GESCHIEDENIS DER. VEREENIGDE. NEDERLANDEN, NEVENS »E VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN I N E U R O P A 2EDERT DE OORLOGS- VERKLARING DER FRANSCHEN AAN ENGELAND EN WILLEM DEN VIJFDEN; TOT DE VESTIGING DER EENE EN ONVERDEELDE _ .„„„™ r.Trr>T-raT.TF,K, IN I7-9^»   G E S C H IE DE N I S ier VEREEN I G J} E NE DEEL AND E N, Nevens de voornaam ft e gVbeux'teiiisfen in EUROPA. " BOOS C . ZILIE&EN'. VIJTDE DEEL. In den HAAGE,Isij J . C . LE EL'VESTIJN. MD C C Cl.   INHOUD dir HOOFDSTUKKEN van het VT F D E DEEL. Vervolg van het dertiende Hoofdjluk. ; «adz. i VEERTIENDE HOOFDSTUK. Buhenlandfche Gebeurtenis/en, zedert de onaf hanglijk yerklaaring der Bataaffche Republiek door deFranfchcn, tot het einde van het jaar 1795. . igr VYFTIENDE HOOFDSTUK. Binnenlandfche Gebeurtenisfen even voor de bijeenroering, en Jlaande de eerfle Natiönaak Ver gade* rins. . BERICHT  BERICHT voor den BINDER, Plaat I. te plaatfen tegen over bladz. 54 II. -. a54  VERVOLG VAN HET DERTIENDE HOOFDSTUK. X3p dcn 26 Meij kwam er een generaal pardon uit, voor hun die wegens defertie in gevangenis zaten, of buiten 'slands gevlugt waren, mits deze laatften zich voor den 1 Julij aangaven. De ftraffe op de defertie in tijd van vrede werd ook zeer verminderd, en beftond om voor eenige jaaren naar de Coloniën verzon* den te worden, welke tijd verlengd of verkort werd, naar maate de defertie meer of min verzwaarende omftandigheden zoude hebben. Daar befloten was, dat bij looting vijf man van elke compagnie tot 'slands zeedienst gebruikt zouden worden,zoo veroorzaakte zulks eene groote defertie, waar tegen bij Publ. van 27 Junij de noodige voorziening genomen werd. Zij, die vrijwillig dienst namen, verkregen zeer goede extra belooningen, en zelfs werd bij Publ. van 4 Julij, de ftraf voor de om den zeedienst gedeferteerden bij terugkomst aanmerkelijk verminderd, en hun nog de helft der extraordinaire belooningen toegelegd. v. DEEL. A dc Genera»! Panton. LootTtis van de vijf'mait tot den ze», dienst.  Over d kriigsdiscipline. Oorznal;en dei- liel'ertie. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. : De ondervinding hebbende doen zien, dat door het misbruik, welk 'er van de toegevendheid gemaakt werd, de krijgsdiscipline onder de militairen geheel verlooren geraakte, zoo namen Hun Hoog Mog. bij Publicatie van 8 Julij deswegens de noodige voorzorge tot bewaaring der orde en tucht. Heb ik hier voor reeds aangetoond, hoe onze militaire fto.nd, voor verre het grootfte gedeelte het Stadhouderlijk bewind toegedaan was, de defertie had hier uit zijn oorfprong; veelen gingen buiten 'slands, verzamelden zich aldaar onder uitgewekene Opperhoofden , in hoope van even als in I7«7 zegepraalend in hun Vaderland terug te komen, en daarom waren de Staaten Génemal wel verpligt tot hunne ftrenge Publ. van 28 Julij, te noodzaakelijker, daar het bleek uit de laatfte Publ. van 18 Aug. dat de uitgewekenen zich te Osnabrug verzamelden, en Officieren, onder Officieren en gemeenen, welke vóór de nieuwe organifatie hunne dimisfle verzogt en bekomen hadden, aldaar in foldij der Engelfchen overgingen* Het was daarom wel en te recht, gelijk het Committé van het algemeen Bondgenootfchap te Lande in deszelfs Misf. van 27 Julij aan Hun Hoog Mog. te kennen, geeft, zeer moeilijk de noodige bekwaame Officieren te vinden, ter organifatie voor de armee ; en fchooh wel alle Officieren uit 'slands dienst gefuspendeerd waren, om zich vervolgens ter plaatzing te adresfeeren, of penfioen te verzoeken, zoo oordeelde het Committé, dat alléén maat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S maar uitgefloten behoorden te worden, die Officieren, welken zich feitelijk bij de omwenteling van 1787 gedragen hadden, en niet die genen, welken Hechts het voorig Gouvernement toegedaan waren geweest, als daarvan hun fortuin bekomen hebbende. Men behoeft gemelde Misf. en het gepubliceerde wegens de menigvuldige defertie maar te leezen, om daadlijk overtuigd te 'worden, hoe weinig* ftaat er op onze Land- en Zeemagt te maaken was, vooral als men daarbij voegt de denkwijze Van de meerderheid der natie, waarvan het vermogendile gedeelte niet naliet door aanmoedigingen en belooningen, zich een aanhang te behouden onder den gewapenden arm, die bij de minfte' omkeer van krijgskans, hun behulpzaam kon wezen tot hunne zegepraal. Bij alle omwentelingen der Regeeringen is de meerderheid des Volks bloot werktuiglijk, en van daar, dat, 200 lang het menschdom niet eerst rijp gemaakt wordt voor eene geordende vrijheid, men nimmer het waare nut daarvan zal genieten. De Franfche revolutie, zoo wel als de onze, heeft daar 'de fpreekendfte bewijzen van opgeleverd. En zeer wijslijk was het daarom, dat Hun Hoog Mog., volgens ref. van 9 Decb. de foldij der militairen verhoogden, als zijnde het beste middel om door eigenbelang "hen dienstbaar voor het Vaderland te maaken. A a Daar  4 GESCHIEDENIS per NEDERLANDEN. Wanbegrip in de G$neralitcitiLandtn. Slegte flaai van t Lands iiimmie. ' Daar men in de Generaliteits Landen van begrip was, dat er na de omwenteling geene convooijen en licenten meer betaald moesten worden, werd tot voorkoming van dit voor den Lande ichadelijk wanbegrip, bij Publicatie van 26 Junij gelast, zulks op den ouden voet te blijven betaalen, tot tijd en wijlen daaromtrent de noodige veranderingen zouden gemaakt zijn. Uit den volgenden brief, dien ik om deszelfs gewigt letterlijk zal mededeelen, ziet men den flegtcn ftaat van 'sLands finantie, en wanbetaalingen der Bondgenooten» Brief van 't Committé tot de zaaken van het algemeen Bondgenootfchap te Lande, over den [laat hunner finan* tien. hoog mog. he eren! „ Vonden wij om te meermaalen, zedert dé kortftondige eredtie van dit Committé, verpligt „ aan de ferieufe deliberatiè'n van U H. RLvoortedragen, de finantiëele benoodigdheden „ van deze Republiek, het totaal onvermogen „ van de Generaliteits kas, en de wanbetaaling „ der troepen door zommige Provintiën, met de „ akelige gevolgen, welke daaruit ftonden te „ profluëeren; het gering fecours, 't welk wij,. „ in vergelijking van de bij den dag vermeer„ derde benoodigdheden intusfehen ontvangen. „ hebben, brengt ons wederom in de noodzaak, oro  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3 ,„ om het getal van onze deswegens aan U H. „ Mog. gedaane reprefentatien met deze te ver« 9, meerderen „ Wij zullen de gewigtige 'deliberatiën van U „ H. M. niet importuneeren, met eene repetitie „ van alle dezelven, aangezien die van den „ 7 en ii dezer maand het hoofdzaakelijke van de voorgaande komen intehouden, en de fe„ rieufe refle&ien, welke dezelven, bijzonder de 9, laatften, bij U H. M. verwekt hebben, geven „ ons de verzekering, dat zij nog niet het ge„ heugen kunnen geëchappeerdzijn; eene eenvou* 0, dige voordragt van zaaken, welke, volgens hoogst derzei ver bevelen, ten deele reeds „ verrigt zijn en verder verrigt moeten worden, „ met eene opgave der daartoe geconfenteerde „ penningen en van de fournisfementen, welke „ tot dus ver reeds gedaan zijn, zal gewigtig „ genoeg zijn, om deze onze demarche te jufti* 9, ficeeren. „ Het was op den 26 van de maand Maart, „ wanneer dit Committé aan U H. Mog. heeft „ overgegeven een gedetailleerd plan van orga» „ nifatie der armée van deze Republiek, het „ welk, op den 3 April daar aan volgende, met „ de approbatie van U H, M. is vereerd gewor„ den; en vervolgens is, zoo door dit Committé, „ als door het Committé van de Marine, aan U „ H. Mog. opgegeven, eene berekening van w Gnk^ien y«a de Land- en Zeemagt, in dit A 3 loa-  6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ loopend jaar benoodigd ; welke te zamen „ kwamen te beloopen op eene ibmme van „ 33 Mil!. Gis., waar van 10 Mill. in de eerfte „ 3 maanden zouden dienen gefourneerd te wor„ den. „ Waarop het U H. M. behaagd heeft aan de „ Bondgenooten, bij aanfchrijving te verzoeken, „ om Gecommitteerden, met onbepaalde vol„ macht voorzien, herwaards te zenden, ten ein„ de, in eene daartoe te houden befoigne, de „ middelen tot het vinden der opgegeven onkos„ ten, voor de Land- en Zeemacht, te beraa„ men, in welk befoigne, op den 15 April, „ door de refpective Gecommitteerden, aange„ nomen is, om binnen den afloop van 3 maar*„ den in de Generaliteits kas te fourneeren 10 „ Miliioenen Guldens. „ Maar, H. Mog. Heeren! op den 15 Julij „ zijn 3 maan.len gepasfeerd geweest, en op den „ 25 Julij waren van die 10 Miliioenen nog „ niet meer gefourneerd dan ƒ 2,198,887; zoo „ dat dit fournisfement niet eens komt te bedra„ gen de 24 Tomen Gouds, die wegens den „ dringenden nood van het Vaderland, aange,, nomen waren, terftond te fourneeren, terwijl „ nog van dit gedaane fournisfement ƒ 1,730,278, „ bij de Marine zijn genoten, zoo dat in de „ kas voor de Landmacht niet meer dan ƒ 468,639 „ zijn ingekomen, welke penningen zoo door „ de noodzaaklijke uitgaven, préparatoir tot de „ be-  GESCHIEDENIS »er NEDERLANDEN. 7 „ bevordering der op banden zijnde organifatie „ van de armée, gerequireerd, als door de „ dispofitiën van U Ht Mog. ten behoeve van „ oude en gebrekkige afgedankte Guardes du Corps, van gelicentiëerde manfchappen van „ het gewezen corps van Lega, van onver„ mogende Bataaven, en van geretourneerde ,ï krijgsgevangenen, reeds voor een zeer aan„ merklijk gedeelte gedebourfeerd zijn. Intus,; fchen is, door U H. Mog. bij refolutie van „ den 8 Julij, tot het daadlijk uitvoeren der „ organifatie van de' armée befloten ; eene zaak „ zeker in alle opzichten van de uiterfte nood,i zaake, maar daartoe geene penningen voor 9, handen zijnde, hoe zal dezelve kunnen gecf„ fectueerd worden? ja, zonder prompt fecours, „ zal de organifatie, bij derzelver geboorte, „ haare vernietiging moeten bekomen, en veel „ meer confufie en grootere onheilen veröorzaa„ ken, dan opic eenige wanbetaaling van troe„ pen, bij de een of andere Provintie gerepar„ titiëerd, heeft kunnen teweegbrengen, gelijk „ wij, in onze Misfive van den 7 dezer maand, „ bereids geremarqueerd hebben; waar bij dan „ al verder gepofeerd is, het geen wij alhier „ nader moeten herinneren, dat tot betaaling der„ gevvoone en bepaalde foldijen, voor de geor-' „ ganifeerde armée niet minder dan ƒ 600,000* „ voor den 1 Augustus in kas gereed zullen . n.ueten liggen, en waarmede van maand tot A 4 „ maand  8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ maand gecontinueerd zal moeten worden, en „ zulks wel ter halve maand bij avance. „ Wijders is, op den 18 van deze maand „ Julij, de tweede termijn van de 100 Millioe- nen aan de Republiek Frankrijk, volgens ,, tra ftaat, verfchuldigd, verfchenen geweest, tot welker betaaling, buiten de Provintie „ van Holland, op den 25 Julij, door de ove„ rige Bondgenooten te zamen, niet racer „ dan ƒ385,680, is gefourneerd geweest, zoo „ dat aan derzelver quota's in deze 10 Miliioenen „ nog kwam te ontbreeken eene fomma van 6 Mil„ lioen viermaal honderd vijf en negentig dui„ zend negen honderd acht en tagtig Guldens, „ Zal nu de eer van de natie bewaard blijven, ,, en de trouw aan een pas gefloten traftaac ,, niet gefchonden worden, dan zal de last van „ bijna het geheel door één lid van het Bond» ,, genootfchap moeten gedragen worden, immers „ provifiöneel, terwijl men nog bij de gebre,, kigen geene aanftalte ziet maaken, om in de „ groote financiëele benoodigdheden te voorzien 1 „ en dat in een oogenblik, dat 25,000 man „ Franfche troepen, volgens traftaat, in foldij van dezen Staat (taan overtegaan, waarvan het „ plan door U H. Mog. bij derzelver refolutie „ van den 17 dezer maand, is aangenomen, „ volgens het welk die foldijen alleen, die „ met den 29 dezer maand zullen ingaan, cir„ ca ƒ 200>ooo, in iedere maand beloopen, om » niets  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. p niets te zeggen van de gelden, die tot de „ vivres en fournitures benoodigd zijn, welke, „ gevoegd bij de foldijen, omtrent een Mil„ Hoen 'smaands zullen bedragen, en zonder „ welker allerprompst fournisfement, eene fcha„ de van misfchien meer dan het dubbeld dier ,, fo'm aan het Vaderland zal worden toegcbragt, 9, en met . dat al is daartoe nog geen penning „ voorhanden! Hoe hoognoodig nu ook deze „ zaak moge zijn, wijl door deszelfs daarftel„ ling, grootere bezwaaren worden weggeno„ men, zo komen wij echter hierdoor wederom» „ uit hoofde van de ledige kas, in nieuwe „ ongelegenheid; en wanneer wij het gering fecours, 't welk wij van tijd tot tijd ontfan„ gen, telkens door aanwezende behoeften ge„ abforbeerd vinden, en de groote benoodigdhe,, den nader en nader bij zien komen, dan „ ontzinkt ons de moed, dan zijn wij buiten „ raad. „ U H. Mog. komen wel, bij refolutie van „ den 17 Julij, ons de toezegging te geven, „ dat, tot goedmaaking van deze laatfte post, de Generaliteits kas maandlijks, door de hooge „ Bondgenooten, zal gefubfidiëerd worden met „ een Millioen Guldens; maar, H. Mog. Heeren! „ hoe zeer wij van de welmeenendheid van U „ H. Mog. geconvinceerd zijn, zoo zal evenwel „ al het hier voor geavanceerde evidentelijk probecren, dat wij die toezegging niet anders A 5 „ dan  10 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dan eene zwakke waarborg voor eene zekere en „ ophanden zijnde benoodigdheid kunnen befchou„ wen, en wij vermeenen hier mede niet te veel „ gezegd te hebben, als men verder komt te „ pondereeren, dat zommige troepen nog on„ betaald blijven, achterftandige renten niet be,ï taald worden, de eene Provintie op het ge„ confenteerde geheel achterlijk blijft, terwijl eene andere maar ten deele betaalt, en uit hoofde van eene fchikking in den haare, niet „ wil betaalen voor het gedeelte *t welk zich, „ onvermogend verklaart, gelijk nu ook, nog „ weinige dagen geleden, een verzoek aan U „ H. Mog. gedaan is, om, wegens geleden „ rampen, confidentie te willen gebruiken, en, ,, niettegenftaande den geëpuifeerden ftaat van de. „ Geiieraliteits kas geen geheim, en aan de „ Bondgenooten ten vollen bekend is , zoo zoude ,, men nogthans daartoe wel zijn recours willen neemen. „ Wij moeten de discusfie van dit alles aan „ de Hooge Bondgenooten onder eikanderen ,, overlaten, terwijl wij, met de executie van hoogst derzelver bevelen belast, daarin met „ de prompfte activiteit en de meeste menage. „ moeten trachten werkzaam te zijn, en waarin „ wij vermeenen tot dus ver naar ons vermogen ,, onzen pligt betragt te hebben ,.. waarom wij. „ dan ook niet hadden kunnen verwagten, dat zijdelingfche reproches ons zouden zijn overge- „ ko-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. tt „ komen, uit hoofde dat onze menigvuldige ,, reprefentatiën meestendeels, of aanmaaning van », penningen , of voordragt van verzwaarende „ penfloenen kwamen te contineeren; wij igno„ reeren, H. Mog. Heeren, eenjgc andere pen„ lioenen aan U H. Mog. voorgedragen te heb„ ben, dan alleen voor die Bataaven, welke „ bij onze armée niet hadden kunnen geplaatst „ worden; en offchoon tegen ons advis tot het „ reclame van alle Bataayen, welke zich in „ de Franfche armée bevonden, befloten was, „ zoo vermeenen wij echter aan de digniteit van „ u H. Mog., ja, aan de menfchelijkheid zelfs ,, vcrfchuldigd te zijn, om, zoo verre ons" moog„ lijk was te zorgen, dat die menfehen, welke ,, op de uitnoodiging van U H. Mog. hunne „ posten bij de Franfche armée verlaten had,, den en herwaards overgekomen waren, nu „ in hun Vaderland niet van gebrek zouden ,, omkomen; waarom wij dan, bij den voor., dragt der Officieren voor onze armée te gelijk „ een lijst van penfioenen, voor die Bataaven „ alleen, aan U H. Mog. geprefenteerd heb„ hen. : „ Deze kleine uitftap hebben wi'j ons verpligt ,ï gevonden tot onze decharge te moeten doen, „ terwijl wij de verdere reproche over onze „ menigvuldige reprefentatiën, tot aanmaaning „ van penningen, gaarne met dankzegging accep„ teeren; -— aangezien dezelve altijd zo veele „ be-  ia GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 5, bewijzen zullen opleveren van het nakomen „ van onze gezwooren trouw, aan U H. Mog, „, en tot een waarborg bij de Natie verftrekken, om nimmer geculpeerd te kunnen worden van door ons ftilzwijgen het Vaderland „ verraden te hebben. Uit zoodanig een oogpunt „ flatteeren wij ons, dat dezelve bij U H. Mog. „ mede befchouwd zullen zijn geworden, en dus deze geene minder gunftige bejegening zal ontmoeten. Het is dan ook in dit vertrou„ wen, dat wij, naar maate van de presfance der „ zaak, met dubbelden ijver en aandrang U H, 5, Mog. tot een prompt fecours van de Generale liteits kas bij deze adiëeren, en U H. Mog, op het ernftigfte willen gebeden hebben, „ van toch in derzelver heilzaam daartoe ge„ nomen refolutie en exhortatoire Misfive niet „ te willen berusten, maar door nadere gepaste demarches te effedtuëeren, dat dezelve met daadlijke fournisfementen agtervolgd worden. De nood van het Vaderland, de digniteit ',, van uw H. Mog. en de eer van uwe Committé's, zijn bij een verder dilai daarmede gecompromitteerde — tot nu toe zijn onze handen door gebrek aan penningen als het „ ware gebonden geweest» om naar vereisch van „ zaaken tot heil van het Vaderland werkzaam te kunnen zijn, en het is aan de zorg van „ onzen Bondgenoot te danken, dat de grootfte caUrnitciten, ja onze, totaale ondergang nog „ voor.*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDER. voorgekomen zijn, en uw Committé van Ma„ rine vindt zich reeds gepriveerd' van die eer, welke zij door haare voorbeeldelooze activiteit ,, moest verworven gehad hebben. Het is toch i, aan de tergiverfatie in het fourneeren van penningen te imputeeren, dat onze vloot nog i5 niet in zee verfcheneh is, en waardoor reeds ,, meer gewonnen zoude kunnen geweest zijn, ,, dan het équipement komt te kosten, en bij s, langer verwijl kan men van deszelfs operatien dat voordeel niet meer verwagten, wanneer a, de gelegenheid daartoe gepasfeerd, immers ,, veel moeilijker geworden zal zijn ; en ten „ onzen regarde zijn de zaaken reeds zo ver j, gekomen, dat wij niet langer in de tegen» woordige fituatie kunnen blijven, of de onbe- 4, rekenbaarfte calamiteiten ftaan zich oogenbliklijk te doen gevoelen. ,, Hoe dringend wij dan ook door dit alles aangefpoord worden, om onze klaagftem op i-, nieuw te doen hooren, zoo bezefFen twij te gelijk niet minder de moeilijkheid der zaak, 5, daar de ingezetenen, in deze verloopen jaa,, ren, met rampen van allerhanden aart hebben „ moeten worftelen; overgegeven aan binnen- en buitenlandsch geweld, met lasten op lasten ,, bezwaard, nog zuchtende onder de gevolgen van een fchandelijken oorlog, worden zij metnieu,, we onheilen bedreigd, en ter afwending van dien worden buitengewoone efForts vereischt, » en  i4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. en dit onder het gemis van een aanmerklijk ,, gedeelte hunner inkomften, door eene voorj, beeldeloze trouwloosheid, waaraan men. in „ vroegere tijden niet zoude hebben durven ,, denken, en waarfchijnlijk berokkend door de zoodaanigen, die, oorzaaken van alle de voorgaande onheilen, niet minder dan den totaalen ondergang van het Vaderland bedoelen : wan„ neer wij dit alles bedaard nadenken, dan ver„ liezen wij ons bijna in alle de zwaarigheden, die zich, tot het bekomen van vaardige „ hulpmiddelen, aan ons ontdekken, en zeker heeft de Republiek zich nimmer in een zoo„ daanig bekrompen ftaat van haare financien bevonden, als tegenwoordig, en een daaruit „ geboren miscrediet, doet al de last in eens op de gedrukte fchouders der ingezetenen nederzinken, maar te gelijk ook zijn de zaa„ ken zoodaanig gefchapen, dat, bij ontfteltenis „ van een fpoedig fecours, onberekenbaare on}, heilen en verdubbelde lasten aan de overbüj„ vende ingezetenen ftaan te overkomen, met „ één woord, dat Vaderland en Vrijheid voor „ altijd verlooren zijn. ,, Daar dan geen keuze meer overig blijft, „ zoo moeten ook alle tegenbedenkirsgen ophou„ den, en wij herhaalen het, H. Mog. Heeren! s, zal het Vaderland gered en de Vrijheid bevestigd worden; dan zullen u H. Mog. zoodanige efficacieufe middelen dienen te beraamen, dat „ hoogst  geschiedenis der NEDERLANDEN. ï£ hoogst derzelver decrecten, door de respedtivi Bondgenooten, ingevolge hunne gedragen con „ fenten, onverwijld, met daadlijke fournisfe j, menten gerealifeerd worden. En hoe ongunftig nu ook de tegenwoor „ dige tijdsomstandigheden zich mogen opdoen „ zoo kunnen wij evenwel niet anders van di denkwijze van de Natie verwagten, of mei s) zal dezelve gereed vinden om op de eerft* aanfpraak tot de benoodigde opofferingen ge reed te zijn, en wij houden ons van den moec ,, en ijver der Bataaffche Natie zoodaanig ver 9i zekerd, dat zij geene gevaaren ontzien er ,, geene opofferingen te kostelijk zal vinden. „ om dezelve niet tot behoud van Vaderland er „ Vrijheid veil te hebben, en ten kosten var „ haar goed en bloed, die dierbaare panden, „ met luister aan de nakomelingfchap overte„ dragen, (a) Daar de omloop des gelds dagelijks verminderde, verboden H. H. Mog. bij Publicatie van 15 Aug. het vervoeren van geld, alleen permitteerende een zeker gedeelte van reisgeld naar buiten'slands bij zich te mogen neemen, wordende ook verboden het geld te fmelten, te befnoeijen, of aftetrekken. Bij Publicatie van 21 September bragten Hun Hoog O ><"-*• IV D. bl. 10S. i 1 i 1 Verbod van uitvoer van ïeld.  i6 Het Commit" ié van Algemeen Welzijn van de Mat. Conv. van Frankrijk aan net Jiutaaffcbi Volk. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hoog Mog. ter kennisfe des Volks, het volgende zeer fchoon hun toegezonden Huk: Het Committé de Salut Public van de Nationaale Conventie van Frankrijk aan het Bataaffche Volk bataaven! Eene nieuwe orde van zaaken heeft onder „ u ftand gegrepen; het Stadhouderfchap en de „ erflijkheid van die wangedrochtelijke macht ,, zijn vernietigd; uwe onvervreemdbaare rechten „ herfteld; uwe Vrijheid, Onafhanglijkheid open„ lijk erkend , ui deze groote gebeurtenisfen „ hebben niet één enkelen druppel bloeds ge„,kost; vriend of vijand, niemand heeft eenige „ andere rampen ondergaan, dan die, welke on„ affcheidbaar zijn van den bloedigen oorlog, „ die door uwe onderdrukkers tegen ons ge„ ftookt is. „ De opgeblazene heerschzugt van Lode„ wijk de XlVde had geen ander oogmerk, „ toen hij u onder het geheel gewicht zijner macht zocht te verpletteren, dan om te vol„ doen aan een ijdele zucht naar roem, en om „ het land, dat gij bewoont, weder te doen wegzinken in de moerasfen, waaruit uwe nij„ verheid het getoogen had; maar wij, Bataa„ ven! wij zijn niet in hetzelve doorgedrongen, n dan om u van uwe en onze vijanden te ver- „ los-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 17 „ losfen, óm . uwé vrijheid en onafhanglijkheids „ te herwinnen, en om ons onderling geluk door „ een eeuwigduurend verbond te verzegelen. ,, Deze gewigtige en roemrijke taak is ver„ vuld; het behoud en de bevestiging van uwe „ vrijheid, van den rang, dien gij onder de Mo„ gendheden van Europa houdt, hangen thans af „ van uwe Wijsheid, van uwen moed, van uwe „ ftandvastigheid, en vooral van uwe eensgezind- heid. Dat onze ftaatsömwenteling, zo vruchtbaar }) in groote gebeurenisfen, u ter leeringe en ten „ voorbedde ftrekke! volgt de burgerlijke deug%, den der Franfchen na, vermijdt hunne onheilen en wacht u voor de gruwelen, die. geduurende „ eenigen tijd de menfchelijkheid ontëerd heb5, ben! „ Het gelükkig tijdftip vart den 9 Thermidor „ (27 Julij) is het behoud geweest van Frank,4 rijk, het is het üwe geweest; het heeft een „ perk gefteld aan het bewind van hun, die zich in het bloed hunner medeburgeren baad,, den, en de zegepraal der waare rechtvaardigs> heid en der menfchelijkheid op de affchuwe- lijkfte en wreedfte dwinglandij bevestigd. „ Wee u, die dat bloeddorftig bewind onder „ u mogten willen invoeren! hetzelve zoude den ondergang van uwen koophandel na zich „ fleepen! het zoude de nijverheid en de kun,;, ften verre van u verbannen, en uwe gelukkige }, gewesten zouden welhaast niets anders zijn dan Vj. deel. ' & „ een  i8 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. een poel, waar in uwe rijke lieden zoude», wegzinken. „ Beteugelt dan dezulken onder u, die in de „ bedwelming der heersch- of wraakzugt u tot 5, maatregelen 'van fchrik en wreedheid mogten„ zoeken te vervoeren» vertrouwt u op onze „ ondervinding. „ Uwe vijanden zullen in uw midden allerlei „ foort van vermomming aanneemen, zij zullen „ het zaad van tweedracht en verdeeling ttrooi„ jen; zij zullen u wantrouwen tegen ons in„i boezemen; zij zullen de onbefchaamdheid zelfs „ zoo verre drijven van u te willen diets maa„ ken, dat het Franfche Volk in ftaat is. ten. „ uwen opzichte aftewijken van de trouw, „ welke het u gezwooren heeft, en u lafhartig „ weder te laaten krommen onder het juk, dat „ het met zijne eigene handen verbroken heeft.-. „ Bataaven! gij zult aan hun geen geloof ge-. „ ven. Het verbond, dat de beide Volken ver-. „ eenigt, is in ons eigen bloed gevestigd. Het „ zal beftendig zijn, dewijl deszelfs doel is de „ Rechten der Menfchen en der Volken te ver-„ deedigen tegen de misdaadige onderneemingen. „ hunner onderdrukkeren. Het zal beftendig zijn „ om dat het rust op de grondflagen van het „ geluk der beide Volkeren. Het zal beftendig „ zijn, om dat wij gezwooren hebben, op de „ eerfte oorlogskreet, deszelfs vijanden te be« „ ftrijden en te verftrooiën.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ^ „ En gij verblinde aanhangers van een Bewind, „ dat niet meer beflaat, zoudt gij de misdaadige hoop blijven voeden, van dat Beltuur weder omverre te werpen, dat het voorige zoo geluk„ kig vervangen heeft? zoudt gij het afgrijslijk „ verlangen voeden, van den trotfehen Bril nog „ over uw Vaderland te zien heerfchen? zoudt „ gij nog met de teekens van eene barbaarfche „ vreugde uwe (leden zien plat fchieten, en het bloed uwer medeburgeren ftorten? hebt gij vergeeten, hoe lafhartig die rooversbenden uw „ land hebben verlaaten, na dat zij het met „ moord en verwoesting vervuld hadden? een „ land, waar zij in getrokken waren onder den geruststellenden' naam van vrienden en befcher„ mersj zijt gij nog niet moede van zoo veele „ rampen en ellenden, en zoudt gij weigeren tot „ herltel van den vrede en de rust in uw mid- den medetewerken ? „ Het Franfche Volk, dit weeten wij, is het „ voorwerp van uwen haat; uwe woede, die „ wel beteugeld maar niet uitgebluscht is ; het „ fchaamteloos gefchreeuw van uwe gehuurde „ dagblad-fchrijvers; de vuige lastertaal van uwe „ omgekogte Geestelijken, hebben ons maar al te wel geleerd; maar weest rechtvaardig; heb,, ben wij ten uwen opzichte gebruik gemaakt „ van het recht des oorlogs? hebben wij u in ,, akelige kerkers geworpen, gelijk gij in 178? „ uwe landgenooten 'èr in geworpen hebt? hebBa „ ben  «• GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ben wij, even als gij zelve gedaan hebt, uwe fteden met angst en fchrik vervuld, en moord „ en dood, ten teeken van eene vreugde, door „ de^ftraaten doen heen fnellen? die zelfde lie- den, die gij voor de rechtbank der menfche„ lijkheid hebt aangeklaagd, als kanibaalen en godverzaakers, openbaare vijanden van allen „ godsdienst, van alle orde in de maatfchappij, hebben de driften gemaatigd van dezulken „ uwer landgenooten, wier huizen en bezittingen „ gij in 1787 zoo mededoogenloos geplunderd „ hadt, en u het voorbeeld van goedertierenheid „ en edelmoedigheid gegeven. j, Aan uwe overwinnaars hebt gij te danken, „ dat gij eene grootere vrijheid geniet, dan gij „ recht hadt na zoo veele gewelddaadigheden en „ euveldaaden van hun te verwagten. „ En uwe haat vervolgt hen nog! ach bloost „ toch over uwe leugens en uwe onrechtvaar„ digheid voor het oog Van dat volk, dat gij bedrogen hebt? het Vaderland roept u toe, „ om u met zijne zoonen te vereenigen, en „ mede te werken tot zijn behoud. „ Maar zo gij ongelukkig genoeg waart, om 5, niet naar deszelfs ftem te hooren, om eene misdaadige hoop te vestigen op de binnen- landfche verdeeldheden, weet dan, dat wij, „ onaffcheidbaar met de Vertegenwoordigers des Bataaffchen Volks veréénigd, als vijanden ben handelen zullen alle die' genen, die de dwing- „ lan.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *i „ landij weder zoeken intevoeren, en dat onze „ vijanden niet dan over de ftervende lijken v van onze braave Bataaffche en Franfche fpitsbroeders de grenzen van de eene of andere „ Republiek zullen kunnen naderen, of liever, „ dat al hun bloed de affchuwelijkheid en het ,, groot aantal der euveldaaden, die zedert een „ al te langen tijd Europa ontè'eren, zal yit„ wisfchen. „ Waakt dan, Bataaven! het gevaar van s, het Vaderland legt u deze verplichting op, „ Zweert af alle ijdele twisten, alle verdeeld9, heden van partijen, om u rondom deszelfs „ outer te vereenigen, yereenigt u om geza„ menlijk de kosten van den oorlog te dra„ gen, flaat uwe oogen op de onberek.enbaare „ opofferingen, die het Franfche Volk nog „ volhardt te doen. Als men voor de Vrijheid n lijdt, wordt het gemor eene godslastering, en „ het kl.aagen eene misdaad^ Geeft aan uwe v wettige Vertegenwoordigers het vertrouwen „ dat zoo noodig is, om hen te onderfteunen „ te midden van. hunne gewigtige bezigheden «, dat moed en voorzigtigheid hand aan hand „ gaan! vreest niet, nocb den trotfehen Brit, „ noch den lafhartigen Qverlooper, die een ver„ toon maakep van zich te. verzamelen om uwe „ grenzen te ontrusten. „ Onze zegepraalende benden zullen, hun te; ' gemoctc trekken, en wij zweeren het bij de B j » over-  a> GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ overwinningen van Ganappe en Fleurus, en bij den altoos merkwaardigen overtocht van den Rhijn, wij zullen hen uit elkander „ jaagen. „ Maar gij, Bataaven! gij zult geen leedige „ aanfchouwers van onze veldflagen zijn. Gerust op de Franfche trouwe, zult gij "u „ vereenigen onder de ftand.aarden die de over„ winning door geheel Europa voeren. Gij „ zult er den heldenmoed der overwinnaaren „ van Filips de Ilde met u brengen: gij zult „ uwe edelmoedige befchermers in alle hunne nooden bijftaan: gij zult niet vergeeten, dat „ ons lot één en het zelfde is, en dat wij te „ zamen moeten overwinnen of fterven. Gij „ zult u allen vereenigen om den onwaardeer„ baaren fchat der vrijheid te bewaaren, om met kracht de ondernemingen der buitenland„ fche vijanden tegen te gaan, en de verraad„ lijke aanflagen der binnenlandfchen te verijde,, len; om uwen koophandel en uwe handwerken een nieuw leven te geeven: om uwe land„ magt op een behoorlijken voet te brengen, om uwe zeemagt te herftellen, om eene „ krachtdadige hulp aan uwe gedreigde volkplan» „ tingen te zenden, om het trotfche Albion „ die baldaadige heerfchappij te ontwringen, welke het zich over de zeeën heeft aange„ matigd, en hetzelve te noodzaken tot het ,, onderteekenèn van eenen eerlijken en beften- „ digen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 03 digen vrede, waardig doel onzer gemeen„ fchappelijke poogingen, waardige vergelding, „ voor al het bloed dat geftort is, en voor alle de „ opofFeringen, welke elk der beide Volken „ gedaan zal hebben voor de vrijheid, de- on„ afhangelijkheid en het geluk van zijn Vader„ land." (Was get.) En nog 12 andere Handteekenlngetu De vcornaamfte gebeurenisfen, welke in ieder Provincie, en in ons algemeen Staats - beftuur voorgevallen zijn, opgegeven hebbende, gaa ik, naar mijne vrjorgeftelde orde, nu over tot het gewigtige poittct, de daarftelling eener Nationaale Vergadering.. Alléén moet ik vooraf nog aanmerken, dat die van het Landfehap Drenthe, (welke voorheen geen Lid van de Unie waren, maar alleen met de betaaling van 1 pCt. in de quotaas der Provinciën door de vereenigde Gewesten befchermd wierden) ziende dat het die van Bataafsck Braband gelukt was, om als agtfte Bondgenoot bij Hun Hoog Mog. toegelaaten te worden, verzogten op dien zelfden grond ook hunne Reprefentanten aldaar fe mogen zenB 4 den ot de zaal;:n /an rie Na;ionale VOf  34 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking den, Na veele debatten onder de Bondgenooten over. het al of niet toeftaan van dit verzoek, werd hun verzoek tegen den i Jan. 1796. ingewilligd. Tot dus. verre had, gelijk wij hier voor gezien hebben, ons Staats, Provinciaal en verder Beftuur van Steden en Plaatzen, door de omwenteling eene groote verandering ondergaan. "Het Volk verkoos nu zijne Vertegenwoordigers, zoo tot hun Provinciaal, Stedelijk en mindere Beftuuren, was van het Stadhouderlijk juk ontheven, en verlangde het verftandigfte gedeelte, naa een één en onverdeeld Staats - bewind, gegrond op eene evenredige reprefentatie, wijl de ondervinding, zeifs in Stadhouderlooze tijden, het gebrekkige van het Bondfchappelijk Beftuur onwederfpreeklijk had doen zien, en dat alle voorheen aangewende poogingen en voorftellen tot verbeteringen in 't Staats - bewind vrugteluos waren geweest. Waarom? veele gewesten hadden er helang in om die gebreken niet te veranderen, als met hun onevenredig ftemrecht, en quotaas gewijze betaaling in de algemeene Staatslasten bevoordeeld zijnde, boven die gewesten, welke hoe zeer fterker bevolkt, nogthans in het Hemmen maar met de minfte gelijk waren, doch in de Staatslasten meer dan hun aandeel moesten betaalen. In difwandrochtelijk zamenftel van ons oud Beftuur, daar; een reeks van tegenftrijdige belangen,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 15 gen plaats had, kon het niet misfen of het ftelzel van een één en onverdeeld Staats - beftuur, moest zijne voor- en tegenftanders in de bijzondere gewesten vinden. Uit de in alle gewesten afgekondigde Rechten der Menschheid, bleek wel, de noodzaaklijkheid eener evenredige repreftmtatie, maar zoodraa waren de provinciaale Beftuuren door het Volk niet verkoozen, of veele van deze werden heimelijke of openbaare voorftanders der gewestelijke Souverainiteiten. Gelukkig dat, daar de Clubs- en Volks - Sociëteiten zeer veel toegebragt hadden tot de omwenteling van 1795, deze over het geheel genomen, meest alle voorftanders van een één en onverdeeld Bewind waren. Dit maakte een tegenwigt van magt uit, tegen de voorftanders der provinciaale Souverainiteiten. Het is waar, zij hadden geen ftem in dezen uittebrengen, en maakten wel eens een misbruik van hun gevoelen voor de Volksftem te willen doen doorgaan, doch door bunnen invloed op de Grondvergaderingen wierden hunne Reprefentanten ten deele in toom gehouden, om zich niet openbaar vijandig tegen hen te gedragen, als verzekerd zijnde, dat zij bij volgende verkiezinge, door het Volk niet meer yerkoozen zoude worden. Zonder de medewerking dezer Clubs of Volkssociëteiten, en daaruit voortgckomene Centrale Vergadering in den Haag, zou er nimmer eene B 5 N>  S6 GESCHIEDENIS «er NEDERLANDEN. Nationaale Vergadering, een één en onverdeeld Beftuur met eene evenredige Volksrcprefentatie tot ftand gekomen zijn, en van daar dat die gewesten, welke de provinciaale Souverainiteit voorftonden, geheime vijanden dezer Clubs, Volks-Sociëteiten, en daaruit voortgekomene Centrale Vergadering waren, gelijk uit de toedragt van zaaken in dezen blijken zal. Om naauwkeurig de verichillende denkwijze der Bondgenooten over de bijeenroeping eener Nationaale Vergadering te kunnen beoordeelen, zoo dien ik de origineele deswegens uitgekomene ftukken optegeven. Extracl uit het Register der Refi' lutien van de Hoog Mog> Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Veneris den 29 Meij 179& het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. ,, Het Departement van het Committé tot de algemeene zaaken van het Bondgenoot- ,, fchap te Lande , fpcciaal belast bij Hun Hoog Mog. ref. van den 4 Maart laatstleden, „ met het formeeren van een plan, ingevolge „ waarvan, de Ingezetenen van de ganfche Republiek, tot eene algemeene Vergadering zouden kunnen worden opgeroepen, en corps ter Vergadering van Hun Hoog Mog. zijnde „ gecompareerd, benevens één lid uit elk der twee  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. M twee andere Departementen, beeft aldaar in- , ,, gebragt het door hun geformeerd plan, over de voorfchreeven importante zaak, als mede het plan hier na geinfereerd. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. Misfïve van het Committé tot de algemeene zaaken van het Bondgenootfchap te Lande. HOOG MOGENDE HEEREN! „ Hebben wij, met alle braaven in Neder' ( „ land, ons verheugd, over het fluiten van. het Tractaat, tusfchen ons Land en de mag-' „ tige Franfche Republiek; was het ons ook aangenaam, verlost te zijn van dfo onzeker„ heid over het lot van dit Gemeenebest, en „ deszelfs Vrijheid en Onaf hanglijkheid op vaste gronden gevestigd te zien, thans, Hoog Mog. Heeren! hebben wij het genoegen u aante„ bieden het ontwerp der wijze, op welke wij „ meenen, dat de Burgers van Nederland best „ gebruik zullen maaken van het fchoonfte reckt „ van een onafhanglijk Volk, het bepaalen van „ hunne Regeeringsform. ,r U Hoog Mogende hebben te recht begre„ pen, reeds weinige weeken na dat wij onze Vrijheid terug bekomen hadden, dat er eene Regeeringsform voor dit Land bepaald moest „ worden, en dat, tot dat einde, het Volk van „ Nederland, in eene algemeene Vergadering, Misfive van t Bondgelootlcliap te -ande.  »8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, „ bij een geroepen moest worden, en wij heb- ben het als een zeer vereerende blijk van j, vertrouwen befchouwd, dat het maaken van, het plan ons is aanbevolen geworden. Overtuigd, dat het duurzaam geluk van „ onze medeburgeren, voor een groot gedeelte, zoude afhangen van de wijze, bp welke 9, deze eerfte algemeene Vergadering bij een geroepen zoude worden, hebben wij gemeend ,, alle overhaasting te moeten vermeiden, en alles rijpelijk te moeten overwegen, „ Wij onderwerpen nu ons ontwerp aan het „ oordeel van U Hoog Mogende, van de Re„ prefentanten der Provinciën en van het Volk van Nederland. „ De zékerheid, dat wij fteeds onder het „ oog gehad hebben, het geen ons voorkomt „ de waare grondbeginzelen te zijn, geeft ons ,, de aangenaame bewustheid, dat onze bedoe,, lingen fteeds zuiver, en de dwaalingen, in „ welke wij mogten gevallen zijn, buiten onze „ fchuld zijn. Indien wij ons, niet verzekerd hielden, dat het de wensch van deze Vergadering, zoo „ wel als van het Volk van Nederland was, dat fpoedig eene Vergadering, bij een werd geroepen, zouden wij het van onzen pligt achten U Hoog Mogende voortedragen, dat s, het, in de tegenwoordige omftandigheden, het „ eenigst nyddel is, om Nederland te redden. Heb,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 29 s, Hebben wij lang gezucht onder een Be„ Huur, dat nanuwlijks den naam van eene. ,, Conftitutie verdiende. — Zijn daardoor zoo veele bronnen van welvaart geflooten. —5) Zoo veele onvervreemdbaare rechten verkracht geweest. —— Heeft het algemeen belang zoo menigwerf voor dat van éénen of van wei5, nigen moeten wijken; wij zullen dit eerlang' „ herfteld zien. — Eene Vergadering, door het Volk benoemd, zal het werk, zoo lofrijk ,, door U Hoog Mog. begonnen, voltooijen. — Landbouw, Koophandel, Handwerken, alle „ middelen van beftaan zulien voor ieder open „ ftaan. Elk Burger zal gehandhaafd wor-^ 3, den bij het vreedzaam genot zijner rechten, ,, en daardoor zal het belang van ieder Inge„ zeten met het algemeen belang onaffcheidlijk „ verknogt zijn. — En dan zal het voor alle 9, Ingezetenen van Nederland een aangenaam denkbeeld zijn, zich te herinneren de naa„ men der Leden van uwe Vergadering, welke, de wenfchen van het Volk als vooruitloo- pende, bij den aanvang van hunne werk- zaamheden, de middelen hebben gezogt en „ in het werk gefteld, om zich te doen w vervangen door eene Vergadering, welke ,, aan de gebrekkige form, van onze zooge- naamde Conftitutie, niet onderworpen, met ,, meer kracht kan werken aan het vestigen van  3o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Zaakelijl'e Inhoud van het PJan. ^ van 'sVolks geluk, op waare en duurzjarne gronden. ""sHage den 29 Meij 1795. 'het eerde Jaar „ der Bataaffche Vrijheid." (Was get.) Ik zal het letterlijke plan niet opgeven alzo© het bij de debatten daarover aanmerkelijk veranderd is, en alléén maar melden, dat het eerfie Hoofdft.uk ten tijtel had: van de verdeeling des Volks en het oogmerk van dezelve. Bij gemelde Hoofdftuk wierd bepaald, dat het Volk der Bataaf fche Republiek geteld - moest worden. Elke 10,000 zielen zouden een Vertegenwoordiger tot de Nationaale Conventie kiezen. De 10,000 zielen werden in so gedecltens gefplitst, en uit elk dezer 500 een Kiezer benoemd. In het tweede Hoofdftuk werden zeer ampel de Stemgerechtigden , hunne vereischtens en werkzaamheden omfchreven. Het derde Hoofdftuk hield in, de wijze hoe de Kiezers de Vertegenwoordigers des Volk moesten verkiezen. De tijtel van het vierde Hoofdftuk was, van de Vertegenwoordigers en hunne bijeenkomst. Het vijfde Hoofdftuk van de werkzaamheden der Nationaale Conventie, 't Zesde Hoofdftuk, over de wijze van Raadpleging, 't Zevende Hoofdftuk, over de verantwoordelijkheid der Léden en de Rechts-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, 31 Rechtspleging over dezelven, en het agtjtt Hoofdftuk over het uit een gaan der Nationaale Conventie. Dit plan had voornamenlijk zijn oorfprong, uit het voorftel van Holland, gedaan bij Hun Hoog Mog. op den 26 Februarij, en voordragt ter vernietiging van den Raad van Staaten, vervolgens vervangen door het Bondgenootfchap te Lande, die bij hunne aanftelling gelast waren tot het ontwerpen van voorfz. plan. Zeer verfchillend waren de gedagten der Provinciën over de bijeenroeping der Nationaale. Vergadering. Friesland en Zeeland waren er volftrekt tegen, en in de andere gevvesten was men oneens over veele poindten van het ontworpen plan, en waaromtrent ieder zijne aanmerkingen inleverde. Gelderland het plan van het Committé tot de algemeene zaaken van het Bondgenootfchap te Lande verkregen hebbende, ftelde hetzelve daadlijk in Commisfie, en welke Commisfte op den 4 Julij een zeer ampel rapport uitbragt, waarin de meerderheid der Leden hunne goedkeuring op de bijeenroeping eener Nationaale Vergadering, doch met eenige voorgeftelde veranderingen in het plan opgaven, oordeelende dat niet op de 10,000, maar alleen op 15,000 zielen een Reprefentant verkoozen moest worden, maar vier Leden van gemelde Commisfie waren van begrip, dat de zaam te roepene Vor- ■ Verfchilleii- de gedagten onder de Bondgenooten hierover. Advis vari Gelderland.  3a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Kwartiers Reces var Riijmige». Vergadering enkel diende te zijn conftituè'erend, en het algemeen beftuur van zaaken in de Vergadering van Hun Hoog Mogende inmiddels behoorde te blijven berusten. In de Kwartiers - Vergaderingen was men het in die Provincie zelfs over dit onderwerp niet eens, blijkens uit het Reces van Nijmegen van 4 Augustus 1795. luidende als volgt: „ Het Kwartier van Nijmegen goedgevonden „ hebbende omtrent het plan der zamenroeping eener Nationaale Conventie, en het „ rapport der Commisfie tot examinatie van hetzelve, aan 'sLandfehaps tafel te openen, dat het°Rwartier, voor als nog niet kunnende inftemmen tot het daarftellen eener Nationaale Conventie, van advis was, dat vooraf eene 3, Conjlitueerende Vergadering., zonder eenig ,, uitvoerend of wetgevend gezag, en derhalven zonder eenig Collegie van Regeering te vervangen, behoorde te worden benoemd, en ,, vastgefteld op dien voet, als het advis van „ de minderheid der Leden der gezegde Com„ misfie komt te bevatten, met deze bepaaling nogthans, dat ter verkiezing der Leden tot dezelve Conflitueerende Vergadering niet be- 4, hooren te worden geteld, de zielen, maar j, alleen opgeroepen de mansperfoonen, bereikt hebbende den ouderdom van agttien jaaren, en daar boven; voorts uit.de 10,000 derzelve benoemd één Vertegenwoordiger, om de kos- ., ten,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 33 teri, zoo veel doenlijk, te eviteeren, en het ,, volgend geflacht, zoo weinig mogelijk, te „ verbinden, terwijl ook boven dien een al te groot getal perfoonen tot dat werk boven „ een middelmatig getal niet te prasfereeren is, voorts dat de provinciaale quota's behoorden. „ te verblijven. ,, Gecommitteerden van het rijk van Ovèr ,, Betuwe, Maas en Waal en Neder Betuwe, ., niet geconcurreerd hebbende tot het nemen „ dezer opening, veridaaren te protesteeren tegen al 't gene mogt worden oud. r omen om de Nationaale. Conventie enkel conjlitu'éerend te ,, doen zijn : kunnende zij Gecommitteerden „ het benoemen van een Conflitüëerende Verga., dering niet anders aanmerken, dan als. een „ middel om de zoo hoog noodige Naïon.ah 3, Conventie tegen te gaan, en, ware bet mó- gelijk, nooit in werking te doen karnen." Op den extra ordinairen Landdag, gehouden te Zmphen, werd omtrent conform gemelde Rëfolutiê befloten. Doch de drie Kwartieren namen op den Landdag, binnen de ftad Zutphen gehouden op defl 18 September, de volgende cordaate refolutie. 9 Bij refumptie gedelibereerd zijnde öp dé propofitie van 't Kwartier van Zutphen, om* namelijk uit aanmerking dér gronden ëri me* „ tiven, welke zedert het arrefteereri biizef , laaiite refolutie in drto 5 Augustus jdrlgst- V. DEELi -* » ***  34 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, leden, vooral zedert het toetreden van drie 5, Provinciën tot eene Conventie, gevoegd bij «, de binnen- en buitenïandfche troubles, en beftooking van openbaare en heimelijke vijanden, der tegenwoordige orde van zaaken, eene nieuwe kracht en aandrang hebben ontvangen, alles bij dezelve propofirie breeder gej, detailleerd. ,, Is na rijpe deliberatie bij eenftemmigheid „ der drie Kwartieren, uit aanmerking van de „ omftandigheden, waarin *t lieve Vaderland ., zich bevindt, en welke volftrektlijk eenheid „ in 't beftuur, harmonie in de befluiten, en „ energie in de uitvoering vereisfchen, terwijl in dit bedenklijk tijdftip, waarin de gemeene ,, zaak pericliteert, deze doelëindens, met ter zijde ftelling van alle andere bedenkingen, „ hoe gewigtig die anders, en in andere tijden, ook zouden mogen geoordeeld worden, ja, „ zelfs ten koste der grootfte opofferingen ., moeten worden bereikt, en eene gedugte, ja, „ in dit oogenblik volftrekt doodelijke fcheu,, ring tusfchen de Provinciën op alle mogelijke ., wijze moet worden voorgekomen, zal 't Va„ derland anders nog gered, en 't geheel dus ,, behouden worden; zoo is goedgevonden te „ arrefteeren, en vast te ftellen, met alteratie „ en ampliatie onzer voorgem. Refolutie, gelijk „ gearrefteerd en vastgefteld wordt bij dezen. „ Dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 35 ,, Dat er eene Nationaale Conventie zal wor„ den te zaam geroepen in 't generaal volgens de ontwerpen, en plannen door 't Committé „ van 't Bondgenootfchap te Lande, bij Hun „ Hoog Mogende den 29 Meij jongstleden „ overgebragt, en aan de refpedive Provinciën }, ingezonden. ,, Dat alzoo deze Vergadering zal bekleed „ zijn, met eene ampele en fouveraine magt over alle binnen en buitenïandfche zaaken, de Republiek in't algemeen betreffende, zon„ der eenige uitzondering, als ook met den last „ tot het ontwerpen eener Conftitutie voor de „ geheele Bataaffche Republiek, alles in 't ,, generaal met relatie tot het bovengemelde ^, plan. „ Dat dien ten gevolge alleenlijk het huishoudelijk beftaan dezer Provincie, de pro„ vinciaale (en voor zoo veel deze Provincie „ aangaat mede de Kwartierlijke) quota, benevens de heffing der Provinciaale en Kwartier* lijke middelen zullen blijven op den tegen„ woordigen voet, tot zoo lange dat de veranderingen, welke hierin bij de aanftaande „ Conftitutie der Republiek mogten worden „ gemaakt en vastgefteld, benevens die Confti„ tutïe zelve door het Volk van Gelderland „ zullen zijn geaccepteerd en bekrachtigd. Dat voorts deze onze refolutie door eene „ plegtige deputatie, beftaande uit drie StedenC a „ ge-  %6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. gezanten, en drie Gedeputeerden van 't platte 5, Land dezer Provincie ter Vergadering van Hun Hoog Mog. zal worden over,;ebragt ert „ geopend Tot bekleeding van welke CommLfie be„ noen.d en gecommitteerd zijn. „ t(it de Steden ,, Mr. Johan, Richard van Lith dé „ Jeude, David van Sittert, en Mr. Her„ man Hen rik Vitringa, — en wegens ,> bet platte Land Johannes Glover, Careï „ Solzeel, Bernardus Wolfganges Kre9, pel, met verderen last aan de voorfz. Gecon n.itteerden, om zich op zekere tusfehen „ de Gedeputeerden der gezamenlijke Provin„ cien te bcpaalen dag, naar 'j Ha ge te begeven, „ aldaar met dezelven in conferentie te treden, en onderling te arrangeeren zoodaanige poincten, welke tusfehen de refpective Provinciën met betrekking tot de voorfz. inrigting der „ Nationaale Conventie als differennaal be„ fchouwd, en dus vereffend, en gereguleerd „ zullen moeten worden, als daar zijn het getal der zielen, uit welker midden eenen „ Reprefentant te zullen kiezen, — de plaats alwaar de Conventie zou worden gehouden, — de tijd, en vereischten, wanneer die alsgeconftituëerd zal kunnen worden aangemerkt, „ de bepaalingen der daggelden, — benevens „ alle verdere poin&en der Leden, — en in » ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 37 't generaal al 't gene, wat'tot in werking „ brengen van deze allergewigtigtle Vergadering zal moeten worden bepaald en gereguleerd. .': Wordende aan onze Gecommitteerden, ten s, gemelden einde door ons de kracht dezes ver„ leend, met zoodaanige ampele volmagt en „ qualiflcatie, als hiertoe wordt vereischt, mits „ doende aan ons ten allerfpoedigfte behooilijk 95 rapport van hun vcrrigte. „ En zal aan ieder hunner extract dezer on„ zer Refolutie worden ter hand gefteld, om 9, tevens te dienen voor Commisfie." Pro yero Extra&u. (Was get.) Flolland, uit welker boezem dit plan was voortgekomen, bragt in 't laatst van Julij haar' rapport dienaangaande uit, doch ftelde allergewigtigfte veranderingen in het plan voor. Maar Overijsfd was het allereerfte, en wel op den 14 Julij, gereed tot rapport op 't plan blijkens de volgende Refolutie. ExtraB uit 't Register der Refolutien van de provifioneele Reprefent anten van het Volk van Over\}sM, behelzende Rapport en Refolutie, omtrent V Plan eener Nationaale Conventie. 14 jM& l79S' „ De Gecommitteerden tot de zaaken van Fi„ nantie, ter voldoening van de Refolutie Com» C 3 » mis- Beflmt van loltand. Befliiit van Ovtrijsfcl,  38 GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. „ misforiaal van den 12 dezer, hebbende geè'xa„ mineerd 't plan, ingevolge waar van de Inge„ zetenen van de gantfche Republiek tot eene „ algemeene Vergaderinge zouden kunnen wor„ den op^ero^pen, zoo als hetzelve door het „ Departement van het Committé tot de alge„ meene zaaken van het Bondgenootfchap te „ Lande, fpeciaal met het formeeren daarvan „ belast, op den 29 Meij dezes jaars, ter Ver„ gaderinge van H. H. Mog. is ingebra'gt. „ Plebben ter Vergadering gerapporteerd: dat „ zij gemeend hebben bij dit onderzoek in het „ oog te moeten houden, dat het bij het decer99 nceren van deze Commisfie niet wel het oog„ merk van deze Vergadering zijn kondc te „ onderzoeken, of het plan voor handen tot s, een zoodaanig punt van volmaaktheid gebragt „ was, dat geene gegronde aanmerkingen daar „ op gemaakt, en geene wenfchelijke verbete„ ringen daarin voorgeflagen zouden kunnen 9, worden; nadien het niet redelijk zoude zijn „ geweest te verwagten, veel min te vorderen, „ dat het Departement, aan het welke de ont„ werping van hetzelve was toebetrouwd, in een ftuk van dit aanbelang, in een ftuk welk „ bijna geheel van bloote ipeculatie afhing, „ dewijl er nog geene voorbeelden voor han„ den waren, op welker voetfpoor men in dezen „ met veiligheid konde voorttreeden; dat, zegt „ men, hetzelve Departement iets zoude kunnen m voor  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN» 3? „ voor het licht brengen, dat de volle goed„ keuring van zoo veele onderfcheidene Gewes„ ten, wier belangens, hoe zeer ook in zommige „ opzichten geheel dezelfde zijnde, echter in „ andere opzichten zeer verre uit eikanderen „ Ioopen, zoude kunnen erlangen, of waarin „ niet verfcheiden punten moesten voorkomen, „ op welken de Leden uit de Vergadering van • „ ieder dier Gewesten tot de beöordeeling ge„ committeerd, aanmerking zouden weten voor „ den dag te brengen ; dan dat hetzelve Oog„ merk alleen geacht konde worden daar heen „ te (trekken, dat onderzogt wierd, of het „ gemelde plan, fchoon met gebreken bezet, „ welken alle m:-nfchelijke verorderingen nood„ zaaklijk moeten verzeilen, echter van dien „ aart bevonden wierde, dat de aanneminge van hetzelve, de omftandigheden, waarin wij „ ons thans bevinden, vooral mede in aanmer„ king genomen zijnde, voor den Staat in het „ algemeen, en voor deze Provincie in 't bij„ zonder ware aanteprijzen. „ Dat zij op deze gronden in aanmerking ' „ hebben genomen, in de eerde plaats den alge„ meenen wensch van de Natie, daartoe ftrek„ kende, dat de tegenwoordige Regeering, zoo„ dra mogelijk, door eene Nationaale Conventie „ mogte worden vervangen, welke aanvanglijk de zaaken van het Bondgenootfchap op eenen „ meer beftendigen en gelijkmatigen voet konde C 4- ,,'bev .  4o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, ,, bellieren, en voorts den weg baanen tot eeneii vastgeftelden verbeterden Regeeringsform, die op den eenigen ouvyrikbaaren grondflag, waar,, op eene wettige Regeering kan gebouwd wor„ den, dat is op den onbedwongen en wel ,, beraaden wille des Volks, zoude zijn geves,, tïg'd, ,, En voorts in de tweede plaats, dat deze ,, wensch, die zij meenen te mogen onderftel,, len, dat algemeen bij de Natie gevoed wordt, „ inderdaad met de waare belangens van de „ Republiek, naar hun inzien, ten vollen over„ eenflemt; nadien die groote gebreken van \ „ oude^Stiatsbeftuur, welken fteeds in den weg gedaan hebben, om eenige vaardige en kracht3, dadige maatregelen tot de algemeene verde„ diging des Lands te kunnen benamen, of be„ raamd zijnde naar behooren ter uitvoer te bren,, gen, nog heden grootendeels blijven voorts, duuren. „ En daar elk, die de gefteldheid, waarin „ wij ons tegenwoordig bevinden, met eenige 9, aandagt overwogen heeft, zich gedrongen zal '3, gevoelen te. bekennen, dat, of die gebreken „ ten fpoedigflen moeten' worden verholpen, of ,, dat wij het zichtbaarfle gevaar loopen van 3, de thans reeds zoo zeer gefolterde Republiek 9, in eene onherftelbaare kwijning te doen vers,» "valleq. 9? Uit  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. \i „ Uit welke bedenkingen dan, naar het oordeel „ van Hun Gecommitteerden, zal moeten voort„ vloeijen, dat 'er niet meer dan twee redenen „ zijn kunnen, welke deze Vergadering zouden „ behooren te bewegen, om het voorgeflagen „ plan' van de hand te wijzen. „ Tc weten in de eerfte plaats, wanneer „ men bij onderzoek mogte bevonden hebben, „ in hetzelve plan zoodaanige groove gebreken „ te liggen opgefloten, dat hetzelve geen voor„ uitzicht opleverde, om te durven verwagten, „ dat de invoering van hetzelve onzen toeftand „ aanvanglijk bij voorraad zoude kunnen verbe„ teren, of ons in het vervolg tot eenen goeden „ en beftendigen Regeeringsform opleiden; en „ ten anderen, wanneer men een gegrond of „ althans hoogst waarfchijnelijk vooruitzicht „ mogte hebben, dat men, dit plan verwerpen„ de, binnen zoodaanig tijdperk, als de tegen„ woordige nood' van den Lande het fchijnt te „ vorderen, een beter en meer algemeen ge„ fmaakt wordend ontwerp zoude kunnen ver„ krijgen. „ Dat zij Gecommitteerden ondertusfehen, „ hoewel erkennende, dat zij het voorgeflelde „ plan niet als zoo volmaakt hebben kunnen „ befchouwen, dat hetzelve voor geene verba„ tering vatbaar zoude kunnen worden gehou„ den, echter daarin ook geene zoodaanige feilen M ontdekt hebben, welken hen zouden moeten C5 95 doen  43 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. doen denken, dat men geen gegronde hoop ,, mogte vinden, op fundament van hetzelve een „ gelukkig beftuur van de gemeene zaak te zien „ tot ftand brengen. „ En dat 'er gevolglijk niets meer voor hun „ overfchoot te overwegen, dan of men, het ,, plan van de hand wijzende, een voldoende „ hoop mogt koesteren van binnen eenen behoor„ lijken tijd een beter in de plaats gefield te „ erlangen; eene vraag, welke zij, na rijpe „ overdenking vermeenen met neen te moeten beantwoorden. „ Voor eerst, om dat die hoop zoude moe„ ten gevestigd zijn op het vooruitzicht, dat t, het op nieuws te ontwerpen plan aan bekwaa„ mer handen zoude worden toevertrouwd; waar ,, omtrent zij oordeelen te kunnen aanmerken, „ dat, fchoon dit al als mogelijk mogte be„ fchouwd vorden, het echter fteeds eene zeer „ wisfelvallige zaak zoude blijven, en dat 'er „ ten minften even zoo veel reden zijn zal om „ te vreezen, dat ook het tegengeftelde zoude „ kunnen gebeuren, en dat men dan gevaar „ zoude loopen, van, of een erger ontwerp te „ moeten omhelzen, of de geheele zaak te zien „ te niet loopen, of ten minften zoodaanig ver„ tragen, dat de rust en welvaart van het ge„ heele Land daar door op 't klaarblijkelijkfte in -„ de Waagfchaal konde gefield worden. „ Ten  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Ten anderen dat men, onderdellende het „ benoemen van een nieuwe Commisfie tot het i „ ontwerpen van een plan ten beste te zullen „ uitvallen, 't nogthans zeker blijft, dat de„ zelfde zwaarigheden, die de eerfte Com„ misfie vergezeld hebben, zich ook bij de „ tweede, of de derde, of de vierde, of zoo „ menig als men ook beroepen wilde, zullen '„ moeten openbaaren. Zulk eene Commisfie zal „ deeds toch noodzaaklijk moeten beftaan uit „ een aantal menfehen, die uit onderfchtiden „ ftreeken van de Republiek zamen komen, en „ wier temperamenten en opvoeding zeer ver„ fchillende zullen bevonden worden; en der„ halven zal derzelver Vergadering aan hetzelfde „ gebrek onderhevig zijn, het welk alle Ver„ gaderingen noodwendig moet aankleeven, en hier in beflaat, dat men menfehen te zamen „ brengende, tevens een- aantal van bijzondere „ voorourdeelen, hartstochten, uitzichten en be„ grippen zamen brengt, die niet zelden recht„ dreeks tegen eikanderen aanloopen, en welken „ het ten hoogden moeilijk wordt zoadaanig te „ vereenigen, dat daaruit een zamenhangend en „ goed geheel voortkome. „ Waar dan als nog een derde reden kan „ worden bijgevoegd, dat hoedanige talenten „ men ook in, en hoedanige eensgezindheid „ men ook onder de Leden van eene zoodaanige „ Commisfie moge onderdellen, het dan nog even-  4* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ evenwel zeker blijven zal, dat dezelve mm„ mer een plan van Regeering zoude kunnen „ aanbieden, het welk aan een ieder behaagde, w eh waarop niet zeer veelen, te recht of te „ onrecht, zoujaèn meenen gewigtigé aanmerkin5, gen te kunnen biibrengen. Dit zoude 't ge„ val zijn, fchonn ook de ganfche Republiek „ uit menfehen beftond, die geuuurendc hun >i geheel leven van de Staatkunde hun werk „ gemaakt hadden, en door ondervinding in „ dezelve waren grijs geworden. — Dit moet t» men nog met meerder zekerheid onderftellen liet „ geval te zullen zijn, wanneer men het mensch„ dom befchouwt, zoo als het waarlijk beftaat, », dat ieder zich vermoedt alles te beöordeelén, „ evenveel of zijne kundigheden zich al, of „ niet, over de zaaken, die te beöordeelén val„ len, uitftrekken; uit welke aanmerking deze „ natuurlijke gevolgtrekking is afteleiden: dat „ ieder bijzonder Ingezeten der Republiek, en „ tevens ieder Vergadering onder welker over„ weging dit of eenig ander plan van dezen „ aart vallen zal, zich noo.lzaaklijk vroeger of „ later zal moeten te vreden houden met iet, „ welke wel niet in allen deele voor het beste „ gehouden wordt, doch welke men blootetijk „ gefchikt acht om het bedoelde oogmerk in „ meerder of minder volmaaktheid te brena, gen. „ Dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 45 „ Dat zij Gecommitteerden dan ook om alle „ deze redenen zouden van Advile zijn, dat deze „ Vergadering het voorgeftelde plan over het „ geheel behoorde te approbecren, en de Ge„ committeerden dezer Provincie ter Cnerali„ teit te doen aanfchrijven, om deze approbatie „ ter vergadering van H. H. Mog. te doen de„ clareeren, zoo echter, dat wel gemelde Gecom„ mitteerden in een afzonderlijk rapport vervat „ hadden, ter, Vergadering van H. H. Mog. „ overtegeven, ten einde daar over, als mede „ over zoodaanige ar. ere confidevat;ën , als „ daar op uit andere Provinciën zullen inkomen, „ met de overige Bondgenooten verder te hart„ delen , en het op approbatie van deze Verga„ dering zoodaanig te dirigeeren, dat men in „ dit zoo gewigtig ftuk ten fpoedigften tot een „ fir.aale Refolutie geraake. „ Waarop zijnde gedelibereerd, heeft de Ver„ gadering zich met het voorfz. rapport gecort„ furmeerd." Accordeert met voorfz. Register, Utrecht was mede vorr de algemeene Nationaale Conventie, en drukte zich deswegens zeer fchoon uit in de volgende Refolutie, £af- Advies van Utrecht.  4 be-  66 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ béfpaarai , aan uwe Gecommitteerdens in ,sllage een ampele last, onder de noodige praecautiën, zoudt kunnen toezenden, s. „ Dan, er wordt nog meer, er wordt een „ veel fpoediger werkend hulpmiddel vereiicht, „ zullen wij niet eerstdaags den gcwisfen on,, dergarg van ons Vaderland beleeven. De ,, zaaken van het Bondgenootfchap zijn zoo ver* „ re veragterd; de betaalingen der refpective Provinciën in de gedragene confentie zijn ,, zoo gering en onevenredig; de middelen, om „ dit kwaad te verhelpen, zijn zoo zwak , en worden dagelijks zoo onvoldoende bevonden; „ de vorderingen der onderfcheidene Committés „ tot de zoo noodige herilelling van onze gefloopte Land- en Zeemagt zijn zoo groot en „ tevens zoo rechtmatig; de vertraagingen en „ ongelukken, door eene aanhoudende wanbe„ taaling veroorzaakt, zijn zoo blijkbaar en doodelijk; de deliberatiën en befluiten van H. PI. „ Mog. gaan doorgaans zoo langzaam voort, en „ worden door herhaalde tegenfpraak, en over,, nemingen zoo lang opgehouden; de vervvar„ ringen en kibbelarijen, daar uit gerezen,fzijn „ reeds zoo menigvuldig en heilloos, dat wij het einde, waarop dit alles zal moeten uit„ loopen; (eene uitkomst, welke de Nationaale „ Conventie, al kwam zij nog heden, bij een, „ al werkte zij met allen ijver voort, al brags „ zij haar ontwerp binnen den kortst mooglijk- » lijk-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 67 ,, lijkften tijd tot volkoomenheid, niet zal kun,, nen beletten;) zeer klaar vooruitzien, en u, „ als regte Friefen moeten bezweeren, om toch ,', zonder verwijl op de redding van Neêrlands „ Volk bedagt te zijn, en daartoe, die midde„ len ter Vergadering van H. H. Mog. voor te „ flaan, Welke nog in de magt der Bondgenoo„ ten zijn, cn van welke wij, onder Gods.ze,, gen, nog iets goeds hoopen mogen* i, Om te bewijzen, dat wij de gebreken vari „ het Bondgenootfehap, welke om herftel fcllrecu„ wen, en de gevaaren, daaruit voortvloeiende, „ niet te zwaar hebben opgegeven, zouden wij ons op meest alle Misfives van de Committés ,, te Lande en der Marine, em op alle Journaa,, len van het gebeurde in de Vergadering van „ H. H. Mog. kunnen beroepen. Maar wij ver„ genoegen ons met hier alleen die fchetze te ,, laten volgen, welke in de Misfive van den „ burger Huber, van den 11 dezer voorkomt, „ aan wien gij alle zeker eene genoegzaame „ kennis van zaaken en eerlijkheid genoeg zult $ tdskenfecn , om de waarheid te weten en te ,-, willen oveffchrijven4 Deze zijn zijne woorden: x „ Helaas! wat middelen van contrainte zijn t, ,, er bij het tegenwoordig Gouvernement,'om „ ,, ze (de nalaatige Provinciën) tot haar pligt „ „ te brengen? Geene. Alle propofitiën, die E & , }, daar-  a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ „ daaromtrent door die Provinciën, welke zich „ „ voor een gedeelte van haar pligt acquitee„ „ ren, zouden mogen worden gedaan, zouden „ „ zeker het zelfde lot ondergaan, dat nu „ „ alles, wat van aanbelang is, ondergaat; het „ „ wordt overgenomen, men delibereert in „ ,, iedere Provincie, als NB. de Staaten verga„ „ derd zijn, en na verfcheidene weeken wag„ „ tens komen er differente Refolutiën in; de „ „ een neemt den anderen zijnen over, en. het „ „ is een groot geluk, dat er na verloop van „ „ zes weeken eene eenftemmige Refolutie op „ „ valt, wanneer het weinig , meer te pas „ „ komt. „ „ Zie daar de vues van ons Gouvenement, „ „ ik reikhals naar uwe Refolutie omtrent de „ „ Nationaale Conventie, ik vlei mij, dat bij „ „ dezelve middelen aan de hand zullen gege„ „ ven worden om een provifioneel Generali„ „ teits Gouvernement .daar te dellen, want „ „ zonder zoodaanige middelen is onze Repu„ „ bliek wiskundig verlooren." „ Bijzonder aangenaam is het voor ons te „ ontdekken, dat onze denkbeelden, over het „ geen onverwijld tot JSeêrlands behoud dient „ in het werk gefield te worden, met die van „ onzen medeburger hoofdzaaklijk fchijnen over „ een te komen. „ Wij nemen de vrijheid u dezelve in de „ volgende Artikelen vervat, voor te leggen: Art. i.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 69 Art. 1. „ De Vergadering van de Staaten Generaal „ zal blijven, tot dat de nieuwe Regeerings„ form, door de Nationaale Conventie ontwoi„ pen, en door de Natie goedgekeurd, in wer„ king kan worden gebragt. Dit komt ons „ gemakkelijker, en, om onze correspondentie „ met buitenïandfche Mogendheden, welke met „ geen ander ligchaam in dit Land gewoon „ zijn te handelen, ook raadzaamer voor, dan „ dat men dit Collegie vernietige, en een ge„ heel ander en nieuw in deszelfs plaatze^ ftel„ len, te meer, daar het groot oogmerk, het „ noodig redres in de zaaken van het Bondge„ nootfchap, langs dezen weg, zoo wij meenen, „ even goed als door de vernietiging van dit „ Collegie kan worden bereikt. Om die „ zelfde redenen zouden wij ook de benamingen „ van H. H. Mog. en van de Staaten Generaal. „ bij provifie willen behouden. 1, „ Deze Vergadering zal echter voortaan eerv weinig anders geörganifeerd zijn, dan tot hier 11 toe plaatze vond, niet flechts door de admisfie van Gecommitteerden uit de nog overig „ zijnde Generaliteits Landen, en uit het Land" fchap Drenthe, wier getal bij provifie en tot „ dat de nieuwe Conftitutie in trein is, bij „ minzaame overeenkomst moet bepaald wor„ den, maar ook door van de ftemiping. bij E 3 Pro-  n GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Provinciën, in dat Collegie dus lang in ge„ bruik, des noods af te zien, tot eene ftem,, ming bij hoofden of perzoonen te befluiten ,, en te gedoogen, dat, hoedanig ook het getal „ der Leden van die Vergadering door de „ gezamenlijke Bondgenooten bepaald worde, het „ welk egter niet boven de 30 behoeft te zijn, „ Holland daar in de helft meer (temmen moge „ hebben dan een der overige zes Provinciën , „ zoo dat, als Friesland drie perzoonen afzent, „ Holland zes (temmen moge hebben enz. Deze 9, Gecommitteerden moesten verpligt zijn om de ,, Vergadering van II. H. Mog. beftendig bij te woonen, en in geval van ziekten of nood„ zaaklijke abfentie van één of meer Gecomr „ mitteerden uit eene Provincie moest het ftem,, recht der overgeblevenen met de ftemmen 9, der weggeblevene accresfeeren, zullende de „ Provinciën het recht hebben om in geval van 9, noodzaaklijke abfentie van één of meer Gede„ puteerden, derzelver plaatzen ten fpoediglten „ met anderen te vervullen. „ In deze fchikking wilden wij enkel treden „ om tusfehen eene te groote verkleefdheid aan het oude en eene gevaarlijke zucht naar „ nieuwigheden een middenweg te vinden, die „ de gefchillen omtrent dit punt zoo niet ver„ cfTenen, ten minften de Bondgenooten bewe9, gen kan, om derzelver finaale uitfpraak aan de 3, Nationaale Qonvcntie bij provifie over te laten.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 7* Art. 3. „ Aan de Vergadering van H. H. Mog. zal „ door de refpective Bondgenooten eene groo„ tere magt worden opgedragen, dan zij tot „ hier toe had, en wel die magt, om over „ zaaken, welke een volftrekt onverwijld redres „ behoeven, en op het algemeene Bondgenoot„ fchap betrekking hebben, finaal te disponee„ ren, en aan haare befluiten het noodig effecT: „ te verzorgen, zonder daar in, door de traag„ heid, het overnemen of disfenfie van eenige „ Provincie geftoord te worden. 4- „ De voorwerpen, waaromtrent zij met die „ uitgebreide magt zal bekleed zijn, zijn de „ Land- en Zeeraagt van den Staat, en de „ Generaliteits Cas. 5- „ Zij zal de Landtroepen van den Staat zoo„ daanig over de refpeclive Provinciën mogen „ verdeden, als zij met het belang en de veilig„ heid der Natie meest overeenkomstig zal oor•„ deelen, echter zal aan de Representanten van de onderfcheidene Provinciën het recht ver„ blijven, om de Militairen, binnen dezelve „ Guarnifoen houdende, in zulke plaatzen te leggen, waar zij zullen goedvinden, mits ech„ ter, dat hier door de veiligheid der Frontie„ ren, waarin H. H. Mog. zoo veel Krijgsvolk „ mogen leggen, als zij raadzaam oordeelen, E 4 n n^t  7a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ niet benadeeld worde, en zullen de Militai„ ren den eed van getrouwheid afleggen aan de ,, Provinciën, binnen welke zij Guarnifoen hou„ den, even als voren. Art. 6. „ Desgelijks zal zij van 'sLands Zeemagt dat ,, gebruik mogen maken,, het welk zij ter be„ veiliging van cnze Kusten, tot b fcherming „ van onze Navigatie en tot afbreuk van den „ vijand, raadzaam zal oordeelen, mits daar voor 9, verantwoordelijk blijvende aan het Volk van IS e der land. 7- „ Het maaken van vrede en oorlog zal, ge99 lijk tot hier toe ftand greep, aan de refpec- tive Provinciën verblijven, mits echter, dat de „ Vergadering van H. H. Mog. gevolmagtigd „ zij, om in zaaken den vrede of oorlog be„ treffende, waar over zonder het blijkbaarst ,, gevaar voor den Staat geen ruggefpraak met ,, haare Committenten kan plaatze vinden, finaal ,, te disponeeren, en wei in dier voege, dat tot den vrede bij eene wettige meerderheid 9, van alle ftemmen beftoten worde, en tot den ,9 oorlog vooral de meerderheid van die Gecom,, mitteerden, wier Provinciën bij den oorlog meest geinteresfeerd zijn, gevorderd worde. 8. „ De Vergadering van de Staaten Generaal >, zal ten. fpoedigften door de Bondgenootfchap- » pe-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 73 „ pelijke Committés eene petitie doen formeeren „ van het geen er tot onderhoud van Land- en „ Zeemagt (volgens de waarfchijnlijkfte bereke„ ning geduurende een jaar) noodig is,- wel„ ke Petitie door'haar geëxamineerd, en naar „ bevinding van zaaken gealtereerd of geratifi„ ceerd zal worden. Art. 9. „ Iedere Provincie zal in deze gearrefteerde „ Petitie volgens de Quota worden aangeilagen. 10. „ En op dat niet, gelijk thans gebeurt, deze „ petitiën nutteloos zijn, en de Bondgenoot„ fchappelijke Kas door wanbetaaling in verle„ genheid gebragt worde, zal ieder Provincie „ zelve een vast en voldoend Provinciaal Fonds moeten aanwijzen ter goedmaaking van haare „ Quota, of aan H. H. Mog. het recht moeten „ afttaan om zulk een Fonds te vestigen, welk „ Fonds onder de onmiddelijke directie van de „ Staaten Generaal zal ftaan. 11. „ Er zal door de Reprefentanten van ieder „ Provincie, een of meer Ontfangers in den „ haren worden benoemd, die de gelden, uit dat Fonds voortkomende, ten behoeve van „ het Bondgenootfchap, incasfeeren, en dezelve „ de requifnie van de Staaten Generaal in de „ Generaliteits Kas overbrengen.- E 5 » De-  74 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Deze Ontfangers zullen onder de ordres „ van H. H> Mog. liaan, en zullen de Repre„ 1'entanten der refpeétive Provinciën niet ver- mogen om zich over hen, wat de adminiflra■5 tie dezer penningen betreft , eenig gezag „ aantematigen. Art. 12. „ Deze Ontfangers zullen geene betaaling „ doen dan op expresfe last en authorifatie van „ H. H. Mog. of van die genen, welke dezelve ,, goedvinden daartoe te authorifeeren. ** „ Elk Ingezeten zal in alle gevallen onder„ worpen, en alleen aanfpraaklijk blijven aan „ zijnen competenten Rechter, en dus zullen „ de Provinciaale Rechtbanken de executie der „ wetten en bevelen van H. H. Mog- in elke Provincie alleen mogen en moeten dirigeeren. **• „ liet aangewezen Fonds niet toereikend be„ vonden wordende voor de Provinciaale Quota, „ zullen H. H. Mog. kunnen ljgten een 400, ,, aoo, ico of 50 penning in die Provincie, „ welk te kort fchiet. „ De wijze van deze geldligting moet met „ overleg der Bondgenooten nader beraamd wor„ den. is- „ H. H. Mog. zullen aan de Reprefentanten „ der refpeftive Provinciën tijdig aanfchrijven, „ dat  GESCHIEDENIS der, NEDERLANDEN. 75 „ dat zij voornemens zijn, om ter belcoming „ van de benoodigde, en in de aanfcbrijving „ genoemde fomme, eene zoo veelde Penning „ uittefchrijven, als ter bekoming van het ont„ brekende, genoegzaam is. Art. 16*. „ In zulk een geval zal het aan de Repre„ fentanten van de refpective Provinciën vrij „ ftaan, indien zij in den haaren eene min druk„ kende belasting kunnen vinden, of in ftaat „ zijn om uit hunne Provinciaale Kasfe eenige „ gelden te contribuëeren, die bij H. H- Mog, „ geprojecteerde belasting daar mede te vermin„ deren, mits op den eed aan den Lande ge„ daan, bezorgende, dat de door hun beloofde „ fom op den bepaalden tijd in de Kasfe van „ den aan te ftellen Ontfanger zij. 17- „ De inkomende en uitgaande rechten zullen „ door H. H. Mog, geregeld en ten voordeele „ der Unie ingevorderd worden, doch op een „ egaalen voet, zonder de eene Provincie boven „ de andere daarin te benadeelen. *8. . „ Zij zullen terftond een ftaat formeeren van „ de Kas der Unie, en van het geen elke „ Provincie in voorige Petitiën nog fchuldig is „ gebleven, welke ftaat aan de bijzondere Pro„ vinciën zal worden overgezonden. Art. 19.  f6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. 19. ,, Zij zullen aan het Conftitutioneel Ligchaam, „ het welk hun zal opvolgen, rekening doen „ van hunne gehoudene adminiftratie. po. „ Geduurende hunne zitting zullen zij de ge„ ftelde magten in hun gezag handhaven, en het „ Volk tegen tijrannij en onderdrukking bevei>, ligen. ai. „ Alles, wat bij dezen niet uitdrukkelijk is „ afgeftaan, verblijft aan de Provinciën. 22. „ De meerdere magt, welke bij dezen aan „ de Staaten Generaal wordt opgedragen, zal „ enkel provifioneel en voor een tijd zijn, en ,, dienen om eene tusfehen - Regeering voor een „ jaar of voor zoo veel korter tijd tot ftand te „ brengen, als de Conftitutie geratificeerd, en „ het nieuw Conftitutioneel Ligchaam gereed „ zal zijn, om deze Vergadering van H. H. ,, Mog. te vervangen; zullende H. H. Mog., „ ingevalle de nieuwe Conftitutie langer dan „ een jaar mogt agter wege blijven, eene nieu„ we authorifatie van de refpective Provinciën „ noodig hebben, om op dezen voet te conti„ nueeren. „ Dit plan van Bondgenootfchappelijke rustenen„ Regeering zal niet eerder in werking wórden  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 77 „ gebragt, dan na dat het door het Volk van „ deze Provincie zal zijn goedgekeurd, ten wel„ ken einde gij u deszelfs ratificatie, na dat „ men daaromtrent bij H. H. H. Mog. zal „ zijn overeengekomen, dient voor te behou„ den. „ Ziet daar, Burgers Reprefentanten! het „ eenigst redmiddel, het welk wij in den te„ genwoordigen kritieken toeftand van ons Va„ derland hebben weten uittedenken, wij zijn „ echter niet zoodaanig met onze eigene vinding „ en begrippen ingenomen, dat wij derzelver „ gebreken over het hoofd zien, of dezelve „ voor volmaakt en onfeilbaar zouden uitven„ ten, maar wij betuigen plegtig, dat wij niets, „ het welk met de belangens van onze Provin- . > ^„ cie beter ftrookte, hebben kunnen uitvinden, „ en dat het plan door het Bondgenootfchap te „ Lande ingeleverd, naar ons inzien, aan nog „ veel grootere zwarigheden onderhevig is, en ,, wij voegen 'er ten befluite nog deze bede ,, aan a-'len bij, die onzen arbeid in het een of „ ander opzicht afkeuren, dat zij, het gebrek„ kige daar van aantoonende, te gelijk iets be„ t-rs trachten in de plaats, te dellen, ten einde ,,,de groote belangens van het Bondgenootfchap niet aan eeue b"'"fn>ze befluitenloosheid voor v, altijd -:. orden opgeöffei' „ Waarop gedelibereerd zijnde, is eenpaarig „ goedgevonden en verftaan, zich met opgemel- „ de  78 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ de Rapport allezints te conformeercn, en onze ,, Gecommitteerden ter Vergadering van H. H. „ Mog. te gelasten, en te authorifeeren, gelijk ïi gefchiedt mits dezen, om deze onze gevoelens ,,- ter meergemelde Vergadering als de ftem van „ de Reprefentanten van het Volk van Friesa 'land, aangaande' eene Nationaale Conventie en den aankleeve . van dien uit re brengen, „ en bet daar been te dirigeeren , dat dit plan „ aldaar t'en fpoedigftcn ter conclufic gebragt, „ en vij dus in ftaat gefteld worden om het „ zelve aan het Volk van Friesland ter goed- keuring aan te bieden. „ En zal extract dezes aan onze Gecommit„ teerden ter Vergadering van H. H. Mog. wor- den toegezonden, 'om zich naar den inhoud „ dezes te gedragen. „ Aldus gerefoiveerd op het Landfchnps - Huis », binnen Leeuwaarden, den 28 Aug. 1795, het „ eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid.4' Accordeert met voorfz* Bnek) In kennisfe van mij, Zeeland voegde zich bij ïïrièitaéid% gaf een) ampel rapport uit. Rap-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 79 Rapport van het vereenigd Committé van Voorlichting, over het werk der Nationaale Conventie; uitgebragt ter Vergadering der provifioneels Reprejerd anten van het Volk van Zeeland. Den 25 Augustus 1705,- het eerfte J.iar der Bataaffche Vrijheid. „ Het vereenigd Committé Van Voorlichting, „ geëxamineerd hebbende het Plan tot de alge„ meene oproeping des geheelen Nederland/èhen „ Volks, en het formeeren eener Nationaale „ Conventie, ter Vergadering van H. H. Mog. „ geëxhibeerd den 29 Meij laatstleden, met den „ voordrage des aangaande, ter zelfder Verga„ dering door eene plechtige Hollandjche Com- misfie uitgebragt op den =3 Julij daar aan ,, volgende; als mede de Refolutie van de pro- vifioneele Reprefentanten van het Volk van „ Overijs/èl, op dit fubjeft, genomen den 1 Ju,, lij dezes jaars, en bij Misfive van de extraor„ dinaris Gedeputeerden dezer Provincie, ter „ Vergadering van H. H. Mog. van den 22 JuSJ lij, overgezonden, en den 28 derzelfder maand „ alhier voorgebragt; en eindelijk de Misfive der provifioneele Vertegenwoordigers des vrijen „ Volks van Gelderland, , gefchreven te Zut„ phen, den 6 dezer loopende maand, met der„ zeiver Refolutie van daags te vooren, over »- de-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dezelfde materie, ter dezer Vergadering geëxhibeerd den 18 daar aan volgende; heeft op al het zelve uitgebragt het volgende rap» port: medeburgers! Wij voldoen met fchroom aan uwen last, ,, om onze gedachten open te leggen over het Plan tot de algemeene oproeping des geheelen „ Nederland/eken Volks, en hetformeeren eener „ Nationaale Conventie. „ Wij vinden die zaak van zulk eene aange- legenheid, dat het behoud of de ondergang ,, van ons Vaderland er van afhangt, en zou,, den ors ten hoogden ftafwaardig kennen, „ indien wij ulieden durfden aanraaden, van hier maar roekeloos in toe te tasten. ,, Wij kennen uwe zorg en naauwgezetheid, „ om niets anders dan 's Volks geluk en wel- vaart te betrachten, al te wel, dan dat wij „ ulieden tot eenige losfe flappen in gewigtige 3, zaaken zouden willen aanzetten. ,, Het zal daarom noodzaaklijk zijn de belanga, rijke bedenkingen , die ons in het behandelen ,, van deze ftof zijn voorgekomen, openhartig ,, aan ulieden te ontvouwen. „ Het denkbeeld van deze Nationaale Con„ ventie fluit in het denkbeeld van de gemeen,, fchap van Souvereiniteit der Bondgenooten. „ Het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 81 j, Het veronderftelt , dat ieder der zeven „ Vereenigde Volkeren, tot nog toe onafhang„ lijk onderling , en onaffcheidelijk op het ,, naauwfte t'zaamengevoegd, van zijne bijzon9, dere Oppermagt heeft afftand gedaan, om ,, aan die der geheele Republiek flechts ,ecn ,, geëvenredigd aandeel te bezitten. ,, Nimmer kan men intusfchen verwagten, ,, dat een vrij Volk deszelfs privative afhanglijkheid zal willen afftaan, dan op de blijkbaare Waarfchijnlijk- of zekerheid, dat deszelfs belang deze opofferingen vordert, en deszelfs „ vrijheid daar bij geen hinder zal lijden. Het is wat te zeggen, Burgers! de Provinciaale Vergaderingen zoo maar te fluiten en te vernietigen, zonder dat alvoorens de groore vraag nog is beflist, ja zelfs misfchien nog „ niet behoorlijk onderzocht, in hoe ver alle ,, de Leden van het Bondgenootfchap een gelijk of evenredig belang hebben, bij het afftaan hunner bijzondere Souvereiniteit. „ Het is wat te zeggen, eene Vergadering „ bijeen te roepen, om eene Conftitutie te ,, beraamen, welker beftaan reeds van zelve een „ zoort van Conftitutie, of liever een onbe„ perkte Oppermagt, zonder grondwet, involveert. Om niet met voorbarigheid, onberedeneerde „ geestdrift, of blinde zugt tot navolging, eene zaak van dit gewigt te behandelen, achten V. deel. F „ wij  $2 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. wij noodig ulieden bij de navolgende poincten te doen ftil ftaan. Is het noocfig, dat er verandering worde ,, gemaakt in ons Staatsbeftuur ? b. Is eene Nationaale Conventie nuttig voor de Republiek in 't algemeen, en voor Zeeland in 't bijzonder? . c. Is ze volftrekt noodzaaklijk, of kan men de Regeering van 't Land verbeteren, het geluk en den welvaard van 't Volk bevorderen,, zonder Nationaale Conventie? d. En eindelijk, welke maatregelen vordert thans de voorzichtigheid, en tevens ook de pligt van deze Vergadering? Wat het eerfte poinct betreft, of het noo„ dig zij, dat er verandering kome in ons Staatsbeftuur, veele gewigtige en fterk beflis,, fende bedenkingen doen zich hier op. De Unie van Utrecht op eene zonderlinge wijze tot confidentie gebragt, en, offchoon „ in deszelfs oorfprong flechts tot eene provi,, fioneele vereeniging ingerigt , nogthans tot „ heden, het groote en eenige richtfnoer van ons Bondgenootfchappelijk ■ beftaan , nimmer 3, aangegaan met vooruitzicht, om een zoo aan„ zienlijk Gemeenebest te vormen, het welk „ eens een belangrijke rol in Europa zou fpeelen; deze Unie kwijnt noodzaaklijk aan groo„ te gebreken. „ Door  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 83 ,', Door dezelve beftaat ons ftederalismus van ,, dikwerf onderling afgunftige Bondgenooten, „ alle met de vrije onafhanglijke Souvereine „ magt des Volks bekleed, ieder moedig op zijn gezach, ftout in het voorflaan van zijn „ recht en belang, listig in het beknibbelen „ van zijner büuren voordeel, en traag iii „ het bcraadfhgen der zaaken van *t alge„ meen. „ De groote onevenredigheid der Bondge„ nóoten onderling in bevolking en contributie „ vennogen, vergeleken met derzelver gelijk* „ magt van toeftemming of weêrhouding, zal, ,, ten allen tijde, den magtigeren aanzetten, om door ufurpatie en zijdelingfchen invloed, ,,• dat gene te verkrijgen, 't welk de wet en overeenkomst hem weigerden; bijzondere in„ zichten zullen den geest van algemeen belang „ verdrukken; en de moeijelijkheid om middelen „ uit te denken , waar door men onwillige „ Leden van het Bondgenootfchap, die geen „ gemeenfchappelijke Rechtbank van uitfpraak of „ arbitrage erkennen, tot nakoming hunner en„ gagenlenten 'zou kunnen conftringeeren, zal „ altijd alleen worden opgewogen, door de nog „ grootere moeijelijkheid, om zoodaanige mid„ delen ter uitvoer te brengen. „ Als wij bij deze organifatie der Vergade„ ring van H. H. -IVlog, nog de onderfcheidene „ deelen van het algemeen Beftuur wel inzien', Fa dan grootere moeijelijkheid, om zoodaanige mid-  84 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. dan vliegen ons de veelvuldige gebreken van ,, zelfs en ondanks in het oog. ,, Men lette bij voorbeeld op den ftaat der ,, Zee- en Landmagt, twee groote objecten van het algemeen Beftuur, en men ontdekt al ras, „• dat de Marine van genoegzaame vaste inkom,, ften verdoken, meerendeels uit buitengewoone „ Petitiën moet worden onderhouden, welke de ,, meeste Gewesten traaglijk toeftaan en nog ,, traager voldoen, terwijl de gewilligfte Pro„ vincie in het emplooij en voorfchieten der ,, gelden, nog meest al haar bijzonder belang boven het grooter nut der Zeemagt ftelr. ,,,Met de-Landmagt is het nog erger gele„ gen, hoe zeer het Troepes zijn van de ge,, heele Republiek, heeft derzelver repartitie „ immer aanleiding tot de zonderlingfte, tot de „ onbellaanbaarfte ftellingen gegeven , en da ,, voorbeelden hebben getoond, dat de Provin„ ciën, niet door algemeen welzijn gedreven, „ of door een vast fystema geleid, maar ter ,, bevordering van bijzondere oogmerken, de ,, heiligde overeenkomften door fubtile redenee„ ringen wisten te ontwijken , en onderling ,, eene Unie interoepen, die allerzijds gefchon- den wierd. ,, Provinciaale Vestingwerken , Provinciaale Magazijnen, Provinciaale Patenten en Attaches, vertraagen of verhinderen de algemeene defenfie. „ Ver.  GESCHIEDENIS de* NEDERLANDEN. 85 Verbeteringen in het Muntwezen, worden „ door afgunst onder de Bondgenooten tegen„ gehouden, of door onverfchilligheid nagelaten. „ De Quotas, dien grooten twistappel onder de Provinciën, heeft men eindelijk, toen het „ reeds te laat was, eenigzins zoeken te ver- beteren, maar op eene wijze, die voor dit Gewest,is ondraaglijk geworden. De vereischte eenparigheid der ftemmen ,, voor Vrede, Oorlog en Alliantie, dat onbil,, lijk llberum veto, misfchien nuttig ten tijde „ van de oprichting onzer Unie , maar ftrijdig met het gezond verftand en maatfchappelijk ,, verdrag, en waar van het nadeel in veele ,, onderhandelingen van de Republiek maar al te zichtbaar is gebleken; dit onbeftaanbaar „ iiberum veto vordert noodwendig verande„ ring. ,, De zoogenaamde Generaliteits Landen, dik„ wijls gedrukt, zelden verhoord, en veelal „ onderworpen geweest aan hooge Officianten, ,, die de rijke inkomften van hunne Ampten in ,, de Provinciën verteeren; deze Landen maaken " „ ook aanfpraak op het algemeen Bewind. „ Ons foederalismus heeft ook te veel van het „ Bondgenootfchappelijke onbepaald gelaten, waar ,, in men niet dan zeer gebrekkig heeft voor- zien; veel ftof van twist is er in onze ver- eeniging overgebleven; het Stadhouderfchap „ was als een middenpunt van ons BondgenootF 3 - „ ichap-  86 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ., fchappelijk beftaan, en voornamenlijk beftenRl „ tot demping der gefchillen, maar zonder be,, hoorlijke Inftructie, wandrogtiglijk in ons Be- ftuur ingedrongen, wel verre van ons geluk ,, te bevorderen, was door keerschzugt de geess, fel van dit Gemeenebest geworden; nu is het wel gelukkig vernietigd, u:aar wat is er in ,, plaats gebragt? Veele Privilegiën bij de Unie 9, van Utrecht bezwooren, vervallen door het ,, erkennen der Rechten van den Mensch; veele maatfchappelijke relatiën worden. van een gansch anderen aart, en vorderen een geheel „ ander Beftuur. Zie daar, behalven de onaangeroerde poinc,, ten, een reeks van importante zaaken, die het eerfte voorftel genoeg beflisfen. Het tweede kan, uit verfchillende oogpun„ ten befchouwd, affirmatief worden verdeedigd, of wel integendeel krachtig worden beftre39 den. Wij zullen dus eenige gewigtige bedenkins, gen voor de nuttigheid eener'Nationaale Conventie, ten aanzien van onze Republiek in *t algemeen, en ten aanzien van Zeeland in „ 't bijzonder, voorftellen, en daar bij de zwaa9, rjghedcn aan ulieden ter overweging voordra- „, Door eene Nationaale Conventie brengt men „ éénheid en gelijkheid in 't Beftuur, en hier w door verkrijgen de deliberatiën de noodige 5, ener-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 2? „ energie, die veeltijds aan een gecombineerd 5, Bewind ontbreekt. „ De heilzaame ondernemingen in het diplo„ matique, wier uitflag meerendeels van den „ fpoed afhangt, worden niet meer door Leden ,, van 't Bewind gedwarsboomd of vrugteloos „ gemaakt door de vertraaging, die het over„ nemen der onderfeheidene Provinciën hierin „ noodzaaklijk te weeg brengt. „ Befluiten, die het algemeen nut ten doel „ hebben, kunnen niet langer tegen gehouden „ worden door de onwilligheid van éénen der ,, Bondgenooten. „ Door eene Nationaale Conventie , wordt „ het welzijn van 't geheel voor de afzon„ derlijke belangens der deelen, voorgetrok„ ken- Door eene Nationaale Conventie vervallen „ grootendeels alle de bezwaaren, die in het „ eerfte poinct tegen de adtuëele Regeerings„ form zijn aangevoerd. ,, In alle die voordeelen van 't geheel, heeft „ Zeeland haar geproportioneerd aandeel, en daar boven heeft Zeeland nog dit billijk „ vooruitzicht, dat haare regtmatige klagten ,, over den aanflag der Quotas, waar door Zee„ land, (komt er geen verandering,) vallen moet, „ in een vereenigd Beftuur radicaal zullen wor„ den weggenomen. F 4 Edoch,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, Edoch, laat ons aan den anderen kant de ,, voordeden van het fcederalismus tegen alle _,, deze bedenkingen over (tellen. ,, Kleine Staaten worden in alle hare inwendige deden, door eerlijke en bekwaame Vertegenwoordigers beter beftuurd, dan groote „ Volkeren. „ De Regeerders van kleine Gewesten ken- nen beter den aart des Lands, voorzien met ,, meer gepastheid in de belangen der Ingeze3, tenen, en richten hunne maatregelen gemak» kelijker in, volgens het nationaal karakter. - „ De onafhanglijkheid van ieder Gewest, geeft aan de Beftuurdejs van elke Provincie de gelegenheid, om naar de bijzondere zedena gewoontens en behoeftens des Volks, hunne ,, Wetten, Rechten en Costumen te regelen en bewaaren. „ Het onafhanglijk Provinciaal Bewind, doet in iedere ftreek zulke' lasten heffen, als met „ de bijzondere gefteldheid van perzoonen en zaaken meest beftaanbaar is, en door yolle„ diger kennis der bijzondere deden, kunnen ,, in een Provinciaal Beftuur de misbruiken en „ misflagen in het opbrengen der geldmiddelen beter worden verhinderd en geweerd. . ' En idaar in een kleiner Beftuur, veele „ kleinigheden tot algemeen nut kunnen worden „ betracht, die men in een grooter Bewind over „ het hoofd ziet, volgt ook, dat een Provin- 3> ciaale  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 89 ,, ciaale Regeering beter voordeel trekt uit iedere bijzondere kleine omfhndighcid, dan ,, in een groot vereenigd Nationaal Beftuur kan „ plaats hebben. ,, In eene Regeering daar ieder deel onafhanglijk concurreert tot beftuur van het geheel, is het zeker, dat de belangens der „ bijzondere deelen, die te zamen het geheel ,, uitmaaken, beter worden bevorderd, waar ,, door ook het geheel des te beter wordt „ in ftand gehouden; want waar toch alle de „ bijzondere deelen worden verwaarloosd, en „ waar alle bijzondere belangens worden veronachtzaamd, daar gaat algemeen belang te „ gronde. In ons Bondgenootfchappelijk Beftuur is ,, nog dit voordeel, dat het Volk, eens in zijne ,, Rechten herfteld, gemakkelijk zich kan hand„ haaven, en plaatzelijke gebreken fpoedig kunnen worden herfteld; in het fcederatief fystema blijft ieder Volk meester van zijn inwen* dig Beftuur, en hoe weinig ook de ftem van ,, deze of gene Provincie, in de Vergadering der Bondgenooten mogt gelden, de gezamen„ lijke Bondgenooten zouden nogthans geene „ nadeelige dispofitiën in het huislijk Bewind ,3 dier Provincie kunnen maaken. „ De Provinciën, als Souvereine Volkeren, „ hebben daar en boven, altijd het recht om „ de gronden en gebreken van hun Bondge* F 5 noot-  90 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ nootfchap te veranderen; maar, wanneer eens „ de Oppermagt des Volks van de bijzondere „ Gewesten is in een gefmolten, dan kan men „ nimmer, hoe veel 'nadecls eenig Lid door ,, deze vereeniging ook lijdt, zijne voorige bij - zondere onafhanglijke Souvereiniteit terug roepen. De ftap is beflisfend. „ De Vrijheid en Veiligheid der Ingezetenen „ kan er ook door in gevaar komen. „ De reprajfentative Vergadering van de on„ verdeelbaare Republiek blijft toch altijd het „ laatfte recours voor de Onderdrukten; ■ de „ deugd, kunde en werkzaamheid harer Leden, „ is de eenige waarborg voor het algemeen „ geluk. „ Maar hoe grooter de Republiek is, des te „ minder kunnen hare deelen aan alle de Le,, den van het reprcefentatief Ligchaam bekend zijn, en des te grooter wordt de invloed van enkele perzoonen, waar door 't „ gevaar vermeerdert, dat zommiger klagten ,, niet gehoord, anderen gefmoord, en die van -, anderen boven mate gebillijkt zullen wor,, den. ,, Het fystema van geweld, dat eenigen tijd „ zoo fchrikkelijk onder begunftiging der Na,, tionaale Conventie in Frankrijk heeft ge- woed, leert ons, hoe gemakkelijk eene al te zeer geconcentreerde magt, tot despotismus kan overflaan. Zul-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 9* „ Zullen wij ten aanzien dezer Provincie in commercieel detail treden? zullen wij de „ bijzondere betrekkingen, die deze Provincie op de Oost- en West - Indifche Coloniën ,, heeft, in aanfchouw nemen, dan doen zich 5> tegen de nationaale vereniging voor deze ,, Provincie oneindige zwaarigheden op, welke ons nogthans de tijd verbiedt na te vorfchen „ en open te leggen. ,, Dit echter kunnen wij aanmerken, dat in geval onze Mede» Ingezetenen, onder de Re,, geering eener Conventie, in hare commer„ cieele belangens mogten worden benadeeld en verdrukt; in geval derzelver gekocht, betaald 9, en door verfcheidene overeenkomlten beves- tigd recht op eenig etablisfement mogt wor„ den verkracht, hun niets anders dan adresfen en fmeekfchriften zullen overfchieten, die mo„ gelijk in het einde nog zouden kunnen wor- den misduid. „ Na zoo veele gewigtige bedenkingen voor en tegen de in een fmelting der Souvereini9, teit van de onderfeheidene Gewesten te heb„ ben voorgedragen, weten wij dat nog veel is „ onaangeroerd gebleven; dan, daar een uitge„ breider verhandeling buiten het beftek onzer werkzaamheid zou loopen, hebben wij gemeend „ met deze bijgebragte aanmerkingen te kunnen 9, volftaan, en zullen nu nog kortelijk iets over 55 het derde poinct voordragen. h Is  JP GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, Is de Nationaale Conventie noodzaaklijk, ,, of kan men, behoudens 'sVolks geluk en „ welvaard, ons fcederalismus verbeteren? „ Het valt ligter dezen Gordiaanfchen knoop „ met het zwaard eener oppermagtige Refolutie „ door te hakken, dan deze vraag wel te be- antwoorden. ,, Een der voornaamfte oogmerken, waarom ,, het Maatfchappelijk Beftuur is ingevoerd en ftand moet houden, is ongetwijfeld de ver„ dediging tegen buitenlandsch geweld; niemand zal ook ontkennen, dat ons Gemeenebesi „ thans aan de defenfie veel gelegen is, en als „ men met bedaardheid de bedenkingen, hier ,, voren aangeroerd, overweegt, den gewoonen loop der zaaken in het ftuk van algemeene „ verdediging nagaat, zoo als zich alles gemeen„ lijk, ten dezen opzichte in ons Vaderland „ toedraagt; als men de fouten en gebreken „ uit hoofde van ons ftaatkundig zamenltel, zoo „ Wel in Stadhouderlijke als Stadhouderlooze tijden, geboren, naauvvkeurig onderzoekt en „ tevens bezorgd is, om middelen van herftel „ te beraamen, dan kan men ligt overhellen om „, een algemeen Nationaal Beftuur, als het eenig „ middel van redres noodzaaklijk te achten. „ Maar wanneer wij de gefchiedenis van ons Land doorloopen; wanneer wij de roemrijke ,, tochten onzer Helden te Water en te Land i] ons herinneren, dan worden wij overtuigd, dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 93 „ dat er behoudens het fcederalifmus, eene ont. „ zettende verdediging kan worden gedaan. „ Men kan ook met geen fchijn van reden beweeren, dat de voornaamfte doeleinden der Burgerlijke Maatfchappijen, door een Bond,, genootfchappelijk Beftuur niet zouden kunnen worden bereikt; de gezonde reden, de on„ dervinding en de gefchicdenis van onderfchei,, dene Volkeren, leeren immers, dat der Bur„ geren vrijheid, lijf en leven, eer, goederen „ en onderlinge verbintenisfen, in een fcedera„ tive Regeering door een goede Juftitie en Policie kunnen worden beveiligd. ,, De luister van onzen voorigen welvaard, ,, door Landbouw, Koophandel, Zeevaart en veelvuldige Handwerken verkregen, bewijst, „ dat geen Nationaale Conventie noodzaaklijk is, om een Gemeenebest van vereenigde Vol* keren groot te maaken. ,, Maar als wij het oog liaan op de fchat,,. kisten van den Staat ; als wij de enorme ,, fchulden van alle de Provinciën in aanfehouw „ nemen; als wij de Financiën van dit Gewest overwegen; als wij berekenen wat er binnen „ korten tijd moet worden opgebragt; als wij „ den uitgeputten ftaat van 't Land en van de bijzondere Ingezetenen nagaan, daar zoo veele ,, Weduwen, Weezen en Grijsaarts, die anders >- gegoede perzoonen waren, thans zugten, om ,, dat hunne fondfen op de Provincie en ande- s» re  94 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ re publieke kasfen geplaatst, renteloos liggen „ als - wij de akelige gevolgen van dezen toe„ ftand ons voordellen, dan ontzinkt ons de moed, dan zouden wij bijna eene in een „ fmelting van alle publieke zaaken noodzaaklijk ,, achten. „ Edoch, de zaak wel ingezien, zal men door het vermengen van gezach, door het za„ men fmelten van fchulden en lasten, de geld„ middelen verbeteren? Zou men niet, op voor„ beeld onzer voorouderen, tot geëvenredigde „ algemeene belasting kunnen overgaan, en hier „ door de haatlijke Quotas vermijden? „ Zou men niet alle perfoneele lasten over „ de geheele Republiek op een gelijken voet „ heffen, en de grondlasten, volgens eene be„ rekening van derzelver waarde of winstgeving, kunnen egalifeeren, gelijk nog eenigzins in deze Provincie, met opzicht tot Landerijen in de zoogenaamde boeren- of gebruiker lasten plaats heeft? en zouden dan door een eenvoudig gecombineerd Beftuur, de zaaken van „ het Finantieweezen niet even zoo goed, ja, „ misfehien beter worden te regt gebragt, dan „ wel bij eene Nrtionaale Conventie zal plaats „ hebben? Bij alle deze bedenkingen, moet men nog ,, deze groote waarheid in het oog houden, dat „ er geene Regeeringsform volmaakt is geweest, „ en er nimmer een volmaakt zal zijn, waarom „ de  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 93 „ de voorzichtigheid ons gebiedt", die van ons „ Land niet ligt, niet roekeloos te veranderen. „ En dit leidt ons van zelve tot het laatfte „ voordel: welke maatregelen thands de voor„ zichtigheid en de pligt van deze Vergadering „ vorderen. „ Veel verbetering is er zeker noodig. „ Maar om dit gewigtig vraagftuk te onderzoe„ ken en op te losfen: zal men de banden „ der Unie naauwer toehaalen en haare gebre„ ken remedieer en, of zal men geheel zamen „ fmelten ? om de belangens der onderfcheidene „ Provinciën behoorlijk te weegen en te confoli„ deeren , om een Plan van herftel, aanneem„ lijk voor alle de Bondgenooten, en waarlijk „ heilzaam, te ontwerpen en voor te dragen, „ daartoe dunkt ons eene Nationaale Conventie, „ die in eens de zaak beflist, gansch ongefchikt „ te wezen. „ Eene Commisfie van eenige perzoonen, ,, door iedere Provincie te benoemen, om zich ,, daar mede eeniglijk bezig te houden, en een concept eener nieuwe of verbeterde Conftitu„ tie binnen een bepaalden tijd aan de Natie „ voor te dragen, zou buiten twijfel dit einde „ fpoediger, zekerder en met minder omflag be,, reiken. „ Hier toe en niet verder, durven wij ulie,, den voor als nog advifeeren, ën zouden wij„ ders van oordeel zijn, dat de extraordinaire „ Ge-  96 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Gedeputeerden ter Vergadering van H. H. Mog. „ zouden behooren te worden gelast, van wegens ,, deze Provincie op dit importante ftuk uifte „ brengen het volgende Advis: „ Dat de provifioneele Reprefentanten des „ Volks van Zeeland, met alle mooglijke aan„ dacht en ernst hebbende geëxamineerd het Plan „ ter oproeping van het geheele Volk van Ne* ,, derland in eene Nationaale Conventie, ten „ einde te formeeren de Regeeringswijze der „ Bataaffche Republiek, wel gewenscht hadden „ met meerder bedaardheid en asfiduiteit, hun» ne deliberatiën over dit allergewigtigst onderwerp, waarvan niets minder dan het ftaan „ of vallen van dit eertijds beroemd Gemeene„ best, het lot van het tegenwoordig en vol„ gend gedacht, zullen afhangen, te kunnen „ beftuuren en voltooijen. Dat zij nogthans, ten einde de Bondgenoo„ ten niet langer onkundig te laten van hunne „ gevoelens, zoo verre zij in ftaat geweest zijn „ dezelven tc fixeeren, niet willen nalaten pro„ vifioneel, en in afwagting van de adviezen „ der andere Provinciën, ter Vergadering van ,, H. H. Mog. open te leggen de confideratiën „ die hun op deze belangrijke materie zijn voor„ gekomen. „ Dat zij Provifioneele Reprefentanten des „ Volks van Zeeland niet willen ontveinzen, „ dat de Regeeringsform van dit Gemeenebcst, „ zoo-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 97 „ zoodaanig als hetzelve door de Unie van „ Utrecht is vereenigd, in veele opzichten ge„ brekig zij; dat de poogingen, die van tijd „ tot tijd zijn gedaan, om die gebreken weg „ te nemen of te verbeteren, bet vereischte „ effect niet gebad hebben, en dat de kommer„ volle omftandigheden, waarin zich dit Gemec,, nebest bevindt, een meerderen fpoed in de „ deliberaüen en meerderen klem in de uitvoe„ ring vorderen, dan tot dus verre heeft plaats „ gehad; en dat zij aan het onlochenbaar ge„ voel hier van töefchïijVen de wenfchen en „ verzoeken van zeer veel braave Burgeren en „ wel geïntentioneerde Reprefentanten, ten einde „ de Vrijheid en Onafhanglijkheid van dit Ge„ meenebest op eene hervormde Conftitutie te „ vestigen. „ Dat zij aan deze loffelijke bedoeling toe„ fchrijven, de Refolutie van H. H. Mog. van „ den 4 Maart dezes jaars, en het ter voldoe„ ning aan dezelve door het Committé tot de „ Algemeene Zaaken van het Bondgenootfchap „ te Lande, uitgebragt Rapport en Plan van „ oproeping des Ncderlandfchen Volks, den „ 29 Meij laatstleden ter Vergadering van H. H. „ Mog. overgelegd. „ Dan dat zij Provifioneele Reprefentanten „ des Volks van Zeeland, aan de andere zijde „ niet kunnen verbergen, hunne bekommering, „ of de middelen, daar bij voorgeflagen, wel V. deel, G ,5 ZUl-  93 -GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zullen voldoen aan het bedoelde oogmerk; en „ of de kwaal niet verergeren zal, naar mate de „ geneesmiddelen infuffifant bevonden worden, en de geneezing noodzaaklijker wordt. „ Dat zij, zonder vooruit te loopen op het „ geen men onderftelt het verlangen der geheele „ Natie, immers het weldenkend gedeelte daar ,, van te zijn, voor hunne Provincie nogthans „ moeten verklaaren, dat, hoe begeerig ook hun„ ne Medeburgers zijn, voor de handhaving der „ Vrijheid en Onafhanglijkheid van dit Gemee„ nebest, zij nimmer getoond hebben, daar toe ,, de verbreking der Unie, veel min de affchaf„ fing van alle Provinciaal Bewind, dienftig en „ onvermijdelijk te oordeelen. „ Dat intusfchen op dit veronderfteld verlan„ gen der geheele Natie, het welk men echter in eene zaak van zoo veel aanbelang niet op „ losfe gronden, als zeker mag aannemen, de „ Refolutie en Commisfie van H. H. Mog., en „ het daar aan volgende Rapport van 't Com„ mitté tot de Algemeene Zaaken van het Bond,, genootfchap fteunende, niets dan de wijsheid „ en voorzichtigheid van het Plan in ftaat zijn „ weg te nemen de huiverigheid, die het twij„ felbaar verlangen der Natie bij ieder getrouw „ Volks - Reprefentant moet opwekken en gaande ,, houden. „ Dat men het oog werpende op het nabuu„ rig Frankrijk, en zich herinnerende de me-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 99 „ nigvuldige .jammeren en verwarringen, ontfhan „ uit de convocatie eener zoo groote Vergade„ ring, ten zelfden einde als de geprojecteerde „ Nationaale Conventie zaamgeroepen, hoe weinig vrucht dezelve gedaan hebben, niet te„ genftaande den onvermoeiden arbeid der uit* muntendfte vernuften, die Frankrijk voort„ bragt, indedaad weinig aanmoediging vindt, „ om dat voorbeeld na te volgen. „ Dat althans de Provifioneele Reprefentanten „ des Zeeuwfchen Volks van zich riet kunnen „ verkrijgen, om in een zaak van zoo veel „ gewigt, als in de bij een roeping eener Na„ tionaale Conventie, in te (temmen, zonder „ overtuigd te zijn van de noodzaaklijkheid der „ zaak zelve. „ Dat zij mitsdien advifeeren, dat eene Com„ misfie van eenige weinige Burgers van bekende „ deugd, kunde en vaderlandsliefde, bij voor„ beeld één of twee uit ieder Gewest, worde „ gedecerneerd, ten einde op een plaats, in het „ midden van deze Republiek, bij één te ko„ men, en aldaar, afgetrokken van alle andere „ bezigheden, en vrij van Amptsbetrekkingen, „ met bedaardheid te onderzoeken, welke de „ gebreken zijn onzer tegenwoordige Regee„ ringsform; of er kans zij deze te verbeteren; „ zoo ja, op welke wijze; zo neen, welke „ form van Beftuur, met de belangens der „ zeven vereenigde Gewesten, met het LandG a „ fchap  ico GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, „ fchap Drenthe, en Bataafsch Braband, best n zoude overeenkomen, en dat deze Commisfie, „ van het refultaat van derzelver deliberatiën, ,, rapport doe aan de Vergadering van H. H. „ Mog., 'ten einde dit Rapport vervolgens op ,, eene legaale wijze ter goed- of afkeuring „ worde voorgefteld aan het ganfche Volk van „ Nederland; terwijl inmiddels, zoo wel de refpective Provinciaale Vergaderingen, als „ die van H. H. Mog., met alle de gevol„ gen en aanklceven van dien, zouden voort„ duuren." Tegen den 12 Septb. werd het Volk van Zeeland opgeroepen, en 't zelve verwierp het Plan eener Nationaale Conventie, en conformeerde zich met het uitgebragt Rapport. Den 10 September beflooten Hun Hoog Mog. tot een befoigne over de Nationaale Vergadering, waarin Holland twee, de overige Provinciën één, en uit het Committé van het Bondgenootfchap twee Leden zouden verkoozen worden. Overijsfel Hemde wel volgens haar Publ. van ei September toe in het daarftellen van eene Nationaale Conventie; maar had zeer veele aanmerkingen omtrent het Finantïëele en ineenfmelting der Staats fchulden, doch de ftad Zwol verzette zich hier ten fterktte tegen, en begeerde een gaaf confent. Groningen was voor een dirigeerende en conflituëerende Nationaale Conventie, en waarvan de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 101 de laatfte moest dienstbaar zijn om de Conftitutie te ontwerpen; maar Drenthe verklaarde zich voor de Nationaale Conventie. Op den 29 Septb. kwam het Rapport uit van Hun Hoog Mog. over het ingekomen Plan eener Nationaale Conventie van het Bondgenootfchap te Lande. Een Rapport te gewigtig om alhier geen plaats te geven, Refolutie van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenig* de Nederlanden, op *J Rapport van "t Committé tot de Algemeene Zaaken varr 't Bondgenootfchap te Lande, wegens het bijeenroepen eener Nationaale Conventie. 29 September 1795- gelijkheid, vrijheid, broederschap ! Martis den 29 September 1795, het Eerfte Jaar der Dataaffche Vrijheid. „ De Burgers Dykmeester en andere H. II. „ Mog. Gedeputeerden, met en benevens eenige „ Gecommitteerden uit het Committé tot de „ Algemesne Zaaken van het Bjndgcnootfctap „ te Lande, ingevolge H. H. Mog. Refolutie, „ geëxamineerd hebbende • de differente Refolu„ tien der Refpective Provinciën , genomen op „ het Rapport door het Committé tot de Alge„ meene Zaaken van het Bondgenootfchap te ,, Lande, den 39 Meij laatstleden, alhier ter G 3 „ Ver-  ïoa GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „, Vergadering ingebragt, en waar bij overleg. „ gen het Plan door hun geformeerd, ingevolge „ waarvan de Ingezetenen van de ganfche Re„ publiek tot eene algemeene Vergadering zou„ den kunnen worden opgeroepen, hebben ter „ Vergadering gerapporteerd: dat zij Gedepu„ teerden in de differente befoignes over deze „ importante zaak met eikanderen gehouden , reeds zoo verre gevorderd waren, dat de „ meerderheid van het befoigne, gemeend had, „ aan H. H. Mog te kunnen proponeeren, om »» te dcclareeren, dat een Algemeene Nationaale „ Vergadering zal worden bijeengeroepen, en „ om, tot faciliteering van het werk, aan de „ Reprefentanten der refpective Provinciën, Ba„ taafsch Braband, en het Landfchap Drenthe, „ te verzoeken, om het Volk te doen tellen, „ en daarvan aan H. H. Mog. behoorlijke op„ gave te fuppediteeren. Zullende de Gede„ puteerden bij continuatie zich bezig houden „ met discusfie van de zaak ten principaale, „ en aan H. H. Mog, zoo rasch mooglijk, een „ finaal en gedetailleerd Rapport doen. „ Waarop gedelibereerd zijnde, hebben de „ Gedeputeerden van Gelderland, Holland, „ Utrecht en Overijs/èl, zich met het uitge„ bragte Rapport geconformeerd; en hebben de „ Gedeputeerden van Zeeland gedeclareerd te „ inbajreeren^de Refolutie van hunne Principaa„ len, op dit gewigtig onderwerp, na behoorlijke n op-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 103 „ oproeping van 't Volk van Zeeland, genomen, „ en, op den 14 dezer, alhier ter Vergadering „ ingebragt, en dienvolgens zich niet te kunnen „ conformeeren, met het voorfchreven Rapport, „ alzoo daardoor zoude worden vastgefteld, het „ groote poinct in qusestie, 't geen 't Volk van „ Zeeland tot nu toe, voor deszelfs belangen, „ ongeraaden oordeelt; dat zij niet te min be„ reid zijn, van den ftand der zaaken, en 't „ voorfchreven Rapport, aan hunne Principaalen '„ kennisfe te geven, ten dien einde hetzelve „ overnemende, om ter deliberatie van dezelve „ te brengen, en aannemende om zich daarop „ zoo fpoedig mooglijk te zullen verklaaren. „ En hebben de Gedeputeerden van Friesland „ verklaard, ter voorkoming van gevolgen, zich, onverkort en voorbehoudens de vrije delibera„ tien van hunne Principaalen, met het uitge„ bragte Rapport te conformeeren. „ En hebben de Gecommitteerden van Stad „ en Lande gedeclareerd, ingevolge de aan hun , fpeciaal gedemandeerde last, in 't voorfz. „ voorloopig Rapport zoo ver te coneurreeren, „ dat er eene Algemeene Nationaale Vergade„ ring worde opgeroepen, en daarin ten grondflag gelegd, de evenredigheid der populatie; „ doch alleen onder dat expres beding, dat, ter weering van alle'ambitie en intrigues, de Commisfie, welke gechargeerd zal worden met ,, het ontwerp, eener Contlitutie voor de geheeG 4 * te  io4 GESCHIEDENIS per NEDERLANDEN. le Republiek, zij en blijve gefepareerd van »> dc Algemeene Nationaale Vergadering, zon», der dat eenige influentie van de Vergadering op de Commisfie, en vvederkeerig van de Com„ misfie op de. Vergadering plaats kunnen heb-. » ben, maar ieder, in haare werkzaamheden, „ van elkander onafhanglijk blijven , waarom „ ook het ontwerp der Commisfie niet verder „ tèr kennis van de Algemeene Nationaale Ver„ gadering diende gebragt te worden, dan in „ zoo verre, dat, ingeval Ie de Algemeene Ver„ gadering vermeent, daarop aanmerkingen te „ moeten maaken, zij dezelve dan te gelijk met ,, het ontwerp zal afzenden, aan de Reprefen„ tanten der refpeffive Provinciën, Butaafsch „ Brahand en des Landfchaps Drenthe, ten „ einde daar, door het Souvereine Volk, in „ dezelve geëxamineerd, goed- of afgekeurd te „ worden; referveerende zij Gecommitteerdens „ wijders de vrije deliberatiën hunner Commit„ tenten op het eventueel te doen Rapport van „ H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Nationaale 55 Conventie. ;, En vervolgens door den B.irgcr Strub„ berg, ter Vergadering prefideerende, zijnde. „ gedeclareerd, dat hij vermeende, het van zijn 5» Pbgt, te zijn, eer hij zich tot eene finaale ,, conclufie, over deze zoo importante materie, „ decideerde; aan de Gedeputeerden der disfen„ tiëerende Provinciën te moeten afvraagen, of 55 zij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. tos „ zij niet zouden kunnen worden gepermoveerd, „ om te concurreeren met het ad vijs. van de „ vier eenftemmende Provinciën? en dezelven „ hebbende gedeclareerd niet verder of anders „ te kunnen advifeeren, dan reeds door hun is „ gedaan, als zijnde door hunnen eed en de „ Refolutie van hunne Principaalen gebonden, „ heeft de Prefident verder in omvrage ge„ bragt, of aan de Gedeputeerden, van Zeeland, „ Friesland en Stad en Lande, derzelver ver,, zoek, om uitftel voor eenige dagen, niet „ zoude behoren te worden toegedaan, teneinde „ aan hiyme Principaalen tijd te geven, zich ,, hieromtrent finaal te kunnen expliceeren. En „ hebben daarop de Gedeputeerden van Gelder„ land verklaard, dat zij bij deze gelegenheid „ aan H. H. Mog. konden commuriiceeren, dat „ eene plegtige deputatie bij hunne Principaa„ len was gedecerneerd, om zich naar den Haag „ te begeven, en mede circulaire Misfivens aan „ de Provinciën, Landfchap Drenthe en Ba,, taafsch Braband van hunnentwegen waren afgezonden, tendeerende om extraordinaire Ge„ deputeerden op den i October mede naar den „ Haag te zenden, en 'aldaar mede te werken; „ tot een conciliatoir-Plan, ten opzichte van „ de Nationaale Vergadering; en dus wel willen „ concurreeren tot het geven van uitttel voor eeni„ gen dagen. G 5 „En  7o6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ En hebben de Gedeputeerden van de andere „ Provinciën zich daar bij gevoegd, uitgezon„ derd die van Holland en Utrecht, welke met „ ernst en nadruk op de conclufie van 't Rap„ port, zoo als 't ligt, hebben geïnfteerd. ,, En voorts gelet zijnde op de differente „ ad vijzen en in achting genomen zijnde, dat de „ Gedeputeerden van Zeeland 't voorfz. Rap„ port hebben overgenomen, en met dezelve „ 'Gedeputeerden, vervolgens die van Gelder„ land, Friesland, Overijsfèl en Stad en Lande, „ geïnfteerd hebben, dat aan de Gedeputeerden „ vr... Zeeland, Friesland en Stad en Lande, welke zich niet genoegzaam gemagtigd reken„ den, om zich in deze zaak met de andere „ Bondgenooten finaal te conformeeren , tijd „ van uitftel worde gegeven. Is goedgevonden „ en verftaan, het verzogte uitftel, mits dezen „' toe te ftaan, en worden de Gedeputeerden „ van de Provinciën van Zeeland, Friesland en „ Stad en Lande verzogt, zich ten fpoedigften „ en wel voor of op den 15 Odtober aanftaan„ de, op 't voorfz. Rapport te expliceeren, „' zullende op dien dag finaal omtrent deze zaak worden gerefolveerd. „ En is dien onverminderd nog goedgevon,, den en verftaan, dat de Reprefentanten der „'refpective Provinciën , van het Landfchap „ Drenthe en van Bataafsch Brahand, bij „ Misfive zullen worden ver2ogt, om eik in „ den  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. -.07 „ den haren het Volk te doen tellen en daarvan „ aan H. H. Mog. behoorlijke opgave te fuppediteeren. „ De Gedeputeerden van Holland hebben, „ met allen ernst en nadruk, op de conclufie „ van 't Rapport geïnfteerd, latende de gevol„ gen, die 't niet formeeren van de conclufie „ kon hebben, voor rekening van den Prefident, „ en referveerende voor hunne Principaalen zoo„ danige maatregelen als dezelve zullen ver„ meenen te behooren. „ De Gedeputeerden van de Provinciën Gel„ der land, Zeeland, Friesland, Overijsfel en „ Stad en Lande, hebben op de bovengemelde „ aantekening der Gedeputeerden van Holland „ verklaard, hun te^referveeren zoodaanige con-, „ tra - aantekening als zij in tijd en wijle zullen „ nodig oordeelen. „ De Gedeputeerden van Utrecht hebben ge„ referveerd, zoodaanige aantekening, als der„ zeiver Committenten zullen goedvinden hun „ te gelasten, ter tafel van H. H. Mog,, nader „ te doen. Uit voorfz. Refolutie van Hun Hoog Mog. ziet men de onderfcheidene denkbeelden over eene Nationaale Conventie. Op den 4 Oftober fchreven die van Zeeland een brief aan zommige Eondgenooten, . die tijd van beraad verzogt hadden op het uitgebragt Rapport van 30 Septb., „ ten einde zij zich „ niet  708. . GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ZtilanJ rocpc het Volk op. i „ niet, dan met eenpaarige bewilliging van alle » de Bondgenooten, en dus ook van ors con„ formeeren met het bovengemeld Rapport van » den 29 September, en dus met de beflisfende ,, uitfpraak: dat er eene algemeene Nationaale „ Virgadering zal worden geconvoceerd, immers „ alvoorens het geheele Rapport der Commisfie ,, zal gehoord zijn, en in deliberatie gelegd." Daar de 15 October bepaald was, om "bij Hun Hoog Mog. finaal te beflisfen de zaak der Nationaale Conventie, zoo riep Zeeland bij proclamatie van 4 Oclober het Volk tegen den' 12 daar aanvolgende op, om den wil des Volks opde twee volgende vragen te verftaan. r. „ Of gij wilt, dat, van wegens déza „ Provincie ter Vergadering van de Staaten Ge„ neraal worde gedeclareerd, dat dezelve niet „ kan toeftemmen in den voorflag en onbepaalde 5, verklaaring, dat er eene algemeene Nationaale » Vergadering zal worden bijeen geroepen, en „ overzulks of gij volhardt bij uw befluit, om „ in geen Nationaale Conventie, zonder y oor af „ gegaan onderzoek en bepaaling eener Conjiitu^ „ tie, te bewilligen, ja of neen? a. „ Zoo ja, of gij dan uwe Vertegenwoor, digers wilt volmagtigen en gelasten, ten einde '» uwen wil te doen gelden en uwe Souverai1, niteit te handhaven, zoodaanige gepaste en , efficacieufe maatregelen aantewenden, als de , aart der zaaken en der omilandigheden zal „ toe-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 109 „ toelaaten, en de waardigheid eener onafhang„ lijke Natie zal vorderen of wettigen." Bij ref. van 12 Oétb. zeggen de Reprefentanten dezer Provincie, dat uit de optelling des Zeeuwfchen Volks zijnde gebleken, dat verre de grootfte meerderheid ongenegen is, bij voorraad toeteftemmen in het bijeen roepen eener algemeene Nationaale Vergadering, alvoorens bepaald zij de voet, op welken zij zoude fungeeren, en de Conftitutie vat.tgeft.eld, waarna zij zich te gedragen had, zij niet anders dan dien conform kunnen of mogen advifeeren. Het Befoigne van Hun Hoog Mogende deed op den 14 October rapport van hunne werkzaamheden , en legde ter tafel: Een Reglement, volgens het welke eene algemeene Nationaale Vergadering door het Volk van Nederland zoude kunnen worden bijeen geroepen en werkzaam zijn; advizeerende de Commisfie, dat, hoe eerder zoo beter, een genoegzaam getal exemplaaren van het voorfz. Reglement behoore te worden gedrukt, en aan de Reprefentanten van alle de Provinciën, het Landfchap Drenthe, en Bataafsch Braband verzonden, met eene aanfchrijving in de dringendfte termen aan dezelve, ten einde, zoo fpoedig doenlijk zal zijn, uiterlijk binnen zes weeken, zullende zijn den ag November aanftaande, hunne refolutiën daaromtrent aan U Hoog Mog, te laten toekomen, met bijvoeging, dat Befluit bij 3e Volksteling. Rapport vin het Be- . Lbigne. S  iio GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Befluit van Bolland, dat die genen, welke binnen den voorfz. tijd, zich niet op het voorfz. fubject zullen hebben geëxpliceerd, gehouden zullen worden als het voorfz. Reglement, zoo als hetzelve ligt, te hebben aangenomen, ten einde eenmaal deze inportante zaak, waarvan de voortduuring van dit Gemeenebest afhangt, ter conclufie en effect gebragt worde. Den 15 Octb. werd bij Hun Hoog Mog. met vijf ftemmen, wijl de helft der Friejche afgevaardigden voor, en de helft tegenftemde, het befluit genomen: er zal een Nationaale Vergadering wórden daargefleld, met vrijheid, dat ieder Gewest zijne aanmerkingen op het Reglement van 14 October in deliberatie zullen worden gebragt. Dit ftemmen bij meerderheid ftreed zeker tegen de Unie van Utrecht, maar Holland guarandeerde den Prefident voor de gevolgen, en decreteerde in haare Provinciaale Vergadering, van nimmer af te 'zullen gaan van het befluit tot eene Nationaale Conventie, gegrond op eene evenredige Volksreprefentatie, vernietiging van alle . Provinciaale Souverainiteiten, en een één en onverdeeld Staats- en Huishoudelijk Beftuur. Doch daar de zaaken van de afbraak van ons oude Staatsgebouw, en de inrichting van een nieuw, gegrmd op een evenredige reprefentatie, van het grootfte belang, voor ons Vaderland zijn , acht ik mij verpligt om onpartijdig de merk-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. nr merkwaardige adviezen der verfchillend denkende Gewesten hierover optegeven. Zeeland bragt op den 6 November het volgende Rapport uit. Rapport van de Gecommitteerden der provifioneele Reprefentanten van 'f Volk van Zeeland, op het Rapport over, en Reglement wegens eene Nationaale Vergadering, bij Hun Hoog Mog. ingeleverd, 14 October 1795- Rapport van het vereenigd Committé, van den 6 November 1795, op hei Generaliteits Rapport van den 14 October te voor en, en bijgevoegd Regiement voor een algemeene Nat ionaak Vergadering. medeburgers! „ Voldeeden wij met fchroom aan uwen last. „ toen wij op den 25 Augustus laatstleden. „ Ui. onze gevoelens omtrent het werk der Na„ tionaalc Conventie openleiden; oordeelden wij „ toen reeds de zaak van zulk eene aangele„ genheid, dat wij niet dan fchoorvoetend er „ na het rijpst beraad UI. durfden vooritellen. „ hoedanig in dezen te handelen; hoe vee: „ hooger moet dan onze angstvalligheid heder „ geklommen zijn, daar alle de redenen, die „ de- Befluit van Ztilaai.  114 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ dezelve voorheen verwekten, thans door zoo ,, veele andere nog zijn vermenigvuldigd! ,, Pligt gebood, Vaderlandsliefde noopte ons, „ óm ten allen tijde de welvaart van Zeeland „ ten eerfte en onveranderlijke grondflagen on„ zer beraadflagingen te nemen; doch voorzig„ tigheid vereischte tevens, om dezelve zoo „ veel mooglijk, te wijzigen naar den loop der „ omftandigheden , naar de vooroordeelen der s, tijden, naar den wensch onzer Bondgenoo„ ten. „ Offchoon wij dus eenparig overtuigd waren, „ dat de onftuimigheid der tijden, de versch« heid der laatfte omwenteling, de oorlogen „ daar uit gefproten, de uitgeputte ftaat van ,, alle Financiën, de vereischte contributiën, 5', de verdeeldheden, de kwijning des Koophan,, dels, en het verval van alle Fabrieken, — „ rampen tot wier herftel de zamenwerking van „ aller handen, en aandagt naauwlijks toereikende ,, is, niet gedoogden, dat in dusdanige ,, omftandigheden aan eene totale verbetering ,, van alle misbruiken, veel min aan het beraa,, men en daarftellen eener nieuwe en voor „ Nederland ongewoone Regeeringsform gedagt „ werd, toch hebben wij vermeend UI. te moe„ ten aanraaden, cm zonder de oppermagt des „ Zecuwfchen Volks in de waagfchaal te ftellen, „ zonder de verkieslijkheid eenes Algemeenen 5, of Bondgenootfchappelijken beftuurs te beflis- 55 fen,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 1*3 „ fen, UI. niet onwillig te toonen, tot het doert onderzoeken naar de gebreken en verbeterin* „ gen der tegenswoordige of het doen uitden„ ken eener nieuwe en met den welvaart van „ geheel Nederland overeenkomftige Conftitu„ tie. Dan nimmer hadden wij durven vermoeden, „ dat dit Advis door de item des Zeeuwfchcn „ Volks gewettigd, alleen met dat der minder„ heid ter Vergadering van Hun Hoog Mog. „ zou hebben overeengeftemd, en dat derzelver „ Commisfie, tot confolidatie der onderfcheiden „ Advifen gedecerneerd, dat van Zeeland zoo „ zeer ter zijde gefield, in korte dagen na „ derzelver benoeming, aan Hun Hoog Mog. „ zou hebben voorgeflagen om het voorbaarig „ befluit te nemen, dat er eene Algemeene „ Nationaale Vergadering wezen zou. Standvas„ tig in uwe gevoelens, en onwrikbaar getrouw „ aan den herhaalden wil des Volks, hebt gij „ u zonder eenigen omweg of dubbelzinnigheid, , Heilig tegen dat belluit aangekant; en indien „ (het geen God verhoede!) de Aroom der „ omftandigheden eenmaal den naam der Zeew " wen mogt uitwisfen, zullen ten minften de " gefchiedenisfen van dien dag derzelver aart en „ rondborftigheid nog kenteekenen. „ Het heeft ons toegefchenen, dat het nie „ noodig ware UI. de krachteloosheid van da „ befluit: er zal eene algemeene Nationaals V. deel. H *» 'tf'  H4 GESCHIEDENIS jder NEDERLANDEN. „ Vergadering worden geconvoceerd, ten opzichte „ van Zeeland breedvoerig te betoogen; wijl de „ aart zelve van alle verdragen medebrengt, „ dat geen der contractanten anders dan met „ eigen toeftemming in zijn wettig recht of hoof„ delijk aandeel kan worden verkort of daar van verftoken, en eene dergelijke overftemming „ regtftreeks ftrijdig is met de Unie van „ Utrecht, waar door alle de Provinciën zich „ afzonderlijk, en ieder voor zich tot behoud „ haarer onafhanglijkheid hebben verbonden. , „ Gevolglijk kan ook de propofitie van Hol* „ land, om aan de vreemde Hoven de aanftaan„ de vernietiging der Vergadering van Hun ,„ Hoog Mog. en invoering eener algemeene Na- tionaale Vergadering aantekondigen , nimmer „ ingang vinden bij deze Provincie, zoo wijl ,, dezelve geenzins kan concurreeren tot de ge„ volgen van een befluit, waar aan zij noch 9, mede gewerkt heeft, noch verbonden is; maar „ ook wijl dit voorftel alle kentekenen draagt 9, van voorbaarigheid; daar wel het befluit, doch „ nimmer de wijze en inrigting der algemeene „ Nationaale Vergadering door de Bondgenooten is vastgefteld. „ Wij achten het insgelijks overtollig, om „ UI. het belang van Zeeland in het al of niet „ invoeren eener éénheid in het Nederlandsch „ beftuur te betoogen. Wij hebben dit in eerr voorig Rapport gedaan, en zullen ons thans » ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 115 vergenoegen met het Plan, waarop de alge„ meene Nationaale Vergadering wordt voorge* flagen, te beöordeelén; offchoon Zeeland hetzelve nimmer als het onderwerp eener lange „ discusfie behoeft te befchouwen, maar als het a, gevolg van een befluit, tegen haaren wil ge* „ nomen, en het geen zij nimmer heeft geho„ mologeerd. „ Immers is de Publicatie der Rechten van „ den Mensch, bij Hun Hoog Mog. den 4 Maart „ laatstleden gearresteerd, en waarin het eerst „ van eene Nationaale Conventie wordt gewag ge„ maakt, gelijk mede de nadere Refolutie om ,, aan het Committé tot de algemeene zaaken van het Bondgenootfchap te Lande, het ont,, werpen eener diergelijke Vergadering aantebe,, veelen, beide genomen in de nog toenmalige „ afwezigheid der nieuwe Zeeuwfche Gedepu„ teerden, en onder uitdrukkelijk protest der voorigen, dat zij flechts wilden befchouwd „ worden als perfoneel te hebben geadvifeerd „ zonder hunne Principaalen daardoor eenigzins „ te verbinden. Nimmer heeft derhalven deze „ Provincie de hand geleend tot het nemen van „ die befluiten , waarop de voorftanders der „ Nationaale Conventie zich zoo zeer beroepen; „ maar zonder zich inmiddels voor of tegen „ dezelve voorbaarig uittelaten, voorzigtelijk den „ voet en wijze afgewagt, waarop die algemeene „ Vergadering zou worden voor^fla^cn. H a „ Toen  u$ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Toen het ontwerp van het voornoemd Com„ mitté ter UJ. deliberatie werd overgelegd, en „ door UI. rijpelijk was overwogen, was het „ tijd om te fpreken; en gij hebt ook als toen „ gefproken met die rondborftigheid, die men „ van Zeeuwen natuurlijk moest verwagten. Gij oordeeldet met recht, dat het belang „ van het Zeemvfche Volk nimmer gedoogen kon, „ dat deze Provincie toetrad tot een Plan, waar „ door reeds ingewikkeld eene éénheid van ,, Beftuur zoo niet uitdrukkelijk, ten minften „ ftilzwijgend werd ingevoerd, voor dat alvoo„ rens de groote vraag beflist was, of de ver„ betering van ons Bondgenootfchap onmooglijk, ,, en de invoering eener geheel nieuwe en voor „ Nederland ongewoone Regeeringsform nood„ zaaklijk ware tot het bereiken der algemeene „ Nederlandfche belangens. Gij ftemdet volko„ men in met den aart der Zeeuwen, die naar ,, geene nieuwigheden hunkeren, welke hen on„ zeker laten over hunne toekomftige beftem,, ming; en nimmer gewoon zijn, om oude in„ ftellingen af te keuren > voor dat zij er nieuwe ,, en betere zien in de plaats gefteld. „ Offchoon gij derhalven zoudt kunnen vol„ ftaan met het Plan ter Generaliteits Commis,, fie, gelijk het ligt, van de hand te wijzen, „ wijl het regtftreeks inloopt tegen den uitdruk„ kelijken wil des Zeeuw/eken Volks, welke „ geenzins het oogmerk der Bondgenooten, te „ we-  GESCHIEDENIS der NEDER.LANDEN. 117 „ weten de hervorming onzer Conftitutie, maar „ alleen de wijze verwerpt, waarop derzelver „ beraaming wordt voorgefhgen, achten wij ons „ egter gedrongen UI. te advifeeren, om, uit ,, aanmerking van den algemeenen nood des Va„ derlands, van de noodzaaklijkheid der een„ dracht, en van den aandrang dèr Bondgenoo„ ten, zoo naa toe te treden, als men van eene „ Vergadering vorderen kan, waar aan een vrij „ en onafhangelijk Volk de handhaving van „ deszelfs Oppermagt en de bevordering van „ deszelfs belangens, als de boogfte wet en „ heiligde verpligting heeft opgedragen. „ Daartoe zal het noodzaaklijk zijn, dat men „ het Plan van de Generaliteits Commisfie, voor „ al waar hetzelve de magt der algemeene Na„ tionaale Vergadering bepaalt , rtëauwkeurig „ ontleede, regtvaardig beöordeele, en tegen de „ belangen dezer Provincie in de weegfchaal „ ftelle, ten einde daaruit de maat der meest „ mooglijke toegevendheid afteleiden. „ Het oogmerk van het voorgeftelde Plan is „ tweeledig, het ontwerpen eener Conftitutie; '„ en eene onmiddelijke tusfehen - regeering. ' „ Indien er immer eene bezigheid is, welke „ met gevestigde »ndacht, afgetrokken werk„ zaamheid, onvoorïngenomenheid en ftipte 011„ partijdigheid behoort te gefchieden , het is „ voor al de zoodanige, welke het ontwerpen „ eener voor zoo veel onderfcheiden Provinciën H 3 » ge-  ïk> GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ gefchikte Conftitutie ten doel beeft; en wan„ neer de Leden, die daaraan werkzaam zijn, „ zoo veel mooglijk vrij beliooren te blijven van ,, alle driften en partijfchap, ten einde de ftrijdige „ belangens der deelen overeenkomftig het alge„ meen welzijn, zoo veel mooglijk te vereffe„ nen, hoe zal dan immer dat oogmerk kunnen bereikt worden door zoodanigen, welke nog „ boven dien met het beftuur der zaaken belast, door deze dubbele en niet min zwaar* „ wigtige bezigheid dagelijks worden afgetrok» ken, en noodwendig bevooroordeeld. „ 't Is waar, in het 103 Art. fchijnt aan de „ keus der Provinciën te worden overgelaten, of „ die Commisfie zich inmiddels al of niet met „ eenig beftuur zal bezig houden; doch het is „ daarom niet minder onwaarfchijnlijk, dat langs „ dezen weg eene aanneemlijke Conftitutie im„ mer aan de meeste Gewesten kan worden „ voorgefteld. Eene Vergadering die reeds vol„ gens de éénheid is ingerigt, en waarin de „ Leden van de ééne Provincie, wegens de „ aanmerkelijke onderfcheidenheid der bevolking, „ die van de andere zoo zeer moeten over„ ftemmen, kan niet nalaten op de bovenge„ melde Commisfie een onmatigen invloed te heb„ ben, welke zelfs tot die Vergadering behoort, „ door dezelve is benoemd, en daaraan naderhand „ haar ontwerp van Conftitutie moet overgeven. „ Mooglijk wordt dit ontwerp, indien het niet 55 ge*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 119 „ genoegzaam ftrookt met de intentie der over„ ftemmende Leden, voor al indien het volgens een verbeterd en zoo veel doenlijk volmaakt „ fcederalismus was ingerigt, verworpen, of wel „ naar derzelver inzichten zoo gewijzigd, dat de „ meesten der Provinciën, welke dan weder als „ Souvereinen afzonderlijk een ieder voor zich, „ over het al of niet aannemen dier Conftitutie „ zullen ftemmen, genoodzaakt zullen zijn, om „ dezelve onmiddelijk van de hand te wijzen. „ Deze verwerping zou dan, volgens het voor„ geflagen Plan, eene verlenging der algemeene „ Nationaale Vergadering en vernieuwing van „ het Plan der Conftitutie ten gevolge hebben, doch waar van men zich geen beteren uitflag „ zou kunnen belooven. Gij ziet, Burgers Re„ prefentanten ! dat wij onze beraadflagingen „ naar de menfchelijke zwakheden iurigten, be„ ftonden dezelve niet, alle onze deliberatien „ waren overbodig. „ Wij oordeelen dus, dat het overeenkomftig „ is met het oogmerk en de belangens der „ onderfcheiden Provinciën, indien de Commis„ fie, onder welke benaaming ook bepaald tot „ het ontwerpen der Conftitutie, benoemd worde „ door die Gewesten zelve , aan geene magt „ dan die der wetten geduurende derzelver werk„ zaamheden onderworpen zij, door geene andere „ bezigheden in de heiligheid van haaren taak ,, worde geftoord, en het volëinde werk onmidH 4 » de-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ delijk aan de refpective Provinciën ter over„ weging en goed- of afkeuring overzende. Dan is eene tusfchenregeering noodzaaklijk? wij gelooven, dat, indien de tijd welke met het benamen en discutiëeren der provi„ floneele Nationaale Vergadering reeds ver» loopen is, aan het verbeteren der oude, ,, of, indien het noodig ware, aan het ontwcr„ pen eener nieuwe Conftitutie ware béfteed geworden, het hoofdoogmerk van geheel Ne~ ,, derland, zo niet bereikt, ten minften tot „ eene groote rijpheid zou gebragt zijn, vooral „ daar de onzekerheid van het toekomende , ,, welke thans met reden de Provinciën zoo ,, huiverig en onwillig maakt, als dan geene ,,' hinderpaal zou geweest zijn tot de fpoedige „ afdoening eener zoo belangrijke verbetering. Dan, daar met dit ontwerp nog een aan,, vang moet genomen worden, en een geruime „ tijd verloopen zal voor dat hetzelve gereed, „ behoorlijk gediscutiè'erd en bepaald is, willen ,, wij geenzins ontveinzen, dat, offchoon reeds veele veranderingen in ons Beftuur gekomen zijn, de beftiering echter der Bondgenoot„ fchappelijke belangens, vooral in deze tijds„ omftandigheden, eene grootere energie behoort „ te ontvouwen, en gevolglijk met de middelen x> daartoe voorzien te worden. Indien men dan eene dergelijke verbetering, eene tusfehenre3, geering noemen wil, achten wij dezelve niet » al-  GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. 121 „ alleen nuttig, maar,,voor het welzijn van Ne„ derland allernoodzaaklijkst. ,, Dan, befchouwen wij dezelve gelijk zij „ wordt voorgeflagen; de vernietiging van de Vergadering der algemeene Staaten; de op„ fchorting der Provinciaale Souverciniteiten; de affchaffing der Bondgenootfchappelijke Verte„ genwoordiging; ééne enkele, en geheel nieu,, we Vergadering met de magt des geheelen „ Bondgenootfchaps bekleed; en de verandering „ der Provinciaale Vergadering in afhanglijke inwendige Adminiftratiën. „ Men twist niet alleen over de verkiesfelijk* heid eener éénheid van Beftuur of Bondgenootfchappelijke Regeeringsform, maar zelfs of 3, de eerstgemelde, bij aldien zij de voorkeur ,, der vrije Gemeenebesten behoort weg te dra„ gen, voor Nederland in het bijzonder ge,, fchikt kan zijn, het welk eeuwen lang aan de laatstgemelde gewoon was. Deze vra- 9, gen zijn, noch door Hun Hoog Mpg., noch „, door het Committé te Lande, noch door de Generaliteits Commisfie aangeroerd of opgelost. Waarfchijnlijk begrepen zij alle, dat ,, dit het eerfte onderwerp der overweging moe3t „ uitmaaken van die Vergadering of Commisfie, welke aan eene gepaste Conftitutie voor Ne* derland moest werkzaam zijn. Maar waarom dan inmiddels de knoop doorgekapt? waarom het wrak gebouw van onzen Staat nog verder H 5 3, uit  122 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ uit één gefcbokt, voordat er een ander zij „ gegrondvest? waarom niet liever intusfcben ,, het. oude zoo lang onderfchraagd ? waarom „ alles gemengd in de onzekerheid of niet alles ,, weder zal moeten gefcheiden worden? waarom alles nog meerder verward in tijden van ver„ warring? waarom voorbaarig alle Bondgenoot. „ fchappelijke banden vernietigd, het toekomltig noodlot der Provinciën in de waagfchaal ge„ fteld, en de magt van haar aanzijn overge„ bragt op eene dergelijke Vergadering, als aan ,, welke nog onlangs de Franfche Natie een „ groot deel van haare rampen geweten heeft ? „ Ja, wij fchroomen niet om te betuigen, dat wij niet alleen zulk eene Vergadering onge„ fchikt vinden om de algemeene belangens van „ Nederland behoorlijk te bellieren, maar zelfs, ,, dat wij daaruit de onberekenbaarfte gevolgen, „ zoo niet den ondergang zelve vaa ons Vader„ land te gemoet zien. Eene magt, die door „ geene andere hoegenaamd wordt in balans of „ teugel gehouden, die de uitvoerende magt „ daarrtelt en aan wie deze verantwoordelijk is, ,, die alle de Nationaale Amptenaaren naar wil„ lekeur zal mogen ontzetten, deze kan niet „ anders dan een gegronden argwaan verwekken bij vrije Burgers, die jaloersch op hunne pas terug gekregen onafhanglijkheid, dezelve ver,, meenen des te omzichtiger te moeten bewaaren. Is het niet te vermoeden, dat zulk eene on- „ be-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN; m begrensde raagt- bet bolwerk moet zijn der „ heethoofdigheid, en het fignaal der vervol- 9t ging? zal het roer der Regecri"g niet ge^eel en al in handen zijn van de benoemde Le„ den uit ééne Prpvincie, en de vereeniging van die der overigen, in cas van wederrech„ telijke beftuuring, niet vruchteloos zijn! waar „ toe langer hierin uitgeweid? Nederland heeft „ het geluk van door het voorbeeld van ande„ ren wijs te kunnen zijn. En waarom zouden „ wij ons fchaamen UI. te herinneren de lesfen s, van Boisfy d'Anglas, dien de ondervin?, ding alleen in Frankrijk eindelijk heeft kunnen doen zegepraalen, toen hij zich in zijne redevoering aan de Nationaale Conventie, al„ dus uitdrukte: ' Wee iederen Staat, die zijne wetten ont- fangt van eene Vergadering van Wetgevers, „ die men bezoeken kan als een Schouwburg: daar men een onftuimigheid ziet heerfchen; „ een onregelmatigheid van aandoening, waar- achtiger en ernltiger, dan al wat het tooneel ,-, kan opleveren; daar de begoocheling zoo vol„ ledig is, dat de aanfehouwers zich zeiven „ waanende de uitvoerders te zijn, deelen inde „ hartstogten en die weder voortbrengen, daar „ lieden geheel bedwelmd eikanderen gaande maaken, zich in het geraas beroeren en mee9) nen mede te raadpleegen, « Te  i»4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Te vergeefsch zoudt gij trachten een regel van raadpleeging voor een éénige Vergadering „ voor te fchrijven : gelooft gij, dat haare ,, hevigheid de grenspalen eerbiedigen zou , ,, waarmede gij haar zoudt omringen? Zij zou aan uwe voorfchriften niet gebonden zijn, dan tot het haar behaagde dezelve te vernielen. „ Alles dat haar hinder toebragt, zou haar „ haatlijk zijn; en terwijl zij al wat haar vrijheid bepaalen zou, befchouwen zou als ftrijdig „ met haare magt, zoudt gij haar zich zelve welhaast zien verheffen boven alle voorfchriften, en deze haare vrijftelling aanmerken als „ een herfcheppende omwenteling. Zoo dikwijls als men haar, zelfs ten onrechte, zou wijs maa,, ken, dat eene verandering heilzaam voor den „ Staat zijn zou, dat een manier om fpocdiger „ te befluiten zou kunnen nuttig zijn aan bet „ gemeen belang, zou zij zulks met alle kracht „ trachten intevoeren. ,, In een éénige Vergadering ontmoet de „ dwinglandij geen tegenftand dan in haar eerfte „ flappen; wanneer een onvoorziene omftandig„ heid, een geestdrift, een Volks - dwaaling haar „ die eerfte hinderpaal doen overfchreden, ontmoet zij 'er geen meer; zij wapent zich j, met al de magt der Vertegenwoordigers „ des Volks tegen het Volk zelf, zij bouwt „ op een éénigen en vasten grondflag den troon „ van fchrik, en de deugzaamfte menfehen aar: » ze-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. m§ .,, zelen niet om zich te laten dwingen van ,immer in fchijn de misdaaden te wettigen en ,, ftroomen bloeds te laten vloeijen, eer zij een gelukkige zamenzweering kunnen üitwer- ,, ken, om den tijran te verdrijven en de vrij* „ heid te herftellen." „ Door de ppfchorting der Souvereiniteit, vrorden de Provinciën in een nog erger ftaat s, gebragt, dan of dezelve haar reeds geheel ontnomen ware, en eene gevestigde éénheid van „ beftuur over Nederland plaats had. Want niet alleen verliezen zij de voordeden van haare „ afzonderlijke oppermagt, maar behalven de onzekerheid van haar toekomftig noodlot, be,houden zij daarvan de nadeden. ,, Zij verliezen de uitoeffening haarer Souve- „ reiniteit, zoo, dat intusfchen de behartiging en handhaving van haare belangens gevaar loopen van door anderen gedwarsboomd, ten minften verwaarloosd te worden, daar er niemand is, die haar bij uitzondering vertegen* woordigt, en die genen, welke uit haar mid* den ter Nationaale Vergadering benoemd worden, verpligt zijn alle Provinciaale betrek- ,, kingen uit het oog te verliezen, en aan geene inftructiën hoegenaamd gebonden zijn. Waar is derhalven de magt, waar z",:i de perfoo- ,, nen, die in cas van onderdrukking eene ,, Provincie zullen handhaven tegen de overmagt dier algemeene Nationaale Vergadering? -die *, de-  ii6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ dezelve zal tegenhouden, wanneer zij de haar „ gefielde grenzen zal willen overfchreden, en ,, zelfs de Articulen, waarop zij wordt daarge„ field, welligt niet ontzien zal te verkrachten? „ Niet alleen verliezen de Provinciën door „ de opfchorting der Souvereiniteit allen invloed ,, op de buitenïandfche betrekkingen, en alge„ meene inwendige adminiftratiën, de Munte, het confent in de noodige Petitiën, enz,, maar „ ook al het geen een onmiddelijke betrekking ,, tot haar zelve heeft, en waardoor haar inwen„ dig Beftuur en Koophandel ten fterkften zou „ kunnen worden benadeeld; zij verliezen, vol- gens het Plan, haare vereischte bewilliging ,, in 't verbod van uitvoer van waaren buiten „ deze Republiek, en buiten haar zelve, door ,, welk eerfte voornaamlijk aan deze Provincie, uit hoofde van haare relatie tot Vlaanderen, de grootfte takken van haaren tegenwoordigen „ Koophandel nog meer zouden worden afgefne„ den, terwijl het laatde alleen m ftaat is, om •„ haar voor gebrek en honger te beveiligen. In één wöord, er is geen magt of Rechtbank ,, tusfehen haar en de algemeene Nationaale „ Vergadering, waar door zij eenigzins zeker „ blijven van te zullen behouden het weinige, ,, 't geen haar nog door het Plan der Genera- liteits Commisfie wordt overgelaten, gelijk er ,, niets dan rebellie voor Friesland en Zeeland „ zou overblijven om haar recht te handhaven, „ in-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 12? 9, i«geval dat de algemeene Nationaale Verga„ dering aan de eerfte hét Departement van „ Marine te Harlingen, of aan de andere haar aandeel in de Oost-Indifche Compagnie, ver,, zorging der West - Indifche Bezittingen, of ,, andere Rechten zou willen ontnemen. Overwegen wij de nadeelen, die niet gelijk „ de voordeden onderling zouden worden ge- meen gemaakt. ,, De belastingen blijven dezelfde, de Quota's ,, blijven op den ouden voet, de fchulden blij„ ven afzonderlijk. Deze Provincie blijft dus, om van geen andere te fpreken, buiten ftaat gegeid om langer aan dit alles behoorlijk te ,, voldoen, daar zonder derzelver fchulden in acht te nemen , een der grootfte refources van haare jaarlijkfche inkomften door het verlies van het Zeeuwsen Vlaanderen of Commit„ timus, is afgefneden. Hoe veel minder dan, y> zullen alle de daar toe benoodigde penningen te vinden zijn, wanneer haar de magt om haare Financiën door daadert van Oppergezag „ te herftellen, ontnomen is? — Om Hechts één voorbeeld aan te roeren, zullen wij ons vergenoegen met UI. te herinneren, hoedanig ,, deze thans zoo geldelooze Provincie door eene aflevering van gerequireerde tarw , en „ geprolongeerd verbod van uitvoer, zich onlangs ,, van een zoo aanmerklijk deel haarer fchulden 9J heeft vrij gekweten. „ De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ De Generaliteits Commisfie fchijnt dit alles ■„ voorzien te hebben, en is daarom op een „ middel bedagt geweest, om zich van de flipte „ voldoening der onderfcheiden Quota's te ver» zekeren; een middel, namentlijk, van geweld, ,, niet moeijelijk om uittevinden, en het geen 9J riet behaagen kan dan aan zulke Provinciën, „ die weinig door den oorlog geleden hebben, beter in haare Finantiè'n dan de overige „ gefield zijn, of wel die door overwigt in de algemeene Nationaale Vergadering hetzelve van ,, zich zullen kunnen afweercn. „ Een dwangmiddel, in één woord, waarvan ,, de violentic te groot is, om door ons breeder uitgelegd, door UI. niet opgemerkt en door ,, het Zeeuw/che Volk niet afgekeurd te wor„ den. ,, Dan, even gelijk de algemeene Nationaale „ Vergadering geduurende derzelver aanzijn, het lot der Provinciën reeds door het wederrechtelijkst wanbefluur beflisfen kan, zoo heeft zij ,, ook de magt om zichzelve altoos te kunnen verlengen. Dit is niet alleen een gevolg van „ haar onbepaalde magt, waarin niets haar kan 9, bedwingen, maar ook van de onaanneemlijkheid, welke zij aan eene ontworpen Conftï„ tutie kan hegten. Wat zal dan de onaf hanglijkheid aan de thans vrije Nederlandfche Gewesten gebaat hebben, wanneer zij dezelve roekeloos weder hebben weggegeven, zon- „ der  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ia? der verzekering van dezelve éénmaal terug te „ zullen erlangen? welke waarburg zullen zij hebben van hunne toekomftige beftemming, wanneer die zal moeten bepaald worden door Leden, die, gelijk allé menfehen niet gaame„ afftand doen van de magt, die zij eenmaal „ in handen hebben? „ Welk middel," om dezelve vraag te doen als eens de Volks„ Reprefentanten van Overijslei deden, in hun„ ne Publicatie van ai September dezes jaars, „ zal den Ingezetenen overblijven om herftel „ „ te erlangen van grieven, hen toegebragt „ door of op orde van eene Vergadering, ,, aan geene Wet gebonden, en alleen aan „ het geheele Bataaffcht Volk, verantwoorj, „ delijk?" Neen, Medeburgers! wij aarfelen niet de woorden uwer Gelderfche Bondgenooten de ,, onze te maaken, uit hunnen welbekenden Brief, J9 den 6 Augustus aan alle de Provinciën toege- zonden. Wij kunnen niet ontveinzen, " „ zeiden zij, en wij herhaalen het, „dat, onzes „ „ oordeels, het Volk, eenmaal de magt over„ „ gevende in handen eener Vergadering, „ „ door hun benoemd tot het ontwerpen eener „ Conftitutie, bij aldien eens menfchelijke „ „ zwakheden van heerschzugt en eigenbaat „ „ in dezelve de overhand kregen, grootelfjks ,, in gevaar ftaat van zijn pas verkregen „ „ Vrijheid en Souvereiniteit te verliezen en V. deel. I « veel  i3o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. veel eer een Wet, dan een ontwerp van Conftitutie te ontfangen." Eindelijk, indien de redenen voor en tegen ,, al eens in evenwigt ftonden, indien de voorï,, deelen eener algemeene Nationaale Vergade„ ring, volgens het overgelegd Plan te convo„ ceeren, eens zoo evident fcheenen, dat men „ in de keus der Leden een genoegzaame waarborg hoopte te zullen vinden tegen alle ge. vaaren; welke dwaling, indien eens de uit„ komst de verwagting logenftrafte, welke dwaaling vragen wij, zou onherftelbaarder zijn en „ onveramwoordelijker, die, wanneer men 't „ gevoelen des Volks van Zeeland omhelsde, „ of die, welke het gevolg zou kunnen zijn der ,, andere fusten ue? „ Hoe zeer wij deihalven de toetreding tot „ een algemeene Nationaale Vergadering, met. „ zulk een volmagt, zonder voorafgaaade Conftitutie, bekleed, als den gevaarlijkften ftap, dien immer een onafhanglijk Volk doen kan, „ en gevolglijk het ontwerp daarvan onaanncem,, lijk oordcelen, durven wij nogthans, ten bewijze uwer goede intentie, om de harmonie onder de Bondgenooten te conferveeren, en alle mogelijke toegevendheid plaats te geven, UI. aanraden, om, onder goedkeuring des Zecuwfchen Volks, aan beide de heilzaame ,, oogmerken der Bondgenooten te voldoen, dat ,, Gijl, namelijk, bewilligdet in de convocatie eener  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 13* eener algemeene Nationaale Conftituëerende Vergadering, zoo na mooglijk, op den voet ,, van het op den 14 October voorgeflagen Plan, ,, mits derzelver werkzaamheid alleen tot het „ ontwerpen der Conftitutie bepaald worde, en „ dat Gijl. U te gelijk gewillig toondet, om ,, inmiddels de gebreken in het Generaliteits Beftuur, of de Vergadering der Staaten Generaai te helpen opnemen en zoodanig te ver„ beteren, als de aart van een Bondgenootfchap, „ en te gelijk de noodzaaklijke klem van des5, zelfs algemeen B ftuur zal vereisfchen. „ Wij hebben gemeend het Plan der oproe,, ping en werkzaamheid eener zoodanige Con,, ftituëerende Nationaale Vergadering te moeten ontwerpen, en wij nemen de vrijheid UI. het,, zelve hier nevens aantebieden. Alleen moeten „ wij UI. doen opmerken, dat wij hetzelve, zoo veel mooglijk, gefchoeid hebben naar de „ mate van het meermalen aangehaald ontwerp der Generaliteits Commisfie, en dat wij dus niet willen verftaan worden door het ontwerp dezer Articulen, fpeciaal van het 11 Articul ,, van het tweede Hoofdftuk, in andere gevallen, tegen onze intentie, vervangen te zijn, of bedoeld te hebben op UI. deliberatiën, of die des Volks te willen anticipeeren." En daarop volgde dan het Plan. Op dit Rapport werd de volgende Refolutie genomen. I a vrij-  132 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. vrijheid, gelijkheid, broederschap. Den 20 November 1795. Het Eerfte Jaar der Bataajfche Vrijheid. „ Gehoord het Rapport van 't Vereenigd Com„ mitté, en vervolgens bij refumptie gedelibe,, reerd zijnde op het Generaliteits Rapport van den 14 October laastleeden, en bijgevoegd Con- cept-Plan, ter zamenroeping eener Algemeene. Nationaale Vergadering, bij de respective Pro„ vinciën overgenomen; mitsgaders de Refolutie „ van Hun Hoog Mog. den 15 derzelver maand „ genomen, tegen het Protest der Gedeputeerden „ van Zeeland, en zonder concurrentie der Gei „ deputeerden van Friesland en Stad en Lande; „ en eindelijk nog, de Propofltie van Holland, „ den 23 October ter Generaliteit gedaan, en bij „ de Gedeputeerden dezer en twee Iaatstgemelde „ Provinciën overgenomen, tendeerende, om de „ Ministers van dezen Staat bij de vreemde Mo„ gendheden aan te fchrijven, om van de refo„ lutie tot convocatie eener Algemeene Nationaale „ Vergadering kennis te geven &c „ Is goedgevonden en verftaan, de extraördi„ naris Gedeputeerden dezer Provincie ter Ver- j> ga- Exhib. 25 Novemb. 1795. ExtraB uit het Register van de Refolutieti der Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Zeeland.  GESCHIEDENIS DER. NEDERLANDEN. 133 „ gadering van Hun Hoog Mogende te auftori„ feereri, om, namens deze Provincie, te ver„ klaaren. „ Dat de Provifioneele Reprefentanten des „ Zeeuwfchen Volks,hoe zeer door de herhaalde „ verklaaring der gevoelens hunner Committenten „ genoegzaam onderrigt van den weg, die hun ,, in dezen ftond te betreden, en die ook volko„ men overeenkwam met hunne eigene begrippen, „ nogtbans niet geaarfeld hebben, in een zaak „ van dat gewigt en van die onberekenbaare ge- volgen, ten derdenmaale intenemen de Stem „ des Zeeuwfchen Volks, ten einde aan de eene „ zijde hetzelve te benemen alle oorzaak van „ beklag en wantrouwen, en aan de andere ziji „ de, voor zich zeiven, met te meer cordaatheid en gerustheid in deze zaak te kunnen advifee„ ren. „ Dat, alvorens daarömtrend ten principale te „ manifesteeren de intentie des Zeeuwfchen Volks, „ zij zich verpligt vinden, om ten aanzien der „ Conclufie van den 15 October laatstleeden, ten, „ deerende, om vooraf te verklaaren: Er zal eene „ Algemeene Nationaale Vergadering worden ge„ convoceerd, genomen tegen het Protest der Gedeputeerden van Zeeland, en zonder ccmcur„ rentie van die van Vrieslanden Stad en Lande, kortelijk te releveeren het rechtmatig beklag „ hurner Gedeputeerden tegen deze allezints in• \ formeele Conclufie, en ten dien. einde rïeBond- I S » se-  *S4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ genooten te doen opmerken, dat, gelijk niets „ anders, dan eene eenparige Concurrente der „ Souveraine Leden van het Bontgenootfchap de „ bedoelde verklaaring vermogt te doen effect for. „ teeren, ook niets, dan gemeenfchaplijk over„ Kg, en vriendelijke perfiiafle, in ftaat is weg „ t ruimen de zwarigheden, welke die van Zee„ land geobfteerd hebben in bet doen eener pre„ alable verklaaring, waarvan de praeftatie zoude „ dependeeren van conditiën, die dus verre niet j, beo jrdteld waren. „ Dat het er zoo ver af, o;n langs dezen weg „ tot toegevendheid en deference voor de opij, Biën hunner Bondgenooten gebragt te zijn, dat „ zij veel eer, door al het geen zij en hunne „ Gedeputeerden tot dus ver ondervonden had„ den j door het geen zij den Gedeputeerden van „ F iesland hadden zien wedervaren; en 't geen „ voorgevallen was in Overijsfel en Stad en „ Lande, moesten worden afgefchrikt van een „ praealable toeftemming tot de Convocatie eener „ Vergadering, die met zoo veel drift en onbe„ raadenheid begeerd wierd. „ Dat, bovendien, wanneer men confidereert „ den aart van deze uitfpraak der Vergadering „ van Hun Hoog Mog.: Er zal eene Jlgemeene „ Nationaale Vergadering worden daargeftekl, „ het niet anders mogelijk zij, dan een eenparige „ bewilliging van alle de Bondgenooten te on„ derftellen; daar het defect, van Gedeputeerden ' » van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 135 „ van één of meer, dezelve al aanftonds den t't„ tel zelfs dier Vergadering zou doen vervallen, „ en daar de aart der werkzaamheid, haar voor„ tefchrijven, ingevolge het Concept-Plan, een „ geheele fubverfie van het Bondgenootfchappe„ lijk en het Provinciaal Beftuur, zoudé mede„ brengen, ja zelfs de uitoefening van laatstge„ melde in een zoo groote maate befnoeiën, dat , flechts de vertooning en fchaduw daar van aan „ de Provinciaale Reprefentanten ftond te worden „ overgelaten. „ Om te zwijgen van het onftaatkundige en „ niets beduidende der praealable verklaaring, dat „ er eene Algemeene Nationaale Vergadering „ zoude worden geconvoceerd; daar toch de ge„ heele exiftentie daarvan afhanglijk gemaakt „ wierd van de beöordeeling der voorwaarden en „ den aart haarer inrigting, en men van de dnor„ gaande denkenswijs in de meeste Provinciën „ genoegzaam onderricht was, om geenzins een „ vrijwillige en eenparige concurrentie te kunnen „ verwachten. „ Dat de Provifioneele Reprefentanten des , Zeeuwfchen Volks, tot vermijding van aigreur, „ dus ver nagelaten hebbende te vervolgen bet „ protest, door hunne Gedeputeerden op den T5 October laatstleden tegen bovengemelde Conclufie gedaan; (daar zij dezelve, even als „ de Reprefentanten van Friesland, hielden vo „ nul en kragteloos) nogthans, bij deze gelegenI 4 >» h'M  »3ö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ heid, getoond hebben dezelve niet met ftil„ zwijnen te kunnen pasfeeren; in die hoop, dat „ de Bondgenooten, die de bijëenroeping eener Nationaale Vergadering met zoo veel ernst „ begeeren, of fchijnen te begeeren, als of de„ zelve het éénige middel ware, om het Va„ derland te behouden, eer het te Iaat zij, de„ zen gewigtigen ftap bedaardelijk zullen gelie„ ven intezien, en in allen gevalle niets beflisn fen, alvoorens hun de intentie des gebeden „ Volks, 't geen zij vertegenwoordigen, na be- „ hoorlijke oproeping zal zijn gebleken. „ Dat zij Provifioneele Reprefentanten van 't „ Zeeuwfche Volk, mitsdien de bewuste Con„ clufie als niet genomen confidereerende, be„ reid zijn open te leggen de intentie des Zeeuw„ fchen Volks, aangaande het bijeenroepen eener „ Nationaale Vergadering, en den voet, waar op „ zulks zoude kunnen plaats hebben. „ Dat die van Zeeland vooraf declareeren, hntj„ ne toeftemming met te kunnen geven tot het Concept-Reglement van den 14 October laatst „ leeden overgelegd, niet alleen om dat, inge„ volge.dat Reglement, het denkbeeld van een „ één en onverdeelbaar Gemeenebest ftilzwijgend „ fchijnt te worden ingevoerd en toegeftemd, en „ aan de Nationaale Vergadering opgedragen een „ gezag, verre excedeerende dat van de Verga„ dering van Hun Hoog Mogende; terwijl het „ Provinciaal Beftuur vernederd wordt tot den s> rang  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ï37 „ rang van een Subaltern Bewind, en de Sou» „ verainiteit des Volks op de Mgtvaardigfte wijs „ wordt in de waagfchaal gefield; om te zwijgen „ van menigvuldige andere bedenkingen tegen dif„ ferente Articulen, waarvan men kortheidshalve „ de discusfie menageeren zal. „ Dat, welke de voordeden ook mogen zijn „ van de bij fommigen zoo zeer aangeprezen Eén* heid en Onverdeelbaarheid van het Beftuur, „ dezelve nimmer zijn beweezen, nodi vergele„ ken met de voordeden van een Bondgenoot„ fcbap; veel min dat het Volk van Nederland „ de voorkeur aan het eerfte zoude hebben ge„ geven; hebbende zelfs het Zeeuwfche Volk, na „ dat het een en ander door deszelfs Reprefen» „ tanten ter zijner beöordeeling gebragt was, ge* „ wild, dat alvoorens daar op te beflisfen, een „ Commisfie van eenige weinige dëugdzaame en „ bekwaame Mannen zich op het onderzoek daar„ van zoude toeleggen, en het Plan eener nieuwe „ Conftitutie aan de hand geven, wanneer de ge„ breken der jegenswoordige onherftelbaar mog„ ten bevonden zijn. „ Dat het bovendien ten uiterften gevaarlijk voorkomt aan een Vergadering van 100 of „ 150 Burgers, al onderftelde men de keus daarvan onverbeterlijk, zonder aan eenigen last of „ inftruftie gebonden te zijn, zonder gerustftelling, dat zij indedaad interest in het Land „ hebben, het geen zij zouden poogen te regeeI 5 « ren»  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ren, af te Uraan, de dispofitie over Vrede en „ Oorlog, de Munt, de Land- en Zee-magt; het „ recht der Petitiën, de executie der gebrekige „ Provinciën &c. en dat zonder een voorfchrift „ van Conftitutie, waarna dezelve zich zoude „ moeten reguleeren, ja terwijl zij, immers een „ deel haarer Leden, zich zou bezig houden, „ om aan een ontwerp van Conftitutie te arbeiden. „ Dat in de onzekerheid, van welken aart dat „ ontwerp zou wezen, er immers eene mogelijk„ heid overblijft, om niet te zeggen eene groote „ waarfchiinlijkheid, dat men tot een verbeterd „ Foederalismus advrfeere, en dat het dus ten „ uiterften ongerijmd zij, bij voorraad omver te ,, werpen, het geen men misfehien naderhand, „ met allen ernst, zou willen behouden hebben. „ Dat, als men het oog werpt op het Provin,, ciaal Beftuur, het geen in gevolge het Plan „ zou overig blijven, men zeker erkennen moet, „ dat een groot deel der Staatszorgen aan het„ zelve ontnomen zijn zou, maar dat men niet „ ziet, hoe dat Beftuur in ftaat zoude wezen, „ de belangens van de Ingezetenen der Provin* „ cien naar behooren te behartigen, daar het on„ kundig zijn zou van den toeftand der publieke „ zaaken des Vaderlands, en de beraamde maatre„ gelen daar omtrent, en dus gevaar loopen, om „ in veele opzigten mis te tasten, of zijne voor„ uitzichten te zien te leur gefteld; een toeftand „ in de daad zoo vernederend en ondragelijk,. • » da.5  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 139 „, dat het niet te verwachten zij, dat een Son.„ veraine en onafhanglijke Natie, gewoon in het , „ beftuur der groote zaaken te participeeren, des ,, gevraagd, bewilligen zou, om zich in het huis„ houdelijke der Provincie met zulk een magte, „ loos bewind te vergenoegen, en in de uit* oefening van het oppergezag zich te onder„ werpen aan de alvermogende uitfpraak eener „ Nationaale Vergadering: met één woord, dat „ een vrij Volk, willens en weetens, een geheel w verminkte Regeeringsvorm zou gaan kiezen, „ om uit derzelver hand het ontwerp eener ver„ beterde of nieuwe Conftitutie te ontvangen. „ Dat men, zonder zich te beroepen op het „ voorbeeld der Franfche Volksvergadering, of „ de lesfen van fchrandere Staatsmannen , die „ door ondervinding wijs geworden zijn, en het „ groot gevaar van zoodanig eene oppermagtigs „ bijeenkomst hebben leeren kennen, gerustelijk „ vraagen durft, en daar op de uitfpraak der „ Natie afwachten, of een onderneming, zoo ge„ wigtig, en misfchien onherftelbaar, voorzichtig „ zij, en verantwoordelijk in een tijdsgewrigt, „ zoo epineus, als het jegenswoordige; ja zelfs, of het ontwerpen van een verbeterd of geheel „ Nieuw Plan van Conftitutie voor de geheele „ Republiek in de jegenswoordige omftandighe* „ den des Vaderlands raadzaam zij. „ Dat echter de provifioneele Reprefentanten „ des Zeeuwfchen Volks, indien de gezamen- » Ujke  Ho GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ lijke Bondgenooten danrtoe genegen zijn mog„ ten, bereid zijn te concurreeren tot het doen „ revideeren der Conftitutie, niet alleen door eene „ Commisfie van weinige Gedeputeerden uit ie„ dere Provincie en Gewest, zoo als. zij reeds „ geadvifeerd hebben, en nog preferabel oordee„ len, maar zelfs, zo men zulks prefereeren mogt, „ door een Nationaale Vergadering, daar in vol„ gende den voet van het Reglement, van den „ 14 October laatstleeden overgelegd, wat de „ hoofdzaak aangaat, en onder beneficie van zoo„ danige veranderingen en verbeteringen, als met „ concurrentie der Bondgenooten zullen kunnen „ worden daargefteld, ten welken einde zij hun„ ne Gedeputeerden gemunieerd hebben met een „ Concept-Reglement, volgens hetwelk, naar het „ inzien van die van Zeeland, zoodanig eene Al„ gemeene Conjlitueerende Natttnaale Vergade„ ring zou kunnen geconvoceerd worden. ,, Dat, (zonder zich in te laten in de haate„ lijke benaamingen, waarmede fommigen zich „ veroorloofd hebben het Verbond der Unie en „ het Bondgenootfchappelijk Systema te beftem„ pelen,) daar men echter niet ontkennen kan, „ dat de Deliberatiè'n der Bondgenooten ter Ge„ neraliteit in veele opzichten verbetering vorde„ ren, vooral tot bevordering zoo van den fpoed „ in de afdoening van zaaken, die veelal door „ het overnemen der Provinciën vertraagd wordt, „ en toeneemt, door het niet tijdig inbrengen » der  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 141 „ der Provinciaale Refolutiën, als van den klem „ in de executie en afdoening derzelve, men al „ verder bereid is, door eene afzonderlijke Cora„ misfie te helpen beraamen, de meeste effica„ cieufe maatregelen, om daar in te voorzien, „ en binnen korten tijd van hunne bevinding „ rapport te doen. „ Dat die van Zeeland, ter goeder trouw ver„ meenen, dat dit de eenige weg zij, die veilig „ kan warden ingeilagen, om te voldoen aan de „ gemanifesteerde verlangens van een groot deel „ des Nederlandfchen Volks, en dat het ten ui„ terften onberaaden zou zijn voor deszelfs Re„ prefentanten, waarvan de meesten Hechts een „ provifioneel gezag uitoefenen, om ter contem„ platie der kwalijk beraaden eisfchen van forn„ migen de hand te leenen tot hervormingen, „ die zeker de verwarringen vermeerderen zou„ den, en eindelijk op een totaale Regeering„ loosheid uitloopen, maar dat ook langs dezen „ weg, onder den Goddelijken zegen, er uit„ komst ten góede te hoopen zij, indien men „ flechts in de keus der Gecommitteerden, zoo „ tot het ontwerpen der Conftitutie, als tot revi„ deeren der Generaliteits Deliberatiën, voorzich„ tig zij, en zich, zoo veel mogelijk, bepaale „ tot Mannen van bekende deugd, vaderlands„ liefde, ervaarenis, gematigdheid en befcheiden„ heid; terwijl het, tot wegneeming van het zoo „ zeer toenemend wantrouwen, en tot veimeer- „ de-  143 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ dering van het publiek credit en vastigheid der „ Regeering, dienftig vocokomt, indien door het „ maaken van geede Reglementen van Regeering „ in de Steden en Provinciën, daar zulks niet reeds is gefchied, het provifioneel Beduur, „ door een vast en duurzaam Bewind, met ken„ nis en toeftemming des Volks, vervangen wierd, ,, gelijk men zich in Zeeland ook desaangaande „ onledig houdt. „ Dat, na al het geen reeds over het werk „ eener Nationaale Vergadering gezegd en ge„ fchreven is, die van Zeeland hoopen en ver„ trouwen, dat de conclufie met eenpaarige toe„ ftemming bij de Bondgenooten zal kunnen wor„ den genomen, en het kenmerk draagen zaf „ van Wijsheid en Voorzichtigheid, en dat nim„ roer het tijdftip daagen moge, waarin men zich „ te laat beklaagen zou, den raad en de gevoe,, lens der Zeeuwen te hebben in den wind ge„ flagen, en zich te vergeefsch zou toeleggen, „ om de banden van Bondgenootfchappelijke ver„ eeniging te herftellen, die men thans zoo on„ beraaden fchijnt te willen verbreken, en waar„ toe die van Zeeland verklaaren, geen de minfte „ intentie te hebben, veel eer genegen zijnde „ om op alle mogelijke wijs, behoudens de Sou„ veiainiteit en belangens des Zeeuwfchen VolksJ „ de harmonie onder de Bondgenooten te' helpen „ bewaa'reh of herftellen. „ En zal Extraél dezer Refolutie aan de extra- „ OE-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 143 „ ordinaris Gedeputeerden dezer Provincie, bene-. „ vens eenige gedrukte Exemplaaren van het „ Concept • Reglement eener Nationaale Confti„ tueerende Vergadering worden toegezonden." (onder ftond,) Accordeert met voorfz. Register. (Geteekend/) CTT" P Na deze genomene befluiten werden er door Zeeland brieven afgevaardigd aan de Provinciën van Gelderland, Utrecht, Overijs/el, Friesland, Stad en Lande, om indien mooglijk dezelve tot hunne gevoelens over te haaien, — maar niet aan Holland of Bataafsch Braband, die in dezen te ferm op hun eens genomen befluit Honden. Op bet bijeenroepen eener Nationaale Conventie volgens ref. van Hun Hoog Mog. van 39 Septb. namen de Friefche Volks - Reprefentanten 6 October eene fterke refolutie, en na eerst hun gevoelen tegen die propofitie ingebragt te hebben, declareerden zij: i. Dat wij in het befluit van H. H. Mog.: „ Er zal eene algemeene Nationaale Verga„ ,, dering zijn," des noods zouden kunren „ berusten onder die uitdrukkelijke voorwaarde: dat deze Vergadering op geene andere wijze zaamgefteld, en met geene meerdere magt zal „ bekleed zijn, dan waartoe wij bij onze pro- curatie uitdrukkelijk gequalificeerd zijn, naar- ,„ dien Befluitvan Vrtesload.  144 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ dien wij tot het ftellen en verleenen van niet» „ anders of meerders eene nieuwe lastgeving „ van onze Committenten noodig hebben. Edoch, „ dat wij om alk dubbelzinnigheden in ons ge„ drag te vermijden, en om voor geene wille„ keurige en ichadelijke uitleggingen van het„ zelve bloot te Haan, liever verkiezen ons finaal befluit omtrent dit poinct terug te „ houden, tot dat het Rapport Conciliatoir tot „ onze kennisfe gebragt, en wij daardoor in „ ftaat gefteld zullen zijn, om over de Natio„ naale Vergadering, welke in meergemelde „ Refolutie van H. H. Mog. bedoeld wordt, een „ meer bepaald denkbeeld te vormen, nogmaals „ bij deze gelegenheid, inroepende 't recht orn „ in alles wat bij Procuratie niet opgedragen ,, is, het goeddunken van het Volk van Friesland intewinnen. 2. ,, Dat wij, om in allen gevallen aan „ deze onze heilige verbindtenis te kunnen vol„ doen, bij dezen wel expres bedingen, dat „ aan ons ter overweging van alles wat ter „ Vergadering van H. H. Mog. nopens eene „ Nationaale Conventie zal voorkomen , een „ genoegzaame tijd gelaten worde, om zoodanige „ ftukken niet flechts zelve te overwegen, maar ook zoo menigwerf wij zulks zullen geraaden „ vinden aan onze Committenten ter overweging „ aan te bieden, beloovende van onze zijde al „ dien fpoed in onze raadplegingen over zoo- „ da-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, 145 „ danige onderwerpen te zullen in acht nemen, dien de bedehklijke toeftand van het dierbaar ,, Vaderland zigtbaar vordert. 3. Dat wij , ingevalle men onverhoopt eenige zaak roerende eene Nationaale Verga- „ dering bij H. H. Mog. buiten ons confent en '' tegen het protest van onze Gecommitteerden zocht door te drijven, tegen zulk eene han„ delwijze bij dezen uitdrukkelijk prostesteeren, en voor het Volk het welk ons benoemd ,, heeft, het recht referveeren om eene zooda„ nige krenking van zijne Souverainiteit bij tijd 9, en wijle op een efficacieufe wijze af te wee,, ren. 4. „ Dat wij , fchoon klaar vooruitziende, „ dat wij misfchien eerstdaags door eene Com- misfie van Conftitutie voor deze Provincie tot ,, eene generaale Volkstelling zullen verzocht worden, en befluiten daaraan te voldoen, ech3, ter niet gerekend willen worden deze telling ,, des Volks geboden en gedaan te hebben, ingevolge het verzoek van H. H. Mog., en „ als eene ingewikkelde erkentenis van alle die ,, gevolgen, welke men daaruit mooglijk in het vervolg zal tragten afteleiden, ter begunftiging van een Plan, waaraan wij, behoudens eed en pligt, onze toettemmmg niet kunnen ge3, ven, een Plan, waarvan veele Friefen zedert ,, korten tijd meer dan ooit afkeerig zijn geworden, dat zij vernomen hebben, dat de V. deel. K „ fnood-  ï4ö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fnoodfte lasteringen en leugenachtigfte befchul- digingen tegen de Friefche Volks - repreienta„ tie ongeftraft en bij herhaaling worden uitge- worpen op een Territoir, 't welk volgends „ evengemeld Plan aan de Nationaale Vergade„ ring tot verblijfplaats moet verftrekken, en „ het welk dus reeds bij voorraad meer dan eenig ander grondgebied van zoortgelijke ,, fchennisfen moest gezuiverd en voor eerroo,, vers en muitzuchtigen ongenaakbaar moest „ gemaakt worden. En zal extract aan onze Gecommitteerden ter Vergadering van H. H. Mog. worden toe- gezonden, om zich naar den inhoud dezes ,, te gedragen. Aldus gerefolveerd op 't Landfchapshuis „ binnen Leeuwaarden, den 6 October 1795, het Eerfte Jaar der Bataaf fche Vrijheid." Op den 9 October febreven de Friefche Volks-Reprefentanten twee brieven, een aan Zee* land, en een aan Holland, en welke laatfte om deszelfs belangrijkheid hier volgt. Accordeert met voorfz. Boek, In kennisfe van mij, Secretaris. VRIJ-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 147 VRYHEID, GELYKHEID. Aan de provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland. burgers.' ,, Van de zuiverheid onzer beginzelen en. oogmerken bewust, zijn wij niet gewoon ons „ de flinkfche inboezemingen van zulken aante,, trekken, die van tijd tot tijd hun vernuft te ,, werk Hellen, om onze maatregelen en befluiten in een verkeerd, en hatelijk daglicht aan hunne en onze Medeburgeren voor te dra,, gen. Neen ! wij hebben onzen tijd en ver,, mogens aan de belangens van het Volk van Friesland toegewijd; — wij rekenen de ,, oogenblikken , welke wij aan onnutte verant,, woordingen van onze eer en daden tegen de ,, aantijgingen der kwaadfprekendheid zouden ,, belleden, voor de Natie, welke ons met haar vertrouwen vereerd heeft, verloren. ,, Leugenachtige uitftrooizels met een veei beduidend ftilzwijgen te beantwoorden, valfche befchuldigingen met ons doorgaand gedrag te loogenftraffen, op menfehen, die het rnas,, ker van Patriottisme ter bereiking van onedele oogmerken misbruiken , terwijl wij hunne ,, Happen nagaan, met verachting, en, wanneer ,, zulks mooglijk is, met medelijden neêr te ,, zien, deze zijn dus lang onze eenigfte ver,, deediging middelen geweest, en wij hebben K a „ gee-  148 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ geene redenen, om ons over de uitwerking, welke zij op veelen, vooral op zulken, die de zaaken uit het rechte oogpunt befchouwen, gehad hebben, te beklaagen. „ Als een gevolg van deze onze handelwijze befchouwen wij het, dat de kwaadfprekend,, heid, zoo menigwerf zij ons of eenige Leden uit onze Vergadering in openb'aare gefcbriften „ wil aanranden, naar een nabuurig grondge,, bied de wijk genomen, en daar menfehen ,, heeft aangetroffen, die gereed zijn, om haar ,, in het uitfehieten van haare pijlen, tegen oi.s „ behulpzaam te zijn. ,, Thans vindt zij op het grondgebied van „ uliederProvincie eene, zoo het fchijnt, veilige wijkplaats. Te Gouda en in ,sHaage zelfs, dus in de nabijheid en onder het oog van ulieder Vergadering, heeft zij haare Comptoiren „ van Correspondentie , haare meeste en ge„ trouwfle Bedienden, die niet onder de hand ,,'en ingewikkeld onze eere beftooken, maar „ openlijk en luidkeels onze gewaande fchan„ delijkheden aan de Bataaffche Natie toeroe„ pen. Zedert dat onze Gedeputeerden ter Verga„ dering van H. H. Mog. geweigerd hebben, om zich met zendelingen uit het 'zoogenoemd Committé Centraal in conferentië'n in te laten, zedert dat wij dit gedrag van onze Gecommitteerden bij onze Refolutie van den ic Sep- „ tem-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 149 „ tember laatstleden hebben goedgekeurd, cn^ „ door eene Publicatie van denzelfden datum tegen de woelingen van het Committé Cen,, traal in deze Provincie hebben getracht te „ voorzien, zedert koomt er in beide genoemde Plaatzen naauwlijks ééne Courant ten voor„ fchijn, waarin niet door de werktuigen der ,, intrigue onze daaden in averrechts en haatlijk • licht geplaatst, op kundige en werkzaame „ Leden van onze Vergadering de kwaadaar,, tigfte aanvallen gedaan, en alle, Zelfs de „ fnoodfte middelen worden te baat genomen, ,, om onze Vergadering als eene verzameling van vuige Ariftocraten af te fchilderen, en dus de genegenheid en het vertrouwen van een braaf Volk aan zijne Vertegenwoordigers, „ ware het mooglijk, te onttrekken. ,, Door eigene ondervinding geleerd kunnen „ wij wel genoven, Medeburgers 1 dat gijlieden ,, met menigvuldige bezigheden overkropt, uwe oogenbükken te dierbaar voor de Natie, welke gij 'vertegenwoordigt, zult achten, om dezelve ■ aan het lezen van dubbelzinnige Nieuwstij,, dingen en laffe Schimpfchrilten te betteeden , ,, en hierin zoeken wij liefst de reden waarom ,-,'. deze fchennisfen aan de Reprefentanten van ,, een Vrij en Souverein Volk openlijk en bij „ herhaaling aangedaan, dus lang door ulieden J9 niet gefluit en naar verdienften geftraft zijn. K 3 „ Maar,  150 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Maar, Burgers! als wij op het karakter „ letten, waarmede gijlieden en wij bekleed zijn, „ en nog meer, als wij op de naauwe betrekking „ acht geven, waarin wij als Broeders en Bond„ genooten tot elkander Haan; doch allermeest, „ als wij ons de icha'delijke indrukken verbeeL „ den, welke zulk eene baldadige aanranding „ van ons wettig gezach, bij aldien zij nog lan„ ger voortduurt, zou kunnen te wege bren„ gen, dan kunnen wij niet nalaten bij ulieden „ op een onverwijld en zoo eclatant redres in „ dezen aantedringen , als met de zwaarte en „ onbefchaamdheid der begaane feiten overeen- komftig is. „ Wij verwagten dit van ulieden als Repre„ fentanten van een Volk, 't welk zeker te „ verlicht en te befchaafd is, dan dat het met „ de Vrijheid niet tevens de rechtvaardigheid en „ goede orde met allen ijver zou voorftaan. —• „ Wij verlangen dit als Broeders, die uwen „ goeden naam gelijk den hunnen liefhebben, ,, en niet zouden kunnen verdragen, dat men „ ulieden eerlang met reden konde befchuldi„ gen, dat gij voor de eere van uwe Broederen „ niet naar vermogen gewaakt hadt; wij vorde„ ren dit als Bondgenooten, die ons van het „ begaan en gedoogen van zoortgelijke ongere„ geldheden tegen ulieden en tegen alle onze ,> Bondgenooten volkomen vrij kennen, en die „ niet zouden in gebreke blijven van dezelve, „ zoo  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 151 „ zoo rasch zij zich op ons Grondgebied open„ baarden, met eene gepaste ftrengheid te ftui„ ten; ja, wij infteeren bij ulieden als mannen „ van eer, dat gij ter voorkoming van verwij„ dering tusfehen de Leden van het Bondge„ nootfehap aan onze begeerte zonder uitftel „ voldoet, naardien wij ulieden plegtig verzeke„ ren kunnen, dat verre het grootfte gedeelte „ van het Friefche Volk deze buitenfpoorighe„ den wraakt, en daarin de zaaden van eene „ Regeeringloosheid meent te ontdekken, welke „ aan hetzelve de lust tot eene ééne en ondeel. „ baare Republiek, die bij hetzelve nooit zeer „ groot geweest is, gewis nog meer benemen „ zal. „ Waarmede eindigende beveelen wij ulieden „ in de befcherming van God Almachtig." uwe medeburgers! Be Reprefentanten van het Folk van Friesland. 3$&rn. Qfj>oe/J?£ra , vt" Ter Ordonnantie van dezelve, ^W* ^j-ethers ma ? Leeuwaarden, den 9 October 1795 . Secretaris. het Eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. Den 13 October namen de gemelde Friefche Volks Reprefentanten de navolgende fterke refolutie. K 4 Node-  ïga GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Nadere Refolutie van Friesland en dedar at ie ter Vergadering van Hun Hoog Mog. bij gelegenheid, dat de provifioneele Reprefentanten van Vdk van Holland, 19 September 1795 hadden gedecreteerd, dat zij met alle de Bondgenooten, welke daartoe gezind waren, zullen voortvaaren de. Nationaale Conventie daar te jlellen, 13 October 1795. Geëxtraheerd uit het Refolutie Boek der Reprefentanten van het Folk van Friesland. „ Ter Vergadering is ingekomen een extract „ uit de decreeten van de provifiooneele Repre„ ïëntanten van het Volk van Holland, geda„ teerd den 29 September 1795, waarbij gemelde „ Reprefentanten, na een detail gegeven te heb„ ben van het gebeurde ter Vergadering van Hun Hoog Mogende op denzelfden dag, bij „ gelegenheid van het voorlopige Rapport, aan,, gaande eene Nationaale Conventie, door het „ Befoigne uitgebragt, verder het gedrag door „ hunne Gedeputeerden ter Vergadering van ,, Hun Hoog Mogende daarbij gehouden, prjj„ zen, — eene nieuwe Commislie voorflaan en „ dadelijk benoemen, ten einde met Gedepu„ teerden van Gelderland en Utrecht, alsmede „ met die van zulke Provinciën, welke zich „ daar-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 153 „ daartoe mogen opdoen, in conferentie te tre„ den, ter vereffening van alle difficulteiten „ tegen het bijeenroepen van eene Nationaale ,, Conventie, en verders van alle -andere poinc„ ten, waarover die van Gelderland of van „ eenige andere Provincie met Gedeputeerden „ van Holland zouden wenfchen in onderhande„ ling te komen; — voorts berusten in het ,, verleend uitftel der finaale conclufie omtrent „ het gerapporteerde tot den 15 October, om „ de harmonie te bevorderen; — declareerden „ wijders, dat zij op vrijdag den 16 dezer met „ het beraamen en arresteeren van alle middelen, ,, welke tot het daarftellen eener Nationaale „ Conventie vereischt worden, zullen voortvaaren „ met alle Bondgenooten, welke daartoe gezind „ zullen zijn , en dat inmiddels met de telling ,, van het Volk van Holland zal begonnen en ,, voortgegaan worden. „ En eindelijk hun Committé van Algemeen „ Welzijn gelasten, om naar een Zaal, voor „ de Nationaale Conventie gefchikt, om te zien, „ en den 16 October daarvan ter hunner Ver„ gadering Rapport te doen. „ Welke Refolutie door onze Gecommitteer„ den ter Vergadering van Hun Hoog Mogende „ is overgenomen, om aan hunne Committenten „ breeder gecommuniceerd te worden. „ Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevon„ den en verftaan, door onze Gecommitteerden K 5 „ ter  154 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. }, ter Vergadering van Hun Hoog Mog., namens deze Provincie, te doen declareeren, dat, „ offchoon wij reeds bij onze Refolutie van den „ 6 dezer onze fentimenten over het voorloopig „ Rapport aangaande eene algemeene Nationaale Vergadering en eeue daarbij voorgeflagene Volks„ telling, niet flechts breedvoerig opgegeven, „ maar ook de gronden, waarop deze onze ge„ voclens rusten, hebben aangewezen, gronden, „ welke naar ons inzien te onbeweeglijk en voor 4, Reprefentanten van een vrij Volk te eerwaar„ dig zijn, dan dat wij het immer waagen zou„ den om dezelve te verwrikken; fchoon wij „ dus in de voorzeide Refolutie zouden mogen „ berusten, en dit extract uit de decreeten van „ de provifioneele Reprefentanten van het Volk „ van Heiland, ten miniïen tot zoo lang in de,, liberatie houden, tot dat wij, of het finaal „ Rapport van het Befoigne, rakende eene Na„ tionaale Conventie, zullen ontvangen, of anders „ de uitwerking zullen vernomen hebben, welke. „ gemelde onze Refolutie op de refpective Ge„ deputeerden der overige Bondgenooten ter „ Vergadering van Hun Hoog Mogende moge -„ gehad hebben, te meer, daar wij in het meer„ genoemd extract uit de decreeten van Holland „ nog eenige nadere elucidatien omtrent het Plan ,, eener Nationaale Conventie, noch eenige over„ redende bewijzen ter ftaaving van gemelde Plan, nog iets, 't welk wij als eene beant- „ wocr-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *55 „ woording van onze zwaarigheden befchouwen „ kunnen, hebben aangetroffen, dat wij echter, „ om in eene zoo belangrijke zaak onze waare „ gevoelens niet te verbergen, en niet in 't „ vervolg befchuldigd te worden, als of wij „ ffilzwijgend toegeftemd hadden in maatregelen, „ welke door het Souveraine Volk van Friesland „ bij tijd en wijle als nadeelig voor zijne Vrij„ heid en Onafhanglijkheid zouden kunnen wor„ den aangemerkt , het raadzaam geoordeeld „ hebben met inhaafie van onze voorgaande „ refolutie, betreffende dit onderwerp, nog de „ volgende aanmerkingen ter Vergadering van „ Hun Hoog Mogende intezenden: i. „ Dat het befluit van Heiland, om reeds „ op aanftaanden vrijdag met het beraamen der „ middelen, welke tot het daarftellen eener „ Nationaale Conventie vercischt worden, een „ begin te maaken, al ware het, dat een of „ meer der Bondgenooten daaromtrent nog difïï„ culteerden, of zelfs maar buiten tiaar waren „ om hun befluit daaromtrent overeenkomftig „ met den ontwijfelbaaren wil hunner Commit„ tenten intebrengen, ons nu niet zeer verwon„ dert, na dat Wij van de drift, waarmede de Ge„ deputeerden van Holland den 29 der laatstleden „ maand het ftuk eener Nationaale Conventie ter „ Vergadering van Hun Hoog Mogende poogden „ doortezetten, zulk eene ontzettende proeve ver„ nomen hebben. „ In-  IS* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Inderdaad het is een vreemd en verbaazend ,, verfchijnzel, dat een of twee Leden van 't „ Bondgenootfchap zich op het alleronverwagtst „ onderwinden, om hunne bijzondere begrippen „ aan een of meer Leden van hetzelfde Bond„ genootfchap optedringen, omtrent eene zaak, „ welke geheel nieuw en in ons Vaderland „ zonder voorbeeld is, omtrent eene zaak, wel„ fee op de tot hiertoe fubfifteerende onafhang„ lijkheid, en de nog niet afgefhane rechten „ van de refpective Provinciën, zulk eene regt„ ftreekfche betrekking heeft, eene zaak, waar,, omtrent ons de gefchiedenis van de Franfche „ revolutie vooral ter waarfchouwing moet die„ nen, en waaromtrent wij reeds in tijds onze „ Refolutie ingezonden, en daarbij de vrijt de„ Iiberatien van het Volk van Friesland met „ ronde woorden voorbehouden hebben, eene „ zaak derhalven, welke, volgens het denkbeeld, „ 't welk wij van vrije Volkeren hebben, niet „ bij meerderheid of door overftemming ter Ver„ gadering van het Bondgenootfchap mag of moet „ doorgedreven worden. „ De tijding van den ijver, waarmede Hol„ land onlangs op eene conclufie, ten opzichte „ eener Nationaale Conventie ter Vergadering „ van Hun Hoo^ Mogende aandrong, heeft ons „ dus, (wij willen het niet ontveinzen; zeer „ verbaasd, wij fielden ons oogenblikkelijk in « de plaats van Holland, wij verbeeldden ons, „ dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 157 „ dat wij aan Holland en de overige Bondge„ nooten dus vermetel een wet durfden voor„ fchrijven, en er wierd, dacht ons, aanltonds „ een luid geroep van onzen onbezonnen ijver „ aangeheven. Doch, na dat wij van den ftap „ door Holland gedaan, zijn verwittigd gewor„ den, hebben wij ftraks verwagt, dat door „ hetzelve ter bereiking van het gezegd oog„ merk nog meer fterke en buitengemeene maat„ regels zouden worden in het werk gefield, „ te meer daar wij ons zeiven hebben getragt „ te overreden, dat de Reprefentanten van die ,, Provincie hunnes ondanks, en door veele zeer „ bedenklijke omftandigheden gedrongen, tot het „ bezigen van een zoo inconftitutioneel middel „ gekomen zijn. ,, Wij befchouwen dus dit decreet van Hol„ land als een vrij natuurlijk gevolg van den „ fpoed, waarmede de Gedeputeerden van die ,, Provincie de groote vraag eener Nationaale „ Conventie betreffende, ter conclufie poogden ,, te brengen. d. „ Dat wij echter niet kunnen nalaten ons „ grievend hartzeer nogmaals uittedrukken over „ den geringen prijs, dien de Reprefentanten „ van Holland op de onvervreembaare Rechten „ van het Friefch*. Volk fchijnen te ftellen. Zij „ kunnen van ons in goeden ernst niet vergen, „ dat wij zonder medeweten en bewilliging „ van onze Committenten tot het daarftellen van 5) eene  158 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ eene Nationaale Conventie, en dus tot het „ veronderen van een invloed, dien Friesland ,, dus lang op de deliberatien van 't Bondge„ nootfehap gehad heeft, onze toeftemming ge„ ven. „ Het kan hun niet onbekend zijn, dat wij „ tot hier toe het gevoelen van het Volk van ■Friesland, rakende dit aangelegen onderwerp „ niet hebben ingenomen, naardien wij bij onze „ refolutie van den 28 Augustus laatstleden „ uitdrukkelijk te kennen gaven, dat wij daar „ mede wilden wagten tot dat wij den uitflag „ der onderhandelingen daaromtrent vernomen „ hadden, en dus in ftaat waren om de gevoe„ lens zoo wel van de Bondgenooten als van „ deze Vergadering aan het Volk van Friesland „ ter beöordeeling aantebieden; zij kunnen zich „ niet verbeelden , dat wij binnen een kort „ tijdsbeftek, als ons thans tot onze deliberatien ,, vergund wordt, tot eene geregelde oproeping van onze Medeburgeren in ftaat zouden zijn, „ al ware ons zelfs te gelijk met het voorloo„ pig Rapport ook het finaal Conciliatoir van „ het Befoigne toegezonden, en echter dringen „ zij op eene finaale conclufie op den 15 dezer „ aan, zij bedreigen ons met eene dadelijke „ daarftelling van een Nationaale Conventie, en „ fchijnen dus van ons te vergen, of dat wij „ deze gewigtige zaak zoodanig uit haar geheel „ zullen zien brengen, dat derzelver gevolgen „ 011-  GESCHIEDENIS dek NEDERLANDEN. 159 „ onberekenbaar worden, en er voor het Volk „ van Friesland, indien het in de Bataaffche „ Republik wil ingelijfd blijven, in het vervolg „ niets overfchiete dan de voorwaarden, door „ zijne Bondgenooten bepaald, blindelings te „ onderfchrijven of dat wij zonder behoorlijke „ qualificatie met concurrentie van de overige „ Bondgenooten een befluit uitbrengen, en ons „ dus voor de gevolgen van een refolutie, welke „ niets minder dan eene krenking van de Sou„ vereiniteit der Friefche Natie bevatten zal, ,, verantwoordelijk ftellen. 3. „ Dat wij, om dit gevaar te ontwijken, „ om ons van alle misbruik van de aan ons „ opgedragen magt vrij te pleiten, nogmaals „ perfifteeren bij het gedeclareerde in onze refo„ lutie van den 6 dezer, en zoo gereed als wij „ aan den eenen kant waren om alle gefchillen „ rakende eene Nationaale Conventie op min„ zaame wijze te vereffenen, waartoe wij ook „ in tijds reeds onze Gecommitteerden ter Ver. „ gadering van Hun Hoog Mogende fpeciaal „ gelast hebben, echter aan den anderen kant „ nooit gerekend willen worden eenige toegeef„ lijkheid beloofd te hebben omtrent zaaken, ,, van welke men ons voor het grootfte gedeelte „ onkundig laat, of welke met de lastgeving „ van onze Committenten, welke wij bezwooren „ hebben, onbefiaanbaar zijn, reclameerende wij „ nogmaals voor het Volk van Friesland het „ recht  ïöo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ recht van vrije deliberatie over het ftuk van „ eene Nationaale Conventie, en van onfchade. „ tijkheid, ingevalle ter Vergadering van Hun „ Hoog Mogende daaromtrent iets zonder des„ zelfs concurrentie tot conclufie mogt worden „ gebragt. 4- „ Dat wij niet wei in ftaat zijn om bet „ befluit van de provifioneele 'Reprefentanten „ van 't Volk van Holland, om reeds óp den „ 16 dezer met het beraamen der middelen tot „ het daarftellen eener Nationaale Conventie „ dienende, een begin te maken, overeen te „ brengen met de nieuwe Commisfie, welke zij benoemd hebben om met Gedeputeerden van „ Gelderland en Utrecht-en andere daartoe gc„ negene Provinciën tot vereffening der difficui„ teiten tegen het bijeen roepen eener Nationaale „ Conventie in conferentie te komen. Want behal„ ven dat het ter vereffening van gefchillen, juist „ niet zeer aangenaam of ftreelend voor onze eigen„ liefde is, ons te moeten vervoegen bij iemand, „ die reeds onveranderlijk partij gekozen heeft, en „ die ons veeleer het voorkomen van een wet„ gever dan van een onderwijzer of fcheidsman „ hebben zal, kunnen wij ook niet begrijpen , „ hoe men tot het bijeen brengen en werken „ van dit nieuw Befoigne den nodigen tijd zal „ vinden. Wij althans kunnen ingevalle het „ befluit van Holland onbeweeglijk vast is, van dit aanbod naauwlijks eenig genot hebber. Om  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 161 ,„ Om echter te toonen, dat wij niets meer ter , hi-rtP mmm. rlnn den vreede en het eoed ,„ vertrouwen tusfehen de Bondgenooten te her.„ Geilen, gaven wij bij dezen de nodige vrij.„ heid en authorifatie aan onze Gecommitteer.„ den ter Vergadering van Hun Hoog Mogende .„ om uit hun midden eene Commisfie te benoe„ men, ten einde met concurrentie van de ove- , , „ rige Gecommitteerden zoo eene laatfte pooging , te doen om de verfchillende fentimenten der „ Bondgenooten eikanderen, zoo veel mooglijk „ is, te doen naderen, van het refultaat hunner „ deliberatien ter Vergadering van Hun Hoog „ Mog. Rapport te .doen, hetzelve aan ons toe te „ zenden, ten einde wij het gevoelen van het „ Volk. van Friesland daaromtrent innemen, en ons finaal befluit daar naar inrichten mo» gen- 5. „ Dat wij eindelijk uit het bovenvermeld „ decreet van Hollqnd meenen te mogen beflui„ ten, dat, én de plaats, waar de Nationaale „ Conventie haare zitting zal houden, én de „ wijze waarop de generale Volkstelling gefchic„ den moet, reeds bepaald zijn,- ofi'choon wij „ in het voorloopig Rapport geene de minde „ melding gemaakt vinden, v/aaruit dus volgen „ moet, of dat de algemeene bewoordingen: Er zal eene algemeene Nationaale Vergade„ ring zijn, iets meer behelzen, dan wij daar- uit getrokken hebben, of dat de provifioneele V. deel. L „ Re-  i6a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Reprefentanten van het Volk van Holland van „ het finaal Rapport, 't welk wij nog te ge„ moete zien, reeds geheel of grootendeels „ onderricht zijn. In het eerfte geval kan men „ het ons in 't geheel niet kwalijk nemen, dat „ wij in onze refolutie van den 16 dezer, deze „ uitdrukking eenigzins gewantrouwd, en om ze„ ker te gaan, verkoozen hebben, de nadere „ verklaaring. daarvan aftewagten. In het laatfte „ geval zullen de provifioneele Reprefentanten ,, van Holland het bij nadere overweging aan „ ons wel vergunnen, dat wij onze finaale refo„ lutie terug houden, dat wij zelfs de oproeping „ van het Friefche Volk verfchuiven, tot dat „ wij van alles wat voor 'onze Natie van de „ grootfte aangelegenheid is, mede onderricht en „ in ftaat zullen zijn om het aan haar met de „ vereischte duidelijkheid voor te dragen. „ En zal extract dezes aan onze Geconjmit„ teerden ter Vergadering van Hun Hoog Mo« „ gende worden toegezonden om daarvan een „ behoorlijk gebruik te maken. " AldüS gerefolveerd op 't Landfcbapshuis „ binnen Leeuwarden, den 13 October 1795, » hct eeffte Jaar der Bataaffche Vrijheid." Accordeert met voorfz. Boek, In kennisfe van mij Secretaris, enma. Bij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 163 B.j ref. van 15 October approbeerden de Friefche Volks - Reprefentanten het gehouden gedrag hunner Gedeputeerden. Tegen den 13 November, werd volgens Proclamatie van 23 October het Friefche Volk andermaal opgeroepen over de toeftemming of afkeuring eener Nationaale Conventie, gevende de Friefche Reprefentanten niet onduidelijk hunne gevoelens deswegens te kennen, en deedeh daarbij een ampel verflag en beklag over het daarbij voorgevallene bij Hun Hoog. Mog. aan het Friefche Volk. Uit het Rapport der Commisfie van 20 November bleek wel, dat er een meerderheid van 2:00 ftemmen zich tegen de Conventie verklaard hadden. Maar in het Rapport zelve zegt men : „ Wij kunnen echter niet af zijn, UI. vooraf te „ doen opmerken: i. „ Dat een en ander van de ftukken te „ defectueus was, om daaruit iets met zeker„ heid te befluiten. „ Dit hebben wij door, en vragen van het „ benoodigde zoo veel mogelijk geredresfeerd, „ enz." Doch uit deze defecteufe opneming werd nogthans den 21 November door den Prefident de volgende conclufie opgemaakt: ,, Dat er geene Nationaale Vergadering, vol„ gens het Haagfche Plan ingericht zal worden „ gehouden, Dat wijders de Reprefentanten van L 2 ' „ het  1G4 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Ailviefcn dei Provinciën. ,, het Volk van Friesland worden gemagtigd, „ om desniettegenftaande met de andere Bond„ genooten te handelen, en aan dezelve zulke „ voorftellingen te doen, als aan de eene zijde „ gefchikt zijn, ter voorkoming van een al te „ zeer uiteenloopend verfchil met hun, en aan ,, de andere zijde dienen ter afwending van „ zulk eene Nationaale Vergadering, die met „ eene wijd uitgeftrekte magt bekleed is, zon„ der een gepast en genoegzaam tegenwigt." In hoe verre de bijzondere Gewesten op den bepaalden tijd van 25 November, in gereedheid waren hunnen last uittebrengen, blijkt uit de volgende Refolutie. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP! Extract uit het Register der Refo* luiten van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Mercurii den 25 November 1795. het eerfte Jaar der Bataaffch» Vrijheid. „ De Burger de Sitter, ter Vergadering „ prefideerende, heeft aan haar Hoog Mogende gerememoreerd, dat volgens hoogstderzelver „ Refolutie van 14 October laatstleden de 'Re„ prefentanten van de refpective Provinciën, „ Landfchap Drenthe en Bataafsch Braband, waren verzocht om hunne refoiutien ten op- zicht "van het Rapport en Reglement, over „ het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 165 „ het daarftellen van eene algemeene Nationaale J, Vergadering op heden alhier intebrengen, en dat die gene welke zich als dan niet zoude hebben geëxpliceerd, gehouden zoude worden, " het voorfz. Reglement zoo als hetzelve ligt, ,", te hebben aangenomen, en heeft vervolgens " verzocht, dat de Gedeputeerden der refpective „ Provinciën als dan de refolutien van hunne „ Principaalen, op dat important werk geliefden " intebrengen, hopende hij Prefident dat de ,, inhoud derzelve zoodanig zoude zijn, dat , hij volgens eed en plicht, en volgens de gron, den van de Unie, een conclufie tot heil van „ het Vaderland zoude kunnen nemen. En hebben vervolgens de Gedeputeerden „van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Vriesland en Overijsfèl, ingebragt de Refolutien van , hunne Principaalen, hebbende die van Stad , en Lande het advis van hunne Provincie inpebragt, en die van Halland ten fterkft» geïnhaïreerd de Refolutie van hunne Princi, paaien op deze materie reeds den id dezeï ,, ingebragt, volgende de vuu-rfk Rcfokuies ,, alhier gtïnfereerd. „ Fiat infertio van de Refolutie Gelder' „ land, Zeeland, twee van Utrecht,. „Friesland, Overijsfèl, en "i advis„ van Stad en Lande* „ Alle welke gelezen zijnde, heeft de Burgsr L 3 „ de  166 GESCHIEDENIS j>er NEDERLANDEN. de Sitter in zijne qualiteit,gedeclareerd, dat ,, de Commisfie van wegens de' provifioneele „ Reprefentanten van Bataafsch Braband alhier gearriveerd, om in conferentie te treden, over „ het reguleeren van hunne Quota, aan hem „ hadde ter hand gefield de Refolutie van hunne „ Principaalen op het poinct van de Nationaale „ Vergadering genomen, volgende hier na geïn- fereerd. „ Fiat 'infertio van ds Refolutie van Bataafsch Braband. En vervolgens de Burger de Sitter gedeclareerd hebbende , dat de Refolutien der ,, differente Provinciën zoodanig waren gecou,, cheerd, dat het hem onmooglijk was op dezelve een finaale Conclufie te nemen, en ,, hoopte uit de advifen van de Gedeputeerden ,, der refpective Provinciën dienaangaande ver„ licht te worden, hebben de Gedeputeerden van ,, Gelderland verklaard van advife te zijn, dat „ de differente Refolutien behoorden te worden „ gemaakt commisforiaal, en het Befoigne onaf„ gebrooken voortgezet om over veertien dagen Rapport te doen. „ De Gedeputeerden van Holland hebben „ gedeclareerd met leedwezen en aandoening te „ hebben gehoord de Refolutien op heden inge,, bragt, als fchijnende zeer veel van eikanderen „ te disfentiëeren, dat zij evenwel vermeenden, „ dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 167 „ dat door onderlinge toegevendheid, waarvan zij „ reeds meenden blijken gegeven* te hebben, „ en waartoe zij als nog genegen waren, de ,, discrepeerende fentimenten zouden kunnen ver,, elFend worden, en dat zij dus met de Gede„ puteerden van Gelderland wel wilden concur„ reeren om de Refolutien commisforiaal te ma„ ken, in welke Befoigne naar hunne gedagten ,, die van Drenthe en Bataafsch Braband, ,, zulks verkiezende, zouden kunnen geadmitteerd worden, mits dat het Befoigne onafgebroken „ werkzaam voortging, en dat over veertien „ dagen, zijnde den 9 December, finaal worde geconcludeerd; doch dat zij vermeenden dat de zaak volftrekt daarbij niet behoorde te „ blijven bepaald, maar dat er tevens en op heden behoorde te worden geconcludeerd, dat \\ de Nationaale Conventie of Vergadering, wel„ ke door Haar Hoog Mogende op den 15 üc„ tober is geconcludeerd, op den 19 Januarij aanilaande, op den grond van de bevolking „ of populatie zal bijeen komen, en dat met den • meesten fpocd van wegens Haar Hoog Mog. de nodige aanfehrijvinge aan de refpective „ Provinciën, Landfchap Drenthe en Bataafsch ^ Braband gefchiede, ten einde elk in den haare» zich bekwaame en gereed maake, dat de gekoozene Leden tegen dien dag herwaards ,9 zullen kunnen komen. L 4. „ Dat f ■ 1 - of nooulatie zal bijeen komen, en dat met den  163 GESCHIEDENIS dsr NEDERLANDEN. „ Dat de Gedeputeerden van Zeeland hebben ,, geadvifeerd, dat de Refolutien, als te zeer ,, uit eikanderen loopende, behoorden te worden „ gemaakt commisforiaal, en wel ten fpoedig„ ftc, verwagtende dat geene andere conclufie 3, door den Prefident zoude ganomen worden. De Gedeputeerden van Utrecht hebben zich 3, met het advis der Gedeputeerden van Holland geconformeerd, alleen met bijvoeging dat zij vermeenden, dat het Rapport van het Befoig,, ne, hoedanig hetzelve was, op den 9 December zoude behooren te worden geconcludeerd zonder overneming, en dat dus de Leden ,, van het voorfz. Befoigne met een ample magt ,> ad ifium actum, zouden behooren te worden voorzien. ,, De Gedeputeerden van Friesland hebben „ geadvifeerd voor 't Commisforiaal, doch ge- proponeerd, dat de tijd van veertien dagen „ te kort zijnde, dezelve op drie weken wor„ de gefield, kunnende als dan ook hunne te „ doene voordellen in het Befoigne inbrengen. „ De Gedeputeerde van Overijsfèl heeft ge„ advifeerd, van begrip te zijn, dat de meeste ,, Provinciën het eens waren omtrent de vier hoofdpointen in het begin van de Refolutie „ van zijne Principaalen vermeld, dat dezelve dus konden worden vastgefteld, en de andere poincten differentiaal commisforiaal gemaakt, om over veertien dagen Rapport te doen, dat 5> bij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 169 . bij mede van gedagten was, dat eene vaste „ dag zoude behooren te worden gefixeerd ont „ de Nationaale Vergadering als eene intermediaire Regeering daar te {lellen, doch dat de dag van den 19 Januarij hem te kort „ voorkwam. „ De Gedeputeerden van Stad en Lande hebben gedeclareerd, dat zij wel gewenscht hadden, dat de accrochenienten bij de Refolutie „ van hunne Principaalen gevoegd, door de andere Bondgenooten hadden kunnen worden „ ingewilligd, dat zij dus nu hunne ingebragte Refolutie moeten inhaereeren, en mede voor het Commisforiaal advifeerden, om over veertien dagen Rapport te doen. „ En vervolgens zijnde geprocedeerd tot de Conclufie, is goedgevonden en verftaan, dat „ copie van alle de bovengemelde Refolutien zal worden gefield in handen van de Bur„ gers van Sitter, en andere Haar Hoog , Mog. Gedeputeerden tot "de Nationaale Con„ ventie, om met en nevens eenige Gecommit, teerden uit het Committé tot de algemeene zaaken van het Bondgenootfchap te Lande, te vifiteeren, examineeren, de Befoignes daar , over onafgebroken voort te zetten, en daar van heden over veertien dagen, zullende zijn den 9 December aanftaande, rapport te doen. Waar na de Gedeputeerden van Holland, „ bij welke zich die van Utrecht hebben geL 5 „ voegd,  17° GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, voegd, ten flerkften gcinfleerd hebbende, dat „ hunne propofitie tot het fixeeren van een dag tot het bijeen komen der Nationaale Verga„ dering, welke zij, om aan de bedenklijkheid ,, van den Gedeputeerden van Overijsjèl te ge„ moet te komen, wel op den i Februarij wil„ den gefield hebben, in omvrage worde ge„ bragt, heeft de Burger Rrefident gevraagd de „ gedagten van de Gedeputeerden der refpective „ Provinciën, of zij, namenlijk vermeenden, dat m de gemelde propofitie in omvraag behoorde „ gebragt te worden, en daar toe bij meerder„ heid zijnde geconcludeerd, hebben dé Gede„ puteerden van Gelderland verklaard, dat zij „ door de Refolutie van hunne Principaalen „ bijzonder gelast waren, om de conclufie niet „ op te houden, en dus geen zwarigheid maakten „ om te concurreeren tot het bepaalen van den dag van i Februarij. De Gedeputeerden van „ Zeeland hebben verklaard, volflrekt te decli„ neeren de bovengemelde propofitie, daar de „ Refolutien van verfcheiden Provinciën die in „ de Nationaale Vergadering confenteerden, zelfs „ differente en notabele accrochementen inhiel,, den, en vindende ongerijmd de bepaaling van „ een Vergadering, waaromtrent het Reglement „ nog niet was vastgefteld, moetende volgens „ het Concept-Regiement, zelfs de Vergadering „ van Haar Hoog Mog. niet uit één gaan, „ voor dat de aart, natuur en werkzaamheden „ van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 17* van do aan, haar fuccedeerende Nationaals „ Conventie gefixeerd zijn. „ De Gedeputeerden van Friesland hebben „ geïnhaleerd de Refolutie van hunne Princi„ paaien, en dus gedeclareerd niet in te ïtem„ men in de bepaaling van den geproponeerden dag. „ De Gedeputeerde van Overijsfèl heeft „ gedeclareerd , dat aangezien het belang van ,, den Lande en de wensch van de Natie vor„ derden, dat eerlang eene Nationaale Vergade„ ring tot ftand kwam, de i Februarij konde ,, worden bepaald. , De Gedeputeerden van Stad en Lande heb* ,, ben gedeclareerd, als gebonden aan hunne „ Refolutie, te moeten declineeren, de bepaling van den dag, en gemeend dat de zaak, als „ vernietigende den band van de Unie niet con„ clufibel was, en hebben vervolgens gepropo„ neerd om nog dezen avond te tragten ten dezen opzichte een conciliatoir Plan te formecren, en ten einde te zien of de propofitie der Gedeputeerden van Holland niet op- een .'andere wijs konde gecoucheerd worden, de: clareerende niet te weten, welke redenen op dit moment zoo presfant waren, om die zaak tegen het fentiment van diverfe der Bondgenooten op heden te concludeeren , welke redenen door de Gedeputeerden van Holland zijnde geallegueerd-, voornamenlijk daarop uit- » ko-  i7«- GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. komende, dat de gevolgen van een langer dilaij of van geene andere refolutie dan reeds „ genomen was, verschrikkelijk zouden kunnen .„ zijn en dezelve zijnde gerescontreerd door de „ Gedeputeerden van Zeeland, en nogmaals een „ nadere ommevraag zijnde gedaan, waarin de „ Gedeputeerden van Gelderland, Holland, „ Utrecht en Overijsfèl geperfifteerd hebben „ bij hunne gedagten, zoo ais mede die van „ Zeeland, Friesland en Stad en Lande heb„ ben gedaan, heeft de Burger■ Prefident gede„ clareerd, dat het van hem niet te vergen was „ om tegen de gemanifesteerde intentie van zij„ ne Principaalen een zaak van zoo verre uit„ zicht te concludeeren, en dus, voor dat hij „ den prefidialen Stoel inruimde voor de Gedeputeerden van de Provincie, hi de voorleeden „ week geprefideerd hebbende, in omvraag ge„ bragt, of deze zaak -perplura conclufibel was? „ waarop de Gedeputeerden van Gelderland, „ Holland, Utrecht en Overijsfèl hebbende ge„ declareerd, dat de zaak ƒ>. plura conclufibel „ was, die van Zeeland, Friesland en Stad en Lande het tegendeel gedeclareerd hebbende, „ en het te zullen aanzien als een' infractie op de „ gronden van de Unie, en de gevolgen van de te nemene conclufie te zullen overlaten voor „ de verantwoording van die genen, die dezelve „ zouden formeeren, heeft de Burger Jordens, „ als hebbende de Provincie Overijsfèl in de t, voor-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 173 voorleden week geprefideerd, de conclufie op- / gemaakt, en is vervolgens goedgevonden en „ verftaan, dat de Nationaale Vergadering, welke „ door Haar Hoog Mog. den 15 October laatstleden is geconcludeerd, op grond van de populatie bijeen zal komen op den 1 Februarij aanftaande, en dat met den meesten fpoed van wegens Hun Hoog Mog. de noodige aanfchrij- ' „ vens aan de refpective Provinciën, Landfchap ,, Drenthe en Bataafsch Braband, zal gefchieden, ten einde elk in den Inaren zich „ bekwaame en gereed make dat de gekozene Leden tegen dien dag herwaards zullen kunnen komen. ,, De Gedeputeerden der Provincie van Zee,, land gezien hebbende, dat de Gedeputeerden ,, van Gelderland, Holland, Utrecht en Over„ ijs/el hebbende goedgevonden te verklaaren, dat, op de inftantien van de Gedeputeerden van Holland en Utrecht, ten einde heden ,, bepaald wierd, dat de algemeene Nationaale „ Vergadering op den 1 Februarij 179Ó zoude bijeen komen, eene conclufie konde en be,, hoorde te worden genomen, en dat de Prefi„ dent de Sitter den prefidialen Stoel verla„ ten hebbende, door den Prefident der voorgaande week Gerrit David Jordens, de beflisfende conclufie conform de advijfen der ,, Gedeputeerden van Gelderland, Holland, Utrecht en Overijsfèl was genomen, dat de ,, al-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ algemeene Nationaale Vergadering op grond „ der populatie den i Februarij 1796 bijeen zal „ komen, en de refpective Provinciën, Bataafsch „ Braband en Drenthe verzocht, om zich te „ bekwamen, ten einde hunne Gedeputeerden ,, tegen dien tijd af te zenden, hebben gedecla„ reerd tegen deze conclufie te proteffeeren,'de„ zelve te houden voor informeel, onwettig en „ aanlopende tegen de gronden der Unie; mits„ gaders geheel ongerijmd en onbeftaanbaar met „ den aart der deliberatien, als waarin zoodani„ ge dispariteit plaats had, dat daarop geene „ conclufie hadde kunnen vallen, en welke „ mitsdien commisforiaal waren gemaakt. „ Dat zij die gemelde conclufie overlatende „ voor rekening en verantwoording van de Ge„ deputeerden der Provinciën, die daartoe ge„ concurreerd hebben, en van den Burger Jor„ dens, die zich veroorloofd heeft dezelve op „ te maken, voor hunne Committenten, verkla„ ren, tegen deze gewigtige conclufie en alle „ de nadcelige gevolgen daarvan te referveeren „ zoodanige nadere aantekeningen cn verdere „ demarches, als hunne Committenten tot vindi„ catie hunner betrekking tot het Bondgenoot„ fchap, als Vertegenwoordigers van een Souve» „ ra-in en onafhanglijk Lid daarvan, zullen oor„ deelen te behooren. „ De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 175 „ De Gedeputeerden van Gelderland, Holland „ en Utrecht hebben verklaard, den Prefident in zijne wettige - conclufie te zullen mamtinee„ ren; en aan zich te referveeren zoodanige „ contra aantekening, als zij zuilen meenen te „ behooren. «*8>->m<»«-<3*»—■ „ De Gedeputeerden van Friesland hebben „ gedeclareerd geen deel te hebben aan de ge„ nomene conclufie, en laten dezelve ter verant„ woording van die genen, die daartoe hebben „ geconcurreerd. „ De Gedeputeerden van Stad en Lande héb„ ben tegen de conclufie geprotefteerd, en bij „ die gelegenheid ingebragt en laten lezen een Refolutie van hunne Principalen genomen, in,, het geval dat de Provincie van Zeeland bij haa„ re voorige declinatoir advis bleef perfifteeren. „ Volgende de voorfz. Refolutie alhier geinfereerd. Exhib. 25 November 1795. Extract uit het Register der Refolutien van de provifioneele Reprefentanten van het Volk van Stad 1 en Lande. Dingsdag den 17 November 1795. „ Gedelibereerd zijnde op het Rapport der „ Gecommitteerden tot algemeen redres, hou- „ den-  176 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ dende fpeciaalen last aan de Gedeputeerden ter „ Generaliteit, betrekkelijk de Provincie van ,, Zeeland, in het daarftellen eener algemeene 9, Nationaale Vergaderinge, luidende als volgt: Rapport van de Gecommitteerden tot algemeen Redres. medeburgers!' „ Ter gelegenheid van de Befoignes over het „ formeeren van een Rapport op het conciliatoir „ Reglement den 14 October jongstl. ter Verga,, deringe van Hun Hoog Mog. ingebragt, is „ het uwe Gecommitteerden voorgekomen, dat „ de Gedeputeerden van Zeeland bij de delibe„ ratien over het Plan van oproepinge tot eene „ Nationaale Conventie, door het Committé tot „ de zaaken van het Bondgenootfchap te Lande „ ontworpen, hebben gedeclareerd tot het voor„ geflagene Plan niet te kunnen accedeeren, dat „ desniettegenllaande de Gedeputeerden van de „ vier Provinciën, van Gelderland, Holland, „ Utrecht en Overijsfèl met de conclufie zijn „ voortgevaren; dat de Gedeputeerden van Zee. „ land daar tegen ten fterkften hebben gepro,, tefteerd, terwijl door de Gedeputeerden van ,, Friesland geen advis is uitgebragt; en dat „ de Gedeputeerden van Stad en Lande op „ expresfen last van hunne Principaalen de con„ clufie hebben aangezien. „ Daar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 177 ,', Daar men thans in het onzeker is, of de „ Reprefentanten van het Volk van Zeeland bij „ hun voorig advis zullen perfifteeren, of wel „ met de overige Bondgenooten concurreeren tot „ eene generaale conclufie, vermeenen uwe Ge„ committeerden volftrekt noodzaaklijk te zijn,. „ dat de Gedeputeerden wegens deze Provincie ,, ter Generaliteit worden geïnformeerd, hoe zich „ in deze te gedragen, terwijl het hun niet dan ,, tén hoogften aangenaam kan zijn bij de delis, beratien over dit gewigtig point met Ulieder „ ftellige orders voorzien te' zijn. „ Uwe Gecommitteerden zijn over zulks van„ oordeel, dat de Gedeputeerden ter Generali„ telt dienden te worden geauthorifeerd en ge5, last, om, zoo wanneer het geval met Zeeland „ mogte exteeren, als dan en niet eerder, na„ mens de Reprefentanten van Stad en Lande „ ter Vergadering van Hun Hoog Mog. te de„ clareeren, dat het confent van de Provincie „ van Stad en Lande in de Nationaale Verga„ dering alleen rust op de algemeene „ toefttmming van de negen Landjehappen of „ Provinciën, dat zo onverhoopt een of meer „ der voorfchreven e Landfchappen mogten decli„ neeren hierin toe te ftemmen, zij Gedeputeer„ den gehouden en verpligt zullen zijn, onder „ inhsefie van onze voorige Refolutie hunne. „ uiterfte devoi'ren aan te wenden, om door „ conciliatoire middelen de differente fentimen- V. deel. M ten  178 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, BefTnit 'tot ?en Commis- „ ten te vereenigen; dat bij aldien zulks on„ verhooptelijk het gewenschte effect niet mogte „ hebben, de Gedeputeerden niet zullen vermo„ gen te concurreeren om de conclufie met „ meerderheid, bij overfiemming te formeeren; „ aangezien de Reprefentanten van Stad en Lan„ de in dat geval volftrekt gehouden willen „ worden voor als neg hun confent niet te hebben „ gegeven, maar zuilen de Gedeputeerden de „ nadere Refolutie hunner Principaalen moeten „ afwagten. „ Hebben de provifioneele Reprefentanten van „ het Volk van Stad en Lande zich met het „ uitgebragte Rapport geconformeerd." (Onder ftond) Cott. Conc* (Getekend) Secictaris. Hierop werd befïoten om een Commisfie te zenden naar Zeeland, Fnesland en Groningen; en tot de deliberatien over het ontworpen Reglement een Afgevaardigde uit Bataafsch Braband, en een uit Drenthe toegelaten. Maar wat poogingen deze Commisfie deed, alles was te vergeefsch. Friesland beriep zich op de meerderheid der Volksftem in hunne Provincie , en fchreef brieven aan Gelderland, Holland en Overijsfèl om die zaak toch nog in de-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 17? deliberatie te houden. Zeeland wilde wel in onderhandeling treeden, maar ftotid ten fterkfte op het behoud der provinciaale Souverainiteit, en vermindering in haare Quotaas om het verlies van Staats Vlaanderen; en Groningen wilde haar protest niet terug nemen, voor zij den uitflag der poogingen bij de andere Provinciën vernomen had. Op den 15 December bragt het Befoigne in een buitengewoone Vergadering bun rapport uit, en werd beflooten dat op den a8 December de Provinciën Kaare adviezen over de Nationaale Conventie zouden inbrengen, om op den 30 die zaak finaal af te doen, en dat intusfehen de Gewesten zouden aangefchreven worden het Volk te tellen, te verdcelen in Diftricten van 15000, Grondvergaderingen van 500 zielen, waarvan de Kiezers op den n Jan. zouden bijeen komen. Doch ongelukkig zou, daar Zeeland en Friesland bij hun befluit bleven, Overijsfèl een Commisfie ter vereeniging voorftelde, en waarbij zich Stad en Lande voegde, die zaak onafgedaan zijn gebleven, zoo niet Gelderland, Holland, en Utrecht conform volhard hadden bij de ref. van 13 Decem ber, en fchoon met vier Provinciën de Voorzit ter concludeerde tot een nadere Commisfie ove; die zaak te Amfterdam, zoo bragt Hplland etfi allerfterkst protest daar tegen in, verklaarende ge melde befluit informeel, nul en van onwaarde en drong aan op de afdoening dezer zaak. M 2 Fries RappW vnn tiet Hefuignc. 1 ■ >  i8o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Friesland weigert omvraag. i 1 VEER- Friesland op den 30 December voorzittende, declareerde geenomvrage hierover te mogen doen, Gelderland, Holland, Utrecht, Overijsfèl, Stad en Lande, oordeelende dat die omvrage niet mogt geweigerd worden, zoo beklom de Gedeputeerde van Utrecht, die de voorige week had voorgezeten, den prefidiaalen Stoel, bragt het Reglement in omvrage, en befloot met de meerderheid van Gelderland, Holland, Utrecht en Overijsfèl, dat het Reglement met de daar in gemaakte veranderingen zou worden gearrefleerd, en de met de Volkstelling niet gereed zijnde Provinciën tot den i3 Febr. daartoe tijd gegeven zouden worden. Zeeland en Friesland protesteerden tegen dit befluit, verklaarende het voor nul en van onwaarIe, en Stad en Lande beriep zich op de Refolutie van zijne Principaalen, van niet te mogen :oetreeden dan met gemeene bewilliging. Uit deze toedragt van zaaken fcheen er een rcheuring onder de Bondgenooten te verwagten; naar de omwenteling die er in Friesland voordel, gelijk wij vervolgens zien zullen, deed lie Provincie tot andere befluiten komen , relijk ook Zeeland, alwaar het Volk door bij:ondere Adresfen zich voor eene Nationaale Vergadering verklaarde, en waarmede deze gevigtige zaak zijn beflag verkreeg, zoo als wij den :ijd en wijze der bijeenkomst dezer aanzienlijke Vergadering in het vervolg zullen opgeven.  VEERTIENDE HOOFDSTUK. Buitenïandfche Gebeurtenisfen, zedert de onafhanglijk verklaaring der Bataaffche Republiek door de Franfchen, tot het einde van het jaar 1795. £n het twaalfde Hoofdftuk van het voorige Deel heeft men gezien wat aanhoudende verdeeldheden er in Parijs plaats hadden. Verdeeldheden oorfpronglijk uit den val der aanhangeren van het Schrikbewind. De roemwaardige befluiten der Conventie tot terug gave van veele verbeurd-verklaarde goederen, flopten in eens de op roof loerende revolutionaire partij hunne goudmijn, dit joeg hen in het harnas, om, indien mooglijk, de zegenpralende moderate aanhang in de Conventie het gezag te ontwringen. Veele Leden der Nationaale Vergadering, waren de heimelijke bewerkers der onlusten. Het Engelsch goud was dienstbaar ter aanftooking en aanblaazing van het twistvuur, en door opkoopingen en verberging van graanen, werd de hongersnood dc leus tot oproer. M 3 Op. Oorlprorg der ver.ieelu. heid hij de Iranfchin,  i8a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Nieuw op. re«r. \ Op den 20 en 21 Meij, kwam het Volk op de been, oproerig zijnde over de geringe uitdeeling van twee oneen of een vierde pond brood voor ieder perfoon, duizenden van mans en vrouws - perzoonen drongen door in de Conventie, eischten brood en de Conftitutie van 1793. Bij de wijken het naast aan de Vergadering, wierd alarm geflagen; maar de opftand was zoo groot, dat de Gendarmes, die het indringen wilden beletten, mishandeld wierden, en de woedende Volks-meenigte viel op den Volks-Reprefentant Ferraud aan, bragt hem om het leven, en, droeg zijn hoofd op een piek rond. De meeste Reprefentanten der moderate partij wierden mishandeld, en namen de vlucht, doch de revolutionaire partij hoorde gerust den eisch des Volks aan; een blijk dat deze confpiratie met hun overleg gefchied was, ook zoude zij de zegenpraal behaald hebben, zo niet vier de Conventie getrouw gebleven Bataillons de muitelingen uit de Zaal der Conventie verdreven, en de met het Volk zaam gefpannen Volks-Reprefentanten in verzekering genomen hadden. Daarop kwamen de gevluchte Reprefentanten terug, onderfteund door de Militairen, en de braave Burgerij. Gelukkig wierd daardoor het Plan tot herftel van het Schrikbewind verijdeld, een aantal Volks-Reprefentanten als hoofden van den opftand gearrefteerd, en de voorftad St. Antoine tot gehoorzaamheid gebragt. De tijding van het ver»  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 183 vernieuwen der Alliantie met de Bataaffche Republick, en hoop op Vrede, bragt het Volk weder tot bedaaren. Het is opmerklijk , dat, ais men den grond der oproeren, bij de Franfcheh nagaat, dat de hoofden van dien, meestal Leden der Conventie waren, en welke dan het onkundige Volk in hunne belangens wisten te krijgen. Die op hoop van roof en buit, ftrafloos de grootfte ongeregeldheden bedreven, want hoe befchaafd over het algemeen een Volk mag zijn, zoo is het gemeen door belooningen gemakkelijk tot wanbedrijven te verleiden, vooral daar op dien tijd bij de Franfchen, de teugel van den Godsdienst, zoo noodzaaklijk ter in toom houding der ondeugd, geheel kracht- en werkloos was, en zelfs gebruikt werd door de oproerige geestelijken, tot een leus van opftand, alles met gevolg, dat het zedenbederf 't groot ■ fte gedeelte der Natie geheel verbasterd had. De volgende aanfpraak door Gedeputeerden van het Departement van Parijs aan de Conventie, fchetst den publieken geest der Natie. burgers representanten! „ Herkomen uit de diepe verflagenheid, in „ welke wij geftort waren op het zien der ge" vaaren, welke de nationaale reprefentatie bedreigd hebben, bevlijtigen wij ons haar wegens den op haare vijanden behaalde triumph onze „ blijdfehap te komen betuigen. M 4 »» °P Aanfpraak ter Gedepu;eerdeti van Parijs.  i»4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Gp het oogenblik nu uw werk zijn beflag ftaat te krijgen, nu gij de wonde van Frank„ rijk gaat toeheelen, en_den afgrond dempen, „ in wejken de terroristen haar geworpen hadden, „ konde men wel verwagten dat alle de guiten, „ de intriganten, de bloedftorters, hunne ziel„ toogende krachten weder zouden infpannen, en „ een laatften flag beproeven; zich bedienende „ van een fchaarsheid, welke zij al voor lange „ hebben aangebragt, en welke zij onderhouden „ door ópeenftapeling van rampen. Zij hebben „ tot binnen den omtrek dezer Vergadering, ,, eene fchaare van eerlijke Burgers aangelokt, wier gevoeligheid zij opgewekt, en wier „ bekommering zij tot het uiterfte gedreven had„ den, over derzelver dierbaarfte belangens, de „ verzorging van hun kroost, maar welke het „ niet in hunne magt ftaat voor het oog van „ Frankrijk te ontëeren, met al de moordenaa„ rep, die zij onder hen hadden laten influipen. „ Dan, welke maatregelen hadden zij genomen, „ die zoo hartige, zoo belanglooze vrienden des „ Volks, om aan hetzelve beftaan middelen te „bezorgen; merkt men, dat zij, in hunfie „ raadskallende deliberatien, zelfs zich bemoeid „ hebben met die voorwerpen ? Neen! de fchur„ ken hebben enkel gedagt, hebben enkel gewerkt, om hunne partij weder op de been „ te helpen, de fchavotten te herftellen, en „ zonder de voorzorgen., door de Committés „ der  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 185 „ der Nationaale Conventie, op het oogenblik „ dat men hen belegerd hield, genomen, zoude „ het Volk thans niets anders hebben, dan het „ geen zijne vijanden hun geven wilden; hongersnood. „ Nationaale Conventie, voltooi uwen arbeid; „ vernietig de hoop, welke de kwaadwilligen „ op den broodmangel gegrond hebben, vestig „ een geftreng oog op hen, die de inrigtingen „ omtrent de levensmiddelen moeten uitvoeren; „ geef vooral den doodfteek aan het monfter „ van den woekerhandel, die door de fchraap„ zucht belet, dat de beftaan - middelen niet tot „ den nooddrufiigen komen, voor dat dezelve „ twintigmaalen verkogt en herkogt zijn, met „ groote winst ten profijte van de luiaarts en „ deugnieten. liet is in de woekernesten, dat „ het terrorisme moet vervolgd en uitgeroeid „ worden; in die fpelonke is de voorraad van „ levensmiddelen begraven. Nationaale Conven„ tie! uwe vijanden zijn des Volks vijanden, „ uwe glorie , is des Volks glorie!" Uit (tukken van die natuur ontdekt men, wat kaf er bij hunne revolutie onder het koorn wast. Onder de papieren der Jacobijnen werden twee {lukken gevonden, welke de bedoelingen dezer Sociëteit ten . ftcrkfte bewezen. Het eerfte betrof een gefchenk van 100000 Livres, verkregen van het Committé van algemeen welzijn, om dat deze hen befchouwde als de bron M 5 der Gevondene papieren bij de Jacobijnen.  i85 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. der revolutie, het bolwerk der Vrijheid, de wacht voor het Volk, de fchrik der flegte Burgers, en de kern van het Patriottismus. In het tweede ftuk vond men dqze erroneufe uitdrukkingen : de Conventie overwegende dat de lieden die geld hebben, opgevolgd zijn aan de bevoorrechte ftanden, dat de rijken niet beter zijn dan de edelen, in het onderdrukken der armen. Decreteeren daaromme : i. Wanneer door de beftookinge der welgefteldc Burgers, eene ftad wederftand zal bieden aan de nationaale reprefentatie, zal zij verklaard worden te zijn in rebellie. 2. Dit gedaan zijnde, zal men de arme Burgers uitnoodigen, zich in opftand te ftcllen, zich in revolutionaire gewapende magt te organifeeren, en de publieke zaak te redden. 3. De Sans - Culottes zullen tot belooning de helft der roerende en onroerende goederen van de gebleven lieden hebben, en de andere helft zal aan de Republiek komen. Men behoeft dus niet te vragen, wie de opftookers des Volks zijn geweest onder het Schrik - Bewind, voor rijk bekend te ftaan, was genoeg om een flachtoffer van ftaat te worden. Daar de Keizer zeer misnoegd was over den gefloten Vrede van den Koning van Pruisfen met de Franfchen, en alle Rijksvorften aanmaande den oorlog vol te houden, zoo rechtvaardigde zich de Koning van Pruisfen op de Vergadering te Regensburg met het volgende fchoon gefield ftuk.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 187 ftuk. Een ftuk dat dient ter inlichting der ftaatkundige oogmerken van dien tijd. „ Zijne Majefteit, de Koning van Pruisfen, „ ziet zich thans in de aangenaame gelegen „ heid, van kennis te geven aan zijne hoogfte „ en hooge Medeftenden des Rijks, van een „ gebeurtenis bij welker gelukkige gevolgen het „ gantfche Duitfche Rijk van zeer nabij belang „ heeft. „ De ongelukkige oorlog, die te lang vooi „ de lijdende menschheid, dood en verwoestinj „ over zulk een groote uitgeftrektheid lands heef „ geftort, .is eindelijk vour Zijne Majefteit at „ geloopen. Een gelukkig Vredes - Tractaat L „ getekend geworden tusfehen Zijne Majeftei „ en de Franfche Republiek den 5 April 1795 „ en is vervolgens geratificeerd geworden. „ Deze Vrede bezorgt aan de Pruisfi/che S aa „ ten de rust en een beftendig wel vezen; de „ zelve levert tevens aan alle de Staaten de „ Duitfchen Rijks een gebaanden weg om he „ zelfde voordeel te verkrijgen j en verzeket „ reeds aan een groot gedeelte van Duitschland befeberming en verzekerdheid tegen des 001 t, logs verwoestingen en onheilen. „ Zijne Majefteit bezield met een rechtmati „ vertrouwen, dat het ganfche Duitfche Rij „ zijn gedrag zal goedkeuren en prijzen, w „ geenzins uitftellen met het openleggen va „ zijne beweegredenen, inzichten en wenfche .. we Verantwoor- iingvan den Koning van Praitfe» op de Rijksvergadering. t 1 t t • r< 6 il n n 1-  i88 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ welke hem in dit Vredeswerk geleid heb„ ben. „ Zijne Majefteit bezield met het zuiverfte „ gevoel, hoopt dat men erkennen zal, dat zij„ ne beweegredenen, geleid zijn gewordea door „ den gebiedenden nood der omftandigheden, en „ met door eenige perfooneele en baatzuchtige „ oogmerken, en dat dezelfde oprechtheid door„ ftraalt in het deel welke h;j neemt in de „ groote zaak, welke thans Europa werk ver„ fchaft. Hij vraagt aan de tijdgenooten, en „ laat aan de nakomelingfchap over te beflisfen, „ of zijn gedrag onderhevig zij aan berispingen, „ wanneer zijn belang in dezen oorlog, noch „ onmiddelijk, noch perfooneel was, wanneer hij „ er deel in genomen heeft zonder zijn bijzonder „ voordeel te raadpleegen, maar alleen om te „ doen blijken van zijnen ijver voor het wel„ wezen der algemeene zaaken, alleen door een „ gewrocht van het Patriotisme, welke hem be„ zielt, telken reize als het Duitfche Vader„ land te lijden heeft, telken reize als het op „ deszelfs verdeediging en zekerheid aankomt. „ Om dit zoo edelmoedig en algemeen nuttig „ doel te bereiken, heeft Zijne Majefteit niet „ alleen zeer getrouwlijk en zeer volkomenlijk „ zijne verbintenisfen vervuld als Bondgenoot „ en ftand des Rijks, maar hij heeft ze over„ troffen met een voorbeeldelooze ftandvastig„ heid, en hij heeft ten dien opzichte aiics „ te  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 1S9 „ te koste gelegd wat het vermogen der Prui„ fifche Staaten draagen konde. Hij heeft zedert „ drie jaaren bloedige gevechten uitgehouden „ met eene ontzagchelijke armeé uit keur van „ troepen beftaande. Hij heeft die armee onder„ houden op een grooten affland van zijne Staa„ ten in een vreemd Land, dat ontbloot van „ levensmiddelen, en genoodzaakt was tot een „ bovenmatigen prijs zich van dezelve te voorzien. Met alle de geduurig herhaalde belemmeringen en moeiten, welke bij heeft moeten „ ondergaan, heeft hij naar buiten zijne Staaten „ fchatten vervoerd en verfpild, enkel om den „ voortgang te fluiten van een vijand, die zoo „ door zijn magt als geluk in dezen oorlog een „ geducht aanzien heeft verkregen. Om het „ territoir van Duuschland van dezen ftroom „ te bevrijden, heeft hij alle middelen, over „ welke hij te befchikken had, uitgeput, en „ alle zijne magt aangewend om de zeldzaame „ verdienden te verwerven van in de gevaar„ lijktte tijdsomflandigheden de verdeediger en „ tedder van Duitschland te zijn. „ De nakomelingfchap zal met dankbetuigen„ de uitdrukkingen van de poogingen der Pruts„ fifche armeen fpreeken. Zij zal navertellen „ dat het de Pruisfifche armeëti waren, die moe„ digen, die .haastig het Rijk verlosten van den „ eerden aanval des Generaals Custine onver„ ziens gedaan, eer men er op bedagt konde „ zijn,  ioq GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. n Z1'jn» voor dc verklaaring van oorlog; dat „ zij het waren , die den vijand uit de door „ hem ingenomen Iandftreek verdreven , die „ Frankfort en Mentz hernamen, die het reeds „ verfcheurdt en bcangftigde Duitschland weder „ heelden en gerust fielden. „ Zij zal verhaalen, hoe de Pruisfifche armeen „ geduurende den ganfchen loop der drie veld„ tochten, het grootfte gedeelte des Rhijns ver„ deedigden : hoe, wanneer rechts en links, „ ramp op ramp de armeen der geallieerden „ overviel, zij altoos den Rhijn dekten, en den „ vijand een ondoordringbaar bolwerk regens het „ hart van Duitschland aanboden, hoe zij zich „ fpoedden, om zich te begeven daar het gevaar „ het oogenfchijnlijkst was, toen door een altoos tegenlocpend noodlot de Nederlanden den „ geallieerden wierden afgenomen, toen het noorden des Rijks zonder verdeediging voor de „ overwinnaars wierd opengelaten. „ Eindelijk zal zij verhaalen, hoe de Pruis ft>, fche armeen met de Koninglijke Westphaalfche ,, troepes, alle de landen van dien Kre'uz en „ alle de agterliggende landflreeken bevrijdden en bewaarden. „ De nakomelingfchap zal niet vergeten, dat, „ om zoodanige gewigtige dienflen aan het Duit„ fche Vaderland te bewijzen, het Pruisfifche „ bloed vergoten is, en langs deszelfs grenzen „ geflroomd heeft; dat onmeetbaarc fehatten be- „ fleed  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. iQi „ fteed zijn geworden door den Pruisfifchen Staat, „ en zulks in een tijd wanneer de Koning in „ een menigte oorlogs - ongemakken gewikkeld, „ en genoodzaakt was met het overige zijner „ iegermagt, de tegenovergeftelde Provinciën „ zijner Monarchie tegens den opftand en de „ rooverijen der nabuurige Poolen te verdeedi5> gen. „ Indien na drie, dood en verwoesting raede„ brengende Jaaren, de middelen van oorlog ten „ eencmaal uitgeput worden bevonden, en alle „ hoop op een beter uitflag voör het toekomen„ de vervallen is; indien het onwederfpreeklijk „ blijkt, dat de almogende hand der Voorzie„ nigheid zulk een verdringende leiding aan „ den fnellen ftroom der vijandelijke legers heeft „ gegeven, en alle poogingen om dezelve eenen „ dam tegen te ftellen, te vergeefsch zouden wor„ den aangewend; indien de vijand zelf niet „ ongenegen fchijnt om de hand te bieden tot „ eenen Vrede , en er alle verwagting is om „ daardoor meer dan door hardnekkigheid in de „ voortzetting van den oorlog te verkrijgen „ Konde er dan een keus overblijven? Hadde „ een wijs en menschlijk Souverain nog meer „ en meer de oorlogsrampen zonder maaten en „ zonder oogmerk willen zien voortduuren ? „ waren de reeds met onheil overladen Provin„ cjën nog niet genoeg uitgeput? Was de lijdeade menschheid niet genoeg afgemat? », Zij-  192 . GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. », Zijne Majefteit, de Koning, gaf het zoo >, rechtmatig verlangen zijnes harten, van wel„ haast de rust en den Vrede aan de Pruisfin fche Staaten, en zoo mooglijk ook aan het „ Duitfche Rijk, wedergegeven te zien, te kers s> hen. Dienvolgens „ Ook voelde het Rijk zelf, en gaf het bijna „ algemeen deze begeerte te kennen , . en het » begon met een formcele raadpleging op den „ Rijksdag aanteleggen, over de middelen om „ een zoodanig gewigtig doel te bereiken. Straks „ addresfeerden zich geheele Rreitzen des Rijks, „ en verfcheiden Duitfche Vorften aan zijne „ Majefteit, met bede om gezamenderhand met „ Zijne Majefteit den Keizer aan het Rijk een „ wapenftilftand en vervolgens eenen Vrede te „ bezorgen. ,, Door een gewrocht van den patriotfchen „ ijver veeier Rijkftanden voor hun welzijn, en „ dat des Rijks, zag men dra het bekende „ Conclufum, der Rijksvergadering in het licht, „ waarbij het Rijk met waardigheid en op de „ gepaste wijze zijnen wensen voor den Vrede „ uitte, en het Rijks - Opperhoofd bad de wegen „ te openen tot eene pooging om den Vrede te „ bewerken, en te willen zich verftaan met den „ Koning, ten aanzien der medewerking van „ Zijne Majefteit. „ Deze opening van Zijne Keizerlijke Majefteit „ als eerfte en opperfte medewerking, bij welke ;, die  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 193 - die van den Koning niet konde misfen, te voe„ gen, heeft geen plaats gehad, zoo min als „ een fpeciaale affpraak met Zijne Pruisfifche „ Majefteit. Integendeel zijn alle ftappen ge„ daan, dat de Hooge Stenden flechts voor den „ veltocht van' dit jaar hunne contributien tot „ de Rijks-wapening zullen leveren, hoe zwak „ en weinig van vrucht dezelve ook voor het toekomende wezen mogen; en er is ongeluk„ kig meer en meer waarfchijnlijkheid, dat het „ Rijk, in weerwil van deszelfs zoo plegtig be„ tuigde neiging tot den Vrede, verder in dee„ zen rampvollen oorlog zal ingewikkeld blijven. „ Dan, die in eene drie jrarige wordeling „ reeds voor het Rijk de grootfte poogingen, ,, de onwaardeerbaarfte opofferingen gedaan heeft, „ kan er geene onmooglijkheden bijvoegen; hij „ kan niet geheel zich opofferen, en zijne eigene „Staaten niet aan verwoesting overgeven, om „ verder deel te nemen aan een oorlog, welks „ best mooglijke uitflag altijd ten gevolge zou„ de hebben, zoodanig een onderhandeling als „ tegenswoordig. „ Alle de overwegingen ten aanzien der bui„ ten- en binnenlandfche betrekkingen, alle de „ geheiligde verbintenisfen, welke hem hechten „ aan het welzijn van zijne Provinciën en van „ zijne onderdaanen, die naar de rust en den Vrede haaken; alles wat Zijne Majefteit ver„ fchuldigd is aan het geluk van zijn eigen V. deel. N „ hart,  194 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ hart, doet op hem gebiedende eifchen, dat „ hij afzie van een oorlog, welks uitflag en„ kei in een onherftelbaar verlies beftaan kan. „ Zijne Majefteit heeft bijgevolg de gelegen',, heid niet laten glippen, welke hem de moog„ tijkheid van in de ftad Bazel tusfehen zijnen „ Gevolmagtigden en eenen Franfchen Gevolmag„ tigden Vredes - onderhandelingen aantevangen „ en voorttezetten, aanbood. Zijne goede in,, tentien zijn met eene gelukkige uitflag be„ kroond geworden, en Zijne Majefteit kan thans „ het zoet genoegen fmaaken van de rust en „ een nieuw welvaaren zonder onlust aan zijne „ Staaten gegeven te hebben. „ Maar Zijne Majefteit heeft, in deze gewig,, tige gebeurtenis ook op het Rijk zijne' patriotfche aandacht en vooruitzicht, zoo veel „ die zich uitftrekken kon, gevestigd. Hij ,, was, wel is waar, geenzins in het ge„ val van te handelen voor het Rijk, en aan ,, hetzelve ftraks een formeelen Vrede te bezor„ gen; want de eerfte opening der beraamde „ wegen en verftandhoudingen van het Opper„ hoofd des Rijks geen plaats gehad hebbende, „ ontbrak Z'jne Majefteit 'een directe en bepaal„ de auctorifatie van liet Rijk, eene genoeg„ zaame wettiging jegens het Franfche Gouver„ nement, zoo wel als een preciefer kennis van „ de fpeeiaale Vredes voorwaarden, welke overal „ begeerd en overal toepasfelijk konden zijn. „ Ün-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 195 „ Ondertusfchen heeft Zijne Majefteit, inner„ lijk aangedaan wegens - den jammerlijken toe„ ftand des Rijks, en volgens de requifitien , die hem ter dezer tijd door verfcheiden hoo„ ge Stenden gedaan zijn, alles gedaan wat hij „ vermogt om den weg te baanen, langs wel„ ken het ganfche Rijk en alle de Stenden, in „ het bijzonder, het doel van zulk een regtma- tig verlangen zouden mogen berekenen. „ Tot dat einde is ook in het Tractaat van „ Zijne Majefteit met de Franfche Republiek ,, formeel geftipuleerd, een Claufule, dienende ,, voor alle de Rijkftenden, die, binnen den „ tijd van drie maanden Vredes-voorflagen aan „ de Franfche Republiek zullen doen, en ten „ behoeve van welke Zijne Majefteit zijne tus„ fchenkomst dienaangaande zal verleenenj tevens ,, is, volgens een bijzondere fcbikking, voor „ het ganfche Noorden van Duitschland , zekere „ Linie van neutraliteit vastgefteld, welke eene „ barrierre zal uitmaaken tegen alle vijandelijke „ ondernemingen, van wien het ook zij, en eene „ volkomen zekerheid en gerustheid zal geven, „ zoo wel aan de Pruisfifche Provinciën, als aan „ de andere Stenden des Rijks, agter die Linie „ gelegen , onder voorwaarde, dat zij zich van „ alle directe vijandelijkheden onthouden. Men „ is insgelijks overeengekomen, dat de Franfche ,, alle de krijgsgevangenen, op de verfcheiden ,, Rijkstrocpen, die met de Pruisfifche armeën Na „te  iq6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. te velde geftaan hebben, gemaakt, zullen te„ rug geven. ,, Zoodanig zijn de voordeden, welke Zijné „ Majefteit thans aan zijne Mede-Rijkftenden ,, kan aanbieden. Hij vleit zich dat het alge,, meen gewigt, van het eerfte poinct vooral, niet zal misfeö op hen de behoorlijke indruk te maaken. ,, Men opent hun „de wegen tot 'den Vrede, en tot een reconciliatie; zouden zij deze aanbiedingen verwerpen zonder eenige poogingen „ te doen? „ De Koning geeft hier de plegtige verzeke„ ring, van met alle zijne magt, en met de oprechtfte en hartelijkfte goedwilligheid, de genen te zullen onderfteunen, die uit be„ geerte „ tot den Vrede gedreven, zich direct }, aan Frankrijk zullen keeren, en die het „ appuï van Zijne Majefteit zouden vraagen. De 5, Koning zal met die goedwilligheid het pa,, triotsch werk verrigten'van, bij alle gelegenheden., de Franjche Republiek in alle haare vredelievende gezindheden te verfterken. „ Zijne Majefteit zal zich gelukkig, ach„ ten, zijne vuurigfte wenfchen zullen vervuld, „ en het zal voor de menigvuldige opofferingen, welke hij tot hiertoe gedaan heeft, hem de „ fchoonfte belooning zijn, indien deze moeite „ en deze gebeurtenis, koomen verder de zegeningen van den Vrede te verfpreiden, indien „ de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 19? „, de rampen en onheilen van eenen zoo ver„, fchrikkelijken oorlog ten eenemaal van het .„ territoir des Vaderlands verwijderd worden, „, en de braave Duitfche Burger, onder het .,, wederkrijgen van rust en veiligheid, in het j„ midden zijner welvaart, zijne maatfchappelijke ,,, pligten mag waarneemen; indien zelfs ook , „ de andere Natiën van Europa, na zulke bloedige twisten, welhaast zich onderling verzoe„ nen, om, te midden onder de gerustheid en ,, voorfpoed hunner inwooneren, het doel te berei„ ken, welk alle Staaten zich moeten voorfteilen. „ Dan, welke keer deze groote zaaken nee„ men mogen, en al ware het dat nog door 11 eene ongelukkige lot ■ befchikking, oorlog over , het Duitfche Rijk befchooren Rond, kan Z. M. niet anders dan hier verklaaren, eenig„ lijk en op eene duidelijke en formeele wijze, dat hij door zijn Tractaat van Vrede zich „ verpligt heeft, om aftezien van in het toe„ koomende eenig deel te nemen in den oorlog, , zoo wel als in eenige medewerking door de levering van een Contingent of de betaaling der römermaanden, en zich te zullen houden „ binnen de paaien eener ftrikte neutraliteit. Z. M. heeft zekerlijk, geduurende de drie , plaats gehad hebbende veldtochten, zijne ]] verpligüngen als Rijkftend, in alle derzelver maaten, en door onwaardeerbaare opofferingen N 3. „ ver-  io8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, vervuld, verpligtingen welke hij 'niet gering „ acht, en aan welken hij zich nimmer ont„ trekken zal; hij heeft zelfs veel meer gedaan ,, dan deze verpligtingen hem in een lange reeks van jaaren zouden afvorderen, en dan „ inderdaad alle de andere hooge mede-Rijk„ Arenden zelve gedaan hebben; zoo dat hij, ook „ in dat opzicht, boven alle bcdugtheid is, dat men hem eene verwijting zoude kunnen doen. „ In het algemeen geniet Z. M. het voor „ hem zoo voldoend innerlijk gevoel, van „ tot aan den hoogden graad der phyfique „ mooglijkheid, geholpen te hebben tot den „ voorfpocd des Duitjehen Rijks, tot de hand„ having en de vastflelling van deszelfs Confti,, tütie en veiligheid, zoo wel door den met ,, de grootfte werkdadigheid onderhouden oorlog nu zedert drie jaaren, als door het openen, „ gelijk hij met een patriotfehen ijver nu komt „ te doen, van de wegen tot een pacificatie: ,, Z. M. moet tegenwoordig met vertrouwen aan „ het vereischt oordeel zijner zeer hooge en hoo,, ge mede-Rij kitenden overlaten, van hunne ,, ftappen te leiden , naar het eind • oogmerk „ van rust en veiligheid; en tot dat einde „ zich te bedienen van de gunftige omftandig„ heden, welken de Koning heeft doen gebo- ren worden, van de onderfteuning, welke hij aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 199 „ aangeboden heeft, en van de redelijke httn„ delingen en grondbeginzelen der Franfche „ Republiek." Daar de Keizer en Enge/and zich verbonden hadden met alle nadruk den oorlog voorttezetten, [ zoo leenden de Engelfchen den Keizer 4.600000' pond. fterl. mits in den eerstkomenden veldtogt ten minften aooooo man in het veld te brengen. Op den 6 Junij onftond in Koppenhagen een verfchrikkelijke brand, waar door wel duizend huizen in de asch gelegd wierden, een brand die verdacht werd geftigt te zijn. Eindelijk moest zich de fterke vesting Luxemburg, uit gebrek aan mondbehoeftens aan de Franfchen overgeven, wijl de hongersnood zoo groot was, dat meest al de paarden door het guarnifoen opgegeten waren. 12000 Oostenrijken geraakten daar door krijgsgevangen, doch volgen! capitulatie moesten zij het eerst uitgewisfelc worden. In de vesting vond men eenige hon derden vuurmonden, een aantal geweeren er overvloed van ammunitie, doch ook tevens eer allergrootfte buit aan goud, zilver en andert kostbaarheden uit de Belgifche Landen aldaar te berging gebragt. De bemaguging van deze flat was van het grootfte gewigt voor de Franfchen wijl daar door de Belgifche Landen, zoo we als Frankrijk zelve van dien kant de gewigtigft Barrière van Europa verkregen, en de Franfch N 4 ar Leen ing van ingeland an den Keiler. ttftv' te Koffenb*- Overgave van Luxemburg. I I \ l 1 l  aoo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Arjiamier tusfehen der Keizer, Rusland en Engeland. Luchtballen ter befpieding. armée een groote verfterking verkreeg, door de troepen welke tot de blokkeering van Luxenburg gediend hadden. Hesfen, Saxen, Wurtemberg en Baden, verkoozen mede als Pruisfen de onzijdigheid, en daar deze Landen alle onder de demarcatie linie betrokken vvierden, genooten deze Landen niet alleen de vruchten des Vredes, maar verrijkten hunne inwooners zich door leverantien van behoeftens aan de oorlogende Volken. Tusfehen Engeland en de Keizerin van Rusland, werd niet alléén een Alliantie-Tractaat, waar bij Rusland belooft Engeland bij te ftaan met 12 fchepen'van linie en 8 fregatten, gefloten, maar belooft bij hetzelve ook de Keizerin de noodige troepen te Land te leveren, en Engeland des noods met al haar mngt bij te ftaan. Met Oostenrijk en de Keizerin werd mede een of- en defenfif Tractaat gemaakt tegen de Franfchen. Alliantien van dat gewigt, die, oppervlakkig beoordeeld, in ftaat waren, om door hunne veréénde magten de Franfchen in eens te verpletteren. Doch naar maate het getal van de vijanden der Franfchen aanwies , namen zij fterker maatregelen ter defenfie. Om hunne vijanden zonder gevaar te kunnen befpieden, gebruikten de Franfche daartoe luchtballen, die zij bij oplaating door koorden even als een vlieger beftuurden tot een zoodanig (landpunt, van waar de Ingenieur die in een fchuitje on-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 201 onder de luchtbal zat, den ftand en. beweging der vijanden kon opnemen door verrekijkers. Een uitvinding van het grootfte gewigt, wijl zij uit eene hoogte, die de ganfche oppervlakte des legers overzag, buiten fchot hunner vijanden, derzelven werkzaamheden konden ontdekken. • De Franfche Vloot, welke den 2,3 Junij van Br est in zee gelopen was, geraakte met de, Engelfche flaags, maar was niet gelukkig, doordien veele Kapiteins de zeinen niet in acht namen, en het welke ten gevolge had, dat dooide overmagt der Engelfchen , drie van hunne linie fchepen genomen werden. Zeer luisterijk was de overwinning van den Gener.tal Hoche op de gelande Engelfchen en Emigrées te Ouiberon. Het berigt dat de Reprefentant Tal li en dienaangaande aan de Conventie deed, was als volgt: „ Dé Franfche armée, in verfcheiden geveg„ ten de Emigrées, welke bij partijen op onzen „ grond waren vooitgerukt, afgeweerd hebbende, „ hield de vijanden in het Schier-eiland Qid„ beron opgefloten. Op den eerden Thermidor „ waren op nieuws vijf regimenten Emigrées aan land gezet. 1 Op den tweeden maakte de Generaal Hoche alle noodige aanflalte om „ het fort Phenthievre intenemen, en het Schier., eiland te doen ontruimen. Twee duizend uit „ gelezene manfehappen zijn met deeze glorieufc N 5 „ex Vei'liesder ^ratifchttt >p zee. Overwinning te Qai bertrt.  202 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ expeditie belast geweest. De forten zijn ftor„ menderhand ingenomen geworden, en welhaast „ dreven de Republikeinfche troepen de Engel„ fchen en Emigrées voor zich heen. Laatstge- melde hebben eenigen tijd zich gelaten tcgen„ ftand te willen bieden, onder de protectie van „ het vuur van het Engelsch Eso^ader, maar ge-. „ drongen tot op een rots die hun tot verfchan„ zing dienden, en aldaar blootgefteld aan het „ vuur der Engelfche batterijen, het welk op „ hen zoo wel als op onze troepen viel, heb„ ben zij zich op discretie overgegeven. Tien „ duizend mannen hebben de wapenen nederge„ legd. De foldaten der Republiek' na gevochv ,, ten te hebben als helden, hebben zich als „ grootmoedige overwinnaars jegens hunne vijan„ den betoond. Wij 'zijn geene moordenaars, „ zeiden zij aan de Reprefentanten, de wet al,, leen moet de fchuldigen onderfcheiden en ,, treffen. Er is eene Militaire Commisfie inge„ ftcld- De vrouwen die onder de Emigrées „ of de Chouans gevonden zijn, heeft men vrij „ heen gezonden. „ Onder de gevangene Chefs der Emigrées, „ onderfcheid men Dhector, Sombreuil de „ jonge, en bijkans de geheele, voorheen, ko„ ninglijke Marine. Te Quïberon is de buit „ onnoemlijk. Deze plaats was de' ftapeling der „ Engelfchen. Zeventig duizeud geweeren, hon- „ derd  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 203 „ dcrd en dertig duizend paar fchoenen,' veld„ equipagien en monteeringen vóór veertig „ duizend man zijn in onze handen geval- „ len." . - , Zeer fchoon was het gezegde van den Generaal L. Hoche bij zijn Rapport: „ Dit is dan, M. Pitt, de uitflag van uwen „ driejaarigen arbeid! welke gevoelens denkt gij „ inteboezemen aan hun, die door uwe menig„ vuldige wapeningen niet gered hebben kun,, nen worden van de nationaale wraak! zij ver„ foeien u, gij hebt ze fchandelijk opgeofferd. „ Zend ons andere flagtöffers, die zullen al „ mede, wanneer ze onzen grond betreden, uwe „ ftaatkunde leeren kennen. Die grond werd „ nimmer, gij weet het, mijn Heer! ftraffeloos „ aangerand; maar deze ellendigen zijn in Frank„ tijk geboren, en zijn bij gevolg, zoo wel als „ wij, de voorwerpen van uwen haat. Vraag „ aan Mr. de Puclay, 'die op het eerfte losfen „ van een geweer weder te fcheep gegaan is, „ of het even zoo ligt is de Republikeinen op „ bun grondgebied, als in uw Kabinet te verflaan. Mr. Pitt, er is een God der wraa,, ke, uwe misdaaden zullen haar loon vin„ den." Een gezegde van een Generaal, die door daaden betoond heeft een menfchenvriend te zijn geweest. Te  2o4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Vrede met ie. Franfchen cn Spanje, Art. 5. Te Bazel werd op den aa Julij het volgende Vredes - Tractaat tusfehen de Franfche Republiek en den Koning van Spanje gefloten. Art. i. „ Er zal Vrede, Vriendfchap en goe„ de Verftandhouding zijn tusfehen de Franfche „ Republiek en den' Koning van Spanje. % „ Dienvolgens zullen alle vijandlijkheden, „ tusfehen de twee contracteerende Mogendhe,, den ophouden, te rekenen van de uitwisfeling „ van het tegenwoordig tractaat, en geen van „ beide zal van derzelver tijd af, tegen de „ andere eenige hulp noch bijftand mogen ver„ fchaffen, in welke hoedanigheid, of onder „ welken naam het ook wezen mogt, het zij in „menfehen, paarden, levensmiddelen, geld, , krijgsbehoeften, fchepen of-andere dingen. 3. „ Geene der contracteerende Mogendhe„ den zal doortogt op zijn territoir mogen toe„ ftaan aan troepen, die vijanden der anderen zijn. 4. „ De Franfche Republiek geeft den Ko,, ning van Spanje terug, alle de veroveringen, , welke zij, geduurende den loop van den te, genwoordigen oorlog, op hem gemaakt heeft; , de plaatzen en de overwonnen landen, zullen , door de Franfche troepen ontruimd worden, , binnen de veertig dagen, welke de uitwisfe, üng der ratificatien van het tegenwoordig , Tractaat zullen volgen.  GESCHIEDENIS D2R NEDERLANDEN, 205 Art. 5. „ De lïerke plaatzen, waarvan in het „ voorgaande Artikel melding gemaakt is, zul„ len aan Spanje terug gegeven worden, met „ het kanon, de krijgs - behoeften en goederen, ,, ten gebruike dier plaatzen, zoo als die er „ zullen geweest zijn, op het oogenblik van de „ tekening van dit Tractaat. 6. „ De contributien, leverantien en verzor„ gingen van oorlogs-noodwendigheden, zullen „ geheel en al ophouden, te rekenen van de „ veertien dagen na de tekening der tegenwoor,, dige acte van bevrediging; alle de agterftal„ len, op dien tijd fcbuldig, zoo ook alle de „ Wjsfels en Promesfen, uit dien hoofde ge„ daan, zullen van geen kracht zijn. Het geen „ na gezegden tijd genomen of verloren zal zijn, „ zal terftond kosteloos terug gegeven, of in „ baaren gelde betaald worden. 7. „ Er zullen onmiddelijk van weerzijden „ Commisfarisfem benoemd worden, tot het za„ menftellen van een Tractaat van grensfchei„ dingen der twee Mogendheden; zij zullen zoo „ ver het mooglijk is, tot grond van dit tractaat, ,, ten opzichte van het grondgebied, waarover „ men voor den tegenwoordigen oorlog in gefchil „ was, den top der bergen nemen, die de af„ ftortingen der wateren van Frankrijk en Spanje ,, vormen. 8. „ Elk der contracteerende Mogendheden „ zal, te rekenen een maand na de uitwisfeling „. der  ae6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, der Ratificatien van het tegenwoordig Trac„ taat, op haare refpective grenzen, alleenlijk „ het getal der troepen mogen onderhouden, „ als voor den tegenwoordigen oorlog geweest „ is. Art. 9. „ In ruiling van de teruggave, bij „ het 4de Artikel gem., ftaat de Koning van „ Spanje, voor hem en zijne opvolgers af, en „ geeft aan de Franfche Republiek in allen eigen,, dom over, het ganfche Spaanfche gedeelte „ van het eiland van St. Domingo, in de Antil„ les. Een maand, na dat de Ratificatie van het „ tegenwoordig Tractaat in dat eiland zal be„ ker.d z^jn, zullen de Spaanfche troepen zich „ gereed moeten houden, om de Plaatzen, Ha., vens en Etablisfementen, welken zij daarop „ bezetten, te ruimen, om ze aan de troepen „ der Franfche Republiek overtegeven, op het „ oogenblik dat deze zich zullen vertoonen om ,-, er bezit te nemen. De Plaatzen, Havens en ,, Etablisfementen, waarvan hier bovengemeld „ is, zullen aan de Franfche Republiek worden „ geremitteerd, met het Kanon, de Krijgsbehoef„ ten en Goederen tot derzelver verdediging „ noodzaaklijk, die 'er zullen wezen op het „ oogenblik dat het tegenwoordig Tractaat te „ St. Domingo zal bekend zijn. De inwoonders „ van het Spaanfche gedeelte van St. Domingo, „ die door belang, of andere oorzaken liever „ verkiezen mog-en, zich met hunne goederen „ in  GESCHiEDENIS der NEDERLANDEN. 207 „ in de bezittingen van zijn Katholieke Majefteit „ te begeven, zuilen het kunnen doen binnen ,, den tijd van een jaar; te rekenen van den „ datum van dit Tractaat. De Generaals en „ refpective Commandanten, zullen met elkander „ beraamen de maatregelen, die men nemen „ zal, ter uitvoering van dit tegenwoordig Ar„ tikel. Art. 10. „ Er zal wederzijds aan de parti,, culiere perzoonen der twee Volken toegedaan ,, worden, de vrijgeving der Effecten, Inkomften ,, en Goederen, van welken aart zij ook mogen „ wezen, aangehouden, genomen, of verbeurd ,, verklaard ter zaake van den oorlog, die plaats ,, gehad heeft tusfehen de Franfche Republiek „ en zijn Katholieke Majefteit, zoo als ook een „ fpoedig recht ten opzichte der particuliere „ fchulden, hoedanig die particuliere perzoonen „ dezelve ook zouden mogen hebben, in de Staa„ ten der beide contracteerende Mogendheden. 11. „ Inmiddels dat er een nieuw Tractaat „ van Koophandel, tusfehen de contracteerende ,, Mogendheden gemaakt wordt, zullen de han„ dels, betrekkingen en gemeenfchaplijkheden „ tusfehen Frankrijk en Spanje herfteld wor„ den, op den voet als zij voor den tegenwoor„ digen oorlog waren. Het zal aan allé Yran-i „ fche Kooplieden vrij ftaan hunne Etablisfemen„ ten van koophandel in Spanje weder opterich. „ ten en te hervatten, en nieuwe naar hunnen „ fmaak  ao8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fmaak te beginnen, mits zich onderwerpende ,, even als andere particuliere perzoonen, aan „ 'sLands wetten en gebruiken. De Spaanfche „ Kooplieden zullen hetzelfde voorrecht, en op „ dezelfde voorwaarden in Frankrijk genieten. 12. ,, Alle krijgsgevangenen wederzijds, zedert „ het begin van den oorlog gemaakt, zullen „ zonder aanzien van verfchil in getal of rang, „ de Zeelieden en Matroozen op Franjche of „ Spaanfche fchepen, of op die van andere „ Volken genomen, er onder begrepen, zo als 5, ook in 't algemeen alle die genen, die van wederzijds uit hoofde van den oorlog aange„ houden zijn, binnen den tijd van twee maan„ den op zijn laatst, na de uitwisfeling der „ Ratificatien van het tegenwoordig Tractaat, „ worden terug gegeven, zonder eenige weder., eifcbing hoegenaamd, noch van den een, noch „ van den ander, gelijkelijk de bijzondere fchul,, den betaalende, welke zij geduurende hunne „ gevangenfchap mogten aangegaan hebben. Men „ zal hetzelve doen ten opzichte der zieken en ,, gekwetften, zoodra die herfteld zullen zijn. „ Er zullen onmiddelijk Commisfarisfen van „ weêrszijden benoemd worden, om tot de uit„ voering van het tegenwoordig Tractaat over„ tegaan. 13. „ De Porwgeefche gevangenen, een ge„ deelte der Portugeefche troepen uitmaakende, „ die met de legers en op de fchepen van zijne „ Ka-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 20? „ Katholieke Majefteit gediend hebben, zullen „ insgelijks in de bovengemelde uitwisfeling be„ grepen zijn. De wederkeerigheid zal plaats „ hebben ten aanzien der Franfche gevangenen, „ door de gemelde Portugeefch troepen geno„ men. Art. 14. „ Dezelfde Vrede, Vriendfchap en „ goede Verftandhouding, bij het tegenwoordig „ Tractaat bepaald, tusfehen Frankrijk en den „ Koning van Spanje, zullen plaats hebben tus„ fchen den Koning van Spanje en de Republiek „ der vereenigde Provinciën, Bondgenooten van „ de Franfche Republiek. 15. „ De Franfche Republiek, een blijk van „ vriendfchap aan zijne Katholieke Majefteit „ willende geven, neemt haare bemiddeling aan, „ ten voordeele van den Koning van Portugal, „ den Koning van Napels, den Koning van „ Sardiniën, den Infant Hertog van Parma, en „ andere Staaten van Italië, tot herftelling van „ den Vrede tusfehen de Franfche -Republiek, „ en elk een van die Vorllen en Staaten. 16. „ De Franfche Republiek, - het belang „ kennende, dat Zijne Majefteit in een alge, meene bevrediging van Europa neemt, ftemt „ gelijklijk toe om zijne goede dienden te ont„ fangen, ten voordeele der andere oorlogende „ Mogendheden, die zich tot hem zouden wen- ; den om in onderhandeling met het Fratisch „ Gouvernement te treeden. _ V. deel. O Art. 17.  aio GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. 17. „ Het tegenwoordig Tractaat, zal „ geen kracht hebben, dan na de Ratificatie „ van de contracteerende partijen; en de Rati„ ficatien zullen uitgewisfeld worden, binnen „ den tijd van een maand, of eerder indien „ het mooglijk is, te rekenen van dezen dag af. „ Ter bevestiging van het welke, wij onder„, getekende Plenipotentiarisfen van de Franfche ,, Republiek, en van Zijne Majefteit den Koning „ van Spanje, uit krachte onzer volmagten, „ het tegenwoordig Tractaat van Vrede en „ Vriendfchap hebben getekend, en onze weder„ zijdfche zegels daarop doen ftellen. Gedaan „ te Bazel, den 4 van de maand Thermidor, „ het derde Jaar der Franfche Republiek (22 Ju» J-ij i795>" (Getekend) iKrancoif t^ècirtdc/emy. 2)omitii^o- 2) yriarti. Uit de Franfche eilanden onder de Wind, verkreeg de Conventie allervoordeeligfte berigten van den Burger Victor iHugues Lebas uit Guadeloupe den 30 Junij 1795, van dezen inhoud: ,, Burger! onder alle de operatien en de bril„ lante Conquesten, welke de armeen der Re„ publiek gemaakt hebben, heeft geen meerder „ aandacht der Nationaale Conventie verdiend, „ zon-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. au „ zonder ze ooit te hebben kunnen verkrijgen, „ dan de expeditie van de eilanden onder de „ Wind; deze heeft allenthalve haare wapenen „ meest beroemd gemaakt, meest de menschheid „ dienst gedaan, meest haare vijanden benadeeld, „ en zal haar de wezenlijkfte voordeden toe,, brengen. Zij zal uit de volgende verhaalen „ 'er over oordeelen. Volle Magazijnen en Kof„ fers; eene armée van ioooo man wel betaald, „ wel gekleed, en die niets te vorderen heeft; „ 38 fchepen voor haare rekening gewapend; „ geheele eilanden geconquesteerd, Guadeloupe, „ St. Lucie, St. Vincent, Grenada, St. Martin, „ St. Eufiatius en Dominlque; meer dan 800 „ Milioenen aan goederen van Emigrées op het „ eiland Guadeloupe alleen, producten der Co„ lonien in menigte; meer dan T50 fchepen den „ Engelfchen afgenomen , meest gezonken of „ verbrand , wijl de vijandlijke zeemagt het „ brengen in onze havens verhinderde; de af„ fchaffing van den flaavenhandel in deColonien, „ de geheele vernieling van dien der Engelfchen „ die er het onvermijdelijk gevolg van moet „ zijn; en den fchrik in hunnen koophandel; het „ is op deze wanhopige verwaarloosde expedi„ tie, dat de roep om Vrede in Europa zal „ opgaan; en op haare knieën moeten de Engel* „ fchen dien vragen. „ Gelukkig voor ons dat de Engelfchen ons „ voorzien hebben van Artillerie, Buskruid en Os „ Wa-  aia GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Wapenen; doch het word tijd dat de Con„ ventie ons efEcacieufelijk te hulp kome. „ Onze verzoeken bepaalen zich tot weinige „ zaaken; doch zij moesten ons terftond gezon„ den worden; wij richtten ons aan het Comité „ de Salut Public, en daaraan was het berigt „ als volgt: „ De driekleurige vlag waait in de eilanden „ St. Lucie, St. Fincent, Grenada, St. Martin, „ en St. Eujlachius. „ De geest der Vrijheid heeft ons doen trium,, pheeren over de formidable magt der Engel,, fchen, hun Esquader, beftaande uit veertien „ oorlogfchepen, en een evenredig getal fregat„ ten en corvetten, had hen dermaate trötich „ doen zijn, dat zij aan de neutraale Mogend„ heden hadden verklaard en aangekondigd, dat „ de eilanden van Guadeloupe, Marie ■ Galante „ en Defirade in ftaat van blokkade waren, en „ dat alle Americaanen, Zweeden en Deenen, „ die zich binnen vier mijlen van onze kusten „ bevonden, zouden geconfisqueerd worden. Ons „ antwoord op die laffe blokkade is geweest, „ niet alleen de proclamatie, officieel aangekon,, digd aan de Gouverneurs der omringende neu„ traale Mogendheden; maar weinig dagen daarna ,, hebben wij ze in hunne bezittingen aangetast. „ De neutraale Mogendheden hebben geleerd, wat ,, zij te denken hadden van het Engelsch gezwets „ en hunne belachelijke blokkade. « Er  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «13 „ Er waren op St. Lueie nog eenige Fran„ fchen die naar de ftem des Vaderlands luis-, „■ terden; het Engelsch despotiek juk warsch ,, geworden, vlugtten zij in de bosfchen; onze „ Emisfarisfen verzamelden hen ten getale van „ honderd en vijftig, onder bevel van den Bur„ ger Marinier (een Zwarten), wij deden „ hen ftraks fecours toekomen, in wapenen en „ munitiën, en vervolgens Huurden wij hun „ manfchappen in onze kleine fchepen. De „ eerfte pooging had eenig goed gevolg, maar „ de Engelfchen verfterkingen ontfangen hebberi„ bende, en het gedrag van eenige Officiers „ aan het wankelen geraakt zijnde, leeden wij „ eenigen tegenfpoed; intusfchen, en in weerwil „ van alle gevaaren, begaf zich een van ons in „ deze Colonie; zijne tegenwoordigheid en de ,, aanmerklijke fecourfen die wij er gezonden „ hebben in manfchappen, levensmiddelen, ar„ tillerie en munitiën hebben fchielijk de ge„ daante der zaaken veranderd. Den 4 Floreal „ was zoo vermaard te St. Lucie als de 14 Mes„ fidor op Guadeloupe i de Republikeinen in „ hunne laatfte verfchanfingen geforceerd, be„ toonden- na veele tegenfpoeden zich des te „ dapperder; zij vernoegen de Engelfchen. Het „ gevecht was een der bloedigfte, het duurde „ van 'smiddags tot in den nacht, meer dan „ zeven honderd Engelfchen bleven op het flag„ veld. Dit fucccs is men verfchuldigd aan O 3 * de  a.*4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. de tegenwoordigheid van onzen Collega en aan „ de komst van eene Compagnie Karabiniers ,, van het 3 Bataillon van de Sans-Culottes van „ Guadeloupe, die ten negen uuren geland watt ren; deze troepen het overwinnen gewoon, „ nooit nog voor den vijand gevlucht zijnde, „ ontvonkten weder den moed der genen die „ eenige afbreuk geleden hadden; zij wierden „ uitnemend wel door hen onderfteu.nd. De „ geflagén Engelfchen verlieten alle de posten, „ cn weeken naar den gewigtigften, nam. Morne „ Fortune; onze armée ftelt zich rondom den„ zeiven in een refpectabelen ftaat, en wij twij„ felen niet of de vijand zal binnen kort dit „ eiland verlaten, even als hij Guadeloupe ont„ rüifhd heeft. „ De bemagtiging van de eilanden St. Eufla„ chius en St. Martin, dus gaan de officieele „ berigten voort, aan de Hollanders toebehooren„ de, is geene van de minst gewigtige onzer ope„ ratien. Bij die gelegenheid hebben wij voor „ de groote belangens der Republiek gewerkt. „ Deze twee eilanden, geheel met Engelfchen „ bevolkt, waren voor den Stadhouder aangebo- den aan de Generaals dier natie, door de ,, Opperhoofden zijner aanhangelingen op die ' „ beide Coloniè'n; en dat gedrag deed ons be„ fluiten, om er ons meester van te maaken, „ het koste wat het wilde. Deze gewigtige zaak „ is uitgevoerd geworden door den Burger Mer- « let,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ai5 „ let, Scheeps-Capitein, een man van bekende „ eerlijkheid , bekwaamheid en Schranderheid. „ Deze twee eilanden zijn van des te meer aanbe„ lang voor de Republiek, om dat ze midden in „ de Atlantifche zee gelegen zijn; van daar zullen „ onze Republikeinen den Engelfchen de koorts „ aanjagen ; ook van daar zullen wij eenige „ poogingen op het fuperbe eiland St. Christof„ fel doen. Na alle de gruwelen welken de „ Engelfchen bedreeven hebben, willen wij hen „ doen capituleeren , of alle hunne bezittingen „ zonder barmhartigheid verbranden; de .haat„ lijkheden welken zij in Europa geoeffend „ hebben, zijn niets in vergelijking van die, „ welke zij in deze helft van den Aardbol heb„ ben geoeffend, hier hebben zij zich zeiven in „ wreedheden overtroffen, de gefchiedkunde le„ vert geen voorbeeld van zoodanig eene bar* „ baarsheid als de hunne. „ Wij hebben St. Euflachius en St. Martin „ gefortificeerd, wij hebben er twaalf honderd „ man'troepen; de Burger Giraud, Lt. Colonel , is tot Commandant van St. Euflachius aangefteld, uit kracht van de Conventie die wij met de Hollanders gemaakt hebben, en de Burger Cl ai re, mede Lt. Colonel, tot dat van St. Martin. Deze twee eilanden leveren zeer gefchikte havens voor onze prijzen. Wij verzoeken u deze zaak ernflig te „ overwegen, om ze definietief te reguleerera  ai6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ met de Staaten Generaal, en ons uwe orders „ dienvolgens te doen toekomen." Daar er verfcheiden Militairen van de vereenigde Gewesten, zoo Officiers als gemeene gedeferteerd, of uit 'sLands dienst ontflagen,. de wijk naar het Osnabrugfche of daar om ftreeks genomen hadden, aldaar bezoldigd wierden, en weder anderen tot de defertie verleidden, zo was men niet zonder reden bekommerd, dat die verzameling zou . dienstbaar worden om een inval in de Republiek te doen, en een omwenteling te bewerken. De Franfchen zelve daar bedugt voor zijnde , zoo gaf de Franfche Charge des Affaires Pinfot aan den Griffier van Hun Hoog Mog. over: Copie der Nota, door den Burger B i e 1 e f e 1 d,- Legations Secretaris, aan den Burger P i n f o t, in naam van Zijne Majefteit den Koning van Pruisfen overhandigd. ,, Daar het verzamelen van Hollandfche Mili„ tairen, het welk daadlijk in het Hertogdom van ,, Osnabrug plaats heeft, met recht de aandacht „ van het Franfche Staatsbeftuur, in de tegen,, woordige omftandigheden, moet tot zich trekken, heeft zich de ondergetekende verpligt geacht, ,, om aan den Heer Chargé de Affaires Pinfot, „ de officië'ele ophelderingen medetedeelen, wel,, ke hij hieromtrent met de laatfte Depêches „ van zijn Hof ontvangen heeft. « Zij-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «7 „ Zijne Pruisfifche Majesteit heeft eene gewapende verzameling van Hollandfche Mili„ tairen in dat Land niet anders kunnen aan„ zien, dan als vollirekt onbeftaanbaar met het „ overeengekomene in de additioneele Conventie „ van het Tractaat van Bazel, en met de rust „ van dat gedeelte van het Duitfche Rijk, „ door de linie van Neutraliteit gedekt. Eene „ zulke gewigtige confideratie op geenerhande „ manieren toelaatende, de maatregelen dezer „ uitgewekenen oogluikende aan te zien, heeft „ zijne Majesteit aan de Commandanten zijner „ troepen, in die Steden in guarnifoen liggen„ de, orders gegeven, de pasfagie der Hol„ landfche deferteurs niet te begunstigen, en ter zei ver tijd de Regeeringen van Osnahrug en Hanover aan te doen fchrijven, om haar „ te kennen te geven, dat zijne Majesteit der- gelijke entreprifes, binnen den omtrek der „ Neutraliteits linie niet kan toelaaten, en de„ zelve aanraadt, om ten fpoedigfte de oniian,, genaame gevolgen, die hier uit zouden fprui,, ten, tegen te gaan. ,, De ondergetekende Legations Secretaris ver,, zoekt den Heer Chargé d'Affaires Pinfot, van deze communicatie zodaanig gebruik te maaken, als bij. zoude oordeelen best te „ zijn, om de nadeelige indrukfelen, welke deze verzamelingen konden veröorzaaken , uit „ te wisfchen. Hij vleit zich, dat deze O 5 „ de-  ai8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. demarche van den Koning zijn Meester, ,, om ze te verftrooijen, geen twijfel zal overlaaten aangaande de oprechtheid van het verlangen van zijne Majesteit, om door eene zoo naauwkeurige, als legaale uitvoering van „ engagement, bij het Tractaat van Bazel ge,, contracteerd, alles voor te komen wat de goede verftandhouding, nu tusfehen hoogstdezelve en de Franfche Republiek herfteld, zoude kunnen verftooren. (geteekend) Tusfehen de Franfchen en den, Landgraaf van Hesfencasjèl werd te Bazel een overeenkomst getroffen , waar van kortelijk de inhoud is : Art. i. Er zal vrede, vriendfchap en goede s, verftandhouding zijn tusfehen de Franfche „ Republiek, en den Landgraaf van Hesfen„ casfel. a. ,, Dienvolgens zullen alle vijandlijkheden 9, ophouden tusfehen de twee Mogendheden, 1 te rekenen van het tijdperk der ratificatie van dit tegenwoordige, en geen van beide zal „ tegen de andere eenige hulp aan manfehap, levensmiddelen, geld enz. mogen leveren. 3. ,, Ingeval de oorlog tusfehen de Franfche Republiek en Engeland voordduurt, zal de ,, Landgraaf aan de laatstgenoemde Mogendheid geene fubfidien in manfchappen leveren, tot wel-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 219 welke hij door het laatst met het Hof van „ Londen gefloten Tractaat zich verbonden „ had. 4. „ De Landgraaf van Hesfen zal, omtrent ., bet trekken van vijandlijke troepen over zijn „ grondgebied, zich naar de artikelen van het „ te Bazel met den Koning van Pruisfen ge„ maakte verdrag gedragen. 5. ,, De Franfche Republiek zal op den lin„ ker oever, de Rhijnfelder Schans en ande„ ren den Landgraaf toebehoorende blijven be,, zetten. Alle definitief befluit ten dien op„ zichte zal tot den algemeenen vrede met het „ overige van Duif sland uitgefteld worden. 6. „ De Ratificatiè'n zullen uitgewisfeld worden te Bazel binnen een maand enz. Bazel, 28 Augustus 1795. Dit Tractaat was te voordeeliger voor de Franfchen, wijl meest in alle oorlogen de Engelfchen veel foldij troepen van Hesfen Casfel in dienst hadden. In de /«dfc'ëwbemagtigden de Engelfchen Ceylon op den 26Aug., waar doordcOost-Indifche Compagnie dezer Landen haare voornaamfte bezitting in dat waerelddeel verloor, en kort daar op den 16 September geraakte ook de Kaap de Goede Hoop in hunne handen, dezelve van de landzijde aanvallende; daar er toen ter tijd weinig guarnifoen was, werd de Kaap en Fort bij capitulatie overgegeven. De inwooners bleven in het  »ao GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. het vol bezit van hunne goederen, doch de Gouverneur verkreeg het voorrecht van zijne perfoneele eigendommen te mogen vervoeren , waar heen hij goed vond, maar de militairen bleven krijgsgevangen. Een zodaanig perfoneel voorrecht voor den Gouverneur geeft - grond tot allerhande bedenkingen. In de baai wierden gevonden de Oost-lndifche fchepen Boetjelaar en de TVillemfïad. Ja, door deze bemagtiging van de Kaap, zijn meest alle onze rijk gelaaden Oost-lndifche fchepen in Engelfche handen gevallen, en daar door alle de fchatten ter onder* fteuning dier zieltoogende Compagnie van 's Lands wegen gegeven, in 's vijands handen geraakt. Verliezen zoo groot, dat ik dezelve liefst verzwijge, om geen nieuwe pijn aan deze ongeneezelijke wonden toe te brengen. De kostbaare directie, welke in plaats van het oude Bewind der Oost-lndifche Compagnie gekomen is, heeft het zeker veel arbeid gefpaard, wijl meest alle de thuis komende fchepen, van dien oorlog onbewust, in de Engelfche handen vielen, zonder acht te geven op den tijd, volgens Tractaaten daar toe bepaald. Een verlies voor de houders der actiën zoo groot, dat de actiën genoegzaam geen waarde meer hebben. Of het nu met de grondbeginzelen eener goede StaatsOeconomie overeenkomt, een infolvente Compagnie verder te laaten uitputten door een groot aantal beftuurdcrs, welke ieder 4000 Gul-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 221 Guldens trekken, wil ik liefst niet beöordeelén. Op den 6 September gelukte het de Franfche met de Sambre en Maas Armée van 50000 man met weinig verlies naar den kant van Nieuwied op verfcheiden plaatfen den Rhijn over te trekken, drijvende den vijand van rondsomme voor zich .henen, namen Dusfeldorp bij capitulatie in, en verkregen veel kanon van den vijand. De Generaal Jour dan behaalde veel eer met dezen roemrijken overtogt, maar daarbij zich daadelijk te veel van den Rhijn verwijderde, en zijn oogmerk miste, om de Oostenrijkers in te fluiten, bragt hem zulks bij verwisfeling van *t oorlogslot tot een zeer moeilijke retraite. Zeer fchoon is de Aanfpraak der deputatie van de Noorder, Sambre en Maas Armée over de aangeboden en toegelïemde Franfche Conftitutie. Een ftuk, waar uit men de eensgezinde denkwijze der Legers kan befpeuren. De Spreeker. Wij komen u den wil brengen van drie „ divifien van de Arméen van het Noorden en „van Sambre-en-Maas,, geftationeerd in de „ overwonnen Landen aan deze zijde der Maas; ,, den wil van onze wapen-gezellen, uitmaaken„ de het leger onder Antwerpen; eindelijk de „ aanneeming van alle de Franfchen eefn-entwintig jaaren oud, die geëmploijeerd zijn in „ de  0.0.1 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. j, de burgerlijke en militaire adminiftrarien van ,, de Belgique. ,, De aanneeming van de Conftitutie, die ,, gij aan de Franfche Natie hebt Voorgehouden, is uitgefprooken geworden in onze divifiè'n na twee dagen broederlijke discusfien „ onder ons. De wil, dien wij brengen, is die ,, van de Vrijheid, welke wij hebben weeten te verdedigen, van welke- gij ons het genot „ verzekerd hebt. Wij hebben niet, gelijk in 1791 gezwooren een Conftitutie te handhaa„ ven, welke reen ons niet toegelaaten had ,, te onderzoeken; wij hebben niet, gelijk in „ 1793, midden onder de bastilles, fchavotten en poogingen der door goud verleiden, onze goedkeuring gegeven aan een gedrochtelijk ftelzel van Regeeringlooze wetten. Op het ,, oogenblik , wanneer op uwe orders uw ont,, werp van uwe Conftitutie ons is voorgelegd, ,, is het geheiligd waterpas der gelijkheid over onze hoofden gezwaaid door de wet, het karakter van Reprefentanten, en van Generaals verdweenen voor den roemrijken tijtel van Burger. Alle geroepen, om uitfpraak te doen ,, over het lot van 0.5 miliioenen menfehen, ,, zijn ook 'sLands voorvechters in de militai,, re hospitaalen, in de manstuchtzaalen, ge,, raadpleegd, en hebben dezelven hunnen wil ,, uitgebragt; en die wil is niet van de geestdrift of van het ongeduld wegens een dus lan- „ gen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 223 gen tijd verwagt Gouvernement, ieder van „ ons heeft met zijne hand gezegeld, het geen hij met zijn bloed geduurende vijf veld tog„ ten verzegeld had. „ De dag, op welken de Franfche Armeen, ,, Burgers Reprefentanten! de wijze Conftitutie, welke gij der Natie voorlegt, aanneemen, „ laat hun van de Koningen enkel de nagedag„ tenis van ze overwonnen te hebben, een on- verzoenlijken haat tegen derzelver aanhange- lingen, en het diep geprent gevoel van ze „ inwendig te bevegten, gelijk wij gedaan „ hebben in de gewesten, welke wij aan ons gemeen Vaderland hebben onderworpen. Het „' fchandelijk gefchreeuw van eenige factie-drij„ vers, die ons van u wilden verwijderen, ,, heeft zich tot in onze legers doen hooren; „ zij vreezen, zeggen zij, dat onze tegenwoor„ digheid hunne vrijheid mogt hinderen. Wij beroepen ons op de ganfche Natie: door wie is de vrijheid verdeedigd? Is het door de „ overwinnaars van Amerika en Fleurus, of door die talrijke volksmenigte van Parijs, „ die zich niet geftoord heeft aan de masfa„ cres van den 2 September, die op den 10 „ Maart, zelfs niet in gedachte nam de wel„ denkende meerderheid van uwe Vergadering, welke zich verzette tegen de wreedaartige en contrarevolutionaire oprichting van een tri„ bunaal van moordenaaren, die geduurende agt- „ tien  ♦224 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. tien maanden een onnoemlijk getal deugdzaa- me Burgers gemasfacreeerd hebben, bijte„ daan. Zijn het dan de overwinnaars van ,, Janappe en Fleurus, of zijn het de inwoo- ners van Parijs, die, in de neêrflagtigheid van de lafhartigfte flaavernij gekomen zijn, op ,, den 31 Meij, die geheiligde wijkplaats over„ weldigden, en, door de gevangenen daar uitte „ rukker!, de grootfte der politieke misdaaden be„ dreeyen , aan twee-en-dertig onberispelijke Wet„ gevers, die van het fchavot tot deonfterflijkheid overgingen, midden onder de barbaarfche be„ ledigingen van hun, die thans zo veel angst„ valligheid voor de vrijheid betoonen? Gij weet het, Burgers Reprefentanten, zoo wel als de ganfche Natie, die in die tijdsgewrig„ ten door de kwaadwillige Regeeringsloosheid en Koningsgezindheid gedesorganifeerd was; ,, wij fpilden, als wanhoopigen ons bloed voor „ het behoud van den vaderlandfchen grond; „ en zou men thans door de laffte intrigues, „ ons de vrugt van zoo veele opofferingen en toewijding doen verliezen ? Neen, Burgers „ Reprefentanten! de wil van alle Franfchen zal overeenkomende met den onzen zijn; de Conftitutie zal aangenomen worden, het ,, vooruitzicht der Koningsgezinden, die u omringen, zal misvallen! zij hebben in hun ,, onzinnig raaskallen berekend, dat, zoo zij ,, u konden buiten het tweede Wetgeevend Ligchaam  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. »25 „ Ligchaam houden, zij veel kans ten hunnen „ voordeele zouden verkrijgen. In de tegen,, woordige verfchillendheid van gevoelens, wel„ ke door een gematigd Gouvernement zederd „ den 9 Thermidor geduld zijn, hebben de Koningsgezinden zich overreed, dat een „ nieuwe keuze van Wetgeevers hun vast „ niet nadeeliger zoude zijn, dan die van twee „ derde gedeelten deezer Vergadering. Gij „ door grondbeginzelen en belang aan de be,, vestiging van de Republiekeinfche Regee- ring gehecht zijnde, vatten zij uit een com„ pleete vernieuwing van het Wetgeevend ,, Ligchaam de hoop op een bovendrijvende partij van Koningsgezinden, die in de aan- {taande wetgeeving zouden opvolgen. Zie ,, daar de geheime beweegreden van de woe„ lingen, met welke eene groote volks-menïgte altoos buiten de maat in baare gevoelens, „ u omringt. Men heeft durven voordellen u alle tot dat uwe opvolgers zouden gekomen zijn, in arrest te (lellen? Burgers Reprefen„ tanten, die de Republiek grondvest, wij, die ze verdeedigd hebben, en alle Koningen „ van Europa tot den vrede hebben- gedwon- gen, wij zijn er om u te verzeilen voor de ,, groote. Jurij der Natie, onze gemeenfchappe- lijke Souverain; gij zult er de rampen open- leggen, welken u overgekomen zijn, om „ uwen tegenftand aan de tijrannie, en wij V. DEEE. P „ ZUl-  s:6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zullen zamen, voor dat doorluchtig Tribu„ naai, de inwooneren deezer Stad rekenfchap „ afvorderen wegens de dagen van den i Sep-, „ tember, van den 10 Maart, van den 31 Meij, „ van den 12, Germinal, zelfs van den 9 Ther„ midor, en eindelijk van den 1 Prairial, zo „ wel als van de duizenden miliioenen, welken „ zij Frankland ontnomen heeft door misbruik „ te maaken van de omftandigheden, dat zij „ de eerfte magt der Natie binnen haaren muu„ ren bezat. „ Met een volkomen bezef echter van de „ noodwendigheid der eendragt en broederfchap „ in alle de deelen der Republiek noodigen „ wij onze broeders van Parijs, zich te her,, eenigen met ons, ten behoeve, der inwendi„ ge rust, hen verzekerende, dat wij op onze „ beurt den Regeeringloozen invloed moede „ zijn, welke zij zedert jaaren op het Wet„ geevend Ligchaam oefenen; en laat het ons „ vergund zijn, hun zonder bitterheid te ,, voorfpellen, dat op bet eerfte misbruik, wel- ke zij van hunne magt op het Wetgeevend „ Ligchaam zouden onderneemen te maaken, een ,, opftand, beter gecombineerd en feller, dan die van het Calvados, tegen hen door de „ foldaaten der vrijheid zal gericht worden; „ Burgers Reprefentanten, in de twee-en-zestig ,, verbaalen procesfen, welken wij u brengen, „ zult gij den fterk uitgefproken wil ontmoeten  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aa7 ten van in het Wetgeevend Ligchaam de „ twee derde gedeeltens deezer vergadering we„ der te vinden. De Conftitutie zal zekerder „ gaan onder de directie en bewaaking der ge„ nen, die ze geconcipieerd en geörganifeerd „ hebben; het is zelfs niet dan op die voorwaar„ de, dat de waare vrienden der orde, en der „ vrijheid, mogen verwachten niet weder in de „ gruwelen en fchokken der Revolutien te ver„ vallen. „ Voor dat wij eindigen, Burgers Reprefentan- ten! vraagen wij verlof om ons te vervoegen „ bij onze Broeders van het Leger bij Parijs, „ om, in naam van hunne Wapenbroeders van de Arméeën van het Noorden en van Sambre- en-Maas, ons met hun te verblijden, wegens „ het voordeel, welk zij genooten hebben in de „ eerfte hun wil uittebrengen over eene Confti„ tutie, die ons geluk moet verzekeren, en om „ te zamen de kreet der vrije menfehen aante„ heffen: Vive la Republique! vive la Convention „ Nationale! Eindelijk kwam de Oorlogs-declaratie der Engelfchen aan onze Republiek. Van het Hof te Weijmouth, den 15 Sept. 1795. De Koning in den Raad zijnde. Uit hoofde dat de Landen tot de Verëenig' de Provinciën behoorende, zedert een geruimen tijd geweest zijn, en zich nog bevinden onder „ de magt der Franfche wapenen, onder het bePi „ ftuur  a;8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, ftuur cn onder den onmiddelijken invloed der genen, die zich van het gezag in Frankrijk hebben meester gemaakt ;■ en uit hoofde dat er onlangs in opgém. Verëenigde Provinciën vee- „ lerhande beleedigende befluiten genomen zijn tegen de.Eer der Kroon van zijne Majefteit, ,, en aanloopende tegen de wettige rechten zijner onderdaanen; uit hoofde dat eenige Oorlogfchepen, uit de havens der gezegde Vereenigde Provinciën uitgeloopen, bevelen ontvangen hebben, om alle Engelfche Schepen te neemen en te vernielen, en waarvan ver- 3, fcheiden reeds genoomen zijn, zoo is zijne Majefteit tot het befluit gekoomen, om ingevolge ,, deeze handelwijze alle noodzaaklijke middelen ,, bij de hand te neemen, ten einde de Eer van „ zijne Kroon te wreeken, en zich zelve alle vergoeding en voldoening te verfehaffen. In- „ gevolge van dien, heeft het hem behaagd, op het advis van zijnen Geheimen Raad, te be- „ veelen, gelijk zijne Majefteit beveelt bij dee- „ ze: Dat er brieven van reprefailles verleend wor5, den tegen alle Schepen, Goederen en Onder„ daanen der Verëenigde Provinciën; uit hoofde van welke zoo wel de Esquaders en Schepen van Oorlog van zijne Majefteit, als de andere Schepen en Vaartuigen, die door brieven van marqué of algemeene reprefailles, „ of anderzins, in commisfie zullen zijn gefteld, door  GESCHIEDENIS tier. NEDERLANDEN. 229 „ door de Commisfarisfen, uitraaakende het „ Comptoir der Admiraliteit van Groot-Brittanje., ,, op eeh wettige wijze zich meester kunnen „ maaken van alle de Schepen, Vaartuigen en ,, Goederen, aan de Verëenigde Provinciën toe„ behoorende, of aan derzelver onderdaanen (ingezetenen) of anderen, ergens op het grond„ gebied der gemelde Provinciën woonende, en „ dezelven brengen voor de Rechtbanken der „ Admiraliteiten van zijner Majefteits domeinen. ,, Tot dat einde zal de Advocaat-Generaal van „ zijne Majefteit, met den Advocaat der Admirabteit, eene Commisfie opftellen, aan bet ,, Comptoir van zijne Majefteit vertoond te wor, den, gelastende de Commisfarisfen van het „ Comptoir van den Groot Admiraal, of allen en een iegelijk door hen gelast of aangewee„ zen, om brieven van marqué en reprefailles „ uittegeeven, en te verleenen aan alle de on,, derdaanen van zijne Majefteit, of aan anderen, die door gedagte Commisfarisfen daartoe aan„ gefield zullen worden, om aan te houden, te . , neemen en optebrengen, de Schepen, Vaartuigen en Koopmanfehappen, aan dj Verëenig, de Provinciën toebehoorende, of aan haare vafallen en onderdaanen, woonende in derzelver landen, territoir of domeinen; en in de„ zelve Commisfie te Iaaten invloeien de gevvoone volmagten en claufulen, zoo als men gewooa is dezelve te verleenen. V 3 „ G&  33o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, Gezegde Advocaat-Generaal van zijne Ma- jefteit zal met den Advocaat van de Adrairaliteit insgelijks eene Commisfie opftellen, om „ aan het Bureau van zijne Mi.jeft.eit vertoond te worden, waarbij aan gemelde Commisfaris„ fen des Comptoirs van den Groot-Admiraal „ de magt wordt verleend, om het hooge Gerichtshof der Admiraliteit van Groot Brittanje, „ de Lkutenants en de Rechters van gezegde ,, Hof, de gefubrogeerde en alle andere Admiraliteits Hoven der domeinen van zijne Majefteit, interoepen tot het onderzoeken en beoordeelen van alle kaperijen, opbrengingen, ,, veroveringen en reprefailles van alle Schepen ,, en Roopmanfchappen, die genoomen zijn of ,, genoomen zullen worden; en partijen gehoord „ hebbende, daar over uitfpraak te doen, en overëenkomftig de gebruiken der Admiraliteit „ en de wetten der Volkeren, te veröordeelen „ en prijs te verklaaren alle Schepen, Vaartui„ gen en Keopmanfchappen, toebehoorende aan ,, de Verëenigde Provinciën, derzelver vafallen „ en onderdaanen, of anderen,' in derzelver ,, grondgebieden, landen en domeinen woonende; „ en om in gemelde Commisfie te laaten in„ vloeien de vohnagten en gewoone claufulen, zoo als men gewoon is dezelven te verleenen. ,, Insgelijks zullen zij zoodaanige inftructien op„ ftellen, en op het Bureau van zijne Majefteit „ brengen, als men gefchikt zal oordeelen om „ ver-  GESCHIEDENIS bul NEDERLANDEN. 231 verzonden te worden aan de Admiraliteits Ho„ ven der buitenïandfche Gouvernementen en „ Volkplantingen van zijne Majefteit, ten einde „ zich daar naar te richten, zoo wel als inftruc- tien voor de Schepen, die derwaards, en tot dat einde in Commisüe zullen gezonden wor- den." Schoon wel eerst den 3 Meij 1796. het Bataafsch Gemeenebest deze Oorlogsdeclaratie der Engelfchen beantwoordde, en van gelijke den Oorlog verklaarde, zoo vind ik het nogthans beter gefchikt dezelve alhier te laaten volgen, ten einde de leezer beide die ftukken in zijn verband kunne beöordeelén. Manifest der Nationaale Vergadering tegen Engeland. De Nationaale Vergadering, reprefenteerende het Volk van Nederland. De Bataaf fche Natie, andermaal door het „ Rijk van Groot-Brittanje onrechtvaardig aangevallen, heeft de wapenen opgevat; — dat ,, verongelijkt, verdrukt, vertrapt, en, onder „ fchijn van vriendfchap, geplunderd Volk, door Vrijheid bezield en aangevuurd, en voor het eerst, zedert zoo langen tijd, ademhaalende, „ herneemt de oorfprongiijke veerkragt van zijn „ braaf en dapper character, heft het hoofd moe„ dig op, en zal zich niet langer door nijdige Nabuuren in zijnen welvaart laaten ondermijP 4 ner;  23* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. nen; het zal zich niet langer in het ftof laaten vertreeden, en een fpeelbal zijn van eer,, looze en heerschzuchtige Engtlfche Staatsdie,, naars, die door den glans van geroofde fchat„ ten, het zich vrij waanend Engelsch Volk de ,, oogen verblinden voor de gruwelijke rampen, die zij Europa en het Menschdom berokkend ,, hebben; het zal zijne rechten verdeedigen, zijne onafhanglijkheid handhaven, en het Vaderland van den gedreigden ondergang redden. ,, Kan Europa nog twijfelen, of de Bataafjche ,, Republiek met recht het zwaard uit de fcheede heeft getrokken, of zij tot een rechtvaardige zelfverdeediging genoodzaakt worde? Kan ,, Europa nog twijfelen, of Nederland door de „ verderflijke Staatkunde van dat zelfde Minis„ terie op den rand zijns verderfs geweest zij? Kan Europa nog twijfelen of het hervormd Gemeenebest zal, met behulp van zijnen glorierijken Bondgenoot, de trotfche overheer„ fching van het Engelsch Kabinet kragtJaadig afweeren, en de zoo duur en zoo hachelijk verkregen Vrijheid, zelfs ten koste van alles wat het dierbaar is, bevestigen? ,, Toen Engeland zijne Amerjkaanfche Volka, plantingen door onderdrukking tot een recht„ vaardigen opftand gebracht hebbende, dezel„ ven door krijgsgeweld zocht te onder te brengen, en toen het vuur des oorlogs ook tot andere Rijken overfloeg, bevlijtigden zich de Staa-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 233 „ Staaten-Generaal der Verëenigde Nederlanden „ om een ftipte onzijdigheid in acht te neemen. „ Zij ftonden niet toe dat de Nederlandfche „ Schepen andere goederen naar Amerika ver„ voerden, dan die bij den uitdruklijken inhoud , der Tractaaten voor vrije goederen verklaard „ waren; men droeg zorg de fterktte precautien ,, te neemen, dat geene oorlogsbehoeften naar de „ Amerikaanfche Volkplantingen vervoerd zou„ den worden, en dat er geen frauduleufe han„ del met dezelven konde plaats hebben; pre„ cautien, die onze eigen commercie in de JVest„ Indien niet weinig belemmerden en benadeelden. Dan, weinig kon het Nederland baaten , de Tractaaten naauw in acht te neemen, omtrent het geen daarbij verbooden was; het " Engelsch Ministerie, alleen zijne temporaire „ convenientie raadpleegende , betwistede het „ nog, het geen door dezelfde Tra&aaten was toegedaan; het wilde Nederland die voordeelen van het Traétaat niet laaten genieten, wei',' ken Engeland in een dergelijk geval genoten '„ had; maar, met fchending van het recht der r Volkeren, eigende het die vrije Laadingen door £ een gedwongen koop der Kroon toe, en gebruikte de materiaalen ten behoeve van 'sKonings Marine; andere wierden door arbitraire vonnisfen van partijdige Gerechtshoven ver„ beurd verklaard. De Engelfche Commisfievaarders en gewaapende Schepen, ziende dat P 5 » hun"  334 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hunne rooverijen gewettigd wierden, vermenigvuldigden hunne vexatien, en daaglijks wierden „ de Hollandfchs Koopvaarders de flagtöffers van hunne baldadigheid; eindelijk rees de euvel,, moed van het Britsch Ministerie zoo hoog, j, dat het de vlag van den S aat niet meer ont„ zag, maar een convooi Ihllandfche Schepen „ in de Havens van Engeland opbragt, de rijkgclaaden bodems prijs verklaarde, en vervolgends ons neutraal Territoir, zoo in als buiten ,, Europa, onderftond te fchenden. Het eenigst hulpmiddel, dat ter vermijding ,, van deeze ongehoorde onrechtvaardigheden, „ zonder openlijk met het Rijk van Groot-Brit* ,, tanje te breeken, bij de hand was, zou door „ Hunne Hoogmogende geamplecteerd zijn ge„ geworden: dit middel beftond in, zoodra moog* „ lijk, toetetreden tot het Verbond der drie „ Noordfche Mogendheden, dat Haare Rus Keizerlijke Majefteit beraamd had; en dat ftrekken moest, om zonder fchending der Traftaaten, „ de Rechten der neutraale Mogendheden, die „ omtrent alle Natiën min of meer door Enge„ land gefchonden werden, gewapenderhand te „ bcfchermen ; Hun Hoog Mogenden zouden, zeggen wij, voorzeker tot dit Verbond zijn „ toegetreeden, zo zij niet door de heillooze „ machinatien van het Engelsch Kabinet daarïa „ waren verhinderd geworden. Dit was het feiti 3, voor Engslani om alle banden te verbreeken , „ bric-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 335 brieven van Marqué en Reprefailles tegen de „ Ingezetenen van Nederland, en derzelver goe- deren uittevaardigen, en eenen openbaaren ,, Oorlog tegen den Staat aantevangen; de voor„ wendzelen daartoe konden een Ministerie niet „ ontbreeken, voor welk alle middelen even „ goed zijn; bet was Hun Hoog Mogende ech- ter niet moeilijk de ongegrondheid van alle „ deszelfe prctenfe bezwaaren aantetoonen; doch wat kon zulks bij een roofziek, hardnekkig en onrechtvaardig Ministerie baaten, dat het „ verlies zijner Colonien op eenen vreedzaamen „ Bondgenoot wilde verhaalen, en met den buit, „ door een onverhoeden aanval gehaald , het „ gemor der Engelfche Natie, ten minften voor een tijd wilde fusfen. „ Men hoorde ook weldra dat de Nederland„fche Schepen, die in verre afgelegen zeeën „ voeren, op bij voorraad gegeven orders, door „ de Engelfche Esquaders en gewapende vaar„ tuigen wierden opgeligt, fchoon zij, zonder „ iets kwaads te vermoeden, op de trouw der „ Tradtaaten voeren; men vernam hoe deerlijk „ men het Eiland van St.Euflachius geplunderd, en zich de eigendommen der bijzondere Koop„ lieden, die fchatten bedroegen, had toegeëi„ gend, terwijl de uit den Oceaan t'huiswaards „ ftevende rijkgeladen Bodems in het kanaal onverhoeds door kleene vaartuigen overvallen „ wierden, die dezelven itot een gcmakkelijken „ pr o oi  236 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, prooi maakten. Door zulke laaghartige maatregelen, eener edelmoedige Natie onwaardig, „ omëerde het Brhsch Ministerie de vlag van „ zijnen Koning. — Want wat is dit anders, „ dan, onder Koninglijke vlag, de rol van Zee„ roovers fpeelen? „ De Nederlandfche Republiek wierd dan eind„ lijk, na zoo veele fchaaden, gedwongen op „ haare verdeediging te denken, haare rechten „ en onafhanglijkheid door de wapenen te hand„ haaven, en haaren koophandel en bezittingen te „ befchermen. En, och! of zij onder de banie• » ren der Vrijheid geftreedcn hadden! Hoe zou » het Engelsch Ministerie zich zijne vermetel,, heid en trouwloosheid beklaagd hebben! Doch »» het kende zijnen invloed hier te Lande; het v wist dat raen den aanbouw ten oorlog in de „ Republiek wel zou ftremmen; het wist dat het „ in Holland medehelpers zou vinden, die het „ onze Oorlogfchepen in de handen zouden „ fpeelen, en die ontwikkeling onzer krachten „ zouden weten voortekoomen; het gevolg toonde „ weldra dat het zich niet misrekend had; het „ dreef den fpot met onze magtelooze poogin„ gen, die, eer zij ter uitvoer gebragt wierden, „ reeds door deszelfs aanhangelingen hier te „ Lande in haaren oorfprong waren verlamd; „ het kreeg door die zelfde aanhangelingen ken„ nis van alles wat hier beraamd wierd; ja de „ orders, door Hun Hoogmogende gegeven, tot »> Ctf'  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 237 een verè'eniging van een Nederlandsen Esqua„ der met de Franfche Vloot, mocht men, door „ den invloed van den Stadhouder gefterkt, ftraf. „ loos te leur Hellen. — Door zulk een verraad „ kon het Engelsch Ministerie ligtlijk voordeel in ,, deezen oorlog behaalen; — en dat noemde „ het Glorie! Maar toen een Nederlandfche „ Vloot een enkele reis, als bij toeval, in "de „ gelegenheid kwam om haaren moed en haare „ dapperheid den vrijen teugel te vieren, toen „ deeden de Bataaf fche zeelieden, fchoon nog „ nieuwelingen in het ftrijden, zien, dat zij van den moed hunner voorvaderen niet ontaart wa„ ren, en het zuchtend Vaderland vond zijne „ Helden weder; zij deeden de Engelfche Vloot met fchaamte en fchande naar haare havens „ terugkeeren, zonder dat zij zeiven een eenig „ fchip van de Koopvaarders, die onder hunne „ befcherming waren, verlooren hadden. „ Een oorlog, aldus gevoerd, moestnoodzake„ lijk met een voor den Staat nadeelig Vredes- „ verdrag eindigen. In plaats van vergoeding „ te erlangen voor de onmeetlijke fchaden zijnen „ Koophandel toegebragt, achtte men zich nog gelukkig, door de tijdige hulp der Franfche „ magt, welke de Engelfchen in Oost en West „ wist te fnuiken, niet meerder van zijne be„ zittingen verlooren te hebben, en men was ge„ dwongen het aangeleegen Comptoir van Nega„ pat nam, op de kust van Koromandel, aan zij- „ nen  as3 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, nen vijand aftefiaan, en de Britfche Schepen „ de vrije Navigatie, door de Molukfche Eilan„ den te vergunnen, alfchoon men klaar konde „ voorzien, dat de vaart door die zeeën niets „ minder dan een geheele ondermijning van on„ zen Oost - Indiefchen handel ten oogmerk „ had. „ Wij zullen niet omftandig fpreeken van het „ geen er in het vervolg van tijd gebeurde, „ toen de Bataaf fche Natie, ziende dat haare „ belangen overal, en altoos aan die van haare „ aloude mededingfter wierden opgeofferd, door „ die genen zeiven, die haare rechten befcher„ men moesten, eene grondwettige herftelling „ van haare Regeeringsform had voorgenomen; „ wij zullen niet in het breede ophaalen, hoe „ Engeland, wetende dat de fnuiking en ver„ mindering van den buitenfpoorigen geufurpeer„ den invloed en magt van den Stadhouder ook „ zijnen invloed in dit Gemeenebest verminde„ ren zoude, toen deze Gewesten door vreem„ de krijgsbenden overweldigd, en er de fpoor„ looste ongeregeldheden en dwang gepleegd „ wierden; hoe, zeggen wij, het Engelsch Mi,, nisterie, wel verre van voor het Nederland„ fche Volk te intercedeeren, of het te hulp te „ komen; deze verwoesting en onderdrukking „ met een kwaadaartig genoegen befchouwde, „ en, toen het volbragt was, het fystema van „ geweld en overheerfching, dat er de vrugt „ van  GESCHIEDENIS dijr NEDERLANDEN. S39 „ van was, op eene plegtige wijze hielp gua. randeeren. „ Toen de Franfche Natie, de ondraaglijke „ tijrannij harer Koningen moede, het juk af„ fchuddede, en zich tot een vrij Gemeenebest „ verhief, dagt het Britsch Ministerie geene „ beter gelegenheid te kunnen vinden, om een „ gedeelte van dat fchoone Rijk aftefcheuren. „ Het voegde zich dan bij het verbond, door „ de Duitfche Vorften op den 0.7 Augustus 1791 te Pilnitz gefloten. De Franfche Republiek „ wel wetende dat het Gemeenebest der ver* „ eenigde Nederlanden door Engeland zoude „ genoodzaakt worden, aandeel aan dezen tegen „ de Vrijheid berokkenden krijg te neemen, ver„ klaarde het Britsch Ministerie en deszelfs „ afhangeling, den Stadhouder der zeven ver„ eenigde Provinciën, Willem V, en zijne aan„ hangelingen den oorlog. Dus wierd de Ba„ taaffche Natie al weder door haare onderge„ fchiktheid aan dat zelfde Ministerie tegens „ dank in dezen bloedigen oorlog gefleept, haa. „ re fchatten wierden gefpild, alle haare Arfe„ naaien bijkans geledigd, om de buitenfporige „ ontwerpen van Pitt en zijnen aanhang te „ dienen. Men zond Engelfche hulpbenden ia „ deze Republiek, en toen eene nederlaag, die een gedeelte van de Franfche armée aan de „ Maas ondergong, een kortflondig voordeel ge„ geven had, noodzaakte men het leger van „ den  24o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ den Staat mede over de grenzen te trekken, „ die van Frankrijk te overfchrijden, • en dus „ in dat Land een offenfieven oorlog te voeren. „ Doch weldra floegen de zegevierende Fran* „ fchen aan alle kanten hunne vijanden terug, „ en de Engelfche en Staatfche legers weeken „ van dag tot dag naar onze Frontieren; de „ Republiek geraakte op den oever van haar „ ondergang, dewijl het zich liet aanzien dat „ het oorlogs - tooneel in het hart van derzelver „ beste Provinciën zoude verplaatst worden, en „ men het geheele Land, onder water zoude „ zetten; nimmer ftond Nederland zoo veeg ze„ dert den Spaanjchen oorlog; dan uit dezen „ nood rees deszelfs verlosfing. De Vootzienig„ heid verijdelde de heillooze raadflagen van deszelfs vijanden, die deze Republiek eerder „ wilde vernielen, dan haar vrij laten wor« „ den. — Toen de Rivieren door de vorst ,, eenen overtogt toelieten, dreven de dappere „ Franfche troepen de Engelfchen benden zoo „ fnel voor zich henen, dat zij geen tijd had„ den om hun helsch ontwerp ten uitvoer te bren„ gen; zij vluchteden, maar tekenden haaren weg „ met de fpooren van brandftigting en plunde„ ring; niets dan hunne overhaaste en fnelle „ aftocht reddede de Republiek van eene totaale „ verwoesting. Men zag weldra het ongewoon „ fchouwfpel, van Burgers van alle partijen hun„ ne armen naar de overwinnaars, als naar hun- „ ne  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. s*i y, ne eenigfte verlosfers uitftrekkende, men zag „ Bondgenootfchappelijke troepen pionderen, en „ verwoesten, en zij, die men vijanden heette, „ de algemeene en bijzondere eigendommen eer„ biedigen. „ Aldus werd Nederland van zijne gevaar„ lijkfte vijanden verlost; de Stadhouder verliet „ laaghartig zijn Vaderland en zijne vrienden, „ en zogt een lchuilplaats bij den Engelfchen „ Koning; de ftandaart der Vrijheid wierd hier „ alöm geplant, terwijl het Bataaf fche Volk „ door de Franfche Republiek tot een vr;j Volk verklaard, en in zijne oorfpronglijke Rech„ ten herlteld wierd. „ Het Britsch Ministerie, woedend, dat deze Republiek nog aanwezig en echter niet in zijne magt was, tragtede haar ten minften op een „ andere wijze te bederven, door derzelver aan- zienlijken koophandel geheel te ruïneeren» „ Meer dan honderd meest rijk geladen Sche„ pen, die, het zij om tegenwind, het zij uit „ voorzorg de wijk in Engelfche Havens geno,, men hadden, benevens verfcheiden Nederland,, fche Oorlogfchepen werden onder embargo „ gelegd, als of het ware op dat zij niet in „ handen der Franfchen zouden vallen. Hun „ Hoog Mogende zonden wel Commisfarisfen „ naar Londen om ze te reclameeren, die met „ de bondigde bewijzen aantoonden, dat de „ Nederlandfche Republiek, naar de plegtigfte V. deee. Q „ vrij-  s4a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ vrij - verklaaring, niet meer onder Frankrijk „ Rond, en dat het zich jegens de Bataafjche „ Natie, als een onafhanglijk Volk gedroeg; „ dat de Nederlandfche Kooplieden het niet waagen zouden, hunne Schepen in de Have„ nen der Republiek te laten binnen komen, „ als het zoude zijn om die aan de Franjchen „ over te leveren; doch het Engelsch Minis„ terie had toen reeds befloten zich dezen roof $ ook weder toe te eigenen; en om dien buit „ nog te vergrooten, zond het aller wegen val„ fche berichten van den ftaat der zaaken hier „ te Lande uit, om de in zee zijnde Neder„ landfche Koopvaardijfchepen insgelijks in hun„ ne Havens te lokken; naderhand werd het „ recht der Volkeren geheel door hen gefchon„ den, en alle Nederlandfche Schepen, welken „ Zijne Majefteit de Koning van Groot-Brit„ tanje zijne hooge protectie verleend had, met „ bekragtiging van het Tractaat van Breda, „ trouwloos voor goeden prijs verklaard. „ Doch het geen het zegel drukt op de daa„ dtn van vijandfchap en kwaade trouw door „ het Britsch Ministerie tegens deze Republiek „ gepleegd, is de verraderlijke wijze, waarop „ het getragt heeft zich van haare Coloniën „ raee.' ter te maaken. Ten dien einde zond het „ Brieven door den Prins van Oranje onderte„ kend, en gedagtekend te Kew, den 7 Fe„ bruarij 1795, naar verfcheiden Nederlandfche ,, Co-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 2,43 '„ Coloniën in de West-Indien, en naar de Caap „ de goede Hoop af, waarin deze trouwlooze „ gewezen Minister en Opperbevelhebber van „ dezen Staat, na alle zijne Charges verlaten te „ hebben, op zijn eigen gezag, de refpective „ Gouverneurs ordonneerde de Colonien van den „ Staat, onder protectie van de Engelfche wape„ nen te Rellen, dat is, in de gcwoone listige „ taal van het Engelsch Ministerie, die aan „ Engeland overtegeven. Schoon nu deze verra„ derlijke trek in de meeste Coloniën mislukt „ is, door de getrouwheid van derzelver Land„ voogden, die de list gemaklijk gewaar wier„ den, heeft zulks echter niet kunnen beletten, „ dat de Caap de goede Hoop in de handen „ der Engelfchen is gevallen, en verfcheiden „ gewigtige bezittingen van den Staat in de „ Oost-Indien hetzelfde lot hebben moeten on» „ dergaan. „ Terwijl dit alles gebeurde, was het Britsch „ Ministerie bedagt om dit vrij Gemeenebest „ ook te Land aantevallen, en daartoe die Mi„ litairen te gebruiken, die meer aan den Prins „ van Oranje, dan aan hun Vaderland verkleefd, „ op de verleidende beloften van Engeland, „ uitgeweken waren. Deze overloopers werden „ niet alleen in de Duitfche Staaten van zijne Brit„ tannifche Majefteit wel ontfangen, maar zelfs door Engeland bezoldigd, en indien men zijn oogmerk had kunnen bereiken, om het groofte Q a „ ge-  244 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ gedeelte van het leger der Republiek te doen overloopep, lijdt het geen twijfel, of zij zouden onder de Engelfche Bevelhebbers tegen ,, hun Vaderland zijn aangevoerd, om, ware het mooglijk geweest, alhier de tooneelen van „ 1787. te vernieuwen, en, gelijk in de Vendée, „ eenen verderflijken burger-oorlog te Richten, „ en de Bataaffche Republiek dus door inwcndige beroeringen te verfcheuren. „ Wat wonder, dat het thans vrij Bataafsch „ Volk zich tegen zoo veele zulke ongehoorde „ beleedigingen en mishandelingen zocht te fter„ ken, door een naauwe verbintenis met eene Republiek, die het uit de klaauwen van zijne „ vijanden gered had. Daar werd dan op den „ 16 Meij 1795. een Tractaat van Vrede en „ Alliantie tusfehen de twee vrije Gemeenebes„ ten, de Franfche en Bataaffche, in den Haa„ ge gefloten en getekend, en dus dat verbond van onderlinge befcherming gecimenteerd, waar door de vrije Nederlandfche Natie, met de „ hulp van een magtigen Nabuur gefterkt, en „ door geenen invloed van een Buitenlandsch Ministerie de handen gebonden wordende, in „ ftaat zal zijn in het toekomende haare krach„ ten tegen haare aanvallers te werk te ftellen, „ en hen met gelijke munt te betaalen. „ Het heeft eindelijk na het plegen van zo „ veele vijandelijkheden, zijne Majefteit den •t Koning van Groot-Brittanje goedgedagt, door „ zij-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 245 „ zijnen Staatsraad, op den 19 September 1795, „ een Manifest van oorlog tegen deze Republiek „ uittevaardigen; doch waarin geen een eenig „ feit van bezwaar tegen dezelven wordt aange„ voerd. Het is waar, Zijne Majefteit zegt „ daarin, dat er onlangs in de verëenigde Pro„ vtnciën verfcheiden hoonende daaden zijn ge„ pleegd, ftrijdig tegen de eer van de kroon „ van Zijne Majefteit, en de wettige rechten „ van hoogstdeszelve onderdaanen, en dat de „ Oorlog fchepen, uit de Havens der verëenigde ,, Nederlanden uitgelopen, ordres bekomen had„ den, om alle Engelfche vaartuigen te nemen „ en te vernielen. — De daaden ftrijdig tegen „ de eer van Zijne Majefteits kroon in Nerfer„ land gepleegd, zijn de daaden van Zijner „ Majefteits eigene legerbenden, en de Engeljche „ Natie zal ongetwijfeld derzelver bewerkers „ vroeg of laat ftraffen; en wat de orders be„ langt, die aan de Nederlandfche Qorlogfche> „ pen gegeven zijn, om geweld met geweld , te keeren; zou dan de vrije Republiek, „ zoo deerlijk mishandeld, zich geene verdedf,» ging veroorloofd hebben ? Zijne Majefteit was „ vergeten, dat Nederland niet meer onder eenen „ Stadhouder bukt, en dat Zijner Majefteits „ Ministerie allen invloed in de vrije Bataaf„ fihe Republiek (zoo wij tot welzijn van het „ Vaderland hooper) voor eeuwig verlooren ,s heeft, ; 05 net  246 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Het is dan met vertrouwen op die Vader„ Iandsliefde, energie en heldenmoed, welke „ de Vrijheid, alleen een lang getergde Natie „ kan inboezemen, dat het vrije Bataaffche „ Volk, door zijne wettige Vertegenwoordigers, „ in het aanzien van Europa, plegtig verklaart, 9, dat het door de fnooJfte en tergendfte mishandelingen van het nabuurig Rijk van GrootBrittanje tot zijne verdediging gedrongen, 9, alle aanvallen op zijne vrijheid, onafhanglijk„ heid, wettige rechten en bezittingen zal af„ weeren , en alle middelen welken in zijn ,, vermogen zijn gebruiken, ten einde de vol„ doening en vergoeding te erlangen voor de „ onafmeetbaare nadeelen , aan hetzelve door „ eenen trouwloozen Bondgenoot toegebragt, in „ het volle vertrouwen, dat de Goddelijke Voor„ zienigheid, die dit Land zoo wonderdaadig „ voor eenen totaalen ondergang behoed heeft, „ zijne wapenen zal zegenen, en niet dulden, „ dat geweld en overheerfching immer weer op „ zijnen vrijen grond hunnen fchroomlijken zetel „ vestigen. „ gegeven in den Haage den a Meij 1796, „ het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid." Ter ordonnantie yan dezelve. van -Cacr. (*) C) B*t. Jatrb. viii d. bi. uö. Op  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 047 Op den 20 Septb. gelukte bet den Generaal Pichegru den Rhijn bij Manheim te pasfeeren , en naar opeisfching der Had dezelve bij capitulatie te verkrijgen. Den 11, ia, 13 en 14 October, barfle er in. Parijs weder een verfchrikkelijk oproer uit, Roialisten, Emigrées, en vijanden der Conventie, wel ten getale van 30000, weigerden te gehoorzaamen de decreeten der Nationaale Vergadering. Gewapend vielen zij onder aanvoering van zommige Generaals, de Militaire magt, en Burgers die de Wetgevende Vergadering befchermden, aan, wel 5, en, zoo zommige willen, 10000 man fneuvelden in dezen oproer; doch gelukkig zegenpraalden de verdeedigers der Conventie over hunne vijanden, ontwapenden dezelve, enftraften de aanvoerders van die oproeren, welke alle van buitenslands met geld onderlleund wierden, en daar het Engelsch Ministerie fchatten aan bedeed heeft, om, indien mogelijk, door Burger oorlogen te bewerken, een omwenteling daar de buitenïandfche wapenen onmagtig toe waren, en van daar ook dat in de Vendêe de optland naauwlijks geftild was, of de Engelfchen blaasden her in de asfe fmeuiend twistvuur telkens aan, en vertoonden zich dan met een Vloot op de Franfche Kusten, gelijk zij mede ten dezen tijde deeden; maar daar Charettc, het hoofd der muitelingen, door den Generaal la Hoche gefla?en wierd, zoo misten alle binnen- en buitenlandQ 4 fche  248 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fche aanflagen. Het Committé van Algemeen Welzijn gaf door den mond van de Launay d'Angers berigt van eenige ontdekkingen omtrent gem. opftand. „ Het is het lot van alle „ groote revolutien, zeide bij, dat zij niet zon„ der geweldige fchokken kunnen worden tot „ ftand gebragt, de nieuwe Regeeringsform, die „ men vestigt, kwetst de belangens vari een ,, aantal individus; de gemoedereVi verbitteren „ zich, en men viert aan zijne driften den rui„ men teugel. In alle revoluties fpeelen die „ guiten een rol, zij zijn het die onder de hand „fcde. Burgers tegen eikanderen in het harnas „ jaagen, en die lieden der Regeering, welken „ laag genoeg zijn om zich door de kracht van „ het goud te laten verblinden, aan hunne be„ langens hechten. „ De Franfche revolutie heeft eveneens als „ andere haare onderfcheidene periodes gehad, „ en zij heeft niet dan te midden der orkaanen, „ die men de eene voor, de andere na heeft „ zien verdrijven, die hoogte, waarop zij tnans ,, is, kunnen bereiken. „ Het is de plicht dezer Vergadering om aan „ de geheele- Natie het uitgebreid plan der-za,, menzweering, den 13 Vindemiaire uitgebarften, ,, en die door de Kabinetten van Weenen en Lon,, den bewerkt is, te doen kennen. ,, De Launay las daarop extracten uit ver„ fcheidene brieven voor, bij eenigen der gear- „ re'  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 249 „ refteerde hoofden dier zamenzweering gevon„ den, waaruit blijkt, dat men een project „ had, om een Maire perpetuè'1 te Parijs te „ benoemen, aan wien men vervolgens den naam „ van Koning zoude hebben gegeven. „ Uit die brieven biijkt het al verder, dat „ er zich te Bazel een Committé oph eld, het „ geen met de Matadors der Parijfche Wijk„ Vergaderingen correspondeerde; men had het „ Plan van de Nationaale Conventie te vernie„ tigen, eene nieuwe Vergadering, gedeeltelijk „ uit de Conftituantea van 1791. betraande, „ te benoemen, en dit was de reden, waarop „ men de Decreeten van 5 en 13 Fructidor „ verwierp. „ Zodra het Committé te Bazel tijding had, „ dat de Franfchen den Rhijn waren overgetrok„ ken, fchreven zij in dato 21 September, dat „ de Wijken van Parijs een dolle coup moes„ ten waagen enz. De Committés, zeide de „ Launay, ftaan u voor de egtbeid van die „ brieven in. Op zijn voordel decreteerde de „ Conventie, dat zekere le Maitre, gewezene „ Secretaris van het Financieweezen, bij wien „ de meesten dier papieren gevonden waren , „ door een der drie Krijgsraaden zal gevonnisd „ worden." Volgens het rapport van Barras was het plan der zamenzweerders geweest, om alle de veroverde Landen te ontruimen, de oude RegeeQ 5 rings-  250 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ringsvorm onder zekere bepaalingen te herftellen, en de Bataaven hunne Vrienden en Bondgenooten aan hun noodlot overtelaten. Aan den Rhijn veranderde ook het oorlogslot. De Franfchen retireerden met een aanmerklijk verlies naar het beneden - gedeelte van den Rhijn. Doch volgens rapport van het Committé de Salut Public, hadden de Franfchen zeer groote voordeden behaald ter zee, door het nemen van een gedeelte der Engelfche Jamaike Vloot en meer andere rijk geladene Schepen. Op den 20 October veroverde de Oostenrijkfche armée onder Cl air fait de fterke linie der Franfchen voor Maintz; Manheim werd daarop door de Duitfchers belegerd, fterk gebombardeerd, en toen bij capitulatie aan den Generaal Wurmfer overgegeven. Gelukkiger flaagden de Franfchen in Italië, alwaar op den 33 Novbr. de Oostenrijkers onder den Generaal de Vins door den Generaal Sche« rer te Loano geflagen wierden. Hoe zeer er in dit jaar veele onderhandelingen over den Vrede plaats hadden, zoo wierden dezelve vervolgens geheel afgebroken, zodra het geluk der wapenen maar eenigzints voordeelig werd aan de zijde der Verëenigde Mogendheden. De Engelfchen meester van alle zeeën zijnde, door hunne groote zeemagt, zoo vergrootte hunne koophandel van tijd tot tijd; blijkens de volgen-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 251 gende opgave door Lord A u c k 1 a n d in het Parlement gedaan. Montant der waarde van de inkomende Goederen in 1783 in 1795 —— ■ • cC 13,325000 22,165000 Uitvoer. . . 14,741000 27,270000 Britfchs Manufactuuren uitvoer. . 10,409000 16,526000 Vreemde producten uitvoer. . . 4>33200° 10,743000 Catoene en Wolle, ingevoerd, 5 jaaren door een. . . 5,©ooooo © 30,000030 © Britfche goederen naar Oost-Indien uitgevoerd. cC 621921 2,229444 Zuiver inkomen der O. I. C. . . Niets 2,600000 Verkoopingen O. L C. 3,363800 6,191894 Schepen Tonnen Schepen Tonnen Binnen- 1783 T795 gekomen. 7690 812960 10174 1,262568 Uitgeklaard. 7729 870270 10133 1,164910 Schepen Tonnen Menlchen in 1789 I4-310 i»395°74 ï 0806a 1794 16,802 1,589162 119164 Schoon men den in- en uitvoer, vooral in oorlog, voor geen vaste bafis kan neemen tot opmaaking der balans van Koophandel, zoo blijkt nogthnns uit het een en andere, dat de Engelfche Koopvaaidijvaart, ftaande den oorlog, groote-  352 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. telijks is toegenomen, intusfehen dat die van de Franfchen, gelijk ook van de Bataaffche Republiek, niet noemenswaardig is geweest, en de handel van de onzijdige Mogendheden op allerhande wijze door de Engelfchen belemmerd is geworden- Nooit is de Brit/che zeemngt zoo gedugt geweest, als in dezen oorlog, en daar door hebben zij hun oogmerk in zoo verre beireikt van als Wetgevers op alle zeeën, alle Mogendheden aan hunne commerciëele belangens te hebben onderworpen. Meester zijnde van meest alle Oost- en West - Indifche producten, zoo verhoogden zij de verkoop prijzen van dien naar welgevallen, en waardoor zij zich verrijkten, ten koste van andere Volken. Staatkundig beichouwd, was het dus niet te verwonderen, dat het Brttfche Ministerie geen Vrede, .maar wel de voortduuring van den oorlog zocht, ten einde daardoor te bemagtigen de buitenïandfche bezittingen der Franfche en Bataaffche Republieken, en koophandel van dezelve. De daarbij behaalde buit was onnoemlijk, vooral die de Engelfchen behaalden bij het nemen der Bataaffche Oost-* Indifche Comptoiren, en te huis komende rijk geladene fchepen van daar en elders. Door het nemen van oorlogfchepen op hunne vijanden, en groot aantal van daar bij krijgsgevangen bevaaren zeevolk, waarvan veelen en bijzonder de Rataaven meest bij de Engelfchen dienst namen, om d§ hooger fbldij, beste mondkost, en ontgaan derge.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 553 gevangenis. Hierdoor vermeerderde dagelijks de Engelfche zeemagt, en verkregen zij het beste eigen en vreemd zeevolk tot bemanning haarer oorlog- en koopvaardijfchepen in dienst, en het groot aandeel van 't zeevolk in den buit maakte hen dapper; want zonder behulp van deze opgenoemde voordeden was het onmooglijk, dat de Engelfchen die progresfen ter zee gemaakt zouden hebben. Hoe zeer het geld in zichzelve maareen reprefentatief teken van waarde of rijkdom is, zoo heeft nogthans het Britsch Ministerie daardoor alleen in dezen oorlog de grootfte rot gefpaeld, en de meeste Mogendheden van hec vaste Land voor haare belangens laten vechten, wijl zij zichzelven ten deele fchadeloos fielden in den geroofden buit ter zee. Doch het baart de grootfte verwondering, hoe het in een zoo verlichte eeuw mooglijk geweest is, dat de magtigfte Volken van Europa tot verrijking en vergrooting van Engeland, en verarming van hun eigen Land hebben kunnen medewerken. Doch wie zijn het bij de meeste Volken die hen regeeren? de Ministers, en de geldhonger van dezen is onverzadelijk. VIJF-  VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Binnenlandfche gebcurtenisfen even voor de bijeenroeping, en ftaande de eerjïe Nationaale Vergadering. I" het 13 Hoofdftuk hebben wij gezien hoe voor het einde van het jaar 1795. bij Hun Hoog Mogende door de meerderheid tot het bijeenroepen eener Nationaale Vergadering beflooten was. Doch Friesland en Zeeland bleven nog weigeren hunne toeftemming daaraan te geven, hoe zeer zij zelfs door een plegtige Commisfie uit Hun Hoog Mog. op het vriendelijkfte daar toe aangezogt waren geworden; maar door de daarop voorgevallene omwenteling in Friesland, gaf die Provincie haare volkomene toeftemming tot het bijeenroepen eener Nationaale Vergadering. Een omwenteling, ontftaan uit misnoegen der Municipaliteiten en Gemeente tegen de provinciaale Reprefentanten , die zich onbehoorlijke rechten aanmatigden, en toen de Municipaliteit van Leeuwaarde over hunne bezwaaren de Burgerij deed oproepen, werd zulks door de Repre-    GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 255 prefentanten verboden, en den Procureur Generaal gelast de Municipaliteit in hegtenis te nemen; drie van dezelve wierden op het blokhuis geplaatst, en de overige namen de vlucht. Hier op (lelden de Reprefentanten den 19 Januari] zelve acht andere Municipaliteits - Leden aan; maar op den 39 dier maand, de Franfche bezetting voor het grootfte gedeelte vertrokken zijnde, vervoegden zich 04 daartoe gecommitteerde Burgers bij den Prefident van 't Hof, eifchende de loslaating der gevangene Leden, en herflelling van hun, en de uitgewekenen, met intrekking der geweldige Publicatie. Aan dien last wierd wel voldaan, maar onder protest der Reprefentanten, als daartoe gedvyongen zijnde; doch dit had ook ten gevolge, dat zes Reprefentanten naar het blokhuis vervoerd, en den overigen huisarrest werd aangezegd, en daarop kwamen de gevluchte Municipaliteits-Leden terug, en werden in zegenpraal naar hunne wooningen geleid. Maar daar de gebeurtenisfen der drie op eikanderen gevolgde omwentelingen te gewigtig voor onze gefchiedenis zijn, zoo zal ik de opgave van dien uit twee origineele Staatsftukken opgeven, en waarin ieder partij zijn gedrag voor het publiek verdedigt. Adres  S55 GESCHIEDENIS dér NEDERLANDEN. Adres der Reprefentanten van het Volk van Friesland, aan de Ba* taaffche Natie, over het gebeurde aldaar, 3 Maart 1796. vrijheid, gelijkheid, broederschap. Be Reprefentanten van het Volk van Friesland aan de Bataaffche Natie. broeders en vrienden? „ De gebeurtenisfen, welke» geduurende de „ laatfte weeken zich in onze Provincie hebben ,, opgevolgd, zijn zoo gewigtig, hebben een „ zoo on>; iddelijken invloed op het heil van het „ lieve Vaderland, op onze betrekkingen en „ verpligtingen als Nederlanders, en zijn met „ zoo veele valfche kleuren in het publiek af„ gemaald; dat wij aan het vrije Volk van „ friesland, aan onze miskende gevoelens en „ gefmoorde ftemmen verfchuldigd zijn, om voor „ ons, voor Nederland, voor onzen magtigen „ en getrouwen Bondgenoot, en voor de nako„ melingfchap, het kort tafereel van die gebeur,,.tenisfen,en de geheime drijfveeren, die onze „ nu wederom gevlu"te gewetzen Medeleden beftierd hebben, te fchetzen. „ Van den aanvang der gelukkige omwendingen van zaaken, die een einde aan de Oranje „ ovcrheerfching in Febiuarij 1795. maakte, ,> heeft men de meerderheid van de Repr fen- „ tan-  GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. 35? „ tanten des Friefchen Vo'ks, benevens ceni„ gen der meest begoedigde Stemgerechtigden, „ met alle krachten zie arbeiden en ijveren „ voor de handhaving van het gedrogtelijk „ lichaam der Staaten Generaal, en dus van dat ,, Staatsgebouw, waardoor de Princen van Oranje „ gtoot zijn geworden, en van het welk als „ eeuwigduuren.le tweedragt tusfehen de Bond- genooten ftookende, zij .dien hunnen invloed „ en hunne verheffing ontleend hebben. „ De minderheid der Friefche Re'prefentan„ ten, de Schutterijen in de Steden en ten „ platte Lande, en allen die bij de omwending „ geene eigene grootheid beoogden, maar de ,, bevestiging der nationaale Vrijheid, en de „ herleeving van den luister van den Nederland„ fchen ftaat ter harte namen; ftemden en ijver„ den voor de ónmiddelijke daarftelling van eene „ Nationaale Vergadering, die het provinciaal „ afzonderlijk bewind, en het wanftaltig zeven„ hoofdige Staats-lichaam konde doen vervan„ gen door eene nationaale Conftitutie, op de „ bevolking gegrond, en volgens eene regelma„ tige inrichting omfchreeven. „ Zoodra de hoofden van het voorig Oranje„ Bewind, in de fchool der doorfleependfte ftaat,, kunde opgevoed, deze verfcheidenheid van „ gevoelens tusfehen de Patriotten bemeraen, „ hebben zij door allerluie listen, en door de „ hatelijkfte inboezemingen .aan de eeue zijde, V. deel. R „ en  258 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ en door de uitgezogtfte vleijerij aan de andere zijde, die breuken onheelbaar gemaakt. Zij „ hebben der meerderheid onzer thans gevlugte „ Medeleden, wantrouwen, haat, vervolgzugt ,, tegen de beste Vaderlanders ingeboezemd; zij „ hebben derzelver menfchelijke hartstochten „ geftreeld, en hen tot veele onberadene en „ vooruitziende maatregelen aangevuurd. ' * „ Uit deze vuile bron is het, dat zoo veele „ Staatsrefolutien zijn voortgevloeid, welker gevaar onze Medeleden, door de aaneenfehake„ ling hunner verhitte driften dezelven met val„ fche kleuren befchouwende, niet gezien, en „ welker misdadigheid (wij vertrouwen het op„ rechtelijk) zij op dat tijdftip niet overdagt „ hebben. ,, De hoop van de Oranje flaaven begon te „ herleeven, reeds konden hunne hoofden den „ verfoeil jken glimlach, en hunne vreugde over „ de fcheuring der Patriotten thans ongeneeslijk „ geworden, niet langer verbergen; ons oog „ volgde hunne beweegingen, en getrouwe vrien„ den gingen hunne Rappen na, „ Uit deze rampzalige verdeeldheid, Mede„ burgers! en het zoo kunftig aangeftookt mis„ trouwen tegen zommigen onzer Bondgenooten, „ zijn gebooren, zoo veele tergende en hoogst „ berispelijke Staatsrefolutien, met zoo veel drift „ als onbezuisdheid ter onzer Vergadering door„ gedrongen. » De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN 359 „ De algemeene Burgerwapening, met welke ,, onze nationaale Vrijheid moet daan of vallen, „ is niet alleen gedwarsboomd, maar de gemeen,, fchappelijke werkzaamheden tot in ftand bren„ ging derzelve, zijn bij Placaat op ftraffe van „ vijf jaaren bannisfement verboden. ,, De Burger-Sociëteiten, die warme ftook„ plaatzen van Vaderlandsliefde, en belangloozen „ ijver voor het algemeen, zijn miskend, belas„ terd, en onderdrukt. „ Verfcheidene der beeten, der cordaatfte „ Vaderlanderen zijn zoo ter kerker gedoemd, „ als voortvlugtig gemaakt. ,, Bijna alle Ampten en Bedieningen zijn al,, leen begeeven aan of alleen verkrijgbaar ge„ field voor die genen, die zich flaafsch aart ,, het eigendunklijk gezag van zommige hoofden „ wisten te onderwerpen. ,, Eene menigte Staatsbefluiten, raakende de „ zaaken van het Bondgenootfchap, en de raad„ plegingen over de Nationaale Vergadering, „ zijn gefchreven in een geest, die eerder tegen „ openbaare Vijanden, dan tegen Vrienden, „ Nabuuren en Bondgenooten geftemd fcheen. „ En in waarheid dezelve fcheenen eer met „ de punt van het zwaard, in galle en alfem „ gedoopt, dan met de pen gefchreven te „ zijn. „ Onze hoofden zijn met de hoofden van zoms» mige der Bondgenooten, die bijzonder in ZesRa » land?  a<5o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ lar-d, Overijsfèl en Groningen in hunnen „ tegenftand tegen alle groote hervorming in s, het Staatswezen uitmunteden, in een geheime „ hoog verdagte, doch voor ons Reeds verbor„ gen gehouden verftandhouding geweest. „ Alle vriendelijke vermaningen, door of vart „ wegen onzen getrouwen Bondgenoot, de Fran„ fche Republiek, aan onze Gedeputeerden in *sHage gedaan, om de zaaken in het minne„ lijke te fchikken, en tot de Nationaale Ver„ gadeiing toetetreden, zijn, of gefmoord en niet e, ter onzer kennisfe gebragt, of met verachting „ verworpen. „ Welk was het natuurlijk gevolg, dat men „ uit dezen hardnekkigen tegenftand moest aflei„ den? ,, Zoude een geringe en niet noemenswaardige „ bende Ariftocraten, gehaat bij hunne Schut„ terijen en gewapende Burger-Corpfen, welken „ voo'r het grootfte gedeelte den hun voorge,, ftelden eed met verfoeijing gehoord, en met „ de volftandigfte cordaatheld geweigerd hadden; „ die nergens bij onze Vaderlandfche Burgerijen „ op eenigen fteun konden hoopen; zouden dezen „ bijna enkele op zichzelven ftaande menfehen, „ zonder geheime rugfteuning, zulk een rol „ gefpeeld, en hunne perfoonlijke exiftentie zoo „ roekeloos gewaagd hebben? „ Net n, Medeburgers! het fmert ons te moe„ ten zeggen; eene geheime verderfiijke hand „ werk-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. »6t ,, werkte in ons midden, zij beroerde de har„ ten, en verblindde de oogen van onze thans „ gevlugte Medeleden; de verraderlijke Oranje» „ factie, op vreemde hulp deunende, had hen „ betoverd. „ Van toen af was ons toekomdig lot geen „ raadzel meer; wij ftonden onze oude Bond„ genooten te verhaten, de band tusfehen Hol„ land en Friesland, dien onze voorvaderen „ met hun bloed verzegeld hadden, moest ver„ brok en worden? „ Wij zouden" afgefcheurd worden van onze ,, Nederlandfche Broeders en Vrienden; Gronin„ gen flond ook veelligt om weggefleept te „ worden, en weldra liepen wij gevaar van ten „ prooije te verftrekken aan den eerden gewel„ denaar , die van ons bezit zoude willen koomen „ neemen. „ Hoorde men niet Staatsleden zich openlijk „ laaten verluiden, dat zij, als zij onderdaanen „ van eene nabuurige Mogendheid wierden , „ flechts vijftig Gulden jaarlijks aan belastingen „ zouden behoeven te betaalen, terwijl zij nu „ aan het Nederlandfche Gemeenebest verbon„ den, duizend Guldens ieder jaar moesten gee„ ven. „ Eén woord, Medeburgers! één enkel woord, %, ter Staats Vergadering van Hólland door den „ tijdelijken Prefident geuit , deed. de drifter» „ van die genen, die zich. getroffen en bijkans. R $ *a  tói GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. „ ontmaskerd gevoelden, hevig ontbranden, de „ Oranje Factie woelde op nieuw, en men nam „ die gebezigde uitdrukkingen te baat, om bij de „ Bondgenooten eene taal te voeren, waarin on„ befchaamdheid, laakbaare wraakzugt en onbe- zonnen drift zich beurtlings afwisfelde. „ De ftaatkundige wijsheid van Hollands „ Reprefentanten heeft alle nadeelig eclat ver„ mijd, en de waare Vaderlander dankt hun „ daar voor. „ Intusfchen begon het Staats fchouwtoneel ten einde te Roeden. „ De Municipaliteit van Leeuwaarden, die „ Reeds, benevens de braave Schutterij dier „ ftad, tot daarftelling eener nationaale hervor„ ming door het eenig middel, eene nationaale conftituëerende Vergadering had geijverd , ,, wierd onverhoeds door Militair geweld be„ fprongen, de meeste Leden vlugteden, twee „ hunner die gebleeven waren, wierden naar de „ gevangenis gefleept. „ De fchrik, en nog veel meer de verontwaar„ diging, vervulde de harten van alle braaven; „ men gevoelde het iislijke eener Militaire over- heerfching, waartoe de troepen van den Staat, „ met. zweet van den Burger betaald, in de „ wapens gebragt waren; men had dus den ge„• wapenden en bezoldigden Burger te^en den „ ongewapenden Vaderlander aangeftookt; wat ?, wonder derhalven, dat men ook onze Fran- jc.he  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 2.63 „ fche Broeders, onzer zaaken en onzes toeftands „ onkundig, ook daartoe heeft durven misbrui„ ken. „ De Municipaliteit van Leeuwaarden gedeel„ telijk gevlugt, en gedeeltelijk op het Blokhuis „ zittende, vond men goed om een provifionee,, le Municipaliteit aan te Rellen, zonder dat „ dit van een oproeping gevolgd wierd, waar „ door het Volk deszelfs goed of afkeuring „ geven konde, of een andere Munic'paliteit „ aanftcllen, die met deszelfs vertrouwen ver„ eerd wierd. „ De beknelde Patriotten zogten alömme hulp: „ dan! bij hunne naastgelegene nabuuren , hoe zeer de Burgerijën eensgezind met hun d:.ch„ ten, was de klem der Regeering in handen „ van hun, die den Provinciaalen Souverai„ nen Scepter, te lief hadden, om in het „ Plan der Nationaale Eenheid en Onverdeel„ baarheid, anders dan gedwongen, toe te Rem„ men; en die voorzeker het gevaarlijk voor„ beeld niet wilden geeven om onderdrukte en „ om hulp roepende Burgerijën, tegen Aristo„ cratifche averheirfchjng te handhaven en te „ befchermen, „ Doch de God der Vrijheid waakte over ons, „ en hét Franfche Gouvernement, veröntwaar„ digd over het misbruik van de Militairen 'ge„ maakt, gaf last om alle Franfche troepen het t% grondgebied van Friesland te doen mimen» R 4 n Bit  264 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Dit gefthiedde, en rasch vlugreden de meest „ fchuldige hoofden van ons Provinciaal Bewind» „ de Burgerijën hernamen haaren moed, verlos„ ten de gevangene Patriotten uit hunnen ker,, ker, riepen de Vaderlandiche vlugtelingen te„ rug, en verklaarden onze toenmaaiige Mede„ leden hun vertrouwen onwaardig? „ De braave en nijvere Landman liep te wa„ pen, en vervulde Leeuwaarden met zijne „ moedige hulpbenden. „ Onze vergadering aan zichzelven terug ge„ geven, herftelde gevangene en voortvlugtige „ Municipalen in hunne eer en posten, en de „ aan het Volk opgedrongen provifioneele Muni„ eipaliteit wierd wederom ontflagen, trad toe „ tot het Plan ter bijeenroeping eener Nationaale „ Conventie, en alömme verenigde zich het ftem„ gerechtigd Volk van Friesland, om Kiezers, „ en vervolgens door deze, Leden tot dezelve te „ benoemen. „ Dit gefchiedde; de Oranje factie beefde, en „ zag haaren val; zommigen haarer hoofden, die ,, men- zedert lange, eefiige hunne vaste goede„ ren onverhinderd en Rraffeloos had zien ver„ koopen, en waarfchijnlijk het contant geld „ buiten 'slands vervoeren, volgden onze vlug,, tende Medeleden, en namen de wijk naar „ 'Groningen. „ De verflagenheid buiten 'slands onder den Oranje aanhang wierd rasch kennelijk, en gaf „ een  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a6$ „ een nieuw bewijs, zoo wel van de verlland., houding onzer vlugtende Volks Beftuurders „ met denzelven, als van de thans vervloogene „ hoop, door Oranje op die fcheuring, als op „ zijn laatRe plechtanker gevestigd. „ De benoemingen van Leden der Nationaale „ Conventie wierden alömme gedaan, de meeste „ keuzen rechtvaardigden de hoop der beminnaa„ ren van hun Vaderland. „ Een geftreng onderzoek naar het gepleegd ,, verraad üond te gefchieden, de ontbreekende „ Leden van het Provinciaal Beftuur van hun „ die gevlugt waren, of die het vertrouwen der Burgerijën verlooren hadden, Ronden aange„ vuld te worden, door de vrije ftem der Grond„ vergaderingen, wanneer wij eenflags, en met „ ons alle braven, op nieuw door Militaire over„ magt gedwongen wierden. ",, Eenige Franfche Bevelhebbers, onzeker door „ welke middelen aangefpoord, bragten met Mi„ litair geweld onze Refidentie, ja, onze Ver,, gaderzaal in hun bedwang. „ De goede trouw bad hen binnen onze muu„ ren gelaaten, de verzekeringen van den Ge„ neraal Dumonceau hadden ons gerust ge„ fteld. Vergeefs! de voorige Beftuurders kwa„ men, door Franfche jagers te paard gedekt „ en omftuwd, wederom binnen; zij namen met „ trotschheid hunne oude zitplaatzen in; zij „ kwamen, Medeburgers! in gezelfchap van de R 5 "  966 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. n bekendfte Volks - onderdrukkers, en Leden der „ voorige Aristocratifche Oranje cabaalen bin„ nen de Rad, en geadfifteerd door den gewee,, zen Griffier Dibbetz, dewelke met piftoolen gewapend in de Vergadering verfcheen! een m Johal ftond in verband met eenenen Burmania Rengers! en eenen Willem Anne „ van Haren! en verzelden elkander op den „ openbaaren weg bij de aankomst. De gearrefteerde geweezene Medeleden on„ zer Vergadering wierden met behulp van „ Fransch Guarnifoen ontflagen, en traden vervolgens ter Raadzaale in! Dus was de ziel, ,, de hoofdraadgevers der Oranje partij, de vrien„ den, de broeders, de vertrouwelingen onzer „ geweezen Medeleden geworden! „ Het Masker wierd dus afgeligt, Men n ontving de gelukvvenfchingen der aanhangelin„ gen van Oranje; van toen af begon het fys„ tema van fchrik; de vervolging wierd alge„ meen; men herriep de genomene Staatsbeflui„ ten, men fchond openlijk het recht van op„ permagt des Friefchtn Volks, door het ver„ nietigen van de door hetzelve gedaane verkie„ zingen van Leden der Nationaale Vergadering, „ ten welken einde zij de overgebleevene Le„ den onzer Vergadering, de verklaaringen af» persten, dat die Relölutiëq hun afgedwongen * waren, i* De  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. %6y „ De geest van deze alzoo feitelijk weder 9, ingedrongen Regen:en bleek rasch uit de hou„ ding van hunne afgevaardigden ter Generali„ teit; een Huber, voorheen om de zaak der « Vrijheid vervolgd en gebannen, onderftond „ zich nu, na deze door Militair geweld, daar„ gefielde gebeurtenis , aan den Franfchen Mi„ nister kennis te geven, dat het Schrikbewind „ in Friesland, door de hulp der Franfche „ troepen was geëxpireerd; neen, Medeburgers! „ het Schrikbewind wierd toen eerst gebooren. „ Men durfde de Municip diteit vm Leew „ waarden niet wederom gevangen zetten, maar „ men vernietigde echter het befluit onzer Ver„ gadering, tot een hen verëerend hertlel ge„ nomen. „ De hoofden der Schutterijen wierden ont„ flagen, en door ontë.rende Refolutien van „ hunne eereposten ontzet, aan de Schutterijen ,, bij gedeelten de wapenen ontnomen, en die „ van Leeuwarden willekeurig, zonder goed .of „ afkeuring des Volks, onder commando van „ andere aan die dwingelanden behaaglijke üffi„ eieren gefield, en alzoo een ariftocratifche „ lijfgarde gebooren; de gewapende Burger„ corpfen ten [latten Lande, die manmoedige „ fteunpilaaren onzer Nationaale Vrijheid, wier„ den ten deele ontwapend, ten deele met „ ontwapening gedreigd. He: Hof van Fries„ land, misnoegd, dat wij bij voorig Staatsbe^ „ fluit,  268 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, fluit, deszelfs invloed in ftaatkundige gefchil,, len beperkt hadden; het geen volgens den „ eisch der drie elkander opgevolgde onder,, fcheidene magten reeds van den aanvang on,, zer omwenteling jn Februarij ^95. hadde „ behooren te gefchieden, gaf zijne gevoelig„ heid den ruimen teugel, en onderfteunde met ,, al zijnen invloed de overheerfching der feitelijk ingedrongen beftuurders. „ Al van over lang wierd door eenige Leden 9, voorgefteld, om alle Oranje vrienden hunne geweeren te doen af haaien, dewijl men zeer ,, zeker onderrigt was, dat zij zich daarvan ,, hadden yoorzien, 't welk niet eens in acht 9, wierd genoomen, maar als onwaar daarover te denken, voorbij gegaan; vervolgens hoorde ,9 men dezelve in hunne grondbeginzelen róe99 men, indiervoegen, dat men zich niet ontzag te zeggen, dat men nooit getragt had in de Oranje vrienden zulke goede grondbeginzelen ,, te zullen ontdekken, als men thans ontwaar wierd. „ Het water was tot aan de lippen! een uit? komst was overig, zij is door de Godlijks ,, Voorzienigheid daargefteld, en Frieslands Volk 9, is vrij! „ De goede trouw van onzen Franfchtn Bond,, genoot waakte voor ons behoud; en zo al ,, de angstvallige bezorgdheid der Hollandfchc, Volks • Reprefentanten hen belettede ons te  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN 269 hulpe te komen; de Vuurige moed die onze „ wapenbroeders en Burger Corpfen in geheel ,, het Bataafsch Gemeenebest bezielde, deed hen aan hunnen burger eed getrouw zijn. ,, Zij toonden leevendig te gevoelen, wat de naauwe verbintenisfen tusfehen Vaderlanders «, van hen vorderde; hunne ijver, hunne moed, alle hunne vermoogens zijn tot onze hulpe ,, gereed geweest; hun raad en getrouwe onder,, (leuning hebben ons, hebben Friesland ten „ derde maale verlost, onze dankbaarheid zij het „ Joon hunner getrouwheid. Onze onderdrukkers, nog van den tuimel-* ,, geest hunner kortftondige zegenpraal bevangen, hebben zich den fchrik in het hart voe,, len (laan; alle die hoofden zijn gevlugt; zij „ hebben veele minkundige Medeleden, door ,, hunne voorftcllingen bedrogen en weggefleept, 3i bewogen hen in hunne vlugt te volgen. ,, En zij. die waanden op de Rem van Friesland te kunnen boogen, hebben ten tweeden „ maal, zodra zij vreesden, dat de bajonettender krijgslieden hun Ronden te ontvallen, het grondgebied van Friesland geruimd. ,, Waar is dan hunne (leun? voorzeker niet „ bij de Burgerijën! zij was alleen bij eene in „ het duister werkende Oranje - factie! dan deze beeft, wanneer de vrije Burger zich vertoont, 'f, Dat  geschiedenis der Nederlanden. Dat men dart ophoude het Friefche Volk „ te belasteren of te miskennen! Het bemint „ de Vr jheid vuurig; het heeft een afgrijzen van alle overhee fchlng; het wil het behoud van het lieve Viderkind; het verwagt dat „ behoud van de manmoedige befluiten der Na- tionaale Vergadering, van de getrouwe hulpe „ van onzen fflagtigen Bondgenoot; van de ver„ eenigde pogingen van alle de gewapende Bur9, ger Cnrpfen in Nedeiland, van de geregtig„ heid or>z'r zaaken. en van den krachtdaadigen „ biiuand van het Opperueezen, dat Vrijheid v< or en mensch gefcliapen heeft, en alle cnritrJ rukkers haat. Aldus pearn iletrd in onze Vergadering; en g'refoh eeid dezen door middel der Drukpers 9, a.n de JSederlandjche Natie bekend te maa„ en. gt Gegeven te Leeuwaarden den 3 Maart 1796, het tweede Jaar der Bataaf che Vrijheid." De Reprefentanten der Volks vin Friesland. Ter ordonnantie van dezelve, G. (^.odJ!cfni6Jl. Griffier. Doch hier tegen gaven de uitg. weekene Reprefentanten het volgende Adres in druk. Adrtt  GESCHIEDENIS dèr NEDERLANDEN. aft Adres der uitgeweekene Reprefentanten van het Folk van Friesland, vergai ° derd in Groningen, aan het Folk van Friesland, 4 Maart 1796. VRIJHEID, GELIJKHEID , BROEDERSCHAP ! AAN HET VOLK VAN FRIESLAND! „ Ja! aan het misleid, aan het deerlijk bedrogen, aan het gruwelijk mishandeld Volk van Friesland, onze wettige Committenten is het, dat wij ons vervoegen; gijlieden zoo wel „ als wij, zijt zedert het laatst van Januarij „ de openlijke fpeelballen geweest, de ongelukkige flagtöffers geworden van het eerloost en „ fchelmst verraad, dat ooit onder de zon gezien is, van verfoeijelijke intriguas en listen, J9 en van het brutaalst en wetteloost geweld, „ het welk immer aan eene door het Volk „ zelve vrij, en wettig verkoozene Regeering „ gepleegd is. Gijlieden hebt ons wettig verkoozen; gijlieden hebt ons met uw vertrouwen vereerd; ,, gijlieden hebt ons een last, een procuratie 3, gegeven, en ons en elk een Rechtbank aan? ,, geweezen, waar voor wij, ingevalle wij onzen 3, pligt fchonden, aanfpraaklijk waren, en waar „ het elk vrij Rond ons- aan te klagen. ,, Men heeft dus uw onbetwistbaar recht gefchonden; — men heeft uw Souverainen wil 5, baldadig vertreden, —— wanneer een de Bee-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „re CJeen naam die bij elk regtfchapen Fries s, in verfoeijing moet zijn) met zijn gevloekten „ aanhang, aan he hoofd eener opgeruide en „ verhitte bende uit eenige Leeuwaarder Bur„ gers beftaande, zich zonder aanklagt, zonder „ befchuldiging, zonder gezag meester maakte van de perzoonen van uwe Vertegenwoordi„ ger>, derzelver Raadzaal overweldigde, hen „ wetteloos of naar den kerker fleepte, of ge„ welddadig belette om dien post en heiligen „ pligt, waartoe uwe Rem hen geroepen hadde, waartenemtn. ,, Is dan een klein, zeer klein getal van Leeuwaarder Burgers, het Volk van Friesland? — Zijn een de Beere, een Predi- s, ger (bij elk in Friesland onbekend.) een Godfchalk, de K. urmces ers van de Gezag- „ hebbers over uwe wettige Vertegenwoordigers? — En dus uwe oppermagtige Heercn en Meesters! ,» Men fchreeuwt zich heesch en fchor over ons en ons Beftuur, men maalt ons af als „ vu.ge ariftocraten, als fnoode dwingelanden. Maar hoe? — ,in lasterlijke geft rekken, in 3, loogenagtige Couranten, in naamlooze blaad„ jes. — Waarom z; n niet voorlang onze be„ fchuldigers, zo zii hunne zaak betrouwden, „ te voorfchijn gx treeden? — Waaror. hebben zij ons niet met bepaalde befchuldigingen, zoo ze te vinden waren, bij den compet. neen „ Recl>  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 273 Rechter aangeklaagd? — Doch dit konden zij ,, niet, zulk een misdrijf, zulk een bepaalde „ aanklagte wist hunne-bittere kwaadaartigheid zelve nier uit te vinden. .,, Wij beroepen ons, Volk van Friesland! met bet' volkomemst vertrouwen, en met de grootïte vrijmoedigheid op uwe bewustheid, „ op de fpreekendfte ondervinding van het te„ gendeel. Gij weet, dat, geduurende den loop van ons Beftuur, de wetten gehandhaafd, het „ onpartijdig recht uitgeöeffend is, zonder aan,, zien van perzoonen. Gij weet, dat rust en veiligheid van perzoonen en goederen overal bewaard zijn. Gij zijt bij alle uwe rechten „ beichermJ, uwe Rem is door ons fteeds geëerbiedigd,'sLandsfchatkist is met fpaarzaamheid, „ overleg en ongekreukte eerlijkheid beftuurd; „ de Finantien zijn in den besten en bloeiëndften „ ftaat gebragt, en had ('t welk het zekerst kenmerk eener goede Regeering is) de Provincie Friesland, meer dan eenige andere der Provinciën, en buiten- en binnenlands een „ fteeds aanwasfend crediet. , Hebben zelfs niet zij, die Zoo luidkeels 99 „ tegen ons van ariftocratie en overheerfching 9T fchreeuwen, de onbepaaldfte en door hen tot een baldadige losbandigheid misbruikte Vrijheid genooten, om alles te fchnjven, te laten drukken en te zeggen, wat drift en on„ vertland, wat nijd en wangunst, wat te leur V. deel. S ',, ge-  374 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, gefielde heb- en heerschzugt, wat bitterheid, „ haat en bloeddortige wraakzugt hun inboe„ zemde. Met één woord , wij zijn ons ten vollen „ bewust in den moeilijken post, waarin gijlieden ons geplaatst hebt, fteeds met een hart „ aan de dieibaare Vrijheid geheiligd, het groo„ te oogmerk der Maatfchappij en van alle Re5> geering, het geluk, de bloei en welvaard „ van het algemeen, naar onze beste kennis en vermogen behartigd te hebben. „ Dit is geen iedele roem, geen zich zelve „ vleiende grootfpraak ; elk der zaaken eenigzins kundig, weet het, en hoe fchaamteloos uwe tegenwoordige onderdrukkers mogen zijn, zij zei ven kunnen het met geen „ fchijn van waarheid logenftraffen. Niet dat wij willen voorwenden nimmer ,, eenigen misdag begaan te hebben. Hoe wa,, re zulks mooglijk in den moeijelijken tijd en „ toeftand waar in wij ons bevonden? „ Gij hebt menfehen tot uwe Regeerders vers, koozen, wij zijn menfehen, en ftaan gelijk „ elk uwer voor dwaaling bloot; — maar nim,, mer deelde ons hart in dezelven. „ De hatelijke geest van de thans zegepraa„ lende berokkenaars van uw verderf, der over„ weldigers uwer rechten, der fchaamtelooze „ verkragters der Friefche Vrijheid, zal hier tegen inbrengen, (en misfehien heeft dat ook „ zom-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 37£ „ zommigen uwer verwonderd) waarom wii dan zoo fchielijk, zoo onverwagt ons aan het grond- gebied van Friesland onttrokken, en onze vei,, ligheid op een anderen bodem gezocht heb- ben : gaarne zouden zij dat u willen voor„ draagen, als een ft Izwijgende erkentenis van fchuld, als blijken van een knaagend en zelf„ bewust gewisfe. Maar laat u door geen fchijn „ begoochelen, door geene bedriegelijke woor,, den klanken laaten paaijen. — Zie hier de „ naakte waarheid. Wat ons op den 36 Janua„ rij bejegend is, wat men verder met ons ,, voor had, kan niemand uwer onbekend zijn; „ hoe wij, zodra ons zulks zonder vrees voor ,, moorddaadigen wetteloos geweld doenlijk was, „ op den 11 Februarij weder onze gewichtige bezigheden hervat hebben, is overbekend. ,, Doch een eerloos vloekgefpan, de trouw . en braafheid van hec Fransch Mir ifterie, 9) door valfche berichten hebbende weeten te be- driegen en te verkloeken, wist ten tweede maal, de rust bewaarende tegenwoordigheid „ van onze Franfche Broeders, aan onze Pro. vincie te onttrekken, en bewerkte, dat 'er „ aan de overblijvende Bataaffche Troepen or5> ders gegeeven wierden, waar door zij aan de gehoorzaamheid van den reprefentativen Sou„ verain onttrokken wierden; en derzelver Com„ mandant genoodzaakt wierd te verklaaren, dat hij aan niemand onzer perfonecle veiligheid Sa „en  276. GESCHIEDENIS dfr NEDERLANDEN. „ en befcherming kon verzekeren, en niemand durRle aanraaden te blijven. ,, Het fnood verraad tegen uwe Vrijheid en ,, Souvereiiriteit, en onze veiligheid was zo wel ,, gefmeed, dat ten zelfden tijde, dat zulke on„ gehoorde bevelen (waar van in Neerlands ,, gefchiedenisfen, zo niet het gebeurde in het ,, i'chandjaar 1748 daar mede kan vergeleken ,, worden , geen voorbeeld gevonden wordt,) aan de Militairen gegeeveh wierden, — Godfchalk, Prediger, Kaminga en anderen reeds Leeuwaarden naderden. Bij het leezen van dit onvervalscht berigt, zult gij, Medeburgers! van zeiven gevoelen, „ dat het geen onverfchrokken moed, maar roe» kelooze en vermetele dolheid zou geweest „ zijn , ons zeiven vrijwillig weerloos over te geeven , in de magt van de wraakgierige „ bloeddorst, en van de geweldenaars en verkrac liters van de Rechten en de Souveraine., teit des Friefchen Volks; — dat het er dus1 „ Oneindig verre af is, dat het. een fchijnbewijs ,, van fchuld, of aanduiden van een knaagend „ geweeten zoude zijn, dat wij zonder uw en ,, ons Vaderland bloot te Hellen aan de ijsfe„ lijkheden van een Burger-oorlog, liever verkoozen hebben, voor een poos den onveili„ ligen bodem van Friesland te verhaten, om „ hier de opheldering der waarheid , de her„ Relling van het recht, en de verbanning „ van  ■GESCHIEDENIS der' NEDERLANDEN. a.7? „ van het geweld aldaar heerfchende aftevvag„ ten. ,, Wij, Burgers! zijn oneindig verre af om „ ons aan wettige verantwoording te willen ont„ trekken. Niets zal ons liever en aangenaamer „ zijn, dan hoe eer hoe beter voor de Recht„ bank welke gijl. zelve, bij uwe aan ons ver- leende procuratie hebt aangeweezen, ons te„ gen alle bsl'chuldigingen , welke ook', die „ wettig ingebragt worden, te verdeedigen. Wij 9, vorderen in deezen geen gunst of verfchoo„ ning; neen! dat de verrader Rerve, dat de fchuldige, zo hij er is, geftraft, of naar be- vind van zaaken van zijn post ontzet wor- .9 de. Maar dan moet er eerst eene wettige „ en perfooneeie aanklagt zijn, dan moet eerst „ de befchuldiger openlijk ten voorfchijn ko„ men, en de befchuldiging beweezen worden, ,, en niemand onzer zal, zo veel wij weeten, „ een oogenblik in twijfel Raar*,, om zich met en benevens den befchuldiger in eene onpar„ tijdige;, wettige en verzekerde bewaaring te „ Rellen. De gevloekte eerloosheid fchaamt zich niet, , door nieuwspapieren en lasterlijke gefprekken te verforeiden, ten einde hunne fchanddaaden eenigen glimp bij te zetten, ten einde min ,„ argdenkenden arglistig voor in te neemen, als „ of wij 's Lands fchatkist zouden geplonderd „ hebben, als of wij (onze ziel gruwt .op het S 3 » en*  078 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ enkele denkbeeld van den zwarten laster,) als of wij in ftaat zouden geweest zi n, ons „ Vaderland aan Orange, of iemand, bet zij „ wie hij zij, te verkoopen of verraaden, „ Maar gij gevoelt van zelf dat een van beide onbetwistbaar moet zijn, of dat zulke eerroot, vende uitftrooijingen de uitwerpzels zijn van „ Monfters, den naam van Menfehen onwaar„ dig, of dat zij zei ven fnoode Verraders van „ hun Vaderland, en verderfelijke vijanden der „ Vrijheid zijn, wanneer zij zulke onwaardige „ Reprefentanten, indien er een of ander mogte „ zijn, kennende, dezelve niet aan het Hof van „ Juftitie, met inlevering der bewijsftukken, en „ aan het gantfche Volk van Friesland open„ lijk en bij naamen aanklaagen. ,, Wij zouden het oneindig beneden ons ach„ ten, om maar een enkel woord van zulke „ uitftrooijzels te gewaagen, wierden dezelven met duizend anderen van gelijken aart niet „ gebezigd, om uwe agterdogt optewekken, en „ de denkwijze van braave, doch min ddor„ zichtige lieden te verg.frigen. „ Men roept en fchreeuwt u thans toe, „ d:t „ „ nu de kluifters verbrooken zijn," maar het „ zjn die, waar door de boosheid bedwongen, „ de moedwil beteugeld, en onrechtvaardig ge„ weid in haare gruwelijke werkingen verhin„ derd wierd. n Jz-:  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. *79 „ Ja! de Vrijheid zegepraalt, de Vrijheid, „ te weeten, om kwaad te doen, de Vrij- „ heid om zijn evenmensen te vervolgen, om „ zijnen paalloozen haat en wraakzugt, is het „ niet in hun bloed, ten minften in hun ver- ,, derf en ondergang te koelen, de Vrij- „ heid om zijn Vaderland van het toppunt van „ bloeij en welvaart, in een diepen afgrond van ellende neer te ftooten, om ontelbaare Recht„ banken van inquifitie opterichten , om alle „ wetten en orde het onderst boven te keeren. „ De Vrijheid om met den ijzeren fcepter „ der wreedfte en willekeurigfle dwingelandij, „ de eertijds vrije Friefen te overheerfchen. „ Die Vrijheid, die; de ftraffeloosheid der fnoo„ den , en de verdrukking der braafheid en ,, ondeugd tot haar weezen en kenmerk heeft, de „Vrijheid van Robespierre , die is het, „ welke thans in Friesland ten zetel gevoerd „ is, omringd door de woedende razernijen van het Schrikbewind. „ Zijn wij, zijn uwe Reprefentanten en gij» „ in dezelve, o Volk van Frieslandt door de„ ze onverlaaten niet in alle mogelijke opzich„ ten onverantwoordelijk beledigd, en onreerrt„ vaardig mishandeld? Heeft men niet in ons „ de wezenlijkfbe Rechten van den Mensen en „ Burger , en de Souverainiteit des Frkfcken „ Volks, openlijk en op eene nooit ongehoorde „ wijze gefch©nden. S 4. Eese  ?8o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ., Eene Publicatie van den 23 Februarij 1796, „ op naam der Friefche Reprefentanten in het „ licht gegeeven, verklaar ons, in het aanzien „ van Europa , fchuldig aan de misdaad van „ gekvvetlte Natie ; cn dit zonder dat wij „ ooit regtRreeks aangeklaagd of befthuldigd ,, zijn. En dit, zonder ons gehoord, of eenige ge., legenheid ter verdeediging gegeeven te heb„ ben ! „ En dit gefchiedt door eenige zeer weinige ,, Reprefentanten , die nooit Rechrers konden „ of mogten zijn over hunne Mede - Repiefen„ tanten , veel min over een grooter getal dan „ zij zelve uitmaakten ; en welke, hebben zij „ dit vrijwillig gedaan, daar door zich op de „ verregaandfte wijze aan Natiefchennis, aan „ Rechtvertreeding, aan willekeur en dwinge„ landij hebben fchuldig gemaakt; of, zijn zij „ daar toe door vreemden invloed gedwongen „geworden, 't fpreekendst bewijs opleveren, „ dat Friesland door het affchuwelijkst verraad „ en gevloekte dwingelanden overheerscht is. ■>■> Ja, Volk van Friesland! men fchent op „ de fnoodfte wijze uw recht, men vertrapt „ uwen wil, door u opteroepen tot de verkie„ zing van nieuwe Reprefentanten; daar zo men „ ons al eens te recht, van onzen aanbetrouw„ den post ontzet had, dan nog de door u „ zelve verkoozene Plaatsvervangers, ons had- s, den  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a8r „ den moeten opvolgen, en zonder fehending van ,, uw wil, van uw gezag, geene andere verkie„ zinge konde p'uats hebben. „ Ja, rampzaalig Volk van Friesland, met „ het diepbt gevoel betreuren wij uw deerlijk „ lot, — gij zjt overheerd, 't geweld heeft „ uwe rechten ovetmeefterd, de ichrik heerscht „ op uwe ftioaten, de naare Rilheid des doods „ vertoont zich overal, de veiligheid is gewee„ ken , het recht is verbannen, de Rechtbank „ is van klem en achtbaarheid beroofd ; het „ ganlche Beftuur van zaaken, 's Lands gewig„ tige geldmiddelen zijn in handen van lieden ,, zonder zending, zonder kunde, zonder deugd; „ in handen van heersch- en roofzuchtige ge„ weldenaars, — vrienden kunnen met vrien„ den, bloedverwanten met bloedverwanten gee„ ne .briefwisfeling zelfs houden, en dit noemt „ men uwe Vrijheid. „ In den naam des Vaderlands, bij de tot nog toe onverwelkte glorie der Friefen, bij ,, de onfchatbaare Vrijheid, bij de algemeene veiligheid, bij uwen voorfpoed bezweeren wij „ u, handhaaft uwe rechten, verheft uwe „ ftcm tegen het geweld, roept de befcherming der wetten , ten behoeve der beledigde on„ fchuld in, en laaten bedaarde kloekhartigheid, „ billijke rechtvaardigheid, liefde voor de wetp, ten, bij u aan de orde van den dag zijn5 of gij s 5 » ziic  s8a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Zitlani ftemc voor een Nu.tion. Vergadering. I I zijt roet ons, gij zijt met het Vaderland ver„ looren. „ Den 4 Maart 1796, het tweede jaar der „ Bataaffche Vrijheid." heil en broederschap.' Uwe Medeburgers! Uitgewekene Reprefentanten van het Volk van Friesland, thans prefent in Groningen van tyy'ee-rè-ófi ^ Sfü. t/^T p de Nat. /ergadering. i I x l  a84 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Telling des Volks. werkzaamheden van de Nationaale Vergadering voorgefchreven, gelijk ook de daarop volgende ontbinding van Hun Hoog Mog., en verkiezing van m Leden uit de Nationaale Conventie om binnen 6 maanden een ontwerp van Conftitutie in te leveren. In het zesde Hoofdftuk werd de wijze van raadplegen befchreven. Bij het zevende Hoofdftuk de verantwoordelijkheid der Reprefentanten, en rechtspleging over dezelve bepaald, en in het laatfte Hoofdftuk vindt men, wanneer de Conftitutie het Volk moet worden aangeboden, en hoe bij weigering een tweede Nationaale Vergadering door het Volk gekoozen moet worden. Een Reglement dat naauwlijks in werking was, of men ontdekte weldra de onvolmaaktheid van dien. De uitkomst van de telling des Volks in de Ba~ taaffche Republiek, getal van Grondvergaderingen, en daaruit verkoozene Reprefentanten, was als volgt: Zielen Grond verg. Reprefent. Gelderland. . 217828 439 15 Holland. . 828532 1650 55 Zeeland. . 8221a 160 5 Utrecht. . 92894 1B8 6 Overijsfèl. . 135060 270 9 Friesland. . 161513 322 ZI Groningen. . IM.555 240 g Drenthe. . 596ji 70 3 Bataafsch Braband. 210625 120 14 1802891 3768" Ï2fT De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 285 De verkoozen Reprefentanten begaven ziclï djarop na den Haag voor den bepaalden tijd, alwaar door een daartoe bepaalde Commisfie van. 18 Leden, de geloofsbrieven onderzocht wierden, van die genen, welke de op hen gevallen keuze aannamen, en van hun die dezelve weigerden v daartoe hunne bezwaaren inbragten, beoordeelde de Commisfie, de gegrond- of ongegrondheid der bezwaaren. De danszaal op het Hof van den voormaaligen Stadhouder werd in gereedheid gebragt tot het houden der Vergadering, zoo voor de Leden als toehoorders. Negentien. Reprefentanten waren op den 1 Maart in den Haag prefent, want in Friesland en Zeeland was de verkiezing nog niet gedaan. Met zeer veel plegtigheid gefchiedde de, inftallatie der eerfte Vergadering door Gecommitteerden uit Hun Hoog Mogende, welke hoofd voor hoofd de bij het Reglement vastgefteide verklaaring den Reprefentanten afnamen, gevolgd van een toepasfelijke aanfpraak door den Prefident der Commisfie van Hun Hoog Mog. aan de Reprefentanten des Volks, die daarop tot hun Prefident verkoozen den Burger Pi et er P au lus, en welke met een gepaste aanfpraak de Vergadering opende. Zoodra de Commisfie van Hun Hoog Mog. terug gekeerd was, en rapport gedaan had van de aangevangen werkzaamheden der Nationaale Ver- Komn der Seprelcnanten inden Haag. Plaats dei Vergadering» Ontbinding der Vergadering van Hun Hoog Mog.  aSö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Kostbaarheid van 'l Bewind. Vergadering, zoo werd de Vergadering van Hun Hoog Mog. met een daartoe ingerigce aanfpraak ontbonden. Intusfchen kwamen van tijd tot tijd, de nog ontbreekende Reprefentanten in den Haag, en waardoor de Vergadering dagelijks talrijker wierd. Indien men het getal der verkoozen Reprefentanten vergelijkt bij dat der Franfche Republiek, zoo had de Bataaffche Republiek in evenredigheid gerekend, ruim twee maal zoo veel Reprefentanten als de Franfche. Gelukkig zou het zeker geweest zijn, indien daar door de voorkomende zaaken, fpoediger afgedaan hadden kunnen worden; maar neen, de ondervinding heeft het tegendeel geleerd, de verfchillende gedagten over' de voorftellen, omflagtige adviezen, en discusfien over en weder omtrent zaaken, dikwijls van weinig aanbelang, kosten zoo veel tijd, dat voor onderwerpen van het grootfte gewigt, naauwlijks eenige tijd overfcboot, en van daar, dat de langwijligheid het heerfchend gebrek van ons voorig Beftuur, met de nieuwe order van zaaken gansch niet verbeterd is. De meerdere kostbaarheid van het Bewind, was dus wel verre van in eenig opzicht voordeelig te zijn, van wat zijde befchouwd, fchadelijk voor 'sLands» uitge putte Finantiën, en diende maar tot ftremming van alle voorgeflagen middelen van herftel. Geen wonder dat daarom onze Vrijheid, Ge- " lijk-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 287 ïijkheiJ cn Broederfchap, (de particulier daar bij bevoordeelden uitgezonderd) voor als nog weinig voordeel gevende vruchten aan bet algemeen geluk des Volks heeft toegebragt. Gebreeken alle oorfpronglijk uit te veele Vertegenwoordigers en omflagtigheid van BeRuur, want de ervaring leert, dat het (oude) fpreekwoord: yeel hoofden veel zinnen, waarachtig is, zoo dat de verfcheidenheid van gedagte, en gefchillen daar uit gebooren, de hoofdkwaal van alle groote Verga, deringen is. Wilde een ieder zich onderwerpen om regelmaatig naar grondbeginzelen te denken, wijl zulks de naaste weg tot de waarheid is, de discusfien zouden minder zijn; maar neen, veele verkiezen liever het oppervlakkig gangpad te houden, waar door men dan veelal zich zelf en andere op een doolweg brengt. Ongelukkig, dat bij meest alle revolutien, een ieder zich inbeeldt een genoegzaame kennis van Regeerings zaaken te hebben, daar de in dat vak grijs geworden kundigfte Regenten moeten bekennen nog Argus oogen noodig te hebben, om zich voor dooien te behoeden. Het is dus niet vreemd, dat men bij de Franfchen, gelijk ook in ons Vaderland, en bij andere vrij geworden Volken, misdagen in de Regeering heeft zien gebeuren, die het groot oogmerk hunner prijzelijke bedoeling ontëerden. Doch voor en al eer dat wij de gebeurtenisfen .taande de eerfte Nationaale Vergadering, opgeven, lanmeLkïng.  288 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ven, ben ik verpligt eertt eene algemeene aanmerking te maaken. (*) Dat het eigenbelang bij Menfehen en Volken, de grootfte drijfveer van werkzaamheid is', behoeft geen betoog. Het was er verre van daan, dat de Patriotten bij de omwenteling in 1795. eensgezind dagten. Voor de revolutie van 1:87. zogt ieder Gewest maar herftelling in zijne oudtijds verkreegen Rechten en Privilegiën, de herziening en verandering in de quotaas was niet oorfpronglijk uit het Patriottismus. Neen! de Patriotten van ieder Provincie zogten ter dier tijd maar voornaamenlijk de beteugeling van het Stadhouderlijk Bewind, en herftel van den invloed des Volks op het nomineeren hunner Regenen Ik doe zulks zekerlijk met fchroom, om dat volgens de voorgclchreven wetten van deRecenferten der nieuw uitkomende gefetuiften, geen Gefchiedlchrïjver op eigen gezag eeniïe aanmerking mag maakéri, maar zulks alleen moet overlasten aan de Lezers, en het goed- of afkeurend oordeel der Recenfenten, die, al weeten zij niets op de voorgeftelde aamnerkii.gen te zeggen, dan nog hun brein flijpeu om doch tot deciien van het werk hier of daar eenige ftijl- of fpelfouten aantewijzen. Wenfchclijk was het zeker, dat die beöordeekrs, meer hunne aandagt vestigden op misilagen in zaaken, dan woorden, hier door zouden zij het Menschdom verlichten, in dat geen, welk tot hun wezenlijk geluk dient, daar zij nu door hunne gispingen op taal, ftijl of fpclling, bij alle, fchoon anders weldenkende, de ambitie uitdooven, om eenige publieke gefebriften ten nutte des Vaderlands ui.tegeven, wijl zij zich dart daadlijk, blootfteilen voor de ongenadige kwispelingen dezer Recettfenten.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 28.; genten, waarfchijnlijk zou de verbetering, in het yereenigd B indïchappelijk beftuur er een gevolg van zijn geworden, en bepaalde ieder Stad en Gewest zich maar bij zijne bijzondere belangens. Het denkbeeld van één- en ondeelbaarheid in beftuur, was afkomftig van de Franfchen, en had zijn grond uit het Monarchaal één en onverdeeld Bewind. Bij 'de omwenteling van 1795. ontftonden er daarom tweederlei hoofd-bedoelingen in onze te verbeteren Regeeringsvorm. De Gewes» » ten die hun voordeel gevonden hadden, in het voor ieder Provincie Souverain , maar met de andere Gewesten Bondfchappelijk Beftuur, wilden wel medewerken om hun provinciaal en het vereenigd Bondfchappelijk Beftuur te verbeteren, maar niet om met afftand hunner gewestelijke Souverainiteit, zich onder een één en onverdeeld Bewind te begeven; dit ftreed tegens hunne eigene belangens. Holland, welk alleen omtrent zoo veele inwoonderen had, als alle de overige Gewesten met eikanderen, ruim is in de algemeene lasten betaalde, en bij het voorig Bondfchappelijk Beftuur door zijne meer dan evenredige betaalinge in het Bondgenootfchap, deszelfs Finantiè'n uitgeput, en zijne Staatsfchulden zoodanig vergroot had, dat het nieuwe fondzen moest zoeken, om de interesfen van dien te voldoen, was een groote voorftander voor het één en onverdeeld beftuur, als begeerende niet langer de voorfchieter en betaaler in de extraV. deel. T or-  soc- GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. ordinaire uitgave voor de overige Bondgenooten te zijn en te blijven. Deze oppofite belangens onder de Bondgenooten, offchoon zich al eenige Gewesten bij Holland voegden, legde nogthans den grond tot de grootfte verdeeldheden; gelijk ik hier voor al heb aangetoond, dat dit de voornaame reden was, waarom veele gewesten hunne toeftemming tot de bijeenroeping eener Nationaale Vergadering niet hadden willen geven; en hoe zeer door veranderde omftandigheden, die zaak zijn beflag verkregen had, de wortel • dezer verdeeldheid was in den grond blijven zitten, en verkreeg Weder daadlijk zijn wasdom, ja! hier kwam nog bij, dat de algemeene gefchillen, welke 'er bij de Revolutie onder de Patriotten plaats hadden, tusfehen de zogenaamde Revolutionairen, die heete vervolgers van het voorig Beftuur en hun aanhang waren, en de Moderate, weiken men den haatelijken naam van Slijmerigen had gegeven om hunne toegeeflijkheid, ook onder de Leden der Nationaale Vergadering plaats had, en welke daardoor mede in twee partijen verdeeld waren, die over en weder, gelijk wij zien zullen, eikanderen uit het Bewind hebben weeten te dringen. Het was dus niet te verwonderen, dat zommige bijeenkomften der Nationaale Vergadering, veel overeenkomst hadden met de weleer Poolfche Landdagen; en daar een 'ieder toegelaaten wierd om de deliberatien aantehooren, zoo ver- kree-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. aor kreegen de exclameerende redenaars van de tribune de meeste toejuiching, en hadden daarin veel voor, boven de Leden welke dat talent niet bezaten, alfchoon deze hunne redenen dikwijls meer de toets der waarheid konden doorftaan. Daar nii de Reprefentanten der Nationaale Vergadering, zoo wel als die der Gewesten en Steden, door het Volk verkoozen wierden, legden veelen er hier op toe, even als oudtijds bij de Criskfche Gemeenebesten plaats had, om door fchel klinkende redevoeringen zich in de gunst des Volks te dringen, ten einde de beste Regeerings-Posten of Ampten voor zichzelven en goede vrienden te kunnen verkrijgen. Geen wonder, dat, d ar het getal der Redenaars zoo menigvuldig was, en een ieder hunner tragtte uittemunten, daardoor vee! nationaale tijd verkwist moest worden, en de voorkomende zaaken zoo langwijlig werden behandeld, dat het Vaderland, of den bijzondere geinteresfecrdens in die voorgeftelde zaaken hierdoor dikwijls een groot verlies wierd toegebragt. Gebreken, die meest alle uit een te omflagtig Staatsbeftuur oorfpronglijk, en om deszelfs kostbaarheid zeer fchadelijk voor 'sLands Financiën waren. Hoe zeer de zaak der Vrijheid, waarvoor men ijverde, allen roem verdiende, is het nogthans van agteren gebleken, dat zoo wel bij het Volk als deszelfs Vertegenwoordigers, door te verhitte dendbeelden, dikwijls misdagen begaan zijn, fcha« Ta , de-  ayn GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. BurgerFeest , en geU.kwen-. ïcbiiigen aan de Nationaale Vergadering. delijk voor liet algemeen geluk des Volks. Alle Revoluriën electrifeeren als 'c ware de Natiën, veroorzaaken groote fchokken, brengen het vuur der driften in werking, en geven geboorte aan ongeregeldheden en wandaaden, welke de prijzelijkfte bedoeling der omwenteling bcvletëken, gelijk wij hier en daarop zijn plaats zullen zien. De ondervinding leert, dat men de bedoelingen v/an de daaden der menfehen best beöordeelén kan naar de uitkomst van zaaken; want onder de oogfchijnlijke prijzelijkfte werkzaamheden, mengen zich zoo veele bijzondere belangens, dat men dezelve zoo kundig weet te verbergen, dat het fchranderfte vernuft dikwijls zich nog in de beredeneerdftc gevolgen bedrogen vindt. Onder alle zoorten van Regeeringe, en vooral in de Staatkunde heeft dat plaats; gelukkig indien de bijzondere belangens tot het middenpunt van algemeen belang zaamenloopen; zo niet, dan ontftaan daar uit botzingen, die fchadelijk worden, in evenredigheid dat de bijzondere belangens in tegengeftelde rïgtinge van het algemeen belang des Volks werken. Ik zal mij niet inlaaten over het plegtige Burger-Feest welk in den Haag plaats had, en de Commisfiën der bijzondere Gewesten ter gelukwenfening der Nationaale Vergadering. De eerfte fesfiën verliepen meestal in hulde-betuigingen, en waaruit men over het geheel genomen, kon befpeuren, dat de Natie voor het Hel-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 293 ftelzel van het één en onverdeeld Staatsbeftuur was. Daar de uitgeweekene Reprefentanten van Fries- ( land zich mede hadden vervoegd tot de Natio, naale Vergadering, ten einde hunne terugkomst te bewerken, zo werd van wegens de Nationaale Vergadering het gewestelijk Beftuur van Friesland aangefchreven, om over en weder de bij hen plaats gehad hebbende gefchillen te vergee* ten en vergeeven, en vooral de terugkomst der uitgeweekenen aan geene te vernederende voorwaarden te verbinden; doch men befchouwde dit in Friesland als eene domestieke zaak, welke niet onderworpen was aan de Nationaale Vergadering. Een blijk, dat men nog in verre na zich niet genegen betoonde ter onderwerping aan de bevelen van een Vergadering, die de oppermagt des Volks behoorde te reprefentecren. Neen! 't handhaven der gewestelijke Souverainiteit, was ' en bleef het geliefkoosde troetelkind. Omtrent het doen van voordragten aan de Nationaale Vergadering, decreteerde dezelve der 10 Maart 1796. Art. 1. „ Elk Burger van Nederland heef >,' het recht van Voordragt, Petitie of Verzoek „ omtrent 'sLands zaaken, en is dat recht zoo „ danig eigen aan een ieder Burger, hoofd voo „ hoofd, dat hij het niet vervreemden kan „ noch de uitoefening daar van aan een ande „ ren opdragen. T 3 Art. i Voordel Ier Naiioïaale Vcrsaleun£ toe aevredigHlg Ier onk.s en n Friesland. Omtrent het doen van voordiagls n.  294 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. a. ,, Elk Burger derhalven, kan zich „ met een Adres, of, meer Burgers te zaamen, „ kunnen zich met een en het zelve, door hen „ allen geteekend Adres aan de Nationaale Ver„ gadering vervoegen, en aan dezelve zoodanige „ Voordragt, Petitie of Verzoek doen, als hij of „ zij, tot welzijn van het Land, oordeelt of „ oordeelen te behooren en te kunnen verant„ woorden. 3. „ Dat recht van Voordragt, Petitie of „ Verzoek, omtrent 'sLands zaaken, komt toe „ aan de Burgers als Burgers, en niet aan eeni„ ge Sociëteit of vereemging van Burgers als zoodanig. 4, „ De Leden derhalven van Sociëteiten of „ vereenigingen van Burgers, hebben ook wel ,, hoofd voor hoofd dit onvervreembaar recht „ van elk Burger, en zij kunnen het naar wel,, gevallen uitoefenen, het zij alleen, het zij „ gedeeltelijk, het zij met hun allen; doch niet „ als uitmaakende een Sociëteit, maar alleen als „ Burgers. Zij kunnen dus niemand uit hun mid„ den magtigen tot het tekenen of doen van „ Voordragten, Petitiën of verzoeken. 5. „ De Collegien of Corporatien, welke bij „ publiek gezag zijn erkend, kunnen zich wel als „ Collegien of Corporatien aan de Nationaale Vergadering adresfeeren, doch ook deeze niet anders, dan over huishoudelijke zaaken aan » hun behoorende of gedemandeerd. Art. 6.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. SQ5 Art. 6. „ Geene Adresfen of Requesten door ,, bijzondere perzoonen geteekend, zullen mogen „ worden aangenomen, ten zij op een behoor„ lijk nationaal zegel volgens ordonnantie daar„ van gemaakt, of nog te maaken." Deze uitzondering van Art. 3 en 4. was nood-1 zaaldijk, om dat in een reprefentative Regeering het geheele Volk als een vereenigd ligchaam of zedelijke Staatsperfoon, alleen door zijne Reprefentanten vertegenwoordigd wordt, en daarom kunnen, onder wat voorwendzel hoegenaamd geen Collegien of Corporatien, Collegialiter eenige verzoeken doende, als de ftemme des Volks worden aangemerkt, en mogen daarom zij in die qualiteit geene andere verzoeken doen dan over zaaken hun huishoudelijk beftaan betreffende. Een der eerde werkzaamheden van de Nationaale Vergadering was, het ontwerpen van het Reglement van orde, wordende daar bij bepaald, de tijd van het houden der Vergadering, wat bij opening van dezelve voor af moet gaan, dan de orde der deliberatien, waarin eerst de Notaas der vreemde Ministers, ingekomene Misfives, ingediende Requesten, zaaken die aan de orde van den dag zijn, Rapporten der Committés en onderfcheiden Commisfien. Op den 15 dag werd volgens het Reglemenl de verkiezing gedaan der Reprefentanten tot bei ontwerpen der Conftitutie» Daar nu verfcheidej Leden der daartoe verkoozen Commisfie bij dis T 4 eus pnmcrktng. Ontwerp ran het Beitfeneru van uitte. (ter Lesknï :tor het ontWorp 'let 1 ConiUsaue.  2$ó GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Cusfien der vooikoomcnde zaaken hunne denkwijze al hadden doen zien, zoo venvagtten dès kundige niet veel goeds van het ontwerp. Het voörftel van den Reprefentant Vrede, om zoo rasch de Commisfie hunne gronden tot het ontwerp gelegd hadde, dezelve aan de Vergadering ter goedkeuring aantebiedén, en aldaar goedgekeurd zijnde, dezelve dan vervolgens ter beftemming aan de Grondvergadering voortedragen, zou zeker het werk der'Conftitutie befpoed hebben , en veele onaangenaame discusficn voorgekomen zijn geworden; maar veele Leden der Vergadering, veimeenende dat dit voordel tegen het Reglement Rrecd, en de vrije deliberatien der Commisfie zoude ftremmen, zoo werd dit voorftel bij een groote meerderheid als geen poinct van overweging mogende uitmaaken, verworpen. H. e zeer de keuze des Volks wegens hunne Vertegenwoordigers allen roem verdiende, naardien zij daartoe gekoozen hadden, voorwerpen van uttcebreide bekwaamheden in meest alle vakken van Staatkunde, zoo ontftond uit de verfchillende begrippen der Reprefentanten, niet mindere groote nadeden, wijl een ieder de groofRe fchranderheid en beleid betoonde, om door de welfpreekendfle redevoeringen de zegenpraal over zijn partij te behaalen. Redevoeringen, bij welke het aan geene toehoorders ontbrak, en die de Redenaars heimelijk en dikwijls openbaar toejuichten, al naar de partij, welke zij toegedaan wa-  GESCHIEDENIS dek NEDERLANDEN. ao7 waren. Het kon dus niet misfen, of die manier van raadplegen, moest bij eene groote Vergadering van eerfte vernuften, die eikanderen met mond en pen beftreeden, en elk daarin hunne bekwaamheden ten toon fpreidden, een groot verlies van nationaalen tijd veroorzaaken, zoo bij de Redenaars als toehoor Iers. Een tijdverlies allergewigtigst, wijl ons Staatsgebouw door de afbraak van veele zijner a.lommen, waarop het voor heen rustte, en het provifioneel nieuw in de plaats gefielde, eene zwakte verkreeg, niet beftand tejren alle de binnen- en buitenïandfche ftaatsfchokken; te meer, daar van het tijdftip der fcheiding van Hun Hoog Mog-, tot de, vastftelling onzer Staatsregeling, het Staats, Gewestelijk, en alle verdere pkatzelijke Beduuren, maar een zoort van tusfehen - Regeering uitmaakten. Ja! hoe zeer de Nationaale Vergadering het gantfche Volk reprefenteerde, door bet Reglement waren zij nogthans zoodanig bepaald, dat hunne magt onderworpen was aan de Gewestelijke Beftuuren. In het ftuk van financien hielden deoude gebreken ftand, de quotaas bleeven als vooren, ieder Gewest had zijne bijzondere belastingen, en in de extraordinaire geldheffingen overtrof Holland alle de andere Provinciën, offchoon deszelfs bronnen van voorig beftaan door den oorlog geheel verdopt waren. De Provincie van Holland verdiende ook allen roem, wegens hunne rekening en verantwoording T 5 aan minui rei diende oem in dö  *9* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. opgave haaien nantieele tod tand. Rekening nnffullaad. Den i Febr. was in fpecie voorhanden ten Comp. Generaal is den Haag. . ƒ ,70850-16- 0 Te Hoorn, ƒ 1,193,095-13- 5 -aan het Volle, en in het berigt van het Com' mtfé„7 FinaHcie a™ ^t Provinciaal Beftuur recht Z6St ^ C0mmisfie "* - Z recht. „ Is het ten a],en ^ ^ ^ fc n jan een vrij Volk aangemerkt geworden, dat tf die genen, welke hetzelve reprefenteerden, " °nder Welkcn naa™ zulks mogt zijn, van hun„ ne daaden, aan het Volk verantwoording ver" ^huldlSd waren," en een weinig verder« Hoe veel te meer dan, zijn de Reprefentan» ten of Beftuurders van een Volk, door dat » Volk, en uit hun midden verkoozen, tot zoo„ danige verantwoording, zal dat Volk waarlijk s, vrij zijn, gehouden?" Wenjckelijk was het, dat altoos aan dat ƒ IO.COO- 0-0 ƒ53.784,527-18- i Uitgaaf. Interesfen en Ren- tC» * _ * ƒ10,454.714-"- 6 Renten, de Steden competeerende. . ƒ 433,696-17. 8 Generaliteits Inte- resfen. . ƒ ^ Q Rantsoenen. . ƒ 474,905-ïa-Ia Amptgeld afgelost, ƒ 39,650- o- o Verrekende Interesfen. en Negotiatien var11793-94. . ƒ 62,791-8-0 Coupons van Wisfelbrieven van de O. I. Comp. . ƒ 120,704- o- o Kwijtfchelcingen, Premie op ordinaire en extraordinaire Verpondingen en inning. • ƒ 260,192- 9- o Tractementen,Asfistentiegelden,Beleenbank, O. I. Cump. 5 Departementen , Mifen van Justitie, ordinaire Administratie, Committés bij de Revolutie, dtverfe refpectcn. , . f „_ Q Pre-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 301 Predikanten. • • f 45^7o- 6- a Univerfiteit te Leijden. . ƒ 25^,1-12- o Defroijememen en Gedeputeerden buiten's Lands. • • f 231,664- 7- o Committé van buitenïandfche zaaken. ƒ 261,000- o- o Vivres in 5794- aan 't Comptoir te Rmerdam betaald, en nu.verrekend. ƒ 156,575-18-0 Militie. Gener. en Hollandsch guarnifoen te Amjierdam. Penfioenen. . ƒ 6,378,118- 3- o Committé tot de zaaken van het Bondgenootfchap te Lande. ƒ 4>859>aa4-ï7- o Zevende halve Brigade. . • ƒ 134,00°- o- ° . Militie inde WestInd. . - ƒ 235,000- o- o Appoinctes. . ƒ 126,183- 6- o Fl i ■ ƒ 11,622.526- 6- 8 Admiralit. oude Petitiën. . ƒ I55.941 -IS- 0 Committé tot de > Marine. . ƒ 3,995,coo- o- o ƒ 4,150,941-13- c Magazijnen, Fortificatiën, Dijkenen Zeeweeringen. ... ƒ 686,116- 4-.0 Franfche Reprefentanten en Troepen in den Haag. . f ^,7^7-^- 0 Franfche Requifitie door het Committé tot de Vivres. . . ƒ 55179>a63- 8- 0 Franfche Republiek, afkoop van neutrale Schepen. . ƒ 670,000- o- o Franfche Republiek, op de 30 Mill. (buiten de feparate Kas.) • ƒ 3-<593,75o- o- o Premien op de ingevoerde graanen. ƒ 3382485-11- o Sub-  302 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Subfidien aan uitgeweekenen. . ƒ 54,888-1"- © — Steden en Dorpen, ƒ 169^478-10- o — De Domeinen. . ƒ 56,000- o- o ' — Dc groote Visfcherij. ƒ 73,280- o- o Ingetrokken of verrekend Papier. Geld Recepisfen 5 pCt 794, en Ja rug-ij 1795. . ƒ 730,619-15.4 Kecepu-fen aan het O rrptoir Gener. te PJoom. . ƒ 108,093- o. o Provinciaale Recepisfen. . ƒ 2,564,760- o- O' Bankbiljetten. f 395,070- o- o Quitantien van Goud en Zilver, ƒ 4987,328- 6-10 Uit de Negotatie van 11 Junij. . ƒ t . 966,689-14 0 OT n . . /50,59^837- 8- o 31, December m Kas ten Con ptoire Gener. in den Plaag, f 34,593 . n . 0 1 en Comptoire te HZ\ i. ' f 233,3n- 7- 4 dij de bijzondere Ontfangers. ; ƒ 2-919.685-10- 1 " ' f 3->T87,69o- 9- 9 ƒ 53,784,527-18-, (*J O 3**rt. vm d. u. 6i. Ia  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 303 In gcm. Rekening vindt men wel, wat in fpe- a» cie bij de omwenteling op de Comptoiren in Kas bevonden is, maar geen de minRe verrekening van het voorig Bewind tot den tijd der overneeming van die gelden, daar nogthans ongetwijfeld de Boeken op de Comptoiren van gelijke zullen overgeleverd zijn, en welke in een zoodanige goede orde bij Holland gehouden wierde, dat jaarlijks de ftaat van 'sLands Financie werd opgemaakt. Bij de andere Gewesten vindt men die zelfde gaaping in het Financieele ten tijde der omwenteling. .Dat er niet veel geld in Kas was, moet men toefchrijven aan de ongunftige tijden en omftandigheden , en het was zelfs te verwonderen, dat er op dien tijd bij Holland nog over de drie Miliioenen Gulds. in Kas bevonden wierd, daar dit Gewest nog weder een Millioen aan de Generaliteit geleend had, trouwens Holland was veelal, als 't op betaalen kwam, de voorfchieter der Bondgenooten, en van daar zijne meerdere Staatsfchulden, want deszelfs Finantien waren na de omwenteling van 1787. niet meer toereikende om de uitgaven goed te maaken, wijl er jaarlijks meer dan twee Miliioenen op te kort kwam, en fchoon deszelfs handel en welvaard verliep, werd in 1790. de quota van dit Gewest nog omtrent met 4 ten 100 verhoogd. Op den 16 Maart deed de Nationaale Verga dering ter aanmoediging van den Zeedienst de volgende Proclamatie. gelijk- imetking. Proclamatie omtrent den Zeedienst.  3°4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. De Nationaale Vergadering, reprefonteerende het Velt van Nederland, allen de genen, die deezen zullen zien of hoeren leezen, Heil en Broedei fchap. BURGERS VAN NEDERLAND! BE mi Nd e L A N D G E N O O ï E N ! „ De onrechtvaardige en verderflijke oorlog, „ in welken wij door het afgunflig Britfchs Mi„ nisterie gefleept zijn, vestigt ^onze geheele „ aandagt; hij is de eerfte onzer zorgen, om „ dat door het kloekmoedig beleid in denzel„ ven, een eerlijke vrede moet worden daarge„ Reld, onze Vrijheid bevestigd, de onaf hang. „ lijkheid van den Staat gehandhaafd, en de „ voorouderlijke roem bewaard. ,, Onze Zeemagt is , naast de Goddelijke „ Voorzienigheid, het natuurlijk en bijna eenig „ middel, om den euvelmoed en trots van het „ Engelsch Ministerie, paal en perk te Rellen, „ en ons dierbaar Vaderland wraak te verfchaf- „ ten, over het verraderlijk gedrag en wreede „ mishandelingen van het verbondbreekend Groot- „ Brittanje. „ Hierop waren de ijverige pogingen der „ beste Vaderlanders onophoudelijk werkzaam; „ van dat oogenblik of, dat onze harde kluisters „ door medehulp onzer Franfche Broeders ver- „ broo-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 5°5 „ brooken werden; van dat oogenblik, dat de „ aan Engelands wil verftmfde Stadhouder, met „ zijn gefhcht en zijnen aanhang, den Neder„ lafidlchen ^rond verlief; met één woord, van dat oogenblik, dat wij ruimer begonnen adem te haaien-, en op. het behoud der beste bron- nen van onze Welvaart, van onzen Koophan„ del, Visfcheriien , Zeevaart, Koloniën en Ea- brieken, vermogten werkzaam te worden. „ Door onze Zecmagt, Medeburgeren! zijn „ onze voorvaderen groot geworden; de Nedet„ landfche vlag was gekend, gevreesd, geëer„ biedigd, door de vier waerelddeelen. Zij wierd onder het voorig bewind veracht, „verguisd, befpot, zij was tot een aanfluiting „ der Volken geworden. „ Het is dus onze eerfte piigt, de Zeemagt „ tot den hooien top, waar voor onze natio„ naale vermogens vatbaar zijn, optevoeren. ' De ijver van het Committé tot de zaaken „ van de Marine, heeft, daar bijkans niets was, veel voortgebragt; deszelfs poogingen waren onvermoeid. Dan, in den opluikenden ftaat van onze /zeemagt, ziin alle handen als het ware, het H zeewerk ontwend, alle harten daarvan ver\ vreemd, Neerlands jongelingfchap bouwt niet, '* gelijk weleer, de zeeën op 'sLands oorlogs„ vlooten. V. deel. V 55 IS  Sc6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Is dan onze Natie minder braaf, minder verbitterd op onze vijanden, minder Vader„ landminnend , dan ten tijde der Warmonden, der Wasfenaaren, der Piet Heyns, „ der Trompen, der de Ruiters? „ Neen, Medeburgers! dat zij verre! wij „ durven, wij moeten ons alles goeds van uwe „ Burgerdeugd belooven, en van uw gevoel van „ "sLands hoogen nood verwagten. „ Waarom zouden wij dan die nood voor „ ulieden verbergen? „ Het Raat in uwe hand, daaraan te gemoet „ te koomen! Onze fchepen, die veelen zijn en meer „ dan genoegzaam, om de overmagt in onze „ zeeën te behouden, den vijand allen toevoer „ van mond- en fcbeeps - behoeften uit het Noor„ den aftefnijden, en alzoo tot een fpoedigen „ Vrede te dwingen, — onze fchepen hebben Volkgebrek. De gewoone wervingen gaan „ traaglijk voort; — de loflijke, hoe zeer „ min volleedige maatregelen, in fommige on„ zer Gewesten beraamd, tot fpoedige bemanning der Vloot, hebben de verhoopte uitwerking „ niet gehad! geen wonder, het waren afzon„ derlijke poogingen, en geenzints een uitvloeizei van den wil der volle vertegenwoordiging „ van het Bataaffche Gemeenebest! „ Deze kan zich dan eindlijk doen hooren, „ zij zal uwen wensen vervullen, en, door ulie-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 307 ,, ulieden onderfchraagd, het Vaderland red9J den. Dat dan in alle Steden en Dorpen van „ Nederland het Volk plechtig worde opgeroepen. ,, Dut het voorbeeld van Haarlem, het Vrijheidminnend Haarlem, dat alleen, in deeze d gen, meer dan twee honderd rapppe jangeiingen aan den zeedienst gefchonken heeft, overal ter navolging ftrekke. „ Dat alle de Gcconftitueerde Machten, in ,, hunne onderfcheidene betrekkingen, de Ba,, taaffche jeugd aanmoedigen ! de nationaale verdediging van hunne handen vorderen! die bloeijende jongt lingfchap zal niet doof zijn „ voor de ftemmen van het zuchtend Vaderland! „ Dat toch is hunne allereerfte moeder, die hen, van hunne geboorte af, gekoesterd, ?, gevoed en befchermd heeft. „ Welaan, dat dan allen toevliegen tot de „ algemeene verdediging! ,, De tijden van mishindeling, van onderdruk„ king op 'sLinds fchepen zijn voorbij; 'sLands „ Vloot ftaat onder bevel van waare vaderland„ fche Mannen, d;e in hunne Vl gotelingen geene flaaven, maar hunne Medeburgers befchou„ wen; het oog van 'sVolks Vertegenwoordi„ gers is onophoudelijk gevestigd op de behoeften van 'sLands Zeevolk, en ook deze hunne Vertegenwoordigers zullen, door gepaste maatV 3 „ re-  3o8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, regelen toonen, dat het beloonen van helden„ moed en trouwe het aangenaamst gedeelte van hunnen grooten arbeid zal uitmaaken. „ Waarom zouden dan onze Vaderlandfche „ Jongens aarzelen of huiverig zijn? Dat dan alle Vaders hunne Zoonen; de Zusters haare „ Broeders, de Oudften des Volks de Jongelin„ gen tot heldenmoed, tot 'daadhjke deelneeming „ in 'sLands zeedienst, tot handhaaving van de „ eer der Bataaffche Vlag, — tot redding van „ het Vaderland aanfpooren? „ Zij zullen na het volbrengen van dien ede„ len taak hunne belooning in onze tederfte „ zorge, voor hun en de hunnen, in de omhel- zingen hunner vrienden; in de zegeningen „ van alle braaven^in de dankbaare toejuiching van geheel Nederland ontfangen. „ Aldus gedaan en gedecreteerd ter boven„ gem. Vergadering, in den Haage, den i6 „ Maart 1796. het tweede Jaar der Bataaffche „ Vrijheid." Ter ordonnantie van dezelve, aic^enacr. Aanmerking. Eene Proclamatie, die, hoe fchoon op zich zelve, niet beantwoord heeft aan het oogmerk, en offchoon de poogingen van het Committé der Ma-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S°9 Marine allen roem verdienden, abufeerde men zich nogthans grootelijk, door in gem. Proclamatie te zeggen, dat er bijkans niets was, en kort daarop "te laaten volgen, dat onze fcheepen meer dan genoegzaam waren, om de overraagt in onze zeeën te behouden, maar gebrek aan Volk hadden, — dit laatfte was waar, want er was d adlijk veel van ons bevaaren zeevolk in Engelfche handen gevallen, doordien de Nederlandfche oorlogen koopvaardijfebepen als vrienden in Engelfche havens ingeloopen, aldaar aangehouden, of op zee door de Engelfchen genomen wierden. Het hooger loon en betere behandeling op de Brufche oorlogfchepen, was ook oorzaak, dat veel van ons bevaaren zeevolk bij hen dienst naamen, te meer, daar Neerlands oorlogsvaart in de grootfte minachting gekomen was, door de Gegte behandeling van het Volk, en ongezonde mondkost, welke men hun gaf. 'sLands Marine diende maar alleen om de Kapiteins in korte jaaren rijk te maaken van het gene zij op de mondkost overhielden. G-en vaarens - gezellen ter koopvaardij of vischvangst wilde anders dan in broods gebrek dienst neemen ten oorlog; en daar de meesten hunner aanhangers van het Oranjehuis waren, was op hen geen ftaat te maaken, en vielen zijde partij der Engelfchen toe, op aanmoediging, van den Stalhouder, als zich verbeeldende, dat zij niet voorde Engelfchen, maar voor den Prins ftreeden, en daardoor ua eene V % «9*  3"> GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. tegen - omwenteling medewerkten, die zij als zeker en vast Relden dat gebeuren moest. Met de meeste Zee-Officieren was het niet veel beter gefield, wijl die mede voor het grootfte gedeelte tot de Stadhouderlijke partij behoorden, als daar hunne bevordering van verkrcegen hebbende. Intuslchen dat de nieuw aangekomene Officieren nog te weinig ervarenheid hadden van de zeetaktiek, eene weetenfchap die zonder beoefening niet geleerd kan worden, en het welk altoos aan de zijde der Engelfchen een groot overwigt gaf. Eene Natie welke den roem verdient, dat zij thans de leermeesters zijn, van het gene Wij te vooren waren. Al wat men zich dierhalve verbeeldde, van de groote te verrigtene daaden met 'sLands Marine, verdween in rookDe fchatten van geld en werkzaamheid daaraan befteed, zijn maar dienstbaar geweest, om de magt onzer vijanden, met allerfchoonfte nieuw gebouwde, of in gereedheid liggende oorlogfchcpen, en bevaaren zeevolk te verfterken. Schepen waarvan de bouwing, om de duurte van het hout, ruim driemaal meer kostte dan voorheen. Alle deze zaamenloopende ongunftige omftandigheden des tijds, en verdeeldheden binnen 'sLands, maakten ons geheel magteloos ter zee, te meer daar wij van de Franfchen geen hulp daarin konden verkrijgen, alzoo hunne zeemagt mede voor het grootfte gedeelte vervallen was, en Engeland door zijne ligging aan de Atlantifche Zee, en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3" en 't Kanaal van daar tot de Noordzee, de vereeniging onzer zeemagt met die der Franfchen belettede. Neen! zoo lang de Franfchen geen genoegzaame Marine op de Schelde niaakeh te hebben, om vereenigd met de Bataaffche te ageerën, kan bij oorlog den Engelfchen het gezag op de Noordzee niet betwist worden, als kunnende zij door blokkeering onzer zeehavens, ons allen zeehandel beneemen, met dit gevolg, dat 'sLands buitenïandfche bezittingen door gebrek aan benoodigheden dan van zelve hun in harden moeten vallem Waarheden in mijn voorig Deel al aangetoond. Want, om offenfive operatien in dit tijdvak tegen de Engelfchen te denken, was niets anders dan 'sLands geld onnut verkwisten, wijl de Republiek naauwlijks tot bet defenfieve magtig, en zelfs geen Volk genoeg had om de prefente fchepen te bemannen. Intusfeben dat de nadeelcn, welke met grond te voorzien waren, als gevolgen van dezen oorlog, ook plaats gehad hebben; maar ongelukkig had men eene zoo groote verbeelding van de omwenteling, en vereeniging met de Franfchen, dat wij niet dan van zegenpraalen droomden. Daar nogtbans van alle oorlogen der Republiek, er geen fchandelijker is uitgevallen, en meer verlies aan ons Vaderland heeft toegebragt, dan de tegenwoordige. Het Enthufiasmus voor de Vrijheid, beRond bij ons over het algemeen, ook meer in biizondere eigen belangens, dan wel om het algemeen V & S6"  3 ra GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. gftlük des Volks daardoor te bevorderen, blijkbaar aan veele gebeurtenisfen, en het geen de ondervinding dienaangaande nog dagerijks leert. De Franfche omwenteling was in den grond belangrijker, door den val vnn het despotiek Monarchaal Beduur, daar in ons Vaderland, hetzelve maar diende ter losrukking van de Engelfche kluisters, en vernietiging van het Stadhouderlijk gezag, beftuurd door den Engelfchen invloed; want, öffchoen het voorig Beftuur zijne gebreken had, de voornaamfte burgerlijke Vrijheden, beftaande in beftherming van leven en bezittingen, (derfchandjaaren van 1672, 1747 en 1787. tuirgezonderd) wel ingerigtc Politie, en uitoefening des Rechts, verdiende alleri roem. Was nu het groöttte gedeelte voor de behouding x der oude Conftitutie, en het minder gedeelte voor een Beftuur, gegrond op één en ondeelbaarheid , of verbeterd Bondfchappelijk Bewind, zoo verzwakte die verdeeldheid de nationaale krachten, en zou het voor het Vaderland wenfchelijk zijn ' geweest, dat die hoofdpartijen zich hadden kunnen vereenigen, om, indien mogelijk, allen buitenlandfchen invloed te keeren, zonder deelneeming in den oorlog aan de een of andere zijde ; doch ongelukkig waren de gém 'ederen der partijen te verhit tegen élkanderen door buitenïandfche aanblaazingen, en om PP zijn tijd het roer van Regeering in handen te krijgen, verkoos men partij in ccn oorlog, wel-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 313 welke den grond tot ruïne van meest alle takken onzer yoorigê welvaart gelogd heelt. De tegenwoordigcn tijden zijn veel merkwaardiger dan voorheen, want toen ontftonden de meeste oorlogen veelal uit h.erschzucht en buitenlandfche Staatsbelangens. De inwendige Maarsbelangens der Volken waren één en onverdeeld, Jaar nu in den oorlog om de Vrijhei!, de grond van dien oorfpronglijk is uit inwendige verdeeldheid en gevoelens over het Staatsbestuur, en waarmede zich dan de buitenïandfche Staatsbelangens vereenigden. Ja! de Staatsbelangens van Volk tot Volk wijsgeerig; befchouwd, zijn oneindig zaamengeftelder geworden door de meerdere bcfchaving van het Merischdom, eene befehavihg die de goudmijn der ftaatkunde wierd, ter vinding van fiaancieele fondzen uit de meerdere werkzaamheid en geldwinningen des Volks. Verftandige Gouvernementen verliezen daarom nimmer hun waar Volksbelang uit het oog, als bewust, dat zulks de bettendige fterkte en magt van den Staat uitmaakt, en de verwaai loozing van hetzelve den onvcrmj ielijken val van het Staatsbewind ten gevolge moet hebben. Het aanmoedigen van koophandel, openen van nieuwe bronnen voor denzelven, voortzetten van Landbouw, Handwerken en Fabrieken, en rijkelijk beloonen van allen arbeid van vernuft, zijn de 'rechte wegen en middelen om 'sVolks geluk tot. de grootfte volkomenheid, en de StaatsbeV 5 Run-  3^4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ftuuren tot de hoogst mooglijke volmaaktheid te brengen. Jndien de eigenbelangens van Menfehen en Volken zich maar zoo wijslijk regelen, als de Goddelijke pligt om zijn naasten als zichzclven te beminnen, aan ieder Individu en Volk ordelijk voorfchrijft. Ik weet wel, in de tegenwoordige zoogenaamde verlichte Staatkunde is het woord pligt verbannen, en regelen Menfehen en Volken hunne daaden meest naar eigenbelang en grootheid, doch zullen Menfehen en Volken beantwoorden aan het oogmerk hunner waare beftemming tot algemeen geluk, dan moet hij, die de lotgevallen der Volken zal befchrijven, de gebeurtenden (even als de natuur onderzoeker doet; in een zoodanig daglicht plaatfen, dat men uit het verband van waarneemingen, het goede en kwaade van dien naauwkeurig kan onderfcheidenHij, die thans als een oppervlakkig befchouwer, (zonder op het verband van zaaken te letten) de gebeurtenisfen wil beöordeelén, dwaalt telkens van 't fpoor, en ontmoet verfchijnzels die hem doen verdommen, maar treedt hij tot de bijzondere doel-eindens der Gouvernementen, dan ontdekt hij dat er een vast fystema ontftaat, waar ieder onafhanglijken of tijdelijke» door dezen hun invloed, de Gouvernementen naar werken , en dat om een recht denkbeeld van de tegenwoordige oorlogen te krijgen, wel waardig is,.aangeweezen te worden, voor-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3T5 vooral daar er in de Coalitie tegen de Franfchen, een zoo groote omwending ontdaan is, welke het waare doel-einde van de yoortduuring des oorlogs veranderde. Dat het Engelsch Ministerie de hoofdrol in de8 gebeurtenisfen van dezen tijd fpeelt, zal geen RaatkunJige ontkennen, en hoe zeer bij de eerde omwenteling in Frankrijk, en daaruit ontdaane oorlog op dat oogenbljk, hun belang vorderde om met en benevens de verëenigde Gewesten, zich aan de onzijdigheid te houden, zoo veranderde dit Staatsbelang, zoodra de Franfchen den oorlog aan Engeland, en den Stadhouder der Nederlanden verklaarden ; ten minden toen kreegen de Engelfchen gelegenheid, om, indien mooglijk, hunne groote daatkundige oogmerken uittewerken. Geen Gouvernement is er in Europa, welk den Koophandel, Indudrie, Kunden en Weetenfchappen door groote belooningen meerder aangemoedigd heeft. In dat cas zijn zij de leermeesters van Europa, en fchoon zij op een eiland woonende, zich buiten alle oorlogen konden houden, zijn zij nogthans de voornaamfte aanftookers der oorlógen van het vaste Land; niet om aldaar Landen te veroveren, maar om vooral die Volken, welke hunne mededingers in den koophandel zijn, te vernederen, en aan hunne belangens onderworpen te maaken. Om in het Commercieele en Indudrie meester over den voornaamften handel en zeevaart te worden, is hunne  316" GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ne heimelijke hoofd-bedoeling, blijkens hunne wijslijk beraamde maatregelen van ftaatkunde. Voorzien van eene gedugte zeemagt, verkreegen zij de grootfte buitenïandfche bezittingen in alle waerelddeelen, en verrijkten zich bij de minst opkoomende onlusten met den geroofden buit der Koopvaardijfchepen en Coloniën hunner vijanden. Om die voordeelen, is de Engelfche Natie en derzelver < Ministerie zeer oorlogzugtig, als bewust, dat, indien zij meester van allen buitenlandfchen handel worden, zij dan als Monopolisten van die Waaren, Goederen of Koopmanfchappen, de gemelde goederen wederom ten duurden, of tot zeer hooge prijzen kunnen verkóopenf .en waarvan de Oost- en West-Indifche producten , ftaande dezen oorlog meest in Engelfchen handen gevallen, de fpreekendde bewijzen opleveren. Hoe zeer een Menfchenvrlend, het gedrag van het Engelsch Ministerie ten nadeele van andere Volken moet verfoeijen, zoo kan men nogthans niet ontkennen, dat zij tot bereiking van hun laakbaar oogmerk, de grootfte rol op het daatkundig ftaats-toneel gefpeeld, voor als nog in hunne doel-eindens meestal gedaagd, en de verlichtfte Naden van Europa verfchalkt, of de Gouvernementen van dien door omkoopingen van geld in Kunne belangens verkregen hebben, te meer te verwonderen, daar de ftaatsbelangens der Engelfchen, ftnjden tegen de belangens van alle Na-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 317 Natiën, wijl er niets nadeeliger voor de welvaart hunner Volken bedagt kan worden, dan dat de buitenïandfche Koophandel en Induftrie, berust onder een Volk, dat zich-door hunne gedugte zeemagt, meester van meest allen handel gemaakt heeft, gelijk ik hier voor uit de opgave van Lord Auckland al heb aangewezen. Oppervlakkig befchouwd, baart het zeker verwondering, dat de meeste Gouvernementen van Europa, zich zoo onderwerpen aan de Raatsbelangensvan Engeland; maar wat kan geld niet doen ter verblinding en verftoroming ? de Engelfche Guines zijn overal gewild en gezogt; en daar meestal de Gouvernementen, niet door hunne Oppervorften, maar door Ministers beftuurd worden, welke hun momenteel belang grondig kennen, zoo maaken dezen daar het noodig gebruik van, ter verzadiging van hunnen gelddorst. Ja! indien men zich eenigzints geoefend heeft, om de gedragingen van het diplomatieke der / Hoven te onderzoeken, dan dient men maar de denkwijze der Ministers te leeren kennen, die aan het roer van Regeering zijn. Waren het alle Bernftorfen, de Natiën leefden in vrede, en ieder Volk was gelukkig. In de commercieele belangens zijn nog weinige Gouvernementen verlicht genoeg, en overtreffen daarin de Engelfchen voor als nog alle Volken, wijl er geen Staatsbeftuur in Europa is, welk meer de belangens van hun Land (hoe zeer niet .PP  Si8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. op rechtvaardigheid gegrond, en al moeren er Millio i en menfehen voor fneuvelen) behartigen, dan bet Engelsch Ministerie. Door de Natuur, gedugte Zeemagt, vernuft en ve kroegen rijkdommen heeft thans de Brit de oppefbeerfchappij over alle zeeën en koophandel langs dezelve, beftuurt de meeste Cabinetten naar hunne Staarsbelangens, en voert zelfs in oorlog de fijnst uitgedachte opperheerfchappij over alle Volken van Europa. Een Staatkundige mag hier billijk vraagen, welk Gouvernement verdient meer (zoogenaamden Staatkundigen) roem, die yerfchalkt, of verfchalkt wordt ? Ons oud Hollandsch fpreekwoord beantwoordt die vraag: Het Geld dat ftom is, Maakt recht dat krom is. Ongelukkig maar, dat de Volken als lijdelijke wezens, de flagtoffers der heerschzucht zijn. Dat na de vernietiging van het Monarchaal beftuur in Frankrijk, en de Staatkundige leerftelzels aldaar aangenomen, de eenhoofdige Regeeringen van Europa zich vereenigden, om, indien mogelijk, het nieuw gebooren Fransch Gemeenebest te verpletteren, kwam volkomen met hunne Staatsbelangens overeen; maar dat het na de zegenpraal der Franfchen in Belgiën, bemagtiging der verëenigde Nederlanden, Vrede met Pruisfen, Spanje en verfcheiden RijksvorRen, het belang der Land-Mogendheden vorderde om Vrede met de Franfchen te maaken, heeft de uit-  GESCHIEDENIS mr. NEDERLANDEN. 3:9 uitkomst doen zien, dat noodzaaklijk was geweest; doch neen! van dit tijdftip af, wist het Engelsch Ministerie den Keizer, en meer andere Mogendheden als huurlingen voor hunne belangens te laaten vechten. Zij betaalden de Legers, en verzuimden niet in Frankrijk, door geld, aldaar den Burger oorlog aanteftooken, en het fnoodfte verraad te fmeeden, ten einde door die helfche middelen een Volk te onder te brengen, dat door de wapenen bleek onoverwinnelijk te zijn. Van dit bovengenoemde tijdftip af kan men rekenen, dat die oorlog, welke het beste gedeelte van Europa verwoest heeft, gevoerd is voor Engelsch geld, en de opgegeven Staatkundige en Commercieele belangens van dit trotfche Carthago. Zonder op de wending en keering van de Staatsbelangens, veroorzaakt door veranderde gunftige of ongunftige omftandigheden, te letten, zijn en blijven de gefchiedenisfen van onzen tijd duister en verward; maar befchouwt men dezelve met een wijsgecrig oog, dan komt men aan den draad der omwinding, en niet anders dan uit die ontwinding kan men de geheimen der Staatkunde ontdekken , en de veranderde oogmerken ppfpeuren; want het Staatkundig Engelsch Ministerie kon wel voorzien, dat, als er een algemeene Vrede kwam, dat dan de zaam verbondene Franfche en Bataaffche Republieken, hunne grootfte mededingers ia den Koophandel en Zeevaart zouden wor-  Sao GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, worden, en welke mededinging hunne Monopolistifche oogmerken en winften daaraan verknogt moest doen verminderen, daar, indien zij het ■ Monopolie van den mecsten handel verkreegen, zij dan in ftaat waren hunne daar voor gemaakte onbetaalbaare ttaatsfchulden, (met verzwaarde uitgaande rechten op dezelve te ftellen), door andere Volken te doen betaalen; daar integendeel de mededinging van andere Volken in de buitenïandfche producten die goudmijn voor altoos flopte, en zij met ftaatsfchulden bleven zitten, die zonder nieuwe fondzen voor dezelve, het verval hunner voorige welvaart moesten bewerken; want hoe kundig men de belastingen mag inrigten, dezelve ftrekken altoos tot een direct of indirect bezwaar op den Koophandel en Induftrie, tot nadeel in de mededinging met andere Volken. Engelands Staatsbelang was en bleef dus de Franfche Republiek, indien mooglijk, te onder te brengen, en weder een despptiek of conftitutioneel Koning te bezorgen, welke dan uit verpligting aan de Engelfchen, tot hun hoofddoelwit zoude medegewerkt hebben, en met den val der Franfche Republiek, kwam dan het Ba* taafsch Gemeenebest als vooren onder een Stadhouderlijk, en van Engeland geheel afhanglijk Gouvernement, lijdelijk onderworpen aan alle de belangens van het Brhsch Ministerie. Voor' deze Staatsbelangens moest het Engelsch Ministerie alles  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 3*1 alles opzetten. Zekerlijk komt dit opgegevene niet over een, met de betuigingen van menschlievendheid die het Engelsch Gouvernement herhaalde reizen in het publiek gedaan heeft, namenlijk, dat zij niets anders zogten dan de Franfchen van hun tijranniek beftuur te verlosfen, en in ftaat te ftellen hun geluk te bevorderen. Doch naar dezen Sijreenen zang hebben de Franfchen nooit geluisterd, en alle Natiën zijn overtuigd, dat van de rampen van den nog voortduurenden oorlog de Engelfchen alleen de bewerkers zijn, en welke kort hierop zelfs de Rusfen in deze Coalitie tegen de Franfchen hebben doen deelneemen; doch weldra ontdekte Paul de lfte, dat hij alleen voor de Engelfchen belangens vogt, en hij verliet de Coalitie, en wierd de ontwerper der Noordfche verbindnis, tegen Engeland, eene verbindnis, die Europa zou verlost hebben van het Engelsch overheerfchend. gezag ter zee. Maar die Vorst ftierf fubiet; waardoor Engeland weder zijn oogmerk bereikte, om de Noordfche Coalitie werkeloos te doen worden, tot fchande en oneer van alle befchaafde Natiën, en triumph der Engelfche overbeerfching. Schoon dit nu wel eenige jaaren laater is voorgevallen, haal ik zulks maar alleen aan, om meer licht te verfpreiden over de Engelfche oogmerken, ftaande het tijdvak dat ik befchrijf. Vergeeft mij, Lezers, dat ik uwe aandacht heb moeten ophouden met eene aanmerking die ik no- ^ V. DEEL. X dlê  32t GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Wcrf:zaatr licid i.it Commisfie tut üc Con itituüc. Aanmerking. I j < dig oordeelde te moeten maaken, op een tijdvak , daar verfcheiden Vorften zich uit de Coalitie tegen de Franfchen getrokken, de onzijdig, heid aangenomen, en de bijzondere StaatsbeJangens eene andere wending genomen hadden. - Maar voor en aleer wij de werkzaamheden van de Nationaale Vergadering, en verdere ge. westelijke Beftuuren opgeven, zal het noodig zijn onze aandacht te bepaalen tot de verrichtingen der Commisfie van de te ontwerpene Staatsregeling. Zodra de Friefche en Zeeuwfche Reprefentanten in den Haag gekomen waren, opende gem. Commisfie voor het eerst haare Vergadering. Had men van het begin af aan het eens kunnen worden in het vastftellen van algemeene grondbeginzelen, zoo zou men met vrucht en harmonie gewerkt hebben; maar daar zommige heimelijke voorftanders der ou.de gewestelijke Souverainiteit waren, en alleen maar verbeteringen in het Beftuur zogten, zoo ftrookten die foederalistifche denkbeelden niet met de gemeenebestgezinde begrippen der andere partij, welke voor een één en onverdeeld Staatsbeftuur ijverde. Het eerfte punt van onderzoek was dierhalve, — in hoe verre de oppermagt der Republiek één en onverdeeld zon moeten zijn, en 'n hoe verre niet? Een punt allergewigtigst, en laar zeker heel wat voor en tegen op te zeggen V»U want daar de Staatsbeftuuren in het cement det  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 335 des tijds eene vastigheid verkrijgen, die moeilijk te verbreken is, zoo pleitten de Volks -vooroordeelen, en de natuurlijke gehegtheid aan het oude, gepaard met gewestelijke en plaatselijke belangens, voor de verbetering van het voorig Beftuur. — Maar het ongeneeslijke der oude Staatskwaalen, het fchadelijke van het Foederalismus, en zwakheid van zulke Regeeringen, waren de fterkfte drangredenen voor het één en onverdeelde beftuur. Hij, die eenigzins gcfchied- en menfchenkennis bezit, is bij zichzelven overtuigd, dat er geen moeilijker taak van werkzaamheid te bedenken is, dan het ontwerpen van eene Staatsregeling. Op papier kan een bekwaame pen hierin het fchoonfte tafereel fehetzen, maar in de uitvoering ontmoet men onvoorziene botzingen, om dat zij, die regeeren, en zij die geregeerd worden, menfehen zijn, welke hunne natuurlijke gebreken hebben. Leefde ieder mensen overeen* komftig zijne plichten, dan was er geene Regeering noodig, maar de afwijking dezer plichten, hebben de Regeeringen tot een noodzaaklijk kwaad gemaakt. Komt men te na tot het fe~ mocraufche, dan valt men in de gebreken, die eene te grootere nadering tot den eerften ftaat der natuur, de Regeering tot een noodzaaklijk kwaad maaken, en daarom onbeftaanbaar is, — en zoo weer omgekeerd, als te veel magt door een Volk aan eene Regeering gegeven wordt, ftaat men bloot voor misbruik van magt. X a Hier  3M GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hier is juist het punt, en zijn de grenzen, waar de afdwaalingen beginnen; maar daar de gefchiedenisfen der waereld geleerd hebben, dat alle overgegeven magt tot regeeren, door misbruik van die magt, fchadelijk voor het algemeen geluk des Volks kan worden; zoo dienen in een waarlijk vrij Gemeentebest, daar men de Rechten des Volks erkent, zoo wel zij die regeeren, als die geregeerd worden, aan zulke bepaalingen van wetten gebonden te zijn, dat zij, die de magt in handen verkrijgen, geen misbruik van die magt kunnen maaken; en dit misbruik van magt voor te komen, is een veel moeilijker taak, dan het Volk door wijze wetten in onderwerping te houden; doordien eene Regeering, welke over den gewapenden arm en het geld kan beveelen, als dezelve wil overheeren, zich weinig bekreunt aan eene papieren Staatsregeling. Waarheden in alle de Franfche Staats-omwentelingen onwederipreeklijk beweezen. Hoe fchoon dierhalven een ontworpene Staatsregeling gefield mag zijn, indien er geen evenwigt van magt is, welke het misbruik van dezelve paal en perk kan ftellen, zal altoos misbruik van magt de hoofdkwaal van een zoodanig Staatsbeftuur zijn en blijven, om dat de Heerschzucht de erfzonde van het Menschdom is. • Offchoon nu de algemeene belangen des Volks wel pleitten voor het één en onverdeelde, wegens de  GESCHIEDENIS mr NEDERLANDEN. &5 de ondervonden gebreken in het Bondfchappe* lijke; zoo was en bleef er altoos eene zwaarigheid over, hoe de éóne en onverdeelde magt, eene magt veel geduchter, dan van de gewestelijke Souverainiteiten, indien dezelve eens een misbruik van die magt wilde maaken, als dan te beteugelen; want de bloote verdceling in Wetgevende , Uitvoerende en Gerechtelijke magt, eene verdeeling van magt noodzaaklijk voor alle Beftuuren, is niet evenwigtig genoeg, om alle misbruik van magt voor te komen. Ja, daar het noodzaaklijk is, dat de Wetgevende en de Uitvoerende magt van eikanderen gefcheiden zijn, zoo wordt, indien van den gewapenden arm en geldmiddelen te veel gezag aan het Uitvoerend Bewind wordt afgedaan., daardoor het Wetgevend Ligchaam te veel verzwakt; eene verzwakking, die, gelijk wij bij de Franfchen gezien hebben, ten gevolge had, dat de meerderheid der Wetgevende Vergadering, door de minderheid derzelve, met behulp der Militaire magt, op ordes van de meerderheid van het Uitvoerend Bewind, gewelddaadig uk de Raadzaal verftooten wierd. De Gerechtelijke magt is in deze een te zwak fteunpunt, om het misbruik van mag? voor te komen. Geen wonder dierhalven, dat in eene Coramisr fie, daar men verdeeld was in grondbeginzelen, en de verfchillend denkenden over en weder het jan geene kunde ontbrak, om hunne Staatsber ' X 3. grip-  $26 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. grippen Raande te houden, zeer veel nationaale tijd onnut yerfpild moest worden; en daar de Commisfie haare werkzaamheden zodanig had verdeeld, dat iedere verdeeling van werkzaamheid, haare bijzondere Leden had, welke die ftoffe moesten bearbeiden, zoo tragtte een ieder ook zoo veel van zijne gevoelens daarin te doen doorftraa. len als mooglijk was; met gevolg, dat, toen alle deze bijzonder bewerkte Rukken in een gezet wierden, zulks een wanftaltig zamenflel uitmaakte. Neen! in een zaak van een zoo groot gewigt, moet men eerst^volkomen eens in grondbeginzelen wezen , grondbeginzelen , die even als in de Mathefis, onwederfpreeklijk zijn, en waar men de bijeengebragte bouwftoffe aan toetst, verbetert, en door eene bekwaame pen bijeen brengt; en op die wijze en niet anders is men in ftaat een geheel zamen te ftellen, daar eenheid van grondbeginzelen het middenpunt, en een ordelijk verband een fchoon geheel Uitmaakt. Daar het reeds van den beginne af bekend was, dat er verdeeldheden van gevoelens onder de Leden van de Commisfie plaats hadden, werd de Natie reeds tegen het ontwerp vooringenomen, de naam van Foederalht werd even als die van Ariflocraat, een nationaale fcheldnaam, in navolging van de Franfchen; fchoon verre het minfte gedeelte de waare meeuing van die woorden verftond; genoeg als zij maar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 327 rnaar op aanhitzing van dezen of genen, partij kooze<\, en daardoor mannen van verdienden in haat bragten, die, hoe zeer in gedachten verfchillende, niet te min welmeenende Vaderlanders waren. Was de Commisfie het oneens over het eerfte ( hier voor opgegeven punt, de fcheiding der Kerk ; van den Staat, was in haare gevolgen een niet min gewigtige ftruikelblok. Bij de Franfchen was men zeker daarin te verre gegaan, door den Godsdienst en deszelfs Be^lienaaren, op eene ontè'erende wijze te behandelen; daar nügthans de Godsdienst, en dé denkbeelden van een Opperwezen, welk het groot heel-al regeert, het goede tijdelijk en eeuwig beloont of ïtraft, van een meer verbindende kracht tot in toom houding der Menfehen, bij alle Volken zijn bevonden, dan de ftrengfte politieke wetten. De Wijste Wetgevers, zoo van den ouden als nieuwen'tijd, ftemden daarin overeen. Hebben in onderfcheiden tijdvakken, de Bedienaars van den Godsdienst, met behulp 'der Politieke magt, een fchandelijk misbruik van dezelve gemaakt, zoo moet zulks niet ftrekken tot algemeene öntè'ering öf minachting van een dienst, welke ieder redelijk wezen aan de Godheid als Schepper en Onderhouder van al het gefchapene verfchuldigd is, want de ongodsdienftigheid legt den grond tot zedenbederf, en dit is de wortel van alle kwaad, en het fchadelijklte onkruid in alle Volks -Maatfchappijen. Maar daar het voornamenlijk in dezen oj X 4 a ar Over de cheiding der verkvanden iiaat, 1  3aS GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Financiën aan komt, is, de juiste grenspaalen dezer fcheiding te bepaalen. Geniet de Mensch een volftrekte onafhangJijkheid, in alles wat tot zijn denkvermogen behoort, om dat niet dan daaden tot. de politieke gehoorzaamheid behooren, zoo kunnen zijne geloofs - begrippen omtrent den Godsdienst, welke hij voor zichzelven heeft, onder geenen Politieken dwang gebragt worden. —— Maar door publieke Godsdienst - oefening, openbaar prediken, met mond en pen leerftelzels algemeen bekend maakendc, wordt de Godsdienst een tolerante daadzaak, behoorende onder de befcherming der Wetten, om 't even hoedanig de geloofs - begrippen dan ook mogen wezen , ten ware de leerftelzels van dien ftreeden tegen 'het openbaar gezag, of nadeelig voor de zeden des Volk wierden bevonden. De fcheiding der Kerk van den Staat, heeft dus haare wijsgeerige grenspaalen, en langs die grondbeginzelen beoordeeld, waren /de juiste grenspaalen niet verre te zoeken; maar men was het ook verre na niet eens over de fondfen, waaruit de Leeraaren betaald worden. , Doch het gewigtigfte punt, waarin de Commisfie oneens was, betrof de Financien, want ftond men de één- en ondeelbaarheid met een bijzondere departementaale verdeeling toe, dan moest men ook komen tot algemeene belastingen, en ineenfmelting van Staatsfchulden, het geen grootelijks ftrekte tot bezwaar van die Gewesten *  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 33? ten, welke geene noemenswaardige Staatsfchulden hadden, en veel minder lasten betaalden. Deze bevoordeelde Gewesten wilden van geen ineenfmeltingvan Staatsfchulden hooren, nog toeltemmen in algemeene evenredige lasten, maar wel in quotaas-gewijze betaaling voor het ordinaire, en evenredige lasten zoo verre het extraordinaire betrof. En van daar ook, dat de door de Commisfie geëischte opgaven der Financien van ieder Gewest, zeer gebrekkig inkwamen, want ieder Provincie had voorheen altijd zijne inkomften geheim gehouden, om onder voorgeven van onmagt, het minst mooglijk in ordinaire en extraordinaire belastingen te betaalen. Maar vooral waren er in de Commisfie veelen, die zich tegen eene vermeerdering van lasten op vaste goederen verklaarden, wijl zij oordeelden, dat die goederen in waarde daardoor zouden verminderen. Trouwens, in het Financieele zijn en blijven de wanbegrippen plaats houden, om dat men niet langs vaste grondbeginzelen daarin denkt, maar zich houdt aan oppervlakkige begrippen en vooroordeelen. In het betaalen der belastingen valt altijd (bij oppervlakkige denkers) de aandacht maar op den eerften betaaler van een last, even als of die alléén de lastdragende perfoon was, zonder na te gaan, of hij zich niet fchadeloos weet te Hellen, door die lasten ftilzwijgende weder anderen te doen betaalen, en waardoor de eerfte betaaler van dien last in zulke gevallen alléén de X § voor-  33* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. voorfchieter van diergelijke lasten wordt; want op wat manier de lasten betaald worden, het bezwaar van dien verhoogt de waardé van het belaste product, ten minfte zoo lang er moogbjkheid is, dat de voorfchieter van een last, de restitutie van dien, van den kooper kan krijgen. Bij voorbeeld, Rel dat de lasten op landerijen ïo pCt. verhoogd worden, dan vraagt die eigenaar meerder huur, en de huurder meerder geld voor zijne producten, want de eigenaar begeert altoos een bepaalde interest van zijn geld te trekken, die ik eens Rel 5 pCt. te zijn: zoo nu een mergen land, dat 10 Gl. aan lasten betaalt, en 20 Gl. per mergen huur doet, verhoogd wordt tot H Gl., en de waarde van dat land voor de verhooging dezer last 200 Gl. was, dan trok de eigenaar op dien tijd 5 pCt.; maar om nu die zelfde 5 pCt. te blijven trekken, dient de huurder den eigenaar aan huur te geven 31 Gl. per mergen. Neem nu eens, dat die mergen land 100 Gis. producten oplevert, dan heeft de huurman die producten maar met i-pCt. te bezwaaren, om zich van gelijke fchadeloos te laaten Rellen door de koopers der producten. Volgens dit denkbeeld, is de eigenaar wel de voorfchieter van dien last, maar de huurder restitueert hem zulks, en de huurder zijne producten 1 pCt. duurder verkoopende, zoo ?ijn bij flot de laatfte confumecrdérs of bruikers der producten alleen de betaalers van die verhoog-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 33* hoogde lasten. Een last, welke bij betaaling der confumeerders van de producten zeer gering, en zelfs onmerkbaar worde, zonder de waarde van het land te verminderen , <$iR de eigenaar altoos 5 pCt. vrij geld trekt, en zijne voorgefchotene lasten terug verkrijgt, door den huurder meerder huur te doen betaalen, en deze laatfte door zijne producten i pCt. hooger te verhoogen, zulks door de confumeerders der producten zich ftilzwijgende terug laat geven. Een voorbeeld dat geen tegenfpraak duldt, als een Mathematifche waarheid behelzende, maar dat ook boven dien met de dagelijkfche waarneemingen overeenkomt, want hoe zeer alle vakken van werkzaamheid in ons land vervallen zijn, bloeit de landbouw Merker dan ooit voorheen; en daar anders de tegenswoordige cours der interest op Huizen, 'sLands Obligatien, Hypotheeken enz, tegen 6 of 7 pCt. berekend wordt, koop: men de landerijen tegen 4 pCt., een blijk dat onder den landbouwende Rand des Volks de grootfte omloop van geld, en bloeijendfte welvaard is. Wat veranderingen er in dezen bij de directe en indirecte belastingen al kunnen plaats hebVn, is door mij in een bijzonder Rukje, onlang bij den Drukker dezes uitgegeven, even wiskundig betoogd; maar voor als nog blijft men in het Financieele bij voorige dwaalende begrippen; en begeert men niet te hooren naar wiskundige grondbeginzelen en demonftratien in dezen. 6 Neen»  ||9 GESCHIEDENIS dbr NEDERLANDEN. Neen! de voorfchieters der lasten klaageri over de minfte verzwaarde- lasten, maar verzwijgen hoe zij zich fchadeloos ftellen, intusfchen dat die Burgers, welle de voortbrengzelen der directe, en belaste indirecte waaren tot hunne comfumptie ïioodig hebben, de alleen in dezen lastdragende Burgers van den Staat zijn. Wenfchelijk was het daarom, dat men in het ftuk van belastingen, altijd op het verband van dit alles acht gaf. Maar zij die over de lasten het meeste fchreeuwen, ftellen zich fchadeloos, en de Burger, die dezelve waarlijk alleen betaalt, zwijgt, om dat hij zulks onweetende voldoet, onder de verhoogde koopprijzen, en waarvan hij de verhooging aan geheel andere oorzaaken toefchrijft; en even zoo is het ook met dc Capitalisten, welken het aan geen contant geld ontbreekt, die koopen tegen 7 pCt. interest de effeften van minder vermogende Renteniers, die uit onmagt om de extraordinaire belastingen te betaalen, dezelve met omtrent | verlies, in capitaal moeten verkoopen. In plaats dat men nu in het Financieele zoo veel mogelijk zou tragten om de waarde der effecten ftand te doen houden, zorgt men maar alléén, hoe tot den minften prijs geld te verkrijgen, zonder acht te geven op de verarming van den middenftand des Volks, de waare fteunpilaaren van den Staat. Neen! zoo lang 's Volks Reprefentanten in geforceerde geldligtïngen gehoor verleenen aan de adviezen, van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 333 van Agioteurs en Makelaars in effecten, zal de verminderde waarde van de rijkdommen der Obligatien ten laste des' Lands maar dienen om de vermogende Capitalisten al meer en meer te verrijken, ten koste van de mindere ftanden des Volks. Daar nu geene der verfchillend denkenden in de Commisfie, het Financieele naar grondbeginzelen behandelde, dwaalde de een zoo wel als de andere, en gaf zulks ftoffe tot onafgebrokene discusfien. Intusfchen werd de ineenfmeiting van Staatsfchulden bij de meerderheid verworpen, tot de gewoone quoteele betaaling beflooten, en daardoor zegepraalde in den grond het foederative ftelzel van het oud Bondfchappelijk Beftuur, want de bepaalde één- en ondeelbaarheid beftond nu enkel in naam, door het Provinciaale of Gewestelijke Departementaal te noemen. Door de debatten over dit een en ander, verliep er zoo veel tijd, dat het Franfche Staatsbeftuur door deszelfs Minister Noël, ten fterkften liet aandringen , om fpoed met het ontwerp der Staatsregeling te maaken, wijl, zoo lang er geen vaste Regeeringsvorm was, het Bataafsch Gemeenebest inwendig zwak bleef, en bij buitenïandfche Mogendheden geen aanzien kon hebben; doch daar deze eerfte Nota van den Franfchen Gezant van weinig vrucht was geweest, zoo leverde hijj op den 3 Augustus een fterker Nota in, waarin hij het Fran- fche  334 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fche Directoire deed zeggen: „ 't is tijd voor „ 't belang van de Bataaffche Republiek „ en van ons Verbond met haar, dat de nieuwe „ orde van zaaken, door alle Vrijheidsminnaa„ ren verwagt, zich vestige, en dat alle ftrijdi„ ge vorderingen verdwijnen voor eene Staatsre„ geling, zegepraalende over het Foederalisrae „ en de AriRocratie. En het valt in den kring ,, onzer betrekkingen, met het Bataaffche Volk „ mede te werken, om zijne onafhanglijkheid te „ bevestigen, door de voortgangen zijner revo„ lutie te befpoedigen tot het doel, waartoe de„ zelve ftrekt: en gij voldoet, Burger Minister, „ aan onze meening, met daaraan uwe onophou„ delijke werkzaamheden, ijver en alle uwe ver„ mogens te bedeeden." Befluitende dezelve Nota met te zeggen: „ Dat dan alle Burgers, bezield met het oprecht verlangen van de „ zaak der Vrijheid te doen zegepraalen, de „ flelligde verzekering bij dezen ontfangen, dat „ het Fransch Gouvernement hunne poogingen „ goedkeurt en aanmoedigt: hetzelve zal ver„ meenen aan die Burgers, als 't ware, een „ nieuwen Bondgenoot verfchuldigd te zijn, wan„ neer het zich onderdeund zal vinden door eene „ Mogendheid, gegrond op de onwrikbaare begin„ zelen van éénheid en ondeelbaarheid, en zal - „ haar met meer vertrouwen aan zijne vrienden „ en vijanden voordellen, vooral aan de trouw„ looze Engelfchen. — Stelt u dan in ftaat, „ Bur-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 355 „ Burgers, Reprefentanten! om van nu af aan „ de kansrekeningen van hunne (de Engelfche) „ Staatkunde te verijdelen, en eene Conftitutie intevoeren, welke de ontwikkeling uwer Na„ tionaale magt bevordert, en de plaats vervangt „ van eene foederative Regeeringloosheid, die „ dezelfde magt vernietigt, door ze te verdeden; „ eene Regeeringsvorm, welke de gebrekkigfte „ en noodlottigfte is, die uwe grootfte vijanden „ u zouden kunnen toewenfchen." De Commisfie van buitenïandfche zaaken daar van berigt en informatie opgenomen hebbende, zoo werd het volgende verflag aan den Franfchen Minister medegedeeld: ,, In de onderhandelin„ gen, die wij met eenigen van de Leden (van „ de Commisfie der Conftitutie) gehouden heb„ ben, is ons bericht, dat reeds het grootfte „ gedeelte van de wezenlijke punten der Staats„ regeling rijplijk verhandeld is, en dat aan „ verfchillende Leden opgedragen is, om van „ dezelve nader verflag uittebrengen, van wel- ken zeer veelen reeds geheel of bijna gereed „ zijn. Ons is bericht, dat alle de Leden van „ de Commisfie gelijklijk van de noodzaaklijk„ lieid overtuigd zijn, om de magten behoorlijk „ aftefcheiden en te beperken , en aan het Gou,, vernement de noodige veerkragt te bezorgen, 11 om de Bataaffche Natie nuttig voor haare „ Bondgenooten, en geducht voor haare vijan„ den te maaken. Wij hebben de Leden even zeer,  336 GESCHIEDENIS dïr NEDERLANDEN. Bericht dat cp den i o Movemb. dit ontwerp det Staatsregeling zou ingelev'erdwor.den. „ zeer, als wij, overtuigd gevonden, van de „ noodzaaklijkhetd om hunnen arbeid te befpoedi- gen, en gereed om daartoe hunne vlijt en werk,, zaamheid te verdubbelen. En fchoon zij den ,, tijd niet kunnen bepaalen, waarop zij hun „ werk voleindigd zullen hebben, hoopen zij, dat „ zij niet genoodzaakt zullen zijn, van het perk „ van zes maanden, hun door het Reglement gegeven, te buiten te gaan." Was het langdraadige de hoofdkwaal van ons voorig Beftuur: door de veelheid van Volksreprefentanten, die ieder hunne geleerdheid wilden toonen, onder het tegenwoordig Bewind was zulks niet minder, en rekte men de deliberatien tot in het oneindige. Ja! had men in plaats van een en twintig, liever zeven kundige Leden tot het ontwerpen der Staatregeling benoemd, dan was hetzelve in korter tijd in gereedheid te brengen geweest; te meer, daar toch volgens het voorftel der Commisfie tot het zaamenftellen van een Crimineel Wetboek, vijf, en voor het tweede, negen perfoonen verkoozen moesten worden, en welk voorftel, fchoon door de Nationaale Vergadering goedgekeurd, door het bedanken van veele daartoe verkoozen Leden, ten dien tijde buiten werking is gebleven. Eindelijk deed de Commisfie op den a6 October verflag, dat zij tegen den 10 November het ontwerp der Staatsregeling aan de Nationaale Vergadering zou overhandigen. Doet  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 33? Doch nu dienen wij een korte terugtred te doen, om ftaande den tijd dat de Commisfie bezig was, de Saatsregeling te ontwerpen, ook inrezien de voornaamfte werkzaamheden der Nationaale Vergadering. Weldra befpeurden veele Leden der Nationaale Vergadering, dat zij door het Reglement der Vergadering, te zeer gebonden waren om in alle voorkomende zaaken, de noodige voorzieningen met den meesten fpoed te kunnen! doen, te meer, daar het zich liet aanzien, dat het Berlijnfchs Hof niet gunftig over de Bataaffche Republiek dagt; als laatende op deszelfs grond aan onze grenzen een geduchte magt verzamelen, die door Engeland betaald werd. Hoe zeer nu dat Hof zulks wist te verbloemen, de voorzichtigheid vereischte waakzaam te zijn, wijl het geluk der Franfche wapenen, eens keer neemende, ons Land dan daadlijk bloot Rond voor een vijandlijken aanval, die niet gekeerd kon worden dan met verëenigde krachten, en hiertoe had de Nationaale Vergadering te weinig magt, als over de Finantien en Burgermagt geen befchikking hebbende. Gewigtig was daar toe het voorflel van den Reprefentant Blok, ter benoeming van een Commisfie, om met het Committé van Bondgenootfchap, de kragtdaadigfte maatregelen te beraamen, ter voorkooming der oogmerken van binnen- en buitenïandfche vijanden. Een voorftel, dat weldra gevolgd werd V. deel, Y door Ontwerp om het Reglement der Nationaale Vergadering te veranderen. Voordel vin Slok. Voorftel van Vreede.  338 GESCHIEDENIS Der NEDERLANDEN. Debatten ' oveïdit voorflel. Oproer in stuift er dam. dooreen fterker van den Reprefentant Vreede, onderteekend door de Reprefentanten Bosch en Valckenaar, om de Grondvergaderingen opteroepen tot een beflisfende goed- of afkeuring van de noodige te maaken verandering in het Reglement, wegens de Financie en Burgermagt, waarvan het beleid volgens het Reglement aan de gewestelijke Beftuuren was toevertrouwd. De heimelijke vooiftanders der gewestelijke Souverainiteit namen geen genoegen in dit voorftel , en wilden het geheel declineeren, maar de partij voor het één- en ondeelbaare bragt het zoo verre, dat die zaak door een Commisfie zou onderzocht worden. De daartoe verkoozen Commisfie rapport doende, ftelde voor, om bij een Proclamatie aan het Volk voor te dragen, dat, geduurende den oorlog, de gewapende Burgermagt zou ftaan onder de bevelen der Nationaale Vergadering, maar omtrent de Financien was de Commisfie het niet eens, begeerende alleen verzekering van de Gewesten, wegens de prompte betaaling der quotaas. Intusfchen viel er iets allergewigtigst in Amfleriam voor, dat van allerfcbadelijkfte gevolgen bad kunnen worden. Het Corps Canoniers, waar onder er zeer veele waren, die al te driftig ijverden voor de :egenswoordige orde van zaaken, hadden benepens andere Burgers, meer dan eens op de ontsetting van Oranjegezinde Ambtenaaren aangedrongen,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 339 gén, zonder onderfcheid te maaken tusfehen dille Burgers, of nproermaakers en vervolgers van Patriotten, daar alleen het laaide hen misdaadig maakte, en verder niemand vervolgd kon of niogt worden, om dat hij een voorftander van de oude Conditutie was, wijl zulks ftreed te»ens de aangenomen leer der Vrijheid. De Raad van Amfterdam verdiende daarom allen roem, dat hij aan die onbillijke eisfehen der Burgers niet voldeed. Doch daar die weigering bij de Canoniers van zeer onaangenaame gevolgen geweest was, befloot de Raad het Corps Canoniers van 700 man te bedanken, onder belofte echter van "t zelve weldra te herdellen. Schoon r.u veele aan de gepleegde ongeregeldheden het minde deel niet hadden, zoo trokken allen zonder onderfcheid die vernietiging van hun Corps zich ten fterkde aan, als vermeenende daarmede het ganfche Corps te zijn ontëerd. Op den dag der ontwapening verfchenen ruim aoo Canoniers voor het Stadhuis met zabels gewapend, zonder Bevelhebbers of Officieren. De Raad daar in tijcis van verwittigd, riep de Burgerij op, om deze muiters te ontwapenen, maar dit niet fpoedig genoeg kunnende gefchieden, zoo geraakten de gemoederen door het gebruik van derken drank al meer en meer verhit, en daar veele Burgers de zijde van de Canoniers toevielen, en weigerden om met geweld hunne medeburgers te ontwapenen, zoo maakte dit de Canoniers zoodanig ftout, dat zij Y a des  $4» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. des ngchts gewapend met geweld de Raadzaal indrongen, onder de verfchrikkelijkRe bedreigingen en aanrandingen, eifcherde, de loslaating van drie om hunne gepleegde oproerige daaden vastgezette Cavalleristen, de ontzetting der Oranjegezinde Amptenaaren, intrekking der Publicatie tot ontbinding van het Corps Canoniers. Aan alle deze eisfehen was de Raad wel genoodzaakt te voldoen; maar daar kennis van gegeven hebbende aan het Beftuur van Holland, zoo werd uit dezelve een Commisfie van zeven Leden met een aanzienlijk gew. pend geleide naar Amferdam gezonden , en tevens de Franfche Gezant, en Generaal Bournonville, bij bengt van het gebeurde, verzocht gebruik van de Franfche troepen tot hertelling der rust te mogen maaken. De Commisfie te Haarlem gekomen zijnde, had een gedeelte hunner ruiterij vooraf gezonden naar Am/1 er dam, voor welke eerst de poorten geflooten ,.doch zij vervolgens binnengelaatenzijnde, de troepen na een kort verwijl de ftad weder verlieten, wijl dooreen bezending uit den Raad de Commisfie verzogt werd, met geene Militairen in de Rad te komen, wijl zij dan hunne posten zouden nederleggen. De Commisfie bewilligde wel in het verzoek, maar bij den Franfchen Generaal Bournonville werd zulks afgeweezen, en onder voorgeven, dat Amflerdam onder de linie van deferfie behoorde, trok daarop gcm. Generaal met eenige Franfche troepen in Am-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 34* Amfterdam. Hierop kwam de Commisfie ook in gem. ftad, werd volgens haare waardigheid ontvangen, en nam met den Raad de hoodi e befluiten tot bewaaring der rust, waarvan gem. Commisfie de Burgerij kennis gaf door de volgende Proclamatie. vrijheid, gelijkheid, broederschap ! heil en broederschap! „ Het aanzienlijk, het magtig Amfterdam, die „ fchoone paerel aan Neerlands kroon, — die „ Reun van 'sLands welvaart, vermogen en Vrij„ heid, heeft binnen zijne muuren noodlottige „ gebeurtenisfen gezien, die zijnen roem bevlek„ ken, de pijlaars van zijnen welvaart hebben doen „ fchudden, en het hart van den waaren Vader„ lander van weedom doen krimpen. — Eer„ bied voor het Gezag, ontzag voor de Wet, „ bedaarde zucht voor het gemeen belang en „ ondergefchiktheid aan het oordeel en beleid „ van een verlichten Raad, door het Volk ver„ koozen, en met de magt des Volks bekleed, „ hebben plaats gemaakt voor het toomloos hol„ len van fiedende driften, van heiligfchennend „ oproer, van raazende muitzucht. — Binnen „ deze muuren van het agtfte waereld- wonder i, is het heiligdom der Wet handdaadig aange„ vallen, en de Majefteit des Volks openlijk en „ geweldig gefchonden, de Wet verkracht, es Y 3 Piiblicatf» van aeCom. miiüs,  34* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ het Recht vertrapt geworden. Baldaadigen overweldigden den zetel der Wetgeving: daar ,, Burgertrouw of Burgermoed Rheenen te faalen; „ en de overweldigde arm der gerechtigheid „ zeeg, ontzenuwd en n^edjaJöffs, met een ge,, broken zwaard op het verfcheurde Wetboek „ neder! k ,, Amflels Burgeren P erkent aan dit akelig tafreel, door nachttoorfen verlicht, de gevaaren ,, van uwen toeftand! uwe Raaden en Rechters, „ aan de woede ontkomen, bragten raadeloos „ en met beevende lippen dien kommerlijken toe„ ftand in den vaderlijken fchoot dér Huogst„ geconftitueerde Magt van Holland; zij kwa„ men dien met gegronde en bittere klagten „ vertrouwelijk fchetzen, en laaten aan haar de „ middelen over, om 'sLands belang in Amfter„ dam te redden. „ Die Vergadering verbaasd, en ontzet, en „ gloeijende van verontwaardiging, bloosde van „ ichaamte over de bedrevene fpoorloosheden „ voor de eer van den Patriottifchen naam: —„ Handhaaffter van Wet en Recht, gevoelde zij „ al het gewigt van haaren piigt; zij beloofde „ herftel en befchernvng, befloot en werkte; zij „ benoemde ons uit haar midden om haare be„ velen uitievoeien; en wij, getrouw aan de „ verpligting, ons door het Volk van Holland „ in onze benoeming opgedragen , en bij onzen „ gedaanen.eed erkend en beloofd, mogten ons „ aan  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 343 „ aan deezen hoogst - onaangenaamen, ja', gcvaar„ lijken last niet onttrekken. „ De Vergadering voorzag in onze veiligheid, „ door ons de middelen in handen te Rellen, „ welken haare bevelen kracht konden geven; met het gezag des ganlchen Volks bekleed,, ver„ mogten wij onze perzoonen aan geene beledi„ gingen bloot te ftellen, waardoor de opper„ magt des Volks, zou gefchonden zijn gewor„ den; neen, wij konden ons niet wagen te mid„ den in het oproer! Hoe! zouden wij zonder „ befcherming verfchenen zijn in een Regeering„ looze ftad, daar de Wet gehoond en zonder „ befcherming gebleeven was? — Burgers! be„ antwoordt dit zeiven: — wij kwamen,- ja, om„ ftuwd met eene gewapende magt, en onze „ voorhoeden waren reeds binnen uwe poorten, „ niet met den trotsch van Dwingelanden, of, „ om Medeburgers te onderdrukken; maar om „ de Wet te doen fpreken en onverlaaten te „ doen bukken voor den algemeenen wil ; uwe „ verbijftering ftelde u buiten ftaat, om dit on- „ derfcheid te gevoelen,; de opftand binnen „ uwe muuren bleef in kracht, en uw vermaar„ de Raad zond bezendingen, om ons den op„ togtte doen ftaaken; hunne kragtigfte'beweeg. „ redenen waren de fterkfte bewijzen van een „ nieuwe fchuld, en een (te regt verdacht) voor•„ geven van een herfteld gezag; maar zij fchiiderden ons met ontzettende trekken het op,Y 4 » be-  344 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ beraaden opzet van een gewelddaadigen tegen„ Rand, die ijsfelijkheden ten gevolgen konde ,, hebben. „ Voorftanders van de ééne en onverdeelbaare „ Republiek, erkenden dan niet eens de werke„ lijke eenheid van Holland; in eene enkele „ Gemeente zou tegenftand gebooden zijn aan „ de troepen van het geheele Bataaffche Volk! — „ Men waagde het deze onderneeming te rang-. „ fchikken bij die van eenen Willem de ll4,e , „ en van eenen Ferdinand van Bruns„ wijk. „ Msleide Burgers! Is dit uwe verlichting, „ wat zal dan uwe Vrijheid zijn ? — Waandet gij „ uwe Vrijheid te verdedigen, door misdaaden „ te befchermen. „ Genoeg, wij deinsden terug op het enkel „ denkbeeld van onfchuldig, van verbijfterd Bur„ gerbloed te doen ftroomen, en daar geen ge„ vaar ons konde keeren, werden wij door uw „ belang ontwapend; wij mogten, wij wilden u „ op dezen toets niet ftellen, die de nagedagte„ nis dezer gebeurtenis in de Gefchiedenisfen zou „ gebrandtekend, en mooglijk uwen welvaart den „ hartader afgeftoken hebben. „ Zie daar, Burgers! Genoeg om ons gedrag ,, te beöordeelén, en u te doen gevoelen, wat „ gij van ons te wagten hebt. Wij komen nu ongewapend tot u, om onzen last te volbren■j, gen, onder de toevallige beveiliging van eene n on«  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 345 „ onzijdige magt, die de rust en orde verze* „ kert; Wij koomen uwe Wetgeving herftellen „ in haar eer en gezag; het Recht in werking „ brengen tegen de fchuldigen, en uwe rust „ voor het vervolg te verzekeren; en, zo wij „ ons in het onderzoek van het gebeurde men„ gen, zal het zijn, om te zekerder de Wet tegen den verleider te wenden, en de mislei5, de werktuigen te fpaaren. ,, Amjleh Burgers! keert dan weder onder de „ Wet, befchermt, als voorheen, het publiek n gezag, en bedaart de gisting der gemoede„ ren: — laat rust, orde en veiligheid onder „ u heerfchen, als weleer; laaten dezen uwen „ vrijheidsboom omringen, op dat onder zijne „ fchaduw, welvaart en vermoogen tot u weder,, keeren, en de bezorgde vreemdeling, gerust „ op de foliditeit van uwe Beurs, en op de ze„ kerheid van uwe Bank, gewaarborgd door de „ Hollandfche trouw, niet aarzelen, zijne fchat„ ten in uwen fchoot te blijven ftorten; zoo „ gaat het den Koopman en dan ook den Ar„ beidzaamen wel, en zoo gij moedig de wape„ nen aangrijpt, zoo zij het dan ter verdediging „ van Vaderland en Vrijheid, en tot handhaat, ving der Wet; en Amjïerdam is als wel„ eer, het fieraad van Nederland, het puikju3, weel der fteden. V 5 v» Al*  346 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Requjsteti Omtrert de gebeurtenis van Amfterdam. Het „ Amfierdam den a8 Meij 1796, het tweede m Jaar der Bataaffche Vrijheid. " (Was get.) c%r£ *7~clntmi?ic£. trfds. ZfCartcvtSi. van ^en Sèosciï. 2). van t/C^en } £fC&>i, de muuren der Kerk bepaalen, en geene klok), ken zullen ter aankondiging van Godsdienst>, oefteningen meer geduld worden. 4« » Er  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 549 4. „ Er zal een perfoneele Commisfie uit de „ Vergadering benoemd worden, om de bezwaa„ rende gevolgen der Kerklijke bevoorrechting „ optenemen, — de middelen tot herRel opte„ geven, alles naar te fpooren, wat tot onder„ houd der hervormde" Leeraaren, den Kerklij„ ken onderitand der armen, en tot het God,, geleerd ocderwijs op de Hooge Schooien be„ trekking heeft, en haare bedenkingen aan „ de hand geven, nopens de gefchiktfte wijze, „ op welke voordaan in het onderhoud der Kerk„ lijke Beambten zou kunnen voorzien wor„ den, — en om van dit alles zoo fpoedig „ mooglijk een volleedig ontwerp ter Vergade- ring inleveren. 5. „ Eindelijk vorderde dit befluit, een op„ wekkenden brief,- vergezeld van dit decreet, „ aan alle Gewestelijke Magten aftezenden, met „ aanmaaning, om zoo fpoedig mooglijk intetrek„ ken, alle zoodanige Placaaten en Octrooijen, „ die de Leden van alle Kerkgenootfchappen ,, tot den opbrengst van perfooneele belastingen, „ ten behoeve van ééne bevoorrechte Kerk, ver„ pligten, en vooral alle procedures van exe„ cutie daaruit voortvloeiende, daadlijk te ver,, nietigen, doch, dan onverminderd, met de ,, wijze van betaaling der Bedienaars van de ,, gewezen heerfchende Kerk op den ouden voet „ te blijven voordgaan." De  35o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Behandeling van de zaak der Joo. den. s ) 5 De Jonden, zich bij Request aan de Nationaale Vergadering vervoegd hebbende, om dezelfde voorrechten als alle andere Burgers te mogen eni- ten, zoo gaf dit gelegenheid tot de alIèrJievigfté debatten, en wel voornaamenlijk omtrent het Remrecht en voorrechten daaraan verknopt, als oordeelende zommige, dat, daar zij door Godsdienst - plegrigheden, en huwelijk, zich als een bijzonder Volk van de Christenen afgezonderd hadden, zij als geen de minde huizelijke gemeenfehap met Christenen willende oefenen, ook tot die Maatschappelijke voorrechten als ftemgerechtigde Burgers Reprefentanten tot de Regeering te kiezen, zelve gekoozen, of tot eenige, Ambts- bedieningen in aanmerking mogten komen. De ardere partij daarentegen wederlegde die de aangevoerde zwaarigheden, en beweerde, 3at, daar de Kerk van den Staat gefcheiden was, de Joodefi als Burgers dezelfde lasten betaallen, en ter verdeediging des Vaderlands zich aanbooden, zij ook dezelfde voorrechten behoorden :e genieten. Hierop werd eindlijk het volgende üoncept- decreet voorgeReld: „ De Nationaale , Vergadering erkent het beginzel, dat het Ba,, taaffche Burgerrecht onaf hanglijk is van eenig , Godsdienftig geloof, en dat de zoogenaamde , Jooden in Nederland niet alleen tot het Volk behooren, maar ook in den volmaaktften ge, lijkftaat met alle andere Burgers behooren ge> fleld en gehandhaafd te worden." Doch  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 351 Doch daar dit maar een Concept - decreet der Commisfie was, zoo betoonden bij overweging van dit voorftel, de bekwaamde Leden der Vergadering hunne grootfte kunde om over en weder dienaangaande, al wat kunst en welfprekendheid, ter volkomen zegenpraal, of tot in advies houding in dezen voor en tegen aan de hand gaf, intebrengen. Maar na veel Nationaalen tijd hier mede verkwist te hebben, befloot de meerderheid der Vergadering den Jooden dezelfde voorrechten als alle andere Burgers toeteftaan, met last de bijzondere Gewesten en Plaatzen van dit Decreet kennis te geven, het daar tegen ftrijdende intetrekken, en de Jooden het ongeftoord genot van dit hun verkreegen voorrecht te doen genieten. Daar dit tijdvak wijd en zijds, zoo rijk van gebeurtenisfen is, dienen wij ons voornaamlijk te bepaalen tot het belangrijkfte in dezen. Zeer fchoon was de Memorie van 't Committé tot de algemeene zaaken van 't Bondgenootfchap te Lande, dienende tot deszelfs verdeediging en fchets van deszelfs poogingen, tot defenfie van den Staat in 't werk gefteld, van 10 April 1796. Te recht zegt gemelde Committé, dat in dit vruebtbaare tijdvak in lotgevallen van Volken en Vorften, en wondervolle gebeurtenisfen ons lieve Vaderland mede rijkelijk gedeeld heeft, — van buiten geflingerd door de belangens van magtige nabuurige Rijken, van binnen door tweedracht Debatten hierover. Befluitdeswegens. Memorie van het Committé te Lande.  352 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking. dracht verfcheurd, was hetzelve een toneel geworden, waarop beurtelings de list en het geweld , de heerschzucht en de verwoesting de hoofdrollen gefpeeld hebben. Hierop toonden zij de moeilijkheid van het beRuur bij revolutien, en hoe vooral een Uitvoerend Bewind telkens bloot Raat voor de berispingen des Volks, zonder dat het Volk acht geeft, op het verband der oirftandigheden, en hoe door geldgebrek, en dat bij omwentelingen alles in wanorde is, een dubbele werkzaamheid vereischt wordt om maar het hoogst noodige daar te ftellen; zeggende verder, hoe de Jaarboeken der Volken leeren, welke kunstgrepen dikwijls gebezigd worden, ter bereiking van de verfoeilijkfte oogmerken van fchandelijke Intriguanten, die geen ander doel hebben, dan om de braaffte en cordaatfte mannen, die hun, ter bereiking van dezelve in den weg ftaan, te doen vallen, of aan hunne wraakzucht, over te leur geftelde, of verijdelde verwagtingen, of bedoelingen opteoffcren, en andere, hun aankleevende Creatuuren, die hun van de hand vliegen, in derzelver plaatzen te ftellen; en daarop geeft dan gem. Committé een ampel verflag omtrent hunne gehouden werkzaamheden. Onpartijdig beoordeeld, moet men zeker bekennen, dat de toeftand van ons Vaderland bij de omwenteling van 1795. allerongelukkigst was. De gevoerde oorlog had de Finantie tot op den bo-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. .353 bodera uitgeput, de vluchtende Engelfche armée had, om aan de Franfchen zo min ovemlaaten als mogelijk was, alles mede genomen wat zij krijgen konden. De Franfche armée had daarom aan alles 'gebrek, moest van het noodige voorzien worden, en bij het Land zo wel als in de Steden was gebrek aan geld. Om nu in zulke ongunftige omllandigheden, voor meest nieuwlingen in het Beftuur, het werk te verrichten, dat weleer aan een gevestigd Collegie, gelijk dat van den Raad van Staaten is toevertrouwd geweest, zoo was h niet te verwonderen, dat er hier en daar bij het Uitvoerend Bewind misdagen begaan wierden. De deductie van het Friefche Hof Provinciaal aan de Reprefentanten van 't Volk van Friesland van 19 April 1796. is waardig gelezen te worden, ter onderfcheiding der grenspaalen tusfehen de Wetgevende en Rechterlijke Machten, met de nadeden welke daaruit voor de Burgerlijke Vrijheid kunnen voortkomen. Op den 15 Meij 1796. verfcheen het Rapport der verrichtingen van de Commisfie der vier nog overgebleven Leden tot onderzoek van de Politieke en Financieele gedragingen der Leden en Ministers van 't voorig Befiuur, volgens decreet van 't provinciaal Beftuur van Holland. De Rapporteurs zeggen deswegens: „ Twee „ wegen ftonden hier voor de Commisfie open: „ de eene was de beöordeeling volgens de ge- V. deel. Z „ woo- Rapporc der Burger Commisfie tot onderzoek van Het gedrag des voorigenBefiuurs.  354 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ woone Rechtsgeleerdheid, Wetten en Gewoon„ ten; en de andere was de beöordeeling, die „ men, om de taal onzer tijden te fpreeken, „ revolutionair zou kunnen noemen. " Van de eerfte manier oordeelde de Commisfie geen gebruik te kunnen maaken, om dat de ge.woone Rechtsgeleerdheid, de oude conftitutioneele Wetten en Gewoontens niets anders dan verfchanzingen waren, daar men ter verdediging zich agter verfchuilen konde, en om die reden had de Commisfie eene Revolutionaire beöordeeling verkoozen. „ Maar" (Vraagt de Commisfie) „ wat is Revolutionair ? Dit woord heeft „ eene verfchriklijke betekenis verkregen? „ Revolutionair te handelen fchijnt volftrekt te„ genovergefteld te worden, met te handelen, „ overeenkomftig de billijkheid en de Rechten „ van den Mensch! — Schijnt gerekend te „ worden onder die droevige hulpmiddelen, waar „ van men niet, dan in den uiterften nood, „ gebruik moet maaken! Indedaad echter is Re„ volutionair te handelen niets anders, dan te „ handelen volgens de eerfte voorfchriften van „ het menschlijk Recht, die de bewaaring en „ handhaving van het Maatfchappelijk geluk ge- „ bieden! Revolutionair te handelen is niets „ anders dan de daad van de ftiptffe recht„ vaardigheid, die het booze uit het , mid„ den eener Maatfchappij wegdoet, om het „ even, of de kwaaddoener al of niet, van „ Vor-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 355 „ Vorftelijke Privilegiën en Rechten voorzien „ is." Zo die definitie van Revolutionair naar waarheid is, dan zijn de Revolutionaire Regeeringen de beste, om dat dezelve bevatten de eerfte voorfchriften van het menfchelijk Recht en bewaaring en handhaving van het Maatfchappelijk geluk. Ja! dan verdient onze gewoone Rechtsgeleerdheid, en oude Conflitutioneele Wetten en Gewoontens van ons Land, niet veel roem, hoe zeer dezelve tot onzen voorigen bloei en welvaard hebben medegewerkt, en onze Rechtsgeleerdheid en wetten, bij alle befcbaafJe Volken geëerbiedigd en zelfs nagevolgd zijn. Neen! hoe zeer men de tegenwoordige orde van zaaken mag toegedaan wezen, dient men nogthans niet alles goed te keuren, wat ons naar deze of gene denkwijze oppervlakkig voorgepraat wordt, want naar een flipte rechtvaardigheid beoordeeld, kon geen Regeering misdaadig geoordeeld worden, om dat dezelve getrouw aan haare beëedigde Conftitutie gebleven was, en naar die grondbeginzelen het Land beftuurd had; maar kon men bewijzen, dat er Regenten waren geweest, die tegen wet en recht hunne Medeburgeren vervolgd, dezelve tot de allerftrengtte buitenïandfche gevangenisfen aan een nabuurige magt overgeleverd, en de plunderingen binnen 'sLands aangeftookt hadden, dan waren zulke Regenten ten ftrengfte flrafbaar, over de fchenZ a ding Aanmerking. V  356 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ding der veiligheid des levens, en befcherming der eigendommen. Dat er nu in 1787. zulke onrechtvaardigheden gepleegd zijn, is algemeen bekend, maar hoe nu de bewerkers daar van opgefpeurd? het gemeen was wel de werktuigen dië plunderden, maar dit gefchiedde niet dan onder heimelijke aanhitzingen; en na de volkomen zegepraal der Oranjefactie in 1787, verkregen de plunderaars een generale amnestie. Om nu dit kluwen te ontwinden, was er immers niets anders noodig, dan eerst de gegevene amnestie aan de plunderaars iBtctrekken, cn de hoofden van dien in de gevangenisfe te zetten, welke dan op belofte van vergiffenis de aanfiookers van dien wel opgegeven zouden hebben. Door dien weg kwam men op het waare fpoor van onderzoek. Maar heeft men dien weg wel ingeflagen? Neen, men heeft gezogt daar men het niet vinden kon, en fklde- zulke algemeene fchavergoedingen voor, waarin het Bewind van Holland niet konde komen, zonder zich aanonrechtvaardigheden fchuldig te maaken, en het welke ook ten gevolge had, dat deze Commisfie fpoedig geheel ontbonden wierd. In zaaken van zulk een natuur, moest men met beleid te werk gegaan hebben. Het vo&rig Bewind was te fchrander, om niet voor de omwenteling eerst alles te verdonkeren uit de Staats en Stedelijke Registers, wat eenigzints tot eene gerechtelijke befchuldjging tegen hun kon die-  GESCHIEDENIS des. NEDERLANDEN. 357 dienen. Noodige extra uitgaven tot bewaaring van 'sLands Conftitutie en handhaving van dezelve was geen misdaad! maar wel zulke daaden, waar door het geweld ten troon verheven, de wetten vertrapt, en de heiligde rechten der Menschheid, beftaande in de befcherming van het leven en goed der Burgers bij de omwenteling van 1787. openbaar gefchonden waren geworden, dit was misdaadig, en de fchanddaaden welke Neerlands gefchiedenis ontè'eren, door herhaalde amncstien aan plegers van geweld en plunderingen te vergeven, onrechtvaardig! Pa. triotten gerechtelijk te vervolgen, en hunne goederen verbeurd te verklaaren, waren de wezenlijke misdaaden, daar men de bewerkers van had moeten tragten op te Speuren; maar daartoe heeft de Commisfie tot onderzoek de rechte wegen niet ingeflagen, en, „ om alle Regenten en „ Ministers van het voorig Beftuur, die, of in „ deze hunne qualiteiten eenige voordeelen ge„ nooten, en jaargelden getrokken, of die als „ gevolgen van hun Beftuur, eenige ampten be„ zeten hebben, te veroordeelen tot de terug„ gave hunner genooten voordeelen," kon den toets eener ftrikte rechtvaardigheid niet doorftaan, wijl het genot hunner voordeelen geen misdaad kon wezen, als zijnde eene belooning van getrouwheid aan eene bezwoorene Conftitutie. Doch ongelukkig zijn bij meest alle omwentelingen de gemoederen te verhit, om hunne daaZ 3 den  358 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Rsppnrt van '/■il.'avd \m geltüieffingeil. Rapport van Uy Repn 1L n a i >'en Van iries land* den naar grondbeginzelen van rechtvaardigheid te beftuuren; intusfehen dat de minfte afwijkingen in dezen, ftrekken tot ontëering van de rechten der menschheid, waar voor men goed en bloed wil opofferen. Daar het Provinciaal beftuur van Holland geld noodig had, arrefteerde dezelve een Publicatie om twaalf Mill. Guldens te creëeren, aan Provinciaale Recepisfen, tegen betaaling van 5 pCt. interest, dienende tot voorfchot in de aanftaande algemeene geldheffing, die op den 30 Junij volgde. De hier voor opgegeven deductie van het Hof van Friesland aan de Nationaale Vergadering, gefteld zijnde in handen van de Reprefentanten des Friefchen Volks, om te dienen van bericht, zoo beantwoordden die zulks zeer breedvoerig bij Misfive aan de Nationaale Vergadering. Een bericht te ampel om alhier te plaatfen, maar dat waardig is gelezen te worden, om de bijzondere grondbeginzelen, waarop men zich verdeedigt, en omgekeerd het Hof befchuldigt. Indien meh onpartijdig het gebeurde ten dezen tijde in Friesland nagaat, kan men, zoo min de eene, als de andere partij geheel vrij fpreeken van misbruik van magt. De zoogenaamde Revolutionairen waren zeker al fterk verbitterd op de Oranjefactie, fchoon niet zonder reden, wijl in geene Provincie de vervolging omtrent Patriotten bij de omwenteling van 1787, groo-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. $59 grooter is geweest dan in Friesland, en waarin het Hof ten dien tijde wel de fiegtfta rol gefpeeld had. De minde toegeeflijkheid befchouwde men dierhalven als Oranjegezind, en dit bragt de moderate partij in minachting en haat bij de revolutionaire, te meer, daar de moderate partij ook dikwijls in haare toegeeflijkheid te verre ging, daar ndgthans de ftaatkunde van die tijden vorderde, onde'rfcheid tusfehen de twee hoofdpartijen te maaken, vooral om dat over het algemeen de Patriotten verre de minderheid des -Volks uitmaakten. Op den ro Augustus kwam er een Publicatie van het Provinciaal Beduur van Holland, betrekkelijk de geldheffing van 6 pCt. van de bezittingen der Ingezetenen van Hdland, en waar bij tevens de Publicatie van 30 Junij 1796. omtrent" de geldligting van de revenuen der Ingezetenen, wordt gealtereerd, en geamplieerd. Volgens deze Publicatie moest ieder Ingezeten betaalen 6 pCt. van z;jne bezittingen of eigendommen, en dan volgens Publ. van 30 Junij van zijne inkomften als volgt: Die 20000 Gl. inkomen had 37I pCt. van hetzelve. .— 10000 ■ >—' —- 32i —— *° Z4 Di Extviördinaire belasting van HtS' latfii.  3ÖQ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. PrOCUUEKtk van de Nationaale Vergadering. Die 2000 Gl. inkomen had 17I pCt. van hetzelve. I§0° ias Hier voor verkreeg men provifioneele Recepisfen, die vervolgens in Obligatjen wierden verwisfeld, rentende tegens al pCt, De betaaling dezer belasting op eigendommen en inkomften gefchiedde in vier termijnen, en waarvan de laatfie verfeheen half December. Den 14 September 1796. Een belasting allerdrukkendst voor de Kapitalisten, door de 6 pCt. op de bezittingen, wijl zulks met en benevens de belasting op de inkomften door hen niet kon~ betaald worden, zonder eenige hunner vaste effecten daar voor te verkoopen, en welke als toen rium de helft minder waardig waren. Daar die van Overijsfèl een nieuw Reglement voor hun gewestelijk Beltuur ontworpen hadden, daar zij het Volk ter goed- of afkeuring over zouden oproepen, zoo liet de Nationaale Vergadering de navolgende Proclamatie aldaar afkondigen. viujheid, gelijkheid, broederschap. „ Van den beginne aan, dat wij door de « vrij ftemmen van Neerlands Volk, waar van m gij'  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $6~i „ gijlieden een gedeelte uitmaakt, geroepen wa„ ren om de gemeenfchappelijke belangen van „ dit Gemeenebest te regelen, en te voldoen „ aan het hoofdoogmerk van intermediair Be„ Ruur, het ontwerpen, naamlijk, en door vrije „ beflisfmg van het Volk doen daarflellen, eener „ algemeene nieuwe Lands ■ Conftitutie, hebben „ wij het ons toteenen heiligen pligt gerekend, „ alles aan te wenden, het geen de daarftelling „ dier Conftitutie zou kunnen befpoedigen, en „ bevorderen, en uit den weg te ruimen, of „ voor te komen alle verhinderingen en belem„ meviogen, die in eenig gedeelte van Neder„ land daar tegen zoude kunnen ontdaan. „ Met dat oogmerk hebben wij reeds op den 13 Junij laatstleden, aan de Hoogstgeconfti„ tuëerdc Magten der bijzondere Gewesten, en „ dus mede aan de provinciaale Beftuurders van „ Overijsfèl, afgezonden eene circulaire Misfive, „ waar bij wij dezelve hebben tragten te overtuigen van de fchadelijke gevolgen, die voor „ de algemeene zaak des Volks daar uit zouden „ ontdaan, wanneer in bijzondere Gewesten, „ hangende den tijd tot het ontwerp dezer Con„ ftitutie vereischt wordende, zoodaanige Pro„ vinciaale Reglementen, op zaaken, het publiek beftuur betreffende, zouden worden beraamd „ en ingevoerd, die 't zij rechtftreeks of ook „ van ter zijden mogtcn inloopen, en ftrifc „ den tegen de bepaalingen dezer toekoóifl** Z 5 ■>■• ge  363 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ge Conftitutie voor het geheele Gerneene„ best. „ En hoe zeer wij niet aan de hoogst Ge,, conftitueerde Machten in die Gewesten hebben willen betwisten, noch dezelve belem,, meren, in de regeling van iets, dat tot het intermediair beftier van het Juftitieele, Finan,, cieele, of tot de Politie, en Oeconomie van der„ zeiver Landfchappen eenige relatie heeft. Zoo „ hebben wij toch , niet zonder aandoeningen „ moeten verneemen, dat zedert een geruimen „ tijd, de gevoelens van de Provinciaale Be- ftuurders van ulieder Gewest merkelijk zijn „ uit een geloopen, omtrent de noodzaaklijkj, heid of fchadelijkheid van zeker bij hunlie„ den ontworpen Project Reglement op het Be- ftuur van uw Gewest; dat die verfchil van gevoelens de oorzaak is geworden van hoog„ loopende twisten in derzelver Vergadering, „ en die bij voortduuringen zouden kunnen uit„ loopen, op eene noodlottige fcheuring tus„ fchen ulieder Vertegenwoordigers, en bij nood- wendig gevolg, mede tusfehen ulieden zelve. Het bezef hier van, heeft ons genoodzaakt bij opvolgende, en telkens meer aandringen- de Misfives , de Hoogst Geconftitueerde, „ Macht in ulieder Gewest, met de meest ge- paste en klemmende redenen aantemaanen » s, om met de invoeringe van dit questieuza „ Project- Reglement te wagten, tot dat wij i, zou-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $6$ „ zouden bekomen hebben de confideratien en „ het advis, van eene uit het midden onzer " benoemde Commisfie, in welker handen wij ,', alle wederzijdfche ftukken, hier over ontvan„ gen, ten dien einde gefteld hebben, en tot dat wij daar op dan zoodaanig een befluit 11 zouden hebben genoomen, als wij overeen„ komftig het belang van den Volke van Ne- derland, waarvan gijlieden zelve zulk een „ aanmerklijk deel uitmaakt, zouden vermeenen te behooren. „ Wij houden ons overtuigd, dat Gijlieden „ in deeze onze handelwijze niets anders zult „ ontwaaren , dan eene gepaste zorge voor u„ lieder eigen belang, dat met het belang van „ geheel het Nederlandfche Volk zoo nauw is „ zaam verbonden, dat Gijlieden, zo min als „ wij, zult willen deel neemen aan het mis„ verftand, dat ter deezer zaake, onder uwe „ Beftuurderen gereezen is, het welk wij hoopen en vertrouwen, dat bij bedaarder inzien, weldra weder zal zijn bijgelegd. En o-ijlieden en uwe Provinciaale Beftuurders, '', en wij die het geheele Volk van Nederland „ vertegenwoordigen, kunnen noch willen een ,, ander belang — een ander oogmerk hebben, „ dan om den inwendigen Vreede en rust te bewaaren, en om met eene kalme bedaardheid „ afcewagten, het verlangde oogenblik, dat ons „ zaa-  364 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. zamen eene gewenschte en eenpaarige Lands„ Conftitutie zal aanbieden. Gijlieden zoudt vijanden van u zei ven en van uw Vaderland worden, als gij u inwen„ dig zoudt willen laaten beroeren, of verdeej, len, in een tijd, dat een eenparigheid van „ gevoelen , en aflegging van alle bijzondere s, factiën of partijfchappen, en eene nog kort», ftondige opoffering van gewaande Rechten, het eenige redmiddel zijn moet, voor het „ zoo lang gefchokte Vaderland. Wij vermaanen dus ulieden, Burgers van Overijsfèl, dat gij den twistappel, die op ,, het punt is, om onder ulieden geworpen te worden, ter zijde legt, om met ons mede „ te werken ter dempinge van de onlusten, S1 die nu nog in hunne geboorte te fmooren „ zijn, maar die bij verdere uitbarfting, uw eigen verderf zouden bewerken. De tijd kan niet verre meer afzijn, dat 'er voor de wijze van een algemeene Volksreprefentatie, en voor het inwendig beftuur „ van uw Gewest, en van het geheel Neder„ land, een verbeterd ontwerp mede ter uwer „ eigene goedkeuring zal worden aangebooden; „ en hoe zeer ook al in uwe tegenwoordige „ gefteldheid, even gelijk alom in dit Gemee„ best, gebreken in de form van uw Provin„ ciaal Beftuur mogtcn plaats hebben, zoo kan s, eene  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, 3^5 eene zoo kortdcndige — en door onderling • verdeeldheid van gevoelens, zoo fterk be. , twiste verbetering , niet opweegen tegen de nadeden, die geduurige en zoo kort op een volgende veranderingen in het Beduur van " 'sLands zaaken, aan ieder Volk doen onder- vinden. Wij verwagten dan ook, dat uwe Provinciaale Beduurders thans, en door ons nader aanfchrijven, hier van ten volle overtuigd , en genegen zullen zijn, door onderlinge toeZ gevendheid eikanderen te verdaan, en door het vergeeten van het gepasfeerdc, en het ïn een daan van harten en handen, zich zullen Z toonen waardig te zijn, de liefde en het ver„ trouwen van een dankbaar Volk. „ Voorts twijfelen wij niet, of gijlieden zult hier toe volvaardig medewerken, en tot dat de ", nanftaande Lands Conditutie aan ul. zal wor" den aangebooden , geen gehoor geeven aan eenig reeds gedaane of nog te doene oproepingen, en u onthouden van alle beraadfla',' gingen over dit tusfchenkomend Project van ", Regeerings Beduur, hoegenaamd: dit. is ons " verlangen en welmeeninge, terwijl wij in het " onverwagt geval, dat niet tegendaande onzen '' erndigen wil en begeerte, in ul. Gewest moogt ,* voortgegaan worden, met het arredeeren en " in treirt brengen van het veelgenoemde ge" concipieerde Regeerings Reglement, wij al „ het-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking. hetzelve niet anders zouden moeten coniïdereeren, dan als een geheel nietige zaak, en dat wij ook de Regeering of Beftuur, 't welk daar uit zoude proflueeren , zouden moeten aanzien als illegaal en onwettig, en daaren„ tegen alle zoodanige gepaste maatregelen zouden moeten neemen, als wij in dat onverwag}, te en onverhoopte geval zouden vermeenen „ te behooren. ,, En op dat gijlieden alle hier van de bej, hoorlijke kennis zoudt draagërs, ontbieden en verzoektn wij, de Hoog Gecor,ftitueerde Macht in ulieder Gewest, of bij derzelver afzijn , hunne Ordinaris Gedeputeerden, deeze onze s, Proclamatie te doen publiceeren en affigeeren, ,, daar men zulks bij ulieden te doen, gewoon is. ,, Aldus gedaan ter Nationaale Vergadering, „ in den Hage, den 9 September 1796." Het tweede jaar der Bataafsche Vrijheid. CWas get.) cf' Gaméitr f vt' Ter ordonnantie van dezelve (Was get.) van ■=£ezar. Het oogmerk der Nationale Vergadering was in dezen, cm de Intermediaire Gewestelijke be- ftuu-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 367 ftuuren, tot den tijd der Cor-ftitutie, op den ouden voet te laaten. Doch daar door bleven ook de gebreken voortduuren 4 zoo dat nu meer dan zes jaaren, het eene Gewest, Stad of Plaats zwaarder belast is en blijft dan het ander, en in welk ongelukkig lot bijzonder de Stad Utrecht deelt, betaalende die in 't Gemaal alleen ruim 113 gis. voor Impost van Tarwe, daar Holland maar 104 gis. per last voor geeft, boven eu behalven meer andere zwaardere belastingen; intusfchen dat hunne vermogende Burgers, welke buiten Stads Jurisdictie hunne buitenplaatzen hebben, en het grootfte gedeelte van 't jaar aldaar gaan woonen, met betaling van eene geringe taxatie, de zwaare belastingen ontduiken. Offchoon nu wel hét Gewestelijk Beftuur, aldaar bij de omwenteling in 1795, zich plegtig verbonden had daar in te voorzien, zo is nogthans., hoe zeer zij nieuwe plannen van belastingen op publieke uitnooding verkregen, en het gewestelijk Beftuur dezelve met een eereprijs bekroonde, de zaak ten nadeele van Utrechts Burgers op den ouden fchadelijken voet gebleven. Ja! daar men nu al ruim 3 jaaren een Staatsregeling gehad heeft, en het Plan van Algemeene ■ Belastingen, door beide de Kamers zedert lang is goedgekeurd, zoo is en blijft dit bezwaar voor Utrechts Burgers voortduuren. Een blijk dat onder Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, de be- lan-  363 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ■Aarifchrij. ving aan de Gewesten. Aanmerking. langens der Burgers zoo. wel vergeeten kunnen worden als onder ons voorig Bewind. Op den 43 Septb. 1796. verfcheen een aanfchrijving van de Nationaale Vergadering aan de Hoogst Gecontinueerde Magten in de Gewesten,, ten einde derzelver aandeelen in de 60 Miliioenen op te brengen, zeggende daarin: .„ alzoo „ het gebrek aan Comptsnte Penningen, waar „ mede zij te worftelen hebben, thans tot die „ hoogte geklommen is, dat zij niet alleen ,, zich genoodzaakt zien, de Crediteuren van „ den Staat, hoe wettig en liquide ook hunne „ pretenfien zijn,"tot grooten ondienst van den „ Lande, en niettegenftaande de totaale ruïne van veelen derzei ven daarmede gemoeid is, „ onbetaald te laaten, maar dat zij ook zelfs ), niet in Raat zijn, oin voor de defenfre te „ Water en te Lande met die kracht en vigeur „ te zorgen, als behooren zou." . Het verlies welke het gemeene land hier .door geleden heeft, kan men ruim op &g pCt. fchatten, want daar de aanneemers of leveranciers aan het Land buiten ftaat waren de kooplieden, van welke zij de goederen kogten, op hun tijd te betaalen, zoo rekenden die daar voor hunne bijzondere winften, even gelijk de aanneemers en leveranciers; intusfehen, dat zij, die op 'sLands werven werkten, mede daar groot verlies door leden, wijl zij van gelijke crediet noodig hebbende tot het koopen hunner noodwendigheden, zulks  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN .$6$ zulks met het geven van een ftilzwijgende woekerwinst aan de winkeliers moesten betaalen. Met één woord"', de wanbetaalingen bij het Land, maakten een aan een gefchakéld crediet tusfehen Burgers en Burgers noodzaaklijk. Een crediet waarin een ieder zijne winften hooger ftellende, daar door veele noodwendigheden des leevens aanmerklijk in prijs gemonteerd zijn. Ja! voor het Land alleen kan men het daar door veroorzaakt verlies, wel op circa tien Miliioenen 'sjaars ftellen, en het welke na de omwenteling wel ruim vijftig Miliioenen zal bedraagen. Een verlies daar weder jaarlijks extraordinaire belastingen voor gevonden moesten worden, die den Burger uitputten, en alle takken van voorige welvaard totaal doen vervallen. Dit geleden verlies is nu alleen veroorzaakt j doordien men niet bij voorraad in het Financieel gebrek aan geld voorzien heeft, en hieruit zijn wanbetaalingen ontftaan, die het Nationaal crediet geheel hebben doen vervallen; In Staatkunde behoorden, in het Financieele, geene misrekeningen plaats te hebben, en even zoo als in den koophandel gebrek aan contant geld, gepaard met verval van crediet allen handel doet vervallen, zoo ook is zulks allerfchadelijkst voor de Volken, wanneer zij, die in het Beftuur zijn of komen, hier geen acht op geven. Ja! wie bewondert niet het beleid, waar mede het Engelsen- Ministerie onder de fteeds toeneemende V. de el. Aa Staats^  &j GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Staatsfchulden en belastingen, de waarde hunner Staatsfondzen hebben weeten ftaande te houden, en hoe het Keizerlijk Gouvernement in laatere tijden door eenige Miliioenen tot aankoop van hunne laag gedaalde effecten af te zonderen, door die mededinging en aankoop, de rijzing •van de waarde hunner Staatsfondzen bewerkte, het welke gepaard met hun Plan om minder interest gevende Obligatien bij furneering van eenig bepaald geld te verwisfelen voor meerder interest gevende Obligatien, hun nationaal crediet ftaande hield, en door welke wijze maatregelen zij de waarde hunner 'sLands effecten gelijk waardig maakten, en deeden rijzen; daar in beroemde vrije Gemeenebesten, door verkeerde maatregelen te neemen, 'sLands effecten tot een voorbeeldelooze laagte daalden, intusfchen dat Plannen waar van men het voordeelig effect bij het Keizerlijk Gouvernement gezien heeft, met verachting en de ftrengfte gisping in een vrije Republiek door 'sVoIks Reprefentanten zijn afgeweezen; gelukkig voor het Keizerlijk Gouvernement, dat geene Makelaars in effecten of Agioteurs de ontwerpers van extraordinaire belastingen waren. In landen alwaar zulks plaats heeft, liaan alle eigendommen, en bijzonder van ouderlooze weezen, waarvan de voogden volgens 'sLands wetten, verpligt zijn de ledig liggende gelden aan Staats fondzen te befteeden, bloot voor de intriges van Agioteurs en Ma-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 371 Makelaars in effecten, en door het welke, en meer andere ongelukkige omftandigheden de rijkdommen van ons Land meer dan duizend Miliioenen verarmd zijn. Een blijk, hoe met de welmeenendfte bedoeling en tot voorftand der Vrijheid, de braaffte Reprefentanten des Volks op een doolweg gebragt kunnen worden; en dat alleen om dat men naar geen wijslijk bepaalde Staatkundige grondbeginzelen in 't Financieele werkte, en waar door de Staats-fondfen (een rijkdom enkel op crediet fteunende) tot een onherftelbaar verval komen. Eene wijze Staatkundige moet alle voorkomende zaaken in zijn verband befchouwen, en daarom ook bij voorkeur geene aanmoediging verleenen, aan ontwerpen, waar van de aanmoediging, weder andere voordeel gevende vakken van werkzaamheid benadeelt. Bij voorbeeld in een Land daar de runder vee - teelt en producten van dien, het voornaamfte beftaan van den Landbouw uitmaakt, om aldaar de vermeenigvuldiging der paarden ftoeterijen (dat een product verteerend dier. is) aantemoedigen, zoo doet men daardoor de runder vee-teelt (een product gevend dier) twintig maal meer nadeel, dan de paarden ftoeterij voordeel aan kan brengen, gelijk wiskunftig te bewijzen is. De Engelfche Schrijvers hebben daarom de nadeelen in dezen al aangetoond, en betoogd wat meerdere voordeelen de Landbouw kan geeven, zo men met osfen in plaats van paarden ploegt, Aa a want  37a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. want beide deze dieren hooij en gras noodig hebbende, en twee paarden zoo vee daarvan cohfumeerende als drie koeïjen, zoo vergroot het verlies der Jaatften in dezelfde rede, en geeft de koeij ruim 12 msal meer voordeelen dan het paard, zo is, als de winst van het paard een is, het verlies in de koeije-melkerij bijna twintig; Hoe zeer de ijver van een Gouvernement te prijzen is, welke zij aanwendt tot verbetering van eenig vak van werkzaamheid, zoo^dienen zij nogthans zelve alle voorgeftelde Plannen eerst te onderzoeken, naar ontwijfeibaare grondregels, ten einde geen eigenbelangzoekers hen in misflagen doen vervallen, welke nadeelig zijn voor de algemeene welvaard des Volks. '. EINDE van het vijfde DEËLv