I  GESCHIEDENIS DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN, NEVENS DE VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN IN ■ E U R O P A, ZEDERT DE OORLOGS - VERKLARING DER FRANSCHE1* AAN ENGELAND EN WILLEM DEN VIJFDEN , TOT DE VESTIGING DER EEN EN ONVERDEELDE SATAAFSCHE REPUBLIEK, IN 1^98.  I  GESCHIEDENIS der T E H E E N 1 G D E N E D E R LANDEN, Nevens de Yoornaainite gebeurtenis ie.11 111 E Ü 11 O P A. dooi C .. Z I L t E S E N. TWEEDE DEEL. In den HAAGE, bij J . C . 1EEUWESTIJÏI. MD CCXC VIII.   INHOUD der HOOFDSTUKKEN VAN HET TWEEDE DEEL. VIJFDE HOOFDSTUK. Na de overgave van Condé, Valenciennes en Mentz, tot de bemagtiging van Quesnoy en Landrecy, door de geallieerde Mogendheden. . , bladz. I ZESDE HOOFDSTUK. Na de overgave van Landrecy tot de bemagtiging van Brusfel door de Franfchen. , . 20a  BERICHT voor den BINDER. Maria Antoinette ondergaat het vonnis des doods, tc plaatfen tegen over blijdz. 108. De Kaart van Toulon, te plaatfen tegen over bladz. 174. 't Pourtrait van den generaal Daendels, te plaatfen tegen over bladz. 394.  V IJ F D E HOOFDSTUK. Na de overgave van Condé, Vaienciennes, en Mentz, tot de bemagtiging van Quesnoij en Landrecij, door de geallieerde mogendheden. l^fa de overgave van Condé, PalericÜhries en Da tottmê Mentz, wierd de toèftand der Franfchen vrnfêbtn "word dag tot d*g erger. Nu hadden de vereenigde dag mogendheden de handen ruim, om de Franfchz barrière van alle zijde aantetasten: de Franfchen moesten des verwecrender wijze hunnen grond befchermen. Na de bemagtiging van Mentz geraakte het Tweebrugfche volkomen vrij van de invallen der Franfchen, die de wijk namen in hun camp bij Welsfenburg, om daardoor Landaii en den Elzas te dekken. De Franfchen konden dus aangevallen worden langs het Lotharingfche, alwaar de meeste tnagt ■ der Pruisfifche troepen zich bevond. De Oostenrijkfche maakten het middelpunt uit, en bedreigden aldaar de overige vestingen in Fransen Henegouwen, en de En' gelfche, Hoïïandfche en Flesffche troepen, rigtten hun aanval langs de kanten van Fransch Vlaanderen. U. De el. A Het  • Cc vijandei der Fran fcbeii haddei een bete: plan dan ir het voorigi jaar. Wat gedaan wierd bij de bemagtiging der Fraxfcbc Heden. ( i j 3 I \ \ 1 < < / . 1 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het plan van de vereenigde mogendheden \ tegen de Franfchen was regelmatiger, dan dat van het vorige jaar, zij hadden toen met fchande geleert dat de Parijsfche kruistocht niet langs den naasten weg koude gefchieden, en dat Frankrijk niet te bemagtigen was, zonder dat men eerst deszelfs vestingen, waarmede het als omringt is, had ingenomen. Zodra de vereenigde mogendheden een lTad bemagtigd hadden, was hun eerste zorge de opgerigte vrijheids-boomen omver te hakken, even of zij daardoor in ftaat waren de vrijheid uitteroeien. Neen! deze had te diepe wortelen in Ie harten der menfehen gefchoten, en kon door jeen geweld van wapenen uitgeroeid worden. Niets werd daarom van de despoten verzuimd, )m de overwonne fteden niet alleen tot onderverping te brengen, maar ook om, indien mogelijk, alle denkbeelden van vrijheid te verbanicn, en vandaar dat men de clubisten te Mentz jevanglijk wegvoerde naar Ehrenbreitftein. Door een gedaane afkondiging van den keurvorst van Mentz, wierd het regeerings-beftuur veder op den ouden voet gebragt, en een ieder 'ermaand tot gehoorzaamheid: van wegens den >evelhebber der Pruisfifche troepen wierd eene iergelijke publicatie gedaan, tot verbod van alle :lubs-vergaderingen, of voortplanting der Fian~ che leer, en gelast bijzonder acht te geven, op iet gedrag der voorflanders van dezelve. Na'  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Na de verovering van Condè en Valenc'iennes verzogt Monfieur, de oudfte broeder van wijlen den koning van Frankrijk, om als regent der Franfcke monarchie het bewind dezer fteden overtentmen, doch welk verzoek hem afgeilagen wierd; een blijk dat de vereenigde mogendheden geheime oogmerken hadden, omtrent de verdeeling van het Franfche rijk. Zou het niet mogelijk zijn geweest, dat de Keizer ten minfen de veroveringen, die Lodcwyk de 14 "!e op zijne Oostenrijkfche Nederlanden in de voorige en deze eeuw gemaakt had, voor zich bedoelde te behouden; en Duinkerken aan de Engcifchen wierd afgefban. Pruis/én kon dan weder een andere fchadeloosftelling, en grocter gedeelte van Polen bezorgt zijn geworden; want de groote despotieke hoven fpelen met de mindere magten of volken even als de ftruikrovers met de reizigers, en verdeelen den buit onder eikanderen. De Franfche gewapende émigranten wierden ook op een zeer bijzondere, en zelfs wantrouwende manier behandeld, waar uit genoeg te zien was, dat men meer de bijzondere belangens der tegen Frankrijk verbondene mogendheden behartigde, dan wel om deze ongelukkigen in hunne verlaatene eigendommen te herftellen. Ja! ten gelukke der Franfchen, waren deze vereenigde mogendheden jaloers op eikanderen, en gebruikten de Oostenrijkers in dezen oorlog de ftaatkunde, de Engelfchen en Hollanders aan het heetste A 3 , vuur 3 VI0 n 1 i e u r Smatluim'ifis joymerkon.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Dezen oor log is de fcha'lelijksts gewast, dit oo ; de gefchiedenisbeeft opgelevert, en a«i).nerkiüg op denzelven. j 1 J ] 1 1 ( 1 i vuur der Franfchen overtegeven, en vandaar dat deze ook in evenredigheid het grootste verlies in dezen oorlog geleden hebben. Trouwens geallieerde legers hebben nooit die kragt en fterkte als nationale. Dezen oorlog is de woedendste en fchadelijkste voor het menschdom geweest, die ooit de gefchiedenisfën der volken heeft opgelevert. Het ongelukkig menschdom is altoos de fpeelbal van de een of andere partij der oorlogende magten, hij vecht, en word een roofdier op zijn natuurgenoten, niet tot verrijking van zichzelven, het deel , dat de arme foldaat daarin heeft, is gering, neen! de buit is voor hun, die als despoten de volken beftuuren. Kende de memch zijn rechten en pligten, bier zou hij tot zichzelven moeten zeggen: ik redelijk wezen, die volgens de politieke wetten /an alle landen met den dood geftraft word, tls ik mijn 's naastens leven aanrande, of mijn latuurgenoot van zijne bezittingen en goederen jerove, zal ik op de wenk van hun , die liet verder kunnen of mogen regeeren als in mn eigen land, mijn zwaard aangorden, om en dienile van de overheerfchers der aarde, nijn evenmensen, dien ik nooit gezien heb, of pelke mij niet beledigd heeft, van leven, haven m goed te beroven — dit ftrijd tegen mijn geween — en tegen de rechten, welke bij alle bechaafde volken plaats hebben. Dc  GESCHIEDENIS dbr. NEDERLANDEN. 5 De volken hebben fleclrs die verlichting nodig, om te zien dat de vrede het geluk van het gantfche menschdom bewerkt, en de oorlog alle volken ongelukkig maakt, want de rechten der volken zijn die der menfchen, om dat het geheel moet gelijkvormig aan deszelfs deelen zijn. Zodra nu de mensch als een befchaafd redelijk wezen gehoorzaam is aan de wetten des vredes, en ongehoorzaam aan die van eenen aanvallenden oorlog (wijl het recht van verdediging vloeit uit de natuur van ons beftaan) dan, en niet eerder, zal het menschdom een beftendig geluk kunnen genieten. Ik zal mij niet inlaaten om al het verwoestende van dezen oorlog te befchrijven, dit ontè'erd de menschheid. Custine, in arrest genomen zijnde, werd Befcimidibefchuldigd, geen onderltand aan Ke 11 ermanc"us"ine.CB te hebben gegeven, fchoon hij hem aanklaagde van zijne overwinningen niet te hebben voortgezet. Custine had Frankfort met 3000 man laten bezetten, een ftad onverdedigbaar, en van welke bij den aanval der Pru'isfchen maar 8co man ontkomen was. Ook wierd hij befchuldigd van Mentz., een ftad die vroeg of laat weder in handen der vijanden moest vallen, bovenmaatig te hebben geproviandeert, uit de noodige behoeften van Straatsburg. Verder dat hij zijn paardevolk bedankt had, onder voorgeven van gepleegde ongeregeldheden, daar deze ongeregeldheden oorfpronglijk waren uit het niet beA 3 ta-  6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. talen der door hem verhoogde foldij. — Dat bij officiers en vrijwilligers had laaten doodfehieten, om dat zij in de wijnbergen druiven aaten. Mentz, om dat het ipoedig in de magt der vijanden zou vallen, cp het laatst van levensmiddelen ontbloot had, de Franfche commandant aangera? den om in onderhandeling met de vijanden te hemen. Dat Custine, reeds den 15 Meij tot opperbevelhebber over het leger van het noorden was benoemd, zijn verblijf aan den rhijn tot den 23 Meij oorzaak had gegeven dat, de noordarmée zonder hoofd zijnde, de Franfchen het camp van Famars verlaten hadden. Eindelijk dat hij werkeloos was gebleven om met zijn leger Valenclennes te ontzetten, Rijsfel ontbloot heeft van 60 ftukken kanon, en orde gegeven had om die ftad, welke goed van levensmiddelen voorzien was, daarvan te beroven. Doch op dit alles, en de vragen, die hem daarover gedaan wierden, antwoordde Custine zodaanig, dat hij in rustiger tijden zekerlijk niet met den dood zou geftrafc zijn geworden. Na de overgave van Mentz werd 'er te Lan* dxu de volgende afkondiging gedaan: Burgers.' Afknndigins „ De overgave van Mentz, — deze zo 011- lc Landau. „ verwagte overgave, deze overgave eindelijk, „ die de koningen bewerkt hebben , die zedeit „ veele eeuwen het ongelukkig menschdom 35 drukken, door hunne menigvuldige misdaden, •>■> en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 7 „ en de onbegaanbaarheid hunner fchelmftukken, „ dit alleen was genoeg, om in het volste dag„ licht te (lellen tot welk een toppunt de boos„ heid der hoven de middelen kan berekenen, „ om de brave foldaten te misleiden, die zich „ blindelings aan hunne generaals toevertrouwen, „ welke hun vleien, of door daaden van de „ barbaarschte willekeurigheid verfchrikken . . . „ Deze overgave, zeg ik, doet ons vreezen dat de „ vereenigde magten voor Mentz de republikeinen, „ die in Landau zijn, zullen beangftigen, en, „ volgens de loflijke gewoonte van hun, die ze „ leiden, door het befchieten met tomben, tot „ eene fchandelijke en vernederende capitulatie „ noodzaken. „ Hunne flaaffche troepen vertoonen zich al„ rede ftoutmoedig in 't gezicht van onze wal,, len, en fnijden, om zo te (preken, onze ge„ meenfchap af met onze broeders van het leger „ van den rhijn. „ De raad des oorlogs, welks voorzichtigheid „ door de volks-vertegenwoordigers en van onze „ generaals onderfteund word, meent de ftad „ Landau, ingevolge de wet van 10 Junij 1791, „ in een ftaat van belegering te moeten verkla„ ren. . . Zoude deze verklaring, verdedigers „ der vrijheid! uwen moed doen wankelen? . . . „ Zoude deze de Franfche burgers, die hun „ leven voor de verdediging der Republiek ge„ fteld hebben, deen beven? ... Wij beven!... A 4 »> wi3  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ wij Franfchen, zullen wij daarvan het eerste „ voorbeeld geven!!!... Neen. . . ach! . . . ,, Ik zie integendeel de vonken van dapperheid, „ die op uwe aangezichten verfpreid zijn, ver- grooten op het befchouwen der gevaares. Gij, burgers, zult uwen eed houden, dezen v geheiligden eed, die gij gansch Frankrijk „ hebt doen hooren. Het lot uwer vrouwen, „ uwer kinderen, en van uwe tederste bctrek„ kingen, hangt van de vervulling dezer belof„ ten af. De qitflag van ons gedrag binnen „ deze muuren moet zijn, dat wij met eere „ fterven of met fchande vluchten. „ In naam van de ééne en onverdeelbare Re„ publiek, van 'svolks-vertegenwoordiger Dent, „ zei, van de generaals Lanbadere en Del„ mas, bevelhebbers dezer plaats, en van de verdediging*-raad, wordt de ftad en vesting- werken van Landau in ftaat van oorlog ver„ klaart, en ter verweering tot aan den dcod, „ tegen de vereenigde machten, die opgekomen „ zijn om de vrijheid van het Franfche volk te „ verdelgen, enz." In dien ze,fden fmaak werd ook> bij afkon, genei".™' di§inS5 Straatsburg in ftaat van belegering verklaard. KkoVdï Afkondigingen va" die natuur waren 'er zeker mf"r ^;nndiS b'j de Franfchen, daar hun,het geluk der war enen ten dien tijde den nek toekeerde, en zij moedeloos wierden, blijkens de aantbraak van den  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 9 den generaal Beauharnois, chef der rhijnarmée: laaten wij, zegt hij, uit zijn hoofdkwartier te F/ehjenburg, onze broeders en vrienden niet bevreest maken, noch door de inwendige gevaaren, noch door de uiterlijke bedreigi . Lafèn wij onzen pligt betragten, die in deze woorden gegraveerd is: vrijheid of de dood! en laten' wij onze oogen fluiten voor alles wat voor den ftrijd vreemd is. Onze magistraten waaken voor ons, verzekeren de oefTening onzer rechten: verdedigen wij het grondgebied met moed, zonder on's met het ftaatkundige te bemoeien. Een les, welke men kan zeggen, dat door de legers altoos getrouw is opgevolgd, en zonder dat was Frankrijk verlooren geweest, zo dat welke lotgevallen Frankrijks ftaatsbevvind onderging, geen der beerfchende partijen ooit gebruik van de legers heeft kunnen maken, zelfs niet La Fayette noch Dumouriez, en daar 0 het genoeg bekend is, dat 'er zeer veele koningsg>zinden in het leger dienden, waren dezelve nogthans zo getrouw, om den algemeenen vijand te bevechten, als de patriotten. Op den sa Augustus wierd eene afkondiging aan denrhijn gedaan, ter algemeene oproeping, te waardig om niet woordelijk overgenomen te worden. Te wapen, Republieke'wen! te wapen! ,, De Vertegenwoordigers des Volks bij het opm«ping ... , . , r. tan denrhijn „ leger van den rhrjn, en de generaal en chef, „ geven alle natiën der aarde te kennen, den. A 5 „ haa-  i© GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ hiatelijken toeleg van de barbaarfche Oos„ tenrijkers, en de laage émigranten. „ Die monters hebben in het dorp Roerbach » een fchoolmeester, een prediker der vrijheid „ en gelijkheid, de oogen uitgegraven , en een „ jong deugdzaam man, die den boom der vrij„ heid geplant had, de handen afgekapt, zo dat 55 hij aan zijne wonden overleden is! „ In het dorp Steenwijler hebben dezelven „ een mishandelde moeder, die haar kind zoog,» de, de borst verfcheurd.. 55 In het dorp Barburod hebben zij een jonge ,5 vrouw, die zes maanden zwanger was, in de „ armen van haaren vermoorden man, de keel "!5 afgeftoken. „ In het dorp Candel hebben zij een oude „ invalide afgemaakt, als mede twee arbeiders. 5, In alle de dorpen , daar zij doorgedrongen „ zijn, hebben zij hunnen doortogt door moord ,5 en plundering afgetekend. „ Gevoelige — edelaartige menfchen! — „ die de rampfpoeden van het menschdom be„ treurt, ziedaar de droevige en behaaglijke ge»» volgen van den geesfel des oorlogs. Wilt gij )5 voor altoos den rampzaligen bron der oorlogen „ dempen? ftaat alle op! — wapent u! — „ verzamelt u bij de onvertzaagde verdedigers „ der Republiek. Zo lang 'er koningen of tij„ rannen, wat naam men die geven wil, beftaan „ zullen, zal de aarde altoos met het bloed en 5, ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. u „ gejammer der menfchelijke ongelukken befprocid „ worden. Laten wij de koningen en het koning„ dom uitroeien, de tijrannen en de tijrannie: „ en latra wij de verachtelijke voorvegters, die 8, onze broeders niet zijn willen, uit het getal „ der levendigen doen verdwijnen. „ o Gij! bewooners der grenspalen! ftaat gij„ lieden eerst op! geeft een doorluchtig voor„ beeld, dat welhaast door allen, die waardig „ zijn vrij te wezen, zal gevolgd worden. Gij„ lieden vooral eenvoudige, deugdzaame rhijn„ bewooners! herinnert u, dat uwe voorouders, „ alleen met gereedfehap van den akkerbouw „ gewapend, en vereenigd met de legers, in de „ eertijds geweeze Elzas, het graf dolven voor „ een horde van 40000 Oostenrijkers. „ Alreeds hebben zich 6coo uwer broeders in „ de engten van Niederbronen en Baezenthal „ geworpen, om van hunne lichamen een wal „ te maken tegen de woede der flaven. „ Alreeds heeft het legioen Jgricola, van het „ canton van het fort Vauban, zich gewapend, „ om dezen gewigtigen post te verdedigen, — „ en gij, bewoonders der Vosgesl zult in moed „ aan uwe edelmoedige buuren onderdoen! —1 „ dat elk dorp zijn jachtgeweer gereed make, „ zijne feisfen fcherpe, en voor agt dagen le„ vensmiddelen vervaardige. De republikeinfche „ legers branden om met ulieden de palmtakken 3, der zegepraal te deelen. „ De  ** GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ De ontzachlijke klok der vrijheid zal veer„ tig uurcn luiden: Haat den Iaagen en trouw„ loozen vijand des volks, die zich niet in uwe „ gelederen zal willen voegen, dood: en laat ?, zijne eigendommen, ten voordeele der brave „ burgers, die ter wraak der menschheid zullen „ toevliegen, verbeurd verklaard zijn! „ De Volks-vertegenwoordigers verwagten niets „ anders van ulieden, dan dat gijlieden de des- ' „ poten ftraft, en de Republiek bevrijd." (Was geteekend) Generaal en 6hef —• Uit nasm van het leger van den rhijn. van ZxZV. Het committé faïutpul'H ftelde voor: een leger ■hté /«/«de referve tusfehen Parijs en het noorder-leger te j-.laatzen, — dat het guarnifoen van Mentz naar de Vendée zou trekken; de bosfehen langs de kusten van Rochelle zouden verbrand, en het koorn afgemaait worden, ten einde de rebellen geen fchuilplaats of brood om te eeten meer zoude hebben, zullende de grijsaarts, vrouwen en kinderen naar andere departementen vervoerd worden. De bekentenis van Charrier, het hoofd der rebellen, en van La Lozere, aangaande het fnood gedrag van het Engelsch gouvernement, ter  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ter vernietiging der Franfche Republiek, zal mer drukken, en alomme verzenden. Het vonnis var Maria Antonette opmaken, en de graver der koningen den 10 Augustus vernield worden Alle Franfchen, welke hun geld bij de vijander plaatzen, worden voor verraders gehouden, er de reeds aldaar geplaatste gelden bevolen binnen drie maanden te realifeeren, onder verbeurte van een gelijke fomme. Dit laatste, om in oorlog het geld bij zijne vijanden te plaatfen, is zeker even zo Veel, als het zwaard tegen zijn vaderland opteneemen — maar het realifeeren van dien, in zo een korte tijd, kan van zulke fchadelijke gevolgen zijn voor de eigenaars, als of dit geld dadelijk verbeurd verklaard werde. Zeer pragtig wierd het feest van één en ondeelbaarheid den 10 Augustus te Parijs gevierd. Den ii Augustus deed Barrere een redevoering in de Nationale Conventie, die ten gevolge had een zeer merkwaardig befluit: {lukken, welke wij niet kunnen overflaan, zonder het wezendlijke onzer gefchiedenis te kort te doen. Barrere zeide: „ Reeds agt dagen hebben „ wij beraadflaagd over de beste wijze, om de „ groote beweging, die eenparig gevraagd „ word, in werking te brengen, en dezelve die „ regelmatigheid te geven, "zonder welke wij onze „ inwendige en uitwendige vijanden een wapen „ te meer zouden in handen geven. „ Wij Viering van *t feest voor één en onverdeelbaarbeidRedevoeringvan Barrere  r4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN- „ Wij zijn begonnen, om ons wel te verftaan, over de woorden: in massa optetrek„ ken. Is dat een aandeel, dat daardoor aan„ ftonds gevraagd wordt ? is het een zekere „ hoeveelheid van manfchappen, die dcor elk ,, gedeelte der Republiek moet geleverd worden, naarmaate dat het volk heeft? Is het eene „ volksligting ? Is het een vertrek in masfa, „ dat is van het geheel, van alle de burgers der „ Republiek, die in ftaat zijn om te vechten? „ Is het een aandeel? dit kleine en ongenoeg« „ zaame middel mogen wij voor Duitschland, voor de keizerlijke ftaaten, voor de verbondene „ machten overlaten. Alle Franfche burgers zijn „ het aandeel der Republiek. „ Eene volksligting? waar die plaats heeft „ heerscht aristocratie. Hebben hunne volks„ ligters in die van Pit nog geene zulke laage „ zielen voor u te koop, gelijk aan de genen, „ die in de Vendée geduurig verwarring in de ran„ gen, en laagheid in de minste hunner ver„ rigtingen bragten. Zijt gijlieden het geweld „ der aristocratie, dat zich iedere keer, als 'er „ van volksligting gefproken wierdt, vernicuw„ de, vergeeten? hoe menigmalen heeft zij het beproefd om het als een middel, tot het ver- wekken van een burger-krijg te maken. Bur„gers! alle Franfchen zijn foldaten, dus geen aandeel of volksligting! i, Dus  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 15 „ Dus moet 'er een optrekken in massa plaats hebben: in massa! op dit woord „ zie ik die laage zielen, zonder zedelijke grond„ beginzels, en zonder vaderland, glimlachen: „ deze eigenbelangzoekers hebben getr-gt deze „ uitdrukking belagchelijk te maken. Deze laage „ zielen willen dus bedekken , ja zijn dan 011„ kundig, dat deze masfa, die zij, indien hun „ grimlachen iets van eenige betekenis ware, „ zouden befchimpen, hun zouden verpletteren, „ indien zij die noodzaakten te doen gevoelen, „ dat zij beilond! „ Maar ik verklaar het optr.erken in „massa in dien zin, als men aan het woord „ optrekken in massa gegeven heeft (van „ 10 millioenen (*) gewapende mannen, in wer„ king gebragt, die ten krijg optrekken), deze „ opmerking verklaar ik onmogelijk, om regel„ maatig te doen. En hoe is dit te zaamen te „ beduren? vooral het te wapenen, te voeden? „ hoe zal men verhinderen dat 'er zich van die „ lieden indringen, die aan hun eigen belangen ,, verkogt, overal verwarring verfpreiden, vlug„ ten als lafhartigen, en gemakkelijk den fchrik ,y zouden kunnen zaaien in 't midden eener drif„ tige menigte van enkele perfonen, die nood- (*) Dat 25 millioenen zielen 10 millioenen gewapende masnen kunnen opleveren is onwaar, de vijf geven naauwiijks één, en dus is d» weerbare masfa der Franfcbm naauwiijks 5 millioenen.  i6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zakelijk door verfchillende hartstochten bewo- gen worden. Zijn wij daarenboven zo ver f, gebragt, dat alle handel - voordeelen moeten opgeofferd worden, zo wel als alle zoorten „ van naarstigheid' en konsten. Is de Span;aard „ op ons grondgebied? — hebben de Fendée, „ de Rhijn-oeyers en de Loire, bekende mid- delen om zich nog twee dagen tegen de ra„ tionale macht, die tegen bun gerigt wordt, te „ verzetten? — dan alleen zoude, zo als in 1789, „ een optrekken in massa, of liever een „ algemeene aanval, de ftruikrovers weder tot „ het ftof doen wederkeeren, waar uit zij nooit „ behoorden gekomen te zijn. „ Maar neen, de vereeniging der koningen „ maakt deze uiterfte maatregels niet noodzakelijk. „ Alle Franfchen kunnen ongetwijfeld gëëischt „ worden, maar flegts in dien zin: de één' moet „ het vaderland door zijne nijverheid, de ander „ door zijne middelen van nut zijn: deze door „ zijn handen, gene door zijn degen, en door „ al zijn bloed, dat door zijne aders ftroomt. „ Maar het is niet genoeg manfehappen te „ hebben: 'er moeten wapens en onderhoud voor „ 't volk zijn. Het cominitté heeft in dit alles „ voorzien. Ik gaa ulieden, uit deszelfs naam, „ maatregels tot dit onderwerp voofftellen. „ Bij voorbeeld, het zal u eene oprichting „ eener middelpuntige wapen - manufactuur te „ Parijs voorftellen; langen tijd heeft deze ftad „ de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 17 „ de hinderlijke cn'belachlijke modens voor g&„ heel Frankrijk verfchaft. Toen was Parijs „ het middenpunt der konsten. Het is tijd dat „ Parijs, de wieg der omwenteling, ook het „ algemeen wapenhuis der Republiek worde, en „ dut uit deszelfs fchoot de oorlogs-blixems en „ manmoedige krijgsbenden voortkomen, die lier „ verdaan der tijrannen moeten volkomen malen. „ Maar deze voorkeuze van het committé moet „ de andere deelen der Republiek niet ontrusten. „ Want 'er is niets in deze verkiezing, dat an„ deren uitfluit; alle deelen van Frankrijk zul„ len, gelijk Parijs, medewerken tot het oogmerk „ dézer ftigting, het een door het hout, het an„ der door de voornaamste ftoffen, enz. „ Ziet daar, vrije fransche burgers! „ onze grondflagcn. te wapen, en het „ vaderland is behouden! „ Hoe gelukkig zal die tijd zijn, die misfchien „ niet verre af is, de tijd, wanneer het Franfche. „ volk, na dat het zijne vijanden van zijn gi„ heiligd grondgebied zal verdreven hebben, ver„ eenigd op zijn uiterste grondgebied, aldaar ma„ jestieufe zuilen zal oprigten, op welken het „ verheven bcfluit, door het welke gijlieden „ verklaard hebt van het maken van overwin„ ningen aftezien, en dat der vernietiging van „het koningdom, zullen gegraveerd werden. „ Agter. en bij deze zuücn zullen onover„ whmelijke fterktens gebouwd, en wel-voor- II. deel. B „ zie-  i9 Decreet der Conventie. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3, ziene wapenhuizen voor vrije lieden aangelegd worden. Aldus zult gij in vrede de achting of „ den haat van het geheel-al afwagten!" Hierop nam de Nationale Conventie het volgend befluit: Art. i. „ Van dit oogenblik, tot dat de vreemde mag„ ten van het grondgebied der Republiek wegge„ vaagt zullen zijn, zijn alle Franfchen in ftaat „ van altoosduurende oproeping tot den dienst , der legers. „ De jonge lieden zullen ten ftrijde gaan; „ de getrouwde mannen zullen de wapenen fmee„ den, en den leeftocht aanvoeren; de vrouwen ,, zullen tenten eri*klederen maken, en in de hos„ pitalen zieken en gekwetsten verzorgen ; de „ kinderen zullen plukzel vervaardigen; de oude „ lieden zullen zich op de publieke pleinen bege„ ven, om den moed der ftrijders optewekken, „ den haat tegen de koningen te verfterkcn, en „ de eenheid der Republiek te prediken. s. „ De nationale gebouwen zullen tot cafernen „ gebruikt worden; de publieke pleinen tot werk„ plaatfen voor wapenen; de grond der kelders „ zal geloogd worden, om 'er de falpeter uit te „ trekken. 3- De wapenen zullen uitfluitenderwijs gegeven ?, worden aan de genen, die uittrekken: de binnen- ,, dienst  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. iö ,, dienst zal gefchieden met jagtroeren en zijd„ geweer. Art. 4. „ De rijpaarden zullen opgeëischt worden, „ ter completeering van het corps cavallerij; de „ trekpaarden, buiten dezulken die tot den land„ bouw gebruikt worden, zullen dienen tot het „ vervoeren van de artillerij en den leeftocht. 5- „ Het committé van algemeen welzijn wordt „ gelast, om alle nodige maatregelen te nemen „ tot het bezorgen eener buitengewoone vervaar„ diging van wapenen van allerlei foort, zo als „ overeenkomltig is met de drift en werkzaam„ heid van het Franjche volk: gemelde com„ mitté zal dus in zijn vermogen hebben, om „ alle de inrichtingen, handwerken, werkplaatfen „ en fabrieken te formeeren, welke ter uitvoering van dien arbeid zullen nodig bevonden „ worden, zo wel als om in de ganfche uit„ geftrektheid der Republiek, de kunftenaars en „ werklieden opteroepen, welke dezelve kunnen „ bevorderen. „ Hiertoe zal ter befchikking van den oorlogs„ minister eene fomme van 30 millioenen gelaten „ worden, te ligten uit de 468 milloenen, en „ aooooo livres aan asfignatcn, welke in de kist „ met drie floöten berusten; het centraal- of hoofd„ etablisfement van deze buitengewoone vervaar„ diging van wapenen zal te Parijs zijn, alwaar B 2 10oo®  «e GESCHIEDENIS dér NEDERLANDEN. ioooo werklieden, met 250 fmederijen, van „ Honden aan 500, en vervolgens 1000 ftukken „ geweercn dagelijks kunnen leveren. Art. 6. „ De Reprefentanten des volks, die tot de -„ uitvoering der tegenwoordige wet worden uit„ gezonden, zullen in hunne respective kringen „ dezelfde macht hebben met overleg van het ,, commitié van algemeen welzijn; zij zullen be- kleed worden met de onbeperkte volmagt, welke 's Volksreprefentanten bij de legers is toegewezen. 7- „• Niemand zal zich door een ander mogen „ doen vervangen in den dienst, waartoe hij zal „ opgeroepen zijn. De publieke amptenaars zul„ len op hunne posten blijven. 8. „ De opftand zal algemeen zijn, de onge-„ trouwde burgers, of weduwenaars zonder kin- deren, van i-8 tot ag jaaren, zullen de eers;e ,, optrekken. Zij zullen zich dus den 21 Sep,, tember, zijnde de verjaardag van de grondves„ tïng der Republiek, naar de hoofdplaats van „ hun district begeven, alwaar zij zich dagelijks „ in den wapenhandel zullen oeuenen, en het uur van hun vertrek afwagten. 9- „ De Volksreprefentanten zullen de appellen 5^ en de marfchen reguleeren, derwijze dat de » ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a& „ gewapende burgers voor en naar ter plaatfen „ van verzameling aankomen, naar maate de leef„ tocht, ammunitie, en alles wat het vereischte „ der armée uitmaakt, in evenredigheid zal daar „ zijn. Art. 10. „ De plaatfen van verzameling zullen naar ge„ legenheid bepaald, en aangewezen wordendoor „ de Volksreprentanten, tot het uitvoeren der „ tegenwoordige wet gezonden, op advis der Ge„ neraals , met overleg van het committé van „ algemeen welzijn, en den provifioneelen Uit„ voerenden Raad. ii. „ Het bataillon, dat in elk distrift georgani„ feerd zal worden, zal vereenigd zijn onder „ eene banier, welke dit opfchrift zal voeren: „ Het Franfchs Volk in op/land tegen de Tij„ rannen. 13. „ De bataillons zullen in order gebragt wor„ den volgens de gefielde wetten, en hunne „ foldij zal dezelfde zijn als die der bataillons „ op de grenfen. IS- „ Om genoegzaamen leeftocht te verzamelen, „ zullen de pachters en bruiker» der nationale „ goederen hunne pacht, in de hoofdplaats der „ distriélen, in graanen opbrengen. B 5 Art. 14.  *» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. 14. „ De eigenaars, pachters, en bezitters van „ graanen zullen opgeroepen worden om in graa„ nen de agterftallige contributien te betalen, „ zelfs de twee-derden van die van 1793, naar „ de roosters, welke gediend hebben om de „ laatste heffingen ten uitvoer te brengen. Art. 15. „ De Nationale Conventie benoemt de burgers „ Chabot, Tallien, Lecarpentier, Re„ naud, Dartegoïte, La Planche (de la „ Correze), Roux - Farillac , Paganel, „ Boisfet, Taillifer, Baille, Pinot, „ Payan, La Croix (de la Marné), en In„ grand, tot adjuncten bij 's Volksreprefentan„ ten, die tegenwoordig bij de legers en in de „ departementen zijn, ten einde met gezamenlijk „ overleg, het tegenwoordig decreet uittevoeren. „ De overflag van hunne rcspe&ive omkringen zal door het comim'tté van algemeen welzijn „ gemaakt worden. 16. „ De afgezondenen der grondvergaderingen „ worden verzogt, zich terilond in hunne respec„ tive cantons te begeven om de boodfehap te „ doen, welke hun door het decreet van den „ 14 Augustus gegeven is, en de Commisfien „ te ontvangen, welke hun door 'sVolksrepre„ fentanten zullen gegeven worden. Art. 17»  GESCHIEDENIS def, NEDERLANDEN. öj Art. 17. „ De oorlogs - minister word gelast om alle de „ nodige maatregelen te neemen tot de uïtvoe„ ring van het tegenwoordig decreet. Hem zal „ ter zijner befchikking, door de nationale tre„ foiie, eene fomme van 5© millioenen gegeven „ worden, te ligten op de 468 millioenen en „ soeooo livres aan asfignaten, welke in de kist >5 met drie flootcn zijn. 18. „ Het tegenwoordig decreet zal door buiten» „ gewoone couriers naax de departementen ge„ zonden worden" Een, decreet, 't welk ftrekte tot behoud van Aanmarking» Frankrijk. In hunne legers zag men den in weelde opgebragten jongeling, naast de» behoefdgen land- of werkman, vrolijk en vergenoegd ten lirijde trekken, en deelgenoot worden van alle de ongemakken daar aan verknogt. Waar leveren de gefchiedenisfen der waereld. diergelijke voorbeelden op van zo eensgezind, zonder onderfcheid van Handen, de vaanen der vrijheid te volgen, daar andere volken, ja wij, Batavent al mede murmereeren tegen eene burger-wapenoefening. Neen! was bij de Franfchen geen meer geestdrift voor de vrijheid geweest dan bij ons , zij zouden niet van de boorden der middelandfche, tot aan de noord-zee. gezegepraald, zo veele nieuwe Republieken daargefteld, en hunne grenzen meer dan een vierde gedaelte vergroot B 4  24 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hebben. Hoe meer het water aan de lippen kwam, des te vuriger werd hunne geestdrift, zo in publieke aanfpraken als ftoute decreten, die genomen wierden. Het is waar, 't fchrikbewind had zijne vlekken, die de menschheid ontëeren, maar de vloeirol, welke hunne binnen- en buitenlandlche vijanden fpeelden, om door het zwaard des gewelds, door burgerkrijg, verraad, omkopingen, en verdeeldheid, indien mogelijk, hen te verdelgen, maakte de Franfche natie woedend tegen haare vijanden en verraders. Ja, hij die eenigzins de gefchiedenisfen der waereld kundig is, ftrekt dit tot geen verwondering. De tijdvakken van eenen Marius en S yll a" bij de Romeinen ; de Hoekfche en Kabbel]'aauwfche tweefpalt in ons vaderland, het fchandjaar van 167a, maar allerbijzonderst dat van 1787, leveren daar de fprekendste voorbeelden van op. Zijn 'er dus die fchreeuwende vlekken in de gefchiedenis van een volk te vinden, dat dertien-maal minder inwoonders heeft, en welker in en- uitwendige omftandighecen, te dien tijde, bij die der Franfchen in gecne vergelijking kwamen, dan verpligt dit ons tot zwijgen, en wij hadden vooral geen recht om deze laakbare driften der Franfchen met die zwarte kleuren te fchildcren, gelijk onze voordanders van Oranje deeden, wier gepleegde fchanddaaden, in evenredigheid gerekend, niet minder waren. Dc  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S5 De geallieerde mogendheden, door de bemagtiging van Mentz, Condé en Valenciennes, in n ftaat gcfteld zijnde om met kragt doortewerken, vertrok de hertog van York, met eene genoegzaamc arméc van Engeljche, Hanoverfche, Hesfifche, en meer andere troepen, naar den kant van Duinkerken, om, indien mogelijk, die ftad te bemagtigen. Verfcheide bloedige gevechten vielen 'er langs die zijde voor, waarvan zich beide partijen beroemden de overwinning behaald te hebben. Quesnois wierd door de keizerlijken belegerd en fterk befchoten, Maubeuge bedreigd, en naar den kant van Landau en de linien van Weisfe'nburg moesten de Franfchen hevige aanvallen wederftaan van hunne vijanden, die daar zeer veel verlies bij leden. Houchard was van het leger van den rhijn naar de noord-armée verplaatst, welke armée het camp van Cezar had moeten verlaten. In de Vendêe was het lot der wapenen eehigzins gunstiger geworden, maar de Engeljche en Spaanfche vlooten bedreigden de Franfche zeehavens, als bewust dat de Franfche zeemagt tot een allerdiepst verval gekomen was, en dc bevelhebbers der vlooten koningsgezinden waren. De voorgeftelde conftitutie door het volk goedgekeurd zijnde, befloor de Conventie tot een gedwongen geldligting, waarbij zij, die ïooo livr. inkomen hadden, moesten geven 100 Uvr. 5000 — .... 300 — B 5 3000 ^ork ver- ekt naar en kant van Im'nksrkcn, Qtumth iclcgerd. 'a AeVtndfe Je wapenen ;unftig«r. Geldligting bij de l'ranreien.  %6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. < i ] ( < Ovargave Tan Toulon. ( ] 3 1 t ( < ] Preliminaire verklaring van Heod. 5000 Uvr. inkomen hadden, moesten geven 600 Uvr. j.000 — • . . . . 1000 — >ooo — . . . . 1500 —— ïooo — . . . aooo roe© — ..... 2800 iooo — .... 3200 ?ooo — .... 4400 [oooo— ' . . . 5500 Sen geldligting, die zeker allerdrukkendst was, naar, om dat dezelve op de inkomften neder;wam, geene zoo fehadelijke gevolgen had als de ^forceerde ligtingen op de bezittingen of eigenlommen, welke altoos de allerdrukkendste zijn, >m dat ze de waarde daarvan doen verminderen. Zeer onverwagt ontving de Conventie de tijling van de verraderlijke overgave der ftad en ïaven van Toulon aan de Engelfchen. De admiaal Hood, het met de verraders in Toulon eens :ijnde, en wel bijzonder met de opperbevelheb>ers der Franfche zeemagt, was met zijne vloot ran 20 oorlogfchepen en 35 fregatten voor Touon gekomen, en wagtte aldaar nog het Spaanfche :squader. De admiraal Hood deed, op het voorftel der :ommisfarisfen van Marfeille, die hem verzogt ïadden, om het convooi met koorn doortelaten, 3e volgende preliminaire verklaring: „ Bij aldien men zich rondborftig voor eenen monarchalen regeeringsvorm verklaart, bij al„ dien men befluit om de haven aan mij over- » te-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ tegeven, zal het volk al den onderftand heb„ ben, dien het Engelfche esquader hetzelve „ kan toebrengen. Ik verklaar, dat de perionen „ en eigendommen onaangeroerd zullen blijven, „ alle zullen zij geëerbiedigd en befchermd wor„ den, want wij begeeren alleen den vrede te „ herdeden; zodra dit zal plaats hebben, zullen „ wij de haven, vloot, enz. aan Frankrijk te„ rug geven, volgens den daarvan gemaakten in„ ventaris." (Was geteekesd) kJ'GcocI. Ook deed dezelve admiraal aan alle de inwoonden van het zuiden deze proclamatie: „ zedert vier jaren zijt gij aan eene omwenteling „ overgeleverd, welke u tot de anarchie geleid, „ en u heeft doen bukken onder het juk van „ eenige oproermakers; na alle regeering ver„ nietigd, alle de wetten vertrapt, de.deugc „ vermoord, en de zonden voorgedaan te heb „ ben, hebben zij getracht hun tegen de maat „ fchappij drijdig fijsthema door gansch Europt „ uittebreiden. Zij hebben u zonder ophoudei „ van vrijheid gefproken, om u dezelve te ont 9, roven; zonder ophouden hebben zij gefprokei „ van eerbied voor de perfonen en eigendom „ men, en alom hebben zij dezelve gefchonden „ Zij hebben geroepen tegen het misbruik de: „ koninglijke magt, om hunne tijrannij op he „ bloec 27 Proclamatie van Hood, aan de inwoondersvan het zsideu. t 1 t t  a& GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. Aanmerking „ bloed van hunnen wettigen fouverain te vesti„ gen; uw handel is vernietigd, de handen zijn „ aan den landbouw onttrokken , hongersnood „ bedreigt u, enz. Zulk een naaren toeftand „ heeft de gecoallfeerde mogendheden moeten be„ droeven, zij hebben daarvoor geen ander hulp„ middel gezien, dan in het herftel der monarchie. „ Ik biede u de macht aan, die mij toevertrouwd „ is, om deze oproermakers te verpletten, en „ het koninglijk gezag te herftellen. Drukt u „ bepaaldelijk uit; verlaat u op de edeïmoedig„ heid van eene oprechte natie; fpreckt, en ik „ ijle tot uwe hulp, om u te verlosfen van de „ ketens, waarmede gij beladen zijt." (Was geteekend) f Eene proclamatie, die, in korte bewoordingen, trekken inhield, welke, met een vernis van menfchenliefde bedekt, de vlekken van het Franfche patriottismug in het haatelijkste daglicht plaatste; de verleidende woorden daarvan aannemende zou men moeten zeggen: de gecoalifeerde mogendheden hebben gelijk, en bevlijtigen zich, om het menschdom gelukkig te maken. Maar de Franfche natie was te verlicht geworden, om niet de valfche ftreeken der despotieke ftaatkunde te hebben leeren kennen. Ja! wien is niet bekend, dat de edelmoedigheid van het Eftgelsch ministerie alléén beftaat, om alle natiën in den koophandel van zich afhang-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hanglijk te maken, en dat het, tot bereiking van dat einde, de aanftokers van alle oorlogen op het vaste land is geweest. Verdeel en heersch is de grondregel, naar welken de Engelfchen werken, om alle volken te overheerfchen. Eene proclamatie, volkomen in den fmaak der Franfche koningsgezinden, en op welke deze declaratie volgde. „ Het generaal committé der wijken van Tou„ Ion, de proclamatie van den admiraal lord „ Hood, commandant en chef van het esquader „ van zijne Brhfche majesteit,-te gelijk met zijne „ preliminaire declaratie gelezen hebbende, en na deze twee papieren aan alle de burgeren van „ de ftad Toulon, in wijken vereenigd, medege„ deeld te hebben, overwegende, dat Frankrijk „ vèrfcheurd word door regeeringloosheid, en het „ onmogelijk is, zonder deszelfs geheelen onder„ gang, langer een prooi van partijfchap te blijven, „ waardoor dit land word beroerd. — Over„ wegende, dat de zuidelijke departementen, na „ lange pogingen gedaan te hebben, om te weer- ftaan aan de onderdrukking van een partij op„ roerige menfchen, welke te zamen gefpannen hebben om dezelve te vernielen, en zich ont„ bloot en verdoken vinden van alle middelen, „ om deeze zamenzweeringen van kwalijkgezinden „ te onder te brengen. — Overwegende, ten laatste, dat het volk van Toulon en Marfeille, „ befloten hebbende, zich niet aan de tijrannij van eene Conventie, welke den ondergang der „ natie Declaratie van ds wilton Vuil Tov '»n.  3o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Verklaring aan den • admiraal Hood. Art. 4, „ natie gezworen heeft, te onderwerpen, maar „ liever zijn toevlugt wil nemen tot de edel„ moedigheid van een getrouw volk, het welk „ zijn verlangen had te kennen gegeven om de „ waare Franfchen te befchermen tegen de anar„ chisten, die hen tragten te ruïneeren, „ Verklaart aan den admiraal Hood: Art. i. „ Dat de eenparige begeerte der inwooneren „ van Toulon zijnde, eene conftitutie te verwer„ pen, welke hun geluk niet kan bevorderen, en „ aanteneemen eene monarchale regeering, zo als „ die was bepaald door de Conftitueerende Ver„ gadering van 1789, zij dienvolgens Lodewyk „ den i7den, zoon van Lodewyk den ióden, ,, tot koning uitroepen, en gezwooren hebben te „ erkennen, en niet langer het despotismus der „ tijrannen te dulden, die tegenwoordig Frank„ rijk regeeren. s. „ Dat de witte-vlag zal opgehijst worden, „ op het oogenblik dat het Engelsen esquader „ het anker op de rheede van Toulon zal laten „ vallen, zullende aldaar op de allervriendelijkste „ wijze ontvangen worden. 3- „ Dat de fchepen van oorlog, nu op de rheede, „ volgens het verlangen van den admiraal Hood, zullen worden ontwapend.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. %i Art. 4. „ Dat de citadel en de forten van de kust, bij voorraad, ter befchikking van den gemel„ den admiraal zuilen zijn ; doch dat 'er, tot „ meerder bevordering van de eenigheid, die 'er „ noodzakelijk tusfchen de twee volken moet „ plaats hebben, verzocht word, dat het guarni„ foen zal beftaan uit een gelijk getal Franfchen „ en Engelfehenï doch dat, des niettemin, de „ Engelfchen het bevel zullen hebben. 5- „ Het volk van Toulon hoopt, dat de Engel„ fche natie fpoedig de genoegzaame macht zal „ geven, om het bijteftaan tegen de aanvallen, „ waarmede het op deze tijdftip bedreigd word, „ door de afmée van Italië, welke tegen Tou„ Ion marcheert, en tegen Carteau, die met „ zijne macht tegen Marfeille in aantogt is. 6. „ Het volk van Toulon, vol van vertrouwen „ op de edelmoedige aanbiedingen van den ad„ miraal Hood, vleit zich, dat alle de genen, „ die civiele en militaire ambten bezitten, in „ hunne posten blijven, en in hunne bezigheden „ niet verhinderd zullen- worden. 7' „ Dat de levensmiddelen en onderlïand van „ allerhanden aart, aan welke Toulon zulk een „ groot gebrek heeft, zullen verzekerd worden }, aan  3* Proclamatie ran den admiraal Hood. GESCHIEDENIS dek NEDERLANDEN. „ aan de inwooners, door de gecombineerde vloot der vereenigde mogendheden. Art. 8. „ Dat, wanneer de vrede in Frankrijk zal „ herfteld zijn, ds fchepen en forten, die in han„ den der Engelfchen worden gegeven, aan de „ Franfche natie, in dien zelfden ftaat zullen worden terug vgegeven, volgens den daarvan „ te maken hiventaris. „ En het is ingevolge van deze declaratie , „ indien dezelve door den admiraal Hood word „ goedgekeurd, dat die van Toulon zichzelven van „ goeder harte en wille zullen befchouwen te „ behooren aan de Engelfchen, en andere ver„ eenigde mogendheden, door welker hulp de „ vrede zal bewerkt worden, waar naar zij zo „ lang hebben gehaakt." Op deze verklaring deed de admiraal Hood de volgende proclamatie: „ Nademaal de wijken van Toulon, door der„ zelvcr aan mij gezondene commisfarisfën, eene „ plegtige verklaring hebben gedaan, ten voor„ deele der monarchie, en Lodewyk den i/den, „ zoon van den overledenen Lodewyk den „ ifiden, hebben uitgeroepen voor derzei ver wet„ tigen koning, en gezwooren hem daarvoor tc „ erkennen, en niet langer het despotismus der tijranncn te dulden, welke tegenwoordig „ Frankrijk regeeren, maar hunne uiterste po»» ging tc zullen aanwenden tot vestiging ïóqc „ mo-  (GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN; ,, monarchie, zo als dezelve in den jaarc 1789 „ is aangenomen door hunnen overleden fouvc„ rain, en ter hetftelling van den vrede in hun „ verwoest en rampzalig land ï zo herhaal ik ,, bij dezen, het gene ik reeds verklaard heb aan ,, de ingezetenen van het zuidelijk gedeelte van „ Frankrijk, dat ik Teulon in bezit genomen heb, en in bewaring zal houden, 'alleenlijk „ voor Lodewyk den i7den, tot den tijd dat „ de vrede in Frankrijk zal herlleld zijn, 't „ welk ik hoop en vertrouw dat fpoedig zal ge: ,, fchieden." Na deze proclamatie nam de admiraal Hood bezit van Toulon en deszelfs forten. Een haven, te wel verfterkt, om van de Engelfchen ingenomen te kunnen worden, indien ongelukkig da bevelhebber van het Franfche esquader, T r 0 g 01 f, en de meeste zijner officieren geene konihgsgezihden geweest waren. Mar/èille, hoe zeer ten fterkfte gewerkt hebbende om het koningdom te vernietigen, ws$ mede, na dat deszelfs ieverigfte- patriotten naar het leger en naar Parijs vertrokken waren, geheel in grondbcginzelen veranderd, de rijke eu vermogende kooplieden waren koningsgezind: door hun geld, en dat der Engelfchen, kögten zij verraders. De' psttriottifche regeering werd afgezet, de volks-focieteit gefloten, kanon voor de poorten geplant, tegen die genen, welke tot ontzet mogten komen, waardoor de zwakken bevreesd, de onkundigen bedrogen, de ftandvasti- II. deel. C gen sis Door welke middelen Teulon wierd uijcnoruen.  34 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De innee- mine van T»a/»« een tr.'Ut rerlies voar de Ft aufcheu, fT"t verraad van Twiatt was wel orerdagt. ge vervolgd, en in de gevangenisfen geworpen werden. de koningsgezinden de meerderheid in de wijken van Toulon verkregen hebbende,, gelukte het hun, met behulp der officieren van de Franfche vloot, deze voornaame Franfche zeehaven aan de Engelfchen overtegeven. Een verlies te grooter voor de Franfchen, dewijl in Toulon het geld voor de armee van Italië lag, dat zij terug hielden, en de Franfche admiraal Trogolf aan de bevelhebbers der oorlogfchepen, in onderfcheiden havens van de middelandfche zee liggende, bevel gaf van dadelijk mar Toulon te komen, met oogmerk om de ganfche Franfche zeemagt in handen der Engelfchen te leveren; doch dit plan mislukte hem, wijl de Franfche volks - reprefentanten daar ter plaatfe zulks beletten. Het verraad van Toulon was een der wel overdagtste, want hunne correspondentie met de Engelfche vloot had tot voorwendzcl de Uitwisfeling van de waderzijdfche krijgsgevangenen: om niet voor openbare koningsgezinden bekend te ftaan, befchouwden zij de Hem der wijken als die des volks, en dat deze de magt hadden zich aan de wetten der Nationale Vergadering te kunnen onttrekken ; vandaar ook, dat zij zelfs zorgden, dat de in de meeste departementen, goedgekeurde Franfche conüitutie op gecue legale wijze tot hun kende'komen. Dc hoofden van het verraad, meester van de wijken en de vloot  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. vloot zijnde, en.de Franfche connniöf.ir^Ten uit hun midden verdrijvende of vastzettende, wng hunne overwinning volkomen, te meer daar zij met het geld der natie, 't welk in banna Had lag, hunnen aanhang konden onderdennen. Gelukkig, dat in Marféille, door behulp der Italiaanfche armée, de patriotten weder de, overhand bekomen hadden. Omtrent dit voorgevallene te Toulon decreteerde de Nationale Conventie: Art. r. „ Dat Trogolf, fchout-bij-nagt en comn;an,, dant van het esquadcr van Toulon, Chau.sfe „ Gros, kapitein des arnies, en Pu is fan t, „ bcduurder der zeee - zaaken van die haven, „ voor verraders van hun Vaderland zijn vcr„ klaard, en buiten de wet gefield worden. „ Alle goede burgers worden gelast, op hen „ aantcvallen : hunne goederen zijn aan de ,, natie vervallen: de bed'erendc lichamen der „ plaatzen, daar zij gelegen zijn, zullen die aan„ donds onder hun beflier ncemen. 2. „ De minister der zee-zaaken zal zonder uiti, del vervaardigen, ,en aan liet committé van „ openbare veiligheid ter hand dellen, een lijst „ van alle burgerlijke en militaire zee - officiers „ van Toulon, die hun plicht getrouw gebleven „ zijn, als mede van de genen, die door laagj, heid of ontrouw hebben medegewerkt, om de C a „ ha- Occr»e? der Nationale ton rentte D&tr. nt die va» Toulam  36 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, „ haven en het esquader van Toulon aan de „ Engelfchen overteleveren, op dat de Nationale „ Conventie, volgens het verhaal, dat zij daarvan „ zal ontvangen, befluite, het gene zij govoeg„ lijk zal oordeelen. Art. 3. „ De roerende en onroerende goederen der „ tegenorawentelaars van Toulon, het committé ,, centraal dezer ftad uitmakende, en van hunne „ medepligtigen en aanhangers, zullen door de „ beftierders der plaatfen, waar zij gelegen zijn, „ verbeurd verklaard, en inzonderheid gebruikt „ worden ter fchuldige fchadeloosftelling der „ vermoorde gevangene* en vervolgde patriot„ ten dezer ftad, of van het departement van Far, of van derzei ver vrouwen en kinde„ ren. 4- „ De Engelfchen, die op het grondgebied van „ de Republiek in een ftaat van arrest gefteld „ zijn, volgens de wet van ... of die „ het zijn zouden uit kragt derzelver wet, zul„ len naauwkeurig worden opgefloten, onder de „ perfoneele verantwoordelijkheid der uitvoerende „ lichamen: zij aullen als gijzelaars worden aan„ gemerkt, en met hun hoofd verantwoorden „ voor het gedrag, dat de admiraal Hood en de wijken van Toulon houden zullen, met be„ trekking tot de volks vertegenwoordiger! Pie„ ter Bayle en Bauvais, het kind en de „ vrouw  GESCHIEDENIS bek NEDERLANDEN. 37 „ vrouw van den generaal Lapoype, en alle „ andere patriotten, te Toulon verdrukt of ge„ vangen zijnde. Art. 5. „ De Nationale Conventie decreteert, dat'er in „ het proces verbaal met lof melding gedaan worde „ van het gedrag van den fchout-bij-nagt S t. Ju„ Hen, als mede van de zee- en werklieden „ der haven van Toulon, die zich tegen het „ verraad der rebellen verzet, en zich onder de „ vaandels der Republiek vereenigd hebben: zij '„ decreteert ook, eene loflijkc melding te maken „ van den moed en de burgerliefde des gene„ raaks Lapoype, van de burgers Lafaile en „Montmajor, dragonders van het i5de regi„ ment: van den maire en de municipaale officiers „ van Si'. Tropez, die de Nationale Vertegen„ woordiging, in de perfonen der reprefentanten „ P r e r 0 n en Barras, van dienst geweest zijn. 6. „ De oorlogs-minister wordt gelast, de burgers „ Lafaile en Montmajor te bevorderen. 7- „ De leden, die de municipaliteit van Pignan, „ departement van Var, uitmaken, en de post„ meester derzelver ftad, zullen in ftaat van ar„ rest gefteld worden, en aan het omwentelings- gerechtshof worden overgebragt, om gevonnisd „ te worden over de belediging, door hen der „ Nationale Vertegenwoordig, .in da perfoonen C 3 „ der  $ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ der reprefentanten Preron en Barras, aan„ gedaan. De volks-vertegenwoordigers bij de „ legers der Alpen en Italië zullen voorzien in „ de provlfiüncele verplaatzing dezer municipali„ teit, en waaken dat de posten niet gehinderd worden. • Art. S. „ De Vertegenwoordigers de? Volks bij de „ legers der Alpen en Italië, en de ^enen, die „ in de departementen van Var en de monden „ van de Rlione, en andere nabuurige departe„ menten gezonden zijn, zullen in overeenftem„ ming men den generaal raadplegen over de „ fpoedigfte en kragtdadigfte maatregels, die moe„ ten genomen worden, om de oprocrigen van „ Toulon te bedwingen: zij zullen alles in het „ werk Hellen , en zorg dragen , dat de groot3, fte kracht worde aangewend in het daarftellen dezer maatregels. 9- „ De minister der zee-zaaken zal oogenblikkelijk verantwoording geven van de beweegre„ denen, die hem bepaald hebben, in het ver„ kiezen der officiers, gebruikt in de haven en ?, op het esquader van Toulon, io. „ De voorloopige verklaring, en de afkondi„ ging van den admiraal Hood, de onderfchepte brieven door de volks-vertegenwoordigers, het u rspoit van het committé van publieke veilig- ?, heid.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 39 „ heid, en alle andere ftukken betrekkelijk bet „ verraad van Toulon, zullen gedrukt, en aan „ de departementen en legers gezonden worden. Hoe zeer het den Franfchen vervolgens wel ge- AMimerWns lukte, de ftad en haven van Toukn te herneemen, kan. men nogthans zeggen, dat door'dezen aanval der Engelfchen, de Franfche marine een zo gevoeligen flag kreeg, dat zij ter zee niet meer in ftaat was, om den trotfehen Brit het hoofd te kunnen bieden; want het geluk der Franfche kaapvaart tegeh de Engelfchen kwam niet voort uit de ondci (leuning hunner marine, maar, om dat, hoe uitgebreid de Engelfchs zeemagt moge wezen, dezelve nog niet toereikende was om den uitgeftrekten handel der Engelfchen in alle zeeën tc befchermen. In de uitbreiding van hunnen koophandel in alle waerelddeelcn hebben de Engelfchen bij dezen oorlog volkomen hun oogmerk bereikt. Hunne koopvaardij-vaart is ruim verdubbeld. Ja, ik zou durven zeggen, dat zij thans, gemiddeld gerekend, deelgenoot zijn van den halven handel van alle natiën, zo binnen als buiten Europa. Zij zijn het, die het willekeurigste beftuur over alle de zeeën voeren, die aan de onzijdige mogendheden de wet voorIchrijven, de ftoutheid hebben, alle vijandlijke havens geblokkeerd te houden, en geen den minsten handel van onzijdige volken op dezelven toeftaan. Nooit hebben de Romeinen, of de grootste overheerfchers der aarde, de volken bnC 4 der  4? GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. der die ' cijnsbaarheid gebragt, gelijk thans de Engelfchen doen. Zijn dan alle. natiën blind your hun eigen belang? moet clan een enkel volk den koophandel van alle andere volken de wet Hellen ? Een volk, dat geen bewerkte waaren van anderen begeert! dat alle natiën veracht, en welks woest en trotsch karakter verachtlijk in de oogen van alle volken is. Zijn dan alle natiën lijdelijk voor deze overheerlching? Neen, de tijd zal pens komen, dat dit overheerfchend zeegedrocht, vveiks handen rook en van het bloed der om hun gelddorst geflagte natuurgenooten, met hun gouvernement, dat ten geesfel van het menschdom ftrekt, en welks gedrag omtrent vriend en vijand, de vloek en verachting van alle volken verdient, —- ook loon naar werken zal ontvangen. Als een collosfus - beeld zal het trotfche Albion door zijn eige zwaarte vallen, want nimmer moet men zich verbeelden, dat een volk in korten tijd bezitter van de rijkdommen en koophandel der volken geworden zijnde, zulks beftendig kan blijven. Waar is het rijke Karthago, Tijrus en Sidon gebleven? Toen Rome alle de rijkdommen der wingewesten in zijne hoofdftad verzameld had, rees de verkwisting ten toppunt, en het zedenbederf gaf geboorte aan werkeloosheid. Ja! Alexandert, j I I : i  44 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De vijanden der Franfchen zncken de Fr*nfcbe legers tot deferfie oTertehalen. fclie onderwerping aan eene politieke of geestelijke overheerfching? Neen! de Godheid zij gedankt, en onze verlosfcrs de Franfchen voor eeuwig toegejuigd, dat zij deze ondragelijke ketenen verbroken, en het menschdom uit deze flavernij verlost hebben! In dit tijdvak is het zeer opmerkelijk nategaan alle de bijzondere listen, welke de verbonden mogendheden gebruikten, om zelfs de Franfche legers tot defertie overtehalen. — De Spaanfche veldheer don Antonio Ricardos zogt zulks door deze zijne declaratie te bewerken. „ Elk „ foldaat, Franschman, Buufcher, Fooi, Flon„ gaar, of van welke natie hij zijn moge, wel„ ke de vaandels van de partij, die Frankrijk „ verdrukt en verfcheurt, verlaat, zal 50 livres 5, in gereed geld ontvangen, en de waarde van zijn „ paard, paardetuig, wapens, en zelfs van zijn „ uniform, indien hij zich daarvan wil ontdoen. „ Men zal hem daarenboven zijn gagie en brood „ te Figuera of Barcelona geven, zonder daar „ iets voor fchuldig te zijn: en zo hij zich „ vrijwillig in het Franfche corps, dat men op„ oprigt, zal begeven, zal men hem dubbelde „ gagie geven, of zo hij van een andere dan de ti Franfche natie is, zal hij bij de Waalfche „ garde, in het vresmde of Zwilzerfche regi„ ment gevoegd worden. „ Ziedaar hoe men de foldaten behandelt., „ die eene partij verlaten, welke hunne broeders, zo  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 45 „ zo wel als Franfchen, die anders dan zij den„ ken, pijnigt, en aan haare wraak en eigenzin„ nigheid opoffert! „ Gegeven in 't kwartier-generaal te Truillas, „ den 15 Augustus 1793. (Was jeteekend) Geaeraal der Sfaanfcbe armée. Maar, zié hier het beantwoord van den chef der Franfche armée van de Oosterfche Pijrenéïn: „ Er is in de armée der Republiek eeile de„ claratie van den vijandlijken generaal en chef der armée verfpreid: die declaratie bied eenen „ geringen prijs aan de genen, die hun vader„ land willen beltrijden, *er bijvoegende, dat zij „ flechts de vaandels te verlaaten hebben van „ een partij, die Frankrijk overheerscht. „ Soldaten der vrijheid! wat heb„ ben deze eerlooze voorfrellen bij 11 te weeg „ gebragt ? Verontwaardiging en verachting ! „ De generaal van 8000 faven, die zelf een „ /laaf is, kent de vrijheid niet: liij is on„ kundig van de floute en flerke gevoelens „ der genen, die om deze oorzaak vegten. De „ Spanjaards, die door de vooroordeelen ver„ ftandeloos zijn, kunnen zich tot groote ge„ voelens, tot verhevene bewegingen van de „ verdedigers der rechten van den mensch, dei „ vrij Antwnord ran den Yranfchcti ;eneraul.  46 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hieruit zag men het karakter der Franfchen. ] ] i „ vrijheid en gelijkheid niet verheffen. Alle „ twisten van een opkomende Republiek fehij„ nen hun afgrijzelijk, als konde de vrijheid „ zonder onweders gevestigd worden, wannerr „ zo veel geesfels de grondvestiging zijner wel„ daden vertragen. „ Welk vertrouwen, kameraads! kunt gij ilel„ len in een vijand, die zijne gevangenen mis„ handelt, de dorpen in brand fteekt, cn de „ patriotten met wreedheid behandelt? Maar uwe „ verachting en verontwaardiging verbied mij iets „ meerder te zeggen van de voordellen in deze „ eerlooze proclamatie, op welke wij met de „ wapens in de vuist zullen antwoorden." 1 (Was geteekend) Een antwoord, dat den fteller eer aan deed, en betifcarakter derFtanfeke natie onderfcheidend kenfchetstvan de flaven der despoten. Ja! het is opmerkelijk, dat, daar in de vijandlijke legers aanhouiend een groote defertie plaats had, men zulks mder de Franfchen zeldzaam of nooit befpeur3e, al dienden zij tegen hun genoegen, cn al .varen , zij zelfs koningsgezinden. Die getrouw-, ïeid aan hunne vaandels kan men zeggen, dat de ^ranfche natie, als.een inftinct der natuur, erf, ijk eigen is geworden: een blijk, dat de ge, trengste krijgstucht magteloozer is ter onderwerping»  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 47 ping, dan het op reden fleurend point cChonneur. dat onder de Franfchen plaats heeft. Te dezen tijde was het den vijanden dei Franken niet genoeg, hen met de wapenen te beftrijden, maar Rusland en Engeland wilden ook aan Zweden en Denemarken den koophandel en de zeevaart op Frankrijk beletten. De nota's, dooi de twee eerste hoven ingeleverd, zijn te gewigtig, om 'er geen melding van te maken, wijl dezelve de grootste inbreuken behelzen op hel recht van onzijdigheid. De Rusfifche nota, aan het hof van Zweden, was: „ De keizerinne aller Rusfen heeft goedge„ vonden, een vloot van 26 fchepen van linie, w en een getal fregatten, uit haare havens te „ doen loopen, gedestineerd om in de oost- cn „ noord-zee te kruisfen, om, cenftemrnig met de „ Brittannifche zeemacht, den invoer van alle „ foorten van levensmiddelen en krijgsbehoefi.cn „ voor Frankrijk, te beletten. Haare keizerlijke „ majesteit eiïcht dierhalven van den koning van ., Zweden, dat zijne fchepen geen Zweedfcht koopvasrdijfchepen, met voorraad voor het „ genoemde rijk geladen, onder befcherming „ nemen. Ingevolge hiervan heeft zij order ge„ geven, om alle koopvaardijfchepen, die zich in „ deze zeeën bevinden, te ylfiteeren. De reden „ dezer handeling is, dat 'er geen onzijdigheid „ kan plaats hebben omtrent een gouvernement, „ dat uit rebellen is. zamengefteld." De Nota van Rusltvd aart Zweden.  48 Aanmerünj, GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. De keizerin begregp zeer wel, dat dit haar gedrag ftreed met de tractaten van onzijdigheid tusfchen de Noordfche mogendheden, in den laatsten Engelfchen oorlog tegen de Amerikanen,' onderling gefloten, ter onderfteuning van den Noordfchen handel Op Frankrijk , Spanje,' en de Nederlanden; maar, voegt zij 'er in deze nota bij, dat die onzijdigheid geen plaats kan hebben, omtrent een gouvernement dat uit rebellen beftaaf. De willekeurige vorstin van het Noorden verklaart dus de magtigfte natie van Europa yam rebellen, daar rebellen immers niet anders zijn dan dezulken, die zich tegen hunne wettige regering verzetten, en dit deden de Franfchen niet4 neen! zij hadden nationaal hunnen regeerings-vorm veranderd, cn daartoe hadden zij een wettiger recht, dan de gemelde Noordfche vorstin had, toen zij haar man van den throon ftiet, en heimelijk deed ombrengen: en zulk een keizerin, bevlekt met het bloed van een onfchuldig man, zij, die door openbare daden getoond had een rebellin, en overweldigfter van den Rusfifchen throon te zijn, verftoutte zich de roemrijkfte natie van Europa voor rebellen te verklaren. Uit deze nota bleek, dat zij eenftemmig in dezen met de Brittannifche zeemacht handelde. Twee mogendheden fpanden te zamen om de wetgevers van alle zeeën der waereld te wezen. Het antwoord van het Zweedfche ministerie op die nota was kort, maar kragtig. „ Na-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 4? • „ Nadien het politiek beftaan van Zweden zo „ zeer van den koophandel afhangt, kan het geen< „ maatregel, die tot nadeel van zijnen handel „ ftrekt, aannemen, maar moet volftrekt onaf„ hanglïjk blijven in het volbrengen der verbon„ den, die tot hiertoe gefloten zijn; derhalven „ vraagt en vervvagt het, dat het Rusfösch hof „ de orders, die het ten dezen aanzien aan zijn „ zee-commandeurs gegeven heeft, zal herroepen." Kort daarop gaf de Zweedfche ambasfadeur nog een nadere memorie aan den minister der keizerin over , welke zakelijk het zelfde behelsde ; maar allerbijzonderst was de nota door den Engelfchenchargéd''affaires aan het Zweedsch ministerie, met betrekking tot den handel en zeevaart, geduurende den tegenwoordigen oorlog, overgegeven. „ De ondergetekende , chargé d'ajfaires van „ zijne Brittannifche majesteit, is gelast, om aan „ het gouvernement van zijne Zweedfche majes, teit overtegeven, een copie der orders, door „ zijne Britfche majesteit in zijn bijzonderen „ raad gefchreven, betrekkelijk zekere poincten „ van handeling der natiën geduurende den te „ gen woordigen oorlog. „ Het Zweedfche ministerie zal niet nalaaten „ optemerken, dat de regel, bij deze fchikking „ voorgefchreven, voordeeliger voor Zweden is, „ dan het tra&aat, dat tusfehen beide deze „ hoven beftaat; want in dit tra&aat word „ alle voorraad, dien men den vijand verfchaft, II, DJtEL, D „ Uit- Antwoord an Znedi» p de noc» an Rusland. Nora »an Ingeland ia.i Lweden.  £0 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. uitdrukkelijk voor contrabande verklaard, en als 3, zodanig kunnen zij verbeurd verklaard worden. ,, De uitzondering in dezelve ordonnantie ten s, voordeele van Zweden gemaakt, met opzicht op de geblokkeerde havens, is op dat zelfde „ verbond gegrond, en de gemaakte fchikkingen ,, hemmen volmaaktelijk overeen met deszelfs „ grondbeginzels. Het kan nimmer bij het ma„ ken van dit traeraat bedoeld zijn, om aan de „ fchepen van onzijdige mogendheden volle vrij„ heid te vergunnen, om hunne pogingen, om in de geblokkeerde havens te komen, zo lang in alle veiligheid re vernieuwen, als zij daar „ in kunnen (lagen. Alleenlijk is 'er bedoeld, dezelven bij den eerden aanval niet te verwijzen. Zijne majesteit twijfelt niet of het „ Zweedfche hof zal niet ongevoelig zijn over „ de aandagt, die zijne Britfche majesteit, bij deze gelegenheid, op het belang van Zweden vestigt — een aandagt, van welke de tegen„ woordige bekendmaking eene eigenaartige proeve oplevert. Dcrhalven verwagt zijne Brit„ fche majesteit, dat het Zweedsch gouvernement zal zorge dragen, om aan dit naauwgezet gedrag te beantwoorden, door de naauwkeurigde vervulling van het traclaat dat bedaat, en door het overeenkomdig verbieden der bepa- 4, lingen van het 13 artikel, om eenig fchip, „ vaartuigen, effecten en goederen, urn Britfche „ onderdanen behoorende, die door den vijand  ) GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 51 ,, genomen zijn, in zijn havens of gebied te ,, brengen: en ingeval de vijand in de genoem- de havens of rechtsgebied eenig fchip, vaar,, tuig, effecten, of goederen, aan Britfche on,, derdaanen toebehoorende, mogt opbrengen, ,, zal het Zweedsch gouvernement niet toeftaan, dat het in deze havens, of in eenige andere ,, Zweedfche plaats, zal verkogt worden, maar ,, zorg dragen , dat de commandant van het fchip, ,, zo wel als de matroozen en pasfagiers, en alle ,, Britfche gevangenen, wanneer zij derwaards „ gebragt zijn, vrij gemaakt worden: en dat „ fchip van den vijand niet toegelaten worde in ,, de havens te blijven, maar hetzelve te ordon- neeren oogenblikkelijk te vertrekken." (Was jeteekeni) Hoe is het mogelijk, dat de onzijdige mogendheden de trotfche taal van het Engelsch ministerie hebben kunnen afwagten. Een copie der orders door zijne Britfche majesteit in zijnen bijzonderen raad gefchreven, word hier in plaats van een in wezen zijnde traéraat, tusfchen deze twee mogendheden, door de Engelfchen aan de Zweden als een wet voorgefchreven. Geen Afiatisch vorst kan despotieker handelen, dan de Engelfchen omtrent andere volken; zij maken tracbaten, breken dezelve naar goedvinden, en fchrijven aan de onzijdige mogendheden alleronrechtD a va.tr- Aanmerking,  54 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Vaardigde wetten voor. Dat eene mogendheid eene vijandlijke haven kan blokkeeren, en dat, daande die blokkade, door onzijdige volken geen handel op dezelve gedreven mag worden , heeft eenigen fchijn van billijkheid; maar hoe groot de zeemagt der Engelfchen zij, zij is immers niet in daat geweest alle Franfche zeehavens te blokkeeren, en dus vermogten de onzijdige mogendheden op de ongeblokkeerde Franfche havens handelen, in bij tractaten vergunde goederen, maar het derkde van deze nota is het verbod, dat geen Engeljche fchepen, door de Franjchen op zee genomen, in Zweedfche havens mogten opgebragt, en aldaar als prijzen verkogt worden, met last zelfs van zorge te dragen, dat de gevangenen dezer opgebragté fchepen dadelijk in vrijheid hcrfteld, cn het vijandüjk fchip geordonneerd wierd van oogenblikkeiijk te vertrekken. Word hierdoor niet volkomen het recht van onzijdigheid weggenomen? brengen de Engelfchen niet de Franfche prijzen in Zweedfche havens op, alwaar dezelve dan veikogt worden? Kan men eene mogendheid wel langer onzijdig noemen , als hij de eene oorlogende mogendheid een condant algemeen daats-recht toedaat, het welk hij de anderen ontzegt en verbied? Nooit heeft eenig volk op de waereld grooter dwinglandij over zijne nabuuren geoeffend dan de Engelfchen ter zee omtrent alle volken bedrijven, zij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 55 zij zijn eene natie waardig den haat en vervolging van alle volken. Het antwoord van den Zweedfchen gezant was zodanig, dat een Engelschman het in geen grooter vleitaal had kunnen doen, en waarom ik het niet waardig oordeel hier te plaatzen, een antwoord, dat den grond gelegd heeft van de verkoeling der vriendfchap tusfehen de Franfchen en Zweden. Maar gansch anders was het gedrag van het Deenfche hof in dezen. De nota's over en weder zijn te belangrijk om overgeflagen te worden; doch om dat het Deenfche antwoord, en deszelfs memorie, dient tot antwoord op der Engelfchen nota, zo behoor ik, om onpartijdig te handelen, eerst optegeven de nota van Groot-Brit tannien. aan het koninglijk Deenfche hof, over koophandel en zeevaart. „ Niemand kan ontkennen, dat de omffandig- ^ „ heden van dezen oorlog zeer veel yerfchillen van • „ die, waarop het recht der volkeren flcunt, dat „ door de Europeefche machten is ingevoerd, en „ op derzelver gewoone handelwijze gegrond is. „ Even zo min kan men ontkennen, dat deze ,, verfcheidenheid eenen gewigtigen en wezenlijken invloed heeft op de uitoeffening der pri„ vilegien, welke onzijdigen mogendheden, vol,, gens het algemeen recht der volken, of vaa „ bijzondere tracbaten toekomen. „ Men heeft thans in Frankrijk geene regeering-, „ die erkend wordt, noch van de oorlogende Dj » ™" Nira vs» Ingeland an Deuff varken^  54 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN- „ mogendheden, noch zelfs van de genen die „ zich onzijdig houden. Het Deenfche hof heeft ,, geen ministers te Parijs, noch heeft 'er, zeit dert den treurigen dood van den overleden „ allerchristelijkften koning, geen van Frankrijk „ aangenomen: het heeft zich zorgvuldig gewagt „ om het beftaan van een wettig gezag in Frank„ rijk te erkennen, zo als 'er ook inderdaad „ zodanig gezag niet betlaat, en of wel bij„ zondere redenen hetzelve weclerhouden hebben „ om zich in den oorlog intelaten, zo kan het „ evenwel Frankrijk als geene mogendheid aan„ zien, met welke het met mooglijkheid tegen„ woordig de beftaande vriendfchap en onzijdig„ heid kan behouden. „ Wanneer eene onzijdige mogendheid, in ge„ woonlijke gevallen, voortgaat te handelen met twee natiën, die tegen malkander in oorlog „ zijn, en die met haar in vriendfchap liaan, zo „ zijn 'er voor dezelfde mogendheid verfcheidene „ middelen voorhanden, om haar, zo dcor den „ gcopenden weg van onderhandelingen, als ook „ door de gebruiken, die van alle gerichts-ho„ ven in Europa erkend zijn, te verzekeren, dat „ de onzijdigheid, die van een dezer natiën be„ tragt wordt, ook door de anderen moet in acht genomen worden: en op die wijze kan zij „ zich ook daarvan verzekeren , dat deze onzij- digheid niet van eene dezer mogendheden ten „ nadecle der anderen misbruikt, cn daardoor „ de  GESCHIEDENIS ber. NEDERLANDEN. 55 „ de onzijdige vriendfchap gekwetst zal worden, „ welke beide die mogendheden met even veel ], recht van haar vorderen: en wanneer de „' gewoone wijze van uitoeffening der onzijdige hande'l-privilegien door onvoorziene omftandig" heden, eene dezer mogendheden bijzonder " en meer dan de anderen nadeelig waren, zo " kon zij, door vriendelijke voordellen, de re£ de bij de anderen doen gelden, en zonder „ zwarigheid een recht weigeren, dat met de „ onzijdigheid niet langer beilaan konde. , Geen van deze omftandigbeden heeft hier , 'plaats, wanneer Denemarken, met betrekking Z tot Engeland, alle onzijdige handel-privilegien houdt, die hetzelve in gewoone gevallen het algemeen recht der natiën, en zijne bijzondere * tracbaten verzekeren, kan het zich geenzints van de waarneming derzelve in Frankrijk *' verzekerd houden, daar deze onzijdigheid reeds ' verbroken is, en nog dagelijks verbroken wordt: daar zijne Deenfche majesteit geen mi*„ nister heeft, welke haare rechten en die haa" rer onderdanen kan doen gelden, daar zij geen ]] wettig gezag erkennen, van welken zij recht kan eisfchcn,en waar wezenlijk geene andere 99 wetten noch gerechts-hof beftaat, dan de wil" lekeur van een ongetoomd graauw! Ook kan zijne Deenfche majesteit met geen mogelijkheid ' met Frankriik op eene vriendelijke wijze, en als ' eene onzijdige mogendheid, over de middelen D 4 »» 'm  56" GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. in onderhandeling treden, op welke wijze de maatregelen van voorzorgen moeten genomen worden, die de andere oorlog-voerende mach„ ten met zo veel recht kunnen vorderen, op dat het voorrecht van onzijdigen, vooral van „ den koorn- en graanhandel, niet voor een tijd misbruikt worde, daar 'er ten aanzien van dit „ onderwerp zo veele oroftattdigheden, die ge„ heel nieuw zijn, zijn bijgekomen. Het is ,,, openbaar, dat Frankrijks koophandel met vreemde natiën niet meer een handel van bij- zondere perfonen is, maar dat dezelve tegen ,, het gewoon gebruik bijna geheel in handen „ van den zogenoemden Uitvoerenden Raad, en „ der verfcheidene municipaliteiten geplaatst is. }} Dus kan men dezelve niet meer als een ver„ eeniging van bijzondere fpeculatien aanmerken, „ waar aan bijzondere perfonen van andere na„ tiën deel nemen, maar als een handel, die onmiddelijk van die zogenaamde regeering, die „ ons den oorlog aandoet, gedreven wordt. Even zo openbaar is het, dat, in den tegen- woordigen tijd, een der voornaamfte middelen, „ om de genen, die ons den oorlog verklaard „ hebben, tot eenen billijken vrede te dwingen, daarin beftaat, dat men hun belette, om door „ den invoer het gebrek, dat een natuurlijk ge„ volg is van 't geen zij gedaan hebben, om „ de ganfche arbeidende clasfe des Franfchen ,» volks tegen de andere regeeringen, en de alge- 33 mee-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 57 „ meene rust van Europa, te wapenen, en te ver„ bitteren. Het is een grondregel, die allen, welken „ over het openbaar recht gefchreven hebben, toe„ Hemmen, dat men den invoer mag vcrhinde„ ren, zo wel, wanneer men hoop heeft zijnen „ vijand daardoor tc kunnen bedwingen, als wan„ neer het gebrek bij dezen vijand Hechts door „ dat middel veroorzaakt is, welk hij gebruikt „ heeft om ons te befchadigen, en het is onwederfpreeklijk dat dit geval, in zijn foort „ geheel nieuw, naar geene grondregels of voorfchriften kan beoordeeld worden, die al, leen'voor zulke oorlogen gemaakt zijn, welken „ overaenkomftig het ingevoerde gebruik tusfehen de fouverainen van Europa gevoerd worden. „ Men moet ook aanmerken, dat, wanneer zijne Deenfche majesteit Franfche kapers, met „ derzelver prijzen, in zijne havens ontvangt, hij zich gene zekerheid kan verfebaffen van het geen naar de wetten der volkeren, ter wettiging hunner uitrustings - brieyen, en ter « „ regelmatiging hunner najaaging vereischt wordt. De gerechts-hoven kunnen, zonder zich openlijk te wederfpreken, de wettigheid van geen „ patent of uitrustings-brief erkennen, die van „ eene regeering getekend is, welke zijne majes. teit niet als fouverain erkent. En dus niet 99 „ erkend wordende, kunnen noch prijzen, noch „ Engelfche onderdanen, noch Engelfche eigen„ dommen beoordeeld worden, zonder regelregt D 5 „de  58 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerkirg, ,, de tracbaten te fchenden, die eisfchen, dat zij die aan eene regeering, met welke zij in vriend„ fchap ftaan, behooren, en welker befcherming zij kunnen inroepen, in de havens moeten te,, rug gehouden worden. En het is vooral in ,, dit geval onmogelijk de gewoone wetten eener „ onpartijdige eenzijdigheid roetepasfen, daar 'er in Frankrijk geen erkend gezag beltaat, welke „ de kapers, ten aanzien hunner handelingen, het „ nodige voorfchrift geven , en tot welk eene „ onzijdige regeering zich ter hunner beftraffing 3, wenden kan, wanneer zij zich niet naar deze ,, voorfchriften gedragen, bij welker afwijking zij niet meer als wettige kapers, maar als zee,, rovers moeten aangemerkt worden." Op de drogredenen, die tot grond van deze nota gelegd worden, zouden alle natiën aan de Engelfchen kunnen antwoorden : Engelfchen ! toen gij in de vorige eeuw uwen koning op een moordfehavot ombragt, en gij, even als de Franfchen, onder Cromwel een gemeenebest-beftuur aannaamt, wat volk van Europa heeft u toen de rechten der volken ontzegd, gelijk gij den Franfchen doet? ja, wat mogendheid heeft zich toen die zaak aangetrokken, of zich met uw rege-ings-beftuur bemoeid? Het gene gij als misdaad lan de Franfchen toefchrijft, daar hebt gij zelv* mn ten voorbeeld in geftrekt. Andere volken hebben nog eenige fchijngronden om het gedrag der Franfchen tc laaken, maar gij, Engelfchen! moet  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 59 moet zwijgen van konings - moord, en kunt het gemeenebest-beftuur met geen zwarte verwen afmaaien, daar uwe voorvaderen zich met konings bloed befmet hebben, — en uw aanwas van bloei, welvaart en grootheid hun begin met uw gemeenebest-befluur genomen hebben. Doch wij bekennen, dat gij eene waarheid in uwe nota zegt, namentlijk, — en het is onwederfprecktijk, dat dit geval-, dat in zijn foort geheel nieuw is, naar geen grondregels of voorfchriften kan beoordeeld worden. Engelfchen! het is waar, uw voorftel is zo nieuw in zijn foort, dat men bij de woeste volken der oudheid 'er geen voorbeeld van vind. Ja, wij bekennen 't, uw voorftel kan naar geen grondregel of voorfchriften beoordeeld worden, om dat hetzelve ftrijd tegen de rechten der volken (afkomffig uit de rechten der menschheid), en tegen alle in Europa daarzijnde tracbaten, welke den onzijdigen handel bepalen. Ik zal, om dat die Engelfche nota vervolgens bij de Franfchen den grond gelegd heeft, van op dezelfde manier allen onzijdigen handel op Engeland te belemmeren, het fchoone antwoord en memorie van het Deenfche hof op deze Engelfche nota laten volgen. Antwoord van het koninglijk Deenfche hof ' aan Groot-Brittanniè'n, wegens deszelfs nota aangaande de fcheepvaart gegeven. ,, Het ltrekt zijne majesteit altoos tot een zeer „ levendig misnoegen, wanneer hij zich in de « on- Antwoord iran Dmitiarkin.  60 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ onvermijdbare noodzakelijkheid bevindt, om de „ grondbeginzels der mogendheden, die met hem „ in verbond en vriendfchap ftaan, te moeten „ beftrijden, of zich over hunne handelingen te „ beklagen. Hij had gehoopt, dat de gemoedelijk„ fle betragting eener flipte onzijdigheid, en zijne „ opmerkzaamheid om zich volgens de tractaten te „ gedragen, hem dezelve zoude voorkomen. Maar „ de onverwagte inhoud der nota, die de heer „ Hal es, buitengewoon gezant zijner Britkhe „ majesteit, heeft overgegeven, en door den heer „ graaf van Goltz, buitengewoon gezant van „ zijne majesteit den koning van Pruhfen, on,, derüeund geworden j^, laten hem niet toe „ langer ftil te zwijgen. De gronden, die zijne „ majesteit voor zijn gevoelen, tegen de genen „ die hem zijn aangevoerd, heeft, zijn in de „ bijgaande memorie vervat. Zijne majesteit „ word niet bewogen door eene begeerte,' om „ bij zijn voorgedragen gevoelen te blijven. Maar „ de inwendige overtuiging van het gewigtigfte „ belang, het verlangen zijner onderdaanen, om „ den vrede, dien hij nodig heeft, te bewaaren, „ bepalen hem. Zijne majesteit is overtuigd, „ dat hij met zijne vrienden, met rechtvaardige „ en billijke fouverainen fpreekt, dus fpre^kt hij „ zonder omflagtigheid en vrijmoedig! Het komt „ hier op geene beflisfing der rechten aan. De „ rechten van Denemarken zijn onbetwistbaar, en „ de koning, mijn heer, beroept zich deswege** op  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 6t „ op de gevoelens der fouverainen zijne vrienden, „ of het .hem niet bezwaard moet voorkomen zich „ in eene onderhandeling, over de volbrenging zij„ ner duidelijk ( erkende en toegeftaane verbon„ den, intelaaten? Hij vleit zich, dat men niet „ als een grondregel zal aannemen, of tegen hem „ doen gelden, dat de onderfcheiden aart eens „ krijg», den aart van wederzijdfche verbonden „ veranderen kan; of dat wederzijdfche bewil„ ligingen, als begunftigingen of privilegiën kun„ nen befchouwd worden; of dat ergens eenige „ mogendheden inrigtingen ten kosten van eenen „ derden maken kunnen, of dat ftaaten, die in „ den oorlog gemengd zijn, "idé5'daar van onaffchei„ delijke last daardoor zouden willen verligten, „ met dezelven de onfchuldigcn en onzijdigen op„ teleggen. "Deze onderwerpen kunnen ftof tot „ eene beflisfing geven; doch zijne majesteit „ zoude meenen de eerwaardige hoven, daar hij „ zich toe wendt, te beledigen, indien hij be„ dugt ware dat dezelve, na dat zij het daar , tegen aangevoerde overwogen hebben, nog daar „ op zouden blijven ftaan ; en nog minder dat „ zij van een overwegend geweld gebruik zouden „ willen maken, om die in plaats van bewijzen „ of nodige bewilliging der belanghebbende dee„ len te ftellen. „ Terwijl zijne majesteit geen affpraak met „ andere onzijdige mogendheden gemaakt heeft, „ zo weet hij niet wat zij in dit opzicht denken, „ maar  6a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, maar is echter overtuigd, dat hunne gedagten „ en hun tcgenftand eenftemmig zullen zijn, en dat zij te gelijk zullen inzien, dat het onmogelijk is een lijsthema van onzijdigheid, met maatregelen, die het verwoesten, overeentebrengen. „ Zijne majesteit is niet bevreesd, dat men ,, zich over hem beklagen zal kunnen. Hij vorder: niets dan 't gene met de tracbaten over,, eenkomiTig is. Hij is aan zijne bepalingen en ,, onzijdigheid getrouw geweest. Hij is de lij„ dende partij, maar hij kan niet begrijpen hoe „ zijne majesteit de koning van Groot - Brittannien, de bevelhebbers zijner fchepen, en wel „ zonder derzelver'toeftemming, inftrucbien heeft kunnen geven, die tegens de voorige inftruc„ tien en zijne verbonden met Denemarken vol,, ftrekt inloopen. Hij had gehoopt, dat zij zich ,, maar alleen tot die ftaaten zouden bepalen, met welke Engeland door geen beflisfende overeenkomften in verbintenis ftaat: maar, daar hij deze verklaring niet meer kan laaten gelden, zo vindt hij zich tegen zijn wil verpligt „ daar tegen, als tegen eene openbare inbreuk „ op de tracbaten en de heiligfte wet die onder ,, de menfehen beftaat, te protesteeren, alle zijne „ rechten zich voor te behouden, en van zijne „ Britfche majesteit ernftig te begeren, om deze „ nieuwe breuke te herftellen, en geene inftructien te geven dan de zodanigen, die met de klaarblijkelijke en verbindelijke beloften over- „ een-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 63 „ eenkomen. Dit komt niet voort uit dien grond, als of het zijne majesteit onverfchillig ware, „ om den koning van Groot-Brittannien, zo wel „ als den koning van Pndsfen, en hunne bond„ genoten, door het te buitengaan zijner ftrenge verpligting, zijne vriendfchap niet te kunnen betuigen. Hij zal alles doen wat mogelijk is, „ zonder de onzijdigheid of het welzijn zijner „ natie in gevaar te Hellen. Hij Hemt daarin „ toe, om alle Franfche havens, tegen over en „ nabij welke zich eene grootere Engelfche zee„ macht of van deszelfs bondgenoten bevindt, als geblokkeerd te befchouwen. Hij zal met „ de Franfche regeering geen verbond omtrent de „ bezorging hunner zeemacht of legers maken, „ of begunftigen. Hij zal niet toeftaan dat de „ prijzen, die door de Franfche fchepen gemaakt „ zijn, in zijne ftaaten verkogt worden, en niet „ ophouden om de effecten der Engelfchen in 9, Frankrijk, of der onderdanen dier mogendhe„ den, die met Engeland verbonden zijn, en die zijne vlag zijn toebetrouwd, terug teeisfehen, „ en daartoe dezelve moeite aantewenden, als of ,, het Deenfche eigendommen waren. Zijne majesteit zal eindelijk niets nalaaten of vergeeten, „ wat ftrekken kan om de banden met de mogendheden, welker vriendfchap en achting hij fteeds gezogt heeft, te bevestigen, en zijne trouw ten aanzien zijner verbintenisfen, en 3j achting voor de grondflagen der maatfehappij „ cn  *4 Memorie vanhei Dunfcbe aan het MngeIJcbe bol. O GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. en het algemeen welzijn aan den dag kan ,, brengen." (Was geceekend) t/^ van S&ern^torJ;. Memorie van het Deenfche hof op de voorgaande Engelfche memorie. Het recht der volkeren is onveranderlijk. Deszelfs grondbeginselen hangen niet af van omftandigheden. In den oorlog mag een vijand ,, zich veroorloven wraak te oeffeneu tegen de genen die hij veracht: dan kan 'er, behoudens het ftrengfte recht, eene treurige weder,, vergelding plaats grijpen: maar eene onzijdige „, mogendheid, die in vrede leeft, mag zich met 5, zulk eene vergelding noch inlaaten, noch dezelve ,, srkennen; zij kan zich flechts door haare on,, partijdigheid, door haare tracbaten beveiligen. Men vergeeft het haar niet, dat zij ten voordeele van een der oorlogende mogendheden van haare rechten afziet. De grondflag van „ haar recht is het algemeen openlijk recht, i, voor welken geen, aanzien plaats heeft. Zij „ is noch rechter noch partij. De tracbaten ftaan „ ook noch privilegiën, noch begunftigingen toe. „ Alle deze bepalingen behooren tot het volko„ menfte recht, het zijn wederkeerige verbinte„ nisfen. Het zou een onnatuurlijk verdrag zijn, „ welk naar goeddunken eene der contracbee„ rende deelen, en zonder de toeftemming der „ an-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 6$ j, anderen, opheffen, verklaren of bepalen konde. Op die wijze zouden de tracbaten in 't nlgemeen onmogelijk worden,' terwijl zij nutte„ loos zijn zouden, — waar bleef dan de gelijk» „ heid, de trouw en zekerheid? En hoe veel onrechtvaardiger wordt de verdrukking niet, wanneer zij de verbreking van heilige verbind» ,, tenbfen voor uit zet, waarvan men het voor,, deel genoten heeft, maar die men flechts zo lang erkent en toettaat, als men het met zija eigen belang kan overeenbrengen. ,, Denemarken wil het zeker niet op zich ne* „ men, om de tegenwoordige regeering in Franky, rijk, derzelver natuur en oorsprong te recht» „ vaardigen: maar het wil ook oordeelen, en zijne onzijdigheid oorlooft hem niet alles daar over te zeggen 't geen hij 'er over denkt. Wij bepalen ons alleen hier bij, dat wij de ,, ongelukken betreuren, welke dit land, en daar door gansch Europa treffen, en wenfehen dat ,, wij fpoedig daar aan een einde zien mogen. ,, Maar in het tegenwoordig tijdftip is de vraag niet, om het beftaan van eenen regeeringsvorm ,, toeteftaan of te erkennen, welks leere wij altoos geweigerd hebben. Deze natie hëftaat, en ,, het gezaeh dat deze erkent, is het gezach tot welke men zich keeren moet, in gevallen, die enkele perfonen betreffen, ook befcaan de handelverbintcnisfen, gelijk zij tusfehen Enge,, land en Frankrijk betonden, zo lang het II. deel. E }) laat»  66 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, ,, laatste den vrede heeft willen bewaren. De natie heeft niet opgehouden haare tracbaaten met ons te erkennen. Ten minften richt zij zich in menigte daarna. En, gelijk zij zich daar op beroept, zo beroepen wij ons ook daarop, en dat meestal met een gelukkig gevolg, zo wel voor ons als voor de onderda„ nen der oorlogende mogendheden, die hunne „ goederen aan onze vlag hebben toevertrouwd. Ingevalle van weigering of uitftel hebben wij „ dikwijls en ongaarne moeten hooren, dat het flcchts wedervergeldingen waren, naardien de ,, natiën, met welken zij in oorlog waren, evea weinig achting voor haare tracbaten betoonden, „ cn op die wijze wordt de onzijdige vlagge „ een offer van dwaalingen, aan het welk zij onfchuldig is. De weg van rechtvaardigheid is „ nog altoos open in Frankrijk. De confuls en ge,, magtigden van bijzondere perfonen worden gehoord. Niemand wordt toegang geweigerd tot „ de rechtbanken van handel. Dit is in de ge„ woone gevallen genoeg. Tot het onderhouden van beftaande tracbaten behoeft men geen nieu,, we onderhandeling: ministers zijn daarbij zeer 9, overtollig men heeft rechters — en dat „ is genoeg. Deze overwegingen zijn reeds door die op„ merking verzwakt geworden, dat onze bezwaren in Frankrijk dikwijls gehoor vonden, en }i dat de onmogelijkheid om die te doen gelden „ niet  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ëf 3, niet beftaat. Zekerlijk zijn de municipaliteiten, ,, tot welke men zich wenden moet, alle niet ,, even billijk, de uitfpraak der handelrechtban,, ken zijn op geen gelijkvormige grondflagen ,, gegrond. Het uiterste toevlugts middenpunt ,, van magt valt geheelenal weg, en deze orrii, Handigheden brengen zomtijds lastige onrecht,, vaardigheden voort. Maar daardoor lijdt nie9, mand meet dan de onzijdige machten, en het j, zoude zeer onbillijk zijn, haar nog daarenboven te beftraffen vooral van den kant deri ,, mogendheden, die zodanig eene handeling teii ,, hoogden afkeuren , en echter ^ terwijl zij die navolgen, dezelve zouden rechtvaardigen* ,, Men kan volftrekt niet denken aan een onder„ handeling tusfch'en eene onzijdige mogendheid en een der oorlogende partijen, die ten voorwerp heeft, dat deze de onzijdigheid niet teri nadeele van den andere misbruike. Eene on,, zijdige mogendheid heeft alle haare pligten ,, vervuld, wanneer zij noch van de ftrengfté onpartijdigheid, noch van den erkenden zin haarer tracbaten is afgeweken. Het geval dat ^, haare onzijdigheid voor een der oorlogende: ,, mogendheden voordeeliger dan voor de anj, dere is, is haar vreemd, en raakt haar iri ,, 't geheel niet; dit hangt van eenige gefteldheden en omftandigheden af, en blijft ook niet ,, gelijk. De na- en voordeden vergelijken zich,1 en wegen tegen malkander in een geruimen tijd E * Van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ van jaaren op. Alles wat in 't algemeen van „ de onzijdige mogendheden niet afhangt, moet „ ook geen invloed op haare onzijdigheid heb- ben. Anderzins zoude een eenzijdig, en dik,, wijls oogenblikkelijk belang, de uitlegger en „ rechter van blijvende tracbaten worden. De onderfcheiding van bijzondere fpeculatien ,, en zcdanigen, die van de regeering en de „ municipaliteiten gemaakt worden, fchijnt ons zo nieuw als zij ons geheel onbekend is. Daar 't „ geval hier in 't geheel geen plaats heeft, zo „ zoude het overtollig zijn te onderzoeken, of „ een contraét tusfchen eene onzijdige regcering, ,, en de regeering eener oorlogende mogendheid, „ overleveringe van mondbehoeften voor de ar„ mée, bezettingen in fteden of op oorlogfche„ pen, tegen een tracbaat zoude kunnen aanloo„ pen, welke van deze uitzondering in 't ge„ heel geen gewag maakt? Men fpreekt hier „ Hechts van fpeculatien , alleen door bijzon„ dere lieden gemaakt, van den verkoop van „ gansch onfcbufdige producten, welker debiet „ voor den verkooper niet minder gewigtig is, „ dan het bezit voor den koopman van het geV „ bruik der fchepen eener natie, die haar onder„ houd in de fcheepvaart en in den koophandel „ zoeken moet. Ook is de reden hier niet van „ oorlog, maar van handel-havsns; en wanneer „ het geoorlofd is geblokkeerde havens uit te „ laten hongeren, zal het echter niet recht» „ vaar-  GESCHIEDENIS dbr NEDERLANDEN. 09 „ vaardig zijn, deze elende nog, bij zo veele „ anderen te voegen, wanneer die op onfchul„ digen ter neder komt, en tevens Frankrijkt „ provintien kan treffen, welke deze vermeerdering „ van fmarten noch van den kant van Engeland „ noch van de zijde zijner geallieerden verdiend „ hebben. „ Het gebrek aan koorn, een gevolg zijnde „ van den ontbrekenden voorraad in een land, „ is niets ongewoons, wat Hechts voor het tegen„ woordige plaats zoude hebben, of door dezelve „ gronden veroorzaakt geworden ware, welke „ het zo menigmaal aangevoerde onderfcheid tus„ fchen deze en andere oorlogen uitmaken. Frank„ rijk is bijna altoos in 't geval om toevoer van „ vreemden te moeten hebben. Amerika, Afri„ ca en Italië leveren hetzelve nog meer graan „ dan de oostzee. In 't jaar 1709 heerschte 'er „ in Frankrijk grooter gebrek aan koorn dan „ tegenwoordig, en echter bediende zich Enge„ land toen van deze gronden niet. Integendeel, „ toen kort daarna de koning van Denemarken, „ Fr e der ik den 4den, bij gelegenheid van den „ oorlog met Zweden, dat even als Frankrijk „ altoos vreemde toevoer nodig heeft, meende „ dat de toevoer wettig verhinderd kon worden, „ wanneer men daardoor zijn vijand meent te „ kunnen-bedwingen, en hij dezen regel op een „ gansch land wilde toepasfen, die alleen op ge„ blokkeerde plaatfen van gewigt erkend wordt, E 3 ,r n fchreeuw-  fo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. }, fchreeuwde alle mogendheden, en inzonderheid „ Groot -Btittannien daar tegen, en verklaarde „ eenfremmig deze zaak voor nieuw en onbe„ ftaanbaar, zo dat de koning beter overtuigd „ geworden zijnde, daar ten eenemaal van afi 5, Hond. De een oorlog kan zeker van den 3, anderen, door zijne oorzaak, oogmerk, noodr „ zakelijkheid, rechtvaardigheid of onrechtvaar„ digheid onderfcheiden zijn. Dit kan van het . „ grootste gewigt vcor de oorlogende mogend«, heden zijn. Dit kan en moet op den vrede, „ de fchadelooshoudingen, en op alle bijkomende „ omstandigheden invloed hebben. Maar dat gaat v de onzijdige mogendheden volitrckt niet aan. „ Zij zullen zeker de minfte genegenheid hebben „ voor de genen, die de rechtvaardigheid op huns, ne zijde hebben, maar zij hebben geen recht „ om deze neiging te doen gelden. Indien de v onzijdigheid niet gansch volkomen is, houdt „ zij op onzijdigheid te zijn. De fchepen onder Engelfche vlaggen vinden, zo wel als die, welke de vlag van Enge„ lands bondgenoten voeren, in alle havens des „ konings alle mogelijke zekerheid, bijftand en v befchcrming. Maar daar onder behooren die „ niet meer, welke van hunne vijanden zijn genomen geworden, De Franfche kapers kunnen v van de onzijdige mogendheden als geen zeev rovers worden aangezien, wanneer Engeland ^ die zelv' niet als zodanig aanziet en behandelt. ,7 Men  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ?i „ Men houdt daar de gevangenen als krijgsge„ vangenen, wisfelt die uit, en men heeft zich „ daarover menigmalen in onderhandelingen in„ gelaaten. De gewoone krijgswetten worden „ in alle ftukken in acht genomen, en naar dezen „ regel alleen moeten wij ons ook rigten. De „ driekleurige vlag is in Denemarken omtrent „ denzelfden tijd erkend geworden, als zij bijna „ overal erkend wierd. Elke verandering daar „ in zoude voor ons onmogelijk zijn, zonder ons „ in eenen oorlog te wikkelen, dien wij verdicnden. De toelating der kapers en prijzen in „ Noorwegen is een gevolg dezer onzijdigheid, „ bij welken geen aanzien plaats heeft. Zij „ heeft altoos bij alle zee-oorlogen, met welken „ Europa is bezocht geworden, plaats gehad. „ Alle natiën, de een na de andere, hebben 'er „ gebruik van gemaakt, en dezelve gezocht. „ De plaatzelijke gefteldheid duit geen algemeen „ verbod: het zoude ©ns Hechts verdrietelijkhe„ den op den hals haaien, dewijl het niet kan „ uitgevoerd worden in een verwijderd rijk, daar „ kusten van eene zeer groote uitgebreidheid, „ ontelbare havens en ankerplaatzen, en maar een „ klein getal inwoonders gevonden worden. Dus „ zoude het verbod verleidend, ja zelfs fchade„ lijk zijn, naardien dan de Franfchen, inge„ volge hunne befluiten, de fchepen zouden ver? „ nietigen, die zij niet konden hoopen in veilig„ heid te zullen brengen. Voor het overige is E 4 >» het  72 Aanmerking. ( } e f 1 I GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ het onderwerp van weinig belang, en de mid„ delen daarentegen zijn menigvuldig en gemak„ kelijk aantewenden." (Was getcekead) Deze memorie doet zo wel den koning als haren fteller eer aan. Engelfchen! fchaamt u, dat een vorst, die willekeurig kan regeeren, menschlievender denkt over een volk, h welk gij liet alleen met het zwaard, maar ook door hongersnood wilt verdelgen. In deze memorie worden i in zagte bewoordingen waarheden gezegd, die -l verachtelijk bij alle volken maken, want (hooier verbrekers van tracbaten zijn 'er nooit op den lardbodem bekend geweest als gij, Engelfchen! >f laat ik liever zeggen: uw ministerie, en van leszelfs wil af hangüjke bevelhebbers van vlooten :n fchepen. Indedaad gij zijt niet dan zee-roven, '■d'. gij bekreunt u niet aan de bij alle natiën Tkende rechten der volken, maar fchend dezelven mbefchroomd, zodra het met uw belang overeenkomt, en om dit uw belang zijt gij de bewerkers an meejt alle oorlogen in Europa geweest, ten inde u daardoor te verrijken, en onbefchaamd 11e volken, zo te land als ter zee te kunnen ierooven en beitelen. Daar Europa van'tijd tot tijd befchaafder is ;eworden, zo dat zelfs de dwin.giandij ea hecrsch-r zucht  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. zucht fluwecle boeien gebruikten, hebt gij, Engelfchen ! . in woestheid en tijrannie toegenomen, zodat gij te recht u den fchandnaam verworven hebt van de wilden van Europa te zijn; want het is u niet genoeg in oorlog uwen vijand door het zwaard, door honger en gebrek te doen omkomen , neen! alle onzijdige mogendheden moeten dan insgelijks, wat hunnen handel betreft, inuwevijandfchap deelen. Ju i uw koning durft zeggen: „Frank„ rijk moet van de handeldrijvende waereld af„ gcfcheidcn, 'en behandeld worden als hadt het „ maar eene ftad, maar eene have, en dat deze „ plaats ter land en ter zee geblokkeerd wierdt." Maar het trotfche handeldrijvende Karthago, 't welk zogt het Romeinfche gemeenebcst te onder te brengen"! werd eindelijk het flagtoffer van eigc heerschzucht. Engelfchen! dit kon uw lot ook wel eens worden, en het geen ik van u zeg, is geen laster, uwe daaden fpreken, en het gahfche weldenkende menschdom haat uw gedrag't geen gij met aile volken houdt. Doch het zij verre van mij, dat ik die euveldaden aan de ganfche Engelfche natie toefchrijve: het tegendeel bleek uit het adres der inwoonders van Glasgow aan hunnen koning, waarin zij met levendige koleuren de rampen aantoonen, welke de oorlog hun bewerkt. Ja! wie is niet bekend wat een Fox, en die van de tegenpartij in Engeland niet gedaan hebben, om hunnen koning in andere denkbeelden te brengen? maar neen ! het Engelsch ministerie was E § doof  74 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Decreet der navi(?arie Tan de Fmafiiett. ) 5 doof, en wilde niet naar de ftem der zuchtende n - chheid hooren, doch zijne onbegrensde heerschzuqht en verkwisting in ftaatkunde zal vroeg of laat ook deszelfs val bewerken. Dan, alvorens van de zee-dwihglandij aftefcheb 3en, zal ik hier laaten volgen, het decreet eener aBe van navigatie, door de Nationale Conventie genomen op het voorftel van Barrere, naar het voorbeeld van Engeland in de voorledene eeuw. Art. i. ,, De tracbaten van navigatie en commercie, i, die tusfchen Frankrijk en de mogendheden, ,, met welke het in vrede is, beftaan, zullen , volgens hunnen vorm en inhoud uitgevoerd wor„ den, zonder dat 'er door het tegenwoordig de, creet eenige verandering in gemaakt worde. 2. „ Na den eersten Januarij 1794 zal geen vaar, tuig voor Fransch gerekend worden, indien , het niet in Frankrijk of in deszelfs colonien, , en andere bezittingen van Frankrijk gebouwd, , of voor een goeden prijs, op den vijand be, haald, verklaard, of wegens overtreding van , de wetten der Republiek verbeurd verklaard is, , indien het niet geheellijk aan Franfchen toe, behoort, en indien de officieren en drie-vierden , van de equipagie geen Franfchen zijn. S- „ Geene vreemde waaren, voortbrengzelen of > goederen zullen in Frankrijk, in de colonien » ca  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 1% „ en bezittingen van Frankrijk mogen ingevoerd „ worden, dan daadlijk aangebragt door Franfche „ fchepen, of door zodanigen, welke toebehoren aan „ de inwooners des kinds, daar de waaren, voort-' „ brengzelen of roanufactuuren oorfpronglijk vandaan „ komen, of der gewoone havens van den verkoop „ en de eerste uitvoering, zijnde de officieren en „ drie-vierden van de vreemde equipagie van het „ land, waarvan het vaartuig de vlag draagt; „ alles onder ftraffe van verbeurd-verklaring der „ fchepen en ladingen, en 3000 livres boete, „ hoofd voor hoofd, en per corps tegen de ei„ genaars, de agenten der vaartuigen en der la■„ dingen den kapitein en luitenant. Art. 4. „ De vreemde vaartuigen zullen niet van de „ eene naar de andere Franfche haven eenige „ waaren, voortbrengzelen of koopmanfchappen, „ in Frankrijk, of in deszelfs colonien en be„ zittingen gegroeid of gefabriceerd, mogen ver„ voeren, onder ftraf bij het voorgaande artikel ,, bepaald. 5- „ Het tarif der nationale tollen zal, volgens „ de acle van navigatie en het decreet, welke de tollen tusfchen Frankrijk en de colonien s> vernietigt, nagezien en verbeterd worden. 6. „ Het tegenwoordige zal, zonder uitftel, in alle j| de havens en handel-lieden der Republiek pleg- » «6  76 GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. „ tig afkondigd, en door den minister der bui,, tenl'andfche zaaken aan de mogendheden, met „ welke de Franfche natie in vrede is, bekend „ gemaakt worden/' Aanmerking Dit decreet bewijst, hoe het Fransch gouvernement al dadelijk werkzaam was, in het geene tot geluk der natie kon dienen. Een decreet, naar het voorbeeld der Engelfchen genomen, en' ook op die zelfde onrechtvaardige leest gefchoeid, gelijk ik bewijzen zal. Dat twee natiën met den anderen handelende beide het recht hebben te bepalen, dat zij de voortbrengzels van haar land eikanderen met eigen fchepen zullen toezenden of laten afhalen door den kooper van dezelve, en de vragvaart daar van aan geen derde natie vergunnen: deze daad is niet onrechtvaardig, zij is gegrond op het recht van eigendom, daar kooper en verkooper in kunnen overeenkomen naar welgevallen, te meer daar dit wederzijds voordeelig voor hunne fcheepvaart is, — maar de onrechtvaardigheid is hierin gelegen, dat een andere of derde natie, zulks van de tweede gekogt hebbende, deze haren gekogten eigendom niet met haare fchepen naar de eerste mag voeren, om dat deze koopwaaren geen voortbrengzels van haatland zijn. Bij voorbeeld: een Hollands koopman koopt graanen in de oostzee, — door koop word hij eigenaar van dezelven, — brengt nu het recht des eigendoms het recht van befchikking over hetzelve mede, dan word de Hollandfche koop-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 77 koopman van dit zijn recht beroofd, indien hij zijnen door koop verkregen eigendom niet met zijn eigen fchip of met de fchepen zijner natie mag vervoeren. Dat hij word uitgefloten van de vrag'tvaart der goederen, daar hij geen eigendom aan heeft, is niet onbillijk, kooper en verhoper zijn meesters van daar befchikking over tc maken, — ik • zegge kooper en verhoper, — maar deze waarheid toeltaande, valt, volgens ons voorbeeld, de ■Hollandfche koopman dan ook dadelijk in het recht van den eersten verkooper, het kan dan geen vreemd voortbrengzel meer genoemd worden. Neen! het is dan door den koop veranderd in een Hollandfchen eigendom, even als of het een voortbrengzel van ons land ware, en het zou onrechtvaardig zijn, indien de Franfchen niet toeflonden, dat wij dezen onzen eigendom met fchepen van onze natie naar Frankrijk mogten vervoeren, daar de Engelfchen ons nog toeftaan om de duitfche producten met onze fchepen naar Engeland te voeren. Willen de Franfchen allen eigen handel aanmoedigen, en geen commisfionairen daar in gebruiken, dit ftaat hun vrij, maar zij mogen ook den handel van andere natiën niet ftremmen, van goederen, die zij gekogt hebben. Het recht van koop is immers zo heilig, dat daardoor de kooper het zelve recht van eigendom aan 't gekogte verkrijgt, als de eerste bezitter daar op gehad heeft. Waarheden, die niet verre gezogt, maar ontegenfprekelijk uit het recht des koophandels en  ?8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDER en uit den gekogten eigendom voortvloeien, en waarin vooral geen twee natiën, die beiden de rechten der menschheid tot fundament van haar regeerings-beftuur gelegd hebben, van mogen afwijken, —— want het recht des eigendoms, en de vrije befchikking over hetzelve, is het gcwigtigfte van de rechten der menschheid, en tegen dit heilig recht ftrijd het 3de artikel van gemelde decreet. — Dat de Engelfchen door hunne acbe van fcheepvaart, de vragtvaart van meest alle natiën onrechtvaardig vernietigd hebben, geeft de Franfchen en alle volken wel recht de Engelfchen op dezelfde manier te behandelen, maar niet de lijdende natiën, welke daar geen deel aan gehad hebben. Doch het is te hoopen, dat bij een te maken tracbaat van koophandel met de Franfchen aan onze zijde dit gevvigtig ftuk van koophandel niet uit het oog zal verloren worden, naardien anders onze koophandel van de oostzee op Frankrijk geheel door dit 3de artikel verniet gd is. Ja! het is de doodfteek voor onzen ganfeheü buitenlandfchen koophandel, en ten uiterste fchadelijk voor alle fpeculatie-handel in buitenlandfche goederen, wijl de fpeculanten dan tot de vragtvaart van dien de tusfehenkomst van andere natiën nodig hebben, daar deze handel altoos zeer voordeelig is voor het land daar de voortbrengzels "allen, alzo door gemelden handel de navraag en daardoor de koopprijzen Hijgen. Is alle mededinging voordeelig voor den verkooper, doordien  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 79 dien de koopprijzen daardoor verhoogen, dan benadeelt dit 3de artikel allen eigen handel, en indien alle natiën liet voorbeeld der Franfchen volgden, zouden de Franfchen zelv' daar bet meeste bij verliezen, om dat hun land het rijkste in voortbrengzelen is. Het is dus 't belang van alle volken, zo weinig bepaling aan den koophandel te geven als mogelijk is; alle buitenlandfchen koophandel is voordeelig, mids dat men het bewerkte van dien bij gebruik binnen 'slands zoo veel bezwaarde, dat het binnenlandfche bewerkte tot minder prijs kan gebruikt worden, en dat het betaalde van het buitenlandfche bij invoer, bij uitvoer naar andere landen teruggegeven worde: deze bepaling is nodig, om dat dezelve de industrie van ieder land bij voorkeur bevordert. De kustvaart der vreemde fchepen, het overvoeren der goederen in ruiling, en de tusfehenkomst van de zijdelingfche zeevaart der vreemde volken te verhinderen, en zulks met eigen fchepen te verrigten, is ook onrechtvaardig, maar dient ten voordeele van ieder volk; doch alle andere bepalingen omtrent het vervoeren van gekogte goederen, volgens artikel 3 van gemelde acbe, kunnen de toets der rechtvaardigheid niet doorftaan- gelijk ik bewezen heb. Het berigt van Barrere en M.arec omtrent de acbe van zeevaart, is te veel gegrond op de onrechtvaardigheden der Engelfche acbe van zeevaart, en nimmer mag een rechtvaardige natie van het onrechtvaardige  8o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ge van een ander volk gebruik maken, d.m tegen dat zelfde volk, maar geen onfchuldige natie daar in betrekken. Dat Engeland door zijne acte van zeevaart tot het tegenwoordige toppunt van grootbeid in den koophandel gekomen is, kan niemand ontkennen; maar-hadden op dien tijd dadelijk alle handeldrijvende natiën eene dergelijke acbe van zeevaart gemaakt, dan had Engeland nooit zulke groote voordeden daaruit gehaald. Neen! het verzuim van andere volken in dezen, maakte hen tot de voornaamste bevoorrechte vragtvaarders van Europa, en door dien weg verkregen zij den meestèn eigen handel, en veele volken moesten bij hun uit de tweede hand komen koopen. De Engel' fche acbe van zeevaart had in 1651 meest ten doelwit, de vragtvaart en den koophandel der Hollanders te ruïneeren. Eene natie, die bij Cr om wel zeer gehaat was geworden, om dat de prins van Orange, met zijn aanhang, heimelijk het Engelfche koningdom onderfteunde; waar uit dan ook vervolgens de eerste Engelfche oorlog tegen ons ontftond. Zuilen de volken- die de rechten van vrijheid, gelijkheid en broederfchap eerbiedigen, onderling gelukkig worden, dan moeten zij zich gedragen overeenkomftig de ftriktste regelen van rechtvaardigheid; en niet doen als de overheerfchers der aarde, welke de werkzaamheid der volken aanmoedigen, om des te meer door fchreeuwende belastingen hunne finantien te ondcrfchragen. Fi- nan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 8r nantien, flegts dienstbaar tot vertoon van grootheid, onderhoud van loontrekkende dienaren van geweld en overheerfching, en alleen {trekkende om de oorlogen zo lang te doen duuren, tot dat de -mindere volken zich onder de magtigere natiën onderwerpen, waardoor dan de flavernij van het menschdom volkomen word. Ontwerpen, die zich al aanvanglijk begonnen te ontwinden , maar door de zegepraal der vrijheid veriedekl zijn geworden: doch zal het menschdom van dezen zegepraal vruchten trekken, en deszelfs eigen geluk bevorderen, dan moeten koophandel, zeevaart, fabrieken en industrie de volkomcnste vrijheid in dezelver beoefening genieten, zonder dat de belastingen daarop eenige ftremming aan de menfchelijke werkzaamheden toebrengen, alleenlijk een geringe uitzondering makende op het bewerkte binnen 'slands, gelijk ik opgegeven heb. — Beftaat des menfchen, en dus ook der volken geluk, in de volkomenste genieting van hunne redelijke begeertens, dan vordert een goede ltaatkunde, dat ook alle hindernisfen daartoe uit den weg geruimd worden. Belastingen mogen nimmer fchadelijk zijn aan 'smenfchen nijverheid, maar alleen geheven worden van vaste bezittingen, inkomsten, en min noodzakelijke vcrtecringen; want de noodzakelijke verteeringen behoren tot ons dierlijk leven, dat vrij en onbelast moet blijven. De belastingen dienen daarom alleen geregeld te worden naar evenredigheid van eens ieII. deel. F ders  GESCHIEDENIS de*. NEDERLANDEN. ders vermogen, en dit in acht nemende, vind iedere ftand des volks het pad zijner werkzaamheid opgeruimd van die hindernisfen, welke als doornen en distelen den weg van hetzelve voor hun geluk moeilijk maakten. Grondbeginzelen, die uit den aart en de natuur der vrijheid voortvloeien, en welke in acht genomen meer eer aan het ftaats-beftuur der vrije volken zullen geven, dan de voorfchriften van een dwinglandsch Engehch ministerie te volgen, welks plan alleen is, om door een bevoorrechten koophandel en zeevaart alle volken aan hetzelve cijnsbaar te maken. Na voor korte oogenblikken het moordtooneel des krijgs verlaten te hebben, dienen wij onze aandagt weder tot hetzelve te wenden. Aigemeene» De Franfchen, dagelijks uit het binnenste der FrVn/iien. republiek groote verfterkingen verkregen hebbende, deden op den 27 Augustus een algemeencn aanval, op alle de punten der vijandlijke legers. De Oostenrijkers, naar de zijde van Quesnois, Honden onwankelbaar, en dwongen de Franfchen met verlies tot den terugtogt, maar het gelukte deze laatsten om de Hollanders in Vlaanderen van Tourcoing en Lannoij te verdrijven, doch welke plaatfen kort daarna weder hernomen wierden. Op den 28 Augustus werden alle de linien van Weisfenhurg te gelijk door de Oostenrijkers en Pruisfchen aangevallen, maar de Franfchen hielden ftand, en hunne vijanden waren, na groot ver*  GESCHIEDENIS dér NEDERLANDEN. $3 Verlies te hebben geleden, genoodzaakt tot derzelver ftandplaatzen terug te keeren. Uit de ligging der vijandlijke legers, en bunne geregelde aanvallen, was genoeg te befpeuren, dat zij eerst de Franfche barrières zogten te bettiagtigen alvorens in Frankrijk intedringen. Wïnoxberg en Duinkerken waren door de Engelfchen belegerd, de laatstgemelde plaats door een leger van 18000 man, en deze ftad werd den 23 Augustus door hen opgeëischt; Een ftad voor de Engelfchen van zo veel aangelegenheid in de noordzee, als Toulon voor hen in de middelandfche was. Van den zeekant werd dezelve geblokkeert door eene Engelfche vloot, doch welke minder fchadelijk voor de belegerden was, dan de kanoneerboots der Duinkerkers voor de belegeraars. — De belegerden maakten daardoor de nadering hunner vijanden moeilijk, en dit gevoegd bij het regenachtig weer maakte, dat het beleg zeer langzaam voortging.- Intusfchen verzamelde de Franfche generaal Houchard eene groote macht, waarmede hij' op den 9 September en eenige volgende dagen zulk eenen gedugten aanval op de Engelfchen deed, dat zij na agterlating van alle hunne zwaars artilleri], kruit, lood, en veel bagagie, in wanorde de vlucht moesten nemen, zo dat de FraH' fchen kort daarop zelfs Veurne, alwaar zij een groot vijandlijk magazijn vonden, en Meenen bemagtigden, Tperenaanvielen, en onder hunne vijanF » dea Ontzet van Ouinkirkm,  64 Prins Fre der ik vai Orange ge wond. Aanklagten «ver Houcnard. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. den zo veel fchrik verfpreidden, dat dc Engelfche krijgskas naar Brusfel, en het Hollandfhe 1 er, onder den erfprins, agteruit week tot Gend. In een der gevechten van den 13 September, bij ■ Werwick, werd prins Frederik van Orange in l/.ijn regterfchouder gekwetst, en uit het kger naar den Haag gevoerd. Hoe zeer de Engelfchen dit geleden verlies naderhand verkleind hebben, bewees hunne groote terugtogt genoegzaam, dat het aanmerklijk moet geweest zijn ; gelukkig voor hen, dat eindelijk de Oostenrijkers hen kwamen onderlleunen (waarover de generaal Beaulieu ook aangeklaagd wierd), om het verder indringen der Franfchen te beletten , die zich vergenoegden, n a het groot magazijn te Veurnc, en het veroverde in verzekering gebragt te hebben, hunne voorige ftandplaats te hernemen. Doch Houchard wierd, over het gevecht bij Duinkerken, bij de Conventie befchuldigd van pligtverzuim, en zijne magt van 32000 man in drie verwijderde kolonnen te hebben verdeeld, waarvan de eerste, onder de bevelen van den generaal Landrin, die zich op het oogenblik van 't gevecht verborg, werkeloos bleef; de tweede, aan den zeekant, werd zo flegt beftuurd, dat de Engelfchen daardoor tijd kregen om te vluchten: intusfehen dat.de derde kolon, Dp de Hond/choten, de eenigfte was, welke door deszelfs dapperheid de overwinning had bevochten. Houchard werd daarop afgezet, en in zijn plaats aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aangefteld de generaal Jourdan; de generaal Delmas vervong bij het rliijn-leger den generaal Landremont, dien men mistrouwde om dat hij van adel was. Het gevecht van Duinkerken, al fchoon hetzelve nog gelukkiger had kunnen uitvallen, veroorzaakte nogthans aan de zijde der geallieerden eene groote vertraging in de uitvoering van derzeiver beraamde plans. Maar aan den anderen kant leden de Franfchen . een groot verlies in hunnen aanval ter ontzetting van Ouesnois, welke plaats juist op dien tijd gecapituleerd had, en in welke ftad de Oostenrijkers 4000 man krijgsgevangen maakten. De belegerden hadden zich zo manmoedig verdedigd, dat van de vijftig ftukken kanon Hechts drie bruikbaar© waren overgebleven. Na de bemagtiging van Quesnois bleven 'er flechts drie vestingen in Fransch-Henegouwen over, zijnde Maubeuge, Landrecij en Bouchain. In Fransch- Vlaanderen behielden de Franfchen Douaij, Rijs/el en Duinkerken; in het Artoïfche St. Omer, Bethune en Ar ras, en in het Kamerijkfche de ftad van dien naam. Steden, die den naam van vestingen wel en te recht verdienden. Aan den rhijn deden de Franfchen een fterken aanval op hunne vijanden, om dezelven van voor de linien van Weisfenburg te verdrijven, ten einde daardoor Landau en den Elzas te ontF 3 zet i *5 Verlies det 'ranfchen. Overgeblevene vestingen. Vergeeffche aanval der Franfchen aan denrbijn  86 Berigt oir frent Mar fiille , Lijo en Teuloti. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, zetten, maar zij ontmoetten te veel tegenftand, om daar in te flagen. Schoon in de Fettdée de rebellen telkens de nederlaag kregen, had zich het Alpifche leger grootelijks moeten verzwakken, door den hard- nekkigen wederftand der oproerige zuidelijke de;partementen. Marfcille had zich wel onderworpen, maar Lijon verweerde zich zodanig, dat zij, die van overgeven fpraken, dadelijk doodgefcho- ten wierden. Volgens'tberigt der reprefentanten uit het leger, dat tegen Toulon optrok, hadden te Franfchen zich meester gemaakt van de engten en hoogten, welken die ftad verdedigden. Hunne nadering tot op een halve mijl affonds ftelde hen in ftaat vandaar de ftad, en zelfs de Engelfche fchepen, in de haven liggende, te kunnen befchieten; maar de Engeh fchen, den gedugten aanval voorziende, welke de Franfchen op Toulon ftonden te doen, hadden alle de in die haven gevondene Franfche oorlog, fchepen, beftaande in één van 120 ftukken kanon, drie van 80, en dertien van 74, benevens nog één van 110, één van 80, en drie van 74 onttakeld, en met vijf fregatten in eene linie tusfehen branders gelegd, om dezelven, wanneer men hen tot de vlugt mogt noodzaken, in den brand te fteken. Saint André, lid van het committé van algemeen welzijn, toonde in een aanfpraak ter Na, tionale Conventie, het groot verlies dat de Fran-> lqhenx door de overgave van een der fchoonstc  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. csquaders der Republiek aan hunne vijanden, leden, die thans van hetzelve gebruik tegen hen konden maken, . of welk esquader ten minsten voor verlooren geacht moest worden. Hij ftelde derhalven, uit naam van gemelde committé, het volgende decreet voor, dat ook goedgekeurd wierd. Art. i. „ Alle zaaken, dienende tot den aanbouw, de „ wapenen, en de uitrusting van oorlogfchepent „ en fregatten, zijn ter requifitie en dispofitie „ van den minister der marine en deszelfs agenten, s. „ Alle negotianten, kooplieden of reeders zul„ len gehouden zijn, onmiddelijk na de afkon„ diging van het tegenwoordig decreet, aan de ,, reprefentanten des volks, welke het naaste bij „ hun arrondisfement zijn,, zo wel als aan den „ minister der marine, een door hen ondertekenden „ ftaat overtegeven , bevattende de quantiteiten „ en qualiteiten der onderfcheidene koopmanfcliap„ pen en amunitiën, welke in hun bezit mog„ ten zijn. „ Na de-opgaven zullen de volks-reprefentan„ 'ten met onderling genoegen, of bij waardee„ ring, naar bepaling van deskundigen, over„ eenkomen nopens den prijs der koopmanfehap„ pen, welke zij meenen te moeten behouden „ voor den zeedienst; zij zullen voor de waarde betaal-cedullen afgeven, te voldoen door den F 4 « aaastes 87 Decreet op ■oorftel van 7. A a dr é*  88 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ naasten ordonnateur der marine, in de plaatzen „ alwaar geen adminiflratie der marine is; en in „ de anderen, door de administratie, onder toe„ zicht en goedkeuring der volks-reprefentanten. „ En indien de volks-reprefentanten niet befchik„ ten over de kcopmanfchappen en munitiën, zul,, len de negotianten, kooplieden en reeders de„ zelve mogen verkopen, en in de commercie „ brengen, zonder dat het effecb der requifitie „. daarom ophouden zal ten aanzien van alle in „ de magazijnen overblijvende goederen, of van „ die, welke 'er naderhand in opgelegd worden. Art. 4. „ De genen, die verzuimd hebben aan de tegen„ woordige wet te voldoen binnen de v< ertien da- gen na derzelver afkondiging, zullenbefchouwd „ worden als opkoopers van verboden goederen, „ en de koopmanfchappen, welke zij in bezit hebben, „ zullen verbeurd verklaard worden ten voordeele „ der Republiek, behoudens- den aanbrenger te „ verleenen een derde van de waarde, welke hem „ van rechtswegen zal worden toegewezen. 5- „ De koopmanfchappen en munitiën, dus na de „ aanbrenging verbeurd verklaard, zullen gezon„ den worden naar de haven digtst bij de plaats, „ alwaar de aanhaling gedaan is, en 'er zal », proces verbaal gehouden worden van de quan„ titeiten en qualiteiten, en van de overbrenging „ in de magazijnen der marine. Copie van het „ pro-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. \ i „ proces verbaal zal gegeven worden aan den „ aanbrenger, met een ordonnantie van den mi„ uister van marine, volgens welke bij gereede „ betaling zal krijgen van het derde der waarde „ van de gezegde aanhaling, na aftrek van alle „ kosten voor het vervoeren. Art. 6. „ De koopmanfchappen en munitiën, in de op„ eislching der tegenwoordige wet begrepen, zijn „ de hier na genoemde, te weten: fcheepstimmerr „ hout van allerlei foort, noordfche en franfche „ masten, olmenhout tot affuiten en pompen, „ beuken-, pijnboomen- en dennen-hout; klap„ hout voor vaatwerk; hennip, zo vreemd als „ inlandsch; ijzer, blik, en bladtin, zo in natuur „ als tot ankers en ander gereedfehap gegooten; „ koper, lood, tin, pik, teer, en harpuis, zo „ vreemd als inlandsch; zeildoek, beiden vreemd ,, en inlandsch; estimijn, en talk." Na dit decreet werd beflooten, de marine tevens met 100 millioenen livres te onderfteunen, onder korting van de reeds voorgefchotene 40 millioenen. Wel verre derhalven, dat het groot verlies, door de Franfchen in derzelver fcheepsmagt geleden, hunnen moed om die te herftellen zoude verflaauwen, namen zij met des te grooter ijver daartoe de wijste maatregelen; het benoodigde werd daadlijk in requifitie gefield, en zonder deze ftandvastigheid door het gouvernement fteeds in de zwaarste flagen behouden, zou het ook die F 5 de 8p (Unmerlcins*  90 •Keeisctr. Decreet omtrent de nieuwe tijdrekening. Art. 3. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. die roemrijke natie onmogelijk zijn geweest alle haare rampen zo luisterijk te boven te komen. Daar het wel te voorzien was, dat Maubeuge, na de iuneeming van Quesnoh, belegerd Hond te worden, hadden de Franfchen hun camp, ter dekking van die ftad, genoegzaam onoverwinlijk gemaakt. De commandant floeg derhalven de opeisfchhig, welke men van die ftad deed, kloekmoedig af; dit zette de belegeraars aan, om ook hunne kragten tot dat beleg te verdubbelen. Intusfehen werd het Franfche leger dagelijks fterker, door de getrouwe opkomst des volks uit het binnenste der Republiek, en zij namen weder bezit van het camp van Ce/ar. Het is merkwaardig, dat de Franfchen in het heetste van den oorlog nog werkzaam waren in 't vervaardigen eener nieuwe tijdrekening, welke zij bij het volgende decreet van den 5 Oftober vastftelden, en^ waarvan wij verflag dienen te geven, om dat zij zich daardoor geheel onderfcheiden van andere volken. Art. ,, De Era of tijdrekening der Franfchen word „ gerekend van de grondlegging- der Republiek, „ op den as September 1793 der gemeene tijdre„ kening, den dag wanneer de zon getreden is in „ de waare herfst-evening, in het teken van den „ balans, 'smorgens ten 9 uuren 18 minuten 30 s, feconden, voor het Farijsfche obfervatorium.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, pi Art. a. „ De gem-ene tijdrekening is voor het gebruik „ in civiele zaaken, S' „ Het begin van ieder jaar is bepaald op mid„ dernacht* waar aan volgt de dag wanneer de „ waare herfst-evening voor het Parijsfche obfer„ vatorium invalt. 4- „ Het eerste jaar der Franfche Republiek „ begint op middernacht den aa September 1793, „ en eindigt te middernacht tusfchen den 51 en „ 32 September 1793. 5. „ Het decreet, waar bij het begin van het tweede jaar bepaald wierd op den 1 Januarij „ 1793, wordt herroepen. Alle de acbens,' welke „ gedateerd zijn: het tweede jaar der Republiek, „ gedurende den tijd van den eersten Januarij, „ tot en met den 31 September, moeten gehou„ den worden tot het eerste jaar der Republiek „ te behooren* 6, „ Het jaar word verdeeld in twaalf gelijke ,, maanden, van dertig dagen ieder, na welken „ zullen komen vijf invullings-dagen, om het „ getal van 365 dagen voor het gewoone jaar „ vol te maken. Deze vijf dagen behooren aan geen maand. Art. 7.  9a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. 7. „ Iedere maand word verdeeld in drie decades, „ ieder van tien dagen. Deze zullen onderfchei„ den wezen bij eerste, tweede en derde. 8. „ De twaalf maanden, de vijf voltallig maken„ de dagen, en de tien dagen van eene decade, „ zullen genoemd worden, als te zien zal zijn „ uit het bij dit decreet te voegen tafereel. „ De maanden zullen geteld worden bij eerste, „ tweede, derde, enz. „ De decades insgelijks bij eerste, tweede en „ derde decade; de dagen insgelijks bij eerste, „ tweede en derde dag, van de eerste, tweede, „ of derde decade. 9- „ De jaaren, welke een toevoeglijken dag zul„ Ien ontvangen, naar dat de ligging der even„ nachtslinie zulks vereischt, en welke eertijds „ fchrikkeljaaren genoemd waren, zullen genoemd „ worden franciques. Het tijdperk van vier jaa„ ren, welk door een francisch jaar moet beflo„ ten worden, zal eene franciade hieten. 10. „ De toevoeglijke dag van het francisch jaar „ zal altoos geplaatst worden na de vijf voltallig „ makende dagen. 11. „ De dag van middernacht tot middernacht „ word verdeeld in tien deelen. „ Ieder  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 93 Ieder deel in tien anderen, en zo vervol„ gens tot op het kleinste meetbare gedeelte der „ duurzaamheid; dit artikel zal voor de publieke „ acbe niet ftrikt noodzakelijk zijn, dan met den „ eersten dag van het derde jaar der Republiek. Art. is. „ Het committé tot de publieke inftrucbie wordt „ gelast den nieuwen almanak te doen drukken „ in veelerlei formaten, benevens een eenvoudige „ inftfucbie, om de beginzelen en gemeenzame ge„ bruiken van denzei ven duidelijk te maken. „ Het committé zal in het midden van des„ zelfs vergaderzaal eene pendule, volgens den „ nieuwen almanak doen plaatzen. ï|. „ De nieuwe almanak zal verzonden worden „ aan alle de municipaliteiten, aan de admini„ ftreerende collegien, aan de tribunaalen, aan „ de vrederechters, notarisfen, profesforen, volks„ focieteiten, mitsgaders aan de legers. 14. „ De notulen of proces-verbaalen van de Na„ tionale Conventie, de acbe van den Uitvoeren„ den Raad, die van de adminiftreerende colle„ gien, van de tribunaalen, en alle publieke ac„ tens zullen voortaan gedateerd worden volgens „ den nieuwen almanak der Republiek. „ Alle de profesforen, onderwijzers en onder„ wijsters, de ouders, en alle de genen die het „ be-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDER i 1 1 ] Het tweede }*ar begint ongelukkig voor de Frtinfiitn. , bellier hebben oVer de opvoeding der kinderen, , zullen zich bevlijtigen' om aan dezelven den , nieuwen almanak volgens de inftrucbie duidelijk , te maken. Art. iö. 4, Om de vier jaaren, op den revolutie-dag, , zullen civique fpelen ingelteld worden, ter ge, dagtenis der Franfche omwenteling. 17. „ Het tweede jaar der Republiek begint vol,, gens den ouden almanak met den ca. Septem„ ber 1793 te middernacht, vallende de waare , herfst-evening in te 5 uuren 7 minuten en 19 , feconden voor het Parijsfche obfervatorium. xd. „ Deze almanak zal aan alle onze agenten bij „ de gouvernementen gezonden worden." Eene tijdrekening, welke, wegens het waare jegin des jaars, veel beter ingerigt, en overeencomftiger is met het waare punt des tijds, bij alle molken,'heezeer in godsdienst-begrippen van eltanderen Verfchillende, bekend, dan onze gebruiScelijke, welke in allen opzichte ongegrond is, en zelfs niet begint met den dag van Christus geboorte, van welken men de jaartelling ontleend. Het tweede jaar der Franfche Republiek ftelde zich gansch niet voorfpoedig in, want de generaal Jour dan, die als opperbevelhebber het leger van 't noorden geleidde, moest op den 15 Ocbober van zijnen aanval op het keizerlijk obfervations k-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 95 leger, ter dekking van het beleg van Maübeuge, afzien; maar nog ongelukkiger was voor de Franfchen de bemagtiging der linie van Weisferiburg. Een allerfterkste linie, aangelegd tot een rugfteun voor Landau, en ter dekking van den Elzas. Door verrasfching werd deze fterke linie inge-1 nomen, want te Plettersdorf, twee en een half uur! boven Lauterburg, trok de keizerlijke generaal,j prins van Waldek, met iaooo man over den: rhijn: het geheele Franfche piquet werd zo - onverhoeds gevangen genomen, dat de Franfchen geen kennis van dien overtogt kregen voor dat de keizerlijken voor hen ftonden; en op den zelfden tijd dat de keizerlijken de Franfchen van achteren aanvielen, deed Wurmfer den aanval van alle kanten op de linie, waardoor de Franfchen genoodzaakt wierden, met achterlating van hun gefchut en eenige krijgsgevangenen, de linie van Weisjenburg en Lauterburg te. verlaten; beide die plaatzen, gelijk ook Hagenau, vielen in keizerlijke handen, en de Franfchen trokken terug, om Straatsburg en het fort St. Louis te dekken. Hierdoor was Landau volkomen afgefneden, en de Elzas in het grootste gevaar. Eene overwinning, die voor de Keizerlijken en Pruisfchen allergewigtigst was. Intusfchen dat dit ongunstige op de grenfen der Franfche. Republiek voorviel, was de crimineele revolutionaire rechtbank bezig, om de geweezene koningin te verhooren, en haar vonnis optemaken. De )elinïen van Vtisfenkurg m Laattr- nirg door de [eizerlijken ngenomen.  9<5 A&e var befchuldiging tegen df koningin. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De acte van befchuldiging tegen Maria Antoinette, gezegd Lotharingen van Oostenrijk, weduwe van Lodewyk Capet, gedaan door Antoine Fouquir Tinville, algemeen befchuldiger, was van den volgenden inhoud: „ Verklaart: dat volgens een decreet der Na„ tionale Conventie van den i Augu tus laatst,, leeden, Maria Antóinette, weduwe van „ Lodewyk Capet, gebragt is voor de revo„ lutionaim rechtbank, als befchuldigd van deel„ genoote te zijn eener zamenzweering tegen „ Frankrijk; dat volgens een ander decreet der „ Nationale Conventie, van den 3 Ocbober, be„ flootenis, dat de revolutionaire rechtbank, zon„ der uitftel en tusfchenpozing, zich bezig zal „ houden met haare zaak; dat de algemeene be,, fchuldiger de Hukken, betreffende de weduwe „ Capet, den 19 en 20 van het tweede tiental „ der eerste maand, (gemeenlijk genaamd den 11 „ en 12 Ocbober) ontvangen heeft, dat aanftonds ,, daarop door een der rechters van de recht„ bank een begin is gemaakt met het verhoor der weduwe Capet. Dat na gedaan onder„ zoek van alie Hukken, door den algemeenen be„ fchuldiger overgelegd, blijkt, dat, in navolging „ der Mesfalinen, Brunehauts, Fridé„ gondes en Medicisfen, welke men eertijds ,, noemde koninginnen van Frankrijk, en wier „ namen voor eeuwig gehaat, nimmer zullen uit- gedelgd worden uit de jaarboeken der gel'chie- „ dc-  GESCHIEDENIS uEk NEDERLANDEN, $4 denis, Maria Antoi'nette, weduwe van 4, Lodewyk Capet, is, zedert haar verblijf in Frankrijk, de geesfel en bloedzuigfter der „ Franfchen geweest; dat zelfs voor de gelukkige „ omwenteling, die het Franfche volk in deszelfs 4, onafhanglijkheid herfteld heeft, zij in politieke betrekkingen Hond met eenen gemagtigden des ,, konings van Bohenien en Hongarijen: dat haare betrekkingen ftrijdig waren met de belangen 4, van Frankrijk. Dat zij niet te vreden van te gelijk met de broeders van Lodewyk Capet* 4, en den benachten en Verfoeilijken Calonne, 4, ten dien tijde minister van Frankrijk, op eene fchrikkelijke wijze de geldmiddelen van Frank* 4, rijk (de vrucht Van 't zweet des volks) ver4, fpild te hebben, om aan ongeregelde vermaa4, ken te voldoen, en de uitvoerders van haare ,, misdadige konstenarijen te betalen, ook, gelijk ,, bewezen is, op onderfcheidene tijden aan den „ Keizer verfcheidene millioenen heeft doen toe,, komen, die hem gediend hebben, en nog die,, aen, om den oorlog tegen de Republiek te ,, voeren, en dat zij door deze buitenfporige ver- kwistingen de nationale fchatkist heeft uitgeput* Dat zedert de omwenteling de weduwe van „ Lodewyk Capet geen oogenblik heeft op,, gehouden, om misdadige, en voor Frankrijk ,, fchadelijke verftandhouding en correspondentie 4, te voeren met buitcnlandfche mogendheden, en „ in het inwendige der Republiek door agenten * II. deel. G „ aan  98 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, aan haar verknogt, welke zij betaalde, en deed „ betalen, door den trefaurier der voormalige ge„ meene lijst; dat zij op onderfcheidene tijden „ gebruik gemaakt heeft van alle kunstgreepen, „ welke zij het gefchiktst oordeelde voor haare „ trouwlooze oogmerken, om eene tegen-om wente„ ling te bewerken; hebbende in de eerste plaats, „ onder voorwendzel eener noodzakelijke vereeni„ ging der geweezene guardes du corps, en de „ officieren en foldaten van het regiment van „ Vlaanderen, een maaltijd voor deze twee corp- fen bekostigd, welke veranderd is in een we„ zenlijk bachus-feest, gelijk zij zulks ook ver„ langde, en gedurende welke de agenten van de „ weduwe Capet volmaakt haare tegen-omwen„ telings oogmerken in de hand werkten, en het „ grootste deel der gasten, in de uitftorting der „ dronkenfchap, aan het zingen hielpen van lie„ deren, bevattende de volkomenste gehechtheid „ aan den throon, en de uitdrukkelijkfte verach„ ting voor het volk, en hun ongevoelig bragten „ tot het opzetten der witte, en het met voeten „ treden der nationale cocarde; en dat zij, door „ haare tegenwoordigheid, alle deze tegen-om- wentelings buitenfporigheden heeft goedgekeurd; ,, vooral door de vrouwen van haar gevolg aan„ tezetten, tot het uitdeelen der witte cocardes „ onder de gasten. Dat zij den 4den derzelfde „ maand de uitbundigfte vreugd betoond heeft, „ over 't geen op dit brasmaal voorgevallen was. » In  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ^ ,, In de tweede plaats, dat zij te zamen met Lodewyk Capet verfcheidene tegen-om,, wentelings werken in meenigte heeft doen druk» „ ken en uitdeelen , zommige zelfs opgedragen „ aan de zaamgezwoornen aan de overzijde van „ den rhijn, of op derzelver naam publiek ge„ maakt, vei zoeken aan de émigranten; het ant„ woord aan de émigranten; de émigranten aan „ het volk; de kortste dwaasheden zijn de beste „ V journaal van vier duiten; de orde, de marscha ,, en de binnenkomst der émigranten; dat zij zelfs „ de trouwloosheid en veinzerij zo verre doorgezet „ heeft, dat zij even zeer eene menigte werken „ heeft doen drukken en uitdeelen, waarin zij „ afgefchilderd was op eene niet zeer voordeelige „ wijze, zo als ze te dier tijd zeker dubbel verdien„ de, en dat wel om den kans te doen keeren, „ en de buitenlandfche mogendheden wijs te ma„ ken, dat zij mishandeld wierd door de Fran„ fchen, en dezelve dus meer en meer tegen „ Frankrijk optezetten; dat zij, om te gereeder „ te flagen in haare tegen-omwentelings oogmer„ ken, door haare agenten, de eerste dagen van „ Ocbober 1789, binnen Parijs en deszelfs om„ trek een hongersnood veroorzaakt heeft, die ,, eenen nieuwen opftand ten gevolge had, bij „ den welken een onnoemlijk getal burgers en „ burgeresfen zich den 5den derzelfde maand naar „ Verfailles hebben begeven, dat deze gebeurtenis „ ontegenzeglijk bewezen is door den overvloed, Ga „ wel-  ioc GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ welke 'er des anderen daags, na de komst van „ de weduwe Capet en haare famielje te Parijs ,, heerschte. „ Dat de weduwe Capet naauwiijks in Parijs „ gekomen, vrugtbaar in alle zoorten van kunste„ narijen, geheime vergaderingen aan haar huis „ gehouden heeft; dat deze vergaderingen, be„ (taande uit alle tegen-omwentelings-gezinden en „ listigen der Conftitueerende en Wetgevende Ver„ gadering, in de duisternis des nachts gehouden „ wierden; dat men daar beraadflaagde over de „ middelen, om de rechten van den mensch en „ de reeds genomen decreeten, welken ten grond„ (lage der (taats-regeling moesten dienen, te ver„ nïetigen; dat men in deze vergaderingen ge„ handeld heeft over de maatregelen, gefchikt om „ te doen decreteeren, dat de befluiten, ten voor„ deele des volks gemaakt, zouden overgezien „ worden; dat men aldaar de vlugt van Lode„ dewyk Capet, van de weduwe Capet, en „ van derzelver geheele famielje, onder valfchenaa„ men, bepaald heeft tegen de maand Junij 1791, „ welke zo dikwijls, en altoos zonder gevolg, „ op onderfcheidene tijden ondernomen is; dat de „ weduwe Capet in haar verhoor bekend, dat „ zij het is, die alles beftierd en voorbereid heeft, „ om deze vlugt werkftellig te maken, en dat zij „ de deur van het apartement, waardoor alle de „ vlugtelingen gegaan zijn, geopend en geflooten ,, heeft; dat ook buiten de bekentenis der wedu- „ we  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN- 101 „ we Capet, ten dezen opzichte, het blijkbaar „ is volgens de verklaringen van Louis Char„ les Capet, en de dogter van Capet, dat „ La Fayette, in alle betrekkingen de begun„ ftigde der weduwe Capet, en Bailly, toen „ maire van Parijs, tegenwoordig waren op het „ oogenblik van de vlugt, en dezelve met al hun „ vermogen begunftigd hebben, dat de weduwe „Capet, na haare terugkomst van Varennes, „ haare geheime vergaderingen hervat heeft, en „ dat men, in overeenftemming van haaren begun„ ftigden, La Fayette, de Tuilerien gefloten, „ en dus de burgers verhinderd heeft, vrij uit en in te gaan op de pleinen van het geweezene „ kasteel der Tuilerien, dat zulks niet vrij ftond „ dan aan perfonen voorzien met kaartjes, dat „ dit affluiten, met veel ophef door den verrader „ La Fayette voorgedragen, als ten oogmerk „ hebbende de ftraf der vlugtelingen van Varen„ nes, een uitgedagte list was, in deze vergade„ ringen der duisternis overlegd, om de burgers „ te beroven van de middelen ter ontdekking „ van het geen in deze verfoeilijke plaats tegen de „ vrijheid gefmeed wierd; dat men in deze zelfde „ vergaderingen het befluit genomen heeft, tot „ den fchrikkelijken moord der ijverigste patriot, ten, zich in het veld van Mars bevindende, H welke plaats gehad heeft den 17 Julij *79*i „ dat de moord, die te vooren te Nancij bedre„ ven is, en alle die, welke daarna aan verG $ » fchei-  te* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, fcheidene oorden der Republiek heeft plaats „ gehad, in dezelfde vergaderingen beflooten en bepaald zijn. „ Dat de bewegingen, welke 't bloed van een onnoemlijk aantal patriotten hebben doen ftroo„ men, uitgedagt zijn, om zo veel eerder en „ zekerder tot de herziening te geraken der ge„ nomene decreten, gegrond op de rechten van ,, den mensch, en even daarom fchadelijk aan „ de trotfche en contra - revolutionaire uitzigten „ van Lodewyk Capet en Maria Antoi3, nette: dat de conftitutie van 1791, eenmaal s, aangenomen zijnde, de weduwe Capet zich „ toegelegd heeft, om dezelve ongevoelig te ver„ nietigen, door alle konftenarijen, welke zij en „ haare agenten in de verfchillende oorden der „ Republiek hebben in 't werk gefield; dat alle „ haare flappen altoos ten oogmerk gehad heb,, ben, de vrijheid te verdelgen, en de Franfchen ,, te doen wederkeeren onder het dwinglandsch „ juk, waar onder zij maar al te veele eeuwen „ lang gezucht hebben; dat te dien einde de „ weduwe Capet zich voorgefteld heeft, om in „ deze vergadering der duisternis, zedert langen ,, tijd, door de goedkeuring van het kabinet van Oostenrijk gemagtigd, fpitsvindigheden te doen „ uitdenken tegen de wetten, door de Wetge,, vende Vergadering gemaakt. Dat zij het is, „ ingevolge het befluit in deze vergadering ge. „ nomen, die Lodewyk Capet heeft overge- 1, haald,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ï©3 „ haald, om zijn veto te ftellen tegen de be„ ruchte en heilzame decreeten, door de Wetge„ vende Vergadering tegen de gewezene prinfen, „ de broeders van Lodewyk Capet, tegen de émigranten, en tegen de bende weerfpannige „ en dweepzieke priesters, welke door geheel „ Frankrijk verfpreid zijn, genomen; een veto, „ 't welk een der voornaamste oorzaken is van „ de rampen zederd door Frankrijk ondergaan. „ Dat het de weduwe Capet is, die flegte „ ministers deed benoemen bij de legers, en in „ de kabinetten; menfchen, door de geheele natie „ erkend als zaamgezworenen tegen de vrijheid; „ dat het door deze kunstgrepen is, en door die „ van haare agenten, zo listig als trouwloos, „ dat zij de nieuwe guarde van Lodewyk Ca„ pet heeft weten te doen zamenftellen uit oude officieren, die hunne corpfen verlaten hadden, „ toen de eed geëischt wierd, uit wederfpannige „ priesters en vreemdelingen, eindelijk uit aller„ lei zoort van menfchen, voor *t grootste deel „ bij de natie afgekeurd, en waardig te'dienen „ in het leger van Coblentr., werwaards ook een „ groot gedeelte hunner, na hun ontflag, inderdaad „ vertrokken is. Dat het de weduwe Capet is, die met over„ leg der kabaal van vrijheids-moordenaren, welke „ toen in de Wetgevende Vergadering, en voor „ een tijd ook in de Conventie zelve den meester fpeelden, welke aan den koning waBoheG 4 .» «a»  m GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ men en Hangarijen, haaren broeder, den oor, „ log beeft doen verklaren, dat door haare kunst„ grepen en listen, altoos doodelijk voor Frank5, rijk, de eerste terugtogt der Franfchen van 't „ Belgisch grondgebied veroorzaakt is. „ Dat het de weduwe Capet is, welke aan de buitenlandfche mogendheden de plans van m den veldtogt en den aanval heeft doen toeko„ men, welke in den raad befloten waren, zo „ dat door dit dubbel verraad de vijand altoos „ vooraf verwittigd was van de bewegingen, „ welke de legers der Republiek moesten ma„ ken; waar uit volgt, dat de weduwe Capet „ oorzaak is van de tegenfpoeden, door de Fran„ fche legers op verfchillende tijden ondervonden. „ Dat de weduwe Capet uitgedagt, en met haare trouwlooze agenten bekuipt heeft, de », fchrikkelijke zamenzweering, welke den 10 Au„ gustus is uitgebroken, en welke alleen mislukt ,, is door de moedige en ongelooflijke pogingen „ der patriotten; dat zij te dien einde in haare „ woning in de Tuilerien, tot zelfs in de kelders, * cle Zwitzers verzameld had, die, volgens den „ inhoud der decreeten, de lijfwagt van Lode„ wyk Capet niet meer mogten uitmaken; dat „ zij dezelve van den 9 tot den ioden 'smorgens, „ zijnde de bepaalde dag tot de uitvoering dezer „ verfchrikkelijke zamenzweering, in een ftaat van „ geduurige dronkenfehap gehouden heeft; dat zij m insgelijks, en tot het zelfde oogmerk, zederd  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 105 „ den oden verzameld heeft eene menigte dier ge- qualifieeerde wezens, welke men Chevalliers du „ Poignard noemde, en die reeds den 28 Februa„ rij 1791, en daarna bij de gebeurtenis van den 20 Junij 1792, op dezelfde plaats hun rol ge„ fpeeld hadden. „ Dat de weduwe Capet, buiten twijfel vree„ zende, dat deze zamenzweering niet alle de uit„ werking mogt hebben, welke zij zich daar van „ beloofd had, den 9 Augustus des avonds ora„ trent half tien uren in de zaal is geweest, al„ waar de Zwitzers, en andere aan haar verknog„ te, bezig waren met het maken van kardoefen ; „ dat, ter zeiver tijd dat zij hen aanmoedigde „ om dit werk te verhaasten, zij, om hen te „ meer aantezetten, van die kardoefen genomen, „ en in de kogels gebeeten heeft, (de woorden „ ontbreken om een daad, die zo veel woeste „ woede bevat, uittedrukken), dat het bewezen „ is, dat zij des anderen daags, den ioden, Lo„ dewyk Capet gedrongen en gefmeekt heeft, om des morgens ten 6 uuren in de Tuilerien te „ gaan, de revue te doen over de wezenlijke „ Zwitzers, en zulke andere fchelmen, welken „ derzelver kleding hadden aangenomen, en dat, „ bij zijns terugkomst, zij hem een pistool ge„ prefenteerd heeft, zeggende: het oogenblik is „ daar, om te toonen wie gij zijt! en dat, pp „ zijne weigering, _zjj hem voor een lafaart heeft n uitgefcholden; dat, fchoon de weduwe CaG 5 » pet  io6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, pet in haar verhoor tot den einde toe ontkend „ heeft, dat 'er eenige ordre was gegeven, om „ op het volk te fchieten, echter haar gedrag op den oden, haare daad in de zaal der Zwitzers, de vergaderingen, welke den geheelen nacht „ geduurd hebben, en waar bij zij tegenwoordig „ is geweest, het geval van de pistool, hun „ fchielijke terugtogt uit de Tuilerien, en de „ fnaphaanlchoten, gedaan op het oogenblik zelfs „ van hunne komst in de zaal der Wetgevende „ Vergadering; in 't kort alle deze omftandighe„ den te zamen genomen, laten niet toe te twij„ felen, of het was in de vergadering, den ge„ heelen nacht door gehouden, beflootcn, dat'er „ op het volk moest gefchoten worden, en Lo„ dewyk Capet en Maria Antoinette, „ welke het groot beftuur van deze zamenzwee„ ring had, heeft zelve ordre gegeven, om te „ fchieten. „ Dat aan de konftenarijen en trouwlooze Iisten der weduwe Capet, in overeenftemming „ met die kabaal van vrijheids moordenaren, waar „ van reeds gefproken is, en met alle de vijan„ den der Republiek, Frankrijk dezen binnenland„ fchen oorlog te danken heeft, die hetzelve ze„ dert zo langen tijd verflind, en waarvan het „ einde gelukkig niet verder verwijderd is, dan „ dat van deszelfs aanftokers. „ Dat te allen tijde de weduwe Capet, door den invloed, welken zij verkregen heeft op den ' » geest  GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. 107 „ geest van Lodewyk Capet, hem die be„ dekte en gevaarlijke kunst van veinzen had inge„ boezemt, zich werkzaam te toonen, en in pu„ blieke acbens te beloven het tegendeel van het „ geen hij dacht, en met haar in de duisternis „ bewerkte, om de vrijheid, den Franfchen zo „ dierbaar, te vernielen, doch die zij zullen we,, ten te bewaren, en te herftellen. (Het geen „ zij noemden: de volheid der koninglijke voor„ rechten.) „ Dat, eindelijk, de weduwe Capet, in allen opzichte een mensch zonder zeden, eene tweede „ Agrippina, zo geheel verkeerd, en gemeen„ zaam met alle misdaden is, dat zij haare hoe„ danigheid van moeder vergeetende, en de be„ palingen, door de wetten der natuur voorge„ fchreven, zich niet ontzien heeft, zich met „ Lodewyk Charles Capet, haaren zoon, „ en volgens bekendtenis van den laatsten, over,, tegeven aan onbetaamlijkheden, waarvan het „ denkbeeld en de naam alleen ijzing en affchrik „ inboezemen. „ Gevolglijk eischt de algemeene befchuldiger, „ dat hem door de Vergadering eene acbe gege„ ven worde van deze tegenwoordige befchuldi» ging' dat 'er order gegeven worde dat ter „ zijner verantwoording, en door een deurwaar„ der van de rechtbank, overbrenger der ordon,, nantie, Maria Antoinette, zich noemende „ van Lotharingen van Oostenrijk, weduwe van »• Lo-  io8 Houding de geweeztne koningin i het verhooi Advocaten , die haar verdeedigen. Vragen aan de rechters. t I GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Lodewyk Capet, thans gevangen in het „ huis genaamd la conchiergerie du palais, zal „ aangetekend worden op de registers van het „ zelfde huis, om daar te blijven als in een „ huis van justitie; als mede, dat deze ordon„ nantie zal bekend gemaakt worden aan de ge„ meente van Parijs, en aan de befchuldfgde. „ Gedaan enz." r. Hier op wierden de getuigen tegen de befchulidigde gehoord; het meeste ontkende zij, en wist 'op andere vragen zodanig te antwoorden, dat 'er geen bezwaar van aanbelang uit optemaken was, doch een ieder was genoeg overtuigd, dat zij zelfs fchuldiger was, dan wijlen de koning, naardien zij de hoofdrol in alle gebeurtenisfen, tegen de vrijheid en het Franfche volk, gefpeeld had. Daarop werden de twee advocaten, Chaveau en Troncon Ducondrac, die de zaak der geweezene koningin verdedigden, gehoord, welke zich zeer getrouw, met groote welfprekendheid, hierin van hun pligt kweten. De voorzitter der rechtbank onderwierp daarop de navolgende vragen aan de uitfpraak der rechters; „ i. Is het zeker, dat 'er kunïtenarijen en ver„ Standhoudingen beitaan hebben met de vreemde ,, mogendheden, cn andere buitenlandfche vijan, den der Republiek; zulke kunïtenarijen en , verflandhoudingen, als ftrekten, om hun bij, ftand in geld te leveren, om hun den ingang , te verleenen op het Franfche grondgebied, en « *er  ien io'llïu Octo'i'cr, 1798 . ll.V. "M..108.   GESCHIEDENIS DER. NEDERLANDEN. 109 „, 'cr de voordgangen hunner wapenen gemakke,„ lijk te maken? „ 0. Is Maria Antoinette van Oostenrijk, .„weduwe van Lodewyk Capet, over,„ tuigd, aan die kunïtenarijen medegewerkt, en „ zulke verftandhoudingen onderhouden te heb- - ^n? „ 3. Is het blijkbaar, dat 'er een zamenfpan„ ning en zamenzwering beftaan heeft, zoekende „ den burger-oorlog in het binnenlte der Republiek „ te ontllekcn? „ 4. Is Maria Antoinette van Oostenrijk, „ weduwe van Lodewyk Capet, overtuigd, „ deel gehad te hebben aan die zamenfpanning „ en zamenzweering?" Na een uur afzondering, kwamen de rechters De rechters in het verhoor terug, en deden eene bevestigendevonnfs'uiu' verklaring op alle deze vragen, en fpraken, volgens twee daartoe aangehaalde wetten, het vonnis des doods over Maria Antoinette uit, dat zij met zeer veel gelatenheid aanhoorde, en den dag daarna, zijnde den 16 Ocbober 1793, met veel moed onderging. Het was zeker een Itout beftaan van de Con- Aanmerking. ventie, om op een tijd, dat de vijanden van rondom zegevierden, het doodvonnis over de geweezene koningin te laaten uitfpreken. Een vonnis, dat alle vorftelijke hoven in vuur en vlam zette, om niette rusten voor dat zij dit bloed gewroken zouden hebben. De leden der Conventie hadden nu geen keus meer,  IIO / anfpritk van C i > burg tan ziji. leger. ] 5 1 J 9 »: GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. meer, zij waren alle dood, of de Franfche natie vrij. Hun begonnen (zogenaamd) fchrikbewind moest nu doorgezet worden, of zonder dat waren zij zeiven verlooren, en van daar alle die groote vervolgingen omtrent koningsgezinden en anderen. Veelen wierden daardoor ongelukkige flagtoffers van ftaat, en de menschheid gruwt over de fchri! verwekkende gebeurtenisfen, die vervolgens onder 't fchrikbewind voorvielen, — maar deze geftrenge middelen, hoe laakbaar in de oogen van den menfehenvriend, wierden eindelijk dienstbaar tot den volkomen zegepraal der vrijheid. De prins van Coburg, zodra hij de ondergaane doodftraffe vin de gevveezene koningin vernam, deed daarop plegtig de volgende aanfpraak aan het onder zijn bevel ftaande leger: Krijgslieden ! „ Uwe dapperheid, uwe onverzaagdheid kun„ nen niet toenemen, maar verdubbelt de billijke „ gramfchap en ivoede, om de gedrogten uitte,, roeijen, om de dochter van Maria There- „ fia, hoogloflijkergedachtnis, te wreeken ! , Maria Antoinette van Oostenrijk, konin, gin van Frankrijk, is vermoord, de onfchuld is , fchandelijk naar de ftrafplaats gefleept, die voor , de misdaad is. — Wraak over de godverge, ten en barbaarfche moorders van hunne fou, verainen, en van hun vaderland! — Het bloed , der onfterflijke Therefia ftroomt op het fchavot! . . . Hemel en aarde roepen wraak! . . . „ wraak  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ wraak tot den laatsten fnik, dappere verdedi„ gers uwer fouverain! Legt de wapenen niet ne„ der zo lange het bloed door uwe aderen ftroomt.': " Maar, zou hier de zuchtende menschheid evei de rampen des oorlogs niet aan Coburg hebber kunnen antwoorden: gij roept wraak aan heme' en aarde, om één (zo gij zegt) onfchuldig flagt offer; maar het ganfche menschdom roept wraal aan hemel en aarde, over de heerschzugt der hui zen van Oostenryk en Capet. Ja! beef dwingelanden! daar de troonen uwer voorvaderei nog looken van het bloed der vermoorde marte laren, om den gewetensdwang in godsdienst! No eens, beef! over het bij millioenen gefïort onfchu dig bloed in uwe onrechtvaardige oorlogen! d nmen der gcihL-uvcUen, fchreiende weduwen vaderboze weczen, cn van haven en goed b< roofde burgers zijn uwe aanklagers bij de Go< heid, en dc Hemel heeft rechtvaardig gedaar van het huis van Capet, om deszelfs bedrever ongerechtigheden, uit te roeien, even als dat v£ Achab, en meer andere tijrannen der oudheic En wee u, huis van Oostenryk! en alle de poten der aarde! als die zelve wraake des heme eens recht zal doen over uw fnood gepleegd geweh waardoor gij andere vreedzame volken aan uw eige dunkelijk gezag zogt te onderwerpen. Het mensc dom heeft flechts nodig door de verlichting der red zijne waarde te leeren kennen, dan zal het zwaa uwer eige onderdanen de kluisters verbreken, en 1 ov \ in Annmerkine. > 1 y e » l•>e n i! 5- Is u nhjnrd iw er-  na GESCHIEDENIS des. NEDERLANDEN* overheerfchend gezag verpletteren. De groots Schepper der natuur heeft alle redelijke wezens naar zijn beeltenis gefchapen, — dat is redelijk Vrij, — en zonder dat kon 'er geen ltraf of belooning plaats hebben. Ja! de vrijheid is eene zoo natuurlijke eigenfchap van het zedelijke, als de uitgebreidheid eene natuurlijke eigenfchap der ftófts is. Despoten! al fnijd gij de menfchen neus en ooren af, al verband gij hen naar Siberië, al zoekt gij alle vrijheidademendeftaats-gefchriftendoor de ftreng. fte cenfure uit uw land te houden, dit alles zal uwen val niet beletten; het zaad der vrijheid is aan 't wasfen , uwe troonen waggelen, verandert van gedrag, weest vredelievend, erkent de menfchelijke rechten, en handelt daarna, dan zullen zelfs de vrijheids zoonen u eerbiedigen, en God en menfchen uwe regeering zegenen, — want het oogmerk van alle regeeringen is enkel en alleen om het geluk des volks te volmaken, door recht en gerechtigheid te handhaven, het kwade te ftraffen en het goede te beloonen. Daar de omftandigheden in Frankrijk (door de geheime zendelingen, welke de verbonden mogendheden aldaar hadden) het noodzakelijk maakten, dat alle vreemdelingen het Franfche gebied verboden, of onder het naauwste toezicht gehouden wierden, zo verpligtte dit de Bataven den 18 Ocbober het volgende verzoekfchrift aan de Nationale Conventie inteleveren: Burgers t  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 113 Burgers, Vertegenwoordigers des Volks! „ Buiten twijfel hebben de Batdaffchê patriot„ ten, martelaren der vrijheid van hun vaderland, ,, voor zich niets te vreezen van de ftrengheid „ der maatregelen, met welke gij alle vre'emdelingên treft, die geboren zijn onder de regee„ ringen, met welke de Republiek in oorlog is. „ 't Is waar, wij zijn ih Holland geboreri, „ maar ook alleen om daar de dwinglandij te „ beftrijden; ten kosten van ons leven zijn wij „ de eerste geweest, die aldaar de alarmklok del „ vrijheid getrokken hebben. Gedurende een reeks ,, van jaaren befireden wij aldaar met opgerigte hoofden 't willekeurig gezag van den ftadhou„ der, en zijne laage afftammelingen; en zo wi; niet lafhartig verlaten waren door de monarchah „ regeering van Frankrijk, zou de val van he huis van Oranje dien van uwen laatsten tijrai f) zijn voorgekomen. „ Wij hadden aldaar ook de listen van 't F.11 „ gelsch ministerie en de bajonnetten der Pruis „ fchen te beftrijden; wij fchooten te kort. ,, Verjaagd, gebannen van hunne haardfteden „ als misdadigers, kwamen de Hollandfche patrio! „ ten hunne toevlugt nemen tot de gastvrijhei „ der Franfche natie, als of zij vooruit konde „ zien, dat de vrijheid welhaast dezen gron „ herfcheppen zoude. Onverzoenlijke vijanden va „ den tijran, die onze fteden heeft te onderge „ bragt, hebben wij zelf den naam van Hollander II. deel. H „ a Verzofkrclirift der lïataven aait Je Na'Iun.le Cunveniie. t t » - I 1 I II S f- ' *  H4 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ afgezwooren, bm dien onzer voorouderen, de „ Bataven, aantenemen , die vrije lieden, van „ wien wij ons eene eer rekenen de afftammelin„ gen te zijn — en verre zij 't van ons, zelfs „ een oog te wenden naar ons vaderland, zo „ lang het in de flavernij zucht. „ Zedert zes jaren, dat wij ons hier als vlug„ telingen ophouden, hebben wij niet opgehouden „ te bidden voor de vrijheid van Frankrijk. Het „ herftei derzelve beloofde ons Holland ook een„ maal van de tijrannij bevrijd, en met onver„ brekelijke banden aan Frankrijk verbonden te „ zien. „ Naauwiijks deed de eerste ftem der vrijheid „ zich in dit land hooren, of het wierd het punt „ der vereeniging van alle onze liefste wenfchen, „ cnzulken onderons, die hunne goederen konden „ redden, bragten dezelve herwaards, in 't mid„ den der ftaatkundige onweeren, die eenen hoop „ lafhartige inwooners van hier deden vluchten. „ Niet te vreden met een deel daarvan in de 5, fondzen van den ftaat te geven, beijverden vee„ len zich aanzienlijke koopen van nationale goe„ deren te doen, en in den omtrek zelve van „ deze ftad vertoont de gewezene kerk van St. S e„ pulcrej in de ftraat van St. Denys, welke „ voortreflijke gebouwen zij hebben doen oprig„ ten. Anderen hebben in de departementen kost„ bare ftig ingen gemaakt, ter begunftiging der „ nationale nijverheid. „ Een  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 115 „ Een van ons heeft bijzonder de Franfche natie „ met al zijn vermogen gediend. Zedert lange „ jaaren in den koophandel bekend, heeft hij niet _ „ opgehouden deze kundigheid aan 't nut der „ Republiek toetewijen; en wij laten aan den, Uit„ voerenden Raad over, om aan uwe committées „ raport te doen van't geen hij zederd agtticn maan„ den gedaan heeft, en nog op dit oogenblik doet* „ ter verzekering uwer voorraads-verzorgingen. „ Zulken onder ons, die den loopbaan der wa„ penen gevolgd hebben, ftreefden naar de eer om „ onder het driekleurig vaandel te dienen, en in „ 't eerste gevaar der Republiek is het legioen „ Franfche etrangere Batave, fterk 2800 man, „ in een oogenblik geformeert geweest. Zedert „ meer dan een jaar'dient hetzelve, zonder op„ houden, in de voorhoede van het noordelijk leger. „ De onderneming tegen België, het innemen der „ Flollandfche grenzen, heeft hunne eerste pogin„ gen bekroond; en nog onlangs heeft, bij den „ aanval op Vlaanderen, een deel van dit corps, „ onder den braven Daan de Is, de goedkeuring „ verdiend van de Vertegenwoordigers des Volks „ bij dit leger. burgers w e t g e v e r s ! zouden zo veele „ aanfpraken den Bataaffchen patriotten niet eene „ duidelijke uitzondering van hef decreet verze„ keren, dat geene anderen, dan uwe vijanden „ behoort te treffen. Zijn de flollandfche geu„ zen niet de geboren vrienden der fans-culottes? H a „ Zij  iló" GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Zij zijn zo wel uwe vrienden, als de vijanden „ van uwe vijanden. De Engelfchen hebben voor„ gezeten bij onze uitbanning; hoe zult gij dan „ nu ons met hun in 't zelve licht befchouwen. „ Aan welke wanhoop zoudt gij niet het aan„ tal patriotten overgeven, die zich nog in FIol„ land verborgen houden, misfchien om u daar „ beter te dienen. Hoe zou zich het huis van „ Oranje niet verheffen, zo 't kon vernemen, „ dat gij zulken de vrijheid had ontroofd, die het„ zelve op eene fchandelijke wijze uit zijne lhaten „ gebannen heeft?... Maar neen, dit denkbeeld, „ dat ons de ziel verfcheurt, beledigt teffens de „ braafheid der Franfchen. Qij hebt alle de kin„ deren der vrijheid tot u geroepen, en zekerlijk „ niet, om hen midden onder de flaven der tij„ rannen in ketenen te fluiten; — de kaarten „ van gastvrijheid, hun verleend, zullen niet ver„ wisfeld worden in beveelen tot arrest! „ Bedrogen door de listige politie van uwen „ laatsten koning; zullen wij ook niet miskend „ worden door de Vertegenwoordigers van een vrij „ en edelmoedig Volk; wij houden even als zij „ de vrijheid voor onze Godheid, de broederfchap „ voor onzen eerdienst, en onze fpreuk is: de ,, dood der dwingelanden F* niet toejm- Dit fchoon gefield verzoekfchrift wierd in de vangen.0nt* Nationale Conventie met toejuiching-ontvangen, en de inleveraars tot de eer der zitting toegelaten. Het adres van Anacharfis Cloots, aan de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 117 de Bataaffche fans - culottes, ingeleverd in de focieteit van de vrienden der vrijheid en gelijkheid, zittende te Parijs, bewijst ten fterksten met hoe veel uitzondering .de Bataven bij de Franfchen behandeld wierden. Daar het oorlogs-tooneel thans op eenigen afftand van onze gewesten was, viel 'er ook niets belangrijks in ons vaderland voor. De ftadhouder,h deszelfs beide zoons, en het bewind betoonden jj de grootste werkzaamheid, om hunne geallieerden h met kragt te onderfteunen, geheel anders, dan toen wij met Engeland in oorlog waren. Ieder gewest was nu dadelijk klaar met zijn aandeel in de extra-ordinaire petitiën te bezorgen, en de gewoone inkomften hier niet genoegzaam toe zijnde, fchreven zij een vijftigfle penning of andere belastingen uit, in welke uitfchrijvingen men dan niet verzuimde de Franfchen als de grootste monitors van den aardbodem afteraaalen, gelijk in 't bijzonder de ftaaten van de ftad Groningen en Ommelanden , in hunne publicatie van den 8 Augustus 1793 deeden, zeggende daarin: „ met de heeren „ ftaaten der andere provintien, onze bondgenoten, te concurreeren en te bewilligen in het \\ bij de hand nemen van alle zodanige middelen * van verdediging en tegenweer, waar door het „ vaderland gered, de dierbaare gronden van vrij„ heid en godsdienst behouden, en 'sbmds goede ingezetenen bij hunne wettige bezittingen en , eigendommen bewaard en beveiligd zouden kunH 3 o ncn Werkzaam- 'id vati liet ^dhoiultrik bevind 1 dez. Renbliek. S'erke uitdrukkingenin de publicatie van die van Groningen omtri 1H cie Frenfslitn  UB. Verldaartng van zijne Proef - Brit' tannifche majesteit aan Hun Hoog BIc0cnden. i GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ncn worden, en alzo de vijand belet, om deze „ vreedzaame Republiek ten preoie te feilen van ,, zijne bcoze en dffchuwelijke oogmerken, die on„ der den fchoonfehijnenden naam van vrijheid en ») gelijkheid, en rechten van den mensch, niets. „ minder dan roof, moord, losbandigheid, ongo„ dis ter ij, ondragelijke overheerfching, en yerbre„ king van alle goddelijke en menfchelijke wetten, „ en van alle banden van maatfchappelijke orde y, ademen" Gezegdens, welke met eene befchaafde pen alles inhouden wat ooit flegt en veragtelijk van het fnoodfte volk van den aardbodem gezegd kan worden. Op den 28 Oéïober 1793 kregen hun Hoog Mogenden de volgende declaratie van zijn GrootBrittannifche majesteit, betrekkelijk de zaaken van Frankrijk: „ Het is bereids door gansch Europa bekend, „ door welke omftandigheden zijne Groot-Br ittan„ nifche majesteit zich in eenen defenfiven oorlog „ tegen Frankrijk heeft ingewikkeld gezien, als „ mede, wat doelwit zijne majesteit van den be„ ginne des oorlogs af zich daarin heeft voorgefield, om namenb'jk eenen' onrechtvaardigen „ aanval aftekeeren, om zijne geallieerden door , eene daadlijke hulp bijfhnd te verleenen, en , voor hen, zo wel als voor zich zeiven, eene , billijke fchadeloosftelling te verwerven, en ein„ delijk, om voor de tockomftige zekerheid van j"zijne onderdanen, midsgaders van alle natiën  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. U? in Europa, naar gelang der omftandigheden, " zo veel mogelijk te zorgen. Daar toe heeft " zijne majesteit vermeend, al het gene de onder" fcheide middelen van zijne ftaaten, en liefde " en ijver van zijn volk, en de onbetwistbaar* " rechtvaardigheid zijner zaake, deswegens aan " de hand gaven, te moeten aanwenden. " Dan, het heeft daaglijks meer en meer gebleken, dat de inwendige ftaat van Frankrijk " geheel onbeftaanbaar is met de daarftelling van " een vast en duurzaam tracbaat, het eenige mid" del echter, om de billijke en heilzame inzicb„ ten van zijne majesteit, door de bereiking van „ die belangrijke eindens en herftelling der rust ',' in gansch Europa , genoegzaam te bcvordej, ren. „ Zijne majesteit heeft dan ook, met het m„ Verste genoegen, omftandigheden zien geboren '', worden, welke hoop geven om den vrede te „ zien hcrftellen, door nader aan het gaaf ge- deelte der Franfche natie de beginzels te ont- • ", vouwen, die zijne majesteit bezielen, de ein'„ dens, die hij betracht, en het gedrag, het wel" ke hij voornemens is te volgen, ten opzichte " van den tégenwoordigen toeftand van zaaken. ■ ■' De gebeurtenisfen van den oorlog, het vertrou" wen, door een der voornaamste fteden van Frankrijk in zijne majesteit gefteld, en vooral ' de wensch, die bijna in alle de gedeeltens van „ dat rijk word geuit, om een fteun te vinden JH 4 " te"  U9 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ tegens de dwinglandij, dje hen verplettert; dit alles maakt van deze pntvouwing eenen duu- ren en onvermijdelijken plicht. — En zijne ma„ jesteit wil des te gereder daar toe overgaan, daar ,, hij vertrouwt, in alle de mogendheden, welke met hem eene gemeene zaak maken, een vol„ maakte eenftemmighejd van gevoelens en van oogmerken te zullen vinden. „ Zederd de eerste tijdftip, toen zijne aller„ christelijkfte majesteit, koning Lodewyk den .löden, zijn volk rondom zich had opgeroe», pen, om te zamen tot hun geluk mede te wer- ken, heeft zijne majesteit altoos door zijn ge„ drag dp oprech.heid getoond der wenfchen, die v hij vormde, door den gelukkigen uitflag eener „ zo moeilijke, doch tevens zo belangrijke on„ derneming. Zijne majesteit is diep getroffen „ geweest over de onheilen, die daar uit zijn „ voortgefproten, vooral toen hij hoe langs hoe meer gevoeld heeft, dat maatregelen hem zou,, den noodzaken, om van zijn vriendelijk en vre„ deüevend gedrag aftegaan. -— De tijdftip „ wierd eindelijk geboren, waarin hij niet alleen zijne rechten, en die van zijne bondgenoten „ moest handhaven, niet alleen den onrechtvaar- digen aanval, welke hij onderging, afkeeren, ?, maar waarin vooral de duurste belangens van „ zijn volk hem den nog heiliger plicht voor3, fchreven, om tot de inftandhouding der burf) gerlijke maa.tfchappij, zo als die onder de £«-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. iai „ ropeefche volkeren zo gelukkig is aangenomen, „ krachtdadig mede te werken. Rasch zag men die heilzame oogmerken in „ rook verdwijnen, om de misftelling in der Fran„ /cAtfff regeerings-vorm te verbeteren, om deindivi„ dueele vrijheid en het eigendom-rechtop vaste „ zuilen te vestigen, en aan eene talrijke natie „ een wijs beltuur en een billijke en gematigde „ uitoefening der wetten te verzekeren} die in„ zichten hebben plaats moeten ruimen voor een „ alle openbaare orde verwoestend fijsthéma, on„ derfchraagd door vogelvrij-verklaringen, uitban„ ningen, tallooze confiscatien, door eigendunke,,'lijke gevangenhoudingen, door bloedbaden, „ waarvan Hechts het aandenken doet ijzen, en „ eindelijk door den allerfoeilijkften moord van een rechtvaardigen en weldaadigen fouverain, „ en van de koninglijke vorstinne, die met eene „ onwrikbaare ftandvastigheid heeft gedeeld in „ alle de rampen van haaien doorluchtigen ge„ maal, in zijn langduurig lijden, in zijn wree„ de gevangenis, en in zijnen fchandelijken dood. „ De inwooners van dat ongelukkig land, zo „ lang geflingerd door beloften van geluk, bij „ elke euveldaad telkens vernieuwd, hebben zich „ in een afgrond van rampen nedergeftort gezien, waarvan geen voorbeeld is, en hunne nabuuren, wel verre van in de oprigting van een 5, zagt en gematigd beftuur eene nieuwe zeker5J heid voor de, handhaving der algemeene rust H i „te  «is GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ te vinden, hebben zich integendeel blootgefteld gezien aan de menigvuldige aanvallen van eene wreede regeeringloosheid, natuurlijke en noodzakelijke vijanden van alle openbaare orde. Zij ,", hebben aanvallen zonder voorwendzel, open- „ lijke fchendingen van alle tracbaten, en onver* diende'oorlogs-verklaringen van hun moeten „ ondergaan; in een woord, al het gene omkoping, kuiperijen, en openbaar geweld konden „ te zamen voegen, om het zo openlijk aange- ,, kondigd voornemen ten uitvoer te brengen, om alom alle burgerlijke inftellingen te vernielen, en gansch Europa te doen deelen in de om- „ keering en verwarring, die het ongeluk van ,, Frankrijk heeft daargefteld. Dusdanige ftaat van zaaken kan volftiekt in „ Frankrijk geen ftand houden, zonder alle mo- „ gendheden, die dat rijk omringen, aan een gemeen gevaar bloot te ftellen, en dus, zonder aan hun het recht te geven, ja zonder hun tot een plicht voortefchrijven, om den voortgang ,, van een kwaad te fluiten, dat alleenlijk beftaat door de opvolgende fchending van alle wetten en van alle eigendommen, en door de omkeering der grondbeginzels, welke de menfchen ,, in't burgerlijke leven te zamen vereenigen. Zijne majesteit wil voorzeker aan Frankrijk het recht niet betwisten, om zijne wetten te hervormen, „ en hij zou nooit verlangd hebben, door uit- „ wendige macht, invloed te zoeken op de on- „ der-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 1*3 „ derfcheide regeeringwijze van een onaf hanglijken „ ftaat. Hij verlangt zulks zelfs thans niet meer„ der, dan voor zo verre dit onderwerp onaffcheidbaar is geworden van de rust en zekerheid der andere mogendheden. Doch in deze omftandigheden vordert hij „ van Frankrijk, en hij vordert het met volle 4 recht, om eenmaal een regeeringloos fijsthema „ vaarwel te zeggen, 't welk geen macht heeft „ dan voor het kwaad, en ontoereikend is om ,, den eersten plicht van alle regeerings-vormen, s, niet alleen omtrent de Franfchen. zeiven te be„ trachten, namenlijk de beroertens te beteugelen „ en de misdaden te ftraffen, die zich daaglijks „ in 't binnenfte van 't land vermenigvuldigen, „ maar waardoor op de allerè'igendunkelijkfte wijze over de eigendommen en het bloed der inge„ zeten word befchikt, om de rust der andere „ natiën te ftooren, en om gansch Europa het \ tooneel van die zelfde misdaden en onheilen te „ maaken. Hij vordert van Frankrijk, om een ,, wettige en vaste regeering opterichten, gevestigd 3, op de erkende beginzelen van de algemeene „ rechtvaardigheid, en gefchikt om met de an„ dere natiën de aangename betrekkingen van vre5, de en vereeniging te onderhouden. Zijne majesteit wenscht vuuriglijk, in onderhandeling te „ kunnen treden over de herftelling van de als, gemeene rust, met eene dusdaanige regeering, 9, een wettig en duurzaam gezag oefenende, en „ welke  i=4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. welke bij de begeerte, om de rust te herftellen, ,, de macht zoude hebben, om haare verbindte- nisfen te doen nakomen. De koning zoude geene andere dan billijke en gematigde voorwaarden voorftellen; niet zoda,, nigen, als de kosten, de wisfelvalligheden en 5, de opofferingen des oorlogs zouden kunnen wettigen, maar zulke als zijne majesteit zich „ in de onvermijdelijke noodzaaklijkheid rekent ,, te moeten vorderen, ingevolge de voorgemelde gronden, en meer nog ingevolge den eisch van ,, zijne eige zekerheid en de toekomftige rust van Europa. Zijne majesteit verlangt niets meer, dan op die wijze een oorlog te zién eindigen, welke hij gaarne had willen voorkomen, en waarvan de rampen, die daar uit voor Frankrijk zijn ,, ontftaan, alleenlijk moeten worden toegefchre,, ven aan de eerzucht, trouwloosheid, en het ,, geweld van hun, welkers misdaden het ongeluk van hun vaderland, en de fchandvlek van alle befchaafde volken zijn geworden. ,, Zijne majesteit, tot nu toe verplicht geweest „ zijnde den oorlog tegen geheel Frankrijk te voeren, om vijandlijk te behandelen alle de genen, welkers eigendommen en leven verfpild worden tot handhaving van een onrechtvaardi„ gen aanval, zal zich met het uiterst genoegen s, in de gelegenheid gefield zien, om daaromtrent ?, uitzonderingen te maken, ten behoeve der wel- 5> ge*  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ikfi „ gezinde inwoonders van de andere gedeelten „ van Frankrijk, zo ais hij dit reeds gedaan „ heeft ten opzichte van Toulon. De koning belooft hun vooraf opfchorting „ van vijandelijkheden, vriendfchap, cn (voor zo ,, verre als gebeurtenis fen, voor welke de menfchelijke wille niet kan in ftaan, zulks gedoo„ gen zullen) zekerheid en befcherming voor alle ,, die genen, welke zich voor eene monarchale regeering verklarende, zich onttrekken zullen „ aan het despotismus van eene bloeddorftige re„ gceringloosheid; van die regeeringloosheid, die „ de heiligfte banden der maatfchappij losgerukt, „ alle betrekkingen van het burgerlijke leven ,, verbroken, alle rechten gefchonden, en alle plichten verward heeft. Den naam van vrijheid misbruikende,' om de wreedfte dwinglandij te oefenen, om alle eigendommen te vernielen, en zich van eens ieders goederen meester te „ maken, hunne macht op een voorgewende toe„ (temming van het volk vestigende, en zelfs ge„ heele provintien te vuur en te zwaard -ver. woestende, om dat deze hunne wetten, hun„ nen godsdienst, en hunnen wettigen fouverain „ hadden ingeroepen. . Het is dan om zich van dat ongehoorde juk „ te ontdaan, om dat voorbeeldelooze zamenweefzel van misdaden te verbreken, en ein,, delijk om de rust aan Frankrijk, en de zeker„ heid aan gansch Europa terug te geven, dat zijne  i2ó GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. zijne majesteit alle de Franfchen oproept, om ,, daartoe met hem medetewerken, en dat hij hun „ uitnodigt, om zich onder de bardere van eene erflijke monarchie te herzamelen, niet om in dit oogenblik van verwarring, van ramp en van „ openlijk gevaar, te beflisfen over alle de ma„ tigingen, voor welke die regeeringsvorm in 't vervolg vatbaar zal kunnen zijn, maar om zich ,, nog te vereenigen onder het rijk der wetten, ,, der zeden, en des godsdienst^, en om eenmaal „ aan hun vaderland den vrede met hunne nabuu,, ren te verzekeren, de inwendige rust, een waare en billijke vrijheid, een wijs, gematigd en wel- dadig beftuur, en eindelijk het onafgebroken ge„ not van alle die voordeden, welke eene groote en machtige natie gelukkig en voorfpoedig kun- nen maken." De daarop genomen refolutie van hun Hoog Mogenden, van den 29 Ocbober, was met gemelde verklaring overeenkomftig: trouwens, een Republiek, die aan den leiband van het Engehch ministerie liep, kon of mogt niet anders dan goedkeuren het geen haar voorgefchreven wierd. Aanmerking Deze verklaring is kundig gefield; oppervlak\ kig lezende, zoo zijn 'er geen grootcr vrienden van de Franfchen dan de Engelfchen, want zij zoeken met de vereenigde mogendheden niet dan hun algemeen geluk, een geluk, beftaande in eene erflijke monarchale regeering. De Franfche natie dien eisch toeftaande, dan diende zekerlijk de op den 1  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «7 den Franfchen troon komende koning ook toegeeflijk te wezen in de fchade-vergoeding van dezen oorlog, en dus de bereids uitgeputte Franfche natie °onder haar voorig koninglijk beftuur, even als Polen, geheel of ten deele verdeeld te zijn geworden, om vervolgens aan den leiband der eerste mogendheden van Europa te loopen. De heerschzugt van het huis van Oostenrijk en het Engelsch ministerie, waren immers te bekend. Neen! hoe verachtelijk het fchrikbewind van Frankrijk was in de oogen van alle menfchenvrienden, zo konde zij geen vier-en-twintig millioenen levende zielen aan de heerschzugt hunner vijanden overleveren. Moest dan het gezegend.te land van Europa, 't welk de koninglijke kluisters had afgefchud, andermaal zich onder het voorig juk krommen? Wat moedig en magtig volk kon tot die daad van lafhartigheid komen? Waren 'er dwinglanden in de Conventie, hun beftuur was niet erflijk, de natie konde zich zelve daar van verlosfen, gelijk zij ook vervolgens gedaan heeft. Maar met het koningdom te herftellen, waren de rampen van het menschdom onoverzienbaar, want het lot der volken onder het bewind der koningen is in deze eeuw zoodanig verergerd, dat men naauwiijks vijf-en-twintig jaren vrede heeft genoten; de lasten zijn meer dan verdubbeld; de ftaatsfcbulden onbetaalbaar gemaakt; en millioenen menfchen door het zwaard des oorlogs, om de heerschzucht der vorften, omgekokomen: het was des onraadzaam, weder als tot  ia8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Krijgshedrijven. Aanmerking, tot hun uitbraakzel terug te keeren. Die doopceel van het fnood gedrag der koningen is immers flechts naar waarheid, en nog heel wat flegter dan dat van het Franfche fchrikbewind, het welk maar kort geduurd heeft. Wijslijk heeft derhalven de groote Franfche natie gedaan, dat zij naar den fijreenen zang der despoten niet gehoord, en, ten fpijt van het trotfche Albion, de vrijheids rtandaard geplant heeft in een ruimte van 250 Franfche mijlen breedte en ióo mijlen lengte. Met fchroom wend ik mij weder tot de krijgsbedrijven, om dat, als men over en weder de oilicieele berigten leest, dezelve zo tegenftrijdig zijn, dat de waarheid 'er naauwiijks uit te ontdekken is. Het fchi jnt niet genoeg te zijn bij 't voeren van oorlog , over en weder eikanderen dood te liaan of te verminken. Neen! de glorie vermeerdert in evenredigheid van het getal der dooden, en daarom vergroot ieder zijne overwinning zodanig, dat als men daar naar het getal der gefneuvelden wilde opmaken, 'er genoegzaam bij zommige volken van het mannelijk geflacht niet dan oude mannen en kinderen zouden overfchieten. Gelukkig voor het menschdom, dat voor als nog flechts enkele van het vrouwelijk geflacht deel genomen hebben in de moord bedrijven hunner mannen, en door hare vruchtbaarheid ten deele vergoeden, het geen het moord-zwaard des oorlogs wegfleept. Ja, datnoghetontmenschfte van alles is! de vorften, die alle deze treurtoo-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. neelen voor het menschdom bewerken, en doen uitvoeren, bedrijven openbaare vreugde over de duizende verflagenen. Mmfters! gij, die het leven van den mensch zo dierbaar acht, dat gij den doodfhger wel en te recht het zelf ie lot doet ondergaan, gij moest, zo gij nog eenige menschlijkheid bezit, een afkeer hebben van den oorlog, dewijl de fchim van ieder door u toedoen gefneuvelden burger in een aanvallenden oorlog, uw aanklager voor den troon der Godheid is. Aan den kant van Spanje had de Franfche cceneraal Da go bert de eerste Spaa:ifche grensHad bemagtigd, en het Spaanfclie leger gefhgen. In de Fendóe verkregen de rebellen insgelijks telkens de nederlaag. Het decreet, door de Conventie regens Lyon genomen, was allerfterkst, beveclende, dat de ftad verwoest, de huizen der rijken, die deelgcnoter aan't verraad geweest waren,-afgebroken, en geem huizen zouden blijven ftaan, dan de woningen dei vermoordde en verjaagde patriotten, benevens di< der armen, de gebouwen der fabrieken, en die tö het publiek onderwijs der jeugd beftemd waren Op de puinhoopai van Lyon moest een kolom ge plaatst worden, met dit opfehrjft: Lyon oorloogde tegen de vrijheid: Lyon is niet meer. Ook bcfloot de Nationale Conventie te zelfder tijde: i. dat de provifioneele rege-ering van Frank tijk revolutionair zal zijn tot aan den vrede. a. Da de proviüoneele Uitvoerende Raad, de Ministers. II. deel. I d. Krtiglbedriiven aan cien iont van Spanje , Venilèe, Lyon. Deereer  ren Ichcldp*ain onder tranjchen I Wairam de ''e goederen ' verbeurd , ffc'fklflarde». ' r c GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, volución'air bewind der Franfchen ftrekte niet tot eer der vrijheid, voor welke mén (treed. Jntrigu anten bedienden zich van allerhande flinkfche wegen, om zich zeiven te verrijken; de leer der gelijkheid lag, door misbruik, den grond tot de grootste onrechtvaardigheid. Rijk of van adel te zijn,, was voorwendzel genoeg ter vervolging, want de misdaden wierden voor de revolutionaire rechtbanken zo verre gezogt, cn met zo een ruim gcweetcn beoordeeld, dat men den dood en de verbeurd-verklaring van goederen niet ligt ontkomen kon. Allen, die rijk of van adel waren, verkregen den algemeenen naam van arifecraat, bij de Franfchen ten dien tijde een allergrootste fcheldnaam, en welken wij bij onze omwenteling ook getrouw als navolgers overgenomen hebben, zonder te bedenken, fchcon 't wel bekend is, dat dit grickfche woord bij de Atheners een eernaam was, «(eiken de Archonten en die van den Areopagus, lis menfchen van de grootste verdienden verkregen. |a, alle fchrijvers, zo van den ouden als nieuwen :ijd, befchreven de ariftocratie als de regeering kr betten, en Rousfcau zelv' geeft 'er die verklaring van. De verbeurd-verklaring der goederen van de ijke (zogenaamde) ariftocraten, was zeer voordeeig voor de;9 om dezelve van levensmiddelen en andere ar„ tikelen, daar zij gebrek aan mogten hebben, te „ voorzien; ook heeft het zijne majesteit goed„ gunftiglijk behaagd, alle de perfonen, die burr, gerlijke of militaire amptcn bekleeden, in hunne „ onderfcheiden posten en bezigheden tc bevesti„ gen, voor zo verre de omftandigheden en het „ welzijn der algemeene zaak het zullen toeLten. S- „ Zijne majesteit zal al wat in zijn vermogen M is, cn in overleg met zijne geallieerden, in 't >, werk ftellen, om alle aanvallen, welke tegen „ Ton-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ï7i „ Toulon mogten gedaan worden, afteweeren, en „ zijne befcherming uitflrekken tot alle die ge„ nen, welke begcerig mogten zijn, om hunne „ toevlucht tot dezelve te nemen, alles onder ze„ kere voorwaarde. Art. 4. „ Zijne majesteit wenscht oprechtclijk het geluk „ van Frankrijk, maar begeert geenzins om deze „ reden, eenen bijzonderen regeerings-vorm voor te „ fchrijven. Alleenlijk eischt dc koning het recht, „ om 'er deel in te hebben, om dat de regeering„ loosheid, welke nu dat land verwoest, de rust „ zijner eige onderdaanen en die van de andere „ mogendheden van Europa dreigt, welker veilig„ heid en vrede van het herftel der orde in Frank„ rijk, en van een regelmatig fijsthema, welk hun „ een veiligen grond van negotiatiën en vriend„ fchap kan verfchaffen, wezenlijk afhangt. En „ zijne majesteit twijfelt niet te verklaren, dat „ de herftelling der monarchie in den perfoon „ van Lodewyk den i^den , cn de wettige „ erfgenamen der kroon, hem het beste middel „ fchijnt te zijn, om aan deze billijke en heilzame „ oogmerken te voldoen. Deze regeerings-vorm „ heeft niet alleen van de vroegfle tijden af in „ Frankrijk plaats gehad, maar, vatbaar zijnde „ voor zulke bepalingen, als met de onderfcheide„ ne omftandigheden van vcrfchillende natiën best „ overeenftemmen, is dezelve ook bij ondervin. „ ding gebleken in groote landfehappen best gc- „ fchikt  17* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ongelukkijten uitval der Engelfebin. De Fratt- fclen bemag- ( tiêen Tenten. t < i i 1 l X è k b „ fchikt te zijn, om de voordeden van veiligheid „ en orde met de waare vrijheid te vereenigen. „ Zulk een fijsthema, aan zulke modificatien, „ als hier na op eene regelmaatige en wettige „ wijze daar in mogen gemaakt worden, wanneer „ de rust in Frankrijk zal herfteld zijn, onder„ worpen, zou aan zijne majesteit het best en „ aangenaamst uitzicht geven, om de rampen en „ elenden, nu door de, Franfche natie geleden, „ te doen eindigen, en eene geregelde en vriend„ lijke gemeenfchap tusfchen dit land en andere „ ftaaten te vernieuwen." Een verklaring van weinig gevolg; want op den jo November deden de Engelfchen een zo ongeukkigen uitval, dat hun generaal O-Ha ra, aan ien arm gekwetst zijnde, de vluchtende troepen net bij konde houden, daardoor krijgsgevangen geraakte. Op den iS December veroverden de Franfchen :enige forten en redouten van de Engelfchen, die le haven van Toulon befchermden, en namen daar >p den joden de ftad in. Negen Franfche fcheien waren door de Engelfchen verbrand, en drie amen zij mede; doch vijftien Franfche fchepen ilcven behouden, waar onder het fchoone fchip ; Sans-culotte, van 130 ftukken gefchut, zich beond: de brand was reeds in twee fregatten, welke aar kort bij lagen, toen de galei Haven de kabels apten, en de brand gelukkig bluschten. De lijnaan cn de houtmagazijnen bleven onbefchadigd, en  GESCHIEDENIS dbr NEDERLANDEN. 173 en de plundering der troepen wierd voorgekomen door eene publicatie der volks-vertegenwoordigers, waar bij het produd van den verkoop der goederen van de rebellen werd beloofd, tot een belooning aan de zegepralende troepen. De nationale wraak vervolgde de fchuldigen, en alle zee - officieren, die in 't verraad gedeeld hadden, wierden van kant gemaakt. De gedeputeerde Beauvois, uit zijn akeligen kerker verlost zijnde, was onkenbaar door de ongemakken en elende, welke hij uitgeftaan had. Een blijk, hoe barbaarsch de vijanden der Franfchen met de vertegenwoordigers eener natie van vier-en-twintig millioenen zielen handelden , en wat rampzalig lot dit achtenswaardig volk van de herftel Iers hunner monarchale regeering zou te beurt gevallen zijn. De Engelfchen gaven van hunne zijde het volgende berigt, wegens de ontruiming van Toulon. De magt der geallieerden in Toulon in het midden van December word daarin opgegeven geweest te zijn 12000 fnaphaan dragende mannen, van vijf onderfcheiden taaien en volken, waarvan 9000 in de onderfcheiden buitenposten, die een omtrek van vijftien engelfche mijlen uitmaakten, en 3000 in de ftad geplaatst waren. Den i7den, toen de twee gewigtige posten van Balaguez en Pharon door de Franfchen, voor het dag was, ingenomen waren, wierd tot de verlating der ftadbefloten, en vervolgens werden de troepen uit de overige posten getrokken. In den nacht namen de BeHjt Her Engtlfeben.  m Berigt vat S mith. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. de gecombineerde vlooten eene nieuwe pofnie op de buiten-rheede, ten einde de infcheeping, welke men best keurde niet in de ftad, maar onder het fort taMalgüetcdöëtl, re dekken; middelerwijl werden de nodige maatregelen genomen, onder direcbie van fir Sidney Smith, om de fchepen 15772. inbrand te fteeken. Men wendde alles aan, om ons voornemen te bedekken, waartoe het gedurig bombardeeren der vijanden, het geen de ftad in ftilte hield, niet weinig bevordelijk was. DeniSden, 'savonds ten 10 uuren, zag men de vlam, en men begon den marsch door een uitval-poort, om den vijand geen achterdocht te geven; ten n uur begon de infcheeping, welke tegen het aanbreken van den dag op den 19, zonder verlies van één man volvoerd wierd. Het getal der ingefcheepte troepen bedroeg omtrent 8ooo man. Het verlies, het welk de Engelfche troepen in den morgen van den 17de geleden hebben, wordt opgegeven driehonderd drie-en-dertig man geweest te zijn. Sit Sidney Smith zegt in zijn bijzonder verhaal, dat, toen hij den iSden zijne commisfie zoude gaan volvoeren, hij de poorten van de werf zeer wel bewaard had gevonden, fchoon 't werkvolk reeds de driekoleurige, in plaats van de witte cocarde had opgezet. De galei -flaven, ten getalle van 600, wierden door middel van het 3p hen geftelde gefchut in bedwang gehouden, :n ondertusfehen overal brandbare ftoffen op de fchepen en magazijnen verdeeld. Te 8 uur wierd dc    GESCHIEDENIS der. NEDERLANDER 175 de brander naast de rei der Franfche oorlogfchepen voor de haven gelegd ; en toen het teken gegeven wierd reezen overal de vlammen op. Dit gehikte volmaakt omtrent het algemeen magazijn, en verfchillende andere pakhuizen, fchoon de ftilte het verfpreiden van den brand hinderde. Het was den Spanjaarden opgedragen, om de fchepen in het dok aantefteken, doch dezen konden het niet volvoeren. De Engelfchen ondernamen het, toen zij met het arfenaal gedaan hadden, maar wierden door het hevig muskettenvuur uit het vlagfchip en de batterij Royale tegen gehouden. Kaptein Smith ging toen naar le Flero en le Themiftocle, beiden van 74 ftukken kanon, die op de buitenrheede waren, en welk ' laatste diende tot een fchip ter bewaring van gevangenen. De Franfche gevangenen hadden tot nog toe het onmogelijk gemaakt, dat fchip met booten aan boord te komen, en wilden het in bezit houden; maar door de ijsfelijke tooneelen rondom hen, die door het fpringen van twee fregatten met kruit nog vermeerd wierden, gedwee gemaakt, lieten zij toe, ontfchcept en aan land gezet te worden. Kaptein Smith, ook deze fchepen verbrand hebbende, ging toen naar de plaats, daar de troepen ingefcheept waren, en bragt daar nog zo veel volk van af, als zijne vaartuigen konden houden. Hij dacht, dat ten minden tien fchepen van linie verbrand zijn. Dit rapport kenfchetst het karakter der Engel- Aanmerking. fchs zeerovers. Gelukkig, dat een doodftilte de vol-  I7<" GESCHIEDENIS der NEDERLANDER Herig! «g fiarrert Volkomen vernieling der ganfchc Franfche vloot, magazijnen en eigendommen der burgers, het verdoemlijk oogmerk dezer barbaren, beletten. Zie daar nu het gedrag der Engelfche verlosfers, die kwamen om de rust, vrede, en het geluk aantebrengen j doch ik heb al te dikwijls hun baarlijk karakter gefchetst, laten wij liever hoorerj welk. rapport Barrere, lid van het committé van algemeen welzijn, uitbragt wegens de overwinningen aan den rhijn en te Toulon: > „ Burgers! het geroep der overwinning heeft „ weergalmd van de zoomen des vloeds du var ?' tot de boerden van den rhijn. Uit Landau. .„ dagtekent de generaal Hoche zijnen nieuwen „ voorfpoed; te Landau is de volks-reprefentant „ St. Just met hem, aan de fpitze der republie„ keinfche kolonne zegevierend binnengetrokken. „ Dus verfchijnen de zegepralen der vrijheid „ voor de poorten van Italië en Duitschlandi „ dus ontvangt de Republiek gelijktijdig kragt in >, 't noorden en in 't zuiden, gelijk zij zich be„ vestigt in het middenpunt op de puinhoopen „ van la Vendée. „ Slechts een dag geleden deden wij op dezen ,, fpreekftoel aan 't noorden de overwinningen van „ 't zuiden kennen, thans zullen wij de verdedi, gers der Pijrenéèh, de overwinning van Moezel i, en Rhijn berigten. „ Ongelooflijke handeling! zeldzaame omloop 9 van overwinningen, die zich gevestigd heeft tus- „ fchen  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ifi ,j fchen de legers der Republiek, in 't midden „ der ijs- en fneeuwvelden, in 't hart des winters ,, zelve. Neen! gehoonde vrijheid kent geen „ luchtsgéflel noch jaargetij; zij maakt geene be„ rekening van haare vijandea, zij weet alleen die „ te overwinnen. „ De Oostenrijkers zijn volkomen geflagen gej, worden, de Pruisfen hebben een nederlaag geleden, en aan de rhijn-boorden eene vlugt „ volbragt, gelijk aan die der Spanjaarden en „ Engelfchen in de middelandfche zee." Barrere-, eene vergelijking gemaakt hebbende van onderfcheiden troepen, en hoe dezelven door naauwiijks geëxerceerde battaillofls zijn geflagen, gaat dus voort: „ Dat zij dan in het toekomende de waarde „ van vrije mannen, en de befluiten van een ,, groot volk leeren kennen, welks beftuur in de „ legers het karakter doet aanneemen, het welk „ hun voegt, in elk gedeelte der grenzen, even „ als in 't binnenland. Ziedaar de waare krijgs„ kunde. „ Binnen 's lands een oorlog van uitroeijing „ tegen dé werktuigen van den burger - oorlog: „ op de noorder grenzen eenen koelen en onver„ Hoorbaren moed: in de zuidelijke legioenen eene 7, opftijging van moed, die noch paal noch Weder„ ftand kent. „ De overwinning van Toulon is de uitwerking „ der geestdrift van den moed. U. deel. M ?, De  178 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ De overwinning van Landau is de uitwer,, king van de aanhoudenfte ftandvastigheid en on„ verfchrokkenheid. „ Te Toulon vergoedde het luchtsgéflel den „ foldaten de afmattingen van den winter - oor•> log. „ Te Landau, midden in den fneeuw, en op „ de noordfche ijsvelden, ontwikkelde zich de hitte van 't gevegt. „ In het zuiden trof de overwinning, geè'ven,, redigd aan de voortbrengzels van het luchts„ geftel, den Spanjaard en den Engtlschman, even als de blixem de nuttelooze en trotfche „ paleizen treft. „ In het noorden heeft de overwinning, even„ redig aan de langzame, maar nadrukkelijke ,, voortbrengzels der natuur, haaren fchoot niet .,, geopend, dan aan den ftandvastigen arbeid der ,, troepen, aan hun onafmattelijk geduld, aan hun„ nen republikeinfchen moed. . „ De Franfchen, zegt men, hebben enkel een „ oogenbliklijke onftuimigheid, de gefchiedfchrij„ vers der monarchij, volgens eenige Italiaanfche„ fchrijvers, noemden onzen moed la furiafran„ cefe: laat dan de historiefchrijvers hunne pen op„ vatten, wanneer zij voor het nageflacht de flaalt„ jes van moed en ftandvastigheid affchetzen, „ welke geduurende anderhalve maand de herwin„ ning van den voormuur, des rhijns gekenfchetst „ hebben, van mannen, die den oorlogzugtigften „ roem  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ roem van Europa hadden-; en Iaat hun vertel„ len, dat de Franfche republiekein bekwaam en „ begaafd is met die groote krijgsftandvastigheid, „ welke het uitfluitend lijfgoed der Truisfen „ fcheen te zijn. „ Londen en Madrid hebben gisteren 't gevolg „ der verovering van Toulon moeten berekenen; „ thans ftaan de hoven van Weenen en Berlijn ,, de uitwerkzels te gevoelen der ontzetting van „ Landau. ,, De invloed van dezen nieuwen voorfpoed „ moet de kleine vorften en contingent - fteden „ van Duitschland even zeer treffen, als de ver„ overing van Toulon de kleine vorften van Balie, ,> en haare onderfcheiden Republieken heeft ge,, troffen; het is een krijgs- en ftaatkundige fchud„ ding, welke zich naar de beide kanten van Eu,, ropa moet doen gevoelen." Na de herneeming van Toulon lieten de Franfchen nog eenigen tijd de Engelfche vlag aldaar, waa-ijen, waardoor veele vijandlijke fchepen met voorraad, ammunitie enz. in hunne handen vielen. Bij de Nationale Vergadering werd ook tot een plegtig feest, over de heuchlijke gebeurtenisfen aan den ihijn en te Toulon, beflooten; en tevens bepaald, dat 'er geene buitenlanders in de Nationale Conventie meer mogten zitting hebben. Uit het raport van den minister der buitenlandfchezaaken, betreklijk den koophandel, bleek, dat in 1792, een jaar van oorlog, de buitenlandM 2 „ . fche [ vrij  ïpa GESCHIEDENIS d.er NEDERLANDEN. „ -vrij te willen maken tegen haaren wik Alle* de „ Koningen zouden hebben kunnen of leven cf „ fterven op hunne bebloede tbroonen, indien zij „ de onafhanglijkheid van 't Franfche Volk had„ den weten te eerbiedigen. Wij willen niets, » dan de verlichting wegens hunne onbefchaam.de „ lasteringen. „ Uwe meesters zeggen u, dat de Franfche na„ tie alle de religiën verbannen heeft; dat zij den ,» eerdienst van eenige menfchen verwisfeld heeft „ met dien der Godheid. Zij fchetzen ocs voor „ uwe oogen af als een afgod ;sch of zinneloos „ volk. Zij liegen; het Franfche Volk en zijne r> Vertegenwoordigers eerbiedigen de vrijheid van „ alle de godsdienst-oefeningen, en verbannen 'er „ geene; zij eeren de deugd van de martelaren der „ menschheid zonder overdrevenheid cn zonder af„ goderij; zij verfoeien de onverdraagzaamheid en „ vervolging, onder wat voorweudzel die ook „ fchuilen mogen. „ Zij veroordeelea de buitenfpoorigheid van de „ wijsbegeerte, even als de dwaasheid vin 't bij. n geloof, en als de misdaden van de «eestdrijs, verij; uwe tijrannen rekenen ons eenige onge„ regeldheden toe, die onaffcheidbaar zijn varl „ de ftormende bewegingen van eenen grooten op„ ftand; zij wijten ons de daaden van li&nne ei„ gene listigheid, en de aanflagen van hunne zen?, delingen. Al het gene de Franfche omwenteé IinS wil's eïl verheven heeft voortgebragt, is 't „ werk  GESCHIEDENIS dïr. NEDERLANDEN. iöj „ w:rk van 't Franfche Volk; al het gene een „ ander beeld voorftelt, behoort aan onze vijan„ den; de redelijke en edelmoedige menfchen zijn „ van de partij der Republiek. Alle de trouw- looze en bedorven wezens zijn van de facbie „ uwer tijrannen. Lastert men de alkoesterende „ zon om de ligte nevels, die over haare doorschijnende fchijf heenen vloeien? Verliest de „ grootmoedige vrijheid haare goddelijke aange„ naamheid, om dat de zendelingen der tijrannen „ dezelve zoeken te lasteren ? Uwe en onze onge„ lukken zijn de misdaden der algemeene vijanden „ van 't menschdom. „ Is dit voor u eene reden om ons te haaten?.,. „ Neen... het is eene reden, om hen te ftraffen. De lafhartigen durven bij u de grondleggers der „ Republiek aanklagen. De nieuwerwetfche Tar„ quynen hebben durven zeggen, dat de raad van „ Rome een vergadering van rovers was. Zelfs be„ handelden de knegts van Porfenna Scevola „ als een moordenaar. Volgens de manifesten van „ Xerxes hadt Aristides den rijkdom van Grie„ kenland geroofd. Met de handen vol roof, en „ geverwd door Tt bloed der Romeinen, gaven „ Octavius,AntoniusenLepidus bevel aan „ alle de Romeinen, om hen alleen voor goedertie- tieren, rechtvaardig en deugdzaam te houden. „ Tiberius en Sejanus zagen in Brutus en „ Casfius niets, dan bloedgierige menfchen en „ guiten. II. bebl. N „ Frarr  ip* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Franfchen! menfchen van alle landen! gij zijt „ het, die men beledigt met het hoonen der vrij,» heid in den perfoon van uwe vertegenwoordiger», » van uwe verdedigers. Men heeft aan verfcheide„ ne leden zwakheden verweeten, en aan anderen „ misdaaden. „ Wat heeft het Franfche Volk met dat alles „ gemeen ? Wat heeft 'er de Nationale Vertegen„ woo diging mede gemeen, indien het niet de „ ! racht is, die zij aan de zwakken doet genie„ ten, en de ftraf, die zij den fchuldigen verfchaft? „ Alle de legers der tijrannen van Europa terug „ gedreven, niettegenftaande vijf jaaren verrade„ rijen, zamenzweeringen en inwendige oneenig„ heden; het fchavot der ontrouwe verdedigers „ opgerecht naast dat van den laatsten der tij„ rannen; de onfterflijke tafelen, waarop de hand ,, der Volksvertegenwoordigers, in 't midden der „ ftaats-orkaanen, het gemeenfchappelijk verbond „ der Franfchen graveerde; alle menfchen gelijk „ voor de wet, alle de grooten fchuldig en be„ vende voor het recht, in weerwil der misdaa„ den van de flaven, in weerwil van alle de „ trouwloosheden onzer vijanden; het Volk krag„ tig en wijs , gedugt en rechtvaardig, zich ver„ eenigende op de ftem der wijsheid, en leerende zijne vijanden te onderfcheiden, zelfs onder het „ masker van 't patriottismus; het Franfche Volk „ zich naar de wapenen fpoedende, om het heerj, lijk werk vaa hunnen moed en van hun recht te „ ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. i9S verdéedigèn. . . . Ziet hier het tafereel, dat „ wij der misdaad voordellen: „ Indien het noodig zij, zullen wij nog op andere „ eernaamen aanfpraak maken: ons bloed heeft „ ook voor 't vaderland gedroomd} de Nationale „ Conventie kan aan de vrienden en vijanden van „ Frankrijk eerbiedwaardige lidtekens vertoonen „ en roemrijke verminkte lieden: hier zijn twee „ doorluchtige tegenftrevers der tijrannen voor „ hunne oogen gevallen, onder het vadermoor„ dend Haal van eene fchuldige factie; daar heeft „ een waardig mededinger van hunne republie„ keinfche deugden, in eene belegerde ftad geflo„ ten, het grootmoedig befluit durven nemen, om „ zich met eenige deelgenooten een weg te baa„ nen door de fchaaren der vijanden; edel flacht- offer van een verfoeilijk verraad.' hij viel onder „ de handen der Ocstetirijkfche flaven, en hij boette „ met groote pijniging zijne verhevene opoffering aan de zaak der vrijheid: andere Vertegenwoor„ digers, doorgedrongen dwars door de zuidelijke „ landen, ontfnapten met moeite aan de woede „ der verraders, redden het Franfche leger, door „ ontrouwe opperhoofden overgeleverd, en brag„ ten den fehrik en de vlucht weder onder de fla„ ven der tijramien van Oostenrijk, Spanje en van „ Pïentont. In die afgrijsfelijke ftad, de fchaude „ des Franfchen naams, zijn Bayle en Bau„ vais, verzadigd van de beledigingen der tij„ rannij, gelb;rven voor het vaderland cn deszelfs Na „ hei-  1^6 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN* „ heilige wetten. Voor de muuren van die heilig„ fchendende plaats fneuvelde Ga spar in, be„ ftierende den blixem, die dezelve llraffen moest; Gasparin, denrepublikeinfchenmoedontvlara„ mende van onze doorluchtige ftrijdcrs, viel als „ een offer van zijnen moed en van de godloos- heid onzer vijanden. „ Het Noorden en het Zuiden, de Alpen en „ de Pijrenéè'n, de Schelde en de Rhijn, de Loire, „ de Moezel cn de Sambre, hebben onze repu„ blikeinfche battaillons aangemoedigd gezien op „ de ftem der Volks-vertegenwoordigers, onder de „ banieren der vrijheid en der overwinning; éé'ni„ gen fneuvelden, en anderen zegepraalden. „ De geheele Conventie veracht den dood en braveert de woede van alle de dwingelanden. „ Doorluchtige verdedigers van de zaak der Ko„ ningen, Prinfen, Ministers, Generaals en Hove- lingen! toont ons uwe burgerlijke deugden; „ verhaalt ons uwe gewichtige dienften, die gij aan de menschheid bewezen hebt. Spreekt ons „ van de fterktens, door macht van uwe guinjes overwonnen; roemt ons de bekwaamheden va» „ uwe zendelingen, en de gereedheid van uwe „ foldaten in het vluchten voor de verdedigers „ der Republiek; roemt ons uwe edele verachting „ voor de rechten der volken en voor het mensch„ dom; onze gevangenen in koelen bloede ver„ moord ; .onze vrouwen door uwe janitfaaren „ verminkt, de kinderen geflagt op den boezem n hun-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 197 «, hunner moederen, en de moordzieke tanden der t, Oostenrijk/che tijgers hunne bloedige leden ver„ fcheurende; roemt ons uwe heldendaden van „ Amerika, van Genua, en van Toulon; roemt „ ons vooral uwe groote bekwaamheid in de kunst „ der vergiftigingen en der moorden. Dwinge- landen! ziet. daar uwe deugden. „ Doorluchtig Parlement van Groet-Brittanje! „ toon uwe helden. Gij hebt eene oppofnie-partij, „ het patriottismus kant zich tegen u, doch het des„ potismus zegepraalt. De minderheid bied tegen„ ftand, maar de meerderheid is omgekogt. On„ befchaarad en verachtelijk Volk! uwe gewaande vertegenwoordiging word te koop geveild onder uwe oogen en volgens uwe bekentenis ; gij „ neemt zelfs hunnen geliefden grondregel aan; „ gij, die gedeputeerden bezit, wier bekwaamheid, den een voorwerp van koophandel is, gelijk de „ wol uwer fchapen en het ftaal van uwe fabrie,, ken, zoudt gij van zeden en vrijheid durven fpreken? « „ Welk is dan dat vreemd voorrecht, van zon„ der fchaamte te mogen redeneeren, dat het domme geduld der volkeren aan de tijrannen „ fchijnt toeteftaan? Wat! deze laage zielen, „ wier eenige verdienden is de prijs-courant der „ Britfche gemoederen te kennen, die de ondeug- den en omkooping van hun land in Frankrijk %, pogen overtebrengen, zullen die weerftand bie„ den aan de deugden van *t Franfche Volk? N g * Idtt-  Ï98 Aanmerking I 1 < 1 \ < j V V VI ?! 5! 93 ,! S3 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Edelmoedig Volk! wij zweeren, dat gij ge* „ wroken zult zijn! het huis van Oostenrijk zal „ eerder dan Frankrijk vergaan; London zal vrij „ zijn voor dat Parijs flaafsch wordt. Dat de „ verraders beven! dat de laatste der laffe zende„ lingen onzer vijanden verdvvijne! dat het pa„ triottismus zegerraale, en dat de onfchuld zich rt verzekerd vinde! ftrijd! uwe zaak is heilig, uw „ moed is onverwinbaar; uwe Vertegenwoordigers „ weten te ftqrven; zij kunnen méér doen, zij „ weten te zegepralen/" Zeer veele fchoone trekken zijn in dit fluk, toch wenfchelijk ware het geweest, dat het paTiottismus van dien tijd, en de als toen regeerenJe partij in Frankrijk, door daaden getoond hadlen, hunne vijanden in dezen te kunnen verftommen. Van een geheel tegenftrijdige natuur was de edevoering, gedaan bij de generale petitie of ftaat :an oorlog voor den jaren 1794, cn welke ik geecltelijk, zo verre het den algemeenen ftaat van Europa betreft, om de daarin verfchillende denkwijze zal overnemen. Na de gewoone inleiding' m den raad, word in gemelde redenvoering, regens den ftaat van Europa, gezegd: „ Het laatste gedeelte dezer eeuw is rijk in groote, ongewoone, onverwagte en ontzettende gebeurtenisfen. Het onderfcheidt zich van alle bekende tijdperken in de gefchiedenis der Volken, daarin, dat de verwarring, de onrechtvaardigheid, de ongebondenheid, de haat, de }, woe-  GESCHIEDENIS dbr NEDERLANDEN. ig? „ woede en wreedheid, welke zo veel bloed en tiaanen aan het zugtend menschdom kosten, 5, niet zo zeer uit domheid, onkunde o" onbe- fchaafdheid zijn voortgefprooten, maar dat die ondeugden alleen veroorzaakt worden door eene buitenfporige en ongetemde drift tot vrijheid ,, en gelijkheid, welke van het begin af niet gea, noegzaam geregeld, daar door van zelfs lang„ zaoierhand al verder en verder van het recht» fpoor afwijkt, onverdraagzaam wordt, eigen,, dunkelijk het denkbeeld van vrijheid en gelijk„ heid vormt, en willekeurige gevolgen daar uit „ afleidt; het welk alles eindelijk, zo in denk„ beelden als in handelingen, uitloopt op het recht van den fterkften, den oorlog van allen s, tegen allen, en dus blijken geeft, dat zij uit ,, eenen overgedreven waan van verlichting is „ voortgevloeid; en terwijl men haar door de ge- waande of waare gebreken der regeeringsvor„ men en regeeringen wettigen of verfchoonen kan, en zij door hoogmoed en eigenbelang lig,, telijk aangeftookt, en door wraak, menfchen- haat en bedorven zeden in beweging gehouden ,, wordt, vervolgens tot uiterften overflaat, in „ losbandigheid , zedeloosheid , ongodisterij en volksrazernij eindigt; maar onder dat alles door den wijzen Regeerder der waereld toegelaten, en zonder twijfel beftemd wordt tot bedoeling „ van tot hiertoe verborgene, maar tevens van „ hooge, rechtvaardige en weldadige eindens. N 4 » *a  soq, GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. In deze Republiek is het tooneel dezer ver„ warringen, weinige jaaren geleden, geopend, „ en zij heeft in het algemeen lot van Europa, „ helaas! vervolgens al te veel gedeeld; ja, het „ afloopend jaar zal niet minder dan veele voori„ gen in haare jaarboeken merkwaardig zijn. Bij „ herbegin van hetzelve, zo onrechtvaardig als ,-, geweldig aangevallen, door eene natie, welke „ zij niet-beiedigd, met welker huishoudelijke zaa* „ ken zij zich niet bemoeid had of dacht te be~ „ moeien (*), heeft zij gewaggeld op den rand van „ den afgrond haares ondergangs. De toenmalige „ aanvoerder der vijandelijke benden vleide zich, „ agter onze vestingen en ftroomen, voorzien van „ onze fchatten, koorn en krijgsbehoeften, zijn „ doelwit te zullen bereiken, en tevens het ge„ wapend Europa gerust te kunnen afwagten; „ en het was de heldhaftige verdeediging van de „ milemflad, waarvan het lot van Europa eenige „ da- O Dit gezegde is onwaar, want de Staan» van Zeeland leg. gen bij hunne rerolutie van ia November 1792 ( deldrijvend land; ja, dat door het veijies der' Franfche markten, de Engelfche fabrieken, een fchok zouden krijgen, maar dat zulks zich weder' dóór het meerder vertier van de andere natiën zou herftellen* Wie dan, vraag ik, (zeide hij) zal-de natiën aanzetten, afieftaan van haare pogingen , om eene andere natie te verwoe?ten, die meestal door de godloosheid hunner eige beflierders is verwoest geworden? Lord A u c k 1 a n d voegde 'er nog den zegenpraal der Engelfche vlooten op alle zeeën bij; en dat het optrekken in masfa, gelijk in Frankrijk plaats had, der Franfchen val zou verliaasten. 'Hier vraag ik (zeide hij) of 'er één der edele Lords is, die zeggen kan, dat onze natie kalmte kan genieten, of geruste aanfchouwfter blijven, terwijl de' Franfchen worden toegelaten deze duivelfche buitenfporigheden te bedrijven, welke de plundering van bijzondere eigendommen goedkeurt, cn eeri fijsthema van algemeene krijgs-voeringen in alle lil Advies . van Ltri , A.uckland  ai». GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Advies van Ltrd Guildi'orl monarchale gouvernementen wettigt. Het is onbegaanbaar, te veronderftellen, dat een vrij volk eenig verbond met zulk eene natie kan maken, en ik kan ook niet geloven, dat eenig minister zijne majesteit zal aanraaden, om zijne magt te ontwapenen, of zijne krijgsverrigtingen optefchorren. Dit waren zakelijk de wreede gevoelens van het Engekch oorlogzugtig ministerie; doch nu zal ik ook eenige trekken der zogenaamde oppofitie-partij opgeven. Lord G u i 1 d f o r t toonde de tegenftrijdige grondbeginzelen aan, waarom men thans oorlog voerde: eerst was het oogmerk, de befcherming onzer bondgenooten en de verzekering onzer koningrijken ; en dit einde bereikt zijnde, nu is het weder, om het geheele herftel der monarchale regeering. Toen Hood met de Toulonners handelde, was het beding, de conftitutie van 1789, welke veelen onzer als een proefftuk van menfchelijke wijsheid befchouwden, doch tegen dewelke onze bondgenooten van het vaste land den oorlog verklaart hebben. Het is dierhalven, zeide hij, maar al te zigtbaar, dat de bedoelde ontwerpen tot den oorlog zeer wijd verfchillen van die, door welke zij het gemeen in dezen ongelukkigen oorlog lokken. Ontegenzeglijk hadden de geallieerden in den voorigen veldtogt groote voordeden op de Franfchen behaald, maar toen was het ook, naar zijn begrip, 'tijd geweest, om vredes-voorflagen te doen, naar welken de Franfchen zouden geluis-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. luisterd hebben. Zegt men, dat het optrekken in masfa een laatste ftuiptrekking is, dezelfde oorzaken geven dezelfde uitwerksels, de drukking van een aanvallend vijand trekt flechts den boog te fterker aan. Hebben wij de geoeffendfte troepen tegen hen, wie kan met grond beweeren, dat hunne troepen in den aanftaanden veldtogt minder bekwaam zullen wezen, daar de gefchiedenis leert, dat de ondervinding den foldaat maakt, en de beoefening dikwijls tot zegepraal leid? beantwoordende voorders veele andere tegenwerpingen. In Lerd Sheridan's redenveering vind men allerfchoonfte gezegdens, onder anderen over de declamatien, welke men over de bedrevene gruwelftukken der Franfchen maakt: wij noemen hen, zegt hij, monfters, en jaagen hen na als mor.fters. Doch wij brengen hen tot de uitcrftens, die het kwaad voortbrengen. Wij laten hen vegten ala dolle beesten, zolang, tot dat wij hen door den tijd tot zodanige maken. Wij zijn waarlijk de oorzaken van alle die jammeren; beoordeelt toch den aart der menfchen zo als die is. Berooft dezelve van alle redelijke hoop, vernietigt alle bil lijken fhïjd, behandelt de menfchen als beester en als monfters, en alle gefchiedenisfen zullen i leeren, dat gij hen tot zodanigen maakt. Zoda nig is ulieder handelwijs omtrent Frankrijk. Gi hebt monfters gemaakt, daar gij u over beklaagt gij fnijd het van de ganfche waereld af: jaagt he in zijn uiterfte fchuilhoeken: behandelt het me O § *l ai3 \ / s var; Uri S h e r . u - li i  m GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. allerlei foort van veragting : en nu komt gij te voorfchijn met declamatien over de affchuwelijkheid, met welke het op u aanvalt, met eene woede, die gij het ingeboezemd hebt. Is het Fransch lijsthema zo verwoestend voor zich zelve, dat het niet beftaan kan, waarom dan de taak der verdelging niet aan hun zelve overgelaten, of moeten wij , als 't ware, de donderfteenen uit de i hand der Almagt rukken, om dat gene te volbrengen, wat in de vastgeftelde orde der eeuwige Voorzienigheid gefchieden moest. De foederalisi in Frankrijk gooit het op den anarchist, cn de anarchist op den foederalist. De vahi op den berg, en de berg op de valei. Zij allen fchijnea berouw tebetoonen, dat zij dit land tot den oorlog gebragt hebben. De Franfchen zeggen, dat zij aan geen natie of volk willen voorfchrijven, Welk fijsthema het moet volgen! wat hebben wij gedaan? Befchouw ons gedrag met Genua. Befchouw ons fijsthema van de broederfchapmaking: Wij hebben gemeend, met eiken kleinen en ongelukkigen ftaat de broederfchap te moeten maken ; overal, waar wij flechts verwaand genoeg waren de wetten voortefchrijven, hebben wij beledigingen aangedaan; 'er is geen edelmoedigheid in onze broederfchap. Want welke foort van broederfchap is het toch, die wij de arme en weerlooze Geyueczen en anderen opdringen? wij hebben gezegd: gij zult u zelve niet beftuuren: gij zult uw eigen geluk niet bevorderen: gij zult door uw eigene raads-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. raadsvergadering niet geleid worden : gij zult de weldadighe,d van den vrede, onzijdigheid en koophandel niet behouden: wij verkiezen broederfchap met ulieden te maken, en de rampen van den oorlog, waarin wij gedompeld zijn, broederlijk met ulieden te deelen. Zodanig is het luisterijk karakter van de Britfche broederfchap. Eindelijk, na alle de drogredenen van de ministerieele pa tij wederlegd te hebben, ftelt hij voor: de hierboven opgegevene verandering in het adres aan den koning goed te keuren. Hkrop begon de groote ftaatsroan Fox. Het is waar, zeide hij, zo als mijn edele vriend M. Sheridan gefield heeft, dat aan de Franfchen alleen niet te laste gelegd moet worden het bloedbad, dat Europa verwoest heeft. Ik befchouw het manifest van den hertog van Brunsvijk als het fein tol het bloedbad en den algemeenen oorlog. Ik verdeedig geen bloedftorten, door wien oek bedreven: het ftrijd even zeer tegen mijn gevoel als teger mijn oordeel: en derhal ven wagt ik mij in alle voorvallen voor de maatregels, die daar toe leiden Maar de onpartijdige nakomelingfchap zal hen, die het tradaat van Pilnitz gefloten hebben, ah fchuldig veroordeelen: en ons land, indien hei tot dit verbond was toegetreden, zoude niet daa! yan zijn vrij te fpreken. In het tracbaat van Pil mtz befchouw ik den grondflag van den ooi log Kan men wel beweeren, dat Frankrijk in alk bevallen de aanvaller geweest is? Is het zodanig O 4 ge ais Advies vaa Fox.  sï maat-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ maatregel voortgaan, te verbieden eem'gen wis„ felbrief te betalen, of te befchikken over eenig „ fonds, dat toebehoore aan perfonen, woonach„ tig in Frankrijk, op zulk een tijd als wanneer „ deze operatie hen mogt betreffen. „ Offchoon dit, tijdshalve, het meest dringende „ is, zijn 'er andere poincben, welke de mensch„ heid van bet Parler. ent zal bevroeden, des„ zelfs aandagt te vereisfchen. Ik ftelle het als „ ons eerste voorwerp, onze vijanden te verflaan, „ en hun de vruchten van tijrannij en fraude af„ teneemen. Dan een ander voorwerp, het Brit„ fche Parlement waardig, is, te beletten, dat de „ onderdaanen van Frankrijk lijden van de tij„ rannie van Frankrijk; te zorgen, dat het voor„ uitzicht op de inkoming der fchulden, van wel„ ke hun eige despotismus hen zoude beroofd „ hebben, geheel voor hun bewaard blijve. Nog „ is 'er een even gewigtig poincb in acht te „ neemen, en voortekomen, dat gij in uwe po„ gingen tot behoudenis van den eigendom, geen „ gevaar loopt van de levens der ongelukkige „ perföonen opteofferen, en dierhalven zal het „ verbergen van hunnen naain een noodwendig „ gedeelte van uwen pligt worden. Dit is een „ ftuk van veel bedenking. „ Het eerste dezer voorwerpen is zo dringen„ de, tijdshalve, dat ik mij verpligt hadde gere„ kend heden tc moveeren een verlof tot het i, inbrengen van een bil dien aangaande, indien » ik  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. sjj „ ik niet, na het raadplegen van eenige deskun„ dige en achtingswaardige lieden, begrepen had, „ dat het kort uitftcl, tusfchen nu en maandag, „ van geen kwaad gevolg kan zijn. enz" Niet alleen dat de Engelfchen maatregelen tegen het gedrag der Franfchen in dezen namen, maar ook de Staaten van Flolland verboden bij publicatie van 18 Februari] 1794: Dat niemand aan eenige perfonen, federt 1 Januarij 1794 burgers geweest of geworden zijnde in Frankrijk, zal mogen overmaken eenige gelden of gelds waarde, het zij in natuur en fpecie, het zij in koopmanfchappen, waaren en andere effecben, het zij door remifes, wisfelbrieven, asfignatien, of op eenige manieren hoegenaamd, direct of indirect, op boete van te verbeuren het dubbel van de waarde van het gene tegenovergefteld aan dit verbod zal zijn betaald. Verbiedende ook, dat niemand, geduurende den tijd hier boven genoemd, zal mogen accepteeren, endosfeeren, of op eenige manier de betaling aanncemen of beloven van wisfelbrieven, promesfen, asfigriatien of diergelijke papieren, getrokken en geëndosfeerd door of voor rekening, tot gebruik of op het crediet van eenige perfoonen. die op den r Jannarij 1794 burgers van Frankrijl zijn of zullen worden. Ook wierd verboden, het afleveren van eenig< gelden, wisfelbrieven, asfignatien, promesfen, waa ren, koopmanfchappen of andere effecten, uitge P 5 zon Zakelijken inhoud de» publicatie van Holland,  »34 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. zondert alleen, wanneer zodanige wisfelbrieven, promesfen, asfignatien of andere papieren gedemandeerd worden om de penningen, daarop verfchuldigd, te ontvangen en te bewaren, of wanneer zodanige waaren, koopmanfchappen en andere effecten verkogt worden, om dezelve in fpecie te converteeren en het provenu daarvan te bewaren, op boete voor de contraventeurs te verbeuren het dubbel van de waarde van zodanige wisfelbrieven, promesfen, asfignatien, waaren, koopmanfchappen, enz. En nadien zommige ingezetenen, welke eenige ■gelden, goederen of effecten onder zich hadden van ingezetenen van Frankrijk, bij gelegenheid dat zij kennis kregen van het voornemen van de tegenwoordige regeering van Frankrijk, om zodanige geweldige maatregelen te nemen, de gelden, goederen enefecben, onder hen berustende, het zij om van de ingezetenen van dat land de fchade, daar uit kunnende prcflueeren, afteweeren, het zij uit andere hoofden hebben overgeboekt, van den raam van de ingezetenen van Ft ankrijk op eenen anderen naam, zo is het, dat geordonneerd word, dat zodanige overboeking bij voorraad geen efficbzal forteeren, maar gehouden worden als of dezelve gelden, goederen en effeften ftonden op naam en rekening van Franfche ingezetenen, en dat dus het gefielde in de drie eerste artikelen, ook met opzicht tot zodanige overgeboekte gelden, goederen en effecten zal plaats hebben. Zei  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. n%$ Zekerlijk was het voornaamste oogmerk van het Franfche gouvernement in dezen, om zich meester te maken van het gereede geld, dat deszelfs ingezetenen van andere landen te vorderen hadden. Doch in wat daglicht men deze daad ook plaatze, het was en bleef dwinglandij, en diende ter verarming van hunne eigen burgers. Ja! het verbod van geen papier op vreemde landen te neemen, of vreemdelingen toetelaaten op hun te trekken, was de grootste daad van ontrouw, eene ontroving van 't recht des eigendoms, waardoor alle koophandel met vreemdelingen den doodfleek kreeg. Trouwens, daar in het fchrikbewind de fortuinzoekers meestal het grootste gezag bekleedden, zo was het hun om het even var wien zij roven konden, als zij zich daardoor flechts verrijkten. De goede trouw, zo onontbeerlijk in den koophandel, wierd door hun en door die var hunnen aanhang zo dikwijls gefchonden als het mei hun belang overeenkwam, en om van die waarheid overtuigd te worden, had men alleen nodif om, vooral toen de Franfche legers in Beigü kwamen, het gehouden gedrag der Franfche commisfarisfen , omtrent de in requifitie genomen goe deren, naar te gaan. De zaak, waarom de Franfchen ftreden, was te edel, om door het fnood ge drag van een fchrikbewind en van deszelfs aanhang bevlekt te worden, en daarom moet men ook nim mer dit gedrag op rekening der Franfche natie zet ten; verre de meerderheid dagt geheel anders. maai Aanmerking.  flS« GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Brief van ir.n koninj van Praisfei aan den keurvo -c Van Mentz, maar een enkelde flegte onder hun, diende tot een blaam voor allen. Zeer opmerkelijk is het gedrag, bet welk de koning van Pruisfen ten dezen tijde reeds begon te houden. Befpeurende, dat 'er bij dezen ooi log tegen de Franfchen niet veel buit voor hem te haaien zou wezen, zogt hij zich uit denzelven te wringen, of ten minden te oorlogen ten koste zijner geallieerden, en daartoe fchreef hij op den 31 Januarij 1794 den volgenden brief aan den keurvorst van Mentz: ,, De buitengewoone dringende omftandigheden „ in den tegenwoordigen ftaat van zaaken, doen „ mij het befluit nemen, uwe hoogheid dezen brief „ te fchrijven, daar ik verzekerd ben, dat uwe „ hoogheid de omftandigheid van het Duitfche „ rijk, ons vaderland, volkomen kent. „ De gevaarlijke crifis, waar in dit land ge„ gedompeld is, door eenen oorlog zonder voor„ beeld, met eenen gedugten, woedenden en ver„ woestenden vijand, die de zes Nederrhijnjche kreitzen met zijne verfchnkkehjke oorlogsmagt „ dreigt te overftromen, en alles te vuur en te „ zwaard te verwoesten; zodaanig eene crifis is „ uwe H. H. te wel bekend, zij is te openbaar „ dan dat gij met mij het niet ten uiterfte nood„ zakelijk zoude oordeelen, om nevens alle de „ mede-ftaten, die met eenen patriottifchen ijver „ bezield zijn, door gepaste middelen te pogen „ het gevaar te verwijderen. „ On-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «jt „ Onder alle de maatregelen, die het rijk zoude „ kunnen bij de hand nemen, om dit oogmerk te „ bereiken, fchijnt mij 'er geen ongefchikter en „ onvoldoender tegen eenen vijand, wiens getal „ nimmer vermindert, die tegen onze legers met „ een woedend fanatismus vegt, en altijd tot de „ tacbicq en een gedugte artillerie zijn toevlugt „ heeft; niets, zeg ik, komt mij ongefchikter „ voor, dan dat het volk, in masfa opftaande, „ gewapend zoude worden, gelijk dit reeds te meermaalen voorgefteld is. Dit middel, reeds „ zo gevaarlijk en bijzonder delicaat in zich zel„ ven, is daarenboven nog te minder uitvoerbaar, „ wijl het in geenerlei wijze overeentebrengen is ., met de verdediging van het rijk door mijne „ troepen, zodat dit, wilde men het doordringen, „ onfeilbaar het terug trekken van mijne troepen „ zouden moeten ten gevolge hebben. • „ Daar het mij van dit oogenblik af onmo„ gelijk is, om door mijne eigen middelen eenen ■„ oorlo,:>; te blijven voeren, zo verre van de gren- zen mijner ftaaten verwijderd, en die zo ontel■,, haare gddfommen verflind, zo heb ik mij daar „ over reeds eenige maanden vrijuit geopenbaard „ aan de voornaamfle mogendheden, die in den „ tegen woordigen oorlog mede ingewikkeld zijn, „ en daar over de onderhandelingen met dezelve „ begonnen, welke tot heden nog niet hebben kunnen ten einde gebragt worden. Hierpm is ?) het ook, dat ik mij thans gedrongen vinde van „ het  »§8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ het rijk te vorderen, dat hetzelve, in gevalle „ mijn leger het in het vervolg befchutten en „ verdedigen zal, zonder eenig uitftel de geheele „ bezorging van hetzelve op zich nemen. Wel „ is waar, de nodige openingen betrekkelijk deze „ zaak zijn reeds op den rijksdag gedaan, maar „ uwe H. H. zal ligtelijk begrijpen, dat het on„ mogelijk is, het befluit van den rijksdag en de „ uitvoering van hetzelve aftewagten. Er blijft „ dus alleen dit middel over, namelijk dat de zes „ Opperrhijnfche kreitzen, die het meest de be„ fcherming noodig hebben, in afwagting van het „ befluit des rijksdags, van Honden aan de pro„ vifioneele voorziening van mijn leger op zich „ neemen, terftond bijéén vergaderen, en met „ vereende kragten de prompte middelen daartoe „ bij de hand neemen. „ In gevolge dit ter neder geftelde, verzoek „ ik uwe H. H. op 't vriendelijkfte en dringend„ fte, gelijk ook tot welzijn van het Duitjche rijk, ons vaderland, dat het u in uwe hoeda„ nigheid van aarts-cantzelier en direcbeur van de „ Opperrhijnfche kreiis zelve behaage, de zes Op„ perrhijnfche kreitzsn te doen vergaderen. En „ daar tot deze vergadering geene andere perfo„ nen als de gevolmagtigde ministers dier kreitm zen behooren, zo kan hunne fpoedige bijeen"o komst ook geenerlei hinderpalen ontmoeten. „ Deze provifioneele voorziening, waar mede „ gemelde kreitzen zich moeten belasten, gevoegd  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. %%* „ bij hunne froedige bijeenkomst en vereeniging „ tot dat einde, zijn de eenige middelen, waar- door het Duitfche rijk in deze hoogstgevaarlijke „ omftandigheden nog gered kan worden; want zonder dat mijn leger door gemelde zes kreitzen ,, van het noodige voorzien word, is het mij niet „ mogelijk, mijne troepen langer tegen den vijand „ te doen dienen, en ik zoude, hoewel in weer„ wil van mij zeiven, mijne troepen in mijne ftaaten moeten doen terugtrekken tot derzelver „ eigen verdediging, en alzo het rijk aan zijn eigen lot moeten overlaaten. „ Ik ftelle dus de behoudenis des rijks in uwer H. H. handen, met volledigst vertrouwen ift „ derzelver wijsheid en vaderlandsliefde, verwag- tende dat hoogst-dezelve die middelen, die de „ wetten haar aan de hand geven, bezigen zal, „ om mijne oogmerken, tot welzijn van het va- derland, te vervullen, en mij, door mijne troe„ pen van al het noodige te voorzien, in ftaat te ftellen, om nogmaals aan het in gevaar zijnde „ rijk de kragtigfte hulp en befcherming te kun„ nen verleenen. In deze verwagting ben ik enz."" Hierop fchreef de keurvorst van Mentz aan den keurvorst van Keulen en bisfchop vanMunfler, om op den i Maart te Frankfort aan den Main hunne gedeputeerden te willen zenden, om te raadplegen over dezen brief van den koning van Pruisfen. Doch daarop deed de Pruisfifche minister Do hm, bij den Nederrhijnfchen en West- fhaai-  »40 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 1 i Nader voorlid van den koning vaa . fruisfen, 5 9 9 5 9 9 9 5 's; »5 91 9: 5! 95 9? 95 95 9» 99 9» 9» 99 9» 99 'haalfchen kreits, op den ia Februarij 1794, nog iet volgende nader voorftel: „ Een oorlog zonder voorbeeld, die zijne ma, jesteit de koning, geduurende de twee veld, togten, gevoerd heefr, tegen eene woedende , natie, niet op de grenzen van zijn land,'maar , in zeer afgelegene en bijna uitgeputte landen, in , de grootste duurte van allerlei levensmiddelen en , zwarigheden van allerlei foort, met de groots, te opofferingen te doen, door zelfs uit zijne ftaa| ten enorme geldfomme aantewenden; zodaanig , een oorlog, zegge ik, heeft noodwendig de kragt , van Pruisfen moeten uitputten, in eene meer; dere maatc, dan dit zulke magten, die digter aan Frankrijk gelegen zijn, heeft moeten doen. Het is om deze reden, dat zijne majesteit zich volftrekt onvermogend bevind, om met zijne eigene Middelen tot een derden veldtogt mede te werken, op eene zo dadelijke wijze als dezelve tot nogtoe heeft gedaan. Integendeel ziet dezelve zich genoodzaakt, zijne troepen binnen weinige weeken van de Duitfche grenzen, die tot op dit oogenblik zo wél door dezelve bewaard en befchermd zijn, terug te doen trekken, en die te doen wederkeeren in zijne ftaaten, indien.men niet op de een of andere wijze middelen bij de hand neeme, om in het onderhoud van al het nodige dier troepen te voorzien. Ten dezen opzichte heeft de koning reeds voor eenige maanden opening gedaan aart de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3-ft ,, de geallieerde machten, waar uit dan ook onderhandelingen zijn voortgevloeid, die niet aan eenen voldoenden uitflag doen twijfelen, maar waarvan1 het gevolg niet zo fpoedig kan zijn ,, als het voeren van eenen aanftaanden, derden, j, veldtogt komt te vereisfehen. In de onzeker„ heid, waarin zijne majesteit zich daardoor be,, vind, of dezelve nogmaals deel aan den oorlog zal nemen, en in de onmogelijkheid, daar uit ,, volgende, om de nodige befchikkingen te maken, tot voorziening der Prulsffche troepen „ voor het toekomende, heeft dezelve deze om,, Handigheden op den rijksdag doen voordragen en te zeiven tijde doen voordellen, dat het ge,, heeje Duitfche rijk zich met het onderhoud ,, van zijn leger, dat béfteirfd is om tegen den „ vijand te agceren, te rekenen van den i Fe3, bruarij laatstleden, zoude belasten; dat men op dit voorftel een fpoedig befluit nemen, en ,, de verdeeling van het quantum over de onderfcheiden kreitzen flaan zouden. De hoogsftdringende nood van den tegenwoordigen toeftand der zaaken billijkt en begurtftigt dit voorftel zodanig, dat 'er bijna geen „ twijfel overblijft, of het vereenigd lichaam vanhet Duitfche rijk zal volkomen erkennen, dat men van zijne majesteit niet kan vorderen, dat dezelve door zijne eigen middelen, tot groot nadeel van zijne ftaaten, die opofferingen blijve doen, die dezelve tot heden zo belangloos U. deel. Q „en  14» GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. en vaderlandlievend gedaan heeft; maar, integendeel, dat het nu, na dat zo veele Pruisfen ter verdediging des rijks gefneuveld, en de ,, perfoon van. zijne majesteit en die der prinfen van zijn huis, om dezelfde reden, aan zo menig„ vuldigde gevaaren blootgefteld geweest zijn, ,, dat het nu, zeg ik, de pligt der gezamenlijke rijksftenden is, om ernftig zamen te werken, ,, om door allerlei middelen, die in hun vermo„ gen zijn, op 't voorbeeld van zijne majesteit, j, de gevaaren, die hun bedreigen, is "t mogelijk, ,, aftekeeren. Hoe zeer nu zijne majesteit over4, tuigd zij, dat deze ontegenfprekelijke waarhe„ den eenen behoorlijken indruk op den rijksdag „ zullen maken, en dat het befluit deszelven aan „ zijne vervvagting zal beantwoorden, zo zal, volgens de gewoone wijze van raadplegen des rijksdags, dit befluit nogthans niet zo fpoedig ,, genomen kunnen worden, als de hooge nood ,, en het gevaar vereisfchen, wijl het rijk, zal de koning h--t blijven befchermen en bewaren, geduurende den veldtogt, die ftaat geopend te worden, zelve dan ook zonder uitftel het onderhouden van het Pruisfifche leger op zich „ nemen. ,, In dezen ftaat der zaaken blijft alleen één 9, middel over, namelijk, dat de zes Opperrhijn- fche kreitzen, die het meest aan gevaar bloot ,, gefield zijn, en de meeste befcherming nodig hebben; te weten, de Frankifche, de Beijer- „ fche,  GÉSChlÈDÊNiS der NEDERLANDEN. ,, fche, de Zwabifclie, de keurvorftelijke van den K Opperrhijn, die van de Nederrhijnfche en ,, Westphaalfche kreitzen , provifioneel , onder voorbehoud van het toekomende befluit des rijksdags, en tot volkomene uitvoering deszel„ ven, de onderhouding van het Pruis (1 fche le,, ger, dat tegen den vijand zal gebruikt wor,,' den, op zich nemen, te rekenen van den r Fe- bruarij jongstleden; dit onderhoud of deze le3, vering in natura befhat dagelijks uit 41,960 rantfoenen (rations) en 8j,I54 porden (por„ tions), met het nodige hout, flroo, wagens enz* „ met dien verflande nogrhans, dat gemelde kreit- zen, na het nemen van het befluit op den ,, rijksdag, van de overige kreitzen, eene even- redige in geld ontvangen. „ Ten einde deze maatregelen, die de omfian„ digheden zo onvermijdelijk noodzakelijk ma- ken, op 't fpoedigfte mogen ter uitvoer gebragt worden, heeft de koning den keurvorst van „ Mentz, als aarts-cancelier en beftuurder van „ het rijk, verzogt, om de gemelde zes kreitzen t9 zonder uitftel tc Frankfurt bijeen te doen vergaderen, met behoud van het geen in dier,, gelijke gevallen omtrent zijne keizerlijke ma- jesteit, als hoofd van het Duitfche tijk, in acht te nemen is, ten einde ten fpoedigfte tot het onderhouden en voor rekening nemen ,, van 't gemelde leger te befluitcn, en de middc„ len daartoe met den Pruisfifchen commisfaris, Q 3 mede  244 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN „ mede-afgevaardigden tot dezen kreits, zonder' ,, uitftel en zonder eenige andere gewoone formaliteit, die in andere gevallen nuttig maar hier fchadelijk zoude kunnen zijn, te beramen „ omtrent de wijze, de plaats en de tijdperken, J5 in welke de leveringen zullen gefcbieden. „ De ondergetekende heeft te gelijker tijd „ bevel ontvangen, hiervan aan de Nederrhijn„ fche en Westphaalfchekreitzen kennis te geven, en van dezelven te vorderen, om fpoedig over „ een zo gewigtig als dringend onderwerp te raadplegen, en eene deputatie naar Frankfort „ te zenden, om aldaar ten zelfden einde mede „ te werken; de redenen, die eene zo groote verhaasting noodzakelijk maken, zijn te blijk,, baar, dan dat men daar bij behoeve ftil te „ ftaan. Verfcheuring van alle maatfchappelijke ,, banden, ^omverftooting van alle ftaatkundige en godsdienftige inftellingen,. verniebging'van alle „ eigendommen, verwoesting van allerlei geluk ,, en voorfpoed in alle kla>,fen, zouden het droea, vig lot van Duitschland zijn, indien ons vader-,, land te onder gebragt wierd, door eene natie,. ,,- die niet dan moord en plundering ademt: en „, dit zoude ook bijna het onvermijdelijk gevolg „ zijn van het terug trekken van het Pruisffche ,, leger, waartoe zijne majesteit zich onfeilbaar „ genoodzaakt zoude zien, indien de gemelde kreitzen niet zonder uitflel beflooten, om het „ provifionecl onderhoud, het geene hij van hun „ vor-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. MS vordert, niet op zich te namen, en de maat„ regelen, daartoe nodig, niet op het prompfte te werk fielden. Zijne majesteit, het volledigst • vertrouwen Hellende in zijne medeftaaten van 8, dezen kreits, houd zich verzekerd, dat dezelve, „ getroffen van den hoogen nood der omftandig- t heden, deze onderneming met al dien ijver „ zullen bevorderen, die het handhaven van hun „ eigen beftaan, en die van geheel Duitschland ,, kunnen aan de hand geven. „ Te zelfder tijde heeft de ondergetekende de „ eer deze zaak met het volledigst vertrouwen „ aan het patriottismus van de twee hooge mede„ beftierders aan te beveclen, hij moet tevens „ verzoeken, dat dit voorftel, uit naam des konings „ van Pruisfen gedaan, ten fpoedigfte aan ge„ heel den kreits worde medegedeeld, en dat de vergadering, die thans gefcheiden is, ophieuw .. worde bijeen geroepen, om over deze z.lak te „ raadplegen, en eene deputatie naar Frankfort te zenden, waartoe de brief van convocatie „ door den keurvorst van Mentz ten eerften ftaat „ afgezonden te worden, en welke vergadering zeer waarfchijnlijk met den eerften zal geopend „ worden. „ De ondergetekende is in de hoop, dat de hooge mede-beftierders, geleid door hun ver„ licht patriottismus, alle hunne kragten zullen „ in het werk ftellen tot dit gewigtig oogmerk, 5S en het is in deze hoope, dat hij hunne befluw  fSsrjraerkinj Sn' flrlie. 'UiéHzt. GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. " *"zsl om daarvan berigt aan zijn a hof te doen, CWM ge!eehend) cy ex f San Z£J ohm. Pruhfifche minisrer bij ds Ncderrbijnfchi en U'cstpbaalfch, ir,iize„. i Als men dit voorftel leest, dan moet men zich verwonderen, dat een gezwooren vijand van het Patriottismus zich wil doen voorkomen als een voorftander daar van, — even gelijk de dweepzucht onder het masker van fchijnheiligheid God en menfchen tragt te bedriegen, zo ook vermomt de Pratsjifcke despoot zich met een masker van patriottismus, om zijne geallieerden het verteerd gelag van dezen oorlog te laten betalen; vooral bhjkbaar uit het volgend gefloten Subftdie-Tractaat met Engeland en Hun Hoog Mogende, dc heeren Staaten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, den 19 April 1794. Daar hunne koninglijke majesteiten van Pruis,, [en en Groot-Brittanje en Hun Hoog Mogende, „ de heeren Staaten-Generaal van de Vereenigde „ Nederlanden, met gelijken ijver werkzaam zijn, „ om den voortgang van het fijsthema van re»» gecringloosheid en gruwelen, waarmede de bur„ gerlijke maatfehappij gedreigd word, te ftui„ ten, en zij hierom wenfehen, tot kragtdadiger „ onderfteuning in deze gemeene zaaken met el>> kcnJer l'e beraadflagen, waarin zij zich, dooiden  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *47 „ den onrecht/vaardigen en aangedaanen oorlog aan ,, de grootste machten van Europa, van de per„ fonen, die tegenwoordig in Frankrijk de macht van regeering uitoefenen, ingewikkeld „ vinden; zo zijn Hoogstdezelven, ingevolge de „ tusfchen hen beftaande vriendfchaplijke verbin„ tenisfen en verbonden, overeengekomen, het tegenwoordig traclaat te fluiten, en hebben, „ tot dit oogmerk , tot hare volmagtigden be- noemd, namelijk van wegen zijne koninglijke „ majesteit van Pruisfen, den geheim ftaats-, „ krijgs- en kabinets-minister, cn ridder van de „ orde des rooden adelaars, Christiaan Hein„ richCort, graaf van Ffoupmz* zijne koning„ lijke majesteit van Groot-Brittanje, den lord „ baron van Malmesbury, pair van 't koning„ rijk van Groot-Brittanje, geheim-raad en ridder „ van de Bathorde, en hun Hoog Mogende, de „ Staat en-Generaal der Vereenigde Nederlanden, „ den raad-penfionaris van de provintie tlolland en „ Westfriesland, zegelbewaarder en gedeputeerde „ ter generaliteit, Laurens Pieter van der „ Spiegel, alsmede den ftaats-fecretaris hunner „ Hoog Mogende, Hendrik Fagel, die, na dat zij hunne wederzijdfche volmagten hadden uitgewisfeld, over de volgende artikelen over5, eengekomen zijn. Art. tt „ Zijne majesteit de koning van Pruisfen maakt „ zich gereed, ter oprichting van een leger van Q 4 s» 654°°  243 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ 62400 man, gelijk die volgens de onderteekerriog van de ministers der zee-mogendheden4, die als een deel des tegemyoordigen tracbaats „ moet aangezien worden, vnstgefteld is. Dit Iel's ger blijft onder een Pruisftfehen generaal4cn zal, >i of afzonderlijk, of met een, bij beiden de zee„ mogendheden, of bij een van hun in foldij „ ftaaride troepen, met allen ijver tegen den algenieenen vijand ftrijden. Het gemelde leger „ zal, zo veel mogelijk, voltallig zijn en blijven, en volgens een krijgsplan, tusfchen zijne kost* ninglijke Pruisfifche majesteit, zijn majesteit vaa „ Groot-Brittanje en hun Hoog Mogende, de „ Staaten Generaal, der Vereenigde Nederlanden, te maken, daartoe gebruikt worden, waar het belang der zee-mogendheden het inzonderheid fchijnt nodig te hebben. Het leger zal de „ plaats zijner beftemming bereiken den 24 Meij ,5 1794, of, als het mogelijk is, nog vroeger. „ Het zal met de noodige veld'ftukken, en het „ vereischt wordend rijtuig, en met de in 't veld ,, zijnde ftaat des legers overeenkomende equipagie voorzien zijn. Art. 2. „ De hooge contractanten zijn verder overeen. „ gekomen, dat de troepen, welke zijne koning„ Hjke majesteit van Pruisfen , ingevolge de tut fchen hoogstdezelve en de zee-mogendheden .', beftaande alliantien, zijne majesteit de koning „ van Groot-Brittanje en de Staaten-Generaal „ der  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN; 34$ „ der Vereenigde Nederlanden, als hulptroepen „ geven zal, in de 62400 man zal beftaan, en dat, als zijne koninglijke Pruisfifche majesteit „ dezelve , ingevolge het geftxlde tracbaat, in ,, werking brengt, het zal gehouden worden, als ,, of zij werkelijk de hooge geallieerden in dit gemelde tradlaat de toegezegde hulp betoond „ hadden. Art. 3. Om zijne koninglijke majesteit van Pruisfen het gemakkelijk te maken, om na zijnen wensch, met dien ijver en vaardige deelneming, welke „ hem voor de algemeene zaak bezielen, te behandelen, zo zijn zijne koninglijke majesteit van Groot-Brittanje cn hun Hoog Mogende, ,, de Staaten- Generaal, overeengekomen, zijne majesteit den koning van PruisJ'en, tot het einde ,, van dit jaar, en van den beginnen dezer maand, „ in welke 't tegenwoordig tracbaat onderteekend is, maandelijks tot onderftand te geven vijftig- „ duizend ponden fterlings. 4- „ Zijne koninglijke Groot-Brittannifche majes* „ teit en hun Hoog Mogende zullen zijne majesteit den koning van Pruisfen, tot vergoeding van reparatie en eerstnodige uitgaven, om, het „ gemelde leger in beweging te brengen, en het ,, ter plaatze te voeren daar het zal werken, in eens driemaal honderdduizend ponden fterlings betalen, en als deze troepen wederkeeren, Q 5 » zul-  25Q GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, zullen zijne koninglijke majesteit van Groot,, Brittanje en hunne Hoog Mogende, voor de kosten van dien terugtogt in de ftaaten van zijne koninglijke majesteit van Pruisfen, nog geven „ een fomme van éénhonderd-duizend pond fter„ lings. Gedagte betaling van reparatie - kosten en om 't leger in beweging te brengen, zal „ onmiddelijk gefchieden na de uitwisfeling der „ ratificatien, gelijk ook de voor de eerste maand ,, bepaalde 50000 ponden fterlings onderftandgel;, den. Alle deze betalingen zullen door de zee„ mogendheden, na de overeenkomst, die zij hieromtrent onderling zullen maken, teBerlinbe,, taald worden; en de waarde van een pond fter„ Iing zal gerekend worden na zes rijksdalers in j, Fr ederiks d'or. Art. 5. „ Gemelde onderftandgelden en betalingen zul,, len alle eisfehen voldoen, die zijne majesteit „ de koning van Pruisfen, wegens uitgave voor „ zijn leger, op de zee-mogendheden zou kunnen „ maken, terwijl alle de uitgaven, van welk een „ aart ook, door zijne koninglijke majesteit van „ Pruisfen, zullen gedragen worden, met de uit„ zondering alleen van de kosten vóór brood „ en fouragie, welke van de zee-mogendheden voor de 30400 man, welke zijne majesteit de koning van Pruisfen moet aanwerven, om de 3, bepaalde hulptroepen voltallig te maken, en ais „ ook voorde hulptroepen zelve te leveren zijn, naar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, uzi j, naar de fchikking, der tusfchen hoogstgemelde zijne majesteit en de zee-mogendheden wedcr„ zijdsch beftaande tracbaten van alliantie. Om „ echter de zwarigheden te vermijden, die uit de ,, natuurlijke levering dezer artikelen zouden „ kunnen ontdaan, zijn de hooge contractanten daarin overeengekomen, dat dit in geld berekend, en voor ieder man van de door zijne koninglijke majesteit van de volgens de bovengemelde verbintenis daar gefielde armée van 62400 man, maandelijks een" pond en twaalf fchellin3i gen fteflirigs gegeven zal worden. De betaling dezer fom zal ieder maand bij voorraad, gelijk de overige onderftandgelden, en van denzelven 3, dag af, waarop die aanvangt, en op dezelfde ,, wijze gefchieden. ,, Indien echter in 't vervolg, volgens eene ,, fchikking van de hooge contractanten, die in de gemelde onderhandeling aangenomen onder3, houding tusfchen de infanterie, kavallerie en ,, artillerie, ecnigzins veranderd mogt worden, ,, zo zal de gemelde vergoeding aan geld, naar ,, evenredigheid gefchieden van het onderhoud ,, der rations en portions', die uit gezegde ver„ andering konde ontdaan, bepaald worden, op dat deze vergoeding, die door de in 't artikel a, vervat zijnde zaaken veroorzaakt word, niet te boven gaat het aantal der aantewervene man-. „ fchappen en paarden volgens het verbond. Art. 6.  & GESCHIEDENIS der NEDERLANDER Art. 6. Is vastgeftcld, dat alle de te makene ver,, overingen, die door deze armée in naam der „ zee-mogendheden gemaakt worden, zo wel in ,, den loop des oorlogs als bij den vrede, in dier voegen aan hunne befchikking blijven, dat zij van dezelven dat gebruik zullen kunnen maken, als zij '?, als dan het nuttigst voor hun zullen oordeelen. 7- «? Be beide zee-mogendheden zullen twee per,, fonen benoemen, welken in hunnen naam in't hoofdkwartier des Pruis(ifchen legers zullen refideeren, om de vereischte communicatie en ,, correspondentie met de wederzijdfche legers te ,, houden. 8. „ Dit tracbaat zal in zijnen ganfchen inhoud tot het einde van het tegenwoordige jaar 1794 duuren. 9- Het tegenwoordig tracbaat zal van beiden » Z1jden geratificeert worden, cn de ratificatien „ binnen den tijd van een maand, of zo veel }> mogelijk korter, worden uitgewisfeld. Tot meerder geloofwaardigheid dezes, heb„ ben wij, gcvolmagtigden van zijne koninglijke ,, majesteit den koning van Pruisfen en zijne „ majesteit den koning van Groot-Brittanje; en „ de heeren Staaten - Generaal der Vereenigde  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 353 Nederlanden, het tegenwoordig tracbaat onder„ teekend, en met ons zegel bekragtigd." Actum 'sHage, den 19 April 1794; (L. S.) (L. S.) (L. S.) CL- S.) van ^è-e-r Qfpic^eê. Zfë. ^F'a^eot, AFZONDERLIJK ARTIKEL. Daar de . volmagtigden van hun Hoog Mo,-, genden niet gemeend hebben, in dit tegenwoordig oogenblik, met betrekking der betaling van de in 't tegenwoordig tractaat bepaalde fubii-' „ dien, zich langer dan voor een jaar te verbin,, den, zo is dit tracbaat van dat tijdperk gefloten. Maar daar hunne koninglijke Prutsfijche en ,, Groot-Brittannifche majesteit wenfchen, de werking van gemelde aangegaane verbintenisfen tot 't einde des krijgs te doen voortduuren, zo „ behouden zij aan zich, zo wel onder zich zelve, als ook met hun Hoog Mogende over de ver,} nieuwing van het tegenwoordig tracbaat nader 3, te handelen, zo lang de oorlog zal duuren, en inzonderheid met opzicht tot de troepen, hare werking en de betaling der fubfidien, „ volgens de uitgedrukte bedingen in 't tegenwoordig tracbaat, zo ook wat de levering van brood en voeragie betreft, in evenredigheid van 't geen in 't 5 artikel des tracbaats bepaald is, „ ook  254 Conventie tusChen zij ne Sritfib, majesteit ei hun Hoog Mogemien. * GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ** O0k zeIve aIs reparatie en de kosten van op>* marsch nict meer geteld worden." 'sHagt, den 19 /pril 175,4, (L. S.) rff Tusfchen zijne majesteit en hun Hoog Mogenden werd overeengekomen: Am 1. „ Hun Hoog Mogenden zullen voor hun aan* ;» deeI in de geheele fom, die aan zijne iV««* „ fifche majesteit moet betaald worden, ten einde' „ hoogstdezelve in ftaat te ftelien om aan de „ verbindnisfen te voldoen, die zijn majesteit aan„ gegaan heeft, volgens het Subfidie-Tractaat', „ heden gefloten en ondertekend, de fom van „ 400000 pond fterling betalen, ingevolge de fchat„ ring bepaald bij het gezegd tracbaat; welke fom „ verdeeld zal worden in voege dat 100000 pond „ fterling beftemd zijn tot betaling van een ge„ deelte der kosten, in het tractaat uitgedrukt, „ onder de benaming van kosten tot completee, ring, in beweging brenging en oprigting; en , andere 300000 pond fterling zullen in negen ge, Hjkc deelen verdeeld worden, tot gedeeltelijke , goedmaking der kosten van brood en voeragie, , volgens waardeering van het gezegde tracbaat, , als eene gedeelte van de fubfiden, welke zijne , Britfche majesteit en hun Hoog Mogende zich „ ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 255 „ verbonden hebben, volgens den inhoud van het „ derde artikel van het tracbaat aan zijne Pruis„ fifche majesteit te leveren. Art. 3. „ De tegenwoordige omftandigheden hun Hoog „ Mogenden niet toelatende voor eenen onbepaal„ den tijd in eene verbintenis van fubfidjen te „ treden, is men overeengekomen, dat de tegen„ woordige conventie zich niet verder, dan tot „ het einde van het loopend jaar zal kunnen uit„ ftrekken; maar indien alsdan den oorlog onge„ lukkig nog niet geindigd ware, zullen zijne „ Britfche majesteit en hun Hoog Mogende van „ tijd tot tijd zamen overeenkomen omtrent het „ nemen van de nodige maatregelen, tot het vcr„ nieuwen van deze conventie en tot kragtdadige \ „ handhaving der rechtvaardige zaak, in welke „ zijne Britfche majesteit en hun Hoog Mogende „ zich gewikkeld vinden. 3- >, . ,, De tegenwoordige conventie zal door de „ beide contracteerende mogendheden geratificeerd „ worden, en de ratificatie zal wederzijds gefchie„ den binnen een maand, of zelfs eerder, zo het „ kan wezen. t) Ter bekragtiging enz" van ^er OfpitqeS. (Was geteekend) ' ƒ ^Jl^aimcsêm-^.. De  =56 Aaamerkii Subfiden der zee-ma gendnedca. Zeggen yat Fox. f GESCHIEDENIS bék NEDERLANDEN, g De rol, door den koning van Pruisfen in dezen' öorlog gefpeeld omtrent zijne geallieerden, verdient geen roem. De Franfchen hadden Pruisfen den oorlog niet aangedaan; hij was de gene, die als 't hoofd der vereenigde mogendheden de Franfchen aanviel; zijn generaal, de hertog van Brunswas ter vereenigde legers, en blijken* zijn manifest moest hij in alles de hoofdrol fpelen, doch ziende dat deze fcruistogt tegen de Franfchen patriotten zo gemakkelijk niet ging alsdie van 1787 in Holland, en zijne troepen met bebloede koppen van voor Landau en den rhijn terug geflagen wierden, verklaarde Pruisfen (als geen buit te halen vindende) zich in eens onmagtig öm dezen oorlog ten zijnen koste voorttezetten. ' De twee zee-mogendheden, Engeland eri de 'Vereenigde Gewesten, gewoon met geld de moordtooneelen van Buitschland gaande te houden, troffen daarop met den koning van Pruisfen het bovengemelde Subfidie-TraStaat, bedragende voor een jaar, volgens de begroting van zommige leden van het huis der gemeente in Engeland, i'8ooooa' ponden fterling. Fox zeide in het huis der gemeente wel en te recht: „ daar de koning van „ Pruisfen zijne werkzaamheden had behooren te „ verdubbelen, zegt hij ons: mijne landen zijn „ afgelegen, en ik heb voor mijn perfoon weinig „ te vreezen: nu ik 'er ulieden fraai ingewikkeld „ heb, zal ik 'er mij of geheel van ontdoen, (f „ ulieden de kosten van mijn hulp doen betalen." Ver-  GESCHIEDENIS öer NEDERLANDEN. &$f verder zegt die lord: „ Dit is zulk een onver„ gelijkelijke laagheid* en een gedrag zo onge,i hoord, dat ik begrijp, dat'er geen vertrouwen ,, op hem kan gefield worden. Ook kan ik niet „ begrijpen, wat zekerheid wij hebben, dat hij, i, na dat hij vinden zal, dat zijn tegenwoordig „ gedrag met goed gevolg bekroond is, niet „ weder bij ons zal komen, zijn armoede voor„ wenden en zijne eisfchen doen opklimmen. Dit „ is 't nog niet al: maar het is natuurlijk te vcr„ wagten, dat het goed gevolg der tegenwoordige „ afkneveling anderen tot een dergelijk gedrag 4, zal aanzetten." Dit laatste gezegde is ook vervolgens vervuld geworden; op dien grond heeft: de keizer onderftaud van Engeland verkregen. Gelukkig dat de Vereenigde Gewesten, door de omwenteling van Januarij 1795, van. dit Suhfidle* Traclaat ontflagen wierdén. Maar dit ganfche gedrag van Pruisfen had zijne ftaatkundige reden. Hij zag zijne dwaling van op aanrading des hertogs van Brunswiik zich tot hoofd van eene coalitie te hebben opgeworpen, welke hem geen voordeel kon geven, en waardoor hij de macht van zijnen natuurlijken vijand zodanig vergroot zoude hebben, dat die in tijd en wijle hem zijn onrechtvaardig verkregen Silezie afhandig konde maken; want de vorstelijke rechten verjaaren niet! Neen, F r e d e r i k de groote berekende zijn eisfchen op de heerlijkheid Jagernsdorf in Silezis van eeuwen herwaards, beweev IL deel, R rends Aanmerking  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. rende, al fchoori zijne voorzaten de klinkende fpetien des verkoops van dien genoten hadden, dat zulks als leengoed niet verkogt had mogen worden. Het meerdere gedeelte, dat de oude koning van Pruisfen van Silezie nam, was Hechts voor de kosten van den oorlog. De vorsten rekenen nooit in 't klein, maar vorderen interest v:n interest, en de minfte munt bij hun is een quadraat mijl of een ganfche landftreek. Frederik Willem was gewis, wat zijn geftalte aanging, de grootste koning van Europa, maar had kundige ftaatsminisrcrs noodig, en zonder die was" het te voorzien, dat de nagelaten rijkdommen van Frederik den grooten al fpoedig door de waereld zouden gewandeld hebben; want hij had het gebrek van de voorige Franfche koningen, het ontbrak hem niet aan maitresfen. Hij moest dus door zijne ministers geleid worden, even als George de 3de door Pit en die van zijne raaden. Dat het plan van den hertog van Brunswijk zo kwalijk uitviel, verminderde zijn crediet, en gaf gelegenheid dat de koning zijn oor leende aan wijzer raadgevers, welke 'skonings fchadeloosftelling vonden in Polen. Maar nu was de zaak, om met eere van de coalitie aftekomen, eene coalitie, in welke de koning de hoofdrol gefpeeld had, en van welke hij zijne dwaling nu zag. Een koning, wien van zijn voorzaat geen ledige koifers, met onbetaalbare ftaatsfehulden was nagelaten, maar (die bij zijn kroon nog millioenen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. nen gereed geld had verkregen. Een vorst, de rijkste van Europa, deze verklaart zich op eens onmagtig, om den oorlog voord te kunnen zetten! In een zedekundige'zin was de vinding goed en prijslijk, maar volgens de onderlinge verbintenisfen was dit gedrag trouwloos; doch, om een plaaster op die Hinkende wond te leggen, verkogt hij voor geld 62400 man aan de zeemogendheden, met beding, dat alle de veroveringen voor hun zouden zijn, trouwens daar is 't niet toe gekomen, de Pruisfen hadden de voorhoede in 't loopen, en toen de Franfchen bij hen zouden komen, om afterekenen, was het jaar om, de zeemogendheden hadden hun geld aan Pruhfisch gekogt menfchenvleesch vcrfpilt, en de koning van Pruisfen maakte vrede met de Franfchen, intusfchen dat hij met woekerwinst zich fchadeloos had gefield door de verdeeling van Polen. Het tot heden gehouden gedrag van den jongen koning van Pruisfen verdient allen roem. 't Is nimmer de zaak van Pruisfen mede te werken tot vergrooting van Rusland en Oostenrijk. Zeifis is de vcrdeeling van Polen al gevaarlijk geworden voor Pruisfen; daar, toen het rijk van Polen nog geheel onverdeeld was, zulks tot een voormuur voor Pruisfen diende. 1 Ruslands overheerfchende ftaatkunde vordert, zich in gemaatigder luchtftreken uittebreiden. De oude volken drongen in van het Noorden naar het Zuiden, ten einde de vruchtbaarër landen te bewoonen. De overheerR a fchcn- van Pimsfèn.  «6© S-nars kelsug der ■FraufctiM. GESCHIEDENIS dir NEDERLANDEN. fchmde fhatkunde zoekt geene dorre woestijne, m im wel landen daar de natuur gunftig cn de inwoonderen rijk zijn. Door de verdeeling van Polen zijn Pruisfen en Rusland thias naaste buuren geworden, en wat zou Pruisfen doen, indien deze becrschzugtige buurman het nu Poolsch Pruisfen wilde weg nemen? Imsland bezit thans met Oostenrijk vereenigd al een goed gedeelte van Europa, en indien AtRusfen ' meer begeeren, kan Pruisfen het niet bcle i en. Het ftaats- belang van Pruisfen vordert dierhalven, wil hij zijn voor het grootste gedeelte geroofde heerlchappij behouden, om zich met de Franfchen te verbinden. Ja! de conftitutie van Duitschland heeft insgelijk belang in deze verbintenisfen, om dat Frankrijk geen monarchie maar een republiek is, welker belang vordert het getal deirepublieken te vermeerderen, tot een tegenwigt der overheerfchende monarchale regeeringen, doch ' niet om een grooter uitgebreidheid van grond te zoeken. Vrije volken, die de rechten der menschheid tot een grondflag van hun beduur leggen, kunnen, wanneer zij zich zeker genoeg gevestigd hebben, niet oorlogzugtig zijn, om dat het volk te veel invloed heeft op 't beftuur, en zij te befchaafd zijn geworden, om niet door ondervinding te hebben geleerd, hoe fchadelijk de oorlogen voor hunne burgerlijke welvaart zijn. De Republieken van dezen tijd moet men niet vergelijken bij die van de oude Grieken en Romeinen, bij de-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aöi dezen was de roem des krijgs, en om andere landen te overwinnen of door eijnsbaarheid te overheerfchen het boogfte doelwit, dat zij zogteirS daar de leer van de rechten der menschheid geen andere ftaatkunde kan of mag hebben, dan 't algemeen geluk van het menschdom. De tegenwoordige koning van Pruisfen fpeelt voor als nog een zeer goede rol, gel jk ook Zweden en Denemarken, deze regeeren tot hun 's volks geluk: dus doende hebben zij niet te vreezen voor omwentelingen van regeering. Neen! de omwentelingen hebben ook haar zuur en zoet, daar iuuisfchen de onzijdige volken zich meer en meer kunnen verrijken ten koste der oorlogende, endoor welke oorlogen hunne natuurlijke vijanden, van welken zij in tijd en wijle zo veel te vreezen hadden, hunne krngten zullen verfpillcn, en te zwak worden, om andere volken meer te kunnen overheerfchen, wijl zij zich zelve ftaatkundig infolvcnl maken, en hunne geldfchieters zodanig behandelen , dat zij bij vreemde natiën geheel hun crediel verlooren hebben. Het tegenwoordig evenwigt der mogendheder van Europa kan men niet berekenen naar de vorige belangens; de voorigen hadden geen andere bedoelingen, dan de bewaaring der daar zijnde raag ten voor overweldiging van een grooter, en daar om verbonden zich dan de minder magtigen tegei de fterkeren. Maar thans is de ftrijd niet minde dan om de vrijheid of flavernij der volken, d< R 3 ze VooMeeien der ontijdigheid AMime-rlïnj OTït net evenwigt oer mitsten. 1 r  De tefen- wdf nlice OTnwenielingen zijn verIchillend van de voorige. i | I 1 i c I 2 c c1 b a e t< 1: 4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. zegepraal der monarchien of die der republieken. Aan de Franfchen zijn veele volken in Europa hunne verkregen vrijheid verfchuldigd, en met bun ftaat of valt de vrijheid. Rusland, Oostenrijk en Engeland zijn de hoofden der despoten, rereenigd met eene menigte andere roagten, doch iie vervolgens door de Franfchen overwonnen, wede gemaakt hebben of van partij veranderd zijn. De omwentelingen van dezen tijd hebben geen voorbeeld in de gefchiedenisfen. De meerdere Defchaving heeft daar den grond toe gelegd, en .le iïïfolventie der grootste mogendheden, oorpronglijk uit de geidverkwistingen door alle de jevoerde oorlogen, hebben dezelve noodzakelijk jemaakt. Lagen voorheen de misbruiken in den godsdienst den grond tot de reformatie, en wekte e groote onderdrukking veele oude volken op ot herftel hunner vrijheid, dan moesten in bechaafder tijden de fchreeuwende verkwistingen ier hoven, ondragelijke lasten, met fteeds ophooende ftaats-fchulden, de volken een afkeer van odanig een bewind doen verkrijgen. Het menschom was te verlicht geworden, om niet zijn waare tc leeren kennen, als een redelijk wezen had et zijn natuurlijke rechten, rechten, gemeen m allen, het eene recht ontwikkelde het andere, a 't zamenftel van dit groot geheel lag den grond )t het nieuwe Franfche ftaatsgebouw. De vuige 'ter moge zijn gal uitbraken op de gebreken »r nieuw gevormde ftaatsbeftuuren, en alk des/ po-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. poten hun zwaard 'er tegen trekken. De leer van de rechten der menschheid is gegrond op ons zedeiijk beftaan. Het goud is niet zonder, een onzuivere erts, en heeft zijn loutering nodig, even zo ook hebben de regeeringen volgens de rechten der menschheid haar roest en fchuirn, van welken zij dienen gezuiverd te worden. Dan cn niet eer zullen de volken de gezegende vruchten van onze ftaats - omwentelingen kunnen f;> — als rust, vrede en een wijshjk georden* heid den mensch brengt tot het OQgmfrk i waare beftemming. Eene beftemming, niet om zijn evenmensen als een roofdier aantevallen en van goed en bloed te beroven. Neen! de oudheid mag haar roem daar in gefteld en de despoten der aarde die zogenaamde heldendaaden met lauren bekroond hebben; godsdienst, zedenleer en de verlichte rede befchouwen die als onteerende voor 'smenfchen beftaan, om dat 'sraenfchen beftemming niet anders zijn kan of mag dan liefde en broederfchap jegens zijn natuurgenoten, en alleen langs dat waare pad van roem rijpt de mensch voor zijn waare beftemming aan deze en gene zijde des grafs. Eene ontwinding niet verre gezogt, maar uit het zedelijk beftaan, aanwas van kennis en eige belang van menfchen en volken ontleend. Iedere trap van befchaving en meerder verlichting brengt den mensch al nader en nader tot eene grooter volkomenheid, en zijn fpoorflagen om zijn tijdelijk R 4 en 363 Aanmerking  *H GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. en eeuwig geluk te volmaken. Is 'er altoos kaf onder het koorn, groeit het onkruid weeliger dan het goede zaad, de verftandige landman roeit hetzelve op zijn tijd uit; even zo leert de waare verlichting onze fteeds van het fpoor der deugd afwijkende hartstochten beteugelen, even zo kunnen wijze wetten de misbruiken in alle regeeringen verbeteren, tot algemeen geluk der volken. Hiertoe behooren geene wonderwerken, door waarheid en deugd natejagen komt men tot den tempel der eere. De meest gezogte roem der oude volken rustte op valfche grondbeginzelen. De tijden zijn geboren, dat de ontwikkeling van kennis het goede en kwade aan den toetftecn der waarheid zal leeren onderkennen. Wil men van het menschdom iet goeds maken, bid het dan met den fakkel der waarheid op het fpoor van algemeen geluk, dan zullen de verleiders der volken, even als de wilde dieren vlieden tot de zwarte duisternis, en de zegepraal der waarheid zd volkomen worden. Mogelijk zuilen veelen deze aanmerkingen als te vroegtijdig befchouwen, maar is de menfehenvriend niet Verpikt met de noodige verlichting als vooruit te gaan, ten einde aan de min verlichte te toonen, dat hij cp geen doolweg is. In de ftaatkunde handelt men meestal geveinsd, en men bedekt zijn geheime oogmerken; doch hij, pie als menfehenvriend met zijn fchrijven niets anders bedoelt, dan zijne natuurgenoten te verh'ch- - ' ' ten,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ten en gelukkig te maken, maskert zich niet, maar is als de hand op de wegen, aanwijzende waarheen elk pad leidt. Volgens het rapport van de crimineele revolu-' tionaire rechtbank van i Germinal (?,T Maan),' was 'er wederom eene groote zaamenzwering ontdekt, van twintig, bij het rapport genoemde, perfonen. Eene zamenzwering, befchreven als de fnoodste van allen, berokkend door Engeland en de te zaam verbondene mogendheden, tegen de Republiek, om de reprefentantén des volks in minachting te brengen , hen van verraderlijk e oogmerken te : efchuldigen, door opkopingen het volk te ontjovcn van levensmiddelen, en daardoor aantczetten tot oproeren, ter omkeering van den gevestigden regeringsvorm. .Volgens de proclamatie aan het Franfche Volk, was rechtvaardigheid en deugd aan de orde van den dag in het Franfche Gemcenebesi. Doch dit waarheid zijnde, vertrouw ik ook dat het' getal der flagioffers van ftaat minder zou zijn geweest. Zekerlijk kan niet ontkend worden, dat de binnen- en buitenlandfche vijanden der Franfche natie alle hunne kragten infpanden, om het heerfchend gouvernement ten val te brengen; maar de maatregelen van het fchrikbewind daar tegen bewezen niet voldoende, dat rechtvaardigheid en deugd bij hetzelve aan de orde van den dag waren. Neen ! wenfchelijk ware het geweest, dat zij zich in alle opzichten gedrage» hadden naar het volgend fchoon gebed, voorgeR 5 dra- 265 Nieuwe ontdekte «yenzwering  z66 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Gebed vnor de 1 olks-focie- teu te St. Fargtss. 5 • 5 r v. ?: 5; 55 55 55 55 »» 55 »5 55 55 ,5 dragen door den burger Germairl Rubigni, om als formulier in de volks-focieteit van St. Fargec u, in het departement de TTonne, bij het eindigen der zitting te gebruiken. 5, O opperste wijsheid! Gij, die op aarde den mensch en de vrijheid gefchapen hebt: 55 Gij, wiens werken men ontcerde, door den „ nensch, uw fchepzel, te vernederen; Gij, wiens dienst en goddelijke leer ontheiligd wer9 den, door de beklagenswaardige verblinding der , zinnelooze eeuwen: Gij, wiens goedheid toe, liet, dat het bijgeloof, geduurende eene zoo , lange reeks van jaaren, altaaren voor den leu, gen oprichtte; en den mensch, door eene oog, verblindende pragt misleidde, welke hem van ; den waaren dienst, dien hij U alléén fchuldig was, verwijderde. O god der natiën! hoor in de vaderlandfche gezangen den toon der vrijheid! hoor die der heilige gelijkheid aan! en ziet daar de zegepraal der vrijheid, waarmede Gij ons verblijd! eeuwig wezen! zijt altoos geprezen! de tijden des bedrogs zijn, als een fchaduw, verdwenen. De voorzegging van Hozea is vervuld, en het volk is eindelijk verlost van de wreede dwinglandij der prinfen en koningen, der priesters en der afgoden van de legende. Het eerbewijs van den mensch is gezuiverd, en zal voorlaan niet dan U en het vaderland gewijd wezen, allerhoogste! doe alom orde en wijsheid, ge- „ rech-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ rechtigheid en heil herleven! Verfpreid op den „ weg der vrijheid ftroomen van licht, die alle „ volken van den aardbodem verlichten, dat een „ vuur van vaderlandsliefde, onophoudelijk zwe„ ver.de midden tusfchen de dvvarlwinden der omwenteling, ons zuivere van de onreine overblijfzels der ondeugd en van het bederf, en „ niet overlaten dan het fpoor der deugden! Dat „ de tafelen van de rechten van den mensch, s, van den heiligen berg afgedaald, bewaard blij„ ven voor de laatste nageflachten, op dat zij de ,, waarde van den mensch en de pligten, die zij „ aan U en 't vaderland verfchuldigd zijn, nim„ mer uit het oog verliezen! opperste wijs„ heid! 'er is niet meer dan één god! niemand „ dan Gij, die over wacreldeuregeert! 't Heelal „ is uw tempel. Het verkondigt uwe wonderen „ en uwe macht! Onze harten zijn uwe altaaren! „ het is in dit heiligdom dat uwe gerechtigheid „ een affchrik van gruwelen heeft, de deugd doet „ beminnen, de wetten eerbiedigen! Voleindig, „ voleindig, o befchermende godheid! met de „ vrijheid te doen zegepralen, en wij, wij zullen „ haare roemruchtige overwinningen tot uwen lof „ bezingen in den tempel der rede. oneindig „ wezen! oorsprong der natuur! dat „ de bloemen, die de lente verfieren, vrugten „ dragen! dat het aardrijk met kruiden en graanen „ bedekt, bij onze overwinningen nieuwe weldaa„ den uwer voorzienigheid voege, en daar door „ de  268 Manifest yan k o < c i u s ko. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *» de Pogingen ondertonen van een volk van broederen, dat ftrijd voor zijne vrijheid, en op „ Uwe hulp vertrouwt!" Voor en al eer wij het merkwaardig volgend krijgstooneel openen, is het noodig het ongelukkig lot van Polen optegeven. Dat Polen waardige verdedigers der vrijheid Nhad, bleek aan het manifest van Kosciusko aan deszelfs fpitsbroeders. spitsbroeders ! ,, Meer dan eens zwoeren wij het Vaderland -„ getrouw te zullen blijven, en gaven van den „ trouw aan hetzelve dugtige bewijzen. Laten „ wij ook nu onze getrouwheid tooncn, daar eene „ overmacht, niet te vreden van ons land gedeeld „ te hebben, ons ook de wapenen zoekt uit de „ hand te rukken, en de ontwapende aan de ui„ terftc clende en fmaad ten prooi tc geven. La„ ten wij die wapenen tegen de borst der vijan„ den keeren, 't Vaderland uit den flaavendienst „ verlosfen, de waardigheid van den Poolfchen naam, de onafhanglijkheid en zelfflandigheid „ der natie herftellen, daardoor de dankbaarheid „ des Vaderlands verdienen, en den roem verwer„ ven, die den krijgsman dierbaar zijn moet. „ Door u opgeroepen, fta ik hier aan uwe fpit* „ ze, Burgers! Ik brenge mijn leven mede hier, „ cn uw moed en vaderlandsliefde zijn mij over„ vloedige hulpmiddelen tot welzijn des Vader„ lands. Laten wij ons met de inwooneren ver„ eenigen: laten wij ons digt aan eikanderen aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. o5o „ fluiten; de harten, de handen en de vermogens „ aller burgeren des lands vereenigen, 't Verraad ,, heeft eenmaal ons de wapenen ontdooien, mogt „ de deugl ons die wedergeven, en weldra zou „ het verachtelijk juk, waar onder wij zuchten, „ verbroken zijn. „ Kunt* gij het dulden, Spitsbroeders ! dat eene „ vreemde overmacht u met fchande en fmaad uit ,, een jaagt, onze braven den voet ligt, onze „ militie overweldigt, om daar na de overigen der burgeren naar welgevallen te kunnen mishande„ len ? Neen —— Broeders ! komt met mij, roem „ en de zaligfte bewustheid, van uitredderen des „ Vaderlands te zijn, wacht op u. Ik geef mijn „ woord, dat ik mijn best zal doen niet minder „ te zijn dan uw ijver. „ Gelooft nooit, dat gij de overheid, waaron„ der gij thans Haat, gehoorzaamheid fchuldig „ zijt. Kunnen overheden, u door de Rusfen „ opgedrongen, uwe achting verdienen? Alleen „ het Vaderland en de Natie zijt gij trouw fchul- dig. 't Vaderland roept u ter zijner verdedi»i ging, en in deszelfs naam geef ik u mijne be„ veelen. Met u neem ik tot onze fpreuk aan: „ den dêod of de overwinning! U en de Natje „ zweer ik bij het vast befluit te blijven, van „ liever te fterven, dan in flavernij tc leven. „ Krakau, den 24 Maart 1794." (Was setctksaJ) ÜLoscimito*. Bij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. /ére van opftaiid, Bij zijne proclamatie, ais opperhoofd der PooU fche confederatie, liet hij zich ook allerfterkst uit, verklaarende: die niet met ons is, is tegen ons, en dat hij, die zijn bloed met onze krijgsbenden niet voor het Vaderland veil heeft, is ons een vijand; ten minitel hij is een dubbelzinnig man; en ook dit is eene overtreding tegen het Volk. Zeer merkwaardig is de acle van op/land der burgers, bewooners van 't palatinaat Krakau. „ De ftaat, waar zich thans, het ongelukkig „ Polen in bevind, is bekend genoeg aan *t heelal. „ De fnoodheid van twee nabuurige mogendheden „ en de misdaad van verraders des vaderlands „ hebben het in dezen afgrond geworpen. Katha„ rina de ode, die in verftandhouding met den „ meiné'edigen Willem gezwooren heeft, tot „ zelfs den naam der Polen uittedelgen, zal haare „ onrechtvaardige oogmerken volvoeren. Er is „ geene valschheid, trouwloosheid of verraad be„ kend, waar aan zich die beide regeeringen niet „ hebben fchuldig gemaakt, om bare wraak- cn „ heblust te voldoen Daar de Czartn zich on„ befchaamd verklaarde, als befchermfler van de „ onver deelbaarheid en onafhanglijkheid van Po„ len, kwelde zij hetzelve met alle rampen; en „ toen Polen, moede van haar fchandelijk juk te „ dragen, de rechten van zijne fouverainiteit hadt „ weder gekregen, ftelde zij tegen haar de ver„ raders des vaderlands. Zij hielp haare gevloekte „ zaamenzweering met haare gewapende macht; „ en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. an „ en den koning door een kunstgreep afgetrok- ken hebbende van de verdediging des lands, „ aan vvien eene wettige vergadering en de natie alle haare kracht hadt toebetrouwd, heeft zij „ fpoedig, op de eerlooste wijze, deze verraders „ zelve verraden. „ Door zoortgelijke uitvluchten meesteresfe van „ Polens lot geworden, heeft zij Fr e d e r i k W i 1- lem verzogt om deel aan den buit te komen „ nemen, op dat zij hem belonen zoude wegens zijne trouwloosheid in het fchenden van het allerplegtigst tracbaat met de Republiek, op beu„ zelaciitige voorvvendzels, welker valschheid en „ godloosheid alleen aan dwinglanden kan pasfen; „ maar indedaad om de onverzadelijke begeerte „ te voldoen, van hare dwinglandij uittebreideri, door 't overweldigen der aan haar rijk gren„ zende natiën. „ Deze twee mogendheden, verbonden tegen „ Polsn, hebben zich meester gemaakt van over,, oude en onbetwistbaare bezittingen der Repu,, bliek; en hierom hebben zij in eene vergade„ ring, met dat oogmerk bijeen geroepen, eene ,, zogenaamde goedkeuring op hare overweldi„ gingen bekomen. Zij hebben de ingezetenen tot den eed en flavernij gedwongen, door de burgers de ondragelijkfte lasten opteleggen, en „ deze mogendheden, niets anders dan hare wil„ lekeur kennende, hebben door eene nieuwe en „ bij 't volk recht onbekende taal, de Republiek „ be-  s7a GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. „ beneden alle andere mogendheden gerangfciukt; „ hierdoor ten duidelijklle te kennen gevende, „ dat de wetten zo wel als de grenzen der fou„ verainen volmaakt van hare willekeurigheid af,. hangen, en zij het noor der deel van Europa als „ een gefchikten prooi befchouwen voor de roof„ zugt harer geweldenarij. Polen heeft met alle deze wreede rampen geen verbetering van zijn „ lot hunnen hopen. De Czarinf haare kwaad„ aartige oogmerken bedekkende, die niet anders „ dan verdcrflijk kunnen zijn voor de mogcndhe- den van Europa, offert al wagtende de Polen „ op aan haaren woesten en onverzoenlijken haat. „ Zij trapt 'er de heiligde rechten der vrijheid, „ veiligheid, eigendom der goederen en burgers „ met voeten. De gedagten en 't begrip der Polen „ kunnen zich niet beveiligen^ yoor haare kwaad vermoedende vervolgingen. En zij tragt de taal „ der burgers te boeijen. 't Zijn alleen de ver„ raders des vaderlands die bij haar befcherming „ vinden, om ftrafloos alle zoorten van grmvelcn te kunnen begaan. Daarom zijn de goederen en „ algemeene inkomfïen ten prooi geworden voor „ hunne fehraapzugt: zij hebben zich meester ge„ maakt van de eigendommen der burgers. Zij „ hebben onder eikanderen de ampten ,:er Repu„ bliek verdeeld, als of zij zich meester konden „ maken van de overbl.jfzels, om dat het vader„ land onder 't juk gebragt was; en godlooslijk „ den naam aannemende van een nationaal goi- „ ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ft7j i, vernement, fchikken die flaven van vreemde „ dwinglandij alles naar hun zin. „ De permanente raad, wiens aanftelling haar „ door eene buitenlandfche overweldiging is op„ gedrongen, wettig vernietigd door dsn wil der „ natie, en op nieuws opgericht door verraders, „ breidt op bevel van den Rusfifchen minister „ de grenzen van zijne magt uit, die hij door „ laagheid van dien zelfden minister gekregen „ hadt, door te herftellen en te bevestigen, of „ naar willekeur te verbreken, de conftitutien, die „ gegeven en die verbroken waren; in een woord, „ 't'zogenaamd gmvemement der natie, de vrij- heid, veiligheid en bezitting der burgers, zijn „ in de magt der flaven van een bedienden der „ Czarin, wiens troepen het land overfbroomen, „ en ten toevlugt hunner kwaadwilligheid ftrek- ken. „ Ter neder gedrukt door het verbazend gewigt ^ der rampen, meer door verraad dan door de „ magt van vijandelijke wapenen overwonnen, , beroofd van alle befcherming van 't nationaal „ gouvernement, na het vaderland, en met het„ zelve de blijde genieting van de heiligfte rech„ ten der vrijheid, veiligheid en eigendom, zoo „ van onze perfoonen als goederen, verlooren te hebben; bedrogen, en voorwerpen van befpot„ ting van eenige regeeringen, van anderen ver- laten, zullen wij, burgers en inwoonders van j> V palatinaatfchap van Krakau, ons leven, als II, d e e xa S het  &74 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ heteenigstgoed, dat de dwinglandij ons overliet, „ aan het vaderland opofferende, gebruik maken „ van de laatste wreede middelen, die de burger„ lijke wanhoop ons aan de hand geeft. Een vast „ befluit genomen hebbende, van te fterven, of „ ons te begraven onder de puinhoopen van ons „ vaderland, of't land onzer vaderen te verlosfen „ van eene woeste verdrukking en een fchandelijk „ juk, verklaaren wij voor den Hemel en 't Mensch„ dom, en voor alle Natiën, die de vrijheid hooger weten te fchatten dan alle de goederen der „ waereld, dat, gebruik makende van het onbe„ twistbaar recht van verdediging tegen de dwing„ landij en gewapende verdrukking, wij alle onze „ kragten vereenigen in den geest der vaderlands„ liefde, burgertrouw en broederfchap. En over„ tuigd, dat de gelukkige onderneming het meest „ van onze naauwe vereeniging afhangt, verban„ nen wij alle vooroordeelen van denkwijzen, die „ verdeeld hebben, of nog zouden kunnen ver„ deeld maken de burgers, bewoners van het zelf„ de grondgebied en kinderen van het zelfde va„ derland, en wij beloven onderling niets te waardig te zullen rekenen, om het opteofferen, „ maar integendeel alle middelen in 't werk te „ Hellen, welke de heilige liefde tot vrijheid aan „ menfchen verleent, die de wanhoop voor haare „ verdediging doet opflaan. „ Polen te verlosfen van vreemde troepen, de „ eenheid van den ftaat weder te bemagtigen, de „ uit-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. SJ5 „ uitroeijing van alle onderdrukking en overwel„ diging; zo in- als uitwendig de herftelling der „ nationale vrijheid en onafhanglijkheid der Re,, publiek, zijn de heilige voorwerpen van onzen „ opfland. „ Maar, op dat deze onderneming met eene „ gelukkigen uitflag bekroond worde, is het noodzakelijk dat een perfoon, met gezag be„ kleed, de nationale macht belluure. De tegen„ woordige omftandigheden met alle mogelijke op„ lettenheid befchouwende, komt het ons voor, „ dat ons volltrekt niets meer overfchiet, dan deze „ laatste hulpmiddelen, te weten: om een opper„ bevelhebber over de gewapende macht der natie „ te benoemen, voor den tusfchentijd een hoogen „ nationalen raad aanteftellen, en eene commisfie, „ -wakende voor de goede orde, in ons palatinaat; „ een crimineele rechtbank van de laage, en een andere, ook crimineele, van de hoogfte juris„ dictie in 't palatinaat opterigten. Hierom ver- klaaren wij, met goedkeuring der vergadering, „ 't geen volgt:" Behelzende eenige artikelen, als: De verkiezing van Kosciusko, tot bevelhebber der gewapende macht, het recht van aanftellen (aan hem gegeven) van een hoogen nationalen raad, —— de werkzaamheid der gewapende nationale magt, — hoedanig re handelen, als de opperbevelhebber door ziekte als anderzins zijn post niet waar kan nemen, voorziening omtrent het onderhoud der gewapende magt door den hoogen Sa na-  a?6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Jproclamatii van den konir van tthti. De Rusfen UK Warfchau verjaagd. nationalen raad, en verdere orde op het een en ander, enz. i Kort daarop gaf de koning van Polen .een progclamatie uit, volkomen in den fmaak der Poolfche overheerfchers, waarin hij alle Polen aanraad tot rust, en de leer van het Franfche patriottismus met de haatlijkfte kleuren affchilderd. Doch het was van weinig vrucht, de opftand werd algemeen, en wel zo, dat in Warfchau, alwaar de Rusfen zich verzwakt hadden door troepen tegen Koseiusko te zenden, zij met geweld de Polen wilden ontwapenen, en zommigen met de koorde laten ftraffen, 't welk ten gevolge had, dat de Poolfche militairen en burgers zich vereenigden, en, ha een hardnekkig gevecht, de Rusfen met groot verlies en al hun kanon de ftad uitdreven. Na dit verrigt te hebben, vereenigden zij zich met die van- Krakau, en bragten hunne ftad in ftaat van verdediging; de koning van Polen zelf fcheen nu de confederatie toegedaan, gelijk ook Litthauwen en meer andere waiwoodfchappen. Maar hoe manmoedig de Polen het een geruimen tijd uithielden, moesten zij eindelijk na de nederlaag en gevangeneming van Koseiusko, en daarop gevolgde verovering van Warfchau, zich aan de dwinglandij onderwerpen, en hunne Republiek werd zodanig onder de overheerfchers verdeeld, dat zelfs de naam van Polen niet meer in wesen is» Vi  GESCHIEDENIS ua NEDERLANDEN. De van tijd tot tijd meer toenemende geweidenarijen ter zee, deden Denemarken en Zweden fecfluiten tot de volgende overeenkomst: Art. i. „ Kunne majesteiten verklaaren plegtig, dat zij, „ in den loop van dezen oorlog, de volkomenfte „ onzijdigheid betragten, en, zo veel van hen af, „ hangt, alles zullen vermijden, wat tusfchen hun „ en de mogendheden, hunne vrienden en bond„ genoten, eenig ongenoegen zoude kunnen doen „ ontdaan, en dat zij zullen voordvaaren, zo als „ zij beftendig, zelfs in bekommert) jke omftandig„ heden, gedaan hebben, alle opmerkzaamheid en „ zelfs alle vriendfchappelijke toegevenheid te.be„ wijzen, die maar ecnigzins met hunne eige „ waarde overeenkomftig zal zijn. O. Ó Ofi „ Zij verklaaren verder, dat zij geen voordeel „ begeerefi, dat niet in hunne onderfcheidene trac „ taten, met de onderfcheiden in oorlog zijndi „ mogenheden, zonder uitzondering, duidelijk i; „ uitgedrukt. S- „ Zij verbinden zich wederzijdscb, en voo „ 'gansch Europa, dat zij, in zodanige gevallen „ welke niet in de travaten zijn uitgedrukt, gee: „ voordcel begeeren, dat niet op bet algemeen „ recht der volkeren gegrond, en tot hiertoe, doo „ alle mogendheden en fouverainen van Europ, ö erkend en geëerbiedigd is, en waarvan zij zie S s v Ye3 Overeen» komst tusfchen Dttiemariea en Zvieden. , <; x r i x  278 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ veroorloven te onderzeilen, dat zo min een de„ zer mogendheden daarvan zal willen'afwijken, „ als zij zelfs onvatbaar zijn immer daar van af„ tegaan. Art. 4. ,, Terwijl zij de opeisfehing en beWaaring hun„ ner onzijdige rechten, op zulke rechtvaardige „ gronden, vast ftellen, zo zullen zij de onfchul„ dige fcheepvaart hunner onderdaanen , welke ge„ heel overeenkomftig is met de orde en de in „ wezen zijnde tracbaaten, alle befeherming, welke zij verdient, (zonder echter een onder hun, „ die daarvan zoude afwijken, deze befeherming „ te laaten genieten) tegen alle die genen geven, „ welke, tegen hoop en verwagting, de wettige « uitoefening der gefancbioneerde rechten, wier „ genot aan onzijdige en onafhanglijke volken „ niet ontroofd kan worden, zouden willen ver,, ontrusten. 5* „ Om tot het voorgeftelde oogmerk te geraken, „ verbinden zich hunne majesteiten, wederzijdsch,' „ zo rasch het jaarfaizoen zulks zal toelaaten, iel „ der een esouader van agt fchepen van linie en „ een evenredig getal fregatten uitterusten, en de. „ zelve met alle noodwendigheden te laten voorst zien. f5. „ Deze esquaders zullen zich verecnigen of » fcheiden, zo als men, voor het algemeen belang „ en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *79 ,. en welzijn nodig zal oordeelen, en men zal zich „ over dit punt onder elkander verdaan, met de„ zelfde vriendfchap, die zo gelukkig tusfchen de „ beide, mogendheden heerscht. Art. 7. „ Men zal geen onderfcheid tusfchen het belang „ der beide volken en der beide vlaggen maken, „ dan alleen dat gene, het welk de met andere „ mogendheden beftaande traftaaten mogten vor„ deren. Voor het overige zullen in vetdedigings„ convoijen of andere gevallen, zonder uitzonde„ ring, de Deenfche fchepen, de fchepen en de „ vlag van Zweden zo verdeedigen, als of het „ die van hun eige natie waren, en het zelfde „ zal ook plaats hebben aan de zijde van Zweden. 8. „ Wat de fchikking der commando's in alle „ gevallen betreft, is men overeengekomen den „ inhoud van 't 6de en 7de artikel der conventie „ van den ia Julij 1756 aantenemen. 9- „ De Duitfche Staaten, zo wel die van Dene„ "marken als Zweden, zijn wedeizijdsch geheel van deze conventie uitgezonderd. 10. „ Daar de oost-zee altoos als een geflooten water „ moet worden aangezien, waarin de gewapende „ fchepen der vreemde, in den oorlog begrepen „ partijen niet komen mogen, zo wordt dezelve „ op nieuw door de contractanten voor geflooten S 4 » ver*  *So GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ verklaard, als welken hebben voorgenomen aan „ dezelve de volkomenfte rust te verzekeren. Art. ii. „ Hunne majesteiten verbinden zich, deze con„ ventie gemeenfchappelijk aan alle de oorlogende „ mogendheden te communiceeren, en 'er de ple^„ tigfte verzekeringen bijtevoegao, dat zij een op„ recht verlangen voeden, om met dezelven de „ volkomenfte vriendfchap en harmonie te onder„ houden, en die veel meer zoeken te bevestigen, „ dan door dezen ftap hinderlijk te zijn, als welke „ geen ander oogmerk heeft dan het verzekeren „ van rechten, die door elke der oorlogende mo,, geniheden verdedigd en in alle gevallen zouden „ gereclameerd geworden zijn, indien zij zeiven „ onzijdig en in vrede geweest waren, zonder dat „ Denemarken en Zweden ooit daar aan gedagt „ hebben, hun eenige hindernis in den weg te „ leggen. ii. „ Als het ongelukkig geval exteeren mogt, dat „ eenige mogendheid, met veragting der tracbaatcn ,, en van het algemeen volken-recht, de grondzui„ len der maatfchappij en van het algemeen web „ zijn niet meer wilde eerbiedigen en de onfchul„ d'ige fcheepvsart van de onderdaanen harer „ Deenfche en Zweedfche majesteiten bezwaarlijk „ maakte, als dan zullen dezen, na alle mogelijke ,, middelen, tot behouding der vriendfchap, te v hebben uitgeput, en na de gemeenfchappelijk v ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ gemaakte dringendde voordellen, tot verkrij„ ging van behoorlijke fatisfacbie en fcbadeloos„ delling, reprefailles gebruiken, ten langden vier „ maanden na de weigering hunner aanzoeken, „ en overal waar men het diendig zaboordeelen; „ doch altoos met uitzondering van de oost ■ zee. „ Ook willen hunne majesteiten, de een voor den „ anderen, volkomen verantwoordelijk zijn en el„ kanderen, op gelijke wijze, bijdand verkenen, „ als de eene of andere der beide volken, wegens • „ de tegenwoordige conventie aangegrepen of be„ ledigd zoude worden. Art. 13. „ De ratificatie zal veertien dagen na de onder„ tekening en uitwisfeling der conventie plaats „ hebben. „ Gegeven te Koppenhagen, den 37 Maart 1794" CW« gekend) ^ ^ fe^forf Op den 6 Februarij fchreven hun Hoog Mogende een algemeenen dank- vast- en bededag uit, tegen de 2,6 Maart aandaande. Een biddags-brief, opgedeld naar de heerfchende denkwijze van dien tijd, en waarin zij. durven zeggen, dat indien het den Franfchen gelukt had door te dringen in ons vaderland, zij dan onzen godsdienst vernietigd, en de burgers van hunne vrijheid en eigendomS 5 men. a8t iiddagsbrief in de beierlanden  a8a Geldnegotiatie van Holland. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. men beroofd zouden hebben. Dit gezegde is immers bij laatere tijden gelogenftraft! Maar neen! men moest een tweede (zogenaamde) Franfche tijrannij prediken, en daartoe dweep- en lasterzugt te hulp roepen; gelukkig dat de uitkomst heeft doen zien, dat de Godheid de rechten der menschheid heeft doen zegepralen, en niet geluisterd heeft naar de gebeden der despoten. Hij, het Eeuwig Opperwezen, die het groot heelal regeert en het verband van de fchakel der gebeur enisten naar zijne hooge wijsheid beftuurt, had andere eindens en oogmerken, die ontwonden moesten worden. De gruwelen van de overheerfchers der aarde waren ten hemel geklommen en het geftort onfchuldig menfchenbloed riep om wraak! De tijd was geboren, dat de redelijke mensch, in gelijkheid van rechten gefchapen, zijne zo veele eeuwen ontroofde rechten van zijne dwingelanden zou terug eisfchen, zijne kluisters verbreken, om overeenkomftig zijne beftemming zijn waar geluk te kunnen bevorderen. Dwepers, bloost van fchaamte! nu gij de ontwinding der gods-regeering ziet. Door Holland wierd ten dezen tijde eene geldnegot.atie gedaan, die voor de deelnemers zeer voordeelig was, om dat zij voor een derde gereed geld en twee derde oude obligatien van i\ pCt. obligatien van 3 pCt. en voor gereed geld 4 pCt. met coupons voor twaalf jaaren verkregen. Een negotiatie, waar uit bleek, dat men onder het voorig bewind niet onkundig was omtrent het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 483 finantieele: het ware te wenfchen geweest, dat men na de omwenteling van 1795 in die zelfde maatregelen getreden ware, dan zoude 'slands obligatien niet beneden de helft der waarde gedaald, en het nationaal crediet dien fchadelijken fcnok niet geleden hebben. De luisterrijke veldtogt van 1794 levert verfchijnzelen op, die oppervlakkig genoegzaam onmogelijk fchenen; want wie zou kunnen geloven, dat daar het ftaatsbeftier der Franfchen op dien tijd in handen van eenige dwingelanden was, welker bewind bij alle menfchenvrienden gehaat wierd, om dat zij al wat hun tegenftond aan hunne wraakzugt opofferden, ja zelfs zodanig, dat de legers genoegzaam alleen dienden tot een wijkplaat! voor de vervolging! zulk een volk nogthans ovei zijne vijanden te zien zegepraalen! zulk een verfchijnzel is geheel zonder voorbeeld! te meei daar hunne finantien geheel uitgeput, de koophan del, door verkeerd genomen maatregelen, meer er meer verviel, en de burger-oorlog, gepaard mei hongersnood en verraad,»de elende vergrootte Omftandigheden, zo alierongunftigst, dat de vijan den van Frankrijk met reden konden hopen op eet gelukkigen zegepraal. Doch hoe flegt het zede lijk karakter van het Fransch bewind op dien tijt was, hun fnood gedrag zelf maakte een man moedige verdediging noodzakelijk, en betoonden zi of de reprefentanten in de legers al eens in dezi en gene gevallen de krijgskunde niet te verftaan di Wegens den veldtogt van Pichegru. 1 t j > t  '84 Plan van rien ycldtogt. i 1 ( \ < ] ( 't t f ' C 1 c li V ■ f> GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dit gebrek wierd vergoed door hunne kundige generaals en troepen, die, bezield met een onweerftaanbare geestdrift voor de vrijheid, den dood onverlchrokken te gemoet gingen en voor geen gevaaren vreesden. Verfchillend ^waren de ontwerpen voor dezen veldtogt: de Conventie wilde het middenpunt der vijandlijke magt aanvallen, doch Pichegru daartegen had het plan, van met zijn middenpunt ^erweerende en met de regter- en linkervleugels ran zijn leger de vijanden aantevallen, en daartoe WM het doordringen der vijanden naar Landrecy allergunfbgst ; want het was een grove fout /an deze, zo lange zij Maübeuge en Rijsfet niet jemagtigd hadden, het te wagen van verder dooi? edringen, als komende door dien misflag wcler in een gciijkzoortig geval als bij hun voo'igen inval in Champagne. Ja! hierdoor waren Ie Franfchen in de mogelijkheid, indien de ope-. atien op hunne regter- en linkervleugels maar :enigzins gelukten, hunne vijanden de retraite af? efnijden, of hen te noodzaken tot een verhaasten erugtogt, met agterlating van hunne op Fransch rondgebied veroverde lieden, die dan zonder flag f floot weder in Franfche handen moesten val? m, intusfc'hen dat het ganfche oorlogstooneel daar oor van den Franfchen bodem afgewend, tot dien ' unner vijanden overgebragt wierd. Een allerdioonst plan van Pichegru, waaruit blijkt, dat e oudfie en kundigfle generaals (daar zekerlijk de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 285 de geallieerden op konden roemen) ook vatbaar voor rriisflagen zijn. Geallieerde legers hebben ook dit algemeen gebrek, dat'er nimmer die eenheid in denkbeelden en ontwerpen onder derzelver bevelhebbers kan plaats hebben, als wel onder een leger van een en het zelfde volk. In het laatste heerscht een algemeen en bij de eerste een verdeeld belang. Vandaar dat in de veldflagen ieder zijn volk zo veel fpaart, en bij een' terugtogt zo veel van zijn bagagie en kanon red als mogelijk is. Eene waarheid, bevestigd door de ondervinding, en waarin de Oostenrijkers betoond hebben de eerste meesters te wezen, als latende meestal de grootste verliezen voor hunne bondgenoten, het welk de Engelfchen en onze Republiek het meest te beurt viel. Dit fchoon ontworpen plan van Pichegru,. aan welker uitvoering onze uitgewekene Bataven geen gering deel gehad hebben, als meest in de fpitze des ftrijds zijnde, heeft volkomen beantwoord aan zijne verwagting. Ja! ons vaderland mag zich beroemen, dat, gelijk weleer onder de Romeinen de Batavieren uitmuntten in dapperheid, zo ook hun nakroost waardig was te deelen in de lauren door de Franfchen op hunne vijanden behaald. Bij de komst van Pichegru en den vertegenwoordiger Richard wierd de goede orde, welke in het noorder leger ontbrak, herfleld, want hoe dap- Deel der Bataven ïn :le overwinlingen der Franfchen. De goede ,rde in het leger van 't noorde» herfteld.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Terugtogt ier Pruisftn. Kom»t van den Keifer n Mrmftl. De K°ifer aan * n>ofd des legers. dapper de Franfchen waren, veelen hunner hadden nooit den krijg bijgewoond, en zij moesten eerst geoefend en bekwaam gemaakt worden, om te kunnen ftrijden tegen vijandelijke legers, geleid door de kundigfte generaals, en wier troepen de bedrevenste van Europa waren. Hier boven hebben wij gezien, welke eisfchen de koning van Pruisfen aan de keurvorften deed, tot onderhoud der legers; de onderhandelingen daarover afgebroken zijnde, berigtte de koning van Pruisfen bij een brief aan Coburg, dat hij flechts 20000 man, onder bevel van den generaal Kalkreu th, zou agterlaten, en dat de overigen hunnen terugmarsch naar Keulen moesten nemen: hoewel dit naderhand al wederom veranderde, volgens de geflootene conventie met de zee-mogendheden; zulks gaf op die tijdilip een aanmerkelijke verzwakking voor de geallieerden aan den rhijnkant, en bragt den grootsten fchrik teweeg aan de inwoonders van die landftreken, die nu niet anders verwagtten dan een nieuwen aanval der Franfchen. Op den 9 April kwam de Keifer te Brusfel, alwaar hij met zeer veel plegtigheid ontvoert wierd: voornemens zijnde, zich naar zijn leger te begeven en zich dan. in Belgeniand te laten huldigen. De Keifer bij bet leger gekomen zijnde, drong het geallieerde leger door: de Franfchen weken agteruit en Landrecy werd ingefloten. Daarop ging  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aS? ging de Keifer naar Brusfel, alwaar hij ingehuldigd wierd; en kwam vervolgens bij het leger terug. Van rondsom werd nu den veldtogt geopend,, en Landrecy allerhevigst befchoten, onder het bevel van den Erfprins van Oranje. Op dat oogenblik zag het 'er zeker niet gunftig voor de Franfchen uit, want het volk verloor den moed, om dat zij veelal geflagen wierden en bij hun aanval, om Landrecy te ontzetten, zelfs zeer veel volk verlooren hadden. Pichegru ondernam daarom zijn beraamd plan tot eene afwending. De divifie van den generaal Souham, omtrent 30000, en die van Moreau, aooco man iberk, geraakten in beweging: de eerfte trok, langs de regterzijde van Menen, op Kortrijk aan, overweldigde alle de posten, die tegenftand boden, maakte een aantal krijgsgevangenen, en trok zegepralend binnen Kortrijk: terwijl de colon van Moreau, langs de beide oevers der lije voortrukkende, Menen van rondsom infloot. De vijand, deze ftoute daad vernemende, trok alle zijne magt, rondom Doornik, Falenciennes en St. Amand liggende, bijeen, om de Franfchen te noodzaken het beleg van Menen optebreken; indien hen dit gelukt ware, zouden alle de Franfche troepen, die Kortrijk ingenomen hadden, afgefneden zijn geworden. Tot bereiking van dit einde verdreven de geallieerden de Franfche voorposten, namen bezit van Moucron en legerden zich op de hoogte van Castrel. Hier door wierd de gemeen* )p«ning dei veldtogts. Plan ter afwending. Kortrijk door de Franfibtn bemagtigd. Plan der geallieerden.  s88 De Tranfcten . (laan de geallieerden. t 1 3 1 I 1 '1 I 1 ( j X c i Overgave van Slenen t GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. meenfchap tusfchen Rijs/el en Kortrijk afgefneden, welke niet herfleld kon worden, zonder het vijandelijk leger te liaan, het gene, op den 29 April, ook gefchiedde. Beleid en dapperheid vereenigden zich hier bij de Franfchen, zelfs vogten de jongelingen van de eerfte requifite, die nog geen vuur gezien hadden, en al reeds aan het wijken geraakten, door de aanmoediging hunner officieren, net zodanig een heldenmoed, als of zij in den Q'ijg opgewasfen waren. Luisterrijk was de zege der Franfchen: zij vereerden van hunne vijanden drieëndertig Hukken *efchut, vier vaanen, vijfhonderd geweeren, en naakten twaalfhonderd gemeenen en tagtig officieen krijgsgevangen. Een overwinning, 'veelal toeefehrijven aan de dapperheid van den generaal iouham en aan het beleid van den generaal Mac10 n a 1 d, die met zijne brigade en die van den geneaal D a e n d e I s, voortrukkende langs den grooten veg van Kortrijk op Kastelberg en Moucron, aldaar le vijanden, welke de regtervleugel der Franfchen ladden doen terug deinfen ,- flandhielden , maar loor den generaal Ma cd on al d, aan het hoofd van t vijfde regiment jagers te paard, de vijanden van 'Castelberg verjoeg, tot Eflampier vervolgde, den itg naar Doornik infloeg, tot Waterlo voortrukte, n de vijand noodzaakte, met agterlating van zijn efchut, aftetrekken. Hierop gaf zich Menen, als geen ontzet meer ï wagten hebbende, op den 30 April over; doch ook  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ook op dien zelfden dag werd Landrecy, bij kapitulatie, aan den Erfprins van Oranje overgegeven, en het guarnifoen dier plaats krijgsgevangen gemaakt. Door de vertegenwoordigers desFranfchenVolks bij het noorder leger, wierd aan den maghtraat van Kortrijk de volgende brief gefchreven: burgers! „ 't Oogmerk der Franfche Republiek is, hulp „ en ( befeherming toeteftaan aan elk vreedzaam „ burger, en de grondbeginzels, die de vertegen-1 „ wuordigers des volks bij 't leger in Italië heb„ ben doen werken, .bezielen die der vertegen „ woordigers des noordelijken legers; op 't oogen„ blik, waar op 't leger der Republiek op het „ vijandlijk grondgebied gekomen is, hebben wij „ allen een en het zelfde gevoelen van zucht tot „ vrijheid cn gerechtigheid. Wij weten, dat de „ vrees zich verfpreid heeft daar wij komen moes„ ten, dat wij ons zorgvuldig wagten moesten „ voor den laster; maar de Franfche republie„ keinen antwoorden op dezelve alleen door hun „ gedrag, en weldra zal men gewaar worden, „ dat de zaak der Franfchen die van alle volken is. „ De ftrengste beveelen zijn gegeven, om de „ perfonen en eigendommen te ontzien ; indien de dringende- behoefte der Franfche Republiek haar in de noodzakelijkheid brengt, om vooi „ zich die zaaken te bedingen, die haar var IL 9H.&L. T „ diens en Lanirtij. Brief van de Fraufci* 'olks- vertegenwoordigersaan den magiftraat van Kirtrtjk. i  m GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. „ dienst kunnen wezen, heeft zij maatregelen ge„ nomen, om de bijzondere belangens met het „' belang der Rej-.ubliek te vereenigen. Men „ heeft vertoogen kunnen aannemen, en de erken„ tenisfen, die aan een iegelijk gedaan wierdën, „ moeten de vrees der genen lenigen, die tot ,, hiertoe de wettighei i van de aanipraak der „ Franfchen niet hebben kunnen gevoelen. „ Wij begeeren, dat aüe de inwooners vreed„ zaam in hunne verblijfplaatzen terug keeren, „ en, hoe ook hunne denkwijze en vooroordee„ len mogen zijn, zij zullen in ons vrienden en „ broeders vinden, als zij van hunne zijde de „ Franfche onafhanglij! heil erkennen, en den „ regeeringsvorm, die Frankrijk heeft aangenö„ men, niet zoeken te vernietigen. Wij zoeken „ de vrijheid en beklagen hen, die derzelver „ waarde niet kennen; wij hebben geenzins het „ plan gevormd, om hen, ondanks hun zelve, „ der flavernij te onttrekken. Eene proclamatie „ zal binnen weinige dagen aan de burgers, wier „ landen door de Franfche wapenen ingenomen „ zijn, doen zien wat zij te wagten hebben van „ de edelmoedigheid eener groote natie, die geen „ oorlog begint als om een beflendigen vrede te „ verkrijgen, en die, ten prijs van haare veel„ vuldige opofferingen, alleen de vrijheid zoekt. „ Eerlooze en aan de dwinglandij verkogte agen* „ ten, hebben in de laatste veldtogten misbruik 5, gemaakt van 't vertrouwen der volkeren; maar 5, thans.  GENEiR.AAIi BAENBELS.   GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aji „ thans, daar de Franfche Republiek alle verra„ ders lbraft, en zij plegtig verklaard heeft, dat „ deugd en gerechtigheid aan de orde van den „ dag zijn , hebben de inwooners der Oosten„ rijkfche Nederlanden geen eenig voorwendzel, „ om hunne wooningen te verlaten, en zij, die niet blijven, kunnen zich niet beklagen over „ de maatregelen van veiligheid, die ten hunnen „ opzichte kunnen genomen worden. „ Vereerd met het vertrouwen uwer mede„ burgers, moet gij hen oplettend maken op hun „ eigen belang, en hun leeren, dat de Franfche „ natie, den oorlog aan alle dwingelanden ver„ klaarende, broederfchap aanbied aan alle vol„ ken!? (Was geteekend) S^icdarè- . Qtioud&ux. T % ZESDE  Otmvindm! van het plan van Pichegru Pnjlneen om de Franfchen uit Kortrijk te verdrijven. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ZESDE HOOFDSTUK. Na de overgave van Landrecy tot de bemagtiging van Brusfel door de Franfchen. de bemagtiging van Kortrijk en Menen, begon zich het beraamde plan van Pichegru al meer en meer te ontwinden : 'er wierd een Fransch leger gevormd uit de divifien van het Noorden, het welk zich met het leger der Ardennes vereenigde, onder bevel van den generaal Charbonnier, en verfterkt werd door het leger van den Moezel, komende, met den generaal Jour dan, van Longwy. Dit leger bemagtigde Beaumont, en deed eenige ftroperijen tusfchen de Sambre en Maas. Clairfait, wiens leger Vlaanderen moest dekken tegen de invallen der Franfchen, was, naar nieuwe verwerkingen te hebben bekomen, met hetzelve voordgerukt tot Thielt, en deed op den 10 Meij eene poging om de Franfchen uit Kortrijk te verdrijven; doch dit mislukte. Een gedeelte der divifie van Souham trok voorwaards langs de rivier, ten einde te beletten, dat een corps Hanoversch krijgsvolk, het welk Clairfait had kunnen onderfteunen, uit hunne posten verjaagd wierd: maar daar men vreesde, dat Clairfait zijn aanval hervatten zoude, verkreeg de bezet-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S9S zetting van Kortrijk eene aanmerkelijke verfterking, waarmede zij den dag daar na den vijand aanviel. De generaals Macdonald en Malbrauhwa- < ren gelast, bij Menen de Li je overtetrekken, om den vijand in den rug te komen, terwijl men te Kortrijk een uitval deed. De vijand was zeer voordeelig geposteerd op den ftraatweg van Brugeau en alle de posten, aan de regterzijde va» len grooten weg van Rijsfel naar Kortrijk geegen; mtusfehen dat Clairfait, met 25000 lan, de posten aan de Lije bemagtigde, bij Vtrmck en Commines die rivier overtrok en zich ederfloeg op de hoogte van Blaton en Lincelles, og geen uur afftand van het leger des hertogs an York. De zege, door de Iranfchen alhier evogten, word voornamelijk aan de generaal* Mac-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. %$$ MacdonaldenThury toegefchreven (*), welke laatstgenoemde, op den 17 Meij door den Ham yetjchen generaal Bulelie aangevallen zijnde, zodanig werd afgeflagen en teruggedreven, dat deze geen deel aan het gevegt van den volgenden dag kon nemen, waardoor de brigade van Thury, welke toen geen anderen vijand te bevegten had, zich tot het doen van eenen aanval met die van den generaal Mac don al d kon vereenigen. Ingevolge hiervan rukten zij naar Wateiio voord, er floegen hier nogmaals den generaal 011 o, ten zelf den tijde dat Mac don al d den hertog van York de nederlaag gaf. — Deze overwinnfig fthonk de Franfchen vijftienhonderd krijgsgevangenen, zestig (lukken ge'chut, een menig: e zadel- en artillerij paarden, zeer veel bagagie, kruitkisten, twee vaanen en twee ftandaarden: de hertog van York redde zich alken door de fnelheid van zijn paard. Het corps van Clairfait wierd 'smorgens ten half negen uuren door de divifie van Moreau aangetast, fchoon minder magt van volk hebbende, intusfehen dat 'er bij de Franfchen in 't artilkrijpeïk een confufie plaats greep, door ongeveer dertig verdwaalde Engelfche dragonders, dit in het artillerijperk vielen, en de Franjchen u het denkbeeld bragten dat hun leger geflagen was; waarop zij dadelijk met het artillerijperk naar Rijs- fi (*) Zie verbeter dl Mntelteni-~en ef de veldtoSteH vtt» Tichï. jru, b.adz. 7, T 4 Grootte det overwinning C! a i r f a ï t geflijea. i F  %6$ Bloedig geveet bi) ïthiacbin. Verlies tar ó% Sambre. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fel vluchtten, en aldaar gelijktijdig niet de op York veroverde artillerij aankwamen. Doch de divifie van Moreau, moedig wegens de behaalde overwinning van deri voorgaanden dag op York, wilde Clairfait imluiten; manr deze laatste, de nederlaag van York vernomen hebbende, bediende zich van den nacht, trok die rivier weder over en deed een wél beleiden aftogt op Thielt. ^ De Franjchen, geene berigten van den ftand der vijanden vernemende, rukten voord, ter onderkenning der legerplaats hunner vijanden, en toen viel 'er, opjden MeÜ. weder eer alli rblot ■;.;-t gevegt bifPonrachin voor, alwrr de brilde «•-.den generaal Mscdona ld, door het bied-.n van den Iangduurigften en hardnékk%ftèh tëgenftaifd aai e n vee fterker magt, den groot'ten ro^m verwierf, fc'^oon het verlies aan weerszijde wel op 3000 man begroot werd. Doch hoe gelukkig de linkervleugel van het Franfche leger was, die van de Sambre of regter-' vleugel moest, naar nogmaals Fontaine FEvêque en Binch bemagtigd en Charleroi berend te hebben, den 2j Meij, met verlies van vijfentwintig ftukken kanon, andermaal over die rivier terup- keeren. Op den 30 Meij hervatten de Franfchen wel wederom den overtogt over de Sambre, na Charleroi berend en befchoten te hebben, maar ook met een even ongunftig gevolg. Het verlies der Franfchen, hierbij telkens geleden, moet men voornamenlijk toefchrijven aan on-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *97 onkunde van den reprefentant Saintjustende onbekwame generaals From en tin en Ch ar bonnier, die, volgens de verbeterde aantekeningen (bladz. ix), hier boven gemeld, wel zich dronken wisten te drinken en klingflagen te geven, dodi niet in ftaat waren de verrigtingen van een leger te bellieren. Volgens het beraamd plan van Pichegru moest . ai eerst beir.agtigd worden, vror en al eer .rfchcn met vrucht konden dooror ngen; want i ns de regelen der krijgskunde, moet men altoos zofge'b, om c vc: tigde fteunpunten agter zich te hebben. Maubeuge en Charleroi moesten den ganft'hen regtervkugtl van het Franfche leger dekken, en Pichegru aan den linkervleugel door, fchoot 'er voor hunne vijanden niet over dan agteruit te wijken, wijl dezelve anders geheel ingeftooten zouden zijn geworden; maar aan den anderen kant moesten de Franfchen ook regelmatig hunne veroveringen voordzetten: want voord willende rukken , zonder eerst Charleroi te bemagtigen, kon hunnen terugtogt afgefneden worden; en hierin beftond de grootste dwaling der Franfche volksreprefentanten. Indien men de kaarten van die landen voor zich legt, van de krijgskunde flechts een oppervlakkig begrip heeft, en het fchaakfpel wél verftaat (dat de eenvoudigfte grondbeginzelen der krijgstactiek bevat) dan kan men met een opflag van het oog zien en oordeelen, of'er ook groote T 5 mis- Plan om eerst Charleroi j ie lemagtigen.  >;8 Veroordeeldenrlorr he< fchrikbe' wind. GESCHIEDENIS iwr NEDERLANDEN. misflagen hebben plaats gehad; want men moet de tegenwoordige oorlogen niet vergelijken met die der vcorige eeuwen. Neen! het de menschheid onteererd moordtooneel des oorlogs heeft mede zijn befchaving verkregen, en men behaalt thans overwinningen en flaat elkanderen dood naar de regelen der kunst. In Parijs zat het fchrikbewind mede niet (til; Anna Elifabeth Capet, zuster van wijlen Lodewyk den r6den, werd, met nog in de dertig anderen, door de revolutionaire rechtbank ter dood veroordeeld. De decreten der Nationale Conventie, kort daarop genomen, om geen kwartier aan de Engelfchen of Hanoverfchen te geven, en de bezettingen van Valenciennes. Ccndé, Qua» wcy en Landrecy, over de kling te doen fpringen, kenfehetsten het waar karakter van 't fchrikbewind. De foldaaten zijn immers in den oorlog maar lijdelijke werktuigen; Hunne dwingelanden laten hen aanvoeren ten ftn'jde, en indien zij op grondbeginzelen van godsdienst en zedekunde eenige ongehoorzaamheid daar in betoonden, hadden zij van hunne overheerf hers ten gewisfen dood te verwagten. Om du- aan die on'chuldige menfchen geen kwartier te geven, ftrafte men de onfchuld en men maakte den oorlog nog wreeder en moorddadiger dan ooit. Ja! de bezettingen der bovengenoemde fteden over de kling te doen fpringen , wis juist het middel om de verdediging hardnekkiger en lanfavvijliger te miiken. Neen! de Fran*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Franfche natie verachtte die moorddadige befluiten. Ja! het gaf ftof aan York, om naar verdiende dit decreet als ontmenscht aftemalen; de verdedigende reden voering van Robespierre daarop, bewees het wreed karakter van dien dwingeland. Dat de nederlagen der geallieerden, hoe zeer men zulks tragtte te verbloemen, van zeer veel gewigt moeten zijn geweest, bleek aan den navolgenden brief van den Keifer aan de Staaten zijner Nederlandfche provinciën gefchreven. DE KEISER em KONING. eerwaarde vaders in gode, edele, lieve, getrouwe, lieve en welbeminde! „ Door onze koninglijke berigten van 30 April „ jongstleden, hebben wij u de beweeggronden „ opgegeven, die ons aanfpoorden, om met ver-, 9, trouwen toevlucht tot uwen ijver te nemen, en die beweeggronden, welke onze commisfa- risfen u verder hebben ontwikkeld, betroffen „ u al zo na" als ons. De masfa van vijanden, „ welke federt dien tijd op de Nederlanden ,, aanrukt, uwe gevaaren dringender makende, „ word het ook dringender om de onvermijdelijke „ middelen aangewenden ter ftuiting dier masfa, door alle magt, die bij mogelijkheid te verza» melen is. „ Onze legers hebben geleden, en een aanmerklijk aantal recrutcn is nodig; en fchoon wij „ met *99 Brief van den Keifer aan le Belgifcbt pro vintien.  %oo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ met zo veel vergenoeging als dankbaarheid de „ opofferingen gezien hebben, die gij hebt willen „ doen, ter aanfporing onzer onderdaanen, om „ vrijwillige verbintenisfen aantegaan, kunnen wij „ u niet verbergen, dat, dit hulpmiddel niets heb„ bende voordgebragt, ons leger zich misfchien „ niet meer in ftaat zou bevinden om tegen eenen „ vijand, die zo veele pogingen aanwend om deze „ provinciën te vermeesteren, dien wederftand en „ de aanvallende maatregelen te gebruiken, welke dezelve tot hiertoe hebben behouden. „ Het ware overtollig u te berinneren, dat tot „ heden onze andere erf-ftaaten het meerder ge„ deelte uwer verdedigers verzorgd hebben; en „ zonder twijfel zullen mijne Belgifche provinciën, „ zo bloeiend, zo volkrijk, en zo veel belang hcb- bende in den voorfpoed van dezen oorlog, die, „ ongelukkig zijnde», derzelver vernietiging en to„ taaien ondergang kan medeflepen, niet verzui* ' „ men mannen te bezorgen, welke dezelve zullen » helpen verdedigen. Het is op een oogenblik, „ waarin het nog tijd is, dat wij ons tot u wen„ den over dit voorwerp, van meerder belang zelf dan dat van onze' depêche van 30 April: wij „ vragen voor on« leger aan alle provinciën eene „ ligting van manfckap; en gelijk wij overreed „ zijn, dat gij, doordrongen van de noodzakelijk„ heid om eenen zo billijken eisch te voldoen, „ enkeld zoud kunnen belemmerd zijn over de 1» alleen, hoe zulks plaats te doen grijpen, „ aar*  GESCHIEDENIS- der NEDERLANDEN, zot „ aarzelen wij niet om u zodanige voorteftelkn, als meest overeenkomen met de reden, billijk|' heid en't oogenbliklijk algemeen belang, namen'', lijk: eene verdeeling en billijke evenredigheid „ over alle de gemeenfchappen des lands, door elk derzelver te .gelasten met het verfchajfen% , het zij één man van,honderd, na,hunne volk\] rijkheid in 't algemeen, het zij vijf van de „ honderd, der genen die in ftaat zijn om wa„ pens te dragen. „ Het is op dezen ebch, dat wij onmiddelijk „ uwe . bewilliging en kragtdadigfte medewerking „ verwagten, niettemin ter uwer keuze overlaa„ tende de beste middelen, om daar aan te vol„ doen; u voor het overige waarfchuwende, dat " deze buitengewoone ligting zo noodzakelijk en „ zo dringend is,"dat, indien gij oordeelde de „ medewerking van ons fouverain gezag tot der'„ zei ver uitvoering te behoeven, wij gereed zijn u » dezelve inde volste uitgcftrektheid te verkenen. " Gij hebt ons. indedaad verfcheide keeren aan-?. ,,' geboden het werven van nieuwe corpfen; maar wij hebben, overwogen, dat men te veel tijd ^ zou nodig hebben, om dezelve in werking te " brengen, en tot de exercitiën en militaire man" oeuvres te vormen, terwijl die manichappen, onder oude foldaten gemengd, terftond de goede „ dienden zullen kunnen doen, die wij 'er van n verwagten. «Gij  SOI GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. AanmerlciBj ,, Gij kunt het u niet ontveinzen: uw toekora„ ftig aanwezen hangt misfebien af van de fpoe„ digfte uitvoering eener dergelijke vermeerdering „ van magt. Gij ziet uwe vijanden zich vermeer„ deren op alle deelen uwer grenzen, terwijl „ onze legers afnemen door onze overwinningen „ en de roemrijke maar veelvuldige gevegten, „ welke zij verpligt zijn te leveren: ten anderen „ zullen de pogingen, die gij ten dezen opzigte „ zult doen, geen zwaare belasting zijn voor zo „ een bevolkt land, en voor eene natie van ouds „ voor krijgshaftig en darper bekend. Voor zo „ veel, eerwaardige vaders, enz. enz. ,, Gegeven in V hoofdkwartier te Doornik, „ den iq Meij 1794." (Was geteekend) qt . a . Geen Keifer, zo min als de Staaten der Belgi. fche provinciën, hadden het recht van pr.sfing, om dat dit ftreed tegens 's volks privilegiën. Voor. regten, bij de inhuldiging, zo kortling geleden, over-en-weder bezworen. Het voorftel van den Keifer, ter volksligting of presfing aan de Staaten gedaan, was dus op zich zelve al misdadig, en niet minder was de belofte, van de Staaten te willen onderfteunen in de uitvoering van deze trouwIooze daad. Wat ook de dweeper Franciskus in andere gevallen betoond heeft te zijn, om een meineedige te worden, tot handhaving van zijn despotismusi hij rekende zulks geen zonde, en fpoorde  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fpoorde tot dien meineed zelfs de Staaten der Bsf* eifche '-rovincien aan. Uit dit fprekend voorbeeld ziet men wat vorsten zijn! Doch de Sraaten gaven geen gehoor aan dit voorftel, wel begrijpende indien zij eens tot die toeftemming gekomen waren, hunne landen vervolgens, even als de andere keizerlijke erflanden, aan het recht van presfing onderhevig z »uden zijn geweest en gebleven. Want het is u:t de gefchiedenisfen bekend, dat de overheerfchers altoos de ftaatkunde gebruiken, van niet in ééns, maar bij trappen hun gezag te vermeerderen. Ik weet wel dat men mij zal kunnen tegenwerpen, — indien het recht van pre-fing zo onrechtvaardig is, waarom maken dan de Franfchen 'er gebruik van? Het antwosrd is eenvoudig: de Franfchen ftreden voor de rechten der menschheid, federt eeuwen door de vorften gefchonden, en ieder redelijk weze-. had daar belang in: hij, die zich daarvin jattrok, was niet waar'i dig een vrij mensch genoemd te wbrden. Ja ! zou het niet een ontaart kind wezen, 't welk zijn vaderlijken grond niet wilde verdedigen ? Bij vrije volken zijn alle burgers broeders! en verpligt met goed en bloed hun vaderland te befchermen. Ik zeg befchermen, om dat even gelijk bij den mensch noodweer niet onrechtvaardig kan genoemd worden, zo ook bij de volken een verweerende oorlog billijk, maar een aanvallende onrechtvaardig is. Het grondbeginzel van der Fran» Te?tnwerpinj. qoWüb .10)  J04 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De Keifer vertrekt kort daaroj naar Witnin. ' Voorftel tot vrede in Mft-tUad, Franfchen oorlog-, om de rechten der menschheid, was rechtvaardig, en daarom de verpligting algemeen. Maar geen onderdaan, gelijk de despoten hunne medeburgers noemen, is verpligt te gehoorzamen aan bevelen, om zijne natuurgenoten vijandlijk aantevallen, over het voorftaan hunner menfchelijke rechten, waar tegen zich de overheerfchers der aarde plegtig verhonden -hadde-i. als wel bewust dat hunne koningen of vorften flechts om eige grootheid en belang oorlogen, ten einde ook andere volken, even als de hunne, aan hunnen flaaffehen fcepter te onderwerpen. Zij mogen in hunne manifesten hunne helfche bedoelingen met fchoonfehijnende redenen tragten te bekleden; de gefchiedeni fen der dwingelanden ontmaskeren de geheime oogmerken der ftaatkunde, en bewijzen, dat hunne meeste oorlogsdaden riet anders zijn dan de geweldenarijen der ftruikrovers. De Keifer, ziende dat zijne gevraagde presfing in de Nederlanden van ruim 20000 man niet gelukte, en 'er -voor hem geene huren bij 't leger te haaien waren, vertrok korf daarop uit een land, dat hij wel voorzien kon binnen kort geheel te zullen verliezen. Toen men in Engeland kondfehap kreeg, dat 't lot der wapenen een gunftiger keer voor de Franfchen mm, deed men in het hoogerhuis voorftellen tot vrede. De hertog van Bedford bewees zeer klaar, hoe het ministerie in voorwendzels tot voordzetting van den oorlog telkens veranderde van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. van plan, al naar dat de omftandigheden gunftiger of ongunftiger wierden. Ja ! toonde dat zelfs hunne bondgenooten hieromtrent verfchillend dagten, en ieder in deze alleen zijne bijzondere belangen beoogde. Te zeggen, dat Engeland zich voor de gemeene zaak van alle natiën wapende, was in zijn oog eene zo zwakke Helling, dat dezelve geen wederlegging nodig had. Daarop wees hij het parlement tot de mogendheden, die onzijdig bleven: wat geringe hulp bijzonder Rusland hun bewees, en hoe Pruisfen, die het eerst 't hafnas aangegespt had, thans niet dan ten kosten zijner bondgenoten wilde oorlogen. 't Is waardig de redevoeringen van Fox, over gemeld voorftel in het huis der gemeente, te lezen; maar al kwam 'er in het hoger- en lagerhuis een engel uit den hemel, die zelfs alle zijne'vóórftellen wiskundig bewees, zo wëetnjc'n te voorcri reeds, hoe de ftemming zal uitvallen; want het hogerhuis beftaat meest uit amptenaaren van den troon, en in de kamer der gemeente heerscht de grootfte onevenredigheid tusfchen de verkoozen leden en ftemgeregtigden. Ik zal maar eenige weinige verkiezingen opnoemen, om de waarheid van mijn gezegde te bewijz.n. tVtniover verkiest twee leden door 8j ftemgefegtigden. Ashburton — — twee —— — 101 — —- — —- Newark — — twee — 151— — — — Newton IVtght (*) twee — 1 — — — — Ckrht- (*) De heer van dezes burgt kiest *én major en twaalf notabelen, welke welerom twea g.'deputaerdea in het narlïiiieas kio. II. DEEL. V 305 OnevCTfed'. ge reprefea • tatie ia £»> 3 eland.  306* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Christ-church Hampfhere (*) verkiest twee leden door 7 fte.ogeregtigden. jtndover (t) verkiest ?nv£ leden door 13 ftemgeregtigden. Oldfaram (§) f»w — x — — — — Uit deze kleene voorbeelden is het niet moeilijk nategaan, hoe het ministerie zich door afhangelingen en omkoopingen meester van de Hemmen kan maken. De Engelfche vertegenwoordiging des volks is een wangedrocht, daar de koning en zijne ministers als een pop naar welgevallen mede fpelen, vooral daar de koning de vrijheid heeft het parlement te ontbinden of bijéénteroepen naar 't hem goeddunkt. Voelt het ministerie dat de volks- of oppofitie-partij te groot wordt, dan ontbindt de koning het parlement, en roept het niet weder bij eikanderen voor dat het ministerie door kuiperijen van de meerderheid verzekerd is. De fchoone redevoeringen dienen eigenlijk flechts om het volk te beguichelen, want beide de partijen weten van te vooren zeer wel of hun voorftel aangenomen dan verworpen zal worden. Had het Engehch ftaatsbeftier, in zijn zamenftclling, niet die fchreeuwende gebreken, dan zou eene verlichte natie, gelijk de Engelfchen, zich door het ministerie zo niet om den tuin laten leiden; want hoe (*) Hier kiest de regeerin?, beftaande uit dertien leden, zodanige vrije leenheeren als zi goedïi.idr; dus zijn het eigenlijk die der ien ledii), die do waare kx/.ers zijn. (fj Heiver be.ni d-^e ftad meer din zeshonderd huizen. f§) Kier is ma,ir è:a huis; dus kiest de heer twee gedeputeerden.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 307 'hoe zeer de Engelfche regeeringsvorm bij veelcn geroemd mag worden, in den .grond is dezelve niet anders dan een fijn .befchaafd despotismus, en hunne zogenaamde vrijheid een kind, lopende aan den leiband van het ministerie. Voor dat ik de krijgsverrigtingen vervolg zaL ik hier de proclamatie opgeven der reprefcntanten Richard en Chodieux, aan de overwonnene Heden en plaatzen in Braband en Vlaanderen. luidende als volgt: „ Overweegende dat de Franfche Republiek, in den tijd dat zij aan alle inwooners der over„ wonnen landen hunne rust, zekerheid en de eigendommen befchermt, niettemin maatregelen „ moet neemen, om alle onderneemingen te voor,, komen, die, in dezelfde landen, tegen haar be„ langen zouden worden gefmeed, bepalen: Art. r. ,, Alle inwooners der overwonnen landen, in „ België, zijn onder de bijzondere befeherming „ van de Franfche Republiek; cp voorwaarde nogthans, dat zij direcbelijk of indirccbelijk de wapenen der verbondene mogendheden niet zub len bevoordeelen. „ Alle die overtuigd zullen zijn geraeenfehap „ te houden met den vijand, als mede van eenige daad, complot of gefprekken, firijdig met de „ zekerheid van het Franfche Volk, zullen vooi „ de revolutionaire rechtbank van Frankrijk geVa „ bragt, ?/oelamatia dor franfche rcjref-otameuaan de Beden en ilaatzen i o;tis- . MKS. bedrogen en den keizer (naar bun oordeel) hunne conftitutie verkragt had, en in ftede van andermaal voor bediegers te gaan vegten, vonden zij het veiliger aanfchouwers, dan deelneemers van deze moordbedrijven te worden. Zij waren te veel door de geestelijken ia' hun voorig patriottismus misleid, want daar de geestelijken hun voor den godsdienst fneuvelende Belgen eene onkostbare vrijpas naar den hemel beloofd hadden, moesten vervolgens de overblijvende famielien, in plaats van een plaket, een fchelling voor iedere zielmis betalen, makende voor iedere zielmis eene verhoging van een pot Lovens bier. Een bedrog van de geestelijken, te groot om niet van alle deskundigen en dorftige zielen opgemerkt te worden. Als men alle de ftaats-ftukken van dit tijdvak leest, moet men zich verwonderen, hoe iedere partij allerlei foort van wapenen aanneemt, die hij meent gefchikt te zijn naar de heerfchende denkwijze van den tijd. De despoten, die aartsvijanden van alle patriotten, gebruiken zelfs het woord van patriottismus, blijkens de manifesten van eenen hertog van Brunswijk, eenen koning van Pruisfen en anderen, om daardoor het volk voorïnteneemen; maar dit bedrog was te lomp en het menschdom te verlicht geworden, om zich door woorden te laaten misleiden, en van daar dat deze depêche geen ingang bij de Belgen vond. Het is zekerlijk te bejammeren geweest, dat n het Franfche patriottismus zich zoo veele vlek-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 53? vlekken vertoonden, daar hunne vijanden gegronde aanmerkingen op konden maken; want was de zogenaamde beeldftorincrij, om in eens alle heiligen met geweld uit de kerken te jagen, wel een ftaatkundig bedrijf? Neen! in het ftuk van godsdienst geniet ieder mensch, en, dus ook elke gezindheid, eene volftrekte vrijheid, alle geweldige reformatie daarin is dwinglandij. Het gedrag der Franfchen verdiende des wegens geen roem; ook verkregen zij daardoor den naam van godloche"naars; om dat hij, die eene algemeene Gods- . > regeering ontkent, den eernaam van patriot niet waardig is, want erkent men de noodzakelijkheid van een zedelijk zelf beftuur huishoudelijk z© wel als volksbewind, dan leidt ons dit eenvoudig denkbeeld van het mindere tot het meerdere op de noodzakelijkheid van een algemeen Godsbeftuur. Ja! zijn alle aardfche beftuuren aan wetten, orde en dienstpiigtigheid verbonden, hoe veel te meer moet dan de godsdienst de fterkfte band der maatfehappijen zijn, om dat alle waare zedelijke pligten uit deze heilrijke bron ontfpringen. Doch van dezen misftnp zijn de Franfchen reeds terug gekomen, en het ware wenfchelijk voor alle volken, dat de regeeringen zich nimmer • verder met den godsdienst bemoeiden, dan om befeherming te verkenen aan alle godsdienst-oefeningen, als de ailerprijswaardigfte daaden, welke ieder in zijn kerk of huis konde verrichten. II. deel. X Jk  ggj GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking < I O t l I I l c ? Tl \ r Ik kan derhalven mijne goedkeuring niet geven lan alle de veranderingen, welke de Franfchen laar in gemaakt hebben, want fchildert men de ;eweetensdwang wel en te recht met de zwartfte ;Ieuren, en geniet de mensch eene volftrekte vrijleid in het ftuk van-godsdienst, waarom dan door :ene politieke magt daar verandering in gemaakt ? )e leer der erkenning van een Opperwezen en mfterfl.jkheid der ziel, is eene te redelijke en te uitzag verwekkende leer, om dezelve bij wijze van en feest te vieren, en met een openbaren dans e befluiten. Die zedenbedervende iedelheden afskeuren komt uit geen dweepzucht voort! Neen! ; menfchen beftemming is gefchikt tot werkzaam- eid en betragting zijner pligten, daar de penbare feesten te zeer de hartstochten en drif:n opwekken, tot tijdverlies en zedenbederf. Alle veranderingen zijn juist geen verbeterinen; van daar dat de Franfchen ook veele nieuwigheden weder ingetrokken hebben; bij vooreeld, de gemakkelijk gemaakte echtfeheidingen. Iet oogmerk van het huwelijk, om elkanders uisfelijk geluk te bevorderen en wel opgevoede nrgers of burgeresfen aan den ftaat te leveren, /erd daardoor veriedeld, en her huwelijk alleen ienstbaar tot voldoening van dierlijke driften, edenbederf en verwoesting der maatfehappij; zant, zal het patriottismus immer gewenschte nichten voor der volken geluk opleveren, dan loet de deugdzaame huislijke opvoeding den grond  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 339 grond leggen voor de algemeene befehaving en verlichting der volken. In dit alles is een onafgebroken keten en verband; de minfte afwijking in de eerfïe grondbeginselen leidt ons tot dwaalfpooren, die de beste oogmerken veriedelen. Ik oordeel het daarom noodig en noodzakelijk alle nieuwe inrigtingen eerst te onderzoeken, alvoorens men dezelve als iet goed overneeme. In Engeland bad het ongunftig lot der wapenen eene groote öntftèltenis verwekt, en zulks gaf aan de tegenpartij gelegenheid, om het gedrag der ministers ten fterkften te gispen. De heer Sheridan verweet in 't huis der gemeente de ministerieele partij, hoe een edelman van hun aanhang had gezegd, dat het ontwerp van den oorlog was, — de uitroeijing van hei gouvernement van Parijs — dat wij den laatflen man en de laatfle guinje behoorden te befleden om de Franfche Republiek te verwoesten. — is dit niet e:ne taal, welke de menschheid ontëert en het ontaart wraakgierig hart der Engelfchen kenfchetst! Sheridan bewees, dat het geheel ontwerp van den oorlog hersfenfchimmig en onbereikbaar was, en dat de ministers in alle hunne verwagtingen te leur zijnde gefield, de natie bedriegen; begeerende dat men onderzoeke, of de onderflandgelden aan Pruisfen betaald en de troepen geleverd zijn geworden; want hij konde niet denken, dat de ministers zoude beweeren, dat de koning van Pruisfen zijne verbindtenisfen tegen de Franfchen y a voi- f Hef voorgevallene in Vlaanderen geeft in Engeland een? groote ontfUHenis.  340 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Zeggen v».n Sberidan. Volbrengt met Krakau te belegeren en de Polen dood te Haan. — Daarop gaf Sheridan de geleden nadeelen in Vlaanderen op, en vroeg, of dan de oorlog zo lang gevoerd moest worden tot dat het Franfche gouvernement vernietigd wa--e, of Engeland in zijne pogingen bezweken? Het ministerie zegt, geen vrede te kunnen maken, niet om dat zij eene republikein fche regeering afkeurt, maar om dat wij zekerheid voor het toekomende hebben moeten. Zeker onder alle de befpottende beledigingen, welke ooit het geduld der menfchen tergden, is deze wel de allerbeledigendfle. Wij zijn de fpeelbal van dezen oorlog, kunnen op geen onzer bondgenoten vertrouwen, en vorderen van de Franfchen zekerheid voor het toekomende. Wat beeft de minite onzer bondgenoten, de koning van Sardinië, gedaan? niets dan geld ontvangen!... WatSpanie? heeft het met ons in de middenlandfcbe zee medegewerkt? beeft het, volgens zijne verbindtenis, twintig fchepen van linie in de haven van Cadix gehouden? of eenige magt uitgezonden om de groote Amerikaanfche yloot, van welker vertrek het zo tijdig berigt ontving, te onderfcheppen ? Neen! — kan men dan op het Spaansch gouvernement vertrouwen?... Wat hebben de Hollanders gedaan , die eene zeemagt moesten geven , en geen enkel fchip hebben geleverd?... Kan men de keizerin van Rusland vertrouwen? heeft zij één enkel man of ééue roebel gegeven?... Heeft  GESCHIEDENIS DER NEDERLANDEN. Ul Heeft Oostenrijk de helft der manfchappen geleverd, die het beloofd had?... Kan men op den koning van Pruisfen ftaat maken? beeft hij ons niet bedrogen en beroofd?... Befchouwen wij den ftaat onzer eigen natie; is 'er op het Engclsch gouvernement te vertrouwen? hoedanig was ons gedrag te Toulon? — en hoedanig hebben wij onze belofte aan de roijalisten vervuld? Geen bewijsreden kan ontijdiger en ongerijmder zijn, dan die, dat men geen vrede moet maken zonder voor het toekomende zekerheid te hebben... — Van alle de Européfche mogendheden is Frankrijk de eenige, die beweezen heeft, dat men 'er op vertrouwen kan, en echter behandelden men hetzelve niet als een groot en magrig volk, maar als een onbefchaafd jan hagel en bandieten! Het zeide, dat het alleen aile de despoten van Europa wilde bevegten — en bet houdt zijn woord! Het verklaarde, van ons uit Toulon te zullen drijven — en het heeft zulks gedaan! Het beloofde, de Pruisfen over den rhijn te jagen — en deed hetzelve! Het zeide, de bondgenoten uit Vlaanderen te willen verdrijven — en wij moesten voor hen, met bebloede koppen, vluchten! Hij hoopte derhalven, dat de nadeelen, welke de Engelfchen leden, het ministerie zouden bewegen, om de eerde gelegenheid aantegrijpen van vrede met de Franjchen.tQ maken, voorftellende tot dat einde: „ dat aan het huis „ eene rekening opengelegd zou worden van de y 3 » ael  34^ Aanmerking. ] < 1 4 GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. „ gelden, uitgegeven aan en ontvangen door den „ koning van Pruisfen, ingevolge het tractaat tus„ fchen zijne Britfche majesteit nder dat voorwendzel door hunne gedugte zeenagt alle volken der aarde te kunnen befteelen :n beroven. Een zodanig roofgierig ministerie zegt,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 343 «egt, den oorlog te voeren om de Franfchen geLukkig te maken! Zou dan het ganfche menschdom van alle gezond verftand ontbloot wezen, om dit te kunnen geloven ? Neen! het weldenkend gedeelte der natie verfoeit zclis de daaden van hun ministerieIn dit tijdvak is men daarom wel genoodzaakt gebruik te maken van de origineele ftaatsftukken, eene oppervlakkige lezing van dien is niet genoegzaam om dezelven te kunnen beoordeeJen ; iedere partij heeft haare drogredenen en zoekt daarmede het menschdom te begochelen ; even als die van de valfche godsdienften tragt men huichelarij en geveinsdheid optefieren als de waarheid. Gemaskerd fpeelt men in de ftaatkunde alle rollen, en hij, die de beeldnisfen beoordeelt naar hun uiterlijk voorkomen, bedriegt zichzelve. Neen! men moet de maskers opligten, of door dezelven tragten heen te zien; zonder dit, zijn wij in de uitkomst bedrogen. De waare wijsgeer, bezield met menfchenkennis, verheugt zich wel over de aanvanglijke omwinding der menfchelijke zaken, maar men vindt het pad tot algemeen geluk nog zo met doornen en distelen begroeid, dat men naauwiijks plaats vindt om zijne voeten te zetten of over het onkruid heen te zien; want zijn door de vermeerdering van kennis de menfchelijke werkzaamheden menigvuldiger, en is daardoor onze nooddruft vergroot, dan moeten deze bijzondere eigenbelanY 4 8en  *H GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De ffiaa'she 'doeling is niet verre £8 zoeken. Tot gen van volken en menfchen botzingen veroorzaken, die bij deze en gene van fch'adeüjke gevolgen zijn. De Godheid beftuurt het groot heelal naar algemeene wetten, en daarom heerscht bij hetzelve niet dan orde en wijsheid; maar bij de menfchelijke maatfchy.ppijen zijn de bëftuurén verfchillende en de bedoelingen zodanig onderfcheiden, dat de botzingen dikwijls niet minder dan de vernietiging van het ftaatkundig beilaan van het een of ander volk ten gevolge hebben; en daarom dient men altoos zo veel mogelijk de waare bedoelingen der ftaats - kabinetten optefpeuren, waarom zij oorlog voeren. . In dezen oorlog waren de bedoelingen niet verre te zoeken: alle mogendheden vereenigden zich tegen de Franfchen, om de grondbcginzelen hunner ftaatsleer. Eene ftaatsleef, welke door den tijd de doodfteek aan alle overheerfchend gezag ftond te geven. ' De Engelfchen, nog waanende een vrij volk te wezen, zo kon deszelfs ministerie de Franfche republikeinfche ftaatsleer niet terftond aanvallen. Neen.' men moest hiertoe bedekte batterijen gebruiken, die, ontdekt wordende , wederom telkens voor anderen verwisfeld wierden ; van daar, dat Sheridan, Fox, en meer anderen van de oppofitie-partij in Engeland, het ministerie bewezen de verandering 'in 'gronbeginzelen, waarom zij den oorlog tegen de Franfchen voerden.  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 345 Tot op dit tijdvak was 'er nog geen een volk j geweest, 't welk de Franfche Republiek erkende,( dan de Amerikanen, wier minister de volgende redenvoering aan de Conventie deed: „ Burger Prefident en Vertegenwoordigers van „ het Franfche Volk! Mijne toelating in deze „ vergadering , voor bet oog van de gehecie „ Franfche Natie, — want 'alle de Franfche „ burgers worden bier vertegenwoordigd, ■— „ om erkend te we /imtri' anen ztjn .e eerfte, (!ie rte Franfclt Republiek erkennen. Aanipraak. wan de irnnisier iet aau den Conventie.  345 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, per; en het pnwcêr, dat zo lang zijnen ftaat» kundigen horizont beneveld had, beeft zich ,, verwijderd en haar in het volie bezit van „ vrede, vrijheid cn pnafhangHjkJheiti gelaten. „ Frankrijk, onze bondgenooteen orze vriendin, „ die ons in onzen nood bijgesprongen is, heeft ,, zich insgelijks in deze edele loopbaan begeven; „ en ik ben gelukkig 'er te kunnen bijvoegen, ,, dat, terwijl de ftandvastigheid, de grootmoe„ digheid en de heldenmoed van hunne ftrijdende medeburgers, de bewondering en de toejuiching „ van de verbaasde waereld tot zich trekken; „ de vijsheid en de ftandvastigheid van zijne ,, raadsbefluiten te gelijker tijd de heerlijkfte „ uilkomst 'er van beloven. Amerika is geene „ ongevoelige aanfehouwfter van uwe pogingen „ in deze oogenblikken.. Ik biede u in de de„ claratie, fteunendcji op die genegenheid van het „ grootste gedeelte van onze medeburgers, het ,, fterkfte bewijs aan van hunne waare verkleeft„ heid aan de vrijheid, den voorfpoed en het ge„ luk van de Franfche Republiek. Ieder ge„ deelte van het Congres, volgens de Ingevoerde „ wijze van raadplegingen, het ft den Prefident „ verzogt, u van hunne manier van denken om„ trent u te verzekeren. De begeerte van dezen „ voldoende, ben ik gelast u te verzekeren, dat „ onze Prefident zijne eigene gevoelens uitgedrukt heeft. — Daar het gezag, 't welk mij 9, is toevertrouwd, door u is erkend geworden, „ vleie  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 34? „ vleie ik mij, mijnen post met het grootst genoegen te zullen kunnen uitoefenen], terwijl ik „ ten fterkften overtuigd ben, dat ik bij het „ opvolgen van de infpraak van mijn eigen hart, „ bij het haaken naar de vrijheid en het geluk „ van het Franfche. Volk, hetzelfde gevoel met „ mijn vaderland; en dat ik, bij het vereenigeu „ van alle mijne pogingen, om de eendracht te „ bewaaren en te doen voordduuren, welke zo „ gelukkiglijk tusfchen de twee Gejneenebesten „ ftand grijpt, beider belangen bevorderen zal; ,, ter bereiking van deze groote doeleindens zijn „ alle mijne pogingen ingerigt. Indien ik het „ geluk heb om door naijne; gedragingen de goed • „ keuring der beide Republieken te verdienen, „ zal ik deze gebeurtenis 4bëfchouwen als de ,, gelukkigfte van mijn geheel leven, en ik zal „ vervolgens terugkeeren met die gerustftdling, „ welke alleen te beurte valt aan hun, wier be„ doelingen zuiver zijn, en die de zaak der vrijheid dienen." CWas gctcekend) -Jltonrou, Hierop antwoordde de voorzitter der Nationale Conventie: „ Burger! de Franfche Natie heeft niet verge- Amwowd. „ ten, dat zij aan Amerika het beginzel van haare „ vrijheid verfchuldigd is. Den verheven opftand s5 van den Amerikaan bewonderde zij tegen dat „ eer-  348 GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. », eertijds zo trotfche, doch nu zo vernederd Ai„ bion; en zelfs de wapens opvattende om des„ zelfs moedige pogingen te onderfteunnen; de „ onafhanglijkheid onwrikbaar vestigende met het „ bloed van zijne dappcrfte krijgshelden, heeft „ het Franfche Volk geleerd op zijne beurt den „ fcepter van de dwinglandij te verbrijzelen, en „ het beeld der vrijheid opterigten op de puin„ hoopen van een troon, op veertien eeuwen „ van bederf en misdaaden gevestigd. Hoe, zou „ 'er dan geen vriendfchap plaats hebben tusfchen „ deze beide Natiën, welke de eene de andere „ heeft vrij doen worden? -— Hoe zou het mo„ gelijk zijn, dat zij de middelen niet te zamen „ voegen ter bereiking van den welvaart, die „ de koophandel en zeevaart hun aan de hand „ geven? —doch 't is geene geheel diplomatifche „ verbindtenis, het is de zagtfte , de ongeveinsdfte „ broederfchap, welke hen moet vereenigen. „ Burger! daar gij ons het onderpand van „ deze dierbaare vereeniging gegeven hadt, kon „ het niet misfen, of gij moest met de grootfte „ bclangneeming ontvangen worden. Ik verlang „ reeds om het te bekragtigen. door den broeder„ kus, welke ik last heb om u uit naam van „ het Franfche Volk te geven. Kom hem ont„ vangen uit naam der Amerikaanfche Natie, en „ laat dit tafereel de laatfte hoop der coalitie 8, den bodem imlaan!"  GESCHIEDENIS der NEDERLANDER De Amerikanen, door zich onzijdig te houden,* hebben zekerlijk zich j*iwent, ftaande dezen oorlog, grootlijks verrekt, doch dat eene groote partij van hun nog zeer veel verkleefdheid aan het oud moederland betoonde, heeft men bij laatere tijden klaar kunnen befpêuren. De Engelfchen fpeelden hier eene bijzondere rol in, ten einde de Franfchen gehaat te maken; Die van de Republiek Geneve zonden, eveni als die van Amerika, hunnen agent, Reybas, naar de Nationale Conventie; hij werd op dezelfde manier als dien van Amerika in de Conventie ontvangen, en zijn overhandigden geloofsbrief door den voorzitter derzelve beantwoord, De voordgangen welke de Franfche wapenen ^ in België maakten, veroorzaakten in de Vereenigde Gewesten geen geringe bekommernis. De Engelfche ambasfadeur verzogt van Hun Hoog Mogende, wijl Brugge in Franfche handen was, en het Britfche leger geen gemeenfchap meer met Oostende had, dat de verfterkingen van troepen en ammunitie, welke zij uit de havens van Engeland verwagtten, onze rivieren vrij en onbelemmerd mogten opvaaren ; het welk toegedaan werd. De magiftraat van Maastricht gelastte aan alle vreemdelingen en onnodige monden, die ftad te ruimen, en dat alle burgers en winkeliers zich van allen noodigen voorraad moesten voorzien. Op den 9 Julij 1794 deed de Franfche brigade-generaal Almain, commandeerende het .anraerkiiig Wt van G»» tut zen en een agent aan da Conventie. Befromras* inff over den voordgang rier Tranfthi wapenen. Bevel van den masiftraat van Maastricht.  §5©' - GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Cpeisfching van Sluis in PUandtrcif. leger voor Sluis- in Vlaanderen, aan den bevel» hebber van die plaats de volgende fommatie: VRIJHEID , GELIJKHEID, BROEDERSCHAP OF DE DOOD! Mijn Heer! „ De divifie van het Franfche leger onder „ uwe muuren moet u de intentien der Republiek „ omtrent de ftad, die gij commandeert, te ken„ nen geven. Ik;maak het mij tot een pligt, uit „ het grondbeginzel van menschlievendheid en „ oprechtheid, welke de republiekeinen bellieren, „ te werk gaande, u het voorbeeld van Tperen, „ Charleroi en Oostende, aan ons vereenigd, bij „ te brengen; Nieuwpoort rookende; de neder„ laag der keizerlijke troepen; de overwinning „ van Fleurus; de verovering van Mons, Gend, „ Doornik, Brugge, enz. moeten u, tot welzijn „ van het land, 't welk gij dient, doen beflui„ ten, om mij de plaats, waarin gij het bevel „ voert, overteleveren, en mij gijzelaars te zen„ den, om met hun over de voorwaarden te „ handelen, die de rampen zullen vermijden, „ welke van den ijver en moed der republikei„ nen, die ik de eer heb te commandeeren, orjï „ affcheidelijk zijn. „ Ik wagt een cathegorisch antwoord, en hoop, „ mijn heer 4e bevelhebber! dat gij niet zult „ aarzelen in het kiezen van die partij, welke „ alleen de geweldige middelen kan vermijden, „ welke  GESCHIEDENIS »er NEDERLANDEN. $§i „ welke in mijne handen zijn, en die ik niet „ zal VLrtoeven in het werk te ftellen. Ik ben CW« geteekend) Mmain. ANTWOORD. Mij. i Hm ! „ De eer van eene ftad als Sluis te verdedig gen, die van eene dappere bezetting te com„ mandeeren, het vertrouwen, welke dezelve in „ mij ftelt, is mijn antwoord. Ik ben CWasgeteekend) ^ v*n,%ir Zötym G^neraal-Majoor. » Zeer merkwaardig was op dien tijd de publicatie der Staaten van Holland, omtrent het mede geven van brieven of piketten aan postillons, van den o Julij 1794- Eerftelijk werd op eene boete van 25 gulden verboden, gene brieven óf paketten anders te verzenden dan met de post, vermogende die niet mede te geven aan postillons, of te bezorgen ia huizen of kelders, waar dezelve afgehaald worden. 1. Verbeurde de postiljons eene boete van vijfli"- gulden, boven en behalven de poenaliteiten bij hunne inftrucbie bepaald, indien zij zich fchuldig maakten buiten het valies brieven mede te nemen; en buiten ftaat zijnde, die boetens te betalen, zouden zij openbaar naar bevinding van zaken daar over geftraft worden. 3. Wer- atwoura. Publicatie vun HtU-ni,  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN, Voorftel Yan ziin< Hoogheid 3. Werden de bèftellers van die brieven in eene gelijke boete van vijftig gulden verweezen. En eindelijk werden de aanneemers en ter handftellerè van die brieven aan postiljons, in zwaare geldboetens en verbod van hunne neering of beroep veroordeeld. • ' Schoon nu het waare oognierk van die publicatie verzweegén werd, en het voorwendzel flechts was bet nadeel, welke de posterij daardoor leed, zo korden deskundigen genoeg begrijpen, dat men daardoor gelegenheid zogt te verkrijgen, van alle verdagte brieven te kunnen openen, ais wel bewust zijnde, dat de zo lang onderdrukte patriotten in het vaderland, reikhalzende naar hunne verlosfing, met hunne uitgewekene vrienden hier over correspondeerden. Schoon het ftrijdt tegen alle goede trouw, om brieven te openen, veroorloft zich de ftaatkunde het gebruik daar van, vooral in tijd van oorlog, maar aan den anderen kant zijn de uitvindingen onuitputlijk, om de ontdekkingen te veriedelen. De omftandigheden van oogenblik tot oogenblik zorgelijker voor ons vaderland wordende, door de nadering der Franfche» tot onze grenzen, deed op den 14 Julij zijne Hoogheid de volgende propofitie ter vergadering van, de Staaten-Generaal. Hoog Mogende Heeren! „ Wanneer in het begin van het voorleden , „ jaar, deze Staat op het onvervvagtst door de „ Franfchen wapenen was aangevallen, en de „ vijand  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 353 „ Vijand in een zeer korten tijd genaderd was „ rot aan het laatfte frontier der provincie van „ Holland, oordeelde ik, dat mijne verplichting „ in de onderfcheiden posten aan mij toever„ trouwd, vorderde, dat ik aan uw Hoog Mogen„ den moest openleggen mijne bedoelingen en „ de gronden van mijn vertrouwen op de redding „ van het vaderland. —- Dit heb ik gedaan in „ een voorftel ter vergadering van uw Hoog Mo„ genden op den 28 Februarij 1793, en ik heb „ het onuiti/rekelijk genoegen gehad om te zien, hoe in dat critiek oogenblik de moed van de „ natie is opgewakkerd, hoe de harten en „ handen der ingezetenen zich vereenigd heb„ ben, hoe de bondgenooten van den Staat kragt„ daad'g hebben medegewerkt, en hoe het God „ behaagd heeft langs wegen, die' wij niet kon„ den voorzien, eene blijde uitkomst te geven, „ Zodat de vijand van onze grenzen is verdreven „ en de overwinnende wapenen van den Staat met die van deszelfs vrienden en geallieerden „ bet töoneel des oorlogs tot op des vijands „ grondgebied hebben verplaatst. „ Wij beleven nu'wederom, Hoog Mogende „ Heer:n!eene verwonderlijke omkeer van zaken, '„ zodat de verkregen avantages voor het grootfte „ gedeelte verlooren zijn; dat dezelfde vijand „ wederom is doorgedrongen en op onze grenzen „ aangevallen, en wij, in plaats van een aan„ vallenden oorlog te voeren, ons met onze eigen II. dbel. Z » ver-  S$4 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ verdediging moeten bezig houden. — Het is „ in zulke omftandigheden, dat alle die meer,, der of minder deel hebben in het beftuur der publieke zaken, onbewimpeld voor hunne ge„ voelen* moeten uitkomen, de goede ingezets* „ nen met cordaatheid voorgaan, en op die wijze „ het onderling vertrouwen vestigen, zonder bet „ welk een land niet kan behouden worden. „ Mcf dat oogmerk verfchijne ik dan weder„ om in deze vergadering, om aan uwe Hoog Mo„ genden uit grond mijnes harten te betuigen, „ dat ik bereid ben cn vastclijk befloten heb, „ om, onderfteund door de wijze en kloekmoe,, dige befluiten van uw Hoog Mogenden en die „ der Heeren Staaten van de onderfche.den Pro„ vincien, goed en bloed optezetten voor de „ dediging des vaderlands: om te verklaaren, 'lat ik verre ben van te wanhopen aan de redding van den Staat, wanneer wij met verdubbeling „ van moed en ftandvastigheid, in vertrouwen „ op den goddelijken bijftand, de middelen ge<* „ bruiken die voorhanden zijn; en om uw Hoog „ Mogenden te verzekeren, dat ik het verzuimen „ van die middelen en alle ontijdige vreeze aan„ zie als de gevaarlijkfte ftappen, die tot bewer„ king van den gewisfen ondergang des vaderlands „ kunnen gedaan worden. „ Ik wil nu zo weinig als in het voorleden „ jaar het gevaar verkleinen: de waare kennis van het gevaar is zelfs nodig, om de meest 7, mr>  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 355 „ mogelijke kragt aan de refiftentie te geven; „ maar wanneer wij .de historie van onze Repu,, biek raadplegen, zullen wij omftandigheden aan„ treffen, bij welken de tegenwoordige als uit het oog verdwijnen. ,, Onze brave voorouders hebben de vrijheid „ en onafhanglijkheid bevogten, in het midden ,, van zulke beklemdheden, dat 'er van den men„ fchelijken kant geen uitkomst te wagten fchecn, „ en met dit alles verwierpen zij alle flaauw„ hartige voorflagen , die hun gedaan werden; „ zij rekenden het nog veel veiliger de gevaaren „ van den oorlog te tarten, dan door eenen ge„ veinsden vrede bedrogen te worden; zo lang „ koning Philips en zijne aanhangers als vijan- ! ,, den moesten aangemerkt worden, hadden onze „ voorouders zich alleen te verdedigen tegen „ openbaar geweld; maar wanneer de vijanden „ in fchijn vrienden en broeders waren gevvor„ den, zouden de wapenen van bedrog, verlei„ ding'en omkooping , oneinding gevaarlijker „ werktuigen zijn geweest, dan die van den f „ oorlog. „ Of zouden ook de tegenwoordige omftan„ digheden erger zijn dan dte in het jaar 167a? „ toen niet alleen enkele fteden, maar drie der „ Provinciën van het Bondgenootfchap door den „ vijand waren overheerd; of in het jaar 1747? „ toen geheel Staats - Vlaanderen en het fterke Bergen op den Zoom verboren was; of eindeZa . „ lijk  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, „ lijk in het jaar 1793? waarvan de gebeurtenis„ fen nog versch in ieders geheugen liggen. Heb., ben onze voorouders of wij toen den moed „ niet verloorea, hoe zeer zoude men zich tegen9, woordig niet fchuldig maken aan lafheid, in„ dien wij de verdediging van den Staat met „ flaype handen aangrepen! „ Vergelijken wij de middelen ter verdediging, „ die de Republiek tegenwoordig kan gebruiken, 5, met die van voorige oorlogen, dan zijn wij „ zeker niet minder in (laat en voorbereid, om „ eene attacque afteweeren, dan in de meesten „ der opgenoemde tijden. — Het grootst ge„ deelte van onze grenzen is gedekt en wordt nog verder in ftaat gefteld; wij hebben een „ leger, welk zich in twee veldtogten beroemd „ gtmaakt heeft door deszelfs dapperheid, en dat 9, het des te meer zal doen wanneer het voor ,, haardfteden en altaaren moet ftrijden; de be,, reidwilligheid en dapperheid van ons fcheeps„ volk heeft zich in 1793 en nu wederom een „ welverdienden roem verworven. De Republiek „ heeft bondgenoten, die, zö veel hunne eigen „ omftandigheden het toelaten, haar zullen bij„ fpringen; maar, het gene oneindig meer zegt „ dan op menfchen hulp te bouwen, de God van „ hemel en aarde is zo dikwijls tot onze redding 1, opgekomen, wanneer de uitzichten ftikdonkerwa„ ren, dat wij in dittijdftip ook nog grond hebben, i, dat wij in Hem kloeke daad en zullen verrigten. j>. Zijn  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 557 Zijn 'er ondertusfchen IrTde Republiek zulke „ verbasterde Nederlanders, die naar de komst „ van den vijand wenfehen, om dat ze daar in meenen te vinden het vferktulg, om hunne bij„ zondere wraakzucht te voldoen: die even daar„ om hunne mede-ingezeteren kleinmoedig maken, alleen om de wapenen uit de handen te doenr „ vaïlén: laat ons dezelve als bicnenlandfche „ vijanden befchouwen en met geene mindere „ oplettenheid het oog heLben, dan op die van „ de buitcnlandfchc vijanden. Het vredelievend fijsthema, het welk deze „ Republiek., als een handelvoerendeStaat, altoos „ aangekleefd beeft, houde ik voor het be.-te dat , baar convenieert; maar de hemel beware ons, ' dat wij den vrede zouden begecren, ten kosten * van onze veiligheid en onafhanglijkheid! moe- ten wij deze onfehatbare voorrechten verliezen \\ door eene vijandlijke overheering, dan zijn wij „ te beklagen, maar zo wij dezelve vrijwillig, „ uit vreeze, opgeven, dan zouden wij de ver}, achting der natiën worden. „ Het is waereldkundig, dat deze Staat geen „ oorzaak tot oorlog aan Frankrijk gegeven heeft: „ dit volk mogt den christelijken godsdienst ia „ den haaren vervolgen, den alouden troon hun„ ner koningen omverrewerpen, over de vrijheid, „ het leven, de eigendommen hunner medeburge„ ren willekeurig befchikken: onzen Staat zrg het net eene hartelijke aandoening van medelijden, % 2 * maai'  35» GESCHIEDENIS -der, NEDERLANDEN. ,, maar had geen de minfte gedagten, om den „ oorlog aan de? inzichten van dit misleide volk ,, aantedoen: niettegenftaande onze gematigd- „ heid zijn wij op het onverhoedst aangevallen, „ en deze aanval is voorafgegaan door een de„ creet van de Nationale Conventie, uit hetwelk „ bekend is, dat de reden van dezen verfchrik„ kelijken oorlog is, om alle lauden .en volken „ gelijk te maken aan het ongelukkig Frankrijk; „ dat is, den godsdienst onzer vaderen te ver„ nietigen en de grondwetten van den Staat, de „ zuilen onzer waare vrijheid, omtekeeren: „ en deze zijn, Hoog Mogende Heeren! de on„ dervverpen, waar over men in kapitulatie zou „ moeten komen, indien men, ingevolge het oog„ merk van den vijand, den oorlog zou willen „ eindigen; maar het zijn ook even deze onder„ werpen, die nooit kunnen of mogen aan eenige „ onderhandeling verdagt gemaakt worden , dan „ alleen om dezelve te maintineeren en te verfterken. „ Ik voor mij kenne geen, middenweg tusfchen „ kloekmoedig te ftrijden en lafhartig te bukken; „ en ik twijfel geen oogenblik aan de keuze van „ uw Hoog Mogenden, van de Staaten der Pro„ vintiè'n, en van alle welmeenenden in het land; „ dat dan een ieder, van welke denkwijze in „ het godsdienfiige of burgerlijke hij ook zij, „ (indien hij maar geen vijand is van zijn va» d.erland en van zijn eigen belang) zich ver-. „ ecni«  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, ?5S> „ eenige rondom de zaak des vaderlands! dit „ een "ieder in zijn kring dezelve hcjpe befcher„ men naar zijn vermogen! dat de nodige geld„ middelen aan den Staar worden verfemm! en „ ik heb hoop, ja ik mag meer zeggen, ik heb „ vcrtrouw.cn, dat wij ons zullen kunnen verde„ digen, en, onder den godlijken zegen, dc eer „ en den vooripoed der Nedcrlandfche natie „ handhaven* „ Ziet daar, Hoog Mogende Heeren! het geene „ ik oordeele verfchuldigd te zijn aan de ganfche „ natie, waar onder ik geboren en opgevoed ben, „ voor wier onafbanglijkheid een groot aantal „ mijner voorouderen hun leven ten beste gege- ven hebben, voor welke ik zelfs gereed ben „ het mijne opteöfferen , en voor welke mijne " beide zoons reeds getoond hebben niet onwaar„ dig te zijn den naam dien zij dragen. Ik ver„ zoeke niets anders'dan de medewerking dier „ zelfde natie, en de belooning van mij en mijn „ huis zal zijn, haare vrijheid, haare onaf hang, „ lijkheid,. haar beftendig geluk." (Was geteekené) dat de nieuwe Franfche ftaatsleer hun overheerfchend gezag ondermijnde, en daarom beftredden zij dezelve met monde», pennen cn wapenen. Op dit voorftel van den prins namen de bijzondere provinciën goedkeurende befluiten, en verhieven ten hoogten den betoonden ijver van Zijne hoogheid in dezen. Ten dezen tijde een vuil lasterfchrift tegen den raadpenfionaris Van der Spiegel uitgekomen zijnde, waarin men ronduit zeide, dat de Franfchen kwamen om het land te verlosfen, zo deed zijne hoogheid daarover zijn beklag aam de Sta-  GESCHIEDENIS der NEDERLANf EN. 30*1 Staten van Holland, en dezen beloofden daarop een premie van veertien duizend gulden aan die gene, welke zal of zullen aanwijzen en ontdekken den autheur of rutbeurs, drukkers of verfpreiders van gemdde lasterfchnft, en aan den ontdekker, zo hij medeplichtig is, beloofden zij vrijheid van ftraffe. Schoon dit lasterfchrift wel ter vergadering is overgelegd, kwam het nogtbans niet in het publiek, — maar waarfchijnlijk bedoelde men daar bij het plakfchrift, waarin deze uitdrukking was: „ hij kwam om zijne kinderen en behuwd- „ kinderen met Jucrative ambten te begunftigen, „ Holland allerdiepst te vernederen, — belas,, ting op belasting te leggen, het land in kost- „ baare nutlooze oorlogen te wikkelen, 'slands „ foldaaten op de fla-tbank te brengen: — de „ fnoodaart pakt in ftilte^ïijne goederen, om het „ eerloos 'slands gellolen geld in veiligheid te .„ te brengen." — En verder: „ wij zijn over„ tuigd geworden, dat de zaak der Franjchen „ Gods zaak is. Zij komen om u te verlos- „ fen, om door daaden tot uw geluk en beteren „ ftaat medetewerken." Niet zonder reden begon de Oranje - partij im . het vaderland bedugt te worden voor de zegevierende Franfche wapenen, en aan den anderen kant de patriotten hun hoofd te verheffen, om eens eindelijk van hunne onderdrukkingen verlost te wordem Z5 Op )e Oranje>«rtij wordt ledugt.  Jfo «ESCHIEDENIS dïr NEDERLANDEN. Over dt bclasunjea, Op dit tijdftip verklaarde de ftadhouder, zo wel als hun hoog mogenden en de ftaaten der bijzondere provinciën, dat de zaak ter verdediging nog niet hulpeloos ware, maar zij ontkenden ook de gevaaren niet, waarmede de Republiek bedreigd werd; gevaaren, te grooter, om dat zij van hun wangedrag omtrent de patriotten te wel overtuigd waren, en dat naarmate de Franfchen naderden, de zo lang onderdrukte partij niet nalaten zoude om met haare vijanden tot eene omwenteling medetewerken, en hierin beftond de voornaamfte zwakheid der Republiek, want niemand kan de Oranje-ipvcn] befchuldigen van verzuim in de middelen van verweering. Neen! hunne werkzaamheid verdient zelfs ailen roem! Bij hun vond men geene paitijfchsppen, cendragtig werkten zij aan dé middelen ter verdediging. Verfchillen tusfchen provinciën enjprovinciën, over petitiën als anderzins, hadden nu, gelijk voorheen, geen plaats. De ftadhouder had overal zijne aanhangelingen op het kusfen, die de meerderheid uitmaakten. Engeland en Pruisfen beftuurden den ftadhouder, en deze, door zijn invloed, weder de provinciën en ftemhebbende fteden, van daar de cendragt. Neêrlands Republiek kon niet meer een vrij gemeenebest genoemd worden, om dat zij volftrebt afhanglijk van den buitcnlandfchen invloed en van baaren ftadhouder was. Men fchreeuwt zo over de buitengewoone belastingen van dien tijd, doch als men;nagaat wat de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Pi de Republiek moest betalen aan de verbindtenis met Pruisfen in de óaooo man hulptroepen, bedragende 40000e ponden fterlings, boven en behalven haare kostbare armée, als dan was het niet te verwonderen, dat men toevlugt tot buitengewoone belastingen moest nemen, — niet gewoon te lasteren of te vleijen, onderzoek ik altoos de waarheid, en ik vertrouw dan dat alle onpartijdigen zullen tocftemraen, dat de leden van 't voorig bewind geen grooter misllagen in de ftaats-oeconomie begaan hebben, dan ons patriottisch beftuur na de omwenteling van 1705. Hij, die als liefhebber een waar denkbeeld van de geldverkwistingen bij de legers wil hebben, dient dezelve wel van nabij te kennen en opgelet te hebben binnen welken korten tijd de leveranciers der noodwendigheden zich fchatten voor hun leeftijd verzamelden. ^ Moorden, roven en fteelen, is het Iqt van den oorlog, alles is hier (om mij eens natuurlijk uittedrukken) diefje en diefjes maat, en ongelvrkkig een land daar de vijandlijke ligte troepen het ecrfte inrukken. De oorlog verflindt meer menfchen dan de pest en de vijandlijke legers zijn erger dan de fpringhanen, want deze eeten flechts den voorraad der velden op, doch de vijandlijke legeis laten genoegzaam niets over. Door contributien beroven zij de volken van hunne gereede gelden cn door requifiticn van hunne roerende goederen. De husmerltiag  ^4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Nadeeien bij de komst . «Ier ' ] FranCchen in t C J> *'Z t 2 w ft b ei v z< w c( til m te D ft< er be fc de Wi da Win- De komst der Franfchen, hoe zeer bij veelen n België gewer.scht, was nogthans allerfcritleiijkst voor der burgeren welvaart. Winkels, 'Pgerropt met koopgoederen, waren dadelijk voor sfignatèn uitverkogt. De koopgoederen verhoogden ogenhliklijk in prijs, want offchoon 'de Fra» :hen de livre pp agtfluivers brabands (lelden, reen de goederen dadelijk, zodat de livre flechts ïgen vijf Huivers gefchat werd, doch het onelukkigfte voorde kooplieden was, dat de meeste oederen der winkei'ers in requifitie genomen 'erden, en die gen quireerde goederen in Franhe pakhuizen opgeflagen en daarvan zogenaamde ons uitgegeven werden. De goederen in de ïtrepots hadden het zelfde lot, en geen eigenaar ?rmogt daar iets van te verkoopen dan met bijmdere vergunning, welke niet anders verkregen erd dan door met klinkende munt de beurs der immisfarisfen te vullen. Een getuignis van patriotmus gaf geen duit voordeel daarin, al bewees :n dat de oogmerken van dien waren geweest r onderfteuning der Franfchen bij hunne komst. : Franfche commisfarisfen deelden alleen de -un:n uit aan de genen, die hun het meeste geld gaven , hierdoor werd menig braaf patriot geruineerd. De taling der in requifitie genomen goederen geïiedde zo langzaam, zelfs in asfignaten, dst ze al reeds bij de voldoening zodanig gedaald ren, dat dezelve het vierde gedeelte en kort irop geheel geene waarde meer hadden. Veele  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. winkeliers borgen daarom hunne goederen, fchoon 'er een allerfterkst onderzoek op gedaan werd. Het geen 't Fransch papieren geld nog meer in discredit bragt, waren de valfche asfignaten, welke de Engelfchen en Hollanders bij hunne vlugt nalieten en in omloop hadden gebragt. De Franfchen gaven wel dadelijk eene publicatie deswegens uit, waarin de kentekenen der vervalfching werden aangeweezen, en rigtten bureaux op, daar men dezelve kon laten onderzoeken; maar met dit al beletten zulks niet, dat meenig een daarmede bedrogen werd, en de onkundige uitgever, bij agterhaling daarvan, in eens ftrenge gevangenis kwam. Iemand, die dezen oorlog van nabij gezien heeft, moet bekennen, dat'er duizenden weigeftelde menfchen door geruineerd zijn in hunne finantien; want daar anders de ftaande legers (roven en plunderen, uitgezonderd) toch hun geld verteeren in de landen, waar zij gelegerd zijn, was het bij de Franfchen het tegendeel; zij verteerden wel veel geld in papier, maar hetzelve had op het laatst geen waarde meer, dit maakte voor hun den oorlog onkostbaar, terwijl hunne legers gevoed en van het nodige voorzien werden op 'svijands grond voor papier, en zij de gevraagde contributien in geld invorderden. De rol, door de Franfchen daarin met andere volken gefpeeld, verdient geen roem, alzoo hei zeker is, dat zij zelve oorzaak geweest zijn var he Reden wt de daalins der asfignaten» AanmerkiBff  $$* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking het verval der waarde hunner asfignaten; want contributien in geld afeisfchende, daggelden en de prijswaarde der goederen verhoogende, waren juist middelen, dienstbaar om de asfignaten in discrediet te brengen. Het papieren geld (leunt enkel op crediet, heeft geen innerlijke waarde gelijk hetgemuntte geld, en zodra de wetgever bij voorkeur de betaling in gereed geld eiscbt, breekt hij daardoor zijn nationaal crediet. De Engelfche rtaatkunde verdient daarin een grooter roem, met hunne banknoten kunnen alle betalinge, zonder eenige uitzonderingen , gefchieden, en dit geeft crediet aan dezelven. In het finantieele behoeft men de Franfchen voor geen leermeesters te nemen, onder hun voorig beduur was zulks flegt, en het tegenwoordige is nog verre van het volmaakte. Zekerlijk maakten de omftandigheden, waarin de Franfchen bij hunne ftaauömwentéling waren, het papieren geld noodzakelijk, om dat zonder dit hulpmiddel van asfignaten, zij buiten ftaat zouden zijn geweest den oorlog te voeren, want bij hunne omwenteling was 'slands fchatkist uitgeput, '■— de émigranten hadden, zo veel zij konden, het gereede geld medegenomen. Des ontbrak hun het geld, dat de ziel van den oorlog is. De aangeflagen goederen van de geestelijkheid en émigrées hadden geen noemenswaardige waarde, om de fchaarschheid van geld, en om dat een ieder bedugt was voor eene tegenömwen- ling,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 367 ling, waardoor de koopers vreesden , hunnen gekogten eigendom geheel, zonder teruggave der kooppenningen, te verliezen. Die omftandigheden veroorzaakten, dat de eigendommen hunne waarde verlooren, en • het overige gereede geld fchraal werd. Het papieren geld was, even als bij de Amerikanen, dus het eenige hulpmiddel om zich te redden; maar daar men de nationale goederen verpandde voor de iblliditeit der asfignaten, was het niet rechtvaardig gehandeld, dit onderpand daar van te onttrekken. Vooral daar, na de bemagtiging van het Belgifche, Luikfche en meer andere landen, welke in de Franjche Republiek ingelijfd zijn, de Franfche nationale goederen alleraanmerkelijkst zijn geworden. De door de Franfchen verkregen rijkdommen der geestelijken in België fchat ik alleen op 1500 millioenen .gulden; hier nu eeus bijgevoegd hunne eigene nationale goederen, die van het Luikfche cn meer andere landen, zo bedragen die allen te z men zodanige fchatten, dat, onder eene wijze fïnantieele directie, de Franfchen in ftaat warea geweest hun nationaal crediet ftaande te houden. En dat dit geene bloote gezegdens zijn zal ik bewijzen. Het nationaal crediet is voor een volk even het zelfde,als dat van een bijzonder burger. —1 De goede trouw is in dezen het voornaamfte 011- i, ■— en het crediet is daarop gegrond. Zijn  368 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ! Zijn de voordbrengzelen van natuur, vernuft en kunst ruim tienmaal meerder, dan het reprefentative van het in omloop zijnde geld, zo moet het crediet het gebrek van den omloop des gelds vervangen. Deze grondwaarheden zijn zo eenvoudig, vertrouw ik, dat een ieder die zal kunnen bevatten. Wat moesten de Franjchen dus doen om het nodige gereede geld te verkrijgen, en hun nationaal crediet ftaande te houden? De oplosfing van die vraag is gewigtig,, en kan ook ftrekken ter leering voor andere volken. Dat den eerlijkst denkende burger door onvermogen, voor een tijd buiten ftaat kan geraken om aan de verbindtenisfen zijner goede trouw te beantwoorden -— is nog geen bewijs van de oneerlijkheid of misdaad — de toevallige omftandigheden van eigen nooddruft maken zulks verfchoonlijk, of ten minften minder misdadig. De despoten der volken zullen zelfs die waarheid erkennen, om dat zij ter handhaving van hun nationaal crediet dit nodig oordeelen. Hoe gebrekkig voor een tijd de nakomin«en der verbindtenisfen, door ongelukkige omftandigheden, kunnen wezen, — de minfte volbrenging van dien vermeerdert het crediet: — maar het trouwloos verbreken van alle verbindtenis geeft de doodfteek aan alle, zo wel particulier als nationaal, crediet. Eene waarheid, welke geen bewijs vordert. Dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 599 Dat de vijanden der Franfchen werkten om het nationaal crediet der Franjchen geheel te vernietigen, heb ik uit de toedragt der. gefchiedenis van dit tijdvak beweezen, — maar dit vijandlijlc hulpmiddel hadden de Franfchen tot hun nationaal voordeel kunnen gebruiken, vooral zodra bij de preliminaire vredesvoorwaarden met den Keizer de Belgtfche landen het eigendom der Franfchen wierden. — Het plan is eenvoudig; door de afftanr? van België aan de Franfchen verkregen zij meer dan 1500 Brahandfche millioenen guldens aan natiorale goederen, makende, tegen agt flutvers de livre, 3750 millioenen Iivrés. De asfignaten hadden op dien tijd naauwiijks de waarde van twee oortjes, of een zestiende gedeelte haarer waarde, —• tegen twee oortjes de livre gerekend, zoude die nationale rijkdom ruim 60000 millioenen üyres uitgemaakt hebben. Ind en nu de Franfchen flechts aan kleene gedeeltens eenige dezer geestelijke goederen verkogt hadden, voor één tiende gedeelte gereed geld en negen tiende gedeelten aan asfignaten, dan zou bun gereed geld daardoor vermeerderd, hun ichuld verminderd, en het nationaal crediet door den tijd herfleld zijn geworden. Het Franfche gouvernement die verkooping in kleine gedeelten* doende, zoude de waarde der asfignaten flechts zeer langzaam gereezen zijn, en de nationale goederen tot den duurden prijs zijn verkogt; want dat een gouvernement van de laage prijzen zjjner effecben, Ui DEEl, AüJ ïlfi  $7° GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ten voordeele zijner finantien, gebruik maakt, om dezelve publiek onder de waarde intekoopen, is niet onrechtvaardig; tot al dat publiek verkogt wordt is een ieder even na. Ja zelfs is de meerdere mededinging ten voordeele der verkoopers. Door dit middel zouden de Franjchen alle hunne asfignaten tot eenen zeer laagen prijs ingewisfeld, met gereed geld hunne finantien geftijfd, en daardoor hun nationaal crediet behouden hebben, dat door hun gedrag omtrent de asfignaten geheel verloren was geraakt, blijkens de eenigen tijd daarna ingevoerde mandaten, voor welken alle de nationaie goederen verbonden werden, doch welke geen beter lot hadden dan de asfignaten. Door de oude fëaats oeconomie, gegrond op goede trouw, kunnen 'slands finantie» zich altoos herftellen, mids dat zij, die aan het roer van regeering zijn, daar de nodige bekwaamheid toe hebben: maar noch bij de Franfchen, noch bij ons beeft me» voor als nog daar eenige meer als gemeene kunde in betoond; neen! zal men die wetenfchap tot een trap van volmaaktheid brengen, dan moet men eerst zich gewennen langs goede grondbeginzelen te denken, de bijzondere oeconomie beftudeeren, het nationaal crediet weten ftaande te houden, den omloop des gelds zo weinig mogelijk verminderen, tot inftandhouding van alle vakken van werkzaamheid, en dan naar het verband van dit- alles de fchadelooste finantieele plannen ontwerpen; doch dit zijn kundigheden die  GESCHIEDENIS dmr. NEDERLANDEN. die haare ftudie nodig hebben; eene ftudie, waarin de wcldenkendfte patriot voor dwalingen bloot ftaat, en door onkunde zijn vaderland millioenen fchade kan toebrengen, gelijk ik zulks op zijne plaats zal bewijzen. Nog eens, eene ftudie voor ons vaderland, in onze kommerlijke omftandigheden, zo gewigtig, dat indien men in dat vak geen meerdere blijken van bekwaamheden geeft, ons vaderland, met al zijne verworven vrijheid, onherftelbaar verlooren zal wezen. Een vijand van alle vleierij zijnde, vinde ik mij verpligt dit openhartig te zeggen, en ik zal telkens in dit mijn werk alle de begaane misftappen op zijn tijd betogen, en met deze aanmerking dit deel fluiten. EINDE VAN 'T TWEEDE DEEL.  DRUKFEILEN. EERSTE DEEL. Bladz 82, iöde rejrel, flaat 400» moet zijn 40000. Bladz. 361, 15de regel van boven-, Jlaat nieuwe Conventie mm zijn nieuwe Conftituïie. TWEEDE DEEL. Bladz. 7P, ioie regel van onderen, /^onrechtvaardig»,^ zijn niet onrechtvaardig.