I    GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. DERDE DEEL.   JOHAN PETER FRANK, Med. Doft. Hofraad van Zijne Keizerlijke Koninglijke Majejieit, Hoogleeraar in de Pra&ijk der Heelkunde en DireEleur van het algemeen Hospitaal te Weenen , GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. O F VERHANDELING van die middelen, welke tot aanwai der bevolking , en bevordering der algemeene gezondheid by ons en andere volken zyn in het werk gesteld, of nog aangewend zouden kunnen worden. Naar den Tweeden Druk uit het Hoogduitsch vertaald, en met Aanmerkingen vermeerderd, door H. A. BA K E, Med. Doel. PrakStor in de Verloskunde en Stads Freedmeejlcr te Leyden. DERDE DEEL. t» leyden em tb amsterdam, bij A. en J. HONKOOP, en J. B. ELWE, MDCCXCVII.   INHOUD VAN HET DERDE DEEL» EERSTE AFDEELINGi P~an de Gczortdjle Voedfeh. Pag. i tfi V oorzorgen der Matuur ter inftandhouding haarer Schepfelen. Voeding van het menfchelyk geflacht. Kort bericht dei veifchillende Voedfels. Welke voor ons de nuttigfte zyn. Uitwerking der Vleesch- fpyzen. Van de Visch - fpyzen. Byzondere uitwerking der Visch-fpyzen. Van de Spyzen uit beide de Ryken genomen. Oorfprong der Wetten nopens de Leevensmiddelen. Noodzaaklykheid om de zodanige te volmaaken. Voornaame pligt der Overheid ten deezen opzichte. Inhoud der volgende Afdeelingen. EERSTE HOOFDDEEL; Verhandeling wegens de yieesch -fpyzen. Pag. 18 — 87. Verfcheidenheid van fmaak, en bepaaling van den inhoud deezer Verhandeling. Voorbeelden der oudfte Volken in he6 voorfchryven der Vleesch-fpyzen. Joodfche Spys-wetten. Verboden Vleesch. Geoorloofd Vleesch. Geoorloofde Vogelen. Spysregel der Egyptenaaren. Spyswetten der Christenen en Mohammedanen. Wetten der Romeinen aangaande de fpyaen. Noodzaakelykheid van zoo eene voorzorge. Wetten van verfcheide Volken, met opzicht tot het Vleesch van zieke Dieren. Egyptifche en Joodfche Wetten. Turkfche en andere Wetten. Tegenovergefleld gedrag van andere Volken. Heeft niet altoos nadeelige gevolgen. Zelf niet van raazende Dieren. Ongelukkige gevolgen na het gebruik van het Vleesch van zieké Dieren. Vooral van raazende Dieren. Verdere inrichtingen III. DBBfc. *  II * N H O Ü 0~ T wegens het vleesch van door ziekte geftorven Dieren. By de Jooden. In Venetië. Coutnme de St. Severt. Oude Wetten van Parys. Wartenbergfche Wetten. Statuta Heinrich Stadiënfia. In Saxen, m de Oostenrykfche Landen. In Italië. Vonnis van eenen hier tegen misdaan hebbende Franfchen Slachter. Bedorven Vleesch. Dikwerf zonder nadeel gebruikt. Dit maakt echter geene uitzondering. Het verbod aangaande het gebruik van het Vleesch van zieke Beesten kan dikwyls onnodig zyn. Wanneer, en onder welke voorwaarden men hst gebruik van dit Vleesch toe kan ftaan. Of men zoo een verdacht voedfel aan de armen toe moet ftaan. Ordonnantie in Baden. Pruisfifche Ordonnantie. Of het Inzouten het zieke Vleesch gebruikbaar maakt. Wat derhalven hier in te doen. Vereischten ter beöordeeling van het Vleesch. Van het Zwynenvleesch. Nodige voorzorgen met opzicht tot het Zwynenvleesch. Verfcheide fchikkingen daar tegen. Of het onrein Voedfel het Zwynenvleesch nadeelig maakt. Het Ingezouten Zwynenvleesch. Nodige voorzorgen met opzicht tot de Worften. Toevallen aan de Schaapen eigen. Toevallen van het Rundvee. Inftructie voor den Keurmeester van het Slachtvee te Bruchfal. Spaanfche Ordonnantie. Voorzorgen wegens de Kalveren van zieke Koeijen geworpen. Ziekten van het Gevogelte. Genueefche Ordonnantie met opzicht tot de Hoenders. Franfche Ordonnantie dien aangaande. Wet in Egypten belangende de zieke Ganzen. De Duiven. Leeuwrikken. En Kwartels. Voorzorgen wegens het Wild. Van het dood gevonden of bevroozen Wild. Van het gebruik deezer Dieren in de Bronstyd. Van het mishandelen van het Slachtvee. Het Vleesch van de jonge Dieren. Joodfche Ordonnantie. Ordonnantiën van den Palts. Wurtenburg. Tweebruggen. In Baden. Van de Speenvarkens. Van het opblaazen der Gedachte Dieren. Van het Vleesch. Van het Gemest Vee. Joodfche Wetten. Voorzorgen der Overheid. Van het al te maager, en te taai Vleesch. Van het al te versch geflacht Vleesch. Joodfche Wet. Van het te lang geflacht Vleesch. Het bewaaren van het Vleesch in de Vieeschhal. Zindelykheid der Slachthuizen. Yaa  INHOUD. in Van het Vet der Dieren. Het nadeel der vryheid om zelf te mogen flachten. Voorzorgen in de Vasten. Aanmerkingen van den Verlaaler. Voorzorgen in ons Vaderland genomen teegen de voortplanting der Ziekte onder het Rundvee. — Maatreegelen teegen ongezonde Vleesch-fpyzen. TWEEDE HOOFDDEEL. Van eenlge andere Dierlyke Voortbreng/els. 'Pag. 8S — totf. Inhoud Van dit Hoofddeel. Van de Melk. Invlaed van fiecht voedfel op de Melk. Franfche Ordonnantie. Van het Melkvee in de Stad zich bevindende. Van de al te dunne Melk. Vervalfching met Meel. Zorge voor de nodige voorraad van Melk. Van de Melk van zieke Beesten. Brunswykfche Ordonnantie. Frankfortfche Ordonnantie. De Melk word niet door alle Veeziekten onbruikbaar gemaakt* Venetiaanfche en Saxifche Ordonnantie. Van de Boter. Vervalfching. Sterke Boter. Ordonnantie te Parys. Nodige toezicht. Sympathetifche Inkt. Van de Kaas. De Kaas uit ongezonde Melk bereid. Van het bereiden der Kaas in Koperen Vaten. Van de al te fcherpe Kaas. Is ligt tot bederf geneigd. Kruiderkaas. Van de Eieren. Nodige voorraad. Eijeren van kranke Hoenders. Bedorve Eijeren. Voorzorgen in de Vasten. Franfche Ordonnantie. Het verwen der Eijeren. Janmerklng. Maatreegelen by ons in het werk gefield, ten einde de Melk, Booter en Kaas niet vervalscht worden en in genoegzaame hoeveelheid verkrygbaar zyn. DERDE HOOFDDEEL. Verhandeling wegens de Visch - fpyzen. Pag. 107 134; Algemeenheid der Visch-fpyzen. Zelf bedorve Visch word met graagte genuttigd. Nadeel by ons hier door veroorzaakt. Vooral door het gebruik van kranke Visfchen. Van de vergiftige Visfchen. Vergiftige deelen van voor het overige gezonde Visfchen, Voorzorgen der Egyptenaaren, Jooden en Mahome* 3 daa-  tlV INHOUD. daanen aangaande de Vischfpyzen. Noodzaaklykheid van de Wecten met opzicht tot de Visch-fpyzen. Gebrek aan zodanige Wetten. Het verkoopen van Visch moest nergens geoorloofd zyn dan op de Markt. De Regeering moet de eetbaare Vischfoorten wel kennen. Het verkoopen moet door hier toe aangeftelde lieden gefchieden. Geftorve Visch moet niet verkocht worden. Ook niet in de Rytyd. De ziekten onder de Visfchen moeten bekend gemaakt worden. Het rotten van Vlas en Hennip. Van het vangen der Visfchen door verdoovende middelen. Van die Visfchen , welke naby Bergwerken gevangen worden. Van het uitdiepen der Wateren. Nadeel van eene te groote menigte van Vischvyvers. Van de Oefters. Spaanfche en Franfche Ordonnantie. De groene Oesters. Van de Mosfelen. Vaq de verfche Zeevisch. Van de Haringen. De Bokking. Van de Stokvisch. Beflult van dit Hoofddeel. Aanmerkingen. Voorzorgen in ons Vaderland tot behoud der Visferyen in onze Binnewateren en Rivieren. — Maatreegelen ter in ftandhouding en begunftiging der Haaringvangst. — Zwaarigheid in s|e door de Schryver voorgcflaagc middelen ter verhindering van het ter Markt brengen en verkoopen van be» dorve Visch. VIERDE HOOFDDEEL. Van de Spyzen uit het Planten - ryk. Pag- 135 — 235,. Van het Voedfel uit het Ryk der Planten. Noodzaaklykheid Van een voorraad van Graan. Hongersnood en Pest. Openbaare Graanmagazynen. Inrichting van zodanige openbaare Graanmagazynen. Verkwisting der Graantn in fchraale jaaïen. Al te groote veiflaafdheid aan het Brood. Van die Gewasfen, die by ons tot Brood gebruikt worden. Nuttigheid van zodanige proeven. Vereischten van goed Brood. Ongemakken aan het Graan eigen. Van het Moederkoorn. Kribbelkrankheid. Of deeze ziekte van h«t Moederkoorn ontJlaat ? Laater* Franfche Waarneemingen. Beflait. Of de fchadelykaeid van her Moederkoorn aan de Honigdaauw moeten ■ 1 %o$-  I N H ( O ü D V toegefchreven worden ? Het Moederkoorn is fchadelyk. Van de Vermolming en Roest van het Graan. Of dezelve fchadelyk zyn? Dit blykt uit de Ondervinding. Dit Graan is niet voedzaam. Uitwerking van het vermengen met vreemde Zaaden. Maatregelen hier tegen. Vréémd Meel. Of men de Molenaars den handel in Meel toe mag ftaan. Bederf aan het opgezameld Graan. Voorzorgen hier tegen. Van het Maaien. Noodwendige hoedanigheid van goed Meel. Van het afzanden der Molenfteenen. Van het aan ftukken fpringen der Motenfteenen. Van het bedorven Meel. Voorbeelden.van bedorven en vervalscht Meel. Van de bereiding van het Brood. Verscheidenheid daar van.- Luikfche Ordonnantie deswegens. Van het warm Brood, Van ongezond Zuurdeeg. Van de Gist. Geheime en nadeelige Gist voor het wit Brood.. Van het bewaaren der~ Sist in fchadelykc vaten. V*n het al te grooven brood. Hoe men zorgen kan , dat in het algemeen gezonder Brood gebakken word. Nattigheid van zoo eenen al>gemeenen Bakmeester. Vcrvalfching van bet Brood. Hoe men zodanige Vervalfchir.gcn kan ontdekken. Van het verkoopen van te oud en reeds bedorven Brood. Nodige voorzichtigheid in het ftooken van den Bakoven. Veroncreining van het Brood. Beftryken van het Brood met nadeelige ftoffcn. Franfche Ordonnantie. Van de overige plsntaauige Spyzen. Nodige voorraad van Moeskruiden. Vergiftige Kruiden voor de Petetfelie genomen. Scheerling wortel voor die van Pinfternakel genoomen. Dolbesfen in de plaats van blaauwe Besfen of Kersfen. Campernoeljen en Paddeftoelen. Bepaaling hier van. Men moet echter niet alle Paddeftöclèn verbieden. Noodzaaklyke bepaaling der foorteu. Kentekenen der nadeelige Paddeftoelen. Onzekerheid derzelver. Wat hier in te wenfehen waje. Noodwendige voorzorgen wegens de-Paddeftoelen. Van de Boomvrugten. Onderfcheid . tusfehen dezelve. Nodige maatregelen met opzigt tot de vrugten. Paryfche Ordonnantie. Wegens de Meloenen. Nadeelig Inmaaken van -groene .Planten. Van de Penlwugten. Van de Boonen. Aanmerkingen* Zoude men in dit Land niet van meet Planten  n t ' N H O V D.' tot voedzel gebruik kunnen maaken ? — Door welke middelen kan men voor de zuiverheid en genoegzaame hoeveelheid van dit voedzel zorgen? V Y F D E HOOFDDEEL. Van de Toebereidfeh der Spyzen, Pag. 236" — 25?." Noodwendige toebereiding der Spyzen. Deeze toebereidfels moeten zuiver en onvervalscht zyn, Het Zout. Noodzaaklykheid van deszelfu algemeene verfpreiding. Of het voordeelig is het zout duur te maaken. Verfchil in de deugdzaamheid van het Zout, Kepere Zoutpannen vereisfchen grooter zindelykheid. Van de Azyn. Vervalfching. Voordeel van den Azyn. De Olie. Van de Speceryen. Ordonnantie in Frankryk. In den Palts. Keulfche Ordonnantie. In Catfenellebogen. Aanmerkingen. Voorzorgen tegen het vervalfchen van de toebereidfels der fpyzen. — Voor- en nadeel der Suiker. — •Maatregelen hier .genomen tegen derzelver vervalfching. TWEEDE AFDEELING. Van de gezondjle Drank. Pag. 255 — 258.' Evenredigheid onzer beftanddeelen. Noodzaaklyke vergoeding der uitgewaafemde vochten. Natuurlyke drank. Overgang tot de eenvoudigfle bereidingen. Gevaar van zoo eenen overgang. Onderwerp deezer Afdeeling. EERSTE HOOFDDEEL. . Voorzorgen met opzicht tot het Drinkwater. Pag. 259 — 3'9. Noodzaaklykheid van goed Drinkwater. Kwaade hoedanigheden van fommige Wateren. Baden en Gezondheidsbronnen. Noodzaaklyke voorzorgen met opzicht tot de Bronnen. Kentekenen van goed Drinkwater. Onderzoek der Eigenfchappen van goed Drinkwater. Helderheid. Ligtheid. Hardheid en Zachtheid, De Smaak. Van de vaste fameafiellende deelen ' des  inhoud; VUT des Waters. Van de Aarde. Of deeze Kalle-aarde de Steen veroorzaakt. Van de Zouten. Van de lucht, als een dervoornaamfte famenftellende deelen van het Water. Algemeene verdeeling van het Drinkwater. Het Bronwater. Verfcheidenheid van hetzelve. Het Rivierwater. Ongezond Water van fommige Rivieren. Verandering van het Rivierwater by fterke regens.' Het Regenwater. Het Sneeuw-water. Het Welwater. Voorbeeld van gezond Welwater. Wat hetzelve dikwerf benadeelt; Vermoeden tegen hetzelve. Nut deezer Waarnemingen. Voorzorgen der Romeinen, met opzicht tot het Bronwater. Algemeene wyze orrt het Drinkwater te beproeven. Veranderlykheid van het Drinkwater. Noodzaak om hetzelve dikwerf te beproeven. Zuivering van het Hecht Drinkwater. Van de Lekfteenen. Lekbakken van Ami. Vooiflag van den Heer Justi. . Toebereiding der Waterbakken te Venetien. Van de Putten in het algemeen. Brunswykfche Ordonnantie. Waterleidingen. Van de Buizen. Van de Looden Buizen. Van de Yzeren Bui-i zen. Ligging dier Buizen. Van eenige andere foorten van Put-< ten; van de Ophaalputten. De Pompen. De Fonteinen. Aanmerkingen. Zuiverheid van het Water in ons Gemeenebest. — Middel ter beproeving van de zuiverheid van het Reegenwater. TWEEDE HOOFDDEEL. Vwrzergen met opzigt tot het Bier. Pag. 320 — 330: Al ouden Oorfprong van het Bier. Is het Bier een gezoiide drank ? Noodwendige voorzorgen deswegens. Uitwerking der eenvoudige Bieren. Geneeskundig vermogen van fommige Bieren. Samenftellende deelen van het Bier. Van het Water. Het Graan. Nodige voorraad van Mout. Affcheidin^ van het bedorven Graan. Van de Hop. Franfche Ordonnantie. Van die zaaken, welke in de plaats van Hop gebeezigd worden. De Gist. Van het Brouwen. Van het al te vench Bier. Verbetering van mislukte Brouwfels. Visch-lym, DEK-  VIII INHOUD. DERDE HOOFDDEEL; * "' Voorzorgen met opzigt tot veelerlel foorten van JVynen. Pag. 340 — 385. • Gefchiedkundïge aanmerkingen aangaande den Wyn in Buitschland. Invloed van den Wyn op de algemeene gezondheid. Het Wyndrinken is op zich zelf ongezond. De gewoon» te maakt hier echter eenige uitzondering. Verfcheide hoedanigheden van verfchillende Wynen. Nut des Wyns in de Geneeskunde. Wat de Overheid deswegens in het werk kan Hellen. Men moet voor eene goede foort van druiven zorgen. Niet alle plaatfen zyn tot den Wynbouw gefchikt. Nodige rypheid der Druiven. Van het zwavelen des Wyns. Onderfcheid der hier toe gebezigde lucht. Ordonnantiën aangaande het Zwavelen. Aanmerking. Kenmerken van te fterk gezwarelden Wyn. Straffe hier tegen. Nadeel der al te jonge Wynen. Franfche Ordonnantie. Voorftel. Van de Kraiderwy* nen. Van de zoete gekookte Wynen. Van de Vervalfching der Wynen. Dit was eertyds zeldzaam. Oudfte Wetten hier tegen. Nieuwer Wetten. Onfchadelyke proeven om den Wyn te verbeteren. Het wasfchen des Wyns. Vervalfching door Metaalftoffen. Gevaarlyke gevolgen van op deeze wyze vervalschten Wyn. Van het weg gieten des vervalschten Wyns. Vervalfching door andere Delfftoffen. Middelen ter Wyn vervalfching uit het Ryk der Planten. Verhittende middelen. De meenigte vervalschte vreemde Wynen. Voorzorgen tegen deeze vervalfching. Franfche Ordonnantie. Algemeene Kentekenen van verdachte Wynen. Middelen ter ontdekking van de Loodfioffen. Nodige voorzichtigheid. Middel om de geverwde Wynen te beproeven. Wetten tegen de Wynvervalfching. In Saxen. Pruisfifche Ordonnantie. Franfche Wet. Wirzburgfche Ordonnantie. Noodzaaklykheid der Opzieners over de Wynen. Van de Appel- of Peeren - Wyn. Iets weegens het klaaren van den Wyn. Aanmerking. Vervalfching der Wynen vooral die der vreem» de Wynen. EER-  EERSTE AFDEEL1NG. Van de gezondste Voedsels. Quare natura nos ipfa in viam reducit, fola vegetabilia debilitant, nifi multus labor copia accesferit,folisque ardor,Jola animaliaputrefaciunt, utrumque ergo viclum oportet commifcere, ut & vires a carnibus fufulciantur & putredo per vsgetabilem viclum avertatur. V. Haller Elem. Phyfiol. §. VI./. 212. s. 1. a dat de groote Oorfprong aller dingen aan al het gefchapen, het aanweezen gefchonken had, zorgde zyne Goedheid voor deszelvs onderhouding; de naauwe vereeniging van zoo veele en zoo verfchillende lighaamen deed eene verwarring deezer deelen en eene hierop gevolgde vernietiging dier grootte en gefteldheid, welke tot des Scheppers oogmerken vereischt wierden, vooruit zien. De Ai magtige ftelde echter aan deeze te duchte fcbynbaare wanorde paaien, en deed deeze zelf tor onderhouding zyner fchepfelcn dienen, daar hy de ftoffe des bederfs van den eenen tot eene vrugtbaare moeder of verblyfplaats der ande ren maakte; aan het ryk derfteenen wees hy zodanig een plaats aan , alwaar de fteenmaakende ftoffe in overvloed tot het zelve kon toevloeijen; de Planten , wien hy grootften deels een leven zonder voorgaande beweeging beftemt had , gaf hy het, fap der aarde tot voedfel, waar aan zy zich, als zuiglingen aan hunnen III. Deel. A nioe- Voorzor* fen der natuur tet inftandbouiiinghaarer (cbepftltn*  Van e GFZOND' S rE VOéI »SLS. Votding van het menfcbelyi gg' fiaeht. 2 Geneeskundige • moeder, konden verkwikken. Het Ryk der dieren tot een meer uitgebreid oogmerk geichapen , gaf hy twee voornaame aandoeningen tot dryf'veeren , honger en dorst, — hier meede liet by het zelve zyn onderhoud zoeken, eirftdde daar by tot eenen vasten regel, dat hoe overvloediger hy het voedfel deed voortkomen , hy ook des te meerder kostgangers op elke plek gronds plaatfen zoude, opdat zy, door elkander hetzelve te betwisten, genoodzaakt zouden zyn hun onderhoud elders te zoeken. Dat de grootte dieren geene roofdieren zouden zyn, ten einde den aardbodem door hunne bloedgierige klaauwen van klein gedierte niet te zeer te ontblooten. Dat elk foort zyn byzonder voedfel zoude zoeken, opdat zy, zonder elkander geftadig het onderhoud tc betwisten, elk het zyne zouden kunnen vindén. Dus zien wy den alwyzen Beftnurder der groote huishouding aller dingen, elk dier zyne fpyze bereiden, en hen hetzelve aanvvyzen. S- li. Onder alle de hongerigen, welke de goede Natuur dagelyks te verzaadigen heeft, kan den mensen het gemaklykst bevreedigd worden; daar zoo veelerley voedfel gefchikt is, om zynen honger te ftillen, is ook zyn tafel het ryklykst van alle dieren voorzien, zoo wel het planten-ryk, als dat der dieren geeft hem fchatting ter in ftandhouding van een lighaatn, welks rottend ftof, tot de aarde wederkeerend, ter mesting dienen moet van die planten, welke een deel van ons voedfel uitmaaken. Zelf het Ryk der deffitoffcn ontgaat niet geheel en al  Staatsregeling. 3 onze verflindende tanden , diar men geloofwaardige berichten heeft wegens fonnnige Afrikaanfche volken, , die tot hun voedfel zich van een zeker foort van aar- 1 de bedienen, welks gemis hen krank maakt. Adanson zag tePortudal en verder in Africa, de Negers een foort van aarde nuttigen, waaraan zy zoo zeer gewoon zyn, dat, wanneer zy uit hun Vaderland naar America vervoerd worden, het gemis daar van hen zeer ter harte gaat; het is een foort van geelachtige roode tuffteen , welke te Martinique op de openbaare Markten als een eetwaar, onder den naam van Coa«ac, te koop geveild word, andere volken vermengen eene fyne aarde met meel, en bedienen zich daar van tot voedfel. $• Ht Onze Voorouders waaren voor deeze mildheid der weldaadige Natuur niet ondankbaar; hun nog niet zoo ' zeer verbasterd geheemelte had zodanige prikkeling niet nodig, zy voerden geene zoo dwingelandfche beerfchappy over hunne maagen, die thans onder den fteeds duurenden zwaaren arbeid , om de veelvuldige uit alle Waerelddeelen te faamen geraapte fpyzen te verteeren, en een gezond en voedend vocht uit dezdve te trekken, dikwerf bezwyken. Wanneer men op de zoo verfchillende voedfcls, waarvan zich de oude volken bedienden, het oog vestigt, en daar tegen in aanmerking neemt, tetaantal onzer gewoonlyke fchotelen, en de verfchillenheid der fpyzen; kan men niet misfen of men moet hiei uit een gevolg ten nadeele van onze gezondheid trefc ^Volgens de H. Schrift waaren de eerfte menfchen A a mel Van db !ezond teVosb* els. Kort bericht der verfchillende  4 Geneeskundige Van db gezond*/e vo£ds£ls. -» 1 \ E d d k rr Vi V( za he m (a) Par. Hij}. Lik UT. c. 39. (*) tacitUs rf* Poputii Germania, (<) Aelianus /. c. LH. I e. 2«, met enkele plantgewasfen en vrugten te vreeden , zy onthielden zich van het nuttige van vleesch. ' Dit bericht geeft ons meede Plat o in zyne wetten van de oudfte tyden. Strabo verhaalt in zyne Aardryksbefchryving- van de oudfte Lulitaniers, dat zy geduurende de eene helft des jaars van eikels leefden, wtlke zy daarna droogden, maalden en tot brood gebakken lang bewaarden. De Oude Ai cadiers geneerden zich volgens de gemgemsyan Aelianus hoofdzaakelyk van eikels leAthemeHfersvanvygen, de Tiryntiers van flechte ippelen, de Indiaanen van het fuikerriet, de Carmaliers van ftroohalmen , de Meotiers en Sauromaten 'an gierst O). De oude Duitfchen aten wilde appelen met zuure ïelk,zonder eenig byvoegfel, zonder fpecery (£), en it zelfde zegt de overlevering van meest alle de ou2volken; ïriptolemus had eene zeer opmerïnswaardige wet gegeeven , dat niemand een dier ogtbefchadigen, by deRhodiers wierd zodanig een )or eenen gulzigen vraat aangezien, die naar vleesch 'rlangde (c). De Oosterlingen leeven ten deezen dage noghoofdakclyk van melk, room, boter, en plantgewasfen n ontbreekt wel geen vleesch, doch in deeze war-' : gewesten maakt men daarvan weinig gebruik, de'1 zulks voor nadeelig aan de gezondheid gehouden word  Staatsregeling.' 5 word O); de oude Romeinen geneerden zich ge- ^ duurende langen tyd byna alleen van een bry, die S'T van meel toebereid wierd; offchoonzy fomwylen daar- st enboven, fpelte, weit en haver nuttigden: volgens aanteekeningen van Cae sar, leefden de oude Zwitfers van foortgelyk voedfel, en Plinius zegt, dat de Duitfche volken zich van geen ander dan haverbry bedienden (£). Na dat de weelde de overhand genomen heeft, lieten de ryken de plantgewassen, en in het bvzonder de knoflook en uijen , voor den behoeftigen over ( c), even gclyk dezelve in Egypten den gevangen Jooden ten decle gelaaten wierden(d) ; en de appelen, amandelen en diergelyke vrugten worden thans Hechts op het nagerecht opgezet (e). S- I V. Ofdemensch oorfpronglyk onder de vleesch eetende ( dieren, dan wel onder de zodanigen behoord, welke , bun onderhoud alleen van planrgewasfen hebben, is eene vraag, welks beflisfing hier niet behoort; de tanden en maag des menichen leeveren een b'-wys op, dat wy gefchikt zyn uit beide de Ryken ons onderhoud te zoeken; daarenboven leert ons de ondervinding, dat (o)NlEBUHR Defcript. de VArabie p. 64. (*) stuc ki üs Antiq. Canvival. e. 21, (O Aelianus /. c. Lib. III c. 49. (rf) Numeri XL 5. B runing CompenJ. Antiq. Crtee. c. LrS. I. CO ARISTOPHANES i» PLUTARCH. V. 839. A 3 fAN Dl zond- eVoei>. u, WeUe loor ons Ie nuttig' ie zyn.  VAN bl GCZONDSTEVOÏI).SELS. Uitwerting der Vleescb- j j (a) Von\ Nahrungs mitteln l. 39. O) Hailer £iem. Pby/ial, t. IV. f. 391, f Geneeskundige dat wy beide deeze foorten van fpyzen met zeer goed . gevolg tevens kunnen nuttigen , en dat zodanige, welke uit nood ofom andere redenenzich flechts van een deezer foorten van voedfel bedienen, byzondere aan zulke volken alleen eigen hoedanigheden, ziels en lighaams gebreken bezitten; offchoon ook enkele perfoonen van een deezer foorten genoegzaam leeven , en hunne dagen tot eenen hoogen ouderdom brengen konnen. $. V. De geivoone uitwerking van in grooter overvloed of geheel alleen gebruikte vleeschfpyzen is, dat van wegens het daarin vervatte vlug en fcherp zout, den gemoedsaart woefter en de vochten meer tot bederf geneigd worden; Zückbrt zegt wel, dat hoe pieer ligt ontbonden kleefachtige fappen zich in de fpyzen bevinden , hoe minder moeite de maag nodig heefc, om dit fap daar uit te haaien, de voedlels dus ook des gezonder en voedzaamer zyn f»; waar by nog komt, dat het vleesch uit zich zelf het meeste overeenkomst met onze fappen heeft, en dus des te gereeder in onze natuur overgaat (£). Pal las heeft echter van de Buratten, die voorna- ' nentlykvan dierlyke fpyzen leeven, opgemerkt, dat zy doorgaans klein van ftatuur zyn, en zoo zwak, dat likwerf 5 of 6 van hen met alle hunne krachten 'niet 100 veel uitvoeren konden, als één Rus alleen in laat was te verrichten ; in het algemeen hebben de Si-  Staatsregeling. 1 Iberiërs, en die volken, welke niet dan dierlyke fpyzen nuttigen, naar evenredigheid van hunne groot te zeerhgte lighaamen; knaapjes onder de Rusfifche boeren kinderen, welke men met beide de handen Luwlyks van den grond heft, zal men by deeze volken, met één hand by de kraag gemaklyk ophgten, en in de hoogte houden. De Laplanders, welke in leevenswyze en voedlel d. Afiatifche Nomaden, zwervende volken , zeer gelyk zyn, bevond men meede naar maate hunner groot- teiTze!df dat derzelveraart woefier h \ die volken, welke van de jagt leeven, en meest vleesch nuttigen, „ndewildfteCO, °ffchoon m? ™ eene andere oorzaak, van derzelver byzondere lee «ze kan afleiden; zoo is dit doch zeker * TeSadig gebruik van vleeschfpyzen, zodamgehoe 5 igheden te weeg brengt, welke men by per oc nen van een galachtig temperament waarneemt (*) ï otoNius van Thyane vermydde de vleeschf^ zen als onrein, en aan de bezigheden der ziel hi, derlvk Cc), het te veel vleesch eeten verftompt b vernuft zegt reeds de Griekfche Theopompu S maakt ons traager, ligter tot toorn geneigd, wo fleren doldriftiger 00: terechtzegt Zimmerman ra) Mibi u,ique videtur , WW PP*'«»> aratorem mi^ 1, deinde paflorem , fer.cijjines populo, venatoret «« ƒ<*. i Lnibut vivunt HaLLER /• c. T. VL Lib. 20. Led. 3. (6) l. e. p. 251. (O ïhuosiRATüs vit* Apollon. lib. I cap.1._ 4(/) S. Ant. PLAZ. DW*t. de Sanüan, Pubitce 0»J»- iym*«. A4 VAM f»B GFZOND- steVoe»» sels. I t l- !t S 2n in m ;r# ulit  VAV BB GEZONDSTE V'OEDSELS. " Zcwh " , Pl3nten' e" V00ral b? kookte en „ geichilde appelen oneindig beter bevind, heeftmv „ de ondervinding geleerd. " ^ÏÏSkgterS fChynen Zkh llit deexe ooraak in 2?" Zeeden ™ ^dere handwerkslieden te van het omhals brengen der dieren, wreedaartig vvor- van Ccn " 7 ge£ft h£t °VeiVl0ediS Struik van vleesch, het welk zy niet konden verkoopen, en waaraan zich reeds een graad van bederf begon te ope^ baaren, gewisfelyk de oorzaak tot deeze hunne lil haan» en ziels-gefteldheid; hunne honden zelfs dee^. len in deeze wreede geaartbeid, deeze doch zyn doorgaans kwaadaartiger, dan andere van hunne foort De Erigelfchen, eene natie by wien meer vleesch- zizruttïworden'dan * ^ oZ hebben hunne knorrige ontevredenheid en onverfebfl! hge gemeenzaamheid met het denkbeeld des doods Jw aan te danken: Meer M bederf geneigd- die dieren welke meest van vleesch leeven, Lken £ d n ««deren; hun vleesch , hunne melk is voor eiee„ walgdyk, zelfheeft de zuigeling een weerzin in de borst zyner zoogfter, wanneer zy te veel vleesch nuttigd heeft. * CSCti ge" Ramazzini verhaalt uit Brugerinus h vc<»roeeldvaneen'man,diedoorhetovermaatigvleesch e en zich eene zeer Hinkenden adem veroorzaakt hadf», foortgelyke verfchynfds toonen ten duidlyk- <«) De Principe Valet»diw Tuenda. Qper. p. ^ Geneeskundige in zyne uitmuntende Verhandeling over de Ondervin. *'»g, „ dat men zich om zyne geneigdheid tot koorts „ en hevige hertstochten te overwinnen (,„ r„.,„„„  Staatsregeling. 9 lykften een fterke ontwikkeling van het vlugge loogzout , en eene verwandfchap tusfchen rottende lighaamen. De meefte ziekten van welgegoede menfchen geeven duidelyke blyken, dat het overmaatig gebruik van vleeschfpyzen , tot dezelve zeer veel heeft toegebragt. De Joodfche Priefters, waaren, volgens den geleerden Rabbi Maimonides, ook hier door aan zeer veele ziekten onderhevig, om dat zy .alleen van de offerdieren leefden, die grootendeels uit Kimden en andere vetten dieren beftonden, weshalven, gelyk c'e Bartenora zegt, de Priefters altoos eenen Geneesmeefter nodig hadden, die hen van de ongemak^ ken , waaraan zy door het barvoets gaan op de koude fteenen, door het veelvuldig vleesch eeten, en het gebruik van het water waren bloot gefield, weder genas DeScorbut,en kwaadaartige rottende ziekten b:ginnen zich in belegerde Steden , en op de Schepen dan eerst te op^nbaaren, wanneer 'er gebrek aan fpyzen uit het Ryk der planten is f» §• VI. Men te^pcurt by ons, 'offchoon fommige volken allecnlyk'van visch leevende, by aanhoudenheid eene goede gezondheid genieten, dat eene volftrekte onthouding van vleesch eene verzwakking ten gevolge heeft. Zv ckert meld, dit in die landen alwaar de (a)V. CüVAEUS Sefpub. Hebraor. Edit. Nicol.lib. II, c. XIF\ (ft) HALLER./- c- 5- A5 Van t>g G^ZONDSTP VojfcB-StLS. fan de Viscb-fpfze»>  Van de GEZONDSTE VOEDSELS. 1 ! < i i i i 1 ( i (.aj De Virginum Valium vaUtudine ttieod* oper. omn. p. 691. de Roomfche Godsdienst de heerfchende is, de handwerkslieden geduurende de vasten verzwakken, en tot zwaaren arbeid buiten ftaat zyn. Da Geestlyke Zusters, welke zich van vleesch onthouden, en alleen van visch en moeskruiden leeven, genieten volgens de waarneemingen van Ramazzini eene zeer wankelbaare gezondheid O), en echter nuttigen zy n:>g zeer veel voortbrengfels van het overig deel des Dieren-ryks, de melk, kaas en eijeren, 1 van nog veel erger gevolgen is het gebruik der visch- en meelfpyzen voor hen, die meest eene zittende leevenswyze leiden, en geene middelen hebben, welke de verteering derzelver bevorderen. Zoo dat dit gebod van onthouding, van alle vleeschfpyzen, of door aanhoudende ontheffingen weggenomen moet worden, of tot veele en zeer gewigtige ligïaams gebreken aanleiding geeft, behalven dat de pyzen geduurende de vasten in elke huishouding luurder te ftaan koomen , en minder voedfel verfchafèn ; dit verdient dus niet Hechts den aandacht der Overheid, maar rechtaarte Geestlyken moeten meede verken; ten einde de gezondheid van den gemeenen nan door gezonde fpyzen te fchraagen, en dus het 'erbod aangaande de vleesch-fpyzen geduurende de 'asten met geene ongepaste geftrengheid ten nadeele Ier volksgezondheid handhaven. Rama zzini zegt, dat in het algemeen die Vrou/en-Kloosters, de meeste zieken hadden, welke ;:ch van alle vleesch-fpyzen onthielden, en alleen van  Staatsregeling. van visch en moeskruiden leefden 5 dit voedfel veroorzaakte haar opzwellingen, flaaplooze nachten , verliefde droomen; weshalven de H. Hisronymus zyne Monnikken aan beval, dat zy meer de peulvrugten vaaren lieten, en zich aan de groenten hielden C» i men kan ligtelyk de Cartheufers en die Geestlyken Ordens, die zich van alle vleesch - fpyzeaonthouden , door hunne bleeke couleur en waterzuchtige hghaamen van andere Monnikken onderfcheider. Haller zegt, dat hy zich njeermaalen uit hoofde van zyn voeteuvel, of andere redenen alkenlyk van voedfel uit het Planten-ryk bediend had; doch altoos daar van eene zwakheid in lighaam en zielbe- fpeurd had O). By de Geestlyken, welke zeerveele vetteolyachtige fpyzen nuttigen, zyn de breuken zeer algemeen. Ook vond Cleghorn , dezelve zeer ve 1 op het eiland Minorka, alwaar de visch en meel-fpyzen de darmen zeer fterk met wind uitzetten. Het aanhoudend gebruik der visch-fpyzen heeft niet Hechts op de gefteldheid des lighaams, maar ook op de neigingen der ziel een aanmerkelyken invloed. S c i o p v iu s, die 'er zich op toeleide om door eene geftrenge leevens-regel, en eene goede keuze van fpyzen de vleeschlyke lusten te onder te brengen, had opaemeikt, dat de visch-fpyzen grooter neiging tot wellust verooi zaakten, dan het vleesch zelf; dit moet voorzeker de ordens - regelen tegenwerken : zeer vcele (a) Ad Füriam de öiduitate fervsnda ,fl(iDoMITR.IAliiM , de fervanda virginitate. RaMAZZINI l. * QiO El«m. Phyf- I- t. 5. IV. VAN VS GEZOND- steVoeö- slls, Byzondere uitwerking der Vtseb-fpyzen.  iz Geneeskundige Van be GEZONDSTB V0„n5 ELS, : 1 1 ] 1 < 1 t l d V k f( e d d vc vt V) veele visfchen hebben een fyn voedend fap: van de zeevisch, heeft men aangemerkt, dat dezelve tot weblust aanzetten, en de zoo groote vrugtbaarheid der zee-phatfen word hier aan toegefchreven: in het Brunswykfche is de ontfteeking der fchaamdeelen een zeer algemeen ongemak, waarmeede beide de gefiagten zonder venusz;ekte dikwerf aangetast worden; ieeze fchryft men aan het veelvuldig gebruik der bokdngen en puitaaien toe, welke men in deeze landen ot walgèns toe byna het geheele jaar door nuttigt, en velke visfchen een zeer fcherp, en vooral de teeldeelen :eer prikkelend zout hebben , het welk by fommige ot vrugtbaarheid werkt, by anderen de pis zoo fcherp naakt, dat de teeldeelen daar door aangetast en onttookeir worden. Daar de visfchen meer zelf dan het vleesch tot belerf overhellen, en by groote hitte of in eene zittende :evemwyze, vooral onder de klasfe der behoeftigen, 3t veele ongemakken der maag, en in. de vochten aanging geeven , zoo is het baarblykelyk, dat men ie gewesten niet voor de gezondfte houden kan , aldaar het voedfel hoofdzaakclyk in visfchen en moestuiden beftaat. Dus heeft men waargenomen , dat de hedendaag-. he Grieken , welke zeer veel vastendagen hebben, i dus grootendeels van visch of vischkuit leeven, in e Levant meer door huidziekten worden aangetast, m de Turken die meer vleesch nuttigen. En deeze waarneeming zegt de Paw, dat by alle Iken hoofdzaakelyk van vischfpyzen leevende, bestigd word. „ In Holland, zïgt Zimmerman, doet het veelvuldig visch eeten rde menfehen tot fleep^ide ziekten vervaUen; deeze en andere flym- „ achtige  Staatsregeling. 13 „ achtige fpyzen, benevens de kaas , geeft aanleiding „ tot de fteen in de blaas ; de Groenlander drinkt „ Traan, en uit deeze oorzaak zyn hunne fappen „ zoo vervuild, dat de Pokken uit Deenemarken naar „ Groenland overkoomende, de helft deezei natie ten „ graave flcepten, en zoo kwaadaartig waaren, dat „ de kranken op den dercLn dag reeds ftorven («*)< §. VIL Het vcedfel, het welk tevens' uit het Dieren en Planten-ryk gehaald word, is volgens de gevvoone ondervinding het gezondfte; daar het ligtelyk tot be¬ derf overhellend vleesch, door het gewoone zuur van planten en boomvrugten te keer gegaan, en dus de vochten buiten eene fcherpte gehouden worden, welke gewisfelyk ten nadeele onzer lighaams en zielsver. mogen het gevolg zoude zyn , indien wy ons Hechts van één foort van voedfel bedienden ; onze lust naar verandering van fpys, en de walg die wy weldra van een te.eenzelvig voedfel krygen, doen ons zien, dat onze natuur zelf zodanig eene afwisfeling van verfchillende voedfels nodig heeft; het zoude dus zeer bezwaarlyk vallen de inwooners van het Koningryk Madura in de Indien na te volgen, die zich geduurende genomen. (a) Van de Ondervinding 2 D. HalleR zegt: Frequentior pifcium vfus in fanguine noxium facit acrimonia genus , ex quofcahies, mutata epidermis, morbus pedicularis, lepra, Scorbutus, ultera maligna , febres fequuntur , in ipfis animalibus , quee pifcibut pafcunf.tr , rantidus adeps eji fluiii», lat ingratum , carnesqM fw (Ui Elern. Phyf. t. VI, p. tos. Van de GEZONDSTE VOEDSELS. _ Van dg Spyzen uit beide de R,ken  14 Geneeskundige Van de gezondst* voedSELS. Oor/pront; der wetten nopens 1 de leevensmiddiltn. \ I J i 1 t i s I \ l 1; t f i o d fa) Lettres Edifiatites i Receuellp, is. (<0 Hassst^üisx Ba^ i»»/^. rende hun geheel leeven van vleesch, visch en wyn onthouden; ja zelf het genot daar van voor zoo fchandelyk houden, dat de zodanige by hen met oneer gefch and vlekt worden f». $. VIII. Onder de verfchillende proefneemingen, waardoor le mensch zoo eene groote verfcheidenheid van voedels uit beide de Ryken der Natuur heeft leeren kenïen en gebruiken, kan het niet anders zyn of veele lier fpyzen en dranken , moeten, of in het algeneen, of voor byzondere perfoonen nadeelige gevolgen gehad hebben, en gewisfelyk heeft in tyden ran befmetlyke ziekten , dat geen , het welk kort e vooren den volke tot een byna algemeen voedfel ;ediend had, byde Overheid nadenken verwekt. Men 'ind onder de Hagedisfen (welks gebruik door Moes volftrektelyk verboden is, en die dus by de igyptenaars en omgelegen volken een niet ongewoon voedfel moeten geweest zyn ) een foort, Geko genaamd, wiens vergif zelf onder de fpyzen doodwk is door deeze waarneemingen moest het ebruik van verfcheide nadeelige, te vooren door honersnood of grillige lust in zwang gebragte, voedfels wederom afgefchaft worden; dus vinden wy by de ude volken voorgefchreven wetten, met opzicht tot s verfchillende Jeevensmiddelen. De  Staatsregeling. i$ De oude Egyptenaaren hadden drieërlei diaeterifche voorichriften; een, het welk alleen de Priefterftand aanging; een, het welk Hechts in eenige byzondere Steden en Gewesten plaats had , en een , het welk voor de geheele natie gefchikt was , en waar aan zich een ieder onderwerpen moest O), daar de minfte onzuiverheid der huid by een volk, aan huidziekten zoo zeer onderhevig, den Priefterftand tot het volbren» gen van hun ambt onbekwaam maakte, kan men hgtelyk begrypen, waarom de wet voor deeze zoo allerbyzonderst zorge droeg. Pauw verzekert dat de Egyptifche Priefteren uit deezen hoofde , het volk opgelegd hadden, om elke maand een zacht buikzuiverend middel te gebruiken. Zoo dra zich eene doorgaande ziekte onder het volk vertoonde, mogten geene ganzen meer tot fpyze geflagt worden, hoe zeer ook deeze vogel anderfints door geheel Egypten tot voedfel in gebruik was, de duiven waaren als dan byna de eenige geoorloofde fpyze. Hoe voortreflyk zyn de Wetten , die Moses aan het Joodfche volk , aan fchurftziekten zoo zeer onderworpen, ten hunnen beste, met opzicht tot het voedfel voorfchreef; en kunnen wy in onze dagen wel iets van dien aart aantoonen? Justinus bericht ons, datXERXES onder andere de Carthagers het gebruik van honden vleesch, onder bedreiging van eene oorlogs verklaaring verbood O)5 het AediUtium Edi&um, betrof verfcheide foorten van fpyzen en dran- (*) Recherches Pbitofapb. f*r Ui Sgypt.&les QbimuuL ƒ.107. Van di gezondste Voed- sels,  V.K\ DE élZOND- stf.Voed- SfcLS. i Nood. zaaklykheii om de zodanige te volmaakttt. Voornaams pligt der Overheid ten deezen opzichte. iö* Geneeskundige dranken, welks gebruik in Rome verboden wierd (a); gelyk dan ook onder de gewoone Aediles, twee by> zondere opzieners Cereales genaamd, aangefteld waaren , om over de graanen en veldvrugten een waakend oog te houden (£), en in het algemeen is 'er (gelyk wy hier na verder zullen aantoonen ) geen befchaafd volk, het welk ons niet eene menigte wetten ten deezen. opzichte heeft nagelaaten , die op de meefte plaatfen flechts gedeeltelyk , by zeer veele in het geheel niet in acht genomen worden. §• IX. De Overheid moet zich derhalven meer als in eenig ander geval, daarop toeleggen, om niets te verliezen, van die kunde en ervaarenis, welkers verkryging doorgaans de Maatfchappyzoo duur te ftaan gekoomen is; men moet de gefchiedenisfen van alle tyden en volken doorzoeken, om zich tegen het bedrieglyk, fchoonfchynend voorkoomen van fommige fpyzen en dran-. ken, tegen de oneerlyke gewinzucht der Verkooperen, tegen de grillige lusten, en de onweeteuheid des volks te beveiligen. De Overheid moet haare oplettende zorge hier aan befteeden, opdat het den volke gemaklyk gemaakt worde tot deszelfs onderhoud, een gezond voedfel te kiezen , en dat elk der geoorloofde leevensmiddelen van eene goede hoedanigheid zy. Der OJMich. Albe Rn Dijert. Commer.t. Medic. in Aedilitium Edi3um exbibens p. 29. O) P. Muller in Annot. in SïRUyn Syntagma Juris Civilist  STAATSB.iJGELl.NG. * 7 Ter verkrygigg van eene naauwkeurige kennis der i volksziekten , geeven zy zorgvuldig acht op dat geen , st het welk elke clasfe der burgeren tot een gewocn si voedfel verftrckt, of niet hier door tot deeze of geene i in een of ander Gewest meer in zwang zynde ziekte, of zelf tot een grooter aantal van overleedc-, nen aanleiding gegeeven word. Het moet haar niet genoeg zyn, door eene hard over hand veld winnende gevaarlyke volksziekte uit den zorgeloozen flaap met fchrik ontwaakt zynde, dan eerst aan eene betere inrichting ten deezen opzichte te denken; zy moet lange te vooren met eene vaderlyke Zorge wyze wetten hier tegen beraamen; de woekerzuchtige opkoopers van leevensmiddelen in bedwang houden, de vervalfchers derzelver ftrengelyk ftraffen, de zuiverheid in allen opzichte in achtneemen, en' op alle overtreedingen in deeze een waakend oog houden. S- X, De volgende Afdeelingen zullen eene Geneeskundige Verhandeling deezer allergewigtigfte ftoffe bevatten ; ten einde de Overheid te beter tot het te keer gaan dagelyks hier in voorvallende ongeregeldheden in ftaat te Hellen: de verfcheide op veele plaatftn door verftandigeVolksbeftuurders voorgefchrevene wetten, zullen ons hier toe de hand bieden, en tot navolgenswaardige voorbeelden verftrekken, zeer veel zal hier in nog te verbeteren zyn, en deeze ftoffe zal gewisfelyk den aandacht onzer Leezeren ten hoogften verdienen. tfl. Deel. B 'AN M ZOND- eVoeo- Inhoud der vol-, %ende Afdetlingetit  EERSTE AFDEELING. VerfebeU denbeid van fmaak, en bepaaling van deninbeud deezer Verban«leting. ï ■i I 1 ) EERSTE HOOFDDEEL. Verhandeling wegens de Vleesch- spyzen. Robur majus eft ab eo aümento, robur enim pendet ab eo reparato, quod eft amijjum. H ALL E & Elem. Phyfiol. T. VI. p. 20S. D e fmaak, de vooröordeelen en van ouds herkomftige gebruiken, bepaalen de keuze der dieren, wier vleesch wy tot ons voedfel nuttigen willen, dus verkiest de ryke en aanzienlyke dikwerf tot zyne ritgeleezendfte gerechten zodanige fpyzen, welke 3e anderfints niet zeer kiefche landbouwer met even zoo veel afgryzen en verwondering ziet opdisfchen, ds wanneer den edelman een gebraden kat of nachtuil sp zyn tafel zag verfchynen; met de grootfie graagte nuttigt de inwooner van Kamfchatka walvisch traan in plaats van boter; de nageboorte der dieren s voor den Kalmuk een lekker beetje, even gelyk by le inwooners van Timor de vledermuizen; by die ran Groenland de wilde honden; en zoude niet het rezicht alleen aan onze' fchoonen allen eetlust beneenen , en zelf tot een braakmiddel dienen; dus eeten le inwooners van Arrakan, rotten, muizen en Hangen  Geneeskundige Staatsregeling. i$i gen; de Arabieren maaken zich van fprinhaancn eene lekkerny , en dit infeét word in alle Arabifchc Steden van Babtlmandel af, tot Basratoe, aan draaden geregen, ter markte gebragt; Nie buur zag dezelve door een' Arabier op deezewyze nuttigen, hy lag de fpringhaan opeenkool vuur, braadde die eenigen tyd, •vatte dezelve by de pooten, en at hem op; anderen •droogen dezelve in den oven, kooken die daarna weder op eneeten dezelve met zout; op de markten vind men gehcelc manden vol met fpringhaanen, en terwyl de Arabier deeze nuttigt, kan hy zich niet genoeg verwonderen, hoe een Europeaan op den inval gekomen is , om oefters , kreeften en foortgelyke walgelyke dieren tot fpyze te gebruiken (>> De Italiaanen gebruiken zeer gaarn het ezels-vleesch: onder hunne zoo geroemde worften , offchoon de goede Düitfchers zich eertyds wegens het nuttigen van paarden vleesch aan de ftraffende roede der Paufen moeiten onderwerpen ; dus fchreef Paus Gregorius III. aan den Heiligen Bisfchop BonIfacius. • Ik heb u aangaande vernomen, dat 'cr fommige onder u zyn, die het vleesch van wilde en tamme H paarden eeten ; ik vermaaneu, veröorlof dit nie'„ mand; maar verhinder het door alle moogelyke mid'„ delen in Jefu Christo, en leg de zodanige boete „ op, want het is onrein en affchuuwelyk f>). " de Opvolger van deezen Paus, Za chaeias, bekrachtigde dit, en verbood daar en boven het vleesch van haazen, bevers, oijevaaren en kraaijen; zoude men niet (a) C. Niebühe. Defcription de VArcéie p. ijt* f M Tom. Ba Van dk /LEI SCHiPYZEN.  Van be Veeesch- spvzen. i 1 Voorhielden der _ nudflê S 20 Geneeskundig* niet thans, nu het bovengemelde verbod niet meerr in acht genomen kan worden, het gebruik van paarden-vleesch niet wederom onder een volk kunnen invoeren , wiens lekkerny het te vooren was? zoude; de nutigheid van dit voortreflyk dier, hier door niett vermeerderd worden , zoude de paarden teelt hier byr niet gewinnen? waarom kan dit vleesch den krygsïnan uit nood tot een zeer goed voedfel zyn, en niett aan den boer dien het echter ook wel eens aani fpys ontbreekt. Maar om den afgebroken draad onzer Verhandeling; iveder op te vatten; ik heb menfchen gekend, die zonder afkeer of nadeel leevende fpinnen aten ; ook: worden uit Frankryk ingefuikerde meykevers naar: ie Duitfche hoven gezonden, en aldaar genuttigd. Ik zal hier alleenlyk in aanmerking neemen de eigen-« 'chappen, van die gedeeltens uit het Dieren-ryk,, ivelke in het algemeen tot fpyze onder openlyke: ireröorloving der Overheid gebruikt worden. Hetzelfde tot fpyze aangenomen dier kan gezondI )f zieklyk , ligt en moeilyk verteerbaar vleesch opvpleeveren j dit komt getneenlyk op het geweeten, )f de kunde van den ilachter, of van de zodanige aan , velke tot keurmeefters van dit foort van leevensmid- > leien zyn aangefield, men moet derhalven alle die rereischten aantoon en, welke ten deezen opzichte tot lgemeene en befiendig plaats hebbende, voorfchrif-. en dienen kunnen. i. II. De zorgvuldigheid, waarmeede der Jooden Weteever hier in te werk ging, daar hy alle foorten van die;  Staatsregeling. 21 1 dieren bepaalde, welke of geheel of ten deele door de ] Ifraëliten genuttigd mogten worden, is ten hoogften 1 merkwaardig ; het is alleenlyk te bejammeren , dat 1 ons de oorzaaken van zoo veele ons van zeer ■ weinig aanbelang fchynende onderfcheidingen van rein 1 of onrein vee byna geheel en al onbekend zyn, daar 1 doch voorzeker de zoo naauwkeurige Joodfche en lEgyptifche voorfchriften aangaande het voedfel, op i ondervindingen van deszelfs vaor of nadeel voor die, i aan fommige befmetlyke ziekten zoo zeer onderwor] pen volken, moeften gegrond zyn. De Egyptenaar en Phoenicier zouden veel eer menfchen , dan koe-vleesch gegeeten hebben O) de groote eere, welke men in de Indien aan de koe bewyst, en die oorzaak is, dat dezelve niet tot fpyze geflacht wierd, fchynt niet alleen op de zielsverhuizing, of op het uitmuntend nut van dit dier gegrondvest te zyn; maar nog eenen anderen tot de gezondheid betreklyken grond te hebben: de Mahomedaanen in Egypten, in Syrien , ja te Conftantinopolen, alwaar het niet zoo heet is, als in de Indien , houden het osfenvleesch, vooralinhetheetftejaargety, voor ongezond, eneeten het zelden; de Indifche Wetgeever dacht het derhalven veelligt uoodzaakelyk het vleesch eeten, uit dien hoofde te verbieden , dewyl het gemeen veel meer gewoon is , de bevelen van den Godsdienst, dan den raad van den Geneesheer te volgen. Het Joodfche volk had 28 wetten , met opzicht tot de verboden fpyzen, hier onder waaren 4. eigenlyk be- O) Porphyrius II, ^ 3 1 dieren bepaalde, welke of geheel of ten deele door de 1 merkwaardig ; het is alleenlyk te bejammeren, dat Van dï Veeesch- SPYZEN. volken in het vocrfebryvender vleesch. fpyzen. yoodfebe Spys-wetten.  Van de Vleesch- spyzen. Verboden Vleesch: Geüar- foofd pleescb. ■ 1 S 1 1 Geoorloofde Va~ j gtlta. ( i iz Geneeskundige bevelen , de overige 24. waaren verboden ; onder deeze 28. •betroffen 9. de vleesch - fpyzen ,Micha ëlis beeft eenige beweegöorzaakën deezer wetten ontvouwd («) , echter Ichynen de voornaamftc wetten op ons thans onbekende ondervindingen te fteunen. Zy waren höofdzaakelyk deeze: 1. Dat zy geen onrein of wild dier mogten eeten. 2. Gein onreinen vogel. 3. Geen doöd aas. 4. Geen vleesch van een gefteenigden os, 5. Geen vleesch- van een verfcheurd dier. 6. Geen vleesch van een leevend dier gefneedeii. 7. Geen bloed. 8. Geen vet Van eén onrein dier, geene verrekte (pier. 9. Geen vleesch dat in melk gezoden was. Dit alles mogten zy niet tot fpyzen gebruiken , de Dverige verboden, betroffen de visfchen, de kruipenIe dieren, de wormen en het Ryk der planten. In het algemeen waren van alle gefchapen dieren tan de Jooden tien geflachten tot fpyze tocgeftaan; ie os, het fchaap, de geit, het hert, de ree , de )uffel,. rheebok, de gemfe, de fteenbok, de camelo rnrde, en alle de hier toebehoorende foorten , die ille gefpleeten hoeven hebben, en herkaauwen mo»en tot fpyze gebruikt worden. Van de vogelen waren 24 foorten verboden tot pyze te gebruiken; deeze zyn, voor zoo veel onze mkunde in de taaie der oude Jooden ons toelaat »p te maaken : de arend , de grypvogel „ de zeearend , ia) Mofaifcbe Gefetse 5. 2oj.  Staatsregeling. 23 arend, de ysvogel, de wouw, de gier, de raave, ■* de ftruis, de nachtuil, het waterhoen , de havik, 51 de reiger, de zwaan, de oijevaar, de duiker, de purpervogel, de nachtraave, de pelicaan, de Egyptifche oijevaar, de hoppe, de vledermuis («). Het was meede den Egyptenaaren verboden het ^ rundvee tot'fpyze te gebruiken, wanneer 't het tyd- , perk der vrugtbaarheid bereikt had; zy hadden met minder dan de Jooden een afgryzeu van zwynenvleesch , in het algemeen kwam, zoo veel wy weeten, de fpysregcl der Egyptenaaren grootendeels met die der Jooden overeen , ook zy hadden omtrent 3o foorten van verboden dieren. Het was daar en boven den Priefterftand verboden eenige dieren te nuttigen , welke van visfchen leven (&)• , . , In de eerfte Kerkvergadering der Christenen, bevalen de Apostelen en geloovige broederen te Jeiufalem, dat elk geloovige zich niet flechts van het gebruik des offer-vleesch, maar ook van geflikte dieren en van bloed zouden onthouden (c), en daar deeze wet reeds door Noach, toen hy uit de arke o-ing gegeeven is, vermeenen fommige, dat dezelve voot alle Volken verbindende is ( (a~) Deuterovom. Cap. 14. (6) Recherches Vbilof, & Hifior. fur let Egfft- # '« Cbin' f' 1 p, 163- (O Handel, der Apoft. Cap. IJ. B 4 W\N BE LEÈSCll'YZSN. Spysree;el er Egyp?naare». Spyswctten der Christenen en Mohammedanen.  Van dj Vleesch . Wetteu der Romein?»aangaande de fpy. zen, i 24 Geneeskundige : nuttigen geen dier, het welk door een ander dier gedood is, het wild echter, offchoon deszelfs bloed door de honden gelekt word, is rein; indien echter de honden daar van gevreeten hebben, zoo is het onrein en tot fpyze verboden; zy eeten geen dier, het welk zonder blocdftorting ter dood gebiagtis; een met ftompe werktuigen gedooden vogel is onrem; een aangefchooten vogel, die nog krachten ge. nocg heeft, om van de plaats , alwaar hy gevallen is , weg te flodderen, en daarna fterft, is onrein : Het is alle Mohammedaanen verboden bloed te nuttigen; de Leeuw en al wat tot het geflacht der katten behoord is onrein ; de vos, een foort van groote rotten, de coofvogels, de vorsch, de egel, de fchildpad, de Hang, en op fommige plaatzen het paard, zyn verboden tot fpyze te gebruiken ,(>). Ook by de Romeinen dacht men het nodig fommige foort van vleesch, ten minnen aan de Bnefteren te verbieden, dus mogten zy het geiten-vleesch niet Hechts niet nuttigen, maar zelf niet aanraken (Z>); dewyl de Ouden aan deeze dieren zeer veele toevallen toefchreven : Pmnius ftelde dat dezelve nooit zonder koorts waaren (c) , en daar anderflnts by het verkoopen van vee, den verkooper gehouden was enigen tyd voor de gezondheid van het verkochte vee in te ftaan, was 'er met opzicht tot de geiten ïierin eene uitzondering (dj , Hippocrates zelf (a) Niebühr /. c. p. 157. (S) Plut.uchus in QuajV. Som, CO VU. ei. Lib. XXy•III. e. lo. (rf) Capras fanas fanus nemo prtmitit, nunquam enim fint ff ■tfynt. Vak. zo Lib. XI de re ritfiUa C. UI.  Staatsregeling. 25 zelfverzekerde, dat in fommige {treeken van Lybien, i alwaar men zich voornamelyk met geiten - vleesch , voedde, de vallende ziekte meer algemeen en moeilyker te geneezen was C»; de Carthagers aten te voren honden-vleesch , dit wierd hen in laater tyden door Dariüs verboden O). Daar echter thans inde gematigde gewesten van Europa zeer veele dieren zonder nadeel tot fpyze genuttigd worden , welke in een heeter luchtftreek en by volken aan fommige volkziekten onderhevig, hoogst nadeelig zouden kunnen zyn , zoo zyn de aan andere ouder volken voorgefchreven wetten op ons niet toepasfelyk; wy vinden echter overal ons befchaamende fpoorenvan eene vadeilyke zorge voor den welftand onzermeedeburgeren, daar nu ten deezen dage de vee-teelt alleenlyk de bezigheid van eene laagere clasfe van menfehen is, daar het nachten niet meer door of onder het oog van den vader des huisgezins gefchied , welke het gezondfte zyner lammeren tot fpyze voor zich en zyn huisgezin uitzogt, en, al wat hem in het ingewand tegennatuurlyk voorkwam, als onrein weg wierp, daar nu dit alles niet meer plaats heeft, word het de pligt eener burgerlievende Overheid een waakend po" hierop te houden , en den verderflyken gewinzucht ( a~) De Morbo Sacro. C6)Jüstinüs Lib.XK. Bulingerus ie Co«f?wti m> M Van be 'LEESCIlPYZEN, Noodzaa kelykbeid van zoo eene voor zorge.  i6 Geneeskundige ' Vav de Vleesch«pyzex. Wetten van verJcbeidevolken , met gp~ z ebt tot bet vleesch van zieke dieren. Egyptifebe en Joodjche •wttten. i j zucht van den geweetenlozen veehandelaar paaien ta zetten. %. I V. Daar ik voorhebbe de gewigtigfte en heilzaamfte wetten ,n dit opzichte afgevaardigd, te verzamelen en te beoordeelen, verdienen vooreerst onze opmeiv king, die voorfchriftcn , welke met opzicht tot de gezondheid van hetflachtvee gegeevenzyn, en welks onderhouding voornamelyk aan de keurmeefters van het vee is toe^etrouvvd. Diergelyke wetten waaren reeds van oudsher in i^gypten bekend, daar eenige byzonderê lieden aangefield waaren, om alle dieren, welke ten gebruikt van het huis des Konings, 0f van den Prieftér, ftand geflacht zouden worden , naauwkeurig te ondetzoeken, en zoo zy gezond waaren met een bvzonder merk te teekenen f»: geen Jood van eeni aanzien, nuttigde het vleesch van een dier, het welf men, uit vrees dal hetzelve aan eene ziekte fterven zoude, in aller yl geflacht had, alhoewel hier tegen geen verbod was; echter, zegt Maimo,nides ivannneer het teeken eener krankheid aan hetzelve' duidlyk befpeurd vvierd , offchoon de flachter den ïatuurlyken dood voorgekomen had, zoo een dier vas onrein f»; een dier het welk zoo gevaarlyk nek was, dat het opgericht zynde niet flaande kon )lyven, mogt geen Jood op lyfflraffe, alhoewel het lier nog at, tot fpyze gebruiken; wanneer men be__________ wy- (« ) Rech. Pbil. &e, r. I. p. I29. Ct>) Be Citril vttith c. IV. p, 62,  Staatsregeling. 27 wvzcn kon dat hetzelve even na het flachten geene trekkingen gehad had, of de voorpooten niet had uitgeftrekt, en na zich getrokken, als dan zag men het dier als door ziekte geftorven aan , en zyn vleesch was onrein, ten hoogften mogt men zich yan de maaF bedienen om de melk te döen ftremmen; het vleesch van een dier, het welk uitteerde, was als onrein, echter zonder lyffiraffe, verboden; indien het echter niet buiten hoop van herftel was , mogt het geflacht en gegeeten worden 00} een door toeval gedood dier was onrein. Maeomed zegt in den Koran, „ het is u verboden , al wat omgevallen is, bloed, zwynen vleesch, „ afgodenoffer, het verflikte, al wat door eenén flag of val geftorven is, van de gehoornde dieren ?„ doorftooten , of wilde dieren verfcheurd M , wanneer gy het niet nog geflacht hebt (4 ). De Ridder MicriAëLis, verklaart, door eene in Pala^flina en Atabien in het byzonder plaats hebbende omftandigbeid, het billyke, dat in deeze wetten avonden word; dewyl aldaar zeer veele dolle wolven , honden en vosfen zyn , die hunne dolheid door den beet voortplanten; vind men nu , zegt hy, op bet veld een verfcheurd dier, het welk niet cpgevreeten is, zoo loopt men gevaar dat hetzelve door eer dollen wolf, hond, of vos gedood is, en zyn verfchriklyke kwaal aan hen,die daarvan ecten , kaï meededeelen; het is ten minften beter in zoo eer ge 00 Levin 22. 8. Exod.22. v. ii.Lwit. 17. v. is- 16. C. t f. 39- 4°' £b j Sura v. 4> Van de /LEESCIIiPYZEN. Tarlfcbe en andere wetttn» l  Van d Vleesch- •fïZEN, TegemCvergefiela gedrag van andere volten. ] Geneeskundige ? ge™! te veeI dan te ^inig voorzorg te hebben f» By de Romeinen waaren vier Aediles, welke op alle leevensrniddelen een byzonder toezicht hadden en onder ander ook het ongezonden bedorven vleesch in den Tyberlieten werpen (b), zelf de onbefchaafde Kurgifen eeten geen onrein of gebreklyk dier f»m eene rechtbank aangaande de zeeden, welke de Bislchoppen reeds ten tyde van Karei, de Groote in Dmtschland jaaarlyks in hun Kerfpel hielden, vvierd ook onder anderen gevraagd, of ook iemand van verflikt, verfcheurd vee of bloed gcgeaten had. §• V. Echter wierd niet by alle volken zoo naauwkeurig hierop acht gegeeven ; zelf by de Mohammedaanen mag men nog een wegens ziekte geflacht dier tot fpyze gebruiken (rf), de Hottentotten hebben geen afkeer vooreen uit ziekte of ouderdom gefbrven dier, zy ontzien zich zoo min als de oude Troglodyten om zoo een tot fpyze te nuttigen (e), dit doen ook de Kalmukken (/) wanneer een ftuk groot vee fterft of ut hoofde van ziekte geflacht moet worden 'zelf wanneer de jagt eene groote voorraad van vleesch leeft opgeleeverd, zoo plegen zy even gelyk alle om- CO /. e. J. sos. CO M, Alberti omm. J. i. p. j. 29. 30. P, Muller an. *• ad Struv. CO Pallas Reife I. D. CO Sara v. 4, CO Dijfert.fur la Religian iet Afritaim p. ji< Cf) Pallas /. t.  Staatsregeling. 39 omzwervende volken het overfchot in fmalle riemen . te fnyden, en in de lucht of aan een klein rookend s vuur in hunne hutten tot voorraad te droogen O) ; van de Tungefen bericht ons Gmelin , dat zy niet ligt een tam dier fiachten , maar alleen die geenen nuttigen, welke van zelf geftorven zyn (4) , onze hedendaagfche zogenaamde Heidens eeten zonder afkeer de zwynen die zy dood op het veld vinden, Tode brengt een voorbeeld by van eenige arme huisgezinnen, welke van, aan de veeziekte geftorven beesten aten , zonder nadeel daarvan te ondervinden (c), in de Hanoverfche bydragen vind men aangemerkt, dat men zonder nadeel de met pokken befmette haazen eeten kan (d). S- vi. Hoe vreemd feortgelyke waarneemingen ook fchynen moogen , zoo weet men echter, dat de hevigfte vergiften, op zekere wyzen in het lighaam gebragt, fchadelooskunnen zyn; het adderen vergif, door eene beet aangebragt, is volftrekt doodlyk, daarl men eene vry groote gifte daarvan zonder nadeel inwendig gebruiken kan («)• Maar nog meer voorbeelden heeft men zelf van dieren, welke door vergif gedood waaren, en echter zonder nadeel genuttigd wierden J de meefte wilde vol- Qa) Pallas 1. Th Reife dureb Siberien Tb. II. f- i2*i (O Medic. Cbirurg. Bibliotb. II. B. t ft. ƒ X60i (rf) 39- Stuch (O H AiLE R. J»*jfi T. VU. p. J8, Van dï fLEESGHPÏZEN. Beeft niet altoos nadeelige gevolgen.  "vav be Vleesch- SfyZEN. i 1 d rc i 30 GiHïisnsBiBi volken hebben de gewoonte hunne pylen 4 waarmeede zy ter jagt trokken, te vergiftigen, en gebruiken echter het daarmeede gevelde wild zonder nadeel tot fpyze ; de oude Beijerfchen gebruikten nog tot in de zesde eeuw op de jagt vergiftigde pylen (dj), In fommige gedeelten der Alpen dood men nog de jonge hoenders met mesfen , welke te vooren met het fap van yzerkruid (aconitus napellus) beftreeken zyn ;n men est dezelve zonder nadeel (Z-); in het land omtrent Rio Nongue, aan da Westkust in Afrika, is het de gewoonte dat de Zwarten de olyfanten jagen, en met vergiftigde pylen fchieten; wanneer het her valt, zoo fnyden zy het ftuk vleesch uit, waar le pyl getroffen heeft, en gebruiken het tot fpy5eC» In dat zelfde waereïddeel, in het Koningryk Fuua, doopen de inwooners hunne pylen in een verdftig boomfap, het welk het bloed doodlyk aanfteekt :n het dier zinloos ter neder doet florten, zy gebrui' :en 'échter deszelfs vleesch tot fpyze (d): het tamae vee, het welk door het gebruik van den raauwen ramoc wortel geftorven is, word door de negers zoner eenig nadeel gegeeten: Galenus fielt vast, ffchoon niet naar eigen proefeeemingen , dat het leesch van met giftige planten gevoede dieren zoner nadeel kan gegeeten worden (e): men verkocht in (a) L. L. Alem. fit, 3. f *) Dia. Encyel. t. II. Edit. Gensv. p. 35$; CO Hifl- der Reizen II. D. [ O £**• de Tberiaea ad Pifon. t- io, el. 3  Staatsregeling. 31 ia de maand Juny des jaars 1776. in het «achthuis te ^*jrj Medola in het Mantuaaniche het vleesch van een' os, spizen. welke door eenen dollen hond gebeeten was, en voor Zelfniet het flachten alle teekenen van dolheid gegeeven had, van raa- iji zende die- men befpeurde echter daar van geen kwaade gevol reïlt gen O); foortgelyke voorbeelden vinden wy meede door As ti aangeteekend (Z>) , men heeft gevallen, dat het aanraaken van het bloed van eenen nazenden os , kwaadaartige gezwellen veroorzaakte, terwyl echter het nuttigen van deszelfs gekookt vleesch geene nadeelige gevolgen had (c). S< vu. Hoe veele gevallen men ook te berde mag brengen, Ongehtdat het eeten van het vleesch van zieke dieren by byzondere perfoonen van geene nadeelige gevolgen geweest is, echter is deszelfs gebruik nog altoos met vUmOi gevaar vergezeld; ik zal Hechts eenige weinige waar- ^wiT * neemingen dien aangaande bybrengen. Fabe r verhaalt dus, dat in een huisgezin van drie perfoonen, het welk van een ziek geflacht varken , nadat het gezouten en gerookt was, gegeeten had, alle van hevige hoofdpyn , duizeling , zwelling van het aangezicht en herhaalde flaauwten overvallen wierden , en eindelyk eenen ellendigen dood ftiervcn (dj. , O) Mem. de la Societê Roy. de Medic. Ann. 1776. p. 110. (£>) GS». Gel. anz. 178a. • CO Recherches fur les Maladies Eplzootiques Tom. I. p. 92. 93. AS. Nat. Cur. Cent. 7. Obf. 9. P- 264. A. E. L- ann. 1715. Osot, p. 463- (rf) Epbemtr. N. C. Det- I. «■ VI- <*/• W-  VXN de VleeschSpyzen. Vooral van rauzende dieren, 1 p Geneeskundige InFrankryk, verhaalt Borellus, outftond eene zeer ge vaarlyke doorgaande ziekte onder de menfchen, na dat geduurende eepigen tyd te vooren eene foortgelyke kwaal onder de fchaapen geheerscht had, en byna elk een van het hier door befmette vleesch gegeeten had f»: Fernelius bericht ons, dat eenige Jagers, welke het Vleesch van eenen door hen gevelden dollen wolf gekookt en gegeeten hadden, met razerny overvallen wierden, en Behrens verhaalt van een huisgezin, het welk door het gebruik der melk van eene door een' dollen hond gebeete koe. om het leeven kwam (4); Lange verhaalt van een voerman, die eenen fchoonen, maar met de beginfelen der vee - pest bennetten os voor eenen geringenprys gekocht had, hy „achtte dezelve en zoutte die tot zyn gebruik in , hy en vyf zyner huisgenoten ftierven kort na dat zy van dit vleesch gegeeten hadden aan eene kwaadaartige pestkoorts; in de Gafette Litteraire van Berlin vind men de befchryving eener ziekte, welke uit het gebruik van aan eene ziekte geftorven vee ontdaan was, en alle de teekenen van inwendig gebruikt vergif opleverde f». Die ziekte, welke in den jaare i. 76. by Wilna in Poolen heerschte, was, volgens algemeene berichten het gevolg van het gebruik van het vleesch der ziek geflachte beesten Lemery (d), Schenk O), Man- (>]) Richter de c«r* Magiftratus tir(a vaktmmm Civium (b) Diaetet. p, 172. (O Annèe 1765. JV. 84. C<0 Hifi. de l'Acad. R. des Sc. 1707. p, z%, iejDe Venen. Aai mal, Itb, 7.  Staatsregeling. 33 Mangetus O) en andere ( b) brengen zeer veele voorbeelden by, zoo van menfehen als dieren , welke van het vleesch of bloed van door dolheid aangetaste dieren gebruikt hebbende, in razerny vervielen. Dit heeft men op Guadeloupc, onder de negers en negerinnen waargenomen (c) ; ik weet van goeder hand, dat een huisgezin van een aan de veeziekte geftorven os gegeeten hebbende met kwaadaartige builen over het gantfche lighaam aangetast wierd, waar van het jongfte kind ftierf. Twaalf ftudenten wierden in den jaare 1677. te Leipfig door het eeten van het vleesch van een aan de ziekte geftorven beest van het leeven beroofd (i); dit rampzalig lot trof meede eenige ftudenten te Koningsbergen ( „ der en boven was gehéél en al met zodanige toe„ vallen gepaard, welke zich gewoonlyk voordoen „ als men een bytend vergif ingekregen heeft; de „ Geneesheer fchreef verzachtende en olyachtige ge„ neesmiddelen voor; de jongfte van de patiënten „ ffierf, en by de vyf overigen werden de buikont„ lastingen en braakingen minder, tot dat zy allengs ,1 we-. Van db Vl.eesch-  Staatsregeling. 25 „ wederom herftelden; daar hadden meer menfchen ; „ van dit vleesch gegeeten zonder zodanige toeval- , „ ten daarvan te kiygen; maar dewyl de fmaak met „ goed was, hadden zy-'er weinig van genuttigd; en de andere zes hadden niet het eigenlyke vleesch, „ maar de long en het hart van het zieke dier ge„ bruikt, welke deelen misfchien meest door de ziek„ te zyn aangedaan geweest O > " De Marechall de Saxe, merkte op, dat, daar de Fran-fche Soldaaten van het vleesch der by de Armé; geftorven paarden niet viesch waaren , zy uit deezen hoof ie ook veel meer met ziekten aangetast wierden, daar integendeel de Duitfchers, welke niet dan m de grootfte nood van zelf zonder ziekte geflachte paarden gebruikmaakten, van de zodanige gevolgen bevryd bleeven I S. VIII. Men heeft derhalven de weinige voorbeelden van het fchaadeloos gebruik der aan ziekte geftorven dieren niet voor genoegzaam voldoende gehouden, om af te "zien van het beraamen van zodanige wetten, welke ter voorkooming van moogclyke, offchoon niet altoos zekere ongelukken moesten dienen. By-de Jooden, was een flachter, die men anderfmts voor een achtenswaardig burger houden mogt, wanneer men hem overtuigen kon, dat hy vleesch van een verfcheurd, of aan ziekte geftorven dier, als rein en ge- fa) De Arts IV. D. L ft. p. 66. (b) Rivtries de la Guerrt' * C % Van bs 7LEESCHiPÏZEN, Verderf inrichtingen wegens het v eesch van door ziekte geftorvendieren, By dt 3oode*>  Van d» Vlebsch«fzen, In Veneiie. Coutumè de óf. Sewert. Oude wetten van Pa. rys. 6 S<5 Geneeskundige gezond verkocht had, niet flechts gehouden het verkochte wederom in te koopen, maar hy werd tevens uit de Maatfchappy verbannen , met fchande overlaaden, en niet dan na een zwaare openbaare boete tot het verrichten van zyn beroep wederom toegelaaten O); een door eene flang gebeeten dier mag niet tot fpyze gebruikt worden, uit hoofde van het hier meede vergezeld gevaar De Raad van Venetië gaf in den jaare 1509. toen de veeziekte in dit gebied ongemeen ftcrk heerschte, eene wet uit, volgens welke op doodftraflè verboden wierd, onder welk voorwendfcl het ook zyn mogte, rundvleesch te verkoopen, of uit te deelen, men°gebruikte geduurende eenigen tyd niet anders dan hanielen vleesch (c): het oude voorfchrift Coutume de Saint Severt bevat, met opzicht tot het vleesch van zieke dieren, een byzonderartikel, volgens het welk het verkoopen van hetzelve telkens met eene boete van 3 Livres 7 fols geftraft word, het vleesch word weggeworpen, en al het gezonde vleesch, het welk ten huize van den flachter gevonden word , is verbeurd en word aan de hospitaal-armen uitgedeeld (d). Reeds in den jaare 1350. wierd een bevel in dato 3cn 30 January afgevaardigd, waar by den flachteren geboden werd geen ander dan volgens Ordonnantie jezond vleesch te verkoopen , het Parlement vaardigde O) Maimonides /. e. Cap. VIII.p.129. O) Miscbnach VI. Trumotb. 8 Cap. (ORamazztni de eontagiofa Epidemla, qutt in Patavint iro (Sc. in bives crepfit Oper. omn. p, 704. (<0 ?ïtt I0,  Staatsregeling. 37 de op den 29. Maart 1551. een bevel af,: waar by ten fierktten en op lyfftraffe aan alle flachters verboden wierd eenig ander dan gezond onbedorven vleesch ter verkoop te bewaaren ; en als nog zyn de flachters in Frankryk gehouden het llagtvee, een of twee uuren ten toon te ftcllen , en hetzelve met opzicht tot de gezondheid van wegens de Overheid te laaten onderzoeken ; de flachters- ordonnantie voor het Wurtenburgfche van 1588. zegt: „ wy willen, dat de Keur„ meefler van het vee niet alleen hetzelve leevend, „ maar ook na dat hetzelve geflacht is, naauwkeurig „ bezichtigt (*)■ " De Stafata Heinrich- Stadienfia bevalen , ,, dat „ goed gezond vleesch door de flachters dagclyks vet„ kocht en afgehakt moest worden , het welk niet „ door den beet van dolle dieren, door beenbreuk, „ door wormen, door puisten of anderfints ziek of „ gebreklyk is, " zodanig vleesch moet niet onder het goede gezonde vermengd worden, ten einde het een niet met het ander te bederven ( b). Een Keurvorftelyk bevel wierd in Saxen uit Dresden, in dato den 6. November 1753. afgekondigd, behelzende: „ dat by de nog heerfchende veeziek„ te, ter voorkooming der voor de menfchen hier uit „ te duchten ziekten , geen vleesch van zieke beesten „ verkocht mogt worden ; " een foortgelyk bevel is ook in deLeipfigfche Markt - ordonnantie van 1776. te vinden ; en door een algemeen bcvelfchrift voor de Oosten» C«) p. 12. CO Cap. XXII. C 3 Van d» Vu eschSPÏZEN, War'en- bergfche wetten. Statut a Heinrich ftadientia. In Scuetèt  Vav de Vlefschspyzln. In de OostenrykfcbeLanden. Ja Italië. Vonnis van eenen hier tegen tnisdian hebbende Franftben Jlachters. Bedorven vleesch. 38 Geneeskundige tenrykfché' Landen van den 3. April 1756. wierd bevolen , dat al het flachtvee, van welk ibort ook, het zy door de Overheid der plaats, of door daar toe aangeftelde Keurmcestsren moest bezigtigd worden. Lancisius bericht ons, dat alle de Italiaanfche Vorften in deii jaare 1711. toen de osfen door een foort van pestziekte aangetast wierden, bevolen had"den, niet het örinfts gedeelte daarvan tot fpyze te gebruiken. Door een bevel van het Gerichtshof te Parys van den 28 'Mêy 1716. wierd Antoink du Bou, Opziener van de flachters voor het leger veroordeeld, om naakt in het hemd met eenen ftrop om den hals een brandende toorsvan 2 pond in de hand, met een opfchriftop de borst en de rug, behelzende dat hy, opziener der flachters , aan de foldaaten vleesch van fchurfte en aan ziekte' geftorven beesten had doen uitdeelen , voor de hoofddeur der Kerk met blooten hoofde te knielen, en met luider en verftaanbaare ftemme te erkennen , dat hy zich boosaartiglyk verfhout had, vleesch van' door ziekte geftoiven beesten te verkoopen én uit. te deelen , daarenboven wierd hy en zyn meedeftanders voor 9 jaaren gebannen, voor altoos den vleeschhundel v.rboden, en tot eene boete van 50,000 livt: veroordeelt, waarvan een vyfdedoor de aanklagers wierd genoten; een foort gelyk vonnis wierd aldaar den 11. Decemb. 1716. over een diergelyk misdryf geveld. §. IX. ', ,J .vr-jjN-'-; ••-Jï_-■• ... ■ „. j De Overheid heeft meede vorr het verkoopen van vleesch, het welk wel van gezonde dieren genomen was j  Staatsregeling. 39 was, maar uit hoofde van het te lang te bewaaren, : reeds tot bederf overging, gezorgd: wel is waar, dat , men verfcheide voorbeelden, even als hier boven, van het vleesch van zieke dieren gemeld is, aan kan haaien van lieden, die zonder merkelyk nadeel zodanig bedorven vleesch nuttigden. Toen de Heer Brue van Rio Fresco te land naar het Fort St. Louis aan de Sanago reisde , wierd hy in een dorp door een Overflen der Mooren op de fnuit van een olyphant onthaald, die zich tevens verontfchuldigde dat hy hem geen geheel vierden deel gezonden had, dewylhet dier'Hechts voor a dagen gedood en dus nog niet goed was om gegeeten te worden , de oorzaak was dat de Zwarten het vleesch niet voor eetbaar houden voor dat de wormen daar in nestelen : de Inwooners van Saldanha voeden zich met de ingewandénvan het vee, welken door het fcheepsvolk weggeworpen waaren , zy aten de rotte krengen der zeekalven : de Indianen op Prins Robberts eiland, het welk Capitein Wallis in 1766. _ aandeed , aten met de grootfte graagte half verrotte visch. Gmelin zag de Jakutcn bedorven mormeldieren en muizen een weinig braaden, en als een lekkerny opeeten: de arme Kalmukken eeten Hinkend vleesch, het welk op de markt te Jftraehan openlyk verkocht word. William Alexander, beweerde uit foortgelykc voorbeelden, dat het verrottend vleesch een niet zoo ongezond voedfel is, als men gemeenlyk gelooft O). %. A. (_a) Experimental Enquhies coneerning the eaufes meh havi geperatly beenfaid to pndme pv>rii di/eafes. C 4 Van bs fLrESCHPïZEN. Dikwerf ton iernaieel gebruikt. i  Van de VleescheryzEN. Dit maait echter geen uitzondering. Het vevfad aan- , gomd* i j- '40 Geneeskundige $. X. De voorbeelden echter van wilde volken , welke van der jeugd af aan zoo eene lekkerny der roofdieren gewoon zyn, kunnen tegen de waarneemingen der Geneeskundigen , aangaande het nadeel, het welk men in onze landen van het nuttigen van het rottend vleesch zoude te wachten hebben , niet opweegen,en den walg dien elk een van zulk een voedfel heeft, maakt het my onnodig dit wydloopig te bewyzen ,- de beste Geneeskundige raaden derhalven de Overheden aan met alle geftrengheid de flachters te ftraffen , die zich durven verfhouten, om zodanige voor het algemeen zoo nadeelige eetenswaaren, waar van zoo ligtelyk rottende ziekten de rampzalige gevolgen kunnen zyn, aan het volk te verkoopen O) 5 ten onrechte brengt men hier togen in het gebruik van het wildbraad, het welk by veele aanzienlyken niet genuttigd word voor dat hetzelve een graad van bederf verkregen heeft, zodanig vleesch word door het plantzuur van den azyn of citroenfap doordrongen, of met geestryke rottingwee. rende vochten toebereid , en echter geeft het veelvuk lig gebruik van dit voedfel aan de vochten eene geneigdheid tct bederf, S. x i. Wat nu het verbod aangaande het gebruik van het leesch van zitke dieren aanbelangd, zoo is het voop- ze- (^HebenstReiT Antroptl. firenf. SeS. I. Cap. II f. a» H, Schülze Dffl dl Caratferina §. ap.  Staatsregeling. 41 zeker hard, elke ziekte, waarmeedeeen dier kort voor het dachten overvallen word, als 'een oorzaak aan te zien, waarom hetzelve weggeworpen moet worden; de vrees, die een Hechts maatig gegoed man heeft, om zyn door hem met zorg en kosten gemest beest door ziekte te zien fterven, maakt dat hy hetzelve veel liever voor zoo een ongelukkig einde met den byl voor den kop flaat, offchoon ook de ziekte niet buiten waarfchynlykheid van herftel was ; en daarenboven is het met de dieren even gelyk het dikwerf met de menfchen is, met vind by het openen van het lighaam dikwerf gebreken, welke ten onrechte voor oerzaaken des doods gehouden worden; daar men integendeel wel eens geene merkelyke gebreken gewa ir word, ter. wyl echter alle de vochten met een vergiftige kwaadaartigheid befmet zyn. Daarenboven, daar onze Vee-artfen nog vry onkundig zyn, is eene dwaaling van hunne zyde verre var onmoogelyk te zyn, en zy fchryven dikwerf de docx aan zeer natuurlyke, of ten minfte zeer onfchuldig< gefleldheden, in het geopende lighaam van het diei gevonden, toe; het gevolg hier van moet zyn , dat eer landman van het nuttig gebruik van zyn , wegens eeni ingebeelde ziekte dikwerf zonder noodzaak geflacht vee tot zyne groote fchaade verflooken word. Het is in allen opzichte overeenkoomendc met de wet ten der natuur, dat door eenen natuurlyktn dood ge ftorven dieren, die aldaar liggen blyven, alwaar z\ gevallen zyn , van andere vleesch vreetende dierei yerflonden worden, en ik geloove dat men, wannee men de kwaadaartige en rottende ziekten van het ve uitzonderd, waarin het vergif zeer vlug is, men vai het gebruik der in tyds, voor dat de ziekte den hoog C $ fte: Van DB Vu eschspyzen. bet gebruik van hetvleeseb van zieke beesten kan dik•wyls onnanodig zyn» r I ; 1 i  Van de VtEESCH•PïZJuN. ] < y i z i l Wanneer, . en enJer welke " moorwaar- J] den men bet ge- Zi hruik van dit vleesch da toe kan paan. (a) Medicina foren/is J. g«. CO Cent. 4. Cunt. yi, CO Ommeen in Aedilit. Edfg. 42 Geneeskundige ften graad bereikt heeft, geflachte beesten zeer weinig nadeel te wachten heeft; Richter zegt te regt, 'er is een groot verfchil in de graaden van bederf van het vleesch, en niet al het eenigfmts bedorven vleesch is nadeelig; het is echter het voorzichtigst hier meede te handelen, als met de koopwaaren van die plaatren koomende, alwaar de pest heerscht, welke alle offchoon men van derzelver befmetting onzeker is^ echter weggeworpen of verbrand worden. De geleerIe Camper zoo opmerkzaam aangaande de veeziek:e in Holland, vond het gebruik van het vleesch der lan deeze ziekte geftorven beesten onfchaadelyk, men Mn volgens zyne uitdruklyke verzekering dat vleesch :onder nadeel gezouten en gerookt nuttigen. Ludwig is ook van dat gevoelen , mits dat de leren in het eerst begin der ziekte geflacht zyn (V). Velschiüs bericht dat fommige Overheden het ;ebruik van het vleesch van osfen door eene zekere lekte aangeftooken geöorlofj hebben (*), ofichoon llberti deeze maatregelen in geenendeele goedeurt (e). ö §• X I 1 Wanneer men in aanmerking neemt, dat in zodanige agelukkige tyisomftandigheden, wanneer de veeziekte eerscht, den prys der leevensmiddelen fteigert )o kan men met reede bevreesd zyn , dat een gebrek n voedfel voor het landvolk een veel grooter kwaad zyn  Staatsregeling. 41 zyn moet, dan wel het gebruik van by de eerfte teekenenvan befmetting gedachte beesten, wanneer de ziekte niet alleikwaadaartigst cn men geene doodlyke gevolgen van het gebruik van zodanig vleesch befpeurd heeft, echter ben ik het met Ludwig eens, dat men dit verlof niet tot het openlyk verkoopen van hetzelve moet uitftrekken; dit zoude tot grooter misbruiken aanleiding geeven , en het walgelyke daarvan is alleen genoeg om dit te verbieden ; maar ik wilde Hechts, wanneer m een of ander huisgezin een van de ziekte verdacht beest in tyds geflacht word, om hetzelve tot eigen gebruik, en met tot verkoop te doen dienen, datmen als dan eenigfmtstoegeevendmoet zyn; zoo een beest aroest echter te vooren gekeurd, en zy die hetzelve gebruiken zouden aangeteekend worden, men moest hen op het ernftigst bevelen, het germgftenadeel,het welk daarvan befpeurd word, aan te geeven , ten einde de Overheid, door een verftandig Geneeskundigen den waaren ftaat der zaake kan doen onderzoeken, en of het raadzaam zy het gebruik van in die omftandigheid geflachte dieren verder tot te man. Het moest niemand vryftaan het vleesch van zieke beesten aan arme lieden voor eenen geringen prys te verkoopen, of voor niet ten besten te geeven zonder dat de Overheid zich alvoorens van den toeftand van zodanig vleesch heeft doen onderrichten; het is een wreedaartig meededogen de armen met een voedfel te willen verkwikken , waar aan zy veelligt den dood zullen eeten ; echter moet men in vee - ziekten van minder aanbelang, vooral in duurc tyden , de arme huisgezinnen het vergenoegen niet weigeren, dat zy door zodanig voedfel, zoo het flechts hen geen nadeel ka.a Of mei» zoo een verdacht voedfel aan de armen toe mot» Van na Vleesch- SPYZLN.  Van be VLEESCH•pjtzen. Ordonnantie in Baden. 1 ] Geneeskundige Pruisjtfibe ordonnantie. Of bet inzouten bet iiekê o "w """" L^vuuigi. ^icKte is, en men hetzelve wil (lachten zal het te vooren door de Keurmeciteren van het vee, of door de Overheid der plaats bezichtigd en beoordeeld worden , of het tot fpyze bruikbaar is, als dan blyft de huid voor den eigenaar van het beest, die echter, zoo hetzelve niet tot fpyze kan gebruikt worden, de vilder ten deele valt. In het Pruisfifche mag men, zoo dra zich eene doorgaande ziekte byhet vee openbaart, zonder voorkennis der Overheid geen vee gedacht, of deszelfs vleesch ingezouten worden, ingevolge eene Ordonnantie deswegens van den 13 April 1760. §. x h l Uit verfcheide waarneemingen blykt, dat het inzouten op het vleesch van zieke beesten geene andere uit- 44 Oeneeskundige kan toebrengen, in het leeven kunnen blyven; daar het aan de andere zyde zeker is , dat het gebrek aan de noodwendigfte leevensmiddelen hen een niet minder treurig lot bereid; dat eene geringe oorzaak by deeze ruwer opgevoede menfehen niet zoo ligt eene ziekte veroorzaakt, en dat het in zoo een geval noodzaakelyk is een proef te neemen, of men het verder gebruik van zodanig voedfel al of niet toe mag ftaan. Om in deeze noodlottige tyden het gebrek aan de nodige leevensmiddelen niet buiten de grootfte noodzaak te vermeerderen, wierd in de landen van Baden in den jaare 1772. bevolen, dat aangaande het zieke vee , wanneer hetzelve door een doorgaande ziek:e befmet is , het gevoelen der Geneeskundigen ingeïomen moet worden, of hetzelve tot fpyze gebruikt ;an worden of niet; maar wanneer het geene door-  Staatsregeling." aj uitwerking heeft, dan dat hetzelve hier door, even als , het gezonde, een tyd lang voor bederf bewaard blyft. i Men heeft ten tyde van befmetlyke veeziekte veelerlei ( middelen als tegengiften in het weik gefield, om zoo j men wenschte zich zelf voor de nadeelige gevolgen van deszelfs gebruik te beveiligen, of het vleesch zelve het veorkoomen van gezondheid te doen aanneemen, -.J^h *,r>i,Aor- ..rooc olc Ann Annr iwn t» kprH nn nn en zich zonder vrees als dan daar van te bedienen, daar foortgelyke middelen aan de eene zyde al te vreesachtige menfehen eene onnodige vrees benomen, en dus de nadeelige uitwerkingen der ontftelde verbeeldingskracht te keer gegaan hebben , zoo hebben zy aan de. andere zyde meedegewerkt, om de weezenlyke nadeelen uit het gebruik van ziek vleesch gefprooten, te vermeerderen ; men heeft altoos vastgefteld, dat, daar zout, azyn , brandevvyn, fpeceryen en diergelyke middelen de verrotting tegen ftaan , zy ook vermogend zyn, alle hier uit ontftaande kwaadaartige ziekten voor te koomen; maar helaas! ons zyn van de minfte ziekten de waare oorzaaken bekend; de fynheid dier onzichtbaare ftoffe, welke in ons lighaam gebragt zynde den loop der vochten floort, en eene rottende gisting in dezelve te weege brengt, verhindert ons om een tegengift tegen hetzelve te bepaalen. §. XIV. Daar het niet zeer moeilyk is, geduurende eene kwaadaartige heerfchende ziekte onder het vee, het zieke bedorve vleesch even als het gezonde in te zouten, en hetzelve een gezond voorkoomen te doen aanneemen , om hetzelve zonder fchroom of zelf te nuttigen, of uit gewinzucht het als gezond, wanneer na hei Van bb Vleeschpyzën» ileescb \ehruik>aar■naakt. Wat der> balven bier in tl dom.  VaV Di Vleesch- 9PYZEM. Vereiseb• ten ter teö'erdee- 45 Geneeskundige : het opbonden der ziekte alle vermoeden van bedrog verdweenen is, aan zyne meedeburgeren te verkoopen, zoo is het voorzeker de pligt der Overheid te zorgen, dat tegen zodanige geheime oorzaaken van volksziekten geftrenge maatregelen genomen worden^ Behalven dat al het flachtvee, gelyk hier voor gemeld is , zoo wel leevend, als na het (lachten, zoo wel het ten algemeenen als ten byzonderen gebruik gedoodde, naauwketirig moet onderzogt worden; zoo moet men vooral hier op acht geeven , dat geen van buiten ingebragt gezouten of gerookt vleesch verkocht word, zoo dra het kenne'yk is, dat in de omgeleege landen eene befmettende veeziekte of daadlyk heerscht, of kortlings geheerscht heeft. Zodanige heilzaame bevelen zyn ih het Hanoverfche in dato den 30. September 1716. in de Oostenrykfchc landen in den Jaare 1753. *n Saxen in het zelfde jaar uitgevaardigd, dit vind men meedein de LeipfigfcheMaikt-Ordonnantie van den jaare 1726. (V). S- X v. De tot hier toe voorgt(lelde inrichtingen vooronderftellen eene voorafgegaane naauwkeurige Inftruclie voor (a~) De oude Hanoverfche Wetten zeggen. Quicunque earnifex exerfferit cx eo , quod vendiderit earr.es non legales quae nngiftlich dieuntur , primo dab't'ci civitali duas marcas bremenfes argenti Ö" carebit tivitate per dimidium annum , pro anno Ji deert' verit dabit lit kop pro etnenda. Ex Apographo Grupeniano F R r D. Essai. Puffenjjorf Obfervat. Juris univerf. t. IV. Append, p. 143.  Staatsregeling. 47 voor den Geneesheer , en den Keurmeefter van hel flachtvee; doch ongelukkig zyn de laatstgemelde doorgaans zeer onkundig van het geen zy noodzaaklyl weeten moeften , of het zyn veelal zodanige perfoonen, die by elke gelegenheid geen zwaarighcid maaken om het algemeen welzyn aan hun eigen belang op te offeren: Ik zal dus de meest gewoonlyk tol fpyze gebruikt wordende dieren, en derzelver gewoone gebreken kortelyk in aanmerking neemen. en daarna met opzicht tot de gezondheid eenige voor•fchriften aan de hand geeven; het is om het even mei welk foort van dieren ik eenen aanvang neeme. §. XVI. Het is altoos het lot van het zwynen- vleesch ge wcest, nu eens voor zeer gezond en voedzaam, da weder voor zeer nadeclig gehouden te worden: Hip pocrates, Celsus en Galenus waren zoi zeer van het eerfte gevoelen , dat de laatstgemeld verhaalde, dat, wanneer de worftelaars ten zynen tv de ophielden zich met zwynen- vleesch te voeden en integendeel van ander vleesch even zoo veel ate «n hunne leevenswyze voor het overige niet verar derden, zy reeds des anderendaags zwakker waren en, wanneer zy geduurende eenige dagen daar meed voortvoeren, niet alleen eene groote vermoeijing, ma: zelf eene vermagering ondervonden («): deEgypti naars daar en tegen hielden het zwyn voor zoo 01 rein ? -~ f» Dt Alimentoritm fMultaiibiis, Van 1f& Veeesch- spyzen. ling van bet vleesib, Van in , Zwynenvleescb, > » a > e r 1-  Van Be Vleescu- *pyzen. (a) Herodotus lib. U, (bj De Iftde & Ofiride Ut, O) De Animaliius Lib. X, t. ift '48 GUIISKüMïiUE rein, dat hy, die Hechts in het voorbygaan een zwyri aangeraakt had , zich zelf' en zyne klederen in den naast by' gelegen rivier moest reinigen O) ; men leid gewoonlyk van het gebruik van zwynen - vleesch de huidziekten af; dit fchryft men ook aan de melk van dit dier toe (b): Aelianus zegt, dat hy gehoord heeft , dat Manetho de Egyptenaar, dikwyls plagt te zeggen , dat zy die zwynen melk dronken met fchurft en andere huidziekten geplaagt wierden (c). Van de Epyptenaaren ging de afkeer voor het zwynen-vleesch tot de Jooden over, en hier van is on^. der ons ook dit, voedfel in zoo een flegt geruchte gekoomen, dat geen vleesch voor nadeeliger gehouden word. In de oude Frankfortfche voorzorgen ten tyde van befmetlyke ziekten, word bevolen zoo min moogelyk is zwynen te flachten, en vooral van hun bloed niets te hereiden. Met dit alles gefchied in het begin van den winter onder dit foort van dieren eene zeer aanmerkelyke flachting, en die inwooners, wier maag enleevenswyze van die hunner Voorvaderen nog niet geheel en al ontaart is, bevinden zich zeerwel by deeze fpyze, en beklagen de ongelukkige befnedenen, welke hierin deeze gemaatigde luchtftreek even zoo goed als in Egypten , zich van deeze lekkerny onthouden, en veel liever met oude taaije ganzen hunne maagen bederven; dus zegt ook C ünae u s, dat zich by deezen  Staatsregeling. 49 2zen afkeer voor de zwynen by de Jooden ook een heiUig vooroordeel gevoegd heeft, die hen dit dier als weel hiatlyker voorfteldc, als het immer in de godlyke Wetten was afgefcliilderd. De Grieken, de Romeinen, ja zelf die volken, welke aan der Jooden landpaalen grensden, voedden jgeheele kudden zwynen , en nuttigden het vleesch (deezer dieren als eene lekkerny, zonder daarom meer 1 dan zy aan huidziekten onderhevig te zyn (« ): de Ro1 meinen nuttigden als eene vorftelyke lekkerny de teel* 1 deelen en buik van eene zeuge op den dag dat zy geworj pen had, of kort daarna uitgefneeden; deeze weelde ging zooverre, dat men uit hoofde van het nadeel hier door in de voortteeling van deeze dieren veroorzaakt, ge■ noodzaakt was dit gebruik door wetten te keer te gaan (Z>). Op de O tahiti-Eilanden, die doch binnen den Steenboks keerkring, en dus in eene zeer heete luchtftreek gelegen zyn , is het zwynen-vleesch het gewoon voedfel der Inwooners: de zwynen zyn zeer veel aan gebreken der huid en klieren onderworpen, men befpeurt aan dezelve dikwerf pniften, gezwellen, ontfteekingen, vooral aan den hals, en zy zyn veelvuldig tran ontfteekingen in de ingewanden onderhevig, die het gebruik van hun vleesch zoo niet nadeekg, ten minften walgelyk maaken ( ker te zyn, dat het van gezond gedachte beesten genomen is; het bederf van gerookt vleesch , gelyk in het begin der warme zomermaanden dikwerf plaats; heeft, is nadeeliger dan dat van ongerookt vleesch,, de eigenaar zoekt hetzelve zodra moogelyk aan de»! man te brengen, en op openbaare markten voor eenen i laagen prys te verkoopen ; dit ftrekt tot merk elyk: nadeel voor den behoeftigen, en hiervoor moet de; Overheid, door het doen wegwerpen van zodanig; vleesch, zorge dragen. §. XVII. Uit hoofde van de zoo evengemelde oorzaak moet: de Overheid den invoer van vreemde worften ver- ■ bieden, dewyl men niet zeker is , dat dezelve van geen ongezond of bedorven vleesch bereid zyn; in. weerwil van alle de achting, die ik voor een welfmaa-kende westphaalfche ham hebbe, zoo walgt nog echter het denkbeeld, dat dezelve veelligt van een door' ziekte uitnood geflacht varken genomen is; het open-baar verkoopen van uitlandfche worften, is meede uit : deezen hoofde niet zonder gevaar, daar men dikwerf' hier toe die deelen of zodanig vleesch gebruikt, het welk anderlints als walgelyk of ongezond zouden weggeworpen worden ; dit is vooral waar van de le-  Staatsregeling. SS lever, deeze is niet zelden met verzweeringen bezet, en echter ontziet zich de flachterniet, die 'eruit te fnyden, en het overige tot leverwoiflen te hakken. De bloedworften, welke door Keizer Leo verboden wierden, zyn zeer fpoedig aan bederf onderhevig, of worden, met melk gemengd zynde, ligtelyk zuur, zoo men dezelve rooken wil, word het daarin vermengd vet weldra rans, en is door deeze fcherpte eene zeer ongezonde fp\ze, welks flerke fmaak den verkooper, door het bydoen van dikwerf bedorven of vervalschte fpeceryen, tracht te verdooven; het verkoopen daarvan moest in den zomer verboden zyn. By de Jooden was het eeten van bloed op het ftrengst verboden, gelyk op zeer veele plaatfen van de H. Schrift, dit verbod, onder bedreiging van uit den volke door eene byzondere GoddelyKe wraak te worden ui'geroeid, herhaald word, de reden van zoo een eindig verbod werd hier aan toegefchreven, dat het offer der (lachtdieren voornaan.elyk in hun bloed be'ftond; daar echter hier door niet verklaard word, waarom de vreemden ,die onder de Jooden woonden, het eeten van bloed zoo ftreng en op leevensftrafft verboden was; fchynt veel eer het nadeel voor de gezondheid in zoo warme landen uit dit voedfel te wachten, de grondoorzaak van zoo een verbod te zyn; veelligt heeft ook Mos es op het oog gehac de Ifraëliten, zoo veel moogelyk van de Heidenfche Offerplechtigheden, waarin dikwerf bloed gedronkei wierd, af te fchrikken; dat het bloed zelf zoo byzon dere kwaade eigenfehappen zoude hebben, dat, vol ge^s Valerius Maximus, Themistoclei zich voor het altaar met een beker vol versch ffiereu bloed vergeeven had, fchynt merklyk eene ovadre Di * VAN DS VleesCh- spïzen, [  Vlfesch. SPï'zen. Toevallen aan de Scbaapen tigett. $6 .Geneeskundige s ve flvlling te zyn; van het gebruik van vérsch menfchen-bloed van eenen onthoofden , als een middel tegen de vallende ziekte, heeft men zeer ongelukkige gevolgen aangeteekend, waartoe echter de fchrik, het afgryzen en andere hier meede vergezeld gaande omftandigheden wel het meest kunnen toegebragt hebben : by fommige volken is integendeel het bloed eene lekkerny, deSamojeeden drinken het warme bloed der rendieren met de grootfte fmaak, en zy houden het voor een zeker voorbehoedings middel tegen het Scorbut , het bloed der Zeehonden is een lekkerny voor de Groenlanders, hetwelk zy zeer zorgvuldig opvangen , en voor zich zelf bewaaren, zonder zelf aan hunne wyven hiervan meede te deelen. §. XVIII.' Het Schaap, hetwelk niet flechts in de Oosterfche landen , maar ook in Europa een zeer gezocht en fmaaklyk voedfel oplevert, is aan zeer veele gebreken onderhevig, die deszelfs gebruik zeer bedenklyk kunhen maaken , echter hebben niet alle deeze gebreken op het vleesch deezer dieren eene fchadclyke uit. werking; alle die ziekten, waar door het wol-vee in korten tyd met zeer hevige toevallen om het leevcu komt, maaken uit hoofde van het aanfteekende in de vochten, het vleesch der hier aan geftorven fchaapen onbruikbaar; men moet dus dit vkesch, uit hcofde van eene befmetlyke loop onder deeze dieren heerfchende, verbieden , dewyl daar in een bederf der vochten plaats heeft; dit is toepasfelyk in ontfteekin« ;en en verctteringen der vooinaame ingewanden, als mg en kver; de kudden zyn in natte zomers meer- maaien  Staatsregeling. 57 maaien onderhevig aan een rottend bederf der edclfte ingewanden, hier by komt eene hevige koorts, by het openen vind men het onderlyf met water gevuld, het darm-net in een gefchrompeld, het daar in bevatte vet geel en korhg , de nieren klein , de lever ongewoon groot, zwaar en met waterblaasjens bedekt, men vind in deeze deelen zeer veel wormen, gewisfelyk word door ziekten van deezen aart het vleesch deezer dieren oneetbaar. De dolheid, waaraan de fchaapen onderhevig zyn, maakt, zoo zy uit eene verzameling van water in het hoofd, en niet uit eene heete koorts fpruit, het vleesch niet fchadelyk voor de gezondheid. De vallende ziekte integendeel, veronderfteld zoo eene groote wanorde in het geheel lighaamsgcftel, dat het niet anders zyn kan, of het gebruik van het vleesch deezer dieren moet nadeelige gevolgen hebben. Hifpocrates heeft reeds aangemerkt, dat de fchaapen aan deeze ziekte onderhevig zyn, en uit dien hoofde verwondert zich Petrus Castellanus, dat Jjet in veele ftcden nog vry ftaat zoo veel oude uitgemergelde fchaapen, ten gebruike van hun taai en onverteerbaar vleesch te dachten («); de waterzucht der fchaapen is geen reede, zegt Baumer 1 waarom men derzelver vleesch» zoo zy in tytls geducht zyn, verbieden moet (Z>), uitgezonderd echter, zoo my voorkomt, die gevallen, waar in die dieren geheel en al uitgeteerd zyn; de fcburft is (c) De vfu Carnium Lib. II. (. XI. Edit. Gr on o vii Tbtfaur. Grec Antiq. §. IX p. 4°3(i) E.wmes Medicinarforenf. Cap. V. {. IX, D 5 Van ds Vleesch— seïzen.  Van de Vleeschspyzen. Toevallen van bet Rundvee, O) Nolten Comment. Bpiflol. de eura Dut. Brmsvie, circa tuendam Samtatem Subditorum p, 12 g8 GeNEESKU ND I G E is eene pfeatslyk ziekte, en belet niet dat men zonder nadeel het vleesch der hiermeede befmette fchaapen nuttigen kan , offchoon dit billyk den invoer in (treeken, waar deeze ziekte niet heerscht, doet verhielen (ö). §. XIX. Wy hebben hier voor verfcheide voorbeelden bygebragt, dat door het gebruik van het vleesch van ziek rundvee, dood^ke gevolgen ontdaan zyn ; ik heb echter tevens aangemerkt, dat men echter niet, by elke geringe ongedeldheid , waar in dit zoo kostbaar vee, waarin dikwerf het geheel vermogen van den landman beftaat, genacht word, het vleesch voor fchadelyk vërklaaren, en dus buiten noodzaak het drukkend verlies nrg vergrooten moet. Het Rundvee is aan zeer veel, en veel ligt aan meer gebreken onderhevig, dan eenig ander dier; ten minden was het aantal, der in Europa federd het jaar 1711. gedorven runderen allerverbaazendst: ik zal op eene andere plaats opgeeven, hoe liien zich in het openbaaren van eene derfte onder ,het vee gedragen moet; en zal nu flechts aantoonen, welke ziekten der runderen hun vleesch voor den mensch onbruikbaar maaken; men plagt eertyds alle zorge deswe- ' ?ens hier by te bepaalen, dat men den invoer van vee uit befmette landdreeken verhinderde. Alle heete ziekten, wanneer zy van eenigen duur jyn, maaken het vleesch van het daar door aangetaste dier  Staatsregeling. 59 dier oneetbaar, vooral die, waarin eene aanmerkelyke graad van bederf word waargenomen, onlangs zag men hier een treffend voorbeeld van het kwaadaarug vergif van zodanige ziekten. Te B. . . . ftierven, zonder dat men in den omtrek eenige befmettende vee-ziekte befpeurd had, eenige osfen aan de zogenaamde milt-brand, een arme Jood uit de nabuurfchap, die vyf kleine kinderen en eene zwangere vrouw had, verkreeg de huid van een kort voor zyn natuurlykcn dood gedachte ftier, hy hielp den eigenaar het dier ( penen , en de huid af haaien j denzelfden avond wierd hy met eene afwisfelende hitte en koude , mattighcid der lcdcmaaten, des anderen daags door zwelling aan den hals tn borst, en nnoeilykheid in het Hikken, aangetast; den vierden dag wierden zyne leden met yskoud zweet bedekt,.by leed de verfchriklykfte bcnaauwdheden , en op den vyfden dag wierd hy, eenige weinige uuren na dat ik daar by geroepen was, door eene angftige dcod aan zyn wanhoopig huisgezin ontrukt. Iklrcb geene andere oorzaak van deeze zoo kwaadaartige ziekt: kunnen ontdekken , en 'er hcerschte te dier tyd arn deeze plaats geene kwaadaartige ziekte; ik heb by meer Jooden diergelyke, hoewel niet zoo doodlyke toevallen, van het zoo fpoedig afvillcn der in een kwaadaartige ziekte gedoode beesten , waargenomen , daar de arme lieden 'er elk om het eerst 'er by trachten te zyn , om aan de huid van zoo een dier eenige ftuivers meer te kunnen winnen , offchoon men hier uit niet befluiten kan, dat het nuttigen van het vleesch deezer dieren ook zoo gevaarlyke gevolgen na zich fleepen zoude, zoo kan men echter hier uit veilig befluiten , dat het bstes is voorzichtigheids faal- Vav ds Vleesch-spyzen.,  6o Geneeskundige V\N DE VtEESCHSPYZEN. 1 halven het gebruik van hetzelve geheel en al te verbieden. By ziekten uit ontfteekingen oorfpronglyk , kan men, zoo die nog tot geen zeer hoogen graad gefteegen, en de dieren by tyds geflacht zyn, .het gebruik van hun vleesch aan de eigenaareu toeftaan, het moet echter geenfints openlyk te koop geveild worden. De verettering der long maakt even gelyk alle etterkoortfen het vleesch onbruikbaar; wanneer de ingewanden met kleine zweertjens bezet zyn , kan men, zoo zy flechts weinig in getal zyn , het vleesch ten byzonderen gebruike , niet tot openbaaren verkoop bekwaam keuren, zoo lang 'er geene waarfchynlykheid is, dat de opgenome etteriïoffe de vochten bedorven heeft. De volgende inhoud der Brunswyk- Luntnburgfclis Orcknnantïe kan tot een voorbeeld dienen, hoe men in het beöordeelen van het flachtvee, ten tyde van :ene heerfchende vee-ziekte haridelen moet. Na alvoorens bepaald te hebben, hoe men zich met jpzicht tot de melk van zieke koeijen gedragen moet >ehelst deeze Ordonnantie: I. „ Dat geen beest zonder voorafgegaane bezich„ tigirg en onderzoek of het gezond is, te koop „ geveild, of ten byzonderen gebruike geflacht ,, mag worden. II. „ Dat in de Steden twee Afgevaardigden uit den „ Raad, benevens twee hier toe expresfelyk beëe„ digde hoofdlieden van het flachters gilde ge„ field moeten worden ; het goed gekeurd vee „ moet met de letter G op de rechter hoorn ge„ brand, en deeze letter op de rechter dy in het „ hair gefneeden worden. III.  Staatsregeling. 61 III. „ Zy moeten een door hen chd.'rteckend ge- tuigfchrift hier van;geeven, en zonder zoo „ een getuigfchrift mag geen verlofbriefje om „ een beest te dachten gegeeven worden. IV. „ Wanneer het vee geflacht is, moet de huid „ zoo lang aan de rug vastgelaaten worden, tot het by onderzoek blykt, dat dit het „ goed gekeurde beest is, als meede dat het „ inwendig niets kwaads vertoont. V. „ Ten platten lande moet dit onderzoek door „ de Dorps-Overheid, en hier toe aangedelde „ gezwoornen gefchieden. VI. ,, Ter plaatfe, alwaar geen verlofbriefjens tot „ het dachten gegeeven worden , moet ech* „ ter de bezichtiging van het vee in orde in agt „ genomen worden, en het moet den dachter ,, op lyfdraffe verboden worden een beest te „ dachten, waar aan hy na gedaan onderzoek „ het teeken van goedkeuring niet vind. VII. „ Zoo men bevind dat het gedachte vee ziek „ geweest is, moet hetzelve met de huid en „ het ingewand vier ellen diep in de aarde ge„ dolven worden, yill. „ Alle Overheden worden op het erndigst op draffe van zwaarer verantwoording gelast, „ om op het nakoomen deezer Ordonnantie „ naauwkeun'g acht te geeven, zy "die verlof„ briefjens tot hetflachten geeven-, moogen de„ zelve zonder het voorgemeld getuigfchrift ., niet geeven, en by het weegen der huid „ moet men opletten of het merk zich daar op „ bevind. " Ilwnover den 31. Maart 1732. Val* Van bb Vleesck5pïzen,  Van de Vleesch. SPYZEN. InflruOie voor den Keurmeestervan bet Slachtvee te Brucbfa/. ■62 Geneeskundige Volgens de rhltruclie, onlangs te Bruchfal aan den Keurmeester van het Slachtvee gegeeven, word onder andere ook bevolen, dat hy het volgende voomaamelyk in acht moet neemen. Dat hy al het vee, het welk in die Stad geflacht zal worden, voor dat het zelve geflacht word, befchouwen zal, of, zoo dit niet moogelyk ware, ten minfte terftond by het afhakken naauwkeurig onderzoeken moet, of dit vee leeverbaare koopwaar van gewicht en hoedanigheid overeenkomftig met de Ordonnantie en ge ëvenredigd aan den prys, vooral of het gezond is; hem word op het allerernftigst bevolen hier in geene oogluiking te gebruiken , en toe te zien, dat geen vee met zodanige kwaaien bezet, die onder de menfehen of het vee ziekten of afkeer zelf verwekken kunnen , openlyk verkocht , of tot fpyze gebruikt worde, maar het zelve moet terftond weggefmeeten worden. Wanneer het vee nog leeft, geeve hy, vooral ten tyeie van eene heerfchende veeziekte, wel acht. 1. Of het flaclnvee nog frisch uit dc oogen zie en wel gaan kan. 2. Of de herkaauwirig behoorlyk gefchied. 3. Of ook de hoornen, ooren, muil en neus koud zyn. 4. Of het dier ook kwylt, en hem fnot of flym uit de neus, oogen of ooren loopt. 5. Of de huid ook fchurftachtig of fchilferachtig is. 6. Of aan het lyf of den kop, hals, muil, of op de tong ook eenige puisten befpeurd worden. 7. Of ook aan den hals achter de ooren, aan de knien of fcheukels builen te zien zyn, of de uijers ook ontftoe ken of gezwollen zyn. Wan-  Staatsregeling. 63 Wanneer het vee reeds geflacht is, moet de Keurmeester het volgende in acht neemen: 1. Na dat de huid afgetrokken is, moet by wel toezien, of zich ook eenige bladders, gezwellen, verzweeringen , blaauwe of zwarte vlekken aan het vleesch voordoen ; het vee, hetwelk ziek geweest is, moet niet geopend worden voor dat het koud is. 2. In de ingewanden moet hy naauwkeurig acht geeven , of de longen ook aan het ribbenvlies aangewasfen zyn, of men in dezelve ook etterzi kken, donkerroode, blaauwe of geele vlekken aantieft; of de lever ook hard, ongewoon groot of van eene tegen natuurlyke couleur is; of ook de galblaas te groot, of de milt ook te ver uitgezet, wankleurig of met bladders bezet is. 5. Men geeve wel acht, of de maag, pens, vooral de boekpens ook te groot of wankleurig zyn, of de laatstgemelde ook hard, of met eene kalkaartitige ftoffe bezet is, of de darmen ontfteeken of wankleurig zyn, of zich in het vleesch ook blaauwen ftriemen voordoen. 4. De Keurmeefter moet wel toezien of zich ook water in de borst bevind, waar uit by de opening een affchuwlyke flank befpeurd word. 5. Het is de pligt van den Keurmeester om van tyd tot tyd met de Gerechtsdienaars, niet flechts de huizen der flachters, maar ook de openbaare Hal te bezoeken, en wel acht te geeven , dat het vleesch volgens Ordonnantie gehakt, en riet boven den geftelden prys, en zonder gunstbetoo- ning aan den ryken boven den armen verkocht word. In Van de Vleeschspyzen.  Van de Vleeschspyzen. Spaanfebe Ordonnantie. Voorzorgen iveflens de kalveren van ziele . ioeijimge- • worpen. i ] 1 I 1 1 1 ( i i ■ \ \ 2 64 Geneeskundige In de Spaanfche Steden moet ieder Vleesch-leverancier eiken namiddag om 2 uuren zyn vee in het nachthuis hebben, om 5 uuren of half 6. verfchynt een Geneesheer en Heelrneefler, wier beurt het is, in het flachthuis, deeze bezichtigen het geflachte en opgehangen vee , zoo zy eenig aanmerkelyk gebrek'befpeuren, word het afgekeurde fiuk zonder veelom, [lag afgenomen , weggebragt, en in hunne tegenwoordigheid buiten de Stad begraven, voor deeze verrichting word niets betaald, het behoord tot den pligt van den Genees- en Heelmeester. Het is niet alleen het volwasfen hoornvee, dat by liet flachten zoo een naauwkeurig toezicht vereischt; naar zelf is deeze voorzichtigheid met opzicht tot de calven zeer nodig, opdat niet, wanneer die van zieke koeijen gewonnen , en met haare melk gevoed zyn, zonder eenig onderzoek in het openbaar verkocht worden; het is waar, ik hebbe op eene andere plaats jewezen, dat eene zieke moeder onder de menfehen liet altoos een ziek kind voortbrengt, of dat hetzelve , zoo zy het geduurende haare ziekte gezoogd ïeefc ,• hier door onfeilbaar meede krank moet worlen ; echter is by eene fterk heerfchende veeziekte iet gebruik der van zieke koeijen geworpen kalven niet :onder gevaar, en volgens eene Hanoverfche Ordonlantie van den 5. April 1732. word verboden zodau'ge kalven ter markt te brengen, dan na dat zy geluurende acht dagen met melk van gezonde koeijen ;evoed zyn, en daar na naauwkeurig onderzocht en ;ezond bevonden worden; kalven van zieke koeijen cvvorpen , behoeven van de melk niet afgehouden te /orden , daar doch de koe van de ziekte herdeld ynde, niets ongezonds oveihoud, en dus ook wederom.  Staatsregeling. 6$ iderom gezonde melk geeft, en zoo hier door een of lanclereziekte meedegedeeld wierd, zoude dit by de bezichtiging blyken. $. XX. Het Gevogelte is meede aan ziekten onderhevig, welke het genot van deszelfs vleesch bedenklyk maalken; de Overheid moet dus, wanneer zoo eene kwaal ïonder het gevogelte heerscht, in tyds hier van beiricht bekoomen ; toen zich in Genua in den jaare 11769, eene befmetlyke ziekte onder de hoenders openbaarde, liet de Regeering eene Ordonnantie bekend maaken, inhoudende, dat niemand doode hoenders koopen.mogt, maar dat men binnen 24 uuren de geftorvene hoenders by de Magiftraat moest brengen, ten einde verzekerd te zyn , dat dezelve niet tot fpyze gebruikt wierden, men moest ook, om het kwaad zoo min moogelyk voort te planten , de hoenders opgeflooten houden. De Magiftraat van Toulon liet, geduurende eene ziekte onder de hoenders 1763. eenige deezer gdtorven dieren openen , ten einde de oorzaak hunner dood na te fpeuren («). In Pa:ys is hen, die gevogelt en wild verkoopen, verboden eenig, door ziekte geftorven , gevogelte te koop te (bellen (Z>). Het voedfel der voornaamfte mannen en bedienaar; dei (a) R. de H autesierk Obferv. de Medecine d*s Hopi laux Mititaires T. I. p, 169. (6) Code de la Polite f. I p, 108. 'III. Deel, E Van de Veeescii- SÏYZtN. Ziekten Van het Gevogelte. Genui- febe Ordonnantie met opzicht ). " Deeze oude.gewoonte, om zich in ziekte met duivenvleesch te voeden, word nog heden in Egypten getrouw in acht genomen, alhoewel het den Priefieren verboden was, tortelduiven te nuttigen; en de duivenhuizen brengen als nog den Turken eenen grooten fchat op (c) > waarfchynlyk waaren te dier tyde de duiven in Egypten niet onderworpen aan een foort van bladders , die het vleesch een walgelyk aanzien geeven, en de Overheid noopen om deszelfs gebruik te verbieden. Men (a) Het wierd eertyds by de inwooners van Engeland; als een misdaad gereekend, een gans te eeten, J. Caesar cte Belh Gall. I. V. deeze vogel was by de Romeinen aan Priapus gewyd. < : ■ (b) Hieroglyph. Lib. T. Cap. $6. CO Recherches Philof. fur lts Egypt. & let Chimis t. Jt p. i^;  Staatsregeling. 67, ■ Men heeft voor eenige jaaren op het gebruik van leeuwrikken, kwaade uitwerkingen zien volgen, welke men hier van afleidde, dat deeze vogels zich met dolle kervel gevoed hadden, en dit is niet onwaarfchynlyk , dewyl deeze vogel alles vreet wat hem Voorkomt. Zoo een geval is echter niet genoegzaam om de aandacht der Overheid dien aangaande op te wekken; met de kwartels is het even zoo gelegen O). S. xx i. Aangaande het Wildbraad moeten in de Steden de nodige voorzorgen in acht genomen worden, opdat geen bedorven , maar gezond wild ter markte gebragt worde, het vleesch van wilde dieren is te recht altoos voor gezonder gehouden , dan dat van onze opgeflooten huisdieren, daarom zegt Keizer Ka rel de Groote in eene Oirconde , waar by hy aan een klooster het recht tot de jagt fchenkt, „ opdat zy „ krank zynde zich met wildbraad verkwikken en ver„ fterken kunnen " De Arabifche Geneeskundigen waaren echter het gebruik van wildbraad niet, zoo gunflig , het is eene zonderlinge aanmerking , die by de Grieken tot een fpreekwoord geworden was, dat het veelvuldig gebruik van wildbraad, flaaprigheid veroorzaakt; zy vroegen aan een traag flaaperig mensch of hy wildbraad gegeeten had (c); te Parys moesten de (<0 Purgans vis Rbammi tranflt in turdos, fcammonea in fjcedulas Haller l. c. p. 57. (6) eckart Comment. de rebus franc, oriënt. T. I. p.6%$. (O P- C ASTELIANJ de Efu Carnium lib. 1U. C. /• p- 4°?« E % Van de Vleesch-. spyzen. Leeuvi' rikken. EnKvtartels. Poor- zorgen wegens bet Wilti  ( Van de c Vleesch. , spyzen. 1 vonden of * bevroozen f wild. 2 1 t f'a'H het gebruik i deezer dieren in \ de Ironstyd, t I ( ( ] < 1 Fa» fof misbande' l f?' GENEESKUNDIGE' e gezwooren Opzieners van het wildbraad, het geen der van op de markt te koop gebragt wierd, gerouw onderzoeken (/z). By eene hevige langduurige winterkoude, vind men fel eens herten, rheén en ander wild, dood in de bos:hen, gelyk ookfomwylen, hoewel zeldzaam, eene ickte ouder dit foort van dieren heerscht. De Bedienden der jagt moeten gelast zyn, wanleer zy zoo eene ziekte bemerken, hier van kennis e geeven, teneinde wegens het verkoopen van zodanige dieren de nodige orders te ftellen (Z<). Geduurende de bronstyd heeft by de meeste dieren iet vleesch eene onaangenaame llerke fmaak, en gaat ichtelyk tot bederf over, het zelve kan dus in deeze yd niet gezond zyn (c). Plïnius en andere oule Schryvers hebben de fchadelykheid van het vleesch Ier herten geduurende de zomer aan het veelvuldig eten van Hangen en adderen toegefchreven j eene outere fabel Het vleesch, van het door lang jaagen verhitte, wild, tan gewisfelyk niet het gezondftc zyn , het ware lerhalven wenfchelyk, dat de grpoten dit barbaarsch,' ydverdryf ook uit deezen hoofde vaaren lieten. §. XXI I. Het barbaarsch jaagen en mishandelen Van het fiachr- vee O)G0DErf* Police T. I. tit. v. iCj. (è) Mem. de la Soc. Royale de Medee. Ann. 1777. Cf 1778. p. r;o. (O Cervi, quo tempore coeunt , cara eorum fit prava f$ foeti'a, perinde quafi bircorum ARISTOTELES de Hifi. Ansm, t. 29. (<0 Lib. XII. C. 53.  Staatsregeling. 6$ -vee moest meede óm dezelfde redenen verboden wor den: toen de weelde der Romeinen ten hoogften tot ! fteeg, toen zy in de teeldeelen en fpeenen van een< .zog, welke naby den werptyd was, eene lekkern; fielden, vervielen zy tot het onmenschlyk gebruil om den buik van zoo eene zwangere leevende zog, zoo lang met fljkken te flaan, tot dat de geöpendi melk en bloedvaten hunne vochten tusfchen de vleesch vezelen uitftortteden, om dezelve hier door. des te mal ,fchcr te maaken («), weinig minder barbaarsch wok het ellendig fhchtvee , vooral de kalven, en fchaapen door den wreeda: r.igen flachters knecht behandelt; d< verhitting, welke in deeze dieren door het fterk dry ven , trekken , fleepen en flaan veroorzaakt word moet voorzeker voor het vleesch nadeelig zyn. §. X X V. Niet flechts het vleesch van ongezonde, maar ook dat van al te jonge dieren , vooral van te jonge kal- , veren moest voor onverkoopbaar verklaard worden, : de fappen van zodanige dieren zyn flyrnig , en niet licht te verteeren, het vleesch is wel teeder, maar levert echter geen gezond voedfel (Z>); men heeft daarom (a)PLUTARCHüs in Erotica id. de Carnium efu XI. Hiejon. MERCURIALIS de Potione ac Edulis Antiquorum Mart' ti[ia C. VI. O) Quis flomacbo tam frmo, ut vitulorum retens editorum & adhuc a matre madentium earnes fine fafiido eomedat ? quisquis appanere volet, mones Jlmul pehim afferat, mucus eft, non caro. P. CASTELLANüsrfe Carn. Efu C. //. C. XI Edit. G««o?, Vol- IX p. 401, E 3 ■ Van de Vleesch- 1 SPYZEN. len van ' bet flaibt. vee- \ 1 » liet ileescb tan de onge \dit ren.  Van de Vleesch- ipïzen. Joodfche Ordonnantie. \ 70 Geneeskundige om op veele plaatfen naauwkeurig den ouderdom bepaalt, welke een kalf hebben moet, zal het geflacht worden, en dit is des te-noodzaaklyker, dewyl het kalfsvleesch grootendeels het voedfel van zieke en zwakke perfoonen uitmaakt. Ramazzini, verhaalt van een Vrouwen - klooster in Italië, alwaar het eene Ordens-regel is, geen ander vleesch dan kalfsvleesch te nuttigen By de Jooden mag men geen dier tot fpyze gebruiken, hetwelk niet volkoomen acht dagen oud is O), het is eenigfints onbegryplyk, om welke recden drie herhaalde reizen in de H. Schrift geboden word: ,, Gy zult het bokjen niet in zyns moeders melk koo„ ken(c)"; men verftond door bokjen al de jongen van de koe, geit of fchaap, die der wilde dieren waaren hier onder niet begrepen, die mogt men dus in melk gezooden nuttigen ; de overlevering heeft dit verbod nog verder uitgeftrekt, nog ten deezen dage zal men by de Jooden nimmer vleesch met melk en kaas, tevens op tafel zetten , maar tot elk deezer voedzels worden fchoone mesfen , vorken , borden, ja,by fommigen zelffchoon en voor elk derzelver gefchikt tafellinnen opgebragt. Muller, en met hem eenige andere Geleerden, meeuen dit verbod zoo te moeten uitleggen , als of de Wetgeever zeide: gy zult geen dier eeten, het welk nog zoogendis Qd). Vol- da) Oper. Omn. p. 692. fi) Maimonides /. e. O) Exod. C. XXIII. v. 19. C XXXIV. v. 2S, Deuteron. C. V.V. v. 21. C<0 Digert. de Deo Legislatore Medico §. VI-  Staatsregeling. 71 Volgens bevel van den Keurvorst Van den Paltz, in den Jaare 158a. mogt geen kalf minder dan 3ï\veek öud geflacht worden, het moest ten minden 24 ponden wegen: in eene Wurtcmburgfche Ordonnantie van 1588. tmogt geen kalf beneden de drie weeken oud verkocht of geflacht worden. De Hertog van Tweebruggen, beval den 15. Óciob. 1767. dat geen kalf minder dan 32. ponden wegende, geflacht mogt worden; dit gewigt kon in landen , alwaar het vee zwaarer valt, vermeerderd worden. Volgens eene Ordonnantie van Baden 31. January 1756. mag geen kalf beneeden de drie en een halve week geflacht worden. Deeze bepaaling van tyd, wilde ik in overeenftemming met Castellanus, en andere Geneeskundigen tot de vyf weeken uitftrekken. Behalven de kalven en bokjens verdienen de fpeenvarkens ook onzen byzondereaandacht, deeze zyn, wanneer zy nog te jong zyn , uit hoofde van hun al te fmeerig fpek voor de gezondheid nadeelig ,-zy moesten dus niet jonger dan 3 wecken oud tot fpyze verkocht worden ; Hippocrates zegt reeds ,dat het vleesch der fpeenvarkens bezwaarlyker te vertéeren is, dan dat der volwasfen zwynen O), Galenus was van hetzelfde gevoelen (Z>), en elk liefhebber deezer lekkerny zal dit volgens zyn fmaak toeftemmen. Ten opzichte der al te jonge zuiglammen heeft byna hetzelfde- plaats (O ; P. Castellanus raad te Qa) De Villus Ratione lib. XI. 1 £ £ d £ n fa ti v («) Mofa'ifcb Rtgt p. 2off. 7f Geneeskundige fpyze gebruiken. Maimonides is van gevoelen, dat dit verbod niet zoo zeer de ongezondheid van zodani. ge fpyze tot oorzaak had, daar het doch de Ifraè'liten vry ftond het vet van wilde dieren te nuttigen; maar dat het vet van reine dieren alleen tot offerhanden gefchikt was; MicHAëLis zegt: „ Moses moet „ gewisfelyk tot zoo eene verkwistende wet gewig„ tige oorzaaken gehad hebben; dus wierden de Joo„ den van de maaltyden en gemeenzaamen omgang „ met omliggende volken verwyderd gehouden ; veel „ ligt was echter de voornaame reden, dat het ge„ bruik van zodanige vette fmkken voor een volk, , aan huidziekten onderhevig, nadeelig moest zyn^ „ tevens wierd hetzelve hier door aangefpoord om „ den olyfboom met des te grooter iever aan te kwee, ken f»; " het toelaaten van het vet der wilde dieen maatigde dit verbod eenigfints, ook was van het et, het welk by deeze foort niet zoo overvloedig is, mnder nadeel te duchten. By de Engel fchen worden de vetfte runderen en n fchaapen geflacht, by hen worden geene foupen ekookt, ten zy voor zieken, of ten gevalle van vreemen, men kan niet twyffelen of de fmaak der Enge* :hen, voor zeer veel en zeer vet vleesch, is eene voorlame oorzaak hunner geneigdheid tot zwaarmoedigïid, die van een traager omloop van zwaarer voch'ii onaffcheidlyk fchynt. Maar hier uit ontftaat nog een nadeel; daar het vet leesch zoo zeer gezocht; en zoo wel betaald word, zoo  Staatsregeling. 75 ■zoo tracht men de afgewerkte osfen in eens vet te miesten; het dier tot dus verre aan zwaaren arbeid gewoon, word nu op eenmaal tot eene afgebrooken rust veroordeeld en met voedfel overlaaden, tot dat, na :een half jaar dus gemest te. zyn, zyne taajje fpierveselen in het vet bedolven liggen , men kan niet verwachten, dat dit vet, en deeze in zoo kort een tyd iverkrcgen fappen van eene gezonde hoedanigheid nullen zyn , daar het gemeste dier op eenmaal, geduurende .al die tyd van de, zoo noodzaakelykc bewee^ging, van de vrye lucht beroofd, en in eene (tinkencde ftallucht opgeflooten is , ook is het voeder, waar imeede dit vee gewoonlyk gemest word , in geenen ideële gefchikt om gezond..vleesch voert te brengen; en Van de Vleesch- pyzen,  84 Geneeskundige Van Db Vl EESJCH* spyzen. i ; 1 1 ) < „ en de remedien alomme in druk gemeen gemaakt, by tyds ,, in het werk gefield, het Hof van Holland goed gevonden „ had te gelasten allen Edelen en Suppoosten van den zelf„ den Hoove, die eenige paarden of runderen bezitten, dat „ zy derzelver tongen , ten minften tweemaalen daags doen ,, vifiteeren, en bevindende, dat de ziekte zich geopenbaard „ heeft , daar van aan de hoeffmids kennisre geeven , en de „ nodige middelen doen appüceeren. " De Staaten van Holland en Westfriesland , verboden by Plakaate van den 21. November 1744. „ den invoer van rund„ vee zonder certificatie, als hier voor met opzicht tot de Ge„ neraliteits Landen gemeld is , meede op verbeurte van hec » \eJ- ej1 arbitraire correétie van den invoerder. — Tevens „ wierd ook verboden, om aan de ziekte geftorven beesten „ de huid af te flroopen, en bevolen , dat dezelve ongeopend, „ ten minften drie voeten diep in de aarde begraven moesten „ worden ,jjp verbeurte van ƒ 100 : o : o. " dit is echter daar na by Piaccaat van Hun Ed. Gr. Mog. van den 12 Febr. 174J. derwyze veranderd, „ dat het villen dier geftorven beesten ,, toegedaan wierd, mits terftond na de dood gefchiedende.'; Ten einde door het byeen brengen van gezond en ziek vee , de voortgang deezer fchriklyke , en, vooral voor ons Land , ten uiterfien verderflyke kwaal niet te bevorderen, wierd door H. Ed. Gr. Mog. by een Placaat van den 17 February 1746. het welk den 18 January 1748. vernieuwd is, „ hy , die vee uit ftallen of weiden, alwaar de befmetting „ befpeurd word, op publyke markten brengt, verklaard ver1, vallen te zyn in eene boete van ƒ joo : o : o, of aan den „ lyve zelf met openbaare gcefeling ftrafbaarte zyn. " De Vaderlyke zorge der Staaten van Friesland, verbood de ngezeetenen dier Provincie , het gebiuik van het vet der aan ie ziekte geftorven beesten; daar men echter naderhand betond , dat zich hier van geene nadeelige gevolgen openbaarlen, wierd dit verbod door een Placaat van den 8. January 74;. wederom ingetrokken. Hetnutt-gen van het vleesch der aan de veeziekte geftorven leesten, het zy versch , gezouten of gerookt, heeft in het lgemeen, indien het vee by tyds geflacht word, en 'er nog een algemeen bederf in de vochten plaats heeft, geene naeelige gevo'gen gehad; dit was het gevoelen van zeer veele leieerde Mannen, waar meede de Heeren Camper en 'ink, inhanne ftaaije iesfen Qver de veeziekte in den jaare  Staatsregeling. 85 »7öo. te Groningen en Rotterdam gehouden, volkootaen inftemden; en gewisfelyk heeft ons door deezen vernielenden geesfel te jammerlyk geteifterd Vaderland , hier van de gegrondde bewyzen kunnen opleveren, hoe veele duizenden onzer fchoone runderen zyn niet de flachtoffers geweest van deeze woedende veepest; hoe veelen onzer behoeftige meedeburgers en landlieden , hebben zich niet met het vleesch der in den aanvang der ziekte gedachte of zelf der aan de ziekte gedorven beesten, in weerwil van alle vaderlyke voorzorgen der Overheid, gevoed, zonder dat men hier van onder dezelve kwaade gevolgen befpeurd heeft : wenfchelyk ware het echter , kon men een beproefd hulpmiddel tegen deeze voor elk een, maar allerbyzonderst voor den landman zoo verderflyke kwaal uitvinden : het middel in fommige deelen van Engeland, Zwitferland en Braband , met het beste gevolg in het werk gedeld, om , zoo dra zich de befmetting in een Hal openbaart, terdond al het daarop zich bevindend vee te flachten, te verbranden, ofte begraven, en vooreen' tyd alle gemeenichap met die ftallen en weiden af te fnyden; dit middel is voorzeker zeer geweldig, en onze landlieden zouden niet ligtelyk hier toe over te haaien zyn, ten zy het de Hooge Overheid behaagde , dit op zwaare boete te bevelen, en tevens eene fchaade vergoeding voor het dus aan het algemeene wtlzyn opgeofferd vee te bepaalen , dat de hier door veroorzaakte uitgaaf door het fluiten van den voortgang deeEer voor 'sLands Financien zelf zoo verderflyke kwaal, dubbel en meer dan dubbel vergoed zouden worden , zal niemand in twyffel trekken , en daar en boven is by het vroeg» tydig dooden van het befmette vee niet alles verlooren, men kan zonder fchroom van de huiden, het vet, ja zelfvan het vleesch gebruik maaken. Een ander min geweldig , maar ook niet zoo zeker middel, wïeid door den Heer Vink, in zyne zoo even aangehaalde lesfen voorgefteld, om nameiyk in den gmtrek van elk Dorp, alwaar zich de veeziekte obenbaart, een of meer fchuuren op te flaan, en van al het nodige te voorzien, ren einde de zieke beesten daar in te ontvangen en op te pasten , elke boei" tnoest op zwaare boete verpligt zyn , zodra hy teekens van befmetting befpeurde , het hiér van aangetaste beest derwaa'dj te brengen , alle gemeenfehap moest met z danige fohuuren en de hier in benodigde oppasfers afgefneden worden: zeda- F 3 nige VtV De vlfeschspyzen,  Van de i Vleesch- , 3PÏZEN. i • ' -) 3 1 I i ?6 Geneeskundige lige fchuuren zouden .meede zeer gefchikte oeffenfchoolen ipleveren voor hen , die als Geneeskundigen den aart en loop leezer ziekte wilden gaade flaan, om, ware het moogelyk, lier tegen een beproefd geneesmiddel uit te vinden; deeze in ins Vaderland zoo belangryke tak der Geneeskunde word , ot nog toe veel te gering geacht, zy blyftnog, helaas! inde landen van ruwe paardefmeden en lompe koe- doftors over;egeeven. Men zoude in zulk een geval gewisfelyk met de jnverflandige , halflairige zorgeloosheid der landlieden, met ïun dom bygeloof, waar door zy de veeziekte als een ftraf les Hemels befchouwende , alle hier tegen genomen maatregelen voor nutteloos en zelf zondig ukkryten , zeer veel te loen hebben. De Overheden van byzondere Steden waren meede geeniuts nalaatig om hunnen pligt, met opzicht tot behoudénis der jezondheid hunner Meedeburgeren , op de krachtdadigste wys e vervullen. De Regeering van Rotterdam flatueerdc dvs by eene Keure i» dato den 22. September 1719. ,, dat het vee door hier , toe aangeftelde Keurmeesters leevend befchouwd, en goed , gekeurd zynde, met een R geteekend moest worden, , zonder welk merk geen flachter een beest vermag te fiach, ten. „ De Slachters moeten bezweeren , dat zy , aan eenig 1 beest een gebrek van zweeren, pokken, beijen, aanwasch , , kuch , longevier, geelwater, of ander ongezondheid befpeu, rende , hier van aan Keurmeesters zullen kennis geeven. „ Het vleesch ter Halle , moet dagelyks door den Keur, meester gevifiteerd worden. Het vleesch onbekwaam gekeurd om gegeeten te wor, den, zal in prefentie van den Keurmeester in het diep van , de Maaze geworpen worden. „Geen gortig varkens-vleesch mag verkocht , of worst daar van gemaakt worden, op boete van ƒ 2; : o : o, en , verbod van neering voor 6 maanden; en onbekwaam zyn- , de, om van menfehen gegeeten te worden, in het diep van de Maaze geworpen worden: insgelyks ook de ham- , men en het fpek, waaraan men dit of eenig ander fcha- , delyk gebrek befpeurt. Zodanige voorzorgen zyn meede door de Regeeringe in anere onzer Steden genomen, en eene aandachtige, aan het be-  Staatsregeling. S7 belang der zaake geëvenredigde , overweeging van het geen Van de den menschlievenden Hoogleeraar frank , in de twee voor- Vleesckgaande Hoofddeelen voorgefteld en betoogd heeft , zal ons Stt"EN' nog zeer veele navolgenswaardige maatregelen-, ter bereiking van dit zoo heilzaam , en den waaren Menfchenvriend zoo waardig oogmerk, het behoud van de Gezondheid zyner evenmenfch, aan de hand geeven. Vertaaeer, F 4 TWEE-  TWEEDE HOOFDDEEL. Va n eenige andere dierlyke voortbrengsels. Inhoud van dit Hoofddeel. Vem de Utlk. S- I. iEr zyn nog andere voedfels, welke, offchoon niet rechtdreeks tot de vleesch-fpyzen behoorende, echter uit dierlyke fappen ontfiaan of toebereid zynde, eene afzonderlykc verhandeling overwaardig zyn. De melk, boter, kaas en eijeren, worden overal in zoo groot eene meenigte genuttigd, dat zy gewisfelyk de zorgvuldige opmcikirg der Overheid ten hoogden waardig zyn. §. II. De melk, het eerde, natuurlvkd; , en , zio zy uit gezonde borden genooten word, ook tevens het heilzaamst en onontbeerlykst voedfel der menfehen, die daar en boven veelmaalen als een geneesmiddel aangemerkt kan worden; deeze zelf is voor de verfoeilykde baatzucht niet beveiligd, dikwerf word dezelve tot meerder gewin vervalscht, niet zelden door onvoorzichtigheid vergiftigd; het nadeel van het gebruik van koper en tin vaatwerk, ter bewaaring der melk voor kinderen, heb ik in het Tweede Deel van dit werk reeds aangewezen en betoogd ik kan echter niet nalaaten ter deezer plaatze nogmaals te herin-  Geneeskundige Staatsregeeing. 89 herinneren , dat men alle die geenen, welke melk verkoopen, verbieden moest, dezelve inlooden, tinnen, geel- of rood «koperen vaten te bewaaren , of rond te voeren. In Parys word de melk in koperen vaten te koop gedraagen , een weinig melk, hier in overblyvende, word ligtelyk zuur, en veroorzaakt eenen vergiftigen koperroest, waar door de hierby gegooten verfche melk ligtelyk ontreinigd word, de voorbeelden , dat uit deeze oorzaak geheele huisgezinnen vergeeven zyn, zyn in die groote Stad niet zeldzaam Navier waarfchuuwt in zyn voortref!yk werk (b ) , elk een hier voor ten ernftigfte, maar vooral ook voor een gebruik, het welk ten Platten Lande meermaalen plaats heeft, om namentlyk, de- melk des winters in koperen fchotels in den warmen oven te zetten , ten einde dezelve daar in te doen fïremmen, hoe ligte. lyk word als dan niet, door den vetten room en zuure melk een fchadelyk kooperroest voortgebragt. Daar de melk, als het ware, het zuiver voedend fap, de chyl, is, welke het dier, uit het hem voor. gelegd voedfel, treiu, en dezelve nog zeer veele aan het voedfel eigen hoedanigheden bezit, gelyk men door de reuk en fmaak ligtelyk gewaar word ; daar men genoegzaame voorbeelden heeft, dat de melk eene vergiftige hoedanigheid verkreegen had , na dat de dieren genadekruid (GratioIa)\ of wolfsmelk (Tithymalus') gegeeten hadden, zoo zyn, door eene Or- (a") Dis. Encyclop. EJit. de Geneoe Verb. Lait. (6) Contrepoifons de l'arfenic , du fublimê eorri/ïf, du "Jerd de gris (2 du plemb. Tam, l p. a8r. F5 Van an- DIIRLYKE VOORTBRENG—SI LS. n 1 InvtoeJ van flecht voedjei op de melk.  fs Geneeskundige, Va n anderedierlyke voortbrengsels. Franfche Ordonnantie. Van het Melkvee in de Stad zich bevindende. Van de al te dunte melk. Vervalfching met meel. Ordonnantie van wegens de Police, te Parys, van den ao. April 174a. alle die geenen, die melkkoeijen, geiten, of ezelinnen houden, gelast dezelve niet dan gezond voedfel voor te werpen , zy moogen op verbeurte van aoo Livr. dit vee met geen bedorven mout uit de brouweryen, of draf van ftyffel voeden : door deeze zelfde Ordonnantie word den melkverkooperen op het ernffigst verboden , Hechte met water verdunde , zuure , of met andere doffen vermengde melk te verkoopen. Ik zoude niemand in de Steden aanraadcn, zich met het verkoopen van melk op te houden , ten zy hy eene zuivere, luchtige dal, eenen genoegzaamen voorraad van versch en gezond voedfel kon bezitten, of in ftaat was, om zyn melkvee in eene weelige weide te dryven, en hetzelve aldaar eene zoo noodzaaklyke beweeging kon verfchaffen. Men zie vooral zorgvuldig toe, dat de jongen van het melkvee niet te kort na hunne geboorte verkocht worden, dewyl hier door tevens het verkoopen der eerde al te dunne melk verminderd word; offchoon dit bedrog, zoo wel als het'vermengen der melk met water, niet zoo zeer voor de gezondheid nadeelig is, zoo verliest de melk hier door een groot gedeelte van haare voedende kragt; dit verdient derhal ven , zoo veel moogelyk, door de Overheid tegen gegaan te worden. Ten einde deeze verdunde melk den fchyn van derzelver oorfpronglyke dikte te geeven , mengen de Melkvcrkoopers een gedeelte meel daar in ; ook hier voor moet de Regeering zorgen, en-de zodanigen bchoorlyk ftrarTen. Men zorge ook, vooral in groote Steden, dat altoos  Staatsregeling. 91 ttoos eene genoegzaamen voorraad van melk voor hauiden is , ten einde het den burger aan dit zoo nood;zaaklyk voedfel nimmer ontbreeke ; gelyk het meede izeer raadzaam is, dat in de Stad of naby gelegen IDorpen , melk - ezelinnen gehouden worden , opdat rmen aan dit voedfel, het welk voor zwakke perfoornen dikwerf met zoo veel nut door de Geneesheeren caangeraaden woid, geen gebrek hebbe. In hoe verre moet het geöorlofd zyrt, de melk van zzieke beesten ter markt te brengen ? dit is eene zeer [gewigtige vraag. Men doet altoos wel, met in het algemeen het ter tmarkt brengen, der melk van ongezonde beesten te tverbieden, echter kan men niet in alle gevallen den [eigenaar verhinderen , zich van de melk van zondanige dieren te bedienen; wanneer eene befmettende weeziekte heerscht, verbied men den invoer van melk, *en daar uit vervaardigde boter en kaas, uit die gewestten , waarin deeze kwaal befpeurt word. In eene Brunswyk Lunenburgfche Ordonnantie van icden 31. Maart 1732. wierd uit hoofde van de onder ihet hoornvee heerfchfcndeziekte bevolen, „ dat de .„ melk, zoo dra die van zieke beesten gemolken „, word, uitgegooten, en niet gebruikt moet wor,„ den, ten zy dit vee, na een voorafgegaan onder.,, zoek, voor wederom herfield en gezond verklaard .„ kan worden." Ten einde de herftelling van het melkvee gewaar te morden , word als een tceken , de melk van zieke Ibeesten eigen, in de zoo even gemelde Ordonnantie 1 opgegeeven , dat dezelve geelachtig rood is, of ten ;minfte met geel-roode ftreeken gevlakt. Io Frankfort, wierd den invoer van melk uit die lau- Van anderedierlyke voortbrengsels, Zorge voor de «o» dige voorraad van tne.k. Van de melk van zieke beesten, BrunsvuykjcbeOrdonnantie. Frankfatjebt  1 Van/ »ERB DIER.LY VOORTBRENGSELS. Ordonnantie. JDe me word n door a veeziekten onbruikbaagemaakt Vene- tiaanjcbe tn Saxi- $1 Geneeskundige w- landen, alwaar de veeziekte heerscht, op draffè vsil re confiscatie, en zelf naar exigentie van zaaken vau lyfdraffe verboden. Ik heb hier voor, by gelegenheid van het zoogem, aangemerkt, dat 'er zeer veele voorbeelden zyn vaan vrouwen, die zelf gevaarlyk krank zynde, echter zeeej » lang zonder eenig nadeel haare kinderen gezoogd heb 'fe ben; en gewisfelyk, deelt by de dieren de melk nieeï in alle foorten fan ziekten van het melkvee. r Timaeus van Guldenklee, verhaaltcchiJ ' ter, dat een boer, benevens zyn vrouw en vyf kiniJ deren, als meede eene gebuurin met vier kinderen ij dagelyks van de melk eener, door eenen dollen hond J gebeeten koe, genuttigd hadden; alle vervielen zy dil een na den ander in de honds dolheid, de boer ein] zyn jongde kind behielden alleen het leven, de ove:> iige dierven ellendig: ingevolge deezer waarneemin^g kan men niet befluiten, dat, dewyl men voorbeeldern heeft, dat het vleesch eener, door een dollen wolf gebeeten , os, zonder nadeel genuttigd is, gelyk wy irn het voorig Hoofddeel zagen, men van de melk vaml zodanige koe geene kwaade gevolgen te duchteml heeft. De graad en hevigheid der heerfchende ziekte, emj geenfints het uitwendig voorkoomen der melk, kaml alleen beflisfen , of de melk en de daar uit bereideeI voortbrengfels , openlyk ter markte kunnen gebragttl worden. Wanneer in een gewest eene zeer kwaadaartige ziek—I te heerscht, word het vermoeden van eene nadeelige:I uitwerking der melk ook des te flerker. Dus wierd in den Jaare 1599. geduurende het heer- I fchen van eene zeer kwaadaartige veeziekte, door ■ I den I  Staatsregeling. 92- ■jidcn Raad van Venetië, en in den Jaare 1753. in „ ; Saxen zeer (beng , ja zelf op leevensftraffe , verbo- ( den, om geen meik, boter, of kaas van de door de Jïziekte befmette melkbeesten te verkoopen O). J Het melken zelf, kan aanleiding tot het verder uit- breiden deezer ziekte geeven; wanneer dezelve reeds .^algemeen verfpreid is, kan men toeftaan, dat de melk :£| trekt dit  Staatsregeling. 99 dit in twyffel, en houd, ingevolge van de door E ller genomen proeven, de nadeelen van het kopei keuken - gercedfehap voor niet zeer gewigtig (0): in eene volgende Afdeeling zullen wy dit nader onderzoeken ; ik fchroome echter niet hier vooraf te verklaaren, dat ik de Mecklenburgfche voorzorgen, met opzicht tot het bereiden der kaas , in koper vaatwerk voor zeer nuttig en heilzaam houde. Hoe vetter en ouder de kaas is , des te nadeeliger word die, uit hoofde tvan het rans worden van d< daarin vervatte dierlyke olie, voor de gezondheid; Boerhaave maakt melding van zoo fcherpe kaas, dat de lippen, het tandvleesch, de tong en flokdarm daar door ontffooken wierden (£); offchoon nu de Regeering zich hier meede in zoo verre niet kan inhalen , kan dezelve echter zorgen, dat geene bedorve kaas ter markte gebragt word. In het algemeen vind elk een , zelf den gemeenen man, veel meer'fmaaks in de fcherpfle oudfte, dan ïn de jonge kaas; de eerstgemelde, als waar door de fmaak meer geprikkeld word, en die in de herbergen de gasten tot drinken aanfpoort, vind doorgaans b tet aftrek; zodanig een fpyze kan echter eene niet geriii' ge oorzaak van ziekten onder die foort van lieden j Wier vochten des- zomers, en door den arbeid Ügtei tot bederf overgaan, en door zodanig voedfel ligtei ontbonden worden, uitmaaken; de in de rottende Laas vervatte wormen, offchoon in ons iighaam geen wor- (a) Van de Ondervinding 2. Drtl> Cê 5 ËUfn. Qhemi* t. ü. Q % Vanan- DERE DIERLYKB VOORTBRENGSELS. Van di altefcbef pe kaait h liét M bederf geneigd,  Van anderedierlyke VOORTBRENGSELS. Kruidcrkaas. i ] Va» de tijeren. } i 1 2 Nodige voorraad. a g P z S v B d d d< o] ioo Geneeskundige wörmen voortbrengende, geeven echter des' te ligt er oorzaak tot bederf. De rottende kaas moet derhalven van de markten geweerd worden, en de Herbergiers moet verboden worden hunne gasten door zoo een nadeelig voedfel tot drinken te nodigen. De zoogenaamde Kruider-kaas, is uit hoofde van Je meenigte van veelerlei verhittende kruiden, die tot lerzelver toebereiding vereischt worden, meer tot de raortbrengfels der Apotheek, dan wel tot de leevensniddejen behoorende, deeze moet deihalven hier uit verbannen worden. %. V. Ten laatften moet ik hier nog van de Eijeren, als an een zeer algemeen en zeer vooitreflyk voedfel uit iet Ryk der dieren, iets byvoegen: daar nu deeze eer natuurlyke en zelf door zeer veele dieren gaarne enuttigde fpyze , door geen baatzucht vervalsent an worden, zoo komt het flechts op deeze hoofdaaken aan. Foor eerst, dat het in de groote Steden nimmer ffl eenen aan het vertier gecvenredigden voorraad manelen moet; ten deezen einde heeft de Koning van ruisfehen indejaaren 1767. en 17-5. bevolen, dat ich de landlieden , in die Provinciën , waarin groote teden liggen, meer dan voormaals op bet aanfokken m tam gevogelte , en het aanwinnen van eijeren oesten toeleggen; uit deezen hoofde moeflen de 011:rdaanen der Domeingoederen de verfchuldigde hoen:r - tienden voortaan niet meer in geld, maar in hoen:rs opbrengen, voor deeze, fchynt het, had men ) het land meer tam gevogelte onderhouden, men had  Staatsregeling. ioi had dus een uitgeftrekter handel in eijeren gedreeven ; Vanan- zeer veele oude Geftichten en Kloosters trekken hunne hoender-tienden in gevogelte of eijeren, by andere word dezelve met eene bepaalde fom afgekocht. Ten tweede, dat, wanneer zich eenige doorgaande kwaadaartige ziekte onder de hoenders openbaart, het gebruik der eijeren uit die befmette landftrcek niet dan met voorzichtigheid moet toegedaan , en den toevoer uit gezonder oorden bevorderd worden , men zie de in het voórig Hoofddeel §. ao. aangehaalde Genuefche Ordonnantie, met opzicht tot zieke hoenders. Ten derde, men zorge, dat geene te lang bewaarde , en dus reeds vuil geworden eijeren ter markte gebragt worden; het is waar, men zal die als onbruikbaar weg werpen : maar dus hefteed den behoeft tigen buiger zyn zoo zeer benodigd geld voor bedorven eetwaaren. De Regeering moet derhalven van tyd tot tyd de ter markt gebragte eijeren doen onderzoeken , dezelve, goed bevonden zynde, betaalende, doch indien onder dezelve meer dan een derde gedeelte vuil bevonden worden, moet de geheele voorraad verbeurd verklaard en weggeworpen worden. Ten vierde , in die landen , alwaar de Roomfche Godsdienst de heerfchende is, maaken de eijeren, ten tyde der vasten, het voornaame voedfel uit; als dan moeten vooral de hier voor opgegceven voorzorgen wel in achtgenomen worden; alsdan zyn de cijejeren onontbeerlyk, men zorgt derhalven, dat reeds inde voorafgaande zomer daarvan eenen voorraad op verfcheiden wyzen bewaard word ; doch onder alle deeze te markt gebragte eijeren zyn flechts zeer Weinig bruikbaar, en daar en bovea neg zeer tuur, meede G 3 een DIERLYK* VOORTBRENGSELS. Eijeren van kranke hoenders. Bederve eij. ren. Voorzorgen in de vasten.  102 Geneeskundige Va-v anders t Pi'ERl-YKB VOORTBRENGSELS, "Branfehe Ordonnantie. Het w. Ml/en der eijeren. 1 ( 1 < ( i ( < i («) Code de Police torn. Z p, 4^, (■*) Die foorten van dierlyke Voortbrengfels, welken door einzen geleerden menscMievenden Sc«i>ver in. dit Hoofddeel een bevvys dat de fpyzen in de vasten voor den gemeenen man kostbaarer zyn , dan buiten dien tyd; zelf is in fommige landen het gebruik van eijeren , boter en melk, als dierlyke voedfels, geduurende de vasten verboden, aldaar gebruikt men niet dan boomolie, van welks noodwendige eigeefchappen hier na gehandeld zal worden. Eene Franfche Ordonnantie van den r. April 172.6. beval , dat geduurende de vasten , van ascbdag af, tot paaschavond toe , het vleesch alleen onder het raadhuis verkocht mogt worden; hier by word tevens aaneen, die eijeren verkochten, gelast hunne waaren alleen ten gebruike van zieklyke perfoonen, op hier toe bepaalde plaatfen , en onder toezicht van de Magiftraat, te verkoopen Qa"). Ik zal wegens het verwen der Paasch-eijeren geene beleedigende aanmerkingen maaken, en alleenlyk iit, het welk ik in een voong Deel reeds gezegd heb3e, hier herhaalen dat, namelyk, het verwen der taasch-eijeren , van wegen de tot in het ey zelf loordringende fchadelyke verwen, voor de gezondïeid nadeelig zyn kan: door het veelvuldiger gebruik' Ier eijeren als een gevolg deezer gewoonte, moeten lezelve in prys toeneemen; en de jeugd heeft eene elegenheid , om door het onmaatig gebruik van harIe en dikwerf reeds zederd lang bewaarde eijeren, len maag te cverlaaden , en andere hier uit volgende iekten zich op den hals te haaien (*).  Staatsregeling. 103 verhandeld worden, zyn in zoo een algemeen gebruik, en worden by elke k'asfe onzer Meedeburgeren in zoo eene groote maate gebruikt, dat dezelve gewisfelyk op de algemeene volksgezondheid eenen alleraanmerkelykften invloed hebben jnoeten. Ik zal hier het geen wegens het heilzaam gebruik der melk, tot voeding en verfterking van zwakke en uitgeteerde lighaamen, zoo meenïgmaalen gezegd is, zoo min als wegens deszelfs nadeel voor de ;zodan;ge , wier fpysverteering al te zwak of met eene overmaate van zuur bezet is, niet herhaa'en. De zorg der Overheid moet voornamelyk over deeze hopfd- pointen gaan. Vooreerst, dat eene genoegzaame hoeveelheid van dit voor elke clasfe onontbeerlyk voedfel voor handen zy , ten einde de prys niet te zeer verhoogd worde. Ten tweede, moet dc Overheid zorge dragen ,. dat dit heilzaam voedfel niet vervalscht of met Tchadelyke byvoegfels befmet worde. Wat het eerfte aanbelangd, eene fchaarsheid van melk heeft men in ons volkryk Nederland, welks platte land met landhoeven als doorzaaid is, alwaar de veeteelt eenen zoo aanzien, lyken tak van beftaan voor den welvaarenden landman opleevert, niette duchtén; de vaderlyke zorge der Overheid flrekke zich dus alleenlyk daar heenen uit, om in die Provinciën, alwaar men nog onbebouwde ftreeken aantreft, het bebouwen derzelver door'alle moogelyke middelen te bevorderen ; het te voorfchyn brengen der onder nutlooze , ja gevaarlyke waterplasfen bedolven landeryen te begunftigen , en dus door het vermeerderen van vrugtbaar weiland het aanfokken van groot en klein vee, die zoo vrugtbaare bron van Nederlands aloude welvaard, aan te moedigen. De vervalfching en het bederf der melk was het tweede onderwerp, der aandacht onzer Regeering, overwaardig; moed-, willig dit heilzaam voedfel van jeugd en ouderdom met gevaarlyke inmengfels te vergiftigen , kan niet dan in den verroeilyken boezem eens, den naam van mensch onwaardigen , boosdoeners gefmeed Worden; baatzucht kan echter niet nalaa-en ook in het verkoopen van deeze zoo a'gsmeene noodzaaklyke drank haar voo-deel te zoeken; de vocdzaame G 4 ««el1» Van andere D1IRLVKE VOORTBR.IvGseis.  Van an- ' TJERfc ï>It'RLYKE VOORTEL FNSIttS, I : li V Ti V r< z: / o: et lil m vc 104 Geneeskundige melk word door den fchraapzuchtigen boer , of met eene billyke winst niet te vreeden voorkoper, ryklyk met water gemengd , en dus verdund zynde van een groot gedeelte haarer voedende kragt beroofd , en tot een fpoediger afïcheidmg van haare beftanddeelen geneigd gemaakt; en nog is het hen onverfchiilig , of het tot deeze vervalfching gebezigd water zuiver zy of niet, zelf op die p'aatfen , alwaar het water Qp Zich zelf niet drinkbaar, alwaar het brak is; by voorbeeld: in en by Amfterdam, mengt menig boer en voorkooper, zoo my verzekerdis. zyn melk met dt brakke water, zelf by voorkeuze boven het zuiverer regen water, daar deeze brakke boedanigheid aan de melk eene fchyn van dikheid geeft, en hem toelaat, om zonder by zyne koopers vermoeden van vervalfching op te wekken, een grooter hoeveelheid waters hier tn van eenen veel ouder herkomst is, dan dat dei overige dieren O). Mer Algemeenbpidder viscb" fpyzen.  tö8 Geneeskundige ViV DE VlSCHSFVZEN. i i ] ] ( 1 r \ ïi e O) Algem, Hiftarie der Relzm 2 en 3 D. f*) door Siberien 3. £). (O Encyclopedie v. Humaine p. 834. Men vind nog gewesten , alwaar dezelve als het voornaamfte voedfel genuttigd worden; de negers aan de West-kust van Afrïca, droogen de kleine visfchen , gelyk de fardellen, ftooten die in houten mortieren tot een deeg, waarvan zy ballen van drie ponden maaken, en die het geheel jaar door bewaren, een weinig van dit vischbrood ftrekt tot een genoegzaam voedfel, dewyl hetzelve zeer voedfaatn is. Dit brood word nu eens met ryst, dan weder met graan gekookt, en Mo ore zegt: dat hy meermaalen met zeer veel fmaak daarvan gegeeten heeft («); in Siberien, zegt G meun, word de gedroogde risch doorgaans als brood genuttigd O); en de Laplanders bereiden hetzelve zelf uit vischgraaten (O ; ie nederlaage onder de visfchen door de Roomsch"atholyken , die van wegens hunne meenigvuldige vastendagen een derde gedeelte van het jaar, en zelf n de meeste Kloosters, de helft: ja by fommige hunïen geheelen leevenstyd, van visfchen leeven, aangeicht, is zeer aanmerkelyk, en grooter zelf dan by de eeden der Griekfche Kerk ; deeze doch vermoogen »p hunne vastendagen geen visch, maar alleenlylc'calaar, flakken en kreeften eeten, volgens naainvkeuïger berichten echter moogen de Rusfen en Armeiers , die tot de Griekfche Kerk behooren , in de asten allerlei visch met olie toebereid eeten, ja zelf 1 de goede week, wanneer zy noch boter , noch jeren eeten moogen, beftaat hun voedfel hoofdzaa- ke-  Staatsregeling. 109 fcelyk uit visfchen, gedroogde groenten, en paddeftoelen met olie toebereid; de caviaar is doch voor de gemeene Rusfen eene te kostbaare lekkerny, daar het pond goede caviaar dikwerf meer dan 20 copeks kost, zelf Hakken en kreeften verfchynen in fommige Provinciën van Rusland, flechts op de tafels der aan* zienlyke en vermoogende lieden; by fommige fecten wierd de vasten zoo fterk in acht genomen , dat, zelf in gevaarlyke ziekten , het den Nestorianen en Jacobiten niet vry ftond, vleesch, eijeren, melk of boter te nuttigen O); de oude Romeinen hielden hun»e heilige gastmaalen, ter e ere der Goden met visch, en Plinius heeft eene wet van Numa tot ons over^ebragt, die de oudfte van alle de Romeinfche voorfchriften met opzicht tot de fpyzen is, en die foorten van visfchen voorfchryft, waarvan men zich by die plegtige gelegenheeden bedienen mogt , de wet is deeze: Pifceis. quei Jquamofci , non fièrit. "neu poiuceto. Squamofos omneis, praeter fcurom, poiuceto ( b ). Deeze oude fpysvvet, heeft met die van Mozes zeer veel overeenkomst, en de fpaarzaamheid van Numa, die door deeze wet de onkosten by diergelyke gastmaalen voorden gemeenen man verligten wilde (c), was voorzeker de hoofddrangreden niet, waarom hy de minder gezonde ongefchubde visfchen verbood ter , fpyze te gebruiken. 0)NlEBUHRS Reizen 2 D. (b) FULVIUS UR.SINUS in notis ad Fejlum. f>) F.PLA.INER. de Legibus Rammorum Sumptuariis Cap. I, Lipf. 1751, Van se Visch» " spïzen, 1  IIO ENEESKUNDIGI Vav de VtSCHSPVZE.V, Zelfbedorvetihcbword met graagte genuttigd. 1 I ( t ê t z k z! ei ft A ta zelf be. Men kan hier uit wel afleiden, dat de visfchen vootr dorve hpn j;a A„„*. ora, §• Tl Men kan hier uit wel afleiden, dat de visfchen vooir hen, die daar aan gewoon zyn, en die de besten kunnen uitkiezen , een gezond voedfel kunnen uittnaa.. ken, en in dit geval door de oude Genceskundigem hier voor erkend zyn • maar dat zoo veele volken dam nog in dit foort van voedfel fmaak vinden, wanneer? het zelve reeds tot bederf begint over te gaan; diüt zoude men , zonder dat dit door de ondervinding bevestigd wierd, naauwlyks hebben kunnen gelooven,, en te minder , daar het bederf by de visfchen veel! walgelyker is, dan dat van andere dieren, en wy ■ zelf in Europa door de uitwaafeming van de door het afloopen des waters op het droog gelaaten, en daar door geftorven en verrotte visch, by eene groote zomerhitte de gevaarlykfte ziekten hebben zien ont. [laan: de inwooners der Goudkust laaten hunne vischen 5 of 6 dagen rotten, eer zy die tot fpyze gc. >ruiken. In het Konirigrvk Arrakan eet men geen visch voor tat dezelve bedorven is , en wel in den hoogften raad; ten minfte word uit de bedorve visch een faus emaakt, waar meede de andere visch vermengd word; y de Negers op Afrika's Westkust worden de grooi visfchen in kleine ftukken gefneeden, en verrot vnde, gegeeten; dit is ook teRio fresco, met de leine visfchen in gebruik; de Commodore Byron ig op zyne rcize om de Waereid, in den Jaaren 1764. 1 1765. aan Caap Monday, lieden, welke een groot ik walvisch-fpek by zich hadden, het welk onveraaglyk ftonk ; een hunner fcheurde het met zyne uden in ftukken, en deelde het onder de overig  Staatsregeling. ui om, die hetzelve met zeer groote graagte opfmulden; zelf de Yslanders eeten fommige visfchen dan eerst, wanneer zy beginnen te bederven. i, 111. . Deeze voorbeelden zouden wy zonder.groot gevaar niet kunnen navolgen: acht perfoonen, verhaalt Ti ssot, aten van een bedorven visch, alle wierden zy op éénmarl door een kwaadaartige koorts aangetast, vyf daar van kwamen , in weerwil van alle pogingen der kundigfie Geneesheercn, om het leeven: ik weet wel', zegt Zuckrrt , dat zeer veele arme heden de geftorven visch eeten, dewyl zy die voor minder prys koopen kunnen; dit doet ook geen nadeel , wanneer die visch , terftond na dat dezelve geftorven is, gekookt word; maar eenige dagen dood geweest zynde, zoo is dezelve eene allerverderflykfte fpyze; Godefroy heeft in zyne Chronyk aangeteekend, dat eenige menfehen in den jaare 1655, na dat zy doode visch uit eenen vyver gebruikt hadden , met eene allerkwaadaartigfte ziekte overvallen wierden. UNZERzegt: „ De Geneesheeren heb„ ben opgemerkt, dat ten tyde, wanneer de visch „ in zoo eenen overvloed aankomt, dat het gemeen „ dezelve voor eenen geringen prys koopen kan, „ doorgaans kwaadaartige ziekten beginnen te heer„ fchen; wanneer de ftrandbewoohers, die visfchen „ nuttigen, welke by den afloop des waters op het „ droogc liggen blyven en fterven, zoo ontfban on„ der hen ligtelyk gevaarlyke, befmetlyke ziekten; „ ja een foort van pest; en dit is waarfchynlyk de „ reden waarom Alexander de Groote, volgens het „ ver- VAN CE VischsnzrjN. ■ Nadeel by ons biet door veroorzaakt.  Van di ViSCH«pïzen, Vooral door bet gebruik van krante visJcben. ii2 Geneeskundige ; „ verhaal van Plinius aan de vischëetende volken, & het vischë.ten verboden heeft, verfcheiden volken „ hadden van zelf een afkeer van visch, en nuttig„ den die nimmer tot fpyze (» : Lentilius „ heeft aangeteekend j dat van het gebruik dier vis„ fchen, welke uit gebrek aan lucht onder het ys ge, .»» ftorvén waaren, en die men opgevischt, 'ingezoü„ ten, verkocht en tot fpyze gebruikt had, verfcheide ziekten ontftaan zyn (b). " §• I V. Boven al moet het nuttigen der visfchen nadeelig zyn, wanneer onder dezelve,.gelyk fomwylen gebeurd, doorgaande ziekten heerschen (c): toen te Conftautinopolen, door dien een heir van fpringhaanen alle plantgewasfen veiflonden had , de hongersnood ten hoogften gefteegcn was, zagen zich zeer veele menfchen genoodzaakt zich met fchelp- en andere visfchen te voeden , dit genot wierd overal door eene fpoedige dood gevolgd, daar men bevond, dat deeze dieren met eene kwaadaartige ziekte befmet waaren , want, wanneer men van deeze visfchen toebereide fpyzen den honden, katten en hoenders voorzette flierven zy binnen weinige minuten, en toonden dus' de oorzaak van zoo eene algemeene fterfte onder het' .volk (ö?) ; in de Verhandelingen der Zweedfche KV ninglyke Academie der Weetenfchappen , vind niet)' aan- Ca) De Arts 2 D. 2. Ji. p. 70. (i) In Eteodr. p. 226. 233. (O A N. C. Dec. 3. Obf. 17r. ann.s. Cd) Gqfette fahtaire fft?, 2Vb, 40,  Staatsregeling. iï3 i aangemerkt, dat de huidziekten der inwooners van , Noorwegen aan het oveivloedig gebruik der, met . zodanige kwaaien befmette, visfchen zyn.toe te fchryj ven: het is eene aller affchuuwlykfte huidziekte , met i builen, kloovcn en zweeren bezet, waarmeede meJ nig Noor van zyn 12 of 14 jaaren gekweld word: de [| visfchen, die aan deeze huidziekten het meest onder'1 worpen zyn, en die aan de menfchen meede deelen, ! zyn de Forellen en Goudbraafems; deeze visfchen, t zegt Zuckert, zyn als dan meer gevlakt, hebI ben gezwellen In' de ingewanden en aan de borst, die ! men gemeenlyk vol wormen vind, hun vleesch is als | dan bleek en fchilferachtig, het bloed zoo dik, dat hetnaauwlyks vlocijen wü; de Zalmen zyn (gelyk ZimmermaN waarfchuuwt) wanneer zy haare kuit gefchoten hebben, overal met blaaren bedekt, en uit deeze oorzaak vervielen de Ieren, die des niet tegengaande deeze visfchen nuttigden, in huidziekten, even gelyk de Egyptenaaren te Cairo, wegens het gebruik van bedorven visch, door den Nyl op het diöoge gelaaten, en uit ftilftaande poelen en metten in de buidziekteElephantiajis genaamd vervielen O); men heeft ondervonden, dat in het algemeen die visfchen, welke in naauwe waters befloten zyn, en op moerasfige gronden moeten leeven, aan meer ziekten onderhevig zyn, en fpoediger fterven, pus ook, gelyk uit het flymiger geftel hunner vaste deelen volgt , eer tot bederf overgaan * en tot nadeelige fpyze worden: in (3) Van de Ondrrrinlhg 1 £?. 111. Deel. H \ Vav e 7ISCH-  H4 Geneeskundige Van de Visch- ifyZEN. ia het Chiemfer meer, in Beijeren, heerscht reeds federt 35 jaaren eene doorgaande ziekte onder de fnoeken. Wanneer enge, ftilflaande poelen, oflangfaam ftrootnende rivieren met ys en meeuw overdekt worden , bederft weldra al het daar in vervatte water, en hierin word eene oneindige meenigte van wormen voortgeteeld,,zo dat het water tot geenerlei gebruik van kooken of brouwen meer dienfiig is; als dan worden de visfchen daar in ziek, en konnen door loomheid niet meer tegen den Aroom opzwemmen , zy kunnen dan met geringe moeite gevangen worden, maar zyn of dood, of flervende. Het water der Bartsch in Silefien , levert eenen grooten overvloed van diergelyke visfchen, met welks verkoop men zich fpoeden moet, zoo men die niet onder de handen wil zien fterven; men zegt dat 'er geene voorbeelden zyn van uit het genot derzelver ontflaane kwaade gevolgen, daar men echter niet kan ontkennen, dat hunnen fmaak flecht en grondig, hunne verw geelachtig en dof is, zoo blyft dit voedfel doch altoos in een kwaad veimoeden; dit moet nog meer plaats hebben in die rivieren, Welke des zomers weinig water bevatten,'en zich als dan met veel moeite door riet en poelgras moeten door arbeiden, men kan uit den flank, welke diergelyke waters als dan opgeeven, tot de waarde der daarin gevangen visfchen een billyk befluit opfflaaken , en het ware zeer heilzaam de bedding van zodanige rivieren van die belemmerende en nadeelige planten te zuiveren: Spielwann, bevestigt meede het door Galenus reeds aangemerkte, dat visfchen, die in de nabyheid van groote fleden, alwaar de ftroomende rivier eene groote meenigte onreinheid meede voert, gevangen wierden ,  Staatsregeling. 115 den , Hechter is dan die men van grooter afftand krygt. («). §. V, Men heeft by bet doen van proeven, om van tyd tot tyd meer en meer vischfoorten onder de eethaare te brengen , meermaalen zeer nadeelige uitweikfelen Ondervonden; het nuttigen van fommige visfchen , die echter in geenen deele krank fcheenen te zyn, had wel eens doodlyke, ten minften zeer»gevaarlyke gevolgen; op Isle de France, worden fommige visfchen , ,als by voorbeeld, die, welke de Zee-papegaai genoemd word, en tot het geflacht dev Labras behoort', op zekere tyden vergiftig, dewyl dezelve, volgens het gevoelen van Muurieb, als dan te veel polypen gegeeten hebben, welke in die maanden uit de coraal.gewasfen om hun voedfe} te zoeken, hervoord koojnen (£) : op de Havana is het verkoopen van die visfchen , welke Ciquatos genaamd worden, verboben , dewyl hun gebruik eene ziekte , Ciquatera geheeten, meede gedeeld word; aan deeze ziekte is het één foort van visfchen meer dan het ander ouderworpen ; men behoeft flechts één eenig maal van de hier meede befmette visfchen gegeeten te.hebben, om terflond van deeze kwaal aangetast te worden; de ziekte der visch word aan het gebruik van eene Vergiftige vrugt Mazcmilla genaamd, toegefchreven i men kan de visfchen, the met d eze fchaddyke eigenfchapbefmet zyn, hier aan kennen, dat zy geele tanden O) Inflit. Mater. Med. p* i62„ (<0 Rosier Obftrv.Jur ld Phyfiqut de. 1774, Molsds UffU II a VAV Dg VlSCH!PYZ£N. Van de vergiftige 'jisjihen\  Van de V;sch- spyzen. (a) Loshnsri Btlilli Judmm C. II p> 19> 116 Geneeskundigs den hebben, en zoo men dezelve, terwyl zy g.kookê worden, een ftuk zilver in den bek fteekt , neemt het zelve eene koper verw aan : de ui werkingen , welke op het gebruik dier visfchen volg-n , beftian in walging, hevige pynen in alle de leden , bleekheid, uitteermg en verzwakking Van het gantfche lighaam , en , zoo het kwaad niet by tyds door gepaste middelen tegengegaan word, de dood : Lord A nson waarfchuwr, in zyne befchryving van het Eiland Tinian in de Zuidzee, voor een' visch, welke aldaar gevonden word; Commodore Byron, die na hem dit Eiland aandeed, floeg deezen raad in den wind , geene kwaade gevolgen duchtende , wanneer die Visch maatig gebruikt wierd, maar hy bevond, dat al, wie van dezelve flechts gepfoeft had, van eene gevaarlyke ziekte wierd aangetast, fn de Indifche Zee vind men een foort van Plantdieren , Hokthuria genaamd , welke zoo fcherpe hoedanigheid hebben, dat zy, onvoorzichtig aangeraakt zynde, de handen even als vuur branden, wanneer niet terftond in water geweekte knoflook daar op gelegd Word : de hevige pyn daar van veroorzaakte aan Bondt de koorts; van deezepolypen bedienen zich de Chinecfen om uit ryst geftookten brandewyn, die echter door de wetten verboden is , nog heeter te maaken, waaruit men zegt dat onder hen, die dezelve drinken, zeer kwaade gevolgen ontdaan O): de Krampvisch heeft meede, na dat dezelve gekookt zynde door eenige perfoonen uit nieuwsgierigheid geproefd wierd, volgens het getuigenis van Walsch, wal*  'Staatsregeling. 117 walging en braaking veroorzaakt, offchoondie Schiyver tevens niet van gevoelen is, dat die visch altoos j eene ongezonde fpyze oplevert, en dus met recht door den Raad der Gezondheid te Venetien verboden is (rf). Men vind ook fommige deelen van visfchen, die voor het overige gezond zyn , welke nadeelige uit- , werkfelen hebben; aan de Volga word de kuit van j barbeden en braasfems, die aldaar in menigte gevan- ■ gen worden, voor nadeelig gehouden en niet tot fpyze genuttigd; maar de ganzen en ander gevogelte voor geworpen (£); men zegt, dat ook de kuit van onze barbeel ( Cyprinus Barbus L. ) walging en braaken veroorzaakt (c) , het welk ook andere van de kuit van fnoek (Efox Lucius L.~) meenen waargenomen te hebben (J); de lever der visfchen veroorzaakt op de Hebridifche eilanden, door deszelfs fcherpe olie, huidziekten () , zoo viel deeze opöffering den leeken ninder moeilyk , dan het in acht neemen van z.>er «:ele leevensregelen voorgepredikt, door mannen, die sich niet ontzagen , door het overtreeden hunner eiren voorfchriften, zich eene ziekte op den hals te laaien. De Jooden, wier fpyswetten met die der Egyptelaaren zeer veel overeenkwamen, vermogten in het lgemeen geene visfchen tot fpyze te gebruiken, wel:e geene fchubben hadden , hunne Wetgever zegt: , Dit zult gy eeten van alles dat in de wateren is i , al wat vinnen en fchubben heeft zult gy eeten • , maar al wat geene vinnen en fchubben heeft, zult , gy niet eeten, het zal u heden onrein zyn: " de jui-  Staatsregeling. 119 Juifte redenen van deeze bepaalingen zyn ons gedeelte» lyk onbekend; by de Egyptenaaren echter, by wien zoo veele huidziekten heerschten , gaf men op alles acht, alle de Waarneemingen der voorige eeuwen wierden ten nutte der algemeene Gezondheid aangewend, zoo dat zelf de meefte vogels , welke alleen van visfchen leefden, by die Natie in afgryzen waaren. By de Mahomedaanen worden van alle de dieren, die in de wateren leeven , niet anders, dan die in den ftrikften zin visfchen genoemd kunnen worden , genuttigd ; de zodanige daar onder, welke voor rein en eetbaar gehouden konden worden, moeften met het net of met de hand gevangen zyn , na dat zy door de ebbe op het droog gelaaten waaren; intusfehen wierden meede in andere rivieren , by voorbeeld: in denEuphraat, visfchen met den angel gevangen: de Geleerden koomen niet overeen , aangaande de visfchen, welker genot geöorlofd was , fommige mcenen dat het gebruik der dood gevonden visfchen vry ftond, wanneer 'er nog geen bederf aan was , volgens andere was dit verboden; Niebuhr herinnert zich niet by deeze Visfchers leevende visfchen gezien te hebben, waarfchynlyk om dat zy dezelve terftond doodden , ten einde voor te koomen, dat eene natuurlyke dood die niet onrein en onbekwaam tot fpyze rnaake. §• VII. Men kan niet ontkennen, dat zodanige voorzorgen, in zoo verre zy met onze omftandigheden overeenkoomen , ook in onze tegenwoordige tyden navolgenswaardig zyn. Het is onvergeeflyk, dat, daar in fommige onzer H 4 Stt- Vav de VlSCH- Noodzaaklykebeid van de wetten met opzicht tot de Viscbfpyzeü'  i-p Geneeskundige Tav : Viscif tprzEW, aan zoda tiige Wt I ten. Het verioopeitvan Visd moest ^ergens'geiiórlofd zyn dan op de jtffarit. Pt Rt' 'e Steden de Slachters aan heilzaame wetten verbonden zyn , de Vischyerkoper naar willekeur kan handelen, a'lcs wat hem voorkomt ter markt kan brengen, en dood gevonde, ja zelf met bederf befmette visch voor een geringe prys aan de behoeftigen verkoopen kan ; i d t heeft vooral in die Steden plaats, alwaar de Roomfche Godsdienst heerscht, en de visch, hoe die ook zyn mooge, geduurende de vasten eene onontbeerlyke fpyze is; njen moet dus, zal de gezondheid der "inwooners met ten gevalle der vischlyoperen in gevaar gebragt , of bedorven worden, of dezelfde voorzorgen, als aangaande het vleesch zyn aangeprezen, gebruiken, of zodanige maatregelen beraamen, die het gebruik van dit voedfel minder onontbeerlyk maaken. $• VIII. Ik had gehoopt zoö eene goede inrichting met op. zicht tot de visch-fpyzen, in de groote, digt aan zee gelegen Steden te zullen aantreffen, daar immers is het nuttigen van visch veel algemcener, dan in het midden van het land; ik heb echter geene fchriftelyke Ordonnantie van dien aart. kunnen bekoomen. Ik zal derhalven myn gevoelen met opzicht tot bet gebruik, der visfchen, in zoo verre de Volksgezondheid hier meede verbonden is, opgeeven. Vooral komt het my voor nodig te zyn, al het helm» lyk verkoopen- van visch aan de huizen en niet op de openbaare markten, tegen te gaan, dewyl het, zonder.zodanig eene voorzorge, de Overheid niet moogelyk is, heilzaame maatregelen ten deezen opzichte te beraamen. ge Qverheid moet zeer wel wecten, welke visfchen meest  Staatsregeling. m Leest gebruikt, welke visfchen zeldzaamer gevangen ™ » L worden; zy moet door inlanüicne uenee.- cu ^ muirkundigen zich van de in ftaare wateren «*.u uw vindende dieren, en van derzelver voor- or pauee^c , ejgenfchappen grondig doen onderrichten. Het verkoopen der visch-fpyzen moest adeenlyk door hier toe aangèftelde Visch-verkopers op openbaare markten gefchieden; men moest in de vo.kryke Steden de Visch-verkopers in clasfen ondertcheiden , naar maate van het foort der door hen verkochte visch, zy die de visch uit kleine ftilftaapde wateren verkoopen, moeften aan een naauwkeungcr onderzoek onderworpen zyn, ten einde zy, wanneer aan de visch een of ander gebrek of ziekte befpeurd word, terftond in ftroomend water geworpen worden; zodanige Visch - verkoopers moeften door een fchnf telyk bewys kunnen aantoonen, dat zy de in kletne of ftïlftaande wateren gevangen visch, geduurende eenige weeken in een vischkaar in ftroomend water bewaard hebben , ten einde de grondige fmaak weg te neemen , die tot een gezonder fpyze te maaken, en de zieke visch, of fterve, of geleegenheid hebbe, om m gezonder water te lierftellen ; die Visfchers en Vischyerkoopers , welke zee-visch, of visch uit groote ftroomende wateren verkoopen, moeten zich met bet verkoopen der hier voorgemelde visch uit kleine ftilftaandc wateren niet inlaaten, men moet deeze Vischverkoopers byzondere afgefchcide plaatfen op de markt aanwyzen. r Jïet verkoopen van geftorven visch, vooral van kree,ten, die nog eerder tot bederf overgaan, moet ter ftre'gften verboden worden; te Parys word de rivier visch dageHks op de markt onderzocht, en al wa noet ot ■etbaare Viscbfuor'en wel kennen. Het ver' knopen moit doof bii t toe aanbelde lied,n g>fcbieden, Cefiorve i'isch moet nitt ver. bocht werden, 1  ■ Van i Ook «iet in de Ry- tyd. De ziekten onder de Visfchen moeten beiend gemaakt •worden. Het rotten van vlas en hennip. ( ( 3 \ *** Geneeskundige * men gebrekkig of geftorven aantreft, word in ftukkem gehouwen en in de Seine geworpen zelf de iïh d^ bevroozen geweest is verliest zeer veel va W t:Tmtstrnmt ^-aiienddooiwi; : telyk tot ^derf over: dit misbruik kan niet cemak-. ptrsrrworden- ^^^1 pers te noodzaaken geene visch te verkoopen dan. raad no' vnl ' dat hum,en §eheeIen voor-- md nog voor weimg uuren ftisch en gezond gemoeden '^ ViSCh Meede °nder ee" verniocden en als dan verdient het vangen derzelver zoo we, met opzicht tot de gezondhefd, a " ! Sn Tf IVe™e-igVUldlg^ * zoo no d^aaiayic voedfel, verboden en dn m j • van de markten geweerd t^orl' ^ **? De Visfchers moeten vernlist 7™ n-m eene doorgaande ziekte on defdTvIZLT^! ^ daar van kennis te geeven, ^t^Ö is, dat die ziekte geftuit is ' T " V£rZekerd Het moest niet geöorlofd zyn vlas of hennip te doen otten m zodanige wateren, waar in de visch ben « is daar men door de ondervinding wee d l Ie visch ongezond maakt, uit deezen Lnfil • ï litby Ordonnantiën van den < 1Z ^ 692. en 24 My r73. .ae° f l68'- *9 April an Brunswvk 1 , 6 Landen van den Hertog an i>runswyk by herhaaling verboden, §• IX.  Staatsregeling. iaj S. 1X5 Sommige menfchen, ten einde op eene gemaklyke iwyze zich van alle de visfchen, die zich binnen zeskerén omtrek bevinden , meester te maaken, bedienen zich van de coculus indicus , die door de visfchen zeer Égreetig verflonden word, welke daar door in zoo eene werdooving geraaken, dat zy gelyk een ftuk houts op Ihet water dryven , en met de hand gegreepen kunnen worden; met dit zelfde oogmerk bedienen de Ameirikanen zich van eenen kruipenden boom in Brafil, Iby den naam va. Curntnape bekend O); ook pleelgen de Mahomedaanen verdoovende zaadeii in hunnen -Sschvaugst te gebruiken f»; bet ware belagchelyk de venusziekte der Americaanen hier van af te leiden, daar doch deeze kwaal heerscht in landftreeken, aU ■ waar deeze manier van visfchen vangen in geen gebruik is; men kan echter ook aan de andere zyde het :nadeel, het welk hier uit fpruiten kan, niet ontkennen, de Overheid moet derhalven het verkoopai van glle 'de op deeze wyze gevangen visfchen verbieden. $. X. Ook die visfchen ftaan in een kwaad vermoeden, welke op zodanige plaatien gevangen worden , werwaards het water van lood-'of koper-mynen afftroomt, ten minften bericht ons Percival, int de Waarneemingen van eenen Geneeskundigen , dat hier uit nadeelige gevolgen ontftaan zyn; de vislchcn moe- (a) Encyclopedie T. X. p. 377- (£) Nibbuiu Dejtriït. ds VArab. p. 15?. VAN de VlSCH5PYZEN. Van bet vangen der Visfchen door verdoovendetiiiddeless. Van die Visfcb, n , •welke naby Bergwerkengevangen ■worden.  Vav be VrscH- Va» het uitdiepen der Wateren. \ 1 i 2 ^ V k fc Nadeel van eene .1. te groote menigte df van viscb- , vyvers, 21 r — ^i. üx,oivu«JJ1(jE nneten van zodanig water in hunne gezondheid be. nadeeld worden, en het is zeer raadzaam zoo een uit de mynen afftroomend water, een groot end wegs af te leiden , eer men het in een ftroomend water zich laat ontlasten, S- x 1. Ten. einde de visfchen gezond te behouden, volge men die maatregelen na, door het Patriot: isch Genoodfehap in Silefiea, met opzicht tot de rivier de Bartsch voorgeflagen, deeze Rivier, zeggen zy, Degrory ne oester}  ï£ö Geneeskundigs Van c VlSCHSPÏÜEN. Pan de Mosfelen, e winzucht fommige baatzuchtige lieden aangedreevetf heeft, om door, der gezondheid zeer nadeelige, midde-' aan de oesters deeze couleur meede te deelen ; ja zich niet ontzien, de getneene oesters met koperroest te verwen, en die als dan voor Engelfche groenbaartjens ■ te verkoopen: R. Lentilïus, verhaalt van een geheel huisgezin, het welk door zodanige vervalschte oesters zeer krank, ja genoegzaam vergiftigd was; reeds by de Romeinen wierden de oesters van Brundufium in het Lucrynfche meir geplaatst, alwaar zy zeer vet wierden, waarfchynlyk was men daar nog niet zoo zeer verlekkert, dat men zelf de verw deezer fpyze in aanmerking nam. §. XIII. De Mosfelen j die, vooral byna by de zee Woonen^ de voiken, in meenigte ingezameld en genuttigd worden , veroorzaaken meede zeer veele ongemakken: men vind menfchen , welke terftond na het eeten van mosfelen door eene hevige jeukte der huid worden aangetast, waarna zeer groote vlakken te voorfchyn koomen. en dit toeval heeft plaats, offchoon de mosfelen volkoomen zuiver waren; by fommige ontdaan bladders, zwelling aan den hals en hoest; dit alles verdwynt na eene geringe uitwaafeming, geheel en al, echter toont het eene .vlugge fcherpte aan deeze dieren eigen, en die ligtelyk tot vergif kan overgaan : Sommige Mosfelen verwekken zeer fchadelyke gevolgen , die aan zich in dezelve bevindende zeefterretjens worden toegefebreven; de honden, die de zodanige raauw opeeten, fferven daarvan , die deelen, welke zy aanraaken, worden daarvan ontftooken; door het iooken, vooral door het bydpan van azyn, verliezen  Staatsregeling. 12] Zy dit vergif; liet ware zeer te wenfchen, dat mei de fchadelyke foorten van mosfelen naauwkeurig kon de onderlcheiden; waarfchynlyk worden die kwaad gevolgen, welke het gebruik van fommige mosfele na zich fleept, veroorzaakt door ziekten, waar aa dezelve in fommige jaargctyden onderhevig zyn De Overheid kan ten deezen] opzichte geene andei maatregelen in het werk ftellen, dan dat zy het gi kruik der mosfelen geduurende de heete zomermaar jden verbied, en zorgvuldig acht geeft, of het 00 ■dienftigis, wegens de kwaade uitwerkfels van het g< bruik .dier fchnlpyisch in de geöorlofde maanden eenige nadere bepaalingen in het werk te ftellen. §.,. X I V. Op die plaatfen, welke niet verre van de zee gele gen zyn, gelyk meede in meer daar van verwyderd groote Steden, werwaards de weelde der ryken de 'toevoer van veelerlei zeevisch heen lokt, is het doo gaans verboden , flechte, of zelf'reeds bedorven visc gedroogd of ingezouten te verkoopen. . Te Parys moeten hier toe aangeftelde , beëcdigc Opzieners , dikwyls de vischbanken bezoeken , e acht geeven , of ook eenige bedorven of oude ingezoi te visch onder de verfche verkocht word; of zy 00 ongezonde en ongeöorlofde middelen gebruiken, oi de bedorven visch voor goed ter markte te brengen de krabben, kreeften en andere fchaalvisfchen, km m O) Behrens de Affeaibus a Mytu'is. in Of er. Med. WïRl.II0 in p. 591, 1 Van »x VlSCH* SPYZüM. e 1 1 e c - Van dt „ merfcbe 2eeviuk. 1 h e 11 k n 1- n  Vav de VlSCHspïze.v. Van de Waringen. 128 Geneeskundigè nen niet verre van zee verzonden worden, of toonëfl Weldra tekenen van bederf, ten minden bevinden zy zich wel eens in zoo een toedand, dat zy, zoo het niet uithoofde hunner zeldzaamheid was, verre van begeert te worden, veel êer de groötde walging zou* den verwekken; de Overheid moet dus iemand aandeden , die by de aankomst van deeze zoo lichtclyk bedorven eetwaare het aangevoerde befchouwd, het geen reeds bedorven is, weg doet werpen; en voor het overige van dag tot dag een waakend oog houd, ten einde geene bedorven visch verkocht, of aan dezelve , door fchadelyke toebereidfels, een frisfeher aanzien gegeeven worde* §• XV. De Haring, waaraan in de Noordlyke Gewesten! zoo veele lieden hun onderhoud vinden, is eene zeer gezonde fpyze, wanneer dezelve wel gezouten en behoorlyk ingepakt is. De Hollanders deeken tot nog toe hierin alle natiën den loef af; Zweetlen heeft onlangs meede zich hierop toegelegd , en het fchynt dat een hierin ingefloopen bedrog in het Wurtenbergfchc aanleiding tot eene Ordonnantie van den 7. Maart 1766. gegeeven heeft, waardoor de Zweedfche Haring en zogenaamde Ilohlgut, als eene onnutte, bedorve en voor der menfchen gezondheid nadeelige fpyze eens voor al ten drengden verboden word, en bevolen , om dergelyke haring van de grenzen terug te zenden, of, die heimelyk ingevoerd was, in het water te werpen, of op eene andere wyze onbruikbaar te maaken. De Haring word fomwylen door de Vischverkoopers in zoo groot eene boeveelheid ingekocht, dat zy  Staatsregeling. 129 2zv die in een jaar niet kunnen verkoopen ; deeze iworden dan in een volgend jaar, of openlyk, of oncder de hand voor eenen geringer prys aan het volk 1 verkocht, die dezelve doorgaans raauw uit de peke. lopëeten; deeze Haringen verkrygen door dit lang be. Ibewaaren eene bytende icherpte, zy worden walge llyk en fmeerig, en gaan , even als het te oude pekel 'vleesch, in een veel fchadelyker bederf over, dan di • verfche visch. De Overheid moet derhalven voor het begin de; zomers by de Vischverkoopers onderzoek doen, of ooi ii diergelyke te lang bewaarde visch voor handen is, er 1 die, zoo dezelve gevonden word, doen wegneemen ten einde die niet ten nadeele der volksgezondhei voor nieuw aangebragte verkocht word. De Bokking verdient geene mindere opmerkzaam heid, daar deeze gezoute en gerookte visch in eii aller fchadelykst bederf kap overgaan. §. X V L De Stokvisch, waar van jaarlyks zoo eene aanzier, I lyke hoeveelheid genuttigd word, kan, .zoo lang z ! droog blyft, zeer langen tyd bewaard worden; echte is dezelve, vooral op vochtige plaatfen, aan bederf 01 I derhevig; het gebruik deezer visch is , vooral in d : Roomfche Landen en in de Kloosters, Zoo algemeen i dat gewisfelyk de misdagen in de bereiding deezer vii < fchen begaan zeer algemeene nadeelige gevolgen kur ; nen veroorzaaken; het weeken deezer gedroogc l visch, waar door dezelve tot het gebruik voorbere: word, verdient eenige opmerkzaamheid ; de kol laaten dezelve geduurende eenige dagen in koud w I ti Van di ViSCH- > 1 " De Bok' j king. - Van it Stuk' vistb» r > le d :s ih  130 Geneeskundigs Van de VfSCHSPYZEN. 1 1 Be/lalt van dit Hoofddeel. '■ \ i ( r (*) De Visch-fpyzen maaken by de inwooners onzer Nederlandfche Provinciën , vooral in die gewesten, welke aan de see of groote rivieren gelegen zyn , een zeer aanmerkelyk gedeelte van het voedfel uit, een voedfel, het geen wel niet zoo eene meenigte voedende deelen , a!s zynde weeker e« waterachtiger van zelffiandigheid , in zich bevattende als het vleesch , ter liggen, en dus word die zeer goed geweekt! 3e Vischverkoopers laaten die bevriezen, of bedienen zich van een zeer fterk kalkwater, cm de visch malscii en fchilferig te doen zyn ; het bevriezen beroofd dezelve van zeer veel van haar voedend vermoogen; het kalkwater, offchoon uit zich zelf niet zeer nadeetig, werkt echter by fommige menfchen als eene Artfeny, zy worden hier door verhit; Zuckert acht dus deeze manier van weeken voorniet gezond, daar en boven geeft dezelve ligtelyk aanleiding , om de visch beter te doen fchynen, dan dezelve in waarheid is: ik wilde dus liever deeze beide wyzen van toebereiding aan de vischverkooperen verbieden. De Labberdaan, die niet anders dan de versch ingezoute Stokvisch is, word op even dezelfde wyze bedorven , en is daar en boven ligter geneigd om tot sedert over te gaan. S- x v n Deeze zyn de gewoonlykfte gebreken, waar aan le Vischfpyzen m onze landfireek onderworpen zyn ; :en Geneeskundige, zich nader by de zee onthoudenle, zal door zyne aanmerkingen, dat geen, waarin leeze myne Verhandeling te kort fchiet, kunnen aanullen, en het belang der zaake maakt dezelve eene adere overweeging dubbel waardig (*).  Staatsregeling. 131 ■ vleesch , echter op onze tafels niet flechts eene zeer fmaakelyk, maar in het algemeen een gezond gerecht oplevert; 1 jnet het allerhoogfte recht derhalven verdienen de VUchiibyzen ook uit deezen hoofde de oplettende zorge onzer Overheid. Het oogpunt, waaruit doorgaans de visfcheryen befchouwd szyn, het doeleinde der deswegens in het werk geftelde maat1 regelen , was voornamelyk het beletten van alles , wat da ^ voortteeling der visfchen verhinderen, en de visfcheryen zoo \ wel in onze binnenwateren , als onze zeevisch - en haringvangst benadeelen kan ; deeze doch hebben ten allen tyde eden fchatkist van den Staat niet flechts met aanzienlyke in* Ikpmften vermeerdert, maar duizenden onzer meedeburgeren svonden hier in een genoegzaam bellaan, voor veelen waren izy eene gezegende bron van welvaard. Ten einde voor te koomen, dat de Visfcheryen in de binnenwateren, in Holland en West - Friesland, die alle verpagt izyn, en waarin niemand, dan die daar toe het recht heefc, eanders dan met de hengelroede visfchen mag, door het wegnvangen der jonge visch niet ontvolkt, en bedorven worden, vwierd by de vernieuwde Keure en Ordonnantie van Hun Ed. i 1 i I i t • v h v h men, tic Post niet minder dan vier en een half duim, Rhynlandfche maat, lang zyn. , Zeifin Zee, ten einde geene kleine oneetbaare zee-visch op te vangen, mag mat geen netten met naauwe maazen , of met fchrobnetten gevist worden, op verbeurte van de fchujten, en eene boete van ƒ 6oo : o : o daar en boven. Het gebruik der kokkels ( Couuli Indici") tot het vangen de* VisCchen (5. 9.) is meede by Placaate ten ftrengften verboden, „ niemand mag eenige vyvers, wateren of graften, befmettert „ of vergiftigen , of eenige andere verboden praktyken ge„ bruiken om de visch te vangen, ofte vernielen; op dit „ misdryf is by de Staaten der Provincie van Groningen eene „ boete gefteid van ƒ 100 : o : o, by de Staaten van Fries„ land eene boete van ƒ 20 : o : o, benevens arbitraire ,, ftraffe. " Moeften deeze voorzorgen dienen ter begunflïging van onte Inlandfche visfcheryen , en verfche zeevischvangst, met 10e veel reden liet onze Hooge Regeering, dan meede een vaakzaam oog gaan over onze kostelyke Haringvisfchery, lie voornaame bron onzer welvaard, waar door onzen Kooplandel en Zeevaart zoo zeer bevorderd wierden , en welke n 'slands fehatkist zoo aanzienlyke fommen opbragt. Met welk eene dankbaarheid is elk Nederlander niet verjligt te gedenken aan den nyveren Willem Beukels: o o n, geboortig van Biervliet in Vlaanderen , die in den aare 1386. aan zyne Landgenooten de rechte manier van het ;aaken , inzouten en inpakken van den Haring leerden; aan relke behandeling den Hollandfchen Haring den voorrang, aet het grootfte recht boven die der andere volken toege:end, verfchuhdigd is. Deeze voorkeuze hebben onze Landsvaderen, door wyze naatregelen getracht ftaande te houden, daar die geenen, relke ter Haring-vangst uitgaan, by eede moeten verzekesn, hunne netten niet voor den 24 Juny ter Baring - vangst e zullen uitwerpen, als zynde de Haring voor dien tya nog iet ten voüen bekwaam om ingezouten en verzonden te orden. Daar en boven wierd in den Jaare 1Ö20. door onze Overeid op eene boete van ƒ 300 : o : or en verbeurte der visch erboden eenige Haring te vangen binnen de klippen van itland, Ierland of Norwesen, of dezelve van de Ingeze, tenen  Staatsregeling. 133 tenen dier Landen op te koopen, dewyl die ter ïnzouting onbekwaam bevonden wierd. De Haring, welke ongezond, of zelf niet van de beste hoedanigheid is, en by de Haring - visfchers met de naamen vanyle, kuitzieke , melkzieke , nachtfchamele , flank- en wand haring, bekend is, moet van den vollen en zoeten, zuiver afgezonderd worden. De Haring, door de Noordfche volken gevangen, verkrygt door de vuuren houte vaten, waarin dezelve gepakt word, eene onaangenaame fmaak; onze Overheid heeft derhalven geftatueerd, dat de ledige haringtonnen, voor dat zy fcheep gebragt worden, door hier toe aangelielde Keurmeesters bezichtigd moeten worden, die dezelve zoo zy van zuiver en goed eiken hout , en wel voorzien van hoepels bevonden Worden , moeten brandmerken. Dus zorgden onze Lands Vaderen dat den goeden naam onzer Haring-visfchery door geen baatzucht of onachtzaamheid ondermynd wierd, en tevens dienden deeze maatregelen, om aan dit fmaaklyk zeegerecht , het welk aan eene ontelbaare meenigte tot een dagelyks voedfel verftrekt, geene onaangenaame en voor de gezondheid nadeelige hoedanigheden meede te deelen. Wat nu de voorzorgen, door onzen Schryver in dit Hoofddeel aangeraaden, betreft, ten einde geene dan gezonde visch■fpyzen ter markt te brengen, deeze zyn in waarheid met de grootfte menschlievénheid beraamd , maar fommige derzelvei zyn zeer bezwaarlyk, zoo niet onmoogelyk uit te voeren , by voorbeeld : de Schryver wilde geen Visehverkooper tot het verkoopen zyner waaren toe te laaten, ten zy na overgaave van een getuigfchrift, dat hunnen geheelen voorraad nog vooi weinig uuren fris en gezond geweest is; zoo een getuigfchrift te geeven, is byna onmoogelyk; hoe zal men overal hïe: toe gefchikte peiJbonen aantreffen ? hoe kan men de juifte hoeveelheid en hoedanigheid der visch , waaruit, deezen voorraat bellaat, naauwkeurig bepaalen ? het welk echter , wilde mer alle bedrog deswegens voorkoomen, noodzaaklyk zoude zyn, en daar en boven , is zoo eene voorzorge , vooral met opzicht tot onze rievier - visch , grootendeels onnodig; hy doch, di« flechts eenïgermaate aan het behandelen dier visch gewoon is, zal door de ftyfheid en doffe bleeke couleur de in hel I 3 va Van db VlSCHspïzen.  134 Geneeskundige Staatsregeling. Van de Visch- *JrV-5tN. I 1 1 t 5 »J t< Zl in lykheid om eene doorgaande ziekte onder de visfchen, diaa water geftorven van de leevend gefneden visch wel onder*. fcheiden. De Schryver wilde de Visfchers noodzaaken, om , wanneert zich eene doorgaande ziekte onder de visfchen openbaarde, hiervan aan de Overheid kennis te geeven; dit heeft meede: zeer veel zwaarigheid, om nu niet te Ipreken yan de moeilykheid om eene doorgaande ziekte onder de visfchen, dias doch niet zoo zeer als de huisdieren, en het tam gevogelte: elk ogenblik onder ons oog koomen, met zekerheid waar te: neemen, zal ik Hechts aanmerken, dat zy, die in het vangen en verkoppen dier visch hunne kostwinning vinden, niett zeer ligtelyk te beweegen zouden zyn, om eene aangaave: aan de Overheid te doen, die zy voorzien konden, dat een i verbod van het.vangen en verkoopen der door hun, als met; eene doorgaande ziekte aangetaste opgegeeve visch, ten ge-, volge moest hebben en hen dus, ten minften voor eeniger» i tyd van een gedeelte van hun beftaan moest beroven. De beste Maatregelen, ter verhindering van het verkoopen ran bedorven visch, in de verder van zee geleegen plaatfen, souden gewisfelyk zyn , dat men door hier toe aangeftelde ;n beëedigde Keurmeesters, die by het verkoopen der visch ;een belang hadden, en met de Vischverkoopers dus geen onlerüng verbond ten nadeele van de gezondheid hunner Meedeburgeren konden aangaan; al de 'van buiten aangebragte risch, vooral de zee-visch, op het naauwkeurigst deed onlerzoeken, en die , welke met eenig bederf befmet wierd beonden , terftond deed wegwerpen ; dit verlies echter aan den 'ischverkooper, indien 'er geene omftandigheden waaren, die lier tegen met recht konden ingebragt worden, of geheel, of en deele vergoedende. Volgens eene Keure der Stad Rotterdam, in dato den 20 April 720. „ moet de ter markt gebragte visch, behoorlyk onder, zogt worden, de afgekeurde visch mag niet verkocht ofweg, gegeeven, maar moet weggeworpen worden , op eene boe1 te van ƒ 3 : o : o, zelf visch die ééne nacht over is gebleven , moet des anderen daags op nieuw gekeurd worden, op boete van ƒ6:0: o. Ik tw^fFele niet, of foortgelyke heilzaame voorzorgen hebben r beveiliging van der Burgeren gezondheid in de meerte onsr Steden plaats, zy Verdienen .ten. minften overal te worden H^votiü, Vlktaaler. .VIER-  VIERDE HOOFDDEEL. Van de Spyzen uit het Planten-Ryk. „ Non igitur oportet nos in purgandis fttni„ nibus , qua ad efum comparantur, effe ,, negligentiores ,perfuafos, etiamfi noxam, 9, quce quotidie fit, ob exiguitatem fenfu „ nonpercipimus, attamen id, quod longo „ tempor e coacervatur malum, denique eru„ pturum effe. Galenus de alim. fa' cult. Lib. I. C. 37. s. 1. 2~ïet Voedfel uit het Ryk der Planten verdient voorzeker , uit hoofde van deszelfs uitgeftrektheid , < en als de meest algemeene fpyze opleverende, een by- . zonder Hoofddeel: ik zal een uitvoerig gefchiedkundig verhaal, aangaande het in zwang brengen der verfchillende planten tot voedfel, met ftilzwygen voorby gaan; daar doch dit niet dan zeer onvolkoo. men bekend is, en elke Landaart een byzonder voedfel heeft; daar en boven, ftaat dit gedeelte der Historiekunde met de Geneeskundige Staatsregeling in geen zeer naauw verband. §. II. Indien het noodzaaklyk is , gelyk wy hier voor aangemerkt hebben, dat van wegen de Overheid voor I 4 eenen H Van ht% \aeafel ' lit be* ïy* der ?lantin.  Vav be Spyzem Uit het Rvic der. Planten. Noodzaaklykheid van een voorraad van Graan. Songers» nood en J>ett. ] ( 1 (<0 De Sera Numinis Hndida. V 13*5 Gfi NËESKÜSfilSE eenen gertoegzaamen voorraad van vleesch in de Stei ders gezorgd word, hoe veel meer is dit nóodzaaklyk va^ zodanig voedfel, het welk het voornaame onderhoud des volks uitmaakt; het gemeen kan des noods Zeer lang het genot van vleesch ontbeeren * maar het vooruitzicht van gebrek aan brood vervoert hetzelve tot de grootfie buitenfpoorighedeii; het vleesch ia niets meer, dan een verkwikking, en wanneer van hongersnood gefprooken word, verftaat men gewisfelyk daar door het gebrek aan graan , en het daar uit bereide brood. Hongersnood en Pestziekte zyn veelal onaffcheidbaare plaagen, en de Gefchiedfchriften zyn vol van de jammerlykfle verwoeftingen door gebrek aan graanen veroorzaakt: dan ziet men de Uitgemergelde fcliaaren door den nypenden honger genoopt, zich met eene verflindende greetigheid op raauvve kruiden , wortelen , onrype boomvrugten , en andere bedorve en MVerteerbaare fpyzen werpen, om den hongerigen maag zelf met za aken, ongefchikt tot fpyze, te vullen: de dierlyke vochten, door geen gezond plantaartig voedfel verfrischt, gaan ligtelyk tot bederf over ; rene verzwakking, fcherpte der gal, wanhoop, dit dies geeft aanleiding tot de kwaadaartigfte ziekten; iet bederf loopt door alle de vochten voort, en weiha ziet men rotkoortfen, vlckkoortfen, ja de pest self hier uit gebooren worden (aji deeze verfpreide :ich ook m het leger der Macedoniers, na dat :y geduurende eenigen tyd genoodzaakt waren geveest, om zich met flephtè leevensmiddelen te voeden  Staatsregeling. 137 den O), dit had meede by de Romeinen plaats £ „ Welk een'nadeelig vermoogen het Hechte voedfel 1 heeft, zegt Galenus, kan men afneemen uit de ] ■s, kwaadaartige ziekten, welke onder de meeste der „ Romeinfche Oppermagt onderworpen volken ont„ ftonden, en jaaren lang voortduurden, daar doch de „ burgers, volgens gewoonte, alle de graanen, boonen „ en linfen van het veld haalden, zoo lieten zy den ,, landman niet dan de ilechtfte veldvrugten over, „ de haver wierd ook grootendeels naar Rome ge„ voerd ; na dat nu geduurende de winter dit fober „ overfchot verteerd was, waren de landlieden in het „ voorjaar genoodzaakt zich met zodanig voedfel te „ vergenoegen, het welk niet dan flechte fappen uit„ leverde; de jonge uitfpruitfels van boomen en ftrui„ ken, uijen en andere fappige, maar tevens be„ zwaarlyk verteeibaare wortelen : al wat men van „ wilde onrype wrange boomvrugtenmagtig kon wor„ den, wierd met greetigheid binnen geilagen; men „ zag zich genoodzaakt den honger met groene plan9, ten, na eene geringe toebereiding, te ftillen, der-, „ gelyken niemand te vooren zouie hebben durven „ proeven. „ Men befpeurde dat reeds by het einde van de lente, „ maar vooral in den zomer, by zeer veele lieden ge„ zwellen aan het ho ifd zich openbaarden; en deeze „ waren nog wel de gelukkigile, daar op die wyze de bedolven vochten van de edeler ingewanden 3, wierden afgeleid , andere kreegen zwarte bladders „ en Aan A\t hnrl mpprlp hv rlp Unmpinen nlMtS ( h\ VaM ds fa) AlexandriM. Lib. 9. 10. (*; Tit. Liv. Hi(i. Lib. 3. 1 5 Van de PYZEN IT HET LYK DER 'LANTEN.  Van db Spyzen vit het •Ryk der. Planten. i 1 1 1 i 1 \ 1 è CO g a le nu s «v „•tei0„; ma/; Hebenstr eu Antbropol. Forenf. LeS. c. II. 5. 20. ke'X (ij Comment. Pü papte IL L% L p> H CO Gejcbicbte der Deutfcben 1. Tb, f. J20. *3S GiNiïSKusBisi „ en pestbuilen, waar by de meesten, zoo hier de „ koorts by kwam, het leven infchooten, en flechts „ zeer weinige gered wierden (» Ten tydevan Aeneas Sylvius, was Duitschland door eenen allerverfchriklykften hongersnood aangetast : jongens en meisjens baden op de openbaare wegen de voorbygangers fchreeuwend om brood, en wanneer zy een fuik broods bekwamen, vochten zy erger dan honden, om hetzelve magtig te worden (é). Schmidt merkt ook aan, dat ten tyde van Cahelde Groote, toen den landbouw nog knechts irbeid genoemd wierd, en den boerenftand dus nog n verachting was , de hongersnooden , in vergelyking met onze dagen, veel meer plaats hadden; offchoon nen, uit hoofde van de minder bevolkingen ruimer «rdeeling der landeryen, het tegendeel zoude moeen verwachten: volgens aantekeningen der Jaarboe:en van F ul da, waaren in de jaaren 850.868. 8-» $74- zeer zwaare hongersnooden , waar door b^na iet derde deel der menfchen om het leeven kwamn de jaaren 870. 878. 880 en 880. heerschten zee'r waare fterften onder de beesten: daar te dier tyde iet graan geene zeer groote waarde had, fchynt men regens deszelfs inzameling niet zeer zorgvuldig gelest te zyn, of de onvolmaakte wyze van den landouw was oorzaak, dat die inzamelingen flechts zeer enng waaren O). Poupast bericht, dat in Frank- ryk  Staatsregeling. 139 tyk het gebrek aan leevensmiddelen in den jaare 1699. zoo eene kwaadaartige ziekte veroorzaakte, dat men die zelf met de allervreeslykiie pest van Athenen vergeleek (>); de befmetlyke ziekte, waar door in den jaare 1764. in het Koningryk Napels zoo veele duizende inwooners om het leeven kwamen , en waar van S arc one ons zoo eene fchoone befchryving heeft meedegedeeld, ontftont hoofdzaaklyk uit gebrek aan graan, het welk de Regeering door eenen met verbaazende onkosten bewerkten, fpoedigen aanvoer derzelver te laat trachtte weg te neemen : daar nu de gewinzuchtige koornhandelaar door vervalfching van den geringen voorraad, die burgers poogde te vergiftigen, welke d,- hongersnood en kwaadaartige ziekte nog gelpaard hadden. In welk eene ellende wierd nog in deeze eeuw Duitschland en de meesten van haare nabuuren geftort, toen de prys van het graan tot zoo eene hoogte gefteegen was, dat zulks, het vermoogen van den middelmaarigen burger te boven ging, om zuiver brood te kunnen nuttigen; maar hy zich genoodzaakt zag, om alles', waar van hy eenig voedfel verwachten kon, daar onder te vermengen: en welke waaren niet de treurige gevolgen , de doadlyke ziekten, die hier uit voort fprooten. Tot welke onzinnige Buitenfpoorigheden kan het gemeen, ten tyde van fchaarsheid, in grocte volkryke Steden niet u fpatten, ais dan zal het doorgaans, en du.weif niet ten onrecht , de leden der Regeering gel- fa) Mem. (ft l'Actui, dts Sc. 1699. Van bs Spyzen uit het Ryk de*. Plantsn.l  V\n de Spyzen VIT het rvk DER Planten. i Openbaare Graanmagazy- \ een. h C F n n v k ia) B ack Rede von den anjlesbenden Krankbeiten in Scbwtien, Scbwed. Magazin 1 B. ƒ. .370, 140 Geneeskundige gelden, aan deeze trachten zy hunnen wraaklust te koelen. Zag men niet in Zweden geheele benden van Inwooners , uit hoofde van een misgewas van het graan , huis en hof verlaaten , en als krachteiooze fchimmen allerwege omdwaalen O)? Zag men niet uit den Palts, uit Swaben ontelbaare buisgezinnen, tot geraamten vermagerd, hun Vaderand vaarwel zeggen, om in eenen gezegcnder oort :en ftuk broods te zoeken ? Daar wy zodanige voorbeelden voor oogen en versch n het geheugen hebben , zal het niet nodig zyn, vegens de noodzaaklykheid van openbaare graanma[azynen breedvoerig uit,te weiden", in zodanige vooraadfchuuren moest eene genoegzaame hoeveelheid 'an graanen voor handen zyn , waaruit men in 011. ■rugtbaare jaaren het volk tegen eenen matigen prys wzigen konde, en graanen tot het bezaaijen derkn!eryen kon verfchaffen: de openbaare koornmagazyen van het aloud Rome, waren dus altoos met eenen oorraad voor eenige jaaren voorzien, hier in wierd et graan verzameld, en ten tyde van gebrek Voor :ne billyke prys aan het volk afgeleverd: de Semronifche wet beval, om,op'slands kosten,eenengeoegzaamen voorraad van graan in te koopen , 'en laandelyks tegen eenen zeer laagen prys onder de Schillende gilden uit te deelen: in dit Sempronisch )ornmagazyn wierden benevens zodanig eenen genoeg-  Staatsregeling. 141 noegzaamen voorraad, ook de wetten aangaande het graan bewaard (). Varro zegt, dat men het op deeze 7ze voormaals meer dan 50 jaaren voor bederf bebaard heeft; in Perfie en de landftreek tusfchen Bagad en Moful, vind men koornmagazynen onder de irde ( c ); in Hongaryen zelf word het graan onder en grond bewaard : den aloude Duitfchers hadden gee: andere voorraadfchuuren , dan onderaardfche hon(aT); te Basra liggen de koornhoopen op de arklplaats in het midden der Stad, en zyn flechts et flroomatten bedekt: in Zweeden en andere noorlyke Janden word het graan op daar toe opgerichte oogzolders gedroogd : Du Hamel voegde aan :eze vertrekken, alwaar men op de Italiaanfche wy- het graan droogde, blaasbalgen, waardoor hy, en als door middel van de door Hales uitgevon- de  Staatsregeling. 143 de ventilators, de koorïimagazynen luchte, dus verfchafte hy aan deeze magazynen altoos verfche lucht, en het graan kon zeer hoog opgehoopt worden: volgens dit ontwerp zyn met een zeer goed gevolg in Frankryk en Zvvitferland de koornmagazynen aangelegd ; men vond het droogen van het graan niet zeer moeilyk en genoegzaam tot deszelfs behoud. Men verhaalt, dat in den jaare 1764. toen te Napels gebrek aan graan was, derwaards een aanzienlyke voorraad heen gevoerd wierd; dit graan moest echter, alvoorens het aangenomen wierd, door Gemagtigden uit de Gezondheids Raad onderzocht en goedgekeutd worden; deeze geleerde Heeren verwierpen niet flechts al het koorn, -het welk door een langduurig verblyf in de fchepen min of meer broeide; maar, dat nog erger was, zy kenden het fchoon gedroogd graan niet, het welk uit de noordelyke landen aangevoerd wierd (offchoon het droogen van het koom het eerst uit Italien oorfpronglyk is) maar, daar zy aan hetzelve eene aangebrande reuk befpeurden , wierd het zelve als bedorven afgekeurd, en zonder genade in zee geworpen: hoe noodzaaklyk is het niet tot zodanige gemagtigden lieden te verkiezen , die door hunne kunde hier toe gefchikt zyn. §. i'v. Hier beneven zal ik kortelyk de noodzaaklykheid herinneren , om in onvrugtbaare jaaren de onnodige verfpilling der graanen in het brandewyn ftooken, het maaken van hairpoeder en diergelyke fabrieken, waarin eene aanmerkelyke hoeveelheid van graanen onnodig verkwist word, te verbieden , of ten miniten te be- van sr Sfyzën UIT het Ryk de» Plantsn, Verlunsl>ng der graanen in fchraalejaaren.  Van de Spyzen uit het Ryk der Planten. : i 144 Geneeskundige beperken; hoe veel graan 'er tot het brandewyn ftooken gebruikt word , kan men hier uit afneemen , dat Olaus Magnus verhaalt, dat Pruisfenen de om-; liggende landen uit Zweeden voormaals graanen ontfingen; onder de regeering van Gustavus Adolp h u s , vinden wy nog befchikkingen op den uitvoer der Zweedfche graanen, daar wy nu, zegt de Zweedfche Graaf Syllenborg, in eene Academifche Redenvoering, federd het brandewyn fiooken zoo algemeen geworden is, in middelmaatige jaaren 400,000 tonnen van buiten 's lands ontbieden moeten ; wat men ook ter verdediging van dit gebruik der graanen hygebragt mooge hebbe; zoo vond echter de Koning van Denemarken raadzaam door een bevel van den 9 July? 1781. te bevelen , dat, daar men in verfcheide gedeelte van Noorwegen een misgewas van het graan befpeurd had, de voorige Ordonnantiën op het brandewyn fiooken en deszelfs veelvuldig gebruik by feesten en andere gelegenheden herhaald moeften worden; dat, alhoewel men voortaan in de Steden van Noorwegen, brandewyn mag ftoo. ïen, wanneer de ton rogge niet meer dan 3 Ryksd. en de ton gerst niet meer dan 2. Ryksd. en 2 mark Lubs geld: echter 1. .dit verlof tot nader order opgeheven word. a. Dat de Ordonnantiën van den 9 Juy 1754- 3 J"ly 1656. en 3 Maart 1757. vernieuwd vorden. 3. Dat men by bruiloften en diergelyke èesten niet anders dan bier fchenken mag, en ten 4. noogen ingevolge de Ordonnantie van den 13 Maart t683. by zodanige feesten ten platten lande, behalren de naaste bloedverwanten, niet meer dan Spaaren :egenwoordig zyn. Wat de hairpoederaanbelangd, is het nietten hoog- . Hen  Staatsregeling; 14," ifteii befpotlykj wanneer men een geheel volk, met igepoejerdchoofden, in onvrugtbaare jaaren, den Heimel om vervulling van hun gebrtk aan graan hoort jfmeeken , daar doch eene aanmerklyke landftreek gevoed had kunnen worden met dat fyn en voedzaam rmeel, het welk nu den hongerigen bewooner onttrokIken, en nutloos in de lucht geftrooid word. i; V; Moet men het niet als iets naadeeligs befchouwen, < rjat men uit hoofde van eene in Europa zoo algemeen i ingevoerde gewoonte het brood tot eene zoo ouontIbeerlyke hoofdfpyze maakt; van der jeugd af, word (deeze gewoonte ons zoo eigen, dat net minst gebrek kaan dit voedfel, niet tegenftaahde 'er nog zoo Veele ; andere foortcn voor handen zyn, terftond het volle tot de wanhoopiglle uiterff.cn vervoerr: hoe veele , i hoe talryke volken zyn 'er niet in andere waereklttree • iken, die van ons brood niets weeten , en echter éven ; zoo wel te vreden , even zoo gezond Iceven als wy f In verfcheide jaaren hebben Wy zoo eenen' overvloed van andere voedfels, dat elk ander volk zich ryklyk voorzien zoude rekenen; terwyl by óns het mislukken van één foort van graan, ia weerwil van den overvloed aan-al het overige , geheele landen in de zwaavfte lampen Hort, en tot moord en oproer aanleiding geeft. §• VI. Wy bedienen oris tot het bereiden van ons brooc j van de meelachtige zaaden van verfcheiden grasplanten , de voornaamde zyn tarwe, rogge, gerst, fpef (te, haver en .boekweit.' III. Deel. K Sou Vav ds S?yzen uit het Ryk der. Planten. AI ié groote verfloof U betd aa<% het IrOtlA [ fan die Genos/eti, éii ly ori tot gneé getruüt  Van de Spyzen uit het Ryk der Planten. 1 i f 1 3 ] i c 1 t t i \ 9, I .1 146 Geneeskundige Sommige derzelver worden alleen door de arme ieden, en in duure tyden, of op zich zelf, nf met mdere foorten van graan gemengd tot fpyze gebruikt; iet oudfte brood wierd, volgen? het verhaal van Plisi us uit gerst bereid O); |net was te Atheenen :ene jaarlykfche gewoonte, dat op zekeren dag een tnaapje met doornen gekroond, met een met brood gezuld mandje langs de ftraaten liep, en overluid zong i „ de appelen (de wilde appel, de eikel) hebbe ik laaten , vaaren, en daar en tegen hebbe ik iets gevonden , dat beter is; " deeze gewoonte was eene plegtite herinnering aan de uitvinding van het brood i :en tyde van Keizer Augustus, wierd het gertenbrood aan de Soldaaten tot ftralie uitgedeeld ; erwyl het by de Jooden daar en tegen het ge woonykst voedfel was. Wanneer de nood dringt' worden door onze arme ieden verfcheiden andere plantdeelen , welke minder oedzaam zyn, tot fpyze gebruikt; als veelerlei peulrugten, boombasten, wortelen en boomvrugten; by ►oorbeeld: de eikels , de vrugten der beukeboom, e kastanien,. verfcheide wilde besfen, de basten der inden , dennen, pyn en elzen - boom, de manioc - worel, de aardpeeren en appelen, geelen en witte wbrsleff, wikken , lischwortel, die der tyloozen, der :alfsvoet, dracunculuspolyphillus, Filipendula major9 aren, biftorta, zwarte nieswortel, mandagora, futaria bulbofa, lilium bulbiferum : de zaaden der ierst, ryst, oosterfche manna, van zonnebloemen; erders boonen , linfen, verfcheide foorten der winde (Con-  Staatsregeling. 147 (Cottvolvulus~) der lotus, gedroogde koolftronken en bladen, en andere ongéwoone fpyzen , die het gebrek en wel eens de-weelde uitgevonden, en in zwang gebragt heeft: by de oude inwooners van Noorwegen', hield men het voor overdaad het brood zuiver en onvermengd te gebruiken, men vermengde het Graan doorgaans met eene aanmerkelyke hoeveelheid van boombasten; S- VIL Zodanige proeven , om het gebrek aan de géwboöe foorten van graanen door andere minder in gebruik zynde foorten te vergoeden, verdienen van wegens de Overheid de fferkfie aanmoediging, daar het doch zeker is, dat men nog zeer veele planten vind, wier beftanddeelen met die der thans in gebruik Zynde zeer groote overeenkomst hebben , zoo moet men eene belooning toezeggen aan die geen, welke uit tot nog toe niet in' zwang zynde planten , en die overvloedig voor handen, of gemaklyk aan te kweeken zyn , een welfmaakend , gezond en voedzaam •brood weet te bereiden. — Gezegend zy de nagedachtenis van hem , die door het uitvinden en in zwang brengen van het gebruik der aardappelen, aan zoo veele duizenden huisgezinnen onderhoud verfchaft heeft! hoe dikwerf zoude niet zonder deeze Zoo nuttige wortel in deeze eeuw hongersnood geheerscht hebben; Parmentier, die de inwooners van Parys leerde uit deezen wortel brood te bereiden,' verdient ook deswegens onzen dank; doch langen tyd voor hem at men in fommige deelen van Duitschland 2cer goed uit aardpeeren vervaardigd brood/ het welk' 'flechts met een weinig gewoon meel vermengd wierd,K 3 ets Spyzen ujt hpt , Ryk deH Planten.' Kattig, beid vati zodanige proeüett.  148 Geneeskundige Van de épvzcN uit het Ryk der VlaNTES, om aan httzelve de nodige vastheid te geeven ; ia Duitsch-Lotharingen, den Néder-Elfas, het Twee* brugfche, en een gedeelte der Landen van den Palts. Iu Baden en Wnrtemberg eet de arme landman den wortel van een zeer verdacht foort van kruiden, der nachtfchade, zeer overvloedig , en bevind zich echter in weerwil van alle hier tegen gedaane geleerde vertoogen zeer welvarend. Petrus Martyr, de eerde Gefchiedfchryver der ontdekkingen van Coiumbus, fchreef op den 13 September 1493. aan den Aartsbisfchop van Grairada, dat C o l ü m b u s een eiland ontdekt had ( dit was Hispaniola) welks inwooners, met de natuurlyke fpyze te vreden , een uit wortels bereid brood gebruikten ; deeze wortels zyn rondachtig , gelyk een peer of calbas, ryp zynde, .worden zy gelyk by ons de rapen uit de aarde gehaald, in de zon gedroogd, gefneden , tot meel gewreven, gekneed, gebakken i en dus gegeeten, zy noemen dezelve Jgies. In eenen anderen brief van den 10 January 1495, zegt Martyr, de onzen verkiezen liever dit Amcrikaanfch brood te eeten, dan dat van tarw, dewyl zy het fniaaklyker vinden en ligter te verteeren. Het is duidlyk, dat hier van geene andere wortel, dan van onze aardpeeren af aardappelen gefproken word; al wat men ten nadecle van dezelve gefchreven heeft is door duizende proeven aan menfchen en het vee genomen 9 wederlegd: men kan derzelver voedzaamheid op geen beter grond tegenfpreeken : hoe veele duizende arbeiders zyn 'er niet, die van geen ander voedfel leeven, hoe veele kinderen groeijfen hiervan zeer voorfpoedig ; America bezit nog meer foortgelyks voedzaame en aan dit Wacreldeeel eigen gewasfen; Ds  Staatsregeling. 149 De Paw, zegt m zyn Recherches fur les Ameri'c'ains. ,, La principale nourriture des Americains, "étabiis a la cóle oriëntale, étoit une plante empoijm■yêe 5 qiixon 11e rendoit commestible que par adrejje, je park de tant d''especes de Jucas éis5 de Manihot s,. qui font presque tont es mortelles, lorsqii'on les man ge crues, comme ils fortent du jein de la terre: Cïétoit nêanmois ce manihot, qui tenoit lieu aux Indiens du fiègle & du froment, qu'ils ne connoijjoient póint. II faitt avouer, que rhiftoire de Vancicn continent ne nous offre pr.s cTexemple pareil; & quelqii'y foit la Jbmme des malheurs, on n'y voït point de peuple entier, qui a étè contrahit de tircr fon premier altment ), en deeze wortel moet de arum (kalfsvoet genaamd) geweest zyn • naauwlyks kreeg het volk de lucht van zoo een voorftel, of het floeg aan het muiten, en wierd daarin door den, buiten dit reeds misnoegden, adel gerugtteunt O); ik twyffele echter , daar Caesar in het zoo eyen aangehaalde van geene voorafgaande toebereiding dier wortel gewag maakt , zonder welke echter de arum niet eetbaar is, of wel deeze wortel onder den naam van Chara bedoeld word, ook komt het my niet waarfchynlyk voor, dat de arum in zoo grooten overvloed kon gevonden worden, om , offchoon flechts voor eenen korten tyd, een leger van 5.5,000 menfchen voor hongersnood te behoeden (c). Wanneerfiechts binnen den omkring van eene eeuw, Mn plantgewas ontdekt wierd^ welks voortplanting :elfs op onvrugtbaar fchraale zandgronden zoo wel Jaagde, en welks gebruik zoo voedzaam, zoo nutig was, als dat der aardappelen, ware dit niet van ïeer wezenlyke waarde, dan alle de goudmynen van 'era! en waarom zoude het niet moogelyk zyn oner de ontelbaare meenigte van planten, welke in Euopa kunnen aangekweekt worden , de zodanige te inden , die door'middel van eene hjer toe gefchikie ehandelingeen gezond voedfel opleveren, waar door ry in onvrugtbaare jaaren wegens het gebrek aan onze thans  Staatsregeling, 151 thans bekende fpyzen-eenigermaate fchadeloos gefteid kunnen worden , en de doodlyke uitwerkfelen van eenen gedreigden hongersnood kunnen voorkomen. Zoo men het gemeen van tyd tot tyd aan andere foorten van gezond brood, en diergelyke fpyzen, welke in plaats van brood gebruikt kunnen worden, gewent, en aldus allengs de erflyke verknochtheid aan het brood hunner voorvaderen wegneemt, zal men geen gevaar loopen, om hetzelve, by het mislukken van één foort van graan, tot de gewcldadigfte oproerige uiterften te zien overflaan. §. VIII, Het brood, het welk ons nu zoo onontbeerlyk geworden is, en zoo groot een gedeelte van ons voedfel uitmaakt, bezit eene meer of min goede hoedanigheid naar maate het graan , en het daar uit bereid meel beter of Hechter is ; naar maate het bakken op eene meer of min behoorlyke wyze gefchied, en naar maate het brcod zelve versch of oudbakken is. Het graan zelf is aan Ongemakken onderhevig, welke deszelfs gebruik, zoo niet gevaarlyk, ten minften zeer bedenklyk maaken; fomwylen zyn onder het zelve vreemde en zelf nadeelige zaaden vermengd, of die ten minften deszelfs voedende kragt verminderen, $. X. Onder de voorn aamfte gebreken, waaraan het graan onderworpen is, behoort voorzeker het Moederkoorn, K 4 (ƒ«- Van Da Spyzen uit het Ryk der. Planten, fereiscbten van goed brcod. Ongemakkenaan het graan eigen. fan bel Moederkoorn.  ï>g& Geneeskundige Van de Spyzen' tlTt het Kyk dér. Plantew. 1 j I ] I I ] I c ?; k ó al (fecale cornulum, fieg/e ergoté) dit is een ongemak: ain de logge byna alleen eigen , waar aan flechts zeer weinige foorten van grasplanten, nu en dan onderhevig zyn. N ' Een of meerder korrels wasten fne] boven de an-; dere uit, neemen eene donker bruine verw aan, zy; gelykenin lengte, dikte en gedaante mar een vogelklaauw of fpoor, men vind die van 17. en meer liniem lang, uitwendig met ligte ftreepen ; het meel daarin bevat is tamelyk wit, indien het echter in eene aanmerkelyke hoeveelheid onder het brood gemengd is geeft het aan hetzelve een violetachtige couleur; de fmaak van het moederkoorn met het vlies, vind men wfommige als fcherp f», by andere als gelyk aan iet overig koorn befchreven dit is zeker', dat ie meeste dieren daarvan zoo een af keer hebben , dat net dan de nypënde honger hen kan noodzaakcn, >m hetzelve te gebruiken (p) ; men vind hetzelve iet meest 111 zeer vochtige jaaren en koude luchtflree:eh, als dan zal het op akkers , die tersch omgeloegd zyn , veelvuldiger voorkomen , de zaadén , relke hier meede aangeftoken zyn, zyn onvrugtbaar.' By de ouden, die flechts zeer weinig graan bouwen, was, zoo veel men na kan gaan, het moederoom onbekend, in de Franfche Provincie Solognt, pmt hetzelve.in groote meenigte voor, eri het is alaar 4 dat men het den naam van ergot gegetyen en waar men vcomamelyk vermoeden op deszelfs'na✓ Gelige » Nebel de Secali cernuto ejasoue naris. Gify tftx . *) Z.l M M E r m a n n ever de Ondervindt 2 B, ' (O Mem. de ia Sosie,. Koy. de Medes. a. i*m. & 7g, p ,^  Staatsregelin». i53 deelige uitwerkTelen gekregen heeft, na de buitengewoonc harde winter van 1709. gebruikten de arme lieden aldaar de in het voorige jaar ingezamelde rogge , welke met een vierde gedeelte moederkoorn ge mengd was, zeer veel van deeze rampzaligen wier.den door eene! drooge verderving aangetast, die op eene jammerlyke wyze ben het eene lid na het andei deed verliezen (ff); en nog tegenwoordig groeit in deeze ongelukkige Provincie , wier inwooners veel uitgeteerd en met dikke buiken zyn, meer moederkoorn, dan in het overige gedeelte van Frankryl te (amen genomen (£).' De Koninglyke Maatfchap. py der Landbouw, te Mans, deed nog in de laast ver. loopen jaaren te Dyon, een waarfchuuwing tegen, hei gebruik van het Moederkoorn door den druk gemeer maaken, waarin men, ingevolge de beste ondervin ding, en met aaafeaalaïg der nog kortlings uit dcezci hoofde in Sologne voorgevallen ongelukken, verze kert , dat binnen zeer korten tyd omtrent 800c menfchen door kwaadaartige toevallen en kout vuur, uit deeze oorzaak ontftaan, ten grave gebrag zyn (O- Eene fchoof, welke aldaar omtrent 14 ponden koon uitleevert, gaf in 1777. in de fchuur, niet tegenftaan de dezelve by het overbrengen zeer veel korrels ver looren had, nog acht oneen moederkoorn, en is ichooven, welke, voor de hand afgenomen, 12 fche pel (a) Mem. de l'Aceid. des Sc. 1709. (è) Mem. de la Soc. R. de Med. a. 1776. p. 426. (e) Dia, Eiuycl. Edil. de Geneve T, XU- p. 928, K 5 Van d$ Spyzen uit het Ryk der. Planten-, S  Van be Spvzs.v kt het »vk der I j | ] t ] i t v z kwebe> krankheio. I 1 I 154 Geneeskundige pels rogge konden uitleveren, gaven een vierde deel van een fchepel moederkoorn (*). By vervolg van tyd floeg men ook in Duitschland dit kwaad met een opmerkzaamer oog gade, in vroeger jaaren 1596. befchuldigde de Geneeskundige Faculteit te Marpurg het moederkoorn, van oorzaak te zyn eener te dier tyd in Hesfen algemeen heerfchenle ziekte, waarin kramp en ftuiptrekkingen voornaane toevallen waaren fa de jaaren 1648. 1649 a 1675. wierd Voigtland meede met deeze kwaal >ezogt; in 1716. Saxen en de Lausnitz f» het volrend jaar, klaagden zeer veele gedeelten van Duitschand hier over: in de Nieuw-Mark bad het zelve in 74i- Plaats (V); in Zwitferland woedde de uit deea oorzaak ontftaane ziekte, in de Cantons Bern en .ucern in den jaare 1709. in Zurich in i*ió: de oevallen kwamen in zeer veele opzichten met die der rovincie Sologne overeen f», van tyd tot tyd hoorde men in verfcheide gedeelten van Duitschland kWm wegens deeze ziekte , deszelfs toevallen waren rel met zoo verfchrikkelyk, echter fjeepte dezelve 5er veele menfchen ten grave. §• XL Volgens de laatffe waarneemingen der ziekte, fa Duitsch- >) Mem. de la Soc. R. de Med. I. t. 'b) HorstiUs Oper. T. I. L, VII. [O De Morbo Spasmodico Epidemico 'maligne, in Saxonia. Lubmetmsque loeu grojato. Jen); hy die niet van brood alleen, maar ok van andere fpyzen leeft, zal hier door de nadeege uitwerkfels van het moederkoorn tegen gaan, en it komt my voer de oorzaak te zyn geweest, waarin in den jaare 1709. toen, na eene ongemeen gerenge winter, zich reeds zeer vroeg gebrek aan versch >edfel opdeed, en eene algemeene duurte ten gevol: had, het moederkoorn als toen zoo veele nadeeli: uitwerkfels voortbragt, de hier uit ontftaane ziekfchynt dus als dan flechts plaats te hebben, wan. er het gebruik van het moederkoorn niet met dat n andere verfche dierlyke of plantaartige Voedfels ■vangen word* [n fommige zeer heere zomers, óp een nat, voor t voortbrengen van het moederkoorn gunffig, voor» r volgende, kan de hitte veel ligt het moederkoorn •maate uitdroogen , dat deszelfs, voor de gezondd zoo fchadelyke, deelen vervliegen. Som-  Staats regeling. igg Sommige Geleerden, welke de fchynbaare tegenftrydigheid der in deeze gewichtige zaak genomen proeven wilden oplosfen , fpraken het moederkoorn op zich zelf van alle nadeelige eigenfchappen vry, en Wierpen de geheele fchuld op den honigdaauw, waar meede hetzelve befmet was; het brood, dat bier uit bereid word , is zoeter: zoo men op hetzelve kookend water giet, geeft het eene leelyke reuk, en men befpeurt een vlies, het welk zich op het water verfpreït. Bequillet, heeft in het algemeen aangaande het moederkoorn waargenomen, dat hetzelve, warneer het geduurende 24 uuren in warm water gelegen heeft, eene zelfftandigheid van zich geeft, welke zich veelverwig op de oppervlakte van het water vertoont , het water gaat zeer ipoedig tot bederf over O). Maar is wel in de daad de honigdaauw zoo gevaarlyk? en indien dit Zoo ware, word dezelve niet • van tyd tot tyd door eenen overvloedigen regen afge: fpoeld ? in waarheid fchynt deeze zoete zelfftandig'heid,volgens de waarneemingen van mynen kundiIgen vriend Niesen, niet anders te zyn ,. dan een Vocht, het welk verfcheide plantluizen in eene groote hoeveelheid van zich geeven, en het welk de mieren , die deeze infecten onaffcheidbaar vergezellen, in noggrooter hoeveelheid uit hen weeten te'trekken, en ten nutte te gebruiken. De byën vergasten zich meede op dit fuikerachtig vernis der planten, zonder dat men by deeze diertjens hier van eenig nadeel befpeurt. Ik O) DiS. Encyetop, Edit, de Geneve T. KIL p. s?6< U. m Vav eb Spyzen uit het Ryk vut Planten» Of de fchadetyie uitwerkfels van bet moederkoornaan de banigdaauvmoeten ioegefthrevennoorden?  ICfO G e N E E KUNDIGE .Van dk Spyzen uit het ' r.yk der. Planten. Het moederkoornis Schadelik. Ik fielle geenfins vast, hoewel het my niet onwaarfchynlyk voorkomt, dat alle honigdaauw aan bladluizen zynen oorfprong vcrfchuldigd is ; de ondervin¬ ding leert echter dat dikwerf den eenen akker geheel van honigdaauwbevrydblyfr, terwyl dezelve op eenen naast gelegen ryklyk plaats heeft; en dat niet zelden alleen.het moederkoorn, en geenfints het gezonde graan daar meede befmet word, dat alles bewyst genoegzaam, dat dezelve van eene minder algemeene oorzaak, dan van eene in de lucht hangende daauw ontdaan moet zyu; en wat kan ook de oorzaak van zoo eene kleeveiide zoete daauw zyn ? Dit alles zoo zynde 6 zoo blyft het echter ontegenzeggelyk , dat, onaangezien alle byzonder gelukkig uitgevalle proeven, het moederkoorn fbmWylen kwaadaartige'hoedanigheden getoond heeft te bezitten. Dus zegt Laumer, „ het moederkoorn in eene 35 geringe hoeveelheid, met koorn of gerst vermengd, „ kan wel geen aanmerkelykc nadeel vcroorzaaken; „ zoo hetzelve echter in groote evenredigheid tot een „ vierde, een derde deel, j.a zelf de helft (gelyk in de „ zeer natte jaaren van 1770. 1771. 0p eenige landen „ in Hesfen Darmftad, vooral op versch aangelegde ak- kers is waargenomen) daar in gevonden word, als dan „ is de ftuipachtige ziekte, Kriebelkrankheid'genaamd , „ daarvan daadlykhet gevolg geweest, als dewelke „ van langfaamerhandontfiond, zeer lang aanhield, en „ niet dan met verandering van voedfel te geneezen ,, was (#)"; en dit is voor de Overheid genoegzaam C a) De Politra Mediea $. <5i. p. 53,  Staatsregeling. iöi :£aam, zonder dat dezelve verder behoeft te onder2zoeken , of de oorzaak deezer ziekte in het moeder' tkoorn zelf, 'dan wel in de aan hetzelve kleevende Ihonigdaauw gezogt moet worden; het kwaad vermoeeden is alleen reden genoeg, om dit zieklyk graan, wanneer het zeer overvloedig is, uit de meeriigte det \voedfels te verbannen, vooral daar men weet, dat "het meel van het moederkoorn geen voedend vermoo£gen bezit: LeSage heeft by een naauwkeurig on■iderzoek in hetzelve die lymachtigè ftoffe niet gevonden, welke eigenlyk in het gewoone meel het voe^ cdend gedeelte uitmaakt. Mén vind veel meer in hetzelve eene fcherpe taaijc ]pap, die zeer bezwaarlyk door den maag verteerd iword, en in eene fcherpe ftoffe overgaat, welke dooi Ihaare prikkeling op de zenuwen des onderbuiks, ever i als de door lood vergiftigde appeldrank in het colyt pvan Devonshire, in verder afgelegen deelen des ligIhaams zodanige toevallen voortbrengt, welke uit he ffam'engevoel der zenuwen ligtelyk verklaard worden; §• xiii. Thans treede ik tér behandeling van de vermolmirj {{JJftilago, NieJh*) en de roest (Rubigo', Rouü tle~) in het graan; de Romeinen hielden op bevel va I'Nüma, tereere de Godinne Rubigo oïRobigo, tei i einde hun graan van de roest bevryd bleeve, op dei 25 April een plegtig feest R.obigalia genaamd, wan neer aan haar jonge honden geofferd wierden : du zingt Ovidius III. Deel, fi Jb Van de Spyzen UIT HET . ryk DER Planten,; 1 ' Van de Vermolming en 1 roest van bet Graan. I  Vav Dl Spyzen uit het Ryk der ïlanten, Ofdezel9e fehatfelyk zyn? 162 Geneeskundige Aspera Robigoparcas cerealibus herbis'. H'm tnala Rubigo virideis ne torreat herbas Sanguine laStentis Catuliplacatur & extis f». De roest is een rosachtig ftof, het welk zich aan den halm en bast van fommige grasplanten zet, en het koorn van deszelfs meel, en dus van het voedend gedeelte, berooft. Dit was naar alle waarfchynlykheid, dat gebrek in het graan, waar van de in den jaare 794 te Frankfort vergaderde Bisfchoppen zeiden, dat de Duivel, in die jaaren van hongersnood de aairen van het graan uitgevreeten had, omdat de tienden niet behoorlyk betaald wierden (b). De kanker of vermolming, welke flechts befmetlyk is zoo lang het graan versch is, en ouder wordende het befmettend vermogen verliest, is, wanneer de tarw, die aan deeze kwaal meer dan eenig ander graan onderworpenis, inwendig met een zwart zeer Hinkend ftofvetvuld is: dit word nog onderfcheiden in kanker (Charbcn') en bederf (Carie); in het eerstgemelde fchynt het uitwendige der graankorrel zuiver, de korrel is alleen zeer gezwollen; doch imrenwendig is dezelve met de zoo evenaemelde zwarte kleevende ftof vervuld; by het tweede gebrek is de bedorven ftaat van het graan uitwendig zichtbaar. Men heeft wegens de fchadelykheid van deeze gebreken aan het graan tegenftrydige gevoelens en waarueemingen voorgefteld. Ib het Napelfche, zegt Sarcone, is de kanker in («) Ovibius Fa/lor. IV. ptr. W Cap. Franeof. a. 794. c. XXIII. p. J?r,  Staatsregeling. 163 in het graan eene zeer algemeene kwaal, het gebruik hiervan veroorzaakt geene doorgaande ziekte , het ergfte, dat ik van het veelvuldig gebruik van dit bedor ven graan, het welk veelal met wikken en dolyk vermengd was, waargenomen hebbe , was eene- geringe zwaarte in het hoofd, die fumtyds tot eene hevige' hoofdpyn overfloeg, eene algemeene mattigheid en geringe buikloop; wy vinden foortgelyke waarneemingen ook door Zona aangetekend, We del en Wo l f f waaren ten deezen opzichte van het zelfde gevoelen Echter namen de Holfteinfche ên Hanoverfche Geneeskundigen , ten opzichte van het met roest be. fmette graan,waar, daanrien het zelve overal op die plaatfen onder het meel gebruikt had, alwaar in de jaaren 1770 en 1771. de heerfchende ziekte Kriebelkrankheid), het meest befpeurd wierd, dat hetzelve aan menfchen en vee zeer nadeelig geweest is, hetzy dat het zelve onder het brood gemengd was, of met het meel op eene andere wyze genuttigd wierd: men heeft deeze ziekte niet dan na het gebruik van het op deeze wyze bedorvtn graan waargenomen, en in fommige gevallen befpeurde men na het herhaalde gebruik van het zelve eenen vernieuwden aanval der reeds overwonne ziekte- Door het lang bewaaren en het droogen verliest dit bedorven graan zeer veel van deszelfs nadeelige hoe-= danigheid , en zy, welke zich tevens ook Van andere fpyzen, vooral uit het dieren-ryk, bedienen kun-' nen , hebben daarvan geene of zeer geringe nadeelige (o) Halles. Dijiru ad Morbi C*r> ayj, p. 5** L 4 Van os spyzem uit het jr.yk deb" Planten* Dit blyki uit de Ondervinuwg%  Vav de Spyzen UIT ■ HÉT* RYK DER. PLAN1VN. Dit graan is niet voedzaam. Uitwerking van bet ver- ' menden met vreemde Zaaden. («) Med. Qbir. Biblhtb, i B. t St.f, t%6> io"4 Geneeskundige gevolgen. Tode zegt in zyn bericht deswegens * dat het vergif, het welk in de roest en vermolming van bet graan plaats heeft, eene verdoovende kragt heeft, en dat de Kriebelkrankheid aan g-^ene andere oorzaak, dan aan het genot van het hier door bedorven graan, moet toegefchreven worden O). Het zy hier meede zoo het wil, dit is ten minften zeker, dat foortgelyk graan geen voedend vermogen heeft, dat de arme landman, van wiens brood het niet zelden een a'anmerkelyk gedeelte uitmaakt , hier door van £en groot deel zyns voedfel beroofd word; dat die taaije ftofTe eene onvcrteerbaare pap in de maag achter laat, welke vooral by kinderen en jonge lieden tot een aller nadeeligst worm-flym, hardnekkige verftoppingen, ja zelf tot uitteering aanleiding geeft; alle omfiandigheden, welke gewisfelyk eene voorzor. ge der Overheid deswegens onontbeerlyk maaken, al konde men zelf in dit bedorven graan geen wezenlyk vergif aantoonen.- S- X I V. Het is niet flechts de ontaarting van het graan ; naar ook deszelfs vermenging met andere zaaden * ivelke onze opmerking verdient, „ zeer dikwyls' ,, zegt de Zweedfche Ridder Bach, vind de arme' „ landman, wanneer hy zyn graan tot fpyze gebrui„ ken wil, zyn gezond graan met het zaad van wil„ de Radys (Raphanum Raphaniflrum Linn.) 0f ,. Ganzenhaver, Rogmmnend Zwenkgras (Bromut „ Se-  Staatsregeling. 165 „ Secalinus Linn.) of eenig ander fchadelyk onkruid ingezameld, het welk in plaats van hem lec,, ven en gezondheid te verfchaffcn, hem in zwaare „ ziekten ftort , en, daar diergelyk nadeelig brood „ en meel in groote huisgezinnen, volkryke fteden, ,, landftreeken en Provinciën aan elk een tot fpyze ,, verftrekken moet; zoo is het niet te verwonderen , „ wanneer daar uit eene gevaarlyke doorgaande ziek„ te ontftaat; kinderen en jonge lieden worden als ,, afgemaaid gras neergeveld, en een foortgelyk nood„ lot ftaat ouderen te wachten ; dit is door eene noods, lottige ondervinding veelmaalen in ons Vaderland „ bevestigd; het is bekend wat in den Jaare 1700. ,, in Helfingeland voorviel, hoe het gebruik van het versch uit bedorven rogge bereid brood by zeer vee„, le menfchen hevige fmerten en onzinnigheid veroor,, zaakte. In den jaare 1737. wierd elk een met kramp„ pynen in de borst, fteekingen, hoofdpynen aanger „ tast, veele kwamen fchielyk om het leeven; dit „ alles was toe te fchryven aan bier en brood, welke „ van graan bereid waren , dat nog flap en vochtig in de „ fchuuren gebragt was;' in het jaar 1742. ontfton„ den zeer fchielykeen hevige ziekten, heete koortfen 9, en de roode loop van bevroozen, befchimmeld en bedorven graan. „ Toen in het jaar 1756. in Ooster Gothland, in „ eene zeer vochtige zomer de dolyk (Lolium infe„ lix Virg. temulentum Linn.) zeer weeligvoort„ kwam , veroorzaakte het bier en brood, hier uit bereid, hoofdpynen en gebreken der oogen; de „ menfchen wierden duizelig als door brandewyn, „ dc handen beefden , en zy kregen gezwellen op gets heiroe phatfen: wy hebben groote reden, om met h 3 «de Van nz Spyzen uit het Ryk der. Planten.  i66 Ge neeskundige Van be Spyzen VIT het Ryk der. Planten, («) /. e. p.'3?6. (_») De Aliraent. facult. C. 37. 5, de Ridder Linneus de oorzaak der byzondere „ heerfchende ziekte, welke in fommige zweedfche Provinciën, als Smoland, Bleckingen , en; elders „ in de jaaren. 1746, 1754. en .volgende, zich zoo „ algemeen verfpreide, en zoo veele menfchen ten „ grave rukte, in het gebruik van het zaad der wil„ de Radys te zoeken (»; " Galenus zegt, dat, na een onvrugtbaar jaar, zeer veel dolyk onderde gerst gewasfen was, de boeren of bakkers zonderden , uit hoofde van de duurte van het graan, dit zaad niet met eene hier toe gefchikte zeef van het goede graan af, het gevolg was, dat hier door zeer veel hoofdpynen veroorzaakt wierden ; by het begin des zomers ontftonden by zeer veele , die het zelve genuttigd hadden , verzweeringen in de huid of andere toevallen , die bederf in de vochten aanwonnen (£). In het Rusfisch Landfchap Imereti, by Radfcha, alwaar de ganzen-haver zeer overvloedig onder het frraan groeit, 'zyn de inwooners met droomen , hoofdpyn, en een kramp" in de beenen zeer gekweld: Gmelin, befchryft de uitwerkingen van de ganzen.ham op deeze wyze: „ zy veroorzaakt, naar maate , de gefteldheid des lighaams is , en de wyze hoe , dezelve gebruikt word , een foort van dronken, fchap, die fomwylen lang aanhoud, hoofdpynen, , duizelingen, verzwakking en verwarring der uitwen' , digezinnen, eene donkerheid voor de oogen, eene „ cnbevveeglykheid in dezelve, geklank en allerlei n ge-  Staatsregeling. 167 ., geluid in de ooren, vlaagen van domheid en ver„ doofdheid ; beevingen der ledemaaten ; eene alge,v meene vermoeidheid; koude in handen en voeten; „ moeilyke fpraak ; bezwaarlyk doorzwelgen ; be„ naauwdheid ; maagpyn ; kramptrekkingen in de ,, maag; walging, zelfs hevige braakingen; koud ,, zweet; overmaatige pisloozing; gezwellen; ftui„ pen, die dikwerf in verlammingen overgaan ; fom„ wylen fchoon zeldzamer bloedftortingen, onzinm'g„ heid ; plaatslyke gebreken der oogen ; beroerte; „ de dood, die echter zeldzaam fchielyk komt; uit ,, het gebruik hier van heeft men onder de Soldaten j, en het gemeene volk doorgaande ziekten zien „ ontftaan. " Zeer veele andere zaaden vermengen zich ligtelyk . onder het graan, van. dewelke wel geen byzonder nadeel te vreezen is, maar die echter het voedend vermogen van het goede graan .verminderen. S- xv. Na eene duidlyke voorftelling der voornaamfte gebreken van het graan , zal ik de hulpmiddelen, die hier tegen in het werk kunnen gefteid worden, trachten aan te wyzen, tot nu toe heeft men geen middel gevonden , om het voortkomen van het moederkoorn , de roest en vermolming van het graan te beletten , al wat men ten deezen einde kan aanraaden, is eene zorgvuldige afzondering van het bedorven graan en der vreemde zaaden van het goede en gezonde koorn: reeds in den jaare 1676. iloeg men aan de Kon. Academie der Weetenfchappen te Parys, het eenig moogelyk middel voor; om namelyk de motels 4 naar9 Van cc Spyzen uit het Ryk der, Planten» Maatregelen bier tegen.  Van de j Spyzen üit het I Ryk der Planten. j •< c jg g n k u v k( m : Ft te Pc he wc gr: jde ren J<5S . G E n E E S k tj n d i ü k: iaars te verbieden koorn te maaien, waar onder zich nocderkoara bevond, en op de voorftelling van deeze Academie, fchreef de Heer Pontchartrin aan len Intendant van Orleans. Diergelyke bevelen wieden ook in 1716. afgevaarigd, en de Bisfchop van Mans liet in zyne Parochie an Yvré, aan het volk eene waarfchuuwing af kondien, om het koorn niet ter molen te brengen, dan a alvoorens door middel van een zeef het moedersom daar van afgefcheiden' te hebben O). Ik zal hier dat geene aanvoeren, het welk Tode tde berichten der Schleeswyk-Hollteinfche, Hano:rfche en andere Geneeskundigen,aangaande het voor>men der Kriebelkrankheid meedegedeeld heeft, en yne aanmerkingen daar by voegen. . „ Daar het Moederkoorn gemeenlyk op fommi„ ge bepaalde akkers meer dan op" andere valt, 1 „ moest men deeze landeryen tot het teelen van „ andere veldvrugten, als aardappelen, linfen, „ boonen en diergelyke gebruiken. " Het in brand ftecken der ftoppeïen, het dieper omx-gen, kan veel ligt zeer veel onkruid vernielen en onder brengen: Niebuhr bericht, dat men in rijen by Gra, en in andere ftreeken, waneeer men : fchopne land, het welk alleen by gebrek aan iaoners woest ligt, wil beginnen te bebouwen, het s, gelyk by ons de Hey, in den brand fteekt, daar asch eene zeer goede mesting geeft (b ) n VYestryk word het na het uitdelven der aardpee-  Staatsregeling. 169 rren overgebleven ftroo gedeekelyk op hoopen gebragt een in brand geftooken. 2. „ Het graan moet nooit gemaaid worden, voor „ dat het ten vollen ryp is, en niet te vroeg ge. „ dorscht worden. " Beide deeze regelen zyn niet zonder zwaarigheden ; vwanneer het graan te lang te velde blyft, vallen by dè : minfte beweeging de korrels daar ligtelyk uit: en ihet is byarme huisgezinnen dikwerf onmoogelyk, het 1 dorsfehen lang uit te ftellen. Somwylen word ook delandman door het ongunftig ■ weeder genoodzaakt, om het inzamelen van zyn graan te verhaasten. Het is aan de andere zyde echter ook waar, dat deeze verhaasting wel eens zonder noodzaak gefchied: in de wynlanden worden, eer het vryftaat den oogst te beginnen, aan de Regeering de druiven vertoond, welke zonder'keuze voor de hand af, in verfcheide wyngaarden, afgefneeden zyn ; vind dezelve dat de druiven nog onryp, de fchillen nog te hard of het fap te wrang is, dan word de wynoogst, zoo het moogelyk is, nog uitgefteld. De tyd van het inoogften van het zoo onontbeerlyl voedfel, het graan , is aan zoo heilzaame bepaalinger niet onderworpen; het ftaat ieder eigenaar vry, om. wanneer het hem goed dunkt, de inzameling te beginnen: in het algemeen is in de wynlanden, voora' die , welke den goeden naam van hun gewas willei ftaande houden, met opzicht tot de beste wyze var het inzamelen , persfèu en verkoopen van het ede druiven fap, zoo een naauwkeurig opzicht der Over heid , als men met opzicht tot het graari nergens aan treft 5 daar echter de wyn alleenlyk de drank van wei L 5 mg Van d« SPYZfc'N UIT HET Ryk deh. t>lai\ïi*s. l i l l  Van de Spyzen vit het Ryk der Planten. rig.wf' ware dus niet wenfchelyk, dat vooral in de groote Steden, ge]yk oudtyds * >Ro<» voor den wynoogst, elke koornakker door des kundi! ge en hier toe 2-emao-nVrl» m ^ . Kunai~ o ^-ö— maiujcu aoen onderzoekpn n in: t?™', *. «ra hv ™ OIn 3311 te zien, hoe; by arme huisgezinnen, die reeds voor den oogsttyd' gebrekleeden, de halfrype aairen afgefneden, op den oven gedroogd, en van den dorschvloer ylings naar de molen gebragt worden, ten einde zoo dra moogelyk van dit ongezond meel een onverteerbaar-kleiacht-g brood te bereiden, om met deeze taaije ftoffe he d TrTV ? S TTZ0Tëe Van de ^ der Overhe d dit kwaad en deszelfs gevolgen ligtelyk Voorkomen, door aan deeze behoeftige voor een'korten leen te geeven die zy na eenige weeken zelf met voordeel terug konden ontfangen, _ me„ behoef flechts » de molen na te gaan , hoe veele arme hu gezinnen aldaar het nieuwe graan reeds om te maÏÏ n brengen, wanneer de inzameling van het rype koorn over het algemeen noggeenen aanvang Gnomen heef men zal hier; door ligtelyk overtuigd «n d adt eene gew.gtige oorzaak zyn kan van zeer veele ziek ten die terftond na den oogst onder de arme lands heden waargenomen worden In de Provincie Sojogne, (en dit is wel eens het ge- val i?o Geneeskundige nige menfchen uitmaakt, terwyl het graan tot alge, meen voedfel en zelf tot het bereiden van bier, w fk, gebruik ruim zoo veelvuldig, als dat des wmcl J  Staatsregeling. 171 val in fommige deelen van Duitschland) wachten de k 1 behoeftige huisgezinnen met ongeduld den oogst-tyd J, af, Zy vervroegen dezelve niet zelden door van het :, nog onryp koorn zoo veel af te fnyden, alszy mceié nen voor één of twee weeken nodig te hebben, dit J dorfchen zy uit en droogen het in de zon, om het te H kunnen laaten maaien; zy eeten dan onder het daarj] van bereide brood de zemelen, en al wat zich ondei J het graan bevind, met de grootfte greetigheid op Qa> 1] Wanneer het graan niet voor dat men van deszelf: e volkomen rypheid verzekerd is, ingezameld mag wor J den , zoo moet ook de Overheid na den oogst ziet li van eiken akker een gedeelte van het daarop geteek r graan doen vertoonen, of liever de koornfehuuren er •1 voorraadhuizen ten deezen einde zelf bezoeken. Daar en boven is door bovengemelde Geneeskundi ■ gen voorgeflagen. 3. „ Dat men het koorn behoorlyk moest doen on „ derzoeken , of zich daarin ook vreemde zaa den , roestige of vermolmde korrels bevinden „ en of het overig graan daar van ook befmet „ wormfteekig of wankleurig is, 4. 5» Wegens het al of niet nadeelige van het ver „ dachte graan moeten terwyl het nog versch is „ op dieren proeven genomen worden. 5. „ Wanneer men dus doende van de nadeeligei „ aart deezer graanen overtuigd is, moet mei „ de proeven in het byzyn der landlieden herhaa „ len ". De wonderbaare toeftel der fcheikundige proeve ka O) Mem. 4t!a Soc. R>>y. dl Mede:, T. I. p> 4?5>- Van bs Spyzkn uit Hl-T Ryic der ,Planten. t > 1 1 1 n  Vav de Spyze.v VIT het Ryk der Planien, : 1 i i h b( al rij Zfl te } - ? *72 G E N K E SK O K d i 8 h kan wel eens nuttig, maar echter ook wel eens ter overtuiging der landlieden nadeelig zyn ; Moederkoorn, vermolming, roest van het koorn, de lolyk of ganzenhavér vereisfchen geene verdoe proeven, als in zoo verre een Natuur onderzoeker, die tot zyn eigen overtuiging nodig oordeelt; de Overheid heeft bezigheden genoeg, om zich met geene ZZf Pr°eVen °P teh°Uden' e° z°danig ZOllden weldra die proeven worden, wanneer jaarlyks dezelfde herhaald wierden; de Landman lacht meede in het ?PnT n ' ;V,nneer men hem W£gens zaaken> die hem ten vollen bekend zyn, met eene overboodige naauwkeungheid wil onderrichten; hy is dikwerf fchrander genoeg, om hier en daar een' misflag van den Proefnemer te ontdekken , en, zoo dra hy dit befpeurt, lebben alle zyne vermaaningen geenen indruk meercheikundige proeven zyn ook in de daad aan veele ntzondeiingen onderhevig. 6. „ De Inwooners moeten zoo lang van droog „ gezond graan voorzien worden, tot dat dool m andermaal genomene proeven betoogd is, dat „ het verdachte graan genoegzaam uitgewaafemd, „ en met meer nadeelig voor de gezondheid is." Het leenen van gezond graan, tot dat de fchadekheid, of niet fchadelykheid van het ingezamelde uist, ot tot dat de oogst ten vollen ryp is, blvft oos de hoofdzaak; dit ontwerp is niet zonder zwaarheden, die echter, wanneer men het gewigt der ake in aanmerking neemt, zeer wel uit den wes te ruimen zyn. s • „ Offchoon ook het graan in geen kwaad ver» moeden is, moest echter hetzelve door zif- » ten,  Staatsregeling. 173 j, ten, affpoelen en uitleezen van het verdachte ^ l „ graan afgezonderd worden. ^ 8. „ Tot meerder zekerheid kon het eerst in den * ,, oven gedroogd worden, alvoorens het gemaa„ len wierd, het meel moest ook niet terftond „ na het maaien tot bakken gebruiKt worden. " De afzondering van het verdachte graan uit het gejonde , is het eenig middel, het welk 'er over blyft, vwannecr men het opwasfen van het nadeelig voedfel rriiet kan beletten; ten einde deeze foorten te fchiften, "heeft men in Zweeden een foort van zeef ingevoerd , iwelks gaten met de gedaante van het zaad des ganjzen-havers overeen koomen ; Le Sage, en andere sgeeven als eene toereikende voorzorge op, dat men Ihet met lolyk vermengd graan met den fchop zoo verre' weg werpt, als moogelyk is; hier door, zeggen zy, jzullen deligter zaaden van de lolyk van de zwaarer tarwe korrels afgefcheiden worden; het moederkoorn, ede roest en vermolming, kunnen, of door uitziften, (of door het afwasfchen, waar door het bovendryvend imadeelig graan ligtelykbyeen gezameld word, of door :;zorgvuldig wannen van het gezonde graan afgefchei:iden worden f»; het droogen op den oven beneemt «wel het nadeelig graan grootendeels zyn fchadelyke icigenfchap; maar echter word hier door niet belet s 1 dat het meel en brood met onnutte deelen vermengd, i en dus mfnder voedzaam Word. 9. „ Het gulzig binnen liaan van het warme brood, „ moest men door vermaaningen trachten tegen ,, te gaan. 10. O) Mem. de la Soe, de Roy- de Medee. T. I p. «sS, 'an dï yzen r het YK DEK. .ANTEN*  Van de Spvzen UIT het kvk der Planten. i 1 I 1 1 li d ii h n d< o! C«) Code ie Peliit-T. I „t, iy, $. ly, h ÏWi< f?4 Geneeskundige 10. „ Tevens met het gebruiken van brood , het „ welk nog niet geheel en al van alle kwaade „ vermoedens bevryd is, moest men boter, „ fpek of diergelyke , al was het Hechts een „ lepel vol lynoüe, nuttigen. 11. „ De Overheid moet, of het gebrek aan voor„ gemelde hulpmiddelen (boter, fpek enz.) te , „ gemoet koomen, of, het geen nog beter is, „ niet dan gezond graan verfcbaffen. 12. „ Al het verdachte graan moest terftond weg,, genomen en onbruikbaar gemaakt worden. " Alles, wat tot hier toe gezegd is , heeft betrekking op een zorgvuldige wegruiming van al het bedorven graan, vooral van markten en voorraadfchuuren: in Frankryk zyn de Commisfaires de Police verpligt zelf de markten te bezoeken, en bevindende, dat al. laar ongezond graan gevonden word, ter behoorlyker )laatfe daar van kennis te geeven. Indien het gebeurd, dat het graan onder water ge;gen heeft, en hier door in deszelfs goede hoedanig:eid eenigfints verminderd is; zoo word door de deutenant de Police, op voordragt van twee Geneesundigen, het verkoopen en maaien van dit graan aan e molenaars, bakkers en anderen verboden (a): 1 de molen kan men de goede of kwaade hoedanigid van het graan het best gewaar worden, en wan;er men weet, dat hetzelve bedorven is, moet men .or geflreng vetbod aan de molenaars, en herhaald iverwacht bezoeken der molens, het gebruik van t fchadelyk graan trachten te weeren. Geen  Staatsregeling. 17$ Geen vreemd meel mag door onbekende kooplieden i ingevoerd en verkocht worden; dit zoude anderfints 1 tot het opkoopen , en onder de man brengen van het 'bedorven graan ligtelyk aanleiding geeven. Dat koorn, het welk uit hoofde van deszelfs be1 dorven ofnadeelige hoedanigheid voor onbruikbaar verIklaard word, moet niet aan zodanige lieden overgeilaaten worden, welke hetzelve wederom aan gerin:ger lieden voor eenen minderen prys verkoopen: het lieven en de gezondheid van den armften burger moet < de Overheid niet minder dierbaar zyn, dan dat van i den rykften , zy is verpligt al wat daar aan nadeel ! kan toebrengen, op het allergeftrengst tegen te gaan ; : in plaats dat men het bedorven graan wegfmyt, kan i men het onder behoorlyk opzicht door arme kinderen doen uitleezen, en het geen-daar van bruikbaar is, 1 ten nutte van behoeftige huisgezinnen befteeden; dat ;geen, het welk geheel en al bedorven is, word best < verbrand, daar het in het water geworpen zynde voor 1 de visch nadeelig zyn kan. 13. „ Men moet de armen van goed meel voor„ zien, op dat zy.niet genoodzaakt zyn, het „ zelve van geweetenlooze molenaars te koo„ pen "i Het komt my voor niet raadzaam te zyn aan de molenaars toe te ftaan, om in meel handel te dryven ; het is voorde Overheid onmoogelyk, om ten deezen opzichte met vrugt voor de gezondheid des volks te zorgen, wanneer het de molenaars vry ftaat , meel te verkoopen, waar toe- zy zelf het graan opgekocht hebben; dit verfchaft eene gemaklyke gelegenheid , om het zelve met meer of min fchadelyke graanen of peulvrugten te vermengen, en geen toezicht . \ Van db Spyzen v t het Ryk de* Planten. Vriend me tl. Of men de Molenaars dtn handel in meel toe magjlaan.  rj5 G; E N E E S K U M D I 6 8 Van De Spyzen UIT HET Ryk deh PlanTinv zicht, hoe naauwkeurig ook, is in ftaat de gezondheid van den inwooner .tegen dit bedrog te beveiligen, en dit is nog meer toepaslyk op vreemde molenaars, die het door hun buiten 's lands gemaalen meel invoeren; in fommige gedeelten van Duitschland , is het verkoopen van meel aan de molenaars door hunne gilde-wetten verboden,- dit gefehied echter alleenlyk daarom , ten einde de bakkers, in het geen hen van hun gemaalen graan toekomt, niet benadeeld worden: en zoude niet de zorg voor de algemeene gezondheid eene gewigtiger drangreden tot hetneemen van fbortgelykc maatregelen zyn. 14. „ Men moest de nadeelige uitwerkfels van het „ bedorven graan, en de middelen daar tegen , „ voortaan in de almanakken doen drukken, „ ten einde de vooroordeelen der boeren tegen „ te gaan. 15. jr, Men- moest het aankweeken van andere veld,, vrugten zoo veel moogelyk aanmoedigen, „ ten einde het gebrek aan graan zoo veel te „ gemaklyker door ander voedfel te vervullen". Dit uittrekfel uit de berichten der Geneeskundigen, ten einde den landman tegen het nadeel, het welk hy door het bedorven of fchadelyk graan in zyne gezondheid lyd, te hulp te koomen, verdiende hier een plaats en het ware te wenfcben, dat ook uit andere oorden de waarneemingen der gezamentlyke Geneeskundigen , wegens de algemeenffe Volkskwaalen, en de beste geneesmiddelen daar tegen, ten algemeene nutte openlyk meedegedeeld wierden ; als dan zoude de Geneeskundige Staatsregeling een gantsch ander aanzien verkrygen, offchoon ook alle raadgeevingen niet op alle plaatfen konden toegepast worden. §• XVI,  Staatsregeling, 177 {. XVI. Het in de voorraad fchuuren opgezameld graan iis meede aan veelerlei bederf onderhevig: het is beIkend, dat na eenen natten oogst de veldvrugten niet zoo lang goed blyven, daar dezelve, op hooptn jgefiapeld zynde, ligtelyk beginnen te broeijen en uit ite fchieten, en meer geneigdheid tot bederf vertoornen, dan, wanneer zy droog in de fchuuren gebragt ;zyn: wanneer de voorraad fchuuren door geene fris* ] fche lucht doorvvaaid kunnen worden, of de moeite i in het dikmaals verfchieten gefpaard, en de zoo nodige zuivering van het graan verzuimd worden, zoo verflikt hetzelve zeer ligt, het daar uit gemaalen mee 1 verkrygt eenen kwaaden fmaak, en word ongezond. De zoo nadeelige kalander in het koorn (Curculio gra» narius*), die niet van den akker in de fchuur gebragt is, maar in de fchuur zelve zyn woonplaats heeft, werwaards hy met het van buiten aangevoerde graan ligtelyk overgebragt word, verteerd van tyd tot tyd al het voedzaame gedeelte van het koorn , en laat niets dan de ledige fchil achter: oud, verlegen graan geeft flechts zeer weinig, en zeer ligt tot bederf overhellend meel, en dit is nog daar en boven meer dan het nieuwe met allerlei onreinheid van infecten en muizen befmet ; dit alles maakt het zelve voor de gezondheid zeer nadeelig. De Overheid moet, zoo veel moogelyk is, de oorzaaken van dit kwaad trachten weg te neemen, door in het bouwen, zelf van byzondere graanmagazynen, een ontwerp aan te bevelen, waar door focrrgelyke gebouwen eenen doortocht van zuivere lucht kunnen hebben; en door het bewaaren Van het graan tot eenen III. Dbel. M ge Van DS SPYZtN UIT HET Ryk dlk, Plantin, Bederf aan het opgezameldgraan> yoOTT.dT gen hief-' lege».  Van ds Spyzen uit het Ryk der Planten. $. XVII. Van bet maaien, i < 1 C<0 Niebuhts Reizen i D. CO J* 1D- *f.iC tfr^i, dus, P. Muileri AJ. J, Molen* > ^V», i6?8, 178 Genees KüND.iffï geftclden tyd te bepaalen, en aldus tevens ook de: fchraapzuchtderopkoopers, paaien te ftellen; induure tyden moesten geene graanen elders, dan op de openbaare markten, en niet dan na een naauwkeurig onderzoek, verkocht worden. Na dat geen ,-het welk het eigenlyk graan aangaat,, verhandeld te hebben, gaa ik nu tot dat geen over, het welk deszelfs bereiding tot meel betreft. Byde oudfte Volken was het maaien van het graan, het werk der ilaaven; de korrels wierden in den oven gedroogd, en daarna in een mortier fyn geftooten: de Inwooners in den omtrek van Rondoma in Siberien, maaien nog thans- hun graan tusfchen twee ftecnen, welke zy met al hun kragt op elkander wryven. De Egyptifche boeren doen even hetzelfde f>): de molens zyn in laater tyden uitgevonden; de draai en handmolens waaren echter reeds ten tyde van den uittocht der Jooden uit Egypten bekend: de watermolens zyn van laater uitvinding ; Po^p onius Sa31 n u s, fchreef echter reeds voor de Regeering van Augustus, van molens, welke toen het eerst in len Tyber aangelegd wierden. Het Romeinfche Wetboek maakt daar van het eerst >nder de Regeering van Zeno, omtrent het jaar 480, nelding Naar  Staatsregeling. 179 Naar maate, dat het werktuiglyk tnaakfel der molens verbeterde, was ook het meel, uit Hetzelfde foort van graan gemaalen , voedzaamer en beter: en die molens, welke door het water gedreven worden , hebben hierin boven de wind- en hand-molens zeer veel voordeel O); | XVIII. Goed graan, geeft goed meel, wanneer by deszelfs bereiding alles behoorlyk toegaat,-echter kunnen 'er zeer veele omftandigheden te famen loopen, welke het meel ongezond kunnen maaken.' Hetfynfte meel is niet het voedzaamfle, het heeft minder lymige deelen, welke alleen het voedend gedeelte in het meel uitmaaken ; volgens de proeven, door Le Sage, op bevel der Franfche Regeering genomen , kan men aan deeze lymige zclfftandigheid, die veerkrachtig zyn moet, het goed voedzaam meel kennen 5 zoo hetzelve ruuw op het gevoel is, zoo- is het meel flechts middelmaatig, maar het is fchadelyk, wanneer men geene lymige ftoffe daar uit verkrygen kan 2 een pond meel moet elf oneen , en twee drachmen ftyffel, vier oneen elaftike lym, en zes drachmen van eene zoete ftoffe geeven , welke men met water daar uit trekken kan: het fynfte meel bevat in een pond, flechts drie oneen van die lymige zelflhndigheid;. het grutten-meel vier oneen, het tweede meel even zoo veel, het derde groVer meel flechts twee oneen en twee drachmen 5 het vierde foort in het geheel ' (O'Adolfui Dijf, de Mn, Ajuis 6f Loeit Lty p. Si • ■ M j» Van fiï Spyzen VIi' het Ryk dtr f lan tem; ivendig? hoedanigheid vu ft goed Me tl. té r#K  i8ó eneeskundi SS Van d: Spyzen uit het Ryk dei Planten Van bel cfzanden der m' ' fluk- imfprin- « £p» rf*r .. !&•/#*- 1 fteenen. (_ Z É ü ï c ( a ) N. MvLeri ab Ehre'nbach Metrologia hoe ejl de gure ftatuend, de rrsenfurk, ponderjbus & moletrinis Cap, KVIt ft 3C7- 182 Geneeskundige ne fteenen uit de beste groeven te ontbieden , offchoon die ook verder afgelegen zyn, en het moest hen niet vjyftaan eenen nieuwen fteen in te zetten, dan na dat dezelve alvoorens door beëedigde Keurjneesteren onderzogt en goedgekeurd is. • - In de oude keuren op het maaien word bevolen. - 1. Dat de molenaar, alyoorens hy zyne molen fielt, de fteenen behoorlyk billen moet. Dat hy dezelve als dan niet met zemelen, maar met zodanig goed graan, waar voor dezelve gefchikt is , behoorlyk, en naar de.n- eisch bemaale. 3. Hy moet de fpelte, rogge en dergelyke graanen naar behooren maaien, opdat het meel onder het bakken wel kan ryzen; wanneer het meel zandig, of op eene andere'wyze bedorven is, word het brood oneetbaar, en kan ten opzichte van - deszelfs hoedanigheid liet onderzoek niet doorfban («). 'Er is nog eene omftandigheid, welke byzondere -oorzorgcn verdient, wanneer namelyk de loopende ïolenfteenen , door eene al te hevige beweeging, f, om dat zich onder dezelve geen graan bevind, odanig verhit worden, dat dezelve in ftukken fprinen, welke ftukken zelf op eenen verren afftand aan hen, ie zich in de.molen bevinden, gevaarlykc wonden unnen toebrengen; ik weet, dat door zodanig een niet ngewoon toeval, te Heidelberg eeii molenaars knegt mid-  Staatsregeling. ï8j ; midden door het'lighaam doorfneedën wierd j niet i lang geleiden wierden teDrusheim in het Dourlachfchen l twee perfoonen door het fpringen van eenèn moleri"fteen zwaar gewond: ter voorkoming van diergel)ke (ongelukken móeten in den Palts de "molenfteenen met zwaaie yzere banden omvat zyn, en zodanige voorborgen zyn zeer aan te pryzen, daar zich in de molens dikwerf zeer veel arme lieden onthouden, welke zich aldaar vervoegen; om bun graan te doe* maaien. Her beste middel om zoo een ongeval voor te koo' men is, dat de fteenen zelf van een goed foort gekozen worden, zy moeten eenen vasten korrel hebben , en met geene aderen doorloopen zyn, dé laagcn in dezelve moeten niet waterpas, maar loodrecht door den fteen loopen. XX. Het meel aan zich zelf overgelaaten , in zakken, kisten of vaten gepakt, gaat uit zich zelf tot bederf over, vooral zoo het vast famen gedrukt, en de lucht daat van geweerd word, of wanneer het nat geweest en wederom gedroogd is ; het kan meede voorbedachtelyk vervalscht, en met meel van flecht graan, zanc en diergelyke ftoffen vermengd worden , voor dit alles moet de Overheid zorge dragen. Een al te versch'gemaalen meel levert geen fchoor "brood uit ; wanneer hetzelve echter te lang bewaan word, broeid het, en word met eene meenigte wor iVnén befmet; zoo dat Moder, in een half once vai -zodanig meel-67-88. meelmyten gevonden heeft; he BUttigen van zoo veele deezer diertjens moet noodwen M 4 d! Van dï Spyzen uit het Ryk des, Planten. Van iet bedorven j Meel. Vcorbeel1 den van bedorven ■ en ver- valstht 1 Meel. ' i T |  V v\ de Sl'YZEN U1C het RiK oer. PLANTEN, i 1 J < ( 1 t d v h. wel (o) Sa rcon e /. i. p. Geneeskundige (lig nadeelig zyn, en dus is het meel in deezen toeftand met meer voor verkoopbaare waar te houden; m de gevaarlyke pestziekte , welke als het gevolg eener hongersnood in den jaare 1764. in het Koningryk Napels ontftond , vermengde veele kooplieden m meel en brood, hetzelve met marmer, gemeen zand, asfche en ander tuig ; de Regeering, dit bedrog ontdekkende, liet geheele lasten daarvan in zee tverpen , en befchermde dus de algemeene gezondr d00r ££n Seri"g nadeel van eenige byzondere perfoonen tegen de lagen eener verfoeüyke gewinzucht; eene zeer groote hoeveelheid van op het uiterfyk aanzten, zeer wit en zuiver meel wierd in kleine vaatjens zeer vast ingepakt overgezonden; doch men bevond hetzelve bitter en bedorven r»; ni£n beft zeer veele voorbeelden, dat in duure tyden, jeweetenlooze hakkersen meelverkoopers, aarde ?;ps, kryt, kalk, verbrande beenderen onder het' neel gemengd, en daar meede voornamelyk den geneenen man langfaamer hand vergiftigd hebben riiENBERG verhaalt, dat op eene reize naar dè ^aap de goede Hoop, twintig perfoonen door het eten van koeken , bereid van meel , hetwelk met Dodwit vervalschtwas, op den oever des doods «r*. ragt wierden; offchoon zodanige vervalfching niet gtelyk plaats heeft, zoo ziet men echter hier uit )t men het invoeren van vreemd meel met geen or. -rkhilhg oog befchouwen moet. üe Overheid, die, uit hoofde der hier vooraanstelde ree enen, de molenaars den handel in mctl 4£  Staatsregeling. 18-7 wel kan veroorlooven, moet hetzelve by de bakkers en mcelverkopers van tyd tot tyd naauwkeurig doen onderzoeken , vooral in duure tyden , en alle bedrog daarin op het allerftrengst ftraffen. Zy die het meel met zand en andere fchadelyke zaaken vermengen, begaan het crimen Stellionatus (tf); zoo dit mengfel den dood veroorzaakt, moeten zy als vergifmengers met den dood geftraft woruen $. XXI. Ten laatften moet ik nog van het brood zelf een woord melden; het komt ten deezen opzichte voornamelykhier op aan; dat hetzelve wel gebakken, niet te versch genuttigd, ook niet te lang bewaard word; dit alles is alleenlyk toepaslyk op het brood , het Avelk openlyk verkocht word, daar de Overheid alleenlyk deswegens waaken kan. Sommige der Grieken bakken hun brood in de asfche, andere in den oven, beide was by de Ifraëliten zeer bekend, en God dreigde hen, dat zy hun brood in plaats van met hout, met menfehendrek bakken zouden in het eerst wierd het brood by de oudfte volken in den vorm van koeken of platte vladen, O) Zieüler de Jur. ma). L, I. C. 41. j 81. S. L. 1X1. §. 1. Stellionat. (*) Heineccii Klem. Jur. Germ. L. II. Tit. 27. 5. 32j. S. S. J. Princeps Politiam circa Qommereia Q" Studia tivium Juorum rite adornans aucl. Luedecick Gött. 1746. f. XXX1IL. (c) Ezechiel IV. Brunings Comp. Avtiq. Grcte. e. II la. 1. M 5 Van d« Spyzen uit hf.t Ryk i er Planten. Van de bcrciAr.g van bet brood. Verfcbeidenbeiddaar van.  Van ds Spyzen uit het Ryk der Planten. (<0 II" Alem. Tit. 22. 180 Geneeskundige den, gelyk nog met opzicht tot de ongezuurde broeiden by de Jooden gebruiklyk is, toebereid; men is nog - niet -volkomen zeker of'het-brood by de oude Duitfchers is bekend geweest; zy'bedienden zich voornamclyk van-hunne gerst-en ander graan, om daar van ~een foört'vaft bier te bereiden. ■ 1 It) de zesde eeuw vind men echter in. Duitschland reedsmalëng'vin--brood gemaakt\&y:^ Emdelyk leerde men het deeg door middel van gist te doen ryzen , en nu konde men dikker brooden bakken, en aan hetzelve veelerlei gedaanten geeven, dezëlfftandigheid.van 'het brood zelf onderging nu ook"veele veranderingen, de 'achteloosheid van den bakker, zoo in:.het-Hechte zuurdeeg, als in het niet behoorlyk kneeden en bearbeiden van het brood,'als meede het ;niët ongewoon bedrog om door het minder uithakken van het brood dêszelfs gewigt te vermeerderen , alle deeze oorzaaken ■ gaven aanleiding tot zeer nadeelige gevolgen, vooral onder zodanige Heden, welke hun brood niet zelf konden bakken : het flecht gereezen en niet behoorlyk gebakken brood, zegt Sarcone, was een der-voornaamfte oorzaaken dier rampzalige gevolgen, welke de hongersnood te Napels, na zich floepte, vooral zoo men hier by in aanmerking neemt de gulzigheid, waarmeede in zodanige tyden het brood, zoo men het bekomen kon verflondcn wierd;. deeze gebreken waaren bynaonvtrmydelyk; zeer veele bakovens Honden ftil; en daar byna alle inwooners genoodzaakt waaren van het tér markt gebragt brood te leeven, bevonden deeze broodver-  Staatsregeling. 187 iverkoopers zich meer en meer in de noodzaaklykheid, c om in den haast zeer veel brood te bakken, zy guncden zich geen tyd , om hetzelve behoorlyk te bereisden, en regt gaar te doen bakken O). De Overheid moet dus altoos, maar vooral in fchaarifche tyden , het brood: door daar-toe beëedigde ICeurimeesteren behoorlyk laaten onderzoeken ; en, ter;wyl men zoo bezorgd is, dat doch het brood zyn 1 behoorlyk gewigt houde, offchoon . het zonder fchuld •van den bakker wel eens te ligt kan zyn, zoo ware Ihct veel raadzaamer te zorgen, dat hetzelve niet te : zwaar weege en half gebakken verkocht worde. Wanneer de bakker-s oud en bedorven meel gebrui* Jken, of het tarwen- en roggen-meel, met dat van :gerst, haver , of wikken vermengen; het deeg niet ■ wel uitkneeden , of met water bevochtigen, ten einde het gewigt te vermeerderen, zoo is het niet gemoegzaam, dat men by bet onderzoek het brood weege, imaar men moet ook eenige brooden in ftukken breeIken en proeven , hier toe kan men zich.van de te ligt ! bevonden brooden bedienen. De Prins-Bisfchop van Luik, beval by eene verinicuwde Ordonnantie van den 14. Augustus 1772. :a'an de bakkers , op ftraffe van verbeurdverklaring il hunner waaren, en geldboete van vyf goudgulden, rwaar van de eene helft aan 's lands kasfe, de andere aan den aanbrenger verviel, geen foort van brood, het welk niet gaar gebakken was , of uit andere ftoffen 1 dan het gewoon graan belfond te veilen of te verkoo^ pen; .daar de Geneeskundigen, aan wien de Regeering ((,)/. e, p, 28, Van dk Spyzen uit het ryk des. Planten. Luiif.bs Ordon- . nantie , deswegeus.  .Van »e Spyzev WT-HET Ryk der. Vlanten. Van bet warm Brood, Van ong'zondJZuurdeeg. Van de Gist. j 1 ( 1 ( Geheime I en nadte- , «ge Gist b vont bet Q vest brood. e z 188 Geneeskundige ring de zorg voor de lyders in eene toen heerfchende doorgaande ziekte hadde opgedragen , de fchuld gedeeltelyk op het flechte brood leiden. Te Parys moeten de bakkers hun brood op een zeker uur gereed'hebben, ten einde hetzelve koud en gebruikbaar worde, alvoorens zy het afleveren, voor dien tyd kunnen de Keurmeesters wegens de deugd van hetzelve niet oordeelen: het Commisbrood voor de Militairen, word dikwerf hier door alleen onbruikbaar, omdat hetzelve zoo heet uit den oven ingepakt en verzonden word, het brood bekomt hier door eene vochtigheid , zwaarte en vastheid, welke hetzelve onverteerbaar maakt; zodanig brood verdient als onbruikbaar verklaard te worden. Wanneer de bakkers uit onachtzaamheid , of om andere redenen van al te oud, zuur ruikend zuurdeeg in hun deeg gebruik maaken , zoo word het beste meel hierdoor bedorven, en het brood veikrygt eenen zeer onaangenaamen zuuren fmaak; zieklyke zwakke menfchen en kinderen bekomt het zeer kwalyk, iet veroorzaakt eene gebrekkige fpysverteering, verftoppingen en geeft ligtelyk aanleiding tot wormen. Wegens de Gist is meede iets aan te merken; men irengt, vooral des winters zeer veel gist uit Viaandeen en Picardien naar Parys ; deeze is grootendeels nder weg bedorven ; hierom moest volgens eene eilzaame keure, de ter markt gebragte gist door les kundigen onderzocht worden, doch deeze keue v/ord niet meer in acht genomen: tot het witbrood edienen zich op fommige plaatfen, alwaar door de •veiheid hier voor niet gezorgd is; de bakkers van ;ne geheime gist, fommige bakkers zeggen, dat de:'.V2 uit potasch en fuiker, andere uit een afkookfel van  Staatsregeling. 189 van hop; of een bry van gekookte hop beftaat, andere bakkers verzekeren , dat op men zich op fommige plaatfen van eene uit hoenderdrek bereide loog bedient; Zucke rt zegt in zyne Hoogduitfche Verhandeling over de voedfels §. 74., dat het zeker is, dat men op fommige plaatfdg hef en hop als gist in het witbrood gebruikt, dat daar echter, alwaar eene behoorlyke zorge gedragen word , het de bakkers verboden is, zich tot het bereiden van hun witbrood van iets anders dan van goede gist te bedienen. De gist word doorgaans in tinne vaten, dikwerf drie weken lang, by de bakkers en gistverkopers bewaard ; 'er worden geduurende die tyd zeer veele looddeeltjens door de gist opgelost; dit moet gewisfelyk voor de gezondheid nadeelig zyn, en verdient dus door de Overheid geftrengelyk verboden te worden. Men kan in den ftrikften zin zeggen, dat het grove 1 brood, by voorbeeld, het in Duitschland gebruiklyke , bonpour nikkel, ongezonder is,dan de fyner foorten, 1 dan alleen voor byzondere maagen; in het algemeen voed een al te groven brood minder dan een, het welk miet al te fyn is ; een pond brood zonder zemelen, ■ voed zoo veel als £ van een brood met de zemelen; deeze doch beletten het ryzen van het brood, het 'welk ook niet zoo wel doorgekneed en doorgebakken kan worden , *by de Franfchen is bevolen, dat van het meel voor het Commisbrood voor de Soldaaten van de 200 ponden graan, 20 ponden zemelen 1 moeten afgefcheiden worden («). De (a) PaRMENTIER avit anx bonnes menagères des Villes Cf > Campagnes , fur It meillturf manier» de fairtjenr pain. Van cs Spyzen uit het Ryk der. Planten. Van het bewaaren der Gist in fchadelyke vaten. Van bet alle groeven brood»  iqo Geneeskundige Van de Spyzen urr het Ryk der Planten. Hoe men zorgen tan , dat in het algemeengezonder brood gebakken'word. ' ] ] ( i t 1 l c t Da Overheid kan niemand noodzaaken, om zich van fyner brood te bedienen, dan zyne omftandigheden hem toelaaten, zy kan echter zorgen , dat hetzelve op de gezondfte wyze gebakken word. Men heeft het voordeel van algemeene bakovens ten dienfte van een geheel dorp, zooWvertuigend aangetoond , dat hier tegen niets valt aan te merken, dan alleen, dat de byzondere ovens voor de eigenaars gemaklyker zyn' ,• dus word het gevaar van brand ,welke door de flecht gebouwde ovens, achter de houte huizen der landlieden, ligtelyk ontftaan kan, merkelyk verminderd, men gebruikt daar- in zoo veel hout niet, als in de byzondere ovens te famen genomen; door het invoeren van algemeene bakovens word de Overheid in ftaat.gefield, om krachtdaadig voor de gezondheid der inwooners met opzicht tot dit voornaam voedfel te waaken, hetwelk onmoogelyk is, zoo lang elk huisgezin naar willekeur voor zich zelf brood kan bakken ; en het bakken is geen zoo gemaklyk werk, dat men veronderftellen kan, dat elke moeIer des huisgezins dit werk zoo Wel verftaat, als nolig is, om zelf uit het beste graan gezond en welgebakken brood te verfchaffen, is hetzelve bedorven , iet moet echter genuttigd worden, men kan het veries van zoo veel graan niet lyden , ook duld de eere Ier huismoeder niet, dat hetzelve als onbruikbaar weg ;eworpen word, dat hier door echter vooral by kin'eren en zwakke lieden veele en zeer belangryke zieken ontftaan moeten, kau elk een ligtelyk nagaan. Voorbeelden van zodanige algemeene bakhuizen, eeft men in Thuringen , aldaar is midden in elk orp zoo een bakhuis opgericht, en met goed itroonif put-water voorzien, hierin is een der bakkery kun-  Staatsregeling. 191 kundig man gefteid, die naar maate van des dorps inwooners 2: 3 of 4 bakdagen in elke week houd, en als dan ten nutte derzelver den oven ftöokt, zy kunnen ook tot eenen zeer geringen prys allerlei foorten van fpyzen daarin doen braaden, het bakloon is meede zeer gering, elk inwooner brengt hier. toe een weinig ftroo , rys, of bout meede: -in Schweidnits wierd in 1781. in hier toe byzonder vervaardigde yzere ovens, den proef genomen , om met fteenkolen brood te bakken; de Koning van Pruisfchen, by gelegenheid van eene in Sileften gehoude revue, den goeden uitflag deezer proeven ziende, beval alle de bakovens van tyd tot tyd te veranderen, en tot dit nieuwe gebruik in te richten. Indien elk dorp een of twee van zodanige algemeene bakovens heeft, en deeze onder het opzicht van eenen des kundigen man gefteid zyn, zoo kan de Overheid met meer nadruk die voorzorgen voor des volksgezondheid invoeren , waarvan hier voor gefproken is, zoo een bakmeefter kan verpligt zyn . gezond graan te bezorgen, en zorg te dragen, dat het brood wel doorgebakken , geleverd word; hy kan daar op aandringen , dat hem geen met flechtê gist toebereid brood gebragt word, om te bakken, hy kan de huismoeders onderrichten in het geen zy nodig hebben te weeten, om gezond broodte bereiden; men kan door hem de jaarlykfche benodigden voorraad voor zoo een dorp nader bepaalen, en dus tegens het vermengen van het graan krachtdadiger zorge dragen. Dus kan de Overheid door middel van zoo' een man zonder belasting der inwooners op zoo een gewigtig gedeelte van des volks voedfel een waakend oog honden. e. XXIL Van di Spyzen • uit het' . Ryk der Planten. Nuttigheid van zoo eentB algemeenen Baimeeiter.  Van db Spyzen uit het Ryk der. PLANThN. g Verval- _ ft hing van het brood. f < a < i i : i ! i l C c i < \ ( i 1 l . 1 van ( a ) Medie. TramaS. Vol I. p. 7. :o2 Geneeskundige §. XXII. De vervalfching van het brood door gewinzuchtige eweeteniooze bakkers, is een zeer gewigtg voorrerp van de vaderlyke voorzorge der Overheid, Het brood word vervalscht , of om hetzelve een ;hooner aanzien te geeven , of om door andere midelen, als het meel deszelfs gewigt te vermeerderen. Te Londen kwamen verfcheide bakkers op den inal, om hun brood door deszelfs witheid een fraai anzien te geeven , zy bedienden zich hier toe in het erst zeer openlyk, doch na dat het verboden was, teer heimelyk van aluin, welke zy onder het brood aengden, zeer veele menfchen vervielen hier door in eheel onverklaarbaare toevallen, in hardnekkige verioppingen en zelf doodlyke kwaaien; Dr. Maniing vestigde, door de bekendmaaking van de door em ontdekte nadeelige gevolgen deezer vermenging, en aandacht hier op ; andere Engelfche Geneeskunigen hielden dezelve voor niet zoo gevaarlyk; Heerden achte dezelve onfchuldig, vooral in Lonlen, alwaar men met het bronwater twee maaien zoo eel aluindeeltjen indrinkt f». Uitmuntende Geneeskundigen bevestigden echter oor hunne waarneemingen het nadeel van dit aluinïengfcl , en het is zeker, dat kinderen, en vooral eden, welke tot verftoppingen geneigd zyn , hier an zwaarte in de maag en darmen, verhardingen der lieren en diergelyke ongemakken te duchten hebben, irelke gebreken Heeerden zelf als uitwerkfels  Staatsregeling. 193 | ning, geeft hier toe zodanig een middel aan d hand, waar door niet ligt iets onverteerbaars, in ht brood vermengd, onbemerkt kan blyven; het befta; hierin, men neeme alleenlyk het kruim van het brood i waarop men een kwaad vermoeden heeft, fnyd hi zelve in dunne fchyfjens, en doe hetzelve grof gebr< I ken m eenen glaasen deftilleer kolf, doe hier op zc veel water, dat dit kruim een vinger breed ondi i water ftaat, men plaatst dit glas geduurende 24 uur< i in een maatig warm zand bad, als dan word het bro< geheel en al uitgeweekt, en de vreemde lighaamei •' zoo die zich daarin bevinden, zonderen zich a i indien 'het kryt, gips , asfche of diergelyke zwas dingen zyn, zoo vind men die, wanneer het bro . met het water voorzichtig afgegooten word , op d bodem van het glas, de Jaiappa wortel dryft als een onreinen flym op het water, de gefmolte aluin bl .111, Deel. N da; Van de Spyzen uit het Ryk der planten* floe meti zodanige Vervcd- _ febingett kón o»/* - dekken» e t ,t ^ !t )- 10 :r :n •d 1» % re Dd ?a en yft  ip4 Geneeskundige Van ds Spyzen uit het Ryk der. Planten, Van bef verkoopen van te oud en reeds bedorven brood. i i 1 ( J 1 < 1 i daarin onzichtbaar, tot dat men, of een loog zout in dit vocht heeft doen fmelten, en dezelve hier door neder doet zinken, of dat men dezelve door uitdampmgen en cry ftallifeeren wederom te voorfchyn brengt; men kan, zegt Zuckert, inde hier voor aangehaalde verhandeling §. 84. nog eene andere methode in het werk ftellen ; men fnyde het broodkruim in dunne fchyfjens, doe hetzelve in eene groote hoeveelheid water, en zette dit een tyd lang in eene groote aarde fchotel op een zagt vuur , wanneer men het brood en water zagtelyk afgiet, vind men de vreemde mengfcls op den bodem der fchotel. §. XXIV. Oud en befchimmeld brood is niet dan hr zeer duure tyden eene verkoopbaare waare; doch in duure tyden vind men dit onder de arme lieden altoos, en aan de zodanige word, of voor eenen geringen prys, of uit een fchynbaar medelyden voor niet zodanig brood wel eens uitgedeeld, het welk niet minder ongezond is, Jan ftinkend vleesch, welks verkoopen men ten ftrengïen ftraffen zoude; het is waar, de fchimmel is flechts ;en plantaartig gewas, het plaatst zich echter niet dan laar, alwaar eene eerfte graad van bederf aanweezig s, en in het brood gaat de fchimmel met eene bitere walchelyke fmaak, en alle tekenen Van een by:orider bederf gepaard, het openlyk verkoopen van zolanig brood aan behoeftige huisgezinnen moest getraft worden; te Parys moeten de bakkers al het irood, hetwelk zy ter markte brengen, op dien zelflen dag verkoopen, zy moogen het niet weder naar mis neemen, of op eenige andere plaats tot den volgenden marktdag bewaaren. 5. XXV.  Staatsregeling. 195 S. XXV. Van os Spyzen uit het De bakkers moeten zich verbinden, dat zy hunne bakovens met niets zullen ftooken , het welk aan het brood eene nadeelige eigenfchap kan meededeelen ; Model befchryft een uit deezen hoofde zeer ongelukkig geval; een tuinier bediende zich tot het ftooken van zynen bakoven van den afbraak van eene oude fchutting, welke met een lood verw was beftreeken geweest, de uitdamping van deeze loodftoffe vergiftigde dermaate den oven, dat het warme brood, het welk zeer ligtelyk alle dampen aantrekt, derwyze daar meede befmet wierd, dat negen perfoonen , die van dit brood, na dat het koud geworden was, gegeeten hadden, hier van de zwaarfte toevallen bekwamen, en twee daarvan, eer men derzelver oorzaak gewaar wierd, ellendig om het leeven kwamen, de overige wierden met zeer veel moeite gered: Mal 0 üin verhaalt, dat een oven, welke aan den Hertog de laValiere toebehoorde, en met een oud groen geverwd latwerk geftookt wierd, aan het daar in gebakken brood de vergiftige eigenfchappen van het koperroest mededeelde. Te Aubusfon, een Stad in Opper-Limoün in Frankiyk , kwam een bakker, wiens vrouw gevaarlyk krank was , op den inval, om haar lighaam met brood , het welk zoo even uit den oven kwam, te bedekken , en dus tot zweeten te 'brengen ; dit brood wierd daar na verkocht, een ieder , die van het zelve gegeeten had , wierd met even zoo eene kwaal als des bakkers vrouw aangetast, deeze ziekte breide zich der maate uit, dat in 14 dagen meer dan aoo menfchen daar door ten grave gefleept wier* N s de» Ryk der PtANTENs Nodige Votrzicb' tigbeid in tet /tooien van den baka* ven, VefoHi' reiniging van Bel Brood.  Van ds Spyzen UIT HET Ryk der. Planten. | ] 1 Beflrybea van het brood met 1 nu heiige y Jlofen. a b b d V C«) Krünitz Ottott. Eeeyelop. VI. B. p. 732, ip<5 Geneeskükdigb den f» ; ik heb dit voorval niet willen voorby gaan, om dat men zeifin deeze dagen nog wel eens, aanleiding geeft tot zulke noodlottige gevolgen, wie gevoelt niet de fterkfte walging en afkeer, wanneer hybefcbouwd, hoe de zieke Soldaten, zelfs zy, die door deroodeloop zyn aangetast, by de Pruisfifche armée naar het lafareth grootendeels vervoerd worden op die zelfde wagens, waarop nog dien zelfaen dag, terwyl zy met de onreinheden deezer ziekten nog befmet zyn, het brood voor de gezonden gelaaden word: deinst niet alle gevoel van menschlykJeid met afgryzen terug, wanneer men de gevolgen bier van nadenkt; indien men al in zodanige onrustige omflandigheden, als het oorlogstoneel oplerert, hier op zoo naauwgeen acht kan geeven; moet nen echter hier uit niet befluiten, dat zoo een ge>rurk fchadelyk is ? Door zoo eene onverfchillL ieid zoude men het voortplanten der kwaadaartigffe :iekten op eene onverantwoordelyke wyze bevorde- §• xxvi. Het beflryken van het brood, en het tot het nageechtbehoorend gebak met veelerlei fchitterende ver ren, waar van de meefte, zoo al niet volftrekt naeehg, echter ten minften verdacht zyn, moest den rood- koek- en fuiker-bakkeren ten üleng2 verben worden , zie deswegens het eerfle Hoofddeel «tweede Afdeeling , in het tweede Deel van dit By  Staatsxeselxno. 107 By eene Ordonnantie van den 10 Oélober 174a. is te Parys aan alle gasthouderen en hofmeesteren verboden , zich ter verfiering der voor het nagerecht gefchikte fpyzen, of gebakken van eenige andere verwen te bedienen, dan van de zodanige, van welker onfchadelykheid zy overtuigd zyn, zy vermogen dus niet anders hier toe bezigen, dan het fap van zodanige vrugten en planten, welke gewoonlyk tot fpyzen gebruikt worden $. XXVII. Na alles overwogen te hebben, het welk de Overheid met opzicht tot het graan, het maaien , en broodbakken te bezorgen heeft; vestige men nu het oog op de overige foorten van het plantaartig voedfel; de hoofdzaakelykezorge derRegcering, dienaangaande, moet hierin beftaan; dat groote Steden aan dit zoo noodwendig voedfel geen gebrek lyden, dat alle fchadelyke of verdachte kruiden zoo veel moogelyk geweerd worden, en dat men in de toebereiding der moeskruiden alles tracht te verbannen, het welkop de gezondheid eenen nadeeligen invloed hebben kan. §. XXVIII. De gemeene man in de Steden leeft even gélyk den landman , hoofdzaakelyk van moeskruiden en melk; vrees voor gebrek, leert hen tegen den winter voor. raad in te zamelen, wanneer de planten den vereisch. ten («) Code dt Politt T.Lp. 11*. IS 3 Van bs Spyzen üit het Ryk der planten. Franfche Ordonnantie, Van de overige plantaartige Spyzen* Nodige voorraat/ van moétkruide», u  Van dï Spyzen UIT HET Ryk der Planten. I 3 i t i t c I c ? h )' z tr n ip8 Geneeskundige ten wasdom hebben 5 geen huisgezin van eenig aanbelang kan zonder ingemaakte groenten, zonder ingezamelde wortelen en vrugten beftaan; de Overheid moet derhalven zorge dragen, dat, vooral in de Steden , ten allen tyde eenen toereikenden voorraad van deeze fpyzen tot eene billyke prys te bekomen zy, daar men zonder nadeel der gezondheid alleen van vleesch niet leeven kan. §. X X I X. Het uitzoeken en verzamelen van planten en vrugten, welke tot algemeen voedfel verkocht worden, is geen zaak van gering aanbelang; de droevigfte ondervindingen hebben veel maaien doen zien, hoe gevaarlyk het is, wanneer onweetende of baatzuchtige menfchen al wat hen goeddunkt ter markt kunnen Drengen; de meeste dieren weeten, dooreen wonderbaar inflin zetten, en met de duidlyke afbeeldingen der plantei voorzien aan de openbaare Schooien voor niet meede deelen, ten einde de oorzaaken, welke tot zoo veel ongelukken aanleiding gegeeven hebben , te kennel en te vermyden. Voor de Peterfelie QApium Petrofellinum Limitzi wierd dikwerf de kleine of dolmaakende Tuinfcheer ■ ling (Aetkufa Cynapium L.) genomen; te meer, daa dit kruid in de moeshoven onder de keuken kruide in overvloed groeit, de vergiftige Waterfcheerlin (Cicuta 'virofa £.) welks vergif, volgens Gadd nog in de fteel, nog in de bladeren , maar in de me een geel fap vervulden wortel te zoeken is (Z>); d groote gevlakte Scheerling (Conium macuJatum L. de beide laatstgemelde worden echter niet zoo lig mt («) H aller. Hifior. Stirp. indigen. Helvet. Güerin Diff. de Venen. Veget. Alfat. Gmelin Abhandl. vim gijl. geviaebfen Cfo paullet Mem. de la Soe. R. de Med. 1776. f.43*» O) Goïr, Gel. anz. 1717. N4 Van »b Spyzen uit het Ryk der Flantm», I ) Venifiige Kruiden voor r de Peterfelie gent- 3 men, l » t > t t  200 Geneeskundige Van di Spyzen VIT HET Ryk DEf Planten, Scheerling wortel voor die van Pinflervakel genomen. «bui, uczeive savords met zyn vrouw; terftond na het avondmaal begav n zy ztc« te bedde, midden m den nacht ontwaakten zy, hadden nun verftand geheel verlooren, en hepen als dol en Mazend zonder licht door ha gantfcbe huis, ft ten het aangezicht zoo yreeslyk tegen de muuren dat zy endoor de zwelling en het uitgtvaate bloed affchuuwlyk uitzagen; de Geneesheer,groepen zynde, vernam na de voorafgegaane oorzaaken deezer toe- C«) Vic at Matiere Medic. iirée de Haller r rra ) Diff- de Principi Cara circa Sabditorum Sanitatem p. 2s< (O De Cieuta Afuatica. N 5 / Van de iPYZEN UT HET LYK DES. 'LAM'EI*.  Van m Spyzen vit het Ryk deh Planten. Dolbesfen in de plaats van 1 blaauwe , bes/en of kers/en. t 8 f, ti li ff xv er t>3 ui er ro en fli] ba: wo vei C<0 Gmelin /. c. O) Salmuth Cent. 2. Obf. SS (O Gmelin apj, ^ * 2°2 Geneeskundigs iJSSS^) «en ooren vloeit bloed, fchuim, ofwel een W w het lyk geeft eenen onverdraaglyken ftank. Ik zal verfcheiden andere plantaartige vergiften'mer «vygen voorby gaan, die niet zoo' zeer^ II e markten onder de eetvvaaren te koop ge£  Staatsregeling. 203 i XXX. j 1 De Champignons verdienen hier eene .afzonderly- \ ke plaats, deeze, welke in de daad een zeer fmaaklyk gerecht verfchaffen, ftaan over het geheel in eenen ( zeer kwaaden naam; Gmelin, die uit zeer veele 1 Geneeskundige Schriften de waarneemingen wegens de uitwerking der Paddeftoelen verzameld heeft, zegt, „ dat zy verftoppingen , walging , zwaarte; pyn, „ opzetting, ja fomwylen het koud vuur in de maag „ veroorzaaken, door dezelve ontftaan ontfteeking „ aan de lippen, vlekken van koud vuur in de keel, h braaken,den hik , fny dingen in den buik, buikloop „ met geduurige persfingen, ook met bloed vermengd, „ onmagt, flaaprigheid,beroerte, onzinnigheid,woe„ de, bcevingen, ftuipen, vallende ziekte, benaauw„ de ademhaaling, koorts, dikke of bloedige pis, „ koud zweet, en zeer dikwyls eene haastige j, dood O). " Het is onwederfpreekelyk, dat het gebruik van verkeerdelyk ingezamelde Paddeftoelen zeer veele ongelukkige gevolgen gehad heeft, het is echter meede aan de andere zyde waar, dat men zodanige gevolgen ook wel van overlaading der maag te wachten zoude hebben, offchoon men ook deonfchuldlgfte fpyzen gebruikt had O) ; toen men de Paddeftoelen flechts voor Co) In univerfum diffititius coqui videntur fungi, quod fit tl fere fumantur , fibratque eorum ventritulus male frangat ffaqua fubeuns, adfpongi* modum eos eogat turgere. Haller Hiflor. Slirp. Indig. Helvet. T. III. C*) E&pMAN chr. SEïffert Pij. de Fung.s Jen. 174* p. «. Van de >pïzen TIT het lYK der. 'lakten. ?ampertoeljen en taddefloe'en. Bepaaling hier van.  Van d Spyzen Vlf het Ryk be Planten M,n i moet eeh- j ter niet olie pad- \ deftoelen . verbieden. * C C h g < 2°T Geneeskundige - voor wratachtige uitwasfen der aarde hield, we'ke ■ ahecnlyk door verrotting zonder zaaden voortgeplant , vierden; zoomoest gewisfelyk de vergiftige uitwerkmg van een deezer foorten, ook een afkeer van het gebrwk der overige foorten verwekken , daar men die fchreef! °°rfpr°ng' C" dus ook ^aerlei aart toe- foo^tLT eCh!er heden tCn da»e weef' Ïnnd MCe?e Planten 2iCh d°°r £en ™ ^ f^rt afzonderlyk eigen zaad voortplant, zonder zich met ::~re te verwisfden' zo° ttts zaakelyk h,er oP aan , dat wy de byzondere eigenSnaT f ^ ^ . of Zl ke zebeH T?11^ lee/t k£nnen' °m »« behoorly- Pen T ni £ene 5" ****** te ve™rpen, de andere tot voedfel, of ten minften tot eene aangenaameverfnaperingaan teneemen , Tiss ot r» Kelt de Champignons onder die fPyzen, welke behoorden afgefchaft te worden , echter is' het d ar men m het algemeen van de fchadeloosheid van fomBige foorten van Paddeftoelen verzekerd is, gewise yk onmoogelyk , dat zoo algemeen gebruik af te ehaffen; ook kan ik niet zien, waarom men een 2evas, het welk de natuur zoo ruimfchoots doet voort omen , zonder eenige uitzondering alleenlyk daar m van de fpyzen uit zoude fluiten, om dat eenige geneeskundige en andere lieden , by gebrek van beoorlyke kunde in de onderfcheide foorten van dit ;was, de ongevallen door een vergiftig foort veroorzaakt «) Dt L'Epiltpfio j, xp.  Staatsregeling. 205 ; zaakt op het geheele zoo uitgebreid geflacht van dee- Van ds ze planten toepasfen. In Siberien verzameld zich het gemeene volk des winters eene groote meenigte Paddeftoelen , die zy gedroogd of ingezouten nuttigen , zy zonderen in het algemeen flechts zeer weinig foorten uit, zelf niet de wormfteekingen en bevinden zich echter zeer wel hier by. In de boschachtige ftreektn van Arfumas, zyn dezelve benevens het brood, het gewoone voedfel van het gemeene volk vooral in de vasten (0); ook in Boheemen worden , zoo my verzekerd is , zeer weinig-Paddeftoelen uitgezonderd, meest alle worden van het gemeen, die dezelve zeer wel weet te onderfcheiden , zeer greetig genuttigd; Hall er zegt van de Zwitfers, dat zy van meest alle de Paddeftoelen gebruik maaken , welker fteelen zy vast vinden , en daar en tegen alle die geenen verwerpen; welke eenen bollen fteel hebben. Ik brenge dit by, opdat men zich moeite geeve, om de ,in t lke {treek in het wild groeijenden, Paddeftoelen naauwkeurig te onderzoeken, en door duidlyke tekenen te onderfcheiden, welke foorten men aan het gemeen , het zy versch, het zy gedroogd ( het welk in deszelfs fchadelykheid een aanmerkelyk onderfcheid maaken kan) tot fpyze verdunnen kan: de landftreek, alwaar deeze gewasfen groeijen , kan gewisfelyk op derzelver fchadelyke of onfehadelyke eigenfehappen eenen aanmerklyken invloed hebben, „ in de Needer - Laufitz, zegt Zuckert, eet men „ een ten. (b) J?ai« tAi Rtizt I. D. p. 30, ï D. p. 4* uit het Ryk der Peanthn. Noatfzaablybebepaalin% der Josr-  :o5 Geneeskundige Van db Spvzem Oir ü£r Ryk der ftANIYN. : j 1 I ï 0 k z h ni tr ee de de ftc fo< t>g doi al: Pac ver zeil geu ven lyks fchr< ,, naamd, zonder eenig nadeel, en echter is deeze) „ een foort van Paddeftoelen, aldaar üebritzen ge* ,, naamd, zonder eenig nadeel, en echter is deezee „ foort op zeer veele andere plaatfen vergiftig; in hett „ algemeen vind men zeer veele Paddeftoelen, wel„ fee-in de eene landftreek eetbaar, in de andere ver.. V gKtIg. fyn 5 " dat gezonde Paddeftoelen oud zynde vergiftig zyn, is alleen toepaslyk op de zodanige , weke vermolfemd zyn, in verrotting over-. of met nadeelige diertjens, of andere onreinig.eden befmet zyn; ik wenschte wel, dat, wegens et door Zltckert geftelde, nadere proefneeminen gedaan waren, of nog gedaan wierden. Men weet van de Artfeny-planten, dat hunne rachten zeer veel afhangen van de plaats, alwaar de*ve gegroeid zyn; fommige planten, die in de moeswen gekweekt onfchuldig zyn, zyn vergiftig, wan* » men die in het wild of op moerasfige landen aanzit ; de meeste planten koomen beter voort op de ne dan wel op de andere grond, en derzelver goe- of nadeelige eigenfchappen hangen grootendeels van rzelver meer of min weeligen groei af, de Paddeelen echter koomen doorgaans beftendig op één »rt van grond voort, deeze is doorgaans eene voche weide, eene moerasfige befchaduwde ftreek een iker bosch, vooral van dennenboomen, en boven ■odamge plaatfen, alwaar reeds federd veele jaaren Ideftoelen voortkwamen : ik weet dus niet of de chillende eigenfchappen, welke men in een en dede foort van Paddeftoelen op verfchillende grond-a 'asfen waargenomen heeft, niet veel eer aan eene visfehng van onderfcheiden, doch onderling naauw- merkbaar verfchillende foorten moeten toe*e, ven worden; vooral om dat dit foort van plan,' ten  Staatsregeling. 207 1 ten door Geneeskundige zeer weinig waargenomen van ds is, en men in verfcheide gewesten onder dezelfde naamen zeer verfchillende Paddeftoelen verftaat: fommige, in het algemeen gezonde, of ten minfte onfchadelyke champignons , gelyk by voorbeeld de gewoone Kampernoelje (Agaricus cawpeftris L.~) worden te Madrid en in Siberien even veilig gegeeten; en men heeft niet waargenomen , dat door het gebruik derzelver ooit eenig ongeluk gebeurd is, ten zy onder dezelve door een onkundige kok ook andere fchadelyke foorten gekookt waaren, of wanneer de dischgenooten daar meede hunne maagen overlaaden; Gmelin heeft uit oude en nieuwer Geneeskundige Werken de meest gewoone kenteekenen verzameld, waar door men, wanneer men dezelve of alleen of gezamentlyk by eenig foort van Paddeftoelen aantreft, op dezelve een kwaad vermoeden krygt; hier toebrengt „ hy een onaangenaam uiterlyk aanzien, een donker „ blaauwe , zwarte, groene of gelyk de paauweftaart „ afwisfelende verwc, zyn eigenfchappen, welke ons „ niets goeds doen vermoeden; wanneer daar en bo,, ven de champignon een bederven reuk heeft, of „ fpoedig tot bederf overgaat, wanneer dezelve in „ het koken harder word, dan zy raauw geweest is, „ wanneer die zeer kleeverig en taai is, of eenen „ hollen fteel heeft, zoo heeft men gegronde reden „ om zich voor het gebruik derzelver te wachten; intusfehen merkt hy echter aan , dat men daar om niet alle Paddeftoelen voor onfchadelyk houden kan, waar aan men zodanige tekenen niet befpeurd ; Horatius zeide reeds van de Paddeftoelen in ket algemeen» — Pra- uit het Ryk der Planten. Kentelf nen der nadeelig* PaddeJloelen*  van de Spvzen dit het r-yk der. Planten, Omzetterb< id derZeloer. ] ] i I X 1 I t ( cj z r k cj k rr P i pre 2&8 Genees k. undiob —- Pratenfihus optima fungis Natura eft; alüs male creditur f». Veele koks zyn van meening, dat het zekerfie keti-' :c-ken van gitaartige Paddeftoelen is, dat uijens,, waar meede dezelve^gekookt zyn, zwart worden. Zodanige algemeene kenteekenen, gelyk ook Carrheuser m eene kleine, maar zeer nutrige verjandeling verzameld heef,. kunnen ons nimmer öe zekerheid geeven, welke wy door een naauwkeuig kruidkundig onderzoek en onderfcheiding der verfchillende foorten verkrygen kunnen. Men heeft verfcheide Paddeftoelen bevonden eet>aar te zyn, welke door hunne verw als verdacht verworpen wierden , by voorbeeld, de lekkere Kamperloelje QgaricUs deliaojui Z.) de koraalachtige üiodszwam (Clavaria coral'lotdes L.) en diergelyke ïrwyl integendeel de peperachtige Kampernoeijé Jgancus piperatus L.) ui weerwil van zynen blanen couleur, kwaadaartige uitwerkfelen heeft : de nyerdeelde Kampernoelje QJgarlcus integer L.) is eer verfchillend van verw, fommige dcrzelve zyn >od, andere blaauw of groen, men kan zich echter an alle deeze zoo verfchillend gecouleurde, met zeere uitzonderingen echter, zonder nadeel bedienen: e vaste volle ftecl, waarop de Zwitfers zich in de uizevan hünrfePaddeftoelen zoo zeer verhaten, vind en niet by de door Gieditsch befch'reven •amnuge Kampernoelje (Agaricus mammofus Z.) . of » Sat. IV. Lib. II. VI'. f Cartheüscr * fif»nn vezenatorm notls }. gr. Giejjer 1777.  Staatsregeling. 209 of by de gemeene Mouceron, die des niet tegenftaande Van dj i echter eene fmaakelyke en onfchadelyke fpyze ople- UIT HEr vert («); de in alle keukens zoo zeer beminde morilje heeft een' hollen fteel, gelyk meede de gemyterde Tolzwam QHelvella mitra L.) (i); dus kunnen ook de infeften en wormen menigen vasten fteel uithoolen, offchoon de Paddeftoel zelve tot de eetbaare foort behoord; het hard worden in het kooken is eene eigenfchap van zeer veele fpyzen , die echter zeer fmaaklyk en ligt te verteeren zyn; de meeste Paddeftoelen die uitwendig kleverig zyn , zyn met recht verdacht, de QLardajola) eene kleverige trechtervormige blaauwachtig roode Bladzwam door Mic h e l befchreven, is echter ten vollen eetbaar (c); dit is meede van de door Gleditsch befchreven pramachtige, ook van de witte Kampernoelje ten vollen waar (^), offchoon die kleverig zyn. Het komt hierin , gelyk hier voor gezegd is, op eene naauwkeurige bepaaling der foorten aan, dit is gewisfelyk een werk, het welk zeer veele moeilykhe. den in heeft, de korten duur, veranderlyke gedaante 1 en verwen, de tot zeker weêr alleen bepaalde was¬ dom van dit foort van planten, maaken de befchouwing en bepaaling der Paddeftoelen zeer bezwaarlyk ; daar zich echter in deeze dagen een veel grooter getal van menfchen met de Plantkunde bezig houden, kan men ook verwachten, dat de Paddeftoelen naauwkeu* (a) Meihad. Fung.p. rio. (£>) Cartheuser /. e. (O Gen. Plant. T. II. p. JU. N. 5» (i) /. c. p. in. p. 118, III. Deel. 9 RYK DER PLANTSNs tYathitt in te ixenfcheu nare.  2IO GlNEISïüNDISl Vav de Spyze'm ,uit het Ryk der. PiANTE.V. i i < < r < ( i 1 riger befchreven en derzelver kenmerken meer eni meer bekend gemaakt zullen worden, dan eerst zul4len wy van het hut en nadeel der byzondere foorterr van Paddeftoelen onderricht zyn, en ten vollen overr tuigd kunnen zyn , of deeze zoo uitgeftrekte klasfd van planten geheel en al buiten gebruik verdiend ge-;field te worden; men kon by voorraad, volgens hett voorbeeld van Paul et, op verfcheide dieren proeven neemen , als dan zoude de opmerkzaamheid vam Geleerde Genootfchappea en eenen grooteren yver., om zich in den aart der Planten van hun Vaderland! kundig te maaken, gevoegd by eene getrouwe aantekening van zodanige gevallen , waarin men zicbti van zodanige ten kwaade zoo beruchte planten beiiend heeft, aan deeze zaak een geheel ander aanzien geeven ; gelyk in den Jaare 1783. te Weenem :en Hoogduitfche Verhandeling van den Geleerdem Keizerlyken Geneesheer Karel van Krapf,, wer den aart en het gebruik der in Oostenryk voorttomende Paddeftoelen in het licht verfcheenen is„ ene allernuttigfte Verhandeling, welks vervolgikc k met verlangen te gemoete zie. Ik zal hier de bekendfte foorten van Paddeftoelen,,' :n welke de aandacht der Overheid met betrekking tot: Ie gezondheid der Ingezetenen ten hoogften verdieen , in aanmerking neemen. De reeds by de oude Geneesheeren aangenoome: 1 mderfcheiding der Paddeftoelen in eetbaare , en de: " :odanige, welke niet tot fpyze gebruikt kunnen wow len, is gewisfelyk de kortfte, zoo men deeze maarr } net behoorlyke naauwkeurigheid had kunnen bepaaia; men houde zich dus best aan de door Lin- NjE USi l'  Staatsregeling. sii n je u s iri zwang gebragte verdeeling en onderfcheide deeze ('oorten van Planten in I. Agarici, Kampernoeljen. a. Eetbaare. i. De Zeemleere Kampernoelje (Jgaricus Cantharellus L.) Deeze Paddeftoel word door GledItsch als verdacht O) verworpen , wanneer die niet behoorlyk bereid word, dewyl hy gezien had, dat een overvloedig gebruik derzelve in het Middelmarks Brandenburg aan het gemeene volk vreeslyke buikfmerten, en buikloopen veroorzaakt had (&) ; Hall er heeft die in vleeschfoupe gekookt zonder eenig nadeel genuttigd (c), en de Schryvers der Herbier de la France, ftellen deeze , benevens andere, onder die Paddeftoelen , welke men met de grootfte veiligheid gebruiken kan. a. De onverdeelde Kampernoelje ( Agarkus in* teger L.) (d) Deeze foort moet , gelyk Reichard aanmerkt, van die geen wel onderfcheiden worden, welke Linn^eus met den naam van Agaricus caulefcens, petiolo crajfiusculo albo , pileo plano fanguineo , lamellis albis be- (a) Agaricus Stipitatus, lamellis ramofis decurrentibus LlNN, \ Kfynth. Plant T. IV. p- 591- Herbier de la trance pl. 61. (b) Meth. Fungor. p. 104. (O h ALLER Helvet. N. 1326. fd~\A. Lamellis omnibus magnitudine aequalibus LlNN. Spte, W. p.JWS. N. 3. Sc^aeffer Kon. fu/ig- Tab. jï. O 2- Van m Spyzen UIT HET Ryk der Planten,  2i2 Geneeskundige Van be Spyzen uit het Ryk deel Planten. (a~) Ft. Lappon. 4S7. Schaeffer noemt die Agaricus Emcticus t, 15 , 16. (a) V. Krapf /. c. Tab. I—y. (O /. e. Tab. VI. Vil. VlU. (d~) l. t. T-b. IX. X. (e) A. Stipïtatus. piles tefiaceo. Sicco lutefcente LlNN. £/>.' plant. T. IV. p. 600. Schaefer Icon. fung. T. II. dit is ver" lïioedelyk de Oronge der Franfchen, fungus planus orbiculatis oureus C. B a u h. N. 23. fungus luteus magnus diSus Jaftran Spe(hfus , of volgens Paul et Agaricus Spesiofus. beftempeld heeft f» ; deeze doch veroorzaakt hevige braakingen en diergelyke toevallen, Vo n Krap f-, ftelr alle de enkele Kamnernoeljen, welke geen zaaddekfel, geene ringen hebben, onder dit foort, de verw van het hoedje is zeer veranderlyk, meer of minder vleezig , in het eerst rond , daarna gewelfd, eindelyk vlak, en fomvvylen hol, en trechtergewys , zy die de Paddeftoelen verzamelen brengen drieërlei foort van deeze Kampernoelje ter markt, de rooden (£), de blaauweu (V) en groenen (d), welke laatfte wanneer de couleur verflaauwd is, ook de graauwe genoemd worden; niet alle foorten van deeze Kampernoelje worden door Von Krapf onder de eetbaare gefteid , de naauwkeurige onderfcheidingen moet men in de verhandeling zelve nazien, waarin men ook eene duidlyke afbeelding, zio wel der eetbaare als oneetbaare foorien van deeze Kampernoelje aantreft, 3. De lekkere Kampernoelje (Agaricus delicioi Jus Linn.) (e). Dee-  Staatsregeling. 213 Deeze is veellicht de beste onder alle de bekende Kampernoeljen, en , gelyk Paulet op zeer aanneemlyke gronden betoogt, de beroemde Boletus der Romeinen; de Italiaanen heeten dezelve JNovo/o , zy heeft een fcherpachtig,faffraan-geel fap in zich, welke verw ook de foupen aanneemen, waarin die Kampernoelje gekooktword; daar zy weinige uuren na derzelver inzameling zuur begint te worden, en daar na in bederf overgaat, zoo heeft men geleerd die in boomolie tegen de verrotting te bewaren: op deeze Wyze word de Kampernoelje in meenigte van Genua verzonden, en Paulet verzekert, dat hem geen voorbeeld bekend is van eenig nadeel door het gebruik der Oronge veroorzaakt («); Vicat gelooft echter, dat die nadeelige gevolgen, by een huisgezin teLaufanne waargenomen , het welk flechts een weinig van eenige Paddeftoelen genuttigd had , die by hetzelve voor deeze foort gehouden wierden, aan de Oronge toe te fchryven zyn Qb); de Princesvan Conti, welke teFontainebleau de Oronge zelf zogt, en de door haar verzamelde Paddeftoelen behoorlyk deed toe bereiden , konde niet dan ter naauwer nood van derzelver byna doodlyke gevolgen gered worden ; daar echter de zeer vergiftige vliegdoodende Kampernoelje (Agaricus muscarius L.~), ge- ((«) Memoires de la Soe. R. de Medec. an. 1776. p. 44ï. (O) tiiftoire dtsplantes veneneufes de la SuiJ/e p. 3jy. 03 Van de Spyzen uit het Ryk oir Planten.  2,14 Geneeskundige gelyk Paulet aanmerkt, met de waare: Oronge, ïomtydszeer veel overeenkomst heeft,, 2al deeze Princes ongelukkiglyk deeze uitgekozen hebben 5 het is meede zeer waarfchynlyk dat het de vliegdoodende Kampernoelje was, die aan KeizerClaudius voorgezet wierd, en waarvan hy, volgens Juvenalis , zoo fmulde , dat hy daar na geene: andere Paddeftoelen meer koude eeten ; hy wierd daar meede vergeeven. Fi'likus ancipites fungi poneniur amicis. Boletus domhio, fed qualem Claudius edit Ante illum uxoris poftquam nilamplius edit f»,, 4. De Melkgeevende Kampernoelje (Agaricus ■ la&ifluus L. ) ( h ). 5. De Gewoone Kampernoelje , Champignon,, (Agaricus campeflris Z.) (e). 6. De Violette Kampernoelje (Agaricus viola- • mts L.~) (d). Het is bekend dat deeze Paddelt jelen, op naar den eisch aangelegde mistbedden ryklyk voort- O) Juvenalis Sat. V. Paulet Mem. de la Sae. R, de Med- l. e. p. 440. (*) Agaricus flipitatus, pileo plano , earneo, laSeseente , lamel, lis ruffis, flipite longe earneo LlNN jEüs Sp. IV. p. 600. Afo. 7. schaeffer /, C. T. 5. (/) Agaricus Jlipitatus , pileo eonvexo fquamato albido , lamellis rufis Linn^us Sp. IV. p.6ox. JV. 9. Schaeffer T. 5. (rf) Agaricus flipitatus, pileo rimofi, margine vlolaceo tomentofo, Jiipite ccerulefcente lan» ferruginea Linnaeus Spet, IV, f. 60», Afo, 10. Schabffer t. 3. 34. 36. Van de Spyzen uit het Ryk der Planten.  Staatsregeling. 215 voortkomen, echter kunnen op dezelfde plaatfen ook zodanige foorten groeijen , welke den onachtzaamen of onkundigen zeer kwaade gevolgen op den hals haaien; de Napolitaanen haaien uit hunne krytbergen een' witten - tuffteen (pietra fongaja') , waarop ten allen tyde des jaars, wanneer men dezelve met water begooten in eene vochtige kelder legt, eetbaare Paddeftoelen voortkomen. 7. De Kaneelkleurige Kampernoelje (Agaricus cinnamomeus L.~) (a~). 8. De Eenzaame Kampernoelje (Agaricus Solttarius, Her bi er de la France) (b~). b. Vergiftige. i. Fungus phalloides Vaillant (c). Deeze Paddeftoel, komt hoofdzaakelyk onder twee gedaanten voor; in het voorjaar is dezelve geheel wit, of met een klein groenachtig hoofdje (7/); in het najaar met een meer geel en greenachtig hoofdje , beide deeze foerten zyn van zoo eene vergiftigen aart, dat deren, welke men flechts een drachma daar van gegeeven had , na verloop van 10 uuren ( o) Agaricus Jlipitatus, pileo Jotdiii flavo, lamellis luteo ruft ilLlNNAEUS Sp. IV. P- 602. tt.1%. SCHAEFFER T. 77. ] O) Agaricus Solitarius , lefolitaire, pileo rottmdo, fupernt \Ueviter impreffb , lamellis largis, traffit , eontiguit , flipite pleno xvolvato, hullio fquamato pi, 48. de") Fungus Phalloides annulatut, fordide virefcent & patulut j Nvaillant Herb. de la France pt. 3. schaeffer T. 85. }Jdem. de la Soc. R. de Med. 1776. p. 438| (d) Mem. de la Soe. R. de Med. Ann. X77Ö. pl. & ƒ. x. «« O 4 Van ta Spyzen UIT HET Ryk dek PLANTcN*  n6 Van de Spyzen uit het Ryk der. Planten. Geneeskundige uuren zwak wierden , met ftuipen , walging en beevingïn alle'de leden aangedaan wierden , eindelyk in flaap vielen en ftierven; dit gewas veroorzaakt ligtelyk doodlyke gevolgen , daar men zeer veele foorten van groenachtige Paddeftoelen, zonder eenig nadeel nuttigt, die geene, waar meede dezelve het hgtst verwisfeld word, is de gewoone Kampernoelje Champignon , en deeze verwisling heeft in Parys , in welks omtrek de vergiftige Kampernoelje in meenigte wast aan zeer veele menfchen het leven gekost (>); ini tusfchen is dit fchadelyke duivelsbrood van de onfchuidigc Champignon door zyne ronde mjenachtige wortel en witte plaatjens zeer wel te onderfcheiden. ' ■ De Fungus bulbofus cruciformis odoratifiïmus van Paulet Deeze zeldzaamePaddeft.el, wanneer men flechts de helft van een van dezelve onder eene ganfche fchotel vol goede Kampernoen jen mengt, geeft aan het geheel gerecht eenen j zeer aangenaamen reuk , maar veroorzaakt tevens aan hen, die daar van eeten een zoo hevig kolyk en buikloop, dat zoo men eene' grootere hoeveelheid daar van gebruikt had het gewisfelyk den dood zoude veroorzaakt hebben. 3- De CO (. c f. 439. CO c. tl. X. f. 447.  Staatsregeling. 217 3. De viegdootlenile Kampernoelje (Agaricus muscarius L. (a). Deeze Kampernoelje heeft het grootfte deel aan de ongevallen, welke op het gebruik der Paddtfbelen gevolgd zyn , offchoon men zegt, dat dezelve in fummige landen zonder nadeel genuttigd word; te Parys zyn de voorbeelden van deszelfs kwaade gevolgen zeer overvloedig (b). 4. De gepuiste Kampernoelje (Agaricus pufluJatus Pollichii) (c). Paulet heeft het nadeel van deeze Paddeftoel zeer naauwkeurig onderzocht en betoogt. «|. De gepeperde Kampernoelje (Agaricus piperatus i.) (d). Het melkachtig fap van deeze Paddcnftoel is in fcherpte de peper gelyk, en heeft even zodanige gevolgen , als men van de wolfsmelk warrneemt. 6. De me?thoopige Kampernoelje (Agricus Fitnentarius I*.) («). 7. De jl' ' (a) Agaricus flipitatus, lamellis dimidiatis fhlitariis , flipite molvato , apice ililatato , bafl ovata Libh^us Sp. IV. p. 599. . JA'o. 4. S c 11 a b f r e a T. 27. Paulet/. c. pl. X. f. 1. 2. 3. Paulet /. e. p. 449. (c) Agaricus puftalatus, flipite anulato nlbo , pileo convex», tclnereo vermeit lamellisquc albis Pol li c mus Hift. Plant, in fpalat. Eleitorali fponte crefc. t. III. p. 286. fungus albus venctmatus, viscidus Bauhiki. B au let l. c. pl. XII.'< Qd~) Agaricus flipitatus pileo planiusculo laSescente margine defflexo lamellis incarnatis pallidis Linn.eus Spec. IV. p. 600. ■|«vo. 8. ( (f) Agaricus flipitatus pilto tampanilato lacere, lamtllis, ni- 1 O 5 f« Van dk Spyzen bit het Ryk der. Planten.  2l8 Geneeskundigs Van di Spyzen vit het Ryk der Planten. 7. De doo.ilyke Kampernoelje (Agaricus necator.) (a). 8. De braaking verwekkende Kampernoelje (Agaricus XV. ScHAEFFERl) (b). 0. De Fungus media magnitudinis totus albus (c). 10. De bloedroode Kampernoelje (Agaricus fanguineus) (d). Deeze veroorzaakt blaaren op de tong. 11. De lymerige Kampernoelje (Agaricus viscidus Z.) (e). 12. De fchildige Kampernoelje ( Agaricus clypeatus L.) (ƒ> 13. Agaricus pileo cucullato, viscido & tiigro, petioio fiftulato candido (g~). 14. Agaricus pileo plano viscido, citrino & fplendent e, vertice in conum acutum faftigiato, lamellis rarioribus (h~). 15. Agaricus candidus & viscidus, ex una bafi mui- gris lateraliter flexuofis , flipite fiflnlofo Link. Sp. IV. p. ). 2. De uitgegulpte Steekelzwam (Hydnum repandum L.~) (b). De weinige overige foorten worden niet tot fpyze gebruikt. IV. De Rimpelzwam Pballus» a. Eetbaare. JC De Morilje (Phalïus efculentus L. (c). Men vind twee of drie foorten van Moriljen, welke, wanneer dezelve van zand wel gezuiverd zyn, eene zeer aangenaame en, in geene te groote hoeveelheid gebruikt, niet ongezonde fpyze verfchaffen. b. Vergiftige. 1. De Stinkfchaft (Phallus impudkus L.) (d). De Jagers en Herders in Thuringen, zegt Gleditsch, gebruiken deezen Zwam, wanneer dezelve nog niet uit zyn ei te voorfchyn gekomen is , gedroogd als een minlust verwekkend middel voor menfchen en ... • het  STAATSREGELI NG. 22,1 het vee deeze uitwerking toont dat hetzelve een fcherpte bezit, welke vermoogendis, miskraamen te verwekken, en zelf by het manlyk geflacht door eene enkundige hand toegediend , de gevaarlykfte gevolgen veroorzaaken kan. 1V. De Knodszwam Cïavaria L. De koraalachtige Knodszwam (Clavaria coralloides L.) (&). De'geele en roode Knodszwam worden, behoorlyk toebereid , door veele als een fmaaklyk gerecht genuttigd , men heeft echter ook gevallen waargenomen, waarin door het gebruik van andere foorten zelf in zeer geringe hoeveelheid, braakingen en andere kwaade toevallen verwekt wierden; het is dus van eenig belang deeze onderfcheide foorten nader te onderzoeken. '.VI. De Stuifzwam Lycoperdon, De Tartuffel (Lycoperdon tuber L.) (c). Deeze is veel ligt de eenige onder de Stuifzwammen , welke tot fpyze gebruikt word, en deszelfs aangenaame fmaak vergoed ons de nutteloosheid , ja zelf fchadelykheid van de overige gewasfen deezer foort. De overige Afdeelingen der Paddeftoelen , worden, Ihet zy uit hoofde van hunne walgelyke reuk, of van vwegens de geringe hoeveelheid van hun vleesch, niet tot (a~) Metbod. Fung. p. 58. (4) Clavaria coralloïdes ramis confertis ramopjjimis inaequali- IbUS LlNMJEUS Sp. IV. p. 62I. No. 6. Sc HAEFFER. T. I?5. I77, • (O Lycoperdon Tubir D. ghbojnm , muricatum, radict dtfit Itutum. Van m Spyzen uit het Ryk der. Planten.  Van de Spyzen uit het Ryk der. Plante.v. Noodwendigevoorzorgen wegens de Paddeftoelen. \ 1 < ( 1 r , t' fi Van do £som- •tirugten. & VI ( 0-22 Geneeskundige tot fpyze gezogt, het zal dus genoegzaam zyn, om van de bovengemelde eene naauwkeurige kennis te hebben. Met opzicht tot het gebruik der Paddeftoelen in het algemeen, fchynt my toe de voornaame voorzorgen hierin te beftaafl: Dat de Overheid het gebruik derzelver niet moet ftremmen , door het openbaar te koop brengen , te verbieden; maar door Geneeskundigen naauwkeun> de gedaante en aart van alle de inlandfche Paddeftoe" len moet 'doen onderzoeken, en bepaalen, welk, foort en met welke toebereiding die tot fpyze gebruik kunnen worden; men moet de zodanige, welke hun kost vinnen met Paddeftoelen te zoeken en ter markt te irengen, naauwkeurig beproeven, of zy de goede en ;waade foor ten behoorlyk weeten te ondeifcheiden :n hen ten dien einde van beide de foorten eeni°-e voorleggen; men moet dezelve nergens, dan op de ipenbaare markten, te koop moogen brengen, en aleen door zodanige te vooren onderzochte perfooen O). Men moest in de almanakken de onderfchcidingsfkeneh der goede en kwaade fooiten duidlyk voorellen. §. X X X L Nu ga ik over tot de befchouwing van de voorn-gen , met opzicht tot het Ooft of de Boom- ugten. Na het geen Tissot, Zimmermann, en de he- «) J. J. Plenck Stem. Med. 3 Chir. Florenf. p. i44 .  Staatsregeling. 223 hhedendaagfche Geneeskundigen in het algemeen , tot rreehtvaardiging der meeste b -omvrugten van de tergen dezelve veelmaalen aangevoerde tegenwerpingen , [gezegd hebben, zal tut onnodig zyn hier te herhaalen , odat men ten onrechte de najaarsziekten, en vooral de iroode loop aan het gebruik der boomvrugten toegefchrewen heeft, men weet thans zeker dat deeze kwaaien icdoorgaans reeds heerfchm, eer'er nog boomvrugten [[genuttigd zyn; en dat zy het gevaarlykst worden, wanimeer 'er geene boomvrugten te bekoomen zyn. Dit alles is zoo onbetwistbaar bewezen , dat de vverftandigfte Geneeskundige de rype goede boomvrug:tten, zoo dezelve flechts niet onmaatig gebruikt worid^n, als het vermoogendst voorbehoedings middel, j ja zelf als een zeer nuttig geneesmiddel in deeze ziekiten aanbevelen. Toen ons Vaderland nog door menfchen bewoond nwierd, welke , ten "minften wat de fpyzen aanbellangd , met weinig te vreden waaren , toen maakten (de wilde appelen, peeren en kersfen de eenige inland'Ifche boomvrugten uit 'O), en deeze waaren, daar (onze luchtftréek toen nog niet zoo heet was [genoegzaam , om het bederf der vochten te weder1 ftaan; maar nadat by de ryken een grooter hoeveelIheid van diérgelyk voedfel gebruikt wierd, nadat de ar!imer aan zwaarer arbeid in den landbouw en san I grooter hitte blood gefteid waaren, en tevens een Hechter ( a) Arborum frugij'erarum impatiens ( Germania) Tac itüs .Mor. Germ. ttullum edulem Mum prater baccas Europa protttlit :H aller. Elem. Pbyfiol. T.VI p*9+. (*) Geneeskundige Staatsregeling I. Deel, Inleiding. Van di Spyzen UIT HLT Ryk der Planten.  224 Geneeskundige Van de Spyzen UIT HET Ryk der. Planten. Oh Ierfchrid tuf Jcben dezelve. ( I I ter en meer verhittend voedfel genoten, zoo zorgdeJ de Voorzienigheid, dat ook eene grootere meenigte van boomvrugten uit warmer luchtftreeken op onzen bodem wierdea overgebragt, en nog is de hitte by ons zoo hevig niet, dat wy de meer verkoelende citroenen , oranje en granaatappelen onder de vrugten van onze landftreek kunnen of moeten aanneemen. Gewisfelyk h^eft onder, zoo veelerleye boomvrugten , welke van tyd tot tyd in onzengrond zyn ingelyfd, een groot onderfcheid plaats, men vind flechte, waterachtige, fmaaklooze, windige vrugten, welks gebruik buikfmerten, buikloopen en diergelyke toevallen tot gevolgen heeft; men vind zelf ooft, het welk niet vry is van vermoeden van een fcherp vocht te bevatten, waar door de ingewanden van zeer gevoelige lieden dermaate geprikkeld worden , dat daar uit een buikloop ontftaat. Het is waarfchynlyk, de heerJyke vrugt der Ananas , niet alleen zodanige deeltjens by zich heeft, die uit hoofde van veelvuldige ondervindingen , dezelve als fchadelyk in heete landftreeken doet befchouwen ; zodanige vrugten moet de Overheid weeren, dezelve moeten zoo wel als het onryp ooft weggeworpen worden. In het algemeen echter is men hierin al te befchroomd geweest, een oud vooroordeel, als of de meeste vrugten op zekere tyden nadeelig zyn , heeft :n volkryke plaatfen veel meer nadeel Veroorzaakt Jan het ryklyk gebruik van vrugten, offchoon ook :enige onder dezelve niet volkoomen gezond waren, tonde gedaan hebben. Sommige foorten van boomvrugten zyn boven al sy de Overheid als verdacht voorgedragen ; dus is het  Staatsregeling. 22^ het op de meeste plaatfen, even als in het Brunswykfche, met fommige foorten van pruimen gelegen; deeze doch worden zoo wel als door honigdaauw befmette vrugten op ftralïe van verbeurt*verklaaring, geldboete of gevangenis , by gelegenheid van eene heerfchende roode loop , verboden ; de geele pruimen, die echter door Baumer voor onfchuldig aan de roode loop verklaard worden (»), de gewoone pruimen zelf wierden op de markt de eigenaaren ontnoomen, en zelf waren zy verpligt, om, wanneer men de reeds gekochte terug bragt , het geld wederom te geeven, en de pruimen terug te neemen (Z»); Sonnenfels raad, om de aankweeking van die foorten van boomen , welke fchadelyke vrugten dragen , als by voorbeeld, die foort van pruimen, welke kwetfeu genaamd worden, en diergelyke, geheel en, al te verbieden (c). Het is te Parys verboden onrype druiven of verjus te markt te brengen (a?) , veelligt is het oogmerk deezer wet om het befteelen der wynbergen voor te koomen; men ziet echter lang voor den wynóogst, half rype druiven in meenigte ter markt brengen , waar voor men als dan meer geld kan maaken, en deeze worden niet als de verjus tot faufen gebruikt, maar door de liefhebbers tot nadeel der gezondheid genuttigd. In het algemeen, zoude men ten nutte der gezondheid C<0 Politia Medica j. LX p. %%. COM. Alberti Comment. in Ediliiium BdiBum P sj» CO /• *■ 5- i9ï' C<0 Code de Peltte T. I. p. 17». UI. Deel. P Van di Spyzen uit het Ryk der Planten, Nodige maairr*  Van be Spyzen uit het S.yk dek. Planten, gelen met apzigt tot de vrugten. ï I 1 { i % 1 I t I man 226 Geneeskundige heid met opzicht tot de fruiten de volgende maatregelen kunnen beraamen. Vooreerst, daar het ten vollen zeker is, dat goede boomvrugten niet flechts een voortreOyk voedfel voor alle foorten van menfchen zyn, maar ook tot een Jieerly k voorbehoedend middel tegen veelerlei kwaadaartige ziekten vertrekken , zoo moet men met allen ernst acht geeven, dat overal, zoo veel het de land - en iuchtftreek toelaaten, eenen ryken voorraad van ooft aangekweekt word : in het Keurvorftendom Saxen, zegt Sc hm ieder, moet elk jong getrouwd paar eenen vrugtboom planten, en foortgelyke wetten hebben -in verfcheide andere deelen van Duitschland plaats, dus word het woeste land tot eenen beplanten lusthof, en de landman word met hem te vooren onbekende rykdommen gezegend; dit heeft ook reeds in bet gewoone voedfel eene zeer voordeelige verandering te weege gebragt. Ten tweede, 'er moet een goed foort van vrugten langeweekt worden, men moet overal kweekeryen ran goede vrugtboomen aanleggen, en zodanige, wel:e wrange , waterachtige, flechte vrugten dragen noet men doen uitroeijen , met dezelfde moeite kan nen op dezelfde plaats eenen nuttigen boom doen ;roeijen. Ten derden , daar in de meefte Steden van de ter narkt gebragte vrugten eenige impost betaald moet vorden, zoo konde men by die gelegenheid het ooft nauwkeurig onderzoeken en ter verkoop niet toelaaen, zoo hetzelve onryp of met flechte foorten verlengd was; men moet verzekerd zyn, dat die vrugan, welke als onryp of nadeelig van de markt wegenomen worden, niet wederom in ftilte aan den  Staats hesuins, 227 man koomen; dus zoude het heilzaam oogmerk der wet verydeld worden. De Wetten der Ifraëliten waren ten deezen opzichte zeer geftreng: „ wanneer men in vygen , me„ loenen of pompoenen gaaten befpeurt , offchoon ook deeze vrugten zoo groot als een kusfen wa,, ren , of het zy zy groot of klein, nog op het veld „ of reeds geplukt zyn, het fap dat in dezelven is, „ is onrein en verboden , daar deeze door Hangen „ gebeetcn, en daar door vergiftigd konden zyn («)"; deeze voorzorg is in maatige luchtftreeken, en veel ligt zelf in heeter landen geheel overbodig. Te Parys is het den hovenier, volgens hunne gilde-wetten , op willekeurige ftraffe en verbeurtver- ( klaaring verboden, de planten en vrugten in hunne hoven met zwynendrek te mesten , deeze mesting heeft uit zich zelf wel niets vergiftigs, maar daar dezelve zeer heet is, zouden de vrugten hier door te vroeg uitgebroeid worden, en dus in hunne hoedanigheid verminderen; dit kan echter over het geheel niet veel nadeel veroorzaaken. Jaarlyks word ook aldaar van weegen de Overheid, in de maand Oébber eene Ordonnantie afgekondigd, j waarby het gebruik der meloenen geduurende die tyd' verboden word , dewyl de als dan invallende regen en koude deeze vrugten niet behoorlyk ryp doet worden, maar dezelve met waterachtige, groove, fmaak. looze fappen vervult, die ligtelyk. tot koortfen en foortgelyke ziekten aanleiding geèven; dit gebod is zeer nuttig in die landen, alwaar de meloenen en komkom- fa) M'fthnah VI TrunKtb, 8. Kapit. M. 6, P 2 Van db spyzen m het der, Planten. Paryfcbi Ordon- tanti*, TVtgini fe Metot-  Van di Spyzen uit het Ryk der Planten, Nadeelig inmaaten van groene planten. Van de peutvrugten. ( 1 f 4 e d e 228 Geneeskundigs ; kommers in groote meenigte genuttigd worden: ini andere ftreeken kan men deeze vrugten, als in de zomerhitte een zeer gezond voedfel opleverende , gernstelyklaaten genieten; de inwooners van Conflantmopolen leeven te dier tyde genoegzaam alleen van, raauwe komkommers. S- XXXII. Hoe zeer het nadeelig zyn moet de ingemaakte «tenten, als komkommers, kappers, boonen , door het kooken m koper vaatwerk eene fraaijere groene couleur te geeven, en hoe noodzaaklyk het is hier te-en te zorgen, zal in het vervolg nader betoogd worden. §• XXXIII. Men meent onlangs van het gebruik der peulvrugten zeer aanmctkelyke nadeeien befpeurt te hebben • het Frankfortsch Geneeskundig Weekblad van den faare 1781. geeft deswegens de volgende waarfchouwingen, tevens wenfchcnde, dat men nader bepaalle welke vrugt men met den naam van fteenwikken jeftempelt. Voor eenige jaaren ontfiont te Rutnlang in het banton Zunch, in een huisgezin, eene ziekte, die :ene verlamming by eenige perfoonen veroorzaakte nen fchreef dit toe aan het gebruik van een flecht jortvan graauwe erwten, welke, wanneer dezelve roog zyn , niet rond, maar veel meer hoekigzVn n fteenwikken genoemd worden, men plant die, om at dezelve zeer overvloedig geeven , zeer rykelvk 1 gebruikt die op veelerlei wyzen , het aankweeken' Van  Staats regeling. 2.29 van deeze fteenwikken , wierd door een bevel van den Jaare 1776. in het gantfche land verboden. By kortelings genoome proeven blykt,dat 'er tweederlei foort van erwten, onder den naam van fteenwikken geplant worden, waarvan de eene foort over het algemeen fchadelyk', de andere, ten minfte aan het vee geen nadeel toebrengt, dus wierd den 28 Augustus het gebod van den Jaare 1776. op deeze wy-i ze veranderd, dat het aankweeken der fteenwikken tot voeder van het vee geoorloofd is , echter 'blyft het gebruik voor menfchen, op welk eene wyze die ook toebereid worden , volftrektelyk verboden. De Gafette de Santé van 1780. behelst waarneemingen van den Heer Rutod de Thievant, Geneesheer te Fongeres, waar by de gedroogde erwten van dat jaar als gevaarlyk opgegeeven worden, daar dezelve doorgaans van een infeét doorgevreeten waren; deeze befchnldiging wierd echter kort daarna wederroepen, dewyl men noch te Parys , noch in geheel Normandie, en andere ftreeken, alwaar de erwten even zeer doorknaagd waren , eenig nadeel daai van befpeurd heeft; ook bericht de HeerSciiRAUT, dat, offchoon de erwten in den Palts zeer door infecten doorknaagd waren, men echter van derzelvei gebruik geene kwaade gevolgen befpeurd heeft (a). Het gebruik der gemeene boonen was den Egyptenaaren verboden, zy wierden dus in dat land nergens voortgeteelt; men geeft voor reden de van Mail, let waargenomen fterke reuk van den bloesfen deezer plant, die thans in overvloed langs de bcorder de; (<0 Esprit ie Journeaux Avril 1781. p, 334. P 3 Van de Spyzen uit het Ryk der. Planten, Van de , Boonen.  Van de Spyzen uit het Ryk der Planten. i a k li al ki v( E n< vi be ( ( Ml c fok dec imi g«ft dtle, 530 Geneeskundige des Nyls geplant worden f»; ik zoude echter liever de oorzaak van dit verbod zoeken in de moeilyke verteering deezer peujvrugt, of ve.d ligt in eene eiSenfchap , welke uit hoofde der huidziekten gelyk neer andere fpysregelen tot zoo een verbod aanleiding ton geeven; het is bekend dar P y t h a g 0 a. a s meede :oo eenen afkeer van deeze plant had, dat hy zyn eerlingen zweeren deeci, dat zy daar van niet zouten nuttigen (£) ; de Grieken hielden de boonen oor een zinnebeeld des doods, en gebruikten dezel■e op hunne doodmaalen, hier toe gaven aanleiding >mmige vlekken, die men wel eens op de boonen intreft, en welke met fommige letteren by de Grie:n voor noodlottig gehouden, overeenkwamen: in alien is het als nog een zonderling gebruik om op lerzielendag boonen te eeteir, en die als gefchen:n aan zyne vrienden en nabeftaanden te zenden, )lgens Strabo zoude men oordeelen , dat den rryptenaren de boonen om een byzonder foort derIver verboden waren (c): by ons zyn de boonen >g fleeds, zoo wel als de overige foorten van peulugten , een zeer gezond voedfel voor a.beidende den , en hier by hebbe ik alleen aan te merken; dat, O Recherche, Philof./ur les Egypt. & les Cbinois T. 1. p 130 b) Aequale eft edijfe fiubas, cerebrumque parentum Eostajs Iliaclos IV. 0 1» Egypli laeubus ac paludibus Biblus nascitur & Egyptiaea 1 ex qua ciborium fit, ejus virga altitudine fiere aquales , ac m pedumfunt. Faba in muilis partibus & fioiia & firlndes ft, 0 fru/tum fat* nofire perfimilem , magnitndine fiolum & ( differentem, quare Fabetta jueundum quendam aspedum at iationem prxbent. Geograpbice Lib. XVII,  Staatsregeling. 2gi dat, daar gevangene, flaaven, en zodanige lieden, welke op 's lands kosten onderhouden worden , uit peulvrugten grootendeels hun voedfel hebben , en de levering van dit voedfel wel eens door geweetenlooze lieden aangenomen word , 'ev een allernaauwkeurigst toezicht nodig is, opdat aan deeze ellendige geene van deinfeétendoorgevreete-, vermolmde, krachtlooze fpyzen van deeze fooit, gelyk veel maaien gefchied tot hun eenigst voedfel toegediend worden: zyn niet deeze rampzalige ellendig genoeg , verdienen veele derzelver niet te veel ons meedelyden , dan dat de fchaamtetooze fchraapzucht op eene fchelmfche wyze, dat geen, het welk hun tot een fchraal en onaangenaam voedfel moet verftrekken, in een hunne gezondheid bedervend vergif veranderd (*). (*) Het gebruik der Spyzen , uit het Ryk der Planten genomen , is by alle landaarten zoo algemeen, de foorten-, welke hier toe in Duitsehland gebezigd worden , koomen met de plantaartige voedfels van ons Vaderland dermaate overeen , dat het grootfte gedeelte der menschlievende maatregelen door onzen Schryver, als in anderelanden aangenomen, ©pgegeeven, of als wenschlyk aangeprezen , ook hier met het hoogtte recht kunnen toegepast worden ; de vaderlyke zorge eener Burgerlievende Overheid, met betrekking tot het plantaartig voedfel, beftaat hoofdzaakelyk hierin , dat, Vooreerst f geene andere dan gezonde voedzaame Planten tot foyze gebruikt worden» Te» tweede, dat deeze Planten elk in hun foort velkomen goed en met geene bedorven of nadeelige foorten vermengd zyn. Ten derde, dat dezelve ïn eene genoegzaame hoeveelheid worden aangekweekt of toegevoerd , ten einde die voor den gemeenen man tot eene maatige prys verkrygbaar zyn. Wat het eerfte aanbelangd, die foorten van planten, welks wortelen bladen *f vrugten den Landgenoten van onzen SchryP 4 Van ©e Spyzen uit het Ryk der Plant £>•*,  Van t>e Spyzen uit het Ryk der Planten. P-n tot ons oyergebragt . ^rX^: eenpraalbeeld, dan den krvgszuchtigen overwi dfe brekenender>r ""^ ^ "«^««^en den hak te breken, de leevensm.ddeJen voor de overige beter koop Veel ligt zouden nog wel foortgelyke middelen uit te vintien , aan te kweeken pn ;„ „ : ™ l»« l j , ' m zwang te brengen zyn, hier van kan de on anes zoo 7ppr ^ ' MananU r> ■ j ? aangeprezen, £rta rfe/a £,BB(f; mangold, Racme de la diCet'» tv,~,„i i , . .. u'jet.e , Wortel des overv oeds. ten h»_ Wyze dienen en gewisfelyk, 200 dezelve aan de 'op ^ . ven voorde en beSntwoordj .s deszeifs «ker een a ierwer.fchelykst voordeel voor de MaatfchZ ' gezond voed*, -^„^^-^^ geen Verandenng van weeder verhinderd, geen ongedie c d ori t ::rwonel'200 w?i het wad * *e ™* In voo t e„Tfraa£te/e8eeten' Zy k°ffltin «ron- &T5aT c aan e melk der koeiJen seen kwaade" Veelligtzouden nog verfcheide andere Planten tot een even zoo nuttig oogmerk kennen beproeft en in .zwang „ebragt berel/ , voedzaa™ « aangename fpyze Ïo ,e W°H / te;lg6nlyke Sa'ep™d °ns -el-t de Levant toegevoerd doch daar wy in de Verhandelingen der Zweedfche g tcdd wlen ^ 2e" °Vereenk™de planten vooral geteem worden, zqq zeer verfehild, zoude deeze Uitat* 232 Geneeskundige ver tot fpyze dienen , zyn 00k grootendeels by ons in .gebruikHy, die eene gezonde en gemaklyk aan te kweeken plant ' als eene aangenaame , voedzaame en mm kostbaare fpyze weetin zwang te brengen, doet gewisfelyk zyne meedemenfchen eenen allergewigtigfien dienst; hy, die de zo, algemeene en voor den „„m„„„. / '. °  Staatsregeling. '33 maatregelen tot dit einde door den Heer Frank ter onderkenning en behoorlyke fchifting van het bedorven graan van het gezonde aangeprezen , zyn zodanige , als eene menschlievende Overheid betaamen; het opzetlyk vervallenen van het meel en brood door zodanige ftoffen , welke dienen moeten om deszelfs gewigt te vermeerderen, terwyl zy echter den niets kwaads vermoedenden fterveling door een langfaam vergif kwynend ten graave fleepen, zodanige vervloekte misdryven zyn in ons dierbaar Vaderland niet voorhanden , het vermengen van hetzelve met min fchadelyke ftoffen, die, zonder de voedzaame kragt te vermeerderen, door het byvoegen van min kostbaare poeders, het meel vermeerderen en het brood zwaarer maaken , dit zoude veel ligt onder ons niet zonder voorbeeld zyn; het is gewisfelyk een aller ftrafwaardigst bedrog, eenen volkomen diefftal, en verdient met een waakzaam oog door eene Burgerlievende Overheid gade geflagen te worden. Het derde voorftel was, om het plantaartig voedfel in zoo eene ruime maate te doen aanvoeren, of voortteelen, dat de middeimaatige burger hetzelve voor eenen billyken prys bekoomen kan. Daar het koorn uit hoofde der in dit Hoofddeel meermaalen aangevoerde redenen, voorzeker verdient aan het hoofd van dit foort van fpyzen geplaatst te worden, zullen wy hier by een oogenblik onze aandacht bepaalen. Ook deeze tak van koophandel is een der fteunpilaaren onzer Republiek, zy verdient dus, uit dit oogpunt befchouwd " aynde , ten kragtdaadigfte door onze Landsvaderen begunfligd te worden , hoe veel meer moet dit niet elk een onbetwistbaar voorkomen, die tevens in aanmerking neemt, dat van deezen handel zoo een voornaam gedeelte van het beftaan van elk onzer meedeburgeren afhangt , nimmer echter flaa de zugt tot winst tot zodanige uicerften over , dat men, om zyne winiten te 'vergrooten, de ooren fluit voor het gefchrei der behoefcigen, en zyne vcorraadfehuuren opvufd, niet om in fchaarfche tyden den armen hier uit meede te deelen, en den middelmaatigen burger voor eene maatige prys het onontbeerlyk graan te leveren; neen, maar om graan op graan te hoopen, ten einde den prys al hooger en hooger te doen fteigeren , tot dat het voor den behoeft!gen onmoogelyk, voor den middelmaatigen burger zeer be-' * P 5 zwaar- Van db ïpyzen JIT het r.yk der ?I.an1en,  234 Geneeskundige Van de zwaarlykword, zich met het brood, het geen daar en bovens 5PJZEll uit deeze zelfde oorzaak ligcelvk vervalscbt w„rrf ,» tlil' HET Ryk der Planten. B="'agLC graan te zullen maaken , dan echterr ■moet zyn pligt als burger, als mensch hem beletten, om naarr «venreaigneia meer graanen elders heen te voeren, dan de; bevolking van ons Vaderland misfen kan, anderfints zullen, y ^ai^uuicn reoaen , om kort daar na even het zelfde¬ kwaad op onzen hals te haaien. Tegen deeze voorgemelde misbruiken zy de zorge aan eene; Vaderlandlievende Overheid aanbevoolen, tegen zoo buitenfpoorige gewinzueht, zoo het hart van den Koopman voor niets s —w^iucKufa vaiDaar is, moet door verftandige wetten gewaakt worden. Indien eenongunftig jaargety een misgewas of fchraalen oogst doet voorzien; zoo een famenloop van ongelukkige omflandighededen reden geeven, om een wezenlyk gebrek aan het «nontbeerlykst voedfel te voorzien; dan moet de Vaderlyke zorge der Overheid den behoefagen inwooner voor gebrek beveiligen; het oprichten van koornfchuuren, waarin op 's lands kosten eenen genoegzaamen voorraad opgelegd, waaruit voor eene billyke prys hetzelve word afgeleeverd, zoude als dan eene wezenlyke weldaad Zyn, hier door zoude zonder nadeel voor 's lands kasfe de arme inwooner voor het zwaard des hongers , voor het nuttigen van ongezonde voedfèls, en tevens voor een gantSch heirleger van hieruit voortfpruïtende kwaaien, beveil'gd worden.. Indien 'er , uit welke oorzaak ook, wezenlyk gebrek aanweezig is, als dan is het ten hoogden bilfyk , dat die Trafieken, waarin eene aanmerkelyke hoeveelheid voedzaam graan gebezigd word , of geheel en al verboden, of ten minflen merkelyk bepaald worden. Het gebruik der haairpoeder, zoude men zonder eenig na. deel voor het algemeen in jaaren van fchaarsheid verbieden knnnen , hier door zoude eene aanmerkelyke hoeveelheid voedzaam meel befpaard worden. Het ftooken van fterke dranken zoude men als dan geéeeltelyk verbieden konnen , en hier door eene zeer groote meenigte voedzaam graan tot nuttiger einden kunnen befpaaren. Zeer Wanneer in een onzer nabuurige landen , zelf in verderf afgelegen gewesten eene fchaarsheid befpeurd word, en dem Koopman dus verwachten kan aldaar eene hoogere prys voorr  Staatsregelin o. 235 Zeer pryzenswaardig is de voorzorge der Burgerlievende Overheid in fommige Steden van ons Vader and , alwaar vermits de hooge prys van het graan , het brood tot zoo eene prys gefteigerd is, dat het voor den behoefcigen bezwaarlyk 1 te bekoomen is, aldaar heeft de Regeering goed gevonden, ■ dat aan behoeftige inwooners het brood tegen eene maatige ] prys zal uitgeleverd worden, het geen aan de prys onti breekt , word aan de Bakkers uit Stads kasfe vergoed. De Staaten van Holland en West - Friesland zeggen in hunne 1 Publicatie van den 28 July 1789. Dat, daar door geheel Europa eene fchaarsheid vooral , „ vau tarwe en rogge plaa's heeft , en wy dus de anderfints zoo ryklyk aangebragte toevoer van dezelve met andere ,„ volken moeten deelen , en hier uit eene fteigering van der,„ zeiver pryzen geboren is, waarvan in veele jaaren geen ,„ voorbeeld geweest is; zoo de zetting van het brood ge... regeld moest worden na de hooge pryzen der graanen, en ,„ by coitinuatie verhoogd worden, zulks tot een zeer groot ,,, bezwaar voor het algemeen , en ondraagbaaren last voor ,,, den behoeftigen en mingegoeden ingezeeten worden zou,„ de; hier tegen willende voorzien, ftatueeren Hun Ed. Gr. „ Mog. , onverminderd de maatregelen door byzondere ftem,„ hebbende Sieden genomen, dat van nu af aan tot den 1. :>, O&ober, tegen welke tyd men hoop heef: op de vervulling ,, van eenen nieuwen oogst, de zetting van het brood niet „ za! worden verhoogd. „ De Bakkers, die onder eede kunnen verklaaren, geen voor„ raad van rogge of tarwe gehad te hebben , en voor eenen prys naby geëevenreedigd aan de zetting van het brood te ,„ hebben ingekocht, zal uit 's Lands Kasfe worden goed „, gedaan , het geen zy tot verkryging der graanen boven „, de prys, naar welke de zetting van het brood geregu,,, leerd is, hebben moeten befteeden; geen Bakker moet ech„ ter van het door hem opgegeeven graan eenig ander ge,, bruik maaken, dan tot brood bakken ,in zyne Bakkery, op „ eene boete van ƒ 2000 : o : o, of Lyfftraffe ". VUIAiUl VYF- van DB Spyzen ^IT het R.YK der PLANTiN.  VYFDE HOOFDDEEL: Noodwendigetoebereiding der Spyzen, Van de toebereidsels der Spyzen. $. h D e meeste voedfels kunnen, zullen zy ons niet bezwaaren, zonder toebereiding niet genuttigd worden, maar hunne veezeis moeten door middel van het vuur, het welk de daar in vervatte lucht uitzet en uitdryft, verbrooken worden , hunne taaije flytn moet verdunt, de fmaak der zoute en olieachtige beftanddeelen aangezet, en de waterachtige deelen uitgedreeven worden , dus moeten zy als het ware eene voorbereidende verteering buiten ons lighaam ondergaan. Verfcheide onbefchaafde volken neemen dit zoo zeer niet in acht, maar kunnen , even zoo wel als de verflindende dieren , met wier levenswyze zy ook grootendeels overeenkomen, het raauwe voedfel zonder nadeel verdragen ; de meeste befchaafde volken zyn aan de toebereidingen der Spyzen gewoon; onze maagen zyn dermaate verzwakt , dat wy, zoo de Spyzen flechts eenigfints hard of taai zyn, het een of ander fpeceryachtig toebereidfel nodig hebben , het welk de fmaak aangenaamer maakt; de maag tot beter fpysverteering prikkelt, den toevloed der nodige fappen vermeerderd, en de flytn verdund. Sommige Spyzen zyn te droog, en hebben waterachtige  Geneeskundige Staatsregeling. 237 tige of olieachtige toebereidfels nodig, andere vereisfchen het aangenaam zuur der azyn, of van de citroenfap; elke keuken heeft ten deezen opzichte haare eige aangenome regelen. 5. II. Daar verfcheide van deeze toebereidfels, aan het bederf onderworpen zyn , of met opzet wel eens vervalscht worden, daar dezelve grootendeels uit verren lande tot ons gebragt worden, en door veelerlei handen gaan, zoo moet de Overheid, wien de gezondheid haarer burgeren ter harten gaat, ook hierop een waakend oog houden. III. Het zout is, by zeer weinige volken flechts uitgezonderd , overal als een algemeen en onontbeerlyk toebereidfel der Spyzen aangenomen, en het gebrek daar aan word in zeer korten tyd door de allernadeeligfte uitwerkfels op de gezondheid gevolgd. Het zout ontbind de llym, en de taaije ftoffen der Spyzen, het verbeterd hunnen fmaak en beveiligt den mensch, ja zelf ook de dieren, die in het algemeen zeer graag daar naar zyn , voor bederf in de vochten, hoe warmer de luchtfteek is, des te nodiger is het zout den inwoo'neren, al ware het flechts om het ligtelyk tot bederf overgaand vleesch in te zouten , en dus langer te bewaaren. Van Tegazza word zeer veel fteenzout in het Koningryk van Melli ingevoerd; daar dit land zeer na |by de evenachtslyn ligt, en de inwooners op zekere ijjaargetyden .eene ongemeene hitte moeten uitflaan, zou- Vapj d» toebereidselsder Spyzen. Deeze toebereidfels moeten zuiver en onjervalsebt:yn. HetZout.  23S Geneeskundige Van de toebe- reidsels der spyzen. Noodzaaklykbeid van deszelfs algemeene verfpreiding. zouden zy zonder zout niet leeven kunnen: zv be¬ reiden hetzelve zonder eenige byzondere konstgreep; ' zy neemen dagelyks een Huk zout, laaten het in water finelten , het welk zy ter behoudenis hunner gezondheid drinken. In het aloude Duitschland wierden zeer veele zoutbronnen gevonden , die dikwerf aanleiding tot oorlog onder de verfchillende ftammen gaven , niet flechts uit aanmerking van derzelver nut, maar vooral daarom , omdat zy geloofden dat hunnen Goden zich aan deeze plaatfen byzonder gaarne ophielden ; een fpreekend bewys der achting, welke onze voorvaderen dit onwaardeerbaar gefchenk der natuur toedroegen. Wel is waar, dat de Schepper gezorgd heeft, dat zich in alles wat wy nuttigen, eene zekere hoeveelheid zouts bevind; dit is echter niet voldoende ter bereiking van de oogmerken der natuur , zv wvst ons tot het zoute water der zee, tot het in zoo ruimen voorraad onder de aarde verborgen fteenzout , tot de zoo overvloedige zoutbronnen , als voorraadfchuuren , alwaar wy ons van dit zoo noodzaaklyk toebereidfel der fpyzen voorzien kunnen. Het is voorzeker onverantwoordelyk, wanneer de Vorften der aarde, zich in zoo verre aan de rechten der Natuur vergrypen, dat zy den armen, behoeftigen inwooner, zelf aan den oever der zee een jammerlyk gebrek aan zout doen lyden, omdat hem de nodige penningen ontbreeken, waar meede hy deeze tot zyn onderhoud zoo onontbeerlyke zaak van zynen Heer koopen kan , daar de Natuur dezelve met 'lene milde hand tot verkwisting toe aan elk haarer fchepfelen heeft meedegedeeld ; en deeze verkwisting is zoo groot, dat, offchoon alle zoutgroeven en  Staatsheoelimo. 239 en zoutbronnen uitgeput waaren, de zee echter overvloedig toereikend zyn zoude, om den gtheelen aardbodem met zout te voorzien. Men vind in Siberien verfcheide zoute Meiren, Waarin het zout van zelf cryftallen fchiet, het welk, gelyk ys op de oppervlakte van het water dryft, en met harken by een gehaald en ingezameld word («). De Egyptifche Priefters onthielden zich uit hoofde der huidziekten van dat zout, het welk uit het water der Middellandfche Zee bereid wierd, als meede van dat geen, het welk uit de Netriotifche Zoutpoelen verzameld wierd, doch zy bedienden zich van eene geringe hoeveelheid fLeenzout, hetwelk hen van buiten toegevoerd wierd (i>). Hoe armer het landvolk is, des te grooter is des: zelfs behoefte van het zout, het nuttigt als dan ook doorgaans harde taaije fpyzen, welke ter verteenng de toebereiding van het zout nodig hebben; dus maakte reeds in oude tyden, volgens Plinius , zout, brood en kaas, het voornaamfte gedeelte van de fpyzen der behoeftigen uit (c). In Westphalen , alwaar den gemeenen man een zeer grof foort van brood met zeer veel fpek gewoonlyk tot fpyze dient, zoude een gebrek aan zout wel dra de allerfchadelykfte gevolgen hebben; in het Westryk is den armen landman zeerwel te vreeden, wanneer hy zyne aardappelen ryklyk in het zout mag doopen. Dacr (a) Gmelin «jPallas Reizen door Rusland. Ci ) Recbereb. Pbilof. Jur let Mfflt. & les Oin. T. l. p. ris. Ce) Lib. XXXI. c 7. Van m lot BERUDSELS KES. sn- ZEN.  240 Geneeskundige Van db toebe- reidsels der Spyzen. Of het voordeelig is het zout cfuur te maaken. ^ Verfehil m de deugdzaamheidvan bet fut. i Verfehil in de deugdzaamheidvan bet 2"US. Daar nu het overal zoo ryklyk uitgedeeld zout eene zoo onontbeerlyke zaak is, en echter hetzelve niettegenftaande deezen overvloed, uit hoofde der ongelyke uitdeeling, in fommige landen zeer fchaars is, zoo moet de llegeering vooral daar op acht geeven, dat men het zelve altoos overvloedig, en tegen eene maatige prys bekoomen kan; het is eene zeer fchadelyke uitvinding der Financieren van eenen Staat, wanneer zy de prys van het zout zoo zeer verhoogen , of hetzelve, wanneer het van buiten aangevoerd word, aan zodanige hooge inkoomende rechten, die voor het uiterlyk aanzienlyke fommen in 's Lands Kasfe fchynen te brengen , onderwerpt; de landman bepaalt zich alsdan, zoo veel moogelyk is, in deszelfs gebruik; hy nuttigt het met zyn huisgezin niet, dan wanneer het volftrckt onontbeerlyk is; ook zyn vee , welks onderhoud en voortplanting in het oog eener verftandige Regeering van het hoogfte belang moet zyn, moet hier door lyden, daar hy hetzelve, het zout, het welk by het drooge voedfel, zoo wel als voor de menfchen , byna onontbeerlyk is, en zeer veele ziekten voorkomt, niet meer kan doen genieten, het gebrek hier aan heeft ziektens onder menfchen en vee ten gevolge, en nu lyden 's Lands Financien hier door grooter verlies in een half jaar, dan dezelve in langen tyd door de vermeerderde belasting op het zout aangewonnen hebben. Daar is een merkelyk verfehil in de .deugdzaamheid iran het zout, en de Regeering moet hier op in het irerfchaffen'van hetzelve aan haare inwooners behooryk acht geeven. Het bronnen-zout blyft altoos het gezondfte, ofbhoon het zee-zout, zoo wel het graauwe ongezuiverde,  Staatsregeling. 24! 1 verde, als het witte geraffineerde, fcherper is »" daar i deeze foorten meer met kalkachtige deeltjens vermengd ; zyn -, die in de vezelen van het menschlyk lighaam 1 dieper doordringen, zich daarin vast zetten, en tot 1 het veroorzaaken der fcorbut aanleiding geeven; men i heeft opgemerkt dat het grootfte deel dier menfchen welke het graauwe ongeraffineerde zout nuttigen, ieene bleek geele couleur hebben , intusfchen word Ihet zee-zout, het welk niet zoo zuiver is, dat men ;zich aan de tafel, of tot het zouten der boter daar ■ van bedienen kan, in fommige plaatfen van Duitschiland wederom opgekookt, en tot een meer of min ! zuiver zout met eenen kleinen korrel bereid, het word ook uit Holland den Rhyn opgevoerd, men moet dus iin het zout meer op de zuiverheid, dan wel op de fcherpe fmaak acht geeven. Maar in dit zuiveren en opkooken der pekel is 1 een naauwkeurig opzicht nodig; dit gefchied doori gaans in koperen pannen, waaraan zich zeer ligtelyk. 1 by verzuim van behoorlyke zuiverheid, het fchadelyk 1 koperroest aanzet, deeze koperdeeltjens kunnen zich ' van tyd tot tyd aan het zout meededeelen, en dus kan het geftadig gebruik van hetzelve nadeelige gevolgen veroorzaaken; Ploucquet heeft met proeven bewezen , dat zich, zelf in een lighaam, het welk ; fneeuwwit is , ontbonden koperdeeltjens bevinden kunnen, het is dus niet zeker, dat, gelyk Eller zegt, de witte verw een zeker teken is b dat het in koperen pannen gekookte zout geene koperdeeltjens bevat; de Overheid moet dus ook hier op behoorlyk . orde Hellen, dat de zoutpannen van het koperroest, waarmeede zy dikwerf zeer dik bezet zyn , gezui Verd worden. UI. Deel, ft $• IV* : Van db TOEBEXEIDSEWDER. s.Plf- Kópert Zoutpan* ven ver* eisfchen grooter xindifyk , teief.  VaM DB toebereidsel? der spyzen. Van de Jtzyn, Vervat- : < G-E N E E S K Ü N B I O E' -J&b , * agpgg |J ..'j.y; ai • De Azyn. is een voortbrengfel van gegiste wyn off bier, en beftaat uit waterige, olieachtige, zoute en; aardachtige deeltjens, bet zuure zout ftraalt hierim meer, het olieachtige minder door, de vlugge decleni van het bier of den wyn, en hebben hierin hunne bedwelmende kragt geheel verlooren. Goede wyn geeft doorgaans de beste azyn; dam nu de gewinzuchtige Azynmaaker uit flechte wyin denzelfden winst tracht te haaien, zoo hebben fora.. rmge hunner zeer fchadelyke konstgreepen uitgevonden , om de flechte waterachtige fmaaklooze azyni eene fcherpte by te zetten, welke dezelve niet eigent ■en veelal voor de gezondheid zeer nadeelb is, mr eens bedienen zy zich van de wortel der kalftvoet* «rum; van de kleine laurier, laurëola; van de Spaan-' fche peper, en andere heetefpeceryen, om hierdoor' aan flechten azyn zoo eene.fcherpte by te zetten,-als of dezelve die door overhaalen , of door bevriezen verkregen had. Dit misbruik moet door de Overheid niet geduld worden , want offchoon veele deezer fpeceryen voor der menfchen gezondheid niet nadeelig zyn, zoo voeden zy echter niet by den azyn, welke men- dikwerf gebruikt om de verhittende eigenfchappen van fommige fpyzen eenigfints te maatigen. Vooral in de bereiding en bewaaring der azyn, zyn ie koperenen tinnen vaten, ketels, kannen, kr'aanen ten hoogften nadeelig, daar doch de azyn tinnen weiu'g uuren zodanig vaatwerk verbyt, en uit het ko*r het zoo verderflyk koperroest uit het tin de zoo loodlyke looddeetjens oplost en meedevoert; de Apo-  Staatsjegeu ng; 2,43 Apothekers zelf, welke hunne azyn in koperen vaten overhaalen, moeten, zoo zy uit hoofde der groote hoeveelheid hier toe geen ander vaatwerk gebruiken kunnen, zich van eenen glazen helm, buis en ontfanger bedienen ; en het is daar en boven nodig, dat men by het onderzoek der Apotheken, ook op den overgehaalden azyn acht geeft. De Azyn is van alle de toebereidfels der fpyzen de gezondfie; de Overheid moet dus ook hierin zorgen, dat de Azynmaakers of verkoopers deszelfs prys ■niet naar willekeur verhoogen, en het verkrygen van dit zoo nuttig vocht voor den behoeftigen bezwaarlyk maaken: de oude Romeinen erkenden de waarde der azyn; elk krygsknecht bekwam daar van zyn vast aandeel om dezelve in groote hitte, by fterke marsfchen in het onzuiver water, het welk zy dikwerf aantroffen, te mengen O); Keizer Julianus fchryft nog aan L ib a n i u s dat hy by zyne Perfifche. krygstocht geheele fchepen vol met graan, befchuit •en azyn meedegevoerd had; oudtyds bedienden zich reeds de landlieden, geduurende den arbeid van den oogst, van een mengfel van water en azyn , posca , en dit is nog in Italien in gebruik; niets is jn de groote hitte den landman aangenaamer,dan eene zeer zuur toebereide falade, en deeze gezonde fpyze van zelf geteelde groente zoude gewisfelyk zeer goed koop zyn, zoo de hooge prys der azyn dit niet belette , het zoude eene zeer groote weldaad zyn voor de arme arbeiders ten platten Lande, en voor hunne gezondheid, tot afweering der uitrotting ontftaande ziek- (). * Het vervalfchen der Speceryen is eene fyne konstrreep der Hollanders, die ons zoo veele vervalsch.e waaren in onze Apotheken leveren; daar vooral de ,,fl)RAINAL Hifl"ire PM°f- & Polü. de l'ttablijfement des aro2eem dans les deux lades T. I. Liv. II. Cb. 30.  S t a a"t s e. e g e i i n è. 247 Van d« toebe- rudsf.ls der SPYZEN. ; Ordonnantie in • Frankryk^ In de» Palts.  $48 Genees kundigs Va\ DB ' Toebereidsel? 1 DER SPY-, , 3JEN. ] ] i 1 1 t i € 1 X fc I I v Cl el a< 9 na *$ lat br he en ralschte Speceryen, door de marskramers, landlooperi >n zelf door baatzuchtige koopheden, ten nadeele, liet flechts van de beurs, maar ook van de gezondïeid der inwooners gepleegd; Vooreerst, by deezen, iet verkoopen dier waare aan alle laudloopers en mars:ramers , welke niet gehuisd en gehoofd zyn, veroden word. Ten tweede, dat geen onzer burgers of ingezete* len Speceryen mag verkoopen , dan volgens navolgde Ordonnantie ; geen der Speceryen moet geerwd of vervalscht zyn; men moet in alle Steden n vlekken twee of vier des kundige perfoonen, half it den raad, half uit de burgery aanftellen, welke a de Frankforter Misfe , en voor het overige door st geheele jaar, wanneer en op welke tyden zy zulks, odig oordeelen, alle de zoo geheele als fyn gemaa:n Speceryen onderzoeken, die niet goed bevonden yn, meede neemen , en aan de Overheid der plaats srtoonen moeten. De befchouvvers, om over de deugdzaamheid der ïtnaalen en onder een gemengde Speceryen te kun:n oordeelen , moeten vooreerst de ongemaalen Spe> :ryen naauwkeurig onderzoekeu, daar na ook van Ir. derzelver gemaalen zynde, zoo veel by elkander >en als volgens de gewoone vermenging der Speceen, de evenredigheid der mengfels uitmaakt, om derhand daar meede de ondereen gemaalen Speceen te kunnen vergelyken, Geene Speceryen , het zy dezelve uit nabuurige den, of door onze ingezetenen op onze molens geigt worden , mogen aangenomen worden , ten zy t blyke, dat dezelve door de Opzieners onderzocht goed bevonden zyn, Na  Staatsregeling. 349 Na het maaien moogen dezelve niet van de molen vverzonden worden, dan na andermaal, ten minften cdoor twee Opzieners onderzocht te zyn. Niemand mag Speceryen verkoopen, d3n na het makomen deezer Ordonnantie met eede beloofd te Ihebben. Ten einde de ingezetenen met de prys deezer waairen niet bedrogen worden, moeten de Opzieners na ede Frankforter Misfen, zich wegens de pryzen derjzeiver doen onderrichten, hier na moeten zy de pry;zen zoo der enkele als der vermengde Speceryen be* [paaien, en hier van de Overheid kennis geeven. In Keulen wierd by eene Ordonnantie van den Jaare 1538. het verkoopen van geverwde Gengber op Jjftraffe van verbeurd Yerklaaring verboden, en de ingezetenen aangemaand om zich in hunne fpyzen met «die fpeceryen te vergenoegen, welke in hunne eigen !l hoven voortgekweekt wierden. In het Graaffchap Catfenellebogen , wierd by Ordonnantie van den Jaare 1615. allerlei vervalfching i'van de gengber, peper, faffraan , fuiker, en andere ll kruideniers waaren, op ftraffe van verbeurd verjklaaring verboden; 'er mogt niets van deezen aart ten markte gebragt worden,'het welk niet te voorren door hier toe aangeftelde Opzieners onderzocht 1 en goed gekeurt was, Deeze Wetten wierden ten nutte van de gezond* hdd der ingezetenen uitgevaardigd in eene eeuWj waarin men veel minder dan hedendaagsch van mensch 1 lieverdheid , en begunfiiging der bevolking fprak, de ze wetten doen ons Vaderland eere aan, en ver ; dienen gewisfelyk de aandacht der Overheid , welk ; de zorge ten opzichte van deeze zoo belangryke toe 0,5 fc Van dï TOEBERMDSELSHER. SPÏZSN, Keulfeiê Ordonnantie, In Caifo «ellebogen.  Vakt de Tot be- keidsels der spyzen. . i . f*) Het zout, de azyn, de olie en fpeceryen zyn gewisfelyk de voornaamfte, echter niet de eenige toebereidfels de, fpyzen, die tot de meerder of minder heilzaamheid derzelver zeer veel toebrengen. v Onzen Schryver vestigt dus met recht den aandacht zyner Leezeren , voornaamelyk op de onontbeerlykheid en noodwendige zuiverheid van het zout; reëds voor twee eeuwen op «en 23 July iJ90. wierd u;t naam van de Hooge Overheid deezer Landen, een Placaat uitgevaardigd, tegen den invoer en net verkoopen van flecht zout, onder den naam van klein zout bekend. De voorzorgen, met opzicht tot het bewaaren, de maatregelen tegen het vervalfchen der azyn en van de olie, zyn gewisfelyk ook by ons toepasfelyk en, zoo den aart onzer Regeering niet toeliet, dezelve door bevelen te doen ST' T'm°eSt echter de herinnering van het hier uit fpruitend nadeel ons voorzichtigheid inboezemen , ten einde deeze by veele m zoo een ryke maate genuttigde, toebereidfe s niet door vergiftige deeltjens bezwangerd lorden, en ZZ Sfm.' maar Z6ker UI"eerend ™& •*» onze vochten meede deelen. - De Speceryen zyn voorzeker, daar dezelve doorgaans zeer hoog ,„ prys zyn, en over het geheel veel hooger. dan zv door onzen Schryver volgens Rainal worden opgegeeven aan vervalfching onderhevig; maar om deeze vervalfchin/ zoo der Speceryen als Drogeryen, geheel op den hals van on zen Landaart te fchuiven , kan men niet befchouwen als £ de flnkfte regelen der billykheid gehandeld te zyn Ik zal niet ontkennen , dat geweetenlooze baatzacht wel eens van diergelyke laage konstgreepen, als waar ove onzen Schryver klaagt ook onder ons gebruikt maakt, vooral wan. neer deeze kostbaare waaren in poeder naar zodanige gewesten verzonden worden, welks inwooners in het algemeen de sj>fle kundigheid „iet hebben, om de echte en zuiver va„ daYT 11e Tl bed°rVenSP—V" te onderfcheiden m3ar dat dit affeealvk onder de Hcüanders PIaats ZOttde j^J" > dst 45 "ot- "cl ceriie aanbelangd, offchoon de fu.ker op zich zelf befchouwd , geenf.nt» als fchadelyk voor de fpysverteering kan gehouden worden, zoo kan men echter het al te ryklyk gebruik derzelver in eene reeds verzwakte maag niet aanraaden ; het bederf der tanden aan de fuiker toegefchreven, kan door het fpoelen der mond , na dat men Mezelve gebruikt heeft, voorgekoomen worden , daar men hetzelve flechts aan het fcherp worden der aan de tanden overgebleven fuikerdeeltjens fchynt te moeten toefchryven. Men vind verfcheide voorbeelden, welke het heilzaam gebruik der Suiker door de ondervinding fchynen te bevestigen , aangetekend; de Hertog de Beaufort, at veertig jaaren lang dagelyks een pond fuiker , hy leefde feventig jaaren, men vond na zyn dood alle zyne ingewanden zoo wel als zyn tanden volkoomen gaaf O); Malory gebruikte zeer veel fuiker, wierd honderd jaaren oud, en kreeg op syn tagt.gst jaar een nieuw ftel tanden; de Heer Sla re bevond zich meede uitmuntend wel by het veelvuldig ge»ru,k der fuiker, hy bediende zich daarvan tot een tandpoeier , met den besten uitflag. Qb ). De Slaaven in de Indifche Suiker-plantagïen, welke gecisfelyk van het fap uit het Suikkerriet een zeer ryklyk ge >ruik maaken, hebben achter veel fraaijer tanden dan iie geenen onzer landgenoten, die uit vreeze van hunne anden te bederven, zich van de fuiker onthouden, en nog laar en boven met tand-poeders en tandopiaaten dezelve rachten te verfraaijen ; de Planters bevinden meede hunne Saaven het fterkst en gezondst geduurende dat gedeelte van iet jaar, waarin de fuiker bereid word , en fchryven dit aan et ryklyk gebruik van het fap des Suikerriets toe. Het uitgebreid nut van de fuiker en derzelver overvloe ig gebruik , heeft ook het fchraapzuchtig eigenbelang aan e*et , om dezelve met min kostbaare ftoffen te verval :hen, vooralide tot poeder gewreeven witte fuiker-dee"  Staatsregeling. 253 ece doch vind men wel eens met meel of kalk vermengd, ;een bedrog het welk echter door het fmelten ligtelyk ontddekt word: Het gebruik van bloed in het raffineeren der fuiker, als ten rhoogften nadeelig befchouwd, wierd door de Magiftraat van fRotterdam by eene Keure in dato 3. Febr. 1720. op eene tboete van ƒ 600 : o : o voor de eerfte, ƒ 1000 : o : o voor de , [tweede keer, en verbod van neering voor altoos, voor de cderde keer verboden. ' Onder de toebereidfels der fpyzen kan men oak zodanige [Planten, of gedeelten derzelver brengen , welke by het gerreed raaaken der fpyzen onder dezelve gemengd worden. Dof benevens die opgedischt, en daar by genuttigd worden: Ihier toe behooren vooral de uijen , (Allium ceaa £.) prei, ([AlUium porcum L.~) bieflook, ( Allium fcboenopbrafum L ) knoflook', /Allium fativum £.) racambole, en de overige Planten van deezzen aart, deszelfs gebruik is vooral by de Franfchen en ESparjaards zeer algemeen ; by de ouden waren die niet ^minder in zwang; de Ifraëliten , vooral den gemeenen mans Iconder hen, murmureerden geduurende hunne omdooling in icde woeftyne, voornamelyk wegens het gemis van dit voor Uien zoo aangenaam voedfel, „ Wy gedenken, zeiden zy, „, der visfchen die wy in Egypten om niet aten; der koml9) kommeren enderpompoenen, deslooks, der ajuinen en de« _, knoflooks (a) "> ook getuigd Hasselquist, dat nog ten (ideezen dage het gebruik der uijen {Allium cepa) onder de ffigyptenaaren zeer algemeen is, en geen wonder , daar hy «verzekert nergens ter waereld deeze fpyze zoo overvloecdig en teven* van zoo eene uitmuntende fmaak gevonden te Hiebben || De eigenfchappen van deeze fpyzen verfchillen merkelyk irjiaar maate die raauw genuttigd, en op verfchillende wyzen jtbereid worden, in het algemeen word de fpysverteering door jicde prikkelende hoedanigheid van dit foort van voedfel be^vorderd, men kan die derhalven onder de gezonde byvoeg- fels (a) Numeri C XI. vf. y. f» Reizg rsacb Palaeflina S. jös, Van bs roF.Bt- REiDSEIS DER SPYZEN.  Van de ioebereidselsder spy- zex. TWEE. 254 Ge neeskundigb fels der fpyzen tellen , de Overheid zorge dus by die volken,, welke dezelve niet ontbeeren kunnen , dat hier van eenen'! genoegzaamen voorraad voor handen zy. De Mostaart kan men meede , daar dezelve het vermoogeni der fpysverteering vermeerderd, onder de nuttige toevoeg-, fels der fpyzen tellen, vooral word die met zeer veel nut by 1 aodanige voedfels gebruikt, welke uit hoofde van hunne har-. ie , taaije vezelen of lymige zelfftandigheid flerker verduu-. wingskrachten vereisfchen, men zorge dus, om de mostert zoo goed moogelyk toe te bereiden, ten einde die aan deeze ■opgegeeve nuttigheid in allen deelen beantwoorde» VSRTAAIB*.  TWEEDE AFDEELING; • - ■ « goa on*"! f lïsno i Van de gezondste Drank. ' -vk l.:^- y; , .• , 7 j/^L 1 wat na de dood van den mensch overig blyft, [is flechts een hand vol aarde; lal het overige , het nvelk geduurende zyn leeven hier meede verbonden 'was; al wat de'fchoonheid van dit heerlyk fchepfel :i uitmaakte, is vervlogen ; het beftont uit die vochilten, welke door de ingewanden uit het vaste voedIfel, door de inilorpende vaatjens uit den dampkring, !(of langs andere weegep. in het lighaam waren aangeinomen, en in hetzelve waaren ingelyfd. ttrv 4' f: i J ni rno «sibort Lvt-l9*»v ishi al isC f II. Dagelyks moeten wy door de uitwaasfeming, door !(de "pisloozïng en -andere wegen eene zeer aanmerke. lyke boeveelheid onzer vochten misfen ; dit gemis i moet echter door eenen geduurigen toevoer van vloeiilftbffen wederom vergoed worden , om ons dus ter heiftelling van dit evenwigt te:noodzaaken, gaf ons i den Oorfprong aller dingen het dringend gevoel van i'dorst, dat niet weggenomen word , dan door eene :' behoorlyke maate van zodanige vochten, welke zich ligtelyk met onze fappen vermengen , geene tegen; fïrydige eigenfchappen bezitten, welke den omloop on- Evenrt' iigbeid mzer bt©<^c<*c>e<^»^ H t is deh mensch eigen, dat geen, het welk hy iten vollen genieten kan j nimmer op deszelfs rechten ijprys te fchatten , dus is het ook gelegen met het Watter : eene genoegzaame voorraad van hetzelve was {echter ten allen tyde een der eerfte vereischten van ?zoo eene plaats j waar zich eenige Maatfchappy ter tneder fteldc, en niet zonder de grootfte noodzaaklykIheid vestigde men zich aan zoo eenen Oord, alwaar imen voorzien kon immer hier aan gebrek te zullen Uyden; de meeste volken verkozen zich aan de Oeiivers van watérryke flroomen met 'er woon ter neder te flaan, terwyl zy uitgeftrekte landftreeken, als ontbewoonbaare woeftenyen , den wilden dieren over* [lieten \ het tamme vee, zonder het welk eerte Maat. ïfchappy niet lang ftand kan houden, kwam hier by wel iwoornamelyk in aanmerking, en de gewyde Schryvers fgeeven ons meer dan één verhaal van zodanige bronmen , welke in waterlooze landftreeken meermaalen ttot bloedige gefchillen aanleiding gaven; hy, die on* P, % def NoBdzaaklytbeid i et, helder en vermengd zich met wyn, vooral zyn e bronnen aan te pryzen , welke tegen den opgan» ■r zon ontfpnngen , en voorname!vk des zomers oenen, deeze doch moeten helder, tieflyk, en ïm 'n, daa* en tegen zyn de zoute, harde, ruwe watei niet goed om gedronken te worden; zy kunnen «er in iomimg, kwaaien , en voor fommige S imsgeftellen uuttig zyn (£) ö ^iNitrs bepaalt de eigenfchappen van goed warnet weinige woorden; „ het moet, zegt hy, „ eeni- i) I. e, L. r. 21 IV. ') Qe af re, aauis & la cis.  Staatsregeling. o het vuil linnen daar door behoorlyk gereinigd word; Zoo het goede visch voed; indien het de beftanddeeJen der planten, welke daarin gekookt worden, wel ontbind; zoo men daar van goede kalk kan bereiden en goed bier brouwen , kan men hetzelve voor goed en gezond houden O); zodanig water is tot het vervaardigen van goed brood zeer nuttig; te Parys geeft men de voorkeur aan het brood, hetwelk te Qonesfe, boven dat, hetwelk in de Stad gebakken word (&); het brood is te Leipfig niet zeer fmaak» lyk, gelyk ook het water aldaar niet zeer goed is (c), §. V. De voornaamfie eigenfchappen, zoo even als kenmerken van goed drinkwater opgegeeven, verdienen eenig nader onderzoek. De helderheid van het water kan men met het bloot oog onderkennen, deeze bewyst echter geenfints dat het water zuiver is; water, het welk voor of by het ontfpringeu aan eene zeer hevige beweging onderworpen is, waar door vreemde lighaamen , vooral zoo dezelve in water ontbindbaar zyn , in zeer klcme deeltjens verdeelt, en dus onzichtbaar worden, zodanig water kan zeer helder, en echter tevens zeer 011- RlEOER IntroduSio ad notitiam rerum naturaüum. (j) MOREAU Comment. in Sckolam Salertiitan. Cap. XVII. (OADOLPHI de ai're ,/ole, aauis & tocis Lipficnftbus $,-XL R5 VMVHST W-VIER. Onderzoek der Eigenfchappen•van goed drinkwater. Helderheid,  Van hit Water, L'StbriJ. 1 •] ( < 1 J 1 * T. Geneeskundige Zt ^Ltbronnen -welke te *■«*«-. -tm; het Komnglyk Slot, en het voormaalige Jefuiten ■ hul «er hard en raguw van fmaak; het water word, zoo, , fcaiK-deeltjens nederzinken r» De Ligtheid van het water is meede aan zodanige i aanmerkmgen onderhevig, HIPPOcRAT' !f dat het water, het welk zeer fpoedig heet en z e" \ van geert A. de Haen deeze natuurlyke verklaanng-, dat water, het wélk meer zoutdeeltje i Ïh bevat, moeilyker aan het kooken te bre gen s et fengfaamer koud word, dan zuiver water Cc) AT JHImedes vond reeds eene weegfchaale uit, waar foor hy het verfchiUusfohen het uit verfch£ï i nonnen gehaald water kon bepalen; E R A r os waarfchuuwt echter reeds voor de b «d van het tut deeze proeven op te maaken beult ,aar ^ tl^hen twee foorten van wateren wefoer -e als zeer gezond, de andere als ztTiZèZ ' ekend waren , geen onderfcheid in de zwaarte*C -nden had (d> Het regen en daauw- water £ ■ Jikher na aantoonen zal, niet het zuiv rfte' 6" oewel hetzelve het ligtfte is O); de middelbaat zwaar- « ~ — , _ C*0 C. H. Erndielii Warfavia illulirata r * ■uis locis & ineo,is Warjan C~tLt • 128 ' f *' "**> ft O) Jipbor. S- y, ^. 2fl. ' CO JV«to. /, £ £wW;; P(Wfa/ ff.!liKt /' //■ p. 259. *• r""'"A««tNBiRe /« frf) Athenjevs Lib. 2, C. 2 CO H ALLER Ml. Pb. T.yi'p.gM,  Staatsregeling. 207 ; zwaarte van eene Rhynlandfche cubiekvoet water, ïword op 63 ponden , 7 oneen i\ drachmen gei\> !kend, —• de Parylche Cubiekvoet houd 69 ponden ethsbron te Marburg , uit hoofde van derzelver tachtigen bodem, zeer hard en zwaar in de maagden had, dit water.niet langer dan geduurende en maand te gebruiken (*)• de hardfte waters worlen zacht wanneer men wynfWzout daarin outind: m Manchester is het water zoo hard, dat men m het zacht te krygen zoo veel wynftecn - zout daar" nder moet mengen tot het geheel onbruikbaar is: e kooken „dien het zoo lang voortgezet word, tot « een gedeehe der aardachtige deelen neder zinkt ,aakt het hard water zacht CO; het zuur, het welk ch in bet hard water bevind, doet de zeep eenigeraate ftremmen daar dezelve in zacht water volkoen 111 eene lichte fchuim ontbonden word: met dit es moet ik echter andermaal herinneren, dat ook eze e,genfchap geene zeker kenteken van de deugdamheid des waters is. 6 De Smaak is meede een zeer bedrieglyk kenteken, ir de tong door een langduurig gebruik aan een foor 1 water al te zeer gewoon word.  Staatsb.egelin'g. co'p $. V L Deeze aanmerkingen leiden my tot een nader onderzoek der vaste famenftellende deelen des waters, voor zoo verre zoo een onderzoek hier te ftade komt. Onder de vaste deelen, welke offchoon het water niet uitmaakende , echter onaffcheidelyk, zelf in het zuiverst water, gevonden worden, is voornamelyk eene doorgaans kalkachtige aarde, die met alle zuu* ren opbruischt, en aan de violen fyroop eene groene couleur meededeclt; in fommige wateren word zoo eenen oveivloed van fpath-aarde gevonden, dat dezelve dikke korden aan de vaten aanzet; ja dat zelf het water hier door ondrinkbaar word; het meeste water in Londen bevat in 1 Engelfche quarts (één ftoop) van 10 tot 20 greinen vaste ftoffe , welke befhat uitéén deel kalk-aarde, en drie deelen mineraal- zuur; benevens ccne olyachtige zelffbndigheid, welke aan hetzelve , wanneer met dit met zuiver water vergelykt , eene geelachtige couleur meededeelt. De Sp. Vitrioli veranderd zoo veel van die kalkfteen, als dezelve verzadigen kan, in een SeJenites; de andere zuuren ontbinden dezelve gedeeltelyk, en vereenigen die op het naauwst met het water; zoo dra men het water kookt, komt hetzelve als een wit poeder te voorfchyn, zinkt neder, en bekleed het vat met eene fteenachtige korst. Men heeft aan deeze in zodanige waters zich bevindende kalk-aarde, de voortbrenging der in fommige gewesten zoo algemeene fteen in de piswegen toegefchreven Ca): He berden fpreekt het Londen- fchi (a) Ll SIER- de Caltulo f. %6. Van hm Water. Van dt vaste famer.fltllende deelen dei waters. Van dt Aarde. Of deeze kalk-aarde de fieen veroorzaakt.  Water. 1 { a 2 V v ( UVl c , " ' - uccic ouue ireiimg ge- heel ongegrond is, het voorbeeld van het Hanoverfche, en vooral van Göttingen op, alwaar de ketels,, waarin het water gekookt word, met eene zeer dikke- £7° Geneeskundige fche bronwater van deeze befchuldiging vry i daarr £7° Geneeskundige ! fche bronwater van deeze befchuldiging vry i daar deeze fteen een dierlyk voortbrengfel is , en MorRay geeft, ten bewyze dat deeze oude ftelling geheel ongegrond is, het voorbeeld van het Hanoverfche, en vooral van Göttingen op, alwaar de ketels, waarin het water gekookt word, met eene zeer dikke korst bezet zyn , en de fteen der piswcgen echter zeer zeldzaam is f» ; ik geioove dat men ook iri dit geval van de oorzaak tot de uitwerking een al te voorbaarig befluit getrokken heeft; en dat, gelyk by alle ziekten , dus ook by de fteen der piswegen, zonder eene zekere voorbereidende gefteldheid vah het hgnaam, de werkende oorzaak zonder uitwerking bte ven moet; zeifin die gewesten, alwaar de fteen der pisblaasbyna eene landziekte is, en men gevolgelyk eene algemeene oorzaak vooronderftellen moet, weederftaat echter het grootfte gedeelte der inwooners Jeeze zoo algemeene oorzaak; dus kan ook eene -ebeele Provincie, het zy door eene byzondere levens^yze, het zy door het onbemerkt gebruikt van mid. leien welke deeze kwaal tegengaan, van dezelve 'crfchoond blyven, terwyl echter de oorzaak altoos W plaats houden i dus heeft men waargenomen at , alhoewel in Carinthien de kropgezwellen zeer lgerneenzyn, de meer gegoede lieden, welke voedaamer fpyzen , en, in plaats van het bronwater bier yn en geestryke vochten gebruiken , doorgaans daar inbevrydblyven (£); Haller, wien elke eigen- fchap >) M«uv« praa. sibl. m r/_ic5 & ' "fi G°"- I7«4- P- 4i. Halle r /. c. t. VII J O Ed. Bo v £ I,in. in Supphm. I. AS. Erud. p. 3f.'  Staatsregeling. 271 ; fiffchap van het Hanoversch water zeer wel bekend was, 't zzegt: „ Het is ligtelyk te gelooven, dat fommi. „, ge wateren meer fteenvormend bezinkfel met zich • „, voeren , andere daar en tegen minder, en het komt j ,„ my niet onwaarfchynlyk voor, dat het aan eene ; „, traage beweeging onderworpen bronwater, en met t ,„ tuffteen ryklyk belanden mineraal-water tot zoo 1 ,„ een verwyt aanleiding geeven; daar ook het water ! „, van fommige bronnen, gelyk dat, het welk van ,„ Arcueil naar Parys geleid word, de waterleidingen ,„ met eene fteenachtige korst omkleed; het water ,„ uit het gebergte van Sccpefi in Hongaryen bevat ,„ eene meenigte fteenmaakende ftoffe, het ongemak ;„, der fteen in de piswegen is aldaar ook zeer alge.„ meen, het water van den berg Clarus, zet cry,,,, ftalachtige ftoffen aan, en veroorzaakt in de dieren „, doodlyke fteenen; Vater verhaalt van eenen ,„ fteen, welke door het Pyrmonts-water byna op j.„ eens voortgebragt wierd; dooreen aanhoudend ge.„ bruik van zodanig water fchynt het bloed overmaa.„ tig met aardachtige deeltjens vervuld te worden; ,„ het zyn echter waarfchynlyk deeze deeltjens , wel.,, ke aan de beenderen en overige vaste deelen des ,.„ lighaams hunne lievigheid verfchaffen (/?) ". Alhoewel de fteen der pisblaas in en om Göttingen üvry zeldzaam is, zoo is het echter met de fteenen : ze Cd ) Mem. de la Seci Rty. de Medeeine Ann. 1777 , 177s. p, 28*. / lyk tot nu toe den fteen des aanftoots geweest, waar over zy geftruikeld hebben , die uit de grovere deelen,welke de Scheikunde hen aantoonde , dat in het water gevonden- wierden, de geheelen natuur des waters willende verklaaren, en echter veele in alle deeze eigenfchappen met elkander naauwkeurig overeenkomende wateren, zoo zeer van elkander verfchillend bevonden, de oorzaak van dit verfehil niet konden vinden. Thouvenet van eenige wateren fpreekende, welke, offchoon flechts eenige weinige greinen vaste deeltjens met zich voerende, echter ondrinkbaar en ongezond zyn , beiluit, dat de oorzaak van dit zoo aanmerkelyk onderfcheid tusfehen oogfehynlyk overeenkomende wateren in eenige zeer vlugge, maar nog weinig bekende famenftellende deeltjens gebelegen is, merkelyk vlugger dan de tot nu toe beleende daarin ontbonden zout- en aardachtige deeltjens; de voornaame hoedanigheid van gezond water is, dat hetzelve volkoomen met zuivere 'lucht verzadigd, en loor inwendige beweeging der deelen dikwerf verFrischt word §. VIII.  Staatsregeling. 275 ze foorteö van water zyn van elkander zeer ver- , fchillend. tk geeve het Bronwater, Eau de roche, Aqua fontana, boven alle drinkwateren den voorrang, en men moet nimmer zuiver bronwater geproefd hébben, zal men met Falconer één oogenbbk wegens de keuze in twyffel ftaan ; het onfpringt uit eene onontbindbaare keigrond , of uit harde zandfteen, door welks zelfftandigheid het niet door kan dringen , zonder alle vreemde groove deelen achter te laaten; in die landftreeken, alwaar men in de plaats van kei en zandfteenen, alleenlyk kalfefteej}? marmer, kryt-aarde en diergelyke aantreft, is het bronwater minder zuiver, en aldaar verdient het rivierwater den voorrang, dit is echter niet zonder uitzondering; het uitnemend zuiver water te Roche in Zwitferland, ontfpringt uit marme/, groote beeken ftorten op eenmaal uit den berg nederwaards; veel ligt is de zeer'fterk uitgeholde marmer-rots niet zoo zeer de eigenlyke bron, waaruit het water vloeit. Dit is de natuurlyke oorzaak van het aanmerkelyk verfehil, het welk 'er gevonden word tusfehen het water, het welk uit zeer hooge, uit middelmaatige bergen, uit heuvelen, en uit de vlakte ontfpringt. „ Het bronwater uit de hoogfte bergen (de premiere formation') voert niet meer dan 3 of 4 greinen aardftoffe met zich in elke pint; dat uit bergen der „ tweede klasfe , van mindere hoogte, geeft 8. 10 11 en 12 greinen ; het water , dat uit heuvelen of „ vlakten ontfpringt, voert veel meer aarddeelen met „ zich, tot 60 en 70 greinen toe: ja Word wel eens S 2 7» Vanket ?vat£r. HetBrotSsater. Verfchei* ienbeid van hetzelve.  Van he Water. ttct ni- ierwater. i (*j Mem. de la Soc. Soy. de Medec, I. e. f. f;6. 2.76 Gèneéskundiöè p „ met zoo groot eene hoeveelheid kalk- of gips-aaf* „ de overhoopt, dat het geheel ondrinkbaar word.'* Zodanig water , dergelyk men in de Provincie Champagne overvloedig aantreft, zonder dat hetzelve overal fchadelyk is , word zeer veel verbeterd, wanneer het eenigen tyd met een ftroom voortgéfleept word, de Verle neemt haaren oorfprong uit eene kom , welks bodem alleen uit krytfteenen beftaat; het water is met zodanige aarde geheel doordrongen ; na 5 of 6 mylen voortgeftroomd te hebben, verliest die rivier, wanneer zy de Stad Rheims bereikt, deeze fchadelyke eigenfchap geheel en al (*); de bronnen, welke uit eene klei-grond ontfpringen, zyn doorgaans tamelyk zuiver* Het water uit groote, of in geen ondiep bedde fnel ftroomende rivieren (Eau de rivier e ,Aqua fluvid?//«) bekleed met recht de tweede plaats. Dit beftaat oorfpronglyk uit bronwater, het welk van verfcheide gewesten in één bedde famen vloeit, en nu door de vrye toegang der lucht en zonneftraalen die verfrisfchende hoedanigheid verliest, welke aan hetzelve in de bron eigen was , en door de van allen zyden toegevoerde, of door het water in zynen loop opgenomen onreinigheden, deszelfs oorfpronglyke zuiverheid verliest, echter ook wederom zich zelf van leeze vreemde lighaamen bevryd, zoo dra een fneller oop deeze affcheiding begunftigd; uit deezen hoofde heeft  Staats regeling. 377 heeFt Thouvenet het water d.r meeste groote rivieren van Frankryk; Model het Water der Nevj.(a); Bernel, dat der Weichfel (£); Parjienïier, het water der Seine (c) zeer ligt bevonden , dit laatstgemelde kan men echter zonder Scheikundige proeven klaarlyk befpeuren, dat eene verbaazende hoeveelheid vreemde ftoffen in zich bevat , en ter neder laat zinken ; echter zegt men , dat, in weerwil van alle die onreinigheden, welke van deeze groote (en niet min morlige) Stad in dc. Scine gevoerd worden , het water deezer rivier pp de meeste plaatfen niet ongezond is, wanneer men Hechts acht geeft om hetzelve (gelyk by Ordonnaunantie bevolen is) uit het midden der rivier, ten minften op eenigen afftand van den oever te fcheppen (J). Die rivieren , welke in groote vlakten langfaam als het ware dood daar heenen vloeijen , en flechts de oppervlakte van hun ondiep bedde affpoelen, door de minfte hitte geheel verwarmd , en met rottende deeltjes der waterplanten en diertjens verontreinigd worden , leveren eenen zeer ongezonden zoo wel als onaangenamen drank. Te Parys heerschten in den jaare i7ji.byeene groote droogte, kwaaien, welker oorzaaken Jussieu bevond in eene zeer fterke voortplanting van twee waterplanten te bèftaan (e), Gad d zag O) Kleine Schriften f. 28t. (b) l. c. (c) Gott. gel. auz. 177 j. Zag. 12 R. (rf) Mem. de la Soe. Roy. de Med. I. e. p. 283 M. F. MüR Y. Quaejliê Medica , an falubrior fequana? Parif. 1743. £e)'Mem. de l'A'ad. Roy. dis Sciences «»». 1733. S 3 Van he? WaTER. Ongezond water van fommige rivieren' I  Vavhe Waks. 1 ff -?8 Geneeskundige ' zag twee beesten ter neder Horten , na dat zy ü!éj 1 eene kleine kom gedronken hadden, waaraan de vergif-'- j tige wortelen van de waterfcheeiling hunne kwaadaar-, i tige fappen meededeelden ; langfaam ftroomende ri- R vieren zyn ook doorgaans zeer viscbryk; dit is meedee lc eene oorzaak van hun flecht water, zoo den bodemi n der rivier uit eene krytachtige moerasfige grond be- k ftaat, kan men ligtelyk nagaan, hoedanig het warerr zyn zal, het welk men hieruit fchept, de flecbfèï f visch zelf, welke daarin gevangen word, getuigt datt e vooral de laatstgemelde niet dan walgelyke onge- i zonde vochten oplevert , het water dtr hngfaami i ftroomende Saone, is volgens de ondervinding zeer- « ongezond. Dit verfehil in het rivier-water word door fchei-. r kundige proeven bevestigd; twintig ftoop water uit; F de Illftroom bevat omtrent één ofice 'vaste deelen, I waar onder 10 gr. zee-zout, 30 gr. delfftoflyk loog! 1 zout en zes drachmen van eene aarde, die met mine- | raai-zuur opbruischte , en eene qnaangenaarae reuk 1 uitgaf; even zoo veel Rhynwater, levert op dezelf- ( de plaats niet veel meer dan drie drachmen vaste dee- j len , waar onder men 30 greinen van het akali minerale vindt O); dit onderfcheid tusfehen het water der Rhyn- en IUftroomen is zoo aanmerkelyk, dat de * Schippers bemerken, dat hunne vaartuigen dieper zincen , hoe meer zy uit de 111 naar den Rhyn naderen; i Ijt verfehil word ook tusfehen den Rhyn en Neckirl " hoorn waai genomen; zoo dat zy , wanneer zy te ' Man- i, — —— , _ f '«) Rïnaüdini/ot, (es Obfervations Jur les Hopitaux MiUjrftpar H. 7>E jï.vutesierck t. 1. p. 228, '  Staatsregeling. 279 ]Manheim van de eene in de andere vaaren , hunne ifchepen met zoo veel minder vragt belaaden moeten , maar maate zy in het Rhynwater dieper zinken; dee . ze ondervinding bewyst zoo goed als de beste water Schaal, hoe zeer eene groote rivier in zuiverheid haa Ter water boven een kleiner ftroom den voorranj beeft, ■ Na groote overftroomingen, lang aanhoudende re gen, ftormbuijcn , woid het rivier-water troebel en vermengd zich zoo naauwkeurig met allerlei fööï van vreemde deeltjens, dat het alleen door ftdftaa daarvan niet kan gezuiverd worden; wederom een niet geringe reden,'waarom men het rivierwater nirc "mer boven dat der bronnen fchatten kan, en waaror men zoo men het laatstgemelde verfchaffen kan, gce plaats hier aan gebrek moeten laaten lyden: wat me ook ter verdediging der door de veelvuldig aang< voerde onreinheden , zoo troebel water der Seine b] gebragt mooge hebben O) , zoo toont echter c buikloop, welke men na deszelfs gebruik ondervir (_ en die P e a g e t aan de verfcheiderlei zouten, d in dit water gevonden worden, toefchryft (£), d; het- (a) On a tres mal a propos attribué a Vimpuretè ie eet te eau dans Paris la qualité de provoquer ajfsz communement le flux de vrntre ebez le per/onnes, qui ne font pas enctre aicmtumées a cette boiffon; mail j'ai vu l'eau de Seine produire eet effet dans plufteurs peiiles villes de Champagne ou elle eft tres pure. Je Sais d'atl. leurs , que d'autres rivieres, aux quelles on n'a rien a reprocber, quant a la pureté & a la fjlubrité, produif ent avffi eet effet , lorsqu'on commence a en faire ujage THOUVENET /. é. p. 283. (£) An aqiia ftuyiaiiles saeteris aquarum fpeciebus falubrior? Paris 1735. S 4 - Verandering van » bet riiier- ^ ivater by flerke re- 1 gens, e 1 1 ti r- e d e it  2§0 Geneeskundige V\\HET WATiK. water , by veele vreemHen . „^„„aj—iI _1 zich voor den dorst van het water der Seine te bedienen „ -mudcH, toont overtuigend, dat hetzelve iets meer dan alleen eene prikkeling in de darmbuis veroorzaakt , maar dat met hetzelve eene vlugge fcherpe ftoffe aan het bloed word meedegedeeld : nietteo-en(bande den uitbundigen lof aan het water der Seine zonder eenige voorafgaande prpefneemingen, toegel zwaaid O), Zoueie echter eene zuivere, overvloedige bron voor zynen bezitter ter Parys, millioenen Waard zyn , en duizenden porteun (Peau, zoo zy het water alleenlyk uit de Seine mogten haaien, van honger doen omkoomen. Het Nylwater word by de Egyptenaaren voor zeer gezond gehouden , echter wanneer het troebel word gelyk in de regenmaanden wel eens plaats heeft- zoo moet men hetzelve te vooren zuiveren: Men heeft te Kahira geen drinkbaar water, maar hetzelve moet dage'yks in leedere zakken, op ezels en kameelen uit denNyl gehaald worden, onder eenige Mosgueen zyn ' groo- flSvf " SeeUnda ***** mef,iia «-/««««r. f*) ïïvüces mrnium Paripi,fua f, bona norint' N'«&»h"°r<»> afu.m eae{eris mmatibus ob!uliIeb lilwJ Anfahbrior cVta Sequana? $„ IV. 1 r*fia™& hetzelve eene prikkelende hoedanigheid bezit , diet flechts door een aanhoudend gebruik verftompt word;geene fpyze of drank, zal dezelve in het algemeen gezond zyn , moet eenige medicinaale kracht bezitten O); defchurft, welke, even gelyk van het Nvl-  Staatsregeling. $8i groote waterbakken, welke op zekere jaargetyden gevuld worden, en waar uit de inwooners met water voorzien worden, ten tyde dat de Nyl over zyne oevers vloeit, en deszelfs water troebel is. Men kan het rivier- water niet wel in het algemeen voor gezond opgeeven, indien men hetzelve niet op verfcheide plaatfen beproefd heeft, van tyd tot tyd konnen in hetzelve zodanige uitwateringen zich ontlasten , welke het water ten minfte tot op eene zekeren afftand, verontreinigen konnen. De Dcrwentrivier, zegt Percival, vloeit dooreen groot gedeelte van het met loodmynsn vervulde Graaffchap Derbyshire, zeer veele beekjens na door deeze bergwerken gevloeid te hebben, vereenigen zich met dezelve , en deelen hunne looddeeltjens aan deeze rivier meede; men vind echter in dezelve zeer veele forellen en andere visfchen , het water is drinkbaar, en word voor gezond gehouden; ik heb dikwerf opgemerkt , dat de visfchen in de Derwent by Marlock gevangen , klein zyn , weeke vezelen, eene bleeke verw, en geen zoo aangenaamen fmaak hebben , als die, welke in andere rivieren gevangen worden; ik ben zeer genegen dit aan de loodftoffen toe te fchryyen, daar men in de rivier Trent, waarin zich, na in deszelfs langduurigen loop de metaaldeeltjens ontlast te hebben, de Derwent uitftort, die zelfde visch volkoomen goed bevind («). De inwooners van Neufol in Hongaryen, voornamelyk de bergwerkers aldaar, drinken, wanneer z\ zich niet wel bevinden, van het water, het welk uil dc («jBAtDINGER Maganin vor Aertzt I B, 3 Sh ƒ 27?. S 5 Van he? Water.  Van het Wai'lr. Het He- , (euwater. ] ( t Ca) A$a Vra'.islav. ann, 1724. p. 1s6. ( b ) Reize door Rusland 1 D. CO Bemerk einer Reize im Riffifcbeh Rei the in JdVrxf*, 282 Geneeskundig-2 de kopergroeven afvloeid, en waann al het yzermet een koper korst omkleed word, dit verwekt by hen overvoedige brankingen , waardoor Zy al,e andere kwaade toevallen meenen voor te koomen («)• pAL. Las zag op zyne reize door Siberien aan eenen oord alwaar al het beek-water, waarvan men zich in het' algemeen aldaar bediende , zeer veele yzer en mer geldeeltjens met zich voerde, voor het eerst de kropgezwellen; zelf kinderen en jonge lieden hadden deeze kwaal .n eenen zeer hoogen graad <»; het water der Rhone droomt over eene geelachtige mergelaarde de kropgezwellen zyn in deszelfs omtrek ook nie zeldzaam. Georgi heeft in Siberien opgemerkt, dat de kropgezwellen by de inwooners boven aan de r vier de Lena zeer algemeen zyn, maar door het drinken van het water mt de beek Rutfchet wederom vero^ Dit alles bevvyst, dat men wel eens ten onrechte den lof van het rivier-water ten breedften heeft mm. meeten. 8 §. XI. Het Regenwater , Eau de pluie, Jgila pjur}alh iet meeuw- en daauw-water is van alle wateren het igtfte, Lavoisier vond het eerstgemelde in eene ^eerfyne balance altoos een weinig zwaarer, dan het 'enmaal overgehaalde water der Seine, èn dus ni en vollen zuiver. Een  I Staatsregeling. : ■ Een pond uitgedampt regenwater, gaf £ grein aar- . i de en t; grein zout, een pond regenwater bevat dus ! naauwlyks £ grein zee-zout, zoo dat men hetzelve yoor het zuiverst water houden konde •(«); Boerhaave noemt echter te recht het regenwater, de loog van onzen dampkring; alles immers, hetwelk uit hoofde van deszelfs vlugheid zich in de lucht onthoud, • Word door deeze waterachtige dampen krachtdaadiglyk ontbonden, en daalt met dezelve op de aarde neder, om of van deszelfs oppervlakte naar de lager gedeelten af te vlieten , en na millioenen van diertjens en planten van hunne onreinheid afgewasfehen te hebben, zich met de naaste beek te vereeuigen , of dit nedergedaald vocht word door de aarde ingezogen , en komt na teruglaating der uit den dampkring meedegevoerde deeltjens, als eene bron uit hetzelve wederom te voorlchyr. Het op het z irgvuldigst, zelf voor het de aarde jiog geraakt heeft , opgezameld regenwater bederft fpoedig, en laat eene zeer ftinkende modder op den bodem zinken (£); honderd maaten regenwater, elk tegen 36 oneen gereekend, gaven niet meer dan honj derd en eenige greinen van eene geelachtig witte fyne aarde, welke alle de kenmerken van eene waare l kalkaarde had, daar en boven eenige greinen fulp-eter, : en eenige zee-zout, en des niet tegenfbande gaf dit ü water toen het bedorven was een groenachtig bczink: fel (c); de vlugge deeltjes , in het water verva:, kun» (a) Mem. de l'Acad. de Paris 1770. p. 99. 107. O) Platner /. c. Renaudin /. c. T. I. p. S30, (c) Uiftoirc de l'Academit de Beriin ~sli%. VANHEt JVAÏïft. '  Van m: Water. Met Sneeuwwater. i ( 1 C<0 Dt Comp. Med. Sec. lec. Lib. U. q. /. 284 Geneeskundige • kuflnen meede gelyk ik met opzicht tot de lucht C 7 reeds hebbe aangemerkt tot de meerder of minder deugdzaamheid van hetzelve zeer veel toebreng, zonder dat men door de weegfchaale eenig merkclyk vefchd befpeurt; en uit deezen hoofde kan men met recht, vooral dan, wanneer den dampkring met veeier, lei uitwasemingen vervuld is, de fchynbaare zuiverheid van het regenwater in twyffel trekken. De Sneeuw , welke zonder de aarde aangeraakt te hebben van deoppervlakte der te vooren gevallen fneeuw «dgehgt en gefmolten word, levert, daar den dampkring des winter veel zuiverer is, een gezond, rein en hgt drinkwater; dat fneeuwwater echter, hetwelk van het dak langfaamerhand fmeltende afloopt en hetwelk zoo wel door de vuile dakpannen, als 'door het Mof en veelerlei vogeldrek verontreinigd word kan men gewisfelyk voor geenen zuiveren gezonden drank houden; de Hollanders houden daarom hu e daken zeer rem, houden zoo veel moogelyk alk dieren daar af, en doen het fneeuwwater nog daar en boven door zand lekken f»; de Grieken en Rome" nen vermengden uit weelde hunnen drank, hunne wyn, met fneeuw of ys, om dezelve daar door fris, lener en aangenaamer te maaken. Galenos zegt te Rome, vind men even als by ons te Pergamus, en'iri le meeste Steden van Afien en Griekenland altoos ;enen voorraad van fneeuw; niet flechts inden zomer jegt. Seneca, maar zeifin het midden des winters hinken de Romeinen fneeuw, hier meede nojr nier e vreeden,, bedienen zy zich ook van ys; is net niet zou-  Staatsregeling. 2% zonderling, dat lieden die in hunne mantels gerold, koud en bleek by den warmen haart kruipen, niet flechts fneeuw en ys drinken, maar ook hetzelve eeten, en gantfche ftukken daarvan, opdat die onder het drin-; ken niet zouden fmelten, geheel in hunne'bekers werpen Intusfchen word het van gefmolten fneeuw of ys bekomen water reeds door Hippocrates (£), en daarna Ook door Aristoteles voor zeer ongezond verklaard (c). Men heeft de kropgezwellen in Zwitferland aan het gebiuik van het fneeuw-water toegefchreven: het grootfte deel der inwooners van Walliferland, de bewooners van den berg Cenis en der nabuurige bergen ; de Indiaanen, die aan den voet van het hooge gebergte dtr Cordilleras woonen ,■ deeze alle dragen dit gezwel aan den hals: dat dit by de inwooners van ïyrol en andere bergachtige landen plaats heeft,- is zeer bekend; en Fors ter bericht, dat toen hetfcheeps» volk van Capitein C 0 0 k , by zyne reize om de waereld van den jaare 1772. tot 1775. op de hoogte van Nieuw-Zeeland , zich van zee-ys in de plaats van zoet water tot hunnen drank bedienden j zy die daar- O) De Nutiira IK Ex gelu £? nivibus pottts fuut infaluberrimi, quia exuiiüm' efl, inde quod tenuijfimum eft. de aëre 6? aqua. (c) Cur aqua ex nine , glacieve liquatx funt vitiofie? an quia eum aqua qu&vis gelu concrefcit, pars tenuifiima difflatur, & liviffima evaperntur,- indicium i.'lud efl , quod ieliquata ft mintr j quam ante fuerit quam coucrtfceret? eum itaque quod falubrius eft defueritdeterius fit quod rslinquitur nictffi eft f ex Csli.ii rerfiene Lib. XIX. C. K Van het WArtuii  iU G e nees kundige • Vavhet Watek. < < t i 4 li z a: ir di ft (O Reize om de IVaereld IDeel. O) Philof. Transact. Vel. LXVII1. part. i. ert. „, CO Gi>tr- gel- auz. 1777. Zugab. f. 332. CO Ziiiiiiidujk,,, it Ondervinding IID. IV B. II. 7 (OA.dbHax» Pr*l. ik Boerbaav, In ft. pathoU t'dit. W'A,^ «ïreero T. III. p. ~99. (f) LH. II. Dotl. U. Qep. XVI. daarvan gedronken Hadden met gezwollen halskliereri aangetast wierden f», omdat het bevroozen Water van deszelfs vaste lucht beroofd is. Op het Eiland Sumatra , alwaar geen meeuw-water gedronken word, zyn de kropgezwellen zeer meenigvuldig O); in Geneve drinkt men geen fneeuw-water, en men vind 'er zeer veel kropgezwellen (, in Zwitferland neemt men deeze gezwellen het meest jy de bewooners der vlakten waar (d) ; deeze zoo' chynbaar tegenftrydige waarneemingen moeten ons leer omzichtig maaken in het befluiten wegens de torzaak deezer aan fommige landftreeken zoo zeer igen kwaal. A. de Haen,merkt van alle uit ys gefmolte waeren aan,dat dezelve zeer ongezond zyn, maar eener eenigfints hier door verbeterd worden, dat men ezelve geduurende eenigen tyd aan eene maatig war18 lucht bloot fielt (e). Dit komt met de zoo even aangevoerde verk/aaring eer wel overeen: Avicenna Was van een geheel ider gevoelen; hy zegt, dat het fneeuw en ys - water dien het flechs zuiver en met geene vreemde fchailykë Iighaamen vermengd is; het zy men het geloken, of wel ongefmolten bezigd, gezond is (ƒ). Het regen- daauw-en fneeuwwater, word vooral ook  Staatsregeling. «87 ook hier door nadeelig, dat hetzelve doorgaans door löoden gooten en pypen loopt, en wel eens in looden bakken verzameld word; de Haen zegt dat hem uit Holland bericht is, dat men het aldaar dikweif voorkoomend lood-kolyk aan het regen-water toefchryft; te. Amfterdam word dit kolyk zeer dikwerf waargenomen , T r o n c h i n fchryft hetzelve aan het lood der daken toe (a): zelf van de leyen-daken Voert het afvloeijend regen-water een vitriool achtig middelzout meede, met dat van Glauber zeer overeenkomende, dergelyk men ook vind in het water, hetwelk uit leibergen ontfpringt (Z>). §- X I I. Het wel- of putwater Eau de puits , Aqua putealis, is door byna alle Geneeskundigen voor het flechtste onder alle de drinkwateren gehouden , offchoon hetzelve een foort van bronwater is, het welk meer in de laagten, in de dalen, op vochtige vlakten in de nabyheid van rivieren, poelen en meeren gegraven word; dit wel-water is zeer verfclnücnd, naar . Jmiaic van ucu vciiliiijiciiucij giunu, sihmi ucl i;c^ia- ven word; doorgaans is hetzelve hard , men kan daarin de zeep niet ontbinden, ook geene peulvrugten zagt kooken (c) ; het put-water is te Parys met zoo CaJ De Colica PiSlonum. (l>) Lavoisier Mem. ie VAcctd. de Paris 1-70. p. 90. T07. (c) Decomponitur faepe ab aqua puieali fapn , dum nempe felé- fitten vebit, cujus altera conflitutiva pars acidum nitriolicum , ma, jori adfinitate jungititr eum fule alcalino faponis , quam quident ■ eum terra cclcarea , cui in fclenitt prins mipfemt 11 ffmn- **rg /. c. T. UI. p. z6i. Van hssT Water» Ha water.  Van het Water. ■ i i Voorbeeld van ge'zondtfel- ' 'taaier. ^ \ f v ii % v CO DiCi. Encycl. V. Eau p. 539. CO De aere, folo , aquis & locis Lipf. §. 11. (O Obf en. fnr la fnuat. Vair les Eaux de Cballous. &c. p*f Hautesisrckj. ui. CO B*s e n e ie e r. Cerevis. Auflr. CO p- A. Pann«nii Ilydrograpiia Camitatis Trencismnjts Vienn. 1766. J. i0. g, i7. Geneeskohdioé zoo veel Selenites en kalk-aarde belaaden, dat hetzek Ve in eenige putten daarvan geheel troebel word o); dit meld Adolphi meede van het wei-water te Leipzig f». De putten te Chalons, welker bodem uit een vuile zwarte moerasgrond beftaat, en overal van de uitwateringen der rioolen doordrongen worden , hebben een zwart modderig bezinkfel, het water finaakt doorgaans zeer onaangenaam, op hetzelve vertoont zich een veelverwig vlies; het vaatwerk övord daardoor fpoedigmet eene zwarte korst bedekt; Tien neemt aldaar veelvuldige ongemakken der fteen n de pis weegen waar(c); de Baron van Storck ;egt meede, dat het nperasfige ftilftaande en bedorven water ligtelyk aanleiding tot kwaadaartige tuschenpoozende, 0f tot rotkoortfen geeft. Men vind echter wel-water, hetwelk zoo zuiver 5 van alle vreemde deeltjens, als het beste bronwaer; te Munchen vind men putten, die zeer gezond /ater leveren, hetwelk in dezelve uit de veel minder ezonde rivier de Ifer , door het zuiver zand afloeit o); in Hongaryen vind men veele putten, 'elke een zeer ligt en zagt water opleveren, vooral 1 die dorpen, die aan den voet van het gebergte ge■gen zyn (e); de Wellen in Weenen, geeven uit er ponden water, flechts ï4 tot 16 greinen bezinkfel  Staatsregeling. 2,89 ifelO); hoe .meer eene Wel gebruikt word, des te 1gezonder word deszelfs water, indien de put flechts o eene nadeelige verandering ondergaat, het zy dat het met eene zoo verderflyke lucht dóor. drongen worde • in het eerfte geval, is de beweeging 'voor het water zoo noodzaaklyk, als de wind voor onzen dampkring; Valeriola verhaalt , dat te ; Padua een Put geopend wierd, welke eene pestziekte ■veroorzaakte, waardoor zeer veele menfchen om het lieeven kwamen. Gainerius zegt, dat by het 1 openen van eene diergelyke Wel een groot aantal aani fchouwers oogenbliklyk dood neder vielen; zodanige ongevallen zyn meermaalen ontftaan , door putten welke langen tyd geflooten waaren; in de Stad Lora, in Andalufien was het dekfel van zoo een put ingeftort, drie menfchen, welke men de een na den ander daarin neder liet, benevens een hond, wierden dood daar uit getrokken. Dionis zag te St* Germain en Laye een foort- ge- O) L. a. Pomiii! de militis in cajlris fanitatt tneni» f. 6t. (£) Rewaudim /. f. jf. aaS- 111. ÜKRL. T Van h Kt Water; Wat dezelve dikwerf he* nadeelt. i  Van hei Water. CO Qwm, Encyclop. VU. Tb.]. iof. 200 Geneeskundigs ' gelyk ongeval; vier menfchen groeven een' Put, om daarin een kelder aan te leggen , na dat zy acht of negen voeten diep gegraven hadden , vloeiden door de muuren van een naast by gelegen huis, drie of vier kannen van een zoo Hinkend vocht, dat zy alle vier vandetze befraettende lucht dood nedervielen; hoe onverwacht en ongelukkig zoude men niet de dood in den mond loopen, indien men zodanig water dronk; men moer, volgens den raad van Unzer, het water uit geiloote bronnen niet nuttigen , dan na hetzelve een tyd lang aan de vrye lucht open gelaaten te hebben, het is dus zeer pryzenswaardig, dat men, gelyk in fommige ft.den plaats heeft, by de openbaare pompen bakken beeft, waarin het water eenigen tytl flaan kan, voor hetzelve gebruikt word: ik kan dus niet begrypen , waarom PLAzzegt, dat het putwater bedorven word , wanneer, de pinten niet diep geno-g gegraaven zynde , de lucht tot hetzelve toegang heeft, en het bederven kan ; ter voorkoming der hier voor verhaalde ongevallen, zegt Krunitz dat men zich in Engeland met het beste gevulg van dit middel bediend heeft, men doet een once buskruid in een ketel, laat die in den put tot op het Water neder zinken, fteekt als dan het buskruid in den brand, hier door worden alle fchadelyke dampen verdreven, en de lucht in de putten dermaate gezuiverd, dat de arbeiders zonder gevaar daar in kunnen nederdaalen (a) ; het ware echter nog het voorzichtigst, vooraf met een hond hier van de proef te neemen; offchoon derhalven het water door de on- fcha-  Staatsregeling. Ik geloove, dat meh het ontftaan der kropgezwellen met meer recht aan het welwater, dan aan het geen van zuivere fneeuw gefmolten word, moet toefchryven ; het voorbeeld der inwooners van Rheïms, kan ten bewyze hier van gebragt wordai, ,, federd, 3, zegt een kundig Geneesheer dier Stad, een bur- gerlievend inwooner van Rheims eene aanmerkelyke -„ fomme gelds befteed heeft, tot het vervaardigen 'y, van een water-werk, waar door het water uit ,, eenen arm der Verle in alle tleèlen der S.ad ge,, leid word, federd dien tyd heeft men eene aaiimer- kelyke verbetering in de gezondheid der inwooners „ befpeurt, niet flechts ten opzicht tot de jigt-py. ;, nen, maar vooral ten aanzien van de kropgezwel■J, len; ik heb de vérmindering deezer kwaal met „ aandacht nagefpeurd: het Hospitaal Sl. Marcoulf^ „ is alleen aan het verzorgen tan zodanige ongeluk„ kige gewyd, dé registers van hetzelve naziende; j, hebbe ik bevonden, dat federd omtrent 30 jaaren „ het getal van zodanige lyders, meer dan de helft ,, verminderd is; de Hospitaal-nonnen hebben my verzekerd, dat deeze ziekte nog dagelyks afneemt." Reeds voor dat het gebruik >van het rivier-water aldaar in zwang gebragt was, fchreef men de jigt.Ziektenen kropgezwellen aan het Welwater tee, men T.s , v;u v.ANirÉi water: Vermat-, den tegen 1/etzelvf*  292 Geneeskundigs Van he' Water, NotdeezerfVetaf.neemingsn. (<0 Ment. de la Soelfti Xay. de Med. I. e. p. 280. (*> j. c, Basmannus Hip. Qrh Ttrr, Cap. M. Sta. II ■ was echter geenfirits bedacht, om de oorzaak deezer kwaal uit den weg te ruimen («> Aan diergelyke toevallen waren eertyds de bewooners van het zoogenaamd reuzen - gebergte in Silefien onderhevig, vooral die van den omtrek van Schmideberg, het dorp Stemleden en andere plaatfen; de inwooners kreegen eindelyk kwaad vermoeden op het water van fommige bronnen, zy lieten h'-t gebruik derzelver vaaren, en bevonden dat de kropgezwellen onder hen merkelyk verminderden (Z>> S- xiii. Deeze aanmerkingen kunnen dienen, om elk een, wien de zorge voor de gezondheid eener Maatfchappy is aanbevoolen , het oog te doen vestigen op het aanbelang van gezond drink-water; ten einde alle zorgen aan te wenden , om het gezondffe te doen kiezen, wanneer 'er gelegenheid tot eene keuze voor handen is ; men kan ionder Geneeskundige kennis den invloed van een of ander foort van water op dé algemeene volksgezondheid vry naauwkeurig bepaalen, en de ziekten, welke aan een byzonder land eigen zyn, en dus uit algemeene aan dit land eigen oorzaaken voort moeten fpruiten, hier uit op eene zeer natuurlyke wyze verklaaren ; men doet echter zeer wel, wanneer men het verfchillend voor handen zynde water door Genees- en Scheikundigen laat onderzoeken , ten einde naauwkeurig de famenwellende deelen  STAA TSREGELING. 293 len van elk derzelver te kunnen bepaalen; opdat dus elk der inwooneren in de moogelykheid zy, om zodanig water te kiezen, als met zyn lighaamsgeftel het best overeenkomt; het moet dus der Overheid niet genoeg zyn eene genoegzaame hoeveelheid waters te verfchaffen, zoo het moogelyk is, moet zy zorgen om de inwooners van meer dan één foort van water te voorzien. S. xiv. De zorgvuldigheid der Romeinen, met opzicht tot deeze zoo onontbeerlyke behoefte, heeft in onze tyden naauwlyksweederga, tot in het 44ifte jaar na de ftichting der Stad, was men aldaar te vreeden met het water, dat uit den Tibet gefchep't wierd, toen echter de meenigte des volks dagelyks aangroeide, begon men onmeetelyke fommen niet flecht tot het aanvoeren van eenen genoegzaamen overvloed, maar ook van verfcheiderlei foorten van water te befteeden, van tyd tot tyd wierd het water van byna 24 byzondere bronnen, zelf van zeer verre afftanden, naar de Stad geleid; deeze waterleidingen liepen nu eens beneden , dan weeder boven de oppervlakte der aarde, ook wel op verwulfte boogen , die , gelyk aanden^w/o :itovus op fommige plaatfen 109 voeten hoog waaren; 1 dit water had van de plaats van waar het afgeleid wierd tot in het Caftellum, alwaar de waterleidingen te famen liepen , eenen weg van 480700 fchreeden af te leggen: de Aqu$ mar cis wierden van 60700 fchree* den verre naar de Stad gevoerd, de hier toe dienende waterleidingen waaren van gebakken fteenen, zoo hoog opgebouwd , dat een man te paarde gevoeglyk daar door konde ryden; dus ftroomden geheele ftrooT 3 men. Van het Water. Voorzer- . gen der Romeinen, met opzicht tot \tet Bronwater,  Vavhst VK-ue». t I I t I ƒ I c # d( bi bi Zi O) L. I. 5. r. ff de oper. publ. (J>J Tit. Ced. de aquaJua. Geneeskundige men van helder water, ten nutte des volks Stad. waards, alwaar ook uit dankbaarheid elk deezer waterleidingen met den naam haares Stichters pronkte: alle deeze bronnen waren niet even goed , men gebruikte dezelve ook tot verfchillende einden, Keizer Nerva beval , dat men het water uit de oude Ank llroom, als ongezond om te drinken, alleenlyk tot het begieten der hoven en reiniging der ftraaten gebruiken zoude; AtAquz marcict wierden tot drinkwater gebezigd; dit water moest door de inwooners m de bron zelve gehaald worden, het water, het mik daarvan afliep, Agudi caducx, wierd alleenlyk tot de baden, niet om te drinken, gebruikt. Dus wierd elk burger tegen het betaalen van eene :ekere belasting van het nodig drinkwater voorzien, n alleenlyk naar eenige der voornaamfte huizen was, aet goedvinden des volks een gedeelte van den algemenen water voorraad afgeleid; ten tyde der Cenfoes, hadden deeze het recht, om het water te beftiewen uit te deelen, anderfints was dit dcpoftder^E^/*■ Wffje*; elke waterleiding had daar en boven haam byzonderen Opziener; di'c waaren de .Curatores parum O), die zelf nog onder de Regeering der •osterfche Keizers hunne ambten bleven beklee;n 00; eene waterleiding kon noch door erfenis, noch )or koop een byzonder eigendom worden : een on, welke ééns len algemeene nutte aangelegd was ecf altoos ten algemecnen gebruike, offchoon de-' dveookte vooren aan eenen burger in het byzonder  Staatsregeling. 295 ider toebehoord had O); het geld, hetwelk van de 'verpachting des waters voortkwam, moest geheel en lal tot goedmaaking der onkosten aan de waterleidini gen dienen; de Keizers hielden het voor onrechtiinaatig uit het verkoopen eener algemeene gaave deiNatuur, als het water is, nut te trekken (i>); alle de Opzieners der wateren waren in twee ftammen verdeeld, de eerfte was uit het volk en beftont in 340. de tweede uit den adel, beftont uit 460 perloonen, welker Jaarwedden eene aanmerkelyke formne uitmaakten (c). Behalven verfcheide op algemeene kosten geftichte waterleidingen , wierden ook te Rome door byzondere ryke burgers hier en daar vooral aan de openbaare wegen tot gemak der reizende water-fonteinen aangelegd, eene diergelyke aan de Via fiaminea, voerde du Opfchrift. Si, humano. ingenio. perpetuo. Vintoribus. parari. vina. PotuiJJent. non. amoenum. Qtiem. cernitis. fontem, Aquarum. C. Lepidus, magna. ïmpenfa. adduxiJJ'et. Pota. felix (V). Dee- (a) L. 9. C. de aqueedu/t. t^b) L. 7 d. Tit. J. B. Friesen Dijf. Jur. de Jure Fontium Jen. 1711. $..XZX (f) ALB. ManUTII Ditf- de aquis in drbem Romani olim infiuentibus Edit. crqno vu Grcec. Antiq. Vol. I. p. 7S7. RoSIni Antiq. Rom. Lib. 1. C. XIV. (rf) Pa-'CIROLLIS Rer. memor. S. deperditarum pars prior, eommentarius illujirata ak Henr. Salmoih TH. XXI. p. tfz. Ï4 v4nheï Water.  :q6- Gjeneeskund i g e Va vDEN £>&an£, Algemei ne wyze om bet drinkwater te beproeven. %. XV, Hoe zeer men altoos voor eenen noodzaaklyken voorraad van water zorgen moet, zoo is het ook nodig te beproeven, of dit water goed is. De Geneeskundige bediend zich tot deeze beproeving, voor eerst van de algemeene hoedanigheden des waters hier voor §. 4-7- befchreven; ten tweede onderzoekt men hetzelve door vuur en door Scheikundige middelen • door het uitdampen leeren wy de evenredigheid tus'fchen de vloeibaare en vaste deelen des waters kennen, door het onderzoek van het overblyffel ziea wy den aart van deszelfs vaste deelen; hier by moet ik herinneren, dat men het in dit onderzoek op geene Schei- Deeze loflyke voorbeelden worden federd lang dooide Oosterlingen gevolgd, aldaar worden aanmerke'y. ke fommen aan de oprichting van openbaare bronnen bedeed. Niebuhn vond in het Koningryk Yemen, aan éénen berg drie Madsjil, of kleine waterhuizen , waarin geftad'g zuiver water gehouden word, opdat de voorbyganger zich altoos met eenen frisfchen dronk zoude kunnen verkwikken ; deeze waterbakken hebben omtrent derde half voet in het vierkant, en zyn van 5 tot 7 voeten hoog, van boven rond of Ipits toegemetfeld, aan de eene zyde is flechts eene kleine opening , waar door het water, dat dikwerf ver gedragen moet worden, daarin geftort word; in het Turkfche Ryk vind men meer zodanige waterplaatfen aan de openbaare wegen, en fommige Dervis of Monnikken maaken daar van geduurende hun geheel leeven hunne bezigheid , dat zy voor niet ten nutte der doririgen water daar in draagen.  Staatsregelim g. 297 Scheikundige proeven moet laaten aankomen, wan- ^ neer men de eigenfchappen van zodanig water, het welkten algemeene gebruike gefchikt is, onderzoeken wil, maar de Geneesheer moet vooral letten op de gevolgen van hét gebruik des waters by de zodanige , die zeer ryklyk hetzelve nuttigen ( eum nulia pulmonum debifitate, ventrieuli pondere , delore vifcerum , alterituve partis obftruS'ione , eequendis aptijjlma leguminibus , pane rite conficiendo nota , prompte calori frigorique fufcipiendo aequaliter parata, quae bifce pradita dotibus agnofeetur aqua , falubrit (S eadem merite nuntmpabitur , eefalubrior qu? eumuiata magis. Merg. }, 3, j. i«' T 5 Van het Vaier., Veranderlykbeidvan bet drinkwater.  so8 Geneeskundige Van hei Water. Noodzaak om hetzelve dikwerf te keproeven. Zuivering van bet flecht drinkwater. CO Gaf ene de Deux ports 1776. N, 4$. put, word na twee of driemaalen gebruikt te zyn, zwart («). Uit dit voorbeeld, hetwelk met zeer veele andere geftaafd zoude kunnen worden, blykt de roodzaakheid , om het in gebruik zynde water ten minften dénmaal des jaars teKproev 11; ook moeten de bronnen en putten regen het byvlueijen van vreemd water zoo veel moogelyk beveiligd worden. §. XVII. Daar zeer veele plaatfen het voorregt niet genieten van uit de hand der Natuur zuiver drinkwater onfangen te hebbeT, zoo moet de Regeering daar voor zorgen, dat die lieden, weike hun werk maaken van het zuiveren van dit Hechte water, en hetzelve gezuiverd wederom verkoopen, gelyk te Parys en in andere groote Steden plaats heeft, by eene verrichting van zoo veel aanbelang met behoorlyke kunde en vlyt te werk gaan , en zich van geen nadeelig vaatwerk bedienen. Het drinkwater word van deszelfs nadeelige deelen gezuiverd, door kooken, door overhaalen, door verrottingen door hetzelve door zand te laaten lekken; in het algemeen worden by verfchillende foorten van water, verfchillende konstbewerkingen ter zuiverin°in het werk gefteid , het flechtste water levert een zeer drinkbaar water op, wanneer men het alvoorens geheel en al in bederf laat overgaan, het alsdan kookt, door zand laat doorvloeijen, of uit zich zelf zich laat rei-  Staatsregeling. 299 reinigen ; het beste water, waar meede de fcbepen Voorzien worden, gaat, wanneer zy de linie pasfeeren , geheel en al tot bederf over, geeft den afgryslykften flank van zich , en zuivert zich binnen eenige dagen wederom geheel en al van zelf; dit zelfde heeft Mar graaf ook van het regen en fneeuw-water waargenomen; om het water op de fchepcn drinkbaar te houden, vond Aaskow geen beter middel, dan dar men de vaten dikwerf open laat ftaan , cn, ten einde de bedorven deelen te fpoediger vervliegen Zouden, het water dikwerf fchudde; dit is voorze-. ker op zee niet bezwaarlyk. Het overhaalen maakt het flechtfte water , zelf het zee-water, drinkbaar, en kan op fchepen in gevalle van gebrek aan water zeer te ftade komen, aan land komt dit zeklzaam te pasfe. . Het kooken verbetert het water in zoo verre, dat hier door zeer veele van deszelfs vaste deeltjes ter nedervallen; men kan echter noch door kooken, noch doordoorzygen eene zekere Quarts ,of klei-aarde, of Seknites , die zich in het flechte drinkwater bevind, uit hetzelve uitdryven, hetzelve herhaalde maaien van de eene bewaarplaats in de andere over te pompen, en het daarna te laaten rusten, kan het meest hier aan baaten O). Het doorzygen van onrein troubel water is, om hetzelve drinkbaar te maaken, de gewoonlykfte en in groote Steden de minst kostbaare wyze van zuivering, de Overheid moet echter zoo veel moogelyk zorge dra- fa) Contre poifons de l'Arfenie, du fubiimé CVww, du verd ie gris & du plamb. T. I, p. 242. Vanhex Water, Van de lekjlet. neus.  Van hi Water. Cebbabben van VoarPag van den Heer JUSTI, G 300 Geneeskundigs ï dragen , dat in deeze lekbakken geene looden of ko-f peren vaten gebruikt worden, de koperen met gaatjens doorboorde plaaten , die veelal hierin gebruikt worden , zyn door het koperroest, hoe zorgvuldig dezelve ook moogen vertind zyn, altoos nadeelig. Het water door digt in een gepakt zand te laaten lekken, fchynt wel de beste wyze van zuivering te zyn, wanneer echter door een langduurig gebruik dit zand met flymige vuile deeltjens vervuld is, word het water daarin ruim zoo zeer verontreinigd , als wel gezuiverd, men moet derhalven zodanige werktuigen, nu en dan van zuiver zand voorzien. De door den Heer Ami uitgevonde lekbakken leveren hetzuiverfte water, hierin word het water niet alleen door eene dikke laag zuiver zand, maar ook door eene dubbele ry kleine vast op elkander geperfte fponsjens heen gedrongen, en dus genoodzaakt deszelfs onzuivere deeltjens achter te laaten; doch daar deeze bakken inwendig met lood bekleed moeten worden ; zoo zouden die uit deezen hoofde voor de gezondheid nadeelig kunnen zyn; Navier heeft op derzelver looden plaaten eene dunne laag van loodwit gevonden, het welk voorzeker voor de gezondheid nadeelig zyn moet. De in zoo een werktuig gebezigd zand en fponfen, moeten ten minften maandelyks uitgewasfehen en gezuiverd worden. De Heer Justi ftelt eene zeer gemaklyke en onkostbaare manier van reiniging deswaters voor, wanneer men, zegt hy, zich genoodzaakt vind op het land zich met onzuiver gracht of flootwater te vergenoegen, zoo grave men naast zoo eene gracht een put, welks bodem een of twee ellen dieper zyn moet, dan  Staatsregeling. 301 (dan die der naast by gelegene gragt, deeze put moet ïniet fteenen bekleed worden, tusfehen dezelve en tde floot moet een dam zyn van 5 of 6 ellen breed, luit zand beftaande, en aan beide de zyden met paaien 'voorzien; het water zal uit de hooger gracht in de Ikleine loopen , en in het doorvloeijen van het zand, idaarin al deszelfs onzuiverheid achter laaten. In Venecien zyn de waterbakken op eene navoli genswaardige wyze ingericht , bulten om dezelve ■ word eene dikke laag van zuiver zand gelegd ; dit ' word omkleed met een foort van klei of zodanig meng: fel van aarde, welke zoo hard als een muur word , en waar door alle gemeenfehap met het zoute water afgefneden word, het regenwater word door buizen, het rivier-water uit de naast by gelegene rivier met kleine fchuitjens aangevoerd en in dit zand uitgeftort, weldra ziet met het helder en van alle onrcinigheden gezuiverd water tusfehen de fteenen, waarmeede dc bakken inwendig bekleed zyn , door-druppelen om ; zich in deeze bewaarplaats te vergaderen, waaruit het zeer zuiver gefchept word, offchoon hetzelve in de fchuitjens , waarmeede hetzelve aangevoerd was , reeds eene aanmerkelyke teerreuk aangenomen had. Het is dus op deeze wyze moogelyk, om van flecht drinkwater eene gezonde drank te bereiden. $. X V I I I. ïk gaa nu over tot die water-putten, waarin de natuur zelve het water afleid, of waarin hetzelve ten algemcenen gebruike van den regen- fneeuw- en daauw opgezameld word. Leevende Wellen werdeningeflootenen gedekt, ten em- Vanhiï Water. Toebereiding der •waterbakken te i e>* mtieii. Vsti dt Pulten in bet algemeen.  Soa Geneeskundigs Van het Water. 1 i 1 1 i c \ c X 3 (a) l. e.p. 228. einde die door overftroomingcn cf ftcrke regenvlaagen niet bedorven worden $ deeze wellen verfchaffen vart zeif eene genoegzaame hoeveelheid waters; óf zy moeten door graaven gezogt en ontdekt worden; fotnwy]en moet men, om het water der Wel te vinden, niet flechts de buitenfte oppervlakte der aarde, maar ook de dieper gelegene zand- en klei-laag doorgraaven, en dus! maakt men een put, waarin het water van zelf. opklimt, of op veelerlei wyzen opgehaald word. Het beste koop is deeze putten met gebakke fteenen op te metfelen; Prrcival beweerde , dat zódanige fteenen het water hard maakten, en aan hetzelve aluindeehjens meede deelden ; die met lood te bekleeden zoude zeer nadeelig zyn , vooral zoo in het Water zeer veel aluin of zoutaartige deeltjens vervat waren. Ten einde het water door het byvloeijen Van dat rit onreine poelen en modderkuilen niet ongezond genaakt worde , moet men by het aanleggen dier put:en, zodanige onzuivere uitwateringen geheel en al foppen of afleiden; het water der putten in Straas)urg, geeft in de ia. ftoopen meer als 40 greinen cuu'ek en prismatiek-zout, hetwelk op het vuur knapt n kraakt ^ zeer weinig loog-zout, en wanneer men p de ra het uitdampen overgebleeven vaste deeltjens ïtriool geëtst druppelt , ontftaat eene vuile ftank • it alles fchryft Renaüdik aan het water toe, het /elk van de Leederbereidersen Tabak - fabrieken'zich rh het putwater meededeelt f». Het 191 artikel der Coutume de Paris beveelt, dat,  Staatsregeling. 303 dat, wanneer een heimelyk gemak zich in de nabyheid van eenen waterput bevind, eene muur van vier voeten dik (de wederzydfche muuren daar in begreepen) tusfehen deeze beide opgehaald moet worden: deeze affcheiding word naar maate van het verfehil der grond op fommige plaatfen nog voor veel te gering gehouden ; dus moeten volgens de Ordonnantiën van Orleans Melun, Eflampes, Chalons fur Marnet tusfehen zoo eene onreine plaats en eenen drink-put eene tusfehenruimte van 9 of 10 voeten zyn; te Laon, moeten de 17 voeten van elkander vervvyderd blyven (tf). Men moet ook geene Welputten graaven , naby de algemeene waterleidingen, waarin het onreine uit de rioolen afvloeid, waarin het elk vryftaat zyn vui* ligheid te werpen, en welks water ligtelyk van zelf in bederf overgaat. Opdat zich van het regen en fneeuw-water rondom deeze putten geene plasfen zouden verzamelen , die eindelyk bet water derzelver konden verontreinigen, zoo zal men wel doen, wanneer men om de rand des puts ter breedte van eenige voeten de grond zodanig doet bevloeren, dat het daarop Vallend water altoos van den put afloopt' Het ys, dat zich des winters aan en om den put zet, moet vlytig weg gehakt worden, daar het den toegang tot denzelven givaarlyk maakt, en fmeltende het putwater, verontreinigt. Wanneer alle huisdieren aan deeze putten gedrenkt, en J>) Code de Poliet T, I, Tit, IV. p. 304. Van hei Water,  304 Geneeskundigs Van het Water. cn aan dezelve het onreine huisraad en diergelyk ge-» wasfchen worden, kunnen die niet rein blyven. Jaarlyks moeten deeze openbaare putten ledig ge« fchept, derzelver bodem van flyk, ingevallen docde dieren , an andere tot bederf overgaande lighaamen gezuiverd worden: dit is in Saxen en andere landen bevolen. De Ifraëliten waren met opzigt tot de zuiverheid van hunnen drank byzonder naauwkeurig. „ Wanneer de wyn , zoo wel die ten algemeenen „ gebruiken, als van het hefoffer (eene gaave, Gode tot ondeihoud der Priefters opgedragen) onbedekt „ geftaan heeft, moet men die uitgieten (uit vreeze dat eene flaugof ander vergiftig dier daarvan gedron,, ken ,en dezelve met zyn venyn befmet mogt bebben). ,, Drie foorten van drank zyn 'er, welke om dee„ ze oórzaak onrein waaren, wanneer zy onbedekt „ geltaan hadden; water, zoo het niet ftroomend is; „ wyn, wanneer dezelve niet gekookt is, en melk: alle overige foorten bleven rein , men mogt de „ evengemelde niet drinken , wanneer die zoo lang ,, open geftaan hadden, dat eene ilange daar na toe ,, kruipen, en daarvan drinken kon, —— ten zy de „ hoeveelheid des waters zo groot ware , dat het „ vermoogen van het venyn zich daarin verloor, (zy 9, moeten dus wel weeten, hoe veel venyn een fiang „ in eens uitfpuuwt) "; Rabbi Jose zegt, „hoe „ groot ook de hoeveelheid des waters zy, het is on- , ,, rein, zoo het eene leevende bron is, blyft dezel„ ve rein, zy mooge zoo klein zyn als zy wil («). »■ De O) Misckgach VI, 2V«mo/*, 8. t, 4, j.  Staatsregeling» 305 De Gcvolmagtigdert tot het Geridite der Zeeden in de negende eeuw, jaarlyks door de Bisfchoppen in elk Kerfpel afgezonden , was bevolen wel ernflig af te vraagen, of ook iemand van eenig water gedronken had, waarin een wezeltje, muis, of ander onrein dier verzoopen was. . . - ■ Het verontreinigen van het drinkwater moest ten aller geftrengften geftraft worden, gelyk voormaals gefchiede; de Romeinen fielden hierop eene zeer zwaare geldboete («), en, daar niet zeiden met het inwerpen van fchadelyke middelen eene weezenlyke vergiftiging dier putten beoogd word (&) , zoo heeft men daarop in Saxen de flraffe van verbrand te worden , gefteid (c); reeds in den jaare 630. beval Dagobert I. dat, wanneer iemand het water eener bron troubel maakte j of met onreinigheid bedorf; zoo iemand genoodzaakt zoude zyn die bron wederom fchoon te maaken, en tot boete 6 Sols (volgens de tegenwoordige waarde 49 Livr.) te betaaleri ; het Verontreinigen der bronnen word hedendaags naar willekeur en vereisch van zaaken geftraft (d). Het is echter beter het verontreinigen der putten 5 zo het mogelyk is , voor te komen , dan hetzelve , wanneer het bedreven is, te ftraffen; tot dit einde moet men de bronnen zorgvuldig bedekken en toefluiten , daar het anders onmogelyk is, het inwerpen Van ( a ) Ne quis aquam oletato (oüdam fjcito ) dolo malo ubi pu~ trlico falit, fi quis oletarit, feftertiorum decem miilia malta e(io. de aquis. veter. Rom. p. 792. (6)Thucidides de pefle Atben. (c) Sax.. Landr. Lib. II. Art. 13. j.b. f rissen Dijj- Jir. Ctt, j. XVL ÏIÏ.Deel. V ' ■ Van Üet Wave*.  Van het Water. 30Ö Geneeskundige van onreinigheden, de vermenging met ftof, regen 1 en fneeuw, het invallen van fpeelende kinderen of: krankzinnige perfoonen met zekerheid voor te koomen ; de Arabieren fluiten hunne waterbakken toe,, ten einde de wind die met vol zand werpe, fommige: neemen die zelf in eigendom, zoo dat niemand die: vermag te openen, dan in feyzyn des eigenaars. Daar echter het water, waar toe de verfche luchtt geenen toegang keeft, ongezond is, zoo is het nodig; dat men het dekfel der bron met gasten of buizem voorziet, die echter derwyze jtui nen gemaakt worden, dat ftof en regen daar buiten gehouden worden («). Het zuiver houden'van rivieren en flooten, waaruit: mensch en vee gedrenkt word, is van zeer veel belang; de Overheid moet zorgen, dat na by de wooningen der menfchen, alwaar het drinkwater gefchept: word , geene uitwateringen van rioolen of eenjge onreine handwerken gevonden worden, dat geenekrengen daarin gefmeeten worden; deeze zorgvuldigheidi komt echter voornamelyk by kleine of traaglyk voort-, ftroomende wateren te pasfe; in groote , ïhelftroomende rivieren , is dit van minder aanbelang, de rot-, tende lighaamen blyven daarin op den bodem liggen,, of worden met den ftroom meedegevoerd; in beide de 1 gevallen maakt de geduurige toevloed van versch wa- ■ ter, dat dit van geene of ten minfte van zeer geringe uitwerking ten nadeele der gezondheid zyn kan De C<0 Atbropel. Ferenf. Sea. I. C. II. p. 57. C*i J. M. Lancisii Oper. P. I. P. i44. j, q. Duisin^ Shii Comm. de Soluir, Aëris Marburg, p. 35,  Staatsregeling. 307 De Hertogen He nricus Julius en Aügüs< tus Wilhelmus van Brunswyk, bevalen. „ dat aan de hooiden der huisgezinnen op geldboe. ,, te, aan de bedienden op zwaare JyfftiafFe verboden ,, wierd , eenige vuiligheid , fteenen , potfcherVen . „ glas , ftroo, geftorven beesten, drek, of eenige on» „ reinigheid , hoe ook genaamd , in de rivier de Ok„ ker te werpen , de eene nabuur moet zorgvuldig ~„ hierin op den ander letten, en de overtreeders tei behoorlyker plaatfe aangeeven (a~). " In Frankryk mogen zy, die onreine handwerken dry Ven' hunne onreinigheden niet dan na zonnen ondergang in de rivier werpen, en tevens is het verboden op die plaatfen, alwaar zich waschbanken, zwemplaatfen , of onreine uitwateringen bevinden, drinkwater te fcheppen (Z>)„ De gewoonte van het te rotten leggen van hennip en vlas, waar van hier na nader zal gehandeld worden , verdient gewisfelyk onze aandacht; in het Her» 1 togdom Brunswyk, is meede bevolen , dat niemand f vlas of hennip in rivieren , flooten of vischwateren te ;rotten mag leggen, ten einde het water tot het bier. 1 brouwen niet onbruikbaar, de Visch niet krank ge:maakt, en geene ziekten hier door veroorzaakt wor- «den (e); in Engeland-is op zwaare ftraffen verbosden, in rivieren, bronnen, flooten, of zodanige wa- te- (a) NoltheNII Ccmment. Epifl, de sura Serenif. Dut.Brunsp; ',esrea tuendam fanitatcm fubditoruin'. . ( b ) Code de Poliee T. I. p. roy. (c) Ord. van 5 A:ig. 1G81. 29 April 1C92. 24 JAy tfii. Ce'leê. Schlutter p. i 93 9?., V5' Van :r.t Water.' Brutit- tvybfcbs Ordoii- KBI.tit-,  Van hei Water. Waterleidingen, 308 Geneeskundige teren, waaruit menfchen en vee gedrenkt worden,, vlas te laaten rotten f»; dit heeft meede plaats ini de Landen van Hanover (£), als meede in hett Keurvorflendom van Saxen. Het is waar, dat ftilftaande wateren, waarin vlass of hennip te rotten gelegd word, zeer (tinkend worden, en door deezen flank den geheelen omtrekt verontreinigen; dit heeft echter geenfints plaats in {heller ftroomende rivieren, en ik ben het ten deezen opzichte met Lancisius volkomen eens , dat mem het verbod aangaande het te rotten leggen van vlas eni hennip, zeer veilig alleenlyk tot traaglyk ftroomende: rivieren, ondiepe beeken en flooten kan uitftrekken (Y)., §. XIX. Daar de bron van helder en gezond" water dikwerff verre ontfpringt van zodanige plaatfen, alwaar zichi de menfchen in grooter Maatfchappyen ter neder gezet hebben; en de noodwendigheid aan een zoo onontbeerlyk leevensmiddel vordert, dat men hier aam geen gebrek lyde, zoo bedient men zich van de natuurlyke hoogere ligging der bron, om. het water na 1 laager gelegen plaatfen af te voeren; of hetzelve word! door waterwerktuigen ter beflemder plaatfe heen ge- ■ voerd, gelyk in Londen door middel der vuur-machi-. ne gefchied: met opzicht tot de gezondheid valt desWegens aan te merken. Dut (a) Lancisius de noxlspaludum effiuviis L.I.p.r. e. 8, CO Brunscbw. Luneburg Ord. p. III. p. ioir. 1021. (O I' '-P- 144» %• S. Duisingh /. e. l-XCIL  Staatsregeling. 309 Dat de Buizen, welke dit water aanvoeren, van hout, van aarde, van lood, of van yzer zyn; het is ten aanzien der gezondheid geenfints onverfchillig van welke foort die zyn; indien men de houte buizen , wegens de vuile fmaak, die zy aan het water meededeelen, wegens de belemmering van den doorloop des waters, die door de daarin dringende hairwortels der nevensitaande planten, of het daarin wasfend flap of mos ligtelyk geftremd word, verwerpt; zoo men de aarde-buizen afkeurt , omdat die ligtelyk infiorten; men moet gewisfelyk de looden buizen uit hoofde van hunne nadeelige gevolgen volftrektelyk verwerpen. Het van alle zoutdeeltjens niet volftrekt gezuiverd water, ontbind de looddeeltjens in eene witte kalk, die door de fchuuring aan hetzelve meedegedeeld, daarin opgelost worden, en dus voor de gezondheid nadeelig zyn ; deeze uitwerking was de Romeinen niet onbekend, zy gebruikten ook reeds looden buizen tot een gedeelte hunner waterleidingen («). „ Het water, ,, zegt reeds Gale nus, het welk door looden bui„ zerjf'vloeit, moet men vermyden; de onreinighcid ,, van het lood blyft aan dezelve hangen, zinkt naar „ den bodem, en veroorzaakt den loop aan hen, die „ van dit water drinken (b). " Des niettegenftaande worden in zeer veele landen , vooral in Frankryk, en in Londen (c ), meest looden bui- O) Andr. Baccius de Tbermis C, 8. Hebenstreit, meent dat het tin geweest is, waarmeede de waterleidingen, overtogen wierden , plumbum candidum Romanorum , U c. p. 59. (i) De Med. Sec. loc. Lib. 7. Paludius de Re rufiicaC.11. Plinius L. 31. C. 4. («) S. Haï,es Appendix on the Slatical EJfiap Comaining Mamaflatics p. 241. V 3 Van heiWater. Van de Buizen. Van d$ looden buizin.  gio Geneeskundige Van he- ] >] 1 1 . $ c • buizen gebruikt, dewyl dezelve het duurzaamst zyn;; het nadeel is echter, zoo wd ten deezen opzichte„ als ten aanzien van looden waterbakken, en vooral dfttr looden pompen, waar in de fdmuring nog ve 1 Herker is, inzonderheid zoo het water aluindécltjes bevat , onvermydelyk, doorPERciVAL o/enuigendö aangetoond, en door het volgend geval bevestigd. Een-aanzienli k man in Worchester, was vader vans eene zeer talryke nakomelingfchap , hy had 21 kinderen, geteeld, waarvan 8 jong ftiervea, en 13 hunne ouders overleefden; zoo lang de-ze kinderen nog; onvolvvasfen waaren, of liever zoo lang zy hunne ge-' woone woonplaats nog niet verlaaten hadden, waren zy alle zeer ongezond ; zy waaren vooral aan ongemakken der maag en ingewanden onderhevig ; hun vader was federd eenige jaaren lam, de moeder fints langen tyd aan colyk-pynen en galachtige verftoppingen onderworpen; zy ftierf eindelyk aan eene hardnekkige geelzucht, dit ongemak was eenige maden door het gebruik van het water der baden geneezen , vertoonde zich echter weder terftond na haare terugtomst te Worchester , en wierd eindelyk zoo hardnekkig, dat hetzelve naar geene geneesmiddelen meer .uiftepde; na het overlyden der ouders verkochten de tinderen het zoo lang door hen bewoond huis; de tooper vond het noodzaaklyk de pompen te doen verlieuwen; deeze befionden uit lood, het welk men by lader onderzoek zoo doorgevreeten vond, dat de buis elf, waarin de zuiger bewoogen word , verfcheide :a-cn had; de zinkbak was van boven zo dun ais raauw papier, en was vol gaten , als een zeef; na a; ik dit geval had aangeteekend, zegt Per ci val erhaalt my een loodgieter, dat hy verfcheide maaien de"  Staatsregeling. 311 de pompen in dit huis vernieuwd had, en dat hydatnog 3 of 4 jaaren voor de dood di s laaiden bezitters verricht had, wanneer hy de oude pompen in de zoo even gemelde todtand vond, fier uit moet volgen , dat, het water, daar dit lood in zoo korten tyd door het zelve vervreeten wierd, zeer veele looddeeltjes met zich moet gevoerd hebben. Hec witte loodpoeder zet zich in de buizen, voor» namelyk in derzelver hoeken, ligtelyk aan, en hoewel men geen voorbeelden heelt, dat het door looden buizen geleid water eenen oogenbhklyken dood veroor*» zaakt heeft, zoo zyn 'er echter voorbeelden genoeg voor handen, welke het nadeel van het aanhoudend gebruik van zodanig water klaarljk betoogen: looden buizen , welke men in elkander fchroeft, kunnen, wel is waar, meermaalen gezuiverd worden, echter doet de hier aan verknochte moeite, dit werk zoo lang moogeiyk uitfh-llcn, daar en boven worden deeze buizen door dit rei"'"gen van die korst beroofd, welke het water daar in Zet , en die het ontbinden der looddeeltjens eenjgermaate zoude kunnen beletten, het is doch uit deezen hoofde dat Gmelin de met veele aardachtige deeltjens bezwangerde wateren voor onfchadelyk houd; de Hollandfche Geneeskundigen vonden het regenwater in nieuwe gebouwen, welke met zeer veel lood bedekt zyn, fchadelyker, dan dat van oude huizen, waarin de aardachtige deeltjens van het water, het lood der daken en gooten met eene korst bedekt hadden O). Van Swieten zag een huisgezin door het lood- (a) PkWasserbub /. f. V4 Van het Water.  Vanblt Watir, 1 < ( ( 2 Van de izerenbui' Xttl'. ' ^ \ d ti y d ' ZigttHg difr bui- dj t, * nt (<0 Ceuiment. T. III. J. ictfo. (*) DüISINGIUS /. e. p, gj. 312 CrENEESICTJNDIÖB lood-colyk aangetast, na dat het zich van water, het welk Jang in eenen looden bak was bewaard geweest , tot kooken bediend bad («), Percival, deelt ons uit de berichten van een kundig Geneesheer , een zyner vrienden, het volgend geval meede; een Edelman, die zeer veele flaaven had , had op een der kleine Virginifche Eilandjes na by Fortola, een groot huis doen bouwen, en het zelve met plankjens als dakpannen gevormd, die met 2ene roode loodverw gefchilderd waren , doen dekken; de regen, welke op dit dak viel, wierd ten gebruike van het huisgezin met buizen in eene opene ooden bak afgeleid en verzameld; zeer veele van dit ïuisgezin waren door hevige en voor eenige doodlyke :olykpynen aangetast geweest , men fchreef deeze nekte met recht aan de in het water opgeloste lood[eeltjes toe;, en de Geneesheer zag met genoegen, lat zy,die zich van dit water onthielden, aan deee aanvallen van colyk niet meer onderworpen waaren. De yzeren water-buizen verdienen gewisfelyk den ;oorrang, de byna 1400 yzeren buizen; welke federd ing in Marburg gelegen hadden, bevatteden by onerzoek, behagen eene zeer gering bruin, aardachh bezmkfel, geen vuil O) , en dat geen, wat nog in dit bezinkfel in het water meede gevoerd word is :r gezondheid meer voor- dan nadeelig. De buizen der waterleidingen moeten, hoe verder : bron afgelegen, hoe meer de grond aan de zoniftraalenis bloot gefteid, ook des te dieper liggen, een  Staatsregeling. 313 een laauwachtig water kan den dorftigen niet laaven, e,n verzwakt de maag; detRomeinen beplantten den omtrek der water-kom, waaruit zy hunne waterleidingen afleiden,met fchaduwrykeboomen, dus zoude men ook door de waterleidingen tusfehen twee iyen van lommerryke boomen door te leiden , den grond altoos koel houden, indien men flechts zorge droeg dat de water-buizen door de wortelen geen nadeel leeden-, en den toegang tot derzelver verbeteringen niet belet wierd; deeze verbeteringen moeten, zo die noodzaaklyk zyn, met zoo veel fpoed als moogelyk is, en zo het zyn kan, in het voorjaar of najaar gefchieden , ten einde men in de zomerhitte geen gebrek aan goed water hebbe. §. -XX. Die putten , waaruit het water door middel van eenen aan eenen ketting hangende emmer opgetrokken Word, zyn in het algemeen de on gefchikt fle; want, offchoon de gefladig op- en nedergaande emmer het water in eene geduurige beweeging houd, welke ik hier voor §. 12. gezegd hebbe, dat, zal het water goed blyven, ten hoogflen onontbeerlyk is, zoo moet het onbefuisd inwerpen van den emmer in een put, dieniet zeer vol is, en wiens bodem niet uit eene zeer yaste klei beflaat, het water noodwendig troebel en ongezond maaken ; F. M. Petronius, zag in het veldleger bronnen , wier water , wanneer het geduurende den nacht in rust gelaaten was, helder en goed was, maar zoo dra 'er door de Soldaaten op eene onbefuisde manier uit geput wierd , was dietzef. ye terftond onrein en troebel, men zoude wel doen V 5 met Van heï Water. Van lenige andere foorten van putten ; van de opbaalpuiten.  (a) DeMilitis in Caftris f anti at e tuetidap. ss. 314 Geneeskundige met in zoo een geval daar by eene wachtte plaatfen , om den doiftigen krygsknecht het water met orde en gefchiktheid toe te deelen. Portius zag dus ook te Napels, Rome en Venetië bronnen , welke des winters, wanneer de put vol was, helder water gaven, doch het welk des zomers by eene mindere toevloed onbruikbaar was; hy zag ook putten, welks water voorzichtig gefchept, zeer goed, maar geroerd zynde, Hinkend en ondrinkbaar was. Daar en tegen zag hy meede te Venetië, in den droogen zomer van den jaare 1683. dat in eenige voornaams huizen, uit puiten, die van den grond af met zuivere fteenen opgemetfeld waren, het water byna tot den laatften druppel beider gefchept wierd f»; op deeze wyzeopgeh .aldcputr.cn , zoude ik, uit hoofde van het .geftadig in beweeging gehouden water, voor allergezondst h uden, wanneer niet hier by deeze zwaarigheid kwam,-dat dezelve niet kurtdeö g«J dekt worden: een der beroemdfte ophaal -putten ,ÖJs die, welke in de Bketre te Parys is , die in den jaare 1733- door Boffrand begonnen, en in r73< voltooid wierd, deszelfs diepte bedraagt iets meer dan 34 vademen, en zynen omtrek is van 45voeten, elke emmer weegt 2734 ponden, en bevat omtrent drie oxboofden, dezelve word door vier Paarden, die geftadig met vier andere verwisfeld worden, in den tyd van v> f minuten opgetrokken, en op deeze wyze worden dagelyks vyfhonderd oxhoofdén water gefchept, wel-  Staatsregeling. 315 Welke in eenen bak, die 4500 oxhoofden bevatten kan, uitgeftort worden. De Pompen verdienen dus met recht den voorrang. „ In deeze, zegt K r u n i t z, worden de bronnen van boven zeer zorgvuldig gedekt en met fteenen toe„ gemetfeld, hier door word alle gemeenfcbap met ,, de uitwendige lucht afgefneeden, het water word ,, door het fcheppen niet geroerd , en is voor het „ vermengen met alle walgelyke of nadeelige zaakcn „ volkomen beveiligd men moet echter be¬ dacht zyn , dat men deeze goede eigenfchappen alleenlyk toe kan'fchry ven aan die pompen, welke in een geftadig gebruik zyn; en dat eene geheele uitfluiting der uitwendige lucht zeer nadeelig voor het water zyn moet, men moet derhalven de frisfche lucht toegang tot het water verfchaffen. De fpringende fonteinen hebben het voordeel van léevende bronnen, en in de zodanige is het water geftadig in eene heilzaame beweging, daar echter de dorftigen onmiddelyk aan de zodanigen hunnen dorst lesfen, zoo heeft men veele voorbeelden , dat door hen tevens ook wormen of andere daarin zich bevindende infectenonwcetend ingezwolgen zyn ,men zoude dus zeer voorzichtig doen, wanneer de monden dier bronnen met eenen yzeren rooster voorzien wierden , waar door alle vreemde lighaamen terug gehouden , en alleen aan het water eenen vryen doorgang gelaaten wierd (*). (o) /. e. p. 113. (*) Niet ligt gevoelt men in dit waterryk gewest het nypend gebrek aan deeze zo onontbeerlyke behoefte, het is voornamelyk het volkryk Amftei-dam > alwaar »en in drooge \ j*ai- Watsr. De Pontfin. De Foateinea.  i t t i i l d \ v 3rfJ Geneeskundige ■ jaarfaifoenen , by een aanhoudend gebrek aan regen, het drinkbaar water, zelf tot eenen vry hoogen prys , genoodzaakt is te koopen, en d,t is flechts het gevolg van het gewoonlyk lot der groote Heden , deeze zyn doch veelal door'het geval en eenen famenloop van omftandigheden op min gefchikte plaatfen aangelegd , dit immers moest het gevolg zyn van het ftichten eener talryke en geftadig meeren meer aanwasfende maatfchappy, op eene plaats, alwaar het rivier water met dat der zee gemengd, en het putwater ondrinkbaar zynde, 'er niet anders dan het regen en fneeuwwater overig bleef, welks ongelyke toevloed en verzameling in looden gooten , buizen en bakken, hetzelve fomwylen zeer fchaarsch en doorgaans zeer ongezond maakte. Sommige onzer kleiner lieden en forten, aan de zogenaamde Zeeuwfche ftroome» gelegen, deelen niet zelden meede in deezen ramp; derzelver inwooners en dikwerf talryke bezettingen, zyn in eene drooge brandende zomerhitte wel eens genoodzaakt daar het ftroomend waier, en het welk door Huizen in eene gezonde beweeging kan gehouden worden , brak en ondrinkbaar is, tot het water uit ftilftaande poelen en vervuilde putten hunnen toevlugc te neemen, het gevolg hier van is gewisfelyk, dat huizen en hospitaalen wel dra met eene kermende menigte opgevuld worden ; dit alles word ,n de Verhandelingen der zoo nuttige Geneeskundige Correfpondentie Sociëteit in 's Hage opgerecht, met veele duid. [yke voorbeelden bevestigd gevonden. De Rivieren, die met eenen ruimen boezem ons Vaderland doorftroomen, de Rhyn, Waas, en derzelver takken, of daar n vloeijende kleiner rivieren, de Waal , Merwe, Lek Ysfel m een groot aantal ftroomen van minder aanbelang, leveren lew.sfelyk aan deszelfc bewooners eene onuitputbaar voorraad •m gezond water, indien het zelve ter behoorlyker plaatfe Pe=hept word; zy voeren doch met haaren ftroom zeer veell «reinheden meede, en kunnen dus in het doorvloeijen van »Iryk bewoonde plaatfen, met den afloop der rioolen verengd, i„ geenen deele voor zuiver gehouden worden , vooramelyk kan men zodanig rivierwater als ongezond aanmer- . en, wanneer de rivier traaglyk in haar bedde voortkruipt en wd e" b°Yen d°°r de brandende zonneftraalen verwarmd Onze ftroomen, daar zy verre van hunne eerfte oorfProngen ïrwyderd, door geene watervallen, door geene engtens ia hun-  Staatsregeling. 317 hunnen loop verfnelt , met eenen bedaarden ftroom hunnen eindpaal naderen, voeren niet veel fteenvormende, en nog minder zwaare metaalachtige deeltjens met zich: onze Schryver is van gevoelen, dat den fnellen loop eener rivier de affcheiding der meede gevoerde onreine deeltjes bevorderd, dit echter fchynt my toe , ten minften met eenige bepaaling ten opzichte van den aart deezer vreemde lighaamen te moeten begreepen worden, de fnelle ftroom kan de daarin meedegelleepte onreinigheden fpoediger zeewaards voeren, en dus het water oogfchynlyk reinigen, deeze fnelheld fchynt my echter toè de affcheiding der vreemde met het water meede gevoerde fteen- zand- metaalachtige en foortgelyke deeltjens veel eer Je beletten dan te bevorderen, dezelfde fnelheid, die oorzaak was, dat deeze ftoffen afgefchuurd en meede gefleept wierden, blyfc nog aanhouden, en het is alleen eene ftilftand , of ten minften eene minder fnelle beweeging van het water , die dezelve toelaat naar den bodem te zinken; dit bevestigt de'ondervinding , daar de fteenachtïga omkorstingen alleen plaats hebben in die wateren , welke ftiiftaan, of zich ten minften traaglyk beweegen, en zoo men die in fnelftroomende en daar door veele fteenvormende deeltjens meedevoerende rivieren waarneemt, zal het altoos zyn m die bogten en'inhammen der rivier, alwaar eene minder fterke fchuuring, de zwaarer deeltjens gelegenheid geeft, om naar den bodem te zinken, en zich om de aldaar zich bevindende Ii°haamen Vast te hechten. , Het put, bron- en fontein-Water is in dit ons Vaderland zeer verfchïllend , naar maate der onderfcheiden gronden , waaruit hetzelve zynen oorfprong heefc, het alom ons land doorftrooraend rivier-water, bevryd ons van de noodzaaklykheid, om ons hetzelve van ver afgelegen bronnen en rivieren door konftige en kostbaare werktuigen en waterleidingen toe te voeren; en zoo het drinkbaar rivier- en putwater ons onttreeken , gelyk niet zeldzaam in verfcheide deelen van ons Vaderland het geval is, dan moet de inwooner zyn toevlugt neemen tot het geen de regen en fneeuw op onze daken en gooten vergaderd, en in regenbakken bewaard word; dit water in looden gooten verzameld , door looden buizen, fömwyien in met lood bekleede bakken afgeleid , moet ten aanmerkelyfcen nadesle vasi de gezondheid eenige looddeel jens in> iteü VANHiT Watesü  Van he: Water. i S C*) Verbandelmgin der Raariemjcbe Maatfchavpy J.D. p, tiz. 318 Geneeskundige . zich bevatten; ja zelf, offchoon dc regenbakken van fteen gemetreld zyn. dan nog , kan het load der daken en gooteri deszelfs fchadelyke eigenfchappen aan het water meede deelen ; zo dra zich eenige verfehynfeïen openbaaren, welke' tot zoo een vermoeden gegronde aanleiding geeven ,vis het van de uiterfte noodzaaklykheid hier van door proefneetningen verzekerd, of deswegens gerust gefteid te zyn: het zy my geöorlofd , het door den Hoogleeraar H. D. Gaubiüs aan de Haarlemfche Maatfchappy meedegedeeld, proef-vocht ' offchoon meermaalen bekend gemaakt, myne meede-burgeren aan te pryzen (a~). Om dit te bereiden , neeme men 2 lood auripigmentum, en vier lood leevende kalk , men ftampe het elk byzonder tot een poeijer, menge het, en giete daar by in een glaazen kolf Öf phiool 12 oicen zuiver regenwater ; de mond van het glas geflopt hebbende, laate men dit alles in eene maatige warmte 24 uuren trekken , en fchudde het om de 2 naren eens om; men laate het verkoelen en bezinken , en giete het helder vocht 'er za?tjens af, en bewaare het in eene welgeftopte fles; een druppel van dit helder ongecouleurd vocht in een glas water laatende vallen , zal , zoo zich looddeeltjens daar in bevinden, zich terftond eene bruine, meer of min donkere wolk vertoonen naar maate meer of minder Ioodftoffen in het water gevonden worden; dit heeft geen plaats waneeer bet water zuiver en van alle Iooddeeltjes bevryd is , men vermyde derhalven het gebruik van water, waarin zich zodanige donkere en de gevaarlykfle gevolgen dreigende wolken roordoen. Dat water, het welk ter bereiding van het bier, of tot aliemeen inwendig gebruik, in zódanige lieden , welke van :uiver en gezond water verftooken zyn, van buiten gehaald eord, moet zoo veel moogelyk op dé zuiverfte plaats der rivieren vergaderd worden, en hier voor hebben in verfcheile Steden de Burgerlievende Overheden door goede wetten orge gedragen. Voor het overige is het de pligt eener menschlievende Reeeiing acht te geeven, dat het water der rivieren, grachten  Staatsregeling. 319' 1 ten en flooten , door het inwerpen van onreinigheden , en Vavhet ite rotten liggen van hennep eh vlas niet'befmet worde, ge- Waier, i lyk cok door de Overheden onzer Steden, en diitriften ten '. Platten Lande tegen zodanige misbruiken,. heilzaame wetten : zyn uitgevaardigd; dus is het in lömmige ftreeken niet flechts 'Verboden, om eenig dood aas in het water te werpen ; maar izelf is de landman gehouden, indien' hy het dood lighaam 'Van ee. ig beest voor zyn land in het water vind, hetzelve 1 daar uit te haaien , en te begraaven , vervallende anderfints i hy , voor wiens land zoo een kreng gevonden word , in eene ' vastgeftelde boete. Vertaaler. TWEE-  TWEEDE HOOFDDEEL. Voorzorgen met opziqi tot het Bier. Heu mira vUiorum folertia ! inventum eft ij quomodo aqua inebriaret. Plinius. Aiouien Qorfprong van bet i Bier. Ul vuiivumc ucicKiiiig van nee nier, zyn voorzeker veele jaaren verloopen, en veele ons thans onbekende, en mislukte proeven in het werk gefteid : de meelige zaaden der grasplanten in water te doen weeken, en in gisting te brengen , deeze gisting door het droogen wederom te fluiten, als dan het eetst gebroken graan (mout) af te kooken, en door het by voegen van gist wederom aan het gisten te brengen, dit alles was te Veel D e oudfte volken zullen zich zeer lang tot les— fching van hunnen dorst van zuiver water bedient!: hebben, eer zy op de gedachte gekomen zyn, om verfcheide gedeelten van planten daarin te doen weekem en te kooken, ten einde de voedzaame kracht of aange-naame fmaak daarvan aan het water meede te deelen. Waarfchynlyk heeft het oogmerk, om het water door' bet by voegen van andere deelen langer onbedorven te: kunnen bewaaren, of ook wel een of ander genees- ■ kundig doeleinde tot dèeze uitvinding, aanleiding ge-, geeven; van zodanige eenvoudige aftrekfels af, tot  Staatsregeling. 321 veel famengefield voor de eerfte jaaren des waerelds, dit was echter tot het toebereiden des biers nodig. In zodanige landen , -alwaar den akkerbouw bloeide , alwaar eenen overvloed van graanen , doch geene druiven voor handen waren, moet men het eerst op de gedachte gekomen zyn, om met geringe kosten een wyiïachtig vocht te bereiden. „ Het Bier, zegt Unzer, was in het begir „ flechts een noodhelper der Staatkunde ; de ver „ baazende overvloed van garst, en het gebrek aat „ wyn in Egypte fpoorde de Vaderen aan (deeze wa „ ren de Pnefters, vermoedelyk dè eerfte Bierbron wers).welke de belangens van den Staat waren toe „ vertrouwd, om den Egyptenaaren het druivenfaj „ haatelyk te maaken, en hen daar voor eenen ande „ ren drank te geeven , waar toe zy een genoeg zaamen voorraad in het land hadden (<0 ". Hoe langfaam ook den voortgang deezer uitvindin mooge geweest zyn, het is echter zeker, dat voo meer dan 2000 jaaren in verfcheide landen het bier (waarfchynlyk niet gelyk ons bier thans is,) rykly' gedronken wierd; ik zal de hiftorie van het bier i andere landen met ftilzwygen voorby gaan , en a leenlyk herinneren dat Duitschland, ten minften d aan den Rhyn en Donau gelegen Provinciën, zich zee lang alleen daar meede vergenoegden, en eerst ot der Keizer Probus, in de derde eeuw, begoi nen wyn te bouwen (£) ; het bier was dus nc te O) De Arts ï. D. 2. St. p.237. (j) C. l. Scheidius dl eo, quod juflum efl fin» adujlum GStt. 1739. 1U. Deel. X Bier. i I l t i t 1 h e r i« 1- S a  3« G en EESZUNDI 6 B Van hei -ft bier een gezonde drank? ■ ten tyde van Julianus de gewoone drank te Pa* rys f». S- II. Voor zoo verre het moogelyk is, behalven het water, eenige andere vloeift^ffe in te voeren, die beftendiglyk een voor den mensch voordeeligen drank oplevert, zoo kan men het bier, hetwelk meer volgens de wetten der gezondheid, dan wel volgens den fmaak bereid is , voorzooeenen gezonden drank houden; men heeft met recht aangemerkt, dat het bier voed en vet maakt; deeze eigenfchap wilde ik echter niet gaarne tot deszelfs lof aanvoeren; de drank moet volgens de natuur niet alleen het verlies van vochten in ons lighaam vergoeden, maar dezelve moet tevens ook de aardachtige en zoutachtige deelen , welke ontlast moeten worden, ontbinden, tot zich neemen eii wegvoeren ; dit kan door geen dik en fterk voedend bier gefchieden, gelyk dit meede niet in ftaat is behoorlyk den -dorst te lesfchen, en dit,is veel ligt zoo wel een der oorzaaken van het vet worden der bierdrinkers, als de voedende deeltjens, die hetzelve aanvoert, ten minfte fchynt de oorzaak der fteen, welke in die landen, alwaar het bier drinken zeer in zwang is, veelvuldig word waargenomen, veel meer tan het niet ontbinden en afvoeren der aardachtige ieeltjens , dan wel aan het toevoeren derzelver te' noeten worden toegefchreven, indiert niet het wa:er, het welk tot het bierbrouwen gebezigd word net aardachtige deeltjens overlaaden is, in dit geval zou- De Am. I. H  Staatu e~g blik©. 323 zoude het fteik kooken en uitdampen van de vloeibaarfie deelen des waters deeze oorzaak nog vermeerderen. De ondervinding, welke leert, dat het bier zwaarer bloed maakt, de vochten verdikt en de vaste deelen verflapt, fchynt deeze waarneeming te bevestigen (*), 'er is ook tusfehen de inwooners der bier en wynlanden , welke laatfte doorgaans het geheele jaar door water drinken , zoo een merkelyk onderfcheid, dat het my zwaar zoude vallen het leevendig 1 uitzicht van den Franschman en bewooner der vvyn]landen, meer aan de luchtfireek, dan wel aan den gewoonlyken drank toe te fchryven, vooral wanneer ik 1 bedenk, dat de mensch grootendeels uit vochten beIftaat , welker meer of min gemaklyken omloop, de 'Vaten dezelfde zynde, eenen zeer gewigtigen invloed iop de fnelheid of vlugheid der gedachten der gemelde ivolken hebben moet. §. III. Ik geloove, dat, daar het bier tot zoo eenen algemeenen drank, vooral in Duitschland, ingevoerd is, :een onderzoek aangaande de gezondfte bereiding van 1 [hetzelve des te minder overboodig is, daar de veelvuldige kunftenaryen , die men by het bierbrouwen tn het werk ftelt, ten duidelykften toonen, dat men toergensmet het gewoon voorvaderlyk walgend zoet bier ( a ) Ctrevijïa pro potulcnto oriinaria ut tritium habitus ut pluriuum fpongiofut , bumorts tnucofi filida intrtiora s pie1m,an n mp\ Mat. Mtd, p. 29. X Van hitp Bier, iVo8«r- Wendigë voorzorgen det' megent%  Van hit Bier. Uitwerking jkr eew&udige bieren Geneeskundigvermogen van fom mige bieren. 324 Geneeskundige bier te vreeden is; maar nu eens voor den fmaak, dan e' weden mi voor de maag, 'er altoos iets heeft getracht r daar by te voegen, 't welk hetzelve , als eene alge- • f meene volks-drank befchouwd, geenfints te lofwaardiger maakt. Men befchuldigt het eenvoudig zonder hop of eenig; ander fpeceryachtig byvoegzel toebereid bier, d,at het- I zelve versch zynde , winden , buikpynen , flym,, f moeilykheid in het waterloozen, en oud zynde hett zuur en eene bedorve fpysverteering veroorzaakt, eni V: deeze befchuldigingen kunnen niet tegengefprokem 11 worden door het denkbeeld, het welk men zichi 1 van zoo een eenvoudig plantaartig afkookfel maakem moet , welks neiging tot eene azynaartige gisting im ffi eene warme plaats van oogenbljk tot oogenblik fier— zi ker Word , en in welks ilym eene meenigte lucht— 211 deeltjens verborgen zyn , die door de kracht der in- W gewanden van zwakke menfchen, niet kunnen te ondergebragt worden; hier van die d;kke gezwollem ^ bierbuiken, hier van die verilapte verteeringskragt em lf verftoppingen der ingewanden. Deeze nadeelige uitwerkingen trachtte men in laaten Vi tyd, door fpeceryachtige inmengfels te verbeteren,, w en dus herfchiep men eene algemeene drank in eenee ö" waare, dikwerf zeer onverftandig toebereide , artv In feny. »« Men geeve flechts acht op de uitwerking der mee- «" fte beroemde bieren, om zich hier van ten klaarftein $ te overtuigen. De Brunswykfche Mom veroorzaakt moeiiykheicrl in het waterloozen, de inwooners dier landen lydem "~ zeer veel aan den fteen. Het Danziger bier (Jopen-bier) geeft men alss & eem  Staatsregeling. 325 j teen foort van wonddrank'aan hen, die zich vertild, t iinwendig bezeerd en bloed gelpogen hebben, gezon. (den durven daar van geen gebruik maaken. De Engelfche Ale is in reuk en fmaak aan de prik- Ikelende Champagne wyn gelyk. . Het Hamburger bier veroorzaakt} zoo hetzelve . Iflcrk gedronken word. puiften in het aangezicht en Ibloedzweeren. \ Verfcheide bittere Duitfche bieren bevind men van n weelnutte zyn tegen het Scorbut,dus ftelde MackhLbride en Colli.n voor om. dezelven ten dien \ ttinde op de fchepen in te voeren Qa). n Uit alle deeze aanmerkingen blykt in het alge5 rmcen, dat de meefte bieren, die ecnigfinrs in naam •. ;zyn , met maagverfterkende, verhittende , pis of r. szweet-dryvende, verdoovende, flaapverwekkende of 1. «buikzuiverende geneesmiddelen aangezet zyn, eif als I, ede zodanige den omloop der vochten kunnen verhaa- [ften, een foort van koorts verwekken en de affchei-» :11 :dingen vermcerderer. Deeze moeten echter de uitwerkfelen niet zyn, » wan eenen drank, die wy, als met onze natuur best , overeenkomende, tot onzen dagelykfehen drank'ge]e lbruiken,en offchoon zeer veele menfchen zich daar by (, Hangen tyd zeer wel bevinden , zoo kan h.et echter niet anders zyn, of andere moeten van dit gebruik . wan geneesmiddelen, geduurende hun gantfche leeven , wroeg of laat kwaade uitwerkfelen ondervinden, In- :«_ ;•: ' (), Het gebruik van fommige kroeghouders, om het.  Staats regeling. 339 maate a's in fommige gedeelten van Duitschland, algemeen Buut!1*** aangenomen, envan'zoo veel nut, dat het wenfchelyk ware, hetzelve op die plaatfen , alwaar het goed en tot eene maatige prys te bekomen is, by de arbeidende klasfe onzer landsgenooten , de plaats der verflappende koffy en thee te zien bekleeden. Veele foorten van bier worden even gelyk onzen Schryver Van Duitschland aanmerkt, ook in verfchUlendfc Steden van onze Provinciën gebrouwen, zoo wel in prys, als lin kracht, fmaak, deugd en voedzaamheid merkelyk verfchillende, het is dus ter bevordering onzer volksgezondheid ook by ons van het grootlle belang, op de bereiding van zoo eenen algemeenen. drank behoorlyk acht te. geeven. VKXT4.ALSX. 5T* DERr  DERDE HOOFDDEEL: Gefbied. kundige aanmerbingenaar-gaande den Wyn in Duitschland. V00R2WRGEN met opzigt tot veelerlei soorten van W y n e n. Scelus efl jugu'are Fulernum Et dare Campano toxica Java mero. Martialis. §. I. De uitvinding van den Wyn, deszelfs zoo zeen verfchillende bereidingen, en in het algemeen de hiftorie der geestryke dranken , is door zoo veele; Schryvers voorgedragen , dat het nutteloos zoude: zyn dezelve andermaal teherhaalen; het zal genoeg' zyn hier te herinneren, dat het uit druiven geperst! en door gisting verder toebereid geestryk vocht, eer.. tyds in Duitschland geheel en al onbekend was, totdat men ten tyde van Keizer Probus, den wyn-! Hok in Duitschland begon te planten; offchoon mem reeds in de zesde eeuw in de Duitfche Wetten melding vind gemaakt van Wynbergen r» , zoo ver zocht echter de éerfie Bisfchop van Mentz, de H. 3 o n i f a c i u s van zyne vrienden in Engeland, ter1 rergelding van eenige hen uit Duitschland gezónde klei- (.a)LL. Baj. Ut. 8. C. 8, Til, i. C 14. J. «.j  Staatsre gelinö. 341 kleine gefchenken, een weinig wyns, ten einde de Bisfchop Ecbert en zyne broederen zich daar meede zouden kunnen te goede doen («): De voortreflyke Wynbergen van Rudesheim zyn niet ouder dan het jaar 1074. (£). s. 11. Het behoort veel meer tot myn ontwerp, om hier te onderzoeken , of Duitschland by dit heerlyk voortbrengfel , waar door thans niet flechts door geheei Europa, maar ook in andere Waerelddeelen de glorie van den ouden Rhyn-God nog dagelyks word uitgebazuind, of zegge ik Duitschland door dit voort• brengfel, met opzicht tot haare gezondheid zoo veel gewonnen heeft, als de uitgebreidheid van haa'ren koophandel daar door vermeerderd is. Dit zoude de Geneeskundige , die op zeer goede gronden den wyn als een geneesmiddel befchouwd (c), met neen beantwoorden ; een mensch, die naar de regels der gezondheid leeft, drinkt niet voor dat hy dorst ' heeft, hy heeft geen dorst, dan wanneer zyne vochten tot eene zekere maate verminderd zyn , of dat hy zodanig ;eene aandoening zyner zenuwen gewaar word , welke hem aanzet tot het na zich neemen van vochten , aan zodanige aandoeningen word door het gebruik van water , of een zagt afkookfel van voedzaame planten veel gefchikter voldaan, dan door geestCo) Epi/l. V. p.49. (fr)GUTENUS Cod. Diplom, T. I. p, 381. C<) Omne venum Medfeamentum efl, non pottts. Kallek JU, Pbvf. T. VI p. S4«. ¥ 3 Van ds« WïN." Invloed van den •wyn op dt a!g, meenl gezondheid. Pet wyn* irinken h >p zich '.elf ongetond.  -Van de Wtn. De gewoontemaakt bier echter eeni^ tiitzonde ring. 342 Geneeskundige «1 geestryke dranken, welke door hunne prikkeling hitte verwekken, het hart en de vaten in koortsachtige beweeging brengen, en de werking der maag en fpysverteering bederven, De gewoonte kan echter hierin eene aanmerkelyke uitzondering maaken, de niet meer zoo gevoelige g zenuwen lyden , als dan daar van zoo veel nadeel niet, de verftompte werktuigen der fpysverteering en andere dierlyke verrichtingen kunnen zoo eene prikkeling zeer wel verdragen, het zuur des wyns is zeer gefchikt om het bederf, aan ons dierlyk voedfel eigen , tegen te gaan ; dit alles word door eene uitgebreide ondervinding bevestigd. Hoe veele wakkere drinkc-broeders hebben niet eenen zeer hoogen en tevens zeer gezonden ouderdom bereikt; het zy verre echter, dat men hieruit zoude befluiten, dat men zich van den wyn, als van eenen gewonnen drank moest bedienen; dit gaat even min door, als dat men , omdat fommige lieden tot in eenen höo'gen ouderdom aan de wellust overgegeeven zyn , befluiten zoude, dat het involgen van zoo eene leevenswyze, zoo al niet heilzaam, ten minften onfchadelyk is; dit zyn flechts uitzonderingen van algemeene wetten, welke elk een met verwondering aanziet, en die in geenen deele kunnen opwegen tegen het ontelbaar aantal van hen, die als flachtoffers van zodanige onnatuurlyke dranken , in den bloei hunnes leevens afgcfneeden zyn : en , het geen de zaak nog erger maakt, is, dat deeze ongelukkige gevolgen meest al plaats hebben by de gevoeligfte, nuttigfte Leden der Maatfchappy, en doorgaans in eenen ouderdom , waarin zy voor dezelve van de meeste dienst zouden zyn. In  Staatsregeling. 343 In het vromvelyk gefhcht, by hetwelk vooral in de . wynlanden dit misbruik niet zelden plaats heeft, befpeureik daarin eene veelvuldige oorzaak van miskraamen, en van veelerlei toevallen geduurende de zwangerheid en het kraambedde. Deeze aanmerkingleid my natuurlyker wyze op den invloed van het wyn drinken op onze zeden, die wederom op hun beurt zoo eene aanmerkelyke uitwerking op onze gezondheid hebben; hoe veele opkoomende denkbeelden moet ik hier fmooren, om niet in het Zeedekundige uit te weiden, en aan het nadenken myner Leezeren de ligtelyk hier van af te leiden, gevolgen over te laaten. §. III. Uit aanmerking hier van zyn in verfcheide landen zeer-geftrenge wetten uitgevaardigd, ten einde het gebruik des wyns, wiens nadeelige uitwerkingen zoo gemaklyk in het oog vielen, te bepaalen, of ge. heel te'verbieden. In China had men in over oude tyden den wyn* ftok geplant, in laater jaaren wierd dezelve op bevel der Overheid wederom uitgeroeid, gelyk dezelve als. nog in dat land zeer weinig gekweekt word, men drinkt aldaar, zelf aan het hof des Keizers, geenerlei wyn Men weet hoe geftrengelyk de wyn den Muhame» tanen verboden is, en in lemen word elk een, die wyn in fja) Memoires concernant l'Hifioire , les Sciences & let ArSs de» Cbinois par les MiJJionaires de Peciing T. z. Y4 Van den WifN.  344 Geneeskundige Van den Wvn, f» NlEBUHR Reize I 5. (i) Spanhemius arf Caüimacbi Hymn. in Pol. (O Baile ƒ«/?<„•. ö> CW,;?, K i>er«m. ^f. GelliüS ««. £, X Cap. A37/7. .(.o") Gronoyius ai/ A, Gellium Lib, IV. C. XIX in het huis van eenen Arabier brengen wil, zeer fclier* pelyk geftraft O). De Griekfche Volkplantingen der Milefiers en Mafilienfers, verboden aan hunne vrouwen en aan die mannen , welke nog geen 30 jaaren bereikt hadden „ den wyn Het wyn drinken was de Romeinfche vrouwen zoo geftrengelyk vei boden , dat het den echtgenoot of nabeftaanden der vrouw vry ftond, wanneer dit aan haar bemerkt wierd, haar te dooden; waarom het ook onder hen gebruiklyk was, elkander met eenen kusch te groeten, waar door zy ligtelyk door den wynreuk konden verraaden worden (c), Egnatius Metellus fioeg zyn vrouw dood, omdat zy wyn gedronken had, en hy wierd wegens zoo eene daad niet aangeklaagd , zelf niet misprezen (zegt Gronovius), daar elk een meende, dat aan eene vrcuw, die de wetten der roaatigheid in zoo verre te buiten gong, zoo een voorbeeld mogt sjefteld worden (d). Onder andere belangryke wetten van Saleucus is ook eene in wezen gebleven, welke den wyn aanmat, en ten bewyzen dienen kan, dat de oude voU ten hunne vastbepaalde en dikwerf zeer geftrenge gezondheids-regelen hadden; „ wanneer iemand, „ zegt dezelve, onder de Locrenferen ziek zynde, „ zon-*  Staatsregeling. 34$ „ zonder aanraaden van zyn Geneesheer wyn gedron „ ken heeft, moet hy, offchoon hy ook weder ge zond wierd , ter dood veroordeeld worden, dewy „ hy te onpas wyn genuttigd heeft O): " het is b] de Spanjaarden , zelf onder de aanzienlyken, niet: ongewoons, dat zy, zelf tot hun 40de jaar geen wyr geproefd hebben; het ftrekt hunne wetten tot eere zegt William Temple, dat een man , wan neer men hem bewyzen kan, dat hy eenmaal in zyr leeven dronken geweest is, niet meer in het gerichl als getuige dienen kan (b), §. IV. De rampfpoedige uitwerkingen des wyns zyn voorramelyk aan de byzondere hoedanigheden der verfchillende wynen hunnen oorfprong verfchuldigd; elk deezer foorten heeft eene aan deeze byzonder eigene wyze van werking; in fommige wynen zelf heeft mei: ongemeene en zelf artfenyachtige hoedanigheden vvaar« genomen. üe Wynen van Arcadien bevorderden de vrugtbaarheid der inwooners; fommige wynen der Thafiers Verwekten eenen zeer diepen en aangenaamen flaap, andere veroorzaakten een pynlyk waaken: in Achaja naby Ceraunia groeide eene foort van wyn , welke de vrugt afdreef (c); dat verfcheide wynen tot de fteen der pisblaas oorzaak geeven, befluit Lange hier- (a) Aelianus var. bijt- Lib. II. Cap. 37. ( 6) Tb» Works of William Temple Vol. I. p.111, (f) Aelianus var, hifi, Lib. XIII. Cap. 6. Y 5 ■ Van de» Wyw. I r I [Verfcheide hoedanighedenvan vet' f billende, wynen.  Van den C a ) De morbiis Endemiis $. 9. (_b) l. e. p. 246. CO f«« «f» Ondervinding D. U\ 346 Geneeskundige hieruit, dewyl in Perfien , alwaar het gebruik des wyns verbodenis, bykans geen fteen of podagra beipeurt worden, welke ongemakken echter by de in dat land woonende Armeniërs , die meer wyn dan water drinken, niet ongewoon is (*); Haller heeft volgens C yp rianus aangeteekend, dat, hy onder de 1400 menfchen, welke hy van den fteen gefneeden^ad , zeer veele 'wyndrinkers , maar geen één' bierdrinker aangetroffen had (Z>) ; Zimmerman zegt: „ in Zwitferland veroorzaaken de zuu„ re en wrange wynen , die in de ftreken langs de Aar, de Reus en Limat geteeld worden, het meest „ de jichtpynen , terwyl ik daar en tegen den fteen „ en zelf het graveel in deeze landftreeken zoo zeld„ zaam vond, dat ik twyfele of dit ongemak wel „ ooit het voortbrengfel van ztuire wynen is, veel „ meer fchynen my die gebrouwe Franfche Italiaan„ fche en Perfifche wynen de fteen en podagra te „ veroorzaaken (c). " Het is eene zeer bekende waarneeming, dat fommige wynen terftond, nadat zy gedronken zyn, het water afdryven , terwyl andere , zelf in meenigte gebruikt, niet zoo gemaklyk langs deezen weg geloosd worden, maar veel eer eene lastige drukking in de onderbuik veroorzaaken; fommige wynen veroorzaaken duizelingen en hoofdpynen ; anderen laaten hevige pynrn in de ledcmaaten na , en geeven aanleiding , gelyk van de Bourdeaufche Wynen gezegd word,  Staatsregeling. 347 werd, tot het podagra O); zy , die aan deeze kwaal onderhevig zyn , kunnen flechts weinig foorten van wynen zonder nadeel verdragen; het misbruik des wyns is dikwerf de oorzaak des doods, daar de gemeene man by koortfige verzwakking, zelf in ontfteeking ziekten en het kraambedde , hier toe , en vooral tot den rooden wyn , gereedelyk toevurgt neemt. 4 Het nut des wyns in het geneczen van z er rewigtige ziekten, bewyst op de óvertuigendffe wyze de artfenyachtige hoedanigheid vr.n deezen dratk, en dus ook den voorrang, welke bet was er g! duurende de gezondheid boven denzelven heeft : de Geneeskundige hebben zich zelf te verwyten , datzy in zeer veelegegevallen hunne lyders den wyn als allernadeeligst verboden hebben, terwyl deeze daar naar fmagtcden, en hun verbod.op niet anders, dan op een dwaalend begrip, aangaande de werking van dit zoo aangenaam geneesmiddel, gegrond was; wy fchaamen ons ten 1 deezen dage niet deeze dwaling te erkennen, en on- t ze door bedorven vochten of andere toevallen veri zwakte lyders, dit verkwikkend vocht toe te ftaan; en ik geloove dat de beste Geneeskundigen met my zullen inftemmen , wanneer ik goede wyn , in be> hoorlyke maate, te rechter tyd aangewend, boven de : meeste onzer zogenaamde hertfterkende middelen den , voorrang geeve, en onder de meest geroemde ge: 1 neesmiddelen in onze Apotheeken de eerlle plaats aanwyze. Een zoo krachtig, zoo geneeskundig werkend vocht kan C"j De tumore p. 474. Van den Wïn. Nut dee Wyns in de Geneeskunde,  ▼anden WïN. Wal dl Overheid deswegens in hel werk kan feilen. i. 1 1 1 f e Men moei voor eene ^ goede foort _ van drui- ]'< ven zorgen, e d t e 348 Geneeskundige kin echter geen gezond voedfel zyn, en deeze hoe* danigheid moet de wyn in zodanige gevallen, alwaar dezelve niet vereischt word, aan de lyders tot een waar vergif, en voor zeer veele gezonden, die geene andere, dan eene dorst lesfende drank van noden hebben , tot eene allernadeeligfte zaak maaken. §. V. Hoedanige ook de uitwerkingen des wyns zyn moogen , zoo blyft dezelve, offchoon het wynzwelgen, in vergelyking van het gebruik der voorige eeuwen, nerkelyk afgenomen is, eene zeer geliefde drank, en leszelfs verkoop eene al te aanmerkelyken tak des koophandels , dan dat de Overheid haar werk daar ran zoude maaken, om door wetten het water de /oorkeuze te bezorgen, gelyk by fommige der oude rolken plaats had. /- 'Er is echter nog eene andere oorzaak, waar door Ie wyn tot eene hoogstnadeelige drank word, dit nanelyk , dat men by deszelfs bereiding zodanige oisflagen begaat, of wel voorbedachtelyk zodanige ;onttenaryen gebruikt; die veel meer tot de gifmening behooren , en aan dit vocht allerfchadelykfte igenfchappen meede deelen. By het bereiden des wyns, komt het vooral op den art en behoorlyke rypheid der druiven aan, en het te verwonderen, dat men in de wynlanden het aan ken Wynplanter overlaat, om een flecht foort van ruiven te moogen verkiezen, ten einde een groor hoeveelheid wyns te bekomen; of om meer dan sa foort van wynfiokken te planten, waarvan de :ne vroeger, de andere laater tot rypheid komt, ten ein-  Staatsregel! ng. 349 einde, wanneer in een jaar de eene foort minder gelukt, de andere dit vergoede, terwyl by den wynoogst alles met elkander ingezameld, en dus rype en on4-ype druiven te famen geperst worden. Of men plant wynftokken op zodanige plaatfen, welke uit hoofde van hunnen grond of ligging voor het ryp worden der druiven ongunftig zyö j wanneer flechts eenmaal de wyn uit deeze landftreek eenen goeden naam heeft weeten te verkrygen, tracht men ook het wrange, flechte druiven-fap onder dezelve aan den man te brengen. Offchoon men op de meefte plaatfen met den wynoogst niet mag voortgaan, zonder, na het vertoonen van genoegzaam rype druiven, hier toe van de Overheid verlof ontfangen te hebben , word echter hierop doorgaans zoo naauw niet gezien, en het ftaat de eigenaars der afzonderlyke wyngaarden , die tot geene heerlyke goederen behooren, vry dezelven naar hunne willekeur te doen afleezen; de uit deeze onrype druiven geperfte fap moet gewisfelyk zeer wrang, raauw en voor de gezondheid zeer nadeelig zyn, en tot colyk-pynen aanleiding geeven f», hiervan leid van S wie ten de zogenaamde contra&uuren , krommingen der ledemaaten , welke in Oostenryk zoo algemeen zyn, af De Overheid moet derhalven zorgen, dat niet dan goede foorten van druiven, welke in die landftreek, alwaar zy geplant worden, de behoorlyke rypheid verkrygen kunnen, het welk best door de ondervinding blykt, worden aangekweekt. Zv Ca) Astru c Tra». Patbol. p. xoo, H üxham. (*) Commenl, r. III. p. 23f, Van den WïN. NietaU» plaatfen zyn tut den wy*bowv gefchikt. Nedige rypheid der drziven.  WïN. jÊanmcrtiog. (a) D attius /. e. p. 63J. (£) Imman. Weberi Comm, Jur. de erimine adulteratoruwt < vinorum Franeof. & Lipf. 17JI. §. V. p. 2J. (O D ATTIUS I. t. p. 633. WEBER ƒ. ƒ>. 2|. 252 Geneeskundige 1487. te Rothemburg aan den Tauber bevolen, dat' men een vat wyns flechts eens en niet meer mogt zwavelen, en tot één voeder vat niet meer dan één lood zuivere zwavel gebruiken, en dus in de kleiner vaten naar evenredigheid ; de zodanige gezwavelde wyn moest ook aan de koopers als gezwaveld geleverd worden, opdat deeze bereiding niet andermaal in het werk gefteid wierde («?). Het voorfchryven van zuivere zwavel Was waarfchynlyk dewyl het nut der fpeceryachtige lucht toen nog niet bekend was; men kan het gewigt der zwavel voor een vat ook niet zoo naauwkeurig bepaalen 3 daar doch de overtollige in één vat ingebragte zwa-« veldamp weder overvliegt; wanneer echter iemand, ten einde den wyn fteikcr te zwavelen, dezelve dikwerf in een ander op nieuw gezwaveld vat overftak, of de wyn terftond voor dat dezelve afgetapt wierd, al te fterk zwavelde, dan eerst zoude dezelve te fterk met zwaveldamp bezwangerd worden (b). Soortgelyke Ordonnantiën wierden ook in den Jaare 1498. te Frciburg vast gefteid Cc), Men moest die Wynen, welke in Herbergen terftond afgetapt en gefchonken worden , flechts zeer ligt zwavelen , terwyl men integendeel de wynen , die op het voer lang bewaard worden, eer dezelve drinkbaar zyn , eenigfints fteiker zwavelen moet. $. VII h  Staatsregeling. 0.53 S. vin. Men kan de al te fterk gezwavelde wyn hier aan kennen, wanneer men eenige druppen in fterk water ontbonden zilver daarin laat vallen , als dan zal de zwavel het zilver zwart, en dus den wyn ros, bruin of zwart maaken; wanneer men een versch ei in een fchaaltje met zodanige wyn legt, als dan zal de fchaal van het ei geheel zwart worden, zoo de wyn te fterk gezwaveld, en dus ongezond is («); zoo men een ftukje glad gepolyst zilver in den wyn legt, zal hetzelve zynen glans verliezen en zwartachtig worden. 5. ix. Wat de ftraffe tegen het al te fterk zwavelen des wyns aanbelangd, in de Rothenburgfche Ordonnantie van 1497. word gezegd , dat , zoo men wyn vind, welk te fterk gezwaveld is, de vaten den bcdem moeten ingeflagen en de wyn uitgeftort worden; de overtreeder vervalt daar en boven in de b e van een Rhynlandfche gulden voor elke emmer van zodanige wyn. Dit word ook by de Ordonnantie van Freiburg van 1498. geboden. Hier uit blykt, dat men te dier tyd, toen 'er zeer veel wyn gedronken wierd, tegen zodanig eene ver* valfching allerzorgvuldigst gewaakt heeft. s- x. Het verkoopen van al te jonge Wyrt is een misbruik, het- ib~) QUELMALZ Vüf. dt vino mangonizaH, III. Deel. Z Van den WïN. Kenmerken vari te fterk %ezwavelden Straffe biertegeü» Üatieet der al it jonge wijnen»  VvN DEN Wyn. i ] ] ] ( a~) De virginum vefialium valetudine tuenda oper. om», p 690. O) Antbropol, Fvrenf. Se3. I. Cap. UZ. J. 18. 354 Geneeskundige hetwelk voor de gezondheid ten hoogften fchidelyk is; de zichtbaare gisting des mosts, waar door dezelve tot wyn gemaakt word, houd binnen weinige dagen op, de inwendige beweeging der famenftellende deelen van dit vocht blyft echter nog lang aanhouden , en de natuur bedient zich van dezelve om de groovere, aardachtige deelen van de dunner, geestrykc af te zonderen; de ontwikkeling der in de gistende vochten zich bevindende lucht, is geen derminfte vereischten die dezelve tot eene gezonden drank maakt; alle deeze veranderingen, waar door de wyn helder en van deszelfs wrange groene fmaak bevryd tvord, gefchieden langfaam , en des te langfaamer tiaar maate de wyn langer bewaard kan worden. Men begrypt hieruit ligtelyk, waarom arte jonge ongegiste wynen zoo nadeelig voor de gezondheid zyn ; Iamazzini heeft waargenomen, dat in Vrouwentloosters, alwaar, het zy uit hoofde van gebrek , het ty door eene flechte zorg voor den wynkelder, zeer /cel Wrange uit onrype druiven geperste nog niet beïoorlyk gegiste wyn gedronken word, hier door maagwnen , colyken en andere foortgelyke ongemakken veroorzaakt worden (a) ; Hebenstreit zegt, iet kan niet anders zyn , of niet behoorlyk gegiste vynen , die nog krachts genoeg hebben, om wel ver:orgde vaten te doen berften, moeten in den maag :cer nadeelige winden, colyk-pynen, zuur, en herige buikloopen veroorzaaken, gelyk dit meede door le ondervinding bevestigd word (£); het moest derhal-  Staatsregeling. 3SS halvendoor de Overheid verboden worden, nrype al te jong en nog niet genoegzaam uitgegiste wyn te verkoopen. Het is in fommige Steden van Frankryk gebruiklyk , het verkoopen des nieuwen wyns by de kleine maat, geduurende een zekeren tyd , naar maate de wynoogst vroeger of laater gefchied is , of tot Sint Maarten (den n. November) of tot den i. December te verbieden Men kan deswegens geene algemeene wet vast (lellen , óver het geheel zoude ik aanraaden, dat men geen wyn in hetzelfde jaar, waarin dezelve gevvasièn was, moest fchenken; en by zodanige wynen , welke eenige jaaren liggen moeten, eer"zy hunne volle rypheid bekoomen , moest mén ten minften dén jaar laaten vcrloopen, eer men dezelve aftapte; door zodanige wetten zoude gewisfelyk de prys deezer langer bewaarde' wyn eenigfints ryzen; doch het wyn drinken is geene zoo onontbeerlyke behoefte , dat men , om hetzelve te bcgunftigen , de gezondheid uit het oog behoeft te verliezen. §. XI. Het is op fommige plaatfen gebruiklyk, om de nieuwe wynen met verfcheide , doorgaans verhittende, kruideryen aan te zetten, en dit mengfel onder den naam van kruider-wyn , zelf reeds de eerfte week van den wynoogst, te verkoopen; men zao zonder dat ik dit behoef aan te merken, ligtelyk'beipeuren, hoe GO Code de Poiice eo Frttnte T. 1. p, zi%. Z 2 Van den WïN. Franfcht Ordonnantie. Voorfieh Van dt Kruiderivynen.  350 Geneeskundige •Van den Wïn. Van he zwavelen des Wyns ■ Zy moet niét toeftaan, dat men veelerlei foorten van druiven, welke op onderfcheide tyden ryp worden, onder e'kaöder plant. Zy moet niet toelaaten,'dat op zodanige plaatfen,alwaar de zon gëenfe genoegzaame warmte geeven kan . wyugaarcicn wTorden aangelegd. Z i in et dé tyd des wynoogsts, zoo niet liet aanhou lend flecht weeder op de heilzaamfte wetten eene uitz mdëring maakt, en men hier door genoodzaakt S uit twee kwaaden het minde te kiezen, op geenen lang te vooren bepaalden d?g voorfchryven , maar dezelve op zoo eenen tyd bepaalen , wanneer de des kundigfté buvgers kunnen verklaaren , dat het grootfte gr-deelte der druiven eene genoegzaame rypheid verkreegen heeft, en dat een langer uitftel die zoude doen bederven. Eindelyk moet de Overheid , wanneer de een of and~r tegen deeze heilzaame wetten misdreeven heeft, het welk door de zodanige, wier wynbergen afgezonderd liggen, ligtelyk gefchieden kan, het verkoopen van den wyn aan den zodanigen zoo lang verbieden, toe dat zyn wyn of drinkbaarer geworden is, of geheel en al tot azyn overgaat. §. V I. i De meeste witte wynen worden gezwaveld, om daar door de verdere gisting voor te komen , en zelve eene fraaijer couleur te geeven ; deeze zwaveldamp doet, zoo dezelve (lichts maatig is, geen nadeel aan den wyn, deeze word daar door niet ongezond, indien men die na het zwavelen eenigen tyd liggen laat, voor dat dezelve gedronken word; wanneer echter dea  Staatsregeling. 357 In Duitschland gaf Keizer Fr e der ik de III. ( 1440-1485.) hierop het eerst acht. Celte zegt in onze tyd heeft men, behalvcn veele an dei c zaaken, ook het vervalfchen van den wyn uitgevonden. , • Dit misdryf heeft zich niet flechts door geheel Duitschland, maar ook door Frankryk, Hongaryen, Poolen en andere landen verfpreid. Eenen Martin usB a var u s , een Geestfyke, uit het Zwarte Woud geboortig, word voor den uit- , vinder hier van gehouden (rt). Reeds in den Jaare 1475. vind men hier tegen deeze wef, dat het niemand, het zy geest elyk of waercldlyk, geöorlofd is, de wyn anders te maaken, dan 1 dezelve gewasfen is; in eene wet van nog ouder datum word gezegd, 'er zyn eenige Frankifche gelukzoekers gekomen, die zodanige wyn bereid hebben, welke men by onderzoek bevonden had , dat met kalk, met melk en andere nadeelige zaaken vermengd was (Z>), De Ryks-Ordonnantiën te Worms van 1595. zeg1 gen, dat de Roomsch Koning Maximilianus I. ernftig beval, de van zynen Vader Frederik, 1 ook met opzicht tot den wyn, uitgevaardigde wetten ■ in kracht en waarde te houden. Verfcheide ongevallen gaven in Duitschland in de i jaaren 1487, 1497, i498> '5°o, 1508, 1548,1577, en 1598. aanleiding tot verfcheide wetten en ordon! nantien tegen het vervalfchen der wynen. Daar Co) De origine . fitu & injlit. Reipubl. Norimb. weber /. e, {. 4. p. 9. {b~) dATTIUt it pate Imperiipublie», 1 3 Wys. OuJfie tut ittn bier tegen.  Van den Wyn. Nieuwer Wetten. Onftiadelykeproeven om den wyn te verbeteren. / e ) 35$ Geneeskundige Daar men door de nirwerkingen der vervalschte wynen bevond, dat derzelver vermenging zeer naby de vergiftiging kwam, wierden op zeer veele plaatfen op dit misdryf, doodftraffen gefteid. Te Eslingen, wierd in het laatst der v-oorige eeuw een Herbergier wegens deeze misdaad'onthoofd, en zyn boek, waarin hy zyne kunst van gifmengingen aangeteekend had , door handen des Scherprechters verbrand; in het Hesfenkasfelfche is in den Jaare 1751. op dit misdryf de galg gefteid. §. XII I. Het is echter ook eene uitgemaakte zaak, dat men van tyd tot tyd verfcheide onfchuldige middelen heeft uitgevonden, waar door men Hechter wynen kan verbeteren , of inlandfche zonder de gezondheid te benadeelen aan de vreemde meer geroemde wynen gelyk kan maaken; en men moet zeer geringe kennis hebbenvan de wynwording, om te ontkennen , dat deeze konst nog met zeer veel nut en voordeel kan uitgebreid worden. De moogelykheid hier van geeft aanleiding, dat lie-" den, zonder eenig kwaad oogmerk, echter ook zonder van het vermoogen hunner inmengfels eenige kunde te bezitten, alleenlyk hunnen fmaak volgen, en dikwerf hun onbekende zeer nadeelige middelen tot eene zogenaamde verbetering hunner wynen gebruiken ; de begeerte om een aan anderen onbekend geheim te bezitten, ten einde zyne wynen de voorkeur boven die van anderen te doen hebben, maakt dat men het bydegewoone konstgreepen niet laat berusten, maar dagelyks nieuwe tracht uit te vinden, en die als een diep geheim bewaart. Dit  Staatsregeling. 35-9 Dit alles moet het toezicht der Overheid op het vermengen des wyns zeer bezwaarlyk maaken , en zy is genoodzaakt zich vöornamelyk op de kenteekenen der fchadelyke bereidfelen des wyns toe te leggen. Men vind deeze bereidfelen in zoo groot eene meenigte, dat ik my vergenoegen moet Hechts de aanmerkelykfte daar van aan te voeren, en de zekerde tekenen op te geeven, waar door men derzelver aanwezen ontdekken kan. S. xiv. ■ De minst nadeelige vervalfching gefchied door de Herbergiers, en hen , die ons den wyn toevoeren,wanneer zy dezelve met water vermengen; als Geneesheer zoude ik hier tegen niets in te brengen hebben , indien de wyn niet tot verkwikking en verftvrking van myncn krachteloozen en verzwakten meedeburger dienen moest, die dus op deeze wyze in zyne verwachting word te leur gefteid: de Overheid heeft echter nog andere oorzaaken, om dit bedrog re weeren, en by de Freiburgfche Ordonnantie van 1497. -word hetzelve met ftraffe aan eer, lyf en goed bedreigd. Het is zeer bezwaarlyk iemand van zodanige vervalfching te overtuigen, en men kan dit onderzoek zonder gevaar aan den fmaak van het algemeen overlaaten. Hertog Ernst de Vroome, had vermoeden op de voerlieden, welke hem den wyn ten hove bragten, by wilde hen gaarne op de daad betrappen, en, daar hy naauwkeurig onderricht was van den tyd, wanneer zy op eene zekere plaats moesten aankooZ 4 men, V an den Wyn. Het wat- riben des Wyns.  i tanden Wyn. Vervalfchingdoor metaalflofj&va. 360 Geneeskund ige men, kleedde hy zich als een der voerlieden, en vermengde zich onder.deknechten, welke, zonder hem te kennen, terftond met de vaten te werk toogen, die open floegcn , 'er zoo veel wyns uitzoopen als zy lusteden, en het elkander lustig toebragten , de vaten vulden zy daar na weder met water aan, terwyl een der voerlieden hem toeriep, niet waar kameraad! zoo • moet men de groote lui aan het water zuipen krygen $. X V. Het gebruik van verfcheide metaaldeelen ter vervalfching van den wyn , is gewisfelyk het gevaarlyklte, het lood, waar van men zich tot dat einde het veelvuldigst bedient, is dus ook het al'crnadeeligst; Weber zegt, dat hem door een Hollands Koopman verhaalt was, dat hy jaarlyks alleen aan de Spaanfche en Franfche Wyn handelaars eenige centenaars loodfuiker af moest zenden; echter verzekert Gaujbius dat de vervalfching der Rhynfche en Mocfllwyncn door loodfuiker niet zoo algemeen is, als men doorgaans wel gelooft (Z<). Het is niet flechts deeze zoo gevaarjykc loodfuiker, maar ook het gemaklyk te bekomen zilverglit, loodwit, menie, en in het algemeen alle loodkalken* welke in eene zekere hoeveelheid in alle zuurachü! ge wynen, en zelf in wyn-azyn ontbonden worden,' van deeze alle kunnen zich die rampzalige vergifmengers bedienen, om een geheel vat met zoo een raauw, onaan- (o) Weber /. c. p, 22. (*) Verhandelingen der Haarl. Maatfchappy t Deel.  Staatsregeling. 361 onaangenaam vocht in eenen zoctachtigen drank te veranderen, en dus doen zy hunne ellendig bedrogen meede menfchen een vocht, het welk niet fkclus uit zich zelf door deszelfs onrype fcherpte ongezond is, maar het welk zy door hunne vervloekte bymcngfels in een waar, fchoon langfaam werkend, vergif veranderen , zonder achterdocht inz weigen. Ik fchroome die kwaade hoedanigheden op te noemen , welke door de Geneeskundigen aan het lood worden toegefchreven, het zal genoeg zyn te herinneren, dat het verfchnklyk lood-colyk {Culique de I'oitou') hier van haaren naam heeft, en dat de verfchriklykfle, zoo wel als de gevaarlykfie, toevallen de gevolgen zyn , welke het inwendig gebruik van eene zeer geringe gifte van zodanig eene metaalftoffe ten gevolge heeft. Deeze vergiftige uitwerking van het lood word wel door fommige beroemde Geneeskundigen , by voorbeeld, door Vogel, in twyffel getrokken, dewyl de uit lood bereide geneesmiddelen door fommige Geneesheeren, in longeteering , buikloop en andere kwaaien zyn voorgefchreven; ja zelf de lood-azyn, by wyze van clyfieer tegen de loop is aangeprezen O) ; 'er is .echter thans geen Geneeskundige die de loodbereidfels voor geen waar vergif houd, offchoon deszelfs inwendig gebruik als een geneesmiddel , even min als dat der bytendc fublimaat, en des dollen kervels , hier door niet verboden word ; een langduurig gebruik derzelver onder dë fpyze of drank (<0 Hochberg in Georgiis curiofis P. i. Ut, I, C. 12a, Z5 1 Van bes Wï.n. •  'Vanden WïN. 362 Geneeskundige drank zullen echter altoos kwaadaartige gevolgen na zich fleepen. Ik kan niet nahaten hier een zeer merkwaardige en hier uitmuntend te pasfe komende plaats van Zuckert by te brengen, hy zegt „ in de Jaaren 1694, 1695, „ en 1696. ontftond in Zwaben en zeer veele Wur„ tenburgfche Steden en Dorpen eene algemeene ziek„ te, die met vreeslyke buikpynen , benaauwdhe„ den , verffikkingen , hartkloppingen , beeving, „ zwakheid, e'n verlamming der ledemaaten en uit„ teering vergezeld was ; men bemerkte, dat zy die „ van deeze ziekte aangetast wierden zeer ryklyk „ Rhynfche- Moefel- en Neckar- wynen gedronken hadden , men noemde dit dus de wyn-ziekte. „ Gockelius , Vicarius en Brunner, „ hebben toenmaals hier over gefchreven, men vond „ de oorzaak deezer kwaal weldra in de met zilver„ glit vcrvalschte wynen; men geloofde eertyds dat „ het zoo verfchriklyk Colyk de Poitou in Frankryk „ van de aldaar bereide wrange wynen , en het Co„ lyk van Devonshire in Engeland van de fchërpzuu„ re appelwyn veroorzaakt wierden ; daar echter „ beide deeze foorten van colyk met het zogenaamd „ lood-colyk van hen , die in het lood arbeiden, „ volkoomen overeen komen , zoo konde men daar„ uit afleiden, dat dezelve door de, het zy bedrieg„ lyke, het zy toevallige, vermenging der wynen te „ Poitou , of- in Devonshire veroorzaakt wierden, , en de yroeven, deswegens door Doétor Baker „ genomen, ftellen deeze zaak, ten minften voor „ zoo veel het Colyk van Devonshire aangaat, bui„ ten alle twyffel. „ Hy beroept zich Vooreerst op Doctor Wall, „ die  Staatsregeling. 363 ,, die verzekert, dat te Worchester , Hereford en „ Gloucester , de flappe zutire appeldrank de gewoo„ ne drank is, zonder dat echter de inwooners hier •„ van eenig nadeel ondervinden ; toen echter een op„ kooper,'in een jaar, waarin de appelen zeer over•„ vloedig waren , by gebrek van hout vatweik, eenen looden bakmetnicuweappeldrankgevuldhad, ,, om dezelve le bewaaren , hadden alle, die daar van ,, gedronken hadden, het zogenaamd lood - col>k ge,, kreegen , gelyk ook gebeurde by zodanige, welke ;,, de appeldrank gebruikt hadden, die in een met lood „ belegde pers geperst was; in fommige déelcn van ,, Devonshire worden tot het bereiden van den appel, „ drank ronde bakken gebruikt, welke uit verfchil„ lende ftukken van eene zwarte fteen beftaan, met ,, yzeren banden aan elkander gevoegd, en welkers ,„ mesnigvuldige en dikwerf zeer wyde fcheuren met . „ lood gevuld zyn, in deeze komt dus het zuure fap jder appelen in onmiddelyke aanraaking met dit zoo .„ gevaarlyk metaal ; de persbak word ook wel .„ eens met lood bekleed ,' of ten minften de reeten .„ daar van met lood bedekt, of het fap word door .„ loode buizen in den vergaader-bak gelegd, zelf , „ deeze was in het Kerfpel Bury, meede van dat .,, metaal, hier door wierden de vreeslykfte colyk,„ pynen te weeg gebragt, die echter ophielden, zoo . „ dra men van deezen looden bak niet meer gebruik .„ maakte: Doétor Baker heeft in een herhaald .„ Scheikundig onderzoek de appeldrank van Devons.„ hire in de daad met loodzuiker bezwangerd gevon.„ den («). " De ia ) /. s. c IV. p. 213, Van de.n WïN.  2.Ó4 Geneeskundige 'Van din Wyn. Gevaarlyie gevolgen van op deeze •wyze vervalschtenWyn» \ i £ , 1 De doodlyke uitwerkfels van zodanige vervalfchingen worden reeds in de oude wetten met de fterkffe verwen afgemaald. Een voornaam Herbergier, had in den Jaare 174$. van een in een andere Stad woonend Wynhandelaar eenige voedervaten van een' wyn ontfangen, welke om deszelfs uitmuntenden fmaak in het algemeen zeer gerrokken was, en waarvan hy aan de meest aanzienlyke lieden zeer veel leverde, weldra echter befpeurde men by alle colyk, miagpyn'en , ftuipen, verftoppingen , by fommige zelf verlamming van fommige leden; deeze zoo algemeene toevallen decdenopalgemeene oorzaaken denken, en men bevond weldra door Scheikundige proeven, dat deeze wyn met loodfuiker vervalscht was; men verzegelde de vaten, en deed de wynen van den Wynhandelaar meede onderzoeken ; deeze alle wierden , op zeer weinige vaten na, op deeze zelfde wyze vervalscht bevonden ; men bekwam meede van allerwegen berichten , aangaande le kwaade uitwerkingen, welke by hen befpeurd wierJen , die van den door deezen Wynhandelaar geleverien wyn gedronken hadden, men ipeurde hem zorgvuldig na , van wien het noodlottig voorfchrift ter /ervalfching afkomftig was, men bevond dat dit ge-' socht moest worden in een boek welks zesde uitgaf in den Jaare 1707. te Hamburg gedrukt was, en vaarin tot het zacht maaken van eenen jongen wranren wyn word voorgefchreven om dezelve met eene :ekere bepaalde hoeveelheid azyns , waarin loodglit mtbonden is, te vermengen. De Wynhandelaar wierd in eene groote geldboete n fchade vergoeding aan hen, die door zyne ver'alfching geleeden hadden , veroordeeld, en al de ver-  Staatsregeling. 355 vervalschte wyn, welke men ontdekken kon , wierd ii zyne tegenwoordigheid op het open veld uitgeftórt, de vaten , waarin dezelve was bewaard geweest. wierden verbrand : dus wierden op de eene plaats 22, op eene andere 14 voedervaten van eene heerlyke wyn , die buiten eenige noodzaak zoo noodlottig vervalscht was, uitgeftórt , en 36 voedeivaten aan d( vlamme opgeofferd. Men onderzocht by die gelegenheid de kelders var de overige Wynhandelaars , hier in wierd echter niel dan zuivere onvervalschte wyn gevonden. Deeze gefchiedenis is niet flechts een fpreekend be wys van de rampzalige gevolgen door het vervalfcher des wyns ontftaan; maar men kan tevens hieruit af neemen, welk nadeel dén eenig zelf onder het oo£ der Overheid herhaalde kceren uitgegeeven prulfchrif kan te weege brengen; hoe meenig kettersch boek ii op last van geestlyke en waereldlyke gerichtshovei door beuls handen verbrand, het welk geen zoo na nadeelig venyn bevatte! Voor het overige zyn de gewoonlykfte gevolgen n; het gebruik des met lood vervalschten wyns, koortfige aandoeningen , ondraaglyke hoofdpynen , onzin nigheid , dolheid, benaauwdheden , hoest, engborftigheid, kwaalykriekenden adem, hevige fmerten ir de linker buiks-holte, opzwelling van den maag kramp-kolyk, aanhoudende hardlyvigheid, ftuiptrek kingen, verlamming , tot dat eindelyk de dood di treurig toneel befluit («). j. XVI (a) L.'Heistkr de Cura Pr'me. circa Samt. Subditor, §. VI, Efb. Nat, Cur. Dec, III. Ann, IV. Obf, 30. 52. 100. 'Van den Wyn. l I 1  %66 Geneeskundige 'ViVDEN Wra. Van bet uu?ggieten des tiervaUtbten Wyns. » ( < j I I l ] ( i l §. XVI. Ik kan niet nalaaten hier eene aanmerking te berde te brengen, die, offchoon niet onmiddelyk tot deeze ftoffe behoorende, echter het best ter deezer plaatfe voegt. Het komt my voor onnodig te zyn, de met loodfbffen vervalschte wyn weg te werpen, men konde zich van dezelve tot het ftooken van brandewyn bedienen. Gmelin verzekert, dat de ontbonden loodftoffen met de overgehaalde wyngeest niet overgaan, en dat zoo de wyngeest door het bygevoegde proefvocht zwart word, dit waarfchynlyk aan het overhaalen van dezelve in onzuiver koper vatwerk moet toegefchreven worden. Dit verdient door ervaaren Scheikundigen naauwieurig onderzocht te worden. De in het voor verhaald geval gemelde Wynhanlelaar, liet geduurende zyne gevangenis de volgenIe proeven in het werk ftellen, hy liet eene halve aam les vervalschten wyns in een vat op droesfem van •eeds afgeperfte druiven van den laatften wynoogst tieten , deeze wyn , na dat dezelve eenjge dagen laarop geftaan had, en vervolgens uitgeperst was, vierd door de wynproef niet meer zwart; ook deeze >roeve verdient een nader onderzoek. Het verbranden van zoo veele nuttige wynvaten :omt my voor onnodig te zyn, het uitfehaaven der iuigen, en het uitbroeijen derzelver met heet water, :oo lang, tot dat men in het daarafkoomend water ;eene looddeeltjes meer ontdekte, zoude genoegzaam yn, om de vaten wederom ten vollen gebruikbaar te  Staatsregeling. 36*7 te maaken , ten zy men hier door de.firaf wilde ver;zwaaren, en dus den affchrik vcor het vervalfchen des 'wyns vergrooten. De overige fchadelyke middelen, uit het Ryk der IDelfftoffen, waarvan men zich tot het vervalfchen des < uvyns bedient , zyn de Marcafit , de gefublimeerde ); het kryt, de ongebluste kalk :en andere foorten van aarden, welke grootendeels ge» ;bruikt worden , om den wyn zyn overtollig zeur te beneemen , zyn minder gevaarlyk, zy maaken daar en hoven , dat de daarmeede vervalschte wyn minder gezogtword, en dus ook minder nadeelig is, deszelfs laanhoudend gebruik veroorzaakt echter verftoppingen , waterzuchtige gezwellen en gebreken der fpysverteering (c). Het is zeer waarfchynlyk, dat ook het Spiesglas cothet vervalfchen des wyns gebruikt word , dit word (wel bezwaarlyk daarin ontbonden, de arfenicaale en zwavelachtige deeltjens, welke zich in' dit halfrnetaai bevinden, wederftaan echter niet ten vollen deszelfs Inntbindend vermoogen. i Men heeft meede in fommige wynen in derz;elver loezinkfel eene aanmerkelyke hoeveelheid Vitriool ontidekt, van deeze zal de Wynhandelaar zich bedient heb- ;((m. imifie van de Heeren Geoffroy, Hellot en , R o u e l- (tf) Arret de la Cour dee Aid.t 24 Janv, i-4s. Aa 4 Van dsn Wyn. tegen deeze verval\cbing, Franfcht Ordonnantie,  372 Geneeskundigs Van den WïN. Algemeene Kentekenenvan verdachteWynen, (tT) Dectaration de l'Ordonnante de 1680. Tït.j. Lettres petten- • tet du if Juin i tfjjt dei «7 May & 17 Novembre 174*. Rouelle, ervaren Scheikundigen, ten einde deeze wyn te onderzoeken, en na het in het werk ftellen van veelerlei proeven door uitdampen, overhaalen, en het byvoegen van andere middelen verklaarden de Gemagtigden, „ dat, alhoewel men in de „ aangehaalde wyn noch metaalachtige, noch andere „ voor de gezondheid onmiddelyk' fchadelyke zaaken ,, ontdekt had, men echter dezelve voor een , by een „ aanhoudend gebruik, nadeelig vocht moest houden." Na deeze uitfpraak wierd de veroordeelde wyn voor de wooning des verkoopers in het voorby ftroomend, water in tegenwoordigheid van gerichtlyke perfoonen,. uitgeftórt, en de Azynhandèlaar, daar en boven eene andere boete opgelegd De algemeene kentekenen van verdachte wynen zyn by witte Rhynfche en Moezelwynen, wanneer die naar evenredigheid van deszelfs zwaarte en ouderdom eene meer dan gewoonlyk hooge couleur hebben;, wanneer die zoetachtig fmaakt, offchoon dun, jong,, of van een flecht gewas zynde, zoo dezelve by het; drinken eene famentrekkende fmaik op de tong ach-terlaat; wanneer men die voor een laager prys ver-> koopt, dan deszelfs oogfchynlyke waarde meede i brengt; wanneer die by verfcheide menfchen, ook: by hen, die dezelve niet onmaatig gedronken hebben,, ongewoone maagpyn , en krimpingen in den buik veroorzaakt; by de roode wyn komen de volgende: tekenen nog in aanmerking , wanneer dezelve eene te ligt of te donker roode verwe heeft, wanneer die; niet:  Staatsregeling. 373 niet borlende, maar als olie uit de fleschloopt; zoc de flesfcheo, waarin hy eenigen tyd geftaan heeft, inwendig met eene roode korst overtoogen zyn; wanneer de fles;, zoodra men die opent, fterk naar brandewyn riekt; indien de wyn in geringe maate gedronken naar het hoofd vliegt, groote hitte of eene moeilykheid in het waterloozen, pyn en zwaarte in de ledematen, ei diergelyke toevallen veroorzaakt; voor het overige worden de wynen best door het byvoegen van andere bereidingen beproefd, j De vervalfching door loodftoffen word het best ontdekt door de fympatetifche inkt, welks bereiding hier voor reeds is opgegeeven, vooraf moet men overtuigd zyn, dat deeze inkt, welke ook onder den naam van het liquor probatorius (proef-vocht) bebekend is, behoorlyk bereid, en door te lang bewaren, gelyk fomwylen gefchied, niet bedorven is, ten dien einde giete men eenige druppen in lood-azyn, deeze zal terftond zwart en troebel worden, men doet best wanneer men geen lang bewaard, maar telkens op nieuw bereid proefvocht gebruikt, men verrichte de proefin de open lucht, daar dezelve een 1 onverdraaglyke ftank als van vuile eijeren verfpreid. Men giete de verdachte wyn in een helder doorfchynend glas, en druppe daarin tien of twaalf drup,pen van dit zogenaamd Proefvocht; wanneer de wyn idaar door terftond troebel, eerst roodachtig, daarna 1 bruin, en eindelyk geheel zwart Word, (daar daar en 1 tegen de onvervalschte wyn een zuiver wit zwavelachttig bezinkfd geeft) zoo beoordeelt men, volgens de rmeer of min fnelle nederpluffing , en de meer of min iin het zwart vallende verw, de meerder of minder [hoeveelheid der zich daarin bevindende loodftoffen, Aa 3 en Van dsn WïN, Middel Ier ontdekkingvan de lood/togen.  Vkn den Wriv. Nodige wynen arfetiicum, of het geen naauwlyks geloofbaar is debytende kwik gemengd word, zoo kan men het eerfte door het bydoen van een ontbinding van lood in fterk water , het tweede door het byvoegen van den fpir. falh amtneniaci ontdekken («). Zoo de wyn met kalk gemengd is, om denzelven het overtollig zuur te beneemen, of heeft men door kalk met duiven-mest in den Champagne-wyn het opbruisfchen getracht te verwekken, zoo giete men een weinig van deezen wyn in een' zilveren lepel, deeze zal alsdan, wanneer de wyn eenigen tyd daarin ftaat, geel worden, ontbonden wynfteen - zout maakt den wyn melkachtig en troebel. Dit zyn de meest gewoonlyke wynvervalfchingen ; 'er zyn echter onder den grooten hoop van geweetenlooze Wynbrouwers nog zeer veêle fchadelyke konstgreepen in zwang, het zy genoegzaam de middelen ter onderzoek aan de hand gegeeven te hebben, de vreeze voor hetzelve kan veelligt den booswicht nog terug houden, vooral, indien hy weet dat vergifmenging niet ongeftraft blyft, en 'er gepaste wetten vastgefteld zyn, om dit zoo fchadelyk misbruik tegen te gaan. §. X X. Hier voor hebbe ik reeds van verfcheide wetten tegen de wynvervalfching, en daarop gefielde ftraffen (tot doodftraffen toe) melding gemaakt, daar doch deeze wetten doorgaans by gelegenheid van een foort- ge-  Staatsregeling, 377 gelyk misdryf in 'drift ontworpen zyn , zoo verwaarloost men weldra derzelver uitvoering, Navier zegt, de Overheid ftelde voormaals opzieners over de dranken aan, het ftond hen vry uit elk vat wyns eene bepaalde hoeveelheid te neemen, en hier in beftond hunne bezolding, men trekt nog de wynkooppenningen, zonder echter het oogmerk des Wetgevers in aanmerking te neemen (ö). In het Jaar 1536. heeft de Raad in Leipzig verboden het gisten des mosts eeniger maate te beletten, of dezelve in te zeer gezwavelde vaten over te fteeken; alle Wynhandelaars moesten eenen eed doen, dat zy of hunne bedienden den wyn niet vervalfchen, maar in deszelfs oorfpronglyke zuiverheid laaten zouden (ZO- Door den Koning van Pruisfen , is in den Jaare .1722.. eene geftrenge wet tegen het wyn en bier vervalfchen uitgevaardigd, waar by het verkoopen van inlandfche voor vreemde wynen verboden word, en de wyn - of bier • verkooper, welke van vervalfching deezer dranken overtuigd kan worden , eene boete van 36 Ryksdaalers voor elke emmer vervalschten wyn, en 9 Ryksdaalers voor elke ton, met water of eene geringer drank, vervalscht bier word opgelegd, waarvan den aanbrenger een derde deel zal genieten, zoo dit andermaal voorvalt, word al de wyn en het bier, het welk in zyn kelder gevonden word, verbeurd verklaard, en hem word het fchenken van wyn of bier voor altoos verboden, de voerlieden, welke over- (o) Contrepoi/ons tSc. tam. II. p. 39. (*)!<• Z. SCHNJSIDER. Cbroniton Lip/ienfe L. V. p. »jt. - Aa 5 Van bem Wyn. In Sax ent Prutsfifebe Ordonnantie.  378 Genees k undige VA V DEN WïN. franfche Wet, WirzburgfcheOrdonnantie. Noodzaaklykheid der Qpzienert over de Wynen, overtuigd worden van den wyn. met water vernietigd te hebben , worden tot den vestingbouw veroordeeld. Nicolas Grenet, woonachtig te Pasfy vitte neuve le Roy, had zynen rooden wyn met appel of peeren-most vervalscht; by een vonms van hel Gerecht vanPaiys in dato 5. May 1751. wierd de met deezen wyn gevulde vaten enflesfehen verbruker, de wyn uitgeftórt, en de vaten veibrand, hem wierd den wynhandel in Parys voor altoos verboden; by deeze gelegenheid wi< rden zoortgelyke vervalfchingen - aan elk een op boete van 500 Livres, of zwaarer ftraffe verboden. In het Wurtsburgfche wierd by eene Ordonnantie van den ao July 1747. het vervalfchen of fmeeren der wynen verboden , vooi de eerste reis op ftraffe van verbeurdverklaaring dier wynen, en 20 Ryksdaalers boete voor elk voedervat, voor de tweede maal op ftraffe der tucht-huis, of vesting-arbeid, of zwaarer ftraffe, en zco wel de makelaar in wynen, als de kuiper, Specery-handelaar, en Apothekar, zyn verpligt hierop acht te geeven. §. XXI. Soortgelyke wetten zyn in zeer veele landen uitgevaardigd: het zoude echter wenfchelyk zyn, ten einde hier van met grond een gelukkiger gevolg te kunnen verwachten , dat overal Wyn - opzieners aangefteld wierden, wier verrichtingen hier in zouden moeten beftaan, dat zy ten minften elk half jaar onverwacht de kelders der wynhandelaars moesten bezoeken , en de zich daarin bevindende wynen naauwkeurig beproeven ; vooral moeften zy daarop acht geeven,  S T A A T S R E G E I, I N O. 370 Ven, of de openlyk verkochte wyn ook by die dezelve dronken eenige kwaade gevolgen had, zy moesten het verkoopen der-al te jonge wyn beletten, en acht geeven, dat de wynen in geen tinnen vaten bewaard worden, zy moesten zorgen, dat.de lucht tot het zwa« velen van het vaatwerk alleen door hier toe aangeftelde lieden bereid en verkocht wierd, en dat geen wyn al te zeer met zwavel gevuld wierd; vooral moeften zy het fmeeren en vervalfchen der wynen beletten. Aangaande de vreemde wynen ware het nodig te bevelen , dat het niet geöorlofd moest zyn dezelve in de groote Steden in te voeren, dan na alvoorens door de Wyn - opzieners onderzocht , en voor onfchadelyk erkent te zyn ; het moet de Herbergiers niet vryftaan deeze wynen met elkander te vermengen , en uit één foort meerder te brouwen; men moest van alle foorten van wynen eene verzegelde fles in bewaaring der Overheid ftellen, ten einde, ingevalle 'er eenig onderzoek nodig mogt zyn, de in de Her« bergen getapte wyn daar meede kunnen vergelyken. De Overheid moet zoo veel moogelyk de behandeling der aan elke landftreek byzonder eigen wynen trachten te ontdekken, en op alle moogelyke wyze de geheimen der Wynhandelaaren trachten na te fpooren, ten einde des te beter de voor de gezondheid zoo nadeelige mengfels, door baatzucht en onkunde uitgevonden , te kunnen weeren ; dit gevaar van vervalfching word grooter, naar maate , na jaaren van misgewas , de prys des wyns fteigert; men tracht van deeze duurte zich te bedienen , en door allerlei konstgreepen, zelfden flechtften ondnnkbaaren wyn eene meerdere of mindere maate van fchynbaare deugdzaamheid by te zetten; de in oorlogstyden de armée toe« Van»a* Wyn.  WW. ' Pan d Aftel- < PeirenWin. 3?o Geneeskundige * toegevoerde wyn is dikwerf derwyze vervalscht, dat men geene vyandlyke kogels behoeft, om echter de hospitaalea vol lyders te bekomen. §. XXII. . Die Wynen, welke uit appelen, peeren-, als besf fen , of andere fappige vrugten bereid: worden, zyn des zomers voor het landvolk eene nuttige laaving, zonder de nadeelige hoedanigheden van den wyn te bezitten. Een aangenaam zuur, met geene zeer groote hoeveelheid van geestige deelen verbonden , maakt dat deeze drank het bederf, het welk zich in het heete zomer - en herfst-weeder, vooral onder het fterk arbeidend landvolk, zoo ligtelyk openbaard, voortreflyk wederftaat , de verboren fappen zonder verhitting vergoed, en de afgematte zenuwen uitmuntend verkwikt. Men weet dat het water , offchoon hetzelve zeer goed zy, in zodanige tyden door de verwydde en verflapte vaten der huid zich terftond in het zweet wederom ontlast; dat echter eene geringe hoeveelheid azyn of brandewyn, hetzelve langer in het lighaam doet vertoeven, zich beter met de overige vochten doet vermengen , en dus den dorst beter lescht, dan zonder zodanig een byvoegfel; dit oogmerk word allerbest door de appel- of peeren-wyn vervuld; ik wenschte dus, dat de bewooners der wynlanden zich veel eerder aan deezen drank, dan aan het gebruik des Hechten wrangen landwyns gewenden, In verfcheide Provinciën van Engeland en Frankryk word een appel- of peefën-vvyn gedronken, welke ik,  Staatsregeling. 381 ik, zoo wel uit hoofde der aangenaame fmaak, als der gezondheid, verre boven onze meeste gewoone Duitfche Wynen den voorrang zoude geeven. Ware het niet beter, dat men, in de plaats van zeer veele op ongefchikte plaatfen aangelegde Wynbergen , den grond met nuttiger vrugtboomen beplante, die doch meede den graanbouw minder benadeelen, en veel minder aan misgewas, en het voortbrengen van oniype , fchadelyke vrugten onderhevig zyn. De Wyn teelt kan misfchien aan den Wynhandelaar i meer rykdommen verfchaffen; ik bevind echter overal den landman in de Wynlanden armer en ellendiger, dan in ooft-landen, alwaar men zeldzaamer misgegewasfen heeft. • Men kan ligtelyk nagaan , dat eene waterachtige uit wrange, onrype vrugten toebereide appel - of peeren-drank, van wegens deszelfs fcherpe en te min geestryke deelen, voor den maag en ingewanden nadeelig zyn moet. De ondervinding heeft meede doen zien, dat ook deeze drank door onvoorzichtigheid of baatzucht, even zoo wel als den wyn, vervalscht word, gelyk hier voor §. 9. gemeld is. Wanneer de vrugten niet ten vollen ryp zyn, is de cyder zuur, om deeze fcherpheid weg te neemen bedient men zich in Engeland van den barnfleen en de aluin; tot het klaaren van den cyder, zegt Z uckert , gebruiken de bereiders deezes dranks gewoonlyk gebrande aluin , kryt , kalkfteen , kalk, boonen-meel, ryst, talk, zwart zee-zout, en diergelyke zaaken, welke de groove en kleeverige deelen des cyders nederftooten; men moet echter in dit klaa- Vandem wvn,  3S2 Geneeskundige Van den i lett v>etgens bet ttaaren van drn klaaren met behoorlyke omzichtigheid te werk gaan , daar anderfints de hier toe gebezigde middelen der gezondheid kunnen benadeelen. 1'k ben van gevoelen, dat ook hier, gelyk by den wyn gezegd is , het veiligst zyn zonde alle konstgreepen te verbieden ; kryt of andere zuivere opflorpende middelen zyn , maatig gebruikt zynde, onfchadelyk , en beneemen de cyder deszelfs al te fcherp zuur, echter, offchoon men diergelyke verbeteringen aan een voorzichtig huisvader toe kan ftaan, zoö is het raadzaam deeze aan hen, welke in deeze dranken handel dryven , te verbieden , daar dezelve wel eens dienen om hier door nadeeliger konstgreepen te bewimpelen , vooral daar het algemeen daar aan gelegen ligt, dat het voor zyn geld zodanige waaren verkrygt, die voor de gezondheid niet nadeelig zyn. S. XXIII. Onder de veelvuldige aanmerkingen aangaande de vreemde byvoegfels by de wynen , heb ik wegens .het klaaren van den wyn , het welk doorgaans met :behulp van vischlym gefchied, zeer weinig melding gemaakt', daar ik van deeze behandeling, offchoon .■door Vogf.l niet voor zoo onfchadelyk gehonden, geene aanmerkelyke nadeelen duchte ; de vischlym ■moet gewisfefyk, als een dierlyk voortbrengfel, den wyn ligter aan bederf onderhevig maaken; een Wynhandelaar zal zich echter uit hoofde van zyn eigen voordeel wel wachten hier van zoo veel in den wyn te doen, dat dezelve hier door bederven zoude, hy zoude dus voor zyn bedorven of verfchaalden wyn weinig liefhebbers vinden. Niet  SfAAtsilÉÖELilfS. 3S3 Niet alle Wynhandelaars bedienen zich tot het klaaren van hunne wynen van een en het zelfde hulpmiddel, en het kan voldoende zyn, dat men diergelyke lieden, by hunne eerfte toetreeding tot dit hun beroep , met éenen eed verpligt, zich van geene andere „ dan van onfchadelyke bereidfels, te zullen bedienen. De vervalfching des appel - of peeren - dranks word op even dezelfde wyze ontdekt, als wy in dit Hoofddeel met betrekking tot de wynen aangepreezen hebben , en men kan dezelve met dezelfde voorbehoedingsmiddelen teegen gaan ( *). C*) Zie daar een Hoofddeel, het welk welligt veelen onze Leezeren te wydioopig zalfchynen, indien het ten nutte moet ftrekken aan onze Landgenooten, by wien de wynftok, niet om den wyn, maar flegts om desnelfs aangenaame vrugten , word "aangeweekt: dit verwikkend vocht is echter onder ons van een te algemeen gebruik, dan dat hetzelve niet eene aanmerkelyke plaats in dit Werk met het grootfte recht bellaan zoude; deszelfs onmaatig gebruik zal een voornaam onderwerp van een volgend Hoofddeel uitmaaken; hier blyft dus niets "over, dan om wegens het vervalfchen des wyns , voor zoo veel onze Nederlandfche Wynhandelaars aangaat, nog een woord hier by te voegen, och, of ik met recht dit woord als noodeloos mogt achterweege laaten! De aanmerkingen van onzen geleerden Schryver doen echter -hier meest alles af, wat wegens het vervalfchen der wynen en de middelen ter herkenning en voorkoming van dit misdryf gezegd kan worden, een misdryf, waar van het ongerymdheid zyn zoude onze Wynhandelaars in het algemeen te willen vryfpreken , vooral zy , die zich toeleggen , om vee~ lerlei vreemde wynen te verkoopen, en onbefchaamd dezelve voor, naar evenredigheid van derzelver fchaarschheid, geringe pryzen aan te bieden; de rondreizende inlandfche en buitenlandfche Wynkooper, die zyne zogenaamde roode , witte , Rhynfche en Moezel-wynen in alle Steden en Dorpen aanpryst, en aan elk , die hy vermoeden kan, dat zich flechts na en dan van dit vejkwikkend vocht bedient, als het ware opdringt , Vak om  384 Geneeskundige Staatsregeling. Vin den Wyn. i ] 1 < e 2 t a v z 1' fï v r c z \s tl V i V J> 5> »> dringt, blyft geenfints buiten vermoeden van eene meer of minder nadeelige vervalfching, daar de ongemeen laageprys, vaar voor hy deeze zyne waaren, vragtvry, aanbied , verjeleeken met derzelver fchynbaare deugdzaamheid, dit verjjoeden aanmerkelyk verfterkt, het welfc in veele gevallen ioor de zoetige fmaak der rhynfche, moezel- en roode Wylen ( om nu van geene vreemde wynen te fpreken ) en dikirerf ook door de daar meede genomen proeven in eenevoltomene zekerheid verandert; en van welke rampzaligegevol;en is dan niet dit verfoeilyk misdryf; de Wynbrouwer, die len ryken wellusteling gefineerde mengfels voor voortbrengfels ran verafgelegene vvynbergen doet inzwelgen, is gewisfelyk an een verfoeilyk bedrog niet vry te fpreken, maar hoe eelmeerishy te veroordeelen, die, door eene verleidende edienitigheid, fchoonfchynenderedenen, duure verzekeringen n eene laage prys} den middelmaatig gegoeden burger, vooreker het nuttigst gedeelte derMaatfchappy, verleid, om een p de tong wel fmaakenden, maar echter voor de gezondheid ilernadeeligfien drank , wier prys hem , wanneer hy die zuier en on vervalscht had moeten koopen, van deszelfs genot oude terug gehouden hebben, voor eenen geringen prys van em te koopen, en ten kosten van zyne gezondheid ditlangam, maar zeker werkend vergif voor eenen na zynen arbeid erkwikkenden diank met zynen gullen vriendenkring te geieten ; en hoe veelen ondervinden niet de nadeelige, doch ikwerf aan andere oorzaaken toegefchreven, gevolgen van ao eene godlooze bedriegery, die gewislyk verdiende het aakzaam oog eener menschlievende Overheid tot zich te ekken, en door verftandïge en burgerminnende wetten 200 sel moogelyk tegen gegaan te worden , gelykHunEd. Gr. Mog. e Heeren Staaten van Hol.'aud en Westfriesland by Placaate an den 9 Augustus 1Ö13. „ ter behoudenis der gezondheid van de ingezetenen verboden het inbrengen van Hommen dat is van wynen, welke van hunne vuiligheid nog niet behoorlyk gezuiverd zyn , en waar tóeede andere wynen vervalscht worden." Verta.AI.er. Einde van het Derde Deel.    ■ - ■- J