GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. VIJFDE DEEL.   JOHAN PETER FRANK, Med. Doft. Hofraad van Zijne Keizerlijke Koninglijke Majefteit, Hoogleer aar in de Prattijk der Heelkund* en DireEleur van het algemeen Hospitaal teWeenen , GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. O F VERHANDELING VAN DIE MIDDELEN, WELKE TOT AANWAf DER BEVOLKING, EN BEVORDERING DER ALGEMEENS GEZONDHEID BY ONS EN ANDERE VOLKEN ZVN IN HET WERK GESTELD, OF NOG AANGEWEND ZOUDEN KUNNEN WORDEN. Naar den Tweeden Druk uit het Hoogduitsch vertaald, en met Aanmerkingen vermeerderd, DOOR H- A. B A K E, Med. Do£t. PraleBor in de Verloskunde en Stads Froedmeejler te Leyden. V I] F D E DEEL. *» LEYDÏN bm t* AMSTERDAM, bij A. en J. HONKOOP, en J. B. EL WE, MDCCXCT1I.  L  INHOUD van het V Y F B E PEEL. INLEIDING, Van de Openbaare Veiligheid in bet algemeen. EERSTE AFDEELING. Van de toevallige en onbezonne Verjiooringen der Openbaare Veiligheid. EERSTE HOOFDDEEL. Ongelukken, die door Verfmooren, Inftortett, Vallen , Kneuzingen, Overryden en diergelyke Toevallen veroorzaakt worden, rZV Pag. 18 — 83. ^*-*evaar by talryke Volk-ve»aamelingen. Oude Romeïnfche Wet. Franfche orde op het oprichten van Stellaadjen. Potfen en Konftenaryen op nieuwe Gebouwen en Steigeringen, Het beklimmen van hooge Toorens. Bouwvallige Gebouwen. Hec overlaaden der Graanzolders. Wet te Mantua. Paryfche Wetten. Duitfche Ordonnantiën. Van Bruggen en Poorten, Van de Uitftekfels. Franfche Wetten. Van de al te hooge Geitouwen. Beelden en andere Sieraaden. Franfche Ordonnantie, Gevaar by het afbreken van Gebouwen. Het doen Springen van Rotfen. Needervalten van Dakpannen. Het afvallen éet y. Dbs&, * Sneeuw=  tl ï N H O V D, Sneeuw. Franfche Ordonnantie. Wat verder hier in te doen.' Van de Vengfterluiken. Op de Vengfters geplaatfte Bloempotten. Aanleggen van Kelders. Steengroeven. Veiligheid der Bergwerken. , Zand-en Klei-putten. Van deKalk-putten. Wet der Kalmucken. Voorzorgen by aap den weg geleegen fieiï,ten. Gevaarlyke Weegen door Overftroomingen. NoodigeWegwyzers. Gevaar weegens de Gladheid der Weegen. Invloed van de verbeetering der Weegen op de Volksgezondheid. Ongelukken door het Overlaaden der Waagens. Moogelykheid der noodige verbeetering onzer Voerluiden, Wurtenbergfche Ordonnantie. Oostenrykfche. Noodig toeaigt op de Rytuigen. ^oodige opmerkzaamheid op het Ryden. Veiligheid voor de Voetgangers. Voetbanken der oude Romeinen. Wetten teegen fnel Ryden. Beyerfche Orde. Saxifche Orde. Van het omwenden der Rytuigen en het Lang-fpan. Van het gebruik der Schellen by de Sleedevaarten. Nadeel der al te groote vryheid der Voerlieden. Franfche Ordonnantie betreklyk de Molenpaar. den. Orde in het Wurtenbergfche. In het Beyerfche. Van het. ever dwars zitten der Voerlieden. Ouderdom of Zwakheid der Voerlieden. Romeinfche Wet. Franfche Wet. Aanmerkingen van den Vertaaler. Gevaar van te ligt by aanbefteeding opgebouwde wooningen. — Kerken en derzelver f;eraaden moeten van tyd tot tyd onderzogt worden. — Algeineene Opzieners over alle Gebouwen. — Onze Fabrykmees$eren. — Voorzorgen by openbaare Vergaderingen. — Verbeetering onzer Wegen moet algemeen en uit 's Lands Kasfe gefchieder0 — Verbeetering cnser, Postwagens. — inflruÊtie Vooj de Rytuig Verhuurers. TWEEDE HOOFDDEEL. Van Ongelukken door fVater en Vuur. Pag. 4.8 r — 130. Oagmerk van dit Hoofddeel. Veiligheid op de Scheepen. Sessaï ondtrrigi in de konsi der Zeevaart» Gevaar by de Over-  INHOUD,' ril vaart over de Rivieren. Japanfche Wet, Orde in Keur - Saxen en in Frankryk. Verdere maatreegelen tot veiligheid der Zeevaarende. Van de Overftroomingen en de daar by noodwendi» ge hulp. Voorzorgen teegen het Verdrinken. Van de Redding der Menfchen by Brand. Toeftand der zodaanigen. Noodzaaklykheid om lieden aan te ftellen, ter redding der Ongelukkige» by Brand. Inrigting ert Werktuigen daar toe. Gevaar door het Buskruit. Verkeerde ligging der Kruitmagazyneh. Onvoorzigtigheid der Buskruitverkoopers. Gevaarlyke plaatfing der Kruitmoolens. Franfche Wet. Keur- Saxisch bevel. Voorzorg by het vervaardigen van Patroonen. Vervoering van het Buskruit. Gevaar van den vryen handel in Buskruit. Nadeel van het Schietgeweer in handen der onbedreevenen. Van hec ftellen van geladen geweeren in de Hoven. Franfche Orde. Van de vrye Jagten en het Schyffchieten. Kalmukfche Wet. Hesfen-Kasfelfche Orde. Gevaar van het Vogelfchieten. Badenfche Orde. Gevaar by het afvuuren. Van de parforce Jagt. Van het Losbranden van het grof Gefchut. Gevaar der Stookplaatzen der Scheikundigen. Aanmerkingen. Maatreegelen tot redding der Schipbreukelingen. — Pligten der Scheepsbevelhebberen. — Gefchikte Vaartuigen en kundige Schippers op onze binnenlandfche wateren. — Maatreegelen teegen Overftroomingen. — Middeleri ter redding en lierftelling. — Voorzorgen ter voorkoming van Brand en maatreegelen tot het Blusfen door wanorde dikwerf vrugteloos. — Ontwerp van verbeetering. DERDE HOOFDDEEL. Van de Ongelukken door gevaarlyke Speelen, door Nagtwandelaars , Krankzinnigen , enz. Pag. i£r — isi. Nadeel van eene al t; ernftige Staats-inrichting. Nodige orde by de Spéelen. Van de Dieren-gevegten. Romeinfche Weê teegen de Zwaardvegers, Van de Potfeflmaakeis in het alge» * 3 mesöi  i* inhoud. meen. Verbod van gevaarlyke Speelen. Pruisfifche Orée, Kalmukfche Wet. Smyten op de Vengfters. Het Schietf h op Straaten. Gefchreeuw des Nagts. Nagtwandelaars. Kranke zinnigen. Mishandeling van gewaande Krankzinnigen. Noodwendigheid om des nagts de Straaten te verlichten. Vierde hoofddeel. Van de ongelukken door vreeslyke NatuurVerfchyningen. Pag. isa — 234. Uitwerking der geweldige Natuurverfchyningen op de Menlchen. Deeze kunnen wy fomwylen maatigen. Dikwerf zyn wy oorzaak van ons ongeluk. Oogmerk van' dit onderzoek. Voorzorgen weegens de Blixem. Gedrag der Romeinen. Nadeel van den Donder. Middel ter afwending. Van het Klokkengelui by Onweder. Saxisch Bevel. Nadeel van het Klokkengelui. Noodwendige Waarneeming van het Onweeder. Moogelykheid van het afleiden des Blixems. Invoering der Afleiders. Noodige voorzichtigheid. Zyn ronde of puntige Afleiders de beste? Noodwendige beveiliging der Buskruid-magazynen. Afleiders op de Scheepen. Aardbeevingen. Of hier teegen geene hulp moogelyk zy. Voorbeduidende teekenen. Ander gevoelen. Van de infterting der Oppervlakte. Maatxeegekn teegen de Aardbeevingen. Nadeel der groote Steede». Nadeel der hooge Huizen. Wet met opzicht to£ het bouwen ïn Japan. Onzeekerheid van fommige landftreeken. Proeven ter afweering der Aardbeevingen. Nut der Holen. Afleiders der Aardbeevingen. Maatreegelen ten tyden der Aardbeevingen. Aanftelling vaH een Genoodfchap van Waarneemers-, Nachtwaakers weegens de Aardbeevingen. Uitroeijing der fchaadelyke Vooroordeelen. Aanmerkingen. De angst voor en by een onweeder moetseeger.gegaan worden. — Meer algemeen gebruik van Afleiders. V y f-  S N H O U Di VYFDE HOOFDDEEL» Van de Ongelukken door losgebrooke of losgelaate fckaadelyke Dieren. Pag. 235 — 268J Dienstbaarheid der Dieren. Weederfpannigheid. Noodxaaklyke voorzorgen. Nut eener Natuurlyke Hiftorie van alle de Dieren des Lands. Aloude maatregelen teegen de fchaadelyke Dieren. Schaadelykheid der Dieren in fommige Landen. Belooning voor hen die dezelve Dooden. Vermindering der verfcheurende Dieren. Beeren. Wolven. Wolven-jagt. Het Jagtvermaak der Grooten. Oostenrykfche Ordonnantie. Gevaat door het Hoornvee. Losbreeken van het Slagtvee. Door Paarden. Door Honden. Duitfche Wet. Franfche Wet. KeurSaxifche Wet. Nadeel der vergiftige Dieren. Roofvogels.' Vergiftige beet van onvergiftige Dieren. Befluit van dit Hoofddeel. Janmerk'mg. Gevaar van het Rondleiden en Vertoonen van verfcheurende Dieren op onze Kermisfen. ZESDE HOOFDDEEL. Van de Ongelukken door Dolle , Raazende Dieren , voorat door de Beet van Dolle Honden. Pag. aSo — 358. Befchryving der Hondsdolheid. Moeilyke geneezïng. Kwaade gevolgen. Hiftorie der Hondsdolheid. Teekenen der Watervrees by de Menfchen. Voorafgaande. Kenteekenen deï Watervreeze. By de Dieren. Eerfte Graad. Wurtenbergsch Bevel. Oorzaaken. Is de aanraaking van het Speekfel, of het het nuttigen van het Vleesch deezer Dieren fchaadelyk ? Het Openen der Lyken. Ontdekking der Hondsdolheid na de Dood der Dieren. De Hondsdolheid is doorgaans egter niet altoos doodlyk. Men kan dit kwaad gemaklyker voorkoomen. Waarfchuwing teegen de wanhoop. Het Vermoorden der woedende  # INHOUD» Lyders. Voorzorge der Overheid. Afweering van het kwaad. Noodige maatreegelen, betreklyk de Honden. Opgaave der Honden. Algemeene Orde raakende de gezonde Honden. Ordonnantie van Zurich. Ordonnantie van Baden. Saxifche Ordonnantie. Wurtembergfche Ordonnantie. Órde weegens de gezonde Honden. Maatreegélen ter voorkooming der ziekte by de gewonden. Voorzorge weegens het gebeeten Vee. Maatteegelen in het Graaffchap Hohenberg. Hospitaal" voor het Vee. Middelen ter voorkooming der Watervreeze. Raadgeeving voor hen, die van een' Dolle Hond gebeeten zyn. Behandeling van het gebeeten Vee. Maatreegelen betreffende dé Lyken der aan deeze ziekte geftorvenen. Aanmerkingen. Maatregelen teegen de Hondsdolheid; door •het voorkoomen van dezelve ; door het weeren der Dolle Honden ; door het Geneezen deezer ziekte zoo wel by de Ménfchen als by de Dieren. — Impost op de Honden. I ❖ -f *  INLEIDING Van de Openbaare Veiligheid in het algemeen. >000(>c^>0<»00^^ D e Openbaare Veiligheid, als het eigenlyk onderwerp der Geneeskundige Staatsreegeling, kan alleen» lyk in zoo verre hier toegebragt worden, als zy in den ftrengften zin de beveiliging van het leeven et der gezondheid onzer Meedeburgeren ten doelwit heeft, en als zodaanig bekleed zy , met regt hier eene plaats. Door welke middelen kan men het leeven en de gezondheid der menfchcn teegen alle, niet ten eenenmaale onvermydlyke, beleedigmgen, beveiligen ? Dit is de groote vraag, eene verftandige en burgerlievende Overheid waardig, en waar omtrend merl vooral den raad des Geneeskundigen moet inneemen, van hem doch kan men verwagten, dathy, behalven eene naauwkeurige kennis van het menschlyk lighaam, ook bekend is met die oorzaaken, welke op hetzelve eenen zoo aanmerkelyken invloed hebben, dat hy dus in ftaat is de voornaame bronnen der ontydige fterfgevallen na te fpeuren, en die, zoo haaren loop door geen onveranderlyk noodlot bepaald is, weet af te leiden. IV. Deel. A Het  BINO. * InLeidïïïG. Het is zeer moeilyk op de voorgeftelde vraag in eene bepaalde orde te antwoorden , en men zoude al het geen ik tot hier toe over de Geneeskundige Staatsreegeling gefchreeven hebbe, meteenig regt hiertoe kunnen brengen, ja zelfde maatreegelen met betrekking tot de Geneeskunde zelve , die ik by vervolg verhandelen zal, maaken een voornaam gedeelte van het antwoord uit, hetwelk men op de voorgeftelde vraag zoude kunnen geeven. Doch ik moet hier de maatreegelen tot veiligheid in eene-naauwere betetlcnis befthouwen, en hier toe brengen alle die voorzorgen, welke teegen toevalHge, ligtvaardige, kwaadaaitige, openbaare of heimlyke ondernei-mingen , den aanval van raazende dieren en diergelyke in het werk kunnen gcfteld worden. : „ Het is onmooglyk, zegt van Sonnenfels, „ alle die gevallen te bepaalen, waarin onvoorzigtig,, hei'd het leeven der burgeren kan benadeelen; de „ Overheid kan eiken burger geenen bewaareraan zyne zyde plaatzen; men kan Hus alleenlyk de zeer in „ het oog vallende geleegenheeden ten voorbedde „ by brengen, die ook ligtelyk op de overige kunne» „ toegepast w.irden." Zegt men dat zodaanige bedenkingen ook van hen kunnen gemaakt worden, die geen Geneeskundige zyn , ik heb hier niets teegen; egter kan een Geneeskundige zoo een zaak wel eens van eene belangryker zyde befchouwen, wanneer hy teevens ook zyne wee»' tenfehap in het oog houd, en waarom zoude men dezelve niet eeven zoowel aan onze zorge overlasten, als men den raad eenes Arts wel eens inneemt weegens znaken, waarby het niet altoos op aderlaaten of purgeeren aankomt. Wil.  Inleiding; % Wilde men den meerderen of minderen invloed des Geneeskundigen by deeze te neemen maatreegelen bepaalen, naar den verfchillenden aart van het belee» digend werktuig, zoo moest de Overheid zelve de oorzaaken der meeste toevallige ongelukken naauwkeuriger onderzoeken cn nader bepaalen dan tot hier toe geichied is, of men moet het ongelukkig menschdom met deeze ligtelyk voor te komen rampen bever laaten voortfukkelen, dan dat men de Geneeskundige toe zoude ftaan om zich te bemoeijen met het uit den weg ruimen Van zodaamge oorzaaken van ongevallen, welke niet als eene materia peccans door Rhabarbet of Aloë konnen uit den weg geruimd worden. Men had my eens op last van een der Duitfche Vorsten opgedraagen, om een ontwerp van eene Ordonnantie ter voorkooming van de dolle hondsbeet te vervaardigen, de ganfche Overheid was gebelgd, dat ik my met iets meer dan alleen met de teekenen en geneezing der hondsdolheid ingelaaten had, men maakte wel geen? tegenwerpingen teegen myn ontwerp , maar egrer liet men het tweede gedeelte der ordonnantie door eenen anderen Raad, die geen Geneeskundige was, vervaardigen, op deeze wyze tleeven de regten der O verheids-perfoonen met die der Geneeskundige Faculteit in eevenwigt. Dus vermengen zig wel eens de beuzelagrigfte ftreeken van trotsheid en rangzugt in de ernftigfte en belangrykfte zaaken en dit is altoos ten nadeele der goede zaak. Het is gewisfelyk onverantwoordelykhoe zeerby de meeste Overheeden die maatregelen, welke tei beveiliging van het leeven en de gezondheid der burgeren in het werk konden gefield worden, in den wind worden geflagen. » A g in* DIN0.  4 Inleiding* iNLOr [NO» Indien ik my in deezen opzigte niet bedriege, en dit is niet waarfchynlyk, daar doch het gezond verftand dit aan een ander zoo wel als aan my leeren moet, zoo hebben zich de flerker menfchen , toen zy faamenwooning zogten, nimmer aan eenen enkelen zwakker onderworpen, dan met oogmerk, om onder zyne vermoogender bescherming eene meerdere veiligheid voor hen en het hunne te genieten: het is immers geen beuzeling, het is geenzints uit kortswyl, wanneer een geheel volk zich aan eenen man onderwerpt, en gewisfelyk kan zodaanig volk op de vervulling van zeekere Vaderlyke pligten met regt aanfpraak maaken en deeze beftaan niet blootelyk daar in, dat een regent zyn volk voor de roofzugtige aanvallen van greetige nabuuren beveiligt en jaarlyks een dozyn dieven doed ophangen. Diezelfde Regent, die in zyn eigen huisgezin voor zeeker mesfen en andere befchaadigende wertuigen aan een zyde legt, teneinde zy zyne kinderen niet in de banden neemen, laat dikwerf eene ganfche Provincie door veelvuldige oorzaaken van dagelykfche ongelukken een verlies lyden hetwelk aanmerkelyker is dan ooit door eenen uitwendigen vyand, wiens belang het doch altoos is,om de door hem bemagtigde landftreek tot geen wildernis te maaken, zoude veroorzaakt zyn. Ik herhaale andermaale, men hebbe zoo veel niet op met de middelen ter bevordering der bevolking, die in waarheid flegts hersfenfehimmen zyn, zoo lang men die allernuttigfle konst niet verltaat,om die Inwooners,welke men reeds heeft, te behouden en gelukkig te maaken! Het zoude in myne oogen eeven belagchelyk zyn," wan-  Inleiding. 5 wanneer men eenen vyver met water wilde doen vullen aleer men de ring-kiade belioorlyk verzorgd had ; en een land op alle moogelyke wyze te bevolken zonder verftandige maatreegelen te beraamen, om de inwooners te behouden en te beveiligen, het was ceven als of men water in een zeef wilde bewaaren : ik ken een Vorst, die aan elk een verzeekerd, dat zyn landje over bevolkt is, en hy geen meerder inwooners wenscht, offchoon in dat gezeegend plekje nog ge» heele ftreeken onbebouwd liggen. Ik vinJe ten minfien geene teegenftrydigheid in de handiwyzc van zoo een Regent, die, wanneer het hem niet gelukken wil zyne ondeVdaanen voor alle te yerrpydene rampen te behoeden, ten mififten de naam van bevolking niet ontheiligt,gelyk by veelen gefchied, die 'er zich een vermaaklyk fchouwfpel van fchynen te maaken, dat zy veele menfehen aan de eene zyde eenen ileilen berg zien beklouteren, terwyl eeven zoo veele aan de andere zyde in den diepllen afgrond needer rollen. Deeze afdeellng zal elk menschiievend leezer ten klaarften overtuigen , dat ik njet ligtvaardiglyk die Gverheeden berispe , welke het bihng des menschdoms liegt ter harte neemen. Dit verwyt betreft te minder onze teegenwoordige groote Vorsten, daar federd tien jaaren in zeer veele landen zoo veele vooitreflyke inrigungen ten voordeele der gezondheid plaats gegreepeii hebben, dat het fchandelyk zoude zyn te twyffden aan het doorzigt dier Vorsten, welke tans toonen klaarlyk te befpeuren, waarin men tot nu toe te kort gefchooten heeft. Het aantal van die menfehen, welke in elke (kat jaarlyks door zoogenaamde ongelukkige toevallen om A 3 he? Inleiding.  «5 Inleiding. ÏNtUI[MG. het leeven komen verdiend hier eenigfints breedvoeriger opgegeeven te worden. Men zoude zeer on« billyk handelen met zodaanig eene wyze van fterven op reekening der goede natuur te ftellen , die gewis* felyk den mensch eeven zoo groote veiligheid bezorgt heeft als aan de andere dieren, indien geene nieuwe nitgevonde behoeften alkrley foort van gevaaren in de menschlyke famenleeving, vooral in de groote fteeden, zoo aanm.rkelyk ve;meerderd hadden; het zal voldoende zyn myne kezen n de hierby gevoegde taafelen der ongelukkig om hals gekoomenen voor te leggen, om aan te toonen dat men op veele plaatzen met geene verwondering behoeft te vraagen, waar doch dat aantal van menfehen , die jaarlyks gebooren worden, blyft. Te Weentn "ierven in den Jaare 1779 door ongelukken "67; waar onder 75 door het fpringen van een ) kruitmagazyn omgekomen waren , in den Jaare 1780 waaren 'er 73 verongelukten. Te Leipzig telde men van 1759 tot 1774 de volgende vei ongelukten; In huis dood gevonden. • • . 56. Op de ftraat dood gevonden. ". 43. In het water dood gevonden en verdronken, jo. Dood gevallenen. • . .28. Door paerden doodgetrapt. . .5. Over-reeden. ... .5. Dood gefchooten. • « .6. Aan been-breuken. .... 7. Op het Schavot.ter dood gebragt. . . 10. Vermoord. . . • .15. Kin der-moorden. • . .18. Eelf* moorden. • . . 12. Ge-  Teegen over Bladz. fj, TAFELEN VAN HEN, DIE BINNEN 17 JA AREN TE BERLIN DOOR ZELFMOORD EN ONGELUKKEN OM HET LEEVEN GEKOOMEN ZYN. EERSTE TAFEL. DOOR. ZELFMOORD. W T Z E DER ZELFMOORD. Indenmnden Doorfchooten. Opgehangen. Den hals afge- Op eene ande- Verdronken. Hetgeheelge, m CIC maanaen " iheeden. re wyze om net "* leeven gebragt. January j ! ' — ^ February 2 1 I > ' ^ ^ j Maart \ j 7~ \ j * 1 ; 1 April a | 1 i } é^m. ^ . Mey ~~ " j 1 j ~ 1 ,| J juiy |—;—1 1 ZZLZZ~l~~r~ " ' 1 i i 3 Augustus 1 a J _ „ j ; 1 1 ' 1 1 j 4. September 2 1 1 i ; „ ' ■-, Oftober j ] | 1 j *■ i__ 4 November I 1 2 |<_ December j 2 j 2 ! 1 j _ , ** « Het geheel getal \ | lt j 7 5 J 4 Van den Militai-, ' " 'i a l 6 ren (tand 3 ^ ! ! , 1 - " Van het Vrouw- , " „ 2 I 7 lykgeflacht I 1 f , 1 — n - In het geheel 2I 13 xo 9 *   WEED E T Agter de eerfte Tafel* E L AN ONGELUKKIG OM HALS GEKOMENEN. T3 n„~A Militair-ftand Burger -ftand — , , - n Van het Manl. Gefl. Van het Vrouwl. Geil. Van het Manl. Gefl. Van het Vrouwl. Gefl. van nee mam. — — Summa Aart der ongelukken — ~ onvoiwasf. Voiwasf. OnvoiwasC Volwasf. Onvolwasf. Volwasf. Onvolwasf. Voiwast. un- . , 6 0 90 Verdronken 34 i° 9 9 ^ g a - - *o Dood gevroozen 3 1 4 I r\an honger en ellende geftor- Q 0 0 39 ven, 177. 11 3 *3 » o • 1 5 0 ^ Van lchrik geftorven aoaO QjfO1» Dood gevonden 4 3 8 ° 11 1 18 Overreeden 2 8 4 1 Opverfcheide wyzendoodge- in 7 io 2 J3i vallen 47 iS 24 7 19 o o o 6 Door de wind dood geflaagen 5 1 0 By het bouwen om hals ge- Q 0 1 9 komen 5 o * o 1 Q Q 0 1 In den kleiput omgekoomen 10° ° 0 o o o 2 In den zandput bedolven oI«ni00° t Door een fpriet dood geflagen o0°o 0 00 ° ï Door een klok dood geflagen oIooo°o1 \ Door een deur dood geflagen o o o o _ , o 0 Door paarden dood geflagen 3 ° 0 0 o 0 0 0 \ In de brouwkeetel verbrand / 5°ooiOO° * In een kalkgroeve gevallen 0?oooo°0 Z Met koffy verbrand , 0 ^ l \ o ï o ■ / *> ° 0 ï 1 Met kookend water verbrand o a * «o o » Verflikt 1 * J ° o o o o J I In het fecreet verflikt 1 ~ 0 j _ » « 0 Door vergif geftorven O Door het gebruik van een ver- , _■ 00 o 4 1 giftige wortel geftorven °0 tooo 1 Door vrouwen aangeftooken o o o o - 0 o 0 1 In een verw-keetel gevallen 00°» In eenbrandewyn-keetel ver- q q q o o 0 * brand a l o 0 0 o 00 1 Dooreen vuur-test verbrand 0 ° o o o o 1 ° * In brand omgekoomen °ooi°o0° Doodgeworpen 00 By het houtvellen en vervoe- _ 0 o o 3 ren omgekoomen 3 0 Op verfchillende wyze bena- 01 1 0 0 0 ? deeld 5 3 o o o ° 0 0 , Met een paard gevallen 1 0 Door een' dollen hond gebee- _ n - 0 0 o o o 1 ten. v . ' ^ ï ° 0 0 1 o 1 o 3 Door onweder gedood nooo°°° 1 In een moolen omgekoomen 1 u Door een windmoolen verplet- 0 0 o * erd I o w Door het fpringen van een _ 0 0 0 0 o 6 kruidkamer gedood ? 1 o 1 1 o o o 4 Ongelukkiglyk doorftooken 1 * Q - 3 o 1 o 9 I . doorfchooten 40o020oo 2 In duel omgekoomen o Door de fpitsroeden geftor- Q j 0 o o 1 ven ° o 2 o o o o o 2 Dood gehouwen o o ^ o o o o o 4 Dood geflagen 4 " . - o 2 o o o i Door andere dood gefchooten 0 0 1 o o o 1 * Door de moeders omgebragt °°o0oooo 1 In het water geworpen oIl0°°o0 Uit een vengster geworpen o o Op eenige andere wyze ver- 2 - 1 0 o moord 1 3 I ,— — „ . . | H 28 I 8 444 1 In het geheel 154 & 84 9 ! |__ | _   IH_,£IDING. ? Gehangen. • . • » 1U Verbrand en gefraoord. • • • 5* Aan doorgezwolgen geld geftorven. . . i. Aan plotslyke bloedltorting. . . . i. Aan een dolle honds-beat. . . . i. Aan vergif. • • • .1. Dood gevroozen. . . . . i. Door aan zich zelf toegebragte wonden. . I. Door de Minne dood-gedrukt. . • W Door verfcheideriey toevallen. . • 4» Verworgt. . • l' In het vSecreet gefmoord 1 in het geheel 284. Daar 'er nu in Letpjtg van 1759 tot 1774 in het algemeen 9255 perfopnen overleeden waaren, zoo ftond het getal der verongelukten, tot dat der natuurlyk geftorvenejn : als 1 tot 81. Ir; Londen zyn in dertig jaaren door ongelukken de volgende om hals geraakt; In het water verdronken. • • • S1^» Dood gevonden. • II9I» Die zich dood gezopen hebben. , • 954* Zelf-moorden I37[* Door den Scherpregter ter dood gebragt . 47°Door vallen en wonden. . • • l640Dood-geleegen Kinderen. • • • I936« Vermoorden. al7' Met een dolk doorftooken. . . . • . *°« Aan de Kaak gedood. . . • 3* Door vergif. .... •34» Door een dollen honds-beet. , "9A 4 Door  8 Inleiding. ïnlsi- Door de beet van een dolle kat. . • 2. Dim' Door de beet van een otter. ... 1. Door een os gedood I. Door een paard dood geflagen. « . 1. In duël gedood. .... 3. Aan ontfange wonden geftorven. . . 5. By toeval dood gefchooten. . . . 21. Door het fpringen van kruid om hals gekomen. 1. Door den blixem gedood. ... 2. Door den kooien-damp verftikr. , . 80. In het eeten gedikt 3. In hun vet geflikt. . 34. Aan een kers geflikt. .... -• Dood-gedrukt. ,'';'* . 70. Verworgd. .... • 5. Door ryting gekneusd. . • .112. Verbrand. . . . , . .221. In eene kookende ftoffe verfmoord. • . 94. Aan arm of been-breuken. . . . 182. Aan breuken van het fchouderblad. . . 42. Aan breuken van de onderkaak. . . 10. Aan breuken van andere leedemaaten. . 23. Door het afzetten van armen ofbeenen. . 3. Door het afzetten van een borst. . 1. Door het uittrekken van een kies; . 1, Door honger en koude. . . . 17. Door fchrik. . , 23. In het geheel 11994: Het  Inleiding. 9 Het geheel getal, der in London overleedenen , im&u bedroeg in die 30 jaaren 750,32:. de door een of DWa* ander ongeluk om hals gckoomcn, ftaan dus tot de aan natuurlyke oorzaaken geftorven als 16 tot 1000 of byna als 1: 62$, zodat onder de 62. geftorvenea een door toeval om het leeven geraakt is. In deeze tafels word geen melding gemaakt van zeevaarende , die in dit element hun dood en graf vinden , het is ook niet waarfchynlyk dat in een flad, alwaar men zoo ligtelyk tot het afzetten der leeden overgaat , in 30 jaaren flegts 3 perfoonen aan zoo eene Operatie zouden geftorven zyn, en flegts eene aan het afzetten van eene borst, waarfchynlyk is het overlyden in die gevallen door de Heelkundige aan eene andere oorzaak toegefchreeven zoo draa flegts de lyder niet onder het verrigten der Kunstbewerking het leeven heeft ingefchooten; 'er ontbreekcn ook verfcheide ongelukken - die gcwisfelyk binnen 30 jaaren in zoo groote ftad veeier dood verooraaakt hebben. Volgens eene Tafel van het Jaar 1786 zyn te London van den 13 December 1785 tot den 13 December 1786 aldaargebooren 18,119, geftorven 20,454 menfehen, onder deeze waaren de volgende verongelukten : Dood gevroozen. ... 8- Door wonden en andere beleedigingen. . 19. Verbrand, .... 9. Verdronken. . . . .112. Door vergif geftorven. . . , a. Zelf-moorden. . ... 22. Door honger geftorven _. Dood gevallen 58. Vermoord. , . . ... 7. AS Ia  lo Inleiding. INIEIING» geheel 345. Ten platten land is men gewisfelyk van veele oorzaaken van foortgelyke ongelukken bevryd, maar men ga flegts na hoe veele menfehen aldaar in klei - en zand-putten en fteen - groeven omhals koomen, hoe veelen van boomen dood vallen, by het vellen van hout om het leeven koomen , hoe veele kinderen door gebrek aan de noodige zorg der aan hunnen dagelykfchen arbeid beezige ouders, verbranden, verfmooren, verflikken, verdrinken, of op eene andere wyze om het leeven koomen , zoo zal het gevaar in de fteeden en ten platten lande niet zeer ongelyk zyn. Deeze weinige voorbeelden zuil n voldoende zyn, om myne leezeren te overtuigen , dat het geene geringe , en onzer aandagt onwaardige za.k is , w llce het onderwerp deezer afdeeling uitmaakt; maar dat men, zoo men flegts overal deeze ongelukken en derzelver oorzaaken naauwkeurig wilde nagaan , overvloedige (toffe vinden zoude, om onsen aandagt op eene nuttige Wyze daar meede beezig te houden. Ik heb in oorlogs-tyden meermaals naauwkeurige berigten van alle de gedooden, gewonden en gevangenen geleezen , en altoos daar by gedagt, dat de Vorsten'van meening fchynen dat zy flegts op deezen éénen vyand, die hen op eene zoo openlyke als geweldige wyze van onderdaanen beroofd, agt hadden tegeeven, zonder de andere oorzaaken van het verlies hunner burgeren - hunnen aandagt waardig te keuren. Enge* In kookend water gevallen. . . 1. In rook verflikt 4.  IttJCEIDlNG. IT Engeland, welks hoofdftad alleen in den tyd van 30 Jaaren 11,994 inwooners door ongelukkige toevallen verliest, zoude gewisfelyk eenen zeer ongelukigen lcryg voeren, indien dat ryk daar by, naar eevenreedigheid van de hoofdftad tot het geheel ryk, zoo veel menfehen moest infehieten; en dit is zeeker dat elk land, het een jaar door het ander gereekend meer inwooners aan ongelukkige toevallen verliest, dan den bloedigften oorlog aan het zelve, in eenen gefteldeu tydsverloop zoude te ftaan koomen. Geen myner Leezeren is 'er, die niet de noodzaakelykheid van het invoeren van zodaanige taafelen der ongelukkiglyk om hals gekoomenen volleedig inziet, ten einde zoo wel de inwooners als derzelver beheerfchers hier op eenen aanhoudenden aandagt zouden vestigen. Maar wat baaten ons de verftandigfte maatreegelen van eenen fchranderen en burgerlieven den Vorst ten deezen opzigte beraamd; wanneer zoo wel zyne hooger en mindere bedienden, als zyne onderdaanen zeiven de noodwendigheid van het daarftellen dier maatreegelen niet inzien, en wanneer deeze zelf weegens zodaanige maatreegelen , waardoor den onbezonnen teegen den invloed van fchadelyke vooroordeelen en dwaaze van ouds hergebragte gebruiken beveiligd word , klaagen , even als of men door zo wyze voorzorgen de regten der menschheid aantastte. Het is dus noodzaaklyk, dat niet het volk tot het aanneemen , ja tot net vraagen zelf van zodaanige heilzaame verbeetering voorbereid en aanmoedigd, dat men het zelve als het waare met geweld den blinddoek van voor de oogen wegrukt, en het met fchrikbaarende verbaazing den afgrond doe befchouwen, op welks DINS.  Inlix- SA- 'ist ï n t i n ï n e. welks rand het zelve door domme zorgloosheid en dwaaze rooroordeelen gebragt was, en van waar de hand zyner weldenkende en verftandige Regeuten het tragt te rug te brengen. Tot nu toe heeft my het algemeen geen toegeneegen gehoor geweigerd, ik bidde dus hetzelve, om de volgende aamerkingen en raadgeevingen niet minder deszelfs aandagt waardig te keuren.  SAMENSTEL EEN ER VOLKOME GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. EERSTE AFDEELING. Non fufficit exhibuife ea, qua profunt, & in quorum fineer o upu fanitath tutela confijiit ; fed opus etiam eft, ut e medio tollantur varia fanitath offendicula , variaque^ injuria, ex quibus morberum ipfiusque mortis eau fa nafci pojjunt. Hebenstreit Anthropolog. forenf. se», u c: o, $. 31.   EERSTE AFDEELING. Van de toevallige en onbezonnb verstooringen der openbaare Toeval en onbezonnenheid zyn de vrugtbaarïïe bronnen der drukkende kwaaien, waar onder het ffienschdom gebukt gaat, en deeze maaken voorzeeker de htlft uit dier lighaams kwaaien , welke ons gcflagt van tyd tot tyd verteeren. Indien ik hier by die gebreken tellen wilde, welke onze verreederde leevenswyze na zich flecpt, zoo vreeze ik de meeste der menschlyke ziekten en toevallehicr toe te moeten brengen, die ons lighaamsgeftel van deszelfs oorfpronglyken aanleg doen afwyken, en waaraan wy het voorregt te danken hebben van alleen boven alle andere dieren, met zwaare kosten eene faculteit te onderhouden, wier beezigheid aHèenlyk daar inbeftaat, dat zy dat geen weederom tragtjte regt te brengen, het welke onze gemoedsaandoeningen , onze leedigheid en de konstgreepen onzer koks aan onze gezondheid benadeeld hadden. Ik zal hier egter geene Geneeskundige Verhandeling voor den dag brengen , en onder de toevallige en onbedagtzaame benadeelingen der openbaare veiligheid alleen die in aanmerking neemen, welke de Geneeskundige veiligheid.  i6 Geneeskundigb Van ongelukkendoor toeval op onbezonnenheid. dige Sraatsreegeling .aangaan , en door een oplettender toezigt der Overheid kunnen voorgekoomen worden. Het is zeer moeilyk zoo veele en zoo verfchillende oorzaaken van toevallige of door onbezonnenheid veroorzaakte ongelukken onder eenige weinige hoofddeelen te brengen , ik hebbe egter, zoo goed het my moogelyk was, die alle getragt zedaanig te rangfchikken, dat die foorten van ongevallen welke met elkander eenige overeenkomst hebben, niet zonder noodzaak van elkander afgerukt worden , ten einde het myne leezeren niet moeilyk valle elk derzelver onder die algemeene afdceling waar onder hetzelve behoord, op te zoeken. Onder de onbezonne verftooringen der openbaare veiligheid telle ik alle die handelingen der menfehen, welke zonder kwaadaartig oogmerk, maar ook teevens zonder verfhndig overleg of nadenken uitgevoerd worden, en die uit dien hoofdesop de gezondbeid of het leeven zoo des daaders zelf of van deszelfs meedeburgeren eenen onmiddelyken en gevaarlyken iuvloed hebben. Voor toevallige beleedigingen houde ik niet flegts die , welke naar den aart van het woord als louter toevallen kunnen gehouden worden en als zodaanig de gezondheid en het leeven der menfehen in gevaar brengen en benadeelen, maar ook zodaanige bepaalde uitwerkingen van zeekere oorzaaken, die naar vaste reegels gefchieden, die dus vooruitgezien kunnen worden , en welke op eene geweldaadige wyze het gewoon tydperk des menschlyken leevens kunnen verkorten. Het  Staats R.SEtiNffi _? Het is van zelf blykbaar, dat, daar ik niet alleenlyk als Geneeskundige fchryvej hier zoo zeer niet gehandeldeld word van de oorzaaken der ziekten, welker behandeling Veel meer tot de Geneeskundige Ziekte-kunde behoord. Daar en boven heeft het geen betoog noodig, dat ik riet al dat geen, het welk, het zy door eene toevallige oorzaak, het zy door onbezonnenheid, ons leeven verkorten kan, hier in aanmerking kart neemeh, ik zoude anderzints ook van den oorlog en van de kwaade wyven fpreeken moeten, en eene meenigte van omftandigbeeden verhandelen, die, alhoewel zy gevolgen der maatfehaplyke faamenleeving zyn, egter tot den regtbank der Geneeskundige Staatsreegeling in geenen deele behooren» IV. Deel. B 'EER- Van om* GELUKKEN DOOR TOEVAL O* ONBEZONNENHEID,  EERSTE HOOFDDEEL; Gevaar ty talryte Polk -vcrznamelin*gen, i ] t < Ongelukken, die door versmooren,, instorten, vallen, kneuzingen, overryden en diergelyke toevallen veroorzaakt worden. - i~~ ' i*A . 'w^ïïwiJ In de eerfle plaats verdienen alle openbaare plegtigheeden en volks-vermaaken onze opmerking , deeze: doch loopen zeldzaam zonder ongeluk af, en het: vermaak der mecnigte word, indien geene wyze voor- ■ zorg der Overheid dit verhoed, doorgaans veel te duur gekogt. In het Jaar 778 na de fiigting van Rome, toen die ftad eene volle vreede genoot. geraakten door een plotslyk ongeluk meer van deszelfs burgers om het leeven, dan door den bloedigfen neederlaag; een vrygemaakte flaaf, Attiljvs,-.wilde te Fidena een Strydfpelaanrigten, daar nu zyne beweegreeden veel meer voordeel dan roem en eerewas,zoo befpaardehy by het oprigten van zyn arriphitheater op alle mogelyke wyze de kosten , en vestigde het zelve op ilegte jrondflagen. Uit Rome liep al wat konde naar dit fchouwfpel, iet Amphirheater konde eene zoo groote meenigte van lanfchouwers niet dragen, maar ftorte in en verpieterde zoo wel zy, die zich daar in , als die zich daaruitrend bevonden j het aantal der dooden en gewon-  Geneeskundige Staatsregeling, 'ij* wonden, bedroeg omtrend 50,090 menfehen (<*). Den _8 Maart 1770. gaf een ongelukkig vuurwerk geleegenheid, dat op het plein van Lodewyk XV. te Parijs van 15 tot 1800 menfehen op eene jammerlyke wyze dood gedrukt wierden. Te Bruchfal nodigde men op den 29 Juny 1780, op één nm' 66 keifpels tot het ontfangen van het vormfel, en hier wierden,- door het hier Uit ontdaan gedrang , zeer veele deerlijk gekneusd, eene vrouwe van Neidhaitj die zes maanden zwanger was , wierd door een fchildwagt, met zyn anderfmts in allen opzichten vreedzaam geweer, zoo. geweldig op de linke zyde van den buik geftooten, dat hier op terftond eene bloedfbrting en na eenige weeën eene ontydige veriosfing van de vrugt volgde, de navelftreng was van de moederkoek lafgefcheurd, en het hoofd van het kind was. gekwetst, offchoon de moeder het nog dien zelfden morgen in leeven gevoeld had; en zodaanige voorbeelden kan men veelvuldig aantreffen: in die landen , alwaar geene maatreegelen ter bevor» deriag der openbaare veiligheid- genoomen worden, of alwaar men dezelve niet in agt neemt. 1 By opsnlyke vertooningen, alwaar elk een voot zichzelf een-ftellaadje-vervaardigd, om te beeter te künnen zien , en zich in groote meenigte hier van bedienen , moest de Overheid door Bouwkundigen , zodaanige. ftellaadjen doen onderzoeken, ten einde verzeekerd te zyn, dat dezelve in ftaat zyn, de vereischte meenigte volks te kunnen draagen. kv:>d -.smi ü1. si ' "r • •'- ■ ■ ■ ' . T. > AU -lov/ nsüüuoas vouos» euiuT x ta j. • ...tmo 90 f<0 TaciïüS Amat. I?, 6». Ba Onge* lukkbn door. instorten t eins,  10 Geneeskundige LUKKBN BOOR. INSTORTEN,ENZ, CudeRo' meinjcbe Wil / §• II. Eeven dit verdient iiieede met opzigt tot de bomvftellaadjen in agt genomen te worden , welke men by het voltrekken van hooge gebouwen, dikwerf zoo Onvoorzichtig en zonder nadenken, met gevaar van hun eigen leeven en dat der voorbygangeren, door de werklieden ziet opllaan. In het Milaneefche wordt by het bouwen van huizen , naar de ftraatzyde een affchutfel van planken gemaakt, ten einde niemand, door het afvallend puin of andere bouwftoffen benadeeld worde. Zodaanige ftellaadjen kan men , gelyk hier voor gezegd is, aan den handwerksman, offchoon zyn leeven'er meede gemengd is, niet overlaaten, zodra het van eene aanmerkelyke hoogte en uitgebreidheid is : tot het famenftellen daar van word dikwerf veel kunst en geoeffendheid vereischt, daar doch de leediggangers zich veelvuldig rondom hetzelve verzaamelen , ten einde de werklieden te begaapen ; er zyn zeer veele voorbeelden voor handen, dat zodanige ftellaadjen ingeftord zyn, en hier van kan elk een de rampzaalige gevolgen ligtelyk nagaan. Men moet derhalven niet flechts op eene behoorlyke toeftelling en geëevenreedigde Hevigheid van foortgelyke fteigeringen het oog houden , -maar ook agt geeven , dat het nieuwsgierig gemeen daar van geweerd worde. Na het hier voorgemeld ongeval te Rome, beval de Senaat dat Attilius zoude gebannen worden , en dat niemand voortaan zodaanig een vegtfpel zoude moogen houden, die niet voor 50,000 ponden  Staatsregeling. i ï den borg konde ftellen, en bewyzen kon alle moogelyke voorzorgen tot veiligheid genomen te hebben. Als men in den jaare 1787. te Milaan, de meenigte veelal zeer hooge, pragtige en in de volkrykfte ftraaten opgerichte zuilen en ftandbeelden, op bevel der Overheid uit den weg ruimden, welke zy, uit Godsdienftige oogmerken opgerigt, byna ondoorganglyk maakten, zo gebruikte men die verftandige voorzorge, om elk beeld, elke zuil, alvoorens men die afbrak, met een affchutfel te omgeeven, ten einde te verhinderen, dat die door iemand anders, dan door de werklieden genaderd wierd. Veelen deezer zullen rustten op altaaren, waar op men in pesttyden eene openbaare Godsdienst verrigte, ten einde de voorbijganger en hem, die op de ftraat door ziekte overvallen wierd, teftigten; by fommige plegtigheeden wierden, zelf nog voor weinige jaaren, deeze altaaren door het volk met bloemkransfen, of ter eere der afgeftorvenen met gefchilderde doodshoofden, verfierd, en zelf hier door wier den de voorbygangers merkelyk gehinderd en het uitzigt geftremd. De hier voor gemelde voorzorgen zyn zodaanige J als het gezond menfehen verftand opgeeft; en echter moet dit zelf op veele plaatfen zeer zeldfaam zyn, daar zoo veele zeer gemaklyke en noodzaaklyke maatreegelen nagelaaten worden; heeft men in fomge fteeden niet dikwerf reeds den morsfigen inhoud der kamerpot op het hoofd, eer men voor het te laat geroepen gare Peau zich uit den weg begeeven heeft? J3 $ $. ÏÜ Onob- luscken DOOR. INSTORTEN,enz.  Onöe- 1ukken jjoor instorten , enz. •' Qaandtryen in d» Merken, ' Ftmifcbt wde op wet oprichten van flellaai- ' Franfcb» wde op wet oprichten van flellaai- Ü E N £ E S K U N D I O ï J. III. Ik heb mij dikwerf zeer verwonderd , dat, in die dorpen , alwaar, federt het opbouwen van kleine Kerken en Kapellen, het aantaPder inwooneren merkelyk toegenomen zynde , men zich in de noodzaaklykheid bevond , om in dezelve gaanderyen op te richten , ten einde de meenigte van toehoorers te kunnen bevatten , dat, zegge ik, in zodaanige Kerken door het inftorten dier gaanderyen niet meermaalen ongelukken voorvallen , vooral by de Roomfchen, by welke, op fommige feestdagen , zich eene verbaazende meenigte van vreemden en inboorlingen ter Kerke indringt; niet lang geleeden vond men in de nieuwspapieren, dat in het Fuldafche eene gaandery, op eenen plegtigen Feestdag meteen te groot aantal toehoorers overlaaden, inftortte, hier by kwamen twee menfehen oogenbliklyk om hals, drie waaren deerlyk gekneusd. De Stads-regeeri'ng van Parys had reeds op den 20 juny 1743. eene verftandige orde beraamd, hoedanig zich, by geleegenheid van een vuurwerk, het welk op St. Johannis-dag zoude aangeflooken worden > de eigenaars der huizen, alwaar dit gefchieden zoude, moeiten gedraagen, met opzigt tot 'het oprichten van fteigeringen , waarop de aanfehouwers zich vooreenen bepaalden prys konden plaatfen; deeze heilzaame inrichting wierd vergeeten, en hier op volgde het voorgemelde ongeluk; men wierd nu door het verlies van omtrend 1800 Meedeburgers tvyzer, en federddien rampfpoedigen dag, geeft men de naauwkeurigfle agt op het naar koomen der voorge-  Staatsregeling. 23 gemelde Ordonnantiën, alle Inwooners moeften, voor het oprichten van zodaanig eene fteigering, hier toe een fchriftelyk verlof verkrygen, waarin de langte en breedte van zoo een ftellaadje bepaald was, waar op daarna, zowel als op de behoorlyke fteevIgheid naauwkeurige agt gegeeven wierd ; hy die zonder zoo een verlof eene fteigering oprigtte, moest eene boete van 100 Livres betaalen, en daar en boven was al zyn timmerwerk verbeurd, de te zwak bevonden ftei^eringen moeften afgebroken worden, en men verloor in zoo een geval het verlof om een ander te mogen oprichten. By zoo eene geleegenheid mogen de voerlieden geen wagen, het zy die met paarden befpannen is of met, op die plaats ftaan laaten, daar het beklimmen daar van de aanfchouwers in gevaar konde brengen. Het is elk een verboden zich naby het canon ot bet vuurwerk te begeeven , of zich van die fchuitjens , welke aldaar ten gebruike der waschvrouwen voorhanden zyn, te bedienen; geen Schuiten-voerer mao- in dien omtrek zyn fchuit liggen laaten, zelf offchoon hy niet voorneemens was iemand daarin te neemen, de overtreeders zullen voor een maand gevan-en gezet worden, de eigenaar der fchuit zal gehouden zyn honderd Livr. boete te betaalen. De toegang tot groote fteigeringen , wanneer die door de werklieden leedig gelaaten worden, moet afgefloten zyn, ten einde voor te komen, dat kinderen of waaghalzen daar van geen gebruik maaken , om hier op te fpeelen, of een of andere halsbreekende kuuren te vertoon en. Dat Timmerlieden, Metfekars en foortgelyke hardwcrks-lieden door aanhoudende oeffening aan zoo B 4 een Ongelukken door. instortenenz. Polfen en kon/lt* narjen  '34 Geneeskundigs ' Ongelukken boor. instorten , enz. cp nieuwe Gebouwen en fleigeria- een gevaarlyk gangpad gewoon worden, en op half voltooide gebouwen, op fteigeringen en bindwerken los en vry zonder duizeligheid keren rond wandelen, is eene oeffening, die by hun zoo gevaarlyk hand. werk nodig is. Maar men moet niet toelaaten, dat zodaanige menfehen zich zon Ier noodzaak, en als het waare voor de grap aan leevensgevaar bloot ftellen, gelyk het in fommige gedeelten van Duitschland de gewoonte is , dat de timmerlieden na het voltooijen van het geraamte van een huis of toorn, van den top deszelfs ten aanfehouwen van eene groote, van alle zyde toevloejende me;r;igte volks, een vaarsje onder het uitvoeren van allerlei gevaarlyke potfen en postuuren, uit. roepen ; dit noemt men een Bouwfpreuk , waarby men ook volle glazen naar beneeden werpt; |my is een vooibieü bekend van eenen naamvlyks twintigjaarigen z ion cenes Bouwmeesters in het Sbierfche, die, ten einde den gebruiklyken Bouwfpreuk afteroepen , den pas voltooiden Kerktoorn te Huttenhtim beklommen had, Deeze ongelukkige Jongeling verloor , roen hy den top byna bereikt had, door duisligheid het ge^ üicht, en riep zynen beneeden flaanden Vader to&e, waar moet ik my wenden ? God zy u genadig, antwoorl de de in zodanige gevallen reeds ervaarne Vader, en op ditoogenblik lag zynen rampzaligen Zoon verplet, terd voor syiie voeten, «ft is.-, va.a hooge T09- £. \ V, In de Middel-eeuwen ftelde men daar eene eere in dat men Kerktoprens yan eene onpiaa,tige hoogte op* bouwi  Staatsregeling. a£ bouwde , en beneevens eene meenigte Gotthifche fieraaden , daar aan zodaanige trappen maakte, die ' van buiten om dezelve heen liepen, en zonder leu- j ning tot aan deszelfs top reikten, zodaanige hooge toorn vind men te Weenen by de St. Stcphanus Kerk, te Straatsburg by deHoofdketk, te Freiburg in Brisgau en te Milaan, het is te verwonderen, (dat ik dit in het voorbygaan aanmerke) dat de Heer van Arkenholtz, die Italien zoo geftrenglyk beoordeeld heeft, van de Hoofdkerk te Milaan zegt, dat dezelve zeer weinig aanmerkenswaardigs heeft, voorzeeker hterscht in derzelver wyze van bouwen geen goede fmaak, het ontelbaar klein beeldwerk in matmer, welke aan dezelve tot de toornfpits toe verfpilt is, fchynt veel meer gefchikt, om de oogen der vogelen, dan die der menfehen te verbaazen j doch toen Giovanni Galeazzo, Hertog van Milaan , in den jaare 1386. die groot gebouw ftigtte, was 'er nog St. Pieteis Kerk te Romen, nog St. Paulus Kerkte Londen, deeze Domkerk, van witagtig eenigfints doorfchynend marmer gebouwd,was dus het trotschfte en prachtigfte gebouw van die tyd , offchoon , gelyk de Italiaanen zelf zeggen, veeleer een gedenkteeken eener onbefebaafde pragt , dan van goeden fmaak. Om tot ons oogmerk weeder te keeren, zeer veele menfehen worden door eene onzinnige begeerte geprikkeld , om zodaanige gevaarlyke hoogten zonder eenigen noodzaak te beklimmen , alleen met oogmerk om hunne fioutheid door de aanfehouwers te doen bewonderen; ja zelf is het in eenige fteeden gebruiklyk, om jaarlyks eenen prys uittelooven voor hem, die de op de toornfpits gefielde kloot beklimB $ Wen Ongs- UKKEM )OOR INTOR.TEN t :nZ,  26* Geneeskundigs Ongelukken door instorten, men kan; voor omtrendas jaaren waagde het te Straatsburg een vrouwsperfoon, om tot op eene aanmerkelyke hoogte den domtoorn aldaar te beklimmen, zy-Hortte echter op eene jammerlyke wyze van boven needer, en bewees door haar ongelukkig voorbeeld, dat eene Overheid, die de aanleiding tot zodaanige ongevallen niet uit den weg ruimt , de waarde eenes burgers niet op den rechten prys weet te fchatten. Het van boomen ter nederftorten is, voornamelyk in de herfst, dikwerf oorzaak van ongelukken, wanneer men toeftaat dat kinderen, oude, zwakke, onervaarne lieden of zwangere vrouwen, in het afplukken der boomvrugten gebruikt worden; men kan het in de Hospitaalen in Italien klaarlyk befpeuren, wanneer het de tyd is, dat het voederen der zyde - wormen eenen aanvang neemt, en dat het plukken der bladeren van de moerbezy-boom het dagelyks werk der landlieden word; als dan komen veelvuldige beenbreuken , kneuzingen en andere ongelukken voor, tot dat de zyde - wormen aan het fpinnen zyn en geen voeder meer noodig hebben. Indien de jaaren en gefchiktheid van zoo iemand, welke tot het bladeren plukken gebruikt mag worden, door eene wet bepaald was, zoude dit zeer veele ongevallen voorkomen, daar men dikwerf dit werk door kinderen van 6 of'7 jaaren, ftokoude lieden , en zelf door zwangere vrouwen ziet verrichten, vvien het doorgaans aan kragten of de hier toe nodige handigheid mangelt; daar de moerbezie-boomen doorgaans zeer laag gehouden worden , zoo is wel het vallen uit, dezelve minder gevaarlyk, de ondervinding leert ;echter, dat dit werk niet altoos zonder ongelukken afloopt, en men konde zonder gevaar de zwak-  Staatsregeling. 27 zwakkere en min hier toegefchikte perfoonen in het werk ftellen , tot het afplukken der onderfte of tot : het afzonderen der afgeplukte bladeren. §. V. Geene mindere oplettenheid verdienen de bouwvallige gebouwen, als Kerken, Toorens, Stadspoorten , Schouwburgen, Magazynen, Bruggen en dergelyken: ik hebbe op eene andere plaats van de infiorting van het openbaar Schoolhuis te Grenoble, onder welks puinhoopen 150 kinderen bedolven wierden, melding gemaakt. Te Rome Hortte in het huis van den Marquis Asti de vloer der zaal in, tien perfoonen kwamen hier door in dit oogenblik om hals, tien of twaalf anderen ftierven kort daarna aan hunne bekoome wonden en kneuzingen , dit ongeluk heeft echter geen de minfte opmerkzaamheid, met betrekking tot zodaanige ongevallen, ten gevolge gehad O). Te G .... in Italien, hadden zcekere Monnikken in den jaare 1787. eenen groote voorraad van graan, in een van die huizen, welke zy in de Had verhuurden, opgezolderd, men wist zeer wel dat de last zwaarer was, dan het gebouwdraagen kon, ech. ter wilde men, op hoop dat de lieve God de duurte onder hunne geloovige Meedechristenen nog meer en meer zoude doen toeneemen , nog niet afleeveren; geduurende den nacht Hortte de zoldering in, ver- C#) 3°ur»»l Eneyclop, 17G6. Ftvrier p. SM- BouwvalligeGeetaiv.is. Betover- laaien der Graanzoldert' Ongelukken 3OOR instorten.ENZ.  Ongelukken boor instorten , knz, verdieping van zyn huis in, en verbryzelde het onderfte gedeelte van hetzelve dermaate, dat vyf per- ■ foonen, waar onder ook de bakker zelf, gedood, eni vericheide andere deerlyk gekneusd wierden. Men gaf te Mantua op den aa Mey 1776. by ge-. leegenheid van eene Joodfche Bruiloft , op de derde: verdieping, in een ruim vertrek een pragtig feest,, een der dwarsbalken brak uit de muur los, nam een. deel derzelver en van de haardfteede meede, en Hort-te met de vloer en alle de zich aldaar bevindende: gasten op de volgende verdieping , deeze, teegen zooi eenen fchok en zwaarte niet beftahd zynde, ftortte op de beneedenfte verdieping, welkers Hechte vloerdeelen meede hier voor bezweeken; zoo dat deeze inllorting van eene hoogte van meer dan Hegentien vademen , niet dan in den kelder een einde nam ; 63 perfoonen van beide de kunne kwamen op dit oogenblik om het leeven, waar onder ook de 34 jaarige Bruid, 53 andere waaren zeer fterk gekneusd • het vertrek der beneedenfte verdieping diende tot eene openbaare fchool, tot een groot geluk was het; onderwys vyf minuten voor deeze inftorting geein-' digd, en de leerlingen hadden dus zoo even de fchool verhaten; het gejammer van het geheel Joodsch ge-flacht in deeze ftad was onbcfchryflyk, daar 'er hy- «8 a8 Geneeskundige pletterde drie menfehen en befchadigde nog verfcheide anderen. Op den 6 December 1787. ftortte het huis van eenen bakker te Milaan in, die op zynen bouwvalligen zolder 100 zakken tarw had liggen, en 'er daags te vooren nog 40 zakken had doen oplaaden; in den uchtendftond toen veele koopers in zyn winkel om brood te koopen by een waaren, ftortte de bovenfte  Staatsregeling. s> i na geen huisgezin was, alwaar men geen dochter, : zoon , Vader of moeder te beweenen had; deeze rampspoedige dag word nog jaarlyks met bidden en boetedoening gevierd ; zoo een bid en boetedag is in waarheid zeer godsdienftig en zeer wel uitgedagt, alleenlyk wilde ik veel liever het houden daar van aan die leeden der Overheid opgelegd hebben, wiens pligt het was foortgeiyke ongelukken voor te komen, en die zodaanige belangryke maatregelen, ter bevordering der algemeene veiligheid hunne aandagt onwaardig geoordeeld hebben. By geleegenheid van dit vreeslyk ongeluk, deede de Regeering van Mantua eene wet afkondigen, dat voortaan allé huizen onderzogt zoude worden, ten einde in hét toekomende foortgeiyke ongelukken, uit den ouderdom en bouwvalligheid der gebouwen , of nalaatigheid der eigenaaren , in het in't werk ftellen der noodzaaklyke verbeetenngen voortfpruitende, voor te komen. - - En op deeze wyze zal men overal wyze maatreegelen ontmoeten , die agtet na komen , gelyk ons fpreekwoord zegt: als het kalf verdronken is dempt men de put, doch dit is immers nog beeter, dan wanneer geene waarfchuwing , zelf geene. zoo noodlottige ondervinding , eenigen invloed- heeft. Veel zorgvuldiger dan ergens elders is het gedrag der Paryfche Stadsregeering , hier toe geftelde bedienden hebben hunne weekelykfche beurt, om , ter voorkooming van het gevaar, het welk men door het inftorten der huizen zoude te wagten hebben, de huizen te bezoeken, de Commisfaris dier wyk laat volgens den inhoud zyns Protocols, den eigenaar, of zoo deeze afvveezig is, de bewooners van een Ongelukken '| door ww storten q inz. Wtt tè  OVGEUTKKENBOOR INïTORTfiN , • . Duhfcbe Ordon»satisn. (a ) Declsrfitïon du Roi du iS Juillel 1729. ff i3 tjaL Ordonn*>,ee de.Ptlice da CbaUlet de Paris du 20 Aatut 1643. & SeptemWe 1698, 30 Geneeskundigs een huis, het welk gevaar loopt van in te Horten, door 's Konings Procureur dagvaarden,, de Lieutenant der Policie beveelt hen het gebrekkige binnen eenen bepaalde tyd te herflellen, en aan den Cotnmisfaris, dat hy hier op de nodige acht geeve;. indien nu de eigenaar deeze hem opgelegde verbeetering nalaat, zoo Helt de Commisfaris de noodige werklieden daar aan aan het werk, de kosten worden gedeeltelyk door de ontfanger der boeten opgefchooten, gedeeltelyk uit de verkoop der afgebrooken bouwftoffen, en zelf, zoo dit niet toereikend is, uit de verkoop van de grond goed gemaakt, zoo de eigenaar het gevaar ontkent, zoo benoemd de Rechter eenen gezvvoornen Bouwkundigen, hoedanig een ook door den eigenaar van zyne zyde benoemd word, en deeze doen uitfpraak; is het gevaar zoo dringend, datinen niet wagten kan , tot dat de Magiftraat haare gewoone vergaderingen houd , zoo vervoegd men zich ten huize van de Lieutenant der Policie, de eigenaar word by hem ontboden , en alles op die wyze gefchikt, als met de algemeene veiligheid overeenkomt; ook word wel eens de huishuur'ingehouden, ten einde die zoo het nodig is aan het verbeeteren van het huis te beiteeden; waar van de huurers, den Eigenaar en de Commibfaris van die wyk op den zelfden dag verwittigen moeten Ook ih Duitschland heeft men reeds voor lang maatreegclen genomen, teegen het gevaar uit de bouwvalligheid der huizen ontftaande. «os rmitóf ■,, , nanofin -Te  Staatsregeling; 31 Te Fryburg in Brisgrau, moeten de Stadsbouwmeesters, wanneer zy gewaar worden , dat 'er uit hoofde der bouwvalligheid van eenig huis gevaar te duchten is, den eigenaar daar van waarfchuvven, dat hy binnen een bepaalden tyd dit gebrek doed herftellen, indien hy hier in nalaatig is, kunnen zy het bouwen van zulke huizen aan een ander aan belteden, die dan ook verpligt is, dit terftond te voltrekken, kunnende zy, by verder pligtverzuim, die van weegen de Overheid zelf opbouwen, of doen bou-; wen. Afgekeurde, of weegens ouderdom afgebroken gebouwen moeten binnen één Jaar weederom herfteki zyn, of vervallen aan den Fiscus. Vooral veidienen de graanzolders een naauwkeurig toezigt, dat deeze door geen al te groote last overladen worden. Met opzicht tot Godsdienftige Gebouwen en Kerktoorens, moet de Regeering vooral acht geeven, dal die geftadig onderhouden, of wanneer die zeer gevaarlyk flaan, weederom vernieuwd worden, en dit des te meer, daar de ondervinding meermaalen geleerd heeft, dat, wanneer de Geestlyke, of hy die hier van de tienden geniet, en dikwerf verre van dii Stift afwoont, zich zeer weinig over den lighaamlyken welfiand zyner gemeente bekommert, deeze gebouwen dikwerf tot inftortens toe verwaarloosd worden, en zoo een patroon 'er niet ligt toekoomen kan, om ter vergoeding van geduurende veele jaaren om niet getrokken tienden, eene noodzaaklyke en pligt maatige uitgaave te doen, ten einde een Kerk of Tooren te doen herfkllen of vernieuwen, wier bouwvalligheid de inwooners daaglyks in een fchriklyk ge vaai I Ongelukken door. instorten.ENZr  34 Geneeskundig* 0.VÓ6Ï.UKKENDOOR IV•PORTEN , mz. vaar ftelt; ik heb verfcheide foortgeiyke bouwvallige Kerken en Tooreas gezien, alwaar men de klokken niet kon luiden zonder teevens den tooren te zien ginds en herwaards flingeren , en waar elke ftormwind de godsdienflige gemeente dreigde te famen onder de puinhoopen haarer waggelende Kerk al biddende begraven te worden. Op het einde der eerfte duizend jaaren van het Christendom was gewisfelyk eene van fteen opgebouwde Kerk nog iets zeldzaams, daar de Gefchiedfchryvers zoo uitdruklyk aanteekenen , dat 'er een Kerk van fleen geftigt is ; omtrend deezen tyd, zegt Schmidt in zyne Gefchiedenis der Duitfchers, wierden zeer veel Kerken op nieuw gebouwd, zeer veele houten wierden 'er afgebrooken en fteene in derzelver plaats opgehaald; indien men had kunnen voorzien, dat de Tiendheeren te eeniger tyd liever hunner Kerfpelkinderen onder derzelver puinhoopen zouden doen bedelven, dan van hunne ryke en nutlooze inkomften een deel tot derzelver onderhoud fcefteeden, men zoude gewisfelyk veel liever de hier toe opgebragte gelden tot een nuttig einde hefteed hebben. Het is derhalven noodzaaklyk , dat de waereldlyk Overheid voor het onderhoud van Kerken en Schoolhuizen zelf waakt, en wanneer 'er verfchil ontftaat, wie dit oft dat deel der Kerk onderhouden of herftellen moet, terftond zonder omweegen beflist, dat zoo een gebouw zonder tydverzuim op kosten van den natuuilyken Grondheer herlteld moet worden , en hiertoe, tot dat de zaak beflist is, zich van de inkom (ten van zoo een gebouw bediend. Indien een Kerk zoo arm is, dat lïaare inkom fte niet  Staatsregeling. 33- miet voldoende zyn tot het onderhoud, zoo'weet il iniet waarom het niet beeter zyn zoude geen Kerk t< 1 hebben, dan zodanig eene, welke men niet dan me ileevensgevaar bezoeken kan, daar buiten dien veela ,de gemeenten zoo naby elkander geleegen zyn, da 1 het niet nodig is de geringe inkomften van elk kleii i dorpje tot het bouwen en onderhouden van een Keil te befteeden, daar zy ligtelyk zich by hunne nabuu ren ter kerke begeeven kunnen, en het van veel groo ter nut zyn zoude, elk deezer dorpen van een goei Schoolhuis te voorzien.; By het bouwkundig onderzoek van Kerken en Toorens,moet men vooral acht geeven of die naar maate van het geen zy te draagen hebben, ftcevig genoeg zyn. 'Er heerscht by veele Gemeenten, en zelf ook by de Geestlyken dier plaatsten eene zeekere trotsheid op het bezit van grooter klokken, dan die van hunne nabuuren, daar echter by veelen een tafelfchel toereikend zyn zoude om de gemeente ter kerke te roepen. De nayver van het eene Kerfpel jeegens hut ander, leevert in de daad voor een onzydig aanfchouwer niet zelden de zonderlingfte vertooningen op; en in geen geval is deeze nayver zoo zichtbaar, als in het geen de kerklyke pragt'aanbelangd; ik heb veelmaalen geleegenheid gehad om dit in Duitschland waar te neemen , en befpeure ook in Italien hetzelfde heerlenend vooroordeel. Naby Varefe in .het Milaanfche is op een berg. welke het heerlykst uitzigt over e.n groot gedeelte IV. Deel. C van j Ö.vat- LUKKEN : DOOR. 1NU' ' k SIORTtN, i ll i  34 Geneeskundige Ongelukken boor instorten , snz. t I van Lombardyen opleevert, een beroemd Maria-beeld (la Madonna del Monte~), derwaards houd men uit alle de omgeleegen landen , Beedevaarten, die aan den geheelen omtrek van Varefe eene aanmerkelyke jaarlykfche inkomfte opleeveren, de naby geleegen gemeenten offeren jaarlyks eene groote waschkaars; het gebeurde nu voor eenige jaaren, dat in het volkryk plaatsje S . . . . , hetwelk in twee Kerfpelen verdeeld is, het eene Kerfpel voor het ander niet wilde zwigten , en aan de waereld wilde toonen hoe zeer het eene Kerfpel van S. . . . het ander te booven ging; deeze Itryd wierd meer en meer ernfh'g, eindelyk kwamen beide de Kerfpelen overeen, dat elk van hen eene waschkaars van 2500 ponden, (elk pond van 12 oneen) en dus te faamen 5000 ponden wasch, offeren zoude; deéze verfchriklyke kaarfen wierden in Galarate gemaakt, en ik heb veele jaaren daarna het lemmet daar van gezien , hetwelk zoo dik was als eene zwaare kabel. Ik zag in het Piemonteefche een dorp van niet meer dan 4 of 5 honderd inwooners, hetwelk vyf aanmerkelyke klokken bezat, een derzelver was zoo groot dat die ver uit het klokhuis uitftak, en onder het dak daar van niet konde geplaatst worden; ik vroeg een der inwooners naar de oorzaak hier van, en deeze verhaalde my, dat een naby geleege dorp, hetwelk met dit in geen vergelyking kwam, zich in het hoofd gebragt had dit dorp na te volgen, ja nog zwaarer klokken te doen gieten; waar op deeze meer aanzienlyke gemeente, om haare eere te behouden, eenevyfde klok had ontbooden, welke, daar 'er voor dezelve in le toorn geen plaats meer was, op deeze wijze in dit slokhuis was opgehangen. Mee-  Staatsregeling. §g Meenigmaal hebbe ik in Duitschland gehoord, dat het onnozele landvolk ook hierom in eene helder klinkende klok vertrouwen ftelde, om dat de doordringende klank van dit gewyd metaal zoo veel te grooter magt had om de toverhexen, en de door haar veroorzaakte onweeders af te weeren; het is immers over bekend, dat by onweeder, ingevolge van eene uitvinding der Geestlyken, terftond alle klokken geluid worden, om door dien heiligen klank toovevenaars, en alle onheil te verjaagen; alhoewel, gelyk ik op eene andere plaats zal aantoonen , door zoo eene dwaaze gewoonte meenig ongeluk veroorzaakt is. Men begrypt ligtelyk, wanneer in een zwak, bouwvallig gebouw aan half vermolfemde balken, zwaare klokken geduurende langen tyd geweldig ginds en weeder geflingerd worden , men zeer grjot ge» vaar loopt van het needervallen dier klokken , of het inftorten van den gantfchen toorn , en hoe ver* fchriklyk moeten de gevolgen van zoo een ongeluk niet zyn. De Overheid zorge derhalven, dat de Toorens niet al te zeer met klokken bezwaard worden, en dat het bindwerk, waar aan dezelve hangen, naar eevenreedigheid fterk is, en wanneer hetzelve door den invloed van het vogtig weeder, waar aan het altoos bloot gefield is, begint te vergaan, by tyds vernieuwd word. $. VII, De Stads-poorten, Bruggen en foortgeiyke gebouwen moeten met de uiterfte zorgvuldigheid gaadeC a 8e- Ö.VGE.UKKEN500R INSTORTEN . ÏNZe fan Bruggen en Poot ten.  Ongelukken BOOR INSTORTEN,ENZ. 36" Geneeskundige geflagen en onderhouden worden; deeze kunnen oorzaaken zyn van zeer veele ongelukken, vooral, wanneer 'er flechts langs éénen weg toegang tot een S.ad is, en deeze niet zoo breed is, dat de rydende en voetgangers elkander behoorlyk kunnen ontwyken , of indien de Stadspoorten krom of zeer don» ker zyn. Op fommige plaatfen zyn de deuren der ftads poorten met dwarsbalken voorzien, welke ter zyde uitftceken , die, wanneer de poort geflooten is, over de andere deur heen ftaaff, en dus gewisfelyk eene groote fteevigheid verfchaffen; deeze balken kunnen echter den voorby rydenden een groot ongeluk toe brengen, deeze fteeken, wanneer die deur niet geheel geopend is, zeer verre over den weg,en worden dus voor de voorby tydende zeer gevaarlyk, vooral indien die door nalaatigheid des Poortiers niet behoorlyk geopend en vast gezet worden. Te Keizerslauteren in den Palts, reed voor etlyke jaaren een jong getrouwd paar met de Ryks-postwagen door de ftads poort, waar van de eene deur half open ftond , en welkers dwarsbalk den wagen bereikte; daar het nu pik duister was, en de postillon fterk door reed, zoq trof deezen dwarsbalk de jonge vrouw , en veroorzaakt haar eene fchriklyke wonde aan den hals, haaren man was den arm gekneusd; een zodaanig niet zeldzaam voorvallend ongeluk, konde door eene zeer geringe zorge der Overheid voorgekomen worden. Men heeft voorbeelden.dat geheele bruggen, welke men verzuimd had behoorlyk te onderhouden, onder de last des daar over rydenden wagens bezweeken en ingeftort zyn , of dat weegens de vergaane of  Staatsregeling. 37 geheel ontbreekende leeningen , fchichtige paarden met hunnen ryüer, of in ecnea wagen oeflooten perfoonen, m ('e diepe gragt geftort en hnn leeven ver looren h-bben; etn deel der ophaalbrugge ftortte te Doonr.k 1781 in, toen zich 30 of 40 perfoonen daar op bevonden, eh' meest alle deeze nunpzaalige moesten in de Schelde hun leeven laiteri. Zodaanige dio^vige voorbeelden zyn er overal voorranden In de Saxifche Oidonnantie van den <$ July 1756, met opzigt tot de paslage over de b.ug, die van des Rcfidentie-ftad Dresden9 naar de Nieuw-fhd leid, vind men aangeweezen , welke zyde de rytuigen, kruijVrs, fkepers, pakkendragers en leedige voetgangers houden moeten , om elkander, zonder gevaar te kunnen vertnyden. In het algemeen kan men niet te zorgvuldig, weegens de duurzaamheid en tydige herftel'.ing der bruggen zorge draagen, vooral wanneer de zodaanige na overftroomingen of ysgangen veel geleeden hebben; als dan moet eene zorgvuldige Overheid dezelve naauwkeurig doen onderzoeken en behoorlyk verbeettren; nimmer moet men toeftaan , dat ove.r eenig water, het welk eene aanmerkelyke di.pteen fhelheid heeft, flegts boomen of losfe planken gelegd worden, die teev.ms van geene leeningen voorzien zyn, hier door doch worden lieden , die met duisligheid gekweld zyn,kinderen ,en zy , die des nagts daar ovet gaan moeten, in gevaar gefield van in het daar ondei doorftroormnd wa:er te ftorteu, en om het keven te koomen. S. VIII, In veele fteeden van Duitschland heeft het oud< C 3 ie Omoï- iukken do.ir instorten , fan de , VitfttkJels.  Ongelukkenboor in. storten, SN'a, ïranfck* Wetti». \ i ] "'\ i 3S Geneeskundige gebruik nog plaats, dat byna elk huis een uitflek heeft,daar nu deeze, uit hoofde van hunne wyze van bouwen , even gelyk Balcons, aan inftorten onderheevig zyn, daar zy dikwerf zeer flegt gemaakt zvn, of door hunne zwaarte, eene zwakke muur ligtelyk doen overhellen, zoo moeten deeze uitftekken, daar zy het aanzien van een ftad bederven, ja zelfs voor de gezondheid nadeelig zyn, of geheel afgefchaft, of iran zodaanige Bouwmeesters gemaakt worden , die voor derzelver hegtheid inflaan. Men heeft in Frankryk verfcheide Ordonnantiën met betrekking tot het bindwerk en het uitfteekend werk [les Entablemens^tit, weet men,is dat voor uitfpringend gedeelte van een gebouw, hetwelk op de hoofden der suilen ligt, en waar op het dakwerk fteunt; men had neermaalen van het inftorten van zodaanig bindwerk, mgelukkige gevallen waargenomen, en deeze gaven 'eleegenheid, om reeds op den 3 Febr. 1708; 1 July 171a; en 8 April 1731 verfcheide Ordonnantiën uit te loen vaardigen, waar van de laatfte van deezen inïoud is. ,, Qu^a la Maponnerie, qui fera faite fur les >; pans de bois, outre la latte, qui s'y doit mettre , de quatre pouces en quatre pouces fuivant les regie, mens, il foit mis auft des clous de charrettes, de , batteaux & chenilles de fer en quantitè en~ , foncés fuffifamment, pour foutenir t'Entablement, , plaintes, corps , avant corps et autres faillies & , outre feront mis dans les Entablemens des bandes , de fer plat de trois pieds en trois pieds, attachées , fur les fablières des dits Entablemens & pat , derrière aujfi faillantes , que la faillie du dit En* , tablement, clouées chatune de deux clous Jut  Staatsregeling. 39 ,„ les dites fablieres, une par d»fjus & Pautre par . „ le derrière de la fablière oppofêe a la face de PEn,,, tablement. ,, Et quand aux batimens, qui Je conftruiront en . „ pierres de taille, les Entablemens porterönt le per,„ pin de mur, outre la faillie, au cas, que la . „ fallie de PEntablement foit ft grande, qtfellepuijfe „ emporter la bascule & Paffe , 072 fera tenu de „ mettre des harpons de fer au derrière pour les retelt) nir dans le mur de face au dejjbus. „ Quant aux murs, qui fe conftruiront de moilons ,, mortier ou en platre, il fera mis dans les plin, „ tes, corps, avant corps & Entablemens, des fau„ tous de fer en quantité £? d'epaiflèur fuffifante en„ foncées jusqu'a mi-mur ; quant aux plint es, corps „ & quant aux Entablemens , ils porterönt toute „ Pepaiffeur du mur, outre la faillie du dit Entable,, ment, pour fupporter la charge d'icelui. „ Le tout a peine contre les mditre maf ons -compagnons c55 autres contrevenans, abufans & me„ furans, de demeurer garands & refponfables des „ ouvrages , ou fe trouveront des tnalfafons, des dom„ mages & intéréts envers les proprietaires & auj» tres, qu'il appartiendra. §. IX. Ik herhaale hier het geen ik op eene andere plaats reeds hebbe aangemerkt, dat men geen gebouw var ■ eenf (a) Traitê de Poliee par Mfr. de la Mar Tom. IF. par Mr- IE CLER. DU BEI LtEI p, "5. C 4 Ongelukken DOOR. INSTORTENENZ. Van di el te bciogin Getouwen.  4° Genees kundige: 0V9E- Ï.ÜKKBN DOOR . INSTORTEN- Brei le» en andere ëieraa- tene aaumerkelyke hoogte op moest haaien , wanneer men niet te vooren de grondflagen door een kundig bouwmeester heeft doen onderzoeken. In groote Stecden, alwaar men , uit gebrek aan plaats, de eene Stad, als het waare, boven op de andere bouwt, is het van het grootst aanbelang niet Hechts op de fundamenten, maar ook op eene behoorlyke eevcnreedigheid van het geheeje gebouw acht te geeven, van deeze doch hangt voornaamlyk de fteevigheid en duurzaamheid van zoo een gebouw af, men moet het dus aan de willekeur van den eigenaar niet overlaaten, of hy zyn huis een of meerder verdiepingen zal ophaalen , zonder dat men wel verzee. kerd is, dat de fundamenten in ftaat zyn een zwaarer last te dragen; daar doch zeer veele ongelukken in de groote Steeden geleerd hebben, dat hebzugtige eigenaars om het getal hunner huurders te vermeerderen, wel eens hunne huizen hooger ophaalen, dan 4e grondslaagen dragen kunnen. X. Op Beeldwerken ,'Statuen, Schilderftukkcn , Lantaarnéri en andere aan de huizen geplaatfte verfierfelen moet meede naauwkeurig acht gegeeven worden 7 ten einde voor te komen, dat die door heevige wind of andere oorzaaken afgeworpen worden , en dus de voorbygangers dikwerf dopdlyke wonden toebrenger, Te Metz verpletterde in den Jaare 1762. in de Domfnikaner Kerk, het beeld van den H. Dominicus, de i Broeder Sacraftyn of Koster; deeze was 'tpt het' leinigen van het altaar op eenen ladder geklom-!  Staatsregeling. 41 klommen, welke beginnende te wankelen, zoo greep de Broeder zich aan zynen Ordens-Vader, doch deeze zelf niet vastftaande , fbrte met zynen ongelukkigen Ordens-Zoon neederwaards en verpletterde hem. Op den'tweeden Pinxterdag 1781. viel te Fulda een rad, hetwelk 700 ponden weegt, aan de zoldering der Kerk geplaatst, en met eene meenigte knellen behangen is, ten einde, volgens een aloud gebruik, op .; t  GVGBtOKKENDOOR INSTORTEN , ■NZ. het fctolbergiche, in de Mansfeldfche koperwerken, en op andere plaatfen aantreft. $ X X. < Zodaanige voorzorgen komen meede in de zanden klei-putten te pasfe,elk dorp, het welk zoo eene put bezit, moet gehouden zyn de noodige maatreegelen ter beveiliging van hen , die daar in arbeiden , onder opzigt van eenen ervaaren bouwkundigen, te neemen, en hen die hier in onkundig zyn, te onderrichten , hoe zy door gefchikte voorzorgen het gevaar kunnen ontvvyken. Daar en boven, moet nimmer zoo een gevaarlyk werk door één mensch alleen ondernomen worden, daar hy door tydigen byftand van een zyner helpers meenigmaal uit een gevaar gered kan worden, waar onder hy alleen zynde zoude moeten bezwyken; ik weet verfcheide voorbeelden van arme daglooners, die door het inftorten van zandputten , tot onder de armen toe begraaven zynde, zoo dat zy zich zelf niet helpen konden, door.gebrek aan hulp op eene jammerlyke wyze zyn om het leeven gekomen. $. XXI. fPandt Snik-puf' «fa. Zand *n kleiputten. 50 Geneeskundige den duur minder kostbaar zyn , gelyk men diergeljke gemetfelde myn-gangen in eenige gedeelten van het Hertsgebergte , te Lauterberg, Straatsburg, in In een voorig Deel heb ik met betrekking tot de kinderen , de noodzaaklykheid van het fluiten van waterputten, reegenbakken en dergelyke op het flerkst aangetoond. Vooral  Staatsregeling. 51 Vooral draage men zorge , dat inzonderheid des inachts de kalkputten en andere gevaarlyke kuilen, ïdoor daar om geplaatfte affchutfels behoorlyk bewaard worden; in deezen opzigte worden wy door ede wetten der onbefchaafde Kalmukken befchaamd, cdeeze zeggen: „ Zoo iemand in eenen opgedolven kuil ftorten om ,„ hals komt, zoo moet hy, die deezen ongelukki,„ gen kuil gegraaven heeft, aan des overleedenen . „ naaste bloedverwanten , een kameel en negen ,„ ffuks vee ter vergoeding geeven; zoo zich geen ,it lieden in de nabyheid bevinden, en zy dus vart ,, deeze geene vergoeding kunnen bekomen, maar ,, wel weidend vee, zoo moogen de bloedverwanten „ aan dit vee hunne fchaade verhaalen ". O) J. XXII. Die bruggen en weegen, welke over of langs (reik afgronden, rivieren, Watervallen of meiren gaan, moeten zorgvuldig met fteevige leeningen of muuret voorzien zyn, ten einde voor te komen, dat dron ke voerlieden, door duifterheid of andere toeval len, geene oorzaaken zyn, j van bet noodlottig om koomen des reizigers. - In bergagtige landen op de Alpen , Pyrenée: en dergelyke , is het niet wel moogelyk, de over vreeslyke afgronden hangende weegen met zodaanig borstweeringen te voorzien, doch, daar de menfche e (fl)PAlLAS Bifiorijcbe Berichten wegens de Mongolifcbe t% :ten & De»L '' D a i»> (door daar om geplaatfte affchutfels behoorlyk bewaard worden; in deezen opzigte worden wy dooi ede wetten der onbefchaafde Kalmukken befchaamd, :(deeze zeggen: „ Zoo iemand in eenen opgedolven kuil ftorten ou storten, 4nz, tfet det Ktamusi' 1 OnÓ*>. 1ukkew door instorten,enz. &et det Ktamusi' ken* Poot-Sar* gén by aan den w-g gelergen fleiUen. 3 j 1 1 *• ...' -.:  ■ Ongelukken door )nïtortem , enz, Gevaarhkt wee* £4 Geneeskundige en dieren, welke tot bet overvoeren der reizigers, langs en over deeze fchrikbaarende diepten gebruikt worden, hier aan zoo gewoon zy, dat zy niet dan met eenen vasten tred voortgaan, zoo verneemt: men zeer zelden van aldaar voorgevallen ongelukken; onze voerlieden, zegt een reiziger van het Wallisferland , verzeekerde my , dat de paarden op die wegen zeer zeeker gaan, en met de grootfte voorzig- < tigheid de voeten zoo wel weefen needer te zetten,, dat zy op deezen fchuins naar de diepte afhellenden i weg nimmer uitglyden, en met de grootfte zeekerheid de fteilfte bergen beklimmen. In andere ftreeken van Duitschland, alwaar de bergen in geenen deele zoo fteü zyn, is het om hals komen van menfehen en dieren , door het ter neederftorten in afgronden, waar voor men geene zorge gedraagen had. eene niet zeldzaame zaak; dan eerst, wanneer zoo een ongeluk heeft plaits gehad , is men bedagt, om ten minften den fchyn te geeven als of men die voor het vervolg wilde voorkoomen. * Ik heb voornaamlyk in het Hertogdom Wurtenburg, de weegen en bruggen op die plaatfen, alwaar voor den reiziger eenig gevaar te duchten was, met leeningen zeer wel voorzien gevonden; uit zodaanige voorzorgen alleen kan een reizende een gunftig befluit opmaaken , betrekkelyk de zorgvuldige waakzaamheid van eenen Vorst, voor het welzyn zyner onderzaaten. S. XXIII. In bergagtige landen , alwaar in de daalen door diepe fneeuw of overftroomingen der rivieren de weg;  St a ats ue geliu g. 53 vweg geheel en al verlooren gaat* en alwaar ee n geiringe afwyking van denzelven, den reiziger in eenen j grondeloozen afgrond fto-t, waar uit geene redding t imoogelyk is, in deeze landen moet de Overheid hier^ ; t teegen de behoorlyke maatreegelen in het werk ftel- • 'len' ' /11 Met moet, zodaanige weegen met hooge ftaaken , afbakenen , en v (Of de zod.aanige , welke door overftroomingen gevaarlyk of onbruikbaar geworden zyn , \ den reiziger door duidiyke teekenen waartchuwen; .' in Wallisfcrland zyn op de bergen op zeekere afftanden ftaaken geplaatst, welke den reizenden, den dikwerf geheel met fneeuw bedekten weg aanwyzen J eene gewoonte, die ook door de Laplanders in hunne ] befneeuwde gebergten in .agt genomen w..rd. In Zwitferland en Tirol wo.'den de ten deele zoc fchoon aangelegde weegen , zoo dra het Ineeuwt l binnen weinige uurendoor de omgeleegen dorpen wee derom van lneeuw gezuiverd, daar dezelve buiten di voorzorge , weldra onbruikbaar , j.i gevaarlyk zoudei I worden. inde Oostenrykfche landen is in derijaare 1777.3a alle Dorps-regeeringen bevoolen de groote weege ! door de boeren van fneeuw te doen zuiveren, te einde de voerlieden en reizenden niet opgehouden < ' in gevaar gebragt worden van daar ia te blyve ftëck Gil» 1 Deeze wyze Ordonnantie is my toen ik in 170 uit Duitscbland naar Italien reisde, zeer wel te ft, de gekomen, echter bevond ik, dat men de lueeu niet genoeg van den weg alwerpt , maar die op . ■zyden zoodanig op elkander ilapelt, dat op de meel f plaatfen 'er flegts één wagen door kan, wanneer o ! * D 3 Ongelukken 1 DOOR INSTORTEN , ENZ. I gen doof *ver/iraf mingen. > 1 1 ji 1 jr n iwle le ns ïu  54 Geneeskumdio Ongelukken boor instorten, ENZ* . voor te Komen, r Noodige wegviy- xers' §. xxiv. Daar ik van de onderrigting der reizenden op gevaarlyke wegen melding maake, zoo moet ik, alhoewel 'er in Duitschland niet meer zoo iritgeftrekte eni dichtè bosfchen aanweezig zyn, echter hier aanmer-. ken, dat het in boschagtige'ftreeken allernoodzaak-■ lykst is, om vvegwyzers op te rigten, welke de dwaa- ■ lende, die anderfïnts door honger of dorst om het leeven zouden koomen of in wanhoop vervallen,, intyds den rechten weg kunnen aanwyzen 5 deeze voorzorg is vooral in die ftreeken , welke , als in Bourgogne en Lotharingen, nog met wolven bezet zyn , des te noodzaaklyker, inzonderheid des winters, wanneer 'er veel fneeuw ligt,daar de reiziger altoos aan des te grooter gevaar bloot gefield is, naar maate by verder van den gemeene weg afwykr. Het luiden met de klokken , het welk op een be-* paald avond- uur in veele Dorpen in Duitschland nog in nu een zwaar beladen pakwagen teegen kwam, wass^ het onmogelyk elkander te ontwyken, dan door dee wagen een einde weegs te rug te trekken, en wam-1 neer wy ter zyden uit wilden wyken ? bevonden wjy |! ons in gevaar in den fneeuwhoop om te ftorten eni : daar in verfmoord te worden, men moest dus bevee*.- 1 len, dat de fneeuw van den weg afgeworpen wierd., 1 of ten minften moeiten 'er op bepaalde en niet te veir 1 van elkander geleegen afftanden ruime wykplaatfem ( aangelegd worden , men .moest ook de diepe mett I fneeuw opgevulde kuilen, door middel van lange dokken afbakenen, [ten einde het omftorten daaruit 1  Staatsregeling. 55 ,in gebruik is, ten einde de reiziger, die voormaals in de wydui.geftrekte wouden, ligtelyk verdwaalen j„ Kp,mnii.iia, sis. Hechts als eene zaak ter bevordering van het gemak en vermaak, maar ook als een onderwerp der vaderlyke zorge voor de algemeene gezondheid befchouwen §. XXVII. Daar wy hier van de openbaare weegen en de jdaar op gebruiklyke rytuigen fpreeken , komt my eene anderen oorzaak van veele ongelukken te binnen. Winzucht en andere oorzaaken, noopen wel eens dé Duitiche voerlieden om hunne wagens' zodaanig met pakgoederen op te laden, dat deeze, wanneer zy in dorpen of fteeden eenenflecht geftraaten weg aantreffen, breeken ,of weldra hun eevenwigt verliezen en omverre ftorten, in het eerfte gevalUeepen de voortloopen» de paarden wel eens een gedeelte daar van meede, en benadeelen hier meede de van rondsom toeloopende aanfchouwers, in het tweede loopen de voetgangers wel eens gevaar van daar onder verpletterd te worden, gelyk voor weinige jaaren in Bruchfal gebeurde, alwaar een kind door het breeken en ^omver vallen van zoo eenen overlaaden waagen verpletterd wierd. Uit aanmerking van het bederven der weegen is op fommige plaatfera het al te zwaar belaaden der vragtwaagens verboden; dus is het in het Oostenrykfche niet geoorlofd, volgens eene Ordonnantie van den 29 July 1747., meer dan 60 Centenaars op eenen wagen te laaden, op boete van tien gulden, het waare te  Staatsregeling. S9 te wenfchen, dat men , uit aanmerking der .-algemeene veiligheid, aan zodaanige belaadene wagens eenen bree- i den, veihgen en met menfehen niet zeer opgevulden i weg aanweeze ; is dit uit hoofde van den aanleg ' van zoo een ftad of dorp niet wel moogelyk, zoo zorge men, dat de voerlieden aan de poorten tot de noodige voorzichtigheid aangemaand worden, men doe hen, wanneer men eenig gebrek aan het.rytuig befpeurt, ftille houden, tot dat dit gebrek geheel verholpen zy, terwyl men teevens den nieuwsgierigen voorbyganger waarfchuuwd, zich buiten het gevaar te begeeven. f. XXVIII. Indien men in het algemeen onze voertuigen fteeyiger en veiliger maaken konde, men zoude hier door zeer veele ongelukken voor komen , en hen, die in hunne geduurige reizen zich geftadig op onze dikwerf zwakke reiswaagens ,en aan derzilver wel een* ongetemde paarden moeten toevertrouwen, eenln grooten dienstdoen, De proeven der Werktuigkunde moeten voor ons ook in' deezen opzigte van aanbelang zyn, men moet zonder vooroordeel van alle nieuwe uitvindin, gen proeven neemen, en, offchoon die zelf niet ten vollen aan het oogmerk beantwoorden, den uitvinder daar van aanmoedigen , .dus had Wiehem een konftenaar te Hildesheim, Volgens aankondiging der nieuwstydingen,in den Jaare 1771. een zeer eenvoudig werktuig uitgevonden, hit welk ligtelyk aan alle rytuigen in het werk gefield kan worden, en waar door men de paarden, wanneer dezelve voort bdh O.NOJE- '. UKKEtJ >OOR INTORTENj,NX. . Mooge'ykbeidier noodiverbee, tering o»\ter Voerluiden.  6b Geneeskundige Omge- jlokken door tvstor.ien , uns bergfcbe Ordonnantit' den , in één oogenblik van den waagen los konde maaken, zoo eene uitvinding zoude van zeer veel nut en veel ligt nog voor veele verbeeteringen vatbaar zyn; is 'er dus we! een middel bekend, waar door men zoo eenen wagen, die na het loslaaten der hollende paarden van eene fchuinte neederwaards loopt , in deszelfs vaart kan fluiten? Hoe groot ook de kragt van zoo een in beweeging gebragt lighaam zyn mooge, zoo zoude men een gebrek in het vermoogen der werktuigkunde onderftellen , indien men twyffelde aan de mogelykheid om eene kragt daar te ftellen, welke in ftaat is, om daar aan eenen genoegzaamen weederftand te bieden : verfcheide konftenaars hebben ook reeds zeer fraaije uitvindingen tot dit oogmerk dienende bekend gemaakt , het is echter altoos zeer moeilyk om deeze zoo eenvoudig en min kostbaar te maaken, dat die ten algemeenen nutte kunnen ingevoerd worden, en dit zoude eene zeer goede geleegenheid zyn voor veele Academiën der konften en weetenfchappen, om hunne dikwerf voor het welzyn des menschdoms zeer nutlooze prysvraageu, over de gedaante van een of ander fcboeifel der ouden , enz. voor eene vraage te verwisfelen, voor welks voldoende beantwoording de uitgeloofde eerepenning niet te zwaar kan zyn. Zoo lange zodanig eene nuttige verbeetering nog niet uitgevonden, veel min in zwang gebragt is, moet men zich met eene orde, gelykin het Wurtenbergfche plaats heeft, vergenoegen, aldaar word aan de voerlieden op zwaare ftraffe by openbaare afkondiging bevoolen om hunne raderen in het afryden van elke aanmerkelyke fchuinte met keetenen vast te zetten, alhoewel dit voor de groote weegen eenigfints nadeer 1>g  Staatsregeling. 6t Jig is, zoo heeft men echter door veelvuldige jammerlyke ongelukken geleerd, dat in bergachtige landen zodaanige Oidonnantien onvermydlyk zyn. In de Oostenrykfche landen is reeds op den ae>,Tu ly 1747. en daatiw op den 34 September 1781. bevolen , dat votr.kden, welke op hunne waagens meer dan co Centenaars geladen hebben, by het neederwaarcïs ryden van bergen , hunne raderen met keeterien moeten vast zetten; dit vond ik meede dat in het Hanoverfche ingevoerd was, en dit moet ook gefchieden by rytuigen die hgter, die alleen met menfehen beladen zyn. §. XXIX. Dat de openbaare postwaagens , vragtwaagens , huur- en reis-koetzen aan bet opzigt der Overheid onderworpen zyn, kan niemand in twyffel trekken, dit is ter bevordering der algemeene veiligheid onvermydelyk; men neeme flegts in aanmerking aan welke gevaaren men zich door de onbefchoftheid en zorgeloosheid der voerlieden bloot fielt. Indien de Huurrytuigen verfleeten', vermolfem'1, of niet behoorlyk onderhouden zyn, kunnen alle de maatreegelen ter beveiliging der reizenden niet baaien ; de Overheid moet derhalven alle de Huurrytuigen op hiertoe gefielde pleinen door beëedigde en des •kundigde handwerkslieden naauwkeurig doen onderzoeken , en de zodaanige, waar aan eenig aanmerkelyk gebrek is , afkeuren en het verhuuren daar van verbieden ; elk Verhuurder van rytuigen is naar billykheid verantwoordelyk en ftraf baar voor die ongelukken,welke aan zynenalaatigheid moeten toegefchreeven worden. 5, XXX, Onob> 1UKKEW door. INstorten.,EtvZ' Oostenryifsbe, Noodlgt eoezigt op dt rytuf gen.  Ongelukkendoor 1n- SÏÏOR ten , enz.' ■Noodige opmerkzaamheidop bet tydin. Ongelukken door 1nïtor ten , enz.' 02 Geseeskïjndisi % XXX. Het aantal der ongelukken, welke in groote Steeden door onvoorzigtigheid in het ryden voorvallen , is zeer aanmeikelyk, het is ongelooflyk, en egter zeeker, dat het in eene Stad als Parys, alwaar in alle andere opzigten zoo zorgvuldige maatreegelen genoomen worden, aan goede orde in deezen opzigte ontbreekt. Elke gek , die zich in zyne voiture kan doen rond voeren, meent geregtigd te zyn, om die in zyne oogen zoo laage fchepfels, welke zich om van plaats te veranderen van hunne voeten bedienen moeten, waaronder zich ook een Rousseau bevond, grootmoedig onder de voet te ryden, het getal der op deeze wyze om het leeven gekomen' menfehen is ongelooflyk, en ten vollen geëevenreedigd aan de kleinagting, die door veele ryken jegens hunne arme natuurgenooten getoond word. — honderd rampzaaligen geeven jaarlyks den geest onder de raderen hunner ryke Meedeburgeren. Te Weenen egter niettegenftaande het doldriftig ryden in den Prater valt niets van deezen aart voor; de voetgangers hebben eenen voor hen gefchikten weg, die door geen rytuig bereeden mag worden j de brug tusfehen den Prater en de LeopoldStad, waarop het gedrang, fomwylen van 12 of 15 koetfen, het fterkst is,is in vier deelen afgedeeld, de twee buitenfte zyn voor de voet-gangers; van de twee binnenfte is het een voor de rytuigen die naar, het andere voor die van de Stad ryden gefchikt, deeze orde word, door het voor de Stad geleegen bosch , en door de ftraaten der voorlieden in agt genomen , 'er zyn eeni-  Staatsregeling. 63 eenige Curasfiers met blooten fabel die hier voor zorgen ; men weet by openbaare Feesten van geene zoodanige ongelukken, die er van dien aart voorvallen, gefcbieden in het dagelyks gewoel in de Stad, men kan zich niet te binnen-brengen,-dat in één jaar meer dan zeven menfehen overreeden zyn. De Overheid fchatte dus dit onderwerp haaren aandagt waardig , ten einde zodaanige ongelukken voor te koomen , welke door het onvoorzigtig dryven van fommige dieren ontftaan kunnen, en dus deeze brorj van onveiligheid geflooten en voor het leeven van nuttige burgers gezorgd worde. S. xxxi. De meeste ongel ukken van deezen aart vallen in de Steeden voor, daar alhier menfehen en dieren ondei elkander als het waare verward zyn en zich niet zoc fpoedig ontwikkelen kunnen. In zodanige Steeden, alwaar de ftraaten dagelyks, eeven als in kleine Steeden op de Jaarmarkt, met menfehen opgevuld, zyn. alwaar dit gewoel geen einde heeft, en men , ir weerwil van het gefchreeuw des koelbloedigen voer mans, elk oogenblik gevaar loopt, om leevtnd ge radbraakt te worden, doed de Overheid zeer voor zigtig, wanneer dezelve, gelyk in de meefte Steedei van Italien reeds ingevoerd is , het voetpad aan beid' de zyden van den iyweg verhoogt en met een muu afperkt, ten einde het ryden in de laager gelegei middelftraat zonder nadeel der voetgangers gefchiede Reeds de oude Romeinen hadden, gelyk men by he .uitdelven der begrave StadPompeji gevonden heeft eenen ryweg in het midden hunner ftraaten, en aa beid Gnoe- ' LUKKEN* DOOR. INSTORTEN , ENZ, Veilig, beid voor de P oet~ gangers, [ I r 1 t Voetbanken' der oud' 5 Romeinen, 2  ö*4 Geneeskundige Onob- lukecen boor. inj70r.ten,ïnz. («) h amiltom. Archeologie ar miftellaneout traas ml.IV. beide de zyclen een voetpad', hetwelk agt duimen hoog j en drie engdfche voeten breed, en met kleine fteenen bevloerd is., het word door eenen fchuin cpftaanden fteen van den ryweg afgefcheiden, en om de ia of 14 voeten Ibut een fteen van 16 dunien hoog, ten einde de rytuigi O W h I v • iprj 1 tf te houden, en veel ligt 0 ik'i iffl ■ '■ 1 11 •■'>:■ i' j • D 1 daar men in die tyd geene itygoevg-ds kende (/i); dus vind men ook in het nieuwgebouwde gedeelte der Stad Bath in Engeland ' vlakke fteenen belegde voetpaden, die den ryweg aan beide de zyden influiten, cn onder welke, daar zy verheeven zyn, de gootcn doorloop» ; daar imeegendeel te Parys geene zodanige voetpaden zyn , en de lieden van eeriig aanzien , wanneer zy ziek zyn , de ftraat ter voorkoming van het geraas der rytuigen met mest laaten beleggen , kan men niet genoeg teegen de gevaarlyke in alle ftilte aannaaderende rytuigen op zyne hoede zyn : daar egter zodaanig een voetpad zoo breed niet zyn kan, of in de meenigte der voetgangers moet de een den anderen in den weg loopen, zoo moest een der zyden voor de gaande de andere voor de komende beftemd zyn, en elk een verpligt zyn, zich naar die orde te fchikken. Daar fommige eigenaars der buizen voor dezelve fteenen plaaten (floepen genoemd) gelegd hebben, en deeze met fteene paaien, en daar aan vastgemaakte keetenen van de ftraat doen affcheiden, zoo moesten , in navolging der orde in Saxen, zodanige keetenen, die de voetgangers beletten om op de floepen het gedrang  STAÏTSREOEtlN». 6$ drang te ontwyken, verboden zyn, deeze (loepen moeten van alle zyden vry en open blyven» f. XXXII. Weegens het fnel en doldriftig ryden 'moet eene geftrenge orde naauwkeurig in acht genomen worden , in Londen ziet men geene Cabriolets, Phaëtons* en diergelyke rytuigen, die met één paard befpannen , met de grootfte fnelheid en geen minder gevaar > als een kogel door de ftraaten vleigen; men ziet aldaar gewoonlyk rytuigen, die met twee , drie of vier paarden befpannen zyn» Door eene uitfpraak van het Parlement , in dato den 5. December 1731. wierd te Parys een vonnis door de Steedelyke Regeering uitgefprooken teegen Antoine Janton, die door onvoorzichtig ryden een man en vrouw omver gereeden en gekwetst had , bevestigd , en hy veroordeeld om opentlyk aan de kaak , met een opfchrift zyn misdryf inhoudende, ten toon gefield te worden; zoo een voorbeeld, had echter eene zeer geringe uitwerking, Lodewtk XV. zeide eenmaal, wanneer WLieutenant de Police te Parys was, zoude ik alle de Cabriolets volftrekt verbieden, en dit is ook volgens de nieuwstydingen in het Jaar 1783. gefchied, het gevaarlyk gebruik deezer rytuigen is aan niemand, dan aan de kooplieden toegedaan, en deeze moeten genummerd zyn, Te Weenen, wierd de aandagt der Overheid hiet op gevestigd, door een ongeluk, het welk in 1772, eenen Bisfchop van het geflacht van SteilfurTj overkwam, daar hy door een fraai rytuig doodlyü gewond wierd; de jonge voerman wilde zjnen mis IV. Deel. e fla* LUKKEN BOOR. INSTORTEN ) ENZ, WitteH teegen iet fnel r.fetiB.  66 Geneeskundige Ongelukken door instorten , enz. BintJtbt Orde. Saxifebt Unit. flag hier meede boeten, dat by aan de beide zusters van deezen rampzaligen Geestlyken een jaargeld toelag, Joseph II. was echter met zoo eene genoegdoening niet voldaan, en beval den losbol nog 2000 ducaaten aan het hospitaal te Weenen te betaalen, zich nader orde in zyn huis houden, en in geen der Oostenrykfche Staaten immer een rytuig te beftuuren ; by deeze geleegen heid wierd teevens bevolen , dat niemand van welken ftand hy ook zyn mooge , op zwaare ftraffe, door de Stad anders dan ftapvoets mag ryden, een bevel, het welk echter van geenen langen duur was, daar ik niet lang daar na de Koetfen door Weenen zoo fnel als ergens elders voort zag vliege, zoo dat ik my verwonderde, dat hier door niet meer menfehen om hals koomen. Nog in 1777. wierd te Weenen een oud man door eenen Italiaanfchen Graaf overreeden, zoo dat hy het leeven daar by infehoot , die desweegens tot zyne verontfehuidiging inbragt dat hy byziende was, Binnen kort is te Munchen, eene orde aangaande het fnel ryden uitgevaardigd , waar in gezegd word, dat een rytuig, wanneer de eigenaar, of iemand van zynentweege daar in zit, op eenen zagten draf ryden mag, maar zoo hetzelve leedig is, moeten de paarden altoos ftapvoets gaan, aan de koetfiers word ten fterkften aanbevolen, de voetgangers by tyds te waarfchuwen, of indien het oude lieden of kinderen zyn geheel en al op te houden, op de overtreeding van dit bevel is gevangenis en lyfftraffe gefield, en de eigenaar moet het hier door veroorzaakt nadeel vergoeden. In en by de Refidentie-Stad Dresden, is'het fnel ryden aan elk een, van welken ftand hyook zy, verbodens  Staatsregeling. fff eden, daar en teegen word ook den voetgangeren bevolen, dat zy, zodra zy een rytuig zien aankomen, (of door het geroep van den rydenden daar van verwttigd zyn, zich by tyds ter zyde begeevenj en niet met opzet vooral by het keeren daarvan flaan blyven; .de voerlieden ontfchuldigen zich gewoonlyk daar meede, dat zy geroepen hebben, het hapert fomwyilen de voetgangers aan het gehoor , of het geraas der Stad is zoo fterk, dat het de ftem van den roependen voerman verdooft. De Voerlieden ftellen zich in de groote Steeden daar eene eere in, dat zy in vollen draf na by een ander rytuig voorby kunnen ryden zonder hetzelve te raaken, of dat zy konftig de hoeken der ftraaten met alle fnelheid omryden: daar en boven heeft men thans die fchaadelyke gewoonte in gebruik gebragt , om by de rytuigen met vier paarden het voorfpan buitengemeen ver van de achter-paarden af t« fcheiden, en dus neemt eene op die wyze befpanner Wagen een groot gedeelte der ftraat in, en de voor paarden zyn reeds in eene andere ftraat, eer de voer man den hoek om komt, en de in het gedrang ziet bevindende menfehen en kinderen onderfcheiden kan, het waare dus te wenfehen , dat de voerlieden gela& wierden, om vooral aan de hoeken der ftraaten nie dan op eenen langfaamen ftap te ryden, geenen an deren voerman te trachten voorby te ryden, en b; de vierfpannende paarden niet verder van elkander a te fcheiden, dan noodig is, om de agterfte paardei voor het agterukfiaan der voorfte te beveiligen; daa en boven moest van weegens het wyken der rytu gen voor elkander eene naauwkeurige Wet bepaald e uitgevoerd worden ; daar het verzuim dier ïeegele fes a" Ovas- LUKKEM DOOR 1NSTORTENJENZ; Van bti omwenden der Rytuigen en het iani-fpami } ( i r i 1 i  ONGElukkendoor instorten,ENZ. Pan bet gebruik der Scbetten by dl Sleedettaerten. Geneeskundige dikwerf aanleiding tot twist en daar uitfpruitende ongelukken geeft. Reeds federd lang heeft men deeze zaak eenige opmerkingswaardig gekeurd; de Saxifche landwetten zeggen , dat een leedig rytuig voor een gelaaden, het minder gelaaden voor het zwaarer , de ruiter voor een wagen , de voetganger voor den ruiter uit den weege moet gaan ; bevinden zy zich in eenen engen weg, of op een brug, zoo moet het rytuig ftil houden tot dat de voetganger, of man te paarde, die zich op den brug bevinden daar over gegaan zyn, wanneer 'er twee wagens op een brug komen, moet die 'er eerst; opgekomen is , over ryden, het zy die leedig of beladen zy O). Eene alom bekend gemaakte en duidlyk verklaarde orde voor de voerlieden is in alle landen eene gewenschte zaak. S« xxxiii. Vooral kunnen de voetgangers door rydende verrast worden , wanneer de ftraaten met zand of fneeuw bedekt zyn, en de raderen dus onbemerkt daarover voortrollen; hierom word te Dresden, de Sleedevaarten niet toegeftaan, dan met uitdruklyk bevel van op boete van eenen ducaat, de paarden met fchellen te voortra) Lib. II. Art. 59. Feltmann Diff. Academ. de PebicMt ibviis, Strüv.us Jurhprud. Foren/. Roman. German. Lib. IL T.3 i. 8. F. Harprecht TraBat. Jurid. de Jure Aurigar. 1739- Uraan. Levin. Gabr. Luedeke S. R. J. prin_ teps, Poütiam circa Commertia & Studio Civium rite 'ordinan* Goett. 1740. f. 17. f. xoj.  Staatsregeling. 69 \ voorzien, ten einde de voor de fleede gaande voetganger van deszelfs aannadering in tyds gewaarIfchuuwd worde; ik zoude aanraaden, om, wanneer "er diepe fneeuw ligt, het gebruik van eene fchelle «ook aan andere voertuigen in te voeren, daar het doch OOR IN' TORTEN  ?8 Geneeskundige ' ONGELUKKENBOOR INSTORTEN,ÏNZ. ys, gezuiverd wierden? mits egter elke Stad, Dorp, Diflriö of byzonder eigenaar eene aan deszelfs bezitting jeïevenreedigde jaarlykfche fom hiertoe opbragt; veelligt zuude dit ook het midflel kunnen zyn , waardoor zoo veele onzer des winters doorgaans onbruikbaare , klei- en veen - wegen verbeeterd , en dus aan de daar in geduurende verfc eide maanden ingefloote plaatfen eenen vryen af- en toe-gang verfchaft wierden, zoo eene onderneeming is doch doorgaans booven het vermoogen van eenen byzondêren eigenaar. Het plaatzen van wegwyzers op onze kruisweegen zoude in zeer veele onzer Diftriften van de grootfte nuttig, beid zyn. De pligt der Overheid vordert, dat dezelve , door een waakzaam toezigt op de rytuigen, voor de veiligheid der reizigers zorge, deeze hangt doch behalven van de goede gefteldheid der weegen , ook van de fteevigheid der rytuigen , en de bekwaamheid der voerlieden af ,wat het eerfte aanbelangd, desweegens hebben doorgaans de reizigers door onze Provinciën geene regtmaatïge reeden tot klagen, de postwaagens, welke op onze openbaare weegen gebruikt worden, zyn doorgaans fteevig genoeg, zy moesten egter eene aanmerkelyke verandering ondergaan , indien men het gemak der reizenden meer in het oog wilde houden, en in de daad, het waare te wenfchen, dat de zoo lastige, zoo ftootende wagens , waarop dé reiziger geradbraakt word, voor gemaklyker rytuigen verwisfeld wierden; het komt den Engelsman, aan zyne gemaklyke enteevens fnel voortgaande Post - rytuigen gewoon, zeer vreemd voor, wanneer hy, na eene fomwylen vermoeiende Zee-reismetde Pacquet-boot, genoodzaakt is,om zich op eenen jammerlyk ftootenden bolder-wagen te plaatzen, welkers uitwendige gedaante zelf niets dan afkeer inboezemt, zal dus deeze zyne welkomst in ons Vaderland , alwaar hy om zoo te fpreeken , zynen voet aan den dorpel floot, hem geene onaan£enaame denkbeelden daar van inboezemen , die niet ligtelyk uit zyne gedagten uitgewischt kunnen worden. Onze huurrytuïgen ondergaan van dag tot. dag, voornaahielyk in de groote Steeden, aanmerkelyke verbeeteringeri zoo wel in fieraad als gemak. zy zyn ook in de meeste Steeden aan een jaarlyksch onderzoek, in teegenwoordigheid der Magiltraat door hier toe aangeftelde en des kundige lieden bit-  Staats regeling. 79 Uitgevoerd, ouderheevig; ik twyffele egter, indien de vrees van door de ongelukken, waartoe het flegt onderhouden ry- l tuig aanleiding kan geeven , in hunnen goeden naam J benadeeld te zullen worden, en dus hierdoor hunne neerihg \ te verliezen , de rytuigverhuurders niet weederhield, of dit voorgemeld onderzoek wel in ftaat zouden zyn, om hen tot het behoorlyk onderhouden en verbeeteren der rytuigen te noodzaaken. Daar dikwerf paarden en rytuigen verhuurd worden aan de zodaanige, wier kunde en ervaarenheid in het beftuuren daar ran zeer gering] zyn, moet vooral de verhuurder zoo veel in zyn ve mógen is , zorge dragen, dat de paarden, die aan de huurders in handen gegeeven worden, zeer mak en aan geene kwaadaartige nukken onderheevig zyn, nimmer koope hy willens en weetens de zodaanige , welke een ander niet temmen en beftuuren kan; zyne voerlieden moeten niet flegts in het beftuur der paarden , maar ook in de ligging der weegen kundig en nimmer aan dronkenschap overgegeeren zyn, hierop moet hy vooral een waakend oog houden , «n ten einde hem daar toe te verpligten , mr.et elk rytuigverhuurder door de Overheid behoorlyk gewaarfchuwd worden, dat hy weegens alle ongelukken, welke door het breeken van het rytuig, het hollen of de kwaadaartige nukken der paarden , en de onbekwaamheid of dronkenfehap der Voerlieden ontftaan zyn, en aan zyne nalaatigheid of zorgeloosheid kunnen geweeten worden, aanfpraaklyk is, en desweegens vergoeding doen moet, of aan geëevenredigde ftraffe zal onderheevig zyn. Het zy my geoorlofd eene aanmerking (offchoon niet regtllreekshier te huis behoorende), hier te plaatfen , dat het naamelyk wenfchelyk waare , dat de pryzen der rytuigen, zoo wel des Somers als des Winters , overal en naar alle plaatfen, van weegen de Overheid bepaald , en in alle herbergen, in de voorhuizen der rytuigverhuurders enz. openlyk , en daar het noodig is, in meer dan eene taal waaren ten toon gehangt.., ten einde van de onkunde der vreemdelingen geen zoo fchandelyk misbruik gemaakt worde. Zie daar de voornaamfte aanmerkingen , welke ik by dit Hoofddeel te voegen had , ik herhaa'e andermaal, dat indien 'er by deeze voorgeftelde maatreegelen zodaanige zyn, die niet wel op or.midlyke orde, der Overheid bepaald Onqe- VKKrH ioor IN. torten, MS,  Ko Geneeskundige Staatsregeling. Ünse- paald en uitgevoerd kunnen worden, de opgaave daar van doorkin e^tCr dienen ian ' om elk onzer Meedebargers in zyn storten, v'a't opmerkzaam te maaken . ten einde zoo veel in zyn ENZ. vermoogen is , voor de veiligheid zyner natuurgenoten zorge te dragen; een vermaak, hetwelk met gevaar of ten kosten van onzen eevenmensch verkreegen of genooten word , kan immer» voor den menlchenvriend nimmer «en waar vermaak zyn. v E E X i. A L I R.  TWEEDE HOOFDDEEL: Van ongelukken door water en vuur. JFÏet is zen- na uurlyk dat ik van de gevaaren „• welke de reiziger op de ryweegen ontmoeten kan, overga tot die , welke hem op het water ovef het hoofd hangen. De gevaaren der zeevaarende zyn zeer meenigvuldig, en vereifchen, om regt gekend en voorgekomen te worden, eene ondervinding, welke men zich op het land niet kan eigen maken. De Capitein Cook heeft ons ter beveiliging van de gezondheid der zeelieden meer geleerd , dan alle Geneeskundigen tot nu toe gedaan hadden of konden doen. Wanneer het bezwaarlyk is onze voorflagen by onze den vasten grond bewoonende Meedeburgers gehoor te doen verkrygen, daar het doch geheel iet antlers is aan eenen enkelen lyder j dan wel aan een geheel volk gezondheidsreegelen voor te fchryven: hoe oneindig grooter moeten niet de zwaarigheeden zyn , welke men ten deezen opzichte by de zee bewooners aantrek. Men moest ter behandeling dier kwaaien, welke op zee te huis behooren, eene byzondere hier toe ge- IV. Deel. -P fchifc Oogmèjr& van dit JioofJdetU  §2 Geneeskundige Ovos- 1UKKEM BOOR WATER SN VUUR. fchikte ziektekunde fchryven, de geheele toefland der zeevaarenden is doch zoo gansch en al buiten de natuur , dat byna alle Geneeskundige voorfchriften daar op niet wel thuis kunnen gebragt worden. Ik zal op eene andere plaats gewag maaken van die maatreegelen, welke door andere genoomen zyn , om de gezondheid der zeevaarenden te bevorderen, en die hoofdzaaklyk de zindelykheid der fcheepen en hunner bewooners, derzelver voedzel, kleeding, beweeging, en voorzorgen teegen het fcorbut betreffen. Voor het teegenwoordige is dit nog buiten myn ontwerp, dewyl ik alleenlyk voorgenomen hebbe in dit Hoofddeel, weegens de gevaaren der landbewooners by overftroomingen ,' en by de overvaart over groote rivieren te handelen, in al het overige, het geen de verdere fcheepvaart aanbelangd, erkenne ik myne onkunde, en dit zal ik flegts oppervlakkig en gedeeltelyk aanfh'ppen. §. II. r Veiligheid op de Sikeepen. Hoe gevaarlyk de overvaart over groote zeeën, meiren en rivierenis, boven de gewoone reizen te land, en hoe grooter het getal der menfehen is, het welk zich in deeze dagen, meer dan men voo/maals gewoon was, aan deeze verraaderlyke hoofdfto'ffe toevertrouwd , des te zorgvuldiger voorzorgen heeft men van eene Burgerlievende Overheid ten deezen opzigte te verwagten. De menfehen zyn in de konst, welke veelligt meer dan eenige andere hun verffand eeraandoed, om de waereld om te zeikn , zoo verre gevorderd, dat de zee  Staatsregeling. 83 2ee in onze tyden grooter aantal reizende op zynen rug torscht, dan'er eertydsop het geheele vaste land geteld wierden ; doch zonder de gevaaren van den oorlog meede te reekenen, die deeze konst ons geleerd heeft zelf met onze teegenvoeters te voeren, zoo kost echter het ftout onderneemen, om als het waare de visfchen hun element te betwisten , der Maatfchappy zoo veele flachtoffers, dat de Overheid van een land, wiensbewooners zich grootendeels Op de zeeën en rivieren bevinden, voorzeeker het vers zuim der noodige maatreegelen ten duurlten zal betaalen. Die maatreegelen, welke door fommige Moogenheeden ter beveiliging der zeevaart genomen zyn* zyn voortreflyk en van te groot eene uitgebreidheid 4 dan dat ik hier daar van melding maaken kan; de meede ongelukken, die by hen hier in voorvallen 4 zyn ook alleenlyk flagen van het noodlot , en uit* werkingen van zoo geweldige oorzaaken , dat het zeldzaam in de magt der menfehen ftaat deeze af te weeren. Hoe zeer men ook van eenen in den fcheepvaart onkundigen geene verbeetering ten deezen opzigte verwagten kan, zoo kan men het doch voor fommige landen niet noodeloos houden aan te merken, dat het belang der zeevaart-kunde nog weinig gekend en erkend word by volken , die zich eeven zoo ftoutmoedig als dë Engelfchen op de golven waagen,en dat, wanneer men eene naauwkeurige aanteekening hielt van de in het water om het leeven gekoomen inwooners, en deeze wilde vërgelyke'n met de langduurigheid, de uitgeftrektheid en de gevaar* lykheid der zeetogten , meemg volk zoude moeten' Ff 2 bê'- OVQELUKKEMDOOR WATER EN VUUR;  Ovos- IUKKEN DOOR WATER EN VUUR Beeter onderrigt ia de kern der Zee vaart. Gevaat h de Overvaart ove de Rhie ten. 84 Geneeskundige bekennen, dat wanneer Engeland zich op een grooter geluk in de zeevaart beroemen kan , dit voordeel gewisfelyk aan eene meerdere zorg voor de veiligheid en gezondheid der zeelieden moet toegefchreeven worden , waar in dit ryk, gelyk in veele andere zaaken, boven verfcheiden volken den voorrang heeft. Het ftichten eener fchool, waarin kundige en er, vaarne mannen onderrigt geeven in die groote konst, ■ waar door men het geweld der baaren trotfeeren kan, en een met nuttige menfehen bevolkt houten gebouw, over duizend afgronden , tot in de verst afgeleegen waerelddeelen, met alle moogelyke zeekerheid kan overvoeren , zoo eene fchool zoude eene allerheilzaamfte en ter behoudenis van het leeven en de gezondheid der Iuwoonderen eene allernuttigfte inrichting zyn; zodaanig eene is onlangs in de Ooftenrykfche Staaten opgerigt. s. i n. Ook in onze landen, alwaar men flechts middelmaatige rivieren behoeft over te vaaren, ontftaan zeer f veele ongelukken * welke dikwerf door eene beetere orde op deeze binnenlandfche fcheepvaart konden voorgekomen worden. Niet zelden zyn het flechts zwakke jongens of afgeleefde grysaards , waar aan de reiziger zich by die geleegenheeden moet toevertrouwen, die by de minfte ftorm wind het vaartuig niet bellieren kunnen ; de vaartuigen zelf zyn wel eens zeer bouwvallig , worden weldra lek, en (lellen dus het leeven van alle die, welke zich daar in bevinden, in gevaar; win-  Staatsregeling. 85 winzucht doet hen die wel eens met eenen al te zwaaren last van menfehen, dieren of pak-goederen overlaaden , die dezelve, gelyk in den Rhyn meermaalen voorvalt, zoodia zy van de wal zyn naar den grond doen zinken; of zodaanige fchippefs zyn aan dronkenfehap overgegeeven, en zyn dus buiten ftaat zoo een fchip, zodra het eenigzints in gevaar is, te redden; zy zyn wel eens zoo onbezonnen , dat zy zonder het gevaar in agt te neemen, elk een ten allen tyde overvoeren, wanneer zy daar meede flechts geld kunnen verdienen ; zoo wierd ik nog een onvoorzichtig jongling zynde, door een Rhynfchipper overreed, om my te gelyk met een moedig rydpaard in een klein bootje te begeeven, waar meede mynen fchipper my verzeekerde reeds veele lieden te paarde te hebben overgebragt, naauwlyks echter waaren wy dertig fchreeden gevorderd, toen het paard , zich te zeer naar de eene zyde van het fehuitjen wendende , het zelve deed overhellen , ui op eenmaal in de diepte des Rhyns verdween ; myn fchuitenvoerer en ik hadden het geluk van met de fchrik vry te komen , daar het fchuitje gelukkiglyk wceder recht viel ; wy bevonden ons des te meer buiten gevaar, toen wy myn paard op genen afftand van het fchuuje weudcr boven zagen komen, daar het, indien het recht onder het zelve met zoo veel geweld opgekomen was, gewisfelyk het fchuitje zoude omgekeerd hebben. De Overheid moet derhal ven zorgen , dat de verren, alwaar men over een ri vier gezet word, voorzien zyn van lieden , die hun re vaartuigen zoo wel met opzicht tot hunne kundi als hunne kragtcn wel beftuuren kunnen , en aai geen dronkenfehap zyn overgegeeven , het zoude zee F 3 nut Ongelukken ÜOOR VfATER en vuu 1 r  Geneeskundige .Ongelukken DOOR VfATf R EN yuuR. nuttig zyn geene andere lieden hier toe aan te ftellen, dan die wel bedreeven in het zwemmen zyn, waar door zy in de mooglykheid gefield worden, om nog meenigmaal een mensch van den dood te redden ; de vaartuigen moeten dikmaals onderzogt en bytyds her. gebrekkige daar van verholpen worden ; dit doch word , wanneer zoo een fchippersambt verpagt word , dikwerf zoo lang maar eenigzints mogelyk is uitgefteld, tot dat het gevaar op zyn hoogst is. De Veerfchippers moet onder ftrenge ftraffen bevolen worden , dat zy. zich door geen verdubbeld loon pf grooter beloften laaten oyerhaalen, om in gevaarlyk weeder ligtvaardige onervaareu menfehen over te zetten, en zoo eene orde word volftrekt noodzaaklyk , wanneer, gelyk dit in fommige gedeelten van den Rhyn wel eens plaats heeft, het grondys begint af te dry ven, en dus voor eenigen tyd de vrye overvaart belemmerd word , een goed drinkgeld maakt, als dan meenig Veerfchipper wel eens roekeloos , en de hoop op eenen gelukkigen uitflag doed hem wel eens eene meenigte van menfehen in een pogfchyrilyk gevaar brengen. Kaempher bericht ons van de rivier de Ujin in Japan, dat dezelve omtrend een vierde van eene duitfche myl breed is, en dat men die, daar'er over dezelve geen brug gelegd is, moet doorwaden; zy ftort met zoo een geweld van de bergen af, dat ook als dan, wanneer zy niet te diep is, en het water naauwlyks tot aan de knieën komt, wel vyf ervaarne en in deezen doorgang kundige mannen vereischt worden , om een paard met zyn ruiter daar door te brengen, waar by komt, dat hier en daar op  Staatsregeling. 87 op den bodem groote fteenen liggen , welken den doortocht nog veel moeilyker en gevaarlyker maaken , ten einde nu hen , wier post het is de reizende door deezen ftrooni te geleiden, oplettend te maaken, zoo is hen door eene wet opgelegd, dat zy voor het leeven der zodaanige moeten inftaan ( 0), en hier door is het dat men zeer zelden van ongelukken verneemt, die aldaar voorgevallen zyn. Wanneer grooten rivieren toegevroozen zyn, moet de Overheid niet toeftaan, dat dezelve met wagens en paarden bereeden worden , of zelf door voet. gangers, fchaatfenryders , fleeden en dergelyke gebruikt worden , dan na alvoorens de dikte en fteevigheid van zoo eene yskorst wel onderzogt en van genoegzaame fterkte bevonden te hebben , en dati nog moet men alle de noodige hulpmiddelen in ge^ reedheid houden, en geene andere dan ligte vragtei voor eerst toelaaten, eeven zodaanige voorzorgei zyn by het dooyen volftrekt noodzaaklyk (£> Vooral moeften tot het overzetten veilige plaatfei bepaald, en zoo het moogclyk is de zodaanige uit gekoozen worden, welke voor gevaarlyke val- e dwarlwinden beveiligd zyn , en waar de vaartuige zonder gevaar kunnen heen en weeder vaaren; d door wolkbreuken en overftroomingen ontworteld en meedegefleepte boomen , wortels, takken , ftef nen en diergelyke , moeten by tyds opgeruimd e alle natuurlyke hindeipaalen door konst en vlyt u de fa) Befcbryvhg van Japan J. Deel 8. Hoofdi. &. .18. (6) Men zie het hier toe betrekkelyke aangeteekend in het tweede Deel van dit Werk. F 4 lukken dook water ln vuur, Ongelukken dook water ln vuur, JapanJcbe Wet. [ l 1 | 1 2 e n t n  88 Geneeskundigs Dvob- 1UKKSM DOOR svater «»n yuiffi Orde (t, Keur Saxen en in I/rank'ry k. ' £<0 Art. XK Titrt if. den weg geruimd worden ; de gevaarlyke plaatfen moet men door ftaaken en foortgeiyke eigenaartige ; en Jigtelyk in het oog vallende teekenen, kenbaar maaken , en vreemde fchippers, die niet zoo gemaklyk hier van onderrigt worden , moeten hunne vaartuigen door kundige lootfen op zoo gevaarlyke plaatfen laaien beftuuren, waar by het te wenfeben waare, dat de algemeene veiligheid, in het behoud van eene meenigte 1'cheepen , niet agter moest liggen voor eeu by zonder voordeel van een of ander gering plaaiijc,. De fchuiten moeren om veclerlei oorzaaken, maar vooral ter voorkooming van den moedwil van baldaadige jonpcr.s, aan de oevers der rivieren behoorlyk vast gelegd en bewaard worden. Jn de landen van den Keurvorst van Saxen moeten , ingevolge eener orde van den 14 December '753' •>■> ahe fchuitcnvoerders en die lieden, welke „ aan de oevers der rivieren woonen, op zwaare „ ftraffe, hunne fchuiten niet los aan den oever „ liggen laaten, maar dezelve behoorlyk vast maa | ,? ken en met een flot verzeekeren ". Aldus is meede by eene Franfche Koninglyke Ordonnantie bevoolen , dat fcheepen en fchuirjes des nachts door keetenen en daar aan gehegte flooten aan den oever moeten vast gelegd worden , op eene boete van driehonderd Livres (a); de fchuiten van hen , die de lieden van den eenen oever naar den anderen overzetten, moeten wel onderhouden worden, en  Staatsregeling. 89 en de fchuitenvoerers van eenen behoorlyken ouderdom zyn en de vereischte kunde bezitten ; zy moeten overvaaren zoodra 'er vyf perfoonen zyn , en zich met de vastgeftelde vragt te vreeden houden , de meefters moeten voor hunne knegts inftaan (*?). Volgens den inhoud der voorgemelde Ordonnantie, moet de vaartuigen, die tot het overzetten gebruikt worden , beneevens de daar by behoorende zeilen, touwen , masten , boomen en alle de hier toe benoodigde werktuigen in eenen goeden ftaat onderhouden worden , de haavens moeten in eenen goeden ftaat en het bsdde der rivier rein gehouden worden, en de fchippers, het zy zy de zee of alleenlyk de rivieren bevaaren , moeten de vereischte kunde en ouderdom hebben (£). Het waare eeven zoo noodzaaklyk, ter verbeetering der fcheepvaart en tot veiligheid der reizende, over de ftroomen, rivieren en vaarten, even zoo wel opzieners aan te ftellen , als men die over de groote Weegen aantreft (c). In het algemeen moeten de fchuitenvoerers zorgen hunne vaartuigen niet te overlaaden, zy moeten die niet belasten, dan in evenreedigheid met de groote hunner vaartuigen en de wydte en diepte der rivier. Het is niet zonder gevaar, dat men in het overvoeren van rytuigen de paarden voor dezelve aangefpannen laat , vooral indien dezelve by het intreeden reeds eene onwilligheid getoond hebben, deeze ten O) Code de la Poliee Til. VI. Vol. I. p. 216. (*) Visionaire de la Police p. 28. (O Mfmoiré furie Cours des Eaux. F 5 Ongb- iukken door water en vou  9Q Geneeskundige Ongelukken door water in vuur. ten minden moet nimmer met veele reizigers teevens overvoeren ; voor eenige jaaren voer ik in het geV)lg van den Vorst van Spiers, in een met zes paarden befpannen wagen, by Spiers over den Rhyn: terwyl men met het vaaituig in het midden der ri-> vier voortroeide , kreeg de voorfte hengst in het hoofd eenige fprongen te maaken, en daar door de vyf overige meede aan den gang te zetten; geen toeroepen , geen inteugelen hielp, de hengst viel uit vaartuig in den Rhyn, en zoude gewisfelyk de overige paarden en ons, die het rytuig reeds verhaten hadden , met hem meede in de diepte hebben doen ftorten, indien niet een der fchippers met zeer veel handigheid de zwaare leedere ftrengen met een fcherp mes had weeten door te fnyden, waar door wy van deezen oproermaaker ontflagen wierden. Koeyen en osfen moeten niet anders dan in het juk overgezet worden , hier door doch word derzelver kwaadwilligheid beteugeld. §. I V. Verdere maatreegelen tot veiligheid der Zeevaar enie. Wat de beveiliging dier fcheepen aangaat , welke zich in ftorm op zee in een oogfchynlyk gevaar bevinden , zoo kan de Overheid ten deezen opzichte niet meer doe», dan dat zy in het algemeen de onderdaanfn als eenen pligt oplegt, om aan alle noodlydende fcheepen, ook aan vreemde alle moogelyke hulp te bieden, dat zy in de plaats van een op veele plaatfen zoo onmenschlyk ungeoeffend ftrandregt, op alle menschlievende daaden , en vooral op alle nieuwe uitvindingen, waar door het gevaar voor de fcheepen by ftorm verminderd word, geëvenreedigde be-  Staatsregeling. 91 belooningen fielt; dat hier in nog veel te ontdekken is, waar uit de menfchelyke Maatfchappy een aan- : merkelyk voordeel zoude kunnen trekken, kan niemand in twyffel trekken; Plinius heeft reeds de uitwerking der oly aangeteekend, om op het water geftort zynde de golven te doen verminderen en de zee meer effen te maaken, dit is ook in onze dagen, van zeer groot aanbelang geoordeeld , zonder dat het noodig is eene groote hoeveelheid olie hier toe . te gebruiken ; eene nadere bevestiging van deeze zonderlinge eigenfchap der oly, zoude dus voor het menschdom eene zaak van aanbelang zyn. Van de noodzaaklykheid om de fcheepen door af* leiders teegen het gevaar des ;onweeders te beveiligen , zal hier na gefprooken worden. §• V. Daar door overftroomingen jaarlyks zoo veele menfehen en dieren om het leeven koomen, wanneer de golven op het onverwagtst de bewoonde landen overweldigen, en mensch en vee met zich wegvoeren en jammerlyk doen omkoomen, zoo kan de Overheid geen haarer vaderlyke zorge meer waardig onderwerp in aandagtige overdenking neemen, dan de afweering van zoo een fchrikbaarend gevaar van die landen, welke daar aan zyn bloot gefteld. Welke de maatrèegelen zyn, welke men hier teegen in het werk kan ftellen , zal ons het byna bo needen de oppervlakte der zee geleegen Holland ten duidlykften leeren , dit doch door vreesiyke. overftroomingen van geheele dorpen en landftreeken gewaarfchuuwd, ftelt 'alle menfchelyke konst en on- meet- Onqe- -UKKEN 300R. kV ATER EN VÜÜS, Van de Overflroomin%en en de daar by noodweniige hulp.  92 Geneeskundig» OnGE- EOOR WATER. E3i TOUR. meetbaare fommen in het werk, om deszelfs dyken en dammen in eene goeden ftaat te houden ; op het , befchaadigen derzelver is doodftraffe gefteld, en by den minften fchyn van eenig aannaaderend gevaar, worden geheele Provinciën opontboden om het zelve af te weeren. Zodaanige landen zyn aan overftroomingen het meest bloot gefteld, die of, gelyk Holland, naby zee of in laager grond liggen, of die in hunne nabuurfchap groote en met fneeuw gekruinde bergen oorfpronglyke rivieren of meiren hebben, ook die, welke in enge dalen door bergen omgeeven geleegen zyn, het fmelten der fneeuw of wolkbreuken kunnen deeze landen, wanneer zy met geene geëevenreedigde waterloozing voorzien zyn, met geweld overftroomen ,het afftortende water breekt als dan door dyken en dammen , en overweldigd de laagst geleegen ftreeken. Teegen zodaanige ongelukken moet by tyds door gepaste maatreegelen gezorgd worden, een land, het welk byna alleen in het bezit van eene groote rivier is, kan veel ligter hier in voorzien, dan wanneer zoo eene rivier door de landen van verfcheiden Heeren zynen loop neemt: het is verfchriklyk het oog te vestigen op die verwoeftiijgen , welke de anderftnts niet zeer verbolgen Rhyn aanregt , wanneer de fneeuw op de toppen der Alpen begint te fmelten, en hoe groote fommen, hoe veel arbeids vrugteloos befteed en aangewend worden, alleenlyk uit hoofde van het verfchillend grondgebied, waar door deeze rivier ftroomt , hier door werpen de maatreegelen des eenen, de voorzorgen des anderen omverre, en aldus kan men nimmer eenpaariglyk den algemeenen vyand te keer gaan; de waterkeeringen aan den eenen oever aan-  Staatsregeling. 93 aangelegd, worden by den bezitter der teegenovergeftelde zyde a!s zoo veele aanvallen ter zyner benadeeling aangemerkt, en , zoo hy magtiger is , al; zodaanige weeder vernietigd, en de inwooners worden dus, behalven het verlies hunner eigendommen daar en bov en rog in gevaarlyke en dikwerf bloedigt oneenigheeden ingewikkeld , daar intusfchen eene goede overeenkomst en eenpaarige poogingen mil boenen gelds belpaaren , en het leeven zoo wel al: de bezittingen van veele regtfehuapen invvooner: redden konden. Zonder my met de reegelen der waater.bouwkun de in te laaten, volgens welke de dyken ter btteu geling van zeeën en groote rivieren aangelegd moe ten worden, zoo herinner ik hier alleenlyk de nood zaakiykheid, om van tyd tot tyd de bedden der ri vieren te zuiveren en uit te diepen, het verhooge: derzelver door daar in geworpen onreinigheeden e; andere hinderpaalen , moet emftig teegengegaa worden; men moet het ys in dezelve bytyds eene vryen afloop verfchaffen ; op verfcheiden plaatfen vooral in de laagfle gedeelten der fteeden, en by zc daanige woonplaatfen, welke aan het gevaar der ovci flroomingen het meest zyn bloot gefteld, moet me verfcheide ruime en welgeëvenrcedigdc afleidinge doen graaven ; de Huizen moeten behoorlyk onaei houden worden; en by het aanleggen van moolens bruggen , en andere in het water uitfteekende gi vaarten houde men altoos in het oog om den vrye loop der rivier zoo min moogelyk is te verhinderen ja zelf by den eerfte opbouw der huizen , hout men reeds het gevaar in het oog, het welk deeze vee ligt van het water zouden kunnen lyden , niets doe bren Onge- 1ukks.n ' door water en vuo 1 1 1 1 5 n n e i- h  94 Genees kundige Ongelukkendqor WATEIt sn vuur. brengt meer toe tot het doen inftorten der wooningen, dan wanneer dezelve aan overftroomingen zyn bloot gefield; te Parys trof dit ongeluk in den jaare 1741. na dat de Seine zeer verre buiten haare oevers getreeden was, zeer veele huizen, voornamelyk dezulke, alwaar het water langen tyd in diepe kelders en gewelven geftaan , en dus de fteevigheid der muuren als het waare ontbonden had ; dit gaf te Parys aanleiding tot eene hier toe betreklyke Ordonnantie , volgens welke na eene overftrooming, de huizen door hier toe aangeftelde opzieners onderzogten de eigenaars aangemaand worden, om door eene fpoedige heriielling van het vervallene zoo eene gevreesde inftorting in tyds voor te komen ). Daar en booven moeiten de nabuuren op die plaatfen, welke aan gevaar, uit hoofde van het water zyn bloot gefteld, zich onderling verbinden, om op zeeker teeken, waar door het aanweezen van zoo een gevaar hen wieid aangekondigd, zonder tydverzuirö elkander de behulpzaame hand te bieden; men moest het redden van zwakke perfoonen, zwangere vrouwen , kinderen, oude lieden en dergelyke hulploozen door belooningen aanmoedigen , op bepaalde plaatfen vaartuigen in gereedheid houden, waar meede men menfehen en vee te hulpe konde komen 3 en diergelyke maatreegelen meer. (a) Ordonncmte du Surf au dis Fiuantes de la Ginlralitt ds> Paris, du aj Mars 17jr. §. VI.  Staatsregeling. p£ e V I. °NÖE" 3 LUKKEH Het is hier de plaats om melding te maaken van die maatreegelen, waar door men het zoo veelvuldig voorvallend verdrinken in groote en kleiner waaieren voor kan koomen , zonder ons voor als nog in te laaten met die middelen, welke ter redding der fchynbaar verdronkenen kunnen in het werk gefield worden , als waar van op eene andere plaats gehandeld word. Men heeft in de daad in het weeder by brengen van fchynbaar verdronkenen, in onze dagen wonderen gedaan , die voor de in andere gevallen doorgaans ligtgeloovige meenigte ongelooflyk moeten fchynen; hy echter, die door gepaste maatreegelen zodaanige ongelukken weet voor te komen, en de geleegenheeden hier toe kan verminderen , is veel ; zeekerer van zyn zaak, en doed de menfchelyke Maat: fchappy eenen veel gewigtiger dienst. Behalven de gevaaren, waar aan men op het water : is bloot gefield , kost het zoo heilzaam en ter gewondheid byna onontbeerlyk baden en zwemmen zeer veelen het leeven , doch hier van is in eeri voorig Deel deezes werks vry wydloopig gehandeld O). Behalven die voorzorgen, welke reeds op die en andere plaatzen ter voorkooming van het verdrinken geopperd zyn, moeten die plaatzen, zeeën en rivieren, welke weegens veele ongelukken lerigt zyn, naauwkeurig onderzogt, en derzelver ligging en ftrek. («) II Deel 3. Afch 3. R<*>fdi. %• «. %• DOOR WATER 1 EN VUUR. Poorztr- jf» teegen bet kertirmken.  Geneeskundige Ongelukkendoor water en vuur, (a) NIEBUHR Reize 6V. 1. D. (*) Kaempfer. Befcbryvingvan Japan l D. 1- Haofdfl.$. ij. flrekking niet flegts op de kaarten ten duidlykfte aangeweezen worden, maar men moest dezelve door zigtbaare kenmerken voor den zeevaarende kenbaar maaken ; daar en boven moest men wanneer deeze plaatfen in de nabyhcid van menfchelyke woonplaat» zen zyn , al'oos lieden en vaartuigen in gereedheid houden , die by dag en nagt , vooral na heevige ftormwinden, ter redding van ongelukkige fchipbreukelingen uitgaan, en op een gegeeven noodièin hen tcrflond ter hulpe vliegen. Op de zandbanken van den Nyl by Rafchod fteeken de Turken overal zeekere teeken , ter waarfchuuwing van het gevaar vuor de fcheepen, op, en hier meede niet voldaan, houden zy ook ten allen tyde een vaartuig in gereedheid , om de. vreemde fcheepen te hulp te kunnen komen in het Ko- ningrykSiam vond Kaempher, aan de mond van de rivier Meiuam, teekenen gefteld, om de fchee» pen voor de gevaarlyke plaatfen te waarfehu» wen (Z>). Indien men by de fteeden een of meerder plaatfen tot het baden gefchikt heeft, zoo moeten 'er ook op die plaatfen een of twee fchuitjens in gereedheid gehouden worden , waar van zich des kundigen, ter redding van hen, die zich in gevaar bevinden, bedienen kunnen; deeze fchuitjens moeten van lange, niet zeer fcherpe haaken, om de zinkende by hunne kleederen te kunnen booven houden, voorzien zyn i zoo men van weegens de Regeering voor openbaare koude  Staatsregeling. 97 koude baden gezorgd heeft, eeven gelyk men dit te Weenen onder opzigt van Doctor FeRRO heeft in het werk gefield, en men veilige plaatfen hier toe heeft aangeweezen, zoo kan de Overheid met alle billykheid hetbaaden op andere plaatfen ten ftrengften verbieden, gelyk dit ook volgens eene Franfche Ordonnantie verboden is f»; korten tyd voor de aankomst van Kaempfer, had de Koning van Siam aan alle zyne ondcrdaanen het baaden in de rivieren doen verbieden; de oorzaak van dit verbod was., om dat veele daar 111 door vergiftige .wateringen, gebeeten, en kort daar op geftoiven waren , tun einde dit bevel des te beeter te doen gehoorzaam eu, moesten de vrienden van die geenen , die na het/elve aan de beet dier vergiftige Hangen geftorven waren., eene aanmerkelyke boete betaalen Qbfri zoo een gevaar is by ons niet, te vreezeu, het baaden-in de rivieren fku dus elk een vry, maar op veilige plaatfen, en dit moet zonder onkosten kunnen gedaan worden, daar anderünts de gemeene man altoos zal trachten zich op afgeleegen plaatfen te baaden, Men draage zorge dat de hekken, welke voor de watermoolens geplaatst worden , ten einde voor u komen, dat met het water niets meede gevoerd worde, het welk onder het.rad geïaakende hetz-lve zou de kunnen hinderen, dat deeze hekken wel onder houden worden, ter vooikooming, dat kinderen q zelf volwasfen perfoonen in het water vallend, door den ftroom tot onder het mojlenrad meede ge fleep (a) L. C Part. 1F. p. i. JV. /ivant.propos. (6) l. c. §. 19. IV. Deel. 9 O.VGB, LUKKEN DOOR WATER EN YUU*, f t  0V8BLUKKENDOOR Vv'ATF.R Ï.N VUUR' Van de Redding der men* feben by brand. tbeftand der zo deanigen. pS Geneeskundigs flctpt worden, en dus op eene jammerlyke wyze om het leeven koomen. S. VII. Daar ik nu de door het water ontftaande gevaaren, zoo veel mynoodzaaklyk fcheen, in aanmerking genomen hebbe, moet ik nu ook die gevaaren befchouwen, waar aan den mensch in zyn leeven, of gezondheid door het vuur onderworpen is. Ik fpreek hier niet van de noodzaaklykheid van goede fchikkingen ter blusfching van brand, hier meede heeft zich de Overheid in onze dagen met zeer veel zorg beezig gehouden, en gewisfelyk is hier door het aantal van hen , die door het verbranden hunner huizen en goederen arm geworden zyn, merkelyk verminderd; maar met alle deeze zoo belangryke maatreegélèn, om de gebouwen zoo veel moogelyk uit het vuur te redden, fchynt men dikwerf het behoud van die menfehen, welke aan het vuur het meest zyn blootgefteld, eenigermaate uit het oog verlooren te hebben. Daar het vuur fomwylen in het binnenfie van een gebouw reeds groote verwoestingen heeft aangerigt, eer de flaapende of in het bovenfle gedeelte van hetzelve zich onthoudende inwooners het naaderend gevaar gewaar worden, zoo word hunne redding door het verbranden der trappen wel eens geheel en al afgefneeden, en zy in de noodzaaklykheid gebragt, 0H1 zich zelf en de hunnen in de vlammen, of uit de hooge vengfters op de ftraatfteenen van boven needer te werpen, en bevinden zich dus aan beide zyde in een eeven gelyk gevaar: zeer dikwerf fielt hunne vrees-  5tAatsr.egei.in0. oj) vreesachtigheid, dikwerf ziekte, te hoogen jaaren of te teedere jeugd* hunne bedwelming door den verflikkende rook en diergelyke oorzaaken deeze rampzaaligen geheel buiten ftaat, om nog het een of ander hulpmiddel ter hunner redding aan te grypen, zy worden door wanhoop overmeesterd, en het gedruis verdoofd hun jammerend gefchreeuw., , Het komt my voor zeer wenfchelyk te zyn, dat men,behalven de gebruiklyke fchikkingen tot hetblusfchenvan brand,op alle plaatfen lieden aanftelde, die, geene andere pligt te vervullen hadden, dan het redden dier ongelukkigen , welke in eene brandende plaats ingeflooten zyn, daar doch zonder zoo eene hier toe gefchikte aanftelling, de een het op' den ander laat aankomen , of den yver veele menfehen zich te gelyk aan het gevaar zonder noodzaak doed bloot ftellen, en hunnen posten, alwaar zy nut konden! doen, doed verlaaten. Indien 'er integendeel lieden zyn, die hier toe in' het by zonder zyn aangefteld, om op de Tedding der menfehen , en deeze behouden zynde op die van het vee bedagt te zyn , zoo kan het overige volk zich! alleenlyk met het blusfehen van den brand beezig houden . en de Overheid kan gerust zyn, dat dit zoo be- langryk gedeelte hunner vaderlyke voorzorgen wel in acht genomen word. ... . . Deeze lieden moesten uit het gilde der timmerlieden, metzelaars, of foortgeiyke handwerken geno- &kikmen worden, en niet flechts met een kenbaar teeken , **** ten einde in het waarneemen van hunnen pligt door niemand gehinderd te worden, voorzien zyn, maar de Overheid moet hen met de hier toe benoodigde werktuigen verzorgen; de zeer verdienftelyke Doftnr G s K Riï- Ongi- lÜKKb.N DOOR. , WATER , ÉN vuur) Noo.i' Zoaklyk' beid oni lieden aan te f ftellen, lef redding der ongelukki^en i ly Lrar.dl  Ongelukken door water en vuur ioo Geneeskundige Krunitz, heeft in zyne voor alle talryke maat— fchappycn onombeerlyke huishoudkundige Encyclo-. pedie, verfcheide hier toe dienftige werktuigen be-> fchreeven , en hunne nuttigheid aangetoond; fterke: en door nat gemaakte touwladders, welke den inge-geflootenenkunnen toegeworpen ,en met haaken voor-zien zynde door hem behoorlyk kunnen vast gemaakt: worden; touwen met zwaare knoopen, nat gemaak-te manden aan fteevige koorden ,om hier in kir.,'.eren! en zwakke lieden af te laaten, en een werktuig omi deeze af te laaten zakken; een fterk nat gemaakt: vangkleed, of liever een van touwen gevlogten vang-, net; dit alles zyn werktuigen , waar van men zich ini foortgeiyke gevallen met veel voordeel zoude kunnen bedienen, en welks aanfchaffing niet zoo kost-, baar is , of elk zoude zich daar van des noods kun-, nen vooizien eene ligte en eenigfints teegen het vuur: gefchikte kleeding zoude deeze redders nog des te bekwaamer maakten om de vlammen te trotfeeren; en wanneer op de redding eenes menfehen uit zoo> een gevaar booven dien nog eene aanmerkelyke prys; gefteld wierd, konde men van zoo eene inrigting het: grootfte hut verwagten: ,, die eenen mensch uit ge',, vaar van water of vuur red, " zeggen zelf de Kalmukfche Wetten, „ zal 5 ftuks vee ter belooning „ hebben; die by zoo eene pooging het leeven ver„'liest , deszelfs nabeftaanden zullen van die van „ hem, die hy had willen redden , eene volle wapeh•„ rusting voor een man, en daar en boven 9 ftuks „ vee bekomen ; — die eenig huisraad of een flaaf „ uit het water of vuur red, zal meteen knegts waa„ penrusting, of een hoed en een paard, en indien s, hy nog huisraad daar en boven red, met een koe „ daar  Staatsregeling. ioi „ daar en boven beloond worden, en die eene kud- , de vee van eene heide-brand red, zal van e'.k eige- t Z naar, die een groot aandeel in deeze kudde heeft, j „, twee en van den eigenaar van een geringer gedeeU ,„ te een ftuks vee ter belooning verkrygen («); " [hoe zeer'moeten ons de wetten van deeze onbe[fcbaafder volken ons niet aanlpooren, om hen hier iin op eene beetere en met onze veriigting meer covereenkomftige wyze na te volgen. Ten einde deeze uit zodaanige een gevaar geredde imenfehen eene veilige toevlugt moogen hebben, is ,door eene Keur - Saxifche Wet bevolen, „ dat de „ Regeering van elke Stad of Dorp eene bepaalde „ plaats zouden beftemmen, werwaards men in gevalle van brand, kinderen, zieke of oude luiden, „ als meede goederen, geduurende het gevaar berden kan; welke als dan terftond door de noodige " mapfchap bewaakt moet worden;" het buis van 'elk weldenkend burger mo-1 in zodaanige gevallen voor deeze ongelukkigen , tot dat de brand gebluscht is, open ftaan, en daar na is het de zaak der Regeenng voor de verzorging en het onderhoud der door het vuur tot armoede gebragte cn yeelligt zelf hier door «wondde ongelukkigen'zorge te draagen. Daar hier als in het voorby gaan van de middelen tei blusfc'r.ing van brand gefprooken word, zoo komt ffy te binnen , dat men op veele plaatfen de verkeerde gewoonte heeft, om de leedig,- brandemmers, wanneer men het water in de vlam geftort heeft, naar beneeden te werpen , en.die niet van hand tot hand over (a) pallas herigten weegens de Mongolijebe volken I. Deel, G 3 Ihoe zeer'moeten ons de wetten van deeze onbe- I ! Onge- usckên' OOR f ATF.R n vuur.  io2 Geneeskundige 0VGE.IUICKENPOOR WATER SN VUUR. Gevaar door bet ^uskruit. over te geeven, hier door worden die zoo noodige gereedfchappen ligt bedorven, men loopt wel eens gevaar om den een of ander te kwetfen , en zulks maakt ook altoos wanorde. Het waare te wenfchen , dat in Duitschland het aantal der houten - huizen verminderd wierd, daar deeze doch , by het ontdaan van brand, het gevaar en de uitgebreidheid zoo wel als de fneller voortgang en moeilykheid in het blusfchen aanmerkelyk vermeerderen. In Italien ziet men zelden veele ongelukken by het ontdaan van brand voorvallen, en deeze is ook veel zeldzaamer , dan in Duitschland , offchoon het gevaar hier toe oogfchynlyker grooter is , daar het vuur aldaar niet in kagchels, maar op opsne vuurplaatfen gedookt word. S. VIII. Daar ik hier weegens die gevaaren , welke het leeven , de gezondheid en goederen der burgers door brand te dugten hebben, fpreeke , zoo moet ik noodwendig melding maaken van een voorwerp, het welk reeds aan duizenden het leeven en de gezondheid gekost heeft; ik meene het wel bewaaren van het buskruid in hier toe gefchikte magazynen , of zelf in byzondere huizen in het midden eener Stad» Welke verfchriklyke verwoestingen heeft niet het buskruid in de Maatfchappy, zelf in vreedenstyd aangeregt, en hoe onmoogelyk is het dit verfchriklyk yoortbrengfel der Scheikunde met volkoome zeekerheid in het midden der famenleeving te bewaaren j van het hier door te Brescia vborgeVallen ongeluk, zal  Staatsregeling. 103 zal ik in een volgend artikel fpreeken; de verfchriklyke uitwerking Van het fpringen des Kruitmagazyns te Weenen is als neg in leevendig aandenken ; de hrand in het Maeazvn te Strahlfund, op den 21 Oéto- ber 1766. zoude gewisfelyk de geheele Stad tot eenen puinhoop gemaakt hebben, indien men niet gelukkiglyk het vuur van eene met allerhande foorten van kogels gevulde bewaarplaats had weeten af te houden ; men gevoelde te Bourdeaux in de geheele Stad eene fchudding als van eene aardbeeving , hier op volgde eene fterke windvlaag en geweldige don derflag, twee uuren daar na vernam men dat dit de uitwerking was van het fpringen van eenen Kruidtoorn te St. Medard, drie uuren van Bourdeaux, waarin te dier tyd meer dan 45,000 ponden buskruit voor handen was; de kruitmolen was gefprongen, en van het gantfche Magazyn was geen fpoor meer te vinden, van de 6 menfehen die daar in waaren, en die zich hadden getracht te redden , vond men flechts één overig, en dat wel 100 fchreeden van daar, van de overige vond men flechts één hand en ééne voet, alle omgeleegen huizen waren gedeeltelyk omverre geworpen, andere zeer fterk befchaadigd , alle de omgeleege velden waren met kalk-puin overdekt, en 39 menfehen gekueust of gewond ; die ongelukkige, die geheel gevonden wierd , moet meer dan 60 voeten boog gevloogen hebben. Het zoude my niet moeilyk vallen, honderde voorbeelden hier by te voegen van foortgeiyke vreeslyke ongelukken, zoo door het vuur des heemels, als door der menfehen onvoorzichtigheid of kwaadaartige toeleg ontftaan, en welke aan duizenden het leeven gekost hebben. „ G 4 En 0>ge- ïukicen ■ door watyr en vuur.  Ongelukken I30ÜR water *n vuur. Verkeerde t*Z£!fJg derKruitmagazyften. Oxvoar- ziffigbeiJ der buskruitvertoopers. ] I ! / £04 Geneeskundige En niet teeger (taande dit al les heeft men teegen zoo eene vermoogende oorzaak meenigvuldiger rampen , zoo geringe en weinig voldoende maatreegelen genomen. Te Parys is of wns ten minftenvoor korten tyd, het Kruitmagazyn, na by het zoo pragtig Hotel des Invalides, en in zeer veele andere Steeden zyn dezelve binnen de muuren der Stad ingeflooten. Zeer veele Stads en Dorps-winkeliers eigenen zich de vryheid toe, om kleine vaatjens met-buskruid, zonder eenige byzondere voorzorg dikwerf naastenonder eenen voorraad van brandbaare waaren in hun midden onder ander gebouwen (taande huis te bewaaren. In B . . . . had zodaanig Winkelier een foortgeyk vaatje met buskruid op zynen zolder (taan, het cvelk hy , waarfchynlyk om het droog te houden, open had laaten ftaan; zyn dienstmaagd begaf zich Dm een of ander te verrichten naar die zelfde zolder met eene brandende kaarfe , daar echter haar Heer hier van onderricht wierd, en voorzag in welk gevaar tiy was, deed hy haar terftond met groote haast naar bmeeden roepen, terwyl zy nu haare beezigheeden niet voleind had , plaatfte zy by gebrek van een blaaver, de brandende kaars in het buskruit,'haar Heer rroeg haar beneeden komende, terftond waar zy haar jaars gelaaten had, deeze hebbe ik, zeide zy, in dat /aatje met raap-zèad geftooken , de omftelde winkeier had echter nog zoo veel teegenwoordigheid van jeest, dat hy zonder zyn fchrik te doen blyken, de neid beval de kaars terftond af te haaien , zy vol- m'agt géM-kiglyk dit gevaarlyk bevel zonder van iet g< vaar b wust te zyn , en dus bleef zy, en die :ich daar omtrend bevonden van de khriklyke gevolgen  Staatsregeling. 105" heid, waar meede deeze gevaarlyke Kraken door deeze lieden behandeld worden , en hoe onvwrzigtighet is het behoud van eene halve Stad van het meer of nr n voorzigtig gedrag van een enkel burg: r te laaten afhangen. Hier toe behooren meede de Bu kruitmoolens, die op veele plaatfen veel te naby menfchelyke wooningen zyn aangelegd, aan het Noordwesilyk gedeelte der berugte Honslowfche heide (Honslow heath} in Engeland zyn verfcheide Buskruitmoolens geplaatst, waarvan 'er van tyd tot tyd in de lucht vliegen; dit was voor eenige jaaren het noodlot van fommige deezer gebouwen, en de flag waar deor verfcheide menfehen om het leeven kwamen, was zoo heevig, dat tot Rkhmond toe alle de vengfters verbryzeld waaren; dit bewoog eindelyk het Parlement om hier teegen verfcheide verftandige maatreegelen te neemen, die echter nog niet in ftaat zyn , om te beletten , dat nu en dan de een of ander detz-r 11100lens, tot merkeiyk nadeel der omgeleegen wooningen en perfoonen, in de lucht vliegt. De Overheid moest derhalven niet rusten, voor er weegens zoo eene belangryke zaak beeter en veiliger maatreegelen beraamd en uitgevoerd zyn; zy moest met al haar vermoogen daarop aandringen , dat de zoo zeer verwoesting dreigende Buskruit-magizynenniet, dan op eenen aanmerkelyken affiandvan de Steeden, en dat wel in diervoegen aangelgd worden, dat, indien een gedeelte van het daar;n Vöos handen zynde bu kruit vuur vat, niet de g'ihe le masfa, die zoo het zyn kan in byzondere wel v.rzo-gde kelders verdeeld moet worden, word aangeftookjn. - G 5 Men gen eener onverantwoordelyke onvoorzigtigheid verirhnnnt: z» daar een sering voorbeeld van die los- ™EI WATER. EN VUÜR.. Gevaar lyke plant. Jing der Kruitmeolens,  io6 Geneeskundige ©VOE- LUKKEM BOOR WATER EN VUUR. trartfcbi Men, heeft by het bouwen van foortgeiyke Maga. zynen nuttig gevonden, om deszelfs bovenfle gedeelte op zoo eene wyze te bouwen, dat hetzelve zonder' groote wederftand te bieden in de lucht geworpen word, dus wordende uitbarftingen ter zyden voorgekoomen, en de hier door ontftaande verwoesting is van minder aanbelang. Dat het noodzaaklyk is foortgeiyke gebouwen met afleiders teegen den blixem te voorzien, zal in eene andere Afdeeling nader betoogd worden. In kleine plaatfen moet het niet eiken winkelier vryftaan buskruit te verkoopen , één moet flechts hier toe vryheid hebben, en zoo iemand moet zoo min moogelyk is, midden in die plaats, maar veel eer afgezonderd woonen; zoo zyne jaarlykfche afleevering van eenig aanbelang is, zoo moet hem door de Overheid eene veilige plaats ter bewaaring van zynen voorraad van buskruit aangeweezen worden, en hy moet flechts een zeer gering gedeelte daar van in zyn huis hebben; hy moet verpligt zyn het af haaien en verkoopen nimmer aan bedienden toe te vertrouwen maar altoos in eigen perfoon, dit in het werk ftellen, dit zal hem de noodige voorzichtigheid inboezemen. •Volgens eene Franfche Ordonnantie van 30 April 1729, moeten al die in buskruit handel dryven, zich met 'er woon buiten de Stad en in afgezonderd ftaande huis jens begeeven, en het is aan alle eigenaaren van huizen in de Stad verboden, dezelve aan Vuurwerkmaakers, of Buskruitverkoopers teverhuuren ,-eindelyk is het meede verboden in de nabyheid der Stad, of op openbaare wandelplaatfen vuurwerken af te fteeken. Vol-  Staatsregeling. 107 Volgens eene Keur - Saxifche Ordonnantie van den .7 February 1719, en %, 17. der brand-orde van het Jaar 175a. « mag geen Koopman of Winkelier ,, meer dan 5 'of 6, of op het hoogst 8 ponden bus„ kruit in zyn huis hebben , en dit mag hy niet in „ zyn kelder, maar op zyn bovenfte zolder onder „ het dak bewaaren. " . „ De Kapiteinen en andere Officieren zullen het „ tot de vuuringen beftemd buskruit niet aan hunne „ huizen , maar tot die tyd, dat zy hetzelve noodig „ hebben, in de Magazynen bewaaren ; het moet „ geene Artilleristen, en vooral geene Onder- officie„ ren vryftaan eenige ammunitie of vnurwerks ingre„ dienten in hunne Quartieren te hebben, ook moo„ gen zy nog iemand zich op zwaare ftraffe verftou„ ten, om in de Stad of voorfteeden vuurwerken „ aan te fteeken; maar zy zullen zich hier toe op „ die plaatfen begeeven , welke tot het beproeven „ van het buskruit gefchikt zyn , gelyk meede het „ fchieten in de Stad en voorfleeden op zwaare ftraf„ fen verboden is. " By het vervaardigen der patroonen, welke men tot het oeffenen van het Guarnifoen nodig heeft, word zeldzaam de hoogstnodige voorzigtigheid gebruikt ; ik herinnere my, dat voor eenige jaaren eenige Artilleristen te Heidelberg, midden in de Stad in een Herberg , naast eene met zeer veele brandbaare zaaken opgevulde Apotheek , met dit werk beezig waren, de onvoorzichtigheid van een handlanger deed de voorraad van buskruit vuur vatten, eenige menfehen kwamen hier door jammerlyk om het leeven, andere verloeren hunne gezondheid, of wierden ge- wond, Ongelukken door water » en vuur, KeurSaxisckbeveU Voorzsrg by het vervaardigen van Patroonen.  toS Geneeskundige wond, en de geheele Stad was aan een verfchriklyk gevaar bloot gefteld. Het buskruit moet met de grootfte "omzigtigheid verzonden worden, en nimmer op openbaare vragtwagens, postkoetfen , vragcfchuiten , en dergelyke ge-, pakt worden, men moet hetzelve op byzondere waagens, en welke met waarfchuwingsteekenen voorzien zyn, verzenden, deszelfs aankomst moet op die plaatfen, alwaar men met hetzelve overnagten wil, aan de Overheid bekend gemaakt worden, ten einde eene gefchikte plaats hier toe aangevveezen, en het met de noodige wagten bewaakt worde. Het geen weegens de voorzichtigheid in het bewaa-, ren van het buskruit hier voor gezegd is, is in eene dubbele maate op de fcheepen toepsslyk; en de fchrik-, baarende ongelukken , welke door nalaatigbeid ten deezen opzigte meermaalen ontdaan zyn, hebben de Zeeheden desweegens opmerkzaam gemaakt; vau het beveiligen der fcheepen, door afleiders zal meede op eene andere plaats gefprooken worden. Daar door den vryen handel in Buskruit zeer veele ongelukken voorvallen, zoo moet van weegens de Overheid deezen handel in het klein niet zoo ligt toegeftaan worden; ik weet niet waarom men by den handel in buskruit niet eeven dezelfde voorzorgen neemt, als by het verkoopen van eenig fterk vergif; daar de dood eeven zeeker door het buskruit , als door het fterkst vergif veroorzaakt word; het is waar de flag der fchoot is oorzaak, dat men zich daarvan niet zoo in het geheim bedienen kan , maar deeze flag word wel eens niet gehoord, of komt te laat: eertyds waar-en byzondere burgers meermaalen in de nood- Ongf- 1 UKKEN BOOR. WATEREN VUUR. Vervoe* r%ns> van, bet Buskruit. Gevaar van den vryen handel in Buskruit,  S 'T A A T S K. E 'G E L ï N G. IOp noodzaaklykheid, om zich van kruit en lood te voorzien , dit heeft thans zoo zeer geen plaats, en dus kan de Overheid met alle regt begeeren, dat hy die buskruit faöftft koopen , zynen naam in een boek fchryft , of doed infebryven; kinderen , bedienden 'en zodaanige lieden, we,ke hier van een ligtvaardig ;gebruik zouden maaken , kunnen afgeweezen worden , hier door zoude men veele ongelukken voor> ■komen; meemoest ook de rondzwervende kraarner; niet toeftaan, vuurwerken te verkoopen , en dus gedeegenheid te geeven tot ongevallen. §. I X. Het gebruik van het Schietgeweer in handen der :onbedreevenen is voor het algemeen eene oorzaak •< vaneen aanmerkelyk verlies van menfehen-; hier van , weet men immers overal voorbeelden van ongeluk- ( kiglyk hierdoor, by het jaagen, by vreugde - fchoo- < «ten,en diergelyke geleegenheeden om hals gekomene* of die andere zeer gevaarlyk, ja zelf doodelyk gewond hebben ; het waare derhalven te wenfehen-, dat zoo eenen geleegenheid uit den weg geruimd , en aan alle onbedreevenen het gebruik van Schietgeweer verbooden wierd. De bezitters van hoven en buiten-goederen neemen wel eens de vryheid in dezelve op verborge ■ plaatfen, feberp gelaaden geweeren te plaatfen, die zoo aangelegd zyn, dat een inbreekende dief die aftrekt , en dus zich zelf dood of doodlyk kwetst; de Overheid moet zoo eene wraakzugtige verdeediging zynes eigendoms, het welk gewisfelyk niet van zoo veel waardy is., als het leeven eenes menfehen, zeer op- NaSeel an bet ïebietge veer in •anden 'er onbe* ireevclen. Van bit Hellen van geladen lewetren in de &tr vtn. Ongelukkendoor water en vuuj  iïo Geneeskundigs ÓNGB- tUKKEN DOOR WATER JBN VUUR. opmerkzaam zyn, en zodaanig eene onbezonne eigen* 1 dunklyke en wreedaartige regtverfchaffing verbieden; temeer, dewyl een ongelukkig toeval zeer ligtelyk oorzaak zyn kan, dan onfchuldige menfehen hier van de flagtoffers worden* In het algemeen flaat men den gemeenen man in het bewaaken zyner goederen , by voorbeeld, van Onft- en Wyn - gaarden te veel geflrengheid toe, teegen hem, die niet anders in den zin had, dan het na zich neemen van een handvol boomvrugten, of een paar druiven - trotfen , en welke gevaar loopt, om weegens zoo eene, wel onregtvaardige, maar echter geene doodfchuldige daad, door de met fcherp gelaaden geweer voorziene veldwagten 'gevaarlyk ge. wond, ja wel eens dood gefchooten te worden : my zyn verfcheide gevallen bekend, dat eene diefflal van deezen aart, het welk naauwlyks eenige weinige ftuivers bedroeg, met het verlies des leevens geboed is, voor twee jaaren wierd zoo een ongelukkige in ! het Hospitaal te Pavia gebragt, die, daar hy zich bukte om een paar druiftrosfen af te fnyden, met een looden kogel door zyn agterfte gefchooten wierd, zoo dat de kogel in het lighaam door gedrongen was, en de rampzalige binnen weinige uuren overleed. In Roomsch Katholyke landen word op de Dorpen de Sacraments-dag met byzondere pragt gevierd: vooral, worden te dier tyd eenige boeren -jongens, waarvan de meeste by geene andere geleegenheid ooit een fchiet-geweer in handen krygen, door den Pastoor en de Overheid aangeflelt, en gelast, om by het voorbygaan der Procesfie eenige fnaphaanen af te fchieten, welke fomwylen byna tot boven toe vol roest zyn, en gevolglyk in handen deezer onbedree- ven  Staatsregeling. ui ven Jongelingen lïgtelyk kunnen berften , en hen den dood, of ten minften gevaarlyke wonden veroorzaaken; nog eene andere bende van niet minder ongefchikte Boeren, word tot het affchieten der zoogenaamde Kattenkoppen gebruikt, welker laading wanneer die door het veelvuldig afvuuren reeds heet geworden zyn, of indien 'er in de daar in geroeste holligheeden nog vuur overblyft, met veel gevaar vergezeld is: dus wierden te Porcari in het Luccafche, door het ontbranden van den voorraad van buskruit, tot het vieren van den Sacraments-dag byeen gebragt, elf perfoonen gedood, en zeeven gevaarlyk gewond , welke tot het affleeken der zoogenaamde kattenkoppen en mortieren beftemd waaren. Zoo veel kwaads, zegt een Italiaansch Journal, getyteld Notizie del Mondo, kan eene belagchelyke pragtige Godsdienst-praal veroorzaaken. Voor eenige jaaren gebeurde een foortgelyk ongeluk, te Bruchfal, aan een fterken welgemaakten Slootenmaakers-knegt, die, daar hy eenen kattenkop op nieuw wilde laaden , door het ontydig losgaan daar van zoo getroffen wierd, dat by onder myn oog, in weerwil van alle ter zyner redding aangewende middelen , reeds den tweeden dag eene fmertelyke dood ftierf. Zeer veele foortgeiyke voorbeelden van jonge lieden , die by openbaare vreugde bedryven, door diergelyke toevallen hunne leedenmaaten , gezondheid, en zelf hun leeven verlooren hebben, zyn my en elk myner Leezeren bekend; ik bidde dus de Overheeden, in naame der menschheid, om de zoo befpotlyke , en geenfints tot eenige eere dienende vreugdefchooten, op de dorpen, en die plaatfen af te fchaf- fen, Ongelukken door. water en vuu*  na Geneeskundige fen en ftrengelyk te verbieden , alwaar die niet door hier toe gefchikte en hier in bedreeven perfoonen verrigt worden. De arme Mosbachers, zullen het bezoek van de Vorst Bisfchop van Wimberg, nog langen tyd met bedroefde herten in gedagten houden/daar deeze goeden lieden, offchoon de Bisfchop verzogt had van die eere verfchoont te zyn, hem echter by zyne afreize (1784.) met hun gefchut wilden begroeten , zy deeden dit met zoo een ongelukkig gevolg, dat een man beide, een ander één been wierden afgefchooten, en nog tien andere perfoonen gewond wierden. Ook hier voor heeft de waakzaamheid der Franfche Regeering, door eene voortreflyke orde ge. zorgd, die zegt; „ By deeze zy verboden , om op Sacramentsdag eenig ,, vuurwerk of fchietgeweer af te fteeken, nog op de ,, ftraaten, nog in tuinen, nog uit de vengfters, 'het „ zy by het naderen, geduurende het voorbygaan der „ Procesfie, of'na hetzelve; elk een moet devoorgee„ vel van zyn huis, voor by het welk deeze omgang ,, zynen weg neemt, behangen of doen behangen, en „ dit behangzelzal niet afgenomen worden, voordat „ de Procesfie geheel voo byis , op dat niet door het „ omvallen der ladders, of op eene andere wyze iemand „ befchaadigdword.-, waar voor elke eigenaar voor zyn „ huis, elke huisvader, of heer voor zyne kinderen, „ of bedienden moet inftaan («);" waare het niet veel beeter deeze altoos gevaarlyke, wanvoeglyke en kostbaare masquerade, geheel en al af te fchaffen? S. X. (0) Code di PoHee T. 1. p, 4-. 4e, Ongelukkendoor water bn vuur. Pranfiht vrde.  Staatsregeling. ii£ , Ik hebbe op eene andere plaats daar reèds op aangedrongen, dat men de zogenaamde vrye jagten, en het naar den fchyf fchieten , het Welk niet zonder nadeel voor den burger en landman , ook met opzicht tot hunne gezondheid en veiligheid toegedaan word, j moest affchaffen; 'er word doch door de honderddui zenden gedaadig op de been gehouden krygslieden, zoo veel buskruit verfchooten, en zoo veel lieden onderweezen in dekonst om hun Vaderland met het fchietgeweer in de hand te verdeedigen , dat gewisfelyk de Maatfchappy met regt begeeren kan , dat haare overige burgers een minder gevaarlyk tydverdryf zoeken, en zodaanige moordgeweeren , daar zy dezelve ter verdeediging van hun Vaderland niet van nooden hebben, en die niet zonder gevaar voor zich en hunne meedeburgeren behandelen, geheel en al ter zyde leggen ; de bewooners der Alpen, welke zich voornaamelyk met de Jagt op de Gemfen beezig houlvk hun onderhoud moeten verkrygen, moeten deeze gevaarlykde aller jagten wel eens met de dood bekoopen ; de diKKe necvei oer /upen, die fomwylen den Jager eensklaps met eene ondoorzienbaaren fleuijer omkleed, voert hem wel eens op doolweegen, waar uit hy zich niet redden kan, maar door honger en dorst op de ysvelden om het leeven komt; de Marquis de Perai , zegt in zyne Soirées Helvetiennes , dat toen de Generaal Pfyffer by het befchouwen der ruwe en oatoeganglyké rotfen, welke de Abdj vair Engelberg omvangen, aart den Abt vroeg, of 'er niet zeer [veele van die Gemfen Jaagers om hals geraakten 2 de Abt hem autwoordIV. Deel, H de, Ongelukkendook «tater sn vuur." Van dt vrye Jagen en Sehyf'cfiieieti.  !ii4 Geneeskundigs önoelukkendoos. watpr ' en toür. Kalmuiffi* Wtt. de, dat hy 'er dit jaar flechts vyf verlooren had; men kan dus hier uit afneemen, zeggen de Schryvers van het Zwitfers Mufaim , op hoe veel menfehen zoo 'een jagt aan "Zwitferland te (laan komt, want het Di- Ttrict van Engelberg, maakt op het hoogst gereekend niet meer dan het honderfle gedeelte der Zwitfeifche Alpen uit. Zoo eéne Jngt, d.'c ook aan de andere zyde aan zeer veele menfehen onderhoud verfchafr, is nog veel eer te verontfchuldigen , als het aan Vëejên plaatfen nog gebruiklyk vrye jagen der leedig loupehde burgers , waar by niet zelden veele ongeieegeldheeden piaats hebben , en veele ongelukken voorvallen; al het fehieten moest dus vooral binnen de Steeden en Dorpen op het fcherpst verboden zyn ; te Parys, wierd op den 23 July 1734. door de Overheid bevolen: „ dat zich niemand V2n welk eenen ftand of „ waardigheid hyzy, verftouten mooge, uiide veng„ fters, of op de ftraaten, vuurwerken, raketten, pi„ dooien , of eenigerlei fchietgeweer af te fehieten , op boete van iooLivr. ei gevangenis ftraffe voor elke „ overtreeding; Huisvaders en Heeren moeten wee„ gens de geldboete voor hunne kinderen of bedien,, den inftaan; " eene oudere Ordonnantie van den „ \o Jany 1720, verbood reeds op een boete van 400 Livr. het affchieten van eenig fchietgeweer op den avond voor St. Jan. De Kalmukfche Wetten , die voor een van de jagt en veeteelt leevend volk irgericht zyn, zorgen echter voor der menfehen veiligheid: „ zoo iemand," zeggen zy, „ door onvoorzichtigheid in het fchie„ ten naar'wild, een mensch dood fchiet, of dood„ iyk kwetst, zoo moet de helft der goederen van m dea  'Staats regeling, i t$ „ den daader aan de nabeftaanden van den overlee„ dene tot vergoeding ten deele vallen." In eene Hesfen-Casfelfche Ordonnantie van den io Maart 1767. vind men onder anderen het volgende : „ Daar echter ingevolge gedaane aanldagte , het „ fehieten in en by Steeden en Dorpen, in weerwil „ van het verbod, veelvuldig gefchiet , en byna alge„ meen dit kwaade gebruik de overhand genoomen „ heeft, dat op hoogtyden en andere feestdagen ,vooi „ al in Nieuwjaars - nacht, in de Steeden en Dor„ pen, de jonge heden onophoudelyk met fnaphaa„ nen en andere geweer fehieten; waarby dan, zoc „ vvy verneemen , door de ingequartierde en de ver „ lofgangers onzer krygslieden, de meeste ongeree geldheeden bedreeven worden , en het ook o] " fommige plaatfen gebruiklyk is, voor het Dorp eei „ zoogenaamd St. Jan of Pinkftervuur op het veli „ aan te fteeken; een fchaadelyk gebruik, waar ui „ niet zelden brand ontdaan kan, en het welk du „ af'gefchaft moet worden; zoo is hiermeede onz „ ernftige wil en bevel, dat zoo mm voor , als in d „ Steeden of Dorpen, niemand , wie hy ook zy „ voortaan, op boete van 10 Ryksd. of naar bevin „ van zaaken 4 weeken gevangenis, zich verfloi „ ten moet eemg geweer af te fehieten, veel mind( „ by Hoogtyden, feesten, of op Nieuwjaars - nacl „ zodaanige vreugde-fchooten te doen , of eeni vuur, gelyk op fommige Dorpen gebruiklyk is, as aj te fteeken, — indien iemand onzer krygsliedt '„ het voorftaand bevel overtreed , zoo zal hy ( „ aanwyzing van de Gerechtsbedienden, of van < Z O veiheid dier plaatfe terftond in arrest genomei H a a; ONGELUKKEN DOOR. WATER EN VUUK* Hesftn Kasjelftbf Qr4t, > 1 1 t s I 9 d 1rit g n n 'P le 1« tn  :i5 Geneeskundige ONGE- XUKKBN DCOR WATER. EN VUUR. ,, aan het naast byliggend Guarnifoen overgekevert, „ en van daar ter ftraffe naar zyn Regiment verzonden »7 worden." Voor eenige jaaren, nadat ook in het Bisdom Spiers het fehieten op Nieuwjaars - nacht verboden was, waakte de Schout te Ubftad zelf voor de waarneeming van dit bevel, en ging des nachts door de ftraaten om , onverwagt kreeg hy eene ganfche laading erwten in het bovenfte gedeelte van zynen arm, een toeval, waar aan hy byna het leeven verloor; dit zyn meermaalen de ongelukkige gevolgen van foortgeiyke ongeil - geldheeden, die elke Overheid uit alle haare magt behoord te keer te gaan. §. X I. Gevaar %\ n bet •ponel Jctiieten. BadeitJcbe Orde. 'Er is nog eene andere aanleiding van veele ongelukken, door het behandelen van het Schietgeweer, door onervaare handen ; ik meene eene op veele plaatfen nog aan de Boeren toegeftaane musfehen -jagt, daar deeze by den landman zoo gehaate voogels zich des winters met geheele fchoolen voor hunne huizen of fchuuren verzaamelen, zoo houd zich de knegt of zoon des huizes geftaadig daar meede beezig, dat hy met de fnaphaan in de hand, deeze zyne vyanden heimelyk bekruipt; dikwerf is het by deeze geleegenheid gebeurd, dat een of ander hunner huisgenooten, of een voorbyganger ongelukkiglyk hier door getroffen wierden ; deeze dikwerf voorvallende ongelukken, hebben aanleiding gegeeven , dat in het BadenDourlachfchen , de volgende verftandige inrichting op den ï. April 1730. is afgekondigd. „ Nadien wy vernoomen hebben , dat door het », on-  Staatsregeling. 117 onvoorzichtig musfenfchieten door onze ingezee„ tenen, van tyd tot tyd veele ongelukken veroor., zaakt worden, daar hetzelve hen niet tot nut is, ,, en zy de, ten hunnen voordeele en tot uitrotntng „ deezer fchadelyke dieren, jaarlyks opgelegde mus„ fchenkoppen zonder fehieten zeer wel keveren kun„ nen , door deeze op eene andere wyze te vangen, „ zoo is hier by ons genadigst en ernftigst hevel. dat „ ter voorkooming van alle foortgeiyke ongelukken „ in het toekomende aan onze onderdaarten , het „ fehieten op musfehen, of om eenige andere oor- zaak geheel en al verboden is. " Het is in Italien niet nodig, dat men het den volke oplegt om musfehenkoppen te keveren, deeze vo- „ zaaKt woraen, aaar uei^civc ueu u^l Wl ..«..ja, ^, VUUR ,, en zy de, ten hunnen voordeele en tot uitrotijtng „ deezer fchadelyke dieren, jaarlyks opgelegde mus„ fchenkoppen zonder fehieten zeer wel keveren kun„ nen , door deeze op eene andere wyze te vangen, „ zoo is hier by ons genadigst en ernftigst bevel, dat „ ter voorkooming van alle foortgeiyke ongelukken „ in het toekomende aan onze onderdaarten , het „ fehieten op musfehen, of om eenige andere oorzaak geheel en al verboden is. " Het is in Italien niet nodig, dat men het den volke oplegt om musfehenkoppen te keveren, deeze vo¬ gel WOro aiuuai m mtcuigiA. 6nuiwu.u , —* -^f beste taafels als fpyze opgedischt; ik weet niet waarom men uit enkel vooroordeel in Duitschland van veele dinfen eenen afkeer heeft, die in andere landen als eene goede en goedkoope fpyze gebruikt worden ; op deeze wyze zouden de musfehen hier te lande beeter uitgeroeid worden, dan door eenig bevel van weegen de Overheid. De Jagers wandelen by openbaare Jaarmarkten, wel eens met hunne gelaaden geweeren door het gedrang der meenigte niet zonder gevaar der aanweezigen , dit moest eene zorgvuldige Overheid verbieden, gelyk zy meede niet toe moest ftaan , dat de landlieden door bewoonde plaatfen mogten gaan met hooivorken, feisfen , fikkelen,en andere ligtelyke beleedigende werktuigen op zoo eene onachtzaame wyze op de fchouder, dat ligtelyk vooral in volkryke plaatfen de voorbygangers hier door onvoorziens gekwetst kan worden; hoe beuzelachtig zoo eene voorzorge ook H 3 fchy- OVG6LOKKEM I OOR WA. f R  Hf Gbneeskundigs Ongb- lUKKEN DOOR WATER EN VUUR. Gevaar wy bet afvmren. Van de par foree fchynen mooge , hy die eenmaal van de fcherpte van. zodaanig een werktuig geproeft heeft, zal hier over anders oordeelen, en het voor zeer billyk en nood-, zaaklyk houden , dat men den landlieden beveelt, dat zy deeze werktuigen op zoo eene wyze draagen moeten, dat zy geen gevaar loopen .door onachtzaamheid hunne meedémenfchen te benadeelen. By groote Jagtpartyen , werwaards altoos eenen toeloop van nieuwsgierigen is, plaatzen deeze onvoorzichtige aanfchouwers zich wel eens op zoo eene wyze, dat zy voor de kogos der Jagers'bloot ftaan: meenigmaalen worden 'er by foortgeiyke geleegenheeden van de zodaanigen gewond, ja zelf wel eens gedood; ook desweegens is de toezicht der Overheid onontbeerlyk, en men moest den toeloop des volks ra zodaanige uit zich zelf voor het mensc'ndom nutlc'ze moordpartyen beletten , of t n minfl. n voor de aanlchouwers zodaanige plaatfen doen afperken en door warrten bez tten, alwaar zy veilig konden zyn, en werwaards door de Jagers n et mogt gefchooten worden Soortgfdyke voorzorgen moet men ook by afvuuren der Guainifoenen , in de voórjsars exercitiën in het het werk ftellen, by welke zich gewoonlyk eene groote meenigte volks , en vooral veele onvoorzichtige knaapen bevinden, welke om de nog niet uitgebrande patroonen magtig te worden, zich zoo na doenlyk is onder het vuur begeeven, of ook by het onveiwagt zwenken ligtelyk gekwetst worden. üurve ik het wel waagen, om de adelyke bezit» ters der bosfchen en jagt- vryheeden , in den naam hunner arme onderdaanen te bidden, hun leeven by de zoogenaamde dryf- cf par farce Jagten, een weinig  Staatsregeling. iio/„ nig meer te verfchoonen ? de onmenschlykheid der; Jagers, en hunne onvoorzichtigheid in het aanbellen van onkundige en onvoorzichtige Schutters , heeft reeds meenig arme landman, de fteun van zyn behoeftig huisgezin, het leeven gekost: is het dan met genoeg, dat deeze ongelukkigen dikwerf geduurende verfcheide weeken hunnen veld - arbeid moeten achterweege laaten, ten einde, by het genot van water en brood, het vermaak hunner meedemenfchen ten dienst te fhtan? moet dan nog daar en booven eene heillooze nalaatigheid , en eene domme minachting voor deeze zoo nuttige klasfe van menfehen, hun leeven in gevaar ftellen ? ik heb een' Domheer gekend, die , als een doldriftig Schutter, tot lof van zyn kogelbus, daar by een dryfjagt een boer by ongeluk dood gefchooten was, zonder dat men den daader daar van wist. zich als die eeenen aangaf, die gewisfelyk den boer moest getroffen hebben , daar 'er geen geweer was by alle die aldaar voor handen waaren, het welk zoo ver dioeg, als het zyne: indien zyn oogmerk geweest waare, om zich zelf hier door tot vergoeding, zoo veel moogelyk, der ongelukkigen nagelaaten, meer dan een ander gerechtigd te doen fchynen, zoo zoude dit een middel zyn om eene kwaade zaak eenigermaate te verbeeteren ; > hét algemeen heerscht echter aan de meeste Duitfche hoven , wanneer cp de jagt een paar boeren overhoop gefchooten worden, eene onverfchilligheid, die derzelver gevoelens vanmenschlykheid zeer tot oneere firek,t. §. xii. Alvoorens ik dit Hoofddeel weegens het gevaar» jj^fi H 4 het Ongelukken . boor water ., en tuur.  12,0 Geneeskundi gb ONGELUKKENBOOR WATER SN VUUR* den van iet grof gfjebiit. het welk door het fchietgeweer ontdaan kan, fluite; vinde ik het noodig de Overheid te vermaanen, dat zy in het algemeen by alle geleegenheedeu, waarin het grof gefchut los gebrand word, de zeekerfte maatreegelen ter beveiliging neeme; vooral wanneer dit niet door Militaire Artilleristen; maar, gelyk by fommige geleegenheeden gebruiklyk is , door hierin met geoef- , fende perfoonen gefchieden moet; het is meermaalen gebeurd, dat men in zodaanige gevallen met fcherp gelaaden kanonnen onder de meenigte gefchooten heeft, alleen doordien men onvoorzichtig genoeg was, om te vooren niet te onderzoeken, of, en hoe dezelve gelaaden waaren, in de Zeehaaven van Trieste, is zulks meermaalen gebeurt; inden jaare 1770. vloog de kogel uit een kanon , het welk een Scheeps- Kapitein had doen losbranden, door het Paleis des Stad» houders , en viel zonder gelukkiglyk eenig mensen getroffen te hebben , op het plein needer; federd wierd op bepaalde en naar de omftandigheeden geëevenreedigfte (haffen verboden , in die haven , of in deszelfs nabyheid eenig gefchut los te branden; tee'vens werd aan alle zoo wel inlandfche als vreemde Scheeps - Kapiteinen hevolen, om terftond na hunne aankomst hun gefchut te ontlaaden, die dit niet in acht neemeb, of die na de avondklok eenig gefchut, offchoon niet met fcherp gelaaden affteekt, vervalt in eene boete van 50 guldens. &evaar, der Stookplaatzender Scbeitynditfn* §. x 11 r. De werkplaatfen der Scheikundigen , Goudzoekers, Apothekars, en dergelyken, kuinen door het onvoorzichtig in bet werk ftellen van gtvaarlyke proe-  Staatsregeling. iai proeven voor derzelver ganfche nabuurfchap, ja zelf voor de voerbygangers gevaarlyk worden ; heeft men niet meermaalen de daarin arbeidende werklieden door het onverhoeds fpringen van een of ander dier werktuigen gevaarlyk gewond, ja zelfs dood geflagen gezien? is niet wel eens een deel van het gebouw zelf als een Myn tot op eenen grooten afftand in de lucht geworpen. Op eene andere plaats hebbe ik weegens het gevaar uit het bederven des dampkrings ontftaande, en weegens het gevaar van brand melding gemaakt j weegens het bereiden der vergiften in foortgeiyke weikplaatfen zoude het noodig zyn, voorborgen in het werk te ftellen; deeze zal ik in eene andere Afdeeling aanwyzen ; de Overheid moet de plaats, ligging, en wyze van bouwen van zodaanige werkplaatzei; aanwyzen ; de eigenaars moeten verpligt zyn eene van den grooten weg of openbaare ftraat afgeleegen plaats hiertoe te zoeken, zodaanig echter, waar in de lucht eene vrye doorftrooming heeft ; mer moet de z.indelykheid hierby zoo veel moogelyli in acht neemen ; de muuren en ftookplaatfen moe ten teegen het vuur beftand zyn , men moe de arbeiders vooral inprenten , dat zy , by he doen hunner proeven voorzichtig te werk gaan daar zy voor de vergoeding dier nadeelen, welk door onvoorzichtigheid veroorzaakt zyn , moete inftaan. Na al het geen ik van het gevaar, door water e: vuur ontftaande, gemeld hebbe , zoude het hier oo de plaats zyn van het door eene Mephitifche luct veroorzaakt gevaar te fpreeken ; dit echter zal i H 5 W Ongelukken. boor water. EN VUt». 1 1 I k fe i  122 GeNEESKUN DtÖE ONGELUKKENDOOR WATER EN VUUR. • uitftellen, tot dat ik van de redding der fchynbaar geHorvenen fprecken zal. (*) (*) Het opfchrifc van dit Hoofddeel, van de ongelukken door Water en Vuur, zal elk onzer Leezeren, daar dit van zoo een groot, van zoo een algemeen aanbelang is , aangefpoord hebben , om hetzelve met eene hier aan geëevenreedigde aandagt door te leezen. Daar, zoo wel uit hoofde van de, thans helaas! zoo zeer verzwakte zenuwen onzer voorma .lige voorfpoed , de Zeevaart en Koophandel, als uit hoofde der ligging van ons Vaderland, zoo veele onzer meedemenfchen, onzer landgenooten aan de hier meede verbonde gevaaren van water zyn bloot gefteld; zy het my geoorlofd, ook achter dit zoo belangryk Hoofddeel, nog eenige weinige aanmerkingen te laaten volgen- De Zeevaart fielt gewisfelyk hen, die zich aan deeze trouwIooze huofditofie waagen moeten , in veele onvermydelyke gevaaren , veele kunnen echter door welgevormde en behoorlyk uitgevoerde maatregelen merkelyk verminderd worden ; ziet men niet wel eens door onkunde van Bevelhebber of Loots, met het gunftigst weeder, fcheepen op wel bekende gronden ftranden, en hier door, em nu van het verlies onzer kostbaare Zeekasteelen niet te gewagen , de Scheepelingen zoo niet aan eenen gewisfen dood, ten minften aan een allerhagchelvkst gevaar ten prooi gegeeven ;-zy , aan wien , het zy als Opper- of mindere Bevelhebbers, als Schippers, Stuurlieden , of Lootzen het beduur van een Schip word toebetrouwd, moeten dus niet flechts van de algemeene gronden hunner konst , maar ook van de plaatslyke gefteldheid der door hun te bevaa^en wateren , behoorlyk onderricht zyn, en hiervan voldoende blyken gegeeven hebben; zy moeten zich nimmer op verbeurte van hunnen post aan dronkenfehap svergeeven , en weegens de door hun toedoen veroorzaakte ongelukken verantwoordelyk zyn , en ten ftrengften gellraft Worden. Hy die aan boord het bevel voert, verdubbele zoo het moojelyk is, zyne waakzaamheid dan, wannneer den nood aan den smi  Staatsregeling. 123 raan komt, en de kiel gevaar loopt van te ftranden, als dan cal het best blyken, of hy in de daad zyn gezag op vaste gronden, op de liefde en het vertrouwen zyner onderhooriïïgen gevestigd heeft , als dan befteede hy al zyn vermoo•en al zyne redeneerings-kragt, om zyne heilzaame beveelen re doen gehoorzaamen; vooral verhindere hy de dronkenfehap , waar aan het bootsvolk zich in die wanhoopte oogenblikken zoo ligtelyk overgeeft; menherinnere zich het manlyk gedrag van den heldhaftigen W i Lso N , die , toen het onder cyn bevel ftaand Schip de Antilope gevaar liep van op een der Pelew Eilanden te ftranden , zyne manfehap overhaalde, om g.enfterken drank te proeven, ja daarna veel liever de met tterke dranken vervulde vaten den bodem in te (laan, en zich dus van eene zoo begeerde verkwikking te berooven , dan gevaar te loopen van zich door dronkenfehap buiten ftaat te ftellen, om de gepaste middelen ter redding aan te vatten , het was aan die zoo verftandige voorzorgen , dat deeze fchipbreukel.ngen het behoud hunner leeven-, hun gerust verblyf onder 'a lands inboorlingen en hunne gelukkige weederkeering in hun Vaderland te danken hadden ; zoo lang het fcheepvolk nugteren is , kan hetzelve van de op hun Schip voor handen zynde middelen ter redding, dewelke zoo veel moogelyk vermeerderd en verbeeterd moeten worden , een behoorlyk gebruik maaken , of die , dewelke van land ter hunner hulp in het werk gefteld worden, met vrugt in de hand werken. Van de landzyde bevlytige men zich in het uitvinden , Beproeven en in gebruik brengen van zodaanige middelen, welke dienen om onzen noodlydenden natuurgenoot den veeger fchipbreukeling uit de kaaken des doods te .edden, hier toi kan de Overheid door het ftellen van premien, ofeereteekenen, voor hen, die hier toe manmoedig de hand leenen zeer veel toebrengen ; hier in kan vooral ook de Geestlykheld onzer Zeedorpen merkelyk meedewerken, niet zoo zee: door in eigen perfoon, op het voetfpoor van den braaren var Ro yen, hier in voor te gaan, niet elk een doch bezit h.erto. den moed en lichaamskragten , maar voornaamelyk, door zot wel ter geleegener tyd op den Preedikftoel, als in hünne da gelykfche bezoeken , en door gepaste aanfpraaken, wannee een noodlydend Schip van de wal is, hunne Dorpelingen h.e toe aan te moedigen, en hen het affchuuwlyke yan die ver boekte hebzngt voor te Hallen, 4ie hen den henne.yke. ONOS- N lukken door water en VUUR» : L »  ONGELUKKENDOOR WATER EN VUUR. « 124 Geneeskundige wensch kon inboezemen, dat de Scheepelingen in het verbolgen zeenat hunnen dood mogten vinden, ten einde aan de geftrande goederen des te vryer hunne roofgierige klaauwen te flaan. Het is voorzeeker de onvermydlyke pligt va» elk der Scheepsbevelhebberen, dat hy voor het leeven zyner zeelieden alle moogelyke zorge draagt; ik zal hier niet fpreeken van het geeven van gezonde en onbedorven voedfel van het in het werk ftellen dier maatreegelen, welke de gezondheid der Scheepelingen kunnen beveiligen , dit doch zyn geene rechtftreekfche gevaaren door het water, maar hier voor zorge hy, dat het door. hem in den fcheepsdienst aangenomen volk uit hoofde van hunne jaaren en lighaamsgeftel in ftaat ia tot het doen van die dienften , waar voor zy tefcheep komen • ftelle zyn volk niet uit grilligheid, of eene ongepaste eerzucht aan noodelooze gevaaren bloot, en zorge dat het zich door geene nuttelooze en halsbreekende kunstjens in eenig noodeloos gevaar ftelt; hy weere door eene goede en behoorlyk gehandhaafde orde alle zodaanige ongereegeldheeden , welke hier toe aanleiding zouden kunnen geeven. Ook onze binnenlandfche vaart, kan in een land. hetwelk, gelyk het onze, met zoo veele en met zoo uitgeftrekte meiren en rivieren doorfneeden is , tot zeer veele ongelukken aanleiding geeven ; deeze gevaaren kunnen echter door verftandige maatreegelen eener Burgerlievende Overheid merkelyk verminderd en uit den weg geruimd worden, zy zorge dat de in deeze binnenlandfche" vaart gebruikt wordende vaartuigen geëevenredigd zyn naar deuitgeftrektheid van den togt, waartoe ay dienen moeten, het water, het w«k zy moeten bebouwen en den last, die zy gewoonlyk voeren; deeze vaartuigen, vooral' de zodaanige , welke als veerfcheepen gebruikt worden, én waar aan het leeven en de bezittingen van zeer veele onzer meedemenfehen worden toebetrouwd , moeten ter behoorlyken tyd en naar vereischten verbeeterd en in goeden ftaat onderhouden worden ; de beoordeeling, en by het ontftaan van eenig gefchil de beflisfing daarvan zy aan des kundige , zoo veel moogelyk, aanzienlyke mannen, zelf echter geen Schippers zjjnde, of met de zodanige in eenige rechtftreekfche betrekking ftaan. de, toebetrouwd; waarom doch zonder de huurrymigen aan 200 een onderzoek onderworpen zyn. en de vaartuigen, uit loofde van dewelke een veel grogter gevaar te dugten is, daar  Staatsregeling: 125 daar van bevryd blyven? Zy die als Schippers zodaanige Veerfcheepen voeren, moeten van de behandeling en beftuuring hunner vaartuigen , en van derzelver deelen, en van het vaarwater het welk zy bevaaren moeten , volkoomen kundigheeden hebben: zy moesten uit hen , die geduurende eenige jaaren als knegts op dit veir gevaaren hebben, van een goed gedrag zyn, en de vereischte kundigheeden bezitten , verkooren worden; kan het anders dan gevaarlyk zyn voor den reiziger, en zyne bezittingen, voor de dierbaare fchatten des Koophandels , wanneer zy bloot ftaande aan de onvermydlyken gevaaren aan welken elk vaartuig onderworpen is, daar en boven n«g toebetrouwd worden aan het beftuur van een Schipper, die onlangs van achter de koets, of uit het ftalaan het roer geplaatst is, die in zyn geboorte-land veel ligt nooit vaartuig zag , en wiens handen aan allen fcheeps - arbeid volftrekt ongewoon zyn ; het nadeelige en gevaarlyke om met het beftuur der Veerfcheepen , zodaanige onkundige bedienden te begunftigen , is meermaalen door eene droevige ondervinding meer dan te duidlyk aangetoond; by het verkoopen van zodaanige ambten , het welk in fommige Steeden gebruiklyk is, moet de Overheid niet flechts den hoogften bieder, maar veel liever hem ,idie hier toe de behoorlyke bekwaamheeft, daar toe aanftellen; dronkenfehap is by zodaanige lieden een onverfchoonlyk gebrek, het welk ten ftrengften , en byaldien zy daar in blyven voortvaaren, met het verlies van deeze hunne bediening moet geftraft worden; zy behooren ▼oor die ongelukken, welke men bewyzen kan door hun toedoen, het zy door dronkenfehap, zorgeloosheid, of driesde onkunde te zyn voorgevallen, aanfpraaklyk te zyn, en tot derzelver vergoeding, voor zoverre die moogelyk is, veroordeeld te worden: het fta hen, die vaartuigen verhuuren , nimmer vry om het beftuur daar van aan kinderen, onkundigen, of zorgelooze perfoonen toe te betrouwen : in alle maatreegelen ter beveiliging der binnenlandfche vaart, houde men in het oog, dat een uit zich zeifin geenen deelen gevaarlyk vaarwater door onverwagte ftormbuijen, in donker, mistig weeder, of uit andere oorzaaken gevaarlyk worden kan en dus altoos zodaanig een Schipper vereischt, wiens kundigheid hem in ftaat ftellen, om zich by diergelyke geleegenheeden te kunnen redden. Dé overtogt zelf over onze rivieren, offchoon doorgaans Ongelukken door water sn vuur.  12.6* Geneeskundig* Ongelukkendoor Water EN vuur. van eene geringe uitgeftrektheid, kan echter door bykoomertde omftaiïdigheeden gevaarlyk worden, zoo echter de vaartuigen, die hier toe gebruikt worden, naar het aantal en de zwaarte der daarxneede overgevoerd wordende perfoonen, vee of rytuigen geëevenreedigd zyn, zoo zy door bedreeven lieden beltrand worden , moet de reiziger in zeer veele gevallen de ongelukken , welke hem in deezen overtogt te beurte vallen, aan zyne onvoorzichtigheid wyten , mits hy behoorlyk gewaarfchuuwd zy ; hy begeeve zich buiten zyn rytuig, en doe /.ich meteen ander vaartuig overzetten, of plaatze zich, indien hy. zich met het rytuig in dezelfde pont bevind, niet voor of agter hetzelve, maar zodaanig dat hy, volgens verzeekering van den Schipper, buiten gevaar is; het zy niemand geoorlofd, onder welk voorwendfel het ook zyn mooge , eenen Schipper te noodzaaken, om, wanneer hy den overtogt als te gevaarlyk befchouwd, met eyn vaartuig van de wal te fteeken , nimmer doch kan het iemand vryftaan beneevens zyn eigen leeven , ook dat van zyne meedemenfehen in de waagfchaal te ftellen. Grooter ramp treft dikwerf geheele ftreeken van ons Vaderland , wanneer de ftorm het water teegen onze dyken opjaagd, en die eïndelyk voor deszelfs verwoestene overmagt doed bezwyken, dan ftort het verbolgen nat vreeslyk over onze vrugtbaare velden , vernietigd onzen oogst, rukt boomen, fchuuren en wooningen omverre, doed het nuttig vee de kostbaare bezitting des landmans in het water omkoomen, ja hem zelf, vrouw en kind in de woedende golven een rampzaalig einde vinden. Zal niet eene menschlievende Overheid al haar vermoogen in het werk ftellen, om foortgeiyke onheilen van onze landen af te weeren, en zoo veel moogelyk door gepaste maatregelen voor te komen. Hoe veele heilzaame Ordonnantiën en Inftruft;en zyn ten deezen einde niet door onze Burgerlievende Lands - Vaderen uitgevaardigd ; gewisfelyk kan tot 1 et behoorlyk in acht neemen en naar den eïsch onderhouden onzer kostbaare Dykwerken en Zeeweeringen de eensgezindheid onder de DykCollegïen, en hen , aan wien de zorg desweegens is toebetrouwd, zeer veel toebrengen; het algemeen belang des Vaderlands, het behoud van onze kostbaate bezittingen, waar by wy alle belang hebben , moet hen aanzetten, om met eene •n- ■  Staatsregeling» 127" onvermoeide waakzaamheid de middelen, ter onzer beveiliging gaade te flaan , en met ter zyde ftelling van eigenbaat en verderflyke nayver tusfchen de nabuurige diftriflen, de handen eenftemmïng in een te flaan, ter afweering van een onheil , het welk in één oogenblik, alles wat ons dierbaar is met tte golven kan doen wegvoeren; het onderhouden van Kaden, öyken, en andere .waterweeringen, door en op kosten van hen voor wiens land of wooning zy geleegen zyn, kan in weerwil der fomwylen zoo gebrekkig verrichte fchonwingen oorzaak geeven, dat zodaanige belangryke plaatfen flecht onderhouden worden , en voor eene meer dan gewoone aandrang van water wyken; zoude het niet beeter zyn alle waterkeeringen op algemeene kosten te doen onderhouden, eri, hier voor elk ingezeeten naar eevenreedigheid van zyne bezittingen, en van het gevaar waar aan zy bloot gefteld zyn eene vast bepaalde fom te doen betaalen. Indien nu in weerwil van alle moagelyke voorzorgen, zoo eene ramp daadlyk plaats heeft, als dan word men best gewaar of de ier toe Gemagtrgden , wel, volgens hunnen pligt, alles hebben aangewend , om het ongeluk zoo fpoedig mo* gelyk te herftellen, en de rampfpoedigen eene tydige en gepaste hulp toe te brengen , niet flechts moet 'er eene genoegzaame voorraad van zodaanige materiaalen en werktuigen, als tot het fpoedig floppen derdykbreuk benoodïgd zyn, op eene niet al te verre afftand voor handen zyn; maar zy die eensgezind in zoo een ongeval de handen aan het werk moeten flaan, moeten door kundige hier toe aangeflelde opzieners derwyze beftuurd worden", dat zy op eene zoo veel moogelyk gereegelde wyze elkander in de hand werken , op dat alle verwarring vermyd worde, daar men zyn best doed om de woedende golven naar vermoogen paaien te ftellen , moet men teevens verdagt zyn om de ongelukkige zoo veel men kan hulp te bieden, en ■hen, hun vee, voorraad en goederen op de' best moogelyke wyze door hier toe afgezonde vaartuigen tè redden ; daar zoo eene redding doorgaans met gevaar vergezeld gaat, moeten zy die hier toe de hand leenen van weegen de Overheid door uitgeloofde premien tot deezen zoo menschlievenden , doch dikwerf zoo hagchelyken , arbeid aangemoedigd, en daar voor beloond worden. In het redden der fchynbaare verdronken perfoonen, heeft men in ditons Vaderland verwonderlyke vorderingen gemaakt, en Onge*. lukken ' door. water en vuur,  ï2§ Geneeskundige" On»b- iükken door wat fr *n vuur. en naar maate men in deeze laatfte jaaren , meer en meer den verfchillende aart der luchten , de verandering , welke dezelve in onze ademhaaling ondergaat, de uitwerkfelen van deeze ademhaaling op de dierlyke vogten, en dus ook de gevolgen van het gemis derzelver heeft leeren kennen , naar die maate , zal men ook in ftaat gefteld worden, om de middelen ter redding van deeze fchynbaaré geftorven, meer en meer te verbeeteren. Verfchriklyk is de toeftand van hem, die zyne bezittingen, zyne dierbaarfte panden aan de vlammen ten prooije ziet, en alle zyne volgende vooruitzichten op een toekomftig geluk in rook en asfche ziet verdwynen ; geen wonder derhal ven, dat onze zorgvuldige Overheid , zoo veele , zoo verftandige maatreegelen beraamd en in het werk gefteld heeft, om dit zoo verfchriklyk onheil voor te komen , en hetzelve wanneer het reeds ongelukkiglyk heeft plaats gegreepen, binnen eenen engen omtrek te bepaalen ; ten uiterften zorgvuldig is de last van hen , aan wien de zorg desweegens is toebetrouwd; geene llookplaats mag 'er zonder hun opzicht gemaakt, geen oven, kagchel, of fornuis gezet worden, zonder dat zy hier by geroepen worden , om te beoordeelen , of deeze in diervoegen volgens der Steede Keuren zyn ingericht , dat hier van geene ongevallen van brand te duchten zyn ; deeze voorzorgen worden nog geftaadig vermeerderd en verbeeterd, vooral na dat men, door het ongeluk geleerd zynde, het gebrekkige daarvan door eene noodlottige ondervinding gewaarword. Zeer veele geleegenheeden tot brand kunnen voorgekomen worden , by de eerfte plaatfing en inrchting van zodaanige Fabrieken, waarin ligtelyk aanleiding tot diergelyke rampen gegeeven word j dit zy dus de zorge eener Eurgerlievende Overheid aanbevolen, vooral moeten die Fabrieken en Magazynen , waarin ontvlambaare of ligtelyk brandbaare ftoffen vervaardigd en bewaard worden , op eenen afftand van de overige woonhuizen geplaatst worden. Het fpoedig blusfehen der brand, het behoud onzer bezittingen , de redding van het dierbaar leeven onzer meede■aenfehen 5 dit alles hangt zeer veel af van de goede orde , welke desweegens door onze zorgvuldige Overheeden genomen word, en ten deezen opzichte kunnen wy ons beroemen, dat in de meeste Steeden van ons Vaderland uitmuntende jnaatreegel«m genomea zyn; met het grootfte genoegen  S T A A T S R. E & E L I N 6. i3> Ven ziet men op veele plaatfen de vaardig aangebragte hulp, óW- E .... i t,.,;s„nn»,,npnl. niemand LUKKEN door aller nanoen naar iieu uiauucuu ««"•"»6- » onttrekt zich daar aan de hand te leenen , men fpant de paarden van voor hetrijtuij des aanzienlijken, ten einde door hunne hulp, de brandblusfchende werktuigen, met te grooter fpoed naar de noodlijdende wooning te kunnen aanvoeren» de burger fchrcomt niet om zelf ongevergt zich tot behoud van het Jeeven en de bezittingen zijnes meedeburgers aan eer» ooofchijnliik gevaar Moa te ftellen; in weerwil echter van deeze menschlievende bereidwilligheid, fmerl het dikwerf den bedaarden aanfchouwer , zoo veele welmenende poogingen door gebrek aan goede orde vrugteloos verfpild te zien, al ta veel perfooi en met den zelfden yver bezwangerd , en met één oogmerk bezield , loopen elkander in den weg , dsen zelf hiec door dit hun heilzaam ontwerp misiuKken; en de verwarring, welke doorgaans bij zoo een onheil plaats heeft, meet en meer toeneemen. Waare het niet moogelyk, en zcüde het niet ten uiterften niitfï™ ,„„ ;„ ,i;r optfal eene eeniüfints militaire orde in acht te neemen; één man van aanzien, voorzien met de noodwendige kundigheeden, moest hierin het opperbevel voeren 5 door hem all een moesten alle de orders, zoo met betrekking tot het afweeren der nutlooze omftanders, als het blusfchen van den brand, en het redden der noodlydenden uitgevaardigd worden , hem moesten een genoegzaam aantal mindere bevelhebbers toegevoegd zyn,, die , eeven gelyk de Adjudanten der krygshoofden, gefchikt zyn|, om naar alle zyden zyne beveeleh over te brengen, en te doen uitvoeren; dus zoude 'er minder verwarring heerfchen , en de dierbaaren tyd en vlyt der meedehelpers, zoude door geene teegenftrydige beveelen verfpild en nutloos gemaakt worden- Het (preekt van zelve, dat de werktuigen ter blusfching, zoo veel moogelyk naar de beste en door ondervinding goed gekeurde uitvindingen, ingëricht moeten zyn, en in behooriyke orde onderhouden moeten worden ; als meede , dat alle* wat ter herftelling van toevallige gebreeken aan deeze werktuigen vereischt word, voor handen zyn moet. Zy, wier pligt het is, uit hoofd e van een bevel der Overheid, om fcer blusfching der brand de behulpziame hand te bieden, moesten alle onder denftraksgemeldenhoofdman,endeszelfs onderbevelhebbers ftaan, en aan deeze vërpligt zyn te gehoorxaarnen. IV. Deel» * DOOR WATER Mi VUUfci,  I30 Geïieeskun dige Ovgeiukken DOOR. WATr.R in youR Zonde het niet nuttig zyn deeze naar hunne verfchillende bekwaamheeden, en volgens het handwerk , waar aan zy gewoon zyn, "in Verfchillende clasfen te verdeelen , en tot zodaanigen arbeid, het zy, in het bewerken der fpuiten, het beftuuren en herftellen der pypen, het afbreeken der brandende dêelen van een Gebouw , en diergelyke te gebruiken , waar toe zy uit hoofde van hun dagelyks beroep het best gefchikr zyn? deeze clasfen moesten door zichtbaare kenmerken onderfcheiden zyn ; de hoogfte clasfe deezer lieden, zy die van eenen beproefden moed en bedreevenheid zyn, moesten bezoldigd worden , aan hen moest het redden van menfehen , vee , of kostbaare bezittingen worden toevertrouwd, waar in zy echter de beveelen van hun opperhoofd moesten in acht neemen ; terwyl hen daar en boven, wanneer zy hun leeven eedelmoedig ter redding van hunnen ée/enmensch, of zyne dierbaarfte bezittingen in de waagfchaal gefteld hebben , van Stads of'sLands weegen aan hunnen dienst geeevenreedigde belooningen moeten worden toegelegd. Zouden zodaanige maatreegelen , waarvan ik hier flechts eene oppervlakkige fchets meededeele, en welker uitgebreider behandeling, ook teevens eene betooging van derzelver nuttigheid zyn zoude, niet merkelyk meedewerken , om van de goedwilligheid en bekwaamheeden der meedehelpers het meeste nut te trekken, en alle verwarring voor te koomenj zouden zelf in zoo een geval de Militairen, doorgaans vlug en Van een gezond Iighaamsgeftel, die daar en boven aan eene hier zoo nuttire difcïpline gewoon zyn, hier niet eenen uitmuntenden dienst kunnen doen? zouden zy ons dus niet van veel meer nut zyn , dan wanneer zy in gevalle van brand 2ich met de randfel op den rug op hunne loopplaatren begeeven en gereed ftaan , om op het eerfte bevel uit te trekken en den rampza'igen' burger aan zyn noodlot over te laaten? ' Zie daar eenige weinige aanmerkingen, welke ik my vermeete by dit zoo belangryk Hoofddeel van onzen Geleerden Frank te voegen, terwyl ik voor het overige myne Leezeren, met betrekking tot die maatreegelen, welke ter voorkooming van ongelukken , door het onvoorzichtig behande. len van fchietgeweer ontftaan, kunnen in het werk gefteld worden , tot het door onzen Menfehen vriend zelve verhandelde wyae. VïEIAilEÜ. DER-  DERDE HOOFDDEEL1 Van dë ongelukken door gevaarlijke Speelen, door Nagtwandelaars, Krankzinnigen, enz. Ut tarnen hoe fatear, hidi quoque Jemina praebenti Nequitiae. O v i d i o Si In het derde Deel van dit Werk, hebbe ik aangetoond, hoe noodzaaklykhetis, dat de Overheid 'er zich aan laate geleegen liggen, om de Maatfchappy allé geleegenheeden tot onfchuldig vermaak en vervrolyking des gemoeds te verfchaffen, en dat men zich een zeet onrecht denkbeeld van deeze beftuurderesfe haarer burgeren vormt , wanneer men zich voordek, dat zy altoos met de kluisters in de handen alle natuürlyke vryheid der menfehen verbannen moet, en daarin haare eer moet ftellen, dat zy over -fiaaven heerscht; dit zeldzaam gevoelen weegens de 'pligtën der Overheid, heeft deeze kwaade gevolgen na zich gefleeptj dat het volk, in de plaats van dankbaarheid te Voeden weegens de motderlyke voorzorge van haare befchermfter, veel eer de grootfte afkeer betoont van al wat Regeering heet, en al het goede, het welk het aan derzelve verfchuldigd is, voor niets 1 a achtj Nadeeï van eenê? al te ern- PJge ia. Staats-ih* rtebtinz.  ÖVGEX.UKKENBOOR GEVAARLYKES PSELEN , tg£' G B N E E S K Ü M' D i Q tf acht, in teegenftelling van de dwinglandy van eenigê hunner beheerfcheren; eeven gelyk de hardvogtige ouders , die hunne kinderen met eene yzere roede beheerfchen, en daar door alle vonken der kinderly* ke liefde in hen uitblusfchen; eeven zoo haak zich een onbuigzaam beheerfcher den haat des volks op den hals, het welk zich door eenige weinige lieden uit hun midden, onder voorwendfel van goede orde te houden, ziet mishandelen; eene al te geftrenge Vader brengt geene goede kinderen op, en eene dvvinglandfche Regeering kan gewisfelyk hier op ftaat maaken, dat het volk, het welk voor den klank hunfier flaaffche keetenen beeft, zich de eerfte de beste geleegenheid zal ten nutte maaken, en meer zal uitfpatten dan het toomlooste graauw in een vry land. Men vestige zyn, aandagt op de wyze Regeerifïg eenes volks , hetwelk zyn gelyken in magt en ichran. derheid op aarde niet gi.had heeft, op de Romeinen! hoe veel zorg droeg hetzelve niet om hunne burgeren te doen vergeeten, dat zy onder geftrenge wetten leefden ! hoe veelerlei foorten van Feesten , Schouwfpeelen en andere openbaare vermaaken wierden aan het volk niet flechts toegedaan, maar aan het zelve ook op kosten van het Gemeenebest verfchaft? maar tans — hoe droevig zien 'er tans de menfehen, zelf onder de menschlievcndfte Regeeringen uit; hoe zwaarmoedig fieepen geheele volken onder eenen last van wel heilzaame, doch geftrenge en door geene vermaaklykheeden veraangenaamde inrichtingen hun leeven voort.  Staatsregeling.' (23 Ongs- 1ukkln §. I L DOOR Gi vaar- LYICE Zoo noodzaaklyk ook in de menfchelyke faamenleeving de vermaaken en uitfpanningen zyn , zoo moeten echter geen van deeze de openbaare rust en veiligheid benadeelen, en eene verftandige Overheid' moet overal rust en maatigheid weeten te hand» haaven. De goede zeeden moeten vooral by volksvermaaken in acht genoomen worden, en men moet de verlichting, welke 'er onder den burgerftand plaats heeft, zelf in hunne vermaaken kunnen beöordeelen; alle fpeelen, alle tydverdryven , welke met gevaar [zoo voor den Speeler, als voor den aanfchouwer verbonden zyn , moeten voor een befchaafd volk weinig aangenaam hebben , en wanneer zich nog hier en daar in eene maatfchappy zoo eene ruuwe trek mogt voordoen , en zich hier of daar eene begeerte naar wreedaartige uitfpanningen zich vertoonen, zoo is het de pligt der Overheid, dit gebrek in de denkwyze des volks opmerkzaam te verbeeteren , door van lang-? {aamerhand meer menschlyke vermaaken in te voeren. $. 11 r, Da Dierengevegten in het algemeen, maaken eene uitfpanning uit, die veel meer voor een gtfhcht van • ^nr, nnxr monC'hpn o-pfrbikt was : Hat lygcia , uuu iuui 0 - ^ foortgeiyke, de menschheid onteerende Schouwfpeelen , nog de goedkeuring der Spanjaarden behou- i den, baart by my geene verwondering; hy die by een Auto da Fe onverfchillig een fnuifje kan neemen, kan I 3 Sfc S^E-ELEN , ENZ. , • Nodige orJe by dl Sfeelen. Pan ie Dierengevegtent.  134 Genees kundige 1UKKEN r DOOR GEVAAR1YK£ ENZ, I Romeinfcbe Wet teegen de JZvaaard- gewisfelyk ook zonder meedelyden zyn overige meedefchepfelen van fmert om zich hooreu brullen ; maar dat de zagtmoedige Weener burger alle menfchelyk gevoel zoo zeer ter zyden. zet, dat hy troupsgewyze naar de dierengevegten heen dringt, om zich aldaar met het bloedbad van onfehuldige fchepfelen tevermaaken ; dit was voor my altoos onbegryplyk en eeven onbegryplyk is het my, dat eene zoo verftarw dige Overheid desweegens de oogen fluit. Ik weet wel dat de Romeinen van gevoelen waren, dat door foortgeiyke vertooningen den volke heldenmoed wierd ingeboezemd; het is my niet onbekend, dat eene Romeinfche Dame by een Schouwfpel van Zwaardvegters , dergelyke in Rome gebruiklyk waren , het eenen Zwaardvegter zeer euvel opnam, dat hy doodlyk gewond zynde, in eene al te verwyfde, houding den geest gaf; dat echter de Romeinfche heldenmoed door foortgeiyke onmenschlyke vertooningen merkelyk vermeerderd is, zoude ik niet gaarne ftaande houden, Constantinus was ten minden van dit gevoelen niet, en hier van komt de eer gewisfelyk meer toe aan den Christlyken Godsdienst, dan wel aan het hart zelfvan dien Keizer, die doch eigenlyk van een menschlyk bloedbad geen zoo groot afgryzen had; het viel echter Constantinus niet gemaklyk deeze Schouwfpeelen der Zwaardvegters in Rome af te fchaffen; de Keizerlyke Lyfwagten verhuurden zich zoo wel als de overige krygslieden, tot zulke onmenschlyke vertooningen; eindelyk verbood Constantïus in den jaare 361. deezen eerloozen handel met zyn eigen bloed; hy ftelde eene flraffe van 6 ponden gouds te Verbeuren, door die geen, welke iemand tot zodaanige  Staatsregel i-NG. 135* nige gevegten trachte te verleiden en over te h.ialen; ^ww- 1 hy die zich hier toe vrywmig aanbooo , zoude m keetenen gekluisterd worden O). In het gebied van Toscaanen ; te Pifa, waaren om de drie jaaren nog in onze dagen wel minder bloedige, maar echter fomwylen niet min ongelukkig afloopende gevegten by de in twee partyen gedeelde burgery in gebruik; de eene helft der Stad trok teegen den andere helft, beide op eene ouderwetfche wyze toegerust, ten ftryde, lang te vooren worf men aan beide de zyde zoo veele vrienden en meedehelpers, als men kon: de adel zelf tram meede deel aan die eer en het vermaak om elkander den hals te breeken , offchoon het niet ontbrak aan wetten, waar door het gebruik van alle fpitfe, fnydende wapenen op het ftrengst verboden was, zoo wierd echter de zaak intusfchen zoo ernftig,dat de eene Pifaner, den ander met verachting befchouwde en met eene woede aantaste, dergelyke zy in onze dagen bezwaarlyk teegen eenen waaren vyand zouden toonen; men ftelde zich party teegen party op de uitmuntend fchoo* ne marmere brug over de Arno , gewapend met helm en fchild , elk koos zich zyne. teegenparty uit, alsdan ging het op een vcgten, men dekte eikanderen zoo duchtig toe, dat een van beiden genoodzaakt was, zich als verwonnen over te geeven, het welk dikwerf niet eer gefchiede, voor dat aanmerkelyke en do:.r deszelfs gevolgen weieens doodlyke beleedigingen, het verder kampen onmoogelyk.maak ten, waarna de overwonne party met zeer veele ver nee C«) Wpulrt du Bas-Empire par Mn., le b eau T j. f, xt& 14 DOOR GEVAAR11 RE Sl'EELEN E.NZ,  \$6 Geneeskundige QtVGK1UKKENBOOR BEVAAR hYSE Speele.n enz» neederende plegtigheeden haaren overwinnaar opent-lyk moest erkennen, en deszelfs zeegenpraal luister moest byzetten. , Men kan zich ligtelyk voorftellen , dat zoo een hoogmoedig gedrag van den overwinnaar den overwonneling tot wraak moest noopen , en hier uit volgden meermaalen, twister- onder de burgers, die gevaarlyker waren, dan het vegtfpel zelf: ook de vrouwen en kinderen der beide partyen, hebben hun aandeel aan de onaangenaamheeden , die daar mt voortfpruiten; daar haare ouders, broeders, of zwa» gers , dikwerf by de teegenparty gediend hebben, en of tot de trotfche overwinnaaren, of tot den kruipenden hoop van de flechtfte helft der Stad behooren, en gevolgelyk, of veracht, of gehaat, en met verwytingen overlaadcn worden; op andere "plaatfen had men foortgeiyke gevegten op het water , ook deeze hadden fomwylen de dro;vigfte gevolgen : de menschlievendheid des tegenwoordigen Groot Hertogs , verbood eindelyk de Pifaners, tot hun hertelyk leedweezen , dit zoo woest en door deszelfs gevolgen zoo nadeelig vegtfpel, het welk eene eeuwige partyzugt onder de burgers van eene en dezelfde Stad aanftookte , en veelen van hen het leeven kostte; waarom ook Fabroni met de groote aandrang en na» druk teegen deeze zoo gruwlyke gewoonte gefchreeven heeft; flechts in het Jaar 1785. by de aankomst des Konings van Napels, ftont de Groot Hertog toe, dat dit aloule Kampfpel voor eens met alle behoorlyke maatigheid weederom op het tapyt zoude ge^ bragt worden, . Alle diergelyke Speciën, offchoon zy zelf geene {ighaamlyke beleediging ten gevolge hebben , .ook ' «ejf  SliiTSllfJEIIKfii 1^7 zelfde dierengevegten, laaten in de gemoederen der aanfchouweren eenen indruk over, welke niet ten voordeele van het menschdom uitvalt; hy, die koelbloedig het lyden van een dier, een zyn er meedefchepfelen, kan aanzien , zonder |dat hy van deszelfs dood iets anders dan eene uitfpanning te wagten heeft , zoo iemand heeft flechts éene fchreede te doen , om ook by' de jammerklagten van zynen meedemensch ongevoelig te blyven, en 'er ligt der maatfchappy ten hoogften aan geleegen, dat zoo eene gemoedsgefteldheid zoo veel mooglyk verbeeterd worde; uit deezen hoofde deed Apolonius Thyanensis aan het volk-van Alexandrie , de fcherpfte verwytingen weegens deszelfs heevige drift voor de wedloopen der paarden, waaiby het dikwerf zoo ver kwam, dat de partyen elkander met fteenen wierpen, of met het zwaard wondden, en dus , nit hoofde van een ydel tydverdiyf, menschlyk bloed vergooien S. IV. De drift waarmeede de potfen van Springers en Koorddanfers, door veele menfehen gezogt worden, doed de fmaak eenernatie weinig eere aan; met hoo- pen-vereringen zy ziw» lunuym cm muuuu "i^ui.- burgeren, ten einde zich te vermaaken met net gevaar, waar aan hy zich, daar hy elk oogenblik als tusfehen leeven en dord hangt, blootftelt; en hoe Veele voorbeelden zyn 'er niet, dat fcoitgelyke openbaare {») FleurY /K/% Eccefir.fi. T. I. Lib. 2. f>. *3& I 5 ONSÏ-' lukken boor geva 4rlyke Speilen } ENZ. I Van een „ paard tot ftraffe geeven ; treft dit ongeluk een' „ aanzienlyk perfoon, zoo moet hier nog eene volle „ wapenrusting bygevoegd worden,- wanneer twee „ met elkander fpeelende vvorftelen, en een derzei» 3, ver ongelukkiglyk doodlyk gewond word, zoo moet „ de ander 9 ftuks vee betaalen, en zoo hy dit ge„ tracht heeft te verbergen, driemaal 9 ftuks ( welk „ eene voortreflyke voorzorge) , zoo men iemand ,, fpeelende aan een oog, tand, of een der leeden „ wond, zoo dat het geneesbaar is, zoo is de daad „ vergeeven , zoo de beleediging onherftelbaar is, n verbeurt de daader $ fluks vee,"  S T A A T S R E S ï U N Ö; tif $. VI. Dat, het welk de veiligheid der menfehen in eenen teederen ouderdom aanbelangd, heb ik reeds in het tweede Deel van dit Werk voorgedragen; ik herhaale echter hier, uit hoofdevan het belang der zaake, dat de Overheid de drieste ftoutheid dier fpeelen moet maatigen, ten einde die voor hun leeven niet nadeelig worden : alhoewel ik ook aan de andere zyde niet gaarne zoude aanraaden, om de manlyke jeugd, welke het aan geen moed en lighaams - kragten ontbreekt , in al te naauwe grenzen te beperken. De Inwoener van Oberhalje in Zwitferland, gelyk ook die der Alpen, zegt Ras mond, glyt op zynerï ftok, diehy achter zich doed nafleepen , de eene rots voor de andere na af; dikwerf ziet men hen in WalJisferland, met fchrik op deeze wyze langs eene byna loodregte muur van onbegroeide rots naar beneeden komen ; dus leggen zy in tien minuten eenen weg af, waar [over men langs den kortften trap een uur befteeden zoude («); Rasmond voegt hier by, de inboorlingen van Wallis fer land, zyn echter alle „ geen zoo groote waaghalzen, de vroome Geest„ lyke, welke my de gefchiedenis der Duivelsbrug, „ zoo vindingryk had uitgelegt, zeide my met eene natuurlyke eenvoudigheid, dat, wanneer men zoo „ iemand op deeze wyze naar beneeden zag komen , „ meh fbutelyk kon ftaat maaken, dat het een Pro„ testant wasde Catholyken zeide hy , neemen „ hunnen zielen beeter in acht, en wy zouden ook (•) Zvjitfirfib Mufeum p. 2I|, 1UKKEN BOOR GEVAARLYKESPEILEN a ENZ.  QV6E- DOOR. Cf-VAARIV KE •gPEELEN , BNZ> - Sinyien ep de ytr.gflers. Ï44 - G E'K'.E E S K U N D I G H.. „ geene abfolutie geeven aan. die geenen, die ver* meetel genoeg waren, om zich aan een zoo oog,, fchynlyk gevaar bloot te ftellen, " De Heer Rasmond fcliynt hier met deezen Catbolyken Geestlyken te fpotten; maar, daar ook dó Protestantfche Godsdienst geen moetwillig en nutloos waagen van het leeven goed keurt, zno pryze ik de grondftelling in eiken Godsdienst, die deti vermeetelen weedcrhoud, om zyn leeven nuttdios en noodeloos in gevaar te ftellen; of de Catholyken in eenen veldflag hun leeven beeter in acht neemen, dan de Protestanten , zullen de gefchiedenisfen niet ligt beflisfen , intusfchen zal de Zwitlërfche Roomfche Geestlyke zeer wel doen van voortaan het onn>odig waagen van het leeven, als eene geweetens« zaak te befchouwen , en ik bidJe de Protestanten hem hierin na te volgen.* de Godsdienst was altoos eene heilige onderfteunfter der Wetten , en werkt dikwerf in de zodaanige gevallen, alwaar geene Geboden der Overheid iets kunnen te weege brengen; waarom die dan belagchelyk gemaakt? Indien de Roomfche Geestlykheid ten allen tyde haar best gedaan had, om de gemoederen tot eene getrouwer nakooming der natuürlyke en burgerlyke wetten aan te fpooren , hoe veel danks zouden Wy haar niet fchuldig zyn! ik weet ook wel, dat zy meermaalen haar vermoogen misbruikt', en hebbe my ook in di£ Werk desweegens meermaalen beklaagd* |! VIL Hier möet ik Van een, in Zwabeti nog in zwang zynde, gebruik gewagen, waar door, wel is waar, nie»  Staatsregeling; 143 niemand gekwetst word, het welk echter zieke, gevoelige menfehen , zwangere of kraamvrouwen door fchrik benadeelen kan; het is naamelyk aldaar de gewoonte, dat de jonge lieden op Kers - en Nieuwjaarsnagt, met geweld kleine fteenijens of erwten teegen de vengfters van hunne bekenden werpen; dit moet voor een compliment, voor eene vriendfehapsbetuiging opgenomen worden, men moet terftond het vengfter openen , en den daader zyne dankbetuiging na« fchreeuwen, indien men tot ftraffe de glaazen niet wil ingefmeeten hebben; toen ik daar was, joeg dit zeldzaam gebruik eene beminlyke zwangere vrouw, die hiervan niets wist, eene voor haare gezondheid zeer nadeeüge fchrik op het lyf, eri dit zal altoos de uitwerking op zieke, of zeer gevoelige menfehen zyn, zoo de losbandigheid zelve geene genoegzaams reeden was om deeze gewoonte af' te fchaffen. Dit zelfde heeft ook plaats by het onvoorzien affchieten van groot of klein geweer, vooral des nachts, offchoon ook van weegens de laading zelve op die tyd geen gevaar te duchten was; vooral wanneer men zich van dit teeken, gelyk op fommige plaatfen gebruiklyk is, bedient om gevaar van brand en aanval van den vyand aan te kondigen, als dan is het zeer natuurlyk, dat dit kranke, zwangere en kraamvrouwen op het gevoeligst treffen moet, en men kan de gevolgen daar van op zoo gevoelige fchepfels ligtelyk nagaan. Ongelukken DOOR. GEVAARLYKESpEELSN ENZ. Het fehieten op dê flraatea. S* vu 1. Men moet in het algemeen altoos de ru^t onzer Gemeedeburgeren, meer dan gewoonlyk gefchied, ont- ^Tagtn zien.  Ongej LUKKEN BOOR GEVAARLYKESTOELEN, »NZ. Tf44 Geneeskundig é zien, en de 's nachts rondzwervende leedigloopers j> alle geraas, gezang en gefchreeuw verbieden, waar door de van hunnen arbeid Vermoeide burgers, den zoo noödigen flaap benomen word , en den armen lyder, die elk uurtje flaaps met zoo groot verlangen te gemoed ziet, en eindelyk zich hier door voelt verkwikken , daar in onherftelbaar geftoord word; in Italien kan men veel ligt de nachtrust nog het best misfen, dewyl het aldaar de gewoonte is, elkander niet dan in dtn laaten avond te bezoeken , daar vooral des zomers de hitte des daags ons byna noodz.akt van den nacht onzen dag te maaken; ik herinnere my , dat zelf in de winter-nachten, de zoge* naamde ConverfaziorA om ie uuren nog geenen aanvang namen, men ging derwaards'om 11 uuren, ter middernagt wierd het gezeifchap voltallig , en om twee uuren begeeft zich de een na den ander naar huis, en geen wonder, vooral des zomers, daarin Paclua, de hitte die des daags tot op 2$ graden vari de Schaal van Reaumur gefteegen was, geduurende den nacht nietlaager dan tot den 23 graad verminderde: het is initisfchen niet het af en aan wandelen der menfehen , niet het rollen der Koetfen * het welk hen, die aan deeze leevenswyze gewoon zyn, den flaap *ü beneemen ; maar wel het gezang en gefchreeuw , het welk men op fommige plaatfen, indien het by dage gefchiede , niet ongeftraft zoude laaten; in het Milaneefche is onlangs hier voor ge* zorgt, offchoon aldaar des nachts nog meenig fchietgeweer afgefchooten word, het Welk in ftaat zoude zyn om een halve Stad in Duitschland op de been te helpen, de ftraatrooVers hebben daar hunne kans fi&uon, daar niemand op het om hulp fchreeuwen, g;nig  sta a-tske.ge1vin. o. i45 eenig acht geeft, dewyl dit zoo dikwerfs uit kortswyl gedaan word. $. IX. 'Er zyn menfehen, die, zonder te weeten wat zy doen, door eenen droom vervoert, des nachts uit hun bedde komen, en in hun geheel huis,. zelf op de gevaarlykfte plaatfen met meer gerusheid rond dwaalen, dan zy waakende doen zouden, flaapend langs de ftraaten wandelen, en alsdan volgens hunne verbeelding werkzaam zyn, is deeze onrustig, gelyk fomwylen gebeurd, dan vallen zy wel eens op an-, dere menfehen aan, en veroorzaaken gevaarlyke be-leedigingen ,• ik hebbe aan een Vorfielyk Hof eenen Trompetter gekend, welke zonder dit te weeten dikwerf des nachts opftond, en met den deegen omfchermende de zynen wel eens in doods gevaar bragt, tot hy eindelyk door hun gefchreeuw ontwaakte , en zich over den ftaat, waar in hy zich bevond, fchaamde. Soortgelyke, niet zoo ten uiterst zeldzaame hier/ uit ontftaane ongelukken , hebben Rechtsgeleerden aanleiding gegeeven , om hunne gedagten te laaten gaan over de handelwyze, welke men zoude moétenhouden met zodaanige nagtwandelaars QNoilam^ buli) welke in hunnen flaap iemand gewond of gedood hadden, menbegrypt ligtelyk, dat eene inden flaap begaane misdaad , als dan flechts geftraft kan worden, wanneer de daader van deeze zyne gewoon, te, of ziekte volkomen bewust was, en zich meermaalen in zoo een geval aan buitenfpoorigheeden had fchuldig gemaakt, in zoo een geval verwagt men dat hy eene beetere zorge voor de bewaaring van zyn IV. Deel. K. ï>ei~ ÖNGE. LUKKEN DOOR GEVAAR* LYKE SPEELEffj. ENZ. NagtWande-- taart'  $46 Geneeskundige ONGELUKKENDOOR. GÜVAARLYKESfEELEN, ENZ. perfoonzoude gedragen hebben, en by verzuim hier' van kan men hem, indien hy ingevolge van dit zyn toeval eenig misdryf heeft bedreeven, hier aan niet onfchuldig verklaaren intusfchen komt het my voor dat in dit geval een gezond echtgenoot voor zyne' wederhelft, en de huisvader voor zyne kinderen en huisgenooten zorgen moet; ten einde, wanneer deeze kwaal bekend is , voor te komen , dat hier uit geene ongevallen ten nadeele van hunne eigene of dér algemeene veiligheid ontftaan kunnen; een Apothekars-knegt te Milaan, veelligt de grootfte nagtwandelaar , die men immer heeft waargenomen , en welks gefchiedenis men in de Opusculi Sceltt di Milano vind aangeteekend, ftond des nachts, wareneer men aan des Apothekars deur klopte , op, vervaardigde het Geneeskundig voorfchrift in de beste orde zonder echter daarom te ontwaaken ; men beproefde het om daar in eene al te groote gift van heevig werkende Artfenyen voor te fchryven, hy verbeeterde echter deeze fout op het oogenbük, een wind die hem in het aangezicht woei , wekte hem eensklaps op, en veroorzaakte eene flaauwte; ik zag deeze man voor twee jaaren, toen was hy van zyne ziekte geneezen, ik zoude hem anderfints de beoeffening zyner konst verboden hebben. s- x. (a) Sr. Lr. Lib. 6. T. 6. Art. t\< g, 3. Noaumbulum extud tülpa aliquem ita privantem poenaingenere erbitraria &c. Tm aqüellus de poena term. per Cauf. 5. Q. Kühach. Cent. I. 1 Vee. 8. Q. 6. Ea Lth. Tilesii Disp. Jurid. de Vormiente Dclinquente, illimque Poena Regiment 1707, p. 3. S. §. 2. 3.  S T AA TSREGELINO. 147 Menfehen, die door ziekte of eenig ander toeval van hun verftand beroofd zyn, kunnen meede hier door voor andere gevaarlyk worden ; de Overheid moet dus in tyds hier van kennis neemen, en of de nabeftaandenoodzaaken om die ongelukkigen in zorgvuldige bewaaring te neemen , of wanneer deezen buiten ftaat zyn deeze kosten te draagen, op middelen bedagt zyn, om het algemeen teegen de moogelyke aanvallen van zoo eenen onzinnigen te beveiligen; zoo wel als déezezyne ziekte aanhoudend,als wanneer zy nog van gunftige en meer bedaarde oogenbliklon vergezeld is; 'er zyn zeer veele voorbeelden voor handen, dat diergelyke ongelukkige in eenen hecvigen aanval van zwaarmoedigheid of razerny, niet flechts zich zelf, maar ook hunne rjaastbeftaar:den , die niet behoorlyk op hunne hoede waren, hunne eigen kinderen zelf vermoord hebben , de Overheid heeft dus met opzicht tot deeze rampzaahgen gewigtige pligten in acht te neemen, en zy moet elkeen noodzaaken, om met betrekking tot hunne verftandélooze of raazende ilabeftaanden, ter beveiliging van zich zelf en hunner meedeburgeren , de gepaste maatreegelen te neemen; of ten minften in tyds hier van de daar toe aangeftclde perfoonen kennis te geeven, ten einde terftond alle moogelyke voorzorgen in het werk worden gefteld. OVGC1DKKE1K Door gevaarLYKESPtEtEN, ENZ. . Krantzinnigen. Mhbait- Hoe noodzaaklyk ook deeze voorzorg, en gevol- gewaanai gelyk ook de, ftigting van een veilig verblyf voor K krank-  148 Geneeskundi oe o.VGElUKKEtt Voor GLfAARr Ï.YKE Spoelen , krankzinnigen;zy, zoo moet eene verftandige Overheid echter met alle opmerkzaamheid zorg draagen , dat niet door kwaadaartige of fchraapzuchtige bloedverwanten of erfgenaatnen, uit haat pf gierigheid, menfehen voor onzinnig of raazend verklaard worden, die of dit nimmer geweest zyn, of alleenlyk zulks waren in eenen aanval van koorts, wanneer Salomo zelf beuzelen zoude, en die gcvolgelyk weeder herfteld kunnen worden, welke men dus niet voor krankzinnig, maar flechts voor ziek moet houden, en als zodaanig behandelen, zal men hen door zoo eene onnoodige en wreedaartige opfluiting niet tot waare krankzinnigen maaken. §. XII. ten te verlichten. Nood- Het pleegen van veelerlei wanorden , verfcheide Teid'góm aan de duifterheid toe te fchryven ongelukken en de flraa- de aISemeene veiligheid in eene eenigfints volkryke ötaa , maaKen het volitrekt noodzaaklyk, dat deszelfs ftraaten geduurende den nacht behoorlyk verlicht worden,- ik laate het aan anderen over om wee» gens de beste en minst kostbaare wyze, om dit ten uitvoer te brengen , ontwerpen te vormen, en merke hier flechts aan, dat dit voordeel aan geene bevolkte plaats, onder welk voorwentfel ook, ontzegt kan worden, en dat het zeer belagchelyk is op bepaalde tyden, by voorbeeld, geduurende de volle maan in het gantfche jaar alle verligting op te fchorten', daar doch zeer dikwerf in die nagten de maan derwyze haaren glans achter donkere wolken verbergt, dat de inwooners in eene volkoomé duifternis om dwaalen ; de ondervinding heeft meede geleerd, dat  Staatsregeling. 149 dat te weinig lampen eene fbort van fcheemerinj veroorzaaken, die het gaan byna onveiliger maakt, idan wanneer de ftraaten volftrtkt niet verlicht waart» ; het komt my meede voor, dat de op paaien ge ftelde Lantaarn.en, dergelyke men in veele Steeder vindt, niet flechts ongefchikt uit hoofde der meerdere fchaduw , welke zy verfpreiden , maar zelf ge vaarlyk, dewyl zy, indien de lampen te vroeg uitgaan , dikwerf oorzaak geeven, dat men 'er teeger aan loopt, in eene zeekere Stad was men zoo vernuf tig, dat men uitvond om de Lantaarn-paaien drie hoekig te maaken, teegen elf uuren des avonds gin gen de lampen op zeer weinige na uit, de Heelmeesters kreegen vry wat te doen , daar lieden welke eenigfints zwak van gezigt waaren , dikwerf deezi paaien niet gewaar wierden, voor dat zy met den ko; teegen den fcherpen kant van deezen driehoek ti land kwamen. Die Lantaarn en , welke aan koorden dwars ove de ftraat hangen, voldoen meede niet, zy geevei weinig lichts en worden door ftormwinden of moed willigheid , ligtelyk ter needergeworpen ; de zoge naamde reverbereer-lampen doen wel den bestel dienst, doch daar en teegen verblinden zy ligtelyk wanneer hun fchitterlicht de voerlieden regt in d oogen fchynt; toen men, voor weinige jaaren hc volkryk Milaan des nachts begon te verlichten, ei men zich hiertoe van foortgeiyke lampen bediende reeden de hier door verblinde voerlieden elkandt telkens het onderst boven , daar echter de ftraatei overvloedig verlicht waaren (*). (*) De algemeene openbaare uitfpanningen, zyn gewisft 1'ïk voor elk volk onontbeerlijk, het zij men die met een Ni K 3 «»* Ovct- lukken door gevaarlyke Speelgn, enz. I l t > t I r 1  150 Geneeskundige Qnse- IUKKEN BOOR GËVAAR- IYKE SPEELEN , enz. ] 1 I ] i :uur- of Geneeskundig oog befchouwe , en die dus aanmerke als jefchikte middelen ter bevordering der Volks - gezondheid; 3f dat men uit een Zeedekundlg oogpunö, hierop het eog ?estige , en die onder behoorlyke reegelen doe dienen tet jevordering der goede Zeeden, en afweering van in leedigïeid ligtelyk inkruipende wanbedryven , of dat men eindelyk üs een gefleepe Staatkundige, die doe ftrekken om, gelyk le fchrandere S wipt zegt, den anderfints fchadelyken Walris eenen ledigen ton toe te werpen, ten einde zich daarneede te vermaaken , terwyl de onheil duchtende ftuurman op le redding van zyn Schip bedagt is, dikwerf doch kunnen 3penbaar aangerechte plegtigheeden, vreugde bedryven envroykheeden uitmuntend dienen, om de oplettenheid van den mtwaakenden burger van zyne waare belangens af te leiden, :n op fchitterende beuzelingen te vestigen , om hem een rad ■oor de oogen te draaijen. Van welk een aart ook deeze vermaaken zyn moogen, en velk oogmerk deszelfs aanrichters hiermeede ook poogen te lereiken ; dit is zeeker, dat zy, zullen zy uit zich zelf niet bhadelyk zyn voor het algemeen welzyn , binnen bekoorly;e grenzen moeten bepaald worden. Deeze grenzen zyn, zoo wel als de aart der uitfpanningen ' elve, zeer verichillend by verfchillende volken en onder 'erfchillende heemelftreeken. In het voorgaand deel is reeds door onzen Geleerden Schry'er met opzet over de openbaare vermaaken gehandeld , en toor hem zyn aldaar de zodaanige aangepreezen, waar van nen nog gevaar voor het lighaam; nog bederf voor de Zeeën te duchten heeft De fmaak in wreedaartïge uitfpanningen, heeft onder onze /andgenooten nog geen Hand gegreepen , wy fcheppen geen erm^ak in het getergd dier raazend op zynen prooi, of weerparty te zien aanvallen en woedend te zien verfcheuren; ry zien met geen lagchend vergenoegen en goedkeurend toeiiclien or.zen natuurgenoot zyn dierbaar leeven roekeloos in 'e waagfchaal Hellen, in het nodeloos beftryden van verfijnende roofdieren , of tot razerny getergde fileren. Het vuïstvegten, waarvan onzen Landgenoot niet vreemd , wanneer het 'er op aankomt, om zich te verdeedigen , f van een geleeden ongelyk zich te wreeken , is echter by ons log geene begunftigde uitbanning geworden, en hoe zeer de  Staatsregeling. 151 de Anglomanie ook by ons veld mooge gewonnen hebben , Ovqr- wy volgen echter hier in onzen befchaafden Geloofsgenoot lukken nog niet na, en is het in de daad met te bewonderen . dat in £°°*AR. deeze eeuw, waarin alles (met recht of opiecht) verlichting LYKE , «Jt'« „„...„„„fo !n hof nnhimrio f.n nelsnd. Spkfi.cn ademt, deeze DarDaancnc gcwu^.^v.... 0 —o , --_ nog veele zoo aanzienlyke voorftanders zelf onder de edelfte, onder de best opgevoede van dat ryk aantreft, dat dezelve niet reeds voor lang door verftandige wetten en maatteegelen is afgefchaft ? De overige inhoud van dit Hoofddeel is in verfcheide gedeeltens van dit Werk door onzeri Sshryver, of door my ln de byvoegfelen tot hetzelve in aanmerking genomen. Vnii uk. Ka vier*  Bitwer. fting der geweldige fiatuur ■ uericbyHingen op fie menfehen. VIERDE HOOFDDEEL. VAN db ongelukken door vreeslvke Natuur-verschyningen. htu nos mi fer es! ; . . . quam totus homuncio nil eft. Petronius. ü% Js? *%J&. s, t J^jich teegen de geduchte omwentelingen in de Natuur te beveiligen, is den mensch'.yken geflachte, hoe zeer men ook de oorzaaken derzeive mooge doorgronden , niet gegeeven, voortplantingen vernietiging wisfelen overal elkander beurtlings af, en den grond, dien wy, zoonen der aarde, tans betreeden, is het graf van millioenen van Zeedieren, die de Natuur aan ons beftaan heeft opgeofferd ; ook zwemmen daar en teegen de visfchen der Zee over de lyken onzer Voorvaderen, en onpeilbaare Zeeën bedekken geheele ryken, welke zy met alle deszelfs inwooners verzwolgen hebben, Gelyk een reiziger buiten zyn weeten eene meenigte van gerust rondkruipende diertjens onder de voortrollende raaderen van zyn rytuig verplet, dus kruipen wy ook op de oppervlakte van onzen aardbol Fond, en worden door de geringde fehok derzelver  Geneeskundige Staatsregeling. 153. vernield, of in afgronden ingezwolgen , en met gloejende lava overdekt: het fchiikbaarend noodlot van Steilten en Calabrien, het welk voor weinige jaaren een geheel Koningryk in den rouw dompelde, en half Italië eenen plotslyken ondergang dreigde, dit noodlot bevat teevens de gefch edenis van onzen geheelen aardbol J overal vinden wy fpooren van vuurbergen, en het oog des Natuurkundigen ontmoet by eiken voetftap de fchrikbaarer de overblyffelen van algemeene verwoestingen. Dat geene, hetwelk door aardbeevingen gefpaard is, wat de overftroomingen , (termen en orkaanen ontkomt, valt ten prooi aan het blixem-vuur, en een paar heete zomerdagen bereiden ons het werktuig onzer vernieling boven onze hoofden; en wat vermag hier,de zwakke fterveling teegen den magtigen arm van Hem , die het Heelal naar zyne onverander'y'ce wetten beftiert, en uit de puinhoopen van het gefchaapen eene nieuwe Schepping te voorfchyn brengt. s. 11. Gewisfelyk kunnen wy ons teegen deeze uitwerk» felen in het groote niet verzetten, wy zyn geene zodaanige gunftelingen der Natuur , dat wy ons vleijen durven hier in eenige uitzondering te gerieten ; echter laat ons de Voorzienigheid niet geheel en al zonder middelen ter onzer beveiliging , en hy, die een ongeluk niet geheel en al kan ontwyken , moet hier in ten minften zyn troost zoeken, dat hy hetzelve zoo veel mogelyk vermindert. Indien onze voorouders eene beetere Uieorie gehad hadden van de 001 zaak van foortgeiyke ongelukK 5 ken, Ovpg- Ll'KKEN DOOR VREEStY-. KE . NA— TUt'R- VERSCHY- N1NGEN. I Deeze turnenwf fomwylen tnaaiigen*  154 Genees kundige ken, indien eene onmaatige fchrik weegens deeze natuuriyke verfchyningen hunne zinnen niet verdoofd, en hen buiten flaat van overweeging gefield hadden , gewisfelyk zouden wy reeds veel verder in de kunde desweegens gevorderd zyn, en deeze zoude ons tot beeter middelen ter onzer redding geleid hebben, voor welke het niet fcheen dat het menschlyk verftand vatbaar was. §. II I. Viiaierf zyn wy oorzaak van ons ongeluk. Oogmerk van dit onderxott. On'GE- IUKKEN door. vreesly- ke (va- TUOR- verschy- NINGEN, Alle ellende waar aan den mensch op deezen aardbol bloot gefield ,is, moet niet op reekening van de Natuur gefteld worden, anderfints zoude deeze Reegel waarheid zyn , dat onder alle de leevende fchepièlen , de mensch het meest door de Natuur mishau» delt word.' Ik fpreeke hier flechts van die groote omwentelingen in de natuur en derzelver invloed op het menfchelyk geflacht, hetwelk naar eevenreedigheid van deszelfs leeden gewisfelyk, daarvan veel meer te lyden heeft, dan de andere dieren; de oorzaak hiervan is, dat de mensch zich meer dan eenig ander zyner meedefchepfelen over den gantfchen aardbodem heeft uitgebreid, en zodanige plaatfen in bezit genoomen heeft , alwaar de natuur zelf zich zelf niet fpaart, of alwaar zy ten minften nimmer het oogmerk had, dat zich ïmmer aldaar 'eenig leeve fchepfel zoude vestigen. . $• iv. Ook daar, alwaar de mensch door de uitmuntende vruchtbaarheid der landftreek, door het uiterlyk aan-  Ongelukkenboor. vreeslvke Na— tuürVERSCHYMNGEN. Staatsregeling. 155 aanzien eener volkomen veiligheid, ter bewooning genoodigd word, ook daar word ons aar.weezen door veelerlei gevaaren bedreigd, en geen landftreek is 'er, welke voor de oproerige beweegingen der hoofdftoffen veilig is; van waters-nood en overftroomingen hebbe ik reeds gefproken, — ftormen en oncaanen keveren niet veel ftoffe op om desweegens , met betrekking tot verftandige maatreegelen der Overheid, veel aan te merken; 'er blyven dus flechts twee der belangykfte onderwerpen van deezen aart ter onzer befchouwing overig, deeze doch zyn niet geheel en al onvatbaar voor zodaanige inrichtingen, welke derzelver gevaar kunnen vooikoomen of verminderen, en hier op zal ik hoofdzaakelyk myne aandagt vestigen ; ik meene de blixem en aardbeevingen, eene welberedeneerde Natuurkunde kan hier van het grootfte nut zyn, en ook uit deezen hoofde waare het te wenfchen , dat de verftandige Natuur-onderzoeker zich hoofdzaakelyk met zodaanige omftandigheeden beezig hielt, die voor het menschdom eenig blykbaar nut belooven , daar het doch het algemeen welzyn niet veel zal benadeelen , indien 'er intusfchen een vlekje in de vleugel van een vlinder, het welk anderfints veelligt ontdekt zoude geweest zyn, nu nog eenigen tyd onbekend blyve. §. V. Wie had , voor dat de cnfterflyke Franklin de overeenkomst tusfchen de donder en de ele&rieke ftoffe uitgevonden en meedegedeeld had, zich ooit durven vleijen , dat het ten eenigen dage aan het menschlyk gedacht gelukken zoude , om het vuur des Voorzorgen wet- gei.s dg blixem,  igó Geneeskundige ONGELUKKENBOOR VREESLYKE NaRUURVtRSCHY»NINGEN. Gedrag der Romeinen. des heemels van boven hunne hoofden af te leiden. Gewisfelyk was de twyffel der bewooners der eerfte Weereld, weegens het nut der Arke niet regtmaatiger, dan de onze, weegens deftoute flappen , waartoe deeze. uitvinding onzer eeuw, in de konst, om de werking des donders eeniger maate te beteugelen , aanleiding gegeeven heeft. Franklin was de eerfte, welke eene op verftandige gronden gevestigde weg hier toe in den Jaare 1749. aan de hand gaf, offchoon zyn brief, welke ten tytel voert, Experiment! and obfervations on Ele&ricity made at Philadelphia in America, niet eer dan in het jaar 17S7. in Londen in het licht verfcheen ; niet zonder reeden plaatfte men onder het afbeeldfel van deezen grooten Man , dit opfchrift: UAmerique Véleve au rang des Sages, La Grece feut mis au rang des Dieux. §. VI. Ten allen tyde was die grootfche verfchyning in de Natuur, de donder, een voorwerp van fchrik en eerbied by alle leevende fchepfelen ; de Romeinen zbgten hier in de voorbeduidfelen weegens den uitflag hunner gewigtigfte onderneemingen; hunne Haruspices waaren verpligt den loop der donderwolken met flechts waar te neemen , maar ook te verklaa' ren, deeze beezigheid wierd als eene afzonderlyke weetenfchap volgens haare eigene grondreegelen behandelt (Haruspicinia^ en Cicbrq maakt melding van zodaanige boeken, welke donderboeken (fut tninaks) genoemd wierden, en die de reegelen deezer heilige weetenfchap inhielden. Men  Staatsregeling. 157 Men onderfcheidde twee foorten van voorbeduidende donderflagen , de byzondere (fulmina privata') , j die flechts het noodlot van enkele burgers betroffen, en algemeene (fulminapubiïca), welke het noodlot 1 van het Gemeenebest aangingen, deeze waren , wan- ] neer de donder in openbaare gebouwen in het pala* tium, of in het amphitheater üoeg. De voorzeggers waren zeer opmerkzaam op de heemelflreek, van waar de donderwolk op kwam, en uit deeze vormden zy hunne voorzeggingen; indien de onweerwolk weederom terug trok naar die zyde. van waar zy was komen opzetten , zoo had dit de heilrykfle voorbeduiding. De vervulling van de uit een fulmen privatum genomen voorbeduiding , was bepaalt binnen de tien jaaren, na die van een fulmen publicum moest men niet langer dan dertig jaaren wachten («); eenfchoon tydverloop om propheteercnde den volke iets voor te liegen, het tydperk is echter nog veel korter dan by verfcheide volken den Propheeten toegedaan word; de voorbeduidingen der donderflagen; wierden in afzonderlyke boeken ter needer gedeld , en aan de Overheid overgegeeven , welk aloud gebruik door Constantin nog bevestigd is (£). * De («) Plinius h. a. C. j2. Turenalis Sat. 6. (*} L. l. C. Tb. Pagan. Si qui'd de patatio ttofiro aut cegteris operibus publieis degujlatum fulgure efie conjiiterit, rettnto more veteris obfervantitt, quid poflettdat ab Haruspicibus inquiratur & diligenti/Jime fcriptura colleSa ad no/iram Slientiam referatur , tam autem denuntiationem atque interpretationem, quGEN. SaxUeb bevel, i 10*2 Geneeskundige word, geloove en liefde in der menfehen herten „ mogen vermeerderd worden, dat de listige aanfla„ gen des Satans verydeld, Hagel, Donder, Win„ den en Orcaanen, en allerlei onweeder afgewend „ mogen worden. " Dit zoo fterk vertrouwen op de gewyde klokken, nam in de Protestantfche Landen weldra merkelyk af, gelyk ook dit wel te verwagten was; dus luid het reeds in den jaare 1580. uitgevaardigd bevel, „ vooral „ moet het bygeloovig en afgodisch klokkengelui, by onweeder (uithoofde, dat de klokken in het „ Pausdom met godlooze misbruiking van de inftel» 9, ling Christi gedoopt worden , ten einde zy de „ kragt hebben om den hagel en ander fchadelyk „ weeder af te wenden) waar het nog in gebruik „ is , afgefchaft, en geenfints toegeftaan worden , „ veel meer moet het volk, tot boete en een yve„ rig christelyk gebed, aangemaand worden, ten „ einde de toorn Gods geftilt, en zodaanige plaagen „ afgewend worden. Men weet dat ook in veele Roomfche Landen verftandige Geestlyken zyn , die wenschten dat ook in deezen opzichte alle misbruik geweerd mogte worden ; doch het gemeen, wanneer het eens voor foortgeiyke gebruiken voor in genomen is , laat zich niet zonder krachtdaadige byftand der Overheid daarvan te rug brengen* Dus bericht ons J. W. Valvaser, aangaande de boeren in het Hertogdom Krain, alwaar veelvuldige ongelukken door het onweeder voorvallen, dat, zodra zich aldaar eene eenigfints donkere wolk ver:oont, terftond de klokken geluid worden, en zoo lit niet helpen wil, als dan word de Leeraar der plaats  Staatsregeling. los¬ plaats daar by gehaalt, ten einde hy zich voor de Kerk ftellen, om de onweeders wolken te bezweeron, zoo dit echter zonder gewenschte uitwerking is , houd men den Heer Prediker voor een domkop, en by mag zich gelukkig achten , zoo hy zonder een hagelbui van flagen te huis komt; in de landftreek van Como en Italië , moeten de Geestlyken nog hier en daar het onweeder bezweeren , wanneer zy zich den toorn hunner boeren niet op den hals willen haaien; daar nu den bezweerder zich by het verrichten deezer plegtigheid zoo plaatst, dat hy zyn bezweerings-formulier naar den loop der onweederswolken richt, zoo vinden de boeren hier in eene hertelyke vreugd, dat zy zien hoe de donderwolken voor de heilige woorden der bezweering , als het waare de vlugt neemen: een zeer beroemd bezweerder liet zich geduurende die plegtigheid door eenige zyner kerfpel kinderen wel deegelyk vast. houden, omdat hy , volgens zyn eigen verzeekering, anderfints gevaar liep , om door de bezwooren booze geesten en Toverhexen in de lucht meedegevoerd te worden: men bediende zich nog in de helft van deeze eeuw van eene foortgeiyke bezweering ter ftuiting van eene zwaare brand te Rastad, alwaar dü Priefter met het hoogwaardige in beide de handen de vlammen herhaalde maaien bezwoer, zonder dat deeze echter aan dit zoo plegtig bevel gehoorzaamde, voor dat alles tot asfche verteerd was, — ten bewyze , dat de Geestlyke deeze zyne plegtigheid te vroeg verricht had. Te Napels word, by eene heevige uitbarfting van den Vefuvius, het bloed van den H- Januarius mei «enen plegtigeiv omgang derwaards gebragt , en de L % vuur- Onoï- n LUKKtN DOOR VRBESir- KE NA.- TDUR- VERSCHY- ■N1N6EN.  Ongelukken DOOR vreesiy- KS NA- tuur- versohy- NINOEN. Geneeskundige vuurfpuuwende berg, keer op keer daar meede gezeegend; toen bet volk eenmaalen in zoo een geval in het midden van de nagt zeer onftuimig eischte, dat dit heilig bloed te voorfchyn gebragt wierd, wist men geen ander voorwendfel te bedenken , ten einde hetzelve hiér van af te brengen, dan door hetzelve voor te ftellen, „ dat het wel zeer onbetaamlyk zyn zoude een heilig des nachts lastig te vallen. " Men vond echter Schryvers, die het luiden klokken by onweeder om verfcheide oorzaaken als zeer nuttig trachtten te verdeedigen, ten einde de inwooners dus in het midden der nacht hier door opgewekt en aangefpoord wierden, om op te ftaan, ten einde dus in de geleegenheid te zyn, om, indien 'er eenig gevaar ontftond, elkander de behulpzaame hand te kunnen bieden (*) ; dit is wel eeniger maate •eene verftandige reedenkaaveling, daar het by een zwaar onweeder in de daad veiliger is, zich buiten dan in het bedde te bevinden, doch wanneer eene zwaare donderbui den flaapenden niet wakker maakt, dan zal hy ook het gelui der klokken gerust doorflapen, en een beminnaar van het bedde zullen de klokken lang roepen eer zy hem beweegen om hetzelve te verlaaten, zy kunnen hem doch daartoe niet noodzaaken : onze beroemde Doctor Alessandro Volta myn agtenswaardig vriend, geeft een veel verftandiger en meer vermoogend middel aan de hand, om des nachts van de nabyheid eener donderwolk onderricht te worden, hy heeft namelyk een foort van.Pistool van vier duimen diameter wyd, dit met ontvlambaa- re OOJ . c. ReimannUiJ. d, Campen, S. s, 5.9.  Sta at sregelin o. i6$ re luchf gevuld, en deszelfs opening met eenen nat ten blaas wel digt .gcfloottm zynde, hangt hy aan drie ; zydene koorden aan de zoldering van zyn kamer; buiten voor zyn vengfier is op eenen niet zeer verren : afftand eenen Frahklinfchen afleider geplaatst , van • welks bovenfte fpits eene dikke keten in eenen dieipen put word afgeleid; doch, waarvan ook een du*» :ner draad zyne richting naar het Pistool neemt, zoo (•'at dezelve tot op eenen afftand van flechts* weinige linien nadert aan een koper puntje, hetwelk onder aan het pistool zich bevind, zodra nu eenig ■ onweeder nadcrd, ontlast zich de electriciteit langs i den keeten, en teevens ook langs den draad , en eene fterke losbarfüng van het pistool, kondigt het naby zynde onweeder aan. Andere trachten het nut van het Klokkengelui af te leiden , van de beweeging die hier door in den dampkring veroorzaakt word; Valvasor bericht ons van Èarintkien, dat de inwooners van dat land, ten einde de hagel en donder van hunne velden en wooningen af te weeren , zodra zich de onweeders* wolken verzamelen, grof gefchut op hunne bergen losbranden , en daar zy by ondervinding van de nuttigheid deezer gewoonte overtuigd zyn , word 'ei jaarlyks op 's lands kosten eene zeekere hoeveelheid buskruid onder de inwooners uitgedeeld ; ik wil deeze ondervinding niet geheel teegenfpreeken, offchoon men veel ligt beeter doen zouden om dit of 's lands kosten ingekogt buskruid , niet op 'loutei wolken te verfchieten; Arbuthnot, na dat hy het klokkengelui als onnut verworpen heeft, ver klaart het gebruik, om de onweeders - wolken dooi kanon -fchooten, of het werpen van bomben of graL 3 naat- Ovffü- 1 UKKEN DOOR VRESSlY- KE NA- 1UÜR- VtRSCHY- N1NGEN.  i66 Geneeskundige Ovstt- DOOR TREES LYKE NATUURVBRSCHVNINGBN. naaten uit mortieren te verdeelen , voor nuttig, offchoon het kostbaar is j eene heevige beweeging in den dampkring kan doch in allen gevallen eeven denzelfden dienst doen als eene fterke wind, die den dampkring verdeelt; doch het fchynt my toe, dat een handvol aangeftooken buskruid geene heevige beweeging in dezelve kan veroorzaaken , veel min kan het gelui de lucht in zoo eene beweeging brengen , dat men dit als eene verdeediging van eene uit andere opzichten fchaadelyke gewoonte zoude kunnen aanneemen. De Mahomedaanen , zegt Niebuhr, hebben by hunne Moskeen , wel is waar, een of meerder Toorens, doch daarin zyn geene klokken, maar om dezelve twee of drie opene omgangen van de welke de lieden tot het gebed geroepen worden; zy zeggen dat het klokkengelui alleen voor de lastdraagende dieren gefchikt is; gewisfelyk konden zeer veele Gemeente deeze onkosten zeer wel befpaaren , en in die Steeden, waarin veele Kloosters zyn , word men buiten dien, door het eeuwigduurend klokkengelui genoeg verdoofd ; zoo dat in den Jaare 1787. de Regeering te Milaan genoodzaakt was, een tyd te bepaalen , wanneer. en hoe lang het geloofd zyn zoude de Klooster-klokken te luiden; ten einde de overige inwooners, ten minflen eenigen tyd tot rusten over te laaten; voor zieken is het buiten dien, gelijk Ramazzïni reeds aanmerkt, dit aanhoudend gelui geene geringe plaag, daar doch in Roomfche Steden de Monnikken uit al hunne magf de klokken laaten trekken, terwyl intusfchen hunne Kerken wel digt gefiooten , en alle de Kloosterlingen van den Pater Prior af, tot den Leekenbroeder toe, in eene  Staatsregeling. 16*7 genisten flaap gedompeld liggen , en fommige bun«et veel ligt den roes van den voorigen dag uitfuor- , ken. ] Daar echter de Klokken, als zoo veele gefchikte afleiders, in hooge gebouwen, midden in den, Athmo- , fpeer eenes onweeders-wolk hangen, en zoo wel door de beweeging, welke zy in de met elektriciteit bezwangerde lucht veroorzaaken , als door dat zy zich door elke flingerende beweeging tot het out» fangen en overbrengen der donderdoffe, als het waare beurtlings aanbieden, zoo is het klaarblykelyk, dat het luiden derzelver voor de algemeene veiligheid hoogst nadeelig is , en dus door eene verftandige Overheid niet geduld, kan worden ; de Abt Richard verhaalt verfcheide gevallen, waarin het aloude en door de onkunde der voorige eeuwen gewyd, gebruik van. het luiden der klokken , ten einde het onweeder af te weeren , ten duidlykften nadeel veroorzaakt heeft; dit gefchiede in April van het jaar 1718. vier-en-twintig niet verre van elkander geleegen Kerken , alwaar men. geduurende een heevig onweeder onophoudelyk geluid had , wierden door den blixem befchadigd, terwyl ter zelfder tyd verfcheide andere eeven zoo naby geleegen , alwaar men de klokken niet geluid had, onbefchadigd bleeven; in Augustus 1769. doeg de blixem in de Kerk te Pasfy, alwaar men zonder ophouden geduurende het onweeder de klokken luidde; eeven dit ongeluk trof op den 31 Maart 1768. den Toorn te Chabe'ml in Dauphiné, alwaar men onvermoeid in het luiden beezig was; du Hamel verhaalt,, dat de L 4 blixem 0*GE- UKKaN 100 R 'reesly- :e na- 'UUR- rERSCHY- iI\GLN. Nadeel lan bet Klokken\elui.  Ongelukken d«or vrees tnr- ke natuur-verschyni.ngen. c«) Hifi. de l'Acad. Royale des Sc. A. 1742. p. 52. ih ) De l'Eltarhitè des Mettwet T. i, p, 271, i(58 Geneeskundige blixem in eenen Toorn infloeg, en dat wel juist op die zelfde plaats alwaar de klokken hingen, die geluid wierden , ten einde het onweeder te verdryven O ); in eene circulaire brief door den Generaal Procurator de H.;er Marcol in 1781. aan alle de Predikers in Lotharingen , met betrekking tot het luiden der klokken geduurende het onweeder, gezonden , waarfchuuwt deeze zorgvuldige Magiftraatsperfoon , voor het gevaar , waar meede het luiden der klokken vergezeld gaat, in een tyd, wanneer het niet raadzaam is, de lucht in eenige aanmerkelyke beweeging te brengen, hy brengt hier in voorbeelden te berde van zoo veele vroome zielen, die in eenen door vooroordeel overdreevene Godsdienst-y ver, hunnen dood onder het luiden der klokken gevonden hebben ; te Falence in Dauphinè, wierden van de jonge lieden, welke de klokken luiden, twee dood geflaagen en neegen gewond; een diergelyk ongeluk gebeurde in den Klokken - toorn te Putelange in Lotharingen , alwaar van drie perfoonen, die de klokken luiden, een dood geflagen en twee gewond wierden; een Duittche Natuurkundige , zegt B e r T h o l o n , heeft bcreekend, dat in de tyd van 33 jaaren, de blixem in 1S6 Kerktoorens is ingefiagen, en honderd en drie menfehen, die met het luiden der klokken beezig waren, getroffen heeft hy voegt 'er by , dat 'er volgens zyne eigen waarneeminge geene Provincie in Frmkryk is, waarin de blixem niet jaarlyks verfcheide menfehen dood flaat Daar  Staatsregeling. 169 Daar derhalven nog het wyen, nog het luiden dei KiOKKen reegen net onwecuci icis vcuuu^cu, tuu is DOOR het zeer noodig dit aloud en zeer nadeelig gebruik overal op het geftrengst te verbieden , gelyk dit, volgens de zoo eeven aangehaalde Keurfaxifche Ordonnantie van 1781, door den Generaal Procurator in geheel Lotharingen , en reeds in verfcheide andere Provinciën gefchied is: in het Oostenrykfche is het luiden der klokken, by onweeder, by eene Ordonnantie van den 26 November 1783. volftrekt verboden. Eeven hetzelfde was reeds door eene Koninglyke Pruisfifche orde van den n September 1783. gefchied; door eene Ordonnantie van Gericht van Lan* gres, welke door een befluit van het Parlement van den ai Mey 1784. bevestigd word , is het luiden der klokken by onweeder ten flrengflen verboden. In het Keur Paltfifche is bevolen: 1. Dat geduurende een onweeder geene Klokken geluid moogen worden , maar dat mefi flechts een teeken geeven moet zodra men gewaar word, dat een onweder zich aldaar te famen trekt. a. Dat alle Kerken, zoo wel in de Steeden als ten platten Lande, zonder uitzondering met donder-afleiders voorzien moeten worden. §. XI. Niets is echter noodzaaklyker, dan dat het alle de over elke plaats op hoog bevel aangeftelde Geneeskundigen wierd opgelegd, om den loop eit uitwerking der donderbuijen waar te neemen, ten einde men hier uit derzelver oorzaak, de reeden van hier door L 5 ' ont- vreesitke natuurver schtningen. Ongf- 1UKKEN •vaarntt minsi v„ bei ou weeJer,  170 Geneeskundige OVQE- XUKKEN DOOR. VREESLY- KE NA- TUUR- VERSCHY- N IN GEN, ontftaane ongelukken, en zoo veel moogelyk de middelen om derzelver noodlottige uitwerkfelen voor te koomen , natefpeure; zy moesten deeze hunne waarneemingen aan de Collegia Medica meede deelen, gelyk dit reeds in het BadenJ'che gefchied : want , offchoon men in het algemeen nog zeer weinig ter afweering der verwoestingen door hagel en ouweeder heeft in het werk gefteld, zoo mag men echter zich nog met de hoop vleijen, dat eeven gelyk het ons, ingevolge van veelvuldige proeven eindelyk gelukt is, om enkele gebouwen teegen de uitwerkfelen der onweeders te beveiligen, het ons ook te eeniger tyd nog gelukken zal, om geheele landftreeken, ten ten minften voor de gewoone jaarlyks hier door veroorzaakt wordende ongelukken te bewaaren. Men weet dat de donderwolken zich het meest ophoopen op die plaatfen, alwaar geene genoegzaame doortogt van wind is, om de in grooter hoeveelheid op een gehoopte electiieke dampen te verftrooijen en uit elkander te dryven; aan de andere zyde weet men , dat de ftroom des winds dikwerf door geringe oorzaaken van richting verandert, en dat zeer veele deezer oorzaaken niet boven het menfehelyk vermoogen zyn ; zoo men flechts de helft van die moeite tot het waarneemen van het weeder uit verftandige oogmerken befteedde, welke de oude Romeinen uit een beuzelachtig bygeloof, daar toe aanwendden , gewisfelyk zoude den invloed eener gezonde Natuurkunde op den lighaams-welftand van het menschdora in het algemeen, hier aanmerkelyk by winnen , en in de daad vleijen wy ons niet, wanneer wy ons nog veel grooter inzichten voordellen, dan die alle onze ontdekkingen tot nog toe voor onze  Staatsregeling. 171 onze oogen hebben blootgefteld; dus zegt Toald 0, men zoude gewisfelyk door het vermeerderen en verbeeteren dier werktuigen zoo ver kunnen komen, dat men de onweeders-buijen verftrooide, of eene gantfche landftreek voor derzelver woede beveiligde, wie weet of in eene toekomende tyd, en die veel ligt niet zeer verre meer af is, de menschlyke konst niet eenmaal zoo ver koomen zal O); myn vriend de beroemde Profesfor Lichtenberg te Gottingen, heeft reegelen voorgefteld,naar welke men , ter beveiliger eener Stad of Dorp, in het oopen veld, afleiders kan vervaardigen. §. XII. De moogelykheid om enkele gebouwen voor den blixem te beveiligen, is deezer dagen door eene zoo veelvuldige ondervinding beweezen, dat het oveiboodigzyn zoude, dit alles hier wederom-te herhaalen, het welk weegens dit zoo belangryk onderwerp ter betooging is voorgedragen; het is waar, dat de beroemde Abt Noliet teegen de moogelykheid, om den blixem van gebouwen af'te leiden, gefchreeven heeft, hy geloofde, dat de eleétrieke dampkring eener onweeders-wolke veel te groot is, dan dat men die door eenige metaalen ftangen zoude kunnen ontlaaden ; doch de Heer Bergmann, tracht daar en teegen in eene reedenvoering in den Jaare 1764. («ojos. Toaldo Memoires fur les ConduSeurs pour pref erver les êdifiees da foudre , sraduils de Vltalien avic des notes & additimt.par Mr. Barbier, de Finan. Strasb. 1779 p. 18. Ongelukken door vree3lyke natuurver schyni.ngen. Moogelyb' beid van bet afiei. den des blixems.  172 Geneeskundige 1764 aan te toonen, dat de digtheid en hoeveelheid der donderdoffe niet zeer groot zyn; ook heeft de ondervinding ten vollen geleerd, dat wanneer men metaale Hangen met punten, of met gepuntte kogeltjes voorzien op een dak plaatst, tot aan de gooten, de hoeken des daks met blik laat bekleeden, en van de gooten eenige blikkè pypen tot in het naast by geleegen water laat afloopen, dat als dan door deeze voorzorg de donderdoffe van zoo een huis afgeleid , en deszelfs fchadelyke gevolgen voorgekomen worden , op deeze wyze zyn ta-Philadelphia de helft der huizen met afleiders voorzien. ïoaldo, heeft intusfchen alle teegenwerpingen teegen de afleiders der donderdoffe , op het krachtigst weederlegt, en teevens de beste wyze aan de hand gegeeven, om dezelve op de beste en zeekerffé wyze te vervaardigen. S- xi ir. Sederd verfcheide jaaren zyn in alle oorden van Invoering der afleiders, i i 1 Ongelukkendoor vreeslyks NAtuurverschyninqen, Europa, zodaanige afleiders aan voornaame gebouwen oogfchynlyk met het beste gevolg aangelegd; :n de beroemde Abt Hemmer van Manheim aleen heeft het gebruik van dit voorbehoed middel in Beijeren en den Palts zeer algemeen gemaakt- in het Venetiaanfche zyn zeer veele zodaanige maatreegelen ingevoerd; in Padua alleen zyn omtrend 13 op deeze wyze voorziene gebouwen, en reeds in len Jaare 1777. gaf eene aldaar aangelegde afleider ■en proefondervindelyk bewys van zyne nuttigheid, n het afwceren van het gevaar uit het onweeder mtdaande; in het volkryk Milaan, vind men beha!:  Staatsregeling. 175 halven het gebouw der Archiven naauwlyks een dozyn huizen, die op deeze wyze beveiligd zyn; op zeer veele andere plaatfen vind men deeze zoo heerlyke voorzorge; myn achtenswaardig vriend, de beroemde Ridder Marsiglio Landrianx, heeft een naauwkeurig berigt desweegens meedegedeeld ook in het Oostenrykfche heeft men afleiders, ingevoerd, aan het groot gebouw te Stockerau, niet verre van Weenen, aan den weg naar Praag geleegen, waar in het Laken voor de Scjldaaten gemaakt en bewaard word, het welk men de Keizerlyke Oeconomie noemt, aan dit gebouw zyn op de vier hoeken op den afftand van eenige fchreeden, afleiders opge« richt. Het is doch eene zonderlinge aanmerking, dat men by de oude Romeinen geloofde , dat 'er eene konst was, om naar welgevallen onweeder te verwekken, welke onder den naam van Evocatio Ftilminis bekend was, fuif disciplina alliciendi & quafi Diis invitis extorquendi fulgura. Arnobius verhaalt, volgens Valerius Antiates, dat Nuaia Pompilius deeze konst verftond; hier van moet dan ook de fbreekwys Jovi Elicio afgeleid wor-. den ) , van Tullus Hostilius, bericht ons Titus Livius, dat hy, na dat hy onder de gefchriften van Nu ma Pompilius, eenige raakende de Godsdienstplegtigheden van Jupiter Elicius gevonden had, ziefi in zyn Paleis opfloot, ten einde daarvan de proeve te neemen, doch dat hy, de voor- Onge- LUKKEN door vreesly- ke na- TUUR- verschy- mngen. (a) Delf Ulilita Dei Conduttori EleSriti 1784, Arnosius L. F adv. Natianes p- ijf.  174 Ge n e e s kundige Onse- LUKKEN DOOK. VR6ESLY- KB NA- 7UUR- TERSCHÏ- NINGEtf. voorfchriften niet zorgvuldig volgende, met zyn ge.' heel Paleis door den donder verteerd is; men weet dat van Capaneus en Salmoneus gezegd word in de gefchiedenis , dat zy door den blixem van Jupiter verteerd zyn , dewyl zy hem wilden na» boötien O). Men verhaalt zelf van de Laplanders, dat zy reeds federt lang de konst bezeeten hebben.om, door middel van twee opgerichte Spietzen, die zy teegen elkander wryven , het .Noorderlicht naar beneeden te lokken, en over het veld te doen omloopen, het welk zy voor tovery uitgeeven. Het is, volgens Niebuhr, eene met fabelen vermengde overleevering by de Arabieren, dat Nimrod, wanneer het donderde, pylen in de lucht fchoot. Dit alles konde veel ligt grond geeven om te vermoeden , dat men by de ouden veel meer van het Eiectriek-vuur geweeten heeft, dan men wel gewoonlyk aan dezelve toefchryft. §. XIV. Noodige voorziibligbeid. Hoe het ook met deeze zaak geleegen zy, het geheele menschdom is, te deezer dage van de waardy deezer zoo heerlyke uitvinding overtuigd, en deeze is zoo bekend, dat ik my aan eene noodelooze wydloopigheidfchuldig zoude maaken, wilde ik in dit werk aantoonen, op welk eene wyze men de Gebouwen tee- (a)Men zie de FranCche Overzetting en verklaaring vu» Punius i. i, O. s$. ArtfEwMian'de la Foudre,  Staatsresuinr 17^ téegen den blixem beveiligen kan: intusfchen is dit echter waar, dat, voor dat men de teegenwoordige volkoomenheid hier in bereikt had, van den ongelukkigen Richmann af, tot op deezen tyd, 'er zeer veele ongelukken door onvoorzichtige maatreegelen en kwalyk beftuurde proeven zyn voorgevallen , de Regeering moet het dus elk onkundige niet toefiaan, het ftellen van zodaanige afleiders op zich te neemen : zy heeft recht om te vorderen, dat, alvoorens zoo een werk ondernomen word, haar het plan voorgelegd worde, ten einde hetzelve door des kundigén behoorlyk te doen onderzoeken ; en als deeze afleiders geplaatst zyn, moet het gebouw andermaal onderzocht, en aan de Overheid bericht gegeeven worden, of men daarin alle voorzichtigheid, zoo wel met opzicht tot het gebouw zelve, als tot de daar by belang hebbende nabuurfchap, in het oog gehouden heeft: en dit dient gewisfelyk in het oog gehouden te worden , ten einde eene nieuwe en by veelen nog niet wel begreepe uitvinding , niet tot nadeel der maatfchappy ingevoerd worde. Sederd lang was het de vraage, of het beeter waare, ronde dan puntige afleiders te gebruiken; W1 lliam Henley, verhaalt in de Philofophical TransaEïtons verfcheide proeven , ten bewyze dat men het eind eenes Conductors fpits , en niet kogelvormig maaken moet Den 15 Mey 1777. floeg te Gnafleet, in Enge. land, O) Pbilofopb. TramaS. VoU lviii. i Part. Art. n. Vol. lxiv. Ongelukken door vrees ly' ke NAtuur—verschy NINGEN. Zynron de ofpun tige cfiei ders de beste t  176 Geneeskundige Onge- JLUKKaN DOOR vreesly- ke na- ÏUUR- YERSCHY- ningen. land, naa eene voorafgegaane fterke regenvlaag, de blixem in een huis , het welk met puntige afleiders voorzien was, en dat niet verder dan 46 voeten van den afleider, men bevond dat geen van deeze afleiders, hunne werking gedaan hadden; dit geval maakte zeer veel geruchts , de Koninglyke Maatfchappy, benoemde eene Commisfie uit vyf hunner Leeden bellaande, om hetzelve te onderzoeken, vier daar van berichtten, ten voordeele der Franklinfche Theorie, en der puntige afleiders, dat deeze, daar het gebouw zelf geene fchaaden geleeden had , haare werking genoegzaam gedaan hadden, daar doch de reegen , de fteenen van het huis, deeigenfchap eenes onvolmaakten afleiders gegeeven had; de Heer Wilson, de vyfde der voorgemelde Commisfie, hielt ftaande, dat* de fpitfe afleiders, door dit geval beweezen waaren , gevaarlyk te zyn; deeze zyne zwaarigheid kwam ook den Koning ter ooren, welke hem beval desweegens proeven te doen, en die aan de Koninglyke Maatfchappy ter beöordeeling voor te leggen; men benoemde- hier toe eene nieuwe Commisfie, die uit den frefident John Pringle , Joseph Priestley, en nog zeeven andere Leeden beftond ; dit genoodfchap verklaarde, den 12 Maart 1778. dat de proeven van den Heer Wilson niets beweezen ; dat het gebruik der puntige afleiders het veiligfte , en dus veel meer aan te raaden is, dan dat der ronden, en dat men van de eerstgemelde ter beveiliging van Kruidmagazynen eenebeetere uitwerking te wagten heeft, met deeze voorzorge echter, dat de daken van zodaanige gebouwen en derzelver uiterfte borstvveeringen met lood bekleed zyn, en dat 'er tusfchen dit bode dak en de waterbakken, waar  Staatsregeling. 177 waar in de afleiders uitloopen , eene gemeenfchap onderhouden worde. J. XV. Het gebruik der fpitfe afleiders is ingevolge daar van in onze dagen algemeen geworden, en hunne nuttigheid is zoo zigtbaar , dat geen groot, geen openbaar gebouw, geen hoogen toorn , geen Schouwburg, Hospitaal, Godshuis, of werkhuis, en vooral, geen Kruidmagazyn deeze voorzorge ontbeeren moest; te meer daar dit behoedmiddel zoo gemaklyk en zoo min kostbaar is, indien men het door geene onnoodige weelde wil kostbaar maaken, waartoe echter wel eens een of andere Natuurkundige Kwakzalver aanleiding geeft, en waar door het in algemeen gebruik brengen van dit middel, meer en meer moeilyk gemaakt word ; het noodlot, het welk in den Jaare 1769. de Venetiaanfche Stad Brescia trof, toen haarmagazyn, waarin twee millioenen en zes en zeeventig ponden buskruid voor handen waren, door den blixem aangeftooken in de lucht vloog , het welk aan 3000 perfoonen het leeven kostte < waar door een zesde gedeelte der Stad in eenen puinhoop ftorte, en welks fchaade op twee millocnen ducaaten bereekend wierd, dit fchrikbaarend noodlot maakte den diepften indruk op gebed Europa ; de Engelfchen, die reeds op de afleiders een zeer groot vertrouwen hadden , wierden 4 door dat ongeluk gewaarfenuuwd, te raade, om door dezelve alle hunne buskruid-magazynen voorden blixem te beveiligen. De overleede Keizerin Maria T h e r r s ■ a , be< val terftond op alle in den omtrek der hoofdftad ge. IV. De Eb; M H« 0\gt- 1UKKKNI VBEESLYKE NATUORVERSCHY"NltvGEN. Noodwendigebeveiliging def buskruidmagaijr.erf. f  ï7# Geneeskundige Ongelukkendoor VREtSLYKE NAÏUÜRTERSCHYMW6EW. • t i u leegen buskruid-magazynen afleiders te plaatfen, en dit van tyd tot tyd in alle haare erflanden, niet flechts aan kruid-magazynen, maar ook aan Kerktoorens, en alle gebouwen die braudftoffen in zich bevatten, in het werk te (feilen. De Groothertog van Toskaanen heeft reeds fe. derd in zyne Staaten de kruidtnagazynen daar van doen voorzien. De Raad van Venetien, door het noodlot van een hnarer fchoonfh en vclkrykfte Steeden gewaarfchuuwd , beval door een raadsbtfluit van den 9 Mey i??8. (lang genoeg na dit ongeval!) dat deeze voorzorge in alle de Venetiaanfche landen moest in acht genomen worden : het Koninglyk flot Valentina te Torino, wierd dikwerf door den blixem getroffen, tot de beroemde Pater Bec oar t a , het voor altoos door het plaatfen van eenen afleider daar voor beveiligd heeft («). Te Londen zyn behalven de St. Paulus en St. Jacobs Kerk, het Paleis der Koningin, het Kasteel van Blenheim, cok zeer veele huizen en buitengoederen van voornaame lieden van afleiders voorzien. De Keurvorst van de Palts beval, dat aan alle Kastelen en buskruid-magazynen in zyne flaaten af leiIers geplaatst moeten worden, zelfs zyn aan het Kaseel te Schwetzingen, reeds in den Jaare 1776. drie lerzelver opgerigr. In Berlin wierd in 1777. het monteering-maga:yn voor de Koninglyke Armée, met afleiders voorien, daarna zyn zy ook aan de buskruid- magazynen ge- 0)T. Toaldo Memmes fur les ConduSturs pour prefirvtr 1 tdifiitt dt la feudri-.  STAATSREGELING. 179 geplaatst; de Stad Breslau, wierd in het jaar 1779. op eene wonderbaare wyze voor haaren volkoomen ondergang behoed; op den 4 December van dat jaar floeg de blixem op het buskruid-magazyn aldaar, waarin te dier tyd tweeduizend centenaars buskruid bewaard wierden , door de hier aan geplaatfte afleider, wierd de blixemftraal naar beneeden afgeleid, en alle nadeel afgewend. Eén zoo klaarblykend voorbeeld moest voldoende zyn, om allen twyffel weegens deeze zoo belangryke zaak te doen verdwynen, indien 'er niet ongelukkiglyk op veele plaatfen nog zoo veele vooroordeelen teegen deeze zoo fchoone uitvinding heerfchten; ik herinnere my, dat voor eenige jaaren in de Paltz, toen het onweeder in het gebergte zeer veel fcbaade gedaan had , en de met afleiders voorziene wooningen der aanzienlyken, daar van bevryd blyven, een foort van oproer onder het Gemeen, en de clasfe der onkundige lieden ontftond, die ftaande hielden, dat de onweeders federd eenige jaaren, en wel federd de oprichting der afleiders veel meenigvuldiger en verwoestender waren, dan voormaals, en het was 'el by af, of de boeren zonden teegen deeze zoo gehaate afleiders te velde getrokken, en die met 'er daad geremovecrd hebben. Toen de Heer de la Saussure te Geneves zyn huis voor het eerst met eenen afleider voorzag bragt hy de fchrik onder alle zyne nabuuren, die h; door het uitgeeven van een kleine verhandeling wee derom poogde gerust te ftellen f»: onze waardig, Ab („)DeSanssüre Manifefte on expoplhn «trtg.ii ét JW*"- U des ConduBeurs êleOriques 4771. Ons*- LUKKEN door, VREESLT" ke NA- TUUR.- VERSCHT- NlftSEN» r t  i8o Geneeskundige IURKEN POOR VREES LYKE NATtlURVERSCHYMAGEN, Abt Fri si, wierd niet minder door.het dom gepen» pel van Milaan befpot, toen hy het groot gebouw der Archiv met afleiders teegen den blixem beveiligdemen verfchoonde zelf Toaldo niet, toen hy te Pa» dua, het Obfervatorium van afleiders voorzag. Men moet tot het in zwang brengen van zodaanige uitvindingen het volk voorbereiden , en de oude vooroordeelen door den tyd trachten te overwinnen i hier toe kan men korte en duidlyke verklaaringen in de gewoone voiks-almanakken plaatfen, of de fchool. jeugd door hunne onderwyzers een begrip van de nuttigheid van zodaanige maatreegelen doen inboezemen. Gewisfelyk blyft , nietteegenftaande deeze voorzorgen , de blixem altoos eene vreeslyke verfchyning, welks nut voorzeeker voor den groei der planten' en de zuiverheid der lucht zeer groot is; maar die echter in weerwil van alle menfchelyke voorzorgen wel eens ongelukken veroorzaakt. Het is altoos eene verftandige voorzorg, dat men die gebouwen daar voor beveiligt, welke veele menfehen in zich bevatten, en waarin dikwerf den dampkring met eene groote hoeveelheid eleclrieke uitwaafemingen vervuld is , als Kerken, Schooien, Hospitaaien, Fabrieken , Schouwburgen, of welkers ontbranding aan de maatfchappy een groot nadeel zoude kunnen toebrengen, als buskruid-magazynen, kruidmoolens en diergelyke. §• XVI. Moezeer foortgeiyke voorzorgen, voornaamclyk met betrekking tot hooge gebouwen noodig zyn, biyk  Staatsregeling. iSi ! blyk uit de veelvuldige ongelukken , waar aan dezelve uit deezen hoofde zyn bloot gelteld. Dus floeg de blixem op den 15 November 1775. te Afchersleben, in Halberftad, in den tooren der St. Stephanuskerk , dit was toen de twee en twintig- NINSEN, fte keer; in vier eeuwen wierd de hooge toorn van St. Marcus te Venetië neegenmaal van ,den blixem getroffen, tot dat eindelyk in 1776. op bevel van den Senaat een afleider van Toaldo dit gebouw voor verder gevaar beveiligde ; de hooge Toorns en Domkerken te Weenen , Straatsburg, Meniz, Padua, enz. hebben meermaalen dit noodlot ondergaan ; eeven dit berigt ons Bergmann van de Domkerk te Stregnes, in Sudermanland; van St. Nicolaaskerk te Straalsund, in Pommeren, van den Tooren der Dnnkerk te Upfal'm üpland, va.1 die te Weiterat in Westermanland, alle in Zweeden. Voor omtrend 28 Jaaren, iloeg de blixem in het Vorstlyk Redentieflot te Rastad ia Baden, op welks 1 fpits een reusachtig fraai verguld metaal beeld van Jupiter ftaat, de ftraal trof den Dondergod zelf met zyne puntige blixemfchichten, en daar dit beeld niet 1 geifoleerd ftond, of met geen' afleider voorzien was, zoo floeg de blixem door verfcheide vertrekken heen, echter zonder een mensch te befchadigen. In het Hospitaal te Pavia, bet welk onder myn opzicht ftaat, en waarin toen omtrend 350 zieken waaren , floeg de blixem in de zoomer van 1786» door een vengfter, waar van eenige ruiten verbryzeld wierden, door twee Zieken-zaalen voorby een Altaar, welke in het midlen geplaatst is, zont der eenig ongeluk te veroorzaaken.) In Milaan floeg de blixem voor eenige jaaren in een, H 3, ovob- LUKKüN DOOS. VREESIYKE NATUUR-  i82 Geneeskundige Kerk , alwaar een wonderdoend Mariabeeld geëerd word , 'er was eene groote meenigte volks byeen, toen geduurende de Predikatie, de blixem door de Kerk en over het volk heen floeg, zonder echter iemand te kwetfen; men kan zich ligtelyk voorftellen, dat het mirakel-beeld hier by niet weinig eer inleidde , een der aanzienlykften vroomen liet door een kundig Schilder eene zeer groote afbeelding van dit geval maaken, en in de Kerk ten toon hangen; hy had echter zeer welgedaan, indien hy daar en boven die Kerk met eenen goeden afleider had doen voorzien, veel ligt doch mogt het op een ander tyd by een diergelyk toeval het beeld niet geleegen koomen om deeze wonderdaad te herhaalen. §. XVII. Aftelden Op de Stteepeis. On«k- LUKKEN DOOR ▼REESLT- KE NA- TUUR- VBRSCHlf- KINGIN. Ook op de Scheepen heeft men de afleiders bevonden van de grootfle nuttigheid te zyn, de ondervinding heeft dit in onze dagen zoo onweederfpreeklyk beweezen , dat geen fchip zonder deeze voorzorge moest uitgerust worden: wy vinden de fchriklykfte gevallen weegens de uitwerking der blixems op de fcheepen; in denjaare 1300. wierd, volgens BergMann, deZweedfche vloot alleen door het onweeder vreeslyk geteisterd ; in 1594. verbryzelde de blixem de mast van een der 44 fcheepen , die den Koning Sigismund, nadat hy in Upfalgekroond Was, naar Poolen zouden overvoeren ; in 1715. wierd by Kroonjlot een fchip hier door in den brand geflooken, en fprong in de lucht ; men vind verfcheide kater waarneemingen van foortgeiyke gevallen in de Engelfche Philof. Transact, f». In _ la) Pkiiof, Trantafa v*t*XLVL p.lll. lx vu,  Staatsregeling. 183 In Januafy van het Jaar 1762. wierd de mast van het Engelsch Oorlogfchip de Bettona, van 44 Hukken , door de blixem verbryzel 1 , en in het zelfde jaar weedervoer dit ongelukeen ander Schip naar Newjork gedestineerd, ophetzelve wierd de groote mast en zeer veel ander hout verbrooken, de zeilen en touwen in brand geftooken , en gedeeltelyk verbrand, en de compasfen onbruikbaar gemaakt , een man wierd zwaar gewond, en de overige ter needer geworpen; Franklin zegt in eenen brief aan den Heer de laSaussure, dat men federd het Jaar 1772. begonnen heeft de Scheepen, die naar beide de Indien, de Kust van Guinee en diergelyke landen beflemd zyn , in het algemeen met afleiders te voorzien; voornamelyk, had dit plaats federd de terugkomst der Heeren Banks en Sol ander, die aan deeze maatregelen het behoud van hun Schip te danken hadden , terwyl een met hen op de Reede van Batavia liggend Engelsch Schip The Dutch, by. na geheel door den blixem verteerd wierd. Het Collegie der Engelfche Admiraliteit, heefi toen desweegens het gevoelen van de Koninglyki Maatfchappy der Weetenfchappen ingenoomen, er dit ftemde volftrektelyk ten voordeele der afleider; op de Scheepen. Ik zal my hier niet inlaaten over de beste wyze. ' waarop de Scheepen van zodaanige afleiders voorziei kunnen worden ; eeven min als ik my met betrek king tot het plaatfen van afleiders op gebouwen breedvoerig hebbe uitgelaaten, myn oogmerk is al ]yk om in dit werk de Overheeden aan te zetten om een zoo belangryk gedeelte der openbaare veilig beid niet verzuimen, en alle oorden met deeze on M 4 toe LüKKEH DOOR VREESLY- KE NA- HJUR- VERSCWY NINOEN. s r  184 Geneeskundige JUKKEN DOOR VRIÉSLYKE NA7CUR- VrRscHE- NLNGE.N. fot vingen. 1 i 1 J 'i door de Voorzienigheid , zoo weldaadig gefchonfcetj behoedmiddelen, menschlievend te verzorgen. Wat de redding van door den blixem getroffen perfoonen aangaat, hier van zal op eene andere plaats gehandeld worden ; vok het overig koomen ook die maatreegelen hier te flaade, welke in dat Hoofddeel , waar in van uit het vuur ontftaane ongelukken gefprook-n is, zyn aanbevolen. §. X V I ï I. Ter afweering van het gevaar der aardbeevingen, zyn nog zeer weinig maatreegelen bekend, en Lip die plaatfen, welke het meest hier aan onderworpen zyn, fchynt m ?n het minst op voorzorgen hier teegen te denkm; het zal niet noodig zyn, myin eene Natuurkundige befchouvving van deeze natuurverfchymng, gewiflelyk de vreeslykfte van allen, breedvoerig in te laaten; het is doch niemand onbekend, hoe rnm by aardb.-evingen , bergen, wier kruinen de wolken bereikten , op eenmaal zig weg zinken, en hoe op andere plaatfen midden in eene vlakte, vreeslyke rotfen, ja geheele bergen op het onverwachts te voorfchyn kwamen; hoe het gaapend aardryk vreeslyke afgronden geopend heeft,; en hoe men in bekende Zeeën, onbekende Eilanden op eenmaal zag opT yaen , en andere in de diepte der Zee verzinken; syn niet meiren hier- door voortgebragt, |en meiren jpgedroogt, geheele Steeden verzwolgen, Iandftreeeen verwoest en duizenden van ellendigen onder de minhoopen leevend bedolven geworden: vyfhonderd aaren voor onze tydreekening, flortte den gantfchen serg Tage/ta door eene aardbeeving in.: L&cadeww  Staatsregeling. 185 wierd verwoest , en 20,000 inwooners onder de puinhoopen begraaven; geduurende den Peloponeïifchen oorlog wierd het grootfte gedeelte der Atlantifche Eilanden door de zee ingezwolgen ; volgens Strabo wierden de Steederi Helix en Buris in Achayen , door eene aardbeeving, de eene in den grond bedolven , de andere door het water overftroomd. Het noodlot der rampzaalige Stad Pompeja is bekend, welke in den Jaare 63. der Christen tydree. kening, en dat van Herculaneum, in den Jaare 79. op den 24. Augustus, door eene uitbarfting van den Vefuvimj op eenmaal in den asch bedolven,en door lava verzwolgen wierden; welk eene ramp Lisfabon in onze dagen 1755. geleeden .heeft, hoe het grootfte gedeelte deezer aanzienlyke Stad in eenen puinhoop verkeerd, en omtrend 100,coo menfehen daar by om het leeven gekomen zyn, is elk een bekend; in het Jaar 1759. wierd de Siad Damas in Syriert. door eene aardbeeving omgekeerd, en 6000 menfehen onder de puinhoop begraaven ; men weet eindelyk wat Lima en binnen weinige Jaaren 1783. de Stad Mesjtna en Calabrien, door aardbeeving is te beurt gevallen; niemand zal dus de belangrykheid van die ftoffe, die thans ter myner behandeling ligt, een oogenblik in twyffel trekken. Hy die zoo gelukkig geweest is , van nimmer oog. getuigen eenes zoo verfchrildyken ramps te zyn, en wien de verwarring van hen, dien dit noodlot treft, niet dan door de vernaaien bekend is, kan zich hier van eenflaauw denkbeeld vormen, wanneer hy een tal ryk bevolkt mierennest ziet het onderst boven wer pen ; welke eene onrust , welk eene verwarring M 5 heersen Ongelukken; DOOR VREES LYKE NATUUR.VERSCHY NIN6EN, r r  ONGELUKKENBOOR. YREESLYKE NARUURVERSCHYMN OEN, 1S6 Geneeskundigs heerscht 'er, als dan onder de meenigte deezer arbeidzaame infecten! hoe beezig doorloopen zy de puinhoopen hunner met zoo veel moeite opgerichte, en nu in een gellortte wooning; hier en daar zoekt 'er een zyne redding op het veld, audere fcbynen hunne woonplaats niet te kunnen verhaten; andere trachten hunne half begraaven meedeburgers te redden; doch hoe ten uiterst zwak is, dit denkbeeld in vergelyking van het geen men zich vormen moet van eene Stad , die reeds half in de aarde verzwolgen, door de aanhoudende fchuddingen eene volkoomene verwoesting voor oogen ziet. Een der inwooners van Seminara ,eene der bloeijendfte fteeden van Calalrie , voor de aardbeving van 1783. fchreef aan den Heer Dartels in deezer voegen: „ Het was den 5. February, die meer dan de helft „ der Inwooners, omtrend 3600, ten graave fleeps> te 5 rcy beroofde dit noodlot van myne vrouw en ,, kinderen, myn vriend verloor hier door zyne ou„ ders en huisvrouw , en liet hem niet dan zyn „ eenig kind overig. „ Wy hadden afgefprooken op dien dag te famen ,, te gaan jaagen, wy genooten onbekommerd dit „ vermaak, tot dat wy op eenmaal onder onze voe„ ten een gedruisch, eeven als van den donder ge. -,, waar wierden, en om ons heen , alles zodaanig in „ beweeging geraakte, dat wy herwaards en der. „ waards geflingerd wierden , en ons buiten ftaat „ bevonden . om op de kruin des bergs, waarop ,, wy ons toen bevonden, ftaande te blyven ; fcbreeu„ wende en biddende hielden wy ons in doodsangst „ aan de Hammen der boomen vast, toen wy eens- klapg  Staatsregeling. 1S7 „ ldaps een wolk van fiof uit de Stad zagen op„ waards flygen, en vervolgens mets meer van de Stad beneeden ons gewaar wierden , geduurende langen , tyd lagen wy daar en twyffelden of wy leefden, " dan dood waren,- de donder rolde geftaadig voort, '„ wy meenden den dag des oordeels te zien aan, breeken, en verwachtten elk oogenblik de ftem. me van den Richter der Aarde te hooren: einde, lyk kwam het aardryk in rust; ik lag nog in eene ',' bedwelming onkundig van het geen 'er rondom my was voorgevallen, tot dat myn vriend my opwekte en wy het waagden om naar de Stad af te daa„' len: maar hier vonden wy den weg geheel en a „ veranderd; wy zagen niet dan verwoestte velder „ om ons heen , wy ontmoetten rivieren die wj „ niet kenden , zagen bergen ter plaatfe alwaa; 'er te vooren geene gevonden wierden, en kon ',' den de Stad zelve niet ontdekken; nog wisten w; „ niet wat 'er rondom ons gebeurt was, uit di '„ puinhoopen der Stad ging nu een vlam op , ei een verfchriklyk gefchrei verhefte zich ten heeniel , nu vonden wy verfcheide menfehen als dood lig „ gende op onzen weg, wy klauterden van den eenei „ puinhoop op den anderen, zonder nog te weetei .'■waar wy ons bevonden, uuren lang dwaalden w; „' om , en zagen nog rondom ons de wankelend overblyfelen der huizen inftorten , en hoorde: , een ophoudelyk gejammer , eindelyk wierd bt denkbeeld klaar voor onzen geest, dat de Stad duo , eene aardbeeving was omgekeerd, nu zogten w „ naar onze wooningen, maar vergeefs, wy konde 11 die niet ontdekken; elk oogenblik vermeerderc „ de rampzaligheid van onzen toeftand } ik zoj Ongs- IUKKEN DOOR VAEESLY- KE NA- TUtJB- VERSCI1Y- MNGLN. I t ► l I f vr1 - t ** • r f a e t  i8f? Geneeskundige 1 UKKEN DOOR. VREESIY- KE NA- 7UUR- VÉRSCHY-» DINGEN. Of bier teegen geene bul- ' pe moogt- i m Mi). i 1 ] 1 1 } „ myn huis, en weldra zag ik, dat de vlammen die „ om my heen waarden, het overblyffel verteerden; „ ik vloog derwaards ten einde, was het moogelyk „ de mynen te redden, daar zag ik de been en van „ myn verbryzeld kind, van onder ontelbaare fteen,, klompen uitfteeken, ik wilde deeze afwentelen, „ dit was voor my alleen onmoogelyk en vond geene „ hulp, weldra vond ik myne omgekoome weeder. „ helft met haaren zuigeling dood in haare armen „ geilooten, en nu bleef my van myn geheel huisge. „ zin niemand meer overig, myn huis en alle myne „ bezittingen waaren vernietigd, en ik behield niets „ overig, dan de kleederen die ik aan het lig* „ haam had." Zie daar een nog zeer zwak tafereel, gefchetst door een uit zoo een deerlyk noodlot behouden burger, die zelf geen ooggetuigen was van den toeffend dier rampzaaligen, die daar in omkwaamen. Welk eene wanhoopige tneftand! eene gevoelige ziel wend zich van dit tooneel af, ten einde door een? nutlooze deelneeming zich niet te folteren, U XIX. Alle deelneeming is echter hier in niet volftrekt ïutteloos, hy doch, die ongevoelig is voor de traatenzyns natuurgenoots, zal al zyn vermoogen niet lanwenden, om, waare het moogelyk, hem hulp toe te irengen; dank zy u Godlyke Voorzienigheid , dat ry my dit raeedegevoel voor de rampen van myn needemensch hebt ingeboezemd! zonder dit had ik limmerde pen tot het fchryven van dit werk opge. V , zonder dit had ik nimmer dat genoegen gc- ïrnaakt,  Staat sregblin o. 189 fmaakt, dat myne voorftellingen der rampen myner meedeburgeren niet geheel vrugteloos geweest zyn. Wee hem, die de veifchriklyke lotgevallen van geheele landflreeken met een onverfchillig oog befchouwd, en zyn vereelt hart daar meede tracht te vreeden te ftellen, dat hy die met een fchynheilig meededoogen als ftraffen der Godlyke wraak aanmerkt, en.dus, veel ligt uit eene inwendige over» tuiging van zyne boosheid, aan het Opperweezen, zyne eige kwaadaartige hartstochten toefchryft. Het is waar, ik kan hier geene middelen aan de hand geeven , hoe men de gaapende afgronden des aardryks toe kan ftoppen, en de onderaardfche vlammen fmooren kan; maar daar het den mensch gelukt is zyne wooningen teegen het heemelsch vuur te beveiligen , waarom zouden wy ons niet met de hoop vleijen, dat te eeniger tyd een naauwkeurige waarneeming van den aart der aardbeevingen, van derzelver voorbeduidende teekenen, oorzaaken, en uitwerkingen op de bewooners deezer landen, ons in ftaat ftelle, om ook voor deeze van nut te kunnen zyn. 5. X X. Men kan de gefchiedenisfen der aardbeevingen nimmer met aandagt doorloopen hebben, zonder overtuigd te zyn, dat, ten minften by de meesten derzelver , zeekere verfchynfelen vooraf waargenomen wierden, die de aannaadering van zoo eene geweldige omkeering aanduidden; „ de aardbeevingen, ,, zegt Unzer. in zynen Arts, [hebben op de ge„ zondheid van dieren en menfehen eenen aanmer- merkelyken, en by de ouden zelf reeds bekenden n in* VERSCHY- ONGELUKKENDOOR VREESLYKE NATUURVERSCHYMN0EN. PottbtduiJendeteeienin,'  ioo Geneeskundige LVKK-.S DOOR v,:r. si.y- k;. S(atcurveï'chymngen. h vloed, by den .aanvang der zwaare aardbeeving, door Ulloa te Cadix, in den Jaare 1755. waari, genomen, begonnen de meeste menfehen zich „ kwalyk te bevinden. ,, Men gevoelde inwendige fluipachtige beweègin» „ gen, hbofdpyn, onrustigheid, by het toeneemen „ van het onderaardsch gedruis , hetwelk echter j, door het grootfte deel des volks niet gehoord s, wierd , kwamen hier bezwymingen , benaauwd- heedeu en foortgeiyke ongefteldheid by,als zyon„ dervinden, die zich op zee bevinden, en aan die „ beweeging niet gewoon zyn, en deeze aandoenin» ,, gen waren zoo algemeen, dat elk, een een uur „ voor de aardbeeving daarvan aangetast wierd. „ De Bevelhebber der Bezetting heeft waargeno„ men, dat zich acht dagen voor de aardbeeving in „ de omliggende plaatfen een talryk heirleeger van te „ vooren nimmer geziene infecten vertoonde , die „ na de aardbeeving weederom verdweenen , zy wa„ ren zwart, hun lighaam was in twee deelen ver- deeld, het voorfte gedeelte was kort, en hier aan „ was de-kop en vier pooten , het achterfte deel was „ lang en rond , zy hadden zeer vorte vleugels, „ waarmecde zy niet vliegen konden. „ Een diergelyke groote zwerm van vliegende in„ fecten , vertoonde zich te Lima, na de zwaare „ aardbeeving, welke die Stad op den 28. October „ 1746. verwoestte, in Peru kwamen zy na de aard„ beeving tevoorfchyn, in Spanje voor dezelve, het fchynt, zegt Unzer hiervan, dat de overvloe,, dige dampen, welke uit de aarde opfteegen, en '„ die door de eerfle opwelling der ontbrandende ft)f. „ ftin veroorzaakt wierden , tot het uitbroeijen , en  Staatsregeling. ipi „ en den wasdom deezer infecten, iets hadden toe„ gebragt. " De verfchyning van vreemde visfchen, dikwerf van eene verbaazende grootte, is wel eens een voorteeken van aardbeevingen geweest, deeze doeh die zich gewoonlyk in de diepte ophielden , wierden door voorafgaande fchuddingen in de afgronden der zee; door uitftortingen van gloeijende ftoffen", ja zelf door uitbarftende vlammen genoodzaakt hun verblyf te verlaaten. Toen men in den Jaare 1755. de aardbeeving te Caen beipeurde , wierd 'er aan de punt van St. Maire du Mout, een visch op het ftrand gewor. pen, die 57 voeten lengte en 34 voeten 111 den omtrek had, en echter met den walvisch niet overeenkwam. „ De visfchen in het water, zegt Krunitz, „ de Vogels in de lucht, de dieren die in de aarde „ woonen, en zy, die op derzelver oppervlakte ver- fpreid zyn, alle die lyden eeven als den mensch „ onaangenaame aandoeningen, de visfchen der zee „ fterven zelf door aarbeevingen, de hoenders, gan„ zen , duiven , paauwen en andere huisdieren, „ worden hier door wilt en vliegen naar de bosfchen en gebergten ; de vogels geeven door een ver„ fchrikte houding hunne onrust te kennen 5 demui„ zen loopen by meenigte- onrustig door de huizen; „ de fchaapen voegen zich troepsgewyzc by elkan- der; de hoenders en ganzen fchreeuwen zonder „ ophouden; de vogels vliegen wild door de kooijen „ ginds en weeder, alles bewyst dat voor de uitbar,, ftingen der groover dampen, 'er reeds fyner uit„ waafemingen uit de aarde opflygen, die de rriui- „ zen Ongelukken door vreesly- ke na" tuur- verschy- NrNGEN.  Geneeskundigs LUKKéN DOOR VREESLTKE NATUUR.VERSCHTNINQEN. „ zen uit hunne hooien dryven, de vogels ontrust „ ten , de viervoetige dieren angst aanjaagen , de visfchen in het water doen fterven, en de, men, fchen, gelyk Seneca, reeds heeft waargenomen , duizelig en krankzinnig maaken; Myns oordeels verdienen de onder de aarde woonende dieren onze meeste opmerking, wanneer wy op de voorteekenen eener voor handen zynde aardbeeving willen acht geeven, men weet immers dat de minfte fchudding der aarde de wormen uit hunne wooning te voorfchyn brengt; gewislyk moeten muizen , rotten, mollen en dergelyke dieren, die zich onder de oppervlakte der aarde ophouden, eene ongewoone offchoon geringe fchudding derzelve, alvooiens die voor den mensch bemerkbaar word, weldra befpeuren, en daar de ingefchaapen drift tot zelf behoud hen leert het gevaar te ontvlieden, moeten zy weldra hunne wooningen verlaaten , en zich naar de oppervlakte begeeven, zoo wel als 'meri de menfehen by eene heeviger fchudding vol angst hunne wooningen ziet verlaaten , en tot de open plaatfen hunnen toevlugt neemen; men moest dus op een ongewoon en fchielyk te voorfchyn koomen van foortgeiyke dieren, op die plaatfen, welke aan aardbeevingen onderheevig zyn, acht geeven; dit doch is waarfchynlyk een der zeekerfte voorteekenen eener omkeering , welke men veel ligt ontwyken , ten minften deszelfs gevaar merkelyk verminderen zoude kunnen ; ook de visfchen verdienen ten deezen opzigte de opmerking van hen, [die aan dit noodlot blootftaande landftreeken bewoonen ; deeze doch zyn veelal naby de zee of groote rivieren geleegen , en de dampen, die voor de ukbarftingen uit de aarde op- fty-. L  Staatsregeling. ig§ fiygen, doen het eerst die dieren aan, welke het naast daar aan zyn bloot gefteld. Phericides , de Leermeester van Pythagoras, voorzeide nadat hy water, uit eene diepe put gefchept , gedronken had, eene aardbeeving op het Eiland Scyros, en Anaximander de Male s i e r , voorzeide dertien jaaren daarna aan de Laeedemoniers een diergelyk noodlot; in July van het Jaar 1591. onderging het Eiland St, Miehiel, een (der Vlaamfche Eilanden, eene aardbeeving , die van 'den 26 dier maand, tot op den 12. Augustus aan\ hielt; het land rees op fommige plaatfen in de hoogte , heuvels wierden verplaatst en in vlakten veran« iderd; de fchok was zoo hcevig , dat de fcheepen, (die buiten de rheede in zee waren, dezelve gewaar wierden, en fchuddeden, als of den aardbol uit zyn 1 plaats gerukt wierd , 'er ontfprong een bron uit de ; aarde, die geduurende vier dagen zeer helder water (opleeverde , doch daarna ophielt; men hoorde zoo 1 een vreeslyk gedruis en gehuil onder de grond, dat 1 veele menfehen van fchrik om het leeven kwamen. De Portugeezen befpeurden in 1523. in Zee, by (Cambaya eene onderzeefche aardbeeving , welke by ' volkoomen helder weeder plaats had, en waar door ide Scheepen zodaanig gefchokt en geftooten» wieriden, dat zy kraakten en men vreesde op een zandIbank vervallen, te zyn. By die groote aardbeeving, die in het Jaar I755.. «- (TKRSCHY* MIN GEN* '  0NGE.LUKKENDOOR VREESLYKE NATUURVERSCHYM.NGEN. 196 Geneeskundige 1 dit heeft men ook in de laatfte aardbeeving te Rimini in 1786. waargenomen. Na eene lang aanhoudenden reegen volgde de aardbeeving te Florence, in het Jaar 1449: onmiddelyk voor de verfchriklyke omkeering van Lisfabon woei aldaar geduurende 8 dagen eene zoo heevige ftorm . dat veele menfehen nimmer eene zwaarer beleefd hadden. De aardbeeving, die in het Jaar 746. in Syrlen en Palestina plaats had, wierd vergezeld door eene buitenge woone duisternis , waarfchynlyk door eenen neevel veroorzaakt , die men met die van het Jaar 1783. zoude kunnen vergelyken. Slagen, donderend gedruis, geheel onder de aarde, gaan dikwerf de uitbarfting eener aardbeeving lang voor , en het rampzaalig Lisfabon wierd hier door haar noodlot reeds te vooren aangekondigd. Een langduurige ftilte der vuurbraakende bergen, zonder dat die echter ten vollen uitgedoofd zyn geeft de geringde voorteekenen een des te grooter gewigt, men kan dit niet flechts als een voorteeken, maar zelf als een oorzaak eener op handen zynde aardbeeving aanmerken. Men kan geen der gemelde teekenen uitgezonderd het onderaards gedruis, en het te voorfchyn komen der aardbewoonende dieren , voor een zeeker voorteeken eener aardbeeving houden, doch men moet in landen, die hier aan onderworpen zyn , op alle deeze naauwkeurig acht geeven. §. XXI. Eene volkoome verklaaring der aardbeevingen, zal men gewisfelyk hier niet verwachten; ikrmoet echter ter  Staatsregeling; 197 ter verklaaring van het geen ik hier wildé aanvoeren eene korte fchets doen voorafgaan. Men kan met reeden zeggen, dat de aarde altoos, gelyk een gelaaden ftuk gefchut,'met ontbrandbaare ftoffen gevuld is, op veele plaatfen wandelen wy op mynen van eenen oneindig vreeslyker aart, dan immer door moordzuchtige menfehen zyn uitgevonden , om hunne vyanden op hét onvoorzienst in de lucht te doen fpringen; by de veelvuuldige metaalaartige ontvlambaare en andere lighaamen, die op verfchei» de plaatfen.en in veifchillende mengfels onder de oppervlakte van onzen aardbodem voor handen zyn , ontbreekt het flechts aan eene aanleiding geevende oorzaak, aan een oplosfend middel, het welk in fiaat is, om deeze verfchillende lighaamen op elkander te doen werken, o'm die in beweeging te brengen, en weldra ziet men die verfchriklyke natuurverfchym.ngi, met al derzelver verwoestende, gevolgen , daar gefteld. En by dit alles is de Natuur'in haare werkingen zoo veelvuldig verfchillend , dat het zeer moeiiyk'js te bepaalen, welke de juiste middelen en werktuigen zyn die haar ten dienfte (laan, om dee^e zoo groote,: zoo vreesiyke uitwerkfelen voort te brengen; -deNatuurkundigen zyn weegens dit zoo belangryk gedeelte der Natuurkunde, nog van zeer verfchillende gevoelens; ik zal my echter wel wagten van my hier met alle die verfchillende uitleggingen , waarvan fommige zeer kinderachtig zyn , door onderaardfche winden, door het middelpuntig vuur , en diergelyke, in te laaten. Men heeft reeds voor lang de aardbeevingen van eene Electrieke ftoffe getracht af te leiden, en volN 3 ' SeT1! Ongelukken DOOR vreesly— ke na- tuur- verschy- ningen.  so8 Geneeskundigs Ongelukkenboor VRtEiLVKE NAtuurVtSSCHYMNGiSN. ^a) BikmoioN de rEltorititi des Met mes T. i. C*. i, gens Stukeley, Scudery en andere Schryvers, heeft nog in het Jaar 1787 Bertholon, de voornaam fte bewyzen voor dit gevoelen by een verzamelt, en het zelve als het eenige waare opgegeeven O), volgens deeze is eene aardbeeving niet anders dan, zoo als Plinius dezelve reeds noemt, eene onderaardfche donder een verbrooken eevenwigt tusfchen Ekclrieke ftoffe, die zich inden dampkring bevind , en die , welke het aardryk eigen is; zoo lang deeze ftoffe gelyklyk in den dampkring, en de aarde verdeeld is , ontftaat 'ei- geene aardbeeving;zodra dit eevenwigt gefchonden is, zoo deelt de aarde haare overmaatige Eleétriciteit meede aan den dampkring , welke minder daar van voorzien is; gelchied deze meededeeling zonder teegenftand, zoo ontftaat hier niet anders dan opwaards gerichte blixemftraalen ; heeft het teegendeel plaats , zoo ontftaan 'er aardbeevingen, die naar maate van het meerder overwigt van Eleétrieke ftoffe, van de meerdere teegenftand , de diepte en andere omftandigheeden, meer of minder geweldig zyn. Men weet dat andere Natuurkundige, dezelve veel meer aan eene ongelyke verdeeling der Electrieke doffe in de aarde zelve hebben toegefchreeven, nog onlangs heeft Vanucci beweert, dat de aardbeevingen uit den dampkring hunnen oorfprong hebben , en door eene heevige ontlaading der Eltéfrieke [toffe naar de aarde ontftaan. Men heeft, ter ftaaving van den Electrieken oorfprong der aardbeevingen , de gewigtigfte bewyzen aan-  Staats r e g e l i n g. 199 den ; men heelt zelf door bleétneke proeven de aardbeeviftgeri' weeten na tëbodtfen, zoo dat aanzienlyke Natuurkundige weegens deeze verklaaring naauwlyks eenige twyffeling meer toelaaten. Men heeft echter, hoe uitgebreid ook de Eleclrieke ftoffe door het gantfche ryk der natuur zy, hoé verbaazend ook haar uitwerkfelen zyn moogen, derzelver vermoogen al te zeer uitgebreid, en door dezelve zoo veel getracht uit te leggen, dat het niet misfen kan, of men moet hier in meermaalen te verre gegaan zyn; my komt dus ook voor, dat men in het verklaaren van de uitwerkfelen der aardbeeving een uitwerkfel voor de oorzaak fchynt genomen te hebben, en 'er zyn niet weinig Natuurkundige onder onze heedendaagfchen , die van dit myn gevoelen zyn. Daar wel alle dampen by hunne eerfte opftyging eenen grooten graad van Elcéïriciteit toonen te bezitten, en gevolgelyk ook die, welke, Uit welke eene oorzaak ook, by aardbeevingen uit het aardryli opryzen , daar van voorzien zyn op het oogenblik dat zy het aardryk verlaaten, om zich met den damp kring te vereenigen ; hier uit kan men de donde en blixem afleiden, welke by de meeste aardbeevin gen waargenomen worden , gelyk ook by heevigi uibarftingen van vuurbraakende bergen, foortgelyki verfchynfelen waargenomen worden. Men kan in het algemeen de befchouwing de Eleétriciteit, als de oorzaak der aardbeevingen me geene gewigtiger drangreedenen weederleggen , da N 4 die aangevoerd uit de" verfchyning van zodaanige verheevehngen, ten tyde der aardbeevingen, die ontwyffelbaar eene zeer fterke graad van Eleétriciteit aandui- VERSCHYMNGEN. r t 1 * ONGELUKKENDOOR VREESLYKE NA.-  Geneeskundige lUKKEN BOOR. VREE3LY- KE „N*. TUÜR- VERSCHY- «mam.. die, welkeGanoolfi in zyne binnen weinige jaaren te Rome over dit onderwerp uitgegeeve Verhandeling heeft aangevoerd O); reeds voor lang overwoog ik by my zelf, dat , indien de oorzaak der aardbeevingen alleenlyk in een verbrooken eevenwigt van de Eleeïriciteit des dampkrings , met die der aarde ontftond, of' van die des eenen gedeelte des aardryks , met die van een. ander deel moest gezogt worden , de aardbeevingen ais dan ook niet zeldzaamer zyn moesten , dan de donderbuijen, en zich niet moesten bepaalen tot zeekere landftreeken, en wel zodaanige in wier dampkring geen merkbaar onderfcheid befpeurd word, .met den dampkring van zodaanige gewesten, waarin men zeer zeldzaam, en dat wel niet dan door meededeeling uit anderelanden, aardbeevingen gewaar word. ,, Waarom, zegt G and o lfi, wanneer de Ekc* „ triciteh de oorzaak der aardbeevingen, is, waarom „ word de aarde niet telkens gefchud, waarom bee„ ven niet altoos bergen en dalen , wanneer de blixem „ uit den dampkring neederwaards fchiet, of uit de „ aarde opwaards flygt? waarom b -fpeuren wy hier „ deeze fchokkende en golvende beweegingen, en „ de overige vreesiyke gevolgen niet , die de aard, „ beevingen onaffcheidelyk vergezellen ? waar >m' „ heeft dit alleen plaats by die donder, welke daad„ lyk met de aardbeevingen gepaard gaat ? hebben „ immer zy, die zich in eenig «root gebouw bevon„ den , toen de blixem in hetzelve flotg, en van „ den top af tot in de fundamenten doordrong, eene „ zo- 00 Memorie fulle fagioni M tremwto,  Staatsregeling. 201 zodaanige fclrudding ondervonden, welke men by „ aardbeevingen waarneemt, offchoon de Eleétrieke „ ftoffe by het ontmoeten van zeer veele uit zich „ zelf Eleétrieke, en dus niet geleidende lighaamen, ,, voorzeeker elk oogenblik de grootfte teegenftand „ moest aantreffen? " , ■ De Etna zoude dus eene eeuwigduurende Electrifeer-machine zyn, daar die reeds ten tyde van Homerus eeven het zelfde toneel opleevert, als zy ons nog dagelyks voor oogen fielt 1 ik fpreeke hier van de Ek&riciteit, befchottwd als oorzaak der vuurbergen, niet als een uitwerkfel derzelver als zodaanig, doch moet men gewisfelyk aanmerken die'Electriciteit, welke men altoos aan de uit deeze bergen opflygende dampen gewaar word. • Men ziet by fommige baden het water kookend heet uit de aarde voortkoomen, deeze hitte kan doch niet welaanEleétriciteit toegefchreeven worden, daar doch foortgeiyke bronnen geene teekenen van meerder Eleétriciteit vertoonen, dan ander dampend water: in de laatfte aardbeeving te Bologne, onderzogt men , de gefteldheid der diepe bronnen aldaar, men bevond derzelver water in eene heevige beweeging te zyn, men plaatfte geifoleerde ftaaven in dezelve , waar aan men echter geene teekenen van eene fterker graad van Eleétriciteit befpeurde , en de beroemde Vader Beocaria, te Turin , wien deeze proeve door .brieven wierd' meede gedeeld , moet toeftemmen, dat men zyn voormaalig gevoelen.weegens de Electrieke oorzaak der aardbeevingen, voor altoos moest laaten vaaren. Myn geleerde Vriend Don Alessandro Volta, deed eene foortgeiyke proeve, wtlke op het N $ over- Ongs- lukkem door STRLESLY- KE NA- fuur- (TERSCHY- SINGEN. ■  202 Geneeskunstgb Ongelukkendoor vreeslyke natuur.verschyningen. Ander Zamelen, overtuigendst bewees, dat, indien deeze beweeging in het water der bronnen van de Eleétriciteit moest afgeleid worden, men ook gewisfelyk de uitwerkfe' len daarvan aan de geifoleerde ftang zoude befpeurd hebben. Hy nam een klein beddetje tuinaarde, welks een gedeelte droog, het ander bevogtigd was, hier onder bevond zich water, en daar onder eene laag aarde; door deeze zoo verfchillende grond ftak hy kleine yzere ftaaven, welker eerfte hy omboog, en door een geleider met eene wel gelaadene Leidfche fles verbond, die aan het einde van het bedde geplaatst was, eene andere zodaanige fles wierd door een geieider met het ander einde van het bedde verbonden, en weldra gaaven alle de ftaafjens duidlyke teekenen van Eleétriciteit; dit had by de ftaaven, in de bronnen te Eologne gefteld , geen plaats niet tegenftaande dé aarde onder dezelve (zoo men veronderftelde door eene Eleétrieke oorzaak ) derröaate gefchokt wierd, dat zy haare beweeging aan het water meede deelde. Alle de 'bewyzen voor de Eleétrieke oorzaak der aardbeevingen, kunnen niets meer aantoonen, dan dat by dezelve zoo eene Eleétriciteit plaats heeft,, welke men Secundaria pleeg te noemen, en het fchynen geheel andere oorzaaken te zyn , die zoo wel dé aardbeevingen zelve, als de hier meede verzeld gaande Eleétrieke verfchynfelen te weege brengen. In de daad, wanneer men gade flaat, dat die landftreeken voornaamelyk aan aardbeevingen bloot gefteld zyn, welke eenen groóten voorraad bevatten van die ftoffen , die in ftaat zyn , om, gelyk men in het buskruid gewaar word, door hunne onderlinge vermenging eene groote hoeveelheid ontvlambaare lucht voort  Staatsregeling. 203 voort te brengen , zoo fchynt het niet moeilyk te Ongs- zyn alle de verfchynfelen der aardbeevingen hier door te verklaaren. Men weet hoe ryklyk den omtrek des Vefuvius en van den Etna voorzien is, van zod .anige ftoffen, die, of uit zich zelf ontvlammen, of door het bykoomen van water ligtelyk in brand gezet worden; pyriten , zwavel, yzer , en diergelyke; men weet hoe naby deeze vuurbergen aan de zee, of aan groote rivieren geleegen zyn, het is dus zeer gemnklyk hier uit op te maaken , dat de aardbeeving niets anders is, dan een uitwerkfel van die oorzaak, welke reeds zoo meenig Scheikundig Stookhuis heeft doen in de lucht vliegen en inftorten. Eene groote hoeveelheid eensklaps ontwikkelde uitwaafemingen van zodaanige hier voor reeds opgenoemde lighaamen, ontvlambaare dampen , of derzelver overgang in ontvlambaare lucht, deeze brengen zodanige uitwerkfelen voort, die ons eene genoegzaame verklaaring van de oorzaak der aardbeevingen verfchaffen kunnen. Men weet dat die bergen, welke eene ryken overvloed van altoos ftroomend water opleeveren, ook voorzien zyn van zodanige ruime holtens , die aan dit water ten bewaarplaats kunnen verftrekken; men weet dat het het aardryk aan geene onderaardfche meiren en ftroomen ontbreekt; men weet dat de zee zelf door onderaardfche gangen ftroomt; de Vefuvius werpt fomwylen geheel colommen zout water op, men vind in de met deszelfs lava uitgeworpen fteenen , duidlyke kenmerken van Zee-zont. Onze voortreflyke Natuurkundige , de Abt en Proferfor Spalanzani, zag op het Eiland Cire- ra, DOOR VRfctSlYKE NATUURVER'CHYf>ü\GEN.  Ï.UKKEN BOOR VREESLYKE NATUUR-*VERSCHYNINGEN. f» OsfervazhHi fijifch frpimi ntt Ifola Cilera oggidi dttti Ctrigo p, 445. f,q. Genees kundige ra, verfteende Zeedieren, die in de lava ingeffflolten waaren , waaruit dit Eiland grootendeels be' ftaat (a); ik herinnere my niet deeze waarneeming • ergens te hebben aangetroffen, de aanweezigheid echter van diergelyke lighaamen zoude veel ligt aan, de gemeenfchap der zee met het inwendige der vuurbergen kunnen toegefchreeven worden, welks water tot de vuurplaats deezer bergen toegang hebbende, die lighaamen, welke de zee opieevert , derwaards 'heen voert, deeze kunnen dus door dezelve uitgeworpen , en daarna toet lava overdekt worden; het blyft echter zeer bezwaarlyk reeden te geeven,. waarom . foortgeiyke kalkaartige lighaamen door de brandende lava niet verteerd zyn. Men flelle nu dat door zodaanig eene masfa van water, op eenmaal op eene groote hoeveelheid pyriten uitgeftort, in dezelve een fterke verhitting, en hier door of door eene andere oorzaak eene plotslyke ontwikkeling van eene groote hoeveelheid ontvlambaare lucht veroorzaakt word, zoo zal 'er niets aan ontbreeken, dan de byvoeging van eene zeekere hoeveelheid zuivere of gedephlogisticeerde lucht, om eene naar maate der hoeveelheid , meer of minder verfchriklyke losbarfiing te weeg te brengen; het is immers over bekend, dat in zodaanige landflreeken, die het meest aan aardbeevingen zyn bloot gefteld \ in den omtrek van den Etna , den Vefuvius eene. groote meenigte van zodaanige lighaamen gevonden worden , die zeer ryklyk met gedephlogisticeerde lucht  Staatsregeling. zog lucht bezwangerd zyn: men weet dat de Campagna Romana ryklyk voorzien is van aluin, die, volgens Volta eene zoo groote hoeveelheid zuivere lucht bevat, men weet dat behalven de aluin ook aldaar zeer veel Manganelia en metaalen gevonden worden , die alle eene foortgeiyke lucht in overvloed voortbrengen, men kan dus niet meer twyffelen, of 'er worcTTn het groot werkhuis der Natuur een mengfel voortgebragt, waarvan ons buskruid niet dan eene zwakke navolging is. Maar daar en boven, hoe verbaazend is het vermoogén niet van den damp , die uit het kookend water opftygt; deeze is in de daad van veel grooter kragt dan het buskruid; Musschenbroek konde met 140 ponden buskruid ccn Hgriaam ter zwaarte van 30,000 ponden niet in de hoogte werpen, daar hy echter met 140 pou:^ waters in damp verkeerd, eene zwaarte van "7,000 ponden ophief; Hawks b e e vergeleek door herhaalde pioefneemingen, de uitzettende kragt des wstcr met die van het buskruik, en bevond dat her ccrstgcinelde zich 63 maaien meerder dan het laatstgenoemde uitzette, hier uit befluit Baume , dat war.nccr wy een middel hadden, waar door wy eene groote masfa vai wa:et op éénmaal in damp konden doen veranderen, men als dan zodaanige uitwerkfelen verkrygen zoude, die het -vermoogen des buskruids 63 maaien zouden te boven gaan. Echter zegt Dr. Stuckeley, dat, wanneer eene ontvlambaare lucht eene masfa aarde van '300 mylen diameter in beweeging zoude brengen, dezelve tot eene diepte van aoo mylen onder de aarde verzameld moest zyn, en deeze móest dan eene omgekeerde kcegel van Ongelukkendoor. vreeslyke natduryerschyn in gen,  20r5 Ge neeskundiöe Onge. LUKKEN boor VREESLY- KE NA- TUUR- VERSCHY, ÏMNGEN. van aarde beweegen, welks bafis 300 mylen diatoe» ter inhielt, en welks as 200 mylen lang was, een klomp, gelyk Stuckeley zicJi uitdrukt, die door al het buskruid, het welk tot op dit uur toe door menfehen handen bereid is, niet zoude kunnen bewoogen worden; ik erkenne dat my in foortgeiyke redeneeringen, en bereekeningen zeer veel willekeurigs , zeer veel onbeweezen voorkomt , en dat eene geringe omftandigheid voldoende is , om het ganfche gebouw derzelver omverre te werpen; dus zoude men in dit geval hier teegen kunnen inbrengen , dat men zich nimmer het aardryk als eene gelykvormige onafgebrooken masfa kan voordellen, maar dat hetzelve zeer veele holen en doorgangen heeft, waar door by eene aardbeeving niet ééne klomp , maar, eeven als by door konst gemaakt ondermy, ningen, de aarde by gedeeltens, en het een ftuk na het ander word omgeworpen. Men weet by ondervinding, dat het afvuuren van verfcheide Hukken zwaar gefchut teevens, als by veldfhgen en beleegeringen, eene fchudding van het aardryk veroorzaakt heeft, die zich veele mylen in den omtrek uitbreidde, het fpringen van een buskruidmoolen of magazyn doed dikwerf fchaaden op zoo groot eenen afftand, dat men die van de beweeging in den dampkring niet kan afleiden (»). Le- On eoncevrtfacilemettt la propagation de ces firtes de pbexomenes jusqu'a des diftances immenfes, ft on fait attention, que les porties , qui compofent notre globe , font étroitement unies les unes aux autres SlGAVD DE IA FOND Dia\ de Pbyjiaue T. 4. p. 448.  Staat sr.hgbi.in o. 407 L e m e r y bragt een ioo-rt van aardbeeving voort, door zwavel met yzervylfel vermengd, in de aarde te begraven; Rouelle beweerde wel dat men uit deeze proeve geene gevolgtrekking, raakendede oorzaaken der aardbeeving, konde afleiden , dewyl het yzer in het aardryk niet zuiver, maar gemineralifeerd, of alleenlyk in de gedaante van oker gevonden word, en men van het zelve in deeze gedaante dit uitwerkfel te vergeefs zoude verwachten ; L emery heeft echter flechts met een foort der ontvlambaare ftoffen zyne proeve genomen, en 'er zyn nog zeer veele foortgeiyke aanweezig, zien wy niet wel eens op de oppervlakte der moerasfen de uit derzelver dampen ontftaane vlammen herwaards en derwaards zich verfpreiden : niemand zal ontkennen , dat de pyriten het vermoogen bezitten om door het bygieten van water, hitte van zich te geeven, offchoon in deeze de yzerdeelen gewisfelyk niet zoo zuiver zyn als in het yzervylfel. De Heer Bertholon meent, dat 'erin de verklaaring van de oorzaak der aardbeevingen, door de uitzetting der lucht onoplosbaare zwaarigheeden overblyven , indien men tot de Eleétriciteit den toevlugt niet neemt, welks vermoogen door den afftand niet verminderd word, en geëevenreedigd is aan de oppervlakte. Daar echter het vogtig aardryk op zich zelf reeds zoo gunftig is voor de uitwaafemiüg der eleétrieke ftoffe, en eene zeer goeden geleider uitmaakt; daar aan de andere zyde by eene zoo verre uitgebreide werking deeze ftoffe meenige hinderpaal moest ontmoeten, en derzelver uitwerking hier door dikwerf meest afgebrooken worden, zoo vinde ik de zwaa- rig- Ongslukken door. vreeslv- Kfi na— tuur- verscht- mmgen.  20S Geneeskundige Onge- 1UKKEN DOOR VRtESLY. KE NATUURYERSCHYN1NGEN. \ righeeden teegen myn gevoelen ingebragt veel gemafclyker uit den weg te ruimen, dan die waar aan het Syflhema der Eleétriciteit onderheevig is. De fnelle voortgang der aardbeeving , tot in de verst afgeleegen gewesten, laat zich voorzeeker door de Eleétriciteit zeer fchoon verklaaren, de oorzaak van zodaanig eene fchudding zy , welke men wil, dit weeten wy echter zeeker, dat zy na vastgeftelde wetten werkt, die alzoo dezelfde blyven, offchoon bet zeer moeilyk zy te begrypen , hoe eene zoo uitgebreide masfa van aarde haare beweeging zoo verreen zoo fnel voortplanten kan. Dat 'er in onderaardfche holen geene ontbranding plaats kan grypen , daar zonder gewoone of dampkringlucht, alle vuur uitgedoofd word, is eene tegenwerping van den Heer Bertholon, dieniet zeer zwaar te beantwoorden is ; men weet immers, dat de lucht zoo wel als het water tot de onderaardfche holen toegang heeft, terwyl het teevens bekend is ,. dat door eene vermenging van ontvlambaare en gedephlogisticeerde lucht eene ontbrandbaare lucht ontftaat. Ik befluite dus dat de oorzaak der aardbeevingen eene onderaardfche Scheikundige bewerking is , die van verfcheide oorzaaken afhangt, welks uitwerkfel onder anderen ook de beneevens de uitwaafemende dampen ontwikkelde eleétrieke ftoffe is; deeze is echter de onmiddelyke oorzaak der aardbeevingen niet, offchoon zy by de eerfte uitbarfting der dampen uit de klooven en fpleeten der aarde zeer veele elec*. trieke verfchynfelen, donder en blixem veroorzaakteen offchoon wel eens eene eleétrieke ftraai de ontvlambaare onderaardfche dampen ontfteekt, en hier door  Staatsregeling. 2óq! door tot de daaropvolgende aardbeeving aanleiding geeft. S» xxii. Ik zoiidë my in de natuurkundige befchöuwing der aardbeevingen zoo verre niet ingelaaten hebben, indien ik het niet van de'grootfte aangeleegenheid befchouwde, de waare oorzaak derzêlven tê bepaalen , zonder deeze bepaaling was het doch óhmoogelyk met eenigen grond te fpreeken van dé middelen, waarmeede zoo eene verfchriklyke verfchyning eehigermaate zoude kunnen voorgekodmeh worden j alvoorens hier toe over te gaan, is het noodig nog een ander niet minder vreeslyk toeval in aanmerking te neemen. De oppervlakte der aarde ffort Wel eens zonder Voorafgaande aardbeeving in, wanneer dezelve door eene of andere oorZaak ondermynd is , of wanneer de menfchelyke woohingen op eenén grond geplaatst zyn, welks oppervlakte door aanhoudende reegens l door onderaardsch Vuur, of andere oorzaaken zodaanige verandering ondergaan heeft, welke de faamen> voeging der deelen dèrmaate verminderd j dat zy eindelyk in eenen afgrond neederftort* of den vobrfnaaligcn woonplaats der menfehen in een meir verandert j deeze inftorting is fomwylen van zeer weinig belang, fömwylen echter voldoende, om eene gantfche Stad in de aarde in te zwelgen. Ik heb, zegt de Schryver eetter Vefhandelirig over He natuur lyke oorzaaken van het gevaarlyke der menschlyke wooningen. ineen dal in Neder-Saxen, vari „ omtrend 70 of 80 mórgen, meer dan honderd zodaa|; nige inftortingen gezien, waar van fommige flechts' IV» Deel'; O „ eèfif.' , o.VGR- JLUKKEN BOOR YREESLY- KE NA- TUUR- YERSCHY- Pak da injlortmg der Op* pervlaktSt  2IO GE N E E 5 K U N, O t G B On.CE. lukken door. vreeslyk- ^atuurvsrschymin oen. „ eenige weinige voeten , anderen eenige roeden » breed Waren, en waarby van jaar tot jaar nieuwe • „ ontftonden ; indien de onderaardlche ftroomen, l ,j die deeze inftorungen veroorzaaken , geweldiger „ of'dieper onder de oppervlakte der aarde geleegen „ zyn, zoo zullen ook deeze afgronden uitgeftrek„ ter en dieper zyn, hier van zag men voor omtrend „ 6 jaaren een voorbeeld in het Brunswyks Steedje ,, Seifen , tusfchen de gebergten liggende , alwaar „ een (luk lands van 6 of 7 morgen Zoo diep ver„ zonk, dat men het water, het welk deezen af»* WfftèA vuIde, niet dan op eene groote diepte ge,, waar wierd; het bleek dus oogfchynlyk, dat eene „ heevige onderaardlche ftroorn deeze inftorting ver„ oorzaakt had. " Ifi de aloude Srad Ronda, in het Koningryk Grenada, flor te de marktplaats beneevens de omfhande gebouwen in , waarby 500 menfehen om hals kwamen; men kon dit verfchriklyk ongeval aan geene andere oorzaak toefchryven , dan aan de geftaadige ftortreegens, wdk de rotfen , waarop deeze Stad ge* bouwdis, ondermynd hadden* . Men zag dus wel eens zonder voorafgegaane aardbeevfeg geheele bergen inflorten, en wanneer men met aandagt luiftert naar den hollen klank , welke toen op fommige plaatfen in de aarde hoort, wanneer eene groote meenigte rytuigen daar over ryden, zoo kan men duidlyk gewaar worden, dat fommige ftreeken geheel hol zyn, en geene vaste masfa Bitmaaken t aanhoudende ftortreegens, welks water by aanhoudenheid en met eenen fterken ftroom in deezen holligheeden inftroomt,- brengen éindelyk daar in die zelfde uitwerkfelen Voort j die wy aan de oevers  Staatsregeling. 'air toevers van onze rivieren gewaar worden, waar van- Onge- (door het wegfpoelen hunner grondfteun groote ftukIken inftorten, die ons dus efen denkbeeld van de door (onderaardfche ftroomen veroorzaakte inftortingen geewen kunnen. In het Graaffchap VaJfafma, in het Milaneefche, lftortte voor ruim ao jaaaren een gedeelte van eenen Ihoogen berg in een daar onder geleegen eng dal nee(der, en begroef de helft van een dorp, benee'Vens Verfcheide huizen tot een naby geleegen geIhugt behdbrende ; toen ik in den Jaare 1786, de . Apotheeken iri Oostenryks Lombardyen bezogt, reis< de ik over deeze plaats j alwaar meer dan iso menfehen leevend begraaven waren, de Kerk, beneevens de tooren van dit dorp waren zoo diep begraaven, dat flechts zeer weinig hier van te zien was; thans Was deeze noodlottige plaats met een aldaar opgeregt kruis geteekend; dit ongeluk wierd doar geene aardbeeving Voorafgegaan , op het losgefcheurde deel des bergs, bevonden zich twee jongens, deeze vieiert onbefchadigd met hetzelve nederwaards, en bevonden zich beneeden in het dal eer zy wisten wat hun was overgekomen; eene moeder met haar kind hoorde men drie-dagen lang om hulp roepen, de bal= ken van haar ingeftort huis hadden haar bewaard van verpletterd te worden , eindelyk wierd zy op den derden dag opgegraaven , en ftond dus als bet Waare uit haar graf op. & XXIII. Ik hebbe hier voor reeds erkent, dat men van menfehen teegen deeze verfchriklyke natuurverfchyO a ning, DOOR , . VREESLY— KE NATUUR- ... VERSCHY» MNCEN» Maatree? gelen teegen der Aardbei vingen»  Gekseskukdigb ÖNQEIMSEN door VRtESLY XÈ NATUURVèRSCHY Nadeel der trotste Sieedtn, "'«gj teegen de aardbeevingen , weinig hulp te verwagten heeft; het ftaat met aan zulke zwakke handen die oorzaaken, welke onzen aardbol in zodaanige ftuipachtige bcweegingen brengen, weg te neemen , wierden niet gantfche Steeden in het aardryk mgezwolgen, eer men van het minfte denkbeeld van gevaar bewust was! Men kan intusfchen niet ontkennen, dat de mensch onder alle dieren yan de aardbeevingen het meest te lyden heeft, niet flechts, dewyl hy, ingevolge van zynen aart, meer in maatfchappyen leeft, maar vooral daarom, dewyl hy in zynen taamlyk korten leevenstyd gebouwen opricht, die.eeuwen verduuren moeten., en die hoe ftcrkcr weederftand zy aan de fchokken der aardbeeving bieden , ook met des te doodiyker geweld over zyn hoofd inftorten : een veehoedend volk, dat in ligte hutten woont, en op alle veranderingen in den dampkring acht geeft, ziet veel eer eene op handen zynde geweldige omkeering vooruit, als die in de fteeden reeds byna half begraaven menfehbi , die zeldzaam den onbeneevelden dampkring zien, en die, wanneer hen eenig gevaar dreigt, hunne fraaije duurgekogte huis-en lyffieraaden , hun door de weelde noodzaaklyk geworden goed niet eer verlaaten, en zich met de vlugt niet eer trachten te redden , dan wanneer het reeds te laat is, en hunne pragtige paleizen hen rondom op het hoofd vallen , en Onder hunne puinhoopen begraaven. DegrooteSteedenzynin alle landen, uithoofde van op eene andere plaats reeds genoegzaam betoogde oorzaaken, nadeelig, maar in die landen, welke voor aardbeevingen bloot liggen, is het meer dan zorgloosheid, om  Staatsregeling. ft»? om het aantal der by elkander woonende huisgezinnen tot boven een middelmaatig getal toe te ftaan; hoe meer de menfehen in deeze landftreeken van elkander verftrooid hunne woonplaatten vestigen , des te minder word het verlies, dat door aardbeevingen of inftortingen kan veroorzaakt worden; men moet eene groote Stad befehouwen ars een eenig groot gebouw, het welk naar eevenreedigheid van deszelfs grootte en zwaarte aan de fchuddingen der aardbeeving weederftand bied, en eindelyk wyken moet ; dus ziet men dat Kerken en hooge gebouwen by aardbeevingen , het eerst inftorten , of ten minften gefcheurd worden. Veele van elkander verwyderde dorpen, zyn der. halven veel dienftiger voor zoo een land, dan weinige, doch volkryke fteeden, en deeze laatstgemelde vind men zeer veel in Italien , het welk , gevoegd by de natuurlyke gefchiktheid tot aardbeevingen, waar aan dat land onderheevig is, het gevaar aldaar merkelyk vermeerdert. Men moest in de Steeden van zodaanige landftreeken zich onthouden van het oprichten van hooge zwaare gebouwen ; Keizer Trajanus , beval reeds dat men, uit hoofde der aardbeevingen, in Rome, de huizen niet hoog mogt bouwen; de ftraaten moeten breed, de huizen op eenigen afitand van elkander ftaan, ten einde de val van het een huis zynen nabuur niet meede fleepe , gelyk te Lisfabon, in het jaar \ gebeurde; hoe vaster de gro,nd is, waaropeen ftad gebouwd is, des te fterker teegenftand bied zy aan de aardbeeving, des te zwaarder zyn dus de fchokken , die dezelve in zoo een geval ondergaan moet, O ^ Eea Onqk. lukken door vreeslyke na1uur- vt.'RscnY- ningkn. Nadeel der hoog*  ©NSElUKKEiVt)OOR VREESLYKE NATUUR»VERSCHY- mince.v; ... m ■-. C<0 Naturel, L, i. Op. 8*. Geneeskundige Een zandgrond, of eene losfe zagte aarde beneemt de fchokken eener aardbeeving zeer veel van hunne vernielende kragt; eeven dit beweert Pnnius met opzicht tot de gewelven, die in Rome ook veelvuldig gevonden worden; ik kan echter de gewelven bezwaarlyk voor een middel befchouvven , het welk dienen kan om de fchokken van de grond te verminderen , daar doch de vastheid van zoo een gewelf den weederftand vermeerdert, en ik zoude veel eerder aanraaden, de kelders en gewelven tot op de helft met zand op te vullen ; dat die huizen , welke op eene hellende grond flaan, minder by eene aardbeeving te lyden hebben , febynt de ondervinding te Napels geleerd te hebben, ook is de oorzaak daarvan niet moeilyk te vinden; Plinius raad daar en boven aan, dat men de muuren van gebakke fteenen bouwen moet (a). Ik verwondere my dat de Heer de Pauw, de Chineezen verwyt, dat zy hunne gebouwen niet teegen de aardbeevingen kunnen inrichten, en de raad, die deeze geleerde hen geeft, ftryt teegen het gezond yerftand, en loopt regtftreeks teegen de ondervinding aan: ,, 'er is'voorzeeker, zegthy, eene „ wyze yan bouwen, waar door de aardbeevingen ?, niet yeel nadeel kunnen toebrengen; maar dce); en nog onlangs door GaeTano b'Ancora, te Napels, met het grootfte regt is aanbevoolen (c). XXVI. (a) Saggio Meteorologico p. ipu. - (6) Memoria fopra i tremuoti della Calabria avenuti nel ifSj. (c) Saggiofuh' ufo de Pozzi prrjfo li antiebi f^ecialmenle pï¥ ffefervalivo de iremuoti Napoli 1787, Ongelukkendoor vreeslykb* na-  ONGELUKKENDOOR VRifsLYKK NA*-' TUUR» v; tiscriY- MN GEN. Afleiders der A-irdbeevivgen. Ca) ,i Pour fiutirer le plus lom qu'on pourra la matiere fulmi„ «ante amonce'ée lans le fein de notre glcbe , il faut enfoncer dam „ la terre , le plus avant qu'il fera pojféle, de tres grandes verges „ de fer, dont les deux extrimités; ie/li qui ,ff cacbêe & celle „ quife ttouve au deffus de la fuperficie , feront armèes de ptu„ fleurs „erlicelles ou pointes divergentes trls aigues; les vertieiltes „ inferieurs, erfinces dans la trrre, femblablet a ceux, dont ? ai „ parlé dar.s mon memoire fur un nouveau par.tonnere Qpa, ,8l i, des ^.moirés lus dans fAJentbUe pub'.ique de la Socleté Royale „ des Sciences de Montpellicr ann. ,776.) ces vertici.les inferieurs ,, ditje , fervtront a frutirer la matiere eleltrique furabondante dans „lefein de la terre, ce fluïde èledriqae terreflre fera transmis „par ioute la longueur de cette fubjlance metallique & il fera en. „fuite decharge dans t'air de l'atbmofpbere fous 'la forme d'aigret„ tes par les pointes ou verticitles fupe, leurt, je prefcris de ahifes „ l-extremiti mferirurè de ces barres ou verges en plufieur, bran„ cbet divergentes tres hnguei, afin qu'elles reunl^nt a un phr, „ baut degrê la verlu de foulirer l'élearicité, proprieté qu'ont ioiv r, s iet pointes & que plufieurs pointe, pqffédent plus èminement q Suil mjeule; le bout fuperieut fera avjfi arms de la méme maniete, jr'l «fa, aas Geneeskundige i. xxv i. Die geenen daar en teegen, welke de oorzaak der aardbeevingen in eene onderaardfche opeenhooping m Eleétrieke ftoffe ftellen , vleijen zich deeze na" tuurverfchyning , zoo wel als de blixmi te zullen kunnen afleiden; reeds S c cider? gaf hkrtoe hoop,2n raadde afleiders teegen dezelve te vervaardigen. Bertholon. houd de zaak voor volftrekt uitgemaakt, en geeft, volgens de by de bjixemafieiders ;ebruiklyke reegelen, de middden aan de hand ter rervaardiging van een Para-tremblement de te?re, en :en Para volcau O); Wiedenb.urg deed den . voor-  Staatsregeling* £23 voorflag, dat men rondom die landftreeken, welke men voor de verwoestingen der aardbeevingen be- . fchermen wil, groote piramieden van zodaanige ftoffe, welke de Eleétriciteit afleiden , op den afftand van ten minften 200 fchreeden van elkander moest oprichten , hy meende de bevestiging van zyn gevoelen in de aloude Egypüfche Pyramieden te vinden , daar de oude Schryvers der Natuurlyke Historie aangemerkt hebben, dat de aardbeevingen aldaar geen plaats hadden. Vahucci deed den voorflag, om teegen over de Stad Rimini langs de Adriatifche zee hooge toorens te bouwen , en die met afleiders te voorzien , welke volgens zyne theorie ook dienftig teegen de aardbeevingen zyn zouden. Doch volgens myn'gevoelen, en ook Volgens dat van mynen achtenswaardigen vriend Volta, kan men zich zeer weinig nuttigheids van deeze Para» trembkment de terre belobven. • Daar men in een zaak van zoo veel aanbelang geene proeven van middelen door ervaaren Natuurkundigen voorgeflagen, onbeproefd kan laaten, zoo waare het te wenfchen, dat de waarde of onwaardévan zodaanige voorbehoedende middelen door e_ne wel geftaafde ondervinding vastelyk bepaald wierde. j. XXVII. Daar ons niet dan eene flaauwe hoop overig is, van im- „ afin que les cauaux de décharge faient au nrnins êgaux a ceux, „ qui on» fervi a foutirer & a emduire la matiere éleOrique. 2s ,1 l'Slearisiii des metenres p. " GNOE*' .UKKEI* 300R iTREESLfÏE M- ruüft- fEl^CEiTHMGEK. Maatree* gelen ten J tyden dér Aarabeevingen.  224 Genees kundige ÏÜKKEN DOOR' V.itEf Sl YKi ■ NATUUR- NLNuïtuN. AanfieU ting van 'een Ge ■ naod/eoap van Jfnarneemers. immer de oorzaak der aardbevingen te zullen knnheri vermindien of afleiden, zoo b'yft ons niet anders overig, dan om al ons vermoogen aan te wenden , ten einde door verftandige maatreegelen de uitwerkingen der aardbeevingen zoo veel te verminderen, als het met alle menschlyke voorzichtigheid, en ondervinding moogelyk is* het geen ik hier voor weegens het bouwen der wooningen ter voorkooming van de verwoestende uitwerkingen der aardbeevingen gezegd hebbe, betreft dat geen, het welk men teegen zoo eenen verfchnklyken vyand, lang voor zyne aanuaadering é in het werk kan Hellen; 'er blyft dus over zodaanige maatreegelen voor te liaan, welke de Overheid teil tyde der aardbeevingen , of kort na dezelve zoude kunnen in het werk ftellen. ïti die landftreeken,'alwaar de aardbeevingen mee. nigvuldigplaats hebben, moet de Overheid zeer nadruidyk aandringen, op eene volieedige natuurkundige befchryving, met flechts van de ligging en aart deezer landftreek, maar ook op een naauwkeurig verhaal van alle de lotgevallen, welke zoo een land uit natuurlyke oorzaaken geleeden heeft. • Vooral moest men een genoodfchap van lieden oprichten, die verpligt waaren, uit hoofde van dit hun ambt op alle de teekenen van zodaamg een aannaaderend onheil 'acht te geeven , en hunne waarneemingen in een hier toe' gefchikt boek aan te teekenen. Eenige ervaaren Natuurkundigen „ konde men in eene Stad als A^c/,, of Pakrmo aanftellen, om op al!e deomftmdigheeden, die de aardbeevingen voorafgaan, of vergezellen , naauwkeurig acht t?geeven en hen levens last geeven, om hunne waarnoefllingen jaarlyks , of wei binnen korter tydsbeftek aari' , êtnè  Staatsregeling. 0.1$ eene Academie, of hier toe gefielde Commisfie over te gëeven; deeze zelfde Waarneemers moesten een naauwkeurig berigt geeven van elke zelf de geringfte aardbeeving , van derzelver richting en uitwerking op de Magneet - naald , op de Eleétriciteit, op die¬ ren, menfehen, op derzelver wooningen, op zeeën , rivieren en de voortbrengfels van het planten-ryk; het middelpunt der aardbeeving bepaalen , en door berigten uit andere landen deszelfs uitgeftrektheid bereekenen, de naby geleegen vuurbergen op het zorgvuldigst waarneemen derzelver gefchiedenis zoo veel moogelyk nafpeuren, en alle deeze waarneemingen op het naauwkeurigst met elkander vergelyken ; deeze wanneer zy van tyd tot tyd door den druk gemeen gemaakt wierden , konden ten minften [onze nakomelingen ter verklaaring van belangryke vraagflukken dienen, en hen de zeekerfte waarfchuuwende voorteekenen aantoónen, waar door de inwooners by tyds konden aangemaand worden, om op hunne hoede te zyn. In deeze landftreeken moesten lieden aangefteld zyn, die des nachts op verheeven plaatfen, op toorens, niet flechts over de geheele Stad, maar ook over de geheelen gezichteinder het oog konden laaten gaan, -deeze moesten op alles naauwkeurig acht flaan, en by het aannaaderend gevaar een bepaald teeken geeven, en teevens het voorzittend lid der Regeering daarvan waarfehuuwen. Door deeze maatreegelen word het algemeen op dit gevaar, en op elk der voorfpellende teekenen op* merkzaam gemaakt, dus moest ook het aantal vermeerderd worden van die maatreegelen , welke ter redding der nooJlydenden in het werk gefteld kunIV. Deel. P nes o.VGB1UKKENDOOR VREESLY— KS NATUURYERSCHTNINQEN. Nacht* VJaakeri weegens de Aari* beevi»gen.  22.6* Geneeskuwd. 01 Ongelukkenboor VREESLYKE NATUURVERSCHYNJNGEN. nen worden, zodat, gelyk by eene goede brand-or*. donnantie alles volgens een te vooren bekend gemaakt en gedrukt plan in het werk gefield, en elk der hulp biedenden zyn werk en plaats aangeweezen worden. Gewisfelyk, wanneer eene halve of wel eene geheele Stad door eene aardbeeving verzinkt en in den grond'gezwolgen .word, wanneer de ramp en jammer algemeen en ongemeen groot is, als dan helpen geene maatreegelen, de eene inwooner, kan als dan op de redding des anderen niet bedagt zyn , elk zorgt zoo veel hy kan voor zich en ter naauwer nood voor de zynen ; doch de ramp is niet altoos zoo groot,- en als dan is het nadeel, het welk door de aardbeeving zelf ontftaat, minder, dan het geen door de daar meede vergezeld gaande wanordens, of door zodaanige rampen , die door verftandige maatreegelen geweerd of verminderd konden worden , veroorzaakt word, door Brand , door het inftorten der gebouwen en het bedelven van derzelver inwooners, door de roveryen van deugnieten , die zich van deeze alge. meene verwarring tot hun voordeel bedienen, teegen elk van deeze rampen en wanorden, moeten byzondere lieden aangefteld, en met de noodige werktuigen voorzien worden , om ten minften nog te redden , wat gered kan worden, men moest op het redden van'zieklyken , zwangere, kraamvrouwen en kinderen , aanmerkelyke premien ftellen; 'er moeten overal gewapende lieden patrouilleren , en de wacht houden , ten einde het roovers gebroed te beteugelen, de benoodigde werktuigen ter blusfing van brand moeten by der hand gehouden worden; gelijk meede-lieden met fchoppen, houweelen, ladders en tou-  Staat s r. e g e l ï n o. af¬ touwen vaardig ftaan; ik ben verzeekerd dat men menfehen genoeg ter vervulling van deeze pos- , ten, al zyn die met gevaar vergezeld , zal aantref- ] fen. ■ Men weet, dat, wanneer 'er zoo veel tyd is, de j meeste inwooners zich met de vlugt redden, maar de ongelukkige bedleegerigen moeten in zoo eenen jiood niet vergeeten , niet achter gelaaten worden, hier voor moet eene Burgerlievende Overheid zorgen ; daar nu elk een tot het open veld den toevlugt neemt, ten einde het gevaar van het inftorten der gebouwen, en hieruit ontftaande brand te ontvlieden, zoo moet de Overheid terftond bedagt zyn, om voor zoo veele menfehen, vooral voor de kranken , de zoo benoodigde bedekking te bezorgen , eene groote voorraad van tenten is eene hoognoodige voorzorge voor een Stad, die aan aardbeevingen onderheevig is; deeze ontbreekende moeten 'er in aller yl houte hutten opgeflagen worden. Men zorge intusfehen voor voedfel, verkwikking en geneezing van zoo veele ongelukkigen , die van hun huis en goed beroofd zyn, ten einde honger en ellende hen niet om doe komen, die de aardbeeving nog gefpaard had ; Genees - en Heelmeesters moeten terftond de hand bieden aan hen, die hunne hulp behoeven, men moet dus zoo veel moogelyk voor het behoud der Apotheeken zorgen. De eenmaal verlaate Stad, mag zonder verlof der Overheid door deszelfs inwooners niet weederom betrokken worden, ten einde, wanneer het gevaar nog niet voorbij is, eene volgende fchok voor hen niet doodlyk worde, 'er moeten dus kundige lieden aangefteld worden, die de Overheid van het voorby p 2 zyn» Onoï- UKKEf* >OOR 'REESLT- :e na- 'üür- rERSCH?" «in gen.  S28 -Hees kundige Gnge- lUKJCEN DOOR VREESLY- KE na- KjUR- verschy- MlsGEN, Uitreeï' fiag der fcbaadelybe Voarsordteleit, ( ( 1 ( zynde gevaar volgens hunne beste künde bericht geeven. Het fpreekt van zelve, dat daarna het getal der verongelukte inwooners, en de geleedene fchaade naauwkeurig moeten bereekend en in de gefchiedenis anngeteekend worden; de Overheid moet daarna ook Voor het benodigd voedfel zorgen, en de Geneeskundigen aan maanen, om op die ziekten, welke gewoonlyk de gevolgen der aardbeeving, der fchaadelyke mtwaafeniingen van het flilftaand ftinkend water, van de rottende lyken van menfehen en dieren, en van de algemeene fchrik zyn, naaawkeurig acht te geeven, en den noodlydenden alle hulpe te bieden; men moet zorgen dat het flilftaand water by tyds afgeleid, alle rottende lighaamen zodra moogelyk begraven , en dus op het fpoedigst de zindelykheid weederom herfteld word, die doch zoo een aanmerkelyk vereischte ter behoudenis der volksgezondheid is. §. XXVIII. Dat men by zoo eene algemeene nood, als de aardbeeving is, zyn vertrouwen op de godsdienst field,en en tot de Godlyke byftand zynen toevlugt neemt, zal geen verflandig , geen weldenkend mensch afkeuren: maar dat men in de plaats van verftandige maatreegelen te neemen , of het volk hier toe aan :e Ipooren, het door geftaadige Boetpredikatiën, geleel en al moedeloos maakt, en van de eene Kerk in le andere jaagt, in welke het door inftorting of zelf loor het gedrang, het welk de vreeze voor zoo eene amp veroorzaakt, in een oogfchynlyk gevaar is — at men by zwangere vrouwen, en zwakke lieden de uit  Staatsregeling* aap uit zich zelf reeds gekrenkte verbeeldingskragt nog hooger ftemt, en hen tut ongerustheid, ja tot wanhoop brengt, dit ftryd gewisfelyk teegen het gezond verftand, en zoo veel het een leek voegt daar over te oordeelen, ook teegen alle gezonde begrippen der waare Godsdienst, God meet het gebed niet by de el, het Opperweezen begeert in geenendeele, dat de mensch, die zich in gevaar bevind, dat geen verwaarloosd wat hem ter redding dienen1 kan, en met faamengevouwen handen al biddend eene wonderdaad ter zyner behoudenis afwagt. Het is alles geene ftraffe van den algocden Vader, het welk den mensch in rampen brengt, de blixem treft zoo wel en meermaalen den gewyden tempel, dan het buis des godloosten boosdoeners, en het zoude ouverflandig zyn den ganfchen dag op de knieën te leggen , wanneer men door het gebruik zyner voeten zich nog redding kan bezorgen. Dus vermeerderen meermaalen die halve Godgeleerden, door de verkeerde begrippen van God en Godsdienst, die zy het volk inboezemen, door aandoeningen, die zy ontydig in het zelve verwekken, den ramp , waarin het zelve zich bevind, dus beneemt eene onbezonne ontydige boetpreechker, zyne toehoorders den moed, die hy behoorde aan te vuuren , ten einde zich zelf en zyne meedeburgeren in zoo een dringend gevaar te redden, en den noodlydenden alle moogelyke byftand te verfchaffen, een ten ontyde ingeboezemd denkbeeld van Godlyke toorn en ftraffen, verlamd alle handen , die andeifints ter redding vaardig waren; 'er is eene veel gefchikter tyd om het volk ter uitoeffening van zyne godsdienftige pligt aan te fpooren, dan naamelyk, wanneer P 3 men OVQSltTKKEUfDOOR VREhSi VKE NA.- muR- VERSCHYNLNGbN.  2,30 Geneeskundige Ovge- UTlvKEN DOOR VREESLYKE NATÜC7RVl'RSCHYMixGEJ*. men na de doorgeftaane ramp de harten der geredden tot dankbaarheid ontfonkt, en het rot eene mensch. bevende meededeelzaamheid , ter onderfteuning der noodlydenden opwekt (*). (*)De grondgefleldheid van ons Vaderland is van dien aart, dat wy in onze Jaarboeken niet dan zeer zeldzaame voorbeelden aantreffen , dat hetzelve immer door eenige aardbeeving van belang is, gefehokt geweest, en zoo men alhier van' iets befpeurde , dan was het, gélyk in den Jaare 1755. flechts den weederom-floot van eenen geweldigen fchok , die zich over een aanmerkelyk deel van onzen aardbol deed gevoelen, welks voornaamfle uitwerking hier te lande in het water zichtbaar was, en die alhier meer ontftcltenis dan weezeniyk nadeel veroorzaakte; ik zal my das, in deeze myne aanmerkingen over dit Hoofddeel, weegens dit voor andere landen zoo verfchriklyk en verwoestend verfchynfel niet verder uitlaaten; veel ligt oordeelen zelfs fommige Leezers, dat ik, van het geen onzen Schryver desweegens in d't Hoofddeel gefield heeft, een groot gedeelte, als tot or.s land geene rechtftreekfche betrekking hebbende , behoorde te hebben uitgelaaten ; dan ik kon van my niet verkrygen dit Hjofddeel te verminken, door het achterweege laaten van een zoo aanmerkelyk Huk , het welk weegens de aanmerkingen en Waarneemingen van den Heer fr ank, over de oorzaaken; roorteekenen en voorbehoedende middelen dier vreeslyke verfchyrfelen zoo zeer onze opmerking waardig is, alleenlyk zal ik my met het verdeedigen of bellryden zyner bypotbefe, en daarop gegrondveste hulpmiddelen niet ophouden ; dit doch roude minder met myn plan overeenkomen. Ik kan echter niet na'aaten die vreeslyke natuurverfchyning, de blixem, die ook in ons Vaderland zoo meenigmaal haare geduchte Hagen deed gevoelen , eenigermaate van nader !>y te befchouwen, zonder my echter met eene natuurkundige nafpeurii g van derzelve oorzaak en uitwerkingen in te laaten. Ik zal de uitwerkfelen van dit zoo heerlyk, doch teevens fchrikbaarend gewrocht der Natuur, uit tweeërlei oogpunt be- fchou-  Staatsregeling. 231 fchouwen, en vooreerst in aanmerking neemen, de angst, welke by zeer veele menfehen den donder voorgaat en vergezeld. Ten tweede, de meer rechtftreekfche en meer byzondere uitwerking , het treffen des donders zelf. Wat het eerlte aanbelangd, het is gewisfelyk geen wonder, dat men by de befchouwing van eene zwaare donderbui zich met ontzetting voeld aanSedaan, dit zoo grootsch tooneel dei Natuur , de ratelende donderflagen en fchitterende blixemftraalen moeten zoo wel den onweetenden landman, als den diepdenkenden Natuurbefchouwer met verbaasdheid treffen, en zoo hier dan de herinnering bykomt der meemgvuldige der vreeslyke hier door veroorzaakte ongelukken, boe gereedelyk gaat dan deeze verbaasde verwondering in angstvallige vreeze over, hier aan moet de gezonde reeden paalei ftellen, ten einde deeze vreeze in het uiterfte gedreeven geene noodlotcit-e gevolgen voor onze gezondhe:d na ziel fle=pe ten einde deeze ons, leeven niet verhittere; deez. overdrèeve angst heeft meer by het vrouwelyk gefiacht da: wel by dat der mannen plaats. De vermaaken zyn voor de zoo buitenfpoorig beangfte geduurende het grootfle , hec aangenaamfte deel des jaa, fmaakeloos; de koesterende zoomerwarmce maakt haar beangst elk opkoomend wolkie flaat zy doch met ee:, angstvallig oo gaade , het van verre rommelend omweeder vervuld haar mi fchrik,' haar angst groeid naar maate van het naderen d( donderbui , elke blixemftraal doet haar van angst gillen , z JS doof voor alles, behalven voor de racelende donderflager onmagtig zich zelf te redden, of haaren lydenden natuurg, noot, of dierbaarfte panden zelf de noodige hulpe te> den, moet een voor het dagligt geftooten vertrek met bra dende kaarfen verlicht, eene akelige kelder haar tot toevlu dienen, adderend begraafd zy zich onder eene meenigte v kusfens. . , . ,, Zoo deeze angst éénmaal in ons lighaam en zielsgeftel he, Wortels gefchooten, zoo is dezelve niet dan zeer bezwaart daar uit te roeiien , en wie doch, die zelf daar aan onderh£ vig is, of flechts éénmaal ooggetuige was van zoo eene fchr lijke benaauwdheid, zoude niet wenfehen zyne kinderen alle die hem dierbaar zyn daar van te ontheffen; dit trac; men door de opvoeding en het onderwys te weeSe te breng P 4 OVQP- LUKKEN UO0R VREESLY-' KE NA* 'JUOR- VtRSCHY- Nh\GLN. 1 S g :t * y 1- in •fc ,k ekenite :n. e*  H~ Geneeskundige Ovoe- Lukken v&ëislyKt aatuurvlrschy- i ( I Men, zorge zoo veel moogelyk ïs, om zeifin teegenwoord.gheid zyner kinderen geene vreeze voor het onweeder te doen bIyk yerwydere lyk voortbreng*! der Natuur , als eene weidaadig gewrogt van de goeden Vader der menfehen befchouwen. Men onderrichte hen zoo men hier toe de vereischte kundi*heeden heeft, weegens den aart en oorzaak deezer verfchynmg, ofgeeve hen zodanige boeken in handen, waarin zy desweegens een na hunne vatbaarheid gefchikt, bericht kunnen vinden. Men brenge hen, zoo dit door geen plasreegen verhinderd word, of van geen gevaar , uit hoofde van de nabyheid der onweersbui, vergezeld ïs, in de open lucht, en doe hen het opkoomen en afdryven der onweerswolken gaadeflaan , en vergczelle deeze befchouwing met leerzaame en gerustrtellende aanmerkingen; nimmer fchildere men hen de donder at, als de ftemme der vertoornde Godheid. Deeze vreeze in de eerfte jeugd door het voorbeeld der ouderen of dienstboden in de teedere ziel der kinderen ingeplant , fchiet'dikwerf in de fchoolen diepe en onuitroeibare wortelen, daar de kinderen hier in grooter meenigte by elkander zyn, boezemt het angftig gegil der bevreesde kinderen , alle de overige de doodlykfle benaauwdheid in dit trachte hy aan wien het onderwys derzelver is toebetrouwd trapsgewyze en door vriendelyke voorflellingen , en leerzaam onderricht te overwinnen; ( doch zal deeze voor ziel en lig haam zoo fchaadelyke vreeze met een gewenscht gevolg worden te keer gegaan, (en hoe zullen de volwa^fene hunni kinderen gerustheid inboezemen, indien zy zelf zoo bui tenfpoorig beangst zyn?) Zoo moeten hiertoe vooral de' Leeraars van den Godsdienst meedewerken , dit is immers in g.ener.deele benecden de waardigheid van hun beroep =n nimmer kunnen zy beter gebruik maaken van den'invlo d J.e zy gewoonlyk op hunne Gemeenten , vooral op den ge»eenen-tadn hebben, dan door het te keer gaan van zo. Innige fchaadelyke en den Godsdienst onteerende vooroordelen verre van den donder en blixem als de fchrikbaarenle weiktu.gen van Gods wreekende gerechtigheid af-te fchil leren, konden zy, zoo wel in hunnen omgang met de lee■en hU..ner Gemeerde, als zelf by hunne openlyke reeden-  Staatsregeling. 233 veeringen, door leerzaame voorflellingen, door een gerust flellend onderricht, weegens de oorzaak en gevolgen des onwecders, deeze vreeze trachten uit te roeijan, of ten min-" fien mcrkelyk te verminderen. De andere meer duidlyke , meer fchrikverwekkende uitwerking des blïxems is die, wanneer eenig. behield of onbezield voorwerp door dezelve getroffen word. De middelen , welke ter afweering van zodaanig een vreeslyk ongeluk kunnen aangewend worden , zyn door onzen Schryver wydloopig verhandeld , het zoude dus overboodig zyn, en in geenendeele met myn ontwerp overeenkomen , indien ik, over de Electriciteit, als oorzaak des blixems , of over het nnt en de beste methode van het plaatfen en vervaardigen van afleiders breedvoerig wilde uitweiden. Men twyfelt niet aan het nut van behoorlyk vervaardigde en welgepiaatfle afleidets ter afweering van het gevaar des blïxems, hoe ten uiterften zeldzaam treft men die achter in ons Vaderland aan. Wel is waar, dit wy uit hoofde van onz"e ligging minder, dan fommige andere landen aan verfchriklyke en dagelyks weederkoomende onweeders zyn blootgefteld ; dikwerf echter vallen by ons zwaare donderbuijen , en niet zelden worden onze openbaare gebouwen, fomwylen onze huizen, wel eens onze fcheepen, maar zeer dikwerf moolens, hooibergen en boerenwooningen door den blixem getroffen , en dus een zoo aanmerkelyk deel onzer bezittingen in asfche gelegd, veelvuldig Zyn de jammerlyke voorbeelden die hiervan voorhanden zyn, zeldzaam gaat eene zoomer voorby, dat niet hier of daar een moolen , hooiberg, of wooning door het onweeder getroffen is, en ziet men wel ergens eenige voorbehoedende middelen teegens een gevaar, waaraan alle foortgeiyke gebouwen blootftaan , aangewendl Ziet men zelf wel in de wyze van bouwen , die onnoodige fleraaden van uttlleekende yzere punten en diergelyke aantrekkende middelen weg laaten. Het waare dus te wenfchen , dat onze Landgenooten zich, even gelyk veele in vooners onzer nabunrige landen, de zoo heilzaame ontdekkingen in het vak der Natuurkunde ten nutte maakten, en zich bedienden van die middelen, welke hun leeven, en hunne bezittingen voor het zoo yreeslyk uitwerkfel des blixems kunnen beveiligen. p r Waare O.NCF- -UKKEN DOOS fRELS LYKE NA— rum. VERSCtlYMUtGSN.  Ongelukkendoor vreeslyke natuurverschywingen. 234 Geneeskundige Staatsregeling. Waare het dus niet raadzaam, dat men alle openbaare gebouwen , toorens, Kerken , en alle zodaanige gebouwen , die door hunne hoogte , of door derzelver uitfleekende punten, ligtelyk de blixem na zich trekken, van goede afleiders voorzag, vooral zodaanige gebouwen, waarin buskruid, of andere ligt ontvlambaare Moffen bewaard, of toebereid worden. Dit zy genoeg, daar onze Geleerde Schryver zich in dit Hoofddeel desweegens wydloopig heeft uitgelaaten. v e r t a a l s ft. VYF-  VYFDE HOOFDDEEL. Van de ongelukken door losgebrooke of losgelaate sciiaadelyke dieren. D e Mensch heeft zich van tyd tot tyd de oppermagt over alle leevende fchepfelen des bewoonden aardbols weeten eigen te maaken, die Dieren, welke voor hem van nut kunnen zyn, heeft tot eene altoosrende flaverny verweezen, andere heeft hy tot fpyze gefchikt, en de overige, die hem in geen van die op< zichten van dienst konden zyn , heeft hy eener eeuwige oorlog verklaard , en hen voor altoos ver bannen uit die landftreek, die hy voor zich ter be wooningverkoozen heeft; de list vergoedde, by dee zen in het begin befpotlyken oppeiheerfcher, de plaat der kragt; en daar de dieren eenmaal nalaatig ge weest zyn in de menfehen, toen zy nog in hunn kindsheid waaren, en eerzy nog van de magt, wel ke hunne zielsvermogens hen over de dieren gaven door ondervinding overtuigd waren, te overvallen en van den aardbodem uit te roeijen, zoo is het u met hunne vryheid, al wat leeft moet voor deeze geweldigen overheerfcher Adderen, het eerst ondi de dieren, de Oiyphant, moet zelf, als een waa fch Dienstbaarheidder Dieren, [ t n si rl»  235 Geneeskundige o MOELUKKENDOOR SCKAADEI.YKE DIS. R.EN. Weederfpannigi-eid. fohnwènd voorbeeld voor de overige diereri aan het bevel eeries kinds gehoorzaamen. $.11. 'Er doen zich echter nu en dan nog wel gelegen, heeden op, dat deeze onder het juk gebragte of in de wildernisfen verjaagde dieren, uit een inwendig gevoel , het welk wy , Heeren van het gefchaapene, onder ons boosaartigheid noemen , doch het welk niets anders dan het gevoel hunner kragten is, teegen hunne overweldigers opflaan, hen woedend aangrypen, en zelfs onder hen bloedige verwoestingen aanrichten. Hoe zeldzaam' het ook gebeure, dat een onzer huisdieren tot eene zoo wanhoopige woede overflaat, zoo is echter het aantal dier ongelukken, waar aan den mensch overal, uit hoofde van zyne geduurige en gemeenzaame omgang met deeze dieren, is bloot gefteld, jaarlyks vry aanmerkelyk. Het is echter zeer bezwaarlyk, zoo niet onmoogelyk, om die fchaadelyke dieren geheel en al uit te roeijen , daar deeze op fommige plaatfen zeer vrugtbaar zyn in hunne voortteeiing, en zy den mensch naderen door lucht en water, hoofdftoffen, waarin hy niets te beveelen beeft; zy zyn niet ligtelyk af te fchrikken, daar zy door honger of driften aangezet, het duidlyks gevaar zelf niet ontzien. Hier komt nog by dat fommige aan zodaanige ziekten onderworpen zyn; welke met zoo eene woede vergezeld gaan , dat zy elk een, hunnen weldoener niet uitgezonderd, aangrypen, en of door de gevoljen van een der allerrampzaligffe inentingea, hun dood-  Staatsregeling. 137 idoodlykgrf meededeelen,of doorhunne verfcheurende 1 tanden en klaauwen de vreeslykfte ongelukken veroor» ;zaaken. 5. III. Wy bevinden'ons dus, in weerwil van onze aanifpraakop de heerfchappy, van den aanvangder Schepjping af tot op den dag van heeden in eenen geduuriirigen oorlog ; en eene maatfchappy van menfehen, \welke zich by foortgeiyke onverwagte aanvallen niet ïniet de vereischte voorzichtigheid gedraagt, en geeme gepaste maatreegelen gebruikt om dezelve af te nveeren, fchiet in haare voorzorge ter bewaaring der (openlyke veiligheid in een aanmerkelyk gedeelte te Ikoit, en fielt zyne meede-leeden aan zeer gewigtte gevaaren bloot. §. iv. V^ De Natuurlyke Historie van alle dg foorten van [Dieren, die zich in een land bevinden , hunner leewenswyze en geaartheid , kan niet anders dan van bet grootfle nut voor zoo een land zyn, en verdiend Hus zoo veel moogelyk aangekweekt te worden. Door deeze kunde leert men den invloed van het geringst inlandsch diertje op het algemeen, men leert öeszelfs voor- en nadeel naar waarde fchatten, men ontdekt door wel ingerigte proefneemingen , de middelen om derzelver voortteeling te bevorderen, Ihet foort te verbeeteren v of ook het te verminderen een te verzwakken, men neemt dus de ydele vreezzeweg voor meenig fchaadeloos, ja zelf nuttig Mier; hier door ontwikkelen zich de middelen ter LUKKEN DOOR SCHAADE. LYKE DIEREN. Nood' zaaklytte voorzorgen. Nut een ft natuurlyke Historie vans alle de Vieren deshandls  235 Geneeskundigs Ongelukkendoor schaadeLÏKE dieeen. bevordering der veeteelt , en ter verbeetering van verfcheide geflachten der dieren, men ziet hier door de onderlinge betrekking , welke zy tot elkander hebben, en hier van bedient men zich tot 's lands nut; men bemerkt de vermenging derzelver metuitlandfche of inlandfche foorten, en het hier uit fpruitendvoor- of nadeel; men tracht door waarneemingen na te fpeuren, welk uitwerkfel deeze of geene verandering in deeze, of in eene nabygeleegen landftreek, of den invloed van het weeder op de dieren veroorzaakt, en in dier voegen bedient men zich van alle die middelen , welke de vyeldaadige natuur ons aan de hand gat', oin ons lot te verbeeteren. Men kan door diergelyke Waarneemingen, den aandagt der Overheid vestigen , op die toevallen, waaraan den mensch van weegens deeze dieren onderworpen is, en dus op het einde van elk jaar uit het aantal der hier uit ontftaane ongelukken zodaani. ge gevolgen trekken, welke voor de algemeene veiligheid vau nut kunnen zyn. Aloude maatregelen teegen de febaaeleljtkeDieren. Men befchouwde in oude tyden het nadeel, het, : welk eenen menfche door een dier toegebragt was, met geene zoo onverfchillige oogen, maar fprak over v hetzelve een geftreng oordeel, naar evenreedigheid der begaane misdaad uit. In den Jaare 1396. wierd in Frankryk eene Zeuge, " welke aan een kind het gantfche aangezicht wegge» vreeten had, tot den ftrop veroordeeld, en door den Hals-richter van Falaife opgehangen; een Stier, 1 die een bediende van de Abdy van Beaupré, in het; Bis-. *  STAATSJiïsnmc. 239 Bisdom Beauvais gedood had, wierd uit hoofde van de ukerfte kvvaadaartigheid van deeze zyne daad in de Heerlykheid Courray, aan eene kleine galg opgeknoopt O); de Stigts-richter te Chartres, veroordeelde op den a Maart 152a. na voorafgegaan gerechtelyk onderzoek, een zwyn, hetwelk een meisje omgebragt had,om aan eene galg, geplaatst op deZelfde plaats , alwaar hy het feit gepleegd had , opgehangen te worden , men protocolleerde de voltrektrekking van dit vonnis, en dit wierd door getuigen, die hierby hunne naamen teekenden, bejjragtigd. Men kan uit verfcheide andere vonnisvellingen over Dieren, die zich aan het dooden van menfehen hadden fchuldig gemaakt, oordeelen, dat zodaanige gerechtelyke Vonnisfen voormaals algemeen in zwang waaren, te meer, daar men weet, dat , wanneer een mensch door een ftuk houts, of een door menfehen handen vervaardigd werktuig gedood word, dit zelfde voor fchuldig gehouden word (£); heeft men niet van de oudfte tyden af, tot op den dag van heeden, die dieren , welke door menfehen ter voldoening hunner onreine en onnatuurlyke lusten misbruikt waaren, tot eene fchriklyke dood veroordeeld, en in gezelfchap van den fchuldigen tot groote ergernis voor de onfchuldige jeugd , en tot fchande voor het menschlyk verftand, leevend verbrand. „ Indien iemand , zeggen de Kalmukfche Wet„ ten, in eene bestialiteit, met een vreemd ftuk vee »; be* (0) Mercure de Franee, Aout 1769 (è) VEsprit des Jjurueaux Avril 1781, Etpr. det Utx L, joi et, 201. OVOB- LUKKBN DOOR. SCHAADELYKE DIE, REN.  ONGELUKKENDOOR SGHAADEJ-YICi; DIEREN.. - (a), L. t. S. 310. (i) Catalogus Gloria Munih / 240 Geneeskundige betrapt word, zoo zal by tot ftraffe den bezitter „ deszelfs vyf lluks vee in deszelfs plaats geeven, „ en het bezoedelde voor zich behouden,-" («) welke wet is menschlyker? De gefchiedenis der Rotten, waar van ChausSANNéE, eerfle Prefident van het Parlement van Prevence. in een byzonder werk melding maakt (£), verklaart nog duidlyker, in welker voege men te dier tyde met dedchaadelyke dieren te werkeging; toen deeze in het vervolg zoo beroemde man nog Procureur te Autun was, kwamen in dien omtrek van alle zyden zoo veele rotten te voorfchyn, dat zy al wat op het veld was opvraten , en men dus eene algemeene hongersnood te gemoete zag , daar men nu alle menfchelyke uitvindingen ter afweering van dit onheil voor te zwak hielt , nam men den toevlugt tot bovennatuurlyke maatregelen; [de GrootVicaris floeg voor om die rotten in den ban te doen, ten einde zoo een bedryf van vrugt te doen zyn, meende men daar by alle gerechtlyke plegtigheeden te moeten in acht neemen ; dus wierden, op aanklagte der door de Rotten veroorzaakte fchaaden, deeze verderflyke dieren gelast, om voor het Gericht te verfchynen (ajjignes a comparaitre ) toen deeze den bepaalden termyn hadden laaten verloopen, zoo verkreeg de aanklaager teegen hen een uitfpraak by defaulte (arrêtpardefaut^ en begeerde dus vonnis teegen de Rotten, toen gaf den Groot-Vicaris ratione officii, (uit hoofde van zyn ambt) aan de aangeklaagden  S T A A T S R E G E L I N «3. 24I den eenen Procureur, .en .deeze gewigtige post viel C HAUssANNéE ten deel, deeze trachtte voldoende te bewyzen, dat de in zoo veele dorpen en diftriétén verftrooid leevende rótten niet behoorlyk gedagvaard waaren, maar dat de aangeklaagden alvoorens in elk Kerfpel na de Predikatie moesten geciteerd worden.' Hier door won Chausannêe eene geruime tyd voor zyne Cliënten , toen ook deeze verftreeken was, trachte hy deeze. tot nog toe niet gecompareerde rotten, door hunne verre afweezenheid, door dé ongemakken der reizen , door de doodsgevaaren, waaraan zy geduurende dezelve uit hoofde van de overal op hen loerende katten 3 hunne doodvyandën ; blootgefteld waaren, te verontfchuldigen , eindelyk ftelde hy voor de onbillykheid van zoo eené alge* meene veroordeeling * waar door de onfchuldigö rotjens in het droevig noodlot van hunne fchuldige ouders moesten deelen , en dit alles deed hy met zoo groot eene welfpreekenheid, en op zoo veele uit het natuurlyk en burgerlyk regt ontleende gewichtige bewyzen , dat de zaak der rotten hier door eené gunftige gedaante Verkreeg; en dat teevens hunneri verdeediger hier door den eerften grondflag tot zyne volgende bevordering leidde. Och of Frankryk altoos de Gerechtzaaken der mentenen met. zoo veel geduld en naauwkeiirigheid onderzocht en beöordeeld had! . Voormaals had men in lndièn j menfehen die van den Vorst bezoldigd wierden om het land door te reizen , ten einde hetzelve van wilde dieren, en van het gevogelte, het welk het koorn ojrat, tezui veren (-O- {0) St r&BO Geogr. L; XV. IV. Deel. Q Ongb- LUKKEN DOOR SCHAADÉS LYKE DZSP.ENi  242 Geneeskundigé ONGELUKKENDOOR SCBAADELYKE DIEHEN. Eehaadelykkeidder Dieren ia fommige Landen. % VI. In de hcetere gewesten , moet gewisfelyk het nadeel der fchaadelyke dieren veel eer de aandagt der volksbeftuurderen tot zich getrokken hebben, dan in de gemaatigde landftreeken van het meer bevolkt Europa , de meenigte der fchaadelyke dieren is doorgaans in eene omgekeerde eevenredigheid met bet aantal der inwooners, en vooral met dat der naarffige landbouwers, als door dewelke deeze fchaade doende fchepfelen meer en meer verdrongen , en in hunne jeugd uitgeroeid worden. Hoe ryk bevolkt, hoe naarfh'g bebouwd ook Lot»' bar die is, het ontbreekt echter aldaar niet aan gevaarlyke adders, die nog meenigmaalen den landman doodlyk kwetfen, die zich of tusfchen de oude muuren, of in laage moerasfige gronden, welke by eene overftrooming van de Po onder loopen, onthouden, deeze zyn gewoonlyk geduurende de heete zomermaanden het vergiftigst; Americabezh nog de zeldzaamfte Hangen en andere vergiftige dieren , welks uitroeijing, uit hoofde der uitgebreide wildernisfen, welke dit waerelddeel in zich bevat, allerbezwaarlykst is; Nearchus bewonderde voormaals de groote meenigte , en het heevig werkend gif der flangen in de Indien, welke by overftroomingen der velden in de wooningen der menfehen, den toevlugt namen, zoo dat zy dezelve in dier voegen vervulden en den inwooneren zoo veel nadeel toebragten , dat zy genoodzaakt waaren hunne huizen zeer hoog te ftellen, ja wel eens daar uit de vlugt zouden hebben moeten neemen, indien niet het overftrooffiend water een groot aantal van die onwelkoome gas-  S TA AT SB.E.ÖE LINGi =43 gasten het leeven had benoomen, zy waaren zoo Wel uithoofde van hunne kleinheid, als uit oorzaak van hunne grootte gevaarlyk in het laatfte geval bezaten, deeze kwaadaartigé dieren eene groote kragt, doch in het eerfte waaren zy niet minder vergiftig, en waaren zeer bezwaarlyk te ontdekken. Hy zelf zag eens een wyfjens-flang, die eene leng« te had van 17 ellen; men wist geen hulp teegeü deeze algemeene vyanden , alleenlyk meenden fommige lieden, die zich voor Hangen - bezweerers uitgaven, eeti middel te bezitten om derzelver beeten te geneezeri. De inwooners van den berg Garganus in Apülktii vonden zich genoodzaakt, uit hoofde der meenigte van flangen, welke zich aldaar genesteld had, deezé landftreek te verlaaten; (ö)Plinius zegt meede* dat eene geheele ftreek lands van weegens de veelvuldige Hangen en fcorpioenen, door deszelfs beWooners verlaaten was (£> De gefchiedenisfen van draaken eh monfters geeven ons genoeg te kennen , hoe zeer de inwooners der' oude waereld met de gevaarlyke dieren, de bewooiiers der onbevolkte lauden, te ftryden hadden, ën men moet het aan dé vergrootende indrukfelen der vreeze toefchryven, dat men deeze dieren met vrees» lyke klaauwen, vleugels j ftaarten * en een half dozyn hoofden heeft afgefchilderd. Dat men in deeze gefïeldheid, hen , die zich in bet uitroei]en van zoo fchaadelyke dieren deeden uitmunten, en met zoo onvermoogende waapenen deeze On'os- LUKKeN DOOR LYKE DIfe= REN. Bekoring moor hen, dit dezelve doodden, O) Pltnihs tiift. Nat. L. viii. e. 29. (O tfiANDR, Leg. Joust.H.N. de Serpent. £. I, T.hp>(- Q a  Ongelukken Door schaad elyke dieken, Vermindering der • verjebeu- 1 rende f Dieren. V e Beeren, h n n Qa) Suetónids in vila Claudii t. is. 244 Geneeskundigs ze zoo gedugte vyanden te keer durfden gaan, met de burger-kroon beloonde, zal niemand vervvonderlyk voorkomen; en hoewel men voorzeek er van de hulpmiddelen teegen het vergif deezer fchaadelyke dieren een' grooten ophef gemaakt heeft, zoo is het doch waarfchynlyk, dat met het uitroejen deezer gevaarlyke dieren , ook verfcheide, veelligt nuttige, tegengiften zyn verboren geraakt: gelyk dan ook nog in onze dagen de wilden in America, in het bezit zyn, van voortreflyke middelen teegen de beeten dier vergiftige dieren, welke in die oorden gevonden worden; dit is zeeker, dat de Overheeden der befchaafde volken, de by deeze bekende teegengiften moesten waereldkundig maaken, gelyk suetonius jus berigt, dat Claud i us by ediéte den volke bekend maakte, dat 'er teegen den addersbeet geen bee:er hulpmiddel te vinden was, dan het fap van den raxis-boom («)• §. VIL Het aantal van vergiftige en verfcheurende dieren, i in het algemeen in Europa zeer gering, en zal genadig meer en meer afneemen, naar maate bos. :hen en moerasfen tot bebouwde landen gemaakt rorden ; te dier tyd toen de Romeinen voor bet srst onze Voorouderen bezogten, vonden zy by en, Beeren, wilde-Stieren, Auer-osfen, in meeigte ; in Hesfen, alwaar men tans geene Beeren eer vind, heeft nog het aloud geflagt van Ried e- sel,  Staat sregelïno. 245* SEt, het voorrecht der Beeren-Jagt; deeze dieren zyn tans alleenlyk nog in het Noordelykst gedeelte van Duitschland te vinden, werwaarwaards zy voor den hen overal nafpoorenden mensch de vlugt genomen hebben. In de aan Italien grenzende Zwitferfche Alpen, op die hooge bergen, die het Comer-meir (Lago di Coma} omringen, fchiet met jaarlyks nog wel eenige Beeren, doch die zyn klein, en veroorzaaken weinig fchaaden. Het aantal der wolven was nog in laater tyden, en zelf in de gemaatigde landftreeken van Europa vry aanmerkelyk, offchoon deeze dieren, uithoofde van de door hen aangerichte fchaade, en zeY£ hunne woedende aanvallen, die zy, door winterkoude en honger genoopt, op reizigers, houthakkers, en andere lieden deeden, van alle zyden op het yve* rigst vervolgt wierden. De Gefchiedfchryvers verhaalen van de oude Koningen van Groot - Brittannien , dat zy hier door alle wolven in dit Koningryk hebben uitgeroeid, door het uitvaardigen van een Wet, waar by aan alle misdaadigers, die het leeven verbeurd hadden, lyfsgenade gefchonken wierd, mits dat zy binnen eenen bepaalden tyd een zeeker aantal wolven , eevenreedig aan de zwaarte hunner misdaad doodden, en derzelver koppen aan den Rechter overleeverden In het Oostenrykfche en Sardinifche gedeelte van Lombardyen, vind men, in weerwil derfterke bevolking, zeer veele wolven, die geduurende den zomer zeer g. h 0 R. N1 u s in Qrbe Pol\t. de Regn. Brimnn. 8, §. j» Q3 Ongelukken door schaadelyke die» ken* Wolven.  SJVGE- LUKÏCSN' BOOR. SCHAADELVKE ijfSj km 24(5 .Geneeskundige zeer veel nadeel doen, en tot digt aan de eenzaame hoeven der verftrooid woonende landlieden komen ftroopeh, alwaar zy dikwerf met de honden in ge. vegt geraaken, en aan deeze veelmaalen de oorzaak der hondsdolheid meededeelen; waarfchynlyk dryft eene ziekte deeze dieren van het Alpifche gebergte in de heeté daalen, daar in de aan den Rhyn geleegen ftreeken van Duitschland, deeze dieren niet dan des winters in de vlakten verfchynen. In verfcheide Provinciën van Frankryk, vind men' nog zeer veele wolven; reeds ten tyde van Francois I. maakt men een ontwerp, om de wolven uit dit Koningryk geheel en al uit te-roeijen, de Koning ftelde eenen'byzohderen Wolfs-Jager, en een OpperWolfs-Jagermeester, (Grand Louvetier de Francey aan, dee'zè voert twee wolfskoppen in zyn wapenfchild, in de boschachtige ftreeken is het uitroeijen deezer dieren nog daadlykden Wolfs-jageren aanbevolen. Toen in vroegere eeuwen door den inval der vreemde volken in Galüen, dit land merkelyk ontvolkt: wierd', nam het aantal der wolven zeer fterk toe,, het wierd dus daarna noodzaaklyk, dat de Opper-' heerfchers hier op acht gaven ; de Burgundifche Wetten , en die der Franfche Koningen, bevalen, dat: het getal wolven, welke men opgefpoord had, aant de Overheid der diftriclen moesten aangegeeven worden, dat men de voorpooten der gevangenen den Koning moest voorleggen, dat de jonge wolven in de: maand 'Mey moesten opgevangen worden , en tem dien einde moesten in elk deftrict door de Overheid! (Ficairs ou Lieutenants*) twee Wolven-Jagers on-' derhouden en bezoldigd worden; in het eerst wierden deezen voor elke Wolf, 2. heller, voor eene Wolvin»  S T A A T S REGELING! 247 vin, 3 heller, en voor een nest met jongen, 4 heller toegelegd. In Wirtenberg wierd door eene Ordonnantie van den Landdag van 1680. het in de plaats der Wolfsjagten ingefteld hoofdgeld afgefchaft, en bevolen, dat 'er aanhoudend op de wolven zoude gejaagd worden , dat de Jagers van den Jagermeester , voor elken aan hem geleeverden wolf, één gulden, en van 's lands weege, drie gulden en dertig kreutzers zouden gegeeven worden; tans worden nog in het Graaffchap Opper-Bourgondie voor elke volwasfene Wolvin 24, en voor elke jonge wolf 6 ponden betaald, in het voorjaar van 1776. beliep het aantal der aldaar gedoodde wolven op 270 ftuks, van deeze wierden by de leevering, ten einde men niet meermaaien met dezelfde dieren weederom zoude komen, altoos de ooren afgefneeden: het verhaal var eene Hyama, die in de daad niets meer was, dan eet wolf die in eene geheele landftreek zeer veel fchaade aan menfehen en vee veroorzaakt had, bragt te die tyd in dat gedeelte van Frankryk, elk ter wolfs-jag op de been, zoo dat van den 27 Maart 1776. to den 30 April 1777- alleen in Fianche Comtè, 9 Wolvinnen, iai Wolven , 260 jonge Wolven, e: dus 479 ftuks deezer roofdieren om hals gebrag wierden; in de Jaaren 173+ en 1735- wierden i den omtrek van Auxerre, in het byzonder by On Janges les Vineufes en le Val de Mercy, verfcheirJ kinderen door een troep ftroopende wolven opg vreeten, en zeer veele gevaarlyk gewond («). H Ca) Memair. ds la SocieU Roy. de Med. T. II. p. tfa» Q4 Ongelukken dook. schaatjelvke diehen. 1 t < t 5 \ t n e it  24$ Genees kundige OsfOE- LUCKEBf DOOR SCHAADEWKE DIERUN. Het is in verfcheide gedeelte van Duitschland ih gebruik, dat de onderdaanen der vrye Adelyke Heerlykbeeden, die niet verpligt zyn, om voor den Vorst Heerendienften te doen, echter gehouden zyn, om, by eene algemeen aangefchreeven Wolfs-jagt , te hulpe te komen f», in de landen van Spiers, worden voor het vangen van een wolf, van 2 tot3 ducaatcn betaald , deeze dieren zwemmen meest den Rhyn door , om in deeze landen door te dringen , eenige jaaren geleeden, had een Hofjonker van Bruchfal eenen wolf, die in die ftreeken reeds veel 'nadeel gedaan had, doodgefchoten, waarop de daaromftreeks woosiende Schaapherders, waarfchynlyk in gevolge van een aloud gebruik , deezen gelukkigen Schutter een met linten verfierd lam vereerden, welk gefchenk met een hier by uitgefprooken toepaslyk vers vergezeld ging. Het is natuurlyk, dat in die landen, welker inwooners hoofdzaaklyk van. de veeteeld beftaan, en waarin, gelyk in de Noorddyke Gewesten, de wolven zeer meenigvuldig zyn , het dooden deezer fchaa^ delyke dieren, als eene zeer gewigtige en verdienstlyke daad beloond word; hy, die meer dan 10 fluks Schaapen , waar onder eenen wolf woedde, gered heeft , zal behalven de gedoodde Schaapen, nog een der ongewondde tot zyne belooning genieten (bji dit is omtrent een vierde deel van het geredde. Zomwylen verfchynen wel eens in Europa andere verfcheurende dieren , die geene eigenlyke inboorlingen (<0 Petr. Muller de Perfeeutitme Luporum Jen, 1678. (*) Palias i. Th. S. 313.  Staatsregeling-. 249 lingen of inwooners haarer gelukkigere luchtftreek zyr , wanneer nalmelyk vreemde wilde roofdieren, welke tot eene kostwinning, en ter voldoening aan de nieuwsgierigheid, in hokken geflooten rond gevoerd worden , met geweld of list uit deeze gevangenis ontkomen, of uit de diergaarden der grooten ontvlugten, gelyk dit te Venetië met een Leeuw gebeurde , of wanneer foortgeiyke dieren uit verder aft geleege landen herwaards heen dwaalen. De Dierengevegten , waarvan ik op eene andere plaats fpreeken zal, alwaar uitlandfche of inlandfche wilde dieren. mishandeld , en tot woede getergd worden, geeven niet zelden aanleiding dat deeze los breeken, men heeft zeer veele treurige voorbeelden , dat Beeren, Panthers, Stieren, en diergelyke uit het fhydperk los gebroken , in de fteeden, zoo wel als op het land, de gruwelykfte flachting aangericht hebben , en niet dan met de grootfte moeite en gevaar om hals gebragt worden, het is dus niet dan met gegronde oorzaaken, dat men alom die dwaa-, ze en gevaarlyke dierengevegten verbied , dat men de Beerenleiders, en hen, die vreemde verfcheurende dieren ter bezichtiging rond voeren, daar deeze lieden doch doorgaans van wangedrag verdagt zyn , reeds aan de grenzen afwyst, of ten minflen alle voorzichtige maatregelen aanwend, ten einde foortgeiyke Schouwfpeelen den aanfchouweren niet duur te flaan komen , de yzere traliën , waar meede de bokken der Leeuwen, Tygers,, Hyamas voorzien zyn, zyn dikwerf niet genoegzaam om te beletten, dat zy al te nabykoomende onvoorzichtige menfehen pf kinderen aangrypen, naar hen toehaalen, en gevaarlyk kvyetfen ; zeer voorzichtig heeft men dus % 5 Ongelukken DOOR SCHAAD! LYKE DIJ REN.  250 Geneeskundige Onge. lukken boor schaadelyke die* ken. JHetJagt•sermaakdet Groti- . ten, 1 1 jp fommige plaatfen bevoolen, deeze dieren in dubbele lokken te fluiten , ten einde foortgeiyke ongelukken voor te koomen. Hoe duur ftaat dikwerf den armen landman het /ermaak van zynen Vorst , wanneer den fober geredden landman niet flechts zynen voorraad, zyne joornaamfte leevensonderhoud aan het wild ter gun-: \t van zynen Vorst en deszelfs bedienden moet te» nooije geeven , of wil hy hetzelve afweeren, zich irerpligt vind, dag en nagt op de Wagt te ftaan, en zonder befchadigend geweer, herten en wilde zwijnen van zijne akker weeren , en in eene fchamele Weeding de koude herfstnagten, in plaats van van zynen harden arbeid uit te rusten, in het veld waakend loorbrengen : wanneer het zyne landsvader goed iunkt, het vermaak der herten of zwynen-jagt te ïeemen , dan moet hy geduldig aanzien, dat zyne /eldvrugten , het fober beftaan van hem en zyn huisjezin , door de voeten van menfehen, paarden en honden vertreeden eu bedorven worden; ja, of dit nog niet genoeg was, hy zelf moet hier toe de hand keien , in die dagen, welke hy zoo nodig aan zynen irbeid tot onderhoud van hem èn zyn huisgezin befteeden moest, fomtyds weeken lang, word hy door de onbarmhartige jagers van den allergenadig* ften landsvader gedwongen, door duizend mishandelingen gedwongen tot dit barbaarsch vermaak van zynen Heer meede te werken, hy moet zyn dierbaar leeven , dikwerf van meer nut, dan dat van !?eele grooten , bloot ftellen aan de woede van in het naauwgebragte herten, en tot woede getergde wilden zwynen, hoe dikwerf doch .word den armen iveeiloozen boer, door een deezer dieren doorboort,  Staatsregeling. 25T Of den buik opgereeten ; wanneer zullen doch de grooten eens de geheiligde rechten der menschheid \ leeren kennen en eerbiedigen! J In de Oostenrykfche Erflanden, is de reeds voor , eenige jaaren onder Keizer Joseph II. uitgevaardigde Ordonnantie , onlangs vernieuwd, by deeze ' word bevolen, dat alle edellieden hunne wilde zwy- , nen in diergaarden houden moeten, en het word aan de boeren vry gefteld, deeze dieren , wanneer zy die op hunnen grond aantreffen, te dooden. Van het nadeel, het welk dikweif ten platten lande door de vry rond loopende zwynen, aan kinderen in de wieg veroorzaakt-word , hebbe ik in het tweede Deel reeds gewag gemaakt; in Lombardh is een gebruik ingevoerd, het welk by vreemdelingen opzien verwekt, dat men naamelyk die zwynen, die niet in de Weilanden gedreeven worden, door middel van een yzere halsband, waar aan die dieren zich van der jeugd af gewennen , aan eenen paal vastmaakt, hier door worden zy in korter tyd vet, en men voorkomt veele ongelukken. Die losloopende ftieren , welke by meenigte langs de weegen gedreeven worden, en door hunne hoornen dikwerf de vreeslykfte ongelukken veroorzaaken, verdienen gewislyk, dat men daar op zynen aandagt vestige, men moest deeze voor hen nutlooze waapenen, door eene tydige afkorting minder gevaarlyk maaken, daar doch onder het rundvee, die dieren, welke met de zwaarfte hoornen voorzien zyn, ook de meeste geneigdheid tot ftooten hebben; in Engeland heeft men op veele plaatfen de gewoonte van op de groote en fpitfe hoornen der koeijen, kleine houte balletjetis te fteeken, of wel deeze dieren. wan Ongs- UKKEN 'oor chaadeykedielen. ' Oosten■ijkfcbeOrdonlantiu Gevat» door bet Hoemvet,  252 Geneeskundige LUKKEN door ïchaadeLYKfc O.BILN. lojireeten van bet Stagt set. Door PanrJeni wanneer zy in de weide gedreeven worden , een zwaar dwarshout op de hoornen te leggen; zodaanige voorzorgen komen my voor ten hoogden raadzaam te zyn, met opzicht tot die ftieren. welke los in pph* gemeene weide loopen , en die osl'en en koeijen, welke men weet dat flootachtig zyn. Die Aagters, welke in het vast maaken van het vee, . dat . gefiacht word, geene genoegzaame voorzorgen gebruiken , zyn dikwerf oorzaaken der vreeslykfte ongelukken; wanneer ftieren, osfen of koeijen, fomwylen door eenen mislukten flag op den kop raazend dol gemaakt, ontvlugten,, en onder de menfehen, die zy op hunnen weg aantreffen, de fchriklykfte onheilen veroorzaaken. In Beijeren is een wet, dat een flsgter, wien een os, die by reeds in het flagthuis. had, ontvlugt, zoo dat hy door de ftraaten voortloopt,, dit dier verbeurd heeft, en voor altoos het recht verliest van te raoogen Aagten; wanneer zodaanige dieren ter Aagtbank gevoerd worden, moeten zy aan elke post met een touw gebonden zyn, en deeze moeten door fterke lieden, die achter het dier aankoomen, vastgehouden worden : dit is voorzeeker eene pryzenswagrdige wet. Het komt my voor wenfchelyk te zyn, dat de flagters 'er zich op toeleggen, om het Aagt vee door het doorfteeken van het ruggemerg te dooden, veel liever dan door die met den byl te bollen, daar doch ingevalle het mes niet terftond by de eerftefteek het ruggemerg treft, maar ter zyden affchiet, het dier door deeze wonde niet zoo ligt raazend.zal worden. Door Paai den gefchieden in de menfchelyke maatfchappy ?eer veele en groote ongelukken, wanneer dee-  Staatsregeling; ü5j deeze op den hol geraaken, of nietteegenftaande hunne bekende kwaadaardigheid, nog het zy voor ry- \ tuig, of onder de man verhuurd worden, in War- s fchau, richttede op den 35 November 1775. een uit 1 een flal losgebrooken raazend paard zeer, veele ongelukken aan, daar hetzelve niet flechts een groot getal menfehen onder den voet liep, maar verfcheide lieden zeer heevig beet , welke men vreesde, dat meede met razerny zouden befmet worden , nadat hetzelve byna de ganfche ftad doorgeloopen had, fmeet men het eindelykop de Nieuw-ftad, meteenen grooten fteen , een been aan ftukken, waarna het dood geftoken wierd; men heeft veelvuldige voorbeelden, dat hollende paarden door volkryke ftraaten rennende, vooral onder de kinderen, oude lieden , of zwangere vrouwen, die niet zoo vaardig zich ter zyde kunnen begeeven , de vreeslykfte ongelukken veroorzaakt hebben j te Napels is eene weelde in zwang , diergelyke ik nergens elders aangetroffen hebben, men heeft naamelyk aldaar de gewoonte, om , behalven de zes fchoone paarden , welke dit land eigen zyn, die voor het rytuig eens voornaame mans gefpannen zyn , nog een zeevend eeven fchoon paard, los en zonder door iemand geleid te te worden, daar by naar zyn welgevallen ,< voor of achter te laaten loopen ; zodaanig een paard is met fchellen verfierd , men kan hetzelve dus doorgaans van verre hooren aankomen , doch dikwerf is het geraas op de ftraat aldaar zoo fterk, dat het wyken zoo moeilyk valt, dat ik my dikwerf verwonderd hebbe, dat zoo een gebruik niet meermaalen de nadeeligfte gevolgen na- zich fleept. Onder alle de dieren in Europa, is 'er geen, het £ welk Onqs- USKEM lOOR EHAADEVKE Dlï.EN. Doèr  Genees k.ühdiös Ongb« 1 hukken hoor schaade- ] 1yke dieren. ' < 1 i t 1 1 I » i ] ] ] i 1 < ] 1 i i t { velk den mensch meer geneegen en gehoorzaam is, lan de hond; doch ook geen, waar door meer ongeukken veroorzaakt worden, dan door dit den mensch :oo zeer vleijend , door dit voor hem zoo nuttig lier; ik bedoele hier nog niet die verfchriklyke voort)lanting der hondsdolheid onder de menfehen ën lieren, maar ik befchouwe hier de hond flechts als en roofdier , als zoo een verfcheurend dier , het velk de vreeslykfte wonden kan veroorzaaken j ik leb reeds op eene andere plaats aangeroerd, het mis» jruik, het welk de flagter in Duitschland van het mderhouden van ongemeen groote honden maaken, ;en gebruik, waar van men nog in Frankryk, nog in talie de noodzaaklykheid befpeurt, maar zeer veele ieden houden, om hun huis, hunne goederen, of ïunne perfoonen te bewaaken , hier toe gefchikte :n geleerde honden, welke niet flechts dienen om mnne Heeren te beveiligen, en des nachts de dieven if te weeren, maar die ook veelmaalen op onfchullige hen flechts onbekende aanvallen , en die gevaar* yk wonden. Een Duitsch Vorst hielt tot zyn Jagtvermaak ge» teel witte zwaare honden, met roode fchitterendè )ogen, onder den naam van Beeren - honden ; deeze lienden voornaamelyk tot de wilde zwynen-jagt, efl nngen in kragten en wreedaartigheid, alle andere borten van honden te boven, in de duistere woulen zagen zy volkoomen j maar op vlakke ligte vellen waaren zy byna blind, en vielen dan zelf op die' irme lieden aan , welke door den Vorst gebruikt Vierden, om het wild by elkander te dryven: zöo lat hy Zich eindelyk genoodzaakt Vond deeze zoo ;evaarlyke dieren , waarvan ik nog etlyke gezien* fcteb-  Staatsreselim hebbe, uit te roeijen; de groote Engelfche , en Deenfche honden, de bulhonden, en veele foortgeiyke geflachten behouden nog altoos eene zeekere maate van woestheid en kwaadaartigheid, zodat zoo wel de menfehen als hét vee , door hen vreeslyk mishandeld worden; op de meeste plaatfen zyn desweegens ook ordonnantiën, waar by bevolen word alle valfche , kwaadaartige verfcheurende honden, ten minfte, by dage, aan keetenen te leggen , en die van de weegen af te houden; Solon gaf reeds die wet, dat een hond, welke iemand gebeeten had aan den beleedigden moest overgeleeverd , en aan eenen band ter lengte van 4 ellen vast gelegd moest worden f». De Saxenfpiegel beval reeds dat men de honden, welke men in het veld bragt, aan koorden vast moest houden, ten einde te beletten, dat zy iemand benadeelden. In Frankryk is bevolen, dat elk een, die honden i ^_ i t 1 »n.nnUnn^ati **.n in rinïc tnr»Pt- Tirm AAn houden, ten einde te beletten, dat zy iemand benadeelden. In Frankryk is bevolen, dat elk een, die honden houd, dezelve vastgebonden, en in huis moet houden , op dat die niet op de ftraaten rond zouden dwaalen; deeze wet wierd echter in den wind geflagen, en veele lieden verftoutteden zich zeer groote honden te houden, en die zelf, om dezelve nog wilder te maamaakea, teegen elkander op te hitfen , door deeze honden lieten zy zich overal vergezellen, andere bediende zich daar van, om die kleine wagentjens te laaten trekken , en diergelyke; dit gaf oorzaak tot zeer veele twisten, waar by deeze honden hunne meesters verdeedigen : daar deeze honden van het bloed en vleesch van paarden en andere dieren ge- 1 woon" Vuitfcbe (#0 PttJTARCHUS i» SotONSI». OVGSLÜKKElf DOOR. SCHAAB&LYKE DISHEN. Dmijcbe Wet. Franftbe Wet.  i£6" Geneeskundige LUKKEN DOOR. SCHAAOE- ( LYKE DIERüN. 1 2 v j I t t b t v z g k f( n Je tc k ê di rii ( l voon wfaren te leeven , zoo vielen zy wel eénS 'an zelf en zonder hiertoe opgehitst te zyn, op kinleren en volwasfenen aan, die zy des avonds op de •raaten aantroffen, zoo dat in korten tyd door deelve verfcheide kinderen opgevreeten, en Zeer veel olwasfenen deerlyk gewond waaren. Des Konings Procurator wendde zich dus tot de °oIice. en verzogt hier tegen eene fpoedige voorzjre neemen , waarop terftond het voorgemeld bevel ernieuwd, en eene boete van aoo Livr. op de overreeding dier wet gefteld wierd, teevens wierd veroden , zich op de ftraat van eenige hond te doen ergezellen, ten zy dat die aan eenen band gebonen was (a), henrik II. had reeds in 1556. een evel gegeeven, dat alle honden, welke geenen mees:r hadden, doodgeflagen moesten worden : op zeer eele plaatfen zyn de honden flechts geduurende de □ogenaamde hondsdagen aan foortgeiyke vervolgin:ngen bloot gefteld, op andere zyn 'er lieden aangeeld, die alle vreemde, en zonder een bepaald teeïn ronddwaalende honden moeten doodflaan; op immige plaatfen , is het niemand dan den Vilder :gtens geoorlofd, honden dood te flaan ofte vil* n, van dit verbod zyn echter uitgefloten , de Doceren en Studenten in de Geneeskunde , Apothe:rs , en Heelmeesters, deeze moogen dit ongeftraft ïeri, volgens eene oude Costume, omdat zy zoo tot ; ontleedkunde, als tot de Apotheek, de honden )odig hebben Vol- ' d) Sehtence da 10 Avril 1715, ö* rfa 11 Fevrlcr 1741. b) TrdS. gturid. de gure Cdmni Francof, & Li ff. iTiê. c i 18'.  Staat s r e g ë l i n g. «57 Volgens eene Keur-Saxifche Ordonnantie, moeten de honden dag en nagt met eenen knuppel van vyf vierendeel el lengte , en een vierendeel el dikte voorzien zyn , alleenlyk ter bewaaking van het vee en der wooning gebruikt worden , niet buiten den omtrek van het dorp los loopen, veel minder meede in het veld genoomen worden j de Slagters en Schaapherders honden moeten aan touwen vastgehouden, en de Jagthonden van den adel moeten in de Keurvorftelyke Jagts-Vryheeden gekoppeld blyven , op geldboete of achtdaagfche gevangenis O); reizigers die honden by zich hebben moeten door de Postmeester afgeweezen worden (*-); en in de vorftelyke tuin te Dresden moogen geene honden meede gebragt worden (c). De Slagters te Dresden, mö5gen hunne groote honden niet meede in de ftad by de vleeschbank brengen, op boete van 50 Daalders, en de oudffen en hoofdlieden moeten op hunne gildebroeders een waakend oog houden, en de oVertreeders aan geeven \ moetende anders by ontdekking daar van deeze boete van 50 Daalders door het geheel Vleeschhoüvvers Gilde betaald worden (rf); Wanneer de honden oni gevoerd te worden in de ftad gebragt worden , moet men dezelve aan touwfen vasthouden, hen geduurende die tyd wel vast binden, zoo dat zij zich niet kunnen losmaaken of ongelukken veroorzaaken, ge- w (a) Pal. d. 26 Jul. 1734. (i) Postordonnantie §. 33- (O m. 1718. C. A. S% P. TL. p. 61!. (rf) Ordonnantie van 21 ffovemb. l5j<5. itf Maart ifyfR iv. De ë l. k \ ongelukkendoor. schaade^ lyke die'. ren. KeurSaxifchi  253 Genees kundige Ongeluk ken DOOR jschaadeLïKE dierun. < 1 I ] j lyk zy ook weeder gebonden naar huis gevoerd moeten worden: het is den flagters te Bamberg, op boete van vyf Daalders bevolen, geen hond meede naar de vleeschbank te neemen , en die honden, welke zy los laaten loopen, ieedere muilbanden aan te doen; alle honden welke men des nachts op de ftraaten aantreft, en door hun gehuil of geblaf de zieken of Gaapenden tot last zyn, moeten teiftond dood geflagen worden , en daar en boven moet de eigenaar aan hem, die de hond heeft doodgeflagen, eenen daalder -van eiken hond betaalen. Hy, die immer ziek geweest zynde , door het ge-i huil der honden des nagts in zyne rust geftoordis, zal gewisfelyk met my wenfchen, dat deeze zoo nuttige Ordonnantie, die flechts in weinige plaatfen ingevoerd is; of ten minften op weinige plaatfen uitgevoerd word, overal in gebruik wierd gebragt. Ik hebbe hier voor reeds aar gemerkt, dat wy zeer weinige vergiftende dieren meer in Europa hebben, zeer weinige Hangen bezitten by ons eenig vergif, en het is flechts een belacchelyk, en op de vooroordeelen onzer eerfte opvoeding gevestigd bygeloof, het welk deeze, zoowel als onze padden en fpinnen, tot vergiftige dieren gemankt heeft; offchoon men niet i/olftrektelyk ontkennen kan, dat de pis der padden m de fteek van verfcheide infeclen , gezwellen en mtfteekingen veroorzaaken; ik zelf hebbe voor meer lan twintig jaaren, een zeer groot en buiter gemeen poedig ontftaan gezwel der oogleeden waargenoonen, by een boerinnetje , die by het gras fnydeneene iadde aangreep, en terftond daar op met die zelfde ïand aan de oogenleeden raakten; de adders, waar ran 'er vier foorten in Europa gevonden worden, heeft  Staatsregeling. *5£ heeft men zeer dikwerf, echter niet in alle gevallen, bevonden , vergiftig te zyn; de fcorpioenen zyn meede niet alle gevaarlyk, en van de Tarantula weet men thans dat zy geen fchuld heeft aan die dansziekte, waarmeede eenige hysterieke vrouwen uit het gemeen , het ligtgeloovend publiek , waar onder ook die Geneeskundigen behooren , die de natuurlyke historie uit volks - vertellingen beftudeerd hebben, zoo lang om den tuin geleid hebben, de Heer Hanler, die zich, gelyk meede verfcheide andere, geduurende eenigen tyd te Tarentum heeft opgehou* den, vondt daar de overtuigendfte bewyzen *, dat men de Tarantula, te veel had toegefchreeven; eeven hetzelfde berigt ons Pall as van eene buitengemeen groote foort van Tarantula , welke hy in Siberkh gevonden heeft, doch die volftrekt onfchaadelyk zyn. De andere fpinnen worden door geen der Natuurkundigen voor vergiftig gehouden, en dus word het aantal der gevaarlyke en uit hunnen aart doodlyke foorten van dieren zeer gering. §. VUL Deeze kunnen echter den menfehen nadèel doen, en hier voor moet gezorgd worden. Indien een Apotheker goed vond om een kist met leevende Europefche Adders QColuber berust, dergelyke ten nutte der kranken in onze Artfeny-winkels toebereid worden, zorgeloos te bewaaren, en door onvoorzigtigheid te laaten ontvlugtèn , zoo een konde verfcheide menfehen ongelukkig maaken, en Verdiende dus gewisfelyk geene geringe ftraf; O) en echter herinnere ik Nadeel. der vee* giftige dierefa (a) J. P. Haas de murfu venenatv (3 rabidoi F. FoNïanAj, Ongelukken door schaad e»' lyke die-. ren»  1.6Ö Ge ke-ESKÖBDfè. * ONGELUKKENBOOR SC HA AD ELYKK DIE* RtN. my een foortgelyk geval geleezen te hebben, het welk eene geheele ftad in alarm bragt, men kwam echter met de fchrik vry, de adders deeden geen nadeel O). Van de Zweedfche-Adder (Coluber cherfea*) heeft men zeer gevaarlyke beëten waargenomen , en offchoon dit dit dier niet meer dan een fpan lengte heeft, en niet dikker is dan een ganzen-fchaft, zoo heeft echter deszelfs beet doorgaans de doodelykfte benaauwdheeden, en eene fpoedige dood ten gevolge. §. I X. Roofvo■els. Gmelin, Amorbux de noxa animalium Avign. ifSi, J. N , I-AURENTit Syaorfis replilium Fienn. 1768. Pi ENK. (a) A3, Aead. Suec. 176?. Fol. XXVI, Men vind in fommige landen roofvogels van eene zoo aanmerkelyke grootte, dat zy niet flegts voor hét wild, en de kleine huisdieren, maar zelfs voot' den mensch gevaarlyk zyn, 'er zyn arenden welke: 1 op kinderen van 4 en 5 jaaren nederftorten, en die in hun nest voeren. Op de Arcadifche Eilanden, zegt Krunitz is hy, die eenen Adelaar gefchooten heeft, geregtigd, om van elk huis in het Kerfpel, alwaar hy denzelven geveld heeft, een Hoen te eis- ' fchen: op de Zwitferfche Alpen, treft men een foort : van Arenden aan , welke men den Lammer-gier {Fau~* 1 tour ifAgneau} noemt, en welks vleugelen uitge-. fpreid zynde, van hun een einde tot het ander 14 ' voeten lang zyn. Ra mond zegt, dat de inwooners hem.  Staatsregeling. riem eenftemmig verzeekerd hadden, dat de lammergier wel 18 Bernfche of 16 Franfche voeten vlugts heeft: voor eenige jaaren wierd een deezer vogels een vleugel in {lukken gefchooten , en , na dat hy zich geduurende eenen langen tyd teegen drie flerke, met knuppels gewapende boeren verdeedigd had , gevangen en naar Ba fel gevoerd: deeze roofvogels zyn voor het tamme vee en het klein wild zeer gevaarlyk; wanneer hy bemerkt dat een dier hem te zwaar is, dan dat hy het zoude kunnen meedevoeren, zoo tragt hy hetzelve door zyne vlugt van boven needer in eenen afgrond te ftorten , ten einde op deeze wyze zynen prooi des te beeter te bemagtigen: „ weinige „ jaaren geleeden," zegt Valmond de Bomare „greep een Lammer-gier, van de grootfle foort „ een kind van drie jaaren aan'; hy zoude hetzelve „ weggevoerd hebben, wanneer de vader, die met 3, een ftok gewapend was, op het gefchreeuw van „ zyn kind toefchoot, en vermits deezen vogel op eenen vlakken grond zyn vlucht niet gemakkelyk „ neemen konde, zoo tastte hy den rooveraan, die „ zynen roof verliet, om zich te verdeedigen, en „ welke, na een zeer hardnekkig gevecht dood needer „ viel. „ De Condor die weinig van deezen Vogel fchynt „ te verfchiüen, onthoud zich in Monomotapa, in „ het land der Caffers, en aan de rivier der Amazoo„ nen. De Heer de la Conpamine; verhaalt', „ dat de Indiaanen deezen vreeslyken Vogel, het af„ beeldzei van een kind van zeer kleeverige klei» „ aarde, tot aas aanbieden; de Condor ftort met „ eene verhaaste vlucht op dit afbeeldzel als op ee„ nen verzeekerden roof, maar hy drukt zyne klaauR 3 » W£* ,, viel 5? 5» Ongelukkendoor. schaaüe- 1.ykedik-* REN.  a6*2 Geneeskundi ge Onsb- iukken door «chaade- lYKE DIE- juav. Vergifligebeetmantimergif-' tige Vieren, Woordenbeek der Natuurlyke Historie art. Artnt. p. éy. S- x. Dieren, welke anderfints^onfchaadelyk, ja zelf krachteloos zyn, kunnen door heevige driften, voor al in ziedenden toorn, de menfehen zodanige wonden toebrengen, welke naar eevenreedigheid van derzelver grootte ten uiterften kwaadaartig zyn; eene zeer zonderlinge en tot nu toe geheel onverklaarbaare uitwerking van het Ipeekfel ; eene uitwerking die echter niet meer verwonderenswaardig is, dan, dat eene ziekte by de honden aan hun fpèekfel het vermogen geeft, om eeven deeze zelfde ziekte aan andere diéren meede te deelen. Le Cat, verbaalt een zonderling geval van deezen aart, een jonge gezonde boer van Sottevilh ontnam aan eenen mannetjes eend (een waard) zyn wyfje op een tyd, dat deeze in volle drift om te paaren Was, de waard hier door tot eene billyken toorn gewekt , beet den jongen in de bovenfie lip , echter zonder eene wonde te veroorzaaken; hier op volgden weldra zwelling , koorts, verzweering der lip-, pen, „ wen zo vast in hetzelve, dat hy 'er zich niet wee„ der uit kan redden" O). De Regeering van Switferland pleeg hem, die! eenen Lammer-gier geveld had, eene aanzienlyke belooning te geeven; deeze belooning word door Ramond op eenen Louis d'or gefchat, echter zyn de boeren, niet zeer graag naar de Jacht op deeze gevaarlyke vogel.  Staatsrègeling. 2CHAADS« LYKÈDIS» ' REN, 3 1 t r e e, k >  'aöS Geneeskundige Staatsregeling. ONGB- IUKKE.M «OOR SCIMADE^ LTKE D1E- ZES- tot genoegen vermaakt te worden , met het veilig belbhouwen van die, met zoo veel regt gevreesde dieren, welke uit de wildcrnisfen van Afia en Africa ons worden , toegevoerd; maar echter kan men teevens niet nalaaten, verbaasd te ftaan over de drieste ftoutheid hunner geleiders, wanneer men hen met den geweldig fterken Leeuw, den verfcheurenden Tyger en verradeilyken Pantlier gemeenzaam ziet omgaan, hen ziet dwingen om op hun bevel de hokken te verlaaten, en zich aan het nieuwsgierig oog der aahfchouwers te vertoonen; met verbaasdheid zag ik een hunner den Leeuw en Tyger ter needer werpen, den muil openen , de tong aangrypen, de vreeslyke tanden en vernielende klaauwen vertoonen , en hen op zynen wenk in hunne hokken doen keeren, terwyl hy hen met een dun ftokje op het lighaam tikte : het zoo geheel open vertoonen deezer dieren, fchoon aan zwaare keetenen( gekluisterd, is echter Wimer zonder gevaar , daar doch het losbreeken deezer met zoo verbaazende kragt begaafde dieren van één ongelukkig, dikwerf gering, toeval van ééne onvoorzichtigheid afhangt; het waare dus Voorzichtiger foortgeiyke vertooningen niet toe te laaten ' ten mmften niet, dan na een naauwkeurig en herhaald on-' derzoek, betreffende die maatreegelen, welke door de eioenaars en geleiders deezer geduchte vreemdelingen, tot beveil.gmg der aanfchouwers en bewaaring hunner dieren gepoomen wierden. VaiiiiEt,  ZESDE HOOFDDEEL: Van de ongelukken dook dolle; raaz end e dieren, vooral d oor de beet van dolle honden- Hac rabiofa fugit canis, hac lutulenta ruit fus: I nunc et verfus tecum meditare canoros, Ho ratius Lib. II. Ep. %2 §• I JClk een weet wat de Honds «dolheid is $ het is dus onnodig dezelve door een Schoolfche omfchryving den Leezer te doen kennen ; het is eene by uitffcek doodlyke en aanfteekende ziekte , welks voornaamfte uitwerkfel is een aan dezelve byzonder eige kwaadaartigheid van het ipeekfel, door het welk eeven - deeze zelfde kwaal aan andere warmbloedige dieren, als het waare door inenting kan meédegedeeld worden. Deeze ziekte is een van . die weinige oorfpronglyke kwaaien , welks aart altoos dezelfde blyft, uit welks zaad altoos dezelfde vrugten fpruiten , en waar ■ voor wy tot nu toe in geene der bekende taaien eene eigenaartige benaaming hebben ; hondsdolheid en watervrees zyn alleenlyk toevallen deezer kwaal, die te famen genoomen, tot het weezen deezer ziekte niet onaf l Brfchryving der Hondsdolheid,  270 Geneeskundige HONDSOOLHEIH, onaffcheidelyk behooren , en deeze zaak dus niet naar- den eisch uitdrukken. Men heeft menfehen aan deeze kwaal zien fterven, die tot hun einde toe geene blyken van woede toonden , gèïyk ik zodaanig een geval in het hospitaal deezer ftad hebbe bygewoond ; het is waarfchynlyk, dat indien zy, die van deeze kwaal aangetast worden, niet te vooren met de aan dezelve eigen toevallen bekend waaren, de dolheid niet zoo-een gewoonlyk toeval by dezelve zyn zoude; maar de meenigvuldige verhaalen van de razerny der zodaanige , die van een woedend dier gebeeten waaren, verhitten dermaate de verbeeldingskragt deezer ellendigen, dat het geen wonder is, wanneer ook eindelyk huti verftand zoo verbysterd word, dat zy de aanweezende aanraaden, om zich van hen te verwyileren , en eindelyk in eene waare dolheid vervallen; hier toe kan het onverftandig gedrag van hunne oppasfers zeer veel toebrengen, daar zy doorgaans den lyder, het zy met geweld, of door overtuiging in eene al te naauwe bewaaring neemen, en hier door ligtelyk oorzaak tot het uitbarften hunner woede geeven. Ik zag voor eenige jaaren te Stettfeld, in het Bisdom Spiers, eenen jongeling omtrend 8 uuren voor zynen dood , hy was drie weeken te Vooren door eenen dollen hond gebeeten, van het oogenblik af, dat de ziekte zich by hem geopenbaard had, had hy geene de minfteblyken van dolheid gegeeven; alleenlyk in zyne laatfte oogenblikken trachtte deeze wanhoopige daar hy met de doodsangst worftelde, uit vreeze voor de naby zynde verftikking, uit het vengfter te fpringen. De watervrees is wel een beftendiger, échter geen onaf-  Staatsregeling. i-ji onaffcheidjyk teeken deezer ziekte, men heeft menfehen aan de gevolgen van eene dolle hondsbeet zien fterven, die wel met moeite dronken, maar echter niet met die gewoonen affchrik vooral wat vloeibaar is waren aangedaan ? ik heb hen tot op den laatften dag wel met benaauwdheid , echter zonder afkeer, vleeschnat, wyn en vloeibaare geneesmiddelen zien doorzwelgen j Mead heeft meede aangemerkt, dat fommige lyders aan deeze kwaal onderheevig waren, en daaraan geftorven zyn, zonder dat zy over moeilykheid in het doorzwelgen geklaagd hebben, en dus ook zonder watervrees C»; .SELLEzegt: fomwylen kunnen deeze lyders zonder hinder drinken, en hebben echter alle de overige kenmerken van de uitwerking des vergiftigden ipeekfels in hun zenuwgeftel §. II. 'Er is veel ligt geene ziekte die uitvoeriger befchreeven is, dan de honds - dolheid , en echter is 'er geen die bezwaarlyker geneezen word, waarlyk een fchoon bewys van het nut onzer theorie in de beoeffening der Geneeskunde! 'Er is geene ziekte, teegens welke, uit de meenigte zoogenaamde waarneemingen , zoo veele geneesmiddelen zyn bekend gemaakt, en teevens ook geene waar in de meest aangepreeze middelen nutloo- zer (a) Mead on poifons, £*j Medicina Qinica p. 399, hondsdolheid^ Moeilyk» geneezing.  iyi Geneeskundige Honds» r>OLHEIDi Kwaaie gevolge». zer zya, —- en dit bewyst de feilbaarheid van het geen men ondervinding in de Geneeskunde noemt. \ Deeze/twee waarheeden moesten ons als Geneeskundigen zeer verneederen, en de waarde onzer weetenfchap merkelyk doen daalen , wanneer niet zelf door deeze wolken van onvei moogen , het nut, het welk onze konst in de heevigfte ziekten door eene gezonde theorie en gegronde waarneemingen ontfangt, in des te helderer daglicht gefteld wierd. §. i li. Twee zoo moed beneemendé waarnèemihgën hebben twee uitwerkfelen te weege gebragt, die byna eeVen zoo nadeelig zyn, als de kwaal zelf; de eerfte is, dat de Geneeskundigen in dit geval alle theorie voor altoos den zak gaven, zich by de party der oude wyven voegden , én alles voorfchreeven, wat zy vernomen hadden, dat ooit daar teegen met vrugt was aangewend; de andere was, dat men eens vooral alle hoop opgaf, van immer teegen deeze kwaal eene gefchikte geneeswyze uit te vinden, en dus dé rampzaalige lyders aan hun verfckriklyk noodlot overliet : de Overheid had in dit geval voor lang reeds ht het werk moeten ftellen, het geen zy by fodrtgely. ke geleegenheeden ten tyde van pest, met zoo een gelukkigen uitflag in het werk gefteld heeft: zy had de Geneeskundigen onder elkander kunnen laaten twisten, en intusfehen zich van de voorbehoedende geneeswyze deezer kwaal kunnen meester maaken; dus doende zoude men voor langs reeds overtuigd geweest zyn, dat de Overheid , wanneer zy flechts wil i de beste Geneesmeestergsfe voorliet volk isen hier  Staatsregel.no. hier in meer kan uitvoeren, dan de geheele Geneef kundige Faculteit ( > r » t 1 j 1 t 1 9 t e » s 2 e  <2?4 Geneeskundigs Honds- watervreeze aangetast (a) : fomwylen word het verx**1*0' giftig fpeekfel door de kleeding afgeweerd, zoo dat; Afdee- van dit vergit veroorzaakt wordt ( Hydrophobia Symptomatica ex morfu canis rabidi). De eerstgemelde fchynt nog in twee foorten te kunnen afgedeeld worden, in eene zelf-iydende (Ideopa* thka), en meede-lydende (Confenfualis~), In het eerfte geval, kan men de Watervrees niet als een toeval der ziekte aanmerken , maar zy maakt de Iioofdkwaal zelve uit. Deeze foort is de zeldzaamfte, dus verhaalt Raimond van een jonge van ia jaaren te MarfeUle , die , zonder gebeeten te zyn, of zonder eenige uitwendige oorzaak, van de watervrees (o) Cafés und Qbfenations en tbt Hjdrophobia. £»»^ï7Jr^ net met m het binnenst der foonde doordringt; fomwylen word het vergif door eene gelukkige lighaamsgefteldheid kragteloos gemaakt. Men heeft, naar maate van het gewigt der zaake; de Geneeskundigen niet genoegzaam aangefpoort, om op deeze zaak hunnen aandagt te vestigen; men heeft geene genoegzaame proeven doen neemen, om te kunnen zeggen dat men hier in, al wat moogelyk is, heeft in het werk gefteld. Dit heeft men echter in gevolge van naauwkeurige waarneemingen kunnen vastftellen: 1. 'Er is eene waatervrees, eene hondsdolheid (zoo lang men voor deeze ziekte geene beetere benaaming heeft, moet mende oude behouden) die zonder voorafgegaane kwetftng of kneufing ontftaat, eene Hydrophobia Spontanea. * 2. 'Er is eene hondsdolheid , welke door inenting  Staatsregeling. a"7£' vrees wierd aangetast, en twee dagen daar na overleed O). Rouppes meld het geval van een matroos , die, zonder dat hy zich herinneren konde van eenen dollen hond of ander woedend dier gebeeten te zyn , in de hondsdolheid gepaard met ftuipachtige toevallen verviel Qb); Pouteau, brengt het voorbeeld by van eene Hondsdolheid, welke uit eene heevige gramfchap ontftaan was, en binnen vyftien uuren den dood ten gevolge had (c); de tweede foort (deeze is veelligt dezelfde als de zoo evengemelde) vergezelt, als een toeval fomwylen andere ziekten, als zenuwziekten, rot- en ontfteekingkoortfen , ook wel uitwendige beleedigingen, die niets kwaadaartigs in zich hebben. De door inenting aangebragte watervrees word veroorzaakt door het fpeekfel van een met dezelfde ziekte aangetast dier, een hond, wolf, vos, kat, met één woord, elk warm-bloedig dier kan door meededeeling deeze ziekte veroorzaaken De van zelf ontftaane watervreeze {Hydrophobia Spontanea) welke zeldzaam by de menfehen ontftaat , dikwerf echter by het geflagt der honden, is by deeze voorzeeker befmettend; of dit ook by die der menfehen plaats heeft, is nog niet genoegzaam beweezen, Selle zegt: „ in hoeverre die dol- „ heid, f>) Memoires de la Soe. Roy. de Med. T. II. p. 45*. (6) Nova ad. Phyf. Med. T. IV. (*) EJfai fur la Rage p. 7. (d) Sicanes excipias, non faepias fere quam afelibus hydropèoUam, aut graves, ad hans aceedentes noxas illatas , memini iegijjft MoHSaon 1 de Stdi & Cauf. Mort, Ep, LXI. N: S a Hondsdolheid»  Hondsdolheid. Mifttrie derHondsdolheid. O) £. c.T, Lp. io4. T. ii. p. 477. 276" Geneeskundige heid , welke by menfehen door andere oorzaaken , „ dan door den beet van eenig raazend dier ont„ ftaat, befmetlyk zy, is nog niet ten vollen uitge„ maakt;" O) de honden, wolven en vqsfen, bereiden , misfehien ook wel in meer foorten hunner ziekten , zonder toedoen van eenige inenting , dit zoo vreeslyk vergif in hun eigen lighaam; honden , welke men verzeekerd was, dat nimmer gebeeten waren , fchoothondjens, die naauwlyks buiten de handen hunner zorgvuldige voedfters kwamen, wierden echter van zelf ziek , wierden dol en plantten deeze hunne raazerny in andere dieren voort. Het is alleen teegen deeze foort van watervrees dat de Overheid haare maatreegelen kan inrichten; de by menfehen van zelf door andere ziekten ontftaane watervreeze, heeft met opzigt tot haare uitwerkingen geene zodaanige maatreegelen noodig, en haare oorzaaken kunnen door geene voorzorgen van weegens de Overheid afgeweerd worden, And r y heeft eene meenigte van voorbeelden deezer van zelf ontftaane hondsdolheid verzameld, waarby 'er nog meerder zouden gevoegd kunnen worden. §. IV. De gewoonlyke loop der toevallen deezer ziekte, is waarfchynlyk by elk foort van dieren, ja zelf by elk individu derzelver verfchillend, veelligt verfchilt die ook naar maate der meerder of mindere fterkte van het vergif; (ik zegge veelligt, dewyl by ons de dier- .  Staatsregeling, 277 dierlyke vergiften in hunne werkingen niet fchynen te verfchillen, naar maate van de verfchillende hoeveelheid en hoedaanigheid der gifftoffe; de kwaadaar tigfte pok ftoffe in eene geringe hoeveelheid in de wonden van twee kinderen, die even gezond fcheenen, gebragt, verwekt by het een goedaartige, by het ander kwaadaartige pokken, het zal 'er ook niets toedoen, of men veel of weinig etter neeme,) zy verfchilt naar maate van het langer of korter verloop van tyd, geduurende het welk het vergif in de wonde blyft, en de plaats der wonde,naar maate dezelve verder of meer naby die werktuigen, welke hetfpeekfel affcheiden, geplaatst is, echter gaat dit laatstgemelde niet volkomen door ; ik zag eene beet van eenen dollen hond op den derden dag reeds door de watervreeze gevolgd, by een man, die aan de voet gebeeten was; een Schaapherder , wien door eenen dollen wolf de rechter helft van het aangezigt verfcheurd was , bekwam de watervrees niet dan drie weeken na de wonde; du Choisel gelooft meede niet aan de Helling van Palmauius, dat de wonden van dolle dieren gevaarlyker zyn, naar maate zy nader aan het aangezigt zyn; 'er zyn, gelyk ik gezegd hebbe, menfehen, die waarfchynlyk, of nimmer, of ten minften niet op die tyd toen zy gewond wierden, voor dit vergif vatbaar waren; het waare anderfints niet moogelyk reeden te geeven, waarom zoo veele van die geenen, welke op éénen tyd door het zelfde dier gebeeten zyn , vrykoomen, terwyl andere daar by het leeven infehieten. De Watervrees heeft by de menfehen verfcheide teekenen, welke men in voorafgaande en vergezellende gevoeglyk kan afdeelen. S 3 Ia" ho"DIDOLHEiD, Teeketitn der WatervreesbydeMenftbte%  Hond.- >OLHElD Vairaf. aande. Ca) Cempendi* di Notifie interejfanti circa il Veten* di rotiofi 27 S Geneeskundige Indien deeze ziekte niet door eene wonde , door 1 eenig woedend dier veroorzaakt, ontftaat, maar door esne aandoening van het zenuwgeftel, of als een gevolg eener andere ziekte, als dan gaan 'er gewoonlyk zodaanige toevallen vooraf, welke de aart deezer aandoening of ziekte meede brengt. Indien echter de- watervrees uit eene vergiftige wonde ontftaat, zoo moet men die toevallen,, welke, door de fchrik en de ontftelde verbeeldmgskragt ontftaan, by de zodaanige, die van hunnen gevaarlyken toeftand bewust zyn, zeerwel onderfcheiden van die verfchynfelen, welke rechtsftreeks door de wonde en het daar door aangebragt vergif veroorzaakt worden. Myn Vriend , de Keizerïyke Dekgatm te Mantua Dr. Felice Asti, berigt van een' man, die , nadat hy door eenen hond gebeeten was, welke hyvoor dol hielt, alle.de toevallen eener volkoomen watervreezeleed, totdat hy eindelyk na eenige maanden overtuigd wierd, dat de hond niet dol was, en toen verdween zyne watervreeze O); de Geneeskundige Themison, die een zyner vrienden in zyne hondsdolheid tot zyn einde toe bygeftaan en opgepast hadde, verbeeldde zich eindelyk daar van aangetast geweest was , en zich zelf geneezen had, czoo dikwyls hy desweegens wilde fchryven, overviel hem altoos de kwellende gedagte , dat hy nog daar aan onderheevig was. De Heer Lyfmedicus Jïger, te Stuttgard, zegt, 'er zyn my twee voorl beel-  Staatsregeling. 179 beelden bekend, dat-iïeden , uit louter vrees , dat de hond , die hen gebeeten had , dol was , offchoon hier van geene de minfte bewyzen voorhanden waren , de een in eene zwaarmoedigheid, die 6 weeken duurde , de ander in eene waare raaerny verviel. Ik kenne eenen verftandigen Lyfmedicus van een der Duitfche Vorften , eenen Leeraar der beoeffenende Geneeskunde, die, dewyl hy eenen lyder,die daarna aan de hondsdolheid overleed, den vinger in de keel geftooken had, zoo heevig beangst wierd, dat hy in eene byna onherffelbaare zwaarmoedigheid verviel, en fchier tot alle beezigheeden buiten flaat was, tot dat eindelyk, omtrend twee jaaren daarna, deeze zoo waardige man zich geheel en al herffelde; ik zelf heb meerder menfehen gezien, wien het vermoeden dat de dieren, waar van zy gebeeten waren , dol mogten zyn ', in zoo eene angst gebragt had, dat zy daadlyk in eene zwaarmoedigheid vervielen, offchoon zich nimmer eenige-teeltenen van die ziekte, welke zy vreesden, by hen-geopenbaard hebben: eenmaal bezogt ik eenen lyder die de watervrees had, en dien zelfden avond aan deeze ziekte overleed; ik had hem geduurende eenen vry langen tyd den pols gevoelt , terwyl zyne huid reeds met een klam en kleevend zweet bedekt was; ik ben niet fchroomachtig zelf by het bezoeken van befmettende ziekten , echter befpeurde ik by my geduurende vyf weeken daarna eene ongerustheid, uit hoofde van eene fteekende en brandende gewaarwording , welke ik in de toppen myner beide vingeren, waarmeede ik de pols gevoeld had, meende te befpeuren ; ik wiesch deeze zeer dikwerf nu eens met azyn, dan weederom met zeepwater, en maakte S4 die HÖNDSiOLHUD.  HOND* BOLHEID I 280 Geneeskundige die hier door des te gevoeliger, tot dat eindelyk myne verbeelding, welks ongegrondheid ik vergeefs aan my zelf herhaalde maaien getracht had te betoogen, volkoomen te vreede gefteld was. Het is dikwerf onmoogelyk , de door de vreeze veroorzaakte toevallen te onderfcheiden van die welke door de ziekte zelve' ontftaan, zoo lang deeze' kwaal niet op het heevigst uitgebrooken is: fomwven blyft het vergif 2onder eenige voorbedu.dende teekenen in de wonde als bedolven, en men befpeurt zeer weinige toevallen die deeze ziekte doen duchten, tot dat op éénmaal alle teekenen van woede en watervreeze uitberften. De Boer van Piacema, die ik, beneevens een voornaam man , vergezeld van den kundigcn Heelmeester dier Stad II. Morigx voor eenige jaaren onder myn opzigt had, en van Wien ik op eene andere plaats melding getmakt heb be («), befpeurde twee maanden na het ontfan-en der wond , toen dezelve reeds volkomen geneezen was geduurende zo dagen , py„ in de gewondde hand en arm, welke zich tot aan den hafs en nek «uitrekte; van die tyd af wierd hy treurig, flaape. loos, en verloor alle eetlust ; elf dagen na deeze voorteekenen braken de watervreeze en hondsdolheid in volle woede uit. De zoo eeven opgenoemde teekenen zyn de ffewoonlykffce, welke men de voorgemelde ziekte ziet voorafgaan, doorgaans gevoelt de lyder aan die zv de, waar het gewondde deel is , eene doove pyn die naar het hoofd en den hals trekt, en welke dik! werf Dtlean Opus*. Mei. Vii.ï, 9. 29»,  Staatsregeling. 281 werf voor jigt of rheumathmus gehouden word ,* fomwylen ontftaat in de wonde , na dat dezelve reeds geneezen is, op het oi. voorzit nst eene jeukte, prikkeling en pyn , het lidteeken zwelt , en verkrygt eene blaauwe of bruin-roode couleur; eindelyk openbaaren zich pynen, welke door het geheel te vooren gewondde deel doorgaan, en zich gewoonlyk naar den hals of nek uitftrekken ; intusfcben breekt het lidteeken fomwylen weeder open, en word kwaadaartig; echter heb ik in drie gevallen, die ik waargenomen hebbe, het lidteeken niet zien open breeken, offchoon dit door andere dikwerf waargenoomen is; geduurende deeze toevallen bemerkt men by den ongelukkigen eene diepe droefgeestigheid ; men ziet hem met een donker gelaat de eenzaamheid zoeken; hy zucht dikwyls, zyne borst fchynt als beklemd te zyn; hy verliest den flaap , of word daar in door fchrikbaarende droomen geftoord, men befpeurt by hem hartkloppingen en opfpringhig der peezen; hy ontwaakt met fmerten, en alle zyné leeden zyn als afgemat en verlamd, dorst en eetlust zyn verdweenen. Soortgelyke kenteekenen gaan dikwerf vier, zes, ja tot tien dagen het uitbarften der ziekte voor, in andere gevallen worden geene zulke voorteekenen waargenomen: hier na begint eensklaps de tweede graad deezer kwaal: de mond word droog en flymig, men befpeurt eene heevige dorst; de lyder bemerkt echter zoo dikwerf hy drinken wil eene benaauwdheid, die hy nimmer te vooren gewaar wierd, hy zet het vocht met fchrik ter zyde, als nog fchryft hy dit aan eene andere oorzaak toe , en grypt weldra andermaal naar het glas, doch befpeurt telken reize als hy S 5 het Hondsdolheid, Kcnteeienen de» Watervreexe.  2c?2 GeNEESKUNDI 01 hondj- het zelve naar den mond poogt te brengen, eene benaauwdheid , moeilyke ademhaaling, beeving, optrekking der fchouders , famentrekking van den flokdarm, welke toevallen hem doen zien, dat hy buiten de moogelykheid is om zynen dorst te lesfchen; het gelukt hem fomwylen na herhaalde vrugtelooze poogingen , die hy meer op aanhouden zyner vrienden , dan wel in verwagting van daar in te zullen flaagen, onderneemt, een weinig vochts door te zwelgen,maar van nu aan neemt hy voor dit niet weeder te beproeven , en hoe vreeslyk ook de dorst zy, hy acht dezelve echter minder, dan die angst, welke hy óp de bloote gedagte van al wat vloeibaar is, ondervind. De Ellendige wil nu ook beproeven, of hy in het doorflikken van vaste fpyzeu meede zodaanige zwaarigheeden zal ontmoeten , en met verbaazing befpeurt hyhier in geene hindernis, dit geeft hem weederom eenigfints moed, en nogmaals waagt hy het om te beproeven, of het hem nu ook gelukken zoude të drinken , doch hier in vind hy weederom dezelfde, ja wel eens nog grooter zwaarigheeden, en nu neemt hy een vast voorneemen van dit nimmer weederom te zullen beproeven: men vind echter gevallen, waarin de lyders nog verfcheide vloeibaare {boffen, als melk, wyn, vleeschnat, geneesmiddelen zonder zoo eene benaauwdheid konden doorzwelgen; doorgaans echter beeft 'er zoo eene afkeer plaats , niet flechts van al mt vloeibaar is, maar zelf van glaazen, watervaten1, net één woord van al wat glinftert, zelf de befpren;ing van het lighaam met water, ja de doortocht Ier wind door openftaande deuren of vengfters, is toot den rampzaligen lyderonverdraaglyk, en veroorzaakt  Staatsregeling. 283 zaakt de geweldigfte benaauwdheid, alle de huid - zenuwen .fcbynen in den hoogden graad gevoelig te ' zyn, en onder deeze koomen my voor, dat de ner* vi accejjorii Wil lis 11, die naar den nek en fchouder-fpieren gaan, wel het meest in werking zyn; die benaauwdheid by elke pooging tot drinken, neemt echter , gelyk ik mcene waargenomen te hebben, doorgaans haaren oorfprong in den omtrek der maag, en trekt naar den hals toe, de lyder word bleek, haalt moeilyk en afgebroken adem , beeft, en bevind zich na elke pooging zwakker; de oogen worden rood en manende , zy flaan wild en vestigen zich veeltyds onbeweeglyk op één voorwerp, fomwylen worden de fpieren van het aangezigt, als by den Sardonifchen lach , krampachtig te famen getrokken; men befpeurt telkens diepe zugten, die al beevend uitgebragt worden; 'er verzamelt zich in de mond een taai vocht, het welk zich als fchuim op de lippen en tanden vertoont, en als kwyl.uit den mond loopt , of door den lyder met moeite uitgefpuwd word. Het doorzwelgen van zyn fpèekfel word zeer bezwaarlyk, ja, eindelyk zelf even zoo onmoogelyk als van eenige andere yloeiftoffe. Die met watervreeze aangetaste jongeling; welke ik weinige uuren voor zyn overlyden , te Stettfeld bezogt , en die ik nog volkomen by zyn verfiand aantrof , had ik eindelyk door veele drangreedenen overgehaald, om eenen leepel vol water te trachten door te zwelgen , hy beloofde my te zullen gehoorzaamen, maar naauwlyks kreeg hy den tinnen leepel in het oog, waarin ik het water wilde gieten, of hy verviel in de heevigfte benaauwdheid, hy ftond echter op, en kwam my zonder geholpen te worden, te > Honds» iolheid.  HondsBolheid. 2^4 Geneeskundige te gemoed, hy beefde, haalde met moeite adem, en gaf nu en dan eenige doffe, kort na elkander herhaalde toonen van zich , zodaanige, welke aan hét gemeen aanleiding geeven, om voorzeeker te ffellen dat deeze ongelukkigen even als honden blaffen; hy bedagt zich geduurende eenen vry langen tyd greep toen op éénmaal driftig den leepel, en goot" zich het vocht haastig in den mond, waarna hy zich op zyn bedde wierp , hierop volgde eene heevige ituiptrekkmg, geduurende dewelke het wa'er lan<^s zyne wangen uit den mond liep ; ik trachtte hem te troosten door hem te zeggen, dat het hem doch gelukt was een weinig vochts door te zwelgen, doch by antwoordde my terftond in eene wanhoopige droefheid, dat hy geen één enkele drup had kunnen door krygen. Men heeft zodaanige lyders wel eens luidkeels hooren fchreeuwen, doorgaans echter is in deeze gevallen de ftem heesch en de tong hard en droog. Sommige lyders zyn geneigd, terftond na dat zv eenige fpyze of drank gebruikt hebben , heevi- te braaken ; by andere ontftaat zoo eene braaking zonder het voorafgegaan genot van fpyze of drank zV gevoelen vooraf eene brandende hitte in de m'aa/ welke plaats de lyder met de hand aanwyst, en als' dan volgt eene braaking van eene bruine, groene of zwartgallige ftoffe, waarna de lyder zich eenigermaate verligt gevoelt. Deeze ftuipachtige toevallen ftrekken zich wel eens tot andere deelen uit, Vaoghan heeft by twee zyner door deeze ziekte aangetaste lyders eene onwillige fpanmng vatf de mannelyke roede (prhph. «*0 waargenomen, en hier van zyn meer voorbed- den  Staatsregeling. 285 idcn voor handen; de pis word fomwylen met geweld uitgedreeven , en daar de lyders zeer weinig drinken , is deeze doorgaans zeer hoog gecouleurd, ik heb echter niet bemerkt, dat'er by het loozen van dit vocht dezelfde angst ontftond , die 'er anderfints by de aanraaking van alle andere vloeiftoffen plaats had. Zeldzaam zal men in deeze ziekte koorts waarneemen, ten zy op het einde derzelver, en dan ontftaat die doorgaans door het gebrek aan drank; de pols is doorgaans krampachtig of zwak en ongeree- .geld; fomwylen is die als by gezonden , of wel, ten minfte by het begin der ziekte, eenigfints voller. De couleur van het aangezigt is doorgaans bleek, doch by elke ftuipachtige aanval word hetzelve rood 1 en vuurig, en deeze afwisfeling gefchied plotfeling. De lyder, die niet zelden weegens inwendige hitte klaagt, gevoelt fomwylen geduurende zodaanige aanvallen eene neiging, om op de omftanders te fpu« wen, of dezelve te byten; hy waarfchuuwt desweegens wel eens zyne vrienden, om zich voor hem te wagten , en laat dikwerf gewillig toe, dat men hem vastbind. Men heeft onlangs deeze neiging der lyders om op de omftanders te fpuwen , of hen te willen byten, in twyffel getrokken ; het is waar dat deeze zeldzaam by de zodaanige plaats heeft , echter zyn hier van verfcheide voorbeelden voorhanden; de eerfte lyder, by wien ik dit toeval gewaar wierd, was de ongeluk kige, die ik in het Hospitaal te Pavia, hetwelk tei beoeffening der Geneeskunde gefchikt is, waarnam, hy had met den geenen, die hem oppaste, twist ge kreegen, en daar hy geen ander wapen gebruikei kon HONDS' DOLHEID. I  i%6 Ge neeskundige Hond.- jolheid, ( Het zal niet noodig zyn meerder gevoelens weegens de oorzaak deezer kwaal by te brengen , daar dezelve alle helaas ! met het kenmerk der menfchelyke zwakheid geteekend zyn. De voornaamfte geleegenheid geevende oorzaaken fchynen te beftaan in eene heevige langen tyd aanhoudende koude , en daar meede gepaard gaand gebrek aan voedfel, of ook wel eene groote hitte en gebrek aan water, het vast binden der honden op zodaanige plaatfen\ welke aan de brandende zonnellraalen zyn bloot gefield, en alwaar men hen dikwerf geduurende verfcheide dagen geen versch water geeft, ja hen wel eens geheel en al den drank laat ontbeeren ; het liggen der honden onder de heete kacchel , zoo dat de hersfenpan door en door heet word, deeze oorzaaken kunnen by hen een foort van ontfteekirg in de herfenen, of derzelver vliezen te weeg brengen, of ten minfte oorzaak geeven tot zodaanige ziekten, welke de dolheid ten gevolge hebben. Men heeft ook het gebruik- van het bedorven vleesch, gelyk doorgaans door de Viller aan de groo« te veel al by hem geplaaffie' houden word voorgeworpen , als eene voornaame oorzaak cier hondsdolheid opgegeeven ; veelligt geeft dit 'er aanleiding toe, daar vooral de vleeschvreetende dieren , als honden, wolven, voslën en katten Lan deeze ziekte lrt meest onderworpen zyn ; echur kan ik my niet herinneren waar»  Staatsregeling. 295 waargenomen te hebben, dat de Jigthonden , of de honden van den Viller, meer dan andeie aan deeze kwaal onderheevig waren, ir.teegendeel ziet men dezeive dikwerf het meest woeden onder de fchoot•hondjes die voorzeeker met geen bedorven vlecsch gevoed worden. 'Er zyn landftreeken , alwaar de hondsdolheid zeer zeldzaam is, andere alwaar die veelvuldig word waargenomen zonder dat deeze meerdere of mindere verfchyning deezer ziekte aan de grooter of geringer hitte of koude dier luchtiheek gtëevemeedigd is. In de West-Indifche Eilanden is de watervrees onder de honden zoo veelvuldig, dat men, gelyk Hillary zegt, die voor eene landziekte zoude kunnen houden, daar en teegen word deeze ziekte in andere eeven heete landftreeken zeldzaam waargenomen. In het ganfche eiland Cyprus , alwaar het water zeer fchaars is, en m geheel Syrien, welke landen onder eene heete luchtftreek geleegen zyn, ziet men zeer zelden dolle honden , en echter k .mt 111 Europa de hondsdolheid het meest voor geduurende eene fterke eocmer-hitte of heevige k-ude; het fchynt dus dat beide deeze ukerften van her weeder , het voortbrengen deezer kwaal zeer begunftigen. Men heeft deeze ziekte ook toegefchreeven aan eene onbevreedigde geilheid der honden door het gebrek aan teeven O)* daar men meende waargenomen te hebben , dat deeze laatstgemelde , zoo wel als de gefneede manlyke honden zelden door deeze ziekte wierden aangetast, en dac die veel meer plaats O) BROGIANI de vetten, animant. p. 116. 117. T 4 DOLHEID  aoó" Geneeskundige ÏÏOSDS3GLHUD, Js de etanraabing van bet JpeekJel, of tiet nuttigen •van bet vleescb deezer dieren febaadeM Men heeft lang daar over getwist, of de enkele; aanraaking van he,t fpeekfel, het likken van met deeze kwaal befmette dieren, of het nuttigen van derzelver vleescb, de hondsdolheid kan veroorzaaken 2 Veele hebben aan deeze zaak getwyffeid , het is echter veiliger hun gevoelen te volgen, die dit voorzeeker ftellen; en hier voor meene ik genoegzaame? bewyzen te hebben. In het derde Deel deezes Werks, hebbe ik eenige: voorbeelden bygebragt , dat door het nuttigen van het vleesch deezer dieren de dolheid veroorzaakt is; ik neooe echteraat) de andene zyde, even gelyk An- waarneemingen , welke het teegendecl dry, die icheenen te ftaaven . niet vprzwppm>n. VPrOh»;^ Landlieden hebben byna een maand lang de melk en booter gebruikt van eene koe, die door een dolle bond gebeeten was, en daarna ook aan de hondsdolheid geftorven is, zonder hiervan eenig nadeel te onder- prypt by die houden , welke dikwerf daagen lang zonder eeten of drinken in groote hitte of koude de ritfige teeven achterna loopen , zonder aan hunne voortteehngs-d ift te kunnen voldoen, zich ten fterkfte verhitten , en eindelyk in deeze ziekte vervallen ; het is echter onmoogelyk iets zeekers desweegens te bepaalen. De klaai blyklykfte oorzaak der hondsdolheid heeft dan plaats, wanneer door de beet van een dier, het welk zelf met deeze kwaal befmet is, of op eenige andere wyze het vergiftigd fpeekfel in het lighaam en deszelfs vogten gebragt word. §. v r.  Staatsregeling. 8g| dervinden O), een kind zoog aan eene geit tot op den dag toe, dat de dolheid zich by dit dier openbaarde , zonder eenig nadeel (&); de Lyfarts van den Hertog van Wirtemberg j a g e r , brengt een onlangs voorgevallen voorbeeld by van een» huisgezin in het Wirteinbergfche, het weik zonder eenig kwaad gevolg de melk van eene raazende koe nuttigde; deeze koe was van eenen dollen hond gebeeten zon? der dat verfcheide perfoonen, die derzelver melk gebruikten , zulks wisten, drie weeken na den beet wierd het dier dol, daags voor dat zich de teekenen deezer ziekte opdeeden, had men de melk nog gebruikt, echter was niemand van die dezelve genuttigd hadden eenig leed weedervaaren; deeze waarneemingen koomen volmaakt overeen met het geen men van ver.giften ondervonden heeft: het adderen-vergif, kan zonder eenig nadeel ingeflokt worden, offchoon het volftrekt doodlykis, wanneer het door eene wonde in het lighaam gebragt word; zeer veele Americaanfche volken bedienen zich op de jagt van vergiftigde pylen, welkergeringfle wonde den dood veroorzaakt, terwyl zy echter het vleesch der hier door gevelde dieren zonder eenig nadee! gebruiken. N Echter moet men niet al te haastig van het een vergif tot het ander befluitcn; vooral niet in dit. geval, daar het fpeekfel der raazende dieren zoo veele byzondere eigenfehappen bezit , het ontbreekt ons niet aan Waarneemingen, welke het gevaarlyke het welk 'er in het genot vau het vleesch deezer dieren ge- fa) Journal de Med- T. i. Seplemh. 1714. I'/) B.vudot MJais Antibydropbobiques 177?. T5 Hondsdolheid,  Hovds- JOXJiEiD. (a) Mem. de la Soe. Roy. de Med. T. i. p. 3. (2>) Timaeus a Guldenklee Caf. Med. Lib.VLI. c. 23. p. 827- (c) Lemmery Bijl- de fAead. des Se. Annèe 1707.^.31, (<0 o*/ l. vu. p. 8^8, o*/: 87. p. M«. (le) Dé Morb. Coatag. p. 286. (ƒ) Deeur. i. a«». 6.7. Oi/". 142. p. 204. ) f1*//;)/" TransaS. abridg. T. V- p. 366. C A) .ffi/?. m) ; het oplikken van het W'Hd van een raazend mensch maakte eenen hond woedei,d (c) ; foortgeiyke voorbeelden vind men by S c 111 H K O); by Palmariu s O); in de Ephe* mer. Nat.Curibf. (ƒ); in de Philofoph.Transn£t.{g); by Marcellus Donatus (£); by Richter (/•); b-y -HiLDANus (/(•), en andere. Waf bet fpeeklel der dolle honden aangaat, het cmfbreekt niet aan voorbeelden , dat; het blootelyk aankf-even van hetzelve aan eene fyne en gevoelige huid , de verfchriklykfte gevolgen heeft te weege ge-  Staatsregeling. 299 gebragt. Palmarius brengt het voorbeeld by van een'Vader, die aan de hondsdolheid dervende door zynen laatftenaffcheids -kus aan zyne kinderen, zonder eenige plaatslyke beleediging , deeze verfchriklyke kwaal meededeelde O > ByCoELiusAure li anus vind men het geval van eene vrouw die door het onbedagtzaam afbyten van een draad , waarmeede zy een kleed herftelde, het welk met dit vergif befmet was, zich deeze ziekte op den hals bas* de O); Hi ldanus heeft een foortgelyk geval aangeteekend ; en in laater dagen heeft Cal lis en twee voorbeelden bygebragt, alwaar de hondsdolheid alleenlyk door het "likken van eenen dollen hond ontftaan was (c), eene foortgeiyke waarneeming vind men door Odiieuus meedegedceld, in de Zweedfche Verhandelingen van het Jaar 1777. (d). Morandq, Hoogleeiaar der Geneeskunde te Modena, verhaalt'een diergelyk geval f», gelyk men 'er meede een in de Aimanach voar Geneeskundigen, door den Hofraad G run er uitgegecven, aantreft (ƒ). Ook deeze voorbeelden zyn onlangs in twyffel getrokken , en Bosquillon in zyne byvoegfelen by de grondbeginfeien der Geneeskundige Practyk, door Gullen , ontkent rechtftreeks , dat het fpeekfel van eenen dollen hond door enkele aanraaking be- fmei- (fe) De Morb. Acut. L. iii. e. ix. (*) CotleS. Societ. Mei Havnitaf. Vol.\, Obf. xxxii. Qd") MuRRAT Med. Pra3. Bibl. 3 B. S. 372, (?) Delta eura prefervativa delta rabbia lunina ojfervajioni Meéico Praalcbe di Morando Morando Adcona 17JJ. Cf) Van het Jaar 178$. p. J48» Hondsdolheid.  joo Geneeskundige Hovds- kilheid, \ O) Ca/« «ai Qbftraatim o» tbs Uydnpbobia Laad, 1773, fmettend is. Vanghan zag een fchoon kind, het welk, door de hondsdolheid aangetast zynde, door deszelfs voedfter by aanhoudenheid gekust wierd, zoo dat zy geftaadig zynen adem inademde, endoor zyn fpeekfel befmet wierd, zonder dat zy hier door van deeze kwaal wierd aangedaan ( a ); ik heb zelf, gelyk hier voor reeds gemeld is, waargenoomen, dat een door deeze kwaal woedende lyder een van hen die myne lyders oppasfen in het aangezicht fpuuwde, zonder dat deeze hier van de minfte hinder had , offchoon hy zijn aangezicht niet terftond had afgewasfchen. Men moet met de grootfte behoedzaamheid zich van foortgeiyke elkander teegenfpreekende waarneemingen bedienen, zeer dikwerf flaat de blixem door een gebouw zonder hetzelve te belchaadigen, maar federd men door een of twee gevallen gezien heeft dat dezelve in de daad Verwoestingen heeft aangericht, zoo befloot men met het grootfte regt , dat het zeer gevaarlyk is, wanneer de blixem in een huis flaat. De beflisfing der ' voorgemelde vraag , weegens de befmetting door aanraaking van het ipeekfel, is zoowel ter gerustfleiling van zeer veele menfehen, als voor de Overheid van het grootst aanbelang, daar deeze , ten nadeele der erfgenaamen van eenen aan de hondsdolheid overleedenen , dikwyls in de noodzaaklykheid is van te beveelen, dat alles wat door den overleedenen befmet, of zelf flechts aangeraakt was , verbrand moet worden, hetwelk zy niet zoude behoeven te doen, wanneer men van de  Staatsregeling, jot de onfchaadelykheid van zodaanige zaaken ten vollen j overtuigd was. Ik had eens, teegen myn zin, toe- B geftaan, dat men het bedde en linnen van een aan de Hondsdolheid overleedenboeren jongen verbrand had, waar teegen de ongelukkige Vader zich met alle magt, doch vrugteloos verzette; eenige jaaren daarna kwam deeze man zeer gezond by my, en toonde my de' wollen handfchoenen Van zyn overleeden zoon, die hy federd dien tyd zonder hinder gedragen had, ter overtuiging dat het onnoodzaaklyk geweest was de nalaatenfchap van zynen zoon aan de vlammen ten prooi te geeven. — De goede man had misfchien ge.. Jyk , maar waf konde ik daar de zaak nog zoo in twyffel flaat» in dit geval anders doen ? JaGER. zegt met f egt, dat het fpeekfel der woedende dieren van eenen gansch anderen aart is, dan de overige dierlyke vergiften, waarmeede men hetzelve wilde vergelyken, en dat mén dus zeer onvoorzichtig handelt, rmet van het veilig gebruik van het vleesch der met vergiftigd geweer gedoodde dieren te befluiten, tot het fchaadeloos nuttigen van het vleesch van zodaanige dieren, welke aan de hondsdolheid geftorven zyn; veel liever moest men, wanneer men kennis kreeg van hier door ontftaane ongelukken, het algemeen hier voor waarfchuwen. De Overheid moet in foortgeiyke gevallen altoos de zeekerfte weg kiezen, offchoon ook hier door eenige byzondere perfoonen mogten benadeeld worden, gelyk ik dit, toen ik weegens de uitteerende en befmettende ziekten van menfehen en vee handelde, hebbe aangetoont, in welke gevallen meenigmaalen op eene onnoodige wy-. ze, meubüen en andeie zaaken vernietigd worden. §• VI. roNBS-' M-HEDS»  302 Genees KUNDioi HONDSDOLHEID, (a) Dij, de merfu venemto Et rdbido Vienn. 1775. f. 10» ( §• v I. Die Helling , dat de hondsdolheid geene vast bepaalde tyd heeft, binnen dewelke zy zich vertoont, of dat men ten minften den uiterlyken tydverloop binnen welke zy zich moet openbaaren , niet wel bepaalen kan; is gewisfüyk eene zaak van het grootst aanbelang, en welke door herhaalde waarneemingen buiten twyffel gefteld is. Van het gif der pokken , dat der venusziekte, zyn zeer veele voorbeelden voor handen, dat hetzelve geduurende eenige maanden in het lighaam der lyders verborgen kan blyven, zonder deszelfs uitwerking in ons zenuw- of vaat-geitel te vertoonen; doch het gif der dolle honden overtreft fomwylen onze verwagting, zoo wel uit hoofde van deszelfs vlugheid , als uit hoofde van het langduurig tydverloop , na hetwelk hetzelve zyne doodlyke uitwerkfelen doed zien. — Het is ongelukkig, dat by het landvolk dit gevoelen als ontwyffelbaar plaats heeft, dat dit gif zich reegelmaatig binnen de 9, of op zyn hoogst binnen de 40 dagen openbaart, na welke tyd men teegen alle deszelfs kwaade gevolgen volkoomen beveiligd is ; ik zal hier de gevallen , dat de hondsdolheid zich 20, ja zelfs 40 Jaaren na de beet der dolle hond zoude openbaard hebben, niet als geloofwaardig opgeeven O); Vogel handelt echter niet billyk , dat by die waarneemingen, waarin deeze kwaal zich na verloop van 4 of 5 maanden vertoonde, onder  Staatsregeling. 303 derde verdigte gefchiedverhaalen opgeeft (rf); van de onwaarheid deezer uitfpraak ben ik ten vollen over- ' tuigd, en het ontbreekt ons tans niet aan ontwyffelbaare voorbeelden die dit myn gevoelen ftaaven, van een verloop van 3 of 4 maanden voor de uitbarfting der watervreeze hebbe ik zelf voorbeelden onder myne oogen gehad: van 6. 7. tot 9. maanden, welke tusfchen de heet en de daar uit ontftaane hondsdolheid verftreeken waaren, hebbe ik wel vreemde, maar echter niet min zeekere waarneemingen v >or handen; Fother gill heeft dezelve na verloop van 5 maanden zien uitbreeken (£) : na 74 dagen zag Raymond de eerfte teekenen der watervreeze (c), by die man van wien Vang h a n melt, waren 9 maanden verloopen (c) , tn n maanden by hem van wien M e ad gewag maakt (e); ik weet derhalven niet waarom men de waarneeming van Ga leis us in twyffcl zoude trekken, die zegt, dat hy de hondsdolheid een jaar na de beet heeft zien uitbreeken (/'); offchoon het my echter toefchynt, dat men na verloop van een jaar desweegens niet veel kwaads .te duchten heeft. , De befmettende ftoff- deezer ziekte kan dus geiimrende langen tyd onder het lidtteken der wonde zonder eenige duidlyke kenmeiken begraven liggen, en men (a) De Cognofc. & Car- C //■ affea. §. 101. ( b ) Lond, Medical EJJai V. 4. (O / e pol. 2. .(d) Als meede MuRGAGNi de Sed. & Cauf. Mtrb. Mp. VIII. No 27. ( O l. c. (ƒ) Commett. 1. in libt. preed. HlPPOCR, HONDSDOLHEID»  3°4 Geneeskundige HondsBolheid. Jtet opeven dei lyken. men zoude die toevallen , welke na het uitbreéketï der woede zich vertoonen, als uitwerkfelen der plaatslyke prikkeling van het gewondde deel kunnen aanzien , wanneer de fpoedige ontwikkeling der gift* aartige hoedaanigheid in het fpeekfel der gebeetene dieren ons niet aantoonde, dat het vergif dieper was doorgedrongen , en de vogten, ten minde de werktuigen , ter affcheiding van het fpeekfel gefchikt, be« fmet had. Deeze waarneeming doed ons hoopen in ftaat te zullen zyn van geduurende nog langen tyd , zoo lang namelyk het kwaad nog plaatslyk is, het zelve te kunnen te keer gaan, wanneer wy flechts in Haat waaren om het aanfteekende van dit vergif in de wonde te vernietigen, of wanneer wy een even zeeker werkend teegengif in dezelve konden brengen; offchoon ook dit teegengif geene verdere uitwerkingdeed, dan alleenlyk op die plaats, alwaar het vergif door de wonde was aangebragr. §• V I h] De Geneeskundigen , ten einde de uitwerkfelen deezer kwaal des te naanwkeuriger na te fpeuren, en de inwendigen aart deezer zoo zonderlinge ziekte meer van naby te leeren kennen , hebben uit yver ter bevordering hunner weetenfchap en het welzyn der menfchelyke maatfchappy , de natuurlyke afkeer welke men voor het openen der lyken van aan de watervreeze geftorvenen heeft, overwonnen. Zy heb» ben gewisfelyk hier door verfcheide byzonderheeden in de lyken der zodaanigen ontdekt, die echter veel meer tot- de uitwerkfelen , dan wel totde  Staatsregeling. 305 'de oorzaaken deezer kwaal gebragt moeten worden («). Een mensch, die in weerwil van de brandendfte begeerte om zyne onverdraaglyke dorst te lesichen, geduurende vier of vyf dagen geen drupje vochts naar zich neemen kan,.—— die in de verfchriklykfte wanhoop geen enkel oogenblik rust geniet, en iómwylen koortfig is, zoo iemand moet voorzeeker in de werktuigen zyner fpysverteering aanmerkelyke veranderingen ondergaan, hiervan moet men afleiden, die uitft.rtingen vin gal in de maag en darmen, en de lierke opvulling der galblaas, andere vonden ontlteekingen in de maag, darmen , leever, en zeifin de hcrfenen; ik achte het onnoodig deeze waarneemingen door het aaphaalen van hen , die dezelve waargenomen of aangeteekend hebben, 'te bewyzen. Dat men by de Sympathifche Watervreeze nog «eer veele verlchynfelen gevonden hecfr, die tot deeze kwaal geene rechtftreekfche betrekking hebben, zal elk een ligtelyk inzien. Men heeft uit bet onvermoogen van eenig vocht te kunnen doorzwelgen, zonder genoegzaamen grond beflooten , dat 'er in deeze ziekte eene ontfleeking der fbkdarm of zwelling in de werktuigen der doorzwelging plaats had ; ■want offchoon het niét verwofiderenswaardig zyn zoude, indien by eene aanhoudende dorst door de droogte der kecle eenigfints eene ontfleeking in de flokdarm plaats had, zoo heeft men echter by het onderzoek der hier aan geftorvenen dooi gaans geen het minst werktuiglyk belet fel aangetroffen , het welk dee- ((») Morgagni /. e. Eg, VIII. . • IV. Dell. V HONDSDOÈHEiHfc  §o6. Geneeskundigs Hovds- iOLHUD, zag ik eene Vorftelyke Dame, die geduurende verfabelde maanden fommige foorten vanfpyzen, waarop i zy echter zeer gefteld was , niet kon gebruiken, zonder dat hier door eene krampachtige famentrekkingin de keel ontftond, welke de flikking onmoo-gelyk maakte, terwyl echter al wat vloeibaar was,, en zelf fommige vaste fpyzen, zonder eenige hinder- ■ nis doorgezwolgen wierden. Nu ge nt fteld de watervreeze uit deezen hoof-de onder de krampaartige ziekten, en befchouwd de-, zelve als eene krampagtige aandoening, die zich i door haareigenaartig charaéter van alle andere kramp-ziekten onderfcheid, doch egter met de tetanus de i meefte overeenkomst heeft. Daar men befpeurde dat de lyken der aan deeze i kwaal overleedenen zeer fpoedig tot verrotting; overgingen , heeft men ook hier uit gemeent een be- • fluit weegens de oorzaak derzelver te kunnen op. maaken. Profesfor Riedel, verhaalt van eenen op den veertigften dag na de befmetting aan de watervreeze overleedenen , dat reeds op den tweeden! dag, zyn lyk by de opening, de fterkfte rottende ftank verfpreidde, verfcheide fpieren, als meede de i d«nne darmen waren ontftoken , de kraakbeenderen. des leeze rampzaaligen het doorzwelgen van vocht on* noogelyk maakte ; dit zoo verfchriklyk toeval, be[laat meer in eene krampachtige famentrekking des flokdarms , welk uitwerkfel by het doorzwelgen der vaste fpyzen geen plaats heeft, als dewelke onverhinderd door de flikbuis naar de maag gebragt worden ; ik hebbe meermaalen een foortgelyk toeval by hysterieke perfoonen, zelfs voor zoo verre het gemaklyk doorzwelgen der vaste fpyzen aangaat, aangetroffen; zelf  Staatsregeling. 3°7 der luchtbuis waren zoo zeer gezwollen dat zy den flokdarm ganfchelyk toeüoten, hier uit ontlastte zich meede eene heevig Hinkende ftoffe in het lyk vaneenen aan de watervreeze overleedenen, welke Morando opende, vond hy de tusfchenribbige fpieren, als mede fommige die tot de borst en rug behoorden, gelyk meede de pisblaas en de fponsagtige lighaamen van het manlyk lid ontftooken; de maag en darmen waren door het koud vuur aangetast , en de galblaas met zeer veel zwarte Hinkende gal gevuld, deflagaderen vond hy leedig, de bloedaderen met zwart bloed opgevuld (&)» Boerhaave zegt, dat het bloed der aan de hondsdolheid overleedenen , dun en ontbonden is , en uaauwlyks ftremt wanneer het aan de lucht is bloot gefteld, zelfdes winters zegtSAU vage (c)', verrotten de lighaamen der zodaanigen in den tyd van 15 uuren (rf). Alle deeze waarneemingen zyn echter alleen gegrond op enkele gevallen, waar uit men in geenen deele bet befluit kan opmaaken, dat dit befmettend vergif der Hondsdolheid van eenen verrotting veroorza;.kende aart zy. §. VIII. Daar 'er dus niets in de lyken der aan de watervreeze geftorven dieren gevonden word , waar uit men, (o) Aa. Acad. Elea. Mogunt. Scient. util, Ann. 1757. iV». 29, (*) /. (. {e} Van SwieTen Comm. 5 1140* (rf) De la Rage p. 41. Thiesset Mem. de la Soe. Roy. O* Mid- T. i. p. iM. Va' HONX>SDQLHSIB, I Ontdet* hing der Ebndsdtit  308 Genees kundiöb Honds- i dolheid. beid »« de dood der diëten, I i 'i aen, zonder eenige kennis van hunne voorafgaande :iekte , met zeekerheid zoude kunnen beflisfen, dat ieeze ziekte by dezelve had plaats gehad. — Daar lan de andere zyde de voor dol uitgekreete honden likwerf geheel en al vreemd zyn, daar men geduu•ende hunne ziekte op dezelve geen agt gegeeven ïad, en men die doorgaans dood flaat voor dat 'er >Vertuigende bewyzen van hunne dolheid voor hanlen zyn ; zoo blyft de toeftand der door dezelve gebeeten menfehen of dieren , geduurende eenen geruimen tyd onrustend en onzeeker, Zodaanige perbonen vleijen zich fomwylen zonder grond volkoomen veilig te zyn, of intecgendeel geeven zy zich ten prooi aan eene angstvallige ja wel eens wanhoop:ge ongerustheid , die alleen voor hen doodlyk rvorden kan. Men handelt dus zeer onvoorzigtig, wanneer men zoo eenen hond, welke men agt dol te zyn, indien dezelve op eene veilige plaats bewaard is , dood flaat, voor dat men van den aart zyner ziekte volkomen overtuigd is , en daar het dikwyls onmooglyk is, om zoo een hond, die fchuuw en woedend ginds en herwaards dwaalt, zonder blykbaar gevaar op te vangen , en men zich 'dus in de noodzaaklykheid bevind , om het dier op de kortst moogelyke wyze te dooden, zoo waare het zeer wenfchclyk een middel te bezitten > het welk dienen kön, om ons na zyne dood van den aart zyner kwaal te overtuigen. Verfcheide hier toe dienende maatreegelen zyn in eene Ordonnantie van den Vorst van Sulzbach in den Paltz, in dato den 17 November 1784. voorgehad en aanbevolen. Men zegt, dat een der voortrcflykfle middelen om ïh eenen dooden hond te ontdekken of hy aan de houds-  Staatsregeling. 309 hondsdolheid geftorven is, op deeze wyze word in het werk geilek!: men wiyve met alle moogelyke voorzigtigheid een ftuk brood of vleesch langs de tanden van den dooden hond, zoo dat hetzelve van deszelfs fpeekfel wel doordrongen word, men biede dit ftuk een of meerder honden aan, welke mea verzeekerd is dat gezond zy.i , indien deeze hier van toonen eenen afkeer te hebben, zoo kan men verzeekerd zyn, dat de doodehond dol geftorven is f»; men doet wel van deeze proef, waar in men zegt, dat de gezonde hond, wien men het ftuk aanbied, de grootfie angst zal vertoonen, niet te verzuimen, egter zal men teevens ook zeer wel doen van zich .daar op niet alleen te verlaaten. Men heeft meermaalen ondervonden, dat fommige honden dat geen niet willen nuttigen , het welk met de reuk van eenen anderen hond doordrongen is. Harrer liet de bek en keel van eenen hond, welke hy ver.zeekerd was , dat aan de hondsdolheid geftorven was, met brood wryven, en deeze (lukken aan drie andere honden voorzetten , twee daar van vraaten die op, doch een poedel liep daar van weg; welke van deeze honden zoude men fin dit geval hebben moeten gelooveu ? Palmarius wilde, dat men eene gefloote okernoot, geduurende eenen nagt op de wonde,'die door de beet veroorzaakt was, leggen moest, en dezelve aan eene hen te vreeten geeven , zoo de hond dol geweest is, als dan, zegt hy, zal de hen binnen twee dagen flerven; ook deeze proeve heeft by my niet (a) PETIT Ment. de la Soc. K. des Sc. de Paris 1723. V 3 Hond» • XUHBIO.  3io Ge nbeskundige HoNDI- JOLHEID, §. I X. De Boudsdolheid is Hoe wein'g ook de Geneeskunde teegen de Hondsdolheid vermag, zoo zyn egter de poogingen :der Art- niet veel vertrouwen , en men moet in het aanraaden van zodaanige middelen met de grootfte voorzigtigheid te werk gaan, ten einde men die niet als zeeker aanpryze, alvoorens derzelver nuttigheid door toereikende proeven bevestigd is. Het geen de Heer G run er voorgefteld heeft komt my voor zeekerer te zyn; men moest, zegt hy, terftond met het fpeekfel van den dooden hond eenige honden inenten, en die als dan onder eene veilige bewaaring ftellen , en op al wat men by de. zelve befpeurde naauwkeurig agt geeven. Het is waar, dat by deeze de kwaal zich niet dan na lang tydverloop kon openbaaren, maar misfchien ook openbaart zich deeze kwaal by de honden in liet algemeen vroeger dan by de menfehen. 'Er blyft dus geen middel over om zich weegens de beet van eenen hond, na dat die doodgeflaagcn is, geiust te ftellen, dan wanneer men verneemt dat dit dier nog dienzelfdcn dag met graagte water gedronken heeft. Indien het moogelyk is zoo moet men tragten berigt te krygen van welken oort die hond gekoomen is , en zich aldaar verder desweegens berigt doen geeven, en in dit geval moeten geen moeite of kosten gefpaard worden ; zoo een berigt is vooral met cpzigt tot een vreemde hond dikwerf moeilijk te bekoomen, doch het is van het grootst aanbelang, ten einde zich daar na te kunnen gedragen.  Staatsregeling. 311 Artfen niet altoos zonder vrugt gebleeven, het ontbreekt ons aan geene voorbeelden (offchoon die zeldzaam zyn) dat zelf de watervreeze, offchoon een gevolg der beet van eenen dollen hond zynde, geneezen is. Ik zelf ben egter nimmer zoo gelukkig geweest, en even dit erkennen meerandere geneeskundige; eenigen echter is het gelukt, in deeze zoo verfchriklyke toeftand hulpe te verfchaffen. Helmontiüs was ooggetuige van de geneezing van een oud man , die reeds met de watervreeze was aangedaan , hy wierd door het onderdompelen in zee geneezen (>); een ander voorbeeld van het geneezen der watervreeze vind men in de gedenkfchriften van de Academie der Weetenfchappen te Pa* rys (£); dat verfcheide lyders van eene fymptomatifche watervreeze geneezen zouden zyn, hier aan twyffelt niemand. Nu gent geeft ons een voorbeeld van het geneezen der watervreeze door middel van de opium , hy had egter ook teevens zich van de mufcus en van andere middelen bediend (c> Dawson een Heelmeefter te Coldfiream , genas een knegt, die door eenen dollen hond gebeeten zynde , in raazerny en watervreeze vervallen was, volgens de methode van Nu gent. Hy opende hem eenen ader, en gaf hem alle drie uuren mufcus en cinnaber die met hoonig tot een flikbrok gemaakl waren , en daar by een pil van de opium , om di hals wierd een pleifter van de galbanum met een hal (a) Cap. demenf. IJaen. §. 47. P- 2S7« (è) Annèe 1O99. bijl. p. 58. (e) May «8 Hydrophobia. V4 Hondsdolheid. doorgaans egter niet altoos doojl'A  Honds, jolhbid (rf) Ibe tt?vrks ö/kobert Whytt 8. (*) Ik kan niet nalaaten den Neederlandfche Leezer den inhoud van deezen merkwaardigen brief meede te deelen. „ Ik bediene my , zegt de Scbiyver, van deeze geleegenheid, om „ u eenige myner nieuwfte Waarneemingen in de Genees,, kunde meede te deelen. Ik heb gezien dat de opium de ,, .toevallen der hondsdolheid, die vergezeld gingen van eene „ afwisfelende moeilykheid in het doorzwelgen der vloeiftof„ fen, ftuit:e , ja zelf de lyder geheel herflelde; Ik heb geen ander middel in het werk gefield , de gift was van vier grei» 31a Geneeskundige halve once opium gelegd O); onlangs onifing ik een brief van een myner waardfte vrienden, Laneri, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Turin, die meede de weikzaamheid des opiums in deeze ziekte eenigermaate bevestigt, zyn brief is van den 19 Maart 1788. en van deezen inhoud : Profitto di quneft' occafione, per accennarle qualche recente mia osfervazione di Medicina. Ho veduto Popio arreftare i fintomi della rabbia canina congionta ad una interpoluta difficolta d'ingkiottire i liquidi, e guerire intieramento Fammalato. Non he adoptrato altro rimedio, la dofe era de quaitro 'grand al giorno , e nelP ammalato giovane f'morzava la rabbia abbenché non eccitnJJ'e il fonno e quanlo parve querito, tin mèzzo grano baftava ad adormentarlo; gia altra volte mi e accadato in una Tdrofohia di dare delP opia ancks a maggior dofe, abbenche ifl non 'ablpia falvato F ammalato , effo pero bevette con poca ripugnanza Pacqua. da me eflitagü, non dubito percio , che Fopio abbia una effiiait forza fopra quefta malatia fpasmodica, di cui fi defidera fempre un nuovo mezzo di medicarla (*). Ik  Staat s r e g e t i n g. 313 Ik zelf heb verbaazende groote giften v.ui dit middel , zoo wel in myn gasthuis te Pavia als in Pia* zenza, aan den hier voorgemelde boer gegeeven (a), zonder een zoo gelukkig gevolg te moogen hebben, men kan egter de geloofbaarheid der waarneemingen van geneeze hondsdolheid niet in twyffel trekken, waar by men oi>k die voegen moet , welke ons door La yard meedegedeelt zyn, die door eene -blaartrekkende pleister om den hals en door het inwendig gebruik van de Cinnaber Antimonii, een jongman genas , welke ingevolge van de beet van - eenen dollen ho -d, door de watervreeze was aangetast. ik kppde hier nog eene meenigte van vernaaien, „makende de gencezing der hondsdolheid, byvoegen, waar van ft mmige egter nog wel aan gegronde tegenwerpingen zouden ondeiworpen zyn, dit zy eg- ter opimwr nm i» KplAocrpn • r!uf mpn nipt mnpf wanhoopeii om deeze zoo veifchriklyke kwaal te genetzen (a j. S-X. „ nen daags, en deeze ftuitte by eenen jongen lyder, de honds ,, dolheid zonder echter ilaap te verwekken, offchoon na zy„ ne herllelling een half grein genoegzaam was, om hem te „ doen flaapen. In een ander geval der hondsdolheid, gaf „ ik de opium zelf in nog grooter gifc, het gelakte my ech„ ter niet den lyder te redden, hy kon echter met weinig „ weerzin het water , het welk ik hem gaf, drinken , ik „ twyffrle dus niet, of de opium heeft een uitmuntend verJ5 moogen in deeze fluipaartige ziekte, teepen welke het zoo ,, wenfchelyk zyn zoude een nieuw geneesmiddel uit te vin„ den. " Vbrtaaler. ( DOLHEID» , Noodi^t j msa'.rtt-  3ï8 Geneeskündïsi Hondsdolheid. gelen, betreklyk de bonden. Opgaave der bonden. dan dat men betreklyk de honden verftandige maat* reegelen beraame; deeze zoude men gevoeglyk uit tweeërlei oogpunt kunnen befchouwen. Vooreerst, voor zoo verre die de gezonde en door geene dolheid aangetaste honden betreffen. Ten tweede, die maatreegelen, welke men jegens die honden in het werk moet ftellen, welke reeds onder verdenking liggen van dol te zyn , of reeds daadlyk door die kwaal zyn aangetast. Wat het eerfle aanbelangd, de menfehen houden gevvoonlyk honden. Voor eerst, voor hun vermaak en tydverdryf. Ten tweeden, om zich daarvan op de jagt te bedienen; Ten derden, tot hulp in verfcheide handwerken. Ten vierden , ter bewaaking en beveiliging van hunne perfoonen en bezittingen, hunne kudden en diergelyke goederen., Volgens zoo eene afdeeling konde men eene opgaave der honden inrigten, welke tweemaalen des jaars , eens naamelyk in de Maand Mey , en de tweedemaal op het einde van October vernieuwd moest worden, op zoo eene lyst moesten de eigenaars der honden, het getal derzelver,hunne couleur, ouderdom en foort opgeeven ; behalven het veelvuldig nut van deeze voorzorge , zoo konde men veelligt hier uit opmaaken, welk foort van honden wel het meest aan de hondsdolheid onderworpen is; ook zoude dit ons in flaat kunnen ftellen , om de voor- en nadeelen van het houden deezer dieren naauwkeuriger met elkander te kunnen vergelyken. 'Er zyn betreklyk het houden van honden nog verfcheide zoo algemeene, als byzondere reegelen ia acht te neemen. Al-  Staatsuïoelinö. 319 Algemeene reegelen. 1. Niemand moest zonder voorkennis en bewilliging der Overheid een hond houden , en wanneer hem dit toegeflaan word, mag hy dien niet houden, dan tot dat einde, als hy heeft opgegeeven. Volgens Ordonnantie van de Magiftraat van Zurich, betreklyk het overtollig aantal van honden en derzelver verwaarloozing, in dato den j. Ocïober 1783. is bepaalt. „ Dat alle honden by den Vilder, die hier toe aan„ gefteld was , gebragt moesten worden, welke hier „ van, met de befchryving van hun foort en cou„ leur, eene lyst moet opmaaken, en van wien elk „ teegen betaaling van 8. grosfchen een genummerd „ teeken moet ontfangen, het welk den hond door „ middel van een halsband op eene in het oog vallende „ wyze om den hals moet gehangen worden ; in de „ maand Mey van elk jaar moeten alle de honden op „ nieuw by den Vilder vertoont worden, die dezelve „ met zyne lyst vergelykt, op het uiterlyk onder„ zoek naar derzelver gezondheid doed , en daar „ voor 4 gr. ontfangt. " Het 'zoude myns oordeels beeter zyn dat eene zaak van dit aanbelang aan een ander perfoon, dan aan den Vilder opgedraagen wierd, het is alken vooroordeel, het welk die lieden, die veelmaalen geene de mintik kennis van de ziektens der dieren hebben, voor Geneesmeesters derzelver doet doorgaan; hun werk beftaat veelal in het om hals brengen van zodaanige dieren , welke- nutloos geworden zyn, zy bemoeijen zich zeer weinig met derzelver ontleeding of navorfching van de oorzaaken hunner kwaaien; in de ziektekunde der dieren zyn zy zeer weinig bedreeven; door Honds» bolheia. Algemeene orde raaiend* de 'gezoetde Haxt-j de». Ordonnantievan Zsp. ri*k.  ' Hondsdolheid. Ordonnantievan Baden. 320 Geneeskundige door zich van foortgeiyke lieden te bedienen, verkrygt deeze zoo nuttige opgaave der honden een veragtlyk aanzien, het welk men vermyden moet. Het waare dus beeter dat een door de Overheid hier toe aangeftelde Commisfaiïs, beneevens een Geneeskundige, hier over hetopzigt had, bygeftaan door eènen Jager, die de honden moest befchouwen, en die vergelyken met de op de lyst opgegeeven teekenen. In de Landen van den Markgraaf van Badtn , is eene Ordonnantie van den 30 Augustus 1750. en 2 Juny 1752. „ Dat inFebruary, en in de hondsdagen, de hon,, den op eene bepaalde dag en plaats by een gebragt, ,, en door de vorstlyke opperjaagers , in teegen,, woordigheid van de Magiftraat dier plaatfen onder„ zogt, en op eene lyst aangeteekend moeten wor„ den ; de Commisfaris fielt als dan de eigenaar ,, een genummerd teeken van blik ter hand, dit tee„ ken most, op groote ftraffe , altoos door den hond, „ welke op de lyst ook met dat nummer geteekend „ is, gedragen worden; die honden , welke weegens hunne grootte en woestheid gevaarlyk zyn, wor- den niet ingeteekend of geoorlofd. „ 2. Die een hond wil houden moet denzei ven „ ryklyk van gezond vocdzel voorzien en geen ge„ brek aan versch water laaten lyden, hy moet de„ zeiven van een nest of hok voorzien, het welk 3, voor de heevige koude en voor de zonneftraalen „ befchut is; de honden moeten altoos rein ge„ houden , en niet geplaatst worden op zodaanige „ plaatfen, alwaar zy de voorbygangers befchaadi- gen of eenen plotslyken fchrik kunnen aanjaa« gen.  Staatsregeling. 321 „ 3. Elk eigenaar van eenen hond zal voor des„ zelfs gezondheid zorgen , en aanfpraaklyk zyn voor de gevolgen welke uit deszelfs ziekten ontftaan kunnen. " De Overheid kan met het grootfte regfi. ten fterkften eisfchen, dat 'de algemeene veiligheid niet aan lhet vermaak of het byzonder voordeel van enkele burgers opgeofferd worde , zonder hier in aanmerking te neemen, dat veele honderd arme lieden onderhouden konden worden uit de nutlooze onkosten , welke aan het houden van honden hefteed worden, zoo zal ik alleenlyk dit zeggen, dat de Overheid het regt heeft om te beveelen , dat niemand eenige gevaarlyke ^dieren houden mag , of ten minften dat hy zich als dan moet onderwerpen aan die ; fchikkingen , welke ten deeze opzigte, ter handhaaving der openbaare veiligheid gemaakt worden. Voormaals vergenoegden de wetten zich-hier meede, dat elk een, die eenen gevaarlyken hond houden wilde , verpligt was-, die aan een ketting geflooten te houden f>), en dat hy, die een dier bezit, het welk iemand beleedigd heeft, verpligt is, het zelve aan den beleedigden over te geeven, ten einde daar aan zyne fchaade te verhaalen. Deeze wet is op de honden niet toepaslyk, deeze dieren zyn uit hunnen aart gevaarlyk , en dit gevaar kan elk verftandig mensch voor uit zien, hy dus, die onderneemt eenen hond te houden, moet zich teevens ook onderwerpen aan die voorwaarde, zondet welke deeze dieren in de maatfckappy niet geduld kun- (a) L. 51. tnimff. iiGLH£1B. Orde weegens de gezonde bonden  Geneeskundige" "HoNDJ. BOLHEIBi 3. Met betrekking tot de jagthonden moet men vastftellen, dat het niemand vry moet ftaan , deeze te houden, die zelf geene vryheid om tejaagen heeft. Geene andere, dan zodaanige Heeren, die tot de groote Jagt geregtigd zyn, moeten groote, kwaadaartige zwynhonden houden, en deeze moeten zorgvuldig gekoppeld, bewaard en vastgelegd worden. 3. Honden die tot arbeiden gebruikt worden,moet men meede zorgvuldig bewaaren , en wanneer zy ter verrichting van hunnen arbeid door bewoonde plaatfen gaan , moeten zy aan een touw of keeteri geleid, of met een muilband voorzien worden. 4. Wat de waakhonden aangaat , men kan door goede maatreegelen ligtelyk te weege brengen, dat deeze in een Stad onnoodig zyn ; op het land, vooral op afgeleege wooningen kan men dit middel ter beveiliging de inwooneren niet ontzeggen; doch ten deezen opzigte is het echter noodig voorzigtigheid. in acht te neemen, de landlieden moeten zodaanige honden, zoo wel by dage als des nagts aan keetenen vast leggen, of met knuppels voorzien , die naar eevenreedigheid van den hond groot genoeg zyn, om hem te verhinderen van fnel te loopen, deeze voorzorgen moeten ook met opzicht tot de flagters honden in acht genomen worden. Zodaanige voorzorgen zyn met betrekking tot gezonde en van geene dolheid verdagte honden zeer aan te pryzen, men befpeurt ligtelyk, dat ik geene melding maake van eene voorzorge, die zoo wel in het gebied des Konings van Pruisfen, als in de Saxifche , Spierfche en Badenfche landen is ingevoerd, ik meene het fnyden van den worm, van onder de tong by de honden, ter voorkooming der hondsdolheid 9  S T '4 A T S R E 6 E U N Ö. 319 heid; ik zelf heb voormaals dit middel in de ordonnantie voor de landen van Spiers aangeraaden , en ingevolge van dien raad is aldaar hetzelve ingevoerd, niet om dat ik geloofde dat het geen men als een worm uitfnyt, iets anders, dan een peesje, of ten minde een lbortgelyk in geenendeele teegennatuurlyk deeltje is , maar om dat zelf Schmltcker, uit hoofde van gutiflige waarneemingen, dit, in zich zelf niets beduidend, en byna reeds vergeeten middel op nieuw aanbeval, en 'er doch uit deeze geringe kunstbewerking geen nadeel te vreezen was: tans echter ben ik overtuigd, dat men dit doorPLiNius reeds aanbevolen vooroordeel veilig uit den rang der voorbehoedmiddelen mag uitichrappm. James betoogt, dat de hondsdolheid by zodaanige gefnéede honden eeven als by andere plaats heeft, en eene naauwkeurige waarneeming zal weldra'de ongegrondheid deezer voorzorge aantoonen. De Ordonnantie, waarby zodaanig eene konstbewerking in het gebied des Konings van Pruisfen bevolen word, is van den ao February Zodra een hond ziek word, en men teekenen ziet die dolheid doen vreezen, (o IV.) als dan worden 'er voorzorgen-van meer aanbelang vereischt , hier toe zyn betreklyk , vooreerst, die maatreegelen, welke men ter bewaaring van zodaanige honden, of ter vervolging indien zy losgebrooken zyn, heelt in het werk te Hellen , hier in kan het volgend van nut zyn. i. Daar een ieder in moet daan voor de kvvaadc gevolgen, welke de ziekte van zyn hond kan veroorzaaken, zoo moet hy, zodra hy dezelve befpeurt, zyn hond aan eenen keeten leggen en opfluiten, be« X 5 vind HONDIDOLHEID.  33O .GïNBïSK UN SISI Honds. kolhuo. vind hy dat deselve van het by hem gefteld zuiver water 111 den tyd van 24 uuren niet gedronken heeft, zoo moet hy zyne voorzorgen verdubbelen , dewyl de dolheid gewoonlyk op die tyd uitbreekt. Indien de hond nog niemand, het zy mensch of dier gebeeten heeft, dan is de eigenaar verpligt denzelven zonder uitftel te. dooden. Zoo dezelve inteegendeel eenig mensch of dier gewond heeft, hoe gering ook de wonde, ja zelf flegts de kneuzing ook zy, zoo moet de hond niet om hals gebragt worden , iudien hy flegts onder veilige bewaaring is, tot dat de Overheid en de nabeftaande van den gewonden berigt gekreegen. hebben van den ftaat, waar in dit dier zich bevind, teneinde niemand, indien de hond niet dol word, in de vreeslyke ongerustheid van door eenen dollen hond gebeeten te zyn , blyve; de Overheid moet terftond na het ontfangen van dit berigt, een Stad of Lands Genees» of Heelmeester zenden , om denhondtebefchouwen,en ingevalle de hond voor dol erkend word, zoo zullen zy teevens voor het gebeeten mensch of dier alle moogelyke zorge draagen. Dit is den inhoud der desweegens in de landen van Spiers ingevoerde Ordonnantie, de overtreeder is behalven eene naar de misdaad eevenreedige llraffe, voor de fchaade, welke 'er uit zyne nalaatigheid ontftaan kan, aanfpreeklyk. Het vee, het welk door eenen dollen hond gebeeten is, moet terftond aan eenen keeten gelegd, en in eene gefloote ftal bewaard worden, indien de eigenaar, gelyk te wenfchen waare, voorneemens is, met alle moogelyke voorzigtigheid en onder opzicht van een Geneesof Heel • meester zich van de teegen deeze kwaal aan- ge-  Staatsregel'ing. 331 gepreezen geneesmiddelen voor zyn vee te bedienen. s. Indien een van deeze ziekte verdagre of reeds 1 daadlyk door dezelve aangetaste hond ontvloden is , of zoo men ergens zodaamg eenen vreemden hond gezien heeft, zoo moeten terftond de volgende maatreegelen in acht genomen worden. Zoo de verdagte of reeds daadlyk dolle hond eenen inwooner ontvloden is , zoo moet deeze dit terftond by het Gerecht aangeeven, dit moet als dan opentlyk in de ftraaten afgekondigd , en een ieder aangemaand worden , om uit hoofde van zodaamg een geval op zyre hoede te zyn, zyne kinderen van de ftraat te houden, met betrekking tot zyn vee alle moogelyke voorzorgen te gebruiken ,en terftond zyne honden op te fluiten of vastte maaken. Aan de poorten moet men beveelen , dat alle honden, maar vooral de vlugtende dolle hond, die tot dat einde behoorlyk befchreeven moet zyn, terftond dood geflagen, of met alle moogelyke voorzigtigheid, met betrekking tot de omftanders, dood gefchooten worden; teevens moet de vilder en zyn knegts de ronde door de geheele Stad doen , en het doodflaan des vlugtenden honds moet niet flegts elk een vryftaan, maar hier op moet daar en boven nog eene aanmerkelyke belooning gefteld worden. Indien men den vlugtenden hond uit het oog verboren heeft, en men onzeeker is of dezelve de Stad reeds verlaaten heeft, zoo moeten terftond naar alle zyden , jagers en lieden te paarde uitgezonden worden , niet alleen om den vervolgden hond dood te fehieten, maar om teevens de omliggende dorpen te waarfchuwen , en tot gepaste voorzorgen aan te niaanen; men kon self door het geeven van een be- ftemd Hond» 1 OLHEI»,  33* Genees kundigs ffONDI- SOLMEIJB. ftemd teeken met de klok de naby liggende dorpen waarfchuwen, en tot het vervolgen van den dollen hond of wolf oproepen. Men moet teevens trachten na te fpeuren van waar dit zoo fcbaadelyk dier gekoomen is, en of hetzelve op zynen weg ook menfehen of dieren gebeeten heeft, ten einde dezelve de benoodigde hulp te doen toekomen; op de grerzen ftrekken zich foortgeiyke middelen ook tot onze nabuuren uit , wien het onze pligt is te waarfchuwen en naar vermogen by te ftaan. En, daar uit hoofde van een fchaadelyk vooroordeel veele lieden zich niet zouden willen laaten gebruiken, om zoo een' gevaarlyken hond dood te flaan, zoo verklaart de Raad van Regensburg zeer verftandiglyk, dat dit niemand tot oneere zal gereekend worden; hy die dit als zodaanig aan eenen anderen verwyt, zal desweegen met een veertiendaagfche gevangenis, of naar bevind van zaaken met zwaarer ftraffe geftrafr worden; terwyl hy, die uit eigen beweeging eenen dollen hond doodflaat, daar voor een gulden ter belooning zal genieten, welke door den eigenaar des honds, indien die bekend is (anderfints mt Stads kasfe) moet betaald worden, de eigenaar van zoo eenen hond moet daar en boyen nog 10 Fl. boete betaalen , of naar bevind van zaaken zwaarer geftraft worden; deeze belooning is gewisfelyk veel te gering! De onkosten, welke het najaagen van zodaanige gevaarlyke dieren vergezellen , worden, volgens Ordonnantie van den Keurvorst van den Palts, behalven eene billyke belooning, vergoed; in deeze landen waarfchuwd men, wanneer 'er ergens eenen dollen hond befpeurd word , de inwooners door een tee-  Staatsregeling. 333 teeken met de klok, waar na elk een zich en de zynen voor fchaade wagten moet teevens worden 'er 1 lieden met fchietgeweer te paarde uitgezonden, om het entvlugte dier na te jaagen e» om hals te brengen, of de naby geleege plaatfen te waarfchuwen. • Zodra dit zoo ' fchaadelyk dier gedood is , moet men, indien 'er geen twyfel aan deszelfs dolheid is , zorg dragen, dat het kreng teiftond uit den weg geruimd worde, is men echter daar van niet yerzeekerd, en heeft het dier de een of ander gebeeten, zoo neeme men de hier voor (§. VIII.) voorgeflaage proeven, daat r.a moet het dier met huid en haair in eene put van eenige voeten diepte op eene afgezonderde plaats begraaven, en met ongebluste kalk, zoo men die hebben kan , ryklyk overdekt worden ; alles, waarop de dolle hond geleegen heeft, of het welk met zyn bloed of kwyl befmet is, moet meede met de grootfte zorgvuldigheid begraven of verbrand worden. §. XIV. Het moet eene algemeene wet zyn, dat hy, die iets van eene aan mensch of vee door eenig dol dier 1 toegebragte wonde weet, op zwaare ftraffe verpligt is , daar van terftond by de Overheid aangifte te doen, daar doch de ondervinding leert , dat veele lieden uit onachtzaamheid , uit afkeer voor de door de Overheid te neemen maatreegelen , of uit vrees voor de onkosten hunne wonden gering achten , geheim houden , of door onkundige menfehen doen verbinden, en, dikwerf tot hun groot nadeel, zodra mogelyk doen genee/en; alle Genees- of Heelkundige, wien foortgeiyke wonden onder het oog koomen, HONBS- ita.it•eegüen■er eoerïooningiet ziekte. iy de gewmdtn*  334 Geneeskundige Honds- : i I h ] i 1 1 i 1 i i 1 1 c c i nen, moeten verpligt zyn daar van aan de Overheid >erigt te doen , en teevens kennis geeven van de loor hen genomen maatreegelen, en daar na van derzelver gelukkigen of ongelukkigen uitflag; elk' Genees- of Heelkundige is verpligt zoo eenen onge. ukkigen te bezoeken , en hem alle moogelyke byland te verfchaffen, den armen moeten de hulpmidlelen uit de armen -kasfe voor niet worden toegeliend , alle deeze maatreegelen moeten echter zoo reel moogelyk in flilte in het werk gefteld worden, :en einde het gemoed der zodaanigen niet te zeer mtroerd worde. , Soortgelyke menschlievende maatreegelen vind men loor den Keurvorst van den Palts, in zyne landen ingevoerd. Uit het geen ik zoo eeven gezegd hebbe, zal men nen, dat ik het opfluiten der gewondden in eene veiige plaats niet zonder uitzondering voor goed keure, joo lang de warervrees nog niet daadlyk aanweezig s; men fielt zich in het algemeen zodaanige gebee;enen als de gevaarlykfte lieden voor, en men beïandelt hen zoo uitermaate hard, dat ik my verwonlere, dat 'er niet meerder door fchrik en angst om het} eeven koomen ; by veelen zouele veel ligt zonder :oo eene behandeld g de dolheid nimmer zyn uitgeirooken, of ten minfte zoude zy nimmer die graad ran woede bereikt hebben (§. IV.). Dat ongelukkige, die geene huisvesting hebben in ïospitaalen of andere huizen gebragt, en aldaar van iet noodig voedfel en hulpmiddelen verzorgd wor» en, vinde ik zeer billyk en menschlievendj maar at men eenen burger of inwooner noodzaakt uit ynen woomng in een hem vreemd huis te gaan, om  Staat shegeling. 33^ om daar onder het in agt neemen van nutlooze en wanhoop inboezemende plegtigheeden, de verfchriklyk fte aller ziekten af te wagten, dit vinde ik hard; men beveele flechts de nabeftaanden en vrienden van deeze ongelukkigen alle moogelyke zorgruldigheid in acht te neemen ; men trachtte den gewondden alle droefgeestige gedagten aangaande zynen toe» ftand te beneemen, men doe hem door eenen kundigen Arts naarftig bezoeken , en zonder omflagtige voorzorgen door zyne vrienden bewaaken, deeze maatreegelen zullen genoegzaam zyn ; zelf in de hospitaalen, zoude ik niet aanraaden om deeze rampzalige, voor dat de watervrees zich by hen geopenbaard heeft, in getraliede en gegrendelde vertrekken te bewaaren, men plaatfe flechts by de zodaanigen eenen verftandigenoppasfer, die hen altoos in het oog houd en naauwkeurig toeziet, of zy nog daaglyks uit eigen beweeging drinken , zoo lang zy dit zien is 'er geen gevaar, maar zodra 'er zich eenig teeken van watervrees doed zien, trachtte men den lyder zagtzinniglyk te overreeden, om zich in een eenzaam vertrek te begeeven ; doch zodra de kwaal tot die hoogte gekomen is, dat 'er zich reeds weezeniyke dolheid vertoont, dan word het onvermydelyk den lyder met alle mooglyke voorzigtigheid te binden, en doorgaans laat de rampzalige lyder zich dit wel gevallen. In de landen, van Spiers , moet terftond van het door eenig woedend dier veroorzaakt nadeel kennis gegeeven worden, ten einde terftond een Geneesheer derwaards ter hulpe gezonden worde , geen Heelmeester mag de wonde meer dan eenmaal voorde aankomst van zoo een Geneesheer verbinden. De HONBSDOLHEI».  33<5 Geneeskundige HONDSDOLHEID. -Voorzorge weegens bet ge'.eetm vee. De Ordonnantie van Regensburg 'belooft, de ,behoeftigen, indien zy in tyds by de hen aangewee-. zen Geneeskundigen hulpe zoeken,. dat de geneezing hunner door zoo een toeval bekomen wonden van weegens de Overheid betaald zal worden. De hooge prys van het groot vee, waar van een dier fomwylen de halve bezitting des eigenaars uitmaakt , is oorzaak, dat men niet onbedagt beveelen kan zoo een dier, wanneer door eenen verdagten hond of wolf gebeeten is, terftond om het leeven te brengen; te meer, dewyl men in zoo een geval onmoogelyk toe kan ftaan, dat deszelfs vleesch gegeeten , of de huid verkogt worde; hier by komt dat het haair , waarmeede foortgeiyke dieren bekleed zyn , dikwerf het fpeekfel van het woedend dier, waar in duch het vergif voornaamelyk geleegen is, teegen houd,en dat gevolglyk zoo eendier, offchoon door eenen dollen hond of wolf gebeeten, echter van de dolheid bcviyd blyft: het waare daar en boven zeer wenfchelyk, dat men vooral aan de dieien de verfchillende geneeswyzen der hondsdolheid beproefde; hier door doch zoude 'er tot het doen van de nuttigde ontdekkingen geleegenheid gegeeven worden ; echter wenschte ik, dat dit gewondde vee van weegens de Overheid in eene veilige afgefloote ftal be« waard wierd, zonder dat het den eigenaar vry ftond om van deszelfs melk eenig gebruik te maaken; dit vee moest door Genees- en Heelkundigen van tyd tot tyd bezogt worden, die hier op een getrouw toezigt hadden, en men moest deeze dieren niet los laaten , dan nadat zy ten minden geduurende zes weeken geen teeken der ziekte vertoond hadden; zoo het dier aan de dolheid ftieif, zoo moest hetzelve met huid  Staatsregeling. 337 huid en haair in eene diepe kuil begraaven, en met ongebluste kalk overdekt worden \ men konde desZelfs huid, ten einde zich niemand fteelsgewyze van dezelve meester maake, op Verfcheide plaatfen doorkerven , al wat door hetzelve aangeraakt of befmet 'is, moet Verbrand of door vuur gezuiverd worden, men moet de flal, waar in zoo een dier opgefloten is geweest, behoorlyk reinigen. Volgens de Sphrfche Ordonnantie , moet men, Vvanneèr eer* dolle hond of wolf onder eene kudde geweest is*, hier van aan de Overheid kennis geeVen, dit vee moet van elkander afgezonderd, en geduurende 9 of 10 dagen afzonderlyk geweid worden. Het waare raadzaam dit vee van tyd tot tyd door een flroomend water te'dryven , en hetzelve daar ift af te wasfcheii. In het Graaffchap/Me»£èr£, moet al het vee, het ■welk door eenen dollen hond gebeeten is, terftond gedböd en begraaven worden, echter mét dit onderfcheid, betreklyk de paarden en het hoornvee , dat Wanneer zoo een dier aan de kop of pobten gebeeten , en ten langftén twee uuren na het bekomen der wonde gedood is, zoo mag hetzelve gevild en deszelfs huid gebruikt worden, mits dat deszelfs kop of poot te vooren, ten minften een hand breed boven de geWondde plaats afgehakt, word ; indien her dier aan het lighaam gewond is, of zoo het laater dan twee uuren na de wonde gedood is, Zoo moet hetzelvë op zwaare ftraffe ongevild begraven worden. Myns bedunkens is 'er zeer Veel willekeurigs ge-leegen in die bepaaling van eene tyd van tWee uuren; Welke htt ganfche verfchil zoude uitoiaaken , of men van de huid van zoo een gebeeten d,er al of niet' IV* Dee J!. % ge* Honds* DOLHEl». Maa'sreegelehin bet GranfItbap Ui* henberg.  Honds» boLiiao. Hotpi- ta'al voor bel vee. WJdeïm ier voorkoomingder watervreeze. 338 Geneeskundx si gebruik zoude moogen maaken; het waare beeter, dat men, om in eene zoo onzeekere zaak geene vaste bepaalingen te maaken, veel liever alle gebruik zoo wel van het vleescb ais van de huid van een aan eenen dollen hondsbeet geftorven dier volftrektelyk verbood, doch teevens ook den eigenaarde hier door veroorzaakte fchaade edelmoediglyk vergoedde, gelyk dit in het Hertogdom Wirtemberg plaats heeft. fVJyns oordeels, zoude het, ten einde de waare geneeswyze der hondsdolheid te ontdekken, van het grootst nut zyn, de door eenen dollen hond gebeeten groote dieren niet terftond te dooden, maar veel liever dezelve aan een veilige afgeleege plaats vast te maaken, en door eenen verftandigen Geneesmeester volgens verfchillende geneeswyz n te doen behandelen ; men konde zelf verfcheide dieren met voordagt met het fpeekfel van eenen dollen hond inenten, en dus zoo weegens de verfchynfelen, als weegens de geneeswyze deezer ziekte verfcheide proeven neemen. ken Vee - hospitaal was dus, ook met opzicht tot deeze ziekte , van het groorst nut, en ik twyfele of men zonder hetzelve wel ooit in het geneezen deezer ziekte groote vorderingen maaken zal. S. X V, Eindelyk koome ik tot de befchouwing van die maatreegelen, welke men in het werk zoude kunnen ftellen, om de watervreeze voor te koomen, of wanneer dezelve reeds plaats gegreepen heeft te genee. zen 5 men zal hier van my geene Geneeskundige Verhandeling, geene gefchiedenis van alle de van euds her teegefi deeze ziekte aangewendde genees- wy-  Staatsregeling. 330 wyzen verwagten, wy kunnen ons op niet veel goeds ten deezen opzichte beroemen , en dit voori>nderftelle ik de Geneeskundige reeds bekend te zyn, ik zal dus alleenlyk dat geen in aanmerking neemen, het welk op de door de Overheid in het werk te ftellen inaatreegelen, eene regtftreekfche betrekking heeft. De middelen ter voorkooming deezer zi kte zyn, of plaatslyke, of inwendige en algemeene middelen \ zodaanige naamelyk, waar door wy het aan ons meedegedeeld Vergif vernietigen , en eer het met onze Vogten vermengd is, affpoelen en wegdryven, of ten minften de deelen zodaanig trachten voor te bereiden, dat hetzelve daar op geene of zeer geringe werking heefr.; daar wy nog geen waar foortelyk middel (fpecificum') teegen deeze ziekte hebben, zoo befpeurt elk een ligtelyk, dat in dit geval onze voornaame hulp in de Heelkunde gezogt moet worden^ en dat men geen oogenblik verzuimen moet derzelver hulp in te roepen: het is dus allernoodzaaklykst, dat een duidlyk voorfchrift, hoe men zich in deeze gevallen gedragen moet, op alle plaatfen, zoo wel van den. Predikftoel, als in de Schooien op de meest moogelyke wyze algemeen bekend gemaakt worde. • De Heelkunde bied den gewondden drie voornaame hulpmiddelen aan , j. het affnyden van het gewondde deel; 2. het branden; 3. het afwasfehèri van hetzelve; door het eerfte middel word het ver-; gif, beneevens de oppervlakte, welke hetzelve zoude kunnen inzuigen, vernietigd, door bet laatfte word het vergif afgewasfchen , en .de wonde in eene eenvoudige zuivere wonde veranderd : men heeft menfehen gevonden, die op het oogenblik, dat zy gébeettii waren, het gewondde lid zelf affneeden, en Y £ dus s  34° Geneeskundige HONDSPOLHEI]}. Raadgeevhg dus door zoo eene bloedige opoffering hun eigen leeven behielden, elk een heeft hier toe geen moed en geleegenheid; elk lid kan zonder oogfchynlyk leevensgevaar niet afgefneeden worden; het vuur kan ook op die wyze niet aangewend worden, dat hetzelve alle de deelen der oneffene oppervlakte van eene diepe wonde aanraakt, gelyk vereischt word; eene drup van het vergif in de wonde achter gebleeven, is doch zoo wel als eene grootere hoeveelheid in ftaat de ziekte voort te brengen, fomwylen zyn 'er, in of by de gebeeten plaats, deelen, waarby het gevaarlyk zyn zoude met vuur te naderen; het water is meede niet vermoogend om overal door te dringen en alles te zuiveren; men ziet dus, dat ook deeze middelen fomwylen zonder vrugt zyn , of zoo langduurige voorbereidingen vereisfchen, welke het vergif tyd geeven, wortel te fehieten; men trachtte dus deeze geneesmiddelen zoo veel moogelyk op de meeste gevallen toepasfelyk te maaken, in de plaats van het vuur bediene men zich van byt-middelen; en daar men niet verzeekerd is, al het vergif te onder» gebragt of uitgedreeven te hebben , trachtte men hetzelve in het eerst door infnydingen en verwyde» ring der wonde, daar na door eene langduurige ettering eenen uitgang te veffchaffen, terwyl men intusfchen zoo uit- als inwendig alle die middelen aanwend, van welke men door herhaalde waarneemingen meend overtuigd te zyn, dat zy in een en ander geval de geneezing hebben te weege gebragt. («). „ Men wasfche zorgvuldig het gebeeten, gekneus- „ de Ca) Mem. de la Soe. Roy. de Medet. T, I, p, 117. T. IV p. 414,  Staatsregeling. 341 „ de of belikte deel uk, ten einde het fpeekfel van ^Hond.- „ het dier, waar in eigenlyk het vergif geleegen is, . tPrfl-nnH nii- te fooelen . eenvoudig water is hier wor *«. „ toe genoegzaam; " zoo dit ontbreekt, kan de gewondde zich met het grootfte nut ten deezen einde van zyn eigen pis bedienen, men moet het bloeden van zoo eene wonde, indien daar uit geen gevaar te duchten is. niet al te fpoedig-luiten, en de wonde niet terftond verbinden, door dit bloeden word de wond inwendig als het waare uitgevvasfchen, indien men dit door onvoegzaame middelen, of door banden verhindert, zoo fluit men het vergif binnen , en men verergert den ftaat des lyders; men wagte zich wel deeze wonde uit te zuigen, of door anderen te doen uitzuigen, dit doch konde gevaarlyke gevolgen hebben. „ Men moet, zoodra moogelyk, de wonde met „ e'en mehgifel van zout en azyn zorgvuldig uitwas„ fchen," daar echter dit mengfel, het bloeden te fpoedig ftuit, zoo is het beeter hier toe eerst alleenlvk water te gebruiken, en daarna zich hiertoe van het bovengemeld mengfel, of, wanneer men aan zee woont, van zeewater te bedienen; indien de wonde in een vleezig deel is, waarin niet veele of groote bloedvaten of'zenuwen liggen, zoo is het veiligst de wonde terftond rondom uit te fnyden ; men wagte zich wel zorgvuldig van met het mes, waarmeede men de vergiftigde' wonde aangeraakt heeft, gezondde deelen aan te raaken, dit doch zoude de geheele operatie nutloos maaken, hy die buskruid by de hand heeft zoude zeer wel doen met de oppervlakte dei wonde met hetzelve te beftrooijen en hetzelve aan te (keken. _ Y 3 Daar- een' dollen bond gebeeten zyn.  ÏÏONBS. i 342 Geneeskundige „ Daarna doe men de geheele oppervlakte der won„ de door eenen Heelmeester fcarificeeren, of men 9, fnyde die op verfcheide plaatfen nog eenige lynen „ diep in, ten einde die behoorlyk uitbloede • " men moet zich echter niet te zeer verhitten, door het opzoeken van een Heelmeester; dit doch zoude het indringen van het vergif bevorderen , maar men doe, indien 'er geleegenheid is, de Heelmeester by den lyder komen, of de gewonde begeevc zich met eenen gemaatigden tred derwaards. De Heelmeester moet by het fcarificeeren zeer voorzigtig zyn, en wel zorg draagen, dat hy het vergif van de oppervlakte des lighaams door diepe infnydingen niet in de meer inwendige deelen van hetzelve inentte; deeze aanmerking komt my voor van een genoegzaam aanbelang te zyn, om aan het nut van zodaanige fcarificatien te kunnen twyffelen; wat tragt men eigenlyk door het fcarificeeren uit te werken? niets anders dan eene ontlasting uit door de beet niet gekwetfte vaten, eene afvoering van vreemde ftoffen , en in het algeméén eene fterker ettermaaking; het leedigen der vaten is hier het minst, maar terwyl het bloed uit de gefcarificeerde wondjens drupsgewyze voortkomt, zoo hoopt men hier door het indringen der gifftoffe te beletten , en het gif, het welk in de wonde is doorgedrongen, daarmeede af te voeren; deeze reedeneering is befchouwender wyze zeer goed, maar of de uitwerking daar aan zal beantwoorden, hier aan twyffele ik fterk; in gevalle van het koud vuur, ziet men wel eens dat het fcarificeeren ladeel doed, en in geenendeele het verder doordringen van het bedorven vocht verhindert.: waarfchynyk word in de dollen hondsbeet het vergif door het bloed,  Staatsregeling. 343 bloed niet zoo werktuiglyk afgefpoeld, als wy ons ditvoorftellen; het vergif der kinderpokken veroorzaakt deeze ziekte, offchoon ook uit het inentingswondje eenig bloed te voorfchyn komt, en waarom zoude hier niet eeven hetzelfde plaats hebben, vooral wanneer men het fnydend werktuig in de befmette wonde inbrengt, en daarmeede dieper in het gezond vleesch doorfteekt; in zodaanige deelen derhalven, alwaar de brand- of byt-middelen plaats kunnen vinden , zoude ik voorzeeker aan dezelve den voorrang geeven , en wanneer de wonde vergroot moet worden, zoo raade ik in het gezond vleesch te beginnen , en in de gebeete wonde te eindigen; men moet als dan, by elke nieuwe infnyding het mes behoorlyk zuiveren en afdroogen, of liever daar toe telkens een ander neemen; de Heelmeester moet zich in dit geval wel wagten van de lippen of lappen der wonden door hegtingen aan elkander te brengen; dit was in het werk gefteld, by die lyder, waar van hier voor reeds melding gemaakt, en die in ons hospitaal geftorven is, hy was door een dollen wolf in het aangezicht gebeeten , hy beaaf zich naar het hospitaal te Btrgam, de Heelmeester aldaar , hegtte de lappen der wonden te faamen , en deed den lyder de kwik-kuur ondergaan, echter brak drie maanden daarna de honsdol. heid uit. . Indien de wonde oppervlakkig, of ten mmften ondiep is, zoo is 'er geen veiliger middel, dan dat mer deszelfs geheele oppervlakte met een gloeijend yzei brand, het yzer moet breed genoeg zyn om de ge neele wond met een blaar te kunnen bedekken, en mei moet de wonde alvoorens van het daarop ftaand bloe( Y 4 een: HONDÏDoLHtJD. [ \ \ b  344 Geneeskundige Hovds- ei h a d z V b d: ir et ei bc m to h; fti de m vc m ze dt ie }yl aa 8a ge de migertnaate zuiveren, ten einde, het yzer niet tetoedig gekoeld worde. Men weet dat Celsus, reeds het branden als, et voornaamfte middel teegen den dollen hondtbeet ingeraaden heeft ; de Medicina L. V. c. 27. en U deeze geneeswyze geduurende langen tyd ia ivang geweest is, tot dat eindelyk de al te groote :rteedering der menfehen, dezelve in onbruik ge■agt heeft. De Hofraad Mede r er, aangemoe-. gd door het voorbeeld van eenen boer, die door iddel van een gloeijend yzer, elf lieden, die door. nen dollen hond gebeeten waren , gered had, prees, 1 met het grootfte regt , dit van ouds her reeds kend middel op nieuw ten fterkfte aan: de boer lakte zyn yzer telkens op nieuw weeder gloeijend, t dat hy de geheele oppervbkte der wonde gebrand d; de hier door veroorzaakte brand-blaar, be-> •eek hy met olie, en liet voor het overige den lyr aan zich zelf over. Het bygeloovig branden der gebeetenen , door iddel van een St. Huberts of St. Petrus-Sleutel is 'lkoomen nutloos, wanneer het niet in de wonde, lar op eene naast by geleege plaats gefchied, en is er fchaadelyk indien men, hier op zich verlaaten, verzuimt, kragtdaadiger middelen ia het werk ftellen. Zoo de gebeetene zich, uit eene, in zynen, hagche:en toeftand , onvoegzaame, 'vreeze weigert, zich 1 het branden te onderwerpen, of is de wonde op »eplaats, welke voor het gloeijend yzer niet wel naakbaar is, dan moet men de ganfche oppervlakte r wonde met de zoogenaamde helfche fteen (lapis' ^//O-aanraaken» of men bsftryke die met een pen,.  Staatsregeling. 345 penceel in Antimonie-boter (butyrum antimonW) gedoopt, ten einde aldus de geheele oppervlakte der Wonde, voorzigtiglyk echter, op dat zoo een vloei* baar byt-middel niet te diep in het gezond deel doordringe, te verteeren ; Me der er floeg voor om zich tot dit oogmerk van het alcali caufticum te bedienen, zoo dat een drachma hier van met een pond water vermengd wierd, met in dit mengfel gedoopt linnen moest de wonde dagelyks verbonden worden. DeH.er Mederer,heeft geene waarneemin= gen ter ftaaving van het nut zyns geneesmiddels bygebragt , doch alle byt-middelen kunnen hier van het grootst nut zyn Zo > men dit middel niet by der hand heeft, of indien de lyder te fchroomachtig is, zoo ftrooije men in de gemaakte infnydingen , het poeijer van Spaanfche vliegen , terwyl men teevens de geheele wonde met een blaartrekkende pleifler van Spaanfche vliegen bedekt. De hier door verwekte blaar moet men openen, en geduurende ten rmnften agt weeken geftaadig etterende houden: indien 'er in het gewondde deel heevige fmerten ontftaan , zoo legge men om hetzelve een pap van wit brood, of van roggen-meel met melk; zoo de Spaanfche vliegen ongemak in het waterloozen veroorzaaken, zoo moet de lyder rykelyk van een dik gekookt gerften- wa.* O) Dijfert. Inaug. de HfattibiH remedio ptophylaSito Sypbi- \eps fribstrgi Brisgovict vffl' defendente Keta. X G. Med er er Syntagma de Rabie Canina Auguji. Taurin. 1783. !< 3-. Hondsdolheid.  346 Geneeskundig* Hondsdolheid, water, of iets diergelyks drinken, de wonde moet ^ls dan met ungt. bafühum, met merc.prcecipit. rub. gemengd, verbonden worden. Men doe den iyder eenige maaien een laauw bad gebruiken , en indien de aderen te zeer met bloed opgezet zyn, doe men eene aderlaating, hy wagtte zich voor alle verhittende fpyze of drank, en vooral vermydde hy den wyn en het vleesch. De Heelmeester moet terftond na het verband, al wat van de wonde worc"l afgenomen , verbranden, ook moét hy de werktuigen, waar van hy zich tot aderlaaten of clydeeren by eenen door een' dollen hond gebeeten lyder bediend heeft, niet by gezonde lyders gebruiken, dan na dat dezelve zyn afgewasfchen, afgefleepen, en op alle moogelyke wyze gereinigd. Men kan den lyder intusfehen een aftrekfel van Vlier-bloemen laaten drinken, en wanneer hy zwaklyk is, en weinig uitwaasfemd, kan men hem eiken avond voor dat hy gaat flaapen, een flikbrokje, beftaande uit een drachma conferf van vlier-besfen; twee greinen campher, en een vierde van een grein braak wynlleen (tartar. emotie.} doen gebruiken. Hier in beftaan de eerfte voorzorgen , welke een ieder ligtelyk aan zich .zelf in het werk kan ftellen; het Volgend kan meede wel door een rerftandig lyder zelf aangewend worden, het is echter beeter , dat een Heelmeester terftond de zorge voor den ongelukkigen op zich neemt, tot dat de hiertoe gezondden Geneesheer, de geneeswyze meer byzonder bepaalen kan. Men wryve terftond na dat de blaartrekkende pleiner  Staa t s re ge m n*g. 347 fler van de wonde is afgenomen, of nadat het gloei- u jend yzer op dezelve eene brand • blaar heeft veroor- *° zaakt, deeze plaats met een gewoone uit kwikzilver en reuzel bereide kwikzalf; het is raadzaamst, dat dit door den Heelmeester gefchiede, die in dit geval zyn hand met eene blaas of leedere handfchoen moet bekleeden; voor het overige behandele men den lyder, zoo wel uitwendig door het inwryven der kwikzalf, als inwendig door het gebruik van pillen uit zoeten kwik (merc. clulc.) , en broodkruim beftaande, eeven als die lyders, by wien men ter geneezing der venusziekte, de kwyling poogt te verwekken. Men moet de pyn en zwelling, welke 'er by deeze geneeswyze in den mond ontftaan , niet aanmerken, als de voorbooden der op handen zynde watervrees; deeze gedagten zouden den lyder den grootften angst cp den hals jaagen; men voorkome dit dus door eene verftandige verklaaring en waarfchawing; zodaanige lyders, hoe zeer de zwelling dér inwendige deelen des monds, hen het drinken moeilyk mooge maaken, hebben echter geen affchrik van het water. Het is niet in alle gevallen noodig, dat 'er eene kwyling plaats heeft, en fommige lyders kunnen eene aanmerkelyke hoeveelheid kwik verdraagen zonder hier door tot kwyling te komen, daar dit geneesmiddel zich by hen door het zweet, de pis, ja zelf zonder eenige merkbaaie ontlasting, eenen weg baant; men moet dus, in gevalle 'er geene kwyling plaats heeft , de voorgemelde inwryving met kwikzalf, ten minften vyf maaien herhaalen ; en yoor bet overige dezelfde reegelen in agt neemen , wel» ONKSL.HUO.  Hondsdolheid. Bebaw deling vaa iet gebeeiea fee. 348 Geneeskundige welke men by het geneezen der venusziekte waarneemt. Met zodaanige geneeswyze heeft men veele Jyders, de met reeden te verwagte, en zoo zeer geduchte watervreeze zien ontgaan, indien echter dit vergif niet in de eerfle oogenblikken na de ontfangen beet uitgedreeven , of te onder gebragt Word , zoo heeft men, helaas! veele voorbeelden, dat lieden in weerwil der fierkfle kwikkaur, in weerwil van het overvloedig etteren der wonde, echter in dolheid en watervreeze vervielen ; men moet dus in deeze gevallen de Geneeskundigen aan geene voorfchriften bindt n, maar hen veel liever de handen geheel vry laaten , daar men doch, uitgenomen de Heelkundige hulp, voor het overige in het geneezen deezer kwaal wat de Geneeskunde betreft , nog geen en vasten grond heeft: hoe zeer de geneeswyze van S c h bi ucKEB., door het initrooijen van poeder van Spaanfche vliegen, alle aanpryzing verdiend, zoo hebbe ik die echter onvoldoende gevonden , nietteegenflaandeik ter zei ver tyd ook de kwikzalf liet infmeeren. Zoo draa een dier van eenen dollen hond gebeeten is , en hetzelve voor den eigenaar van te grooten waarde is , dan dat hij befluiten kan , hetzelve terftond en voor dat de dolheid zich openbaart, te dooden, zoo moet hetzelve, zodra men kennis van het ongeluk gekreegen heeft, in eene byzondere flal wel vastgebonden , en, van alle de overige dieren afgefcheiden, bewaard worden , daar na moet de wonde van alle zyden verder geopend, en zoo veel men zonder gevaar voor het leeven van het dier doen kan, van de oppervlak'e der wonde, en de daar by liggende huid weggefneed.'u worden; de wonde moet wel uitbloe-  Staatsregeling; 34,9 den, en daarna met water en zout behoorlyk uitgewaslchen worden, of men brand de gebeeten plaats 1 met een gloejend yzer, daarna ftrooit men poeijer van Spaanfche vliegen in de wonde, en men bedekt die met eene blaartrekkende pleifter; zoo het dier volbloedig is, dan moet men het eene ader openen. Men fmeere de gewoone kwikzalve , twee of drie vinger breedtens rondom de wonde ; dit moet dagelyks geduurend acht of tien dagen herhaald, en de 1 wonde voor de lucht bedtkt gehouden worden. Zoo men, niet teegenftaande deeze voorzorge, teekenen van dolheid , by het vee befpeurt, zoo moet hetzelve zonder uitflel gedood en begraven worden. Indien zich by door eenig dol dier gebeeten menfehen teekenen voor doen, dat de zenuwen aangetast zyn, zoo men, by voorbeeld , treurigheid, onrust, of fluipachtige trekkingen befpeurt, zoo moet men den lyder dagelyks een of twee maaien het volgend poeder doen gebruiken: Spiesglas cinnaber (clnnab. antiyi.} 10 greinen. Muscus 6 greinen. Campher 4 greinen. Opium I grein. De lyder moet hier op eenige kopjens vol van een aftrekfel van Meiisfen- Camilleu-of Vlierbloementhee drinken. Zoo ver en niet wel verder, kan een voorfchrift van weegens^de Overheid ter voorkooming der watervreeze gaan , alles wat men na het weezenlyk uitbreeken derzelver , als geneesmiddelen voor kan fchryven, is Honds» ilUHHB-  3£o Geneeskundig* Honds» HjhHEW, j t i i I | | is zoo wisfelvallig, dat men nog geen geneeswyze als zeeker in dit geval kan opgeeven; alles wat ik zelf hier van zeggen kan, is alleeniyk theorie, daar het my nog nimmer heelt moogen gelukken eenen lyder van de watervreeze te geneezen; men laate dit dus aan elk Geneeskundige over, alleeniyk moeten zy verpligt zyn van de hen voorkoomende gevallen, Van de door hen daar in aangewende geneeswyze en derzelver gevolgen, getrouwe aanteekening te hou» den , en deeze aanteekeningen aan den Gezond» heids Raad , of het opperst Geneeskusdig Collegie meede deelen : de gelukte poogingen dier Ge# neeskundigen , moeten dan in de openbaare nieuwstydingen , door een eenvoudig verhaal en zonder winderigen omflag van Woorden bekend gemaakt worden. Zoo 'er zich buiten 's lands iemand bevind, hy zy Geneeskundige of niet, die weegens eene gelukkige geneeswyze deezer kwaal bekend is, zoo moet de Overheid, indien men na gedaan onderzoek hier van gunflige berigten bekomt, geene kosten ontzien, Dm zich dit middel eigen te maaken, alwaare het ook lat deeze pooging geene gelukkiger uitflag , dan ie voorige tot nu toe gehad hebben; zoo ging het len overleeden Koning van Pruis/en , in den Jaare .777. toe hy van eenen Silefifchen boer een fpeciiek middel teegen deeze kwaal kogt, en het door :yn opperst Collegium Mcdicum openlyk door den huk liet gemeen maaken; het is bekend, dat dit midlel beftaat uit de Meykeever CMeloe profcarahaeus, if Meloe majalis Linncei ,) die met honig en andere aidde'en bereid worden. Men heeft veele waarheemingeii; voor en teegen Ét  Staatsregeling. 351 dit middel aangevoerd ; fommige zeggen dat hier door de heevigfte buik- en nieren-pynen, bloed wateren , ja z elf de dood veroorzaakt is, en dat hétzelve de v/atervreeze niet verhinderd heeft; echter zyn de door de Heeren Schönwald en Dehne genoome proeven met dit ek&uarium gelukkiger uitgevallen , en waarfchynlyk ontbreekt het aan genoegzaame kunde van de naar den ouderdom en omftandigheeden der lyders geëevenreedigde giften. Onder alle de in deeze ziekte zoo zeer geroemde geneesmidd elen vergenoege ik my met van het onderdompelen in de Zee, de laauwe baden, de bloemen van het guichelheil, de pillen van We r l h 0 ff , de opium , de muscus , maar vooral van de belladonna («) te gewagen; en wyze voor het overige inyne Leezcrs na de praélifche Schryvers. Wanneer men de beproeving der aangepreeze geneesmiddelen in deeze ziekte aan de Geneesheereri vryftelt, zoo moet men echter ook aan de andere zyde zorg dragen, dat van deeze vryheid door geene onkundige kwakzalvers misbruik gemaakt worde, terwyl men teevens alle bygeloovige middelen op het (hengst verbieden moet, als waar door de lyder begoocheld en de dierbaare tyd, welke men tot het in hec werk ftellen van kragtdaadige middelen bedeelden moest, nutloos verfpild word. S- xvt: (flOMttvcH de Belladonna efficaci in fobie Cani»A vemedU Gfitfng. 17.:, Seies, tyuse-, M*s% vel. i, HONDSDOLHB10,  352 Genees kundige HdsiDS- BÖLHËID. ■ MaatTee;etenbetreffende ae lyken der aan deeze Ziekte ge. flarvenen. - §. X V I. '- Wanneer iemand aan de watervreeze of hondsdol»1 heid overleeden is , als dan moet de Overheid terftond zorge dragen, dat al het geen door de zodaanige geduurende zyne ziekte onmiddelbaar gebruikt en aangeraakt is, uit den weg geruimd word; men moet alle toeloop van volk by het lyk weeren, ert daar dir doorgaans zeer fpoedig tot verrotting overgaat , moet men het', zoodra 'er 34. uuren verloopen zyn, doen begraaven,- dit moet in alle ftilte gefchièden, het lyk moet in eene kist gelegd wórden, die vart binnen wel gepekt is j ten einde 'er geen vocht uitloopt, eii de draagers befmet te; hst is zelf raadzaamer,-het lyk op een wagen , dan wel door draagers naar het graf te voeren, het graf moet 7 of 8 voeren diep zyn, en het lyk terftond ryklyk met Ongebluste kalk bedekt worden; men plaats op het graf een hoop fteenen, welke men met aarde bedekt, ten einde voor te koomen, dat het lyk door geene dieren opgegraaven worde; men plaatze op hetzelve een teeken, om voor te koomen, dat het niet onverhoeds , by het maaken van een ander graf geopend worde. De Overheid moet terftond alles wat den overleedenen , na het bekoomen der noodlottige wonde, geduurende zyne ziekte ten onmiddelbaarcn gebruike' gediend heeft, op het naauwkeurigst doen opteekenen, en al het linnen, bedden - goed , kleederen en diergelyke (lukken, by nacht op eene afgezonderde plaats doen verbranden; niets daar van moet met de blcote handen aangeraakt, of ten minftea moeten die ter*  Staatsregeling. 353 terftond met zeep zorgvuldig afgewasfchenworden; t men zorge teevens dat niets uit baatzugt verborgen of agterwecge gehouden worde: Hoewel dit oordeel zeer hard fchynt, en men in geenen deele verzeekerd is, dat alle deeze Hukken eenig nadeel zouden hebben kunnen te weege brengen, zoo is deeze opoffering echter ten algemeenen nutte noodzaaklyk, ten einde het huisgezin des overleedenen , ja alle zyne meedeburgeren buiten gevaar te ftellen; het is echter ook aan de andere zyde billyk, dat men de behoeftige bloedverwanten van den overleedenen , uit de Lands- Stads- of Dorps-kasfe fchaadeloos fielt; de uit eenig metaal vervaardigde drinkvaaten en fpysge. reedfehappen , die eenige waarde hebben, kunnen door het vuur genoegzaam gereinigd worden ; de bedftcede en houten vloer moeten afgefchaafd, en het afichaaffel verbrand worden ; men moet de muuren van het vertrek drie maaien overwitten, en dus alle verftandige maatregelen in het werk ftellen, ten ' einde de befmetting van zoo eene verfchriklyke ziekte voor te koomen (*). («) Verfchriklyk is het tafereel, het welk onze geleerda jnenfehenvriend, ons in dit HoOfdftuk voor oogen fielt van eene kwaal, die, offekoon in ons Vaderland niet zoo veeLvuldig plaats hebbende , als wel door het geftaadig vergrootend en vermeerderend gerugt word opgegeeven, echter meer dan te veel onder onze Landgenooten word waargenomen; en in de daad het verbaazend aantal van honden, hetwelk men alom in onze Steeden en Dorpen ontmoet, kon ligtelyk tot het ontftaan en verbreiding der hondsdolheid aanleiding geeven. De voorbehoedende maatreegelen , door onzen Schryver teegen deeze ziekte opgegeeven, d?r Overheid aangeraden , IV. Deel. Z en  354 Geneeskundige HON'DSBüUiElD. en op zyne aanraading in het werk gefteld, zullen veelen myner Leezeren in het algemeen te geftreng voorkoomen; doch deland- en luchtftreek, waar in de geleerde Frank, •lit zyn werk fchreef,.en voor het welk hy deeze maatree, gelen aanraadde, vorderden, meer dan om Vaderland, zich ter afweering van een zoo vreeslyk kwaad, van zodaanige harde middelen te bedienen. In deeze landftreek doch treft men in de min bevolkte oorden wolven aan , die aan deeze ziekte onderheevig zyn, en dezelve den honden of andere dieren kunnen meededeelen; het water is aldaar niet zoo overvloedig en overal te vinden, welks gebrek men als eene voornaame oorzaak der dolheid in de dieren kan aanmerken , en daar teevens in deeze landen de luchtftreek in liet algemeen heeter is, dan by ons , zoo kan het niet anders zyn, of de hondsdolheid moet aldaar veelvuldiger plaats hebben, en derzelver voorkooming 0f afweering vereischt fterker maatreegelen, dan in ons Vaderland, waar in de gemelde aanleiding geevende oorzaaken tot deeze ziekte, of niet. of ten mïnften in minder graad plaats hebben : hier uit volgt echter in geenendeele, dut alle voorzorgen ter voorkooming en afweering der hondsdolheid by ons nutloos zyn, het is wel deegelyk de pligt der Overheid ook in deezen opzigte voor de veiligheid en gezondheid haarer meedeburgeren te zorgen; deeze zorgen zullen zich voornaamelyk tot deeze drie hoofdzaaken bepaa'en, Pour eerst, trachte zy de hondsdolheid zoo veel moogelyk voor te koomen. Ten tweede, indien die by honden reeds plaats heeft, sorge zy, dat die van de menfehen geweerd worde. Ten derde, trachte zy de gereezing deezer vreeslyke ziekte, zoo wel by dieren, als menfehen te bevorderen. Wat ket eerfle aanbelangd: het verminderen van het aantal r.utlooze honden , km zeer veel toebrengen tot het voorkoomen van eene ziekte, welke in deeze dieren doorgaans ;:aaren aanvang neemt, en door dezelve tot andere dieren rn tot den mensch word overgebragt: zoo eene verminde■mg der honden konde myns oordeels te weege gebragt wor3en, zonder hier toe zoo een geweldig middel in het werk %e ftellen , als onzen Scl'ryver fchynt aan te raaden, om naaUielyk een groot gedeelte der honden dood te flaan; men , tracb,-  Staatsregeling. 355" trachte flechts voor te koomen, dat 'er geen zoo groot getal jonge honden aangefokt en opgevoed worde ; zoude hier toe niet van een uitmuntend nut zyn, indien men eene aanmerkelyke belasting vorderde van elk een, die , zonder hier toe uit hoofde van zyn handwerk of veiligheid genoodzaakt te zyn, uit enkele keuze honden hield; zy immers die tot hun vermaak of voor de jagt honden houden, zullen door bet betaalen van eene jaarlykfche impost voor hunne lievelingen niet gedrukt worden, en de behoeftige inwooner, die genoeg te doen heeft met voor zyn vrouw en kinderen brood te verfchafFen , kan zoo een nutlooze kostganger zeer wel jgfefen. Hét voorlid van onzen Schryver konde dus in • dit geval te pas koomen ; 'er konde van weegens de Magiftraat iemand aangeüeld worden , by wien een of tweemaalen 'sjaars de honden moesten aangegeeven worden, en van wien elk teegen betaaling der vastgeftelde impost een duurzaam teeken ontfong , het welk door de honden moest gedragen worden, terwyl de Dienaars der Julhtie gelast wierden , alle honden , die zonder zoo een teeken gevonden wierden , op te vangen , en geduurende een korte tyd in bewaaring te neemen, waar van zy door de eigenaars teegen betaaling der boete konden gelost worden, zullende ande.fints van kant gemaakt worden; hier door zoude voorzeeker het aantal der honden verminderen ; vooral indien de hierop gefielde belasting van eenig aanbelang was; zoo eene belasting Wierd eenige jaaren geleeden , door de Magiflraat der Stad Wanton ingevoerd, ten einde het aantal der bonden in die Stad en derzelver omtrek te verminderen, de hieruit voortkomende penningen, wierden ten voordeele van het Gasten Armhuis dier Stad bedeed. Zy wien het vryftond honden te moogen houden, moesten verpligt zyn voor dezelve behoorlyk zorge te draagen, gelyk onzen Schiyver met het grootfte regt betoogt; deeze zorge moet zich echter myns bedunkens niet zoo verre mtftrekken dat elk een verpligt zoude zyn, zyn hond geduurende het 'heetftejaargety Vast te binden, of altoos aan een band te voeren, gelyk dit volgens jaarlykfche gewoonte in fommige Steeden word afgekondigd ; dit doch fchynt my toe meer nadeel dan voordeel by te brengen, deeze dieren kunnen hier door van de geleegenheid om hunnen dorstte lestenen, of aan andere behoeften der natuur, ook aan de voortteeling Za M Ho.«jCs> DOLHEIB»  Hovds- DOeHElD, I < ] I ] i V n 1; a P £' b; ui gt g< dj ge Fe be te een 356" Geneeskundige te voldoen, terug gehouden worden, zy kunnen deezen ongewoone dwang zonder zich hier naar vermoogen teegen te verzétten , niet verdraagen ; dit alles kan aanleiding tot kwaadaar«gneid , ja tot dolheid geeven, en wanneer zoo een getergde hond kwaadaartig word, dan kan dit vastbinden niet dan tot vermeerdering zyner kwaa.laartigheid , en tot grooter gevaar voor zynen geleider verftre.tken. Ten twee Je, trachte men voor te koomen, dat, indien 'er een of meerder honden door deeze ziekte 2yn aangetast, ieeze de vreeslyke uitwerkfe's hunner dolheid aan de menchen, of aan andere dieren meededeelen; honden welke imdlyke teekenen deezer kwaal toonen , moeten zo'o fpoeJig moogelyk is van kant gemaakt worden, met dien verftan ie echter , dat wanneer 'er zich geene duidlyke zinbaare :eekenen der dolheid aan het dier vertoonen, men hetzelve 'eel bever leevend moet trachten te vangen , cn in eene 'erzeekerde plaats op te fluiten; men belette door de kra»t aad.gfle middelen, dat zoo een dier, het welk zonder rellen dkwerf met den naam van dol gebrandmerkt word ..et door het onbefuisd gefchreeuw , en het doldriftig najaaen zoo met tot weezenlyke raazerny , ten minften tot waadaartigheid overflaat. Ten derde, daar dë geneezing der hondsdolheid, zoo wel in e dieren , als menfehen een belangryk onderwerp van de orge der Overheid is, zoo pryst onze menschlievende Schrver met betgrootfte recht aan, dat men de poogingen der Ge- j eeskunde, ter nafpeuring van de oorzaak deezer verfchrik'ke kwaal , en ter uitvinding van deszelfs geneeswyze op e moogelyke wyze onderfteune ; en dit is voorzeeker de Jgc jan hen, wien de zorg zoo wel voor het leeven en de rondheid, als voor de regten en veiligheid hunner meededen « toevertrouwd s zoo lang het der Geneeskunde et heeft moogen gelukken een algemeen hulpmiddel teen de hondsdslheid uit te vinden, en als zeeker onze Landnooten aan te pryzen , is het van het uiterst belang zo anige hulpmiddelen, welke alom by de hand zyn en'zeer rnaklyk, zonder veel toeflei, door elk een in het werk field W.en worde., op alle moogelyke wyze algemeen kend te maaken, op dat, daar het 'er doch in dit geval 1 Loogden op aankomt, dat de hulpmiddelen ten fpoedign na de ontfangen wonden in het werk gefteld worden elk  Staatsregeling. 357 een in flaat zy, zich zelf, of zyfl meedemensch, de zoo algemeen bekende hulp toe te brengen; dikwerf, hier van ben ik verzeekerd, zoude zoo eene ter regtertydaangebragte hulp ter afweering van deze zoo verfchriklyke ziekte van het grootfte nut zyn; van deezen aart is het eenvoudig en gemaklyk hulpmiddel teegen de gevolgen der dolle hondsbeet, my.in den Jaare 1780. door den Engelfchen Geneeskundigen Tu. Perc;val meedegedeeld, en bet welk te dier tyd door my in myn Genees - Natuur - en Huishoudkundig Kabinet iv. Deel, 3 S/a* isbekend gemaakt; hetzy my geoorjooft, eer» gedeelte van den inhoud dier brief hier eene plaats te geeven. „ Het is in het algemeen onder de Geneeskundigen, als beflist aangenomen, dat het fpeekfel van een dol dier in de wond uitgeftort, de eenige tot nu bekende oorzaak is van de meededeeling der hondsdolheid aan het menschlyk lig— haam; die vergif veroorzaakt geen önmiddelyk nadeel, maat word langzamerhand in het bloed opgenomen : zoo dat zich eene genoegzaame geleegenheid voordoet, om deeze oorzaak weg te neemen, alvoorens dezelve haare noodlottige uitwerkfels heeft kunnen te weege brengen ; wanneer een perfoon gebeeten is, is het eenvoudigst middel, terftond het fpeekfel met eene drooge doek af te veegen, en daarna de wond met koud water te wasfehen; dit moet echter niet oppervlakkig en ter loops, maar aanhoudend en met op'.ettenheid gefchieden, in zwaare gevallen moet men verfcheide uuren daarmeede aanhouden ; na dat men de wond met zeer veel koud -water heefc afgefpoeld; kan men veilig en zelf met nuü warm water daar toe gebruiken; het welk van eenen aanmerkelyken afftand, in eenen geftaadigen ftroom uit de tuit van een* trekpot of thee-keetel daarop gegooten moet worden) dat eene ligte en oppervlakkige afwasfehing niet voldoende is, blykt uit die gevallen, waarin men getragt heeft de dool inenting meedegedeelde pokftoffe af te wasfehen, zondei dat men echter hier door het te voorfchyn komen der pokken, heeft kunnen beletten." Dit afwasfehen moet, of door den lyder zelf1, of dooi een ander zoo fpoedig moogelyk is gefchieden , en hier in ii het zeer nuttig zich van de hurp en raad van eenen Heel meester te bedienen; in 2waare wonden, kanhet vergif, dooi lange tanden, of door infeheuring dieper in het vleeseh zyi doorgedrongen , en in zoo een geval moet hy de wond vet Z 3 HONÖSDOLHtlB« I i  HoNns- 'OLHE1D, Einde van het Vyfde Deel. 35-8 Geneeskundige Staatsregeling. wyden, en de afwasfching, zelfdoor middel van een fpait, dieper doen doordringen; hier door zal ongetwyffeld het vergif geheel en al weg genomen; en dus deszelfs rampfpoedige gevolgen voorgekomen worden. Dit is voorzeeker een eenvoudig hulpmiddel, het welk, daar het overal by de hand ïs, ten fterkften verdiend aange» preezen te worden; te meer , daar men echter ten overvloede , na zoo eene afwasfching altoos nog de geneeswyze, welke door des kundigen voor het meest voldoende gehouden word, kan in het werk ftellen, Vertaaler»      Teegen over Btadz. & T A F E L E N VAN HEN, DIE BINNEN 17 JAAREN TE BERLIN DOOR ZELFMOORD EN ONGELUKKEN OM HET LEEVEN GEKOOMEN ZYN. EERSTE TAFEL, DOOR ZEL FMOORD. W T Z E DER ZELFMOOlD. Ill de maanden Doorfchooten. Opgehangen. Den hals afge- Op eene ande- Vtrdronken. Hetgeheelge. fneeden- re wyze om het tal. leeven gebragt. Jannary ~~ j j \ """" February ~ j r j j 3 Maart \ j ~ | ,~~ ™ | ' ""4 * April 2 | J | j l 1 5 Mey ; j ~ j ~ | j' ~ J™y l ; ~~\ | | 9 "5 juiy | - | | | , ; 7 Aügusttts | ~ j '~ 2 September { l j ~ j * ' ■ | ~ ' Oclober | ; | " | I l | " j ~ November j \ I j ~ | j ! ~ " December j ~ „ | j j 1 g liet geheel getal \~8 j ~ , ~ ~ : '~ ' Van den Militai- ' ; ■ 1 ■! — " " ren (land 3 1 a | _ 6 Van liet Vrouw- ■ ' 11 ' lyk geOacht j 1 3 j 2 1 7 ln het geheel ~ ~ J ~ ~ j ~ 5§  Agter de eerfle Tafel* TWEEDE TAFEL VAN ONGELUKKIG OM HALS GEKOMENEN. r_ , , , Burger-ftand Militair - ftand Van het Manl. Gefl, Van het VrouwL Gefl. Van het Manl. Geil Van het Vrouwl. Gefl. Aart der ongelukken ~" : ~~ ~ ' Summa Volwasf. Onvolwasf. Volwasf. Onvolwasf. Volwasf. Onvohvasf. Volwasf. Onvolwasf Verdronken 34 10 9 9 -9 - 3 6 ° 20 Dood gevroozen 3 1 4 1 8 0 a 1 Aan honger en ellende geftor- „0 ven, 177a 11 3 23 2 o I o o ÓV Van fchrik geftorven 2 o 2 o 015 0 l6 Dood gevonden 4 3 8 00 0I°i8 Overreeden 2 8 4 1 o 1 1 1 Op verfcheide wyzen dood ge- _ . vallen 47 15 24 7 19 7 10 2 ^ Door de wind dood geflaagen 5 1 o 00 0 o o By het bouwen om hals ge- 0 komen 5 o 2 o 1 00 1 * In den kleiput omgekoomen 1 o 0 0 o co o In den zandput bedolven o 1 1 o 0 c 0 0 j Door een fpriet dood geflagen o o o o 1 00 o ^ Door een klok dood geflagen o 1 o o o 0 o o Door een deur dood geflagen o o o o o 0 o ^ Door paarden dood geflagen 3 0 1 o 1 1 0 0 ^ In de brouwkeetel verbrand , 5 0 o o o co o o In een kalkgroeve gevallen o o o o 1 OOr vergif goftt>r\n ) O O O I O CX3 Door het gebruik van een ver- '. . giftige wortel geftorven o o o 0 4 ° o o ' 4- Door vrouwen aangeftooken ooooi°°° In een verw - keetel gevallen o o o o 100 o In een brandewyn-keetel ver- , brand 1 o o o o o o o ^ Door een vuur-test verbrand Oooooooi In brand omgekoomen ooooooio Doodgeworpen 000 10000 By het houtvellen en vervoe- _ ren omgekoomen 3 o o 0 o 00 0 0 Op verfchillende wyze bena- ■ la deeld 5 3 ° 1 ' ° o o 1 Met een paard gevallen 10 ooooou Door een' dollen hond gebee- . : T ten. v 1 0 0 ° ° n ? o \ Door onweder gedood 1 o 0 0 1 01 u o In een moolen omgekoomen 1 o ° o o Door een windmoolen verplet- o o o o o ï Door het fpringen van een \ \ 1 ' 6 kruidkamer gedood 6 o o o o o o o o Ongelukkiglykdoorftooken 1 1 ° 1 l o i o 9 • doorfchooten 4 o ° 1 3 " 1 " £ In duël omgekoomen 00ooao0o Door de fpitsroeden geftor- 1 o o o 1 ven o Q e> o Dood gebouwen o o 2 0 0 0 o o Dood geflagen 4 ° ° ° 2 o o o 3 Door andere dood gefchooten o o 1 1 • 'a Door de moeders omgebragt oooi oooi In het water geworpen o 1 ° ° j Uit een vengster geworpen o o 1 Op eenige andere wyze ver- o „ moord 1 3 1 0 IrT^'ïheT ~ 56 84 29 71 I H 28 I 8 444