GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *4* „ Wybo Fynje, dien hij niet meer beminde of „ hooger achtte dan de anderen, egter nog voor „ twee dagen belet had, dat 30 andere bloed„ zuigers niet mede in de Raaden zitting namen." Dit gezegde aan het Uitvoerend Bewind aangegeven zijnde, zoo kwam er nog dien dag een: Publicatie van het Uitvoerend Bewind aan het Volk, met kennisgeving van het gehouden gedrag en vlucht van den Generaal Daendels naar Parijs. Doch dat dit alles een overlegd werk met den Franfchen Generaal Joübert ên 't Fransch Ministerie was, bleek uit Zijn verkregen verlof en mede gegeven paspoort, om voor 50 dagen naar Parijs te mogen gaan, en gunftigen toegang tot den Minister der Buitenlandfche Zaaken aldaar. Bij Misfive van 6 Junij gaf het Uitvoerend Bewind, aan het Wetgevend Ligchaam kennis, van de geëntameerde procedures tegen den Generaal Daendels, en gegeven aanfchrijving aan den Bataaf[chen Minister te Parijs, om gemelden Generaal politicquement aldaar te doen arresteeren, met verderen last aan de troepes, om geene ordres van gem. Generaal meer te refpecteeren; maar dit had ten gevolge, dat op den dag daai na de Generaal Joubert den volgenden brie! fchreef. VI. DE E Ij» Q J0U Gevolgen /an de be« 'chuldiging. Misfive van liet Uitvoerend Bewind aan het Wetgevend Ligchaam.  24» GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Brief den Gi raai J bert. Joubert, Generaal en Chef, aan den Minister van Oorlog van de Bataaffche Republiek. van „ Ik heb den Brief ontvangen, bij denwelken :11e- ou.„ gij meldt, dat het Uitvoerend Bewind den GeneraalDaendeIs,in'-zijnefunctienfuspendeert,tot dat hij bij finaale uitfpraak zal geoordeeld „ zijn. Ik dagte dat de omjlandigheden aan rt ,, Uitvoerend Bewind genoegzaam de oogen zou„ den geopend hebben, om aan hun Vaderland M in deeze Hagchelijke oogenblikken, waarin de „ Brit uwe kusten vermoedelijk met een aanval „ bedreigt, te hergeven aan een Generaal die mij „ voorkomt zoo wel aan hetzelve verdiend te heb„ ben, dat alle zijne Kr ij'gscamaraden hem de hoegfte achting zijn blijven toedragen, nu „ voor al, dat zijn Dehonciateur (befchuldiger) „ Ducange erkend is een gevaarlijk wee„ zen en trouwlooze Agent te zijn, en ah „ zodaanig door het Fransch Directoï» re, ih den Brief aan deszelfs Minister alhier in den Haag den 20 Meij l, l. befchreven is; „ dan, nu ik het tegendeel van mijne verwag„ ting zie, vind ik mij verpligt van mijne „ zijde te verklaaren, dat de Luitenant Generaal Daendels ingevolge eene uit. „ drukkelijke authorifatie, die ik hem „ daartoe gegeven heb, als Commandant „ en Chef der Franfché troepen, is naar Pa- »> rijs  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 443 „ rijs gegaan, iets dat ik u reeds te „ verftaan heb gegeven, wanneer gij „ mij van wegens het Uitvoerend Bewind, om„ trent zijn vermeend vvegloopen kwaamt „ fpreeken', ik heb mijn Gouvernement kennis. »> gegeven van den maatregel, welken ik gemeend n heb ten dezen opzigte te moeten neemen." CGet.5 ^■oaicrt. Doch wel verre dat de Generaal Daendels, op aahfchrijving van 't Uitvoerend Bewind, te* Parijs gearresteerd wierd, kwam hij den 10 Ju-£ nij met een koers met vier paarden, en vrij geleide van den Generaal Joubert, weder publiek in den Haag terug, eischte van den Agent van Oorlog, de twee ordinaire Schildwagten, welke hem geweigerd wierden, maat in plaats van welke, hem de Franfché Generaal Joubert, twee Franfché Schildwagten gaf. Hierop gelastte den dag daar na het Uitvoerend Bewind den Agent van Ootlog, om zich .te begeven bij den Generaal en Chef Joubert, „ en aan denzelven „ in naam van dit Bewind te kennen te geven, • ,, dat hetzelve niet anders dan met de hoogjle1 bevreemding en verontwaardiging heeft kunnen „ vernemen, dat hij Generaal tegen de duidelijke „ aan hem gemanifesteerde intentie, en in yili„ pen die der authoriteit van dit Bewind, van Q a „ zich rerugkornst an den Gs- eraal 11 c n d e 1 i. tast sa* len Ag ..« :an Ooi log ;egeven,  •44 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Voorafgaande geueurte-, Msiül. ' I , zich heeft kunnen verkrijgen, om, na dat aan , den Luitenant Generaal Daendels, de door , hem gevraagde twee Schildwagten van wegens , dit Bewind waren geweigerd, aan denzelven , twee Franfché Schildwagten te accordeeren; , en wijders den gemelden Generaal in naam , van dit Bewind te fommeeren, om daadelijk , en zonder verwijl, de voorn. Schildwagten van , voor het huis van meergedachten Luitenant , Generaal Daendels ihtetrekken; met verdere , denunciatie, dat, in geval de Generaal Jou, bert mogte weigeren aan de intentie van dit , Bewind ftondelijk te defei eeren , die Bewind ten i aanzien van dien Generaal zoodaanige maatrege, len zal weeten te neemen, welke met de waar, digheid en onafhanglijkheid der Bataaffche , Republiek, zullen bevonden worden over een , te komen, en welke niet kunnen gedoogen, dat , dezelve door een Officier, welke door haar wordt , bezoldigd, op eene zoo hoonende wijze wordt , gecompromitteerd, — met last aan den meer, gemelden Agent van Oorlog, om van zijn ver, rigte, en het antwoord van den Generaal Jou, bert, in deezen binnen een uur na de recep, tie van het befluit aan dit Bewind kennis te , geven. " Niet alleen dat de Generaal Daendels bij :ijn terugkomst, van Officieren en meer andere aanzienlijke Burgers verwelkomd wierd, zoo werd :r ook een pragtige maaltijd in den Boelen aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. gerigt, en 'snachts een Bal gegeven, waar bij de Generaal Daendels, Bevelhebbers .en voornaamfte Officieren der Bnaaffche en Franjche Krijgsmacht, de Agenten van het Uitvoerend Bewind , benevens de meeste voorftanders der gematigde partij tegenwoordig waren. Bij het eindigen der Maaltijd, werd een Request ter teekening voorgelegd, tot intrekking der beduiten van 17 Maart en 4 Meij, dat reeds door eenige honderden onderteekend was; maar dit had geen voortgang, door dien het Uitvoerend Bewind, de twee Commisfarisfen over de teekening, Pompe van Meerdervoort en Cr etsch man, in verzekering had doen neemen. Om nu deeze twee gevangenen te redden-, moest zonder verwijl de ontbinding van het Plan daargefteld worden, 's Morgens om zes uuren van den 1* Junij, had de Generaal Daendels al-de .noodige bevelen-, aan de Bataaffche Krijgsmacht hiertoe gegeven;, en daar de Franjche Generaal Joubert hier niet onkundig van kon zijn, droeg feet Bewind aan het Wetgevend Ligchaam voor, ©m gem. Generaal het opperbevel over de Bataaffche Armée te ontneemen, en daarvan kennis aan het Franjche Gouvernement te geven. Intusfcben had de Directeur Fokker, in een nadrukkelijk vertoog aan het Wetgevend Ligchaam vootgedragen, om het decreet van 9. Meij aan het Volk ter goed-, of af keuring voorteleggen, of wel de verkiezing oven het veile, getal Reprefen, q 3 tan» 345  =40 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het Wet' gevend Lig' chaam verWaart zijne ziuingen permanent. De Lange gevanijen genomen. Eenige Repretemantenin kevvarii;2 gefield. tanten uitreftrekken, en waarbij (fchoon door ziekte belet) zich de Directeur Wildrik voegde. Hierdoor was het Uitvoerend Bewind mede in twee partijen verdeeld. Daar het Vertegenwoordigend Ligchaam wel bevroedde, wat er te gebeuren ftond, liet zij haare lijfwacht in de wapenen komen, en verklaarde zijne zitting parmanent; maar 'savonds om 5 uuren, begaf zich de Generaal Daendels, met zijn Staf en een Compagnie Grenadiers, met ontbloot geweer naar het Hotel van 't Uitvoerend Bewind. De wachten zich overmand ziende, boden geen wederdand. Daendels met zijn Staf en Militairen traden binnen, vonden de Leden van het Uitvoerend Bewind, den Minister de Ia Croix, en eenige Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam, met meer anderen nog aan tafel. Vreedeen Fynje ontvlugtten, maar de Lange werd raar het Hotel van den Agent van Oorlog, en de Minister de la Croix met een Ordonnance naar zijne wooning geleid ; maar gem. Minister dit zeer euvel opneemende, protesteerde plegtig daar tegen, uit naam der Franfché Republiek. Inmiddels ging de Generaal Daendels, aan het hoofd van een Detachement Cavallerie en Infanterie naar het Wetgevend Ligchaam. De lijfwacht bood geen tegendand, en bij de eerde Kamer werden de Reprefentanten Vonk, Kant, van Rofeveld Cateau, van Ier Hoeven, Ockerfe, en de Beere, en in  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. H? in de tweede Kamer Visfer, Ploos van Amftel, Th. van Leeuwen en B. Bosch ter bewaaring weggeleid.' Zie daar , zonder bloedltorting, in weinig uuren een omwenteling daargefteld, waarvan men de redenen vindt in de twee volgende origmeele ftukken , het eerfte zijnde een gedeelte van een Memorie van 't Intermediair Uitvoerend Bewind, en het tweede een Proclamatie wegens het daarftelien van een Intermediair Beftuur. „ Zommige daaden," zegt men in gem. Me-^ morie, fpreekcnde van het gehouden gedrag, van het Uitvoerend Bewind, — „ waren ons, „ geheel onbekend; omtrent anderen echter konZ den wij gisfingen maaken, welke door de uitkomst volkomen zijn bevestigd; en de meeste ',' kenden wij uit hoofde onzer onderfcheidene betrekkingen zeer van nabij; wij zagen inzon„ derheid den gang van het groote werk; wij za„ gen de Leden van het Uitvoerend Bewind voor '„ goeden raad doof, en het oor-hoe langs hoe „ meer aan zedenlooze Intriguanten en vuige for\ tuinzoekers leenende; wij zagen het ongenoc „ gen alömme vermeerderen, het getal van kun Z> dige medewerkers verminderen, de verwarring Z en, met dezelve, het geheele bederf van di „ Gemeenebest met rasfc fchreden naderen; zulk, „ ziende, beflooten wij, des noods, een grootei „ ftap tot redding en behoud van 't Vaderlam „ te waagen. Q 4 » T« Redenen raarom dee. :e omwenteinggefchiedle. t > t l  «48 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Tevens overtuigd, dat iedere fchok een bron „ van nieuwe rampen is, begrepen wij, eerst tot „ denzelven te moeten befluitên, wanneer alle „ andere middelen vruchteloos beproefd zouden „ zijn. Het was in deezen geest, dat wij, en „ eenige andere waare Vaderlanders, ons zo veel „ mogelijk rondsom het Uitvoerend Bewind ver5» eenigden, en trachtten hetzelve, door onzen „ raad en invloed, tot een meerder beleid en „ gematigdheid terug te brengen; het was in dee-,, ,, zen geest dat wij ons beijverden, om den „ Franfchen Minister geheel voor de goede zaak „ te winnen, en den verachtelijken Ducange „ van zijn perzoon te verwijderen; dat zommi„ gen van ons, reeds in de "maand April, hunne „ gedachten aan de bij hun bekende Leden van „ het Gouvernement der Franfché Republiek, „ fchriftelijk, openleiden, en de misdagen der „ toenmaalige Beftuurders ontvouwden, welke ons„ tot nuttelooze Bondgenooteu van dat magtig„ Gemeenebest- moesten maaken; in hoop dat de „ Franfché Minister zelve op het regte fpoor « gebragt, door zijnen welbekenden invloed op „ de Leden van het Bataafsch Gouvernement, „ deeze beweegen zoude, om het waare belang „ des Lands, en, in hetzelve, hun welbegrepen „ eigenbelang, door een wijs en gematigd. Be„ duur te behartigen. „ Nadat vervolgends de 4 Meij was verfche» nen' h^ nieuw gevormd Wetgevend Ligchaam ,) zijn  GESCHIEDENIS bek. NEDERLANDEN. 949 „ zijn aanwezen aan intrigue en fcbennis der „ Staatsregeling verfchutdigd geworden was, „ wierden meer ernftige maatregelen noodzaake„ lijk, en, zonder de verwijdering van die Be„ windslieden, welke deezen' dap hadden bevor„ derd en toegejuicht, zonder intrekking van„ het genomen decreet, zonder eene nieuwe „ Volkskeuze, welke het beduur van zaaken aan „ lieden toevertrouwde, die de algemeene ach„ ting bezaten en verdienden, was alle hoop toi „ redding onmogelijk geworden. „ Het mislukken van vroegere en herhaalde „ pogingen bij die Leden van het Beduur, wel» „ ke den meesten invloed, in het beleid dec groote zaaken, bezaten, liet geen anderen weg „ overig, om alles zonder opzien te regte te „ brengen, dan den Minister der Franfché Repu„ bliek, op een toon van waarheid en openhar„ tigheid, de hoogte te doen zien, tot welke het „ bederf reeds was gekoomen, en of aldus door zijn invloed het oogmerk eener regelmaatige verandering onder de Leden van het. Uitvoe„ rend Bewind, en het zich noemend Vertegen„ woordigend Ligchaam, door de alleen wettige „ Volkskeuze te bereiken, of om zich te over„ tuigen, dat ook bij dien Minister niets ten ,„ deezen opzigte met vrugt te verrigten rffel, en " in deeze overtuiging de rechtvaardiging te vin'„ den voor de kragtdadige maatregelen, tot web „ ke rnen zich genoodzaakt zoude moogen zien, Q 5. » De  s$o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ De Generaal Daendels fcheen het meest », gelchikt tot het houden van een zo belangrijk i, en bedisfend gefprek: even zoo bekend door „ zijne onveranderlijke gehechtheid aan de grond„ beginzelen der Staatsomwenteling van den jaa„ re 1795, en aan het fystema van de eenheid, », den 22 Januarij in zijne geheele uitgeftrekt„ heid ingevoerd, als door den onverfchrokken ,, moed, met welken hij, onder den zegevierende Franfché Vaanen, was voortgerukt, om de „ Vrijheid voor zijn Vaderland te winnen, had „ hij zich hier te Lande, en, in het Franfché „ Gemeenebest, een naam van Volksgezindheid „ verworven, welke zijn bekende afkeer voor „ de willekeurige dappen van het thans vernie„ tigd Beduur niet dan bevestigen konde; en „ dus moest zijn getuigenis meerder geloof, zijn „ gevoelen meerder ingang, dan dat van iemand „ anders, vinden. Bereid zijn Vaderland des „ noods met zelf-verloochening, te redden, was „ de Generaal ook tot de laatde pooging bereid, „ en het zo veel geruchts gemaakt hebbende ge„ fprek van den 16 Meij was het beredeneerd ;, gevolg van het bij ons ontworpen Plan, zo als „ dan ook het, meer onverhoopt, dan onverwagt „ mislukken van deeze laatde pooging en de „ dreigende houding van het vernietigd Uitvoe„ rend Bewind, het temporaire afweezen van den „ Burger Daendels, en zijn verblijf te Parijs 5» ten gevolge hadden, waar zijne en onze poo- „ gin-  GESCHIEDENIS' der NEDERLANDEN. „ gingen, door het onberaden, onzeker en ver„ anderlijk gedrag van het toenmaalig Bataafsch „ Gouvernement, en deszelfs uiteenloopende Pro„ clamatie en orders , vooral ten opzigte van „ voorfz. Generaal gewijzigd, ons nog altijd de „ hoop lieten, om eene dringende verandering in „ het Beftuur, met het minst mogelijk gerucht, „ en, zonderden zweem van fterke maatregelen» „ te zullen kunnen bewerken." Proclamatie wegens het daarftellen van een Intermediair Befluur der Bataaff.he Republiek, den ia Junij 179S. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. BATAVEN! „ Toen de groote beginzelen der omwending, „ die de zegevierende wapenen der Franfchen „ u in het begin van den jaare 1795 aangebragt „ hadden, in de Vergaderzaalen van hun, wel„ ken gij tot de vestiging daar van hadt geroe„ pen, of openlijk geloochend, of heimelijk on- „ dermijnd wierden; toen de één- en ondeel- „ baarheid der oppermacht des Volks, de in „ éénfmelting der gewestelijke fchulden , de ge„ lijkheid van burgerlijke rechten en plichten, „ de verbanning, in betrekking tot dezen, van „ alle onderfcheid. tusfehen rangen en ftanden, „ en eindelijk de geheele affcheiding der Kerk „ van den Staat, zommigen op eene meer, en „ an-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. - „ anderen op eene min, bedekte wijze, de twistappelen van den dag waren geworden; ■—— toen de ftemme der waarheid én van het weizijn des gebeden Volks voor die der dwaa„ ling, en van het gewestelijk of p.rzoneel zelf„ belang, moest zwichten; — en toen eindelijk „ de geduurige Woelingen van ftrijdige en tegen •„ den anderen botzende beginzelen ^ alle de tak„ ken van uw Staatsbeftuur verlamden, alle veêrkracht aan hetzelve ontnamen, en u de „ vereeuwiging van den waggelenden en onzen keren ftaat van omwending voorfpelden; *—» ,, toen voorzeker verlangdet gij allen , dat eene „ krachtige, bedisfende en welberekende maat„ regel, alle deze onzekerheden, verdeeldheden „ en botzingen zouden doen ophouden, de ver„ derfelijke gevolgen daar van voorkomen, ea u ,, eenen wijzen Staatsregel aanbrengen, die op de huldiging van de hier voorgemelde groote „ waarheden , met beleid en voorzichtigheid „ toegepast, gevestigd was. „ Gij zegendet dierhalven de daarftelling zei„ Ve van dtze waarheden op den s.% Jinuarij „ laatstleden; en, uit welk een verfchdlend oogpunt gij ook anders de gebeurtenisfen van „ dien dag op de eerde mare mogt befchouwen, „ gij waart echter allen bererft, om het onregelmaatïge, 't welk daar bij had plaats gehad , „ om der zaaks wille en den nooddwang der „ omftandigheden, te verfchoonen, en vorder- „ det  GESCHIEDENIS per NEDERLANDEN. 253 „ det niets anders, dan de ontwikkeling der maat„ regelen van het nieuwe Tusfehen Beduur om „ u ook met de perzoonen, die gij, of in de „ Conditueerende Vergadering, reprefenterende „ het Bataaffche Volk, of in het Uitvoerend „ Bewind der Bataaffche Republiek, zaagt ge„ plaatst, welmeenend te vereenigen, en derzel„ ver beduiten te onderfchragen. „ Gij vorderdet alleenlijk het bewijs, dat het „ geene der vnorige factiën was , welke zich op „ den 22 Januarij onder het mom der grondbe„ ginzelen yerl'cholen hadt, maar da- integendeel „ de gebeui tenisfen van dien dag , de zegepraal „ van de beginzelen zeiven en van de Volks„ zaak waren geweest. „ Onder deze voorwaarden waart gij bereid „ uw geheel vertrouwen aan het Tusfehen-Beduur „ weg te fchenken: onder deze voorwaarden „ zoudt gij de namen van hun, die daarin her„ voort traden, met vergulde letteren in de ról„ le uwer Gedenkboeken geplaatst, en met eer„ biedige dankbaarheid aan het nagedacht over„ geleverd hebben. „ Dan, Bataven! deze reine en edele genoe„ gens waren voor ulieden tot nog toe niet be„ fpaard. Het bleek ras, dat de geest van het „ Tusfchen-Beduur de drekking niet had, om „ de vorige verdeeldheden op eene edele en „grootmoedige wijze te doen. vergeten: het „ bleek al ras, dat gij, in dede van de begin- „ ze-  a54 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zelen zeiven, met welker fluijer men zich val„ fchelijk had omhangen, op eene vaste en man„ nelijke wijze, en zonder aanzien van perzoo. „ nen, ingevoerd, verdedigd, en geëerbiedigd te „ zien, integendeel niets anders dan eene nieu„ we omwenteling van perzoonen hadt ondergaan, „ gelijkzoortig in zoo verre aan alle de vorigen, „ die uw Gemeenebest zedert meer dan .twee „ eeuwen hadden gefchokt, doch echter te ge„ vaarlijker, dan deze allen, naar maate zij door „ overijling en onkunde alles onbedachtelijk het „ onderde boven keerden, door zwakheid en „ Volksbejag of liever Volksbedrog', Regeering„ loosheid en Overheerfching ten troon bragt, en ,, door dweep en factiezucht een geweetensdwang „ invoerde, waar van de Jaarboeken van dit Land „ geen voorbeeld in zich bevatten. Het wierd reeds van den beginne af misdadig, in de al„ gemeene gisting der voorige verdeeldheden „ ter goeder trouwe andere gevoelens aange„ kleefd of ontwikkeld te hebben: en wel verre, „ dat deze omwending enkel de hoofden van het „ Fcederatif of Ariftocratisch Beduur buiten het Bewind gedeld, en door krachtige middelen „ zoude hebben bedwongen, maakte integendeel „ het onverdand en vermomd eigenbelang bijna „ al wat kundig was in den Lande verdacht. „ Brave lieden, en zelfs de zoodaanigen, die ,, de thans gevestigde beginzelen te vooren open„ lijk gepredikt hadden, die de Volkszaak on- „ ver-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 555 ,, veranderlijk toegedaan waren geweest, doch „ die teffens moeds en eerlijkheid genoeg betoond „ hadden te bezitten, om dezelve nimmer tot „ eenige factie, of vergooding van bijzondere „ perzoonen, te verhagen , wierden zoo wel uit „de Gewestelijke, als Gemeente - Beduuren, „ verbannen: en men gebruikte hier toe meest„ al zendelingen, die, of om hun voorig Burger„ lijk leven, bij de Natie veracht w^iren , immers „ geene andere aanprijzing hadden, dan dat zij „ blinde voordanders van de factie, die zich / „ thans ontmaskerde, waren geweest. „ En het geen een zeker voorteken is van „ den aannaderenden val van Gemeenebesten, de „ Justitie zelve wierd openlijk befchimpt, ban„ nelingen keerden eigendunkelijk in het Land „ terug, vonnisfen tegen misdaadigen gewezen, „ en zelfs aanhangige twistgedingen tegen hen die „ van misdaad waren aangeklaagd , werden vernie- tigd. Eindelijk de ambsthonger, zoo ver- „ nederend voor den geest der Natie, verdrong „ door het geheele Land heen, eene menigte kun* ., dige en eerlijke lieden uit hunne posten; en de „ gegeven last, om onwaardige ambtenaaren daar „ van te ontzetten, wierd'door de op nieuw aan„ gedelde Beduuren op de allerwillekeurigfte „ wijze uitgevoerd. Zoodanige , Bataven ! waren „ de woelingen van eenige weinige Regeering• loosheid-gezinden, die in alle plaatfen in uw midden famenfchoolden, en, zoo welde meer- „ der-  356 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN* „ derheid der Leden van de Conftitueerende „ Vergadering, als het Uitvoerend Bewind der ,, Bataaffche Republiek, begunstigden denzel„ ven, en waren of dwaas genoeg, om zich eenen duurzaamen fteun daar van te beloven, of te „ zwak, om zich daar tegen door klem van „ maatregelen te verzetten. Doch het bleef hier „ niet bij; veelen van hun, die Leden der laat„ fte Nationaale Vergadering waren geweest, die „ zelfs getoond hadden de beginzelen toegedaan „ te zijn, en 'wier eenige misdaad het was, dat ,, zij, zonder uwe voorafgaande toeftemming, het „ Foederatief Reglement, voor de Nationaale „ Vergadering gearresteerd, niet vernietigen wil„ den, noch zitting in de Conftitueerende Ver„ gadering nemen, wierden bij plechtige beflui„ ten verklaard, het vertrouwen des Volks ver„ loren te hebben, en van hun Stemrecht be„ roofd. „ De zoogenaamde maatregelen van veiligheid, „ welker eenige maatftaf de dringende noodzake„ lijkheid, wier tastbaare bedoeling de krachtda„ dige vernietiging van alle factiën, zonder on- derfcheid, had behooren te zijn, wierden voor „ een groot gedeelte tegen verkeerde en onfcha)5 delijke perfoonen en zaken gericht, en derzel„ ver flegte keuze, eenzijdigheid en willekeur „ maakte de .geheele Natie van de nieuwe orde „ van zaken af keerig. De Vrijheid van fpreeken „ en hooren fpreeken, ging allengskens verloren. „ Een  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 05 7 „ Een aantal befluiten droeg de openlijke ken„ merken, dat zij uit vuile bronnen van wraak„ zucht, zelisbehoud, en lafheid waren voort- ■ t) geweld. — En niet, dat de ondervinding en „ uitkomst de geheele Natie met het ftelzel van „ Eén en Ondeelbaarheid der Republiek veree9, nigd zoude hebben; niet dat die genen van u, die te voren over de middelen ter redding der gemeene -zaken andere gevoelens aange„ kleefd hadden, door eene wijze en voorzichti„ ge ontwikkeling van dit ftelzel, gedwongen „ zouden zijn, om al het heilzame, 't welk daarin voor de belangen van den Lande gele„ gen was, te erkennen; niet, dat de algemee„ ne goedkeuring en te vredenheid des gan* „ fchen Volks de onwrikbaare zuilen daar -van „ geworden zouden zijn; maar gij zaagt in te„ gendeel aan de Eén- en Ondeelbaarheid eene „ {trekking gegeven, die haar in eene volllige„ ne dwinglandij misvormde; gij zaagt haar, dit }, heerlijk gewrocht van den aa Januarij, door „ onverftand en overdrevenheid, aan de algemee„ ne verachting, afkeer en beipotting bloot ge„ fteld, „ Eindelijk, Bataten! de Conftitueerende Verw gadering bood u een Ontwerp van Staatsrege„ lirg aan: en het is inzonderheid van dezen „ tijd, dat de openlijke verguizing der gevesw tis;de beginzelen is begonnen, dat de geest „ van het Tuslchen Beftuur zich ontmaskerd VL deel. R „ heeft,  258 GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN, heeft, en uwe billijke klagten tegen hetzelve „ ten toppunt gerezen zijn. Trouwens, Bata„ ven! de beginzels zeiven waren niet in -ge. „ vaar, indien het nieuw Uitvoerend Bewind, „ dat bij de invoering van den Staatsregel het tegenwoordige moest vervangen, op den voet „ als daarbij was bepaald, verkozen wierd: en „ zoude ook verder de Conftitutie minder aange„ nomen zijn geworden , indien men de Grondver„ gadcringen, zoo het heette, niet had doen zui„ veren? Was het noodig, om hiertoe door al,, le oorden van het \Land heen zendelingen • „ meestal van een gelijken ftempel, als de hier „ vooren gemelden, te benoemen? Mogt men „ aan dezen, en aan derzelver toegevoegde^ „ de zo gevaarlijke macht in handen geeven, om „ veelen, die prijs op hun ftemrecht ftelden, wü„ lekeurig daar van te berooven? Of integendeel, „ was dit eene fchennis van de Oppermacht des „ Volks, te misdadiger, naar mate er geene rede„ nen van tastbaare noodzakelijkheid voor gevon„ den worden, gelijk de uitkomst dit ten duide„ lijkften bevestigd heeft. „ En, of dit alles nog niet genoeg ware, de „ misdaad van gekwetfte Oppermacht des Volks „ is op den 4 Meij laatstl. nog hooger geklom„ men. Toen, na de eerfte maare van de aanne„ ming der Conftitutie, na dat de wille des „ Volks nauwlijks kenbaar was geworden , hoe „ het zijne Vertegenwoordigers in het Wetge- „ vend/  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 259 „ vend Ligchaam wilde verkiezen, heeft de meer„ derheid der Leden van de Conftitueerende Ver„ gadering, in een Committé Generaal, eigener „ gezag van zich kunnen verkrijgen, om zich „ kort daar op in eene opene Vergadering tc „ verklaaren voor het Wetgevend Ligchaam des „ Bataaffchen Volks, en alleen de aanvulling „ van het zelve Ligchaam met de nog ontbre„ kende Leden aan de vrije keuze des Volks „ over te laten. En van dit oogenblik dierhal„ ven af aan is er eene openlijke inbreuk op „ de Conftitutie, eene openlijke inbreuk op het „ onvervreemdbaar recht des Volks gemaakt. „ Geen Volks onteerende voorwendfelen, gee„ ne fchaamtelooze verdraaijingen der woorden „ van den Staatsregel, zullen deze wandaad im„ mer bij eenig Volk van Europa,,, of het recht» „ vaardig nagedacht kunnen billijken! „ Deze dingen, Bataven! hebt gij allen gc„ zien; zij hebben aan het oog van niemand „ kunnen ontglippen. Doch wij, die in verfchil„ lende posten, waar in wij geplaatst zijn, het „ Tusfehen-Beduur gedurig omringden, wij heb„ ben insgelijks het geheel zamenweeffel en de „ fpringveeren van alle dezelven kunnen ont. „ dekken, en de gevolgen gadedaan, die hier „ uit voor den Lande geboren zijn geworden; „ klagten op klagten der Ingezetenen, die 'er zonder de voorgemelde flechte bewerktuiging „ der omwending van 22 Januarij nimmer zóuR 3 7» den  ié» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ den zijn geweest, hebben de aandacht vas „ het Tusfehen-Beduur onophoudelijk van de grootere belangen van den Lande afgetrokken, en aan loutere kleinigheden gekluisterdHet groote overzicht van het gantfche delzei ■r is [geheel en al achter wege gebleven: wan„ daltigheden, erger dan de voorgaanden, zijn „ van oord tot oord , van Gemeente tot Ge„ meente , uit het zelve ingeflopeh; en, zo niet „ wij, en met ons eenige andere braven, het werktuig aan den gang gehouden hadden, eene algemeene dremming en ffildand zonde reeds over lang ons noodlot zijn geworden. Algew meen misnoegen, ontevredenheid en getergde „ wrevel hebben de harten van allen bevangen» „ En zoudet gij dan, Bataven! het onrecht en leed, u aangedaan, langer blijven aanzien en zwijgen? Of gevoelt gij nog, als uwe Voor„ vaderen, 'de waarde der Burgerlijke Vrijheid? „ Weet gij nog de waarheid van den fchijn,, „ het wezen van het mom, te onderfcheiden? „ Verlangdet, verwachtedet gij niet reeds lang., „ dat wij, die aan het Vaderland boven alles trouwe gezworen hebben, die door onzen dand, in de mooglijkheid waren u te redden, ons aan uwe redding niet zouden ontrekken? De „ opftand -dés Volks is heilig tegen de onder„ drukking: en ieder Bataafsch Burger, die „ zijne waarde kent, gevoelt zich op dit oogens, blik in eenen anderen Brutus herfchapen. „ Ziet  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. »6i * Ziet daar dan, Bataven ! wij hebben het „ openbaar gezag van uwe dwingelanden ont„ wrongen. Zij hadden het uwe fchandelijk „ geroofd: onder het mom van uwe vrienden te 0 zijn, het aan u ontdolen. „ Denkt echter niet, Bataven! dat wij dit uw „ onvervreemdbaar eigendom niet ten uwen be„ hoeven zouden bewaren: denkt niet, dat wij „ het ulieden langer, dan de nood zulks vordert, „ zullen onthouden: denkt niet, dat wij het in s, dien tusfchentijd, in onwaardige handen zul„ len vertrouwen. Wij ftellen ons hier voor „ verantwoordelijk aan een ieder van ulieden, aan „ ons eigen vrij geweeten, aan dc almachtige „ Oorzaak van alle dingen. „ De uitkomst zal bewijzen, of wij ulieden ^ gered, dan of wij ons insgelijks als Ufurpateurs , van uwlieder gezag gedragen hebben. Dat het eerstkomende Conftitutioneel Wetgevend LigM chaam hier over eene billijke uitfpraak doe! „ En, gemerkt, dat het meerdere gedeelte van „ die genen van ulieder bevorens wettig ver„ koozene Vertegenwoordigers, die zich, op „ den aa Januarij in eene Conftitueerende Verga„ gadering hebben hervormd, thands, door „ zigh te conftitueeren tot een zoogenaamd Con„ ftitutioneel Wetgevend Ligchaam, zich aan „ openlijke fchennis van uwlieder oppermacht „ fchuldig hebben gemaakt, en dat uwlieder », sverige Vertegenwoordigers zich of als hoofden R S » vatt  35a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ van het vernietigd Fcederatief of Aristocra„ tisch Beftuur gedragen, of, geweetenshalven, „ na voormelden 23 Januarij, zwarigheid hebben „ gemaakt, om, na het vernietigen van hunnen „ Lastbrief, als ulieder Vertegenwoordigers, in„ de Conftitueerende Vergadering zitting te nee„ men. ,, Zoo hebben wij, als daar toe door den „ dwang der omftandigheden gedrongen, en , „ uit aanmerking van het geen bij het 3116 Ar„ tikel van het Reglement, Lett. C, tot de •,, Staatsregeling behoorende, ingevalle van vaca„ ture in het Uitvoerend Bewind, is vastge„ fteld, gedecreteerd, gelijk wij decreteeren mits „ dezen: „ Vooreerst, dat al zoodaanig Wetgevend gej, zag des BataafMen Volks , welks uitoiftening „ de dagelijkfche en noodzakelijke waarneming ,, van deszelfs belangen vereischt, door ons, „ binnen den kortst mogelijken tijd, zal worden „ opgedragen aan zoodaanige Burgers , welker „ braafheid, eerlijkheid en cordaatheid boven ,, bedenking is. „ Ten tweeden, dat het voorfz. Tusfehen-Be„ wind der Bataaffche Republiek, op deszelfs „ verantwoordelijkheid, verpligt, en voorname„ lijk■ «rekkende zal zijn, om de Conftitutie van ■„ het Bataaffche Volk, op eene fpoedige, rich» fi^'err geregelde wijze, ih werking\e bren'„ gen , tot de daarftelling en inhuldiging van » het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 263 „ het Conftitutioneel Wetgevend Ligchaam inge„ doten. „ Ten derden, dat alle gezag van wetgeving, of in het gemeen van Souverainiteit, in voe" gen voormeld, aan het voorfz. Tusfehen-Be„ wind opgedragen, terdond na de voorn, inhul„ diging van het zelve, op het Wetgevend Lig„ chaam des Bataaffchen Volks zal overgaan: en dat na de Conditutioneele verkiezing, door Z dit laatfte, van een wettig Uitvoerend Bewind „ der Bataaffche Republiek, en inhuldiging van „ hetzelve, ook alle gezag van uitvoering, het „ geen wij genooddrongen'zijn geweest tot red„ ding van 't Vaderland ons aantemaatigen, aan hetzelve overgedraagen zal worden. „m vierden, dat wij voor de richttge en L getrouwe waarneming van ons gezag, en daad, lijken afftand ten tijde als is voormeld, verantwoordelijk zullen zijn aan het te .verkiezen Wetgevend Ligchaam, of wel, bij delegatie '„ .van het zelve, aan het mede te verkiezen Hooa; Nationaal Gerichtshof. " En, aangezien wij ons van de goedkeuring 'van het meerder en weldenkend gedeelte des " Bataaffchen Volks in dezen volkomen overtuigd "houden; zoo gelasten wij in deszelis "naam alle Geconftitueerde Machten, Geweste" Kjke en Gemeente-Beftuuren, alle Officieren en " Jufticieren, mitsgaders alle Bewindyoerers over het Volk van Oorlog van dezen Staat, R 4  tf* GESCHIEDENIS Mn NEDERLANDEN. De Apemen vtrvwigen hi i Uitloerend Bewind. Pu. „ en eindelijk elk en een iegelijk Ingezetèn der „ Bataaffche Republiek , om onze bevelen te er„ kennen, en geene andere, dan die van ons „ zullen zijn geëmaneerd, te eerbiedigen , tot „ dat het Tusfchen-Bewind zal zijn bijeengeko„ komen. „ Gelastende wij diensvolgens, dat deze zal „worden afgekondigd, en aangeplakt, alomme „ waar zulks te gefchieden, gebruiklijk is." Aldus gedaan in den Haag den 12 Junij 1798, Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. J. SPOORS, Agent der Marine. G. A. PYMAN, Agent van Oorlog. I. J. A. GOGEL, Agent van Finantie. R. W. TADAMA, Agent van Juflitie, A. J. LA PIERRE, Agent van inwendige Politie. Daar het voorig Uitvoerend Bewind nu vervangen wierd door de in de voorige Proclamatie genoemde Agenten, J. Spoors, G. J. Pyman, I. J. A. Gogel, R. W. Tadama, en A. J. la Pi er re; zoo werd het volgende op den i% Junij gepubliceerd:  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *?£ Publicatie wegens de aanftelling van een Intermediair Wetgevend Ligchaam , der. Bataaffche Republiek, den 13 Junij 1798. GELIJKHEID, V R IJ H E I D. medeburgers! Ingevolge en ter voldoening van de belofte, „ bij de Proclamatie op gisteren gedaan, gever) „ wij aan het Bataaffche Volk bij deze kennis, „ dat wij tot het Intermediair Wetgeevend Lig„ chaam dezer Republiek tot zo lange het Ver„ tegenwoordigend Ligchaam des Bataaffchen „ Volks overéénkomftig de Staatsregeling zal „ zijn georganizeerd, hebben verzogt en gere„ quireerd de navolgende Burgers: „ A. J. Verbeek, C. Scheffer, C. G. „ R. van Marle, A- Hartevelt, A. Pora„ pe van Meerdervoort, Ger-rit A. Visfer, „ J. B.Auffmorth, H. Costerus, G. F. van „ Hugenpoth tot Aart, E. Lewe, J. H. „ Siccama, J. D. van Leeuwen, F. L. „ Rambonet, Dionifius VVerner, J. H. „ Meyer, Caspz. Henricus van Royen, „ J. ƒ. Brands, J. Poort, C van Foreest, „ U. J. Huber, P. E. La Court, H. Ra„ binel, A. van Doorn, H. Remmers, „ M.M. de Monchy, T. Cremer, J. Drui„ veftein, Ribbius, Krans, J. van Haaf„ ten, D. C, de Leeuw, S. Kamp, E. EyR S » fin"  36tf GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. Verande ringen in < Adraii ifta tive Bedui ren. Publicnti cmtrant d lierircllmg vanhetftert leclit. „ finga, J. H. van Dyk, Steenwinkel, „ P. L. van de Kasteele, L. J. Vitrin„ ga, Verftege, F. Blondel, B. Wildrik, „ J. P. Fokker, B. Bruins, T. Canter „ Visfer en Fr. Guljé. ,, En zal deze worden afgekondigd en aange„ plakt alomme waar zulks behoort." In den Hage den 13 Junij 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. J. SPOORS, Agent der Marine. G. J. PYMAN, Agent van Oorlog. I. J. A. GOGEL, Agent van Finantien. R. W. TADAIVIA, Agent der Jufiitie. A. J. LA PIERRE, Agent van Inwendige Politie. Kort hierop viel er ook eenige veranderinge voor van af- en aanftellingen van zommige Re'" prtfentanten in deeze en geene Departementaale Beftuuren; maar met het removeeren van Ambtenaaren gelastte het Intermediair Bewind bij Publicatie van 16 Junij niet meer voort te gaan,en omtrent de herftelling van het ftemrecht der Burgers kwam de volgende Publicatie: Publicatie van hetzelve, wegens de herftelling van het Stemrecht, den 18 Junij 179,8. s Het Intermediair Uitvoerend Bewind der '„ Bataaffche Republiek, aan de Ingezetenen ,» van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN* 367 „ van dezelve Republiek, Heil en Broeder„ fchap! „ Telden wij het bij onze Proclamatie van „ den 13 dezer onder de voornaamfte grieven te„ gen hen, aan dewelken wij de teugels van „ het Beftuur der gemeenc zaaken hebben ont„ nomen, dat veele Ingezetenen, die prijs op „ hun Stemrecht ftelden, op eene willekeurige wijze daar van beroofd waren; noemden wij „ deze wandaad eene openlijke fchennis van de „ oppermacht des Volks, eene misdaadige ver„ guizing van de beginzelen, die de Revolutie „ van den 23 Januarij laatstleden gevestigd „ hadt; — gij had dan ook eene billijke aan„ fpraak, om zoo wel van het door ons bijeen„ geroepen Intermediair Wetgeevend Ligchaam „ des Bataaffchen Volks, als van ons zeiven te „ verwachten, dat de klagten van die genen, „ die op de voorfz. wijze gegriefd waren, ten „ fpoedigften uit den weg geruimd, en in tegen„ deel zoodaanige maatregelen daargefteld zou„ den worden, als het meest gefchikt konden „ zijn, om u bij de onbelemmerde uitoeffening „ van dat recht voor altijd te handhaven, eii „ te bewaren. \ Thans derhalven, Medeburgers! bij decreet van het Intermediair Wetgevend Ligchaam „ voornoemd, van den 14 dezer gelast zijnde, „ cm de klagten van alle zoodaanige Burgeren, die door de willekeurige handelwijze van zom* „ mi-  aCS GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ mige Agenten tot het zuiveren der Grondver„ gadering, op ecnc wederrechtelijke wijze van „ het uitoefenen van hun Stemrecht zijn beroofd, in te winnen, voor zoo verre dezelve op „ goede gronden [leunen, weg te neemen, en aan „ elk Burger , overéénkomftig de algemeene gronh den der Staatsregeling , recht te doen weder»» varen; hebben wij verm.end, ter voldoening „ aan het laatfte gedeelte van voorfz. last, eens„ deels aan ulieden de eenvoudige gronden te „ moeten openleggen, waar uit zoo wel een ie„ gelijk zijne ftembevoegdheid beoordeelen, als H de refpective Gemeente - Bi. ftuuren van dit Ge" „ meenebest het riehtfnoe/ van hun gedrag zou" „ den kunnen bepalen , en anderdeels insgelijks „ te moeten zorge dragen, dat de zoodanigen, „ die tot nog toe, en alzoo ook na de opfchrij„ ving in het openbaar Stemregister hunner Ge« „ meente, ten onrechte van het ftemrecht uit„ geflooten mog'en zijn, nog voor de aarftaande „ verkiezing van het Vertegenwoordigend Lig„ chaam des Bataaffchen Volks, (waar toe wij „ ten fpoedigften den dag bij het Wetgevend „ Ligchaam nog heden te bepaalen, aan den „ Volke bekend zullen maaken,) in de uitoef» „ fening daar van konnen worden herdel d. „ En aangezien het ons is gebleken, dat de willekeurige handelwijze, die hier omtrent „ heeft plaats gehad, haaren oorfprong verfchuln digd is daar aan9 dat zo wel hoogere Gecon- » fti*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 260 „ ftitueerde Machten, als Gemeente - Beftuuren * zich niet ontzien hebben., om bepaalingen omZ 'rent de ftembevoegdheid in te voeren of te „ gedogen, die bij de Staatsregeling geheel en al zijn onbekend, ofte ook zoodanige uitleggingen aan een en ander Artikel van dezelve te geeven, die met den doorgaanden geest * daar van, tastbaar ftrijdig zijn; al het welke " voor eene openlijke verkrachting van de Oppermacht des Bataaffchen Volks gehouden moet worden:.zo is het, dat wij als uit> ^ voerders van deszelfs wil goedgevonden hebben te gelasten, gelijk wij gelasten mits dezen: „ Vooreerst, dat elk en een iegelijk Burger, , die niet bewezen wordt bij den letter zelve van de Staatsregeling uitgefloten te zijn, voor „ Stembevoegd Burger gehouden zal worden, en " onder geenerlei voorwendzel, hoe ook genaamd, £ van de infchrijving in het Stemregister zal mo- gen worden geweerd, en dat voorts alle eigen" dunkelijke bepaalingen, of opfchortingen der „ infchrijving, ftrijdig met voorfz. Letter, van „ nu af aan voor vervallen, afgedaan, en van ... geener waarde gerekend zullen worden. " „ Ten tweeden, dat, om het onbepaalde van „ het woord Janhangers, voorkomende bij het - 15 Artikel van.de Staatsregeling, niet op " eene ftrijdige wijze tegen de duidelijke bedoe" ling daar, van te misbruiken, de refpective « Ge-  270 GESCHIEDENIS der NEDENLANDEN. „ Gemeente-Beftuuren verpligt zullen zijn, om „ de uitlegging en toepatfing daar van uit de „ Staatsregeling zelve te zoeken, zonder aan „ eenige vernederende driften of bijzondere ge„ voelens, die de Natie zouden ontëeren, ge„ hoor te geven: en dat alzo bij Art. 5. der al„ gemeene beginzelen, door het Intermediair Wet„ gevend Ligchaam in den hier vooren gemelden „ last onder anderen bedoeld, bepaald zijnde, „ dat de Wet zich alleenlijk uitjirekt tot daa„ den, en nimmer tot gevoelens, mitsgaders op „ grond, dat er bij den voorfz. 15 Artikel, uit„ drukkelijk van openbaare Aanhangers gefpro„ ken wordt, zij geene andere Burgers bij het „ zelve Art. voor uitgefloten houden zullen, dan alleen de zoodanigen, die zich in en door „ hunne burgerlijke gedragingen, nog op dit „ oogenblik, en alzoo na de omwending van den „ jaare 1795 openbaare aanhangers van het Stad„ houderlijke en Foederatief Beftuur , ofte ook „ in het gemeen bekende wederftrevers van de „ groote beginzelen van voorfz. omwending, „ betoond hebben te zijn. ,, Ten derden, dat, in gevalle aan de Ge„ meente Beftuuren voornoemd, door eenige Bur„ gers een of ander gemoeds- zwaarigheid geop„ perd mogt worden tegen het onbepanl ie van „ den letterlijken zin van zommige woorden, „ voorkomende bij dat gedeelte der gelofte, „ waar bij een ieder_ ftembevoegd Burger ver- v Pugc  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 971 „ pligt wordt, zijnen onver anderlijken afkeer van het Stadhouderlijk Bewind, het Fcederalis„ mus, de Aristocratie en Regeeringloosheid, te „ verklaaren, dezelve gehouden zullen zijn, zo„ danige Burgers insgelijks te verwijzen naar het „ hier voren gemelde zoo duidelijk 5 Artikul „ der algemeene beginzelen, en hun alzo voor „ oogen te houden, dat ja, wel de geheele Staats„ regeling ten zichtbaaren bewijze verftrekt, dat „ dezelve op den afkeer des Bataaffchen Volks „ van het Stadhouderlijk Bewind, het Fcederalis- * „ mus, de Aristocratie en Regeeringloosheid, „ gevestigd is, doch dat ten opzichte van elk „ Burger, die uit den aart der zaake verplicht „ is zich daaraan te onderwerpen, de woorden „ onveranderlijke afkeer in geenen anderen zin „ genomen moeten worden, dan van zoodanigen „ afkeer, in en door uitwendige daaden en bur„ gerlijke gedragingen te betoonen, welke inge„ volge de Staatsregeling het richtfnoer van ieder „ rechtfchapen Burger behoort te zijn. „ 7e» tweeden: Dat ieder Burger, tegen wien ., eenige aanklagte, die hem van de ftembevoegd* „ heid zoude uitfluiten, geopperd mogte worden, ingevalle hij dezelve ongegrond oordeelt te „ zijn , het recht zal hebben om binnen 124 uuren Z eerstkomende, de fchriftehjke en getekende „ opgave daarvan te verzoeken, ten einde zich „ te kunnen verantwoorden naar behooren, en „ dat in allen gevalle de redenen van uitfluiting aan  GESCHIEDENIS dèr NEDERLANDEN. 5, aan de refpective Gemeente Beduuren voldoen* „ de bewezen zullen moeten worden. „ En , ten einde de hier voorengerHelde klag* i» ten van veele Ingezetenen, voor zoo verre de,, zeiven aan de voorfz. regelen getoetst, op goe„ de gronden berusten, ih gevolge ons hier voo» ,, ren gemeld oogmerk en de wille van het Ia» „ termediair Wetgevend Ligchaam nog voor de „ aanftaande verkiezingen, te doen ophouden, „ zoo hebben wij bereids aan de Adruiniftrative „ Beduuren der voormaals aanwezige Gewesten „ aangefchreven en gelast, en gelasten mits de„ zen dezelve nog nader, om een iegelijk in den „ hunnen, de Stem-registers met den meesten fpoed weder te doen openleggen. Gelijk vrij ,j al mede ter voldoening aan het overig gedeelit te vart den hier boven vermelden last van het Intermediair Wetgevend Ligchaam voornoemd, „ alle Ingezetenen, die bij de nadere sahfchrij5, ving tegen onze billijke Verwagting nog ten „ onrechte uitgefloten blijven mogt en, bij de„ zen uitgenodigd willen hebben, om kunne „ klagten ten fpoedigftén aan ons in te zenden, „ ten einde ook daarin nog, zoo mooglijk, voor „ de verkiezingen te voorzien; flellende wij niet „ te min alle Gemeente Beftuuren op het ftreng' fte verantwoordelijk voor de richfige en onzij' )5 dige uitvoering van alles, wat hier vooren „ dóór ons aan hun is gelast, op ftraffe van in „ cas van opzettelijke willekeur als ontrouwe >, hand.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a?g Si, handhavers in gevolge de Wet van de Oppers, macht des Volks aangezien en gehandeld te worden. }, Laatdelijk, terwijl aan ons voorgekomen is, ,, dat op vcrfcheiden plaatzen bedeelden uit de arme kasfen, Bankbreukigen, en andere uit- geflotencn in de Stem-registers opgefchre- ven zouden zijn, zoo ontbieden en gelas„ ten wij nog alle Gemeente-Beftuuren, om ten „ fpoedigftén hier naar het geftrengfte onder„ zoek te doen, en de zoodanigen, die volgens „ de Staatsregeling en dien conform hier voorca „ gelegde algemeene gronden hadden behooren „ uitgefloten te worden, in dc voorfz. Registers door te fchrappen, cn hunne Acte van Buf„ gerfchap van dezelven te rug te vorderen. ,, En wat u nog betreft, Bataven! indien „ eenigen uwer ter zake van dc algemeene ver- trapping van 's Volks Rechten, die gij allcnt,, wege zaagt, tot het uiterlie gtkoriaea moeten „ zijn, om zich aan hun Burgerl'chap niet te bekreunen, doch indien gij echter thans we„ der prijs ftelt op uwe herkregene Burgerlijke „ Vrijheid, indien het u niet onverfchillig kan noch behoort te zijn, in wier handen de be„ fchikking over de belangen van den Lande wel „ rasch z d overgaan; zoo bezweerenwij ubij uwe Burgertrouw, maakt als nog van de nadere opening „ der openbaare Stem-registers gebruik , en laat u in dezelven infehrijven, of anders verantwoordt VI. deei* S u,  374 GESCHIEDENIS der NEDERLANDER „ u, zo gij kunt, voor het lot uwes Vader„ lands bij uwe vrouwen, uwe kinderen, en bij „ het laate nageflacht! ,, Gelastende dienvolgens het voorn. Beftuurs „ dat deze zal worden afgekondigd en aange„ plakt, alomme waar zulks behoort." In den Haag den 18 Junij 1798. Het vierde jaar der Bataaffche Vrijheid. <¥. OFpoor f vt' Ter Ordonnantie van hetzelve. Qf. &Sa,a£c,vae£. Misfive 0 ver de oudi Regenten, Pu- , De Misfive van het Intermediair Uitvoerend 'Bewind der Bataaffche Republiek, aan 't Intermediair Wetgevend Ligchaam des Bataaffchen Volks, omtrent het decreet van 30 Maart 1798, betrekkelijk de gewezene Regenten en Ministers van 't voorig Beftuur, van 25 Junij 1798. verdient ook allen lof, want Regenten van dien tijd, de toen plaats hebbende Conftitutie bezwooren hebbende, kon de getrouwe naarkoming van dien, hun tot geene misdaad toegerekend worden. Neen! hun daar tegen ftrijdig gedrag tot nadeel de3 Volks, was het alleen dat hun misdaadig kon maaken. De volgende Publicatie tot oproeping des Volk» Verdient ook dubbel onze aandagt:  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 275 ■Publicatie van het Intermediair Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, ter oproeping des Volks in de Grondvergaderingen, ter verkiezingen van deszelfs Vertegenwoordigers, 25 Junij 1798. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. ,, Het Intermediair Uitvoerend Bewind der 9, Bataaffche Republiek, aan de Ingezetenen van [1 dezelve Republiek, Heil en Broederfchap! b a t a v e n ! ,, De dag nadert dan, waarop gij ten blijke van uwe Oppermacht, ten blijke, dat alle wettig gezag uit den boezem des Volks ontleend 9, moet zijn, de Leden van uw Vertegen woordigend Ligchaam'zult verkiezen: de dag nadert, waarop gij dit voor het eerst* zedert het aanzijn van dit Gemeenebest, naar zooda„ danige Staatsregeling zult verrigten, als het Bataaffche Volk zelve aan ieder ftenibevoegd ?, Burger voorgefchreven heefc. Het Intermediair Wetgevend Ligchaam heeft 9, ons bij deszelfs decreet van den 19 dezer ge?, last, om, met vernietiging van het befluit van „ hetgeëxdeerdhebbende Wetgevend Ligchaam, waar bij de Grondvergaderingen tegen den 26 „ dezer zouden opgeroepen worden, dezelve op5, roeping te doen plaats hebben op den 10 Julij, Sa „de Publicatie >t oproting ücs olks.  z76 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. | j, de Districts- Vergaderingen op den 13 daar aan volgende, en de eerfte Vergadering van het „ Conftitutioneel Wetgevend Ligchaam op den „ 31 dier maand, ten einde, conform de Staats» regeling te werk te gaan. En het is dierhalf ven om te voldoen aan dezen last, dat wij „ ulieden hiervan plegtige kennis geven, en alle „ geconftitueerde Machten, dien dit aangaat, „ ontbieden en gelasten, om zorge te dragen, dat dit decreet op den 10 en 13 Julij in den „ hunnen behoorlijk achtervolgd en naargekomen worde. „ Dan, Bataaven! wij zouden ontrouw han„ delen omtrent uwe tederfte belangen, wij zouJ9 den het groot einddoel der jongfte gebeurte- nisfen, die de verkrachters van uwe Opper,, macht, en vertreders van uwe rechten, van „ hunnen waggelenden zetel rukten, lafhartig verraaden, wij zouden den aa Januarij en 13 Junij onteeren, indien wij u niet ter dezer ge„ legenheid den loop uwer geheele omwending 3, kortelijk affchetsten, en hieruit, als welmee,, nende Raadslieden, de hoofdtrekken afleidden., „ die ten uwen eigenen nutte uwe keuze moeten „ bepalen. De vernietiging van het Stadhouderlijk Be„*f»vind in het begin van den jaare 1795, de ver„ wijdering uit het Beftuur van alle Regenten, „ die openlijk zijne zijde gekozen hadden, de # verbreking der banden, die u aan het heersch- zuch-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *77 „ zuchtig en roofziek Engeland boeiden, bleke» „ al rasch niet genoegzaam te zijn, om^ u dien „ ftaat van meerdere veerkracht, aanzien, en '„ voorfpoed te verzekeren, welke gij billijk ge„ oordeeld hadt, van de nieuwe orde van zaaken „ te mogen verwachten. Een aantal Patriciërs „ en bekrompene verftanden, en onder de eerfte „ veelen, wier gedachten in Stadhouderlooze tij" den in meerder aanzien waren geweest, hadden " zich onder uwe banieren gefchaard, en met „ hun, die, niet om vermeende beledigingen, of „ andere vernederende driften, maar om de „ groote belangen van den Lande, tegen het „ Stadhouderfchap waren geweest, dezelfde leere |, gepredikt. Zelve met genoegen het Stadhou" derlijk Bewind afgefchaft ziende, hadden zij echter te veel belang bij de oude inrichtingen van de Kerk en Staat, of waren te zeer aan de oude vooroordeelen gekluisterd, om de groote '„ waarheden , die uwe Staatsomwenteling tot „ eene Volkszaak maaken konden, hulde te doen: " en hierdoor wierd de loop derzelve vertraagd, "hierdoor wierdt gij drie jaaren lang van de groote voordeden, die zij u op den duur moest „ aanbrengen, verftoken. , Daarentegen voegden zich onder uwe zuivere Republikeinen, onder hen, die de Volkszaak belangeloos toegedaan waren, die de één" en ondeelbaarheid van dit Gemeenebest en de andere groote beginzelen der omwending met S 3 » °e-  278 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, beleid en voorzichtigheid vestigen wilden, eene „ menigte wezens, die, of hunne verwaarloosde zaaken, ten koste van anderen hunner Mede-. burgers, of zelfs van den Lande, poogden te ,, heiftellen, of aan l.aage en verachtelijke drif„ ten den vrijen teugel vierden , of eindelijk 3, door kortzichtigheid en overdrijving wel ra-en, „ alle de belangen van den Staat Honden te be„ derven. En, daar dezen de leuze der waar„ heid voor de hunne aannamen , zich onder het „ mom van ijverige voorftanders der Volkszaak „ verborgen, door hunne minderheid in de Ver,, gaderingen hunne fhoode bedoelingen konden „ bedekken; was het u moeilijk, hun fpoedig „ genoeg van uwe oprechte vrienden te onder- fcheiden: en er was niets minder noodig, dan „ een tijdvak, waarin zij tomeloos den boventoon „ konden zingen, om ook aan den min oprnerk„ zaamen Menfchenkenner, aan den Iichtgeloovi„ gen en vertrouwenden Burger, kortom aan eeij „ ieder van u, die door den fchoonen fchijn zich „ had laten verblinden, de oogen te openen, en „ dit zoort van wezens in alle derzelver affchu- welijkheid te vertoonen. „ Beide deze Factiën echter, Bataaven! hebt „ gij. thans verpletterd. Beiden waren zij even „ gevaarlijk, even doodlijk voor uwe belangen „ en toekomend geluk. De eerfte hadt alle „ veerkracht aan uw beft.ian ontnomen, en zon„ de den ftaat van omwending onder u veatu- » wigd,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. »?f „ wigd, of u tot den ouden doolhof van allerlei " Gewestelijke, en andere kleine belangen terug „ gevoerd hebben. De onkunde, overdrijving, „ en het fchaamteloos zelf-belang van de laatften, „ bragten in weinige maanden eene algemeene „ verwarring te weeg, veroorloofden zich, om „ al wat orde en regel was, te verdrooijen, alle „ banden der Maatfchappij los te rukken: en, „ om het moeilijkst werk van uwe geheele om* „ wending, de geregelde invoering van de Staat*. „ wet te verrichten, meende deze factie zich, „ met uitduiting van bijna al wat kundig en eer„ lijk was in den Lande, van de laagde en ver* „ achtelijkde hefbomen te kunnen bedienen. „ En zoudt gij dan niet, Bataven t na alles, „ 'wat uwe oogen hebben gezien, na de groote „ gebeurtenisfen inzonderheid van den ia Junij, „ welke die van den aa Januarij bevestigd heb„ ben, omzichtig en angstvallig in uwe'keuzen ,, zijn? of zoudt gij het willen wagen, om tot » de vorige uiterften weder te keeren, en uwen eigenen welvaart, en dien van het geheele » Land andermaal'in de waagfchaal te Hellen? Gedenkt flechts, zo gij anders deze drang„ redenen behoeft, dat een ieder van u, zich bij « de door hem afgelegde verklaaring, onder an„ deren plechtig verbonden heeft, om, het zij '„ als Stemöeffenend Burger, het zij als Kiezer, „ nimmer zijne dera te geven aan iemand, wien „ bij houdt te zijn een Voorftander van het StadS 4 * hou'  •2* GESCHIEDENIS der NEDERLANDExN. „ houderlijk of Fcederatief Beftuur. Gedenkt, „ dat de Kiezers en Plaatsvervangers, ingevolge „ Art. 26. van de Staatsregeling, in hunne Grond„ vergaderingen moeten beloven, dat zij nimmer ,, hunne ftem zullen geven, dan aan bekwame „ en deugdzame Mannen, die de bepaalde ver„ eischten bezitten, en dat zij als Kiezers nie„ mand zullen benoemen, dien zij houden te zijn » een aanhanger van het Stadhouderlijk cn Fce„ deratief Beftuur, of een Voorftander van Aris„ tocratie en Regeeringloosheid. En gedenkt „ eindelijk, dat ter voorkoming, dat niet eenig „ District tegen den zo duidelijk verklaarden wille des ganfehen Volks zoude kunnen handelen, de Staatsregeling hij Art. 5, & en 10 „ van het Reglement, List. B. eerfte Afdeeiing, aan de Commisfie uit het Wetgevend Lig* „ chaam tot het nazien der Geloofsbrieven, „ ofte wel op derzelver voordragt aan het Wet,, gevend Ligchaam zelve, het vermogen gege„ ven heeft, om de gedaane keuze te kunnen ver„ nietigen, en alzoo den wille van het geheele Volk bovendien van eenig gedeelte geftand te doen. „ Doch waartoe zullen wij u de behoedmid„ delen van de Wet voor oogen houden, daar de „ infpraak [ uwer harten, uwe eigene ondervin,, ding, ons genoegzaam ten waarborge verftrekt, » dat gij dezelve niet zult overtreden? „ Ontkomen aan het Stadhouderlijk Bewind, „ ontkomen vervolgens aan het Foederatiif en 11 Arr  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. flSi ,, Ariftocratisch Beftuur, en nu onlangs eindelijk ontkomen aan de gevaarlijkfte van allen, de Regeeringloosheid en het Schrikbewind, hebt gij te zeer alle de tijdperken uwer „ Staatsomwenteling doorloopen, om geene per., zonen van perzonen te kunnen onderfcheiden , „ om niet de hoofden van alle de zoo even ., genoemde fchadelijke factiën te onderkennen. 5, Wij fpreken hier niet van die vaste en waar„ dige Republicainen, die op en na den 23 ja* ,, nuarij de fchuüelooze flagtoffers der heersen* ,, zucht zijn geworden. Doch er is niemand ., van hun, die uw vertrouwen onwaardig zijn, of hij draagt den tijtel zijner uitfluiting op zijn voorhoofd. De deugd heeft zich van de ,, ondeugd, het welwikkend oordeel van de drieste onkunde en verwatenheid, het be,, langloos Repnblicainisme van de Volksverleï„ ding genoegzaam onderfcheiden. ,, En , wilt gij hieromtrent nog meerdere ze„ kerheid. Vestigt dan in alle ftanden uw oog „ op het Burgerlijk leven van hun, die gij „ zoudt willen verkiezen. Laat niemand, laat vooral geen geheim zendeling van het Engelschgezind Systeraa, van het Fcederalisme, „ van de Ariftocratie of Regeeringloosheid, uwe „ keuze bepalen: doch ziet zelve rondsomme, „ en raadpleegt alleenlijk met uw geweten. De „ zedige, verlichte, deugdzaame man, de man, ,, die belang heeft bij den welvaart van zijn S 5 » Va-  4#9 GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. Vaderland, en de handhaving van den Staats,, regel, is alleen uwe keuze waardig. Hij zal ,, zich aan dezelve niet Opdringen, geene eer£ zucht betoonen, of eenen aanhang maaken» „ om door u beroemd te worden. Doch gij zult hem aan zijne ingetogenheid, aan zijnen eerbied voor de Wet, aan de achting zijner ,, Medeburgeren, aan het huislijk geluk, dat ,, hij onder de zijnen verfpreidt, aan zijne nij„ verheid, en nauwgezetheid in het gemeene „ leven onderkennen. Is hij reeds in aanzienlijke posten geweest, hij zal uw vertrouwen door het zorgvuldig vermijden van alle ge„ vaarlijke uiterften gerechtvaardigd hebben; „ en, zaagt gij hem tot nog toe niet op den „ voorgrond geplaatst, de roem, dien hij ook in mindere posten verworven heeft, zal u niet ■,, onopgemerkt gebleven zijn. „ Met één woord, Bataven t de tijd der mis„ leiding is voorbij gegaan. Noch listige tegendrevers der groote waarheden van uwe omwending, noch fnoode en eigenbaatzoeken„ de Volksverleiders zullen uwe keuze verkloe3, ken: maar de man, die alle de uiterden ftandvastig heeft doorgedaan, die zaken van perzonen heeft afgefcheiden, die zonder terug te deinzen op het affchuwlijk mom, waarmede ,, men de Vrijheid misvormde, haare zaak met „ beleid aangekleefd en voorgedaan heeft, dezen zult gij bij voorrang met uwe keuzen verderen. 55 En  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, En of dit alles niet genoeg ware, het is op '3, dit tijddip, het is door het thans te verkiezen 9, Vertegenwoordigend Ligchaam, dat uwe Staats., regeling op eene geregelde wijze ingevoerd „ moet worden. De groote hoofdlijnen van uw „ Beduur zijn daar bij alleenlijk afgebakend: „ doch veel, ja zeer veel is er ter bepaling van 9, het eerstvolgend Vertegenwoordigend Lig- chaam overgelaten. Het zal hier van afhan? ,, gen, om eene juiste en voorzichtige drekking ,, aan alle de beginzelen te geven, en het zo „ noodig evenwigt tusfehen hetzelve niet te ver3, liezen: hier van om het groot bolwerk uwer ,, Burgerlijke Vrijheid, de handhaving van het heilig recht, ongekreukt te bewaren; hier „ van, om uwe Financiën, die groote zenuw van den Staat, met wijsheid en fpaarzaam„ heid te onderfchragen. En wie uwer gevoelt „ dan niet, dat tot dit alles meer dan gewo„ ne kunde, beleid, en omzichtigheid van noo5, de zijn? „ Ondertusfchen, Bataven! gij zult thans zelve over uw aanftaand lot bedisfen: gij zult „ uwen voorfpoed, of ondergang zelve bewerk9, tuigen. Uwe keuzen zullen, of de eensgezind„ heid, te vredenheid, veiligheid, aanz'en, en ,, bronnen van welvaart aan uw Vaderland we,, dergeven ; of verdeeldheden , misnoegdheid 3, misdaaden, verachting en uitteering zullen hetzelve achtervolgen! „ En  *9* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, En, aangezien het Intermediair Wetgevend „ Ligchaim, den dag der zamenkomst van het te verkiezene Vertegenwoordigend Ligchaam ., om ailerdringendde redenen niet laater dan op den 31 Julij vermeend heeft te moeten be- paaien. Zoo gelasten wij de Kiezers van de refpec- tive Didricts-Vergaderingen , om, behalve» j, aan het door hun verkozen Lid en deszelfs „ Plaatsvervanger, insgelijks aan het Intermej$ diair Wetgevend Ligchaam, en aan ons, on„ verwijld, daar van kennisfe te geeven, wor,, dende de als dan verkoozene Leden ontboden ,, en verzogt, om uiterlijk binnen agt dagen na ,, de gedaane keuze, en dus op den ar Ju- lij nanftaande, hunne geloofsbrieven, of wel „ de redenen, waarom zij vermeenen mogten ,, zich te moeten verfchoonen, aan de, daar toe „ door het Intermediair Wetgevend Ligchaam, „ te benoemene Commisfie, in te zenden', of wel uiterlijk op den aö Julij aandaande hunne s, gemelde geloofsbrieven in perzoon aan deze „ Commisfie te komen overbrengen; zullende „ ook voor den 27 der meergemelde maand, alle zodanige fchriftelijke bezwaren, bij de„ zelve Commisfie moeten worden ingezonden, ,, als geoordeeld mogten worden tegen'de wet„ ten der verkiezing, of de bevoegdheid der „ gekozenen, ingevolge de Staatsregeling, te kunnen worden ingebragt, e» zulks te», einde „ wij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 085 ,, wij het Bataaffche Volk ten fpoedigftén van ,, de gédaane keuzen kennisfe zouden kunnen ,, geeven, en ingevolge den Staatsregel, iederen Burger in de gelegenheid ftellen, om uiter„ lijk voor den 31 Julij, aan de Commisfie tot ■ „ het nazien der geloofsbrieven te benoemen, „ zoodanige fchriftelijke bezwaaren voor te dra„ gen, als zij tegen de wettigheid der verkie„ zing, of de bevoegdheid der gekozenen, mog,, ten oordeelen te hebben: gelastende wij ook „ alle de gekozene Leden, doch niet de Plaatsvervangers, om zich uiterlijk op den nfi Julij, alhier in den Hage te fifteeren. Laatftelijk vermanen wij op het ernftlgfte „ 'allen en een iegelijk Burger van Nederland „ om zich in de Grondvergaderingen, gelijk het h aan Burgers, die hun Stemrecht uitoeffenen, '„ betaamt, ftil en vreedzaam te gedragen, nocb„ te andere Burgers, die aldaar mede zullen „ opkomen, in de vrije en onbelemmerde uit„ oeffening van hun. recht, op eeniger wijze „ hoe ook genaamd, te verhinderen, op poene, s, dat zij, ter contrarie doende, ingevolge de % Wet, als aanranders van de veiligheid van den ], Staat, aangezien en behandeld zullen worden. „ Gelastende dienvolgens het voorn. Beftuur, „ dat deze zal worden afgekondigd en aange„ plakt, alomme waar zulks behoort.  m GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Verdeling in twee Kataers. Geringe verandering gen. In den Haag den fi5ften Junij 1798. Het „ vierdejaar der Bataaffche Vrijheid." (f. S. tP^man f vt» Ter Ordonnnantie van het zelve. Na dat riet verkozen Wetgevend Ligchaam op den 31 Julij bij den anderen was gekomen, verdeelde het zich in twee Kamers, maar verzogt dat het Intermediair Bewind zo lang zou blijven fungeeren, tot dat de Leden van het Uitvoerend Bewind verkoozen waren, het geen kort daarop gefchiedde, en 't welk den 16 Augustus bun Bewind aanvaardde. Maar het was zeer onaangenaam voor de Leden , welke op den aa Januarij ter bewaaring in het huis in 't Bosch gezet waren, dat die niet daadelijk ontdagen wierden, daar men van hunne onfchuld ten volle overtuigd was, en nogthans hun eene verklaaring afvergde, welke zij eenpaarig als eene belediging befchouwden. Een blijvend arrest te harder, om dat hetzelve verlengd werd, tot na het geheel afloopen der verkiezingen voor het Vertegenwoordigend Ligchaam. Zeer gering was ook de verandering, welke het Intermediair Bewind maakte in de Departementaale Stads- en Plaatzelijke Beduuren; dus verre van vervolgzuchtig te zijn, betoonden zij in  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 987 in allen deele de grootfte toegevendheid, en waardoor op veele plaatzen de Revolutionaire partij de overhand behield. Doch daar het fcheen dat het gedrag der gevangenen, ten allerfterkfte onderzogt zou worden, heeft men zich ten uiterfte verwonderd, dat, daar men over en weder in publieke gefchriften elkanders gedrag op de haatelijkfte wijze afmaalde, en naar de gellrengheid der gevangenisfe beoordeeld, de gevangenen een zeer ongunftig lot te wagten hadden, dat zeg ik na dat alles, de gevangenen weder losgelaaten, en al het gebeurde aan de vergetenheid werd opgeofferd. Groot was de verwagting, welke men van ons nieuw Conditutioneel Beduur had, en een ieder verlangde met ongeduld naar de volkomene in werking brenging van dezelve; maar, helaas! wat vertraging er in het een en ander kwam, en hoe men, voor den, bij de Staatsregeling bepaalden, tijd tot de Revifie, ons nieuw Staatsgebouw eensklaps afbrak, en eene ten deele op den ouden leest gefchoeide Staatsregeling voorfchreef, en het Volk aanbood, doch bij welke de dilzwijgende Volksftem voor toedemming wierd gerekend; hier over zal ik mij niet inlaaten, als buiten mijn bepaald tijdbedek gaande. Wenfchende dat laatere Gefchiedfchrijvers, een gelukkiger tijdvak zullen kunnen befchrijven van meerder bloei en welvaard, en minder drukkende lasten van 'sLands Ingezetenen, op dat men tanmerMng.  s8$ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. men van agteren, meer voordeden, van de op het fchoonst voorgefchrevene omwentelingen mag verkrijgen, dan de tegenswoordig levende genachten daarvan ondervonden hebben. Doch daar ik in de opdragt van mijn II. Deel over de Opkomst, verval cn Middelen van Herftel voor ons Vaderland, (een werk gedrukt te Utrecht bij G. van den Brink Jz. 1781.) beloofd heb de grondregelen van Staats-ceconomie op te zullen geven, zoo dunkt mij dat de bijzonder door ons beleefde omwentelings-tijden, tot dit onderwerp eene zoo rijke ftoffe ter overdenking hebben opgeleverd, dat zulks tot herftel der vervallen welvaard voor ons Vaderland, en andere door den oorlog uitgeputte Landen, een der be* langrijkfte overwegingen geworden is, door welke men de begaane misftappen in ftaatkunde zal kunnen ontdekken ; maar daar deeze ftoffe zoo uitgebreid is, zal ik in alles dienen kort te zijn, ACHT-  ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Bevattende de grondregelen of grondbeginzelen, welke men in'Staats-ceconomie dient in acht te neemen, vooral hij een Volk, alwaar met den arbeid van vernuft, het ontbreekende aan Veele behoeften des Levens, door meerder ijver en werkzaakzaamheid vergoed moet worden. jVlaar om deeze gewigtige doffe, Zoo veel mo» gelijk ordelijk te behandelen, en onnoodige herhaalingcn te vermeiden , zal ik mij ter bekorting bedienen van met § § te fchrijven, en Zal daartoe eerst Theoretisch de Menfchelijke werkzaamheden doorloopen, en dan aanwijzen, wat de Staats-ceconomie ter verbetering in dezelve kan toebrengen. § i. Daadelijk valt hier de vraag, wat men door Staats-ceconomie verftaat? In het algemeen is Staats-ceeonomie niets anders, dan Staats-huishoud ' kunde, in welke zij die Regeeren over de Volken, in het groot moeten Verrigten, wat verftandige Huisvaders der Huisgezinnen, in het be- VI. deel, T duur Wat S:aatscconomwis.  300 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ftuur van hun huisgezin naar den ftand waarin zij geplaatst zijn, in 5t klein verpligt zijn te doen. In alle Landen, hoedaanig hunne Regeeringsvorm mag wezen, heeft men Gouvernementen, die gehouden zijn te zorgen, voor de algemeene belangen des Lands. Daar weder 1'rovinciaale, Stedelijke en Plaatzelijke mindere Beftuuren ie• der voor hun eigen huishoudelijk Beftuur werk¬ zaam zijn; even als de bijzondere huisgezinnen, welke met den anderen bij opklimming van het mindere, tot het meerdere, eindelijk het groot geheel of vereenigd Staatkundig Hui-houden uitmaaken. De algemeene en bijzondere welvaard van alle deeze mindere en meerdere deelen , is het hoofd - doelwit der Staats-ceconomie. S. 3. Maar deeze algemeene en bijzondere welvaard wat alge- des Volks heeft wederom haare naauwkeurige onmeen ^a"S.derfcheiding. Tot de algemeene welvaard des Volks behooren de noodige en meer dan noodige middelen van beftaan, voor ieder ftand des Volks. Ik onderfcheide hier het noodige, van het meer dan noodige of overvloedige van elkander, om dat minder dan noodig te hebben, of met andere woorden gezegd, meer te verteer en dan te winnen, verarmt, —— het noodige te genieten of te verteeren het geen men wint, ons in dezelve ftaat doet blijven, —- en de overvloedige middelen van beftaan door meer te winnen dan te. verteeren, de Huisgezinnen verrijkt.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. oor tijkt. Daar nu werkzaamheid de middelen zijn, waardoor zich ieder ftand des Volks, zijnen meerderen of minderen nooddruft weet te bezorgen, zoo moet 4e algemeene welvaard des Volks, niet bef aan, in de welvaard van doezen of geenen ftand, maar in de hoogst mogelijke fom der algemeene, voor alle fanden des Volks meest voordeel gevende werkzaamheden. §• 3- Tot de bijzondere welvaard, behoort de welvaard van ieder ftand des Volks. Doch hoe een voudig nu mijne omtrekken zijn, die ik bij $. 1 en st. gefchetst heb, zoo wordt hier alles tzamengeftelder, in evenredigheid van den trap der befchaving, waartoe een Volk komt; en om onze denkbeelden hierin zoo veel mogelijk te hulp te komen , bepaalen wij ons bij het geen de ondervin^ ding ons leert. De Menfchelijke behoeften, onderfcheiden zich in noodzaakelijke en min noodzaakelijke, welke ik bij §. 5. zal omfchrijven. Van dit (landpunt beginnen de menfchelijke be> geertens tot meerdere genietinge; de eerfte vervulling van zijnen nooddruft, gaf de fpoorllag, en door kennis krijging van meerdere noodzaakelijke en min noodzaakelijke behoeften, zoo wierd zulks de drijfveer van zijnen grooteren kring van werkzaamheid. §. 4. Een mindere of meerdere trap van kennis oi fecfchaving vergroot dierhalven den kring van 'smenT a fcher Wat tot bijzondere wulvaaid behoort. ' Hoe oii« denkbeelden in deezen te leiden.  2c;a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fchen werkzaamheid tot zijn noodzaakelijken of win noodzaakelijken nooddruft; en langs die eenvoudige denkbeelden, van het mindere tot het meerdere, bij Menfchen en .Volken opklimmende, verkrijgen wij een geregeld denkbeeld, van den noodzaakelijken en min noodzaakelijken nooddruft, van zoogenaamde onbefchaafde, tfi meer en meer befchaafde Volken. Bij een onbefchaafd Volk is. Diameter, omtrek en inhoud van noodzaakelijke en min noodzaakelijke behoeften kleiner, dan bij een meer befchaafd Volk; en vraagt men naar het bewijs van deeze denkbeeldige figuur, befchouwt dan met aandagt in eene befchaafde Maatfchappij, de noodzaakelijke en min noodzaa» kelijke behoeften, onder de verfchillende ftanden des Volks; zoo ontdekt men, dat ieder ftand, een verfchillende* kring van noodzaakelijken en min noodzaakelijken nooddruft heeft, en welke zich vergroot in evenredigheid, dat het veld der begeerte, en te zoekene genietingen, door vermeerdering van kennis aan de voortbrengzelen van natuur en vernuft, zich verwijdert. Een onbefchaafd Volk, kan men het naaste vergelijken, bij een enkel om zijnen dierelijken nooddruft werkend gemeen, welker kring van kennis en begeerte zeer gering is, en een befchaafd Volk, bij de meer in kennis toegenomene ftanden des Volks. Doch onder wat oogpunt men de onderfcheidene ftanden des Volks plaatst, de moreelegelijkheid is zoo onmogelijk als de phyfteke, en de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. syj de ongelijkheid van meer en meer vermogende ftanden, is juist noodzaakelijk, om alle de kringen der Menfchelijke werkzaamheden in eene VolksMaatfchappij zoodaanig te vervullen, dat er in den grooten Maatfchappelijken kring, geen ijdel of leedig gedeelte overblijft. Hoe zeer dierhalven in Maatfchappij, wel alle Menfchen gelijk in rechten zijn, zou het nogthans dwaasheid weezen, en de Maatfchappelijke orde verwoesten, indien alle Menfchen in een gelijken dand geplaatst waren, de botzinge zoude daardoor vermeerderen, tot vermindering der ibm van algemeene werkzaamheid §. ». wijl er te veel leedig in het groot geheel zou overblijven. Neen! de verfcheidenheid is een natuurlijk vereischte voor de phypeke en moreele waereld, de kleinere deelen vervullen de tusfchenruimtens der grootere, 'en zijn daardoor dienstbaar tot volmaaking van het groot geheel. §. 5- Maar langs onze voorgedelde orde voortgaande, zoo valt wederom de vraag, waarin bedaan de Menfchelijke noodzaakelijke en min noodzaakelijke behoeften ? De eerde in voedzel, dekzel en inwooning, welke armen en rijken beide gemeen hebben. Doch bij behoeftige Volken oi Menfchen, is hun disch fober. Aardvruchten, met het geen 't dierenrijk, jacht of vischvangst oplevert, dieneu hun ten fpijze voor den honger, m een teug water ter lesüng van den dorst T 3 Hm Wat fitti- zaükelijks en min rooizaakelijkeueho.eftens zijn. i  204 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hunne kleeding is eenvoudig en maar dienstbaar om hunne naaktheid te bedekken, en zich voor de koude van het onguure j iarzaifoen te befchermen. De wooning van deezen ftand, is dikwijls enkel een hut, zaamengefteld uit het geen de natuur aldaar aanbiedt, de bloote grond of een ftroowisch hunne Legerftee, Tafel en Zitplaatzen, 't geen hun de natuur oplevert. Eene behoefte niet veel verfchillende van die der dieren, waar van de waaide gering, en de kring van werkzaamheid tot verkrijging van hetzelve, fpoedig vervuld is. — Doch hoe zeer befchaafde Volken en Menfchen, de noodzaakelijke behoefte van disch, kleeding en inwooning met de arinfte Handen des Volks gemeen hebben, zoo ontdekt men daadelijk in dit zoort van behoefte, eene zoo groote verandering, dat het meest noodzaakelijke van dien, als onmerkbaar in min noodzaakelijke behoeften verandere. Zoo dat bij de vermogende Handen des Volks, veelal hun disch beftaat uit keur en overvloed van fpijze van allerhande zoort, door een bekwaame hand fmaakelijk toebereid. De kleedffig, in ftoffe, door -kundige handen zaamengefteld, en gevormd naar den heerfchenden finaak der mode, door welke / . zich de meest verfchillende danden des Volks van elkander onderfcheiden. Intusfchen dat de prachtige wooningen der rijken verzamelplaatzen zijn, van al wat natuur op zijn fchoonst, door kunst en vernuft tot onderfcheidene gebruiken weet daarte- ftel-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. £95 ftellen, en waarin door alle ftanden heen, een fteeds opklimmende pracht en praal, het min en meerder vermogen der huisgezinnen aanwijst. Hoe oneindig verwijderen zich hier de kringen der menfchelijke behoeften* zelfs de noodzaakelijke behoefte tot het dierlijk leeven, fmelten op haare eindpaalen in min noodzaakelijke behoeften, en deeze grootere behoeften, befchaven den Mensch, om de voortbrengzelen der natuur, door bearbeiding langs de regelen van kunst en vernuft, als 't ware, te herfcheppen tot oneindige gebruiken en geriefelijkheden, en waar door de kring zijner begeerte en werkzaamheden, tot verkrijging van dien zich onmeetlijk uitbreidt. Uit deeze omfchrijving van noodzaakelijke eh min noodzaakelijke behoeften volgt dan, dat met korte woorden gezegd, de noodzaakelijke behoeften beftaan in de natuurlijke of dierlijke, en de min noodzaakelijke, in meer dan natuurlijke of dierlijke behoeften. §. 6. Deeze maar ruuw gefchetste omtrekken der Menfchelijke behoeften, brengen ons als ongevoelig tot de werkzaamheid, welke er noodig is, om deeze behoeften te verkrijgen; en de werkzaamheden tot die verkrijging, kan men gevoeglijk verdeden, eerst in het geen de eenvoudige natuur door inzaameling of bearbeiding in nature oplevert, — kortheidshalve onbewerkte waar en genoemd. Ten tweede in de voortbrengzelen der T 4 na- Verdeeling icr werkzaamheden.  20 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Koophandel e» geld, de middelen , waat door nun zijne behoefte ver. Wat koop» hniidel ia. i 1 < natuur, door bearbeiding tot verfchillende gebruiken dienstbaar te doen worden, en het geen men bewerkte waaren, of anders gezegd, arbeid van vernuft, noemt. % 7. Na de bij $. 4, 5 en 6. befchrevene behoeften en werkzaamheden in eene befchaafde Volks-Maatfchappij, befpeurt men daadelijk, dat tot verkrijging van het geen men begeert, de Koopkandel en het Geld, als de algemeene koopwaar onontbeerlijk zijn geworden, want Koophandel zonder Geld, wordt op zich zelve al onuitvoerelijk, wijl het zeldzaam en moeilijk zou zijn, om door verruilingen te bekomen,het geen men zoekt; daar in tegendeel door geld tot een algemeene koopwaar aanteneemen, hij die van deeze algemeene koopwaar voorzien is, daadelijk zonder veel zoeken verkrijgen kan het geene hij begeert. Hier door is Koophandel en Geld, bij alle befchaafde Volken, een zoort van onontbeerlijke behoefte geworden, noodig zaakelijk te anierfcheiden. $. 8. Wat koophandel is kan met weinig woorden aefchreven worden. Het is die onderhandeling :usfchen verkooper en kooper, waar bij de eerde tan den laatden voor geld, of in ruiling, zijne koopwaar afïtaat aan den kooper; maar de onlerwerpen van dien, ten minste zoo verre dezelve tot de Staats-Oeconomie behooren, en daarom maar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, ft# maar in het algemeen aangeftipt dienen te wordeiu kan men gevoegelijk ingevolge §. 6. verdeden in Koophandel in onbewerkte — en bewerkte waaren; maar dat alhier eene nadere inlichting noodig heeft. Onder het woord waaren, verftaat men eenvoudig alle voortbrengzelen van natuur en kunst zonder onderfcheid, en alle welke waaren eene denkbeeldige waarde hebben, gefchat naar eene zekere hoeveelheid gelds. Tot onbewerkte waaren behooren in liet bijzon * der alle de voortbrengzelen van den landbouw* ter voeding van menfchen en dieren, als mede het geen 't zelve aan noodige hoof boffen voor de Fabrieken oplevert. Mijn, of Delfftofeu zijn van gelijke voortbrengzelen, die het aardrijk uit zijne baarmoeder voortbrengt. Het geen de zee, rivieren en binnen ■ wateren aan visch en andere voortbrengzels geeft, als mede de tot voedzel en andere gebruiken van den mersch dienende dieren van wat zoort hoegenaamd, met één woord, tot het onbewerkte behoort al het geen het aard- en dierenrijk, water ert lucht, bij groeing, delving, boven, op, en onder deszelfs oppervlakte in natuur oplevert. Door bewerkte waaren verftaat men al het geen de mensch van deeze onbewerkte waaren, door zijnen arbeid, kunst of vernuft, weet, als 'tware, te herfchep. pen, tot verfchillende meer of minder noodzakelijke behoeftens en genoeglijkheden des levens. De rijkdommen der natuur en 's menfchen verT 5 nuft Wat onbsjfkte vvaa11 zijn, Wat ie- .verktc was> :en zijn.  *Q& GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Denfchceli van verkoo pe: s en koo pers. Aanmerking, nuft, vereenigen zich alhier onderling, om een nieuwe waereld van voortbrengzelen daar te ftellen, welke des Scheppers wijsheid, en de zich ontwindende menfchelijke vermogens, tot een grooteren trap van aardfche volmaaktheid opleiden. Het veld der menfchelijke werkzaamheden, voor noodzakelijke, en min noodzakelijke behoeftens, is dus onoverzienbaar. Het gezichtpunt van ieder Volk bepaalt zich in deezen , naar de meerdere of mindere verlichting in kennis van het geen natuur en vernuft bij hen kan voortbrengen. §• 9- i Maar heb ik bij §. 8. de onderwerpen van Koophandel aangeftipt, zoo fpreekt het van zelfs, dat tot die onderwerpen van Koophandel, Verkoopers en Koopers moeten zijn. Verkoopers, welke zich toeleggen om bezitters der waaren te worden , ten einde die met winst aan de Koopers als de behoevende ftanden des Volks te kunnen verkoopen. Winst aan de zijde van den Verkooper, en nooddruft aan den kant van den Kooper tot eigen gebruik , of verkoop, zijn hier de onderlinge drijfvéêren van wederzijdfche werkzaamheden. Doch voor en al eer ik in deeze tot de bijzonderheden van dien kome, dienen wij onze aandacht eerst tot de daar mede in verband daande zaaken te bepaalen. §. 10. Daar alles in de Natuur verfcheidenheid is, zoo heeft ook ieder Land zijne bijzondere voortbreng-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 299 brengzelen, die naar de verfchillende gronden en climaat, dikwijls zeer veel van eikanderen onderfcheiden zijn. Onze vier bekende waerelddeelen leveren daar de fprekendfte voorbeelden van op. Zommige Landen zijn rijk in voortbrengzelen, en hebben zulk eenen vruchtbaaren grond, dat dezelve meer dan het noodige, andere naauwlijks het behoevende, en weder zommige minder dan het noodige opleveren. Landen, welker vruchtbaare grond, meer dan het noodige aanbiedt, zijn in ftaat van hunnen overvloed ook andere Volken te gerieven, derzelver inwooners hebben den arbeid van vernuft minder noodig, wijl de Landbouw of rijkdom van andere onbewerkte waaren, hun een overvloedig beftaan geven; en zulke Landen kunnen altoos een voordeeligen handel in onbewerkte waaren doen, daar weder Landen, welken hun eigen grond naauwlijks het noodige geeft, ook toevlugt tot den arbeid van vernuft moeten neemen, om dus door meer zamergeftelde middelen van beftaan zich het noodige te vcrfchaffen. Maar in Landen, welker gtond te onvruchtbaar is om zijne inwooners te voeden, aldaar is men verpligt, om het ontbreekende aan de voortbrengzelen der Natuur te vergoeden door eene dubbele werkzaamheid, en de arbeid van vernuft, koophandel, vischvangst, fcheepvaart, en fabrieken kunnen bronnen van welvaart opleveren, die tveder rijkelijk in ftaat zijn te vergoeden, het gee-  3°» QESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Waar uit dc buitenlandfciie bande] ontlhat. Aanmerking. geene aan de voortbrengzelen des Lands ontbreekt, 5. ir. Zijn de ontwerpen van koophandel onbewerkte en bewerkte waaren §. 6, en heeft ieder Land zijne verfchillende voortbrengzelen §. 10, zoo legt zulks den grond voor alle Landen tot een binnen-en buitenlandfchen handel, waar door wederkeeiig door koop en verkoop alle Landen deelgenooten van elkanders onbewerkte en bewerkte waaren kunnen worden. Een handel, die de fom van algemeene werkzaamheden tusfchen Menfchen en Volken onafmeetljjk vermenigvuldigt. . %. ia. Maar geeft nu deeze wederkeerige handel der Volken een algemeen beftaan aan inwooneren der landen, zoo moet er tusfehen de fom van algemeene werkzaamheid van Volk tot Volk een verfchil ontftaan, 't welk hunne welvaard doet toe of afneemen. Bij voorbeeld, zo de fom van algemeene werkzaamheid in een land jaarlijks bedroeg ioo Millioenen, en de behoefte, welke men daar toe van andere Landen noodig had, 8o Millioenen, zoo wordt een zoodanig Land jaarlijks to Millioenen rijker: indien wij nu het eerfte noemen Winningen, en het tweede Verteeringen, dan geeft meerder te winnen, dan te verteeren, rijkdom, — wint men zoo veel als men verteert, dan blijft een zoodaanig Land in denzelven ftaat, —-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3°- ftaat doch verteert het meer dan het wint, zoo wordt het arm, •— en wanneer het, Behalven de eigen en Commisfie-handel, heeft men ook een koophandel van zoogenaamde fpeeuiatie op binnen- of buitenlandfche waaren, gegrond op vooruitzichten van een rijzende marktprijs , en die meest gedaan wordt door vermogende inwooners, welke geld hebben ledig liggen. S« 15- , Ik zal mij niet over de asfurantie, vragtvaart, visfcherijen, of wat verder tot den koophandel behoort, inlaaten, wijl ik toch op zijn plaats zal moeten aanwijzen, welke van alle deeze werkzaamheden de bijzondere aanmoediging der Staats Occonomie noodig hebben. $. iö. Doch daar ik bij §. 7. melding gemaakt heb van het geld, als eene algemeene koopwaar, dien ik, voor wij verder gaan, kortiijk te omfchrijven, wat geld is. Geld is zoodaanig goud, zilver of koper metaal, waar van eene zekere hoeveelheid, bekrachtigd met het dempel van den Wetgeever, de in omloop gebragte munt van ieder Land verbeeldt. Daar nu ieder Land zijne bijzondere gangbaare munten heeft, welke verfchillende in zuiverheid of gehalte zijn, zoo kan, hoe zeer de inwooners van ieder Land aan de daarop bepaalde waarde van hunnen Wetgever bij binnenlandfchen koophandel moeten gehoorzaamen, zulks nogthans buitenlanders niet ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. .503 verpligten, de daar op bepaalde waarde te eerbiedigen. Neen! de metaalen van goud, zilver en koper, als algemeen aangenomen koopwaar, en welker waarde toe en afneemt naar de meer of minderen omloop en trap van zuiverheid van dien, is het alleen, dat hier als het vergelijkend middel in aanmerking komt. Geld is als metaal befchouwd, een onderwerp van onbewerkte koopwaar, maar als munt behoort het zelve tot een bewerkte koopwaar. Overvloed van het zelve, vermindert even als van alle andere koopwaaren, de waarde van dien, en veroorzaakt, dat men een meerdere hoeveelheid gelds van doen heeft, tot inkoop van de noodige waaren ■— en omgekeerd vermeerdert de waarde van geld, indien er fchaarsheid in den omloop van geld plaats heeft, waardoor men eene meerdere hoeveelheid van waaren, tegen een zekere fomme gelds kan verkrijgen. Van daar ook, dat zo er overvloed van geld in omloop plaats heeft, de interest tot het gebruik van dien laager, en bij fchaarsheid hooger is, en wel in evenredigheid van den overvloed of fchaarsheid van het in omloop zijnde geld. Maar de overvloed, of fchaarsheid is niet altoos wezenlijk bedaande. Zekere omdandigheden en vooruitzichten om met contant geld groote voordeelen te kunnen doen, en daar uit ontftaarie inhou iing van geld uit den omloop, veroorzaaken dikwijls een niet wezenlijke, maar ingebeelde fchaarsheid van geld, die  304 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. l Wisfclhati del. die vermeerdert in evenredigheid der vragers of zo'ekers naar contand geld. Al het geen in den koophandel plaats heeft, en de rijzing of daaling van een koopwaar veroorzaakt, heeft ook plaats omtrent het geld. Veel koopers, en wei* nig verkoopers, doet altoos de prijzen van eene koopwaar ftijgeren, — en omgekeerd, veel verkoopers, en weinig koopers, de prijswaar daalen. Naar dien therometer van koophandel, regeIen zich alle onderwerpen van koophandel, en worden daar door meerder of minder waardig. §• 17' Maar daar in de meeste Landen de munten van eene verfchillende gehalte zijn, en ieder Land zoo veel mogelijk, zijne eigen munten in omloop tragt te behouden. Ja daar bij buitenlandfchen handel, de vervoer van dien te kostbaar en gevaarlijk zou vallen, heeft men* na dat de koophandel meer algemeen bij alle Volken geworden is, toevlugt tot den zoogenaamden Wislèlhandel moeten neemen, waar bij de Landen onderling, het geen zij bij ieder hunner te ontvangen of te betaalen hebben, de een aan den ander per vvisfel overwijst. Gelijk geld het waardeerend vergelijkend teeken der koopwaaren is, zoo ook is de wisfel voor den buitenlandfchen, en asfignatien voor den binnenlandfchen handel het reprefentative van geld; doch daar. het geld als metaal altoos een innerlijke' waarde heeft, zoo deunt de wisfel en betaaling in asdgnatien, enkel op Cre*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 305 Crediet, en van daar ook, dat de wisfel zijne bijzondere rechten hebbende, dit wisfel-recht ten ftrengfte bij alle Volken wordt geëerbiedigd, en een op- en adoopende cours heeft, welke •zich regelt naar de op dien tijd meer of min gunstige of ongunstige omftandigheden. §. 18. Hoe zeer na de ontdekking van Amerika, de , omloop van geld bij alle Volken in EuropanmerkUjk is vermeerderd, zoo zou het zelve nog niet genoegzaam zijn, om als algemeene koopWaar, de voortbrengzelen van natuur en kunst te kunnen betalen, en daarom is in veele Landen, de papieren munt, gelijk in Engeland' de banknooten, voldrekt noodig, om het in omloop ontbreekende geld te vervangen. Ja! men kan wel als zeker vastftellen, dat het geen in den koophandel met papier betaald wordt, veel meer is dan het geen met geld voldaan wordt, te meer, daar meest al de ganfche buitenlandfche handel per wisfel gefchiedt. Doch dit alles (leunt alleen op crediet. §• lp- Maar behalven de papieren munt bij veele Volken in omloop, heefc men thans, bij de meeste Volken van Europa, nog Staatspapieren, fpruitende uit de door den Staat op interest genomene gelden, van vrijwillige of geforceerde geldheffingen, Staatsfchulden diemerklijk tot bezwaar van'sLands (manden drekken, om de interesfen, die daar VI. deel, V van Papieren mimen. Staatsfchulden.  gcö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. •redieu, van octaaia moeten worden, en den grond tot vermeerdering van lasten leggen; Staats-Fondzen, welke wederom een bijzonder onderwerp van koophandel zijn geworden , waar door zich menig een verrijkt, ten koste zijner Medeburgeren; en ongelukkig een Land, waar deeze Actiehandelaars direct of indirect de plannen van buitengewoone geldheffingen maaken! Staatsfchulden , meest al oor.fprongelijk uit gevoerde oorlogen, kosten van dien,fchadedaar door geleden, waar voor 'sLands finantien niet toereikende waren , om de deswegen vergroote uitgave goed te maaken; nog eens, Staatsfchulden, waar van het montant bij de Volken van Europa veel meerder zal beloopen, dan al het bij dezelve in omloop zijnde geld bedraagt. §. 20. Doch daar de koophandel over het algemeen zoo uitgebreid in Europa gewórden is, dat al het in omloop zijnde geld, met de papieren munt, wisfels en asfigraten, nog ongenoegzaam waren ter betaaling der fteeds toeneemende onbewerkte* en bewerkte waaren, zoo heeft men in den koophandel toevlugt tot het crediet moeten neemen, zijnde een betaling op daar toe vastgeftelde termijnen; en hier door verkregen kooplieden, welke geen geld genoeg bij kas hadden, indien zij maar ter goeder naam en faam ftonden, gelegenheid om dikwijls hunnen handel tien en meermaalen boven hun vermogen uittebreiden, en door alle deeze aangeweezene middelen van geld , pa-  rtPV^HfEDENlS der NEDERLANDEN. So? papier, en crediet, is de algemeene koophandel in Europa met die van ha3re Colonien, met de werkzaamheden daar aan verknogt, van tijd tot tijd aanmerkelijk toegenomen, en vatbaar gemaakt voor nog grootere uitgebreidheid. S- »*• Deeze maar gefchetfte omtrekken [der menfchelijke werkzaamheden, acht ik genoegzaam ter' inlichting omtrent het mij voorgedelde tweede poinct, namelijk wat de Staats - Oeconomie ter verbetering in dezelve kan toebrengen. §. 32. Dat der Volken macht beftaat in de hoogst mogelijke hoeveelheid der inwooneren des Lands» en ruime middelen van beftaan voor alle ftanden des Volks, is eene waarheid, die als grondregel geen tegeufpraak duldt, en overeenkomt met de definitie, welke ik bij $. 3. omtrent de algemeene welvaard des Volks heb opgegeven. Maar eer ik nu de bijzonderheden der StaatsOeconomie behandele, dien ik wel eerst mij zclven, de volgende vraagen ter beantwoording voor te dellen,.hier in beftaande: is het ftnet genomen in de Staats-Oeconomie wel noodig , op alle de onderfcheidene vakken der menfchelijke werkzaamheden acht te geven? Behoort de StaatsOeconomie niet maar voornamelijk te zorgen voor de genoegzaame belastingen, en richtige opbrengst van dien, en fpaarzaame uitgave in V 3 al Tweed» lom». Grondrejtts Aanmerking  308 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. al het geen tot onderhoud van den Staat behoort ? Op de eerde vraag antwoord ik: —r is het Folk niet om den Staat, of 'deszelfs Oppermacht, — maar wel de Oppermacht om des Volks hoogs.t mogelijk geluk te bevorderen; — dan behooren ook de Gouvernementen die noodige kunde te bezitten, van alle de omfchreeven werkzaamheden der menfchen zoodaanig in haar verband te kennen,, dat met vermeiding van alle nadeelige botzingen , in de bijzondere werkzaamheden, ieder Lid der Maatfchappij door een wijs Beftuur, met het minst mogelijk verlies van bijzondere werkzaamheden, medewerkt tot de hoogst mogelijke fom der meest voordeel gevende werkzaamheden voor alle ftanden des Volks; en dit .kan niet gefchieden, zonder medehulp van een verftandig Gouvernement, die het verband deezer werkzaamheden beftuurt. Wat de tweede vraag betreft. Het antwoord op de eerfte vraag, legt al den grond tot het antwoord op de tweede vraag; want boven en behalven de verpligting uit het antwoord op de eerfte vraag voortvloeiende, zoo volgt, dat, wijl de belastingen altoos als hinderpaalen in de menfchelijke werkzaamheden zijn, die het werkloon verhoogen, het derhalven niet genoeg is, in het ftirk van belastingen alleen op de ..genoegzaame hoeveelheid van het noodige geld, en richtige opbrengst van dien acht te geven. Neen! een Gouvernement  GESCHIEDENIS dek, NEDERLANDEN. 3°9 ment dient wel degelijk oplettend te zijn, of * zijne belastingen ook eenige ftremming aan deeze of gene werkzaamheid des Volks zouden kunnen geven, en of de waarde der eigendommen, en de binnen-of buitenlandfche koophandel, daar eenig nadeel door kan lijden. Misftappen hier in begaan, door de te bewerkene waaren boven nmte te bezwaaren, verminderen het debiet van het bewerkte; zoo kunnen ook te zWaare belastingen nadeelig voor de eigendommen zijn, indien niet de eigenaars op de een of andere wijz- zich fchadeloos kunnen ftellen; en niet minder nadeelig zijn te groote belastingen voor den koophandel , gelijk ik op zijn pkats zal toonen. Doch dat tot de Staats-Oeconomie in 't bijzonder behoort, om fpaarzaam in alle vakken van uitgaven te Zijn, eischt geen betoog. Wilde ik hier cte oude en nieuwe gefchiedenisfén der waereld doorloopen, dan zou ik in ftaat wezen aan te wijzen, dat de befchaving der Volken, en daar uit voortgekomen bloei en welvaard, altoos begonnen is, wanneer de Vorsten, of zi], die het roer van Regeering in handen hadden,, door aanmoediging van werkzaamheid en verftandige inrichtingen daar in medewerkten, maar dat ook zoo dra deeze aanmoediging ophield, en men door heerschzucht-, gewetensdwang, indWfgB op's Volks Vrijheid en verkeerds financiële e* commercieele maatregelen van het waare- pad m 'SVolks geluk afweek, Kef door, aUs voonge  31» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, Omtrent Ac belastingen. J J welvaard niet alleen verviel, maar de lust tot verkrijging van meerdere kennis geheel uitgedoofd wierd , en daar door de fom van algemeene werkzaamheid 5. 2. zoodaanig verminderde, dat de werkzaamde vernuften de wijk naar andere Landen namen, of arm en onmagtig wierden, om 'sLands fteeds toeneemende lasten te helpen dragen, waar door de Burgerdand, de beste deunpilaaren van den Staat, door ondragelijke lasten uitgeput wierd, het getal der noodlijdenden vermeerderde , en veelen eindelijk door onmagt tot moedeloosheid, of verlies van werkzaamheid, ea fchandelijke luiheid vervielen. Gevolgen alle oorfpronglijk — bij aanwasch van welvaard uit eene wel ingerichte en bij verval uit verwaarloozing der Staats-Oeconomie ter aanmoediging der werkzaamheid. S» 24. Het geen bij de Staats-Oeconomie allereerst ia aanmerking komt, zijn de belastingen, om dat dezelven het Staats-Fonds zijn, waar uit de huishoudelijke Staats-uitgaven moeten goed gemaakt worden, die meer of min zijn, naar maate de phyfieke en moreele omdandigheden voor een Volk gunstig of ongunstig zijn. en het Land veel 3f weinig Staatsfchulden heeft. Alle deeze belastingen moeten haaren grond ontleenen uit de meer of min noodige befcherming der eigendomnen van ieder Burger, en welke men als de ineg in de Maatfchappij moet befchouwen, waar /an ieder Lid der Maatfchappij zijne meerdere ea  GESCHIEDENIS der NEDENLANDEN. 3» an mindere voordeden trekkende, ook in evenredigheid van dien verpligt is zijn aandeel in de algemeene lasten te betaalen. Een grondregel, zoo op rechtvaardigheid gegrond, dat dezelve geen tegenfpraak duldt, maar die in de uitoeffening allermoeilijkst valt, en, zonder den aart en natuur der belastingen grondig te kennen, ons voor veele misilagen blootftelt. Ik zal het daarom waagen dezelve in zulk een daglicht te plaatzen, dat men van alle zijden dit onderwerp befchouwen kan. De belastingen kan men gevoeglijk onderfcheiden , in perfooneele of zulke belastingen, van welke men zich niet kan ontuaau op eenige wijze hoegenaamd, en daar toe behooren lasten van hoofdgeld, inkomtten, collateraal van erfenisfen, lasten op het trouwen en begraven, gebruik van dienstbodens, rij- of vaartuigen, of met één woord, alle zulke lasten, waar een ieder huisgezin als bruikers voor eigen comfumptie den impost betaalen, en welke lasten men daarom ook directe lasten zou kunnen noemen, om dat de bruikers dezelve alleen voldoen. Tot de tweede zoort van belastingen behooren de indirecte lasten, zijnde die lasten, welke de belaste bij wijze van voorfchot, en niet voor eigen confumptie betaalt, maar die hij terug* krijgt, als hij het belaste verkoopt, of zo bet lasten op vaste goederen zijn, als hij dan bij verhuuring van den huurder, zoo veel meerder huur entvangt, als het belaste bedraagt. Deeze onV 4  31* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dérfcheiaing rcht ik noodig, om de dwaalcnde begrippen, die de ondervinding leert, dat in het duk der belastingen plaats hebben aan te wijzen; want veele oordeeten, dat de eerfte betaler van een last, ook de' lastdragende perzoon is, zonder na te fpooren, of die betaalde last, hem op de een of andere wijze wordt terug gegeven , en hij dus maar alleen als voorfchieter van dezelve voorkomt. Bij voorbeeld in Utrecht betaalen de tappers en herbergiers een hooger impost op de wijnen en bieren dan de' Burgers, maar deeze rekenen hun wijn en bier weer zoo veel hooger aan de Burgers of vreemdelingen, die Zulks bij hen gebruiken, dat zij zelfs met woeker winst hunnen meerderen daar in betaalden impost' terug verkrijgen, even als alle verkoopers, die eenige betaalde 's Lands- rechten of imposten van het verkopte betaald hebbende, zulks den kooper onder den koopprijs ftilzwijgende laaten terug geven. Het is daarom een zeer dwaalend begrip, te ftellen, dat de eerfte bctaaler van een last de lastdragende perfoon zou zijn. Neen! zoo dra hij het belaste weder verkoopt, geeft de eerde kooper, onderden bedongen koopprijs hem de betaalde last te rug, ten ware, dat er een daaling in de koopprijzen der goederen plaats had, maar daar is dan de daaling van de koopwaar de oorzaak van; want de verkooper, die het altoos om winst te doen is, maakt zijne rekening op de koopwaar , naar inkoops prijs, en uit-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 313 uitfchotten daar op gevallen, zoo lang dcrhalven de belaste koopwaar in' den omloop van denkoophandel blijft, geven de koopers aan de verkoopcrs, de daar van betaalde last terug, maar zoo dra de laatfte kooper geheel of ten deele die belaste koopwaar corifmmeert, wordt hij de betaaler van dien. Met de last op landerijen enhuizen heeft het zelfde plaats, wijl ieder eigenaar bij verhuuring daar zijne rekening naar maakt. Bij voorbeeld eenen eigenaar kost een Mergen Land 500 Guldens, en hij moet jaarlijks 10 Guldens aan lasten betaalen, en begeert volgens de prijs-cours'der landerijen 5 pC. interest te trekken , dan ftelt hij de huur op . . ƒ 35 •" - : Hier af de last van . . . 10 : : Zuiver ƒ 25 : - : Zijnde 5 pC. van 500 Guldens. Uit deeze berekekening blijkt derhalven, dat niet de eigenaar, maar de huurder de lasten op het Land ftaande betaalt, en de huurder weet zich daar weder van te ontdoen, door den koopprijs der producten des Lands zoo hoog te ftellen, dat de kooper van dien hem de last terug geeft. Stel bij exempel, dat een vetweider, die voorfz. Mergen Land gehuurd heeft, voor gem. . • ƒ 55 : - ; en daar twee runderbeesten op weidt, die hem mager kosten , , . - . 12.5 : - : Dan is zijn uitfehot . . / 16© : - : V $ fa-  3T4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Indien hij nu de beesten vet zijnde verhoopt voor soa : - : Dan trekt hij winst 40 : - : Een blijk , dat in dit geval niet de eigenaar of huurder, maar de eerfte kooper van die vette runderbeesten, die betaalde last heeft terug gegeven; en wordt deeze weder verkooper, dan gaat die last, zoo lang van de eene in de andere hand over, tot dat die last bij den confumeerder van het belaste koomt. Kan de eigenaar zoo veel huur, en de huurder zoo veel meer voor zijne producten niet krijgen, dan is daar de betaalde last de oorzaak niet van, maar de daaling in den koopprijs der producten, die vermeerdert of vermindert in evenredigheid der meer of mindere navraag naar dezelve, zijnde dit alleen de waare therommeter in den koophandel, waar door de koopwaaren verhoogen of verhagen in prijs. Bij verhuuring van huizen, pakhuizen of andere gebouwen heeft dezelfde berekening plaats, bij verhuuring betaalt de huurder ftilzwijgende de lasten, ten minften zo de huizen gewild zijn, en niet gewild zijnde, is het niet de last daar op ftaande, maar voornamelijk de ongunftige omftandigheden des tijds, welke zulks veroorzaaken, en daar ieder kooper bij verkoop zijne rekening naar maakt. Is de eigenaar van Landerijen of Huizen ook zelve de bruiker daar van , en kan hij niet even als de huurder van Lande-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. #S derijen, die lasten op de koopers der producten overvvijzen, wordt hij als bruiker de betaalder van den last, even als de huurders van huizen als bruikers de lasten op de huizen ftaande, betaalen. Begeert men derhalven te weeten , wie eigenlijk de lasten betaalt, zoo moet men den hier voor opgegeven fchakel in het betaalen der lasten volgen, wanneer men zal bevinden, dat de lasten altoos neer komen op de bruikers van het belaste. Doch ongelukkig voor alle Volken heeft men voor als nog in het ftuk van belastingen hier weinig acht op gegeven, vooral in ons Land, alwaar men in de inrichting der lasten de fchreeuwendfte onrechtvaardigheden ontmoet, en het geen ik zal bewijzen. Dat de befcherming van het leven en goed van ieder Burger het hoofddoelwit van alle Regeeringen is, lijdt geen tegenfpraak, maar hieruit volgt ook, dat ieder in evenredigheid zijner meerdere of mindere bezittingen, verpligt is de lasten tot die befcherming noodig te dragen, en dit gevolg is wettig, volgens mijn grondregel hiervoor opgegeven. Maar indien wij de tegenswoordige lasten op Landerijen en andere vaste goederen, naar hunne innerlijke waarde onderzoeken, zal men bevinden, dat zommige onzer vaste goederen weinig of niets, en weder andere te veel daarin betaalen; is dit geen fchreeuwende onrechtvaardigheid? en nogthans is men, welke omwentelingen er plaats gehad hebben, niet werkzaam geweest  5IÖ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. weest om deeze oude onrechtvaardigheden te her*. ftellen, en waardóór''dikwijls'een min vermogende Burger meerder in de lasten moet betaalen, dan een meer vermogende Burger. Neen! in plaats van hérftël, heeft men zelfs die onrechtvaardigheid openbaar hooren verdeedigen, op grond dat vermeerdering van lasten, de waarde der eigendommen zon verminderen. Een argument ftrijdig tegen den hier boven opgegeven grondregel, en waardoor alle onrechtvaardigheden van die natuur, maar noodig hadden gewettigd te worden door verloop van tijd, met gevolg dat door zulke ten onrechte verkregen voorrechten, de bevoorrechten voor de befcherming van hunne eigendommen weinig of niets, en de daarin zwaarder belasten genoegzaam alleen de lasten van den Staat zouden dragen. Ja! is, of kan liet oogmerk van alle wettige omwenteling van Regeering, wel iets. anders zijn, dan het herftel cler fchadelijke misbruiken?' zo men dat uit het oog verliest, dan wint een Volk er niets mede, en zijn de omwentelingen ten uiterfte nadeelig, wijl dezelve 'sLands Finantien uitputten, en de nieuw verkregene meesters 'sLands kasfe uitgeput vindende, telkens toevlucht tot geldheffingen moeten neemen, die ondragelijk voor den opbrenger zijn, om dathij daardoor zijn vermogen ziet afneemen, door meer- op te moeten brengen, dan bij uk zijnewinningen kan goed maaken* Maar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3*7 * Maar billijk mag men hier nu vragen: hoe moeten de Belastingen ingerigt zijn, om aan onzen daargeftelden grondregel te beantwoorden? Hier voor heb ik al aangetoond wat lasten eigenlijk direct betaald worden, zonder dat de belaste die op de een of andere wijze kan terug verkrijgen, en deeze lasten zijn het voornaamenlijk welke het allereerst onze aandagt verdienen. Het Hoofdgeld behoort zeker wel onder die lasten, maar die belasting is niet vrij te pleiten van onrechtvaardigheid, wijl toch in alle VolksMaatfchappijën het voornaamenlijk de eigendom- , men zijn, welke befcherming behoeven, en van daar dat de arme bedelaar veiliger in zijne ongeflooten hut is dan de rijke in zijn prachtig geflooten Paleis; ten ware dat men het Hoofdgeld zoo inrigtte als bij de Atheeners, en het Volk in clasfen verdeelde, die ieder in evenredigheid van haar vermogen Hoofdgeld betaalden. Doch allerrechtvaardigst is eene evenredige Belasting op inkomften, wijl het die winningen zijn, waaruit ieder Huisgezin zijn beftaan moet vinden; maar daarin dient men weder acht te geven op de veelheid der kinderen in een Huisgezin, die nog geene winningen aanbrengen, wijl deeze meerder inkomften noodig hebben dan een Huisgezin zonder kinderen, of daar de kinderen mede hunne winningen inbrengen; daarom dienen de lasten op inkomften van de Huisgezinnen zonder kinderen grooter te zijn, dan die van een tal-  51S GESCHIEDENIS jjer NEDERLANDEN. talrijk Huisgezin, wijl die als bruikers meerder aan de indirecte lasten geven d >or hunne grooteve confumptie; maar in dit alles moet weder eene evenredigheid naar de meerdere of mindere inkomften plaats hebben. Collateraal van erfenisfen zijn van gelijke billijke belastingen; maar op trouwen en begraven lasten te ftellen, verdient geen aanprijzing, vooral het laatste niet, wijl meenigmaal de overledene eene van kostwinning beroofde vrouw én kinderen nalaat. Lasten op het gebruik van Dienstboden, Rij- en Vaartuigen van 'plaizier zijn allerbillijkst, als lasten tot de luxe behoorende. Doch in alle verdere lasten tot de confumptie dienen de noodzaakelijke behoeften zoo min mogelijk belast te worden, alzoo men den werkenden ftand daardoor te veel drukt, en zulks een verhooging van werkloonen veroorzaakt, welke nadeelig wordt, in de mededinging met bui tenlanders, alwaar de levensmiddelen en lasten minder zijn, te meer nog, daar zij immers veele der indirecte lasten als kooper van belaste producten aan de verkoopers terug geven. Maar verhoogde lasten op min noodzaakelijke behoeften te ftellen, verdient alle aanprijzing, wijl dit vrijwillige verteeringen zijn, die ruimer middelen van beftaan te kennen geven. Wat nu de verdere indirecte belastingen betreft, waarin bij de meeste gevallen de belastee maar als voorfchieters voorkomen, daar over zal ik op zijn plaats mijne gedagten opgeven. Al-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 319 Alleen moet ik nog aanmerken, dat men in de Staats - ceconomie nimmer meerder lasten moet innen dan voldrekt noodig zijn tot ordinaire uitgaven, en gedeeltelijke adosfing van Staatsfchulden; en welk laatste altoos dienstbaar kan zijn voor onvoorziene betaalingen; maar nimmer moet een Staat veel leedig geld in zijne fchatkist hebben liggen, alzo dit de omloop van geld vermindert, ten nadeele van 's Volks werkzaamheid. §• =5- Maar om nu ordelijk aantewijzen wat de Staatsceconomie in alle vakken der menfchelijke werkzaamheden kan verrigten tot aanmoediging en verbetering in dezelve, zoo dienen wij vooral onze aandagt hierin te bepaalen: eer/lelijk, op den Landbouw en Veefokkerij. Ten tweede, op den Koophandel, Geld, Crediet en Colonien. Ten derde, op de Fabrieken, met den arbeid van vernuft daartoe behoorende; en ten vierde, op al wat tot de Zeevaart behoort. Onderwerpen allerbelangrijkst voor ons Vaderland, en waarin zonder medehulp der Staatsceconomie, al het vervallene daarin nimmer herdeld zal kunnen ivorden. Dat in meest alle Landen, gelijk ook bij ons, er nog een meenigte onbebouwde Landen en waterphsfen gevonden worden, waarvan de eigendom het Land toekomt, Landen die onbebouwd blijven liggeH, om dat de kosten ter bebouwing zoc Waarop in de Staats- ceconomie acht te geven. Landbouw.  gau GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, zoo veel bedragen, dat zulks een ieder affchrikt om de bebouwing van dien te onderneemen, is bekend. Redenen, welke ook plaats hebben bij de droogmaaking van plasfen, en welke daarom zonder hooge medehulp van een wel ingerigte Staats-ceconomie, buiten alle hoop van herftel zijn. Daar nu van alle vakken van Menfchelijke werkzaamheden, er geen voordeeliger is dan de Landbouw, zoo verdient dezelve daarom ook de allergrootfte aanmoediging; want gemiddeld de voortbrengzelen van een mergen Land, maar op de geringe fom van vijftig Gis. 'sjaars vrij geld (tellende, en genomen dat er in ons Land nog 50 quadraatmijlen, Duin, Hei of Waterplasfen onbebouwd liggen, zoo maakt dit 9,375000 Gis., welke ons Land jaarlijks in den Landbouw meerder zou kunnen opbrengen; want een quadraatmijl op 3750 mergen gerekend, zoo is 3750 + 50 + 50 =r 9,375000 Gl., maar dit is nog de winst alléén niet! De daaraan verdiende arbeid, en welke aan duizenden van monden een beftaan geeft, behoort mede tot de fom van algemeen voordeel gevende werkzaamheid §. 3. en bedraagt nog veel meer, zoo dat men in dit geval, de algemeene winst der bebouwing van 50 quadraatmijlen onbebouwden grond, wel op 20 Millioen voordeel 'sjaars kan fchatten. Winden, waarin men niet afhanglijk is van andere Volken, maar die vooral in een Land gelijk het onze, welke aan veele noodwendigheden des le-  GESCHIEDENIS 'der NEDERLANDEN. 521 levens gebrek heefc, de nadeelige balans, welke wij met Volken hebben die ons deeze behoeLen leveren, aanmerklijk zou kunnen doen verminderen. Maar aanmoediging ter bebouwing deezer Landen is alleen niet genoegzaam, wijl er dikwijls phyfieke omftandigheden plaats hebben, welke veroorzaaken, dat de bebouwer-zulks met geen voordeel kan doen. Bij voorbeeld, indien er de noodige vaarten ontbreeken, zoo dat de bebouwer van verre distantien de mest' per as op de Landen moet brengen, dan "kUnnen veeltijds de voordeelenvan"den Landbouw de kosten ter bebouwing niet goed maaken. G'ngunftige omftandigheden, welke men op verfcheiden plaatzen in- ons Vaderland zou kunnen aanwijzen, doch alwaar het op zommige plaatzen, de daar zijnde vaarten maar aan genoegzaame diepte ontbreekt, om vaarbaar gemaakt te worden; en hierop zijn wel zulke plannen te maaken, dat, indien het Land maar de voorfchieter in deezen was, dit uitfchot eerst ten deele, en vervolgens geheel terug kwam. Want ftel, dat men door vaarten te graaven gelegenheid geeft, van 1000 mergen Land, die thans niets waardig zijn, tot goed bouw- of weiland bekwaam te maaken, en ieder mergen dus toegemaakt Land, maar op 100 Gis. waarde nèemende, dan is zulks van 1000 mergen al rooooo Gis., welke men aan waarde verkrijgt, dat van te vooren geen waarde had, en heb ik hier voor de voortbrengzelen van het Land bepaald op VI. deed. X jo GIS.  323 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 50 Gis. 's jaars, dan vermeerdert daardoor de algemeene zuivere winst 50000 Gis. intusfchen dat de werkloonen mede niet minder zijnde, de algemeene winst rococo Gis. in ieder jaar wordt, Hier nu bij voor 't Land 3 Gis. aan verpondingen (na verloop van eenige jaaren) is .... . ƒ 3000 En neem dat er 300 levendige zielen hun beftaan op die 1000 mergen kunnen vinden, waar van de lasten op 10 Gis. 's jaars per levendige ziel gefchat, mede bedragen . ƒ3000 Dus van 1000 mergen de jaarlijk- • fche voordeden voor het Land . ƒ 6000 Gevende op de 50 quadraat mijlen tot den Landbouw toegemaakt Land jaarlijks voor 's Lands Financie ruim een Millioen inkomften meerder. Intusfchen dat de te vooren niets waardige Landen 18 Millioenen waarde verkregen hebben, der Ingezetenen inkomften 20 Millioenen vergroot, en het Land aan een half Millioen meerder Inwooneren een zeker beftaan kan geven. Een beftaan van beftendige voordeden (enkel de misgewasfen uitgezonderd) en niet wisfelvallig gelijk dat van den Koophandel of Fabrieken, waarvan het minfte verval door misling van beftaan duizenden ongelukkig maakt, blijkens inzonderheid aan de tot verval komende Fabrieken fteden. Schoon nu alle Landen, bij voorbeeld Duinen en fchraale Heigronden, door geen mest goed te maa-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 4,3 maaken zouden zijn, zoo heeft men nogthans op veele plaatzen gezien, dat zonnige boomgewasfen zelfs op de magerfte gronden willen wasfen, en na verloop van jaaren door het laaten vallen van hunne bladeren, den grond zoodaanig mesten, dat het ook tot andere voortbrengzelen bruikbaar wordt. Dit zoo zijnde, was het zeker beter, dat voor rekening van het Land daar het noodige gebruik van gemaakt wierd; te meer, daar ons Vaderland gebrek aan hout heeft. Wat gebruik m^n van de Duinen kan maaken, zal ik op g. 34. aanwijzen. Ik beken wel, dat waterplasfen droog te maaken, fchatten van geld kost; maar zulks wordt nogthans noodzaakelijk, om de nadeelen welke de plasfen bij wegfpoeling van aanpaalen^e Landen doen, en waarvan de Haarlemmer Meer en meer andere plasfen de fchadelijkfte voorbeelden hebben opgeleverd. Doch alle deeze uitfchotten aan droog maaken der plasfen befteed, blijven voor het grootfte gedeelte in den boezem van ons Gemeenebest, vooral indien men er watermolens toe gebruikt, wijl zulks weer middelen van beftaan aan een meenigte Menfchen geeft; maar wil men daar ftoom-machinen toe gebruiken, dan gaat ver het grootfte gedeelte der onkosten naar buitenlands, met en benevens het geld aan de brandftoffen, en waar van de meerdere confumptie de prijzen van dien doet monteeren, tot nadeel onzer Fabrieken, X a wel-  3H GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Geen ver voering vil Mest. Aaninerkii welke dezelve noodig hebben. In plannen van die natuur, is de Staats - ceconomie bijzonder verpligt te zorgen, dat er, zoo min mogelijk, buitenlandfche producten, of de arbeid van vernuft der vreemdelingen benoodigd zijn, om dat, al was het zelfs kostbaarer, zich met het binnenlandfche te behelpen, dit kostbaarer geen wezenlijk verlies is, dewijl in deezen het bijzonder Verlies wederom vergroot de fom van algemeene werkzaamheid. Heb ik op §. a<5. de voordeden aangeweezen, ' door het graaven van vaarten, om de mest onkostbaar op de Landen te brengen ; eene bemesting waar door deeze Heigronden in de vruchtbaarde velden veranderd konden worden; dan behoort ook de Staats-ceconomie te zorgen, dat Brabanders of anderen onze mest niet komen opkoopen; want dit doende, beneemt men alhier de gelegenheid, om die mest op onze eigen^ Landen te gebruiken; te fchadelijker, om dat door het vertier van onze mest naar buitenlands, de prijzen van dien monteeren, en de toemaaking onzer Landen des te kostbaarer valt, daar de onkostbaare toemaaking aan den Landbouw, een goudmijn ter vermeerdering van de voortbrengzelen der natuur oplevert. $. 28. g, Maar in opzicht van onzen Landbouw kan ik niet voorbij alhier eene algemeene aanmerking te maa-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. gs? maaken. Wélk waar Vaderlander fchaamt zich niet over de luiheid van ons werkeloos gemeen? Duizenden vreemdelingen komen jaarlijks om het gras van onze velden te maaijen, en de vruchten van onze velden te helpen inoogften; met bet geld daaraan verdiend gaan dezelve naar huis, en verteeren hetzelve aldaar met hun huisgezin. Intusfchen dat wij duizenden van ledigloopers hebben, die zomers naauwlijks zoo veel werken, dat zij leeven kunnen, en 'swinters uit de armkasfen bedeeld moeten worden. Ja! wat werken van aanbelang in droogmakerijen of dijkwerken worden er bedeed, daar niet een drom van vreemdelingen op komen aazen , welke na hun brood daaraan verdiend te hebben, zulks weer in hunne woonplaatzen gaan verteeren. Dat in Branderijen, Mouterijen en meer andere Fabrieken vreemdelingen hier komen werken, doet geen nadeel, om dat zij hunne winningen ook binnenlands verteeren, maar wanneer vreemdelinlingen hun gewonnen geld weder buitenlands gaan verteeren, vermindert zulks de fom van algemeene werkzaamheid, ten nadeele van ons werkend g*meen, en vermindert den omloop van ons geld, door het in deezer voegen uitgevoerde van dien. Een onderwerp, bijzonder onze Staats-ceconomie waardig, om dat men door hulpmiddelen daarin uittedenken, de binnenlandfchewerkzaamheid zou bevorderen, de armkasfen verligten, en deeze nadeelige post van uitvoer van X 3 Setó*  GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. Aanmerking, 1 } ) i 1 l c t c a geld, de thans pasfive balans van ons met vreemde Volken hierdoor aanmerkelijk verminderd kon worden. I 29. Om hier optegeven , wat eigenlijk de meest winst gevende voortbrengzelen van onzen -Landbouw zijn, is buiten het vak der Smts-ceconomie; te meer, wijl bij ons, gelijk ook in meest alle Landen ieder Landbouwer in de bebouwing dat gene verkiest, het welk hem de meeste voordeden aanbiedt. Het voornaamfte dat .de Staats-ceconomie hierin doen kan, is van alle verbeteringen, welke in ieder vak van Landbouw binnen- of buitenlands bekend zijn geworden, zulks publiek te maaken. Wenfchelijk was liet maar, dat men van den belangrijken arbeid mzer loffelijke Maatfcbappijen meer gebruik in leezen maakte, maar ongelukkig heeft onze boe■endand een vooroordeel tegen alle nieuwigheden, laar het nogthans zeker is , dat geene onzer menchelijke 'werkzaamheden tot die volmaaktheid ijn gekomen, dat dezelve niet voor verbeterin;en vatbaar zouden zijn; had men meer lees- en nderzoek-Iust, in tijdvakken wanneer de duisïrheid den Landbouwer tot zijne wooning jaagt, an konden zij door nuttige voorleezingen uit den rbeid der Maatfchappijen dienaangaande, zeer eel voorlichting verkrijgen.  •GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3*7 $• 3* - Uit dit maar even gefchetfte bemerkt men daa- ^ delijk, wat voor een onuitputbaare goudmijn deo Landbouw is, zoo tot het benoodigde binnen- „ lands, als tot den uitvoer van het overvloedige naar buitenlands, en welk laatste als tot den activen handel behoorende, een Land verrijkt. Maar levert de Landbouw zoo wel voortbrengzelen Voor onzen dierelijken nooddruft, als onbewerkte hoofddoften op, dan dient de Staats-ceconomie hier wel degelijk acht te geven, of een te grooten uitvoer, ook binnenjands gebrek zou kunnen Veroorzaaken. Zeer verfchillend zijn de denkbeelden van des kundigen over dit onderwerp, doch mijns bedunkens dient men in deezen altoos acht te geven op de middelen van beftaan van een Land. Is het een Land, waar de Koophandel het voornaamfte middel van beftaan oplevert, gelijk bijzonder in ons Vaderland plaats heeft, dan moet de minde ftremming van in- of uitvoer, aldaar grooter nadeelen in den Koophandel veroorzaaken, otn dat de hoofd - maxime onzer StaatsKconomie moet zijn, om zoo verre mogelijk is tns Land tot het hoofd-magazijn der waereld te maaken, waarin alle onbewerkte en bewerkte binnen- en buitenlandfche voortbrengzelen te vin* den zijn, dit waarheid zijnde, dan ftremt verbod van uitvoer ook den invoer ;| intusfchen dat in een Land van vrijen Koophandel, de onX 4 te De Land3UW enn ïuitputte|ke goud. lijn Ka» te jroote Uitroer 01 ik genek verooi-, saafeeuï  328 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN1.- Omtrent Jen uit \ oe van onbe werkte was ren, belemmerde in- en uitvoer allen onderfcheideif omloop -van koophandel in werking houden, want nimmer moet men zich verbeelden, dat de rijzing van deeze of geene koopwaar, altoos uit een algemeen. gebrek oorfpronglijk is, Neen i' meestal ontftaat zulks uit de vasthoudendheid der verkoopers, die meerder winst begeeren, om dat het getal der koopers en fpeculanten is toegenomen. Ieder öngunftige tijding of flegt weer bij inöogibng baart fpeculatie, waar door het getal der koopers vermeerdert; en de. verkoopers» dit bemerkende, toonen zich. ongenegen om te verkoopen, tot zoo larjge de koopers de bij hen bepaalde verhoogde koopprijzen betaalen. . Het eenigfte uitvoerlijk middel, dunkt mij in. deezen, zou zijn, in opzicht van de graanen een premie van 'sLands wege op, den invoer te ftellen, en de lasten op den uitvoer te verhoogen, doch. zoo niet, dat het den buitenlandfchen Koophandel nadeel kon doen. > ;....;. r. , . Wat nu belangt den i uitvoer der voortbreng- zelen Van den Landbouw voor buitenlandfche Fabrieken, ..en waar van een te groote uitvoer fchadelijk voor de binnenlandfche Fabrieken zoude kunnen .worden. Dit fchadelijke kan voorgekomen worden, door op den uitvoer .zoodanige hooge rechten te ftellen, dat de binnenlandfche. Fabrieken tot minder prijs het bewerkte.van dien kunnen afleveren dan de buitenlanders; want een v ^ ' .ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3*9 eeneraal verbod is'in deezen weder nadeehgi.voor, den Landbouw. Neen! een goede Staats - ceconomie vordert om het eene vak van werkzaamheid „iet te bevoordelen j ten nadeele van een ander.-:un it>om .H&bsg ebisiv ti J • •sro t bfews» hn-,$. ■&$&oóz ■ Met den Landbouw daat weder in verband de V Veefokkerij, om ;dat -zonder..dezelve de noodige mest voor den Landbouw zou ontbreeken. i lot de Veefokkerij voor ons Land komt voornaambjk in aanmerking die der Runderen, Paarden en Schaapen.. Wat de...Rundervee .teelt betreft, daar zijn- weinig Landen, in Europa, welke eene zoo natuurlijke gelegenheid daartoe hebben; want de laage ligging van or^Land, en Uiterwaarden in de Rivieren, geven de graazigde weiden die in Europa bekend zijn , en van welke natuurlijke voordeeW door de .bekwaame handen onzer Bouwlieden, de beroemdde Boter en Kaas gemaakt wordt, die naar buitenlands verzonden, een der voordeeligde hande.ltakken oplevert. Intusfchen dat het overvloedig voortteelend Rundervee, meer dan genoegzaam is, tot het fmaakelijkfte voödzel voor ' deszelfs Inwooneren. Ja» zonder vergrooting géfproken, kan men naar den tegenwoordigen tijd gerekend,.de opbrengst van een melkkoe wel op honderd Gis. 's jaars rekenen; boe meer dierhalve de Rundervee - teelt toeneemt, door de weilanden te verbeteren door bemesting, des te meer bloei en welvaarc X 5 dl eefokkerij. i t  BSO GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dit va* van werkzaamheid verkrijgt, en waaruit men z.en kan, wat nadeelen de uitvoer van mest veroorzaakt; want aan alle deskundigen is bekend f' indl6n de weilanden 0P^jn tijdgemestworaen, er ruim een vierde gedeelte meer runder- torde» Ir" Z°0daniS 'Land worden, blijkens aan de uiterwaarden in de ri vieren liggende, welke door. de vette dibbe der overnemingen van de rivieren, alle binnenlanden m vruchtbaarheid overtreffen; een blijkt, wat voordeelen de landen aan de rivieren liggend gouden kunnen trekken, indien zij 's winterf door middel van deenen duikers het dikke rivierwater op hunne landen konden doenloopen; een middel waar door men zelfs, indien men de genoegzaanie duikers daartoe aanlegde, alle overdroomLen door ijsverftoppingen konde voorkomen, om dat men in die gevallen niet meer water van de nvieren heeft aftetappen, dan er noodig is om de mbraaken te verhoeden. Wat voordeelen dat wmterwater op de landerijen doet, blijkt bij inu„. datien, wanneer den zomer daar op volgenden meest alle de geïnundeerde landen dubbele vruchten opleveren. Deeze Rundervee - fokkerij is ™ve een der gewigtigde onderwerpen voor de Staats-ceconomie, wijl de vermeerdering van derzelver bloei en welvaard een der beste en beftendjgfte goudmijnen voor ons Vaderland 25* $. 33-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 33t §• 33- Wat de paarden doeterij belangt, zoo is, wijl„ het paard zoo wel hooi en gras gebruikt als Jhet runderbeest, en het paard geen product gevend, maar een product verteerend dier is, de aanmoediging van die doeterij allernadeligst voor de koe-melkerij; want het is onwederfprekelijk, hoe meer gras en hooi de paarden gebruiken, des te minder koeien een boer kan houden, te meer, daar n paarden zoo veel hooi en gras gebruiken als 3 koeien. Hoe dwaalend is derhalven het begrip, als men de paarden-doeterij op hoog gezag aanmoedigt, en daar Commi.darisfen toe aandelt, die uit 'sLands kas bezoldigd worden! Rampzalig Vaderland als naar zulke grondregelen van Staats - ceconomie onze vervallen takken van voorige welvaard herdeld zullen moeten worden! Gelukkig, dat onze boerendand hun waar belang te wel kent, om te luisteren naar ontwerpen, welke hunne thans bloeiende welvaard der koe-melkerij weder tot verval zoude kunnen brengen. Neen! door de meerdere fchoonheid van paarden mag een boer of paardenkoper zijn beurs verrijken, om aan de luxe te voldoen; tot gebruik is het minder fchoo. ne paard zoo dienstbaar, als de minder fchoone mensch in deugd en werkzaamheid den welge« maakten weetniet overtreft. S- 34- Wat voordeden het fchaap geeft, hoe dc zan? Paardenostery. Schapen* fokkerij.  !3* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 'llSf ,<;U OfdeEanil. Ik ttw me Jast lie. zwaard nis; worden ? zandige duingronden juist gefchikt zijn, om van zijn vagt de.fijnfte wol te krijgen, zijn mest dienstbaar wordt om de onvruchtbaarfte gronden te bemesten, vindt men in de fchoone Memorie van Adftructie, behoorende tot het adres aan het Provinciaal Beftuur van Holland over het gebruik der Hollandfche duinen, ten dienste der Vaderlandfehe Fabrieken aan het zelve overgeleverd door het Committé van Algemeene Welvaard te Haarlem, (gedrukt bij Bohn te Haar» fan in i796> Een blijk, dat het in ons Vaderderland niet ontbreekt aan werkzaame Burgers tot welzijn van hun Vaderland; in die tijden wierden zulke voorftellen nog met eene honorabele mentie vereerd, maar in laatere tijden trof men, dikwijls over ■ voorftellen tot nut van ons Vaderland een ongunstiger lot. §■ 35- Na kortelijk dat geen aangeftipt te hebben, wat tot de Staats ceconomie van den landbouw en veefokkerij behoort, valt de vraag, is het voor- of nadeelig voor deeze voornaame takken van 'sLands welvaard, dezelve te bezwaaren met lasten optebrengen? Het is een grondregel in'de ftaatkunde, wanneer andere Volken eenige onbewerkte of bewerkte waaren van een Land niet ontbeeren kunnen, dat men dezelve dan zoo veel belast, dat zulks geen nadeel kan doen in de buitenlandfche mededinging met andere Volken , ont dat door dien weg de behoevende Volken  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, 353 ken van zoodaanige onbewerkte of bewerkte waaren, als confumeerders de betaalers van die lasten worden. Daar ik nu bij §. 24. beweezen heb, dat de lasten op de Landerijen niet door de eigenaars, maar in de meeste gevallen en vooral, gelijk nu plaats heeft, door de bruikers der producten betaald worden, zoo is het niet meer dan redelijk, dat de Landerijen lasten betaalen, in evenredigheid van haare waarde, wijl de vreemdelingen, zoo verre zij onze boter en kaas niet misfen kunnen, 's Lands lasten helpen dragenMaar dan is het ook alleronrechtvaardigst, als zommige bevoorrechte Landen weinig of niets, en weer andere onevenredige lasten betaalen; want dit is zeker, dat de waardigfte Landen de meeste producten kunnen opleveren; doch ten ongeluk van ons Vaderland is de inrichting deezer lasten allerontechtvaardigst, zoo dat men dikwijls bevindt, dat Landen van weinig waarde veel, en Landen van groote waarde weinig of niets in die lasten betaalen; en daar men bij de voorige Staatsregeling hoop van herftel had, is die hoop nu weder verdweenen, met de vernietiging van 't Plan van algemeene belastingen, ten ware , dat men de belasting op vaste goederen onder die rekende, welke volgens Art, 58. onzer nieuwe Staatsregeling dienden ter goedmaking der kosten van het Nationaal Beftuur; maar dan zouden ook, hoe eer hoe beter  334 . GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ter alle Landerijen bij alle Departementen naar eene bepaalde maat opgemeten, of gemeten zijnde, tot die maat gereduceerd, en naar hunne prefente waarde getaxeerd dienen te worden, om daar uit eene evenredige belasting te kunnen bepaalen. Eene belasting, die veel meer kon opbrengen, dan de tegenwoordige, omdat alle de Princen Landen, en meer anderen voor als nog niets, of weinig in die lasten betaald hebben. Lasten, gevonden op eigendommen, welke in een allerbloeiendden daat zijn, en daar de ^eigenaars zich fchadeloos van dellen kunnen bij de bruikers hunner producten, gelijk ik bij §. 24. bewezen heb. Landen, welke nog waardiger zouden worden, indien men gebruik maakte van het opgegevene bij §, «ja, en het geen ik ter voordeeliger ontlasting van het winter water in mijne bekroonde Verhandeling van het Bataafsch Genootfchap heb opgegeven. Een, onderwerp, allergewigtigst voor financieele Sta its- ceconomie, om dat men door dit, en meer andere financieele verbeteringen op den weg geraakte van een eindpaal te kunnen zien, aan de baatelijke geforceer» de geldligtingen, die aan niets anders dan aan het verderf van der Ingezetenen welvaard dienstbaar zijn. Een Plan niet van mij, maar het geen de groote Montesquieu in zijn Geest der Wetten, en de verdandige Vertaaler in dat werk M. Dirk, H. vanNooten, in de nooten op de belastingen,  GESCHIEDENIS dkr NEDERLANDEN. $35 gen, de groote Bielefeld , een CundiJlack, en meer andere kundige Schrijvers deswegens al hebben opgegeven. §. 36. Volgens §. 3$. zal ik nu opgegeven, wat de, Staats - ceconomie ten voordeele van den koophan- ] del kan doen. Dat ons Land meest en vooral1 van den koophandel moet bedaan, behoeft geen betoog. Een koophandel, welke in veele vakken door de ongunstige omdandigheden des tijds en vermindering van contant geld, van een eigen handel in een commisfie-handel veranderd is; Trouwens de commisfie-handel, geeft mede groote voordeden, en is aan die verliezen niet onderhevig als de eigen handel. Beiden verdienen de aanmoediging der Staats-ceconomie, naardien binnen- en buitenlandfche vragtvaart, werkloonen, pakhuis - huuren, en het geen verder tot het tranfitoir behoort, zeer veele winden oplevert. Ja ! geen Land in Europa is er, welk in zijne ligging jtot den koophandel aan zee, doorfnijding van rivieren en geregelde binnenvaarte meer natuurlijke voordeden heeft. En niet minder munten onze koopdeden uit in alle geriefelijkheden tot den handel, gepaard met eene voorbeeldelooze activiteit der inwooneren, welke belang in den koophandel dellen. Voordeden, alle oorfpronglijk uit de prijzelijke zorge der ftedelijke Regeeringen en oude inrichtingen over alles wat tot den handd behoort. Een blijk, hoe Wat d* «taats - ce:onomie in :oophandel ;an doen.  33ö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hoe zegenrijk het vnor een Land is, als een Gouvernement, en alle - mindere Beftuuren even actief in deezen zijn. Doch daar ons Land buiten ftaat is zich zelvén uit zijn grond alle noodwendigheden des "levens te kunnen bezorgen, moet deszelfs handel in veele vakken pasfiefzijn, en welke pasfive-handel vergroot, door het verval onzer Fabrieken, te meer daar ons oud Beftuur zoo wel als de Stadhouder, en daar mede vereenigde Engelfche invloed, den'koophandel protegeerde boven, de Fabrieken. Indien men de verftandige gefchriften van die tijden over deeze onderwerpen onbevooroordeeld leest, verdienen dezelve allen lof, maar bijzonder de „ Memorie van Adftructie, behoorende tot het „ adres aan de Nationaale Vergadering, repre„ fenteerende het Volk i van Nederlandaan de„ zelve overgeleverd door het Committé van „ Algemeene Welvaard te Haarlem," (gedrukt „ bij Bohn te Haarlem in 1796,) S- 37- • Het komt er in deezen nu maar op aan, om door de . Staats - ceconomie den koophandel zoo veel mogelijk te bevoordeelen, mits dat zulks niet ftrekt ten nadeele van onze Fabrieken; wederkeerig verdienen zij beide alle befcherming en aanmoediging; maar om de juiste, elkander geen nadeel doende limieten in deezen te be* paaien, valt moeilijk. Hier voor bij §. 30. heb ik opgegeven, dat de hoofd-maxime onzer Staats- ceco-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN» 337 Oeconomie moet zijn, om zoo veel mogelijk is, ons Land tot het hoofdmagazijn der waereld te maaken, waar in alle onbewerkte en bewerkte binnen- en buitenlandfche voortbrengzelen te vinden zijn, *— noodzakelijk, om dat wij geen eigen handel genoeg hebben. Met één woord kan men zeggen, dat de Staats-Oeconomie dient toezicht te hebben en aantemoedigen allen binnenen buitenlandfchen handel, zonder onderfcheid, of dezelve bedaat in voor eigen rekening te handelen, of in commisfie voor vreemden; al was het zelfs een handel van fpeculatie, wijl alle koophandel van wat zoort dezelve mag zijn, de algemeene werkzaamheid bevordert, en duizenden van menfchen aan middelen van bedaan helpt. §• 33. Maar het geen wel bijzonder den gróotften invloed op den handel heeft, is het wijzelijk regelen der belastingen; want daar iedere belasting den prijs der koopwaaren bezwaart, en het debiet afhangt van de laagde prijzen, voor welken de verkooper zijne waaren kan geven, zoo dient de koophandel' zoo min mogelijk belast te worden, en alleen maar lasten te betaalen van bewerkte buitenlandfche waaren ter binnenlandfche confumptie ; binnenlandfche onbewerkte hoofddoffen, welke buitenlanders voor hunne Fabrieken niet ontbééren kunnen, dienen bij den uitvoer zoo veel belast te worden, dat men dezelve binnenflands bewerkt, bij Verzending tot VI. deel, Y mm- Omtrent de belastingen op den koop. bande!,  333 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. mindere prijzen buitenflar.ds verkoopen kan. En daar de handel van bewerkte en onbewerkte buitenlandfche waaren, die wij wederom van hier als een middenpunt van commercie naar andere Landen verzenden, ten unerfte voordeelig is, moet men den invoer van die niet belemmeren door belastingen, zoo verre het tranfitoir aangaat, wijl men dan den buitenlandfchen handel gelegenheid zou geven, dat dezelve zich naar andere plaatzen verlegde; maar zo het aan de confumptie van dien binnen 's Lands nadeel deed, is eene maatige belasting noodzakelijk, mits maar even zoo hoog, dat mén het onbelaste binnenlandfche tot mindere prijzen kan koopen; want het zou onrechtvaardig wezen, zijne Medeburgeren te dwig en tot eigen bewerkte waaren, als zij dezelve goederen tot veel mindere prijzen bij buitenlanders kunnen verkrijgen, en daar door zich zeiven dus moesten benadeelen. Doch boter en kaas, en zulke producten, die de buitenlanders volftrekt noodig hebben , behoeven niet van binnenlandfchen impost vrij te zijn, bij verzending buiten 'sLands. Neen! buitenlanders zullen dezelve om de daarop ftaande lasten niet laaten, daar eene verhooging op de rechten van uitvoer, meer in het oog bij buitenlanders loopt, en gelegenheid geeft, dat, het geen wij van hun noodig hebben, van gelijke bij uitvoer bezwaard wierd; maar de belastingen moet men nimmer zoo hoog ftellen, dat zulks aan het vertier  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 330 tier naar buiten eenig nadeel kan doen. Door in deezer voegen de belastingen wijzelijk te regelen, geven volgens §. 24. de buitenlanders de door onze Ingezetenen daar van betaalde rechten terug, en hoe onmerkbaarder zulks gefchiedt, des te minder kan zulks gelegenheid tot ongenoegen geven. Van zeer veel nut en ter vermijding van fraudes in het tranfitoir, zijn daarom zeer dienftig, Magazijnen van 'sLands of Stads wegen, even als in andere Landen gebruikelijk is, aanteleggen, om de buitenlandfche bewerkte waaren daar in opteflaan, tot tijd en wijle, die verder naar buitenlands verzonden kunnen worden; noodzaakelijk, wijl er dan niet noodig is, om de daarop ftaande inkomende rechten daadelijk te voldoen, en bij uitvoer te restitueeren. Door dien weg wierd de toevoer grootelijks begunftigd; aileen van het binnenlandfche daaruit geconfumeerde de rechten betaald; en de fraudes, die anders ontftaan uit het opliaan deezer goederen in particuliere pakhuizen, voorgekomen. $. 39- Het artikel van geld verdient bijzonder de aamlagt der Staats-ceconomie, wijl alle Landen van Koophandel eene genoegzaame hoeveelheid mumfpecien in omloop dimen te nebben^ want zonder contant geld ontmoet men daadelijk eene ftremming in den handel. Het is waar, de Engelfchen en meer andere Volken, bedienen zich Y s \ wel Omtrent et jjeia.  34o GESCHIEDENIS DER. NEDERLANDEN. Voordeel* van comal geld. wel van nationaale papieren munten, maar de waarde van dien fteunt enkel op crediet, en de goede trouw van den uitgever. Wat misbruik in de revolutie 't Franfché Gouvernement daar van gemaakt heeft, hebben veele Volken ondervonden ; want het nationaal crediet is niet als dat der particulieren; de wetten ftraffen bij alle Volken de ontrouw, maar wie zal zich durven verzetten , wanneer een Gouvernement een Volk hierin benadeelt, de aanwijzing van misdappen is zelfs gevaarlijk voor hem, die door Vaderlandsliefde vervoerd, het waagt te naa aan den drempel van het Bewind te komen. Maar om onze gedagten in deezen ordenlijk te leiden, ter inlichting voor de Staats-ceconomie, dienen wij ons eerst te bepaalen tot het geld, zoo verre het dienstbaar is, ten voordeele der Staats - huishoudkunde, -—en dan in welke gevallen men door gelds gebrek daarin tragt te voorzien. §• 4°- n Geld is in de Staats-huishoudkunde niet minit der noodig, als in dat der particuliere huisgezinnen. Contant geld ter bekoming van alle noodwendigheden is noodzaakelijk, en dit ontbreckende, kan men de noodwendigheden niet verkrijgen dan tot verhoogde prijzen, en is zulks ten uiterde nadeelig voor 's Lands Financie. Gelds gebrek doet meenig huisgezin tot eene fchadelijke verpanding zijner goederen overgaan, maar niet minder nadeel doet het gelds gebrek bij een  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $41 een Land, als men met 40 pCt. verlies toevlugt tot een Loterijfpel moet neemen, waarin de vermogende (landen des Volks worden uitgelokt, door hooge te trekkene prijzen, eene bepaalde fomme gelds optefchieten, losbaar uit geforceerde geldligtingen; waarin zij, die door onvermogen geen deel in zulk een voordeel gevende Loterij kunnen neemen, (waartoe voornaamenlijk de middelband des Volks behoort) het hunne moeten opbrengen, om de vermogende deelneemers hier mede te verrijken. Dat een particulier Burger door gelds gebrek dikwijls fchadelijke operatien ter indandhouding van zijn crediet moet doen, is mogelijk, om dat hij geene andere uitkomden heeft; maar is dat zoo in 'sLands Pinantien? Neen! daar kan en dient men vooraf te berekenen, wat geld men noodig heeft, en door wat min fchadelijke belastingen men in tijds dit vinden kan; begaat men in die berekening een misdag, . of dat de tijd verloopt met delibereeren, zoo dat men geldsgebrek krijgt, zoo verhoogen 'sLands uitgaven, door alle Staats-noodwendigheden duurder te moeten betaalen; en kan een Land daardoor dan niet voldoen aan de gedelde termijnen van betaaling, zoo vervalt het nationaal'crediet, en een Koopman en Leverancier wordt fchuw, en begeert niet dan met woekerwinst eenige leverancien aan het Land te doen. Waarheden, welke de ervaring onwederfprekelijk geleerd heeft. Y 3 4*-  342 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Verhoogiu van belaitiii V rïjwitlige {cM - negorilden. §. 4t. ? Hoedaanig de Gouvernementen, als de ordinaire belastingen niet toereikende zijn, door geldsgebrek daarin tragten te voorzien, dien ik nu aantewijzen. — Dit kan gefchieden eerst door zommige belastingen te verhoogen , gelijk bij Holland plaats gehad heeft in de verpondingen. Ten tweede, door vrijwillige geldnegotiatien, en zo die onvoldoende zijn; dan, ten derde, met geforceerde geldheffingen. Dit middel om de verpondingen te verhoogen, was voor de eigenaars zoo nadeelig niet als het wel oppervlakkig voorkomt, wijl die zich zeiven, ingevolge §. 34. fchadeloos konden dellen, naardien meest in oorlogstijden, als dat voorvalt, de producten van den Landbouw duurder zijn dan in vrede. Maar het beloop van dien is te gering, om in zulke onhandigheden 'sLands kas te onderfchragen, en daarom is dan het eerde hulpmiddel vrijwillige geldnegotiatien, doch wijl die meestal, hooger van interest worden gedeld, dan de ordinaire 'sLands Obligatien, heeft zulks ook het ongundig gevolg, dat de minder interest gevende Obligatien in evenredigheid van dien, in prijswaarde daalen. Eene daaling allernadeeligst voor renteniers, en weezen, voor welke de voogden verpligt zijn die en geene andere effecten te mogen koopen, en waardoor de bezitters van deeze oude nationaale eigendommen door het miscrediet der effecten, en geringen interest, welken zij daarvan trek-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. , 343 trekken, in ons Land meer dan de helft zijn verarmt; want bij verkoop rekent de kooper de waarde deezer effecten naar den ordinairen interest, welken hij op dien tijd van zijn geld kan trekken; bij voorbeeld, zo de gewoone cours der interest is 6 pCt., dan moeten de Obligatien van minder interest alle in evenredigheid minder waardig worden. Negotiatien van een meer dan 'sLands ordinairen interest, zijn daarom allen»* deeligst voor de bezitters van 'sLands oude Obligatien, om dat de prijswaarde hunner effecten daardoor in evenredigheid van denhoogeren interest welken het Land geeft, daalen. Doch wat hooge interesfen bij vrijwillige negotiatien ten deezen tijde geprefenteerd wierden, de particuliere interest, gelijk ook die van buitenlandfche effecten was nog hooger, en dit veroorzaakte dan, dat men toevlucht tot geforceerde geldligtingen moest neemén, die bijzonder allerdrukkendst voor den mid. delftand des Volks wierden, terwijl rijke en vermogende Burgers zich ten deele fchadeloos wisten te ftellen, uit den aankoop der laag gedaalde 'sLands effecten, welke onvermogende renteniers verpligt waren te verkoopen tot betaaling der geforceerde geldligtingen, zoo dat zij van voorheen tot een laagen interest aan het Land opgefchooten gelden; naauwlijks 35 pCt. konden krijgen, en de koopers of groote capitalisten van deeze gekogte Obligatien voor 35 pCt. ruim 7 pCt. interest trokken. Deeze vermeerderde jaarY 4 lijk- Geforceerde jeldligün- geii.  344 ■ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. lijkfche inkomften, gevoegd bij eene fpaarzaamer aangenomen manier van leven, ftelde de groote capitalisten, ten meeften deele, zo niet geheel fchadeloos voor alle geforceerde geldligtingen; maar dieze bezuiniging in levenswijze was weder ongelukkig voor Timmerlieden, Metzelaars en alle Handwerkslieden, welke uit de voorheen ruimere levenswijze der groote capitalisten hun beftaan vonden. Geen wonder, dat daarom de middel ftand des Volks (de boerenftand alleen uitgezonderd) zoodanig in ons Land verarmt,is, dat het getal der noodlijdenden zoo is toegenomen, dat veele arm-fondzen verteerd, de ftedelijke Financien geheel uitgeput, en zij zelfs zich in groote fchulden gedoken hebben ora de armkasfen te onderdennen. Ja! over het geheel genomen, zal in de fteden het getal der armen wel een vierde gedeelte toegenomen zijn. 2Jeer wijs was daarom het plan van 't voorig Bewind in i?93* dat, toen zij tot den ordinairen interest geen geld meer konden negotieeren, zij bij de negotiatie van een hooger interest, de bezitters der effecten' van n\ pCt, de vrijheid gaven, indien zij eenig daartoe bepaald geld bijvoegden, dat zij die Obligatien dan konden verwisfelen tegen Obligatien van een hooger interest; het geen even als bij den Keizer, die zulks mede nagevolgd heeft, van een zeer goed gevolg voor 'sLands Financien geweest is, en eene rijzing in de effecten veroorzaakte. Een plan, gegrond op rechtvaardigheid,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 345 heid, en tot behoud van het nationaal crediet;» want de rechtvaardigheid vordert in ftaatkunde, om zoo veel mogelijk te zorgen, dat de waarde van de bezittingen der Burgeren niet verminderen. Het welk in ons Land berekend, naar omtrent 600 Millioenen nationaale fchuld in 1779, rentende tegen sïpCt., .17 jaaren daarna tegen 35pCt. waarde gerekend, een verarming van 's Lands Ingezetenen heeft toegebragt van bijna 400 Millioenen. Dit zoo zijnde, verdiende dan een Burger, welke een diergelijk plan van verwisfeling voornoem, gepaard met inkoop van de laag gedialde Obligatien, zoo hoonend behandeld te worden bij het berigt der Commisfie, en dat daar twee verftandige Gouvernementen hierin voorgegaan waren (4). Wenlchelijk was het zeker geweest* dat f» Doch dit bekennen die Heeren, dfit de Fondfen door die verwisfeling en inkoop van Obligatien zouden rijzen, en dit was bet voornanme oogmerk, dat die Burger met zijn plan bedoelde; kwamen er geen oude Obligatien genoeg ter inkooping, met die men inkogt, veiminderde de nationaale fchuld, en ftrekte die winst ter vermindering van den hoogeren interest, intusfchen dat door het monteeren der prijzen van 'sLands Obligatien men 'sLands Ingezetenen verrijkte, en 'sLands Obligatien hierdoor miar gebragt wierden op den interest der voorige Eeuw, doch die men in lxater tijd willekeurig, zonder eerst, gelijk andere Mogendheden ge laan hebben, de restitutie aastebieden , bezwaard heeft met een honderdde en twee honderdfte penning, en waardoor per flot de interest van vier tot die van twee en een half pCt. gereduceerd werd. Jj! s!s de ordinaire cours van den interest r«im vier pCt. ver« hoogd is, dient ook het Land meerder interest te betaalen, mits Y 5 dat  34Ö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dat men, ter vermindering der geforceerde geldheffingen, meer bezuiniging in 'sLands uitgaven gezogt had, want als men de kosten van het Staats-Bewind voor 1795. vergelijkt, met dat van na dien tijd, wat getal van hooger bezoldigde Amptenaaren vervolgens gebruikt wierdeu; dat de 25000 man Franfché troepen, 12 Millioenen, en voor 1795. 'sLands Armée van ruim 40000man, maar 9 Millioenen kostte; dan fchaamt zich de waare Vaderlander over dit alles! Hier komt dan nog bij, dat door wanbetalinge van niet in tijds te zorgen, dat er contant geld in 'sLands kas was, bij aanbededingen en leverancien, dikwijls as pCt. en meerder betaald moest worden, dan wanneer de Leveranciers en Aanneemers op den bepaalden tijd hun geld hadden kunnen krijgen, tot dat men ook zorgt, dat de eigenaars der minder interest gevende Obligatien ,door eenige toelagen te geven.de daaling hunner effecten kun»en voorkomen. Bij geforceerde geldligtingen herftelt zich dit verlies ten 'deelen. Bij voorbeeld, zo de Obligatien van twee en een half pCt. vijf en dertig pCt. doen, en dezelve in dier voegen verwisfeld kunnen worden voor Obligatien van vierpCt. monteeren die, (bij «en evenredige opklimming) tot twee en zestig pCt. het geen in een geforceerde ligting van twee pCt.elflt. per honderd, voor het Land meerder opbrengt. Maar neen! dc Plannenmakers van dien tijd rekenden maar, hoe zij tot de minfte prijzen geld voor het Land konden krijgen; om de waarde der gedaalde Fondfen zoo veel mogelijk te doen monteeren, ten voordeele der daardoor verarmde Ingezetenen, dit kwam in geen aanmerking, zoo min als het verlie», Welke het nationaal crediet daardoor leed.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 347 tot groote krenking van 'sLands nationaal crediet. Nadeelen die ieder Vaderlander betreurt, vooral als hij naoogt waar de zoo zuur opgebragte fchatten van 'sLands Marine gebleven zijn,. Alle die nadeelige posten nu bij elkander geaddeercf, zoo kon uit eene bezuiniging in uitgaven, die meerdere interest der verwisfeling van Obligatien gemakkelijk gevonden zijn geworden, temeer, daar dit alles ftrekte ter verrijking van den Burger, vermeerdering van gelds- omloop, en gedeeltelijk zo niet geheel tot herftel van het zoo diep vervallen nationaal crediet. Doch het zij verre van mij aan allezins waardige Volksvertegenswoordigers die misftappen ten kwaade te willen duiden. Neen! eene te groote bezuiniging in de middelen om geld te krijgen, zonder acht te geven op de verliezen der Burgers door de daaling der effecten, gepaard met een zamenloop van ongunftige omftandigheden, hebben 'sLands ongelukken vergroot. Uit dit een-en ander ziet men, van hoe groot aanbelang het voor een Gouvernement is, het geld in zijne werking te kennen, en wat nadeelige gevolgen het kan hebben, indien men niet zorgt, om zoo veel mogelijk de waarde der Fondfen ftaande te houden. De prijscours van de Fondfen is de Thermometer van het nationaal crediet, doch welke (de Franfchen in hunne revolutie uitgezonderd) bij geen der oorlogende Volken, tot die laagte gedaald zijn als wel bij ons, en nu bij den Vrede nog minder rijzen dan bij een eenig Volk. Een  342 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Een blijk dat wij niet roemen kunnen op ons nationaal crediet, of financieele kunde boven andere Natiën. Een crediet voorheen zoo groot, dat 's Lands Obligatien van 2| pCt., meer boven het pari waren, dan die der vreemde Negotiatien van hooger interest. §• 4»- GeU. Daar geld nu als eene algemeene koopwaar gebruikt wordt, zoo dient een Gouvernement te zorgen, dat er eene genoegzaame hoeveelheid muntfpecien in omloop is, voor buiten- en'binnenlandfchen Koophandel. Muntfpecien waarvan het gehalte voor den buitenlandfchen handel dien trap van zuiverheid dient te hebben, dat de bepaalde omloops-prijs maar even zoo veel hooger is als de kosten der munt bedragen. Noodzakelijk, wijl bij wisfcihandel een buitenlander het geld niet waardeert naar de door den Wetgever daarop geitelden prijs - cours, maar naar hetgeen zoodanig geld innerlijk waardig is; want nimmer moet men zich verbeelden, dat een te groote trap van zuiverheid gelegenheid tot uitvoer van geld zou kunnen geven. Neen! de gevaaren daaraan verknogt, en de kosten van vervoer, zijn altoos te groot om zulks te doen, en'dit heeft alleen plaats, als een Land door pasfiven handel buiten ftaat is met wisfels te kunnen betaalen, of dat de prijs-cours van het onbewerkte goud of zilver buitenflands zoo hoog is, dat men met voordeel het geld naar een zoodanig Land kan  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $4? kan vervoeren, of dat de cours van goud en zilver te veel van zijne bepaalde evenredigheid afwijkt; het is daarom in alle Landen voor den binnenlandfchen handel noodzakelijk, ten einde niet geheel van geld ontbloot te kunnen worden , eene genoegzaame hoeveelheid gelds in omloop te hebben, welke minder dan het bankgeld waardig is, zoo als in ons Land de Stuivers, de Dubbeldjes, Achtentwintigen,Sesthalven en Schellingen, en van welk laatste zoort er geklopte en ongeklopte zijn; de geklopte waren voorheen Sesthal ven, maar bij geldsgebrek in voorige tijden, liet men er den klop op daan, en waardoor het Land, zonder eene nadeelige geldnegotiatie, of den Burger te benadeelen, op ieder zak geklopte Sesthalven vijfentwintig Gis. won. Doch hoe zeer nu dit verdandig gedrag van onze voorvaderen onfchadelijk is bevonden, moest hij die dat ontwerp ten deezen tijde voordelde, geen geringe onaangenaamheden daarover ontmoeten. Verbod van uitvoer van geld ter betaaling van buitenlandfche fchulden, is onredelijk en nadeelig voor den Koophandel, want in allen pasfiven handel moet het te kort komende, zo men geen wisfels op andere Landen in betaaling kan geven, in geld voldaan worden. § 43- Daar crediet zoo onontbeerlijk in den Koop-( handel is, .wijl men daardoor het ongenoegzame van geld als algemeene koopwaar vervult, zoo dat door Over liet Jrediet.  559 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, / Particulic ïsiliet. dooi- dien weg een meer dan tienmaal groote* omtrek aan al wat natuur en kunst oplevert, gegeven wordt, is het vooral de pligt van een handeldrijvend Land, om in zijn Beduur niets te onderneemen, dat eenige ftremming aan het bij» zonder of algemeen nationaal crediet kan geven. Crediet heeft geen prefente waarde, gelijk het geld. Neen, daar geld zijne waarde ontleent uit de zuiverheid van het metaal, ontleent crediet zijne waarde uit de zuivere goede troaw. De zuiverheid van geld is toetsbaar, maar het deugdzaam karacter van den mensch blijkt alleen bij verloop van tijd. Vervult crediet het te kort komende aan geld, dan is, hoe meer het laatste ontbreekt, het eerde noodig. Een Land dierhalve, in 't welk het geld door verval van welvaard meer en meer begint te ontbreeken, moet in Koophandel, dit ledige zoo veel mogelijk door vermeerdering van crediet tragten te vervullen. Maar billijk kan men nu vragen: waarin bedaat het crediet in Koophandel en Staatkunde? rHet eerde is een goed vertrouwen, dat de verkooper delt in den kooper, dat hij het gekogte zal betaalen, op den tijd onderling daartoe bepaald. De kooper hier getrouw aan voldoende, wordt zijn crediet zoo goed als geld, maar mankeert de kooper aan de rigtige betaaling, de verkooper delt de koopwaar zoo veel hooger in prijs, om ten minde voor zijn langer wagten eenigen interest voor zijn geld te kunnen trekken,  GESCHIEDENIS der NEDENLANDEN. 35r ken, waarheden algemeen bekend in • den Koophandel. ■— Wat het nationaal crediet belangt, hier is in het wezenlijke der zaak alles hetzelfde. De geldfchieter geeft ter goeder trouwe aan den Staat zijn geld, in vertrouwen, dat de interest daarvan op zijn tijd betaald zal worden, en dat zijn voorgefchoten geld bij verkoop zijne waarde zal blijven behouden. De goede trouw gebiedt hier, dat een Gouvernement zoo veel mogelijk zorge voor de prompte betaaling der interesfen en de inftandhouding der waarde van dit opgefchoten geld, zonder immer in maatregelen te treeden, welke de waarde van dit opgefchoten geld zouden kunnen doen verminderen. Bij aanbeftedingen of leverancien, maakt daarom de Aanneemer of Leverancier er ftaat op, dat het Land op zijn tijd zal betaalen, en hij daardoor in ftaat zal zijn van 's gelijke zijne Crediteuren te kunnen voldoen. De minfte wanbetaalingen hierin van de zijde van 't Land, ftrekken tot benadeeling van het nationaal crediet, waardoor Aanneemers of Leveranciers, gelijk ook de Verkoopers, aan deeze laatften, ieder hunner een woeker-interest rekenen, voor den uitfchot van geld, even als in den koophandel plaats heeft, wanneer den Kooper crediet ontbreekt. Maar nu dienen wij het crediet in den Koophandel in zijne werking nog nader naar te gaan. Door crediet weet een verftandig handelaar, tien - en Nationaal ïredist. Crediet in ien Koop' ïandel.  35a GESCHIEDENIS oer NEDERLANDER en zomtijds meerder omloop aan den handel te geven i dan zijn vermogen van geld anders zou toelaaten. Bij voorbeeld, iemand heeft maar iooo Gis., én koopt daarvoor goederen, die goederen dient hij, zó hij geen crediet heeft, eerst te veikoopert, wil hij voor dat geld en de winden daaraan verdiend, een tweede koop doen, maar del, dat die Kooper voor ioooo Gis. crediet heeft, en zijn inkoopen zoo dirigeert, dat hij telkens met het geld vah den een den ander betaalt. Oppervlakkig is hij dan een Koopman, s die betoont ioooo Gis. in omloop te hebben, fchoon hij maar iooo Gis. Waarlijk bezit, doch aan geenen zijner Kooplieden waar mede hij handelt, is zulks bekend, en zijn waar belang vordert, om dit onbekend te houden, om dat bij de minde ontdekking daarvan, hij zijne koopwaaren duurder zou moeten betaalen», voor het grooter rifico dat de Verkoopers daarvoor kwamen te lijden. Deeze handel op crediet, is in diervoege niet zeldzaam,. maar zoo algemeen, dat men door een genomen, in ons Land wel locoo Gis. op crediet verhandelt, tegen 1000 Gis. contant. De geheimhouding is hier hét belang van den Kooper, om dat, hoe grooter handel hij vertoont te hebben, en regulier op zijne betaalingen past, des te uitgebreider zijn crediet wordt; daar, omgekeerd, wanneer men het gering vermogen van den Kooper ontdekt, in evenredigheid van dien, zijn crediet afneemt. Doch  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S53 Doch is dit waarheid, wat nadeel moet het dan aan den Koophandel doen, als in een Land dat voornamenlijk uit den Koophandel moet beftaan, (en dat ik hier eens figuurlijk zal fchilderen,) ieder Burger, wegens zijn opbrengst aan het Land, rekening van zijne inkomden en bezittingen moet geven; zou het wel ftaatkundig zijn, in zulk een Land, daar de omloop van geld fchaars wierd, en alwaar crediet het gebrek aan geld moet vervangen, ieder Burger te verpligten, om opening van zijne middelen van beftaan te geven, en hoe hij door een verftandig gebruik van crediet te maaken, nogthans zijn koophandel verder uitbreidt, dan zijne geringe bezittingen anders zouden toelaaten? Geheimen waarvan de ontdekking, de gantfche bron van zijn welvaard kan ftoppen, wijl verlies van crediet, zijn geheelen handel moet ftremmen, en hem in eens kon ruïneeren. Ja! zou een zoodanig onderzoek niet ftrijden met den aart der burgerlijke Viijhe:d, want het huishoudelijk zelfs-beftuur, moet in een ieder Land dat wijslijk beftuurd wordt, die vrijheid kunnen genieten» van daarin niet verpligt te kunnen worden, om rekenfehap van zijne huishoudelijke inkomften, en waaruit dezelve beftaan, te geven; om dat het vergen van die opgave, een der grootfte inbreuken op de burgerlijke Vrijheid is. Het zou daarom niet te laaken zijn, als veele brave Burgers, daar dit mogt voorvallen, van VI. deel. Z dit  S54 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dit onderzoek omtrent hunne medeburgers, zich onttrokken, als in gemoede overtuigd, van de nadeelen die een zoodanig onderzoek moet doen, in tijde als door verval van welvaard, en vermindering van gelds omloop, crediet het voornaamfte fteunpunt van den handel uitmaakt. Geheimhouding, al bleef dezelve zoo heilig geheim, gelijk de Biegt bij den Pastoor, is in deezen geen waarborg genoeg, om dat de onderzoeker dikwijls in het geval kan komen, dat hij bevindt een uitgebreid crediet gegeven te hebben aan iemand, wien zijn belang vordert om vervolgens dit gegeven crediet intetrekken, tot groot nadeel van een anders braaf, maar^hier door ongelukkig geworden Burger. Ja, zouden vreemde Volken niet in ftaat zijn, uit den opbrengst van geforceerde geldligtingen op bezittingen , den fteeds afneemenden rijkdom , en uit den hoogen interest de fchaarsheid van geldsomloop bij een zoodanig Land te berekenen? Het gering nationaal crediet, fteeds toeneemende belastingen, en waarvan de manier van onderzoek in 't einde den val van alle particulier crediet bewerken moet, doet den uitlander geen gunftig oog op een zoodanig Land flaan, omdat aldaar geld en crediet de teering vertoonen te hebben, en men den patiënt in plaats van verfterkende en ftreelende middelen voor die kwaal te geven, zoodanige laxative en bijtende medica- men-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 355 menten toedieiid, welke zijn dood verhaasten zullen. In een zoodanig Land kan de activiteit zijner Burgeren weinig baaten, zoden braven Koopman het genoegzaame geld ontbreekt, en hij zijn crediet door ondermijning verliezen moet. Hij, die de gefchiedenis van ons Vaderland kundig is, bewondert daarom de daatkunde onzer Voorvaderen, wijl zij als haaters van alle dwangmiddelen niets ondernamen, 't welk voor den Koophandel en Burgerlijke welvaard fchadelijk kon zijn. Zij wisten wel, en te recht, dat crediet het voornaamde beweegrad van den Koophandel is, en bij wegneeming daarvan, der Burgeren welvaard hierdoor den dooddeek verkreeg. Hun wijs beduur zonder eenige dwangmiddelen, was het lokaas em werkzaame Burgers tot hun vrij gemeenebest te lokken, alwaar zij zonder rekening van hunne middelen van beftaan te vergen, indien zij maar werkzaame Burgers waren, in liefde ontvangen wierden. Doch dit alles zijn maar redexien, die ik uit den aart der Zaak heb afgeleid, zonder dit op eenig Gouvernement van Europa toepasfelijk te willen maaken. Wat nu het Nationaal crediet belangt, daarin is de grondregel voor de Staats - ceconomie. C Ten eerfte, om zoo veel mogelijk de waarde van het nationaal papier op prijs te houden, zonder den eenen fchuldëisfeher van den Staat te beZ 2 voor- n National reetiei.  35d GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Cölosiiëlï voofdeelen, met meerder interest voor Zijn op* gefchoten geld te geven, dan voorige fchuldëisfchcrs aan interest genieten; voorrechten allerfchadelijkst voor hun, die tot den minften interest het Land in nood onderfteund hebben. 71?» tweede, fpaarzaam in alle vakken van 'sLands uitgave te zijn, en te zorgen dat er altoos genoegzaam contant geld in 'sLands kas is, om de interesfen der Staatsfchulden, en verdere noo*. dige uitgaven op zijn tijd te kunnen betaalen. Indien een Gouvernement zich onveranderd naa? dien grondregel gedraagt, zal het nationaal erediet zoo onwankelbaar zijn, als dat van een Koopman, die getrouw zijne vérbintenisfen nakomt. t- 44- Wat de Coloniën aangaat, die zijn voor ons Land van het allergrootfte gewigt in den Koophandel, naardien ons Land tc fterk bevolkt is, om het groot getal zijner Inwooneren te kunnen voeden; maar de vraag valt daadelijk, hoe zal men Coloniën beftuuren, om de meeste voordeelen aan het Moederland te kunnen toebrengen? Niet als Wingewesten, dienende om het Moederland te verrijken, ten koste der Colonisten, maar om hun als kinderen van een en hetzelfde Vaderland, door werkzaamheid gelegenheid te geven, hun geluk te bevorderen; om 't. even of het op de vijanden overwonnen bezittingen zijn, gelijk die van onze Oost-Indifche Compagnie, en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 357 en welke voorheen onder het opperbeduur van Bewindhebbers der Compagnie, thans onder den Jftatifchen Raad daan, — of dat men die overwonnen Landen door Colonisten laat bebouwen, als particuliere eigenaars der gronden; onder een Coloniaal zelfs-beftuur, doch onderworpen aan het Opperbeftuur van een Raad, gelijk met onze West-Indifche bezittingen plaats heeft. Vordert eene wijze ftaatkunde, den Inwooneren van alle aangewonnen Landen, het zij buitenslands of kort bij gelegen, dezelfde voorrechten te geven, als de Burgers van het Moederland genieten, ten einde zij zichzelven, mede als kinderen van een en, hetzelve groot huisgezin van Staat befchouwende, daardoor des te meer met onverbreekbaare banden aan 't Moederland ver* bonden, tot hun algemeen geluk konnen medewerken , dan dienen alle buitenlandfche bezittingen, op een en dezelfde manier behandeld te worden, en wel zoo, dat ieder Landbouwend Burger, Koopman, of wat beftaan hij mogt verkiezen, even als in het Moederland door werkzaamheid in ftaat worde gefteld om zijn geluk te kunnen bevorderen. Hier mogen zoo min als in het Moederland eenige uitduitende voorrechten voor deezen of genen dand des Volks plaats hebben, om dat zulks drijdt tegen de grondbeginzelen van een vrijen daat. Ja! als het Moederland haare Colonisten niet als Wingewesten, maar als Medeburgers en kinderen Z 3 van  553 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. van een en 't zelfde huisgezin beftuurt, dan heeft ook een ieder één en hetzelfde belang om zijn geluk te bevorderen tot algemeen geluk des Vaderlands. Banden van vereeniging op 't grondbeginzel van algemeen geluk gebouwd, maaken den besten Gordiaanfchen knoop, en welke niet dan door het zwaard, of geweld der wapenen verbroken kan worden. Daar integendeel Colonisten als ftief kinderen te behandelen, die men wel weet door lasten te drukken, maar in nood zonder befcherming laat, gelegenheid geeft, dat dezulke zelve de gelegenheid opzoeken, om zich aan een beter befchermend beftuur over te geven. Daar ieder Land naar het bijzonder climaat gefchikt is voor deeze of gene voortbrengzelen, zoo moet de bebouwing der gronden de zekerst voordeel gevende winst aanbrengen, wijl het een vaste grondregel in'de Staats-ceconomie dient te zijn, om zoo lang het nog aan werkende handen in den Landbouw ontbreekt, nimmer te denken aan den aanleg van Fabrieken, wijl de arbeid van vernufc eerst moet ontftaan, wanneer men te veel werkende handen voor den Landbouw heeft; want legt behoefte den grond tot werkzaamheid, zoo zou het onvoorzichtig zijn, wanneer de Landbouw genoegzaame middelen van beftaan aanbood, de beftendige voordeden van den Landbouw te verwisfelen, voor werkzamheden die onbeftendig en aan bijzondere lotgevallen van voor- en tegenfpoed onderworpen zijn. Daar nu  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. s59 nu meest alle buitenlandfche bezittingen of Coloniën in het geval zijn van nog te weinig, han* den in den Landbouw te hebben, en daar toe zelfs Haven moeten gebruiken, zoo fpreekt het van zelve, dat Coloniën het hoogst mogelijk voordeel kunnen geven, indien men van de voordeden der Natuur het recht gebruik maakt, cn dat men het bewerken van de voortbrengzelen der Natuur, aan het Moederland overlaat, zoo verre het een onderwerp van Koophandel is, doch laaiende aan de Colonisten zoo veel vrijheid, om het voor hun noodige daar van zelve te bewerken, Coloniën in deezer voegen met het Moederland als één Vaderland vereenigd, zoo maakt de fom van de hoogst mogelijk voordeel ge4vende werkzaamheid §. a. hunner aller geluk uit, Wijsbegeerte en eene gezonde Staatkunde pleiten voor mijne in deezen gelegde gronden, en dan geeft de Landbouw beftendiger voordeden dan de rijkfte Goudmijnen.. Waarheden, beweezen bij die Europifche Volken, welke de eerfte bezitters der Goudmijnen waren, maar die daar door alle werkzaamheden verzuimende, meer in noodzaakelijke behoeften verteerden,, dan hun de. Goudmijnen konden opleveren. Maar naar deeze gelegde Grondbeginzelen., Ivoom ik tot de vraag, van het tegenwoordig Z -i thans  36Q GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. thans plaats hebbend groot gefchilpoinfl:, wat beter voor ons Vaderland zij, het blijvend beftaan van onzen Oostindifchen handel onder het Opperbewind van een Compagnie of Maatfchappij te laaten? dan dezelve onder een verftandig Coloniaal beftuur, ondergefchikt aan het Opperbeftuur des Vaderlands, door een daartoe in het Moederland verkooren Raad te beftuuren, en zoo ver den Koophandel en Lmdbouw betreft, aan particuliere burgers over te geven? Het werk, uitgegeeven door den Heer Dirk van Hogen dorp, en zijne berekening agter zijne aantekening omtrent Java, verfpreidt een groot licht over deeze zaak; wijl gem. Heer genoegzaam deeze vraag beantwoord, en overtuigend beweezen heeft, de onbeftaanbaarheid deiCompagnie, zoo zal ik ook langs mijne gelegde gronden de zaak onderzoeken, wijl na 1-95 de ftaat der Compagnie zoodanig verergerd is, dat het geen toen nog eenigzins mogelijk fcheen, door de verliezen in deezen oorlog geleden nu onmogelijk geworden is, om dat het Land geen geld meer kan, en burgers het niet zullen willen geven aa» eene Compagnie, daar de winften maar dienden ter verrijking van Compagnies Dienaren, en met de verliezen 'sLands fchuld vermeerderd wierd. Dat de Oostindifche Compagnie een eigendommelijk recht heeft op haare Indifche bezittingen, zal niemand betwisten; maar dat dezelve uit hoofde van Infolventie, de onderfteuning van het Moe*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «fa Moederland heeft gevraagd en verkreegen, is niet minder zeker. Baiten ftaat om haare fchulden te kunnen betaalen, ftaat dezelve thans als onder Curatele, en om den Handel op den ouden voet te laaten voortgaan, heeft de ondervinding doen zien, dat onmogelijk was, door de verergerde omftandigheden van den lantften Oorlog, welke de fchuld der O C. tot 134 Millioen vergroot heeft, en aan gros door het Wetgevend lichaam op 150 Millioen begroot is. Intusfchen dat in tijdvakken van meerder winst op In- en Verkoop der produdten, dan ten tijde van haaren grootften bloeiftaat, des niettegenftaande de Compagnie ten agteren is gegaan; en waardoor? tijden en omftandigheden zijn te zeer veranderd, zoo dat volgens de bijlaagen Lit. G. uit de fchoone Memorie van den Heer Ondermeulen blijkt, dat daar de uitgave in 83 Jaaren van het eerfte tijdperk was 305' 833723 gis, zulks van 1696 tot 1779, 774, 120081 gis bedroeg. Een verfchil van veel meer dan de helft. Ja! als men de Jaarlijkfche Balance van de Compagnie nagaat, ziet men daar uit, dat onder een zoodanig Beftuur de Compagnie volftrekt niet te redden is. Een beftuur zoo kostbaar, dat het alle winningen van den handel verflint, intusfchen dat Compagnies Dienaaren, fchoon hunne inkomften dezelfde zijn gebleven als bij de oprigting der Maatfchappij, nogthans bij laatere tijden meer dan drie maal zoo veel van hunne winningen in ComZ 5 pag'  36* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. pagnies kas jaarlijks konden overhouden dan voorheen, en dat alles in een tijd, dat de Compagnie Jaarlijks te rug ging. Hier dan nog bij de binnenlandfche knevelarijen en onderdrukkingen, die zij de Volken aandeeden, gepaard met kleine binnenlandfche Oorlogen, zoo moest dit immers nadeelig voor den landbouw zijn. Een Landbouw, beoeffend door onderdrukte moedelooze inwooneren, bij welke alle aanmoediging ontbrak, en die dan uit weerwraak over onderdrukkingen , of bij gelegenheid van binnenlandfche Oorlogen, geheel of ten deele den Landbouw verwoesten. Omftandigheden die alle verergerden door mededinging van andere volken, bijzonder van de Engelfchen, alwaar een verftandig Gouvernement alle noodige protectie, en aanmoediging aan dien handel gaf. Eene protectie veel verfchillende van die, welke onze Oostindifche Compagnie kan geven. Eene mededinging allergedugtst, en waarbij niet verzuimd werd de onëenigheden tusfehen de kleine Vorften, en de Compagnie aanhoudend aan te ftooken, om door dien weg heimelijk dien fluikhandel tot zich te trekken. Het is waar, ten tijde haarer oprigting zegepraalde de Compagnie boven allen tegenftand, maar zijn die tijden te vergelijken bij de tegenwoordige? Een tijdvak toen wij het beroemdfte Volk ter Zee waren, en den meesten handel op alle waerelddeelen hadden. Daar nu, als wij thans ons alleen maar metEngeland ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 363 vergelijken, niet meer zijn dan een dwerg tegen een reus. Hoe zeer ook in de eerfte tijden Compagniefchappen van Negotie, om dat er geene genoeg•zaame mededinging was, haare voordeden aanbragten, en een Maatfchappij beter bekwaam is, de goederen op prijs te houden, dan wel particuliere handelaars, zoo hebben de meer verlichte tijden doen zien, hoe nadeelig alle Monopoliën voor liet Menschdom zijn; eene aanmerking die men met grond niet kan tegenfpreeken. Het denkbeeld van Verkoopers en Koopers, doet zulks zien, want zijn er weinig Verkoopers en veele Koopers, dan monteeren de prijzen, en alle die hooge prijzen, vooral als het producten zijn, welken tot de meer noodzakelijke behoeften behooren, ftremmcn als dan het debiet; daar in tegendeel, wanneer er eene zekere evenredigheid tusfehen het getal van Verkoopers en Koopers plaats heeft, de daar uit ontftaane mindere koopprijzen het debiet vergrooten, ten voordeele der Scheepvaart, en alle die genen, welke deel aan den Handel hebben. Want om onpartijdig over deeze zaak te oordeelen, dient men daarom over en weder het voor en tegen te wikken en te weegen , ten einde te zien naar welke zijde de Balans overflaat. Doch men moet wel onder!» fcheid maaken, om den Indifchen Handel niet te verwarren met het beftaan of niet beftaan. der Cora-  tf± GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Compagnie. De Indifche Handel is en blijft noodzakelijk voor onze Republiek, maar de Handel kan gedaan worden met of zonder Compagnie ; met, heeft men daar van het fchadelijke gezien, en zonder Compagnie, wordt het voordeeü- • ge beweezen door onzen vrijen Westindifchen handel. Ja! De zegen welken de Koophandel in het algemeen aan het Menschdom heeft toegebragt, duldt geene Monopolifche bepaalingen, naardien verlichte tijden van kennis haar de voordeden hebben doen zien van eenen Vrijen handel. Heeft de Oostindifche Compagnie aan ons Vaderland groote voordeden aangebragt, door al wat tot den Scheepsbouw behoort, a&iven handel met de producten van dien buitenlands, en verzending der goederen uit 't Vaderland naar de Indien; des kundigen beweeren,dat de [Vrije handel'op Oostj'ndien, wijslijk beftuurd, nog meerder voordeelen zal aanbrengen, voordeden welke zich niet tot deeze of gene ftad zullen bepaalen, maar tot alle plaatzen welke deel in dien handel neemen. Voordeelen, niet fpruitende uit indirecte winningen, maar die de milde Natuur uit haaren boezem oplevert aan den genen, die met arbeid en vlijt haaren vruchtbaaren grond bebouwt, en waarbij dc bebouwer door naarftigheid zijne vermogens op eene rechtvaardige wijze zal kunnen zien aanwasfen. Voordeelen, niet verre gezogt, maar door onze Westindifche bezittingen bewezen. Ik  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 365 Ik zal mij niet inlaaten in herhaalingen van het geen de Heer Dirk van Hogendorp in zijne aanteekeningen op de Memorie van den Heer Oudermeulen heeft opgegeven, omtrent den Vrijen handel op Oostïndien. Ieder die de voorrechten van eenen Vrijen handel weet, kent de waarde van dien, en dat dezelve in allen opzichte overeenkomen met de door mij hier voor opgegeven Grondbeginzelen. En al waren de voordeelen al eens veel minder, dan de Heer Hogendorp omtrent Java, agter zijne aantekening in de deswegens berekende Tafel opgeeft, behalven Java, hebben wij immers nog meer bezittingen., 'en wat levert de Kaap de Goede Hoop aanzienelijke voortbrengzelen op ? Graanen, waarvan in deugdzaamheid de weergaa in Europa niet bekend is. Maar billijk valt de vraag: zo de O. J. Compagnie vernietigd wordt, dienen de houders der Actiën dan niet fchadeloos gefield te worden? Doch zou men niet kunnen antwoorden: als een Koopman een Millioen gelden in den Koophandel gelegd heeft, en hij geraakt infolvent, heeft hij dan recht om zijn Millioen te rug te vragen7 (a) Neen! maar believen zijne crediteuren hem (a) Is liet wel braaf van een Compsjrnie gehandeld, als zij in tijde van verlies 20 en meer per Centoob aan haare participanten uitdeelt, ftrijdig tegens hun verkregen Octroi, die bepaalt dat zij eerst 5 pCt. moeten winnen. Ziehier verder over het doorwrocht wcikje van dc Heer en Mr. Wcfelius, Lid van den Raad des Aaiiatifche Bezittingen.  %66 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hem eenigzins daar in ten goede te komen, Zoo handelen zij menschlievend; want dat dc Oostïn* difche Compagnie infolvent en buiten ftaat is zonder onderfteuning van het Land zich zelve te redden, is buiten alle tegenfpraak; en dit zoo zijnde kan immers van een Land dat zelve onmagtig in zijne finantie is, niet gevergd worden een Compagnie te blijven onderfteunen, die door een niet wel geregelde inrigting, haar eigen val bewerkt heeft; voor al daar een vrije handel en Landbouwende inrigting op de Oostïndien geen mindere voordeelen aan het Vaderland en deszelfs Ingezetenen met grond belooft dan onze West'ïndien. Maar nu ontftaat hier uit een ■ tweede vraag: het Land heeft zoo veel geld aan de Compagnie voorgefchooten, of Negotiatien van dezelve geguarandeerd, is er kans dit door den tijd te rug te krijgen? Ik vertrouw, Ja! indien men gebruik maakt van op de oükostbaarfte wijze de thans daarliggende producten naar het Moederland te zenden, wanneer zeer waarfchijnlijk uit het Provenu van dezelve een groot gedeelte daar van kan dienen, ter afiosfing van het door 't Land opgefchotenfi geld aan de Compagnie, te meer noodzaaklijk, daar 'sLands Cas nog aanhoudend door geforceerde geldligtingen onderfteund moet worden; maar die afiosfing zal weinig baaten, indien in de Indien het Maatfchaplijk Bewind niet door een Politiek Gouvernement vervangen wordt, ondergefchtkt aan het Moe-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 367 Moederland; het welk even als in de Westindien den Landbouw ten fterkfte aanmoedigt, het zij dat Blanken de onderneemers daarvan zijn, of dat men zulks van 's gelijk aan Inboorlingen toeftaat, onder beding van hunne producten aan geene vreemde Natiën, maar aan onze Koopluiden aldaar te leveren, en dit doende zullen zelfs de door moedeloosheid tot luiheid vervallen inwooners tot werkzaamheid aangefpoord worden, even als de Chineefen, welke door het genot van vrijen handel niet minder werkzaam zijn dan de Europeanen. Het vooruitzicht op voordeel gevende eigendommen is de beste prikkel tot werkzaamheid. Nog eens, een Coloniaal Beftuur, dat binnen 'sLands verftandige Maatregelen neemt in al wat tot aanmoediging van Koophandel, Landbouw en Zeevaart behoort, is beter gefchikt 'svolks geluk te bewerken dan een Compagnie, welker dienaren zich zeiven maar zoeken te verrijken; daar een Beftuur't welk de lasten wijslijk regelt, zoo op de vaste goederen, middelen van confumptie, als in- en uitgaande rechten, in ftaat is, om na aftrek der kosten van het binnenlandsch beftuur jaarlijks -een aanzienlijke fomme gelds naar het Moederland te zenden, ter onderfchraaging van 'sLands kas, en befcherming welke zij van het Moederland noodig hebben. Voordeelen, die ik vertrouw te kunnen bewijzen, dat voor het Land veel meer konden bedraagen, dan al het geen de Compagnie ooit in haaren grootften bloei- ftaat  3<58 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ftaat aan 't Land heeft opgebragt; want zo de handel maar niet minder is dan die van de Compagnie, geeft het vertier van een vrijen handel, zoo voor het Land als Burgers, geene mindere voordeelen dan die van een Compagnie; of ten ware, dat men onder voordeelen wilde tellen, al' het geen Compagnies Dienaren langs flingfche wegen de Compagnie ontvreemden, maar dat ook den grond tot de infolventie van de Compagnie gelegd heeft. Neen! alle die indirecte winningen verhoogen de prijsWaarde der Indi- fche producten, ten voordeele der mededinging met andere Volken daar in, wijl in tegendeel, de gematigde winst van een vrijen handel, het vertier bevordert. Doch in 't ftuk van belas* tingen zou men zeer voorzichtig dienen te wee* zen, om deezen Vrijen Koophandel zoo weinig te bezwaaren als mogelijk was, alleen zorgende, dat het geen, naar andere handeldrijvende Landen in de Indien uitgevoerd wierd , zoo veel hooger uitgaande rechten betaalde, dat dezelfde produc» ten tot mindere prijzen door onze Handelaars in Europa gedebiteerd konden worden. Zeer veel zou ik nog over dit onderwerp kunnen zeggen, maar daar ik volgens, mijn Plan over de StaatsOeconomie alleen omtrekken kan teekenen, vermeen ik genoeg gezegd te hebben, hoe in een Land als het onze, de buitenlandfche bezittingen of Coloniën kunnen dienstbaar gemaakt worden, om het geen ons Land aan nooddruft ontbreekt, rij-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 369 rijkelijk door een voordeeligen handel te vergoeden, blijkens aan onze Landbouwende Coloniën, en welke wel verre van eenig nadeel bij de overgave aan de Engelfchen ,te hebben geleden, integendeel door hunne betere ingevoerde directie merklijk verbeterd zijn geworden; want wat het Beftuur onzer buitenlandfche bezittingen betreft, zijn wij verre ten agteren bij de Engel< fchen en Franfchen, alwaar de Slaven menschlicvender behandeld, meer lust tot den arbeid betoenen te hebben dan bij ons; fchoon de ondervinding bij de Franfchen heeft doen zien -het 'misbruik, dat de Slaven van hunne verkregen Vrijheid hebben gemaakt; een blijk dat de Vrijheid den Mensch zelfs fchadelijk is, indien bij niet eerst door befchaving rijp voor dezelve gemaakt wordt. $■ 45- Hoedaanig in ons Vaderland de Staats-ceoo- ■ Siomie voor de Fabrieken kan nuttig en voordeelig zijn, verdient bijzonder de aandagt. Hier voor g. 36. heb ik al getoond, dat het voorig Bewind den Koophandel protegeerde boven de Fabrieken, daar het nogthans zeker is, dat dezelve in een Land als ons Vaderland, alle aanmoediging verdienen , omdat ons Land geene voortbrengzelen genoeg oplevert tot een bedaan voor de talrijkheid van deszelfs Inwooneren. Hier komt nog bij, dat hoe zegenrijk de Koophandel voor ons Land mag zijn, alle inwooners daar geen be- VI. deel. A-a liaan / "auriskcn.  37» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ftaan in kunnen vinden, wijl de binnenlandfche Koophandel daar toe ongenoegzaam is, en tot den buitenlandfchen handel, de eene ftad betere gelegenheid heeft dan de andere. Wat nu met het meer dan genoegzaam getal inwooneren gedaan? moeten zij uit gebrek van beftaan het Land veriaaren? of als noodlijdenden uit de armen kasfen bedeeld worden?en juist is dit laatfte thans het ongelukkig lot van ons Vaderland, door het verval der Fabrieken. Hij die eenige liefde voor zijn Vaderland en natuurgenooten heeft, betreurt dien toeftand, en vraagt aan zich zeiven, welke zijn de middelen van herftel in deezen? Zal men alle bewerkte buitenlandfche waaren verbieden ? Strijdt dit niet tegen den door mij op §. 37. opgegeven Grondregel ? Wat dan gedaan, om de Fabrieken in ftand te houden, en een werkeloos gemeen aan brood te helpen ? Ik zal het waagen , deeze vragen te beantwoorden, in hope dat kundiger en bekwaamer pennen het door mij gebrekkige daar in verbeteren. Wat de eerfte vraag betreft, zoo vordert het belang van ieder huisgezin , gelegenheid te hebben, om tot de mirfte prijzen hunne noocU zaakelij'ke,en min noodzaakelij'fobehoeftens te kunnen koopen. Zijn buitenlandfche bewerkte waaren tot veel minder prijzen te verkrijgen dan de binnenlandfche , dan zou het onredelijk zijn , ten nadeele der middelen van beftaan van ieder huisge.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 371 gezin, hen tot die meerdere uitgaven te verpligten; te recht konden zij antwoorden, levert mij het binnenlandfche tot denzelfden prijs, dan zal ik het laatfte boven het vreemde verkiezen. De kooper zoekt altoos in deezen, het geen hem het bevalIigst voorkomt, tot den minften prijs te kunnen koopen. De kooper wil nimmer door dwangwetten in zijne keuze bepaald worden. Bevalligheid en goedkoop, is het beste lokaas dat de Verkoopcr gebruiken kan, om zijn goed aan den man te helpen. Een generaal verbod van buitenlandfche bewerkte waaren, ftrijdt derhalven tegen de bijzondere belangen van een ieder Burger, en moet daarom verworpen worden. ; Dat zulks ftrijdt tegen mijn opgegeven Grondregel §. 37. volgt uit de natuur der zaak, en geeft gelegenheid, dat dan vreemdelingen door dit verbod hunnen handel verleggen naar zulke plaatfen, alwaar zij die hindernisfen niet ontmoeten. Ja hier door berooft men ook 'sLands Ingezetenen, van het voordeelige van den Commode handel van hier naar elders, vragtvaart, pakhuis huuren, en wat daar verder toe behoort. De derde vraag valt zeker niet gemaklijk te beantwoorden, omdat zich hier zwaarigheden in opdoen, die moeilijk zijn op te losfen; want het verval der Fabrieken heeft bij ons voornamenlijk zijn oorfprong uit de duurder geworden levensmiddelen, daar door verhoogde werkloonen, Aa 2 oa-  37a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. onbehoorlijke bepaalingen van Gildenwetten of' Hallen, om van alle nieuwe uitvindingen eerst kennis te geven aan de Overlieden der Gilden, voor en alèër de uitvinder daar van gebruik mogt maaken; hierbij de duurder levensmiddelen, en daar door verhoogde werkloonen, gaven dus gelegenheid dat andere Landen, alwaar levensmiddelen en werkloonen beterkoop waren, hunne bewerkte goederen tot minder prijzen konden leveren, tot groote vermindering van het binnen- en buitenlandsch debiet onzer Fabrieken. Intusfchen dat veele gildenwetten dit nadeel vergrooten, door alle ambitie tot nieuwe vindingen geheel uit te dooven; daar het nogthans zeker is, dat geen Fabriek kan blijven beftaan, indien dezelve zich niet weet te fchikken naar den heerfchenden fmaak of Mode, wijl de kostbaarfte ftoffen hunne waarde verliezen, zoo dra ze uit de Mode geraaken. Neen! thans begeeren de flaven der Mode niets anders dan 't geen in den fmaak valt, en weinig geld kost. De Fabrikeur dierhalven, die telkens wat nieuws weet voor den dag te brengen , naar den fmaak der Mode, kan verzekerd van het debiet zijn. Maar billijk ontftaatnu de vraag, is er mogelijkhfid in een Land als het onze, om tot verminderde werkloonen te kunnen laaten werken? Ja! mits dat men de Fabrieken verplaatst naar het platte Land, « of dat men*gebruik maakt van alle bedeelden van den armen, die thans houkinderen van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 373 van den ftaat zijn, zoo verre mogelijk is, voor de Fabrieken te doen werken; en eindelijk dat men, indien deeze middelen nog ongenoegzaam worden bevonden, dan toevlugt tot de Mechanica neeme; gepaard met vrijdom der inkomende rechten, wegens van buitenlands inkomende hoofddoffèn voor de Fabrieken, en vrijheid van lasten voor het binnenslands beneodigde van dien. "Wat het eerfte hulpmiddel aanbelangt, hier maaken de Engelfchen, de grootfte Fabrikeurs van Europa, gebruik van, wantin hunne groo' te" Steden, zoo wel als Zee-plaatzen, zijn delevensmiddelen nog ruim zoo duur als bij ons » en daarom hebben zij de meeste Fabrieken op het platte Land en in de kleine Steden, alwaar de daggeiden zeer naa overeenkomen met die van ons platte Land. Want Fabrieken enkel tot Steden te willen bepaalen, is onmogelijk, naardien: de minfte welvaard der Steden de levensmiddelenin prijs doet verhoogen; een natuurlijk gevolg van aanwas van welvaard', en waar van de toegenomene luxe den grond legt. Door dit een en ander dient men dan de werkloonen te verhoogen , waar door de winst van den Fabriekeur verminderende, en hij geen meerder geld voor zijne bewerkte waaren kunnende krijgen, de Fabriek moet laaten vaaren, en door't welke dan dikwijls talrijke huisgezinnen tot last van de Armen kasfen komen. Hier komt nog bij, dat Steden, door de meerdere luxe, en trek tot navolgingAa 3 ^  374 „ GESCHIEDENIS der NEDENLANDEN. aan alle menfchen g°emeen, meer gelegenheid geven , om zoo dra een Werkman iets meer dan zijne nooddruft wint, dat al veeltijds in vermaaken, gepaard met onmaatig gebruik van deike dranken gaat verteeren, al was 't zelfs dat een Fabnekeur daar fchade bij leed, door op zijn tijd het bedelde werk niet klaar te kunnen hebben. Gevolgen, die men minder zou vinden op het platte land, alwaar de verleiding minder, de lucht gezonder is, en de werkman agter zijne wooning veeltijds zoo veel tuin-grond vindt om bij bebouwing in een gedeelte zijner behoeften te voorzien. Voordeelen van geen gering aanbelang, en welke de Steden misfen. Neen! Steden moeten eigenlijk dienen tot openbaare Markten, en koopplaatzen, daaral wat de Landbouw en de arbeid van vernuft oplevert, te verkrijgen is, en van waar men het overvloedige van dien, wijd en zijd kan verzenden. Hoe bedeelden voor minder loon kunnen werken, indien het te kort komende uit de armkasfen gevonden wierd, is menigmaalen door des kundigen aangetoond; hierdoor zouden de armkasfen in haare uitdeelingen verligt, en de Fabriekeur voor minder werkloon bediend worden; maar, helaas! wat heeft de arbeid van de Huishoudelijke Maatfchappij, met alle hunne doorwrochte voordellen, om de bedeelden aan het werk te helpen, in daartoe opterigtene werkhuizen, alwaar kinderen en meer bejaarden voor Fa-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 375 Fabrieken, met fpin- of ander werk, een gedeelte van hun beftaan konden winnen, weeten te bewerken? niets!. Ja! wat vlijt hebben zommige waardige Armbezorgers hierin betoond? doch meestal vruchteloos! door den daarin ontmoeten tegcnftand, en gebrek aan politieke onderfteuning, zonder welker medehulp alle particuliere arbeid onnut is. Wat voordeelig gebruik men van de Mechanica, in de Fabrieken kan maaken, bewijzen de Mcchanifche fpinnerijen der Engelfchen, die in fijnheid, fchoonheid en voordeel het fpinwerk tot eene volmaaktheid gebragt hebben, waartoe menfchen handen onbekwaam zijn, en één Mechanisch fpinwerk meer afdoet, dan twintig menfchen met de hand in ftaat zijn te fpinnen. Het is waar, die uitvinding is nadeelig voor den werkman; maar als een Fabriek om de duurte der werkloonen geheel moet vervallen, is het dan niet beter dezelve door dien weg ftaande te houden, te meer, als het bewerkte daardoor in zijn zoort zelfs beter wordt? Schoon nu volgens Art. 4. onzer tegenswoordige Staatsregeling, wel alle Gilden of uitfluitende Broederfchappen afgefchaft blijven, misfen over het algemeen onze Fabrikeurs dat inventive en bevallige, waarvan andere Volken, bijeonder de Engelfchen, meesterlijk een zeer voordeelig gebruik maaken. Hierdoor verkrijgen Aa 4 zij  37$ GESCHIEDENIS der NEDERLANDER zij de gonst der mode in hunne belangen; deugdzaamheid van goederen, wel of' kwaatijk daan, komen hier weinig in aanmerking; het beflisfend woord, het is de mode, doet in deezen alles af, en daar moet zich de Fabriekeur aan onderwerpen, wit hij een gunft'cling van deezen alömme geëérbiedigden Afgod van het befchaafde Menschdom blijven. Maar hoe zeer alle bepaalrngen der Gilden nadeelig voor de Fabrieken zijn, is het nogthans ten uiterde nadeelig voor den Fabriekeur en Koophandel doenden Burger, dat vreemdelingen de Steden en het platte Land afibopen met hunne bewerkte buitenlandfche waaren. Vreemdelingen , die hun daarmede gewonnen geld weer buitenslands gaan verteeren; intusfchen dat Fabrikeurs en neeringdoende Burgers, die op zwaare lasten zitten, neeringloos, hun het brood door deeze vreemdelingen zien ontneemen. Veel kan een Oeconomisch Staats - Beduur in dit' alles door medehulp tot 's Volks welvaard toebrengen, door zoo veel mogelijk hunne Fabriekeurs en neeringdoende Burgers boven vreemdelingen te bevoordeelen, en alle ventjagerijen in dezen te verbieden. Bet Engelsch en meer andere Gouvernementen, leveren omtrent de protectie van den eigen, boven alle vreemden handel, hier van de fpreekende bewijzen; maar aanmoediging is in deezen nog niet genoegzaam-, hier dient meer gedaan  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 37? daan te worden, de Fabrieken hebben hoofddoffen ter bewerking noodig, deeze dienen zij zon' der betaling van eenige inkomende rechten te kunnen verkrijgen, branddoffen, of andere benoodigdheden voor hunne Fabrieken dulden geen bezwaar van binnenlandfche imposten; de maar even zijn brood winnende werkman, dient van zijne noodzakelijke behoeften geene lasten te betaalen ; want inkomende rechten op de hoofddoffen, imposten op branddoffen en benoodigdheden voor Fabrieken, gelijk ook hoogere werkloonen door lasten op de noodzakelijke behoeften der werklieden, zijn met den andere bezwaarposten, die de koopprijzen van het bewerkte verhoogen, tot groot nadeel van alle binnen- en buitenlandsch vertier. Ja! om ook zoo veel de van buiten inkomende bewerkte waaren te belasten, dat dezelve tot minder prijzen binnen 'sLands gemaakt kunnen worden, is noodig, maar de lasten moeten zoo hoog op het buitenlandfche niet gedeld worden, dat daardoor de binnenlandfche Fabrikeurs zich konden verrijken, ten koste der Burgeren. De goedkoop is voordeelig voor alle Burgers, dit is het waare middelpunt van mededinging, en zoodra er maar een klein verichil kan ontdaan ten voordeele van het binnenlandfche, is zulks genoeg. Doch deeze van buitenlandfche waaren betaalde inkomende rechten, dienen terug gegeven te worden bij verzending Aa 5 bui-  378 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. buitenslands, wijl zulks anders weder den alge» meenen Koophandel zou benadeelen gelijk ik onder het artikel van den Koophandel heb aangeweezen. In dit alles kan een wijs Wetgever voorzien; en zonder acht te geven op deeze grondbeginzelen, begaat hij dikwijls misdappen, die medewerken tot het verval der Fabrieken. Alle deeze opgegeven middelen kunnen nimmer zoo nadeelig aan de belangen van den Koophandel zijn, als een direct verbod van alle buitenlandfche gefabriceerde goederen. Neen! zij bieden elkander onderling de hand van broederfchap aan, en zijn beide werkzaam om de hoogst mogelijke fom van algemeene werkzaamheid daar te ftellen; want icoooo menfchen, die ieder 200 Gis. in een jaar kunnen verdienen, tot een ftaat van werkeloosheid vervallende, brengen aan de fom van algemeene werkzaamheid een nadeel toe van ao Millioenen 'sjaars; en daar de bedeelden vrij van alle lasten zijn, geeft dit (10 Gl. de perzoon maar aan lasten 'gerekend) voor het Land in zijne inkomften weder 'sjaars een Millioen verlies. Zeer prijzelijk was daarom de inrigting der Staats-ceconomie volgens de voorige Staatsregeling, en het begonnen onderzoek door den Agent naar het een en ander noodzaakelijk; , maar om opgave van de geheimen der Fabrieken te vragen, ver»  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ^ verdiende denzelfden lof niet. Dit zijn geheimen, welke tot de middelen van beftaan behooren, en waarvan de bekendmaaking altoos ftrijdt tegen het eigenbelang van den Fabriekeur, en van ieder daarin werkend Burger. Boven en behalven de Fabrieken, behoort ook alle arbeid van Vernuft, Kunften en Wetenfchappen, en nieuwe uitvindingen in dezelve door belooningen, in evenredigheid van de verdienften der zaak, aangemoedigd te worden, in navolging der Engelfche en meer andere verlichte Natiën. ■§. 46. Dat in een Land, gelijk het onze, liggende aan Zee, doorfneden van rivieren en binnenwateren, de Zeevaart en Visfcherijen, twee der belangrijkfte onderwerpen zijn, tot middelen van beftaan voor de geïnteresfeerden in dezelve, en wel aan 30000 Matroozen, Visfchers, of anderen, die de zee bevaaren, brood geven, Zeelieden die in vredens tijden jaarlijks met ruim 4000 fchepen in de Maas, Vlie en Texel binnen komen , en aan duizenden menfchen tot den fcheepsbouw, met al wat tot denzelven en den Koophandel behoort, een ruim beftaan opleveren, is bekend. Doch wat Vaderlander betreurt niet het verval in deezen, als hij de toeneemende fcheepvaart'der Engelfchen, Rusfen, Franfchen, Noordfche Volken, Americaanen, en van meer andere Natiën nagaat. Volken, bij wien de Zeevaart Zeevaiic  38 Over de fpoedige overwinningen der Franfchen, III. ï. Over onze «evolutie, IH. Over het hoofde4 li*  59* BLAD W IJ Z E R. Jlik ftemmen bij Holland, Jli. 24e Over de tegenwoordige omftandigheden van tijd, IV. T. Ov\r het met open aeuren rïeb'tjêreeren JV. ?5. Ovrrde aanIpraak der Bataven te Parijs, IV. 02. Over onze Warme, IV. i44. Over het. Al'i unie- Tractaat met de franfchen, IV. i74. Over du t iciftip, IV'. ,10. (Jver de .ieiiberan'en onzer Nationaale Vergadering, v. «4. Over 'sLands Zeedienst, v. 309. Over de nalatigne:d ïn hei betaalen der Gewesten, V 36S'. Op deu Vrede van den Keizer en de Franjchen, VI. 74 0> er den yoorfïag der Engelfchen aan de Franfchen tot Vrede, VI, 96. Aanfpraak der Overheid van iP*»#f, I. 67. Van den ;. Ameukaanfchen Gezant te Parijs, en antwoord, II. . ' 345 Van de Commisfie van H. li. M. aan de Franfché Reprefentanten, III. 306. Der Franfché Reprefentanten aan die van Holland, JII. 309. Der Bataaven te Parijs, sSFebr. 1795, IV. 87. AanfteUing van Committé's bij ons, IV. 52. Aantekening over den overtocht in deBommelerwaard, ' III. 104. Aanval op 'St. Andries mis» lukt, Hl. 109. -üf/A?/, Wapenborden vernie. tigd, VI 50. Admiraliteit vernietigd, en in plaats van dezelve een Committé der Marine, IV. 40. Afkondiging aan die van Rome, VI. 19. Agenten die de Remotien doen, Vj, 202. HunneInftructie, IV. 204 Volgens de Staatsregeling, IV. 229. Vervangen het Uitvoerend Bewind, IV. 264. Algemeen geluk, waarin beftaa.t I. 15. Alliantie met de Franfchen, 16 Meij )7p6, VI. 161. Tusfehen Engeland en iciw. V. 200 A1 q 11 i e r, fransch Reprefentant aan H. H. M., IV. in. Alvinzy, Oostenrijk sch Generaal Bevelhebber, VI. 51. Antwerpen gaat over aan dc Oostenrijkers, I, . 85. Amfttrdam de Burgers willen geen lui^-hch guarnizoen; en 6 Requestranten worden gevangengenomen, III. 50. Magidraat afgezet, 111.147. Staatsgevangenen aldaar plegtig losgelaaten,III. 150. Committé Revolutionair aldaar; hunne bekendmaaking aan t Volk, III. j5l, pro. clamatie van de Franfché Reprefentanten aldaar, III. 153- Proclamatie van dezelven van 22 Jan. 1795, en Aanmerking, III. 158. Committé Revolutionair aldaar  IS L A B W IJ Z E R. m daar aan de Leesgezelfchappen, en Aanmerking, HL 15 s. Onr \stige bt:wegingen, IV. 126. C m intié Revolutionair alduir , ontbindt zich , IV 249 'P 1blicatie omtrent de eislcn^n der Ciubs, IV. 252. Nade e- Puhl. over de Ciubs, IV. 261. Publ. van wegens de Hollandfche Coniinisfie ^ IV- 366. Partijlchapnen onder de Gemeenebesrgezinde ', IV. 270. Voorftel der. K"opl. over het in beflag neemen hunner Schepen in Engeland, en Plan deswegens, IV. 270. Overeenk mist met de Koopl. omtrent het betaalen der 50 M\\\. aan de Franfchen, IV. 326. Oproer, V. 338. Publ. der Commisfie van de Nationaale Vergadering desweaens, V. 341. Reqt. over 't Oproer, V. 346 Ariftocrciat, een fcheldnaam bij de Franfchen, II. 136. Arnhem, Onwenteling, III. 321. De Soc. verzoekt een med. te flaan op de Alliantie, IV. 233. Asfignaaten der Franfchen, L 169. De Ftanfchen maaken er nog meer, IV. 1105. Hoe en waar voor gangbaar, IV. 109. Auckland, zijne opgave over den Engelfchen Koophandel , V. 25r. B. Bataaffche Patriotten leveren te Parijs een verz >ekfchrift in, I 175- Bai 'a/sch Erabrand befchnift hun meftand , IV 34. Brief aan H H VI.. IV. 1.54. Öntfengen C 1 n nisfie van H. H. Mm, 1 -361. Schrijven a.in alle Vaderlandfehe Sociëteiten, IV. 369, Verkrijgen fesiie bij tl H.M. IV. 372. Bataaven, hun verzoekichrift aan de Nationaale Conventie te Parijs, II. 113. Beaulieu wordtdoorVV u t mfer vervangen, IV. 26. Belgen, hun" character, I. 33-3(5. Bij hen doet het Fransch befluit van 15 Dec. 1792. nadeel, I. 92. Na. deelen welke zij bij de Asfignaten leden, II. 364, Beritinck, zijne Aanfpraak, en Aanmerking daarop, III. 115. Berbiece geeft zich over aan de Engelfchen, VI. 87. Berrere, berigt wegens de herueeming van Toultn, II. . 176. Berigt wegens een voorftel tot Vrede, II. aai. Ontwerp tot een decreet, IL 224. Bewind, kostbaar, en Aanmerkingen daar over, V. 286. Beyma, zijn voorftel, VI, 140. b 5 Midi  39* BLADWIJZER. Biddagsbrief in de Nederlanden, I[. 281. Blaauw en Meyer rot Minister naar Parijs, W. 68. Mologne, Staats-omwenteling, VI. 43. Bommel en Th/el begeeren bij tourbeuit de Vergadering te hebben, IV, 235 Bommelerwaard door Daendels bemagtigd, III. 112. Bondgenootfchap , hun plan over de reprefeutatie des Volks, V. $7, Eranoadoro, zijn Brief in de Nederlanden, I. 278. Brand fen en Repelaar van H. H, M. naar de Franfchen gezonden, UI. 110. Breda en Geertruidenberg geven zicli bij cap. aan de Pruisfen over, I. 269. Brief van den Koning van Pruisfen aan den Keurvorst van Mentz, II. 236. Van de Franfchen aan de Magiftraat van Kortrijk , 11. 289. Van den Keizerlijken Minister aan de Belgifehe Staafen , II. 331. Van *t Committé Revolutionair te A.nfl. aan de Franfché Volks-'Repr., IR. 45. Van tten Prins aan de Staaten van Holland, III. 76. Van H. II. M. aan den Prins, itl- 255. Van den Prins aan oea Raadpenfioiiaris, $11. 226. Van den Gouverneur van Siirimmen, over een ontfangen Brief van Willem dc V., IV. 313. Van 't Fransch Gouvernemem over de omwenteling van 22 Jan. 1798, VI. 185. Brunswyk, zijn Manifest in Frankrijk, 1. 42. Nader Manifest, I. 71. Trekt terug uit Frankrijk, I. 76. Buonaparte fnijdt de Sardinifche troepen af, 'VI. 7. Slag van Melisfmo en Digo^ VI. 8. Slaat de Sardinifche Arraeé bij Mondovo, VI. 9. Aan zijne Soldaaten, VI. 9. Sluit een wapenlhlftand met Sardinië, VI, 13. Krijgs* list, VI. i4„ Sluit een wapenftilftand met Parma, VI. J4. Trekt in Milaan, VI. 15. Aan zijne Soldaten, VI. 17. Doet een afkondiging tegen de oproeren, VI. 21. Verdrijft zijne vijanden van de Mincio, VI. 2.5.' Afkondiging -aan die van fijrol, VI. 27-, Verzoekt de terugkomst der Hoogleeraaren te Pavia , VI. 29. Schrijft aan den Groot Hertog van Toskanen , VI. 30. Laat de Engelfche bezittingen te Livorno verzegelen, VI. 32. Slaat Wurmfer, VI. 55-. Zijn prefentie van geest, VI. 36. Wint den flag bij Roveredo, VI. 3S. Wint den veldflag bij jcola, VI. 51. EnvauRivoli, VI.52. Aan zijne Soldaten, VI. 56. Grad'nca bemagcigd, en geVegt te Tervis. boven de wolken, VI. 59, Brief aan Prins  BLADWIJZER. 395 Prins Karei, en antwoord, VI. 6a. Burger oorlog, en yerflag daarvan in Frankrijk, I. 327. Feest over de Nat. Verg. V. 192. Burken, zijn advis op dat van Fox, ï. 120. C. Centrale Vergadering in den Hmg, V. 52. Ceylon door de Engelfchen bemagtigd, V. 219. Cispadijnfchc Bondgen. aangemaand tot wapening, VI. 50. Cl airfa it poogt te vergeefsch de Franfchen uit Kortrijk e verdrijven, II. 292. Komt in de plaats van Co burg , III. 31. Geilagen,UI. 295. Coburg, zijn plan, 1. 252. Proclamatie aan de Franfchen, L 310. Zijn Manifest, I. 314. Aan zijn Volk, II. iro. Zijn plan, II. 318. Roept alle Duitfche Ingezetenen op, en Aanmerking, UI. 5Cocarde der Militie , IV. 63. Commisfarisfen der Franfchen door Dumouriez overgeleverd aan de Oostenrijkers , I. 289. Commisfie uit H. H. M. aan de. Franfchen, 111. 123. Van Utrecht aan de Franfchen, en Capitulatie, UI. 123. Komt met ouverrigte zaak van Parijs, lil. 23a. Over 'de Conftitutie, en Aanmerking , V. 322. Verfchil over de fcheiding der Kerk van den . Staat, V. 327. Over de Finantien, V. 328. Zal op ïo Nov. 1797 bun ontwerp overgeven, V. 337. Tot onderzoek, hun rapport, V. $53- Committé Revolutionair te Antwerpen, L 95. Hun declaratoir, 1. 97. Komen .:i Breda en veranderen de Regeering , I. 236, Eischt Maastricht op, 1. 245. Committé te Lande verdedigt zich, V, 351. Condé geeft zich over, I. 3*6. Congres te Antwerpen, I. 321. Conftitueerende Vergadering aan 't Volk, 22 Jan. 1798, V. 169. Conventie flandvastig tegens 't Schrikbewind , lil-12 Doet een Proclamatie aan 't Volk , HL 13. Corfica verkrijgen de Fran- jchen, VI. 41. Cu st i n e bemagtigt Spiers , . Mentz en Frankfort, I. 81, 82. Bevelhebber over de Noord-Armeé, h 354* Be- fchuldigd, II. 5. D. Daendels in arrest over zijn Correspondentie in Gelderland, UI. 57« Uit zijn arrest ontfldgen, UI. 97. Zijn gefchil ten huize van la Croix,  35tf BLADWIJZER, Croix, VI. 240. Komt terug van Parijs, VI. 243. Dampierre vervangt Du. mouriez en fneuvelt, I, 326. Decreet- der Franfché Navigatie, en Aanmerking daarop, ■ II. 74—76. Omtrent Teuhn, en Aanmerking, II.87. Omtrent de tijdrekening, II. 90. Omtrent Lycn, II. 129. Tot een revolutionaire Regeering bij de Franfchen ,11. 129. Omtrent de nieuwe benoeming der ^ maanden, 31. 13,3. Op voorftel van Robespierre, II, J55. . Om alle buitenlandfche pre* tenfien op te geven . II. 228. Wie ter dood veroordeeld waren, II. 328. Tegen het . Schrikbewind , en Aanmerking, III. 05. Der Nat. Conv. omtrent de onlusten , IV. 203. Van de Nat. Conv.: tot teruggave van goederen van veelen ter dood veroordeelden, IV. 204. Over de fcheiding der Kerk van den Stast, V. 350. . Decreeten bij H. H. M., III. 277- Deliberatie» over de Conftitutie 'ter' Nat. Verg., V. 347. Denemarken, antwoord aan Engeland, II. 59- Memolie aan 'r Engelfche Hof, II. 64.. En Zweeden verbin- - den zich ter befcherming der Zeevaart, II, 277, Defertie, oorzaaken daarvan, V. 2. Dordrecht, omwenteling, UI. 187. Onlusten , IV. 291. Duinkerken belegerd en ontzet, II. 83. Dumouriez wordt Bevelhebber, I. 50. AVoidt Bevelhebber over. de Legers van la Ea nette, Arthur Dillon, L 66. Houdt den vijand te St. Menehoull ftaande , I. 70. Ainwoord < op het Manifest vsn den Hertog van Brunswyk, I- 75- Zijn rapport in V-oj rijs, I. 77- Zijn Manifest aan de Belgen, \. 86, Ver'Avert Bergen. Srusfèl, Love, Luik, Aken, Doornik, Cent, Brugge en 1 Antwer-, pen, I. 89. Inval in de Meij'erij, I. 2I4, Inval aan de Moerdijk, I. 216. Verovert Breda, I. 217. Ziïne misflagen, I. 238. Zjjnj ftand gevaarlijk door den ftand der vijandlijke Legers, ]. 250. Zijn ftaatkundig . gedrag in Braband, I. 257. Trekt zijne magt bij een, . 1,261. Noodzaakt bij Tir. lemont zijne vijanden te wijken, I. 162 Wordt te Neerwinde geüagtn, I. 263, Trekt terug, I. 263. On. derhandeling met den Keizerlijken Generaal Mak, I. 265. Verlaat Brusfel, I. 267. Zijn Brief aan de Nat. Verg., I. 370.' Verlaat België, I. 280. Zijn verraderlijk plan, I. 281. Onderhandeling met de vijan*V den,  B L A D W IJ Z E R. 397 den, li ag2. Zijri gefprek met 3 Commisfarisfen uit de Conventie, I. 2S2. Ontboden te Rijsfel, en ant- 1 woordt daarop, I. 285. Zijn nader plan ontdekt en mislukt, I. 287. Neemt de 4 Franfché Commisfarisfen gevangen, en levert ze aan /te Oostenrijkers, I 289. Zijn Brief aan het Leger en de Natie, I. 290, 291. Vlucht met de zijnen, I. - 3oS« E. Eed, bij die van Holland en Zeeland voor alle Amptenaaren, IV. 117 Eenheid vastgefteld . VI. 162. Elhurg, omwenteling, 111. 322. Engeland, noch onze Republiek hadden belang in den oorlo2, I. 18. Roept zijn Gezant terug uit Frankrijk, I. 102. Befchuldiging tegen de Franfchen, hun antwoord , I. 103. Wil geen Geloofsbrieven van den . Franfchen Gezant aanneemen, I. 106 Bedoelingen gedrag, I. 113. Zijn oog- ■ merk omtrent Frankrijk, I. 167. Verklaaring aan H. H. M., II. 11'. Werken . door goud, II- 41. Nota aan 7^veeden, II. 49- Nota aan Denemarken, II. 55. Betalen meest den oorlog, II. 169. Neemen Touloti in, en Aanmerking, II. T731 Nadeelen van den oorlog, H. 181. Doet de Koning een aanfpraak, II. 208. Debatten over 't Dankaddres, II. 209. Voorftel tot Vrede , II. 335. Onevenredige reprefentatie . II. 305. Vluch* "ten naar Antwerpen, UI. 4. Neemen een gedeelte van St. Domingo, Martinique en Guadaloüpe, III. 26. Zijn befluit van 11 Jan. 1795, en Aanmerking, IU. 289. Leent aan den Keizer 4,600,000 cC ft- om ïooooo man jin 't veld te biengen, V. 199, Oorlogs declaratie aan de Republiek, V. 227. Hm buit onnoemlijk van onze O >st • Indifche Schepen en Comptoiren, V. 452. Hun rol die zij gefpeeldhebben, VI. 76. Geven bijzondere voorrechten • aan de onzijdige Schepen, VI. 87. Zenden een Afgezant naar Parijs, ter onderhandeling van Vrede, VI. 87. Erfprins komt in Amjlsrdam, en wil Engelsch guarnifoeu in die ftad leggen, III. 49. Aanmoediging aan die van Gelderland en Holland, III. 79- Evenwigt der Mogendheden, II. 305. F. ''ft.yJt. Factiën, Girondisten en van Montagne, I. 129. Faijet-  39^ BLADWIJZER, Faijette, (La) befchuldigt de Jacobijnen, I. 42. Van verraad befchuldigd, I. 50. Aanfpraak aan zijn Leger, 1.62. Vlucht uit Lion, i. 64. Febre (Le) verpligt te wij. ken, VI. 79. Feestviering over de Staatsregeling, VI. 239. Finantie, flegte ftaat volgens het berigt van het Committé te Lande, V. 4. Formulier om de onwettige Regenten van hunne posten te ontzetten, III. 317. Fox redevoering van 14 Dec. 1792, I. 107. Franfchen, verklaaren den Keizer den oorlog, 1.23. Troepen ijveren voor de Vrijheid, I. 6«. IJveren om zich bekwaam te maaken, I. 65. Woeden tegen de Koningsgezinden, I. 68. Verklaaren zich op2» Septb. 1792 vpor een vrij Gemeenebest, en beginnen van daar hunne jaartelling, I. 69 Vaaren gewapend de Schelde op naar Antwerpen , I. 89. Hun antwoord op de befchuldiging der Engelfchen, I. 103. Oorlogs-verklaaring aan Engeland en W i 11 e m de V., I; 160. Waarom aan Willem de V., 1. 166. Lmigrées moeten binnen 3 maal 04 uuren onze Republiek verlaaten, ten zij bewijzen van hunne denkwijze toonende, I. 193. Bedienen zich ter correspondentie van valfche Emigrées, I. 193. Eifchen Maastricht op, maar verkrijgen een weigerend antwoord, I. 247—249. Moeten vluchten aan de Maas, I. 253. Hun verward vluchten, I. 260. Reprefentanten fchrijven aan Coburg over bet gepleegd verraad van Dumouriez, en antwoord daarop, I. 316. Emigréefche Patriotten mogen ia Holland, Zeeland en Friesland niet blijven, I. 349. Komen getrouw op ter verdeediging, 1. -50. Hunne rampen, I. 351. Ongelukken door verdeeldheden,'I. 36©. Algemeene aanval, It. 82. Vallen in de linie van D9ornik, II. 130. Drijven de Oestenrijkers over den Rhijn, II. 167. Vergeleken tegen de Engelfchen, II. 185. Bemagtigen Kortrijk, II. 287. Slaan de vijanden, II. q,s8. Worden uit Kortrijk verdreven , II. 232. Trekken over de Sambre, maar moeren terug, II. 293. Doen hunne vijanden naar den Rhijn wijken, III. 3. Slaan de Spanjaarden, III. 26. Rep?, aan de Ingezetenen van Nederland, 111. 79- Publ. van 21 Octb. 1 aan de Bataven, UI. 89. Van 31 Octb., III. 92. Hun Hoofdkwartien xeMaag. heid,' 212. V< < nVnnn de Franfchen^ :ch 'Anhmer- kingen, III. 213. Raadpleegt, hoe haar vergadering te beginnen, III. 234. Geeftaan de Frasfchenkennis van haar eerlte vergadering, III. 235. Eerfte vergadering en aanfpraak van den Prefident, III. 23*. Béfluiten der vergadering, III. 241. Erkent de Rechten van den Mensch, en Aanmerkingen, III. 242. Bevel aan 't Committé van Fimntie, III. 253, Committé van algemeen welzijn, vervangt Gecommitteerde Raden, III. 254. Voordragt aan H. H. M. over de requifitie der Franfchen, UI. 257. Voorftel over Zeezaaken, en Aanmerkingen, III. 260. Publ. over de Acfiguaten en verbod van uitvoer vnn geld,' en AaHmerkingen , III. 265. Gedeputeerden, hun aanfpraak bij H H. M., en Aanmerkingen, III 304, Befchrijven hun toeftand, IV 11. V ernietigt het r'eoht van de Jacht, IV 44. Zet eenige Leden van 't Hof af, IV. 63. Voorziening omtrent de Regeering ten platten Lande, IV, 118. Befluit- tot"'t opbrengen v irt 't ongemunt Goud en Zilver, IV. 12S. Verfcheiden decreeten, en Aanmerkingen, IV. 294. C immisfie van 'onderzoek umrrei.t aê oude Regenten. IV. 002. Kort bengt der Comm'i.-fie fan  BLADW IJZER. 403 van onderzoek, IV. 310. Geforceerde geldligting van 6 pCt., IV. 311. Verbiedt geen Asfignaten meer aanteneemen, IV. 312. Onderzoekt welke Amptenaaren zich bij 't voorig Bewind aan vervolgingen hebben fchuldig gemaakt, IV. 317. Publ. van 19 Nov, 1795 tegen alle oproerige bewegingen, IV. 318. Burger Krijgsraaden kunnen Contributie, vorderen, IV. 029. Doet rekening voor 1795, en Aanmerkingen, V 298. Negotiatie van 6 pCt. op de bezittingen, V. 359. Publ. om de Godshuizen inlandfche goederen te doen gebruiken, VI. 115. r Doet rekening van 1796, VI. 115. Negotiatie van 5 pCt. en nadeelen van dien ,VI. 136. 11 o uchard, Fransch Generaal aangeklaagd, II. 84. I. ffacohijnen, hun val en voorftel van Merlin daar over, UI. 62. Gevonden papieren, S 35- Wat de Staatseconomie in Koophandel doen kan,536. Belastingen op den Koophandel, $ 37. Om-  BLADWIJZER. 4°7 Omtrent het geld, § S9« Voordeelen van contant geld, §40. Verhooging van belastingen — vrijwillige en geforceerde geldligtingen, § 4'- Geld, § Ja. Crediet, particulier crediet, nat. crediet, crediet in den Koophandel, S 43* ColoJ niën § 44. Fabrieken, $ 45. Zeevaart, §46. En Hot der Staats-ceconomie,Mwfe. 383. . O'H ara, Engelsch Generaal, voordel aauTow/o», II. 170. Gekwetst en krijgsgevangen, II. 172. Omwenteling, verfchillende van die van'voorige tijden, II. 262. Bij ons 13 Maart 1795 volkomen. Ut. 372Van 22 jan. 1798, VI. 163. Van 12 Junij 1798, VI. 246. n Onderhandeling van ons terarijs-, IV. 152- , , Onzijdigheid, wat voordeel dit aan ons Land gegeven zou hebben, L 19- Waar" om wij er van afgingen, i 19. , Oorlog, toen van onzen grond; was voordeelig, I. 3 <-tt* Deeze de allerfchadelijkde voor de Volken, II. 4», Oorlogsverklaring der Franfchen aan den Keizer, L 24. En van den Keizer aan de Franfchen, I. 32. Oostende en Naamen bemagtigd, I. 90. Oostenrijkers en Pruisfen va£ len de linie van IVdsfenhurg aan, II. 82. Bemagtigen dezelve, II. 95- Vallen de Franfchen op alle punten aan , VL 7- Wat van 29 Julij tot 5 Sept. 1796 verlooren, VI. 39' Oost-Mifche Compagnie, 't z Bewind vervangen door een Committé, IV. 45. Opgave van 'sPrince goederen, IV. 93- Oproeren in de Rijksleenen, VI. 28. In Romagna en Lugo , VI. 34- Oranje partij wordt bedugt, • II. 361. Sociëteit verboden, VI, 201. Order van de Franfché Commisfarisfen te Rott. om geen fchepen te Hellevoetfiuis van de Engelfchen te doen ontkomen, UI. 224. Organifatie van de Land- en Zeemagt, VI. 151. Orleans demt voor den dood des Konings, I. 134- Overijslél, omwenteling, 111. 331. Befchrijven hun toeHand, IV. 23. Het daar voorgevallene, IV. 355. Adres over de Nat. Verg., v. 37. P. Paarden uitvoer in de Republiek verboden, L i92- Parijs, wordt het Volk tot ontzet van Dumouriez opgeroepen, 1. 255. Onlusten door de Jacobijncn, c 4  4oS B h A D W IJ Z E R. IV. 195. Oproer en berigt, V. 247. JPaus, zijn verraderlijk gedrag, VI. 53. Vrede met de Franfchen, VI. 55. Ptfchiera en Per om door de Franfchen bemagtigd, VI. 20. Pi c h e g r u opent den veldtocht in 1794, II. 483. Zijn plan, H. 284. Wil eerst Charleroi bemagtigd hebben, H. 297. Brief aan Daendels, 1H. 42. Pasfeert den Rhjjn, IV. Fit, zijne aanmerking over het Franfché decreet ter verbod van alle betaalingen , II. 229. Plan der verbonden Mogendheden bij hun inval in Frankrijk, ï. C6. YznHolland omtrent de Landzaaten, Hl. 22. Hoe Holland te bemagtigen, III. 99. Van algemeene wapening, 1H 115. Hoe de Franfchen in Jmft. zouden komen, III. 139. Fooien rukken de Rusfen in, I. 304. Verdere gebeunenisfen aldaar, I. 336. Manifest van Kosciusko, II. 268. Acte van opftand, II. 370. Verjaagen de Rusfen uit Warfchau , U. 276. Moet«n de Pruisfen het beleg van Warfchau opbreeken, III. 59. Worden door de Rusfen geflagen , Kosciusko gevangen, en Warfdhau. ingenomen, UI. 64, Poolfche onlusten, waarover en wie haare vijanden , I. 33o. Porto Ferraro bezet door de Fngelffhen, Vl 34. Prins vsrzoekt voor' hem en zijne 2 zoons zijne dimisfie en neemt affcheid, III. 216. Vertrekt uit den Haag% Hl. 217. Vertrekt van Scheveningen, UI. 227. Vertrokken zijnde, zoo neemen Gecommitteerde Raden, het bevel over de troepen, Ui. 229. Prins Karei krijgt het commando over de Oostenrijk-, fche Armée, VI. 56. Verkrijgt een gedugte Armée, VI. 59. Proclamatie der Franfchen in de overwosnen lieden,. II. 3°7- Prmsfchen bezetten Venlo, I. 250. Naderen over 'j Bosch, I' 255. Trekken terug, II. 286. Maaken vrede met de Franfchen, aanmerkinge,en gevolge van den vrede, IV. 186. Verantwoordt zich over den vrede op den Rijksdag, V. 187. Doet de Prinee troepen te Osnabrug uit een gaan, V. 216. Publicatie omtrent de Asfignaten III. 37. Wegens dé herlrelling van het iteoirtekt, VI. 26é.  BLAD W- IJ ZB*. 4*9 Quiheron, worden &t Engelfche en Emigreés geflagen, V. 201. Quesnoi belegerd,II. 25. Door de Oostenrijkers bemagtigd, II. 85. Geeft zich wederaan de Franfchen over. III. 20. R. Raad van Staaten vernietigd en een Bondgenootfchap te Lande aangelteld, IV. 42. Raadpenfionaris van der Spiegel, en Fiscaal Vosmaar gedimitteerd , IH. Rapport van Story betreffende het bewaaren der haven van Helvoet/luis, III. 219. Van 't Committé van Algemeen Welzijn over de Stadhouderlijke goederen, IV. 58. Redevoering van B a rr e r e ,11. 13. Bij onze petitie van 1799, II. 198. Van Busfy d'Anglas, IV. 81. Regenten van 't voorig Beduur mogen niet uitlandig gaan, IV. 46. Reglement voor de Nat. Verg. V. 283. Vernietigd, VI. 167. Reprefentanten 'der Nat..Verg. komen iri den Haag, V. 285. Republiek gemakkelijk veroverd door de ftrenge Vorst, III. ui. Requijitien der Franfchen, en Aanmerking daarover, IH. 255- . Robespierre, zijn rapport aangaande de buitenlandfche Mogendheden, II. 14a,' Schetst den daat vzx\ Frankrijk, II. 157- Ontworpen addres aan alle Volken, IL 189. Geguiljotineerd met 2* van de zijnen, III. 14. Rotterdam, omwenteling, IIL 182. Publ. ter onttrekking van Burgerwapening, III. 182. Ontflag der oude en aandelling der nieuwe Regenten, III. 185. Intocht der Franfchen en geëischte opgave der Engelfche magazijnen, III. r86. Verzoekt de Soc. dat de Oranje factie de 100 Mill. aan de Franfchen betaalen,IV. 173-. Onlusten, IV. 284. Ruslands Nota aan Zweedea ter beletting dat de Fran». fchen geene noodwendihheden uit de Oostzee verkregen, IL 47. Rijs fel, beleg opgebroken, I, 7<5. S. 's Bosch berend, III. 3». Ge- fteltenis geduurende het beleg, eia overgave, III. 33,.' Schiedam, omwenteling, en Aanmerking, III. 204. Onlusten, IV. 292. Schrikbewind doet de zuster des Konings ter dood veroordeelen, II. 298« Zijn : 5 vui>  413 B L A D W IJ Z E R. val, IIL 15. Wordt vervangen door een moderaat Be' Huur, III. 15. Sheridan zijn fchoon zeg- gen, II. 339. Si. Louis een fort bij Straatsburg door de Ootenrijkers „ ingenomen, IL 132. Sluis in ^ ndtren. III. 19. S t. J n s t zeggen en antwoord vau Jourdan, II. 315. Spaanjche Veldheer noodigt te vergeefsch de Franfchen tot deflrrie, ft. 44. Leger geflagen, II. 129. Gedagen, III. 71. Spanje, vrede, V. 204. Staats (economie. Zie Qecono. mie. Staatsregeling, hoe verdeeld, en Aanmerkingen, VI. 227. $tadLen Lande, protest tegen " de ref. van 25 Nov. 1797, ■V. 175. Stadhouder, wat hij zichzelve had benforen voorteftellen, I. 17. Viel van de een in de andere misdag, I. 20. , Werkzaam om de Bondgenoten met kragt te onderfteunen,II. 117. Geen betaaling meer aan te doen, IV. 54. Steden bemagtigd , de vrijheidsboomen omgehakt , II. 2. Straatsburg in ftaat van beleg, II. 8. Verraad aldaar, II. ï4«. T. Telegraaf'm Frankrijk uitgevonden, III. 31. Thiel, voordel omtrent de Finantie, IV. 236. Thie Ier waard door 'de Franfchen bemagtigd, III. 113. Thionvilie belegerd, L 68.,Beleg opgebroken, I. 76. Tholen , Omwenteling, III. 369. Tollen vernietigd, IV. 53. Toskanen, vrede met de Franfchen, IV. 186. Toulon aan de Engelfchen overgegeven, II. 56. Waardoor bemagtigd, II. $5. Decreet der Nationaale Vergadering over die ftad, II. 35. Wordt Lodewyk de XVII. voor Koning uitgeroepen, II. 132. door de Franjchen hernomen, IL 172. Tractaat tusfehen Engeland, Pruisfen en H ff M., II. 246. Tusfehen Engeland'en H. H. M., II. 254. Hoe veel jaarlijks kost, ffc 356, Met Engeland, de Keizer en H. H. M , en Aanmerking, III. 27. Van Pavia, en Aanmerking, III. 117. Van vrede met Sicilien , VI. 41. Tusfehen den Keizer en de Franfchen , VI. 64. U. 'Jitvoerend Bewind aangefteld, VI. 191. Hun gezag, en Aanmerking, VL 195. Gemaakt  BLAD W IJ Z E S- 4*1 maakt misbruik van hun gezag , VI, 199. Gebiedt dat geen oude Regenten of Ministers zich uit de fteden hunner wooning mogen begeven, VI. 208. Hun Brief aan de Conftitueerende Vergadering, VI. 208. Publ. over de 29 bedankte Leden der Nat. Verg., en Aanmerking, VI. 216. Hun pragtige hofhouding, en Aanmeiking, VI. 238. Schrijft aan onzen Minister te Parijs, om te bewerken dat Daendels aldaar gearrefteerd worde, VI. 241. Gelast den Agent van Oorlog tot het overbrengen van een orde aan den Franfchen Generaal Joubert, VI. 243. Utrecht fchrijft den 100 penning uit, I. 349. Gebeurtenisfën bij de inkomst der Franfchen, II. 128. Afzetting van den ouden Raad, II. 130. Publicatie van de Muni'cipaliteit, IH. 131. Declaratoir van 't Commité Revolutionairen Aanmerking, III- 133. Wordt het ongemunt Goud en Zilver opgebragt, IV. 120. Oneenigheden in Utrecht, IV. 337. Zijn advies over de Nat. Verg. , V. 45. Verdeedigt haar recht tot de Academie, VI. 134. V. Vaderlandfehe Sociëteit op- gerigt en verrigtingen, III. 227. Valenciennes en Condi belegerd, I. 355. Deszelfs Commandant doet een fterke Proclamatie, I. 355* Geeft zich aan de Oostenrijkers over, 1 366. Geeft zich weder met Cpdè aan de Franfchen over, III. 99- Vendèe , de wapenen der Franfchen gelukkig, H. 125, Krijgen de rebbellen de nederlaag, II. 129. Vcldpg-''van Fleurt, II. 3'9«^ yenetien fpeelt een geveinsde rol, VI. 24. Afkondiging aldaar door Buonaparte, VI. 24. Veranderingen in de administrative Beftuuren, VI. •aóö. Verhnd van uitvoer van geld, V. 15. Am de Militie van in geen vreemden dienst te gaan. IV. 3 6. Verdeding der Gefchiedenis, I. K. Verklaa* ing der Franfché Nationaale Verg. aan alle Volken, I. 29—31. Van 45 Reprefentanten bij ons, VI. 152. Die afgevorderd wierd van onze Reprefentanten , en Aanmerkingen, VI 189. Verraad in Frankrijk, I. 49. In Frankrijk, II. 325- ln Parijs ontdekt, en decreeten deswegens, IV. 205. Vestingen die de Franfchen maar over hadden, II. 85.  4*2 BLADWIJZER, Veurne en Meenen door de Franfchen bemagtigd, II. *3« Vi lat fes OBtflagen, III. 229. Yhfchttiten, voorzorgen a IV. 5a. Vlekken in het Fransch Pa* triottismus, II. 336. Vlisfingen, omwenteling, 'III. _ 3Ö9. Folk verwerpt de Conftitutie, VI. 114. Oproeping ter ftemming voor Leden tot de 2de Nat. Verg., VI. 113. Keurt de Conftitutie goed, en Publ. deswegens, VI. 219. Volks genoegen over de omwenteling van 22 Jan. 1798, VI. 153. Oproeping in de Grondvergaderingen tot het verkiezen van Vertegenwoordigers , VI. 275. Volks oproer te Parijs 10 Aug. 1792, I. 56. Voorgevallene- op 4 Meij 1798, VI. 236. Voordel van den Prins v.an Oranje, \. 239. Van ^t Committé Salut Publicq te Parijs, II. 12. Van den Prins aa'n II. H. M., en Aanmerking, II. 352. Van zijn Hoogheid, III. 21. Her Nat. Verg. tot bevrediging in Friesland, V. 293. Hoe voordragten moeten gefchieden, V. 293. Tot een Reglement van orde, V. 205. O'm het Reglement der Nat. Verg. te veranderen , en debatten daar over, V. 337. Tefr verandering van t Reglement, VI. 140. Voorzorgen omtrent de uitgewekenen Bataaven , IV„ ,.317- Vrede met Portugal, VI. 95. Fredes preliminairen itLeohen . VI. 63. Vrijheid voor alle gezintens om onderling te mogen? trouwen, IV. 124. W. Wapenborden moeten weggenomen worden, IV. 81. Wapenfehorfing met den Hertog vani Wurtenbtrg, VL 82. Wapenfiilfiand door de Oostenrijkers opgezegd, VI. 7^. Werkzaamheid van 't revolutionair Committé te Parijs , III. 103. West - Indifche Compagnie vernietigd en vervangen door een Committé, IV. 45. Wetgevend Ligchaam verdeeld in 2 Kamers, en Aanmerking, VI. 287. Wtllemfiad belegerd, I. 237. Beleg opgebroken, I. 263. Wisfelbank, Publ., en Aanmerking, VI. 46. Wurmle-r behaalt eenige voordeden, VI. 34. Ontkomt m Mantua, VI. 41. Y. York vertrekt met een Armée vaa Engelfche, tia/er  BLADWIJZER. 4*5 weverfcke en Hesfifche troepen naar den kant van Duiakerke, IL 25. Geflagen bij Doornik, II. 294. Z. Zaamenzweering in Frankrijk ontdekt, II. 265. Zeeland ontzegt aan alle Franfché Patriotten hun grondgebied, I. 141. Schrijft den softe penning uit, I. 549. Omwenteling, II. 358. Finantieele voorziening, IV. 130. Bezwaaren omtrent de onderhandelinge met de Franfchen, IV. 154. Het voorgevallene omtrent de Nat. Verg., IV. 332. Over *t werk der Nat. Verg. , V. loS. Wegens een Nat.' Verg., V. ui. Stemt het Volk "voor een Nat. Verg., V. 282. Zeeflag der Franfchen en Engelfchen , II. 34. Van 11 Octob. 1797 met de Engelfche en Bataaffche vlooten, en oorzaak van ons verlies , VI. 151. Zierikzse, omwenteling , III. 368. Zuideras, wordt 1000 gouden Ducaten premie op ge. field, IV. 2*6. Zuidhollandfche Sijnode wordt niet meer uit Hullandsch kas bataald. IV. 117. Zweeden en Denemarken houden zich onzijdig tegen de Franfchen, I. 341. Zwitzrrfche lijfwagt omgebragt, I. 51. - EINDE VAN HET ZESDE EN LAATSTE DEEL. DRUK  DRUKFEILEN. ' { imgswsstj .o," Bhdz. 99 reg. 4 van boven fiaat en lees in — no. —. 8 van onder — maairjfe,, rank — 108 - a van boven - tuitenlandfcbc Jeés' */»«■■' — is« — 2 . — meeste lees minflc ' — 140 — 13 van onder — 9 lees 4 — I40 — Q — y /fes - 33Ö - 10 van DüvCU blijkt het blijl; — 3a* — a —— — cn-fr» ci  1         GESCHIEDENIS DER. VEREEN1GDE NEDERLANDEN, NEVENS DE VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN I N EUROPA ZEDERT DE OORLOGS- VERKLARING DER FRANSCÏIEJJ AAN ENGELAND EN WILLEM DEN VIJFDEN, TOT DE VESTIGING DER EENE EN ONVERDEELDE BATAAFSCHE REPUBLIEK, IN I 79 8.   GE S CHIE DEN IS ier V E 1 E E N I G DE Nevens de Toornaamfte oche u rteni sTen in E TT 11 O P A. do o r C . ZILLESEN. In den HA AGE,"bij J . C . LEE ITWE S TïN. MDCCCU-   INHOUD der HOOFDSTUKKEN VAN HET ZESDE DÉÉL. zestiende hoofdstuk, Behelzend?, de voornaamfie buitenlandfche gebeurtenis[en in 't jaar 1796. tot de praeliminaireu van Leoben, en het daarop gejlootene definitief VredesTractaat tus/chen de Franfché , Republiek en den Keizer, geteekend te Campo Formio bij Udine, . . den 17 October 1797- het zesde ^aar .van het één . en ondedbaare Franfché Gemenebest . Bladz. 1 zeventien.de hoofdstuk. Behelzende de' yoornaamde hinnenlund;che gebeurtenisfen in 'f einde van 1796. m vervolgens tot de vestiging der ééns en onverdeelde Rataaffche Republiek Be-  I N H O U D, ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Bevattende de grondregelen of grondbeginzelen, welke men in de Staats-ceconomie dient in acht te neemen, vooral bij een Volk, alwaar met den arbeid van vernuft, het ombreekender aan veele behoeften des Levens', dóór meerder ijvèr en werkzaakzaamheid vergoed moet worden. , , . Bladz. z2$ BERICHT voor den BINDER, Plaat I. te plaatfen tegen over bladz. 3 H. 8 III. . :4 ZES-  ZESTIENDE HOOFDSTUK. Behelzende ds yoornamnjle buUenkndfche gebeurtenis/en in V jaar 1796. tot de praeliminairen van Leoben , en het daarop gefiootene depniief VredaTi actaat tus/chen de Fnnfehe Republiek en den Keizer, g-'teekend se Campo Formio bij Udine, den 17 O et ober 1797. het .zesde Jaar van het één en ondeelbaare Franfché Gemeenebest. Ik zal den fchakel der gefchiedenisfen, om dezelve des te bstst in zijn verband te kunnen overzien, zoodaanig rangfehikken, dat de ontbinding van het een als uit het ander volgt, en daartoe in dit tijdvak, niet zoo zeer de tijdorde volgen, als wel het plaatzelijk oorlogstoneel eerst te Land, en dan ter Zte, met de ftaatkundige gebeurtenisfen daartoe behoorende. In het begin van dit tijdvak had de Franfché j*^ Republiek geene geallieerden, dan het Bataafschmtentha^ Gemeenebest en Spanje, en welke laatfte eerstd« eenig< 1 geallieerden den k October den oorlog tegen Engeland vet- van cie fr»» feben. VI. deel. A klaar-  * GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. klaarde. Geen deezer twee geallieerden hadden oorlog met den Keizer of zijne Bondgenootcn op het vaste Land, en welken oorlog op het vaste Land de Franjchen alleen moesten voeren tegen Oostenrijk, Portugal en het.Duitfche Rijk; maar in dit jaar vielen er verfcheiden Rijksvoiften den Keizer af, gelijk ook Sardinien, Napels en de Hertogen van Parma en Modena, welke vrede met de Franfchen maakten. De Rusfen bedreigden wel de Franfchen, om deel in deezen oorlog te zullen neemen; maar zoo lang de Rusfifche Keizerinne Catharine II. leefde, verrijkte zij haar Land met dc onzijdigheid, ten koste der oorlogende Volken, even gelijk Zweeden en Denemarken, als mede Pruisfen, en meer anderen Duitfche Vonten deeden, die onderling eene demarcatie linie bepaalden, en waardoor zij ten voordeele hunner Landen zichzelven uit deezen* 1'chadelijken oorlog trokken, het goed en bloed vernielend zwaard des oorlogs van hunnen bodem keerden, over en weder met de oorlogende Volken een handel dreven , welke de Landen binnen de demarcatie linie liggende, verrijkte. Een ftaatkunde die allen roem verdiende; wijl een aanvallende oorlog uit heerschzucht, buiten nood" zaak van zelfs - verweering, ftrijdt tegen alle grondbeginzelen van Godsdienst en Zedekunde. Maar, daar de voornaamfte gebeurtenisfen in ons bepaald tijdvak in Italien zijn voorgevallen, en het geluk der wapenen den Franfchen aldaar zoo me-    GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $ mede liep, dat de Keizer zich wel genoodzaakt vond om vrede met die beroemde Natie te maaken, zoo ben ik ordeshalve verpligt, de krijgsbedrijven aan te flippen van een jongen Held, die uitmuntte in beleid en dapperheid. Een Held bij wien zich Wijsbegeerte, Staatkunde en Menschlievendheid zamen vereenigden; ja.! nog eens, een Held, die Despotisraus en Dweepzucht ter neder velde, en de overwonnen Volken hulde deed doen, aan eene geordende vrijheid en verdraagzaame Godsdienst-begrippen. Het was, eindelijk, die zelfde Held, BuonaP»rte, welke, na zes jaaren roemrijk ftrijden, ten toppunt van eer verheven, den algemeenen vrede voor Eurofa bewerkte. In deezen Itattaanfchen oorlog, hadden de Franfchen te beftrijden, alle de Itaüaanfche Mo. gendheden, uitgenomen Venetië, Genua en Tos kanen; Venetië en Genua hadden de onzijdigheic aangenomen uit onmagt, en Toskanen wel bijzon der om de belangens van den koophandel, wan Livorno was door den oorlog de ftapelplaats vai allen binnen- en buitenlandfchen handel gewor den. Schoon de Oostenrijkers onder den Generaa de Vins wel eenige nadeelen geleeden hadden konden zij dit verlies daadelijk uit hunne erf landen herftellen, intusfchen dat bij de Franfché) de verliezen, door dén grooteren afftand van hui Land, zoo fpoedig niet herlkld konden worden A 9 hie Met wien de /'>'«»- .ftbe* in Itii' /ƒ»» te ftrij- .den hadden» L £ l l ïïiiiderpM» len vvtike de ! Franfchen ominosSteti, » l \ t  4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ma« de Frsnfebto. hier kwam rog bij, de heete en ongezonde luchtftreek, tegenftand van den Adel, en invloed eener talrijke Geestelijkheid, welke het Volk een haat en afkeer hadden ingeboezemd, tegen de Franfché Natie en derzelver grondbeginzelen. Heldenmoed, dapperheid en ftaatkunde, moesten dierhalven hier zamen gepaard gaan, om alle deeze hindernisfen te boven te komen, en dit maakte de overwinningen der Franjchen des te luisterijker. Volgens opgave uit het werk, de Veldtocht van den Generaal Buonaparte in Italien, hadden de Franfchen bij het openen van deezen veldtocht te beftrijden: Aan Oostenrijkers , . . 80000 Man Sardinifche linie troepen . 60000 1 land Armée . 30000 • Pauzelijk Leger .... 300oo En wegens Napels . . . 80000 Te zamen . s8oooo — Daar de Hertog van Parma en de Hertog van Modena geene troepen konden of durfden bijzetten, onderfteunden zij deeze Legers met geld en krijgsbehoeften, even als Venetien en Genua deeden. r Tegen deezen drom van vijanden, hadden de Franfchen maar een Leger van 56000 man, (legt voorzien van levensmiddelen en krijgsbehoeften^. Hier was een Veldheer als Buonaparte noodig, beleid en dapperheid moesten hier het gebrek aan magt en noodwendigheden vervullen. Te recht zeide hij daarom: „ worden wij over- „ won^  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $ „ wonnen, dan hebben wij te veel, en zijn wij „ overwinnaars, dan hebben wij niets noodig." De Franfché Legers door geene weelde ver-^ wijfd, aan armoede en gebrek gewoon, en be d zield met een onoverwinnelijke geestdrift voor de vrijheid, zondqr dood of gevaaren te ontzien , zoo hadden hunne dappere Generaals, door maar voor te gaan, weinig aanmoediging noodig om hun Volk tot de ftoutfte bedrijven op te leiden. Ja! daar in andere legers alle manoeuvers naar een te vooren bepaald plan gefchiedden, dat onveranderd gevolgd moest worden, en waarvan men niet niogt afgaan, zonder order van het Opperhoofd, zoo was zulks geheel anders bij de Franfchen; hunne legers werden mede wel beftuurd volgens het beraamd plan van hun Opperbevelhebber, maar zoo hunne Generaals in de uitvoering onvoorziene hindernisfeti ontmoetten, konden en mogten zij zich van zoodaanige andere manoeuvers bedienen, als zij. noodig oordeel» den; en daar in da Franfchs legers, de trap tot bevordering alleen door verdienden verkregen konde worden, zoo ontbrak het hun aan geene bekwaame Generaais. Generaals die de krijgskunde door ftudie en ervaring dikwijls van de laagfte tot d.e hoogfte trappen doorloopen hadden, want het was bij de Franfché niets.vreemds, een gemeen foldaat door alle rangen heen te zien opklimmen tot Generaal, en hierdoor wierd bij hen. het vuur. der ambitie opgewekt ter uitvocA 3, r>»g Natuurlij'» Kirde.!'-n ;i Franfchs rmée.  • GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Stand iet Legers. 1 \ i i ( ] fïevecht bij ftllri, 1 1 1 ] 3 ] ï c \ ring van groote heldendaaden. Door dit een en ander hadden de Franfché legers veel voor op hunne vijanden, bij wien alles meer machinaal werkte, en alwaar de foldaat maar diende door dwang, en zich gelukkig achtte als hij onverminkt in den krijg er het leven afbragt. . Voor den flag van Montenotti, hadden de O stenrijkers onder Beaulieu, met de Fiewonteezen alle de engtens bezet boven de rivier /an Genua, wijl de Franfché rechtervleugel aan Savona en Voltri, en deszelfs linkervleugel zich ot Montenotti uitbreidde. De Genueezen bedugt 'oor de nabijheid der Franfchen, ftelden hunne tad in ftaat van verdeediging naar den kant van ^oltfi, intusfehen dat zij Beaulieu, te Ncyi, lava en aan de Bochetta . onverhinderd lieten voortrukken, onder het gefchut hunner iterktens, :ich enkel vergenoegende met protestatien over iet fchenden van hun grondgebied. Beaulieu na eenige misleidende bewegingen e hebben gemaakt, tastte op den 9 April 1796". net tien duizend man de 3000 Franfchen bij Volri aan, maar na een hardnekkige verdeediging rok de Franfché Generaal Cervoni in den ïacht onbemerkt af in de grootfte orde op de tfadona bij Savona, een punt van retraite door Suonaparte bepaald, en alwaar 1500 man de 'asfen van Sospello en de hoogte van Varaggb ekten. Beaulieu hier door aangemoedigd, iel den dag daar na, aan het hoofd van 50000 mnn  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 7 man de Franfchen op alle posten aan, en deed^ hen wijken tot op de laatfte Schans bij Monter notti, die door den Brigadier Generaal Rampon met 1500 man, zoo manmoedig verdeedigd wierd, dat de Franfché rechtervleugel onder den Generaal la Harpe, des nachts agter dezelve post vatte, terwijl Buonaparte met het overige leger zijne vijanden door Altaro in den rug en m de zijde viel; en fchoon Beaulieu na verfterking gekregen te hebben, den n April weder een hevigen aanval deed, moest hij, benevens den Generaal Ar gen te au, die het Sardimsch leger aanvoerde, met een verlies van 1500 dooden, en 2500 gevangenen, waar onder 60 Officiers, benevens eene menigte veroverde vaandels, het flagveld verhaten. Eene overwinning, hoe roemrijk voor de Franfchen, dezelve was nogthans niet beflisfende. Neen, de Oostenrijken moesten van de Sardinifche troepen afgefcheiden. en de. vereeniging met den Franfchen Generaa Serrurier, welke de boorden van den Tanan en de vlakte van Onegtia bewaakte, eerst be werkt worden. De groote Held Buonaparte begreep te recht, dat men eenen verflagen vijan geen tijd tot herftelling moest gunnen. De een overwinning moest plaats voor de andere ma; ken, en van daar die reeks van veldflagen e gevechten. Een krijgskunde geheel vsrfchillenc van die der voorige tijden, wanneer men zeldzaa meer dan twee veldflagen in een zomer deed. A4 C VeliHla? .11 Mtntf [ t , 1 e n e n 'P  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Overrón Hrr Frui fchenov&tt Alpen. vütl MHIt/S en _ Op den u April toen Buonaparte zijn e hoofdkwartier te Carcuro nam, beval hij den Generaal laHirpe om een geveinsden aanval op Sozefy te doen, en door een foelie marsch zich in de ftad Cairo te werpen, intusfchen dat de Generaal Masfena Dego bemagtigde, de Generaals Men ar d en Joubert de fteilten van Bieftro en de gewigtige Itandplaats bij Sl Margrist innamen, en waar door-het Franfché leger aan de overzijde der Alpen geraakte. De toppen deezer hemel hooge bergen in zoo weinig dagen met een gansch leger overtetrekken, was een gebeurtenis buiten voorbeeld. Deeze overtocht had op den 19 April het gevolg van den bloedigeu veldflag van MUlefima, waar bij de vereenigde Oostennjkfche en Sardinifche armeé verboren aan dooden, gekwetsten of gevangenen iocoo man, 40 Hukken zwaar kanon, hunne ma. gazijnen, en een gedeelte hunner bagage. Den dag daarna, om het verder doordringen der Franfchen te beletten, waagde het Beaulieu, om de Franfchen bij Dego. aantetasten, en welke plaats hij in 't eerst innam, maar vervolgens weder met 2000 man verlies aan dooden en gevangenen moest verbaten. Intusfchen hadden de Generaals Rusca.en Augereau door het bemagtigen van eenige forten de vereeniging met den Generaal Serrurier bewerkt, en door de herneeming van Dego, geraakten de Oostenrijkfche en Sardinifche legers van elkander afgefcheiden,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 9 en waar door in korte dagen de Generaal Buonaparte zijn groot oogmerk bereikte. De Sardinifche Armée bij Mondoyi door de^l Franfchen geflageh zijnde, en de Koning met bij het overfchot van zijn leger geen andere wijk-° plaats dan Turin hebbende, zoo verzogt hij van Buonaparte den vrede, die hem verwees naar het Uitvoerend Bewind te Parijs. Doch de Fran> fchen gingen evenwel voort hunne overwinningen te vervolgen, en om der Franfchen moed nog meer aantevuuren, liet Buonaparte den s<5 April de volgende afkondiging doen, te merkwaardig om alhier geen plaats te vinden. Buonaparte, Opperbevelhebber van de Armée in Italien, aan zijne Wapenbroeders* /» het Hoofdkwartier te Chïrasco den 26 April van het vierde jaar der Franfché Republiek. soldaaten! „ In veertien dagen tijds hebt gij zes over- „ winningen bevocHten, een en twintig Vaandels. „ en vijf' en twintig (tukken Kanen veroverd,, „ verfcheiden vestingen, het rijkfte gedeelte van „ geheel l'iemont ingenomen; 15000 gevangenen „ gemaakt, en meer dan iosoo man gedood of . „ gewond. „ Tot dnar toe hadt gij alleen om kaale rot„ zen geitreeden, wel door uwen moed beroemd, „ doch voor het Vaderland onnut: van nu af (laat A 5 » g'ï» )e Sardi'che Armée lagen. Aanbraak 'au 15 uolapartean zijncl'ollaacen.  io GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ gij, door uwe dienften, in gelijken rang met „ het oniterflijk Heir, welk Holland en den Rhijn „ veroverde. Van alles ontbloot, wist gij alles „ te ontbeeren; zonder kanon hebt gij veldflagen „ gewonnen; zonder bruggen zijt gij vloeden s, overgetrokken; zonder fchoenen hebt gij verre „ verhaaste tochten gedaan; onder den blooten „ Hemel overnacht, zonder brandewijn, dikwerf „ zonder brood. Republiekeinfche krijgsbenden, „ foldaaten der vrijheid zijn alleen in ftaat, om 5, dit alles te doen, dit alles te verduuren. Dank „ hebt gij daar voor, Wapenbroeders! het er„ kennend Vaderland zal u een gedeelte van zijn „ geluk verfchuldigd zijn; en indien gij, als „ overwinnaars van Toulen, den onfterflijken „ veldtocht van 1793. aankondigde; welke nog „ veele fchoonere verzekeren u uwe tegenwoor. „ dige zegeu[-raaien ! „ De twee Legers, die nog onlangs zoo flout„ moedig op u aanrenden, vlieden thans voor u „ heen, als door verfchrikking gejaagde kudden; „ die verkeerden, welke zich over uwe ellende „ verheugden, en in de verbeelding reeds den „ zegepraal uwer vijanden zagen, verbleeken en Adderen. „ Maar, Soldaaten! ik verberg het niet voor 55 u, — gij hebt niets gedaan; want daar is » voor u nog te doen over. Noch Turin, noch ,, Milaanen zijn in uwe magt; de moordenaars van ?, Basfeville treden nog op de asch van Brutus. „ Toea  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ït „ Toen de veldtocht geopend werd, ontbrak „ het u aan alles, thans hebt gij aan alles over„ vloed; de magazijnen, uwen vijand ontnomen, „ zijn talrijk; het veld- en belegerings-gefchut „ is aangekomen. „ Soldaaten! het Vaderland is bevoegd, groo„ te daaden van u te verwagten, zult gij aan „ zijne verwagting voldoen: gij zijt de grootfte „ zwaarigheden reeds te boven, maar gij moet „ nog veldflagen leveren, Meden inneemen, vloe„ den overtrekken. Is er iemand onder u, wien „ bij deeze fchildering de moed ontzinkt ? die „ liever weder op de kaale kruinen der Ape„ nijnen en Alpen zou willen keeren ? die gedul„ dig zou willen verduuren de beledigingen van „ deeze foldaaten der flavernij? Neen, zoo is „ er geen een onder de overwinnaars van Mon„ tenotti, van Millefimo, van Dego en van Mon„ dovi. Allen branden, om den roem des Fran„ fchen Volks in verre grenzen te draagen; al„ len willen zij de trotfche Koningen vernede„ ren, die er op durven denken,' om ons in „ ketens te kluisteren; allen willen zij eenen „ vrede voorfchrijven, die roemrijk zij, en die „ het Vaderland fchadeloos ftelt voor de onbe„ rekenbaare opofferingen, die het gedaan heeft, „ allen willen zij, wanneer zij eens weder op „ hunnen vaderlijken grond keeren, met fierheid „ kunnen zeggen: Ik was ook bij het Leger, het „ welk Italien veroverde. Vrienden! ik zweer u „ dee-  i* GESCHIEDENIS jjer NEDERLANDEN. „ deeze verovering; doch gij belooft mij daar „ tegen, dat gij de Volken, die gij vrij maakt, „ met achting zult behandelen; dat gij die vrees„ lijke plunderingen zult tegengaan, waaraarr zich fchavuiten overgeven, opgehitst door on„ ze vijanden: dit verzuimende, zoudt gij niet „ de bevrijders, maar de plaag der Volken zijn: „ gij zoudt niet deelen in de eer der Franfché m natie, die u zou verachten; uwe zegepraa»., len, uw moed, uw voorfpoed, het bloed uwer in den ftrijd gefneiivelde Wapenbroeders, at „ les, alles zou verlooren weezen, de eer en de „ roem zelfs. Wat mij en de Generaals betreft, „ die uw vertrouwen bezitten, wij zouden ons „ fchaamen een Leger aantevoeren, zonder krijgs„ tucht, onbeteugeld, en dat geen andere wet „ kende dan het geweld of ztjne magr. Doch., „ met Nationaal gezag bekleed, en gerugfteund „ door de rechtvaardigheid en de wet, zal ik „ dit klein getal menfchen zonder moed en zon„ der geweeten, de wetten van menfchelijkheid „ en van eer, die zij met voeten treeden, doen „ eerbiedigen. In zal niet dulden, dat lafharti„ ge roovers uwe lauweren bevlekken; ik -zal het „ krijgs-reglement, dat ik heb doen opilellen, met alle geftrengheid doen uitvoeren; die er„ gens plundert, zal zonder genade worden dood„ gefchooten, gelijk verfcheiden dit lot reeds „ hebben ondergaan. Ik heb gelegenheid gehad., „ met genoegen optemerken den ijver, waarmede t> de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, *$ de braave Soldaaten van het Leger zich hebw ben bevlijtigd, om de orders te doen naarko„ men. „ Volken van Italienl het Franfché Leger „ komt uwe ketenen verbrijzelen; het Franfché 9, Volk is de vriend van alle Volken: fnelt het „ met vertrouwen te gemoet; het zal uwe eigen„ dommen, uwe Godsdienst, uwe gewoonte en 3, gebruiken verfchoonen. Wij zullen den oorlog voeren als edelmoe5, dige vijanden, en wij voeren die niet tegen u, 9, maar het zijn uwe onderdrukkers, die wij zul„ len treffen." Op den a7 April werd er een wapenftiKhnd geflooten tusfehen den Koning van Sardinien en \ de Franfchen. De vestingen Coni, Alexandria^ en Terto;ia werden gefield in handen der Franfchen. Vestingen welke in den fterkften ftaat van defenfie gebragt, voorzien waren van de fchoonfte magazijnen van allerlei noodwendigheden, wapenen en ammunitie welke aan den Koning van Sardinië fchatten van geld gekost hadden, en waar door de Franfchen zelfs de hulpmiddelen verkregen, om hunne overwinningen voort te zetten. Hij, de Koning van Sardinien^ wiens troepen kort te vooren binnen Toulon waren geweest, die zich gevleid had Dauphiné en Lionnois in zijne ftaaten.te zien inlijven, volgens de verbonden van Pavia en Pilnits, wiens Hof de wijkplaats der Emigranten, en het midden- Wapenftilandmetdeno-.n'ng van urdinie*.  GESCHIEDENIS eer NEDERLANDEN. Krijgslisl van B uon pur te. Wapenfti fiand ra den Hei ti van Farm, Weg na: Milaan 11 open. denpiint der Coalitie was. moest nu zijne vermeetene eerzucht boeten met het verlies van meer dan de helft zijner ftaaten, zonder zieh met grond te kunnen vleien, het overfchot van dien te zullen behouden. Daar volgens den wapenftilftand • met den Koning van Sardinien, Valenza aan de Franfchen moest ingeruimd worden, om van daar de Po over te trekken, zoo had Beaulieu zijne magt daar heen gewend om zulks te verhinderen, en het geen Buonaparte wel voorzien had, maar deeze laatfte de kunst verftaande om zijnen vijand te misleiden, trok de Pö over bij Ptacenza, alwaar de kleine gevonden tegenftand fpoedig op de vlugt gedreven werd, doch met verlies van den vcrdieijltelijken Generaal la Harpe. j- Deeze overtocht over de Pö had het gelukkig «gevolg voor de Franfchen, dat de Hertog van Parma een wapenftilftand floot met de Franfchen, waar bij zij i Millioenen Livers in munt, i2co trek-, 400 dragonder- en 100 rijdpaarden verkregen, met 20 fchilderijen ter keuze van den Opperbevelhebber, en omtrent iooco quintaalen koorn, 5000 dito haver, in de magazijnen van Tortona te bezorgen, gelijk ook acco osfen tot gebruik der Armée. * Van dit oogenblik ftond de weg naar Milaan voor de Franfchen open, maar Beaulieu had zich agter de Adda gelegerd, verwagtende agter een brug te Lodi, van ico roeden lang, welke hij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 15 hij door tijdsgebrek niet had kunnen afbreeken, aldaar de Franfchen af. Maar ook alhier moesten de Oostenrijkers, na een verlies van ao Hukken gefehut. en a a 3000 dooden, gekwetften of gevangenen, her bloedig flagveld aan de overwinnaars overlaatcn, en waar door, Beaulieu naar Mantua vluchtende, Pizzighetone, Cremona, Pavia en Milaan, uitgenomen deszelfs kasteel, in de handen der Franfchen geraakte. Verovc» ringen welke het lot van Lombardije beflisten. Bij den intocht van Milaan, deed Buonaparte de volgende aanfpraak aan het Volk» burgers! „ In naam der Franfché Republiek, van uwe „ Stad en van uw Land bezit neemende, ver-r „ klaar ik u tevens de onveranderlijke gezindhe- * „ den van dezelve. Deeze zijn: ieder bijzonder' „ mensch moet ten algemeene beste der men„ fchelijke Maatfchappij het zijne doen: hij moet „ onder de befcherming der deugd zijn recht oeffenen; een ieder moet eenen God erkennen; „ voor het overige mag hij deezen God ver„ ceren, zoo als zijn geweeten het hem voor,, fchrijft, echter moet ieder mensch deezen „ Godsdienst, van welken aart die ook zij, als „ zijnen eerften pligt befchouwen. De Franfché „ Republiek zal zich alle moeite geven, om u „ gelukkig te maaken: maar gij zeiven moet trag„ ten, alle hinderpaalen uit den weg te ruimen. „ De Aïnfpraaïc an B u 0apartein de Burers vaailfi* tan.  i6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Te Parit de Vrede mi Sardinien gefluoten. Veest di Overwinning te Pi rijs. „ De verdienfte alleen maakt tusfchen de men„ fchen eene feheidlinie; voor bet overige moet „ eene bioederlijke gelijkheid enkel één ligchaam „ vormen; maar deeze gelijkheid eene vrucht van „ Vrijheid zijnde, moet men deeze Vrijheid met ,, zijn bloed verdeedigen. Een ieder geniete zijn „ eigendom en alle voordeden , die - eene wel „ ingerigte Republiek hem aanbiedt. — Denkt» „ Burgers! dat alle groot werk niet aanftonds met den eerften flag gelukt; alléén door maa,, tiging , door een goed voorbeeld en door '„ deugd kunnen wij groote gebreeken goed maa„ ken." s Ten tijde dat Buonaparte zijne intrede ia 'Milaan deed, werd te Parijs het definitief Vrede ns - Tractaat met den Koning van Sardinien tot ftand gebragt, en waar bij gem. Koning afftand deed van alle zijne verbintenisfen met de vereenigde Mogendheden. Gevende in vollen eigendom aan de Franfchen over, Savoijen, en de Graaffchappen van ISizza, Tende en Beuil. Bij het 4 Art. werden de wederzijdfche grensfcheidingen bepaald, en bij het 12 Art. werden de vestingen opgegeven, welke ftaande den oorlog in handen der Franfchen zouden blijven, r Het Franfché beftuur verzuimde intusfchen i.niet om de geestdrift des Voh.s nog meer aantevuuren, door eene ffoatelijke viering van het Feest der Overwinningen op den 29 Meij, en waarop de Vuorzitter van het Uitvoerend Bewind een  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 17 een allerfcboonfte aanfpraak deed. Doch daar het gejuich de oevers der Se'me vervulde, was Buonaparte wederom werkzaam tot het beraamen van nieuwe lauweren voor zijn overwinnend Leger, en waartoe hij met eene, de geestdrift der Franfché Natie opwekkende bekendmaaking, zijne wapenbroeders op de volgende wijze ten krijg riep. soldaaten? „ Gij hebt u, als een ftroom van de hoogte^ der Apenijnen nedergeftort; gij hebt al, wat 1 „ zich tegen uwen tocht verzette, neergefchoten « 5, en verftrooid. „ Milaan is aan u, de Republikainfche vlag „ waait in gantsch Lombardijen. De Hertogen „ van Parma en Modena weeten hun ftaatkun„ dig beftaan alleen aan uwe grootmoedigheid „ dank. y, Het Leger, dat u zoo trotslijk bedreigde» „ vond geene befcherming meer tegen uwe* ,, moed; de P6, de Tesftno, de Adda hebben „ u zelfs geen éénen dag kunnen ophouden; de „ beroemde bolwerken van halten waren onvol» „ doende, gij zijt even zoo fnel over dezelve „ heen gegaan, als over de Apenijnen. „ Zoo veele zegepraalen hebben het Vaderland „ met vreugde vervuld; uwe Vcrtegenwoordi* „ gers hebben een Feest, aan uwe zege gewijd, „ gegeeven, het welk in alle gemeenten der Re- VI.'DEEL. B ») PU- AanCiraak •au ' Buo1 aparte au z jtietjol- alten.  18 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ publick gevierd werd. Toen verheugden zich „ uwe Vaders, uwe Moeders, uwe Echtgenoo„ ten, uwe Zusters, uwe Beminden over uwe » zege, en beroemden zich met edele trotsheid, „ dat gij ?,an hun behoort. „ Ja, Soldaaten! gij hebt veel gedaan! — „ maar blijft er voor u niets meer over te doen? Zal men van u zeggen, dat gij wist „ te overwinnen, maar u de overwinning niet wist te nut te maaken? zal de nakomeling„ fchap u het verwijt doen, dat gij in Lombar- , dijen een Capua gevonden hebt? maar j, ik zie u reeds te wapen vliegen, eene ledige „ rust vermoeit u; de dagen, die voor den roem „ verlooren gaan, zijn ook voor uw geluk ver„ loorem — Op! wij hebben nog verhaaste „ tochten te doen, vijanden te verflaan, lauwe„ ren te plukken en beleedigingen te wreeker. „ Dat zij dan fidderen, die den dolk tot den „ burger oorlog in Frankrijk hebben gewet, die „ lafhartiglijk onze Gezanten verraaderlijk ver. „ moordden, onze fchepen te Toulon verbrand. „ den; dat zij beeven ! de uure der wraak is ge„ komen ! „ Maar de Volken mogen gerust zijn; wij zijn „ vrienden van alle Volken, en inzonderheid „ van de nakomelingen van eenen Brutus, „ eenen Scipio, en der groote mannen, die „ wij tot voorbeelden gekoozen hebben. „ Het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 19 „ Het Kapitool weder tot zijnen ouden luister „ en voorraaalige heerlijkheid te verheffen; de „ ftandbeelden der helden, die het vermaard ge„ maakt hebben, in vollen glans in hetzelve „ opterigten, het zedert eeuwen in doffe flaap „ der flavernij verzonken Volk weder tot zijne „ waardigheid optewekken: dit alles zal de „ vrucht van uwe overwinningen zijn. De na„ komelingfchap zal ze merkwaardig vinden; gij „ zult den orifterfeiijkéö roem hebben, de ge„ daante van het fchoonst gedeelte van Europa Op nieuw te hebben veredeld. Het bij de „ gantfche waereld geacht vrije Franfché Volk, „ zal aan Europa eenen roemrijken vrede geven, , die het voor de opofferingen van allerlei aart, ,, zedert zes jaaren gedaan, fchadeloos zal ftel„ len. Gij zult dan in uw Vaderland wederkee- reu, en uwe medeburgers, op u wijzende, „ zullen zeggen : Hij was bij het Italiaansch „ Leger. Daar de Franfché Modena bedreigden, had deszelfs Hertog met 23 Millioenen Sequinen de wijk naar Venetien genomen, doch behalven deeze fom waren er kort te vooren nog 20 Millioenen elders geplaatst. Der Franfchen komst voorziende, zond hij Gezanten naar Buonaparte ter onderhandeling , welke voor zeven en een halve MWdotn Franfché munt, en 10 te verkiezene fchilderijen, mits bij doortrekking van Franfché troepen, de verdere noodige levensmiddelen volgens B a over- VUicbt van den Henog van Modena, en onderriandelirjgeunier de Franfebia.  o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Oproeren te Milaan L»r!i en Pa via tegen d Franfcien. overeenkomst geleverd en betaald zouden worden. Doch hoe gemaatigd Buonaparte zich in zijne overwinningen gedroeg, de Geestelijkheid en Adel waren zijne gezwooren vijanden, en deeze hitsten in het heimlijke het onkundige Volk tegen de Franfchen op. Eene handelwijze welke den ltaliaanen bij voorigc invallen der Franfchen , alt00s gel"kt vvas. Te Milaan, Lodi en Payia ■ bartste dit oproer omtrent gelijktijdig uit, want men had het Volk wijsgemaakt, dat Nizza door de Engelfchen ingenomen was, en het Leger van Condé door Zmtzerland', en Beaulieu met 6=000 man op Milaan aantrok. . De Priesters en Monniken predikten met den dolk en het kruis in de hand, alom oproer en moord. Dienstboden van den Adel, vertrouwelingen van het huis van Oostenrijk, flads foldaaten en tolbedienden, maakten de voorhoede der oproermaakers uit, en welke door het gepeupel van Payia, en door 5 a ooco landlieden onderfteund werden. De Franfché kokarde werd met voeten getreden, en 300 man Franfché troepen te Payia op het kasteel gevangen gezet. Maar zoodra was Buonaparte hier niet van verwittigd, of hij liet in-Milaan een groot getal gijzelaars ligten,.zij, welke men met de wapenen in de handen vond, wierden daadlijk doodgefchcoten. De Aartsbisfchop, het Kapittel, de Monniken en Edellieden werden verantwoordelijk voor de public  GESCHIEDENIS dïr NEDERLANDEN. bÜette rust geftetd. Te Binasko alwaar de boeren een gewapenden tegenft.nd aan de Franfchen boden, werd het dorp in brand geftooken. Payia weigerde zich overtegeven, en moest met geweld ingenomen worden; de door de oproermaakers aldaar gemaakte Franfché krijgsgevan» genen, weiden verlost, gelukkig voor hun, dat er geen een gemist werd, anders was de ftad in de asfche gelegd. Hierop liet Buonaparte de Municipalkeit doodfchieten, en verzond aoo gijzelaars naar Frankrijk. Door deeze ftrenge maatregelen, en daaraan gelijkvormige afkondiging herftelde zich de rust. Buonaparte, Opperbevelhebber der Armée van Italien, aan de Volken yan Milaan. „ De Edellieden, de Priesters, de Zendelin- _ gen van Oostenrijk hebben de Volken deezerg „ fraaije landftreeken verleid: de Franfché Ar-V „ mée, zoo edelmoedig als fterk, zal de ftille „ en vreedzaame inwoonders broederlijk behan„ delen; maar verfchrikkelijk, als vuur van den „ Hemel, zal zij wezen voor de-muiters, en „ voor de dorpen, die hun befcherming verlee„ nen. Art. i. „ Ingevolge hier van, verklaart de „ Opperbevelhebber voor oproerig alle de dor„ pen, die zich niet onderwerpen aan zijn bevel „ van den 6 Prairial. De Generaals zullen de B § » noo¬ it Afronding *an de iruerige olken.  22 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ noodige magt doen aanrukken tegen de dorpen, „ om ze te ftraffen, in brand te fteeken, en allen „ te doen doodfehieten, die zij met de wapenen in de hand zullen aantreffen. Alle Pries, „ ters, alle Edellieden, die zich nog zullen blij„ ven ophouden in de oproerige gemeenten, zullen als gijzelaars opgeljgt en naar Frankrijk „ gezonden worden. 2. „ Alle dorpen, waar men de ftormklok zal „ luiden, zullen oogenblikkelijk worden inbrand „ geftooken. De Generaals zijn verantwoorde„ lijk voor de uitvoering van gemelde order. 3. „ De dorpen op wier grondgebied eenig „ Franschman mogt worden vermoord, zullen eene boete betaalen, beloopende het derde ge„ deelte der fchatting, die zij betaalen aan den „ Aartshertog in den afloop van een jaar, ten „ fcinften wanneer zij den moordenaar niet aan„ geven, noch hem aanhouden en leveren in han„ den van het Leger. 4. „ Een ieder, die met een fnaphaan of „ eenig oorlogstuig wordt aangetroffen, zal ter„ Hond worden doodgefchoten, op order van „ den Generaal, in dien omtrek het bevel voe„ rende. 5. „ Elke landftreek, alwaar men verborgen „ wapentuig mogt vinden, zal vervallen in de „ boete van het derde gedeelte hunner inkom,, fren: elk huis, waar men een fnaphaan vindt, „ zal verbrand worden, ten minfien ingevalle 3» de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *$ „ de eigenaar niet aantoont, aan wien dezelve „ behoort. Art. 6. „ Alle de Edellieden of Rijken, die „ overtuigd worden het Volk tot oproer te hebben „ opgeruid, het zij, door aan hunne dienstboden affcheid te geven, het zij door gefprek„ ken tegen de Franfchen, zullen als gijzelaars „ opgeligt en naar Frankrijk gezonden worden, „ terwijl de helft hunner inkomften zal worden „ verbeurd verklaard." Uit deeze afkondiging blijkt, dat Buonapar-^ te een zoo groot Staatsman als Held was, wantg]e zonder ten uiterfte geftrenge middelen, had hijm' deeze oproeren niet kunnen fluiten, maar bewust wie de aanftookers deezer oproeren waren, was het opligten van gijzelaars en doodfehieten der Municipaliteits Leden het fijnst uitgedagt middel, om dit kwaad in de geboorte te fmooren, want bij alle oproeren, van wat aart en natuur dezelve mogen wezen, moet men het gemeen maar als werktuigen befchouwen, die door belooningen der vermogende ftanden, of oogluiking eener Regeering (en vooral als de veel vermogende invloed der Geestelijkheid zich daar bij vereenigt) in ftaat zijn tot de fnoodfte, der menschheid onteerende bedrijven. Eene waarheid, bevestigd door de gefchiedenisfen der omwentelingen van Regeeringe bij alle Volken. Alle dee/e wijslijk genomen maatregelen van Buonaparte hadden ook het door hem voorzien B 4 £c' ■Joodzaakheid dezet benge ideleu.  £4 GESCHIEDENIS bij» NEDERLANDEN. Gevdnsds TOl vin Vaatten. Afkondiging van B u oi a p a r t e aan de Re-' publiek V$- gevolg, en maakten hem in ftaat zijne veroveringen te vervolgen. De Oostenrijkers fteeds door Buonaparte vervolgd, achtten zich niet meer veilig agter de Oglio, maar weeken aan de overzijde van den Mincio, alwaar hunne rechtervleugels aan het meir Garda, en de linkervleugel te Mantua fteunde. In dien ftand hadden zij maar noodig den overtocht dier rivier door batterijen langs hunne geheele linie te verdeedigen. De geveinsde rol die Venetien fpeelde, blijknaar aan de overgave hunner vesting Pefchiera aan de Oostenrijkers, en daarmede tegenftrijdig gedrag van hun Afgezant te Parijs, ontglipte het fteeds waakzaam oog van Buonaparte niet, en daarom voor en al eer hij zijnen vijand op hun grond, gebied ging vervolgen, zond hij hun de volgende aankondiging. ° Buonaparte, Opperbevelhebber der Armée van Italien, aan de Republiek Venetien. Brescia, de» io Prairial (a9 Mtij.^ 9m ^{ vierde jaar der Franfché Republiek. >, Het is, om het fchoonfte gewest van Eu, ropa te verlosfcn, van het ijzeren juk van het , trotfche huis van Oostenrijk, dat de Franfché ' , Armée de onoverkomelijkfte hinderpaalen ge, braveerd heeft. De overwinning, eensgezind i met de rechtvaardigheid, heeft haare poogin. « gen  GESCHIEDENIS ste* NEDERLANDEN. *$ „ gen bekroond. Het overfchot van bet vijand„ lijk Leger is tot agter de Mïncio geweeken. ' „ De Franfchs Armée trekt door, om het te „ vervolgen, op het grondgebied der Republiek „ Venetien, maar zij zal niet vergeeten, dat eene „ langduurige vriendfchap de beide Republieken „ vereenigt. De Godsdienst, de Regeering, de „ gebruiken, de eigendommen zullen geëerbie„ digd worden; al het Volk mag volkomen ge„ rust zijn; men zal de geftrengfte krijgstucht „ bewaareri: alles, wat aan de Armée wordt ge„ leverd, zal in geld betaald worden. De Op„ perbevelhebber verzoekt de Officieren van de Republiek Venetien, de Magiftraaten en de Z Priesters, zijne gevoelens aan het Volk te doen „ kennen, op dat het vertrouwen, het tiras zij „ van de vriendfchap, die zedert langen tijd de 5, beide Natiën vereenigt. „ G-trouw op het pad der eere, gelijk op dat „ der overwinning, is de Franfché Soldaat alleen l verfchrikkelijk voor de vijanden zijner Vrijheid „ en Regeering." Zoodra Buonaparte te Brescia was geko-^ men, regelde hij zijn aanval om Beaulieu van., agter de Mincio te verdrijven. Tot dat einde ( liet hij een halve Brigade ligt voetvolk op Sak aanrukken, even of hij voornemens was om dit Meir heen, de Oostenrijkers in den mg te vallen, en den weg naar Tijrol door Riva afcefnijden. Te Borghette was intusfchen de waare B 5 asn- De 0«jf«» < ijkers van ürer de Wncit ver. reeven.  t6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDER Pcfcbiert en ferona bemagtigd. W u r m f e r vervang:: B e a u Ti e 11; en Mantua berend. 1 1 2 1 1 1 ( aanval, en trokken de Franfchen, na de Oostenrijkfche voorhoede aldaar geflagen te hebben, de M'mdo over, en maakten zich meester van Vallggio, het verhaten hoofdkwartier van Beaulieu. De Generaal Augereau trok middelerwijl op Pefchiera, ten einde de engten van het Tijrólfche den vijand aftefnijden. Beaulieu na groot verlies geleden te hebben, week over de Adige, en op den i Junij bezette de Generaal Masfena de Venetiaanfche ftad Verona, alwaar kort te vooren den broeder van den laatften ' Koning Van Frankrijk, met zijn kleine Hofftoet van Emigranten fchuilplaats verleend, maar bij de aannadering. der Franfchen hun het grondgebied verboden was; meer dan 1500 Emigranten waren vijf dagen voor de aankomst van Buonaparte uit Italië, naar Duitschland gevlugt. Beaulieu fteeds ongelukkig, werd door den beiaarden Maarfchalk Wurmfer vervangen, en wens Armée alle mogelijke verfterking wierd toeje zon den. Inmiddels werd Mantua berend, en de voorrad St. George bemagtigd. Maar deeze fterkfte lad van Italien eischte eene volflagen betegeling, en waartoe de Franfchen eerst het gefchut noeten verkrijgen. Buonaparte nu voornemens zijnde, om in iet Tijrolfche te dringen, gebruikte de ftaatunde, van aan dit ftrijdbaar Volk de volgenIe afkondigirg te laaten ter hand ftellen, ten ein-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S7 einde zich daar door vrienden en aanhangers te bezorgen. Buonaparte, Opperbevelhebber der Armée van Italien, aan de Inwoners van Tij rol. In het hoofdkwartier te Tortone, den 2f5 Prairial (14 Junii'), van het vierde jaar der Franfché Republiek. DAPPERE TIJROLERs! „ Ik ga op uw gebied rukken, ten einde het, „ Hof van Weenen tot eenen vrede te dwingen,, „ dien Europa niet minder, dan deszelfs eigen; „ onderdaanen, noodig heeft. Ik kom, om uwe „ eigen zaak te verdeedigen. Zedert lange ge,, noeg wordt gij geplaagd en gedrukt door de „ fchrikken eens oorlogs, geenzins ondernomen „ voor het belang des Duitfchen Volks, maar „ voor de driften eener enkele familie. „ Het Franfché Leger acht en bemint alle „ Volken, maar bijzonder de eenvouwige, deugd„ zaame Bergbevvooners. Uw Godsdienst, uwe „ gebruiken en gewoonten zullen in alles geëer,', biedigd worden. Onze krijgsbenden zullen „ eene ftrenge krijgstucht in acht neemen, en „ in het Land niets neemen, anders dan tegen „ betaaling in gereed geld. „ Gij zult ons met gastvrije vriendfchap ont„ vangen, en wij zullen u behandelen met broe„ derfchap en vriendfchap. „ Maar Lftondiging an Buoapartean de Tijolers.  *8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDFN Oproprer In i e j ijk, iccncn. Maar wanneer er-menfchen onder u zijn, die hun waar welzijn zoo weinig kennen, dat zij » de wapenen opvatten en ons als vijanden be„ handelen, zullen wij zoo verfchrikkeüjk als het 3, vuur des Hemels zijn; wij zullen de huizen „ verbranden, en het gebied der dorpen ver„ woesten, die aan eenen oorlog, welke hun niet ,» aangaat, deelneemen. „ Laat u niet verleiden door de Oostenrijkfche n zendelingen. Stelt uw reeds door vijf krijgs„ jaarcn geplaagd Vaderland in zekerheid tegen nieuwe rampen, die het zouden treffen. Wel „ haast zal het Hof van Menen, genoodzaakt „ om vrede te maaken, aan het Volk de voor„ rechten moeten terug geven, die het hun heeft „ ontnomen, en de rust aan Europa, die het „ verftoord heeft." Doch de gezwinde voortrukking van Buona"parte, gaf gelegenheid dat er in de rijksleenen, die aan de Staaten van Genua, Toskaanen en Piemont grenzen, opfhnden ontftonden, waarvan de aanvoerders de lbutheid hadden de convooijen naar de Armée aantetasten, couriers te vermoorden en zelfs bedreigden de genieenfchap der Franfché Armée met de Rivier van Genua aftefnijden. Dweepzucht en ftaatkunde hadden zich vereenigd, om aan de Franfchen alle hinderpaalen in den weg te leggen, temeer daar Buon aparte den Engelfchen invloed wilde te keer gaan, die  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 19 die zij te Modena, Komen en Napels hadden, hen uit Liyorno zogt te verjaagen, en de gemeenfchap met de Korfen tragtte te herftellen. Met iaoo man ging de Franfché Generaal Lasnes op de muiters af, nam de voornaamfte oproermaakers in hechtenis, deed ze doodfehieten, en ftak hunne huizen in brand, bijzonder in het rijksleen van Jrquara, alwaar de buitenfpoorigheden op zijn grootst geweest waren. Door deeze geftrenge maatregelen, en daar aan gelijkvormige afkondiging, welke de Generaal Buonaparte liet doen, werd weldra de rseodige rusc en kalmte herfteld, en de anders gevaarlijke gevolgen van dien-voorgekomen. Hier op trok Buonaparte met een gedeelte zijner troepen naar den kerkdijken fliat, en kwam den 19 Junij te Bologne. De artillerij welke de Franfchen te Modena, in het fort Urbin en 't kasteel van Ferrare von i den, ftelde hen in ftaat om Mantua te belege-k ren. Wat achtingBuonaparteder weetenfehappen en geleerdheid toedroeg, bleek aan de behandeling der Geleerden, zij werden aangemoedigd tot een algemeene vereeniging, en ontheven van die weleer flaaffche kluisters der dweepzucht en ftaatkunde. De gevlugte Hooglceraaren van Payia wierden genooJigd weder te komen om deeze beroemde Academie tot zijn voorige en indien mogelijk nog aanzienlijker luister te verheffen. Daag Inval iet Vanfcbên in jn Ucikelij!ti Uaac.  SO GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Buont pir te ar. den Herto van Ttiska Bilt. Daar de Franfché vlag allerhande geweld en onderdrukking van de Engelfchen te Livorno moest afwagten, zonder dat de Hertog van Toskaanen, dit wilde of konde keeren, zoo trok een Franfché colom onder voorgeven van op Rome aahterukken, onvenvagt zijlings af op Livorm, gevende op de volgende wijze hiervan kennis. Buonaparte, Opperbevelhebber der Armée van Italien, aan zijne Koninglijke Hoogheid den Groot Hertog van Toskanen. In het hoofdkwartier te Pistoija, den 8 Mesjtdor (26 Junij), van het vierde jaar der Franfché Republiek. • » De vlag der Franfché Republiek, wordt ï„ nog onophoudelijk in de haven van Livorno "„ gehoond; de eigendommen der Franfché koop,, lieden worden er gefchonden; elke dag wordt „ er met eene beleediging tegen Frankrijk, even „ ftrijdig met de belangen der Republiek als met „ het recht der Volken, gebrandmerkt. Het „ Uitvoerend Beituur heeft reeds verfcheiden „ maaien, aan den Minister van uwe Koninglij. ,, ke Hoogheid te Parijs, hierover geklaagd, en „ hij is in de noodzakelijkheid geweest van te „ moeten belijden, dat uwe Koninglijke Hoog„ heid zich in de onmogelijkheid bevond, om ,, de Engelfchen te beteugelen, en de onzijdig. „ heid  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 31 „ heid van de haven van Livorno te doen ftaan„ de houden. „ Het Uitvoerend Beduur heeft van toen af de noodzakelijkheid begreepen, om geweld „ met geweld te keeren, en deszelfs koophandel „ te doen eerbiedigen: het heeft mij dienvolgens ,, gelast, om eene divifie van de Armée, onder „ mijn bevel ftaande, naar Livorno te doen trekken. „ Ik heb de eer, uwe Koninglijke Hoogheid te verwittigen, dat er op den 10 deezer maand ,, («18 Junij) eene divifie van de Armée in Li„ vorno zal binnen rukken, en zich aldaar, volgens de beginzelen van onzijdigheid, die wij „ handhaven, zal gedragen. De vlag, de bezit„ ting, de eigendommen van uwe Koninglijke „ Hoogheid en deszelfs Volk, zuilen zorgvuldig„ lijk geëerbiedigd worden. „ Ik ben bovendien gelast, om uwe Koning„ lijke Hoogheid, van het belang, het welk het „ Fransch Beftuur in de voortduurende vriend„ fchap, waarin de twee Staaten leeven, te ver„ zekeren; en dat hetzelve zich mede verze„ kerd houdt, dat uwe Koninglijke Hoogheid, „ dagelijks overtuigd van de buitenfpoorighe„ den, die zich de Engelfche fchepen veroor„ looven, zonder dat uwe Koninglijke Hoogheid „ daaraan kan paaien ftellen, de billijke, nutti„ ge en noodzaaklijke maatregelen die het Uit„ voerend Beftuur hieromtrent heeft genomen, „ wel zult willen goedkeuren, enz." Zoo-  3^ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Verzefelh der Kngr file bezi tingen. Wapeiifl.il frajidmttder Paus. g Zoodra de. Franfchen te Livorno binnen trok-' t-ken, verzegelden zij de Engeljche Magazijnen, die men rekende dat tusfehen de zeven of agt Millioenen aan de Repubüek konden opbrengen. Een uur voor dat de Franfchen te Livorno binnen trokken, nam een Engehch fregat, twee Franfché koopvaardijfchepen weg ter waarde van 500,000 Livres, en dat onder het bereik der batterijen; doch op kïagte daar over aan den Groot Hertog, wierd de Generaal Spagnochi in hegtenis genomen. Met den Paus floot Buonaparte een wapenftilftand, onder afftand der Legaateri van Bologne en Ferrara, de overgave der ftad en citadel van Ancona, en betaaling van ai Millioenen Livres in geld en noodwendigheden, met joo uitgezagte Kunstdrukken uit de Mufea van Rome, en 500 Har.dfchriften uit de Bibliotheek van het Vatikaan. Verpiigtende zich de Paus om ter fluiting van een definitiven vrede ' Gezanten naar Parijs te zenden, aanneemende vergoeding te doen voor den hoon en fmaad den Franfchen aangedaan in den kerkdijken ftaat, en bijzonder voor den moord aan Basfeville gepleegd, mee fchavergoeding aan zijne familie verfchuldigd. Verder zouden alle om verfchillende ftaat «begrippen gevangene perfoonen in vrijheid gefield, de Pausfelijke havens voor alle Mogendheden, welke met de Franfchen in oorlog waren, geflooten worden, en geene dan de fche-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 33 fchepen der Republiek daar binnen mogen komen. De Beeldhouw en Schilderftukken welke de Franfchen uit Rome en Italien verkregen, waren van een onfchatbaare waarde. Met Napels floot Buonaparte van gelijke een provifloneelen wapenftilftand, met beding ora^ verder Gezanten naar het Uitvoerend Bewind te Parijs te zenden, ten einde aldaar een definitïven Vrede met de Franfchen Republiek te fluiten. Dus in een groote twee maanden had Buona* parte de Oostenrijkfche Legers verflagen, hea zoo verre uit Italien verdreven, dat er niets overfchoot dan het kasteel van Milaan en Mantua, en om verder de met Oostenrijk verbonden Mogendheden aldaar tot de vernederendfte en voor de Franfchen voordeeligfte vredens-voorwaarden te noodzaaken. Terwijl Buonaparte bij den Groot Hertog van Toskaanen fpijsde, kreeg de Franfché Bevelhebber de aangenaame tijding der overgaaf van het kasteel te Milaan. Hierdoor verkregen de Franfchen a8oo krijgsgevangenen, 150 ftukken kanon, 200,000 ponden buskruid, 5000 ge« weeren, en een grooten belegerings - voorraad. Het overwinnend Leger van Buonaparte was nu aanmerkelijk verzwakt, door zijne onderneeming tegen de Pauzelijke Staaten, bezetting van Livorno, Ancona, Veltigi in Pigment, en het VI. deel. C be- WitJenttil. and met o^etttaaf /an liet i--»seel te Mi'aan*  34 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Opfiand i; Homagno Cl cc Lugo. Porto Ferrajo door de Engelfchen bezet. Opeifching van Mantua, Voordeelen door W urm f e r behaald. beleg van Mantua. Daar Wurmfer nu zijne magt in het Tijrolfche verzameld had, en daar met de aangekomen verwerkingen gedugt begon te worden, zoo vleide de Aristocratifche partij zich ten fterkfte van eerlang hunne vijanden te zien i verjaagen. Ja! de hieromtrent valfche verfpreide geruchten door 'een Monnik uit Trente, had in Romagna al een opftand doen verwekken , die te Lugo door den gewapenden tegenftand, de gevolgen had, dat deeze ftad drie uuren ter plundering werd overgegeven, zoo dat alles verwoest wierd, en zij, die men met de wapenen aantrof, gedood werden. Doch door dit ftrenge voorbeeld, gewoone afkondiging tot onderwerping, en ontwapening werd de rust weder herfteld. Porto Ferrajo op het eiland Elbe, toebehoorende aan den Groot Hertog van Toskaanen, werd met Engelfche troepen bezet. Intusfchen werd het beleg van Mantua ten fterkfte voortgezet, en die vesting plegtig opge« eischt, doch door den Gouverneur dier ftad een weigerend antwoord gegeven. Wurmfer overtuigd van het groot belang, om inüen mogelijk die vesting te ontzetten, ontnam door een fterke kolon den Franfchen Salo en Brescia, wijl een andere divifie de post aan de Corona overweldigde; hierdoor wierden de Franfchen, om niet afgefneden te worden, verpligt Verona te verlaaten, en werd hunne politie zeer ïorgelijk. Deeze tegenfpoeden gaven aan de vijanden  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 35 den van Buonaparte te Parijs, gelegenheid om dien Held met de zwartfte kouleuren door de dagbladfchrijvers te doen affchilderen; doch het Uitvoerend Bewind, zoo wel als de Minister van Oorlog, bemerkende van wat kant zulks gefchiedde, gaven het publiek kennis van deeze trouwlooze intrigues, en toonden in wat voor een vertrouwen Buonaparte bij hen flond. Maar de vijanden van Buonaparte hadden niet lang gelegenheid zich over de tegenfpoeden van dezen Held te verheugen, door dapperheid en beleid zegepraalde bij weder als vooren over zijne vijanden. De vijand uit Tijrol door Brescia, en langs de Adige in twee kolommen op* Buonaparte afkomende, zoo moest onze jon-r ge Held daadelijk in ftilte het beleg van Mantua opb'-eeken, en die troepen tot zien trekken? doch buiten ftaat beide die vijandlijke irolonnen het hoofd te kunnen bieden, ondernam Buonaparte door gezwinde manoeuvres, ieder derzelven te flaan, het geen hem zoo wel gelukte, dat hij zijde verlóoren posten hernam, en in vijf dagen op Wurmfer veroverde j?o veldftukken, alle zijn legerwagens, en wel 12 a 15000 gevangenen, behalven nog een verlies van 6o~o man dooden of gekwetften, meest beste troepen van de Rhijn-Armée, maar die zoodaanig verftrooid waren, dat dezelve nog dagelijks opgevangen wierden. Doch ik kan niet voorbij, hier nog melding te maaken van de groote prefentie van C a geest Nieuwe z ipraalen a» 13 u 1 aparte.  36 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Pretentie van gee: door Pi u c n aparte betoond. geest welke Buonaparte te Lonado toonde, volgens des Bevelhebbers eigen berigt. t „ Nog was het lot van • Italien niet beflist. Hij -«> CW u r m fe r) verzamelde een corps van 45000 „ mannen, eene talrijke kavallerij, en meende „ nog tegen het noodlot op te kunnen. Van „ mijnen kant gaf ik bevel tot de vereeniging van „ alle de kolonnen der Armée. Ik begaf mij zelf „ naar Lonado, om te zien, welke troepen ik „ daar kon uitbrengen; maar hoe was ik ver„ wonderd, bij het intreeden dier plaats,-er * e£n parlementair te ontvangen, die den Bevel„ hebber der plaats opeischte, om zich over te „ geven, terwijl dezelve, naar zijn zeggen, van „ alle kanten omcingeld was! indedaad waar„ fchouwden mij de onderfcheiden fchildwach„ ten, dat verfcheiden kolonnen onze veldwag„ ten bereikten, en dat reeds de weg van Bres„ cia op Lonado afgefneden was bij de brug St. „ Marco. Ik begreep toen, dat zulks niet an„ ders kon zijn dan een verftrooiden hoop van „ de agterom getrokken divifie, die na veel om„ dwaalen en na zich hereenigd te hebben, zich „ eenen doortocht zogt te maaken. Het zag er „ evenwel vrij mislijk uit. Ik had te Lonado „ maar ten naasten bij iaoo man. Ik deed den „ Parlementair bij mij brengen, en den band „ voor het gezicht afneemen: nu zeide ik hem, „ dat, indien zijn Generaal ftout genoeg was, „ om den Opperbevelhebber der Armée van ha- „ Hen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 37 „ Hen te willen neemen, hij maar komen moest, „ dat hij moest weeten, dat ik mij te Lonado „ bevond, daar ieder een wist, dat de Republiekainfche Armée er was; dat alle de Gene? „ raals en Opper-Officieren der Divifie verant„ woordelijk zouden zijn, voor de perfoonlijke ,, beleediging, die mij was aangedaan; ik ver„ klaarde hem, dat indien, binnen acht mimi? „ ten, zijne Divifie de wapenen niet nederlegde, „ ik ze allen zou doen over den kling ipringen. „ De Parlementair ftond zeer verbaasd, mij daar „ te vinden, en een oogenblik daar na legde die „ gantfche kolon de wapenen neder. Zij was 4000 man fterk, had 3 ftukken kanon, en 50 „ man ruiterij; zij kwam van Gavardo, en zogt eene uitkomst, om zich te redden; 'smorgens niet door Sak hebbende kunnen heen komen, „ zogt zij zulks over Lonado te doen." Op den 6 Aug. werd de vijand met groot verlies uit Pefchiera, en den dag daar na uit Verona gedreven, en waar door de Franfché Armée weder in haare voorige Helling kwam, en de Oostenrijkfche de wijk in het Tijrolfche nam. Daar zedert den 30 Julij het beleg van Mantua was opgeheven geweest, zoo vernielde ïng dien tusfchentiji de bezetting, alle de werken* der Franfchen, fleepte 140 ftukken belegerinsgefchut naar binnen, en nam de gelegenheid waar, om zich voor een geruimen tijd van levensmiddelen te voorzien. B 5 lo Het geen tusfehende ! zetting in Mantu» eirigue.  i« GESCHIEDENIS per NEDERLANDEN. Gevolgen die ce eerft l>f h alue Voord den van Wurm fcr ie /j«OJl hadden. Voortgangen der Franfchen, S!ag van Re . et ede. Inkomst der der Tran- . /c£«» jn i Trentt, j < ( s In taliën en vooral te Rome hadden de nadeelige gerugten van de behaalde voordeden der Oostenrijkers veele gemoederen door aanftooking der Geestelijkheid tot oproerige bewegingen aangezet, en waar door de daar zijnde Franfchen de grootfte onaangenaamheden, zelfs van publiek geweld moesten uitftaan, doch gelukkig voor hun dat de daarop gevolgde overwinningen der Franfchen, de muitelingen weder tot gehoorzaamheid bragten. Op den ii en t 2 Aug. werd Montebaldo, gelijk ook Rcque d'Alfonza bemagtigd, en na dat de Franfchen de Ad'tge overgetrokken waren, moest Wurmfer naar Roveredo vluchten, en nam zijn Hoofdkwartier twee uuren agter Trente. Daar de Franfchen m hunne retraite 2300 man, ils gevangenen verlooren hadden, zoo werden die tegen Oostenrijkers uitgewisfeld, en kort daarop Mantua op nieuws geblokkeerd. De kort hierop voorgevallen flag van Roveredo gaf aan de Franfchen weder 6 a 7000 gevangenen met 25 ftukken kanon, en op den 5 üeptb. :rok Masfena binnen Trente. Zoodra Buonaparte in Trente kwam, deed lij eene afkondiging aldaar, die zeer inneemende vas, en gaf hun daarop een wel ingerigt Stadsleglement van Regeering, overeenkomftig hunne >ude gewoontens, en waardoor hij bewees, dat Ie Franfchen niet tegen de Volken, maar wel te-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 39 tegen de Mogendheden, welke zich door Engelsch goud lieten omkoopen, oorlogde. Zedert den z9 Julij tot 5 Septb. den dag der inneeming van Trente hadden de Oostenrijkers verlooren: Aan dooden en gekwetften 8000 1 d — krijgsgevangenen . 13,601 /24-66X man ' overloop ers . 2 of 3000 > 150 ftukken kanon, 210 caisfons en 400 Ulaanen paarden. De troepen waren meest van de keur der Rhijn-Armée genomen, om Italien te heroveren. Wurmfer die beftendig bij zijn plan bleef om Mantua te ontzetten, of met het overfchot zijner Armée in dezelve de wijk te neemen, rigtte zijn defenfie daar naar, als hoopende dat, daar de Franfchen nu ongehinderd in Duitschland konden vallen, zij daar gebruik van zouden maaken; maar aan Buonaparte ontglipten de oogmerken van Wurmfer niet, en dat hij als dan bloot ftondt van in de rug gevallen te konne worden. Op den 7 Septb. vermeesterden de Franfchen de engten van de Brenta, en veroverden bij Coyilo 10 ftukken kanon, 15 kruidkisten, 8 vaandels en maakten 4000 krijgsgevangenen. Den dag daar na werden Wurmfer andermaal te Basfano afgenomen 30 ftukken kanon met hunne kruidkisten, 33 fchepen tot een fchipbrug, meer dan 200 legerwagens,, voorzien van een gedeelte dei legerbagage, en 5000 krijgsgevangenen gemaakt C 4 In Verliezen ;r Oosten' 'jkers. De engte van Mrent* veiovtrc  4o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Wurm fi óntkötbt Mantua. Coijffa komt weder aan de />•«»ftbtn. Imusfchen dat Wurmfer het met de krijgskas ter naauwer nood ontkwam, en het overfchot zijner Armée fteeds vervolgd werd, zoodaanig dat de Franfchen in zes dagen meer dan 45 mijlen wegs afgelegd hadden. I Aan Wurmfer bleef nu geen andere weg over, dan zich in Mantua te werpen, en daar er twee voornaame wegen waren naar die ftad, ontkwam hij het langs een», die de Franfchen met genoeg bezet hadden. Te Cerea en Casteh laro vielen er wel voordeelige gevechten voor, en werd ook Porto Legnago door de Franfchen ingenomen, maar Wurmfer gelukte het in Mantua te komen, met 5000 man; doch bij St. Georgio viel er nog een veldflag voor, daar de Oostenrijkers aan dooden en gekwetften ruim 2000, en omtrent een gelijk getal gevangenen met 25 ftukken kanon bij verlooren, en waaier ^ bCZetting Wdnig öf 8eene verfterking ver- Wat groot beleid Buonaparte ook betoonde, om Wurmfer met het overfchot zijner Armée krijgsgevangen te maaken, het niet afbreeken der brug van Villa Impenta, en miswijzing der gidzen van den weg van Ronco op Sanguinetto, deed Wurmfer ontkomen, daar anders de veldtocht hier mede geëindigd en Mantua zeker gecapituleerd zou hebben. Schoon Pao li door verraad, Corfica aan de Engelfchen had geleverd, behielden te Franfchen nog-  GESCHIEDENIS dek NEDERLANDEN. 41 nogthans een grooten aanhang op dat eiland, vooral door Buonaparte, welke een gebooren Corficaan was. Ieder overwinning, welke deeze Held op zijne vijanden bevocht, maakte de Engelfchen aldaar meer en meer gehaat. Buonaparte, als een groot Staatsman, weelende van wat gewigt Corftca voor de Franfchen was, had daarom des te meer Livorno in bezit genomen, om te beter met zijn geboorteland te kunnen correspondeeren, ten einde van daar met overzending van troepen de poögingen der Patriotten te onderfteunen. Paoli had als verrader des Volks in tijds de wijk genomen, en de Engelfchen den algemeenen Nationaalen haat tegen hen onwaar wordende Zwierden genoodzaakt Corftca te verhaten, en na welke verlaating de Corficaanen getrouwheid aan de Franfchen zwoeren; en hierdoor verkregen de Franfchen een vast punt in de Middelandfche zee, dat van vei uitziende voordeelige gevolgen voor hun kor worden. Indien men met een wijsgeerig oog de ontwerpen van Buonaparte nalpeurt, moet mer zich niet minder verwonderen over zijne roemrijke daaden als Krijgsheld, dan wel als Staatsman. Tusfchen de Franfché Republiek en den Ko ning van Steilten werd een plegtig Vredes-Trac taat geflooten, waarbij zijne Siciliaanfche Maje fteit afitand duet van de coalitie tegen de Fran C 5 fchen t ■ VredesTractaat tuï- - Ichen Siciliitt en de " Franfebe Republiek.  4a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Vredf tn< den H ru Van Putiut Hedrssr V&ndebl'auf Omw-teling « hf*f. fchen, deftiptfte onzijdigheid aanneemt, alle noodige béfcherming aan de Franfché koopvaardijfchepen in zijne havens belooft, wederzijds het beflag op alle eigendommen intrekkende , de krijgsgevangenen teruggevende, en belovende perfoonen zoo wel als hunne goederen in vrijheid te (lellen, die om üaatkundige begrippen tot gevangenis en verbeurdverklaring van goederen vero«rdeeld waren; behaiven deeze en meer andere voorwaarden, werd ook op gelijke manier de t Vrede met den Infant Hertog van Parma, onder . bemidddeling van den Koning van Spanje, tot ftand gebragt. . Doch de Paus flaagde zoo gelukkig niet in 'zijne onderhandelingen. Stout op de eerde ger'rge voordeden van Wurmfer behaald, verbrak men den wapenftilftand, de reeds verzonden geldfommeu en ftandbeelden hield men aan, girg een nieuwe verbintenis met Napels aan, vervolgde elk wien men verdagt hield de Fran* fche grondbeginzelen toegedaan te zijn. Men fpaarde geene vertooningen van wonderwerken en plegtige omgangen, om de menigte tegen de Franfchen op te hitzen ; doch desniettegenftaandè wonnen de Franfché grondbeginzelen in Italïën veld, bijzonder te Reggio, alwaar de troepen des Hertogs van Modena verjaagd, en een rieuw B. ftuur aangefteld werd, dat de leenrechten affchafte, en meer andere goede verordeningen daarftelde. Te Bologne kwam ook eene Staats-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 4S Staatsomwenteling, die niet minder werkzaam was'y alle vonrige tijtels werden afgefchaft, en vervangen door den tijtel van Burger, De Vrijheidsboom werd onder het handgeklap van lang leeye de Franfché Republiek! geplant; doch daar er door zommige perfoonen zeer veele buitenfpoprigheden gepleegd waren, betoonde Buonaparte bij zijne komst aldaar het grootfte misnoegen, zeggende: „ Een Volk, dat zich aan ^ „ buitenfpoorigheden overgeeft-, is de Vrijheid p „ onwaardig: een vrij Volk eerbiedigt de per„ foonen en eigendommen. Regeeringloosheid „ baart binnenlahdfchen oorlog en allerlei alge„ meene rampfpoeden. Ik ben de vijand der tij„ rannen, maar , bovenal, de gezwooren vijand „ van Schurken, en van de Guiten, die hen „ aanvoeren, terwijl zij rooven en plunderen. Ik „ zal hen dood laaten fchieten, die, de orde en „ maatfehappij verftoorende, tot fchande en on„ geluk voor de waereld zijn gebooren. „ Volk van Bologne! wilt gij, dat de Fran„ Jche Republiek U befcherme? wilt gij, dat de „ Franfché Armée U achting toedraage en zich „ vereerd keure met U gelukkig te maaken? „ wilt gij, dat ik mij zomtijds verhoovaardige „ op de vriendfchap, die gij mij betoont? Be„ teugel dan dat klein getal deugnieten ; maak , „ dat niemand beledigd worde, welke zijne ge„ voelens ook mogen weezen; niemand mag wor.. den gevat, dan uit kragte van de Wet . . . „ maak Aandraaft uBuon&i irte.  44 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Prijzelijk Bedrag va den Kaad t Bolognt. Afkondiging van we a'ans het Be ftuur vat 'Lombardiji, „ maak vooral dat de eigendommen worden ontzien." , De Raad deed ook haare poogingen, om het 2 Volk in te prenten, dat hij die eerbied voor de Vrijheid heeft, gehoorzaam aan de Wet moet zijn, en dat hij die de orde en rust durft ftooren, op ftaande voet dood gefchoten zal worden. Het Beftuur van Lombardije deed eene afkondiging waardig overgenomen te worden. „ Het openbaar onderwijs is de eerfte grondflag „ der Maatfchappelijke deugden: dit kondigt den „ Volken fteeds hun aanftaande geluk aan; en „ alom, waar men deszelfs dageraad ziet rijzen, „ vertoont de Vrijheids Zon zich aan de kim„ men; Griekenland is niet minder wegens zijne „ wijsheid beroemd, dan orn zijne dapperheid, „ en de roem zijner Wijsgeeren betwist dien „ zijner Helden. De laatfte hebben dwingelan„ den verflagen; maar de eerfte hebben eene „ kreet aangeheven, die van het eene genacht „ tot het andere is herhaald; eene kreet, wier „ geluid aller harten bewoog: eenr kreet, wier „ weêrklank de Vorften fteeds deed beeven, eene „ kreet eindelijk, die, ondanks allerleie beletze„ len, den heiligen naam der Vrijheid deed » weergalmen in de ooren der Natiën. „ In onze dagen heeft Frankrijk de mededin„ ger vmGriekenlands glorie, het juk afgefchud; i, het heeft verfchrikking uitgeftort in de ziel der » dwingelanden, en hoop in de ziel der Volken; „ maar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 45 „ maar de fakkel der wijsbegeerte had den blik„ fem voorgelicht door zijn onverwinlijk ftaal. „ Met de wapenen van het gezond verftand „ heeft zij het Volk overreed, dat het vrij moest „ weezen en het Volk heeft vrij willen zijn. Zij „ heeft voorfpeld, dat een vrij Volk de ketenen „ van al de Despoten der aarde zou verbreeken, „ en het Volk heeft de Trauwanten van de on„ derdrukkers der waereld zien vluchten, ver„ ootmoedigd voor de Republiekeinfche Vaan„ dels. „ Italien heeft het eerst eene fchuilplants ge„ opend voor de wetenfchappen en kunsten van ,, Griekenland; en wanneer het ook tot hier toe „ nog zulke blijken van veêrkracht niet heeft „ opgeleverd, als men van eene Natie verwagten „ moest, door de natuur in een Land geplaatst, „ welks gefteldheid, hulpmiddelen en bevolking „ het voor de Vrijheid fchenen te hebben ge„ fchikt, men heeft de voornaamfte reden daar „ van te zoeken in de eeuwige hinderpaalen, die „ het geweld en de dweepzucht met elkander „ vereenigd, aan het openbaar onderwijs ftelden, „ dewijl zij door de affchuwlijkfte wegen het „ zaad der afhanglijkheid verflikten, het welk „ dit gelukkig klimaat in de harten van deszelfs „ bewooners gefchooten had. „ Het is dierhalven onze eerfte pligt in de ge„ lukkige omftandigheden, waarin wij ons be„ vinden, om voor het Italiaansch genie eene „ ruim- ■  46 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ruime loopbaan te openen, waar in het, door „ het behandelen -der gewigtige belangen van de „ geheele Natie, de Volken gemeenzaam kan maaken met de eeuwige grondbeginzelen der „ Vrijheid en gelijkheid , hen de uitgeftrektheid „ hunner rechten doen kennen, als mede hoe „ gemakkelijk zij die verkrijgen kunnen, en „ hun tevens de kii; pen aanwijzen, waar op zij „ die uit de flavernij tot de Vrijheid overgaan, » ligtlijk fchipbreuk lij ten kunnen. „ Dit is het geen wij bedoelen met de vast„ ftellingvan eenen priis voor hem, die op de bes„ te wijze de belangrijke vraag (a) zal beantwoorj, den, welke wij vooifteilen. 6 Gij, die U in „ vrede op de wetenschappen toelegt, dat de „ vaderlandsliefde en de eerzucht U opwekken! i, Waart gij onder de voon'ge dwinglandij ge„ doemd, om uwe denkbeelden te verflikken, „ dewijl de waarheid te zeggen een misdrijf was., ,, komt vrij uit op dit tijdflip, onder de gun„ ftige befcherming eener zegenpraalende Armée, 3» en van eener. Generaal zoo wel onverwinlijk „ als een vriend van het menschdom: vreest „ niet uwe Hemmen te verhtfFm , en dient het £ al- f» De hier vermelde bekendmaking wis eigenlijk een bcrigtfchuft 'nopens eentn prijs, dien de Regiering van Lombar/iijea fielde op de beste Verhandeling over de vraag: zvelk eene vrije Regecringiverm zou let beste ftrookeu met bet geiuk ven Italien.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 47 „ algemeene Vaderland met uwe voorlichting en „ bekwaamheden En gij,' die nog onder het juk der tijrannen „ zucht, verbant alle vrees, gij hebt het beste „ middel in handen, om hunne' onrechtimatig „ bezeten Troonen omver te werpen: fchrijft, „ vertoont hen aan het Volk in hunne geheele „ naaktheid, en zij zullen niet anders dan haar „ opwekken: doet het zelve zijne kracht ken„ nen, en het zal zich uit dien verachtelijken ftaat ■„ opbeuren, waar in zoo veele eeuwen van fla„ vernij het zelve gehouden hebben; verhaalt „ het de overwinningen zijner verlosfers, het „ geluk van de Steden, die de flavernij reeds „ ontworfteld 6jzijn; roept het Italkns ouden roem weer in het geheugen, en de glorie, die „ zich het zelve op nieuw aanbiedt; Helt het de „ verdrukking voor oogen, welken de dwinge• landen voor het zelve bereiden, indien zij, na bedreigd te zijn met hunnen aanltaanden val, zich weer op hunne waggelende Troonen mog. Z ten gevestigd zien; doet het klaaggefchrei hun„ ner kinderen tot eene eeuwige flavernij ge„ doemd, en de vervloekingen in' hunne ooren „ weêrgalmen, waar mede de laatere gedachten „ het tegenwoordig geflacht overlaaden zullen, „ wanneer het deeze zoo gunstige gelegenheid „ laat voorbij flippen, die zich van agteren haar „ vertoont, en misfchien nimmer zal wederko„ men; en dan zal de Natie die majestieufe „ hou-  48 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Verzoek om Legioenen opteri£ten, om veiëenigd met de FratifthtH te ftrijden. „ houding herneemen, die haar past. Zij zal „ alle hinderpaalen verachten of omverwerpen; „ de Despooten zullen wijd en zijd verbleeken „ op haaren naam, en gij zult de eer genieten „ door uwe fchriften tot zulke groote zaaken te „ hebben aangemoedigd. Moeilijkheden noch gevaaren moeten u affchrikken: alles is ligt „ voor hem, die vrij wil wezen. Houdt moed, „ fchrijft; de vrijheid ftaat voor de deur." Deeze bekendmaaking had ten gevolge, dat een aantal des Volks bij een adres aan het Beftuur van Lombardijen verzogt, om aan den Opperbevelhebber Buonaparte hunnen wensch en verlangen te kennen te geven, om een Legioen opterigten, ten einde vereenigd met de zegepralende Franfché heirbenden ook het hunne toetebrengen tot de triumph der vrijheid. Doch 'Buonaparte bewust, dat vreemde zendelingen zich in Milaan en Lombardijen ophielden, welke de zaak der vrijheid geen goed hart toedroegen, gebruikte de voorzichtigheid van deezen eerst Lombardijen te doen verlaten, en gaf toen volkomen zijne toeftemming tot het oprigten van Legioenen, die de Cispadijnfche fteden gingen oprigten, mits onder één uniform voor alle de Gewesten, die zich onafhanglijk maakten. Het Cispadijnsch Bondgenootfchap deed met goedkeuring van den Opperbevelhebber der Franfché  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 49 fche Armée, aan de Volken van Romaniën de Volgende fchoone aanmaaning: „ Gij Volken, die, op onze grenzen woonen a „ de, u verontrust over het lot, dat wij u gaan* „ bereiden, of over de partij, die gij ten onzen „ opzichte moet neemen; laat de befluiten, door „ een vrij Volk genomen, u geene vrees inboe„ zemen. De geestdrift, die ons bezielt, de „ heilige band, die ons vereenigt, zullen ons „ nimmer doen vergeeten, dat het eerbiedigen „ der rechten van anderen de eerfte wet is. . . „ Wij weeten maar al te wel, dat er zich lie„ den onder u mengen, die kwaadc gefprekken „ verfpreiden, en u raaden, om ons, zoo niet met affchrik, ten rainften met verachting te „ befchouwen. „ Men zat ons aan u affchilderen als oproer^ „ lingen tegen den Godsdienst: komt tot ons, „ en gij zult zien, dat wij dien met denzelfden „ ijver waarnemen, als gij, maar dat wij tevens „ onze rechten en vrijheid verdeedigen. Leert „ dan eens de gevoelens recht kennen, die ons 4, bezielen, en gelooft, dat zij u zeiven waardig j, zijn. Geniet de kalmte en rust, die men een „ Volk heeft toegedaan, maar laat u niet mis„ leiden door het harsfenfchimmig denkbeeld „ van onze vrijheid te willen verontrusten: zij „ is het heilig doel, waar naar zich alle onze „ wenfchen uittrekken; zij is de Majeftueufe „ banier, waar onder wij tot den laatflen bloedVI. deel. D „ drup. in de Vut;n van ü» ■ anita.  5° GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Vernietiging van de» Adel, Wapenb orden , enz. Aanmaaning tot wapening. i I 1 i J t < „ druppel zullen ftrijden: zij is de onvervvelk„ lijke kroon, die wij op het vuurigfte begeeren „ op onze kinderen over te brengen, de bewon„ dering der Tijdgenooten, zoo wel als de goed„ keuring der Nakomelingfchap waardig, die nooit ,, onrechtvaardig is." Bij een bekendmaaking kondigde het Bewindvoerend Committé, uit naam der Franfché Republiek, af, de vernietiging van den Adel met deszelfs voorrechten, vermogende niemand eenigen anderen tijtel dan die van Burger te draagen. Wapenborden en Liverijen te draagen werden verboden, gelijk ook alle Corporatiën; en die daar aan niet wilde gehoorzaamen, werden voor vijanden van den Staat verklaard. De vier verëenigde Volken lieten door den Raad van algemeëne verdeediging, een ieder hunner aaamaanen om de werving der troepen te bespoedigen, en alles werd aangewend wat dienstjaar kon zijn om het vrijheids-vuur meer en meer te doen ontvonken. Zoo kort mogelijk het gene tot de vestiging ran'het Cispadijnfche Bondgenootfchap weetensvaardig is aangeftipt hebbende; wordt het tijd >ns weder tot de krijgsbedrijven van Buona>arte te wenden. Doordien Wurmfer zich n Mantua geworpen had, moesten de Fran'".hen haare grootfte magt gebruiken om die vesing intefluiten, en zich te dekken tegen de onophoudelijke uitvallen der belegerden. Hierdoor ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 51 verkregen de Oostenrijkers tijd om weJer een j nieuw Leger te v.erzaamelcn onder den Generaal \ Alvinzy, en wiens hoofdoogmerk was Mantua' te ontzetten. Heimelijk onderfteunden de Venetiaanen die bedoeling, door de Oostenrijkers van het nooiige tot hun -oogmerk te voorzien. Daar dit vijandlijk Leger zich in het Tijrolfche verzaamelde, zoo waren de Franfchen wel genoodzaakt om voor een korten tijd hunne te uitgebreide posten tot een algemeen middenpunt van defenüe zaamen te trekken. Buonapartej betoonde daarin het beleid riotr van een jong,< maar van een oud ervaaren Bevelhebber. De gevechten van St. Michiel, Segonzano en Catdc 1 roy en voornaamenlijk de velchbg van Arcole, waren daar de gevolgen van, en kostten de Oostenrijkers meer dan ioooo dooden, gekwetsten, of gevangenen, behalven veel veroverd kanon. Een veldflag, daar ftoutheicl en beleid van den Opperbevelhebber, gepaard met de dapperheid zijner troepen, de zege bevochten. De menigte van gekwetste Franfché Generaals bewijzen hoe hevig de tegenftand des vijand was, welken zij aldaar ontmoetten. Op den 28 December ftond de Armée van Alvinzy bij de Br ent a en in Tijrol, en de Franfchen bezetten de Adige, de linie van Montebaldo, de Corona en 'Rivoli, en hunne voorhoede ftrekte voorbij Verona en Porto -Legnano. In D 2 Man- Jïrmv vïjncllijk Leer, onder Uvinzy. letoond beiid,en verleve Overwinningen■an B uona1 a r t e.  5a 'GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Veldflag «li Riveli. Mantua, wierd het gebrek zoo groot, dat zij zich met paarden-vleesch moesten behelpen. De ontvangen zegetekenen in'Parijs gaven ftof tot de fchoonftc aanfpraaken bij het Bewind en de Wetgevende Vergadering, waarin zoo wel de roemrijkfte bedrijven, als de fchanddaaden van de vijanden der Republiek met de levendigfte * kouleuren wierden afgemaald; noodzakelijk, wijl de vijanden der Republiek het geen zij met de wapenen niet konden verkrijgen, door twist, t weedra gt, oproer, en verraad zogten te bewerken. Daar Alvinzy op wagens zoo veel'verftcrking ontvangen had, dat hij met 50000 man in ftaat was de Franfchen aantevallen, zoo vielen er dagelijks in de eerfte helft der maand Janua* rij allerbloedigfte gevechten voor, meest ten nadeele der Oostenrijkers, en waarvan die bij Rivoli htm 13000 gevangehen kostte, met negen ftukken kanon, dringende de Generaal Prove ra door tot St.George, alwaar Wurmfer door een allerfterkften uitval hem, maar te vergeefs, te hulp kwam, en Provera zich gevangen moest geven. De Franfchen hadden hierdoor binnen vier dagen twee geregelde veldflagen gewonnen, 25000 krijgsgevangen gemaakt, 20 vaandels met 60 ftukken kanon genomen, en ten minften 6zo& man gedood of gekwetst. Het beleid, het welke Buonaparte in alle Jeeze gevechten betoonde, hoe zijn waakzaam Dog niets ontglipte, en van wat gewigt het is om  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 53 om de verdere Bevelhebbers zoo veel vrijheid te geven om zich naar alle voorkomende omftandighe'dén te gedragen, bleek aan den fchakel deezer luisterrijke overwinningen. Generaals, mindere Officieren en Genieenen,ieder was een Held, en dapperheid en beleid paarden zich onderling om hun de zege te doen bevechten. Daar het geluk der wapenen den Franfchen fteeds mede liep, zoo was het niet te verwonderen, dat ook het getal hunner aanhangeren ver- , meerderde. Maar hunne vijanden zaten intus-s fchen mede niet ftil, en wat verraderlijke rol het Pauselijke Gouvernement ipeelde, bleek uit den, door de Franfchen onderfchepten brief van Busca, Staats-Secretaris van den Paus, uit Rome den 7 Januarij 1797. gefchreven aan den Prelaat Albani, deszelfs Nuntius te Weenen. Buonaparte dit verraderlijk gedrag onderfchept, en de vijandlijke beweging der Pausfeïijke troepen vernomen hebbende, gaf daadelijk orde, dat de Franfché Agent Cacault Roms verhaten moest. Bij een openlijke verklaaring werd de wapenfehorfing van ao Junij 1796, met redengeving waarom, opgezegd, en de onderftaande afkondiging gedaan: Art. 1. „ Ieder dorp of ftad, waarin bij de „ aannadering der Franfché Armée de ftormklok „ getrokken wordt, zal op het oogenblik in brand „ geftooken, en derzelver Overheid doodgefcho„ ten worden. D 3 Art, 7c wade rlijk idraa van :u ïaus. Afkondiging bij de inrukking der Franfcbtn in den Keï< kelijken Staat,  51 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Inval dei Franfchen in den Kei kelijktn Str,»c. Art. 2. „ Elke gemeente,'op welker grondgebied een Franschman zal vermoord worden, „ zal oogenbliklijk in ftaat van oorlog verklaard „ worden; men zal eene beweeglijke kolon der„ waarts zenden, men zal -er gijzelaars ligten, „ en eene buitengewoore brandfehatting heften. 3. „ Alle Priesters, Monniken en bedienaars „ van den Godsdienst, onder wat naam het ook „ moge wezen, zullen in derzelver tegenwoor„ digen ftaat worden gelaaten en befchermd, in„ dien zij zich raar de grondftellingcn van het „ Euangelie gedragen; maar in gevalle zij de „ eerfte zijn, om dezelve te buiten te gaan, „ zal men ze naar krijgsgebruik, en met meer „ gèftrengheid, dan andere Burgers behandelen." Op den 1 Febr. nam de Generaal Victor „bezit van Imola, de eerfte ftad op Pausfelijfc grondgebied, en hoe zeer verfcheiden Priesters met het kruis in de hand de krijgsbenden aanvoerden, zij verlooren 14 ftukken kanon, 8 vaandels, met 1000 krijgsgevangenen. Faënfa bood wel een vruchteloozen tegenftand, en de Franfchen namen die ftad ftormenderhand in, doch maakten geen gebruik van hun recht tot plundering. Ncenl zelfs zonden zij 50 krijgsgevangen officiers terug, om het volk te doen begrijpen en te onderrigten, hoe genaadig de Franfchen hen handelden. De Generaal liet de Monniken en Priesters bij zich komen, en herinnerde hun de pügten des Euangeliums. Ein-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 55 ■ Eindelijk werd Mantua verpligt zich op den ^ 5 Febr. bij kapitulatie over te geven. Toen dieb.j tijding in Parijs kwam, weergalmde alles van vreugde en lofipraaken op de Armée van Italien, en de vijanden van Buonaparte verftomden door alle de haar vertoonde zegeteekenen. Hoe zeer in den Kerkdijken Staat de fchat van Loret.o in tijds was weggevoerd, viel nogthans den Franfchen voor ruim een Millioen aan goud en zilverwerk in banden, en te Ancena was de waarde van den buit aan metaal kanon en verdere krijgsbehoeftens niet minder. Offehoon de Paus verzekering had gegeven van de hulp der Apostelen Petrus en P au lus tegen de ongeloovigen, zoo bleef hem nogthans niets meer over dan Sabina en Campagna di Rama, en hij vond zich dus genoodzaakt op den 8 April 1797- een Vredes-Tra&aat met de Fran- \ fchen te fluiten, waarbij hij afftont van alle verbindtenisfen met de gecoalifeerde Mogendheden, belovende dadelijk de wapens neder te leggen , verbiedende het inlopen van alle gewapende Vaartuigen der tegen de Franfchen in oorlog zijnde Volken, afftand doende van alle rechten op Avigncn, het Graaffchap Venasfin, en de Le~ gatien "van Bologne, Ferrare en Romanien. Gevende tot na den Vrede de Stad en Citadel van Ancena tot onderpand. Verder nam de Paus aan te betalen 15 Millioenen Franfché Livres tmrnois, 803 zadel-paarden, 8oo trek-paarden, D 4 os' 'aittu* 'c zich kapitul»" ov-r. 'rer'e me'; n Paus.  Sö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Prins K are' Verkrijgt he Opperbevel. li u o n apnrte aan bei Leger. osfen, buffel-osfen, enz. en volgens art. ia. be~ halven het voorengen. in de twee voorgaande artikelen, in klinkende nmnt, diamanten, of andere goederen van waarde, nog I5 Millioenen Franfché Livres tournoit te betalen. De andere artikelen behelsden de loslaating der Staatsgevangenen, naar huis keering der troepen van den Paus, ontruiming van den Kerkdijken Staat door de Franfchen, en meer andere zaaken betrekkelijk tot den onderlingen koophandel, enz. Na de ongelukkige krijgsbedrijven onder Wurmfer en. Alvinzy, werd Prins Karei het Opperbevelhebberfchap van de Armée in Italien opgedragen. Maar eer Buonaparte zijnen nieuwen veldtocht begon, deed hij de volgende fchoon gefielde afkondiging aan het Leger, en waarin men kortelijk alle zijne luisterrijke overwinningen vindt aangeftipt. br A AVE soldaaten.' „ De verovering van Mantua eindigde eenen „ Veldtocht, die u voor altoos aanfpraak op de „ dankbaarheid van het Vaderland gegeven heeft. „ gij hebt in veertien veldflagen en zeventig „ gevechten gezegepraald, over de honderd-dui„ zend gevangenen gemaakt, en den vijand twee„ duizend vijf-honderd ftukken kanon ontnomen. „ De fchattingen, in de door u veroverde Lan„ den geheeven, hebben de Legers geduurende „ den Veldtocht gevoed, verzorgd en betaald. » Daar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 5? ,, Daar te boven hebt gij, tot onderfteuning van „ de fchatkist, dertig Millioenen aan den Min's„ ter der Gelmiddelen gezonden. Gij hebt „ het Mufeum van Parijs met meer dan drie„ honderd konstftukken van het oud en laater „ Italien verrijkt , welken een tijdbutek van „ drie-duizend jaaren naauwlijks kon voortbren„ gen. Gij hebt voor de Republiek de fchqon„ fte gewesten van Europa veroverd; de Lom„ bardijfche en Cispadijn/ch; Republieken zijn, „ u haare vrijheid verfchuldigd; de Fran/che „ Nationale kleuren 1'chitteren voor de eeifte „ maal aan de Jdriatifche zee, tegen over het „ oud Macedonien, van het welke zij Hechts „ door eene zee-reis van vierentwintig uuren. „ gefcheiden zijn. De Koningen van Sard'nien „ en Napels, den Paus en de Hertog van Par* „ ma hebben de verbindtenisfen onzer vijanden „ verhaten, en onze vriendfchap gezogt. Gij „ hebt de Engelfchen uit Livorno en Korfika s, verdreven. „ Maar gij hebt alles nog niét gedaan. Eene „ groote zaak wagt u nog. Het Vaderland fielt „ zijne dierbaarfte hoop op u, en gij zult het„ zelve verder waardig zijn. Van zoo veele „ vijanden, die zich tegen de Franfché Repus, bliek verbonden, om haar in haare geboorte te fsnooren, biedt de Keizer nog alleen tegen„ ftand. Die Vorst heeft zich verlaagende van „ den roem eener groote Mogendheid, zich in D 5 » folr  58 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ foldij gefteld van de kooplieden van Londen; ,, hij heeft geene ftaatkunde noch wil meer, dan „ die van die trouwlooze Eilanders, welke, aan „ de rampen des oorlogs onttrokken, blijde „ glimlachen over de onheilen van het vaste „ land. Het Uitvoerend Beftuur heeft'niets on„ beproefd gelaaten, om aan Europa den vrede ,, weder te geven. De gemaatigdheid van des„ zelfs voorflagen was niet naar de magt zijns „ Legers gericht. Het ging niet met uwen „ moed, maar met de menschlijkheid, en den „ wensch, om u aan uwe famHiën weder te ge„ ven, te raaden. In Weenen leende men er „ het oor niet aan. Er is dierhalven voor den* „ Vrede geene andere hoop, dan dat wij dien „ in het hart der Erflanden van het Huis van „ Oostenrijk zoeken. Gij zult daar een braaf „ Volk vinden, het welke onder den Turkfchen „ oorlog en onder den tegehwoordigen leed. De „ inwooners van Weenen en van de Oostenrijk„ fche Staaten zuchten over de verblinding en „ het willekeurige in hunne Regeering; zij zijn „ allen overtuigd, dat de Keizerlijke Minister „ dcor Engelsch goud omgekogt is. Gij zult „ eerbied voor hunne gebruiken en voor hun„ nen godsdienst hebben. Gij zult hunne eigen„ dommen ontzien. De braave Hongaar fche „ Natie zult gij de vrijheid brengen. Het Huis „ van Oostenrijk, dat zedert drie Eeuwen in „ alle oorlogen een gedeelte van deszelfs magt „ ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 59 „ liest, zijne Volken door onttrekking van der, zeiver voorrechten te onvreden maakt, zal op " het einde van deezen zesden Veldtocht, tot ], welken het ons dringt, in de noodzaaklijkhcid „ geraaken, van zich door ons den Vrede te „ laaten voorfchrijven, en in de klasfe der Mo„ gendheden van den tweeden rang, onder de„ welke het buiten dien reeds, door het over„ laaten van zijne krijgsbenden in foldij van „ Engeland, en in Engelands willekeur getree„ den is, nederzinken." Daar Prins Karei het bevel zou voeren overl de Itaüaanfcht Armée, Had men niet verzuimd; hem een geducht leger te bezorgen, welke den, overzijdfehen oever van den Piaye bezette, hebbende het middenpunt agter Cordiyole, en reikte de rechtervleugel aan de Etsch naar den kant van Salum. De Franfchen bezetten den Piaveftroom en den Layifto, en hadden zeer groote verfterkingen uit Duitschland verkregen. Buonaparte opende den Veldtocht al vroeg, en deed aanhoudend de vijandlijke Armée voor hem vluchten, met geen gering verlies, bijzonder bij Gradisca, welke üad zich bij kapitulatie moest overgeven, met 3000 gevangenen, de keui der Armee van Prins Karei. Te Taryis viej een gevecht voor boven de wolken. Bij Chiuft maakten de Franfchen een vijandlijke kolon vat gooq man gevangen, en viel hun de meeste ba gagie der vijandlijke Armée in handen. De ge vech >rins Kaf e! rerktijgt een eduebte Ar. hde, en tand der Le;ers. Verliezen der Gestie rijkers. I l  Brief va Euuii ap a r i c aa Prins K i tel GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. vechten van Lans, Tramcn en Clauzen, liepen alle ten nadeele der Oostenrijkers, en bedroeg hun verlies alleen aan krijgsgevangenen omtrent 2ooco man. Door alle deze overwinningen hadden de Franfchen hunne vijanden verdreven uit Venetië, Opper- en Neder Carniola, Opperen Neder Karinthen, het gebied van Triest en , gansch Tijrol, en zijnde nu op den weg van door te dringen naar Weenen. J Uit Clagenfurth fchreef Buonaparte op den 131 Maart 1797 den volgenden brief aan Prins Karei: mijn heer opperbevelhebber.' „ De brave Soldaaten voeren den oorlog en „ verlangen naar den vrede. Duurt deeze oor„ log niet reeds zes jaaren ? Hebben wij nog geen „ menfchen genoeg gedood, en der lijdende „ menschheid geen ongeluk genoeg aangebragt? „ Haar geroep weergalmt van alle zijden. Eu„ ropa, dat de wapenen tegen de Franfché Re„ publiek had opgevat, heeft ze nedergelegd. Uwe Natie alleen houdt die nog in handen; „ en nogthans zal het bloed meer dan ooit ftroo„ men. Deeze zesde veldtocht begint met onge„ lukkige voortekenen, dezelve mag uitvallen, „ hoedanig hij wil, wij zullen van weêrskanten „ eenige duizende menfchen meer doen fneuve„ len, en eindelijk zal men toch ouderhandelinp gen moeten aanvangen, en ophouden, vermits  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 61 „ mits alle, zélfs de haatlijkfte hartstochten eenen „ eindpaal hebben. „ Het Uitvoerend Beftuur der Franfcht Republiek had aan zijne Majesteit den Keizer „ den wensch te kennen gegeven, om aan den ,', oorlog een einde te maaken, die beide Natiën verwoest ; de tusfehenkomst van het Hof van „ Londen heeft dit belet. Is 'er dan in 't ge„ heel geene hoop meer over, om ons te ver„ zoenen ? En moeten wij voordgaan met elkander te moorden, omdat eene vreemde Na„ 'de bij het ongeluk van den krijg belang „vindt? Gij, Mijn Heer, Opperbevelhebber! „ die door uwe geboorte zoo na aan den Troon „ en boven alle kleine hartstochten verheven „ zijt, door welke de Minister en Regeeringe „ zoo dikwerf bezield worden, hebt gij befloo„ ten den tijtel van eenen weldoener der geheele „ menschheid en van eenen wezenlijken Redder „ van Duitschland te verdienen? Geloof niet, „ Mijn Heer Opperbevelhebber! dat ik hier me. „ de wil zeggen, dat het niet mogelijk zou we„ zen, Duitschland door het geweld der wape„ nen te redden; maar genomen, het krijgsge,, luk werd U gunstig, als dan zal Duitschland „ evenwel verwoest worden. Wat mij betreft, „ Mijn Heer Opperbevelhebber ! ik zal, ingeval „ de veovflag, welke ik de eer heb U te doen, „ flechts het leven van .een enkel mensch kan „ redden, op de verdiende Burgerkroon hoog- „ moe-  Ü2 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Antwoo op deezi blief vai ïel. 5 „ moediger zijn, dan op den treurigen roem, „ die zijnen oorfprong aan het geluk des oor- „ logs te danken heeft. Ik bid U, Mijn Heer „ Opperbevelhebber, te gelooven aan de gevoe- „ lens van achting en bijzonderen eerbied met „ welken ik ben enz. ■i Antwoord van den a April van Prins Karei "aan Buonaparte. i- mijn heer generaal! „ Voorzeker verlang ik, Mijn Heer Generaal! „ onder het voeren van den oorlog, en daar in „ de roeping van eer en pligt volgende, zoo „ \vA ais gij, den vrede, tot geluk der volken „ en der menschheid. „ Vermits het echter mij, in den mij aanbe„ trouwden post niet toekomt, den twist der „ oorlogende Natiën te onderzoeken of te be„ flisfen, en ik geene volmagt hoegenaamd, van wegens zijne Majefteit den Keizer heb beko„ men, om over den vrede te handelen, zult gij „ natuurlijk vinden, mijn Heer Generaal! dat ik „ daar over met U in geene onderhandeling ,, trede, en dat ik hoogere bevelen afwagte „ nopens een ftuk van zulk een groot belang, en het welk in den grond niet ter mijner be, fchikking ftaat. „ Hoedanig, voor't overige, de kans van den , oorlog ook in het vervolg moge loopen, of de , verwagting op vrede ook zijn moge, ik ver- „ zoek  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «3 „ zoek U, mijn Heer Generaal! U overtnigd te " houden van mijne achting en bijzonderen eer„ bied." Zekerlijk zou deeze briefwisfeling weinig gebaat hebben, maar de fchrik heerschte in Weenen, en het Keizerlijk Hof nam alreê maatregelen om door de vlucht, de ramp eener belegering te ontgaan. Het Leger onder Prins Karei niet minder ongelukkig, dan onder zijne vorige Generaals, ontzonk de moed, en dit had ten gevolge, dat Buonaparte in zijn Hoofdkwartier te Judenburg, voordellen tot een wapenftilftand gedaan wierden, die te Leoben door Vredesprilininairen gevolgd werden. Gratz, Bruck en Rotenmann, plaatfen, welke de Franfché nog niet bezet hadden, verkregen de Franfché bij deeze wapenfehorfing, waar door zij de vereeniging bewerkten met hunne Armée in Tijrol. De wapenfehorfing en Preliminairen vari vrede hadden na dangwijlige onderhandelingen het volgende Dinifitief Vredes-Tra&aat ten gevolge : Definitief Vredes-Tra&aat, gefloten tusfchen de Franfché Republiek en den Keizer. „ Zijne Majesteit de Roomsch Keizer, Ko> „ ning van Hengarijen en Bohemen en de Fran* „fche Republiek genegen zijnde, den vrede be„ ftendig te maaken , tot welken de grondflageï „ gelegd zijn door de Preliminairen, getekend o\ „ he VreHes-Pre-. ümiimite. Definitie Vredestuc- UK. 1 i t  P4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ het Kasteel den 18 April 1797 hebben tot hunr „ ne gevolmagtigden benoemd. „ Zijne Majesteit den Keizer en Koning, de „ Heer D. Martens Mastrilly, Adelijk „ Napolitaansck Patriciër, Marquis de Gallo, „ den Heer Louis Graaf van Cobenzel, den ;, Heer Maximiliaan Graaf van Marfeld, „ cn den Heer Ignatitts Baron van Degel„ mann. „ Die, na het uitwisfelen hunner wederzijd„ fche Volmachten, de volgende artikelen heb„ ben vastgefteld: Art. r. „ Er zal in het vervolg-, en voor al„ altijd, een behendige en onfehendbaare vrede „ plaats hebben rüsfchen zijne Majesteit den „ Roomsch Keizer, Koning van Hongarijen en „ Bohemen, zijne erfgenaamen en opvolgers en de „ Fran/cke Republiek. De wederzijdfche par„ tijen zullen de uiterfte zorge dragen, dat er „ eene volmaakte verflandhoudingplaats grijpetus„ fchen hen en hunne Staaten, zonder in het „ vervolg te gedoogen, dat er van beide zijden „ eenige vijandlijkheden te water of te land be,, dreeven worden, om welke redenen en onder „ welk voorwendzel die ook zou mogen zijn, „ en men zal alles zorgvuldiglijk vermijden, „ wat in het toekomftige de gelukkig daargeftel„ de vereeniging zou kunnen ftooren; er zal „ geen onderiland nog befcherming, het zij „ middelijk, het zij onniiddelijk, gegeven wor- « den  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 65 „ den aan hun, die eenige hindernis aan een „ der onderhandelende partijen zoude willen toe„ brengen. 2. „ Daadlijk na het uitwisfelen der Ratifi, catie van het tegenwoordig Traótaat, zullen de „ onderhandelende partijen alle beflag doen op„ heffen, het welk gelegd is op de goederen, „ rechten en inkomften van bijzondere perfoo„ nen, hun verblijf houdende op het een of ander „ grondgebied, en in de landen, aan dezelve „ vereenigd , als mede van de openbaare ge„ ftichten in dezelven gelegen. Zij verbinden „ zich om alles te voldoen, wat zij fchuldig „ mogten zijn voor Fondfen, aan dezelve ge„ leend door de bijzondere perfoonen en open„ baare gedichten; en om betaaling te doen van „ alle de renten, tot hun voordeel op ieder der„ zeiven gevestigd. Dit artikel wordt verklaard ook betrek„ king te hebben op de Cisalpijnf'che Repu„ bliek. 3. „ Zijne Majesteit de Keizer, Koning van „ Hongarijen en Bohemen, doet voor zich en „ zijne erfgenaamen, ten gevalle van de Fran„ fche Republiek, afftand van alle zijne rechten „ en aanfpraken op de gewezen Belgifche Pro„ vincien, bekend onder den naam van Oosten„ tenrijkfche Nederlanden. De Franfché Re„ publiek zal die Landen voor altijd bezit„ ten, in alle oppermacht en eigendom, en VI. deel. E p met  be-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 6? „ benevens de drie Legatien van Bologne, Fer„ rara en Romankn. 9. „ In alle de Landen, bij dit Tractaat „ afgeftaan, verkregen of verruild, zal, ten be„ hoeve van alle Invvoonders en Bezitters van „ eigendommen, wie zij ook wezen mogen, het beflag opgeheven worden, het welk op de „ goederen , bezittingen of inkomften gelegd „ was, uit hoofde van den oorlog, die er tus„ fchen zijne Majefteit den Keizer en Koning, „ en het Fransch Gemeenebest heeft plaats ge" had, zonder dat zij ten deezen opzichte in hun" ne perfoonen of goederen kunnen, ontrust wor, den. De genen, die in het toekomftige de * gezegde Landen met de woon zouden verkie' zen te verhaten, zullen gehouden zijn, daar ]\ van, drie maanden na afkondiging van het " de&iitive Vredes - Tractaatverklaaring té " doen. Men zal hun den tijd van drie jaaren " t0eftaan, om hunne roerende of onroerende * goederen te verkoopen, of daar over naar goedvinden te befchikken. 10 „ De Landen, bij dit Tractaat afgeftaan y , verkreegen of verruild, zullen de fchulden, *, op derzei ver grond gevestigd, op die genen " overbrengen,, in wier bezit zij blijven. " 11. „ De vaart, op dat gedeelte der Rivie„ ren en Vaarten, welke tot grensfcheidingen " tusfchen de bezittingen van zijne Majefteit deri Keizer en Koning van Hongarijen en BoheE j » TtretTy  ?o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ men, en die der Cisalpijnfche Republiek ver* „ ftrekken, zal volkomen vrij zijn, zonder dat „ een van beide Mogendheden daarop eenige „ tollen kan leggen, of er eenig ten oorlog ge„ wapend vaartuig houden, het geen echter de „ noodige voorzorgen voor de veiligheid der ves„ ting van Porto Legnago geenzints uitfluit. ia. „ Alle verkoopingen of vervreemdingen te vooien gedaan, alle aangegaane verbindte„ nisfen, het zij die door de Steden, het Be- ftuur des Lands, of civiele en administrative „ Machten van de geweeze Venetiaanfche Lan,, den, tot het onderhoud der Duitfche en Fran„ fche Legers, tot de dagtekening van dit Trae„ taat, gefchied zijn, zullen bevestigd, en als „ geldend befchouwd worden. 13. „ De Tijfels van Heerfchappij en Archie„ ven der onderfcheiden Landen bij dit Trac„ taat verruild of afgeftaan, zullen binnen drie „ maanden, te rekenen van de uitwisfeling der „ ratificatie, aan die Mogendheden ter hand ge„ fteld worden, welke dezelve in eigendom be„ komen hebben. De Plans en Kaarten der Ves„ tingen, Steden en Landen, die de onderhan„ delende Mogendheden bij dit Tractaat erlan„ gen, zullen aan dezelven getrouwlijk overhan„ digd worden. Insgelijks zullen de militaire pa„ pieren en registers der wederzijdfche Legers „ in deezen oorlog genomen, worden terug ge» geven. 14. „ De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 7* 14. „ De beide onderhandelende partijen, ge„ lijicelijk met het verlangen bezield, om alles „ te verwijderen, het geen de goede verftand„ houdinge konde nadeelig zijn, welke thans „ zoo gelukkig tusfchen dezelve gevestigd is, ,, verbinden zich op de plegtigfte wijze, om, „ uit al derzelver vermogen, tot de handhaving ,1 der inwendige rust haarer onderfcheiden Staa„ ten mede te werken. i5. „ Er zal aanftonds een Tractaat van Koop„ handel op billijke gronden gevestigd, geflootm , worden, en wel op zodaanige wijze, dat dezel- * ve aan zijne M.jclleit den Keizer en Koning „ van Hongarijen en Bohemen, en het Fransch " Gemeenebest voordeden verfchafFe, gelijk aan Z diegenen, welke de meest begunftigde Natiën Z in de wederzijdfche S.aaten genieten. „ Intusfchen zullen alle gemeenfchappen en handeldrijvende betrekkingen in dien daat her- '„ fteld worden, waarin dezelve zich voor den „ oorlog bevonden. X6 „ Geen der Bewoonderen van alle de Landen/door de Oosienrijkjche en Franfché Le- * gers bezet, zal in zijn perfoon of goederen '„ 'ogen vervolgd of verontrust worden, uit hoofde zijner ftaatkundige gevoelens, ot daaden, als Burger, Krijgsman of Koopman; gel duurende den oorlog, die tnsfchen de beide ^Mogendheden heeft plaats gehad, aan den dag. „ gelegd of uitgeoeffend. E 4 *?• » Lvf  7* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 17. „ Zijne Majefteit de Keizer en Koning „ van Hongarijen en Bohemen, zal, overeen„ komftig de grondbeginzelen van onzijdigheid, „ in elke zijner havens, geduurende deezen oor„ log, niet meer dan zes ten oorlog gewapende „ vaartuigen van elk der oorlogende machten, te ,i gelijk mogen ontvangen. 18. Zijne Majefteit de Keizer en Koning van „ Hongarijen en Bohemen verbindt zich, om „ aan den Hertog van Modena tot fchadeloosj, ftelling, voor de Landen, die deeze Vorst en „ zijne Erfgenaamen in Italien bezaten, het Bris„ gaufche afteftaan, hetwelk hij op dezelfde „ voorwaarden, zal bezitten, uit kracht van wel, „ ke hij het grondgebied van Modena te voo„ ren bezat. iq' „ De onvervreemde gróndcijnzen, en „ perfoonlijke goederen van hunne Koninglijke „ Hoogheden den Aartshertog Karei, en de „ Aartshertogin Christiana, in de Landen, „ aan het Fransch Gemeenebest afgeftaan, gele„ gen, zullen aan dezelven terug gegeven wor„ den, onder voorwaarde, van die binnen drie „ jaaren te verkoopen. „ Het zelfde zal plaats hebben, ten aanzien der ,, gróndcijnzen en perfooneele goederen van zijne „ Koninglijke Hoogheid, den Aartshertog Fer„ dinand, op het grondgebied van het Cisal* „ pijnsch Gemeenebest gelegen. 22. „ Er  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 75 so. „ Er zal te Radftad een Congres ge„ houden worden, eeniglijk uit Gevolmagtigden „ van het Duitjchc Rijk en Fransch Gemeene„ best beftaande, tot het fluiten van eenen Vre„ de tusfchen deeze beide Mogendheden. „ Dit Congres zal een maand na de teekening „ van dit Tractaat, of, zoo het mogelijk is, nog „ eerder geopend worden. ai. „ Alle Krijgsgevangenen, aan beide zijden „ gemaakt, als ook de gijzelaars, geduurende den „ oorlog weggevoerd of gegeven, die nog niet „ wedergegeven zijn, zullen binnen 14 dagen „ uitgeleverd worden, te reekenen van dien der „ teekening van dit Tractaat. at. „ De heffingen, leveringen, fournetuuren „ en hoegenaamde krijgsdienften, die in de we„ derzijdfche Staaten der onderhandelende Mach„ ten plaats gehad hebben, zullen ophouden, te „ rekenen van den dag der uitwisfeling der Ratificatie van dit Tractaat. a3. „ Zijne Majefteit de Keizer en Koning „ van Hongarijen en Bohemen, en het Fransch „ Gemeenebest zullen onder elkander hetzelfde '„ Ceremonieel, ten aanzien van den rang der „ Etiquetten blijven in acht neemen, als men be„ ftendig voor den oorlog in het oog hield. „ Gezegde zijne Majefteit en het Cisalpijnfche „ Gemeenebest zullen onder elkander hetzelfde „ Ceremonieel en Etiquetten volgen, die tus„ fchen gezegde zijne Majefteit en de RepuE 5 » bliek  7* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking. : i 1 i c z F d fi v S „ bliek van Venetien te vooren hebben plaats ge,, had. 34. „ Dit Vredes-Tractaat is gemeen verklaard „ voor het Bataafsch Gemeenebest. 25. „ Dit Tractaat zal door zijne Majefteit „ den Keizer en het Fransch Gemeenebest be„ kragtigd worden, binnen den tijd van dertig „ dagen, van heden af te reekenen, of eerder, „ zoo het gefchieden kan, en de Acten van Ra„ tificatie zullen in behoorlijken vorm te Kadfiad „ uitgewisl'eld worden. „ Aldus gedaan en geteekend te Campo For?, mlo bij Udine, den 17 Octb. 1797." Ziedaar een Vrede roemrijk voor de Franfchen, door de groote aanwinst van Landen. Lanlen voor welke Lodewyk de XIV. zoo menignaal geöorlogd, en maar kleine gedeeltens van de:elve heeft kunnen krijgen. J^! het geen weinig /oorbeeld vindt, was, dat de Italiaanfche oorlog loor Buonaparte gevoerd, de Franfché Rembliek niets gekost, en nog 30 Millioenen overwinst in hunne Finantien bezo-gd had. De Franse Republiek was nu gedekt door Savoien en e Landen van Nizza tot aan de Middelandfche ec, en voor welke Landen de Cisalpijnfche Reubliek weder een fterke Barrière was, daar ezelve ten noorden door België en de Bataafhe Republiek, zich van die zijde beveiligd md voor alle vijandlijke aanvallen, en door de '.helde een der beste havens op de Noordzee - ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 75 verkreeg. Geen wonder dat het Engelsch Gouvernement nu alleen met de Franfché Republiek É oorlog zijnde, alles aanwendde wat mogelijk was om te Kadfiad het middenpunt van nadere onderhandeling, de bevredigde Mogendheden op nieuws tot den oorlog aantezetten, te meer daar . zij den anders magteloozen Venetiaanfchen ftaat nu in handen zag van een der eerfte Mogendheden; eene Mogendheid die voor als nog magteloos op zee geweest was, maar nu op de Middelandfche zee een geduchte mededinger in den koophandel kon worden. Ja! daar de Engelfche meester waren van het grootfte gedeelte van den Levantfchen handel, konden zij met geen onverfctulhge oogen aanzien, dat de Venetiaanfche Levantfche eilanden in handen der Franfchen kwamen. Met een ftaatkundig oog befchouwd, was het dus wel te voorzien, dat deeze Vrede van geen langen duur kon zijn, vooral daar hij de bewerker van dien, en zijn roemrijk Leger, te geducht voor het heerschzuchtig Fransch Staatsbewind waren geworden. B u o n a p a r t e met de helden van Italien, moesten daarom aan de gevaarlijkfte onderneeming opgeofferd worden. Een plan dat volmaakt ftrookte met de ftaatkunde van de vijanden der Franfché Republiek; want ontüagen van den grootften Held zijner eeuw, met het geöeffendfte en heldhaftigfte Leger van Europa, vergrootte zulks de krijgskans voor der Franfchen vijanden te meer, als niet onbewust, dat  76 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Rol die cl Zngc/fcben gelpetldheb uen. Wapenichoifingen ligging dei Legïis. 1 ■ < ] dat er bij de Franfchen eene menigte gelukzoekers aan het roer van Regeering waren, die meer voordeel bij den oorlog dan bij den vrede hadden, en oneens onder elkander waren. ! Wat groóte rol het Engelsch Ministerie verbolgens gefpeeld heeft, om de twee gedugtfte Mogendheden van Europa, tegen de Franfché > Republiek in 't harnas te jaagen, hebben laatere tijdvakken geleerd. Doch laaten wij nog kortelijk terug treeden tot de gebeurtenisfen aan dén Rhijn. Tot den ao Maart was er een wapenfehorfing tusfehen de Oostenrijkers en de Franfchen geflooten; de eerfte bezetten Stromberg, Simmern en Kreutznach, zetten hunne buitenposten ver landwaarts op den Hondsruk uit, en hadden aan de regterzijde van den Rhijn hunne winterkwartieren grootendeels agter de Sieg genomen. De Franfchen daarentegen waren geïnkwartierd agter de Moezel rivier, hielden een aanzienlijk eorps langs den linker Rhijn-oever, tusfehen Koblentz en Rheinfeld, ter dekking, verfterken3e Dusfèldorp zoodaanig, dat zij van dien kant ;ene allergedugtfle defenfie hadden. Een wederiijds gebrek aan onderhoud der Legers maakte leezen ftilftand van wapenen noodzaaklijk. Doch taande dien tijd van ftilftand van wapenen , remuteerden de Legers zich over en weder, om vervolgens met een des te gedugter macht el;anderen te kunnen beftrijden. De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 77 De uitgewèeken Hollandfche Officieren en Soldaaten, welke zich veelal in het Breme-fche tand ophielden, en aldaar geen geringe vrees aan depii| Bataaf fche Republiek verwekten, werden gelast"' op hooge orde uit een te gaan, en dat wel zoo men algemeen dagt, op aanzoek der Franfchen bij den Koning van Pruisfen. Daar het uit den voorigen veldtocht was geblee- i ken, dat de vereenigde Mogendheden, door hun-lK t ne meerdere kavallerie en trek-paarden, tot ver- v™ voer van magazijnen, kanon en andere noodwendigheden voor de Legers, veele voordeden op de Franfchen behaald hadden, zoo ftelde- het Franfché Directoire aan den Raad van 500 voor, om het dertigfte paard in de geheele uitgeftrektheid der Republiek te ligten. Op den 21 Meij wierd de wapenftilftand aan , den Rhijn door de Oostenrijkets aan de Fian-$l fchen opgezegd, om het oorlog-tooneel tegen den 1 Junij op nieuws te openen. Het corps Franfché troepen, dat tegen de Oostenrijkers aan de Sieg moest ageeren, werd aangevoerd door den Generaal Kleber, die weder onder zich had de divifie Generaals le Fevre en Colland. Bij zijnen optogt liet de Generaal Kleber de volgende Proclamatie aan de Inwoonders van den regter Rhijn-oever doe» „ Trotsheid en halftarrigheld uwer Vorften „ noodzaaken ons, om op nieuws tegen u op-1 „ tetrekken! Franfché Armeen zullen dierhalven „ door ungeen Hot- rcbe ien veruit een LU. 1 Fraai» weid rd geligt. )e wapen- (land optegdf Proclamt- e van Kleer.  73 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het Pmi ftbi Leg( trekt naar d Sitg. „ door uwe Landen aanrukken. Het uitdrukke„ lijkfte bevel tot de ftiptfte orde en zorgvuldig„ fte verfchooning der perfoonen en eigendom„ men is haar ingefcherpt. Ook zal ik er, zoo „ veel mogelijk is, mijn werk van maaken, den „ grouwel der verwoesting, welke de oorlog „ pleegt met zich te voeren, van u aftewen„ den. „ Ik begeere deswegeiis van u, om de Fran„ fche troepen, die tot u komen, met vertrou„ wen en vriendfchap te ontmoeten, uwe woo„ ningen niet te verhaten, en uwe gewoon e be„ zigheden gerust voorttezetten. Die genen, „ welke ze verliet en met den vijand weg ging, moest het ook zich zeiven wijten, wanneer „ hij als iemand, die tot den vijand is overge„ gaan, behandeld, en zijn eigendom door „ brand en plondering overheerd worde. Uw lot, „ bewooners van den rechter oever des Rhijns, „ hangt dus van u zeiven af! ik zal mij ver„ heugen, geene vijanden aan u te vinden, en „ van alle ftrengheid, waartoe mij anders uwe „ onwilligheid tegen de Franfché troepen dwin„ gen zou, verfchoond te blijven." . Hierop trok het Franfché Leger naar de Sieg9 fen over dezelve, en verjoeg de Oostenrijkers van daar, gelijk ook van de dorpen aan den Rhijn, en bij welke gelegenheden hun veele vijandlijke magazijnen in handen vielen. Aan den Hondsruk hadden de Franfchen ook weder de vijandlijk- he-  GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. 79 heden beginnen, cn daar de Aartshertog Karel het voortrukken der Franfchen aan den rechter Rhijn-oever vernam, verplaatste hij zijn hoofdkwartier van den Hondsruk, en trok door Mentz naar den rechter Rhijn-oever. Doch daarop ging ook de Generaal Jourdan met zijn hoofd-Armée te Kbkntz over den Rhijn, plaatste zijn hoofdkwartier te Neuwied, en noodzaakte Prins Karei terug te trekken op Mentz. Hierdoor bereikte Jourdan zijn oogmerk om des noods de operatien van den Generaal More au te onderfteunen, die in plaats van Pichegru Opperbevelhebber van het Rhijn- en Moezel-Leger was geworden. De Generaal le Fevre tot boven JVetzlar ^ doorgedrongen zijnde, vond zich genoodzaakt, met 5C00 tegen 15000 Oostenrijkers te flaan, en zou geheel omcingeld zijn geweest, maar door zijn beleid en de dapperheid der troepen, redde hij al retireerende zich uit dit gevaar, maar wierd daarbij gekwetst. Intusfchen hield zich de Sambre- en Maas-Ar . mée met haar hoofdkwartier te Munfier en Magenfeld nabij de Moezel De divifie van de Generaals Bernadotte, Championet, Marceau en Poncet forraeeide een Corps de Ar• mée op den Hondsruk, ten einde Mentz van die zijde te blokkeeren. Twee divifien bewaakten Koblentz tot Andemach, gelijk ook den Rhijnoever. Grenier was tusfehen Bon en Keulen ge- De Gene. aal le Fe- ire verplgt e re arceren. Stand der .egers.  8o GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. "Overmacht der Oostenrijkers, en divofien Welke de Franftbett (naakten. Aanmerking. gelegerd, en agter de Wupper over den rechter Rhijn-oever, ftond de Generaal Kleber, met le Fevre, Colland en d'Harville, dekkende met het verfchanfte Camp van Oberbelïck, Dusfeldorp. De Oostenrijkfche Armée bezette Mulheitn en Deutz, en zond fterke patrouilles kavallerij over de Steg. Door de overmacht der Oostenrijkers aan de Lahn, welker Leger men wel op 80000 man begrootte , was de Sambre- en Maas-Armée verpligt te retireeren, en zouden het de Franfchen naar den kant van Dusfeldorp te kwaad gekreegen hebben. Maar de wijslijk beraamde plannen der Franfchen, omtrent de krijgsverrigtingen der Legers van Italien-, Rhijn-, Moezel-, Sambre- en Maas-Armée, verijdelden de ontwerpen hunner vijanden, want na dat Mo re au zijn vijand voor de brug van Manheim geflagen had, trok die Generaal te Straatsburg over den Rhijn, en noodzaakte daardoor Prins Karei om met 30000 man van den beneden- naar den boven Rhijn op te breeken. Door deeze krijgsverrigting wierden de Oostenrijkers genoodzaakt aan den neder -Rhijn terug te trekken. Indien men alle, de veldtochten van deezen oorlog met een geographisch en krijgskundig oog befchouwt, moet men zich verwonderen over de wijduitgeftrekte plannen met het verband van dien, en hoe men zoo wel door de nadeelen als voor-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ft voordeden te voorzien, in alle voorkomende omftandigheden zich daar naar wist te gedragen. ïk weet wel, dat veele Schrijvers de roemrijke bedrijven der Franfchm toefchrijven aan hunne overmacht; maar dit had zeer zeldzaam plaats, en vooral niet in de ltaüaanfche Armée. Neen! bij de Franfchen had men niet noodig den fbldaat door rottingfhgen de exercitiën te leeren, wijl hij er zijn eer in ftelde daarin uittemunten; • en van daar ook de geringe defertie, in vergelijking van die der Oostenrijkers. Ja! daar bij de vijandlijke Legers meest al de bevordering afhing van den meerderen of minderen rang van geboorte, zoo kon niemand bij de Franfchen. dan langs het pad der verdienden opklimmen. Natuurlijke voordeden, welke in de krijgsdienst, altoos een groot overwigt bij de Franfchen maakten. Na dat de Franfchen te Straatsburg over den Rhijn getrokken waren, was Prins Karel^ aan de Sieg wel verpligt zich te verzwakken,c ten einde Mentz, Manheim en Philipsburg te dekken, en dit gaf weder gelegenheid, dat de Franfchen aan de Sieg konden voortrukken, te meer daar de Oostenrijkers eene groote verwerking van troepen naar Italien verzonden hadden. Want het groot oogmerk der Franfchen was om de Oostenrijkers van den Rhijn te verwijderen, ten einde zij den Hondsruk zouden verlaaten; en na dat de Franfchen dan Mentz, Manheim en Philipshurg zouden bemagtigdhadden, moest de Sambre- en VI. deel. F Maas-, Overtocht ;r Frr.n. ■ben over en Rhijn.  0* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Eerde voorfpoed der Franfchtit. Veroverinpen der Frsa/chin. ( 5 n e Maas-, Rhijn- en Moezel - Armée yereenigd in den Zwabifchen Kreits voortrukken naar het Tijrolfche, alwaar de Franfché Itaüaanfche Armée reeds was, om als dan met de.gantfche Franfché krijgsmagt op Beijeren en de Qostenrijkfehe erflanden aantevallen. In het voorjaar tot zelfs het grootfte gedeelte van den zomer liep het geluk der wapenen den Franfchen alomme mede. De Sambre- en MaasArmée bemagtigde Frankfort, hgtte aldaar zwaare contributien, en zette haare veroveringen voort tot kort aan de grenzen van Bohemen; intusfchen dat Morean niet minder gelukkig in den Zwabifchen Kreits doordrong tot in Beijeren, Alle deeze veroveringen, hadden ten gevolge, :ene wapenfehorfing met den Hertog van Wurenhurg , tegen betaling van 4 Millioenen livres in 5eld, en leveringen van noodwendigheden die lader bepaald zouden worden, en afdand aan de Franfchen van het Prinsdom Montbiljart en de heerlijkheden Heerecourt en Pasfayant, en anlere daar afhangende goederen, gelijk ook van iet Graaffchap Herburg en de Heerlijkheden Xiquewer en Ostheim. Voor de Wapenfehorfing iet den Markgraaf van Baden werd betaald 2 Miï. oenen livres in fpecie, 1000 paarden, £00 osfen, 5000 fchipponden graanen, 10000 zakken haver, 0000 fchipponden hooij, en 25000 paar fchoeen, met afftand van verfcheiden Heerlijkheden iz. Eene gelijke wapenfehorfing had er plaats tus-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $ tusfehen verfcheiden Prinfen, Staaten, Abdijen en Steden in den Zwabijchen Kreits voor ia Millioenen livres contant, 8000 paarden , 5000 osfen, 150000 fchipponden graanen, 100000 zakken haver, 150000 fchipponden hooij, 100000 paa* fchoenen, en 7I Millioen livres te betaalen door de Abdijen en Genootfchappen in gem. Kreits. De Frankifche Kreits trof van gelijke eene wapenfehorfing voor 6 Millioenen livres contant, s Millioenen in waaren en 2000 paarden. Voor de wapenfehorfing van Palts Beijeren werd beraald 10 Millioenen livres, 2800 paarden, üooooo fchipponden graanen, 100000 zakken haver, 200000 fchipponden hooij, 10000 paar fchoenen, 10000 paar laarfen, 30000 el laken ter kleeding voor Officieren, en ao te kiezen fchilderijen uit de galerijen van Munich en Dusfeldorp, met bepaling van een vrijen handel langs den Rhijn, zonder betaling van eenige tollen. En met den Koning van Pruisfen werd eene overeenkomst geflooten omtrent de bepaalde linie van onzijdigheid. Maar daar de Keizerlijke Generaal Wartensleben eene aanzienlijke verfterking verkregen had, tastte dezelve op den 23 Aug. den rechter vleugel der Sambre- en Maas-Armée onder den Generaal Bernedotte zoo hevig aan, dat zij niet alleen met groot verlies moesten retireeren, maar door die retraite ook alle communicatie tusfehen de Rhijn- en Moezel- Armée werd F 2 & Verlies eter Frênfckcn.  *4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. afgefheden, en dit bragt den Generaal Moreau hoe zegenvierend anders zijn Armée was, in die zorgelijke omflandigheden, dat hij daadelijk op eene kunftige retraite bedagt moest weezen, want op vijandelijken grond zijnde, omringd van rondsomme door Oostenrijkfche Legers, en gewapende boeren, welke hem den toevoer aflheden, wierd h;j zelfs verpiigt alle zijne magt bijeen te trekken om zich een weg te baanen naar den Rhijn; en het welke hij ook met zoo veel beleid volvoerde, dat deeze fteeds over zijne vijanden triumpheerende terugtocht, voor eene der grootfte meesterftukken van krijgskunde gehouden werd, zoo dat zelfs op den a Octb. in den flag i van Biberach, de Oostenrijkers verlooren 5000 krijgsgevangenen, waar onder 65 Officiers en 18 ftukken kanon. De Sambre- en Maas-Armée betrok daarop haare verfchanfingen bij Neuwied en Dusfeldorp, om des noods den overtogt over den Rhijn te dekken, en de Noord-Armée, welken maar meest voor een corps de referve gediend had, rukte voorwaarts naar den Rhijn. Eene retraite waarvan het verlies door de Franfchen geleden, niet ontkend kan worden, en daardoor moest de blokkade van Eberflein, Mentz, Manheim en Philipsburg weder opgeheven worden. Ja! daar er door de Oostenrijkers in die plaatzen zeer fterke bezettingen gelaten waren, bragten die bij de retraite der Franfché Armeen, door geduurige uitvallen, en waarin hun  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 85 hun de gewapende boeren onüenteunaen, &iuu« fchaden toe. Prins Karei belegerde daarop Kehl en hetg welke zich 50 dagen tegen de Oostenrijkfche-è macht met roem verdeedigde, en toen nog eene vrijen aftocht, met al wat zij mede konde nemen,r bedong. Hierop werd het beleg van de Bruggefchans van Humingen door de Oostenrijkers ondernomen, en die Schans bij verdrag ontruimd. Doch hoe zeer de Franfchen bij hunne retrai* te, geene geringe verliezen geleden hebben, wa-, ren zij nogthans door dien inval in Duitschland grootelijks bevoordeeld geworden, wijl zij aan geld voor de vergunde wapenfchorfingen d*ar bij bedongen, leveringen van noodwendigheden voor hunne Armeen, aanwinst van Landen, vrijheid van handel langs den Rhijn zonder betaaling van tollen, meer gewonnen hebben dan hun die oorlog' gekost heeft. Ja! zo er bij de Franfchen in de beftuuring der geldmiddelen binnen en buiten's Lands geene fchelmerijen hadden plaats gehad, zoo had deeze kostbaare oorlog, hun meer voor-, dan nadeel toegebragt, wijl zij meest altoos op vijands Land oorloogden. ten koste van die Volken, welker Landen er bezittingen, door het onderhoud van vriend- et vijandlijke Legers, voor het grootfte gedeelt< verwoest werden. F 3 Daa Kehl bele- ird en overigeven bij ipitulatie, ;i ZOO oolc e Buigge:1iani Dij leuningen. Behaalde ïooideelen loor de Vranfeben. L r  06* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. van tien veld tocht. Ocbemtenisfen ter Zee. Oversranva van üarbici. Ovrnrave van Ct/lomlu. Daar Buonaparte al vroegtijdig in Italien den veldtocht gelukkig geopend had, zoo werden ook met den overtocht der Franfchen over den Rhijn, de krijgsöperatien' aan die zijde ter onderfteuning van Buonaparte met alle kracht voortgezet, en deeze werden ook met een gunftig gevolg bekroond, maar de daarop geflooten preliminairen hier voorgemeld, Haakten alle verdere krijgsverrigtingen. Zoo kort mij mogelijk was, de gebeurtenisfen van een goed- en bloed-verwocstenden oorlog te Land aangeftipt hebbende, dien ik mij nu te bepaalen tot het voorgevallëne ter Zee. Schoon de Franfchen, met een Oorlogfchip en eenige Fregatten, wel 17 Engelfche prijzen te Smirna opbragten, zoo waren over het algemeen de Engelfchen meester ter Zee. Op den 2 Meij had zich de Hollandfche CoIonie de Berbice, even als kort te vooren Demerari bij kapitulatie aan de Engelfchen overgegeven. De befchenning van het Moederland mislende, gebrek aan noodwendigheden, en dat zij hunne producten niet konden vervoeren, maakte die overgaave voor hun wel noodzaakliffc. Colombo de Hoofdplaats der Hollanders op Ceijlon, viel ook bij kapitulatie in handen der Engelfchen, en hierdoor verkregen de Engelfchen de beste Zeehaven van Indien, gefchikt om hunne zeemacht van de fchade op lange reizen geleden te herdeden, en Bengalen in bedwang te hou»    GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. §7 houden, indien hun het geluk der wapenen tegen bitmenlandfche Volken aldaar eens tegen diende. Behalven de voordeelen van den fpecerij - handel, verkregen de Engelfchen hierdoor een vast punt, om van daar hunnen handel wijd en zijd uittebreiden. Daar de Engelfchen zelfs tegens hunne vijan-j den, nooit de belangens van den koophandel uit, het oog verliezen, (tonden zij bij Proclamatie, toe, den uitvoer van alle koopwaaren met onzijdige Schepen, naar Italien, Holland en de Nederlanden, om door dien weg zich te ontlasten van die menigte van goederen, met welke hunne pakhuizen opgevuld waren, want zonder die Publicatie wierden meest al de onzijdige Schepen, indien zij maar naar vijandlijke havens voeren, opgebragt, en de goederen verbeurd verklaard. Ook lieten zij bij eene tweede Publicatie, het remitteeren van gelden naar die Landen toe, en het welke zeer veel crediet aan hun finantiëel beftuur gaf, wijl vreemdelingen daardoor gewaarborgd wierden, voor de vrije dispoütie hunner gelden in de Engelfche Fondfen. Ja! in dat cas kan men zeggen, dat er geen Ministerie in Europa is, welk meer zorgt om hun Nationaal crediet ftaande te houden dan het Engel fche. Wegens het neemen van de Vloot van lu cas, in de Saldanha Eaaij, berigtten de Engelfaken. Sir George Elphinftone was geluk kis in tijds verfterkt door den Admiraa 'ö F 4 Prin3 Voorreek :n die de Uigelfch» ;aven aan de jnzijdiga ichepen. Neeming der Vluut ' van Lucas en bciigi der ' Engtlfd'en. r  83 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Pringle, het welk hem een gedecideerde overdacht gaf, z^ifs bijaldien de Vlooten tot een gevecht waren gekomen. Hij had zeven dagen gekruist, zonder eenig "gedeelte van dezelve te ontmoeten; maar door de precautien welke hij genomen had, werden zij in de Saldanha Baaij gelokt alwaar de Generaal Cray de mine- maakte, om hun flechts den zwakken tegenftand zijner weinige troepen nantebieden, en hen bezig hield, tot dat de Admiraal alle zijne macht te zamen had gebragt, om op hen aantevallen, al 't welke hij op zoodanige wijze deed, dat hij den tegenftand daardoor vruchtloos maakte; en door zijn goed zeemans-beleid nam hij niet alleen hun geheel Eskader, maar deed zulks ook zonder eenen druppel bloeds te ftorten. Volgens alle berigten waren de Hollanders in de verwagting, dat het (Fransch) Eskader van Richery zich bij hen zou voegen, en bij de nadering der Vloot van Sir George Elphin. ftone hebben zij die waarfchijnlijk verkeerdelijk voor het Franfché Eskader gehouden. Zij deeden fein, welke Sir George met groote fchranderheid beantwoordde, en door dat miadel bragt hij O) Hoe kon men hen daarin lokken! zo de iets tegen de Kaap wilden onderneemen. met hoop van fucces, dienden *U wel van dien kant den aanval te doen, maar het was onwaar. <*at het Holianisck Eskader troepen bij de inkomst in de Baa* ontmoet», dit was eerst 9 dagen na liunne inkomst.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Sc, hij hen volkomen in zijne macht ( Hij zond hun toen een vredevlag toe, ten einde van hun te eisfchen om zich over te geven. Zij begeerden een «uttel van »4 uuren, en hij zeide hun, dat hij hun zoo veel tijd gaf, als zij zclven begeerden. De uitflag was, dat de Hollandfche Admiraal, zijne influiting ziende , een duk kanon liet affchieten, ftreek, en 8 fchepen van oorlog en een transportfchip kwamen daar door den En • gelfchen in handen. Het Committéder Marine communiceerde in Decemb. 1796 aan de Nationaale Vergadering de volgende bekomen Misfive. VRIJHEID, GELIJKHEID, BR.OEDERSCHA.P ! "m e o e b u r g V. r ! „ Ik ben door den Schout bij Nagt Lucas, „ gecommandeerd hebbende het Oostindisch Ês-j „ kader, gelast ulieden de onaangenaame tijding „ te komen annonceeren van 't wegneemen van „ 't gemelde Eskader, aan de kaap de Goeds „ Hoop op den 16 Augustus laatstleden. „ Na dat wij in de Sandanha Baaij, den „ 6 der voorgem. maand, waren gekomen, en „ ons reeds van eenig water hadden voorzien, „ zoo kwam den 15 aan de wal eene Engelfche „ Armée van 4 a 5000 man, waarop de Bellonét „ van 11 tot 4 uuren nademiddag geftadig heeft „ gevuurd, wanneer 'er een Vloot in den mond „ van 00 Dit was onmogelijk, want de Engelfchen wisten de bepaalde feinen tusfehen de Hollanders en Franfchen niet. F 5 Berigt van a Bataafse zijde 1  99 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ van de Baaij van 8 Schepen van linie en 6 „ Fregatten, en mindere vaartuigen ten anker 3, kwam; zoo dra het volk zag, dat het Engel„ fchen waren, zetten zij de Orange cocardes „ op den hoed, en riepen Orange boven! en „ dreigden de Officieren te vermoorden; zij bra„ ken de luiken open en dalen den Wijn en „ Genever, welken zij konden krijgen, en waren ,, alle bczoopen, uitgenomen eenige weinigen; „ in ftede van bij de ftukken te blijven, zo „ liepen zij allen weg, en wilden naar't Comman» „ do der Officieren niet meer hooren; waar op „ de Schout bij Nagt in "de noodzakelijkheid is „ gebragt, om te capituleeren', *t welk op den „ iögefchiedde en wij ons overgaven; den 20 ben „ ik met het Engelsch Fregat la Mofelle uit de „ Saldanha Baaij vertrokken, en den 2 dee„ zer alhier gearriveerd, met de depêches voor „ uMeden, „ Ik heb reeds tweemaal gefchreeven aan de „ Admiraliteits Vergadering te Londen, maar „ heb tot heden nog geen andwoord 'bekomen, „ om te kunnen vertrekken; bij amvement hoo„ pe ulieden alles in 't breede te verhaalen. „ Ik heb de eer mij met alle hoogachting te „ noemen, na toewenfching van Heil en Broederfchap Portsmoutk, den (fFas get.~) 20 Om Verijl m**m Luit. ter Zee. Om  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. » Om een recht denkbeeld van de neeming van ons Eskader door de Engelfchen te*verkrijgen, nee, met de misflagen daar bij begaan, zoo heb dcEsk hier bij gevoegd een Kaartje van de Saldanha. Baaij, getrokkken uit de Kaart van W. A. Bachiene, gedrukt bij M, Schalekamp 1785. Op den tijd, dat de Engelfche Vloot het Bataafsch Eskader infloot in de Saldanha Baaij, waaide het een ftijve oostlijke wind, waar door de Engeïïchen verpligt waren, zeer fcherp den Oosthoek van de Baaij in te zeilen, en dreeven toen nog zoo veel af, dat zij kort aan de Noordwestkust der Baaij ten anker kwamen, m de ligging zoo als in de Kaart is aangewezen. De vier of vijf voornaamfte fchepen van 't Bataafsch Eskader, en waar onder ook het fchip van Lucas, lagen meer binnen in en aan de Noordoostzijde der' Baaij, maar de andere fchepen meer binnenwaards, gelijk in de Kaart is aangeftipt. Daar de Engelfchen vrij kort aan de Noordwestzijde ten anker lagen, en de wind fterk op de wal aanwas, konden zij met dien wind niet van laager wal komen, of zij liepen gevaar in de fterke branding der kusten te geraaken, en met hunne voorftevens in den wind liggende, waren zij weerloos, en hadden onze vier of vijf fchepen, welke aan de Noordoostzijde voor in de Baaij lagen, de fchoonde gelegenheid, om met dien voor hun voordeeligen wind, niet alleen de Baaij uit te zeilen, maar konden in merking deeze ning van atnafsci ider.  93 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. in die voorbij zeiling, de Engelfchen in hunnen weerloos Kggcnden , ftand, nog de allergrootfte fchade hebben toegebragt. Maar neen! zonder een fchot te doen, of eenige pooging tot ontkoming te waagen, gaf men zich, zonderlang tijd van bedenking te neemen, (dat men had kunnen doen volgens de opgave der Engelfchen') bij kapitulatie over. De Engelfchen gaven, volgens hun bericht zoo veel tijd van beraad tot overgave als de Bataaf fche Bevelhebber begeerde, wijl de Engelfche Admiraal als een kundig Zeeman zeerwel bewust was van de nadeelige ligging zijner Vloot, maar dat zijne ruime tijdgeving gelegenheid gaf tot het neemen van eene goede ftandplaats voor het Engelfche Leger te Land, en verandering van wind voor zijne Vloot. Het is waar, door de kapitulatie behielden de Kapiteins hunne mede genomen Kargefoenen , welke zij anders vechtende hunne fchepen verliezende kwijt waren, en welke Kargefoenen , (ten minden in zoo verre het volk die hun niet ontdal) zij met geen gering voordeel aan de Kaap verkogten. Doch ik vertrouw als de ingekomen rapporten van het volk publiek waren, en men die vergeleek met het hier voorgemelde berigt van den Lieutenant Ver ha ge, dat men dan in het laatde eene menigte onwaarheden zou ontdekken. Onpartijdig beoordeeld was het eene onvergeeflijke zaak voor den Schout bij Nagt Lucas, zich XO dagen in eene Baaij optehouden, daar men ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 93 gevaar liep zoo van de Land- als Zeezijde ingefloten te kunnen worden. Had men water nodig, waarom zulks dan niet daadelijk zonder vertoeven ingenomen? maar neen, eerst Heet men zijn tijd met jangen en visfchen, waardoor men zich veele Kaapfche boeren voor dit niet vriendelijk jaagen en visfchen tot vijanden maakte; intusfchen, dat de ledige watertonnen nog op het dek ftonden, toen de Engelfchen al de Baaij inzeilden. Wagtte men de hulp van eene Franfché Vloot; waarom die niet liever eerst zelve opgezogt in Zee, of daar men wist, dat dezelve lag? daar het immers te gevaarlijk was ' om in eene vijandlijke Baaij die vereeniging aftewagten; te meer nog daar het wel te voorzien was, dat de in Zee kruisfende Engelfshe Vloot, zich zoo ver van de Kaap niet zou verwijderen, dat de* Franfché Vloot gelegenheid kreeg om zich i*de Saldanha Baaij met het Hollandfche Eskader te vereenigen. Indien men het bovengemelde rapport leest, zoo wordt aan het volk de fchuld gegeven, dat toen zij de Engelfchen zagen, zij de Orange cocarde opzetten, en Orange boven riepen, het geen over het algemeen onwaar is, en maar op één fchip bij zeer weinigen, en wel eerst na de overgaaf heeft plaats gehad. De dreigementen van het volk, om hunne Officieren te vermoorden ontftonden meest uit eene woede over het lafhartig gedrag hunner Officieren in deeze overgave, en  94 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. en dat het volk nu in de gevangenis kwam, of an* dersverpligt werd met de wapenen hun eigen Vaderland te beftrijden. De Officieren maakten daarom hun volk wijs, dat zij met de eerfte fchepen vrij naar Holland zouden verzonden worden. Uit welk oogpunt men deeze expeditie befchouwt, dezelve was zonder eerst met de Franfché Vloot vereenigd te Zijn niet dan roekeloos, om dat hun de genoegzaame macht daar toe ontbrak, want toen dit Eskader in de Saldanha Baai] kwam, waren zij door verlies aan dooden en zieken al zoodaanig verzwakt, dat z\\ naauwlijks drie vierde gedeelte van hun volk over hadden die dienst konden doen, en dus was het hun met -eene macht van naauwlijks 17 a 1800 man onmogelijk eene plaats te bemachtigen, die een bezetting van 4 a 5000 man had. Ja, het verlies van het Bataafsch Eskader was te ongelukkiger, wijl de vereeniging # met de Franfchen in de Indien ons machtiger dan de Engelfchen zoude gemaakt hebben; daar nu omgekeerd door 't verlies van dit Eskader de Engelfchen geheel meester in de Indien waren. Zie daar de fchandelijke overgave van een Bataafsch Eskader, voor welker bemanning vee. le Schiedamfche en andere Kooplieden aanzienlijïijke aanrits-gelden hadden gegeven. Konden de Schimmen onzer oude Zeehelden uit hunne graven , en der op het bed van eer gefneuvelden uit den afgrond der Zee oprijzen, zij zouden de lafheid en verraad van hun nakroost op veele fchepen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 95 pen bij gevègten in dezen oorlog bewezen, vervloeken, wijl zij de verworven eer hunner Voorvaderen met fchanddaaden bevlekt hebben, die hun den haat hunner medeburgeren %i de daar voor opgeofferde fchatten,),en de verachting van alle Natiën hebben waardig gemaakt. Om dat de gebeurtenisfen .van ons Vaderland < in een naauw verband daan met die der Fran- > fchen, zoo dienen wij onze aandagt wel een oogenblik te wenden naar het voorgevallene aldaar. Daar de Asfignaaten in Frankrijk genoegzaam: geene waarde meer hadden, en 'er geen contant geld genoeg in omloop was voor de Nationale goederen, welke donden verkogt te worden, zoo werd bedooten om 400 Millioenen Territoriale Mandaaten te vervaardigen, welke als munt gangbaar zouden zijn. Mandaaten, voor welke men Nationale goederen konde koopen, en daar men Asfignaaten voor mogt inwisfelen,' gerekend 30 kapitaal Asfignaaten tegen 1 kapitaal Mandaaten. Maar het Nationaal crediet bij de Franfchen was te zeer gedaald, om waarde te hegten aan een papieren munt, die vervolgens, even als de Asfignaaten, zijne waarde verloor. Daar het Rijk van Portugal tot die engte gebragt wierd, om «5 Millioenen Crufaden aan de Franfchen te moeten betalen, met een verbod van geene Engelfche goederen in hun rijk te laaten invoeren, en de Engelfchen met dat Rijk den allervooideeligften handel dreven, zoo begon hei JebeuttenisDii in Fm nkijk. Wandalten ngevoerd. Ptrtaga! maakt Vrede.  96 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Komst va Mal mes b ury te P& rijs, en zij eisfehen om trent den Vrede. Aanmerking. i het Engelsch Min'sterie zich vredelievender te -betoonen, en zond tot dat einde Lord Mal. mesbury naar Parijs, met voorfhgen van Vrede. Naj|i«nge onderhandelingen kwam eindelijk de eisch der Engelfchen hierop uit, dat Frankrijk Savoije, Italien, de Oostenrijkfche Nederlanden, kortom alle zijne Conquesten tegen de Colonien, welke Engeland vermeesterd heeft, zoude terug moeten geven, en de Engelfchen bovendien in het bezit van de Kaap de Goede Hoop, en het eiland Ceilon zouden blijven; maar het antwoord van het Directoire hierop was, dat Malmes b ury binnen tweemaal 24 uuren moest , vertrekken. De eisfehen van de Engelfchen waren ook allerönbillijkst, want de Kaap de Goede Hoop verkrijgende, zoo flond het hun vrij de inkomst van vreemde fchepen aldaar te verbieden, of dezelve eene zoodanige belasting te doen betalen, dat andere Natiën met geen voordeel meer op de Indien zouden kunnen handelen; naardien de Engelfchen met het voortzetten van deezen oorlog voornamenlijk ten doelwit hadden, om meester van den Afiatifchen, West-Indifchen, enAfrikaanfehen handel te worden, als wel verzekerd, dat hoe veele fchatten zij aan het voortzetten van deezen oorlog befteedden, alle die kosten (indieji zij hun oogmerk hierin konden bereiken) met woeker winst door andere Volken hun zoude terug gegeven worden. Want bij uitfluiting van andere Natiën meester van dien Handel zijnde, kon-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $7 konden zij, als Monopolisten, de prijswaarde der producten van daar bepaalen naar welgevallen, of zoodanige in- en uitgaande rechten op die voor andere Volken onontbeerlijke producten dellen, dat uit de inkomden van dezelve hunne Staats-fchulden afgelost, en de handelaars van dien zich konden verrijken ten koste van andere Natiën. De daatkunde der Engelfchen is daar in van die der andere groote Mogendheden van het vaste land verfchillende, wijl deeze hunne grootheid zoeken in uitbreiding van landpaalen, en vermeerdering van inkomden uit de belastingen dier Landen; integendeel de Engelfchen, als eilanders, met te land in Europa hunne grenzen verder uittebreiden , zich zeiven geen wezenlijk voordeel zouden aanbrengen, om dat de bewaaring en befcherming daarvan zoo veel zou kosten, als alle de voordeden in daat waren opteleveren — daar zij, meesters van alle buitenlandfche Coloniën wordende, daardoor dan een uitduitenden handel op dezelve verkregen, die meer dan eene genoegzaame winst opleverde, om met een geduchte zeemacht die buitenlandfche bezittingen te befchermen, te meer, wijl een uitgebreide zee-handel in zich zelve fchepen en volk ter befcherming verfchaft, en waarvan de magtigde Mogendheid van het vaste land, zonder zee-handel, verdoken is en blijft. Van daar dat de Engelfchen alle mededinging in zee-handel tegenwerken, en voorheen bij ons door den invloed VI. deel. G. der  0,8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, der Stadhouders daarom het verval van onze Marine wisten te bewerken. Wijl nu, boven alle Volken-in Europa, voor de Engelfchen geene geduchtere mededingers in den zee-handel zijn, dan de Franfchen en Hollanders, welker buitenlandfche bezittingen de middelen tot een meer uitgebreiden zee-handel aan de hand geven, zoo werkte het Engelsch Ministerie om, door haare groote zeemacht, meester van de Coloniën deezer beide Natiën te Worden; en van daar die onbillijke eisfehen, als wel verzekerd, dat de Franfchen die niet konden toeftaan. Voordellen van Vrede moest het Engelsch Ministerie doen, de Oppofitie-partij zoo wel als de Natie reikhalsde naar Vrede, maar het Engelsch Ministerie zogt geen Vrede, en trachtte zelfs den daar zijnde Vrede tusfehen Oostenrijk en de Franfchen weder omverre te ftooten, wijl de overgaaf van Venetien aan Oostenrijk, in 't verfchiet een nieuwen mededinger in den Levantfchen handel zien deed, die vervolgens het meesterfchap der Engelfchen in de Middenlandfche zee konde betwisten. Ja! bleven de Oostenrijkfche Nederlanden in Franfché handen, dan verkregen dezelve door de Schelde een der beste zee-havens aan de Noord-zee. Een zee-haven, zeer gefchikt ter vestiging van eene Marine, die vereenigd met de Hollanders, de tegenswoordige overmacht der Engelfchen op de Noord-zee zoude kunnen beteugelen. Geen wonder derhalven ,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 99 ven, dat de Engelfchen met geen oprechtheid Vrede zogten, en liefst zelfs de tusfehen den Keizer en de Franfchen gedooten Vrede verbroken zagen. Door hun geld, en eene heimelijke verdandhouding daande, met dezulken in het Fransch Gouvernement voor welken de oorlog een goudmijn was, had men maar noodig de vredelievende partij het onderfpit te doen delven. Buonaparte met zijn roemrijk Leger moest uit de voeten, en onder voorwendzel van nog grooter lauweren te plukken, gezonden worden naar een land, alwaar hij, indien men flechts de Vloot, welke hem aldaar bragt, kon ruïneeren, van allen onderdand verdoeken, met dc zijnen in het einde moest omkomen; intusfehen dat door dit gedrag den Turk, de eertijds dandvastige Bondgenoot der Franfchen, daardoor verbitterd, medewerkte ter vernieling van een Fransch • ltaliaansch Leger, waarvan Bevelhebber, Generaals ,Officieren van meerderen en minderen rang, en alle de Soldaaten, Helden waren, die zich onfterflijk gemaakt hadden door hunne roemrugtige krijgsbedrijven. Dat het Engelsch Ministerie, ter bereiking van deszelfs oogmerken, niets onbezogt liet, maar alles aangewend heeft, wat mogelijk was tot be« reiking van haar algemeen doelwit, is onwederfpreeklijk. P i 11, hun eerde Minister, heeft dcor daaden getoond zoo derk voor de belangen der Engelfche Natie te werken als mogelijk was, en G a heeft,  ioo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. heeft, als Staatsman befchouwd, een rol gefpeeld, die men moet bewonderen, maar die men niet kan toetzen aan de grondbeginzelen van Menschlievendheid. Neen! de deugdzaame Staatsman is hij, die den Vrede bemint, en door aanmoediging van de voordeeligde werkzaamheid zijn volk tragt gelukkig te maaken. Daarin lauweren boven andere Volken te haaien, vereert de menschheid, en leidt ieder mensch, huisgezin en volk, op tot den grootden daat van volkomenheid. Hoe het den Engelfchen vervolgens gelukt is, om niet alleen op nieuw het oorlogs-vuur te ontdeeken, maar zelfs den magtigden Vorst van het Noorden in de Coalitie tegen de Franfchen te wikkelen, en in wat hagchelijke omdandigheden de zaaken der Franfchen, zoo wel als die van onze Republiek, kort hierna donden, is bekend. Ja! was niet Hij, de jonge Held van Italien, de hem dreigende gevaaren, zoo in Egypten als op zee, gelukkig ontfnapt, om Frankrijk van zijn overheerfchend beduur te verlosfen, nieuwe lauweren tegen Fr ankrijks vijanden te plukken, en eindelijk een Vrede aan Europa te bezorgen, die heilrijk voor alle Volken is, zoo zouden ongetwijfeld ^Engelfchen hunne voornaamfteoogmerken bereikt hebben; want konde men den Keizer zijne Oostenrijkfche Nederlanden, aan Frankrijk een ConftitutioneelenKoning, en aan deBataaffcheRepubliek haren Stadhouder bezorgen; dan zou ook de verpligting eifchen dat de Franfché Conftkutioneele Koning  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ing al het geen de Republikeinfchewapenen veroverd hadden,teruggaf,en aan te Engelfchen, &t hun geld tot dien oorlog gefpandeerd hadden, tot fchadeloosftelling, de voor hun meest voordeel gevende Coloniën afftond, De Bataaffche, maa/dan zeven Verëenigde Gewesten , konden voor de herftelling van hunnen Stadhouder, dan ook niet karig wezen, om tot dankbaarheid aan _ de Engelfchen, daarvoor, hunne beste Oost- en West-Indifche bezittingen te geven, en door welke honorabele, en voor de Engelfchen profitabele gifte, deszelfs Ministerie dan volmaakt haar oogmerk bereikt zoude hebben. Toen Buonaparte en zijn overwinnend Leger naar de plaats hunner opoffering vertrokken waren, en de omgekogten door Engelsch goud in Frankrijk zelve geen Vrede zogten, was het niet moeilijk* voor de Engelfchen het WeenerHof, dat anders zeer vrede-gezind zich betoonde, op nieuws tot den oorlog aantezetten, te meer, daar de Rusftfche Keizerin overleden zijnde, opgevolgd was door haaren Zoon, een jong Vorst, die meer reikhalsde om krijgslauweren te plukken, en daarom tot de Coalitie toetrad, maar die, zoodra hij bemerkte, dat hij enkel en alleen voor de belangens der Engelfchen ftreed, de Coalitie daadelijk verliet;, en, zo zijn fubiete dood het niet verhinderd had, het gantfche hem beker d geworden Engelsch plan zou tegengewerkt hebben» G 3 Het ioi  i« GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het is waar, veel hiervan behoort tot een kater tijdvak, maar het aangeftipte van dien geeft veel licht aan de gebeurtenisfen, welke ik befchrijf, en daarom dienen wij nog eerst kortelijk ons oog op de werkzaamheid van het Franfché Staats-Bewind te bepaalen; wijl, al naar dat deeze of geene partij in Frankrijk predomineerde, dit weder zijn invloed op onze Bataaffche Republiek had; ik wil niet zeggen, dat wij aan een Franfchen gouden leidband liepen, en dat elke onderfteit. ning in eene groote gebeurtenis ook eene dank' .aare belooning vereischte; dit zijn geheimen van Staatkunde, waarin ik mij niet zal inlaaten; maar daar het Franfché Beftuur niet vrij van Staatsfchokken was, en ons Ministerie met zulke vriendfchapsbanden aan het Franjche verbonden was, zco hadden wij altoos meer of min gevoel van de Franfché eleétrieke Staatsfchokken, en werking van dezelve in ons Staatsbeftuur. Opmerkelijk is bet, daar de Franfchen, gelijk hiervoor gezien is, zoo veele fchatten uit Italien en Duitschland bij den oorlog in dit jaar gehaald hadden, echter te hooren de volgende boodfchap van het Directoire aan het Committé generaal, en waarin zij zeggen: „ Alle de gedeelten van ,, 's Lands dienst zijn verlamd, de foldij der troe„ pen is ten agteren, de verdedigers van het Va„ derland zijn bijna naakt, hunne moed wordt ont„ zenuwd door het pijnlijk gevoel van het gebrek, „ waarmede zij te worftelen hebben, en waaruit „ een  GESCHIEDENIS dkr NEDERLANDEN. 103 „ een weerzin, die de defertie naar zich fleept, voortfpruit. In de hospitaalen heeft men noch ' brand, noch medicamenten. De godshuizen «p ! aan dezefde behoeften ten prooi, en moeten de armen en de zieken, wier eenigde toevlucht zi] " waren, van de hand wijzen. De fchuldëisfchefs \ van den Staat, de leveranciers, die dagelijks om ' in de behoeften van de Legers te voorwen het hunne toebrengen, kunnen niet dan geringe fom,, men op rekening ontvangen; dit maakt, dat zij, „ die naauwkeuriger en met minder winst die leverancien zouden kunnen doen, huiverig zijn dezet" Ve te onderneemen. De groote ftraatwegen zijn . " bijna onbruikbaar. De publieke Amptenaaren zijn * zonder tractement, van het eene einde derRepubliek tot het andere bevinden de Rechters en Ad" ministrateurs zieh tusfehen het ijslijk uiterde ge" plaatst, om met hun huisgezin van gebrek om " «komen, of zich te onteeren door de intnguea " ten dienste te ftaan. De kwaadwilligen zijn alom"me in beweging, en de politie zonder acuvitdt zonder kracht, kan, om dat het haar aanmeld " ontbreekt, de wanorde niet tegenhouden, "liet Directoire doeg daarop voor, de koo-< pers der nog onbetaalde Domeingoederen te nood\ anken tot betaaling. . ' De binnelandfche toedand in Frankrijk is zeker ten tijde der evolutie allerongelukkigst geweest, want onderling verdeeld zogt ieder heerfehende kabaal zich maar te verrijken ten G 4 roorflag van iet Directoire. OngelnStl-ige toe" ftand _ « Frankrijk.  J°4 GESCHIEDENIS der NEDERT.AMT.pm Twee hoof partijen. Taal der. «Cfers.. » J-kosten zijner medeburgeren. De goederen der geëmigreerden, geestelijken, of rijke burgers drekten ten roof, en de renteniers maakte men tot bedelaars. Maar om een recht denkbeeld van den ftaat der zaken van Frankrijk in dit tijdftip te verkrijgen, zoo dient men niet uit het oog te verliezen, dat ten deezen tijde, zoo wel het Wetgevend Ligchaam als het Uitvoerend Bewind, in twee hoofdpartijen, genoemd naar de Clubs van Sa lm en CUchy verdeeld waren. Die vanSalm beftonden uitConftitutioneeleKoningsgezinden, en Republiekeinen, die zich onderling vereenigd hadden, tegen de paf tij vanClichy die meest koningsgezinden van 1788 waren, en op welker aanhang de keuze des Volks bij de laatfte verkiezing hunner Reprefentanten meestal gevallen, was. Doch bij het Uitvoerend Bewind had het omgekeerde plaats; daar was de meerderheid gehegt aan de partij van Salm; en deeze had zich vereenigd met de minderheid van het Wetgevend Ligchaam. De Directeur Barthelemy, fchoon hij 'er mede het dacht-offer van wierd, was geheel onzijdig; maar die van Salm hadden de Legers en Hoofden van dien ?p de hand, en welke dus fpraken: „ Beeft , 2'j Koningsgezinden! van de Adige en den , Rhijn tot de Seine is flechts één enkele ftap. , De hoofdfom uvyer boosheid is bij een ge, trokken; haaren prijs zullen wij met onze , baijónetten betaalen. . . Het is een verfchrik. „ ke-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 105 „ kelijk uur, dat daan zal. . . De Emigranten „ komen vermeteler terug, dan zij lafhartig zijn „ heenen gevlucht; hunne wapenplaats is in het „ Wetgevend Ligchaam. ... De ponjaarden „ offeren de Patriotten op, en de Rechtbanken „ bewaaren het diepde dilzwijgen. . . Allen „ hebben den Vrede gevraagd; voleindigt dien, „ Burgers Directeurs! en roept ons te wapen „ tegen de inwendige vijanden. . . Zij hebben „ de menschheid onteerd, en wij hebben hen „ ter dood veroordeeld. . . De Legers moeten „ Frankrijk zuiveren. . . Spreekt, Burgers „ Directeurs! fpreekt, en de fchelmen, die den „grond der vrijheid bezoedelen, zullen niet „ meer bedaan." Hierop viel de groote omwenteliag voor vai^. 4 Septb. 1797, waarbij de minderheid der Wet-s gevende Vergadering, vereenigd met de meerderheid van 't Uitvoerend Bewind, door behulp der Militaire Macht, over de meerderheid der Wetgevende Vergadering, en minderheid van het Uitvoerend Bewind zegepraalde. Verfcheidene Leden der Vergadering, waaronder Pichegru, gelijk ook Barthelemy, wierden gevanglijk naar Guyane gezonden. Doch daar wij hier vooral gezien hebben,f dat de in deezen triumpheerende Club van Salm, 5 zamengedeld was uit Conditutioneele Konings-i gezinden, en Republikeinen, welke zich om de Club van Clichy te onder te brengen, verG 5 eenigd Omwenteig van 4 :ptb. 1797- Waaruit e Club van alm za* ïengefteld ras.  io5 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Merlin *i) 13 a rra! Hoofden de: Club,- maai waarin M c rli tl wed ei triumpheeit. I J < eenigd hadden, zoo was het wel te voorzien, dat deeze Conftitutioneele Koningsgezinden, en Republikeinen, als veel van elkander verfchillende doeleindens hebbende, niet op den duur vereenigd konden blijven. Merlin was het hoofd der eerfte, en Barras dat der andere partij. Merlin vervolgens geheel verknogt aan de belangens van het Engelsch Ministerie, en de meerderheid over Barras verkregen hebbende, fpande al zijne krachten in, om te Radftad alle Vredes- onderhandelingen om verre te werpen. Buonaparte, Franfché Afgezant, zulks bemerkende, fehreef daarom aan het Uitvoerend Bewind, dat het fcherpzinnige Rechtsgeleerden, gcoeffend in fpitsvondigheden en formaliteiten zenden moest, vermits hij niets anders kende, dan goede trouw, oprechtheid, eens krijgsmans woord, korte en rondborftige bewoordingen, welke in zoodanig een geval gelden moesten; en daarop zond Merlin in de plaats van Buonaparte, Treilhard, en die ook volkomen beantwoordde aan de oogmerken van Merlin. De vervolgens ongehoorde gedaane eifchen, moord der Franfché Afgezanten, om daardoor de Natie te verbitteren, wegzending van Buonaparte met djn overwinnend Leger naar Egypte, met de daarop rewenschte en op nieuw verkregen oorlog tegen lestenrijk en Rusland, in een tijd dat de Franche Legers aan alles gebrek hadden, en waar loor alle de veroveringen weder vcrlooren, en zelfs  GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. 107 zelfs de grenzen van Frankrijk door vijandlijke Legers bedreigd wierden, dit alles was de werkzaamheid van Merlin, om langs dien weg Franrijk weder eenen Conftitutioneelen Koning te bezorgen. Doch de omwenteling na de terugkomst van Buonaparte in Fr arkrijk bewerkt, afftand der Rusfen van de Coalitie, zegepraalen der Franfché Legers, gevolgd van de grootfte veroveringen, veranderde het ganfche Staatstooneel zoodanig, ten voordeele der Franfchen, dat een voor hun roemrijke algemeene Vrede, Fr ankrijks aanzien ten toppunt verhefte, gelijk laatere tijdvakken geleerd hebben, doch het welke niet tot mijn te befchrijven tijdvak behoort.  ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Behelzende de voornaam/ie buitenlandfche gebeurtenisfen in V einde van 1796. en j vervslgens tot de vestiging der ééne en onverdeelde Bataaffche Republiek in 1798. In het voorig V. Deel heb ik kortelij'c de gefchillen gemeld, welke de Commisfie onderling over de door haar ontworpen Conftitutie hadden, en welke de voornaamde debatten deswegens waren, tusfehen de Leden der Vergadering. Ik zeg kortelijk, want wilde ik alle de discusfien hier over melden, en dat over eene Conftitutie, die vervolgens door het Volk verworpen is, zoo zou ik de aandacht mijner Lezeren vermoeijen met zaaken van vergeeffchen arbeid, en verlies van kostbaareu tijd. Da2r  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 109 Daar het ingeleverde ontwerp der Conditutie J1 in den fmaak der Foederalisten viel, had hetzelve™ van die zijde groote voordanders, maar van dieftit welke voor het één en onverdeelde waren, groote tegenftanders. Daar het Plan van Conditutie der Commisfiev, van at, zoo allerdegtst wierd afgemaald, ont-^ Hond derhalven de vraag, zal men hetzelve inY' deliberatie brengen, of geheel verwerpen? de voordanders der Een- en Ondeelbaarheid waren yoor de geheele verwerping, en de andere partij voor het in deliberatie brengen. Op de welfprekendde wijze beredeneerde men over en weder dit onderwerp. De Foederalisten hadden wel over het algemeen de minderheid, maar wisten het nogthans zoo verre te brengen, dat men ten minsten het ontwerp tot een leidraad zou 6 aanneemen; dit befluit gaf een groote neêrflag-t tigheid onder de vrienden der Eenheid. Maar hier op deed de Reprefentant Hartog het vol-^ gende voordel: „ Dat de Vergadering een dag\ „ zou bepaalen, om, zonder voorafgaande dis-1 „ cusfiè'n, te decreteeren, dat de Nationaale „ Vergadering de Een- en Ondeelbaarheid ten „ gronddag van de Conditutie zal leggen, he„ houdens de macht, om bij de overweging van „ het Plan, zoodaanige bepaalingen te maaken, „ omtrent de macht der Departementaale, en „ Gemeentebeftuuren als ook de vermenging der fchul- irfchillsn. gedagten i' de ont•penCon- mie. Mg ovet t al of niet rweipen n het Plan. Befluit om etzelven tot en leidtaail ; gebruiken. foorftel van [en RepreenrantHai"og.  iio GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. Eenheid nas buiten en binnen gedt «reteerd. Commisfi van zeven. Verdeeldi begrippen ii de Vergade ring. üetontwerp van Conftitutie in ge. Kedheid. „ fchulden, als zij zal vermeenen te behooren," • en na hevige debatten werd de Eenheid naar • buiten en naar binnen, als de grondflag der Conditutie aangenomen. Na dit beilootene werd : er een Commisfie van zeven Leden voor het beraai men van een Plan omtrent de in eenfmelting der oude fchulden, benevens nog een Commisfie' : van zeven Leden ter herziening en voorlichting !van het ontwerp van Conditutie aan de Vergadering benoemd, en naar welke ingekomen' Rapporten het Ontwerp van Conditutie ordelijk van tijtel tot tijtel in overweging kwam en de Vergadering haar befluit uitbragt. Uit de discusfien over dit onderwerp ontdekte men klaar, dat de Vergadering was verdeeld in heethoofdige Patriotten; en deeze alle waren ook voorflanders der Een- en Ondeelbaarheid; en in een zogenaamde moderate partij. Een partij onder welke zich hadden gemengd de Foederalisten, en dus waren de moderate wederom in twee aanhangen verdeeld. Alle omwentelingen, welke er vervolgens in onze Republiek zijn voorgevallen, hebben haarengrond in de eerfte verdeeldheden der Nationaale Vergadering, en waarvan ieder partij op zijn tijd kort of lang meester van het beftuur is geworden. Op den 30 Maij 1797 was het Plan van Conditutie met de daarin gemaakte verandering in gereedheid, om het volk ter goed-of afkeuring aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aangeboden te worden. Aan veele Leden der Vergadering was deeze ontworpene Conftitutie zeer te- ^ gen den zin, verklaarende de Reprefentant Beyma, openlijk: „ En ik zal, zeide hij, dien ten ge-n' „ yolge, het volk blijven waarfchuwen voorden " jammerpoel, waarin het zich naar mijne ge„ dachten zou ftorten, indien 't het ongeluk h?d, die Conftitutie aanteneemem • Ik Z hertaal hier, het geen ik meermaalen gezegd „ heb, dat ik dit Plan van Conftitutie, m " zijn'geheel genomen, befchouw , ais ftriidig Z tegen zich zelve, fchadelijk'voor het tbe!anfr des volks, verderflijk voor het Vaderlaoo, ju als zoodaanig, dat ik het voor mijne Verand„ woording niet begeer te hebben, om zulk een „ Monfter in mijn oog aan 't volk aan te toefen „ en fmaaklijk te maaken." Daar nu veele Reprefentanten, welke voor de, verwerping van het Plan van Conftitutie gedeind' hadden , zich niet min ongunstig in het openbaar daar over uit lieten, wast het wel te voorzien 4 dat zij in 't heimelijke hunnen aanhang in de Grondvergaderingen zouden opzetten tot een afkeuring van^t Ontwerp; te meer, daar in verfcheiden Volks-Societeiten, gemelde Plan met de allerzwartde kouleuren alreeds was afgemaald; doch daarentegen .fchetften de voorftanders van dit Plan eene menigte van nadeelen, welke uit de verwerping van het Plan zouden voortkomen, en ïii :ggen van :n Repremant B e ya. ier veideeM leid.  na GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hoe men it kater tijd di meerderheid berekende. ieder partij fpande al zijn vermogen, bij het volk aan, ter af-, of goedkeuring van het Plan; en zelfs dwong het Franfché Directoire, fdoor zijn Staatsdienaar Noël aan, ter goedkeuring van het Plan; maar de tegenftanders der ontworpen Conftitutie waren meester van den geest des volks geworden, door bekwaame pennen en welfpreekende monden; want nimmer moet men zich voorftellen,-dat over het algemeen genomen alle ftemgerechtigden hoofdelijk zonder voorlichting kunde genoeg bezaten, om een zoodaanig hun voorgefteld ontwerp in alle zijne deelen te kunnen beoordeelen. Neen! verre de meerderheid volgen in publieke vergaderingen veel al de adviezen van hun, in welken zij vertrouwen ftellen. Een vertrouwen, waar in de met vuur ftout fpreekende Redenaar veel voor hoeft boven hem, wien de noodige vrijmoedigheid en welfpreekendheid ontbreekt. Het is dus in alle Revolutie zoo van den ouden als nieuwen tijd niet de waare ftemme des volks, welke als dan fpreekt, maar de ftemme van de leiders der volken, die zich een meerderheid der prefente ftemmen weeI ten te bewerken. Doch in laater tijd heeft men de meerderheid nog op een veel fijnder manier berekend, door bij de ja ftemmers, nog ftilzwijgende te voegen de weg gebleven ftemgerechtigden , welker wegblijving men vdor toeftemming rekende; maar of men eene zoodaanige meerderheid  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. n$ heid voor wettig raag houden, wil ik liefst niet beoordeelen, ten minsten dit is zeker, het berooft den Burger van zijn wettig recht van onzijdigheid, en waarvan, in alle welgeordende vergaderingen, de Burger bij ftemming zoo min kan beroofd worden, als in zijn ftemmeh van ja, of neen, om dat hij dikwijls voorftellen ontmoet, waarin de balans van voor- en nadeel, zoo naa evenwigt houden, dat de beoordeeler om in zijne ftemming niet te dwaalen, liefst verkiest onzijdig te blijven; en daarom is het een misbruik maaken van 'smenfchen vrijheid, dat men zijn ftilzwijgen voor eene goedkeuring aanneemt. Eene goedkeuring, dïe dikwijls geheel verre af zou zijn van toeftemming. Ja, daar alle ftemgerechtigden niet even veel kunde hebben om over een hun voorgeftelde Staatsregeling te oordeelen, zoo kan hij , die in gemoede zich daar toe onbekwaam oordeelt, zoo min als hij die een af. fchrik van alle de menigvuldige zijn beurs ledigende omwentelingen verkregen heeft, goedkeuren, dat zijn ftilzwijgen voor toeftemming opgenomen worde, wijl hij gegronde reden voor zijne onzijdigheid hadt; trouwens in Staatkunde weegt men het recht of onrecht op geen goud fchaaltje, en verkrijgt het heerfchend eigenbelang op de Saats« balans altoos een ruimen doordag. Uit de volgende opgaaf door de Nationaale Vergadering bleek het, met welk eene groote VI. deel. H meer- Opgave der Hemmen.  ii* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. meerderheid het ontworpen Plan van Conftitutie door het volk verworpen was. In de Olftricten Getal dm Oplelfome i\een! Ja! Grondvergade- ft. rage (temmers (temmers ringen rechtit'den. 3 van Drenthe 79 25"47 al73 37+ 9 _ Overijsfel 270 13538 10581 3*57 8 — Groning. 239 3782 20a6 i75ö n — Friesland 3H 8313 5~i° S605 14 — Bat.Brab. 42Ö 177p0 a7i28 571 15 — GeldcrI. 437 15400 13058 2242 55 — Holland 1646 57o63 42454 ,46oQ 6 — Utrecht 180 .„,„ , '»y 4110 j4fc> 75o 5 — Zeeland 161 406» 227i i79j 126 Diltricteii 376i \ 136716 108761 27955 . Dus met de meerderheid van 80806 ftemmen wierd het Plan van Conftitutie verworpen. In Groningen en Zeeland was het verfchil van Neen! of Ja! ftemmers niet groot, maar in Bataafsch Braband was de verwerping genoegzaam algemeen. De met recht en reden door Holland opgeworpen zwaarigheid tegen het Provincialiter ftem.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 115 ftemmen verviel nu van zelve, wijl zoo wel Provinciaal als Nationaal de meerderheid tegen het Plan was. Intusfchen nam de Nationaale Vergadering het ^ befluit, om het Volk in hunne Grondvergaderin- tc gen opteroepen, tot het verkiezen van Repre- e< fentanten en Plaatsvervangers voor de tweede Na- d, tionaale Vergadering. Zeer prijzenswaardig was de Publicatie ■ van ^ 't Provinciaal Committé van Holland, betrekke-n lijk het gebruiken van inlandfche goederen ent doffen door Godshuizen en publieke gedichten, ' welke binnen deze Provincie aanweezig zijn en eenige vrijdom van 'sLands Impost genieten, van 25 Jan. 1797. en een diergelijke wegens Utrecht van 1 Maart 1797. Boven meest alle andere Gewesten verdient ^ ook Holland den roem, dat men aan het Volk ge-, trouwe opgaave en rekening deed, wegens den ftaat haarer Finantie, maar welke zaak bij veele Gewesten voor als nog een geheim is en blijft. Ik zal om deszelfs belang het rapport woordelijk laaten volgen. Extraü uit de Decreeten van 't Pro. vinciaal Beftuur van Holland inhoudende den ftaat van Ontvang en Uitsaaf van de Provincie Holland, uit' gebragt door 't Cemmitté van Ftnan~ tien, 17 en ai Maart 1797. „ De perfoneele Commisfie op den 17 dezer, H % y» b«- Oproeping :s Volks t liet ver;zen van n tweeds it. Veigaring. Publicatie n geen dan landfche _ >ederen in odshuizen [gebruiken. Rekening zegens 1796. an Htllënd»  iiö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ benoemd tot examen van de door het Provin„ ciaal Committé overgelegden ftaat van Ontfang „ en Uitgaaf, en verdere Stukken daartoe rela,„ tief, heeft het navolgend Rapport uitgebragt. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. De Leden Gold berg van Marl e, aan het Provinciaal Beftuur van Holland. MEDE BURGERS! „ Het was ulieder welbehaagen, op den 17 dee„ zer in onze handen te rtellen, eene Misiive van het Provinciaal Committé, in dato 16 dee„ zer, benevens vijf Bijlaagen, ten geleide van „ dezelve, hierna opgenoemd, als: „ 1. Een ftaat van Ontfang en Uitgaaf dezer Provincie, van primo Januarij tot den 31 December 1796, de totale fom van welken ftaat „ ƒ 61,758,731:18:5-2- is belopende, en van welk „ beloop op den gemelden laatden December „ nog ƒ 3,316,107:4:41 in de Cas der Ontfan„ gers te vinden was; weshalven de uitgaaven, s, zoo als dezelve gevonden worden in dien daat, „ het welk eigentlijk is een casdaat, opgemaakt ,, uit de maandftaaten van het Comptoir Gene„ raai en de verdere Provinriaale Ontfangers, over den jaare 1796, belopen eene fomma „ van ƒ 58.442,634:14:!. En de verificatie, van „ welken ftaat, tegen de gemelde Maandftaaten, en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. u7 en het Register der Ordonnantiën of zooge„ naamd Grootboek van Holland, het Committé, „ bij gemelde deszelfs Misfive, van uwent we„ gen heeft verzogt. „ 2. Twee Staaten, behelzende te zamen den „ ontfang van de Negotiatie van 30 Junij, ge„ altereerd 10 Augustus 1796» dopende tot ul„ timo December deszelven Jaars, en tot dien „ tijd toe bedragende ƒ 32,194,771 = H^i- „ g, Een Generaale Staat der Geldhefiing „ gearresteerd in Anno 1795, °P welke' ëeduu' „ rende den loop van Anno l?9& nog aanmerk„ lijk is betaald, en bet totaal montant van „ welke is ƒ 46,072,049: 5. „ 4. Een daat der betaalingen in de jaaren „ *79o> !796- en tot in dc thans loo?ende maand " dezes jaars 1797- van wegen dit Gewest ge„.daan, op de quote dezer Provincie in de PeZ titien van 10 Millioenen voor de Zeemacht in Anno 1795. en van 11 Millioenen voor den " dienst te Lande, over de vijf laatfle maanden „ van denzelven jaare 1795. gedaan en gecon„ fenteerd; en voorts in de begrooting van 60 ,', Millioenen, zijnde 18 Millioenen voor de Zee,', macht, en 42 Millioenen voor den dienst te Z Lande, in Anno 1796. door de Nationaale Ver- „ gadering gearrefteerd; volgens welke Lijst, ,' geduurende den opgenoemden tijd voor de Zec„' macht ƒ 12,186,842-, 17, en voor den dienst te „ Land;, en verdere onder deeze laatde gebragH 3 » te  n8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ te betaalingen, ƒ 28,533,187:8:9! en dus voor „ beide de gemelde hoofd-objecten der algemee„ ne _behoeften ƒ 40,730,030:5:9! door deeze „ Provincie is gefourneerd geworden. Terwijl op dezelve Petitiën en begrooting, volgens de evengemelde Lijst, dit gewest thands nog „ zoude ten agteren zijn: Te weeten, op de Zeemacht, ƒ 6,173,823:16": 4 En op den dienst te Lande ƒ' 6,230,395:17: io| En dus in 't geheel. . ƒ12,409,219:14: a| „ Zijnde voorts op denzelven ftaat genoteerd, „ dat zommige Solliciteurs, op de Ordonnantiën „ voor de Zwitferfche en Duitfche Trou„ pen, op dien ftaat verrekend, nog eenige „ vorderingen te maaken hebben, en dat ook „ de betaalingen voor die Troupen over de „ maanden Januarij, Februarij en Maart dezes „ jaars op denzelven niet gebragt zijn ; waarbij „ uwe Commisfie de vrijheid neemt nog te voe„ gen, dat, buiten het geen op deze Lijst ge„ bragt is, gedurende den gemelden tijd, nog „ veele enorme betaalingen voor de algemeene „ behoeften, aan de Militie, Fortificatiën, Ma„ gazijnen, Havens, Scheeps- en Wagenvrach„ ten, Franfché Requifitien, Inkwartieringen, „ Dedommagementen en Remisfien, voor, in den „ voorigen oorlog gemaakte Inundatien; als me„ de de onkosten tot de bijéénkomst der Natio„ naale Vergadering enz. gedaan zijn. Zoo als ,, zulks uit den voormelden ftaat van den ont- » fang  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. np „ fang en uitgaaf over 1796, en uit dien over „ 1795. in den voorigen jaare gepubliceerd, vol. „ komen kan gezien worden. •„ Om al hetzelve, zoo veel de kortheid des „ tijds zoude toelaaten te examineeren, en op „ den volgenden Maandag, of uiterlijk Dings- dag, deze Vergadering te dienen van confide„ ratien en advis, of hier mede genoegzaam aan „ de intentie dezer Vergadering is voldaan, en „ wat daaromtrent verder zal behooren gedaan „ te worden, ten einde het een en ander ten „ fpoedigften, ter kennisfe van de Ingezetenen „ van dit Gewest zoude konnen worden ge- «, bragt. & . „ Wij hebben al hetzelve met de vereischt „ wordende naauwkeurigheid geëxamineerd, en „ fpeciaal den ftaat van Ontfang en Uitgaaf over den gepasfeerden jaare 1796, hier voof onder " N». 1., gefpecificeerd. — Welke niet zoo zeer eene opgaaf behelst van de ordinaris en Z extraordinaris Lasten en Inkomften, dezer Provincie geduurende den gemelden jaare ij&h ' maar eigentlijk een Casftaat is, zaamgevoegd „ uit alle de maandlijkfche Casftaaten der Pro" vinciaaleOntfangers, welke op denzelfden voet is opgemaakt, als die over 1795- in den voor" l ledenen jaare gepubliceerd, en van welken ftaat „ in dit onderzoek alleen questie is. Wi] heb„ ben dezen ftaat vergeleken met het Hollands „ Casboek het welk eene verzameling is van H 4 » de  120 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ; „de maandftaaten van het Comptoir-Generaal „ en de verdere Ontfangers, welker Casfen te » zamen de algemeene Cas dezer Provincie „ uitmaaken; en wederom dit Casboek, zoo veel „ de tijd ons heeft toegelaaten, met de maand„ ftaaten zelve geconfronteerd, en al aanftonds „ in dat geheele werk, zoo veel juistheid ew „ accuratesfe bevonden, — dat wij, van 'c „ geen de tijd ons heeft gepermitteerd, voor de „ hand weg, en volgens onze eigene keuze te „ examineeren, tot het overige moetende beflui„ ten; — door ons geene de minfte zwarigheid „ behoeft te worden gemaakt, aan ulieden te „ advifeeren, den voorfz. ftaat van ontfang en „ uitgaaf voor goed en''met de ftukken waaruit „ de inhoud van dezelve getrokken en gefor„ meerd is, overéénkomftig te houden. «*— En „ waarfte wij te meer met volkomene gerustheid „ durven advifeeren, alzoo alle de posten, wel„ ke wij uit de voorfz. Maandftaaten met het » Register der Ordonnantiën , of het zoogenaamd „ Hollands Grootboek, hebben verkozen te con„ fronteeren, volkomen goed, en met elkander „ overéénkomftig, door ons bevonden zijn. „ En wat betreft de overige Bijlaagen tot de „ Misfive van het Committé behoorende, hier „ voor breeder door óns omfchreeven: — dezen „ zijn door ons geconfidereerd als loutere op „ zich zelve ftaande opgaaven, over bijzondere „ en echter zeer gewigtige objecten, Yan den „ ont*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. iai „ ontfang en uitgaaf in de jaaren waarover de„ zelve loopen, en welke tot den gemelden ftaat „ geene onmiddelijke betrekking hebben; —Weshalven wij onder reverentie vermeenen, **• dat deze Staaten, tot het aan ons gedeman„ deerd onderzoek in dezen niet behoorende zijn, „ en dat dezelve door deze Vergadering zouden „ behooren te worden aangenomen voor Notifi„ catie. „ Zoo dat wij thans terugkeerende, tot den „ meergemelden daat van ontfang en uitgaaf, „ waar van in dit onderzoek alleen kwestie kan „ zijn; hebben wij gemeend nog ter betere on„ zer verantwoording, en tot een volkomen be„ wijs dat in dezen, zoo veel de kortheid des „ tijds heeft toegelaaten, met alle mooglijke „ naauwkeurigheid door ons is te werk gegaan, „ aan het Committé eenige ophelderingen te moe„ ten vraagen over de posten, welken in den „ ontfang en uitgaaf onder den Titul van diverfe „ refpecten zijn gebragt geworden, niet om dat „ wij de volkomene validiteit van die posten één oogenblik in twijfel hebben getrokken ; „ maar om dat de Staat van Ontfang en Uitgaaf, „ in alle andere opzichten te duidelijk en ver„ rtaanbaar is, dan dat wij over ons konden „ verkrijgen, de duisterheid van dezen algemee„ ne Tltül, zonder eenige nadere ophelderingen „ te laaten blijven, en is ons dan gebleeken,: „ dat onder den Titul van diverfe refpecten,' H 5 " in  las GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ in den Ontfang met ƒ 573,856:4:2 gebragt, „ onder anderen begreepen zijn de volgende pos„ ten. n Restitutien van ter goeder rekening ont„ vangene penningen, der Commifen van de „ Magazijnen. — Van betaalde Intresfen, „ en ontvangen Supplementen bij de Con» veriïe van Recepisfen in Obligatien. —■ „ Provenu van verkogte Meubelen, uit het r », Logement van de voormalige Gecommit„ teerde Raaden.te Hoorn, en van den s» geweezen Stadhouder. Van een Huis „ in dienst van den Lande afgebrand. — „ Van eenige ten profijte van den Lande „ verkogte Vivres. Intresten en Aflos- f- s, fingen, van door deze Provincie, aan M Steden, Polders en Districten opgefchoom ten Penningen. — 4ofte Penning en 10de „ Verhooging van verkochte Leengoede- „ ren. En zoodaanige verdere posten, „ welke niet wel onder eenig algemeen „ refpect te brengen, en te gering zijn, „ om op hun eigen refpect gebragt te wor,, den. „ En ten reguarde der posten, welke onder *» de fom van ƒ 124,201:14: uj voor Scheeps„ en Wagenvragten, opzicht over de Branderijen „ en diverfe refpecten in den uitgaaf, onder den „ laatstgemelden Titul gebragt zijn; ten opzich» ten van dezen valt al aandonds in het oog, n dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. i33 „ dat dezelve van te weinig aanbelang konnen „ zijn, dan dat wij met het optellen van dezel„ ve, dit ons rapport zouden nodig hebben te „ vergrooten. „ En na welke nog gegevene ophelderingen, „ wij van gedagten. zouden zijn, dat de gemel„ de Staat van den Ontfang en Uitgaaf, zoo „ als dezelve is liggende, benevens de Misfive „ van het Committé, welke tot opheldering en „ uitbreiding van denzelven is dienende, als „ mede dit ons rapport, ter '"sLands Drukkerij „ zoude behooren te worden gedrukt, en voor „ de Ingezetenen van dit Gewest verkrijgbaar „ gemaakt. „ En hier mede vertrouwen wij aan ulieder „ oogmerk te hebben voldaan, verzoekende ulie" der approbatie over het geen wij in dezen „ hebben verricht en gerapporteerd, wanueer ten '„ minden gijlieden vermeent daarin te kunnen " berusten, en hetzelve, zoo wij hoopen, ulie„ der goedkeuring mag wegdragen. „ In den Hage den 31 Maart 1797. het derde „ jaar der Bataaffche Vrijheid." Ulieder Medeleden, C^oidS-c-rp. G. Ll,. vfc. v-art S^Carie, VRiJ-  Ï44 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP- In den Haage den s6 Maart 1797. bet derde jaar der Bataaffche Vrijheid. Het Provinciaal Committé, aan het Provinciaal Beftuur van Holland. medeburgers! „ Gelijk gijlieden bij uw Decreet van den „ 9 Maart des voorleden jaars 1796. het principe „ van verantwoordelijkheid van 'sLands Inkom» „ den en Uitgaaven, aan het Volk van Holland hebt aangenomen, en dien ten gevolge eene „ rekening en verantwoording van 'sLands Gel„ den over den jaare 1795. door den druk hebt „ gemeen gemaakt, zoo heeft het Committé thans „ eene Rekening doen vervaardigen over den „ jaare 1796. en biedt u dezelve met dezen aan. „ Het Committé heeft gemeend wederom den„ zelfden voet te moeten houden, als voorleeden „ jaar, en ee.n beknopten Staat van Ontfang en „ Uitgaave te doen opmaaken uit de Maand„ daaten van het Comptoir Generaal en der re„ fpective Ontfangers, uit welken met eenen op„ dag de geheele gedeldheid der kas konde ge„ .zien worden, en om welken te verifieeren het „ Committé ulieden verzoekt dag te dellen, tot „ het overleggen der gemelde Maanddaaten, en „ van het Register der Ordonnantiën of Groot„ bock van Holland. „ Al  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. iaj. „ Al aanftonds moet onder ulieder opmerking „ vallen, dat het Provenue der Geldheffingen in „ deze Rekening zeer klein voorkomt, dan on„ der hetzelve is hier geenzins begreepen het „ Papier in dezelve geëmploijeerd, beftaande in „ Obligatien, Recepisfen van de Geldheffing, „ van 1795. en quitantien van de Loterij en Re„ cepisfen van Maij 1796: uit de Staaten, welke „ het Committé hier bij overlegt, kunt gijlieden „ het geheel beloop dier Geldheffingen zien. „ Aan den anderen kant moet het Committé „ ulieden onder het oog brengen, dat in de uit-' „ gaave alleen gebragt zijnde, 't geen dcor han* „ den der refpective Ontvangers gegaan is, de „ betaalinge in de 30 Millioenen aan de Frcrn„ fche Republiek, ten beloope van ƒ 13,257,000 „ nog verhoogd is met ... ƒ 2,826,750 „ aan Wisfelbrieveu door de Acceptanten be„ taald en in de Geldheffingen ingebragt, waar „ door de geheele quote van dit Gewest, in de , 30 Millioenen afgedaan is niet alleen, maar „ boven welke nog in de Kas van Commisfaris„ fen uit Hun Hoog Mog. en de Acceptanten „ geftort is eene fomma van ƒ 1,568,809-11 die „ aan deze Provincie geleden wordt op haar quö, te in de 60 Millioenen over 1796, gelijk nog „ eene fomma van ƒ StfS1»3*? in Beleenbank„ geld afgefchreeven aan het Committé tot de „ algemeene zaaken van het Bondgenootfchap te , Lande, ter betaalinge der Refcriptions en „ Pro-  lat* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Promesfes in September 1. I. vervallen, door „ welke beide lommen 0 de geheele betaalinge „ aan dat Committé in deze Rekening flechts „ belopende ƒ 14,154,774- -. - § „ verhoogd wordt met . . - 1,562,809-12- : en • • - 3^73ha5o- : - : tot ƒ 19:448,833-12- § „ Nog legt, het Committé hier bij over een „ ftaat der betaalingen op de Petitie van 60 Mil„ lioenen door de Nationaale Vergadering, ge„ vorderd voor den geheelen dienst van het jaar „ 1796. als mede van de 10 Millioenen voor de „ Zeemagt van 1795, en 11 Millioenen voor de „ Landmagt, over de laatfte vijf maanden van »» I795-> ^ zamen getrokken; alzo de restanten „ van 1795. eerst moesten gerekend worden in „ 1796. afbetaald te zijn, voor dat op de Petitie „ van 60 Millioenen konde verreekend worden, „ en blijkt uit dezen Staat, dat op den *5 Maart, „ van de meergemelde Petitie van 60 Millioenen „ nog ten agteren ftonden. ƒ 6,230,395-17-10! voor den dienst te Lande - 6,178,823-16- 4 voer de Marine ƒ12,406,219.14- af te zamen. „ En hier mede vertrouwt het Committé, aan „ de bedoelinge ten dezen voldaan te hebben, „ al-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 127 „ allezins bereid verdere verlangde ophelderin„ gen te geeven. Heil en Broederfchap! . Het Provinciaal Committé van Holland r < ■ £7C. tfCov-ent / vt" Ter ordonnantie van het zelve dUeenMtiis. „ Waarop, gedelibereerd zijnde, is goedgc„ vonden en verftaan, de Stukken door het „ Provinciaal Committé, bij deszelfs Misfive „ overgegeven, en niet tot den Staat van Ont„ vang en Uitgaaf behoorende, aanteneemen voor „ notificatie, en het verrichtte van het Provin„ ciaal Committé, als mede van de perfoneele ,', Commisfie in dezen volkomen te approbeeren; „ mitsgaders, dat de gemelde Staat van Ontfang „ en Uitgaaf, zo als dezelve is liggende, bene- vens de Misfive van het Committé, en het „ bovengemelde Rapport ter 'sLands Drukkerij " afzonderlijk zal worden gedrukt, en voor de „ Ingezetenen van dit Gewest verkrijgbaar ge„ maakt. „ En zal extract dezes aan den Burger Gold., berg, als mede aan het Provinciaal Committé, „ tot informatie worden gegeven." Staat  128 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Staat van Ontvang en Uitgaave van den i Januari] tot den 31 December 1706. ONTVANG. Den 1 Januari j 1796. bij de bijzondere Ont- fangers in Kas . ......ƒ 3,187,690- 9.8A Oude Collective middelen . ƒ 1,922,053-14- 9 Collective Gemeene Middelen . ... 8,762,097- : - : Turf, Kooien en Ontgrondin- £e" . * ' ^354,329-15- 3 KleinZegel . - 796,618-17- : Posterijen . - 394,332-10- 6| Verpondingen - 1,869,556- a- 71 Extraordinairis Confenten 100, 2, 100, en 200 Penning - 1,781,691-18- 7^ ƒ 16,880.679 -18 -9|j Amptgelden 53,273- : - : Veen Ambachten • • - • - - 37»58o- : - : Diverfe Re- fPe«en • 373,856- 4- 3 Commisfien van de Beleenbank , voor Intresfen uit de Bank, ten pro- fljte  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 109 fijte van den Lande ... ƒ 8e>,oco- : - : \ Recepisfen 1796 tot betaalingen geè'mploi- jeerd ... - 3,603,012-10- : Anticipatie op de Geldheffing uit Recepisfen en Beleenbankgelden 8,657,051- 1- 2 Zilver en Goud 1 mm ■ ■ f 12,240,063-11- a uit de Heffingen - 694,360-19- : Negotiatie 11 Junij 1795* in contanten en Beleenbank - gelden .......... - 132,076- 1- 6 Julij 1796, in idem - I3'5I2.^M- 9- 4l Loterij van 10 Februarij 1796, in idem - 7,376,661-16-10 Negotiatie 30 ' Junij en 10 Augustus 1796, in idem . - 7*79&i~ 7 ƒ61,758,731-18- 5ï VI. deel. 1 UIT-  ijo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. UITGA AVE. / Intresfen Los-, Lijf- en Dertig- jaarige Renten .ƒ12,405,693- 1- 4$ Dito op Coupons van Wisfelbrieven der O. I. Comp. . - £2o,8S8-16- : Dito van de Generaliteit 3 M&anden . .'- 43,559- 1-11 Renten aan n 1 ƒ 12,670,140-19- 3* Steden compe- teerende - 219,653-18- : Rantfoen Penningen 481,059-18- a Kwijtfchelding van Verponding en 100 en 200 Penning Zuiderquart. -.. . . Dito Noor- derquart. . . —m 1« - 50^313- 8- 53 Amptgelden Afgelost i6o,7£4- 3-6 Recepisfen Ï794 in delasten aangenomen . ƒ 73,365-19- 6 Dito 1795 in idem .... - 25,236- : - : Beleenbank- mmmmhmhmi - 98,501 - 89- 6 gelden in idem; en in de Heffingen 4,472,883-19- : Sub-  GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. 131 Subfidie aan de Domeinen, eta aan den Lande van Vianen 80,927-13- 3 Dito aan de Univeröteit te Leijden, en Studenten $9,003- 5- • Dito aan de Predikanten, Kerken, Godshuizen en Schooien 59-737-16- 3 Dito aan de groote Visfche- ..... - 0,400- : - : nje „ . » • >t Onkosten van de Bureaux Bo- dens en andere * - 33*>a87- : ~ 6 Dito van de Drukkerij en 000 Necesfiteiten . «0,87a- 1- : Dito op de collective middelen , Tractem. aan Ontfangers , _ enz. — • * *22'564- 3" ff Dit° .°P dC 76776- <- 7* Negotiatien • 7°>77° 5 73 Dito Staatsgevangenen , en Mifenvanjufti- ^ 38,409-5-3 tie Dito wegens de 7de halve Bri- . „ade • * * 102,861-19- 9| Sade * * * ' 1 9 Ma-  13* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Magazijnen, Fortificatiën, i Zeedijken en Zeeweeringen . ....... M99>524- 4- : Scheeps- en Wagenvragten , opzicht over de Branderijen en diverfe Refpecten .... 124,201-14-11* Militie oude Soldijen en Pennoenen .......... 685,135-17- 8J Onkosten FranycAcTroupeswe. gens Vivre3 . ƒ 36,615-10- 3 Dito dito Requifitien . . - »3i59r- 6- 3 Dito dito Inquartiering enz. - 87,112- 4- 2 Dito dito Dedommagem.Neutral. Schepen .... - 88,1541, 9- 8| Pnemienvoor m^mm^immmmmm - S25;47o-io- 2| ingevoerdeGraa- nen 567,282-17- ; Resteerende Onkosten ter zake van de Revolutie 233,982- 5-10* Onderftand aan uitgeweeken geweest zijnde Ba- taayen ...«••••»* 43»6si- a- : Dito  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 135 Dito aan Noodlijdenden in de befmettelijke Ziektens ...... i . » 1,236-10- ; Onkosten tot de bijeenkomst der Nationaale Vergadering 7,000- : z : ■ Betaalinge aan het Committé van Algemeene Waakzaamheid . . . . - 5,098- - - * Dito aan de Commisfie van 24, of onderzoek van 't voorige . Beftuur n'8fió- DRo aan de Commisfie van 3, of onderzoek 0 der Provint. Fi- _ 10^2.ï0. , nantie Dito aan de Commisfie ter Organizatie der Burger-Wape- _ . ning . • ' ...«. • ; Onkosten van het Beftuur en Sve-C:m: - s Betaaling aan het Committé tot éeVivres - V»4*-!/ • 1 • Idem  *34. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Idem tot de Bm'tenlandfche Zaken ..... „„„ 57,000- : - ; Idem tot de Landmacht ... t«*Wm .».':.,<■>. Idem tot de 4'I54'774".: " * MaRrinei; 6,587,585-:. ; Betaaling op /,:,-/ de Petitie van ƒ 600,00© - : - : dato 28 Julij 1794 als nu verrekend ........... 20}00_. _ ; Dito aan de Republiek van Fra fikt ijk per reste van 30 Millioenen i . . . 15 »-» oor. . Per Saldo den 31 Decemb. • :.. * - ■• f 58,442,614-14. 1 Bij de bijzon- . de re Ontvangers in Kas 3,316,107.4- 4| / 61,758,731.18. 5$ JTlÈ De ijver' ™eIke het Gemeente Beduur te ™s *%Utrecht betoond heeft, bij twee fchoon uitge- Sr GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, Oorzaaken van ons verlies. Engelfchen thans veel doen, om, indien mogelijk, door de vijandlijke linie heen te breeken, was ook hier allergundigst, door het diepe ftrand dat men van Egmont tot aan de Helder ontmoet; daar, indien 'sLands Vloot op de hoogte van Texel was gebleven, dezelve voor een te voorziene overmacht moetende wijken, altoos eene veilige retraite had behouden. Doch mogelijk dat onze Vloot die cours opzeilde, om verfterking uit de Maas of van Zeeland intewagten, maar welke, op dat tijdftip ten minde, niet was .komen opdaagen, en welk een en ander medewerkte tot de triumph der Engelfchen. Een triumph, die de Engelfchen nooit verkreegen zouden hebben, indien niet veele onzer fchepen ontijdig de vlucht genomen hadden ; want het doorbreeken van de Engelfchen door onze linie, had zelfs tot hun nadeel kunnen uitloopen, wijl zij daardoor dan ook van alle retraite afgelheden waren. Dat in deezen Zeeflag, gebrek aan hét niet gehoorzaamen der zeincn, daaruit ontdaane verwarring, en ontijdige vlucht van veelen onzer Zeefchepen , de oorzaak van het verlies van 8 onzer Liniefchepen en één Fregat is geweest, kan niemand tegenfpreeken. Een verlies te finertelijker, daar de Admiraal de Winter, en 't Volk van meest alle genomen fchepen, blijken van de grootfte dapperheid gegeven, maar door het ontijdig vluchten van veelen onzer fchepen, voor de overmacht heb-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 149 hebben moeten zwigten. Zie daar, enkel om een zeeflag met den vijand te houden ter vernieling zijner°Vloot, met eene mindere tegen eene meerdere macht, onze Vloot door den vijand vernield. Story was in deezen Zeeflag vluchtende nog gekwetst geworden, maar hij heeft bij laater tijd zich niet meer aan dit gevaar bloot gedeld, en gaf daarom liever de gantfche Vloot in Texel, zonder eenig verweerend fchot te doen, aan den vijand over. Wat moet ons nagedacht, die de roemrijke daaden onzer oude Zee-Helden der vereenigde Gewesten leest, en die vergelijkt met de ontrouwe daaden van veelen onzer zoogenaamde Bataaffche Officieren, toch van ons denken\\ Zeer loffelijk was het'gedrag onzer Natie, om-? trent de voorzorge welke zij gebruikte voor ge-« kwetsten, gevangenen en weduwen der gefneuvel- , den; maar de al gemeene heffing van 8 ten honderd op de Inkomden tot herftel der Zeemacht, verwekte veele donkere gezichten bij de Natie; trouwens, daar wij toch niet in ftaat zijn geweest, om met onze Zeemacht een eenige onzer Colonien of Koopvaardijfchepen te befchermen, zoo is dat opgebragte geld voor de Marine maar dienstbaar geweest, om kort daar na veele nieuw aangebouwde of nog gerepareerde Schepen^nder Staiy aan de Engelfchen over te leveren. Een verMes te grooter, wijl daardoor de vijand in Schépen en bekwaam bevaaren Volk verfterkt wierd. uaaidlcn eene menigte onzer gevangen gcnomew K 3 ™a Loffelijk edrag omrent gewetsten en tvati genen.  i5© GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Cefcliille over de he fii'g van pCt. matroozen, dienst bij de Engelfchen namen, zijnde een dienst als in mondkost cn behandeling verre overtreffende die der Bataaffche Republiek., i Omtrent de hier voor opgegeven belasting van 8 8 pCt. op de inkomften voor herftel van de Vloot, ontftondenter Nationaale Vergadering, zoo wel als onder veifcheidene Gewesten allerhevigfte gefchillen, wijl zonder verandering van het Reglement der Nationaale Vergadering, men dezelve onbevoegd tot dien ftap oordeelde, alzoo zij volgens het Reglement geen algemeene, maar wel quotaas - gewijze belastingen mogte invorderen. Ja! zelfs alle Gewesten, uitgenomen alleen Holland, gaven uitdrukkelijk te kennen, dat zij de invordering van die algemeene heffing niet wilden toelaaten, als ftrijdig tegen het Reglement; maar de Nationaale Vergadering hield zich tegen al deezen tegenftand ferm, en befloot den 18 Januarij 1798. met 68 tegen 40 ftemmen ftandvastig bij hun deswegens genomen decreet te blijven, en waarin zij gerugfteund wierden door verfcheiden Requesten, tot oogenblikkelijk herftel der Marine, en voorftel om de benoodigde penningen met ter zijde ftelling van de gewoone wijze door een nationaalen maatregel bij den anderen te brengen. Zekerlijk was op dien tijd het heimelijk Plan ter vernietiging van het Reglement, en de te onderneemene omwenteling, die vier dagen daar na voorviel, reeds bepaald. Daar  GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. Daar er ten deezen tijde, eene algemeene gis- a tin* onder het Volk was, over het ongeluk onze™ Vloot overkomen, zoo geraakte de Moderate par- vi. tij geheel verdagt bij de Natie, en welk tw;st vuur van de Revolutionaire zijde, op zijn hevigst wierd aangeftookt, ten einde daardoor de volkomen zegenpraal te behaalen. De verantwoording der buitenlandfchc Commis- ^ fie aan de aangeftelde Commisfie tot onderzoekje over deze zaak, oordeelden veelen niet voldoende; trouwens daar de meeste vaste Commisfien beftondeu uit Leden van de Moderate partij, zoo werd alles wat van die zijde kwam, met een partijdig oog befchouwd. Intusfchen kwamen de verdeeldheden van dag tot dag al meer en meer tot rijpheid, maar de beraamde plannen waren en bleven een geheim tot dat de tijd der volkomen ontbinding daar was. In dat alles betoonden de Revolutionairen zeer veel beleid, en hadden in hun ftelzel omtrent de eenheid en ineenfmelting der Staatsfchulden, zelfs veele van de Moderate partij in hunne belangens, doch het plan van omwenteling hielden zij voor hun bedekt. Daar nu de Moderaten altoos fterk op het ordelijke gefield waren, wilden zij nimmer bij ontdekking van de oogmerken der Revolutionairen tot onordelijke maatregelen komen; doch met welke voorzichtigheid zij zich door de Revolutionairen hebben laaten verfchalken. V a Maa sting tin't Volk r 't verder IOC. Driderzoelc er 't 011luk onzer loot. r  '*& GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, Maar hadden zich voorheen eenige Reprefentanten vereenigd tot verwerping van het eerfte plan van Conditutie, zoo gaven 43 Reprefentanten en Plaatsvervanger hunne denkwijze overliet geen de nieuwe Staatsregeling behoorde te bevatten, publiek in het licht. Het oogmerk van dien was niet raadzelachtig, te meer, daar niet onbekend was, dat zij bij het toenmaalig Fransch Beftuur, ieverig werkten aan eene verandering. Dit volgende ftuk oordeel ik daarom noodig woordelijk overteneemen. AAX d.e bataafsche natie» vtlei2URC? " Eet2e °PenIijke verklaaring onzer politieke. gc..un. „ denkwijze over eenige der voornaanifte onder,, werpen, was misfchien zins lange noodzaake„ lijk, —— zij is thans in o.is oog een plicht „ geworden. Geroepen, om U in Neerlands» Wetgevende Vergadering te VertegenWoordi„ gen, begunfligd met uw vertrouwen, is „ het alzins heilzaam en nuttig, dat dit ver,, trouwen worde aangekweekt, door U onze waarachtige gevoelens te doen kennen; — ge»* voek"s, die wij openlijk betuigen voor te ftaan „ en aantekleeven; — waarvan wij dus niet „ terug kunnen komen, en die u de volkomen^ ■» fte gerustftelling zullen geven in de gewigtign de handelingen, waarvan dit oogenblik meer „ dan eenige voorige zwanger gaat. r— Had onsv de drang der omftandigheden in vroegere dagen : u tot  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *55 „ tot zulk een openlijken en beflisfenden ftap aan„ gezet, als tegenwoordig, welke middelen waren „ der kwaadwilligheid niet afgefneden geweest „ tot het ftooken van argwaan, verdenking, en „ daar uit geboren oneenigheden en twisten. „ Zoude men ons, die Republikeinen zijn „ die de Vrijheid beminnen, en hierom de orde „ liefhebben, doch allen dwang, alle woeste, „ alle onrechtvaardige handelingen verfoeijen, „ zoude men ons dan dusdaanig hebben kunnen „ miskennen, als men gedaan heeft? — zoude „ men buiten en binnen 'sLands ons hebben „ kunnen affchilderen als een hoop dolle man„ nen, die de ongerechtigheid voorftaan — de „ Regeeringloosheid zoeken ■— die eene vol„ flagen Volksregeering begeeren, en alléén ver„ warring zoeken, om zich in en door dezel„ ve, ten koste van 't algemeen belang, vet te „ mesten? „ Zoude men van zamenzweeringen kunnen „ fpreeken, en ons hebben kunnen onderftellen, „ te haaken naar moord en verwoesting, „ naar eene algemeene ontbinding van alle ge„ zag, en dus naar het onherftelbaar bederf van „ ons Vaderland, het welk geene geweldige •„ fchokken kan doorftaan? —* Zoude men dee. „ ze, en andere foortgelijke ondeugende bedoe,, lingen, ons hebben kunnen toefchrijven, in,*a*en onze waare denkwijze ware bekend ge„ Wees*? -r-~ Zoude men door den laster en lo» K 5 w gen'  i54 GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. „ gen, die zonder tegengift op ons is uitgedort, anders zoo veel -velds hebben gewonnen, en „ zoo veel kwaads verrigt? zoo veelen, an- „ ders braave Vaderlandfche mannen, van ons „ hebben weten te verwijderen en affcheuren, „ door hun voor ons fystema eenen doodelijken „ fchrik inteboezemen, en daardoor de Volkspar„ tij te verzwakken, die niets dan de deugd be- „ mint, die het Vaderland, ten koste van „ goed en bloed, wil redden, en eene vrijheid „ dichten, die op waare gronden is gevestigd, „ en een zegen zijn zal voor de tegenwoordige „ en volgende gedachten? — Zoude men an„ ders zoo veele twisten, zoo veel ontevreden„ heid, zoo veele verwarringen in den kring der „ Burgeren hebben kunnen voortbrengen? —• „ Zoude men anders onder dezelven er zoo vee„ len kunnen aantreffen, die, de Vrijheid be„ geerende, echter noch liever een Aristocra„ tisch juk omhelzen, uit vreeze, dat wij eene „ geheele omkeering van alle orde op het oog „ hebben, en alle rechten en bezittingen aan „ eene dolle en willekeurige overheerfching zoe- „. ken ten prooi te geven ? Zouden er anders ,, zoo veelen gevonden worden, in wier hart eene „ belanglooze en gloeijende Vaderlandsliefde. „ huisvest, die, of moedeloos worden, of tot „ wanhoopige daaden dreigen overteflaan, daar „ zij tot heden geen verzekerden waarborg heb„ ben, dat een groot aantal mannen, die hen „ ver-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ho „ vertegenwoordigen, zodaanige gevoelens on„ wrikbaar aankleeven, zullen voorftaan, en daar „ van nooit, om lief noch leed, terug komen, „ welke met hunne verlangens en neigingen over„ eenkomen? — Zouden er anders zoo veelen „ gevonden worden, die het üachtöffer zijn van „ zoo veele verkeerde inboczeraingen als de fnoo,„ de Aristocratie, de vuige Heerschzugt en het „ zwart Zelfsbelang bezigen, om hun hunne „ belangen in een onwaar daglicht voortedragen, „ en hen dus, ondanks zich zeiven, aan hun „ dienstbaar te maaken, en tot werktuigen te ge„ bruiken, om hunne fnoode en booze bedoelin- „ gen door te drijven? Zouden er dan gee- „ ne allerdringendlte redenen zijn, om eene open„ lijke verklaaring te doen van onze politieke „ gevoelens over de gewigtigfte onderwerpen? — „ Ja, Medeburgers! Wij vinden, dat wij onzen „ plicht zouden fchenden, indien wij in deeze „ omftandigheden langer ftil zweegen: — wij „ willen dus niet meer aarzelen: — neen, Ba~ ■ „taavenl Ziet hier onze gevoelens! — Wij „ leggen u hier onze meeningen open, als man\\ nerTvan eer: — Allen, die met ons zich in " deeze puncten vereenigen,-zijn ons lief en aan- „ genaam: ■ het is alleen de kracht der over- ,', reeding, die hen met ons moet doen overeenftemmen: — wij verklaaren, wat er ook ge„ beure! dat wij aan deeze onze gevoelens zullen vasthouden: — wij geven onze goedkeu- „ ring  igó , GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ring aan geene Conftitutie, dan waarin deeze „ fentinienten gevonden worden en vastftaan: — „ wij verzoenen en vereenigen ons met al wie „ genegen is, doch niet anders dan op deze „ gronden. Ach! dat deze onze verklaaring „ de leus wierde van vereeniging — de band van „ Bi oederfchap, die allen, die de Vrijheid op prijs „ ftellen, tot behoud des Vaderlands te zamen „ bond, en met eensgezindheid deed zamen werken.' Wij verklaaren dan 1. „ Dat wij voorftaan eene onvervalschte „ Volksregeering bij Vertegenwoordiging, zoo ,, dat de Regeeringsvorm even weinig voedzel „ geeft aan Regeeringloosheid aan de eene, en „ aan allerlei zoort van Ariftocratie en Overheer„ fching, aan 'de andere zijde. 2. „ Dat wij de Gelijkheid in den Burger„ ftaat voor den grondflag en waarborg houden „ van des volks Vrijheid: — Dat de Wetten, „ het zij ze befchermen, of ftraffen, éénerlei „ zijn voor allen ; en dat wij dus geen voor. „ recht toekennen aan den eenen Burger boven „ den anderen, het geen, of uit geboorte, of „ uk bezitting, uit rang of geloofsbelijdenis »» zoude ontleend worden; maar integendeel de „ eenige beweegreden van voorkeur, omtrent „ het waarneemen van eenige bediening, ftellen „ in deugd en bekwaamheden. 3. „ Dat wij begeeren, dat het volk eenen geregelden invloed hebbe op zijn Beftuur-.; „ zoo.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, 157 ,, zoo dat het niet alleen zijne Vertegenwoordi„ gers aanftelt, en deezen Hechts voor een he„ paalden tijd in fun&ie blijven, maar ook daan onder eene wel ingerichte veratitwoordelijk„ heid: — wijders , dat ieder Burger het on„ fchendbaar recht hebbe, om individueel petitiën „ en klagten aan zijne Vertegenwoordigers te „kunnen doen; zoodaanig zelfs, dat, indien „ „ het getal dér klaagende Burgeren, over de-, „ zelfde zaak of perfoon, een zeker vast en „ bepaald getal beloopt van ftembevoegde Bur„ gers, de Vertegenwoordigende Vergadering, „ indien zij zelve hier aan niet voldoet „ of kan voldoen, de Grondvergaderingen „ door de geheele Republiek zal moeten op„ roepen, en onverwijld de zaak tot haare kennis moeten brengen, om daar op bij ftem„ ming den Volks wil te verneemen; welke de „ Vertegenwoordigende Vergadering verpligt zaï „ zijn na te komen, en door de overige aange„ ftelde Bewinds-Collegien te doen nakomen. 4. „ Dat, ingeval de Vertegenwoordigende ,, Vergadering het Volk over zulk eene zaak of „ perfoon , binnen zekere te bepaalen tijd, niet „ oproept, als dan de Grondvergaderingen be„ hooren gerechtigd te zijn, uit zich zei ven „ hier toe bij een te komen, zonder deswegens „ eenige Publicatie van de Vertegenwoordigen„ de Vergadering te behoeven. 5.  158 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 5. „ Dat er eene volkomen Een- en On„ deelbaarheid der Republiek behoore plaats „ te hebben, in beftaan en beftuur, zoo naar binnen als naar buiten, in hetpolitieke en finan„ tieele, zoodanig, dat er flechts ééne Vertegen,, woordigende Vergadering beftaat, en alle ande„ re aangeftelde machten zijn louter Admini„ flratt'ef, terwijl alle de geldmiddelen en op-' „ komften uit alle de gedeelten der Republiek, „ geftort moeten -worden in eene Nationaals „ kas, uit welke alle uitgave, zoo algemeene „ als Departementaale, moeten worden goed ge„ maakt; — welke heffingen voor het jaarlijks „ benodigde niet Ouotaasgewijze moeten worden „ omgeflagen, maar bij algemeene belastingen, „ gegrond op het relatief vermogen der Ingezete„ nen, zoo wel voor ordinaire als extraordinai„ re behoeften. 6. „ Dat de Uitvoerende, en alle andere uït„ oefeningen van Macht, onder behoorlijke ver„ andwoordelijkheid gebragt en gehouden wor„ den. 7. „ Dat alle bezittingen en fchulden der „ Gewesten, en zo mogelijk, ook die der fte„ den, dorpen en plaatzen, moeten worden Na„ tionaal verklaard, 8. „ Dat de Een- en Ondeelbaarheid, zoodaa„ nig als dezelve in het 5de Art. is omfchre„ ven, wat het politieke betreft, terdond bij het „ aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 159 „ aanneemen van eene Conftitutie. moet worden „ ingevoerd, en wat het finantieek aangaat, „ dat de Nationaale verklaaring der bezittingen 11 en fchulden in het voorige Articul gemeld, „ mede dadelijk moet plaats hebben,, als ook „ alle Provinciale kasfe vernietigd, en de ou„ de belastingen door Nationaale Ontvangers in„ gevorderd, en in de Nationaale kas geftort, „ zoo lang tot het geheel Finantieel Plan in werk„ king zal zijn gebragt, terwijl intusfehen, dat „ geen het welk mogt te kort komen, bij alge„ meene heffingen zal moeten worden gehe- „ ven. „. o „ Dat het nieuw algemeen plan van *ï„ nantien zoo fpoedig doenlijk, uiterlijk niet lan. , ger dan een jaar na het aanneemen der Con* ftitiftie, zal moeten beginnen te worden in wer', king gebragt, en binnen een jaar daar na vol. „ komen moet zijn ingevoerd; — welk Plan „ tot grondflag moet hebben algemeene en gee. " venredigde belastingen, zoo als in Art.-5. ge- „ zegd is; waar mede alle oude middelen en be- „ ladingen moeten ophouden. „ Eindelijk verklaaren wij, dat wij geen plan „ van Conftitutie zullen helpen daarftellen , de- „ creteeren of aanneemen, waar in niet alle de „ bovenftaande beginzels, tot één toe gevonden „ worden." En  i6ö GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Aanmerking, En hebben wij deeze verklaaring onzer politieke gevoelens, als Mannen van eer, met onze naamtekening bekrachtigd. Aflum in den Haag deu 12 December 1797, fff de volgende dagen. (Was get.) Simon Schermer, J. G. Weiman, J. P. Pesfers, H. L. vanAltena, P. Thoen, H. Quesnel, A. J. C. de Beere, L. C. Vonk, W. Libotté, S. J. van Langen, L. Nolst, L. Hoogendijk, J, Nokt, P. M. Pertat, P. van Zonsbeek, H. H. de Lemon, Pieter Vreede, W. A. Ockerfe, J. B. Eufmorth, J.Jansfen, Abraham de Haan, Joh. P. Fokker, J. H. Nieuwenhuis, H.'Rabinel, A. Voogd, Theod. van Leeuwen, J. Konijnenburg, Corn. v. d. Hoeven, 0. G. Gorter, F. Rant, P. de Sonnaville, F. A. van Rofeveld Cateau, J. Nuhout van der Veen, H.Midderigh, M. H. Witbols, J. P. Goudsblom , Juriaan Qndorp, J. Kreilkamp, H. C. Bromet, J. Fronhof, J. Blauw, Bs. Bosch, A. A. Bakker. Indien men onbevooroordeeld deeze verklaaring leest, is er zeeker zeer veel goeds in, bijzonder omtrent de Eenheid van Beftuur, ineenfmelting van Staatsfchulden, en Nationaale algemeene evenredige belastingen; maar op zom- mi-  GESCHIEDENIS der NËDERLaNÖEN. T6 raige Articulen waren ook gewigtlge bedenkingen te maaken. Doch deeze verklaaring van een groote minderheid der Nationaale Vergadering zou 'nog meerderen tegendand onder da meerderheid der Vergadering ontmoet hebben, zo niet daadelijk deeze verklaaring, door eene menigte van Requesten uit Burgerijeii, Leden van Provintiaale Beduuren, en Municipaliteiten onderdeund waren geworden. Inmiddels deed op den n Januari] 1798 dev Rcprefentant Gevers een voordel om bij de ont-fe "werpers der Staatsregeling op het ernstigde aan- m tedringen tot vóltooijing van hunnen arbeid, en0' hier op werd eene Commisfie benoemd, om den Ontwerpers van het verlangen der Vergadering kennis te geven. Op den 15 deed eene plegtige Commisfie uit de Ontwerpers niet alleen vertlag, dat zij in het laatst van Februarij de Vergadering het Plan zou aanbieden, maar gaven ook te gelijk opening van de Republkeinfche grondbeginzelen, waar op hetzelve gebouwd was , en merkwaardig was het dot van den Spreeker, den Reprefentant Ockerfe, zeggende bij het eindigen zijner Aanfpraak: „ de Almagtige neige onzer „ aller harten, om met ter zijde delling van alle bijzondere begrippen, oogmerken , driftera „ en belangen, van dit oogenblik af, de han„ den in één te daan, en, gefchaard om het „ altaar der Vrijheid, eenpaarig te zweeren, ;, dat wij het 'Vaderland zuilen redden, of op vi. deeBi L 5) on- 3orfr.tl vsrt 11 Rcrvenianc Ge:v s ; en ïrkwaaivig ggen van ckelfs.  i6a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. p»inftcn vt Eenheid vastgelleld, tl „ onze posten fterven. Ja, dat zweeren wij op „ dit oogenblik. Dit fchoon gezegde zette met een edele geestdrift alle Leden der Vergadering aan, gelijktijdig denzelfden Eed te doen. Hier door fcheen nu alles eensgezind te zijn geworden, en werden vervolgens de voorgeftelde beginzelen door de Vergadering goedgekeurd. Eene goedkeuring, waar door men ten deele het Reglement verbrak. Bij meerderheid kwam men n tot befluit om de goedgekeurde poincten in werking te brengen, en over het een en ander den Raad der Ontwerpers der Staatsregeling in te neemen. Op vrijdag voor de omwenteling deed de Reprefentant Beyma wederom het voorftel om op zondag plegtig te zweeren, — Haat aan het Stadhouderfchap, en alle Overheerfching; maar na veele hevige debatten over en weder, kwam er niets van dit voorftel, en fcheen er weder verwijdering tusfehen de partijen te zijn gekomen, en wel mogelijk, om dat men niet zonder grond iets van het geen te gebeuren ftond vernomen had. Vreemd was het zeker, daar beide de hoofdpartijen over de voornaamfte hoofdgronden der Conftitutie het eens waren, en volgens de verklaaring der 43 Leden met den daar op gedaanen plegtigen Eed, men niets anders zogt dan eensgezindheid , de Revolutionaire partij des niettegenftaande met hun ontwerp voortging. Een blijk, dat het hun maar te doen was, om met hun-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 163 huisnen aanhang, alleen het roer van Regeering in handen te krijgen, gelijk wij vervolgens zien zullen. Daar de Reprefentant Midderigh, een derH 43 Teekenaars der bekende verklaaring, (en waar J: van het getal nu tot 50 was vermeerderd,) op den 19 Januarij tot Prefident der Nationaale VergaJering verkoozen, en zijn prefidium op zondag den ai Januarij 1798 ingegaan was; zoo oordeelde de Revolutionaire partij, dat het nu tijd was, de ontworpen omwenteling daar te ftellen. De Prefident der Nationaale Vergadering, het opperbevel over de bezetting van den Haag voerende, zorgde, dat 'smaandags den 32 Januarij 's morgens om drie uuren, de plaats in den Haag reeds met militairen bezet was, intusfchen, dat de 50 vertrouwelingen in het Logement van Haarlem bij een kwamen, ter uitvoering van hun ontwerp, en om van daar en Corps naar de Vergadering te gaan. Tegen agt uuren waren alle Leden der Vergadering befchreven, uitgezonderd de Commisfie van Buitenlandfche Zaaken, aan welke op deezen tijd door- den Boode huisarrest aangezegd , derzelver papieren verzegeld, en de plaats haarer wooningen met militairen bezet wierd, eijnde de Reprefentanten J. B. Bicker, J. G. H. Hahn, W. Queyfen, W. A. de Beveren, G. D. Jordens, en H. Gevers. Ter voorzorg waren op alle plaatzen de posten verdubbeld, en zelfs bij het kanon brandende lonL a ten. Omwenteig van a* nuanj ■y8.  164. GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanfpraak van M i dderich. ten. Op het Nationaal Hotel bevonden zich de Generaals Joubert en Daend.els met hunnen ftaf bij een. De vijftig vereenigde Leden met den Prefident Midderigh aan het hoofd, gingen onder geleide' van een fterk Detachement Burgers en der Bataaffche troepen naar het Nationaale Hotel, alwaar zij na een kort vertoef in de Anthicchambre, de vergadering betrokken, welker deuren met dubbele wachten bezet waren, terwijl de wacht hebbende order hadden, welke Leden zij al of niet mogten inlaaten; de aa volgende Leden wierden in verzekering gehouden, C. L. van Beyma, vanCastrop, van Hamelsveld, Kantelaar, van Marle, de Mist, Scheltema, de Sitter , van Hooff, van der Spyk, Brouwer, Stoffenberg, van Eck,Byleveld,C. de Vos van Steenvvyk, Hultman, van der Hoop, van Kleffens, Cambier en Pasteur; Vitringa was op dien tijd ziek, maar behoorde er mede onder, gelijk ook van Maanen, welke uit den Haag zijnde , bij zijn terugkomst ook in verzekering wierd genomen. De Vergadering zich in een Committé generaal geconftitueerd hebbende, zoo opende de Prefident de Vergadering met de volgende Aanfpraak: „ Burgers Reprefentanten! Ik heb mij „ door de dringendfle omftandigheden, waar in >, het Vaderland zich in dit oogenblik bevindt, „ ver»    GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 165 verplat gevonden deeze buitengewoone Ver" gadering te beleggen, en dezelve onmiddelijk " te converteeren in een Committé generaal. Ik " verklaar UI. Burgers Reprefentanten, dat het " Vaderland is in gevaar. Het oogenblik u „ daar, dat wij den eed, door ons allen, op „ laatstleden maandag, dat mj dit Vaderland „ zouden reiden, of op onze posten fterven , moe„ ten gcftand doen, indien het zelve door onze „ fchuld niet zal verlooren gaan. Me£ „ één woord, Burgers Reprefentanten, er is „ geen tijd meer om te aarzelen, te dehberee'„ ren, of het rapport eener doorgaands lan^wij- * lige Commisde intewagten ; neen, Burgers ' Reprefentanten! er moeten daadzaaken verngt „ worden, en dat wel oogenbliklijk. Er is geen * uur meer te verliezen; wij hebben Hechts eene „ keuze te doen, tusfehen de vernietiging onzer , Burgerlijke Vrijheid, ja', van ons politiek aanwezen, en tusfehen eene beflisfende pooging,, om dezelve te redden. De grootde en be- l roemdde, de dapperfte van alle „ onze Bondgenooten, dringt ons tot bedisfehing * deezer gewigtige zaak. Het geheele Bataaf' fche Volk wagt van ons zijne behoudenis, en. "het veege Vaderland heeft zijne fmeekendft ü oogen op ons gedagen* „ Treedt dan toe, Burgers Reprefentantea!; , helpt mij, uwen Voorzitter, in deeze moe* UVke oogenblikken, de verhevenfe en nood-  J» digheici jegens hen, die ons willen verplette5» ren, in zoo ver het Vaderland geene fchade m lijdt , dat wij niet uit elkander gaan, „ voor dat wij met roem kunnen zeggen, het „ Vaderland gered en zijne vijanden ontwapend », te hebben! „ Ik zweere, dat ik UI. daar in zal voorgaan, „ de orde der Vergadering maintiheeren, en n Uï. met al mijn vermogen gereedlijk hulpe bieo den. „ Ik verklaare deeze Vergadering, uit hoofde „ van 't gevaar des Vaderlands , permanent, en „ ik noodig UI. allen, om hoofd voor hoofd mij „ na te volgen, in het betuigen van uwen onver„ andcrlijken afkeer tegen het Stadhouderlijk „ Beftuur, het Foederalisme, de Ariftocratie „ en de Regeeringloosheid, ten dien einde „ zegge een ieder mij plegtig na: dat ver„klare ik." Geen wonder, dat er tien Leden, welke geen deel aan deeze omwenteling hadden, en hunne Medeleden met zulke zwarte koleuren hadden hooren affchilderen, dien Eed niet begeerden te doen, en daarom gelast werden ie Vergadering te verhaten. Na  GESCHIEDENIS b* NEDERLANDEN. x67 Na het benoemen van een buiten- en binnenlandfche Commisfie, om van de voorige Commisfxen de papieren en gelden overtenemen, ftelde de Voorzitter voor te decreteeren: „ Het Ke-^ , dement op de Nationaale Vergadering te ver-, nietigen, en tevens te verklaaren, dat de^ Vergadering, zoo als dezelve thans is zamengefield, voor wettig zal worden gehouden, " terwijl de Vergadering zich de macht voorbe, houdt, om de Plaatsvervangers, die thans geene zitting hebben, en andere Burgers die verder zullen geroepen worden, te asfumee ren Wijders alle Provinciaale kwartierhjke " Souverainiteit te vernietigen, en eindelijk, dee, ze Vergadering te verklaaren te zijn, deConftiweerende Vergadering, reprejenteerende het " Bataaffche VoK." Stilte, zonder tegenspraak was een bewijs van goedkeuring, en daarop vkl de Hametflag van het vernietigen van een bezwoeren Reglement, vernietiging van alle Gewestelijke Souverainiteiten, Stedelijke of andere Regeeringen, dezelve veranderende tot Internedialre of Adminiftrative Beftuuren, zonder eens het Volk daar in te kennen; en «ogthans juichte het Volk der Tribune over deze daad van geweld Van dit alles wierd gelast kennis te geven aa, de Gewesten, en intusfchen vastgefteld, 5 ^ den tot het Uitvoerend Bewind te benoemer De ai Ontwerpers der Conititutie wierden ook tc 7 verminderd. L 4 Di 'ernietiging in 't Reemet der ationaale ergadetinj. I 5 Lenen tot het Uitvoe" rend Bewind ain te ftel» • len. * ■ - ♦ It  Jó8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanfpraal VJW 'Jen l'ranfchtn Gezant. 5 5 a j ? O" 9 Dat deeze omwenteling met goedkeuring van het Franfché Gouvernement was daargefteld* bleek, wijl ^ de Franfch/Gezant zich reeds ia de Antichambre bevond, ten tijde, dat de Reprefentant van Lange van 't gebeurde kennis zou gaan geven; cn binnengeleid, deed hij de volgende Aanfpraak: „ Door eene boodfchap „ uwentwegen, op heden onderricht zijnde van de „ kragtdaadige maatregelen, welke de Nationaale „ Vergadering genomen heeft tot welzijn van het „ Vaderland, haast ik mij, haar deswegens „ geluk te wenfchem — Gaat voort, Burgers, „ het geluk aan het Volk door de wijsheid uwer „ Deliberatien te verzekeren! — Dat dit Volk „ zijne dankerkentenis aan u verfchuldigd zij, „ voor het daarftellen eener wijze en vrije Con„ ftitutie, gegrond op de beginzelen , welken al„ leen het algemeen geluk kunnen vestigen. « Stelt zonder verzuim een kragtdaadig Gouveri, nement daar, het welk gefchikt is, om dt> „ energie der Bataven op te wekken en te be« duuren tegen den algemeenen vijand, -r— Zijt „ overtuigd, dat de Franfché Republiek en des, zelfs Uitvoerend Beftuur, uit welks naam ik , de eer heb tot u te fpreeken, met genoeg, doening de voorbereidzelen tot het geluk van , het Vaderland vernemen zal, — uwe poogingen , toejuichen, en u- met alle deszelfs macht onderfteunen." Een Aanfpraak , welke weder in ïpaste. termen dogr den Voorzitter beantwoord werd„  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 169 werd. Doch hier moet men niet uit het oog ver-, liezen, dat op dien tijd, gelijk ik hier voor heb, aangeweezen, in het Franfché Dire&oire de Re* publikeinfche partij, welke met de Conftitutie--. neele ' Koningsgezinden den 4 September over de Koningsgezinden van 1788 gezegepraald hadden, als nog de overhand behielden, maar het gene kort daar na zoo veranderde, dat de partij van Marl in boven die van Barras de klem der Regeering in handen kreeg. In die eerfte Vergadering van 32 Januarij, werd nog de volgende merkwaardige Proclamatie aan het Bataaffche Volk gearresteerd: Proclamatie der Conftitueerende Vergadering 'reprefnteerende het Bataaffche Volk, waarbij dezelve verklaart, dat zij zich heeft geconftitueerd, als het reprejenteerende Ligchaam van 't Bataaffche Volk, 23 Januarij 1798. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. De Conftitueerende Vergadering, als reprejenteerende het Bataaffche Volk, aan het Bataaffche Volk. medeburgers! „ De dag is eindelijk aangebroken, op welke fc uwe Vrijheid andermaal moest worden verdeL. 5 » diSd* Proclamatie van de ConftitueerendeVergadering.  17» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ digd; op welke de onafhanglijkheid van dit „ Gemeenebest moest worden befchermd tegens j» de gewelddadige aanflagen van Onverlaten; op „ welke de uitbersting van een zoo listig, als „ verderflijk ontwerp door eene krachtdadige on- derneming van uwe getrouwe Vertegenwoor„ digers moest worden voorgekomen: eene on„ derneeming, zonder welke gijlieden binnen „ weinige oogenblikken met zwaarer ketenen „ zoudt zijn beladen geweest, dan gij immer „ hebt getorscht: eene onderneming, welke dus „ door eene gebiedende noodzakelijkheid wierd „ gevorderd; eene onderneming, welke, zoude „ het Bataaffche Volk een vrij en onafhangelijk „ Volk blijven, zich van het oogenblik af van „ zamenkoming uwer algemeene vertegenwoordi- gende Vergadering voorbereidde, en tot welke „ wij door het onverantwoordelijk gedrag van hen, die hoe zeer vijanden van de grondbegin- zelen onzer jongde Staatsomwenteling , zich „ echter listiglijk in het Beduur hebben weten „ intedringen, wilden wij ons ten minden als „ getrouwe Vertegenwoordigers gedragen, in dit oogenblik zijn gedrongen geworden. „ Het wierd tijd, dat die klove gedempt werd, „ welke men gevestigd had tusfehen een gere„ gelde orde van zaken en het wandaltig Be„ duur van eene op zich zelf oppermachtige en „ in fchijn zaam verbonden volken: een Beduur, s, waar van ons Vaderland zoo veelmalen de ramp*  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 171 „ rampzalige gevolgen heeft ondervonden, het „ welk u fteeds belet heeft uwe eigen krachten „ te kennen, en aan Engeland immer de gele„ genheid heeft gegeven, om u inwendig te ver°, deelen, en daardoor uwen anders ontembare» „ moed, en zoo dikwijls betoonde vaderlands„ liefde, aan banden te leggen en uit te dooven: „ een Beftuur eindelijk, welk's fchadelijkheid „ ons op elke bladzijde van de gedenkrollen on„ zes Vaderlands, overtuigend wordt bewezen; „ hetwelk ons van lieverleede zoude doen terug „ keeren tot het gevloekt Stadhouderfchap, en „ ons dus met een angftig verlangen doen terug „ zien naar die ketenen, welken wij met be„ hulp van onzen getrouwen Bondgenoot, en „ ten koste van zoo veele opofferingen, afge,, fchud hebben. „ Het was tijd, dat men alle hinderpalen uit „ den weg ruimde, alle omftandigheden zoo in„ richtede, en alle ons omringende zaken zo wijzigde, dat wij eens eindelijk komen konden „ tot eene gevestigde orde van zaken, en doen ,', ophouden dien ftaat van verwarring en onze„ kerheid, welke nu drie jaaren lang de zenu„ wen van onzen welvaart heeft verlamd, en „ ons gebragt op den rand van een jammerpoel, „ welke wij tot nog toe alléén ontkomen zijn L door de geduldige goedwilligheid van het Fran„fche Volk, welks genegenheid t'onswaard in „ niets is veranderd, niettegenftaande alle hel- » fche  S?z GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ fche poogingen zijn aangewend, om hetzelve „ van ons te verwijderen. „ Het was meer dan tijd, dat men alle deeze „ aanflagen tegen uwe Vrijheid, welke hoe langs „ zoo menigvuldiger wierden, verijdelde. 9 „ Het was tijd, dat men de plannen vrugte„ loos maakte van hun, die, om hunner eigen „ grootheids wille, het Bondgenootfchappelijk „ Beftuur tragteden te behouden , en deze in * naare beginzelen zoo heilrijke Staatsömwente» „ ling niet Hechts voor u vrugteloos, maar zelfs „ in haare gevolgen fchadelijk te maken. ,, Het was meer dan tijd, dat de eed van het Vaderland te zullen redden, door veele „ met een valsch hart dikwijls gedaan , en zo 3, onlangs nog op de heilige plaats uwer vertegen„ woordiging ten uwen aanhooren herhaald, door „ uwe waarachtige vrienden door daaden vervuld „ wierd. ,, Er bleef voor hun, die geene andere bedoe„ lingen hebben, dan het algemeen geluk, en „ om aan ons zoo fel geteisterd vaderland den „ weg te baaaen, om, door eene wijze en voor„ zichtige Staatsregeling, zich uit het ftof te ver„ heffen, geene andere keuze overig, dan alle 5, die fchadelijke wezens de macht te ontnemen, „ om U meerder te benadeelen. „ Het ontwerp, om op de puinhoopen van ?, het Stadhouderlijk Bewind de Troonen te vess, tigen van eenige Gedachten j om, onder ee& i M fehijja  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 173 fchijn van liefde tot orde, alle rechtgeaarte beminnaaren des Vaderlands te onderdrukken, „ en denzelven den moed en krachten te bene„ men, zich tegen de Dwingelanden te verzetten; „ om U, onderden naam van Volksregeering bij „ vertegenwoordiging, te brengen onder het on- , „ draagbaar juk eener verkieslijke Aristocratie, „ en U dus in het fchaduw-beeld der vrijheid de „ verachtlijke davernij te doen omhelzen — „ dit boosaartig ontwerp, hetwelk in het o*bor U „ verworpen Plan van Conditutie zoo duidelijk „ daat uitgedrukt, was geenzins uit het oog verlo.„ ren, maar integendeel aan alle zijne deelhebbe„ ren, hoe langs zoo dierbaarder geworden; en 9, deszelfs uitvoering zoude van de voorheen „ daar toe aangewende poogingen alleen daar in „ hebben verfchild, dat men thans eene verdub„ belde mate van list en geweld daar in zqude j, gebezigd hebben. „ Het was voor de Franfché Republiek bewaard, „ U door de onderdeuning aan uwe waarachtige „ vrienden verleend, andermaal te verlosfen en te „ redden uit den maaldroom, waarin men u ge„ dort had, om u dies te gemakkelijker te kun„ nen overheerfchen. — Er bleef voor ons niets „ anders overig, dan ons nog eene Staatkundige „ duiptrekking te getroosten, of de Vrijheid voor „ altijd in ketenen gekneld te zien. — En welk „ reahtgeaart Vaderlander zoude één oogenblik „ omtrent zulk eene keuze in twijffel diian? T 1 Ja  74 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Ja Bataven! wij zijn eindelijk in de harde „ noodzakelijkheid gebragt, om fommige Leden „ van uwe vertegenwoordigende Vergadering in „ verzekering te nemen, en om anderen uit het „ Beftuur der zaken te verwijderen; geenzins om dezelven op eenigerhande wijze te benadeelen, „ dan voor zo verre zij zich, volgens's Lands „ Wetten aan eenig misdrijf mogten hebben fchul„ dig^ gemaakt; geenzins om dezelve te vervol„ gen, uit hoofde van hun gehouden gedrag, „ want wij zijn wel overtuigd van de rampzali„ ge gevolgen van het Schrikbewind, doch al„ leen om dezelven te beletten, langer de grond„ flagen der jongfte Staatsomwenteling te onder„ mijnen, en, door het vernietigen van allen „ tegenftand daar tegen, u fpoedig te leiden tot „ eene geregelde orde van zaken, waar bij de „ heerschzugt wordt aan banden gelegd, en der „ regceringloosheid alle toegangen gefloten; waar „ door het Staatkundig geluk der Bataaffche „ Republiek-zal gevestigd, en zij waarlijk nuttig . „ gemaakt worden voor ha aren Bondgenoot, en „ ontzaggelijk voor haare vijanden. „ Schetfen wij een valsch tafereel van den „ ftaat der zaken ? Bedienen wij ons van den las„ ter, om braave Mannen in uwe oogen hatelijk „ te maaken ? of is de waarheid aan onze .zijde? — Ofzijnnietde aanflagen tegen uwe Burgerlijke „ Vrijheid openbaar ? Of is niet befcherming en „ bevoordeeling.der Aanhangeren van Oranje in „ het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 175 „ het voorig Beftuur alörhme bekend? Was het „ niet genoeg een beproefd Vaderlander te zijn, „ om te worden verguisd en verftoten? Heeft „ men wel een middel onbeproefd gelaten, om „ den Volksgeest uit te dooven? Is de fchandelij„ ke bewerktuiging der Land-Macht niet federt „ lange een bron van billijke klagten? "Heeft „ men het Bondgenootfchappelijk Beftuur niet in „ uwe Vertegenwoordigende Vergadering durven „ verdedigen ? Hebben niet veelen uwer Beftuur„ deren de Éénheid der Republiek, het eenig „middel, om ons inwendig gelukkig en naar „ buiten fterk te maaken, door de fchandelijkfte „ middelen .bedreden? Is niet de Burger wapening, „ dat ftevig bolwerk der Vrijheid, zoo fchrikke„ lijk voor alle Despoten, als heilzaam voor het „ Volks geluk, op alle mogelijke wijzen ver„ traagd? Wordt niet de Handel met onzen na,, tuurlijken vijand oogluikend toegelaten? —wat „ zeggen wij — wordt dezelve niet in weerwil „ van de Wetten befchermd ? Heeft men zich „ niet veroorloofd de ftem der Burgeren in zom„ mige Plaatfendoor Militair geweld te fmooren, „ en de baldadige heerschzucht niet met kracht „ onderfteund? Heeft men door de Schatten van „ den Staat, uit uw zweet en bloed zamen ge„ perst, niet alles trachten om te koopen, om „ Ulieden met de Bajonetten op te dringen eene „ Staatsregeling, welke Gijlieden zoo rechtma„ tig met verachting hebt verworpen? Heeft „ men  GESCHIEDENIS der NEDERLANDER „ men de ftrafFeloosheid niet, als het ware, toe„ gezworen, aan het vuige eigenbelang ? Heeft „ men niet toegelaten, dat zich eenige weinigen verrijkten met de vruchten uw'sarbeids, welken „ men U deed dorten in de grondeloze Schatkist? Hebben deeze zich niet met het bloed der Weezen en de traaneu der Weduwen gevoed? „ Heeft men de Zeemacht van den Staat, het ge„ ring overfchot van onze voorige grootheid, die », met zoo veel arbeids was bij een gebragt, niet rukeloos, zonder noodzake, en zelfs in „ weerwil van het Fransch Gouvernement, aan j, eene geheele vernieling gewaagd? Heeft „ men nu nog in de laatde dagen niet opgemerkt, „ de verfoeijelijke poogingen, om ons alle midde,, len tot herdel der Zeemacht uit de hand te i, wringen; en zoude men, zonder dat er eene „ verandering in het Beduur was voorgevallen, niet volledig in dit boosaartig opzet gedaagd „ zijn? Is niet een algemeen Crediet door ten „ deele dwaze, ten deele fchelmagtige maatre„ gelen vernield; Zijn niet de bijzondere Ge5, westen in openbaaren opdand tegen de Natio„ naale Vertegenwoordiging; en is niet deeze ,, door twisten en partijfchappen van een ge„ fcheurd? Heeft zij zich niet door gebrek aan „ veerkracht verachtlijk gemaakt, en door haare „ halve maatregelen den band van het Beftuuf verbroken ? m Én  GESCHIEDENIS öe-r NEDERLANDEN. j j} „ En zoude dan, daar dit alles onder onze oogen gefchied is, daar de ondergang van dit „ Gemeenebest, door eene langere voortduuring „ van alle deze Gruwelen onvermijdelijk was, „ de 'Nationaale geest niet ontwaaken ? Zoudt gij „ U niet aangorden, om als één éénig Man tc„ gen de vijanden van uw geluk ten ftrijde te „ trekken, en hen, zo zij in hun opzet hardnekkig blijven volharden, te verpletteren? „ Zouden de Nakomelingen van die groote man„ nen, die ontbloot van alle andere middelen, „ alleen door moed en Vaderlandsliefde de al„ macht van Spanje hebben kunnen vernie-' „ len zouden deze zich kunnen laten ver- „ vaard maken door de ijdele bedreigingen van „ een hoop klcene dwingelanden en eigenbelang„ zoekers ? zich lafhartig verfcholen houden, „ terwijl men gereed ftaat, de Vrijheid den „ hartader aftefteken? zouden wij, uwe Verte„ genwoordigers, alle deeze godlooze pnderne„ „ ming ziende , ons bij U, bij ohze Kinderen „ immer kunnen verantwoorden, wanneer wij „ daar bij hadden ftil gezeten? zouden wij dan „ niet verdienen gelijk te worden gefteld met „ die verachtelijke wezens zelve, die in uwen „ ondergang hunne eigen grootheid beöogen, „ en welken wij daarom door een manmoe„ dig befluit hebben verwijderd? Zoude onze „ nagedagtenis in de Gefchiedbladeren der wae-. „ reld niet gefchandvlekt zijn? VI. deel. M „Neen  i78 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Neen Bataven! neen! zweeren wij op het 5, Altaar der Vrijheid, waarop de Nederlander: reeds zijne gaven bragt, toen nog alle andere „ Volken flaaven waren! zweéren wij bij het al-- gemeen belang, bij denwelvaart onzer Kinde- ren, bij het geluk van ons Nageflacht, dat „ wij geene overheerfching, zo min als eene al- vernielende. Regeeringloosheid dulden zullen! zweeren wij alle zamen, het Vaderland uit „ zijn benepen toeftand te zullen redden, en „ daar toe niets te dierbaar te zullen achten, „ toonen wij door daaden, dat de Burgerlijke „ Vrijheid voor ons zo beminnelijk, als de los„ handigheid voor ons afgrijslijk is! Schaart Gij„ lieden U om het Algemeen Beftuur, om het„ zelve te onderfteunen in alle de maatregelen, 5, welke ter bereiking van onze groote oogmerken „ noodzakelijk zullen worden geoordeeld. „ Zo zullen wij fpoedig geraken tot eene goe« „ de Staatsregeling, gegrondvest op die eeuwige „ beginfelen der Natuur, welke aan geene ver. „ Jtndering onderhevig zijn, op welken alléén „ ons Staatkundig geluk kan berusten zo „ zullen wij den laster den mond ftoppen, en „ onze tegenftrevers befchaamen. Zo zullen wij „ aan het grootfte en moedigfte Volk van den „ aardbodem overtuigend doen zien, dat het ons niet te vergeefsch. heeft bijgeftaan in het af„ fchudden van het juk, waar onder wij gekromd „ gingen dat de Nederlander eene Broeder- » lij-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hjke verëeniging met zulk een Volk waardig is! zo zal het verwonderd Europa ons eerlang „ erkennen moeten voor echte Zoonen van die „ Batavieren, die de Vrijheid verdedigden, toen „ de geheele waereld voor de macht van het al„ les dwingend Romen nederknielden: Het zal „ dan wel haast in het tegenwoordig geflacht her„ boren zien, dat zelfde Volk, dat den Troon „ van Philips weleer deed waggelen: dat zij» „ ne bezittingen in de andere waerelddeclen door „ moed en dapperheid zo verre uitbreidde, dat de Zon over den Nederlander nimmer onder„ gaat; een Volk, dat de twee magtigfte Mo,, gendheden van den aardbodem konde beftrij- „ den den handel der geheele waereld dwong „ zich op zijn grondgebied te verëenigen —* „ de Staatkundige balans in handen hield —• „ en over den Oceaan den Scepter zwaaide. „ Tot zulk eene grootheid, Bataven! moeten „ wij door eene goede en voorzichtige Staatsre„ geling herbragt worden; doch daar toe zouden „ wij nooit geraken, bijaldien die orde'van za„ ken of liever de fystematifche wanorde, waar door wij nu bijna twee jaaren zijn geflingerd geworden bleef ftandhoudcn. Het Bondgenoot„ fchappelijk Monfter, niet ongelijk aan de Hy-' „ dra der Ou.len, kan niet worden verdelgd, „ dan door een manmoedigen flag, welke alle' deszelfs koppen in eens doet vallen. Die lang gewenschte flag is heden gegeven: —- Het M a „ ge-  i8o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ gedrogt ligt reeds te zieltogen, doch de ftuip„ trekkingen des doods zouden nog gevaarlijk „ kunnen zijn en ook dit moet worden „ voorgekomen. „ Geene Maatfcbappij kan zonder orde be„ ftaan, en vooral is het in een intermediair „ Gouvernement noodzakelijk, dat dezelve in niets geftoord worde. — Dat een iegelijk dan , „ zonder tegenfpraak, zich onderwerpe aan de „bevelen, welke door dit Tusfehen - Bewind ,r zullen worden gegeven: dat men begrijpe, dat „ de tijdelijke opoffering van eenige grootere ge- deeltens van onze Burgerlijke Vrijheid nergens anders toe ftrekt, dan om eene goede Staats- regeling te verkrijgen, en door dezelve een veel grooter genot dier Vrijheid ons verze- kerd te zien. Alle Geconflituëerde Machten zullen in hun „ ne tegenwoordige werkzaamheden blijven vol- harden, tot daar in op eene geregelde, en w met het algemeen belang overéénkomende wijze „ verandering zal zijn gemaakt. „ De zogenaamde Provinciaale Beftuuren of „ Hoogstgeconftitueerde Machten in de bijzondejr re Gewesten, en de Gemeentens Beftuuren in. „ de bijzondere Steden, Districten en Dorpen, „ als mede in de diftricten over de Dijkadiè'n, „ Polders, Waterwerken en Sluizen zullen alzo tot zo lang, als blotelijk adminiftrative ligchaayt men, blijven voordduuren, en aan het Uitvoe- „ rend  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 18 „ rend Beduur onderworpen en verantwoorde*-' „ lijk zijn. Het Juditiewezen zal bij provifie „ op den tegenwoordigen voet blijven voort„ gaan, en daar in geene verandering noch ,, ftremmig mogen worden gemaakt. Alle Offi„ eieren, Maires, Procureurs van de Gemeente, „ en andere publieke aanklagers zullen bij pro,* vide in hunne posten continueeren, en met „ verdubbelde vlijt en werkzaamheid tegen ver„ dorers der rust en orde, onder welk masker „ dezen zich ook verfchuilen mogten, waken. „ Niemand zal in perfoon of' eigendommen mo,', gen worden beledigd, en de wetten daar te„ gen exteerende zullen in volle kracht blij„ ven, en met alle gedrengheid worden tt'itge, voerd. De Koophandel zal worden befchermd» *> en een iegelijk zal veiligheid genieten, welke de grond is van alle Maatfchappetfjke veree" niging. Geene Inwooners van de nog ex" fteerende Landfchappen, geene Gemeenten van ',' Steden of Plaatfen , geene Sociëteiten of foortgelijke Corporatien zullen bij deze Ver* gadering, noch bij het Uitvoerend Beduur, als Ligchaamen, eenige aanvragen of petitiën Omogen doen, maar het zal elk Bataafsch ,' Burger ten allen tijde vrijdaan, zijne belangen „ voor te dragen. „ Zo zal de tegenwoordige nieuwe orde van ., zaken zonder fchokken of verwarringen gevesM tigd worden, en het oogmerk, waarom dezel1 M 3 » ve  ï& GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ve noodzakelijk was, volledig worden be„ reikt. . „ Alzo zal de vuurige wensch van alle welden„ kende Nederlanders binnen korten tijd vervuld „ worden , en eene goede en wijze Conditutie ?? Z"A ons VOor ons zei ven gelukkig, voor onze i, Bondgenooten belangrijk,- en voor onze v janden ontzaggelijk doen worden. Het is ter bereiking van alle deze heilzaame „ oogmerken, Bataven! dat de Vergadering van „ uwe Vertegenwoordigers zich op heden heeft geconftïtueerd als het xeprelenteerend Lichaam „ viu het Bataaffche Volk, onder het Prtefi„ dium van den Burger H. Midderigh, en „ tot haare provifioneele Secretarisfen benoemd „ de B rgcrs R< pirfemanten Adr. Ploos van » Ariidel, L. C. Vonk, T. W. van Benne„ kom, en dep Secretaris der gewezene Natio„ naale Vergadering, den Burger J. van Haef„ ten. Wordende een ieder gelast, de onder, „ teekening van den tijdelijken Prefident, mitsga.„ ders .v,an een derzelver Secretarisfen en d'er„ zplve-r Succesfeuren in der tijd, te refpectee„ ren, en alle orders en bevelen-alzo ondertee„ keud , als door ons geëmaneerd, op te volgen n en te gehoorzamen; zullende alle deAdresfen, „ het zij bij Misfives, het zij bij Requesten, r„-moeten houden aan de Conftitueerende Vergaderi.Mg, als Reprefenteerende het Bataaffche „ Volk; cn alle Vonnisfen van zodanige Colle-, cv < » gieh»  GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN. 183 , gien, aan welke de Adminiflratie der JuüYtie . in de uitgedrektheid der Bataaffche Repu^ bliek is gedemandeerd, van nu voortaan zul„ len gewezen worden in naam van het Ba.„ taaffche Volk. „ En zal deze alomme worden gepubliceerd „ en geaffigeerd* waar men gewoon is Publica,-, tien en affixien te doen, ontbiedende en ge„ kstende wij, de Hoogstgeconditueerde Machten in de Bataaffche Republiek voor zo ver.„ re dezelve nog in functie zijn, de nodige „ ordres te dellen, dat aan deze onze intentie „ behoorlijk voldaan worde. „ Aldus gedaan en gearresteerd ter bovengegemelde Vergadering in den Hage, den 22 Januarij 1789. Het vierde Jaar der Bataaf„ fche Vrijheid." Ter Ordonnantie van .dezelve. fyV. c77 van 3$enriei,om. Hoe zeer uit de meenigte van gelukwenfching-brieven van Gewestelijke en Stedelijke Beftuuren, en Adresfen van Sociëteiten, gewapende en andere ligchaamen, 's Volks genoegen'over de gebeurtenis van 22 Januarij bleek, moet men zich nogthans niet verbeelden, dat het verftandigfte gedeelte der Natie, al waren zij zelfs voordan,ders van de Een- en Ondeelbaarheid, dit alles M 4 ir'° Blijken Y*« genoegen des ifolks.  iH GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. met een goed hart konde toejuichen; want hier uit was genoeg te voorzien, dat eens doormiddel van den derken arm eene omwenteling bewerkt zijnde, zulks in laater tijden meer konde gebeuren, en men dus weinig daat, opeen door het Volk goedgekeurde Conditutie konde maaken. Het in arrest neemen van 's Volks Reprefentanten , en daar er zeifs veelen onder waren, eerde voordanders der Een- *en Ondeelbaarheid , mannen van een onbefproken gedrag, en ijveraars voor de zaak der Vrijheid. Nog eens, Reprefentanten , die in navolging van den Reprefentant O ckerfe plegtig gezworen hadden, het Vaderland te zullen redden, of op hunne posten te derven, en daar op eenftemmig, de grondbeginzelen van Eenheid naar buiten en binnen, met ineenfmelting van Staatsfchulden, algemeene belastingen, en fcheiding der Kerk van den Staat hadden toegedemd, en zulke Reprefentanten dan op de hoonendde wijze in de Publ. van aa Januarij te zien affchilderen, als onderdrukkers des Volks, en vijanden der Vrijheid! moest zeker geen geringe bedenking maaken! te meer daar men dezelve als crimineele gevangenen in begtenis zettede, zonder hen tot verhoor of eenige defenfie toetelaaten. Een gedrag dat geen weldenkende konde toedemmen, en bewees wat misbruik men van 's Volks oppermacht maakte. Doch men was het op dien tijd met het Fransch Gouvernement eens, blijkens uit de volgende Misfive. De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 185 De Minister der Buitenlandfche Zaal ken van de Franfché Republiek, aan den Burger Meyer, Minister Plenipotentiaris der Bataaffche, bij de Franfché Republiek. burgers! „ Door u onderricht van de merkwaardige ge- ^ „ beurtenis op den 3 Pluviofe, in den Haag voor g „ gevallen, had ik mij gehaast, om alle de om„ Handigheden daar van ter kennisfe van het „ Uitvoerend Bewind te brengen, en de Misfives „ van den Burger Ch. de la Croix, hadden „ mij zedert in daat gedeld, om aan hetzelve „ de fnelle en gewigtige gevolgen daarvan me„ detedeelen. „ Eene zoo heilrijke en zoo volkomen her„ fchepping in den tijd van weinig uuren, zon„ der dooring der rust en zonder wederdand, „ daargedeld; de bijna oogenblikkelijke overgang „ van een Regeeringdelzel, dat tevens op Re„ geeringloosheid enBondgenootfchappelijkedenk„ beelden gegrond was, tot eene form van Be„ duur, dat, hoe zeer nog provifioneel, echter „ reeds het beeltenis van een gevestigd Beduur „ vertoont, en binnen weinig tijds een gevestig'„ de Conditutie belooft; deeze gelukkige zege„ praal van den nationaalen wil, over de kluis„ ters van gewoonte of eigenbelang behaald, die „ zedert vier jaaren bij de Bataaven de verheM 5 n ven Blief vi t Fraun )uveine» :11c.  i86 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ve vlugt der Vrijheid ftremde, .konde niet „ nalaaten, door hct_ Fransch Gouvernement „ naar waarde gefchat en gevoeld te worden. „ Aangevuurd door. het oprecht verlangen , „ om de Bataaffche Repiibliek, zijne Bondge„ nooten, in het verzekerd bezit der Vrijheid en „ der rust te zien; een levendig belang, daarin „ fttllende, dat deeze Republiek, in eene fpoe„ dige en beftendige organifatie, de midde„ len vinde, om haaren voorigen . welvaart „ te herftellen, en zelfs te bfcven te ftreeven, „ vereenigde het alle zijne wenfchen,. om dit .„ 'oogenblik daargefteïd te', zien, :waarop deeze ,, geconftitueerde Mogendheid haare kragtdaadige ■8 bereidvaardigheid, en nuttige werkzaame po„ gingen in gemeenfchappelijke verbindtenis met „ die van Frankrijk zou kunnen vereenigen; •„ doch de eerbied, welke het aan de onafhang9, lijkheid van iederen Staat toedraagt, had heti, zelve verhinderd , om aan zijne Agenten bij ■„ de Bataaffche Republiek, eenigen last te geven tot het voeren van eene andere taal, dan: die ,; der Vriendfchap; tot het doen van eenige an„ dere pasfen, dan die van hun eigen voorbeeld; en niettrgenftaande het gering gevolgd dat het daarvan ondervonden had, volhardde •„ het bij dezelfde handelwijze,. in afvvagting, „ dat her eigen vermogen der dingen,-de voortgang der Rede, en de geestkragt der Patriotten dien onvermijdelijken zegepraal der waare », grond-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 187 „ grondbeginzelen zou behaaren. volgens welke „ het ligchaam der Maatfchappij op eene wettige „ en verftandige wijze in geregelde orde kan ge„ bragt worden. „ Deze verwagting is volkomen vervuld: het „ geen reeds gedaan is, laat geene reden van „ ongerustheid voor het toekomdige overig; de „ weg is gebaand, en binnen weinige dagen „ moet het doel bereikt zijn. „ Reeds heeft de Minister der Franfché Re„ publiek, als een waardig Tolk der gevoelens „ van hun, die hij vertegenwoordigt, aan de „ Bataaffche Natie, aan derzei ver Wetgevers, „ aan haar nieuw Beftuur de volle wekevreden„ heid der Franfché Natie, en van. het Uitvoe„ rend Bewind te kennen gegeven. 1 „ Ik ben gelast, Burger! dezelfde uitdrukke„ lijke betuigingen- der vriendfchap te herhaalen, „ en in de overtuiging, dat gij onverwijld nieu„ we Geloofsbrieven zult ontvangen, ftaat het „ mij vrij, u te verzekeren, dat het Uitvoerend ,, Bewind van Frankrijk zich voorbehoudt, om „ tevens met uitdrukking van het genoegen, welk „ het gevoeld heeft bij gelegenheid dier gebeur^ „ tenis, waar van de tijdrekening der Bataaf„ fche herfchepping zich dagtekent, U in het „ openbaar betuiging te doen, hoe zeer het zich „ met de hoop vleit, van , uwe Natie . weldra „ volkomen geluk te zullen kunnen wenfchen, „ met de welgevestigde daarftelling eener vrije, „ Volks-  i88 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Volksgezinde Conftitutie, geregeld naar- de „ waare gronden van eene vertegenwoordigende „ Rcgeeringsform. Ontvang hier mede, Burger! „ de verzekering mijner volkomenfte hoogach„ ting." Invoering der Interme diaire Be ftuuren. 19 Leder Verltaten d( Vergadering, CGetO Gd. 3%. %J~(iftayretn^; Daar in alle Steden de Militairen gelast waren, ■ om te zorgen dat de vastgeftelde orde gehandhaafd wierd, zoo werden zonder den minften tegenftatfd alle Gewestelijke, Stedelijke en andere Beftuuren van hunne gedaane eeden ontflagen, en in Intermediare of Adminiftrative Beftuuren veranderd, onderworpen aan de bevelen der geconftitueerde Vergadering des Bataaffchen Volks, en welke daar door verkreeg de befchikking over alle gewestelijke kasfe, inmiddels dat het Uitvoerend Gezag kwam in handen van 't Uitvoerend Bewind, onder wiens order alle Administrative Machten, de Rechterlijke alleen uitgezonderd gefteld waren. Doch twee dagen na deeze omwenteling, namen nog de volgende 29 Leden en Plaatsvervangers affcheid van de Conftitueerende Vergadering. A. Gevers, G. H. Visfer, W. de Lille, J. Lublink de Jonge, C. van L en nip, G. J. Branger, A. Pompe van Meer dervoort, P. Cz, H. van» Rooyen, U. J. Huber, W. G. Loof,  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 180. G. Loof, J. J. Havermans, C Flooren, N. V. Foreest, B. Storm, F. Blondel, J. van Buul, H. Hoogewal, H. J. Colmchate, D.van Horbach, T. V. der Borght, P. de la Court, P. Verhoyzen, G. J. G. Bacot, W.B. Tip, J. van Esca, D.Bodde, T. Aaninck, van de Kasteele, en B. ten Poll. Leden meest allen voorftanders van de aangenomene beginzels van Eenheid, maar die geen deel wilden neemen aan de willekeurige handelwijze der Revolutionairen; als zulks ftrijdig oordeelen de tegen eed en pligt. Om des te meer verzekerd te wezen van de^ inftandhouding der vastgeftelde orde van zaaken,w zoo moesten alle Gewestelijke en Gemeente Beftuuren, deszelfs dienaaren, gewapende Land-en Zeemacht, en alle Amptenaaren eene plegtige verklaaring afleggen, wegens afkeer van het Stadhouderlijk Beftuur, het Foederalisme, Aristocratie, en Regeeringloosheid. Dat men trouw aan een Regeering laat zwee-A ren, heeft bij alle Regeeringsvormen plaats, dit is een daad die pligtmaatig is, om de befchermiug, welke een ieder Burger onder eene zood.ianige Regeering geniet, en dien eed van getrouwheid kan hij nakomen, alfchoon zelfs de Regeeringsvorm in zijn oog niet voldoende is, maar om een Amptenaar of Burger, eene verklaaring tcvlaaten doen, van een afkeer te hebben, ƒ van Afgevorrde verlating. inmerMnj,  ioo' GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. van het Stadhouderlijk Beftuur enz. is in efiècte iemand een politieke geloofsbelijdenis afneemen over zijne manier van denken over deeze of gene Beftuuren. Een politieke geloofsbelijdenis, welke zoo iuquifitoriaal is, als die van de inquifitie omtrent de geloof-belijdenis van den Godsdienst. Wijl geen politieke macht zich het gezag mag aanmaatigen, om het denkvermogen van den mensch verklaaring aftevorderen, van welke Regeeringsvorm hij een haat of afkeer moet hebben, want dit doende, verkragt een zoodaanige politieke macht, 'smenfchen edelfte recht van onafhanglijke Vrijheid, — beftaande in vrij te mogen denken wat men wil. Ja! indien men het 4de Art. der algemeene beginzelen, der kort daarop door het Volk goedgekeurde Conftitutie inziet, dan blijkt uit de definitie welke aldaar van de Vrijheid gegeven wordt, dat zulks alleen toepasfelijk op daaden is. Doch verfpreidt iemand zijne gevoelens, dan wordt die verfpreiding van gevoelens wederom een daad, verantwoordelijk voor de Wet. Gevoelens die misdaadig worden, in evenredigheid dat dezelve dienen om de vastgeftelde orde van zaaken om te keeren; maar hier van moet men wel degelijk uitfluiten, gevoelens, welke uit algemeene grondbeginzelen afgeleid, in het generaal, maar worden ter neder gefteld, zonder fpeciaal te noemen, tot wat geval of zaak dezelve behooren. ë Vit  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 191 Uit dit- aangehaalde blijkt dus, hoe de grootfte voorftanders der Vrijheid, in hunnen ijver te verre gaande, weder door misbruik van hunne macht te maaken, Despooten worden. Ik weet wel dat de nood zomtijds een daad wettigen1 kan, om door een minder kwaad, een grooter kwaad voor te komen; maar nimmer moet een politieke Macht zich onderwinden om het vrije denkvermogen van den mensch aan kluisters te willen leggen; dit is een fchenden van het onvervreemdbaar recht van vrij denken door de Godheid aan den mensch gegeven, en waar van hij alleen verantwoordelijk voor het Opperweezen is. Tusfehen het punt van denken,, en doen, zijn de juiste grenspaalen gelegen van het Goddelijke en politieke recht- Op den 29 Januarij werd het Uitvoerend Bewind aangefteld bij de volgende Publicatie.' Publicatie der Conftitueerende Vergadering Repr efemeer ende het Bataaffche Volk, waar bij provifioneel het Uitvoerend Bewind wordt aangefteld, 29 Januarij 1798. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. De Conftitueerende Vergadering, als repref'enteerende het Bataaffche Volk, aan het Bataaffche Volk. „ Bij ons decreet van den 22 dezer maand , „ Januarij ontbonden en vernietig* zijnde gewor-' den AanftelKn^ 'an het Uit. roerend rk? vind.  103 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ den, de voormalige Commisfie der Nationaale „ Vergadering tot de Buitenlandfche. Zaaken, „ hebben wij in deze gewigtige oogenblikken, „ tot behoud en redding van het lieve Vader„ land, onverwijld noodzaaklijk geacht, om provifioneel en tot aan de invoering der Confti„ tutie toe, daar te dellen een Uitvoerend Be„ wind, bedaande uit vijf perzoonen, afgefcbei„ den van, doch tevens verantwoordelijk aan „ onze Vergadering, en belast met de zorg voor „ de binnen- en buitenlandfche rust der Bataaf„ fche Republiek, de onderhouding van derzel„ ver diplomatique betrekkingen met andere Mo„ gendheden, het concerteeren van krachtdadige n maatregelen met het Franfché Gouvernement, „ ter beteugeling en fnuiking van den genieenen „ vijand, de daartoe-nodige befchikkingen over „ 'sLands Zee- en-Landmacht, en de ampele „ authorifatie, omme de Committé's tot de alge„ meene zaaken van het Bondgenootfchap te Lan„ de, en tot de zaaken van de Marine, als „ mede de Intermediaire Adminïstrative Beduu„ ren, zoo Landfchappelijke als Plaatslijke, zoo ,, lang dezelve nog bedaan op den tegenwoor„ digen voet, derzelver ordres te doen obedi„ eeren, en voorts dezelven ten fpoedigde te „ ontbinden, en zoo veel nodig te reörganifeèren, „ het recht van patenten (uitgezonderd met be„ trekking tot het Guarnifoen dezer Refidentie) „ bij uitfluiting te oeffenen, en voords alles te „ doen,  GESCHIEDENIS ber NEDERLANDEN» 193 •„ doen, wat de nood en het behoud der Repu„ bliek in deze dringende oogenblikken zoude „ kunnen vorderen. „ En wijders tot Leden van het voorfz. Uit„ voerend Bewind door ons zijnde benoemd en „ aangedeld de Burgers: P. Vreede, Wybo „ Fynje, Stephanus Jacobus van Lan- gen, Johan Pieter Fokker, en Barend „ Wildrick. „ Waarvan dan ook de vier eerden, na op „ onze provifioneele hun gegevene Indructie, op „ den 25 dezer maand door ons te zijn geïnftal- leerd, terdond daar op in functie getreden „.zijn. „ Zo hebben wij nodig geoordeeld hiervan „ aan het geheele Bataaffche Volk ten fpoedig„ de te moeten kennis geven, gelijk gefchiedt bij dezen, ten einde een iegelijk zich daarnaar „ in zijne betrekking diptelijk zoude reguleeren. „ Gelastende en beveelende wij bij dezen, „ allen en een iegelijk , en wel inzonderheid „ alle Administrative, Gewestelijke en Plaatfe. „ lijke Beduuren en Committé's (daaronder be„ grepen de Geueraliteits - Rekenkamer) alle Ho«. „ ven van Justitie, alle Officieren en Justicie„ ren, mitsgaders alle Amptenaaren binnen deze „ Republiek, voor zoo veel hen aangaat, om ,, het voorfz. Uitvoerend Bewind der Bataaffche „ Republiek als zoodaanig te erkennen, en des„ zelfs ordres te gehoorzamen; en zulks op den VI. s e e e. . N „ eed  ip4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ eed of belofte bij het aanvaarden hunner re„ fpeedve bedieningen gedaan, en op hunne „ bijzondere verantwoordelijkheid, met verderen „ last aan alle dezelven, om aan de ftipte en richtige uitvoering der ordres van het gemeld „ Uitvoerend Bewind, zoo veel hen aangaat, ,, de behulpzaame hand te bieden, en daaraan „ op geenerlei wijze eenige entraves te leggen, „ op pcene van anderzins als fchuldig aan aan„ dag tegen de vrijheid en veiligheid van den „ Staat te zullen aangemerkt, en naar rigueur „ der Wetten gedraft te worden; terwijl wij al 3, verder en ten overvloede verklaaren, den eed „ of belofte, door elk der bovengemelde per„ zoonen in hunne refpective betrekking, bij „ den aanvang hunner bedieningen gedaan, in „ dit geval te willen hebben gehouden van de„ zelfde verbindende kracht, als of dezelve „ aan ons, en dus aan de geheele Natie ge„ daan ware. „ En op dat niemand hiervan eenige onkunde „ zoude kunnen voorwenden, zal deze alömme „ worden gepubliceerd en geaffigeerd, waar „ men gewoon is publicatie en affictie te doen, „ ontbiedende en gelastende wij de Interme„ diaire Administrative Beduuren in de Bataaf„ fche Republiek de nodige ordres te dellen, „ dat aan deze onze intentie behoorlijk voldaan „ worde. i, AI-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. »95 „ Aldtis gearresteerd in de Conftitueerende „ Vergadering, als reprefenteerende het Bataaf„fche Volk, in dén Hage, den «9 Januarij 1798. „ Het vierde jaar der Bataaffche Vrijheid." Ter ordonnantie van dezelve. , poratien, tot welk Lidmaatfchap het zij, on« » der*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. so5 „ derfcheiding van geboorte, het zij de afleg„ ging van eenige Godsdiendige belofte vereischt „ wordt. „ Alle Lijf- en Huisbedienden, die tot per„ zoonlijken dienst behooren, en inwoonen bij „ hen welken zij dienen. „ Alle die in Wees-, Diaconie-, Armhuizen „ of andere Gedigten als behoeftigen onderhou- den worden. „ Allen die in het laatst afgelopen half jaar „ tot den dag der oproeping te rekenen, uit de „ Armkasfen zijn bedeeld geworden. „ Die om verkwisting, wangedrag of gebrek aan verdandelijke vermogens, onder curatele „ daan. „ Bankbreukigen, mitsgaders die genen wier „ boedel infolvent verklaard is, die hunne Cre„ diteuren derzelver agterwezen niet ten genoe„ gen zullen hebben voldaan, niettegendaande „ zij. het beneficie van cesfie mogten hebben ver„ kregen. „ Die door een rechterlijk decreet in ftaat van befchuldiging gefield zijn, mitsgaders die, wel- „ ken in rechten, voor eerloos gehouden wor- „ den. „ Alle die overtuigd worden voor geld of gelds„ waarde één of meer ftemraen bekoomen of ver„ kogt te hebben. 4. „ Ook zullen op gemelde Lijst niet. ge„ bragt worden zoodaanige perzponen, die voor „ den  so6 GESCHIEDENIS her NEDERLANDEN, „ den «2 Janirarij laatstleden volftrekt in geene „ Grondvergaderingen zijn opgekomen. 5. „ De Gemeentens Beftuuren zullen terftond de lijsten van apparente ftemgerechtigden, „ welke niet vallen onder de genoemde uitzon„ deringen, aan de Comraisfarisfen ter hand ftel| len. 6. „ Comraisfarisfen zullen zich" naauwkeurig „ informceren, naar de perzoonen op die lijste „ geplaatst, en alle zoodaanigen roijeren, die „ hun, na genoegzaame informatie gebleken zijn, „ aanhangers te zijn, van het Stadhouderlijk,"of „ Bondgenootfchaplijk Beftuur, of die in 't ge„ meen de orde van zaaken door de Revolutie „ van 22 Januarij gevestigd, niet zijn toegedaan, „ en tevens alle die'zich, zonder 'voldoende „ redenen, aan den dienst des Vaderlands but„ trekken. 7. ,*, Zij zullen vervolgens, gemelde gerevi'„ deerde lijsten aan de Plaatzelijke Beftuuren „ terug zenden, met last om ingevolge dezelve de „ ftemgerechtigden te ontbieden, en hoofd voor „ hoofd te doen afteggen, de volgende verklaa), ring: „ Ik verklaar mijnen onveranderlijken af„ keer van het Stadhouderlijk Beftuur, „ het Fo2deraÜsme, de Aristocratie en „ de Regeeringloosheid. 8. „ De Plaatzelijke Beftuuren zullen vervol», gens alle die perzoonen dezelfde verklaaring „ in  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ac7 „ -in een voor élke plaats bijzonder aangelegd boek, „ met hunne naamtekening doen bekrachtigen. " 9. „ £ij zullen de lijsten van alle deze Bur„ gers 'ten fpoedigften aan Commisfarisfen, en die wederom aan dit Bewind inzenden. " 10. „ Comraisfarisfen zullen tevens, zoo veel. „ mogelijk, informatie inwinnen, omtrent de gefteldheid der plaatfe in 't gemeen, en de bij" zondere omftandigheid van de verdeeling der Z Grondvergaderingen, en het locaal voor dezelVe, ten einde daaromtrent te kunnen berigten. " n.' „ De Comraisfarisfen hebben het recht „ om alle nodige elucidatie van alle Gemeentens " Beftuuren en verdere coliegicn en perzoonen te requireeren, die zij oordeelen nodig te hebben. " M< „ zij kunnen de asfiftentie der gewapen„ de macht vorderen. ï5. „ Zij zijn wegens hunne verrigting allen verantwoordelijk aan dit Bewind, en zullen " zoo fpoedig mogelijk een volledig Rapport hunner verrigtingen inzenden." Zie daar onder het masker van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, aan Burgers een Stemrecht benomen, die alle de vereïschtens daartoe hadden, maar wien men opdrong eene Inquifitoriaale Geloofsbelijdenis, en waar in veele Agenten nog veel verder gingen, dan hun last inhield, blijkens de klagten van veele Burgers deswegens hier over aan het Uitvoerend Bewind ge-  aoS GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Voorige R genten m gen niet i de ftad gaj of hunn( goederen verkoopen, V gedaan, en voorziening van het zelve bij Publicatie van 3 en ai April 1798. Bij Publicatie van 't Uitvoerend Bewind van 't 31 Maart, werd verboden, dat niemand der gewezen Regenten en derzelver Ministers bij en :na de omwenteling van 1787 in Beftuur geweest zijnde, zich buiten de Jurisdictie van derzelver woonplaats zullen mogen begeven, noch hunne goederen verkoopen, vervreemden of bezwaaren; doch alzoo daar zeer veele nadeelen uk moesten voortvloeien, is de volgende Misfive van 't Uitvoerend Bewind belangrijk: Misfive van *t Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, aan de Conftitueerende Vergadering, reprej'en- teerende het Bataaffche Volk, omtrent V decreet van 30 Maart l. /., betrekkelijk het veralieneeren der Eigendommen van de Regenten van 1787. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. Aan de Conftitueerende Vergadering, reprefenteerende het Bataaffche Volk. „ Toen uw decreet van 30 Maart I. 1. behel« zeude eene provifioneele voorziening tegen het „ verülieneeren der Eigendommen, van die Bur„ gers, die bij de noodlottigfte omwending van 1787. het roer der Regeering in handen had- „ den,  GESCHIEDENIS pek NEDERLANDEN, m „ den,- en derzelver Ministers,-door-ons, inge-, „ vol ge van uwen last, der Natie was h-kenl „ gemaakt, juichte ieder weldenkend Burger. „ door de hoop, dat eens eindelijk aan de wen-. „ fchen van zoo veelen zoude voldaan worden, „ en zij die onze Vrijheid verraderlijk verkogt, „ het Land met ontzaglijke fchulden overladen, „ en de braaftte Ingezetenen aan roof en plun„ dering hadden hluotgefteld, loon naar werken „ zouden ontvangen, en verpligt worden tpt eene „ welingerigte en alzints redelijke fchavergaeding „ voor hunne euveldaden, „ Wij verheugen ons, dat wij ons in de ge-= „ Jegenheid gefteld zien, u bij dezen te mogen „ opdragen de hulde en goedkeuring, die zpo „ veelen onzer brave Medeburgeren, die hunne „ gevoelens in ons midden hebben uitgeftort, „ aan deze uwe geopenbaarde intentie hebben, , toegezwaaid, welke vereenigd met zoo veele „andere blijken als aller wegen zijn bekend „ geworden, niet nalaateii u de aangenaame ge* „ rustftelling te geven, dat uwe intentje ten „ dezen met den wensch en het verlangen van ,v het braaffte gedeelte der Natie overéénkomftig is. Dan, Burgers Reprefentanten! terwijl wij „ dus vermeenen, dat het beginzel van fc^fj^ „ goeding op gronden van regtvaardigheid .is „ berustende, en behoort vast te ftaan, zijn ons „ egter zoodanige allerdringendfte bezwaaren te« gen de algemeenheid der bewoordingen, waar VI, P^Ei algemeene voorziening, op alle onze overige „ belangen fchadeloos kan worden toegepast; „ ter-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. »i3 „ terwijl zij voor den koophandel doodelijk zou\ de zijn. Zo zeker is het, dat eene algemeene ]] voorziening, overal met de regels van billijk,, heid en rechtvaardigheid zoude overeenkomen, „ en bij den koophandel ingevoerd, in hare ge„ volgen, op onrechtvaardigheid, op wreedheid „ zoude uitlopen, cn geenzints met de regelen „ eener gezonde Staatkunde kunnen worden over- „ eengebragt. Zoo zeker is het derhalven, " dat de koophandel uit zijn aart en (trekking „ geheel is afgefcheiden van alle onze overige „ belangen, en eene algemeene voorziening over „ allen niet eenparig de zelfde uitwerking heb,, ben kan. „ Wij weeten-wel, Burgers Reprefentanten! „ dat tot heden door u niets verder is gedecré" teerd gewórden, dan eene provifioneele voor"> ziening. Dan het is deeze, die reeds door Z de algemeenheid der bewoordingen, waarin zij ,''vervat is, en door dien zij als de grondflag moet befchouwd worden uwer verdere en finale " dispofitie, die niet alleen reeds een zeer aanmerkelijken nadeeligen invloed op het publiek " crediet gevoelen doet, en de zorgelijkfte bekommeringen en onzekerheden, zoo fchadelijk ',' in den koophandel, veroorzaakt, maar welke provifioneele voorziening, zoo ruimfchoots uit" geoeffend wordende, als uw decreet uitdrukt, reeds daadelijk al die ruïneufe gevolgen moet " voortbrengen, als eene daarmede overeenkom" O 3 » fti*  £14 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, ftige daadelijke en effective fch&vergocding zal „ kunnen veroorzaken. „ Immers uw decreet behelst een verbod, dat „ van ftonden aan geene roerende of onroerende „ goederen mogen veralieneerd worden door hun, ,, die in de termen van uw decreet vallen. Ziet » daar dan aan een groot aantal ven de eerfte „ huizen van commercie het vermogen benomen, ,, om hunne goederen aan de markt te brengen! „ Ziet daar hunne pakhuizen toegefloten, en de „ heilzaame en noodzaakelijke circulatie van „ eene menigte onontbeerlijke koopwaaren ge„ ftremd en belemmerd! Ziet daar, zo wij pligt„ fchuldig aan uw decreet een volledige executie „ willen geven, en den weg tot ontduiking af„ fnijden, hun de dispofitie belet over hunne „ fondfen van allerlei natuur; maar ziet daar „ dan ook tevens hunne, en met hunne onnoe„ melijke bankbreuken zoo binnenlands als bui„ tenlands aanftaande, en voor de deur; ziet „ daar dan ook den koophandel, die groote fteun „ van 'sLands welvaaren, op den oever van zijn „ verderf gekomen! Ziet daar dan, duizende bra„ ve Vaderlanders, weldenkende Bataaven, die „ tegen de fchuldigen oyerftaan, door hunnen val, „ ten val gebragt, en het lot des zo lang geteis„ terden Vaderlands nog hagchelijker geworden, „ dan het immer voorheen geweest is! „ Dit alles, Burgers Reprefentanten! was ver?, re van uwe welmeenende bedoeling. Gij wil- „ det  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. U6 , det rechtvaardig zijn, en de fchuldigen draden, '„ en hier van hebt gij de toejuiching van at wat " braaf is, rechtmatig ontvangen. Dat zij, die '„ het Vaderland, die duizende braven door de Z rampzalige omwenteling van 1787. die door „ hunne fchuldige handen wierd voordgebragt, „ onfchatbare rampen en nadeelen hebben ver,, oorzaakt, daar voor boeten! maar dat die boe, te rechtvaardig, dat zij geregeld zij! dat zij B geene onfchuldigen treffe! — dat zij op geene ] brave Vaderlanders in haare gevolgen nederkome! dat zij geene ongelukkigen nog ongeluk, kiger maken! dat zij het reeds zoo zeer gefol\ terd Vaderland niet onherftelbaar bederven! M in één woord: dat zij een zegen zij — dat zij aan alle wenfehen voldoe, maar dat zij de * drukkende Volksrampen, niet vergroote, waar door de Natie zieltoogt! Hiertoe de juiste bepalingen te vinden, is „ uwe wijsheid, uwe Vaderlandsliefde overwaar,, dig. Het is aan deze, dat wij met een ge'', rust vertrouwen, dit allerbelangrijkde onder" werp aanbeveelen, en wij zouden oordeelen, '„' even zeer aan u als aan ons zeiven misdaan te hebbes, indien wij een dilzwijgen hadden * gehouden, waar over wij ons nimmer bij de l, geheele Natie zouden hebben kunnen verantwoorden." Ook is een dubbele aandacht waardig de volgende Publicatie: S O 4 Py"  N , GESCHIEDENIS dér NEDERLANDEN Publicatie van H Uitvoerend Bewind der Bataaffche Républiek', beireklijk eenige Leden der gcwezène Nadonaa> le Vergadering, 12 April 1798. De» 49 Re« preien tan ten lmn Itemreeht berjohteiit • ri 1 GELIJKHEID, VRIJHEID j BROEDERSCHAP. „ Het Uitvoerend Bewind def Bataaffche Reï» publiek aan de Ingezetenen derzeive Republiek, Heil en Broederfchap! doet te weeten; M Dat hetzelve, bij decreet der Conftitueerené, de Vergadering, reprefenteerende het Bataaf„ fche Volk, in dato 8 Februarij 1. 1. zijnde ge„ qualificeerd, om ten aanzien van zoodanige h Burgers, welke zijn geweest Leden der gewe,, zenê Nationaale Vergadering, en bij onderbi, fcheidene Misfives hebben verklaard, zich van j, de verdere bijwooning der dcliberatien van de „ gemelde Vergadering te onttrekken, -— zulke 3, mefures te nemen, als dit Bewind ter bewaH ring van de publieke veiligheid en vastgeftelÜ de 0fde van zaaken, omtrent deze Burgers „ zoude oordeelen te behöoren, heeft befloo» ten: i, Voor eerst, dat alle dé voorn. Burgers, wel» ke zijn geweest Leden van de gewezene Na- tiöndale Vergadering, en bij onderfcheidene ü Misfives hebben verklaard zich van de ver,, dere bijwooning der deliberatie» van de gei ineldé Vergadering te onttrekken, met naamen: , A. Gevers, G. A. Visfcher, W. de Lille, „ J- Lu-  GESCHIEDENIS dêr NEDERLANDEN. 217 w J. Lublink de Jonge, C. van Lennlp, 4, G. J. Branger, A. Pompe van Meerder„ voort P. Cz, H. van Rooyen, U. J.'Hu„ ber, W. G. Leef, J. J. Havermans, „ C Floóren, N. v. Fóreest, B. Storm, $ F. Biondel, J. van Buul, H. Hooge4, wal, H. J. Colmfchate, D. van Hor,, bag., Sh van der'Borght, P. de la „ Court, P. Verhoyzen, G. J. G. Bacöt, 4, W, B. Tip, J. van Efen, D. Bodde, „ J. Aninck, P. L. van de Kasteele, en „ B. ten Poll; zullen worden verklaard, ver„ vallen van alle zoodanige Ambten en Bedie„ ningen, als welke zij thans bezitten, zoo als „ dezelve daarvan vervallen verklaard worden bij „ deze. „ Ten tweede, dat dezelve Burgers niet zullen mogen worden toegelaten in de Grondvergade„ ringen; en dat diensvolgens hunne naamen van ' ,, de Stemlijsten zullen worden geroijeerd. „ Ten derde, dat alle de zoodanige van de „ gemelde Burgers, welke, zich nog in deze ,, Refidentie mogten bevinden, zullen worden ■„ gelast zoo als gefchiedt bij deze, om dezelve ,, Refidentie te verlaaten, en zich, zoo fpoedig „ doenlijk, naar hunne onderfcheidene woonplaat„ fen te begeven; en „ Ten vierde, dat de onderfcheidene Adminis» trative Beftuuren zullen worden gelast, zoo ,, als gefchiedt bij deze, om zoodanige maatregeO 5 „ len  sïS GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmcikin; „ Ien te neemen, en door de refpective Muni„ cipaliteiten te doen neemen, dat het gedrag, „ door de voorfz. Burgers te houden, worde gefurveilleerd. „ Gelastende het voorn. Bewind, in naam des „ Bataaffchen Volks, dat deze zal worden afge„ kondigd en aangeplakt, alömme waar zulks „ gebruikelijk is, en te zorgen, dat aan den „ inhoud dezer worde voldaan. „ In den Hage den ia April 1793. Het vierde 5, jaar der Bataaffche Vrijheid." OJl van J^anptn f vtt Ter Ordonnantie van dezelve. QP. fïöat^cvaef Prov. Secretaris. . Dus Reprefentanten des Volks, welke de Nationaale Vergadering verlaaten hadden, om dat zij in de willekeurige handelwijze van de Revolutionaire partij niet wilden treeden, moesten van hunne ampten ontzet, hunne naamen van de Stemlijsten geroijeerd, hun de refidentie-plaats den Haag ontzegd , en zij in de plaatzen hunner wooningen aan het bijzonder toeverzicht der Adjniniftrative Beftuuren aanbevoolen worden. Dit haatelijk gedrag, om zonder gerechtelijke befchuldiging, in dier voegen Reprefentanten des Volks te behandelen, diende tot onteering der Natie, en de zaak van het Patriottismus. Na  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 219 Na dat bij de Nationaale Vergadering, met^: eenige kleine verandering, de ontworpen Saats-k regeling wierd goedgekeurd, zoo wierd befloten dezelve den £13 April, ter goed- of afkeuring met Ja of Neen, den Volke aan te bieden. De demming was als volgt: voor tegen Zeeland 497^ • • 3Ó3 Utrecht 347i . . 506 Gelderland i3236 • • 5°° Overijsfel 12915 . . 117a Drenthe 1862 . . 423 Vriesland 6489 . . 231 Bataafsch Braband . . 31004 . . 5152 Stad en Lande . . • 3633 • • 100 Holland 49S8* • • i9r9 Leerdam 41 . « 4 Buuren . . : . . . 37 • - 4 Marine. . .... 6339 . . 1200 Armée 28562 . . 63 I53913 — "49? De Proclamatie, welke het ontwerp der Staatsregeling vooraf ging was als volgt: Ont- 3e Conftiitie goedg»;urd.  Ü20 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Proclamatii bij gelegenbeid dér Conftitutie. Ontwerp' van Staatsregeling voor het Bataaffche Folk en Proclamatie der Conftitueerende Vergadering, rcprefenteerende 't zelve Folk, dit Ontwerp ter goed- of afkeuring voordragende', 23 Maart 1798. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. PROCLAMATIE. De- Conftitueerende Vergadering, reprefenteerende het Bataaffche Volk, aan hetzelve Volk. bataven.' „ Deze naam, welke o uwen oorfprong hcrin„ nert uit dat alloud Volk van helden, het„ geen, reeds in Europa's kindsheid, wist vrij „ te zijn, en zijne Vrijheid tegen de: tirannen „ te verdedigen : deze naam, welke het ver„ lichte menschdom met vermaak doet denken „ aan eene Natie, die, door alle eeuwen heen, „ haare Vrijheid-zucht, haare dapperheid, en „ haare deugd deed uitblinken ; deze naam al„ leen is genoeg, om uw gevoel van eigen waarde tot die edele hoogte optevoeren, „ waarop een Volk moet geplaatst zijn, wan., neer het zijne oppermagtige rechten ten vollen „ gaat uitoefenen. „ Eeuwen van barbaarschheid en geweldena- tij hadden u verdrongen uit het dierbaar bezit „ uwer  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN, „ uwer Vrijheid, uwer onaf hanglijke oppermacht, en van den u verfchuldigden rang pn„ der de Souveraine Volken der waereld. „ Dit flaavenjuk eindelijk moede, zwoert gij „Philips van .Spanje» af, en wilde eene Re„ publiekeinfche Conftitutie. Men gaf er u.de „ fchaduw van, en de Graaflijke ketenen, met „ een weinig verguldfel van Vrijheid belegd, „ gingen over in handen van listige Stadhouders „ en regeerzuchtige Gedachten, die u dezelven „ beurtlings om de lendenen ftneedden. „ Na een verloop van twee ecuwen, liep dit „ lijk van Ariftocratie en De.po.tismus ten einn dc. — de banieren der Fran/che. Vrijheid " drongen door tot aan de uitgangen van den „ Rhijn. Uwe ketenen vielen af: gij ademdet „in de zalige lucht der Vrijheid, — Dan, nauwlijks waren uwe eerfte verrukkingen daai„ over voorbij, of een nieuw on weder van Staatsrampen pakte zich boven uwe hoofden te za,.' men. De helfche ftaatkunde der Britten, in ,', zamenzweering met de heerschzucht en de verv deelde belangen van eenige weinige ontaarde n Patriotten, vergiftigde uwe heilrijke Revolutie „ van 1795, onthield u, drie jaaren lang, de „ fchoone vruchten, die gij er van hadt moeten „ plukken, bragt uwe Republiek tot eenen daat „ van volkomen verlamming, deed haar aanzien „ bij alle Volken tot het niet wegzinken, en bereidde de zekerfte maatregelen, om u wel- „ dra  222 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ dra in denzelfden ftaat, welken gij verlaten „ hadt, terug te brengen, of wel de prooi te „ doen worden van eene onherftelbaare verwoe„ fting. „ Dan, uw Befchermgeest waakte over den „ vaderlandfchen grond, en boezemde 'aan uwe „ getrouw gebleven Vertegenwoordigers dien Re„ publikeinfchen moed in, waarvan de groote ge„ beurdtenisfen, open na aa Januarij laatstl., de onmiddelijke uitvloeifels zijn geweest, en waarvan het Bataaffche Volk, reeds nu, de geze„ gende vruchten plukt; gebeurtenisfen, toegc j, juichd door geheel Europa, door onzen ge„ trouwen en grooten Bondgenoot, ja door u „ zei ven, waardige Bataven! „ Er was reeds veel gedaan, maar nog meer „ bleef er te verrigten overig. De zegepraal van „ sa Januarij laatstl. kon u uit een doodlijk gevaar redden; zij moest u uwen moed, uwe „ Vrijheid wedergeven; maar, zij kan u die „ Vrijheid, en het geluk, daaruit geboren, niet „ duurzaam verzekeren, zonder de invoering „ eener vaste orde van zaken, door eene wijze, „ Democratisch -Republikeinfche Conftitutie ge„ vestigd. Was men toen op zijne lauren gaan flapen, weldra zouden uwe vijanden, die voor „ het oogenblik door den flag bedwelmd neder„ lagen, het misdaadig hoofd opgeftoken, den „ Burger - Oorlog geörganifeerd, met de partij der Anglomamn zaamgefpannen, en u gedom- » peld  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 223 „ peld hebben in eenen toeftand, erger nog, „ dan dien, waarin gij u vdór dezen bevondt. „ Maar, zo zij immer deze fchandelijke hoop „ een oogenblik durfden koesteren, dat zij dezel„ ve thands voor eeuwig opgeven! Uwe Verte„ genwoordigers, terwijl zij de eene hand nog „ houden uitgedrekt, om de tegendreevers van „ uw geluk te beteugelen, bieden U op dit „ oogenblik, met de andere hand, een Ontwerp „ van Staatsregeling aan, het geen zij gefchikt „ achten, om de Bataaffche Republiek, door „ eene Staatsform , die onder den onmiddellijken „ heilvollen invloed des Volks daat, Vrijheid, „ rust, en welvaaren naar binnen, onafhanglijk- heid, macht, aanzien en luister naar buiten, „ in eene grootere maate te bezorgen, dan dezel„ ve tot hier toe immer genoten heeft; eene „ Staatsregeling, gebouwd op die groote beginze„ len, welke Gijl. zeiven na den 25 Januarij in zoo grooten getale verklaard hebt aanteklee„ ven, en met goed en bloed te willen verde„ digen. „ Thands, oppermachtige, vrije Bataven! „ thands treedt gij volkomen terug in de uitöe- fening uwer onvervreemdbaare en onverdeel„ baare rechten. Gij gaat uitfpraak doen over uw „ eigen en uwer kinderen toekomdig lot. Gij „ gaat aan uwe Bondgenooten, aan het geheel „ op U daarend Europa, het zeldzaam en fchit„ terendst voorbeeld geven van een Volk, dat, „ door ,  3s4 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ door zijne onoverwinlijke Vrijheidsliefde, al* „ len tegenftand van vereeuwde tirannij en „ hecrschzucht weet te vernietigen, en zich vrij „ te maaken, niet alleen, maar dat tevens door „ zijné wijsheid, door zijne zagtheid van aart, „ en deugdzaame beginzelen, dien grooten ftap „ weet te doen, zonder zich te bezoedelen met „ de ijslijkheden eener bioedftorting, noch met „ de ongeregeldheden eener burgerlijke be? „ roerte. ' „ Bataven ! wijs en voorzichtig in het oordee„ len , beminnaars van orde, ondergefchikt aan „■ de Wet in uwe handelingen, en bezield met „ het volle gevoel uwer eigen waarde, wanneer „ gij in uwe verhevene oppermacht beflist over „ de Staatsregeling, over het lót uwer Repu„ bliek, zult gij, ook zonder onze herinnering, „ vóór, op, en na den 23 April eerstkomende, „ doen zien, dat gij waardig en in ftaat zijt, „ om uwe oppermacht volkomen uitteoefenen, „ om uw Vaderland door uwe beflisfende ftem, „ gelukkig en vrij te maaken, en -om de laatfte „ misdaadige hoop dier ellendigen, die zich nog „ altijd met eene inftorting van het tegenwoordig „ Staatsgebouw hebben durven vleijen, op één„ maal voor altijd te verijdelen. „ Laat dan, Bataven! uwe oppermachtige „ uitfpraak, op dien dag, grootscb, eenparig, „ geregeld, de vrucht van een welberaden „ overleg, door warme Vaderlandsliefde in- 1, ge-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 225 ?, geboezemd, en den zoonen der aloude brave „ Batavieren volkomen waardig zijn l Laat ■„ de dag van 23 April het heil van 22 Januarij „ laatstleden voltoeijen, uwen roem bij de Vol„ ken vereeuwigen, en uw toekomftig geluk, „ nevens dat uwer kinderen, verzekeren! Schaart U, als een éénig man, hand aan hand, rondom het Altaar des Vaderlands, en zweert, op het Wetboek der Conftitutie, aan hetzelve eeu•„ wige verkleefdheid, onveranderlijke trouw! —■ „ En gij, brave Krijgslieden zoo ter Zee, als „ te Lande! achtbaar gedeelte der Bataaffche „ Burgeren, die getoond hebt, door uw gedrag „ op, en na den 22 Januarij laatstleden, dat gij -,, de dierbaare Vrijheid, voor welker verdedi„ ging gij de wapenen draagt, in uwe eigen • harten voedt en bemint: gij, die tot hier toe niet alomme, in de gelegenheid gcfteld waart, „ om medetewerken, zoo menigmaal de Bataaf„ fche Burgerfchaar de volheid zijner Volksrecht ten uitoefende, treedt gij ook terug in den „ kring ,• waaruit gij te lang verdrongen zijt ge„ weest, verbroedert U met uwe Medeburgeren, „ voegt uwe (temmen bij de hunne, en be« „ toont, dat gij, als echte Vrijheidszoonen, de „ getrouwe aankleevers, zoo wel als de held„ haftige verdedigers der Republiek aijt, en „ blijven zult! „ Ter bereiking van deze heilzaamc en voor het Vaderland zoo belangrijke oogmerken, VI, d e e h. P „ heb-  245 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ hebben wij, Bataaffche Medeburgers! noodig „ geoordeeld, voorloopig vastteftellen, en aan „ UI. bij deezen bekend te maaken, dat het door „ ons aangenomen Ontwerp van Staatsregeling, „ in genoegzaamen aantal van Exemplaaren, ge* lijktijdig door de geheele Republiek verfpreid, „ alomme voor iedereen verkrijgbaar gemaakt, „ en op den vijftienden dag na deszelfs distri„ butie, zullende zijn maandag den 23 April eerst„ komende, door het geheel Bataaffche Volk in „ de Grondvergaderingen zal worden beftemd, „ en met Ja of Neen goed- of afgekeurd; heb„ bende wij, al verder, ten einde aan onze „ welmeenende bedoeling in dezen met zeker„ heid alomme worde voldaan, goedgevonden, „ ten aanzien der ftembevoegdheid, der ftem„ ming zelve, en van den uitflag derzelve, „ vastteftellen en te decreteeren de Reglemen„ taire fchikkingen, die reeds aan UI. bij open„ baare afkondiging zijn bekend geworden. " Aldus gedaan en gearresteerd ter bovengemelde Vergadering in den ffage, den 23 Maart 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Zfü. (f)ue4n&£t vt' Ter Ordonnantie van dezelve. tAfds. ZPioos van en de ovesige 64 tot de eerfte Kamer behoorden.. Volgens de derde Afdeeiing van deezen 3^" Titul, behoorde het ontwerpen en voorftellen van Wetten bij uitfluiting aan de eerfte, maar het bekragtigen van dezelve aan de tweede Kamer. En eindelijk wierd bij de vierde Afdeeiing de Vrijwaaring der Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam omfchreven» Titul 4. handelt, over het Uitvoerend Bewind, beftaande uit vijf Leden. Hoe en door wie de*B zelve worden verkozen, wat belofte zij doen moeten % en dat zij agt Agenten onder zich bebsben,, als : Eén voor Buitenlaudfche Betrekkingen» ^-tt—— Marine, »w,,u,uii-« Oorlog ,, of Landmacht. 9v p * Een 'ereisdivoorWetge. de Ibjc. Uitvoerendev/ini.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Her Agen ten. Eén voor Finantie, ' Juftitie, Inwendige Politie en Waterftaat, ■ Nationaale Opvoeding, , Oeconomie. Wordt van Art. 83 tot 93. bepaald. Het tractement wierd vastgefteld oP 9000 Goldefts 'sjaars, en dat van het Uitvoerend Bewind op iaooo 'sjaars. Behalven de Agenten, benoemde het Uitvoerend Bewind nog Comraisfarisfen van de Departementaale Beftuuren, Gerechtshoven, Gemeente-Beftuuren, en in tijd van Oorlog voor de Krijgsmacht ter Zee en te Lande. Commisfaris. fen, beftemd om de fpoedige en nipte nakoming der Wetten en befluiten te verzekeren. Zeer ampel en groot was de macht onder deezen Titul aan het Uitvoerend Bewind opgedragen, en gemiddeld kon men dit kostbaar huishoudelijk Staatsbeftuur, volgens deeze nieuwe Staatsregeling wel op ruim 4 Millioenen 's jaars fchatten, boven en behalven de uitgaven aan Departementaale en Gemeente-Beftuuren, het geen mede niet gering was. Een blijk, dat wat lof men aan deeze nieuwe Staatsregeling wil géven, dezelve nogthans verre af was van Oeconomi ch te zijn, en zelfs veel kostbaarder kon gerekend worden, dan ons voorig Staatsbewind. Trouwens wel verre, dat men na de omwenteling van 1795 loor een ©economisch Beftuur, den uitgepurten ïnantieelen toeftand van ons Land heeft trachten te  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. te gemoet te komen, zoo heeft men integendeel het getal der amptenaaren vermeenigvuldigd, en hunne bezoldingen verhoogd, om des te meer aan gunstelingen een ruim beftaan te bezorgen. Titul 5. betrof de Departementaale- en andere ^ Gemeente-Beftuuren, en bij Art. 147. werd ge-—d De Departementaale- en Gemeente-Beftuuïen zijn Adminiftrative Ligchaamen, ondergefchikt en verandwoordelijk aan het Uitvoerend Bewind. Beftuuren, welke moeten zorgen , dat alle Wetten en bevelen van het Uitvoerend Bewind, hun toegezonden, worden afgekondigd en ftiptelijk nagekomen. En volgens Art. 155- werd^ nog bij het Uitvoerend Bewind benoemd, bij ieder Departementaal Beduur, een Commisfaris, en ten hoogden drie voor de gezamenlijke Gemeente-Beftuuren in elk Departement, 0111 toe te zien en te zorgen, dat de Wetten behoorlijk worden uitgevoerd. Als men nu daar mede vergelijkt Art 170, en de tweede Afdeeiing van de Dcpartementaale Beftuuren, zoo zijn de werkzaamheden der Commisfarisfen en Departementaale Be ftuuren genoegzaam hetzelve. Ja! indien mei een waarlijk Eén- en Onverdeeld Beftuur zog in te voeren, was het Departementaal Beftuu onnoodig, wijl een Commisfaris, of PVefect, ge lijk men thans bij de Franfchen heeft, alle kon'verrigten wat aan het Departementaal Be ftuur wierd opgedragen, zelfs ook het geen bi Ar,. 171 tot 174. ^ verder in die Afdeehn: V 4 vooi 351 Departeneniaale en }emeenta ietluuien. I \ t j  —3^ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. voorkomt De wijze, waar naar, volgens de voor* fcbriften van genoemde Art-iculen, de Adèiesfen moeten geprefentcerd worden, is op zich zelve al laakbaar, om dat in een vrij Gemeenebest, ieder Burger.het recht moet hebben, zich daadeh'jk- ter eerfte inftantie bij Request te kunnen adresfeereri, aan zoodaanige Wetgevende en Uit■voerende Machten, als hij te raade wordt; daar in tegendeel het in die Articulen voorgeftelde, den weg baande tot het laakbaar gebrek van langwijligheid in dedispofitien, even als bij ons voorig Beftuur plaats had; intusfchen, dat de Rcquestranten, om bij de Bureaux de dispofitién op hunner Requesten te ligten in dubbele onkosten vervielen. Ja! in laai^re tijden zou men zelfs voorbeelden kunnen aanwijzen, dat ook zij, die voorftellen ten nutte van hun Vaderland deeden, niet alleen met geen het minste onderzoek of berigt verwaardigd wierden, maar om den uitflag daar van te weeten, even als alle anderen, de daar toe ftaande Leges moesten betaalen. Eene handelwijze, gefchikt om alle ambitie uit te dooven, en welke doet zien, wst fchade, in plaats van aanmoediging en belooning dezulken te wagten hebben, die zich op de bevordering van kunften en wetenfehappen toeleggen. ■ Dat volgens Art. 104. der derde Afdeeiing geen Gemeente Beftuur eenige plaatzelijke belasting mogt vastftellen, zonder toeftemming der Gevolmagtigden uit de Stembevoegde Burgers, was Gemeente Minuien Wogen bui len roeftetn n ing geci niiiiwe be 1,-rsting nj voeren^  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN.. 333 was prijzelijk ; maar dat 'er, na dat de Burgers het toegedaan hadden, dan nog eene goedkeuring van het Vertegenwoordigend Ligchaam op verzogt moest worden, was een inbreuk op het recht van Huishoudelijk , Plaatzelijk Beduur, — een recht daar onze Voorvaderen geen de minde inbreuk op duldden , en dat, gelijk ik hier voor al fcèb aangetoond, uit de opklimmende fchakel van Huishoudelijk Zelf Beduur voordvloeit. Neen 5 een Eén en Ondeelbaar Bewind moet nooit ver- ( der gaan in zijn Béduur, dan de zaaken, welke het algemeen Huishoudelijk Staatsbewind aangaan, want uit een indragt op de rechten van Plaatzelijk Beftuur, kon bij gevolgtrekking ook een inbreuk op de Huishoudelijke Zelf-Beftuuren ontftaan, die in het einde het zoogenaamde vrij Gemeenebest-Beftuur tot een dèspotisraus deed ontaarten, fchadelijker voor de Vrijheid der Burgeren, dan veele willekeurige Monarchaale Regeeringen. Maar op die juiste grenspaalen der onvervreemdbaare plaatzelijke, huishoudelijke rechten, en op wat punt, en in wat zaak het Huishoudelijk Staatsbertuur, van het Huishoudelijk, Plaatzelijk bewind zich van den anderen moest fcheiden, gaven dikwijls veele der grootfte fchreeuwers van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap in het geheel geen acht, genoeg als zij maar hun bedoeld oogmerk beréikten, Had men zich na onze Revolutie van 1795 wat meer gewend langs onfeilbaare grondbeginzelen P 5 «  «34 GESCHIEDENIS des. NEDERLANDEN. Omtrent c 'inanticn. te denken en te handelen, de voorftanders van ons voorig Beftuur zouden zoo veel vlekken in ons Patriottismus niet hebben kunnen aanwijzen, welke nu tot onteering van hetzelve dienen, en vervolgens den grond legden, dat de eene bo« vendrijvende partij, de andere van het Bewind ontzettede, en haare inconftitutioneele daad rechtvaardigde, door aanwijzing van gebreken en pligtverzizim in het Beftuur. e De Algemeene Bepaalingen, omtrent het Finantie - wezen der Republiek, onder Titul 6.» met het daar bij bepaalde onder Art. 210. om een jaar na de eerfte Zitting van het Vertegenwoordigend Ligchaam, een Plan van Algemeene Belastingen in gereedheid te hebben, verdiende allen lof; maar de langer genomen termijn, ter inlevering, verlies van tijd bij 't beoordeelen, eer men tot befluit deswegens kwam, en daar op gevolgde verandering van Beftuur op den 18 September 1801, deed ook het in veèle opzichten roem verdienend Plan van Algemeene Belasting in rook verdwijnen, en bragt zulks alles weder op den ouden gebrekkigen voet, met het rampzalig gevolg, dat het Land, om Contanten te krijgen, door middel van een Loterij 40 pC. moest verliezen , en dit verlies weder gevonden wierd in gefourneerde beffinger. op Inkomden en Bezittingen, Intusrehen dat men de onevenredige belasgen op de vaste goederen, en meer onrechtvaardige inrign'ngen, welke ten voordeele der rijken,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S35 ken, en drukking van den middenftand des Volks, bij deeze en geene Gewesten plaats had, zonder verbetering liet. Hier door is alle hoop, welke de voorige Staatsregeling ter verbetering van het Finantieele door haar Plan van algemeene Belastngen aan de hand gaf, geheel verdweenen, en ■ kan men zonder veranderingen daarin, wel als zeker vastftellen, dat aan de geforceerde geldheffingen voor als nog geen einde te zien is, of fchoon, indien men de rechte wegen wilde in* daan, het herdel der Finantien, niet hoopeloos zou zijn. Doch ik wil mij liefst niet verder hierover uitlaaten, en zal ook daa-om van den verderen zaaklijken inhoud deezcr Staatsregeling afdappen, wijl dezelve doch vernietigd* en door die van ió October 1801. is opgevolgd. Over het algemeen kon men zeggen, dat deeze Staatsregeling meer op de één en onverdeeldheid gegrond was, dan de voorige door het Volk verworpen Staatsregeling, maar door de invoering van een Departementaal Beduur, bleef er nogthans zoo veel van het voorig Foederatiej Bewind over, dat na den val der Revolutionaire partij, het bij vervolg weinig moeite gekost heeft, de triumph voor het Foediradv! te bewerken, zoo dat één en ondeelbaar, fchoon in naam behouden, met Vrijheid, Gelijkheid er Broederfchap, hun graf alreeds in de vergetenheid gevonden hebben, wijl intusfchen alles zoo naai het oude helt, dat, indien de buitenlandfchf Staats Aanmerking.  m GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het voo gevallene o {houding, welke bij het Uitvoerend Bewind plaats had, ge-  GESCHIEDENIS bek. NEDERLANDEN. fl5Sk gepaard met een vertoon van macht en gezag,, vooral niet voegende aan, dezulken, die voorheen bij de eerfte ontworpen Conftitutie, het gezag van den Staatsraad met de zwartfte couleuren gefchilderd hadden. Had de zegepralende partij, met meer gematigdheid, en op een voorzichtiger en min aanftootelijke manier, hunne gedragingen met den mantel van noodzaaklijkheid weeten te bedekken, hunne inconftitutioneele daaden, zouden als een overdreven ijver voor de waare belangens des Vaderlands befchouwd zijn geworden; maar neen! ieder gelukte ftap maakte hen ftóuter, en ontdekte hunne heimelijke oogmerken. Oogmerken, in fchijn om de vastgeftelde grondbeginzelen der Staatsregeling tot geluk des Volks in werking te brengen, maar die inderdaad geene andere ftrekking hadden dan eigenbelang en grootheid. Zoo lang zij nu verzekerd waren van de befcherming van het Franfché Gouvernement door deszelfs Minister de la Croix, hadden zij geen uit- of inwendigen tegendand van aanbelang te wagten; doch toen de Franfché Generaal Joubert, overtuigd van de misftappen des Bewinds, heimelijk bij het Franfché Gouvernement medewerkte, tot de gebeurtenisfen van ia Juni], was de val van het Revolutionair Bewind wel te voorzien. Op den as Meij werd er een algemeen Vreugde-Feest, over de aanneeraing der Staatsregeling door lanmeiking. Feestviering.  a4o GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. anmerking» i ( I ■ J Eefchuldi- 1 door het Volk bepaald, en welke met zeer veel luister in den Haag gevierd wierd; doch met 3it aj was en bleef heti misnoegen bij het weldenkendfte gedeelte der Natie de overhand behouden, en ontftond de daarop volgende omwenteling gan ia Junij. Doch deeze omwenteling was verre af, vatt eenige verandering in de door het Volk goedgekeurde Staatsregeling të bewerken. Neen! het gebeurde op 22 Januarij, befchouwde men zelfs ils noodzaaklijk,. voor de zegepraal der één en sndeelbaarheid, ineenfmelting van Staatsfchulden, slgemeene Belasting, en fcheiding der Kerk van ien Staat; — maar het misbruik van macht, en fchending der Conditutie zelve, legde den grond rot het gebeurde,, en waartoe aanleiding gaf het liscours tusfehen Ducange en den Generaal D a e n d e 1 s, ten huize van den Minister 1 a C r 0 i x, )p den 18 Meij, befchuldigende de laatste den :erden als den bewerker van het gebeurde op den \ Meij, doch van «cWë befchuldiging de Milister de fchuld op z eh nam; en waarop de Generaal Da endels beweerde, „ dat de Minis, ter en het Volk beide bedrogen waren; dat , de dag van dei: 4 Meij alles bedorven had; , dat het 60 f c h u r k e n waren, die i n h e t , Wetgevend Ligchaam gebleven wa, ren; dat-, wat het Directoire'aanbelangde, * het vijf menlcb-n waren, die hij verachtte; », dat zij in drie partijen verdeeld .waren, en dat „ Wy-