■  GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. VIERDE DEEL.   JOHAN PETER FRANK, Med. Doft. Hofraad van Zijne Keizerlijke Koninglijkc Majesteit, Hoogleer aar in de Praftijk der Heelkunde en Direfteur van het algemeen Hospitaal te Weeneny GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. o P VERHANDELING van die middelen, welke tot aanwas der bevolking , en bevordering der algemeens gezondheid bv ons en andere volken zyn in het werk gesteld , of nog aangewend zouden kunnen worden. Naar d*n Tweeden Druk uit het Hoogduitsch vertaald, en met Aanmerkingen vermeerderd, door H. A. B A K E, Med. Doft. Prteleftor in de Verloskunde en Stads Froedmeefter te Leyden. VIERDE DEEL. tb leyden ii tb amsterdam, «j A. en J. HONKOOP, en J. B. EL WE, MDCCXCVIL   Inhoud VAN HET VIERDE DEEL. Lj 1 " T* VIERDE HÓÓFD DEEL; Voorzorgen waegens de Qeestryke Dranken. Pag. 385 —4ot. Jliftorie des Brandewyns. Derzelver uitwerking op het: menschlyk ligchaam. Deszelfs maatig gebruik is niet algemeen nadeelig. Voor wien die vooral nadeelig is. MaatreRelen tegen het Brandewyn drinken. In Brunswyk. Vervalfching des Brandewyns. Des'zelfs onvoorziene vergiftiging. Maatregelen .dien aangaande te neemen. Aanmerking van den Vertaaler. Schandelyke en fchadelyke gevolgen der Dronkenfchap; deeze Ondengd vind ook plast? ónder onze Laridgehobteri. VYFDE HOOFDDEEL. ?an de Warme Dranken. Pag. 4S2 — 420. Van het Warm Water als drank. Êene Geneeskundige uitvinding. Uitwerking deszelfs in ziekten. Word daatóa uit weelde gedronken. Of het water door kooken gezonder word ? Nadeel van eene groote hoeveelheid van warme dranken. Van JV. P6*t. * hC%  n i n h o v D. het Theedrinken. Van de Kofly. Uitwerking van de andere Warme dranken. Aanmerkingen. Veelvuldig misbruik der warme dranken onder onzen Meedeburgeren. ZESDE HOOFDDEEL. V*n het nadeelig Vaatwerk en Keuken(Sereedfehap. Pag. 4tt — 45?. Van het Vaatwerk in het algemeen. Van de metaale vaten. Nadeel van hetzelve in vorige tyden. Deszelfs vermeerdering, Ontbinding des kopers in Koper-roest. Nadeel des Koper-roests. De Koper-roest ontftaat door Water. Door het Vet. Door allerlei Zuuren. Door vaste vooral ingez'outte Spyzen. Van het Tin. Kwaad vermoeden wegens dit Metaal. Vooral nit hoofde van het daarby gevoegd Lood. Van het Lood en deszelfs uitwerkfels. Of het Vertinnen van het Koper het te duchten nadeel afweert. Dit heeft men getracht te betoogen. Zondef groDd. Het Lood is in het Vertind Kooper fchadelyk. Proeven aangaande de nadeelige gevolgen van het metaal Vaatwerk. Beveelen tegen het gebruik van het Koper Vaatwerk. Ordonnantiën belangende het Vertinnen. Prnisfisch bevel. Franfche Ordonnantie. Proeve om het Koper Vaatwerk geheel af te fchaffen. Wat nog te wenfchen ware. Nadeel van verglaasd vaatwerk. Voorzorgen opzichtel^k het Keuken-gereedfchap. Van de in koper Vaatwerk groen afgekookte planten; enz. Oostenrykfche Ordonnantie aangaande de groene Augurken. Noodige bekendmaaking van diergelyke ongelukken. Aanmerkingen, Het nadeel van het Koper Keukengereedfchap by ons zeldzaamer. <— Aanpryzing van Yzer Vaat» werk. t W E E-  INHOUD. I« DERDE AFDEELING. yan de Maatigheid in het algem;en. Pag. 4S9 — 4«J- De onmaatigheid veroorzaakt de meeste ziekten. Deeze is $e oorfprong der Geneeskunde. Billyk gedrag der Artzen. Gewigtig onderwerp deezer Afdeeling. EERSTE HOOFDDEEL, fan de onmaatigheid 'w Eeten en Drinken. Pag. 464 — si8. Oogmerk van dit Hoofddeel. Invloed der onmatigheid op de gezondheid. Voorbeelden. Sajtifche Ordonnantie. Arragonfche Spys-wetten. Geleegenheeden tot Gastmaalen. Oude Wetten tegen de Dronkenfchap. Het Drinken om ftryd. Gefteldheid van Duitschland. Pruisfifche Ordonnantie. Orden tegens het fterk drinken ingefteld. Uitwerking der Dronkenfchap. Kan de onmaatigheid door wetten geweerd worden ? Maatregelen der Overheid tegen de verkwisting in Spyzen. Voorzorgen tegen het onmaatig Drinken. De overtollige Wynbergen en Branderyen moesten afgefchaft worden. Noodzaaklyke bepaaling van het aantal der Herbergen. Opzieners in dezelve. Dronkaarts moeten geltrafc worden. Zweedfche Ordonnantie. Van de Tabak. Wat deswegens te doen is. Aanmerkingen. Onmaatigheid in het nuttigen van Spyze. — Dronkenfchap. — Middelen daar teegen by ons intevoeren. — Gepaste vermaaningen daar teegen door de Geestlyken. —• Goed voorbeeld der Aanzienlyken. — AffchalFen van nutlooze en verkwistende maaltyden. — Vermindering van Herbergen en Kroegen. — Waakzaam oog op de byzgndere Maaltyden. >— Straffen dei Dronkenfchap. * * T W E I-  [V ï N H O ü D. TWEEDE HOOFDDEEL. fTa» de gezondjl* Kleeder-dragt. Pag. 510 — 58*." Verfcheidenheid der Kleedingen. De mensen heeft nimmer goo veel bedekfel nodig. Uitwerking der Kleeding op en» ligchaam en zeeden. Knelling der Kleederen. Verdere gevolgen. Nodige maatregelen der Overheid. Van de Hoofddekfels. Nuttigheid van het bloothoofds gaan der Kindeken. Nadeel van het ontdekken des hoofds by verfcheide Godsdienstoefeningen. Verfchillende verklaaringen aan het ontdekken ces hoofds gegeeven. Nadeel der al te veelvuldige Haairkappers. Van het ïlaairpoederen der Soldaaten. Van het Blanketten. Van het Hoofddekfel der Krygslieden. Van de ruige Grenadiersmusfen. Van de Hals-bindfels. Van de Keurslyven. Van het ontbloot draagen des Boezems. Van een/ge kleedingsftukken in den Militairenftand. Nodige orde met opzicht tot de veranderingen der Mode. Van het gevaer des handels in oude kleederen [op fommige tyden. Maatregelen hier tegen. Ontwerp eener Inftruétie voor oude Kleederen-koopers. Aanmerkingen. Nadeelige Kleeding onzer Voorvaderen. — Nadeel der Paruiken. — Natuurlykde en dus ook gezondfte Kleeding der Vrouwen. — Nut en fieraad van den Gordel in de plaats van het Keurslyf. — Nut der laag gehielde Schoenen. — De kleeding der Kinderen vooral der Meisjens onder de middelbaare klasfe onzer Meedeburgeren. — Nadeel van een knellend Hoefddekfel. — Van het Keurslyf. — Van de MuiJen. — Middelen teegen deeze misbruiken. — Wetten onder ons plaats hebbende ter afweering der befmetlyke Ziekten, die door Kleederen kon aangebragt worden. DER-  INHOUD DERDE HOOFDDEEL. Van de oponbaare Vermaken. Pag. 583 — 614. Elk volk heeft zyne byzondere geneigdheeden. Deeze moet men kennen en ten nutte maaken. Algemeene geneigdheid tot Verveeling. Zyn de vermaaken fchadelyk voor de Maatfchappy.' Deeze moeten behoorlyk gereegeld worden. Voordeel der vermaaken, die van ligchaamsoeffeningen vergezeld zyn. Noodzaaklykheid der Schouwfpeelen in de groote Steeden. Ongezondheid der meeste Schouwburgen en Operahuizen. Onveiligheid dier Gebouwen. Langduurigheid der Schouwfpeelen. Inv/oed van het vertoonde op onze gezondheid. Al te groote meenigte van Treurfpeelen. Gevolgen. Van de Muziek. Voorrang dier vermaaken, welke met ligchaamsoeffeningen gepaard gaan. De Dans. Ligchaamsoeffeningen. Surchone der Perfiaanen. Het Vermaak der Jagt. Aanmerkingen. Nuttigheid van een Nationaal Schouwtoneel. •— Nadeel onzer Concert - Zaaien. — Verbeetering van het Kerkmuziek. — Van het Danfen. VIERDE AFDEELING. Van de noodige zorgen voor de fVooningen der menfchen in het algemeen. Pag. éis — 613. Hinderpaalen in het beraamen van goede maatreegelen. Deeze zyn niet altoos aanweezig. Verfchil der ligging. Gevolgen op de Gezondheid. Belang hier van. Ontwerp van het volgend Hoofddeel. » 3 EER-  VI l N H O U 0. EERSTE HOOFDDEEL, Van de beste aanleg der fVoonplaatJen. Pag. 621 — 67$. De beoordeeling der gezondheid eener landftreek, is dikwerf aeer bedrieglyk. Noodwendige uitwerking weegens eene ongezonde ligging. Van de wooningen in hooge landen, en derzelver gezondheid. Ongezondheid van fommige Bergwooningen. Van de bewooning der Daalen. Van het vlakke Land. Van de Zwervende Woonplaatsen. Van de Wooningen in vochtige plaatfen. Verdeediging der laage Woonplaatfen. Weederlegging. Uitzonderingen. Nadeel der Overftroomingen, Schadelykheid van langfaam ftroomencïe of ftilftaande Wateren. Nut der Winden. Hoedanigheeden der voornaamfte Winden. Van de byzondere winden. Van de verflikkende Winden. Nut deezer Waarneemingen. Nadeel van te veel boomen in laage landen. Middelen teegen het nadeel der Overftroomingen. Ongezonde Rystbouw. Toepasfing der voorige Waarneemingen. Aanmerkingen. In hoeverre de keuze der beste woonplaatzen by onze Landgenooten toepaslyk zy. — By Volksverhuizing. — By het aanleggen van Volkplantingen. — By het verhuizen van enkele Huisgezinnen. — Verbeetering eener ongezonde landftreek in ons Vaderland. — Bevryding van overftroomingen. — Droogmakeryen. — Ongezonde luchtftreek van Amfierdam en in Zeeland. TWEEDE HOOFDDEEL. Van de gezondfie wyze van Bouwen onzer fVooningen. Pag. 677 — 713. Noodzaaklykheid van eene gezonde wyze van bouwen. Van het aanleggen der Straaten in de Steeden. Van de openbaare Pleinen. Van de Poorten eener Stad. Van de Stads Muuren. Van het planten va» Boomen op de Wallen en in de Stmten. Van de ia en om de Stad geleegen Tuinen. Tus- fchen-  t w h o v d; vir fcftenwydte tnsfchen de Gebouwen. Open Plein voor de Huizen. Van de Bottwftoflen. Van de Grondvesten. Hoogte der Gebouwen. Van te laage Wooningen. Van de hitte en rook der Wöoningen. Van de al te kleine Vengfters. Beste plaatfing der Vengfters. Verkeerde plaatting der Secreeten. Nadeel der Luifels. Van de openbaare Gebouwen. Van hec hewoone van nieuwe Gebouwen. Het befchildefen der Kamers; Aanmerkingen. Middelen ter verbeetering der lucht in onze engbeboude Steeden. — Zwaarigheeden in de uitvoering van het door Frank aangepreezen Plan noopens de gezondfte wyze van Bouwen. DERDE HOOFDDEEL. Vtn d* maatregelen ter bevordering der openbaare Zindelyk/ieid in de Steeden en Woonplaatfen. „ . Pag. 713—77S. Van den invloed der Zindelykheid op den welvaard van den Staat. Reinheid der Wateren. Van het Hennip en Vlas rotten. Van de Stads Gragten. Van de Vischvyvers. Van de Weiden en Tuinen. Van het beftraaten der Steedén. Nadeel van het Stof. Nodige Voorzorge. Van het veegen der Straaten. Reiniging der Straaten. Van het wegruimen der Slyk. Van het wegruimen van Ys en Sneeuw van de Straaten. Van het reinigen der Gooten. Van de Mesthoopen. Onreinheid der Inwooners. Van het uitwerpen van fchadelyfce zaaken. Onreinheid by het Bouwen. Het fchoonmaaken der Marktpleinen. Van de Gooten. Verzaamelplaats der Stads vuilnis. Van de Vilders. Van de Galgevelden. Van het Begraaven, i Morflgheid der byzondere Wooningen. Hier door word eene gei heele Stad verontreinigd. Voorbeeld van der Jooden ftraaten. i Morsfigheid der Kelders en Gewelven. Nadeel der Veeteelt in ' de Steeden. Plaatfing der heimelyke Gemakken. Van de onI gezonde Fabrieken en Handwerken. Van de Slagthuizen. Van (de Looyeryen. V«fcheide Ordonnantiën. Sterk riekende Eet- W38-  t.rt» « O ü D.t waareni van de Fabrieken in de Steeden. Zydeteelt: Zindelykheid der Kerken. Voorilag. Van de zindelykheid det menfchen in het byzonder. Maatregelen desweegens. Aanmerking»». Zindelykheid aan onze landaart eigen en noodzaaklyk. - Maatreegelen deswegens. - Ongezonde lucht m onze Kerken en Schouwburgen. - Verkeerde plaatQng de^ Secreeten in onze Woonhuizen. - Verbeetering der moiOgheid aan de Jooden te last gelegd. ^ IE E  VIERDE HOOFDDEEL; Voorzorgen weegens de Geestryke Dranken, Dubites, num hoe, ftve medicamentum, f:-e yenenum , int er potus fpecies oporteat referte. Haller Elem. Tom. Vl. p. 25i. I)e Brandewyn is, gelyk een ieder bekend is, een door gisting ontftaan, met den helm overgehaald, vlug helder vocht, het welk behalven het water, de olie en deszelfs zuure beftanddeelen geene vreemde deeltjens bevatten moet ; het welk met water zich laat vermengen, wanneer het fterk genoeg is, terftond vlam vat, en verdooving der zinnen en dronkenfchap verwekt. De uitvinding des Brandewyns is zeer oud, en hys die dit voortbrengfel het eerst proefde, en daar meede zich het geheemelte dagt te verbranden ,■ kon voorzeeker niet vermoeden , dat zoo een fcherp vocht door gezonde menfehen" tot vermaak zoude gedronken worden; het is ten hoogften waarfchynlyk, dit: de brandewyn zeer lang flechts voor een geneesmiddel gehouden, en als zodanig verkocht is, tot eindclyk deszelfs goede uitwerkfelen , waar onder door hen, wieohun weinig gezond verftand nog geüatfig l III, Deel. Bb tot Hijl fit les B' ai icwyns, ♦"ƒ"  386 Geneeskundige Van di Geestryce Dran- [EN. Derzelwr uit- tot een last is, gewisfelyk de dronkenfchap gebragt word, deszelfs gebruik algemeener maakten. Indien in het uitgebreid Ryk der gebruikbaare zaaken een voorwerp, in weerwil der trouwhartige vermaaningen van alle Geneeskundigen, in het algemeen in zwang geraakte, het is voorzeeker de geestryke drank: zelf de wilde volken der nieuwe waereld, wier nog ten vollen gevoelig geheemelte met geenen anderen drank dan met zuiver water bekend was; deeze zelf, by wien de brandewyn als eene gloeijende kool in den mond moet gebrand hebben, proefden die naauwlyks , of voegden zich by de Europeërs; ja fchatten zich gelukkig zoo zy alle hunne bezittingen, hunne vrouwen , kinderen, ja hnnne eige vryheid voor het verkrygen van deezen Goden-drank konden opofferen ; het geheel Noorden geeft zich aan den brandenwyn over; in gansch Siberien , by alle de Tartaarfche Horden ftookt elk huisgezin, op eene ons lang onbekend gebleeven wyze, uit meniënmelk hunnen noodwendigen en gewisfelyk niet geringen voorraad van brandewyn, en 'er zyn flechts weinige koudere ftreeken van Europa , alwaar de inwooners de brandewyn niet voor eene onontbeerlyke behoefte houden; zoo dat jaarlyks ontelbaare lasten graan en eene ongeloofiyke meenigte van fappige vrugten aan deeze wellust beftced worden; dermaate, dat de handel in geestryke dranken ten opzichte van deszelfs uitgebreidheid volkoomen tegen den wynhandel opweegt. §• II. Het geen de Geneeskundigen als gevolgen van het gebruik der geestryke vogten gedreigd hadden , is zoo  Staatsregeling. 387 zoo niet geheel, ten minfLn grooten deels met opzicht tot de brandewyn door de ondervinding be» vestigd geworden; men heeft eene meenigte van treurige gevolgen uit dit misbruik fpruitende aangct eekend , en zoo men hier door den geineenen man hier , van eenigfints had kunnen affchrikken, zoude ik met vermaak die geheele reeks van moordgefchiedenisfen weederom ophaalen , welke te recht aan deeze dranken wierden te laste gelegd; echter zullen de voorftellingen van den menfchenvriend, die dit boek leest, van veel meer uitwerking zyn, dan de vermaaningcu van den Arts; deeze doch meent men is amptshalven genoodzaakt door overdreeven uitroepingen, dan het een, dan het ander te verbieden, even gelyk den Prediker het zich eenen pligt reekend de onfchuldigfte bedryven nu en dan te heekelen. Zoo verre als het thans met deeze zaak gekoomen is, kan geen verftandig voorftel by den gemeenen man meer baaten, daar hem elk kroegje op alle uuren van den dag met open deuren aanlokt, vooral, wan« neer hy, gelyk in fommige gedeelten van Duitschland plaats heeft, door het nalaaten van den brandewyn zynen Genadigen Heer, die tevens ook zyn Brandewynftooker is , eene weezenlyke fchaade toebrengt. Dat ook de brandewyn , zoo als dezelve thans ten algemeenen gebruike geftookt word', maatig gebruikt zynde, voor den gemeenen man in kouder luchtftreeken, voor den onder den hemel in eene ligte kleeding geleegerden krygsman, voor den zeeman , den armen daglooner, die niet dan groove fpyzen nuttigt, en zynen dorst met water lescht, dat voor de zodanigen de geestryke dranken nist qngezond Bb 2, zyn, Van bb Gi'fstry- keDran» ken. Wcriingap bet vettscblyk 'igbaam, DeiZefff 'iruis is liet algeneenleelig.  'Vav de Geest rykkDran- ken. 388 Geneeskundige zyn, maar den omloop der vochten zoo wel als de fpysverteering bevorderen, en dus by hen eenen verkwikkenden leevensbalfem zyn , kan hy , wien de leevenswyze van de zodanigen bekend is, niet loehenen, indien men hem niet met recht van eigenzinnigheid zal befchuldigen, daar en boven doet dee- I ze drank den armen arbeider nog den gewichtigen 1 dienst, dat dezelve het gevoel des hongers verdooft. Het zyn de fterke al te geestryke vochten; het is de flechte verflapte brandewyn , welke het lighaam I met fchadelyke deelen opvult, welks overmaatig gebruikden dood van eene ontelbaare meenigte van men- Ij fchen veroorzaakt of verhaast, en als eene geftadig j werkende oorzaak van zoo veele volks-ziekten moet: Ij aangemerkt worden, zoo een al te geestryk vocht;li is dat geen, het welk in den wyn en het bier, het; ; opbruifchend geestryk gedeelte uitmaakt, eene ge-' ringe hoeveelheid deszelfs moet derhal ven in het: | menschlyk lighaam zodanige uitwerkfelen voortbren- j gen, welke door eene veel grooter hoeveelheid vanili wyn of bier zouden veroorzaakt worden, flechts imIj den mond gehouden goeden brandewyn, verwekt byyl veele menfchen duizeligheid, in de maag en darmeml word dit vocht, door de natuurlyke, aldaar voorrl handen zynde, warmte, meer vlug, en 'er is geeml twyfel aan, of het grootfte gedeelte van hetzelve wordll terftond door de opflorpende vaatjens opgenomen. ,[ en gaat niet door den gewoonen kring der voedingss-l fappen, zoo lang dit vocht zich in de maag en darc« men bevind , worden deezen hier door geftadig gee-i Drikkeld , den toevloed des bloeds derwaards is overrJ vloediger; het doet de lymphatifche vochten Hollen i Jb . en verwekt verhardingen in de klieren, zoo dat ik:fl eevejaf  Staatsregeling. 389 eeven als andere Geneeskundige , in ovcrgegeeytn Herken drank drinkers, den flokdarm en maag byna geheel gcHooten, deszelfs huid zeer opgezwollen, en ' de zich daar in bevindende klieren verhard gevonden hebbe ; weldra worden de fpiervezelen der darmen door zoo eene aanhoudende prikkeling, door bet ftremmen der vochten in de fynfte vaatjens , taai eu ongevoelig; hier uit ontftaan verboren eetlust, verftoppingen, of wel eens eene geftadige buiksontlas» ting, fmertelyke aambeijen en diergelyke kwaaien: wanneer de fterke dranken in het bloed komen, verwekken zy eene waare koorts-hitte, hartkloppingen, beevingen, eenen drift van het bloed naar het hoofd, dolheid, razerny, een verzwakt geheugen, vermoeidheid in de leeden, beroerte, en eene groote graad van ongevoeligheid in het zenuwgeftel, welke zeer na aan domheid en krankzinnigheid grenst. Het is onbegryplyk, dat dit alles niet voor langen tyd den aandagt der Overheeden tot zich getrokken heeft, gelyk eindelyk in Londen gefchied is; het getal der jaarlyks geboornen nam aldaar zoo zeer af, dat de Regeering de oorzaak hier van nafpeurde, en die in het misbruik des brandewyns rneendeljgevonden te hebben : waarom men deeze drank met nieuwe imposten bezwaarde , van deeze maatregelen heeft men federd 1758. eene zeer goede uitwerking befpeurt; Schlozer verzekert, dat de brandewyn binnen tien maanden alleen in Petersburg 635 inwooners het leeven gekost heeft. Die Indiaanen, welke van de Engelfchen geene fter-, ke dranken koopen , of dezelve drinken willen, of dieper land waards in woonen , zyn gezonde, groote, vlugge, fterke heden, terwyl integendeel die, welBb 3 ke Van de Gefstrv— Kt Dranken. Veor ivien die vooral nadeelig zyn.  van ce gef.str.y- «ct. Dranken. 39o G I K ! 3 S KÜNDIGB fce zich aan de dronkenfchap overgeeven, kiene magere, traage volken uitmaaken, die tegen de ongemakken van het weder naauwlyks gehard zyn, eni zeer veele kwaaien te duchten hebben. In den Jaare 1652. wierd in den Zwabifchen Kreitz; het verkoopen van koornbrandewyn volftrektelyk ver-, boden. By de Osnabrugfche Stenden wierd den 30. No-vemb. 1695. onder de bezwaaren ingebragt, datt door het veelvuldig brandenwyn ftooken, niet Hechts i eene zeer groote hoeveelheid houts gebruikt wierd,, en dat daar door deszelfs prys merkelyk fteigerde,, maar vooral dat eene aanmerkelyke hoeveelheid koorn,, bet welk tot onderhoud van veele inwooners dienen 1 kon , flechts gebruikt wierd ter bereiding van eeni drank, wiens onmaatig gebruik zoo wel op de inwooners zelf, als op hunnen welvaard , beroep en akbouw eenen allernadeeligften invloed heeft, men verzogt derhalven dat hierin door die Stenden zoude? voorzien worden: voornamelyk befpeurt men de verderflyke uiewerkfelen van de dronkenfchap in den f j1daaten-ftand , wanneer zy in plaatfen koomen, alwaar de fterke dranken goedkoop zyn; zelfs kinderen en vrouwsperfoonen worden in fommige plaatfem al vroeg aan het gebruik des brandewyns gewend,, dieby de etrstgcmelde den wasdom, by de laatstgenoemde de vrugtbaarheid verhindert; ik heb , zegtt H a l l e r , dikwerf in Göttingen de onzalige uitwerkingen van het brandewyn drinken opgemerkt; dea drinkebroeders verlooren weldra de helderheid hunner ftemmen, en vervielen in eene doorgaans doodïyke engborftigheid, de handen beefden , en zy befpeurden eene geftadige loomheii zoo Jang hunne zenuwen 1  Staatsregeling. 391 nuwen door de gewoon geworden hoeveelheid van 1 dit gevaarlyk vergif nog niet waren opgewonden (<*); : men heeft lieden gezien, die zich in den brandenwyn zoo verre te buiten gingen, dat zy niet flechts zich in de fneeuw wentelen, maar, volgens eene onder het volk van oudsher overgeleeverde geneeswyze, zich in een mesthoop lieten indelven: Wilmer verhaalt, dat men het lighaam van eene vrouw die zich geftadig aan gefuikerde brandewyn vol zoop, even gelyk dat van de Gravin Zangerina Bandi, des anderdaags na haar overlyden van zelf in brand vond, zoo dat het zelve binnen korten tyd tot de beenderen toe tot asch verteerd was (£) ; dus verhaalt ookKRUNiTZ volgens het berigt van eenige Poolfche Schryvers, alwaar het brandewyn drinken meede taamlyk in zwang gaat, dat by eenige perfoonen, die zich in dit vocht zeer te buiten gegaan hebben, kort voor hunnen dood eene blaauwe vlam uit den mond voortkwam , die zelf na hun overlyden nog een korten tyd voorduurde; dit zelfde heeft ook Gmelin niet flechts in Siberien , maar ook in Rusland bevestigd gehoord. $. III. Dit heeft oorzaak gegeeven tot die maatregelen. Welke men in het werk gefield heeft, om het gebruik des (a) Slem. Pbyjiol. T. VI. p. 252. O) Pbilofoph. Transaa. V. 64. p. 34®' Du Pont de ineendiis earparis bumani Jpontaneis L. B. 1736. Pb». Trans. No.. 476. Vav dk Gt'fstry- keDran- ken. Maatregelen tegen het Brandewyn drin* keu.  V'.** DE Gf.f rnYfrr. Dranken. In Bruns- 39 a Geneeskundige des brandewyns te beletten, of ten micften deszelfs misbruik op de best moogelyke wyze voor te komen. Reeds in den Jaare 1691. gaf den Hertog van Brunswyk Lunenburg eene Ordonnantie hier tegen in dato den 28. November, hoofdzaakelyk inhoudende: Dat hy, vernomen hebbende , dat de brandewyn door den gemeenen man niet meer als eene nuttige de fpysverteering bevorderende artzeny gebruikt I wierd , maar dat men zich daar van als van eene dagelykfche drank, en tot onmaatig zwelgen bedien- 1 de, waar door gezondheid , verftand, en welvaard ] yerdweenen, beval. i. Dat in alle huizen, alwaar brandewyn verkocht word, aan niemand meer dan voor eene goede [ grosfche Rhynfche- of Franfche brandewyn ? of \ fterke aqua vit«n«fa /Pï«f2>. 1737. jqö Genees k undioe In Groot Brittanje vermengen de fterken drankftookers met groot genoegen van hunne Calanten deeze hunne bereidfels met een aftrekfel der bladen van den lauro-cerafus; reeds vroeg, in den Jaare 1728, vestigde men op deeze fchadelyke vermenging te Dublin door verfcheide ongevallen hier toe aangefpoort, den vereischten aandagt; eene vrouw had flechts anderhalf once van deezen dus bereiden fterken drank gebruikt, toen.zy een vierendeel uurs na deszelfs gebruik met hevige buikpynen wierd overvallen, de fpraak verloor, en binnen den tyd vanéén uur zonder voorafgaande braakingen of ftuiptrekkingen overleed; eene andere perfoon. welke, ten bewyze der fchadeloosheid van den befchuldigden drank, eenige leepels vol innam, ffierf in korten tyd zonder klagte, zonder merkbaare ftuiptrekkingen; zelf uitwendig kon men geen kenmerk van vergif befpeuren, men nam met het water van den lauro - cerafus, proeven op honden; alle ftierven zy kort na de proefneemingen aan ftuiptrekkingen; de toevallen wierden door het gebruik van melk verzagt («); twee Studenten dronken een pint melk, waarin flechts 3 bladeren van deezen boom geweest waren , de een verviel in eene fleepende ziekte met flaauwten, de ander klaagde over hevige duizeligheid en groote beuaauwdheden ff. V.  Staatsregeling. 397 §. V. Onlangs heeft Ploucquet in eene kleine doch merkwaardige Verhandeling onzen aandagt op eene vergiftiging des brandewyns gevestigd , die zonder kvvaadaartige oogmerken, maar echter zeer dikwerf gefchied; deeze kundige man heeft beweezen, dat het aanweezen van ontbonden koper niet altoos door eene groene of blaauwe couleur kenbaar is, maar dat dit vergif dikwerf in heldere verwlooze vochtigheden in de witfie zouten voor handen is, hy zag dit in zeer heldere brandewyn, die door het byvoegen van een weinig Sp. Sal. Ammon. blaauvv wierd, hy beproefde de meest gewoonlyk verkocht wordende brandewyn, en bevond dat in de meesten dit vergif in meerder of minder maate aanweezig was; deeze zoo nadeelige vermenging, zegt Ploucquet, ontftaat uit de kopere pyp van den helm, of de koelton, laat de ketel of helm van onvertint koper zyn , de overgehaalde Spiritus, zal echter van het koper niets meedevoeren; de helm zelf, wanneer die van boven plat is, en de pyp aan deszelfs bovcnfie gedeelte ingevoegd is, zal de brandewyn niet bennetten, in die pypen, waar door dtSpiritus, die altoos met zeer veele zuure deelen vermengdls, doorgaat, word geftadig iets van het koper ontbondeu, en met de voorloop meedegevoerd, —— na elke destillatie blyven de pypen met deezen zuurachtigen Spiritus bevochtigd, de lucht hier by komende veroorzaakt dat derzelver inwendige oppervlakten met een korst van waar koperroest bedekt worden , welke van ldiigfamerhand in de brandewyn word meedegevoerd. $• vi. Van de Geest»y/- KLDR AMKEN. Deszelft onvoorziene vergiftiging.  Van de GeèstrykeDran- xen. Maatregelen dien aangaande te nee tneiu gp8 Geneeskundige S- v i. Al wat tot hier toe gezegd is verdiend den aandagt der Overheid; zonder den gemeenen man, vooral in kouder landftreeken, het gebruik des brandewyns te ontzeggen, zoude het genoegzaam zyn het misbruik deezer drank voor te koomen, hier van by eene volgende gelegenheid meerder: het komt voornaamelyk hier op aan, dat de Regeering geen brandewyn openlyk ter verkoop veroorloft, zonder dat die alvoorens beproefd is; het aantal der Branderyen moet bekend zyn, en het opperbewind door veiftandige , en in dit vak ervaaren lieden bekleed worden , welke ten allen tyden de werktuigen moeten onderzoeken, of' dezelve we! in eener goeden ftaat, of ook met koperroest befmet zyn, men zal door de fcherpe of vreemde fmaak de voor de gezondheid nadeelige eigenfehappenvan deeze drank gemaklyk befpeuren, en de ge-volgen, die men van een lang aanhoudend gebruik van i deeze drank aan derzelver liefhebbers befpeurt, kam ons aantoonen, of dezelve ook met verdoovende dronken maakende middelen vervalscht is; de koperdeeltjens ontdekt men in den brandenwyn door het byvoegen van geest van ammoniac - zout; of men laat: een deel des brandewyns met pokhout trekken, em giete deeze tinctuur in zuiver water, ten einde te: befpeuren, of de op deeze wyze nedergeftooten pokhout-hars ook eene groene verw aanneemt, het gemaklykst middel is, dat men een ftuk gebluste kafki in de brandewyn werpe , de koperdeeltjers, zoo dies aanweezend zyn, zullen zich op deszelfs oppervlakte zetten, of men word het koperroest in het bezinkfel gewaar.  Staatsregeling. 399 De vreemde liqueuren Rofoglio, Rataffia, en duizend andere gefineerde brandewynen, welke ons fe. derd lang tot ons bederf uit Frankryk toegevoerd worden , moet men of geheel en al verbieden, of voor dat die ingevoerd worden, moeten die naauw, keurig onderzogt en geproefd worden ; uit hoofde van eene orde der Koninglyke Pruisfifche Regeering van den 15. Mey 1718. is het rond veilen van gedeftilleerde of afgetrokke geesten volftrektelyk verj boden , de rondreizende Tyrolers verkoopen, ten j nadeele van het gemeen, eene groote meenigte van j verfcheide fchadelyke geestryke mengfels, die doorI gaans met aloë en andere afdryvende geneesmiddelen { aangezet zyn $ zoo men alle Liqueuren niet geheel i wilde verbieden , .moest derzelver bereiding alleen , aan kundige eerlyke lieden toegeftaan worden, en de ( Regeeiing moest altoos zoo wel van de perfoon, die ,. dezelve bereid, als van de wyze, waarop die bereid 3 worden, eene volleedige kennis hebben, hier toe zouj den de Apothekers wel het gevoeglykst gefchikt ,. zyn, die dan by eede zouden moeten belooven van t. het der Regeering order het zegel van gcheimf, houding meede gedeeld yoorfchrift niet te zullen afi wyken (*> :a ft " ' ' ' '■ ' (*) Alhoewel ïn het algemeen öe by onze Voorvaderen i ioo tyklyk in zwang zynde drinkmaalen, alwaat den vo'len | 1 Berkenmeijer geftadig van hand tot hand rondgong, tot dat i:;iden dapperften drinke-broeder na zyne meedemakkers van t den bank gezoopen te hebben , al waggelend het veld be1 hield , door eene meerdere befchaafdheid meer en meer in I" senbruik zyn geraakt; offchoon de byeenkomfteu Van Gilden )! Van b» GEtSTRT- kbDramk£n.  VlNT DB Geestryke Dranken» otifchadelyk , maar zelf nuttig zyn kan, deeze klasfe bepaaltt ■ zich echter flechts tot hen , welke door hun beroep genoodzaakt zyn de ongemakken der lucht in alle jaarfaifoenen hett hoofd te bieden, die zich geftadig op het water of m eener» vochtigen dampkring bevinden , by de zodanigen kan hett opwekken der hier door verilapte vezeien »o». _ „^vvoi™^ opneesmiddel . ( als zodanig doch moett ,. a'Z a* 6 iVARME [) SASSEN. Eene Ge» neestundige uit» vinding.  Van t "Warme Dranken. Uitvoer king de zelfs in ziekten. Word daarna vit wee degedroi ten. 404 Geneeskundige s Hippocrates verbood den lyders in de koorts eenige fpyze of afdryvenden drank te geeven , maar raadde aan hen warm water te laaten drinken; Cel« - sus erkent de nuttigheid der warme dranken in het hoestenen het zyde-wee O); in moeilykheid der waterloozing liet Aëxius zeer overvloedig warm water drinken (£); op eene andere plaats bepaalt hy het gebruik van het warm water nader, als hy zegt: Aqua calida convenit, uhi oportet excretionem praeparare & ubi quid attenuare & uhi diffundere aut li» quefacere, aut mollire , aut elicere, concoquere, aut difcutere volumus; particulatim vero mucum ducit & fcreatum adjuvnt & dolorem omnem mitigat & prae* fertim in praecordiis ac inteflinis ruElum movet, & fiatum provocat, urinam & feceffum ducit, bona eft etiam ad concoBionem, ad digeflionem cjf nutritionem & augmentum, menfes ducit, nervis & convulfionibus idonea eft, ut etiam pleuritidi & peripneumotiice (e). Trallianus gaf hetzelve met oogmerk om de nieren en blaas te reinigen, en hier door den aanwas van fteen of graveelftoffen te beletten (rf). Na dat het warm water door zoo veele oude Griek- r. fche Geneeskundigen ter geneezing van verfcheide ziekten was aangepreezen, gewendden zich zeer veele menfchen dermaaten aan deezen drank, dat dezelve thans uit wellust gedronken, en zelf in Keizerlyke Paleizen door daar toe aangeftelde flaaven bereid, en Ca) Lib. Ir. Cap. If. (b) Lib. XI. Cap. XIX CO L. III. C.16J. (<0 Lib. IX.  Staatsregeling. 405" Iken; (c) want God beftuurt de waereld op deezenda^ i zoo wel als op eenige andere. — De Romeinen dron; ken het warm water tot deszelfs waar oogmerk on walging en braaking te verwekken: mannen en vrou wen dronken by hen het ftoomend water , de eer st gemelde om te meer wyn te kunnen drinken , d< laatstgenoemde om haaren eetlust aan te wakkeren. en*de volgende gerechten eenen ruimen plaats te ver • fchaffen; te Rome waren hier toe beftemde huizen ; alwaar warm water, wyn, en andere zoete drankei verkocht wierden. Kei ( a ) Ut fi aquam ealidam tardius ettulerit fervus , tretentis adfligi verbenbus jubeatur: fi bominem octiderit, Dominus baSenus , exclamat, quid faciat maniofus (fnequam AMMIAN L. XXV11I. C. IV. ( i ) Coneil. Drian C XVIII. (c) Ignatus de Martelaar, fchryft aan Magnesia. Unusquisque noflrum Sabbatizet fpiritualiter, meditatione tegis gaudens, mm torporis refocillatione, & remiffione opifieium Dei admirans, non pridiana (Omeieas (Stepidtm bibens & ad pr^fcript* {paria ambulant. Cc 3 Van ! War mi Dranken. I  Van de Warme Dr*n- £ ken. ^ c ( i > i t 1 i ( c 1 ^ I t i Of het water aeor kooken gezonder word! O) Dio L. LX, LIX, \o6 Geneeskundige Keizer Claudius liet deeze huizen toefluiten, n verbood uitdruklyk het openbaar te koop ftellen an warm water, Cajus Caligüla, liet na de ood van zyn Zuster, dit verbod uitgaan, dat alle ipenbaare verlustigingen geduurende den dag der be;raafnis zouden ophouden ; dit bevel was niet zoo ;emaklyk in acht te neemen, een, die in die tusfchenyd warm water gefchonken had , wierd ter dood 'eroordeeld («), gekruide wynen wierden ook met v-arm water gedronken ; en Nêro heeft in de menchelyke maatfchappy, ten minften deeze eene verienfte, dat hy opgemerkt heeft, dat water, het welk ens gekookt geweest is, kouder wierd wanneer men iet in een fles bdloten, in dc fneeuw plaatfte, dan pater, het welk niet gtko<;kt geweest was, en dit vas eigenlyk het decocla der Romeinen. Men weet van die van Japan, dat zy de gewoonte lebben, om in alle jaargetyden een kop met heet waer uit te drinken ; de Chineezen en meefte Afiati:he volken, brengen een grcot gedeelte hunnes leeens in het drinken van warme dranken door. S- II. Het zy dat men eertyds het ongekookt water vcor zieke menfchen, als te raauw en ongezond hield, of dat men bevond dat flecht water door kooken de kwaade fmaak verloor, daar zeer veele wateren, welke eene groote hoeveelheid aardachtige deeltjens bevatten , gekookt zynde een kalkachtig bezinkfel na- laa-  Staatsregeling. 407 haten , men hielt het kookèn voor een middel ter . zuivering van het water; dit bezinkfel is echter al- 3 leenlyk aan het onder het koken uitgedampte water 1 ! toe te fchryven, daar doch hier door de aardachtige ■ deeltjens neederzinken, wanneer de evenredigheid tus- ! fchen deeze en het vocht, waarin zy ontbonden w>. ■ ren, verbroken word. I De Geneesheeren hebben van de Grieken het ge: bruik aangenomen , om hunne lyders ptifanen, of • afgekookt water tot drank voor te fchryven; het zy ■ om hetzelve aangenaamer van fmaak te maaken, of | wel om daar aati eenige geneezende krachten meede i te deelen, deeden zy hetzelve met kruiden, zaaden 1 en wortelen kooken. Offchoon het afkooken der artfenyen in water, dikwerf zeer nuttig is, en men dus door zoo eene e ptifane twee einden teevens bereikt, en daar en boven • het enkel water in fommige ziekten zich met onze te • dikke fappen niet genoegzaam vermengt, en door de • zweet - of piswegen te fpoedig geloosd word; zoo is het doch zeker eene wreedheid der Geneesheeren, dat zy hunne naar eencn frisfchen dronk fmachtende lyders, een flaauw, walgelyk afkookfel voorzetten, en zy misfen wel eens hier door geheel en al hun ; doeleinde, daar de in de vochten zich bevindende f deeltjens, welke ontbonden en uitgedreeven moesten s worden, hier door onopgelost terugge blyven , terwyl • zuiver en met geene artfenyen bezwangerd water de:■ zelve voorzeeker losgemaakt en meedegevoerd zoude .■ hebben; hoe langer het water gekookt word, des te • meer verliest het van deszelfs vlugfte deelen des te aanmerkelyker word de evenreedigheid der vreemde deeltjens , die zich in hetzelve bevinden,- zoo dat Cc 4 hv» Van de Varmb Jran- csn.  Van de Warme Pran- m>, ■ NadeH van eene. groote hoeveelheidvan warme dratt*** ' 408 Geneeskundige hy, die een zuiver en met weinig vreemde deelen bezwangerd water zoekt, denverkeerden weg inflaat, wanneer hy hetzelve te vooren laat uitdampen ; ik heb hier boven reeds het gebruik van het gekookt water als oorzaak der fteen- en graveel - zieken opgegeeven, vooral in die landen, alwaar de inwooners genoodzaakt zyn een ongezond met kalkaartige deel* tjes opgevuld water te drinken, ter bevestiging hier van beichouwe men flechts de binnenfle zyde der gewoone theekeetel, men befchouwe de fteenachtige korst, welke zich in korten tyd aanzet, en men zal lichtelyk nagaan hoe zeer de evenreedigheid der aardachtige deeltjes door het kooken vermeerderd word, daar 'er zoo veele onontbonden naar den bodem zinken, zonder dat daarom het overig in de keetel vervatte water eene mindere hoevelheid van zodanige deeltjes in zich heeft; het water, het welk eens gekookt is, krygt nooit deszelfs goeden zuiveren fmaak weder, men weet dat door het vuur zeer veel vaste lucht uit het water uitgedreeven word, waarmeede waarfchynlyk ook tevens andere vlugge deelen verloorea gaan, die niet zoo haast vergoed worden , en welks gemis ten laatften voor ons lighaam nadeelig word. rS- III, Voormaals waanden de Geneeskundigen , dat het nodig was, ten einde den ftilftand der vochten in de fynen vaatjes voor te koomen, dagelyks de geheele masfa der vochten door eenen zee van warme dranken te overftroomen , en op raad van eenige Hollandfche Artfen begon gansch Duitschland al het Water, het welk zy nuttigden, met de door-deez-e Hql-  Staatsregeling. 409 Hollanders hen toegevoerde Chineefche thee te bezwangeren , en dus dagelyks hunne ingewanden met met eene aanmerkelyke hoeveelheid van zodanig gekookt , en met eene artfeny-fmaak doordrongen water door te fpoelen , eene damp van thee-water vervulde des morgens den ontbyt-kamer, en op deeze wyze wierd men tegen de verdikking der vochten uit- en inwendig krachtdaadig beveiligd. Men moest aleer men deeze handeldryvende Geneesheeren een zoo onbepaald vertrouwen gefchon ken had, alvoorens het gezond verlland, en de ondervinding desweegens geraadpleegd hebben; dit deec Plutarchus reeds, en raadde dus elk, die ovci eenen zwakken maag klaagde , de warme dranker ten fterkften af, deeze doch zyn een te zeer ontbindend middel, dan dat onze maagen die op den dun zouden kunnen verdraagen ; de Schoenmaaker kat in hetzelve het hardde zool - lecder week en buigzaan maaken ; zelf de beenderen weet de Scheikundige al leen door den damp van bet koekend water in eet pap te veranderen; deeze met vuuideeltjes verbon den hoofdftof, dringt niet flechts in de verborgenll vaatjens door, maar breekt door de wanden der va ten heen , fcheit dus de vaste deeltjes van elkander daar hetzelve het dierlyk lym, het welk dezelve me elkander veibind, oplost , de veezelen verlengt e; flapper maakt, en zelf het bloed eene zoo waterachti ge dunheid meede deelt, dat hetzelve door de rainfi verfnelling des omloops in vaatjens indringt , welk voor hetzelve niet gefchikt waren, of deeze waterach tige deeltjens worden in het celachtig weeffel vei zameld. Pe werktuigen der fpysverteering, welke de eerfi (Jc $ e Van WaRMI Dran- 1cln. . e e  4io Geneeskundige Van de Warme Dranken. Van bet Theedrinken. en fteikfte uitwerking van het warm water door moeten ftaan , lyden hier door ook het meest, en binnen korten tyd worden zy ter fpysverteering onbekwaam, en voeren aan de inzuigende melkvaatjes der ingewanden een chylvocht toe, het welk geene dierlyke toebereiding ondergaan heeft, maar het welk flechts door het overvloedig by gegooten warm water uit het voedfel getrokken is ; de verflapte ingewanden zyn onbekwaam tot eene behoorlyke voortftuuwing en noodzaaklyke ontlasting der drekftoffen; alle de ingewanden verliezen eindelyk hunne zoo noodzaaklyke werkzaamheid , en in alle de deelen des ligbaams befpeurt men klaarlyk de gevolgen van eene verdunning der vochten en werkloosheid der vaste deelen; hier van die bleeke opgezwolle waterachtige aangezichten onzer Steedfche vrouwen , den witten vloed , die onder haar geftadig de overhand heeft, de zeenuwzieken, al te groote gevoeligheid en vryfterziekte, waaraan twee derde der bevallige kunne in aanzienlyke huizen ondcrheevig zyn. §. IV. Men meende, dat de Thee alle die nadeelige hoedanigheden van het warm water wegnam, daar deszelfs aangenaamefpeceryachtige fmaakde zenuwen opwekte, en de ingewanden verfterkte, en gewisfelyk is het vermoogen deezer Chineefche Plant zoo groot, dat men, in weerwil van alle aan dezelve in het werk gefielde toebereidingen een geheel jaar nodig heeft om deszelfs verdoovende kracht te overwinnen, en die tot een dagelyks gebruik bekwaam te maaken, de theebladeren bezitten eenige verftcrkende famentrekkende  Staatsregeling. 41 i kende deeltjens, uit hoofde van dewelke die onder de maagmiddelen gefield zyn; maar wat zal eene zoo geringe hoeveelheid daarvan in zoo eene ruim bad van warm water uitwerken ? kan men verwachten hier door de nadeelige uitwerkfelen van het warm water te vergoeden? een veel meer verfterkend geneesmiddel zoude, op deeze wyze in het lighaam gebragt zynde, al deszelfs vermoogen verliezen. Wy zyn echter aan de warme dranken, en vooral aan de thee eenigermaate dankbaarheid verfchuldigd, daar door dezelve de neiging tot geestryke vochten verminderd is , het kan niet anders zyn, of een middel , het welk by gezonden eene zoo nadeelige uit* weiking heeft, moet in die gevallen, waar in hetzelve als een geneesmiddel te pasfe komt, eene voortreflyke uitwerking hebben , en deeze wyze om de ingewanden te baden , moet voorzeker in ziekten , die uit eene al te groote fteevigheid der veezelen , in verftoppingen , hier uit ontftaan , van geen minder vermoogen zyn, dan de in deeze en andere gevallen zoo zeer geroemde warme baden : en Docior Sangrado by Gilblas van Santilane, moet met zyne algemeene geneesmiddelen van aderlaating en warm water, in veele gevallen den bal niet geheel mis gtflagcn hebben. Men kan echter niet meer dan gezond zyn, en zy die gezond zynde daaglyks artfenyen gebruiken, moeten eindelyk ziek worden; ik kan dus geehe reden vinden waarom Heïfter niet wilde aanraden het gebruik der warme dranken af te fchaffen : in vee- C.0 ) De primip, cur, circa Jan, fubdit. p, 21, 2 j. Van di Warme Dranken.  Vl\' DE Warme Dranken. Van de 411 Geneeskundigs veele Gewesten is het al te overvloedig gebruik der thee door heilzaamc wetten gefnuikt; in Frankryk en omgeleegen landen vermindert het aanzien deezes dranks van dag tot dag ; de Arabieren te Maskat, onthouden zich van het gebruik der thee, (hoe zeer ook deeze diank andere Mahomedaanen behaagd) uit hoofde van deszelfs kwaade uitwerkfelen op hunne gezondheid, daar deeze drank de neiging tot bederf in deeze heete landen zoo algemeen , nog vermeerdert , geheel Noord - Amerika heeft, offchoon uit andere inzichten , getoont deezen drank te kunnen ontbceren; eindelyk moest ook deeze vreemde heester, behalven alle de nadeelen die dezelve in Europa voortgebragt heeft, nog het teeken tot eenen bloedigen oorlog tusfchen twee waerelddeelcn geeven. S- v. Naar maate het drinken der thee by fommige volken verminderd , naar die maate en nog meer ryst het gebruik der Koffy by «alle Europeaanen , deeze was in het eerst flechts daar in gebruik, alwaar dezelve oorfpronglyk geteeld word , én dit gefchiede nog met geene algemeene toeftemming, en niet zonder dat de Wetgeevendc Magt hierop zynen aandagt vestigde. Toen K. Hair Bog. Stadhouder te Mekka, na zyn avond gebed verricht te hebben ; de Mosque verliet, kwam het hem ergerlyk voor, dat hy in eenen hoek des tempels verfcheide lieden zag zitten, die ,. ten einde zich in ftaat te ftellen om den nagt in gebeeden door te brengen, koffy dronken, terftond des anderen daags deed hy zyne Ambtenaaren en  Staatsregeling. 413 itn Rechtsgeleerden vergaderen , en ria dat eenige (Geneeskundigen op het nadeel der koffy openlyk aangedrongen hadden, wierd 'er een plegtig Verbod telgen het drinken en verkoopen der koffy uitgevaardigd, (de overtreeders zouden als misdaadigers tegen den Igodsdienst geftraft worden; dit verbod deed de reeds Pom Caffi ebuftt wxio 5. VXU. Van bk Warme Dranken.  Van de Warmb d.IANKE.\, Van de andere Warme dranken. 416 Genees k tjnöigb verfchil maakt, echter het in Europa ingevoerd gebruik der koffy over het algemeen zeer fchaddyk en nadeelig voor de gezondheid is; ik vinde in de koffy eene voornaame oorzaak der by ons zoo veelvuldige aambeijen, der lleepende zenuwziekten der meenig-* vuldige miskraanen , der te hevige maandftonden , der veelvuldige bloedfpüwingen. by beide de Kunnen in de jeugd, wanneer het bloed zoo ligtelyk in gisting en de ligt gevoelige zenuwen in wanorde kunnen gebragt worden, men befchuldigt de Geneesheeren dat zy hunne lyders in den leevensregel die zaaken verbieden, welke hun zelf onaangenaam zyn, en weederom andere, voorfchryven, waarvan zy zelf liefhebbers zyn, deeze befchuldiging kan my niet treffen, daar ik meede van de koffy gebruik maake ; en offchoon deeze drank maatig gebruikt, by my even min als by veele anderen eenig nadeel te weegebragt, zoo ben ik 'er echter verre van daan, dat ik myn Voorbeeld als een bewys der onfchadelykheid Van de koffy zoude willen opgeeven ; indien het moogelyk ware dit vreemd voortbrengfel ten eeuwigen dagen uit Europa te bannen , of ten minden als een geneesmiddel tot eene eeuwig duurend verblyf in de Apotheeken te verwyzen, gaarne wilde ik een der eerften zyn om met myn voorbeeld eene zoo heilzaame verbetering tot ftand te helpen brengen. §. VI, Als Geneesheer hebbe ik voldaan, wanneer ik het nadeel der warme dranken , welke everi als de thee en koffy in zoo eene groote hoeveelheid , in het algemeen gebruikt worden, aangetoond hebbe, of'er eeriig  Staatsregeling. 417 iteenig middel zy , om dit kwaad, het welk reeds zulke Van b* (diepe wortels gefchoten, en zich zoo verre uitgebreid 1 heeft, uit te roeijen, en waarin dit middel beftaa; (dit behoord niet zoo zeer in mynen kring: het is Ibekend welk eene Ordonnantie onlangs met betrekIking tot de koffy in de landen des Konings van PruisIfen ingevoerd is, desgelyks heeft men in verfcheide ; andere landen door geftrenge verboden getracht het {gebruik van deezen drank voor altoos af te fchaffen: imen zal in het vervolg door den tyd best leeren, (of het volk in het algemeen zich door zodanige dwang1 middelen van zijnen zoo geliefden drank, waaraan Ihet federd zoo langen tyd gewoon is, en nog dagellyks meer en meer gewoon word, als met geweld ;zal laaten afbrengen, men zoude ten minften geene ireden hebben om zich te verwonderen, wanneer het; zelve even gelyk een pas gefpeende zuigling na de izoo geliefde borst zyner moeder , nu en clan nog (eens met een angftig verlangen na de zoo begeerde l koffy-drank omzag; ja wel eens fterker pogingen cdeed , welke ten klaarden aanduiden, dat hetzelve twel door dwang van zynen zoo geliefden drank is :afgebragt , maar echter het verlangen na denzelven [geenfints vergeeten heeft; ik. billyke het echter geenIfints aan de andere zyde, dat men het volk, om het ;zelve van de koffy te fpeenen , een zuig-popje in .den mond duuwt, en hetzelve eenen drank van (gebrande gerst, rogge , of cichorei-wortels voorjflaat, als of het alleen daarop aankwaame dat flechts Ihet geld niet aan vreemde koffy hefteed, en dus uit Ihet land gevoerd zoude worden , men vind zeer wei> inig, zoo vaderlandlievende vermogende menfchen, idie zich door zoo fchoon eene beweegrede alleen» als -M»Deel. Dd de D&ANREN,  418 Geneeskundige Van de Warme Dranken»- ' ;J ii i c 4 l k i i i I i ie liefde tot hun Vaderland en meede-burgers i*, aaten overhaalen; eene algemeene wet, waarin, be« lalven andere beweegredenen, ook de welvaard ett gezondheid van een geheel volk als eene klaarblykly'le drangreden bygebragt word , doet in deezen veel, neer af; het is niet zeer moeilyk elk een te doen be- • »rypen, dat verflappende en teevens verhittende dran- ■ ten, welker onmaatig gebruik ligtelyk voor de ge- ■ üondheid van een geheel volk ten hoogden nadeelig jan zyn, en zelf een geheel volk als het ware verswakken en verteederen kan, onmoogelyk de goedkeuring der Overheid kunnen wegdraagen , en het: Teen men in deezen door beveelen niet kan uitvoe-' ren, die voorzeker in zoo een geval zeer algemeen zyn, Hl dus ook ligtelyk te leur gedeld worden, of wel- ■ ke van zelf binnen weinige weeken te niet gaan, eni n eene enkele klank verdwynen, moet men trach-:en door het goede voorbeeld der aanzienlyken en ver-' nogenden, wier kvvaade voorgang dikwerf zoo ge-naklyk gevolgd word, waarom zoude hun nut-. ig voorbeeld ook niet eens iets goeds uitwerken?' :n door den uitfpraak van zodaanige Geneeskun-' ligen, welke zoo wel als kundige mannen, en als: nenfehen vrienden bekend zyn, trachten daar te i lellen ; men belastte het verkoopen van thee en tofTy met imposten ten voordeele van nuttige Geilichten. Van andere warme en teevens geestryke dranken is »p eene andere plaats melding gemaakt ; en ik eind!» re hier dit Hoofddeel te liever, daar doch de O verleid in deezen opzichte zeldzaam iets meerder bererken kan, dan de Geneeskundigen, welke wanleer hunne voorftellingen niet gelukkig'yk door eene gun-  StAAT 5 REGELING. Igttnftige mode geholpen worden, doorgaans in het Hot van alle Zeede-leeraaren deelen (*), (*) Geen misbruik was immer veelvuldige* het voorwerp tder berispingen van ouder en laater Geneeskundigen, dar» Ihet overtollig gebru.k vaa warm water, in de gedaante van Ikoffy of thee, hoe dikwerf zyn niet de onvermydlyke gevolJgèn Van hetzelve met de akeligfle verwen afgefchildetd ; om ware het mogelyk dit misbruik te fluiten , maar helaas tot rnu toe ook onder ons te vergeefs; verre de meesten onzer Itandgenooten van den aanzienlyken Staatsdienaar af, toe iden geringflen handweiksman toe, zien dagelyks dit zoo ge'Voon water - gerecht in hunne huisgezinnen ter tafel ver* Ifchynen, meerendeels ondervinden zy hier van de nadeelige Involgen, veelen zyn hier van overtuigd, dit behjefik meiwand myner Leezeren met wydloopige bewysredenen te 1 ftaaven , zal ik nu den hoop deezer doorgaans nutlooze preidikers vergrootert? kö'nde ik hoopen myne meede-burgers : hier door van eenig nut te zullen zyn , zeer gaarne zoude ik : my tot eene manhaftige beftryding van dit misbruik toerus1 ten , en alle die kwaade gevolgen , als zoo veele fchrikbeel1 den , weederom ophaalen , welke men federd veele jaaren , . en veelal te recht, aan het al te overvloedig gebruik van koffy en thee heeft toegefchreeven j maar hiervan durve ik iny geenen goeden uitilag belooven , ten zy de mode ons Jiierin te hulp kwame, pm dit fchadelyk gebruik, het welk helaas in onze huisgezinnen niet dan te veel het burgerrecht verkreegen heeft, daar uit voor altoos te verbannen; wetten door het gezaj der Overheid geftaafd, kunnen hierin van reer weinig nut zyn, zoo de overtuiging van het nadeel dee«er gewoonte ons niet aandryft, om dezelve na te laaten, zat men altoos ligtelyk uitwegen vinden, om de beste wetten te leur te Hellen; ook kan ik my niet voorftellen eenige Ordonnantie in onze Provinciaale of Steedelyke Wetboeken aangetroffen te hebben , welks oogmerk was , om het zoo nadeelig overtollig gebruik der warme dranken de vereischte «aaien te Hellen, ten zij men hier toe brengen wilde de imposten op den invoer der koffy en thee in fommige van onDda Van Di Warmr Dranken. ■  Van d Warmk Dranken. ZES. 420 Gbnbzskuhdios 1 ze Provinciën gefield, die gewisfelyk deeze waaren sldaae duurer maaken; het is 'er echter verre van daan , dat do hierraeede meer of min geverwdé dranken in die Provinciën minder in zwang zouden zyn, dan in die gedeelten van ons Vaderland , alwaar foortgelyke imposten geen plaats hebben , alleenlyk word de hoeveelheid, die tot het fmaaklyk maaker» van het water vereischt word, verminderd, zonder daarorrt de hoeveelheid van het genuttigd warm water te verminderen. — Het Koffy en Thee-Geld brengt gewisfelyk eena aanmerkelyke fomme in 's Lands Kasfe, ten bewyze van het algemeen gebruik der warme dranken onder onze Landgenooten, het getal van hen , welke, verkaarende in hun huisgezin geen koffy of thee te gebruiken, van deezen imposc ontheeven zyn , is gewisfelyk zeer gering. Het hoofd-oogmerk van deeze en diergetyke faxen is veel meer om uit hoofde van het overvloedig gebruik dier warme dranken '» Lands Schatkist te verryken, dan door het verminderen daar van de gezondheid van 's Lands Iuwooners ta bevorderen. Vehiaueh,  ZESDE HOOFDDEEL. Van het nadeelig Vaatwerk en Keuken-Gereedschap. Mors in olla. 5- I. D e befchouwing van het vaatwerk, waarin onze ifpyzen en dranken tot dat men dezelve nuttigd, be' waard en toebereid worden, is gewisfelyk eene by:zondere en naar vereisch van het belang der zaake di euro, arg, mundo itg. Jtd. 41$ Geneeskundige aan alle de overig' leevende fchepfelen tot nu toe bygebleeven fmaak m onbereide voedfels niet afgingen , behoefden zy hunnen geest van uitvinding niet te flypen op het afzien, navo'gen, verbeeteren of uitdenken van gemaklyker vaatwerk en dischgereedfehap, zy konden dit aan het geval overlaaten. Het regenwater maakt zich zelf eene bewaarplaats, daar hetzelve zich in eenen door het druppen uitgeholden fteen , in eene fchelp , en diergelyke verzamelt; eene lecdige komkommer of calabas - vrugt , een afgevallen hollen hoorn, kwamen de do'ftïgen te hulp; en de gewoonte om den God des Wyns met hoornen te kroonen, toont ons nog den eerden oorfpröng onzer gouden en kryftallen bocaal n: even zo ee voudig was eertyds het vaatwerk, het weik men ter b-. waa* ring der vochten uitg-vonden had , gelyk de 1 eb heeden by veele volken in zwang zynde leed, ren zak» ken van te famen genaaide, en (volgens eene nieuwer uitvinding) met pek en hars bekleede bwdöfi. De ouderdom der uit eenig metaal bereide vaten is onbekend, men weet flechts dat derzelver herkomst reeds van de oudfte ons onbekende eeuwen afgeleid moet worden (<«); Plinius maakt melding van de klagten van Calvus, weegens de weelde en pragt der Romeinen, die zelf hun keuken - gereedfehap van Zilver vervaardigden , en hunne nachtftoeleir daar meede befloegen (£); eindelyk wierd een wet uitgegeeven, waar by verboden wierd meer zilverwerk, dan  Staatsregeling. 423 1 dan het gewigt van een centner bedroeg, by maalty- Van het ■ den op te zetten (a); Fabius de Zeedenmeester vaatifloot Rufinus uit den Raad, omdat hy tien cent- W£RK> iners zilverwerk aangekocht had O); voor Heliogabalus had men geene zilvere ketels (c); voor het keuken-gereedfchap moeten de kopere ketels zeer in gebruik geraakt zyn , daar geen metaal in het 1 vuur zoo duurzaam is, als het koper. s- 11. Het konde echter niet lang aanloopen, of de ondervinding moest meermaalen het nadeel aantoonen der uit dit metaal bereide vaten; en men vond onder de in den Jaare 1772. by Napels opgedolven Herculanifche oudheeden, kopere ketels, wier inwendige oppervlakte niet vertint, maar met zilver overtoogen waren: te Nimes vond men veelerlei koper keuken - gereedfchap der oude Romeinen, hetwelk in en uitwendig verguld was. Reeds van oudsher is het tin als eene verbetering der kopere vaten aangezien, Plinius zegt reeds, het Tin , wanneer men het koper vaatwerk daarmeede bekleed, deelt aan de fpyzen deszelfs fmaak meede en verbeetert het vergif van het koperroest (<0, de ko« (a) J. C. Cajo Fannio & M. Valerio MessaU Cqjf. faSo. (6) Valerius Lib. II, C. IV. BULenceRUS de Cormviit l. IV. C X. ( c) J. MeURSIUS de luxu Romanor. (d) ffi/lor. Nam. lib. XXXIV. Cap. 17, Dd4' Nadeel van beizelve in vorige Ijden.  Van het Nadeeliq Vaat- WêlUt. Desxelfi vermeer» derivg. («J Dt Tieriaca* 4&4 Geneeskundige koperfmeeden moeten echter toen 200 wel als nu eene onoverwinlyke zwaarigheid gevonden hebben in het overtrekken van het koper met zuiver tin; daar reeds Gatenut weegens de vermenging van het lood met het tin, het welk ter bedekking van het koper gebruikt word, zich beklaagt 5- III. Sederd het kooken der fpyzen algemeener, derzelver vermenging meenigvuldiger, en het gebruik der plantzuuren, en der ingezoute groenten meer en meer in zwang geraakt zyn, heeft men veel meer voorbeelden van door het koperroest van het keuken -gereedfchap ontftaane vergiftin gen. De uit het rood koper door vermenging van kalamint -fteen, of arfenicum bereide konst-metaalen, als het geel koper, het wit koper, deklok-fpys, endiergelyke toonen zich niet minder nadeelig, dan het zilver, en de van tin of louter lood bereide keukengereedfchappen, wanneer de fpyzen in dezelve overnacht hebben , of daar in zyn ingezouten; elk van deeze metaalen toont byzondere en aan hetzelve alleen eigen uitwerkingen, welke de aandagt der Overheid na zich getrokken hebben, en nog verder na zich trekken zullen, wanneer de gisfing van die Scheikundige door nader onderzoek bevestigd word, die fielt, dat des menfchen leeven van die tyd af verkort is, federd men begonnen heeft het metaal vaatwerk ten huislyken ge- bruiket  Staatsregeling. 425 Ibruike te beezigen, deeze zaak verdient een naauw1 keuriger onderzoek. §. I V. Dat het koper niet flechts door allerlei plant- en ;zout-zuuren, maar zelf door het zuiver water, zelfs 1 door die vochtigheid, welke zich onzichtbaar in de ] lucht ontbonden ophoud, en zich op koude koper;achtige lighaamen als druppen nederzet, van tyd tot tyd ingevreeten , en in koperroest ontbonden word, :is elk een bekend, die vandegewoone bereiding dee; zer verwftoffe, ja zelf van de keuken niet geheel en i al onkundig is. De overeenkomst van het koper-zout met het water, met alle zuuren , zoo wel als met de meeste olieachtige vette lighaamen is zoo groot, dat geene vermenging, zy mooge de uitwendige gedaante of andere eigenfchappen des kopers veranderen, in ftaat ; is deeze ontbindbaarheid van dit metaal weg te neemen, en het voortbrengen des koper-roests te verhinderen. Het ftil liggen en den toegang der vrye lucht be- i vorderen zeer veel het invreeten van het koper vaatwerk, elke vlytige huishoudfter weet, dat een kee- I tel, offchoon die zeer fchoon gefchuurt was, na eenige dagen in eene met vochtige dampen vervulde keuken geleegen te hebben, inde reeten met koper-roest . befmet word, en voor dat men die gebruikt op nieuw , zorgvuldig gereinigd moet worden. f V. De Geneeskundige hebben meenigmaalen geleeDd 5 gen- — — ...j. _ mng aei ;zout-zuuren, maar zelf door het zuiver water, zelts kopeis in 1 door die vochtigheid, welke zich onzichtbaar in üe f0^ ] lucht ontbonden ophoud, en zich op koude koper- Vanhct madf.fc.Lia Vaatwerk. Ontbinding dei kopeis in Koperroest, Nadeel des Ko-  Van het nadeelig VAATWERK. De Koper-roestantflaat door Wa- ttr. O) Van S wiet en Comment. T. IV. §. 1371. O) s- T. Quelmatz Panegyr. Med. vafa anta eoquim famulantia exponent Lipf, 1753- P> Vh ^16 Geneeskundige genheid gehad, om met het Koper', zelf in heimensen' lyk lighaam proeven te doen, men heeft tegen dehondsdolheid het roest van koperen ketels, tegen de venusziekte, met oogmerk om zonder kwikzilver de kwyling te verwekken , het enkel koper ingegeeven, De Chineezen ontbinden den koper-roest in melk, laaien dit uitdampen, en maaken het overgebleeven metmuscus tot pillen, waarmeede zy de dolheid en vallende ziekte poogen te geneezen , fommige Geneeskundige hebben het inwendig gebruik des kopers tegen de wormen aangepreezen (a). Alle de zenuwen der tong, en van het geheemelt verzetten zich tegen den onverdraaglyken koperfmaak , alle de mondjens der vaten trekken zich krampsgewyze famen, en niet zo dra is dit vergiÊ doorgezwolgen, of men gevoelt de gruwlykfte maagpynen, krampen , colyken, famenknypingen der ingewanden , en doodlyke verftoppingen in de fynfte vaten , die weldra van alle verdere proefneemingen doen afzien; alleen kan men van de koper-roest uitwendig, en dan nogalleenlyk als een bytend - middel, gebruik maken . Deeze zoo fchadelyke roest word, of door water, of door vettigheid, of door vaste fpyzen, welk een zout of zuur in zich bevatten, uit het koper bereid. Wanneer men in eenen koperen ketel water kookt, en daarin laat overnachten, zal men des morgens eeni veeiV  Staatsregeling. 427 veelverwige opptrhuid, de paauwen-fiaart genaamd, op hetzelve befpeuren, zoo men in dit water eenige druppen zuivere ammoniae- geest in drupt, verkrygt hetz.lve eene blaauwe vei we, waaruit men met zeekerheid tot htt aanweezen der koper-deeltjes befluitenkan: Zuckert befpeurde eenige maaien aanvallen van colyk , benaauwheid en walgingen na het gebruik van kofiy, die langen tyd in eene kopere kan geftaan had, indien zoo eene koffy geduurende eenige achtereenvolgende dagen gebruikt wierd, zoude gewisfelijk derzelv^r nadeelige uitwerkingen des te fterker zijn; de brouwkeetels geeven, wanneer zij nieuw zyn , aan het bier eenen byzonderen fmaak , die gewisielyk, wanneer de evenredigheid van het water lot den koper-roest niet te fterk ware, kwaade gevolgen zoude veroorzaaken, die nog te meer voorgekomen worden, door dien , gelyk Quelmaltz aanmerkt, geduurende de gisting de zwaarfte koperdeeltjens naar den bodem zinken ; intusfehen is het veele wateren eigen, dat zy, gelyk te Leipzig doorgaans binnen den tyd van eene maand, deeze ketels met eenen korst, zoo dik als de rug van een mes btkleeden , en dus word hier door het koper voor alle verdere ontbinding en invreeting beveiligd. Wanneer men vet in koper vaatwerk fmelt, en hetzelve daarin geduurende 24 uuren laat blyven, zal hetzelve zoo wel door de daarin aanweezige groenachtige ftreepen, als door deszelfs koperachtige fmaak duidlyk blyken geeven van het aanweezen der opgeloste koperdeeltjens; Ploucquet , heeft waargenomen, dat wanneer met den ammoniae-geest olie» achtige deeltjens verbonden zyn , het koper zich daarin langer kan verborgen hduden, en verklaart bies VANHÉf s adeeuo Vaatiyerk. Door bet Vel,  Van set Nadeelig Vaat- Wk|K. Door allerleiZuuren. Door vaste vooral ingezouttefpyzen. (a) Cadet Nov. AS. Nat. Curiof T. IJL p. 103, (b) Mtdital EJfays and Enquir. V. Z. 428 Genbesktjndiob hier door met Cadet, waarom men in lommige mengièls zelf door den ammoniae - geest, de koperdeeltjens zoo bezwaarlyk ontdekken kan Planten zuuren en allerlei zouten tasten , het koper zoo oogfchynlyk aan, dat het onnodig zyn zoude derzelver werking nader te betoogen , deeze word meede door flymachtige met zout of zuuren bezwangerde vochten bevorderd. Volgens deeze Hellingen moeten alle visfehen, vooral die, welke men voor het kooken in kalk-water geweekt heeft, gerookt, gepeekeld vleesch en diergelyke fpyzen van eene by uitneemenheid nadeelige uitwerking zyn, John Travis zegt, dat men op fommige tyden onweederfpreeklyk aantoonen kon, dat het op de koninglyke fcheepen aan het zee-volk uitgedeeld rund- en varkens - vleesch met koper-roest befmet was; op de fcheepen word zeer veel vleesch op éénmaal in éénen koperen ketel gekookt , hier door is, by het fterker koken, de wryving des te heeviger, en de ontbinding des kopers te fterker; de hieruit ontftaane toevallen zyn gelyk aan die, die in den hoogden graad van het fcorbut waargenomen worden (£). Ramsay zag een jongen door heevige duiptrekkingen aar getast, welke fcheep van die erwten gegeeten had, die op den bodem en aan de wanden van den grooten koperen ketel overgebleeven waren, men vond ook In de hoeken des ketels zeer veel koperroest; op het Engelsch Oorlcglchip Adventure. openbaar-  Staatsregeling, 429 [baarde zich eene vreeslyke ziekte met razerny, ftuitpen en de heevigfte toevallen vergezeld, welke opl hielt zo dra de Scheeps-Geneesmeester de onreinIheid der fcheepsketels ontdekt, en daar op orde ge[fteld had: voor eenige jaaren fpysden omtrend 40 [peifoonen van de Koninglyke Franfche Lyfgarde te Ifamen in hun hêtel te Verfa.lles , na dat zy groene lboonen gegeeten hadden, klaagden zy alle weegens (Ongefteldheid, men bevond dat deeze boonen in eenen Ikoperen onvertinden ketel gekookt, en eenigen tyd tdaarin gedaan hadden ; verfcheide van hen moesten (deeze onvoorzichtigheid met hun leeven boeten, de (overige waren zeer ziek, zoo dat veele na verloop ) Opusc. Cbem, t. 1. p. 204. Missa Journal tl* Medtdne \>Avril 175;. (é) Coatrtpoifoo ÖV, t, l p, 343. VANfifcï nadeel!*} Vaatwszk. .,  Vak bet kadeelio VaatWtRK. Ca) l. P- 24ï' < j) Recherches Chemiques fut l'Etain faites & puUiêef par W* dre du Gouvernement ou revonfe a cettt Quiflion; peut on fant eucun danger employer les vaijfeau* d'élain, dam l'ujage écon»-. tnique ? Parii 1781, '43S ÖB8!ISHMDI8t van het koper-werk, een met zulk koperachtig tin bekleed vat vond Navier op alle zyden met koper-; roest bezet O) , en tusfchen zodanig een, en een het welk uit zuiver koper vervaardigd is, zal men met opzicht tot het nadeel voor de gezondheid niet veel onderfcheid befpeuren» In Frankryk bedient men zich wel zeer weinig meer van tinne borden en fchotels , en men gebruikt in Kloosters en Hospitaalen zelf by het Hof en in voornaame huizen de tinne vaaten alleen tot het waterhaaien , echter was aldaar de Overheid opmerkzaam op het gebruik van dit zoo verdagt metaal, en de Lieutenant de Police van Parys , de Heer LeNoir liet door het Collegie der Apothekars hetzelve onderzoeken; deHeeren Rouelle.Bayen en Charlard, wierden hier toe benoemd, en hebben hun bericht op bevel der Overheid afzonderlyk laaten drukken (£); volgens deeze proeven geeven die Scheikundigen de tioostlyke verzekering, dat men nimmer van het gebruik van het zuiver Engelsch tin eenige nadeelige uitwerkfelen heeft waargenomen , en dat men 48 jaaren lang alleen van tin kan eeten, voor dat men geduurende deezen geruimen tyd met zes lood tin een grein arfenicum, en dit nog in eene min gevaarlyke metaalachtige gedaante,in het lighaam gekreegen heeft; de waarneemingen van Marg- graaf,  Staatsregel-ing. 433 graaf, met betrekking tot de groote hoeveelheid Arfenicum, welke in het tin gevonden word, wierden door deeze proeven niet bevestigd, het tin wierd van^j arfenicum zoo broosch, dat het onbruikbaar wierd; het bloktin , het welk uit Engeland komt, bevat, wel is waar eenig arfenicum, en dit kan men door het konings-water best befpeuren; het is echter zoo gering, dat men de grootde evenreedigheid van 5Ï5, en de kleinde van vond, het welk op de once volgens Fransch gewigt naauwlyks een grein uitmaakt; het is waar het Paryfche tin , het welk men federd 60 jaaren voor zuiver verkocht, bevat van vyf tot 25 ponden lood in de honderd ponden, en dat het welk men claire ètoffe noemt, beftaat omtrend uit gelyke deelen; daar en tegen zeggen zy is het Indifche Tin , het welk onder de naamen van Malaccu en Banca voorkomt, volfirekt zuiver; eene (telling, die van veele Duitfche Scheikundigen zeer in twyfel word getrokken; ook fchynt my tegen het ! gevoelen der voorgemelde gelastigden nog vry wat t ingebragt te kunnen worden ; in die Werkplaatfen . 1 alwaar hunne fchotels en borden gedraaid worden, s befpeurt men eenen voor elk een, die daar aan niei e gewoon is, onverdraaglyken knoflook-reuk, de zwar1 te vlakken, welke de eijeren, die een tyd lang Of. - tinnen borden geftaan hebben, en daarop gewarmd 1 zyn , op het tin achter laaten toonen ten klaarden. dat op dezelve eene ontbinding van het Arfenicun heeft plaats gehad; eene vrouw te Halle , waarvai Bochner gewag maakt, had drie eijeren op eenei * tinnen fchotel in eene faufe gemengd, en daarop laa ' ten daan , op den volgenden dag had zy dezelve wee derom opgewarmd, e:n uur daar na wierden alle di III. Deel. £ e daa Van hèï NADEELl» Vaatwerk. 1 I 1 l r  Van het nadeelig Vaatwerk. Voorat vit hoofde van bet daarby gevoegd lood. Van het lood en deszelfs uitwerk- fin- (a) D. W. Ne BE LU D'Jfert. Cbsmie. med. de PItsmbo Hih iilb. 1777. 5« 2, 1 434 G ENEES KUN D I 9 B daarvan gegeeten hadden door heevïge walgingen , braaken en ftuipen aangetast, op den fchotel zag men drie zwarte vlakken op de plaatfen, alwaar de eije> ren geleegen hadden, zodanige waarneemingen bewyzen dat het tin meer Arfenicum bevat, dan deeze Franfche Apothekars opgegeeven hebben , ook moeten hen de veelvuldige door buitenlandfche Schryvers aangeteekende ongelukken door de uitwerkingen des tins ontftaan, onbekend geweest zyn, zy zouden an» derfints het tin niet zoo onbepaald voor onfchadelyk verklaart hebben. Even gelyk het van alle kwaad vermoeden vry te fpreeken tin zeer zeldzaam is , zoo is het ook daar \ en boven bekend, dat zeer weinig koperfmeeden, het vertinnen van het koperwerk, zonder het inmengen van lood in het vertinfel, uitvoeren kunnen, en hetzelve op deeze wyze vermengd, met behulp van ruuw ammoniae-zout, of harst, op het koper leggen, deeze omftandigheid eischt dus eene nadere befchou* wing van het lood. %. VII. Ik heb reeds zoo veel van de fchadelykheid van het Lood gezegd, dat ik het overige met weinig woorden zal kunnen afdoen. Het Lood is het weekfle van alle de halve metaalen , in zwaarte volgt het terftond na het kwikzilver, het goud, en de platina, het is reeds vloeibaar in eene hitte van 550gr.van denFahrenheitfche hitte-meeter (V), het  m Staatsregeling. 43^ bet ontbind Zich in allerlei zuuren, in loog-zouten i en zelf, gelyk men aan het wit kalkachtig poeijer op - oude loode daken ziet, wanneer het aan de Vrye lucht is bloot gefield, door het zuur, hetwelk zich in den dampkring bevind; deeze zyn de uitwendige eigenfchappen van het lood, deszelfs inwendig ge* bruik veroorzaakt de verfchriklykfte toevallen; Detharding wierd by een pottenbakker geroepen, ! die benevens zyn vrouw, en het geheel huisgezin gevaarlyk ziek lag, en alle over benaauwdheid en fnydende buikpynen klaagden, hy kon de oorzaak van zoo een aan alle teevens kort na het middagmaal overkomen, toeval niet vinden, tot dat hy eindelyk in het brood de glinfterende looddeeltjens gewaar wierd, en daar uit haalde, toen bekende de Jonge, dat hy de lood-asch, die tot het verglaazen der aarde vaten beftemd was in het uitdragen, in het bakmeel geftort, en uit vreeze voor ftraffe, dit onder een gemengd had , floor deeze bekentenis wierd dit ongelukkig huisgezin Iiog ter naauwernood gered («). Frank/in fchreef voormaals aan Dr. Baker, dat in Boston federd otntretid 40 jaaren tot het rum ftooken •looden flangen gebruikt wierden, met dat gevolg, dat zy die de versch geftookte rum dronken , weegensZoo heevige ongemakken klaagden, dat de Overheid zich eindelyk genoodzaakt vond een wet uit te vaardigen , waarhy het gebruik van alle Hangen , die niet feit zuiver tin bereid waren, in het rum ftooken ver» boden is, na dit verbod heeft van het lood-colyk veel minder voorbeelden vernomen. Het <<0 J&m. G*rm. Dec. III. VII. & VUL Obf. i3t. Ee a Van hè* «iadeeus ITaatïveree.  Van Hl' nadeelTg Vaatwerk. 436 Genees kun Dief Het lood is de gewoonlykfte, door de grootfte Ge* neeskundïgen hter voor gehouden , offchoon waar-« fchynlyk niet de eenigfte oorzaak van het Colyk van Po'tou, waaraan Schilders, Tingieters, Pottenbakkers, Verwen - bereiders , met één woord alle konftenaars en handwerkslieden , welke meer of min ontmddelyk het lood behandelen, te jammerlyk onderworpen zyn. Ik heb een allerfchriklykst voorbeeld van de uitwerking des loods aan den voorigen Hofs- potten -bakker te Rastad in het Badifche waargenomen, deeze ongelukkige maakte de fraaifte konst-flukken , en ververvaardigde onder andere kagchels van enkele potaarde , welke behalven de best mogelyke gefteldheid der inwendige deelen, uitwendig den glans van het fchoonfte porcelein hadden, hy had reeds zelf meer dan een centner lood tot verglaasfel gereed gemaakt, het welk hy, ten einde zyn geheim te bewaren, door geene andere, dan door zyn eigen handen liet gjanj deeze ongelukkige wierd in den Jaare 1770. na het uitftaan der heevigfte buikfmerten aan de onderfle leedemaaten geheel en al lam, en verloor daarin het gevoel ; hy was echter zonder koorts , en fcheen aan het bovenlyf volmaakt gezond te zyn;- na eenige dagen begon men het koud vuur aan de billen te befpeuren; hy loosde den afgang, en het water zonder dit te weeten ; alle mogelyke zindelykheid , en de beste geneesmiddelen konden hem geene verlichting, te weeg brengen, zelfde zeer rykelyk in- en uitwendig gebruikte koorts-bast was zonder vrugt, en ik zag binnen 14 dagen geduurende welken tyd het verdorven vleesch van tyd tot tyd moest weggenomen worden, het achterfte gedeelte der dy-beenderen ontbloot  Staatsregeling. 437 bloot, en dus den ellendigen lyder by zyn leeven , 1 en in zyn volle gevoel zonder merkelyke bloedftorting * i van de lenden af tot de holte der knien in een ge- ? raamte hervormen , tot dat eindelyk ftuiptrekkingen en eene rotkoorts een gewenscht einde aan dit lyden maakten ; de eenige oorzaak van dit ongeluk waren de looddeeltjens, welke onder het bereiden van het verglaasfel in het lighaam gebragt waren. Men zal by zeer veele Schryvers foortgelyke voorr beelden van het nadeel van dit metaal aangeteekend vinden, S. vin. Wy bevinden ons nu in ftaat, om het Voor-of nadeel van het vertinnen der kopere vaten ter voorkoming van derzelver kwaade uitwerkfelen te kunnen beöordeelen 5 ik heb reeds gezegd dat de koperfmeeden genoodzaakt zyn hierin zich van een vermengfel van lood te bedienen, Baker zegt dat men tot het vertinfel in Engeland, twaalf oneen lood en zestien oneen tin neemt («); in Duitschland heeft men verfcheide wetten, die de evenreedigheid van het lood in het vertinfel bepaalen, op welker nakoming echter niet veel acht gegeeven word, maar men fielt het ieder Koperfmit vry om naar goedvinden de gezondheid •zyner meedeburgeren te benadeelen. f De oorzaak deezer onverfchilligheid in eene zaak van zoo groot een aanbelang, is ten deele gebrek aan overtuiging weegens de fchadelykheid van het vertinnen; Ellert verklaart de v.eeze voor hetzelve een («) /. e. p. 2x0, fAN HET A DEELT» AAT- 'ËRK. Of bet vertinnen bet van bet koper te duchten nadeel af* weert. Dit beeft men getracht te betoogett'  Van het nadeeliq Vaatwerk. JBotuier gtrwd. (a) Memoires de Btrlin dm, 3754' P- 3> 438 ftïNEESKÖHDIOÏ een vooroordeel te zyn, daar alleenlyk de mineraal* zuuren, en geenfints die uit eenig ander ryk der natuur in ftaat zyn , het metaal te ontbinden, of iets vergiftigs uit hetzelve te trekken: zyne waarneemingen hebben hem doen zien, dat men vrsch, vleesch, groenten, ooft, water, bier, koffy, zelf ook met de vereischte hoeveelheid zouts, in koperen keetels kooken kan , zonder eenig het minst teeken van ontbinding des kopers te befpeuren , uitgenomen dat het water met keukenzout gekookt van eenen koperen keetel eenige greinen afgevreeten had; het welk echter niet gefchied zoude zyn, indien men in het water tevens iets gekookt had, waarop het zout had kunnen werken; het is waar, zoo men geduurende het kooken, wyn of eenig ander zuur in de keetel giet , of de fpyzen geduurende eenigen tyd in het koper ftaan laat, zoo leert de hieruit ontftaande koperfmaak, de benaauwdheid en walging, het aanweezen van ontbonde en nadeelige koperdeeltjens; echter, zegthy, kan men hieruit geen befluit trekken tot het aanzyn van een weezenlyk vergif, daar doch derzelver geheele uitwerking beftaat in een braaken, geëevenreedigd aan de hoeveelheid der deeltjens O); Zimmerwann geeft aan dit gevoelen zyne toefiemming Doch, behalven de veelvuldige ongelukken, welke de ontbinding van het koper, en de meededeeling van deszelfs vergif aan de fpyzen onweederfpreeklyk ftaaven, offcboon ook alle de door Ellert genome proe»  Staatsregeling. 439 proeven zonder tegenfpraak naauwkeurig geweest waren, zoo is het doch lichtelyk te bewyzen, dat de . anderfints verftaridige man zich in zyne proefneemingen overylt, of daaruit verkeerde gevolgen getrokken heeft. Weegens het vertind koper vaatwerk is alleenlyk de vraage, of 'er gevaar, te duchten is uit de ontbinding, of van het koper, of van het vertinfel, of van beiden door de fpyzen, die in hetzelve toebereid worden, het is nu zeer natuurlyk, dat wanneer het vertinfel nog dik is, de ontbindende middelen hetzelve eerst aantasten, en dat men derhalven ter proefneeming, vooral zich het eerst van die middelen bedienen&moet, welke het lood of tin kunnen aantoonen, daar doch de fchadelyke uitwerkfelen deezer metaalen door de ondervinding onweederfpreeklyk gebleeken is; Baker ftelde ten deezen einde de volgende proefneeming in het werk. Hy liet een mengfel van boter, water, zout, en een achtfte deel overgehaalden azyn maaken , dit liet hy in een koper pannetje heet worden, liet hetzelve geduurende 20 uuren rusten , en deed het daar na weederom warm maaken: in deeze fauce de vlugge zwavel -tinétuur indruppende , verkreeg dezelve terftond eene donkere verwe; daarna kookte hy eene foortgelyke fauce in een glaazen pot; in deeze deed 'de zwavel -tinétuur geene donkere verw te voorfchyn 'komen. Eene foupe, welke men met phmtzuuren in cwt Herberg had doen toebereiden , verkreeg door het by voegen der zwavel -tinétuur terftond eene donken vervve. HWmeede is het beweezen dat in veele gevallen d E 4 fP> Vanhft GADEEL!» /AAT- (verk. ; Het loei is in bet  Van het Kadeelig Vaatwerk. vertind toperfebd' deiyk. 440 Geneeskundige fpyzen een deel van het vertinfel der kopere vaten ontbinden; dit was al wat men wilde betoogen, dit was het eenige, waarmeede men welvertind en zindelyk gehoude koper vaatwerk befchuldigde, behalven dit nadeel kan het niet anders zyn, of het afflyten van het van tyd tot tyd door de fpyzen ontbinden vertinfel moet eene meenigte van onbemerkbaare holligheeden, en gaatjens in hetzelve veroorzaaken, waarin zich de zuuren en zouten der in zodanige vaten toebereide fpyzen zetten, en in weerwil van al het fchuuren en wasfen het daar onder liggend koper aantas-, ten, en in koperroest veranderen ; eene gewoonlyke reiniging deezer vaten zal het gif wel aflpoelen, de geringfte onachtzaamheid onzer bedienden kan ons duur te ftaan komen, daar wy, of op eenmaal, of van langfaamerhand zoo veele metaaldeeltjens tot ons neemen, dat hieruit een waar Colique de Poitou ontftaat, hetwelk door onze Geneesheeren met den naam van eene gebrekkige fpysverteering beftempeld, en als zodanig uit gebrek van eene naauwkeurige kennis der waare oorzaak met zeer ongefchikte middelen behandeld word; eene herhaalde vertinning kan het koper voor zoo eene ontbinding beveiligen; doch kan men vooral in groote keukens zoo eene oplettenheid verwachten, vooral daar de kwaade fmaak, welketerftond na het vertinnen aan de fpyzen befpeurt word, de Kok hetzelve zoo lang moogelyk doed verfchuiven. Dat het zeer moogelyk is, dat men de daadlyk aanweezige koper-roest, wanneer deszelfs hoeveelheid niet zeer aanmerkelyk is, niet gewaar word, en dus dat men zonder grond deszelfs aanweezen in eenig afkookfel ontkent, is zeer lichtelyk te begrypen. Het is voorzeeker waar, zegt Ploucquet, dat  Staatsregeling. 441 b| dat het koper, wanneer hetzelve in eene aanmer!,„ kelyke hoeveelheid ontbonden is, zich zelf door : L, eene blaauwe of groene couleur verraad; maar echter kan het zich even zoo lichtelyk verbergen, en L, is als dan den heimlyken moordenaar gelyk, die ,„ uit eene hinderlaage kwetst eer men hem gewaar L, word; hoe zal men dit vergif in vaste fpyzen, herL, kennen, wanneer hetzelve niet in groote hoeveelL, heid aanweezig is (a). Ik heb in de 5. §. van de door deezen Geleerden fagemaakte aanmerking gewag gemaakt , dat het ko« fper, wanneer met de tot deszelfs onderzoek gebeeLigde Ammoniae-geest eenige olyachtige deelen verEbonden zyn, zich langer verborgen kan houden, en Icdat dus de proeven met dit middel genomen deszelfs fcafweezen niet zeeker bewyzen kunnen, ten zy in zo- cdanige mengfels, die weinige of geen olyachtige dee- llen hebben. Dus is ook het nieuw koper vaatwerk , hoedanig Ellert tot zyne proeven genomen heeft, luit hoofde van deszelfs nog zeer effen en onvervreette oppervlakte , niet zoo zeer aan de uitwerking der [ontbindende lighaamen bloot gefield, als ouder kopere waten, daar enboveq zegt Russel, vond de Heer IEllert het koper niet ingevreeten , omdat hy de wochten, welke hy in kopere vaten gekookt bad, tterftond uitgoot, en daarin niet ftaan liet, daar het tkoper wel het meest door dezelve ontbondén word, 'wanneer zy van het vuur zyn afgenomen, ook word ihet koper door de zuure of zoute vochten niet zo zeer (0) /. 1. p. t j t> Van het UADEELia /AAT- iVERK.  Van het Ff adeelig vaatwerk. Proeven aangaande de nadeeligegevolgen ); in veele brandewynen heeft men * offchoon dit door Eller ontkend word; eene ontbinding van koper ontdekt O); en federd de door de Pmisfifche Lyfartfen aangevoerde proeven ter on« fchuldiging van dit metaal hebben, Pott, Model, Navier, en andere het tegendeel beweerd. Het is alleenlyk nog nodig eenige der voornaamfte Waarneemingen by te brengen, welke het nadeel zelf van vertinde 'kopere vaaten buiten tegenfpraak ftellen, ten einde die hadfeeligè onvafchiüigheid, welke ten deezen opzichte in het algemeen plaats heeft, geheel en al weg te neemen. De Vaders van het Oratorium (Pères de POratot-  STAATSREGBLISG. 44$ Zwin ge Ren Hüber verhaalen foortgelyke ongelukken in de Kloosters te Engelsberg, Brinweiler ! en Neuenburg voorgevallen f»> Navier wierd ' in een huisgezin geroepen , waarin elf lyders door dezelfde toevallen aangetast waren, buikpynen, walging en braakingen waren de voornaamfte ongemakken , waarover zy klaagden, de oorzaak van deeze zoo algemeene toevallen was een gebak, hetwelk in eene kopere pan gereed gemaakt was, die men nog daadlyk hier en daar met koper - roest bedekt vond Ik hebbe op eene andere plaatfe eene zeer belangryke waarneming van deezen Geneesheer bygebragt, waarin een ontbinding des koper-roest in boter, die eenigen tyd in eene kopere pan geftaan had, 9 perfoonen in doods gevaar bragt f». Met foortgelyke ongevallen door de beste Geneeskundigen waargenomen, zoude ik , indien zulks nodig ware, een geheel boekdeel kunnen vullen. §. IX. Uit hoofde van deeze zoo gewichtige oorzaaken heeft de Gezondheids - Raad te Stokholm aan zyn Majefteit voorgefteld, de rood - en geel - kopere vaaten af te fchaffen, in gevolge van welk voorftel de Koning goedgevonden heeft, hoe groot het voordeel ook zy, welke het gebruik des kopers aan het Zweedfche Ryk aanbrengt, dit metaal zoo wel by de vloot, als (a) Spielmann Mat. Msd. p. sol. (i) /. *. T.l. p- 3°3- (<) Eerfie Jfdeeling 2. HoofJd, j, 3, VaNHÏK 0adeelw8 /aaTVEMS. Beveeten tegen bet gebruik van bet koper vaatwerk.  VAN HET NADEELIG VaaTJVERIC Ordonnantiënbelangende bet Vertin-' at»- (c) DiSiQti, Eneyelop. Vi Cuivre, ^44 GENEESKU ND I 6 1 als by de Armée te verbieden, en daarentegen te beveelen , dat al het vaatwerk van blik vervaardigd moet worden ; ter zelver tyd heeft het Koninglyk Myn - en Koophandels-Collegie bevel gekreegen , hier voor te zorgen, dat men aan dit nieuw verordend vaatwerk geen gebrek hebbe, en hetzelve voor eenen billyken prys te bekomen zy; dit had ten gevolge , dat veele byzondere perfoonen hun koper vaatwerk geheel en al affchaften. Soortgelyk verbod had ook in Frankryk, op voorftel van eenen Geneeskundigen , plaats; de Prins van Conti verbande op eenmaal als het koperwerk uit zyn keuken, en veele andere grooten volgden zyn voor' beeld («). $- X. Daar men echter uit veele en gewichtige oorzaaken het koper niet overal wilde affchaften, zoo trachte men echter door het uitvaardigen van Ordonnantiën op het vertinnen voor de gezondheid onzer mee-, demenfchen te zorgen. De Ordonnantie des Hertogs van Brunswyk dien aangaande op den 9 Juny 1766. uitgevaardigd, hield; in, dat het vertinnen van koperen vaten met geënt ander, dan zuiver Engelfch blok-tin zonder eenig by-' voegfel van lood gefchieden moest, dat tot het aan- ■ hegten van het vertinfel geen hars, geen vet, maar: zuiver Ammoniae-zout gebruikt moet worden , datt de Koperfmeeden de te voor en vertinde vaten geheel l van het oude vertinfel moeten zuiveren; zy die hett ver—  Staatsregeling. 445 wertinnen met zuiver tin niet verftaan, moeten hierin Moor van wegen de Overheid aangeftelde perfoonen onderweezen worden , en hiervan behoorlyke proef. Woen. De werkplaatfen der koperfmeeden moeten van tyd ttot tyd onverwagt bezogt, en zy, die zich in het wertinnen van een byvoegfel van lood bedienen, idesweegens geftraft worden , daar na worden in cdeeze Ordonnantie de teekenen opgegeeven, waar■ raan men het met zuiver tin vertind vaatwerk onderi ffcheiden kan, het met lood vermengd vertinfel heeft 1 (deeze teekenen. i. De glans van dit vertinfel is dof. S. xii. Nadeel van verglaasdvaatwerk. en dus fommige huisgezinnen noodzaaken om des» zelfs gebruik te laaten vaaren, en tot het aarden vaatwerk over te gaan. Het Aarden-Vaatwerk is echter meede niet geheeli en al vry van fchadelyke uitwerkfelen. „ Na dat: „ men (zegt Model) de konst geleerd heeft, omi „ uit zand en lood, ook wel met behulp van zouteni „ een zeer ligt vloeibaar fooit van glas te maaken,5 „ het welk men verglaasfel noemt , en waarmeede: „ men de flecht gebakken aarden vaaten overdekt,, „ ten einde dezelve duurzaamer te maaken, zoo heeftt „ het lood in deeze gedaante, de beste geleegenheid „ om buiten eenig vermoeden deszelfs rol te fpee„ len, daar nu hetzelve zich in de meeste vloeiftofFem in olie, melk, vet en plantzuuren: ja zelf in al„ lerlei zouten ontbind, zoo kan men zich niet ver„ wonderen wanneer men in huishoudkundige fchrif~ „ ten van het bederven van melk, boter, en duizend! „ andere eetwaaren , in aarde vaten leest, en des** weegens zeer veele ver gezochte oorzaaken ziett „ opgeeven, terwyl echter de waare oorzaak zo na„ by is. " Har dy verhaalt deeze door eenen geloofwaar*= digen perfoon aan Dr. Fothergill, meede ge*» deelde waarneeming. Twee Hoevenaars uit het Graaffchap Cornwallis,, hadden voor hunne maijers eene hoeveelheid cyderr gekocht; deeze drank bekwam de arbeiders van dem eenen Hoevenaar zeer wel, terwyl die des anderem daarvan byna alle van het lood-colyk wierden aangetast;;  Staatsregeling. 45* Itast; tóen vond geen het minst verfchil in de cider, cook'niet in de hoeveelheid, waarin die gebruikt wierd, ). Boomvrugten hebben, wanneer dezelve in verglaasde potten gekookt worden, minder fuiker no;iidig om zoette fmaaken , dan in andere vaten toebei: reid , maar men nuttigd teevens eene gevaarlyke li lood-ontbinding. Indien de Pottenbakker tot zyn verglaasfel niet . meer loods gebruikte, dan nodig was om de overige mengfels vloeibaar te maaken, zoude men uit hoofde van de meerdere evenreedigheid der aardachtige deelen boven het loodglas geen gevaar loopen van het ontbindend vermoogen der zuuren , doorgaans echter neemen zy zoo veel lood - asch, dat dit zoo fchadelyk metaal verre de overhand heeft boven de overige inmengfels , waar toe nog daar en boven hel glas van fpiesglas, het welk in fommige geele en roode verglaasfels gevonden word, het zyne toebrengt. Daar men nu ter wegneeming der aardachtigf fmaak, aan de aarden vaten zo zeer eigen, het ver glaaefel niet wel misfen kan, zoo zoude het niet on moogelyk zyn, hetzelve uit eene onfchadelyker ftof ' . fe: (*) Gafette Sa/a*. 176Ö. t f 3 Van het nadeelig Vaatwerk.  Van het nadeelig VaatWEUK, Pwzotgen opziibtelykhet teuten -gt- 454 Geneeskundige fe, welke geene zoo nadeelige looddeeltjens bevat," te bereiden , dit was wel eens het onderwerp der Academifche Prysvraagen , die voorzeeker ten algemeene nutte meer by bragt, dan veele der zodanigen wier beste beantwoording lang zoo veel niet als den toegeweezen prys waardig is; in de rivier Werra boven Oberrode , graaft men een foort van zand, in flukken, het geen nog klei- nog kalkaartige deelen in zich bevat, en in een heevig vuur zonder eenig byvoegfel tot glas word, met eene gelyke hoeveelheid falpeter gemengd, laat het zich in eene maatige hitte tot glas fmelten; dit glas is half doorfchynend, melkwit, fponsachtig, en geeft geflagen zynde, vonken, 'Er is geen twyffel aan of eenige aanmoediging van weegen de Overheid, zoude de uitvinding van zoda-. nige verglaasfels bevorderen, welke een zoo fchadelyk byvoegfel als het lood is, konden ontbeeren. 5. XIII. De Overheid kan voor het tegenwoordige, en toï zoo lang, tot dat men in het algemeen uit overtuiging befluit de fl;cht vertinde koperen, en half uit lood beftaande tinnen vaten te laaten vaaren, niet veel meer doen, dan dat zy de zoo nuttige verbeeteringen der onontbeerlyke keukengereedfchappen zoo veel moogelyk bevordert; en de prys der zodanige, welke op hoog bevel beproefd en goed bevonden zyn, ZOO veel doenlyk is, onder het bereik van. den roiddelmaatig gf goeden burger ftelle: dat zy de koperfmeeden, vei pfgt Zich in de konst, om zonder byvoegfel van looi te vertinnen , bekwaam te maaken ? dat  Staatsregeling. 455 Wat zy zorge, dat geen ander tinwerk vervaardigd worcde, dan voor welks zuiverheid de maaker door het lafdrukken van zyn duidlyk teeken op elk ftuk, aanöfpraaklyk is. f Daar en boven meest het algemeen in almanakken, weekbladen en zodanige gefchriften , welke in elks !handen komen voor het nadeel, het welk van het i koken en bewaar en van zuure en vette fpyzen in koipere, flecbt vertinde, en fterk verglaasde vaten op ihet alleremftigst gewaarfchuuwd worden: en einde!lyk moest men in alle Herbergen, Gaarkeukens, .Apotheken en diergelyke het keukengereedfehap.van • tyd 'tot tyd onverwagt naauwkeurig onderzoeken, , en de geringfte blyk van morsfigheid zoo wel als het aanzetten van koperroest geftrengelyk ftraffen. S- xiv. ( Men moest ten minften nergens het verkoopen var zodanige planten toelaaten , welke ten einde eeni fraaije groene verw te verkrygen , in azyn geweek worden, die in onvertinde kopere pannen gekookt is De Augurken worden op veele plaatfen in zout ei azyn ingemaakt, en eenigen tyd in koper vaatwerl bewaard , waarin zy eene fchoone groene verw aan neemen, die echter alleen van de in den azyn ont bonden koperroest haaren oorfprong heeft: men plee wel deingezulte groene of fnyboonen, ten einde di een frisch aanzien te geeven, op deeze wyze te b< handelen, en dus kan men, alleenlyk om aan het 00 te voldoen, een langfaam vei gif bereiden, welks aai . houdend gebruik zeer ongelukkige gevolgen te weej kan brengen. Ff 4 Ze Van het NADFELI3 Vaatwerk. Van de in koper '' vaatwerk ■ groen afgekookteplanten , ! enz. r e g 1- ;e er  456' Geneeskundige Van hrt NadefliG Vaatwerk. ÖostenrykfcbeOrdonnantieaangaande de groene Augurken. Noodige brk-ndpiaakingvan diergefyke onplukken. - 'Er zyn gewisfelyk weinig valken , by dewelken het ko¬ per keuken-gereedfchap ineen meer algemeen en overvloediger gebruik is, dan in dit ons Nederland, het fchitterend koperwerk is niet flechts een fieraad onzer keukens, waarop £ich de trotfche zindelykheid onzer- burger-vrouwen en dienst-boden niet weinig laat voorflaan , maar wy twyffelen jiiet, om, met een vast vertrouwen op deeze zindelykheid, d$ (iaa'ïn bereide fpyzen o.nbefchroomd te nuttigen , en in d@ daad , offchoon de gezegder van onzen Schryvar, met epzjghf tot het nadeel, het welk het koperroest kan veroorgjaken, ten, vollgn bewaarheid, en dp,qr eene frn,ertelyke on». 4?E CNMAATIQHEIO.  468 Geneeskundige Van di ONMAATIGHEID. niets zeldzaams, de van het middagmaal overgebleeven fpyzen des avonds weederom op de tafel te zien verfchynen; men verhaalt van eenen Duicfchen Monnik , welke voor eenigen tyd in een Italiaansch, Klooster gezonden was, alwaar hy zich tot zyn avondmaaltyd, met een zagt gekookt ei, en een gebraden uijen behelpen moest, deeze toonde nog hongerig te zyn, de Pater Guardiaan befchaamd over zoo eene ongehoorde gulzigheid , beval den Daitfcher. nog één ei te geeven, ten einde hy zich dood mogt eeten: Aliemand Gourmand is een by onze nabuuren zeer bekend rymend fpreekwoord, het welk zynen voornaamen grond in eenen roem op eigen maatigheid heeft, offchoon in deeze dagen Frankryk van de-onmaatigheid in het eeten en drinken in geenen deele Vry te fpreeken is. De overlaading der maage overweldigd de krachten van dit ingewand en der darmen; de half verteerde fappen gaan raauw in het bloed over, hoepen zich uit hoofde van derzelver taaiheid in de fyne vaaten en klieren op, flollen daarin, en geeven dus aanleiding tot hardnekkige verftoppingen, gezwellen , verhardingen, waterzuchten en foortgelyke ongemakken die zeer veele menfchen in den bloei hunnes leevens uit het leeven rukken , eene dagelykfche maatige beweeging des lighaams zoude zeer veele van deeze ongemakken kunnen voorkomen: doch de brasfery zelf maakt traagheid, alle de vaten worden met verdikte vochten bezet, en het herfengeftel word door het bloed, welks vryen loop in het onderlyf geftremd word, zoo lang gedrukt, tot dat eene onverwachte beroerte een einde aan hun- leeven maakt; wie weet niet dat de jicht eene kwaal der wellustelingen is, en in  Staatsregeling. 469 in lanter tyden een zoo algemeen huisgenoot der aanzienlyken, als de fpin der arme lieden geworden is; hoe algeméén heerichen de zenuwziekten niet, van de genadige vrouw af, tot het geringfte dieristmeis- Jen, van den vet gemesten Domheer tot den armen i Schoolmeester ? Van waar komt het, dat de aambeijen-vloed by onze Stads-dames thans zoo algemeen is, als by het manlyk geflacht, waarom is die by de mannen thans veeivuldiger, dan weleer ? ik heb reeds in de Inleiding van dit werk aangemerkt, dat alle deeze ongemakken van onze zoo zeer veranderde leevenswyze, en vooral van de grooter weelde in fpyzen en drank, af komftig is, wy vermoeden hier van niets kwaads, daar ons geheemelt, door een geftadig gebruik van zodanig prikkelende fpyzen, eindelyk verhard is, en wy dus eene niet flechts voor ons, maar zelt voor onze nakomelingen allernadeeligfte hoeveelheid, fcherpe vochten ongemerkt inzwelgen, §. I i L De Gefchiedenis der Romeinen, daar zy door hunne veroveringen , door hunne kennis kryging aan vreemde volken, wier weelde hen onder het juk der Romeinen bragt, door het bedwelmend gevoel van eigen grootheid en rykdom tot aanmerkelyke afwykingen ln hunne leevenswyze gebragt wierden , en dus van trap tot trap tot hunnen geheelen val voorbereid wierden; — deeze gefchiedenis is volkomenlyk ook de gefchiedenis van alle vernietigde groote Ryken , die byna alle zonder uitzondering, door een onmaatig genot van welvaard geftikt zyn, eeven geG g 3 tyk Van dë ONMAATIGHEID. Voorbeelden,  47o Geneeskundige Van de >nmaa- riGHEID.' (a) Plinius Lib. W. Cap. 12. (J)Jul. Caes. BuiEMGERUS de Cenvitiis libti qttatuer' Cap. IK, lyk mén wel eens fommige menfchen door hun eigen j vet ziet omkomen. Tot hoe groot eene buitenfpoorigheid de verkwis- , ting der fpyzen by de Romeinen, kort voor hunnen i)( val gefteegen was, leeren ons zeer veele Schryvers; j9 elk ontbyt, middag- of avond maaltyd, welke aan l, Vitellius door zyne vrienden gegeeven wierd, koste volgens Suetgnius twaalf duizend Scuta- f torum: een enkele fchotel kwam Vitellius op ■ agooo heedendaagfche ducaten te ftaan («); Ca- { rinus dischte op éénmaal eenen geheelen centner j vogels eeven zoo veel visch, en duizend ponden van y allerlei vleesch op. Antonius Geta liet zyn gastmaal volgens j het alphabeth inrichten , en dischte alle moogelyke t fpyzen op , wier riaamen met een der letters van hetzelve eenen aanvang maakten :Heliogabalus liet by eene avorid-maaltyd 600 koppen van ftruisvogels opzetten , om de herfenen daaruit te nuttigen; hy liet geheele fchotels vol paauwen- en nagtigaals- ■ tongen opdisfchen : eene enkele visch, een barbeel \ {mullus~) wierd voor acht-en tien-dnizend goude ( Philippynen ( eene munt iets meer waard dan een du- ( caat) verkocht ; de Toneel-fpeeler Aeso p us disch» < te by eene avond-maaltyd fchotels op, waar van elk op 250,000 Daalders gefchat wierd by de Sybarithen was zelf eene belooning op het uitvinden ( van een nieuw gerecht gefteld; Atiienaeus , zegt:  Staatsregeling. 471 zegt! ,, wanneer een Kok eenebyzonder aangenaa- J , me fpyze uitgevonden heeft , is het niemand Ti Z geöorlofd, behalven den uitvinder dit Gerecht bin„ nen verloop van een jaar gereed te maaken, ten „ einde hy geduurende die tyd het voordeel zyner „ uitvinding geniete , en andere aangefpoord worden „ om hunne vermogen aan te wenden , ten einde elkander in zodanige verbeteringen te overtref„ fen O):-** voorwaar eene zeer zonderlinge wet, die aantoont hoe verre eene zaak kan gedreeven worden , wanneer een geheel volk tot wellustelingen word , en zoo verre gekomen is, dat men van het zelve zeggen kan, het geen Pempellus van de de Beotiërs zegt: „ zy beroemen zich daarop on« „ der elkander, waarop zich potten en keetels zoo ,, zy fpreeken konden, beroemen zouden, dat zy, namelyk, eene groote hoeveelheid fpyzen kunnen " bevatten {by." ten tyde des Konings Magnus Ludakoos, verlieten ook de Noordfche volken hunne voorige eenvoudige leevens- wyze , en gaven zich van tyd tot tyd aan brasferyen over, de Zweedfche Graaf Gyllenburg zegt: dat zy fomwylen eenige honderd perfoonen tot hunne gastmaalen noodigden, waarmeede zy geduurende eenige dagen buitentpoorig veel verteerden , by eene bruiloft in Schonen, wierden 24.osfen, 80 fchaapen, 3 tonnen azyn, ia ponden gember, 8 ponden peeper, 20 aamen wyn, en 6 lasten bier gebruikt. In eene Ordonnantie van de Stad Nienborg van den 6 Juny O) Lib. XII. £» Musonius Philosophus de luxu Grecorum Cap. X. ' Gg4 'AN DE . maashei D.  472. Genees kundige Va» de onmaatigheid, / fa) F. e. puffendorf Obferv. Juris univerfi T. II. ap~ pend. p. 337. (i) Cibi fimpliees, agreflia poma , reeens fera aut lac concretum , fine apparatu fine blandimentis expellunt famen ; adverfut fitim non eadem temperantia Tac it ü s de mor. Germ. Cap. XXIII. (O LL, A\am, Tit. 7». 6 Juny 1569. word gezegd; zullende voortaan zulke zodanige onnodige onkosten vermyd en ;den gemeenen man niet meer toegedaan worden tot zynen bruiloft te nodigen, dan van in- en uitlancifchen te famen niet meer dan '20 paaren, en dit feest zal niet langer dan des maandags en dmgsdags , of ook wel twee andere dagen mogen duuren , maar geenfints op zondag mogen gehouden worden; de kosten moeten door de gasten meede gedragen , ten einde de jongelieden daarmeede niet j te zeer bezwaard worden , die hier aan ongehoorzaam is,, moet ten voordeele van den Heer in der tyd vyf gulden boete geeven O): hier uit blykt dat te dier tyde de verkwis-; ting by zodanige geleegenheeden zeer groot moet geweest zyn: Duitschland, het welk, uitgenomen de volksneiging tot dronkenfchap , zich langen tyd zeer maatig in het eeten toonde verliet van tyd tot tyd dit gezond pad, en thans vind men in fteeden en dorpen geen einde aan de brasferyen : by de Franken had in de zesde eeuw een zwynen- of fchaapen-hoeder eeven zoo veel loon als een kok (c), derhalven had men zegt Schmidt reeds te dier tyde in hef midden van Duitschland, koks, en dus moet toen reeds de natie zeer groote verandering ondergaan hebben; gewisfelyk zoude zoo een ouderwetfche kok thans voor geen burgerlyk huisgezin meer  Staatsregeling. 473 imeer kunnen koken, en zelf te dier tyde fchynt men top hen geene groote waarde gefteld te hebben, daar imet het om hals brengen van zodanig een bediencde eeven als van een varken-hoeder, flechts met 40 Ifolid boete O). %. I V. De groote Grondleggers en Wetgeevers van fom:mïge Ryken, voorzagen de gevolgen van zodanige i buitenfpoorigheden in eeten en drinken , en fielden • wetten in ter voorkoming van dit gevreesd kwaad , 1,0f om hetzelve , alwaar het reeds voet gekreegen !had, paaien te ftellen; Lycurgus beval dat alle iSpartaanfche burgers te famen op eene openbaare • plaats fpyzen moesten , de fpyzen hier toe waren door hem bepaald, zoo iemand iets in het byzonder t'huis nuttigde, zodanig een wierd voor een onmaatig mensch uitgekreeten, die zich naar de algemeene ] leevensregel niet voegen konde; zeer lang wierd dee. ze mfteHing in acht genomen , want, toen Agides van den kryg tegen de Athemenfers zeegepraalend terug kwam , en om zyn aandeel aan de algemeene fpyzen zond, wierd hem dit door de Stads-opzieners die over het ter maaltyd verzameld volk gefteld waren , zyne begeerte afgeflagen; en wanneer hy desweegens geftoord zynde, des anderen daags zyn gewoonlyk offer naliet, wierd hy desweegens beftraft; vyftien perfoonen fpysden te famen, elk van hen leeverde maandelyks eene zeekere maate {medim meel, f» Gefcbiedenis der rjuitfcben LD. Van d: dnmaariGHEIO.  474 Geneeskundige Van de ONMAATIGHEID. (). Door de Burgemeesteren C. Fannitjs , en M. Valerius Messala, wierd den voornaamften der Stad eenen byzonderen eed voorgehouden, waar door zy zich moesten verbinden, om geduurende de Megalenfifche fpeelen op geen avondmaaltyd meer dan honderd en twintig ajjes , die elk omtrend ia pen-  Staatsregeling. 47S • penningen deeden , te zullen verteeren , groenten, wyn en meel daar onder gereekend; 'er mogt geene : andere dan inlandfche wyn gedronken worden : na deeze inrichtingen kwam de Faunifche wet te voorfchyn, volgens welke het by verfcheide Romeiniche fpeelen geöorlofd was honderd, op tien andere dagen, op elk dertig ajfes te verteeren, terwyl men op gewoone dagen niet meer dan twee ajjes aan fpys en drank befteeden mogt; de wet in het Jaar IDCLXVC ab U. C. door P. Licinius Crassus en Ca. Lentulus ontworpen, beval dat men niet meer op mogt disfchen, dan 3 ponden van het gerookt, en 1 pond gezouten vleesch: Athenaeus bericht, dat de lex Fannia elk huisgezin bepaalde op het genot van 15 Romeiniche ponden gezouten vleesch jaarlyks O); al wat tot het ryk der planten behoorde, was volgens deLicenifche wet geöorlofd zonder eenige bepaaling te nuttigen ; daarna, wanneer van tyd tot tyd de wetten tegen de verkwisting te Rome in vergeetenheid geraakten, wierden dezelve door den Dictator L. Sul la, van wien de Cornelifche wet den naam draagt , vernieuwd en bepaald , dat op lommige plegtige dagen dertig Sestertiën, elk ter waarI de van vier af es mogen verteerd worden, op de ovc: rige dagen moest men zich met 3 Sestertiën verge; noegen : de wet van Aemilius bepaalde niet 1 flechts de onkosten van elk avondmaal, maar zelf I de foorten van fpyzen, welke men mogt opdisfchen l en volgens fommige waaren daarin de hazelmuizen , ; oesters , mosfelen en alle uitlandfche vogelen verboden (3) Casaubonus ei Atbenaum Lib. VIL Cap. 21. Van di DN maa11ghe1d,  47°* Geneeskundige Van de 1 onmaatigheid. ' 2 (a) A. Gellius noS. au. Plinius Hift. Nat. Lib. Vlff. C. 57. AüR. VlCTOR de Vir Ilhflr. C. 72. (&) Plinius /. e. Lib. X. (i)teriüllianus in Apologet. (<ó Plinius l. c. L. XIV. C. 14. L. VUL C. 17. J. C, Bulengerus de eonviv. libri quatuor. C*) D, J. Wunderlich de popinis Vet. loden O); men mogt geen ander gevogelte opzeten, dan eene gemeene met gemeste huishenne n daar nog deeze wetten geduurig overtreeden wierlen, beval hy dat men niet anders, dan met opene leuren fpyzen mogt (c), onder deeze wetten tegen le verkwisting telt men nog voornamelyk de Lex Ohia , Didia , Lepidi en Antia, welke alle naauw:eurige bepaalingen bevatten van die kosten, die men >y gastmaalen aan de fpyzen befteeien mogt (J), laar echter in de openbaare Herbergen zeer tegen deee wetten gezondigd wierd, zoo wierd volgens S ue'onius , onder den Keizer Nero verboden in odanige huizen eenige andere gekookte fpyzen, dan ;roenten {kgumina aut otora) te verkoopen, daar te rooren daarin allerlei foort van lekkernyen te vinden /aren (e). Deeze meenigte van wetten tegen de onmaatigheid ;etuigt ten vollen den hoogen graad van zeeden-beërf, welke by het Romeinfche volk plaats had, deeen toeftand heeft veel overeenkomst met het koud uur onder de lighaamlyke gebreeken, welke zonder et wegneeme.n van het aangetaste deel niet wel geeezen kan worden. De groote Cato voorfpelde reeds lang te vooren yu Vaderland, zoo een noodlottig einde: de zeede- lyke  Staatsregeling. 477 llyke toevallen eener maatfchappy, hebben doch even ( ;zoo wel als de lighaamlyke toevallen van een enkelen , llyder hunne voorteekenen, en een verftandig Staatsman kan uit de vergelyking deezer teekenen even : zoo wel als den ervaarnen Arts eene gegronde voorspelling opmaaken, weliigt vorderde de roofzuchtige geest der Romeinen, die de geheele waereld onder : het juk zogt te brengen, zodanig een uiteinde; maar «dat een vreedzaam volk, het welk alleen ter zyner verdeediging , of uit hoofde van eene al te groote ■ vrugtbaarheid op eene noodwendige verplanting bedagt is, alleenlyk door befmetting, ook voor zodanig een kwaad te eeniger tyd bloot zoude liggen; gelyk men utt fommige teekenen en voorbeelden van ? veele volken zoude kunnen opmaaken, dit moet voor den voormtzienden geest der groote volks -beheerj fchers zeer aanftootclyk zyn , en zelf in die landen , alwaar de mensch en zyne huisdieren eenerlei voedfel genoten, wetten tegen de weelde noodzaaklyk maaken. Zweeden ging hierin andere volken voor, het zy omdat deszelfs opperheerfchers met een wysgeegeerig oog het toekomende voorzagen, of wel omdat de mindere vruchtbaarheid van dit land alle verkwisting te eerder deed ondervinden; MagnusSmeck. was de eerfte Koning van Zweeden, die de uitgaaven by gastmaalen bepaalde : de gasten moesten niet langer dan tot een beftemd uur vertoeven, en daar men veeltyds zelfs veererlei fpyzen pleeg by te brengen, zoo wierd derzelver aantal bepaald op vier| derlei, beneevens eene drooge kaas : Gustavus leerde zyn volk, door zyn eigen voorbeeld, de fpaarzaamheid; zyn Zoon Johan n verbood in den Jaare I 1585. den invoer van alle Duitfche bieren in dit Koning Van db iNMAAighe1d.  47S Geneeskundige : ningryk ; men weet welke Grondwetten de teegenwoordige Koning met opzicht tot eene gezonde en min kostbaare kleeding, zoo wel als ter invoering van maatigheid in alle uitgaaven, heeft ingeftelt. Duitschland verzonk nu van langfaamerhand in den modder der wellust , die hetzelve nu dreigt te verflikken, nog voor weinige jaaren bevatte, hetzelve, uitgezonderd de groote Steeden, een zeer maatig volk. De Saxifche wetten op de uitgaaven, in den Jaare 1482. vastgefteld, bepaalden het getal der fchotels by gewoone gastmaale van welk eenen rang de gastheer zyn mooge, op zes des middags, des avonds op vyf fchotels, daar en boven mogt men niet meer dan twee foorten van wyn of bier opzetten; ten zy dat VorftelykePerfoonen , of derzelver Afgevaardigden de maaltyd bywoonden, in dit geval ftond het vry des middags achten des avonds zeven fchotels, beneevens drieërlei foort.van drank op te zetten, dit wierd naderhand nog naauwkeuriger bepaalt, de laatere Ordonnantiën ftonden eenen Edelman toe acht, eenen Doctor 6. en alle overige zelf de voornaamfte burgeren niet meer dan 4 fchotels ter tafel te brengen Ca); ook in andere landen poogden men aan de brasferyen paaien te ftellen, en Jacob I. Koning van Arragon, beval reeds in den Jaare 1236. dat nog de Koning , nóg iemand zyner onderdaanen meer dan tweeërlei lborten van vleesch mogten nuttigen, en dit mogt op niet meer dan eenerlei wyze gereed gemaakt zyn, ten Van de onmaatigheid. Saxijebe Ordonnantie. ArrtigonfcheJpys - wetten. C«) Chr. Wildvogel Dijfert. Jurid. de Legibus Conviviorum Jen. 1709. C. 4. $, 12. p. 31, 3*.  Staatsregeling. 479 itten zy dat het vleesch van wild was, hetwelk men ju met eigen hand geveld had §. V. Men nam oudtyds vyf geleegenheeden. in acht, op Welke het geöorlofd was de wetten der maatigheid te | de, dathy op Alexanders gezondheid niet wil.< de drinken om hier door terftond de hulp van Aes c ulapius nodig te hebben. Hoe zeer Duitschland , zelf tot op de helft vant deeze eeuw, aan de dronkenfchap overgegeeven was,, is thans nog , hoewel' deeze ondeugd ten minften by befchaafde' lieden meer en meer in onbruik begind te: geraaken, in al te verfclien aandenken , dan dat ik: nodig zoude hebben tot oneer van myn Vaderland,, deeze Schand-Chronyk wederom op te haaien, het: zy genoeg gezegt te hebben , dat men eertyds zooi wel aan de Hoven als in de Kloosters en andere open-baare gezelfchappen des naderaiddags zeer weinig; men-  Staatsregeling. 48.5 1 menfchen vond, die recht wisten tot welk foort,van 1 < dieren zy behoorden, en dat een held in het zuipen m iin het algemeen voor een man gehouden wierd, die (overal de eerfte plaats verdiende te bekleeden; men i ;zal zich dan ligtelyk van den toeftand Van zoo een 1 wolk , en den invloed van deeze ondeugd op fdes, ; zelfs zeeden, ftaatsgefteldheid en volks- gezondheid een . «denkbeeld kunnen vormen. Het is zeer zonderling, dat in het geheel Wetboek van den Christlyken Keizer geen wet gevonden word, \ 1 die ftraf op de dronkenfchap Helt, maar dat deeze . . zaak geheel en al aan de Zeeden -leeraaren word over. gelaaten; waarfchynlyk is dit verzuim aan het war, mer climaat van Italten.toe te fchryven , alwaar de dronkenfchap' veel zeldzaamer is; Ka rel de '. Groote liet, nadat hy de Duitfchen onder één . hoofd gebragt had , zich aan deeze ondeugd zeer i, veel geleegen liggen, en ftelde ftraffen op dezelve; deeze zaak bleef echter in denzelfden toeftand, dat Keizer Maximiliaan I. omtrend het Jaar 1500, 1 door eene ryks-wet een verbod tegen alle drink-gezelfchappen liet afkondigen, en hetzelve op de ryks' dagen te Trier en Keulen herhaalde («) »' hierop \ volgden foortgelyke inrichtingen van Keizer Ka re l I V. O), als meede van Maximiliaan TL, en van I Rudolphus (c) in de Ordonnantie des laatften ' Zegt hy uitdrukkelyk : „ dat deeze ondeugd (de „ dronkenfchap) de Duitfche natie (van oudsher wee- „ gens > (a) Ann. 1512» (b) ln Refirmat. Politica Augufl. de Anno 153° & '5<»8« (c) Ordinat, P»!H- d* «»• ï577- t' 8' Uh 3 'AN B MAAIHUDU  Geneeskundigs VAV Dl ONMAAÏIGHEID. (a) Neander Hiflor. Bacban. Simler ia Defcript. He liwet. de Vogtei Uri. (£>) Lath£rus de titiju Lib. 1. C. 10. iVo. 32, ; „ gens haare rustigheid zoo geroemd) by andere vol-' j „ ken in oneer en verachting gebragt had," teevens; n wierden ook de Bisfchoppen verzocht hunne Kerfpe-- tj len zeekere voorfchriften te doen toekomen, volgens; j welke het volk van den Predikftoel tegen de onmaatigheid in het drinken vermaant moest worden, dier-gelyke inrichtingen komen meede in de Kcurvorfte- j Jyke Saxifche en de Wurtembergfche Ordonnantiem " voor, als meede in de Keuren en Wetten van hett Markgraaflchap Brandenburg, in Straatsburg, en andere Steden van Duitschland. In fommige gedeelten van Zwitferland worden dee jj dronkaarts niet flechts voor eenigen tyd gevangen gezet, maar het gebruik des wyns word hen voor dem J tyd van een jaar ontzegd, en zy verkrygen de vryheid om die te nuttigen niet, voor dat hen die doorr alle de Cantons toegedaan word; zoo een middel iss r dikwerf het best gefchikt om de drinkebroeders vam '| deeze hunne kwaade gewoonte te geneczen , en tott eene gezonder leevenswyze terug te brengen. («). 1 De Duitfche Rykswetten tegen de dronkenfchap:) wierden echter zoo weinig in acht genomen , en mett ' zoo veel verachting behandeld, dat zelf den adel elkandermet volle beekers toedrinkende,'er fpottendbyvocgde: „ ik breng het u op onze Rykswetten " (Z>)1 de oorzaak hiervan is niet bezwaarlyk te raaden,, r daar zelfs de Ryksvergaderingen met dit euvel be- " fmet waren , waarom men het daarop verhandelde; mor-  Staatsregeling. 487 imorgenfpraak noemde; daar men het geen des naden- Van m :middags befloten was, uit hoofde van den zoo ge- TlQBao. i liefden wyn en het bier voor van geener waarde hield, hierom was het een fpotteiid ipreexwoord. Comiiia Germanorum funt lento. & vhwlenta, niet flechts waren na den middag de afgezondenen dronken, maar het was in Cancelary te Ments eene vastgeftelde gewoonte, de wynflesfchen op een tafel naast de fchryf-tafel te plaatfcn , ten einde de Geheim - fchryvers onder het nafchryven der verhandelde zaaken geen dorst zouden lyden O); Ferdinand I. vermaande daarom de van Vorften of Steeden afgezondenen , dat zy indachtig zyn zouden , dat zy niet om te eeten en te drinken, maar ter behartiging van de belangen des ryks vergaderd waren ; fchuuwt dus, zeide hy , de leedigheid en dronkenfchap die ziel en lighaam ten verdeive brengen , en neemt uwe pligten zorgvuldig in acht (£). Volgens eene Ordonnantie van den 31 Maart 1718. wierd in de landen des Konings van Pruisfen , het drinken van gezondheeden, als veelvuldige oorzaaken der dronkenfchap op het geftrengst aan elk een verboden , en teevens verklaard dat de dronkenfchap nimmer ter verontfchuldiging by begaane zwaare misdaadén van doödflag, óf diergelyken zoude aangenomen worden, maar dat veel eer de fixaffe een es mis- O) Casp. Clock de arar. Lib.11. Cap.X.No' t;. Stry? fn V. M. ad ff Til- de extraord. crim. (fc) cak.pzov. in praxi Crimin. P- 3- Q H6- No,i9> Hh 4 Pruisfifche Ordonnantie,  Van de .©mwaatigheiö. Ordent fegens het jHerk drinken inge- (a) Ern. Frid. Schryjïterus in Extrcit. Acad, deintmoderat, adiiibendi confuetudine. 4S8 Geneeskundige misdryfs in dronkenfchap gepleegd , daar door des te i zwaarer zoude worden; opdat elk een hier door over- n tuigd worde , dat de dronkenfchap geen der minfte 1) oorzaaken deezer verzwaarde ftraffe is;, ten dien eüir i de moest men in zodanige gevallen , welke eene l geldboete, gevangenis, of andere lichter ftraffen vor- «1 deren , deeze ftraffen verdubbelen , wanneer het lee- l ven verbeurd was, moest men de wyze van fterven 4 verzwaaren, zoo dat, wanneer volgens bevinding i van zaaken eene misdaad met het zwaard gefiraft t moest worden, meit die, in dronkenfchap gepleegd I zynde, met de koorde ftrafce; indien die de koorde ( verdiend had, met het rad ftrafte, of op eenige an- 1 dere wyze de ftraffen verzwaarde. Daar dit alles in verfcheiden en welhgt in de meeste gedeelten van Duitschland van zeer weinig of geene 1 uitwerking was, zoo trachteden eenige voornaame lie- 1 den, wien het welzyn hunner meede-menfchen ter harten ging , door het inftcllen van zeekere orden deeze ondeugd paaien te ftellen, dus richte in den 1 }aare 1517. de Heer Sigismund van Dietrichstein, de Ridderorde en maatfchappy van St. Christoffel op, ter weeringe van het vloeken en der dronkenfchap; waarin zich cje meeste Heeren van den Stiermarkfchen Krainfche en Carinthifchen Adel begaven (*) ; eene andere orde \yas de zogei naamde Temperance-orde, welke in 1600 door den Landgraave Moriz van Hessen, waarfchynlyk in navolging van de Paltfifche orde van den gouden ring,  Staatsregeling. 489 ring, waarin de Ridders een ring ontfongen, waarmeede zy zich verboden niemand toe te drinken , of befcheid te doen , wierd opgericht ; de Stichter deezer orde was F re de rik V. Paltsgraaf van den Rhyn; de overige Ridders, welke de wetten deezer orde te Heidelberg onderteekenden, en wier naamen , uit hoofde van dit hun ter bevordering der goede zeeden ingericht verbond, verdienen vereeuwigd te worden , waren JohanGeorg, Markgraaf van Brandenburg;LoDEWYtt vanHesfen; Fredrik Henrik van Nasfau; Emich Graave van Leiningen en Gleisburg; Frederik Magnus, Graave van Erpach ; Johan, Wild-en Rhyn-graave; Ottho, Graave van Solms, de Jonge; Philip Graave van Sulms ; Lodewyk, Graave van Erpach; Wilhelm, Vryheer van' Wmnenberg ; Abraham, Heere van Dhona; Herman van Wi"enhorsr. Het volgend uittrekfel van derzelver inftellingen verdiend om derzelver byzondheid hier gewisfelyk eenen plaats, 1. Verbonden zy zich (hoewel flechts voor 2 jaaren) zich van alle dronkenfchap te onthouden. 2. Verbonden zy zich geduurende deezen tyd op elkemaaltyd, niet meer dan zeeven ordens-beekers (hoe groot waren die?) met wyn uit te drinken, 3. 4, 5. Wierd bepaalt dat mendagelyksniet meer dan 2 maaltyden moest doen, en dat de beeker welke men tot het ontbyt, of by het te bedde gaan gebruikte van de geöoorlofde veeitien beekers moesten afgetrokken worden. 6. Terlesfching van den dorst, wierd echter bier, zuur water, ofwel Julapia toegedaan. Hh 5 7,8, Van di 3nmaaiigheio.  Van- de ONMAATIGHEID. ^90 Geneeskundige 7, 8. De ordens- beekers mogen met geen brandewyn , Spaanfche of andere fterk gekruidde wynen (Hamburger-bier , en breihaan meede ingeflooten,) gevuld worden , één uitgezonderd, die echter weederom van de veertien moet afgereekend worden. 9, 10. De zeeven ordens-beekers mogen niet in een of twee teugen ingezwolgen worden, of alle de veertien tot het middag- of avondmaal tevens gebruikt worden , maar de Ridders moeten naauwkeurig by het getal van 7 blyven, en ten minften drie teugen doen. 11, 12 en 13. In deeze artikelen worden de ordensbroeders vermaand hunne eigen, of door meedeleeden hen bekend gemaakte overtreedingen op hun geweeten , aan de overige ordens-leeden, en vooral aan het hoofd of de Stichter der orde aan te kondigen; welke door drie onzydige ordens-broederen moet doen onderzoeken, of de fchuldige met de zwaarfte, de middelbaareïof de minfte ftraffe moet geftraft worden; de grootfte ftraffe was geduurende één jaar geen Ridderfpel te moogen bywoonen ; de middelbaare tot aan het einde der twee jaaren, geduurende dewelke zy zich verbonden hadden, geen wyn te moogen drinken; de lichtfte ftraf was twee der beste paarden des overtreders, of driehonderd daalers te betaalen, aan welke ftraffe de Grootmeester deezer orde zich zelf meede moest onderwerpen , en van dewelke men zich op geenerlei rechtbank konde beroepen. 4. Het was de Leeden deezer orde verboden, andere tot dezelve niet behoorende perfoonen tot drin-  Staatsregeling. 491 drinken te noodzaaken, en wanneer een meede- H lid gedwongen wierd meer te drinken, dan zyne or- ïa denswettenhem toelieten , moeten de ordens-broeders verpligt zyn zyne verdeediging op hen te neemen. Men kon zich van zodanige inftellingen meer nuts dan van de geftrengfte wetten belooven , daar het voorbeeld van aanzienlyke lieden meer induik maakt dan tien Ryksplacaaten; her Hecht gedrag dier lieden welke het volk gewoon is ten voorbedde te neemen , verwekte de grootfte ergernis. Paus Innocentius III. ftelde reeds de gefttenglb ftraffen op zodanige geestlyke perfoonen , die zich in fterke dranken te buiten gingen , hy verklaarde hen van hunnen dienst en hun inkomen vervallen O), men zoude echter kunnen twyfelen, of deeze wetten wel meerder uitgewerkt hebben, dan de waereldlyke beveekn ter bevordering der maatigheid, welke men, zeifin tegenwoordigheid der O verheids- perfoonen met volle glaazen tiotfeerde ; en dus holde de ondeugd der dronkenfchap met losfen teugel door Duitschland voort, tot dat eindelyk de aanbouw der weetenfehappen, en eene meerdere verligting onder alle Standsperfoonen (Z>) , het zeede - bedervende der dronkenfchap , ende affchuuwlykheid van eene gewoonte die den mensch verre beneeden de dieren verneedert, deeden zien; veelligt zyn wy het aan den aanwas van den Soldaaten-ftand , en de goede orde,die meer en meer onder dezelve heerscht, ook grootendeels verfchul- digd, (a) C 14- de RH. & Bon. Cler. [i)ÏECHM*NN Dis de excubiis J. ao. Mcrf 173 j- 'an m maaiheid.  492 Geneeskundigs van" De onmaatigheid. Uitwer' iing der dranken- ' febap. : I 1 i digd, dat het dronken zuipen in het algemeen als een affchuuwlyk misdryf befchouwd word; een Officier, die zich dronken drinkt, word als een verachtenswaardig mensch aangezien, deeze gelukkige denkwyze is onder alle Handen meer en meer algemeen, zoo dat thans op de meeste plaatfen geene dan onverftandige losbollen onder de wel opgevoedde lieden zich aan de dronkenfchap overgeeven. §. VII. By het gemeene volk en op de Hooge Schooien, mder eene losbandige aan zich zelf overgegeeve eugd, is de dronkenfchap eene vry algemeene onleugd, welke de Maatfchappy van zeer veele nutti;e leeden beroofd , en een groot aantal Jongebn;en , die voor hun Vaderland van hetx grootst nut onden zyn, in den bloei hunnes leevens weg fleept. Het getal van hen die op de een of andere wyze Ie nachtoffers deezer ondeugd zyn , is gewisfelyk eer aanmerkenswaardig, volgens de Sterf-lysten van .onden, is het volgend aantal drinke-broeders op it hun bed van eer gefneuveld, van het Jaar 1686. ot 1690. i;. van 1690. tot 1695. 5. tot 1700. 6. ot i7°5- 3- tot i?!0' a- tot 1715. 12. tot 1720. 53. 3t 1725. 76. tot 1730. 110. tot 1735. 248. tot 740-223. tot 1745. 201. tot 1750. 130. tot 1755.57. of 1758. 20. dit maakt in een tyd-verloop van 3 Jaaren een getal van 1157. dood gezoopen peroonen; hier by komen nog in dit zelfde tyd-veroop 2235. die op de ftraaten dood gevonden zyn; eeze zyn niet alle vermoord, zegt Susmilch, a zoo al eenige derzelver doodgeflagen zyn, wat dogh  Staatsregeling. 493 doch dan het zuipen kan den dood der overige veroortaakt hebben ? hier onder zyn die nog niet begree- I pen , welke van tyd tot tyd aan de gevolgen des dronkenfehaps geftorven zyn; ware het moogelyk het getal dier Jongelingen op te teekenen, welke, het zy op de Hooge Schooien, of op hunne reizen, vooral in de wynlanden, zich door het onmaatig gebruik des wyns, der fterke dranken, des brandewyns , der liqueuren, punch, bisfehop , verhittende bieren , de aanleiding geevende oorzaak tot eene ongeneesbaare longen-teering, of andere doodlyke kwaaien op den hals gehaald hebben; ware men in ftaat alle de zeedelyke en lighaamlyke gevolgen der dronkenfchap op het Land en in de Steden, en deszelfs onvermydlyken invloed op de volksgezondheid der maatfchappy naar waarde af te fchilderen; konde men de vergiftende vervalfchingen der wynen, fterke dranken, bieren en van andere meer of min famengeftelde dranken affchetfen; gewisfelyk zoude men met fchrik terug deinzen op het befchouwen van het vreeslyk aantal onzer meedemenfehen, welke hier door om hals komen, en grootendeels door de fchuld der Overheid om hals komen, daar doch deeze zoo weinig ernst doed blyken, om op eene ondeugd, die wel niet geheel en al te onder te brengen, maar echter door gefchikte middelen lichtelyk te beteugelen is, de vereischte aandagt te vestigen ; ik beroepe my op het geen ik in een voorgaand Hoofddeel wegens de uitwerking der geestryke dranken op" de gezondheid dei menfchen gezegd, en zoo ik meene beweezen hebbe. teneinde zich nog meer van de noodzaaklykheid eenei beetere orde of beeter uitgevoerde wetten ter begunftining der intatigheid in elk Gemeenebest, te overtuigen, S. vin Van m ÏNMAA-  Van de ONMAATIGHEID. Kan de onmaatigheid door wettengeweerdwerden? 404 Geneeskundigs §. VIII. Wat men ook tegen het invoeren van wetten, die de maatigheid bevorderen , mooge inbrengen , dit leert echter de ondervinding, dat ook deeze zaak, met ernst ondernomen, moogelyk is. • Te Carthago wierd de wet om in het leeger niet anders dan water te drinken, zeer wel in acht genomen ; een burger , die het rechterambt bekleeden moest, was geduurende die tyd den wyn volftrektelyk verboden (: 5NMAA- riüHtiD. : vloed op de gezondheid der kraamvrouwen ik op meer plaatfen melding gemaakt hebbe, deeze behoeven wel niet geheel en al afgefchaft, maar kunnen echter zeer gevoeglyk binnen billyke perken bepaald worden. Men moest myns bedunkens een huisgezin, het welk boven den middelftand der burgeren niet Verheeven is , niet eerder zodanige vreugde bedryven wegens de geboorte van een kind toeftaan, voor dat de moeder uit het zoo zeer aan toevallen onderheevig kraambedde herfteld is ; waartoe alle onnodige onkosten, maar vooral waartoe alle die kosten, al dat gedruisch by geleegenheid van het zoo pas gebooren kind , het geen welligt binnen acht dagen reeds weederom begraven is, daar doch de meeste kinderen die in het eerfte jaar fterven, of by, of kort na de geboorte om 'het leeven komen, en wel eens den geest geeven op hetzelfde oogenblik , dat de doopmaals-gasten deszelfs welkomst drinken ,• waartoe die dwaaze doorgaans luidruchtige vreugde bewyzen in eenen tyd, wanneer de van eenen moeilyken arbeid afgematte kraamvrouw na de voor haar zoo noodige rust verlangd, en zy van de vermoeijing, welke de bezorging van dit feest noodwendig na zich fleept, de gevaarlykfte gevolgen te duchten heeft? na verloop van de zesde week kan men tegen zoo eene plegtigheid niet veel meer dan de_onnoodige verkwisting inbrengen. Daar en boven konde by Bruilofts- en Dood-maaien, die echter thans op veele plaatfen geheel en al afgefchaft zyn, eene zekere orde vasagefteld worden , volgens welke niet meer dan een bepaald getal Van fchotels opgezet mogt worden, en eene bepaaling gemaakt  Staatsregeling. 497 imaakt worden, hoe hoog de onkosten van zoo een \ «gastmaal zouden moogen beloopen. ÏI( In de landen van Baden zyn weegens de Doop- en (Gevader-maaltyden de Vroedvrouwen, weegens de IDood-maaltyden , de verzorgers der begraafnisfen , IKosters en Schoolmeesters , gelyk deeze beide ook weegens de Bruiloften, wanneer zy die bywoonenj «ook de Herbergiers, de Tol-en Gerechts-bedienden igehouden, elke overtreeding der wetten, die zy geWaar worden, en waarop zy wel naauwkeurig acht 1 moeten geeven aan'de Overheid aan te geeven, zullende hunne nalaatigheid in deezen met eene boete ■van vyfiyksdaalers of gevangenis geftraft worden. — ;De geesflyke zoo wel der Roomfche als Lutherfche en Gereformeerde Gemeenten worden verzogt de overtredingen teegen '-s Landswetten in deezen, teegen goede zeeden en eerbaarheid , welke ter hunner kennisfe moogen koomen aan de Overheid be!kend te maak 11 , en hier na by de aanweezig ge■ weest zynde naauwkeurig onderzoek te doen. Het groot aantal van Koks in een Gemeenebest is altoos een teeken van weelde en onmaatigheid der inwoners, het gedacht der vrouwen is meer tot de verzorging der keuken gefchikt, het manlyk geöacht is altoos en dus ook in de keuken ftouter, de gezondheid der gasten komt by hen niet dan in de tweede plaats in aanmètl tog , een Kok is m myn oog een bevoorrecht vergifbereider , en ik geloove dat men zeer onvoorzichtig handelt met deeze lieden aan geene geflrenge en wel in acht genomen voorfchriften te onderwerpen , gelyk by andere vergiften plaats heeft, een Geneesheer, een Apotheker moet weegens eene ongewoone heevige werking van zyne voorfchriften BI. Deel. I i re" «Dood - maaltyden , de verzorgers der begraafnisfen, AM DB MAA,HEID.  498 Geneeskundige ■ Van de onmaaïigheid. Voorzorgen tegen net ontnaatigdrinkent \ I i i 1 reken fchap gesven, en dit is billyk, maar met welke fchyn van recht mag de Kok mynes vriends my door zyne onvoorzichtigheid, door het een of ander keukengeheim ftraffeloos naar de andere waereld zenden; ik wilde op het houden van een Kok eene zeer hooge impost ftellen, die byzondere perfoon, wy fpreeken hier van geen hoven, die niet te vreeden is, dat een keukenmeid hem zyne fpyzen toebereid, laat hy dan ook iets meer in de lasten der maatfchappy dragen , en hier door hen, die zich met geringer kost behelpen moeten, daarin verlichten. §. X. Het zoude belagchelyk zyn [in de maatfchappy van een ieder reekenfchap af te vorderen , die zich in een i/ro!yk gezelfchap eens een roes drinkt, en ter zyner vervrolyking liever dit welfmaakend middel dan de bittere opium der Turken verkiest, maar dat by ons geen Dorp zoo klein is, waarin geen zes of acht kroegen den armen altoos dorftenden boer zyn fober penningje uit den beurs lokken ; dat aldaar de vyftienjaarige knaap reeds om ftryd met mannen wyn en ;n brandewyn zuipt, en dus zyne gezondheid en goeie zeeden den fchop geeft; dat aldus het weinig gereed geld van den landman niet ter opvoeding zyner rinderen, of tot onderhoud van zyn behoeftig huisgezin, maar ter verryking van den bedriegenden wynïandelaar, en van een zeer gering aantal doorgaans mtlooze burgers befteed word; dat in de Steeden de neeste Herbergen reeds des morgens vroeg met gasen vervuld zyn , die dezelve niet eerder verlaaten , roor dat zy van zich zelf onbewust tot ergernis van elk  Staatsregeling. 499 elk aanfchouwer, de breedte flraat voor hunnen flin- ^ gerenden gang te eng vinden ; dat door deeze en Ti foortgelyke ongeregeldheeden , de maatfchappy jaarlyks zoo een groot verlies van burgers iyd, als de kwaadaartiglle pest, wanneer die elke vyf en twintig jaaren onder ons woedde, veroorzaaken zoude, daar hier door niet flechts zeer veele ongelukkige in eens* fclaps doodlyke ziekten ftorten, maar een veel grooter aantal hierdoor in fleepende kwaaien vervallen, waar door zy de maatfchappy nog geduurende veele jaaren tot last zyn ; dit allés zyn voo;z:tker geen beuzehngen, en die dit beschouwende , de noodzaaklykheid van beter toezicht en geftréngeri wetten tegen de orfmaatigheid nog ontktetraen Wilde, zoude Sfc vreezen dat reeds een deel zyner veriLmdelyke vermogens in den wyn verlooren had. De overtollige meenigte van Wynbergen en Bran- . deryen is, Wat men ook ten voordeele der laatstgemelde mooge gefchreeven hebben, zoo men teevens 1 den nadeeligen invloed der fterke dranken op de volksgezondheid in aanmerking neemt, een der gewichtig- j He oorzaaken van het verval in den welvaard, ZOO wel als in de gezonde eil fteevige lighaamsgefteldheid van het landvolk, eenige misgewasfen zetten den wynbouwer zoo ver têrüg, dat hy niet flechts in weerwil van de volgende vrugtbaare jaaren genoodzaakt is water te drinken , maar in langen tyd de opgefchoote fommen niet kan af betaalen , en dus de voordeden van eenen gezeegenden oogst reeds eenige ja'a* ren vooruit verteerd heeft, zoo hier nu een misgewas der graaiten bykomt, als dan grenst de ellende der Wynbouwers zeer na aan eene weezenlyke hongersnood» li 2 K-ce"s 54S DS JM.iAGUtlOi ƒ> over* olli e ffynbtr-^^ j~ - ^ . A^A t AimiKtm i^art. mis- .„„c„-, dryven in dronkenfchap begaan moesten desweegens niet verontfchuldigd , maar met dezelfde ftraffe, o£ wel nog geftrenger volgens goedvinden des Rechters geftraft worden O). Het Parlement van Parys beval dat niemand op die uuren , welke door de wetten, verboden zyn, zich in herbergen of drinkhuizen zouden moogen laaten vinden (£), het wierd den Overbeeden of bedienden van het Gerecht verboden Herbergen of Wynhuizen te houden, dezelve te bezoeken, of daarin rechtsplegingen te houden, alles op geftrenge ftraffe en by verdere overtreeding moesten zy van hunne bediening afgezet worden. Het Parlement van Dyon verbood by Ordonnantie van den 12. January 1718. alle gehuuwde perfoonen gelyk meede hunne kinderen of dienstboden op de plaats hunner wooning,of zelf binnen ééne myl in den omtrek de Herbergen of Wynhuizen te bezoeken, teevens ook aan de andere zyde alle Herbergiers en Wynfchenkers verbiedende de zodanige geduurende eenigen tyd in huis te neemen; dit alles op boete van 5olivres, de ouders en Heeren moesten in dit geval voor hunne kinderen en dienstboden boeten, teevens wierd meede vast gefteld , dat geene belofte, geene onderlinge affpraak, of verdrag met betrekking tot in Herbergen gemaakte onkosten van eenige waarde zoude gehouden worden. Eigentlyk zyn de Herbergen alleenlyk voor vreemde (<0 Confer de Ordonn. Liv-9- Ut. 7. $. ?« (4) /fWl du 22. Janvier 107.2.  Van d onmaatigheid* (<0 Cbcfe de Police T. I. Tït. III. p. yy. &08 Geneeskundige ï de en reizende perfoonen, ingeenendeele voor de inwooners zelve geffigt, wien het op zyn hoogst vry moet ftaan uit dezelve den wyn in hunne huizen te laaten haaien f>); uit deezen hoofde heeft den Staatsraad by eene Ordonnantie van den 10. February 1724. alle Herbergiers, Wynfchenkers en Tappers , hoe ook genaamd, verboden hunne herbergen of wynhuizen te openen , of in dezelve te eeten of drinken te geeven, des winters na 9. des zomers na 10 uuren: kort daarna wierd deeze Ordonnantie door het Parlelement in zoo verre vermeerderd, dat niemand zich moest verftouten des nachts op ongevoeglyke uuren, of geduurende den godsdienst in huizen te treeden, alwaar wyn, brandewyn, koffy of andere dranken gefchonken of verkocht wierden , in de Steeden moesten de Herbergiers met eene boete van niet minder dan 50 livres, in Vlekken en Dorpen van 20 livres geftraft worden , de aldaar gehuisveste perfoonen zelve moesten voor de eerfte maal in de Steeden 20. in Vlekken en Dorpen 5 livres boete betaalen, by herhaalde overtreedingen moesten zy met gevangenis of andere lyfftraffe geftraft worden. Waarfchynlyk hebben deeze en andere wetten, in Frankryk, alwaar , ten minften met opzicht tot de kortlings uitgevaardigde beveelen, op de naarkoming derzelver naauwkeuriger acht gegeeven word , de dronkenfchap zeldzaamer gemaakt , dan dezelve federd lang in Duitschland geweest is , alwaar ook verfcheide Provinciën ten deezen opzichte de fchoonfte wetten uitgevaardigd , doch die helaas ! flechts ge-  Staatsregeling. 509 geduurende weinige jaaren in acht genomen zyn, , mogten eenmaal de zoo gegronde klagten tol nu toe • door zoo veele welmeenende en hun Vaderlandlievende Geneeskundige uitgeboezemd zyn, eens de heilzaame uitwerking hebben, dat de Overheid geen onderwerp haaren aandagt meerder waardig mogt keuren , dan her beraamen van zodanige wetten, welke de onmaatigheid in eeten en drinken met vrugt de behoorlyke paaien kunnen ftellen ; het is onmoogelyk zonder zodanige inrichtingen de twee voornaame en tot welzyn eenes ftaats volftrekt noodzaaklyke doeleinden te bereiken, het bevorderen van de gezondheid der inwooneren, en het verminderen der onder dezelve heerfchende ziekten. 5. x i. . Weegens het gebruik des Tabaks , hebbe ik hier nog een en ander aan te merken; de Tabak is in onze dagen in Duitschland eene behoefte geworden, waar» van geheele Provinciën grootendsels hun beftaan hebben, en federd den oorlog van Engeland met America hebben verfcheide van onze Gewesten , zich door den aanbouw van deeze Plant aanzienlyke fommen bevoordeeld ; de Hiftorie deezer Plant is voorwaar zeer zonderling, het is echter hier geenünts de plaats om desweegens breedvoerig uit te weiden ; de Tabak ontmoette by deszelfs eerfte invoering in Europa den verdienden tegenftand , doch deeze eenmaal overwonnen hebbende, en door de gewoonte en de hieruit fpruitende noodzaaklykheid eene behoefte byna zoo groot als het voedfel geworden zynde, kan men het nu niet meer in de gedagten neeraen dezelve Van de INMAA'IGHE1D. Van de Tabak.  510 Geneeskundige Van de ONMAATIGHEID. fa)J. G. Gmelin Reize door Siberien I, Dt ve te beöorloogen, en uit den zoo algemeen toegekenden rang uit te ftooten. In de Ordonnantiën van den Zwabifchen Kreits afgekondigd te Ulm, op den 2. April 1652. word gezegd : „ Het Tabak drinken (dus wierd van ouds „ her het tabak rooken genoemd) moet als een ge- bruik het welk zoo wel nadeelig voor de gezond„ heid als uit vreeze voor brand gevaarlyk, en dus in veelen opzichten nadeelig is, geheel en al ver- boden en afgefchaft zyn, hierom zal het den Kraa- meren en Kooplieden op eene bepaalde boete ver,, boden zyn den tabak te verkoopen , en zoo iemand in het tabak drinken, betrapt word, zal men hem „ eene boete van eenen ryksdaaler opleggen, en van hem gewaar wordende, waarhy die bekomen heeft, „ zal men den Kraamer of Koopman niet flecht eene „ geldboete opleggen, maar teevens ook al zyn ta,, bak verbeurd verklaaren, het zal den Apothekeren „ niet vryftaan op vast bepaalde ftraffe de tabak aan „ iemand, dan alleen op voorfchrift van eenen Ge,, neesheer en als eene Artfeny, te vernoopen." Dus wierd meede in het Brunswykfche door een Kerkelyk bevel van den 20 Mey 1723. aan de geheele Geestlykheid het fterke tabak-rooken voornaamelyk in openbaare Herbergen, uithoofde van de hieruit ontftaande ergernis, op ftraffe van in hunne bedieningen gefchorst te worden, verboden (#). Men heeft den tabak op alle moogelyke wyzeh getracht te gebruiken, en dezelve heeft Ook der meesten volken goedkeuring weggedragen, dat men deeze ge-  Staatsregeling. 511 I gedroogde plant niet Hechts rookten fnnift, maar ook kaauwt is algemeen bekend. De Theuleutifche Tartaaren zwelgen zelf by het rooken den damp des tabaks door ; fommige vol- i ken hebben zich echter van alle gebruik deezer plant onthouden , de Arabieren van Maskat hebben eenen afkeer van het tabak-rooken, en verbranden alle de tabak die in hunne landftreeken voorkomt; de Kofak- ) ken aan den Jaïk fchuuwen den tabak uit hoofde'van godsdienftige begrippen Daar men nu met geen grond meer hoopen kan om Europa weederom van het gebruik des tabaks af te brengen, én het echter niet te loochenen is, dat het gebruik dezelven weegens de hier by veelvuldige plaats hebbende verfpilling van het fpeekfel voor de : fpysverteering, en dus. ook voor de voeding des lighaams ten hoogden nadeelig is; zoo komt het my voor van het grootde nut, en zelf noodzaaklykheid te zyn , de nog onvolwasfen jeugd zoo yeel nog moo- . gelyk is, door wetten van het gebruik des tabaks af te'houden, en hen voor hun twintigst jaar niet toe I te daan , dit zoo bytend kruid te rooken. Men heeft ook wel eens door het fnuiven van met fchadelyke middelen toebereide Snuiftabak, verzweelingen en andere ongemakken in de neus zien ontdaan; i dit is zeekcr, dat de in loode doozen bewaarde fnuiftabak aan derzelver randen eene voor de gezondheid hoogstnadeelige lood-kalk voort brengt, en dat de op het gebruik van fommige foorten van fnuif dikwerf volgende duizeligheid, hoofdpyn , en verzwakking da) palla.s Reizen I. D. •VaWdb onmaaïigheib, Wat deiwegens te deen is.  Vav de ONMAATIGHEID. (*) Zoo de ondeugd der onmaatigheid aan de eene zyde onder ons vooral in de klasfe der aanzienlyke lieden en voornaame burgers merkelyh verbeeterd is , zoo men de vergaderingen onzer hooger en lager Collegien, en de maaltyden der Gilden niet zoo veel meer als ftrydperken, waarin men alleenlyk vergaderd fcheen om elkander onder den bank te zuipen, moet befchouwen , het is 'er nog wel verre van daan , dat zoo wel op openbaare maaltyden, als in de dagelykfche huishouding de gulde maatigheid, zoo wel in fpyzen als in dranken op derzelver juiste prys gefchat word. Het is by de maaltyden onzer vermoogende en aanzienlyke lieden niet zoo zeer de onmaatige hoeveelheid der aldaar genuttigd wordende fpyzen , als wel derzelver doorgaans verhittende en fchadelyke toebereidfels, waar door de gezondheid der zodan'gen het grootst gevaar lyd; het is geenlints de meenigte van zuivere , gezonde wyn , welke daar by genuttigd word, maar het misbruik van veelerlei foorten van zoogenaamde vreemde wynen, doorgaans ongezonde en fomtyds giftaartige mengfels, welke door hunne fmeerige zoetheid of verhittende fcherpheid het voor eenen zagter indruk verftompt geheemelt prikkelen , die deeze maaltyden voor den onbezorgden rykaart zoo hoogst gevaarlyk maaken , indien men van weegens de hoeveelheid der ingezwolgen fpyzen en dranken by onze maaltyden eenig nadeel te dugten heeft, men zal dit by vergaderingen van onze laagere Collegien, Rechtbanken, of maaltyden der Gilden moeten ge- 512 Geneeskundige king van het geheugen wenfchen doen , dat de Overheid voor dat dezelve het verkoopen des tabaks ten algemeenen gebruike toeftaat, zich , onder verzee. kering van de behoorlyke geheimhouding , van dat geen wel deeg-lyk laat onderrichten , het welk ter bereiding der tabak in de zoogenaamde faucen gebeezigd word , ten einde de nadeelige daarin gebruikt wordende inmengfels verboden, en dus ook van deeze zyde de gezondheid zoo veel moogelyk beveiligd worde (*).  Staatsregeling. £13 Lewa&r worden , alwaar zodanige lieden te famen komen, Van BS M w . -1 , jjh :ii,„= v«i. ONMAA- Ivelke , het zy uit noodzaamyKneia, net zy «. yijw^j. ~~ tigh&ö. ee , gewoon zyn hunnen honger en dorst met ae gcnng.ic, [doorgaans de gezondfte , Tpyzen en dranxen re Devi^.^,., „ _.. h» rf^roelvke eeleeeenheeden eenen van alles, wat ['.„ ft-Mir kan uitlokken. welvoorzienen dis aangericht vin- bende, zich zeiven zeer lïchtelyk daar aan te buiten gaan. De Doop en Doodmaalen zyn op de meesre j^ucn „ns Vaderland, vooral in aanzienlyke Steeden, of verboden iDfvan zelf geheel en al in onbruik geraakt, voorwaar eene laanmerkelyke verbeetering. «... v„ ri,;.K»»ïi, HP= Wvns en der fterke dranken aan- L . t,.hh. ik in nwne aanmerkingen by meer Ln een'voorig Hoofddeel myne gedachten meedegedeeld al- tenlyk zy het my geöorlofd hier nog by te votga., e ondeugd der dionkenlbhap , ttic onze befchaafde gezel- :selfchappen grootendeels verbannen, het meest uy ,„=,., n„f», MIPr huileren huisvest, het verminderen van Ihet aantal der onnodige Kroegen en Herbergen , het ver- kwaaren van den impost op de fterke draniren, me Uiim=« : lanrU aennttiad worden. het naauwkeurig toezicht op die Luizen, alwaar men alleenlyk byeen fchynt te komen, om het .gezond verftand in den fterken dranK te vew^p , =u«aioodzaaklykfte maatregelen waren om de voor lighaam en iZiel zoo fchadelyke dronkenfchap voor te komen , en dus het a:.i..-U,i.,t ,«>rielvk bederf onzer meede-burgeren, den on- Lndergang hunner welvaard, de elende hunne onfchuldige krouwen en kinderen te verhoeden, en in ae uaaa wei*c ,yu Idoch die geenen j welke zich het meest daar aan icnuidig raaah»r .«r. Immers doorgaans zy, die met kommer doof Lenen moeilyken arbeid een fober beftaan voor zich en hun- Ue dikwerf talryke huisgezinnen vermenen Kunnen, ,-dienen moest om hen en de nunnen Deter voeaiei ™ (ding, hunne kinderen eene nuttiger opvoeding te bezorgen, en das den welvaard door naarltigheid te doen toeneemt, dit alles en nog meer zelf word fchande'yk. in fterke dranken befteed, ziekten, armoede en teedeloosheid, en eene havelooze kleeding doen het huisgezin des dronkaarts op eenê fchandelyke wyze van' dat zyner nuchtere meede - burgera onderkennen. Dit kwaad , de vcrderByke dronkenfchap heerscht dus hè'aaü lü. D e el. " coit  5"t4 .6 E N E E S K ü N D I G E Van de ONMAATIGHEID. ook onder onze Landgenooten , hoewel, gelyk gezegd!», wel het meest onder die der laagere klasfen, maar welke zyn de middelen waar van men zich in het tegengaan van deeze ondeugd den besten uitflag onderons kan belooven? Eene ondeugd a!s> deeze uit zoo veele verfchillende oor-zaaken ontftaande, en ter verontfchuldiging van dewelke voor' het knaagend geweeten elk dronkaart zoo veele fchoonfchy-nende reedenen weet' by te brengen , word niet lichtelyk,, wanneer die eenmaal gevestigd is, door vermaaningen , door: voorllellingen van deszelfs nadeelige gevolgen gefluit , ver-geefs zullen de Geestlyken, zy zelf, die op de harten hunner: Gemeenten een byna willekeurig gezag voeren , hunne toe-hoorderen het misdaadïge van dit hun gedrag en deszeLtjsï rampzaalïge gevolgen met de akeligfte verwen affchilderen de overgegeeve drinke - broeder hoort hunne vermaaningen i niet, of zoo dezelve eenigen indruk mogten gemaakt hebben,, word dit vonkje van verbeetering door den vollen beeker vam het zoo geliefd vocht weldra ten eenen maale uitgebluscht; —■ het is echter wel deegelyk de pligt der Geestlyken hunne: Gemeenten wel ernftig in hunne openbaare reedevoeringens tegen dit Jtwaad te waarfchuuwen, en vooral moeten zy ini hunne byzondere bezoeken by de zodanige , by wien zy de: eerfte uitfpruitfels deezer ondeugd gewaarworden , door vrien— delyke en teevens ernftige voorftêllingen dit kwaad in zyneni oorfprong trachten te fluiten, dit zoude veelligt een heilzaam] middel zyn, om in veele gevallen nog in tyds den ondergang; van een geheel huisgezin te verhoeden. Een niet min krachtdaadïg middel ter voorkoming van deerze ondeugd, is het voorbeeld van hen, wier gedrag men bespeurt dat by hunne meede - burgeren zoozeer in het oog gehouden word , by wien hetzelve zoo dikwerf tot een voor-, beeld ter navolging dient, en zoo greetig als eene verontfchuldiging voor hunne buitenfpoorigheeden word aangegree-pen; een berispelyk gedrag van hen die uit hoofde van hum beroep en aanzienlyke eerambten op hunne meedeburgereni eenen aanmerkelyken invloed hebben, kan de beste wetten,, ter bevordering van goede zeeden Ingevoerd, geheel en al. nutteloos maaken , hoe ligtelyk zal den gemeenen man de: •wetten tegen de dronkenfchap ,• zoo die plaats hebben, ini den wind flaan , wanneer hy weet, dat zy, die dezelve in-voerden, of voor derzelver uitvoering waaien moesten, z'chi óa-.  Staatsregeling.. $i§ dagelyks in dit misbruik te buiten gaan, — hoe zal men by eene ligt uitrpattende bende krygslieden de dronkenfchap en deszelfs heilloozen naileep met gewer.scht gevolg teegen gaan, wanneer de Soldaat zyne Opperhoofden zich meermaalen daar in ziet toegeeven: met é:n woord, zoo wel in elk byzonder huisgezin, als in het groot huisgezin van flaat moeten de Huisvaders en Voorgangers de gulde maaugheid betrachten , zal men met eenigen grond kunnen hoopen de onmaatigheid onder de middelmaatige en mindere burgers geweerd % of ten minften grootendeels verminderd te zien. Het derde middel ter weering der onmaatigheid, 200 wel ïn maaltyden by byzondere geleegenheeden, als in de dageIykfche huishoudingen , en waar van men zich veel ligt den besten uitflag zoude kunnen belooven , is het gezag der wetten; elk een ziet lichtelyk, dat het in een jGemeenebest ten ttiterften moeilyk is, om zonder benadeeling der bu:gerlyke vryheid de byzondere huisgezinnen der burgeren wetten voor te fchryven, die doch ook, offchoon men die ingevoerd had, door elk onwillige lichtelyk ontweeken en te leur gefield konden worden , die wetten en inrichtingen; welke ter bevordering der goede zeeden zouden kunnen meede werken , moesten vóornamelyk in het oog hebben; voor eerst: om de geleegenheeden , waarin men zich in den wyn , b'er of fterke* dra:.k kan te buiten gaan, zoo veel moogelyk af te fnyden; ten tweede: om zelf by die geleegenheeden, door het houden van een waakend oog op alle buitenfpoorigheeden , het misbruik cao veel moogelyk tegen te gaan; en ten derde : om de dronkenschap en daaruit voortfpruitende ongebondenheedea op zoo eene wyze te ftraffen , dat den dronkaart hiei door verbeeterd, en andere van dit misdryf afgefchrikt wierden. Wat het eerfte aanbelangd, hier toe zoude vóornamelyk van dienst zyn, het affchaffen en verbieden van zeer veele nuttelooze en zoo wel voor byzondere huisgezinnen als hoogere of laa^erc Rechtban:.en en Gilden ten uitsrften vérderflyke maaltyden , die dikwerf zser ten ontyde tot dronkenfchap en het begaan der fchandelykfte losbandigheeden aanleiding geeven \ Ik bedoele hier vóornamelyk de Doop- en Dood-maaien .(die echter op veele plaatfen reeds in onbruik zyn) de niei zelden buitenfpoorige maaltyden der Gilden , die van eer oneindig, aantal Geestlyke en Waereldlyke Vergaderingen t Ge- VAN DÉ )N1VÏAArlGHEIOj : I  gl6 G Ê NEfiSKlUSDIGË DE ONMAATIGHEID. noodibhappen,Maatfcha£pyer», Schutteryen enBroederfchappen.' deezé doch konden met het beste gevolg zoo voor de geheelo maatfchappyen, als voor elk der byzondere leeden gedeeltelyk afgefchaft, gedeeltelyk door verftandige inftellingen derwyze gemaatigd en bepaald worden, dat men klaarlyk befpeurde , dat niet het opfchaffen van kostbaare en daar door zelf dikwerf nadeelige gerechten, niet het elkander, fomwylen met Voor de gezondheid fchadelyke dranken, van den bank te zuipen, maar het bevorderen van onderlinge eensgezindheid, en het toehaalen van den band van broederfchap, het hoofdoogmerk van deeze vrolyke, doch teevens maatige en gezonde byeenkömften was. Meer dan eene klasfe echter onzer meede-burgeren zoude door zodanige brpaalingen eenen merkelyken inbreuk in hunne middelen van beftaan ondervinden, zy namelyk, die door het leeveren van het geen tot zodanige niet zelden zeer kostbaare maaltyden vereïscht word , voor zich en hunne ■huisgezinnen meer of min aanmerkelyke inkomften hebben , ook voor deeze burgers is de Overheid verpligt te zorgen. Dit kan behoudens de hier voor gemelde maatreegelen niet wel op eene andere wyze gefchieden, dan door het getal van hen , die hiervan hun beftaan hebben , te verminderen;—'de Herbergen zoude men door uitfterving moeten, brengen op zoo een getal als met de bevolking der Steeden, Vlekken en Dorpen , en den gewoonlyken toevloed der vreemdelingen derwaards het best geëevenreedigd was, op zoo eene wyze zoude meede eene vermindering van het vry aanmerkelyk getal Koks , Pastei-bakkers , Confituriers , Wyn en fterken drank verkoopers , Brouwers en diergelyke burgers plaats moeten hebben, ten einde aan hen, die tot het bepaald getal toegelaaten wierden, een genoegzaam beftaan te verfchaff-'n: veelligt konde het bepaalen van zoo een wel geëevenrigd getal nog daar en boven een ander heizaam gevolg hebben ; by voorbeeld : zoo het getal van hen , die wyn en fterke dranken verkoopen, niet naar willekeur, en meer dan de omftandigheeden der Steeden en plaatfen van een genoegzaame kostwinning kunnen verzeekeren , vermeerderd wierd, zoude hy, die zich kortling aldaar nederzet niet genoodzaakt zyn, om , ten einde calanten aan te winnen, zyne wynen of fterke drinken tot laage pryzen en minder dan zyne voorgangers , af te leev-eren , daar hy zich echter cca  Staatsregeling. 5*17 een genoegzaam beftaan moet verfchaffen , bevind hy zich niet A zelden in de noodzaakelykheid om zyne waaren , door al- ^ lerhande, fömwylen voor de gezondheid zeer nadeelige, konstgreepen eene fchynbaare waarde by te zetten , en dus aan den man te helpen : zie desweegens het Hoofddeel waar in onze Geleerde Schryver van de wynen handelt. Daar en boven zoude met het verminderen der Herbergen, ook tevens het verminderen der kroegen en drinkhuizen gepaard moeten gaan, en deeze zoude in waarheid zeer heilzaam zyn ; men doorwandele onze Steeden en Dorpen , en befchouwe het oneindig aantal dier huizen, waarin den gemeenen man door allerlei aanlokfelen genodigd word zyn gezond verfland, en doorgaans voor zyn huisgezin zoo nodige penningen voor meer of min verbasterde en vermengde fterke dranken allemadeeligst te verruilen; deeze vind men vooral in die buurten , alwaar de behoeftigheid een nuttiger gebruik dier verkwiste dagloonen op het drïngenst aanraad, wenfchelyk waare het dat het veel te groot getal deezer verderflyke draaikolken, die zoo meenig een welvaarend huisgezin verzwolgen hebben, en weinig beter dan fchadelyke modder opwerpen, aanmerüelyk verminderd wierd. Ten tweede, konde het niet anders dan voor de maatfchappy in het algemeen, en onze burgerftaat in het byzonder van een uitmuntend nut zyn , indien van weegen. de Ove.heid zodanige maatregelen bepaald wierden,, waar door, behoudens een behoorlyke burgerlyke vryheid, die doch in geenendeele ïn eene verderflyke losbandigheid beflaat , zelf by zodanige geleegenheeden, waarin het geöorlofd was eene billyke vreugde met zyne vrienden door eene vrolyke doch teevens maatrge maal-yd te doen blyken , waarin men by plegtige byeenkomflen met een voor de goede zeeden bevorderlyk vriendenmaal de goede verftandhouding tracht aan te kweeken. een waakzaam toezicht gehouden wierd, ten einde ook dan de paaien dermaatigheii niet wierden te buiten gegaan, het ontwerpen van zodanige maatregelen zoude gewisfelyk, vóornamelyk in eene Republiek , eene zeer moeilyke , maar echter voor den doorzichtïgen en menschlievenden Staatkundigen , uit aanmerking van deszelfs nut voor het algemeen welzyn , eene aangenaame taak zyn. Ten derde , wat het ftraffen der dronkenfchip aanbelangd , hierin moet het veibeeteren van den dronkaait en het geeven Kk 3 van MAA-  Van de ONMAAtigheid, Yertaaxe*,» TVVEE:- 518 Geneeskundige Staatsregeling. van affchrik aan anderen, de twee hoofd - oogmerken zyn. De dronkenfchap moest vooral in de zodanige , welke men wist, dat daar aan overgegeeven waren , en de welvaard , ja > zelf de noodzaakelyke behoeften hunner zuchtende huisgezinnen daar aan opofferden , ten ftrengften geftraft worden; hoe meenig een ziet men ten fpot en ergernis zyner meedeburgeren dag aan dag fuizebollend de kroeg verlaaten, en met waggelenden fchreden en luidruchtig misbaar , onzeeker , de Stad doorkruisfen; waare het niet ten hoogften billyk zodanige verkwisters door gevangenis of andere lyfftraffe het fchadelyke en fchandelyke van hun misdryf te doen ondervinden, in deeze ftraffe moest niet flechcs den drohkaart zelf, maar wel deegelyk den Herbergier of Kroeghouder begreepen zyn, die hem , door het leeveren van meer dan hy verdraagen kon , in dien ftaat gebragt had, alsmeede zodanige zyner meedegezellen , welke hem tot het zuipen door hun voorbeeld cf aanfpooring hadden aangemoedigd : in het begeeven Van allerlei ambten en bedieningen moest men zorgvuldig toezien, om den maatigen burger boven hem , die zich nu en dan in den diank te buiten gaat , daar meede te begunftigen ; een dronkaart moest van alle burgerlyke voorrechten uitgeflooten zyn; gewisfelyk zal het beklaagenswaardig Iet van zyn , veelal behoeftig , huisgezin , zoo het onfch/jldig ten affchrik van andere.i de geftrenge doch heilzaame ftraffe eener burgerlievende Overheid in deszelfs hoofd gevoelen moet, door het behulpzaam meedelyden onzer meedebarge|en zoo veel moogelyk verzagt worden.  TWEEDE HOOFDDEEL, Van de gezondste K l e eder-dragt. Mutata refiis, mutat g5 urbibus Mores avhos; & ruit in nefas Gens omne prceceps, barbarorum Dum capit indecoros ami&us Fcelix o aetas nupera vefiibus Prifcis refumptis, fi repetat fimul Mores decentes antiquitatis Aurea quos coluit vetuftas. Ad. Octay. Ferrarii. De Re Fefliaria Liter. §. I. \^/anneer ik op de algemeene gefchiedenis der menfchen mynen aandagt vestige, en onder de ontelbaare volken des aardbodems , het een tot over neus en ooren in bontwerk en huiden ingewikkeld, het ander geheel moeder naakt zie; — het een alleenlyk ter befcherming tegen de brandende zonne-ftraaiei., nypende koude of andere ongemakken der lucht eenvoudig gedekt, terwyl het ander met bonte veederen, febitterende zyde, glinfterend goud, met fteenen, paarlen , fchelpen en allerlei tuig is opgetooid, — wanneer ik my het eene volk voorftelle in zyne natuurlyke zynen luchtftreek eigene couleur, het ander lik 4 over Verfchei denbeid der Klee dingen.  Van de KleederK&AGr. («) Pallas Reizen I. D. 520 Geneeskundigs over het gantfche lighaam met olie gefineerd, met. I cnuitwischbaare, geheimzinnige of wel geheel en al onbeduidende teeketien als een tapyt befchilderd, of wel gefneeden , en eindelyk wanneer ik onder zoo > veele volken het een in eêne gem.klyke en teevens 1 fierlyke kleeding befehouwe, het ander ten nadeele . i hunner hunner gezonde lighaamsgefteldheid als eene Egyptifchc Mummie ingewikkeld , of even gelyk de Morduaarfche vvyven onder eene kleeding die' zoo zwaar is als een paatden tuig byna verdikt wanneer ik deeze zoo verfcbillend uitgedoschte volken op den aardbodem zie rond zwerven, en daar en boven , dikwerf alleenlyk uit hoofde van het onderfcheid in de couleur of het maakfel hunner kleeding elkander recht van harten zie haaten, en daar zy kunnen den hals zie breeken , zoo ben ik dikwerf in verzoeking om deezen Heer van het gefchaapene in geenendeele boven zyne meede-fchepfcien verheeven , maar door zyne belagchelyke trotsheid verre beneeden dezelve verneederd te achten. De Natuur zelve voorzag meedelydend in de behoeften der overige dieren, bedekte dezelve met eene min gevoelige behaairde huid , en het grootfte gedeelte derzelver word tegen den winter met eene dikker gehaairde pels voorzien , waarmeede zy de aannaderende koude het hoofd kunnen bieden. De mensch verfchynr naakt en bloot op den aardbol, en zelf bezit hyin zyne wilde natuurffaat, flechts zeer weinig haairen, die hem voor koude en reegen kunnen befehermen; daar en teegen gaf de Schepper hem  Staatsregeling. 521 hem de gefchiktheid om zich , mits door wne hier M toe ingerichte opvoeding voo.bereid, tot eenen duur- DR zaamen en gezonden inwooner, zoo wel van het koude Noorden als van de brandende Gewesten des verzengden luchtftreeks te kunnen vormen, zonder dat hy deeze gefchiktheid aan zynen vemuftigen geest in het uitvinden der verfchillende kleedingen behoeft dank te weeten. i i i. Of fchaamte dan wel eenig ander gevoel den mensch ^ heeft aangezet om zyne naaktheid te bedekken, en dus den eerften grond tot het uitvinden der kleeding « gelegd heeft, is hier eene geheel onverfchilhge zaak, d ontelbaare volken gaan nog in onze dagen zonder eenig gevoel van fchaamte geheel naakt, en de verfchillende luchtgefteldheid der door zodanige naakte inwooners bevolkte landftreeken leert ons, dat het nimmer de hitte of koude alleen geweest is, die de verfchillende foorten van Weeding heeft doen invoeren; men gaa flechts de oudfte gefchiedemsfen van alletrkende volken naauwkeurig na, en men zal bevinden , wanneer men daarin tot de oudfte tyden opklimt, dat zelfvan de bewooners der koudfte luchtftreeken het een ltuk kleeding na het ander zal afvalvallen, tot dat men hen op het meest met eene enkele dieren huid bekleed, op ys en fneeuw zich ziet iond wentelen , en dus zoo eene volkomenheid hunrer welgefchaapen lighaamsgefteldheid aantoonen, welke wy by onze geboorte fchynen te misfen , en ons flechts door gewoonte en oefening weeder eigen Kaaken. waar door wy even als de overige dieren m * Kk5 fott UJ SS iEDER.\ÜT. De enscb eft nimtr zo» 'el be?kfel na~  £2,2 Geneeskundige Van de Kleedeh.ökagï. (a) Lucanis /. e. (*) Effais Liv. i. CO A. Gellius Noa. Attic. L. VIL C. 13. (c?) Plutarchüs /» Cattnem. (O Ds Eelh Gallico L. FI. C. «. ftaat gefteld worden om de guure winter-koude tfi kunnen weederflaan. —— Fere res omnes aut corio funt Aut feta , aut Conchis, aut Collo , aut cortict teclce (a). en waarom zegt Montaigne, zoude ons bedekfel niet even zoo wel genoegzaam zyn tot onze be* fchutting, als dat der andere fchepfelen, en daar ons aangezicht de koude zeer wel weederftaat, waarom zouden wy niet geheel en al aangezicht kunnen zyn (F): het voornaamfte kleed der Romeinen beftond in eenen wyden overrok (toga) , waar onder zy eerst in laater tyden een onderkleed (tunica) droegen (c), Cato behielt nog lang dit gebruik zyner voorouderen , Plu tar c hus zegt van hem, dat hy doorgaans na het eeten ongefchoeid en zonder onderkleed met zyne vrienden wandelde, in zynen hoogeren ouderdom , en na dat hy aanzienlyke ambten van Staat bekleed had, droeg de groote man eene enge en flechts tot onder de fchouders reikende tunica, in den zomer arbeidde hy naakt met zyne knechten (d); van de oude Duitfchen zegt Caesar, dat zy zich zonder ouderfcheid in de rivieren baadden , hunne kleeding beftond uit dieren-vellen, die een groot deel des lighaams ontbloot lieten (e); de Fran-  Staatsregeling. 523 Franken waren meede niet veel meer gedekt C>> ] üe jeugd ging by de meeste volken naakt (A), wy , zien ook meermaalen by ons ten platten Lande de kinderen zelf ia reegen en fneeuw met weinig meer dan een hemd gekleed, half naakt rond loopen , zonder door fchaamte of gevoeligheid der huid naar meerder dekfel om te zien ; ook was de jongehngfehap, geduurende welken tyd de jeugd van beide de Kunnen zonder fchaamte naakt gingen, by onze vooroude- ren zeer lang (O; cn n0§ zien w^ dat een V°!k meer van deeze zeeden behouden heeft, naar maate hetzelve minder van de natuurftaat is afgeweeken. s- ui- De lighaamlyke en zeedelyke uitwerking der van tyd tot tyd vermeerderde kleedings-ftukken op. 01e -eenen , welke het natuurlyk bekleedfel onzes lighaams byna over het geheel lighaam met een konfhg overdekfel verwisfeld hebben, zoude een uitmuntend veld zyn voor wysgeerige aanmerkingen ; ik zal 'er flechts die gevolgen uit neemen, welke op de volksgezondheid en de goede lighaamsgefteldheid onzer nakomelingen eenen onmiddelbaaren en gewichtigen invloed hebben,- de aanprikkeling, welke de naaktheid van de eene Kunne op de oogen der andere maakt, is Ca) Nuda runt pe3ora at terga , ad lumbos usque, inde brac). Te Regensburg op het hoog altaar van S.t. Eme:ran, zag Gretser een Christus beeld, hetwelk gelyk een Priefter gekleed was O) ; de Zwabifcheboeren hangen nog hunne opliet open veld geplaatfte I Christus beelden een hemd om. Ik hebbe op eene andere plaats de uitvinding eener I Afiicaanfche Vorftin aangehaalt , die , bemerkende I dat de j mgelingen in haar gebied onverfchillig voor het viMuwelyk geflacht wierden, en daar en tegen aan onnatuurlyke affchuuwlyke lusten den tengel vierden, dit byna ongeneesbaar kwaad hier door'met I goed gevolg teegen ging , dat zy haare Kunne beval IJ met korte rokken, dat geen te bedekken, het welk j zy te vooren geheel naakt lieten: by verfcheide In« | diaanfche volken gaan de ongehuuwde meisjens en I de vrouwen naakt, terwyl Hechts zy, die in ontugt leeven, een deel hunner natuurlyke bevalligheeden beI dekten, ten einde hier door de mannen aan te lokken co- Dank zy derhalven den Sluier der eerbaarheid, dat ! zy, in de plaats van de ons door den Schepper ingeI fchaapen driften te verflikken , veel meer dient, om onze zinnen zoo te leiden, dat wy , daar de ver- wach- f a) Lib. 7. de Glor. Martyr. (fc) Gretferus de cruce Lib. 1. c. 22. p. 77. Lib. 2. c. 3. j. uit. p. 356. o. C. C o c h de eo, quad jujium eji circa nuditatem Jen, 1692 5 *• P- 24- CO M«» Hijloriaues fur Parit T. V. p. 71, / VaV ot ^EliEDEIt.1ragx.  $26 Geneeskundige Van di KLEtDER. PRAÜT, Knelling der Kleederen. (a) Niebuhr Reisbefcbr. I. D, : wachting doorgaans grooter is, dan het daadlyk genot, tot het Verzadigen deezer driften , meer dn meer aangefpoord worden, en dit ftelle ik gewisfelyk onder de voornaamfte voordeden der kleeding, dat zy dikwerf den huuwlykshaater van zyn fchandelyk en voor de maatfchappy zoo fchadelyk voorneemen af* brengt, daar de halibedekte boezem van een aartig meisje hem weldra gezonder gevoelens inboezemd , en gelukkiglyk in den echt doet treeden. Mogten Hechts deeze goede uitwerkfelen der kleederen niet door andere vergezeld worden, die onze gezonde lighaamsgefteldheid onze fchoone geftalte en onze bekwaamheid tot allerlei oeffeningen, of vernietigen , of merkelyk bederven, — doch het is niet anders , de dwinglandy der uitlandfche mode heeft be* flooten, dat wy Duitfchers in haar knellende banden onze gezondheid en alle de voordeden onzer matilyke leedemaaten zouden verliezen. Men vestige met my voor een oogenblik zyn aan* dagt op on e hcedeiidaigfche knellende kleeding ; men zie hoe van het hoofd af tot de punten onzer Voeten toe, alle de deelen onzes lighaams ingekneld, en tot alle vrye bewecgingen buiten ftaat gefteld worden 5 terwyl intusfchen den flaaffchëh Mufelman in zyne ruime eenvoudige en teevens zeer eerbaare kleeding eene benydenswaardige vryhcid geniet, daar hem onze korte en enge kleeding, als in geenendeele voor een man pasfende, voorkomt (a ); en in de daad kan men wel eene onbetaamlykcr kleeding uitdenken , dan onze dunne broeken , dikwerf hebbe ik onze jonge  Staatsregeling. $%% ge Officieren en Jonkertjes met hunne witte dunne vesten en broeken in fatfoenlyke gezelfchappen de oogen van eerbaare menfchen op het onbefchaamst zien beleedigen, zoo eene beestachtige onwelleevendr heid, om voor een gezelfchap van eerbaare vrouwen en meisjens zich zoo onbefchaamd te toonen , dagt my, verdiende fcherper beftraffing onzer Zeedeleeraaren , ja zelf der Overheid , dan wanneer een meisje door eene meerdere ontblooten boezem haare ademhaaling doed zien. Onze haairen worden by het hoofd vast te famen gebonden , of wy knellen onder, eene fterk toegehaalde haairband alle de aderen van ons hoofd te famen: onze hals word door eenen engen band omgeeven , die nergens, anders toedienen kan, dan om onze hals-aderen te doen zwellen ,. onze hembden knellen zoo wel den hals als de armen; en onze geheele romp word in een naauw fluitend wambuis geflooten, eene naauwe broek omkleed onze dyen, onze knien worden met riemen omgeeven , terwyl enge fchoenen aan onze voeten zoo wel alle gevoel als alle beweeging beneemen. De natuur heeft de grootfte flagaderen wier kwetfing lichtelyk doodlyk zoude kunnen zyn, zeer diep .geplaatst, daar inteegendeel die vaten , welke het bloed ■van dezelve naar het hart voeren, in groote takken digt onder de huid geleegen zyn; het is niet onwaarfchynlyk, dat deeze ligging der bloedvaten zoo naby de oppervlakte van ons lighaam, meede ten oogmerkc heeft, dat derzelver veerkragt door de nabyheid der koele uitwendige lucht verfterkt worde, en veelligt heeft dezelve op de masfa des bloeds zelf eene meer onmiddelyke uitwerking; men behoeft flechts na „Vajj bi Kleedeïv dragt, Verdert gevolgen.  ENBESKUNDÏGE Van d Kleeder.dkagt. s na eene heevige arbeid, die den toevloed des bloeds naar het hoofd te zeer aangezet, en hetzelve daar door.verhit heeft, de aangenaame uitwerking der koelen lucht op het ontbloote hoofd, eenmaal ondervonden te hebben, om zich van de gunftige en aangenaame uitwerking des koelen dampkrings op de ontbloote oppervlakte onzes lighaams te overtuigen ; onze huid word in eene frisfche lucht meer gefpan-nen, de daar onder liggende deelen verkrygen hier door eene nuttige fteevigheid die den toevloed der vochten naar het hart bevordert. Nieuwer ontdekkingen hebben ons doen zien, dat -de lucht voor de influrpende vaatjens in onze huid iets meer is, dan enkele lucht, en dat verfcheide zich daarin bevindende deeltjens, die eigentlykop zich zelf geen lucht zyn, hier door in onze inzuigende vaatjens, even gelyk in die der planten , ingevoerd worden; deeze deeltjens zyn echter niet gefchikt om door onze kleederen als door een fpons heen gezoogen te worden, en dus houden onze kleederen, even zoo wel verfcheide nuttige deeltjens van de opper, vlakte onzes lighaams af, als zy, die uitwaafemingen, welke uit ons naakt lighaam, terfiond in de lucht vervliegen , ophouden, dezelve naar zich neemen , en aan de influrpende vaatjens der huid meededeelen ; hierom worden de huidziekten in het alge* meen het minst waargenomen by die volken, welke het zindelykst zyn , en door herhaald baden de fmeerigheïd, welke zich onder de kleederen, op de huid zet, daar geftadig afwasfehen; hoe meer wy ons in veelerlei kleedingen inwikkelen , des te bezwaarlyker valt het ons , ons met geduurige wasfehingen op te houden : ons lighaam word daar en boven door het ver-  Staatsregeling. 52,9 vermeerderen van hetdekfelzoo gevoelig, dat de wy voor de minfte ontblooting 1'chrikken, en voor elk drupjen water , het welk te vooren niet deegelyk gewaimd is, grillen, wy zouden hierom van veele onzer Sehoonen met Martialis kunnen uitroepen* Formofum fatiem nigro medlcamine velas Sed non formofo corpore laedis aquasl jpfam crede Deam verbis tibi dicere noftris Aut aperi faciem , vel tunlcata lava («).' En wy, die uit hoofde van een gering vlakje eeti kleed afleggen, die naauwlyks zonder walging ons hembd langer dan acht dagen draagen, wy vergenoegen ons veele jaaren achter een met het afwasfchen van ons aangezicht, onzer handen , en nu en dan Onzer voeten, terwyl onze huid, even als de Zvvitferfché Alpen met eene altoosduurende fneeuw, met eene veeljaarigc korst begroeid blyft, waar van eene wilde natie, die door geenen overtolligen opfchik in het baden verhinderd word , gewisfelyk eenen walg zoude hebben; Uiteen ander oogpuncl: befchouwd, kan men dé kleederen als een der gewoonlykfte oorzaaken vatl het voortplanten dér befmetlyke ziekten aanmerken j op eene andere plaats zal ik aantoonen , dat deeze dikwerf de voortgang der pest en kwaadaartige fot-koortfen van het een land tot het ander voortplanten j en in dit Hoofddeel, zal ik hét gevaar, het welk (a) Lib. 111. Cap, UI, IU. Deel, ti Vast de KLEfDtR- DRAGT;  £30 Geneeskundige Van de Kleeder- DRAGT. welk uit deezen hoofde in den handel met oude kleederen geleegen is, trachten onder het oog te brengen. De (pieren , welke gefchikt zyn , om ons lighaam te beweegen, deszelfs deelen tot elkander te brengen, of van elkander te verwyderen , liggen , zoo lang zy werkeloos zyn, zagt en effen teegen die deelen aan, tot welker, beweeging zy dienen moeten, zy geeven aan het lighaam die poezele rondheid, welke de Schilderkonst ons , vooral in het vrouwelyk lighaam, zoo wel weet voor oogen te ftellen; by elke bewceging; zien wy de hiertoe dienende fpieren, zwellen , en dus het meer beweegbaar deel nader by het minder beweegbaare brengen ; hierom berst een te eng ge- maakt kleed , waarin wy ons ten gevalle der mode i ingekneld hebben, zoo dra wy onze kragten willen, gebruiken , of wy worden in onze beweegingen mer-kelyk verhinderd; indien men langen tyd in zoo een i mauw bekleedfel bleef ingeprangd, men zoude einde— lyk alle de llerkte onzer fpieren verliezen , en eveni zoo onbeweegende poppen worden, als onze meeste: Stads Schooncn en petit maitres zyn. Uit dit alles kan men lichtelyk den liglmmlyken. invloed der kleeding op onze gezondheid afmeeten; zoo dra de mensen de k'.eeding tot een ander einde,, dan tot een dekfel der naaktheid en befcherming teegen de ongemakken der lucht gebruikte, wierd dezelve een weezeolyk beletfel der behoorlyke reiniging van het lighaam ,• oudtyds behielt elk land des- ■ zelfs eigen, en voor die luchtftreek gefchikte Weeding, federd de Franfche mode over de kleeding,, ten minfteu der aanzienlyke lieden van alle natiën in. Europa, een onbepaald gebied voert, zoo zien wy den inwooner van het koude Noorden in eene zyde Ideeding  Staatsregeling. 531 ding zeer naby zyne oorfpronglyke naaktheid komen, en na dat wy van onze jeugd af, zoo zorgvul- ] dig als of wy uitlanders waren, voor allen invloed van onze vaderlandfche lucht bewaard zyn, en onze huid hier door in het midden van Duitschland zo teeder geworden is , als die der inwooners van de heete gewesten van Afrika, zoo ftellen wy eensklaps ons lighaam op aanwyzing van den Almanak, aan den invloed van het ruuwe en veranderlyke weeder aan onze luchtftreek eigen bloot, en door de belagchelyke grilligheid, om in een koud gewest den zoomer te willen vertoonen, haaien wy ons zeer ve'ele en zeer gevaarlyke ongemakken op den hals, hier aan fchryfc de Koninglyke Zweedfche Lyf - Arts Da 11 l b e r. g , in zyne Redevoering over de voor- en nadeelen der Zweedfche luchtftreek, het groot getal der overleedenen in dit ryk grootendeels toe. Zodanige uitwerkfelen der kleeding verdienen gewisfelyk den aandagt der Regeering, tot nu toe heeft ' dezelve zich alleenlyk met de te maatiging der kost- 1 baare uitgaaven inde kleedingbeezig gehouden,zonder zich te verwaardigen, v*n op het belangrykfte, den invloed der kleeding op de gezondheid, het oog te te vestigen: de oude Romeinen hebben niet flechts elke Kunne, maar ook eiken ouderdom, eiken ftand hunne kleeding aangeweezen , en de Cenfores waakten zorgvuldig voor het in acht neemen deezer heilzaame wetten; by ons kleed zich elk zoo als het hem behaagt, en wanneer eene dwaaze mode onze jeugd verminkt, onze jonge dochters tot teeringachtige ellendelingen maak, onze zwangere vrouwen miskraam op miskraam veroorzaakt, dan nog zwygen by ons de wetten j men kan het dus niet voor noodeloos houLl a den, Van dï Nodige naatreelen der Overheid,  Van de Kleeder- drag'i'. Van de Hoofddikfels. (a) Octav. Ferrarii de re VeJiUria L. I. C X, 532 Geneeskundige den, wanneer ik in een werk over de Geneeskundige Staatsregeling, het nadeelige en onbehoorlykc van, zoo een zorgeloos ftilzwygen trachteaan te toonen. §. I V. De mannen weeten byna nergens waar meede zy/ het gevoeglykst hunne hoofden zullen bedekken; hierr uit ontftaan de zoo verfchillende hootddckfels, by hett 'eene volk draagt men een tulband, by het ander eene; muts of in veelei lei voimen opgetoomden hoed, hett was flechts voor den peth maltre bewaard, om deni rechten eigenaaitigen plaats van dit hoofddekfel uitt te vinden, —- hy plaatst het onder den arm; — ikc zal hier geene Satire fchryven , ik meene het ini ernst, wanneer ik de bchouding van een gedeelte onzer li^haamsvermogens by voornaame lieden aan ditt gebruik toefchryve. Daar de natuur ons hoofd teegen de koude genoegzaam met harür voorzien heeft, konde het zeerr weinig in het denkbeeld van een manlyk volk vallen „ het hoofd met eenige andere ftoffe te bedekken, zoco niet het gevaar, waarin zy in hunne meenigvuldige ge:vegten bloot gefteld waren , om aan het hoofd gewond! te worden, hen geleerd had een hoofddekfel te. dragen, het welk de kragt der vyandlyke flagen breeken kon: de oude Romeinen gingen alle in de Stadl met onbedekte hoofden, alleenlyk bedekten zy fomwylen by fterke reegenvlaagen of zonnefebynen hum hoofd met de flip van hunnen toga, door welkers af-:Iigting zy aan voornaame lieden hunnen eerbied be-tuigden O); Suetonius zegt vanj. Caesar,, dan  Staatsregeling. 533 dat hy altoos bloot hoofds voor zyn leegcr uit gong; men weet van Hannibal, dat hy, even als den Zweedfchen Gustaaf , gewoon was by zyne veroveringen '—— .» Vertice nudo Excipere ïnfanos imbrcs, coelique ruinam ( a )., De Egyptenaars bedekten hunne hoofden niet dan 'in diepen rouw (£), en dit volgden de Jocden zeer lang na (c); de eerfte Christenen gingen doorgaans met bloote hoofden (//). Dus word de zitplaats onzes leevens als eenefteevige muur waar tegen geene ongemakken der lucht iets vermoogen; terwyl inteegendeel het hoofd door het geftadig bedekken al te gevoelig word , en daar de oorfprong der zenuwen des gantfchen lighaams daarin vervat is, kan als dan eene geringe verkouding van dit deel, het gantfche zenuwgeftel lichtelyk in wanorde brengen. De oude volken gewenden zich dus uit overtuiging van deeze waarheid aan het bloothoofds gaan , het welk flechts in den eerften aanvang met eenige moeilykheid vergezeld is; Plinius zegt uitdruklyk, dat het hoofd, wanneer men hetzelve met geene onnodige hulfels ver teederd, harder en fteeviger word (e ) ; IIe- (fl) SlL. italicus /. 1. (t)herodotus Lib. III. (b iragt. Verfehth ende verlaarinen aan •et ontlekken del wofds gegeven.  Van de 4ÊLEI DERDAAGT. fa) Gav.ANTUS/» Comment, ad Rubr. Mi/falis P. II. Ttt. !£, (b) Annellus Perfic. L. II. de prcetibm Sacerdot. Ofte. Cap. III. dub. 3. Th. Rayn ald. de Pilee Sejh 2. ' (*) Niebuhr ID. "' ' ' '" ' 53$ Geneeskundige duurende de godsdienstoefeningen.ingevoerd, zelf de I Priesters zyn verpligt geduurende de Misfe hun ca- I lot af te leggen f>) , alleen de Paus kan hen daar van verfchoonen (Z>) , zelf moeten de Geestlyken ter verkryging van het verlof om een paruik te draagen , zich hy hunne Bisfchoppen vervoegen, en doorgaans een getuigfchrift van hunnen Arts weegens de nood- 1 zaaklykheid daarvan, inleeveren. Dit alles ff rekt ten bewyze, dat men de ontdek- i king des hoofds voor een te algemeen by ons inge* < vocrd gebruik hield, dan dat men zoo gemaklyk hier t van zoude kunnen ontflagen worden. De Turken moeten by hunne dikwerf zeer langduurige beedevaart naar Mecca met blooten hoof- 1 de en een ha f naakt lighaam reizen (c), Intusfchen ftaat het echter elk een vry, om met 1 eeu paruik de Godsdienst by te wooren, en in Frank- ( ryk zoo. wel als in de Roomschgezinde Zwitferfche j Cantons ziet men, dat oude, 'of zieke mannen geduurende de Leerreede den hoed opzetten; ik wenschte, dat by. eene geftrenge winterkoude dit verlof, behalven by het verrichten van fommige voornaams 1 godsdienstpügten tot de g.hede Gemeente uitgeftrekt 1 wierd, en dat men die lieden, welke niet gewoon ] zyn met ontbloten hoofde een geflxenge ko'ude uit te ] ftaan, zonder daar door in verkoudheeden, zinkingen, hoofdpyn enz. te vervallen, toefbnd. gedimren- 1 de. f  Staatsregeling. 537 de het grootst gedeelte van den godsdienst hnnne £ hoofden te dekken. Het is voor den Staat onverfchillig, of wy onze 1 hsairen glad needcrhangende, dan of wy die in elkander „, gekroesd draagen, en zoo lang de uitvinding van het % haair-kappen geen meer nadeel toebrengt, dan dat daar door de fraaije natuurlykc overeenkomst tusfehen ons lighaam en ons hoofd bedorven word, kan men deeze onnatmirlyke fmaak toegeeven ; maar of het voor eene maatfchappy zoo onverfchillig is, dat het aantal der Pruiken-maakers en Haairkappers zoo. zeer de overhand neemt, dat hier door eene meenigte gezonde welgemaakte jongelingen in korten tyd. door het ft of en de bedorvenzeeden tot teeringachuge fchimmen gemaakt worden] dit fchynt my tot eene andere vraag te zyn: ik houde het hier voor, dat dit zoo onnooizaaklyk handwerk, het welk zelden hem, die hetzelve bedient, langen tyd gezond laat, aan gee-, nc andere Jongelingen ter beoeffening toegedaan moest worden, dan aan de zodanigen, wier gebreklyk lighaamsgeftel den ftaat niet veel nut van hunne Kghaamsktachten belooft; twintig duizend Haairkappers , waarvan in minder dan twaalf paren , twee. derde deelen van gezonde Jongelingen, zoo wel uit hoofde van het geftadig ingeademd meelftof, als deraan dit gilde doorgaans eigen onreegelmaatige leevenswyze in hoestende ellendige fchepfels, die naauwlyks drie jaaren leeven kunnen, herfebaapen worden , deeze verdienen gewisfelyk de zorgvuldige aandagt der menschlicvcnde Overheid, die immers wel LI 5 W AS DC EtDER.AG1'. Taieel • al te ?lvuldi' baairpperst  Van ds Kleeder- OR.AÜ 1'. £38 Geneeskundige in ftaat is, zoo een aanmerkelyk getal welgemaakte Jongelingen tot nuttiger en voor hunne gezondheid voordecliger einden te gebruiken, en ten minden niet toe kan ftaan, dat de fch'oonfte jeugd alleenlyk ter bevordering der verderflyke weelde zich aan zoo een ongezond handwerk overgeeft, deeze aanmerking behoort wel niet onmiddelyk tot dit Hoofddeel over de kleederdragt, het was my echter onmoogelyk deeze geleegenheid voorby te laaten gaan , om eene myns bedunkens belangryke aanmerking hier te plaatfen, wanneer van het hoofddekfel gefproken word. Het is myne meening niet, dat de Overheid zich daarmeede zoude inlaaten, om het haairkappen wetten voor te fchryven; offchoon Smuckert beweert, dat federd dien tyd , dat onze Dames zoo eene meenJgté haairfpelden gebruiken, en de haairen met zoo veel poeder en pomade befmeeren, de fpek en papgezwellen veel algemeener zyn, dan in voorige tyden ; daar het doch zeer moogelyk is, dat door deeze fpelden een klein kliertje of water-vaatje geRwetst word, en door de poeder en fmeer lichtelyk de uitwaafeming belet, en dus tot zoo een ongemak aanleiding gegeeven word ; offchoon het poederen der haairen , en nog veel meer de daarby gemengde fterkriekende oliën dikwerf de fcheele hoofdpyn en. diergelyke kwaaien veroorzaaken , offchoon de famenperfing der uitwendige vaten des hoofds by de zodanige , die fteevig toegegespte Paruiken draagen , en teevens uit hoofde van hun lighaamsgeftel lichtelyk n eene beroerte konden vervallen, eene zeer fchaadelyke toevloed der vochten naar het hoofd veroorzaakt ; offchoon eindelyk onze vrouwen, die gewoon zyn eenen gantfehen bos vreemden haairen, of zelf wel  Staatsregeling; 539 wel een laisfen op het hoofd te draagen, waar door het hoofd al te warm gehouden word, wanneer des nachts deeze last afgenoomen , en dus het hoofd merkclyk verkoud word , zeer ligtelyk in veelerlei ongemakken des hoofds vervallen, in vvceiwil zegge ik van dit alles, hetwelk doorgaans zeer gering geacht word, gcloove ik, dat men niet wel het gekruld gemeen het genoegen, om zich van hunne Haairkappers en Paunkenmaakers naar welgevallen te laaten mishandelen , bcneemen kan, zonder hetzelve een luid gefchreeuw weegens zoo eene berooving van haare vryheidte hooren aanheffen; een verftandig Vorst heeft echter in onze dagen aan zyne onderdaan en op ftraffe van honderd zilvere daalders verboden, zich van iemand tot het haair of paruiken kappen te laaten gebruiken O); laat dus elk een ten gevalle der dierbaare mode, zich met zoo weinig nadeel als hen moogelyk is, aan dit gebruik onderwerpen ; wannen Hechts de Overheid zorge draagt, dat de gezondflt welgemaakfte Jongelingen geen flachtoffers van zoc een nutloos handwerk worden, en dat de gewoonte om het hoofd met meel te beftuiven , niet tot alk ftanden overgaa, gelyk het zich wel laat aanzien. Dat de Soldaat zyn haair dik met vet befmeert, er daarna het hoofd met flegte poeder beftrooit, heeft ge wisfelyk meer nadeel dan voordeel, het oogmerk on hier door het hoofd zuiver te houden, kan hier doo voorzeeker niet bereikt worden, en door het zwee word deeze vette korst weldra zoo fcherp, dat doo de f» Adolph Frederik Koning van Zulteden Ordoan, tan 3ó Jvny l?66> Jlt> Kil, Van Bs Kllederd&agt. Van bet baairpoederen der ! Soldaat.n. f  é"49 Geneeskundige Van de Kleed er- dragt. « 3 j 1 1 ] ( i c i t i i 2 l! 2 i c ( V l Ca) Code de Medecine: Militaire .Se3,II, p,38t dezelve niet flechts de uitwaafeming verhinderd, maar teevens ook uitflag van het hoofden vermeerdering van bet ongedierte veroorzaakt, onder lieden die niet altoos in de geleegenheid zyn om hunne hoofde behoorlyk te kammen en te reinigen. Kort afgefneeden haairen zou3en veel meer dan ;enlangen Haart voor de-zen (tand gefchikt zyn; de' Heer van Maiseroy zegt: het ware te vven'chen , dat men de methode des Maarfchalks van saxen (het hoofdhaair zeer kort af te (nyden) ini roerde, hierdoor zoude men de Soldaaten deonkosen van poeder en haairlind, zoo wel als den tyd, die iy nu voor zyn haiirkappen befteeden moet, bcipaaen, korte haairen , zeiden onze voorouders, zyn wel,. Ira afgeborfteld , en ik weet niet of de ftaart wel refchikt is om eenen vyandfyken houw af te keeren, laar immers onze Doitfche krygsiieden eerder gewoari :yn hunne vyanden het aangezicht dan den nek toe e keeren, de Ridder Co lombier raad meede ter» terkften aan, dat men de Soldaaten het haair half af;efchooren laat draagen O). Welk oogmerk men by het krygsvolk met het wart maaken van den bak-baart en kneevels heeft, ; moeilyk te bepaalen, zoo het dienen moet om hetelve een verfchriklyker uitzicht te geeven, vreeze 'i dat men deszelfs uitwerking niet dan by kineren zal waarneemen , en deeze kan immers by len braaven krygsman , de natuurlyke walsing relke het befmecren van zyn aangezicht verwek! en moet, en den flank, van dit fmeerfel onder zyn.  Staatsregeling. £41 zyn neus niet vergoeden, — door eene Franfche Koninglyke Ordonnantie van ai February 1779. wierd aan alle krygslieden dit zoo wel ongezond als morfig befmeeren der kneevels, geheel verboden; en elk veritandig Officier zal hetzelve gewisfelyk met my- belagchelyk vinden. s- v r; Eene veel nadeeliger befineering der huid is het by onze Dames zoo zeer geliefd blanketten des aangezicht, en der overige aan het oog bloot geffelde leeden ? — de wensch om te behaagen is dit geflachl zoo natuurlyk eigen , dat 'er zelf geen wild volk is . alwaar niet de vrouwen, uit deezen hoofde het aangezicht met allerlei verwen bemorsfen, het onderfcheid beftaat flechts in het verfchiliend denkbeeld, dat wy aan het fchoon hegten; Strabo zegt var wyven der oude Trogloditen , een alleen uit veehoe ders betraand volk, dat zy hunne aangezichten zorg vuldig met loodwit blanketteden (tf ), en ons onfchul dig, eenvoudig Boerinnetje tracht zich het voor hoofd recht blinkend te maaken. De mode heeft echter in weerwil van al haar ver moogen, het blanketten in Engeland niet kunnen in voeren, dit armzalig hulpmiddel van min begunftig de volken is in Engeland, alwaar de fchoonheid eei gefchenk der natuur is, onbekend. Zoo het blanketten zich onder ons flechts bepaal had tot die vrouwen, welke met opzicht tot haare ge laads ) Geographia Lib. XVI. Van du Klei der. DRAtfT, Van bet blanketten. i 1  PK.AQI. £42 Geneeskundigs 2 kads-trékKë'n reeden hebben , zich weegens eene mirt gunftfge bedeeling der natuur te beklagen, men konde deeze pooging, om het geen haar de natuur geweigerd haddoor konst te vergoeden, als zeer vergeefv lyk aanzien, maar dat eene fchoone vrouw het aan» gezicht befmeert , en dus ondankbaar jegens den 'Schepper, die haar met waare fchoonheid begaafd heeft, alle fmaak in het weezenlyk fchoon vaarwel zegt, dit is gewisfelyk ftrafbaar, en geeft een zeeker getuigenis van laage oneedele denkbeelden , of ten minden van eene onbepaalde flaaverny onder het juk der mode. De ondervinding heeft voor lang de uitfpraak der Geneeskundigen, die het befchilderen van het aangezicht, der borst en der beneeden-arm , aanzienlyke deelen van het vrouwelyk lighaam, reeds voor lang als zeer ongezond verklaard hebben, ten vollen gerechtvaardigd ; de uitwaafemende vaatjens der huid worden door zoo een vernis verftopt, en daar de gewoone hier toe gebeezigde verwen uit cinnaber en verfcheide foorten van loodkalken beftaan , zoo is het zeer natuurlyk dat in de rimpels, welke in zoo eene onnatuurlyk byeengefchrompelde huid ontdaan moeten , deeze fchadelyke toebereidfels in de inflorpende .vaatjens indringen, en aan de vochten eene fcherpte meede deelen, welke op de zenuwen des hoofds, en vooral op de oogeu eenen zeer nadeeligen invloed moet hebben ; het kwikzilver, het welk in het cinnaber verholen ligt, veroorzaakt eenen meer dan natuurlyken toevloed der vochten naar dc huidkliertjens, vooral naar die der oogleeden , waarop eene verwyding der ontlastende buisjens , verzweering en  Staatsregeling1. 543, cn altoos druipende oogen volgen moeten («)■ De Overheid , die niet Hechts in het algemeen de volksgezondheid moet bevorderen, maar ook alle onverftandige gebruiken , die ter bederving van den goeden fmaak, en vóornamelyk ter verminking van ons welgevormd lighaamsgeftel en aangenaame gelaadstrekken konden dienen , weeren moet , daar doch deeze misbruiken eindelyk daarop uit moeten loopen, dat zy de onderlinge geneigdheid der beide Kunnen tot elkander, waarvan zich de natuur door het toedeelen der fchoonheid aan het vrouwelyk geflacht trachtte te verzeekeren, ontydig verminderen,en dertig jaarige vrouwen tot rimpelige besjens maakt, die weldra hunne echtgenooten tot een walg zyn; de Overheid, zegge ik, moest uit zoo eene gewichtige beweegoorzaak de reeds zoo hoog gefteegen, en zelf tot onzen burgerftand doorgedrongen, blankct-geest beteugelen; een bleek aangezicht mooge door eene zagte beftryking van onfehadelyke verwen fomtyds een weinig verleevendigd worden, wanneer de echtgenoot zoo eene ten zynen gevalle aangewende konstgreep billykt; maar daar onze meisjens uit enkele grillige mode hunne aangezichten even als koetspaneelen verlakken en vernisfen, en dus dagelyks uuren lang befteeden om haare gezondheid en natuurlyke bevalligheeden weg te fmeeren , gewisfelyk zoude een hier tegen uitvaardigd fcherp verbod de Overheid tot eere zyn ; hoe belagchelyk is deeze etiquette in Frankryk , ( den, die zich door middel van eene gefchikte waa-ipenrusting tot eenen langduurigen teegenfland bereid,, en voor zyn lighaams behoud door verfhndige midi delen zorgt? Flaminis della Croce , wiïl dat de Ruiter fljchts een ligt casquet zal dragen , eem kam op deszelfs top , by de Romeinen crifia gehee-> ten, zal des 'te beter een houw afweeren. Voor het aangezicht dient een fchuin van den uit-:fleekenden bovenrand der helm in het onderfte deell vast gemaakt yzer ftaafje, om het aangezicht te beveiligen ; op die plaats alwaar het casquet de oorern dekt, moet men hetzelve met eenige openingen voor>> zien , ten einde het gehoor niet belet worde, vam achter daalen twee of drie met geleedingen voorzienee ftaafjens neederwaards, teneinde den hals te befchermen ; dit alles zoude echter, indien het van gcgooteni yzer gemaakt wierd, eene zeer zwaare wapenrusting zyn, men zoude die van geflagen en wel gehard yzerr ran binnen met gevoederd linnen van buiten mett leeder overtoogen moeten maaken , zal die zoo well roor den Ruiter als Voet-knegt van nut zyn; de Heer' ?AN Breza, fielt helmetten van gebrand leeden Is voldoende voor, dewyl men op de Ruitery, wanïeer die in geflooten geleederén ageert, niet hgteyk van boven af fterk kan inhouwen; alleenlyk dan,, wan.*  Staatsregeling. 547 wanneer zy met' even hoog gemonteerde Ruiters, ofwel huiten de geleederen te ftryden heeft, zoude Zoo eene ligte helm met genoegzaam zyn. " Een helm van goed gebrand zoolleeder (of goede Vilt) die diep op het hoofd ftaat, in een keegelvormig fpits eindigt, en met fraaie banden kruislings belegd word, komt my voor eenen houw genoegzaam af te weeren, deeze kan niet ligt door den wind afgeworpen, of in het gevecht van het hoofd gèflagen worden; eene eenvoudige rondom opgeflagen hoed, die ook ligtdyk kan neder gèflagen worden, van binnen met eenen yzeren band voorzien , komt my voor het veiligst hoofddekfel te zyn , vooral indien deszelfs bol , zoo hoog is j dat de gemeene man zyn zakdoek, daar onder op het hoofd kan leggen ; als dan is het niet wel moogelyk, dat een houw hier door dringe, de oor- en nek ftukkenaan den yzeren band vastgehegd , en tot op den romp nederwaarts hangende kunnen, den Ruiter even zoo goeden dienst doen als hy van eenen zwaaren en zeer verhittenden helm te verwachten heeft , deeze zyttukken zyn voor een Muskettier van minder noodzaaklykheid;. de viltenhoed en daaronder liggende zakdoek kan hem teegen de Ruitéry in genoegzaamc veiligheid ftelhn, het aangezicht woid door den rand des hoeds voor het fchitteren der zonneftraalen genoegzaam beveiligd, en van vooren valt het hem gemaklyker de op hem gemunte Hagen af te keeren. Van de zwaare bonte mutfen, welke de bloedvaten en zenuwen van het hoofd zeer fterk drukken , en dus hetzelve ten hoogden verhitten, kan men voor hetkrygsvolk niet dan nadeelige gevolgen Verwachten, die raad van Colombier, om de hoeden der SoldaaMm % ten Van tii Kleeder.-* ERAGT» Van d» ruige Grenadiersmusjeti.  548 Geneeskundige Van d K-leeder dragt. Van d Bals-bindSelt. ia) I. e. Sea, II p. j% ï ten met gewast linnen te overtrekken (a), heeft, vooral , wanneer men ook de inwendige zyde der hoed daar meede bekleed zeer veele zwaarigheeden, daar het uit proeven gebleeken is, dat men loodzuiker, hars en olie beezigt in het mengfel, het welk tot het maaken van het wasdoek gebruikt word; en. daar die perfoonen, die hetzelve dagelyks behandelen veelmaalen aan het lood-colyk onderheevig zyn. Zonder acht te geeven op het voordeel der yzere helmen met opzicht tot de veiligheid, zoo fchynen de zwarte leedere mutfen, waarmeede de Oostenryk1'che Soldaaten voorzien zyn gezonder te zyn , deeze kunnen zy rondom het hoofd tegen de koude en den reegen nederflaan, van vooren is eene leedere klep , waarmeede zy zich tegen de zon of regen befchermen kunnen. Men zoude den hoed nog een voordeel kunnen toevoegen , door dezelve ongeverwd te laaten, de- ■ zelve zoude als dan veel minder zonneftraalen in. zich trekken, dan nu door de zwarte verw gefchied , en zoude dus veel minder verhittend zyn. §. VIII. ! De Hals, dit edel uit voornaame bloedvaten en zenuwen famengefteld deel de fieraad onzer geftalte, word op eene moedwillige wyze door ons Europeanen omwonden, alle Afiatifche volken daar en tegen draagen den hals bloot; en de lompfte menfchen weeten, dat men zoo iemand, die in gevaar van verftik- king,  Staatsregeling. 549 iking, in flaauwte, of in den aanval eener beroerte :is, terftond de hals-bindfels los moet maaken , ten v (einde het bloed eenen vryer loop te geeven; de flag- t ;aders, welke het bloed naar het hoofd voeren, wor(den Uit oorzaak van "hunnen fterker weederftand, of iomdat zy dieper liggen door deeze halsbanden niet :zoo ligtelyk toegedrukt, en by gevolg worden de 'vogten in eenen even fterken ftroom naar het hoofd jgevoerd; die vaten, welke het bloed zoo van de uitals inwendige deelen des hoofds terug voeren, liggen 1 veel nader by de huid , en indien 'er eenige onge'fchikte plaats is, waar aan de knelling een aanmerkeilyk nadeel doen kan , zoo is het de hals, daar door 1 deeze drukking die aderen, welke het bloed van het ' boofd afvoeren , toegedrukt worden, het bloed moet dus in dezelve en in het hoofd opgehoopt woiden, waar door tot duizelingen, neusbloedingen, beroerten en andere gevaarlyke ziekten ligtelyk aanleiding gegeeven word. Door een te fterk toegetrokken halsbindfel, zag Haller, alle gewaarwordingen tevens met alle be■ weeging, en zelf den polsflag ophouden (tf), Lower bond eenen hond een band om den hals, waar idoor de halstbloedvaaten gedrukt wierden , en dus verhinderd het bloed terug te voeren ; de traanen : ftroomden het dier zeer fterk uit te oogen, en het begon te kwylen even als na het gebruik van het kwikzilver, alle de deelen, die zich boven den band bevonden, zwollen fterk op (Z>); ik weet dat men by O) Elem. Phyftolog. T. IV. p. 303. (*.) De Orde C. //• «3- Mm 3 Fan »ï LEEDERRAGT.  Van de KeeederDRagt, C<0 On a eoutume de faire porter aux fol'ats des eols uniforme!, qu'on leur fait ferrer plus Ou moins, mats qui Ie font ordinairement trop , pendant le grande cbaleur, toutes les porties fe gonflent & le eou fe trouve d'autant plus ferrê — je voudrois pour eette raifon, qu'U a'en portat poinl de mi Co lom bier. /. ff. r. i. p. lo-j. 5SO Geneeskundig e by verfcheide Regimenten eene zeekere trotsheid daar-: in fielt , dat alle de Soldaaten een rood aangezicht: hebben , zy moeten dus hunne halsbindfels zoo ftyft aanhaalen tot dat hun het aangezicht paars en blaauw1 , word («); Kruger verhaalt Van een Deensch Capitein, dat hy zyne Soldaaten de hals en kousfen-. banden zeer vast deed a; nhaalen , ten einde zy eem rood aangezicht en dikke kuiten mogten hebben; nat verloop van eenigen tyd wierden de meeste hunner' van eene byz, ndere ziekte aangetast, waar aan zeer veele in wc. rwi. van,alle aangewende hulpmiddelen om hals kwamen, hunne inwendige deelen waren door bederf aangetast , en hunne vogten fcorbutiek geworden; Ukzer verhaalt het geval van een Stu-< dent, door Zetzel waargenomen , die zich hier door eene beioerte op den hals g aalt had, en merkt daar en boven aan , dat wanneer men het hals-bindfel des morgens zeer naauw pasfend aangedaan heeft, hetzelve gewisfelyk op den dag , wanneer de warmte der lucht, verhittende dranken en beweeging de ; d< ren en fpieren hebben doen opzwellen , te naauw zal zyn: men heeft onlangs de mode ingevoerd, om voor de vrouwen halsbandjens van menfchen-haair te vervaardigen, in openbaare gefchriften heeft men de vrouwen desweegens gewaarfchuuwd, daar dit haair yan onbekenden tot kwaadaartigen uitflag'om den bals aanleid  Staatsregeling. 551 leiding gegeeven had; de haairen welke men zoo wel tot hoofddekfel als tot fieraad gebruikt, zyn meede E wel van eenen verdagtcn oorfprong, daar echter dezelve door de Paruiken • maakers gekookt, gebakken, en op veelerlei wyzen gereinigd worden, zoo kan in dezelve geen aanfteekend vermoogen ter voortbrenging van kwaadaartige ziekten meer huisvesten , indien de haairen, die tot de voorgemelde bandjens gebruikt wierden, eene foortgelyke behandeling ondergingen , zoude men van dezelve even min eenig kwaad te duchten hebben. §. I X. Van de Keurslyven hebbe ik in een ander deel zeer wydloopig gehandeld O), en hebbe hier flechts dit \ weinige by te voegen. De borst-holte is ons Europeanen door den Schepper in geenen deelc naar onzen zin gevormd; men weet dat dezelve de gedaante heeft van eenen ftompen keegel, wier bsfis door het middenrif, de zyden en het voorfte deel door de ribben , en het borstbeen , het achterfte door de ribben, en de wervelen der ruggegraat gevormd word, deszelfs (lompen top eindigt aan den hals, en verkrygt door de omliggende fchouder-beenderen , arm en borst-fpieren , en by het vrouwelyk geflacht vooral door de borften eenen fchynbaar grooteren omtrek; het van alle zachte deer len ontbloot geraamte bewyst, ten klaarden, dat de holte der borst beneeden wyder dan boven is; het is be- ia) ID, 2 4fd. CHoofdd. S-9. 3. Afd. i. Hoofd. §. 2f. M m 4 Van de LEEDERRAGT. Van de 'Zeurtonen.  SSZ Geneeskundige v\v DJ Kleeder.DJUGT. ( a) AHu Erudii, Ao. 172S. p, 39 j, bekend dat in eenen gezonden ftaat het ademhaalen door eene beurtelings op en needergaande beweeging der beweegbaare ribben, en'des middenrifs gefchied, waar door de ruimte der borst beurtelings uitgezet en verminderd word; in deeze bewerktuiging wilde men den Schepper berispen , ten minften fteunt de verdeediging van het nut der keurslyven en der fchoonheid, welke zy onze geftalte byzetten pp geenen anderen voet, dan het gedrag der zwarten Byaos op het Eiland Borneo , die alle hunne voortanden uittrekken , om gouden in derzelver plaats te zetten O). Het eerst uitgevonden keurslyf was gewisfelyk een Heelkundig hulpmiddel om eene gebogchelde ' weederom recht te maaken, of ten minften recht te doen fchynetl', door het gelukkig gevolg kwam men op het denkbeeld, dat geen kind zonder keurslyf recht kon groeijen, offchoon men het voorbeeld van drozende der volken van alle waerelddeelen voor zich had, die niet zoo waanzinnig zyn, om zich vrywilligin zoo een harnas te laaten knellen, en echter ons de best, gemaakte lighaamsgeftalte verwonen; de drukking van een ftyf keurslyf is het fterk op het be^ needenfte deel der borstholte en den omtrek der maag, en werkt dus rechtftreeks tegen de oogmerken der natuur aan , die voor beide deeze deelen eene vrye beurtelingfche beweeging nodig oordeelde, daar echter ook teevens het bovenfte deel der borst ingekneld ^vord, zoo ziet men de in deeze harnasfen geprangde kinderen, ten einde zich eenige verligting te ver- fchaf.  Staatsregeling. $5$ fchaffen, een der fchouders eenigfmts hooger houden dan de andere, en zeer dikwyls neemt het lighaam deeze mismaakte houding aan; de longen kunnen zich nietbehoorlyk uitzetten, en zyn dus genoodzaakt aan het hun van het hart toegevoerd bloed weederftand te bieden, deeze weederftand word echter by de geringde uitzetting der vogten overwonnen, en hieruit ziet men dan bloedfpuuwingen, en daarop volgende uitteerende ziekten voortfpruiten, die meenig bevallig meisje als een flachtoffer van zoo eene onnatuurlyke kleederdragt ten graave fleepen O); de ribben en ruggraat, die by geen mensch recht volgens den loodlyn nederdaalen, gelyk het keurslyf die vormen wilde, neemen hier door zeer ligtelyk eene wanftaltige kromming aan, en dus maakt het keurslyf die geenen zelf tot gebogchelde, dien het van dit gebrek bewaaren moest ; de ingewanden des buiks neemen door deeze aanhoudende drukking der ribben , waaraan dezelve bloot gedeld zyn, wangeftalten aan , welke op de overige deelen des lighaams eenen aanmerkelyke invloed hebben; Portal zag eene Dame die zich weegens eene mismaakte ruggraat van een Keurslyf bediende, twee jaaren voor haar dood wierd zy telkens twee of drie uuren na het middagmaal door eene heevige pyn in het linker been en bezwaardheid in het adcmhaalen overvallen , gepaard met een onaangenaam gevoel in den buik onder de valfche ribben der linker zyde; na haar overlyden vond men de beide laatde valfche ribben tegen de maag omgekeerd, de C 242, f» Z. Platner DiJTrt. de Thoracibas. (O Ballexserd Differtatiott fir l'Education Pbtfque des E»fans p. 43 , 44, 114. IXS% SS4 G eneeskundige de laatfte ribbe drukte den kronkeldarm , en deeze met drekftoffen vervuld zynde, drukte de zenuwen der lendenen, waar door de pyn in hetiinker been öntftond («) ; de fpieren des ruggegraats en der lendenen , worden door deeze geftadige drukking en jeduurige werkeloosheid half verlamd , en dus ziet men eindelyk dat de zodanige, die van haare jeugd af aan het dragen van een keurslyf gewend zyn, zich zonder hetzelve niet meer recht kunnen houden; te irooren hebbe ik reeds van het nadeel, het welk zoo vel vooraanftaande moeders,als voor zwangere vrouwen hieruit gebooren word, aangetoond , en met reffende voorbeelden beweezen, dat by de eerste de loodwendige uitzetting des onderbuiks, by de anlere de uitzetting der baarmoeder verhinderd, en dus 500 wel tot onvrugtbaarheid als tot miskraamen aaneiding gegeeven word (» ; de teepels der borften, velke zich door zodanig eene knelling niet kunnen ïitzetten , verdwynen hier door volkomen, en dus vorden de moeders buiten ftaat gefteld om haare eiren kinderen te zoogen, of ten minften ontmoeten :y in het vervullen van deezen natuurlyken pligt byna 'iioverkomelyke zwaarigheeden (c). 'Er is niet aan te twyffelen , of men moet het aan le onnatuurlyke keurslyven toefchryven, dat men by >nze vermogende vrouwen zoo zeldzaam eene wel;evulde borst aantreft : in fommige plaatfen fchynt dee-  Staatsregeling. 555 deeze ontaarting zoo algemeen te zyn, dat men het boven - lyf niet meer ter onderfcheiding van het vrouwelyk geflacht van dat der mannen kan doen dienen; ik achte dit kwaad gebruik van meer gewigt, dan men in den eerften opflag denken zoude; het voornaamfte nadeel beftaat gewisfelyk daarin , dat hier door veele jonge moeders buiten ftaat gefteld worden , om zelf haare kinderen te zoogen, want offchoon eene vette borst niet altoos het best van zog voorzien is, zoo kan men echter klaarlyk nafpeuren, dat van eene geringe bron geen grooten overvloed te, wachten is: ik wenschte ook, dat dit zoo aanrnerkelyk üeraad van het beminnelyk geflacht, het welk, het zy met goedvinden der Zeede-leeraars gezegd, door de natuur niet z mder reden zoo fchoon gevormd en zodanig geplaast is, dat hetzelve het man-* lyk oog niet ontgaan kan, in de lighaamlyke opvoer ding onzermeisjens niet zoo zeer verwaarloosd wierd, hier door immers word de fchoone Kunne b -roofd van een natuurlyk aanlokfel onzer zinnen, die doch gewisfelyk het hunne toebrengen ter bevordering der. onderlinge geneigdheid der Sexen tot elkander, en der hieruit voortfpruitendegevolgen; 'eris geen deel,het welk in eene gezonde vrouwen kleeding zich bevalliger voordoet, dan deeze verheevenheeden. In de Indien, alwaar de Mohamedaanfcbe Godsdienst de heerfchende is, alwaar in de kleeding eene onderfcheiding tusfchen deeze en de nog zeer talryke Heidenfche inwooners plaats heeft, hebben de Mahomedaanfche vrouwen lange hangende borften , het welk by de vrouwen der Heidenen geen plaats heeft, deeze dragen de borften in hier toe gemaakte en volgens derzelver grootte gefchikte holle halfronde kokers Van Dt Kleedek,* DRAST,  S$6 Geneeskundigs Van de KleederDRagT. kers aan een kort kleedje met halve mouwen vast gehegd , het welk alleenlyk de borst, eu niet de rug of het onderlyf bedekt; deeze kleeding is zoo uitmuntend ter in ftandhouding der borften gefchikt, dat zeer veele Europeaanfche vrouwen, die in Indien komen , zich daar van bedienen, gelyk zy meede de zindelykheid der Indiaanfche vrouwen moeten navolgen, zullen zy de liefde hunner' mannen niet verliezen, men kan niet in twyffel trekken, of de veelvuldige ontfteekingen en verzweeringen in der vrouwen borften , zelf voor haar huuwelyk, maar vooral geduurende het kraambedde, zynde gevolgen der tegennatuurlyke .engte der vaten, welke tot deeze groote klieren behooren , eene engte, welke door de geftadige knelling der keurslyven veroorzaakt word : daar nu de borften in dit knellend harnas , en onder zoo veele warme dekkleeden doorgaans warmer gehouden worden, dan de overige deelen des vrouwelyken lighaams , zoo loopen zy ook des te grooter gevaar, om by het fchielyk ontblooten tot het zoogen haarer kinderen door de koude op eene gevaarlyke wyze aangedaan te worden, en dit is meede eene der oorzaazaaken van die fmertelyke ontfteekingen der borften, waar aan zoo veele moeders kort na de gelukkigfte verlosfingonderworpen zyn,- dit is een gevaarlyk toeval , het welk my zoo veelvuldige maaien is voorgekomen, dat ik hetzelve een nader onderzoek overwaardig achtte; en daar het lot van zoo veele pas geboorne hier van afhangt, daar zy door dit toeval dikwerf van het onwaardeerbaar voorrecht verftooken worden, om hunner eigener moeders melk te genieten , zoo' komt het my ontwyfFelbaar voor , of deeze overweeging alleen moest aan de Overheid eenen genoeg- zaameu  Staatsregeling. 5-57 xaamen grond opleeveren, om de keurslyven geheel v en al te verbieden; hoe jammerlyk moet het denk- pR beeld van fchoonheid in die Stad van Zwitferland zyn, „ waar van Zimmerman zegt, dat men aldaar de vrouwen door eene wet, die het uiterlyke van eene godsdienst-pligt heeft, dwingt om een uit dikke yzere ftaaven gelmeed werktuig te dragen, het welk men den eernaam van keurslyf geeft. Voor eenige jaaren, zegt hy, verzogt eene jonge Juffrouw van de Magiftraat deezer Stad verlof, om zonder dit van oudsher gebruikelyk harnas, het welk haar maagkrampen en allerlei ongemakken veroorzaakte, in de Kerk te moogen verfehynen , (want de zwangere vrouwen moogen niet meer in de Kerk verfehynen , zodra zy dit pantfier niet meer draagen kunnen) de Magiftraat wilde deeze den oudvaderlyken Godsdienst weederftreevende gunst aan het meisje niet toeftaan , dan na het inleeveren van een door eenen Vroomen en naauwgezetten Geneesheer onderteekend getuigfehrift, zy bragt dit getuigfehrift, en verkreeg eindelyk voor meegen honderd guldens het verlof om zonder het yzeren keurslyf haare Godsdienstoeffening te verrichten (0) ; op zodanige plaatfen zouden men zeker mynen zoo even gemelden voorflag met fchrik aanhooren. Men fchroome] niet, dat door zodanig een verbot de fchoonheid van het vrouwelyk geflacht eenig nadeel zoude lyden; de fchoonheid der geftalte; het geen men la richejfe de la taille heet, is gewisfelyk een der fraaifte uitmuntenheeden der Engelfche vrouwen, dee- Ca} f. f. D. 1Z \(»x..  Van de Kleed erp&AGr, 1 Van bet Ontbloot draagen des boezems. (a~) De Cura Princip. circa fanit, fubdit. p. 34. (*) Diff' de morbt ex mmditie intempejliva Lip/. 174*. 5. ggS Geneeskundige deeze hebben zy niet zoo zeer aan de natuur, dan wel aan de opvoeding dank te weeten; de Engelfche keurslyven zyn zoo gemaakt , dat zy den wasdom bevorderen, en de natuurlyke geftalte verfraafjen; zy hebben niets van dat ftyve harnasachtige, het welk de natuurlyke groei bederft, en het lighaam in eea knelt ; zy veroorloven aan het lighaam eene onbelemmerde beweeging , en dus ook de geleegenheid om zich in alle deszelfs deelen behoorlyk te ontwikkelen ; de Engelfche Keurslyven beftaan uit een foort van Óorfet, het welk zagtelyk op de heupen rust en den boezem opheft; een band die los over de fchouder gaat houd hetzelve te famen; daar het borstftuk daarvan niet hooger is, dan tot aan'den boezem, heeft dezelve alle benodigde ruimte om zich vryelyk te kunnen beweegen. S. X. De Geneeskundige en Godgeleerden , die anderfints in alle ftukken in geenendeele overeenkomflig in hunne denkenswyze zyn , zyn het veelal hierin eens geweest, dat zy weegens de onderneeming der fchooneKunne, om een deel haares boezems ontbloot te draagen, eenflemmig den alarmkreet aangeheeven hebben ; Heister heeft eene gantfche reeks van kwaaien hier van afgeleid («) , en Plaz meent, uit hoofde der in de borstholte geplaatfte edele ingewanden , een alleruiterst nadeel in deeze gewoonte te befpeuren (Z>); met gunftig verlof aller Geneeskundigen ,  Staatsregel in o. 559 digen, houde ik dergelyke zoo zeer geduchte kwaade gevolgen deezer gewoonte reeds voor lang door de ondervinding weederlegt; en indien de goede zeeden hier by geen nadeel leeden, zoude ik in geenen deele van het aan de vrye lucht gewennen deezer deelen meer onheilen duchten, dan van het bloot draagen des aangezichts. . * De Senaat van Venetië liet eene Ordonnantie op den 14 January 1648. afkondigen, waar by aan elke vrouw uitgenomen de openbaare hoeren, verboden was met blooten boezem en zonder hoofd-fluijer te gaan, op eene boete van 500 Ducaaten, de mannen zouden, wanneer zy in hunne vrouwen dit niet teegen gingen, met verlies van hunne eerambten en bedieningen geftraft worden; zodanig eene onderfcheiding tusfchen de hoeren en eerlyke vrouwen beval meede Paus Innocentius XI. dat plaats moest hebben; hoe zeer moet men van alle gevoel van fchoonheid ontaai ten , eer wy in de wespqchtige gedaante van onze meisjens behaageu kunnen fcheppen, eer wy ons met de hoeprokken kunnen verzoenen,- deeze noemt een Engelsch Schryver een veikeerd aangelegd vestingwerk; toen de vrouw van eenen Deenfchen Conful de Gemalin des Keizers van Marpceo bezocht, betaste deeze zeer nieuwsgierig den hoep-rok van rondom , en vroeg vol verbaazing, zyt gy dit alles zelf? onze moeders hadden eertyds haare buitenwerken, niet minder onverftandig, van achter geplaatst, en men zal nog wel wetten tegen dit zoo onnatuurlyk konstgezwel aantreffen , — men zie wat ik in het Eerfte Deel weegens deeze kleeding met betrekking tot zwangere vrouwen hebbe aangemerkt, en men zal 'er geen cogenblik teegen.hebben , dat de Overheid ook dit ge- Van ds Kleed erbragt.  Van de Kleeder- DRAGT. Van eenige andere kleedingsftukken in den Militair cnJlimd, ,1 : ■ i 560 Geneeskundige gedeelte der vrotiwelyke kleederdragt uit den weg :uimt. S. xii. In oude tyden, alvoorens het linnen zoo algemeen was, droeg men wollen in olie gedoopte kleederen, welke men van tyd tot tyd aan de Volders der reiniging gaf, thans , nu men zich ryklyk van linnen, retwelk ligter gewasfen word, bedienen kan, is het jemaklyker eene grootere zinlykheid in acht te neenen; en dit moet het voordeel, hetwelk het veelvullig baden, dat byonze Voorouders zoo zeer in zwang jvas, aanbragt, eenigermaate vergoeden; in die clasfe van menfchen echter, by dewelke het linnen niet ;oo dikwerf kan veranderd worden, gelyk by den geneenen man in den Soldaaten-Hand plaats heeft, ware het beter dat op het bloot lighaam geen linnen , dan lat, het welk zeer onrein is, gedraagen wierd; deeze moesten des te meer van het baden en zwemmen ge>ruik maaken; men begeert dat de Soldaat ten minlen tweemaalen ter week een fchoon hembd aandoed, ;n men bereekend de zwaarigheeden niet van het meedevoeren van zoo veel linnen, en dat fomtyds log eer het volkomen droog is ; het uitwasfchen leemt daar en boven voor den Soldaat te veel tyd weg , het opmaaken der hembden veroorzaakt hem :e veel moeite, ik zoude, gelyk gezegd is , veel lieirer aanraaden den Krygsman geen hembd te doen draagen , laar hem in de plaats van het linnen, zyn lighaam des te veelvuldiger wasfchen ; men heeft, en einde hem van ongediert en huidziekten te bevrylen , blaauw geverwde hembden voorgeflagen , en leeze verdienen voorzeeker boven de gewoone de voor-  Staatsregeling 561 voorkeuze; Niebuhr vond dezelve in lemen, alwaar alle de vrouwen blaauwe hembden en broeken draagen, algemeen in gebruik; doch deeze worden «ven zoofpoedig morsfig, als die van wit linnen, aleeenlyk is de onreinheid niet zoo zichtbaar. Het is nog niet zeer lang geleeden, dat wy hemblien draagen , en ik kan niet zien waarom dezelve voor onze Krygslieden minder ontbeerlyk zyn, Ban voor de Romeiniche Soldaaten, die daarvan geen Uenkbeeld hadden; in de meeste Dorpen in Zwaben, ïlaapt de gemeene man met zyn geheel huisgezin gantsch naakt, en men moet het gewisfelyk in het :eerst als een foort van verkwisting befchouwd hebben , om met een hembd te bedde te liggen, in verfcheide landftreeken draagen de Boerinnen niet anders Idan borst-hembden, de overige deelen worden door He andere kleederen genoegzaam gedekt; een of twee linnen doeken voor de fchaamdeelen , welker reiniging voor den Soldaat niet bezwaarlyk zouden zyn, waren, myns bedunkens, overvloedig voldoende. Wat de Rok der Soldaaten aangaat, hierin ben ik het met Colombier volkomen eens,' dat de wolle [floffcn hier voor geenfints de besten zyn; vooreerst, Idewyl de Soldaat zoo een rok zonder afwisfeling, een of meer jaaren draagen moet, waaruit, ten tweeden volgt, cdat dezelve door den arbeid en anderfints zeer morfig word; ten derden, om dat hy die niet ligtelyk uit kan iwasfchen, en zoo hy dien wascht te kleen en naauw Ibevnid om zonder knelling die te kunnen draagen; Ihet droogen daarvan gaat ook zoo langfaam, dat ck fSoldaat vooral by vogtig vveeder daar na niet kan wachten: ten vierde, het zweet alle de uitwaasfemingen len de lucht befmettende onreinheeden blyven in zot III. Deel. Nn een VAN,DS k.LEIDER.DRAGT, e  Van Db Klei der- »ragt. gói Geneeskundige eene wo'le kleeding, veel meer dan in het linnem hangen; eenen linnen rok zoude dus voor den Soldaat veel gezonder zyn , en eene laaken of wollem mantel, of voor den Musketier een overrok, die byy warm weeder op den rug gedragen, by nat of koud! weeder aangetrokken word, kan de warmte van eenem uit wol bereiden rok ryklyk vergoeden, die daar em boven zelden naauwkeurig past; een te naauwe rokt is niet flechts hinderlyk in alle beweegingen, maarr word ligtelyk gefcheurd, en drukt de vaten der huidl vooral wanneer de rok doornat is, en de vaten doorr verhittende marfchen opgezwollen zyn; een enkeles rok is geene genoegzaame befchutting teegen des nagt-koude, in het veld of op de posten, hier vani is eene .al te ligte klceding by fommige Troupes eenee voornaame oorzaak van het verlies van zoo veell manfchappen, of van een zoo aanmerkelyk aantal! van zieken; een mantel of over-rok, kan ook teevens voor een deeken dienen ; men weet, dat de: Oostenrykfche Soldaaten eenen donker graauwem over-rok van eene grove, maar zeer ligte ftoffage: hebben, welke wyd genoeg is om over de monteering aan te trekken, en een weinig langer is, dan tot de: knien , byna tot op de kuiten; om de zes jaaren krygt: de Soldaat zoo eenen nieuwen over-rok. Men vind in het Hoogduitsch Werk getyteld: Neue Kriegs Bibliothek oder gefammelten Beitrags: zur Kriegs-wisfenfchaft; eene befchryving van eene: voor den Soldaat uitmuntend gefchikte kleeding. , Ik „ zoude, zegt de Schryver, den Soldaat over'zyn „ zindelyk en niet te eng gemaakt hembd, waar „ van hy'er drie moet hebben (zie desweegens my„ ne hier voor gemaakte aanmerking) eenen wollen ,, borst'  Staatsregeling. S63 IL, borstdoek geeven, welke over het hoofd aangetrok- ] 'L ken word f gebreid is, en geene knoopen heeft, , 4„ deeze konde met linnen gevoerd worden; hier over ïL, moet den draagband voor de fabel of deegen van L, de rechter naar de hnkerzyde afhangen; verder |„ moet hy eene linnen onderbroek draagen, die tot «L, op de enkels hangt; " (een band die over de tffchouders hangt, en den broek ophoud, zoude van I Etter veel gemak zyn voor die geenen wier broeken Elfiet altoos zoo juist pasfen, en die hier van in het itumarfcheeren zeer groot ongemak hebben) „ meteenen liL, breeden band die boven het kruis reikt, aan de H„ voet een paar gebreide gaaren met vet wel inge^ «L fineerde fokken, waarvan hy nog een paar kan 4 „ meede voeren, de boven-broek komt tot êen elf „ hand breed onder de knie, is van laken met een il i „ paar lange zakken voorzien, en kan in den zo!■ , „ mer,of wanneer die door nattis, uitgetrokken vvorfc „ den; het been van de knie tot de voet word met I ' fterke gebreide wollen flopkoufen, die onder om f ',' den voet aan de fchoen zyn vast gehegt, zy gaan s- 'z vanboven over de boven-broek, en worden bot ", ven de knie met een paar haaken daaraan vast geit " maakt; de broeksband gaat, gelyk gezegd is, tot -■■ boven de lendenen, en bedekt de borstdoek, over : '', deeze borstdoek draagt hy een vest, het welk zonder eenige plooijen van achter over elkander gei '', haakt word, mouwen tot op het gewrigt der hand k H heeft, en volkomen om het lighaam past, hieraan i zyn vanvooren overflagcn die men op de borst, : " en eene kleine kraag die om den hals kan toeknoo■ H pen; deeze omfljgen welke in- en uitwendig van i " dezelfde couleur zyn, worden des zomers omge, ■ Nna «fla- Van m tLELDEfta JRAGT,  Van de Kt.Ef derdragt. t 564 Geneeskundige „ flagen, en van vooren met een paar haaken aan een k „ gebegt, des winters, en by flecbt weeder over it „ elkander gèflagen, — over zoo een vest draagt hy „ een mantel, die tot op de knie hangt, en van achter. i ,, met een kap , die , wanneer het weeder zulks ie „ eischt, over den helm kan gèflagen worden, voor- k „ zien is; deeze mantel heeft mouwen, die van bo- zo „ ven wydzyn, en van onder naauw, om de hand t „ fluiten, ten einde hem het draagen en behandelen l( „ van het geweer gemaklyk te maaken («). " By de Keizerlyke Troupe3 draagt de gemeene man i onder zynen overrok eene volkome monteering, die uit eene witte rok, wit vest, witten broek, linnen li onderbroek, die tot op de fchoenen reikt, zwarte is flopkousfen, en een paar fchoenen beftaat, zyne zwar- al: te flopkousfën trekt hy over de onderbroek, eigently- gf ke kousfen heeft hy niet, hy befmeert de voet met tn vet, omwind die met lappen, en fleekt die zoo in de w de fchoen, dit zoude zoo wel teegen het open ber- ï (ten der voeten, als teegen de koude van groote nut- 1 tigheid zyn. Co lombier raad dat men den Soldaat eene vest ü en broek van buffels-leeder moet doen draagen, ea e hem daar over eenen linnen rok (habit de toile) gee- ff rai, doch het leeder word, wanneer het eenmaal doorlat is, zeer eng, en droog geworden zynde word het t wrd en berst. De 'zwaare rantfel, welke aan deszelfs riem k >ver de borst van den Soldaat hangt, drukt fom- ft vylen zoo fterk, dat men na de dood dwars over de  Staatsregeling. 565 Me borst zwarte ftreepen befpeurt, die door deeze vav di rriemen veroorzaakt zyn. praut. Dit ongemak heeft men getracht voor te komen, cdoor de Soldaaten den rantfel over de fchouders op eden rug te doen draagen; hoe moeilyk het ook viel ihen met deeze fchikking genoegen te doen neemen, zzoo heeft echter eindelyk het nut deezer inrichting bowen deeze grilligheid de overhand verkrecgen, en de tborst dér krygslieden is daar door onbelemmerder geiworden (aj ; de Romeinen droegen, gelyk men iweet, hunne bagage op lange Haaken. De al te naauwe flopkousfen, en vooral de valfche Ikuiten, welke by veele Regimenten, door eene onfbegryplyke neiging tot den opfchik der krygslieden, jals nog in gebruik zyn, zyn zeer nadeelig voor de ! gezondheid, zy veroorzaaken zwelling der voeten, 1 en andere nadeelige gevolgen, die gewisfelyk de uit• werkfels moeten zyn van alle te enge gedeelten der i kleeding, welke den krygsman, die zoo dikwerf aan vermoeijenden en lang aanhoudenden arbeid, aan geiduurige afwisfelingen van nat en droog weeder, van 1 hitte en koude bloot gefteld is, en daar en boven wel , eens geduurende verfcheide dagen niet uit deeze naauiwe klceding komt, prangen en knellen. De zwaare borsthamasfen, hoewel zy den Ruiter ' voor uitwendige beleedigingen befchutten ; veroorzaaken door huune drukking en verhitting zeer veele voor de gezondheid hoogst nadeelige gevolgen; het voorfte deel des lighaams zoude ik gaarne ook by het voet¬ en) Recherches Ö Confiderat. fur la Popalatson de la France pqr M. MoNTEAUp. 184. Nn 3  Van di Kleed er- DRA6T. (a)P. Camper. Vstbandeiing «ver den besten Stbsen in bet Ge- éóö Geneeskundige voetvolk, by welke-het echter onmoogelyk is zich van zwaar metaal te bedienen , eenigermaate befchermd zien, het is dus flechts het geheel borstharnas, het welk ook den rug dekt, dat ik voor de Ruitery zoude afraaden, terwyl ik het voorfte gedeelte het welk de borst bedekt, zoo ligt en gemaklyk als mogelyk is, wilde gemaakt hehben , een vest van goed buffel-leeder konde veel ligt het voetvolk, ten minften teegen de van verre aangebragte musketkogels befchutten. Het overige, wat nog met opzicht tot de gezondfte kleeding der krygslieden gezegd zoude kunnen worden, laat ik over aan mannen van meerder ervaarenis in dat geen, het welk desweegens zoude kunnen en moeten ingevoerd worden , het zy my genoeg het meest belangiyke aangaande deeze ftoffe aangehaald te hebben. Weegens de algemeene volks - kleeding had ik met opzicht tot de gezondheid nog zeer veel aan te merken , indien ik de perken my in dit myn werk voorgefteld, wilde te buiten gaan; in het algemeen hebben onze kleederen dit gebrek, dat zy te eng zyn, en dus het lighaam te veel knellen; terwyl daar en teegen de Poolfche en Hungaarfche kleeding gezonder en in de daad fraaijer is: Camper heeft het onvoegzaame en nadeelige in het gewoon maakfel onzer fchoenen zeer overtuigend aangetoond, en de reeden waarom alle, boven den boeren-ftand flechts eem'gfints verheeven , Europeërs zich , wat hunne . voeten aangaat, zoo vry willig verminken, in het ongerymd maakfel van ons fchoeifel gevonden f» ; dit  Staatsregeling. 567 is een onderwerp waarmeede de Overheid zich be- ] zwaailyk bemoeijen kan , en welks behandeling ik , derhalven met foortgelyke zeer gevoeglyk met ftüzwygen kan voorby gaan. §. XIII. Dit Helle ik echter als eene algemeene regel vast, i dat de Overheid niet dulden moet, dat in eene een- 0{ maal aangenoome vclkskleeding eenige aanmerkelyke * verandering plaats hebbe, ten zy zodanig eene veran- d dering ten voordeele der volksgezondheid , of ter bevordering van 'sLands Fabrieken konde dienen; het waare eindelyk eens tyd dat de Duitfchers wyzer wierd, en het zoo verneederend naaaper der kleeding van andere volken liet vaarcn ; die millioenen welke Frankryks mode - handel met magneetifche kragt uit geheel Europa na zich trekt, konden ten zeekeren nutte van zeer veele Gewesten van Duitschland, zeer wel door inlandfche handen verdiend worden; en het zoude niet moeilyk zyn op hoog bevel eene bepaalde wyze van kleeding in te voeren , welke even als de Zweedfche naar onze luchtftreek beeter gcfchikt was, en volkomen aan het oogmerk der kleederen, om ons lighaam behoorlyk te bedekken8 en teegen de ongemakken van het wceder te beveiligen , beantwoorde. $. XIV. Genees - Natuur- en Huishoudkundig Kabinet van f. voeg sn yan En gelen {&. D. £>. 11. bU 27 5« Nn 4 Van dk [leederjragt. Nodige ie met zicht tot ' veran' ringen rf mode,  Van be Kaeeder.- dragt. Van bet gevaar des handels in oude kleederen op fommige iydsn. $6*1 Geneeskundige |. XIV. Die handelaars in oude kleederen, welke allerhande kleedingsftukken , zonder uitzondering, van elk een, die zynen half gefleeten rok moede is, of in deszelfs plaats geld nodig heeft, of nog meer by openlyke verkoopingcn de kleederen van geftorven zonder eenige navraage inkoopen , zyn in tyden, wanneer eenige befmetlyke ziekte heerscht , en zelf buiten zoo gëvaarlyke tyden, deonverdagte werktuigen ter voortplanting van gëvaarlyke ziekten: wanneer ik in dit werk van de maatregelen teegen pestziekten fpreeken zal, zal ik teevens nadere bewyzen aanvoeren, dat de befmettende deeltjens van gëvaarlyke ziekten niet zelden geduurende veele jaaren vooral in wollen kleedingen aanweczig zyn, tot dat zy door de warme uitwaasfeming weederom opgewekt, vlug gemaakt, en in de influrpende vaatjens van den ongelukkigen eigenaar van zoo eene kleeding opgenomen worden, en by hem eene gëvaarlyke ziekte veroorzaaken; men gebruikt hierom in verfcheide Itahaanfche Staaten , de verftandige. voorzorge om het bedde en de kleeding, welke door teeringachtige menfchen nagelaaten worden, zonder uitzondering te verbranden : in den nacht van den 15 en 16 Mey 1777- zyn op bevel des Konings van Sardinien al het huisraad, het tapytwerk en andere meubilen van den aan de teering overleeden Graave van Ribera op het Vaccinifche veld verbrand; even zoo eene wet heeft in Rome plaats; van een ongelukkig aan de hondsdolheid overleeden jongeling , heeft men voor eenige jaaren op hooge orde alle de door den overleeden , ten tyde zyner ziekte gedraagen klcederen , ten  Staatsregeling. 560 ten overftaan van het Gerecht in eene afgeleege plaats in ftilte doen verbranden. Gewisfelyk is by zodanige ongelukkige gevallen, het verbranden der nagelaaten kleederen voor de, dikwerf behoeftige, erfgenaamen eeneaanmerkelykcfchaade ; en men heeft aan de andere zyde voorbeelden, dat zodanige kleederen zonder eenig nadeel door andere afgedragen zyn; de Vader van den hier boven gemelden aan de hondsdolheid ongelukkig geftorven jongeling, droeg zonder eenig gevolg de handfchoenen des overleeden , die hy, veel ligt beueevens andere kleedings-Hukken , had geweeten achterweege te houden; toen in den Jaare 17a*. de Pest te Tonton heerschten, hadden binnen weinige dagen die galeiflaaven , welke ter oppasfing van zodanige zieken los gelaaten waren, zich met de kleederen, die zy zoo warm van het lighaam hunner lyders getoogcn hadden, pragtig opgefchikt, zonder dat dit zoo vermeetel gedrag op eenige aanmerkelyke wyze de pest on der hen had voortgeplant. Men weet echter, dat deeze zoo vreeslyke befmet ting, door koopwaaren, uit de Levant naar Marfeil le vervoerd, en door afleevering van eenige, gedeel telyk geftoolen , baaien laakenen, van hand tot haai voortgeplant wierd, tot dat dezelve in eene deerlyk woede uitbarfte; men weet, dat in den Jaare 1711 na dat men de voor twee jaaren door gantsch Duitser, land woedende pest, gelukkig was te boven gekc men; een Poolfche Jood door oude kleederen, di hy in een flechts twee mylen van Frankfort aan de Oder geleegen Stadje Reppen, ter verkoop gebra: had, dit Plaatsje en de omliggende Dorpen, met dei ze verfchriklyke kwaal hefmette:. de roode loop, < Nn 5 rc Van ds Kleeder- pragt. I e n ;t ie  'Van i Kleedei cragt. Maatregelen b'te teegen. Ontwerp eener In- Jiruaie voor oude Heederen- koopers, 3 t I f 578 Geneeskundige '! r0t,koorts' de ^nderpokken, de fchurft en dergelyke gekten, worden op even dezelfde wyze door de kleederen voortgeplant, en 'er is flechts eene famenloop van gelecgenheid geevende oorzaaken nodig, om dier! gelyke kwaaien door aanraaking der befmettende flofte deelen 'aIShetWared0°r ™g-ede te , DeOverheidmoethierteegenalwateenigfintsmogelyk is, in het werkftellen; wanneer men echter wilde aanraaden, om de bedden, kleederen en huisraad van alle die aan befmettclyke ziekten geftorven zyn , te verbranden, zoude men in veele gevallen een hulpmiddel aanpryzen , het welk by veele huisgezinnen met veel beeter was, dan de kwaal zelve, zodanig voorzorgen komen niet dan in de allergeweldigfte en gevaarlykfte befmettingen te pas, voor het overige komt het my voor voldoende te zyn, indien men Voor eerst, den handel in oude, 0f zelf in nieuwer kleederen, aan niemand, dan aan een gezeeten inwooner en geenfints aan eenen vreemden zwervenden Jood toeftont„ en Ten tweede, moest men den ouden kleederen kooper verphgten, om altoos de laatfte eigenaar der ingekochte kleederen in een hier toegefchikt boek aan te teekenen benevens den datum, op welke die Hukken zyn ingekocht. Ten derde, moesten zy geen afgelegd Huk kleehngm gezonde tyden binnen den tyd van drie weejen, ten tyde van befmettende ziekten niet binnen' len tyd van zes weeken aan een ander moogen ver. oopen, leenen of fchenken. Ten vierde behoorde, ten tyde van gëvaarlyke aaneekende, of zelf pestaartige ziekten, de handel in oude  Staatsregeling. 571 oude kleederen geheel en al op te houden, tot dat ■ de Overheid het weederom geraaden vond dezelve , : echter onder voorzichtige voorzorgen , weederom toe te ftaan: onlangs las ik in de openbaare nieuwspapieren , dat de Geneesheeren te Weenen, voortaan verpligt zyn na het overlyden van een hunner lyders, een briefje, den aart der ziekte, waar aan den overleedencn geftorven is,inhoudende, aan deszelfs nabeflaanden te geeven, het welk aan den lyken-fchouwer vertoond word; zodanig eene inrichting maakt het zeer gemaklyk om met opzicht tot de kleederen de beste maatregelen te neemen, en te kunnen tepaalen, welk gedeelte behouden), en welk gedeelte door verbranden , als andeifints onbruikbaar gemaakt moet worden. Ten vyfde, de opzieners van Lafarctten , Hospitaalen, of andere Zieken-huizen, hoe ook genaamd, alsmeede de Cipierenvan Tugt- of Gevangen-huizen, moeten nimmer de vryheid hebben om de kleederen der in deeze huizen overleeden perfoonen zonder gcnoegzaame reiniging en zonder die, uit hoofde van de ongezondheid van zodanige huizen , cn der van befmetlyke ziekten verdachte toeftand dier lyders, geduurende een half jaar aan de vrye lucht te hebben bloot gefteld, aan eenig ander mensch over te | geeven. Ten zesde, moeten de oude kleederen-koopers, al het van overleedanen nagelaaten, of van vreemde ingekochte linnen goed doen wasfehen en reinigen, daarna kunnen zy hetzelve na verloop van acht dagen weederom verkoopen, wollen en zyden kleederen, die zodanig, eene behandeling niet kunnen on- der- Van ] Cleedej jRAGT.  Van di Kleed er - drast. 572 Geneeskundige dergaan, moeten geduurende den bovengemelden tyd quarantaine houden, en dat wel Ten zevende, ©p eene bepaalde niet in het midden der Stad , maar naar buiten geleegen verheeven plaats, alwaar de lucht vryelyk door kan waaijen, hier moeten zy in dier voegen opgehangen worden , dat die genummerde (welker nommers met, die in het bovengemeld boek aangeteekend zyn , moeten overeenkomen) kleedings - ftukken , zonder elkander te raaken , geduurende zes weeken , langer of korter, naar maate der bepaalde quarantaine uitdampen, en door de lucht gezuiverd kunnen worden. Ten achtfle, eindelyk moeten hier toe aangeftelda opzieners op de naarkoming van deeze orde, vooral m eenigermaate gëvaarlyke tyden,- allernaauwkeurigst acht geeven , en zelf het volk waarfchuuwen, wanneer hetzelve zodanige kleedings - ftukken by openbaare verkoopingen tracht te verkrygen; in gëvaarlyke befmetlyke ziekten , moeten zy de verkoopers tot het zorgvuldig in acht neemen der i» dit geval uitgevaardigde beveelen kunnen I noodzaa. ken. Dit is het geen, myns bedunkens, de Overheid ter bevordering en bewaaring der volksgezondheid, met betrekking tot de kleederdragt kan beraamen en doen uitvoeren ; en men kan 'er niet aan twyffelen of haare meedewerking moet by eene zaak van zoo groot aanbelang van het grootfte nut zyn • terwyl echter die in veele landen ingevoerde wetten, aangaande de kleeding, welker eenig doelwit is, het bepaalen der pracht en onnodige uitgaaven, «og  Staatsregeling. 573 nog in fommige Gewesten aan veele gegronde tee gen werpingen onderheevig zyn (*). (*) Dat geen, hetwelk, onzen Geleerde Schryver met opgieht tot de kleeding, weegens Duitschland heeft aangemerkt, de misbruiken door hem daarin waargenomen , en derzelver nadeelige gevolgen, dit alles is voor het grootfte gedeelte ook op onze Landgenooten toepaslyk: het zymy vergunt, dit door eenige nadere aanmerkingen te ftaaven. Het is by veele Zeedekundige Schryvers , zoo wel als by onze meeste oude lieden, eene byna algemeene gewoonte, de verloopen Jaaren , de verjaarde gebruiken en afgelegde kleedingwyze, ten kosten van de heedendaagsch in zwang zynde, te verheffen , en in fommige opzichten, dit erkenne ik , gefchied het met het grootüe recht, maar, cm ten opzichte der kleederdragt in het algemeen, eene aanmerkelyke verbeetering (ten aanzien van de gezondheid) aantreffen, om eene kleeding te vinden, die met het oogmerk van dit konflig bedekfel van ons lighaam overeenkomt , zoude men tot eene hooger ouderdom, tot de eerfte bekende bevolkers deezer landen , tot de Batavieren en Germaanen moeten opklimmen. Het is echter aan de andere zyde ook in geenen deele myn oogmerk, om in het algemeen onze heedendaagfche burger- en boeren - kleeding, als meer dan die van onze voorouderen, met de gezondheid ftrookende, aan te pryzen ; onder onze aanzienlyke en vermoogende vrouwen en kinderen hebben voorzeeker eenige voordeelen plaats, die eene meer algemeene navolging verdienden , vooral is de kleeding der laastgemelde federd eenige jaaren merkelyk verbeterd; het is 'er echter nog wel verre van daan , dat wy ons op eene in het algemeene gezonde kleederdragt beroemen kunnen. De alles overheerfchende mode , houd ons alle nog aan haaren, zoo het fchynt , onverbreekbaaren keeten gekluisterd; by onze aanzienlyke , vermogende en middelmaatige burgers, houd den man het hoofd onder eene knellende of broeljende paruik bedekt, by fommige Regeerings-leeden en Geestlyken is dit , wel eens tot eene wanftaltige groote uitgedyd, hoofd - fieraad , een hoog achtbaar of weleerwaardig ken- . Van db Kleidf.k:dragt.  574 Geneeskundige Van i KWEDEB CRAGT. 1E kenteeken hunner aanzienlyke waardigheid, hoezeer 'dit ook - in het oog van het gemeen de deftigheid vermeerderd, zulk» kan echter nimmer voor de gezondheid bevorderlyk zyn , de hier doorgedrukte, of door deszelfs broeijing uitgezette bloedvaten des hoofds worden ligtelyk hier door met bloed opgevuld ; men zal 'zich dus niet verwonderen, zoo hier door tot roodheid des aangezichts, neusbloedingen, duizeligheid , hoofdpyn , ja zelf beroerte , flaapziekte en ander gëvaarlyke kwaaien en toevallen aanleiding gegeeven word, vooral , by zo, danige lieden , die teevens, door eene zittende leevenswyze en het overvloedig genot van voedzaame fpyzen en geestryke dranken, zich ligtelyk eene hiertoe voorbereide lighaamsgeIteldheid op den. hals haaien. Voor het overige hebben onze meeste mannen het befmeeren en bepoederen van hunne hoofden met de vrouwen gemeen , zy ■ zyn dus ook even als deeze aan de hieruit oorIpronglyke ongemakken, die uit eene. belette uitwaasfeming des hoofds ontftaan, onderworpen. Het is flechts by fommige van onzen laageren burgerfland, en by onze landlieden , dat wy het natuurlyk dekfel des hoofds , zuivere welgekamde haaïrlokken, aantreffen. De verdere kleeding onzer mannen, komt met die der Duïtfchers re zeer overeen, dan dat het nodig zoude zyn desweegens iets in het byzonder aan te merken, dezelve is over het geheel te naauw, en uit hoofde van deszelfs ongelyke drukking en dikwerf voor ons climaat ongesevenredigde warmte voor de gezondheid nadeelig , hierin komt ons echter de gewoonte doorgaans te hulpe , de dik gekleede landman trotfeert in den vermoeijenden hooibouw de brandende zonneftraalen in eene met baai gevoederde hembdrok; hy zweet flechts zoo veel te meer, en voor het overige , zo hy zich voor het onvoorzichtig gebruik van te zeer verkoelende drank in acht neemt doed hem die hitte, waaronder den ligt gekleeden Steedeling zonder arbeid bezwyken zoude, geen nadeel. In het algemeen is de kleeding der vrouwen met betrek, king tot de gezondheid aan meerder en zeer gegronde teegenwerpingen onderheevig: hoe gering is het getaljonzer vrouwen wier kleeding men als een model zonde kunnen aanpryzen daar de drie hoofdoogmerken, de gezondheid, zeedigheid en fieraad , hierin bereikt worden ! eene algemeene kleeding kan men zich niet voorftellen, die zoo wel voor alle Handen, als voor  Staatsregeling. 575: voor alle omftandigheeden, waarin eene vrouw zich bevinden kan, volkoomen gefchikc is. De eenvoudigfte en met de natuur, en pligten der vrouw het meest overeen komende kleeding, zoude deeze zyn, dat men hét haair als het natuurlykst en fraaist dekfel en fieraad des hoofds in deszelfs onopgefmukte verw en gedaante tot op eene behoorlyke lengte liet groeijen, en, zonder het met fineer of poeder te verontreinigen, in kunstlooze lokken liet neederhangen j eene niet zeer zwaare, echter door koude en regen niet ligtelyk doordringbaare hoed konde het hoofd van de ongemakken van koud en vochtig weeder beveiligen; al wat naar blanketfel geleek moest volkoomen verbannen zyn, de natuurlyke blos fiere de kaaken onzer bevallige Kunne , en is deeze door een zieklyke lighaamsgeftel hiervan verdweenen, men trachte die, niet door konilige fmeeringen valfchelyk te vertoonen , maar door eene gezonde leevenregel, of het gebruik van gepaste geneesmiddelen te herftellen; — de kleeding des lighaams zy zodanige, dat alle de deelen , welke door den wyzen Schepper, zoo wel tot fieraad , als tot hooger eindens gefchaapen zyn, zich behoorlyk kunnen vertoonen en ontwikkelen; verre zy dus voor altoos het Itnellend keurslyf verbannen , een genoegzaame fteevigheid verfchaffend keursje , zonder eenige of ten minften met zeer weinige flappe baleinen voorzien, of nog liever eene taraelyk breeden gordel, die den buik zonder knelling omvat, bekleede deszelfs plaats, deeze doed de geflalte der vrouw geen geweld aan , de borften worden daar door behoorlyk onderfteund , niet gedrukt, de heupbeenderen kunnen zich behoorlyk uitzetten , 'er is met één woord geen ftuk der -vrouwelyke kleeding , welke het bevallige van eene ryzige geftalte , met meer voordeel vertoont, dan eene wel gep aatfie eenigfints breeden gordel , die teevens voor vrouwen van aanzien en vermoogen , door daar aan te kosten gelegde fieraeden , dienen kon , om zoo wel haaren rykdom, als goeden fmaak ten toon te fpreiden , maar daar het aanneemen van dien gordel gewisfelyk in het overige der kleeding eene aanmerkelyke verandering zoude te weege brengen , zoo is het niet waarfchynlyk , dat dit by onze vrouwen ligtelyk zal ingevoerd worden, ten zy wy gelukkiglyk door de Engelfche of Franfche vrouwen hierin wierden overgegaan, en wy dus »it de tweede hand eene zoo nuttige mode overnamen. —■ H«l Van di Kleederdragt.  Van i Kleed e( DRAGT. 576 Geneeskundige ,E Het fchoeifel moet zoo gefchikt zyn, dat de voet hierin ge.- fteevigd en niet gekneld word , den gang kan zonder dit nimmer vast en vlag zyn , het zoude der eigenliefde onzer bevallige Kunne te veel gevergd zyn, indien men fchoenen met laage breede hielen , breede ronde zooien, en ruim oveïleeder wilde invoeren; deeze doch, die daar en boven volgen den raad van den Geleerden Camper in zyne hier voor aangehaalde verhandeling, volgens eiken voet afzonderlyk , en dus eenigfrntt krom naar binnen moeten gemaakt zyn , zouden den poefelen , kleinen ronden voet onzer Dames, wel is waar, een zeer natuurlyk aanzien geeven, zy zouden den gang , zoo de voet van de jeugd af niet reeds bedorven was, gemakkelyk maaken, en haar van alle ongemakken uit knellende fchoenen ontflaande beveiligen; maar de voet zoude een lomp figuur maaken. dus voor de Dames geen fchoenen a la Camper; men zorge dus dat de hak des fchoens niet te hoog zy, dat de zwaarte lyn des lighaams midden onder de hiel valt, en de pollevy niet te fma! zy , eene niet zéér groote gesp zal , wanneer die op het midden des voets gep'aatst en tamelylt fteevig aangeliaalt is, meerder en beeter vastigheid en fluiting aan alle de deelen van den fchoen geeven, dan de thans in gebruik zynde bandjes: zoo wel als eene te zeer knellende fchoen zeer veele ongemakken der voeten veroorzaakt, zoo heeft men ook van een te los fchoeifel eene waggelende onzeekere gang, geduurige verzwikkingen, verftuikingen , ja gëvaarlyke ftrnikelingen te vreezenZie daar eene korte fchets van zodanige kleeding, welke , myns oordeels, voor onze boven der laageren burger-kring eenigfins verheevene vrouwen' het allerbest zoude voegen en, daar zoo eene Weeding niet kostbaar is, daar eene vrouw door dezelve tot het verrichten van allerlei lighaamsoeffeningen uitmuntend word in ftaat gefield , waarom zoude eene foortgelyke ook niet onder onze gemeener burger-vrouwen onder de zodanige , welke met haaren handen - arbeid gewoon zyn de kost te winnen, kunnen ingevoerd worden; ten minften raade ik myn meede - burgeresfen , zoo van den hoogeren als laageren rang op het ernftigst aan , om de kleeding haarer meisjens zoo veel moogelyk na zoo een voorfchrift te vormen , en alles te verbannen , wat haar in het ontwikkelen van eene welgemaakte geftalte kan hinderlyk zyn , dan zal de frisre bics haarer jeugdige kaaken , haare vlugge on- be-  S T A A T S R fe Ö E t t N G. 577 ! belemmerde bewéegingen , haar vrolyk zielsgeftel onbetwistIbaare blyken van gezondheid opleeveren ; men zal haar bo■ven haare ingeprangde Sptelgenootjens in bevalligheeden mefJkelyk z;én uitmunten; zy zullen dus, daar haarén wasdom cdoor geene knelling bedorven is, in ftaat gefteld worden, oiri (eenmaal ten nutte der Maatfchappy gezonde viHgten in eene •welgevormde baarmoeder te ontfangen , gelukkiglyk té voei (den en voorrpoedig ter waereld te brengen; zy zuilen haare I bemïnnelyke wigtjens aan de moederlyke borst drukken , en luit welgefchaape bórften een behoorlyk bereid zog overvloe(dig meededeclen , —- volkomen overtuigd zynde, dat zy allé ■ deeze dierbaare voorrechten grootendeels aan eene verftandig ien met haare gezondheid overeenkomftig gekoozen kleeding ttê danken hebben, zullen zy niets meer ter harte neemen; i dan hier in haare zorgvuldige ouders na te velgen en te zorj gen , dat de welgemaakte geftalte haarer teedere wigtjens dooi 1 geene ontydige broeijing bedorven , door geene onnatuurlyké ' knelling'vernietigd word, dus zal eindelyk , volgens den wenscli ■van elk menfchen vriend, ee: é welingerichte kleeding dei ' vrouwen meer en meer veld winnen. Hoe zeer is de teegenwoordige kleeding , onder allerïéi ' rangen"onzer Landgenooten in zwang zynde, verfchillend van i dat model eener gezonde ldeeding voor het .vrouwelyk ge!f!acht,"van hetwelk ik zoo even een fchets gegeeven hebtbe ; hét is alleen onder fommige onzer aanzienlyke en ver1 moogende vrouwen , dat wy, wanneer zy in haare dagelykifche kleeding zyn, niet in haare gala- opfchik , eene hier. : meede eenigfints overeenkomftige dragt hebben waargeno:men , die hoope geeft, dat zy verder veld zal winnen, en dat i eindelyk ook onze min voornaame Vrouwen , dié doch de Ikwaade gebruiken der aanzienlyke zoo greetïg navolgen, ooK léens zich ter verbeetering haarer kleederdragt óp de leest i dier grootén fchoeijen zullen. Kan men ooit onderftellen, dat de ftyf om het hoofd gëIbonden haair- of ftryk-linten , de knellende mutsjens, did ;al het hoöfdhaair, dat fchoon fieraad des hoofds , zoo veei : moogelyk-bedekken , en dus, voor een hier aan niet gewend ■ oog, het hoofd eene befpotlyke knolachtige gedaante gee■Ven, dat, zegge ik, deeze mutfen zondér nadéel gedragen ■worden , df.ar zy de vaten en zenuwen des hoofds in eènê geflaadige knelling houden h oude men die niet met het groot- 111» Deel. ' O o «e KLEEDERDRAGT; Ibaare blyken van gezondheid opleeveren; men zal haar bo ■ (door eeene knelling bedorven is, in ftaat gefteld worden, om. (den en voorfpoedig ter waereld te brengen; zy zuilen haare tbe ; hét is alleen onder fommige onzer aanzienlyke en ver- Van ris KLEEDERDRAGT;  Van de Xleeder- DRAST, ] i ] J 4 i 1 i ï i li li e 4 578 G E NE ESKtiNDIGE fte recht voor de Voornaame oorzaken kunnen houden def; hoofdpynen, duizelingen en andere gebleken des hoofds^ vaar aan zy, die in zoo een vast fluitend hoofafleraad ge-, noegen fcheppen, veelal onderheevig zyn? het is waar, dat; onze vrouwen, die haar best doen , om het zoo veel mogelyk; in één geward hoofd-haair over het aangezicht te brengen „ en ons dus in de plaats van een open welgevojmd voorhoofd! niets dan verward haair en eene wanflaltige muts te ver- ■ toonen, in geenen deele aan het oogmerk der Natuur beantwoorden , maar nog minder kan het den Schepper der menrchen, die ons het hoofd-haair a's een eedel fieraad, en ge-, wisfelyk niet zonder oogmerk fchonk , welbehaaglyk zyn,, wanneer wy hetzelve als borftels afïhyden, of geheel en al, als waare het fchandelyk dit te vertoonen, onder een kneU lend mutsje bedekken. By de vrouwen van deeze klasfe is ook het prangend keurs- ■ lyf met deszelfs heilloozen nafleep van kwaa'en en gebreeken, op de meest knellende wyze in gebruik: het is ook by deezê iat men de meeste bocchels waarneemt, en dit wel doorgaans aan de rechter zyde , daar vooral zy, die zittend haar meeste werk met de rechterhand verrichten , by voorbeeld aaaiflers , haare rechter fchouder geduurig opheffen , om die ran den dwang van het knellend harnas te beviyden : men noet verbaasd Haan , wanneer men het zwaarwigtig harnas >nzer Boerinnen , der Noordhollandfche en Friefche Vrouven , me: deszelfs yzere banden , deuren en dammen in >ogenfchyn neemt;— doch des.veegens is reeds genoeg, veel igt meer dan genoeg, gezegd: nog één woord weegens het 'choeifel onzer Burgervrouwen : de vrouwen onzer nabuurige ïatien, die doch doorg:ans een om den gantfehen voet fluiend fcboeifel draagen, zyn in het algemeen flukfer ter been, n vaster van gang, dan de onze, dit hebben wy aan het dralen der muilen, by onze vrouwen in gebruik, te danken, kan oen wel een ongefchikter fchoeifel bedenken, dan dat, waar- 1 flechts de teenen en een zeer klein gedeeite des voets evat is, en eene geringe vastigheid heeft, terwyl het ove- 2 gedeelte beneevens de hiel. het voornaam fleunfel onzes ghaams , geheel en al los en buiten het fchoeifel begreepen , en dat daar en boven dan nog dit fchoeifel op eene meer fmin verheeven en fmallen hiel fleunt, kan dit wel ander» ui eenen onvaster» en waggelenden gang veroorzaaken i moet die  Staatsregeling. 579 dit niet teevens, door het telkens opügtenvan den voet, koude voeten , en dus eene noodzaaklykheid tot een tweede ; en erger kwaal het gebruik der verderflyke ftooven te weege brengen ? Het blanketfel is by onze vrouwen nog zeer weinig, ten minften in geenen deele in dier voege, als in het nabuurig ■Frankryk, Engeland en Duitschland, in zwang, onze Schryver fp eekt t ngeland , het welk hy voor het Vaderland der fchoonheid opgeeft, van deeze befpotlyke gewoonte vry, beide deeze Hellingen zyn echter aan vry wat uitzonderingen onderheevig; dit is ten minften zeeker , dat het befchilderen van het aangezicht aldaar onder de aanzienlyke vrouwen , vooral d;e zich r.aar den Franfchen fmaak kleeden, zeer algemeen in gebruik is, offchoon de geheele Koninglyke Familie tot nu toe nimmer deeze mode door haar anderfints veel vermogend voorbeeld gefiaafd heeft. ■ De misbruiken in de kleeding , vooral met opzicht tot de gezondheid , plaats hebbende , zyn in een Gemeenebest niet ligtelyk door wetten uit te roeijen , het moet vóornamelyk het voorbeeld der aanzienlyke en achtenswaardige vrouwen, de Voorfteilingen en vermaaningen van zodanige mannen , wier gefprei.ken en gefchrifcen by het algemeen, en vooral by de vrouwelyke Kunne, met goedkeuring en vertrouwen worden aangenomen, zyn, welke hierin eene aanmerkelyke verbeetering kunnen te weege brengen, en waarom zoude ook tot dit zoo heilzaam oogmerk de Geestelykheid niet kunnen raeede werken, zy immers zyn ab nuttige leeden der Maatfchappy verpligt, van dat vercrouwen , waarin zy uit hoofde van ■hunne bediening by hunne meedeburgers zyn , zoo een gebruik te maaken, als ten meesten nmte van deeze Maatfchappy ftrekken kan, dit zoude immers van oneindig meer nut zyn , dan in eene boeren - gemeente teegen de hooge kapfels uit te vaaren , of hunne Kerfpel-kinderen te heekelert over misbruiken , wier naamen naauwlyks onder dezelve bekend zyn, en teegen ketteryen te waarfchuwen, waarvan zy nimmer hadden hooren fpreeken. In het geen de Hooggeleerde Schryver weegens de kleeding van den Militairen - Hand zegt, is zeer veel, het welk ook by ons van nut kan zyn , zyn voorflel echter om den Soldaat het hemd te ontneemen, zoude niet ligt by ons ingang vinden, ook is, by onze doorgaans altoos in Guarnifoe» Oo 2. Kg- dit niet teevens, door het telkens opügtenvan den voet, kou- van db Van di iEEEOSRJ. r Jiaanen. e Van die Speelen welke teevens lighaams - oeffeningen zyn, van'de Kegel en Billard-fpeelen, het bal liaan , wedloopen en diergelyke, en van derzelver nut ter bevordering der volksgezondheid, en de hier by noodzaaklyke gezondheids ■ reegelen , hebbe ik hier voor in eene Afdeeling van het tweede Deel; waarin ik over de weederinvoering der Gymnaftieke Speelen gehandeld hebbe, wydloopig gefprooken. De van Niebuhr befchreeve openlyke inrichting der Perfiaanen, ter zeer nuttige bevordering der lighaamlyke fteikte, en behendigheid hunner burgeren invoerd. verdient hier nader befchouwd te worden. De Perfiaanen hebben openbaare huizen, die zy Surchone, of het huis der fterken noemen , en waarin veele voornaame lieden , Kooplieden en andere burgeren , zich in allerlei lighaamsbeweegingen en fpeelen komen oeffenen , aan alle vier de zyden van zodaanig een ni-t zeer groot, maar zeer hoog en fterk ge.bouwd huis vond Niebuhr eene nis of opene kamer, de plaats in het midden van het gebouw was voor hen gefchikt, die hunne vaardigheid toonen, of zich verder oeffenen wilden; het fcheen dat men by de oprichting van dit gebouw flechts één oogmerk in het oog gehouden had, om naamelyk alle tochtwinden te vcrmyd 'n : in een der nisfen bevonden zich e-nige Mtiflkanten, wanneer de liefhebbers der lighaams oeffenmgen hunne koffy hadden gedronken, die men hier meede bekoomen konde, en geen tabak meer wilden rooken, kleedde de een voor de ander na zich uit, en fprong geheel naakt, uitgezonderd eene naauwe broek, die met een riem om het lighaam vast gegord wierd, in het midden der oopen plaats; hy die zyne konst reeds zeer ervaaren was, ging  Staatsregeling. 6*07 ging terftond op zyne handen ftaan, met de voeten in de hoogte, een ipel, het welk ook in deeze lan- '} den onder de jongens in gebruik is, die in deeze om- ' gekeerde houding zeer lang op de handen kunnen rond loopeit; terftond daarop herfteld hy zich weed'r op zy,.e voeten, en doed, volgens eene by de Mohammedaanen in alle hunne handelingen plaatshebberd; gewoonte , met het aangezicht naar Mecca g 1 eeri, zyn gebed, waarop men met allerlei lighaamsperfeningen voortgaat; het geheele gezelfchap plaatst Zich naast elkander op handen en voeten , die zoo wvd als moogelyk is van elkander verwyderi moeten zyn, zoo echter dat zy met den buik de aarde niet mogen aanraaken; de leerlingen worden door een meester in eene bckwaame houding geplaatst, in deeze houding moeten zy zonder de handen of voeten te verpluatfen, met het hoofd zoo na moogelyk eenen cirkel befchryven, en dit tweemaal verricht hebbende deszelfs diameter aantoonen, hoemeermaalen men deeze oeffening herhaalen kan , des te bekwaamer is men in deeze zyne konst, fommige deeden dit meer dan 60 maaien; alles gefchied op de maat der muziek ; eenige namen in elke hand een groot rond ftuk houts, hetwelk zy op de fchouders legden, en op dè maat voor en achterwaards bewoogen; andere fprongen, terwyl het lighaam voorover op de handen rustte , met de voeten teegen een plank die overeinde teegen de muur geplaatst was : daar foortgelyke lighaams-oeffeningen een overvloedig zweet te voorfchyn bragt; begaven fommige , die dit betaalen wilden in eene Nis, alwaar zy zich door eenen bedi nden braaf lieten wryven, ook dit wryven gefchiede volgens de maat, en de w/yver gaf hem die hy onder de Van db )PENAAREfER maaIEN.  Van di OPENBAARE Vermaaken. 6*ó3 Geneeskundige d: hande n had van tyd tot tyd eenen wakkeren flag ■ met de vlakke hand op den natten rug, daarna drukte en rekte hy hem alle de leedemaaten, waarop zy alle begonnen te dartsfen, niet op de Europifche wyze, alwaar men ons leert de Voeten buitenwaards te zetten , en het lighaam recht op te houden, maar elk huppelde en fprong op zyne wyze, fommige in eenen ronden kring, andere teegen den muur, alle nu op den eenen , dan weederom op den anderen voet, en dit zoo beevig als moogelyk is, om het lighaam eene fterke .beweeging te geeven - fommige lagen op den rug met een kusfen onder het hoofd, en de armen en ligten in deeze houding naar de maat twee zwaare ftukken hout beurtelings in de hoogte; flechts weinige echter vonden zich tot deeze oeffening , die buitengewoone krachten Vordert, irijftaatf, de meester zat hiér by, en telde overluid hoe veel maaien elk der leerlingen de blokken houts iii de hoogte bragt : fommige worftelden twee aan twee, zy zetteden zich teegen elkander over op den grond, elk trachtte zynen teegenparty op het voordeeligst aan te grypen, en met elkander handgemeen zynde, worftelenden zy zoo lang , nu eens op de knien, dan weederom op de voeten, tot dat een .van beide op de aarde'lag, als dan kustte de overwonneling zynen overwinnaar eerbiedig de hand; indien iemand bewys kon by brengen, dat hy in een der Mohamedaanfche Hoofdfteeden ; by voorbeeld, te Ispahan, Conftantlnopel of Delphi , den fteikften openlyk uitgedaagd had, om met hem op eenen bepaalden tyd en plaats teworftelen, en dat hy niemand gevonden had, die in ftaat was hem ter aarde te werpen , zoo had hy de vryheid, om eenen in fteen gehouwen leeuw op zyn graf-  Staatsregeling. 609 grafzerk te doen plaatfen , — zodanige openbaare Surchone zyn 'er, alleen te Sciras, drie; en het zyn niet flechts perfoonen van middelbaaren rang of geringen ftand, maar fomwylen voornaame lieden uit der militairen en burgerlyken rang, die aldaar byeen komen , om hun lighaam door zodanige oeffemngen fteevig te maaken, aanzienlyke lieden hebben fomwylen in hunne huizen eene hier toe afzonderlyk gefchikt vertrek, waarin zy met hunne vrienden worftelen, en daar de Perfiaanen van rang gewoonlyk na den middag te paard ryden, zyn deez^doorgaans hunne morgen-oeffeningen O). Alhoewel zodanige inrichtingenter verfchaffing van lighaamsbeweeging in het oog van den arbeidzaamen landman belagchelyk moogen voorkomen , daar het hem onmoogelyk valt te begrypen, hoe iemand zich zoo zeer aan de leedigheid kan overgeeven, dat hy genoodzaakt is, ter bewaaring zyner gezondheid, op zodaanige het lighaam oefenende uitfpanningen bedagt te zyn; zoo befchoud hy deeze inftellingen met een geheel ander oog, die door ondervinding overtuigd is van het nadeel, hetwelk, die konften en handwerken, welke eene zittende houding vorderen, in de gezondheid der Stadbewooners veroorzaakt hebben ; hoe veel voordeel heeft niet de Genees- en Natuurkundige boven alle andere Geleerden, dat zy de onderwerpen hunner weetenfchappen moeten gaan opzoeken , en dus teevens met het beoeffenen hünnei konst- en weetenfchap eene zoo heilzaame beweeging kunnen paaren, en niet gelyk de overige Ge^ leer (a) Niebuhr II D, 111, Deel. Q <3 Van de openbaarevermaaken.  Van de OPENbaar é vermaa ken. Het Vermaak der Ja£t. fao Geneeskundig! leerden, Kooplieden en- Konflenaars, als aan hunne' : "oden vast ge%kerd in eene onververscbte dampkring door eene geftaadige drukking hunner ingewanden, hnnne gezondheid vernietigen, en hun anderünts! wel gevormd lighaamsgeftel geheel en al bederven,, en hoe groot is niet het aantal der inwooners, zelf in' Steeden van flechts eene middelmaatige grootte die» door zodanig eene leevenswyze, zich van alle geleegenheeden verfboken zien , om een leedig uurtje aam eene verkwikkende beweeging van hun in een gekromd lighaam te befleeden , ten einde zich hier door' in ftaat te ftellen, om met een verwolykt gemoed de maatfchappy beeter en langer dienden te bewyzen • men zorgt dus in de groote Steeden flechts ten hal', ven voor den welftand der inwooners, wanneer men het toncelvermaak en de Concerten voor dezelve oopen Helt, zonder teevens ook tot die uitfpanningen, welke met lighaams -oefeningen gepaard gaan, aanleimng te geeven ; veel ligt zoude de hier voor breedvoerig befchreeven Perfiaanfche oefenplaats voor onze meedeburgers niet zoo zeer gefchikt fchynen • maar aan de andere zyde komt het my ten uiterften belagchelyk voor de Spaanfche deftigheid te willen zoeken, of invoeren op zodanige plaatfen, alwaar men niets anders beoogt, dan het geen voor ons lighaam nuttig, en voor ons teevens vermaaklyk is: geen fpel is , myns bedunkens, te gering, of te kinderachtig wanneer het dienen kan, om onze gezonde welgemaakte meedeburgeren tot het uitoefenen van voor de maat^g^UiêeVë"khii^n, ^ e" ****** In fommige landen heeft het volk ? ten minften van eenige plaatfen, het voorrecht, om het vermaak der jagt  Staatsregeling. tfn jjagt eenigermaate met onze aanzienlyke en vermoojgende lieden te deelen; hoe groot ook by fommige ïmenfchen het vergenoegen zyn mooge, het welk zy ün het vervolgen van het wild genieten, zoo is dit (doch zeeker, dat, na de uitvinding van het fchietjgeweer, door de hierop gevolgde fchaarsheid van het Ibyna op alle plaatfen grootendeels uitgeroeid wild, tde jagt opgehouden heeft tot de algemeene volks-verimaaken te behooren, en deeze thans alleen voor aanizieniyke en vermoogende gefchikte uitfpanning geeft idikwerf op die plaatfen, alwaar die meer algemeen ;geöorlofd is, aanleiding tot het bederf van burgerlyike huishoudingen, tot dieveryen, ftrooperyen, moori den en doodfügen ; de Overheid kan, myns oori deels, daar 'er zoo veele en zoo doorflaande bewyzen van het gevaar, hetwelk deeze uitfpanning vergezeld, voor handen zyn, met het grootfte regt, de bevoegdheid tot het jaagen binnen enge kringen bepaalen, en dat voorrecht, het welk den inwooneren door dit gemis ontnoomen worden, op eene andere min fchaadelyke wyze vergoeden. Die nuttige maatreegelen, welke by groote Vorftelyke Jagtpartyen, en andere talryke volks-verzaamelingen, vuurwerken,' en dergelyke ter beveiliging der hierby toegelaaten aanfchouwers by de hand genomen kunnen en moeten worden , deeze zullen in een volgend Hoofddeel, waarin ik over de algemeene Veiligheid handelen zal, wydloopigef aangeweezen worden. Lenfchen het vergenoegen zyn mooge, het welk zy ^MAA' (*) Met het grootfte recht merkt onze Geleerde Schryver in het begin van dit Hoofddeel aan, dat in het algemeen de openbaare vermaakelykheeden naar den aart van elk volk Qq2 "y* Van bi OPENBAAREVERMAAKEN,  Van db OPENBAAREVERMAAKEN. 6*12 Genees kundige zyn ingericht, en men dus door middel van eene naauwkenrige kennis derzelver eenen vry zeekeren richtfnoer verkrygt, om over de onderfcheide charaflers der volken, alwaar deeze of geene openbaare vermaaken in zwang zyn, te kunnen-oordeelen; — deeze reegel is echcer van eene meer algemeene toepasfing, zoo wy teevens ook de byzondere volks - vermaaken , die fpeelen , waarmeede elk een van den geringiten landman af , tot den aanzienlyken Staadsdienaar toe , zich eene uitfpanning tracht te bezorgen, in aanmerking neemen; dit is echter het oogmerk niet van dit Hoofddeel, alle deeze uitfpanningen zyn door onzen Schryver in het laatfte Hoofddeel van het Tweede Deel zyner Geneeskundige Staatsregeling, meer met opzet behandeld; alleenlyk komen dss h:er in aanmerking die foorten van vermaaklykheeden , waar aan een groot getal van menfchen teevens deel kan neemen; de meest gewoone openbaare vermaaken zyn in onze groote Steeden dezelfde, als die de Geleerde Frank ons , als in Duitschland gebruiklyk zynde , heeft opgegeeven, het Toneel , de Muzyk en het Danren; deeze zyn echter flechts voor eene zeekere rang van menfchen gefchikt, de laagere dasfe onzer meede-burgeren, kan daarin geen deel neemen, uit hoofde van de doorgaans hier toe vereiseht wordende onkosten , en daar en boven kan men in zeer veele van onze kleiner Steeden, en vooral ten Platten Landen, zodanige uitfpanning zeer zeldzaam, ja zelf doorgaans nimmer genieten: Van elk iets afzonderlyk. Eene wel ingerichte Schouwburg verfchafc gewisfelyk den weldenkende eene alleraangenaamfle uitfpanning , en kan uit hoofde van den veel vermoogenden indruk op de harten der aanfchouwers van een alleruitmuntendst nut zyn : het is 'er echter voor als" nog verre van daan , dat wy ons zouden kunnen beroemen een zodanig , en tot dit zoo heilzaam oogmerk velkomen ingericht Nationaal Schouwtoneel te bezitten; in flechts zeer weinige onzer Steeden vinden wy eene hier toe aangelegde Schouwburg', ïh nog minder is dit een gebouw , waarin op de gezondheid en veiligheid der daarin te famen komende meenigte acht geflaagen is; in een grooc gedeelte onzer min volkryke, min aanzienlyke Steeden kunnen de inwooners flechts op eene korte bepaalde tyd , op Kermis, in ellendige voor eenen korten tyd opgeflaage loovSn,, van dh vermaak gebruik maaken, —— onder die Tooneel-  Staatsregeling. 613 rrcelftukken, welke op ons Nationaal Tooneel gewoonlyk verlïchynen, zyn gewisfelyk eenige weinige 'fghoone oorfprong- < llyke of vertaalde ftukken, die eenig nuttig gedeelte van onze ; 1 Gefchiedenis, of die van andere volken ten onderwerp heb- ] I ben, of ter verbeetering der zeeden uitmuntend gefchikt szyn, alle zyn zy echter in geenen deele op eene eoo goede leest gefchoeid , en daar en boven zal niemand , die onze gewoonlyk ten Tooneele gevoerde ftukken kent, ontkennen , dat men wel eens door het vertoonen van eene jammerlyïe, ongebonde en het zeeden bederf aankweekende klugt, alle de goede indrukfelen , die zoo een nuttig voorafgegaan ftuk in de harten der aanfchouwers kan verwekt hebben, iten eenen maale en op eene allernadeeligfte wyze uitwischt, de inrichting van ons Nationaal Tooneel had gewisfelyk eene aanmerkelyke verbeetering nodig, zal men hetzelve immer als eene voor ziel en lighaam nuttige uitfpanning moogen aanmerken: het gebrek van zoo een, vooral geduurende hetwinterfaifoen , zoo Zeer begeerd Tooneel-vermaak, heeft fommï» ge onzer meede-burgeren in eenige Steeden aangefpoord, cm zich onderling op de tooneel-oeffening toe te leggen , hieruit zyn de binnen weinig jaaren zoo zeer vermeenigvuldigde tooneel - gezelfchappen ontftaan , die gewisfelyk, indien zy uit zodanige perfoonen beftaan , en door zoo v.erftandige wetten beftuurd worden, dat men daaruit geen verzuim van meer noodzaaklyke beezigheeden, geene losbandigheid van zeeden , geene noodelooze verkwisting , geen aanwas der verderflyke weelde te. duchten heeft , eene alleraangenaamöe uitfpanning kunnen .opleeveren. De Muzyk , wanneer wy die als een openbaar vermaak., en dus in muficaale byeenkomften, Concerten, befchouwen , is niet voor elk een gefchikt, het bywoonen van dezelve is veel te kostbaar , dan dat elk der min gegoede burgeren daaraan deel zoude kunnen neemen, en in bet algemeen, hoe zeer ook een welluidend , wel uitgevoerd Vocaal, oflnftrumentaal-muzyk een ziels-verrukkend genoegen geeft, ons als het waare aan ons zelf ontvoerd, en in eene heemelfche verrukking brengt; zoo is echter het gemis daarvan voor de gezondheid onzer meede - burgeren niet nadeelig, daar doch deeze byeenkomften' doorgaans in beflooten, en met allerlei jiadeelige uitwaafemïngen vervulde vertrekken plaats hebben, indien het moogelyk waare van tyd tot tyd in ruime Qq 3 lag' Van bs IPENA ARE 'ERMAA- :en.  VAN DE OPENBAAREVERMAAKEN. verwaarloosd word, by onze Gemeenten beeter gezorgJ VIER. tfl4 Geneeskundige Staatsregeling. lugtige gebouwen, het algemeen door het uitvoeren , op] 's Lands of Stads kosten , van eenige Vocaale of Inftrumeni. taaie Concerten op eene onfchuldige en onkostbaare wyze tti vervrolyken; dit zoude ten hoogften aan elke Burgerlievenddi Overheid zyn aan te pryzen. Het waare ten minfte te wenfchen . dat voor eene fraaijj< uitvoering yan het Kerk-muzyk , het welk de Godsdienstoef f femng zoo veel ftaatelyks byzet, en in het algemeen by dde Protestanten, vooral ook onder onze Landgenooten al te zeesi verwaarloosd word, by onze Gemeenten beeter gezorgm wierd. Het Danfen, van ouds een bewys van vreugde, is thansj, op die wyze zoo als het in onze voornaame gezelfchappen w ingevoerd, veel meer een moeilyke en zeer veel oeffenïnpj vereisfchende konst, dan eene vrolyke ontfpanning van den geest door eene vlugge beweeging onzes lighaams geworden , wie doch, die Van deeze konst geheel onkundig was, zoude ■, indien hy het muziek niet hoorde, de ftaatige en afgemeett! pasten van eene minuet niet veel eer voor een moeilyke beeoeigheid , dan voor een bevvys van onberzorgde vrolykheicd aanzien. De eenige tyd , dat men deeze bovengemelde vermaaken-, vooral de Iaatstgemelde, als volks-vermaaken kan aanzien., ïs. op die tyden van meer algemeene vrolykheid, voorail voor de Iaagere clasfen onzer meede-burgeren , ten tyde der: Kermisfen, dan geniet de landman, en den arbeider in het gezelfehap van zyn huisgezin, of zyne beminde het Tooneel-vermaak, is het niet in pragtige en kostbaare Schouwburgen,, het is ten minften in zodanige poppenfpeelen die hem voorr een korten tyd vermaaken , en hem dus eenige uuren in dee dikwerf herhaalde fnaakeryen van hansworst, met het grootset genoegen doen doorbrengen: het Kermis-muzyk, offchoora voor het kiesch oor onzer vermogende konstkenners onverdraaglyk, ftreelt hem het aan geen zuiverèr toonen gewend! gehoor, en noopt hem ten vroolyken dans , die dan eerst alss eèn blyk van vrolykheid befchouwd , en onder de gezonde; rolks-vermaaken kan gereekend;worden , daar in dezelve vergenoegdheid van geest, met eenë nuttige beweeging des ligïaams gepaard gaa$. VfiRTAALER.  VIERDE AF DEELING. Van de noodige zorgen voor de Wooningen der menschen in het algemeen. Indien eene gezonde ligging, het eenige was, het welk in het vestigen van eene woonplaats voor eene menfchelyke maatfchappy, in het oog gehouden wierd; zoo zoude, een Geneeskundige uit befchouwing var de ondervonden nadeelen uit eene ongezonde lucht•ftreekï met andere, ongunffige uitwendige oorzaakeri gepaard,.beneevens eene gegronde kennis der lucht, van het water en den.grond, zeer veele en gewichtigt reegelen opleeveren, naar welken men in het fttchter van eene Stad, en het vestigen eener volk -plantin | zich konde gedragen; men weet echter dat dit niet al toos het geval is; dwang, het gebrek aan eene bee tere keuze, een gemaklyker verzorging van leevens middelen, de koophandel, en zeer veele andere oog merken, hebben de meeste grondvesten der oude Stee den op hunne teegenwoordige ftandplaatfen gelegd en deeze reedenen zullen waarfchynlyk altoos, wa ook eene Geneesknndige hier teegen mooge inbrer gen, de beweegreedenen der ftigtingen van Steede: en Volkplantingen blyven ; daar en boven zyn i Europa de meeste voordeelige woonplaatfen. bezet Qq 4 e Hinderpaaien in bet beraamen van goede maatreegelen, l > t 1 1 » II  Van dj Wooningen in het alge3ween. Deeze Zyn niet altoos aanwezig. i |i» . i i •< t t 616 Geneeskundige ■ en de menfchen ?yn Qp ^ geworteld, dat daarin geene aanmerkelyke verandering of verl beetenng ten deezen opzichte te verwachten is. De geringe duurzaamheid der menfchelyke ontwerpen en verrichtingen doed ons voorzien, dat het zelfde noodlot hetwelk hetmagtig Carthagl, en zoo vede andere beroemdeSteeden der oudhei?;w™ ons thans mets meer dan de naamen bekend is, getroffen heeft nog meerder muuren tot puinhoopen zal doen worden; en dat de zoo veranderlyke geest der menfchen, veranderde ontwerpen , oorloogen en ziekten nog verfcheide gedeelten des aardbols , alwaar thans nog Jonge eiken voortfpruiten, zelfs zodanige, alwaar de eb en vloed de golven nog doed af. en aanrollen, tot zitplaatfen van talryke volken zullen maaken, en dan ten minften vleijen wy ons dat zoo het verlaaten dier vervallen Steeden dooi' -een Geneeskundige grondbeginfelen veroorzaakt »: men echter in het kiezen van nieuwe vvoonplaatfen, 00 zodanige aanmerkingen en waarfchuuwingen wel eenigen acht zal liaan. En offchoon de ligging van zoo een woonplaats ie zoo gemaklyk te verbeeteren is, zoo kan'men -chter, met opzicht tot de wyze van bouwen onzer vooningen , zelf binnen korten tyd , zeer veele en n fraaije verbeeteringen verwachten; die Steeden och, die nog voorn* j:)aren een zeer donker oulerwets aanzien hadden, beginnen thans merkelyk op - üchten, en de vorderingen in alle weetenfi happen oonen hunnen invloed zdf in het kleinfte vertrekje van  S T A A T S E. ï ö B h I N ö. ÓI? van een burgerhuis, indien dezelve niet door oude rechten en vooroordeelen, die minder dan het op te bouwen huis te verzetten zyn, verhinderd worden. §. HL De uitwerking der luchtftreeken op de rfenkwyze der menfchen is voorzeeker van zeer veel vermogen, en die opmerking onwaardig, welke groote mannen daarop gevestigd hebhen; de invloed echter der luchtftreek op onze lighaamen, komt my Ivoor aanmerkelyker te zyn, hiervan moet immers die, die op onze wyze van denken plaats heeft, afgeleid- worden, •buiten dit is het my onmogelyk te verklaaren, waarom de Beotifche luchtftreek geene zoo fyne denkwyze toeliet, als die van Atheenen; men ziet landftreeken tusfchen hooge bergen ingeflooten , welker voort-brengfelen van die der omliggende landen zoo zeei verfchillen , dat men die tot een ander waerelddeel zoude willen te huis brengen : Zien wy niet op de Alpifche gebergten , dat de natuur zonder eenen fprong te maaken, binnen een geringen omtrek alle vier de jaargetyden plaatst, en in elk derzelver dit op de daarin leevende fchepfelen eeven dezelfden invloed geeft , als deeze jaargetyden in eenen wyde ren omtrek by afwisfeling op dezelve zouden heb ben; het verfchil tusfchen Üe verfcheide taaien de; menfchen, is zoo groot niet als dat, hetwelk tus fchen den aart en plaats hunner wooningen gevondei word, en dit verfchil heeft weederom eenen alleraan merkelykften invloed op de lighaamlyke en zeedelyk hoedaanigheeden der menfchen- eeven gelyk men 1 elk beekje eene verandering in de meerder of mindei Qq 5 vas Van' dï Wooningen in het algemeen. VerjMl der ligging. I 1 e t-  6*i 8 Geneeskundige Van ] Wooni; gen in het a lg heen. I Gevolgen op de Gezand' beid. >e vastheid der veezelen in de daarin gevangen visfchen befpeurt; zoo zyn ook der menfchen fpier-veezelen 2- in drooge koude luchtftreeken , vaster en duurzaamer, in vochtige , warme landen, flapper en magteloozer. *£r ligt zeer veel aan de luchtftreek geleegen, zegt Plato, wanneer het op de vorming van goede of kwaade menfchen aankomt, windig, ftormig weeder maakt fommige menfchen geemelyk en oploopend; by andere hebben fpyze en drank, zoo wel op hun zeedelyk als lighaamlyk beftaan eenen -aanmerkelyken invloed O), Bridone zegt : „ eene waarnee„ ming, welke Vader de la Torre, de Ge„ fchiedfchryver van den Vejuvius ,. omtrend de „ Napelfche Grenzen heeft waargenomen, is, dat op „ die plaatfen , alwaar de lucht.zeer met zwavelach"„ tige en andere heete dampen vervuld is , aldaar „ ook het volk zeer godloos en ondeugend is ,• dee,, ze waarneeming mooge in het algemeen waar zyn „ of niet, de inwooners rondom Nicohfi (by den „ berg Aetna) fchynen dezelve te bevestigen (b). De Endemifche ziekten , dat zyn zodanige, welke aan een landftreek in het byzonder eigen zyn, verfchillen aanmerkelyk in verfchillende, zelf naby elkander geleegen Gewesten, en het zoude niet zeer moeilyk zyn eene zodanige Geneeskundige Landkaart te vervaardigen, waarin een ervaaren en beleezen Geneeskundige, door het zien van den naam der in een of ander land heerfchende kwaal, terftond weeten zou- f» De Legib. dial. V. Plinius Hiji. Nat. L.II. Cap.-Ti. (b~) Reize door Sicilië en Muit» I.D.  Sta.atsb.B0EI.in0. <5i> zoude, welke landftreek by onder het oog had, — dus is de Poolfche haairvlegt Qlica Polomica) aan dat volk voornaamelyk eigen , waarvan deeze ziekte den naam draagt: men geeft de Florentyners den bynaam van byzienden Qorbi) uit hooide van de meenigte lieden, welke aldaar aan dit gebrek onderheevig zyn; dit, ja zelf eene volkoome blindheid is op het Eiland Malta , eene zeer gewoone. kwaal. Egypten was van ouds weegens !de fchurftige huidziekten en oogkwaaien bekend ; in Engeland is de teering, en een zwaarmoedig verdriet in het leeven zeeralgemeen : in de Vereenigde Nederlandenheerscht het Scorbut; in Westphaaleq.de Jigtpynen O), ia Stiermark, Karinthien, en andere bergachtige landftreeken, pronken de inwooners met hunne deftige kropgezwellen; en dus vind men zeer weinige Gewesten, welke'niet aan eene of andere ziekte in het byzondei onderworpen zyn §• IV. Men ziet dus ligtelyk, dat het uit -deezen hoofde « geene onverfchillige zaak is, of men der menfchen ■ woonplaatfen in de eene of andere landftreek vestigt , en dit zal ik hier na geleegenheid hebben breedvoe nger aan te toenen; zeer veele [liggingen laaten ziel echter door verfcheide den mensch moogelyke midde len merkelyk verbeeteren, en die zelfde grondbegin felen. (a) Neuhaus Di) C. J. t an oe de Morbis Endemiis lipf Van Ds wooningen in het algemeen. Belang bier ma, qua urbes tendebanlur Witftmb. 1731.  Staatsregeling^ 625 ' lucht, dan het laag geleegen Egypten genoot (V); B a o chus redde de zynen voor eene aannaaderende pest < door met hen op de bergen in een kouder lugtftreek te vlugten (£); deeze aanmerking weegens dekou1 dere en bergachtige landftreeken is zeer juist; in ; JEthiopien is de lucht op het vlakke land en in de daa: len onverdraaglyk heet, op de bergen, die boven de wolken reiken, daar en teegen genieten de inwooners i eene zeer koele lucht , en geftaadige winden , die hen fterk en gezond maaken (c). Het is zeer bekend, dat men de hoogte det bergen uit het ryzen en daalen der kwik in eene luchtleedige buis taamelyk naauwkeurig bereekenen kan, daar : doch, hoe hooger men eenen berg op klimt, de kolorri van lucht, welke op de kwik drukt, des te korter, ert dus ook ligtef word; De uit de aarde opryzende dampen ftygen flechts tot eene bepadlde hoogte op, en bereiken den top der hoogfte béjgen niet; 'er is dus zoo een merkelyk verfchil tusfchen de lucht, die men in laage daalen, en die; welke men op hooge bergen inademt4 dat men zegt , dat zy , die den top van den piek van Tenertffa beklimmen willen, vochtige fponfen voor den mond moeten houden , om hier door de al te zeer verdunde,de al.te drooge lucht te verbeeteren; eeven dit zelfde zegt Aristoteles van hen, die den Olyin- Quare Deum fefuis IsraèWis Pbyficum ac Meditum praftare atque fjnitati ipforum providere videmus J. H. MULLER O* Scbed. Pbyf. Med. de Deo Legislai. Medico AUorf. 1777. (i)DlODORÜ! i. ƒ. («) G. G. Rich ter. UJolatio, feu potejiat Jolis in Corpus ÈÊumanum p. 11. III. Deel; R ï Van jok jfste Woon- PLAAt- Sen.  626 Gbheeskundiob Van dé BKSTfC Woon. SL.iaT- Nmn. 1 1 - ] 1 ' 1 j 1 « 1 1 1 d, I Olympus willen beklimmen ; Want hoe minder de drukking van den uitwendigen dampkring is, des te meer zetten zich de,in ons lighaam zich bevindende luchtdeekjens uit , de vaten en ingewanden worden gefpanncn, en tot krampachtige fameutrekkingen geprikkeld; aan welke oorzaaK Ac o s ta de walging en braakingen toefchreer, die hem en zyne ïeisgenootcn overvielen, toen zy de Perfiaanfche bergen, veel ligt de hoogfte der waereld, beklommen («); dat de vermoeijing der reize op zodanige naauwlyks beklim* baare bergen, en de fchielyke overgang uit de zwaarer lucht der laagten in de ligter der bergtoppen, deeje ongemakken kunnen veroorzaakt hebben, fchynt lit de ondervinding der Heeren Boüguer en de ,a Condjvmine te blyken, die op den top der ?!chincka geduurende zes wecken vryelyk geademd ïebbcn: andere Natuur-onderzoekers , zegt Zimt er man, ondervonden, dat men inde lichtfte lucht :onder moeite adem haalt, dat dit zelf op den Piek -an Teneriffa, den Caucafits, den Canigou, den Etia, den Gothards-berg , de Vork en ^uk-bergen laats heeft O), dat daar en boven de hoogfte lucht er bergen niet altoos zoo droog is, blykt hieruit, dat iet weeder aldaar zelden heeter is, dat de wolken en leevelen zich doorgaans om de kruinen der bergen ■ergaderen, en de meeste beekjens van die hoogte fftroomen. Hef {» J. M. Hoffmann Dij. dl aere morbifco f. XI. O) Van de Ondervinding 2. D. e'fi ad pondus dimidium afr minuitur (ut in montibus) tarnen absque dijjicultatt refpirafur, & ergo in morte Fureo & Jugo comperi H ALLER Elfto, Pby, III p. ipï.  StÏAT!ÏË6I1!N«. 6lp 1 Het is immers waarfchynlyk, dat het niet alleen de i : Veiligheid, niet alleen de onderlinge twisten geweest § ' zyn, die onze Voorvaderen bewoogen hebben, om 1 in Duitschland vóornamelyk de bergen tot huhne woonplaatfen te verkiezen; maar dat ook het guni ftig gevoelen , hetwelk zy van de hooger berglucht hadden aan deeze keuze een voornaam aandeel gehad I heeft; dit gevoelen is zoo algemeen, dat men zelf ■ eenige overeenkomst tusfchen deeze erj eene meerda' te groote der menfchen gemeend heeft, te kunne* befpeuren» WilliamTemple zegt i „ de dorre bergacht r tige landen zyn doorgaans de tooneelen van gezond; „ heid en hoogen ouderdom, deeze beide vond men t ,, veel meer op de heuvelen van Palestina en Arca1 ^die, dan in de vlakte van Babyion of Thesfalie} -„ en by ons in Engeland veel meer op het gebergte ; „ van Derbyshire, en dc heyachtige landen van Staf" ; „ fords-hire, dan in de overige vrugtbaare Graaf„ fchappen, die van inwooners en welvaard ovefi j, vloeijen; of de oorzaak hiervan in de van groover t „ en vochtigeuitwaafemingcn gezuiverde lucht, van I „ de minder vrugtbaare grond , en dus harder ar» i beid, en eenvoudiger leevenswyze , dan van een i „ meerder voedende kragt der leevensmiddelen, weli „ ke op zoo eene drooge grond groeijen, moefafge" „ leid worden, zal ik niet befüsfen; dit echter is, } „ myns oordeels,' uit de algemeene ondervinding „ zeer blykbaar, dat de inboorlingen en bewöchêrs „ van onvrugtbaare bergachtige landen, nief flechts „ in het algemeen gezonder zyn , maar ook meet „ fterkte hebben , 'dan die der vrugtbaare dalen \ „ en zelfs de zodanige in geftalce oveitreffen > d* Rx » »> lang' rAN Ut STE 'OON-i AAT* I*  vai* i BEST e Woonplaatsen. OfSgt- zortJbeid van fom mige brrgwoomrtgen. fo8- Geneeskundige e ,, langfte mannen,die men in dit gedeelte van Eurö* * pa vindt, zyn de Zwitfers, de Schotfche Hoog„ binders, de Noorder Ieren, alle inboorlingen en », bewooners van bergachtige landen Qa)." Moheau geeft meede de lucht der bergen, betrekkdyk tot den beeteren groei en aanzienlyker geftalte der menfchen, den voorrang boven die der vlakten (£); Feederir Hoffman zegt, dat de bewooners der hooge bergen in het algemeen gezonder, en minder aan doorgaande ziekten onderheevig zyn (f); Lancisius merkt aan, dat door fleepende en langduurige kwaaien aangetaste lyders alleenlyk door het verwisfelen van hunne laagere lugt met die van hoogere landen, groote verlichting gewaar wierr den (/i); dit moet des te meer waar zyn, met betrekking tot de lucht der groote, volkryke Steeden, in de hooge landen verzaamelen zich niet zoo veele onreine uitwaafemingen; deeze zyn meede aan geene ovetftroomingen der rivieren onderworpen,' men vind ook de bewooners der hooger gedeelten van het Alpifche gebergten, bevryd van die kropgezwellen, welke by de bewooners van den voet deezer bergen, en om geleegen vlakke landen zoo algemeen zyn (e). §. IV. Het is echter lichtlyk te begrypen, dat' de ligging van (<0 W. Temple Works V. II p. ƒƒ£ (b) Recberibrs far la Population p, n3. (c ) Dijf. Pbyf. Med. P. I. p. Mj, fd ) De uox. patud. effluv. (#) Dt tiex. talud, rjfiuv,  Staatsregeling. 619 van fommige Steden op hooge bergen in de nabyheid van nog hooger gebergte zeer ongezond is, alwaar men uit dien hoofde eene onzuivere tusfchen enge daalen beflooten lugt inademt, en deeze befchuldigingpast üieterich op Marburg toe, als welke Stad dikwerf van de pest bezogt wierd, terwyl het laager geleegen Gielen daarvan hevryd bleef wat nu de pest aanbelangd, om hieruit als een tetken over de ongezondheid eener plaats te oordeelen , zoo is het thans byna ten eenenmaale buiten twyifel, of deeze ziekte is, ten minften in onze gewesten, geen voortbrengfel eener kwaadaartige lucht, maar door-? gaans het gevolg eener van hand tot hand overgebragte buitenlandfche befmetting; deeze doch tast zonder eenig merkbaar onderfcheid, met opzicht tot de meerdere of mindere gezondheid van eenen oort met eenen eeven gelyke woede, de inwooners van alle die Gewesten aan, welke zich teegen de aanfteeking, door het vermyden van allen omgang met befmette perfoonen of goederen , niet hebben geweeten te wachten; het zy dus een gewest dikwerf, het zy hetzelve nimmer door pestziekten is aange-. tast, dit bewyst zelden iets meer, dan dat de Overheid goede en tydige of ongefchikte en te laat beraamde maatregelen ter afweering van dit kwaad tieeft in het werk gefteld; vaa zodanbje voorbehoedfelen zal in eene volgende Afdeeling gehandeld worden j Puising heeft dus met recht de Stad Marburg teegen den haar uit deezsn hoofde aangewreeven blaam (a)J. C. Dietericus Latreum Hippotratitum juxta dbSum 3/pboriimorum eotieinnatum p. 1412» Rr 3 Van bste Woon. PLAATSEN.  VA.V D) Bf.STE WOONPLAATSAN. ' COX G. Du muon Comm. Pb& de Salubritate aëris Marhurgenfls Cap. XII. p. 123. CO I» «P. B. Lentin memorabilia cireaa$rtmx vitte genuti Vjanitatm Claujibalfenfium p, 19, 630 Geneeskundigs ; blaam verdeedigd, en aangetoont, dat deeze Stad im andere opzichten, in geenen deele onder de ongezon-de woonplaatfen geteld kan worden («). Eene bergachtige landftreek blyft dus, zoo wel uitt oorzaak van een moeilyker toegang tot dezelve, alss uit aanmerking van eene aldaar heerfchende koeler,, en'door de winden meer gezuiverde lucht dikwerf! bevryd van befmettende ziekten; 'er word echteir meer vereischt om eenen oort met recht voor eenee by uitneemenheid gezonde woonplaats te houden. De lucht is op de bergen doorgaans kouder, em vóornamelyk by den op • of ondergang der zonne guuv rer; in deeze ftreeken gaat doorgaans de barre winter plotslyk, en byna zonder eene gemaatigde lente,, in eene brandende zomer-hitte over, geduurende dewelke ftormen en donderbuijen in deeze gewesten zeerc meenigvuldig plaats hebben; het weeder is aldaarr doorgaans zeer onbeftendig : men heeft dus opgemerkt, dat in het boven den Gottingfchen grond omtrend 1354. voeten verheeven Cfaufthal, het weederr op éénen dag, en met denzelfden wind meermaaleni veranderd, en de kwik geduurig van ftand verwisfeit O». Het gebruik, om aan den voet der gebergten Steden en Dorpen aan te leggen, is dikwerf, vooral ini die landen, welke aan aardbeevingen onderheevig; zyn, aan veele en groote zwaarigheeden onderheevig;' hier  Staatsregeling. 631, tier door doch worden wel eens zodanige Sieedtn en Dorpen geheel vernield , of ten minden grootelyks befchadigd; in de i6de eeuw, ontftond op het eiland St. Michel eene zoo vervaarlyke aardbeeving , dat een hoogen heuvel, aan wiens voet de Stad FilUi Franca geleegen was, half inftortte, en deezen ge; ■ heelen omtrek met aarde overdekte , der menfchen woonplaatfen aan vuurfpuuwende bergen geleegen zyn meede hoogst gevaarlyk, men weet hoe veele Steeden onder de gloeijende asfche en Lava van den Erna en Vefuvim bedolven liggen; eeven zoo een deerlyk lot heeft naar alle waarfchynlykbeid ook zeet veele wooningen getroffen, op die plaatfen, alwaar men nog heeden de teekenen van voormaals uitgebarften, doch federd lang uitgebluste brandende bergen gewaar word , alhoewel geene Gefchiedfchryveren hiervan gewagen: de rook der Vuurbergen, is daar en boven eledtrkk, en deszelfs op een gepakte damp fchoot dikwerf, volgens Hamilton, Mixen* ftraalen uit , welke de omgeleegen plaatfen fchaade toebragten De uitwaafemingen uit onderaardfche hooien en fpleeten deezer bergen, toonen niet zelden eenen ver giftigen aart te bezitten ; gelyk ook Vivenzi waar genomen heeft, dat de dampen van den Fefuvim heevige borstkwaalen veroorzaakten , welke na hel helder doorwaaijen vau eenen frisfehen zee - wind achter bleeven O). Da.11 (a) Pbihfipb. Tr.:nsaa. vol. LX- p. 48. (*) Epiflolarum ab eruditis viris' ad Aiï). IIALLERUM Serifta* ram B. J. Lat. vol. IV. Rr 4 Van 1 BESTE Woonplaatsen.  Vam' de woonplaatsen 0 «mj der Haaien. fa)'A. PUZ* Sanitatis publiea obflaculis Lipf. 1753. j. ƒ/, (b) Qui in Hehiciia noflra jebiliari pulmonefunt certo pereunt' guando altiora in loea feden, tramferunt, maxime fi takr aaesjtris Haller ESem. T. III. p.'ijy. ' 632 Geneeskundige Daar en boven, hebben deeze aan den voet der gebergten geleegen Steeden en Dorpen, fomwylen nog> een ander niet min gevaarlyk toeval te duchten, ikc meen de meeuw, die in eene groote hoeveelheid hett hooge gebergte bedekt, en in groote al wentelden meer en meer toeneemende klompen naar beneedem rolt, en wel eens halve Dorpen overftelpt; dikwerff zyn de hooge Alpen uit deeze oorzaak voor de daarr onder wonende menfchen doodlyk geworden , eni ook deeze toevallen moeten wel zeeker in aanmerking komen, wanneer men de verfchillende liggingeni der woonplaatfen beöordeelen zal. Men weet daar en boven , dat in fommige ziekteni het inademen der berglucht zeer nadeelig is, de long-teering en kortademigheid verdraagen de ligter en te: gelyk fcherper lugt der hooger Gewesten flechts vooreen korten tyd, en die in het algemeen zwak vani borst zyn , bevinden zich beeter in de vlakte, dam op de bergen S- v. De menfchen, Welke zich in de nabyheid der ber-. gen , in de daalen met 'er woon needer zetten, zym altoos aan de eene zyde voor den wind befchut , de i lucht word in de zodanige plaatfen minder bewoogen, en dus minder van de daarin hangende dampen, enonreine uitwaafemingen gezuiverd O) • in het heet jaar-  Staatsregeling. 633 jaarfaifoen, word zodanig eene ingefloote lucht een bad van bedorven uitdampingen der planten en dieïen, en zoo de omringende bergen zeer na by het dal zyn, indien zy rotsachtig, of van eene witte fchitterende verw zyn, zoo zyn deeze ongelukkige bewooners der valei , als in het hrandpunét eenes brandfpiegels geplaatst; op het eiland Ormus, zegt Boerhaave , offchoon ten Noorden van den Kreefts Keerkring gelesgen , is, uit hoofde van deszelfs keeten fneeuwwitte bergen , waarop de zonne-» ftraalen zoo heevig worden terug gekaatst, de lucht in de daalen zoo heet, dat derzelver bewooners genoodzaakt zyn , hun' toevlugt in het water te zoeken O); „in ons WaWsfnhnd, zegt Zim-, „ hekman) moeten de inwooners in den zomer „ hunne kinderen op de hooge gebergten zenden, „ teneinde zy, in de tusfchen hooge marmer-rot„ fen geleegen valeijen , hun geheugen niet geheel „ en al verliezen, en krankzinnig zouden worden: „ het aantal van zodanige ongelukkige is in de daad , „ volgens de waarneeming van Hall er , in de „ daalen tusfchen de gebergten van Wallhferland, „ naar eevenreedigheid der overige inwooners, onge„ looflyk groot (b)\ " het byzonder verfchil in de meerder of minder gemaatigdheid eener luchtftreek hangt veel meer van deszelfs ligging , dan van de meer of minder nabyheid der zon af; in de dalen verzamelen zich de dampen, deeze worden door de terug gekaatfte zonneftraalen verhit, en in eene be- wce- (a) Ctemia T. I. p. Mi. Cotoll. S. (J) Van i* Qestervieding 2 D. 4- & Rr 5 Van r V STE Woonplaatsen.  Vav de BESTE WOONplaat"M.V, CO Qfl* effent gravioris Cseli Cap.XXXVl Ti beril 634 Geneeskundige weeging gebragt, waar door zy ontbonden zynde, te ligter in de lighaamen indringen. Indien daar en boven ftilftaande wateren , poelen en m^erasfen door bergen omringd zyn , kan men ligt kfluiten, dat de hitte der zonne eene met zodanig vergiftige uitwaafemingen bezwangerde lucht ligtelyk doodlyk maaken moet, wanneer niet de natuur door de in bergachtige ftreeken veelvuldigerplaats hebbende onweeders en reegenbuijen, deeze fchaadelyke deeltjens ncedeifloeg, en hier door, zoo wel al» door met boffchadien en ftruiken bezette landftreeken, welke men doorgaans by de bergen aantreft, voor het zuiveren der lucht zórgde: Suetonius zeg:, dat de Overheeden in het (lichten van Steeden altoos de plaatfen vermyd hebben , welke teekenen van eene vochtige dampkring gaven (a). •In Neder-Saxen, als meede in de Dorpen van Thuringen af, die beneeden in het dal aan de rivieren de Ilme en Saai geleegen zyn, als meede die, welke uit hoofde van hunne nabuurfchap met .hooge bergen, geene vrye doorftrooming van lucht genieten , in deeze is de engborftigheid eene by den gemeenen man zeer gewoone kwaal; gewisfelyk is het veelvuldig gebruik van fpek, olie, garftige boter, harde meetklompen, reuzel, lyn- en raap-olie, hetwelk aldaar veelal plaats heeft, een der meedewerkende oorzaaken deezer kwaal, men vind de jonge kinderen derwyze met deeze kwaal befmet, dat men dezelve op den afftand van 5 of 6 fchreeden kan hooren hygen. 1 Dat geen, hetwelk de lucht der daalen het meest ver- ——a ;  Staatsregeling. 63$ verbeeteren kan, is de afftorting van fnel vlietende beekjens over de rotfen, de onreinheeden, die zich in ^ derzelver loop bevinden, worden meede gevoerd, zy | houden de lucht in eene geftadige beweeging en vcrfrisfchen den dampkring door hunne uitwaafemingen, — daar en teegen zyn de hieruit ontftaane overftroomingen voor vee en menfchen van de allerjammerlykfte gevolgen , de hierna achtergelaaten onreine poelen, het rotten van de overgebleeve dierlyke en plantaartige lighaamen veroorzaakt eene voor de gezondheid zeer fchadelyke befmetting. Si v 1 Het vlakke land behoud de middenweg, tusfchen 4e bergen en daalen ; eigenlyk, moet men door eene ! vlakte eene valei van eene meerdere of mindere uitgedrektheid verdaan, die wel eens aan de eene zyde in de plaats van met bergen , met meiren of zeeën omringd is, terwyl aan den teegen over geleegen oever , de vlakte tot aan de naastgeleege keeten van bergen blyft voortduuren , zoo wel de kragt' als dreek der winden over de hier aan grenzende vlakte , word door meer of min verheeven oever en door de bergen, welke deeze vlakte doorfnyden, grootelyks beduurd, deeze bergen zyn als het waare de oevers van de onzen geheelen aardbol omdroomende lucht-zee; die voorzeeker hooger reikt, dan den hoogden berg onzes aardkloots, maar echter, eeven gelyk de heemel-hooge golven der zee op de uitdeekende klippen, dus ook op deeze bergen gebroken word, en eene geheel andere richting aanneemt. De verfchillende gefteldheid van zoo eene tusfeheh ber- VaiX m f«TE l^OONLA AT— SN. Van ttt •lekke and'  Van i bfste Woonplaatsen. Van d ZwervendeWonnplaatfin. 636 Geneeskundige « bergen en zeeën ingefloote vlakte, met opzicht tot derzelver grond, rivieren, beeken, rneiren en wouden, geeft aanleiding tot derzelver verfchillende luchts» gefteldheid, en deeze is oorzaak der meer of mindere gezondheid van zoo eenen oort; de zonne heeft wel op eene uitgeftrekte vlakte die uitwerking niet, welke derzelver ftraalen in beflooten daalen door de terugkaatfing verkrygen, maar zy brand in dit vlakke land met eene geftadigheid, die weldra voor alle leevende bewooners deezer vlakten onverdraaglyk zonde worden , ten ware winden en onweeders den dampkring van tyd tot tyd verkoelden en zuiverden, s terwyl ook uitgeftrekte bosfchen de fchaduwen der hooge gebergten vergoeden , en de bedorven lucht weederom te rechte brengen ; in de winter is de koude in de vlakke landen veel grooter, dan in de daa? len; het geweld der door geene naby geleegen bergen gebrooken winden, is zoo veel heeviger, en derzelver uitwerking vreeslyker, S. v u » Elke oort heeft dus haare aangenaamheeden, haare voordeden voor eenen bepaalden tyd , en hier befpeuren wy weederom de gunst der weldaadige Natuur, die aan elk fterveling, die door geen fteenen paleis aan de Stad, door geen adelyk goed aan den verafzienden heuvel, door geen jagdflot aan bedompte bosfchadien gehegt is, in alle jaargetyden een gezond plaatsje heeft aangeweezen , hetwelk hy met zyn altoos reisvaardig huisgezin verlaat, en voor een ander verwisfeit, zoo dra hy befpeurt dat eene hem door voorige ondervinding bekende verandering in  Sta ats êegeli mo» Ö37, Ihet luchtgeftel voor handen is , óf het gebrek aa^ teen hern aangenaam voedfel hem noopt eene anden 'woonplaats uit te kiezen. De menfchen hebben gewisfelyk door het verkiezei .aft 640 Geneeskundige iï ver, die ziekte veel zeldzaamer en min kwaadaartig; maakte (£). De Romeinen weezen eertyds de Jooden en andere i oVerwonne , of by hen gehaatc volken eene woon-plaats aan de overzyde van den Tyber in eene moe-rasfige ongezonde landftreek aan (a). Te Weenen zyn altoos de ziekten in de laagfte woon- > plaatfen , de gevaarlykften ; Temeswar is minder ongezond geworden , federd men aldaar een gedeelte i der moerasfen heeft afgegraven ; de inwooners vant Tyrol moeten , om zich , na de overftroomingen vant den Etsch , voor de ftinkende damp, uit dit ftil" ftaand water opftygende, te beveiligen, de vlugt op i de bergen neemen ; in het algemeen zyn de bewoo- ■ ners van vochtige *. moerasfige j of met zwaare bosr; fchen omringde oorden aan het Scorbut onderheevig; en Bussching zegt van de Vereenigde: Neederlanden, ,, dat zy zeer veele moerasfen bevat-' „ ten , die wel niet geheel nutloos zyn, daar fommi-' i, ge hen turf verfchaffert, andere aan de grenzen „ van Groningen , Oveiysfel en Drenthe tot eene beveiligende affcheiding van Duitschland dienen, „ waarom derzelver droogmaaking en bebouwing ver„ boden is; echter heeft dit land zoo wel uit deezen hoofde , als van weegens deszelfs ligging aan de „ zee eene vochtige lucht en veelvuldige reegens en „ misten, welke jicht en fcorbut aldaar tot gewoo„ ne landziekten maaken; verkoudheid en hoesten n zyn  Staatsregeling. 6^1 ,i zyn aldaar zeer algemeen , en in de moerasfige zee„ plaatfen , alwaar de na de ebbe achtergelaaten „ flikken (gelyk die aldaar genoemd worden) een flank veroórzaaken , en alwaar .men gebrek aan goed water heeft, zyn walgingen zeer algemeen, „ vcoorzaakendeheete of brandende ziekten, die dik„ wyls met wormen vcrzeld gaan ; men heeft waar„ genomen, dat die ziektens en koortfen, die veel,, tyds in het begin van den herfst regetren, niet „ befmettend zyn: waarom de pestziekten hier zeer „ zeldzaam zyn, dat aan de koude en .geftaadige be„ vveeging der lucht door winden word toegefchree- ven; de landkvyaalen en koortfen, die in Gronin„ gerland, Vriesland., Holland, en voornaamelyk in Zeeland regecren , worden zeer veel veroorzaakt „ door de dampen, die kort voor en na het ondergaan „ der zonne needervallen, maar moeten ook gedeel,, telyk aan de vochtigheid, koude en fehiely„ ke veranderingen der lucht toegefchreeven wor„ den («); " die langfaame pest, welke geduurende den zomer des Jaars 1669. te Leyden in Holland* en in de nabuurige ftreeken omtrend 7000 inwooners het leeven kostte, en waarvan niet het honderfte deel van allen verfcjioont bleef, wierd kan het ftilftaani water , en de uitwerking der zomerhitte op hetzelve toegefchreeven (£); De le Boe Sylvius wenschte hierom, dat de Magiftraat dier Stad, dit voor de in- ( a ) A. F. Bussching Nieuwe Geograpbie JV. D. t Si. bl ?. (6) guido Fanoiscius de mnrbo epHemico , haSenus ini audito preterita aefiate 1669. Lugd. Baiav. vicinUitie locis graskante Cap. ï- §. 12. Cap. ÏI. §, /. 111. Deel. S s Van ds BrSTE ' Woov- PLAATSEN.'  Van i beste Woonplaatsen. (a) Oratio dg effeaibus Epidemii A, itf?* Ltidenfem Civitatim depopulantis &e. g. 107, p, 69. j 6*42 Gene es kundige ie inwooners zx> nadeeligftilftaand water, en hetwelk geduurende dc zoomerhitte zoo lichtelyk tot bederf aanleiding geeft, in beweeging deed brengen, en dat door afleidingen van het onrein en aanvoering van versch water , de nadeelige gevolgen op des volks gezondheid wierden voorgekomen (0); Medicus befchryft zeer duidlyk de uitwerking van zodanige vochtige plaatfen op de gezondheid van derzelver inwooners, en plaatst deeze onder de voornaamfte oorzaakeu der te Manheim waargenomen kwaadaartige afgaande koortfen, hy zegt: „ Door de aanhou„ dende hitte word het water in de Stads gragten „ zeer fterk uitgedroogd, het overgebleeven gaat ,, riatutlrlykér Wyze tot bederf over, en veroorzaakt „ 'eene zeer onaahgenaame uitwaafeming; deeze ftank 3, was vooral op den wal onverdraaglyk, want, „ daar het doorgaansftil weeder was, zoo wierd dee. „ ze met bedorven dampen opgevulde lucht niet „ verdeeld, maar bleef op deeze plaatfen hangen, — „ de Soldaaten, welke aldaar de wagt hadden, moes„ ten het nadeel van zoo eene befmette lucht „ duidlyk ondervinden , dai. zy by hoopen ziek „ wierden , en die kort te vooren herfteld wareH, „ weldra weeder inftortten ,• dit was de oorzaak , „ waarom de drie aldaar in Guarnifoen liggende Re„ gimenten, zoo een aantal zieken hadden, terwyl „ het Regiment Gardes verfchoont bleef; de eerst„ gemelden moesten op de wallen, en aan de poor. „. ten de wacht waarneemen, en ademden aldaar by „ aan-  STAATSREGELING. 643 ,\ aanhoudenheid de verderflyke lucht in, terwyl het „ Regiment Gardes alleen in het flot Zwetfingen é> dienst deed , en hier flechts buiten dienst inge,, quartierd was " Uit hoofde van den vlakken moerasfigen en bqschachtigen grond,, is de Kust.van Bengaaien , aan den mond der Gangcs, zeer ongezond, en in de reegenachtige maanden ondervind men altoos kwaadaartige koortfen: de Stad Peterwaradin heeft ftinkende poelen en moerasfen in haare nabuurfchap, die door de overftroomingen van den Donau en Save veroorzaakt worden , wanneer men in de heete zomer-nachten eenen fteen daarin werpt, ziet men de bedorve lucht in de gedaante van eenen vuurigen ftraal opwa'ards ftygen: De .nadeelige uitwerkingen van moerasfige gronden, op de gezondheid der menfchen ziet men zeer duidlyk in die leegers, welke , zich naby zodanige ftreeken needcrflaan ; Letsom zegt dat Home hem verzeekerd heeft, dat de Engelfche Armée van de.moerasfige uitwaasfemingen in Duitschland zoo zeer leed, dat men uit het grooter aantal van koortfigen lyders weegens de nabyheid van een moeras doorgaans zeer zeker konde oor deelen ,deeze uitwerking was den dwingeland Clearciius reeds- bekend, welke zich daarvan op eene looze wyze bediende, om zich van de burgers, die by hem in haat waren te ontflaan; daar hy in het midden van den zoomer eene beleegering ondernam, geduurende dewelke hy zyne krygslieden op hooge bergen plaatfte, ter- ( tf) Sammlung vin Beobaebt. I B. II Bucb §. 66. (*) Medieal Memiiri of the Qcnetal dispenfatory In Londmt S s 2 Vav ds BF.STE WOONPLAATSEN,  f Van db béste Wqon- plaat- , sen. Verdeediging der laa%e Woanplaatfen. (a) Experimental enquiry cóncerning the eaafes vibitb bav$> geuerallybeenfaidtopradueeputriddifeafet. 641 Geneeskundige tciwyl hy:zyne overige burgers in laagere moerasfige landen liet leegeren , wier fchadelyke dampen, de meeste decden omkomen. al 5. IX. Daar'geene waarhecden, hoe duidlyk ook, onbetwist blyven, en het geene gevoelens, hoe zeer ook doof veelvuldige ondervindingen als fchadelyk veroordeeld , aan verdeedigers ontbreekt, zo dra men die verdeediging voor een teeken van een buitengewoon vernuft hoüd; zoo trachtte men onlangs t'ebetoogen, dat men in vochtige en moerasfige plaatfen eeven zoo gezond, als op drooge gronden woonen kan; deeze Helling was niet ontbloot van waarfchynlykheid , vóornamelyk voor men van de onderfcheide foorten van itigten eene zoo naaüwkéurigekennis had; WiLtiAM Alexander ontkende wel niet, dat de vochtigheid het bederf bevorderd, en dat dit door de uitgeademde lucht zelf der gezondfte perfoonen bevorderd word, maar de uitwaafeming van 'een riool moest uit hoofde van derzelver loogzoutigen aart veel eer het bederf teegen (laan, gelyk men dit proefondérvindelyk betoogd heeft in vleesch, hetwelk men in loogzouten voor het bederf bewaarde ; men ontken le zelf het rotting bevorderend vermogen der uitdampingen uit verrotte plantgewasfen ontftaande; men moest dus zelf die affchuuwlyke ftank, welks uit de moerasfen opftygt, voor een bederfweerend middel houden O):' men moet eerftelyk de gronden'Van het  Staatsregeling. 645 het oude gevoelen onderzoeken , en daarna deeze met die der nieuwer meening vergelyken , en hier in is de waarheid zelf aan haare beftryders, voor het bevorderen van zeer veele fraaije en nuttige ontdekkingen, dankbaarheid verfchuldigd : Priestley, aan wien wy zoo veele fchoone Waarneemingen in de Natuurkunde te danken hebben, Helde alle moo« geiyke proefneemingen desweegens in bet werk, en bewees hier door, eeven gelyk Price , zelf uit de dooden lysten der moerasfige landen deed O), dat de uit ftilftaande wateien opftygende dampen voor de gezondheid allernadeeligst zyn O); ik kan deeze bewysgronden alhier geen plaats geeven; het is echter wanneer men van eenen cort ter menfchelyke wooning gefchikt oordeelen zal, van de grootfte nuttigheid, dat men op zeekerc gronden den invloed der moerasfige dampen op de gezondheid kan bepaalen. §. X. De lucht, welke wy zullen inademen , moet gezond zyn; de vraage is dusj, wat moet men door eene gezonde lucht, verftaan ? Hal es heeft door zyne proefneemingen beweezen , dat de gewoone lucht eemgc maaien in- en uitgeademd zynde, tot eene verdere ademhaaling onbekwaam word, zoo eene lucht verftikt eindelyk de zodanigen, welke daarin zouden moeten leeven , eeven gelyk zy de vlam van eene brandende kaars uitblust; wanneer men, volgens Ha- les, (3) Pbilaf. TtamoS. Vol. LX1F. p- 90. (i) /, e. p. 96. Ss 3 Van b* beste Woonplaatsen.' . WeederUgging,  ■Van d be?te Woonplaat- • ïEN, ' (ƒ) S. Maesig ti0 Landrini OJervafioni fiU. falubrila , del} ar,a Felice Fonta* a aefcrizione (Sufui di aleum flr*menu per mfurare Ia -falubrila delf aria. 64Ö Genees kundige 5 les, eene bepaalde hoeveelheid luchts inademd,, vind men die na de uitademing niet vermeerderd; deeze ingeademde lucht word in de longen met geen byvoegfel van vaste lucht vermengd, deeze zoude zichï weldra door.de proeven met de falpeter-lucht kenbaar maaken, door dien zy met gemeene lucht gemengd zynde, hier meede weldra in gisting zoude geraaken, en deszelfs volumen verminderen, in alle gewoone dampkrings-lucht is doch eene zeekere hoeveelheid vaste lucht aanweezig; deeze word door dee vermenging met ontvlambaare of met falpeter-luchtt ter needergeflagen en verteerd , zoo dat men deezee falpeter-lucht, voor een middel houden kan, om de; hoeveelheid der met de gemeene lucht vermengden vaste lucht te kunnen beöordeelen, en die tot eem grondflag in het vervaardigen van eenen Eudiometer „ of werktuig, om de meerder of minder gezondheid! yan den dampkring af te meeten, kan gebruiken f»„ op eeven deeze wyze gelyk door de falpeter-luchtt gefchied, flaat ook dat geen, hetwelk zich in onzelongen met de ingeademde lucht vermengd, de vaste: lucht in den dampkring needer, en alle proefneemingen bewyzen, dat uit onze longen geftadig in deni dampkriug iets ontvlambaars overgaat, waar door:' eindelyk de gewoone lucht dermaate met ontvlambaare deeltjens opgevuld word, dat dezelve niet meer ini ftaat is, die geene, welke by aanhoudenheid uit onze longen uitgeademd worden, op te neemen: dit is: ech-.  Staatsregeling. 647 j echter de eenige oorzaak niet, waarom eene dikwerf :• 'in en uitgeademde lucht voor de verdere ademhaa- '• ling ondienftig word.; want eene met Phlogiston nog li niet geheel gevulde lucht is reeds zoo verflikkend» 1- dat zy niet weederom ingeademd kan worden; en :«i daar en boven moet door den adem der dieren uit de longen een vlug bedorven loogzout uitgeademd vvorden , hetwelk wel de vlam eener kaars niet uitblust, maar echter door deszelfs bytenden aart nadeelig is. Ie Indien men nu met deeze kortelyk hier aangehaalde It nieuwere-waarneemingen, de voortbrengfelen en uit- S werkfelen van den damp der moerasfen vergelykt , ie zoo zal men ligtelyk hier uit op maaken , dat de laast- e gemelde voor de gezondheid allernadeeligst zyn moe- d +teu. , Het bederf der lucht ontftaat voornaamlyk uit het id Phlogiston, het welk uit het vervuild water opftygt, i, en de vlugge bedorven deeltjens, uit allerlei lighaamen it uitwaafemende, deelen aan dezelve eene voor onze 1 longen zeer nadeelige prikkelende , ja zelf bytcnde 1 eigenfchap meede; men weet nu dat moerasfige gron- i- den altoos eene groote hoeveelheid verrottende plan» l ten en infeéten bevatten, welke zoo wel het Phlogis- r ton , als zodanige vlugge loogzoutige deeltjens , als !■ die wy zoo eeven vermelden, in meenigte voort- ii brengen, en met den lucht des dampkrings vermengen, h Van deeze uitwaafemingcn fchreef reeds in den s Jaare 1765. Dr. Franklin, aan Dr. Priest- >. ley, dathy ondervonden had, dat , wanneer hy eene brandende fakkel boven de oppervlakte van fommige " moerasfen in Nieuw, jferfey bragt, de vlam zich over a het water uitbreidde; een man van aanzien zag de '' oppervlakte des waters in een gering molen -floorje Ss 4 in Van de 5ESTE Woonplaatsen.  6$ Geneeskundige Van i BMTE - Woonplaatsen. ' * in brand (taan, en eeven gelyk brandewyn afbranden , men heeft federd waargenomen , dat uit alle moeras- ' fen door de minfte beweegingen een groote hoeveelheid van zodanige ontvlambaare deeltjens opwaards ftygen, door welke eene geheele ifreek verlicht, en en als het ware in vlam gezet'kan worden, die men zelf tot het doen van fraaije proeven in flesfchen kan opzaamelen, dat water, hetwelk helder over rotfen en kéiireentfés heen ftroomt, brengt niet een eenig met Zodanige ontvlambaare lucht opgevuld blaasje voort, en offchoon helder water, wel eens met eene onreine huid bedekt word, die zoo eene ontvlambaare lucht voortbrengt, zoo komt dit echter niet in vergelyking met dat Gaz, hetwelk zich van fommige wateren, die vóornamelyk uit opgehoopte, verrotte plantgewasfen met flyk gemengd beftaan, van zelflos maakt, diergelyk men in fommige (tinkende ftilftaande wateren in eene groote hoeveelheid, met duizenden van blaasjens naar de oppervlakte ziet opftygen. Het is dus geen wonder, wanneer in hecte dagen met ftil weeder, met het toencemen van het bederf in zodanige poelen, de dampkring met hieruit ont- < ftaane phlogiftieke uitwaafemingen dermaate opgevuld word, dat de lucht hier door (zonder nu het nadeel, hetwelk door inzuiging van zodanige deelen in de uitwendige oppervlakte onzes lighaams in aanmerking te neemen) voor de ademhaaling minder gefchikt, ja zelf voor veele menfchen geheel en al onbruikbaar word. Zelf ook de meer onder het oog vallende daauw in moerasfige landen plaats hebbende, bevvyst hoe zeer ■de lucht door zodanige iiitwaafemingen kan vergiftigd worden, In  Staatsregel,! n g. 649 In deeze landen is den arbeid op het vlakke veld in den uchtendftond gevaarlyk; op Cabo Corfo, wierden na eene (tinkende mist byna alle de inwooners met eene befmetlyke ziekte aangetast, die voort woedde tot dat men door veele kanonfchooteu, en het branden van pek, de lucht gezuiverd had; in fommige laage landen in Zwitferland, acht men den arbeid in den daauw voor eene onfeilbaare oorzaak der koorts; eeven zoo eenen nadeeligen invloed fchryft Lund meede aan de Zweedfche moerasfen toe. Het proeven van fommige met zoo eene fchadelykc daauw bevochtigde planten , heeft wel eens aan de mond en lippen zweeren en uitflag veroorzaakt, gelyk dit door het treeden op dezelve aan de voeten en beenen plaats had O); eertyds ontkende men dat het zee-zout het vermogen had, om in waterige dampen ontbonden, opwaards te ftygen, men weet thans, dat in America, voornaamelylt in de Noordelykc Gewesten , en de meeste eilanden van dit waerelddeel ', alwaar de grond met bedorven ongezond water bedekt is, de zon eene dikke met zee-zout bezwangende mist doet opftygen, welke men in de gedaante van kryftallen op alle die plantgewasfen vinden kan , waarop zich deeze dampen hebben needer gezet O), zelf de daauw-druppen , welke zich in de moerasfige ftreeken rondom Guriew, aan de'mond der rivier de Jaïk geleegen , in de open lucht aan gladde gepolyste lighaamen vasthechten , en het vocht, dat in de kleederen trekt, hebben duidelyk eene zout- («) Mifcell. N. C. Dec. III. Au». 9- Obf. 93) (b) Recherches Pbifofopb, fur les Americnins T. L r Ss 5 üV.\n bs 8ESTE Woon- , blaatsin. -  Van db BESTE Woonplaatsen. Uitzon* deringen. I I (0) Pallas Reizen I. D. (*) Gtograpb. L. XVI. 650 Geneeskundige zoutachtige fmaak, ook hooger op aan deeze rivier kan men, volgens Pallas, eene zodanige ziltige daauw waarneemen O), men kan dus niet in twyfi? fei trekken , of den dampkring van [moerasfige ftreeken, bevat in zich de ontbonden deeltjens van alle die uitwaafemingen, welke uit eene rottige grond door eene hepaalde graad van warmte in de hoogte worden opgeheeven. Men vind echter ook uitzonderingen, welke fchynen aan te duiden, dat het nadeele van zodanige onzuivere uitwaafemingen niet zoo aanmerkelyk is, als in den eerften opfiag wel fchynen zoude; Strabo zegt van Ravenna, dat onder alle byzonderheeden aan die Stad eigen, ook deeze is, dat uit de daar omftreeks geleegen moerasfige landen geene nadeelige damp opftygt , en Tode bericht, dat men in, Koppenhage een ftraat vind, waarin geduurende den gantfehen zomer eene afgryslyke flank plaats heeft, welke door het ftinkend water der grachten veroorzaakt word, en echter heerscht in deeze ftraat, nog fcorbut, nog koortfen. Men weet echter dat dezelfde oorzaak niet overal dezelfde uitwerkfelen voortbrengt, of andere .gunftigc nnftandigheeden kunnen ook wel het nadeel voorkonen ;i dus kan'eene gunftige wind, welke deezen damp OTgvoerd, zonder dat die door andere in denwegftaan3e wooningen opgevangen word, het nadeel, hetwelk mderfints uit deszelfs verfpreiding gewisfelyk ontlaan zoude, geduurende langen tyd verhinderen: zoo eene  Staatsregeling. 651 eene plaats is echter altoos in gevaar, om geduurende dat jaarfaifoen, wanneer die zuiverende winden zeld. zaamer zyn , door deezen altoos byblyvenden vyand overmant te worden, en dan eerst is het dat men het fchadelyke van zodanige ftilftaande wateren in volle kracht befpeurt O) 5 al wat men ooit ter ontfchuldiging van moerasfige ftreeken heeft bygebragt, fteunt op foortgelyke onvaste gronden; koude landen hebben gewisfelyk van die gronden minder te vree* zen, en ook aldaar, alwaar overvloedige reegen vlaagen den dampkring, als het ware, wasfehen, zyn de moerasfen minder gevaarlyk, want, volgens nieuwer Waarneemingen, hcrftelt een in beweeging gebragt water , een met te veel brandbaare deeltjens opgevulde lucht , en fielt dezelve in ftaatj weederom op nieuw Phlogiston na zich te neemen, devvyl daar door niet flechts het phlogistieke te ondergebragt, maar ook teevens de vochtigheid des luchts ter netdergeflagen word , welks vermeerdering den dampkring ongezonder maaken zoude, Uit deeze zelfde bron ontfpringt het nadeel van groote overftroomingen; gewoonlyk neemt de pest haaren aanvang in Oosterfche Landen , alwaar, na groote overftroomingen, door de hitte der luchtltreek het bederf in den dampkring tot den hoogften trap gebragt word (b); in den Jaare 1766. wierd de Stad Man* (a) Hiftoire de la Societê Roy. de Medec. 177C p 213. 224. (fc) Chicqyneau Traité dei eau/es, des aecidens Ö de la lure Van db BESTE Woonplaatsen. Nadeel d,r overfiroomia&<■»•  van db Beste Woonplaatsen. tured, la Pefle Z. Platner de pefliferis aauar«m pWrefcen,iam $£T£" m7'idem de mwhis tx immunditsh ,00 Gafette de Leide 177S. No. 88. Supplem. CO /• Boijn Programsu aiDiMe,m.d,M*rV*K*demiuï694, 652 Geneeskundigs Mantua , door dien het water van een daar by geleegen moeras uit deszelfs oevers getreeden was, met llyk gevuld, welke door eene heevige zomerhitte opdrodgende, eene doorgaande koorts te weege btagt, welke de meeste inwooners aantastte O); dit gefchicde terzelfder tyd te Ferona , na dat de wateren van de rivier de Adige , hunne oevers overftroomd, en de omgeleegen landen cot een moeras gemaakt hadden; indien ik alle de befmetlyke ziekten, die door Geneeskundige na het langfaam weeder op droogen van overftroomfte landen zyn waargenomen, wilde aannaaien, ik zoude geen einde vinden. Merkwaardig is het intusfchen , dat eene nieuwe overftrooming het best de kwaade gevolgen der voorgaande wegneemt, hoe kwaadaartig ook fomwylen te Cairo de pest woed, zy verdwynt, zodra de overgeftroomde Nyl het land onder water gezet heeft, en. komt terug, wanneer zy zich weeder binnen haare oevers bevind , en de llyk door de zon verhit word (Z>). Te Breda heerschte in het Jaar i748. eenekwaadaartige rotkoorts, men liet het water van de overftroomde landen afloopen, waarna de ziekte zoo heevig begon te woeden, dat men genoodzaakt was het land op nieuw onder water te zetten. $. XII.  Staatsregeling. 053 S- XIL BI .■'..,'. . . v Het nadeel van langfaam ftroomende rivieren, ftroomen of' becken, of van ftilftaande meiren, poelen en diergelyke verzamelingen van water, is lichtelyk te l} verklaaren , en deszelfs oorzaak was reeds by de ou jc den geen geheim, dus zegt Senec.a van den j\ Meander: f ■ ■ fuper aequaïes Labitur agros piger & ft er Hes , Amne maligna radit arenas (a). én dit kan men van de meeste wateren zeggen, die langfaam en als ongemerkt voortftroomen, hun bedde nimmer doorfpoelen, en met eene meenigte riet begroeid zyn, welks wortelen eeven als een zeef de onreinheeden teegen houden, en aan millioenen van ïnfeften tot een verblyf verftrekken; dus gaan meV deeze wateren teevens dierlyke en plantaartige deelen in een onverdraaglyk ftmkend bederf over ; hoe veel lyden niet de verfterkte Steeden, uit hoofde der meenigte met byna ftilftaand water, half aangevulde gragten in de heete'zomer-maanden ? en hoe ongezond zyn aldaar de by deeze gragten geleegen wooningen? 'In de gragten , die Amfterdam op zeer veele plaatfen doorfnyden, ftaat het water doorgaans ftil, door 'de onreinheeden der geheele Stad, welke zich in deeze gragten ontlasten , word het water weldra be- dor- (ver de Zee komen. De Noorde-winden waaijen hooger , en hebben, of-  Staatsregeling. 657 offchoon zy uit hoofde van eenen verderen afftand de zonne kouder en drooger zyn, echter eene gelykheii van trap en beftendigheid van (treek, zy.komen ove: ys en fneeuw, over landftreeken, alwaar de menfchei in het algemeen fterker en gezonder zyn O) , zj zyn een behoedmiddel teegen het bederf, daar zy d< lucht zuiveren en het aar^k verkoelen, zy verfter ken de dierlyke veezelen , en geeven de door der waterigen dampkring verzwakte zenuwen , als hel ware een nieuw leeven (F); H1 p p 0 c r at e s erkendï reeds derzelver nut, zonder deeze zoude een vochtig oort onfeilbaar eene vroege graffteede zyn vooi elk van deszelfs inwooners. Men heeft ook gemengde winden, welker aart en eigenfehappen uit de vermenging zelve blyken zal; zeer veele landen hebben aan dit land eigen winden, welke zich tot de verder afgcleegen landen niet uitftrekken, en van de byzondere ligging der aan deeze landftreek eigen bergen, daalen, (leeden , hooien, wateren, bosfehen, en diergelyke afhangen ; Niebuhr geeft van den voor de Arabieren zoo gëvaarlyke wind Samum, het volgend leezenswaardig belicht : de Arabieren noemen den tyd der grootfte hitte Smum; het is eigentlyk in de woeftynen tusfchen Basra, Bagdad , Haleb en Mccca , alwaar men van dien gevaarlyken vergiftigen wind, Sam, Smum genaamd , het meest hoort fpreeken; men verzeeke-rt dat dezelve altoos komt van de kant der groote vvoe- ftyne, fa) Plinius L, II. C 49. C elsus L. XI C. I. Adolpri 11. 1. 5. 9. (b) De Morb. Sue. — Lib. de aïn luis & aquis, lil. Deel. T t • Van de BESTE 1 WüON. PLAATSEN. I [ Van dt byzondere Winden. Van de verftikben' de Winden.  Van de RtSTE Woonplaatsen. 65S Geneeskundige ftyne, te Mecca van de West - zyde; de heetfte wind „ ! die men te Kahira kent , waait over de woeftynem vanLibyenj en komt dus uit het Zuid- westen; daair 1 de in de woeftynen woonende Arabieren aan de zuh< 1 vere lucht gewoon zyn , kunnen fommige hunnetr f een zoo fcherpe reuk hebben , dat zy den doodlykem 5 Smum aan deszelfs byz^hderen zwavel-reuk ken-.- J nen; men geeft als een ander teelten van deeze windd s op, dat de lucht aan die zyde , van waar dezelvee ' komt, rood ziet: daar echter eene horifontaal waaijen-;- 1 de wind, dicht aan de aarde geen magt heeft, waar* fchynlykwyl dezelve door heuvels, rotfen , boomen,, ! en zelfs door de uitwaafemingen der aarde gebrokern ' word , zoo leggen zich de Arabieren, zodra zy dem Smum van verre bemerken, op den buik ter aarde:: zy namen waar , dat de dieren door een natuurlykee ingeevingby deezen wind'den kop naby de aarde hoiH« den; een myner bedienden, zegt Niebuhr, wiered 11 met eene Caravaane op den weg tusfchen Basra eni 1 Haleb van dezen wind overvallen, daar de Arabieren! 1 by tyds gewaarfchuuwd hadden , dat men zich tetr s aarde moest werpen, zoo geraakte niemand om het! * leeven, van hen, die deeze waarfchuuwing gehoor-:- ' zaamd hadden, zy echter die zich veilig geloovende., ' dit niet in acht namen, moeften deeze hunne zorgelooss 1 beid met de dood boeten; zyftierven als' aan een ver:- ' ffikking. Somwylen ontftaat by eene brandende hitte eenee E nog heeter windvlaag, en deeze beneemt dan dee 1 door. voorafgegaane hitte reeds verzwakte menfchen geheel en al de ademhaaling; het bloed looptt • dikwerf reeds twee uuren na de dood met geweld uitt neus en ooren; de lyken blyven langen tyd warm „ zwel-  Staatsregeling. 659 zwellen op, verkrygen allerlei couleuren, en einde- 1 lyk wanneer men die wegdragen wil, vallen dezelve v, in ftukken; men zegt dat zy , die het minst van,» de reis vermoeid zyn , ook het minst gevaar voor hun leeven loopen, van eene talryke Caravaane blee'ven hier door flechts vier of vyf op de plaats dood , verfcheiden leefden nog verfcheide uuren daar na, andere wierden door verkoelende opwekkende middelen , dergelyken de Arabieren op deeze reizen altoos met zich voeren, weederom herfteld («.). De uitwerking van den Sirocco - wind in Italien , is zeer bekend, en is door Brydon e in zyn reis door Sicilië en Maltha zeer bondig befchreeven. $. XIV. Het waarneemen der winden, welke aan byzondere landen eigen zyn, blyft altoos, gelyk Zimmer- e man zegt, eene zaak van aanbelangden hierin zal & men zeer veele uitzonderingen van de hier voor opgegeeve algemeene reegelen aantreffen ; de winden, die in Silefien waaijen, komen gedeeltelyk ook uit het Oosten , en deeze zouden indien hunnen loop van de zyde van Hungaryen , alwaar zy over moerasfen waaijen , niet geftremd wierd, veel nadeel aanbrengen (&): in Peru zyn de Noorde-winden, en zelf de aldaar nog kouder waaijende Noord-oosten wind, voor de inwooners zeer fchadelyk ; in Warfcb.au zyn de Ooste-winden byna het geheele jaar door zoo droog (a) Drfcriptioti de PArabie p. ?. (A)Aoolp'hi /, c. 1.6. rA\ BK STE 'ÖONAA.TN. Nut det- temin?n.  Van de BrsTE woón. plaatsen. Ca) C. H. ErNdtblius Warjavia Pbifice illuflrata, fwe de j eïre, aquis, lecis & incolis Warfaviée Cap. II. p. 37» 39. C*) PrahS. Patbol. edit. y. Wasserbsrs t. IL p. 3nt 660 Geneeskundige ! droog en koud, dat zy zelf de Noorde-winden daar . in niets toegeeven; daar en tegen zyn aldaar de in andere landen zoo nadeelige Zuide-winden niet ongezond; het Karpathifche gebergte befchut dit Koningryk voor de kwaadaartige uitwaafemingen, welke deeze wind uit de moerasfen van Moldau, Bulgarien en Neder-Hongaryen aan hetzelve zoude kunnen toevoeren, en men wenschtewel, dat eene eenigfints vryer toegang des Zuide-winds, deeze luchtftreek eeniger maate verwarmen mogt Dezelfde wind, zegt de Haen, die geduurende eenigen tyd aanhoudende zeer nuttig is, is, wanneer zy te lang duurt, fchadelyk: de Noorde - en NoordOoste-wind, is in Heiland zeer koud, en maakt eene heldere lucht, wanneer echter deeze wind aanhoudend doorblaast, bevinden de inwooners zich, als het ware, naar Noordelyke ftreeken overgebragt, en de ftrenge winter-koude word zeer nypende Men denke niet dat, daar wy geen bevel over de winden oeffenen kunnen, daarom de waarneemingen aangaande dezelve voor ons van geen nut zyn, men kan den toegang van den wind tot een of andere plaats aanmerkelyk fluiten, of open ftellen; men weet door de ondervinding, dat bergen en bosfehen de veiligfte befchuttingen teegen fommige winden zyn, en hierom wachtten zich, gelyk ik op eene andere plaats reeds aangemerkt hebben , de Romeinen wel deegelyk om eenige teegen het Westen geleegen wouden, waar  Staatsregeling. 66t ; waar door zy teegen. den Zuid-oosten- of Siroccowind befchut wierden , ter neder te vellen , de gezonde Noorde-winden kunnen zelf moerasfige ftree- • ken bewoonbaar maaken; die moerasfen , welke in, Dalmatien aan den mond der rivier Cattina ontftaan , benadeelen de gezondheid niet , dewyl geduurende het gantfchc jaar de lucht omtrend middernacht door een koele wind gezuiverd word; en dus worden zeer : veele landen van den fchadelyken invloed van na by geleegen moerasfen, alleenlyk door den Noerden - wind 'bevryd («) ; men moet dus by het grondvestigen eener Stad, geené zodanige ligging verkiezen, waarin door hooge gebergten, bosfehen en andere hinder- i paaien de doorftrooming aan zodanigè zuiverende winden belet word ; maar veel "liever moet men , eeyen gelyk Paus Sixtüs V. met opzicht tot een groot naar het Noorden geleegen bos-deed, om den Noorden-wind tot de Stad Rome toegang te geeven , by tyds zodanige met bétrekking tot eene 1 reeds gevestigde Stad kwaalyk geleege- wouden terneeder laaten houwen; en by groote Steeden is het : zelf ten hoogden raadzaam r om door het af- ofdoorgraaven van daar by geleegen hoogtens eenen gehcelen landftreek, verfche lucht te verfchaffen.' De Illyricrs en Grieken pleegden met Hippo- »■' cr at es raad, hoe zy zich voor eene in de na- 1 'buurige landen heevig woedende^ bêfmetïyke ziekte i zouden beveiligen, de eerstgemelden verwaarloosden den gegeeven raad; de Grieken vulden ; in* gevolge , van het geen deeze groote man geraadén had, de door- fa) Adolphi l, e. p.44. 66. 8r. Tt 3 Van de beste Woonplaatsen.  Van de Bfste Woonplaatsen.' 662 Geneeskundige doortochten tusfchen de hooge. bergen , welke tusfchen hun land, en dat van hunne befmette nabuuren tot eene grensfcheiding dienden, ten einde de aanfteekende deeltjens met den wind niet tot hen overgevoerd wierden; en 'hier door bevrydden zy hun land van deeze vrecslyke plaag. §. X V. Hoe gewichtig opk den dienst is, welke de winden ter zuivering des dampkrings verrichten §. 13. zoo zyn zy echter veel te wisfelvallig, dan dat eene vochtige landftreek zich alleenlyk op dit hulpmiddel verhaten zoude; het droogmaaken van natte moerasfige gronden blyft nog altoos een aanmoedigenswaardig ontwerp eener menschlievende Overheid , in verfcheide landen heeft men ook op elke drooggemaakte ftreek lands eene belooning gefield: de Koning van Frankryk beval by eene Ordonnantie, in dato den 14 Juny 1764. dat alle moerasfige ftreeken, welke door deszelfs eigenaar droog gemaakt waren, geduurende 20 jaaren van alle lasten, zelf van de tiendenbevryd zouden zyn, en daar en boven hebben de Magiflraaten van byzondere plaatfen van 's Konings weege volmagt, om op het bebouwbaar maaken van moerasfige landen, byzondere premien te ftellen; de Raad van Venetië, befchonk in den Jaare 1776. de Overfte, Prefident der Militaire School te Verona; de Heer Lo'rgne , aan wien de uitvoering der onderneeming . van het droogmaaken der Stad Adria, en haare ongeleegen landen met het gelukkigst gevolg was opgedraagen, met loflyke brieven van adeldom ; men weet welke aanzienlyke fomrnen Paus Pius  Staatsregeling. 66$ PiusVL aan het uitdroegen der Pontinifche moerasfen befteed heeft, en overal heeft de opwakkeren- * den geest ter verbeetering van den landbouw, door * het droogmaaken van onvrugtbaare moerasfen begonnen der menfchen woonplaatfen, met opzicht lot dc gezondheid aanmerkciyk te verbceteren. De vermeerdering der Vestingen, is in vcclerlci opzichten voor de gezondheid der irnvooneren nade.elig - dank zy derhalyeu Keizer Josepii II. die, ter bevordering van den welftand zyner onderdaanen , alle de Vestingen, die in zyne uitgebreide Staaten gemistkonden worden, in vreedzaame en gezonder woonplaatfen deed veranderen, de Hinkende modderige grachten deed vullen, en de vryc doortocht der lucht verhinderende wallen en muuren ter. needer deed werpen , en dus de ingekerkerde burgers vryheid gaf, en het heilzaam koorn op de grachten deed uitfpi uiten. Het geen het opdroegen van Jaage landen zeer veel verhinderd, is het groot aantal van wilge en andere boomen , welke in vochtige, laage gronden geplant .worden; deeze beletten dé vryc doorftrooming van opdroogende winden, houden den grond vochtig, en vermeerderen door hunne uitwaafemingen de waterachtige deeltjens in den dampkring. , De Kust van Malaghetta in Africa, is digt beplant met zwaare boomen, het land is laag en vlak, en word door zeer veele becken en rivieren doorfneeden , de lucht is aldaar ook zeer ongezond, en zeer weinig blanken kunnen zich daar eenigen tyd ophouden , zonder door ziekten te worden aangetast; te Viile Neuve cVAvignon breidde zich federd eenige jaaren de Rhone uit tot aan de Rotfen, waarop de vestingwerken aangelegd zyn , te dier tyd was dit geTt 4 deelte Van c$t r.STK VOONLAATiN. Nadeel van te •jeel boomen in \aage landen.  *'Vav Dr BESTE WOONPi A.\T- \ (*) Gafetie Je Deux Pants 1775. No. 90» Ö64 Genees kundige decltc der Stad zeer aangenaam, men ademde aldaar eene zuivere gezonde lucht in, en de inwooners begaven zich met veel genoegen op de hoogten, alwaar zy het fchoonfte uitzicht genoten; daarna wendde de rivier zich van deeze rotzen af, en nam eene andere loop , men beplantte deeze leedige plaats met eene meenigte wilge boomen, die den grond altoos vochtig en zelf moerasfig hielden ; federd die tyd heeft deeze geheele landftreek, met opzicht tot de gezondheid eene aanmerkelyke verandering ondergaan, en de inwooners, die hunne wooningen naby deeze plaatfen hebben, zyn thans aan verfcheide te vooren by hen geheel en al onbekende kwaaien onderheevig, eene aanfteekende ziekte in deeze Stad heerfchende, veroorzaakte in dit gedeelte derzelver eene aanmerkelyke flagting, alle des kundigen zagen hier teegen geen ander hulp. middel , dan de geplante 'boomen weederom uit te roeijen , en de rivier in zyne voorige loop te herftellen (#*). Weegens de beste wyze om laage moerasfige landen droog te maaken, hebbe ik, als zynde dit buiten de grenzen van myn ontwerp, zeer weinig aan te merken, in verfcheide gedeelten van Holland0vind men veelerlei proefondervindelyke bewyzen van de voordceligfte manier, welke men in het aanleggen vandroogmaakeryen in acht moet neemen, men vind aldaar overal boezems en flooten aangelegd, daar deeze echter geenfints voldoende zyn, om het van alle zyden toevloeijend water te bevatten , daar de Landeryen dikwerf laager dan de oppervlakte van het wa-  Staatsregeling. 665 water liggen, en dus geenen afloop van water hebben, zoo heeft men kleine Watermoolens in die laage plaatfen aangelegd, welke een aan den voet der moolen geplaatst fchep-rad in beweeging brengen, zoo dra de moolen aan den gang is, word het water in een naby geleegen floot overgefchept, dus wierd voor etlyke jaaren tusfchen de Steeden Enkhuizen en Hoorn in Noordholland, zoo een binnen-lands meir van twee mylen in den omtrek; nu de Beemfter genaamd, zoo gelukkiglyk droog gemaakt, en het daar in bevatte water in de zee geloosd , dat het thans eene fchoone vrugtbaare landftreek uitmaakt, alwaar nu de wagens ryden ter zelfder plaatfen, alwaar men " eertyds de' fcheepen zeilen zag O). §. XVI. De Overftroomingen der rivieren , en de hier uit fpruitende gevolgen, dat door de hier na achter gelaaten flyk de bedden der beeken opgevuld, en hunnen loop dus vertraagd word ; dit alles moet eene verftandige waterbouwkunde te/ beveiliging van de gezondheid der inwooners voorkomen , of verbeeteren. ■ Het uitdiepen der grachten en rivieren, het plaatfen van moolens en watervallen geeven aan het water eene heilzaame beweeging, en ftellen hetzelve in .ftaat om de bedorve lucht te zuiveren, daar anderfints door deszelfs ftilftand den dampkring meer en rtr; >:i i0ov.'::oy'*j-.;: - 7. I. meer (<0 Gryphiander. Trai. de Stngul. C. 20. No. 69. C. 284 No. 17. 20. 44. P. Muller D'ff. de Mvleodmis Je». 1678. Ït5 Van de beste Woonplaatsen. Mlidelm teegen het nadeel der Overflroomingen.  €66 Geneeskundige Van de Beste Woonplaatsen, Ongezonde Rystiauw. (a) PR O SP. Al HM Ref, Aegypt. Lib.L C. IV. meer zoude bedorven worden : men weet dat de; Egyptenaaren met eene onvermoeide vlyt de reinheid! der afloopen des Nyis bevorderden, federd die in het; bezit der Turken en Arabieren zyn, is de lucht al-. daar, -vóornamelyk in de maand Augustus van weegens het bederf van het ftilftaaud water, veel ongezonder geworden O). Het uitdiepen van flooten en grachten, word echter zeer ten ontyde ondernomen , wanneer men hier toe, gelyk doorgaans gefchied, de heete zomermaanden verkiest; dewyl als dan de opgehaalde modder binnen weinige dagen eenen onverdraaglyken ftank verfpreid', en den omgelcegen dampkring met fchadelyke bedorve uitwaafemingen vergiftigt: uit deeze zelfde oorzaak is het droog en bebouwbaar maaken van moerasfen dikwerf eene gëvaarlyke onderneeming, en die niet wel in alle gedeelten "des jaars in het werk gefteld kan worden: het uitdiepen der waterleidingen, kan men voorzeeker in den winter niet onderneemen^ wanneer de koude des waters voor den arbeider nadeelig zyn zoude; het best zoude zyn zoo een werk in het voor- of na-jaar uit te voeren, en als dan zoo veel werklieden teevens te gebruiken, dat deeze ongezonden arbeid zeer fpoedig ten einde gebragt was. Hoe veel een land daar by gewint, dat men zich daar in, behalven de andere deelen des akkerbouws, waartoe hetzelve zeer welgefchikt is, met allen yver op aankweeken van ryst toelegt, waar toe met opzet veroorzaakte overftroomingen onontbeerlyk zyn, kan men uit de befchouwing van het teegenwoordig Egyp-  S T A A T S R E G E 1- I N G. 667 ten nagaan? in dit land was eertyds de ryst geheel , onbekend , en men zoude het aanbouwen van dit' voortbrengfel nimmer toegeftaan hebben, thans wor- j denjaarlyks meer dan 400,000 zakken ryst uit Egypten uitgevoerd; en dit alleen, zegt de Paauw, is voldoende, om ziektens te verwekken in een land^ welks dampkring zeldzaam door onweeders van de uit de moerasfen daar in opftygende, bedorven dampen gezuiverd word O); de landlieden in het Milaaneefche, welke zich hoofdzaakelyk met den ryst- bouw beezig houden, fterven doorgaans voor hun veertigst jaar aan de waterzucht (b); en Carolina is het ongezondfte op dien tyd, wanneer de onder water gezette ryst begint op te droogen. Ik zoude dus aan raaden den zoo ongezonden rystbeuw, ten voordeele van de gezondheid der inwooners te laaten vaaren, of ten minften dezelve zoo zeer te bepaalen, als de omftandigheeden des lands Èënigfints toelaaten; Milaan heeft dit geiukkig voorrecht , dat het niemand geöorlofd is binnen den omtrek van eenige mylen van die Hoofdftad, Ryst-velden aan te leggen, en gewisfelyk verdient eene volkrykc Stad zoo veel achting, dat men derzelver, buiten dien aan zoo veele kwaaien onderworpen inwooners, ten gevallen van den ryst-bouw niet aan het gevaar bloct ftelt, om in de heete zomer-maanden, dóór desweegens ontftaane bcdorvenc uitwaafemingen 'om te komen. §. XVII. f < ~ (a) Recherches. Philof. Jur les Egyptiens Cf les öfrof» T. I. p. 9*- 3 ' 'l ■ (fe) Nouveaux Memoires ou Obfervatiovsfur f Italië &les Italiens. Van bb lste • vooni.aaten.  668 Geneeskundige Van e BESTE WOONPLAATSEN. Toepasfing der voorige Waarneemirtgen. J. XVII. Onder alle landftreeken , welke de menfchen tot hunne woonplaatfen zouden moogen kiezen, of reeds gekoozen hebben, zyn derhalven de moerasfige, en met eene altoos vochtige dampkring omgeeven plaatfen voorzeeker de gevaarlykfte ; maa.r daar en boven zyn nog veel 'andere woonplaatfen §. 4. 5. 6 voor de veiligheid en gezondheid van derzelver inwooners ten hoogften nadeelig, en het is wel deegelyk de ph'gt der Overheid, het zy by het ftiy gefchikt is; zelf de beste, de gezondfte oort kan , loor eene verkeerde wyze van opbouwen der woonin;en , of door veelerleije onvoorzichtigheid van byzonlere perfoonen, tot eene allernadeeligfte woonplaats jemaakt. worden. Ik zal desweegens in het volgend Hoofddeel myne ^eezeren eenige reegelen meede deelen , welke my oefchynen den aandagt eenes menfchen-vriends niet mwaardig te zullen zyn (*).  Staatsregeling. 671 inoogelyk die hoedanigheeden verkrygt, welke tot eene gezonde woonplaats vereischt worden. j Ik zal met een woord hier in aanmerking neemen in hoe verre men zich ten nutte van ons Vaderland, van het in dit , Hoofddeel vervatte bedienen kan. Wat het eerstgemelde betreft ; het verplaatfen van een aaninerkelyk aantal onzer Landgenooten naar andere gewesten heeft flechts zeldzaam plaats, en wanneer, als een rampzalig gevolg van binnenlandfche onlusten , het verlaaten van zyn Vaderland, den eenigen toevlugt fchynt voor den uitgeweeken burger, als dan komt de gezonde of ongeronde ligging van den oord, werwaards hy zich begeeft, zeer weinig, en flechts in de tweede plaats in aanmerking, veiligheid is zyn hoogfte wensch, en deeze in den fchoot zyns Vaderlands niet vindende, ontrukt hy zich aanzyne vrienden en maagen, aan de dierbaare banden , die hem aan zyn land verbonden, om die elders te zoeken ; in zoo een geval echter is hy zoo wel yoor zich zelf, als voor zyn meedegevoerd huisgezin , verpligt, om, in zoo verre het met het voornaame oogmerk zyner uitwyking ftrookt, zodanig eene woonp'aats te zoeken, die met zyne voorige het meest overeenkomt, eene al te fchielyke verwisfeling zoude doch ook in dit geval zeer nadeelige gevolgen kunnen hebben , ten minften vesdge hy zyne keuze op zodanig eenen oord, wiens gunftige ligging en 'gefteldheid hem en zyn huisgezin eene beftendige gezondheid belooft. Het vestigen van een aanmerkelyk gedeelte der inwooners in afgeleegen gewesten ; het ftigten van volkplantingen, heeft ten oogmerk, om eene al te talryke bevolking, door zodanig eene verplaatfing binnen zulke paaien te brengen, als met ' den welvaard des lands in het algemeen, en het beftaan der inwooners in het byzender het best overeenkomen, zodanige waren veel al de aloude volks - verhuizingen en volkplantingen: of men tracht het Gemeene-best van eenige nuttelooze en fchadelyke leeden der Maatfchappy te ontlasten, en de zodanige zelf, door hen , onder een behoorlyk beftuur op zich zelf geplaatst zynde , tot cnvermydlyken arbeid te noodhaken , dus tot nuttige leeden der Maatfchappy te maaken, ten einde zy , door hunne overige leevensdagen aan eenen nuttigen arbeid te befleeden, dat nadeel vergoeden, het welk zy de Maatfchappy door hunne wanbed-yven hadde» toège- bragt; Van "de ieste IVOONla aten.  6ji Geneeskundige Van d Beste Woonplaat SEN. bragt; die is het oogmerk van het verzenden der misdadigers naar verafgeleegen gewesten ; dus zag men wel eens uit eene Colonie van booswigten , aller voordeeliglte, magtige en volk- ryke buitenlandfche bezittingen gebooren worden , [ het belang des Koophandels vordert wel eens foortgelyke volksverplaatlingen, de gegronde hoop op winst, doed den nyvren Koopman zyn Vaderland vaarwel zeggen, om in ver afgeleegen gewesten in eene meer onmiddelyke onderhandeling te komen , met dje volken, van wien hy teegen eene zeer voordeelige ruiling de in zyn Vaderland duur betaalde waaren inwisfeld ; tot dus verre fteund den handel op onderlinge behoeften, en is van beide de zyden voordeelig, bejammerenswaardig echter word het lot der overheerschte volken, zoo dra den onverzaadlyken gouddorst van den overweldiger door overmagt gerugfteund word, den ondergang van zodanig eenen Koophandel, en daar van afhangende volkplantingen word onvermydelyk, wanneer deeze zelfde gouddorst minder openlyk, maar echter niet minder verflindende door bedrog en flinkfche weegen zich tracht te verzadigen, uit welk der bovengemelde oogmerken ook zodanige volkplantingen gebooren worden, zelden komt de gezondheid van de daar toe uitgekooren landftreek, in de eerfte plaats in aanmerking: winst is het hoofd - oogmerk, en zoo dit flechts bereikt kan worden, zal men zich niet ontzien om in de ongezonde moerasfige oorden van Indien , langs de laage oevers van groote , aan overftroomingen geduurig onderheevige, rivieren zodanige Colonien te ftigten , en door eenen geftadigen toevoer van nieuwe bewooners, zoo veel moogelyk, al is het ten kosten van het leeven onzer meede-menfchen, in ftand te houden. Het tweede voorgefteld geval, was het van woonplaats veranderen van enkele huisgezinnen of byzondere perfoonen ; hier toe kunnen veelerlei, zoo ftaatkundige als huishoudelyke redenen oorzaak geeven , gelyk zpo eeven is aangemerkt, en als dan zyn deeze redenen doorgaans in het bepaalen van eene woonplaats van meer gewigt, dan de gezonde of ongezonde ligging ; niet zelden echter gefchied zoo eene verhuizing hoofdzaakelyk met oogmerk, om een voor het lighaamsgeftel van den uitgeweeken, of tergeneezing eener fieepende kwaal, gunftiger lucht in te ademen, en als dan is deeze verhuizing alleen, of grootendeels ter bevordering der gezondheid , dan i»  Staatsregeling* 673 ; is het gewisfelyk van het hoogfte aanbelang, de ligging van izoo een hier toe verkoozen verblyf naanwkeurig te onder- ! :zoeken, en voor de zodanige kunnen de waarneemingen en 1 aanmerkingen van onzen geleerden Schryver, van de grootfte , i nuttigheid zyn. Het derde geval , waarin men zich voorftellen konde van !het in dit {Hoofddeel, vervatte een uitmuntend nut te kun; nen trekken , was de verbeetering van eene ongezonde landiflreek. Ons Vaderland geniet gewisfelyk, uit hoofde van deszelfs ligIging, aanmerkelyke voordeeléta boven andere gewesten; onze zoo digt bebouwde grond, is over het geheel genomen :zeer vrugtbaar, wy zyn doorgaans Hechts geduurende eenen korten tyd aan de verftyvende koude der Noordelyker Gewesten , of de verfmagtende hitte van Zuidlyker Landftreeken bloot gefteld ; de nabuurfchap' van hooge gebergten doed oni geen hier uit fpruitend gevaar duchten, geene verfchriklykè aardbeevingen doen den beangften inwoonér, niet weetendé werwaards het alom dreigend gevaar te ontvlieden, zyn waggelend huis verlaaten , om onder de inftortende puinhoopen iiiet bedolven te worden ; het aardryk opend zich hier niet om geheele Steeden en landftreeken in deszelfs vuurige kol. ken in te zwelgen; geen alles vernielenden vuurftroom vari , gloeijende lava , geen reegen van verflikkende asch , bedekt onze velden en Steeden; maar met dit alles woonen wy ook hier in geene volkoome zeekerheid, naarftigheid, konst en trerbaazende geldlbmmen doen ons doorgaans laag geleegeri land het hoofd booven water houden, het welk zonder dit geheele Provintien zoude inzwelgen ; het vast zetten van ysdammen in onze rivieren , eene heevige ftormwind, het verwaarloozen van eenen enkelen voet gronds in onze zoo kostbaare dyken , waren meermaalen de noodlottige oorzaaken* van alles verwoestende overftroomingen. Het behoud van de bezittingen , ja zelf van het leeven Van" een aanmerkelyk aantal onzer Landgenooten, is dus met eene naauwkeurige zorge voor het behoud van Dyken en Zeeweeringen ten naauwllen verbonden ; ook kunnen de gevolgen hier van op de gezondheid der luchtftreek eenen aanmerltelyken invloed hebben , na overftroomingen blyven doch doorgaans ftilllaande poelen en moerasfen over , die zoo wel uic »ich zelf eeven gelyk alle ftilllaande wateren, als uit hoof.ié 111. Deel. V v ¥** Van db tiSTE JVOON'LAATEN.  Van de BESTE Woonplaatsen. I 674 Geneeskundige van het bederf uit de lyken der hier in verdronken diere» ontftaan , men moet dus trachten deeze ramp zoo' veel moogelyk te verligten, en voor de nabuurïge' inwooners min fchadelyk te maaken , door zoodra moogelyk het overllroomde land van alles wat den dampkring bederven kan te zuiveren, en alles in het werk te ftellen, om door het afleiden en uitbrengen van dit water van eene fchadelyke poel eene vrugt.baare landftreek te doen gebooren worden; dit is het ook wat men ten oogmerke heeft door de uitgeveende landen met eenen dyk te omringen , en van het daar op ftaand water te bevryden. Zodanige droog gemaakte landen kunnen gewisfelyk eenen ryken bron van welvaard opleeveren, zy vereisfchen echter ïn derzelver bewooning , zoo men die met een Geneeskundig oog, met betrekking tot de algemeene gezondheid, befchouwd , zeer veel omzichtigheids; hoe dikwerf heeft eene fmertelyke ondervinding het nadeel aangetoont van die dampen , welke uit zodanige pas drooggemaakte landeryen , env zelf nog geduurende langen tyd daarna opftygen, en tot dedoodlykfte gal- en rotkoorfen, roode loop , en foortgelyke zïekteus, die honderde van inwooners jammerlyk in het graf fleepen , aanleiding geeven , — men geeve de lucht tot zodanige landen van rondom eenen vryen toegang , op dat de verfrisfchende luchtftroom deeze fchaadelyke dampen weg voere, en door derzelver verfpreiding minder nadeelig doe zyn, het kan ten minften niet dan de ongezondheid deezer laage landen vermeerderen , wanneer men die met geboomte en woonplaatfen digt bezet, en in eenen hoogerDyk, die ter afweering van het water noodwendig is , influit, ten voorbeelde, kan men de naby Amfteidam geleegen Diemermeer opgeeven , eene laage landftreek met brak water doorfneeden , alwaar vooral in heete zoomers eene onverdrasglyke flank opftygd, die des avonds als eenen neevel zichtbaar word, deeze voor lang droog gemaakte Meer, is zeer digt met Geboomte, Huizen, Lusthoven en Buitenplaatfen bezet, en van rondsom in eenen hoogen Ringdyk ïngeflooten, hoe kan het dus anders zyn , of de] daarin befloote ftinkende uitwaafemingen , die nergens eenen vryen uitgang hebben, moeten, vóornamelyk in de herfst, en in eene heete en drooge zoomer, de gevaarlykfte rotziektens aldaar veelvuldig doen heerfchen. Andere gedeelten van ons Vaderland, offchoon by onze overig*  Staatsregeling. 675 ?ë Landgenooten met den blaam van ongezondheid gebrandisrkt zyn echter voor derzelver inwooners in geenen deele q nadeelig; wie , die Amfterdam des fomers nadert, geselt niet de heevigfte afkeer van de onaangenaame reukj :shem van de nabyheid dier Stad verwittigd, die hem zelf het grootfte gedeelte derzelver vergezeld, en van welks ^werking de loodverw der huizen eene onwraakbaare getui: is, wie, zegge ik, aan eene zuivere luchtftreek gewoon, uude niet vermoeden, dat de pestaartige rotkoorts deeze Stad de jaar tot haaren vasten zeetel zoude verkooren hebben? :word echter in geenen deele door de fterflysten bevestigt, tt getal der jaarlyks overleedenen in deeze groote Stad, alaar gewoonlyk zoo eene aanmerkelyk aantal van vreemdeggen huisvest, gaat dat der andere Steeden naar eevenreeigheid van deszelfs bevolking niet te booven; het zy ech•r verre dat ik deeze onreinheid als gezond, ja als een voor:cht zoude befchouwen , het is alleenlyk een bewys, hoe rrre zich de magt der gewoonte uïtftrekt, en het ware gessfelyk ten hoogften te wenfehen, dat men deeze aanziende Koopftad van versch water kon voorzien, en door eene moegzaame doorftrooming van zuiverend water van die zod jaangenaame en in geenen deele fchadelooze ftank kon beyyden; dit echter is bezwaarlyk , en zal veel ligt voor altoos ader de gewenschte , doch niet daargefteldé voorrechten gëmgfehikt blyven. Onze nabuurige Provincie Zeeland leevert geen minder dooraand bewys van het min fchadelyke der lucht onzer géoorteplaats, of waarin wy federd lang gehuisvest zyn, op, oe onyerdraaglyk is niet den ftank der flikken en fchorreri ioor een inwooner der andere gewesten, hoe veele zyn 'er iet die deeze luchtftreek befchuldigen van hen eene langaurige Koorts, by hen met den naam van Zeeuwfche Koorts eftempeld , op den hals gejaagd te hebben: deezen blaam »n ongezondheid tracht den Zeeuwfchen Geneesheer R. C. irmer 1 ns, in zyne openbaar verdeedigde Inwydings-Verundeling (*) te weederleggen , en in de daad de vergely- king ) Tentamen ad deptllendam infalutfilalU cahmnlam di Ktiob# Zeelandita L, S. 1738. Vv i Van m besté woon-' plaatsen.  Van de bfstb woonplaatsen. 676* Geneeskundige Staatsregeling. king die hy maakt tusfchen de dooden lysten van Amfteei flerdam, Haarlem , Utrecht en Amersfoort, met die van Midi delburg en Zierikzee, doet de fchaal ten duidtykften ten voco deele der laatstgemelde Steeden overflaan ; dit heeft echtt alleenlyk betrekking tot de inboorlingen , en zederd lang^s tyd inwooners deeze Provincie, en het is door de veelvuldig ondervinding bevestigd , dat de inboorlingen van andere ggi westen , uit hoofde van het verfchil, het welk tusfchen 11 luchtftreek hunner Provintie , en die van het aan Zee tt rondsom in het water geleegen Zeeland plaats heeft, verplli zyn ter behoudenis hunner gezondheid, zich voorzichtelyk onthouden van die plaatfen en zaaken , welke tot tusfchee: poozende koortfen, gewoonlyk Zeeuwfche Koortfen genoemu en die doorgaans voor de zodanige zeer hardnekkig zypi aanleiding kunnen geeven ; vóornamelyk, is het lot dikwe beklaagenswaardig van die Regimenten, welke uit de hoogee: landen van Zwitferland of Duitschland oorfpronglyk, en 00 langs een hooger, en ten minften voor hen gezonder deel oo zer gewesten verlaaten hebben , in de Guarnifjenen van Zee land of Staats-Vlaanderen verplaatst worden , naauwlyy hebben zy deeze zoo verfchillende lucht ingeademd , of zsj die geene maatreegelen, zoo die moogelyk waaren, ter vee myding der hier uit ontftaande ziekten kunnen in acht nee men, vervallen in de aldaar gewoonlyk heerfchende zie_kte:i die eene meenigte van hen ten graave fleepen-, weldra wco den Huizen en Hospitaalen met zieken, gevuld j zy die i< gevaar gelukkiglyk te booven komen, kunnen zich door eei langduurig verblyf aan deeze luchtftreek gewennen en geniii ten als dan aldaar eenen vry goeden welftand, de gg woone Guarnifbens- verandering, echter bevryd hen van zzi een doorgaans! voor hen onvermaaklyk verblyf, en brern weederom andere Regimenten in hunne plaatfen, die eevi" als zy deeze kuur moeten doorfcaan, en eeven als hunne vooc gangers deezen rol moeten betaalen, zoo men hierin doo wyze maatreegelen, ten meesten nutte van ons Vaderlanoc Jtonde voorzien,' gewisfelyk zoude de menfchen-vrienn ! wien niets, wat zynen natuurgenoot raakt , vreemd is, zï;ii hierin hartelyk verheugen; men zie daar en boven het geef ik in een voorig Deel by het Hoofddeel, over den onggi touwden ftaat [der Krygslieden handelende, hebbe aargemerrk Vertaaler. TWEIE  TWEEDE HOOFDDEEL. Van de gezondste wyze van Bouwen onzer Wooningen. Domus vero -accommodanda eft & ad facultates , & ad Sanitaiem , & ad 'mcolentium jucundum ufum. Aristoteles I. Qcconom. Cap. 6. l; [F^-lk dier veikiest zich in zyn eerfte jeugd reeds :, !" maaken, en"van een hut een Palcis, van een gering h ge lal by elkander verzaamelde hnisgezinnen, groote Vv 3 Stee- Noodzaak lykbeii van eene gezinde wyze van bouwc».  Van d gezondste wvz van bou wen. 678 Ge neeskundige e Steeden van eenige honderd-duizenden inwooners tti e vormen : thans trotfeeren wy, by onze haardfteedl ' zittende, achter dikken muuren, het geweld der ftorr mende Noorden-wind; maar wy verftyven ook zon dra wy ons uit onze warme vertrekken , flechts voco een oogenblik in de koude lucht begeeven, en moeë ten zoo eenen overgang wel eens met meer of mii gëvaarlyke ziekten , ja met de-dood boeten ; wy loco pen geen gevaar, dat onze zwakke hut door het min; fte toeval zich inftorten, en ons door deszelfs val mte blaauwe vlekken teekenen, maar eene onvoorzichtig beid in het bouwen, eene nalaatigheid in het verzoïï gen onzer wooningen, eene geringe aardbeeving doe;i het trotfche gevaarte op ons en ons huisgezin ter neee derftorten , en begraafd ons.te famen onder deszelif puinhoop: wy hebben thans eenen veiligen toevlugg teegen den doodlyke werpfpies , en verpletterenden knots onzes vyandigen nabuurs ; maar wy kunne: niet beletten, dat hy door den donder zyner karton; wen onze zwaarfte gevaarten in fteenhoopen verarm derd , het overgebleeven door zyne mynen in dl lucht doed vliegen, en dus by verdrag van eenen puim boop bezit neemt, — op deeze wyze zouden wyaill de gevolgen der weelde kunnen optellen, en ondét deeze is 'er geen , het welk die waarheid, dat ee:i landftreek altoos des te ongezonder is, naar maate dl Steeden naar eevenreedigheid van het geheele grondl gebied grooter en volkryker zyn, klaarder betoogd] dan de dooden lysten der groote Steeden, die altoo] naar eevenreedigheid talryker zyn , dan die van hee platte land, gelyk uit eene veelvuldige ondervini ding onbetwistbaar betoogd is ; hoe meer de tee ademhaaling, zoo noodwendige lucht door al te hoo> g?<  Staatsregeling. 679 ige en veelvuldige gebouwen belemmerd word, des ^ te nadeeliger is het voor de gezondheid der inWoo- si t :ners. v O, Men zal de gedachten ecnes Geneeskundigen noo- rj pens de gezondfte inrichting onzer wooningen , met X des te meerder graagte aanhooren, daar wy nu doch i: eenmaal zoo ver gekomen1 zyn, dat wy niet wel )t weederom in onze bosfehen kunnen terug keeren; j,, en daar wy thans die gemakken, welke onze uitgr- U ftrekte wooningen ons verfchaffen, niet meer kunnen j, ontbeeren; zoo kan ons eene verftandige bouwkun- ( de voor de nadeelige gevolgen, welke uit eene zoo fc talryke faamenwooning ontftaan moeten , grootclyks a befchermen. ï Ik zal van die uitgeftrekte, en myne vermogens , ver overtreffende konst flechts dat gedeelte in aan- l merking neemen., het welk omniddelyk den Genees- i kundigen aangaat; en dit is het juist, bet welk het i meest verwaarloosd word , en dus, indien dit met u het ontwerp deezes werks overeenkwam, eene meer (1 uitgebreide behandeling overwaardig was. ! s- 11. ... ju Men kan het de meeste Steeden aanzien , dat zy in i haaren eerften oorfprong niet aangelegd zyn tot dat ij geen, wat zy thans zyn ; het eerfte ontwerp eener 4 groote Stad moet zeer verfchillend zyn van dat eener 't kleine, waarin flechts een gering getal menfchen elfa kander de woonplaats betwisten; het ontbreekt in de meeste oude Steeden aan eene gezonde richting en tt verdeeling der ftraatcn , als welke men doorgaans )0 200 pleeg aan te leggen, als of men met opzet vooi Vv 4 hac fAN DS ZONDE WVZE AN BOH'EN. Van bet aanleggen der Straaten in de Step. den.  Van r GtZO.ND STE WYi VAN BOl wen. <5(?o Geneeskundige e had, allen vryen doortocht der lucht af te fnyden; • e He ftraaten eener Stad moeten tot het geheele lig. - haam derzelver in eene zeekere eevenreedigheid ftaan ; door dit niet in acht te neemen, benadeelt men niet flechts het gemak en de veiligheid, maar zelfde gezondheid der inwooners : volgens de oude wyze van bouwen, liet men het doorgaans by eenige breeder hoofdftraaten , tot het gebruik van rytuigen gefchikt, berusten, en voor liet overige maakte men zoo veele naauwe ftraatjens, als tot gemak der inwoo• ncrs vereischt wierden, zonder zich aaneen vrye doorflrooming van| lucht te bekreunen: en, daar fommige winden voor de gezondheid, voor- of nadeelig zyn, moet men, in het aanleggen der ftraaten, het afweeren of toelaaten van zodanige winden in het oog houden , daar zoo veele inwooners in een kort beftek by elkander leeven moetep, kan men niet ligtelyk te veel lucht hebben. De breedte der ftraaten bevordert de beweeging en zuivering der lucht; daar echter, alwaar de huizen geene aanmerkelyke hoogte hebben, moeten de ftraa, ten niet al te wyd zyn, dewyl die anderfints te zeer aan de brandende ftraalen der zonne zyn bloot gefield, die als dan door geene fchaduw verkoeld worden ; en zelf die groote hoeveelheid luchts , welke deeze zoo breede ftraaten vervult, is in geene geBoegzaame beweeging, en kan dus ligtelyk in warme ftille dagen tot bederf overgaan; toen Nero, na dat het oude ' met enge ftraaten gebouwde Rome pen prooi der vlammen geworden was , deeze Stad op nieuw deed opbouwen , klaagden de inwooners met recht, dat de hitte der zonne in derzelver al te breede ftraaten onverdraaglyk geworden was, en gaven  Staatsregeling. (58i ven de oude wyze van bouwen boven de nieuwer de voorkeur O); al te naauwe ftraaten kunnen in de daar in zich bevindende wooningen, geene genoegzaame lucht verfchaffen, en offchoon door eene wel gefchikte wyze van aanleggen , de lucht door dezelve fheller doordroomt, zoo kan echter verandering van wind , of eene aanhoudende ftilte oorzaak zyn , dat dezelve ongefchikt tot de ademhaaling, ja zelf gevaarlyk word; Quercetanus zegt van Touloufe, dat deeze Stad dikwerf aan pestaartige ziekten onderworpen was, tot dat men eindelyk de al te naauwe ftraaten wyder gemaakt, en dus den lucht eenen vryen doortocht verfchaft heeft, waai na deeze ziekten verdweenen zyn (Z>); in Amfterdam zyn de meeste ftraaten, niet meer dan 8 fchreeden breed, en de huizen in dezelve zeer hoog, vooi vreemdelingen is'ook de ftank in dezelve on verdraaglyk , en waterzucht, koorts en kwaadfappigheid zyr aldaar zeer algemeen (O; in den luchtigcn omtrel van Londen , en deszelfs ruime ftraaten, ziet mer zelden rotkoortfen ontftaan ; Let som heeft waar genomen, dat van de 50 rotkoortfen, ten minften 4! in naauwe ftraaten gevonden worden , van het ge vaar, het welk de voetgangers in enge ftraaten loo< pen, vind men een duidlyk voorbeeld te Parys, al waar men door de zorgvuldigfte maatregelen van di zyde der Overheid niet verhinderen kan , dat uit dee- zi (a) TacITUS jinnal. Lib. XV. No. 43" (6) DiSat Polyhijt. p. 19S. (O Bemerkungea tints Seifenden dttrtb Deutscbland GV, III. Tb- S. 36S. Vv 5 Van ds gezondste wyzs van bouwen.  Van i gezond ste wy van bo! wen. C. ri. $, U P. Thümigii Specimen artbittaur* G- <5§n Geneeskundige « ze oorzaak dagelyks ongelukken voorvallen, gelyk ik SE op eene andere plaats nader zal aantoonen. r' Daar men het geheel eener Stad altoos volgens eene bepaalde form inricht, zoo moeten de inwooners derzelve het zich gevallen laaten, dat de ftraaten de Stad volgens eene aan het voorgefteld ontwerp beantwoordenden reegal dooifnyden , en dus zie ik veele ftraaten , die doch als gezondheid bevorderende luchtbuizen zouden kunnen dienen, naar zodanige plaatfen gericht, van dewelke men geene nuttige doorftrooming des luchts te wachten heeft. De in de hoofdftraat uitloopende ftraaten, moeten op die wyze aangelegd zyn, dat zy aan eene gezonde doortocht van lucht den besten toegang geeven; de rechte ftraaten hebben dit nadeel, dat het geweld des winds by heevige ftormen daar in ligtelyk gëvaarlyke uitwerkfelen kan veroorzaaken , de zodanige geeven wel een fchoon uitzicht, doch dit moet men door het ftof en' andere ongemakken duur genoeg betaalen, echter is onze luchtftreek zeldzaam zoo ftormachtig, dat men daarom het aanleggen van rechte ftraaten zoude behoeven te vermyden ; vooral indien de hoofdftraaten en poorten, gelyk ook doorgaans het gezondst is, naar het Oosten of Zuid* Oosten gericht zyn : deeze richting word ook door Vitruvius zeer aangepreezen ,• het komt echter voornaamelyk hierop aan, dat men acht geeve op die winden en dampen, welke men buiten geflooten wil houden (<*). Geene  Staatsregeling. 6*83 Geene ftraaten moeten teegen een of ander gebouw eindigen, en dus aan een einde geflooten zyn, dit belet de doorftrooming des luchjts ; het is best dat alle ftraaten op eene aan de Stadspoorten geleegen plein uitloopen, uit hetwelk zich de lucht in de daarop eindigende ftraaten, als in zoo veele engere buizen, verdeelen en met eenen fnellen voortgang daar in voort kan ftroomen. De overdekte ftraaten en voetpaden voor de huizen , zyn meede in geenen deele aan te raaden, gewisfelyk kan daar onder, gelyk van Wasserberg zegt, eene gepoederde breinkas eenen veiligen toevlugt teegan reegen en fneeuw vinden, doch hier onder word de lucht door onreine uitwaafemingen, en eene ftilftaande dampkring ligtelyk bedorven. $. U I- De openbaare en markt-pleinen dienen eene Stad niet flechts tot fieraad en gemak , maar , wanneer zy behoorlyk geplaatst zyn, verftrekken zy dezelve tot eene bewaarplaats van lucht, waaruit alle de hierop uitloopende ftraaten hunnen voorraad haaien: het is dus van het grootfte aanbelang , dat deeze plaatfen eene onmiddelyke gemeenfchap met de Stads Poorten hebben, en niet te zeer met boomen bezet zyn, offchoon dezelve zeer aangenaam voor het oog en hunne fchaduw voor de wandelende zeer begeerlyk is. §• IV. , De Poorten eener Stad moeten hoog en breed zyn, niet Hechts om de in- en uit-gaande zonder hinder 0; Van de 3ez0ndste wyze f\N bouwen. Van dt openbaare Pleinen. Van dtf Poorten eener j Stad.  0S4 Geneeskundige Van di gezondste wyzi van bou' wen. fan de Stads Muuren. f» Urhum claudi repagulis & coereeri, prifco dedeeorofum tnfolensque Germano fait. Tacitüs. Nullas Germanorum po. pulls urbes babitari fatis notum ejl. Sprevere Jaxea moenla , mmantes coelo turres, ferratos.ue portarum obices. qui m dextris fmsfpem omnem praefidiumque portabant, omnique munimento valtdms exiftimabant, ■munimento non egere J. ScHILDI de Gaulis Germani). Daar  Staatsregel: n~g: 6§5 Daar echter voor veele Steeden uit hoofde der veiligheid een muur onontbeerlyk is, zoo blyft 'er niets over, dan te wenfchen, dat dezelve niet al te hoog opgehaald worde, en dat men de van ouds gebruik lyke fchietgaten daar in op verfcheide pTaatfen benoude , ten einde daar door de lucht eenen eenigfints vryen toegang te geven, dus kan, volgens Moser in zyne Verhandeling over de oppermagt, met betrekking tot de Staatsregeling, een gebiedend Vorst bevéelen, dat' al wat eènen vryen toegang van gezonde lucht belet, of fchadelyke uitwaafemingen by elkander houd , zoo veel moogelyk uit den weg geruimd worde; hy kan by voorbeeld hooge, nutlooze Stads-muuren laager doen maaken, geheel ter neederwerpen , of hier en daar op gefchikte plaatfen, met openingen doen voorzien: de huizen moeten, zoo wel ten nutte van derzelver inwooners, als om dat de lucht niet tusfchen deeze en de muuren befloten zoude blyven hangen, ten minften tien fchreeden daarvan verwyderd zyn, en laager zyn dan die van het middelfte gedeelte der Stad, ten einde de toegang des luchts tot het midden gedeelte niet te beletten; by de Romeinen wierden de Stads muuren als een heiligdom vereert, en het was een misdaad die te beklimmen, eene misdaad waarom Re mus met den dood geftraft wierd («); de Stads Poorten waren in zoo groot eene achting niet, daar alle noodwendi gheeden, ook zelf de lyken daar door gebragt wierden O) ; men mogt na by de Stads muur geen hand- werk (o) V. Merula de Legibus Roman. C. 2£ê)Pl.UTARCHUS Qjaeji. Roman, ft». XXytL Van »s gezondste wyzb van bouwen.  Van i GEZONDSTE WYi VAN Bqt WEN. Van b, planten van boomen op a fVallen en in de Straaten (a)PAUtus£. V. Sentent. in L, Fin. D. r.equid in loco facro fiat. Qb~) I. *• P- 30, 685 Geneeskundige e werk beoeffenen , en het was byzondere perfoonen E verboden daar by te woon en §. v h •t Op die plaatfen, alwaar behalven de muuren nog wallen noodig zyn, moeten dezelve niet dicht met e boomen bezet worden, ten einde de doorftrooming der lucht door zoo een foort van muur niet geftremd, en de zuivere buiten-lucht niet van de Stad geweerd worde; ik keure het ten hoogften goed, dat men in die Steeden, die van geen moeras omringd worden, het aankweeken van fchoone boomen , zelf in de ftraaten aanmoedigt, doch deeze moeten, als dan daar en boven nog breed genoeg zyn, om door de wind doorwaaid te worden; men weet dat in drooge landen de boomen een uitmuntend middel zyn om de lucht te verfrisfchen, zy verkwikken het oog, en maaken in de grootfte hitte eene koele en gezonde fchaduuw; Heister prees ten dien einde die boomen aan, welke eenen aangenaamen reuk geeven, als de linden-boomen; de acacia of haagdoorn, en diergelyke (£); doch men heeft door de reuk van zodanige bloemfens by zeer gevoelige menfchen duizeligheid, hoofdpyn , en zelf zwaarer toevallen zien ontftaan, en ik raade veel liever zodanige aan, die geen zoo fterken reuk geeven, en ook' zoo eene uitgebreidheid niet verkrygen, dat zy de ftraaten eener Stad  Staatsregel! n ». 687 Stad als het ware in een bosch kunnen hervormen; in Amfterdam zyn de mcefte ftraaten met water doorfneeden, welks boorden met fteeu bemuurd, en met hooge linden-boomen bezet zyn, zodanige boomen moeten niet zoo naa by de buizen geplaatst- worden, dat zy de lucht in dezelve vochtig kunnen maaken; daar en boven zyn deeze boomen na eene fterke reegen voor de voetgangers zeer lastig; dit fieraad is dus alleenlyk voor breede ftraaten gefchikt, en aldaar kunnen zy ook van uitmuntend nut zyn: Men erkent overal de nuttigheid van het planten van gezonde vrugt-boomen aan de openbaare weegen, en deeze zyn in eene niet al te waterachtige landftreek, al ware het flechts tot zuivering van den dampkring, en verkwikking van den reiziger door hunne fchaduw zeer aan te pryzen; doch in buiten dit zeer vochtige plaatfen, gelyk die, welke met grachten omringd zyn, vermeerderen zy flechts de nadeelige vochtigheid van den dampkring, en kunnen daar cn boven , indien zy op de wallen geplaatst zyn , door hunne hoogte den toegang van eene zuiverende wind beletten , en dus verhinderen zy, dat de bedorven dampen eener groote Stad , nu en dan weggevoerd , en de lucht ververst word; men ziet dus ligtelyk dat men in zoo een geval, hoe eerder zoo beeter dit ongezond fieraad eener Stad moet ter needer doen vellen. §. VII. De tusfchen de huizen eener volkryke Stad aange legde Tuinen zyn, daar zy de eevenreedigheid dei vrye lucht tot die der bewoonde plaatfen vermeerde ren , zeer gezond, doch zy vereisfehen met opzich to Van b» GEZONDSTE WYZS VAN BOUWEN. Van de . in en om de Stad • geleegen ^ Tuinen- t '  ■VAN DE GEZONDSTE WYZS VA.N BOU;WEN. Tusfchettivydte tusfchen de gebouwen, ( $• IX. i '6$S Geneeskundige tot de ligging der Stad eeven zodanige voorzorgen, als wy met betrekking tot de boomen zoo eeven aangemerkt hebben; dit geval is het eigentlyk, waar in de welriekende heesters op de lucht eenen voordeeltgen invloed hebben, wanneer zy door hunnen fterken reuk de bewooners der naby geleegen huizen niet tot last zyn. >- Met opzicht tot de Tuinen moet men meede met betrekking tot de openbaare zinlykheidde nodige maatregelen ■ in acht neemen , welker veronachtzaaming gewisfelyk het groot aantal van tuinen nadeelig [voor de gezondheid maaken zoude. §. VIII. Nukome ik tot de Gebouwen zelve, welke de menfchen ter wooning verftrekken bunnen , indien, het in de Steeden mogelyk ware , om eeven gelyk ten platten lande mogelyk, en ook op fommige plaatfen gebruiklyk is, de huizen zoo ver van elkander vervyderd te houden, dat elk derzelver vry en op zich zelf geleegen was, zoude dit voor de gezondheid der inwooners zeer voordeelig zyn , en het gevaar van arand, inflorting , en dergelyke zoude hier door nerkelyk verminderen; — dit voorrecht fchynt aleen aan de oude vervallen ryksffeeden vergund té jyn, en in deeze zyn die open plaatfen nog zodanig net puinhoopen en allerlei onreinheeden bezet, dat le algemeene gezondheid veel minder daar by gevint, dan dat alle deeze leedige vakken bewoond varen.  Staatsregeling. 68p §. I X. Daar nu de voorgemelde wyze van bouwen van een Stad te veel plaats zoude wegneemen ; zoo konde men ten minften de wyze van bouwen in eene Stad op die manier aanleggen, dat men in het midden van eene geheele masfa in eenen drie- of vierhoek opge* haalde gebouwen eene ruime plaats open liet. Indien men de meenigte van Tuintjes, Plaatfen en diergelyke in aanmerking neemt, daar doch elk in' wooner zich achter zyn huis eene grootere of kleine, ruimte tracht te verfchaffen, en daar by voegt de om reinheeden, de vervuilde, ftilftaande, beilooten lucht, welke hier door ontftaan, zoo kan men ligtelyk het befluit opmaaken, dat het veel beeter zyn zoude van zoo veele kleine ruimten eene groote te maaken, waarin de frisfche lucht vryen doorgang hebben zon de: dikwerf zegt Lettsom, hebbe ik verbaasd ge ftaan over het verkeerd overleg, het welk in de wyzi van bouwen door geheel Londen heerscht, dat ryke lieden hunne wooningen op befloote ingemuurde pleinen verkiezen op te rechten , alwaar de lucht niei door kan waaijen, waarin geen flruikje grocijert kan, die dezelve bedorven zynde, kan zuiveren ; geer mensch, wien zyne gezondheid dierbaar is, en die ir eene breede luchtige ftraat woonen kan, zal zich im mers in een van rondom toegemuurd plein influiten voornaamelyk indien zoo een plein aan de eene zydi met hooge muuren, aan de andere met eene pragtig poort gefiooten is; het is als of zich al het vermoo gen der konst en valfchen fmaak vereenigde om de menfchen kragt en gezondheid te krenken. Het regt van eigendom word door geene omhei III. Deel. Xx . nin Van fis' GEZONDSTE WYZ« VAN BOU-WEN; Openbaar plein veof ae bwzen\ 1 l |  Van d gizond- STis wyz van BOD wen, Van de Bouwflof. fe», 690 Geneeskundige e ring van feherpe palisfjiden veiliger bewaard , dan E door de bepaaling van het aandeel, hetwelk elk bur■ ger van zoo eene ingeflooten ruimte toekomt; en indien van weegen de Overheid vastgefteld wierd, op welk eene wyze zoo een algemeen plein onderhouden zoude worden , zoo zouden zeer veele zwaarigheeden, zeer veele oneenigheeden weegens het fchoon (houden uit den weg geruimd zyn, daar het als dan veel gemaklyker vallen zoude op dit alles een behoorlyk toezicht te houden. Indien de huizen in eene Stad lynregt naast elkander ftaan , zoo beneemt het een .aan her ander het uitzicht en het genot der vrye lucht niet; indien het daar en tegen elk een geöorlofd is zyn huis verder op de ftraat en voorby dat van zynen nabuur te kunnen zetten , zoo kan dit niet dan tot nadeel van de gezondheid en ontfiering van zoo een Stad verftrekken. s. X. Wat de bouwftoffen aanbelangd, deeze hebben op de gezondheid der inwooners te aanmerkelyken invloed , dan dat ik dezelve hier met ftilzvvygen zoude voor by gaan. Men vind landftreeken, alwaar de fteenen waar van men zich tot het bouwen bedient, zoo vochtig zyn, of uit den dampkring geftadig zoo veel vogts na zich trekken, dat het water in reegenachtige dagen langs de muuren neederloopt, deeze worden als dan wel eens met fchimmel overdekt, en geeven eenen 011. verdraaglyken ftank van zich; de kleederen, die in zodanige vertrekken bewaard worden, worden vochtig 5 en men kan aan derzelver duffe ftank de vochtig-  Staatsregeling, tfoï i tigheid van zoo eerie wooning duidlyk gewaar wor- ^ ■ den; hier ter plaatfe vind men eene zwarte en eene s. in het graauwe vallende kalkfteen van beide bedient v men zich , offchoon met eenen zeer verfchillenden i uitflag , in het bouwen ; de van de laatstgemelde i fteen opgehaalde muuren zyn geheel droog , daar i langs die van den zwarten fteen het watef afdruipt; ' de Zandfteen , waar van men zich te Bern tot het bouwen bedient, trekt het vocht na zich, ftaat uit, en word broosch ; de blaauwachtige fteen doed dit • minder, en daar en boven tracht men dit ongemak te : boven te komen, door tot de fondamenten der huizen marmer. fteen te gebruiken: de Overheid kan wel op die plaatfen, alwaar men gebrek aan gezonde ■ bouwftoffen heeft , geen zoo grooten voorraad daar : van verfchaffen , als tot verbeetering van de wyze van bouwen noodig zoude zyn; zy zorge echter dat daar, alwaar nog eenige keuze voor handen is, de vocbtigfte fteen niet tot de beneedenfte verdiepingen der huizen gebruikt word, maar veel liever hooger, i alwaar zy meer aan het doorwaaijen der lucht zyn bloot gefteld, aangewend worden; de Overheid moet I belooningen ftellen op het uitvinden van nieuwe en feeetere fteengroeven; zy bepaale eenen tyd hoe lang i deeze fteenen moeten uitgedolven geweest Zyn, alI voorens men die tot bouwen beezigen mag, en bevordere het gebruik der gezonder gebakken fteenen * ; gelyk ook in Londen en Westmunfter het grootfte I gedeelte der huizen van rooden gebakken fteen opgehaald is. Hoe zorgvuldig de Ouden hier op acht gaven, vind menby Vitruvius, die een oude Wet aanhaalt, waar by het de Uticiers verboden was * zich tot h»% X x a bott» ITan dS iZOND- 'e WYze AN BOtfJ  6"o2 Geneeskundige Van de gezondste wvze van bouwen. Van de Grondvesten. Ca) L. II. C. 3. O) l. Ph. Thumiwgii Speeim. Artbiteo. CMlis ad politicam adplitattTr bouwen van hunne huizen van gebakken fteen te bedienen , die korter dan voor vyf jaaren bereid, en niet alvoorens door daar toe aangeftelde Magiftraatsleeden-goedgekeurd was O). Muuren die alleen uit klei, zand enkalk beftaan, en tusfchen zeer ligt aan rotting onderheevige balken zyn opgetrokken , geeven eene zeer Hechte befchutting teegen de winter-koude; vcroorzaaken duurte in het hout, en zyn daar en boven uit hoofde van bet gevaar voor brand en inftorting in de Steeden zeer bedenklyk. Dat men in het bouwen der huizen voornaamelyk hiervoor zorgen moet, dat de fundamenten geëevenreedigd zyn aan de hoogte van het buis , hetwelk daarop gevestigd moet worden, leeren de eenvoudige gronden van veiligheid; geen gebouw van eene aanmerkelyke hoogte moest opgericht worden, dan na dat deszelfs fundamenten alvoorens door een gezwooren Bouwkundigen onderzocht en goed gekeurd waren (£); in die landen, welke aan aardbeevingen zyn bloot gefteld, moet men vooral op de grondflagen der huizen acht geeven , daar eene droevige ondervinding geleerd heeft, dat op zwakke fundamenten gebouwde huizen over hunne bewooners door den lichtften fchok mftortten , welke op bectére grondvesten [leunende huizen zonder hinder doorftonden; men heeft  Staatsregeling. 693 heeft op zodanige plaatfen het wel eens raadzaam geöordeelt, om de huizen flechts van hout op te flaan, gelyk dit meede op het Eiland Manilla, een der Philippynfche Eilanden, het welk zeer aan aardheevingen onderheevig is , plaats heeft; de Spanjaarden volgden hierin het voorbeeld der Inboorlingen. §. XII. Het groot getal van menfchen , het welk zich met 'er woon van het land naar de Steeden begeeft, federd door de vermeerderde weelde , de konften en weetenfchappen hunnen zeetel in dezelve gevestigd hebben, veroorzaakt gebrek aan plaats , welke men meent hier door te zullen vergoeden, dat men de hoogte der huizen vermeerdert tot vyf en zes verdiepingen, en dus als het waare de eene Stad op de andere bouwt , de algemeene begeerte om een halve Stad onder een en hetzelfde dak te doen woonen, vond des te meerder ingang by de vertnoogenden, daar zy hier door, gelyk zy voor lang gewenscht hadden , zich zelf van den dampkring, welke de Natuur voor allen dieren gemeen gemaakt had, meesters maakten , en dus den middelbaaren burger konden noodzaaken om zich in die holen, als het waare leevend te begraaven, of hen eene zeekere huurpenning te betaalen; men kan het de meeste wetten zeer. wel aan» zien , aan welke perfoonen zy hunne inrichting te danken hebben; zelf zegt een Saxisch Wetgeever, met opzicht tot het hoog bouwen der huizen. ,, Elk een „ mag op zyn grond bouwen zoo hoog by wil, en ,, het is hem om het eeven of dit eenen anderen ten 9, nadeele is. " Xs 3 Dus Vav ds GfZONDSTE WYZE Va N BOUWEN- Hoogte der Gebouwt».  6*P4 Geneeskundige Van i gezond ste wy: van boi wen, O) Les maifons o"une hauteur démefurée fint caufe, q„e Iet habhans (de Paris) durez-de-cbauffée & du premier étage, font ensore dam une espèc, dWurité lorsque le fileil efl au plus baut point de fin èlevafson. Tableau de Paris T. L p. »e ^ Dus word eindelyk elke ftraat tot eene diepe gragt, :s in welks diepte men byna op den middag een kaars nodig heeft (a); de uitwaafemingen verzaamelen zich by een, en maaken den beünetten darnpkring tot een ftinkend luchtbad, hetwelk door geenen wind. in beweeging gebragt kan worden , indien wy een eeven hard noodlot als devisfchen onderheevig waren , en zoo wy, gelyk zy, aan een nog wreedaartiger foort van dieren dan wy zyn, tot voedfel verftrekken moes* ten, gewisfelyk zouden de inwooners van zoo eene ftinkende lucht uit hoofde van hunnen moerasfigen fmaak, eeven zoo weinig aftrek hebben, als wy die \isfchen pleegen te achten, die in moerasfige wateren gevangen, en op onzen dis gebragt worden. Daar de ftraaten tot de hoogte der huizen geen de minfte eevenreedigheidi hebben, zoo kan geen eenigen ftraal der reinigende zoimeftraalen , door zoo eenen ongezonden nevel dringen , en dus ademen de longen geftaadig deezen affchuuwlyken damp, kring in. Menneemein aanmerking die meenigerlei uitwaafemingen van duizende menfchen en dieren, de vuile dampen van bedorven en onbedorven leevensmiddelen, de reuk der met lyken opgevulde kerkhoven, de walchelyke uitwaafemingen van veelerlei morfige handwerken , de vuile dampkring die dag en nagt uit de hospitaalen opftygcn, zoo zal men dit alles be- fchou-  Staatsregeling. 09$ fchouwende "ligtelyk het nadeel inzien van eene wyze van bouwen, welke alle gunftige zuiverende winden afkeert , en dus eene groote Stad onder zoo eene ongezonde dampkring als bedolven houd, en by de minfte doorgaande ziekte de befmetting op eene ongelooflyke wyze vermeerdert. By de Romeinen, by wien het oprichten van hooge gebouwen eenmaal in zwang begon te geraaken, wierd reeds door Augustus een wetgegeeven, dat niemand zyn huis aan een openbaare ftraat gelee■geleegen hooger dan 70 voeten ophaalen mogt («) de hoogte der huizen wierd daarna nog nader bepaald (£) Aemilius Porcina wierd door L. Cassius weegens te hoog opgehaalde gebouwen aangeklaagd en door het Romeiniche \ volk tot eene ftrenge ftraf verweezen («)• De Overheid zoude met regt zodanige gcftrenge wetten met opzigt tot de hoogte der gebouwen wederom invoeren en niemand toelaaten om, vooral in naauwe ftraaten , een huis tot eene overmaatige hoogte op te haaien, huizen, die meer dan drie of vier verdiepingen hoog zyn , zyn zelf voor de breedfte ftraaten te hoog, zyJberooven de langere gebouwen van den zoo noodigen toevloed van zuivere lucht, en de meenigte van menfchen, welke zodanige huizen be- (a) Strabo Geograpb. L. V. (b-)h. qui IttminUmt ff. de Serv. urb. pradior. L. 1. C. de jedif, prh. Salmuth ad Pancirolli res memarabiUs Tit. 23. ''(O Salmuch Comntent. in Pancirolli rm memorsi. Tit. 51. Xx 4 Van de gezondste wyze van bouwen.  Tan di eszoND- «T£ VVYZf van BOUWïN, Van te hage ffoouin- gen. CO Jfrwrfmm.wrMM VHifloire, Stientes, Arts d,s Ctinot, far let Misjionaire, de Peking, r. ƒƒ, tffltf Gksikuubbib! bewoont, maakt door derzelver uitwaasfemingen deeze gebouwen voor de nabuuren eeven nadeelig - als zoo veele hospitaalen; in het midden der Stad aan de marktpleinen.mogen de aanzienlyken hunne huizen eene aan den rang der bewooners geëevenreedigde hoogte geeven , op die plaatfen is dezelve voor de overige inwooners minder nadeelig; doch de buitenfte gedeelten der Steeden moeten van zodanige hinderpalen eenes vryen luchtfirooms bevryd blyven, tenzy men de gezondheid van eenige weinige dikwerf minder nuttige burgers boven den welftand van den doorgaans nuttiger grooten hoop der overige inwooners, die als het ware in hospitaalen op elkander gepakt leeven, den voorrang wilde geeven. $• XIII. Te laage gebouwen zyn meede voor de gezondheid der bewooneren zeer nadeelig, indien deeze wyze van bouwen, uit hoofde van het gevaar voor'aardbevingen, niet noodzaaklykis, dus worden in China de fteene gebouwen niet hooger dan eene verdieping opgehaald, de hoogere huizen, zeggen zy, zyn in den winter te koud des zomers te heet O); de vochtigheid, die in de muuren der huizen bevat is zakt naluurlyker wyze naar beneeden en hoe nader het dak aan den grond is, des te meer blyven de dampen daar >nderverzameld, des te nadeeliger worden die voorde ge-  Staatsregeling. 697 gezondheid des bewooners O). Mariotte heeft by het doen van proeven door middel van het loogzout aangaande de vochtigheid, die zichin den dampkring bevind, befpeurd , dat dit zout des te fpoediger gefmolten word, naar maate men het laager aan den grond bewaard, dc uitgeloogde falpeter-aarde herneemt op de vierde verdieping nimmer wederom eeninige falpeter deelen , het welk in de beneedenfte verdieping binnen korten tyd plaats heeft; zy die buskrnid verkoopen, moeten, willen zy hetzelve volkoomen droog houden , dit op de bovenfte verdiepingen van hunnen huizen bewaaren. (Z>) Men kan zich ligtelyk voordellen hoe zeer de gezondheid van ben gevaar loopt, die hunne wooningen beneeden den grond hebben. In Londen woont eene ontelbaare meenigte van menfchen beneeden den grond in kelders, deeze Stad beeft dus in het algemeene eene verdieping meer dan men dezelve op het uiterlyke zoude aanzien (c); het gemeene volk houd in Frankiyk hunne kroegen meest in kelders.' Op het land beftaan de wooningen meestendeels uit zeerjlaage ongezonde vertrekken, welkers vloeren gelyk met de aarde zyn , en die dus alle vochtigheid I3aar|zicb neemen; indien zodanige huizen nog daar jen boven in de nabyheid van hooge bergen of in laage daalen geleegen zyn, zoo blyven de muuren geduurende het geheele jaar vochtig, deeze wooningen zyn hier door gewoonlyk morfig en derzelver bewooners zyn (o)J-J-PLENK> EIem- Medic. & Chirurg. Forens, p. 14?. (&)Duisingii, Comm. defalubrit. aëris Marburgenfis C. It. p. 49, 50. (c) Adolphu de aëre. aquis & locis Lipf- p. i3« Xx 5 Van de ;ezond- 1te wyze van bouwen.  Van e GEZONDSTE YVY2 VAN BOt wen, (a) Goit. Cel. Anz, 1777. Z*z- S. j>8. 6"p8 Geneeskundig e e zyn zeer ligt aan rottige ziektens bloot gefield; hier: e uit ontdaan, gelyk wy in fommige onzer in moerasfige - landftreeken geleegen.Dorpen zien, koortfen en eem gansch heirleeger van kwaaien , de inwooners vam zodanige plaatfen zyn doorgaans bleek van couleur;; zeldzaam zal men een rotkoorts aantreffen by die inwooners , welke ruime vengfters en eenen warmem haard ofkagchelhebben, maarwelin de laage bekrompe rookerige vertrekken van den armen arbeider; heeftt men niet een voorbeeld van eene afgaande koorts, die: ao jaaren geduurd had, en welke alleen door den invloed van een ruim en luchtig vertrek geneezeni wierd f>)j 'men befpeurt voornaamelyk het nadeell van zodanige benaauwde vertrekken by Kinderen Kraamvrouwen en zodanige menfchen, welke geduurende langen tyd van de vrye lucht verftooken zyn,, en deeze klasfe van menfchen zyn het immers over-waardig, dat men om hunnentwille hierin op beetere: maatregelen bedagt is; men konde, zegtÜNZER,, dit gebrek ligtelyk verbeeteren wanneer men vooreerst: de huizen nimmer aan den voet van bergen en heuvelen bouwde, ten tweede wanneer men den vloer der-zeiver door middel van een laag zand , keyfteentjens,, gruis van gebakken fteenen , fteenkoolen of diergelyke: ftoffen eenige duimen boven den omliggenden grond ophoogde. Eene andere en gemaklyker voorzorge is, dat men de huizen tegen het Zuidoosten plaatst, welke ligging, alles voor het overige gelyk ftaande , de gezondfte is. De  Staatsregeling. <5qq De Baden Durlachfche Geheim - Raad Reinhard begeerde dat der boeren huizen in het algemeen llegts f eene verdieping zouden hebben en drie voeten hoog ^ boven den omgeleegen grond verheeven zyn; men moest geene ftalhng daar onder bouwen en de verdieping moest zeeven voeten hoog zyn; hy geeft een platte grond van zoo een huis; uit hoofde der gezondheid , zegt hy, zie ik ongaarne dat ons landvolk hunne woonplaatfen boven de fialling bouwen; dus zyn deeze vertrekken wel hoog genoeg boven degrond verheeven, doch de uitwaasfemingen , welke van het vee en deszelfs onreinheeden onophoudelyk opwaards ftygen , zyn voor de gezondheid eeven zoo nadeelig als de vochtigheid der laag geleegen vertrekken, een vertrek , waarinhetgeheelhuisgezinte famen leeft, waarin men eenen geftaadig overmaatig heet geftookten kagchel heeft, en daar en boven de damp eener Hinkende lamp opzaamelt, zoo een vertrek mag wel tien voeten hoog zyn. Men vind in Wallisferland zeer wel gebouwde boeren wooningen, het geheel gebouw rust op houten ftylen op den top van elk deezer paaien is eene ronde vlakke fteen eenigfints gelyk aan eene kleinen moleufteen geplaatst is, hier op rust het gebouw en door de uitfteekende vlakte van deeze fteenen worden de muizen afgeweerd, het koom blyft dus daar in, zoo wel als de kaas voor dit ongedierte beveiligd. Deeze wyze van bouwen is in Engeland zeer bekend, en Sc heuchzer heeft hier van eene afbeelding gegeeven O); wat de overige gebreken der boeren woo» i 1 Ca) Hin. Alpin, Rub. Vlfig* B, Van de EZO^DT* WV7t 'a.\ bouten,  Van di GEZONDSTE WYZE VAN BOUWEN. Van de hitte en rook der tVooningen. ("O Med. Cbir. BibUotb. ij^B, s, jj, & ij2, 700 Geneeskundige wooningen aanbelangd; Tode zegt des weegens mett het grootfte recht: „ het vermogen der gewoonte ent „ de vrye lucht die doch elk land bewooner, hoe zeerr „ hy ook geftadig in eene vu giftige dampkring ver„ keeren mooge, van tyd tot tyd in ademt, en ande„ re hulpmiddelen, waar meede de barmhartige Onder„ houder des menschlyken geflagts zynefchepfelen be-. „ gunftigd, moeten hier tegen over gefteld worden, en „ waar doch zouden wy arme ftervelingen belanden, „ indien het ons altoos naar onze verdienden en naar ,vden' gunftigen wil van onze Ziekte - kundigen „ ging O). " 5- XIV. Wat aangaat het zoo heet ftooken der vertrekken het welk by den Landman vooral zoo zeer in zwang is, zyhet my geoorloofd de volgende gedagten van JustusMöser meede te deelen. „ Ter verdec„ diging der warme vertrekken, en opdat den Land„ man niet door eene Lands-wet onder de verpligtino„ gebragt worde, om zynen woonkamer volgens eene „ bepaalde graad van hitte op den thermometer te „ ftooken, moet men in aanmerking neemen, dat „ een mensch, die des zomers zeer veel zweet', den „ langen winter niet door kan ftaan zonder geduuren„ de dezelve van tyd tot tyd even zoo veel als des „ zomers te zweeten; de Rusch kruipt in een war„ men bak-oven , de Noordfche volken bedienden s, zich  Staatsregeling. 701 )y zich voormaals zeer veel van heete badftooven, de „ warme vertrekken zyn, hoe zeer men hier ook „ tegen mooge inleggen, in koude landen voor de ge- zondheid onontbeerlyk, vóornamelyk voorzodanige „ lieden, die des winters geduurende den gantfchen „ dag in ys en fneeuw leeven en dus hunne uitwaasfe- mingen voor den geheelen dag des avonds en des „ nachts moet waarneemen ; een man, die des zomers in een geftadig overvloedig zweet zyn brood moet ,, winnen, kan zich des winters met die graad van „ warmte niet vergenoegen, die voor leedige lieden, ,, voor geleerdet'i en hun die een zittend handwerk verrigten genoegzaam is. Een zeer algemeen en teevens zeer lastig ongemak in de wooningen der Landlieden is de rook, waarmede hunne vertrekken doorgaans vervuld zyn ,, en welke veelmaalen tot ontfteekingen der oogen aanleiding geeft, de Baschkieren, zegt Pallas, zyn uit hoofde van hunne oopen ftookplaatlen en het gezigt in een helder vlammend vuur, noch meer dan weegens hunne rookerige hutten aan oog - kwaaien onderheevig ; in Frankryk verbrand men zich de fcheenen, terwyl men van achter van koude verftyft; ook in Zweeden is de rook der vertrekken eene zeer algemeene oorzaak der oog-ziekten; daar nu uit hoofde van het gevaar van brand eene behoorlykc voorzorge betrekkelyk de fchoorfteenen zoo noodig is, zoo is het ook der Overheid niet onwaardig,om dcStadsbewooners te vèrpligten hier op een waakzaam oog te houden, dat zelf in de huizen der geringer inwooners de rook eene'be» hoorlyke uittogt heeft, en niet den geheelen dag in de vertrekken hangen blyvende, de buiten dien reeds onzuivere dampkring neg meer befmet en tot oog- en borst- Van de GEZONDSTE WYZS VAN BOUWEN.  Van de gezondste wy2s van bouwen. Van de al te kleine vengfters. 702 Geneeskundige borst-kwaaien aanleiding geeft; dekagchels zelve zyn uit aanmerking van het bezuinigen van het brandhout een gefchikt onderwerp van de zorge der regeering, uitaanmeiking van de gezondheid zoude ik die foort van kagchels afraaden, die van boven met een grooten keetel voorzien zyn, waarin de fpyzen gedeeltelyk in het woonvertrek gereed gemaakt worden , d > damp van dit kookend water verfpreid zich door het vertrek en bederft de lucht der maate, dat de veezelen des lighaams hier door verflapt worden'; van deeze oorzaak leid Sag ar de kwaadaartigheid der in den jaare 1766. in Iglau heerfcbende pokken af, en offchoon ik aan deeze uitwerking der eeven gemelde oorzaak twyffeleu mogte, zoo is dit doch zeeker, dat eene vochtige warme lucht het lighaam verzwakt i van het nadeel der vuurtesten enftooven, waarvan zich de vrouwelyke kunne zoo veelvuldig bediend, en welke jaarlyks zoo veele ongelukken veroorzaaken, zal op eene andere plaats breedvoeriger gehandeld worden. §• X V. Hoe klein , hoe gering ook het huisje van den Landman zy, de vengfters van hetzelve moeten egter eene behoorlyke grootte hebben, zal de daarin vervatte lucht met de zuivere buiten lucht eene genoegzaauie gemeenfehap [hebben; de vengfters onzer boeren wooningen zyn gewoonlyk naauwlyks zoo groot, dat een" man zyn hoofd daar door kan fteeken, de zonneftraalcn, die zoo nuttig zyn ter zuivering des luchts, kunnen door'deeze kleine openingen naauwlyks toegang vinden, ten minften zyn zy niet in ftaat om den bedoiven dampkring .eenen genoegzaamen uitgang te $ee*  Staatsregeling. 703 geeven, al te groote vengfters zyn uit| hoofde der indringende winter koude voor den Landman niet gefchikt; in die vertrekken egter, waarin zeer veele menfchen te famen woonen, eeten en flaapen zyn kleine vengfters zeer nadeelig (_a); vooral wanneer daai onder zieke perfoonen of kleine kinderen, die de lucht met hunne onreine uitwaasfemingen befmetten, ziel bevinden; men zegt wel, de boer zal zyn groot vengfïerniet meer open doen dan zyn klein luchtgat, maai behalven dat de lucht in zulke groote vengfters hiel en daar nog wel heilzaame reetcn vind, zoo kan dc zon daar door fchynen en haare weidaadige invloec aan den dampkring meededeelen: de groote vengfter: zegt men zyn kostbaarer om gebrooken zynde te herftellen, maar voor eerst zal die kostbaarheid oorzaal zyn van eene grootere zorgvuldigheid ten deezen op< zigte, daar en boven behoeft men hier toe zich var geen Venetiaansch glas te bedienen en de Overheic moet zorgen, dat de prys van eene zoo onontbeerlyk< Zaak,alshetglasis ,tot geene onmaatige hoogte fteigert Het waare daar en boven te wenfehen , dat di meefte vengfters zoo wel van groote als geringe hui zen tegen het Noorden én Ooften gericht waren, daa; door zoo eene plaatfing de vogtige ongezonde windei des te beeter geweerd wierden; zoo verhaalt Varr< van de inwooners van het eiland Corcyra, dat zy vat eene kwaadaartige pest bevryd bleeven door de veng fters tegen het Zuiden toe te metfelen en tegen he Noorden te openen ( b ) - §. XVI (0) DOISING /. c. e. III. p. Ï9. APOWHI t. f. §. VI (1) De Re ruflitt Lib, I. c- 4. Van de GEZONDSTE WYZE VAN BOUWEN.. : Beste plaatfing der Veng < 1 pers. 1 1 l  Van tti GEZONDSTE WTZJ VAN BOUWEN. Verkeerde plaatfing der Stcreeten, Nadeel der luifels' 704 Geneeskundige : §. X V I. Eene andere oorzaak, waar door de lucht in en om de wooningen der menfchen verontieinigd word, is de verkeerde plaatfing deri heimelyke gemakken, hier van zal egter breedvoeriger in dat hoofddeel, waarin ik van de algemeene zindelykheid fpreeken zal, ge. handeld worden. §. XVII. De luifels aan de huizen zyn zoo wel hinderlyk voor het oog, als voor de gezondheid der inwooners: deeze maaken eene onnoodige verdeeling in de lucht en' verhinderen de van de ftraat opftygende dampen om zich de lucht te verfpreiden, zy beletten den vryen doortocht der lucht door de hier door vernaauwden ftraaten , zy verduifteren de huizen en zyn door den drup voor den voorbyganger lastig, ja zelf, indien zy door ouderdom en nalaatigheid uit elkander vallen , zeer gevaarlyk, en al dendienst, waarmede zydeeze nadeelen vergoeden, beftaat daarin, dat zyde op de vengfters ten toon gefielde koopwaren voor den reegen beveiligen, en eenige fchaduw verkenen, 'er zyn Steeden , waarin de luifels der teegen elkander ovcrftaande huizen elkandsr byna aanraaken en dus de daar onder loopende ftraat tot een foort van kelder of overdekte gang maaken; men heeft eindelyk het nadeel van deeze wyze van bouwe voor de gezondheid' der Stads bewooners op verfcheide plaatfen ingezien en bevolen om alle de luifels aftebreeken, de uitfteekende huisdaken in te korten, en met afleidende gooten te voorzien; terftond wierd het dag in die ftraaten, waarin de zon nimmer ge-  Staatsregeling. 705 gefcheenen had, tie lucht kreeg nu doortocht en het was den inwooneren veel gemaklyker adem te haaien. Dit gefchiede te Straatsburg en verfcheide andere Steeden , aldaar wierden niet flegts alle luifels, maar teevens ook alle uithangborden, vengfterluiken, uitfteekende yzersof ftaaken afgefchaft en het uiterlyk aanzien der ftraaten won hier by zoo veel, dat hy, die de Stad na deeze verandering weeder zag, zich waande op eene geheele andere plaats te zyn. . S- v 111 Deligging van verfcheide openbaare gebouwen, vooral der Hospitaalen, Fabrieken, Slagthuizen, Vleeshallen en diergelyke zal ik elk op hunne plaats nader befchouwen en beoordeelen, hier alleenlyk dit herinnerende, dat alle deeze openbaare gebouwen, zoo wel als Kerken , Kloosters, Schouwburgen, enz. zoo veel moogelyk op zodanige plaatfen gebouwd moeten worden , alwaar zy de overigen gedeelten] der Stad van de zoo noodzaaklyke lucht niet berooven, en door hunne uitwaafemingen den dampkring niet verontreinigen kunnen. §. XIX. 'Er ligt der Overheid, die voor de gezondheid haarer burgeren zorgt, zeer veel aan geleegen , dat zy een tyd bepaale, wanneer het den eigenaar van een nieuw gebouwd huis vry zal fiaan hetzelve te betrekken, men vestige flechts bet oog op de uitwerkfelen van zodanige huizen op de daar in voor handen zynde meubilen en gêreedfchappen? en men zal zich van de III. Deel. Yy Van de 3EZONDÏTE WYZE 1AN BOUWEN.. Van dl wenbaarè Gebouwen. Van dei 'jëwoonen van nteuvtre gebot/S-, •titen.  7oö Geneeskundige Van i GEZOND 5 te wy van bo wen. Ca) A. Plaz de ameliendis fanitatis publicae impediment!. S' IX. C. F* Raöelbach de exbalatiosibus naturalibus. ie gevolgen daar van met betrekking tot de gezondheid ;„ der menfchen een goed begrip kunnen maaken, de J- planken worden met eenen ftinkenden fchimmel bedekt en al het houtwerk gaat tot verrotting over; aan het linnen en de kleederen befpeurt men eene aanhoudende vochtigheid, zy verflikken en krygen vlekken, die met geen water uit te wasfchen zyn; het zout fmelt . binnen korten tyd weg; het is niet ligt mogelyk dat ons lighaamsgeffel zoo eene heevige aanleiding tot ontbinding langen tyd wederftaat en de bleeke couleur en het bolle aangezigt van hen, die het wagen durven zodanige nieuw gebouwde huizen te bewoonen, geeven een onwederfpreeklyk getuigenis van het gevaar , hetwelk zoo eene vochtige wooning vergezelt. Maar van nog veel nadeeliger uitwerking is de kalkreuk in zodanige versch opgehaalde en door natte wooningen op ons zenuuwgeftel; men heeft hier door verdikkingen, beroerten, verlammingen en meer foortgelyke toevallen zien ontftaan O ). De Overheid moet dus als eene algemeene wet beveelen, dat in de fteeden, alwaar het droog worden van groote en met dikke muuren voorziene huizen van weegen de vochtigheid des luchts buiten dien langfaam toegaat, geen huis, dan na verloop van een geheel jaar, van den dag van deszelfs voltooijing af, het zy door de eigenaars of door huurers bewoond mogt worden; in volkryke plaatfen, alwaar gebrek aan woonplaatfen is, zal men het misfchien hard vinden,-  Staatsregeling. 707 den , dat een voltooid huis een geheel jaar zoude ^ moeten leedig ftaan, en dat den eigenaar dus zoo lang s de intrest van zyne gemaakte onkosten zoude moe- ^ ten misfen, doch wanneer men in aanmerking neemt, dat groote gebouwen zelden voor het begin des winters voltrokken zyn, en dat geduurende dit jaarsfaifoen de uitwaafeming en opdrooging zeer gering zyn , zal men moeten toeftemmen, dat 'er eene geheele zomer vereischt word, eer men met eenige zeekerheid, ten opzigte der gezondheid, een geheel huisgezin , in zoo een gevaarlyk verblyf plaatfen kan O), daar cn boven is het hier de vraag niet aangaande een of ander enkel huisgezin, maar in die fteeden , waarin geftadig veel gebouwd word, maaken zy, die, het zy uit losheid en gedagteloosheid, het zy uit kwalyk geplaatfte zuinigheid, terftond in zodanige nieuwgebouwde huizen trekken, een aanmerkelyk getal van menfchen uit, wier leeven en gezondheid voor den fhat van oneindig meer waarde zyn,< dan het geen door het leedig ftaan diernieuwgeboude huizen kan verlooren worden. " Het zoude hierom zeer raadzaam zyn, dat men niemand vryheid gaf, om een onlangs gebouwd huis, of het welk eenige aanmerkelyke verbeetering ondergaan had, te bewoonen, dan na dat hetzelve door bouwkundige en hiertoe aangeftëlde, mannen onderzogt, droog genoeg ter bewooning, en dus fchaadeloos voor de gezondheid bevonden was; ten platten lande, alwaar de geringer huizen grooten- deels fa') a, tLAZ de morbis e.t mwditie intempifiha. j. Yya Van i>ï e20ndrB WYZB 'an BOOten,  Van r GEZONDSTE WY/ VAN BOl WEN. " Het be fehilderen der Kamers. (*) Het nut, dat voor onze Land-genooten uit het betragten van die voorfchriften, welke de Geleerde Menfchen- vriend 708 Geneeskundige e deels uit hout beftaan , alwaar de armoede dringender E is, en de vrye toegang des winds de opdrooging be- vordert, aldaar konde men een huis, hetwelk in het midden van den zomer voltooid was, met het begin van April in ftaat verklaaren, om bewoond te kunnen worden, daar doch de fpoedig droogende vrye lucht de dunner muuren der boeren huizen gemaklyker en fpoediger doordringt, en de nadeelige uitwaafemingen in korten tyd verjaagt* ■ Het befchilderen der kamers met loodverwen of fpaans groen, maakt dezelve wel ten allen tyde bebedenklyk, daar by eene groote warmte, by het aanfieeken van veele kaarten hiervan zeer veele nadeelige uitwaafemingen kunnen voortkomen, die den dampkring deezer vertrekken befmetten kunnen, dus kan ook uit deeze oorzaak het nieuw gewast zeildoek, waar meede de vloeren bedekt worden, in het begin zeer nadeelig zyn,- doch de Overheid moet diergelyke, niet zoo zeer algemeene gebruiken, welke voor de gezondheid nadeelig zyn, aan de voorzigtigheid en voorzorgen der burgeren overlaaten; en zy kan van de Geneeskundigen verwagten , dat deeze het algemeen door hunne onderrigtingen , voor foortgelyke oorzaaken van gëvaarlyke toevallen zullen waarfchuwen; gelyk men dan ook in almanachen, week- en maand-gefchriften, -de fchadelyke gevolgen van zodanige en nog veele andere het hoofd aantastende uitwaafemingen van parfums , potspourris, pomades en andere in beflooten vertrekken, ten nutte van het algemeen, met de treffenfte verwen moest affchildereu (*_).  Staatsregeling. 709 Vriend in dit Hoofddeel heeft opgegeeven, konde voortfpruïten , zoude vóornamelyk hier in beftaan, dat men iri het bouwen G ónzer wooningen, zoo wel met opzigt tot derzelver ligging, * als bouworde, de gezondheid in het oog hielt; en, zoo veel -y. als met derzelver voornaam oogmerk en andere omftandigheden kon overeengebragt worden, de inwaoners door het in agt neemen der door onzen Tchryver opgegeeven waarfchuwingen, voor zodanige gebreeken beveiligde, welke hunne gezondheid konden benadeelen en dus de voor het overige alleraangenaamfte wooning tot een akelig gasthuis konde maaken. Wat aanbelangd die algemeene reegelen in de gezondfte ■Wyze van bouwen, die voornaamelyk in het groot, by het aanleggen van fteeden, te pasfe komen, deeze kunnen flegts by ons, wier digt bebouwde vaderlyke grond geene ftigting van nieuwe fteeden toelaat, en alwaar, zoo dit al plaats had, •er niet veel keus van grond zoude overblyven , deeze zegge ik, kunnen by ons llegts in zoo verre van dienst zyn, dat men hier uit met opzigt tot de in een of andere Had grasfeerende ziekten eenigermaare een -befluit kan opmaaken, en de ligging en aanleg van zoo een plaats veelligt onder de oorzaaken der aldaar gewoonlyk heerfchende ziekten zoude kunnen tellen, egter zoude zoo eene ftelling nog wel aan zeer veele gegronde teegenwerpingen onderheevig zyn , gelyk ik in myne aanmerkingen, agter het voorgaand Hoofideel geplaatst, gecragt hebbe te betoogen; dus ftelt onzen Schryver de naauwheid der ftraaten van Amfterdam als eer.e oorzaak te boek van de in die ftad des zoomers heerfchendo ftank, eene gevolgtrekking, dié in geenendeele doorgaat , •vind men niet in verfcheide van onze fteeden eeven zoo enge ftraaten, by voorbeeld, in Rotterdam; in s'Gravenhaage, Zonder egter in die fteeden zoo eene walgelyke en even nadeelige ftank te befpeuren; de engte der ftraaten, offchoon ik dezelve van de voorgemelde befchuldiging tragte vry te fpreeken, is egter in veelen opzigte ten hoogöen onaangenaam , gevaarlyk en ongezond; het is egter een gebrek, hetwelk in deeze Steeden niet wel verbeeterd kan worden, dan alleenlyk, dat men door het wegneemen van luifels, uithangborden , pothuizen, vengfterluiken , alles uit den weg ruimt, wat zodanige reeds enge ftraaten nog meer belemmeren en dus eoo wel de vrye doorftrooming der lucht, als de onverhinYy3 der- Van d* ïzond'E Mtt'zs AS B3U•EN.  7io Geneeskundige ! Vav de gezondste avyze van bouwen. derde doorgang van rytuigen en voetgangers kan benadeelen en uit meer dan ééne oorzaak voor de bewooners dier fteeden hinderlyk en nadeelig zyn kan; dit is eene orde , die in, de meefte onzer fteeden reeds voor lang is ingevoerd, in. zeer veele zyn geene afzigtelyke en verduisterende luifels voor de huizen meer te vinden, in andere worden die niet toegeftaan, dan op ruime pleinen, gragten en zodanige plaatfen , alwaar zy minder nadeelig zyn, dan in enge ftraaten , waaruit het te wenfchen ware, dat zy overal verbannen wierden ; gelyk het meede onze fteeden merkelyk verfraaijen zoude, indien alle de uitfteekende uithangborden wierden ingetrokken; en het hen, die eenig teeken hunner koopmanfchap, handwerk of kostwinng aan hunne huizen plaatfen, gelyk zy volgens eene uit anderen hoofde zeer nuttige wet verpligt zyn te doen , 0p geene andere wyze vryftond de aandagt der voorbygangers op te wekken, dan door zodanige uithangborden, vlak teegen de geevel van hun huis te plaatfen , dus worden de ftraaten niet verduifterd, en men loopt minder gevaar dan van zodanige loshangende en door het uitfteeken aan den wind blootgeftelde gevaarten. . Wat onze huizen en derzelver bouworde in het byzonder aangaat, deeze zyn in verfchllende fteeden eenigermaate verfchillende, ik fpreeke hier van burger huizen , niet van de paleizen der groote en ryke lieden, dit verfchil hangt grootendeels af van de meerder of minder volkrykheid onzer fteeden, van de heerfchende en meest algemeene kostwinning in dezelve of van eenen byzonderen fmaak der inwooners : dus ziet men in onze aanzienlyke en met menfchen als het waare opgepropte koopfteeden de huizen tot eene onmaatige en naar ^evenredigheid van de breedte der ftraaten onëevenredige hoogte opftygen, gewisfelyk kari dit, gelyk onzen Schryver met het grootfte regt aanmerkt, voor de bewooners van zodanige ftraaten , ja zelf by eene heerfchende ziekte voor de inwooners van zoo een ftad niet anders dan ten uiterften nadeelig zyn; ziet men dus in deeze koopfteeden een aanmerkelyk getal vooral der geringere clasfe onzer meedeburgeren met. elkander zodanige heemelhooge gevaarten bewoonen; andere in teegendeel, en dit maakt vooral in Amfterdam en Rotterdam geen minder getal uit, woonen onder de oppervlakte der aarde en flyten een groot gedeelte hunner leesrens in donkere vogtige kelders, die zoo laag geleegen zyn, dat  S T A A T S K. E G E L I N G. 7H dat eenen opkoomenden vloed hen dikwerf op het onverwagt uit deeze hunne jammerlyke fpelonken dryft, en met vrouw en kinderen en den geheelen fchamelen inboedel voor het wasfend water, het welk met geweld in deeze ongezonde plaatzen indringt, de vlugt doed neemen, het nadeel voor de gezondheid de bewooners dier duhXe> e en niet min vogtige verblyfpjaatfen zal geen uitgebreid betoog behoeven, ik twyffele niet ofelkmyner leezeren zal hier van ligtelyk te overtuigen zyn; doch ook deeze wooningen kan men den behoeftigen inwooner niet'ontzeggen, zoo lang wy hem geen ander gemaklyker, gezonder verblyf kunnen aanwyee, waarin hy , zonder hocger huur te betaalen, zich met zyn huisgezin kan needeizetten en dus is het in het algemeen met zeer veele reegelen gefteld, welke men als vereischten van eene gezonde wooning opgeeft , de meeste daar van zyn in de fteeden onuitvoerlyk, hoe kan rrien verwagten dat men in eene maatig bevolkte ftad, die ons door haare verlaaten wooningen en wa"oelende puinhoopen geene fchrikbaaiende afbeelding van verval en verwoefting opleevert, een huis zal kunnen optrekken , het welk rondom vry op zyne 'eigen muuren ftaat, en met teegen het oosten eh noorden gerïgte vengfters en alle verdere vereischten van een gezonde wooning voorz:en ïs; niet minder bezwaarlyk zoude het zyn de inw'ooneren van eene wel bevolkte ftad te verpligten', om een, het zy tot hun eigen gebruik en bewooning, het zy ter verhuuring, nieuw gebouwd huis, geduurende een jaar leedig te laaten, en zich dus van het gemak of voordeel van zoo een huis te verfteeken; offchoon ik en elk, d!e met een geneeskundig eog het bewoonen van zoo een nieuw gebouw befehouwd, van de ongezondheid van zodanig een verblyf te vollen overtuigd zyn zal, en gewisfelyk elk een hiervan welmecnend zal afraaden. De gezondfte wooningen zullen wy gewisfelyk by ons op het land aantreffen , wanneer wy de verblyfplaatfen van onzen welvaarenden landman befchouwen, die heemels breedte verfchillen van die jammerhartïge hutten , waarvan onzen Schryver als de gewooné verblyfplaatfen der Duitfche boeren melding maakt, en die in de daad eene aanmerkelyke verandering zouden moeten ondergaan, om in gezonde woonplaatfen hervormd te wordenDaar het nu in de meeste gevallen niet wel mogelyk is, Yy 4 «m Van dk 5EZ0NDITE WY2« fAN BOU-  Van d; gezondste wtz van bou WIN. PER- 712 Geneeskundige Staatsregeling. i om door tussenkomst van het gezag der Overheid onze andgenooten van gezonder wooningen te voorzien, moeten . wy, «er „eyerliging en bevordering van onze gezondheid ei bevordering van onze gezondheid en die van onze huisgenooten , In die gevallen, waar in het aan onze keus gegeeven word , voorzeeker zoo een verblyf kiezen, hetwelk de, meeste vereischten van eene gezonde wooning bezit, of wy moeten de gebreeken van die wooning, welke ons ten deel is gevallen, niet zorgeloos in den wind Haan, maar die op de best moogelyke wyae tragten uit den weg te ruimen. ' •.' v Vertaaler.  DERDE HOOFDDEEL. Van de maatregelen ter bevordering DER openbaare ZlNDElykheid in DE STEEDEN en Woonplaatsen. , $fe ftercore foeda canino 'Atria difpliceant oculis venientis amict Ne perfufa leEto fit porticus! Juvenalis Satyr. XIF. 59' i %, Ik moet my, by het behandelen van zoo een gewigtig en belangryk gedeelte der Geneeskundige Staatsregeling, als het bevorderen der openbaare Zindelykheid is, beroepen op al het geen ik te voorcn weegens de noodwendige zuiverheid des luchts, de verfchillende graaden van bederf in dezelve,, vanide kwaadaartige uitwaafemingen der moerasfen , ft& ftaande wateren of volkrijke fteeden &c. opzetlyl gezegd hebbe, ten einde zonder verdere uitweiding te kunnen voortgaan ter betooging der noodzaaklyk heid van een naauwkeurig toezigt op dit gedeelt der maatregelen , die ter bevordering van des volk gezondheid kunnen in het werk gefteld worden, ö Yy5 D£ Van den invloed der Zindelykheidop den welvaard van den Staat. s t  Van Zinde- iïkhei 7H Geneeskundige de Dat geen , het welk een morsfig mensch in dee Di oogen van welopgevoede en'zindelyke heden is, datt is ook een mprsfig volk in het oog van eene meer be-fchaafde en ztiiverer natie; offchoon zich ook in deeze; beoordeeling wel eens ongegronde .vooroordeeleni aangaande de morfigheid of zindelykheid eener zaak inmengen; offchoon wy, door bet veftaal der vuile» leevenswyze en gebruiken van fommige volken, by/ voorb. de Hottentotten en Grpenlanders, die egterr zeer gezond leeven, in het beoordeelen der morsfig-heid eener natie ons oordeel cenigfints zullen ververzagtén, zoo is het egter zeeker/ dat, offchooni een enkel menschdoor gewoonte in eene ruuwe' leevenswyze gehard, zich zonder veel nadeel als her ware in den flyk kan wentelen, egter een in eene maatfchappy leevend volk nimmer .uit zpdaanige mors-fige leeden befiaan kan, zonder dat deszelfs alge-meene volksgezondheid, vooral in doorgaande ziekten , hier door zeer zoüde te lyden hebben. Men vestige zyne aandagt flegts op de lotgevallen van het over het algemeen' zoo morsfig volk de Jooden, van hunne nittogt uitEgypten af tot op den teegenwoordigcn tyd, en zie dan, ofwel eenige andere natie, de Egyptenaaren alleen uitgezonderd, immer aan zoo veele uitwendige gebreeken en huidziekten onderheevig was, als deeze Israëliten, hoe zeer ook d; verfiandige wetten van Mo ses , met betrekking tot al wat eenige invloed op de openbaare zindelykheid kan hebben , hier voor gezorgd hadden. Men ziet hoe de vreeslyke pest zich meestin de Oofterfche gewesten openbaart, en met welk eene verwoestende fnelheid zy zich onder de morsfige clasfe der gemeene Turken en Grieken verfpreit! hoe  Staatsregeling. 71$ hoe op groote fcheepen, wier dampkring egter elk ^ oogenblik verandert , door de onreinheid het fcor- t but en andere uit bederf ontftaane ziekten veroorzaakt of ten minften bevorderd worden, hoe in hospitaalen, gevangenisfen en Lecgers de morsfigheid de geringfte toevallen doodlyk maakt. Daarentegen zie men hoe de Hollanders midden in hunne ondoorwaadbaare moerasfen, in eenen geftadig neevelagtigen dampkring, tamelykgezondl.eeven, alleen door hunne wel eens in het overmaatig gedreeve en alle natiën overtreffende zindelykheid, zoo dat de graaf van Chesterfield in een zyner brieven aan zyn' Zoon zegt, dat de ftraaten in Holland zindelyker zyn dan de huizen in Londen ; en omdat dit handeldryvend volk zeer wel te fchatten weet, in hoe verre de menfchelyke nyverheid eene ongezonde lucht • en landftreek verbeeteren kan; men befchouwe met hoe gering een verlies aan manfchap de regtfchaape Zeeman Cooke meermaalen de waereld rond gezeild is, alleenlyk om dat hy de zindelykheid op zyne fcheepen en onder zyne zeelieden zoo naauwkeurig wist in agt te neemen. Ik ben overtuigd dat niemand deeze myne grondftelling een oogenbiik in twyffel zal trekken, dat de onreinheid eene der voornaamfte oorzaaken der meeste volks-ziekten is, en dat deeze ziekten doorgaans beeter door voorzorgen der Overheid, dan wel door Geneeskundigen geneezen of voorgekomen moeten en kunnen worden; ik behoef dus myncn menschÜevenden leezer niet te verzoeken, om my zyne aandagt by de volgende aanmerkingen niet te willen onttrekken. Van de INDE'KHE1D,  Van d ZlNDEtYKHEID. Ontwerp deezer firbandtling, i i < c i < i £ 716 Geneeskundigs S. II. De openbaare maatregelen ter bevordering der zindeJykheid zyn zoo veelvuldig,! dat in eene verhandeling over dezelve zeer ]igt£]yk verwarri zoude kunnen plaats hebben. Indien ik de hier toe betreklyke onderwerpen in deeze orde afhandele, dat ik in de eerfte plaats die maatreegelen in aanmerking neeme welke herland zelve aangaan; in de tweede plaats die, welke betrekking hebben tot de wooningen der menfchen, en eindelyk in de derde plaats netoogvestige op de inwooners zelve, en hunne kostwinningen , zoo Zai niet Jigt eenig öpmerkenswaar. chg onderwerp tot de algemeene zindelykheid betrekking hebbende onze oplettenheid ontgaan Wat het eerfte gedeelte aangaat, die maatregelen, welke ter bevordering van de zindelykheid des lands zelf moeten dienen, bevatten voornaamelyk eene met de gezondheid der inwooneren ftrookende behandemg van den grond, voorzorgen ter zuivering van den dampknng, door op de best moogelyke wyzen Se turk. tc, maaken van de gezonde zuiverende win. en, het droogmaaken van poelen en moerasfen, het fweeren van veelvuldige overftroomingen, het aflden der waaieren in veilige bedden, en de bevorX mg van den afloop der rivieren, de meeste deezer mderwerpen hebbe ik.hier voor reeds verhandel » moet dus hoofdzaakelyk van de zindelykheï 4 ^ fteeden en andere menfchelyke faameuvvoo 1 " ^^eid welke ten pi~^~ werke«^eeze verdienen dus £ a£L£ voor-  Staatsregeling. 717 1 voorzorgen der overheid, hoofdzaakelyk zullen hier (de uitwendige zindelykheid der fteeden de reinheid (der ftraaten der openbaare en byzondere gebouwen ten diergelyke in aanmerking komen; alsmeede den : invloed van verfcheiderlei morsfige handwerken op de gezondheid der inwooneren, hunne zindelykheid en diergelyke hoofdzaaken ; alhoewel ook nog fommige ideezer voorgemelde onderwerpen, uit hoofde der te ■ vaoren opgegeeven orde, in andere hoofddeelen moe1 ten afgehandeld worden. $. III. De oudfte volken hebben de noodwendigheid en :het aanmerkelyk voordeel der nabyheid van groote : rivieren of andere fnelftroomende wateren by de wooningen der menfchen erkent, en Orlbasius zegt teregt, dat in het algemeen die fteeden, welke naby groote rivieren geleegen zyn, de gematigfte lucht:ftreek genieten O); m"1 vveet dat de dampkring in 1 de nabyheid van fnelftroomende wateren geduurig in 1 eene meerdere beweeging en gevolgelyk minder tot bederf geneigd is ; de uitdamping van het zuiver water verbeeterd de zoele bedorve lucht, een woelend golvend water geeft oneindig meer en zuiverer uitwaafemingen van zich dan eenig ander; daarenboven fpoelt eene voorby der menfchen wooningen ftroomende rivier dagelyks alle onreinigheeden weg, en de nabygeleegen poelen zelf worden, door dien hun- (a) Colltaan. 5. Cap. 3. HEBBNSTR E 1 Antbropolog, fa tinf. SeS. I. Cap, II- p, 54. Van db ZlNDELYKHEJ3» Reinbeü der Wateren.  718 Geneeskundige Van de Zindelykheid. Van bit bennip en vlascb- ntttnt CO Adolïhi tic ei'rt &t. J. n. hunne waters met die van den fneller ftroomende rivier meede gevoerd worden, minder nadeelig. Volgens het verhaal van Diogenes Laürt iu s liet Empedocles, by geleegenheid van eene heerfchende pestziekte, die door de ftank van een nabygeleegen moeras ontfiaan was, twee fnelftroomende rivieren derwaards en in di\ moeras leiden, door dit middel alleen wierd de woede deezer kwaadrartige ziekte beteugeld O); de poel van CurTius was geduurende langen tyd by de Romeinen in eenen zeer kwaaden naam met betrekking tot deszelfs ongezondheid, tot dat eindelyk Tarquinius Priscüs met onnoemelyke kosten zeéven rivieren in dezelve geleid, en hier door deszelfs nadeelige uitwaasfemingen verbeeterd had. Men ziet dus ligtelyk, hoe nuttig het is, dat men, ter bevordering der zindelykheid van der menfchen woonplaatfen, van alle ftroomende waters een nuttig gebruik maake; en hoe ongerymd het is toe te ftaan, dat door het inwerpen van allerlei vuil, den den loop deezer wateren geftremd, en zy zeiven onrein gemaakt worden. S- IV. Het te rotten liggen van hennip en vlas, van welks ongezonde uitwerking op het water ik hier voor in het eerfte Hoofddeel der tweede Afdeeling gehandeld hebbe, verdient hier andermaal in aanmerking te koomen, daar hetzelve, vooral indien dit in kleine fmalle  Staats REGELi n g. 719 ffmalle beekjens of flooten, of wel in ftilftaande waterren gefchied, eenen afgryslyken ftank door de gan- ; ïche omliggende landftreek verfpreid, aan deeze oorzzaak fchryfc Ramazzini zeer veele gëvaarlyke conder de landlieden heerfchende ziekten toe (tf), ten het Koninglyk Genoodfchap der Geneeskunde te IParys heeft dit gebruik voor zoo nadeelig gefchat, cdat zy haare Correspondenten aangemaand heeft hiertop in het byzonder hunnen aandagt te vestigen (£); (de rottige uitwaafemingen van de geweekte hennip, (de voor het zenuuwgeftel zoo onaangenaame viugge 1 deeltjens, die uit dezelve opftygen , het bederf, het 'welk zy aan het water meede deelen 4 dit alles geeft ions reeden , om van de hierdoor verontreinigde lucht : niet anders dan nadeelig uitwerkfelen te verwagten , ién regtvaardigt de geftrenge maatregelen, die op ' veele plaatfen hier teegen zyn in het werk gefteld. S- v. In de plaats van eene voorby ftroomende rivier :moeten aan veele fteeden de ftads gragten dieoen, 1 die men eertyds doorgaans tot befcherming gegraaven iheeft, en met dit oogmeik nog heeden by zeer veele •vestingen onderhouden worden; deeze worden ge^woonlyk door het water van eenen derwaards heen : geleiden ftroom of by kleiner vestingen door langfaam jffmalle beekjens of flooten, of wel in ftilftaande wate- van ae Jrren gefchied, eenen afgryslyken ftank door de gan- £^mÏd. lifche omliggende landftreek verfpreid, aan deeze oor- conder de landlieden heerfchende ziekten toe ten het Koninglyk Genoodfchap der Geneeskunde te IParys heeft dit gebruik voor zoo nadeelig gefchat, (a)lancicius de adventisiis R. C. Qualitatibus Cap. I. IX., Platner de pefiiferis aquarum putrefcentium exfpirationibus. (4) Pièees concernant l'êtablisfement fait par le Roi d'une comi misftQu ou focieté de medee. p. 17. Van oe SlNDB.ïkheid» Van de Stads Srapea.  726 Geneeskundigs Van de INDEIfKHBID. («) Strabo Geograp. L. V. XVI. (*) Hifitirt de la Soeitti Roy di Meietim A, iljt. ƒ>, »22. ttfifi faam uit den grond wellend water gevuld; ia hett heete jaargety droogen zodaanige gragten, die daartnv booven doorgaans met riet, lisch en biezen en anderee waterplanten volgewasfchen zyn en aan een gantschh heirleeger van infecten tot een woonplaatst dienen,, grootendeels ja wel eens geheel uit, en veroorzaakeim als dan eenen eeven zoo onaangenaamen en verderflyken ftank, als weieens uit het ongezondst moeras op-iftygt; verfcheide fteeden van Egypten zyn door zotdanige uitwaasfemingen uit byna uitgedroogde poelem aan pestaartige ziekten onderheevig; de overftroomingg des Nyls fpoelt te Alexandrie in het begin des zomerss goedgunftiglyk de bedorve flyk in zee en bevryd duss deeze ftad van deszelfs fchaadelyke uitwaasfemin-igen O). Doorgaans egter zyn by ons de ftads gragten dee bewaarplaats van de onreinheeden der ftad, de riooilen ontlasten zich daar in, allerley vuiligheid, doodee krengen worden daar in geworpen, en egter denktt aiemand aan bet reinigen van deeze gragten, en zo-)daanig eene reiniging zoude zelf, wanneer die in eem heet faifoen ondernomen wierd, voor de inwoonerss gevaarlyk kunnen zyn De Overheid moest derhalven, daar men tans inn het algemeen zoo veel gevaar van ftroopende vólkern niet meer loopt, de nutlooze gragten van elk nietss beduidend fteedje, welke door geene voorbyftroo* mende rivier gereinigd kunnen worden, liever doenn uitdroogen en die grond met gezondheid bevorderendee ge*  Staatsregeling. 721 gewasfen doen beplanten, of, indien dit niet mogelyk is, ten minften hier voor ten ftrengften zorg draagen, dat de inwooners de zindelykheid naauwkeurig in agt neemen , en door (luizen en waterleidingen de doorftrooming des waters bevorderen; indien dit geen plaats heeft,' alsdan bevind zich eene in zoo (tinkende gragten ingefloote ftad in denzelfden toeftand als of zy in een gevaarlyk moeras geleegen was.; en is . uit deezen hoofde aan de kwaadaartigfte ziekten onder? worpen. S. v 1. Wanneer men daar en boven deeze gragten tot vischvyvërs maakt, of in byzondere ftilftaande na by de menschlyke wooningen geleegen vyvers de visch bewaard, zoo kan dit niet anders dan nadeelig zyn voor de omgeleegen landftreek; de daar in ftervende of aan de kanten opgeworpe doode visch geeft eenen ondraaglyken ftank, deleevende vermeerderd,door het geduurig roeren der modder, de nadeelige uitdampingen van zoo een vyver; het water, waarin leevende visch geduurende eenigen tyd is bewaard, geeft, wanneer het ftilftaande begint te bederven,eene alleronaan genaamde reuk van zich ; het is dus raadzaam, om zodaanige bewaarplaatfen van visfehen niet in de nabyheid van eene ftad te dulden. §. VII. Zelf de weilanden, wanneer dezelve eene al t< Groote ftreek lands rondom eene ltad bellaan , kun net fomtyds voor de inwooners. nadeelig zyn, daar.doc IU. Deel. he Van dï ZINDELYKHEID, «6 Van de Viscbvyvers. '■ Van de Weiden en Tuinen' t t  7*12 Ge neeskundige Yav de ZINDELYKHllD. C<0 Ramazzini de morb. artifit. O) L. pratum f. de rer. & verb. Jigtiifie. V. ZaCHIAÏ Qita-J.. Med. Leg, Lib. V, Tis. VI. Q. VU, iy". 13. het vetlvu'dig warer, het welk tot ge'fladige bevogti-ging van deezen doorgaans vogtigen grond vereischt" word, dampen doed opftygen, die de lucht met te veel waterdeclen vervullen O), waarom men ook; volgens1 de wet een nabuur, die zynen boomgaard in een weiland veranderen-wil, uit hoofde van hierdoor veroorzaakte fchaade, in regten kan betrekken f»; in het algemeen hebben die met weilanden omringde wooningen zeer veel met de in dalen geleegen woonplaatfen gemeen. De naby dc ftad geleegen tuinen maaken een groot gedeelte van het genoegen der inwooners uit, en zy kunnen de ftadslucht door de welriekende uitwaafemingen van vêelerley plantgcwasfen zeer veel verbeeteren, het is egter niet gezond, dat een ftad van alle zyden met tuinen omringd is. Indien deeze hoven met al te hooge lboomen beplant zyn , zoo kan dit aan de zoo noodige doorftrooming des luchts hinderlyk zyn, zyn deeze tuinen in eenen vogtigen grond aangelegd, of beftaan zy meestendeels uit overdekte laanen, waarin de lucht als het waare beflooten is, zoo kan men van dezelve geen groot voordeel met opzigt tot de gezondheid verwagtén. Daarenboven vereifchen deeze tuinen een meer dan gewoone mesting; Galentjs maakte reeds deeze aanmerking, dat men om de aarde der tuinen te ver- bee-  Staatsregeli n o. 723 beeteren het vuil der rioolen daar op bragt f»? men is gewoon de mest geduurende eenigen tyd op hoopen te laaten liggen, alvoorens men die verfpreid; zodanige toegemaakte tuinen en landen moeten, vooral in heete dagen, meer maaien begooten worden, hierdoor woid de uitwaasfeming der mest bevorderd; deze ftank is nogonverdraaglyker, wanneer de hovenier de koolftnüken en andere onbruikbaare planten op een hoop werpt, en laat rotten, om die daarna als mest te gebruiken; Zimmermann brengt eene waameeming van Rogers te berde, die zegt: „ 'Er ontftond in den aanvang van deeze eeuw in „ hèt Collegie van Wadham te Oxford, eene zeer „ kwaadaartige koorts, die zeer veele leeden van het„ zelve in het graf fleepte, doch tot de overige Cob „ legien niet overgong ; de Geneeskundige zogter „ eene oorzaak van dit-zonderling voorval te vinden. „ en men .'kwam in het algemeen overeen, dat de: ;, zelve moest toegefchreeven worden aan de rotting „ van eene groote meenigte kool, welke men uit dt , omgeleegen tuinen gehaald en by dit Collegie o[ „ eenen hoop gefmeeten had, de uit deeze gistinj „ ontftaane (chadelyke uitwaafeming taste het naast „ geleegen Collegie aan , zonder het vermogen t „ hebben, om verder te kunnen doordringen." Het eiland Bombay, niet verre van de Malabaat fche kust geleegen, is ongezond, en dit word doo Ovington gedeeltelyk toegefchreeven aan de ftank welke aldaar plaats heeft, doordien men 'er gewoor f>) Efidem. I. Co»*. 14. Zz % Van dk ZINDELYKHEiD*- r r »  Van be zindelykheid. men, die dan flegts eeven ondergedolven worden, of f 724 Geneeskundige ]yk de boomen met verrotte visfchen mest f>); hierr te lande legt men wel eens doode honden, katten em andere dieren aan de» wortels van onvrugtbaare boomen , die dan flegts eeven ondergedolven worden, off men begiet-dezelve met verschosfen-bloed; kan hett wel anders zyn, ot de verrotting deezer lighaamem moet den dampkring voor een gedeelte verontreinigen. Ramazzini vond die Vrouwen Kloofterss het ongezondst, welke het naast aart de ftads muureni geleegen en met tuinen voorzien waren, waarin rioolen ontlast wierden , of mesthoopen wierden opgehoopt De Overheid kan alle deeze gevolgen niet voorkoomen, zy kan egter, de ligging der ftad in aanmerking; genomen zynde, eene plaats bepaalen, welke het bestt gefchikt is, om tot tuinen aan te leggen, zy kan op) de zindelykheid derzelver door hier toe aan gefielde: beambten een waakend oog houden, na alvoorens; de eigenaaren of huurders verboden te hebben bewaarplaatfen van ftinkende en rottende mest in dezelve te houden, en zodanige maatregelen zoude zeer: billyk zyn (c); dus is het verboden, om in den omtrek van Parys zich tot het mesten van. hoven van. varkensdrek of vuil uit de rioolen of gemakken te be- ■ dienen, dit laatfte mag niet anders dan op het open. veld gebruikt en niet zonder een byzonder verlofver- ■ voerd worden, dit gefchied niet dan na dat dezelve i alvoorens eene rotting ondergaan heeft, en alsdan word (a ) Hiflorie der Reizen X. D. C *) De virgin. vejlal, valei, tuenda op. omn. p. fi8jw (O S try k de J»re fenf. Diff. V. iV. 35.  Staatsregeling. 72^ l 'word die geduurende de winter vervoerd en op het \ J Hand gebragt O); niet zonder reeden beweerde He- ^ ■i : siod us , dat het voor groote fteeden een ongeluk is, fi 'van velden, die jaarlyks gemest moeten worden, omt, :ringd te zyn, en dus een grooter overvloed van veld1 ■ vrugten ten kosten van eenen gezonden dampkring te 1. moeten koopen; de Overheid moet dus beveelen , dat s:.de mest-ftaalen niet lang in de open lucht mogen 1 liggen blyven, maar by tyds ondergedolven moeten i worden, ten einde zoo min mogelyk van dezelve de i, vuile en fchaadelyke dampen door de lucht verfpreid worden. §. V I I I. ; t ■ Nu koome ik tot die maatregelen ter bevordering p der zindelykheid, welke in de Steeden ingevoerd, en j e! in agt genomen kunnen worden, s Hier komt vooreerst in aanmerking de noodzaak} lykheid van het beftraaten der fteeden, zonder bet*' :. welk het geftaadig rydén, en den drek der lastdieren, r beneevens het in de fpooren en kuilen ftilftaand water, 1. de grond eener ftad tot een ongezond en ondoorwaad! baar moeras maaken. Parys, hetwelk waarfchynlyk J haaren alouden Latynfche naam Lutetia van de aldaar l zoo overvloedige flyk bekomen heeft, moet gewis J voor deezen een der ongezondfte plaatfen van Euro{ pa geweest zyn, tot dat eindelyk Lodewyk XIV. ! deeze ftad geheel beftraat en daar deor de zindelykj beid der ftraaten , in zoo verre den aart der grond en de groote volkrykhcid het toelieten, herfteld en hier door C<0 CW# * J>e/i« de Franct T. I. Tit, IV. $. IK Zz 3 an b« 4 OS KHIID, Van het •ftraaten •r Stee-  1%6 Geneeskundige Van de ZINDELYKHEID. Nadeel van bet Stof. door de gezondheid der inwooneren meer en meer beveiligd heeft (a) ; van de ongezonde uitwaafemingen der, in weerwil van eenen ryke voorraad van fteen, nog onbeftraate Zweedfche dorpen leidLuND een groot gedeelte der onder het landvolk aldaar heerfchende kwaadaartige ziekten en rotkoortfen af men kan dus hier uit ligtelyk afmeeten, welk eenen invloed de voor vreemdelingen zoo ergerlyke morsfigheid der ftraaten van Londen op de gezondheid der inwooners hebben moet. De Romeinen bevloerden alle hunne openbaare wegen, zoo wel als ftads ftraaten met gebakken fteenen , en op die wyze zorgden zy zoo wel teegen de cphooping van het flyk der ftraaten in den winter, als teegen de meetiigte van lastige ftof des zomers (c). De ftof onzer ftraaten en wegen is eene voornaame oorzaak der oog- en borst-ziekten, zoo wel der inwooners, als der door reizende vreemdelingen; de inwooners van Malabar worden door de brandende zonneftraalen en de fijne ligte ftof, die aldaar in den dampkring rond zweeft, ligdyk blind; te Weenen, zegt Haeermann, ontftaan door het ftof der altoos zandige ftraaten zeer veele longen-teeringen; op Maltha, in Egypten, alsmeedein Nieuw-fpanje, is de blindheid, uit hoofde van het fiji'i altoos in de lucht zweevmd zanl, ze^r algemeen (j); in de ftad £ a ) LANCIsiUSrfe noxiis palud. effuv. P. I. C. 1P", MuRRAY Med. Praa. Bibl I. £. (e~) g. Pancirolis rer. memorab. f. deperditar. pars prtor. Tit. XXI. p. 61. (<0 Gottfried Hifi. Antiq. P, HL p. 608.  Staatsregeling. 727 'ftad La Valetta , op bet Eiland Maltha zyn de g ftraaten allen nut vieikante gehouwen fteenen ge- t vloerd, welke zoo veelftofs veroorzaakcn, en daarenboven voor de oogen zoo fchaadelyk zyn, dat de meeste lieden aldaar een zwak gezigt hebben O). De Overheid moet hier voor de noodige zorge dragen, men moet, indien het de omftandigheedcn eenig- g fints toelaaten, zelfs 111 de geringde dorpen de ftraat met goede fteenen bevloeren, in de fteeden is de wyze van beftraaten voor de meenigte van voetgangers eene zaak van zeergroot aanbelang, daar doch deongelykc fteenen tot veelvuldig ftooun en vallen, en tot ongemakken der voeten aanleiding geeven; te Parys .worden de fteengroeven, waar uit de fteenen gehaald worden , zoo wel als de grootte, gedaante en verbinding derzelver met elkander, naauwkeurig onderzogt; de fteenen moeten op eenen vasten grond liggen , en de gooten die langs de ftraaten loopen moeten op elke roe ten minften drie linien afhellen , het voetpad moet naar deeze gooten niet meei" dan vier duimen fchuinte hebben, dewyl anderfmts de voetganger by gladheid van ys of* 1'neeuw daar af zoude glyden, aan de zyden der rioolen en daar, alwaar de ftraat het meest te lyden heeft, moeten de fleeticn ook,het ftcevigst gelegd zyn (Z>> Volgens eene ordonnantie van. den 28. feptember 1749. is bevolen dat die groote nagels, waarmede de yzere hoepen om de houtte raderen geklonken zyn , veranderd moeten worden, dewyl daar door het pk- veid- (a) Brydone Reize door Sicilië en Maltha. (i) Statuts des Pavevrs de Paris. Zz 4 Van de iNDE1'KUEID. Nodige 'aotzor-  Van de ZINDELYKHEID, (*) Code de Poliee T. I. Tit. VI. J. mt 7^8 Geneeskundige veidfel der ftraaten bedorven wierd f>); te Amfterdam word, ten einde de ftraaten niet te veel te benadeelen en om de fchudding van de grondflagen der huizen zoo veel mogelyk te verminderen, flegts een bepaald getal van huutkoetfen toegeftaan, men gebruikt 'er meest fleeden ; teri einde het ftof teegen te gaan, ryden te Parys, vooral op de boulevards geftaadig karren rond, waarop een vat met water geplaatst is, uit hetwelk van onder door zeer veele gaatjens, die egter geflooten kunnen worden, het water geflaadig afdruipt. Te Ispahan, alwaar des zomers het zand zeer veel orgemaks veroorzaakt, moeten hier toe aangeftelde lieden eenige maaien des daags de ftraaten met water befproeijen, wanneer het in eenige dagen niet gereegend heeft is het ftof in en om Londen zeer lastig, hier tegen bediend men zich van een op de volgende wyze vervaardigde water-kar , het is eene breede groote vierkante kist met een dekfel, op eenen as met twee raderen rustende, en met twee boomen voorzien , tusfchen welke een paard gefpannen word, deeze kist word vol water gepompt, een plank, die dezelve van agter fluit, word een weinig opgefchoven, terwyl deeze water-kar door de ftraaten gevoerd word, op deeze wyze ftroomt het water met eene breede dunne ftraal op de ftraat en dempt het ftof, deeze ftraal geeft meer water naar maate de fchuif verder opgefchooven en de kar langfaamer ▼oortgedreeven word; te Palermo worden meede elke  Staatsregeling. 729 ke morgen, wanneer het niet reegent, de ftraaten met | water befproeid. LY In die gewesten , alwaar heevige winden heerfchen , gelyk te Weenen, zyn gewisfelyk dergelyke inngtingen van geen beftendig nut, daar de zoo eeven begooten ftraat terftond weederom droog word, en de ftof als te vooren in de hoogte ftygt, met eemgünts meerder moeite bereikt men egter ook aldaar het be- doeld oogmerk. Te Weenen, moeten tweemaalen daags de ftraaten der ftad en voorfteeden befproeid worden, elk mwooner moet dit voor zyn deur doen, die dn nalaat vervalt voor de eerfte maal in eene boete van zes guldens en word by verdere nalaatigheid zwaarer gcftraft'; van deeze alom aangeplakte orde zyn noch geestryke,noch waereldlyke gebouwen uitgezonderd; alle moeten zy op eenen en derzelfden tyd, des morgens van 7 tot 8 uuren, des nademiddags van 3 tot vier uuren, de ftraaten doen begieten. Wanneer de ftraaten op bepaalde uuren geveegd worden, en dit in drooge dagen gefchied voor dat • de ftraaten begooten zyn, gelyk ik op veele plaatzen zeer dikwyls gezien hebbe , zoo is op zodaanige tyden de geheele dampkring der ftad zodaanig met een ftinkcnd ftof vervuld, dat niemand, die eenigünts gevoelig is, het alsdan waagen kan, om zich op de ftraat of aan een oopen vengfter te vertoonen; alle de meubilen worden met ftof bedekt, en men kan geen duidlyker bewys van verkeerd ingerichte ftads ordonnantiën verlangen; in arfdete fteeden heeft men het fchrander overleg gebruikt van het vuil en modderig water uit de gooten over de ftraaten te verfpreiden en hier door het opftygen van het ftof te verhinderen; dit Zz 5 rAM DS MDE- KHEID. Va» iet eegen der iraaten.  ■ Van d z-indeiykheid, Reiniging der Straaten. Van bet wegruimen der pyk. 73'o Geneeskundige s oogmerk word wel op deeze wyze bereid, maar teevens word de lucht met uitdampingen gevuld, die nog ongezonder dan de ftof zelve zyn. Van de noodzaaklykheid der voetpadeu in de fteeden zal in het hoofddeel betrekkelyk de openbaare veiligheid, nader gehandeld worden. De reiniging der ftraaten vorderd haare byzondere voorzorgen; de onreinheid der fteeden ontftaat doorgaans hier door, dat men van alle zyden de ftraaten met vuilnish&open opvult; weegens het nadeel eener zoo morfige gewoonte zal ik niet uitweiden en alleenlyk de verfchillende wyzen van verontreiniging en de middelen ter zuivering aan de hand geeven. Het is overal, waar flegts eenige orde plaats heeft, een gebruik, dat op vast bepaalde dagen en uuren, het flyk en de vuilnis der ftraaten door de inwooners by een gevaagd, en of door op algemeene kosten bezoldigde lieden, of door de inwooners zelve "buiten die plaats aan eenen hier toe beftemden oort weg gebragt word, hoe dit ook gefchied e, men moet zorgen dat geene nalaatigheid der hier toe aangeftelde lieden oorzaak zy, dat deeze onreinheit geduurende eenige uuren liggen blyven, en dus door de warmte en eene daarin ontftaane gisting, door haare Hinkende uitwaafemingen lastig en gevaarlyk worden; volgens ordonnantie te Hamburg van den jaare 1710. moeten de vuilnishaalers in de maanden Mey, Juny, July en Augustus des morgens om 5 uuren, in Maart, April, September en Oclober om 6, en in January, February, November en December om 7 uuren, met eene overdekte  Staatsregeling. 731 dekte karre langfaam door de ftraaten ryden en aldus het vuil der ftraaten opzaamelen. ! Voornaamelyk is deeze reiniging der ftraaten allernoodigst, wanneer na het einde des winters het ys en , de fneeuw fmelten, die dikwerf geduurende veiichew J de weeken met zoo veele en veelerley onreinheden j vermengd waren, en nu eene lastige en nadeelige ftank , beginnen van zich te geeven, de inwooners moesten dus verpligt zyn het ys en de fneeuw voor hunne wooningen weg te hakken en de vuilnis-haalders moesten het. zelve, alvoorens het begon te fmelten , weg voeren. De gooten aan de zyden der ftraaten moeten geftadig ruim en van al wat de vrye doorftrooming des waters verhinderen kan bevryd gehouden worden-., vooral moeten die plaatfen , die met fteen of hout gedekt zyn , waarop anders het vuil langer liggen blyft, weeklyks afgefpoeld worden. De vuilnishoopen voor de huizen- en mestputten, waar uit geftaadig ftinkend water affpoelt, zyn al te blykbaare oorzaak der befmetting van den dampkring, dan dat men die op eenige plaats dulden zoude, en de Overheid zelf der geringfte dorpen ftrekken deeze vrugtbaare bronnen van uit bederf ontftaande ziekten al te zeer tot fchande, dan dat het noodig zyn zoude dezelve tot het doen wegruimen daar van aan te {pooien ; het {leunt op de hoogfte billykheid, dat men iemand verpligten kan , om eenen mesthoop, offchoon op zyn eigen grond aangelegd, uit den weg te ruimen , zoo dra deszelfs ftinkende uitwaasfeming voor zyne nabuuren hinderlyk of nadeelig is, en dat men niet toeftaat aan eenen gemeene muur eenen mestput aan te leggen , wier ftank voor de nabuuren lastig Van be [ir.DE- .YKHE1D» Van bet vegruiten van s en 'neeuw an de Iraaten. Van bet •einigen der gooten- Van de mestboopen.  ners. Van dj ZrNDELYKHBID. Onreinbeid der Inwooners. C<0 t. I. 5. r. t.ff. de Chat. Speckh an Cent. I. a I0 Cb)G. Engelbrecht Difeurfus Juridicus de Peil, & L<: dtbut ttrca tempus Selmfiad 1693. J. XVIII. 732 Geneeskundige - is O), en nog veel minder kan men toelaaten, dat iemand op de openbaare ftraat by eenen ftads muur of het huis van eenen andere eenen mesthoop maakt (b). Men doed egter beeter, wanneer men de Itraaten hierdoor zuiver tragt te houden, dat men van der jeugd af de burgeren de noodwendigheid van hier teegen niets te begaan vastelyk inprent en elke over. treeding daar teegen ten ftrengften ftraft; zeer ligtelyk maakt men 'er eene gewoonte van, om alles, wat men uit den weg wil hebben, ten vengfter uit te werpen, en men vind nog fteeden in Duitschland, alwaar men des morgens de ftraaten niet betreeden kan, zonder gevaar te loopen van als Socrates gehandeld te worden; om nu niet te fpreeken van de fchaade, die men door zodaamg eene handelwyze aan de kleederen der voorbygangers toekan brengen, zoo worden, door zodaanige misbruiken de ftraaten tot algemeene rioolen , en al wat men ter reiniging in het werk kan ftellen is niet genoegzaam, om de lucht der ftad zuiver te houden; in Parys en Londen maakt men de ftraaten tot openbaare Secreeten, en de'bevvooiers der huizen moeten door yzere pennen en ancere uitvindingen belenen, dat men hen niet elk oogcnblik de vengfters met warm water befproeit; ik heb in verfcheide Franfche fteeden in de naauwe ftraaten tien of twaalf Soldaaten en andere mansperfoonen onbefchaamd en zonder fchroom op deeze en nog morfiger wyze de ftraaten zien verontreinigen, zonder dat men hier op agt gaf, of dit als eene  S.TAAT.SUSEU H O. 733. eene ongewoone morfigheid aanzag; de ftank is des zoomers op diergelyke. plaatfen onverdraaglyk, te , meer daar die zy- ftraatjens zeldzaamer gereinigd worden , door dien zy te eng zyn om door de vuilniskarren bezogt te worden. Soortgelyke morfigheid moest door de bedienden der Overheid met alle mogelyke vlyt belet worden, en in groote fteeden zorge men dat het aan geene; openbaare gemakken ontbreeke. Op het op de ftraat of openbaare weegen werpen, van geftorven dieren, als honden en katten, moest eene geftrenge ftraffe gefteld en gewisfelyk uitgeoefend worden , zelf verdient bet wegwerpen van gebroken aard- of glas-werk hier onder begreepen te zyn , daar, behalven de verontreiniging der ftraaten , dit ook de voorbygangers kan benadeelen; de Overheid kan. verbieden , dat niemand, zelf uit zyn eigen huis, het water, waar meede de vaten , waarin ftinker.de zaaken bevat geweest waren, omgefpoeld zyn,opde ftraat werpe O); zy zelf, welke het voorregt hebben, om uit hun huis onreinheeden te moogen uitwerpen , zyn daarom niet bevoegd, om de onreinheeden van menfchen en dieren of diergelyke ftinkende zaaken uit te fmytcn (£) ; hier teegen waakten de Aediks by de Romeinen, en in de Keizerlyke Leopoldfche Ordonnantie teegen de befmetting word: ., Voor„ naamelyk in fteeden en marktplaatfen , alwaar de „ ftraaten geplaveid zyn, verboden het wegwerpen „ van (a)CoEPOHAA Scrvitut. uth.preed.fnb rubr. de Cloac.qu. J. (i) Idem dia, /r, rubr. de fervitut. pnjieiend. fu 4. /. *»..f, elt. ff. de vic. Van de INDEïkheid» Van bei titv/erpea ianfeba~ lelyie zaaken%  VVN ] Z UELYKHilI Onrein teid by b bouwen. Hei Jeboontnaakender mark pleinen. C a~) P. I. p. 230. (i) Nov. Corp. Conft. Prujf. Martb. T. II. p. 530; CO Code de Ptlieo en Fraai* T. i Tit, VI. f. s. 734 Geneeskundigs ie „ van die onreinheeden, het zy die beftaan uit bloed, » „ ingewanden , beenderen, krengen , glas of aarde„ werks - fcherven en andere, waardoor ftank of ge,, vaar voor de inwooners ontftaan kan Door eene Keurvorftelyke Brunswykfche Ordonnantie |van den ir July ïfag. is in hei byzonder het wegwerpen van gebrooken flesfchen verbooden, even zoo verbood ook 'de Koning van Pruisfen by een bevel van den 10 January 1727. het werpen van gebroken glas op de ftraaten of in de rivier, dit verbod wierd op den 10 Maart 1757. ook tot de potfcherven uitgeftrekt By het opmetfelen of verbeeteren van eenig gebouw moet de puin niet langer dan 24 uuren op de ftraat liggen blyven , anderfints zal dezelve op last der Overheid opgeruimd, en de onkosten daarvan beneevens eene boete door den overtreeder betaald worden Qij); de kalkputten, ten gebruike Van eenig mètfeïwerk, zyn doorgaans óp eene verkeerde plaats, behalven dat wel eens kinderen daar in om het leeven komen, zoo word daar door de lucht in die ftraaten befmet, de kalk moest in eene afgeleegen plaats bereid en in eene gefloote karre aangevoerd worden. Op de openbaare marktpleinen moet men de fruit en moeskruiden verkoopers hier toe verpligten, dat • zy den afval hunner koopwaaren in byzondere man-den opzaamelen, en na het afloopen der markt moet dee-  STAATSREGELING. 735* tdeeze door zoo eene meenigte betreeden plaats terIftond behoorlyk gezuiverd worden. - Te Weenen zorgt de Overheid voor de zindclyklheid der ftraaten, en belet dat dezelve door het uitiftallen voor de winkels , door bet plaatfen van brand'hout voor de deuren en diergelyke niet te zeer belemimerd worden; volgens de Ordonnantie van Baden moei ten alle de ftraaten tweemaalen 's weeks op woensdag en ifeturdag des morgens tusfchen 8 en io uuren gereinigd 'worden; wanneer in den tusfchentyd het op of aflaai den van hooy, hout of andere zaaken op de ftraat vuil: nis agter laat, moet hetzelve nog dien zelfden dag weggeruimd worden. Mest moet terftond in de tuinen gebragt, en op de ftraat ontlaaden zynde , op den zelfden dag weggeruimd worden, op ftraffe van a gulden te ver» beuren. ■ Dit moet men ook weegens op de ftraaten liggende bouwmateriaalen in agt neemen. Men mag des daags noch by nacht iets uit de vengfters werpen, de minfte hier teegen bepaalde boete is van twee guldens, zullende deeze overtreeding naar bevind van zaaken ook zwaarer geftraft worden. Niets verontreinigd de ftraaten meer, dan het geen door de gooten uit de keukens of de werkplaatfen van fommige handwerken naar dezelve afgeleid word, deeze openingen moeten met roofters voorzien zyn, en dikwyls behoorlyk gezuiverd worden , of men moet in elke keuken het omfpoefel der vaaten in een welgeflooten vat bewaaren en hetzelve niet voor in den nacht leedig maaken. Van bs Zindelykheid,  73); het fchandelyk gedrag der vilders , om met zodaanige krengen zoo zorgeloos te werk te gaan, kan niet anders ten gevolge hebben, dan dat de ziekte onder het vee hierdoor meer en meer verfpreid word, dit is wel eens door de ondervinding gebleeken het kwaadaartig oogmerk deezer fnoodaarts te zyn; het behoorlyk begraaven alleen doed zeer veel ter ftuiting van de veeziekte C?); volgens de waarneemingen van den Geneesheer B o nc erf was de kwaadaartig vlek-koorts, die in 1764te Angerville geheerscht heeft, het gevolg der morsfigheid, des ftanks en van hjit flegt brood. Men heeft in verfcheide Franfche Provinciën zeer wyslykbevoolen, dat men alle aan ziekte geftorven dieren, welke men te vooren op het vilders-veld wierp, om door honden, wolven en diergelyke dieren verflonden te worden, in diepe kuilen moest begraven, en met doornen bedekken, ten einde het weeder opgraven derzelver door die dieren te beletten; het verflinden van zodanige krengen maakt, volgens Paulet, de honden dol (O» het niet in agt neemen van dit bevel wierd met eene boete van 50 Livr. geftraft Cd). Vol (3) Memoire fur Hes maladies epidemiques des lieftiaux, fui a remportê Ie prix prtpofé par la Societi Êoyale d'agriculture pour l» generalitè de Paris , Aan- 176$. (&) Recueil d'Obfervalians de Medecine des Htpitaux militaire» par Mr. de h autesierk T. II (3) Des maladies epizootiqaes L p. IJL1 (b) OrdonH.deM. de SAINT Contest Inteudantde dampagnt IS- Sept, 1754. Aaa * Van de ZlNDËLÏKHElO»  74° Geneeskundigs Va.n de Zindelykheid. Van de Galgeveh den, t \ Volgens het voorbeeld der Egyptenaars, heeft Mo ses gewild, dat die dieren, wanneer zy niet zeer fpoedig en volkomen door roofvogelen en wilde dieren verflonden waren, begraaven wierden; zyne wet, welke die geenen voor onrein verklaart, die een dood aas of deszelfs gebeenten aangeraakt hadden , noodzaakte de Israëliten hiertoe zonder dit uitdruklyk te beveelen. §. XIII. Eeven dit is meede toepasfelyk op de galgevelden, alwaar de lyken der ter dood gebragte misdaadigers, ten afgryze, niet der booswigten (deeze doch zyn dikwerf onverfchillige ooggetuigen dier doodftraffen) maar van elk verftandig mensch, en ten nadeele van de gezondheid der omgeleegen inwooners, aan de verrotting worden overgelaaten, de Honslow - heide in Engeland , alwaar onophoudelyk roveryen gepleegd worden, is met meer dan dertig galgen, aan elk van de welken het lyk van eenen ftruikroover hangt, verfierd, dit affchuwlyk gezigt boezemt elk reiziger een afgryzen in, en de lucht moet door de hier uit onfiaande ftank gewisfelyk in het heete jaars-Taifoen be- fmet worden; onze eeuw is immers te mensch- lievend, dan dat wy nog langer zulk eenen gruwel, aan de openbaare wegen dulden zouden, ik kan niet begrypen waarom de Christenen de zoo billyke en verftandige wet van Mofes niet navolgen, daar hy zegt: „ Voorts wanneer in iemand eene zonde zal zyn, die 't oordeel des doods weerdig is, dat hy „ gedood zal worden, ende gy hem aan het hout „ zult opgehangen hebben, zoo en zal zyn dood lig- 3, haam  Staatsregeling. 741 „ haam aan het hout niet overnagten, maar gy zult „ het feekerlyk ten zeiven dage begraaven; want een L opgehangcne is Gode een vloek, alzoo zult gy uw „ land niet verontreinigen, dat u de Heere uwe God „ ten erve geeft O); verfcheide regeeringen zien reeds het gëvaarlyke en wanvoegzaame der oude gewoonte om ); ook te Munchen is by een Keurvorftelyk hevel verboden , de lyken der misdaadigers aan de openbaare wegen in de hitte der zonne te laaten rotten; de ontleedkundige lesfen komen hier voortrefiyk te pasfe, en men moet geene geleegenheid verzuimen, om, tot onderwys der beoeffenaaien der Genees- en Heelkunde , zeifin kleine fteeden, alwaar geene opzetlyke lesfen in de Ontleedkunde gehouden worden, de gezonde lyken der ter doorgebragte misdaadigers hier toe ce doen gebruiken. Rolfinck, de agtenswaardige herfteller der Ontleedkunde,' was'de eerfte, die, in weerwil van alle oude vooroordeelen, de lyken der gehangenen voor zich verzogt, om die te ontleeden, en de vrees voor het ontleed-mes maakte zoo fterk eene indruk op C«) Deuteranom. CXXI. «f. *3- (*) ab HüHENXHAfc de Pol'ti" §« XXXI-J- ?3< SINDE-  74* Geneeskundige- Van D! ZINDELYKHEID. Van be begraaven, Morfig. beid der byzondere vioonin- ! op die rampzaligen, dat zy als eene genade op het ootmoedigst ftneekten, om doch niet ontleed (Gerol f inkt zeiden zy) te worden. % XIV. ' Hier zoudé het de plaats zyn, om van het nadeel uit het begraaven der lyken binnen de fteeden en in de kerken te gewagen ; doch , alhoewel dit nadeel hóofdzaakelyk aan de befmetting des dampkrings is toe te fchryven , zoo moet ik egter de behandeling van dit zoo belangryk artikel uitftellen , tot dat ik de ten nutte der Maatfchappy in het werk te ftellen maatreegelén, met opzigt tot ftervende en dooden, breedvoerig in aanmerking zal neemen, en ik zal hier alleenlyk dit aanmerken , dat het geen §. n, 12. voorgedeld is, ook op het begraaven der menfchen toegepast moet worden , daar doch de zalig ontflaape mensch alle zyne waarde aflegd, nitt teegendaande alle zyne voorige heerlykheid is egter zyn Jyk met meer dan het aas van eenig ander om hals gekomen dier, en zyne uitvvaasfemingen zyn, eeven als die van alle andere krengen, voor de gezondheid ten hoogden nadeelig. §. X V. Nu koome ik tot het geen ter bevordering der zindelykheid in de byzondere huizen der inwooners kan in het werk gedeld worden, op eene andere plaats hebbe ik reeds gézegd, dat eene verdandig beduurde oppermagt zich met het inwendige der byzondere huishoudingen niet moet inlaaten, en wanneer deeze beheerfcheresfe der volken zich tot eene verfpiedder verlaagt , zoo ontaart zy in eene dwingelandes der men- fche-  Staatsregeling. 743 fchelyke famenleeving, eene vei ftoordfter der openbaare rust, dien het haar pligt was te handhaavcn; doch in 1 zodaanige zaaken, welke op het algemeen welzyn zoo groot eenen invloed hebben, zal elk verftandig burger zich bereidwillig aan de ter algemeene veiligheid in het werkgeftelde maatreegelen onderwerpen, en wat reedenmagtig mensch zal zich immer laaten voorftaan, dat het hem vryftaat om zyn gedeelte aan den ftads dampkring te verontreinigen, zonder dat het zynen nabuur vry zoude ftaan zich desweegens te beklagen ; wil men een overtuigend voorbeeld zien van den invloed der morfigheid der byzondere huishoudin* gen, men begeeve zich flegts in de volkryke fteeden in die ftraaten, welke door een talryk Joodendom bewoond worden, en vergelyke de lucht, die men aldaar inademt, met die der overige gedeelte deezer ftad, het is een, niet in de afzigtelykfte morfigheid opgevoed , mensch, onmoogelyk het lang daar in uit te houden, en niet anders dan eene langduurige gewoonte kan hem in ftaat ftellen, om in zoo eëne verpeste kerkerlucht een kwynend leeven voorttefleepen. De eene der twee Joodenftraaten in Frankfort is niet meer dan zesfchreeden breed, en omtrend agthonderd fchreeden lang, de gebouwen daarin zyn twee • of drie verdiepingen hoog , en de hoogere verdiepingen fpringen aan beide de zyden zoo zeei voorwaarts , dat dc toppen der geevels byna el kander raaken; de huizen hebben het uiterlyk aanziet als of die berookt waren, de deuren zyn zoo klem dat ter naauwer nood twee menfchen daarin naast el kandcr ftaan kunnen, de ftraat is daarenboven zee morfig, en een dikke ftinkende damp ftygt onophou tlelvk van dezelve in de hoogte, en wie zoude kur Aaa 4 r'e Van d£ 'INDELYKHSIB. Hierdocr •word eene geheele ftad vtrontreinigd.. Voorbeeld van der Jooden ftraaten. I 1 C li  744 Geneeskundige Van di ZlNDEE.YKHEID. i t nen gelooven, dat daar in, meer dan 8000,men zegt gewoonlyk 10,000 Jooden en daar onder zeer ryke heden hun verblyf hebben, het weemelt daar in geduurende den ganfehen dag van menfchen; het zoude my niet verwonderen, wanneer men daar in de eene befmetlyke ziekte na de andere by aanhoudenheid zag heerfchen ; een beroemd Geneesheer in Frankfort, wien ik deeze myne vreeze meededeelde, meende dat de groote hoeveelheid knoflook, welke de Jooden nuttigen, hunne uitwaafeming bevorderde en hen dus voor befmetlyke kwaaien beveiligde; onder hen waren geduurende de laatfle befmetlyke ziekten , minder zieken geweest dan onder de overige inwooners der ftad, gewisfdyk om dat het eene vergif het ander overwon ; maar zoude het wel wenfchelyk zyn om den dood te ontvlieden door by aanhoudenheid geneesmiddelen te gebruiken; dat deeze Jooden zieklykzyn, is hier uit blykb iar, dat de meeste hunner zeifin den blocy bunnes leevens er eeven als omwandelende fchimmen uitzien; — het is geheel onnodig, hen te noodzaaken, om zich door hunne korte zwarte manteltjcns en kraagen van de overige inwooners te onderfcheiden, hun doodbleek aangezicht doed hen op eene jammerlyke wyze van hunne meedeburgeren onderkennen; het is my onbegryplyk, hoe eene zoo verifandige Stads Regeering, als de Raad van Frankfort is, geene beetere zorg voor deeze zoo gëvaarlyke ftraaten draagt, daau deeze ook de overige inwooners der ftad het ongelukkigst noodlot kunnen op den halze haaien; van oudsher heeft men dit rampzaalig volk, zoo weegens eene hen, als het waare, aangeboore morfigheid, als uit hoofde van eene onnenschlyke haat teegen hetzelve, altoos naar de on- ge-  Staatsregeling. 74£ gezondfte gedeelten der ftad verweezen, en daar in eene enge ruimte in geprangd, zonder in agt te nee- \ men, dat men, door een uit zich zelf morfig volk by elkander in eenen engen plaats te bepaalen, het fchaadelyk vermogen der hier uit ontftaane Hinkende uitwaasfemingen, naar eevenredigheid der overige zuivere lucht, aanmerkelyk vermeerdert, meer dan wanneer deeze onreine dampen vryer en meer verfpreid hadden kunnen vervliegen; de Regeering moest zich dus de zaak van dit zoo morfig en veracht volk meer aantrekken, en hen eene begeerte tot zindelykheid tragten in te boezemen , of zy moest de jooden toegelaaten hebben , om onder de christenen verfpreid te woonen, ten einde zy des te beeter in het oog gehouden en tot zindelykheid genoodzaakt konden worden. Men vind ook behalven deeze jooden ftraaten eenige huizen, die ligtelyk tot kwaadaartige ziekten aanleiding kunnen geeven, en eene te groote vermeenigvuldigirig van zodaanige huizen, kan zoo eene geheele ftad tot eene ongezonde woonplaats maaken. Ik kan bier geen melding maaken van het nadeel der hospitaalen in igroote fteeden of van ongezonde fabrieken en handwerken, hier van zal doch ter behoorlyker plaatfe gehandeld worden. %. XVI. Eene der voornaamfte oorzaaken der onreinheid in eene ftad is de meenigte van kelders en onderaaidfche gewelven in eene groote ftad; zeldzaam zyn deeze kelders zoo wel aangelegd, dat niet de meeste derzelver, vooral zoo die zeer diep of na by eenige Aaa5 rivier Van de ;inde- iYKH£id* Morfigheid der keldert en geweh en,  74°" Geneeskundige Van de Zindelykheid. C«) A's» leve impeniet perieulum bominibus ab effiuviis fulpbures- narioticis, quibus aër eellerum mujla fcrmentescentia tomprebendentium, aut laborantium Cbemicorum carbonibus aceenfis ajiuantium, referlus efl , nifi ventorum ventilabru liberius admija ejuseemodi effluria discutant aut dijipent Maürit. Hofkmann Differt. de Aëre Morbis. (b) Rozibr. obfervations fur la pbyftque for ÏHifioirt naturelle fur les arts Janvier 1774. rivier geleegen zyn, fomwylen, ja wel eens geduurende het gantfche jaar met water bedekt zyn, de lucht heeft in zoo eene doorgaans aan alle zyden ingemuurde plaats zeldzaam eene vrye doortocht, de vochtige dampeh verzaamelen zich in dezelve en de daar in bewaarde leevensmiddelen worden weldra met infecten gevuld en gaan met dezelve in verrotting over, zonder noch van die dampen te fpreeken, die van het gistend bier, wyn en andere dranken opftygen, melding te maaken, deeze doch zyn zeer dikwerf gevaarlyk, ja voor veelen zelf dbodlyk bevonden zien wy niet dat in fommige kelders de lichten uitgeblust wórden, en fterke gezonde menfchen daarin bezwymen; dit kan men nergens anders aan toefchryven dan aan de mephitifche dampen, welke de lucht ter ademhaaling onbruikbaar maaken , en op het hoofd en zenuwgeftel eene plotslyke en ten hoogften nadeelige uitwerking hebben, fodaanige voorbeelden van in fommige kelders te Parys opftygende mephitifche dampen voert BAUMé aan {b); daar daarenboven de meeste kelders in de huizen te klein, met vaatwerk, vochtige vermolfemde balken, Hellingen en diergelyke gevuld zyn , en daarenboven doorgaans flegts kleine vengftergaaten hebben, zoo kan de daar  Staatsregeling. 747, in zich bevindende lucht, daar doch de keldergaaten doorgaans geflooten gehouden worden, zeldzaam ververscht worden, men kan dus van alle groote fteeden zeggen, dat zy als het ware ondermynd zyn, door zodaanige mynen, wier veigiftigen inhoud voor de geheele Had de verlchriklykHe uitwerkingen kunnen opleeveren ; een niet minder affchuuwiyke Hank kan 'er plaats hebben in die kelders, welke onder water geflaan hebben, na welks opdrooging eene Hinkende modder overblylt. Voor eene zoo belangryke zaak moest de Overheid zorge dragen; het is te Parys niets ongewoons, dat het opzwellen der Seine fommige kelders onder water zet, derzelver bewooners zyn gehouden die terltond te leedigen en van de modder te zuiveren , zoo zy niet willen , dat dit van weegen de regeering op hu ne kosten door andere lieden vetrigt word O), men weet, zegt Z i'mmermanR hoe moeilyk die voeh„ tigheid overwonnen werd* die na overftroomingen „ in de huizen overblyft; de Hier Thibrry,' zag in „ den jaare 1750. in Weeneti niet onduidlyke over„ blyffels eener overHrooming van den Donau, wel„ ke in het jaar ifffl.in deLeopold-Had wasvoor-ge„ vallen, alles was in-die huizen bei'chimmeld, de vocb „ tigheid drong door de muuren ,bedorf de meubilen. „ voor al der beneedenfte verdieping, en de inwoei„ ners van- geen der overige voorfleeden waren „ zoo bleek, als die der Leopdld - fta'V Ik zagon„ langs te Zurich zeer uitmuntende voorzorgen tee5, gen zodaanige gevolgen van zoo een ongeval; d< j ..,„„,. rr„(i„nf0n ^oiinii CO SenLte de Poltte du Cbatelet de Parit du 4 Jmn 17J4( t) DiSionaire de la PoUce, p, ïH- IU. Deel. ' vjbh Van bi ZI~DELYKHE1D*  Van dj ZINDELriUIEID' I Ca) Geograpb. £• V. C*) Antia. Roman. LU. p. Ttf, 754 Geneeskundige : egter altoos buiten zyn vermoogen, uit eene geheele Stad de onreinheid te weeren; daar men in alle gedeelten der Stad -geene waters aantreft, waardoor de putten en rioolen der fecreeten gezuiverd, en alle onreinheden fpoedig weggevoerd worden, aan zodanige weiken is het derhalven, volgens het voorbeeld der Romeinen , de pligt der Overheid , de inkomften eener aanzienlyke en vermoogende Stad te befteeden. De Grieken, zegt Strabo, toonden in het byzonder hunne bekwaamheid hier in, dat zy zeer pragtige gebouwen binnen zeer korten tyd geftigt en voltooid hadden ; de Romeinen daarenteegen , vestigden hunnen aandagt met nadruk op dat geen, het welk byde Grieken te gering geacht wierd, naamlyk het aanleggen van wegen, het bouwen van waterleidingen en rioolen, waardoor de onreinheeden der Stad in den ïiber gevoerd wierden O); deeze drie nuttigeinrigtingen, waren het ook, waar over Dionisius Halicarnassensis, zyne verwondering betuigde, en waar naar hy de uitmuntende grootheid van het Romeinfche volk afmat; men kan de verbaazende hier aan befteede fommen eenigfints nagaan, wanneer men in aanmerking neemt, dat, volgens het berigt van C. Aquilius, alleenlyk aan het herftellen en verbeeteren derzelver, duizend talenten befteed wierden Heedendaags befteeden wy ons geld, en onzen arbeid, veelal aan nutlooze en dikwerfbuitenfpoorige ftig-  Staatsregeling. 755 ftigtingen enverwaarloozen, op eene onverantwoordUyke wyze, de gewigtigfte behoeften eener volkry!ke Stad. Ten einde , de groote Steeden niet overal door vreemdelingen en Inboorlingen, die geduurende hunne bezigheeden door deeze behoefte overvallen worden, verontreinigd worden , moet men in die Steeden 1 openbaare fecreeten doen bouwen, even gelyk V e spa si anus te Rome deed, die uit deeze onreinheeden , eene aanmerkelyke inkomfte voor den Sraat trok, en bier voor den burgeren eene zeer moeilyke lastopleide; eene goede Regeering, zorgt zonder zoo eene drukkende last voor het welzyn der inwooners. • Men beeft getragt, het nadeel van zodaanige openbaare gemakken, door het inwerpen van ongebluste kalk, weg te neemen («■); de Koninglyke Academie der Weetenfchappen , en die der Geneeskunde te Parys, heeft nog onlangs het door Jan in voorgefteld hulpmiddel, om door uitdampingen en befproejing met wyn-azyn de ftank en gëvaarlyke liitwaasferaing der fecreeten te verbeeteren, door Commisfarisfen doen onderzoeken; dit middel deed byna geene uitwerking op den ftank deezer fecreeten, en toen men zodaanig eene gëvaarlyke put leedig maakte , ging alles goed in het begfn, na dat men men die gedeeltelyk geruimd had, ftortteeen der arbeiders in denzelven, een ander, die deezen redden wilde, wierd zinneloos, hy herftelde egter, doch de eerfte ongeluk. £«) Gaftttt Salutalre, 1768. iV. 3 . Bbb 1 ZINDELYKHEl».  t TAN. DB 1 ZtNDELÏJCHEID. 5 1 i i \ Van di ongezondt Fabrieken 2 €» Hand- . vierken. 11 X f t l I i • , i l i t S f \ Van de Slagtbui- £a) Detail de ee qui s'efl patfi dans les Experiencet fuites , paf M- J annin, // 18 & 23 Afar», *» prefenti d» Qammisfairei, Paris 1782. 5<5- G E N E.E.S K U .N DJ G E ikkige was onherftelbaar yerlooren (E- Van de Laoyerjfn. fa) S cr eta, Traa. de febr. Caflrenf. feB. 2. C 3. p. iSjj. fj ) B, R a M A % z 1 n i, de Mort. Artif, op. mn. p. sp, Hieruit kan men ligtelyk afneemen, dat de flagthuizen in eene groote Stad , de bronnen van zeer I veel onheils worden kunnen, voornaamelyk indien I daarin de behooilyke zindelykheid niet in agt geno- ' men word, een llroomend water, en vrye doortogt ' van wind, is voor zodaanige .plaatzen onontbeerlyk, de onreinheeden deezer dieren moeten in diepe put- i ten verzaameld en behoorlyk gedekt worden, de 1 huiden der geflagte dieren, vooral de zodaanige als 1 door de vilder geleeverd worden, moeten op eene ; van de Stad verwyderde, verheeven plaats gedroogd 1 worden, teni einde geene vuile en nadeelige ftank te 1 verfpreiden O); eene foortgelyke voorzorge is er 1 nodig, met opzicht tot de darmen der dieren, welke I dienen moeten , om daarvan fnaaren te bereiden ( In het algemeen achte ik het ten hoogften raadzaam ! te zyn, de ftagters te noodzaaken, om hun vee niet ' in huune eigen wooningen 'te Aagten, maar in zodaanige plaatzen, welke door de Overheid hier toe be- i ftemd zyn, en wier ligging en inrigting zodanige zyn; i dat het vleesch daar in zuiver kan bewaard, en de plaats zelve zindelyk gehouden worden. Hetgeen ten nadcele van de verfche en gedroogde huiden der dieren gezegd is, is nog veel meer toepasfelyk op die behandeling, welke de huiden onder i de handen der leederbereideren ondergaan moeten , men weet welke eene onverdraaglyke ftank, zodaanig eene fabriek in de nabuurfchap verfpreid; en met wel-  Staatsregeling. 759 welke ftinkende uitwaasfemingen de lucht, en met hoe vuilen drek het water hier door befmet worden, hoe onmogelyk is het dus in de Leder fabrieken, die in eene volkryke Stad zo zeer noodwendige zindelykheid in acht te neemen. Te Frankfort aan de Main worden dus , eeven als in alleStéeden, alwaar men op de gezondheid der In- ■ wooneren bedagt is, de flagthuizen en Leederbereideryen, naar eenen afgeleegen oort der Stad verweezen , en dit is des te noodiger, daarliet water door deeze fabrieken der wyze befmet kan worden, ïn. dien het van daar nederwaarts ftroomt, dat hier uit, voor menfchen en dieren aanfteekende, kwaadaartige ziekten ontftaan kunnen : te Beauvais heerschte in de maand Auguftus 1750 , eene befmetlyke ziekte, aangaande dewelke men in de openbaare bengten het volgend naricht vond : dat de Koning, uit hoofde van de befmetlyke ziekte, welkers oorfprong Z. M. deed nafpooren, beval, dat op ftraffe van het verbeuren vau 500 Livr. voor de eerfte , en eene nog hoogere boete voor de tweede maal, alle leeder-bereiders het opkooken der huiden in traan, gelyk by hen gebruiklyk is, en het welk eenen onverdraaglyken ftank veroorzaakt, niet anders, dan op eene van de Stad op eenen bepaalden afftand verwyderde plaats, mogten in het werk ftellen. De Romeinen plaatften reeds de werkplaatfen der Leederbereiders en Laakenvolders, buiten de Stad, en aan de overzyde van den Tyber («•>; dus heeft ook C^O ArtemidoruS, de Som». Interpret. Li^.1 C LUI. MaRTiaus, L. VL C. W. Pmnius. U XXVUL C. Kii Van dï ZINDELYK.HE1D. VerrcbeideOrdonnantie*.  7öo Geneeskund ige Van de Zl bi DEltkheid. (n) Adolphi,'* aere & loc. Lipf. §. 9. xit (b ) pjfrfm pa,r>Ve /dB8Bf g, h„gaemn „aenandi m, tbodus. CO Comra. 2* ^. p. 174. Cd) Ordonnance de Poiiee du Cbatelel de Pms, du 10 Juin (O Lig. L Jff j, £«. 7, nok reeds in den jaare 1551', den Hirtog F re-' d r 1 k II, van Saxen, de flagthuizen te Jena, buiten de ftad aan den oever der Saaie eenen plaats aangeweezen (a). Noch veel grooter nadeel kunnen kaarfen - maakeryen, lym-kookeryen, zeep - ziederyen en verwerven, aan eene ftad toebrengen, door hunne vuile, walgelyke, doorgaans rottende en zeer fcherpe uitwaasfemingen. Tralies befchuldigt in zyn onderzoek, noopens de ongezondheid van fommige gedeeltens van Warfchau , met regt de onverdraaglyke' ftank, welke van het kooken der talk uit de zeepziederyen zich verfpreid (Z>), en van Swieten hield deeze fabriek, voor een der nadebl'igfteh in e. ne volkryke ftad (c); het is hierom te Parys vefbocfèn'v het fineer der dieren in eenige aanmerklyke hoeveelheid ergens elders, dan buiten de ftad, aan eenen a£ geleegen oort, alwaar deszelfs ftank niemand hirïderyk kan zyn, af te kooken ( d); ën zodaanigen maatregelen worden mede door Paul Zachias, ten fterkften aangedrongen (e); by deeze geleegenheid kanik nietnalaaten aantemerken, dat het koperroest let welk men onder het fineer mengt, om de kaarfen hier door als wasch-licht te doen fchynen, by de lan-  STAATSHBEtfUS.1 I61 lange winter-avonden, voor de gezondheid nadee-, . Hg worden kan, en dus met het hoogften regt verdient verboden te worden : die wasch-hmzen, waar uit de dampen der heete zeep-loog met de onreinheid van het vuillinnen gemengd, geftadig opftygen, kunnen ter verontreiniging der lucht aanleiding geeven, vooral, indien dit vuil water op de ftraaten uitgegooten wordt. De verwer, -en diergelyke handvverks-heden, bedienen zich van zeer veele niet zonder reeden, ver'dagte verwen, welkers vlugge deeltjens, met flegts voor de verwer zelf, maar ook voor zyn nabuuren, nadeelig werden kunnen- (a), voornaamelyk wanneer de daar in geverwde ftoffen in de ftraat te droogen gehangen werden; de hoedemaaker verfpreid meede door deuitwaasfeming der zwarte verw, eene onverdraaglyke ftank in zyne nabuurfchap. B> bereiden en ten toon ftellen van {tinkende kaas, de reuk der haringtonnen, gezouten visch en andere fterk riekende waaren, bederven dikwerf de lucht eener gantfche ftraat, en dit moest de Overheid aanfpooren, om hen , die in zodanige zaaken handel dryven, te noodzaaken, dat zy die voor hunne huizen , niet fa) Pigmenlarii, dumvarüt (Oloribus toquendis, mifcendis. tndeaue diverfis fuopelletlitibus parandis operam dant, praeter euntv fat baud l"><™ , VH¥' ««° luotidianum moximamque panunt „oleftiar», nu»* é»ir» filpbur* arfenicali praefrimi,, impraegnatae „rrue cujusmodi eft aaripigmentum & cobaltum, ig»,s vt fu«t jub,oeniae , «unM.o fatphe quaedam mifcendae , nune ealcinandae , Le aperte comburandae , fed aut vernicae eoquendae »u»c ««Af LitibutjuvgendaeA.tlA^tU SanitatisPubtiW. Pifimd' (5. ^ v Bbb 5 Van d« IINBE.YKHhlD, Sleri riekende eetwaare».  Van r ZINDELYKHEID fan e fabrieken in de Steeden, Zijdeteelt f <*) Hifittrt de la Stt'utê Roy de M*d. ï7?tf, p, 318,114, 762 Geneeskundige e niet ten toon ftellen, en hierdoor eene geheele ftraat 1 vergiftigen, men kan .doch door een befchreeven of befchilderd uithangbord den voorbygangeren zeer wel aantoonen , welke waaren aldaar verkogt worden, zonder eene halve ftad tot walging te verwekken. * De verfcheidene fabrieken , de Armen- Weez- en Tuchthuizen , moesten, uit hoofde van de groote \ meenigte van menfchen, die daar in by elkander zyn, en dus den dampkring vergiften, buiten de groote fteeden aangelegd worden , offchoon zelf de fpaarzaamheid hier door eeniger maate leed ; daar doch de reuk, die men , in zodaanige huizen komende , terftond ontmoet , een gegrond vermoeden van derzelver nadeel geeft, zoo heeft men degewigtigfte beweegreden, om deeze ten platten lande te plaatfen , alwaar de arbeiders en inwooners gezonder zyn en hunnen arbeid met meerder lust verrigten. ■ De thans in zeer veele Italiaanfche fteeden, met zoo veel gewin aangekweekte zyde teelt, bederft aldaar zeer aanmerkelyk den dampkring; de ten dien einde zeer fterk verwarmde vertrekken, de rottende poppen der zyde-wormen, veroorzaaken eenen ondraaglyken ftank, en zwakke perfoonen, die in zodaanige plaatfen woonen, worden doorgaans tegen het einde van de fpin - tyd bedleegerig; onder de aanleidin g geevende oorzaaken eener gëvaarlyke heerfchende ziekte, te Ville-neuve les Avignon, heeft men ook de meenige zyde fpinneryen geteld, welke eenen zeer fchaadelyken ftank veroorzaaken O); dit alles betoogt op het  Staatsregeling» 7ö3 hetovertuigenst, hoe zeer men by zodaanige fabrie- * ken alle moogelyke zindelykheid moet in agt nee- LY men. Het branden der ftcenkoolen, geeft eenen dikken verftikkenden rook, welke als een onweeders-wolk boven eene groote ftad hangen blyft, in Londen alle huizen en meubilen zwart maakt, en voor gevoelige longen ten hoogften fchadelyk is, deeze rook is egter in de vrye lucht niet zoo nadeelig, als in beflooten vertrekken, aldaar heeft dezelve meermaalen verflik? kingen veroorzaakt, deeze doodlyke gevolgen moeten, volgens de waarneeming van Priestley, veel meer aan deszelfs uitwerking op de zenuwen, dan wel aan weezenlyke verftikking, toegefchreeven worden; voor het overige zyn er in die landen, alwaar het hout fchaarsch is, geene andere brandftoffen, dan turf of fteenkoolen overig, zy moogen dan voor de gezondheid nadeelig zyn of niet, de gewoonte verminderd zeer veel van derzelver ongezondheid. Die handwerken, welke eenen fcherpen rook in de ftraaten verfpreiden, als de koper, en yzer-fmeeden en foortgelyken, moesten uit het middelfte gedeelte eener volkryke ftad geweerd worden , men moest hen een ruimer, en naar de buiten zyde geleegen plaats aanwyzen; dus moogen te Weenen de goudfmeeden, zwaardveegers en diergelyke, voor hunne huizen niet met zodanigen bereidingen, welke eenen fchadelyken kwik-of lood-damp verfpreiden, bezig zyn, maar moeten dit op zodanige plaatfen verngten , alwaar de lucht minder befloten is, de fmeeden alleen worden, als onontbeerlyk zynde, in de ftad geduld. S. xx. AN SI IDEfCHEISl  . Van de ZINDELYKHEID. Zindelykheidder Kerken* ver- (). Ik raade derhalven , dat men overal op de zindelykheid van zodanige plaatfen naauwkeurig agt geeye, nooit kerken-in naauwe ftraaten, en beflooten plaatr fen.aanlegge, alwaar de lucht uit zich zelf ligtelyk bedorven word, ik pryze zeer het gebruik, het welk in fommige Roomfche kerken, plaats heeft, om des zoomers geduurende eenigen tyd, dezelve! met groene in het -water geplaatfte boomtakken te vertieren., daai iks$w-v,?5 aaibibw .t- v ■, '•■ ■ "™ — — -—* ,] (<0 Siquisin fano JpolliuH véntrem folverit fe ipfum aecufet & mortis reusefio Hesychiüs, GRAMMATICUS, j, Heit. inquis veto quisquam faxit oletnm , Pirge iiuös ahgues, piert faier' tfl loms. Extra mejitt! Psisius. Van »fc zïndelykheic J yoorftafr  Van de Zindelykheid. («} Ab Hohsnthai,, it Politia, }. 31. p. os, jj. 76*6* Geneeskundige doch de planten het gefchikfte middel zyn, om den dampkring te verbeeteren ; de vengfters moeten in zodaanige gebouwen groot, en tegen het oosten aangelegd zyn; zoo wel buiten, als geduurende 4den Godsdienst, moesten er altoos eenige open ftaan, zonder egter daar door de vergaderde meenigte aan tocht bloot te ftellen, die voor zwakke jigtige perfoonen nadeelig zyn moet; de voorpoortaalen zyn dus uit deezen hoofde ook zeer nuttig; en daar de door de fteene zarken veroorzaakte koude der voeten, voor zwakke en zeer gevoelige lieden, zeer nadeelige gevolgen hebben kan, zoude het raadzaam zyn , 1 in die landen, alwaar het hout niet zeer duur is, de vloeren der kerken met planken te beleggen ; men moest daar en boveu de kerken meermaalen, dan wel gewoonlyk gefchied, van het ftof en andere onreinheden doen zuiveren, de vuurtesten moesten in de kerken verboden worden , daar bier door de lucht meer en meer bedorven word («); het waare beter geduurende eene heevige koude, zoo men de ^Godsdienst oeffeningen niet kan bekorten, eenige kagchels in de kerk te plaatfen, om daar door, even als inde fchouwburgen gefchied, de geftrenge koude te maatigen; het is doch niet wel moogelyk , om terwyl men van koude verftyft, zynen aandagt op de Godsdienst-oefening te vestigen, en meermaalen heb ik hier uit, vooral by vrouwen, nadeelige gevolgen zien ontftaan. , J. XXI.  Staatsregeling. 707 XXI. è z De zindelykheid der perfoonen zelf, is geen der minst wenfchelyke zaaken voor het algemeen welzyn; ?. herhaalde wasfchingen des lighaams waren by allevolken b eene heilige Godsdienst-pligt, deeze zyn nog te dee- * zer dagen , by de Mahomedaanen en Jooden in ge- * bruik; alle de afgodifche feften der Indiaanen, zyn hierin aan de Mahomedaanen gelyk, dat het voornaame hunner Godsdienst-pligten in uitwendige wasfchingen des lighaams beïtaat: geen- Indiaan laat éen dag voorbygaan zonder zich tewasfchen, by de meesten is het in den vroege morgen, by den opgang der zonne , hunne eerfte verrigting, zy begeeven zich tot aan de heupen in het water, houden eenen ftroohahn in de hand, die de Bramin onderhen uitdeeld, om den boozen geest te verjaagen, terwyl hy hen intusfchen voorpreedikt, en den zeegen geeft. By de Romeinen waren openbaare, ten gebruike" des volks aangelegde baden, zoo dat men hetzelve op de ter bading beftemde uuren met een foort van klok derwaards riep, dus zegt Martialis. Redde pilam, fonat aes thermarum; ludere pergh Virginevh fola. lotus abire domum Ryke lieden ftigtten vrye baden voor het volk, hier van vind men nog het volgend opfchrift. Balneum & lavationem Solo privato gratultam in perpetuum dedit (£). En C") L. XTV. Epigt. 163. L. Jouberti, de balneis arttiq. C fZl. O) GaUTSRH» , lt>[eri$t. p, i8r. N, *. Tan db INDE'KHEIH. Vrn dt ndtlyk•id der enfcben bet bf» inder.  „YIN DE Z'.VDE-.. XÏKHEID. f***": ! Hl Maatregelen desweegent. 60 L, t.p\ tta. N 7. 7 6 8 G E N E E S X U -N D i G B En op eenen anderen fteen.. Ut ex reditu ' " ' "" '/;; perpetuum viri & impuberes Utriusque fexus gratis ■ „ Lavarentur f>> „ Offchoon men moet toeftemmen, dat een warmer .luchtftreek, overvloedig zweet, en eene verflapping der veezelen , het baden aldaar noodzaaklyker maaken .dan in kouder gewesten, zoo kan men'egter ook aan de andere,zyde niet ontkennen, dat de aloude Duitfche volken , in weerwil van hun ruwer climaat, niet zoo groot eene fchrik voor het water hadden, .als hunne naneeven, diemeenen voldaan te hebben, wanneer zy hun linnen doen wasfchen en .bleeken, terwyl zy op hunne huid eene laag van onreinheden houden , waaruit men, even als uit de ringen van eenén doorgezaagden boomftam, hunnen ouderdom zoude kunnen bereekenen; het nut der koude baden en van het zwemmen, hebbe ik in een voorig deel breedvoerig aangetoond. ■Het baden in de rivieren zal ik, uit hoofde der maatreegelen ter afweering van ongelukken, in een vólgend hoofddeel verhandelen- Het was by dè Romeinen langen tyd in gebruik, dat beide de kunnen aan eene en dezelfde plaats zonder onderfcheid te famen baadden, tot. dat Keizer Ad rianüs deeze wan-  Staatsregeling. 769 woeglyke gewoonte eeniger maate affchafte.C*), ten g ttyde van J u s t 1 n 1 a n u s , had men wel baden voor 4 wouwen, die van die der mannen afgefeheiden wanen O), doch men ziet uit Vitruvius, dat zy Mlechts door een' muur van elkander waren afgezonderd (c), en de byzondere baden waren nog voor Ibeidede Sexen gemeen (rf); van tyd tot tyd wieid .onder de volgende Christen Keizers voor de bevordering der goede zeeden by het baden meer en meer :zorge gedragen, gelyk meede deeze onbetaamlykheid : in het baden door verftandige inrichtingen te Parys teegen gegaan is. Het is voorzeeker van het grootfte nut , dat de Overheid zelve zorge, om de inwooners der groote Sfeeden geleegenheid te geeven , om ter bevordering zoo wel der gezondheid, als der zindelykheid, van : het koude bad gebruik te maaken ; men begint thans 1 met dit oogmerk baden aan te leggen, en federd wei1 nige jaaren ziet men te Spiers , Manheim, Mentz en op andere plaatfen weederom inwooners , die zich ter verbeetering hunner gezondheid en verfterking hunner lighaamen in deu alouden Rhyn baden. Te Parys heeft Poitevin op aanbeveeling van zyn 1 ontwerp door de Academie der Geneeskunde en fteei delyke Regeering van die Stad, van den Koning verlof (a) Spartanus in vita Adriani C. 16» (6) Nov. 117. C8. 5. 4. (c) De ArebiteSura h. V. C. 10. (<*) Raddlp Forner Rer. quotidian. T. II. L. VI. Cm. Otton. T. II. p. 291. Tra», de ufufruH» Predii tohptuam ad h. XIII. J. IV. D. df tifi fru3», lil. Deel. C cc 'an 53s MDE KHIIQ.  Van de Zindelykheid. 770 Geneeskundige lof bekomen, om een openbaar gezondheids.bad op te rigten ; eeven dus heeft ook Dr. Ferro te Weenen , de vryheid verkreegen om zoo een bad aan te leggen : hier van zyn reeds acht of meerder badkamers in gereedheid, deeze zyn opeenfteevig, vastgebouwd, dwars in den Donau liggend vlot opgericht; dit vlot word door fterke kettingen aan den oever vast gemaakt, deeze kamers zyn ruim, licht en met vengfters voorzien; Sopha's, badftoeien en andere bad. gereedfehappen zyn aldaar voor handen; in de vloer van elk vertrekje is eene langwerpig vierkante opening, door welke men , door middel eener trap, m een ruim en aan den vloer des kamers vast gehegd kastjen afklimt ; dit kastje word naar maate van de grootte des badenden in het water ncedcrgelaaten , deszelfs bodem is geflooten, aan de zydenis het derwyze met tralywerk voorzien, dat het water zonder ftil te ftaan onverhinderd daar door kan ftroomen. Wanneer nu de Overheid flechts zorgt, dat zodanige badhuizen, gelyk anderfints lichtelyk plaats kan hebben, tot geene verzamelplaatfen der ontugt, en dus tot aanleiding geevende oorzaaken van verzwakking en befmetting misbruikt worden , en men niet toelaat, dat een onbezonnen bader zich met een zweetend lighaam in.den kouden ftroom werpt, en zich hier door zeer veele kwaaien op den hals haalt; als dan kunnen foortgelyke geleegenheeden ter reiniging des lighaams.en verfterking der veezelen niet anders dan voordeelig zyn, en meedewerken ter herftelling van die manlyke rustheid in fpieren en zeenuwen, welke onze Voorvaderen zoo zeer boven hunne verteederde naneevenin lighaamskrachten, en zelf Qofc in ?.ielsverm,oogens deeden uitmunten, en ter Vfr-  ■ Staatsregeling. 771 j verbanning van die meer dan vrouwelyke teederbeid, } welke, tot fchande der Duitfche Natie, thans onze : I jongelingen en mannen voor elk drupjén koud water };al rillende te rug tioxl deinzen. (*) (*) Aan onze weegens hunne zindelykheid by nabuurigé en verder afgeleegen volken zoo zeer bekende en doorgaans geroemde Landgenooten , deoze zoo nuttige gewoonte wydloopig aan te pryzen, ware overboodig; de groote hoeveelheid waters, welke in zeer veele onzer Steeden byna overal voorhanden is , noodigt ons tot eene zoo ligtelyk in het werk te ftellen reiniging, die daar en boven, weegens het fpoedig morsfig worden, waaraan onze huizen en meubelen in eene vochtige land- en luchtftreek meer dan in eene drooge onderheevig" zyn , des te noodzaaklyker is, weldra word heE reinigen , het dikwerf overmaatig reinigen , derzelver een voorwerp van eerzucht, zonder dathet nut met opzicht tot de gezondheid een oogenblik in aanmerking komt; — doch, wat ook de beweegoorzaak deezer pryzenswaardige gewoonte zyn mooge , zeeker is het, dat dezelve voor de gezondheid allerheilzaamst is , nimmer doch zal men hier van eenige nadeelige gevolgen befpeuren , ten zy dezelve tot dat uiterften gedreeven wierd , dat zy, door het onmaatïg beg'ietei» van zodaanige huizen , die door hunne laage ligging van zelf reeds vochtig waren, dit ongemak vermeerderde, en dus ook aan de hier uit voortfpruitende nadeelen met opzicht tot de gezondheid van derzelver bewooners meer en | rneer voet gaf* . Deeze zindelykheid ftraalt in het algemeen in alle onze St»eden, de eene meer, de andere minder, door; ten platten lande, zoo wel in de dorpen, als op de afzonderlyk geleegen landmans wooningen, is doorgaans de zindelykheid. de "geliefkoosde deugd onzer wakkere boerinnen, deeze iS haar als aangeboore , deeze kweeken zy weederom in haare! dochters aan; dc zuivere wooning , het glinfterend vaatwerk en haare zindelyke kleedy zet in waarheid niet fiechts aan dë Cccfl V(ïeft* VAX BS 51NDE.ÏKHEID»  77^ Geneeskundige ■Van de ZINDEITKHEID. voortbrengfels haarer landhoeve, aan het door haare handen zoo rein bewerkt zuivel eene aanmerkelyke waarde by , maar bevordert ook teevens de gezondheid van haar en haare huisgenooten. Die echter in fommigè deelen onzer groote Steeden in een reegenachtig jaarfaifoen zyne bezigheeden te verrichten heeft, zal zich niet wel kunnen verbeelden, dat dit de woonplaats der zoo zeer geroemde zindelykheid is; dit is echter eene onvermydlyke morsfigheid , die voor de volksgezondheid niet, of ten minften flechts in eenen zeer geringen graad, nadeelig ii , door goede maatreegelen en de geneigdheid der inwooners tot reiniging der ftraaten is deeze flyk weldra uit den weg geruimd; dus beval de Regeering van Amfterdim in den Jaare 1784., na dat de ftraaten zeederd verfcheide weeken met eene dikke laag van fneeuw en ys waren bedekt geweest, zodra deeze korst döor den dooi begon gefmolten te Worden, dat alle inwooners binnen eenen bepaalden tyd op eene daar toe gefielde boete hunne ftraaten van ys en fneeuw moesten gezuiverd hebben ; dit was van de heilzaamfte uitwerking, in eenen oogwenk, als het waare, was deeze groote Stad van flyk gezuiverd. Het beftraaten onzer fteeden zoude by de meesten nog wel aan verbeeteringen vatbaar zyn , deeze echter zullen veel meer te pasfe koomen, wanneer door onzen Schryver over de maatreegelen ter a'gemeene veiligheid zal gehandeld worden, daar doch die gebreken , die daar in plaatshebben, niet zoo zeer Van dien aart zyn, dat hier uit de volksgezondheid eenig nadeel te duchten heeft, dan wel, dat zy den voetganger veel moeilykheids vercórzaaken en aan ongelukken bloot ftellen. Die maatreegelen, welke men in 1 het werk zoude kunnen' ftellen , om die fteeden , welke by hooge vloeden voor overftroomingen bloot liggen, en alwaar dus de laage wooningen voor de gezondheid der inwooneren aflernadeeligst zyn , daar Voor te beveligen, deezen zyn Van zoo groot een aanbelang, en vereifchen eene zoo uitgeftrekte waterloop- en rivierkunde, dat men die in myne byvoegfels by deeze Geneeskundige Staatsregeling' niet kan verwagten. Wat het nadeel der om onze Steeden liggende Weilanden aanbelangd} het welk onze Schryver uit een zoo ongunftjg lichs  Staatsregeling. 773 licht befchouwd, en waar van hy ons ïoo veele gebaren doet j ■ duchten, dit kan gewisfelyk by ons van zoo groot een aan- a 1 belangd niet zyn, en zoo dit al theoretici de voorgemelde nadeelen ten gevolgen moest hebben , vinden wy ons doch gelukkiglyk door de ondervinding in deeze gevolgtrekking te leur gefield , gewoonte beveiligd onze meedeburgers ook tegen deeze geduchte onheilen , eeven gelyk men ook de fterflystert niet talryker, het aantal van zieken en zwakken niet meenigvuldiger vind, in die fteeden, alwaar men, uit hoofde van een groot aantal Brandeiyen in dezelve, en de verbaasende meenigte van Hinkende varkens - kotten daar buiten, in eenen geflaadig Hinkenden dampkring leeft, by voorbeeld, te Schiedam en te Weezop ; gewisfelyk moet de veeteelt in de fteeden, oP die wyze als de Heer Frank ons die befchryft, wanneer zwynen fchaapen en rundvee door de ftraaten wandelen, voor de inwooners eene aller onaangenaamfte ftank , een walchelyk gezicht opleeveren; dit is echter iets , het welk ln onze fteeden geen plaats heeft. De Kerken zouden, indien die door het ongerymd., en door zoo veele kundige pennen reeds naar waarde gegispt begraaven in dezelve niet verontreinigd wierden, wat de zindelykheid aanbelangd, niets berispelyk onder ons opleeveren; het gebruik der ftooven.'het welk in dezelve eene zoo zigtbaaTe ongezonde damp verfpreid, en waar door deeze Godsdienftige Geftigten, zoo wel als door het voorgemeld misbruik, zoo dikwerf oorzaaken van gëvaarlyke ziektens worden , behoord onder die nadeelige gewoonten, welker verderflyke uitwerkfelen ons te klaarlyk in de oogen ftraaten, dan dat wy die een oogenblik zouden kunnen ontkennen, maar die niet teegenftaande dit alles echter altoos in weerwil van alle betoogingen uit hoofde van derzelver moeilyke verbeetering het veld blyven behouden; — in de Schouwburgen zoude het gemaklyker zyn , het gebruik der ftooven af te fchaffen , en door houte vloeren en het ftooken van kagchels dit gebrek te vervullen , het is immers ten uiterften ongeryrnd, dat eene dwaaze gewoonte de plaats tot uitfpanning en verbeetering der zeeden gefchikt tot eene de gezondheid bedervende v°erblyfplaats maakt, waaruit men, uit hoofde van de verfchillende nadeelige uitwaafemingen , niet dan met een« cnlydelyke hoofdpyn terug komt. Ccc 3 °' Tas bb NDE-  774 Geneeskundige VaN Dl '1NDE.ïlMEID. i De ter beveiliging onzer gewondheid zoo noodwendige reinheid word in onze Vleeschhallen , Vischmarkten en andere openbaare gebouwen doorgaans met eene pryzenswaardige naauwkeurigheid in acht genomen. Hoe zeer ook in het algemeen onze byzondere wooningen zindelyk gehouden worden , en men Hechts hier en daar enkele huisgezinnen aantreft, die hier in geenen met regt te pryzen roem ftellen , zoo is 'er echter eene zaak, die doorgaans in de meeste wooningen niet in acht genomen word , en dewelke , zoo al niet voor de gezondheid nadeelig , ten minden zeer onaangenaam en walgelyk is; ik meen het plaatfen der Secreeten', hier in geeft men by het bouwen doorgaans alleen acht op het gemak van den bewooner, zonder den flank in aanmerking te neemen, die van zodanig eene plaats noodwendig ontflaan moet, in de plaats van die in een afgeleegen gedeelte van het huis te doen ftellen , of aldaar, alwaar derzelver onreine uitwaafemingen , door eene doorwaaijing van verfche lucht fpoedig kunnen verdreeven worden , is 'er geen plaats in het huis, alwaar men die niet hier of daar geplaatst vind, het dagelyks woonvertrek, de ter plegcige bezoeken gefchikte zaal, 'de keuken, alwaar de fpyzen bereid worden , het dikwerf bedompte flaapvertrek blyven hiervan niet verfchoont , maar vooral vin'd men die in de gang, alwaar ons hetzelve in veele huizen door de reuk zeer duidlyk word aangeweezen , men plaatst die op verfcheide plaatfen en op verfcheide verdiepingen teevens ; en acht zich gelukkig altoos zoo eene ftank geevend Vertrek by de hand te hebben. De befchryving, welke de Geleerde Frank ons van den toefland der Jooden in Duitschland geeft , vervuld ons met walging en meedelyden , hoe wenfchelyk waare het deeze aldaar zoo zeer verachte en teevens verdrukte natie een gelukkiger lot te zien genieten , gewisfelyk zoude ook de aan dezelve zoo algemeen toegekende morsfigheid hier door aan- merkelyk verbeeterd worden, onder onze Landgenooten is hunnen toeftand, offchoon zy van veele burgerlyke voorrechten verftooken zyn , minder hard en drukkende , ook is die onreinheid, welke men deeze natie niet ten onrechte te laste legt, echter onder de min behoeftige niet zoo afzichtig, als onzen Schryver te kennen geeft, men vind veele onderhen,  Staatsregeling. 775 hen, die door eigen ondervinding van het aangenaame en voordeelïge der reinheid overtuigd zyn , ja zelf, die in eene overdreeve zindelykheid voor geen Christen huisgezin zullen wykén, Vertaaler. Einde van het Vierde Deel, van ijs ZlNDBlykhbid.