GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. ZESDE DEEL.   JOHAN PETER FRANK, Med. Dolt. Hofraad van Zijne Keizerlijke Koninglijke Majesteit, Hoogleeraar in de Praclijk der Heelkunde en DireÜeur van het algemeen Hospitaal te Weenen, GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. O F VERHANDELING van die middelen, welke tot aanwas der bevolking , en bevordering der algemeens gezondheid by ons en andere volken zyn in het werk gesteld , of nog aangewend zouden kunnen worden. Naar dtn Tweeden Druk uit het Hoogduitsch vertaald, en met Aanmerkingen vermeerderd, door H. A. B A K Ea Med. Boel. Pneleclor in de Verloskunde en Stads Vroedmeefter te Leyden. ZESDE DEEL. tb leyden ti amsterdam, bij A. en J. HONKOOP, en J. 6. EL WE, «DCCICÏU  I c B I  INHOUD van HET ZESDE DEEL; TWEEDE AFDEELING. Van da moedwillige verjiooringen der Openbaars Veilig" held in het Algemeen. EERSTE HOOFDDEEL. Van de Vergiftiging, Pag. 364— V an de Vergiftiging in het algemeen. Deeze was voormaals veelvuldiger. Nam daarna af. Of het raadzaam is over de Vergiften te fchryven. Heeft nog plaats. Moeilykheid der Veorbehoedingsmiddelen. Vermindering van het aantal der Vergifverkoopers. Het verkoopen der Vergiften in de Apotheeken, Franfcbe Ordonnantie. Badenfche Ordonnantie. Noodwendige befchouwing der Overleedenen. Noodige vooraigtigheid. Aigemeene kenteekenen der Vergiftiging by Leevenden. By Overleedenen. Bedrieglykheid dier kenmerken. Zeekerheid in fommige gevallen. Noodwendige omzigtigheid. Waarfchuwing Voor Vergiften en bekendmaking der Teegengiften. Uitroejing der Vergiftige Planten. Van Vergiftige Geneesmiddelen. BelooIlingen van nieuwe Teegengiften. Aanmerking van den Vertaaler. Opzetlyke vergiftiging, «eldzaam in ons Vaderland. — Vergiftiging door onkundige of onwettige Artfen. — Maatreegelen daar teegen. — Kenre te Leyden teegen het verkoopen van Slaapverwekkende middelen. — Rotteidamfche Keure op het bewaarea der vergiften yi. dbbi.. * in  n INHOUD. in de Apotheeken. — Voorbeelden van ongelukkige vergiftigingen door onkunde. TWEEDE HOOFDDEEL. Van de Ongelukken door Vegteryen , Aioorden, Tweegevegten, Zelfmoord en diergelyken ontfiaan. Pag. 419 ~ 49o'. Van het Deegen draagen. Nadeel van het Zydgeweer. Op de Hooge Schooien. Pruisfifche inrigting. Engelfche inrigting. Franfche inrigting. Spaanfche Ordonnantie. In Saxen. Te Modena. Heimlyke Moordgeweeren. Veelvuldige Moorden in Italië. Milaanfche Ordonnantie. Venetiaanfche Ordonnantie. Verbod van het draagen van Mantels. Saxisch Bevel. Windroeren. Van het fcheiden der Vegtenden. Van de Tweegevegten. Van de Zelfmoord. Van het onverwagt verdwynen der Inwooners. Keizerlyke Koninglyke Ordonnantiën. Moorden op de weegen. ' Aanmerkingen. Meer algemeene moord in eenen onnoodzaaklyken oorlog. — Minder algemeene moord by Oproer. —. Vegteryen , Tweegevegten. — Wetten daar teegen in ons Vaderland. — Maatreegelen teegen de Zelfmoord. DERDE HOOFDDEEL. Van Nadeelen door het Vooroordeel weegens Tovery, Duivehkonjienary , en Gemezing door Wonderwerken ontjlaan. Pag. 491 — 580. Van de Toverkonst. Schets derzelver. De kunde van het Geloof der Tovenaaren is noodzaaklyk. Het veroorzaaken van Onweeder. Konst om Ziekten te veroorzaaken. Van het Nestelknoopen. Van de Liefde - dranken. Herfcheppinge door Tovery. Vermoorden door Tovery. Geneezingen door Tovery. Door vexftandige mannen teegengefprofcen. Kenmerken , dei  I H H O U D. III der Betovering. Afneeming van het geleof aan Tovery. Gedrag der oude Geneeskundigen. Verbeetering der Geneeskundigen. • Valschheid der kenmerken der Betovering. Gevolgen deezer vooroordeelen op de Volksgezondheid. Noodwendige affchafiïng van zodanige misbruiken. Aanmerkingen. Het bygeloof heerscht nog onder onzeLand- genooten. — Deszelfs verderftyken invloed op de Volksgezondheid. — Maatreegelen daar teegen in het werk te ftellen. — Ook door hnlp der braave Geestlyken. -* En door middel der Schoolboeken. VIERDE HOOFDDEEL. y*n de mishandeling van Jlervende Menfchen. Pag. 581 — 671. Nuttigheid van dit Onderzoek. D't is tot hiertoe verzuimd. Wat de Overheid hier in doen kan. Nadeel van eene overdreeve vreeze voor de Dood. Deezè moet noodzaaklyk eenigfints verminderd worden. Al te grooten yver by het Sterf bedde. Hoe veel een Biegtvader tot herftelling kan meedewerken. Algemeene wenfchen. Openbaare toediening der laatfte Kerkgeregten. Deeze plegtigheid vermeerderd de vreeze by befmedyke en doorgaande ziekten. Van het aanfpreeken der Kranken. Geraas by het Sterfbedde. Van de Doodklok. Van de LorettoKlokjens. Van het wegtrekken van het Hoofdkusfen. Van het op Stroo leggen. Franfche Ordonnantie. Waarfchuwingen teegen deeze fchaadelyke gewoonten. Opwekking aan Menfchenvrienden. Aanmerkingen. Het bygeloof fpeelt ook nog onder ons by deeze mishandeling eene voornaame rol. — Door onze Ziekentroosters. — Door de ontydige bezoeken yan Dweepzugtigen. — Nadeel van het Luiden der Doodklok by algemeen doorgaande ziekten. V Y F-  Inhoud» VYFDE HOOFDDEEL. t Fan het gevaar om Leevend Begraaven te voorden , en van de al te lang uitgebelde Begravenis. Pag. 607 —L 67$] Kelangrykheid van dit Hoofddeel. Van het Leevcn en de Dood. Noodwendige onderfcheiding in het Leeven. Ligtzinuig oordeel weegens het einde des Leevens. Gewoone kenmerken des Doods. Onzeekerheid derzelver in het algemeen. Van het ophouden des Polsflags. Van het ophouden der Ademhaaling. Ophouding van het Gevoel. Van het ophouden der Beweeging. Ophouden der Natuurlyke Warmte. De onbuigzaamheid der Leedemaaten. Van de werkeloosheid der Spieren. Van het ftilftaan des Bloeds. Het breeken van het Gezigt. Het Bederf. Of de meeste deezer Kenteekenen altoos bedrieglyk zyn. Toevallen, waar in dit meermaalen plaats heeft. Aloude Voorbeelden van fchynbaar geftorven. Nieuwe Voorbeelden. Gevolgen, Onderwerpen van de zorg der Overheid. Bepaaling van den tyd der Begraving. Vooroordeelen. Aloude Begravingswetten. Laater Inrigtingen, Nader bepaaling. Kwaade gevolgen. Redding der fchynbasre geflorven. Ongenoegzaamheid van deeze maatreegelen, Wat hier te bepaalen is. Oostenrykfche Ordonnantie. Franfche Ordonnantie. Zwaarigheeden in deeze bepaalingen. Noodwendig onderfcheid. Toscaanfche Wet. Saxifche Ordonnantie. Noodwendige befchouwing der Overleedenen. Franfche Ordonnantie. In het Toscaanfche. Oostenrykfche Ordonnantie voor de dooden Bcfchouwers. Aanmerking wegens het begraven der Jooden. Nadeel van het ten toon Hellen der Dooden. Keurfaxifche Ordonnantie. Ontwerp van een dooden Huis. Aanmerkingen. Maatreegelen door den Baron van Hupscrt voorgeflagen ter opwekking van fchynbaargeitorvenen.— Deeze kunnen niet uitgevoerd Worden dan door het oprigten van Dooden - huizen. — Noodzaaklyke vermaaning teegen het te vroeg en te laat begraven. TWEE-  TWEEDE AF DEELING, Van de moedwillige verstooringen der öpènbaarb veiligheid in het algemeen* I n den fiaat der natuur, zorgt eik leevend fchepfel p volgens byzondere in zyn maakfel zelf aanweezig zynde wetten, voor 2yne behoudenis; de natuur gaf de meeste dieren den toorn en de begeerte orri zich te verdeedigen ; ten einde zich, wanneer zy met Vernietiging gedreigd' worden» teegen andere te verdeedigen , en voor hunnen eigen welftand te zorgen. Doorgaans houd van beide de zyden deeze grariifchap op, zodra het doelwit daar van bereikt is, of een van beide de partyen de hoop verlooren geeft Van het zelve te kunnen bereiken; de oorzaak waar itit doorgaans deeze haat onder de dieren voortfprüit, is in het verkrygen hunner onontbeerlyke behoeften, in honger, dorst, eene bekwaame woonplaats, of in de drift ter voortteeling te zoeken * elk leevend fchepfel tracht in deeze gevallen zyn regt op het bevreedigen vart zyr.e driften te doen géiden, öffchoort ztlf ook hier Uit nadeelige gevolgen Voor het algemeen ontftaan mogten. By den mensch zyn deeze anderfints onöntbéefiyj ke hartstogten, federd het tydpeïk zyn befc'haavingi Voor zyn gefïagt zelf gevaarlyk geworden , thans IV. Deel. A i Wi  tf% Geneeskundige Van de MOBOWILLIGEVERSTOORING DlR VEIUGHklO. of eenen rog zwakkeren u:t hét veld te zullen jaa-« gen; eeven gelyk in de eerfte dagen der lente, wanneer de kudden vrolyk den ftal veriaaten, de ftierem onder elkander met eene vreeslyke woede om d'qfii voorrang m ae uerae Kampen , en na de beflisfirfgr van den ftryd aeri overwinnaar geduurende het gant-iche jaar de rang en keuze dvefiaatefl ; eeven zot» gaf onder de mènfchen de zwakker eerst met weêr-'. zin, daar na gewillig, den (lerkereri den voorrang,, en zag naar een ander meisje om, Wanneer het dcm overwinnaar behaagde eenen zeegenpraalenden blik op > het door hem gekoozen voorwerp te' vestigen. Thans heeft alles,door eene verandering der onderlinge betrekkingen, door dé ongelukkige 'denkbeelden , welke men. zich van de eer gevormd iïëeïrj, eene gantsch anieie gedaante aangenoomeifj de eene helft des mcnsciulouis is „teegen de andere In de Wapenen; vergil', dolk en vuurr alles moet onze byzon, djete begrippen ten «entte liaan, één woord kan r/ïf geheeie Provinciën onder het juk brengen en ftroonien bloeds doen Horten; ik heó te vöoren reeds 'gezegd, dat zelf de meer verfynde banstogt der liéfi dc, welke by de dieren nier. verder, dan de lighaamlyke behoefte gaar. - ofrenpon zy door de famenleeSj$g. eene.hoogere trap van zeeueiykheid verkrygen ipest , dun »ef by den nmwéS oorfprongljken mensen ftryd hy niet meer, tep verkryging van eenen vischryken oever; of een van wild wet vooraairbosch s eeVenn korten,ftryd, waar in het.de.zwakker party zondetr door eergierigheid tot eenen 'hardnekligen weeder« ftand aangeprikkèfS-te #o'rden , 'têrltdad den fterketren gewomien gaf, daar hem de hoop over bleet van op? eene andere plaats zvn onderhoud te zullen vindon' .  Staat se.bg el i g % r ïnensch pla2ts had, dat deeze niets anders dan ona rust in de gemoederen moest te weeg brengen, en ;t den twist tusichen ben, die naar het bezit der aan' lokkendfte meisjes Honden, meer en meer moest aanilooken; het kon dus niet anders zyn, of de vei? ligheid der zwakkeren moest hier door grootelyks i lyden. * Wanneer ik in het algemeen bet oog fla op die !- nadeelen, welke de eene mensch den anderen, of a zich zelf moeawiiliêjyk in zyn .gezondüeid of leeP ven kan. toebrengenj zoo fchynt het rriy toe, dat | onder deeze de veelerlei vergiftigingen , het dood\ flaan, doodfteeken, dopdfchieten, de zelfmoord, het \ heimelyk van kant maaken zyner vyanden, de na- ■ deelen door het bygeloof, en de der gezondheid fchaai delyke vooroordeelen, voornaamelyk der waakzaame zorge der Overheid waardig zyn. Van de misbruiken f in het gebruik der leevensmiddelen , van die midfielen welke de vrugt kunnen afdryven, die zoo dikwerf voor de ongelukkige moeder zelve doodlyk ■ worden, van de kindermoord, van deeze moedwiliii ge verftooringen der algemeene veiligheid, heb ik op i eenen andere plaats reeds gehandeld. [i alt - '• ' * •* * • -b • i f,tfw . .... ' \%rsm üllaa - i i ..\ ' .. :. . e: . >: ö . - i i» Aas £ E R Van be MOEDWILLIGEVïRSTOORING DtA VEIUGII al Da  EERSTE HOOFDDEEL. .Van de Vergiftiging. Plas eji, hominem extinguere veneno, quam gladio L. i. III. ad L. Cornet, de Sic- , • car. & Venef, Van de Vergiftiging in bet algemeen» Deeze was voormaalsveetvuldi- "Van zodaanige Vergiftiging , welke by toeval ert zonder opzet gefchied, hebbe ik op eene andere plaats reeds melding gemaakt; hier'moet ik handelen weegens de opzetlyke pooging om zynen vyand in het heimelyk door vergif van kant te maaken; de Vergiftiging of het ombrengen van iemand, door hem heimelyk iets fchaadelyks, in eene geringe hoeveelheid en onder andere zaaken gemengd te doen gebruiken, is zoo gemaklyk, en vereischt van dezyde des Jaaders zoo weinig moeds, dat elk laaghartige, die ?p iemand heimelyk gebeeten is, hier toe des te ligter befluiten kan, hoe moeilyker het is den laaghartigen moordenaar te ontdekken, en van zyne affchuwelyke misdaad te overtuigen. ^ IL 'Er was een tydperk, waar in de vergiftigingen de roornaamfte beezigheid der hovelingen uitmaakten, a de gefchiedenis leert ons, dat deeze niet eerder, " »6  Geneeskundige Staatsregeling. 36*5 afgenomen hebben, dan toen van de zydeder regeerders de Afiatifche leevenswyze voor een manlyker gevoel van de regten der meuschheid, en van hun eigen vermoogen om zich in hunnen verheeven ftand ftaande te houden, verwisfeld vvierd; van de zyde der onderdaanen, toen de weetenfchappen de duifterms der onkunde begonnen op te klaaren, en die woestheid te verzagten van heerschzugtige onderdaanen, die, met den vergif- beeker in de hand, der Godsdienst en den Staat waanden te dienen,wanneer zy die Vorften om hals bragten, die het ongeluk hadden, dat zy de waereld niet volgens hunne begrippen regeerden. Men weet dat by de aloude volken, gelyk dit nog byfommige Americaanfche volken plaats heeft, de Jagers zich van vergiftigde pylen bedienden om het wild te vellen; zelf teegens menfchen veroorlofden zy zich het gebruik van vergiftigde wapenen, welker wonden een' gewisfen dood aanbragten; de vergifbeeker was eene gewoone ftraf voor hem, die den Vorst ongenoegen gegeeven had, en de gefthiedemsfenzyn vervuld met vernaaien, aangaande het veelvuldig gebruik der vergiftigingen. Echter vernam men, zoo lang Rome haare eenvoudige onfchuldige leevenswyze behielt, zeer weinigvan het gebruik der vergiften: tot dat emdelyk eene nadere omgang met haare meer bedorve nabuuien ook by haar deeze misdaad invoerde, gelyk reed; de wetten der twaalf tafelen , welke 304 jaaren na d< iligting der Stad gegeeven waren, hier van melding maaken; eerst omtrend ao jaaren daarna, onder de Rur gcmeesterenVALERius Flaccus en M.Clau bius Marcellws, begon zich een gezelfcha, Aa 3 ^ TiaiNG. I ]  Ve»sif- TWING. 9 e e I a I o V k d fc '3G6 Gbneeskundih van voornaame vrouwen aan het bereiden en heimelyk toedienen der vergiften fchuldig te maaken, men vernam een groot aantal onvoorziene en ongewoone fterfgevallen onder alle foorten van inwooaers, en dit vervulde de geheele Stad met fchrik ; feene flaavin die van het geheim wist, ontdekte deeze bende van aanzienlyke moordenaaresfen; deeze wilden hunne bereidingen voor geneesmiddelen uitventen, waarop twintig derzelver door de Regeerrf/g gedwongen wierden, zelve daar van de proef te neemen , en haare eigen toebereidfelen in te neemen; iÜte fchooten Zy by deeze proefneeming het leevenin, ille haere meedehelperinnen wierden ten getale van 170 in hegtenis genomen en ontfingen haare verïiende ftraffe; omtrend aco jaaren na dit zoo fchrik» warend voorval deed zich andermaal in dit Gemeene>est eene oorzaak op, die het noodzaaklyk maakte, om eegcn het toeneemend gebruik der vergiften eene raakzaame zorge te dragen , 'in gevolge hier van ntwierp Lucids Corneliüs Sylla, de lekende wet (Lex Cornelia de Skariis FwefkïtS waarin op de vergiftiging eeven dezelfde ffiraftfs op ndere moordenaaryen gezet wierd; zelfvvierd, door en raadsbefluit het bannisfement bepaalt voor elk en, die, offchoon zonder moorddaadig oogmerk, nn eene vrouw ter bevordering van haare verlosfing 'dryvende middelen gegeeven had, indien deeze midelen de dood der vrouwe ten gevolge gehad hadden; ok wierd deeze ftraffe uitgeftrekt tot hen, die onder oorwendfel van buikzuiverende middelen verdagtte ruiden of artfenyeii hadden aangeraaden; ook beval ï achtfte wet den Stadhouderen alle die vrouwsperonen uit den lande te bannen, die zich veroot- loft.  S t A.A T S R B O E L I N O. gfg lofden door [oortgelyke middelen haare vrugten af te dryven. Uit deeze wetten befpeuTtraen dat voormaals by de Romeinen de vergiftigiégeri niets óngewoons waren, en dit is ook het geval bj de meeste volken, wanneer zy hunne eerftc,, onfchuldige leevenswyze voor de meer beschaafde ondeugden hunner nabuurcn laaten vaaren, dan ziet men meermaaïen , dat wreedheid en onweeteuheid, twee doorgans met elkander gepaar.ie volks-hoedaumghecden , by hen het gebied voeieii. S- ui. De toeneetnende veriigting order de menfchen, meer gegronde begrippui van Godsdienst, en der door de natuur opgelegde pligten, hebben deeze ondeugd grootelyks uk onze famenleevmg vermindert; zy is echter niet zoo geheel en al velbannen, dat het «iet «evaarlyk zyn zoude een naauwkeuriger onderzo. k° aangaande de' toebereiding der verfclnllende vergiften, welke van vroeger eeuwen af;, tot onze 'dagen toe in gebruik geweest zyn, in bet werk te ftcUen. en waercldkundig te maaken; Krunitz beweert dat de kennis der vergiften voor den gatrtfchen ftaat, en vooral voor den landman veelvuldi. ge nuttigheid heeft: „ in de plaats derhalven, zegt hy, dat men de Geneeskundigen , die de kunde " deï vergiften onder de menfchen uitbreiden, van " ligtvaardige onvoorzichtigheid zoude befchuldige„, zoo moet men hun menschlievcnd hart hoo£ " achten, hunne poogingen, waar door zoo meemÉ rechtfehaapen burger voor de maatfehappy behou " den,"waar door veeier gezondheid en keven be w Aa 4 » vei VES.QIC- riG.No. Nam daarna ofOf bel raadzaam is over de Vergiften . te fthrii' vin.  1" ICING» 1 f i I 368 Gbhbukokdijï „ veiligd word , met dankbaarheid zich te» nutte»! ,, maaken, en met goedkeuring beloonen, men moet: „ den gelukkigen voortgang derzelver, door eene: „ veelvermoogende onderfteuning en gemeenfchaply„ ke deelneeming trachten te bevorderen; was het: „ niet der moeite waardig van de zyde der Over„ heid , die voor het welzyn van den ftaat moet: „ zorge draagen, indien men zich met de algemeene: kennis der Vergiften , niet wilde inlaaten , ten, i „ minfle zodaanige maatregelen in het werk te flel- I „ len, waar door elk inwooner met alle de vergif. „ tige voortbrengfels zynes Vaderlands, ten minfle „ met alle fchadelyke planten , die doch uit hoofde van hunne meerdere overeenkomst met eetbaars „ waaren des te gevaarlyker zyn , volkoomen be„ kend word, hoe veele ongelukken zoude men door 5, zodaanige maatreegelen niet voorgekomen heb. ben! en hoe veele zoude men hier door niet nog „ in het vervolg verhoeden 1 daar en boven is de „ kennis der vergiften ook hier in der maatfchappy ?, van nut, dat men vooreerst de dikwerf lang ver„ borgen en in het duister fchuilende kwaadaartig„heid van onwaardige meedeburgeren ontmaskert; „ ten anderen , dat men in ftaat gefield word, de* „ befchuldigde en verdrukte onfchuld te redden en „ vry te fpreeken, ichadelyke en tot fchande der „ menschheid ingewortelde vooroordeelen uit te ,, roeijen, en derzelver bron toe te floppen." Verder tracht de Heer Krunitz zyn'e flelling lier meede te ftaaven: dat een landman uit de kennis Ier vergiften , zoo met betrekking tot zyne dieren Is ter uuroeijing yan fchaadelykgedierte, het grootst Ut kan gekken, Pfls  Staatsregeling. 36*9 Onaangezien alle deeze gewigtige drangreedenen kan ik echter my niet in het algemeen en zonder uitzondering by deeze meening voegen, en in de daad, wanneer men eenmaal de zoo algemeen bekende voornaamfte vergiften , het rottekruid, en bytend kwikzilver in hunnen aart en werkingen kent, kan men niet veel ergers leeren kennen, en men behoeft met geenen gevaarlyker vyand kennis te maaken; intusfchen ben ik echter van gevoelen, dat men in de naauwkeurige befchryving der vergiften niet te behoedzaam zyn kan, men behoeft niet openlyk bekencj te maaken, dat dit of dat vergif geene bemerkbaare fpooren zyner doodlyke uitwerking na zich laat; — men verbreide niet teegen welke vergiften geene hulpmiddelen bekend zyn, de tot hier toe algemeen bekende vergiften zyn immers overvloedig voldoende, ter bereiking van alle die oogmerken, welke men in de huishouding en landbouw hier van kan verwagten ; indien het moogelyk waare door eene nadere bekendmaaking der vergiftige planten, derzelver algemeene uitroeijing te bewerken, ik zoude geen oogenblik in twyffel liaan , om myn zeegel aan dit gevoelen te hegten; dan daar dit niet moogelyk is, ben ik echter van meening, dat men, vooral in die landen» alwaar het moorden nog in de mode is , in het fchryven over de vergiften , geene te groote omzichtigheid in het werk kan Hellen, en ik wenschte dat zoortgelyke werken, vooral wanneer die eene uaauwkeurige en uitvoerige befchryving behelsden, nimmer in de volkstaal, maar in de taaie der Geleeiden gefchreeven wierden. Ik ben ten vollen overtuigd van de noodzaaklykheid, om het volk teegen de meest gewoonlyke verAa 5 |if  VsRG'FÏTGING. Jffteft nog 370 Geneeskundigs giften te waarfchuwen, en dus dezelve, ter hunner noodige onderrichting, te befchryven, en 'er is geen twyffel aan , of veele merjfcben en dieren zouden hier door behouden worden, vooral iud.en men teevens hier by die middelen aan de hand gat, waar door de doodlyke uit werkingen dier vergiften kunnen voorgekoomen worden; eene uitvoerige verhandeling over de Vergiften in de volkstaal, is en blyft echter by my nog altoos eene gevaarlyke zaak, en de volksboeken over Geneeskundige onderwerpen , hebbeft reeds zoo veel nadeels uitgewerkt, dit ik rny niet onthouden kan van op het denkbeeld van een in de volkstaal gefchreeven boek over het gif* mengen, te fidderen. §. I V. Ik zal dus Hechts eenige algemeen? waarneemïn£en oyer dit onderwerp te berde brengen, en rny niet jnlaaten met de aanpiyzing der heste teegengiften; deeze doch moeten veel meer de Geneeskundigen, dan we! der Overheid bekend zyn, ook zyn deeze door de meenigte der over dit onderwerp uitgekomen gefchriften reeds over bekend. In groote , volkryke Steeden , alwjar de hcevig woedende hartstogten meer plaats vinden , fterven veele menfchen op eene zoo zonderlinge wyze, dat men , uit hoofde hunner zoo ouverwagte dood, wel eens weegens deszelfs oorzaak in twyfel geraakt; te Parys zegt men, was voor eenige jaaren het vergiftigen zoo in zwang, dat 'er eenige Genees- en Heel-kundigen op kosten van het Hof geast wierden, de lyken van alle, die onverwagt én zon-  Staatskïouiho. 371 zonder byzyn van een Geneeskundige, die van de aart der ziekte eenig berigt kon geeven, geftorven waaren, te openen , en hier van de Regeering bericht te doen toekomen» ■ In Italië, alwaar het vergiftigen eertyds zoo algemeen was (ö), hoort men'thans zeldzaam hiervan, offchoon aldaar jaarlyks veele duizende menfchen, door mes of dolkfteeken om hals gebragt worden; de reeden is veelligt dewyl het vergif meer het moordmiddel van voornaame lieden is , die, zoo veel ik weet, in Italië niet meer dan in eenige andere landen , fmaak in moorden vinden , 'er word echter hier en daar wel eens een heimelyk door vergif van kant geholpen, waar van men niets hoort, en geen wonder, daar zelf hetpenjardeeren , het welk onder het gemeen plaats heeft, zoo weinig opmerking verweVt. De Heer vak Archenholz zegt: „ Na» „ pels is de eenige plaats der waereld, alwaar het zoo berugt vergif, het aqua tofana bereid word , en tot geluk van het rnenschdom zyn alhier flechts weinige perfoonen, wien het geheim deezer bereiding bekend is , men heeft niet alleen teegen „ het verkoopen, maar ook teegen de bereiding van betzelve, de geftrengfte maatreegelen genomen, waar door dit kwaad wel geminderd, doch echter ' in geenendeele uitgeroeid is ; dit verwonderens" waardig vergif is gelukkiglyk in Duitschland nog onbekend ; niets is gevaarlyker dan dit heilloos " moordmiddel, teegen hetwelk men zich door geen „ voor- (a] Renat* in halia artes veneficae familiarius exercébaam U ah N, Oratio de »ƒ« venenorura in Medicina, p. «2. Vergiï» txoing»  Vergif- HGIN6. „ het zonderlingst is, dat het zoo helder is, als het „ zuiverst water, en ook eeven min fmaak heeft, dus „ men daar teegen nimmer op zyne hoede zyn kan; „ het tast de edelfte ingewanden aan, veroorzaakt „ geene ftuipen of byzondere fmerten , maar eene „ langfaam uitteerende ziekte, die alle hulp der Ge„ neeskunde befpot, voert den rampzaaligen lyder „ gewisfelyk ten grave (a); " het is ligt iemand, die zich in een vreemd land bevind, weegens dit onderwerpiets op den mouw te fpelden, in het algemeen fchynt 'er van dit moordmiddel zeer weinig bekend te zyn, waar op men ftaat kan maaken, men kan 'er echter niet aan twyfelen, of de laaghartige moordenaar, bediend zich meermaalen van dit middel, dan wel bekend word , meermaalen dan wel uit het openen der lyken van plotslyk geftorven perfoonen (het welk ook hier te lande plaats heeft, doch niet altyd door ervaaren Geneeskundigen verrigt word) fchynt te blyken; zelf in Duitschland hoort men nu en dan wel eens van vergiftigingen voornaamelyk door middel van het rotten kruid (arfenicum). ~ $. V. Indien het moogelyk waare het verkoopen van alle. vergiften te beletten, zoo zoude het vergiftigen grootendeels geweerd zyn, offchoon, gelyk ik reeds gezegd Afcrffykbeidder veor- (a) Engeland tu Italten V. Deel U Hoofdd*. 372 Geneeskundige „ voorbehoedend middel beveiligen , of het welk „ men door geen teegengift te onderbrengen kan;  Sï AAÏS S.Ï G EU S Ö. g73l 2egd hebbe , eene meerdere kundigheid van de in elke landftreek voortkomende vergiftige gewasfen, alle maatreegelen betreklyk, het verkoopen van vergif, dikwerf kan verydelen ; onder die vergiften, welke in de Apotheeken en Drogistwinkels gevonden worden, zyn de veornaamfte, het rotten-kruid (arfenicum~) de bytende kwik (mercur. fubiïmat. cor» rofiv.~) eenige neederploffels der kwik (pracipitata tnercurialia') en andere Scheikundige voortbrengfels; ongelukkiglyk zyn zeer veele deezer gevaarlyke toebereidfels in fommige konden en handwerken onontbeerlyk, deszelfs verkoop kan dus niet volkoomen belet worden; de Overheid kan derhalven ten deezen opzichte niets meer doen, dan zoo wel den kooper als verkooper daar van te onderwerpen aan zodaanige wetten, als ter bewaaring der algemeene veiligheid dienfiig zyn ; wat die vergiftige planten aangaat, welke in den omtrek van der menfchen woo ningenin het wild voortkomen, omwend deeze moeten andere maatreegelen genoomen worden, §• VI. Indien men in deeze zoo belangryke zaak met Vrug iets in het werk wil ftellen, zoo moet men het geta van hen, wien het vryftaat, vergiften te verkoopen zoo eng moogelyk beperken, op dat de Overheid de, te gemaklyker daar over het oog zoude kunnen hou den, het verkoopen van vergiften moet Hechts aa weinigen , by eede verbonden, en in derzelver wei king wel ervaaren mannen worden toegeftaan, en alle fluikhandel daar in, onder wat naam of voorwendfi het ook zy, op het ftrengst gewaard worden; e VBttöirV TIOIN». heboedingt- I middeleni [ dering van bet i aantal i der Pet* > gif-ver-, . kooferh 1 1 n x  374 Genees kundige ÏGING. I I É daar zich in de maatfchappy, behalven de Genees* kundige en Apothekars, ook nog andere lieden met het bewerken der vergiften beezig houden, zoo moet de Overheid hiervan terftond,;berigt~ trachten te bekomen, hunne naamen, ftaud eii leevenswyze naauwkeurig aanteekeiifin, tep einde men op deeze wyze, indien 'er eenig ongeluk ontffean is, des te fpoediger en zeekerer de bron daar van ontdekkc, en voor* zeeker, federd de Scheikunde, de begunfïïgde en door de mode aaangepreeze ftudie van zeer veele byzondere perfoonen geworden is, heeft deeze wee.tenfchap reuzen fchreeden gedaan , en deezen yver Tan zoo veele meede-arbeiders, verdient gewisfeiyk iran de zyde der Overheid alle moogelyke aanmoedi. png , doch teevens zal men moeten toefiaan, dat iier door eok teevens het aantal merkelyk toegenomen s van hendie zich onbefchroornd met, het behanielen en bereiden van vergiften kunnen beezig houleu, en dit ook werkelyk doen; men kan dus met recht zeggen , .dat 'er tans eenegroote meenigte van Vergif-fabrieken is, waar van men voor heen geheel mbewust was, daar toen foprtgelyke voortbrengfels illeen in handen van zeekere bepaalde perfoonen nogtengevonden worden; men voorunderiielt altoos «erftand en reehtfchaapenheid te zullen aantreffen >y hen, die door zoo eene drift voor het aankweeen dt;r weetenfehappen bezield zyn , en geene kosen ontzien, om deeze te voldoen,- maar wanneer iet eens eenen flegtgeaarten burger inviel, uit kwaaie oogmerken zich op deeze weetenfchap toe te leg;en, en onder den dekmantel van het doen van proeen, vergiften te bereiden; en die heimelyk te veroopen, door welk middel doch zoude men deezen flegt-  Staatsregeling. 375 iTegtaart van andere ónfchuldige béoeffenaats dier weetenfchap kunnen onderfcheiden ? men moest de menfchen niet kennen , indien men zodaanige eene vooronderftelling voor onmoogelyk hielt, en gefield zynde, dat zoo een liefhebber der Scheikunde van zyne voortbrengfels geen misbruik maakte, wie kan inflaan voor de min befchaafde menfchen, die hem :in zyne konstbewerkingen eene onontbeerJyke hulp bieden; of wie blyft ons borg, dat de naauwgezetfle , de eerlykffce Scheikunflige ook teevens altoos een voorzichtig man is, die. zich in de bewaaring zyner ver- ; giften nimmer aan eene losheid zal fcbuldig maaken, | waar van de booswigt zich bedienen kan om dezêi- ■ ve in handen te bekomen ? of zyn dan onze Apo* thekars én Drogisten niet eeven zoo eerlyke en rechtfchaapen mannen, dat het noodig zyn zoude*,' alleen ten hunnen opzichte , en niet ten opzichte van andere die eeven dezelfde beezigheid ujtoeffenén, zoo vgeftrehge maatreegelen te gebruiken ? Men ziet dus dat de Overheid op veele plaatzen eene zeer géwigtige zaak niet met dè vereischte en ■welverdiende zorgvuldigheid heeft gade geflagen, en dat'deeze zoo edele bezigheid van veele onzer mee» déburgeren een belangryk onderwerp opleevert, voor haar vaderlyke zorge ter befeherming der algemeene veiligheid ; men moest niemand beletten, zich uit li era e tot de weetenfehappen op de zoo nuttige Scheikunst toé te leggen, maar echter moest het aan dè andere zyde zonder kennis der Overheid, en zonder vaii dezelve, een op de bekende rechtfehapenheid gegronde tóeftemming bekomen te hebben , aan niemand toegeftaan worden, dm zich met Scheikundig* proeven beezig 'te houden; de Overheid moest eene riaauw- VER8IFTISING.  37Ó GENEESKWN3DS6» naauwkeurige opgaave hebben van alle Scheikunde gen, van hunne woonplaatfen, de plaa*fing hunner ftookhuizen j het gebruik dat Zy van hunne voortbrengfels maaken, en foortgelyke omftandigheeden j deeze moesten meede onderworpen zyn aan die wetten, welke men veiligheids-halve noodig gevonden heeft, de Apothekars en Drogisten op te leggen,. §. V 1 ï. 'h Door onvoorzichtigheid en losheid vallen zelf in de Apotheeken wel eens misflagen voor, die naby aan een daadlyke vergiftiging komen ; hier teegen moet door wetten gewaakt worden. Ten voorbedde zy de Franfche Ordonnantie door Lodewyk XIV. in de maand July 1682. desweegens uitgevaardigd. Alles, word hier in gezegd, het geen eene haas- tige dood by de menfchen veroorzaaken, of lang„ zaamerhand der menfchen gezondheid vernietigen ,, kan, het zy dit eene enkele eenvoudige of uit „ verfcheide lighaamen faamengeftelde ftoffe zy, moet als een daadlyk vergif befchouwd worden." Deeze door de Overheid gegeeve befchryving, is niet naar dereegels der ftrengfte Redeneerkunde, zy is echter voor elk een verftaanbaar, en dit doed meer af, dan de jammerhartige haairkloveryen van fomge Geneeskundigen over de beteekenis van een of ander woord, het is walgelyk te leezen, wat 'er van de een en andere zyde over de vraage: wat doch ei« genlyk een vergif zy, al gefchreeven is; volgens fommiger bepaaling vind men zich verpligt zelf eene al te vet to«bereide foupe onder de vergiften te Hellen, tfERGIFrLOINO. Uit VIT- toopender vergiften inde Apotheeken, ! Franfche Ordonnantie.  Staat s h ï 6 e i i s , " O) CHR.. GOTT. LUDWIG Injiit. MsMc. FircnJ'. Lijf. 1754 Bb5 VfRGiï- 11GiNG. AlgerneeaeUe Musketten itef Veriijti- g'"g *y m  VSRGIF- 161N0. i 1 ( 1 1 (a) Etementa Medic. & Chirurg. Foren fis p. 3j. (p) Medhim Fareujit Part. vi. p. $86 Geneeskundige De beroemde Plenk, fielt als teekenen eenetr voorafgegaane vergiftiging: „ wanneer een gezoncü „ mensch kort na het gebruik van voedfel of genees^ „middelen, door duizeligheid, maag- of buik„ fmerten , braaken en buikloop, vergezeld van kramp„ pynen, üuipen , fiaauwten, flaapzucht en dier„ gelyke toevallen word aangetast, wanneer de lip— „ pen, tong , tandvleesch , de maag en buik mett ,, een gevoel van hitte opzwellen, wanneer braa„ kende, of met den ftoelgang verfcheide vreemde: Moffen, als gekaauwde kruiden , wortelen, pad„ dtftoelen, poeders, zouten, pillen, of eenig on„ gewoon vocht geloosd worden, vooral indien dee« „ ze floffen, honden, katten of gevogelte die de„ zelve genuttigd hebben, den dood, of ten min„ ften heevige ziekten veroorzaaken O)." Ba irmer heeft de kenteekenen van elk der ver-, giften, hunne verfchillende uitwerkfelen en de mid-delen, om van hun aanweezen overtuigd te worden,, zeer fraai byeen gebragt ( £) , en in waarheid zyn de i kenmerken der vergiften volgens hunnen verfchillen3en aart zoo onderfcheiden , en eenige derzelver verken zoo fluipend en onbemerkt, dat hunne ge-' ralgen zeer weinig van eene uit eene andere oorzaak intflaane uitteering verfchillen. Van zeer veel belang is het werk over de Vergifen , zoo in het algemeen , als in het byzonder iet welk wy aan den Geleerden Gmelin verfchul- I digd ;  Staatsregeling. 387 jdigd zyn («), deeze Schryver geeft de volgende iverf'chynfelen op als teekenen van gebruikt vergif. „ De uitwerkfelen, welken het vergif veroorzaakt, ,„ zyn doorgaans plotslyk; zelf in het gezondfte lig,„ haam ontftaat eensklaps, na het gebruik van verT ,„ dagte fpyze of drank, of na dat men zich aan een of ander gevaar van vergiftiging heeft bloot ge, „ fteld, fomvvylen, als by de heimlyk werkende ver' 5J giften , zonder dat den mensch dit terftond bej„ fpeurt, eene nadeelige verandering; de leevens, „ kragtea worden op éénmaal ter needeigeflagen, of s9, ten miuften zeer verzwakt; doorgaans vertoont . „ zich eene waare koorts, de pols flaat zeer onduid', „ lyk , doorgaans zwak , nu eens teegennattiurlyk. „ langzaam, dan weederom teegennaturlyk fuel, , „ fomwylen blyft die voor een tyd lang weg, en de „ ellendige vak in fhauwte; in de meeste deelen des „ lighaams is et ne onverdraaglyke hitte, in andere „ eene OdWuederftaanlyke koude , doorgaans ziet „ men ia verfcheide deelen des lighaams teegenna„ tuurlyke, roode, blaauwe, geele of zwarte vlek„ ken, die in veifcneide deelen fomwylen verfchil. „ lend zyn, cu eens zwelt, het gantfche lighaam, M of eenige van dcszclfs deelen eensklaps onmaatig s, op; dan eens ziet men het lighaam, of een of an„ der deel op éénmaal vermageren , de vergiftig 5e „ verliest wel eens het gebruik van alle zyae uitwen- » d ge (a)J. F. Gmelin Algen. Gefch. der Gifte 3 Th. W. G. ploucquet Abhandl. üher die gewaltfamen Todefarten 5- 69 J. J. PlenK Taxicotogia S. DoSrina de f'enenis & Antidotis, e. Pead mechanica exfofttjo veuemrm* Vergiftiging.  trENEESKUNDiOB Vergiftiging. „ tlige zintuigen, of van eenige derzelver, hy valt „ van de eene fluimering in de andere, of geraakt „ in eene zoo diepe flaap, waar uit hy byna n.et op „ te wekken is; zeer dikwerf geraakt zyne verheel. „ dingskragt in de grootfte verwarring; hy verliest „ zyn geheugen en alle famenhang zyner denkbeel„ den, al het gebruik van zyn verfland ; 'er ont„ ffaan verffoppingen-, ontfteekingen , verhardingen, „ krampen, ja eindelyk het koud vuur in fommigè „ zyner ingewanden, zyne ademhaaling is dikwerf „ zwak, fnel, diep, zwaar, pynlyk, afgebrooken „ en houd voor een wyl geheel en al op; de ftem is „ onverftaanbaar, hol , of ontbreekt geheel en al; „ zeer dikwerf ontftaan wel eens, tot heil van den „ ongelukkigen vergiftigden , een heevig allerfmert„ lykst braaken, waar door dikwerf bloed geloosd „ en het welk door geen middel, hoe vermoogend „ ook te fluiten is; hier by voegen zich onverdraag„ lyke maag- en bmkpynen, die door eene heevig*» „ bloedige hardnekkige buikloop, of ook wel door „• eene onvérwinlyke hardlyvigheid gevolgd worden„ nu eens geraakt de lyder in een onmaatig zweet „ of buitengewoone pis-vloed, dan eens veroor„ zaakt eene hardnekkige opflopping deezer ontlas„ ting , den lyder de onlydelykfte fmerten ; niet „ zelden klaagen de lyders weegens onuitflaanbaare „ fmerten in alle deelen des lighaams, en over eenen „ onleschbaaren dorst; veelmaalen ziet men de ver„ vaarlykfle fluiptrekkingen in het geheel lighaam „ of in fommige leeden, en deeze worden wel eers „ door verlamming derzelven gevolgd; dikwerf, en ,, zoo dikwerf zelf dat veele Geneeskundigen daar in n een bettendig kenmerk van ingenomen vergif ge^ „ fteld  STAATSR.EQ.ELÏHO. g8p „ field hebben , befpeurt men het opfpringen der ., peezen aan de handen, fomwylen vertoont zich de „ krampaartige fluiting der kaaken; de eetlust ver„ dwynt geheel en al, de hik is een toeval, het „ welk na het gebruik van vergiften zeer algemeen „ word waargenomen: men vind zeldzaam de voch„ ten verdikt, doorgaans zyn die verdund en in eenen „ ftaat van ontbinding, altoos zyn dezelve zeer van „ hunne natuurlyke gefleldheid ontaart («) " Na het gebruiken van vergif, zwelt de onderbuik doorgaans zeer heevig en als in een oogenblik op, en'er ontdaan de geweldigfle colyk-pynen: indien het vergif langzaamer werkt, vallen by den lyder de haairenuit, 'er ontflaan eene geftaadige beeving, hertkloppingen, duizeligheid, hy tuimelt en waggelt in het gaan; fomwylen ontdaan 'er bloedftortingen, fomwylen een fpeekfel-vloed , vooral wanneer het gebruikt vergif tot het kwikzilver behoort , fomwylen eene aanhoudende pyn in de doorzwelging , men ziet wel eens dat niet Hechts de opperhuid, maar zelf de nagels van handen en voeten van zelf afvallen. Deeze zyn omtrend de hoofd-kenmerken van gebruikt vergif in leevende lighaamen. Wanneer de dood daarop gevolgd is, is het zeer moeilyk, de uitwerking van andere ziekten , des doods en des dikwerf fpoedig daarop volgend bederfs van de uit. werkfelen van ingenomen vergif te onderfcheiden, indien niet het Corpus deliêli, het vergif zelve, hel welk by het leeven zelf fomwylen ten deele uitgebraakt («) 1 Tb- p. J8—éo. TIGliNS. J3y Ovts1tetdenea*  Verg f- (<0 L. c.f. 61, et. ggo GeneeskündiIbI braakt word, in eene genoegzaame hoeveelheid, tot het doen van een Scheikundig onderzoek in de maag of darmen gevonden word; Gmelin geeft de volgende teekenen op, welke aan het lyk gevonden wordende , volgens de ^befchryving en verzeekering der Geneeskundigen een taamelyk gegrond vermoeden geeven, dat de overleedene door middel van vergif om het leeven gekomen is. „ Wanneer zich terffond na de dood de hoogde „ trap van bederf vertoont, zonder dat dit door „ konftige of natuurlyke warmte bevorderd is; wan„ neer het lyk terffond na de dood onmaatig op„ zwelt, wanneer de opperhuid zeer ligtelyk zich „ van de huid afzondert; wanneer zich over het „ ganfche lighaam, zwarte, roode, bruine of blaau„ we vlekken vertoonen; wanneer fommige leede., maaten, by voorbeeld, de tong, het manlyk lid „ en diergelyke zeer opgezwollen en zwart zyn, als „ de nagels eene geheel vreemde couleur hebben en ,, afvallen; indien de haairen met geheele handvol„ len uitvallen : wanneer ineu in de ingewanden, „ vooral in de longen, in de maag en darmen duid„ lyke voetfpooreu van ontfieeking en koud vuur, „ geele , blaauwe of zwarte vlekken vind , wan„ neer men gaten daar in aantreft, en een gedeelte „ fterk te famen getrokken , een ander gedeelte Merk „ uitgezet is , en zoo de hier boven aangetoonde „ omflandigheeden hiermeede overeenflemmen, kan „ men veilig befluiren , dat de overleedene vergif „ heeft ingenomen («)." Ter-  S t AATSREttELINO. §pf Terwyl ik dit fchryve, komt een Huisvader van N. my, weegens zyn vermoeden van vergiftigd te zyn, raadpleegen, hy zelf, beneevens zyne kinderen , zyn vyf en zeeventigjaarige Vader en een huisknegt, wierden , zonder dat zy eenige verandering in hunne leevenswyze ondergaan, of eenige ongewoone, of in flegt vertind vaatwerk gereed gemaakte fpyzen gebruikt hadden, terftond na het eeten door braakingen overvallen, die by de kinderen het heevigst waren , doch waar van de oude vader bevryd bleef, alle waren zy des nagts zeer onrustig, de oogen puilden hen uit het hoofd, zy befpeurden eene hitte door het ganfche lighaam; zeer opmerklyk was by zeeven van hen eene ziedende hitte in de fchenkels, de oude vader wierd deeze niet gewaar, maar ondervond flechts een pyn san de rechterzyde van den onderbuik; deeze toevallen verheften na het gebruik van hun gewoon brood , het welk echter met water uit hunne eige put, die anderfints zeer goed was, was toebereid. Eindelyk bemerkten zy , dat dit water alleen dezelfde uitwerkfels te weege bragt, zy gevoelden voor het overige nergens pyn; den voorigen avond had de huisknegt, niets anders dan het voorgemeld brood gebruikt , hierop volgde wel dra een heevig braaken, hy was geduurende den gantfchen nagt zeer onrustig en beevend; men liet de verdagte put leedig maaken, en vond daar in niets dan drie kleine visjens, waar van het een leefde, de twee andere waren dood, doch zeer frisch, deeze waren waarfchynlyk door kinderen daar in geworpen; offchoon deeze put met ongebluschte kalk gezuiverd wierd, zoo behield echter het water op dit huisgezin dezelfde uitwerking, waarvan men de oorzaak met kon Vergï%. riOING»  39* Genbeskunbigi kon nalpooren*, daar men geen . vermoeden had dat iemand vergif daar in kon geworpen hebben, oiïchoon hunne welvaard veelligt aanleiding tot benyding kon gegeeven hebben,- het brood en water, waarop men een kwaad vermoeden had, wierd my ter beproeving gebragt , ik hebbe dit Scheikundig doen onderzoeken, en my is door deeze proeve gebleekcn, dat 'er in het zelve in de daad eene, offchoon zeer geringe , hoeveelheid bytend kwikzilver aanweezig was. §. X I. Men ziet uit dit gefchiedverhaal, zoo wel als uit alle de rot hier toe bygebragte kenteekenen van vergiftigingen , dat 'er met dit al doorgaans zeer veele' reedenen van tvvyfeling over blyven, zoo lang men het vergif zelf niet g-vonden en door proeven deszelfs waaren aart niet ontdekt heeft, offchoon zelf het openen der lyken van de zodaanige, die aan toevallen geflorven zyn, welke vermoeden kunnen geeven, dat zy aan de uitvverkfelen van vergif overleeden zyn, eene nadere en meer duidlyke verklaaring van de oorzaak hunnes doods geeven kan, zoo kan men echter met geene te groote omzichtigheid hier in te werke gaan, ten einde hier in geene overyling plaats hebbe, en men de eere van onfchuldige perfoonen niet in gevaar brenge: indien de Overheid op alle de hier boven aangehaalde teekenen van vergif1 tiging een te vast vertrouwen fielt, en niet met de grootfte omzichtigheid en in alle ttilte in baar onderzoek te werke gaat. Alle Geneeskundigen moetea tueftaan , dat de mensch, de gezondfte zelf, aan eene mee- VrRGlFTIGI>G. BeMeglytbtidui- r kenmerken.  StAATSREO ÉlIHGi gpg imeenigte van toevallen onderheevig is, welke zoo wel by het leeven , als na de dood dezelfde uitwerkfeJen voortbrengen, die men van de heevigfte vergiften ?waameemt; zelf word wel eens in het menschlyk Jigbaam een eigenaartig vergif voortgebragt, eeven gelyk men dit by de honden waarneemt, die van zelf cdol wordende, deeze hunne razerny, door hun ver; giftigend fpeekfd, met hunnen beet in menfchen ,honiden en andere dieren voortplanten; deeze, offchooti izeldzaam voorkoomende , ziekten * de uitwerkfelen zzelf van heevige hertstogten op het leeven van hen, cdie aan zoo geweldige gemoedsbevveegingen ondercderheevig waren, gaven wel eens aanleiding tot val(fche befchuldigingen , ja zelf tot onrechtvaardige i regtspleegingen en overylde vonnisfen van onfchul«dige perfoonen, welke door geene kunde of voorzichttigheid der Geneeskundigen voor te komen waren»- §. xii. De vergelyking echter der omftandrghceden in het sajgemeen, welke den overleedenen, zyne te vooren jgehoude leevenswyze, zyn lighaam sgeftel, zyne [geaartheid, zyne betrekking tot hen , die gewoonlyk imet hem omgingen, betreften , dit alles gevoegd by ceene naauwkeurige befchouwing van zyn lyk , kan cdikwerf den Rechter eene byna genoegzaame zeekerlheid geeven , vooral indien hier by komt, dat het i vergif zelf1 door den Geneeskundigen in het lyk gewonden, en deszelfs aart volgens gronden der Scheitof Natuurkunde ontdekt worden ; indien nu de toewallen by de ziekte en dood van den overleedenen ] plaats gehad hebbende, met de uitwerkfelen van hen iv. Deuu c c b*. Vergum tigin64 Éetktfc beid in fommige gevalleis» f  ■Vergiftiging. NoodwendigeBmzigtigbeid. I I PPaarJcbuviingvoor vergiften en fj bekend- 1 maaking k lier tee- v gengifien, v( w 394 Genbeskundïsb gevonden vergif overeenftemmen , als dan is 'er zeekerheid genoeg voor banden, om w de oorzaak dess doods van den ellendigen te kunnen befluiten. S. xii r. Daar en boven kunnen verfcheide omftan dïgheedenr van de zyde der Overheid de grootfte behoedzaamheid vorderen, ten einde men na het ontdekken vant vergif met te voorbaarig tot den daader befluite: de overleedene kan by ongeluk of voorbedagtelyk vergiftigd zyn, hykan door anderen op deeze wyzc mishandeld zyn, of zich zelf uit verdriet in het leeven; of verbystering van geest op eene geweldaadi.' ge wyze van kant gemaakt hebben. Zeer veele omftandigheeden kunnen teegen hen , die eertyds met den ongehrkkigen in wrok en vyandfchap leefden getuigen , en echter kan een ongeluk , eene zelfl moord oorzaak van zynen dood zyn; dit alles doet :>ns zien hoeveel lchranderheids, hoe groot een ver*and en voorzigtigheid 'er by diergelyke omflandigïeeden m eenen Regter vereischt worden. §• XIV. Het is daar en boven de pligt der Overheid den olke eeven zoo wel de teekenen der vergiftiging als 2 veihgfte hulpmiddelen hier tegen bekend te maaen, deeze middelen doch kunnen ook by eene onoorziene vergiftiging van nut zyn. By de groote meenigte van vergiftigingen, welke )ormaais plaats hadden, vooral in die landen al»ar meerder- vergiftigende dieren gevonden worden, is  Staatsregeling. 395 i is het zeer natuurlyk, dat men op teegengiften of : zoogenaamde Antidota bedagt was, en de voorfchrifiten daar van zorgvuldig bewaarde; van hoe groot 1 een nut ook zeekere en naauwkeurige waarneeminjgen van zodaanige gevallen zyn kunnen , zoo was het gewisfelyk te moeilyk, om hier uit altoos deugdelyke gevolgen te trekken, dan dat daar in niet Veele misflagen zouden plaats hebben, en'hier door ; aanleiding gegeeven worden, dat zelf deeze teegen? giften en het al te groot vertrouwen op deeze teegen werkende lighaamen (reagentia') weczenlyk nadeel te weege bragten. Wy zyn veelal in die zaaken, waar van wy veel nuts verwagtert, al te ligtgeloovig, en dit te groot vertrouwen heeft meenig een met het leeven moeten boeten; het was van ouds een aangenomen gevoelen , dat de weldaadige Natuur voorzigtiglyk gezorgd had, dat 'er voor elk vergif een teegengif voor handen was; dit vooroordeel had in veele gevallen eene allernadeeligfte gerustheid ten gevolge, dikwerf zelf meende men in de gevaarlykfte toeffand zich op eene geneeswyze, op een ellendig verdigtfel van Sympathie èn Antipathie deunende , te kunnen verbaten. Wanneer men door een Scorpioen geftooken zynde, dit zelfde infect verpletterd op de wonde leidde , als dan meende men voor alle uit deeze fteek ontltaande gevolgen beveiligd te zyn , ook is de fteek van dit dier flegts in zeer weinige landen gevaarlyk ; in Italië zyn , voornaamelyk in vogtige woonplaatfen , de fcorpioenen zeer meenigvuldig, zelf in myn huis t« Pavia, het welk andeifints zeer gezond, doch nu feederd langen tyd door my niet bewoond was, vond ik verfcheide fcorpioenen; ik heb echter nimmer C c a waar- VeRqW riQINS.  V*8GIF'IGlMS. («) Plinius zegt: Ba Aeoniti tiatura efl , ut hominem occrdat, nifi invenerit, quad in homine perimat, turn boe foto colluaatur , veluti pari intus invento. Haee fola pugna efl, turn ve»enum in vifceribui reperit , mirumque efl , exilialia per fe ambt turn f,nt, duo venina in bamine, tommori, ut homo fuper/it. Hifi. Nat. XXVII. 2 en dit zegt Plinius een Natuurt dige! . een befpotter der Geneeskunde. I $$6 Geneeskundigs; : waargenomen dat derzelver fteek doodlyk was: bethaair van eenen dollen hond, op eene door zodaanig een diergebeete wonde gelegd, of zelf zyne gedroogde en tot poeder geftampte leever inwendig gebruikt, Waren zeer beroemde middelen teegen de hondsdolh.id, middelen, waarin zelf Geneeskundige vertrouwen fielden. Een ander niet min fchaadelyk vooroordeel was dit, dat het vergif en teegengif in het dierlyk lighaam met elkander konden kampen, zonder dat het zelve hier door iets te lyden had O), veelligt had dit gevoelen eemgermaate zynen oorfprong aan het zien opbruifchen van zuur- en loog-zouten te danken : op zoo een vooroordeel vestigt zich nog in onze dagen bet blind vertrouwen van fommige familien, zeifin Duitschland, op het bezit van een teegengif teegen alle vergiften (dit alleen is genoegzaam om de buitenfpoorigheid daar van te doen zien ) bet welk zy zonder eenig verder onderzoek in alle gevallen, alwaar vermoeden van vergiftiging plaats heeft, durven aanraaden : aan een voornaam Heer die men uit hoofde van zyne veelvuldige ongefteldheeden, om dat hy by de zynen gehaafwas, zonder eenige andere reeden voor vergiftigd hielt, wierd door  Staatsregeling. 397 door eene aanzienlyke familie uit W. een teegengif gezonden , hetwelk volgens herhaalde proefnemingen geacht wierd voor alle vergiften, ja, zoo men zeide, voor houwen en fteeken zelf', heilzaam te zyn ; daar deeze Heer niet vergiftigd was , zoo zoude dit middel gewisfelyk alle kwaade gevolgen geweerd hebben , maar de lyder was verftandig genoeg van zich op zodaanig een middel niet te veilaaten , hy nam het zelve niet in: diergelyk een ongegrond vertrouwen op zulke algemeene of alleen op vooroordeel gegronde teegengiften , moet gewisfelyk te dier tyde zeer veele menfchen het leeven gekost hebben, dit verdiend dus voorzeeker uitgeroeid te worden , ten einde men, ten nadeele der menfchclyke maatfcharpy, in gevallen van vergiftiging, zyn vertrouwen op zodaanige belagchelyke en jammerhartige grondflagen niet vestige, en verllandiger maatreegelen verzuime. Men moet volgens wel gegronde waarneemingen , de wyze hoe men zich by het een en ander inwendig doorgezwolgen, of uitwendig aangebragt vergif gedragen moet, ten einde deszelfs gevaarlyke uitwerkfelen teegen te gaan , in *Almanakken en andere Schriften, welke den gemeenen man in handen komen , zoo veel moogelyk bekend maaken; Gmeiu heeft in dit vak het best onderrigt gegeeven, en he waare te wenfchen, dat 'er in een kort uïttrekfel ui dit werk kortelyk aan elk een voor oogen geilek wierd , wat men in dringende gevallen van vergifti ging, zoo wel met betrekking tot de verfchillend vergiften als tot de teegengiften , te weeten noodi: beeft: iets diergelyks heeft Plenk in zyne Leer der Vergiften en teegengiften by elkander verz.2 Cc 3 mei VERGrr-. TIGING. ■ l r 1  398 Geneeskundige VERGIFTIGING. Uitroeiing der vergiftige planten. I \ i | 1 ( i 1 t r i 1 (a ) j. j. p l e n k Tvxieologhji» DoSrina de Vemnis & Antidolis Vienna 178?. (* ) Poifons & Contrepoifons. (O De Principum tura circa Sanilatm Subditorum, BucHAM Mcdicint Domefliqut T. I. p. 524. meld O); men vind dit meede kortelyk vervat in een klein werkje hier over in Frankryk uitgegeeven S. xv. Ten einde de geleegenheeden der vergiftigingen te verminderen , is het niet genoegzaam dat men het verkoopen der vergiften beperkt, maar men moet ook, zoo veel mogelyk is voor de uitroejing van vergiftige planten in den omtrek van der menfchen woonpiaatfen zorge dragen; ik hebbe op eene andere plaats reeds gewag gemaakt van het gevaar, hier uit vooral /oor kinderen en onvoorzigtige menfchen ontftaanle, het waare echter te wenfchen, dat, gelyk het n Europa gelukt is van tyd tot tyd de meeste vergiftige en verfcheurende dieren uit te roejen, men lus ook van langfaamerhand alle de in hooger graad vergiftigde planten uitroeide , of die ten minfle, ;elyk Heister heeft aangeraden, op afgezonderle afgefloote plaatfen aankweekte en bewaarde (c), eeds voor lang heeft men in het Hanoverfche maateegelen ter uitroejing van fommige fchadelyke planen in het werk gefield , en in de daad zoude het der ïenfchen vermogens verre te boven gaan, indien men i het algemeen alle vergiftige gewasfen wilde uituejen, hoe zeer zulks, zoo wel met opzigt tot den mensch  Staatsregeling. 399 s mensen als van weegens onze zoo nuttige huisdieiren te wenfehen waare ; op één Huk Weiland in ;Zwitferland, telde het Natuur- en Huishoudkundig iGenootfchap, te Zurich 49 goede. 13 middelmaaitige en 5» fchadelyke planten, en waarfchuuwd teeigen de fchadelyke gewoonte om het hooizaad van al: lerlei zelf onnutte en nadeelige gewasfen in te za: melen; men ziet dus hoe onmoogelyk het zyn zou1 de, om op een groot ftuk lands zoo veele fchadelyke , gewasfen uit te roeijen by geluk ontheft het vee ons grootendeels van deeze moeite, daar het de meeste vergiftige planten voorby gaat, zonder die aan te raaken ; maar ook dit nadeel word weldra door vlyt beteugeld, de fcherpe en voor de melk zoo nadeelige moeras-planten verliezen, door het afleiden van het Hinkend zomer-water, ten deele hun bytend vermogen, ten deele maaken zy door bebouwing plaats voor nuttige planten, de fchadelyke en vergiftige planten neemen doorgaans de onbebouwde gronden in, daar en boven veiliezen zeer veele kruiden , die versch zynde vergiftig zyn, door het droogen deeze hunne kwaadaartige eigenfehap, en gorden zonder eenig nadeel met het hooi genuttigd. Met dit alles ontbreekt het niet aan voorbeelden, dat onze huisdieren door het gebruik van fchadelyke planten vergiftigd, of ten minften hunne melk hier door walgelyk of nadeeüg geworden is; door hel ' nuttigen der opuntia, gelyk meede door het gebruil der meekrap word de melk rood geverwd; het ama rel-kruid maakt de melk en daar uit bereide kaa: bitter, men weet welk eene Hinkende reuk het ge bruik der wilde knoflook aan de melk der koejen mee dedeelt; de eigenfcuappen der tithymedus, gaat zei Cc 4 t0 Verg-»- tig1ng. f t  400 Geneeskundige Vergiftiging. (<0 H a ll e r Elem. PhyfioU T. VII. L. XXVIII. Sea I S XV (*) Gött. Ge!. Anz. 1776. S. 814. ,»m*m C?J Kt/iïAï Med, Vrag. Bibliotb, 3 & $ 6\ é. tot de kaas over, en heeft wel eens eenen gevaarly» lyken buikloop veroorzaakt, door het gebruik der gratiola, verkrygt de melk eene buikzuiverende kragt, en eenige Weilanden in Zwitferland, worden uit deezen hoofde door de meenigte der foortgelyke planten, welke daarop voortkomen, voor de inwoo-' ners onbruikbaar («); men heeft by paarden door het nuttigen der phellandrium eene verlamming zien ontdaan, offchoon 'er aan de fchaadelykheid van deeze plant nog geiwyfeld word (b); de waterfcheerjing, welks vergif voornaamelyk in de wortels en in de beneedenfte wortelbladen zyne zitplaats heeft, welke deelen in de lente het fchaadelykst zyn, geeft, wanneer dezelve gefneeden of gelchild word eene geele olyagtige fap van zich, die op de oppervlakte van het ftilftaand water dryvende , voor het vee, het welk daarvan drinkt, doodlyk is, gelyk dit door eene waarneeming van den Heer Gadu bevestigd word O); zelfde geiten zyn niet vry van de fchadelyke uitwerkfelen dèezer plant, daar deeze zelfde Schryver eene geit met drie van haare jonge daar door zag omkomen; de meeste foorten van de ravunculus zyn fchadelyk voor bet vee, fommige deelenaan de pis eene bloedverw meede, offchoon de rendieren alle deeze planten (de ranuncuü) zonder eenig nadeel nuttigen; het veratrum album, word door de Ru.fen , als voor het vee zeer nadeelig zynde , by hunnen hooibouw zorgvuldig uiigezogt en weg  I Staatsregel in o. 401 weg geworpen («)» offchoon de paerden hongerig leynde, de plant des nieswortels zoo lang die nog geeme bloemen draagt, met graagte eeten, 'er is nog een :groot aantal fchadelyke p'anten , welkers uitroejing /voor het vee zeer nuttig zyn zoude, waar van ons ttoor Schreber en Gmelin in het byzonder tberigt word gegeeven (£). Daar men echter met geene moogelykheid alles daar Ikan ftellen, wat men met regt voor nuttig houd, 2 zoo tragte men echter al het moogelyke aan te wen(dpn, en indien het boven ons vermogen is, de meest 1 verdagte , de fchaadelyke planten uitteroejen , zoo 1 moeten wy die ter waarfchuwing door duidlyke tee1 kenen voor elk een kenbaar maaken: de TaxusIboom, die men ter verfiering der hoven, en tot geen ; ander nut, plant, zoude, volgens waarneemingen 1 van het Genoodfchap der Landbouw te Mans, voor i menfchen en dieren fchadelyk zyn; een meisje, aan - wien haare moeder, op raad van een oud wyf, een afkookfel van deeze bladeren had toegediend , om eene fraaije couleur te krygen, kwam daar door om het leeven; drie paerden van de Abdy Marmontkrles-tours van de afgefneeden bladen van den Taxusboom gegeeten hebbende , vielen op den eerften ^weepflag dood ter needer, eeven dit gebeurde mee- dt (a ) Pallas Seifen i B. S. 33 . 34- t9°' fb) Sammlung verfcbiedener Schriften, welche in die Oecom pjjfcben — Policey — und Camiral — auch andere vermand Wiffenfcbaften einjchlagen 6 Tb' PLOUCQUET /. *. j. 82. p. 7, Gmelin, Plenk //. cc. Gmelin Abhandl. van aen gijtigt Gewachfen , welche in Devtscbland, und iiornttniifib in Schip, ien, wild wachfen. Cc 5 Vergiftiging, H I-  4©2 Geneeskundige VERGir- ÏISING. de aan de paerden van den Marechal de Saxe;; het ware dus te wenfchen, dat deeze onnutte boomi geheel wierd uitgeroeid, of dat ten minften deszelfss fchadelyke eigenfchappen algemeen bekend gemaaktt wierden. Van de Hyofcyamus, de Datara en Belladonna, en! de meenigvuldige vergiftige Zwammen en Paddeftoelen , hebbe ik op eene andere plaats melding gemaakt , en in het algemeen is het myn oogmerk niet: my weegens dit onderwerp, het welk in veele opzigten het vermogen der Overheid te boven gaat, verder in te laaten, §. X V I. Van vergiftige Getieesmijéslen. fa) Aieo nullus omnia experiendi finis fuit, ut cogerentur etiam, ntntna praiejfe Plinius Hifl. Het. Ub. xxv. e, 4. De Geneeskundigen, welke in zeer heevige en hardnekkige ziekten by de gewoone min vermoogende geneesmiddelen geen heul meer vonden, zagen zich wel eens van alle zyden genoodzaakt tot de vergiften zelf hunnen toevlugt te neemen O), en de zodaanige, echter met alle voorzigtigheid, in geringe hoeveelheid hunne lyderen toe te dienen; veelligt hebben ook wel eens lyders, wanhoopig weegens hunne naar allen oogfchyn ongeneesbaare kwaaien, bunnen toevlugt tot vergiften genoom en, om hier door van hun lydend leeven een einde te maaken, en daar in hulp, ja geneezing gevonden, en dus aanleiding tot het beproeven deezer gevaarlyke geneesmiddelen gegeeven; men vind by de oudïle Geneeskun- di-  Staatsregeling. 403 digen reeds eene grdote meenigte vergiftige planten, kis kragtige geneesmiddelen aangepreezen; en men kan 'er met aan twyffelen, of zodaanige heevig werkende middelen moeten ter regter tyd en plaats aangewend , zeer veel vermogen ; veele van deeze geneesmiddelen, welke men voormaals teegen ongeineeslyke kwaaien aanwendde, zyn van tyd tot tyd in onbruik, ja zelf voor ons geheel en al verlooren rgeraakt, en wy hebben gewisfelyk aan den Keizerly:ken Lyf-arts, Baron van SxöRC K, de groot fie ver* pligfing, dat hy met een zoo gelukkig gevolg zich anet het nafpooren der vermoogens van die , tert ideële reeds in vergeetenheid bedolven, geneesmiddelen Iiheeft willen beezig houden. Doch, hoe zeer ook de wapenrusting der Genees¬ kundigen ter beftiyding der hardnekkiglte Kwaaien ïhier by mooge gewonnen hebben, des te grooter is iook de verwoesting, welke deeze zoo fcherpe wapentuigen in de handen 'der kwakzalvers alomme lannreirten: en de Overheid moet eewisfelvk over¬ ig. _:_4 „.,., A„± U„- „llr aan Aio. H/iii iMtn [Geneeskundige draagt, vry ltaat, zien van deeze gewaarlyke werktuigen te bedienen, het voorzeeker ivoor den welfhnd der maatfchappy niet onverfchil:lig is , aan welke handen deeze moordgeweeren wor:den toebetrouwd. Men kan ook hier uit nagaan in Ihoe verre het der maatfchappy nuttig of fchadelyk iis, dat de Geneeskundigen in hun vak volkomen 011safhanglyk zyn. De Overheid handelt echter zeer wel , wanneer :zy de waare Geneeskundigen in de keuze hunner £ geneesmiddelen, ofi'choon zy zelf tot de beevigfte ^vergiften behoorden, niet beperkt. Sedert dat de ■by. VSROT»TIOINO.  VERGIr- 1 riGiNG. ] • ^ i i i l r \ c j 9 S' » 5! 5. s: d rr g g' k ft MD* LegibusL, XI. 404 Geneeskundige lytende kwik (die echter nog nadeel genoeg te weege jrengt) verfcheide menfchen het leeven gered heeft, 508de het niet raadzaam zyn in het voetfpoor van iet Parlement van P^rys te treeden, hetwelk in de 'oorige eeuw aan alle Geneeskundigen het gebruik Mn het ruuw fpiesglas, op doodftraffe verbood; een reneesmiddel, gelyk Hensler zegt, hetwelk zye naneeven thans met geheele drachma's doorzwei. ;en ; alleenlyk wilde ik aanraaden, den Artfen te be'eelen, hunne uit vergiften bereide geneesmiddelen immer zelf te bereiden, maar die telkens door gerettigde Apothekars volgens vaste voorfchriften te oen gereed maaken. P l a t 0, ontwierp deeze wet: „ dat hy, die ver, gif toedient, al waare het niet zoo zeer om een , mensen van het leeven te berooven, dan wel tor , het doen van een of andere huishoudlyke proeve, deeze moest, indien hy een Geneeskundige was' , en zoo de dood hier op volgde, met de dood gel ftraft worden, indien hy een in de Artfenykunde onervaaren burger was, moest hy naar vereisen. van zaaken getugtigd worden " («). Plat0, heeft volkomen regt wat de Geneeskunge aanbelangd, maar hy had de onweetende ook el zwaarer ftraffe kunnen opleggen. De Overheid oet zelf de Artfen geene al te ftoute proefneemin:n met vergiften toeftaan , en wanneer zodaanige :daan zynde van eene oogfchynlyk doodlyke uit)mst gevolgd mogte zyn, als dan moet den al te 3Uten proefneemer tot eene geftrenge verantwoording ge-  Staatsb.bgei.ing. '40# geroepen worden, daaranderfmtsdezuchtom zich,door wet neemen van foortgelyke proeven bekend te maaken , üaar alle deeze proefneemers geen Störcken zyn, iigtelyk in waare vergifbereiding ontaart, gelyk Pauacel sus reeds den Geneeskundigen van zynen vyd verweet; 'er zyn my verfcheide gevallen bekend, waar in het opium , door Geneeskundigen op zoo eene onvoorzigtige wyze is voorgefchreeven, dat den ly!3er nimmer weederom ontwaakte, en echter, daar Idit geneesmiddel zoo veelvuldig gebruikt word,mogE ïmen vooronderftellen, dat elk Geneeskundige in het voorfchryven daar van meer dan in dat der fcherper vergiften, bedreeven is ; in het algemeen word Idoor zeer veele jonge Geneeskundigen, de ftudie Ider Artfenykunde (Materies Medica) te zeer verwaarloosd, dan dat het te bewonderen zyn zoude, rindien zy niet in de eerfie jaaren hunner praétyk, in :eene meenigte,dikwerf zeergevaarlyke, misflagen verwielen , hoe kan het anders zyn, wanneer zy met de gevaarlykfte middelen gewapend , in welks kragten een gebruik zy onkundig zyn , voor het ziekbedde iverfchynen O), men moest derhalven op de Acadeimien meer acht geeven op de leere der Vergiften , cder heevig werkende geneesmiddelen en der teegengiften, dan wel doorgaans op de meeste gefchied, en ide jonge Geneeskundigen moesten by het doen van Ihunne examina naauwketuig ondervraagd worden , over (fl) QaUinata , fiiblimata, arfenieum magno animo adbibetis; at Ittiusquam tempus appetit, quo abfolutam medicament operatiomm j palliciti eftis , in, Elyfcis campis jam verfantur *&ri. dt Tttmoribi . P'jflul, (S Ulctr. Marb. Galt. c. 9. VïRfllJ'-' riQING.  4o6 Geneeskundigs Verg'f- TiGING. Beharing van nieuwe teegen giften. over de giften der heevig werkende geneesmiddelen in verfcheiden hen voorge[telde gevallen; daar het doch te vreezen is, dat door onvoorzigtige en onkundige Artfen , volgens de teegenvvoordige meer werkzaame geneeswyze , meer menfchen om hals gebragt , en eigenlyk gezegt Vergiftigd worden, dan voormaals volgens de meer lydlyke wyze van geneezing plaats had, meerder, dan 'er wel met kwaadaar. tige oogmerken door vergif om het leeven gebragt worden. S. xvii. Daar en boven moesten 'er van weegens de Overheid aanzienlyke belooningen uitgeloofd worden, voor hen , die teegen het een of ander vergif eene nieuwe te vooren nimmer beproefde en veilige geneeswyze, of eenig nieuw teegengif teegen deeze of geene foort van vergif ontdekte, op deeze Wyze zoude men den yver der Geneeskundigen opwakkeren, ten einde, door het neemen van nnauwkeurige proeven op dieren, voor de menfchelyke maatfchappy nuttige ontdekkingen te doen , en zyne meedemenfchen meede te deelen ,• offchoon echter niet alles wat voor den mensen vergif is, ook op andere dieren eene doodlyke uitwerking heeft, en het geen voor fommige dieren doodlyk is, niet altoos by den mensch den dood veroorzaakt, zoo is 'er echter in de meeste gevallen tusfehen den mensch en de grootere viervoetige dieren , zoo wel in hun inwendig lighaamsgeftel en hunne geheele dierlyke huishouding, als met opzigt tot de uitwerking der meeste vergiften op dezelve eene zeer aanmerkelyke overeenkomst; de altoos roemwaardige Konrab Gesner , aan wierj  Staatsregeling. 49? nvien de leere der Planten eene zoo grooteverpligting 1 heeft, Melde niet flegts eene meenigte zeer nuttige tproeven met vergiftige planten op honden in het werk, maar ontzag zich zelf niet om zodaanige proe» iven, waar van hy meende eenige nuttigheid voor ide menfchelyke maatfchappy te zullen trekken, op ?zyn eigen lighaam in het werk te ftellen ; hy verzaarmelde zelf onder zyne waarneemingen de fioute veel Egewaagde geneeswyzen der kwakzalvers, en de onivoorzigte raadgeevingen van het domme gemeen, tten einde zelf daar uit nuttige gevolgen te kunnen Eafleiden , gevolgen, die hem in flaat fielden, om cook zelf de verbaazendfle geneezingen te onderneemeemen en uit te voeren men weet dat dejJMzzerlyke Lyf*arts Baron van Sïörck, meede geeme zwaarigheid maakte , om zyn eigen lighaam aan I het in het werk ftellen van foortgelyke gevaarlyke, Idoch teeven zeer nuttige proeven te wagen , en het iheeft der Geneeskunde nimmer aan mannen ontbroo;ken , die van hunnen yver ten nutte des menschdoms ede overtuigenfte bewyzen gegeeven hebben , waar Iby zeer veele zelf als martelaars hunner menschlie* ivendheid het leeven hebben ingefchoten. Men tragtte zich te dier tyd, toen de gevallen van \vergiftigingen veelvuldiger begonnen te worden, te [overtuigen, dat het geoorlofd was, ook op menfchen ;proefneemingen in het werk te ftellen; HAHNzegt, cdaar het leeven der aanzienlyken, en in hoog verheewen rang geplaatfte ftervelingen, wel het meest door ■ vergiftigingen gedreigd word , zoo droeg men de ont« ( aan deezen op; dus bood Gregorius Caravita zyne olie, welke hy als een veilig ge» neesmiddel teegen vergiftigingen * en de beet van vergiftigende dieren opgaf, aan Paus Clemens VII. aan ^ deeze liet dit middel aan twee ter dood veroordeelde misdaadigers beproeven, men gaf aan deezen onder verfcheide lekkernyen de ten uiterften vergiftige wortels der Napellus te eeten, aan een van hen wierd de voorgemelde olie over het 'ganfche lighaam ryklyk ingefmeerd, en deeze zegt men zoude het leeven daar van afgebragt hebben , terwyl de andere, aan wien men dit teegengif niet in het werk gefteld had, in deeze proeve ellendig den geest gaf; deeze proefneeming heeft Matthioli zelf te Rome in hetCapitool, in denjaare 1534. bygewoond O). Op eeven zoo eene wyze handelde meede Ferdj. nand, Aarts-Hertog van Oostenryk, wien men een poeder, het welk als een veilig teegengif beroemd en aangepreezen was, had aangeboden, hy beval zyne Geneesheeren, verfcheide proeven van dit teegengif op ter doodftraffe veroordeelde misdaadigers te neemen, ingevolge van dit bevel wierd in den Jaare 1567. te Praag, dit teegengif aan verfcheide menfchen toegediend , aan wien men te vooren de wortel der Napellus, ja zelf het Arfenieutn had ingegeeven (£); kort daarna, naamelyk 111 het Jaar 1580. had men aan den Landgraave van Hesfen-Casfel eene  Staat s r e g e l i n o. 409 acne foort van aarde aangepreezen, welke men hem irerzeekerde een veilig teegengif teegen allerlei fooreen van vergif tc zyn; hy beval dus proefneemingen iiiermeede in het werk te ftellen , doch deeze grootmoedige Vorst, wien de waarde van eenes menfchen :eeven ten vollen bekend was, wilde zich niet laaten overhaalen, om op menfchen deeze proeven in het werk te doen ftellen, hy beval dus dat dit op honkten zoude gedaan worden O); het is niet zeer lang geleeden, dat men iets diergelyks in Engeland toeïtond aan een man , die zich vrywillig aanbood, om laan zyn eigen lighaam de proeve te neemen van het jvermogen der boom-olie, in het voorkomen van die Egevaarlyke gevolgen , welke men na de beet van eenen ladder moest verwagten ; het is over bekend, hos :breed zeer veel kwakzalvers opgeeven van die teegenEgiften , op welkers bezitting zy zich beroemen , zy ivertoonen den volke veelerlei vergiften en ongetwyf[ftld nadeelige lighaamen , deeze weeten zy door Igoochelftreeken te verbergen , terwyl zy fchynen cdie doorgezwolgen te hebben, en voor het oog van Ihct gemeen hun gewaand teegengif hierop gebruiIkende , allekwaade gevolgen daarvan door hun won(derdoend middel voor te koomen; deeze flreeken zyn j in de daad ten hoogden nadeelig , hier door doch ■ word het volk verleid, zyn geld te befteeden, en i(het geen veel erger is) zyn vertrouwen te vestigen op een kragteloos middel, het welk indien zy iets fchadelyk hebben ingenomen , in geenen deele aan (a) Clusius Wflor. Planlsr. I. a«. Hahn dt u/u Medite Venesorum p. 69» IV. Deel. D d Ql.NO.  4io Geneeskundige Vfrgif- TlöiNS. t>) Crude'e non efl hcmUum mcentium & horum quoque paucorum, Junliciis remedia f opulh iwecmibus Qnmhm JaCulorum qyitrt Prof al. ad L.b. i, ae Mtdieina. aan het daarop gefield vertrouwen beantwoord , terwyl intusfchen de tyd tot het in het werk ftellen van eene kragtdaadiger geneeswyze verloopen is, en den jammerlyk bedroogen ellendigen , in de heevigfte fmerten den geest uitblaasd. in onze dagen nu de regten der menschheid meer en meer erkend worden, en 'er flegts weinige menfchen ter dood worden veroordeeld, kan de vraage, of men op ter halsftraffe gedoemde misdaadigers , proeven met vergiften of teegengiften vermag in het werk te ftellen , niet zoo zeer meer te pasfe komen. Indien echter de biilykheid der doodftraffen zoo ontwyffelbaar beweezen was, als dezelve my voor als nog toefcbynt nog niet te zyn, zoo zie ik geene oorzaak , waarom men tusfchen de verfchillende wyzen van het doen ondergaan van eenen geweldigen dood een zoo groot onderfcheid zoude maaken, indien dit onderfcheid niet daarin beftond, dat de eene doodftraffe langhamer is en den mïsdaadiger heeviger fmerten doed ondergaan, dan de andere; en deeze verzwaarendeomftandigheden hebben in geenen deele by alle vergiften plaats, niet alle vergiften veroorzaaken heevige fmerten , niet alle vergiften zyn voor alle doodelyk, meenig misdaadig'er konde nog op deeze wyze van den dood gered worden. Cel sus billykte deeze proefneemingen f»; men weet, dar. alvoorens de inenting der kinderpokken in Engeland aan de kir. deren der Koninglyke Familie in het  Staatsregeling. 4U il liet werk gefield wierd, men de proeve daarvan ainatn aan verfcheide ter dood veroordeelde misdaa>|. digers , met belofte van ia vryheid gefield te zullen m worden, wanneer zy deeze proeven gelukkiglyk doorm flonden. In de daad moesten de zodaanige proefnecmingen, je om die zoo veel moogelyk ook tot een menschlievend Ie einde te doen flrekken , eene zeer groote graad van liwaarfcbynlyklieid hebben dat derzelver uitflag gelukjlkig zyn zal. en men moest tevooren reeds daarmee-» lede verfcheide gelukkig geflaagde proeven op dieren Jjgenoomen hebben. ] Zodaanige proeven welke met opmerking op dieren h genomen, naauwkeurig aangeteekend, en door verrif Handige gevolgtrekkingen toegepast zyn,welke de ge* I' vaarlykfte en meest voorkoomende vergiften ten onIe derwerpe hebben, moesten mildelyk beloond,.;en door f eer en voordeel aangemoedigd worden. De voortref» llyke Felice Föntana, heeft zich hier in by I het gansch menschdom, vooral by de inwooners van heete landen , by wien de addersbeet zoo dikwerf de (droevigfle gevolgen veroorzaakt, de uitmuntendde 'Verdiende verworven («) , en elk weldenkende moet ' wenfehen, dat 'er met alle foorten van algemeene ver* ; giften, zoo nuttige proeven gedaan, en deeze zoo : naauwkeurig aangetekend wierden (*). (a) Traité far Ie vertin de la Pipere , Jur les Poifons Americaint % Ifur le Lauder - Cerife Florence 1781. (*) De gruwelyke misdaad van zynen meedemensch op eeene verraierlyke wyze met opzet door vergif van kant ts Shelpen, is in ons Vaderland zeer zeldzaam; het zy dat di6 j gelukkig gevolg onzer lankmoedighsid en min heevige wraak* Dda »•«• VpsPtf-. tis^o,  4S2 Geneeskundige VfTRGTÏIGltvG- zugt aan ons koelbloedig gettel, het wtlk ons by onze n»buuren , de Engelfchen en Franfchen, zoo dikwerf tot verwyt moet ftrekken, moet worden toegefckreeven , of dat wy ons uit deezen hoofde met eene mindere verbastering onzer zeedesi moogen geluk wenfchen. Dit is ten minfte zeeker, dat het aantal der opzetlyke vergiftigingen , zoo wel als der moedwillige moorden en foortgelyke fchreeuwende misdaaden in ons Vaderland voorvallende, in geen vergelyking komt by het ver-, baazend aantal dier misdryven, welke ons door de openbaare nieuwspapieren, als in het nabuurig Engeland bedreeven , worden opgegeeven. Wat de Franfchen aanbelangd, cok by deezen zyn de opzetlyke vergiftigingen meenigvuldiger, dan onder onze meedeburgeren ; het volgend Hoofddeel, zal ons vee!ligt meerder ftoffe aan de hand geeyen om deeze onze nabuuren te gedenken. Ongeluk, onvoorzigtigheid en onkunde zyn dikwerf noodlottige oorzaaken van onvoorziene vergiftigingen, meermaalen vonden enkele menfchen ja geheele huisgezinnen ongelukkiglyk den dood in dat geen , waarmeede zy hunnen fmaak dagten te ftreelen en hun lighaam een heilzaam voedzel te veifciiaffen ; 'er zyn doch onder de planten die tot fpyse gebruikt worden, zeer veele, welke, of geheel of die gedeeltens welke tot voedfel dienen, eene aanmerkelyke overeenkomst hebben , met die zelfde gedeelten , in planten , wier gebruik nadeelig , ja doodlijk isj in het derde Deels, vierde Hoofddeel, neemt onzen Schryver over de fpyzen uit het ryk der planten fpreekende, geleegenheid om ($. 2.9.) voor het gebruik van vergiftige kruiden in de plaats van voedzaame moeskruiden te waarfchuwen, waar van hy verfcheide voorbeelden aan de hand geeft, vooral ook zyn' aindagt vestigende op de paddeftoelen en campernoeljen , welke hy ($. 30.) optelt en uitvoerig befchryft; onvoorzigtigheid en onkunde cioen den vevzaamelaar deejer planten in eene dwaaling vervallen , waarvan ook onder ons 'verfcheide ongelukkige voorbeelden voorhanden zyn , fchoon egter die planten welke hier toe de meeste aanleiding geeven , de paddeftoelen en campernoeljen , onder onze landgenoten in geen zco algemeen gebruik zyn dan in Frankryk en Duitschland; foortgelyke ongevallen kunnen niet wel op eene andere wyze voorgekomen worden, dan door de daidlykftc kenmerken, waar door die nadeelige plantea van de eetbaare onderfcheideu worden op eeae  Staatsregeling. 413 eene voor den gemeenen man verftaanbaare wyze , ïn zodaanige iiefchriften, welke het meest in eiks handen komen, ai te fchetfen. Even zoo ongeiukkiglyk kunnen < onvoorzigtigheid en on kunde den ongelukkigen lyder den do»d doen ondergaan, door die middelen , waarin hy herftelling van zyne kwaaien Ja het leeven zelf meende te zullen vinden; rampzaalïg nood Jot! maar hoe zeer word dit nog verzwaard, wanneer herr deeze door hem op wien hy ter zyner redding zyn vertrou wen (lelde , worden voorgefchreeven of toegediend. Het is waar, de bedrieglyke fchyn ran fommige ziekten kar den kundigen Arts zelf misleiden , en in dit geval de heil zaamfte , doch verkeerdelyk aangewendde , geneesmiddelei tot doodlyk vergif maaken; een den lyder byzonder eigei geftel, waarvan de Geneesheer onkundig was, kan eene on fchaadelyke hoeveelheid van .eenig geneesmiddel voor hen doodlyk maaken , deeze zyn Ongelukkige gevallen , waa voor de menfchelyke natuur vatbaar is , en die door greni maatreegelen , hoe verftandig ook beraamd, zyn voor te koo men : maar wanneer een onkundig Arts den or.gelukkiglyk aai zyne zorge toevertrouwden lyder , door het verzuim van ge paste , of het aanwenden van verkeerde geneesmiddelen door het toedienen van te groote giften van heevig werkend geneesmiddelen, naar de andere waereld zend, dat is in d daad zynen meedemensch, door verzuim of vergif om hai brengen; deeze verfchriklyke misdaad kan niet wel door eeni ander middel, dan door verftandige voorzorgen der Genee: kundige Faculteiten , by het geeven der Doftoraale magt e waardigheid, voorgekomen worden; geen Regter, daar doe deeze misdaad doorgaans in de aarde bedolven word , ka dezelve ftraffen; het kan echter niet misfen, of het bekon jnerd geweeten zal fpreeken, en deeze fclioon niet met or. zetbegaane doodflag den vermeetelen daader voor oogen ftellci Van erger natuur is dit misdryf, indien het begaan word , doe soo iemand die van alle Geneeskundige hoedaanigheeJ.cn cn bloot, geen regt had tot het beceffenen van deeze Z03 hei zaame, doch in zodanige handen zoo gevaarlyke weetenfehap de drieste onkunde van veele dier geenen, welke ten p.a ten lande de Geneeskunde beoeffenen, doed dikwerf den G rreesheer verftomd ftarn , het isgewisfelyk nadeelig, wanr.ei vy, onzeeker wat te doen , den tyd met kragteiooze genee Verg 7 TiGi.se I i 1 tl n 1. >r !- t. !(  4*4 Geneeskundige Vfrgifïjsing. ] ! i ] t middelen verfpillen j doch, dan noch doed de weldaadige natuur wel eens dat geen, het welk hunne fobere konst niet konde te weeg brengen, en de lyder word door haare zorge gered ; maar indien zy lloutmoedig heevig werkende geneesmiddelen in handen neemen , en als by den tast vergif» ten zelf aan hunne rampzaalige lyders durven toedienen, dan is 'er meer, dan is 'er byna een wonderwerk noodig, zal den ongelukkigen dit niet met de dood bekoopen , en dat men foortgelyke floutmoedige zogenaamde Geneesmeesteis aantreft , zal niemand in twyffel trekken, die met den Haat onzer Geneeskunde ten platten lande eenigfmts bekend is, my ten mïnfte is een voorbeeld bekend van een onzer DorpsHeelmeesteren , die, in zyne geenilns uitgebreide practyk, in één jaar zoo veel Opiums gebruikte, als de meest bekalantte Apotheek in onze Stad noodig had. Pe maatreegelen ter voorkoming deezer onheilen konden hoofdzaaklyk hier in beilaan , dat men geene andere Heelmeesteren ten platten lande toeliet, aan deeze doch is ook ioorgaans de inwendige practyk der Geneeskunde toebe:rouwd, dan die alvoorens ook weegens de meest voorkootnende ziekten, vooral weegens die welke eene onmiddelyke hulp vorderen, onderzogt waren , en van hunne kunde, zo ivel hierin als in den aart, giften en bereiding der voomaam(le geneesmiddelen voldoende blyken gegeeven hadden : het ?een de Geleerde Frank zoo dringend aanbeveelt, dat Joch de jeugd , die ter beoeffening der Geneeskunde word jpgeleid, zich met allen ernst op de Materia Medica (Artfenykunde) en Pbarmacie moet toeleggen, en by haare examina laar van doorilaande bewyzen geeven, zal gewisfelyk elk nenfchenvriend met my van herten wenfchen, dat naargetomen worde. Zy, aan wien de bereiding der geneesmiddelen is aanbevoen, kunnen meede door zorgeloosheid of onkunde hunnen needemensch vergiftigen , wanneer zy het bereiden der voorjefchreeven middelen aan onbedreeven bedienden of leerlingen overlaatende , geleegenheid geeven, dat'er in de geneesniddeien zelve, in derzelver hoeveelheid of toebereiding zoiaanige rnisflagen plaats grypen, welke het heilzaame geneesöiddel in een doodlyk vergif veranderen, of wanneer hunne mkelvoudige of famengeflelde middelen door eene zorgeloo9 ofte langdunrige bewaaring bedorven worden, en hierdoor  Staatsregeling. 415 ) fchaadelyke , Ja ze'f doodlyke eigenfchappen verkrygen , nfc < deezen hoofde is het onderzoek der Apotheeken, gelyk in fom- : imïge onzer Sceeden plaats heeft, eene zaak van het grootfte j ïmt , en , behoorlyk in het werk gelMd wordende, der naar' volging overwaa'dig. Eene verkeerde gedienftigheid, ho die 45/ö/fV/ in de zak had, zegt Schmidt, waSj om zoo te fpreeken, heer en meester over alle de neuzen van den geheelen omtrek by de Alemannen moest voor eene vermoorde viouw tvveemaalen zoo veel als voor een mansperfoon betaald worden (Z>). Schmidt meent dat dit gefcbicde weegens der vrouwen weerloosheid (£*)> veelligt gefchiedde dit uit dezelfde oorzaak, waarom zy als lyfeigenen hooger waaren aangeflagen. De beroemde Bisfchop Burkard van Worms, zegt van zynen tyd, dat 'er dagelyks onder zyne Stifteüngen op eene beestagtige wyze, moorden wierden begaan, daar zy dikwerf zonder oorzaak in.dronkenfchap of kortswyl elkander om het leeven bragten , zoo dat binnen een jaar tyds 35 leeden van zyne Gemeente door hunne meedeburgeren waren om hals gebragt, welke wel verre van over zoo eene gruwelyke misdaad berouw te hebben , nog daarop hunnen roem droegen (j), hy beval dus dat men voortaan de moordenaaren op het geftrengst zoude ftraffen dat men ben op beide de wangen met een gloeijend yzer zoude brandmerken, hen het zoengeld doen betaalen, en hen noodzaaken om met de bloedverwanten des overleedenen, de zaak af te maaken, tervvyl men teevens ook deeze nabefiaande dwingen moest om deeze afmaaking aan te neemen de wetten der (a) Si quis nafttm alteri exeujferit mcccc denar. aui faiittnt Sol. xlv' Cuhabilis judicetur LL. Sal. Lit. 33. j, 13. (J) LL A'emann. Ttt. 49. (c) Gefebicbte der Teutfcben Ub. S. 1S3. (d) Schmidt /. c. ii B S. 127. ( e) Ccd. Prob. iV. li, p. 47.  Staatsreg e l i n g. 4*3 der Kalmukken, zyn in dit ftuk zeer gelyk aan die der oude Duitfchen, de ftraffe op Hagen en wonden is naar maate van den rang des beleedigde en der meerder of minder graad der beieediging zeer naauwkeurig bepaald, zoo dat men zelf wist hoe veel men voor een tand, een oor, eene vinger betaalen moest; op ctoodflag had men wel eene zwaarer, doch geenfints eene lighaams- veel min eene doodftraffe gefield, zelf niet op het vermoorden der ouderen («). Onder de tweede verdeeling van der Franken Monarchie, onder de Zoonen van Clotharius I. toen allerlei foort van geweldaadigheeden, moord en rooveryen geweldig de overhand genomen hadden, ondervond men, zegt Schmidt, de onbefiaan' baarheid der geldboeten , daar nu de natie zich in ge; heel andere omftandigheeden bevond, dan voormaals; tdxis maakten Chudebert en Clotharius, i omtrend het Jaar 593. eenen wet , dat moorden ' voortaan met de dood zouden geftraft worden, dee« :ze wet echter wierd niet dan by lieden van geringen ifiand , en dit nog onordentlyk uitgevoerd, ja had :zelfveelmaalen geen vermogen; men zie dus hieruit i in hoe verre onze tyden ten deezen opzigte verbeeiterd zyn. S. I V. Het aantal echter dier ongelukkigen, welke in de ieerde opwelling der ziedende gramfchap, door mid- • (del van het moordgeweer, het welk eene heillooze [gewoonte ons geftaadig op zyda doed draagen, om hals (<) Pal las /. c. S. 263, Va» Vegte- ryen, Moor- bjn, enz, Nadeei van btf zydgevicer.  4-4 Geussskundioê Van Vegteryen,Moorden, enz. Op dt Hoogt ScboeltH, hals gebragt zyn, is zoo aanmerkelyk, dat de Overheid eindelyk het draagen van eenig zydgeweer onder den burgerftand, en vooral op de Hooge Schooien volftrektelyk verbieden moest. Zelfde Soldaat, wanneer hy buiten dienst is, of in vreedens-tyd, draagt dikwerf zyn zydgeweer niet dan tot zyn eigen nadeel, en dat zyner meedeburgeren; die verlofgangers, welke het geoorlofd is, hun zydgeweer met zich naar hunne woonplaarfen te neemen, laaten zich onder de weerlooze landlieden op dit eer-teeken zeer veel voorftaan, dikwerf worden zy in de kroeg door den drank verhit, en dit onderfcheidings-teeken heeft dikwerf doodflagen en wonden ten gevolge; ik hebbe als Geneesheer dikwerfvan foortgelyke fchrikbaarende voorbeelden ooggetuige geweest; men heeft wel op fommige plaatzen ingevoerd , dat de verlofgangers terftond by hunne aankomst hun zydgeweer aan de Overheid dier plaats moeten overleeveren , en hetzelve niet terug ontfangen, dan wanneer zy vertrekken, ten einde van hunne verloftyd; doch een twistzoeker weet zoo dikwerf van eenen ligtgeloovenden Dorps-fchout, onder voorwendfel van onvervvagt opgeroepen te zyn, of elders heen te willen reizen, zyn zydgeweer in handen te krygen, dat eene herhaalde ondervinding geleerd heelt, dat dit het middel in geeiiendeele is, om foortgelyke gevalien voor te komen. Welk een gruwelyk misbruik heerschte er nog voor weinige jaaren op de meeste onze Duitfche Univerfiteiter, ! zeer veele ongelukkige ouders, die hunne tedergeliefde Zoonen, al hunne hoop, aan de vreedzaame befchermfters der weetenfehappen meenden toevertrouwd te hebben, bevonden tot hunne grie- v.n»  Staatsregeling. 425 ivende fmert, dat zy ouder eene berde moordenaa: ren vervallen waaren , onder welke men het voor fcbande reekende een week zonder bloedvergiecing te 1 hebben laaten voorbygaan; men heeftxeindclyk inge:zien welk nadeel hier uit ontdaan moest, onder jongelingen, die ten eenigen dage het roer der Regee: ring in handen moesten krygen , en zeederd heeft men het veelvuldig misbruik der wapenen door eene ver.{huidige inrigting grootendeels verbeeterd ; echter 'heeft men op zeer veele Hooge Schooien, het wild llosbandig Studenten-leeven nog niet geheel en al afgelegd, en gewisfelyk geeft de hoogmoed op een beleedigend wapentuig, het welk men het regt meent te hebbenvan voorliet eerst van zyn leeven aan dezyde .lemoogen draagen, hier toe geene geringe aanleiding. . Men heeft ter ontfchuldiging van het dragen des 1 deegens door de Studenten bygebragt, dat 'tr op de Univeifiteiteu tusfchen derzelver Leeden en de Ofit1 eieren der bezetting veelmaalen twist ontitaat, wel* ' ke tot daadlykheeden koomende den vergramden Student aanleiding konden geeven, om, by gebrek yan zydgeweer, zich van zyne dok te bedienen, het welk voor eenen Officier, uit hoofde van een aloud , doch echter nog in weezen zynde vooroordeel, behalven de ftokflagen, een veel grooter ongeluk, zyne ontcering, zoude na zich fleepen; maar hoelang zullen wy ons nog van fooitgelyke uitvlugten bedienen , en ons hier door laaten terug houden, om eene i belagchelyke en nadeelige gewoonte naar haare waar1 de te beoordetlen! zouden dan in onze dagen de wetten , de rechterarm der Regenten, haare magt verilooren hebben, van zich ,..door eik burger te doen eerbiedigen ! zoudep jongelingen yan goede huize onder IV. Deel. E e ver- Van Ve.,t«- RYfcN , Moorden, Cf  4~ö* Genek skundioé Vav Vegts- RYEtf, Moorben, enz. verftandige Acaderaifche Wetten , op geene andere wyze in orde kunnen gehouden worden, dan door hen eene krygshaftige toerusting te veroorlooven, waar van zy by hunne ongebondenheeden , die men, als der jeugd eigen zynde, ook by hen verwagten moet, zoo ligtelyk misbruik kunnen maaken? gewisfelyk neen, wy hebben beroemde Duitfche Hooge Schooien, vrywillig affhnd zien doen, van alle die zoogenaamde vryheeden der oude Univerfiteiten , welke tot zoo veele ongereegeldheeden en misdaaden geleegenheid geeven, om dat hunne eerfte Oprigters niet voorzien konden, dat eene maatfchappy van leergierige jongelingen, zelf zonder wetten, immer in een verachtelyk dronkemans gezelfcbap zoude ontaarten; wy hebben gezien dat haare vlyrige meedeleeden, zich aan de billyke wetten der overige burgeren vrywillig hebben onderworpen. In Frankryk mag geen Student op de Academie zynde een deegen draagen , maar hy moet dezelve by zyn aankomst aldaar aan den Rector ter hand ftellen ; in Pavia , is het de Studenten- geoorloofd by hunne bezoeken den deegen te dragen, gewoonlyk dragen zy 'er echter geen, en men verneemt geene wanorde, uithoofde van deeze vryheid ontftaan; in Padua, had voorheen elk Student het regt om met den degen gewapend te zyn, tot dat deeze vryheid in den jaare 1787. geheel ingetrokken is, en toen desweegens onder de Studenten een gevaarlyk oproer ontftond, wierden twee der belhamels naar Dalmatien gebannen , twee wierden naar Fenetien gezonden, en onder de Soldaaten geplaatst, twee, die gevlugt waren, wierden voor altoos uit de. Venetiaanfche Staaten gebannen. Het  Staa.tsb.bgei.isg. 427 Het is waar , dat men onder losbandige lieden, diergelyke men van geene Univeriiteiten weeren kan, ook zonder deegen, meenigmaalen beichaadigingen ziet plaats grypen, indien men die door de naauvvkeurigfte toezigt niet voorkomt; ik wenschte dus dat op de Hooge Schooien, meer dan ergens elders, Zeedenregters aangefteld wierden, welke voor de bewaaring der openbaare veiligheid, zoo wel als voor een met den aanfiaanden Hand der aldaar verzamelde jongelingen overeenkomflig gedrag, waakten, en by de minfle ongereegeldheeden van hun gezag gebruik maakten; de ouders zouden zich verheugen, indien zy wisten , dat het opzigt over hunne kinderen, door zodaanige mannen waargenomen wierd, en de Staat zoude , behalven aanmerkelyke opofferingen, Waarop denzelven de weetenfehappen te ftaan komen, niet jaarlyks nog eenige droevige flagtcffers eener losbandige leevenswyze behoeven te beweenen. Op de Pruisfifche Univerfiteiten is aan alle Studenten 5 van welke faculteit zy ook zyn moogen, het dragen van eenen deegen verboden, alleenlyk zyn hier van dezulke uitgenomen, welke van adelyke afkomst zyn (a) ; eene onderfcheiding, welke ik ook' op de Schooien voor ongegrond houde : in Engeland is, door de zorge van den grooten Canfelier Baco Verulamius, het deegen dragen buiten den oorlog in het algemeen afgefchaft , en geen Lord, geen Edelman , veel minder een geleerde acht zich dit algemeen gebruik tot fchande; in Götüngen draagt nog Hoogleeraar, nog Student een deegen, en de Uni- Ca) In dato y Mey 17}». Ee 3 Van Vegteryen , Moorben, enz!. Pruislifebe iurig ting. ËngetJcbe inrtg' ting»  42,8 Geneeskundige Van VtOTERYEN , Moorden, enz. Franfche inrigting. Univerfiteit heeft, ten einde alle ongereegeldhee len~] onder de jonge lieden voor te koomen , e -n aantal Jagers in dienst, in de plaats van vreemde S jldaaten te hulp te roepen. By eene Koninglyke Franfche Ordonnantie vin den jaare 1660. is het elk een verboden, zoo wel by dag als by nacht, in de liad Parys eenig fchietgeweer by zich te dragen, op verbeurte van het geweer, en 80 Livr. daar en boven , en zoo dit meermaalen voorvalt, op lyfftraffe; aan alle andere lieden, behalven die in de daad edellieden zyn, word het dragen van den deegen hier door verboden, en zy die dit uit hoofde van hunnen ftand deen moogen, moeten dezelve niet by nagt dragen, ten zy, dat zy flambouwen of lantaarnen voor zich uit doen dragen , waar van ook de zoogenaamde Lanternes Sourdes, de die- | ve lantaarnen, welks licht men naar goedvinden verbergen kan , uitgezonderd zyn: de Herbergiers en Traiteurs moeten aan de vreemdelingen en hunne gasten deeze wet bekend maaken, of zy zyn, indien zy dit niet gedaan hebben, verantwoordelyk voor de gevolgen. Volgens eene wet van den 14 July 17 16. word aan alle inwooners , vooral , aan hen, die op de grenzen des ryks woonen, en'niet tot de landmilitie behooren, het draagen van eenigerlei waapen verboden, ten zy het edellieden, lieden die van hunne inkomften leeven (gens vivans noblement'), Magi[Iraats-perfoonen of krygslieden zyn. In gevolge van eene Koninglyke Ordonnantie, van den 25 Augustus 1737, word aan elk een, die liet tot de Magiflraat behoord, verboden, in Parys , Dy dag of by nacht fchietgeweer by zich te dragen, al  Staat srsgelin g. 429 al waare het zelf onder voorwendfel van hunne ver- van ideediging, op verbeurte van het geweer, en ico . Livr.; zy, die in deeze Stad of derzelver voordeden Moor- ;aangekomen zyn, en niet bevoegd zyn een deegen 1 of ander wapentuig te dragen, moeten terftond op • den dag van hunne aankomst, hetzelve aan hunnen huiswaard overhandigen, die daar van aan den Comwhfciire du Ottartier berigt moet geeven, ten einde deeze voor alle misbruik , hier uit kunnende ontdaan, zorge drage; volgens berigt van Came« r ari us, donden te zyner tyd de JVIarfiiiaanen niemand toe gewapend hunne Stad te betreeden; zelf in Italië had hy in verfcheide Steden zyn zydgeweer moeten afl.'ggen, hetwelk hem by zyn vertrek weederom ter hand gedeld wierd («); eene andere Franfche Ordonnantie, van den 24 July 1720. verbied inzonderheid alle bedienden of zodaanige perfoonen, die leveiy dragen, het zy zy vreemdelingen of inboorlingen zyn, in Parys, het dragen van eenigerhand wapentuig, deegens of dokken , zoo wel onder voorwendfel, dat deeze hunne Heeren toebehoQ. ren, als zonder dit; alles op draffe van de kaak ol andere lyfdrallen, indien zy andermaal daar aan fchuldig waren; waarby teevens hunne Heeren in de daarop vallende kosten en andere boeten verweezen worden. Te Madrid heeft men, daar dedraaten dier Stadge' daadigheeden vervuld waren, dezelve niet flechts dt™"M~ zoo veel mogelyk was van het fchamel gemeen ge- , zui- ia) Opera SuUifiv* Cap. xlvii. Ee 3 Soa  430 Geneeskundige Te Modeje. Van VfiGTERVKN , Moorden, enz. in Sa.ve». Ook in Modena, wierd in den jaare 177Ó. het verbod van in die Stad, zonder byzonder verlof, deegen , piftoolen, of diergelyke wapenen te dragen, herhaald; de Richters moeten de overtreder terftond ftraffen, de Adel is hier onder niet begreepen. Door een Koninglyk bevel is zelf in den jaare 1777, in Frankryk, bevolen , dat elk boer of landhoevenaar, na het verrigten van zynen arbeid, des avonds zyn ploegyzer mede naar huis moet neemen, daar dit werktuig meermaalen aanleiding tot moorden op fle wegen gegeeven heeft, waarom ook elk boer of landhocvenaar zyn ploegyzer met zynen naam moet do^n teekenen, Veelligt konde men met eeven zoo veel gronds fommige handwerkslieden, het meed'e dragen Van hunwe gereedfchappen, als bylen, houweelen en diergelyke verbieden, gelyk dit op fommige plaatfen reeds gefchied is. zuiverd , maar ook al bet kort geweer tot fchieten flaan of fteeken, ook het dragen van puntige mesfen verboden, die hier teegen handelt word, indien hy van adel is, voor 6 jaaren gebannen, andere perfoonen worden tot zwaaren arbeid in de mynen of fteengroevcn veroordeeld. In Saxen is het dragen van deegens, fabels, hertvangers , ftiletten of ander geweer, aan pagen, lakeijen of andere bedienden, als meede aan de burgers , handwerkslieden en boeren, zoo wel op het land als in de Stceden verboden; de reizende jagers riioogen geen fchietgeweer met zich voeren, maar worden terftond aangehouden,, en by herhaalde overtreeding aan een Regiment overgeleeverd.  Staatsregeling. 43i S. v. Van ViGTERYEN , Daar men echter wapenen heeft, die des te gcvaarlyker zyn , dewyl zy niet, ! gelyk de deegens openlyk gedragen worden , en doorgaans gevaarlyke wonden veroorzaaken, zoo wierd door eene Franfche Koninglyke Ordonnantie van den 23 Maart 1728. aan alle Fabrieken , op het ftrengst verboden zodaanige geweeren te vervaardigen, als dolken, of foortgelyke mesfen , het zy om in den zak, of op een fchietgeweer te dragen, bajonnetten, zakpiftoolen, deegensin ftokken verborgen, (tokken met uitfpringende punten of eenig ander v=rhoolen waapentuig; het verkoopen daar van wierd meede hierby elk een op het ftrengst verboden, en teevens bevoolen, dat die werklieden, welke ten gebruike van het leeger, de bajonnetten moeten vervaardigen , geene andere dan deeze zullen afleeveren , en als dan hier van aan de Magiflraat hunner woonplaats berigt geeven, zy moeten zich door den Krygs-Commisfaris, by elke afleevering een fchriftlyk getuigenis doen geeven, en dit den Rechter der plaats vertoonen. Het is eene verfchriklyke waarheid, dat in Italië alleen door den dolk jaarlyks meerder menfchen om hals gebragt worden, dan in Frankryk en Duitsch" land te famen genomen veelligt in tien jaaren; ii Oostenryks Lombardyen, is deeze dolheid door d< verftandige maatreegelen der Overheid merkelyk ver minderd, het is 'er echter verre van daan, dat di geheellyk zoude uitgeroeid zyn, gelyk my door d meenigre van lyders, welke jaarlyks met dolkfteekei •en foortgelyke wonden in het Hospitaal te Pavia ge bragt worden, op het duidelykst aangetoond word Ee 4 ech- MOORDBN,ENZ. Heimfyhe moordgt voteren. VeelvuldigeMoorden in Italië. I l  43- G E N E-E S K U N S 1 G E Vav VIl-TB- ' h ven , moorse.», enz. l < 1 I ( I \ i echter geeft ons het na by geleegen grondgebied van LomèÏÏina, het geen thans nog onder het gebied van Sardinië is, ichoou het rcgr beeft om zyne lydcrs, eeven als de Provincie van Payia, in het hier zynde Hospitaal te zenden , meer diergelyke gewondden dan alle de andere Pjovincicn, die zich van dit ons Hospitaal bedienen , te famen genoomen: nog op den ao April 1708. wierd een aanzienlyk Graave van Crema in het Venetiaanfche, by lichten dage op de openbaare weg, na by de Stad, in zyn rytuig, in gezelfchap van twee Dimes, met welke by tot vermaak uitgereeden was, door een piftool- fchoot vermoordl de vermoedelyk hier toe gehuurde booswigt, pakte zich weg, na dat hy deeze zyne daad verrigt had, zonder iets te rooven, by fcheen dus met geen ander oogmerk gekomen te zyn, dan om dien olngelukkigen van het keven te berooven. In het klein gemeenebest Lucca, worden jaarlyks amtrend 60 menfchen vermoord; in het aangrenzend Genua en Piemont, is het, helaas ! eeven zoo gefield,' men kan het lot eens volks niet genoeg be» tlaagen, welks zeeden in dit ftuk nog zo ha aan die der barbaarfche tyden grenzen. Toen ik my in 1787. :enigen tyd te Tur'm opbielr, had ik geleegenheid, >m zelf aan zyne Koninglyke Majefteit, de meemgtè tyner onderdaanen, welke jaarlyks uit Lomellina in iet, onder myn opzigt Maande , Hospitaal te Pavia, 11't hoofde van bekoomen dolkfteeken, gebragt workïi, voor dogen te (teilen; oflchoon een vreemdeug zynde, achtte ik my echter verpligt van zoo eelvuldig eene gruweldaad melding te maaken, daar c nu hier toe eene gewenschte geleegenheid hadeezg omftai;djgh.eid was zyne Majesteit niet qnbe- kend4  Staatsregeling. 433 l.kend, 'er waaren voorlang door detzn menschlie- • venden, en zelfs jeegens vreemden 20 > vrictidelyken Vorst, de beste wette; daarteegens uitgevaar Jigt; >-ciï- :ter kor.den zy dit zou. Ze-er in toorn opviicgend v Jik niet in zoo vene. beteugelen „ dat 'er niet jaarlyks in ;z>ne Staaten 5 a 600 moor. en bedieeven wierdui; zelf in Rome telde men voor eenigen tyd, alleen yi: ;in nce.gen maanden, veertig ongelukkigeii, welke op deeze wyze waaren om bals gebragt, en hoe het ia j het Napel'che toegaat, weet men uit Auchbnholtz , icffcboon men zelfvan zyn varhaal in ait eeven uls> in verfcheide andere gevallen wel iets zoude moogen -aftiekkcn; in eene eir,r- jïe>,e[> 1  434 Geneeskundiöe VAN Vegte- 1 yen , StOORJ»8N,enz. op hem te hebben; men treft ook in Duitschland, wel eens diergelyke ongelukken aan, wanneer 'er gefchil onrftaat, maar dan is doorgaans de eerfte beweeging van den vertoornden boer, dat hy het mes, indien hy het in de hand heeft, neder legt, en een poot uit een ftoel rukt, of een fles aangrypt, om zyne teegenparty daarmeede aan te vallen, die zich op deeze wyze beeter in ftaat bevind , om zich daar teegen te verweeren; hier te lande is by het gemeen het mes het eerfte, waar naar hy grypt, wanneer zynen toorn ontfteekt, en elk een draagt een zoo fcherp en fpits als moogelyk is, in de broekzak; dus geeft meermaalen een enkele woordenftryd , geleegenheid tot doodlyke wonden; kinderen van 8 of io Jaaren voelen in zich reeds die heillooze drift, en het is niet lang geleeden, dat 'er een gewond in het Hospitaal te Pavia gebragt wierd, die op. aanhitfmg van zynen vader, welke by het gefchil teegenwoordig was, zyn mes teegen zyn party trok, maar door denzelven ter needer gelegd wierd, voor dat hy zyn voorneemen teegen hem ten uitvoer kon brengen, zyn vader fpoorde hem aan, toen hy niet fpoedig genoeg naar zynen zin zich wreeken wilde, met deeze woorden: Ce! non hai tu due foldipet pajfare il Gravalone. Hoe, hebt gy geene twee ftuivers om de Gravalone over te vaaren ? de Gravalone is een Canaal mby Pavia, het welk de grenzen des Koningryks van Sardinien uitmaakt, en over het welke de misdaadigers zich poogen in veiligheid te ftellen. Men meene echter niet dat zich deeze razerny der Italiaanen verder, dan onder het gemeen uitftrekt, ik weet ten minften geen voorbeeld, dat zodaaaig •en geval tusfcheq menfchen van rang en opvoeding heeft  Staatsregeling. 435* 1 heeft plaats gehad , men moet dus de geheeie natie niet 'van deeze misdaad befchuldigen ; de hoofdzaak is, imyns bedunkens, geleegen in da onbegryplyke domIheid, waar in het Italiaanfche landvolk word opgevoed, eene groote haastigheid kan zeekerhier in eenig ; aandeel hebben, maar dit kwaad zoude zich echter 1 niet zoo zeer tot zeekere lattdftreeken en foort van : menfchen bepaalen, indien het zelve aan eene zoo ; algemeene oorzaak moest worden toegefchreeven: het Gemeen in Italië bezit geenen Godsdienst, geene zeeden, en ik geloove dat de hoofd - oorzaak by de G.-estlyken gezogt moet worden, die in de phats Van op de zeeden des volks acht te geeven, hun onderrigt alleen aan Geestlyke beuzelaryen befleeden; de wetten hier teegen zyn in het algemeen te zwak, naauwlyks is de moord begaan , of de daader begeeft zich over de grenzen, de zaak word op veele plaatzen flegts oppervlakkig onderzogt, en na verloop van één of twee jaaren komt de daader terug, na dat hy een gedeelte van zyne bezittingen aan zyne veiligheid hefteed heeft, en nu leeft hy eeven zoo gerust als te vooren; op verfcheide plaatfen zyn dus de moorden een gedeelte van het jaarlyks inkomen des Hegters, en men weet hoe moeifyk het valt zodaanige fteekpenningen te doen affchaffen ; dat het echter moogelyk is, by de Italiaanen, zoo wel als by de Duitfchen de veelvuldige moorden te weeren , bewyst het Oostenryks Lombardyen, in het welk op verre na zoo veel misdaaden niet gepleegt worden, : als eertyds, nog meer word dit door het gelukkig gevolg der in Brescia aangewende maatreegelen beweezen, waar van in het veivolg melding zal gemaakt VAM VEGTERYEN,M00R-  43°" Geneeskundigs Vav Vehtb- RYÏ tl , MOORJ»JtN.,ENZ. Milaan' febe Orimuam Ferdinand, &c. „ De veelvuldige en verfchriklyke wanorden, wel- „ , m weerwu van ane te vooren uitgevaardigde „ beveelen, uit het dragen van verboden wapentuig „ ontftaan , hebben ons aanleiding gegeeven , om door de volgende vermeerderingen en verklaarin„ gen der voor heen dorr ons gegeeven beveelen, „ die op nieuw in te icheipen: wy willen dus dat „ dezelve op het naauwkeurigst naargekomen wor-. „ den, ten einde op alle moogelyke wyze de alge„ meene veiligheid, en die der byzondere perfoo„ nen hier. door gehandhaafd worde. „ Wy beveelen dus dat alle voorgaande Ordon„ nantien weegens het draagen' van fchietgeweer in „ volle kragt blyven, en dat bet elk een, van welk „ eenen rang of aanzien hy ook mooge zyn, ver„ boden zy eenige mesfea, van welken aart ook, „ met of zonder punten, en van welke benaaming „ die ook zyn moogen, geen uitgenomen, by zich „te dragen, uitgenomen knipmesfen zonder veer' „ en zodaanige mesten , die in de huizen en „ winkels gebruikt worden , deeze mag men ech„ ter niet buiten 's huis meede neemen, op ihaffe „ van als overtreeders deezer Ordonnantie aange. „ merkt te worden. „ In dit verbod is elk ander inflrument of gepunt „ yzer begreepen, waar meede een. mensch gevaar- maakt worden ; de Milaanfche Ordonnantie veidiend hier de ejrfle plartf. Maria Tiieresia, &c.  Staatsregeling. 437 JS) lyk gewond kan worden, uitgezonderd den dee,,, gen by lieden van aanzien, en depajja cordi (rond ,,, afgepunte mesfen , welke men ook pnjfante noemt) s„ voor de Koetfiers en Voerliede:i> en deeze mogen ,„ van dezelve niet meede gevoerd worden, dan wan„, neer zy daadlyk in dienst zyn , de Voerlieden ,„ moeten die niet in hun zak, maar in het kistje van ,„ hun rytuig meede voeren, de overtreeding hier ,„ van zal met de hier onder te bepaalen ftraffe ge„, ftraft worden. De ftraffe, welke de overtreeders deezer Ordon1}, nantie onvermydelyk en zonder oogluiking on,„ dergaan moeten, zal voor de eerfte maal beflaan „, in eene openbaare geesfeling met touw, (tratta di „, corda) voor de tweede maal, zullen zy behalven „, deeze nog tot twee jaaren lang harden arbeid veroordeeld worden, zelf indien zy deeze verbo„, den wapentuigen flegts dragen. „ Indien zy die in de hand genomen , iemand darr meede aangevallen hebben , of indien het uit eenige „, omftandigheid blykt, dat zy die wapenen hebben ,,„ willen misbruiken,'dan moeten zy volgens te vooren 3„ hier teegen vastgeftelde wetten geoordeeld worden. „ Wy beveelen dus de Regters, by nagt dikwerf „, de ronde te doen , en wanneer zy iemand aantref.„ fen , die dit bevel overtreed, hein vastte zetten, .„ zonder eenige ontfchuldiging of voorwendfel aan :„ te hooren , of eenig voorregt of uitzondering te .„ erkennen; waarvan zy aan ons of onzen raad ba.„ rigt kunnen doen toekoomen, aan wiens yver wy .„ de verhaasting der ftraffe aanbeveelen, op dct eene ,fpoedige en onvermydbaare ftraffe aan anderen teu , „ affchrik en voorbeeld zy. „ Eeven .,, ucü wajjtmuigcii iiïgts uragen. Van VtGTB- • KYKN, Moor-  Geneeskundige Van Veste- RYEN , Moor- 9£N,EiNZ. „ Eeven dit moet ook plaats hebben, in gevalle ,, iemand buiten die nagt-ronden, en zonder de „ teegenvvoordigheid van den Regter, met foortgely„ ke wapenen betrapt word; indien flegts het Cor* „ Eeven dit moet ook plaats hebben, in gevalle ,, iemand buiten die nagt-ronden, en zonder de „ teegenvvoordigheid vafi den Regter, met foortgely„ ke wapenen betrapt word; indien flegts het CV» ,, pus delicti, door de ukfpraak der Gerechtsdienaars „ en nag'.wagt, die den ichuldigen aangehouden heb,, ben, en door eenen geloofwaardigen getuigen be„ weezen is, of ingevalle de fchuldige dit bekend „ heeft, of regtmaatig overtuigd is geworden. „ En ten einde de Geregtsdienaars tot het vol„ voeren van hunnen pligt, meer en meer aan te „ moedigen, zoo willen wy dat eeven dezelfde be„ looningen, als aart de gewapende Geregtsdienaars ,, voor het vangen der misdaadigen toegedaan wor„ den, ook aan wagters der Koninglyke inkomften „ en derzelver bedienden zullen gegeeven worden, ,, zoo dikwerf zy eenen moorder, dief of roover „ binnen 24 uuren na de daad vangen. „ Daar en teegen willen wy, dat zy, ingevalle „ van nalaatigheid met alle geflrengbeid naar ons en „ onzes raads goedvinden zullen gefiraft worden, en „ indien het blyken mogt, dat zy met de misdaadi,, gen in verflandhouding zyn , als dan moeten zy ,, dezelfde ftraf ondergaan , die de overtreeders is „ opgelegd , eeven als of zy zelven in handen van „ het Geregt gevallen waren." In het Venetiaansch gebied, zyn in de openbaare Herbergen geene andere mesfen, ten gebruike geoorlofd, dan die rond afgefleepen zyn: ook is veel ligt nergens het moorden algemeen er, dan in deeze lauden ; my is een geval bekend van eenen Jongman, die by lichten dage op de openbaare ftraat zyn' eigen broeder met een fchietgeweer in de hand vervolgde; een  Staatsregeling. 43$ eeen vreemdeling bevond zich in de zelfde rigting, df lbooswigt had nog teegenvvoordigheid van geest ge moeg, om deezen toe te roepen, van zich uit der vweg te begeeven, terftond daarop volgde de fchoot. ten de broedermoord was volbragt. Men vind op hei [grondgebied van Brescia en Bergamo, eene meenigti wan Graffteenen en kruisferi langs de groote weegen, cdie met een pregate per fanima van deezen of geejnen vermoorden, veelvuldige getuigenisfen geeven, thoe zeer deezen gruwel in die landen in zwang is. Een man, die de achting en eerbied niet flegts var lltalie, maar van het ganfche menschdom verdiend, (de teegenwoordige Opperrigterder Venetiaanfche Prowincie Brescia, GiovanniLabbia, nam in der JJaare 1786. het door de Republiek hem opgedraagen, ««pzigt over deeze fchoone Provincie op zich; voor imaals verloor dezelve jaarlyks door heimlyke moor eden of vegteryen, meer dan iaoo haarer ingezeete' men; het was aldaar niets ongewoons, by helder* zzonnefchyn, in de volkrykfte ftraaten , den eener rmensch den anderen eenen kogel door den kop t£ Lzien fchieten; op den daader konde men zich geer Wraak veifchaffen, deeze bevond zich onder de be ffcherming van eene of andere Adelyke Familie , die rniet zelden aan een honderd van zodaanige booswig jtten haare hooge befcherming verleende, en op deez< nwyze aan alle vervolging van weegens het Geregt i]paaien ftelde ; de Edele Opperregter Giovann; ILabbia, kwam, voorzien met alle volmagt van dei 1 Venetiaanfche Senaat, hy bediende zich daarvan oj !  Van VE'.TE- byen , MOORÜEJVjENZ. O) Het opzaamelen van aalmoezen vn„, Ap —- 5^Y«U£C1JCI11J icttynt my toe doorgaans zeer teeeenflrvditj tp . w= c' zelf moet deezen het noodig onderhoad verfchaffen , ten eindJ B^o.mneia geen raüeel lyde; maar toe te ilaan. ddal door een ongepast meedelyden hunnen kerker een ungenaar.nl v^UJyl Komcmy voor aanleiding te geeven tot het be gaan van misdaaden, met oormerk om hipr A^r- kerer het meedelyden en den onderftand hunner beleedigdee! LC verürygen; ik weec wel dat het eene Chris,. telyke, eene natuurlyke deugd is, zich te erbarmen weegenss de gevangenen, hen te verdeedigen, te verlosfen, maar im eenen welmgerigten flaat. moet de wee ™n, Ap ^pia^a gaan ; daar men de fchuldige wel van hunne vryheid, maar niettl u" IJUOQ'g onderhoud moet berooven, en hen nimmer met wreedheid, maar hen altnns narden „~ „,„ u--.j.__ ■ uuor xiemi bedreeven m15dryf moet behandelen: een mensch dus diw wee< i-- 442 Geneeskundige „ de Stad zoo wel als ons gansch grondgebied tt „ doorkrui'sfen , en een naauwkeurig onderzoek n „ doen naar het dragen der verbooden wapenen; dd n hardnekkigen , by wien zy foortgelyke verdajj „ te werktuigen vinden, moeten zy in zeekere he# „ tenis neemen, waar voor zy de gewoone beloct „ ningen op foortgelyke ontdekkingen gefield zullee „ genieten; de fchuldige zal zonder verzuim of uiit „ flel, tot eene geldboete, die door ons ten nuttt ,, der gevangenen, of tot andere Godvrugtige ftif.fi' „ tingen bedeed zal worden, of ook wel tot groco ' „ ter, ja zelf indien den aart van het misdryf dii [ „ vordert, tot lyfftraffe veroordeeld worden (V), niec ' „ mand moet van dit onderzoek uitgezonderd zym ' „ en zy, die zich op eenigeihande wyze teegens di uitvoering van dit bevel verzetten, zullen de gee' „ flrengfte flraffe ondergaan. „4.Daai  Staat sregelin g. ^45 jj, 4. Daar échter alle poogingen , ter invoering , eener beetere órde, vrugteloos zijn zouden, wan, neerby voorwaarden, door oogluiking, of fchrif, telyke vergunning, het draagen van verboden wa, pentuig iemand toegeftaan werd; zoo maaken wy , bekend , dat niet flegts teegen de Overheid der , plaats, maar ook teegen alle perfoonen, vanwel, ken ftand zy ook zyn moogen, die zich verfiou» , ten door diergelyke veroorloovingen het draagen , van verboden geweer te begünftigen , terftond een , geftreng onderzoek volgens de wetten en het ge, bruik van den hoogen raad van Tienen (Col Rittó , del Eccelfó Conjiglio dei Dieci particolarmente dal , proclama dell' Eccellentifjimo Camerlengo, e Re, vifori al/a Ca (fa dell Eccelfo Configlio Dei Dieci') , in het werk gefield, en de naauwkeurigfb berig» , ten ingewonnen zullen worden , ten einde eené , zoo haatelyke misdaad het oog des Regters niet , ontwyke, uit welken hoöfde men ook aan geheime berigten gehoor zal geeven, en den aanbren, ger de beloofde premie van 50 ducaatön, uit des Raads kaslè,met verzwyging vanzytien naam, zal I toeleggen» » 5-Wy i :eegens een begaan misdryf tot water en brood veroördeeli 20b aanmerkelyke aalmoezen te doen toekomen, dat hy "> eer door in grootet overvloed, dan hy thuis zynde, gewdoii a,, leeven kan, komt my voor zeer tegenftrydig te zyn. Ge:i eel anders is de zaak met betrekking tot hen die weegeni « ihiilden in hegtenis zyn , welke zy niet moedwillig gemaakt a bb'ben, deeze van de weldaadige vrugten des meedelydené » annér meedeburgeren te willen berooveri , waare wreed» ' kiAi Ff a VaÜ VEGra- r.yen , Moor- , den) en&  444 Geneeskundi gé Van Vegteryen , Moorben, enz. >■> 5' Wy befchouwen als niet minder nadeelig aan „ de goede orde , het willekeurig gebruik van het, uit „ billyke oorzaaken toegedaan, verlof tot het draa„ gen van wapenen, daar dit door fommige lieden „ door willekeurige uitleggingen misbruikt, ofte ver „ uitgeftrekt word, van andere zonder eenig regt zich word toegeëigend en toegepast op zodanige tyden „ en plaatfen, waar toe zich het zelve nimmer kan „ uitflrekken; daar wy derhalven voorneemens zyn, om ook dit belangryk misbruik te verbeeteren, ,, zoo beveelen wy eens voor altoos dat foortgelyke „ fchriftelyke verloven , geene verdere uitwerking „ zullen hebben, als in zoo verre met de daar in „ gemaakte bepaalingen en voorwaarde overeenkom„ ftig is. „ Endaar men een groot misbruik befpeurd heeft, „ met opzigt tot die verlofbrieven, welke, met be„ trekking tot het draagen van wapenen, by het door„ reizen gegeven woiden, daar men door een langer „ verblyf, dan in het verlof uitgedrukt was, zoo wel „ als door het kwaad voorbeeld, tot twisten, vegte„ ryen, en hier uit ontflaane ongereegeldheeden, ge„ leegenheid geeft; zoo beveelen wy , dat een ie- der, die geen inwooner der Stad Brescia is, en 3, zoo een verloffchrift in handen heeft, zyne wa„ penen by hetinkoomen der Stad, terftond aan de „ aan de poort geplaatfle wagt zal overhandigen, om „ die weederom, by zyn terugkomst, op het oogenblik „ van zyn vertrek, te ontfangen; die zich aan deeze „ voorzorge weigert te onderwerpen, vervalt jn de „ hier teegen bepaalde ftraf: en in gevalle hy zyne „ reize onmiddelyk wilde voortzetten, zoo zal hy 3, door een wagt tot aan die poort, door welke hy h de  Staatsregeling. 445' „, de Stad weederom verlaat , vergezeld worden. Deeze Ordonnantie zal gedrukt, afgekondigd, „, in deeze Stad aangeplakt, en naar alle plaatfen van ,„ dit ons gebied verzonden worden , zy zal door de i„ Geestlyke in elke Gemeente , op drie feestdagen, ,-, van voor het Altaar, der Gemeente worden voor* „ geleezen, ten einde zich niemand met zyne onkunde daarvan zoude kunnen verontfchuldigen." Giovanni Labeia. Brescia den. 2.3 Capitanis V. Podesta. Mey 1786. Ten einde te toonen, welk een indruk dit bevel in cdie landen gemaakt heefr, zal ik hier laaten volgen , met geen desweegens in een'ltaliaansch opentlyk dagIblad gemeld word. Cremona 10 Luglio. Da alcuni noftri amict, che di fresco fono venuti da iBrescia abbiamo colla maggior fodisfazione fentiio, (.che in vigore delprovvido editto di S. E. il Sgnr Po' (desta Laeeia. Tuttififono fatti ttnapremura, un tdovere ed un gloria di aftenerzi dal porter armi di (jualunque forta, e che non folo nella Citta, ma an* tcora ne, paefiplu remoti di quella Provincia], come Sa< •rebbe neïïe tre valli Camonica, Trompia e Sabbia mon e pojftbile che fi trovo plu un uomo armaio; la tran \quillita e la pace regnano da per tutto. e tutti godo itft) di una revolutione coji felice. I nobili Brescian, \jperaltro, al fomme conventi del gravi desordini pro ■ venti della delaaons deile armi, pieni di zelo e del pit. dodevole patriotismo, fono flati de primi a non lasciai Ff 3 VAff Vegteryen,Moorben, enz.  Van; Yegte- KYEN , Moor- DENsi-NZ 446" G £.N E E S ï U 8 D, I ij S intpntato alcun mezzo per ottenire anche dal Canto lors) ia ptu pronta ed ejatta offervanza de' fuperiori Commandi. ecco come la quella buona e generofa Nazione fi e fubitopiegata alla bonta ed alla. convenienza della Lepge, che era diretta a refiituirle la publica ficurezza; ed ecco come le buoni Lemn DosCono anche ra- pidamente eftirpare in un populo i piu invecchiati e: pernictojt auujt. Alle buone leggi pero fi devono unire i fattivita. la deftrezza , e le follicitudini dei Col-v e er ti, poicke quefti po fono ben fupplire a quelle,. ma non mat quelle a quefti. tale oppunta e il Cajo di. Brescia, ed al prefente in quella Ciiia , du tutti fi'. dies ,cheS. E. L a b b i a , per inftabilire la Riforma, che defiderava , ha fatto piu in un mefe, di quel che. abbiano fatto. molti Mijfionari in malti anni. in tanto,. igli gade quella piu ampia mercede e ricompenfa che puo conver.lre alla fua virtu ed al fuo merito, qual e 'Pasmore e la bsnedhione .de Popol't , al fuo Govtrno affidati. egli 'univerfaü applaufidi tutta Vltalia (*). In Cremona den zo July. (*) Doorfbmmige onzer vrienden , welke onlangs uit Breieia gekomen zyn, hebben wy met het grootst genoegen vernomen, datuickragt van het verftandig bevel van ZynExc. der* Hoofdfchout Labbia , zy'er zich alle eene begeert:, een pligt, ja; eene e.ere van gemaal't hebben , om zich te onthouden yan het dragen van eenigerhar.de foort van wapenen, en dat het niet flechts in de Stad, n;aar ze'f in de meest afgeleege. landflreeken dier Provincie , ais in de drie vaiaij.en van CamoHica, Trompa en Sabbia, onmoo^elyk is om tans meer een gewapend man aan te treffen ; de gerustheid en vreedzaamheid regreren daar alom , en elk een geniet eene zoo gelukkige, omwenteling De Edelen van Brescia, aan de andere, ayde ten hoogften overtuigd van de greote wanordens uit het  Staatsregeling. 447 In Spanje heeft men, uit hoofde van de geneigd* Iheid des volks om zich zelf regt te verfchaffen , het tdragen van mantels, dewyl die by uitfteekenheid geifchikt waren, ommoordgeweeren daar onder te vërIbergen, verboden, en dit verbod heeft van de zyde ider Politie niet zonder bloed vergieten kunnen ten 1 uitvoer gebragt worden O); in het Venetiaansch ge1 bied is het manteldraagen zeer algemeen, het is ech1 ter niet deeze klasie van menfchen, maar veel meer het aalgemeen dragen van wapenen voortvloeiende , vol iever en wan eene allerloflykfte Vaderlandsliefde , hebben het eerst heilloten geen middel onbeproefd te laaten, ten einde ook van 1 hunne zyde de fpoedigfle en naanwkeurigfte gehoorzaamheid ;aan het voorgemeld bevel te verkrygen. Zie daar, hoe deeze goede en edelmoedige natie zich ten ! fpoedigftefi heeft laaten overtuigen van de goedheid en bil; lykheid der wet, welke ingerigt was om aldaar de openbaars veiligheid te hei ftellen ; zie daar meede hoe goede wetten wel dra de meest ingewortelde , de verderflykfte misbruiken kun : nen herftellen ; echter moeten zich by deeze goede wcttei voegen de werkzaamheid, het beleid cn de eorge van eenei Colbert , daar deeze doch wel eens de plaats der eerstge melde kunnen vervullen, maar niet altoos de eerfte die de laatstgenoemde. Dit is het geval van Brescia, cn elk een moe tansin deeze Stad zeggen, dat Zyn Excell. LaBBIa, doo het invoeren* der door hem gewenschte hervorming, meer ïi één maand volvoerd heeft, dan veele Geestlyke zendelin gen , geduurende verfcheide jaaren hebben kunnen te weeg brengen; in dit alles geniet hy de fchoonfte belooning, welk meest aan zyne deugden en verdienften geëevenreedigd is de liefde naamelyk en zeegeningen van een volk, hetwel aan zyne beltiering is toevertrouwd, en de toejuiching van ge heel Italië. Vertaaler. Ca) Oronologien i. B. Na. III. 5. 361. Ff 4 VAJf Ve(,te- ryf-n , moorden, enz, t*trbod •van bet draag en van mantels, i C L t  Van Vfgtï» ryen , Moorden, ene Saziscb bevel. roeren. Van bet febeiden der veglenden. 448 Genebsktjndiob het laagte gemeen, hetwelk zich aan het bedryven van moorden fchuldig maakt. , In Saxm is zcer verftandiglyk aan alle geraasquerde perfoonen , het dragen van eenig geweer, deegen, ftok, of iets diergelyks, waar meede men zoude kunnen kwetfen , in 't openbaar of verborgen , verboden,- deeze belangryke orde heeft voorlang reeds in Italië plaats gehad, en was aldaar dubbel noodzaaklyk, daar het dragen van masquen, aldaar zoo lang duurt en zoo algemeen in zwang is. De zoogenaamde windroeren , kunnen met het grootfte regt onder de gevaarlykte geteld, en uit dien hoofde verboden worden, daar men met dezelve eeven zoo zeeker als met eenig fchietgeweer zyn man ter needer velt, en men minder gevaar loopt van ontdekt te worden. $. VI. Hoe gevaarlyk het ook zy, tusfchen in woede veg-J tende heden als fcheidsman te willen handelen, zoo i is het echter de pligt van elkregtfchaapen burger, om zelf met gevaar van zich zelf een groot kwaad te verhinderen , en moord en doodflag voor te komen: ook de Kalmukken hebben (volgens Pallas) desWeegens eene wet: „ wanneer lieden, zeggen zy, met ,, elkander twisteu, en een derzelver word om hals „ gebragt, zoo zullen al die geenen , welke daar by „ zich als leedige aanfchouwers gedragen hebben „ een paard tot boete geevèn. " Het komt my voor, dat de Overheid op zeer weiuge plaatien voor de veiligheid dier fcheidende per, oonen zoo zeer gezorgd heeft, als zy wel konde doen  Staatsregeling. 449 doen; ik kenne landftreeken, alwaar de -inwooners van verfchillende dorpen 'zoo zeer reegen elkander verbitterd zyn, dat zy flegts cp eene goede geleegenheid, eene kermis, of feestdag wagten, om elkander den hals te komen breeken ; iemand die, zonder gezag, als van weegens de Overheid, zich in zoo een gezellchap als fcheidsman wilde waagen, wierd veelligt zelf dood geflagen. My is een geval bekend van een eerlyk, vreedzaam Dorps - herbergier , in het Badenfche, die zyn vertrek vol lieden had, welke, op het leeven af, met elkander vogten, hy de onmoogelykheid ziende om zoo veele raazende boeren tot ftilte en vreedzaamheid te brengen, nam het befluit om een der byen-korven in den tuin voor het vengfter liaande, door hetzelve midden onder de ftrydende te werpen j deeze infecten bekleedden by uitmuntenheid de plaats der ftoutfte Geregtsdienaars, en de boeren waaren in minder dan vyf minuten ter deure of vengfter uitgevlugt , en vergaten hunnen twist, —• maar wat zal men, zonder zoo een middel en zoo veel teegenwoordigheid van geest, met zoo eenen raazenden hoop aanvangen. Men weet, dat in Frankryk een enkel Marèchaujj'è of Geregtsdienaar , zonder eenigen byftand met de weinige woorden , par ordrz du Roi, in een veel grooter gezelfchap eerbied inboezemd, en hetzelve fhlzwygen kan opleggen j en hiertoe is veelligt n ets meer noodig, dan dat men eenige maaien door voorbeelden toont , dan men in zodaanige gevallen, de geringde teegenftand als een hoofdmisdaad weet te ftrafTen. Wat zoude dus de Overheid beletten, dat zy haare magt en gezag voor dat oogenblik, en in zodaaFf 5 nig VAM Vegteryen,Moorden, ei t  4£° Gbnebskunbiqb Vav Vegte«yen , Moor- VBti,W2 Pan de Tweedepeg'en* nig geval aan den geenen overdroeg, die het eerst by zodaanige vegtpartyen teegenwoordig is, en dat zy eene algemeene wet uitvaardigde, inhoudende, dat ' in deeze gevallen, elk burger eeven het zelfde gezag als een mjgiflraats-perfoon hebben zoude, en dat de minfle orgehoorzaamheid, hardnekkigheid of vergryping teegen dezelven , met eeven zoo eene geftrengheid geftraft zoude worden , als of zy zich teegen de Overheid zelve verzet hadden: die doch niet altoos by tyds genoeg tegenwoordig zyn kan: waarom doch kan niet des noods het aezag der niet altoos aanweezige Overheid, op elk regtfehaapen burger overgedraagen worden. §. VII. Het is zonderling, dat onder fommige volken, met opzigt tot die zeeden en gebruiken, welke op hunne burgerlyke welvaard zoo eenen belangiykert invloed hebben, een zoo aanmerkelyk onderfcheid zelf in de daartoe bttreklyke wetten plaats heeft' maar nog veel zonderlinger is het, dat een in het al! gemeen als fchadelyfc erkend vooroordeel, geheele volken ook dan nog aankleeft, en hen ongelukkig maakt, wanneer zy reeds met de meer volkoome wetten hunner nabuuren bekend , en aan dezelve onderworpen zyn; by de Romeinen , was voor lang reeds ingevoerd, dat niemand zyn eigen wreeker zyn mogt , en dat nirt de gefcholdene, maarden fcheldende voor eerloos gehouden moest worden. De Duitfchen en andere volken, hadden reeds de Romeinfcbe wetten als voor hen verbindend asn^enoomen, toen echter nog onder hen de beleedigde ver-  Staatsregeling. 451 verpligt was, zich zelf aan zynen beleediger te wree- Vam, r 0 Vfgte ken, wilde hy niet voor eenen latten bJoodaart gehouden worden, welke blaam hem van elk een deed yerachten , men fchuuwde zyne verkeering, hy wierd met fchande overhoopt, niemand wilde met hem eenige dienst doen, en zelf van zyne Overheid wierd by als eenen onwaardigen behandeld. In den ftaat der natuur, is de zelfsverdeediging, gelyk bekend is, een regt, het weik aan alle menfchen verleend is , volgens hetwelk zy alle beleediging van zich afweeren , en zich hiertoe van zodaanige middelen bedienen, welke hen door de gefteldheid, waarin zy zich alsdan bevinden, of door eene verftandige beöordeeling van het nadeel, hetwelk hen uit deeze beleediging te duchten ftaat , worden aan de hand gegeeven. De in maatfchappy leevende mensch, heeft dit zyn regt overgedraagen, op hen, die hy als zyne Overheid erkend heeft,- en het is dus eene inbreuk in de regten der Overheid, zich deeze oorfpronglyke, ons nu niet meer eigene vryheid aan te maatigen, in de plaats van de wettige beöordeeling der Overheid af te wagten. - Daar het echter in Duitschland en andere landen, lange aanliep, voor dat de Overhecden, het, aan hen door het volk opgedragen, regt,zoo volkoomenkonden handhaaven , dat niet meenig burger, uit gebrek aan de hem toegezegde befcherming teegens eenen onbillyken vyand , dikwerf te kort kwam, zoo moest de Regeerende Magt, wier arm te zwak pf te traag was, het zich wel laaten gevallen, dat enkele burgers zich op hunne vyanden zelf poogden te ivreeken, cn hen tot dit einde ten ftryde uitdaagden. Even ryen m.oos den1,]  Va* VlGTE8YBN , Moor- ÖE.V, ENZ. ( 1 t • c e v vat O) Befibreibung van Arabien S. 32 « m, r. ^ (intiem unUUg. LaZl X.f% 452 G E M E E S K Ü if D I g E Even zoo ftaat het, volgens berigt van Nifbuhk in Arabie nog gefchaapen: ,, „ zegt hy , een Arabier in Tehama eenen anderen " d00dXlaat' zoo ftaat het in de keuze der bloedver„ wanten van den vermoorden , of zy zich dit bloed * fpot de"doodflaager en zyn geflagt willen doen betaaien dan of de Overheid hen denzelven m banden zal leeveren, ten einde ook deezen om hals „ te brengen : dan eindelyk, of zy zich op den moor5, denaar , of een zyner bloedverwanten door een tweegevegt willen wraak verfchaffen; in het laatst » geval moet de dooddager zoo lang gevangen bly. s, ven tot dat hy 0f zijn geflagt aan de Overheid >, eene bepaalde ft,mme ter hand gefield heeft 'Y«n Hierby voegde zich weldra een-Godsdienlhg V00r. oordeel hetwelk by alle Regtbanken wierd al «omen, dat naamenlyk God,, by 2odaanige t^ vegtfn, altoos noodwendig den onfchiddLkZ. regter teegen den onfchuldigen moest bytan ,T„ fceze ovettmg.ng liet men liever eene "eemVfin s wyffekchtrgê zaak aan de Godlyke beflisfing over hn dat men zich aan het gevaar zoude bloot ftellen *n ,n eene zaak, waar in zoo veel duifterheids plaats ' ,ad, naar zyn gering oordeel, uitfpraak te doen Er blyft echter nog eene aanmerkelyke twyffe]™ ver of naameiyk de Overheid van het haar eennnl pgedragen regt in byzonderegevallen afftand kan do n ' 3a" c«^^rtoe kan ftain , zich ' ^nd regt te verfchaffen; zoo eene toeftemming Z  S T AATSREGELING. 453 vat doch altoos een bewys, dat zoo een Regent zich te zwak gevoelt, om door zyn uitipraak de ftryJode partyen te bevreedigen; of dat hy zyn regt, en het welzyn van zyn volk zoo weinig kent, dat hy var dit zoo gewigtig; voorregt ongevergd afüand doet. In zodaanig een geval, geloove ik echter niet, dat hel regt van den Vorst terftond op de ftrydende partyen overgaat, die flegts als enkele leeden der maatfchap' py kunnen aangemerkt worden, maar dan treed hei volk weederom irr' zyne plaats , en, indien ook dil van zyn regt niet afziet, zoo komt my den enkeler burger nog in geenendeele voor als bevoegd, om ziel van zyn natuurlyk regt van zelfs verdeediging te bedienen, hetwelk hy , in de maatfchappy treedende, aan zynen Vorst had overgedragen. Zoo lang het volk nog by dit vooroordeel bleef dat God in het tweegevegt, de zyde des onfchuldigen gewisfelyk zoude kiezen , fcheen elk zyn reg ftilzwygens aan deeze Godlyke beflisfing over te laa ten; naauwlyks, echter had het den zotten waan ja zelf het godlasterlyke van zoo eene verwagung lee ren kennen , of het was voor het zelve onmoogelyk, deezen afftand der Vorften van hun voorregt om hut volk regt te verfchaffen , met onverfchillige oogei aan te zien. Dit was het tydperk, toen beetere inzigten di Vorften noodzaakten , de gefchillen niet meer o zoo eene Godlyke beflisfing te laaten aankomen, ei de twistende nimmer ftraffeloos het regt van ziel zelf te wreeken toe te ftaan; deeze gruwel was ech ter langen tyd geduld, en zelf Otto I. liet de ee van zyne eenige dochter aan den uitflag van een twee gevegt over; het kookend water en gloeijend yzer waa Vaj» VfSTËryen , Moorden ,£> l 1 l > 1 1 r 1 r  AS 4 Geneeskundige VaW Veote- «ten-, M-:oftPEN,Ei\2. 1 ] Ca) Cod. Prob. N. li. p. 4S. t») Létirtsjt Memoires d'Etat fout les Regne, des Fra^i. ï Hemt ii. (S Fratijois ii. Ton. 1. p{ 30+ * waar in de befchuldigde de band moest fteeken : of waar over dezelve met bloote voeten gaan moest wierden nog in de elfde eeuw, als eene beproeving van fchuld of onfchuld aangenomen t en zelf de befchuldigde opgelegd - de Bisfchop van Worms Burkard, beval zelf in zyne wetten, in fommi-ïe gevallen, het tweegevegt f>) ; Lodewyk de Dikkè beval , na dat hem den moord van Milon van Monthlery bekend gemaakt was, den hier méede befchuldigdeh Hugues de Crecv, dat hy zich desweegens door een tweegevegt zuiveren moest. Zoo wel door Lodewyk den Heiligen, als door Francjois I. Koningen van Frankryk, wierd het geregtlyk tweegevegt toegeftaan; zelf nog in 1666. fchreef, de Staats-raad be Ribiere eene verdcediging der duellen, wanneer die op bevel des Ko^ nings ondernomen wierden, gelyk dit van den aanvang der Monarchie af in gebruik geweest was het Parlement van Parys beval in den jaare 1256.' zoo een gevegt, uit hoofde van eene befchuldiging van echtbreuk ; tweemaal in 1354. en 138Ö. wierd weegens verkragting, en in 1404. weegens vergif, tiging, de befchuldigden het tweegevegd opgelegdde Kerk zelve billykte deeze beproeving, fomwylen tvafen de Bisfchoppen daar by teegenwoordig, zelf vierden die wel eens door de Geestlyke Wetgevers jevolen: Lodewyk de Dikke, ftond de Monnik:en van S. Maur des Fofes toe, om tweegevegten tus-  S T A 1 T SR £ C U I H 9, tusfchcn hunne knegten en vrye Heden te moogen beveelen; de kampvegters, beftreeden elkander zelf in den voorhof van het verblyfdes Aartsbisfchops ( mo"ds yui",ó+3'i65r- °rdan^ i6?o: T,t. XVI. Art. 4. Dedaratims dSS moh d'Aout 1679. De em're .704- # 23 Decembre ,71.. waaronder die van AagMtus löToi de mcrkwaardigfle zyn. 1 * '45<5 Geneeskundige den, maar echter eenen edelen moed toonden, om i eenmaal eene plaats aan de eerfte tafel te verdienen }. dit gezelfchap, waar toe men niemand dan ma».< nen van eer toeliet, zegt de Engelfche Spe&ator, hield echter niet lang itand, daar de meeste leeden, kort na de oprigting van het zelve door den ftrop of' het zwaard om hals geraakten O). Van tyd tot tyd is 'er zoo wel door de waereldly-, ke als geestlyke Overheeden, eene meenigte van wetten uitgevaardigd, volgens welke alle tweegevegten op het geftrengst moeten geftraft worden, ook dan, wanneer 'er geene daadlyke doodflag plaats had, moest het uirdaagen,ja zelf het aanneemen eener uitdarging, met verbeurtverklaring, ballingfchap, openbrare fchande; en het om het leeven brengen zyner teegenparty, als eene waare moord geftraft worden. In het byzonder heeft de verdienstlyke Christiaan Thomasius, de Hellingen van Ribie"r e en andere voor het DueUum Juchciale (gereg-  STAATSREGELING. 45? eter dat'er veelligt geen ryk in de waereld is 4 waarin, idoor het tweegevegt, meer menfchen om hals koo* men, en waar in deeze dwaasheid langer aanhoud, cdan in dit zelfde Frankryk; Het zoude my, indien ik het noodig oordeelde 4 rniet moeilyk vallen een groot aantal van wetten tee» Êgen de tweegevegten hier aan te voeren; doch hoa zzeer teegenflrydig deeze wetten op veele plaatfen ayn, kan hier uit blyken , by voorbeeld: een OffiLcier, die eene önverWagte uitdaaging van de hand \wyst, offchoon hy in de Bataille de ontwyflelbaarffte teekenen van heldenmoed gegeeven had, word wel mietalstot den dienst onbekwaam verklaard-, maar ecb> tter ftraffeloos als zodaanig behandeld en ontflageni ;zonder dat zelf de Vorst het vermoogeft heeft, om Ihem teegen idit volksvooroordeel te befchutten ; hy idus, die eene uitdaaging tot een tweegevegt aan* 1 neemt, word, gelyk billyk is , volgens de wetten in iregten vervolgd; hy, die aan deeze wetten gehoör:zaamd, haalt zich de verachting des volks op den ; ha's, het welk nog erger is, dan de by de wetten be*jpaalde ftraffe zyn kan : welke eene teegenflrydigiheid , en echter heeft de Phibfophie der achtiende 1 eeuw, die , ter eere der menschlykheid s nog niet i kunnen uit den weg ruimen. Nog heet het eere de wetten té trotfeertii, om , zelfby zynen vyand den plaats van beül te beklee* den, en zich daarna uit zyn Vaderland te verbannen > om het genoeglyk voorregt van een regtfchaapen burger aan een vooroordeel op te Offeren * het welk ■ met de waare dapperheid zoo weinig overeenkomst heeft , dat men gewisfelyk deeze grondfrellmg ala waar kan aanneemen, dat men over het geheel geIV. DEEL. G g Va* Vegteryen , Moor- Wli, Cl  458 Genees kundige VtGÏE1YEN , MOORDEN, ENZ nomen, by de duellisten de minfte heldenmoed zal aantreffen; het is flegts eene raazerny, die by hen de uiterlyke verfchynfelen van dapperheid voortbrengt; eeven gelyk deflaaffche Turk, flegts zoo lang moedig voor zyn vaandel ftrydt, als de door hem ingenoome gifte opium hem buiten ftaat ftelt om te reedenkaavelen, en gewaar te worden , dat hy tot geen ander oogmerk de waapenen voert , dan om zyne flaaverny te zeekerder te bevestigen ; twee vyandelyke leegers alleen uit duellisten beflaande , zouden, zonder eene genoegzaame dofis van driften, en eener flegts voor eenen bepaalden tyd opbruifchende raazerny , elkander weldra om vergeeving bidden, en ik beroepe my op de ondervinding van verfcheide Univerfiteiten in Duitschland , aan dewelke voormaais openbaare lesfen, als het waare, in het moorden gegeeven wierden , tot welke eene klasfe van menfchen, die ellendelingen behoorden, die zich op hunne bravoure zoo veel lieten voorftaan. De Overheid moet dus op die plaatfen, alwaar nog een zoo ellendig vooroordeel in het denkbeeld der eere onder het minst verftandig gedeelte des volks heerscht, al haar gezag aanwenden, ten einde deeze zoo dolzinnige opbruifchingen der driften voor te komen; eene verftandige opvoeding en beeter onderrichting , weegens den waaren zin vaii het woordje eer, dat in zoo veele monden klinkt, en in zoo weinige boez.ms mei 'er daad woont, een fpoedige en voldoende genoegdoening, weegens elke ontfange; bcleediging, welke de eene burger van den ander kan geleeden hebben, tot welke genoegdoening de Overheid terftond de behulpzaame hand moet bieden, en eindelyk een vast befluit der Voiften, om elk een, die  Staatsregeling. 45-01 die zich zelf eigendunklig regt verfchaft, gewisfelyk en geftieng te ftraffen; deeze zyn de beste voorbehoedings middelen («); de geftrengfte beveelen zullen weinig baaten, indien men de daad zelve niet in zoo verre verneedert, als dezelve verdient; ik herinnere my den tyd toen in Frankryk, alwaar het tweegevegt voormaals algemeen in zwang was, de gaftrengfle wetten dit kwaad als het waare vermeerderden: van tyd tot tyd, naar maatede meer en meer opgeklaarde denkbeelden zich onder het volk uitbreidden , nam ook deeze dolheid hand over hand af, en ik ben overtuigd, dat eene in tyds in het werk geftelde aderlaating, de beste geneeswyze zyn zoude, ter voorkooming van dit kwaad, en dat het hospitaal de beste ftraf zyn zoude, indien het tweegevegt zonder doodlyke gevolgen afgeloopen waare; ik onthoude my, om weegens dit onderwerp my verder uit te laaten, en vergenoege my de opmerking der Overheid, op dit belangryk, en reeds dódr and;re omftandig behandeld, gedeelte der openbaare veilig» heid te bepaalen. $. VUL Van de zelfmoord , heb ik hier zeer weinig aan te merken; eene ziekte kan men niet wel en voorzee- ker fa) Rl Br er e zegt: Si le Roi de Franceveut tout de bon abolir les duels en fon Royaume ; tl n'a qu'a parler en fa cbambre £ƒ dans kn Cabintt, comme it fait dans fon parlemint Cf declareT bautement, que Iels Combats & Ctupe-gotges lui fmt cn horreur , ft eeux, qui s'y plaifent & en font exercice tres oJieux & mépris Öfe. Gg a Va* Vegteryen,Moorden, en 1% Van d$ Zelfmoord.  46*0 Genees kundige Van vegteryen , moorpen, enz. O) Plinius verraat zich zelf te zeggen! „ Terra & Penei na, noflri miferta, in/lituit, ne in taiio vitte, ditc? famis mort, ierre meritis aliemjfima, lenta nos eonfameret tabe ne laeerum corpus abrupta disp erger ent, ne iaquei toreueret pa-na prapoftera, intlufo Spiritu, cui quereretur exitus, ne in profundo quafita mortt fepultura pabulo fieret. ne ferri coneiatus finderet corpus; ita eji\ miferta genuit id , cttjus fatillimo haufiti; illibato 'corpore & cum totl fanguine extingueremur, nullo labore. Sitientibus ftmiles . qualiter defunüos, non volucris, nën fera attingeret, terraquc fervaretur *ui fibi ipft periijfel Hij. Nat. I, s. C. 63. ker niet aan eenen reeds overleedenen ftraffen, en de Overheid kan niemand beveelen gezond te zyn*, dan alleen in zoo verre als zy die oorzaaken kan uit den weg ruimen , welke tot deeze foort van krankzinnigheid aanleiding kunnen geeven; ik noeme het krankzinnigheid, wanneer men zyn best doed, om op eene gewelddaadige wyze aan zyn leeven een einde te maaken ; groote Wysgeeren hebben dit echter wel eens met eenen eedeier naam beftempeld, en alle moogeJyke drangreedenen by elkander verzaameld, om te betoogen , dat men verftandig handelt, met een einde aan zyn verftand te maaken O). Ik zal dit gefchil niet beflisfen, en houde het met hen, die hua leeven hoog fchatten, dewyl zy zich daar van, in welke betrekking zy zich ook moogen bevinden, zeer wel weeten te bedienen, en zich overtuigd houden, dat het altoos fchandelyk is, een Deferteur te worden , wanneer men verzeekerd zyn kan, een eerlyk ïftcheid te zullen bekomen; het zy echter hoe het wil, de Overheid kan den zelfmoord nimmer anders Jan voor eene der maatfchappy zeer nadeelige daad lanzien, en, offchoon zelf de eevengemelde Wys« gee-  Staatse, egelins. 461 j geeren gelyk hadden, waarvan ik echter eeven min, ; als van hunne geheele Philofophie , overtuigd ben, : zoo konden echter de wetten nimmer die geenen bejgimltigen , welke met verachting de banden der maat; fchappy verbreeken, en door hun voorbeeld leeren willen, dat men driest de Schepping trotfeeren, en : zyn aanzyn vervloeken kan , zodra eene heevige ihartstogt, onaangenaame gewaarwordingen, veivee'. ling zelf, ons de door de natuur ons aangeweezen piigten eenigermaate moeilyk maaken. Men vond echter volken , welke de zelfmoord, inzcekere bepaalde omftandigheeden > verontfchulidigden, en aan elk burger, wien zyne plaatfing in 1 deeze waereld mishaagde , het door hem zoo begeerd ontflag gaven,- te Marfeilk had zelf de Overheid, een uit dolle kervel toebereid vergif, het welk zy kosteloos den geenen toereikte, die zyne beweegree* denen, waarom hy hetzelve begeerde, te vooren aan 1 den raad der zeshonderd open gelegd had ; toen Sextus Pompejus, naar Afia trok, vond by op het eiland Cea, eene voornaame 90 jaarige vrouw , welke, na dat zy haare meede-burgeren de oorzaak van haar verdriet in het leeven open gelegd had, zich zelf tot eene geweldige dood voorbereidde, en hem zelf verzogt deeze door zyne teegenvvoordigheid ■nog meerder plegtigheids by te zetten (£). Ver- fa) MrcH. Montaiove EJfai Livr. IE. p. 25Ö. (b~) AelianUS befchryfc de Zeeden deezer Eilanders aldus: Confuetudo eji apud Ceos, ut ii, qui fenio plaat confetti funt. tanquam ad convivium , fe mutuo invitent, aut ad quoddam folenne jktrifcium convtniant & Coronati cicutam bibant, cutn Jibi ipfis Gg 3 «*- Vaw Vkote- rten , Moorden, en  G E NEESKUNDlöB Vav Vegte- RYEV , MOORtJEN, ENZ Verfcheide volken hebben dus met betrekking tott oude, gebrekkige lieden, of die door ouderdom hum r leeven moede waaren , alle moogelyke toegeevendheid gebruikt; het ontbrak echter aan geene fchrandere koppen, die wel overtuigd waaren, dat lighaamlyke fmerten geene genoegzaame oorzaak zyn konden , om den dood te verkiezen O). By dit alles wierd echter de zelfmoord, het zy die: na eenig geleeden ramp, of uit verdriet ia het leeveni bedreeven was, by de Romeinen niet geftraft; eni flegts de goederen van hen, die, na het begaan vant eene groote misdaad, de handen aan zich zelf hadden geflagen, wierden , nadat hunne misdaad voor: het Gerigt beweezen was, ten voordeele van 's landsi fchatkist verbeurd verklaard ; hy daar en teegen ,, die eenen zelfmoord voorgenomen, doch niet uitge- ■ voerd, maar daar in door anderen verhinderd was, wierd zelf aan het leeven geftraft, dewyl hy zich zelf gericht had. De Christelyke Zeedeleer, heeft eindelyk van tyd! tot tyd de affchuwelyke leer van de Seéte der Stoï- cy- tonfciifantfe ad promovenda eommoda Patrio' inutiles ampliuseffe, animo }am ab tetate delirare incipiente. Var. Ui/lor. L. III. C. 3%. (a ) Dolebat Diogeni bumerus, ex vulnere puw vel alia quadam eaufa. Cam igitur violente dolore videretur affiei, quidam ojfenfus ab eo, illudebat ei dicens; quin igitur morte abis 0 Diogenes , & ta ipfum bisdamnis liberas? & ille refpondit: eos, qui fcirent, quid in vita fieri dieiqut eonveniret, in vita manere aquum effe , in quo getier e bominum fe ipfum etiam numerabat; itoque tibi, qui neque quid agendum, «eque quid dieendum fit, noveris, oportunum moriendi tempus efl, mibivtro, qui fdam il/a , par eji in vivis atere. I. e. I.X, CXI. '  Staatsregeling. 46*3 (cynen f>) verduifterd , welke door die van den iwyzen Plato, niet uit Rome heeft kunnen verIbannen worden. In laater tyden wierd eindelyk ingevoerd, dat zelfimoorders, geene openbaare begraafnis zouden genieiten, maar, gelyk geftorven vee, onder de aarde ge1 dolven worden; dit heet men eene ezels begraafnis [(Sepultura afmina) en daar men gewoon was, al1 les uit de H. Schrift af te leiden, zoo beriep men :zich op de Propheeten , welke van Koning Joja* kim gezegd hadden. „ By zyn fterven zal niemand „ hem betreuren ; men zal niet zeggen, ach myn „ Broeder, ofachmyne Zuster! niemand zal zeg„ gen , ach Heer! O des Edelen Mans! — gelyk „ het aas eenes dooden eezels, zal by weggefleept, „ naar buiten geworpen, buiten Jeruzalem verrot- „ ten 1 (a) De Grieken ontzeiden reeds den Zelfrnoorderen de begraafnis, en dit was de reeden waarom zij het lijk van Aj A ï niet wilden verbranden, eeven zoo ging het met MenoR, Koning der Thebanen, van den welken Statiüs zeide. Vetat igne rapi, paumque Sepalcri Impius ignaris ne quicquam manibus arcet Tbeb. L. 4. P eruc Cl Pompefunebre di tutti le nazioni del mondo L. II. p. 10J van Tarqüiniüs Superbu's zegt : Cassius Paminj bij Servius: Tarqüiniüs Superbus cum Cleacas popuhr, facere coëgijfet, & ob banc iojuriam muhife jufpendio necarent. Jus ft corpora eorum cruci atfgi. binc primum habitum eji turpe mor tem fibi conjciscere GRONOVIUS ad Ml. Geil. L. XV. C ic dit wierd naderhand by de Romeinen uitgeftrekt, tot hen die na eene begaane misdaad zich zelf om het leeven bragter J. MlNUTOLUS Dijf. de Romanorum Sepulcris Edil. G r a £ y 11 & D'Jf- de Poenis T. 2. Gg 4 Van Vegteryen,Moorben,enz.  "Vav Vebtk- syen, moorbek, enz. i 4Ó4 Gesèeskoudïgk' „ ten O)," het is bekend, dat Jojakim, toen nog leefde, en dat hier dus van geenen zelfmoorder gefprooken word; dat geen derhalven, het welk de Propheet aan eenen zoo bedorven Vorst dreigt, word aan eenen zelfmoorder volbragt. In Saxen, en iommige andere ftreeken van Duitschland, worden deeze,om in de aarde gedolven te worden, niet door hunne huisdeur, maar uit een vengfter uit het huis gelaaten in Frankryk word den zelfmoorder de begraafnis ontzegt, en wanneer hy reeds ter aarde bcfteld is, wordt hy weederom opgegraaven, en zyn yk , met de voeten vooruit, op een horde naar het galgeveld gefleept; indien men het lyk van zoo eenen met vind, zoo word ten minften zyne nagedastems gefchandvlekt. Men bemerkte echter dat op deeze wyze, meer de bloedverwanten, dan wel den overleedenen, ten minfte volgens de gewoone volksbegrippen, geftraft wierden, en derhalven heeft men te regt op veele plaatfen, dit gebruik van langfaamerhand laaten vaaren, en de lyken der zelfmoorderen flegts in ffilte hy de Roomschgezinden in eenen ongewyden grond ' doen begraaven; het ongelukkigst hier van was dat de affchuw voor deeze misdaad zoo verre ging' dat niemand zich veroorlofde eenen ongelukkigen ,' die zich by voorbeeld opgehangen had, maar nog eeniVe teeltenen van leeven toonde (en diemisfchien , wanneer men hem gered had, berouw van zyn misdryf zoude ge, toond COJeremta C. XXII. ct.',s, j9, f*) J. C Boevisiüs de eo, tuotjufiumeji, eirea Sepuhe.j urn Proprsddarum Alltorf 1760. af**J  Staatsregeling. 465' toond hebben) af te fnyden, en hem zodaanige hulpmiddelen toe te dienen, welke men by andere foortgelyke ongelukkigen van nut bevonden had, men hoopte , door zoo geftrenge wetten de leevenden een voorbeeld te geeven, om hen van diergelyke misdaaden daar door af te fchrikken. Maar, offchoon voormaals de Milefiers, toen eene meenigte hunner jonge dochters zich verhongen, deeze dwaasheid alleen hier door ftuitten, dat zy de Zelfmoorderinnen , met de ftrop om den hals geheel naakt ten graave lieten brengen O); zoo heeft echter eene langduurige ondervinding geleerd, dat veel ligt niemand anders, dan deeze Milefifche meisjens, die waarfchyniyk aan eene hysterieke dolheid krank waaren, door zoo een vonnis na de dood van zyn voorneemen zoude afgefchrikt worden; en dat hy, die door de ingefchaape liefde tot het leeven niet terug gehouden word, zich gewisfelyk door geene geringer oorzaak van de zelfmoord zal laaten weederhouden; de Overheid moet zich dus van foortgelyke onbetaamlyke ftraffen niet bedienen, daar doch deeze rampzaalige hunne raazerny duur genoeg te ftaan komt : maar veel meer moet dezelve bedagt zyn, om, zoo veel van haar afhangt, de oprzaaken der zelfmoord teegen te gaan; het is bekend, dat die in Engeland veelvuldig plaats heeft, en een gevolg is van eene ongelukkige gemoedsgefteldheid, welke men wel eens in de veritandigfie mannen dier verligte natie (a) Aulüs g eLLiUs No3. Alt. L. XV. C. X. Pr.utab.-1' 2 h u s de Virtute Mulierum* Gg $ Van Vec,teRYen , MoorDen, et  Tas VEGTERYEN , Mocr- wsn,ENZ, O} SOSZMILCH i ZÏ. f49- 455 Genei skunbigê tie aantreft: men heeft zelf opgemerkt, dat de begeerte , om zich het leeven te beneemen, aldaar zelf meer en meer toeneemt , daar naamelyk omtrend het jaar 1690. onder 10,000 overleedenen, nog niet wel 1© zelfmoorders geteld wierden, zoo vond men omtrend het jaar 1756. 19 onder de io,coo, byna a van de 1000, of een van de 500 («); onder de gelukkiger hemelftreek van Italië is de zelfmoord zeer zeldzaam, gelyk meede aldaar de tweegevegten zeldzaam voorvallen, ten bewyze, dat de oude Romeinen zich veel meer volgens eeneaangenome denk* wyze, dan wel uit hoofde van eene lighaamlyke op hun zielsgeftel werkende oorzaak om hals bragten, en dat beide deeze misdaaden hunnen oorfprong verfchuldigd zyn, aan de verfchillende begrippen, welke de menfchen van zogenaamde fterkte van geest en heldenmoed vormen; in Frankryk heeft men feederd eenigen tyd een veel grooter aantal zelfmoorden waargenomen, dan men anderfints onder dit vrolyk volk verwagten zoude, het welk echter eene genoegzaame graad van Anglomanie heeft aangenoomen, om ook in deezen character-trek, hun origineel naauwkeurig na te bootfen. Duitschland heeft meede haare Werthers , en de zelfmoord is, helaas ! in onze dagen byna overal algemeener geworden; 'mBerlin zyn in 17 jaaren van het jaar 1758. af, 45 dier rampzaaligen onder 81,133 overleedenen, en dus 1 onder de 1803. in Leipzig, telt men van 1759. tot 1763. onder 9255. overleedenen, 2 zelf- moor-  Staatsb.egei.in o. 467 moorders, en in 11 jaaren van 1764 tot 1774. onder 13,220 dooden, ia zelfmoorden (*). Men heeft verfcheide oorzaaken van deeze waarneeming opgegeeven; indien de zelfmoord in de daad eene heldendaad waare, als dan zoude men hier uit kunnen befluiten, dat wy Europeërs meer en meer nader aan de wysheid kwamen , en dan zoude de zelfmoord eene nieuwe trap zyn, waar op onze verHands vermoogen teegen die van onze Voorvaderen , op eene voordeelige wyze, affiaaken; maar zoo lang de overige bewyzen van onze grootere wysheid, niet meer voldingend zyn, zoude men een ander bewys hier uit kunnen afleiden, dat naamelyk in het algemeen de zelfmoord, meer zwakheid van geest, meer Philofophie op fielten, dan wel waare heldhaftigheid van eene, der waereld geheel en al afgetrokke ziel ten grondflag heeft. Eene nadere befchouwing der tot zelfmoord aanleiding geevende oorzaaken, leevert nog meer bewyzen voor deeze ftelling op; ik heb eenen fchrikbaarenden brief van eenen my bekenden ryk begaafden jongeling geleezen, welke hy gefchreeven had een half uur voor hy zich met een piflool-fchoot om het leeven bragt: hy erkende de gruuwzaamheid van. zyne voorgenoome daad, zag vooruit de wanhoop, waar in die zynen deugdzamen vader zoude ftorten , beklaagde zyn noodlot, het welk hy niet konde weederftaan, noemde de bewerker zyns ongeluks, welks bron hy uit den modderpoel der Onanie afleidde; zyn Leermeestexj in deeze ondeugd had reeds voor hem den- (o)Baomann in zyne nieuwe Hoogduitfche STitgaaye Van het Werk van Suszmilch 5 D, S. 240. VA!» Vegteryen , Moorden, ene. Oorzao ken.  Taw -»ïen , Mook- BaNjEKZ. 4<58 Geneeskundige denzelfden misdaadigen weg der wanhoop ingeflaaJ gen. Txssot, heeft den toeftand der ziele, waar in de zelfbevlekking eindelyk gewoon is haare liefhebbers needer te Horten , zoo meesterachtig befchreeven, dat ik niet noodig oördeele hiifr naader te verklaaren, waarom ik de vermeerdering der zelf. moord, in onze dagen grootelyks aan het toeneemen deezer misdaad, en aan de ongebonde wellust onzer jeugd toefchryve ; ik hebbe op eene andere plaats reeds aangetoond, dat de ongehuuwde het grootfte deel der zelfmoorders uitmaaken ; de kuisheid van deezen zoo talryken fland, is reeds te zeer aan kwaade vermoedens onderworpen, dan dat ik dezelve ook als eene veelvuldige oorzaak van dit zoo verfchriklyk uitwerkfel zoude befchouwen; 'erblyftdus alleenlyk dit overig, dat het ongehuuwd leeven alleenlyk middelyk en door meedewerking van andere heimelyke ondeugden , de zelfmoord veroorzaakt, en dit zoude ongetwyffèld door een getrouw gefchied- verhaal van het leeven der Kloosterlingen , ten fterklten bevestigd worden. Dat ook overdreeve Klooster-deugden dezelfde uitwerking kunnen hebben , leert ons het voorgevallenejnet de Carthuifers te Rome, van dewelke voor eenige jaaren fommige zeer droefgeestig, andere volkoomen onzinnig wierden; hieruit ontftonden zegt Archenholtz , voorbedagte moorden' zy bragten elkander, zonder eenige voorafgegaane beleediging , om hals. Deeze voorvallen veroorzaakten , dat men deeze Geestlyken ook teegen hunnen ml dwong , om deeze zoo raazende godsdienfhgen /ver in te binden en meer gezellig te zyn (». . Men Ca) Engeland en Italië, f JD,  Staat uuiiim o. 4S9 Men heeft ook de meerder uitbreiding der zelfmoord, aan het voorfteilen van zich zelf om hals brengende helden op het tooneel toegefchreeven, gewisfelyk kan hier door de verbeeldingskragt van aandoenlyke toehoorers zeer verhit worden, en men moest met het voorfteilen yan zodaanige voorbedden •zeer voorzigtig te werk gaan, en dat geen niet met 'handgeklap ten toneele doen voeren, welks navolging zoo verfchriklyk als misdaadig zyn zoude; het oog van den min verftandigen hoop, maakt zich met het afbeeldfel des zelfmoords, meer en meer gemeenzaam, vol van verwondering over eene daad, welke den anderfmts veel ligt onbekenden perfoon, nu als zoo roemrugtig voorftelt, zoeken zy hunne teegenfpoeden , zelf in zeer geringe gevallen, met de rampen der zodaanigen gelyk te ftellen, en veelligt maakt zich eene ftille krankzinnigheid meester van haaren omftelden geest, en de lafhartigfte bloodaart brengt zich in eene ftuipagtige aanval van kloekmoedigheid om het leeven,- de hoofd-oorzaaken echter van zodaanig eene krankzinnigheid, moeten meermaalen in de de overhand neemende ondeugden, welke de gezondheid ondermynen, en knagingen van het ge» weeten, treurigheid en wanhoop veroorzaaken, gezogt worden ; ongodsdienftigheid , losbandigheid , leedigheid , verkwisting, en daar op volgende ongewoone armoede, vooral echter het leezen van vergiftigende gefchriften , zyn de gewoone oorzaaken der zelfmoord, en, die gevallen 'er afgereekend zynde, waarin weezenlyke ziekte plaats had , misfchien de eenigfle. Indien dus de Overheid aan de inkruipende mode om zich zelf naar eigen goeddunken het leeven te be- v*?r Vegte- rysn, MuoK-  47° Geneesktjndise Van VEGTERYEN,MOORV&N, ENZ. (a) Quaflio Medico-Legalis, an Sedio Anatmica in Cadaveribus de Autotbiria SuspeSis ? Heideib. 1766. deeze Verhandeling hebbe ik in myxDeleau, Opusivd. V,t p.6s,ftq. met eenlae byvoegfels- doen herdrukken, * beneemen, paaien wil ftellen, zoo moet zy niet zoo zeer het uitweikfel, dan wel de oorzaak des kwaads beftryden , en met tak en wortel uitroejen. Men was te vooren gewoon, de lyken der zelfmoorders door Geneeskundigen te doen openen, ten einde gewaar te worden, of het bedryven deezer misdaad aan eene ziekte, al of niet moet worden toegefchreeven, deeze plegtigheid is echter van zeer weinig nuts, ten zy men nog onzeeker is, of den ontzielden door zich zelf, dan wel door een ander om] het leeven gebragt- is , in welk geval het noodig is de doodlykheid der ondergaane beleediging naauwkeurig te onderzoeken, ten einde men, indien 'er veel ligt een ander daader deezer moord opgefpeurd word, weegens de onmïdlyke uitwerking der beleediging op het leeven van den geflorvenen , een billyk oordeel zoude kunnen vellen, indien het daar en teegen een beweeze zelfmoord is, zoo kan men op de uitfpraak der Geneeskundigen , betreklyk de lighaamlyke oorzaak deezer daad zeer weinig ftaat maaken, gelyk dit reeds door Schömetzel, in eene opzetlyke verhandeling is aangetoond O): de oorzaaken der krankzinnigheid zyn in alle gevallen niet zoo handtastelyk, als men zich wel verbeeld heeft; het geheel lighaanvkan vol van verftoppingen zyn, zonder dat daarom het hoofd op eene byzondere wyze word aangedaan, en daar en teegen kan 'er een voornaam ge-  Staatsregeling. 471 gebrek in het herfen- of zenuw-geitel plaats hebben , zonder dat men iets onnatuurlyks in de zoo lang ten onregte befchuldigde milt, of eenig ander ingewand befpeurt; de gebreeken van het Senforium commune zyn dikwerf niet vatbaar voor een oogfchynlyk betoog , gelyk door het herhaald openen van krankzinnige lieden beweezen is, by welke men niet de geringlte afwyking van de natuurlyke gefteldheid heeft aangetroffen ; zeer dikwerf heeft men daar teegen de zeldzaamfte veranderingen in het maakfel der herfenen gevonden, zonder dat de ziels - vermoogens hier door het geringst nadeel of afwyking ondergaan hadden, gelyk door my in de voorgemelde* verhandeling uit eige ondervinding betoogd is; raea heeft meede al te dikwerf zich van toevallige onregelmaatigheeden, in het maakfel der deelen, ten onregte bediend, om den voorbedagten zelfmoorder te 1 ontfchuldigen, en aan de andere zyde heeft men wel eens waarlyk krankzinnige perfoonen, als lighaamlyk gezond verklaard, die dit echter niet waaren, en die in gevolge hier van, door toedoen der Geneeskundige, na hunne gewelddaadigen dood, ter fchande hunner bloedverwanten, ten onregte, als moed- ■ willige zelfmoorders veroordeeld wierden; men heeft wel de te vooren geleide leevenswyze in aanmerking genomen, doch dit is meede in deeze gevallen geene zoo zeekere toetsfteen, dat men op deszelfs beflisfing eene zoo gewigtige uitfpraak zoude kunnen doen; de krankzinnigheid, kan in een eenig ongelukkig oogenblik ontftaan, en heeft niet altyd de gewoone voorteekenen: zy kan alleen betreklyk zyn tot een voorwerp, terwyl de ongelukkige krankzinnige over alkandere onderwerpen naar behooren oordeelt; het vei- Van Vaars- RYEN, MOORDEN, ES  472 Geneèskundi ge Van Vegtb- KYEN , Moor- BEN,EJiZ, verdriet in het leeven, de Spleen der Engelfchen, laat aan een ieder het vry, en dikwerf zeer uitgebreid gebruik zyner zielsvermogens, flegts eene eenige fnaar van het werktuig is te zeer gefpannen, wanneer men flegts deeze niet aanroert, fchynt al het overig welluidend te zyn, maar de Dtffbnance, het wangeluid, is in een ander accoord geleegen , uit het welk de lyder (leeds zyn treurlied fpeek , en waar in hy welluidenheid vind , welk Ontleedkundige zal deezen te fterk gefpannen fnaar , in het verkeerd geftemd werktuig aanwyzen, en den graad 'en oorzaak dee« zer overfpanning naar den eisch aantoonen ? Wie ziet dus niet , dat men in de beöordeeling der zelfmoord, op de berigten van Ontleedkundigen, zeer weinig vertrouwen kan, en dat in de meeste gevallen vermoedens overblyven, dat eene zoo teegennatuurlyke daad uit eene zoo volflrekt ligbaamlyke oorzaak moet afgeleid worden, dat 'er voor den Regter weinig ftof tot veroordeeling over blyft ? men waake dus in de maatfchappy voor eene beetere opvoeding, voor zuiverer zeeden , men beteugele de losbandigheid, beperke die verderflyke en tot wanhoop brengende hazard-fpeelen; men verbanne den lof des zelfsmoords van het Schouwtoneel, en weere de Romans die denzelven prediken , men 'vermindere denongehuuwdenftand en de Kloosters, waar in wanhoop en krankzinnigheid aangekweekt worden , men zorge voor fpeelen met lighaamsoeffening gepaard, en'andere volksvermaaken, die teevens het lighaam gezond houden, „ door het te veel zitten , „ zegt Z immer man , vervalt zelf de landman „ fomwylen in hypochondrie; " dit is echter mis» fchien eeven min algemeen bekend, als die Waarnee?  Staatsregeling. 473 r neeming , dat men in Zvvitferland een groot * ifchoon en ryk dorp vind, waar in men geen-één huis aaantreft, in het welk zich niet iemand verhangen, of cop eene andere wyze om het leeven gebragt heefc ; rmen trachte de armoede onder de behoeftigfte klasfe wan menfchen te verminderen, men draage eindelyk zzorge, dat droefgeestige lieden en zodaanige , wel« like van eene ftille krankzinnigheid verdagt zyn, door ihunne nabeftaanden verzorgd , en op eeae veilige plaats bewaard worden , als dan zal men weldra het ■aantal der zelfmoorders zien verminderen , en men 2Zal dus, door het te keer gaan der aanleiding geèven* ede oorzaaken, meer uitvoeren, dan men immer door :de gefrrengfte wetten, die doch de overleedenen niet kkunnen terug haaien, heeft kunnen te weege brengen. §. IX. Een niet min belangryk voorwerp der openbaare iveiligheid is de zorge der Overheid, ten einde nicrmand der inwooneren van uit de Maatfchappy verüwyne, zonder dat men weet, waar hy gebleeven is. Het is in groote Steeden niets ongewoons, dat tmenfehen op het onverwagtst uit hunnen kring veridwynen , van wien men echter zeeker is , dat zy -geene oorzaak hadden om te vlugten, en van wien imen ook geen fpoor van hunne vlugt ontdekken kan; "erzyn veelerlei middelen, om menfchen uit den weg tte ruimen , zonder dat dit door vergif of heimlyke imoord gefchiede, en eene zorgvuldige Overheid is- niet ( 474 Geneeskundige niet minder dan elke huisvader verpligt, by het misfen van een der leeden haares huisgezins, geenfints ftii te zwygen; ik kenne eene Stad in Italië, en waarfchynlyk waren 'er eertyds, en zyn 'er no^ de zodaanige , alwaar jaarlyks van tyd tot tyd verfcheide menfchen vermist wierden, zonder dat men dit aan eene vrjwillige vlugt kon toefchryven, men wist intusfchen, dat de Heilige Inquifuie zich het regt aanmaaugde, om, wanneer het haar goed dagt, deezen of geenen zonder eenige andere omftandigb.eeden, dan een enkel bevel van haare Geregtsdienaars, voor zich re doen verfchyneri, en des nagts :e doen baaien; men had ongelooflyk veel van zolaanige Geregtsdienaars , die geen levery van het Seilig Gerigt droegen ; her was aan deeze, in weer. m van de wetten des lands, door een behoorlyk rcrloffchrift, het welk ook voor een ftuk gelds voor nderen verkrygbaar was, geöorlofd , geheime wannen te draagen, en men was niet gewoon, zich mmer teegen het opontbod, door hen gedaan, te erzetten; alle opontbodenen hadden het geluk niet, an weeder tot de hunnen terug te keeren; eeen wad ïldlyk Regter durfde zich verftouten, hier"na eenie navraag te doen, of van amptsweege, zoo eene aak nader te onderzoeken , niemand durfde meer oen, dan weegens de onbeperkte magt van dit zoo ïrfchriklyk Geregt, eene heilige huivering tegevoen , en het noodlot der verdweenen , in de ftilte eene openbaare zugt desweegens was reeds eene eleediging) te beklaagen; de oorzaak van het verwynen van zoo veele inwooners, wierd door een Seval ontdektj het Klooster der Dominicanen, en :v>>lglyk de zeetel der Inquifuie te wierd voor wei-  Staatsregeling,; 475* weinige jaaren tot een ander gebruik gefchikt, en de Monnikken wierden in een ander gebouw geplaatst; by de herbouwing vond men de affchuwelykite gevangenisfen, lynregte gaten en kuilen, die flegts een mensch konden bevatten, om hem daar in wanhoop eenen langfaamen dood te doen ondergaan ; diepe moordkuilen, die in verfchriklykheid en zeekerheid des doods aan den kuil van Daniël gelyk waaren; men fprak van aldaar gevonden menfchen-beenderen , waarvan ik echter niet zeeker ben; ontzetting en verftyvend afgryzen , greep elk een aan, die van deeze gruwel yke overblyffelen ooggetuige was , en zelf Geestdryvers zeegenden de hand des Vorften , die zyn volk van een zoo affchuwelyk lot be» vryd had, en de grafkuilen der leevenden liet opvullen , ten einde op deezen ontheiligden grond, gezond menfchen verftand en Christelyke verdraag-, zaamheid te doen onderwyzen, ■ Men zegt, dat in de Kloosters, en dit word tot nu toe door de ondervinding niet geloogenftraft, de ordens-leeden , welke voor hunne Overften zeer aanftootlyke misdryven begaan hadden , niet zelden verdweenen, of, onder voorwendfel van krankzinnigheid , uit den weg geruimd en veroordeeld wierden, om van hunne meede-broederen vergeeten te worden , of ten minden, onbekend het overige van hun leeven in eenen kerker door te brengen, die9 zelf in de heilige plaatfen, derwyze aangelegd waaren, dat daarby alle regten, zelf der fchuldigfte menschhcid, geheel uit het oog verboren waaren; ten min* ften, hebben menschlievende Vorften in onverwagt door hen bezogte Kloosters, door het dof gejammer deezer rampzaalige Klooster-broeders, wel eens to* H h » ska- .VA& Vegte- ryen, Moorden, Et  476" Geneeskundigs Van VfGTErysn, Moorden, enz, daauige holen ontdekt, of het geheim wierf wel eens door nyd van den eenen Geestlyken teegen den anderen, of door het,in een Klooster zoo zeldzaam, rneedelyden van een der Kloosterbewooners bekend gemaakt. Men weet, dat geduurende veele eeuwen , niet flegts aan de Koningen en Vorften in hunne eigen Staaten, maar zelf aan de Bisfchoppen in hunne eigen Kerfpels, op eene onbegryplyke en teegen de eerffe gronden van verltand en Godsdienst ftrydende wyze , van weegens den P«us verboden was, zich met de Kioostergerichteri te bemoejen; zeldzaam , en niet dan in laater tyden, en by toeval, kon de waereldlyke Overheid van den aart der Klooster-regeering, en de crimineele rcgtspleegingen in deeze gods« dienftige geftigten , onderrigt bekoomen , en over. tuigd worden, dat in deeze zoo dikwerf alle menschïykheidin zoo verre vergeeten wierd, dat geen waereldlyk Vorst, indien hy de herten van alle zyne onderdaanen niet van zich wilde verwydereu , zoo een Oostindiesch wetboek zoude durven invoeren; doch de in onze dagen plaats hebbende opheffing van verfcheide Kloosters, en derzelver inrigting tot een ander gebruik, hebben aldaar veele onderaardfche geheimen ontdekt, en dat in de Kloosters meenigmaaien menfchen konden vermist worden, die, als flagtoffers hunner wraakzuchtige Overften, en der eeuwig wrokkende geestdryvery, zonder eenige hulp, geduurende verfcheide jaaren hun rampzalig leeven in vreeslyke holen moesten door jammeren. De Overheid kan deezen gruwel en benadeeling der openbaare veiligheid in geenen deele dulden, zonder ons een zeer flegt begrip van haare zorge voor het  Staatsregeling. 4.77 het vvelzyn des menschdoms in te boezemen; het is myne zaak niet, hier weegens de bron van zodaanige onregtvaardigheeden meer by te brengen, daar de zelve reeds tot een afgryzen voor alle veritandigen geworden is; echter is , helaas! de Hydra der dweepzugt nog niet overal verfmoord, in veelen landen rookt nog bet menfchen-bloed als haare geliefdfte offerhande haar te gemoete ; het zy my genoeg der Overheid eene bron van bet verlies veeier inwooneren ontdekt te hebben; men zal van tyd tot tyd overal de oogen openen , en dan over onze traagheid in het beveiligen onzer perfoonen verbaasd liaan, daar wy door onze ligtgeloovigheid, en blinde eerbied voor gewaapende Monnikken ons hadden laaten in flaap wiegen. Beide de volgende Ordonnantiën , doen het hart van onzen grooten Monarch eer aan , de eerfte k op den 3. Maart en 8. July 1783. de tweede o[ den 11. Maart deszei ven jaars te Wesnen uitgevaar digd. „ Ten einde de Geesfiyks Overflen, alle geleegen ,, heid te beneemen,om hunne meedebroeders, doo ,, eene enkele vet volg - zugt, onder het voorwendfe „ van krankzinnigheid, geduurende verfcheide jaarei „ in hunne Kloosters gevangen te houden, zoomoe 9, elk Geestlyke, zoo waereldlyk, als tot een Kloos „ ter behoorende , zodra hy van zyn verftand be „ roofd is, in het naast by geleegen hospitaal der barm „ hartige broederen , teegen eene bepaalde prys, ei „ zoo het een waereldlyk geestlyke is , voor d „ inkomiïe zyner proeve gebragt worden, zodra d „ Oveilten der Kloosters aan een hunner onderhot „ rigen te^keuen van dwaasheid gewaar worden tih 3 „ mo< Vav ViSfERYEN , MOORDEN, ENZ. Keizer. lylte Ko- tiingtytg [ OrJen- nantsen* 1 t 1 »  478 Geneeskundige Van Vegte- JtYEN , Moorpen. enz. » / ! s 9 5 » 5 » 9 J s! » »' « „ moeten zy daar van terftond aan de Overheid dier „ landftreek kennis geeven , indien zy (voor de ,, Vrouwen - Kloosters ) naby een Klooster der orde van St. Eüfaheth, of (voor de Mannen-Kloosters) naby een Klooster der barmhartige broederen „ geleegen zyn , zoo moet elk Klooster van beide „ de Kunnen, voor hunne met dwaasheid bezogte „ meede-leeden zorge draagen , eeven zoo als of „ zy aan een andere krankheid ziek lagen , zy „ moeten deeze wel bewaaren , zorg draagen, dat „ zy zich zelf of een ander niet befchadigen , hen „ de ter hunner geneezing noodige byftand van Ge„ neeskundigen en geneesmiddelen verfchaffen, en „ hen in het algemeen met geestelyk geduld behandelen. „ De Kloosters der Hoofdfteeden , moeten door , eenige ervaaren en getrouwe Commisfarisfen, die , ten platten lande , door deugdzaame , door de , Overheid hier toe beftemde perfoonen doorzogt , worden, of in dezelve ook nog (daar reeds op , den 31. Augustus 1771. alle Klooster-gevange, nisfen , door het ganfche ryk afgefchaft zyn) , Kerkers , en in dezelve gevangenen aanweezig , zyn , indien deeze ergens aangetroffen worden, , zoo moeten die terfiond in vryheid gefield, en , hunne fchuldige Overffen geftraft worden; de op , deeze wyze verloste gevangenen, moeten door de , genoemde Commisfarisfen verzorgd worden , de , aldaar gevonden gevangenisfen, moeten tot hout, hokken, of eenig ander oogmerk gebruikt, en de dubbele deuren en yzere grendels daaraf geflagen, en alles vernietigd worden , waardoor zy in het vervolg tot foortgelyke gevangenisfen konden wor. ») den  Staatsregeling. 479 j 1 ,,, den gebruikt; echter ftaat Zyn. Majefleit toe, .„ dar die Cellen, in welke de Geestelyke, die aan .„ eenig misdryf fchuldig zyn , bewaard moeten wor- .,, den, aan de vengfters met yzere traliën, aan de ,„ deuren, met de noodige floten voorzien zyn, ten ,„ einde de gevangen het onvlugten te beletten." S- x. De uitroejing der benden van roovers en moorde1 naars , is een onderwerp der zorge van 's Lands (Overheid, voor het leeven der burgeren; het is onIbegryplyk, dat in eene zoo befchaafde Staat als EnIgeland is, de openbaare veiligheid, betreklyk de diewen en hooge weg roovers , zoo liegt gehandhaafd ■word; hoe groot het aantal zy van hen die jaarlyks :uit deezen hoofde worden opgehangen; echter zyn ;nog deeze roovers in Engeland goedhartige lieden, idie, zonder bloedvergieten, zich met eenige weinige : guinea's vergenoegen. Het gaat niet zoo in verfcheide gedeelten van Itailie, alwaar men niet van de eene Stad naar de an1 dere, hoe naby en wel bevolkt die ook zyn moogen, reizen kan, zonder zich aan aanvallen bloot te ftelilen, die wel eens het leeven kosten: in het naby ons : geleegen grondgebied van Lomelliaa, en in dat van Novarefe, grimmelde het voor weinige jaaren zoo zeer van roovers , dat niet flegts de reizende aan alle , zyden geplunderd en vermoord wierden , maar dat dagelyks de eenzaam liggende hoeven van welgeftelde landlieden overvallen, en veele menfchen met afgryslyke wreedheid vermoord wierden , en in de daad geeft de ligging van Lombardyen eene byzon* II b 4 dere Van l^GTESYEN , M.OOR3EN, f NS» Moorden op de vieege».  Van Vegteryen,Moor- ] i ( i i i 2 X a f z d 2 al fc Ti n ve» 40*0 Geneeskundigs dere aanleiding tot foortgelyke ongereegeldheeden,,! d3ar de pagthoeven gewoonlyk zeer veritrooid eml eenzaam liggen , en het geheel veld met eene zocol groote meenigte van olm- en populier-boomen im de lengte en breedte beplant is, dat, offchoon mem m Lombardyen zeldzaam een eigentlyk gezegd boschi aantreft, die geheele heerlyke vlakte zich van verre: eeven als een lusthof voordoed, waar door het verre: uitzigc den reizende belet word; uitgeftrekte weilanden , wyngaarden en rystvelden, omringen de hier; en daar verfhooid liggende hoeven der pagters, die: elk weederom aan een groot aantal daglooners, welke hier te lande geen eigendom bezittende, zichi schter in het huwelyk begeeven, en een talryk natroost door hunnen dagelykfche handen-arbeid de tost geeven, onderhouden moeten; het is waar, het roedfel deezer lieden beftaat doorgaans flegts in eene likkebry, uit het meel van mays gekookt (Pokn. *) of uit ryst, vvaarby zy naauwlyks een weinig :oms gebruiken, dit echter en die weinige vodden , vaar meede deeze ellendige (die echter het grootfie 00 wel als het nuttigite deel des volks uitmaaken,) ich bedekken, gaan doorgaans, ja byua altoos het ermoogen deezer rampzaaligen te boven, die nier itoos werk hebben, en dikwerf des winters van dat een leeven moeten, het welk zy in den volgenden oomer zullen verdienenis het dan wel te verwonden, dat een zoo groot aantal van ellendige, aan , ch zelf overgelaaten , en op het onbegryplykst van 1 le onderrigt in godsdienst en zeeden ontbloote mennen in roovers ontaart, die, wanneer de Regee- ng niet geflaadig op haare hoede is, alle hoeken 1 wegen onveilig maaken ï de Fimbiii ( Pacht -hoe- ,  Staatsregeling, 481 , venaars) hebben dus doorgaans des nagts hunne » fchuuren en Mallen vol van vreemd omzwervend oj volk , het welk met alle mogelyke vrymoedigheid , ii zich niet llegts eene flaapplaats toeeigent, maar daar » en boven nog fpys en drank begeert, zonder dat li immer zoo een hoevenaar in de gedagten zoude dure ven neemen, om deeze roovers - fchatting te weige« ren, daar hy hier door alle zyne bezittingen onveri- mydelyk ten prooije der roofZugt, en zyne wooning f aan de vlammen zoude zien overgeeven; in foortgeH lyke gefteldheid bevonden zich veele landftreeken in !■ Duitschland, alwaar in derzelver uitgeftrekte. bosfehen li aan eene meenigte van zoogenaamde Heidens en Egyp. > tenaars het verblyf wierd toegtftaan, gelyk ik veeli vuldig in het Westtrryk\ den Paltz, en Zwaben get zien hebbe; echter waren ten minften die ftreeken, : alwaar dit volk zich ophielit, als het waare onder ■ deszelfs befcherming en voor groote ongereegeldhee; den beveiligd , daar hetzelve llegts van verre zy.i 011, derhoud, ten koste der algemeene veiligheid, inzaa; mtlde- ) In een groot gedeelte van Italië, is het nergens i veilig, en ik zie dikwerf op de meest bevolkte we: gen, aanzienlyke inboorlingen, met een gewaapend geleide voortreizen , ten einde des avonds en des mor1 gens met veiligheid hunne reize te kunnen voortzetten ; hier uit kan men nagaan , dat Arciienholtz op eene hem ongewoone wyze de Italiaanen voorgefproken heeft, wanneer hyzegt, dat het gemeen albier zeldzaam aan het fteelen is overgegeeven, In het Groot-Hertogdom Toscaancn, heerscht daar en teegen de grootfte veiligheid op de wegen , welke men zonder gevaar, zoo wel by nacht als by dage Hh 5 be- Van Vegi e- RÏI.N , MOORCE.NjEl  Van Vegte- RYEV , Moorpen, enz. Ca) Ordannarice des Eaux & Forets Tit. 28. art. 3. Arrêt dtt Coxfeil du J4 Odob. 1764. 482 Geneeskundige bereizen kan ; in Frankryk behoed eene wel ingerigte Marechaujfëe de reizigers doorgaans voor gevaar; de openbaare wegen worden ook aldaar veelvuldig door dezelve langs gereeden, de verdagte landloopers worden aangehouden, en hun gedrag onderzogt , aan beide zyden der groote wegen, moeten alle bosfchen en ftruiken tot op eenen afiland van 60 voeten afgehouwen worden , om alle onverwagte aanvallen voor te komen («); en op deeze wyze, word de openbaare veiligheid gehandhaaft, en op eene der Overheid eere aandoende wyze voor het leeven der inwooners en vreemden gezorgd; ook in Frankenland vond ik by het doorreizen van deszelfs uitgebreide bosfchen de loflykfte inrigtingen, deeze doch worden vlytig door hier toe aangeltelde Huzaaren doorzogc; ook in het Badenfche zorgt men op alle moogelyke wyze voor deeze zoo belangryke zaak, In de daad, ik weetniet waar toe, in vreedens-tyd zoo veele leedigloopende krygslieden tot zwaare kosten voor den Staat onderhouden worden, wanneer deeze niet ten minften tot het daar ftellen en befchermen der openbaare veiligheid dienen moeten • en het komtmy voor zeer ongeryrnd'te zyn, in eenig land talryke Garnifoenen te onderhouden, om dezelve door leedigheid en verveeling, ziekten op den hals te haaien, terwyl dezelve door vlytig het land te doorkruifen , de veiligheid der onderzaaten, en tee-  Staat sregelin a. 483 teevers hunne eige gezondheid konden bevorderen (*). (*)Daar in het algemeen onze natie niet zoo haastig in ; gramfchap ontlleekt , of door wraakzugt dermaate aan het i woeden geraakt, dat zy in het bloed van den beleediger, den . 200 leevendig gevoelden hoon tragt uit te wisfchen ; daar, 1 eeven gelyk ik by het voorïg Hoofddeel hebbe aangemerkt, die : misdaaden, waar voor de menschlykheid niet afgryzen terug • deinst , en onder deezen ook de moedwillige moord, in koellen bloede , by ons zeldzaamer is, dan by onze bcfchaafle inabuuren , zoude m2p veelligt denken, dat het nutloos waare iïn een zso wydloopig Hoofddeel over dit onderwerp uit te vweidenj daar echter, in hetzelve zoo fchoone , en ook voor (onze meedeburgers zoo nuttige zaaken vervat waren , kon ik imy niet veroorloven, hetzelve aanmerkelyk te bekorten. Men fta my toe niet weinige woorden, dit onderwerp met lbetrekking tot onze landgenootcn , eenigfints nader te beffchouwen, en na te gaan , v/at 'er ter weering van deeze gru< weldaad , en ter beveiliging van het leeven onzer meede1 menfchen, door de Vaderen onzes Vaderlands in het werk jgeileld is, of nog zoude kunnen aangewend worden. Men konde , myns oordeels, het ongeoorlofd en opzetlyfc ccm het leeven brengen van onzen meedemensch, uit viérerlei :oogpunt befchouwen , naamelyk: Vooreerst, eene meer algemeene moord, door het aangaan svan eenen onregtvaardigen , onnoodigen, of niet behoorlyk jgevoerden oorlog. Ten tweeden, eene minder algemeene moord , wanneer de Eeene burger den anderen in oproerige volksbeweegingen, uit swelk eene oorzaak die ook ontllaan mogen zyn , om het leewen brengt. Ten derden , eene byzondere moord, door krakeelen, of ia ttweegevegcen. Ten vierden , eene moord uit wrok , of ter berooving in koeilen bloede. Men konde Ten vyfden , hier by voegen den zelfmoord , wanneer Je ikrankzinnige of wanhoopige zich , door eenen verhaasten ,dood, uit vreeze voor zyne toekomende lotgevallen, der 1 ïnastfehappy onttrekti Van Vmjts- , RVSN , MooR-  VAV Vi-GTER YEN , Moor- BEIV, ENZ 4S4 Geneeskundi ge Wat het eerfle aanbelangd, een onregtvaardig , onnoo "■a <->* mei DenoonvR eevoerden nnrl«n au . - , w ia yeenigc niett zoo zeer regtflreeks een onderwerp van dit werk; wie dochi zal nier teegen maatreegelen in het fj„n„„ > ....,1 ,, - "'"-«m: wcme voiks-- voorregten , welke beperkingen van gezag zullen eenen Vorste tornaar* tlr»n/4o« x.-~ 1 1 oa- valI .au u.gaan aeezer gruwelyke misdaad,, 6 -ww mc^L-muui in nee algemeen, en zyne onderdaanen in het bvzonder? ï'nHipn hor „,..,,.=1 .. . , „ - " va,llyuïI1 pllgtjee.. gens het Opperweezen. *vn« moerlo.™».,*-,.),»., - , - _ , -j..- -.w^owuwu, cu zien zen,, Dy hem niet opweegen teegen Staatkundige belangen, en hete ^yene grootneia; ütaan met voorzeekerr ° 1,1 ccnen onregtvaaraifj begonnen oorlog ge- fneuvelde onderdaanen, ftaan niet de rampen der gewond-, den , de armoede en droefheid der overgeblevenen te*verantwoording by den Almagtigen Vader der menfchen , voor • hen d,e uit n,nkfche oorzaaken , of zonder genoegzamereedenen hun Vaderland deezen ramp berokkend, en hunne ■ natuurgenooten aan de hier meede verknogte ellende bloot gefield hebben zal de onvoorzigtige bevelhebber, die zelf' m den regtvaardigflen oorlog, ter verdeediging van zyne haard- ■ fteden en altaaren ondernomen , zyn volk in eenen te zeer Pe waagden aanval oP den flagtbank brengt , niec voor elk der" zeiver verantwoordelyk zyn by een Alweetend Opperwe* zen, hoe veel te meer dan, wanneer enkele Staatkunde of ■ eigenbelang den fchandelyken afgod is, voor dewelke zoo veele bloedige fiagtoffers worden ter neederceveld Maar, waar zal men middelen vinden ,°ter afweerine van 200 eene geduchte ftraf des Almagtigen? Indien men niec hem, die het te eeniger tyd in zyne magt zal hebben , om het zy door zich zelf, of door synen invloed, oorlog of vreede in zyn land daar te ftellen, menschlievende en èorlogfchuwende grondbeginfelen van zyne teederfte jeugd af traVm te boezemen ; zoo men hem niet onuitwischbaar in de zie" prent dat des volks geluk zyne hoogfte wet zyn moet? Zo, der dit gevoel, zyn doch de fterkfle banden ter bete^elinz der heerschzugt, welke de best ingedgte Regeringsvorm aaa de hand kan geeven . niets meer dan kluisters van ftroo voor een«n raazenden dolleman. _ Ons dierbaar Vaderland, door zynen nabuur aangevallen » tys ,n de rampen des oorlogs ingewikkeld, offchoon , door S Hemels gunst, en den byftand onzer bondgenooten , na her. terug k  Staatsregeling» [terug trekken van den reeds verre doorgedrongen vyand, het ttreurtoneel des oorlogs van onze grenzen verwyderd is, zoo igev^elt echter elk Neederlander in eenen meerderen of min1 deren graad , naar maate der omflandigheeden , waarin hy ge- ■ jptaatst is, het fmertlyk of drukkend gevolg van den verderf 1 lyken kryg ; en zy , die ons hier toe genoodzaakt hebben, i zullen gewisfelyk te eeniger tyd ondervinden , dat zy by het iïuenschlievend Opperweezen voor het daar in vergooten bloed 1 vemntwoordlyk zyn: dit zy genoeg, betreffende een onderwerp , het welk door onzen geleerden Schryver met ftilzwyjgen is voor by gegaan. Als eene min algemeene moordbefchouden wy, ten tweeden, idie doodüagen, welke in oproerige volksbeweegingen begaan W/orden: Rampzaalig , en ten hoogden beklagenswaardig is •gewisfelyk een volk, by het welk , uit welke oorzaak ook, eden fakkel des burgerkrygs ontflooken is, een volk het welk JZich in de droevige noodzaaklyltheid bevind, om, ter verkryiging ofverdeedigingzynër burgerlyke of godsdientïige vryheid een voorregten , het zwaard aan te gorden , en ten kosten van ; zyn b!oed, deeze dierbaare panden te befchermen; maar (oneindig beklaaglyker is het lot dier dolle gemeente, welke, < op aanftooking van eigenbelang zoekende dwingelanden, in jzyr.e eigene ingewanden wroet, en zich :n zyn eigen bloed, ten dat van zyne beste meedeburgers baadt, om dus verzwakt, jzynde, door de met zyne hulp zeegenpraalende dwingelantden des te zeekerer vertrapt, en aan onverbreekbaare keetettenen gekluisterd te worden, gewisfelyk koomen de hier in tbegaane doodflagen , grootendeels ter verantwoording van die {geenen , om wiens wille dezelve door het opgeruid gemeen {gepleegd zyn , eeven gelyk het bloed der onfchu'digen op Ihet moordfehavot, onder fchyn van regtvaardige regtspleejging ge (lort, voor reekening komt van die Regters, welkers (oordeel, door partyzugt verblind , deeze rampzaaligen terdoodifiiaffe doemden. Myne bedoeling met deeze aanmerkingen en derselver kort bellek laaten my riet toe in byzonderheden betreffen. 1 de het voorgemelde uit te weiden, hoe zeer anderzints de 'vroegere Gefchiedenisfen van ons Vadeiland , en die der naIbuurige volken, de noodlottige en nog in deszelfs gevolgen, i j£oo nadeelige volksbeweegingen in onze dagen , de teegen^ wour- VaN (TEN , OORJEN, ENZ,  Vav VeKrBRYiiN , Moor»£:>■, enz, 485 "Genees kundige woordige gefteldheid van het zoo deerlyk gefolterd Frankryk en der teegen hetzelve Oorlogvoerende Mogenheeden, my hier toe eene ruime ftoffe aan de hand zouden geeven. Laaten wy ons veel liever bepaalen, om met dankbaarheid te herdenken, die middelen, welke door onze Burgerlievende Vaderen, ter fluïting en afweering van foortgelyke beroertens m ons Vaderland zyn aangewend: het zoude overboodig zyn alle die vaderlyke vermaaningen, waarfchouwingen , ja ook gefïrenger Placaaten en Ordonnantiën, in verfchillende zoo onrustige tyden , door onze Overheid uitgevaardigd, óp te noemen, men zie dezelve in onze Nederlandfche Jaarboeken , men zal daar in zien, en het is by ons nog in leevendtg aandenken , hoe, zoo wel onze Staaten, als de Stadhouder zich beyverd hebben, om, door het verbieden van oproerflookende gefchriften, van het draagen van eenigerhande leuzen, van oproer-kreeten , en het geeven van fcheldende benaatmngen, van het faamenrotten op de ftraaten, van het geweldpleegen aan de huizen , van het onveilig maakTn var.wegen of ftraaten, van het aanranden van FerL„en of goederen, de openbaare veiligheid voor elk burger te handhaaven; wy kunnen ons nog zeer wel te binnen brengen, hoe geftrengelyk foortgelyke misdryven, indien die in deeze zoo „rnsuge tyden begaan mogten zyn , tot affehrik van anderen, door de Regters geftraft zyn ; en in waarheid zyn deeze maatreegelen, wanneer die met ernst en nadruk zonder ooghnkmg uitgevoerd worden, de eenige en in de daad ook voldoende middelen, ter afweerïng van dit zoo verderflyk kwaad, hetwelk voortgaande ligtelyk moorden en doodHagen ten gevolgen hebben kan. 7e» derden kwamen in aanmerking, die moorden, welke "om ht M °ntaaane gefchi,Ien -rden het °m h«/«™ of de plompen boer, de ruwen zeeman en mm befchaafde burger, zich tot het uitvoeren zyne w" ak van het by hen veelal voorhanden zynde mes bediend! dan of de foldaat het zydgeweer, hem ter verdeediging van z™ Vaderland in de hand gegeeven, daartoe misbruiktf da" vel den aanztenlyken burger, of Edelman , zich van den deegen hem als een nutloos eereteeken toegeflaan , of van het pifiool ' [n het uitvoeren vai eene fchandelyke wraakzugt , of befnot' lyke verdeediging van ïyne eer bedientj hoedaanige ook de tnid- j  Staatsregeling. 487 znïddeïen ter uitvoering van den doodilag zyn moogen , en welke ook de beweegoorzaaken rnoogen zyn, indien het geene onvermydlyke verdeediging van het leeven is , de daad zelve blyft doch altoos eene misdaad teegen God en de Maatfchappy, en moet als zodaanig door verflandige maatreegelen voorgekomen, of begaan zynde, naar billykheid en zonder aanzien van perfoonen geftraft worden. Ter voorkoomïng deezer misdaad , moet de Overheid zoo veel doenlyk is alle geleegenheeden tot gefchillen , en hier uit voortfpruitende vegteryen tragten te beletten, hier toe kon inzonderheid dienen, het weeren van alles wat de partyfchap in het politieke kan aanftooken, die maatreegelen waar door de dronkenfchap teegengegaan word , en het kragtd3adïg beletten van alle foorten van hafard-fpeelen. Veelvuldig waaren voormaals de gefchillen , niet zelden zelf met doodlyk gevolg, onder onze landlieden op de Kermisfen ten platten lande, zoo dat reeds Keizer Karei. V. in een i Placaac van den 30 January 1545. ftatueerde , dat 'er van doodi Hagen en andere deliften, door dronkenfchap , en op Kermis: fen van Steden of Dorpen gepleegd, geene remisfie mag ■verleend worden, — die Herbergiers of Tappers, in wiens 1 huize een doodilag gepleegd is, word het tappen verboden: i ïn een ander i'lacaat van den ïo February 1589, word ter 'voorkoming van doodilag bevolen, dat die geene, welke in • eene Herberge gaan, om met elkander te drinken, gehouden : zyn haar mesfen , poignaarts en ander kwetfend geweer thuis ste laaten, of in des Waards of Waardinnes bewaaring te gee'ven, en niet terug te eisfchen voor zyn vertrek uit de Her1 berg. Zeer veele en ten uiterften geftreng zyn die wetten, welke «door onze Overheid teegen de doodflagers, van de eerfle < grondlegging der Republiek af, zyn vastgefteld , als by de Crïimineele Ordonnantie van den Jaare 1570, by Refolutie en IPlacaat van Hun Hoog Mog. van 6 January 1707. en 23 Septtember 1713- en eene meenigte var. Piacaaten , Refolutien en IKeuren , zoo door de Staaten - Generaal, als die der byzon- • dere Provinciën of Steden geëmaneerd : tegen de duellen vind imen een geftreng Placaat van de Staaten van Holland, in • dato den 22, Maart 1657. beneevens eene Refolutie van de : Staaten van Holland van den 1. Augustus ii6i. als meede van 1 Vam ' VkGTE[ RYEN , MOORDBN,ENZ4 i ■ •  Vav Vegte- Jï yen , MooRpen, ENZ. 488 Geneeskundige van Koning Willtam als Capitein Generaal van eten itJj Maart 1684. het dragen van onbehoorlyk geweer, als zak-» piftoolen, iange mesfen, in fnee .7. duimen lang, is verboden in Braband, op boete van 200 guldens, zie Placaat van \ de Staaten Generaal van den 6. September iéSi. Dus tragtten de Vaderen van ons Vaderland, door wel be- ■ raamde maatreegelen, die doodfiagen voor te komen, welke! in blaakende drift begaan worden , en die dikwerf by veelert 1 door een onbezonnen vooroordeel niet flegts verfchooning; vinden, maar als heldendaaden worden uitgebazuind; ik bé-■ doel voornamelyk de tweegevegten, en in de daad verdien- • de dit de opmerking niet alleen , maar zelf de kragtdasdigfte ■ verbeetering in ons Vaderland , en by alle befchaafde volken; liecrscht hier in niet, in byna alle befchaafde landen, de zonderlingfte teegenftrydigheid, het tweegevegt, een wangedrocht in de duiflere nagt der domme eeuwen voortgebragt, word van elk waarlyk dapper en verfiandig man, als onzinnig en misdaadig verfoeid, word by alle volken door de geftrengfte wetten, met bedreiging van de fchandelykfte ftraffen, ja de dood zelf verboden, en echter overal in weerwil deezer verfhndige wetten niet flegts by oogluiking geduld, maar ziet men niet met verachting needer op hem, die, gehoorzaamende aan 's lands wetten, eene uitdaaging van de hand Wyst? word niet den zodaanigen, vooral indien hy in derl krygsdienst is , het leeven op allerlei wyzen onaangenaam gemaakt ? ziet hy zich niet dag aan dag aan de gfievendfte openbaare beleedigingen bloot gefteld, die hem eindelyk geene andere keuze over laaten, dan om, of met veragting van die wetten, die hy in zyn hart billykt, zich nutloos aan den dooi of aan het gevaar van een moordenaar te worden , en dus zich zelf, zyne naastbeflaanden of zynen meedemensch ongelukkig te maaken , le onderwerpen, of om, hoe wel hem ook het hart rnooge geplaatst zyn , met den blaam van een laffen bloodaart, zyne bediening, en dus teevens het bellaan van hem en de zynen te verlaaten ? hoe wenfchelyk waare het dat teegen deeze dwaasheid een voldoenend hulpmiddel kon uitgevonden worden.' Ten vierde, moeten wy onze aandagt vestigen op die doodHagen, welke in koelen bloede, in het heimelyk, of op afgezonderde plaatfen uit wroi , of ter berooVing gepleegd wor- dirii  Staatsregeling, $q 'den ; deeze gruwelyke misdaaden vinden in ons Vaderland niec dan zeldzaam plaats ; in het algemeen zyn de tareegen in ons gemeenebesc by dage en nagt veilig., en de ftraaten onzer Steeden genoegzaam verligt, om, zelf in ïiet holst der nagt , zonder leevensgevaar, ook ongewapend, bewandeld te kunnen worden; deeze voorziening gepaard met de in het voorïg artikel aangehaalde wetten , kan , naar behooren uitgevoerd zynde , de algèmeenë veiligheid door onze gantfche Republiek genoegzaam handhaaven. In het begin deezer aanmerkingen voegde ik h'er, 'ten v'yfden, de Zelfmoord by, gewisfelyk eene misdaad teege 1 het Opperweezen , de maatfc'.iappy en zich zelf; 'er zyn echter gevallen , waar in de rampzalige Zelfmoorder eene billyke aanfpraak heeft op ons meededogen, dan naamelyk, wanneer deeze zyne misdaad een weezenlyk gevolg is eener lig. haamlyke ziekte of krankzinnigheid ; zodaaoig een , welke teekenen van een zoo noodlottig voomeemen toont , moet naauwkeurig gadegeflagen, en, zdo het moogelyk is, door gepaste geneesmiddelen, en eene gefchikte lee.-«nsveegel van dit oogmerk afgebragt worden; zy die, na het begaan eener misdaad, ter ontwyking der regtspleeginr;, der pynigirg, o? fchandelyke ftraffe, de hand aan zich zelf flam , worden r.otj na hun dood door fchande hun lyk aangedr.an, cf in hunne goederen geftraft; zoo eené ftraffe kan echter niet dan tot affchrik voor andere dienen, en is flegts eene zeer zwakk4 voorzorge, ten aanzien van zulk eenen, die reeds de ingefchape neiging tot zelfbehoud in zo verre weet te fhïoorenj dat hy gereed ftaat zich den dood te verfcliafien 4 deeze doch za! door geen voomitzigt van eere ichar.delyke behandeling van zyn lyk afgefchrikt worden; de verbeetering der i :eden in het algemeen, is bet best, het meest voHoer.end middel ter voorkooming der Zelfmoord; men weere die gefchriften , welke die verwyfde gevoeligheid der ziel, eené weezenlyke ziekte van den geeft, ja veel ligt ook van heè lighaam, die zoo dikwerf oorzaak is van he: vêfderF der beminlykfle jeugd , tot eene heme fche deugd verheffen, en de Zelfmoord als eene heldendeugd voordellen ; men Vcrbahnê de vergooding van die m;sdryf van het fchöatoneel ; meri tragtte door verflaodige gerprekken en gefchnften, liet mis- IV. De e fat 1 i ■«« V\v VKiTÉP.Yr * , m WROK."-!, kN&%  Vav Vegteryen , Moorden, enz. * * * * * * * * * * * * DER. 490 Geneeskundige Staatsregeling. daadige en lafhartige van den Zelfmoord, met de leevendi.ftée verwen af te fchilderen ; hortom men Helle die middelen irm het werk, welken onzen geleerden Frank in %. s. van diit Hoofddeel heeft aangepreezen, en als dan mag men zich mett dien menfchenvriend vleijen, dat deeze zoo onzinnige mis-;, daad weldra zal ophouden. Vertaaier.  DERDE HOOFDDEEL. «Wan Nadeelen door het vooroorjj deel weegens Tovery, Duivelskonstenary, en Geneezing door Wonderwerken ontstaan. % i ^\^eele myner Leezeren, vleije ik my, zullen dit [Hoofddeel als overtollig aanmerken, daar zy zich in; :beelden, dat ik met de ydele fchim van een voorwerp , het welk niet aanweezig is, vegte} en in de idaad ik wensclite zelf dat deeze teegenwerping gegrond ware, en dat alle befcbuldiging van ligtge» doovigheid alleenlyk op de dagen onzer dierbaare ^Voorouderen toepaslyk ware. De verligring is in veele gewesten, niet ongelyk aaan de verligting van eene wydlufcige Kerk door menige weinige helder brandende kaarfen geduurende Me heilige week, welker glans des te meer affchynt maar maate de Kerk donkerer is; zonder echter zoo iveel lichts te geeven, dat een der aanweezende daar ay leezen kan , ten zy hy na by het altaar fta, en waar van eindelyk geduurende den dienst de eene skSars na den anderen, door daar toe aangeftelde heiden uitgeblust word, tot dat eindelyk, wanneer zy alle uitgeblust zyn, die aloude wanorde weederom li a tenen  Van Tovery, ENZ. \ O) PraS. Med. L. vi. p, 370". Qb) De Magia , liber, Venet. 177j. 492 Geneeskundige eenen aanvang neemt, welke by ons Roomschgezinden onder den naam van donkere metten bekend is. Ten ongelukke voor het mensehdom en de weetenfehappen, zyn het dikwerf mannen-, welke mem in andere opzigten verdienden moet toefchryven,, die, door de aankleevende vooroordeelen hunner eerfte opvoeding, het gezag, het welk zy in het algemeen verkreegen hebben, befteeden ter verdeediging of weederleevendigmaaking van die buitenfpoorigheden, wier beftryding aan veele regrfchaape mannen, tot op den buidigen dag, hun geluk en rust gekost heeft, alleenlyk om het menschlyk geflagt te bevryden van dien keeten der flaaverny, waar in de onweetenheid der blinde eeuwen hetzelve geklonken had. SennertO), en eene geruime tyd na hem A. ueHaen (£), twee der voornaamfte Geneeskundigen van P^uropa, moesten, de eerftena dat het bygeloof door den onze dankbaarheid over waardigen W1 e r u s kloekmoediglyk was aangevallen, de laatstgemelde, na zoo veele gelukkige voortbrengfels der verftandigfre mannen in allerlei weetenfehappen, het in hunnen ouderdom nog in het hoofd krygen, om de vveezenlykheid der Toverkonst als Geneeskundigen te verdedigen: en zelf nog laater moesten zich lanzienlyke Geleerden van alle Faculteiten (ook van Pr&testantfche Academiën) door den fchyn van het ivonderbaare, op zoo eene wyze verblinden laaten, lat ons Duitschland gevaar liep van , ten minnen /oor eenen geruimen tyd zich in den ouden modderpoel  Staatsregeling. 493 poel des bygeloofs, terug geftort te zien, waar in het in de treurige eeuwen der domheid, zich omwen- \ telde. Het komt my dus voor noodzaaklyk te zyn eenig onderzoek dien aangaande te doen, waar in zeer veele bekende zaaken weederom opgehaald moeten worden , alleenlyk om de Duitfchers te herinneren aan die gruwelen, waar onder hunne Voorvaderen, meer dan eenig ander gelyktydig volk, eeuwen lang gezugt hebben, en om hen , op een tot hier toe weinig betreeden voetfpoor, als Geneeskundige ann te tooTien, welke verwoestingen het geloof aan Tovery in de gezondheid en het leeven hunner meedeburgeren op eene meer of min regtftreekfche wyze aangerigt heeft, en nog kan veroorzaaken. §. ïi Het is, gelyk bekend is, in het algemeen het v bijgevoelen, en eene zaak, waar aan men oudstyds even qk zoo min als aan de eerfte grondftellingcn van den Godsdienst twyfeide, dat een groot gedeelte tfer onheilen , welke de menfchen ondergaan, het werk zyn van een foort van lieden, die , door eenen naderen omgang met een kwaad werkend weezen uit de klasfe der magtiger fchepfelen, de gave verkregen hebben, om hunne meedefchepreïen , door het mompelen van zcekere geheimvolle woorden, wenfehen, zeegeningen , liederen en diergelyke, de gezondheid, hua vermogen en de voortbrengfels vin hunnen arbeid te bedeiven of te ontneemen; zich zelf of anderen in dieren van verfchilleiide foorten te veranderen : door de lucht te reizen, en foortgtlyke boven en ttegmnatuurlyke verrigtingen daar te ftellen. li 3 s- nr. Van Tq- 'ER.Y , n2, Van dt over- msu  494 Geneeskundige VANTO- J r y t VBttY, 5' lil. ENZ. Schels écrztlvct geeven, waar uit men, met opzigt op derzelver invloed op het leeven en de gezondheid der menfchen,, ueuuuen Kan van hoe groot een aanbelang het voorde: Overheid zy, dit gedrogt van het affchuwelykst bygeloof, het welk, onder den fchyn van Godsdienst eni vroomheid, eene aanmerkelyke meenigte van menfchen i verdagt en voor de maatfchappy onnut maakt, de: domheid aankweekt, en den eenvoudigen landman,, weegens het geen hy noodwendig weeten moest, in flaap wiegt, met geftrengheid te keer te gaan. De gefchiedenisfen van alle volken leeren,'dat, even gelyk de mensch in zyne eerfie leevensjaaren het waare zoo wel als het valfche zonder verder onderzoek zeeker aanneemt, dus ook alle natiën in haare kmdsheid aan de zotfie fprookjens met een ontwyffelbaar vertrouwen geloof geeven ; de onbefchaafde mensch is voor niets vatbaarer, dan voor vooroordeelen; zyne onkunde is het voermiddel, hetwelk hem elke belagchelyke fabel greetig doed doorzwelgen; en het kind, hetwelk door zyne voedfter reeds zoo verre voorbereid is , dat bet zich , zodra het duister word, voor de huisdeur, niet durft wagen, luiftertveel begeeriger^na het verhaal van eene fchrikbaarende fpook-hiftorie, dan naar alles wat hem dee^e zyne begoocheling onttrekken kan. By nog geheel ruwe volken, die, wanneer zy heeden door eenig ongeval getroffen worden , de oorzaak van hetzelve niet verder zoeken, dan in hetgeen ' * f om. My in eene volleedige gefchiedenis der tovery in te: , laaten, ware geheel en al buiten myn ontwerp; ikc wil echter, als Geneeskundige, daar van een fchetss  Staatsregeling. 495 omtrend hen binnen den tyd van een week of daaromtrend is voorgevallen , by deeze is de inval, dat alle onheilen, welke de menfchen te beurt vallen aan een kwaadwillig, magtig, onzigtbaar weezen moeten toegefchreeven worden, niet zoo geheel onverwagt; en het is zeer natuurlyk, dat by zoo een famenftel van Godsdienst , de fchrik en vreeze voor zoo een kwaadaartig weezen, het vertrouwen op de magt van eene weldaadige , maar zeer weinig gekende Godheid grootendeels moest verminderen; en dat wel in zoo verre als de fom der onheilen, by een tot óver de ooren in vooroordeelen verzonken volk, hetwelk geen gevoel had voor de werken des Scheppers , het aantal der aan hetzelve ten deele gevalle weldaaden te boven ging; hiervan is het, dat het beeld van eenen bloeddorfiigen afgod in alle waereldsdeelen oneindig meer toeloop van aanbidders heeft, dan den God des vreedes en den weldoener der menfchen, en geen derde gedeelte van de offerhanden, die door dezelve aan de Gudheid worden aangeboden , zyn de vrugten der dankbaarheid ; alle de overige zyn afgeperfte gefchenken , waarmede wy ons van de ons boven het hoofd hangende onheilen tragten vry te koopen ; en het eerfte gebed der aller oudfte volken aan eene nog naauwlyks erkende Godheid , zal waarfcbynlyk gelyk zyn aan dat, het welk nog heeden onder de Theleutfche Tartaaren, elke morgen , met een naar de zonne gekeerd aangezigt, zeer aandagtig word uitgefproken, naamelyk, fla my niet dood. De heerfchappy der Afgodspriefteren, is ook daar, alwaar hy, in heilige woede , het offermes in de borst van zynen tot eene verzoeningsoffeihande uitgelcoozen meedeburger drukken mag, en alwaar hy' li 4 de Va\ Tovery, enz.  Vav To- i 1 c c e 8 » 2 8 •b ti ft bi di k( dè ve Wl 49^ Geneeskundige de onfeilbare uitlegger is , der gebeimfte wenken;. van zyne bloeddorftige Godheid, veel onbepaalder, du the van den zagtmoedigen Middelaar, tusfehen e n n(.g onwndig-goederrierener Weezen , en den b ouwhebbenden of dankbaaren fterveling het was derhalven voordeeHger voor eene talryke Wasfe van indienen, vanjjen daar en bovenalle verlig tin galleen «*ng h« v^locd druipend, dan het met rooze bekranst altaar te dienen. Men had, zelf in de eerfie Christen-eeuwen, van - «en geest, doorgaans geen ander denkbeeld, dan bvtTr?1 erhDgUit Ukermaate « ' oorchynende hghaamen betond weezen was t». De overal teegenwoordigheid , Zo wel van hetgoe. evfn Ö? Tf ? 'te begrypen' e" men ™est ven al, fa menfche]yke Rsgeeri ;t^tG; mCt V°lm^ ^rziene weezens QdI onenï ftellen, zoo wel goede a!s kwaade, die des- ' hs P aats bekleedden ; beide dn foort van' half v - ÏÏf JP m°eStea eeven a,s 00k hunnen'' ^elheb er ln eene gefra.dige teegenftrydighekP Cgenelkander werken, en uu hoofde van, hevl' are vyandfehap leeven , waar by het gemeen] vfe ar op aankwam, wie de meesteaanhangers koïfc '-en eeven gelyk de menfchen van tyd tot " d «dykheid en het vertrouwen jeegens c a fd^ dooren, z*o was het d,t kwaadJ\ » rrret genoeg, het woord van zyne aanhangers  Staatsregeling. 497 te hebben, maar het begeerde zelf eene handteekering , en die wel met het bloed der verbondenen; dit was dus van zynen zeegenpraal, veel meer verzeekerd , cn 'er was eenen nog kragtdaadiger invloed van het goede weezen noodig, om deeze magt te verydelen , en zoo eenen invloed was niet zoo algemeen , of het grootfte deel der menfchen moest aan de zyde van het booze weezen over hellen. Het moest zich derhalven laaten welgevallen-, nu en dan zyne dienaaren te onthaalen, en op een wel-, geleege plaats , met eene maskerade dans te vermaakerik In de bckentenisfen der zogenaamde toovenaaresfen, of betooverden , vind men, dat zy ook wel eens verpligt waaren, op hun beurt, den duivel, die met hen als minnaar verkeerde, of zelf ontugt pleegde, op te pasfen, waar tegen hy haar ook wel eens een gefchenk, fchoon doorgaans van zeer geringe waar* de meede bragf. Het was eene onvermydlyke voorwaarde, dat het kwaade weezen in eene zeer draaglyke, doch echter aan het been, of voet-werk altoos kenbaare geftalte verfebynen moest, om by haare toverdansfen, de fchoonen deezer aanzienlyke vergadering, met allerlei foorten van ververfchingen op te wagten : waaneer men, zegt Bies ter (0), verfcheide verhooren van tovenaaresfen na elkander doorleest, zoo ■komt het hoogst waarfchynlyk voor, dat in de daad rnansperfoonen voorgaaven, dat zy de duivel waaren, ten einde jonge meisjens te verleiden, — zich door (<0 Etrlinifcke Mwatfibrift 1784. Mtnat Maf S, 4304 li 5 Van To* veb.y , enz.  VanTo- EUZi .^,..„^ll5 UL ^nnstenen alieen ramen afgezanten der helle aan, - geneigdheid tot lighaamlyke wek lust, is veel al met geneigdheid tot dwe.pery verbonden; en hier door kan men foortgelyke gevallen voorgevallen in eene eeuw, waar in de hersfenen' de harten en tongen van alle menfchen, met het geloof aan zodaanige fpookjens vervuld waren 0f fchoon ook vergezeld van de zonderlingfte om'ftandigheden en gevolgen, ligtelyk verklaaren (*) Men leeze met betrekking tot den ontugdgen omgang des duivels met de tovenaaresfen, indien men dit zonder walging doen kan, het geen Pot t Ca) en dehgtgeloovige Carpsovius desweegens hebben aangeteekend. Uit iSL VeeI%3tnft00tIyke en tee™ns befpotlyke verhaa- de 0RZ!n ^ ^oopig aangehaald, en uit de ve h en der toven3ars £n tovenaaresfen en < «efchnften overgenomen, «1 ik merkelyk bekorten, ofwel eens met ftilzwygen voorby gaan. '£^H'P0TT * lam'm ~T^«Zm v>) Praxis Criminal. P. L q_. 49. ^ '~ ^ ^ ^ ^ 498, Geneeskundi g b - door andere vrouwspersonen de kost te doen geeven , of van oude wyven voordeel te trekken : de bednegery bedient zich doch zeer natuurlyk van het f fwa"S zynde vooroordeel; in het aloud Griekenland waren de verleiders Goden , vooral, wanneer het met badende menens voorviel, rivier- of watergoden ; in de Oosterfche landen bedient men zich nog van den naam van Mahomet, tot hetzelfde einde; gelyk wel eer by de fchoone Jodinnen, wel eens eenen Engel verfcheen, om by haar eenen Mesfias te  Staatsregeling. 499 Uit zoo eene vleeschlyke gemeenfchap van den duivel met menfchen , konde , volgens de hoogwyze uitfpraak der beroemdfte Godgeleerden en Regtsgeleerden , ook wel een kind geteeld worden; St. A ijgust inus fpreekt dus van eenen jonge, Martikus genaamd, die door den duivel geteeld was, en Dr. Luther heeft uit den mond van Joiian Fr e br i k, Keurvorst van Sa xen gehoord, en ( het welk die groote man wel had moogen agterweege laaten,) naverhaalt, dat 'er in Duitschland een adelyk geflagt geweest is , het welk door den duivel, in vrouwelyke geftalte , was voortgebragt («)» doorgaans echter worden van door den duivel bezwangerde vrouwsperfoonen , geene kinderen, maar monfters van verfchillende gedaanten voortgebragt, diergelyke door Sennertus befchreeven worden (b). Offchoon nu een zoo belagchelyk gevoelen, door andere geleerden van vroegere eeuwen , als valsch verworpen wierd, zoo bevond zich doch elk wanftaltig kind, elk ongelukkig fchepfel, het welk door de tans zogenaamde Engelfche Ziekte was aangetast, in gevaar, om voor zoo een door den duivel ondergeftooken kind gehouden te worden , het welk men voor lofwaardig hield, zodra mogelyk van kant te helpen. Sprengerus, verdeelt deeze duivels-kinderen in drie klasfen; tot de eerfle behooren die kinderen, die altoos fchreijen en mager blyven, offchoon men ook zoo veel melk geeft, als drie zoogfters verfchaffen Ca) Tkeatr. Venefic. (5) Med. PtaB. L. VI. P- IX. C. VI. p. 423, Van To- ENZ.  Van to (a) Maltees Malrfcamm s. P, 2. Q,(, 2, C. 7, ). Dit is ten naasten by het famenftel van het geloof aan toveiyen, welks oorfprong wy in bet blinden heidendom moeten zoeken, en hetwelk zonder groote veran- de» («) De Faseinations L. III. P. IV. p, 591. O) Cap, VIII. vj, 17. Vav Tt*. enz.  Van To- very, enz. I Ca) Gmelin. C4)Pali,as Reizen i, Deel, 502 Géneeskündige dering: ja zelf met aanmerkelyke byvoegfels in het Christendom is overgenomen. De Gefchiedenisfen der oudfte volken leeren, dat zy al hun vertrouwen in waarzeggers , droomuitleggers , en zwarte konftenaars fielden, en dat deeze in het algemeen zich op eenen vertrouwden omgang met geesten beroemden, door wiens byfland zy alle deeze buitengewoone gaaven ontfangen hadden. Hy , die by de Theleutifche ïartaaren eenmaal tot Kam (Priester) geordend is, verfraai reeds het tooveren, van zulk eenen Kam zeggen zy, dat hy fomwylen geheele nagten in het open veld zit, om uit te denken, wat hy aan zyne geloovigen za'l opleggen: zoo een Priester kan nog leezen nog fchryven, cn die hoedamigheeden, door welke hy erkend wsrd tot zoo een ambt gefchikt te zyn, beftaan in wonderbaarlyke verdraaijingen vanher lighaam, eeven gelyk wy by onze bezeetenen plagten waar te neemen (<»). Byde Kalmukken worden nog in deeze dagen alle ongelukkige toevallen aan kwaadaartige geesten in de lucht toegefchreeven, die echter aan de m3o-t van zeekere Tangutifche gebeden en bezweeringen onderworpen zyn , en voor dezelve zwigtejï moeten (&). De Sterrenwicchelaary en Geneeskunde waaren 3nontbe ?rIyke weetenfehappen, om het vertrouwen :n de bewondering des volks te verkrygen; het vrouvclyk geflagt, hetwelk tot zodaanige eerambten niet ge-  Staatsregeling. 503 gefchaapen fchcen, was het by de oude Duitfchen, meer dan by alle overige volken, opgelegd, zich met de geesten in te laaten; by hen en by de oude Celten hadden die vrouwen niet veel meer te doen, dan den loop der maan waar te neemen , kruiden te verzamelen, en uit zeekere gebeurtenisfen voorteekenen af te leiden , of de natie in deeze of geene onderncerning gelukkig zoude zyn: by fommige ftonden deeze oude wyven onder eenen Opperheer, by andere onder het beftuur van eene Oppervoogdesfe der orde : deeze wyven wierden Alrunnen, of zodaanige die kennis van geheimen hadden, of Hexen, dat is voorzigtige, wyze vrouwen genoemd Door middel van liederen, banden zy geesten, lieten die los, dwongen die ter ontdekking van geheimen, en dienden onder elkander de godin Freja, de vrouw van JVodan; aan deeze godin wierd op fommige nagten , vooral op Walputgis-nacht , op de bergen offerhanden opgedragen; fomwylen wierden aldaar door de Celten, ter bevreediging van hunnen Oys, menfchen geflagt en opgegeeten; men maakte elkander van de veranderingen, van mannen in wolven, van vrouwen in katten , uilen, en diergelyke, A wonderbaarlyke fpookjens wys. Men vind in de Romeinfche wetten der twaalf tafelen , eene wet tegen de betooveringen van deezen inhoud: Qiti. frug es» excantajjet. poenas. dato. neve. alienam. fegetem. pellexeris. excantando. Ne. incantando. Ne. agrutn. defrugando. Nog (f) A. Rl eg er üfiil. JurUtrvd. Ecchf. P.1V. p. 276, Van To- f£ry, enz.  £ü4 Geneeskundige Van To- enz» (a ) Capi*. i. Karkmanni de Anm 74ï. Gj/»7. V, apud Balus. T. t. Oi. i;o. Nog onder de Karlovingifche Stam der Vorften van Frankryk was het geloof aan toovenaars en waarzeggers zoo fterk, dat de veifhndigfte Vorften en Bisfcboppen 'er hun werk van moesten maken, wÜdï.n zy nog een vonkje zuiver verftand en godsdienst onder het volk leevend houden, om hetzelve paaien te ftellen. Karei de Groote , beval reeds in den jaare 742. „ dat elk Bisfchop in zyne Ge„ meente hier teegen■ waaken moest, dat het volk „ Gods geene heidenfche gewoonten navolgde , „ vooral moest hetzelve eenen afkeer hebben vaii „ alle, deszelfs onreinheeden , het zy die beftian „ in offerhanden aan, of voor de dooden , of in „ tooveryen, beweeningen, Waarzeggingen of dier„ gelyken " O). Uit deezen hoofde fielden de Bisfchoppen by hun jaarlyks bezoek van hunne Gemeenten-, gelyk te dier tyd gebruiklyk was , in de 45. vraage ter beantwoording voor, of ook eenig wyf zich onder hen beroemde , dat zy door tovery de gemoederen der menfchen naar willekeur tot liefde of haat beweegen kon , of andere toveryen kon uitvoeren. De Bisfchop B urkard van P/orrns , legt zelf aan hen, die aan zodanige toveryen geloof geeven , één jaar boete op: „ indien flegts, zegt hy : deeze alleert door hun bygeloof bedorven wierden , maar zy fieepen nog anderen in hun verderf meede.' want ,, eene ontelbaars, meenigte, door deeze hunne val„ fche leefe verleid, geeft geloof aan hun voorgee- „ ven,  Staatsregeling. S°§ . ven. en v valt in de dwaalingen des heidendoms, van Tak L daar zy buiien ;!en waaren God nog iets Godlybs „ aanneemen. De Duivel, die v ncnillende geltal „ ten aanneemt, verbystert hun veiftmd door droo« „ men^ in dewelke hy ben nu eens treurige, dan , weeder aangenau me zaak ei » nu de>z n, dan wee,, der geenen pc-rfoon voordek ; en Jus geloover, zy , dat deze zaaken in hei lighaam, en niet bloote- L lyk in de ziel plaats hebben» " Men ziet hier uit bet gevoelen, hetwelk Bur:arb en de verftandige lieden van zyn' tyd van dé covery hadden; hoe was het dan mogeiyk, dat Heien , die , eenige eeuwen laater , eeven als deeze vroome regtfchaape Bisfchop fpraken, zich aan het revaar bloot fielden van als ongeloovigen aangezien, ba zelf. eelvk het in zoo een geval behoord, veroor¬ deeld te worden , om met klein vuur leevend verbrand ce worden; Burkard regt vaardigt de waare denkyvyze zyner kerk (niet die van bloeddorftige en geld» gierige Monnikken , wier domme vonnisfen en irt dronkenfchap uitgedagte magtfpreuken niet het gevoelen der kerk zyn) teegen alle teegen werpingen, ten men kan het hem niet kwalyk neemen, wanneer nvdie verbvsteringen voor werken des duivels houd* Lvelke een ervaaren en verftandig Geneeskundige, jamet regt toefchryft aan die verdoovende en het Iihoofdbedwelmende zalven, waarvan zich deeze oü* Ijgelukkige gewoon warén te bedienen. Het Concilium Brakurenje zegt ^ » dér j indien iemand selooft, dat de duivel de ma>t heeft op Li deeze waereld eenig fchepfel voorttebrengeri, of .. nnwe^der . donder, ftorm , dro fl. C. ga $ l. Goehausen Proctff, Jurid. mira Sagat & Ptnefieos Ris*> I tl i*3o»  Staatsregeling.' 'gop t bloot voor betoovering , V i r g i l i u s zegt reeds: Aut fi ultra placitum laudarïnt, baccare frontem Cingite, ne vati noceat mala lingua futuro. Ecclogt 7. Plinius zegt, dat men in Africa geheel e geflagten van tovenaars aantreft, die alleenlyk door pryzen :alles kunnen bederven, boomen kunnen doen uit» (droogen , en kinderen om hals brengen («); de 'vrouwen , de zoogfters en dienstmaagden, zegt iChrysostomus, doopen hunne vingers in een ifoort van flymig bezinkzel der baden, en fmeeren dit jaan het voorhoofd der kinderen, op dat zy, gelyk ;zy het noemen, het bdoze oog des benyders van 1 dezelve afwenden; by de Romeinen hing men de ! kinderen zeekere Amuleten, welke de gedaante van teen manlyk lid hadden, om den hals (b), en deeze iin onze oogen zoo weinig ftigtelyke gedaante, had :in die der Romeinen zoo weinig aanftootelyk, dat : zelf de Vestaalfche maagden aan deezen god Fasci,7ius offerden; Thomas Bartholinüs, heeft ■ van dit Amulet eene afbeelding gegeeven , die, welIke Pignorius vóór hem had bekend gemaakt, vertoont ons niets anders dan eene gefloote hand met den duim tusfchen den voorften en middelden vinger uitgeftrekt; Delrio en andere verzeekeren dat het gebruik van zodaanige gefloote handen nog in Spanje in zwang is, dewelke van zilver of yvoor gemaakt , de kinderen om den hals gehangen worden, de (u) Lib. 7. C. l> f_b) Plinius Hifi. Nat. Lib. XXVIU. e. «, Kk 3 Van Ta- VERY, NïZ.  VanTo YiRY, ïnz. i i i I Geneeskundige £io Geneeskundige • de Spaanfche vrouwen noodigen hen, van wien ztj vreezen dat hunne kinderen zouden betooverd wonden, om deeze geflooten hand aan te raaken f». Zelf onder de Jooden was voormaals een fpook. onder den naam van Lilie bekend, het welk de jongens die befneeden zouden worden, om hals bragt,, of met z,ch weg fleepte ([by. de Koningin F rede gun d het, in de agtfre eeuw den Graaf MumWoUjs op het gruwelykst pynigen, dewyl eenigee Paryfche wyven gezegd hadden, dat zy om hem het: leeven te verlengen, door toveikonst den Prins haaien Zoon om hals gebragt hadden (<•). Na de kinderen waren het voornaamelyk de moeders m het kraambedde, die aan de magt des duivels: waren bloot gefield; het was in het algemeen voor' de toverhexen flegts een beuzeling, om oude fpykers, ftukken glas, potfcherven, haair, leeven de dieren vooral padden, hagedisfen en foortgelyk walchelyké fchepfelen in het lighaam der by haar gehaate perfoonen te toveren , gelyk dit uit eene meenigte van fchnften , ook van Geneeskundigen (die echter geen hexen-meesters waren) blykt , en zeer fiigtelvk om te leezen is (V/). 3 %• VII. ?. t ST"7it,S * Jur" Spt9rorum 5- * Gomman, i c. p. 7. e. 2. }. 2. CO Gr e g or Toron L. VI. C. 3?. co sprengerüs mMeus naief;arum_ BoDINUS Demmg^ SrJw7£Vïl* dCm°mlatria S°^Um' SENNERIU,  Staatsregeling, gti S- vu. Een bedryf waar op de tovenaaresfen voornaamelyk roem droegen , was de ontmanning ; Plato waarfchuwt in zyn gemeenebest reeds teegen deeze wyze van betooveren: Virgilius maakt gewag daar van in zyne Eclogen , en in de wetten der twaalf tafelen word die geene ter dood veroordeeld, die zich van foortgelyke middelen bedient; alle de Romeinfche Regtsgeleerden , hebben over dit onderwerp zeer wyslyk gecommentarieerd, en de heilige Kerkvaders en Conciliën, hebben uit de gefchiedenis van Tobias aanleiding genomen, om desweegens opmerkzaam te zyn ( a ) ; S o z o u e n e , die het leeven van Honorius befchreven heeft, en Gregorius Turonensis maaken gewag van verfchriklyke voorbeelden van foortgelyke betooveringen, en de boeken van nieuwe Schryvers zyn daarmeede opgevuld: Arnisaeus zegt, waargenomen te hebben, dat door geheel Frankryk het nestel-knoopen eene zo algemeene zaak is,dat de mees' te verloofden nog voor het aanbreeken van den dag eene mis lieten leezen, zich geduurende dezelve lieten trouwen, ten einde zy, wanneer het dag wierd. niet gezien zouden worden, door hen, die hun werk van het nestel-knoopen maakten (£); Hotï' man, die in den jaare 1587. over de onbeftaanbaarheid van het huwelyk uit hoofde van onvermogen gefchreeven heeft , zegt, dat men, ten zynen ty- de. fa) STRYKIUS de Jure Spearorum g. XII, p. 9, (b) JJe Jure Connubior» C. VI. iW 19. Kk 4 Van Tovery , ENZ. Van het Nestelkttoopen.  ¥a.n Tover v, mm. iijefie (aj nisquil. mag L UI. Du, 4 s,a. , g. J. H Zi^nisr, bT'p.f"*' C°K^""" nqmj-^ramn, 1-4,, 51a Geneeskundigs de, niets voor zeekerer hielt, dan de moogelykheid om jong getrouwde lieden door tovery te benadeelen, ,.f, gelyk men net noemde, den nestel te knoopen: Dülrio noemt verfcheide landen, wur in dit kwaad by uitneemcnheid in zwmg was (a). O k ii Arabien klagen de jongelingen dikwerf in de e rfte d ,geii van hunnen echt, dat zy marbud Zyn, dat is,dat hen iemand den nestel geknoopt heeft O); eene omitandigheid, die, wanneer dezelve ook by de voonge b-wooners van dat land (de Ifraëlitei ) plaats gehsd heeft, meenig Joodsch jongeling, uit ho fde der Molaïfche Wet, in grooter verlegenheid moet ge^raKthebbtn, dan zyre bruid ter vertooning der bl -edige bewyzen der juist tot den voorigen nagt bewaarde ma dom. Niei fl gts jongelingen welke tot den eerften liefdens ftryd het bruüoffs-bed beklimmen, maar gehuwdr mannen zelf, die meermaalen in h tzelve metroem gedietd hebben, moeten dit wel eens ondergaan , en daar eene tusfehen gehuwden ontflaane oneenigherd niet zelden op den etgenoot haare uitwerking heen:, zoo w^ni deeze verwydering zelve en he uaai p gev >lgd onvermogen aan tovery etner vyandige hex toegefchreeven. §. vin. Van de ouJft tyden af wa* het verwekken yan liefde  St aatsregeling. £ig de eene voor beide de kunnen be^argyke ko st, wan» neer de geneegenbeid niet naar den wensch van een der beidt pariyen gevestigd was, geen konst ware gewirfelyk voordeeliger vnor derzelver bezitter geweest, indien die met ongelukkigiyk veel moeilyket gewet st wa-e, dan, om zowel aan den natuurlyken, als aan den huwelyks- -.eemel verfchiiklyke onweeders te veroorzaaken ; de z..g~naamde liefde ftrikken waren riet altoos g noegzaam , hier wierden fomry is byzond^r daar toe g Ichikte mengfels, liefde-dranken (pHltra} v reischr, tn welker famenfeiling me- v ,oral de The>lalitche vrouwen vooi gr.me meestertsfen hield. Apulejus geeft vol geus La h l i u s de iuniei gfels deezer dranken op. Trochhcul', Ungues, Teniet Ra4icu.ee, Herbet. Sarculi Aur<& Mees, Bichor dit * Tovery.  VanToewr, atf» door 1 f Tbeomantia p. 2 ge. (*) i/ur. ii. Tit. xii. ar». •. Ï16 Geneeskundige wisfelyk de konst om iemand ziek of verliefd te maaken , veelvuldige verhaalen zyn egter hier van voorhanden, zoo wel van tovenaars, die zich zelf om des te meer nadeel, te kunnen toebrengen in een ot ander fchadelyk dier hervormden, het zy dat zy door hunne magt andere lieden de geftalte van een beest deeden aanneemen , of dat zy zelf door den duivel in weerwolven herfch apen wierden; hiervan vind men by Plinius reeds gewag gemaakteene belachlyke hifforie van door den duivd in weerwolven veranderde tovenaars, die echter na twaalf dagen wederom menfchen wierden, vind men by Peucerus 00, la Roche Flavin geeft bericht van een by Parlements-uitfpraak te Dole oP den 18 January ter vnure veroordeelde Aoill is Garnier, die befchuldigdwierd, dat hy God vervloekt, zich aan den duivel overgegeeven, ^ m een weerwolf veranderd had (b V e-n hL a Rechtsgeleerde van de voorige ee^Zi^t goeden ernst een zeer grappig voorval van mensch die in een wolf veranderd was (c). *. X. Alles moet echter wyken voor die onzigtbaare torerkragt, door welke men, zonder aanraaking, door mid-  Staatsregeling. 517 middel van enkel plegtigheeden, een gehaat voorwerp binnen eenen bepaalden tyd om het leven brengt; deeze wyze van moorden was reeds voor lang by de ouden bekend, men wist zelf ook op deeze wyze van verre een geliefd voorwerp weederliefde in te tooveren , gelyk uit de hier voor aangehaalde plaats van Theocritus blykt. In het jaar 1313. onder de Regeering van PkiLIpp de Valois, bediende Robert d'Artois en zyne Gemaalin zich tegen de Koning en Koningin van foortgelyke toverftreeken; Hector Beötius verhaalt van den Schotfchen Koning Duefius, dat hij geduurende langen tyd geen flaap genoot , in zyn zweet wegftroomde, zoo dat hem het vleesch van de beenderen verdween, dit alles wierd veroorzaakt door dien twee toveresfen zich op een kasteel beezig hielden, de eene met het van wasch vervaardigd beeld des Konings aan een houten braadfpit voor een groot vuur rond te draajen , terwyl de andere onder geftaadige vervloekingen het zelve met eene toverfauce bedroop, dit wierd nog gelukkig by tyds ontdekt,de Koning herfïelde, en de helfche fpitdraaifter, wierd beneevens haare meedehelpffer, gelyk billyk is , op haare beurt gebraaden en verbrand f>). Soortgelyke verhaalen van door toverkonst om hals gebragte perfoonen vind men by de hier gemelde Duitfche Rechtsgeleerde, als meede 'by den meermaalen genoemden Geneeskundigen Sennertus (b). S. lk. (a) Hiftor- Scotorum L. II. (b) ATf* Praa. I, f, f. j. s- vanto- enz.  £i5. Ceneeskundigë ■Van Tover*, enz. . Geneezingendoor Tt% very. ê Zyn er door deeze toverkragt zeer veele onheilen verooizaakt, zoo hebben ook daar en teegen de hexen eene byzondere bekwaamheid om dat leed weederom te berftellen , het welk door de eene of andere veroorzaakt is • men vond zelf menfchen, die zich beroemden het geheim uitgevonden te hebben, waar door zy detoveresfen konden noodzaaken , om haare toverftreeken na te laaten en het aangedaan leed te , berftellen, en dit is in de daad meer dan het betoveren zelf, daar doch de middelen, door hen tot dit oogmer* gebruikt, geene geneeskundige kragt bezaten zoo was 'er een bovennatnurlyk vermogen noodig, om den duivel te noodzaaken zyn werk we- dat het blootelyk aanroepen van het weldaadig Opperweezen zelf door zyne getrouwe dienaars niets baatte , zelf de ftrengfte nakooming zyner geboden was vrugteloos, zonder de kennis dier geheime dwangmiddelen en der geheimvolle woorden Een zuiver begrip van den Godsdienst, vêrpligtte alle verftandige Godgeleerde om foortgelyke genees wyze aan het volk volftrektelyk te verbieden c«v offchoon Constantyn door eene wet, het in iet werk ftellen van toovery teegen het ongediér Mgel enftonnregtvaardigde ty, en fommige Ker! ke- (<0 Mors bomini Cbriftiano fubeunda, ouam .,: r . ■ C*0 L. Eorum. Qod. I». 9. Tt »8. * Wtfck? §. I X.  Staatsregeling; kelyke Regtsgeleerden ook van dit gevoelen walen O). Men trachtte uit de bekentenis der toveresfen, op de pynbank gedaan, de kragtdaadigfle geneeswyzen teegen de door tovery veroorzaakte kwaaien te verkrygen, en deeze was doorgaans in het bezit der beulen, welke, of zelf, of hunne voorouders de zodaanige gepynigd hadden. Hoe onbefchaafder een volk is, des te geringer is by hetzelve het getal van natuurlyke, des te grooter dat van teegen - of liever bovennatuurlyke kwaaien, en dus is het ook geleegen met de geneesmiddelen; de Kalmukken kennen byna geene andere geneeswyze dan door gebeden, formulieren enliguuren, welke zy als Amuleten dragen: een volk, het welk byna alle g'breken aan tovery toefchryft, vestigt ook gewisfelyk zyn vertrouwen op de genees wyze varScherprechters en dooroverleeveringen; en hy die 'er zyn werk van wil maaken, om. uit de beoeffening der Geneeskunde onder zodaanig volk alle mogelyke voordeden te trekken, moet van zulke geheimvolle voorfchriften wel voorzien zyn, wilhy zich niet door elk oud wyf zien befchamen, hy moet 'er zich op toeleggen om, door kragtdaadige bezweeringen s bloed, ftortingen»het koud vuur, en den derdaagfchen koorts te geneezen: in het Vorfrendom Spiers moest ik een Dorpsheelmeester onderzoeken, hy wist my op mets te antwoorden, toen ik hem derhalven afwees, fcheen hy zeer in zyne eer gekrenkt te zyn, en zeide my dat (a) Superflifionis efl , ft qu{ flufuunt, non effe melefieium faptju Pitime depellenJum SCOTÜS Lib. IV. Difi. 34. VANT03  £20 Geneeskundig* TOCE* Y, KM2, I >i I 1 Het is bekend dat de landman de magt der tover* hexen minder voor zich zelf dan vo0' zyn vee vreest volgens de aan het volk ingeboezemde begrippen is de ziekte-kunde betreffende het vee zeer beknopt grootendeels zyn deeze de uitwerkfels van tover! hexen , die hunne woede op deeze ongelukkige fpraaklooze fchepfels uitoefenen, die doch, zonder de wonderdaad van Bileams ezelin meede te reekeDen , niet in ftaat zyn om den bewerker hunner ramp aan te klagen; daar nu de boer deezen zynen vyand niet ligt buiten den omtrek van zyn of van het naastbygeleegen dorp zoekt , valt het hem lig. «er die te ontdekken, naar maate 'er in dezelve een dat hy verfcheide fchoone kuuren gedaan had* toen ik hem hier naar vro-g, ten eirde verder met hem daar over te fpreeken , zeide hy my dat het bloedflo»tingen geweest waren , die hy zien beroemde gefluit te heb* ben, verder verneemen >e hoe hy dit had aangevangen , antwoordde hy my dat dit geheimen waren, doch dat hy my die echter om myne gunst te verkrygen, wel wilde openbaaren • ik begin, z ide by, met de wonde in ftilte te bezweeren, dan zegge ik 3od Vader, Zoon en H.ilige Geest, in deeze naanen , en in die van de H. Antonius enz. beveele k enz. waar na het bloeden moet ophouden; ik vond ichter niet goed , daar de landlieden dier llreek afwaar :ich deezen Ars zoude neederz-tten , buiten dien jenoeg nut bczweenngen waaren ingenomen, deelen bezweerder de verdere beoeffening zyner konst oe te liaan.  Staatsregeling. 521 l geringer aantal van oude lelyke wyven voorhanden iij; men kan de bevestiging van deeze ziekte-kunde wan het vee vinden in de meenigte van wasfcbe afIbeeldzels van dieien, welke men op die plaalfen, iwerwaards godvruchtige beedcvaarten ingefteld zyn , :aantreft; deeze zyn zoo veele getuigemsi'en van het 1 vermogen des duivels om den boer en de zynen te kuninen benadeelen, zonder dat een deugdzaam gedrag, . 190, (*) Nuncupat. I. e. „ /ra/V ventre des meres, enfin ceux £? celles, qui „ chevauchent lebalay, volent en Pair, fe donnetst au „ diable, Vappellent en converfant avec lui (a). " Van zeer groot gewigt moet het openbaar getuigenis zyn van den, geduurende zyn geheel leeven aan de toverkonst overgegeevene Henrich KorneliusAgrippa, welke, tot eer voor deezen zoo beroemden tover-arrs, in den jaare 1535. kort voor zynen doodverklaarde, dat deeze zoo befugte konst niets, en het geheel daar van enkel bedrog was. Men kan echter hem niet als een groot man be[chouwen, die .op zulk een tydftip wagt, om onbewimpeld eene waarheid te zeggen van dewelke het velzyn des menschdoms afhangt; verre boven zyïen leermeesterverheeven dagt de leerling vanAoRi?-' 'a, Joannes Wierus, daar na Lyf-arts van \en Hertog Wilhelm van Gulik en Kleeve, die ich door eene foortgelyke denkwyze van alle de Denmaalige grooten van Duitschland onderfcheidde; eeze yverige Geneeskundige meende, daar Godge:erden, Geneeskundigen en Regtsgeleerden zich door et geloof aan toveryen lieten meedefleepen, verpligt : zyn , om , fchoon met eene zwakke ftem , de 'aarheid overluid hulde te doen, en door nader' beroeving van het vooroordeel de gefchonde eer der Ihnstelyke Godsdienst manmoedig te verdeedim O). Men taste daarop van alle zyden deezen weldaadim man aan, en daar men met goede gronden niets wee-  Staatsregeling. 525 weezenlyks teegen hem in kon brengen , behielp mei zich met die armzaalige lastertaal , dat de leerlin; «enes Aarts-tovenaars, die overal de zaak der tove naars entovercsfen met zo veel yver verdeedigde, zei niet veel beeter zyn moest, dan zyn leeraar g wees was: Geneeskundige en Godgeleerde, alles trok tee gen deezen onregtzinnigen man te velde , en z; fchreeuwden zoo bard, dat Wie rus alle hoop op di dankbaarheid zyner en der volgende eeuw moes laaten vaaren ; het was geen wonder dat W1 e r u : zich de geheele christen waereld op den hals haalde daar hy zoo vry uit durfde zeggen: ,, Incantatorun „ ligaturas , quibus prodigiojbs accerfere morbos. congrcflum impedire naturalem , imo ejus organc 9, pro arbitrio auferre ó53 reflltuere poj'e creduntur, „ ne pili quidem facio , rideoque , fed quid maligne 5, imprecatione , aut vitiatae voluntatis affectu in tm „ pojfint deJirae fagae eis & permitto & remitto; ' tot zoo eene geloofsbelydenis in dien tyd, behoor de in de daad een man die door het flangen-gefchuiffel des bygeloofs niet was bevreesd te maaken , en zoo een man is tot nu toe byna geheel in het vergeetboek geraakt! Zyne bewyzen werkten echter op mannen , die voor gevoel vatbaar waren, en onder deeze bevon den zich Roomsch-Catholyken van aanzien, Her. mann Wit te ki nd, Profeffor te Heidelberg, welke onder den naam van Augustin LerchHEImer gefchreeven heeft, was een der voornaamfte (>); Tanner, een Jefuit, trad de vooroor- dee- {» Men zie zyn Refpoaftim Juris fclr. 1594. LI 3 1 Van To- p Vt&Y, > ENZ. r  Vam To- ( VtRY ENZ. ( j ( 3 5 » 1 . • ' 9 (fl) 7>j3.jf. TbeoUgie.de Procejfa adv erfus Sagas. (b) delrio £>»j. a%. v. Sea. i6. bodini G>»/afatiiWïeri. c Res pet us diseurfus de odio Satanae. d, Sennertüs «> morbis a fastino Cf incantatione ac veneficiis 'indultis Prax. M,d. L.Vl.p.c,. p. Laymann 5 J. TrnBatus «ovus de Proe. Jurid. contra Sagas & Venef. Afcbafe,.b. 1629. Goeh au se n /. *. p. 298. p. LoGHERius Lib. ii. de SpeSris. L. RiCHEAUMus lib. triurn diseurfus. Jaquertus. Remisjös, ffc. s' S^o" Geneeskundige deelen met mannenmoed onder de oogen f»; ande* re daar en reegen raapten alle fchyngronden'by elkander, om het gevoelen van Wierus te beftrvden O). J Eindelyk trad een man te voorfcbyn, die, gelyk de onilerflykeBACODE Verulamio getuigt, de eer toekwam, van, meer dan eenig ander Godge» leerde, het ondier der tovery met een tot hier toe ongewoon wapentuig, gezond menfchen - verftand, beftreeden te hebben; Frederik Spe, geboren by Keizerswaard 1595. i„ den jaare 1615. in de orde der Jefuiten aangenomen , en te Trier 1631. overleelen, gaf in den jaare 163 r. zyn voor altoos onverïeetlyk werk, Cautio Criminalis de procejftbus co»'ra Sagas , Rintel. ad Vifurg. i63i. uit, zonder 'er chter zynen naam voor te plaa:fen ; lang was hy loor vreeze genoodzaakt, zyn handfchrift sorgvul, lig weg te fluiten. Terret me exempïum religiojijimi -, fANNERi, zegt de waardige man: „ indien een , Vorst my veiligheid voor de tongen van kwaadaarti, ge lieden wil beloven, zoo zal ik hem een tot nu toe , onbekend middel openbaaren, waar door hy zich , zelf overtuigen kan, dat by de gewoone handel- „ wy-  1 Staatsregeling. 527 „ wyze (metde van tovery befcbutdigde perfoonen) „ de onfchuld onmoogelyk de vervolging ontwy- 1 „ ken kan; ik kan niet openrlyk alles ontdekken, „ of myn oogmerk regtftreeks bloot leggen : dit „ echter kaïi ik niet verbergen , dat de noodlotti„ ge pynbank ons goede Duitschland met eene on. „ gehoorde meenigte van toveryen en andere mis„ dry ven opvult; en ik zweere voor God, dat ik, „ offchoon daar op geen agt geflagen wierd, van de ,, zogenaamde toveresfen, zoo overtuigende verdce„ digingen aangehoord hebbe, welke my, offchoon „4k, als een Schoolgeleerde, met de Scholastieke „ twistreedenen zeer wel moge bekend zyn, geen „ twyffel aan haare onfchuld over lieten. " Men kon onmoogelyk de menschlykheid meer naar het hart fpreeken, om eindelyk eenmaal aan het gruwelyk bloedvergieten van ongelukkige meedeleeden der maatfchappy een einde te maaken , als deeze groote menfchenvriend in dit klein, nu reeds zeldzaam geworden werkje doed. Men voer intusfchen echter in alle oorden van het door bygeloof verblind Duitschland voort, om alle 1 de zogenaamde bewerkfters van alle natuurlyke rampen op tefpooren, en daar men in de Natuurkunde zoo ten eenenmaale onkundig was, kon men niet misfen i zodaanige voorwerpen aan te treffen ,• een Vorst haal- ; de zynen Irquifiteur in gramfchap wakker door, ja hielt hem bykans zelf verdagt, om dat hy naar de toverhexen geen geftrenger onderzoek deed ; in fommige oorden hadden deeze geloofs-onderzoekers geen ander beftaan, dan het geen hen de jagt op de toverhexen opleeverde, daar 'er op het hoofd van elke deezer vier of vyf daalers premie gefield was; men LI 4 moest Van TOVERY , emz.  Vav Tc VER* , ES tl. Kenmerken der betovering. (a) l. e. p, 66. loo» / Geneeskundige - moest dus den tyd wel waameemen, wilde men als een waar Inquifiteur eerlyk leeven , en daar en boven bedagt zyn om in zyn jeugd met bet verbranden der bexen een ftuiverije voor den ouden da» op te gaaren; de lieve, Heeren Theologen juichten dit van rondom met handgeklap toe , zy fpoorden door vuurige vermaaningen hen aan , en droegen met alle mogelyke christelyke liefde hunnen takkenbos rneede naar den brandftapel; FrederikSpe maakt gewag van eenen Priefter, die alleen niet veel mmder dan twee honderd toverhexen naar den houttapel gevoerd had, hy hielt bier in eene voortreflyke methode , hy vroeg zyne biegtelinge vooraf, of zy hem hetzelfde, het welk zy op den pynbank voor den Regter bekend had, wilde biegten, of niet; warneer zy antwoordde, dat zy mar waarheid biechten zoude, zoo zeide hy, goed! dan knnd gy ookgelvk een hond zonder Sacrament den moord fteeken daarop verbét hy de wanhoopige, en dit was de »e. woone handelwyze der meeste Hexen-priefters («> §. XIV. De magtige party, die voor het algemeen vooroor deel ftreed , beriep zich oP de naauwkeurig onder zogte kenmerken der tovery, en op de bekentenis der veroordeelde; om hunne zaak den fchyn van Gods dienst by te zetten, zeiden zy, dat God gewisfeJvk eene onfcnyldig gevangene van eene fchuldige zoude enderfcheiden; voor de zodaanige, die van tovery ver-  Staatsregeling. 529 verdagt of befchuldigd waren , was de zogenaamde waterproef een der meest beflisfende bewyzen, aan zoo eene wierden de handen en voeten kruisgewyze aan elkander gebonden , en midden om het lighaam wierd een touw vast gemaakt, op deeze wyze gekneveld, wierd de befchuldigde in het water gefmeeten , indien zy boven dreef zonder te zinken , alsdan was men overtuigd , dat het eene toverhex was, indien zy.zonk, dan was haare onfchuld beweezen; dit judicium aquae frigidae, wierd inden jaare 1068. door eene Spaanfche Synode bevestigd; op het einde der zestiende eeuw, was het in Duitschland nog in gebruik O), omtrend die tyd kwam 'er nog te Keulen eene verdeediging van hetzelve in het licht daar na wierd dit bewys door Delrio en Binsfeld verworpen, en men maakte meer ftaat op de bekentenis der befchuldigden, ter welks verkryging men zodaanig eene handelwyze 'in het werk ftelde, dat het niet misfen kon,, of die moest volgen. Op de enkele aanwyzing van eenen aanzieulyken getuige (c) , wierd iemand die weegens tovery in eenen flegten naam ftond, in hegtenis genomen , het wyzen van eenen bezeeteiien op een vrouw die boven de 50 jaaren oud was, was zelf hier toe voldoende, en wanneer de zodaanige niet wilden bekennen, dan wierden zy over hun lighaam met kokend vet overgooten; indien zy in den kerker aan (a~) Monumenta veteris Liturgiae Alemannicae. P. i. p. iji, (&) RJCKII Defenfio Probae ut loquuntur aqua frigidae, qua in examinatione mateftearum plerique Judlies hodie utuntur, FARIN ACIUS Qxaeft. Crim. 37. No. 41. M 5 Van T04 very, , enz.  Van ToV£*r, xnz. I i i c I (rf) De Anticbrijio revelato lib. Nbt. I, CO F. 8pe l. tt Dub, XXII. p. i45. 53° Geneeskundioe aan de gevolgen der gruwelyke pynigingen fticrven,' dan had het de naam dat de duivel haar in de gevangems den hals omdraaide O); die eenmaal in heg. tems genomen was, behoefde op geene vrylaating te hoopen, offchoon hem de pynbank zelf geeue valfche bekentenis uit denhals wrong, daar het tot oneer des Regters zoude uitgelegd worden, indien hy te voorbaarig met het gevangen neemen geweest waare Een der eerfte vraagen aan de gevangene was, of zy geene merkteekenen des duivels aan zich had, en vond men vlekken of lidteekenen op de huid, zoo meende men reeds een aanmerkelyk bewys teegen de zodanige in handen te hebben ; hoe weinig men echter op foortgelyke huid.teekenen ftaat kan maaken, blykt uit het zonderling geval voor etlyke jaaren eenen Spierfchen Canunnik overgekomen; deeze Geestlyke wierd op zyne reize in de Neederlanden in een dorpje door een der inwooners aangehouden , en dat wel uit vaderlyke magt, daar hy hem aanzag voor zyn zoon, die Monnik geworden zynde, zyn Klooster ontvlugt en van godsdienst veranderd was, hy wilde den Canunnik , dien hy voor zynen zoon nelt, weederom naar dit Klooster zenden; alle teejenfpraak des reizigers was vrugteloos, de Overheid >emoeide zich daar meede, men beriep zich op de noeder van den weggeloopen zoon, deeze verklaarle meede op het eerst aanzien den geestlyken voor laaren zoon , en toen deeze dit bleef ontkennen, zeide  Staatsregeling. 5*31 «eide zy, dat hy op zeekere plaats van zyn lighaam een door haar befchreeven teeken had; de Canunnik weigerde het onderzoek, eindelyk hier toe genoodzaakt zynde, vond men het befchreeven kenteeken; de reizende moest het dus voor lief neemen zich aldaar zoo lang te blyven ophouden, tot dat hy door ontwyffelbaare bewyzen getoond had, niets minder dan den weggeloopen Monnik , en een aan dien burger volftrekt vreemden perfoon te zyn. De Doéloren , fielden als eene uitgemaakte zaak, dat de waare- toverhexen, al worden zy ook nog zoo fterk gepynigd , wel zugten , maar geene traaren knnnen Horten ( vibratio„ nefpasmodicatotius corporis, maxillae conftriclione ,, & dein febre actita , quae omnia diem integrum „ perfeverarunt ,metuente judice, ne mors fupplicium „ ultimum praeverteret " Men zag dat het bekennen der opgenoemde gruweldaaden het gevolg was der wanhoop, 0f een uitwerkzel van een vast genomen befluit, om veel hever den dood te ondergaan, dan zich aan verdere folteringen bloot te ftellen. Dat het aanklagen van anderen , of hier uit voort- fproot, ojhaller Elem. Phyfiolog. T. viii, adJ. p. 152, (b) Nofolog. Meth. T. i. p. 776.  Staatsregeling. 535" fproot, dat men niet ophielt van pynigen, tot dat 'er een genoegzaam aantal van meedepligtige aangegeeven was, of om dat de tot razerny toe gepynigde, dikwerf nog teegen den eenen of anderen met eenen ouden wrok bezielde menfchen , in een grooter aantal ongeluk kigen een foort van troost en genoegdoening vonden. 5. XVI. De Geneeskundige, van welken men had moeten verwagten , dat zy 'er hun werk van zouden gemaakt hebben , om op natuurkundige gronden de dwaasheid van dit bygeloof aan te toon en, deeze trachtten veel meer de Godgeleerden en Regtsgeleerden, in hunne befchouwingen van de werkingen der Natuur, op den doolweg te brengen; het was eigentlyk hunne zaak, de bedrooge waereld met betrekking tot de oorzaaken der ziekten , en der natuurlyke verfchynfelen de oogen te openen , en echter waren zy dikwerf de eerften , die in de pligtmaatige voordragt van hun gevoelen , den fakkel aanbragten , om den noodlottigen houtftapel aan te fteeken, waarop de rampzalige wyven, die zy nog geneezen konden, nog voor onfchuldig wilden verklaaren, leevendig verbrand moesten worden ; Godgeleerden en Rechters wierden op deeze wyzé geduurende langen tyd door de Geneeskundigen in de duifiernis omgeleid, en met zodaanige leerftellingen opgehuld, welke geene andere gevolgen hebben konden; te vergeefsch had Wi e r u s hen betoogd, dat de zogenaamde toverzalf der hexen uit niets anders beftond , dan uit zodaanige zaaken, welke hen, die daarmeede gefmeerd waren , van hun verftand beroofden, en hen flaap. Van Tovery , ENZ." Gedrag der oud* Genees ■ kundigeiti  5-36" Geneeskundigs Van Ta- TES.Y, INZ. flaapzugtig, droomende en krankzinnig maakten; te vergeefs zagen zy dagelyks foortgelyke uitwerkfelen van eeven zodaanige oorzaaken voor hunne oogen; zy bleeven altoos te vadzig, dan dat zy vergelykin* gen zouden maaken , en het waare van het valfclie cndeifcheiden. Het was ook eene Veel te fchoone zaak, dat men by het byfler groot aantal van ongerymde hypothefen, waarop de toenmaalige practyk der geneeskunde gegrond was, aan het bygeloof, aan de bovennatuurlyke, de duivelfche oorfprong der 2ieken, by het mislukken der geneezing eene altoos vaardige en by elk een ligtelyk aangenome verontfchuldiging te vinden: in plaatfe van derhalven met veel moeite de grenzen onzer weetenfchap uit te breiden, nam men veel liever zeekere teekenen aan, volgens welke men zodaanige duivelfche kwaaien beoordeelen, en die van natuurlyke ziekten onderfcheiden kon; onder deeze was dit een der voornaamfte, wanneer, zeide men, verfcheide kundige Artfen de kwaal nog kennen, nog geneezen kunnen, of wanneer die, zonder blykbaare oorzaak, plotfelyk deszelfs hoogden trap bereikt heeft, dan 'is men zeeker , dat deeze ziekte aan een bovennatuurlyke oorzaak moet toegefchreeven worden; in de plaats van dus op de veelvuldige Vraagen, welke men by uit natuurlyke oorzaaken ontfhane toevallen, gewoonlyk den Artfen voorlegt, naar den eiscfi te antwoorden, of in die gevallen rondborftig eene, gelyk zy dagten, verneederende bekentenis hunner onkunde af te leggen, zoo fchreeven zy al het zonderlinge, het buitengewoone in foortgelyke gevallen aan eene bovennatuurlyke magt toe, en dagten dus hunne eere en die der Ge-  Staatsregeling* 537 JGeneeskuade op eene uitmuntende en voldoende wy« sze gered te hebben. Het is ten eenenmaale onbegryplyk, hoe ligtzinnigi imannen,in andere opzigten van kunde en oordeel, iin deeze zoo belangryke zaak zich gedroegen, eri ;zich van de domfte ongefchiktfte menfchen fabelen jin de plaats van waare gebeurtenisfert dp den mou\v liieten fpelden, en daar na hier op hunne verdere ree(dekaveling vestigden. Mercurialis zegt, dat imen die magerheid en uitteering der kinderen, welke imen nog van hunne eige lighaamsgefteldheid, nog ivan die hunner minnen kan afleiden , aan betovering itoe moet fchryven, en hiermeede had men nu eené (duidelyke verklaaring der oorzaaken van de meeste llleepende ziekten der kinderen gevonden; „ de to* jverhexen, zegt Seknert, dragen op hun lighaam' .„ kenbaare merkteekenen, haar door den duivel ingedrukt; dat deeze zodaanig zyn befpeurt men ; j, hier aan, dat mén in deeze merkteekenen ten naai,„ de of ander puntig werktuig fteeken kan, zonder , „ aan deeze hexen eenige fmert of eenige uitfrorting .„ van bioed te verwekken: by eene zob gewigtige (omftandigheid, had men alle reeden om van eenerr. imanals Sennert teverwagten, dat hy niets dierjgelyks fchryven zoude indien hy hetzelve niet met (eigen bogen gezien, en elke omftandigheid ö'p het iiiiaauwkeurigst onderzogt had; maar neen, dit zelf htrss hier niet noodig; hy beroept zich flegts op een ellendig Schry ver: id . quod hiftoriis aliquot probat '.Nicolaus Remigius, zegthy,en daarriieede is \ alles volkomen afgedaan; men zegt.j dat de toverhexen in hunne vêrrigtingen hy kinderen, vrouwen,; ! en in het algemeen by alle zwakke lieden het- best IV. Deel. Mi -tiW. Van Te- VSRY, enzj  52$ Genees k tj n d i g b van Ta- flaagen, hier van vind Mercttrta^ t<= t.^n„A: T' KI , E.NZ. „ ^uuwcii, eeven min als die der vrouwen, welke: „ ook het meest door tovery te lyden hebben , door „ hunne zwakkere en vreesachtigere zielen beiche'rmdl De onder zeekere heëmel-teekenen ingezamelde: A,u,ucu zuuaen nier door eene byzondere hoedanigheid verkiygcn; zeeker op ibmmige ffoffen gegraveerde beeltcnisfen (talismannen) moesten het vermoogen bezitten , om dieren te vergiftigen, of uit eenige landfireek te velbannen ,• het gefternte der twaalf teekenen van den du ren ■ riem zoude op het geheel lighaams, en elk deize'ver op een der leedemaaten eene byzondere magt uitoeffenen,- zoo dat eeri kind in het teeken van den ram geboren, zagtaartig en gedwee als een lam moesr zyn; ja zelf, gelyk Ja* cobGaffarelli verzeekert, een' vaster fier* ker hoofdfcheedel hebben, en met gekroesde haaïren eeven gelyk fchaapen-wol voorzien zyn (Z>); en dae gevolgelyk, gelyk de hoogberoemde Theophrast u s Pa r ace l sus hier uit afleidt,een Geneesheer grondig onderrigt moet zyn , waar en in welk gedeelte des menfchelyken iichaams de ftaartdes draaks waar de ram, waar de Noord- en Zuid-pool, waar" dé («O De Mtrhis puerorum L. i, e. Til. (*) Curiofitatis inauditae S. Seleaae obfervatimes de variis fe. ptrWonüm venrum. Hcmb. i7cS p. ï33. yiaimas homines ^ figm ariëti, . capite eompaBo, ffij!s srinikus, ad modum veile, ris & fupra frontem e'evalis, quafi capite certarent. Jüncïin . Comment. fuptr s pb. Sacrobosci Cap. i« de oorzaak, om dat, zegt hy, de lighaamen der:  5tAATSRE___iN_. jfSHjt de middags-lyn, waar hret Oost of het Westen gezegt moeten worden. , Inplaatfe derhalven van te onderzoeken, of alle die fchoone zaaken wel waar mogten zyn \ gaven zich de Wysgeercn en Geneeskundigen de grootlle moeite ten einde te verklaaren , hoe zich dit alles tnooge toedragen. Zy gaven hunne domme toeftemming aan het geen voor hen de grootfte verborgenheid was, en koefierden op deeze wyze vooroordeelen j die zy met zoo geringe moeite konden uitroeijen. Ik weet nietj welke de reeden zy, waaronl men gemeend heeft de Geneeskundigen byna van alle tyden van ongeloof te kunnen befchuldigen , .daar' dóch in de meeste hunner gefchriftèn zoo veele bewyzen eener onvergeeflykeligtgeloovigheid te vinden Zyn, en hier uit van oudsher zoo veele treurige gevolgen voor het menschdom gefprooten zyn, Fer- nelius, SCALIGER, CoRNELIUS G e rijm a , Amurosius Paraeus, Baptist^ condron c hius , ZaCÜÏÜS LuSITAKUS^ Lazarus Riverius, Hieionijjus, Mercurialis: deeze maaken flechts een klein hoopje van beroemde Geneeskundigen , die alle der tove;ry zeer gunftig waren, en Ant. de Haen, was op dit aantal der voorfcanders van Zyn gevoelen zoo' ;ftout, dat hy zegt, dat hy zyn boek (de Magia') •wel dertig bladen grooterhad kunnen maaken, alleenïlyk doot deeze aan te haaien, indien hy dit niet uit 'vreeze van ergenis te zullen geeven, en op aanraaaming van regtfchaapen Godgeleerden , had achter-" 'weegen gelaaten («). - §' ia) Di Magia P. li Cap, $. Mms VANTijS pery $ ENZ,  '_4° GSKEES KUNDIGE van Tovery , ENZ. Verbettering der Geners~ tundi£tn. $. xvm. C<0 Dt Jure Sptdroram f. VIII. /. ij. §. XVII. Het was wel niet geheel en al aan de Geneeskundigen te wyten, dat men aan deeze vooroordeelen zóó lang bleef hangen; nog in den jaare 1738 deed een beroemd Protestantscb. Regtsgeleerdé eeneh uitfpraak eenes inquifiteurs waardig, waar door hy meenig Geneeskundige af zoude fchrikken, om in zaaken, die de fpooken aangaan, zyn gevoelen vry Uit te zeggen; Samüël Stryckius zegt! certe, fi quis ullct utiquam fpe&ra revera apparuijje perneget, Mum ego de ipfius maligni Spiritus exiftentia dubitasfe, firmiter ft atuo , & fi perftet in ea fententia atheismo proxitnum judico, dat is: indien iemand hardnekkiglyk ontkent, dat 'er ooit in de daad eenige fpooken verfcheenen zyn, deeze Helle ik vast, dat ook aan het beftaan van eenen boozen geest twyffelt, en indien hy in dit gevoelen volhart, oordeele ik hem zeer na by te zyn aan de godverlochening f». Eindelyk begonnen de Geneeskundigen de eere van hunne konst te handhaaven , offchoon nog voor weinige jaaren veelen onder hen den duivel weederom een ruim gebied wilden inruimen, echter heeft de Wysbegeerte in den perfoon des Duitfchen Keizers opentlyk gezeegepraald, en den raad voormaals door Voltaix e aan den duivel gegeeven, „ om zich liever tot „ eene andere, dan tot de Geneeskundige faculteit te „ wenden, " volkoomen gerechtvaerdigd.  Staatsregeling; #41 S. XVIII. Wy hebben aan de gerneenfchaplyke poogingen ider Pliilofophifche Geneeskundigen te danken , dat : 'er zoo veele bedriegeryen , zoo veele bygeloovige ' verderflyke vooroordeelen van onder ons verdweenen ;zyn , en deezepoogingen ontheffen my van de moeite , kom het onverftand van geloof aan toveryen te geeven, iwydloopig aan te toonen; voornamelyk, daar de vertdienstlyke lyfarts Baldinger, met opzet over de (tovery, als eene gewaande oorzaak der ziekten, ge- Ihandeld heeft («); deeze mannen toonden vooreerst :aan , dat alle die teekenen, waar uit men befloot, (dat fommige natuurlyke verfchynfelen aan bovenna- 1 tuurlykc oorzaaken moesten toegefchreeven worden , iniets minder dan dit beweezen: de ongeneeslykheid en ] het wonderbaare in fommige ziekten , dienden nu irniet meer gelyk ten tyde van Sennert (i),tot teenen toetsfteen, om die voor bovennatuurlyk te verlklaaren, de grenzen der konst wierden nader bepaald , ten men ftond nu, met aflegging van die belagchelyke ■waanwysheid van alles te willen weeten , toe, dat *er in de Geneeskunde nog zeer veel duiflerheids en jin onze kunde nog vry wat «nvolkoomenheid plaats 1 heeft; zodra wy nader met de natuur bekend wier» eden, begonnen wy haare kragten een grooter ver» imogen toe te fchryven, dan het geen zy in gewoone ; gevallen dagelyks aan den dag legt, en wy begonnen :?elf, het door Willis , geftaafd gevoelen te verwer¬ pen, £a ) Arlzenjen , tint Mtnatbfcbrift ii. B, (i) /. t, L. vi. Part, ix. p. m. 1077. Mm 3 Van To« VtRV, ENZ. VaUtb. 1>eiJ drr kenmerken der betovering*  Van Tover v, ( 1 1 j ; i | \ y \i]Di Marbif OnvuUivii Cap. VIII. p-m. ^, 0$ "Geneeskundige pen, dat men in die ftuiptrekkingen, welke zoo heevige beweegingen en verdraaijingen te wege bragten, dat geen gezond mensch die na kon bootfen, eene bovennatuurlyke kragt, een uitwerkfel des duivels, zoeken moest (a) ; een fluipachtig bewooge fpier is, in teegenftelling van denzelfden fpier, wanneer die alleen door den wil en door het gewoon werktuiglvk geitel bewoogen word, eeven zoo veel als de kragt van het gantsch lighaam, in eenen gezonden ftaat, teegen het vermogen van den kleïnften vinger ; een man van middelmaatige kragt, word, wanneer hy, ih de razerny eener heete koorts, zich halftarrig teegen zynen oppasfer verzet, in kragt eenen reus geyk; en op dat ogenblik is by hem alle eevenreedigheid tusfchen de bewoogen wordende masfa, en de beweegende kragt ten eenenmaale vernietigd : men heeft derhalven geen duivel noodig, om de meer dan nanlyke kragt van een zwak, doch door ftuipen aangetast meisje en om haar verwonderlyke buigingen :n verdraaijingen te verklaaren , dat men weet dat lat geen, het welk het Electriek vermogen in ;de Natmr in het groot daar kan ftellen, dit ook in het dein in den mensch door een vermogen, het welk le Geneeskundigen eene in wanorde gebragte zenuwiragt noemen, kan veroorzaakt worden. Onder de meenigte van hyfterie"ke ftuiptrekkingen ioor my, by ligt aangedaane perfoonen , waargenonen, zyn my meermaalen zodaanige voorgekomen üeelk'een, welke biertoe niet voorbereid was, gewisfelyk voor meer dan natuurlyke beweegingen zouden  Staatsregeling; 543 i 1 den aangezien hebben. Ik zag in Bruchfal een meisje 1 van 17 jaaren,wierbygeloovige Vader,door een nog i 1 dweeperachtigeren geestlyken beftierd, haar als door ) iden duivel bczeeten uitgaf, en zich dus fchrifteiyk [ iby den Bisfchop vervoegd had, ten einde verlof te i 'verkrygen, om zyn dochter te laaten bezweeren; i (deeze Lyderes overviel te dier tyd, toen ik, beneet wens haaien 80 jaarigeu Vader al!een by haar was, 1 «eenen heevigen aanval van ftuiptrekkingen , ik was 1 :zeer fterk van lighaams - geitel, echter was ik veel 1 ite zwak om haar te bedwingen ; zy fprong eenige 1 Ifebreeden teegen den loodregten muur op, haare an< (deriints naar eevenreedigheid dunne hals zwol binnen ■ weinig oogenblikken zoo dik op, dat die byna met : (de kiij gelyk was, zy flingerde het hoofd zoo fnel 1 irondom, dat men byna niet anders gelooven kon, 1 tof het draaide zich op den hals, als op een fpil, i axond; bdde de borden wierdtn ten fr.erkften.opge1 szet, fteen-harden de helft grooter dan gewoonlyk; ; (daar men op goede gronden den .fmeekenden Vader, ■ Ihet zoo ergerlyk bezweeren zyner huuwbaare doch» ; tter niet wilde toeftaan, zoo was het geen wonder ; cdat de ligtgeloovige grysaard 'er zelf zyn werk van , ïmaakte, om zyn dochter van den kwellende duivel Iltte bevryden ; de wyze waarop hy hier in te werk' jjging, was in waarheid zeer grappig, en deezen zeld„aamen man volkomen eigen. Exi ! fchreeuwde hy |nmet luider fternme, Exi immunde Spiritus ! &f, of{fchoon 'er niemand dan hy en ik by dit meisje teeigenwoordig waaren; ik maakte hem terftond deeze üteegenwerping, ten einde hem uit zyne bezweerers jkdeftigheiJ te brengen , maar te vergeefs, de goede jjiman (die ook Doctor in de Rechtsgeleerdheid was) Mm 4. ging Va*To- VFRY , EnZ.  Fan tovery , Geneeskundig £44 Geneeskundig,! ging voort met teegen den duivel te manoeuvreeren: tot dat het meisje door den heevigen aanval afgemat, in flaap geraakte. Een gelukkig huwelyk geneest, gelyk ik in het eerfte deel deezer Geneeskundige Staatsregeling beweezen hebbe , dikwerf foortgelyke toevallen veel gelukkiger, dan de beste bezweeringen, zonder dat men daaruit beiluiten moet, dat de duivel by onze gehuuwde fchoonen minder thuis is, dan by de ongehuuwde; en daar de eerstgemelde eeven zoo wel als de laatstgenoemde aan hysterifche toevallen onderheevig zyn zoo moet voorzeeker elk yerftandig Geneeskundige pvertuigd zyn, dat wanneer men deeze Aetiologie by het krankbed wilde invoeren, 'er veel ligt by haar geen tandpyn zelf, hoe gering ook, plaats zoude hebben, of men zoude die met eeven het zelfde regt aan een aan deszelfs wortel knaagend duiveltje toe. fchryven. Sorbait, bragt zeer veele ziekten tot dat foort? het welk haaren oorfprong aan den duivel te danken heeft, en verzekert, dat, wanneer deeze eenmaal bezit van het hoofd, of het verftand des menfchen genomen heeft, gelyk hy ook gewoonlyk hier van zyn eerfte werk maakt, hy met de overige deelen dés lighaams weldra gereed was O); de man heeft in waarheid regt, het moet den lyder voorzee. ker daar haperen , wanneer hy de oorzaak zyner ziekte by den vorst der duisternis zoekt. Voor weinige jaaren durfde een Godgeleerde zeggen: „ ft ,, ben zoo ftout, dat ik in deeze eeuw der verlichte ,, veroordeelen op goede gronden durve beweeren, ?, dat ?!"*?•r; c!x» * Mqtia Dtmtmasa f.  SïAATIKSÖÏ-INff. £4$ ?, dat de duivel alle menfchen met allerlei ziekten , „zonder uitzondering kan bezoeken''(«): het was in de daad ellendig om aan te zien, hoe voor twaalf jaaren voornaame Geneeskundige tot eene zoo duivelfche ziektekunde terug keerden, en op eenmaal alle Philofophie, waarop zy zich te vooren zoo veel i lieten voorftaan, vaarwel zeiden; wie doch zoude, wanneer de Artfen zelf aan zodaanige fabelen, be» , treffende den zieken ftaat onzes lighaams , geloof geeven , van het gemeen meer redeneeringskragt verwagten? Hoe weinig menfchen - verftand is ?er nodig, om achter die groote verborgenheeden , betrekkelyk door den duivel veroorzaakte ziekten te komen, of om ten minften klaarlyk te zien, dat men, hoe onver-' klaarbaar ook die zaak fchynen mooge, geen duivel noodig heeft, om eene gegronde aanwyzing in deeze zaak te vinden; echter kunnen menfchen , die gewoon zyn hun befluit fpoedig op te maken, ligtelyk in onbezonne verklaaringen vervallen, die voor eenen Geneeskundigen vergeeflyk zyn ; ik zal hier van een voorbeeld bybrengen : men weet, dat Gaszner dikwerf in den naam van Je sus de polsflagen deed ophouden, en dat de aanweezig zynde Artfen , als dan in de daad geen polflag aan fommige menfchen befpeurden; Gaszner ftiekte zyn bevel ook wel tot den eenen of anderen arm uit, terwyl de pols aan den anderen arm als gewoonlyk voort floeg; ik moet de waarheid bekennen, ik geloofde dit verhaal niet; myn vriend de Hofraad en Profesfor Maï, uit Man- heim , («) G AS ZN E& s Lekrtubne Porurtieil T. 10. n. Mm 5 Van T  £4 6 Geneeskundige Van Tovery,enz. i ; i i 1 ï ( i: h d o il SU oi Am», bezogtmy by gevai toen ik te Bruchfal woon-' de, hy vrpeg my wat ik van de gaaven van Gaszne r dagt ? ik anrwoorde hem, eeven zoo weinig als gy, Heer Hofraad! daar ik .weegens uw ongeloof in ibortgjyke zaaken overtuigd ben;, en echter, zeide by, wilde ik u van de waarheid van een deezer verfchynfeien overtuigen: voel myne pols — hy flaat, zeideik, als byeen gezond mensch; goed, hernam de Hofraad: :ik beveele in den naam van J e s u s, dat die niet meer fiaan zal — ha! dagtik, nu zullen wy het zien; — ik voelde en wierd geen polsflag aan den regter-arm gewaar, terwyl die echter aan den linker-arm. doorfloeg. — dat is zonderling zeide ik, — in waarheid wel zonderling ! hernam hy, maar vu beveele jk, dat de pols aan den linker-arm jphoude te flaan, eu zich daar en teegen aan den reg:er befpeuren laate; dit bevel wierd vervuld, en nu iand ik verbaasd: myn viiend lachte, en dagt dat ik ïu aan Gaszners wonderwerken zoude geloren, — en in de daad, wie myuer leezeren, zoude iu daar aan.getwyffeld hebben ? — Neen, zeideik, nyu vriend! ik trek geen ander befluit uit het geen k gevoelden niet gevoeld hebbe , dan dat het van u fhangt, om naar willekeur uwe flagader al of niet te ben flaan; waarby ik u echter wel toe wil flaan at ik eeven zoo verwonderd üaa, als of ik nimïer tot Geneesheer bevorderd was; de Heer May ad meedelyden met myne verbaasdheid , offchoon ezelve my niet had doen dooien, maar my alleenlyk jmerkzaam gemaakt had. Zie daar, zeide hy, daar eeven gelyk andere menfchen flegts eene arm-fiagler hebbe, zoo brenge ik in de bolligheid van den :fel eene. drukking te weege , heL welk met een eenig-  te Staatsregeling. 547 eenigfints fluitend camifool, door den arm vast aan de borst te drukken, zeer gemaklyk te doen is, en waar ] door de ilag der pols-ader terftond afgebroken, of ten minften zeer verzwakt word, — dit had ik ook wel kunnen bedenken, hernam ik, en trachtte dit na te bootten zonder dat ik echter de werking der ilag-ader geheel kon fluiten; de Hofraad ZimjtERMAN uit Brunswyk , die my in October 17S7. pp zyne reize door Italië, te Pavia bezogt, hoorde •naauwlyks van my dit verhaal, of hy deed dit wonderwerk teiftond na, hy bood my zynen arm aan,en ik kon aan dezelve geen polsflag gewaar worden. Het kan my niet onbekend zyn, dat fommige menfchen naar willekeur eenige werkingen in het lighaam ' geduurende eenen bepaalden tyd kunnen doen ophouden. Cheyne heeft verfcheide voorbeelden byge-^ bragt van menfchen , die voor een tyd zich geheel •ftyf, koud, en zonder pols hielden; het geval van dien Engelsman is bekend , die met zyn hand de beweeging van zyn hart konde doen ophouden, zoo dikwyls hy wilde; hy verdiende hiermeede zeer veel geld, eindelyk echter-was hy het flagt-offer van zy.ne kunst-flreeken , daar hy de beweeging van zyn hart eenmaal geliremd hebbende, niet in ftaat was die weederom aan den gang te brengen (0); Mon■ti verhaalt in eenen brief aan den Heer li al lep. , verfcheide foortgelyke voorbeelden; hy voegt,.nier het geval by van een man uit dit ons Vaderland, die zich als dood aanftelde, en geduurende langen tyd daar voor gehouden wierd, hy hield den adem in , £«) haller Meih, Stad. Med. T. I. Pan Ta-s ery nz.  Van Tqte*y ENZ. ' « ] 1 ï 1 te Ca) iSNA2ro Mont, DmmJbM VI. 3.. 36 £48 Genbeskunbi 6i in, en eene ontzettende meenigte van vliegen zettede z.ch aan zyn lighaam; een kundig Arts, kon we. ne polsflag, geene klopping van het hart gewaar worde„, eene aangeftooke kaars voor den mond gehouden bewoog zich niet, de fterkfte aanprikkelende middelen , ter zyner opwekking in het werk gefteld, waaren vergeefs; niettegenftaande dit, ftond den voor een fpion gehouden boer, zodra men hem met een' geestlyken alleen liet, op, en liep weg (a)t Coeliüs Rhodiginus verhaalt van een'geestlyke die zich als dood kon aanftellen, zodat men hem fteeken „ypen, ja zelf branden kon, zonder dat zich aan hem iet bewoog f». . 'Er k""nenweI ee"s, geiyk N. Eberhard m zyne belangryke Verhandeling over de Toverkonst 00 uitmuntend aangetoond heeft, zodaanige ver! rchyofeleu zich voordoen, die i„ den eerftToi ook zelf eenen Geneeskundigen doen verbat" Zt jen verftandig man zal echter daaruit n eT befltnten dat h.er eene bovennatuurde oorzaak .laats heeft , om dat hy niet in ftaat is" het raadÏ roor den vuist op te losfen; maar by onderzoekt erst, en ook dan, wanneer hy den fleutel tot ditge.e.m met vinden kan, erkent hy veei liever zyne on:un e, dan dar hy den toevlugt neemen zoude tot ■erklaanngen die teegen het gezond verftand aanloo- Het fpreeken van vreemde taaien, het welk men celeer als een bewys van door den duivel beL^en  Sf iATtKICELIK 8i £4$ te zyn j wierd opgegeeven, heeft men leederd langen tyd bevonden kunstgreepen der landloopers of toevallige klanken te zyn, welke by geval uitgefproken, den toehoorderen als eene vreemde taal in dé ooren klonk. Paulus verwyt reeds aan die van Corinthus, dat 'er eenige onderhen waaren, die zich op bovennatuurlyke gaven beroemden, en zich lieten voorflaan vreemde taaien te fpreeken; in de verhandelingen der Paryfche Academie der Weetenfehappen , vind men twee voorbeelden van menfchen, die zonder tong gefprooken hebben en Middleton beroept zich daarop, wanneer hy het wonderwerk onderzoek, waar door een geheel gezelfchap van Martelaaren, na dat hen op bevel van den Arriaanscbgezinden Wandaalfchen Vorst Hünerig, de tongen uitgefneeden waren, nog gefproken zoude hebben; hy zegt: the opportunities of examining the Truth of the cafe by experiment, have been fo rare in the world, that there was always room to doubt whiter there was any thing miracukus in it, or not._ (Z<); het geen men thans van de buikfpreekers weet, heeft ons de uitlegging van meenige duivelfche klugt aan de hand gegeeven; het door braaking of langs eenigen anderen weg ontlasten, van haairen, glas , haagdisfen, beenderen, fpykers en diergelyke, zullen thans geen' Geneeskundigen meer om den tuin leiden, nu men (_) Annie 171s. p. 6. (i) An Inquiry inlo the miratulous ptnves.Mifcell. Wir\a VoU ï« p. 315. de geleegenheid (zegt hy ) om de waarheid van die verhaal proefondervindeïyk te onderzoeken, is zoo zeldzaam' geweest, dat men altoos reeden had om te twyfelen of daar in iets wonderdaadigs geleegen waare, dan niet. VanT*- iTERY, INZ.  Van To, VER? ENZ, I ; men weet dat foortgelyke zaaken zeer gemaklyk oa-< • dergefloken kunnen worden (Ü% of daar men foortgelyke gevallen wel eens-op goede natuurkundige gronden verfclaareh kan (£) J de vertellingen van het ï"^raw' ^ federd lang, doorliet, onderbed ftenngvan van Swieten, 0p last der Keizerin Maria fueresra, in het werk gefield onderzoek, in het ryk der duiflernisfe, en des bygeloofs verzonken j 'er blyfc dus geene verontfchuldi of de byflaap eene verrigting is, die wel uit de ziel, maar geer.fiuts door de wil ontffrat: die dezelve naar den eisch verrigten zal,, moet gezond zyn, zyne ziel van zyne lighaams-kragten wel ver, zeekerd zyn j by moet met niets anders beezig zyn* geene zwaarigheeden vooruit zien, geen vrees, geen fchroom , geen onrust hebben, hy moet aan den gelukkigen uitflag niet twyffelen, daar doch alle foortgelyke gedagten eene geheel andere gemoedsgefteldheid te weeg brengen, dan 'er tot den liefdens - kamp vereischt word; 'er .is misfchien zegt H u n t e r 4 geene dierlyke verrigting, die zoo zeer van de ziel afhangt ik hebbe meermaalen, zelf by paarden zoo eene ongefchiktheid tot het werk der voortteeUng waargenomen j en gezien dat die by dezelve eeven als by de menfchen niet alleenlyk van de gefteldheid der lighaamskragten afhangt, maar ook van de inwendige vermoogens, en de verbeeldingskragt} ik h £a) Traité des Maladies Vtnetieunes Cb, xii. IV» D EE k. N b VanT*. VLK.Y t E.NZ.  $54 Genbeskundi I geleegen ligt: - i„ het kort, zonder de door dern duivel bezeetenen eenen graad van hunne gelood waardigheid te willen onttrekken , wil ik alleenlvkk bier beweeren, dat men in onze dagen geene reeden» t meer heeft om zodanig eene oorzaak vast te (Mleo f :n foortgelyke verhaalen te verfpreiden, en dat mem n het algemeen de bezeetenen , men inooge die noe-* Ben gelyk men wil , eeven zoo wel als de toove- » laars, het zy voor bedriegers, het zy voor be.» i Iroogenen houden moet; de aloude Gefchiedenisfem ' ■an hen, die van den duivel bezeeten waaren, zyn, l oorgaans van dien aart, dat men thans geene ver-. ■ :hynfelen meer gewaar word, waaraan men dezelve. a. °nze d3Sen toetfe" ^n, of zy zyn voor eene meer: I erfrandrge verklaaring vatbaar, dan wel doorgaans oor onze Godgeleerden word opgegeeven O) f Men moet zich in deeze gevallen van veriiandiVe " tleggmgen bedienen, of men moet toeitaan dat alles waar» i) :« ) C G. G R TJ N E R Ccmwntatio de Daemonla.h a CiriH. JMMfttr» pereurttis J,ne» 1775. ™  Staatsregeling; 5-59 f waarheid is, het welk op foortgelyke bewyzen fteunt, «een bygebragt word , door lieden, wier gevolgtrek ailkingen uit zodaanige gefchiedverhaalen men niet zouede willen aanneemen. Pausanias verhaalt van ii/ApoLLONius, welke ten tyde van den H. Pau*llus geleefd heeft , dat als dezelve het volk van 'liAtheenen weegens de drankofferhanden onderhielr, f'eeen' uitgelaaten, jongeling in een' luidrugtigen lach S' tuitbarstte; dit gefchiedde in tcegenwoordigheid var ^eeen geheel en weegens deszelfs wysheid, zoo beroemc 'Swolk; Apollo'nius beweerde terftond, dat dee« ;ze jongeling van den duivel bezeeten was, en wel f* idra vertoonden zich aan hem de kenmerken daarvan : '^Apollonius beval den duivel uit den jongeling a tte vaaren, en een voor het oog des volks geplaats i iftandbeeld omverre te werpen; de booze geest ge :B Ihoorzaamde, en de jongeling wierd zoo bezaadig, h ten verftandig, dat by eenen leerling wierd van hem '■ cdie hem van den duivel verlost had ( <0; Fleuri 11 iin de plaats van deeze gefebiedenis op verftandigi 8 j gronden teegen te fpreeken , brengt hier teegen niet, Min, dan het geen den domften Monnik had kunnei i invallen; hy zegt: fi Apollonius avoit commerce ave Jes Demons, comme les payens même l'en accufoient \\on peut bien croire , qu'ils s^entendoient avec lui jpour entrer dam les hommes & en fortir , afin d lui donner credit, fêr1 d'obfcurcir les miracles des Chre iiens, qui les chafioient tous les jours. •• < ■ „ Indie 9, Apollonius gemeenfehap met de booze gees „ ten hielt, waarvan hem zelf de heidenen befchu' •5 dij («) Pausanias Hh 6. C. 6. Nn 4 , Van To- vfry, ■ enz. I l » ! 1  Vav To - VlRY, SMZ. ■ ( t 1 t h P V- h tr, Pi fi vi te 3> (a,y Hiflolre telltffa/liqut T. I. L. i, p. ,22. ^IfijDDJt&Tos Works, VoUJjf* ■?-% £6Q ÖBNÉESKüNDIÖg „ digden* zoo kan men wel gelooven, dat hy met ,, hen in goede verftandhouding was, ten einde zy „ in de menfchen zouden vaaren, en op zyn bevel „ daar uit gaan , om hem gezag by te zetten „ en de wonderwerken"der Christenen, die dagelyks*• „ de duivelen uitdreeven , te verduisteren fa)f " de geheele meenigte van bezeeten, welke de eerde" tyden van het Christendom opleeverde, beffond klaar-■ blykelyk uit zodaanige menfchen, welke krank naar iighaam en ziel waren; deeze wierden in de kerken, 1 ik in een hospitaal aangenomen, en aldaar met alle m0jelyke oplettenheid verzorgd; tot welke misbruiken' leeze ellendelingen in hater tyden aanleiding geg^e- , 'en hebben is te wel bekend, dan dat ik my°met he* er needer dellen daar van langer zoude ophouden diD dle ton zegt:. A great numbtr of the priml '.ve Daemoniacs appear to have fubfifted in thofe ear\ ages (of Christendom) whofe chief habitation was: tthin apart of the Church alloted to them for thrt ■irpofe, in. which , as in a kind of Hospita/ , (hey erecommittcd to the care of the Exorcifie,; whofs iftnesfit was, to pray over them on fotne occafions id to provide their duyly food, and keep them cm. ■>yed in fome bodily exercife and innocent bufmesf 0f •eeping the Church and the like, to prevent the more ^ntagttatiomofSatan.(!\andlestheshouldbet>mp. d by their idlenesf torenen bis attacks upon them (b ) In de vroeger eeuwen (van het Christendom>'. „ fchynt  STAATSREGELING. g6l t, 'fchynt 'er eene grooter meenigte der : aloude be„ zeetcnen beftaan te hebben , hunne voornaame „ woonplaats was in eenig gedeelte der Kerk, hen „tot dat einde aangeweezen , waar in zy, als in een ziekenhuis , aan de zorg van den bezweerder waren aanbevolen , wiens pligc het was over ben „ bet gebed te doen by zeekere geleegenheeden, hen „ van dagelyks voedzel te voorzien , en hen met „ eenige onfchuldige lighaams - arbei.d.beezig te hou„ den , als het fcboon-veegen der Kerk, en dierge-, lyke, ten einde geweldiger aanvallen van den Sa„ tan (!) voor te komen, en ten einde hy door hun„ ne ledigheid niet ^uitgelokt wierd, om zyne aan» valleuop hen te hervatten." De eerfte oorzaak der ingeevlngen , waarzeggingen , en foortgelyke bovennatuurlyke verrichtingen moet meede in bedriegery of ong,-fteldheid van lighaam of ziel gez«gt worden; in het begin van her jaar . 1776. begonnen in Finland, onder het deftrict van Uleaborg , aan den Bothnifchen zeeboezem , omtrend 40 perfoonen, zoo mannen als vrouwen, op verfcheide plaatfen te prediken; de nieuw aangeftelde eerfte Qverheids-perfoon , wist hierop geen beeter middel, dan dat by deeze nieuwe propheeten by paaien naar de hoofdftad zond, alwaar men hen terftond na hunne aankomst geen ander verblyf, dan in het Spinhuis kon aanwyzen; hier zelf zetleden zy hun bedryf voort, en predikten in de Finfche taal, met vreeslyke ftuiptrekkingen ; de hier by geroepe Geneesheer oordeelde deeze lieden door de vallende ziekte aangetast te zyn , zy wierden middelerwyl in eene enger en flegter gevangenis, geplaatst ; de j^oning hier van kennis krygende, beval den Stadia n 0- hou. VanTo- VÏKY, ENZ,  VAN To- rERY, 1 ï £ C i 1; ! fi É d ir Vi te ha he tri £62 Geneeskundige houder, dat hy deeze zaak door het Collegium Me. dicum naauwkeurig moest doen onderzoeken , men verkoos dus twee afgevaardigden, die de geneezing deezer heden op hen zouden neemen; toen nu deeze Propheeten oemerkten, dat het met braak- en purmiddeien regternst zoude worden , vielen zy door de 1 nhteh ; rnden d3t ^ Volkome« «e-ond waren, dat hun bedryf mets dan bedriegery was, waartoe zy door eene Prediker bewogen waren; men zond hen dus ongeftraft naar huis, men beval echter ten zeiver tyd, dat zy, die in het toekomende zich verftoutïen, om zonder daar toe geregtigd te zyn, te prehken of te propheteeren, ftrengelyk aan den Jyve ouden worden geftraft; de Americaanen , zegt LJnzer, zuigen de tabaks-rook in, wanneer zv waarzeggen willen; het kan zyn, dat in deeze damp" V heden die aan dezelve niet gewoon zyn , een wanneer zy, di/vo'oi Te erftemaal beproeven, die in te zwelgen; doch by nze heedendaagfche Propheeten is 'er doorgaans iets i het herfenvat, het welk hen deeze bovennatuur'ke gave mededeelt. Eenmaal wierd ik naar Spiert ezonden, ten einde aldaar de toeftand van eene per»on te onderzoeken, wier kwaal door de meesten tn den duivel wierd toegefchreeven, ik bevond wel. ra dat de hoofdoorzaak niet anders was dan eene elanchoho, welke de zonderlingfte uitwerkfelen >ortbragt, de Iyderes was de huisvrouw eenes ambnaars , zy befchuldigde haaren man ontrouw gendeld, en zich met eens anders goed verrykt te geh d had, en geloofde nu reeds in de hel ge. W-t te zyn; het was verfchriklyk de folteringen deezer  StAATHEOElINB.' g6j vrouw aan te zien,' die midden onder haare welgemoede nabeftaande, al het verfchriklyke onderging, wat zy ooit by Pater Koekens, van de gruwzaamfte pynigingen in de hel geleezen had; deeze toeftand had reeds verfcheide weeken geduurd, de ellendige had geduurende eenige dagen alle voedzel geweigerd, ! en was tot eene geraamte uitgeteerd j op myn bevel liet men na eenige kunstftreeken, teegen den duivel in het werk te ftellen, en de lyderes wierd weldra zonder eenige hulpmiddelen, zelf zonder artfenyen, teegen alle verwagting volkoomen gezond, en herkreeg haare welgedaane uiterlyke gedaante, S. xix, Myn doelwit is hier alleenlyk, de Overheid op de gevolgen van zodanige vooroordeelen opmerkzaam te maaken. Heeft men niet door het domme bygeloof, de lieden zoo verre zien vervoeren, dat zy zwangere vrouwen leevend den buik open gefneeden, en de vrugt daar uit gerukt hebben , alleenlyk om dat hunne fchrikbaarende voorfchriften hen leerden, dat zij het een of ander deel eener ongeboore menfehelyke vrugt noodig hadden, ten einde zich tot het wel gelukken hunner onderneemingen in ftaat te ftellen ? Soortgelyke vooroordeelen toonen reeds meer dan te veel hunnen nadeeligen invloed, daar zy den menfchen eenen geftaadigen onrust en angstvalligheid veroorzaaken, die hen in duizenderlei betrekkingen des menfehelyken leevens nadeelig kunnen zyn; men kan de uitwerkfelen van het vooroordeel , en der dwaaze inbeeldingen op de menfchen niet beeter voor- •VanTö» Vlier, fN8. ■ ■ Gevolgen deezer vooroordeelen op de Volhrgezoni.beid.  «NA Ss4 Geneeskundi 3» SS SS 33 SS 35 ,, rmg moet geleegen zyn; ik gehoorzaamde du* de Uame , en leidde myn mes en vork in twee eevenwydige Jynen naast elkander, en dit meene >, ik altoos in acht te neemen, fchoon ik de reeden j, daar van niet doorgronden kan. „ Toen ik thuis kwam, zegt hy een weinig ver„ der, overdagt ik de fchadelyke gevolgen dier by. „ geloovige dwaasheden der menfchen, hoe deeze » ons aan ingebeelde moeilykheeden en onnoodige ,, zorgen onderwerpen , die eigenlyk tot ons lot , met behooren, eeven als of de noodwendige ram, pen onzes leevens niet genoegzaam waren, zoo , befchouwen wy dè onverfchilligfte omftandighee. , den, als waare onheilen, en kwellen ons over die , beuzelingen, even zoo zeer als over weezenlyke , rampen; ik weet dat het verfchieten Van een Ster iemands nagtrust volkomen geftoord heeft4 ik heb , een verliefd man gekend, die zyn eetlust verloor* I en geheel bleek wierd, op het plukken Van een viooltje; het gefchreeuw Van een Uil in de nagt kon een geheel huisgezin meer ontrusten , dart eene bende roovers; de ftem zelf van een Kreekel kan grooter fchrik aanjaagen, dan het gebrul van een' leeuw: 'er is niets zoo beuzelachtig, of het kan fchrik verwekken, in herfenen die met voorteekenen en voorzeggingen opgevuld zyn; een roestige fpyker, een kromme fpel, worden als dan wonderbaare voorteekenen. „ Zielsgebreken van deezen aart Czegt hy verder 5 jaagen zeer veele menfchen niet alleen onnoodi4 fchnkken op den hals, maar zy ftellen hen aan zeer groote moeilykheeden bloot, en worden veroorïaakt, door vreeze en onkunde, welke der men* *» fchen  S T A: A T S R E G E t I N 6. g6? fchen ziel eigen zyn, — daar het aan de eene zyde de beezigheid van verftandige lieden is, om „ door verftand en wysgeerige reedenkaaveling, de kwaaien , die het menschlyk leeven verbitteren, „ te verminderen: zoo is het aan de andere zyde de „ beezigheid der zotten, deeze kwaaien door vooroor» „ deel en bygeloof te vermeerderen. * Men kan niet meer waar, meer treffend zeggen, dan het geen hier gezegd is ; een volk, het welk door vooroordeelen verblind is, heeft oneindig meer moeilykheeden te verdragen, en werpt zien, behalven die geenen, die het zich zelf op den hals haalt, nog dieper en dieper' in eenen modderpoel van rampen, welke het door verftand had kunnen ontwyken; volgens het verhaal van Reaumur, wierden de inwooners van Aix en Provence, met de grootfte verbaasdheid getroffen, op het zien van eene aldaar vallende bloed - reegen, eene algemeene fchrik verfpreidde zich onder het volk, toen het de bloedige teekenen aan de kerk-muurcn, de daken en fchuttingen befpeurde , nu dagt elk een dat gewisfelyk binnen kort het bloed der ingezeetenen als water zoude vergoten worden; het oordeel der natuur-onderzoekeren was desweegens zeer verfchillend, tot dat eindelyk Pairescius waarnam, dat deeze roode druppen van eene ontelbaare meenigte van vlinders voortkwamen, die toen in de lucht rondvlogen; h/ plaatften ten bewyze hier van eenige van derzelver poppen in een glas, en toonde aan, dat deeze diertjens na hunne gedaante verwisfeling, roode droppen loosden , hier door maakte hy de Monnikken befchaamd , die dit gaarne voor het werk van den duivel wilden doen doorgaan, ■— Welk eeue fchrik verwekte niet de Van 1*. VEÏ.Y, E.NS. .  '$68 Geneeskundige Van To- lr£r.y, ENZ, i i ( 1 ( t C t i t de verfchyning eener Co-meet, in alle die landen $ alwaar zy zich vertoonde ! aan het Hof van Lodewyk XlII. was deeze angst zoo algemeen, datt men als eene byzonderheid bybragt, dat 'er aan hett Hof van Lodewyk I. reeds een man gevondem wierd, die voor geene Comeeten vreesde : naaawlyks vertoont zich eene doorgaande ziekte onderr de behoeftige landlieden , of de voor hen zoo onontbeerlyke huisdieren, of men fchryft die aan boven*' natuurlyke oorzaaken toe , en ingevolge daarvam flaat men alle voorgeftelde hulpmiddelen in den wind,, am tot allerlei bygeloovige beuzelaaryen den toevlugt: te neemen, terwyl men den voordeeligfteii tyd ter geleezing nutloos voorby laat gaan: onze Bedelmonrikken zyn altoos de eerften , om, ten einde den arnen boer zyn weinige boter, waarmeede hy zicht syne fchraalebeete fmaakelyk kon maaken, af te trog-, jelen, hem den kop met dwaaze bygeloovigheid op> e vullen, zyn vermoeden teegen zyne onfchuldige: ;ebuurinnen te verfferken, en hem dus van het aan- • venden van verfiandige hulpmiddelen af te houden ,, en einde hunne prullen-kraam des te beeter aan den nan te brengen ; ook onder de protestantfche landlielen, heerscht nog eene geneigdheid tot zodaanige nonniks-grollen, zoo dat zy wel eens in ftijte zich an deeze middelen bedienen» Men vervaardigt dus St. N:colaas<-broodjens * lewelke, volgens een daarby gevoegd gediukt beiigt, et vermogen hebben * in het vuur geworpen zynde, en brand in deszelfs voortgang te fluiten k en die te lusfchen; het doed het geweld des waters bedaaren * » een behoedmiddel teegen donder en blixem , in het yzonder veidryven deeze broodjens , de koorts; dooi  Staatsr.bge.ling. . döor zwangere vrouwen gebruikt zynde, bevorderen ; zy de verlosfing; —— indien het vee betoverd is, 1 verdryven zy al het daar door veroorzaak nadteel. Ik heb foortgelyke broodjens by myne lyders in : Duitschland dikwerf aangetroffen ; wanneer nu een burger, wiens huis in brand Hond, in de plaats van zich van devoorgefchreeve verftandige hulpmiddelen , ter weering of Ituiting van dit onheil te bedienen, de vlam met zoo een wonderdoend broodje meende uit te blusfphen, en dus zyne nabuuren aan het gevaar van den voortflaanden brand bloot ftelde, wat zoude de Overheid desweegens oordeelen ? deeze vraag kan een kind beantwoorden; -— gefield zynde , dat een huisgezin door eene aanfleekende koorts overvallen wierd , en dat een bygeloovige Monnik hen overreedde zich op zodaanig een wonderwerk te verhaten , zoude dan het gevaar hier geringer zyn , om dat in dit geval de huizen en meubilen der inwooners onbefchadigd blyven, en dit flegts hun keven betreft; en wanneer nu de Overheid eene zoo verdeiflyke dwaasheid fülzwygend toelaat, kan eenig man my daar voor eene verftandige beweegreeden by» brengen ? Nog veelvuldiger trof ik onder myne landslieden, kleine van zyde vervaardigde mutsjes aan , welke men, in de plaats van tot verftandige middelen den toevlugt te neemen, de kinderen in de heevigfte ftuiptrekkingen op het hoofd zettede; deeze mutsjens worden in de Capel van een wonderdoend beeld ge[ wyd, en hebben door aanraaking van dit beeld, volgens een gedrukt getuigfcbrift, dit vermogen verkreegen. Daar nu zoo veele lighaamlyke oorzaaken, ügtelyk IV, Deel, O o by Van Tovert , enz.  VAN To- ] 3 I I "\ S1Q GENEESlClfSJDIüE by kinderen , doodlyke ftuiptrekkingen kunnen tt weege brengen, die echter door de gepaste hulp vaa eenen by tyds hier by geroepen Arts, weldra herftell zouden kunnen worden, zoo kan men ligtelyk hice uit befluiten , dat dit vooroordeel onder onzz Roomschgezinde landlieden, jaarlyks aan eenegroco i te menigte onfchuldige flagt-offers het keven moeë 1 kosten. Men weet daar en boven, dat onder ons bykam elke ziekte zynen bepaalden befcherm - heilig heeft t 1 hier teegen heb ik niets in te brengen, indien mei \ fl-gts hier door niet verleid word , om het in ge- vaarlyke ziekten blootelyk op de bovennatuurlyke \m \ ftand van zoo eenen heilig te laaten aankomen; heet 1 zoude immers eene openbaare dwaasheid zyn van hei ? Opperweezen te vorderen, dat wy alleenlyk door won<". » derdaaden van onze kwaaien geneezen zouden wor- " den. • ( a V»\het "l^' bGt Welk het ve»rouwen op dem !! .t.Huberts-fteutel , ter weering en geneezing deix l' hondsdolheid veroorzaakt, hebbe ik op eene andere f )laats gefproken. D] Dikwerf ben ik by kraamvrouwen en andere ly,. ¥ leresfen geroepen, die, alleenlyk door haar vertrou- « ven op eenige draadjens roode zyde, welke te WaU» \ hum het zogenaamd heilig bloed aangeraakt had, en, * he zy om den arm gebonden hadden, by de hee- ffl Jgfïe bloedftortingen zoo volkomen onbekommerd * leeven, als of 'er van deeze geweldige ontlasting » een het minst gevaar te duchten waare, v In &vafa,, Word eene aanmerkelyke hoeveelheid ;» v^lburgs-olie , die te Eichfiad uit eenen fteen by k R graf deeze? heilige; yjoeu , opgezadeld en in  Staatsregeling. gjr l 4 kleine flesjens verkogt, deeze word in de plaats van ij alle andere geneesmiddelen aan de lyders toegediend;* i deeze olie fchynt my toe eene waare Naptha of deenli olie te zy°» zy is zeer doorfchynend en heeft veele $ vlugge deelen. men kon duizende van foortge- J lyke beuzelaryen opnoemen, welke door het domme bygeloof in de plaats van verftandige hulpmiddelen J ingedrongen worden , en dus in de gezondheid on\\ Zei meedeburgeren, het grootlte nadeel veroorzaaei) ken; men weet dat Rome eenen aanmerkelyke handel J dryfc, met lighaamen van heiligen; deeze handel J was eertyds van het grootst aanbelang, en is zeifin J onze dagen nog niet geheel opgehouden. Een verJ : Handig Domheer van S. van Rome afreizende, wierd J nog aan de poort gebeeden, zoo een heilig lighaam j meede naar Duitschland te neemen; hy verontfchuldigde zich daar meede, dat hy geen plaats in zyn „ : rytuig daar voor had, en reed voort; de wanhoopige 3 1 koopman in heilige overblyffelen, riep hem nog na, S],SigJwrel almeno una tefta ! Myn Heer! neem ten , minden een kop meede! maar de edele reiziger had .. .zelf kops genoeg, om die van elke heilig te kunnen v ontbeeren; in Milaan houd men zich in verfcheide ; Vrouwen-kloosters nog beezig, met beenderen van , 1 heiligen in mortieren fyn te ftooten, en die alsdan ,, unet eenig byvoegfel tot een deeg te kneeden, hier j tdoor word die heilige masfa merkelyk vermeerderd, , i en ook hiervan word by honderde geleegendheeden :aan het ziekbed gebruik gemaakt; dus offert men nog i iin alle oorden, de volksgezondheid aan het byge, Hoof op. In bet Roomsch-gezind gedeelte van Duitschland, ^ond ik aan alle Koedallen, de naamen van CasOo a ïars Van t0* ter.y , bnz,  VanTq- gNZ.' ïfoddViendige fing van zodanige wnisbrui- t-fi £72, Geneeskundige par, Melchior en Balthasar gefchreee i ven, of een St, Lucas-briefje aangeplakt, en dit i [ byna alles wat den armen boer tot behoud van zyy [ zoo dierbaar vee geleerd heeft aan te wenden, — nco 1 in deeze dagen , worden onze nieuwe huizen, het bedcd li der nieuw-gehuwden gewyd, en met allen ernst dte', duivel geboden de goede lieden met vreede te laa: c ten; eenige Protestanten zelf, fpreeken nog ptefJj tiglyk bezweeringen uit by den Doop hunner kindd< If ren, en dus fchynt, helaas! ook de achtiende eeuim met zodanige dwaasheeden ten einde te loopen, weeï ke onze nakomelingen reeden zullen geeven zich ItL verwonderen, waarom men doch deeze eeuw, cdf] Philofophifche heeft gelieven te noemen («). i §. X X, ïkzalmy van alle verdereaanmerkingen, betreffend! ] deeze zoo veel bevattende ftoffe , onthouden, tee ^ einde deeze verhandeling tot geen geheel boekdeel tt j doen uitloopen; het geen ik tot hier toe gemeld hetb e be zal genoegzaam zyn, om de aandagt der Overheiii j, op den nadeeligen invloed van het bygeloof mee meer nadruk te vestigen, dan in d# meeste gewesten tot heeden toe heeft plaats gehad; het is haar pligg ^ met alle geftrengheid , alle op bygeloof gegronddi 1 geneesmiddelen te weeren, en derzelver verfpreiderr ter verantwoording te roepen: zy moet alle vermom ming en nabootfingen van ziekten , ten einde des: " volkk , k (a) r. A. Vogbi Ss J. J. JansïN Vijf. d, Simulatis AfcK éis Gosti. 1165.  Staatsregel inö; 573' Volks meedelyden gaande te maaken, of om zich tot Zoogenaamde wonderdaadige geneezingen të laaten gebruiken , op het ernfiigst té keet gaan: „ Hy, die „ den Regter, zegt de Wet , met valsch voorgé„ wende ziekten bedrogen heeft, kan als eén Falja„ rlus, naar bevind Van zaaken , met ftokflagen , ja „ zelf met leeven sïtraffe (!) getuchtigd wórden («); " of de zodanigen , moeten naar maate dit bedrog met meer of min kwaadaartige of fchadelyke oogmerken in het werk gefield is,.naar uitwyzing der Regtsgëleerden, aan lyf of leeven geftraft worden (£). Hoe verre fcortgelyk bedrog dikwerf gedreeveti word, en hoe ligtelyk men zich daar door misleiden laat, heeft P. Zac hia s, door een fpreekeiid voorbeeld beweezen (c); Fortünatus FideLis Verhaalt van eene bedelaares, die , om meedelyden té verwekken, haar borst vertoonde, welke een Verfchrila. lyk aanzien had, eeVen als of die door eenen afgryslyken kanker was aangetast, zy had dë zwartagtig groene huidjens van eenige kikvorfchen, niet eené Meevende ftoffe van wit van eijeren , armenifchè bolus , en meel, op het koiiftigst op de borst gelyrhd ; in haare cxelen had zy een' fporis verborgen, dié mét melk en bloed doordrongen was, uit deeze fpons; wist zy wanneer het nöodig was , door drukking, door een buisje van vlierhout, na deeze zogenaam-, de kanker dir vogt heen te leiden, Waar door de« zélvtf (a) Arg. /. «7- l fi»- ad t. Cern. de Falf, L. 6, $. 4, t. ti deReMilit. Ord. Crim. Carol. art. ui. U3. (è) Carpzov. ia Pract Crim. p. 2- Q«. 93. »■ is* CO O."!1, h' IIÏ• T,t' 1 O" 6i " Oo 3 Van ira* VbRY j e.\z.  if74 ' Geneeskundige - zelve een nog affchuwlyker aanzien verkreeg O') A. de Ha en een uitmuntend Geneeskundig" maar, wanneer het de tovery en het geloof aan wok derwerken betrof, geen groot Wysgeer, ontdeku meede een bedrog van foortgelyke aart; de overlees de Keizerin Maria Theresia, beval dat eenisg vrouwsperfoonen , die, niet flegts by het gemeers maar zelf by de Priefters vastelyk geloofd wierdee van den duivel bezeeten te zyn, in het hospitaas ter onderzoeking van haare kwaal zouden gebmg worden; wanneer men haar een kruis of iets dat gee wyd was, voorhielt, gaven zy alle gewoone teekee nen van bezeeten te zyn ; de Haen, beproefdli dit met eenige gewyde zaaken, doch die omwonden waaren, en men befpeurde geene ftuiptrekkingeni doch zodra men hen wys maakte, dat dat geen he-i welk men hen omwonden voorhielt, gewyd was geraakte weldra de ftuipen aan den gang; de HaenJ genas die alle door haar zoo lang koud water overt den kop te doen gieten , tot dat zy erkenden vbWkomen gezond te zyn; hy verhaalt verfcheide voorbeelden van foortgelyke bedriegeryen f>)j het is tee bejammeren, dat hy deeze ontdekkingen van bedrog zich niet meer ten nutte gemaakt heeft, en hieï door met te rug gehouden is van zoo veele dwaaze> beuzelaryen, betreffende de toverkonst en de wonderwerken op het papier te ftellen. Toen in den jaare 1725. de Janfenistifche Abt Pa-, Ris, te Parys overleed, en op het Kerkhof van St-., Me-< Cö) Fortitv. FtDElis L. %. e. 3. de Rtlat. M.g. Oj & M. P. V. C. IV. Van To verï, snz.  Staatsregeling. $f§ Medard begraven was, trok de roem zyner Voormaalige vroomheid eene zoo groote meenigte volks naar zyn graf, dat het hof dsfar van kwaade gevolgen begon te vreezen; binnen den tyd Van zes jaaren nam het aantal der zodaanigen 4 die by deezen heiligen hulp zogten, op eene verbaazende wyze toe; niets Was in ftaat dit vooroordeel te beteugelen 9 tot dat de Overheid het graf met een muür omringen liet j zoo dat alle toegang tot hetzelve onmoogelyk Wierd, nu hielden alle mirakelen op ; dit gaf geleegenheid tot het volgend epigramma , in den ftyl der Koning* Jyke bevelen, het welk men aldaar aangeplakt vonds Depnr leRoy! Defenfe a Dku9 De faire miracle en ce Lieu. in eene Franfche Vesting j Wilde op eeile zeekerS post geen Soldaat cp Schildwagt ftaan, dewyl ekó nacht aldaar een geest verfcheen , welke die post zeer onveilig maakte; de Vesting daarna een' anderen Commandant bekoomende', liet deeZe alom by" irommelflag bekend ffiaaken, dat de geen , die in het vervolg den geest zag, vyfentvvintig ftokflageri Zoude ohtfangen; dit had ten gevolge, dat dit fpook voortaan door niemand bemerkt wierd» lk btfïmte dit reeds veelligt te zeer uitgebreid hoofddeel, terwyl ik voorgenomen hebbe, hier nas wanneer ik van de noodige inrigtingen, betreffende de beocffening der geneeskunde fpreeken zal, Weegens dë veelerlei bedriegeryen , welke ten nadeed der ongelukkige lyders in het werk gevleid Worden j het een en ander te berde te brengen» In het Volgend hoofddeel zal ik betobgeü, dat 6ot Oo 4 iel! VANfa^ VERY s  '§)6 Geneeskundige - zelf onze ftervende meedemensch, nog v.ior de vervolging van het bygeloof, op zyn dood-bedde niect veilig is. . Zonder dat ik my herinneren kan, datt hier teegen door eenige Overheid, de zoo wenlchelyke maatreegelen zyn in het werk gefield (*). (*) Het domme bygeloof hield wel eer ook onze voorouders, eeven zoo wel als de landgenoöten van onzen geleerden menfchenvrïend, aan haare alvermoogende banden geklauterd , getuigen zyn de proeven ter ontdekking der tover--hexen, ook onder onze Voorvaderen, met het zeekerst vertrouwen in het werk gefield , en de vonnisfen teegen deezee grootendeels meededogen waardige fchepféls, geveld en uitgevoerd ; de uitwendige vertooning , de veelvuldige plegtig- heeden van den heerfchenden Godsdienst in die dagen, prenteden in de herrénen van het zoo fober verligt gemeen, zodaniges ongerymde denkbeelden weegens de eigenfchappen vap het Opperweezen, welke noodwendig tot het domfle bygeW aanleiding moesten geven; de list van fommige Geestlyken, de: domheid van anderen, fchreeven der Godheid gevoelens erjj gewaarwordingen toe, welke dezelve met de zwakke flerveling, ja zelf met den cmdeugenden booswigt gemeen had; da! inagt der boozen geesten over de beste menfchen zelf foége*. fchreeven, en daar en teegen het onweederflaanbaar vermogen , het welk de Geestlyken, ter afweèring of ftuiting van i deeze kwaadaartige werkingen des duivels, zich aanmatig.. den: dit alles waaren de vaste grondflagen, waarop de' heerschzucht en gierigheid der Geestlyken het gan'fche ge--■ bouw hunner hiërarchie vestigden; de hervorming in den Gods-. dienst, deed het zelve wel eenigfints waggelen, en benam daar aan die uitwendige zoo zeer in het oog vallende gedaan.. te; het bygeloof wierd dus ook merkelyk beteugeld; het is: er echter verre van daan , dat het zelve by ons gekeel is «.tgeroeid, daar het, niet flegts onder onze Roomschgezinde, maar zelf onder orize Protestantfche Landgenoöten , meer dan te veel keericht, en haaren veel vermogenden invloed vooral by den gemeen en man, enden landbewoner op het dmderyw ten twn w;e k .et on dtn. ü  Staatsregèlin g. 5% 1 tverergering van hun lot bloot gefield laaten, zon' cder bedagt te zyn, op middelen , waar door men eene i' counoodige , ongegronde en overdreeve vreeze voor ;i ede dood , die zelf wel eene oorzaak van eene vroegere (ontbinding j of ten minfien van eenen in allen opzig* tten nadeelige fchnk is , van het krankbedde kan ver* I', iwydere» ? ( Ik hebbe vöormaais veelvuldige voorbeelden van ieene ailerongefchiktfte behandeling der kranken ge«* »zzien, die gewisfelyk, indien den ziel • verzorger met dé - jpligten der gezonden roet betrekking tot de fterveneden béeter ware bekend geweest , géén plaats zoüi eden gehad hebben. Uit deezen hoofde hebbe ik ook ' tby veele lyders eenen düidlyke fchroom voor foortN [gelyke bezoeken waargenomen , en deeze fchroorh •Izzal doch Wel niet altoos uit het vooroordeel ont* :':"ftaan , dat men zoo veel te eerder fterven zd , wan-' *:meer rhen den geestlyken heeft doen roepen; in '■ Frankryk zyn de Geneesheeren , op ftraffe van ver' llies van hun ambt, verpligt reeds op den tweeden t (dag, na datzy by eenèn lyder geroepen zyn, wns ■ ;ziekte hen gevaarlyk voorkomt, hem te waarfchu* o \wen, of te doen waarfchuwen zyne biecht te doen j f- iindien de lyder, of zyne habeffaan den hier toe niet ^geneigd zyn > zoo moet de Arts den Geestlyken vart tdie wyk hier van berigt geeven , en van hem een Ifchriftlyk getuigenis eisfehen, dat hy aan deezen zymen pligt voldaan heeft; indien hem nu door deri !• jfcriefter of Capellaan fchriftelyk berigt word, dat dé B llyder niet heeft willen biegten, en ook geen bezoek i' wan den Geestlyken heeft willen aarineemeh, öm hehi ttot het ontfangen der Sacramenten voor te bereiden j ï izoo mng hy óp den derden dag zynen lyder niet ffiCëf IV. Dbeij, P f W DiUNG DERSTT".- VENEEN;  'f s IVlrSHAN DELING DERSTCH YENDEN, Al n groottri yver by be* fterfbedde. de godsdienfligen niet zelden van deezen byftand deil geesnyKen op hun iterrbedde afgefchrikt worden\n 5"Sö Geneeskundigs - bezoeken, of als Geneesheer verzorgen ( a ) 5 ik zajl . myne gedagte weegens deeze inrichting niet meede:- deelen, men zegt dat de Kardinaal de Rohan,, ingevolge zyn byzonder gevoelen, hier aan hetgroott« - fte deel gehad heeft, offchoon thans op deszelfs na*, kooming niet zoo naauwkeurig acht word geflagen. Zyn diergelyke beveelen geene bewyzen, dat zelli de godsdienftigen niet zelden van deezen byftand deit geestlyken op hun fterfbedde afgefchrikt worden:? \velke zyn daar van de oorzaaken ? zyn deeze zoco in het algemeen te zoeken in het voorgemeldd vooroordeel? en wanneer zy daar in geleegen zyn„ kunnen zy dan niet veelligt eene niet ongegrondee reeden hebben in den onbefedeneerden byftand vam onervaaren zielverzorgers? — welke kan doch eigent-:lyk de waare bron zyn der zoo meenigvuldige wanordens, welke 'er by het fterfbedde van zoo veele menfchen plaats hebben ? §. V I, Men heeft geheele boeken gefchreeven over dei wyze, waarop een geestlyke eenen ftervenden lyder' by moet ftaan, het welk waarfchynlykbeteekend, hoe: hy hem gronden tot troost moet aan de hand geeven; ik hebbe echter gevonden , dat de gewoone voor* fchriften, daar zy den yver van den troostgeevenden Geestlyken al te zeer aanvuuren, ook in die maate het lyden van den ftervenden vermeerderen , en dat al wat overdreeven is, in dit tydflip, het voornaam oogia} Ordonnanse du 9 Mars 1707. Declarathtt da %Mars 171*  StAA TSKÏDÏJiJHOi I ftogmerk, de gerustftelling namelyk des lyders, dooij gaans in geenen deele bereikt. Ik erkenne Vöorzeeker den voortrefiyken invloed * 'welke de hulp van eenen verftandigen en yverigen I biegtvaderj zelf op dé geneezing der lighaams -kwaa] le van den lyder hebben kan en ik heb in DuitschUand het behoud van veele menfchen aan de verftant-dige overreeding van eenen regtfehaapen geestlyken ite danken gehad , zonder welke fommige hardnekIkige lyders hunne eige geneezing verhinderd zouden iiiebben; doch aan de andere zyde, hebbe ik ook, < door eenen al te fterken aandrang op het zoo aandoenilyk gemoed van lyders, die in doods gevaar waren, iten nadeele van die ongelukkige heevige fchokken :zien ontftaan, waar door de Geneesheer verhinderd ■ wierd , om van de weinige oogenblikken, welke 'er imog overig waren, waarin-nog eene flaauwe fbaal iVan hoop overig was, ten nutte des lyders gebruiktté imaaken. Ik vinde van den grappigen Ra bene r. :aangeteekend, dat hy in zyne laatfte, langduurende :ziekte, ten einde alle langwylige voorbereidfelen te 'Vermyden, aan zynen Geneesheer, die teevens zyn 'Vriend was, verzogt hadj om, zodra hy bevond, i dat alle hoop op herftelling verdvveenen was, zelf ;zynen biegtvader by hem te brengen; 'er verliep zeer 'Veel tyds ,en de lyderfcheen aan de beetefende hand , •toen zyn biegtvader by geval dien Geneesheer ontmoette, en hem naar den toeftand van Rabene& 'Vroeg, welke hy in Zeer langen tyd niet gefproken had, en , toen de Arts hem zeide voornemens ié :iyn, Rabener te bezoeken , voorfloeg , heiri derwaards te vergezellen; het was den Geneesheer ■ Vergeeten j welke afïpraak hy met zynen lyder gé- Pp | inaatsf BjJand het behoud van veele menfchen aan de verftan- déwerkeü* pnog overig waren, waarin-nog eene flaauwe fbaal MlSHASis DERSTERVENDEN. Hoe rêel een biegt~ vader toè ber,'letlir.g kan meedewerkeüi  £38 Genees kundigs Mishandeling der stervenden. Algemeentv/tnf«beti. ! - ! i < i i 1 i < 1 l maakt had: naauwiyks zag Rabener beide deezs mannen binnen treeden, of hy bedankte zynen Arts voor zyne vriendelyke zorge, en hielt zich nu voor onherftelbaar verloren, zonder dat eenige verzeekem'ng in Haat was om hem dit eenmaal opgevat denkbeeld uit het hoofd te brengen; Rabener volharde hier by, dat hy zyn' vriend zeer wel begreepen had, en ftierf in de daad veel eerder dan zyn Geneesheer, voor dit voorval verwagtbad; men treft foortgelyke voorbeelden veelvuldig aan, en een' misflag van deezen aart kan op het aandoenlyk gemoed vaa den fchroomvollen lyder, ligtelyk ;diergelyke gevolgen na zich fleepen. S- VIL Wat moet men dan in dit geval doen f — moet hen de lyders zonder byftand van eenen Geestlyken aaten fterven, daar hy dezelve niet begeert, om dat ïem niet bekend gemaakt word, in welk gevaar hy :ich bevind ? Het is 'er verre af, dat dit myn gevoelen zyn zoule, hoe weinig prys ik ook anderfints Helle op die jekeeringen, die tot op het fterfbedde uitgefteld worien; en hoe zeer ik overtuigd ben, dat den boos. vigt, door het troostend denkbeeld , van zich nog n zyne laatfte oogenblikken zonder groote onkosen, dan het geld van een half honderd zielmisfen, ;ich op eenmaal van alle zyne misdryven vry te kunlenkoopen, niet zelden aanleiding gegeeven word, >m zyne bekeering tot die tyd toe uit te (tellen, zoo venschte ik echter, dat de Overheid zich bier meede >emoeide, dat in die Geftigten , welke ter opvoeding der  Staatsregeling: 5%c) $et geestlyken gefchikt zyn, de verftandigfte behandeling der ftervenden, niet louter theologisch, en zonder kennis van het menschlyk hert onderweezen worde ; ik wenschte wel, dat men den byftand des geestlyken in gevaarlyke ziekten niet altoos als het voorgelui van den doodklok behoefde aan te merken , zoo dat zelf de kloekmoedigfte lyder daar door getroffen word; de verftandigfte biegtyaders hebben altoos de beste vrugten van hunnen dienst by het fterfbedde befpeurd, wanneer zy die van de minfle plegtigheeden deeden vergezeld gaan. S. VIII. De openbaare plegtigheedcn, welke bydeRoomschgezinden ingerigt zyn , om den noodigen eerbied voor de laatfte keikgeregten, den godsdienftige lyderen toegediend, leevendig te houden, en aan de onzeekerheid des menfchelyken leevens te doen gedenken , bereiken wel niet zelden dit godvrugtig einde ; maar echter hebbe ik dikwerf by zeer veele lyders, door het ontzag verwekkende deezer plegtigheid, gevoegd by de overweeging van het gevaar, waarin zy zich bevonden, het gemoed zodaanig gefchokt gezien , dat een verftandig Geneesheer, in deeze zoo beflisfende oogenblikkender ziekte, niet ligt zoo eene gemoedsbevveeging by zyne lyders begeeren zal; het luide gezang van het in en voor de wooning des lyders byeen verzaameld. volk, de plegtige aannaadering des Priefters, het geklank van klokken en fchellen , de flambouwen en kaarfen , de plaatfing van het kruis tusfchen .dezelve op eene met «en wit kleed overdekte tafel: dit alles heeft (zelf Pp 3 vu0i MlSHAVi DELING DER STERVEN DEM. Open- haare toediening der laatfte keriger egt en.  S$o Geneeskundigs BÏISHAN- I)ER STER« ViSNpEN. voor de gezonde nabeftaanden des lyders, die hier bjh nog doorgaans in gefcbrei en vveeklagten uitbarften) zoo veel angstvalligs, dat men daar van voor den van alle zyden zoo in het naauw gebragten lyder , indien 'er geen wonderwerk gefchied , geene gewenschte uitwerking verwagten kan, vooral daar het 'er zoo zeer op aan komt, dat men de natuur in het ftrydeo, van deezen laatften ftryd door geene ter neederflaan* de aandoeningen in wanorde brengt. Het is waar, dat ik by verfcheide zieken na het volvoeren deezer plegtigheid, eene heilzaame kalmte der ziel befpetird hebbe, die hen hun lyden met meer geduld deed dragen, en in veele gevallen, met de grootfte onderwerping aan den Godlyken wil en minder geweetens-angst, de geneezing deed verwagten 5 daar echter eeven dit zelfde oogmerk, ook door eene min plegtige byftand eenes Geestlyken, zonder zoo genen geweldigen fcbok der zoo aandoenlyke ziel bereikt kan worden , zoo wenschte ik van herten, dat de zoo gevoelige lyders verfchoond mogten blyven van die verpligting om de overige geloofsgenooten uit hun kerfpel te moeten ftigten; ik wilde deeze plegtige bediening der zieken alleen in het werk gefteld hebben by zodaanige lyders , welke uit byzondere godsdienftigheid, dezelve met aandrang begeerden. Ik zal hier niet onderzoeken, hoe dikwerf men by deeze openbaare plegtigheeden , vooral in volkryke plaatfen , de daarmeede bedoelde ftigting der godsdienftigen, in geene deele bereikt; dikwerf doch ont-, ftaat door dezelve de geleegenheid, om den toevalligeg aanfchouwer deezer plegtigheid, indien hy niet van den iloomfchen Godsdienst is, te mishandelen; eene daad.^ ten eenen maale ftrydig met onzen eerfiea  Staatsregeling. £91 jpligt, .de broederlyke liefde en onderlinge verdraagzaamheid, daar en b ven is het ormogelyk om alles wat by zodanige plegtigheid eene ergerlyke verftrooijjing en afleiding van gedagten zoude kunnen te weege tbrengen , uit den weg te ruimen. Maar het welk .de Geneeskundige Staatsregeling, rxneervan naby betreft, is dit, dat deeze openbaare rplegtigheeden, wanneer zy, gelyk ten tyde van beifmetlyke ziekten gebeuren moet, te dikwerf herhaald worden, niet flegts de vreeze onder het volk zeer vermeerderen , en dus ook zelf door de hier door ^veroorzaakte kleinmoedigheid , tot de verdere uitfbreiding der ziekte aanleiding geeven; maar dat de inadering van zoo veele gezonden, welke den Priestter vergezellen, tot by het bedde zelf van den lyder, iaanl. id:ng tot verdere voortging der ziekte gaf; eene (omflandighcid, welke by ligtelyk befmettende ziektten , by voorbeeld , by kwaadaartige pokken, en • diergelyke van het grootst aanbelang is, en gevvisifelykkan een werk der barmhartigheid , het welk met egtrtktea van brt HorfJtiisfea* t [ ,  $0$ Geneeskundigs MrSTïAv- DtLCVG EtRSTfR- » j 1 < i t ï t u k e z r< ft le Z( d< d< op het fpoediger of langfaarner uiteinde van byna ej* ken zieltoogenden lyder eenen veel vermogenden invloed hebben moet. Men ftelle zich ten voorbedde voor het geval van een gefloten ettergezwel in de long, voor dat hetzelve door gebroken is, fchynt de lyder te zullen flikken , en wanneer het doorbreekt, komt het aan op de plaats, alwaar deeze berftmg voorvalt, en aan de meerder of minder gemaklykheid, om de uitvloeiende etter door de luchtpyp uit te werpen, of het mogelyk zy, dat den lyder gered worde, dan niet, eene lagere ligging van het bovenst deel des lighaams , beet eene genoegzaame verwyding Van de borstholte, :n vermeerdert dus de hinderpaalen, welke het omoopend bloed in de longen aantreft; en dus word de swakke lyder reeds by de eeifte uitbarfting des eters , uit den doorgebroken etteraak verflikt; eeven lit zelfde zal meede in eene fchoon niet zeer heevi;e borst- water-zugt, of in eene uit taaije flym ont* laane engborffigheid, de oude lieden zoo zeer eigen, laats hebben, wanneer men den lyder, in weerwil an den door de natuur hem ingeboezemde neiging, M eene laagere ligging noodzaakt, waaruit hy zich,* it oorzaak van zyne zwakheid, niet meer redden an, en het welk zyn uiteinde Verhaast, daar men ebter nog met eenige hoop werkzaame middelen ter yrner redding had in het werk kunnen ftellen; in beterten j en alle overige toevallen aan het hoofd, kar» en geen fchadelyker handelWyze in het werk fteln, dan het weg trekken van het hoofdkusfen; door 10 eene laage ligging worden doch de vogten met *s te fterker aandrang naar het hoofd gevoerd, en i te bezwaarlyker daar van afgeleid* 5. XIV*  Staatsregeling; 599 5. XIV. Nog vreeslyker in haare uitwerkingen, moet voorzeeker die rampzaalige gewoonte zyn , dat men de ftervende, ook wel dezulke, die den aanweezenden toefchynen, eene te langfaame en te ünertlyke dood te ondergaan, uit hun bedde haalt, om hen op eenen ftroo-zak of doodplank, ja zelf wel eens op den bloo» ten grond van eene veel ligt koude kamer uit te ftrekken; het zyn, helaas! de Indiaanen niet alleen, die, wanneer een Parfis op zyn fterven ligt, hem uit zyn bedde haaien, ten einde hem op eenen gras - bank, den laatften adem te doen uitblaazen; maar in alle gewesten heerscht nog, vooral onder het gemeen, deeze inoorddaadige gewoonte; ja zelf heeft men gezien, dat dienstvaardige moedertjes aan deeze naar haaren zin te langfaam dervende lyders , onder fchyn -van hen het aangezigt af te wisfchen, heimelyk den neus en mond toehielden, of zelf, dat men die ellendidigen op die wyze omkeerde , dat zy met hun aangezigt neederwaards lagen. [ Het Parlement van Metz, heeft nog by eene Ordonnantie in den jaare 1777. op boete van 30 Livres, en bedreiging van zwaarer ftraffe , verboden , den dooden op eenigerhande wyze, de neusgaten of den mond toe te floppen ; reeds by de oudfte volken waren foortgelyke dwaaze gewoonten , met betrekking tot de ftervende lyders in zwang, en het toebinden van den mond op het fterfbedde, was eene plegtigheid van zoo groot een aanbelang, dat de Schim van Agamemnon zich over Clytètritieftr», uit hoofde van haare nalaatigheid, in het vervullen van deezen pligt beklaagde. Augustus Zorgde zelf toen hy zkU MiSHAS. DER f. ('E*« V£NL>tJ*. Van het Op firtM) leggen* Fravtfcèt namis.  öbo Geneeskundigs Mishandeling) »£.«. STERVENDEN. zieltoogende was daar voor , hy liet zich een fpiegel brengen , liet zyne haairen opfieren, en zynen verilapten onderkaak opbinden. Na dat de oogen van den ftervenden toegedrukt waren , riep men den dooden, drie of viermaalen luidkeels by zynen naam; dit noemde men inclatnare, en wanneer dit gefchied was , zoo zeide men Conclamatum eft de eo, en als dan wierd het lighaam op de aarde gelegd (deponebaiur) en men bedekte het gelaat met een doek. Het gevaar, om, door eene overhaaste uitftrekking der ftervende , op het ftroo of den dood-plank, de lyders te vermoorden, is vooral zeer groot by kinderen, welke, daar het leeven by hen zwakker is, wanneer zy eenmaal aan de koude zyn bloot gefteld geweest , en daar door geheel en al koud zyn geworden, niet ligtelyk weederom by te brengen zyn, terwyl zy aan de andere zyde zeer ligtelyk in flaauwtën vervallen , en na heevige ftuipen, niet zelden zo ten eenenmaale kragteloos zyn , dat zy volkoomen het «■evenbeeld des doods vertoonen; terftond is nu da al befchikkende buurvrouw in de weer, om de jammerende moeder van de wieg haares kinds te verwyj deren , terwyl men intusfchen zyn best doed , ora het lieve wigtje eenen fpoedigen dood te verfchaffen. Een myner nabeftaanden, die onlangs in het 37. jaar zynes leevens geftorven is, wierd, nog een teeder kind zynde, op zoo eene wyze behandeld; men dwong de teeder beminnende moeder, zich van zynen wieg te verwyderen, en kort daarna bragt men haar de tyding, dat de lieve God het lyden van haar kind geëindigd, en hem tot een engeltje in den Heemel gemaakt had 5 de beangfte moeder wilde haar kind nog éénmaal omhelzen, doch men hielt haar terug4 toet)  Staatsregeling» öci toen men echter op haar geen zoo naauwkeurig agt w gaf, fioop zy in ftüte in de kamer, alwaar zy haar £t -kind op eenen tafel, enkel in het hemd , in de gewoo- VB re geltalie van eenen dooden uitgeflrekt vond; zy wierp zich op den verflyfden jongen, kuste zyne koude wangen, nam hem in haare armen , en droeg hem weeder in zyn bedde, alwaar zy hem trachtte te verwarmen, zy goot hem verfterkende geneesmiddelen in den mond, welke het kind kort daarop begon door te zwelgen > waar na hy van oogenblik tot oogenblik bekwam , zoo dat hy den zoo eevengemel-s den ouderdom bereikte. "Deeze en foortgelyke verderflyké gewoonten zyri tot nu toe geenfints onopgemerkt gebleeven, reeds Op het einde der vorige eeuw, zegt de menschlievende Regtsgeleerde Questeliüs: het gefchied ' niet zelden, dat menfchen , welke nog niet geflorven, maar alleenlyk kragteloos geworden , of in flaauwte gevallen zyn, door al te gedienftige vrou*> wen het hoofdkusfen weggetrokken word, waar tee^ gen zich wel eens de lyders, Wanneer zy dit voorneemen befpeuren, met hun zwak vermogen verzetten; andere, zegt hy, Worden zieltoogend uit hunne bedden gerukt, en in een koud vertrek op frroo gelegd, alwaar fommige weederom tot zich zelf zyn gekomen, die van het vreeslyke van zoo eenen toeftand getuigenis hebben kunnen geeven ; de wyze Waarop men den zieltoogenden zyn hoofdkusfen ontrukt, is deeze i men doed , alle de nabeftaanden van den lyder, het vertrek verlaaten ^ IV. Deel. Q q ver* WaéH fchuwïngen hégen deezi lebaadelyie gé* woonttik  <5b2 Geneeskundige MlSHANPPLiNGBER STERVENDEN. Kusten wei eens weederom onder het hoofd gelegcci nebben , waarop de ellendige, die reeds geheel buüten kennis lag, zich weeder in zoo verre herftelde.. dat hy weederom fpreeken kon; zelf hebben wek eens fommige lieden , wien deeze onverfiandi woonte niet onbekend was , hunne kinderen en erffJ genaamen voorat bevoolen, dat men hen by hun fter-J ven het hoofdkusfen niet weg moge rukken; de Geest-J jyKca, neonen op iommige plaatfen, onder anderen,, te Jena, by de verklaaring van het vyfde Gebod, im uumie KerKeiyKe reecievoeringen, teegen dit gebruikc gey verd , en wanneer zy, in hun bezoek by ftervenden, zagen, dat de oude wyven zich gereed maakten,, om hetzelve in het werk te ftellen, hebben zy dit uitt onder onze landgenoöten geen plaats, echter heerscht op fommige plaatfen een gebruik, het Velk eeven nutloos, en niet minder fchaadclyk zyn kan} dat men namelyk, terfiond na het overlyden van den lyder, de klok geduurende eenige tyd doed luijen ; dit kan vooral van het grootfle nadeel zyn, by doorgaande of befmetlyke ziekten, hoe vreeslyk klinkt als dan de akelig brommenda doodklok, den zoo ligt getroffen lyder niet in de ooren, elke flag trefc hem in de ziel, daar hy aan dezelfde gevaarfyke ziekte, als den zoo eeven overleeden lyder, ziek liggende , zich zelf op het leevendigst zyn aanftaand treurig noodlot Voor oogen fielt, vooral is het doodlyk uitwerkfel deezer dwaaze gewoonte zeer zigtbaar , wanneer 'er eene gevaarlyk; Qq 3 ziek' M>SFJANIEU.n»)ER ST*R« 'EJVDEN.  6o6 Geneeskundige Mtshan- ziekte onder de kraamvrouwen heerscht, elke kraamvrouw s, Beung hoe voorföoedig ook verlost . elkp „oi* u„ BI.RSTERTtfiDEN. Inzonderheid heeft dit plaats in kleine fteeden, en op deel aorpen, aiwaar ae mgezeetenen met elkander naauwer bekkend zynde, men zeer wel weet, wie 'er aan de heerfchendee ziekte krank ligt, of welke vrouw zich in het kraambedde be*. vind, dan doch is wel eens de doodklok, de onvermydlyke,, aocn nooaiotuge nooae, die het overlyden van eenen gelief-den nabeftaanden , van 'een vriend , of vriendin op de onty-'- uigue wyze, en QiKwertmet een doodlyk gevolg, den beang. Hen lyder, of ligt aangedaane kraamvrouw bekend maakt. Het klokken-gelui, op dendas der besjraavpnis : de voor zeer aandoenlyke lydere nadeelig zyn • echter , daair dit niet zoo onverwagt word aangevangen, heeft men'in dïtit gevai meer tyas om oen lyder of kraamvrouw tot het hoorena van dit gelui voor te bereiden, of dezelve met de noodige behoedzaamheid het overlyden van den geenen, in wien zy , uïtc wei* eene oorzaaK ook , zoo veel belang ftellen, bekendï Het komt my echter, uit deezen hoofde. rMrir^n,». „„-. - sndien het dan onvermydelyk noodzaaklyk is, dat de dooden mett uct geDrom aer aooaKioK ten graave moeten gebragt worden dat dagely ks op bepaalde uuren zoo een klok geluid word, geduu¬ rende weiKen tya men ae overleedenen tengrave moet bezorgen, gelyk dit.by voorbeeld, inLeyden plaatsheeft; deeze da-gelykfche gewoonte, maakt het dooden-gelui voorden aan-doenlyken bedleegerigen onfchadelyk, en echter kunnen onS3 onzeoverleeden nabeftaanden, hier namaalsnimmer verwyten ':' dat deeze zoo weezenlyke plegtigheid, met betrekking tst'' h,unne overblyffelen verwaarloosd is. V YP. den tyd der verlosfing nadert, word hier door op het leevenn-l digst aangedaan.  VYFDE HOOFDDEEL, Van het gevaar om leevend begraven te worden, en van de al te lang uitgestelde begravenis. Haec efl conditto mortalium, ad has ejusmodi occaflones fortunee gignimut , uti de homine ne morti quidem debeat credi, Plinius Nat. Hiflor. Lib. VII. c. $3. §. I. Ik moet mynen menschlievenden leezer, met de naauwe overeenkomst tusfchen het leeven en de dood nog nader bekend maaken, dan ik in het voorgaande Hoofddeel, over de mishandeling der Stervenden, gedaan hebbe; ten einde hem tot de volgende , ten uiterften belaagryke nafpooringen voor te bereiden : dit Hoofddeel, zal elk een uit aanmerking van het aantal der menschlyke fiagtoffers van onkunde en overyiing doen gruwen; en ik hoope by ille verftandige lieden, den vuurigen wensch te zullen verwekken, dat doch eenmaal de Overheid met allen ernst daarop bedagt mooge zyn, ten einde het afgryslyk i0t, het welk veelligt onze naaste bloedverwanten, onze dierbaarfte vrienden , ja misfchien ons zelf zoude kunnen overkomen, overal af te wenien. Qq 4 §• IL Betangrykbeidvan dit Hoofd, deel.  Van het Te vroeg of te £4at begraven. fan bet Leeven en '4.t Daad, \ X \ i c i fa ti d. Zi di d( ti tu fai Di eei dei ae 60.8 Geneeskundigs $. II, De voortreflyke Unz er,.heeft ons weegens het leeven en de dood der menfchen, zodaanige waarneemingen meedegedeeld, die, offchoon zy de waarde niet hebben van ten eenenmaale nieuw te zyn achter de verdienfle hebben , dat zy waar en zeer verftaanbaar zyn. „ De inhoud der beftand - deelen , en de vermogens van een lighaam, zegt de verdünstlyke Schry, 'er, maaken deszelfs natuur uit, daar nu het aenschlyk lighaam met betrekking tot deeze natuur, an andere hghaamen in het weezenlyke niet ver:hüt, zoo noeme ik dit zyne Phyfifche natuur- — at vermogen , die gefchiktheid, die kragten, wel. e hem tot de huishouding, des menfchelyke lig. Jams in ftaat ftellen, noeme ik de Mechanifche namr: —. die bykomende kragt , waar door zich t tot de beweeging gefchikt , doch zonder deei kragt nog dood werktuig beweegt, gevoelt :nkt, en zich van de werktuiglyke wetten eenes* >or konst famengefteld, of dood plantaartig werkig onderfcheid, deeze noeme ik de dierlyke naur. ■* „ De Natuur des menfchelyken lighaams is dus nengefteld uit zyne Phyfifche , Mechanifche, en erlyke natuur. " „ De voortduuring, de inftandhouding der natuur ies zaak , word zyn leeven genaamd, het einde ' natuur doch is zyn dood." , Het menfchelyk lighaam is dus uit deezen hoofaan een drieërlei leeven , en aan eene drieërlei doo.4  Staatsregeling. 609 dood pnderheevig f»; " .volgens dit gevoelen begrypt men ligtelyk, dat de mensch niet altoos zoc terftond geheel en al dood is , maar doorgaan; ftuksgewyze, van tyd tot tyd fterft; hier van hebben wy een voorbeeld in de bezwymingen, hy doch. die hier door overvallen word, befpeurt byna altooi vooraf, dat hy ophoud te zien en te hooren, de fpie ren onttrekken hem hunnen dienst, enhet lighaam won aan zyne eigene zwaarte overgelaaten, en ftort vol gens dezelve ter needer; de pols word geheel onbe merkbaar, de huid , vooral die van het aangezigt word doodbleek en yskoud; de oogen fluiten zich en indien men die met geweld opent, zoo word ech ter de ziel niets gewaar van het beeld, het welk d< uitwendige voorwerpen op het netvlies fchilderen: fomwylen loozen de lyders buiten hun weeten, d< pis en drekftoffcn, daar de fluitfpieren der blaas ei des endeldarms door eene foort van verlamming zyi aangedaan; 'er ontbreekt dus aan alle deeze deelen die nu hunnen dienst den lyder ontzeggen, niet vee meer om daadlykdood te zyn, dan dat het hart des zelfs vermogen daar over verliest, en dat den om loop der vogten daar in niet weeder herfteld word intusfchen is het buiten dien reeds zwak leeven, b de bezwymden flegts binnen weinige deelen beperkt het hart beweegt zich nog, of blyft ten minlten no in het bezit van deszelfs prikkelbaarheid, en doo eene onmerkbaare ademhaaling verwyden zich d longen nog genoegzaam, om het weinig bloed, ht wel (a) Men zie de Nederduitfche VertgaÜng van den Arts L D. 3 Stut, 89 t'erlatg. Qq 5 VanUct TE VRoéA CF TE LAAI' BEGRAVEN.. i i I I t t f ► r C e t k  6io Geneeskundige V'ANHEt 3E VROEG er te , &*AT BB. SKA VEN. Noodwndigt ] «wii?r- i welk uit de longen aan hetzelve toevloeid door te laaten; de dieren, welke de winter zonder teeken van leeven, zonder voedfel, zonder ontlasting doorbrengen , zyn in alles gelyk aan de doode dieren van hunne foort, zoo dat niemand die ligtelyk op het eerde aanziei van elkander zoude kunnen onderfcheiden, welke onderfcheiding alleenlyk op de geringe, en binnen de inwendige deelen bepaalde omloop des bloeds, en de byblyvende gefchiktheid, om door de terugkeerende warmte weederom opgewekt te worden , gegrond is; de weezenlyke dood is dus van deeze en footgelyke gevallen flegts in graad onderfcheiden , en van dit onderfcheid heeft men in de eerfte oogenblikken van deezen toeftand, geene zee* kere kenteekenen, dan alleen in die gevallen, wanneer wy het geheele dierlyk werktuig, als in duigen; voor ons zien; my zyn flegts zeer weinige deelen bekend, zonder welker werkzaamheid het uurwerk des menfchelyken lighaams niet geduurende eenigen tyd in deszelfs loop kan voortgaan, en van de voornaamfte derzelver zyn 'er voorbeelden voor handen , dat die op eene ongelooflyke wyze bedorven waren, zonder dat daar op terftond de dood volgde; de gefchriften der Geneeskundigen zyn vol van foortgelyke belangryke waarneemingen , en de Phyfiologen bevinden zich dikwerf in verleegenheid, om den voortgang der werking van het geheel werktuig te verklaaren , waarin de voornaamfte dryfveederen verbroken, eri de hoofdraderen als het waare vermolmd zyn. Men moet dus het onzigtbaar dierlyk leeven, van iet zigtbaare behoorlyk onderfcheiden , en als een rast grondbeginfel aanneemen, dat het laatstgemelde ge-  Staatsregeling; 6ii geduurende eene geruimen tyd kan verdvveenen zyn, terwyl echter het eerstgenoemde nog blyft voort- , duuren, of ten minden de overgebleeve vonken der- \ zelve, nog de gefchiktheid over houden, om wanneer zy door eene of andere prikkeling aangeblazen J worden, het algemeen leeven door het geheel lighaam weederom re verfpreiden; te regt zegt Malouin, men kent de dood flegts alleen door teegenoverftelling met het leeven, eeven gelyk het uurwerk zelve onderfcheiden is van de beweeging, die daarin plaats heeft; terftond na de dood , is her. lyk van het leevend lighaam alleen door de beweeging onderfcheiden ; de werktuigen zyn nog geduurende eenigen tyd gefchikt, om weederom in werking gebragt te worden, tot dat eindelyk het vroeger of laater plaats grypend bederf den famenhang der deelen fcheidt, en het werktuig voor altoos tot de beweeging onbruikbaar maakt; men kan dus in den dood twee graaden ftellen, in den eerften is de mensch flegts onvolkomen dood, en nog in de moogelykheid van hulp te genieten, en deeze ftaat duurt zoo lang, als de werktuigen zynes leevens nog niet meer dan enkel werkeloos zyn, terwyl zy echter nog in ftaat zyn , om weederom in beweeging gebragt te worden; hierop volgt de volkoomen dood, en deeze beftaat in eene Phyfifche of Mechanifche vernieling der leevens-werktuigen, en gevolgelykin eene affnyding van alle mogelykheid, om immer weederom in beweeging gebragt te wor-. den. O). 5- ÏIÏ, («) Di», Entyilop. J£r ' ■. AAT ESiRAYltN. "cbeiJing n bet Itt' ttn.  Van hst ïE vaoEG of tb Iaat be- GXlVEN. ZJgtztn»ig oorèe. I weegen- bet einde des leevens, Gewaat)e kenmerkendesDoidSi i i V 0 6"l2 GïNEUïBBBu, $. UI. Wy zyn nu eenmaal gewoon, om nit zeekere im he oog vallende teekenen het befluit op te maaken,, dat de mensch niet meer leeft, en deeze kenteeke" -n ,y„ meestendeels uit de zigtbaare verrigtmgeo, des leevens genomen; de meeste dieren fchynem eene zeekere gewaarwording re hebben, waar doon zy var, den dood van hun's gelylcen verzeekerd zyn deeze gewaarwording, indien de mensch dezelve oor" fpronglyk immer bezeeten heeft, moet van tyd tof tyd door zyne meer befchaafde leevenswyze zyn ver.' looren geraakt; thans hebben wy flegts eenige"gro0 , Ver kenteekenen, die wel, te famen genoomen ° . In het algemeen, neemt men deeze volgende teeW, als voldoende kenmerken des doodman ^Wanneer het hart en de flagaderen ophouden te Als de mensch niet meer adem haalt. Wanneer het gevoel ophoud. Zodra het lighaam op het uitwendiV eevopl ^ ■ Ai  Staatsregeling. 5ij Als uit de geopende bloedaders geen bloed te Voorfcbyn komt. Wanneer de oogen gebroken zyn. Wanneer zich teekenen van verrotting vertoonen. Men ziet dat ik hier meer kenteekenen bygebragt hebbe , dan men gewoonlyk, vooral op het land, vordert, ten einde van den dood eenes menfchen volkomen verzeekerd te zyn ; gave God dat men in alle gevallen hier meede had raadgepleegd, men zoude gewisfelyk zich niet zoo veel te verwyten hebben, s- v. 'Er is echter niets zeekerer, dan dat een 'mensch 'deeze teekenen grootendeels hebben kan, en echter daadlyk nog leeven, en ook aan de andere zyde dood zyn , en echter de meesten daar van nog misfen ; dit is eene waarheid , waar van de verloopene eeuwen reeds overtuigd waaren ,en diezy, ter onzer waarfchuwing, ons reeds over lang toegeroepen hebben ; memand echter heeft hier van zoo veele bewyzpn ingezameld, dan de beroemde Ontleedkundige Winslow, wiens in deezen opzigte, ten üiterften belan^ryk werk door een ervaaren Ge¬ neeskundigen vermeerderd , te Parys uitgegeeven is (Z>); en eindelyk door eenen geleerden Duitfcher in Ca) An mirtis incertee figna minus a Cbirurgieis fuam ab aliit txperimentis , Paris 1740. C b) Dijfertation fur i'inerrtitude des fitnes de la mart & l'abus des enttrremens (S imbaumemens precipitéi, Paris 1741, Nuuv. «dit. »749- Van hit tb VROS0 of ïe iaat begraven, ierheid derzelvsf in het al* gcmtettk  6i4 Geneeskundi gb Va v het te vroeg ©r te Iaat be- CRAViN. Pan bei tpbcuden des poll' (lap. in onze moedertaal overgebragt, en met gewigtigee byvcgfelen vermeerderd O): deeze verhandelingen! zyn echter te wydloopig, ten deele , uit hoofde vam verfcheide daar in voorkomende ongelooflyke voorvallen ; te weinig bewyzend, en in het algemeen niett zoo ingerigt, dat men eene herhaalde betooging vam deeze zoo gewigtige zaak, en ,eene voorflelling derzelve naar des volksbevatting ingerigt, voor over.boodig zoude moeten houden; vooral daar de ver.', handeling van Winslow, door eenige kundigea ma:jucu leegengeiprolten is $. V I. Wat de beweeging van het hart of de Hagen der? pots aangaat, zoo weeten zy alle , die immer ly¬ ders nebben waargenomen, dat deeze flagen in veele) gevallen in het geheel lighaam onmerkbaar worden„ zonder dat hierom dit altoos door den dood gevolgd! word (e); by die dieren, welke den winter in eene: verflyving doorbrengen, houd alle merkbaare beweeweeging der vogten, ten eenen maaleop; en door mid- del van het microscoop befpeurt men dan eerst wee-: derom beweeging in de aderen, welke door de vlerken! van een vleedermuis loopen, wanneer eene door konst te weege gebragte warmte, het hart tot eene firer. Ca) Abbandl. von der Ungewltbtit der Kennzelcbsn des Thdes. von J. g Janke, Leipz. 1754. Cb) Lettres fur la tertituie des fignes de la vte, ou Pon rajfar» les eitoyens de la crainte d'être enterrts vivans, par L. des F o Ntaines. Obfetvatians far ies écrits modernes T, 31, Lettre 459, (s) Zie het voorgaande Hoofddeel J. 18.  Staatsregeling. 615 fÈerksr famentrekking prikkelt; in hyfterieke bezwymingen', die wel eens verfcheide uuren lang aanhouden , is dikwerf niet de geringde fpoor van polsflag te befpeuren , ja zelf op de plaats van bet hart , fchynt een doodlyke ftilte te heerfchen, daar echter weinige uuren daar na de lyderes weederom aan het vengfter zit ; indien men eenen bezwymden op de plaats van het hart voelt, wanneer hy op den rug ligt, zoo zoude het mogelykzyn, dat het hart door deszelfs zwaarte eenigermaate naar achter gedrukt wierd, en dat men dus deszelfs beweeging minder befpeurde, 'er zyn daar en boven menfchen , by wien de uitwendige flagaderen ongemeen klein zyn , en by wien, by eenen geringen graad van zwakheid, de polsflag geheel en al verdwynt j in de Verhandelingen der Koninglyke Academie der Weetenfehappen te Parys, word door Berr yat eene vrouw befchreeven , by de welke in haare volkoome gezondheid , zelf na de heevigfte beweeging en verhitting des lighaams, aan geen haarer deelen, zelf niet aan de borst eenige polsflag te befpeuren was, waar door verfcheide Artfen haar in haare ziekten reeds den aannaaderenden dood hadden aangekondigd zeifin de zoo aanmerkelyke navel-flag-ader, kan byeen pas gebooren kind alle klopping ophouden, en echter kan zoo een kind fomwylen ligtelyk weederom herfteld worden S. VII. <" «748. (*_) v. h aller E'.im, Pbyfiok L, XXX. J. XXi.ii. p. igj. Van ff* Ti: vroi-s of 'j£ laat sbORAVEWk  Vavhet te vr0f3 of te laat begraven. Van bet epbou/en der adem* taaling. i < 3 j < l 1 (a) De Locis JffeSis Lib vi. c. j. (*) Praa. Medicin. Lib. IV. di Prefitat. Vleri C XXVII. pt m. 383. 616 Geneeskundige S» VII. Dat de ademhaaling veior een tyd lang kan ophouden , zonder dat men daaruit ontwyffelbaar beflui* en kan , dat zoo een mensch dood is, leeren ons zeer veele voorbeelden van de zodaanigen, die, geyk wy hier na breeder zullen verhaalen, een aanmerselyke tyd onder water geweest zyn, alwaar zy by ?eene moogelykheid konden ademhaalen , en echter aog gelukkiglyk herfteld zyn ; eeven hetzelfde kan men door de voorbeelden van opgehangenen betoo?en, by wien geduurende eenigen tyd den weg ter tdemhaaling volftrektelyk geflooten was. In hysterieke toevallen, ziet men fomwylen de ademhaling geheel en al weg blyven ; eene voor den neus gelegde pluim bleef volflrekt onbewogen; de vlam nn eene voor den mond gehoude kaars toonde geele de minfle beweeging der lucht; in een met wa:er gevuld en op de borst geplaatst glas zag men jeene de minfle fchommeling; echter zyn 'er veele 'oorbeelden voorhanden, dat lyders, by wien men leeze proeven by herhaaling genomen had, zonder :enige ademhaaling gewaar te worden , ten eenen* naale weederom herfleld zyn : Galenus , heeft eeds de ongenoegzaamheid van zodaanige proeven , lie echter nog in deeze dagen in aanzien zyn, be:jogtf>), en Hercules Saxonia heeft die ï.tdruklyk als ongenoegzaam afgekeurd O). §. VIII.  § T ft A T 9 K I © E t I N Oi 6 ij §. VII li Van het ts vroeö of tb Laat bb- Het ophouden van het gevoel is voorzeeker vari Zeer gering belang ten bewyze van den dood; men Zoude iemand die door eene beroerte aangetast is, éen been afzetten, Zonder dat hy hier van eenig gevoel had 5 in een aanval der vallende ziekte, heeft de lyder geen gevoel van eenige prikkeling, zelf niet vim branden: offchoon het gantfche lighaam in de heevigfte uitwendige heweeging is ( a ) ; dikwerf heeft men, geduurende langen tyd, verdronkenen of Verflikten op alle mogelyke wyze geprikkeld, zonder eenig gevolg, en men was op het punt, om vari alïe poogingen af te zien , toen, teegen alle verwagting, het vermoeden van eenig teeken van leeven i op nieuw moed gaf, om de reddings - middelen te hervatten, en men het genoegen had den fcbynbaar geftorvenen weederom te zien herleeven : MarQIte t heeft, gelyk veeieandere, een mensch weederom zien herftellen , die, in weerwil van alle moo* gelyke prikkeling, zonder gevoel bleef Bru«" kier, mek Van eene jonge koopmans vróuw, welke men op den derden dag na haare gewaande dood wilde begraven , men deed haar op begeerte vari haar man eenige diepe infnydingen, en plaatlte koppen daarop, men had haar reeds zonder vrugt vyfentwintig foortgelyke bloedige koppen gezet, en gaf reeds alle hoop op, toen meri haar by de zesentwin- tigfte (a) J, W. Baccmer D>JJ~. de Convu'fionibui. (b) Du Pouls, IV. DÊ'iiL- li t .RAVEN. Opbeu1inf> vaA ïetgev'tL  VaNsht TB VROEO OF TB LAAT BEGRAVEN. fan hit ophouden der he- meeging. Men begrypt ligtelyk van zelf, dat by alle de hier voorgemelde omftan digheeden , de beweeging voor een tyd ophield, of fchoon die daarna weederom aanving; uit deezen hoofde fielt Haleer, het ophouden der beweeging van het hart, niet onder de zeekere teekenen des doods; ik zal daar en boven hier beneeden aantoonen, dat ook by een mensch die in de daad geftorven is, eene beweeging in een of ander gedeelte plaats kan hebben, zonder dat men hieruit met eenige zeekerheid befluiten kan, dat het leeven in dit deel nog aanweezig is. 5. x. (a) L. e. p. 86. (*} Hijioire de f Academie des Scientes Ann. j7*z« €i 8 Geneeskundige tigfte infnyding van pyn hoorde fchreeuwen f»; men ftak het verftyfd meisje, waar van Sauvage verhaalt, wieken in de open ogen, men fchreeuwde haar aan de ooren, men neep haar, kittelde haar aan de voetzooien , men druppelde haar brandewyn en vlugge geest van Ammoniakzout in de mond en oogen -, en Hak haar met een veeder van een fchryfpen , en eindelyk ook met de vinger in de oogen, men blies haar Spaanfche fnuif in de neus, ftak haar met fpelden, maar niets was in ftaat het meisje eenig teeken van leeven te doen geeven; en niet teegenftaande alle deeze heevige, doch vrugtelooze pogingen, kwam zy van zelf weeder by, en konde zich niets van de aan haar in het werk geftelde prikkelende middelen te binnen brengen §. i x.  Staatsregeling, örp De koude des lighaams, is een natuurlyk gevolg der verzwakte of ten eenenmaale opgehouden omloop der vogten 5 of fchoon ook dit geval niet ten eenenmaale zonder uitzondering is, daar 'er doch gevallen zyd, waarin de lyken niet dan na verloop van langen tyd, koud worden; dus leest men in de PU* iofoph. Transact, het voorbeeld van een mensch, die door den blixem gedood was, en wiens lyk nog geduurende langen tyd na de dood deszelfs warmte behielt («); by de zodaanige', welke aan eene beroerte geftorven zyn, is het niets zeldzaams eenigen tyd na de dood nog warmte aan te treffen; het lyk van den plotslyk overleeden Guardiaan der Capu* tynen , te Montpellier, behielt na den dood nog zeer lang eene aanmerkelyke warmte, zoo dat men hetzelve niet dan na een lang üitftel begroef aart de andere zyde , heeft men voorbeelden van hyfteries ke vrouwen, die in haare ftaat van bezwymirig vol* koomen zoo koud als marmer waren, terwyl zy echter in geenendeelé onherftelbaar bleeven , hoe veele verdronkenen, wier lighaam eeven zoo koud was als het water , waarin zy geleegen hadden, zyn échter weederom volkomen herfteld. S. xi* VANtttT ÏË VROEÖ of te LAAT BBb graven. Ophouden det natuUri'fte wdrris* De ftyfheid of onbuigzaamheid der leedemaaten ö* ea* van h$i£- («) Vol. LXIII. P. t pag. 177. (*) Portal Rapport fur les effeis des vapeurs mepbtritiquis dans le corpt de l'bonime 3 edit. p. tt. R r 2  ^2o Genees kundig e maaien. Van het TS VROEG OF TE Laat begraven. znambeid der leeds- na de dood nog wel geduurende eenigen tyd kan aanhouden, maar die ook zeer wel plaats kan hebben by de zodaanigen, die weederom herftelt kunnen worden; men heeft lieden weederom te regt zien komen ,' die in harde winters, zoo ftyf als een blok bevroozen waren, en de meeste in de koude verdronkenen , die niet dan na de moeilykfte en langduurigite pogingen herfteld zyn , waren ten eenenmaale ftyf. De Haen zag een mensch, die aan eene algemeene of zogenaamde doodskramp (Tetanus^) overleeden was, en in wien het gantfche lighaam, na de dood, zelf de armen , die te vooren daar door niet aangetast waren , geheel en al verftyft waren ; deeze ftyfheid was niet zodaanig als aan alle lyken eigen is, maar was eene onoverwinlyke onbuigzaamheid; toen men onlangs in Sicilië, zegt deeze Geleerde, uithoofde van eene foortgelyke onbuigzaamheid der leedemaaten, die meer door eene krampachtige famentrekking der fpieren, dan wel door den dood zelve fcheen veroorzaakt te zyn, de dood van eenen overleedenen in twyfel trok , beproefde men vrugteloos, byna alle bekende opwekkende middelen r toen deeze onbuigzaamheid zes uuren na het overlyden nog ftand hield, wierd het lyk geduurende 48 uuren , op eene zeer koude plaats gebragt (waarom op eene koude plaats? ik voor my zoude veel liever zoo een verftyfd lighaam in een warm bed- van het menfchelyk lighaam, word veroorzaakt door dien de dierlyke oly of vet, het welk onze geleedingen leenig maakt , door gebrek aan de noodige warmte , ftolt; of dezelve is eene krampachtige famentrekking van fommige fpieren, welke in de daad  Staatsregeling. 611 bedde doen leggen , en zoo lang met warme doeken doen bedekken, tot dat men, door meer andere kenmerken des doods, met grond befluiten kon , dat de krampachtige ftyf heid door eene door ons nog niet ten vollen begreepen ftyfheid der doode fpierveezelen ontftaan was) hierop veranderde deeze voorgemel» de onbuigzaamheid, in eene gewoone ftyfheid, wel» ke doorgaans by lyken plaats heeft, echter met dit verfchil, dat de rug, waarin de tetanus voornamelyk was waargenomen, onbuigzaam bleef, en dat de onderkaak zelf door geen hefboom van de bovenkaak kon verwyderd worden (a) ; de beroemde Leidenfrost, plaatfte eens eene zwaluw in een glas, en beroofde dezelve van alle gemeenfchap met de uitwendige lucht, met dit gevolg, dat het dier in den tyd van és minuten geene leevensteekenen meer gaf, echter wierd hetzelve door het inblaazen der lucht weeder herfteld; des anderen daags, herhaalde men deeze proefneeming , doch nu kon het inblaazen der lucht den vogel niet doen herleeven. Leidenfrost, opende nu de naar alle waarfchynlykheid doode zwaluw, hy vond alle deszelfs leedemaaten ftyf en koud ; hy fneed de dikke borstfpieren door, zonder dat 'er uit deeze groote wonde eenen druppel bloeds te voorfchyn kwam, hy ligtte het borstbeen op , en ftond verbaast, toen hy zag dat het nu voor zyn oog bloot liggend hart zich fnel bewoog , en dat 'er dus in de tot het leeven zoo noodzaaklyke ingewanden, nog in de daad leeven was, ter* ff) Ratio Medmdi Tm- x. Cap.Ul, p. ia. Rr 3 Van hft te rRote of te laat begraven.  Van het TE VROEG OP TE IAAT BEyXAVÜN» fan de werkeloosheidder fpfe. ■ rsKt i ] i 3ii Genus kundigs terwyl de uitwendige leedematen ftokflyf uitgeftrekt; waren («); in het lyk van eenen aan eene beroerte: overleedenen zag Moegagni de tanden zodaa-> nig op elkander gefloten, dan men die niet dan met; de grootfle moeite van elkander konde krygen, ter-wyl echter de overige leedemaaten in geenen deele; verftyfd waren O). Ik zelf heb by eene aan engborftigheid gelforve on* ■ gehuwde zwangere, nog vier uuren , na dat zy ter: afhaaling der vrugt geopend was , de kaaken vast: gefloten gevonden. §. XII Een eeven zoo bedrieglyk kenteeken des doods,, s het neederzakken des onderkaaks, en de verflap3ing, van fommige Sluitfpieren ; veele Vroedmees-. :ers en Vroedvrouwen, hebben met den beroemden ft.oeder.er. ondervonden, dat zeer zwakke kinde*. •en, die niet terftond by hunne geboorte adem haa- < en, den mond gefloten kunnen houden, en dat,, vanneer men de onderkaak opheft, dezelve, zodra, nen die loslaat , terftond weederom neederzakt; laar echter iu weerwil van deeze teekenen zodaanige tin deren niet zeldzaam weederom herfteld worden, soo befluit Roederer hieruit met regt, dat het leederzakken des onderkaaks geen kenmerk des doods s (O; men zal dit des te eerder van alle klasfen van O) Ea/rtii.Acad. de Lelbargo birundinis Duisb. t-dRhen. 1758. (4) Defedibus ff euufis mtrborum Lib. i. C ii. iVo. 16. CO Obfervatlonim mediearum de fuffjeatis Stitura p. 34. 28.  Staatsregeling. cacj van menfchen geloven, daar ik niet weet, waarom die vier paar fpieren, welke de onderkaak in de hoogte heffen, niet eeven zoo wel als andere fpieren voor eenen korten tyd, in eene foort van werkeloosheid kunnen vervallen, zonder dat men deeze verlamming voor onherftelbaar, en als een teeken des doods behoeft aan te merken; men vind daar en boven alle de lighaams-deelen ineen lyk zoo dikwerf buigzaam, dat De Haen uit dien hoofde oorzaak had, om met het grootfle regt, de ftelreegel van fommige Geneeskundigen om verre te ilooten O), welke beweerden , dat alle lyken eene zeekere ftyfheid hebben , die wanneer zy al te groot of inteegendeel in het geheel niet voor handen is, met betrekking tot de dood des lyders altoos eene onzeekerheid over lieten (Z>): terwyl ik ditfchryve, bekome ik het lyk van eenen. voor 36 uuren, aan eene longe-teering overleedeh jongeling van aa jaaren , als een voorwerp voor myne openbaare ontleedkundige voorleezingen ; alle zyne leedemaaten waren eeven zoo buigzaam als by eenen leevenden, offchoon ik aan alle myne toehoorers aantoonde, dat het bederf (het was in de maand September , met reegenachtig weeder,) zich reeds aan de algemeene bekleedfelen des onderbuiks, en in de linker holligheid der borst, waarin dat gedeelte der long reeds in de hoogde graad van bederf was over „esaan, zelf door de borst- en tusfchenribbige fpieë 6 ren fa) Zoo meende Louis, dat de mensch voorzeeker nog „iet dood was, zoo lang men de leedemaaten kon beweegen /. e. p. i33' (b-) Rat. Uti. P*Jt- X. c.i. $• 3- Rr 4 Van het rE vroeg OF TE LAAT BEGRAVEN .  v&N HET TE VROEG pF TE LAAT B5pRA/EN, Wan hit %iiliaan aei bSoeJs. : i i j 524 G E N E E S K ü M D I 0 È ren heen, duidelyk vertoonde, offchoon geen ander? deel daar van was aangetast. Het is immers over bekend, dat by veele menfcheni zeifin ligte bezwymingen, de pis en drekftoffen buiten hunnen wil of meedeweeten geloosd worden; de: inwendige ftuiptrekkingen , welke op het einde vam veele ziekten plaats grypen, dryven wel eens zelf het; manlyk zaadvogt uit, en overweldigen de fluitfpierent van de blaas en endel-darm , zonder dat hierop de; dood volgt , en in hoe veele gevallen, worden niet: by wel dnidlyk leeven de en waakende lyders, de drek-, ftoffen buiten hunnen weeten en teegen hunnen wili ontlast 1 §. XIII. Esschenbach ftdde een kenmerk voor, bet welk, daar het niet altoos raadzaam is, een werk'oos aanlchouwer te blyven, tot dat men door het jederften vollen overtuigd word, dat de lyder in de aaad geftorven is, reeds vooraf met zeekerheid konde aantoonen, dat een mensch niet flegts in fchyn maar wel daadlyk geftorven is.3 zonder omloop des' doeds, zegt de kundige man , is 'er geen leeven Sevolgeiyk ftroomen de vogten, zoo lang dit duurt n de flag-aderen, en terugvoerende bloedaderen rond; men heeft door het openen der lyken -eleerd Jat, vooral de groote flag-aderen, na de dood altoos' eedig gevonden worden , het openen dus van een :emgfints aanmerkelyke flagader, moet reeds voor lat, er eenig bederf aanweezig is , door het al ofnet daarop volgen eener bloedftorting ontwyffelbaar antoonen, of zoo een mensch nog leeft, dan of hy 'eeds waarlyk geftorven is, offchoon ook deeze un- ftoo.  Staatsregeling. 62.5 1 lilorting veel langfaamer gefchiedde , dan by ande. jren O) , tot deeze opening fielt hy, uit hoofde van 1 1 het geringer gevaar van zoo eene bloedftorting, voor, • 1 de flaap-flagader, de achterhoofds-flagader, die der s, 1 ellepyp of der voetzool; doch de Berlynfche Recenkjfent, heeft met regt by de aankondiging van dit zoo • ;nuttig werk aangemerkt, dat men al te dikwerf uit ii:'de bloedvaten van een lyk, hetwelk geopend wierd, • hhet bloed zag flroomen, dan dat men dit teeken als i' ontwyffelbaar zoude opgeeven (£); ook fielt Hal* in dit teeken geen vertrouwen, ter beoordee* i ; lüig van den dood eenes lyders. §, XIV. j Het zogenaamd breeken der oogen , of liever de « verduiftering van het hoorn-vlies der zelve , hielt :.,A. de Ha en voor een zoo voldingend kenmerk, • dat hy, 48 uuren na de dood des lyders, en daar il zelfde opening der bekleedfelen des onderbuiks, ,: hem .uit zynen doodflaap niet konde opwekken, daar 1 j hy dit teeken niet befpeurde, niet durfde befluiten , i j dat de lyder in de daad overleeden was: ik geloof wel ; niet dan een de Haen, zich hierin zoude bedro1 gen hebben; dit is echter by my ook geen zeeker , teeken des doods: in deu jaare 17^ 1. vond ik in het i; lyk van eene kraamvrouw, aan wien een Heelmees- i ter, door eene onve.geeflyke lompb.id , de uitgezakte ; baarmoeder had afgefneeden, en wien derhalven alle waar» (a) Obfervat. Analomice-Cbirurgica. ££) Algem. Deutjebe Bibiiotbti 5 B. S. Mi, Kr 5 Van het rE VROES iv rE kAAT BEGRAVEN. Set Iree- tl» )D% betgezigU  Van het te vaoïG of tk iaat begraven, ' liet bi4ttf. C16 Geneeskundige waarfchynlykheid op herftelling benomen was, het hoornvlies nog zoo volkomen heider, dat ik my niet durfde vermeeten, dit lyk tot een naauwkeuriger on* derzoek te openen , te meer, daar in het aangezigt deezer ongelukkige geene doodstrekken te befpeuren waren, en alle de leeden zich gemaklyk lieten buigen. Portal maakt meede teegen het gevoelen van Winslow, als of de verduistering van het hoornvlies, een beflendig kenmerk des doods ware , de gevvigtigfte teegenwerpingen, hy zegt dat by verflikten , cn in het algemeen by de zodanigen, die geenen langfaamen dood geftorven zyn, de oogen meenigmaal zelf nog op den derden dag na het overlyden , helder , ja zelf helderer, dan te vooren in het leeven, bevonden worden §. XV. De verrotting is het eenig zeeker kenmerk des doods, wanneer deeze zich in het lighaam begint te verfpreiden; men begrypt ligtelyk, dat men tot die tyd toe, wanneer men dit kenmerk bepeurt, zich in eene gefladige onzeekerheid bevinden moet, en dat 'er dus een geruimen tyd verloopt, geduurende dewelke men niet weet wat men van den toefland des lyders denken moet, en, het geen hier onze befluitloosheid vermeerderen moet, is, dat ons gezigt en onze reuk, de eenige middelen, waar door wy in deeze zaak ons oordeel bepaalen kunnen, ons hier in meenigmaalen bedriegen, daar men wel eens de teeke- («) Rapport fur les effets des Vapeurs mepbitifues p. 9,  Staatsregeling. 627 teekenen van bederf, in een of ander afzonderlyk deel op de uitwendige bekleedfelen zigtbaar , voor teekenen van algemeene verrotting aanziet ; de flank, welke men meent, dat door het bederf als een gevolg des doods ontffaat, moet fomwylen aan niets anders, dan aan eene, de ziekte vergezellende, onzuiverheid worden toegefchreeven ; men heeft meermaalen gezien, dat een groot gedeelte van ons lighaam doorliet koud vuur aangetast, en als het ware vernietigd kan zyn, zonder dat daarom de dood hier van een onvermydlyk gevolg is; Haller zegt zelf, ik oordeele, dat men de beginfelen van verrotting voor geen onfeilbaar merkteeken des doods houden kan, daar dezelve niet zelden nog by het leeven van den lyder, reeds in die graad aanweezig is, dat hy op zyn fterfbedde, zynen aannaderenden dood en daarop volgende verrotting, als het waare vooraf riekt. §. XVI, Ik heb dus de onzeekerheid der gewoone kenmerken des doods betoogd, en men heeft hieruit gezien, dat elk derzelver , op zich zelf genomen, geene voldonge zeekerheid desweegens aan de hand geeft; maar dat men verfcheiden derzelver by elkander neemen moet, zal men eenen mensch voor dood houden , en hem als zodaanig behandelen ; de groote Haller zeif vermeenede zich niet het ontwyf felbaare kenmerk des doods in iets anders te zoeken , dan in de volftrekte ophouding van alle prik keibaarheid van het hart, een teeken, van welks aan weezen men niet zoo ligtelyk verzeekerd kan zyn, de tyd moet dus alleen, gevoegdbyde famenloop de hie Van het TE VROEd OF TE LAAT BE— GRAVEN. Of de meeste deezer tenteekenen allooi bedriegIyb zyn.  Vam he' TE VU OEI OF T8 1.4AT BEGRAVEN, J"l?*"lS dQS: "m" mwhi! f«"'""»*Ei' «*at funt Sfaluus & mortis dt Mtd. Lii.ll, C. 6. 628 Geneeskundige r hier voorgemelde kenmerken, de waarheid aan den' '' dag leggen , en in de daad kan men uit eene getrouwe waarneeming van den geheelen loop der vooraf, gegaane ziekte, en der trapsgewyze afneeming der kragten, en verzwakking der lighaamsverrigtingen, dikwerf zeer veel lichts ontfangen , aangaande de zeekerheid van den dood des lyders; dit befluit valt ligter op te mapken , en is zeekerer in fleepende langduurige kwsalen, dan wel in fchielyke ziekten, en plotslyk doodlyke toevallen O); van het uiterlTe belang, is het geen jANKE, desweegens in zyne Voorreden voor de werken van Bruhier zegt : „ Het komt voornamelyk , zegt hy, wanneer wy „ bepaalen willen, of een lyder aan eene fleepende „ kwaal werkelyk, dan of hy flegts fchynbaar ge„ ftorven is, op de tyd aan; men vraagt deswee„ gens met het grootfte regt, kan men na verloop „ van een. twee, drie uuren, ja zelf van zoo veeh „ dagen na het oogfchynlyk overlyden, met zeeker„ heid bepaalen , of de lyder daadlyk geftorven is ? „ deeze vraag beantwoorde ik regt uit met Neen t „ Daar doch des menfchen leeven, in de bewee„ ging zyner vaste deelen en vogten beftaat, en dee„ ze het voornaamfte kenteeken van het leeven is „ daar nu deeze beweeging in zeer veele zoo we! „ fleepende als fchielyke ziekten, ook zelf nog dan „ wanneer de lyder het gebruik van eenige zyner „ zinnen nog heeft, dikwerf zoo zwak word, dat „ men de trap en maate deezer zwakheid, door be- „ hulp  Staatsregeling. 6ig hulp van onze uitwendige zintuigen, niet wel afj, meeten, of met zeekerheid waarneemen kan; zoo ,, kan men die ook niet tot op dat tydflip nagaan, „ waarop dezelve ophoud ; en daar wy dus met op3, zigt tot onze zinnen van alle zeekere kenmerken des doods beroofd zyn, zoo kunnen wy onmooge„ lyk het oogenblik bepaalen , waarop de lyder den „ geest geeft, en in zoo verre is de dood in flee- pende kwaaien onzeeker. %. XVII. Met dit alles kan men niet ontkennen, dat 'er fommige toevallen of ziekten zyn , waarin de lyders meer dan in andere gevallen den fchyn des doods aanneemen , en het is der moeite zeer wel waardig , om de zodaanige kortelyk aan te flippen ; deeze zyn gewoonlyk , zenuwziekten, hoofdziekten , bejoerten , flaapzucht , verflyving-, vallende ziekte, plotslyke toevallen, die met verlfikking gepaard gaan, bloedftortingen , verzwakking en foortgelyke; de vrouwclyke Kunne , en de kinderlyke jaaren zyn voornamelyk aan deezen fchyndood onderworpen» offchoon de droevige ondervinding getoond heeft, dat 'er byna geene heevige kwaal is, welke niet zoo wel de eene als andere Sexe, op allerlei ouderdom , in zoo eenen toeftand brengen kan, om voor dood gehouden, en als zodaanig behandeld te worden, in liet vervolg zal ik deeze hier flegts opgenoemde toe» vallen nader befchouwen. Ik zal hier flegts eenige gevallen aanteekenen , waarin men, door den fchyn des doods bedrogen, te-voorbaarig, de lyders als geftorven behandeld had, tcr- Vanhs? TE VROtO OF TE LAAT BEGRAVSAis Toevallen , atjar in dit meermaalen plaaS) beeft.  6^0 Geneeskundige Van het te vroeg of te laat begraven, Aloud' voorbeelden van febynbaar geftorveaea. £«) S. Empir in Matbeni. III. Apollodorus. (6) Celsus de Medicina L. II. C 6. V. 4. 8. It. Qe) De bis , jui elati revixere Lib. VII. C. 53. terwyl echter het leeven nog niet uitgeblust, maar' zelf door deeze ontydige maatreegelen op nieuw ontvonkt wierd. $. XVIII. De aloude gefchiedenis leevert eene meenigte van! voorbeelden op, dat voor dood gehoude menfchen i weederom in het leeven zyn terug gekeerd, en indieni 'er in dit verhaal nog zeer veel fabelachtige onwaar»■ fchynlykheid gevonden word , zoo moet men dit; toefchryven, zoo wel aan de zeldzaamheid, en hett verbaazende der zaak zelve, als aan de geest des by— geloofs dier eeuw. De zaak zelve, heeft echter eenen niet verwerp»lyken grond, en de nieuwer proeven ter opwekking; der fchynbaar geflorvenen in het werk geheld, be-vestigen eem'germaate de aloude verhaalen, en zetten die eene geloofwaardigheid by, welke zy zonder: dezelve niet hadden, men zegt dat Aesculapiuss reeds ten zynen tyde de dooden heeft opgewekt, ent de gefchiedenis voegt 'er by, dat hyook hierom door: den blixem gedood is (*); Asclepiades eene; lykftaatie ontmoetende, riep uit, dat die geen, wel», ke men ten grave wilde brengen , niet geftorven; was (£); Plinius verhaalt verfcheide voorheelden van menfchen, die reeds grafwaards gedragen wordende, weederom in het leeven terug keerden (c)j men  Staat sregeiin g. 631 men weet de zoo bekende gefchiedenis van Apollonius Thyaneus, dat hy de begraavenis van eenRomeinsch meisje ontmoetende, welke als bruid geftorven zynde , door geheel Rome betreurd , en als dood door de ftraaten gedragen wierd , de baar nceder liet zetten , en het meisje weederom in het leeven bragt (<0; Valerius Maximüs verhaalt, dat Acilius, wien zyne vrienden en Geneesheeren voor dood verklaart hadden , na dat hy eenigen tyd opentlyk ten toon geleegen had, niet eer tot zich zelf kwam, voor dat hy zich op dert brandftapel bevond, toen riep hy zyne vrienden om hulp, daar het hen echter niet meer moogelyk was hem te redden (&). Hetzelfde noodlot zegt men dat ook L. Lamia zoude getroffen hebben; Deïuocritus heeft reeds gezegt, dat de Geneeskundigen van zynen tyd geen ge* loofwaardig kenmerk hadden, waaruit zy befluiten konden, dat de lyders daadlyk geftorven waren; hy verzeekert, dat hem een geval bekend was van een meisje , het "welk van elk een voor dood gehouden was, en dat echter weederom leevend geworden is; veele Schryvers van laater tyd, hebben foortgelyke gevallen aangeteekend (c) : by de Grieken was het ( P.S7.B8. Sy. Ss % van HBÏ TE VROEQ OF TE LAAT BB-  Van het TV VROEG OP TE IAAT BEGRAVEN. 1 636" Geneeskundige Vaderland gebeurd, en door Eschenbach wyd>I« loopig befchreeven zyn. Eene zieklyke vrouw eens Kleedermakers, te Rostokj, genaamd Hansen, 50 jaaren oud, wierd door eenee koorts overvallen, die voor haar binnen weinig dagem oogfchynlyk doodlyk was; toen men haar voor doodi hielt, wierd zy uit het bed genomen, gewasfchen „ en nadat men haar om den mond gefloten te houden,, een boek van middelmaatige grootte onder de kin ge-« legd had, liet men haar alleen; het was in de zomer,, en daar de lyderes met het aanbreeken van den dag; overleden fcheen te zyn, wierd dit fterfgeval nog dieml zelfden dag, volgens Stads gebruik, aan haare m;ede«.J inwooneren bekend gemaakt ; des anderen daags,, 's morgens , kwam de dienstmaagd in de kamer,, waarin de overleedene lag, en welks vengfiers mem den voorigen avond gefloten had, ten einde de grendels daar af te fchuiven, vervolgens ging zy weederom de kamer uit, om de houten vengfiers vam buiten.open te maaken, waar na zy weederom naarr binnen kwam, ten einde de glasraamen op te fchuiven,. en dus de kamer van den doodflank te zuiveren ; op het oogenblik dat de meid de kamer wilde: verlaaten, rigtte haare fchynbaar overleede meestresfe; zich op, riep haar met eene zagte Item, en gaf haar: het boek, dat onder haar kin geleegen had, over, tem einde dit weg te leggen , zy vroeg in de uiterfte verbaasdheid hoe zy daar gekomen was, en wat mem met haar had uitgevoerd ; de doodlyk verfchrikte: dienstmaagd liep weg , als of zy door een fpook: vervolgd wierd, en fchreeuwde uit al haar magt om; hulp, de man en het overig huisgezin , kwamen wel- . ira toefchieten, en, daar niemand der overige huisge-, noo-  Staatsregeling; 037 nooten hetwaagen durfde, om naar binnen te gaan, greep hy moed, begaf zich in het vertrek, en hielp zyne bitrerlyk over koude klaagende huisvrouw van het ftroo, waarop zy nu byna 9.4 uuren als dood gelegen had, in een warm bed, alwaar zy door verfterkende middelen weldra volkomen herfteld wierd; deeze vrouw konde zich niets te binnen brengen van het geen in dien tusfehen tyd rondom haar was voorgevallen, zy fchreef haare herftelling toe aan het inlaaten der lucht door het geopend vengfter, en leefde nog tien jaaren daarna; de dienstmaagd wierd door de gevolgen deezer ontfteltenis ziek en ftierf (*). De opziener der Apotheek, te Kitflrin, Spaldinö fcheen in November 1734. aan eene borstziekte geftorven te zyn, hy wierd dus gewasfehen, met het dood • gewaad gekleed, en op ftroo gelegd, dit gefchiede des avonds, Spalding bleef den gehee» len nagt tot in den volgenden namiddag in den zelfden ftaat, toen de oude dooden-bewaakfter eenige ftuipachtige beweegingen aan hem befpeurde, zyriep terftond den Geneesheer te hulp, op wiens raad Sp alding in zyn bed gebragt wierd , alwaar by , ten vollen onkundig van het geen 'er om hem was omgegaan , als uit eenen diepen flaap ontwaakte, en in zoo verre herftclde, dat hy eerst 16 jaaren daar na werklyk overleed (&). Ik konde hier nog eene meenigte van foortgelyke gevallen, door de geloofwaardigfte mannen befchreeven, C«) Obferv. Anat. Qhir. rarioraXXl. p.ifz, {b) U t.p. 174. Ss 3 Van hm U VROÏii )F TE iAAT BïIRAVSN. j  638 Geneeskundige Van hit te VROEQ OF te laat begraven. Gevol* 'gen. Ca) Q. p. BRINKMANN beweis der Möglhbkeit, das eixist Zteate lebendig können begraben werden, Dusfeld. j773. (i) Qu. Med. Leg. T. l. L. iv. T. i. Qjs. tij. ». 39. (O (• *■(> 79. ven, bybrengen (a~), doch hier meede zal ik my nieol : verder beezig houden, daar het aantal derzelver zooc groot is, dat Unzer zegt , dat 'er in het algea* meen meer menfchen leevend begraven worden, daai 'er zich opzetlyk om hals brengen. j. X X. Volgt niet uit al het hier voorgemelde een befluit:, waarvoor het menschdom gruuwt ? en is 'er wee; eenige inrigting te bedenken, welke meerder de aam dagt en fpoedige maatreegelen van de zyde derOverr! heid verdiend, dan die, waar door wy, en elk onnl zer meedeburgeren bewaard worden van de verfchrikfc I lykfie pyniging, ooit door eenig dwingeland uitgee dagt, de vreeslyke toefland van leevend in een engd; doodkist beflooten , en zonder hoop van uitkomss L onder de aarde gedolven te zyn. Daar het namelyk, uit al het geen wy hier vood j gezegd hebben , duidlyk blykt, dat alle onze kenteeei kenen des doods , llegts in zoo verre van gewigg 1 zyn, wanneer zy zich binnen een langer tydverloo?|t by elkarider voegen , en dus een meèr beflisfend beeï wys voorden dood des lyders opleeveren; daar heef verder uit de bygebragte voorbeelden blykt , daail men deezen tyd niet, volgens Paul Zac hias(7>))J of ook eenigermaate volgens Eschenbach (c)) I  Staatsregeling. 639 alleenlyk binnen 24 uuren bepaalen kan, maar, gelyk ik reeds door voorbeelden beweezen hebbe, deeze zich veel verder uitftrekt, zoo ontftaan hier uit twee vraagen, welke in eene Geneeskundige Staats- reegeling van het grootst belang zyn, naamelyk : Vooreerst, hoe moet men handelen met zodaanige menfchen, van wier dood men niet zeeker zyn kan, offchoon daarvan alle waarfchynlyke teekenen voor handen zyn? Ten tweede, welke voorzórgemoet men gebruiken, ten einde niemand leevend begraven worde. De eerfle vraag zal ik in een volgend Deel beantwoorden, de tweede behoort tot dit Hoofddeel; terwyl ik teevens ook aan de andere zyde waarfchuwen moet, dat men ook niet uit vreeze van iemand leevend te begraven, door eene al te lang verfchoove begraaving, de maatfchappy benadeele. Van het TE VROïO OF TE LAAT BS. GRAVEN. $. XXI. Wy begraven cnzen fchynbaar geftorven meedeburger te vroeg, zoo lang 'er nog geene ontwyffel- ven de baare teekenen voor handen zyn, dat by waarlyk ge- oTfriWrf' ftorven is; wy begraven de dooden te laat, wanneer de leevenden, door het boven aarde houden van bet lyk, met opzigt tot hunne gezondheid in gevaar gebragt worden : teegen beide deeze misbruiken moet de Overheid waakzaam zyn. §. XXII. De eerfle menfchen leerden voorzeeker de kenteekenen der verrotting trapsgewyze kennen, en waarSs 4 fchyn- Beptaling mar»  Van het Tg vroeg of te iaat begraven. den tyd der begraving. ynoraet* drcfen. 1 640 Geneeskund i o.b fchynlyk lieten zy het geduurende langen tyd daar alleenlyk op aankomen , eer zy hunne overleeden vrienden of nabeftaanden uit de maatfchappy voor eeuwig verbanden. De luchtftreek, of ook wel de aart der kwaal, waar aan de lyder overleeden is , geeven wel eens in fommige gevallen gewisfe kenteekenen aan de hand, ter bepaaling van den tyd, wanneer het noodzaaklyk is den dooden ter aarde te bezorgen: het zoude in de daad belachlyk zyn, indien men de tyd der begraving by den verfchroeiden Zuidlander gelykwilde ftellen aan die van den bewooner der koude Noordelyke Gewesten; en men heeft niet veel ondervinding noodig om overtuigd te zyn, dat de verrotting op fommige ziekten veel fpoediger volgt, dan wel op andere, §. XXIII. Het waare te wenfchen geweest, dat deeze en geene andere gronden , de drangreedenen tot eene Vroeger of later begravenis gebleeven waren; doch Weldra voegden zich godsdienftige denkbeelden hier by, waar door men vry algemeen by allerlei volken geloofde, dat de geesten der overleedenen, zoolang tiunne lyken nog onbegraven , of onverbrand waren , in eene aanhoudende onrust en lydende toe» [fcmd omzworven j de Zoon van Miltiades Dood zich zelf als gyzelaar aan , en beloofde alle zyn naders fchulden te zullen betaalen , indien men flegts \ cyn lyk ter aarde wilden beftellen. Uit hoofde van een foortgelyk vooroordeel, wer. jen de bewooners van de boorden der Ganges, van ouds-  Staatsregeling. Ö41 , coudstier hunne overleeden vrienden , ja dikwerf nog teer zy ten vollen geftorven zyn , 111 die rivier, ten |feinde hen het zaligmakend geluk te verfchaffen, dat 5zy in dit gewyde water den geest geeven (#),• ik werwondere my, dat nog geen onzer Geestlyken op (deeze zoo uitmuntende gedagten gekomen is: op het JEiland Succotora, gelooven de inwooners vastelyk, cdat 'er tusfchen eene ftervenden, en eenen ten volllen overleedenen, geen het minfte onderfcheid is; ten zy dragen de eerstgemelde gerustelyk ten grave , ;zonder zich daar over te bekommeren, daar doch cdeeze, hunne voorouderen op eeven zoo eene wyze tbehandeid hadden (b). $. XXIV. Men ziet intusfchen uit de gefchiedenisfen der aaloude volken , dat hunne fchrandere wetgeevers, tten einde de hier in plaats hebbende vooroordeelen tteegen te gaan, onder veelerlei, zelfs Godsdienfti£ge of Staatkundige voorwendfels eenige dagen be» ipaald hebben , voor dewelke het niet geoorlofd was Be overleedenen te begraven. Herodotus zegt, dat men in Egypten de doorJden niet dan na den vierden dag mogt begraven, ten |seinde de doodgraavers met de aan hen overgegeeven fiykengeen ontucht pleegden; eene misdaad, welke men (a) Supplement aux Difertations fut la Relighn des Benians. £b) Disjtttationfur la Relighnsdes Africains p. 75. Ss 5 Van heïte vroeg «f te laat be* graven. Aloud» be^ravingswetten.  64- Geneeskundige men ontdekt had, en waar teegen men met de uiter- fte geftrengheid waakte («). De oude Perfen, begroeven geen hunner dooden yoor dat de flank de roofvogels reeds derwaards gelokthad O). In China breid een vriend of nabeflaande het kleed, het welk de overleedene geduurende zyn leeven gedragen heeft, over hem uit, en op deeze wyze blyft het lyk geduurende drie dagen liggen, ten einde af te wagten , of ook wel de ziel mogt terug keeren (c); Lycurgus bepaalde de tyd tot het bevveenen der dooden op elf dagen , voor welke tyd niemand begraven mogt worden; by de Grieken moesten de dooden langer dan drie dagen beweend worden , voor dat men die begraven mogt (V) ; de wetten der ia tafelen verboden de begraaving voor den negenden dag. Perucci zegt: ik vinde drie reedenen, waarom de ouden in het algemeen, de lyken zoo langen tyd bewaarden ; vooreerst, om dat zy ten deele aan eene zielsverhuizing geloofden; ten tweeden , om dat zy meenden, dat de ziel door den mond uitging, zy wilden dus deeze geduurende eenigen tyd ongefloten houden; ten derde, om van de zeekerheid des doods des te vaster overtuigd te zyn (e); en dit laatstgemelde kon wel de hoofdbedoeling dier wet geweest zyn. S. xxv. (a) Herodotus Lib. I. (6) Lib II. ( c ) Ditfertation fur la Religion des Cbinois. (rf) Plato de Legibus. (o Pumpe funebri de Tutte le Naziotit del Mondo L. ii. p. j*. Van het te vroeg of te laat besraven.  TAATSREGELINO. 64^ H §. XXV. ^ < Daar men niet ligtelyk een bepaald tydpunt vast > kan ftellen, waartm men geen gevaar loopt, van d£» overleedenen te vro% of te laat ter aarde te beftellen, zoo konde men'Noorzeeker de beste bepaaling i daarvan van de Geneeskundigen in elk land verwagten, indien men in foortgelyke zaaken met deeze had raadgepleegt. De oude wetgeevers handelden in dit ftuk met gïooter voorzigtigheid dan de jonger, die aan elk huisvader vryheid geeven, om de zynen naar willekeur te laaten begraven; de Geestlyken floegen een aandagtiger oog op dit onderwerp, en de H. Kare l Borromaeus verbood in de zesde Milaanfche kerkvergadering,' eenen dooden in het vervolg vroeger dan 12 uuren na zyn overlyden, en, zoo hy eenen plotslyken dood geftorven was, eerder dan na verloop van 24 uuren te begraven (<*); het Rttuak verbied in het algemeen de begravenis, welke zonder gewigtige oorzaaken, eerder dan 24 uuren na het overlyden plaats heeft, wanneer de dood plotslyk en onverwagt is voorgevallen , en dit is byna alles wat de Overheid in Frankryk, ten opzigt van dit zoo belangryk onderwerp haarer zorge bepaald heeft in Pruisfen (c) en Saxen (rf), mag de be- 00 IS81. §• 2« de funeribus. rb) PiniaU Memolre fut le danger des inhumations precipittes ©*■ Paris 177S. («) Kirtben verordnung Ao. 1568. vom Bfgriibnisx foi; jö. £<0 Ord. Ettlef. Art, Ge». 15- princip. % i Van het 'e vroe8 IF te aat beu iraven. Leuter 'nrigtin* en.  Van het te vroeg of TE laat begraven. ïfader lepaaling, Rwaadt gevelgen. 644 Geneeskundige begraving niet vroeger dan 24 uuren na de dood plaats hebben, dit is daar na op 48 uuren bepaald (ƒ). s. XXVI. Daar men dus ziet, dat zoo wel ouder als nieuwer wetgeevers, de bepaaling van het tydpunt der begraving hunner opmerkzaamheid waardig gekeurd hebben; zoo moet men ook aan de andere zyde gewisfelyk overtuigd zyn, dat, zelf in vorige eeuwen, toen men het noodig oordeelde, de tyd ter begraving te verfchuiven , deeze wetten naar maate der omftandigheeden eene nadere bepaaling leeden , indien namelyk eene fpoediger verrotting der lyken derzelver vroeger begraving noodzaaklyk maakte; die aau de pest geftorven waren, moesten zonder plegtigheeden, ten einde zy na hunne dood der Maatfchappy geen nadeel deeden, begraven worden f»« dit wierd meede in laater tyd in het Pruisfisch gebied bevolen (£). §. XXVII. Het is echter buiten allen twyffel, dat door deeze nadere bepaalingen , hoe noodzaaklyk die ook moogen zyn , indien men daarin niet met de uiterfte voorzigtigheid te werk gaat, meenig onheil veroorzaakt word, en Paul Zachias erkent, dat 'er ten (a) De Haen R. Af. p. xiii. (i) L funt perfotne 43. ff de mtrt infcr, CO Preuiziftbes Ptflreglemeol §• 30.  Staat SREGEZINff, *4$ ten tyde der pest in Rome meenig een leevend begraven is; een met de pest befmette jongeling, wierd. in den jaare 1656. uit het hospitaal van den H. Geest, te Rome, onder de andere dooden grafwaards gevoerd, toen men hem in een vaartuig over den Tyber zette , befpeurde men by hem eenige beweeging, men bragt hem dus weederom in het hospitaal terug; twee dagen daar na verviel hy andermaal in eeven zoo eene bezwyming, men bragt hem weederom weg , hy kwam andermaal by, en leefde nog gezond , toen Z ac hi as ditfchreef O); het meisje, van het welke Schenk fpreekt, was reeds in linnen ingewonden, en lag geduurende verfcheide uuren in de heevigfte winterkoude , op de bloote grond; toen de doodgravers naar gewoonte kwamen , vonden zy haar weederom in haar bed gekropen, en verfchnkten niet weinig toen het meisje hen aanfprak; zy leefde nog verfcheide jaaren daar na §. XXVIII. Van HEt* te vr0i3 of te laat bkgraven, Zodanige waarneemingen kunnen zelf de aandagt der vroeger eeuwen nier ontglipt zyn, en wy vinden by verfchillende volken zulke gewoonten in zwang gebragt, welke ten oogmerke hadden, om de fchynbaar geflorvenen weederom op te wekken ; by de oudfte volken wierden de dooden met zuiver water behoorlyk afgewasfehen, en daar na gebalfemd; hier van vind men meenigvuldige voorbeelden, by Home- Redding der fetyubaare g*volgen. («) Quaeft. Med. Leg. T. iii. Conf. 79, iVb. ?. p, IJ?. Co/.I. (A; Qbf. Med. L IV. dePefle 860,  «fyö Geneeskundige -Van hete vroeg óf • te iaat begraven» merusO), by Virgilius by Tira- quellus (O» en by veele andere Scbryvers; dit gefchiedde ten einde deeze lyders, indien zy flegts in fchyn overleeden waren, door de prikkeling van het water, door het wasfchen , door het zalven, en het wryven weederom bygebragt zouden worden (d); de Polin&ores waren by de Romeinen lieden, die tot deeze beezigheid gefchikt waren, zy waschten herhaalde maaien de dooden met warm water. Het flond by de Romeinen aan de keuze van elk burger, of hy na zynen dood verbrand, dan wel begraven wilde worden; wanneer hy het eerfle gekozen had, dan wierd hem , wanneer men hem op den houtflapel gelegd had , een vinger afgefneeden, en daarna het overig gedeelte van het lighaam verbrand, dit noemde men, volgens Festus, membrum ab* Jcindere mortuo. ad quod fervatum jufia fier ent (e). Wanneer een man op Corfica flierf, zoo trokken de wyven terfiond te werk; nadat zy hem gegroet, en hy hier op niet geantwoord had, haalden zy hem uit het bedde , legden hem in een deeken, en fmeeten hem geduurende een half uur in de hoogte; deeze doodendans, zegt Unzer, heeft dikwerf lieden behouden, welke men voor dood hielt, en die ech- (<0 Odysf. xxiv. v. 4J. c*) Aeneid. vi. V- 218. (O Ad AUx mb Aha. Lib. iii. (d) SErvius ed Pirgilium, Aeneid. Lib. i. c. C sis VS in Praftt. 10. Cofaliüs Romanos de profanisRomanorum riMus p. 147. (f) Rosini Atitij. Rotrn Lib. v. p. ^) De Arts 210. (I. (b)J. a. Jo AC Hl Ml Dij. Jurid. de vivi fepultttr* dtliSo & Poena $. VII. Gyraldüs de varia fepeliendi ritu. t\t) In ie ovensetting van Bruhier's werk bl. 29, Van het te vroeg of te" laat begraven.  <54$ Genees kundigs Yam hst te VROEG OF TB IAAT BEGRAVEN. IVathier le bepaalen is. $. XXX. Het is dus noodzaaklyk, dat de Overheid nader bepaale, welke maatreegelen men aan , de zodanigen, die voor het uiterlyk dood fchynen, in het werk moet ftellen, alvoorens die als waarlyk overleedenen te behandelen; federd eene meerdere verligting de Geneeskundigen vryheid verfchaft heeft, om de geftorvenen te openen, ten einde niet flegts de oorzaak en zitplaats der doodlyke ziekte na te fpooren, maar ook, ten einde, ten onbefchryflyke nutte des menschdoms , de famenftelling des. menschïyke.n lighaams veel naauwkeuriger , dan het de ouden moogelyk was , te leeren kennen, moet de Overheid haar aandagt niet flegts op de tyd der begraving, maar ook op het openen der geftorvenen, of het doen van ontleedkundige onderzoekingen, vestigen: questeli us vermaande reeds hiertoe de Christelyke Overheeden («); Bruhier ftelde LoDewykXV. fchriftelyk de noodzaaklykheid voor oogen, om teegen het overylde balfemen en begraven der geflorven .door eene algemeene wet te waaken; de Koning prees zynen welmeenenden yver, en de zaak bleef gelyk die te vooren was; federd dien tyd heeft Pi ne au, door middel van de Lyfarts Lieuïaud , die dit belangryk onderwerp zeer wel ter harte nam, foortgelyke maatreegelen getragt daar te ftellen (£). Men (a) C. QuesTelii Dij. Jurid. de pulvineri morientily nou fubtrabend» C. ii. 29. p. 42. (*) Gtzstte Salutatre 1776. iVo. i,  StAATSREGELIN O. CJ^C? Men heeft weleer den beroemden Vesaliüs befchuldigt, dat hy in Spanje eene fchynbaar overleede . hysterieke Dame beginnende te openen, by het doen des en Pontus fpreeken, is met betrekking ton haare oorzaaken, nog: aan zeer veele onzeekerheedeim onderworpen ; hy melt, dat hy nog pols, nog ademihaaling beipeuren kon , ja dat het eenig teeken., waar uit men befluiten kon, darde vrouw nog leer?den , een klein overblyffel van warmte was, hett welk men op het midden van het lighaam gewaair wierd ; dit teeken was echter nog zoo onzeeker,, dat de Geneeskundige zelf elkander vroegen, of dse iyderes nog leefde («) ; Le vin u/s Lemniuüs fielt 72. uuren, of 3 dagen, alvoorens men van dee dood in hysterieke of epileptifche toevallen kan ver«> zeekerd zyn Paul Zachias was van hett zelfde gevoelen (c); Hercules SaxoniaJ segt dat, daar volgens eene van oudsher aangenomee School-leer, 72 uuren, het laatfte tydftip van dein >mloop der vogten in ons lighaam was , men duss x>k by hysterieke en andere lyders dit tydftip aif noest wagten; doch dit verloopen zynde, was hett net alle hoop gedaan (V); Avicenna gaf vooir leezen eeven zulk eene raad (e): SennertussI self vond het uitftel van drie dagen, voorde begra-.J ving ■ (a)GALENUSo> loeit affecto L. vi. (s) Deoecultis nature miracul L. ii. c. j. p. fj.l (c) Qtueft. Med. legal. T. i. l.iv. Ttt. i. Qu. ii. No. 51. T. hij. Conful. 79. No. 6. ( rf) PraH. Med, L. iv. de profos, ttreri p. 5s9. (o L. iii, tr,v, e.xll. p, 509. — Renchinus demw is fibitantk,  Staatsregeling. €55 ving der aan foortgelyke toevallen overleeden lyders, het veiligst. O). De fchielyke ziekten, welke, na dat zy de menfchen met groote heevigheid hebben aangetast, hunnen loop met blykbaar leevensgevaarvoortzetten, en in korten tyd, na duidlyk op elkander volgende voorteekenen van een ongelukkig uiteinde, den lyder ia het graf Horten , — die langfaame fleepende ziekten, welke oogfchynlyk, offchoon langfaam, de gezondheid ondermynen , der menfchen kragten van trap tot trap doen uitteeren, en eindelyk de leevenslamp uitblusfchen, deeze ziekten laaten, met betrekking tot de zeekerheid des doods, zeer weinig twyffel over de wyze van fterven zelfheeft in bei¬ de deeze foorten van ziekten zoo eigenaartige kenmerken , welke voor hen, die flegts eenigermaate hier in ervaaren zyn, geen twyffel weegens de daadlyke aanweezigheid des doods overlaaten. Veelligt worden 'er nimmer zoo veele ongelukkigen leevend begraven , dan in oorlogstyden , wanneer men, na bloedige veldflagen , de dooden byeen zamelt, en in diepe kuilen by elkander fmyt, zonder naauwkeurig te onderzoeken , of 'er by fommige nog eenig teeken van leeven overig is. Vrouwen die na heevige bloedftortingen uit d( baarmoeder in bezwymingen vervallen , neemen dik werf de uitwendige gedaante des doods aan, ge lyl («) L. c. f. »if, Schenck Obf. Med. Lib. IV. Tit. deuteri fiifecatioiif p. 7S7. Col-1. fin. (&) Anton. Piaz d» cauta Jïgnorm mortis eXploratisue Spes.Z. Lipf.1^6. X t 4 Van het ts vroe« of tk iaat begraven.  Van het te vRors of te iaat begraven. ' Tvthaanfcbe wet. , f g è 1 Saxifeh» Ordonnantie, a Genees kundige lyk ik dit op eene andere plaats met betrekking tot pas geboore kinderen meede hebben aangetoond. Het is noodig, dat men met betrekking tot die geenen , welke in de winter, en die, welke in de zomer, of in eene heete lucbtftreek geftorven zyn, verfchilleude maatreegelen beraamen; men heeft in de winter niet te vreezen, dat een uitftel van drie dagen , uitgezonderd in zeer befmetlyke ziekten , als by voorbeeld , in kwaadaartige kinderpokken, kwaadaartige koortfen , roode loop of diergelyke, de uitwaafemingeo der dooden voor iemand gevaarlyk zoude maaken, van de helft der maand April, tot aan het einde van Oclober, neemt op de meefte plaatfen het bederf fpoediger de overhand, en dan zouden in gemaatigde luchtftreeken een uitftel van twee lagen na het overlyden genoegzaam zyn, om de tyd ier begraving in het algemeen te bepaalen, met uitsondering echter der hier voor opgenoemde gevalen, en niet zonder duidlyke teekenen van aanvangeyk en voortgaand bederf. In Toscaanen is het tydperk ter begraaving op 24. turen na de dood bepaald, dit kan echter in buiten;ewoone gevallen , als by voorbeeld, in kwaadaartige lefmetlyke ziekten nog verkort worden , wanneer chter de fchynbaare dood, door beroerte, ftuipen, allende ziekte, of door eerdge andere heevige zieks veroorzaakt is, zoo kan dit tydperk verlengd rorden, en geen Genees- Heelkundige, of ander :a_at het vry eenig lyk te openen , ten zy hier toe aaneftelde kundige heden alvoorens verklaard hebben, at 'er geene hoop van herftelling overig was. Wat de fpoediger begraving der zodaanige, welke ia kwaadaartige', befmetlyke, pestaartige zïekterj ge-  Staatsregeling. «55-7 geftorven zyn, betreft, deeze lyken moeten, volgens Saxifche Ordonnantie, zodra mogelyk, op het largst binnen 24 uuren, begraven worden , de doodgraver moet die ook niet op het kerkhof ftaan laaten, maar terftond onder de aarde delven. Daar 'er echter met zodaanige ongelukkige, welke aan kwaadaartige ziekten geftorven fchynen , wel eens eene onverantwoordelyke overhaasting in het werk gefield word, zoo word hier in eene byzondere voorzigtigheid vereischt, dus beval zeer wyslyk de Regeering van Rostok, dat wel de overleedenen ter voorkooming der befmetting niet langer dan een dag en nagt mogten blyven ftaan , echter mogten zy ook niet dan na verloop van 18 uuren begraven worden. Diemerbroek verhaalt van een boer uit het dorp Bemmel, by Nimweegen, welke aan de pest fcheen geltorven te zyn, en die op den derden dag weederom tot zich zelf kwamy by die geleegenheid zegt deeze geleerde Geneesheer, dat, daar men, uit vreeze voor de befmetting, de aan de pest of foortgelyke belmetlyke ziekten overleedenen gewoon, is , ten fpoedigften te begraven, men die echter in den zomer nog wel ten miuften geduurende twee dagen konden boven aarde houden , en behoorlyk onderzoeken, of zy wel daadlyk geftorven zyn («). §. XXXIII. Ten einde echter in eene zoo belangryke zaak des (•O TraS. de Pe(le L. iv. tij. 8j. Xt 5 Van het TE VROEG. OF TE LAAT BEGRAVEN. Nooiwendigê  65% Geneeskundige Vawhrt te vroeg 6f te eaat begraven. Èefcboufuittg der omer/eeiemn. des te zeekerer te werk te gaan, is het noodig, dat van elk fterfgeval, zonder eenig verzuim, terftond aan de hier toe aangeftelde lyken-befchouwers kennis worde gegeeven: wy vinden in dit geval by een on« befchaafd volk een uitmuntend voorbeeld van goede orde, offchoon deeze wet met den fluijer des bygeloofs omwonden is; op het oogenblib, dat by de Kalmukken een zieken den geest zal geeven , moet hier van aan den geestlyken kennis worden gegeeven; deeze oordeelt dan, in welk der twaalf uuren, waarin zy den nagt en dag verdeden > de lyder geftorven is , en naar maate van dit fterfuur bepaalt men, in gevolge hunner godsdienftige boeken, de wyze hoe men met het lighaam handelen moet. Het zoude niet moeilyk zyn, zegt de Heer van Sonnenfels, dit befchouwen der lyken, het welk in groote Steeden reeds ingevoerd is, ook ten platten lande in zwang te brengen; hier toe moest namelyk, de Heelmeester of Barbier van elk dorp, die behalven dit altoos behoorlyk ondervraagt moest zyn, gewettigd worden. De Befchouwer der dooden moet zich terftond naar het huis van den overleedenen begeeven, en wel voor zyn bed, waar uit het niemand geoorlofd is, hem, voor de komst des befchouwers te verplaatfen; indien een Geneesheer de zorge over den lyder gehad heeft, zoo moet den opziener zodra mo» gelyk een door deezen onderteekend berigt, aan welke ziekte de lyder geftorven is, ter hand gefield worden : heeft geen gewettigd Geneesheer hem bygeftaan , zoo tragte de befchouwer , weegens den tyd der ziekte, deszelfs voornaame omftandigheeden-, de ouderdom, geflagt en wyze van fterven des lyders  Staatsregeling. 659 ders berigt te bekomen, van dit alles als meede van het tydftip zynes doods, moet hy in zyn register korteling aanteekening houden. - Ten einde zoo eène befchryving van de wyze van fterven, en de hier meede vergezeld gaande belangrykfte omftandigheeden, naauwkeurig aangeteekend worden, zoo moet men dit, gelyk V. Sonnenfels meede aanraad , aan eenen Geneeskundigen toevertrouwen, welke hierin op Genees- en Ontleedkundige gronden moet te werke gaan. Zoo het geval tot de zodanige behoord, van de welke ik hier voor gezegd hebbe, dat in dezelve, uit hoofde van hunne twyffelachtige omftandigheeden , geene fpoedige begravenis plaats kan hebben, als in plotslyke fterfgevallen , of wanneer 'er eenig vermoeden van gepleegd geweld aanweezig is , als dan verbied de opziener de begravenis tot dat nader onderzoek kan gedaan zyn; in alle gevallen belet hy dat het lyk te fpoedig uit het bedde genomen word; en wanneer de dood eenigermaate twyffelachtig is, als dan ftaat lry niet toe, zonder getuigfchrïft van eene ervaare Genees- of Heelkundige, dat alle middelen tct reddirg vrugteloos zyn in het werk gefteld, dat het lyk op ftroo of op de grond needer gelegd , worde , nog minder kan hy aanzien, dat , gelyk maar al te dikwerf gefchied, de overleedenen, zodra de doodkist gereed is, daar in gelegd, en die terftind toegefpykerd worde; teegen deeze zoo fchadelyke gewoonte, heeft Sennertus zich reeds verzet (.«) , en de Regtsgeleerde Questelius heeft C«) l.1v. Pr as. Med. P,U. Sta. 3, c.+. Van hst VROEG TS OF TE LAAT BEGRATEN.  ♦56b Gbnieskbndi o Van het TE VROtG of TE EAAT BEGRAVEN. Franfche Ordon- •santie. heeft desweegens aan de Overheid de dringendfie voorftellingen gedaan O). Indien de geftorvene uit hoofde van eenige twyffelagtige omitandigheeden langer boven aarde moet blyven , als dan moet de opziener hem ten minfte eenmaal daags bezoeken , ten einde verzeekerd te zijn, dat 'er ten opzigte van het in het werk ftellen van alle mogelyke hulpmiddelen , geen verzuim plaats heeft, vind by dat by de nabeftaande den behoorlyken yver ontbreekt, zoo bezorgt hy op hunne kosten alles wat hy ter redding noodig oordeelt, en geeft daar van teevens kennis aan de overheid ; wanneer alles naar den eisch volbragt is , zoo geeft hy flegts by het einde van elke maand, een getrouw affchrift van zyn dooden register in handen der Overheid. De geestlyke mag niemand zonder zoo een getuig.? fchrift des dooden - befchouwers laaten begraven,. die teevens de dag en het uur ter begravenis bepaald, en daar van in zyn register kortelyk melding maakt. Het is niet zeer lang geleeden , dat eindelyk de hooge Overheid'in Frankryk, zich met deeze zo belangryke zaak bemoeid heeft j de Lieutenatit de ify. tice Sev .( ay , liet door eene ordonnantie allegeestlyke en kosters verbiede , een lyk binnen korter tyd, dan 48 uuren na de dood, te begraven , uitgezonderd na heevige befmetlyke ziekten ; by plotslyke toevallen moeten de lyken door geneeskundige bezig. (*) L. c. Cap. I. j. 29,  5> T AATSK.E G ï L I H S, tfó** üigtfgd worden; dit alles op boete vai 50 Livres , ook voor de timmerman , die den overleedenen vóór dien tyd in de doodkist legt, Op den 30 November 17^5. wierd door den Groot Hertog van Toscaanen , eene ordonnantie van foortgelyken inhoud uitgevaardigd. Daar nu deeze opzieners niet altoos lieden zyn, welke de hier toe vereischte kundigheid bezitten, zoo moeren zy, die na dit ambt ftaan, zich door geneeskundigen, in alles wat hier toe betrekking heeft, naauwkeurig laaten onderwyzen, en van hunne kundigheid in een behoorlyk onderzoek bewyzen geeven. Men heeft met betrekking tot deeze Dooden befchouwers , de volgende Ordonnantie van tyd tot tyd ingevoerd, l) By Ministers van vreemde Hoven is de Hofmarfchalk bevoegd de overleedenen te gaan befchou■ wen ; in andere gevallen is dit de post der Magiftraat in de ftad of ten platten lande. a) By arme lieden moet deeze befchouwing zon» der kosten plaats hebben. 3) Arme invaliden, die volftrektelijk geen vermogen hebben, zijn van deeze befchouwing vrij ; zij -die vermogen hebben, moeten die ten vollen betaalendie geringer bemiddeld zijn moeten naar goeddunken der Overheid betaalen. 4) In de H jofdfteeden moet deeze befchouwing der Lijken zoo wel in famenwoonende maatfchappijen als in bijzondere huizen in het werk gefteld worden; alleen in de Vrouwe-kloosters is dit bij uitfluiting aan derzelver Geneesheerenovergelaaten , die hun berigt aan de Doodenbefchouwers moeten over- le«- Vanhït te vr0e3 of te laat bbgraven.,in bet Toseaaafebe. Oosten* tenrykfcbe Ordonnantievoor de dooden be* ftbou-tsert.  Van het Ta TRoEG «F TE LAAT BE* 'Aanmerking wegens bet begraven der Jot4ea* $6 teegen de ontleeding der lyke; kunnen meedewerken; maar ik begryp niet, waaron toen , uit hoofde van het ten toon ftellen des ovei leedenen, met het openen zoo haastig te werke gaat dat dit aan de lyken van vorften en voornaame liede V v reer' Vawhet te VRÖta of te laat bb- GR.a VSNb Nadert van bet ten toon ftellen der dooden'* t ï l i t ..... t t * i i  Van het *e vroes OP TE LAAT BB«AAViN, taxiftbê Vrdan- i 666 GENEESKUNDIG! reeds in de eerfle twaalf, ja zes uuren na de dood word in het werk gefield. Wat het ten toon ftellen van de lyken der grooten aanbelangd, zoo is het wel hier door eenigermaate te billyken, dat het niet kwaad is het volk met eigen oogen van het daadlyk overlyden van zynen Vorst te overtuigen ; egter flinkt een vorstlyk lyk even zoowel als een ander, en het groot aantal van brandende kaarfen, het behangen der vertrekken met wollen ftof, de verzaameling van veele en veelerlei menfchen vermeerderen de fchadelyke uitwaafemingen, en maaken deeze plegtigheid wel eens gevaarlyk; het balfemen verhinderd wel voor eenigen tyd de verrotting , egter zyn de flerke reuken der hier toe gebruikte harsfen en andere vlugge zelfflandigheeden niet minder nadeelig: Daar men niet verwagten kan deeze dwaaze onderfcheiding by Vorften en Grooten afgefchaft te zien, zoo waare het egter te wenfchen, dat alle overige ten toonflellingen der geftoivenen van weegen de Overheid verboden wierden, ten einde de verdere uitbreiding van aanfleekende ziekten voor te komen: Zelf de uitwaafemin. gen van verfche lyken hielt de Geneeskundige Faculteit te Leipzig voor nadeelig (a). In Saxen is deeze ten toonftelling der overleedenen Verboden Men moet den onnodigen toeloop van aanfchouvers verhinderen; daar de nutlooze gewoonte , om lee- (a) Ammianius Medina eritiea caf. St. a. pla,z mm \tidi fieii penale intammodis Lifp. 17+7, ( * ) (<• §ept. ?eSo Brfitl d.e q Die. 1^.  Staatsregeiimg. 66f leedigloopers en kinderen den vrijen toegang tot de geftorven en te geeven j ligteiijk aanleiding ter verder uitbieiding van befmetlijke ziektens geeven kan. het ten toonflellen der overleedenen in de kerken is niet flegts nutloos * maar in kleine kerken en kapellen , alwaar dikwerf eene meenigte volks vergadert, ten hoogften nadeelig; indien men van de dood eens lyders niet zoo vastelijk overtuigd is, dat men hem kan begraven, Zoo Helle men alle mogelijke middelen ter zijner redding in het wetk of men verfchaffe hem ten minden eene behoorlijke plaats; is hij onherroeplijk dood, zoo bezorge men hem zoo fpoedig mogelijk is in den fchoot zijner moeder, de garde» Volgens de nieuwer Toscaanfche wetten ftag mert de lyken in geene byzondere huizen of in kerken geduurende den Godsdienst ten toon ftellen, men moet flegts in afgezonderde kapellen bij dezelve den Godsdienst verrigten; in het Milaneefche is meede de gewoonte, om de lijken geduurende den nacht in de kerken ten toon te ftellen en die daarna met eene opene doodkist grafwaards te dragen onlangs afgefchaft. $. XXXVI. Daar echter het langer boven aarde houden der lijken aan zeer veele zwaarigheeden onderheevig is, ja zelf in bijzondere gevallen * teegen welke geene algemeene wetten bepaald kunnen worden, met geVaar vermengd kan zijn; daar de geringe klasfe der inwooners doorgaans flegts een klein vertrek bewoont, dat daar en boven geduurende de winter warm geftookt word, het welk voorzeeker het bederf bevorVv % derd VANtine TE VROEG OF TE LAAT BEÖRAVïW. Ontwerf van een aoaden buis*  6ó"8 Geneeskundige Van het ÏE VROEG PF TE LAAT BEr £Ray6«. 1 4 J derd en dus voor de gezondheid fchadelijk is, zoo wenschteik,dat elke, wijk der Stad een afgezonderd, welgeleegen doodenhuis had, werwaards diergelijke lieden hunne dooden terftond na het overlyden konden overbrengen, ten einde aldaar door des kundigen alle mogelijke reddingsmiddelen, indien men raadzaam oordeelde die aan te wenden,met des te meer gemak eu zonder door nabeftaande daar in vei hinderd te worden in het werk te ftellen ; zodaanig een huis moest, ten einde de vrye doorftromirg des luchts te genieten, op eene eenigzints verheeven plaats ftaan, het moest verfcheide ruime vertrekken hebben, om de dooden niet al te zeer na by elkander te brengen; dit ontwerp kon verder uitgebreid en voor alle overleedenen zonder onderfcheid gefchikt worden, daar men de overleedenen dag en nagt door hier toe aangeftelde lieden in agt liet neemen; te Parys is een vertrek , la Morgue genaamd, waar heen verongelukte of on-. bekende dood gevonde lieden gebragt en ter befchou-. wing ten toon gefteld worden, doch dit is eene elendige plaats, alwaar iemand, die nog niet ten eenen-. maale geftorven was, voorzeeker door de befmetten-, de uitwafemingen om hals zoude komen, en alwaar de gezonden , derwaards gekomen ter befchouwing 3er lijken, om onder dezelven eenen vermisten bekenden te zoeken, genoodzaakt zijn het aangezigt teegen een ?ng vengftertje te houden en dus de hier door uit-, troomende ftank in te ademen, en dat nog zonder in-, ilaat te zyn de lyken genoegzaam te onderfcheiden. De eei^ge teegenwerping , welke men tegen zoo, :en algem en doodenhuis maken kan, zoude deeze :ijn, dat 'er voor de maatfchappy van eene grooter aeenigte bij een verzamelde onbegraven lyken meer tn  Staatsregeling-; «56p en grooter nadeel te wagten is, dan wanneer die hier en daar verftrooid zyn f maar, behalven dat 'er in volkryke plaatfen verfcheide zodanige huizen zyn moeflen , en men de dooden dus niet zo zeer op elkander behoefde te hoopen, zoo is het onbetwistbaar, dat'er veel meer nadeel voor het algemeen uit ontftaan moet, wanneer men elk een noodzaakt om de lyken, alwaarehet flegts twee dagen, boven aarde te houden, daar geringe lieden, die niet dan zeer bekrompe wooningen hehben , in zoo een geval zelf by het lyk flaapen moeten, dan wanneer men de arme eng gehuisde klasfe eene plaats aanwyst, werwaards zy hunne dooden terftond na het overlyden kunnen overvoeren; en van waar zy , wanneer men van hunnen dood ten vollen overtuigd is, ten grave kunnen gebragt worden j ten platte Lande en in de Dorpen heeft deeze Zaak uit hoofde van het min aanmerkelyk aantal dei overleedenen genoegzaam geene zwaarigheid, en ik ben volkomen overtuigd, dat, wanneer op zoo eene wijze de dooden ten fpoedigften onder het onmiddelijk opzigt eener zorgvuldige Overheid genomen wierden, men zoo wel het gevaar van leevend begrai ven te worden, als dat, het welk uit het verfpreiden der aanfteekende ziekten ontftaat, meer dan door alk andere voor behoedmiddelen uit den weg zoude ruimen (*). (*) Niemand onzer Leezeren zat het aanbelang van hee tweeleedig onderwerp van dit hoofddeel een oogenblik in twyffel trekken , niemand zal het tafereel, het welk onzö Menschlievende FRANK van deezen zoo vreeslyken toeftand der zodanigen , die , na dat zy in den engen doodkist befio-» *.en waren, weederom leevend wierden, affchilderd, te over-! $r$even vinden ; elk onzer doch beeft met fchrik te rug op Vvj het Van uw TE VROKffl OF TE LAAT BE— GRAVEN*  6"7o Geneeskundige Va* hf.t tk tros.0 of te Iaat b