J BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM' 01 2635 2541  HANDE LINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SE R VA ND IS CIVIBUS. ZEVENDE DEEL.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER PA ND IS CIVIBUS. ZEVENDE DEEL. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADL MDCCLXXXIL  -  BERICHT Het Genootfchap verzoekt by deezc gelegenheid met nadrukkelyken ernst, de Heer en, welke voortaan genegen zullen zyn naar den prys te dingen, dat zy zich naauwkeurig gelieven te bepaalen tot den inhoud der voor gefielde Vraagen, en het onderwerp niet in hunne eigene verbeelding herjmeeden, om het zelve algemesner te maaken, of aart hunne Vertoogen eene meerdere uitgebreidheid by te zetten. Onder verfchelden gev/igtige redenen, welke ons hiertoe beweegen, komt deeze wel voornaamelyk in aanmerking, dat het anders byna onnwgelyk wordt, de mededingende Schryvers met een juist oordeel tegen eikanderen te vergelyken; vermits met geene billykheid eene Verhandeling, welke van het voor ge [telde oogpunt afdwaalt, hoe ■ Kei doorwrocht en voortreffdyk dezelve anders * moo-  BERICHT. mooge zyn, kan bekroond worden boven eenige andere, die in zich zelve • 145*  INLEIDING. Iveeds van de vroegfte tyden af was het braken by veelc volkeren in gebruik. De Egyptenaars waren gewoon alle maanden te braken, naar het getuignis van ukrodotüs. De Grieken deden dit ook zeer dik wils, oordeelende zelfs, dat daar door de vermogens van den geest wierden opgefcherpt en ter oelTcning bekwamer gemaakt: das verhaalt ons gellius (V), dat Carneades, toen.hy tegen den Stoifchen wysgeer Zeno zoude fchryven, alvorens zyn maag door wit nieskruid fjielltborus candidus) ging zuiveren, opdat niet misfehien eenige bedorve ftoiFcn daar uit opftygende de kragt en levendigheid van zyn geest mogten verdoven. Ook erkende horatius den invloed, welkende maag op de ziel heefc, zingende (b~)\ ■ Quin corpus onüstum He sternis vitiis animum quoque pragravat unaf Atque affïgit humo divina particulam aura. Ja dat meer is, de Romeinen verwekten nier flegts braking ter voorkoming of genezing van ziektens, maar zelfs, wie zou 't geloven? uit verregaande weelde. Hoe bukenfporig is de mode zomtyds ! celsus keurdt dit ook af en zegt: htud luxuria eau- OO Noct. Attic. XFIL 15. (£) Scrm. II. Sat. 2. vs. 79. Vil. deel. A 2  4 F. J. VOLTELEN caufafieri non oportere confiteor: interdum valetudinis caufa recte fieri experimentis credo. Commoneo tarnen, ne quis, qui valere et fenescere volet, hoe quotidianum habeat CO- •» Dat zulks met „ uk weelde behoorde te gefchieden bekenne ik: „ maar ik gelove uit proefnemingen, dat het ge„ zondheidshalve zomtyds te recht gefchiedt: nog„ tans vermane ik, dat die welvaren en oud wor„ den wil, dit niet voor daaglyks werk houde." " Dan, werd het braken eertyds te zeer misbruikt, *er waren naderhand, en ook nog heden worden 'er gevonden, dieeenen vreesagrigen asclep iades navolgende liever hunne zieken door buikontlastingcn vrugteloos afmatten, derzelver kwalen flepende houden, en niet zelden onherftelbaar maken, dan zulk eene manlyke geneeswyze ter regter tyd in te daan', onkundig van deze onbetwistbare waarheid, door th. willis (i) getuigd: Evacuauoper vomitum uti violentior, quam per Jecesfwn; ita ft cum virium tolerantia peragatur,. in non nullis afectibus plus quam purgatio decks repetita prodesfe folet. „ Gelyk de ontlasting door „ braken geweldiger is, dan door afgaan, zo doedc ze in zommige kwalen, wanneer ze met behoud " der kragten gefchiedt, alleen meer nut , dan „ een buikopening tienmaal herhaald." Te regc zege (O De Medic. I. 3- , (d) De medicam. Operat. Scct. IL.c. 2.  over. de BRAAKMIDDELEN. 5 zegt daarom m. stoll (Y). Damnanda ergo praxis est, qua adeo mollem medicinam facit, ut nunquam emeticum , utut indkatisftmum, propinare audeat, fed eccoproticis , veterumque mi* mrativis fspius datis, mwbum unico emetico jugulandum perfape cum periculo agri non exiguo in longum trahit. „ Zulk een Praccyk is dierhalven „ te veroordeelen, welke eene zoo lafle geneeswy„ ze oeffendt, dat dezejve nimmer een braakmid„ del, hoe zeer ook aangewezen, durft in te ge„ ven, maar door zagte purgeermiddelen, en der „ Ouden minorativa , meermalen herhaald , de „ ziekte, welke met één enkeld braakmiddel uit te „ roeien was, flepende houdt, dikwerf met geen „ gering gevaar voor den lyder." Het Genootfchap , wicn het behoud hunner medeburgeren opregtelyk ter harte gaat, erkendt dit zoo zeer, dat het der moeite wel waardig oordeck onderzoek te laten doen naar die middelen, welke alzincs de gefchikfte zyn om deze zoo heilzame ontlasting te weeg te brengen: en vraagt dus „ Zyn 'er Braakmiddelen, die men in zor.imige „ gevallen boven den voortel van Ipecacoanna ver„ kiezen moet? zoo ja, welke zyn die middelen , t, en wanneer komen ze te pas ? " Ik (ƒ) Hat. med. in Nofoc. Findob. Part. I. p. 55, Vergel over't nut der braak-boven de purgeer-middelen de fraaijé Verhand, van de preval de vomit. in peripneum. pu'r in Halleri Coll. Disp. Pract. T. II. p. 242. A 3  6 F. J. V O L T E L E N Ik wage 'c in 't ftrydperk te treden, en naar den opgehangen Lauwer te dingen; daar ik tragten zal deze Vrage toeftemmender wyze te beantwoorden. Ten dien einde agte ik het best myne Verhandeling drieledig te maken. I. Zal ik bewyzen , dat de wortel van Ipecacoanha voor geen algemeen Braakmiddel kan gehouden "worden. II. Opgeven die Braakmiddelen, welke zomvylen boven de Ipecacoanha te verkiezen zyn. IIL Aantonen de by zonder e gevallen, waar in dezelve te pas komen. \ Een en ander zal ik met alle mooglyke beknoptheid uitvoeren, overtuigd, dat in de grootue uitgebreidheid niet altoos de grootfle verdichtte gelegen zy. Mag "myn arbeid de aandagt des Genootfchaps niet geheel onwaardig fchynen ! Mag ik daar door mynen medenmensch eenig nut; de Geneeskunst, 'c geliefde voorwerp myner bezigheden, een enkeld Kraaltje lichts (en hoe weinig is dit!) aanbrengen! Dan zal ik de ogenblikken, hier aan toegeweid, met vermaak herdenken: zoo niet, zal ik my vergenoegen met den troost, welken myne Zinfpreuk geeft : Etiam non asfecutis voluisfe abunde pul(rum atque magnificum est. EEPv-  over de BRAAKMIDDELEN. ? EERSTEHOOFDSTUK. S- ï~Iet is met de Ipecacoanha gegaan, even als met alle nieuwigheden. Een nieuw middel, naauwlyks bekend, vindt ras voorftanders; wordt greetig van een ieder aangenomen; van elk geroemd boven al wat immer in gebruik was; en zonder onderfcheid in alle gevallen gebezigd. ! De Ipecacoanha wierd in den jare 1649 door G. p 1 s o (ƒ) in Europa bekend gemaakt, en eerst in 1672 door le gras uit Brafilien naar Frankryk gevoerd, daar ze egter buiten gebruik fchynt gebleven te zyn tot 'c jaar 168Ó, wanneer adr. helvetius 'er de eerfte proeven meê deed in 'c Hotel de Bleu (g). Zedert verfpreide zig 't gerugt daar van allerwegen , fchoon langzaam ; want I-u. dekkers in 't jaar 1694 nog klaagde, dat deze wortel in ons land byna niet te bekomen was. Zy was toen alleen beroemd als een onfeilbaar middel ter genezing der roode loop en draagt (ƒ) hul. res nat. ö? med. ƒ>. 231. {g) Zie GEOFFiioY Mat. wed. T. II. p. Ü9. KQh~) Z. vALEXïiNi delpecac. noyo Galhrum artidys- ent. GÜ£e Hasf. a. 1698. Vateuus delpecac. vir- A 4 tute  8 .F. J. VOLTELEN draaft'er nog heden den naam na van Roode-loop wortel, in 'c Hoogduitsch Rhur-wurtz. Naderhand heeft men deszelfs gebruik veel verder mtgeftrekt en dezen wortel om deszelfs voornaamfte uitwerking als 't best, \ veiligst braakmiddel allen anderen voorgetrokken, zoo zelfs, dat veelen nimmer eenig ander, buiten de Ipecacoanha, meenen te behoeven (ij. Om niet te fpreken van die eigen* tute febrif. & antidysent. Wittenb. a. 1732. — G; p^s° lil II c 0 noemt ze Sacram anchoram, qua nuuum ll;/an!L aï tTtL in plerisaue alvi fiuxibus c.npescenWnatura excogitarit remedium „ ben plegtanke , als „ welke de natuur geen voortreflyker, nocveilig r go- $ t^?M^Z 1 Ee^ ongaar middel fcgg mum anttdyfentericum. „ t orooiuc gcuc roode loop". Geoffrov tofe»9fr Me >*[ betovering binnen genen dag . p^aïmet gelykl vrugt bekleede kan worden uugd^t ienisCtmutn est emeticmn , omnibus praferendum. „ Zy u 't veüigst en zagtst braakmiddel, boven allen te veikiezen", Vogel Hist. mat. met1., p. 200.  ovek. de BRAAKMIDDELEN. 9 genfchappen , welke eenige latere ontdekkingen aan dezelve, in geringe gifce gebruikt, hebben toegekend. Mooglyk heeft die algemeene ophef tot de voorgeftelde Vraag wel eenige aanleiding gegeven. Laat ons onderzoeken , in hoe verre dit alles met eene zuivere ondervinding overeenftemme. §• 3. Dat de wortel van Ipecacoanha in veele gevallen een zeer goed en nuttig braakmiddel zy, lydt geen tegenfpraak : maar 't is even gewis, dat zy niet voldoet in allen, dat zy niet altoos zeker, of genoegzaam, of op de regte wyze werkt, i dat zy geen byzondere Qfpecifique') kragt oefFent, maar hare uitwerking gemeen heeft met alle overige braakmiddelen, dat zy niet altoos op de zagtfte wyze doet braken, —— noch in reuk noch fmaak, noch eenige uiterlyke hoedanigheid, voorcrefFelyker is dan anderen, eindelyk dat 'er waarlyk braakmiddelen zyn, welke boven haar niet zelden den voorrang verdienen. Om welke redenen dan de Ipecacoanha voor geen algemeen braakmiddel in alle gevallen kan doorgaan. De Ipecacoanha voldoet in alle gevallen niet./ Om zulk een algemeene eigenfchap te bezitten, A 5 moet  lo F. J. VOLTE L EN moet een middel ten allen tyde, in allerlei ouderdom, in beide fexe, altoos op gelyke wyze, zyne werking doen. Doch de Ipecacoanha beantwoord frfec akyd aan deze eindens. Zomwylen immers werkt dezelve in \ geheel niet; dikwerf niet genoeg; en niet zelden kiest zy eenen anderen weg, danken of gewagt, of gewenscht had. Elk Geneesheer, die eenige aandagt vestigt op de uitwerkzels, welke hy van zyne voorgefchreve middelen gewaarwordt, kan hier in myn getuige zyn; en zal zoo hy zonder vooroordeel fpreeke, moeten erkennen , dat dezelve met opzigt tot de Ipecacoanha niet zelden zyne verwagting hebben te leur o-efteld. Menigmalen heeft my myne eige ondervinding zulks geleerd; maar vooral in de maanden Augustus, September, October en 't begin van November des voorleden Jaars 1780, wanneer ik zoo in febribus gastritis, billofis, & biliofo-pitmtofts, als in eene dyfenteria epidemka (k).t door 1 my (k~) Deze doorgaande kwaadaartige roode loop te! diet• tyd in het naby gelegen dorp Doom heerfchende, wierd ik cioor L Edëog. lieeven Gedeputeerden Staten 's Lands van Utrecht derw arts gezonden om onderzoek daar na te doen ^ïn, gunstryk' gemagtigd om ten koste = alle zulke maatregelen te nemen, als ik meest j «de oordelen te? genezing dier ongelukkige 1nw0.0T.ders, trd°er°e voorkoming der ziekte. Of^^lfZ rtoxe reeht Vaderlyke zorge van hun Ed. Mog., waar op ae nl? !en n dezet Provintie, zoo zeer als immer cemge eldèr met dankbare erkentenis roemen mogen met een gewra chten uitflag bekroond te zien. Gelyk dit uit de beSyv ng dezer Epidemie, welke door my gegeven onder  over de BRAAKMIDDELEN. « my behandeld, moest ondervinden, dat nietteeen(bande een aanmerkclyke hoeveelheid van de Ipecacoanha gegeven wierd , dezelve egter geheel vrugteloos bleef, zomtyds een ljgte weging veroorzaakte, of naar onder werkende de diarrhoea, welke niet zeiden by deze koprtzen tegenswoordig was, tot groot naeieel van den Lyder zoodanig vermeerderde, dat ik genoodzaakt was dezelve door de Theriaca, diajeordium, ofeenig ander opiaat, te {tuiten,• wanneer ik weinige uren daar na een ander braakmiddel uit den tartarus emeticus met een allergewenscht gevolg voorlchreef. En gelyk dit zeer dikwils gebeurde, fehoon de Ipecacoanha geltoten en bereid was by onderfcheide Apothecars, van welker naauwkeurigheid en kunde ik ten vollen verzekerd wet, liet ik ras de gêdagten varen, als mangelde 't aan die byzonder, welke ik in den beginne gebruikc had: weshalven ik my ook naderhand van dit middel niet meer beeiïende, om de tyd niet langer nutteloos te laten voorbygaan, zoo als ik meermalen met de gifte van de Ipecacoanha te herhalen gedaan had. Ook ontbreekt het niet aan voorname mannen, welke deze zelfde waarheid openlyk beleden hebben, de Verhandelingen van de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie in de Fcreenigde Nederlanden opgericht in 's Hage, eerlang het licht zien zal, nader blyken kan (*). (*} [Men begrype ligt, dat de Schfyver deze aanteekening eerst na het bekionen zynet verhandeling hier beeft bygevoegd.]  12 F. j. VOLTELEN ben De vermaarde tissot (0 klaagt, dat de Ipecacoanha in zyne doorgaande gal-koorts niets deed. B-aker (mj getuigt 't zelfde van zyneroode loop. En m. stoll , één der grootile Geneeskunde een van onze eeuw, de waardige Opvolger van den eertyds zoo beroemden Wener Hoogleeraar a. de haen, en die het nuttig en regt gebruik der braakmiddelen overal zoo klaar betoogd en lier* aangedrongen heeft, laat 'er zig dus over uit W: Radix Ipecacuanhce Jubinde efoeta, aut fi etiam recent fit, non raro mucofis ventriculi Jordtbus tnvoluta aut nullam, aut non pro dignitate, aut aüum , qui non quterebatur, efectum produat Etenim radix h) , zI m IVI e r m a n (q) , en myn kundigen Vriend van den bosch (r), aangeteekend. De Ipecacoanha verdient ook uit hoofde van eenige byzondere Qfpecifique) eigenfehap geen voorkeur. Hare werking is de zelfde met alle andere braakmiddelen, dat is, zy geneest zommige ongemakken, om dat zy doet braken, om dat zy de zieke Hof uit 't lighaam werpt, even als alle andere braakmiddelen de zelfde ongemakken mede door (V) p. 120. (ƒ>) Mat. med. T. II. p. 9$. (<7_) Over de roode loop, bl. 324. (r) In zyn keurig werk Hist. Confl. Epid. Vermin, p. 77 en elders.  i4 F. J. V O L T E L E N door breking zouden herteld hebben. Nondum experientia, zege baker 0), edoctus fum, fpe? cacoanham meram aha unquam ratione prodesfe , quam quia vomimm movMt. „ Door geen onder„ vinding heb ik nog geleerd , dat de enkelde „ Ipecacoanha ooit op eenige andere wyze voor„ deel doet, dan dat zy braking verwekt". Neque hypecacuanha ahi fiuxui, qui ortum in ventrkulo habet (qualis in febiibus autumnaübus corrupt a bilis est) rectius medetur, quam tart ar us met kas, quam plant* indigence, qua vomitum giettt. Hypecacuanha commendatur ad fijt en- dum turn vehementem turn inveteratum ahi fluxum. Dfenter iam item atque lienteriam. Ver urn etiam in hls non fecus ac alia quacunque emetka juvatm De dyfenteria curatione hic repeto, ju- vare emetka qiuevis dyfenterkos, demendo portionem miasmatis dy/ènterki, quod in ventriculum inclinavit fe. Neque hypecacuanham hk pr• 75.  over de BRAAKMIDDELEN. 19 deze manier geheel en al afkeuren; gelyk ftraks blyken zal. En zoude ik wel te veel zeggen? indien ik waagde rondborftig te verklaren, dat veele braakmiddelen, uit 't fpiesglas vervaardigd, in zekere mate toegediend, en door een kundige en voorzigtige hand beftierd, niet minder zagt, niet minder veilig, werken, dan de Ipecacoanha immer doen kan. Trouwens 't geen riverius (£) van de antimoniata gelieft te zeggen , namentlyk: Sicuti materiem in primis viis ftabulantem nonnunquam feüciter evacuant; ita prudentem et peritum, qui ea exhibeat, Medicum defïderant. Atioqui funl veluti culter acutus in manu infantis aut gladius in manu furioji: „ Gelyk zy de lloffen, in de eer„ fte wegen huisvestende, zomtyds gelukkig ont„ lasten, zo vereifchen zy een voorzigtig en erva„ ren Geneesheer, die dezelve toediene. Anders „ zyn zy als een fcherp mes in de hand van een „ kind, of als een zwaard in de hand eens dollen „ menschs": kan en moet met geen minder recht tot alle braakmiddelen in 't gemeen, dan tot die in 't byzonder worden toegepast. Wie weet niet? dat ^Medicina emetka onder die werktuigen der Geneeskunde behore, welke heroica genoemd en nimmer met ongewasfehe handen behandeld moeten worden; dat derzelver kwade Q>) Prax. med. L. XFtl. 3. B 2  F. J. VOL TELEN de uitwerksels meer aan eene verkeerde aanwyzing lindicatio), eene ontydige toediening , aan eene ongefchikte hoeveelheid, of aan toevalligheden, moeten toegefchreven worden, dan aan de byzondere eigenfchappen van dit of dat braakmiddel; en dat dus eer de fchuld op den Geneesheer, dan op 't geneesmiddel, te leggen zy. Temporibus Medicina valet, data tempor e profunt, Et data non apto tempore multa meent. De ondervinding, die getrouwe toetfteen der Geneeskunst, geeft overvloedig voorbeelden aan de hand dat antimoniale braakmiddelen m zwakke lieden', kinderen, zwangere en kraamvrouwen, by wien zekerlyk een braking, zoo ze nodig zy, op de zagtfte wyze dient voortgebragt te worden, met de guntligfte gevolgen gegeven zyn (c). §• 7- Eindelyk heeft de Ipecacoanha in hare uiterlyke hoedanigheden niets, dat haar tot een meer be- Voorre Z F R. H O F F M A N N Oper. fttppl. L P- ?3° & 3j. XfuzSE7r* fur Vedlcau med. des Enfans. Ja zelfs *"Z XTrllZS^ braïkwynfteens zU is 7de tedei4, In in een meer gevorderde, leeftyd .  over de BRAAKMIDDELEN. 21 voorrecht braakmiddel Hellen kan. In tegendeel moet zy selfs in dit opzigt voor andere wyken: zoo om dat zy een fcherpen, heeten, bitteren, walgelyken fmaak, en onaangenamen reuk, heeft, waar door zy zomtyds naauwiyks doorgeflikt ter(tond zonder effect weder wordt uitgeworpen, of wel in de maag gekomen zulk eene aanmerkelyke gewaarwording van hitte en gloed veroorzaakt, dat zommigen zoo zeer oyer dit fcherp en verveelend gevoel klagen , als zy voor de werking van een braakmiddel vreezen; als om dat zy oud geworden zynde ligt haar kragt verliest, vooral dan, wanneer zy tot een fyn poeijer geltoten eenigen tyd bewaard is; en hier door hare vlugge, fpeceryagtige deeltjes ten eenemaal vervlogen zyn (d). Het is dus zeer kwalyk dezen wortel in de Apotheken op ééne reis in groote hoeveelheid te (toten, of dien op molens fyn gemalen zynde te ge. bruiken; te meer, daar men zomtyds flegts de gifte van één enkeld, een half, een derde grein nodig hebbende , op de deugdzaamheid der Ipecacoanha volkomen behoorde te kunnen (taat maken ; terwyl toch de uitwerking, welke zy in zulke geringe dofis doet, alleen aan deszelfs vlug beginzel moet worden toegefchreven. §. 8. 00 Ik verkieze daarom niet zelden het aftrekzei met heet water of witte wyn vervaardigd boven het p >eijer, 't welk ook doorgaans zagter werkt; of wel de lïnctura of vïnum Ipecacoanha Pharm. Edinb. p. 55. C 3  fi2 -F. J. VOLTELEN' §• 3. Strack (0 fchryft wel, dat de Ipecacoanha dit fchynt vooruit te hebben, dat zy geen walging, zwakheid, brandende dorst, noch hitte in de maag nalaat, gelyk de overige braakmiddelen: maar, behalven dat hy daar flegts fpreekt met opzigt tot die braakmiddelen, welke uit het plantenryk genomen worden, en niet tot alle andere, is het egter zeer zeker, dat ook deze aandoeningen zomwylen op 't gebruik van de Ipecacoanha zelfs, en ook der overigen , volgen. En geen wonder; daar door de geweldige krampagrige zaamtrekking van de keel, flokdarm, middelrif, maag, ingewanden en buikfpieren; door de dus te weeg gebragtc fterke ontlasting en vermeerderde uitwazeming; en door de nog eenigermate aanhoudende motus antiperistalticus; natuurlyk vermoeidheid, hitte, droogte,dorst, walging, moeten nabiyven. Daarenboven fchynt zelfs de Ipecacoanha uit haar eigen aart hier toe meer gefchikt te zyn, wyl die fcherp, verhittend, prikkelend is, zoo dat 't. poeijer zelfs door haar vlugheid, onder 't floten, een aamborftigheid, bloedfpuwing, neusbloeding, ontfteeking, zwelling der oogen, van't aangezigt, en de keel hebbe kunnen veroorzaken (ƒ). Waarom ook makc. plen- ciz Cc') De Crust. lact. p. 14. Cf! Z. geoffroy Mat. mcd.'T. II. p. 92. scott en x FiGHTON in PkiloJ. Tratnact. Z. Comment. de reb. i* fc. nat. ci? med.gest. Col. XXIII. p. 464-  over de BRAAKMIDDELEN. 23 ciz (gj om deze eigenfchap de Ipecacoanha in alle keelziekten zegt fchadelyk te zyn. | 9- Misfchien kan men met meer recht als iets byzonders in de Ipecacoanha veronderftellen, dat zy wurmen uitdryft. De beroemde Leidfche Hoogleeraar hahn, myn hooggeagte Vriend en Begunftiger, had my reets lang gezegt zulks opgemerkt te hebben: en zedert hier op naauwkeurig agt gevende, heb ik zyne waarneeming dikwils bevestigd gezien. Zyn Ed. meent niet, dat dit aan de Iterke fchokken der darmen alleen moet worden toegefchreven, maar veel eer aan een byzondere wurmdryvende kragt; om dat hy meermalen gezien had, dat deze kwade gasten niet onder het braken, maar eerst 's anderendaags door den ftoelgang ontlast wierden. De bovengemelde strack fchynt deze eigenfchap ook waargenomen te hebben, daar hy, van den rooden loop handelende, zegt: Neque hypecacoanha hlc pr. 204. (X) Mat. med. & fyllab. medicam. p. 127. — Dus woult ook den wortel van Eupatorium cannabinum, en wel deszelfs fchors, zoo in een aftrek ze! als in zelfstandigheid, voor een, zeer zapt braakmiddel opgegeven in Act. Acad. Scient. Imper. Petropol. pro a. 1777. P* poster, p. 40.  28 F. J. VOLTELEN ia zommige gevallen boven de Ipecacoanha te ver*, kiezen zyn, De manier om door 'c drinken eener groots hoeveelheid laauw, zomwylen wat koud water, 't zy zuiver, of van eenige kruiden als de fol cardui bened., fi, chamameli, rad. 'liquirit. enz. afgetrokken, of met gefmolte boter, olie, honing, zout, vermengd, braking te verwekken, gelyk ook door 't kittelen van de keel met de vingers of de veef vaneen pen, was by de Ouden, en is ook nog hedendaags , gebruiklyk, en wierd by hen onder de diattetica remedia gehouden00- Hippocrates bediende zig in den beginne der heete ziekten byna nimmer van anderen. Dus gebiedt hy: Aquat & mulfie cocta & aquofa quantum voht potui ex- hibeto, & vomere conducit (2), Qttod fi vo- mitus non incidat, ex levi per pennam attrecta- tione vomat f» At fi vomere nequeat aqu) Ibid. p. 547. in fine. (f) Epidem. L.V. p. 1152. in fine.  over de BRAAKMIDDELEN. vit (d)l — Quod fi kilts vel pituita circa cor urgeat, aqtia frigida aut mulfa epota vomendum {e). „ Geef hem gekookt water, en honing-water, zoo „ veel hy wil, te drinken, want het is hem dien„ (lig te braken. — Byaldien 'er geen braking „ volgt, doe hem, door een ligte kitteling met „ een pen, braken. — Maar zoo hy niet braken „ kan, laat hy daarenboven een beker van twee „ halve maten laauw honing - water uitdrinken, en „ op deze wyze braken. — Hy heeft, door een „ pen in de keel te Heken , zwarte gal uirge„ braakt. — Het is nuttig in heete koortzen koud „ water te geven, om braking te verwekken. — „ Indien 'er gal of flym om het hart draait, moet „ 'er door koud water, of meede te drinken, ge„ braakt worden". CiELIUS AURELIANÜS, AëTIUS, AVICEM- n a , en anderen deden 't zelfde. De Egyptenaars verwekten braking, door wel tien pond water te drinken, waar in de wortel van zoethout en fenkelzaad gekookt waren (ƒ). En by zonder wierd hec koud water van zommigen ter braking aangeprezen ten tyde der feheiding (crifis) van de ziekte, om deze te bevorderen of te verhaasten. Zoo zegt celsus Qg): cum in fummo incremento morbus est, uti~ Cd) Epid. L. IF. p. 1130. CO De afeet. p. 519. GO Z' pl<- alpjnus de med. Aïgypt. L. III. p. 239. (g) L, III. c. ~. in curat. avdent. febris.  3o F. J. VOLT EL EN utique non ante diem quartum, magna fitl antecedent e, frigida aqua copiofe praftanda est, ut bib at etiam ultra fatiet atem, & cum jam venter, & pracordia ultra modum repleta, fatisque refrigerata funt, vomere debet. „ Als de ziekte op zyn „ hoogst gekomen is, zeker niet voor den vierden '„ dag, en 'er groote dorst vooraf gaat, moet " men rykelyk koud water toedienen, op dat hy zelfs tegens heug en meug drinke, en als dan „ de maag en ingewanden boven mate gevuld, en „ genoeg verkoelt zyn, moet hy braaken". Men kan dit fuik door den Geleerden kloek hof (A) bevestigd en opgehelderd vinden. De latere Schryvers hebben deze wyze niet alleen op delyst hunner braakmiddelen gefield, maar dezelve ook in zommige gevallen boven anderen aangeraden;en wel wanneer zy een braakmiddel begeerden , dat nog zachter dan de Ipecacoanha werkte; of wanneer zy meenden dat dus de ftof genoegzaam zonder behulp van de Ipecacoanha konde ontlast worden; of indien'er onhandigheden waren, welke 't gebruik der andere braakmiddelen niet toelieten, enz. (i). Ondertusfchen houde ik met huxham (k) en q u a- (70 Opusc. med. p. 210. feq. : . ' (O Z. KLOEKHOF/./. P- 62. fy. 68._ 75 •■> M C H E L » act.foc. med. havn. vol. II. P- 4"- Om met te fpreken van . * gemeen, welk dit als 't zagtst en best braakmiddel gewoon is aan de hand te geven (*) T. I. p. 5*. T. II. P- ioB.  over de BRAAKMIDDELEN. 3Ï qüarin (7) deze gewoonte allerfchadelykst, daar de maag door zulk een verbazende hoeveelheid laauw water, met boter of olie gemengd, geweldig wordt uitgezet, verflapt, bezwaard, zoo dat dezelve zomtyds ten eenemaal buiten Haat geraakt om 't ingezwolge vogt weder uit te werpen, en hier door grooce benaauwdheden en andere ongemakken geboren worden. Behalven dat ook deze braakwyze zeer zelden voldoende genoeg zy. Het kittelen der keeljpieren is niet minder ongenoegzaam; en kan mooglyk alleen dienen om de werking van eenig ander middel te verhaasten. §. 14. De Afarum en Gratiola, by vroegere Schryvers zoo geroemd voor de ontdekking der Ipecacoanha, hadden misfchien tegenswoordig dit vooruit, zoo zy anders maar in deugden met de Ipecacoanha overeen kwamen, dat ze inlandfche planten zyn; en uit dien hoofde alleen zoude men dezelve immer boven de Ipecacoanha moeten verkiezen: doch zoo lang't eerfie niet zeker bewezen.is, kan men op 't laatite niet wei aandringen. Wel is waar, dat boerhaave (m), hoff- H a n n (jt) , L in n JE, u s (V) , kramer (p) , g e r- harö CO Meth. med. Febr. c. 2. (ni~) Hist. plant. p. 558. («) Med. Rat. S. fect. II. c. 5. (o) Aman. Acad. T. FH. p. 307. (iO Comm. Nork. a. 1733. i>. 45.  *2 F,J. VOLTELEN hard (ff) beweerd hebben dat zy in deugd aan de ipecacoanha gelyk waren, en in derzelver plaats konden gebruikt worden,- en boulduc (r) de Gratiola zelfs als een fpecifiq middel in de persloop heeft aangeprezen. Doch derzelver proeven zyn „och overvloedig noch overtuigende genoeg om "er dit algemeen befluit uit te trekken. Onlangs verheeft de Heer gilmbert een zeer voW doenend getuignis aangaande den wortel van ^rl afJegd, den zeiven naar eige ondervinding Z^l ecacoanha volkomen gelyk Hellende. Dus "hry t de Heer pauas C0« ^ur iasjurer dun ZpLis lesplant, de fEurope, notre ObfervaTeuÏ a^orljettéfes vues fur 1'Afarum — Znt connu comme Emetique tant en jubjlan e Zenforme de decoctlon vineufe ma, decredne Lr LtroduBlon de la raeine Americatne. EUe Zrltoit pourtant détre refuscitée, puisquel experience a prouvé a W. ortLiBERT, quen efe dkne le cede enrien a Hpecacuanna, & que donnée a douze grains ou a trente en poudre fon efet est u ö toujours (q) De medif. exntic, raro vel fnquam adhib p. 80. Miïnf<* IsMode^ onto» — £ 1777. Pars Post. p. 4°-  over de BRAAKMIDDELEN. 33 tdujours le même, paree que Veflomac s"en débarrasfe au premier efort après en avoir tiré ïextrait: de forre qu1 elle ne fait pas plus vomir afarte do/è, qu'a une beaucoup moindre. Vingt grains ^Afar-urn en poudre avec une foudure de trois onc.es de Manne purgent pleinement après cinq ou fix voWisfements. Dat is: „Om zig van een matig ,, braakmiddel, 't welk onder de Europifche plan„ ten in plaats van de Ipecacoanha konde gefield „ worden, te verzekeren, heeft onze Waarnemer „ aanftonds het oog laten vallen op het Afarum, „ oudtyds bekend voor een braakmiddel zoo wel „ in zelfllandigheid als in een wynagtig afkookzel, „ maar in verval geraakt door het invoeren van den „ Americaanfchen wortel. Het verdiende egter „ weder opgewekt te worden, wyl de ondervin„ ding den Hr. GiLLiBERT geleerd heeft, dat V „ in der daad nergens in voor de Ipecacoanha be„ hoeft te wyken, en dat deszelfs uitwerking al„ toos dezelfde is, 't zy het tot twaalf of tot der„ tig greinen gegeven worde, om dat de maag 'er, „ zig op de eerfte poging van ontlast, na 'er hec, „ uittrekzel van genomen te hebben: dus dat 'c „ niet ilerker doedt braken in een groote hoeveel» „ heid, dan in eene veel kleindere. Twintig grei„ nen Afarum in poeier met eene ontbinding van „ drie oneen manna maken éehe volkome buiksont„ lasting, na vyf of zes brakingen verwekt te s, hebben ". 't Ware zeker te wenfehen, dat men, VII. deel. C naar  f t VOLTELEN 34 l* J mar het voorbeeld, -vaa den Hoogleeraar va« cTuns, zich wat meer op.de* en andere VaderSche planten toeleide! Waar toe ik by deze ge-, elheid myne kunstgenoten ernftig uunodlge hrverzekelde, dat ik 'er reeds lang myn werk 7n gemaakt hebbe , en de uitmuntende^hoedamgUnvanveelen meer en meer leer kennen en waarderen. De Nkoüana heeft men ook in enkelde gevallenby voorkeur aangeraden. «edsgesegt, dat tigheid onder de braakmiddelen de eerfte piaa diende (0- % zelfde geval Macbride («) ipreew ei 1 erooten Meesters boerhaave geelt üe op , om in een beroerte, door -genomen verg veroorzaakt, als een vaardig werkend braakmiddel te gebruiken (x). „a Saar nogtans te tabak een-te geweld.g, on =te, jageW braakmiddel !.(,)■; «.«« £ $ TrAZr^ i4 "'■ "■ »■ 3t3-  over de BRAAKMIDDELEN. 35 dère zyn, welke in 't zelfde geval veiliger en met meer vrugt kunnen gegeven worden, kan en moet men zig van dezelve geheel onthouden» §. 16V Wat zal ik van den Helkborus zeggen ? Een middel, helaas! van de hedendaagfchen zoo zeer verwaarloosd, als van de Ouden geroemd; en aart wiens eigénaarrig vermogen in de ziektens van den geest men egter niet twyffelen kan, zonder het gezag en de onlochenbare ondervinding der geheelé Oudheid, en van zommige latere Schryvers, ten eenemaal den bodem in'te Haan. Certe nkc Mi fama omnino fuperesi ,ut ft quafi morborum mentis medicamcn certhfimum (z). » Géwis blyft hem deze roem volkomen over, „ dat hy, als 't ware, 't zekerst hulpmiddel zy „ voor de ziektens van den geest.". Ik zal my niet ophouden dit met bevvyzen te ftaven, noch my inlaten over de gefchiedenis, de bereiding, het gebruik, de voor- en nadelen van dit middel. Ieder, die niet geheel vreemd is in dei fchriften van hippocrates, galenus, Aëtius, aret;eus, celsus, weet, hoe veel zy hier van geboekt hebben: tervvyl c. gesnb- uus, friccius, schultz, c, hüffmann, LOR- 00 r- orr y de melanchol. etjnorhismetancri; T. ILp. 302. C 2  36 F. J. VOLTELEN lorry dit ftuk breedvoerig en naauwkeurig behandeld, en de nuttigheid van 't veratrum mee verfcheide voorbeelden bevestigd hebben (>> Maar wat mag dan de reden zyn, dat dit middel dus in onbruik geraakt zy?C. hoffmakh(*)*6C 'er dit van: Ignavia nostra facit, ut, quod Jupra auestus fum, non curemus ullos magnos morbos, luia nunquam expedimus nos ex lenientibus. Fert natura nostra a €hymiastris prabitum crocum metallorum, mercurium vitce, alia venena mineralia, et non fer at hoe vegetabile? „ Onze „ lafheid maakt, dat wy, zoo als ik boven reeds '„ geklaagd heb, geen zware ziektens genezen, „ om dat wy ons nooit van zagte middelen ont, doen. Onze natuur verdraagt wel de crocus metall, mercur.vit me- Cd) Vogelacad.p. 661 ,prystdit middel ook, als nuttig voor de krankzinnigen; en greding geeft er ook eenige goede proeven van op. Z. ludwig^/. med. pract. Fol. III. i P- 544- (5) De medicam. officmat. L, I. c. 18. 5. n.  ovsr de BRAAKMIDDELEN. 37 vietum vero inexpertum timiditate prcetexunt, eorum qui illum non ufurpavere (V). Nee vero licet audaci veterum fcientia cesferit tlmida recentiorum ignorantia, omnino tarnen efficacibus ad capitis rebelles morbos curandos [acces ftbus apttd recentiores deftituuntur praparata helleborata (d). — Nee minus praceps et temer ria videbitur illorum opinio, qui idcirco putant, Helleborum è foro medico exulasfe, quod repertis antimonialibus ejus virtus eviluerit. — Aliunde vero cum disfimulare fit nefas, quod emendare fpes est. Cur infanos hodie frust ra vexamus vomitoriisy non fanamus vero? Cum contra ex historiis medicis non refellendis vulgo fanarentur HU &c Quid ergo ex his omnibus concludendum?E conftanti, uniformi, univerfali non Medicorum folum, fed etiam Philofophorum atque Poëtarum fuffragio demonfirari atque evinci, inesfe Helleboro utrique vim fpecificam, qua morbos meJancholicos ,pmfertim ficerebri arcem obfesferint, profligant atque fanent. Qua fanatio Antiquis familiaris, recentioribus inufitata, debet ad ufum 'in infelicibus illis morbis revocari, quos inipium et inhumanum est deferere, atque miferrima fua forti relinquere. Nee ulla certe ratio unquam in- duxit (O Lorryp. 301. T. II. 00 P. 310. (O P- 3ii & as. C 3  $8 F. J. V O.L T E L E N duxit ad hanc medicinam derelinquendatn (ƒ). , Hoe zeer 'c ook gevaarlyk fchyne het veratrum ^ onbedagt te gebruiken. — Zo Hemmen egter " de Lateren, zoo veelen 'er de proef van genoZ men hebben, wegens deszelfs genezende kragt met de Ouden overeen, maar wie hunner geen " gebruik 'er van gemaakt hebben, wenden eene " vreeze voor, waar van zy geen ondervinding " hadden — En fchoon een vreesagtige onkun" de der Lateren voor de ftoutmoedige wetenfchap " der Ouden heeft moeten wyken, zyn egter de 1 bereidingen uit den Helleborus by de Lateren ook niet geheel ontbloot van kragtdadige ge" volgen in 't genezen van hardnekkige hoofdziekten. - Niet minder voorbarig en vermetel " zal derzelver meening fchynen, welke oordelen , dat daarom de Helleborus uit de Geneeskunde l gebannen is, om dat, na de uitvinding der Spiesdas- bereidingen, zyn deugd verminderd zon " zyn. — Daar het dan van elders ongeoorloofd " is te verbergen, 't welk men hoopt te verbee" teren. Waarom plaagen wy tegenswoordig de Z krankzinnigen te vergeefs met braakmiddelen, zonder ze te genezen? daar dezelve, volgens * ontegenzeggelyke gefchiedenisfen van Geneeskundigen, eertyds gemeenlyk genezen wierden. Wat moet men dan uit dit alles befluiten? Dat » 'er (ƒ) p. 317.  over de BRAAKMIDDELEN. 39 i, 'er uit de ftandvastige, gelykmatige, algemeene „ toeftemming niet flegts van Geneesheeren, maar „ ook van Wysgeeren en Digters bewezen en open„ gelegd wordt, dat de beide foorten van Helleborus ,, een byzondere kragt hebben, waar door zy de „ zwartgallige ziekten, voornamelyk wanneer dezel„ ve het harzengeftel hebben aangetast, verdry ven „ en genezen. Een genezing, die by de Ouden ge„ meenzaam, by de Lateren niet gebruiklyk, we„ der by de hand moest genomen worden in zulke „ ongelukkige ziekten, welke godloos en on„ menschlyk is te laten varen en aan hun ellendigst „ lot over te laten. Ook heeft nimmer eenige reden „ aangefpoord om deze geneeswyze te verlaten". Hoe zeer ik" ondertusfchen overtuigd ben, dat de Helleborus in de gezegde gevallen als braakmiddel (g~) boven den wortel van Ipecacoanha te gebruiken zy, durve ik egter voor 't tegenswoordige denzelven als zodanig niet opgeven, zo lang men fjr) Dit is égter niet volftrekt noodzaaklyk, terwyl de ondervinding heeft doen zien, dat 't veratrum , zonder eenige ontlasting teweeg te brengen, voordeel deed, corpus immutando prorfus, 9, door het lighaam geheel te verande- ren", zöo als loiuy zegt. Ook heeft Aënus zulks aangeteekend Tetrabibl. I. Sec:. 3. a 124. Etfi-veratrum album nee vomitit quicquam nee per alvum expur.get, non minus tarnen ad morborum, quibus a natura deftinatum fuit, expulfionem confert. „ Schoon 't Wit nieskruid, noch door braking, noch door afgang werkt, is 't egter niet ,, minder dienftig ter uitdryving dier ziekten , waar toe 't „ van de natuur gefchikt is". C 4  4o F. J. V O L T E L E N , men dit middel niet op nieuw nader onderzogt;, deszelfs regt gebruik duidelyk aangewezen, en de gevallen, waar toe 't meest diene, naauwkeurig en onderfcheidenlyk bepaald hebbe. Ik moet my vergenoegen met dezen hartelyken wensch, dar, daar wy toch een eeuw beleven, welke geene vergiften fchroomt, elk Geneesheer , op de aanmoediging van lorry Qi), het kloekmoedig befluit name, ten nutte van 't menschdom, dat door't treurig verlies zyner zielsvermogens, onze medelydende aandagt dubbel waardig is geworden, by alle gelegenheid te beproeven, in hoe verre dit middel zyn ouden roem al of niet verdiene! ten einde met meer zekerheid, dan ooit, zo als ik vertrouwe, te kunnen zeggen: Metitem fanari, corpus ut agrum, Cermmus, et flecti medicina posfe videmus (ï) §• 17. Tot dus verre hebben wy gezien, welke braakmiddelen, fchoon van zommigen in zekere gevallen boven de Ipecacoanha getteld,egter hier toe geenzints gerechtigd zyn. Thans zullen wy van die fpreken , welke onzes bedunkens deze voorkeur billyker verdienen. Hier toe brengen wy voor eerst eenige bereidingen (70 Z. l. 1. (J) LUCRETIUÏ l. III. VS. 511.  over de BRAAKMIDDELEN. 41 gen uit 't Spiesglas, als den Tartarus emeticus; Sulphur auratum antimonii; Kermes minerale; bifufio vitri antimonii (anders Vinum antimonii, Esfentia antimonii Huxhami, vinum emeticum genaamd) ; en de Infus. croci metallorum (of aq. be. nedkta Rulandi, of vinum benedictum) (£). . Ten anderen de Zee-ajuin (fcilla) en wel byzonder deszelfs bereiding Oxymelfcilliticum. ^ Ten derden, 't Koperrood (yitriolum) beide het vitriohim album en aeruleum. Ik agte het onnodig een breedvoerig verflag te geven van de Scheikundige bereiding der antimoniale middelen. Elk Geneesheer kent dezelve; immers behoort ze te kennen. Daarenboven kan men die ten overvloede by alle Scheikundigen befchreven vinden. Eenige bedenkingen zal ik flegts over zommige moeten maken. 5. 18. De Tartarus emeticus, flibiatus of antimonialis, is ten allen tyde als één der beste en kragtigfte geneesmiddelen gerekend ; en tegenswoordig meer dan ooit om zyne uitmuntende hoedanigheden zoo in Q) Dat ik 't wel eertyds zoo hoog geroemd Vitrum ceratum antimonii hier niet by voege, is, om dat ik van deszelfs byzonder genezend vermogen niet genoeg overtuigd ben; behalven dat 't zelfs van zyne oude voorftanders genoegzaam als verlaten is. c5  4^ F. J. VOLTELEN in morbis acutis ah chronicis geagt en gebezigd (7); .Her. komt'er dus zeer op aan, dat dezelve wel bereid worde; en dat de Geneesheer, eer hy dien voorfchryve, kennis hebbe van de wyze der bereiding in zyne ftad of plaats gebruiklyk, naardien deze een wezenlyken invloed heefc op de kragt en zekerheid van dit middel. Men gebruikt doorgaans, om denzelven te bereiden, of het hepar antimonii of deszelfs vitrum, of crocus metallorum met zekere, meerendeels gelyke, hoeveelheid cremor of cryjlalli tartari vermengd, ïn water gekookt, uitgedampt tot een droog poeier, of wel ter cryftalfcbieting gefchikt (»/). Doch sekgmann («) geeft een geheel nieuwe manier op, neemende in plaats van de drie genoemde bereidingen 't pulvis Algaroth (anders mercurius vit£) (V), en voor de crem. tart. den Tartarus tartarifatus, om dat hy door verfcheide proeven geleerd had, dat het acidum tartari weinig vermag ïn de ontbinding van 't antimoniale, terwyl dit middelflagtig zout het waarlyk oplost. Hier van daan (/) Z. 11 ir schel von dem vorzuglichen nutzen und geIrauch des lirechweinfteins. O) De Codex medicam. Paris, gebiedt te nemen vitri et hepatis antimonii aa $ $ Crem. tartar. ® j. BePJiarm. Edinb. reform, vitri antimonii Part. vj. cryst. tart. P. jv. Vergel. s-piklmann Inft. Chem.p. 342. en klein felect. rat. medic. p. 261. ■ (») Disf. de ftibi-o tartarifato Upfal. a. 1773 vertaald door b a ld 1 n g er in zyn Magazin vor Aers-te vu St.p. 576. (p) DePharmac.Suecica gcbmikCicauJlicumantimoniale.  over de BRAAKMIDDELEN. 43 daan noemt hy 't liever ftiblum tartarifatum, en raadt deszelfs gebruik boven den tartarus emeticus, fterk aan. En vvaarlyk 'er zyn veele reden, welke deze bereiding van bergmann ver boven de gewoone aanpryzen Ondertusfchen ziet men 't aanmerkelyk onder^ fcheid, 't welk 'er in de gewoone wyze van bereiding kan plaats hebben; daar die met 't vitrum antimonii veel fterker is, dan de met de crocus bereide tart. emeticus, terwyl heihepar den zagtften geeft. Doch 't is ook niet onverfchillig, of de tart. emeticus gecryftallizeerd, dan flegts tot een droog poeier uitgedampt worde, daar deze laatfte oneindig meer kragts bezit, dan die; ja de cryftallen zelfs verfchillen in fterkte, naar mate die by de eerfte of laatfte cryftalfchieting geboren zyn; want, terwyl 't acidum tartari cryftallen maakt, laat 'e een groot gedeelte van den regulus vallen, waardoor 't vogt, dat de laatfte cryftalfchieting zal ondergaan, maar voornamelyk dat, 't welk geen cryftallen meer kunnende geven, moet uitgedampt worden, tot poeier, een dubbele mate van regulus bekomt. Ik O) Z.v>. lorenz crell Chemifckes Journal für die freunde der tiaturlehre, arzneygelahrtheit &c. II. Th. p. 76. en IF. Th. p. 185, daar men ook eenige aanint"-" kingen op de gemeene wyze van den tartarus emeticus te bereiden leest.  44 F. J. VOLTELEN Ik zoude dus met neumann (?) encARtheuser (**) den tot poeier droog gewaafemden tartarus emeticus aan den gecryftallizeerden voortrekken, om dat dan het acidum tartari gelykvo.rniger met 't braakverwekkend beginzel bedeeld, en 'er dus op de dofis meer ftaat te maken is: alhoewel ook in dezen altoos eenige onzekerheid « de uitwerking overblyft, welke men in bet fttbtum tartarifatum van bergmann niet heeft. »i e lw ann raadt, dat men de ontbinding eerst zal laten cryftallizeren, het overblyfzel tot poeier uitwazemen en dan beide 't zamen mengen; omdat, zegt hv net poeier alleen minder wit is, en ook eenigzints vogtig wordt (x). Doch dit is den arbeid vermeerderen zonder wezenlyk nut; daar een weinig meer witheid dien niet waardig fchynt; en de vogtigheid gemaklyk, door den tartarus emettcus m een flesch, met een glazen ftop wel gefloten, te bevaren, kan voorgekomen worden. §. 19. Niet minder veelvuldig is de bereiding van Sul «hur antimonii auratum, zoo, dat nedmann (/) zich beroemt meer dan zestigerlei wyzen van fa) Chymia Medica Dogmat. Exptr. T. I. p. 30»- Yr) Pharm. theoret. pract. p. 43«- Cf) Inflit. Chern.p. 344- j , fA Clmm med. doem. Exper. 1 ■ u- P- j4.v  over de BRAAKMIDDELEN. 45 't zelve te vervaardigen zynen leerlingen te hebbea aangewezen. Doorgaans egter wordt het uit hepar antimonii, fcoria reguli, of refiduum tinctura antimonii tartarif., in water gekookt, door middel van den azyn nedergeploft. Doch van deze nederploffing (pracipitatio) hangt zeer veel af; want naar mate deze meer of min dikwyls by tusfcheapozing gefchiedt, zal ook 't uitvallend fulphur antimonii llerker of zwakker zyn, fterker by de eerlte prcecipitatie, om dat de meeste reguline delen dan zig affcheiden, veel zwakker by de laatfte. Men doet deze praecipitatie gewoonlyk driemaal; en bier van wordt de eerfie weggeworpen, als zynde in hare werking te geweldig, de tweede en voornamelyk de derde ter Geneeskundig gebruik bewaard. Maar hoedanig is 't egt kenmerk, 't welk deze byzondere prascipitaties regt onderfcheidt ? of, om beter te zeggen, hoe zal men de juiste evenredigheid in acht nemen tusfchen de eerde en tweede , tusfchen deze en de laatfte? Zie daar! een wezenlyk gebrek, dat waarlyk invloed kan hebben op 't geneeskundig gebruik, en 't welk tot nog toe te vergeefs eene verbetering uit de fcheikunde gewagt heefr. Geen wonder dan, dat men in verfchillende apotheken de kragt van wys tot de grondbeginzelen der Apotheek, door den Hr. F. bueükkr Apotheker te Amjierdam vertaald, fteunt op zeer goede gronden, en mag ook ter navolging aangepre.. zen worden. Zie tiaar bi. 321.  46 F. J. V O L f E L E N van *t zelfde bereidzel zoo aanmerkelyk ziet veffchillen; ja door dezelfde hand, maar op onderfcheideri tyden vervaardigd. Misfchien kan de volgende wyze-tot eene proeve van verbeetering en meerder zekerheid dienen. Men neeme eene zekere hoeveelheid HxMuW uit een bepaald gedeelte der fcorue reguli by voorbeeld gemaakt: ftel eens zes ponden uit vier oncéti fcorue 0> Laat dit lixivium eenige weken op eenkoele plaats ftaan ,waar door de meeste reguline delen, welke door het zout niet langer in een ftaat van ontbinding kunnen gehouden worden, 'ervan zelfs zullen uitvallen. Dan giete men by dit vogt, nadat hetdoorgezygd is, zooveel azyn van éen bepaalde fterkte, (waar toe misfchien de fp. acett best ware, wegens den verfchillenden graad van zuurte in den gewonen wynaZyn niet zelden plaats hebbende) als nodig is om al het fulphur auratum 'er uit neder te ploffen: Stel, dat hiertoe twaalf ortcen geest van wynazyn vereischt waren; want men vooraf deszelfs gevvigt diende te onderzoeken. Dit nu eens vastgefteld zynde, zal men naderhand met meerder gemak, en zekerheid altoos \ fulphur antimonii kunnen bereiden» Te weten j men •: . '■ j etjtóoMS eb;wtlida«9» W tam xb fncb rVi Ieder, die deze bereiding gedaan heeft, Weet, hoe «•mmetkelvk zig de fcoria in't water uitzetten, als tot een XE Pap , zoo dat 'er eene zeer grootc hoeveelheid water vereischt wordt, zal het iixivkim 6emaklyk genoeg kunne» afgekleinsd. worden;  over de BRAAKMIDDELEN. 47 men late weder een gelyke hoeveelheid (zoo als hier van zes ponden) lixivium even lang op een koele plaats ftaan, tot dac 'er niets meer uitzakke O). De dus uitgevalle ftof, het onzuiverfte eri met de meeste reguline delen bezwangerde fulphur antimonii, houde ik voor myne eerfie-pracipitatiè (x~). Vervolgens zyge men 't overgebleve lixivium weer door; en men doe 'er by één vierdz van de te voren bepaalde hoeveelheid azyn, 't welk in 'ons geval drie oneen maakt, 't Sulphur auratum hier door nedergeploft is dat van . de tweede pracipitatie. En, na dat' men op nieuw 't vogt hebbe afgefcheiden en doorgezygd, giete men de drie overige vierde delen azyn, of negen oneen daar by: deze zullen de derde pracipitatie van 'c Sulphur antimonii auratum opleveren (j). Zie f» Men begrype ligt, dat hier toe niet eenige dagen zoo als zomtyds gefchiedt, maar weken (ten miuuVa daeT vereischt worden. y (*) Dat ik dit doe, kan niet vreemd fchynen, daar het dus geprecipiteerde Sulphur niet verfchilt van dat, welk in de gewoone bereiding -aanftonds, zonder dat -het tyd -hebbe van zelfs te vallen, door den azyn wordt nedergeploft. (yj De volgende proef is door my naar deze opgave gedaan: Twee oneen fcoria, een half uur lang met omtrent zes ponden water gekookt, hebben, doorgezygd zynde begeven twee en een half pond loog. Hier uit zyn na 'drie weken gedaan te hebben , gezakt drie drachm. Suhh. anti-m. lapi-xc. . Dit door zyg-papier van't vogt'afgefchei- den zynde, en vooraf reeds beproefd hebbende, dat vier oneen geest van azyn nodig waren , om alles uit een gelvke hoeveelheid loog neder te ploffen, deed ik by 't zelve een once geest van azyn, en verkreeg daar door XX gr. SuM aur.antim. ïtprac. Vervolgeus ook dit vaif't ioog ge-  48 F. J. VOLTELEN Zie daar eene proeve ! welke ieder kan onderzoeken, veranderen, of verbeteren, naar 't hem luste. Het is my genoeg eenen weg bereid te hebben, om de ongefchiktheid en onzekerheid in de gewone manier van bereiding, ware 't mooglyk, te vermyden. Ik weet wel, dat men hier tegen kan inbrengen , dat dus elk genoodzaakt zy ééne vergeeffche bereidinge te doen, eer hy een tweede kan in 'e werk ftellen. Dat 'er aan deze manier oneindig meer moeite vast zy. Dat het niet ge- maklyk zy, altoos wynazyn van eene gelyke fterkte te hebben. Dat ook misfchien in 't anti¬ monium verfchil kan plaats hebben. Doch ik antwoorde dat de eerde bereiding welke gefchiedt om de juiste evenredigheid te vinden, gantsch nietvergeefsch zy , daar men beide de üde en 3de praecipitatie, hier vereenigd, met nut gebruiken kan, zo als wy ftraks zullen tonen: behalven dat, ingeval zulks al eens waar ware, deze vrugteloze arbeid . flegts gefcheiden hebbande, goot ik 'er de drie overige oneer» azyns-geest by , waar door 't laatfte Sulph. aur. of van de 3de pracip. ter hoeveelheid van XL gr. wierd nedergeploft. „ 't Overblyvend loog, verder uitgedampt, en telkens op nieuw met azynsgeest verzadigd, leverde iii dr. terree foliatce tart. antimonialit uit, van een zeer doordringenden fmaak. Dus heb ik 60 gr. Sulph. aur. uit 2. oneen fcori) L. I. p. a8o.  over de BRAAKMIDDELEN. 51 §- 20. 't Kermes minerale verfchilt van 't fulphur antimonii alleen in kragt; daar dat via humida bereid mede een zoort van hepar fulphuris is, doch minder regulus (c) bevat, dan 't fulphur antim. aurat., en uit dien hoofde ook zagter van aart is. Daarenboven is 't kermes ontbloot van zuur, 't welk 't fulphur auratum nederploflènde zig daar in dringt, deszelfs couleur ligter maakt, en zyn braakverwekkende kragt vermeerdert. Twee aanmerkingen moet ik omtrent het kermes minerale maken. De eerfte is deze: men weet, dat dezelfde hoeveelheid ipiesglas, na dat ze reeds een goed gedeelte kermes heeft uitgeleverd, telkens by een nieuwe opkoking weer op nieuw een ander gedeelte kermes laat vallen, en zulks zoo dikwerf doet, als men maar de koking wil herhalen, gelyk dit door geoffroy agtenzeventig malen gefchied is. Maar zal 't dus by zoo veele herhaalde kokingen bereide kermes aan elkander volkomen gelyk zyn ? zal dat van de laatfte bewerking even veel (Y) De Heer doedes voornaam Apothekarin deze Stad, een kundig en zeer yverig liefhebber der Scheikunde, nam meermaalen de proef hier van; doch vond telkens de hoeveelheid der regulus in't fulph. aur.antim. 3. pr.-ec. genoegzaam evenredig aan die der kermes miner., blyvende egter altoos eene kleine overwigt in 't eerstgemelde. Uit'2. dr. kermes verkreeg hy onlangs XV. gr. regulus; terwyl een zelfde hoeveelheid fulph. aur. antim., op gelyke wyze behandeld , maar XVIII gr. regulus uitleverde. D 2  5» F. J. VOLTELEN veel kragts hebben, als dat van de eerfte? Of is 't niet eer te denken, dat hoe langer deze bewerking gedaan wordt, des te minder regulus uit 't fpiesglas zal kunnen opgelost, en by 't uitvallend hermes gevoegd worden? Dit zoo zynde, behoorde men dan niet den Apothekaren een juiste eindpaal te ftellen, hoe dikwerf deze koking mogt herhaald worden ? ten einde voor te komen, dat niet de eene zulks agt, de andere zestienmaal, doen zoude, noch hierdoor de uitwerking van dit bereidfel onzeker worde; gelyk zulks nogtans door my meermalen is bevonden. Myne tweede aanmerking is, dat men nimmer 't kermes minerale door fmelting (per fu/ionem') bereiden kan, zonder deszelfs gehelen aart te veranderen in een byna volkome fulphur auratum antim. 't Kermes via humida, door koking bereid, is een hepar fulphuris met overmaat van zwavel, en met zoo min mooglyk van 't alcali, en te gelyk vereenigd met 't minst mooglyke gedeelte metaals. 't Kermes houdt zig in 't vogt ontbonden, zoo lang \ alcali een hepar fulphuris uitmaakt; maar als het grootfte deel van dit alcali zig , uit hoofde van meerder affiniteit, met't water verbindt, blyft 't niet meer, dan een wat loogzoutig zwavel, vereenigd met een oneindig kleine hoeveelheid reguli Het Kermes via ficca bereid is een ware hepar fulphuris, 't welk de mooglykst grootfte hoeveelheid metaaldeeltjes ontbonden houdt. Dit laat-  over de BRAAKMIDDELEN. 53 laatfte zoogenaamd kermes is onder een gelyk volumen veel zwaarder, en bevat ook veel meer regulus , dan 't ware kermes (d). §. ai. Van de Infufio vitri antimonii heb ik niets te zeggen, dan dat dezelve noch naar de Pharmacopcea Edinburg. (e), welke één once vitrum antimonii en één pond Spaanfche wyn gebiedt te nemen , noch naar de Pharmac. Ultraj. (ƒ), welke op dezelfde hoeveelheid wyn flegts één drachma doet, behoort vervaardigd te worden; maar naar het voorfchrift van deszelfs grooten voorftander en uitvinder huxham, welk ik, alzo het in geene difpenfatoria voorkomt, met zyne eige woorden zal opgeven (g): Vitri bene praparati antimonii uncia una in pulverem redjgatur, cui v'mi bonifrigidi maderaici uncia viginti quatuor afundantur, per decem aut duodecim dies id interdum agitando reponatur. Quo facto fubfideat per unum aut alterum diem, efmdatur vinum, & coletur per chartam bibulam albam, in lagena vitrea bene ob- 00 Zie m. le cointre Gazette de Santé a. 1780. «?• 33- P- 13300 Pi 55. a 1775. CD P> 234 a 1749- (#) T. HL p. 129. Vinum generofum Hifpanicum album bene quoque convenit. „ Beste blanke Spaanfche wyn », voldoet ook wel". Zegt hy in eene aanteekening. D 3  54 F. J. VOLTELEN 'cbturata fervctur. „ Men ftoote één once wel bereid glas van fpiesglas tot poeier, waar op ' men vierentwintig oneen goede Madera wyn '„ koud giete, en dat tien of twaalf dagen lang, " zomtyds eens omfchuddende, late (taan. " Dit gedaan hebbende, late men 't een of twee " dagen bezinken, men giete de wyn 'er af, zy* ge denzelven door wit vloey papier, en beware „ dien in een wel geflote glaze flesch ". De lnfufio reguli antimonii, en aqua benedicta Rulandi, komen met de bovengem. Esfent antimonii Huxh. vry wel overeen ,• fchoon toch deze laatite meer te verkiezen zy Qi). DERDE HOOFDSTUK. §. 22. Eindelyk kome ik tot den laatften taak, welken ik op my genomen hebbe af te doen, namelyk: aan te wyzen die gevallen, waar in zulke braakmiddelen boven de Ipecacoanna te pas komen. Ik make een begin met die, welke uit fpiesglas (Jibium) bereid worden. Deze worden tot twee> derlei oogmerk gebruikt: ? Voor eerst als braakmiddelen in een ftnkten zin, dat is om volkome braking te verwekken. Ten (h) Z. II U XH AM T. III.p. l62.  over de BRAAKMIDDELEN. 55 Ten anderen per epicrafm in zeer geringe dofis gegeven, om flechts walging of eenige zagtere werking te veroorzaaken. Men noemt deze wyze Cura naufeofa, Eckel-kur, VEmetiqueen lavage. 0 Als braakmiddelen komen zy te pas: 1. Wanneer de floffe, welke ontlast moet worden, dik, taal, lymig, en aan de wanden der maag als vastgehegt is. Dat dit niet zelden gebeurt, weet ieder. Stoll, zag in zekere galkoorts zyne zieken braken vitellU na, amurcofa, glutinofa, gluten fcriniariorum aut ichtyocollam amulantia (2). „ Stoffen, als „ geel van eyeren, olie - droefem, lymagtig, naar „ fchrynwerkers- of visch-lym gelykende". In zulk geval heeft de ondervinding geleerd, dat de Ipecacoanha volftrekt vrugteloos is; terwyl een antimoniaal braakmiddel de gewenschte uitwerking doet. Wy hebben boven (§. 4.) reeds gemeld, hoe wy dit in den herfst des voorleeden jaars ondervonden. Tissot (£) getuigt 't zelfde van zyn galkoorts te Laufanne, en heeft ook daarom naderhand den tartarus emeticus in een pleuritis biliofa putrida Epidemica boven de Ipecacoanha ver- (f) Rat. med. p. I.p. np. Vergel. v. s wie ten Conh ment. T. II. p, 225. (D p. 36. D 4  56 F. J. VOLTELEN verkoren (/). James sims Cm) en stoll («) hebben om dezelfde reden, de Ipecacoanha laten varen, en den tartarus emeticus gebruikt. Van hier, dat de Ipecacoanha in den rooden loop niet zelden feile: Decantatum hoe antidyfentericum (zegt stoll (ö) van zekeren persloop te Wenen) nonita profuit,— quod materies morbutn committens cras/a fupra modum esfet, parietibus fy/iematis ga/lricifirmius adhareret. „ Dit uitgezogte roden loop middel „ is zoo voordelig niet geweest, — om dat „ de zieke ftof boven mate dik was, en aan de „ wanden van 't buikgefiel te vast kleefde ". Daar antimoniale braakmiddelen denzelven genezen; gelyk wy Hraks zien zullen. Van bier, dat veelen de ongenoegzaamheid der Ipecacoanha geleerd hebbende, in gevallen van dezen aart den tartarus emeticus by dezelve voegen. Quarin (ƒ>) zegt rond uit: dat de Ipecacoanha in een met flyrn gevulde, en daarom mingevoelige, (/) Z. Lettre a Mr. zimmermann fur VEpidemie Courante , p. 66. 7 (w) Obf. on epidemie, diforders in Comment. de rebus &c. Vol. XXII. p. 104. ' Cn) T I. p. 120, en p. 59- Zegt hy van den Tartarus emeticus: vis ejus folvens, attcnuans pulchre quoque eo in ca/u convev.it, ubi mucofa colluvies lateribus ventruult firmius adhteret. „ Deszelfs oplosfende, verdunnende kragt komt ook fchoon te pas in dat geval, waar m een " ophoping van flyrn aan de wanden der maag vastge„' hegt is". O j Ibid. p. 125. lj>) Muh. med. febr. c. 2. vergel. met c. 4.  over de BRAAKMIDDELEN. 57 ge, en aandoenlyke maag geen uitwerking genoeg doet, en men daarom dezelve met tartarus emeticus moet paren, ter verdunning en ontlasting van 't lymige , dat zig by de gal voegt. Ook hebben roederer en wagler (cf) in 't geheele beloop hunner flymziekte deze vereeniging byna altoos nodig gehad. Zimmerman deed het zelfde in den roden loop (O* En, op dat ik nog eens 't getuigenis van mynen stoll, een man om zyne doorwrogte en geoeffende kunde in de Practyk,met recht 7rp*XTiicaT«Taf te noemen, hier by brenge. Hy zelfs geeft de teekenen op, waar uit de voortreflykheid der tartarus emeticus boven de Ipecacoanha voor af is op te maken, zeggende: Lingua glabra, prarubra, pracalida, aut incequaüs ob papillas ejusdem magis elevatas tumefactasque, etfi cateroquin humida ■ fit: aut in medio ficca asperaque, quafi lingua bovilla; vel vero ficca non aspera, fed lavis, multiplici nostra obfervatione febrim gastricam putridam, eamque difficiliorem curatü portendit. Quosve hac lingua diathefi afectos accipimus, pramisfis folventibus emeticofvacuamus jblutionem tartari emetici propinamus. Ipecacuanha apud ejusmodi agros impar, ut plurimum, tanti mali vindex est. Lin- G) In 't voortreflyk werk de imrbo muctfo, pasfim. W Bi. 324. D 5  58 F. J. VOLTELEN Linguas albas humidasque; aut virefcente mate* ria obductas minus timebamus : his etfi vomitoriunt antimoniale cum utilitate dabatur, nihilominus Ipecacuanha fatisfccit (s). „ Een gladde, zeer „ rode-, zeer heete tong, of die, door deszelfs „ meer verheve en gezwolle tepeltjes, ongelyk „ is, fchoon anders vogtig zynde: of in 't mid„ den droog en ruuw, even als een osfen tong; „ of wel droog, niet ruuw, maar glad zynde, „ voorfpeldt, naar onze menigvuldige waarne„ ming, een buik-rotkoorts, en die wel vry moei„ lyk te genezen is; En die wy met deze geftelt„ heid van tong bezet krygen, zuiveren wy, na „ voorafgegane losmakende middelen, door een „ braakmiddel gevende . daar toe eene op- „ losfing van den braakwynfteen. —— De Ipeca„ coanha is by zulke zieken doorgaans een on„ magtige wreeker van zoo groot een kwaad. Minder vrees hadden wy voor witte en vogtige tongen, of die met een groenagtige ftof „ bedekt waren: fchoon dezen een braakmiddel „ uit fpiesglas met nut werd toegediend, voldeed „ niet te min de Ipecacoanha ook". $. 24. 2. Wanneer V te gelyk nodig is en braking en poelgang te verwekken. (s) Ibid. p. 226. 27.  over de BRAAKMIDDELEN. 59 De maag is niet altoos alleen de zitplaats van het kwaad ;byna telkens deelen de darmen hiermede in, en zyn niet zelden zoo zeer vervuld met bedorve ftoffen, dat men 'er verbaasd over moet ftaan. Trouwens deze ophoping gefchiedt niet op eenmaal. De eerfte oorzaak van 't kwaad fchuilt wel meerendeels in de maag, welke op veelerlei wyze kan voorgefchikt worden, of om 't miasma morbofuniy van buiten komende, te ontvangen en te bewaren; of door hare innerlyke ongefteldheid, gevoegd by een kwade levensregel, de zieke ftof te doen geboren worden. Doch deze ééns aangedaan zynde, duurt het niet lang, of dat fmet gaat tot de darmen over; de ftoffen, welke zy inhouden, ondergaan, benevens de verfcheide vogten tot de fpysvertering dienende, dezelfde ontaarting; het kwaad vermeerdert daaglyks door 't veelvuldig ge. bruik , of misbruik van vóedzel; 't kronkelend en wyd gedarmte begunftigt de ophoping, en koestert 't kwaad ; het geheel fyjlema abdominale wordt in gemeenfchap getrokken: tot dat eindelyk het lang fmeulend vuur in volle vlam uitbarste, en een hevige, kwaadaanige koorts, coliq, bord, of loop ontfteeke. Wie twyffelt aan de noodzaak lykheid om hoe eerder, zoo beter beide maag en darmen van deze ftoffen te zuiveren ? Dit doet men door antimoniale braakmiddelen boven de Ipecacoanha te verkiezen. Deze hebben dat voorrecht, dat zy, na genoegzame braking, zig tot de  6o F. j. VOLTELÊN de darmen wenden, en ook door dien weg eene heilzame ontlasting te weeg brengen; terwyl de Ipecacoanha den afgang ftopt (7): naar het getuigenis van g. piso (li), geopfroy (w), tissot O), quarin fj> Choleram Ballonio laudatam tanquam veram plenritidis bitiofa crifïn antimoniaü emetico ars natura imitatrix movet. „ Een bord, door eal„ lonius als een ware fcheiding eener galagtige „ pleuris aangeprezen, verwekt de kunst, die na„ volgfter der natuur, door een braakmiddel uit „ fpiesglas", zegt stoll (z> In putrida febre (fchryft bang (. 186. •-  over de BRAAKMIDDELEN. 6*r „ ken, om zyne volmaakcere werking, en daar op „ gevolgde buikopening". De tartarus emeticus is byzonder tot dit oog. merk gefchikt. Vier greinen in twaalf oneen gekookt water ontbonden, en hier van om 't quartier uurs een vierde gedeelte gegeven, houde ik in dit geval als myn geliefd braakmiddel, doende 'er zomtyds wat fal ammoniacum (F), of oxymel fcilliticum by. Stoll noemt dit mengzel een potio cathartico-emetka, zeggende: cum raris/ime accidat, ut folummodo ventriculus gravetur, quin & inteftina aliquid vitiofce materies attraxerint, alia quoque (tartarus emet.) virtute prteflat, cathartka fcilicet, ut adeo faec potio cathartico emetka choleram quafi artiflcialem cum bonk agrorum rebus excitet. (Y) „ Daar 't zeer zel,, den gebeurt, dat de maag alleen bezwaard is, „ zonder dat ook refFens de darmen wat van de „ kwade ftof hebben aangenomen, is de braak„ wynfteen ook om eene andere deugd voortref„ lyker, te weten buikopenende, zoo c^at deze „ afgang- en braking-wekkende drank, even als ,, een kunftig bord veroorzaakt ten goede der ly„ deren". De- (F) de lassone raadt dit zout by den braak-wynfteen te voegen., om daardoor deszelfs fmeltbaarheid in water te bevorderen, en denzelven eens opgelost zynde voor uitvallen te bewaren. Z. l. Crell Ckemifches Journal für die freunde der mturlehre &e. K Th. p. 166. feq. (0 P- 59-  6% F. J. VOLTELEN Deze is ook een andere reede, waarom de tartarus emeticus in den persloop dikwils boven de Ipecacoanha gefield wordt (d). S- 25. 3. Wanneer in eenig geval, daar braking vereischt wordt, ook de uitwazeming moet bevorderd worden. Gelyk 'er onder de buikopenende middelen zyn, die behalven derzelver buikopenende kragt ook nog eene andere eigenfchap bezitten, welke hierom zomtyds dezen den voorkeur doet verdienen; zoo als, by voorbeeld, op 't einde eener longontfteeking of zydewee eene buikontlasting nodig zynde, de manna zoude moeten gebruikt worden, om dat deze na hare gedane werking, de fluimlozing helpt; even eens is het ook met de braakmiddelen gelegen. Die uit antimonium bereid, hebben boven alle anderen, het vermogen om, na de eerfte wegen gezuiverd te hebben, in het bloed te dringen, de huid te openen, de uitwazeming en 't zweet te bevorderen. Eene allernuttigfte hoedanigheid ! welke dezelven boven de Ipecacoanha doet verkiezen in die gevallen, daar de natuur gewoon is de zieren z brouwn in Medic. and. Philofoph. Comment. Vol IV. p. 236. en baker de dyfent. in Sandiforts Thefaur. Disfert. Vol. II. p. 37^-  over de BRAAKMIDDELEN. 63 zieke ftof naar de oppervlakte van het lighaam te voeren; of daar de ondervinding geleerd heeft, dat deze uitwerking heilzaam zy: als in de koortzen metuitflag, de pokjes, [charlaken- gierst-purperblus-koortzen enz,; fchurft en andere huidgebreken ; de kzvaadaartige zeere keel; kinkhoest; jicht; voeteuvel; rheumatismus; vooral den roden loop; en andere morbi catarrhales; &c. In alle zoortgelyke gevallen doen de antimoniale braakmiddelen groot voordeel, ontlastende de ftof op de vaardigfte wyze door alle wegen (e). GtJNDELSHEIMER (/),HUXHAM (g),HIR- schel (Ji), baümes (i), en anderen hebben in CO Quum huic medicina (tartara emetico) non virtus Mum emeiica, alvumque laxans, fed diaphoretica quoque dturetiea-fit vindicata. &c. — Otia in re convenit cum iulpbure antim. aurato, quod itideÜu primo per emefni alvique folutionem, dein fola efficaci diaphorefi agere animadvertitur. „ Daar dit middel, (den braakwynrteen) niét „ alleen eene braakverwekkende, en buikopenende, maar „ ook een zweet- en pisdryvende kragt is toegekend enz. » — Waar in hy overeenkomt met 't fulph. aur. antim.' „ dat msgelyks eerst door braking en afgang, vervolgens „ door een kragtdadig zweet, wordt bevonden te werken". OsTERHANNc/e tartaro emeticop. 13. Zyn vinum antimonii, noemt iiuxham T. III. p. 163 en II. p. 207. tartari emetici liquidi maxime attenuati fpe-Ctes — qua vomitum excitare, alvum movere , £? fadorem excitare vaiebis. „ Een zoort van grootlyks ver„ dunden, vloeibaren, braakwynfïeen, waar mede men „ braking veroorzaken, afgang verwekken, en zweet afdrv„ ven kan". J CD Act. Berol. Dec. II. Vol. II. p. 43. (g) T. II. p. 134. 35. Qh) Medicin. Nebenjlunden, Berl. a. 1772. (7) Z. Journal demedccine &c. T. IV. Janv. i;Sup.su Zit  o-4 F. J. VOLTE L EN in uit/lag-koortzen, daar 't nodig was, antimoniale braakmiddelen gegeven. In \fchurft en andere huidgebreken worden dezelve om de gezegde reden mede vereischt (*); behalven dat 't fpiesglas ook in deze ongemakken ter verbeetering van derzelver eigenaartige fcherpte byzondere verdienden hebbe; gelyk over bekend is. In de kwaadaartige zeer e-keel, welke zoo dikwerf in ons Land en elders gewoed heeft, komen braakmiddelen uit fpiesglas byzonder te pas om dat de fcheiding der ziekte niet zelden door de huid gefchiedt, en eene onafgebroke uitwazeming zoo veel mooglyk moet bezorgd worden; terwyl tefftns de eerde wegen, met rotte doffen opgevuld zynde, van dezelve ten fpoedigden behoren ontlast te worden. . In zulk eene doorgaande angina putrida, gan«rtnofa, welke door my elders befchreven is, heb ?k 'er my in den jare i779 »« veel vrugt van bediend. Ook heeft reeds boulland ( ) m die dodelyke Epidemie van i748-i749 - Vrankryk den tartarus flibiatus by herhaling aangeraaden. En huxham de Es/entia antimonii (tn). Hoe zeer ook den aart en ware oorzaak van den kink- Zie ookj. c. haken Disf. inaug. de fehre [platina, f. 43. Goett. a. 1781. 4°- O) T. II. P- na-  over dB BRAAKMIDDELEN. 65 kinkhoest duister moge zyn, zeker is 't, dat de beste geneeswyze tot hier toe is, de maag te zuive* ren en de uitwazeming te bevorderen, of de gedreinde te herftellen («). Geen wonder dan, dat de antimoniale braakmiddelen, daar zy aan beide eindens uitmuntend voldoen, zoo zeer in dit ongemak geroemd worden dat hoffmann (0), armstrong(^), fothergill Qf) den tartarus emeticus allen anderen hebben voorgetrokken, dat bourdelin (r) 't kermes mine- rale van één tot vier grein ter braking zoo aangeprezen hebbe, dat clossius (j) 't fulphur auratum, fchoon meer als zweetdryvend dan als braakverwekkend, zoo verheft hebbe. In den jaare *777'■> wanneer de kinkhoest in deze Stad fterk heerschte, en weer in dit voorjaar, heb ik dezen hoest dikwerf als by mirakel verdreven door de ƒ#fufio vitri antimonii; ja zelden heeft ze gemist, daar ik tydig genoeg geroepen was. Zomtyds, wanneer de hoest door de te grooce aandoenlykheid der («) 't Spreekt van zelfs, dat men de toevallen zomtyda moet doen bedaren; dat men ook verfterkende en krampftillende middelen kan, benodigd hebben; onverminderd deza twee hoofd - indicaties. (O Med. Rat. fyjl. T. III. f. i. c. 3. (p ) Esfay on the difeafes most fat al to infants ,p. 81.95. (?) Med. obf. and Inqutr. hy a Soc. of Phyfïc. Fol. Uit ƒ• 319- (r) Z. Comment. de rebus &c. Fol. II. p. 55. (s) Specim. Obfory, misc. p. 133. VII. deel. E  6$ F. J. VOLTELEN der zenuwen wierd aangezet, en vermeerderd heb ik't opium met dit middel vereenigd, of ook wel alleen'gegeven, met een gewenschte uitwerking. Of indien de hoest lang geduurd had, de maag en long zeer verzwakt waren, is eene oplosfing van de terra Japonica in warm water, na een kort gebruik van de infufto vitri antim., één der uitnemendfte middelen geweest. Dit in 't voorby gaan. Muitos novi a podagra vexatos vomituum crebro du magnopere juvatos. „ Veelen ken ik , welke , door het voet-euvel aangetast zynde, dooreen veelvuldig gebruik van braakmiddelen merkelyk ' geholpen zyn", zegt pk. alpinus (*> ^n Hildanus («) bevestigt dit, fehryvende: vom torium in principio podagricis datum omnem dolo; Labfumit. „ Een braakmiddel, m het begin den podagristen gegeven, neemt al de pynweg . Siets is noodzaaklyker, dan in den beginne van t voet-euvel maag en ingewanden te zuiveren. De bedorven eetlust , walging , braking, kdykpy\Z gangen, welke veelen van dit aannaderend onh il verwittigen, fchynen dezen weg aan te wyzen In zulk geval is dan de tartarus emeucus te biezen, op dat te gelyk de huid geopend worde Smal" heeft door eige ondervinding gelee'rd, dat de aanval van \ podagra door t nemen (0 De Med. jEgypt. L. III. I- =37' 00 Cent. 6. obf. 84.  over. de BRAAKMIDDELEN. 6? van een braakmidlel uit tartarus emeticus terflond wierd verdreven (w). In een rheumatismus wordt de tartarus emeticus van hirschel (x) , brocklesby (j), g. bicker (z) ; 't vinum antimoniale van huxham (#) aangeprezen. In den rooden loop hebben wy (§. 23 en 24.) reeds twee bewyzen opgegeven, waarom de antimoniale braakmiddelen de Ipecacoanha overtreffen. 'Er komt nu een derde by, welk niet minder gewigtig is, dan de voorgaande, en waar door ik vreeze, dat die gewaande roode - loop - wortel wel dra zyn naam en fpecifique kragt geheel verliezen zal. Baker zal ons dit duidelyk opleveren (£): Inter medicamenta (zegt hy) qua vomitus caufay adhibentur, tartarus emeticus pra/lantisfimum longe vifum est. Mirum est, quantum inde materies furfum egeri foleret, & quanto cum levamine. Neco nihil adjuvabat benignus ille & per omnia aquabiliter membra dijfufus fudor, qui vomitum hoe remedio evocatum infequebatur. Si in hoe pra- 0+0 Z. Journal de medec. Pharmac. tsrV. Sept. 1780. p. 224. 00 L. I. (j) Oeconomical and medical obf. (%) Mat. med. pract. ƒ>. 4. ia) T. II/. p. 166. 00 De dyfenter. I. I. p. 375. E a  68 F. J. V O L T E L E N pracipue conftflit egregia Ma in dyfentericis ftf« tus (Jpecacuanna) quod uberrimum fudorem excitare foleat, hic etiam tartaro emetico cedat necesfeest, quod fane hanc virtutem excitandi yudores pra aliis vomendi infirumentis, & fme riyali, posfidet. Atque harum etiam laudum cumulus accedit, quod, re in ventriculo peracta, ad inteftina plerumque defcendat vis tartari emetici, & alvum infuper refolvat. „ Onder de middelen welke ter braking worden aangewend, heeft " my'de braakwynfteen verre 't voortreflykst gefchenen. 't Is te verwonderen, hoe veel ftof " daar door gewoonlyk wierd uitgeworpen, en * met hoe groote verligting. Niet weinig voordeel deed ook dat gunftig en over 't geheelelig- " haam gelyk verfpreid zweet, dat op een braking, door dit middel verwekt, volgde. Indien, hier in voornamelyk die uitneemende deugd der Ipecacoanha in den loop beftaat, dat " zy een rykelyk zweet plegt te verwekken,, moet zy ook hier in noodwendig voor den braakwyn* fteen onder doen, welke voorwaar deze zweetdryvende kragt, boven andere braakmiddelen, zelfs " zonder mededinger bezit. En by al dezen roem • " komt nog by, dat de werking van den braak¬ wynfteen, na de zaken in . den maag vemgt " te hebben, doorgaans tot de darmen voort" gaat, en daarenboven een buiksondasting maakt. " Hier mede ftemt overeen 't getuigenis van fr. ho f f-  over de BRAAKMIDDELEN. 69 hoffmann (c), daar hy gebiedt: In dyfenteria filpecac. parum operetur, ei adclatur gr. unum & alterum tartari emetici. Ex ea conjunctiofie hic refultat fructus, ut peracto jam vomitu effect us diapnoicus magis fit vegetus, quippe qui ■major ah antimoniata medicina, quam ab ulla vegetabili obfervatur. „Zoo de Ipecacoanha in „ den loop weinig werking doet, doe men 'er „ één en ander grein van den braakwynfteen by. „ Uit die verbinding fpruit dit voordeel: dat, de „ braking verrigt zynde, de daar door verwekte „ uitwazeming fterker zy, als wordende veel meer„ der waargenomen van een middel uit fpiesglas, „ dan van eenig uit 't plantenryk ". Dus hebben ook pringle (d~), huck (e~), tissot (ƒ), russel (g), monro (h), sims (i) in den rooden loop den tartarus emeticus bo ven de Ipecacoanha verkoren. Behalven de genoemde, zyn 'er nog andere catarrhale ziekten, welker behandeling niet zelden braakmiddelen vordert; en dan,wel om de hieraan* gehaalde rede, zulke, die uit fpiesglas bereid zyn. Hier I CO Oper. fuppl. II. P. II. p. 287. . (d) De moré. Castr. 00 Z- Comm. de rebus &c. Vol. XIV. p. 61. Cf) Gezondh. van den gemenen man. %. 340. Ed. ulcim, OiO Z. zimmermann over de roode loop. bl. 323. OK) ï}e milit. morb. Z. schhoeder opusc. med. Vol I. p. 361. 00 Obf, en Epidemie, diforders. I, l. E 3  7o F. J. VOLTELEN. Hier roe behoren, op dar ik flegts weinige voorbeelden bybrenge, de Febris catarrhalis maiigna (£); de Febris rheumatica, hoedanige sakcone in 'c jaar 1764 te Napels waarnam, en welkers beloop hy ons benevens eenige andere doorgaande ziekten ttèffelyk heeft afgemaalt (/), de Peripneumonia catarrhalis O); de catarrhus biliojus en ferofo-biïtofus (») i de catarrhus Btllinjulanus (0); en meer andere. S. 26. 4. Indien lek eenige flerkere beweging, fchudding, of prikkeling nodig zy. 'Er zyn gevallen, waar in de wortel van Ipecacoanha weinig of geen vrugc doet , om dat zy geen aandoening genoeg kan veroorzaken, 't zy dat deszelfs werking niet fterk genoeg zy, of dat de vezelen en zenuwen verflapt, verdoofd, of ongevoelig zyn geworden. Dusdanige zyn zommige beroerten', Jlaapzucht; duizeling; lamheid', fleekeblindheid (aicaurofiO; zware Jchokken offchuddin- gen Ck~) Zie szmPyretoI. method.p. 187, 221, 236. tri Zie zvne GefchicJhte der h-ankheite» in Neapel enz. tiit't Italiaanse* in 't Hoogduitsch vertaald door schmid v n el li kon: en eene Latynfche of Nederduufche vermlinq „verwaardig. T. Lp. ic8. Vergel. sE1.LZ Pyretolog. *'\%lz huxham T. Lp. 104'2,8/- . (VZ stoll P. I. p. 24. P- U. P- 6- P. IU> P- 42. "CO z- sauvages Nufol. meth, T. II. p. 3o«  over de BRAAKMIDDELEN, qm gen van V hoofd (concusfio encephali); dolheid ("mania); waterzucht; het geval der drenkelingen, enz. In alle dezen moet men de antimoniata boven de Ipecacoanha verkiezen. Mooglyk is 'er geen ziekte waar in zoo grove misflagen begaan worden , als in de behandeling der Beroerten. Ieder erkent, dat dezelve van te* genovergeltelde oorzaken kunnen voortgebragt worden. Maar men houdt niet altoos in 't oog zyne geneeswyze hier naar in te rigten. Terwyl men dezen in een h'eete of bloedige beroerte (apoplexia fanguined) by de aderlatingen verkeerdelyk ziet voegen geestryke, vlugge, prikkelende middelen, zoogenaamde beroerte-dranken, wry vingen, en vooral Spaanfche vliegen, zoo verderflyk als gemeen in dit geval, in plaats van verkoelende, verdunnende , zonder veel beweging: ontlastende middelen ,• verzuimt geene, door ydele vrees weerhouden, zynen Lyder in een koude of flymige, of andere, tot deze clasfe behorende, beroerte, een vaardig braakmiddel te geven; en verkwist den tyd •met nutteloze, ja fchadelyke aderlatingen. Op dezulken past de taal van huxham (ƒ>): Medendi quorundam methodus meticulofa, lenta, inftpida fere tam periculofa est, quam aliorum temer aria nullaque ratione excufanda empiria. Tempus & op- O) T. II, p. 407. E 4  9» F. J. VOLTELEN cpportunltatem nunquam reparabilem fapius illi ■anAttum; dum hi temerario quodam impetu vos uno temporis momento ad inferos mutant. „ Zom.,, miger fchroomagtige, langzame, laffe genees„ wyze is byna zoo gevaarlyk, als de reukeloze, „ en op geenerlei. wyze te verfchone kwakzalvery „ van anderen. Geene verzuimen dikwerf den tyd „ en gelegenheid, die nimmer te herroepen is, „ terwyl deze ulieden door een reukelozen drift " in een ogenblik tyds naar de onderaardfchen „ zenden". In zoortgelyke beroerte is een antimoniaalbrwkmiddel ver boven de Ipecacoanha te fchatten. Majerne, cardalucius (?), sydenham (r), de moor 0) gebruikten 'er reeds de Infufio croci metall. toe. Willis (0 het Sulph. aurat, antim. RiveRIüs zegt ter goeder trouw een voornaam Heer driemaal binnen twee jaaren ■van een beroerte alleen door aqua benedkta Rulandi te hebben herfteld («> In de Jcta Soc. pwd.Hafnienf.Cv-) leest men een voorbeeld vaneen beroerte, tienmaal door den tartarus emeticus genezen, en J. h. rucoLAl toont het nut van dit middel, in ruime mate gegeven,duidelykaan i» Be? (q) Z. vu moor Pathoh cerehri , p. 99' (r) Opa: T. I. p. 5 39P.  over de BRAAKMIDDELEN. 75 doen by hen geen meer uitwerking, dan de zagtfte middelen by anderen: weshalven men te recht een antimoniaal braakmiddel, daar 't zelve vereischt wordt, boven de Ipecacoanha verkiezen moet {e). Veras hic heus datur vomitoriis vel'potentioribus ipfique veratro. „ Hier is de ware plaats zelfs „ voor wat geweldige braakmiddelen, ja zelfs voor „ 't wit nieskruid", zegt lorry ("ƒ): en elders (g): Certe niji in helleboro fpecifica vis ad melancholiam folvendam lateat, medicamentum illud (fc. tartarum ftibiatum) ceeteris omnibus antepo* nam. „ Zoo 'er voorwaar in 't wit nieskruid „ geen eigenaartige kragt ter genezing der zwart„ galligheid fchuilde, zoude ik den braak wynfteen „ allen anderen voortrekken ". In de -waterzucht moeten fterké braakmiddelen gegeven worden, gebiedt boerhaavl (h) Sydenham (7) pryst de infus. croci metall. als 'c voortreffelykst middel aan, om 't water boven en beneden uit te dryven. La touche (k) genas een ascites door den tartarus emeticus, na dat alles te vergeefs beproefd was. 00 2. VAN Z WIE TEN T. III. p. 524. ARAND obf. med. Chir. p. 7. (ƒ) De Melanchol. T. II. p. 363. rg) tb. T. II. p. 391. 00 At>hot: 1245. (O T- L P- 337 , 38. (*) Z. Journal de Medic, Avril. 1760. p. 324.  fS F. J. VOLTELEN o was. En baldinger (/) heeft een hopelozen lyder door dit middel gered. Wat de drenkelingen betreft; men doorbladere flegts de Gedenkfchriften van de maatfchappy tot redding dier'ongelukkigen te Amfterdam zoo edelmoedig als menschlievend opgerecht, en men zal ras gewaar worden, dat braakmiddelen in veel opzigten nuttig en nodig zyn kunnen om het als uitgedoofd levens-beginzel door derzelver geweldige fchudding weder op te wekken; den beletten omloop der vogten te hernellen; maag en longen van het ingedronge water, flyk, of andere vuiligheid te ontlasten; en een heilzame uitwazeming teweeg te brengen. Tot alle deze eindens is dan ook een braakmiddel uit Spiesglas veel meer gefchikt, dan de Ipecacoanha; en wel byzonder de aqua hem* dicta Rul, vinum. antimon. Huxh., of tartarus emeticus in eenig fpeceryagtig water opgelost, en metgeestryke middelen vereenigd: welk, zooras de drenkeling maar eenigzints flikken kan, hem met de nodige vóorzigtigheid, ook veel gemaklyker, dan de Ipecacoanha, kan ingegeven, of ook we^ door een clyfteer ingefpoten worden. Men heeft zelfs onlangs in Vrankryk den braakwynfteen te recht onder de hulpmiddelen voor verdronkenen geplaatst (m). §• *7- Cf) Additam. ad Pharm. Edinb. p. 264. (uïï Z. Gazetie de Santé No. 36. a. 1780. p. 146.  oveu de BRAAKMIDDELEN. 77 §• 27- 5. In zekere ongemakken, welke gemeenlyk de longen aandoen, en veroorzaakt worden, door dunne , wtiagtige, zinkings vogten, uitwazemingsftof; de verdikte taaije kwyl der pokjes, of eenige andere zieke flof van elders derwaarts gevoerd, in de longen opgehoopt, te rug gehouden en dezelve verfloppende. Ia diergelyke gevallen, altoos met min of meer gevaar verzeld, wordt dikwerf een kragtig en vaardig hulpmiddel vereischt, hoedanig de ondervinding in een braakmiddel aan de hand geeft. Doch 'c is niet om 'c even welk ? 't Behoort een verdunnende, oplosfende , doordringende, zweetdryvende kragt te hebben. Deeze eigenfchappen nu bezitten de antimoniale braakmiddelen ver boven de Ipecacoanha, en komen dus hier by voorkeur te pas. Hoe gelukkig sydenham met een ruime gifte van zyn aqua henedicta Rul. gellaagd hebbe, wanneer in de 't zaamvloeiende pokjes de kwyling verminderende of ophoudende, de lyder op 't punt van te Van drenkelingen fprekende, geeve ik by deze gelegenheid in bedenking, of men niet met vrugt gebruik zoude kunnen maken van wryvingen met de Tinctura Cantharidum zoo fimplex, als die van fuller, in die gevallen, daar dc -gewone prikkelende middelen niet Ipoedig genoeg uitwerking doen: immers fchynt dit te verkiezen boven 't aanleggen van Spaanlehe-vlieg-pleisters ■, welke men zomtyds te baat heeft genomen; alzo 't uit Hi/ioire de ïa Societ. de Medec. T. II. geblekentis , dat deze Tinctuur veel ipoediger en zekerder werkt, dan dQ Spaanfche vliegen zelfs.  7% F. J. VOLTELEN te flikken gebragc was, heeft hy ons nagelaren («). Elk weet, hoe gevaarlyk de opgeftopte fluimlozing in een peripneumonia zy. Een braakmiddel uit tartarus emeticus of vinum antimonii, zegt m acbride (o) is 'er 't gefchiktst hulpmiddel toe. En quarin O) pryst tot het zelfde einde het fulphur antim. auratum als 't nuttigst braakmiddel aan. In de bovengemelde Epidemia anginofa heb ik zomwylen een lyder gered van een anders zeekere • dood, die zig te vroeg aan de lugt bloot gefteld hebbende fchielyk overvallen wierd door eene moeijelyke ademhaling, ongelooflyke benaauwdheid, fprakeloosheid, ftuipagtige bewegingen, een zeer ongeregelde pols enz., door hem terftondeen kragtig braakmiddel uit de infus. vitri antim. Huxlu te geven. Zeker had de geftremde uitwazeming zig op de long geplaatst. Tissot (?) verhaalt, dat een jonge van twaalf jaren by de opdroging der mazelen genoegzaam in de zelfde toevallen geraakte, en van twee greinen hermes minerale, welke hem zeer veel deden braken, afgaan en zweeten, binnen drie uren volkomen herftelde. In een catarrhus fufocativus doet het julph. au- «) T. I. p. 96. > < f> TT *> nn r * > nJTnth med. inttamm. f>. iio. Qp) Epist. med. pract. p. 267.  over de BRAAKMIDDELEN. auratum meede een vaardige en gelukkige uitwerking (r). Pleuritidum (zegt huxham (?)) caterorum* que morborum infignes curatior.es cum aqua anti' monii benedict a, de quibus fe j act at Kulandus aliique, a qualitate emetica maxime dependebant: & pulvis Cartufianorum famojus aut kef* mes mineralis talem infignem in pleuritide, peru pneumoniis & aliis in pectus defluxionibus aucto~ ritatem maxima ad minimum ex parte ob mitio* rem, quem efficit vomendi conatum nancisceba- tur. In febribus procul dubio catarrha- l'ibus . 325. CO T. II. p. 20(5.  |a F. J. VOLTE L E N §. 28. 6. Wanneer 'er een braakmiddel vereischt wordt, dat zeker en fpoedig werken moet. De Ipecacoanha hebben wy getoond (§. 4.)* is zomtyds traag en onzeker in hare werking; en dus ongefchikt om in 't geval, daar haast byis, gebruikt te worden: als in een onmatige overlading van de maag door fpys of drank en daar uit voortkomende dringende toevallen, na 't nemen van eenig vergift, enz. In dezen moet men dan de antimoniata boven den wortel van Ipecacoanha verkiezen. Doch wy zullen tot dit einde ftraks nog een ander middel opgeven. 't Is ondertusfchen te verwonderen, hoe fr. hoffmann hebbe kunnen fchryven (/): Ipecacuanna id peculiare plane fervat, ut omnium celerrime operationem fuam exfequatur, eaque propter ubi periculum in mora est & prompte vomitus ciendus, quam optime adhibetur: „ De Ipe„ cacoanha behoudt voorwaar dit zonderling , „ dat ze allerfpoedigst hare werking doet, en „ wordt uit dien hoofde, daar gevaar voor handen „ is, en ras braking moet verwekt worden, best „ gebruikt". Daar murray juist 't tegendeel q ge* fi) Med. Rat. Syst. S. II. c. 5. — Van swietkn is ook van gevoelen, dat de Ipecacoanha fpoediger werkt, dan de antimoniata. Z. T. II. p. 547.  over de BRAAKMIDDELEN. 8$ getuigt, zeggende (ü) Paulo quidem lentius vim exferit quam antimonialia, qua ideo, quando prafentaneo auxilio opus est, ut post venenum captain , praferenda : „ Zy oeffent haar kragt wel „ wat langzamer uit, dan de bereidingen uit fpies„ glas, welke daarom, zoo 'er ogenblikkelyk hulp ,, nodig is, als na 't nemen van vergift, boven ,, haar te verkiezen zyn": en fr. c. medicus (W) onder de fchielyk werkende braakmiddelen den tartarus emeticus en 't vitrurn ceratum atttimom fielt. Om geen andere voorbeelden by te brengen. De ondervinding beflist dit genoeg ten voordeele van 't fpiesglas. §. 29. j. Eindelyk komen antimoniale braakmiddelen boven de Ipecacoanha te pas in kinderen. Voor eerst om dat dezelve veel gemakkelyker kunnen ingegeven worden. Maar ook ten anderen om dat zy in de kinderen een byzonder nut fchynen te hebben. Niemand is 'er, die niet weet, welke moeijelykheid een Geneesheer dikwils ondervindt om kinderen de nodige geneesmiddelen toe de dienen, zoo ze niet ten eenemaal reuk- en fmaakloos zyn; en hoe weinig zulks egter mooglyk zy, behalven in de braakmiddelen. Niets (11) Appar. medic. Vol. I. ƒ>.' 527. {w) Z. Comment. de rebm &c. Deead. II. Supp/. p. 94, Vil. DEEL. F  82 F. J. V O L T E L E N Niets is gemakkelyker, dan eene oplosfing van den tartarus emeticus in water, of de esjentia antimonii den kinderen buiten hun weten in te geven (*), daar de Ipecacoanha fcherp,bitter, walgelyk. van (maak en onaangenaam van reuk zynde, dit voordeel mist; welk nogthans te grooter is, naar mate het gebruik der braakmiddelen tegenswoordig by kinderen algemeener geworden is. Om niet te fpreken van't uitgeftrekt gebruik, welk antimoniata tot een buikopenend, zweetdryvend, oplosiend, krampftillend einde by de kinderen gegeven, heb- ^ook^ derzelver zonderlinge nuttigheid (zegt armstrong (*) ) kan de Ipecacoanha m de ziektens der kinderen op geenerlei wyze me hun gelyk gefield worden. Hoffmann (*) prystde IJimonialia byzonder aan ter ontlasting van het geftremd zog, en de daar uit voortkomende aamborstigheid. Brouzet (*), hirschel en wichmann (O in de ftuipen en vallende ziekte der kinderen; Op dat ik anderen voorby ga. Samuel pye 00 fchryft, dat sydenham, in O) Z. tissot Epist. pract.p. 206. & stoll P. I. P' 59- Tïttrn^dlfebt Wc. Vol. IF P.W. . ?J) Medkal Obf. and. Inquir. Vol. I. p. 2±o.  over de BRAAKMIDDELEN. 83 in wiens tyd de Ipecacoanha niet bekend was, geen antimoniaal braakmiddel aan kinderen haast durfde geven, offchoon hy overtuigd ware, dat zy een braakmiddel nodig hadden. Doch ik houde my verzekerd, dat deze groote man, tans leevende, zeer fchielyk van deze vrees ontheven zoude zyn. S- 3°. Ter Epicrafin in zeer geringe giften gebruikt. Ik zoude nu moeten tonen, hoe de bereidingen uit fpiesglas in de tweede plaats boven de Ipecacoanha te verkiezen zyn, wanneer zy niet om braking te verwekken, maar flegts in zeer geringe hoeveelheid, tot walging , of ter bereiking van eenig ander oogmerk, gebezigd worden. Hier toe biedt zig een ruim veld aan, indien ik 'er in wilde uitweiden. Doch deze zoo heilzame geneeswyze is, vooreerst, zoo algemeen aangenomen, in de moderne Practyk der Medicynen zoo hoog geagt, en door een reeks van de getrouwfte waarnemingen zoo onlogenbaar bevestigd, dat niemand een ogenblik zal in twyfel ftaan, om in dezen het groot voorrecht der antimonialia boven den wortel van Ipecacoanha openlyk te erkennen. Wil men egter getuigen, 't ontbreekt 'er niet aan. Men raadpleege eenen h u x ii a m (e), t h o m- S O Jf CO Pasfim. F 2 •  84 F. J. VOLTELEN son (ƒ), pkingle (g) , macbride f>>» brocklesby (/) , lind ®' hulme (/) , leake (», FORDÏCE («), senac (ö) , heuermann (J>), hirschel(^), marx(r), martini, enz. Maar ook, ten anderen , eischt de opgegeve Vraag, dac men zig bepale by die middelen, welke men boven de Ipecacoanha verkiezen moet, voor zoo verre zy alleen braking verwekken. Weshalven ik myn taak vervolgende overga tot de Zee-ajuin of Scilla. $> Si- De Scilla is het tweede braakmiddel, welk men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanha verkiezen moet. Deze gevallen zyn egter zeer weinig in vergelyking van die der antimonialia\ ja in veelen komt zy met dezelve overeen, zoo dat men beide in een en 't zelfde geval door de (ƒ) Z. Medical Esfays of Edinb. Vol. V. P. Lp. 75- 00 De morb. castr. 00 T. II. p. 6. & pasfim. CO Z. Comm. de rebus &c. Vol. XIV. p. 45« ' (k) Ibid. Vol. XXII. p. 345(0 Treatife on the puerperal fever. (;«) On the Child-bed fever. (n~) Elem. of Practice, §. 162. CO De recond. febr. nat. p. 147 & 38S. \p) Vermischte Bemerk, und Unterfuchung der ausubenden Arzneiwisfenfch. 00 /• fepius l. 00 Obf. Msdie. Part. I. p. 7$.  over de BRAAKMIDDELEN. 85 de Schryvers aangeprezen vindt. Dit zal my in deszelfs behandeling kort doen zyn. Deze byzonderheid heeft de Scilla, datzy, buiten hare oplosfende , verdunnende, buikopenendc, braakverwekkende kragt, ook de pislozing fterk bevordert. Uit dien hoofde verdient dezelve de voorkeur in alle borstkwalen, daar eene braking vereischt wordt; want de natuur in dezen de uitlozing door de waterwegen byzonder bemint. Dus hebben horton (V) en iiuxham (t) in die zware benaauwdheid , door de verminderde kwyling, in het derde tydperk der kinderpokjes, veroorzaakt, 't oxymel fcilliticum als braakmiddel verkoren, om dat 't ook de waterlozing en floelgang bevorderde, welke beide in dit tydftip dikwerf ontbreken (11). In eene fchielyke opflopping der fluimen in een long-ontfleeking, en daar op volgende moeielyke ademhaling, heeft de zelfde huxham (ü), na genoegzame aderlating en vermindering van de koorts, een braakmiddel uit oxymel fcilliticum, met zeer veel nut gebruikt, byzonder, zegt hy, om deszelfs verkoelende, verdunnende, buikopenende en pisdryvende kragt. Tis- 0') Pyretolog. df febr. inflamm. c. 10. p. 105. CO T. II. p. 143. ^ C«) Z. ook rosi:n van rosenstein Ziekten der Kinderen, bi. 263. CO /. Lp. 184. F 3  86 F. J. VOLTELEN > Tissoï t» roemt in zoortgelyke gevallen# waar in wy boven (§. a7,) gemeld hebben, dat hy 't ferafeJ w/^r. ter braking gegeven had aan een kind, dat by de opdroging der mazelen in een orthopnm verviel, ook zeer't oxymel fcilliticum, en voegt 'er by, dat men 'er van zeggen kan, als c. ge sn e rus van zyn helleboratum (*): &** fuperficiem pellit* „ Want het dry ft de ver„ giftfgde en andere kwade vogten wonderlyk van „ 't middelpunt naar de oppervlakte". Niet minder draagt de Scilla een zonderlingen roem in de aamborftigheid en ftikzinking (catarrhus fujfocativus Qf). In de apoplexia ferofa geeft ludwig (2), en an- S \Ö%i'didleboratum Juliani, uit witte en «britSekboru;** de vervaardigt, ™ 'nd^S beichreven , wierd door Jg^ verheft als een verdunnend, openend, aivagend m ddü, t S de raamve, taaije , kwaade vogten ^aeheeneoshuZreO mee kra'gt uïtdryft ; en hierom in borstkwalen en by zwart, alligen voornamelyk geprezen is. Ego fzegt c. hof f Bi a nn de Medic. Of/icin. L- 1. c if « UO in pleuritico pene depofto muaculum vidi &rvidêre «ni mecum alii, W experimentum Gesne■rïSaiWere laudarunt. „ Ik heb 'er m ccnen^ door t , zydfwee aangetasten, en byna opgegevenen, ' érwerk van gezieÜ. Ook hebben 't anderen te gelyk met Z my Sen, üie de proef van. ges nf.r groptlyks geroemd " (S^'halleri Disput. Praet. Vol. IR P^fi- tu»WiG Mytrf. med. praet. Vol. II. p. 7™- <* Ul' P(3) Infttt. Med. Clin. §. 640.  over de BRAAKMIDDELEN. 8; snderen, benevens den tart. emet. en 'c fulphur antim. aur at., ook 'c oxymel fcillae, als een voor» deeJig braakmiddel op. Ter verdunning en ontlasting der taaije flym wordt de Scilla ver boven den wortel van Ipecacoanha-verkoren; ja hierom niet zelden by dezelve gevoegd. Pree reliquis (ichryft van swiet e n (a) ) commendatur oxymel Mud fcilliticum — quod penetrahili amarore fcilke omne pituitofum lentum fundit & dividit, folutam pit uitam expelllt, vomitum excitando. ,, Voornamelyk wordt „ die zee-ajuins-honing aangeprezen — om dat hy* „ door de doordringende bitterheid van den zee„ ajuin al het lymige, flymagtige , verdunt en „ verdeelt, de opgeloste flym, door braking te „ verwekken, uitwerpt ". In eersrgebore kinderen gebiedt ludwig daarom'de mond, keel en maag van derzelver taaije flyrn, waar mede ze veeltyds bezet zyn, te zuiveren , door hen met oxymel fcilliticum te doen braken (b~). En huxham (Y) heeft in zskcre keelziekte by de kinderen dikwils braking moeten verwekken door 't oxymel fcilliticum: anders, zegt hy, bragt hen een groote menigte taaije flym om hals. Ein- (a) Comm. T. II. p. 226. On Ad"erf. m. pract. Vol. II. p. roS. (O r. 11. p. 112. F 4  n F. J. VOLTELEN Eindelyk, daar hen nut der braakmiddelen in de waterzugt zoo zeer beweerd wordt, kan men dan wel twyfelen, of de Scilla verdient in dit geval, om verfcheide reden, boven de Ipecacoanha ver den voorrang ? Ook is deszelfs gebruik in alle zoorten van dit ongemak zoo bekend, dat 't overtollig zoude zyn hier van nog bewyzen te willen aanvoeren. S- 32- • Ten laatflen moet ik fpreken van het der el' braakmiddel, 't welk men in enkelde gevallen boven den wortel van Ipecacoanha verkiezen moet. Ik meen 't koperrood (yiiriolunt), beide 't vitriolum cesruleum en album. Myn voornemen is met breed op te geven alle die voordeden, welke eenige oude Geneesheeren aan dit middel hebben toegefchreven, gelyk hel- syiontius, borellus, riverius, morton, juncker, en anderen , waar onder t hom as bovius vooral niet vergeten moet worden, welke heilig betuigt, dat hy in de pest te Verona meer dan tien pond gemeene vitriool met zulk een gelukkig gevolg gebruikt had , dat van duizend naauwlyks elf omgekomen waren (d). Iets minder is (jï) Z. EALDINGElv Sylloge OpuscuhFol.II. ƒ,7 in vot.  over de BRAAKMIDDELEN. 8 is 'c geluk, dat riverius (e) gehad heeft in 't genezen van een Jongeling door één drachma vitriool , van een persloop, waar in alle andere middelen vrugteloos waren aangewend geweest. Ik zal alleen zulke gevallen by brengen, waar in men zeker overtuigd kan zyn, dat die braakmiddel boven de Ipecacoanha moet verkoren worden. Zodanig is voor eerst dat, 't welk chalhier s (ƒ), de eenigfle zoo veel my bekend is, van 't vitriolum cceruleum opgeeft, te weten dat in een byzonder Zenuw- Coüq, in de West-Indien dry belly-ach geheten, dit middel, in groote hoeveelheid tot braking gegeven, een uitmuntende uitwerking doet, hoedanige men te vergeefs van andere braakmiddelen wagten zoude. Ten anderen heeft het vitriolum album deze zonderlinge eigenfehap, dat het allerfpoedigst, op 't ogenblik zelfs dat 't in de maag komt, zyne werking verrigt. Uit dien hoofde wordt dit braakmiddel dan. met recht boven de Ipecacoanha, welke reets om deszelfs onzekerheid en traagheid beneden de antimonialia gefield is geworden, verkoren in alle zulke gevallen, daar vaardige hulp vereischt Wordt: als na 't gebruik van vergift; in een te gul- (0 Cent. III. ohf. 9. (.ƒ') Z. the American Magazine for July 1769. en Macbride T. II. p. 277. F 5  9o F. J. VOLTELEN gulzige inzwelging van een buitengewone hoeveelheid Ipys en drank 5 en hier uit voortvloeijende onheilen, als een dronkenfchap met gevaarlyke toevallen verzeld, gastrodynia, orthopnaa ftomachica, apoplexia; catarrhus fufocativus &c. Venena, qua apoplexïam producunt, dum in ventriculo harent, per promtum vomitorium excuti pos/ünt facile. Vitriolum album ad drachm. 0 m unc. ij. aqua dilutum tale remedium dat, quod ilico agit, fimul ac deglutitum fuit. „ De „ vergiften, welke eene beroerte voortbrengen, ,, kunnen, terwyl zy in de maag liggen, door een ,-, vaardig braakmiddel gemaklyk uitgeworpen wori, den. 't Wit koperrood tot een half drachma in „ twee oneen water verlengd, geeft zulk een mid„ del, dat terftond, na dat 't doorgeflikt is, zyne „ werking doet"; zegt de Baron van swiete n (g> En elders (Ji): Innimia mgurgitanone profunt talia vomitoria , qua nulla interpofita mora ilico agunt, ut vitriolum album, arugo; qua ipfo momento fere, dum deglutiuntur, vomiturn excitant. „ In eene te onmatige inzwelging „ zyn zulke braakmiddelen dienftig, welke aan„ ftonds zonder eenige tusfehenpozing werken,ge„ lyk 't wit koperrood, 't fpaansch groen, welke » by- Cs) £ PI' P- 310- Cmment. in aph. uoerii. (Jï) T. II. p. 134-  over de braakmiddelen. qï> „ byna op 't ogenblik, dat ze irigeflikt worden, ,s doen braken". Macbride 0') raadt zoo wel in de orthopnaa flomachka, als gastrodynia, 't vitriolum album by voorkeur aan, en zegt: Vitriolum album citius vomitum proritat, quam Ipecacuanna radix aut tartarus emeticus. Igitur in gastrodynia ah ingluvie octo vel fedecim efüs grana optime faciunt. „ 't Wit koperrood doet fchielyker braken, dan „ de wortel van Ipecacoanha, of de braakwyn„ fteen. Dierhalven komen agt a zestien greinen ,, daar van best te llade in een maagpyn, door „ overlading veroorzaakt". Juncker gebiedt in een catarrhus fuffbcati* vus door Sal vitrioli braking te verwekken §■ 33* Dus meen ik aan 't oogmerk van dit Ioflyk Genootfchap voldaan te hebben: daar ik, aangetoond hebbende, dat de wortel van Ipecacoanha om verfcheide redenen in alle gevallen niet voldoend© was, en dus voor geen algemeen braakmiddel konde gehouden worden, anderen heb aangewezen, welke dit gebrek kondert vervullen, en welke men in zommige gevallen, daar men te vergeefs de gewenschte uitwerking van de Ipecacoanha zoude wag- (/) Prax. med. T. II. p. 265 en 341. {b) Confp. Thernp. p. oio.  92 F. J. VOLTELEN over dë BRAAKM. wagten, boven haar verkiezen moet; en eindelyk de byzondere gevallen zelfs heb ten toon gefpreid, waar in deze braakmiddelen by voorkeur te pas komen. Ik eindige met de woorden van myne zinfpreuk s Res ardua vetustis novitatem dare, novis auctoritatem, omnibus naturam, & natura fua om* nia: Itaque etiam non asfecutis voluisfe abunde pukrum atque magnificum est. ft TWEE-  TWEEDE ANTWO ORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VANDIS Cl VI BUS: Zyn 'er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna ver* kiezen moet? zoo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? door Practifeerend Geneesheer te Leuven. onder de zinfpreuk: in universum medicamentum (emeticuih) non semper /ecris prodest , nocet semper S anis. Celsus Libr. II. Cap. XIII. Uit het Latyn vertaald. Aan den Schryver van het welke de Zilveren Gedenkpenning is toegeweezen.  Sed et humores , quibus anni temporibus efflorefcant, nosje oportet , et quosnam in fmgulis morbos efficiant, et quosnam unoquoque in morbo affèctiones pariant. IIipp. de humoribus, Cap. 3.  D ac het gebruik der braakmiddelen reeds zeer vroeg is bekend geweest, blykt genoeg uit de gedenkfchriften der Ouden. Doch zy bedienden zig, om hevige ontlastingen vanboven en vanonder, wanneer zulks noodig was, te verwekken, alleen van helleborus, inzonderheid van den wicten. In laatere en meer verlichte tyden zyn allengs, door de vlyt der Kruid- en Scheikundigen, zeer veele andere braakmiddelen bekend geworden, waarvan elk zyne voorilanders had; totdat men eindelyk, in de laatstvoorleedene eeuw, de ipecacuanha naar Europa heeft overgevoerd. Men kent twee foorten van deeze artfeny. De eene komt uit het ryk van Peru; de andere uit Brafil en Virginie. Sommigen Hellen drie foorten, onderfcheiden naar het verfchil van kleur. De ipecacuanha van Peru, de aschgraauwe genoemd, is van buiten bruinagtig of ros. De Braiilifche, die men ook wel de zwarte of bruine noemt, als zynde donkerder van kleur, en-naar het zwarte hellende, is dunner, rimpeliger, en fterker in 't werken, dan de voorgaande foort, welke, om haare zagtere werking, van fommigen voor de beste wordt gehouden, hoewel ze flegts in eenige byzondere gevallen deeze voorkeuze verdient. Sedert men de ipecacuanha in Europa heeft ingevoerd, is zy, na verfcheidene proeven, vooral van adrianus helvetius, eerst in Frankryk, vervolgens ook in andere landen, aangemerkt  06 p. WALCKIERS geworden als het veiligfte braakmiddel, dat voor geen ander behoefde te wyken; te meer, dewyi veele middelen, die men voorheen gebruikte, twyfelagtiger in hunne werking waren, en, wanneer ze braaking verwekten, zulks telkens deeden met zwaare opfchudding in 't ligchaam, en fomtyds ten nadeele van den lyder. 't Gevolg hiervan is geweest , dat men, gelyk het gemeenlyk by nieuwe ontdekkingen gaat , den lof deezer artfeny al te breed uitgemeeten, en dezelve niet alleen in de meeste ziekten, daar een braakmiddel te ftade komt, aangepreezen, maar in eenige voor fpecifiek verklaard heeft. Dus zyn de braakmiddelen der Ouden grootdeels buiten gebruik geraakt, en fommige zelfs geheel vergeeten, andere op de lyst der vergiften geplaatst. Dit heeft te ligter kunnen gebeuren, dewyl veele hedendaagfche Geneesheeren hunne lyders al te zagt willen behandelen. Zy beproeven gemeenlyk middelen van geringer werking , om eene ziekte te overwinnen, die, aan zig zelve overgelaaten, fomtyds gevaarlyk, of wel doodelyk wordt, fchoon ze door één fterk braakmiddel had kunnen gefluit worden. Zy zien, dat de natuur zelve dikwyls, door eene heilzaame cholera, zig vanboven en vanonder ontlast; zy noemen zig dienaars der natuur; en egter komen zy haar, wanneer ze overkropt is , niet kragtdaadig te hulp. Eene geringe ontroering door geneesmiddelen in het ligchaam te verwekken , fchynt hun zo gevaar-  over db BRAAKMIDDELEN, vaarlyk , dat zy zelden tot de ipecacuanha durven overgaan, en veel minder nog tot een flerker braakmiddel. ■ êeer nuttig is derhalven de bedoeling der voorgefielde vraag, waardoor my aanleiding wordt gegeeven om in dit gefchrift te verklaaren, wat men door braakmiddelen verft aan moet; —— welké de voornaamfte braakmiddelen zyn, die uit de drie ryken der natuur ontleend worden ; uit hoe veele oogpunten de Geneesheer en ze hedendaags befthouwen; — welke braakmiddelen onder de vergiften te rekenen zyn; • welke den naam van, fpecifieke braakmiddelen voeren; welke als fterke purgeermiddelen aangemerkt voorden; • welke hedendaags dienen om eene verandering m de omkopende vogten te wege te brengen, en affcheidingen te bevorderen; — hoedanig de algemeene werking der braakmiddelen op de vaste en vloeibaar e deelen zy; om wat reden de Ge- neesheeren braakmiddelen voorfchryven; —— hoedanig de byzondere werking en aart van ieder braakmiddel zy; — eindelyk , in welke ziekten deeze geneesmiddelen te pas komen, en welke keuze in byzondere gevallen raadzaam zy<. VII. deel. Braak^  53 p, WALCKIERS Braakmiddelen, in 't Latyn vomitorta, in t Grieksch emetka, worden zulke geneesmiddelen genoemd, waardoor eene ftof, die in de maag is, o of daarin famenvloeic, met geweld en walging, door den mond wordt uitgedreeven', te gelyk met het geen in den flokdarm bevat, en gemakkelyk te ontlasten is. ' Deeze ontlasting kan niet gefchieden zonder eene fterke, driftige, krampagtige, en meestal by tusfchenpoozingen herhaalde werking van den fpierigen rok der maag • werking , die van den portier (pylorus"), of van den eerden dunnen darm (duodenum), en fomtyds van andere darmen, zig naar en door den flokdarm tot in den mond uitftrekt. Behalven deeze hevige en geforceerde werking der maag, wordt tevens, door de medegedeelde aandoening, het middelrif met geweld nederwaarda getrokken, en de buikfpieren genoopt om zig te zelfder tyd insgelyks famen te trekken. De perfing, hierdoor te wege gebragt, komt de famentrekking der maag te hulp, en is hoodig, om al de ftof, die zy bevat,door de keel in den mond te dringen (a). Zonder deeze zou 'er flegts eene oprisping gefchieden, O) Zie van s wie ten, Cotnm. Tom. II. p. 253» 254«  óver de BRAAKMIDDELEN. 99 den, of de krampagtige werking der maag en dar-men zou zig naar den flokdarm en de keel uitftrekken, en evenwel geene braaking ten gevolge hebben , gelyk men zeer dikwyls ziet by de zogenaam* de opflyging. De famentrekking der maag verwekt ook op zig Zelve, al is zy zeer geweldig, geene braaking. Dit blykt uit menigvuldige gevallen van felle maagkramp of hartewee, waarby geene de minde braaking, noch zelfs braakzugt, befpeurd Wordt. Een fchrik, eene droevige tyding, brengt fomwylen kramp in de maag voort, zonder eenig ander toeval, dan benaauwdheid om 't hart. Verfcheidene oorzaaken zyn 'er, die de gemelde famentrekking in de maag, en 't geen verder ter uitdryving der flof dient , verwekken. Want. byna alles, wat onder den naam van artfeny of voedfel wordt ingenomen, kan een braakmiddel worden, indien de maag te teder of te gevoelig is , of zelfs ook buiten eenig kennelyk gebrek , wanneer 'er zekere idiofyncrafie plaats heeft % gelyk fommige menfchen door kaas, andere door vleeschnat, door melk, wyn, enz., fchoon met iets anders vermengd , aan 't braaken gebragt worden. Dikwyls wordt braaking verwekt door raauwheden, wormen, befchonkenheid, oncfteeking in de maag, fcherpe flof, naar dezelve of haare zenuwen, in den aanvang of voortgang eener ziekte, gevoerd,'t zy zulk eene flof in 't ligchaam G 2 ge-  lao p. WALCKIERS geboren, of vanbuiten 'er in gekomen is (dus ziet, men niet zelden, dat de lyders in 't begin van eena koorts, vooral van eene afgaande, en in 't eerfte tydperk der pokkoorts, braaken); wyders door een knoestgezwel in de maag of naastgelegene deelen eri door allerlei hindernisfen in de darmen, 't zy dezelven door harde drekftoffen , door wormen, door een' polypus, door een' fteen, enz. verftopt, 't zy ze door eene ontfleeking, verharding, abfces, darmkink of ineenfchuiving, breuk, toegroeijing , of te naauwe vereeniging met het buikvlies, van hunne natuurlyke inwendige ruimte beroofd zyn. Ook heeft het braaken fomtyds plaats by de ontfleeking der long of lever, by de toevallen van fteen in de nieren of galblaas, als mede in .de zwangerheid, vooral in de eerfte uuren na de ontvangenis., vervolgens na het eerfte ukblyven der maandelykfche reiniging tot omtrent de vierde maand toe, en dan wederom in de laatfte tyden. By verfcheidene ongefteldheden van het hoofd, by breuken van het bekkeneel, by dreuning in de hersfenen, by eene beroerte, of wanneer dezelve op handen is, by fterke hartstogten, ongeregelde Kgchaamsbeweegingen, of fchuddingen, gelyk in een fchip of rytuig, inzonderheid, als iemand, zulks niet gewoon zynde, met den rug naar de paarden gekeerd zit, valt het ook menigmaal voor» ik erken, dat deeze aanmerkingen eigenlyk toe de ziektekunde behooren , doch oordeel tevens, dat  over de BRAAKMIDDELEN. iot fdat ze in eene verhandeling over de braakmiddelen, waarvan de geneeskunst zig bedient, geenzins overtollig zyn; dewyl men het bovenflttnde noodzaakelyk in 't oog moet houden, om de braaking, «die fomtyds door eenig gebrek in 't ligchaam, of ■door toevallige onhandigheden , veroorzaakt wordt, niet in alle gevallen als een uicwerkfei der voorge-* ■fchreevene artfeny te befchouwen. p •* De middelen , waardoor men by ondervinding .weet dat braaking verwekt wordt, kunnen vry govoegelyk tot drie klasiën gebragt worden. Da eerfte klasfe werkt door eene flerke en fchielyke opfpanning der maag (£> Dus volgt 'er braaking op het inzwelgen van een' grooten plas laauw water, melk of ander voedfel, al is 't het zagtffe, iat men bedenken kan. Dit blykt in gulzige kin* deren, die doorgaans veel braaken (V). De tweede (*) Want eene fchielyke opfpanning van fpieragtige holligheden ,n een leevend lchepiel noopt dezelven dikwvls tor eene fterke famentrekking, waardoor ze zig'er van poogen te verlosten. Wanneer, by voorbeeld , zo veel laauw water m de b aas wordt gelpooten, als eene quantiteit pis bedraagt d.e haar niet bezwaart, kan zy hetzelve „iet-inhouden, Ichoon het minder prikkelt dan de pis. (O Ik ken iemand die, door befchonkenheid, den hik gekreegen hebbende , denzelven tragte te bedwingen doör koud water, waarvan hy eene pint langzaam uitdronk De maag, deezen nieuwen last niet verdrafigende trok rmen. Van de itof, die door braaking werd ü^ewJ^n G 3 kwam  Ioa p. WALCKIERS de behelst middelen, die de maag, of den flokdarm en de keel eenigermaate kittelen of zagtelyk prikkelen Qi). Hiertoe behooren de . fmaakelooze oliën, en de zagte prikkelingen, op eene mecbanifche wyze in de keel verwekt. Men ondervindt dus, dat laauw water, met honig, laffe olie ofgefmoltene boter vermengd , of vet vleeschnat, in ruime maate gedronken, veele menfehen nog^zekerder doet braaken dan laauw water alleen. Tot de derde klasfe behooren de middelen, die, door eene byzondere (c) fcherpte, de zenuwen en fpier- ve- kwam iets in de tuba Èuftachiana, en bragt in 't linker oor eene onaangenaame nazing voort, welke zes weeleen ^OO'Dat eene zagte prikkeling van de huid, rrf' derzelver gevolgen , fomtyds meer uitwerkt dan eene fterkeie , blykt, naardien bet kittelen met eene veder, vooral onder denneus of aan de kin, eene rilling over het gantfehe ligchaam te wege brengt. Het kruipen van wonnen m de maag o da men verwekt eene lasiige jeukte in den neus; ook wel fttüpen. Een druppeltje olie, langzaam over de huid bewoogen, veroorzaakt fomtyds een onaangenaam gevoel. Het Watêratrtie flym, in de maag van kwaalyk-gelrelde perfooS C^SJ/födoor beweeging aan 't fchommelen gebragt verwekt des morgens niet zelden walging en braaking. van swieten, Comm. Tom. I. ƒ>. 99- , Ce) Want alle prikkelende middelen bezitten dit vermogen niet Veele, die zeer fcherp zyn, verwekken wel eene geweldige en beftendige famentrekking, zwaare pyn en vevbaazer.de benaauwdheid, maar zelden braaking, Andere, zagter van aart, brengen, 't zy ze in kleine ot in groote maate gebruikt worden , de omgekeerde werking der maag en de pooging om te braaken geenzins voort. Men zret. dusi, dat in de braakmiddelen een byzondere prikkel verborgen ligt, die niet dan uit het uitweikfel te kennen, en zeer fyn is. Want regulus antimonii , in wyn gelegd , geeft aaaraan net vermogen van te doen braaken, fchoon hy in gewigt wfil  over de BRAAKMIDDELEN. 103 vezels der maag prikkelen , en dus eene famentrekking verwekken , waardoor het ligchaam , langs den kortften weg, tevens van den gemelden prikkel, en van de ftoffen, welke in de maag zyn , ontlast wordt. Deeze middelen voeren eigenlyk den naam van braakmiddelen , en worden grootdeels uit het ryk der planten en uit dat der delfftoffen ontleend; want die uit het ryk der dieren voortkomen, maaken flegcs een klein getal uit, en zyn hedendaags niet in gebruik. Het volgende, dat vanboven en vanonder geweldige ontlastingen verwekt, en fpoedig bereid kan worden, was het legermiddel van cnoeff e l , een' zeer vermaard Geneesheer in Polen: Neem ééne drachme fchraapfel van menfchen • nagels, en één pond Rhynfchen wyn. Zet dit om te trekken, waardoor het nagel fchraapfel byna geheel tot flym zal verfmelten. Vervolgens moet 'er, na de doorzyging,ééneonce brandewyn by gevoegd worden. De gift is van twee drachmen tot ééne once (ƒ). De vermindert, en de wyn niet van reuk, kleur of fmaak ver-, andert. De ipecacuanha , onagtzaam bewaard, vooral zo ze fyn gedampt is, wordt kragteloos, zonder merkelyk verlies van zwaarte. Het zelfde ondervindt men in de fcammo■nie en andere artfenyen , wier werkende kragt in vlugge deelen gelegen is. Cf) Ken fmids zoon, omtrent tweeè'ntwintig jaaren oud , verheugde zig tekens, wanneer hy, in de kroeg, zyne rokers, die veel gedronken hadden, aan 't braaken k m helpen. Dit was hem nu en dan gelukt door heirnelyk wat tar- G 4 ta'  Ï04 P. W A L C K I E R 8 De braakmiddelen, welke het ryk der planten Oplevert, maaken het grootfte getal uit. Zy zyn ten deele enkelvoudig, ten deele famengefteld, en verfchillen zeer in fterkte. Hunne naamen zyn radix ipecacuanha, radix en folia afari , fcylla en oxymel fcylliticum, radix vinceioxici, jolanum quadrifolium bacciforme , viola martia purpurea fiore fimplici et odoro, gratiola officinarum digitalis minima, femen atriplicis hor ten fis albi fativi, femen anethi, femen genifla, femen en radix ra-., phani, agaricus, radix turbithi gummofi, gummi gutta , colocynthis , radix jalappa, fyrupus de rhamno eathartico, fcammoneum, convolvulus major officinarum , radix bryonia alba., fambucus, ebulus. Hierby komen nog andere , die heviger werken, naamelyk helleborus niger, helleborus ah bus, radix napelli of aconitum coeruleum, colchieum , cortex juglandis , elaterium , tkhymalus , apo- tarus emeticus in het glas van den een' of den ander' te leggen. De maats, hem verdagt houdende, beloofden, dat hoe zyne beurt ook eens zon worden, wanneer hy zulks in 't minlte niet vermoedde. Hun zeggen werd waar. In de kroeg braakte hy wel niet; maar in den nagt overviel hem jhet bort. Zyne ouders', dit aan het onmaatig gebruik van. bier toefchryvende, flóegen 'er weinig agt op. Vierentwintig uuren waren 'er ongeveer verlóopen, toen ik den lyder bezogt, en hein in de uitei;fte benaauwdheid aantrof. Hy ■jvas met koud zweet overdekt; zyn pols was klein en zeer ras; en de ontlastingen vanboven eii vanonder bleeven hem nog by. Ik wilde het bort, naar de manier van sydenh a m , tegengaan ; doch de tekens van verderving Qgarignepa) openbaarden zig langs hoe meer; en hy overleed op, den derden dag. 'Er is zeer groor vermoeden geweest, da^ ipen fchraapfel van nagels in zyn glas gelegd had.'  over de BRAAKMIDDELEN. 105 epocynum, iris nostras, ricinus vulgaris, euphorMum, cyclamen, foldanella of brasfica marina, balanus myrepfica, nicotiana, laureola , nux metella, oxymel de peto fimplex, nux vomica. De voornaamfte braakmiddelen , die men uit her. ryk der delfiioffen verkrygt, zyn tartarus emeticus , vinum emeticum, vitrum antimonii, regulus antimonii, flor es antimonii, fyrupus Glauberi,pulvis emeticus Monkii, kermes minerale , fulphur antimonii auratum, vitriolum album, flor es zinci, turbith minerale, arfenicum, mercurius fiUima* lus corrofivus, vitriolum cupreum, as ustum. # Schoon alle deeze middelen, in eene bepaalde maate gebruikt, braaking verwekken, egter wordt een aarzienly k gedeelte derzei ven door de Geneesheeren meestal ttvens uit andere oogpunten befchouwd. Sommige brengen zy op de lyst der vergiften, gelyk arfenicum, bytend kwik• fublimaat, helleborus albus, en de overige, die onder de hevige braakmiddelen , uit het ryk der planten opgenoemd ftaan. Dat nogtans de allerergfte vergiften, in zeer verkleinde maate gebruikt, fomtyds de beste geneesmiddelen kunnen opleveren, leert de dageJykfche ondervinding. Het bytend kwik-füblimaar. wordt, naar de manier van van s wie ten-, met flen' goeden Bitflag ter geneezing der VenusG 5 ziek-  ,cö p. WALCKIERS ziekte gebruikt. De koloquint, een allerhevigst purgeermiddel, wordt, volgens den zelfden Schryver, een uitmuntend maagmiddel, wanneer men in . het voorfchryven daarvan niet hooger klimt, dan tot een agtfte gedeelte van een grein. Volgens enderen zyn kleine, en dikwyls herhaalde giften van deeze artfeny ongemeen dienilig tegen wormen, en ter bevordering der maandftonden. Nog meer: het arfenicum, waarvoor elk beeft, is zelfs door kwakzalvers, zonder nadeel, in zeer kleine maate, tegen koortfen voorgefchreeven geworden. Den lof van den helleborus leest men by ge sneu , daar hy handelt over zynen azyn-honig, zo wet den grooten als den kleinen, welken laatilen hy meest gebruikt heeft. Zie hartmann Formul. remed. pag. 356 en 357. Deeze beiderlei azynhonig bezit, volgens de verzekering van den Auteur, eene verdunnende en openende kragt, bevordert de ontlasting aller uitwerpfelen, en leidt tevens de vogten naar den omtrek des ligchaams. Die met zweeren gekweld zyn, zegt hy, worden daarin deszelfs doordringende en openende werking terftond gewaar (het zelfde heb ik van de koloquint befpeurd, gelyk ook een gevoel van prikkeling in de ledemaaten). In de vallende ziekte, engborftigheid, en byna alle kwaaien, die uit eene koude, dikke, taaie flof, wateragtig flym of zwartgallig vogt haaren oorfprong neemen, komen deeze middelen inzonderheid te ftade. In de jigt en het  OVER DE BRAAKMIDDELEN. 107 het heupwee Qfchias) zyn ze insgelyks dienflïg. De maandelykfche reiniging wordt 'er klaarblykelyk door bevorderd, en ook de witte vloed voortgedreeven, indien 'er eenige dagen agtereen gebruik van gemaakt wordt, enz. Ter bevestiging van dit alles beroept hy zig op zyne ondervinding, en oordeelt,, dac men beiderlei oxymel heiteboratum in de apotheeken behoorde in te voeren. Als een bloedzuiverend middel (alterandi titulo), bepaalt hy de do/is van anderhalve drachme tot twee drachmtn in eenige oneen van een bekwaam afkookfel, met wat firoop 'er by, zo men 't goedvindt; op welke wyze men 'er drie- of viermaal 's daags gebruik van kan maaken. Zie de Animadverfiones in Pharmacop. August, pag. 138. Merkwaardig zyn ook de proeven, die de beroemde storck met verfcheidene vergiften heeft genomen; hoewel, om de waarheid te zeggen , de uitkomst , volgens de waarneemingen der Geneesheeren, aan de meeste beloften niet beantwoordt; waarom my dunkt, dat men tot diergelyke middelen niet moet overgaan, eer alles, wat veiliger gebruikt kan worden, beproefd is, en zelfs dan nog niet zonder zorg en omzigtigheid. Wyders komt hierby in aanmerking, dat 'er menfehen zyn , die , zonder de geringde aandoening , eene do/is verdraagen , waardoor de meesten om 't leeven gebragt zouden worden; anderen, daarentegen, op wier geftel een klein weinigje magtig iterk werkt. Een jongman van  *o8 P. WALCKIERS van omtrent twintig jaaren, gekweld met venerifche kropgezwellen , gebruikte , op myn voorfchrift, twee pillen van vyf grein, gemaakt van de masfa pilularum plummeri (zie de formule van hartmann). 't Gevolg was , dat hy in den morgenüond fchrlkkelyk braakte, en dikwyls purgeerde. Ook kreeg hy den hik, welke„hem tot laat in den nagt bybleef. Deeze ongemakken bedaarden niet dan na 't gebruik van veel verdunnend vogt en opium. Vier dagen daarna, wanneer de lyder zig wederom in beter' Haat bevond, was mya raad, dat hy eene halve pil van vyf grein zou inneemen. Doch, dewyl ik hem te vooren de pillen, als onfchadelyk in andere voorwerpen , had aangepreezen, gebruikte hy 's morgens eene geheele , en verviel op nieuw in de zelfde rampen, waardoor ik genoodzaakt werd om de zelfde middelen wederom te hulp te neemen. Te dier tyd had ik een' ander'jongman van gelyke jaaren, wegens een' venerifchen daauwworm, ook de pillen van plummer, uit dezelfde apotheek, voorgefchreeven. Deeze, van vier 's daags geene aandoening noch verligting ondervindende, vermeerderde allengs het getal, tot dat hy dagelyks zestien, zonder hinder, innam. S alm ut verhaalt in zyne JVotae ad Pancirol ren dep., dat een Apotheker den helleborus by handen vol gegeeten heeft, niet alleen zonder nadeel, maar zelfs, zonder dat 'er braaking of ftoelgang op volgde. Van eene ThracU fche  over de BRAAKMIDDELEN, iocj fche vrouw, die op het veratrum zeer belust was, en het, zonder kwaade gevolgen, at, gewaagt de beroemde scott, Phyf. Lib. 3. Zo groot en zo wonderbaar is eindelyk de kragt der gewoonte, dat zy- te regt voor eene tweede natuur wordt gehouden. De maag en darmen gewennen aan de herhaalde prikkelingen , gelyk een paard aan de fpooren, dermaare, dat ze ten laacflen 'er naauwlyks of niet door bewoogen worden. Een verbaazend voorbeeld, 't geen ik egter niemand zou raaden te volgen, levert ons ruthri dates, Koning van Pontus, die, door dagelyks venyn te gebruiken, zyn ligchaam tegen de vergiftiging gehard heeft;'t welk martialisZ.5. doet zingen: Profacit poto Mitliridates fape veneno Toxica ne posfent fava nocere Jlbi. „ Door dikwyls venyn re drinken is Mithridates ,, zo verre gevorderd,dat de wreede vergiften hem „ niet konden befchadigen ". Andere braakmiddelen , hierboven genoemd ^ worden onder de fterke purgeermiddelen (drap7ica) gerekend, gelyk de wortel van helleborus niger, turbith gummofum, enz. dewyl ze met meec zekerheid fterk op den floelgang werken, dan braa^ king te wege brengen. Egter dient men aan ce merken, dat dit uitwerkfel niet alleen van den verfchillenden graad der fcherpte , en van meer of minder flym in de maag, maar ook van den ver- fchil-  i'io P. WALCKIÈRS fchillenden graad der vatbaarheid voor prikkeling} af te leiden is (g)i Hierdoor gebeurt het , dac braakmiddelen menigmaal in purgeermiddelen , of purgeermiddelen in braakmiddelen veranderen , en dat eene artfeny, die in een flerk geitel naauwlyks ftoelgang verwekt, een gevoeliger voorwerp wel eens doet braaken. Want het werkend beginfel is , in de meeste braakmiddelen, niet weezenlyk (Jsfentialiter) onderfcheiden van den prikkel dei? purgeermiddelen; en het gantfche overige verfchil fchynt gelegen te zyn in de doordringender fcherpte der braakmiddelen , of in de meerdere gefchiktheid, welke hun werkend beginfel bezit, om fchielyk in de maag ontbonden te worden (iï). Wyders zyn 'cr, van welke de kunst zig zo zeer niet bedient om braaking of zwaare opfchudding in 't ligchaam te verwekken, als wel om eenige heilzaame verandering in hetzelve te bewerken, 't zy door kwyling, uitragcheling, zweet, waterloozing of andere affcheidingen te bevorderen, 't zy door verpoppingen los te maaken, het bloed te verdunnen, Kinders braaken h'gter en gemakkeiyker dan vohvasfenent ettmuller , Tem. I. p. 377- De braakmiddelen ««én de hyfterifche vrouwen en de hypochondnsten ergst aan "indien zy ze in de zelfde maate gebruiken , welke men aan andere perfoonen voorfchryft. Ch) Indien derhalven een Geneesheer, terwyl de maag me\ walging aangedaan is, open lyf wil maaken., komerj barsagtige purgeerpillen best te ftade, dewyl een bu.kzu.verende drank of haufius, in zulke gevallen, doorgaans wordt uitgebraakt, en dus de begeerde werking niet verngt.  over de BRAAKMIDDELEN, in nen , te verbeteren, en door den ftoelgang of langs andere wegen, zonder ongemak, te reinigen. Toe diergelyke einden gebruiken de Genee&heeren kermes minerale, bytend kwik -fublimaat , fenekawortel-, zee-ajuin, ook wel ipecacuanha, en zelfs eenige zeer fterke middelen , gelyk helleborus. Doch dit zal, in de befchryving van ieders byzondere werking, breeder verklaard worden. In 't algemeen werken de braakmiddelen tweevoudig, naamelyk op de vaste, en op de vloeibaare deelen. In de maag komende , verdunnen zy aldaar de taaie flymftoffen, prikkelen de zenuwen, beweegen de uitwaasfemende einden der fhgaderen en de ontlastende kanaalen der vogtblaasjes (\folliculi) tot eene overvloediger affcheiding, verwekken walging, nevens een onaangenaam gevoel als van bezwyming, en brengen hevige en ongeregelde famentrekkingen der maag voort. Dit alles, gepaard met de reeds boven befchreevene werking van het middelrif en de buikfpieren, heeft de braaking ten gevolge, waarby de maag, gelyk ook de eerfte dunne darm, van alles, wat 'er in is, zo wel nuttige als fchadelyke ftoffen, ontlast wordt. Te zelfder tyd ondergaan de ingewanden van het onderlyf gezamenlyk eene geweldige drukking. De vogten, die het geftel der poortader bevat, geraa- kea  112 P. WALCKIERÖ ken in eene fterke beweeging, en worden ged»el* telyk naar het bovenlyf en het hart, gedeeltelyk, in eene ftrydige rigting, vermids 'er geene klapvliezen zyn, die zulks beletten, naar de darmen gevoerd, waarin het dunfte (fomtyds ook het bloed der poortader zelf) uitgeftort , opgehoopt, en vervolgens naar de maag of naar den anus geleid wordt. Al het geen de chylwegen bevatten, wordt naar de borstbuis (ductus thoracicus) gedreeven, en bereikt dus fpoediger de ader, die onder't linker fleutelbeenligt,dewyl de klapvliezen het wederkeeren verhinderen, 't Geen in de baarmoeder is, ondergaat drukking , en wordt 'er fomtyds uit geperst. Vandaar vermeerderde vloeijing der maandftonden , bloeding der baarmoeder, bevordering van den witten vloed, wanneer die aanweezigis, uitdryving van een' vlecschklomp (mola) of onvoldraagen kind , van geronnen bloed en van den moederkoek, of deszelfs ontydige affcheiding van de baarmoeder , enz. Zelfs verwekt eene hevige braaking fomtyds onwillige buikopening en waterloozing. Wanneer 'er fteenen in 't ouderlyf zyn, worden'die, ftaande de braaking met geweld, naar de nabygelegene deelen voortgeduwd; en, fchoon dit, uit hoofde van den fterken aandrang op derzelver zenuwen, met felle pyn en vrees voor ontfteeking gepaard gaat, kan 't egter gebeuren (zo ze niet te groot zyn naar evenredigheid der kanaalen, daar ze door moeten), dat ze op deeze wyr ze,  over de BRAAKMIDDELEN. ji3 ze, 't zy uit de galblaas (i), of uic de waterblaas (k), gelukkig geloosd worden. Indien 'er zig wormen in de fpyswegen ophouden, worden hunne nesten vernield (/), zy zeiven uit hunne plaats gedrongen, en fomwylen vanonder, en vanboven uitgeworpen (in). Ook gebeuren 'er, by 't braaken, verfcheidene drukkingen der lever en galblaas, eene fterkere bevveeging der vogten in de •lever en andere ingewanden, vermeerderde affcheiding der gal, ontlasting der galblaas in den galleider, CO van sWieten, Tom. F. p. 236". OO POTEKius heeft, dooreen braakmiddel, een' fteen uit de waterblaas van eene vrouw gedreeven. (/) Een jongeling , met een' lintworm gekweld, had, in den tyd van omtrent een half jaar, verfcheidene middelen tot buikzuivering en tegen de wormen vergeefs gebruikt. Eindelyk gaf ik hem dit braakmiddel: Fulv. rad. ipecacuanha 3 j. Tart. eutet. gr. j. Syr. cich. c. rheo q. f. F. Bolus. En, toen deszelfs werking fcheen op te houden, liet ïk hem het volgende purgeermiddel inneemen: Tic Pulv. rad. jalap. Aethiop. miner. aa 9./. Merc. dulc. gr. Ff. Aloës gr. tij. 01. tanaceti gutt.ij. Syr. derhamno cathartico q. f. F. Bolus. Eenige uuren daarna loosde hy den lintworm. (;») Dat de wormen egter fomtyds , by 't allerhevigfte braaken, op hunne plaats kunnen blyven bewyst de volgende waarneeming: Een jonge van omtrent twaalf jaaren vergiftigd door pap met arfenicum , verviel in fchrikkelyke braakingen, en onderging geweldige maag- en darmpynen, waarop een persloop volgde. Op den derden dag, toen hy voor 't eerst om hulp vraagde, was 'er bewys van eene hevige ontfteeking der maag en darmen; en twee dagen laater ftierf hy met tekenen van gangrana. De braaking en den persloop behield hy byna tot de laatfte oogenblikken. By 't openen van het lyk werd bevonden, dat de maag met verfterving aangedaan en op meer dan ééne plaats afgefchild was* Het gedarmte was in den zelfden toeftand; en in den eerften dunnen darm vond ik een' ronden worm,. VII. deel. H a  tH . p. WALG KIER S der een grooter toevloed van beiderlei gal en van het'rap der alvleeschklier naar den eeifien dunnen dW, terwyl tevens de gal, door de ongeregelde werking der vaste deelen, van aart verandert (ff). 't Geen de longen bevatten, geraakt insgelyks, by de hevige uitademing, door de famentrekking der buikfpieren veroorzaakt, in beweeging. Vandaar eene vermeerderde afleheiding in de lugtblaasjes en takken der lugtpyp, prikkeling denelven, hoess en fluimloozing (0- Ligt berst, by die gelegenheid, een etterzak open, 't zy met een gelukkig of doodelyk gevolg. En, naardien telkens, wanneer iets uit de maag in de keel komt, gelyk ook by iedere doorzwelging , de lugtweg geflooten wordt O), moet de omloop der vogten door de longen, natuurlyker wyze, by gebrek van vrye inademing, min of meer in wanorde geraaken; om welke reden het braaken altoos gevaarlyk is voor menfehen, die aan borstontfteeking of bloedfpuwing onderhevig zyn. Wyders kan ook het bloed van de bovenfte deelen zo vry niet wederkeeren, ter- 00 Men «eet,dat iemand,die ten vollen gezond fchynt waaneer hy, door de beweegmg van een fchip op zee , aan ïtaaken^ebragt wordt, dikwyls kopergroene gal ontlast. 7\o van s wieten , Tom. Lp. 434 en A35- (o\ zie Èttmuller, Tom. L p. 3/6, alwaar by zegt: ^in kulis pulmonum pertinacius harent, ehdt per vo- ^Töe'tgtffSordt geflooten, zo dikwyls een brok •uit(de} maag opkomt, of in dezelve nederdaalt, zegt ha*, leu, Elem. Phyfiol. Tom. III. p. 3'i.  over de BRAAKMIDDELEN. u3 terwyl de geweldige werking der buikfpieren den loop der vogten naarboven door de beiderlei vaten bevordert, voor zo verre de klapvliezen der aderen denzelven niet verhinderen (^). Verpopping in 't hersfengellel, inwendige bloeding, zwelling van 't aangezigt, en andere kwaade toevallen, als fluipen , flaap, enz., kunnen derhal ven uit eene ongelukkige braaking voortkomen; waarom hippocrates de ontfleeking der oogen, wanneer ze een uitwerkfel van braaking is, voor doodelyk verklaart, oordeelende, dat ze, in dit geval, eene gelyke gefleldheid der hersfenen aanduidt. Slymloozing of bloeding uit den neus (r) heefc ook fom- (?) In een' jongeling, die een half uur onder water had gelegen , werd de halsader geopend. 'Er kwam byna geen bloed uit. De wryving aan de regeer zyde van buik en borst deed het bloed flerker fpringen. Doch, deeze aanperfing ophoudende, hield het bloeden tevens op. Door herhaalde wryving en drukking werden hem omtrent twintig oneen bloed afgetapt. Hy bekwam egter niet. Andere middelen werden ook zonder vrugt in 't werk gefield. Qr) Eenperfoon, die van eene galkoorts was aangetast, kreeg, na 't gebruik van ipecacuanha, geene merkelyko ontlastingen van gal. De geraadpleegde Geneesheeren fehreeven hem drie greintjes tartarus emeticus voor in een wateragtig vogt. Hiervan nam de lyder, binnen een kwartier uurs, twee derdedeeien, zonder uitwerking.' Vervolgens nog een derdedeel genomen hebbende, geraakte hy geweldig aan 't braaken en purgeeren, en loosde wel niet veel, maar fcherpe gal, welke,wanneer ze uit den eerften dunnen darm in de maag drong,eene flaauwte van korten duur, en, wanneer ze in den flokdarm oprees, eene algemeene huivering verwekte. Van 's morgens te zeven tot 's namiddags te twee uuren behield hy zeer fterke ontlastingen vanboven en vanonder. Het berlten van een bloedvat in den neus had eene bloeding, die naauwlyks te fluiten was, ten geil 2 vol-  1,6- P. WAL C KIER S fomtyds pkats. Daarenboven brengt het braaken dToveri "e vogten des ligehaams tevens m fterkete beweeging. Indien 'er , in 't celagtig weeffel eenig vogt -geuort is, wordt hetzelve fomtyd in de naastgelegene cellen gedrongen (0- Dooiende vogten worden verdund, in omloop gebragt, of meer opgehooP', of uit hunne plaats ge reeve. De zenuwen ondergaan eene geweldige fchok, die haare kwynende kragten opbeurt, den loop van e zenuwvogt verandert, en menigmaal deszelfs ongeregeldheden verhelpt. volg, oT^^^^^£ ziekte tot den veemenden op we* .1. 0 ^ ^ ding van die galkoorts YOomel,doo P bimen vi€r. onderfteund worden H ^ ^ ^ ge. c™HgrrhPn " elS gered door zweetingen en eene Sfi^^'SSy* defcheidingder ztekte te ten van koude en »*g?^g**,l begon hy (taan zynde » enpee°'^ en terwyl hy braakte, werd de watenBt'gflj^^^'^Vpnit, eensklaps gedreeven ft0f A£Z\Z'.™Tlnïr\«s hiiadicuO.™ het regter naar de zub?e" ze™ rfj,nden aan,zeer hevige pynen leed, been, '^YrfS5lSS:nitftekten. Hy werd-genee- die ziStotden.,b!,X die hy op het voorfchrift van cotzen doordemidde en «*ie hy op ^ ^ Thünhios ge^l"tVefof beweegen van hun ligchaam, memcben, doorh"bSn^ te hebben, deeze of geene va e ^"^j; of zinkingftof eene fchoon. eigen yk ^ Jewoogen, ^ zy *ïeene raistins of verbreckms v vezelen voorviel.  over de BRAAKMIDDELEN. u? Ondertusfchen worde al de kragt van een braakmiddel doorgaans niet in de maag begraaven; maar een gedeelte van hetzelve, in den eerften dunnen darm komende, dringt de gal en de andere vogten , die in vermeerderde maate toevloeien, in eene ftrydige rigting, naar de maag. Vervolgens, het werkend beginfel van het braakmiddel in de overige darmen verzagt zynde, dient dit gedeelte ter bevordering van ftoelgang. Dus worden de fpyswegen tevens vanonder en vanboven ontlast. Ook moet men aanmerken, dat eene artfeny., gefchikt om braaking te verwekken, haare geheele kragt niet op de maag en darmen alleen oefent, maar, dat 'er deeltjes van in 't bloed worden opgenomen (V). Deeze zetten hunne ontbindend^ en verdunnende werking voort (ti), naar evenredigheid der kragt, die zy nog bezitten. Hunne prikkels brengen het hart en de flagaders in fnel- lere ■fi) Dat deeze opflorping gefchiedt, lydt geen' twyfel. Want, als eene voedfter, eenige uuren na 't gebruik van een •braak- of purgeermiddel, zoogt, werkt de ingenomene artfeny doorgaans op het kind, even als of het zelf die had srebruikt. De opflorping van kwik-fublimaat, arfenicum Spaanfche vliegen en andere zeer geweldige geneesmiddelen of vergiften, is ontegenfpreeketyk. Men heeft derhalven ook geene reden om de opflorping van werkende deelen der braak- en purgeermiddelen in twyfel te trekken, voornaamelyk, dewyl 't bekend is, dat deeze middelen fomtyds, in byzondere voorwerpen, noch braaking noch ftoelgang, maar zweet of waterloozing verwekt hebben. (u) Zie het geval van van helmont in van swibtiw, Tem. II. p. 250. H3  m p. WALCKIERS lere beweeging (c> Hierdoor worden de vogten, voornaamelyk die wegens verminderde leevenskragt begonden te ftollen, vloeibaarder gemaakt, en veelerlei affcheidingen vermeerderd (w> Doch, aangezien 'er van het gebruikte braak- of purgeermiddel nog eenige prikkel in de fpyswegen is overgebleeven, en de toevloed naar de geprikkelde deelen altoos grooter is dan naar elders, moet de ftroom der vogten inzonderheid zeer bevorderd worden in de arteria coeüaca en in de meferaicae Dus blyft de affcheiding in de holligheid der maag en darmen overvloedigst cV). De ftoffen, ° daar- CO Een raste pols wordt niet «IWfa. i*£ë*f* ** ren en zweeten of mtflag op de huid b™er^ d£ k. zegt wier koorts dikwyls n ets beter is rtan tei vcrheff£n. TZ^Tï^W nieuw verme*. deSaffchSdK in de fpyswegen aan den aldaarjjyjgg ven' prikkel alleenniertetfcttffl^Sg^a^^t/k velerlei jg^^S^r^XotSk Een op bepaald P^^\^So0ten, verwekt veeleer braabraakmiddel, in CK aciers geiyu » D weriicnde king en ftoelgang, dan ^re aüehadmgei D * fcrondftof der Spaweb, J^/lTS nieSa; en opgenomen, fcheidt Disweeën* Doch hierom- dus werkt dit vergift "«g^JE?»*, bevindt öaa^^dïétolfï^P^* artfeny, m.'t 3e «tavSbiUcn^^^n.na.rd.t de quauuteu.  over" de BRAAKMIDDELEN. .119 daarin bevat, worden door den geftadigen toevloed van vogten verdund, terwyl tevens de vermeerdering der wormswyze beweeging (mptus periflalüciis) dezelven voorcdryft, en vanboven of vanonder ontlastingen verwekt. Uit ■en dus de grand der fchcrpte, groot is, op verfchillende irPfcheidvvegen werkt , en de ontlastingen van verichü'cnde -vogten vermeerdert. De zeeajuin, by voorbeeld, inzonderheid de verfche, tot vier of vyf grein gebruikt, doet de meeste menfehen braaken; zelfs wouit daartoe in ligtyeraakte geitellen niet meer vereischt, dan een vierdedeel van een grein. Maar men vermindere de gift, evenredig aan de verfchillende gefteldheden der yoor verpen; en men zal zien, dat ze ftóelgang verwekt, of fterk doet wateren, de lluimloozing bevordert, enz. In:het knrtbuizers-poeder of kermes minerale befpeurt men het zelfde. Zie macquer, Tom. II. p. 475. Dit poeder werkt, naardat de gift groot is, of naar'de verfcheidenheid der voorwerpen, die het gebruiken, als een braakmiddel, of als een fterk purgeermiddel , of als een borstmiddel, waardoor de üuimloozing ongemeen bevorderd wordt, ook wel als een zweét of pisdryvend middel. Zelfs ziet men fomtyds, na het gebruik deezer artfeny, alle affcheidingen bevorderd. Eene geelzugt, Hit verftopping geboren, heb ik, nadat outclbaare andere middelen niets uitgewerkt hadden, door 't gebruik van kermes minerale zien geneezen; gelyk ook eene onregejmaatige afgaande koorts, die met een' kouden rheumatismïis der buikfpieren gepaard ging, en naar geene andere middelen luisterde. De tartarus emeticus is ook een braak- en purgeermiddel, dat fomtyds het zweeten en het wateren bevordert, kunnende zelfs in kleine maate, even als kermes minerale , gekruikt worden, om de fluimen los te maaken. Zie liet XXVI. Voorfehrift. Sommigen verkiezen den tartarus emeticus boven kermes minerale , omdat hy in water ftneltbaarder is, en zig dus gelykmaatiger in mixtuuren verdeeit. Zii S'f oll, rat. med. P, II. p. 4°- H 4  ia, p. WALCKIERS Uit dit alles blykt , dat braakmiddelen op veelerlei wyze nuttig of nadeelig kunnen zyn. Zy kunnen nuttig zyn i. door eene taaie , vergiftige, fcherpe, zuure, vette, garftïge of andere fchadelyke ftof, die in de maag of in den eerften dunnen darm zit, uit te dryven; 2. door de galblaas, en tevens de levergal, te ontlasten, waartoe ze veel beter in ftaat zyn dan de purgeermiddelen (j), dewyl, volgens 't algemeene gevoelen, de galblaas niet door haare eigene kragt ledig gemaakt wordt , maar door de drukking , die zy van de nabuurige deelen ontvangt; 3. door een nest wormen te vernielen, en hen te verdry ven; 4- door eene ftof, die ergens vastzit, te verdunnen en in beweeging te brengen, om te ligter uit het ligchaam gedreeven, of naar eene veiliger plaats gevoerd te kunnen worden; 5. door overtollig weivogt te ontlasten; 6. door verflikt bloed, dat zig te traag beweegt, vloeibaarder te maaken en voort te dryven; 7. door een' etterzak te breeken, en de fluimloozing te bevorderen; 8. door de ongeregeldheid der geesten, de ataxia fpirUuum, gelyk sïDENtiAM zig uitdrukt, te veranderen, en het (f) Hiff ocrAte! zegt dat men 's winters vanonder, §ri 's zomers vanboven moet purgeeren. Aphor. L- W' V- 4-  over de BRAAKMIDDELEN. 121 het vadzig zenuwgeftel op te wekken; 9. door de wormswyze beweeging om te keeren; 10. door eene fmetftof in het ligchaam te verdunnen, en zo te verdeelen, dat ze geen byzonder deel aanfteekt,. en langs een' bekwaamen weg ontlast kan worden. Zy kunnen nadeelig zyn 1. door nuttige ftoffen uit te dry ven ; 2. door het bloed, wanneer het te overvloedig is, in fterke beweeging te brengen, en dus te veroorzaaken, dat eenig ingewand daardoor overftelpt wordt; 3. door den aandrang naar het hoofd te vermeerderen , 't welk gelegenheid geeft tot hoofdpyn , duizeligheid , flaapziekten, ftuipen, yling, enz.; 4. door geweld te doen op de borst, waartoe de vermeerderde beweeging niet alleen, maar ook de geftoorde ademhaaling medewerkt , en waaruit fomtyds bloedfpuwingen of longontfteekingen voortkomen ; 5. door een' etterzak zo te breeken, dat de etter zig in de holligheden uitftort, of, uit eene te ruime opening in de takken der lugrpyp dringende, den lyder verflikt ; 6. door zwaare opfchuddingen in den buik, breuken, ontydige baaring, gevoeligheid en teerheid der maag, bloedige braaking, ontfteeking in de maag of andere ingewanden, ongeregelden omloop van het bloed, overftelping van deeze of geene deelen, te veroorzaaken, een' fteen, die te groot is, uit zyne plaats te dry ven, of uitgeteerde H 5 in-  ma P. WALCKIERS ingewanden te breeken (z); 7. door eenvoudige braaking in drekbraaking te veranderen ; 8. door beweeging te maaken in deelen, die niet ontrust moeten worden. In 't algemeen is derhalven het gebruik der braakmiddelen gevaarlyk voor zwangere vrouwen, voor bloedryke ligchaamen, (ten zy 'er ; vooraf eene aderlaating gefchiedt) , voor gebogchelde, tengere, aan bloedfpuWing of andere bloedingen ouderhevige perfoonen, en voor zulken, die een inwendig knoestgezwel, uitgeteerd ingewand, llagaderfpat, breuk (hernia'), of federt langen tyd een' fteen hebben; als mede by ftuipen, indien men derzelver ftoffelyke oorzaak door braaking niet kan wegneemen. Ook. behooren ze fomtyds gemyd te worden uit hoofde van eene byzondere gefteldlieid, die niet dan door ondervinding te ontdekken is. Men vindt naamelyk menfchen, in wier maag de meeste fcherpten eene aanhoudende famentrekking verwekken , waarop geene braaking volgt, 't Is hiermede gelegen, gelyk met de hartstogten, welke, door hunnen onftoffelyken prikkel, in fommigen eene geftadige famentrekking der vaste deelen, in anderen meestal afwisfelende ftuiptrekkingen voortbrengen. Dus zyn 'er menfchen, die in zwaare droefheid niet kunnen weenen, terwyl anderen in traanen fmelten. Men (z) Zie van swieten, Tom. II. p. 260.  over de BRAAKMIDDELEN. 123 Men zou zig ook over 'c geheel zeer bedriegen, indien men van één en 't zelfde braakmiddel, telkens eenerlei uitwerkfels verwagtte. Want, behalven dat de zelfde artfeny veelal in de-eene apotheek anders dan in de andere bereid (a), en niet zelden vervalscht wordt, hahgt 'er, van de verfchiliende gefteldheden der vloeibaare zo wel, als voornaamelyk der vaste deelen, inzonderheid der maag, en daarby nog van derzelver ledigheid of opvulling, 't zy met voedfel, of met raauwheden van deezen of geenen aart, zo veel af, dat zelfs vergiften, gelyk uit menigvuldige waarnemingen, en by het openen van lyken, blykt (b~), niet altoos het zelfde kunnen uitwerken. Overeenkomftig met deeze aanmerking ondervindt men , dat de geheele kragt van een braakmiddel fomtyds in de ftoffen, die de maag bevat, vooral in veel flym, verdoofd wordt, of, verflapt zynde, flegts open lyf verwekt. In andere gevallen ziet men zwaare benaauwdheden en maagpynen, zonder dat 'er braaking volgt. Zelfs gebeurt het, dat, terwyl men braaking of ftoelgang verwagt, het braakmiddel in een zweet- of pisdryvend middel enz. verandert. Ook Ca) Samengeftelde geneesmiddelen, inzonderheid chymicaüa, behoorden altoos op ecnerlei wyze bereid te worden. 'Ten onzigt van den tartarus emeticus kan de hooge noodzaakelykheid hiervan blyken uit de befchryving, die ik zal opgeeven. O) Zie MOllGAGNI L. IV, p. 216.  i24 P. WALCKIERS Ook brengt een zagt braakmiddel, evenredig aan de gefteltenis van het voorwerp, fomtyds, op eene zeer gemakkelyke wyze, genoegzaame braakingen te wege, terwyl een fterker middel, in het zelfde ligchaam, hevige benaauwdheden, pynen, geweldige en geftadige famentrekkingen der darmen en onnutte opfchuddingen verwekt, zonder vanboven of vanonder ontlasting te verfchaffen. Daarentegen volgt 'er fomtyds ontlasting op het gebruik van artfenyen , waaraan doorgaans eene floppende kragt wordt toegefchreeven. Dus heb ik meer dan ééns, naar de manier van grashuys, ïn hardnekkig kolyk niet alleen, maar ook in maag-, pyn, met een' gewenschten uitflag, aluin Iaaten gebruiken, en, 't geen uit hoofde van den famentrekkenden aart deezer artfeny verwonderlyk fchynt, daardoor zelfs de hardlyvigheid overwonnen. ■& * Tot dus verre my met de befchouwing van algemeene zaaken bezig gehouden hebbende, zal ik thans over de verfchillende braakmiddelen in 't byzonder handelen. Doch voorafmoet ik, volgens de getrouwe waarneemingen der Geneesheeren, kortelyk verklaaren, van welke vogten de affcheiding en ontlasting 'er door bevorderd worde, en of, gelyk de Ouden meenden, fommige braakmiddelen byzonderlyk gefchikt zyn om zwartgallige ftof  over de BRAAKMIDDELEN. 123 ftof (\atra bilis) , andere om gal, nog andere om flymftoffen, en eenige om alleen wateragtige vogten te ontlasten; opdat men, na de overweeging van dit alles, in ftaat zy om te oordeelen, welke keuze men in verfchillende gevallen te doen hebbe, welke middelen veilig, en welke daarentegen gevaarlyk, of liever te verwerpen zyn. Vermids alle braak- en purgeermiddelen door prikkeling werken, en dus de beweeging der vaste deelen aanzetten, de vloeibaare deelen verdunnen, en op die wyze de vogten voortdryven, kunnen ze zekerlyk alle beweeglyke ftoffen, zonder uitzondering, ontlasten. Maar alle ftoffen zyn niet even beweeglyk, noch even naby de maag. Ziedaar, waarom het eene vogt fchielyker dan het andere geloosd, waarom het eene niet dan door een' fterken, het andere door een' zeer geringen prikkel in beweeging gebragt kan worden (waarby nogthans ook, ten aanzien der vaste deelen, op hunne verfchillende graaden van vatbaarheid voor prikkeling te letten ftaat, gelyk ik boven aanmerkte). Eerst komt derhalven het voedfel, dat in de maag is, te voorfchyn, nevens de wateragtige vogten, en de beweeglykfte flymftoffen. Vervolgens wordt, indien de prikkeling en de daardoor voortgebragte werking der vaste deelen fterk genoeg is, beiderlei gal, nevens het alvleesch-fap, het darmvogt, en de flymige fappen, die op de zelfde plaats zamenvloeien, ontlast. Van den • ver-  tz6 P. WALCKIERS verfchillenden graad der krampagtige werking itf de vaste deelen hangt de veelheid der uitgeworpen.e ftof, gelyk ook haare meerdere of mindere dunheid, grootdeels af. En, naardat de werkende deelen van het braakmiddel reeds meer of min ontbonden zyn, eer ze in 't ligchaam komen, of naardat derzelver ontbinding fchielyk of langzaam gefchiedt, volgt 'er eene fpoedige of traage werking. Ieder braakmiddel zal derhalven, indien het vooraf in een bekwaam vogt ontbonden is, fchielyker werken, dan wanneer het in fubftantie wordt gebruikt, ten zy het, gelyk de zouten, zig gemakkelyk in de vogten van het dierlyk ligchaam laat ontbinden. Dat ondertusfchen alle braakmiddelen in ftaat zyn om het eene vogt zo wel als het andere uit te dryven, en dat hetzelfde middel, in verfchillende maate gebruikt, ter ontlasting van alle bedorvene vogten volftaan kan, hoewel het eene fchielyker werkt dan het andere, leert de dagelykfche ondervinding. Rhabarber alleen dryft menigmaal zwartgallige ftof, gal, flymftoffen en wei uit. Zelfs kan de natuur, zonder vreemden prikkel, zulks verrigten ; en dus is 'er ten minden geen twyfel, of de fterk- prikkelende braakmiddelen het kunnen doen. Door guttegom, of door koloquint, in geringe maate met voorzigtigheid en by herhaaling gebruikt, om niet meer oplchudding in het ligchaam te maaken dan elk gemakkelyk kan verdraagen, heb ik meer dan  over be BRAAKMIDDELEN. 12? dan eens de atra Wis en de pituita vitrea der Ouden ontlast gezien; waarom ik oordeel, dat men, ten zy dringend gevaar een' heviger' en vaardiger' prikkel vereischt, den helleborus en andere llerke middelen niet behoeft te hulp te neemen. 't Geen ik tot hiertoe heb voorgedraagen, zy genoeg ter verklaaring van de algemeene theorie der braakmiddelen. Laat ons nu ieders aart en werking in 't byzonder befchouwen. De ipecacuanha-wortel, hedendaags voorliet veiligfle braakmiddel gehouden, wordt in fubftantie gebruikt van een' fcrupel tot eene drachme (dy. Volgens het zeggen van jussieu , werkt eene halve drachme, of ten hoogften twee fcrupels, zo veel uit, als eene gantfche drachme Qd). In een af- 0) Geoffroy tekent aan, dat eene zeer kleine gift ook fomtyds braaking verwekt. Ik zelf heb dit van een half grein, en nog minder, gezien. (d~) Dit ftrydt zekerlyk met de reden, dewyl een groote prikkel, het overige gelyk gefield , meer moet uitwerken dan een kleinere. Evenwel kan het menigmaal gebeuren, wanneer verre het grootfte gedeeltèxvan het ingenomene by de eerfte braaking geloosd wordt. Stel, dat iemand, eene drachme gebruikt hebbende, in de eerfte reizen twee fcrupels uitbraakt, en dat een ander, van twee fcrupels, flegts tien grein loost. In 't laatfte geval biyft'er een halve fcrupel meer over dan in 't eerfte;en dus behoeft men zig niet te verwonderen , als de werking naar evenredigheid fterker is.  ï28 P. WALCKIERS aftrekfel op laauw water, worde de quantitefe dubbel genomen. Indien men den wortel in fubftantie wil laaten gebruiken, moet 'er een fyn poeder van gemaakt worden. Die doorvoed, droog en niet vermolfemd is, is altoos de beste. Dewyl deeze artfeny zeer gelykt naar den wortel van apocynum, welke, met onmaatig geweld, ontlastingen vanonder en vanboven verwekt, endoor galenus onder de vergiften wordt gerekend (V), kanzy, ongemerkt, daarmede vermengd worden. Haiuus verzekert, dat deeze vervalfching inderdaad gefchied is. Men dient derhal ven de wortels, voor dat ze gedampt zyn , naauwkeurig te bezien, en te letten op het houtagtig pit, welk in de ipecacuanha wit of witagtig grys, en in den wortel van apocynum ros is. Of de ipecacuanha in fubflantie, of in een aftrekfel op water, of wyn, best te gebruiken zy, is een onderwerp van gefchil. Ik verkies een aftrekfel op wyn (f), wanneer de lyder een teder en aandoenlyk ligchaamsgeftel heeft, en geen' flikbrok of poeder kan inneemen. Veelen, vreezende, dat het geneesmiddel, op eenmaal in fubftantie gebruikt, overmaatige braaking zal verwekken, fchryven liever een laauw aftrekfel op water voor, waarvan zy nu en dan een gedeelte laa- ten Ce) De fimplicibus medicamentorum facultatibus, Lib. ' VI. Cap. XLVIIL Cf) Zie het XIV voorfchrift.  over de BRAAK MI DDE LEN. ia9 ten gebruiken. Dus te werk gaande, is men, zeggen zy, meester van de braaking; men kan ze doen ophouden, wanneer men wil; ook tast het aftrekfel de maag met zulk een fchielyk geweld niet aan; en by gevolg gaat de braaking, daardoor verwekt, gemeenlyk met minder opfchudding in 't ligchaam gepaard. Doch ik heb ondervonden, dat deeze praktyk dikwyls aan 't oogmerk niet voldoet. Want, een kopje of twee van zuik een' drank gebruikt zynde, walgt de maag reeds van de volgende giften, en dryft die, wanneer ze nog naauwlyks in den .flokdarm zyn, terftond te rug. De jyders flaaken dan het inneemen, en braaken niet genoeg. \ Is derhalven, ten zy eene geringe prikkeling aan 't oogmerk kan voldoen, beter, eene behoorlyke gift van de ipecacuanha in fubftantie, 't zy in poeder of in een' flikbrok, of ook in een' bekwaamen drank, wanneer iemand ze anders niet in kan krygen, in ééns te gebruiken, of derwyze te verdeelen, dat men, indien het eerfte inneemfel binnen een half uur niet, of niet genoeg werkt, tot het tweede overgaat, en zo voorts totdat 'er voldoende braaking volgt. Het aftrekfel is egter geenzins in alle gevallen te verwerpen. Het werkt fchielyker, hoewel met minder geweld; en 't geen 'er van in de darmen komt, brengt te zekerder tevens ftoelgang te wege, naardien het ontbloot is van de famentrekkende aarde, waarvan ik ftraks eenig gewag zal maaken. VII. deel. I Qp  ,,30 p. WALCKIERS Op de ipecacuanha of eenig ander braakmiddel moet niec gedronken worden, eer de walging of braakzugc aanweezig is , ten einde de werkende fubftantie niet te zeer verdund, verflapt, of te vroeg van boven uitgeworpen worde, of, te fchielyk aan 'tgedarmte overgeleverd, in een purgeermiddel, of ook, te ras opgeflorpt, m een akerans over- «aa (£>, e« dus de verWagdng 16 1CUr , na elke braaking kan men, om de ontlasting ge- makkelyker te maaken , en ydele poogmgen te voorkomen, gevoegelyk eenige oneen laauw water, dun hoendernat, of ander bekwaam vogt C*), dat tot de braakmiddelen van de eerfte klasfe behoort, te hulp neemen. Afgekookt zynde, verwekt de ipecacuanha geene brlking noeh ftoelgang, maar wordt flegts een zagt prikkelend middel, dat de waterloozmg, he Tweeten en de maandftonden bevordert. Ook wordt zv in verminderde quantiteit, naamelyk van zeven tot'agt grein in fubftantie, aangepreezen, om taaie vogtegn te verdunnen, om de vadzige veze s der JL, met te veel flym of wei overftroomd, tot famentrekking op te wekken, ten einde ze van dien overlast ontheven, digter aan elkander mogen JmmL— worden. Cemm. Tom. II. p. 224» 2-5-  over de BRAAKMIDDELEN. 131 raaken; wyders, om buikloopen te (luiten, dewyl zy de wormswyze beweeging, zo men zegt, vertraagt of omkeert (7); eindelyk, om bloedingen der baarmoeder, wanneer de noodige maatregels vooraf genomen, en andere middelen vergeefs beproefd zyn , te doen ophouden , "waartoe ik ze meer dan ééns met een gelukkigen uitflag gebruikt heb (£). De Cp Dat de omgekeerde beweeging der maag geenzins met een' buikloop onbeftaanbaar is, bewyst de cholera, die niet zelden voorkomt. Ook werken de fterke braakmiddelen meestal tevens vanboven en vanonder, verwekkende dus eene cholera artificialis. Gevolgelyk kan deeze omkeering, waaruit men zoekt te verklaaren , op ivat wyze de ipecacuanha een' buikloop fluit, alleen daartoe niet volftaan. Dewyl egter de zaak volgens ondervinding ten vollen zeker is, fchynt ze anders begreepen te moeten worden. Voor eerst kan eene zeer kleine gift fomtyds, gelyk ik in eene andere aantekening zeide , braaking verwekken , de kwaade ftof ontlasten, en de wanden der darmen daarvan zuiveren. Ten anderen heeft eene kleine gift altoos de kragt van een alterairs, en kan dus de ftof, door verplaatfing, van 't gedarmte afleiden. Men mag hier ook'nog by voegen, dat ze de veêrkragt der darmen eenigermaate vermeerdert. 00 Over de manier , op welke de ipecacuanha deeze verandering in de baarmoeder te wege brengt, wordt getwist. Sommigen zeggen, dat eene kleine gift de maa°- famentrekt, verfterkt, en per confenfum op de vaten der baarmoeder werkt. Anderen meenen, dat de walging, of zagte braaking, door het geneesmiddel verwekt, eene'afleiding (j-evulfió) maakt, en dat dus de vaten der baarmoeder, ontheven van hun overmaatig bloed, zig famcntrekken. Dewyl men ondertusfchen weet, dat een afkookfel van ipecacuanha of ook wel eene zeer kleine gift in fubftantie, de opgeftopte maandftonden gelukkig wederom heeft te voorfchyn gebragt, fchynt de zaak 'anders verklaard te moeten worden. Dikwyls is naamelyk eene vergadering van klonterig bloed in de holligheid der baarmoeder de oorzaak, die de I a ' bloe-  i3a P. WALCKIERS De voornaamfte kragt van den ipecacuanha-wor* tel zit in deszelfs fchors, by welke de inwendige houtagtige zelfftandigheid, in vyfdubbele maate gebruikt, naauwlyks haaien kan. De deelen, waaruit deeze artfeny beftaat, zyn bars, gomagtig zouten aarde, 't Vermogen om braaking te verwekken, wordt toegefchreeven aan 't gomagtige zout,vooral aan deszelfs vlugge deelen, wier werking, door den prikkel van het weinigje hars , dat 'er aan kleeft, bevorderd en vermeerderd kan worden. De verfterkende kragt, waarvan men wil dat de ipecacuanha eenigermaate voorzien is, berust voornaamelyk in haare aarddeelen. Uit het gemelde blykt, waarom, in fommige ziekten, die een braakmiddel vereifchen, en waar- by bloeding onderhoudt. In dit geval kan de baarmoeder zig niet ten vollen famentrekken , en wordt nogtans daartoe geftadig geprikkeld. Dus verkrygf. bet bloed in derzelver vaten een' (helleren loop. Het zelfde heeft plaats by eene oneieenlvke zwangerheid, of ook by de waare, wanneer de moederkoek los is. Stel nu, dat de ipecacuanha, fchoon iu z-er kleine maate voorgefchreeven, eene ligte braaking verwekt, 'r ceen niet*zelden gebeurt; dat daardoor het klonterig bloed wordt uitgedreeven ; dat de baarmoeder, van den'prikkel en tevens van het beletfel verlost, zig behooreIvk kan vernaauwen : dan verdwynt de oorzaak, die het bloeden onderhield. Somtyds wordt ook de bloedmg der baarmoeder onderhouden door drekftoffen, in den ontlastdarm opgehoopt, en den omloop door het bekken belemmerende- of door fcherpten in de maag, of in t gedarmte. Beide deeze oorzaaken kan de ipecacuanha, in kleine maate gebruikt, wegneemen: de eene, door open lyfte maaken; de andere, door de fcherpten te verplaatfen, en laugy andere wegen te ontlasten.  over de BRAAKMIDDELEN. 133 by de lyder het gebruikte voedfel, nevens het geen van 't bloed wordt afgefcheiden , door ftoelgang loost, de ipecacuanha in 1'ubftantie boven andere braakmiddelen te verkiezen zy; naamelyk, omdat ze minder purgeert, ook met minder geweld,' dan veele andere, de maag omkeert, en egter dezelve ledig maakt (/). Tevens kan uit het bovenftaande afgenomen worden, waarom ze versch moet zyn, indien men ze, als braakmiddel, wil gebruiken; waarom zulke gemeenlyk best zy, die in digtgeftootene vaten bewaard, en niet lang vooruit geftampt is. De ipecacuanha bezit ook eene groote bederfweerende kragt. Wanneer derhalven, in rotziekten, braaking verwekt moet worden , en laauw water, met eenvoudigen azyn - honig of zuuren firoop, rykelyk gedronken, daartoe niet kan volftaan, is zy boven de antimoniaale braakmiddelen te verkiezen. Inzonderheid verdient zy deezen voorrang, indien de ftoelgang overvloedig genoeg, het bederf in de vogten groot, en eene flapheid der vaste deelen daarmede gepaard is. Doch, zo 'er overvloed van ftof, belemmerde ftoelgang, en inkrimping der geprikkelde vaste deelen heerscht, komt zy minder te pas. In zulke omftandigheden gebruike men liever tartarus emeticus, waarover ik tZTtP:p^F,,t'FHL p'm Item VAN — 13  !34 p. WALCKIERS ik in 'c vervolg zal handelen; ten zy 'er ontfteeking is, in welk geval zuiver laauw water, met eenvoudigen azyn - honig, in groote maate gedronken, dienftiger zou zyn (m). Kleine giften van ipecacuanha worden ook gepreezen in krampagtige engborftigheid, als mede in den witten vloed (¥). De wortel en de bladen van afarum verwekken braaking en ftoelgang. De bladen worden in een aftrekfel gebruikt, van vyf tot negen ftuks; de wortel, van ééne tot twee drachmen. Een aftrekfel op wyn verwekt het braaken en den ftoelgang zekerder, dan een op water, dat dikwyls geene andere werking heeft dan op het bloed. Door kooking verliest deeze artfeny, gelyk andere gewasfen, haar vermogen om braaking te wege te brengen, en wordt een alterans, dat de waterloozing bevordert, enz. In fubftantie kan men ze gebruiken van één' tot vier fcrupels. Het poeder moet zeer fyn gewreeven worden (e marc. akenside, p. 7- en m aistrai», f'Sf'Een grof poeder wordt te fchielyk uitgebraakt, en kan daarom niet als een alterans werken, daar het anders tevens buikzuivering , zweet en pisloozing verwekt. Zie Suller, Tom.I. Het zelfde heeft plaats omtrent 4e ip&qaouanha.  ©ver dë BRAAKMIDDELEN. 135 als een alter ans, ontbindt het flym , dryft de pis, en bevordert de maandftonden. Voor zwakke geitellen is het poeder dienftiger, dan een aftrekfel op wyn, dewyl daarin de harsdeelen ontbonden zyn, welke zo ligt niet in het ligchaam ontwikkeld worden, wanneer men de artfeny in fubftantie voorfchryft. Alhoewel fernelius p. 119 het afarum van alle kwaadaartigheid vryfpreekt, en verzekert, dat de wortel geen'gryzaart, noch kind, noch zwangere vrouw nadeel doet, raadt nogtans hofmann te regt, denzei ven lang in de lugt te droogen. Het vermogen om braaking en ftoelgang te verwekken , als mede de famentrekkende kragt, is in het afarum niet geringer dan in de ipecacuanha; en dus zou het in de plaats van dit uitlandfche gewas gefteld kunnen worden, te meer, dewyl menig Kruidmenger by 't inkoopen geene goede keuze doet, en, kosten fchuwende, in zynen winkel ipecacuanha bewaart, die niet zeer kragtig is, hebbende ook dikwyls, door lengte van tyd, fchoon ze 'er nog vry wél uitziet, veel van haare deugd verlooren (f). De wortel van de maartfche, purperroode viool met enkele en riekende bloemen (viola martiapurpurea fiore fimplicl et odoro c. b. et tournef.) be- £» Zie buchan, Tom. F. I 4  £36 P. WALCKIERS bezit een vermogen om braaking en ftoelgang te wege te brengen. Gedroogd, en tot poeder gemaakt, wordt hy, van eene halve drachme tot vier fcrupels, gebruikt. In een afkookfel is de volle gift drie drachmen, waarop men, by voorbeeld, zes oneen bronwater kan laaten verkooken tot vier oneen. Het doorgezeegen vogt wordt gevoegelyk met honig zoet gemaakt. Deeze wortel kan insgelyks dienen in plaats van ipecacuanha. Zie b riem an, Tom. V. De wortel van het vierbladerig beziëndraagend bolkruid Qfolanum quadrifolium hacciferum c. b. of paris quadrifolia linn. in 't Fransch herbed Paris) kan, wanneer men 'er omtrent eene dubbele maate van voorfchryft, den dienst van ipecacuanha doen, gelyk de voorgaande. De lof van de kragten deezer en der voorgaande artfeny ontdekt te hebben komt linnaeus toe. Van eene halve tot eene gantfche drachme gebruikt , is hy een zagt braakmiddel. Men kan, zulks noodig agtende, de gift vergrooten, of door by voeging van een grein tartarus emeticus verfterken; 't welk ook by 't gebruik der voorgaande middelen fomtyds te pas komt, Een fterke heremiet, die voorheen tartarus emeticus, zonder uitwerkfel, gebruikt had, en Wien eene dubbele gift flegts ontlasting vanonder verfchafce, nam naderhand, wegens raauwheid in do  «ver de BRAAKMIDDELEN. 137 de maag, één grein tartarus emeticus, en, een kwartier uurs laater, veertig grein folanum quadrifolium bacciferum; waarvan hy viermaal rykelyk braakte. Büchan, Tom. V. Men zou dus overal, waar de ipecacuanha in het algemeen beloop wordt aangepreezen, de gemelde geneesmiddelen in derzelver plaats kunnen ftellen, al vindt men 'er dit niet by uitgedrukt. [ Ik zal hier verflag (ff) doen van eenige proeven , onlangs door my genomen. In 't afloopen van de maand Augustus liet ik den wortel van viola martia flore fimplici uitgraaven. Twee drachmen van deezen verlenen wortel werden met water gekookt. Het afgekookte vogt gaf ik, met melk 'er onder, aan een' hond, die daarvan flegts ééns dun afging. Vervolgens beproefde ik de werking van dit zelfde afkookfel by zieken, en bevond, dat deezen, op weinigen na , naauwlyks ruime buikopening kreegen. Ik begon derhalven de gift te vergrooten , en ook den wortel in fubftantie voor te fchryven, gelyk in de gevallen , die ik ftraks zal opgeeven. Den wortel van folanum quadrifolium bacciferum heeft de beroemde Heer michaux, Leeraar der (q) [Dk verflag is een byvoegfel, waarmede de geleerde Scliryver zyne reeds beoordeelde Verhandeling vermeerderd beeft.] I 5  ,38 E WALCKISRS der Kruidkunde aan onze hooge fchool, my ver* fehafc; en ik heb het drooge poeder daarvan, gelyk men zien zal, aan zieken vöorgefchreeven. Eene vrouw van zeventig jaaren had dagelyks koorts. Zy klaagde niet dan over pyn in 't hoofd en de leden. Dewyl 'er braakzugt was, liet ik haar eene halve drachme puk. rad. violae mart. purpur. flor. fimpl. et odor. inneemen. Na een kwartier uurs nog niet gebraakt hebbende , gebruikte zy, op mynen raad, andermaal de zelfde gift, en kreeg flegts vyfmaal ruime buikopening. Den volgenden dag was 'er minder koorts. Ik gaf haar toen agttien poedertjes, volgens dit voorfchrift bereid: Tart. emet. gr. vj. Tefl. ovor. 3ij. M. divid. in dofes xviij. Zy zou om de drie uuren telkens één gebruiken. Nadat zy agt ingenomen had, bleef'er naauwlyks eenig blyk van koorts over; en binnen twee dagen hield dezelve geheel op. Zy weigerde de overige poedertjes in te neemen, zeggende , dat 'er zekerlyk geene kragt in was, dewyl zy 'er geene ontlasting van kreeg. Aan een vyfjaarig kind, met taaie, raauwe ftoffen bezet, gaf ik een' fcrupel puk. rad. viol. mart.% waarvan het tweemaal zagtjes. braakte. Een jonge van twaalf jaaren had, reeds federt agt dagen, eene alledaagfche koorts, die hem telkens omtrent negen uuren in den morgen overviel. Ik kwam om drie uuren in den namiddag by hem. Zyn pols was nog koortfig; zyne tong be-  over de BRAAKMIDDELEN. 139 beflagen; en hy klaagde over pyn in 't hoofd en de leden. Een' fcrupel puk. rad. folani quadrif. baccif. volgens myn voorfchrifc gebruikt hebbende, gevoelde hy flegts braakzugt, ging tweemaal af, en bleef federt vry van koorts. ' Eene vyfendertigjaarige dogter werd, den 2. September, te half elf, overvallen van eene koorts, welke, met huiverigheid beginnende, tot den avond duurde. De volgende dagen onderging zy telkens wederom te half elf eenen aanval, geduurende welken, zy meest klaagde over zwaare hoofdpyn, die haar nog na het afgaan der koorts in minder' graad bybleef. Op haare tong lag eene taaie korst. Den 6. September, omtrent te vier uuren in den namiddag, wanneer de koorts reeds begon af te gaan, gaf ik haar twee fcrupels puk. rad. viol. mart. purpur. flor. fimpl. et odor. Zy had, dien dag, zes vry ruime en gemakkelyke ftoelgangen. Den zevenden was de koorts en de hoofdpyn ligter. 's Avonds, toen de aanval een einde nam, liet ik haar, dewyl haare tong nog vuil was, eene drachme puk. rad. folani quadrif. baccif. gebruiken. Zy braakte daarvan viermaal , meest wateragtig flym, en bleef van dien tyd af zonder koorts. Eene dogter, oud agtentwintig jaaren , had eene koorts, die voorheen telkens om den anderen dag, 's avonds tegen tien uuren, gekomen zynde, na verloop van omtrent veertien dagen, in eene alledaagfche veranderd was. Geduurende den aanval, die  i4o P. WALCKIERS die met braaking begon, leed zy geweldige hoofdpyn, en was daarvan zelfs niet ten vollen vry , wanneer zy zig zonder koorts bevond. Haare tong was beflagen. Op den agttienden dag, gerekend van 't begin der koorts af, riep men my te hulp. Jk gaf haar vier fcrupels pulv. rad. viol. mart. purpur. flor. fimpl. odor. Zy kreeg daarop agt ftoelgangen, en ontlastte eene galagtige wei, doch braakte niet. By den volgenden aanval, die zes uuren laater kwam, was veel minder hoofdpyn. Ik fchreef haar toen een mengfel voor, beftaande uit vier oneen aq. camomillae, vier fcrupels [al. ■abjynthii, en zo veel fpir. vitrioli als genoeg was tot eene volmaakte faturatie. Hiervan moest zy, om de twee uuren, telkens een' lepel vol neemen. Nadat zy twee zulke mixtuuren gebruikt had, wierd zy van geene koorts meer overvallen. Een jongeling van dertien jaaren , onderging, 's morgens te half vyf, een' aanval van koorts, beginnende met huiverigheid. Hy klaagde meest over hoofdpyn. Den volgenden morgen nam de koorts wederom zeer vroeg een'aanvang met koude, zonder braaking, en begon omtrent te drie uuren in den agtermiddag af te gaan. Hy gebruikte toen eene halve drachme pul. rad. folani quadrif. baccif., waarby ik, binnen een half uur geene werking verneemende, nog een' fcrupel voegde. Hierdoor werd, dien dag, geene ontlasting van boven noch van onder verwekt ; doch 's anderendaags volg-  over Sü BRAAKMIDDELEN. im volgden 'er drie ftoelgangen ; de koorts was' zeer gering, en openbaarde zig naderhand niet weder. Eene zestigjaarige vrouw, den 10. September overvallen van een' buikloop en koorts, met beflag op de tong, pyn om den navel en om het hart0, werd door my den iaden bezogt. Met de drekftoffen was toen eenig bloed vermengd. Perfingen waren 'er nog niet. Ik fchreef een' fcrupel pulv. rad. folan. quadrif, baccif. voor. Zy gebruikte dien om drie uuren in den namiddag, en kreeg daarop, zonder braakzugt, verfcheidene zeer ruime ftoelgangen, die geheel niet meer bloedig waren. Den I3den, 's morgens, was 'er nog pyn in den buik, hoewel ligter. Zy had in den nagt geene ontlasting gehad. Ik liet haar, om de vier uuren, telkens één van deeze poeders gebruiken: iji. Pulv. rhei el. Pulv. abforb. anod. Wedelii, Nitri j£ 3j. 1VI. divid. in dof. iij. Den i4den, 's morgens om tien uuren, klaagde zy over geen ongemak in den Ibuik. Zy was zwak, ging niet langer af, en had nog een koortsje. Thans fchreef ik haar het volgende drankje voor, waarvan zy om 't uur een' lepel vol moest inneemen: yt.Aq. menth. ziv. Acet. vin. 2], Melk virg. | ij. M. Dit gebruikt hebbende , is zy gezond geworden. Een man van omtrent vyfenveertig jaaren werd, den 2. September , na den middag, aangetast van eene koorts, 's Anderendaags liet hy zig eene ader openen; en de koorts fcheen hem te verlaa- ten.  i44 p. WALCKIERS ten. Den 5den overviel hem wederom eene koorts, welke het beloop van eene anderendaagfche aannam. De hoofdpyn was byna geduurig. Ook werd de lyder gekweld met pyn voor 't hart en braakzugt; zyne tong was beflagen j en de eetlust ontbrak hem geheel. Den iaden, by my komende, gaf ik hem eene drachme pulv, rad.folan. quadrif baccif., welke hy om drie uuren innam. Hierop volgden drie braakingen van zeer veel wateragtig flym. Den i^den kwam hy 's morgens by my, en was nog vry van koorts. Den i4den bezogt ik hem; en hy klaagde niet langer over eenig ongemak. , Een man van omtrent vyfenveertig jaaren had , federt veertien dagen, eene anderendaagfche koorts, die hem telkens midden in den nagt overviel, beginnende met braaking , en verwekkende zwaare hoofdpyn. De tong was beflagen. Het gebruik van vier fcrupels pulvis cornachinae bragt zes vry ruime ftoelgan^en voort. De volgende aanval van koorts was wat ligter, gelyk ook de hoofdpyn, die daarmede gepaard ging. Den 8ften September werd ik toen de koorts in 't afgaan was, by hem geroepen. Dewyl 'er nog beflag op de tong lag, en de lyder over een bryagtigen fmaak in den mond klaagde, liet ik hem twee fcrupels pulv. rad. folan. quadrif. baccif. inneemen. Hiervan niet braakende, gebruikte hy, na^en halfuur, nog eene halve drachme; waarop hy zig, geduurende drie uuren  over de BRAAKMIDDELEN. 143 braakzugtig bevond, doch niets vanboven noch vanonder ontlastte, 's Anderendaags, in den morgenftond , klaagde hy over groote jeukte op de huid, en bleef voortaan van de koorts bevryd. Eene dogter, omtrent agtentwintig jaaren oud, kwam by my, nadat zy reeds vierentwintig dagen was gekweld geweest met eene alledaagfche koorts, welke 's morgens begon, en tegen vier uuren in den namiddag afging, verzeld van hoest, pyn in 't hoofd,gelyk ook inde fchouders, lenden en fchenkels, als of zy rheumatiek was. Ik vond haare tong beflagen , en fchreef twee fcrupels pulv. rad. folan. quadrif. baccif. voor. Hiervan heeft zy niet gebraakt, noch gepurgeerd. De koorts is naderhand in eene aanhoudende fleepkoorts (lenta continuo^ veranderd, en de hoest toegenomen, 't Schynt dus, dat zy gevaar loopt van in eene longteering te vervallen. Eene negentienjaarige dogter, in drie maanden de (tonden niet gehad hebbende, kreeg, federt omtrent agt weeken, dagelyks, tegen drie uuren in den namiddag, eene koorts, die met huiverigheid en braaking begon ,en haar tot den avond bybleef. Na tien aanvallen was zy in 't gasthuis gekomen, en had aldaar verfcheidene geneesmiddelen gebruikt. Vervolgens, na elf dagen, de koorts, zo 't (cheen, zagter geworden zynde, was zy wedergekeerd naar haare wooning, en had, weinige dagen laater, op nieuw zwaardere aanvallen ondergaan ; weshalven zy  I44 P. WALCKIERS zy eindelyk my om raad vraagde in den tyd, wanneer zy zonder koorts was. Zy klaagde over hoofdpyn, als mede over pyn om 't hart, welke, by 'c inademen toeneemende, naar de keel opklom, en over een' kwaaden fmaak in den mond. Haar pols was rasfer en zwakker dan natuurlyk. De gemelde toevallen verzwaarden, wanneer de aanval kwam. Ik gaf haar, den 14. September , eene drachme pulv. folani quadrif baccif., waarvan zy vyfmaal afging. Dien dag bleef zy vry van koorts; en 's anderendaags vond ik den pols natuurlyk; doch zy had nog eenige pyn voor 't hart.] Het zaad en de wortels van radys (raphanus) behooren tot de geneesmiddelen, die de taaie vogten verdunnen, de waterloozing bevorderen, en dus in den fcheurbuik, gelyk ook in de fteenziekte en waterzugt, voor dienftig gehouden worden. Het zaad wordt, tot eene halve once, voorgefchreeven in een afkookfel met water. Wat rykelyker gebruikt, verwekt het braakzugt. Het fap van meirradys {raphanus ruflicanus") is vermaard, als een zagt braakmiddel, dat tevens de maag verlterkt, en zelfs in de zwangerheid geen nadeel kan doen. Zie Dictionaire d"Hiftoire naturelle par valmont debomare. De gift van het fap wordt, volgens hartmann, tot ééne once, en, volgens riveuiüs, tot drie oneen be-  over de BRAAKMIDDELEN. 145 bepaald; dus kan men ze neemen van ééne tot drie oneen. Het zaad van hofmilde (atriplex hortenfe album fativumybezheen gemaatigd vermogen om braaking en open lyf te verwekken. Twee drachmen, of daarboven, tot vier toe, worden gemeenlyk met heet water afgetrokken. Het wordt aangepreezen in de geelzugt, wanneer 'er een zagt braakmiddel noodig is. Zie geoffroy, Mal. med. Tom. III. p. 144. Het zaad van rakket (eruca) wordt gerekend onder de middelen ter verdunning van taaie vogten en tegen den fcheurbuik. Ook houdt men het, wanneer het gekaauwd wordt, voor een flymzuiverend middel. Eene halve once, op eene pint laauw water getrokken , verwekt fomtyds zagte braaking. Het zaad van dil (anethum hortenfe), van eene halve tot eene geheele once, in water gekookt, geeft, volgens rivekius, een' zagten braakdrank; gelyk ook de bloemen van dit gewas, van ééne tot twee vingergreepen, in water gekookt. In kleinere maate wordt het zaad by hartmann opgegeeven als een fpecifiek middel tegenwinden, door eene koude oorzaak voortgebragt. Triller zegt, dat het de waterloozing bevordert, de melk VII. deel. K ver-.  n6 P. WALCKIERS vermeerde-re, en pyn flik. Lbmerv merk daarenboven aan, dar 'er de hik door geluld worde. De bloemen van brem (genhtaf, van ééne tot twee^vingergreepen, in water gekookt, houdt aiverius voor een maatig braakmiddel. Het zaad, tot eene halve drachme, in poeder, met water gebruikt, maakt open lyf, en dryft de pis. Doch, zo de gift grooter genomen wordt, verwekt het doorgaans braaking. Men pryst het als een gepast middel voor waterzugtigen, die teder van geitel zyn. De tartarus emeticus of braak-wynfteen is eigenlyk een metaalzout, beftaande uit het zuur van den wynfteen, naauw vereenigd met de fyne deeltjes van antimonie. Men verbeelde zig egter niet, dat de wynfteen het antimonie, zo als het is, met zig verbindt, en daardoor het vermogen verkrygt om braaking te verwekken. Immers is antimome geen braakmiddel, noch gemakkelyk in het zuur van den wynfteen te ontbinden; en, wanneer men, na het kooken van antimonie in eene ontbinding van wynfteen, bevindt, dat dezelve een braakmiddel geworden is, moet men de oorzaak deezer medegedeelde kragt toefchryven aan de fyne deeltjes van den regulus, die in het afkookfel ontbonden, cn van de zwavel afgezonderd zyn. De regulus mümmly zynde op zig zeiven een braakmiddel, hoe-  over de BRAAKMIDDELEN. 14? hoewel van een' zagter' aart, is in het zuur van den wynfteen bezwaarlyk te ontbinden. Men zou 'er zig derhalven wel van kunnen bedienen tot het maaken • van tartarus emeticus; doch, vermids dit veel moeite kost, en het braakmiddel, langs deezen weg verkreegen, haauwlyks fterk genoeg is, gebruikt men hiertoe liever zuike bereidfels van antimonie, die in het zuur van den wjmfteeh gemakkelyker te ontbinden, en tevens kragciger'zyn. Sommigen hebben' 'er crocus metallorum toe uitgekoozen; fommigen hepar antimonii; fommigen v'itrum antimonii; fommigen1 ook een' meng fel van deeze verfchillende prcdukten, en wel in ongelyke proportie. Ook hebben fommigen eene lange ; anderen eene korte kooking, voor best gehouden : fommigen hebben kristallen bereid; anderen het vogt geheel laaten uitwaasfemen. Natuurlyk moesten déeze ongelyke verkiezingen en behandelingen een groot verfcb.il,tusfchen den eenen en den anderen tartarus emeticus ten gevolge hebben. Men vond'er, die uitermaate fterk; en men vónd 'er, die byna niet werkte. Ziedaar de welvaart der lyderen aan een veel te onzeker geneesmiddel vertrouwd. Om dit gebrek te verhelpen, hebben eenige hedendaagfchen zig toegelegd op de bereiding van een' tartarus emeticus, die altoos even fterk zou werken. Zy mengden gelyke deelen van vi* trum antimonii en cremor tartari, fyn gewreeven, onder elkander. Dit famengeftelde poeder 'wierpen K a ' Zy3  ,ï48 P. WALCKIERS zv hy tusfchenpoozingen , in kookeijd water, telkens wagtende naar het bedaaren der bruifching. Vervolgens bleef het water nog wat aan de kook, zo isng 'er de minfte bruifching der ingeworpene ftoffen te befpeuren was; waarna het vogt, doorce/eegen, en uitgewaasfetnd zynde, totdat'er een S op kwam; nedergezet werd, omknstalen te fchieten. Deeze kristallen hielden zy voor den allerbesten tartarus emeticus. Doch, aangezien het vitrum antimonii zelf niet altoos eenerlei hoedanigheid en kragt bezit (r), neemen de ervaar nften thans, ter voorkoming van alle dwaal.ng, mcrcurius vitae of pulvis algeroth, waaru.t zy, even gelyk ftraks ten opzigt van het vitrum anti- , monii gemeld is, door verbinding met cremor tartari, een onzydig zout bereiden, welks kristallen, fyn gewreeven en gedroogd, een' tartarus emeticus opleveren, die altoos even kragtig is (O- Van deezen, en geen' anderen,behoorden alle apotheekendoorzien te zyn,,en einde men niet langer voor dwaalingen, ten nadeele der lyderen, blootftond Weleer kon een Geneesheer nooit met zekerheid bepaalen, hoe veel tartarus emeticus er lemen moest worden. Men fchreef denze ven met eene beevende pen voor; en de voorzigt.grten lieten 'er flegts kleine giften van gebruiken, die, wan- (r) Zie macquer, DictioH. de Cfiymie. \s) Zie beaumé de tart aio emetico.  over de BRAAKMIDDELEN. 140 wanneer zy zulks noodig agtten, herhaald werden. Zodanig eene voorzorg is nimmer te wraaken,doch thans zo noodzaakelyk niet meer, mids de hier befchreevene wyze van bereiden overal fh'ptelyk gevolgd worde. En waarlyk, deeze bereiding is te verkiezen boven alle andere, die tot heden uitgedagt en in gebruik gekomen zyn. Zelfs kunnen de overige antimoniaale artfenyen, wier naamen, van haare uitvinders of voorftanders ontleend, ik hier niet behoef te noemen, ten miniien als braakmiddelen, gemist en uirgemonfterd worden. De gewoone gift van deezen tartarus emeticus zy, voor volwasfenen, op 't hoogst, drie grein. Meer moet men nooit neemen, behalven in byzondere gevallen, wanneer men de uitwerking der eerfte gift alvoorens behoorelyk heeft opgemerkt. Men mengt hem met eene halve pint bron- of regenwater, en doet 'er een weinigje cremor tartari by (V). Van deezen drank wordt om 't kwartier uurs telkens een derde- of vierdedeel gebruikt, totdat 'er genoegzaame werking volgt. Zulk een voorfchrift is CO In onzuiver, ook zelfs in zuiver water, vooral indien het heet is, ondergaat de tartarus emeticus ligt eene lcheiding. De metaal-aarde van 't antimonie valt 'er dan uit, en verfpreidt zig ongelykmaatig door het vogt. Dit zou oorzaak van eene wisfclvallige werking kunnen zyn, even als of men zig bediende van vitrum antimonii,of van een ander antimoniaal braakmiddel, dat niet gemakkelyk ontbonden wordt. Om derhalven de fcheiding te beletten, dient men er wat cremor tartari by te voeken Zie Macquür, Diction. de Chym. Tom, IV. p ,7 S K 3  J50 p. WAL Cl IERS is dienftig in alle gevallen, die eene fpoedige braa- king vereifchen. Eene kleinere gift, zelfs een vierdedeel van een grein, is voor fommigen reeds een braakmiddel; doeh anderen, die zo ligt niec aangedaan worden verwekt zulk een weinigje, of iets meer, liegt zagre buikzuivering, waterloozing , ook wel zweet (u), of meer dan ééne van deeze ontlastin1 fomtyds bevordert het ook de nuimloozing (*), en vermeerdert alle affcheidingen C» De tartarus emeticus kan , wanneer men het bort (cholera) door kunst wil verwekken , met meer zekerheid gebruikt worden dan te tpecacuanha, welke fomtyds hardlyvigheid agterlaat (*> Ook is hy een vaardiger en gewisfer braakmiddel O), en bezit een grooter vermogen om te ontbinden en te verdunnen. Door zyne kragt worden de ftoffen meer bereid tot de ontlasting, en behoeven dus veelal door geene ontbindende middelen vooraf daartoe gereed gemaakt te worden C*), De («) Stoll, ratio med. Tom. I. p- 31- stoll, Tom. I. p. 4°- Qy) Stoll, Tom. I. p. 39» {z) Ibidem, p. 41*  over de BRAAKMIDDELEN. 151 De braak wyn (vinum emeticum) , welken ik vinum emeticum fiibiatum noem, wordt op meer dan ééne wyze bereid. Sommigen laaten witten wyn op crocus metallorum eenige dagen trekken. Anderen gebruiken vitrum of hepar antimonii. Ook is 'er vry wat verfchil ten opzigt van de proportien. Hieruit blykt, dat dit geneesmiddel, zo als het in de winkels gevonden wordt, zeer weinig vertrouwen verdient. Om derhalven een vinum. emeticum fiibiatum te bekomen, welks kragt altoos gelyk is, ontbinde men drie grein tartarus emeticus, op de boven befchreevene wyze vervaardigd, in vier oneen witten wyn. Hiervan moet om 't kwartier uurs telkens een vierdedeel ingenomen worden, totdat men eene voldoende werking verkrygr. Het vitrum antimonii of glas van antimonie wordt op de volgende wyze gemaakt: Men calcineert ruw antimonie boven een maatig vuur, totdat men geene zwaveldampen meer befpeurt. De aschgraauwe kalk, dus verkreegen, wordt, in een' kroes, aan de felle hitre van een' fmeltoven blootgefteld, waarin hy na één of anderhalf uur, of liever na een' tyd, die niet te bepaalen is, tot eene doorfchynende glasagtige ftof verfmelt. Voorts wordt de gefmoltene ftof op eene gladde en warme koperen plaat uitgegooten, en vertoont een hyacintkleurig glas, min of meer naar 't geele of K 4 roo-  t5a p. WALCKIERS roode hellende. Dit glas, tot een zeer fyn poeder gebragt, en van één tot vier grein gebruikt, houdt men voor een allerhevigst braakmiddel. Het wordt door fommige ervaarenen, inzonderheid ter geneezing van het loodkolyk , voorgefchreeven. Doch, dewyl het niet altoos eenerlei is, en niet altoos de zelfde (lerkte bezit, noch kan bezitten, wegens de verfchillende maate van het phlogifion naar evenredigheid der glasaarde, hebben anderen het te regt verworpen, begrypende, dat de tartarus emeticus veel beter is; weshalven men in alle gevallen, waarin de lof van het eenvoudige vitrum antimonii of van het vitrum antimonii ceratum geroemd wordt, den tartarus emeticus in deszelfs plaats mag (lellen, om het zelfde uit te werken. Het vitrum antimonii ceratum wordt aldus bereid: Men fmelt eene drachme geel wasch in een' yzeren lepel, en doet daarby eene once vitrum antimonii, zeer fyn gewreeven. Dit mengfel ondergaat , geduurende omtrent een half uur, de werking van een maatig vuur. Het wasch byna geheel vervloogen zynde, laat men de (lof, thans bruin geworden, bekoelen, en maakt 'er vervolgens een zeer fyn poeder van, dat den bovenftaanden naam voert. By deeze operatie deelt het wasch eenig phlogifion mede aan het vitrum, en doet hetzelve nader komen aan den aart van het hepar of van den regulus antimonii. Men heeft dit vitrum an-  over de BRAAKMIDDELEN. 153 antimonii ceratum voorgefchreeven van zes toe tien of twaalf grein. Ik moet niet vergeeten te melden, dat één grein vitrum, fyn gewreeven, kragtiger is, dan twee grein, grof. Deeze nieuwe artfeny, in Engeland uitgevonden, is, als een fpecifiek braakmiddel in den persloop, als mede tot het bedwingen van bloedingen der baarmoeder, vervolgens ook in de derdendaagfche en andere afgaande koortfen, en tegen den witten vloed, aangepreezen geworden. Dat 'er egter niet veel op te vertrouwen is, blykt uit het geen ik over de ongelykmaatige kragt van het eenvoudige vitrum antimonii aangemerkt heb; waarom de vermaarde baron te rege deeze nieuwe uitvinding verwerpt, als gebrekkig , en geenzins voldoende in de ziekten, waarin pringle ze aanpryst. Het hepar antimonii, dus genoemd wegens zyne leverkleur, is een voortbrengfel van ruw antimonie en falpeter, met eikanderen vereenigd door middel der detonatie , welke gefchiedt door 'er gloeiende kooien in te werpen. Als braakmiddel wordt het aangepreezen, van twee tot zes grein. Doch het verfchile in hoedanigheid en werking, naardat het lang of kort aan 't vuur blootgelleld geweest is, en meer of minder gevloeid heeft; weshalven ik dit vermaarde geneesmiddel gaarne den Veeartfen wil overlaaten. K 5 De  P. WALCKIERS De crocus metallorum is niets anders dan een zeer fyn poeder van 't hepar antimonii, dat verfcheidene wasfchingen ondergaat, totdat het allen fmaak verlooren heeft. Men plagt dit poeder , van tot zes grein, voor te fchryven, om braaking te verwekken; doeh hedendaags kan het, naardien men veiliger middelen heeft, met regt voor over- turae curioforum, Decad. II A. 1. WJ. 43ik dat het afkookfel van crocus metallorum, vanbuken aangelegd, een driejaarig knaapje, met daauwworm gekweld, heeft doen braaken. De regulus antimonii is de halfmetaalene, witte dinerende fubftande van \ antimonie, door gepafte bewerkingen gefeheiden van de zwave , waarmede zy voorheen vereemgd was. Ee yd werd dezelve, van vier tot agt F™^.6»^ middel, gebruikt. Zelfs maakte men, oen de Gene sheeren eerst begonden antimomaale ar fe^„ voor te fehryven, bolletjes van den regulus welke, vanonder en vanboven ontlasting verwekt hebbende, onveranderd geloosd worden, en dus oneindige reizen tot het zelfde gebruik konden dienen, voerende daarom den naam van püulae ca"tharticae perpetuae. Ook werden 'er bekers van gemaakt, waarin men wyn goot, die, wanneer t 'er een' nagt in gedaan had, het vermogen be. zat , om braaking en buikzuivering te wege te ' bren-  over de BRAAKMIDDELEN. 155 brengen. Doch, dewyl de wyn, naardat hy veel of weinig zuur bevat, meer of minder van den regulus ontbindt, verkreeg men, op deeze wyze, nu een' Herken, dan een' flappen braakwyn. Dewerking van de pilulae_ perpetuae was insgelyks wisfelvallig, wegens de verfcheidenheid der geitellen , en der ftoffen, in de fpyswegen onthouden, zynde niet altoos even bekwaam om de fyne deelen van den regulus eenigermaate te ontbinden. Dus verdienen deeze geneesmiddelen ook geen vertrouwen. De bloem van antimonie (\flores antimonii'), door fublimatie bereid, beftaat, gelyk het antimonie zelf, uit regulus en zwavel, doch op eene andere wyze onderling verbonden, en van de glinfterende metaalkleur beroofd. Zy is een zeer hevig braakmiddel; doch, dewyl zy ook het gebrek heeft van zig zelve niet altoos gelyk te zyn, en men 'er uit dien hoofde geen genoegzaam vertrouwen in kan ftelien, wordt ze door de voorzigtigfte Geneesheeren niet voorgefchreeven. De mercuriusvitae, anders genoemd pulvis algerotluis een wit poeder,dat uit butyrum antimonii, in water ontbonden, bezinkt, en eenigemaalen wordt afgewasfchen. 't Is derhalven eene foort van calx reguli antimonii, welke, niettegenftaande menigvuldige afwasfchingen, altoos een zeer fterk braak- mid-  156 p. WALCKIERS middel blyft, en zelfs, indien ze niet genoeg afgewasfchen wordt, eene brandende kragt (vis cauflica) behoudt. Men plagt dit poeder, van twee tot zes grein, voor te fchryven in vleeschnat of eenig ander vogt, of in een' flikbrok, opdat het aan 't verhemelte of aan de keel niet zou vastkleeveu. Sommigen voegden het, als een kragtig purgeermiddel, by fcammonie. Doch, vermids het ongelyk van werking is, naardat de afwasfching verfchilt, en men het zeer bezwaarlyk van zyn zuur kan berooven (d), doet men beter (al heeft het fomtyds geholpen in een dringend geval, waarin de maag naar geene zagtere braakmiddelen luisterde), zig te bedienen van den tartarus emeticus, hierboven befchreeven, of van andere middelen, waarvan nog gewag gemaakt zal worden. De firoop van glauber, beftaande uit eene tinctuur van flor es antimonii, met fuiker zoet gemaakt, doet fomtyds zagtelyk braaken, en is daarom aan lyders van een gevoelig geitel voorgefchreeven geworden. Voor kinders nam men, naardat ze oud waren, van vier tot twaalf druppels; voor volwasfenen, van vyftien tot dertig. Dit braakmiddel heefc ook niet altoos den zelfden graad van fterkte. Men kan zulks afneemen uit het geen ik over de bloem van antimonie heb aangemerkt. Een (a) Zie de Chymie van beau mé.  over de BRAAKMIDDELEN. 157 Een andere braakfiroop wordt bereid uit een aftrekfel van vitrum antimonii op wyn of op liraoen- of kweefap, met fuiker verzoet. Om dit braakmiddel naar zyne waarde te fchatten, herinnere men zig 't geen ik aanmerkte over het vitrum en over de ontbinding door zuur. Begeert men een' goeden braakfiroop , men ontbinde den welbereiden tartarus emeticus in water of wyn', en doe 'er vervolgens fuiker by. Het braakpoeder van monk, in 't Fransch ramoneur genoemd, was eertyds zeer vermaard. Het wordt bereid uit falpeter en antimonie , in een' kroes gecalcineerd, door een' kunstgreep, zonder welken het terftond in het zagte antimonium diaphoreticum overgaat. Die braakmiddel heeft wederom het gebrek van zig niet altoos gelyk te zyn, en kan dus agter de bank geworpen worden. Het karthuizers - poeder of kermes minerale is een der merkwaardigfte produkten van 't antimonie. Dewyl men 'er verfchillende bereidingen van heefr, zyn 'er veelen, die ftellen, dat de kragt van dit geneesmiddel insgelyks verfchilt. Men kan hierover macquer en be au mé nazien. Behoorelyk bereid, bezit het, gelyk andere antimoniaale braakmiddelen, het vermogen om braaking en ftoelgang te verwekken, en tevens de verdunnende'en ontbindende kragt van 't hepar fulphuris; weshalven het,  15e, P. W A L C K I Ë R S her, in verfcheidene ziekten, aan meer dan één oogmerk voldoec. Hoe veel kermes minerale men noodig heeft om braaking te wege te brengen, is wat onzeker. Ik lees, dat men het tot agt grein hiertoe voorgefchreeven heeft. Ondertusfehen zyn 'er menfchen, die aan een half grein genoeg hebben. De meesten braaken ert purgeeren van drie of vier grein. Doch zeiden wordt het alleenlyk gebruikt om te doen braakert. Hiertoe bedienen de Geneesheeren zig liever van tartarus emeticus, als zynde een middel, dat fterker en zekerder werkt. Daarentegen fchryven zy het dikwyls voor als een alter ans, dat de verdikte'vogten ontbindt, affcheidingen bevordert, en het bloed das van verfcheidene fcherpten zuivert. Zuuren by kermes minerale te voegen wordt gemeenlyk verbooden; zelfs pryst men, by deszelfs gebruik, wanneer de fpyswegen met eene zuure raauwheid bezet zyn, eenig middel aan, dat bekwaam is om het zuur op te florpen, en dus te temperen, alzo men meent, dat het kermes, door byvoeging van zuur, een fterker braakmiddel wordt. Ik heb dit niet kunnen befpeuren (V), daar ik, meer dan ééns, eerst een grein kermes met een' fcrupel eierfchaalen liet gebruiken, zonder dat 'er braaking op volgde, en daarna een- en andermaal een grein met eene halve once azynhönig , waardoor ook géene braaking werd («) Zie ook bE haen, rat. mei. Tom. I.  over de BRAAKMIDDELEN. 159 werd verwekt. Ondertusfehen werkt het kermes, met zuuren verbonden , niet langer als kermes, maar als fulphur antimonii auratum, welk geneesmiddel , naar 't my toefchynt, zulk eene doordringende kragt niet heeft, en zo ligt niet opgeflorpt wordt. Het fulphur antimonii auratum verfchilt 'van kermes minerale, doordien het gedeelte loogzout, dat in het welbereide kermes blyft, met het zuur, waarvan men zig bedient, om het fulphur auratum te doen nedervallen, in een onzydig zout overgaat. In het kermes is ook meer zwavel dan in het fulphur auratum. Wyders kan de proportie tusfchen de zwavel en den regulus in het fulphur au» ratum zeer ongelyk zyn. Immers heeft de vermaarde mender aangetoond, dat de eerfte bezinkfels altoos meer antimonie bevatten dan de laatfte. De verfchillende kleur van 't eene en van 't andere bezinkfel bewyst dit ook ten vollen. Men ziet dus, dat dit geneesmiddel niet altoos de zelfde kragt kan bezitten, en by gevolg minder lof verdient dan het kermes minerale, en de tartarus emeticus. De uicwerkfels , welke fommigen 'er van gezien hebben, zyn gewisfelyk ook van het kermes te verw;gten. Dus houdt hoppius het fulphur auratum antimonii voor een middel tegen de wormen. Unzer fch'ryft het fulphur antimonii auratum ultimae praecipitationis uitmuntende krag-  x6o y P. WALCKIERS kragten toe, zo ter bevordering van verfcheidene ontlastingen, als ter ftuiting van een' buikloop, door herhaalde kleine giften. Ook wordt het in de engborüigheid en in de fmoorende borstzinking (catarrhus jüjfocativus) aangepreezen. Zie de Comment.Lipf.ILp. 67,enX?. 595- Met mercurius dulcis verbonden, gelyk in de pillen van plummer, wordt het door fommigen ter geneezing van hardnekkige huidziekten gebruikt. Het witte zincvitriool, famengefteld uit zincum en vitrioolzuur, is een braak- en purgeermiddel, dat fomtyds ook de waterloozing bevordert, en by de Ouden veel gebruikt werd. De gift was van twaalf grein tot twee fcrupels. Door cryftallifatie gezuiverd, verkrygt het den naam van gilla vitrtoh. De gilla vitrioli plagt weleer, volgens het be■rigt van macquer, als een braakmiddel, van een' halven fcrupel tot eene drachme, voorgefchreeven te worden. By fommigen werd het [al vomitivus genoemd. Doch men heeft, zegt hy, deeze artfeny, met reden, verworpen, dewyl zy niet alleen doet braaken , maar ook famentrekt, zynde voor 't overige een onzeker en gevaarlyk middel wegens de vermenging met vreemde fchadelvke ftoffen, gelyk lood (b), waarvan zy geJ meen- ru\ nirtianaire d'kijlolre naturelle, Tom. W-P-}6* riche en argent de RammeUberg.  over de BRAAKMIDDELEN, ttfi meenlyk iets by zig heeft, ten minften, zo als zy in den gewoonen handel verkogt, en uic Goslar overgevoerd worde. Het zincum of fpiauter is een halfmetaal, waarvan twee foorten tot ons gebragt worden. De eene foort komt uit de myn van Rammelsberg by Goslar, of uit Z weeden; de andere, welke broozer en uit harde , glinfterende plaatjes van eene teerlingfche gedaante famengefteld is, uit Oost-Indie. Tot het geneeskundig gebruik dient de bloem (fiores zinci), vooral van de Oost-Indifche (Y), en wordt meest in zenuwziekten aangepreezen. G a u« biüs zegt, dat deeze artfeny, by de ftuipen, uit het tanden-krygen voortvloeiende, meer nut doet, dan de geest van hertshoorn, die door sydenham in dat geval zeer geroemd wordt. De gift is, voor kinders, van een vierdedeel tot een half grein, twee- of driemaal 's daags; voor volwasfenen, tot één of twee grein. Vier of vyf grein verwekt doorgaans braaking. Het zweeten wordt ook door eene kleinere gift fterk bevorderd. Dikwyls verfchaft dit geneesmiddel open Jyf, zonder te doen braaken. Het wordt ongemeen gepreezen in de vallende ziekte , die uit binnenwaards gedreeven hoofdzeer (tinea repercusfa) haaren oorfprong ge- no- (0 Zie de ddverfaria van gaubjuï. VII. deel. L  {6z p. WALCKIERS nomen heeft (V> Zelfs, wanneer het hoofdzeer nooit is te voorfchyn gekomen , dry ft het die foort van fcherpte uit het bloed naar de huid, en ftilt de ftuipen en andere ongemakken, daardoor veroorzaakt. Een man van omtrent dertig jaaren, hebbende wegens een' fchellen krampagtigen hoest, die vermoedelyk uit de maag voortkwam, verfcheidene purgeer- en maagmiddelen vrugteloos gebruikt, werd ten laatften binnen weinige dagen door floret zinci geneezeni Een man van vyfenzestig jaaren gevoelde ie drie uuren in den namiddag zwaare pyn voor 't hart. Dewyl hy bloedryk was, werd hem eene ader geopend, en 's anderendaags, wegens een beflag op de tong, dat egter met geene braakzugt gepaard ging,een buikzuiverend middel gegeeven. De pyn kwam, in weerwil van deeze genomene maatregels, den volgenden dag, te zelfder tyd, weder, en duurde, niettegenftaande 't gebruik van ftillende middelen , welke byna geene verligting te wege bragten, tot omtrent negen uuren 's avonds, gelyk den voorigen dag. Hier fcheen dus eene vermomde afgaande koorts haare rol te fpeelen. 'Er was geen blyk van eenige nauwheid. Doch, vermids de iy- (d) Zie de Waarneeming van Doctor j. róbol in het tweede Deel fez Handelingen van het geneeskundig Genootfchap onder de zinfpreuk fervandis civibus. BI. aii.  over de BRAAKMIDDELEN. 163 lyder weleer mee aanbeien was gekweld geweest vermoedde ik, dat 'er in het geftel der poortader verpoppingen waren ; en dit kwam my te meer waarfchynlyk voor, wegens zyn zittend leeven, en deuitbreiding der pyn door den gehcelen buik. Ik fchreef hem dan eenige zeepagtige anfenyen en onzydige zouten voor. Nogtans werd de pyn niet verligt, èn kwam dagelyks omtrent te zelfder tyd weder. Zelfs viel zy hem lastiger dan voorheen; en 'er was telkens vrees voor bezwyming. Ik oordeelde 'c derhalven ten uiterften noodzaakelyk hem den koortsbast te geeven, en wel in ruime maate, zodamg, dat hy in de tusfehenpoozing ten minden eene once gebruikte. Dit gefchiedde drie of vier dagen agtereen; en ieder' dag kwam de pyn laater, totdat ze eindelyk, omtrent te zeven uuren in den avond, met de zelfde hevigheid den lyder overviel Sedert het ik hem, in plaats van den koortsbast in de tusfehenpoozing, om de vier uuren, telkens een grein flores zinci, met een' fcrupel eierichaalen, inneemen ; en dit had het gewenschte gevolg. Hy onderging voortaan geen' aanval meer, en gebruikte flegts het voorgefchreevene geneesmiddel, totdat hy twintig grein flores zinci had ingenomen*. De zeeajuin (fcyl/a) flaat by de Geneesheeren te boek als het beste pisdryvende middel (hoewel fotntmgen het oxymel colchicum ^ de fpaanfche vliegen nog meer verheffen). Of zy daarvoor inL 2 der-  ?64 P. WALCKIERS derdaad te houden zy, mag de ondervinding ukwvzen My dunkt, men moet den lof van de bekendetó^ diuretka nooit te breed uitmeeten. V Zou te wenfchen zyn, dat wy pisdryvende middelen hadden, waarop zo zeker te vertrouwen was l op onze braak- en purgeermiddelen; want de meefte Hellen onze verwagting dikwyls te leur, door of niets uit te werken, of eene andere ontlasdng voort te brengen. Dus verwekt de fcylla me baaien walging en braaking, of ook buikzu vering, dan waterloozing. In enkele gevallen wordt L doorwaasfeming, en dikmaals de fluimlooz.ng, 'er door bevorderd. Dat zy eene ontbindende kragc bezit, ftemmen allen toe. Ook is 'er geen twyfel, 0f zy komt menigvuldigmaalen in borstziekten te ftade Doch voor de maag is zy doorgaans zeer hinde"rlyk, verwekkende niet alleen walging, maar o eok een fehielyk verval van eetlust, waardoor de noodige herftelling van 's lyders kragten niet zelden geheel belet wordt. Myn raad * derhalven dat men, deeze artfeny gebruikende, in wat geval " ook zy,wanneer ze in de eerfte dagen niet reed, eenig begin van beterfchap aanbrengt, en men de 1 ook reeds vergeefs veranderd heeft, 'er voortfan van afzie, inzonderheid, zo 'er een fleepend koortsje, verharding in de ingewanden, of ontbmding der vogten aanweezig of te verwagten ... Van swieten merkt aan, dat de fcylla gelukkigst op de nieren werkt, indien ze walging  over !)e BRAAKMIDDELEN. 165 verwekt, zonder te doen braaken. Opdat ze de maag minder beleedige, tragten de Geneesheeren ze te verbeteren door 'er kanee], jenevergeest enz., of, 't geen ik liever zou aanraaden, quasfi-hout, gekonfyt gember, of koortsbast, by te voegen. Als braakmiddel, wordt ze zelden voorgefchreei ven. Ook is 't onzeker, hoe veel men 'er van noodig heeft , om braaking te verwekken. De verfche fcylla doet zulks gemeenlyk, als men ze van twee tot vier grein gebruikt; doch fomtyds heeft men aan een vierdedeel greins genoeg. Van de gedroogde worden niet zelden meer greinen genomen , zonder dat 'er ontlasting op volgt. Men voegt ze dikwyls met een' goeden uitflag by andere braakmiddelen. De zeeajuins-azynhonig (oxymel fcylllticum) wordt, als braakmiddel , voorgefchreeven , van ééne tot vier oneen, en, in kleinere maate, onder de ontbindende, pisdryvende, en fluimloozende middelen gerekend. De zwaluwwortel (radix vincetoxici") , vermaard als een tegengift (alexipkarmacum) en zweetmiddel, bekleedt ook eene plaats onder de verdunnende en pisdryvende artfenyen , die voornaamelyk in koude borstziekten te ftade komen. Sommigen verwekt hy walging en zagte braaking. De gift is, in poeder, van eene halve tot eene geL 3 hee-  totf P. WALCKIERS heele drachme; in een afkookfel,van één tot twee lood. De feneka of polygala Virginiana werkt fomtyds als een braak- en purgeermiddel, wanneer zy in poeder, van eene halve tot eene gantfche drachme, wordt voorgefchreeven. Doch men gebruikt ze meest in kleinere maate, als een tegengift, en ter bevordering der waterloozing. By de Indiaanen is zy een fpecifiek miidel tegen het venyn der ratelflang. De vermaarde Schotfche Geneesheer teinnint, ziende, terwyl hy in Virginie was, dat de meeste toevallen, door den beet dier flang te wege gebragt, overeenkwamen met de toevallen der pleuris of longontfleeking, en dat men ze door 't gebruik van feneka genas, heeft deeze artfeny, met vrugt, in de gemelde kwaaien gebruikt, en veele lyders uit doodsgevaar gered. Men moet hiertoe egter niet overgaan, eer het geweld der ziekte eenigermaate gebroken is, maar liefst dan, wanneer 'er gelegenheid is om kamfer of kermes minerale te gebruiken. In waterzugt, rheumatismus en weêrfpannige huidziekten wordt de feneka ook aangepreezen. Het boelkens- of koninginnekruid (eupatorium cannabinum c. b. et p a k k i n s o n i ): wordt doorgaans voor een ontbindend middel gehouden, dat in fleepen.de leverziekten, geelzugt enz. lof verdient.  over de BRAAKMIDDELEN. i6> dient. Het fmaakt bitter, en heeft een'geurigen reuk. Het ontlast de fpyswegen vanonder en vanboven. Ook bezit het eene verfterkende kragt. G e s n e r , die de werking van verfcheidene geneesmiddelen in zyn eigen ligchaam zo naauwkeurig opgemerkt heeft, als sanctorius weleer de onzigtbaare uitwaasfeming door zyne proeven onderzogt, zegt, dat. een doorgezeegen afkookfel vm-fibrae radicis eupatorii op wyn hem veel ftoelgang en wacerloozing heeft verwekt, en twaalfmaal doen braaken \ dat hy 'er meer flymvogt door kwyt geworden is, dan de helleborus gemeenlyk uitdryft, en met meer gemak. Linnaeus houdt den wortel van het eupato» mum voor een fpecifiek purgeermiddel. Chomell erkent het 'er niet voor. Cuantz zegt, dat de proeven herhaald moeten worden. De lorkenzwam (agaricus albus of fungus ïaritisy was oudtyds zeer in agting , doch hedendaags minder, dewyl de werking te onzeker is. Zie hartmanni Form. med. Zy ftaat -te boek als een braak- en purgeermiddel, doch is traag in 't werken, en houdt zig lang in de maag en darmen op. Dit baart lastige walgingen, krimpingen, raagteloosheid, en een langduurig gebrek aan eetlust. Ziedaar de reden, waarom deeze artfeny zelden in poeder wordt voorgefchreeven. De gift is van één' eot twee fcrupels. L 4 In  ïtfS P. WALCKIERS In de fchors zit de meeste hars, welke, in een geestryk fmeltvogt geconcentreerd , zo hinderlyk van reuk en fmaak is, dat één druppel op de tong, in gevoelige geitellen, braaking verwekt, en eene walging van langen duur agcerlaat. Het harsagtig extract doet het zelfde. Doch het extract, met water bereid, en met [al tartari gefcherpt, werkt zagter, als zynde een fatnenftelfel uit fyne hars. deelen en eene flymige ftof. De gift is tot eene halve drachme. Op wyn getrokken, wordt de agaricus, van ééne tot twee drachmen, vry veilig als een purgeermiddel gebruikt, gelyk ook de agaricus trochiscatus, van eene halve tot eene geheele drachme. Deeze geneesmiddelen ontbinden en verdunnen de taaie vogten, dryven de wormen uit,en worden van fommigen geroemd in engborftigheid, jigt en verfcheidene koude flymziekten. In gevallen , waarin het braaken noodzaakelyk is, en egter geene fcherpe middelen daartoe zonder gevaar ingenomen kunnen worden, by voorbeeld, wanneer de lyder een fcherp vergift heeft doorgeflokt, komt het my niet ondienftig voor, indien 'er op het geduurige gebruik van een' affpoelenden drank, en op de prikkeling der keel, geene braaking volgt, een'druppel van de tinctura refinofa op de tong te brengen. De gutte-gom (gummi gutta) by fommigen ook verkeerdelyk gom van Peru genoemd, werkt fterk van-  over de BRAAKMIDDELEN. 160 vanonder en vanboven. De gift is van twee tot twaalf grein, waartoe men, met eene kleine quantiteit beginnende, allengs kan opklimmen. De beroemde van swieten heeft een' fterken boer, die waterzugtig was, vyftien grein laaten gebruiken , en daardoor eene zeer fpoedige geneezing bewerkt ; doch, toen hy dit geval verhaalde aan een geneeskundigen vriend, die het wederom aan my verhaald heeft, voegde hy 'er by, dat hy hem niet zou raaden de proef te herhaalen. De hevige werking der gutte-gom wordt verbeterd door byvoeging van een gelyk gewigt vast loogzout (V), of ook van een onzydig zout (ƒ). Zy laat zig noch in wyngeest, noch in water, geheel ontbinden (g); weshalven men ze nooit alleen behoort voor te fchryven, maar liefst met andere geneesmiddelen verbonden, of terdegen met fuiker gewreeven. Als braakmiddel, is zy niet in gebruik, maar wel, als men veel ftoelgang wil verwekken. Zie de manier om den lintworm üit te dry ven, door euchan befchreeven , Tom. III. p. 128, 129. By zeeajuin en zwaluwwortel gevoegd , kan zy medewerken tot het geneezen der waterzugt, of tot het oplosfen van een groot beleefd. f \ T T\ EI/Z- (e) Lemery, Dtction. des drogues. (/) Vogel, mat. med. Qr) Büchan, Tom. F. L5  i7o P. WALCKIERS , Elaterium noemt men het fap, uit de vrugt'van den ezels- of wilden komkommer (cucumis afinims) gedrukt, en verdikt. Het elaterium der Ouden fchynt beter geweest te zyn dan het onze, dewyl de komkommers in Griekenland ryper worden. De gift is van drie tot tien grein. Het wordt onder de purgantia drastica gerekend, en, fchoon het dikwyls braaking verwekt, niet als een braakmiddel voorgefchreeven. Men gebruikt het ook zelden tot buikzuivering, omdat het een', zeer fchejpen ,en vergiftigen aart heeft, al is het zelfs eenigermaate verbeterd. Egter leest men, dat het, met andere middelen verbonden, goede dienften gedaan heeft ter geneezing van weêrfpannige kwaaien. De wortel van turbith gummofum is een geweldig ontlastmiddel, dat vanonder en vanboven werkt. In fubftantie wordt hy voorgefchreeven van vyftien grein tot.eene drachme; in een aftrekfel, van anderhalve tot .drie drachmen. Doch men maakt 'er zelden gebruik van, dewyl 'er hevige kolyken door verwekt-kunnen worden, en de werking doorgaans twyfelagtig is, wegens de ongelyke verdeeling van de hars. Zie Comm. Lipf H. P> 273- De kolokwint (colocynthis) wordt onder de geweldige purgeermiddelen geteld, en brengt dikwyls die  over de BRAAKMIDDELEN. 171 dié ongemakken voort, welkë men by den persloop waarneemt. Zy verwekt zelden braaking. De gift is van twee tot twaalf grein. Doch beter is het aftrekfel op brandewyn of Hollandfchen jenevergeest. In de waterzugt niet alleen, maar ook in de koude geelzugt, verdient zy, in gepaste maate gebruikt, ongemeenen lof. Zy ontbindt en ontlast de zwarte gal en depituita vitrea der Ouden, doodt de wormen, en dryft ze uit. Ook bevordert zy de maandftonden, en verfterkt de maag, indien de gift zeer klein wordt genomen. Door 'c kooken of aftrekken in opene vaten verliest zy haare buikzuiverende kragt. Zie Comm. Lipf. II. p. 27a. De fcammonie (fcammoneum), uit Smyrna tot ons overgevoerd, bezit eene plaats onder de fterke purgeermiddelen; hoewel zy ook niet zelden braaking verwekt. De gift is tot een' fcrupel. Doch men is niet gewoon, fcammonie alleen voor te fchryven. Meestal worden flegts weinige greinen, als een prikkel, by andere ontlastmiddelen gevoegd. De hars wordt voor fterker gehouden, en daarom in kleinere maate gebruikt. - De gedroogde bladen van het kleine vingerhoeds-kruid (digitalis minima), doorgaans genoemd gratiola of Gods genade, kunnen in aftrekfels gebruikt worden in plaats van fenebladen, of ook  i7a p. WALCKIERS ook den dienst van jalappa doen. Zie buchan. De wortel, van een' halven fcrupel tot eene halve drachme voorgefchreeven , verwekt vanonder en vanboven geweldige ontlastingen. Het gedroogde kruid insgelyks. In een aftrekfel neemt men eene dubbele quantiteit. Kleine giften hebben eene ontbindende kragt. Het extract van gratiola is een veilig geneesmiddel. De groote winde (convohulus major officin. j. n. et tournef., convohulus foliis fagittatis postics truncatis linn.) moet in een mortier geftooten, en vervolgens het fap tót de dikte van een extract uitgewaasfemd worden. Hiervan is de gift tot een* fcrupel en daarboven. Deeze artfeny kan in plaats van de uitlandfche fcammonie dienen. Zy prikkelt minder, en verwekt zo veel krimping niet. In de waterzugt en diergelyke kwaaien wordt zy met vrugt gebruikt. Zie Esfais de mattere medicale Endigene, Tom. II. p. 49- not' 9- De jalappa -wortel verwekt doorgaans geene braaking, maar veel ftoelgang. De gift is van een' fcrupel tot eene drachme, 't Is zeer nuttig, dat men deezen wortel met wat fuiker, cremor tartari of onzydig zout fyn wryft, of in een' geest ontbindt , of met firoop of den dooier van een ei mengt, opdat de hars niet, aan de darmen kleevende, zwaare fnydingen en overmaatige ontlasting ver-  over de BRAAKMIDDELEN. 173 verwekke. Deeze voorzorg dient men by alle harsagtige purgeermiddelen in 't oog te houden. Men kan ook voorzigtigheidshalven eene verdeeling maaken, en geeven om 't uur telkens agt grein jalappa, totdat 'er aan 't oogmerk voldaan is. Een fcrupel of eene halve drachme, met een grein tartarus emeticus of een' fcrupel ipecacuanha verbonden, werkt gemeenlyk fterk vanonder en vanboven. Eene andere jalappa , met eene purperroode bloem, door tournefort befchreeven, wordt in onze tuinen tot fieraad aangekweekt. Men noemt ze in 't Fransch belle de nuit\ [by ons, nagtfchoon]. De wortel van dit gewas kan, in plaats van den jalappa- wortel, die uit America komt, in wat grootere maate gebruikt worden. Van deszelfs extract, met water bereid, neemt men van een' fcrupel tot eene drachme. De wilde - wyngaardwortel (radix bryoniae al~ ~bae~) doet fomtyds braaken , doch werkt meest vanonder. In poeder is de gift van een' fcrupel tot eene drachme. De verfche wortel wordt, van één tot drie lood, in water gekookt. Het uitgeperfte fap, bezonken, en van zynen droesfem gezuiverd zynde, gebruikt men in vleeschnat, van twee drachmen tot eene once. Het poeder, in kleinere maate, by voorbeeld, van zes tot vyftien grein, by tusfehenpoozingen  ,74 p. WALCK1ERS gebruikt, of een waterdrank, waarin twee of drie drachmen gekookt zyn , purgeert zagter dan de fcammonie', wier plaats men aan dit inlandfche gewas zou kunnen inruimen. Onder de ontbindende en pisdryvende middelen komt het ook in aanmerking. Alleen wordt het wel niet als een braakmiddel gebruikt, maar kan by andere gevoegd worden. De verfche wortel van gemeen blaauw lisch (iris nostras officinarum) is zeer fcherp en hevig in zyne werking. Hy ontlast vanboven en vanonder. Het fap wordt, van één tot drie lood, in vleeschnat gegeeven. Droog zynde, bezit deeze zelfde wortel naauwlyks eene buikzuiverende kragt, en behoort tot de klasfe der ontbindende artfenyen. Als braakmiddel, is hy byna niet in gebruik. De vlier (fambucus cymis quinquepartitis, caült arboreo linn. [pee. plant.) en de hadig (ebulus of fambucus humilis) bezitten eene zo geweldige kragt om braaking en ftoelgang, fomtyds ook wa« terloozing te verwekken , dat zy van fommigen voor vergiften worden gehouden (h). Men moet 'er derhalven voorzigtig mede te werk gaan. De kragt zit in de bladen , in de middelfte fchors, vooral van den wortel, en in het fap. Van de eerst - uitbreekende bladen (juli), versch geplukt, worde (K) Conf. Eph. N. C. Dec. II. a. 7. obf. 170.  over. de BRAAKMIDDELEN. "175 Worde ook, met azyn en olie, een zuur (acetartum*) gemaakt, waarvan eenige lepels een hevig braak- en purgeermiddel verfchaffen. Ettmull k r maakt gewag van eene olie, uit de pitten der vlier- en hadigbezicn geperst, welke hy zegt dat flerk werkt, als men 'er eenige druppels van voorfchryft, of ten alleruiterften eene halve drachme. Sennertus zegt, eene gantfche drachme, of ook de geftootene pitten, van ééne tot twee drachmen , op wyn getrokken, welke wyn vervolgens wordt zoet gemaakt. Het fap wordt gegeeven tot ééne of twee drachmen. De fchors wordt gemeenlyk in vleeschnat of water afgetrokken of gekookt. Men neemt van één tot drie lood voor een pond vogt. Zie hartmann. De ebulus is fterker dan de fambucus,zegt sennertus, p. 555. De zeekool of zeewinde (brasfica marïna'), veelal foldanella genoemd, wordt gerekend onder de purgeermiddelen, die water ontlasten (hydragogd), en is tevens een fterk braakmiddel. Doch mariot zegt, dat het gemis deezer artfeny, zo 't hem toefchynt, een geringer nadeel zou zyn dan de ondervinding van haare kwaade werking, dewyl zy zelfs den persloop verwekt. Volgens sennertus egter ontlast zy de wateragtige vogten zonder groote hevigheid, indien men 'er eenige maag-  ,76 P. WALCKIERS maagmiddelen by voegt, gelyk het zaad van anys,( venkel, /pica, enz. Men kooke, by voorbeeld, eene halve once foldanella, eene halve drachme femen anifi en een' fcrupel femen fpicae tot vyf oneen vogt, waaraan vervolgens door fuiker een zoete fmaak kan gegeeven worden. Het fap van foldanella wordt gebruikt van ééne tot anderhalve drachme; het zaad, in een afkookfel, tot eene halve once. Het witte nieskruid met groenagtige bloemen (helleborus albusfiore fubviridi pit. toürnef.); het witte nieskruid met zwartagtig-roode bloemen (helleborus albus five veratrum fiore atro rubente pit. tournef.} ; het zwarte nieskruid met fmalle bladen, gelyk tournefort het noemt, of met roozenroode bloemen (helleborus niger an* gustioribus foliis tournefortio dictus , vel fiore rofeo); de ranonkel, wiens bladen naar die van venkel gelyken, en die den wortel van zwart nieskruid heeft (ranunculus foeniculaceis foliis, hellebori nigri radice pit. tournef.). by lemery genoemd zwart nieskruid (helleborus niger) van hippocrates, hoewel, volgens de verzekering van lieutaud, de egte helleborus van hippocrates, grootelyks van dit gewas verfchillende, een' hoogen ftengel heeft, zeer breed van blad is, en purperagtige bloemen draagt. Alle deeze foorten van helleborus ftaan te regt als vergif-  over de BRAAKMIDDELEN. 17? giften te boek, wegens de fchrikkelyke toevallen, door derzelver gebruik verwekt, volgens oude (f) en nieuwe getuigenisfen (i), Want, behalven geweldige, en zelfs bloedige, ontlastingen vanboven en vanonder, heeft men 'er verwonderlyke benaauwdheden, beklemmingen der fpyswegen, hitte, bezwyming, gevaarlyke, of zelfs doodelyke, ftuipen, ontfteekingen en verderving Qgangraena) op zien volgen. De helleborus albus is vergiftiger dan de helleborus niger; en de helleborus niger ferulaceus theophrasti is vergiftiger dan de helleborus niger angustioribus foliis tournefortii, welke lang leeft,en altoos groen is, bloeiende des winters omtrent Kerstyd. Het extract van deezen is het voornaamfte in de zeer vermaarde pilulae tonicae van b ach er, die ook deeze foort alleen goedkeurt, en beweert, dat de andere byfoorten van helleborus voor de veeartfen behooren overgelaaten te worden. Ondertusfehen wordt de helleborus niger ferulaceus theophrasti op veele plaatfen voor helleborus niger fiore rofeo gebruikt, O *" (ï) Hippocrates, Aphorism. fect. IV. nüw. XVI. „De „ helleborus is voor hen, die gezond vleesch hebben, ge* „ vaarlyk ; want hy verwekt kramptrekking". («•srar/uo» iftxuuö- Op eene andere plaats (fect. V. num. I,), zegt hy: eene kramptrekking of ftuip (jfmtv^C), door helleborus veroorzaakt, is doodelyk. (k) Z\s tourneforts Reize, TH. Boek, XXI. Brief; E on e Ti fepulchretum, Tom. II. p. 31. obf. 6.; morgagpji de [ed. £f cauf. morb. L. IV. Ep.LlX. art. 15, 16» et feqq. VII. deel. M  ï?8 P. WALCKIERS dewyl hy ook fterk vanboven en vanonder ontlast, en men 'er zelfs in de dolheid goede uitwerking van gezien heeft, gelyk vogel in zyne mtfr teria medica verzekert, De Frankfurtfche en Hamburgfche Koopluiden leveren geene andere foort. Evenwel is de helleborus niger fiore rofeo veel veiliger te gebruiken. Het hedendaagfche nieskruid, het witte zo wel als het zwarte, bezit uitmuntende kragten, indien het flegts niet, door lang te liggen, befchimmeld of vergaan is. Wél gebruikt, vbehoOrt het tot de geneesmiddelen, die men, wegens hunne voortreffelyke werking, heroica noemt; doch voor onkundigen of onvoorzigtigen is het gelyk een zwaard in de hand van een' raazenden. Hippocrates erkent dit reeds in zynen helleborus; want hy gewaagt niet alleen van deszelfs lof, maar ook van de doodelyke ftuipen, die 'er door verwekt kunnen worden (/> Ik ben zeer geneigd om te denken, dat de vermaarde helleborus vwo. hippocrates niet veel kragtiger geweest is dan de onze, 't zy men diejj befchouwe als geneesmiddel, ot als venyn. Want dat dezelve, vooral de helleborus niger, nog hedendaags, in de dolheid die uit zwarte gal haaren oorfprong neemt, en in andere hardnekkige kwaaien van een' kouden aart, gelyk waterzugt enz., dienftig is, lydt geen' twyfel. Men her- CO Zie de ftraks aangehaalde Aphonsmen.  over de BRAAKMIDDELEN. 179 herinnere zig, 'c geen in deeze Verhandeling op eene andere plaats gemeld is,aangaande het oxymel helleboratum van gesner, die zig in zyne praktyk niet zelden van helleborus bediende. Voorzigtige Geneesheeren neemen egter hunne toevlugt niet tot den helleborus., voordat de nood dringt, en andere middelen, wier gebruik minder gevaarlyk is, hen te leur gefield hebben. Ook is 't nimmer veilig, dat men deeze artfeny voorfchryft, zonder ze door azyn, door fpeceryen, door eenig vet, door wyn, of door drooging te verbeteren. In poeder moet men nooit meer dan zeven grein van den helleborus albus neemen f»; want dezelve is zo kragtig, dat hy alle antimoniaale braakmiddelen overtreft. Het arfenicum zelf, in eene wond gebragt, verwekt zulke zwaare opfchuddingen niet , als het extractum hellebori albi (n). Dikwyls werkt de helleborus albus, vanonder in 't ligchaam komende, eveneens op de maag,als door den mond ingenomen (0). Wanneer derhalven de antimoniaale braakmiddelen te zwak bevonden worden , hoedanig een geval zekerlyk ten uiterften zeldzaam is, kan het inwendige gebruik van deezen ' fterkeren prikkel nuttig zyn, om braaking te verwekken ; maar anders nooit. In de dolheid zonder koorts, en in de vallende ziekte, heeft men 'er (in) Vogel, mat. med. p. itu. "'S (n) Comm. Lipf. III. p, 14. (O lambsma, ventris fluxus multiplex, p 2I4 M s  l8o P. WALCKIERS zig fomtyds met een' zeer gewenschten uitflag vanbediend, als van een ontlastmiddel, dat tevens eene vis alterans bezit q>> In 't algemeen wordt hedendaags geen helleborus gcbruikc 3.1s br3.sk *d y maar wel om te ontbinden, en andere affcheidingen te bevorderen. Dus vindt men de tinctuur van beiderlei helleborus, als een middel ter bevordering der maandftonden opgegeeven De csfentia hellebori albi, met borstmiddelen {.expectorantia) verbonden , bevordert op eene wonderbaare wyze de fluimlopzing, volgens getuigenis van heuunius. Het extractum hellebori nigri, naar de manier van bacher bereid, is een goed buikzuiverend en pisdryvend middel, dat zelden doet braaken. Het wordt voornaamelyk in den vorm van pillen aangepreezen, opdat het, allengs in de darmen fmeltende,'niet met zo veele deeltjes te gelyk werke, als gefchiedt, indien men 'er een' drank van maakt, welke, eensklaps meer punten aanraakende en prikkelende, fchielyker en heviger werkt. Vermids de foorten van helleborus in kragt verfcbillen naar de gewesten, en zelfs naar de gronden, waarin ze groeien, is de gift zeer onzeker(r). Het extractum refinofum werkt hevigst. Het ex- trac- (p) Etïmuller, Tom. Lp. 37 Cra-ntz, mat. med. Tom. III. p- 34-  over ds BRAAKMIDDELEN. i8r fractum gummofum is zagter van aart. Men houdt derhal ven het extract, dat met brandewyn alleen bereid wordt, zeer verdagt. Daarentegen heeft men, volgens de berigten, het water-extract met een' goed'en uitflag gebruikt van een' halven tot een' gantfchen fcrupel. Voor 't overige, zo men eenige foort van helleborus wil voorfchry ven, is 'c raadzaam , die bereidingen uit te kiezen, welke reeds in gebruik zyn, gelyk de pllulae tonicae van bacher (i), en het oxymel helleboratum van cesner (t). De wortel van helleborus, geflooten, en op de hartkolk gelegd , verwekt braaking ; gelyk ook doet het unguentum de arthanita, op de hartkolk en op den buik boven den navel geflreeken. Dit is zo waar, als iets zyn kan, zegt hi ld anus in het boek de dyfenteria. De wolfsmelk (tithymalus) heeft verfcheidene foorten, naamelykde groote efula van dodo-, naeus, of tithymalus palustris fruticofus c. b. pin.; de kleine efula van dodonaeus of tithymalus cyparisfus c. b. pin.; het fpringkruid, lathyris of catapucia minor j. b.; de zee-wolfsmelk («'- CO Bacher, recherche fur Phydropifie, p. a?a £? fuiv., alwaar hy ook den wortel van helleborus niger . die in Zwitferland groeit, voor beter houdt, dan die uit andere landen wordt overgevoerd. (0 •Zie hartjviann, Form. med. 1509 et 157a. M 3  g8* P. WALCKIERS (jithymalus marinus) van dodonaeus; de kleine wolfsmelk (jithymalus minimus angustifolius annuus j. b ); de zonnevolgende wolfsmelk (Hthy* malus heliofcopius c- b.) Het vermogen om hevige ontlastingen vanonder, en fomtyds vanboven, te verwekken is aan alle deeze foorten eigen. Men vindt het in de bladen , in de toppen, in het zaad, in de wortelen en in de fchors van den ftam. Zy verknaagen de deelen, welke zy aanraaken, brengen ontfteeking, verderving en ftuipen voort, en worden dus te regt onder de vergiften geplaatst. Haare verderflyke werking is egter eenigermaate te verhoeden. Ten dien einde worden de deelen van 't gewas, welke men wil gebruiken, eerst vierentwintig uuren in Herken azyn of citroenfap geweekt, vervolgens gedroogd, en tot een zeer fyn poeder gemaakt, waarvan men neemt van vier grein tot eene halve drachme. Men kan ze ook een jaar in de open lugt laaten droogen, en dan tot poeder wryven. 'Doch 't valt gemakkelyk te befeffen,dat zulk eene bereiding by allen niet met gelyke naauwkeurigheid gefchiedt; en daarom is 't beter, al hebben fommigen, zonder nadeel, verfcheidene foorten van tïihymalus gebruikt, die vooraf op deeze wyze, of ook door branding, bereid waren, dat men zig 'er van onthoudt, alzo 'er middelen zyn, waarvan men zig veiliger kan bedienen. Zie nogtans hartmanni Formul. 155:8, 1559. De  ©ver de BRAAKMIDDELEN. 133 De bladen, de fchors en de vrugc van de bergpeper (Jaureola 'Janper. virem, fiore viridi, qui' busdam laureola mas c. b. pin.) en van den miferie-boom (laureola folio deciduo, fiore purpureo\ officinis laureola jemina c. b. pin.) bezitten, gelyk' de overige foorten van thymelaea, eene zeer geweldige kragt om braaking en ftoelgang te verwekken. Wegens hunnen verfchroeienden aart worden ze van voorzigtige Geneesheeren onder de vergiften gerekend (11). De tabak (nicotiana), waarvan verfcheidene foorten bekend zyn, werkt, als hy in fubftantie wordt ingenomen, met zeer groot geweld, vanboven en vanonder. Hy is fcherp van aart, en heeft eene verfchroeiende kragt. Schoon derhalven eertyds de Geneesheeren deszelfs inwendig gebruik goedkeurden, wordt het egter hedendaags van zulken, die met voorzigtigheid en naar reden handelen , verworpen. De fcherpte zit meest in de hars. Het extract, met water bereid,is zagter, en heeft, wanneer men het van een half tot een geheel grein gebruikte, in flymige borstkwaalen dienst gedaan, door de taaie ftof te verdunnen en los te maaken. Riverius pryst in de beroerte (welke zekerlyk van (li) In 't jaar 1761 las men, in de Gazette falutaire, het geval van iemand, die,een' fcrupel poeder van laureola ingenomen hebbende, zeer elendig omkwam. M 4  Ï84 P. WALCKIERS van een' wateragtigen of flymigen aart was), de volgende tinctuur, en zegt, dat ze, in des lyders mond gegooten, magtig ontlast: % Herbae nicotianae dr. ij. Infunde in aquae vitae vulgaris unc. ïv. per femiquadrantem horae. Colaturae adde meilis wnc. j. vel ij. Het kaauwen van tabaksbladen lokt veel kwyl uit, welke, wanneer ze doorgeflokt wordt, braaking en ftoelgang verwekt, ten zy iemand 'er aan gewoon is. Het zelfde ziet men van het tabakrooken. De rook van tabak, in 't fondement geblaazen, bevordert de ontlasting vanonder niet alleen, maar brengt ook fomtyds braaking te wege. Een klisteer van tabakswater werkt nog fterker. Men laat, by voorbeeld, twee drachmen tabak, of meer, tot eene halve once toe, met een pond kookend water trekken , en zygt het vervolgens door. De infpuiting van dit vogt brengt fomtyds eene huiverigheid over 't gantfche ligchaam voort, ontlast de fpyswegen vanonder en vanboven , maakt de hardnekkigfte verftoppingen in 't gedarmte los, en zet de algemeene beweegingen aan. Door tabak, by wyze van eene pap, uitwendig op de maag te leggen, wordt ook braaking ver-; wekt (v). Dit kan fomtyds te pas komen by gebrek van andere middelen, of wanneer het doorzwelg . " (Y) Zie hei LI. Voorfchrift,  over de BRAAKMIDDELEN. 135 zwelgen onmogelyk, en evenwel het braaken noodig is. Hiertoe zyn de twee volgende waarneemingen betrekkelyk. Eene vrouw van drieëntwintig jaaren, met fchurftheid gekweld, omwindt, op raad van een' Kwakzalver, de armen, beenen en alle aangedaane deelen, met linnene doeken, in een afkookfel van tabak gedoopt, en treedt flraks daarna in een warm bed. Drie uuren verloopen zynde, krygt zy rilling over't gantfche ligchaam, hevige walging, bloedbraaking en ftuiptrekkingen in de fpieren der armen, beenen en ruggraat. De vermaarde markigues, fpoedig te hulp geroepen, en deezen deerlyken toeftand ziende, beveelt, dat men terfiond de omwindfels wegneeme, en werkt, door bloed af te laaten, en door andere middelen, zo veel wel uit, dat de vrouw van haar ongemak bevryd wordt; maar egter zegt hy, dat zy nog langen tyd zeer zwak van maag en t'eenemaal zonder eetlust gebleeven is Q. 134.  over de BRAAKMIDDELEN. 193 Men moet byna op gelyke wyze te werk gaan. Het onderfcheid beftaat hierin: Zo dra de maag iets geloosd heeft, moet de lyder drinken , opdat de ftof verdund, en de ontlasting bevorderd worde. Ook heeft men in deeze gevallen niet te vreezen, dat het gebruik van een zeer geweldig braakmiddel , zelfs van kopergroen, eenig nadeel zal te wege brengen. Want de ingenomene fcherpte wordt door de ftof, waarmede de maag opgevuld is, verftompt, en met dezelve geloosd. III. Hoe eenen lyder behandeld, wiens maag door overmaat van fpyzen bezwaard, doch zo fterk niet opgefpannen is, dat beide haare monden zig toeftuiten ? Laauw water met honig, of ook met fmaakelooze olie, of met boter, daar het zout uit gewasfchen is, kan menigmaal ter geneezing volftaan. Wanneer men op het gebruik van deeze verdunnende en affpoelende middelen geene braaking ziet volgen, noch uit de verligting der benaauwdheid befpeurt, dat de ftof gedeeltelyk door den portier in 't gedarmte is overgegaan, dient men , indien eene zagte prikkeling in de keel, en een lavement, dat eenige fcherpte heeft, niet helpt, een eigenlyk genoemd braakmiddel voor te fchryven. Dewyl het draalen hier zo gevaarlyk niet is, kan men 'er den lyder by tusfchenpoozingen van laaten gebruiken, totdat de maag zig opwaards en nederwaards VII. deel. n om,  m p. WALCKIERS ontlast. Onder de bovengemelde fpecifieke braakmiddelen is het eene tot dit gebruik niet beter dan het andere, 't Geen men alleenlyk hierby in agt moet neemen, is, dat een fterk mensch een fterk middel noodig heeft; een zwak mensch daarentegen een zagter. De manier van voorfchryven behoort ook naar de verfchillende geitellen ingerigt te worden. Zie de Voorfchriften uit ipecacuanha en tartarus emeticus; doch merk tevens aan, dat geestryke middelen, gelyk esfentia melisfae, in dit geval dikwyls de famentrekking der maag vermeerderen, en dus de ontlasting, die door het braaken gefchiedt, bevorderen. IV. Is het gebruik van een braakmiddel goed te keuren by zuure raauwheid? en wat keuze moet men dan doen ? 't Is in dit geval zelden noodig, dat men braaking verwekt. Meestal is de natuur zelve in ftaat om het zuur te vernietigen. Zo niet , dan zyn eenige verbeterende en buikzuiverende middelen, die het zuur tegengaan, gemeenlyk alles, wat 'er vereischt wordt. Men kan, indien de lyder over onverdraagelyke pyn klaagt, des noods , (tillende middelen daarby voegen. Doch , wanneer een ontwikkeld zuur, of zeer veel ftof, uit hoofde van walging, benaauwdheden enz., het braaken noodzaakelyk maakt, dient daartoe laauw kalfs- of hoendernat, of ook laauw water met Venetiaanfche zeep,  over de BRAAKMIDDELEN. 195 zeep, in ruime maate gedronken, of Iaauwe potasch - loog, waardoor tevens braaking verwekt, en de ftof verbeterd kan worden. Zo deeze middelen niet kragtig genoeg zyn, kan men, nevens de prikkeling der keel, het XIII. XXIX. XXX. of XXXIII. voorfchrift te hulp neemen, om het zuur niet alleen te ontlasten, maar ook te breeken, zonder de veêrkragt der maag te verminderen. Sterkere braakmiddelen komen hier doorgaans niet te pas, dewyl menfchen, die met zuur behebt zyn, meestal een zwak geftel hebben. Maar in geval van fpanning onder de kraakbeenderen der korte ribben, en pynlyke opgeblaazenheid der maag, kan men, indien des lyders kragten het toelaaten, eerst eene ader openen, en vervolgens by het opgegeeven braakmiddel een grein opium voegen, 't Gevolg van deeze behandeling zal zyn, dat de maag, zo zy het zuur niet uitbraakt, zig benedenwaards ontlast. V. Hoedanig is het gebruik en de keuze der braakmiddelen in geval van gejlremde melk, die de maag bezwaart? Dat menfchen, die veel melk gebruiken, onderhevig zyn aan groote benaauwdheden, waartoe derzelver ftremming aanleiding geeft, lydt geenen twyfel. In dit geval braaken zy fomtyds van zelf, en bevinden zig, na de ontlasting van het geftremde vogt, wonderbaarlyk verligt. Deeze heilzaame N a wer.  t96 p.WALCKIERS werking der natuur wyst ons den weg, welken wy moeten inflaan, wanneer de begeerde hulp op geene andere wyze verfchafr kan worden. Doch meestal zyn loogzoute zeepmiddelen in ftaat om de geftremde melk genoegzaam te ontbinden; en dus is een braakmiddel hier zelden noodig. Wanneer nogtans dringende benaauwdheid eene fpoedige verligting eischt, kan men tot het XXIX. of XXX. voorfchrift overgaan. Bevindt men dan, dat de lyder nog even benaauwd blyft, en niet braakt, men vermeerdere de gift van kermes, of voege daarby eenige greintjes ipecacuanha. Voor kinders dient het XXX. voorfchrift, waarvan hun om 't half uur telkens een lepeltje gegeeven moet worden, totdat zy verligting bekomen. Hof man n fchreef, ter verdryving van de zwaarfte toevallen , door geftremde melk veroorzaakt, tartarus emeticus met firoop van vioolen voor,'-gelyk ook een' linctus met eenige greintjes pulvis Monckii. Van 't gebruik deezer middelen zag hy gewenschte gevolgen. VI. Indien de maag door flym bezwaard is? Buiten dringende omftandigheden zyn bittere, flym «erdunnende en buikzuiverende artfenyen hier gevoegelyker. Doch,wanneer de belaading groot, de ftpf taai, de lyder braakzugtig en benaauwd is, verfchaft een braakmiddel de fpoedigfte verligting. De  over de BRAAKMIDDELEN. 197 De meeste braakmiddelen kunnen in zulke gevallen nuttig zyn, zo men ze flegts naar de kragten der lyderen inrigt. Van swieten pryst inzonderheid het oxymel fcyllitlcum (3»), welks doordringende bitterheid tevens het flym verdunt. Van het XIII. of XIV. voorfchrift kan hier ook gebruik gemaakt worden. Diergelyke braakmiddelen verfterken tevens de maag, en laaten geene walging agter. Evenwel, als de taaiheid en Iym>'gheid der ftof door de kragten der natuur niet te overwinnen is (z), en men geen' tyd heeft om ontbi? dende middelen vooraf te laaten gaan, moet men zig bedienen van tartarus emeticus, welke ook -by de ipecacuanha gevoegd kan worden, gelyk in het XVIII. XIX. en XXIII. voorfchrift. By zwakke, fcheurbuikige, ongedaane geitellen kan het fap van meirradys te pas komen. Zie de voorfchriften, N°. XXXI. XXXIII. enz. Doch in alle gevallen, daar de taaie ftof reeds tot loogzoute fcherpte of tot verrotting overhelt, behoort men zig van fterke middelen te wagten, dewyl de ftof ligtelyk in beweeging gebragt, en, met dezelve, tevens veel nut- CjQ Comm. Tom. I. p. 121. (2) Toen meest alle de Middelburgers, by gebrek van koom, zig met brood en koeken van lynzaad lpyzigden, werd hun buik weldra opgeblaazen en gefpannen; het aangezigt en andere deelen zwollen op; en veelen itierven binnen korten tyd. Dodonaeüs, Hist. ftirp. p. 534. N 3  i98 P. WALCKIERS nuttig vogt geloosd wordt; waardoor de kragten verlooren gaan. VII. By garfterige raauwheid? Dit gebrek kan men meestal door verbeterende middelen te boven komen. Doch, indien zulks niet gelukt, of indien de kwaade ftof, die gemeenlyk vast aan de wanden der maag kleeft, te overvloedig is, moet men, na het gebruik van verdunnende en zeepagtige middelen, loogzouten en aarden, tot het oxymel fcylliticum overgaan , waarby de ipecacuanha gevoegd kan worden, of een grein of twee tartarus emeticus, zo 'er eene fterke braaking vereischt wordt. By de nadeelen, door het overmaatige gebruik van eene brandige of gedestilleerde olie veroorzaakt , komt deeze geneeswyze insgelyks te pas. Men behoort egter tevens , door bekwaame middelen, de beweeging te beteugelen, die door zulke oliën gemeenlyk aangezet wordt. VIII. By galagtige raauwheid? Deeze beftaat fomtyds op zig zelve, en fomtyds hangt zy met andere ziekten famen, 't zy als oorzaak, of als uitwerkfel.- Haar aan zig zelve over te laaten is menigmaal zeer gevaarlyk. Want haare fcherpte wordt door den tyd, en door de warmte der plaats, daar zy fchuilt, vermeerderd, en kan dus aanleiding geeven tot veelerlei kwaaien. Wy- ders,  over de BRAAKMIDDELEN. 199 ders, indien deeze raauwheid met eene andere ziekte . verknogt is , verzwaart zy dezelve , en kan, wanneer zy, allengs fcherper geworden, door de kragten der natuur in beweeging geraakt, overmaatige buikopening ( hypercatharfis9, braaking of het bort te wege brengen, waardoor andere ontlastingen , noodig tot de fcheiding der ziekte, geftoord worden. Voeg hier nog by, dac de galftof, een' hooger' graad van fcherpte aangenomen hebbende, opgeflorpt wordt, het bloed meer en meer befmet, rotkoortfen verwekt, enz. Uit dit alles blykt duidelyk genoeg, dat zy ontlast moet worden. Hiertoe voldoen de purgeermiddelen niet, al worden zy zelfs by herhaaling gebruikt. Want, behalven dat zy, de ftof door. het lange kanaal der darmen voortduwende , haare opflorping gemakkelyker maaken, en de ontlasting flegts langzaam volbrengen,kunnen zy ook de galwegen, en vooral de galblaas niet genoegzaam ledigen. Dus blyft de gal grootdeels op haare plaats, en geeft aanleiding tot ontelbaare kwaaien, terwyl de tegenwoordige ziekte toeneemt, 't Is derhaiven raadzaam, dat men, in 't begin, als het onverhinderd kan gefchieden, de overmaatige en fcherpe gal door een braakmiddel ontlast, aangezien de weg naarboven de kortfte is, en de galwegen best ledig gemaakt worden door de drukking, die de galblaas en de lever by het braaken ondergaan. Alle eigenlyk genoemde braakmiddelen kunnen hier gebruikt N 4 wor»  p. WALCKIERS worden, doch niet altoos even veilig. Indien de lyder merkelyk koortfig, en 'er eenige ontfleeking onder het middelrif, vooral in 't regeer hypochondrium, te befpeuren is, mag men de geneesmiddelen, die zulk een geval vereischt, onder anderen het aderlaaten, niet verzuimen , en moet de braaking alleenlyk door veel laauw water, of dun gerstwater, met azynhonig of zuuren firoop, tragten te verwekken. Wo^dt hierdoor geene gal ontlast, dan kan 'er oxymel fcylliticum by gevoegd worden, inzonderheid , zo de gal wat taai is, dewyl dit braakmiddel tevens eene verdunnende en verbeterende kragt bezit. Maar, indien 'er byna of in 't geheel geene koorts, noch ook ontfteeking is, komt de ipecacuanha, in geval van genoegzaam open lyf en flapheid der vaste deelen, best te pas; en, ten einde deeze artfeny ook op den ftoelgang werke, is 't fomtyds dienftig, vooraf opium te laaten gebruiken. Is daarentegen het lyf geflooten, de gal taaier of overvloediger, en zyn de vaste deelen ingekrompen , dan heeft men reden om den tartarus emeticus te verkiezen , waarby 't in dit geval niet kwaad is oxymel fimplex of fcylliticum te voegen. IX.- Vindt het gebruik van een braakmiddel ook plaats, wanneer zwarte gal zig in het geflel der poortader onthoudt? Behalven dat 'er geene tekens zyn, waaruit men de  over de BRAAKMIDDELEN, aor de aanweezigheid deezer ftof met volkomene zekerheid kan ontdekken,gebeurt het meermaalen,datde natuur zig daarvan door ftoelgang gelukkiger ontlast, dan doorbraaking. Ook gefchiedt deeze ophooping meestal in de inwendige fpeenader, welke naauwlyks door braaking geledigd kan worden. Doch ftel eens, dat de ftof in andere takken der poortader zit. In dit geval zal het gebruik van een braakmiddel, wanneer de zwarte gal nog niet genoegzaam verdund is , vrugtelooze opfchuddingen ten gevolge hebben. Neemt men een , dat fterker werkt, het ligchaam op de geweldigfte wyze aantast, en vanboven en vanonder zeer veel ontlast; dan kan de zwarte gal fchielyk in eene beweeging geraaken , waaruit de zelfde onheilen voortvloeien, die door opzwelling of overloop van zwarte gal (bilis atra turgens) veroorzaakt worden (V). Ik heb een ongelukkig geval gezien in eene vrouw, die, federt een' geruimen tyd door droefheid verteerd, over benaauwdheid onder het middelrif, gebrek aan eetlust , en fomwylen over maagpyn, klaagde. Zy was zonder koorts, en had weinig afgang. Dewyl 'er byna zekere blyken van raauwheden waren, werden haar pillen voorgefchreeven, beftaande uit extractum catholicum, re/ina jalappae en weinige greintjes poeder van Ca) Zie van-swieten, Comm. Tom. HL p. 404, 4p5, N5  203 p. WALG K IERS van kolokwint. Zy nam die in; en 't leed naauwlyks eenige uuren , of 'er volgde braaking van zwarte gal, met vry wat koorts en maagpyn. Binnen drie dagen maakte de dood, aangekondigd door tekens van inwendige verfterving , een einde van haar lyden. Voor 't overige leert de ondervinding, dat de zwarte gal veiligst ontlast wordt door kleine giften van kragtige purgeermiddelen^ by herhsaling gebruikt. De keuze is onbepaald , zo men flegts, by de ontlascmiddelen, die daartoe gebezigd worden, de ruimte van zeepagtige artfenyen voegt. De pilulae antihydropicae van janin, en de pilulae tonicae van bacher, verdienen hier aanpryzing. X. Kan men, wegens wormen in de eerfte weven, een nuttig gebruik van braakmiddelen maaken? en wat heeft men, ten opzigt van de keuze, in agt te neemen? Alhoewel de wormen fomtyds in den flokdarm komen , en door den mond geloosd worden, is men egter niet gewoon braakmiddelen voor te fcbryven, om ze langs dien weg uit te dry ven. Ook zou dit, om"meer dan ééne reden, zelden gelukken. Vooreerst fchuilen zy dikwyls in 't gedarmte, op eene plaats, die verder van de maag ligt, dan gemeenlyk de omgekeerde beweeging, door een braakmiddel voortgebragt,.reikt. Ten anderen  over de BRAAKMIDDELEN. 203 ren kunnen zy, zo men eens onderftelt, dat zy zig in de maag ophouden, vandaar naar 't gedarmte vlugten, of ten minden , uit hoofde van hunne lengte , bezwaarlyker door de famentrekking der maag omhoog gedreeven, dan tegen derzelver wanden gedrongen worden. Wanneer derhaiven de geneeskunst zig van braakmiddelen tegen de wormen bedient, gefchiedt zulks alleenlyk, om hen uit hunne plaats te jaagen, hun nest te vernielen, en hen door den hevigen druk van de buikfpieren en het middelrif, gelyk ook door de famentrekking der darmen, te ontrusten. Met dit oogmerk kan men, indien zy voor de gewoone purgeermiddelen, die in de wormziekte gebruikt worden, niet wyken, volgens de manier, hiervoor in eene aantekening op bladz. 113. befchreeven, te werk gaan, of zig bedienen van een braakmiddel, dat tevens purgeert, en daarby ook eene kragt tegen de wormen bezit. By voorbeeld: r>. Oxymell. fcyll. |iv. Pulv. rad. valer. fylv. Rad. jalapp. Sal. polychr. aa 5j. Rad. ipecacuanhae 5/3. Sent. zedoar. 9j. 1VI. Hiervan moet om 't uur een lepel vol gebruikt worden, totdat men fterke en genoegzaame ontlasting vanboven en vanonder verkrygt. Een man van omtrent dertig jaaren, mager van geftel, federt omtrent drie maanden gehuwd, werd op een' morgen, toen hy wilde opftaan, van vallende ziekte aangetast. Na gedaan onderzoek bevond  204 P- WALCKIERS vond ik, dat noch overvloed van bloed, noch onmaatigheid in het minbedryf, noch hartstogt, noch befchonkenheid van den voorigen dag, de oorzaak kon weezen. Doch, dewyl hy een flymig beflag op de tong had, en doorgaans gulzig was, kreeg ik vermoeden van wormen, en fchreef hem het bovenftaande mengfel voor, om op de gemelde wyze gebruikt te worden. Hy loosde, dien zelfden dag, tegen den avond, een' geheelen lintworm. Een ander kragtig en veilig middel is het vol* gende : ijt. Pulv. rad. ipecac. 9 0. Rad. jalapp. 9 ij. Merc. dulc. gr. iv. Syr. cich. cum rheo q. f M. F. Bolus. In plaats van mercurius dulcis kan een grein of twee turbith minerale genomen worden. Vooraf is 't niet kwaad, eenige giften van radix filicis mar is, afafoetida of corallina corfica te gebruiken , of veel fmaakelooze olie te drinken, welke tevens de wegen glad maakt, en de wormen doodt. XI. Hoedanig is het gebruik en de keuze der braakmiddelen na het inneemen van vergift? De drie ryken der natuur leveren eene groote verfcheidenheid van vergiften. Letten wy op hunne werkingen, wy befpeuren in fommige een bytend vermogen van een' chymifchen of mtchanifchen aart; andere vertoonen ons eene bedwelmende eigenfchap; en wederom vinden wy andere, waar-  over de BRAAKMIDDELEN. 205 waardoor verltikking wordt te wege gebragt. Sommige openbaaren hunne kwaadaartigheid terfïond, of na korten tyd; andere kunnen lang in 's menfchen ligchaam fchuilen, eer zy hunne verderflyke kragt oefenen. Daar zyn 'er, die, zo zy niet in het bloed komen, naauwlyks eenig nadeel doen; die, in zekere byzondere, of in alle vogten, eene befmetting brengen, waardoor dezelven t'eenemaal veranderen, en den aart van het medegedeelde vergift aanneemen. Dit laatfte heeft alleenlyk plaats in de dierl.yke vergiften ; want die uit het ryk der delfitoffen, en uit dat der planten, voortkomen, werken naar evenredigheid van de quantiteit, die in het ligchaam komt. Ondertusfehen blykt uit het bovenitaande , dat men over het gebruik van braakmiddelen , tot redding van vergiftigden , met geene zekerheid kan oordeelen, eer men den aart van het vergift, de toevallen, en den tyd,federt de vergiftiging verloopen, naauwkeurig ingezien heeft. Wanneer nu een bytend vergift, of een braakmiddel in buitengewoone maate, ingenomen is, weet men, dat de fpyswegen allereerst daardoor aangetast worden. Gevolgelyk is 'er reden om, byaldien de natuur in gebreke blyft, zo dra mogelyk, de ontlasting te bewerken, en tevens de fcherpte te temperen , te verzagten, enz. Bevindt men, dat de geweldige prikkeling, die de fpyswegen ondergaan, reeds braaking of het bort ten ge-  205 P. WALCKIERS gevolge heeft, men onderhoude deeze ontlastingen door veel affpoelend en verzagtend vogt. Zie de voorfchrifcen, N°. I. IL HL VIL enz. Hippocrates heeft het nut van zulk eene behandeling zeer wél begreepen. „ Indien men", zegt hy O), „ den braakenden veel water te drinken geeft, „ wordt de ftof, die het braaken veroorzaakt, met „ de braaking uitgefpoeld ". Volgt'er daarentegen geene braaking op het inneemen van een bytend vergift, men verwekke dezelve door kunst. . Het eerfte middel, dat hiertoe behoort aangewend te worden, is kauw water, met olie of gefmolten boter, honig, dooiers van eieren of een of ander flym gemengd, en in ruime maate gedronken. Melk, hoender- of kalfsnat kan tot het zelfde oogmerk dienen. Men moet met het gebruik van zulk een' drank voortgaan, zo lang 'er vermoeden van vergift blyft. Doch, indien men op deeze wyze niet Haagt, is eene zagte prikkeling der keel, door middel van een vedertje of vinger, aan te pryzen. Van fcherpe braakmiddelen wagte men zig zorgvuldig , opdat de opfchuddingen, die het venyn verwekt, niet vermeerderd worden, 't Is veiliger, de bytende fcherpte, zonder nieuwen prikkel, nadat men ze alvoorens getemperd en ingewikkeld heeft, vanboven of vanonder te ontlasten. Dus doen- (b) De ka's in homine, Seci. 51.  over de BRAAKMIDDELEN. 207 doende volgt men de natuur, welke, aan zig zelve overgelaaten, de fcherpe ftoffen, die haar ontrusten, eerst verflapt, inwikkelt, en, gelyk men gewoon is te fpreeken, kookt, om zig vervolgens daarvan te ontdoen. Zy ontlast, by voorbeeld, de zinking -, ontfteeking- of pokftof niet terftond; maar, nadat zy ze ingewikkeld heeft, bevrydt zy zig 'er van door de etterkooking. Wie zou derhaiven de fcherpten, die, nog onveranderd, de vaste deelen tot geweldige famentrekkingen noopen, en voor zig zeiven den weg fluiten, een' nieuwen prikkel toevoegen ? Dit zou nog grootere beklemming kunnen veroorzaaken. Voor 't overige moet de byzondere aart van het bytende vergift in 't oog gehouden worden, opdat de keuze der hulpmiddelen telkens daaraan evenredig zy. XII. PVelke byzondere maatregels vereischt het arfenicum ? 't Geen in 't voorgaande artikel aangeraaden is, moet ten allerfpoedigften in 't werk gefteld worden. Voorts geeve men den lyder, byaldien 'er nog geene ontfteeking is, laauw water met Venetiaanfche zeep, of laauwe potasch-loog , te drinken. Behalven dat hierdoor braaking verwekt wordt, dient zulk een drank ook om de fcherpte tegen te gaan. Want loogzout maakt de ontbinding  Co8 P. WALCKIERS ding van arfenicum zagter; en niet zonder reden fchryven fommigen het arfenicum een zuur toe fV). Azyn, limonade en wei van melk zyn derhaiven hier, al is 'er zelfs ontfteeking, geenzins aan te pryzen, gelyk in andere ontfteekingen. De vermaarde navier geeft, om de kwaadaartigheid van het vergift tegen te gaan, en de affpoeling te bevorderen, hepar fulphuris fïmplex, hepar fulphuris martiale, of ook hepar fulphuris calcareum. Eene drachme van eene deezer artfenyen wordt ontbonden in eene pint warm water, of, opdat de lyder rykelyker drinke, in een afkookfel van gerst en zoet-hout. Het fiymig afkookfel van falep is ook goed. Tien grein bezoar mineralis , by herhaaling te gebruiken , dient insgelyks ter verbetering van den kwaaden aart der vergiftige ftof. Wanneer men reeds ontfteeking verneemt, en de kragten nog in een' goeden ftaat zyn, behoort allereerst eene ader geopend te worden. Doch, zo dra de ontfteeking, met verknaaging der deelen, de overhand genomen heeft, en de kragten merkelyk verminderd zyn, is de aderlaating niet langer noodzaakelyk. Uitwendige middelen, die by ontfteekingen doorgaans nuttig bevonden worden, moet men hier ook niet verwaarloozen. Tot in- wen- (0 Zie buchan, T. III. p. 483-  over de DRAAKMIDDELEN. 209 wendig gebruik zyn melkdranken (emulfiones) aan te pryzen , als mede, hoender- of kalfsnat, afkookfel van malva, enz. Eene yoorzigtige gift van opium kan , by afwee* zigheid van ontfteeking, ter vermindering van kramp verftrekken, vooral, nadat het venyn grootdeels uitgedreeven of verflapt is, XUL Hoe moet men handelen, als iemand te veel bytend kwik - fublimaat heeft ingenomen P De zelfde maatregels, die ik in 't voorgaande geval opgaf, komen hier insgelyks te pas. Geen laauw water in gereedheid hebbende, kan men in 't eerst, om geen', tyd te verliezen, koud gebruiken, 't- Is niet kwaad, dat men by elke pint een4 lepel brandewyn doet, ten einde het fublimaat te beter ontbonden en gebroken worde. Van oliagtige middelen moet men zig in 't begin wagten, aangezien de fcherpte van het fublimaat daardoor wel ingewikkeld, maar niet genoegzaam gebroken wordt, en, door middel van de olie vaster aan de wanden van 't gedarmte kleevende, de vereeniging met water weêrftaat, en dus moeielyker te ontlasten is. ■ De middelen ter verbetering zyn de zelfde, die hei arfenicum vereischt, gelyk potasch-loog, enz. Terwyl de lyder hiervan gebruikt, dient men zig intusfchen van hepar martiale te voorzien, om hem die artfeny op de gemelde, wyze in te gceven, . VIL deel. O Of,  aio P. W A L C K I ÉRS of, indien zulks niet kan gefchieden, in een' ffikbrok, waarop hy veel water moet drinken. Hierdoor wordt eene vaardige en volmaakte fcheiding (jkcompofitio) van het kwik-fublimaat bewerkt. Zie MACQUER, Dictionnaire de Chymie. XIV. Hoe, wanneer iemand koper, in een zuur entbonden, heeft ingenomen ? Men gaa op gelyke wyze als boven te werk. Alleenlyk is aan te merken, dat een vlug loogzout, in dit geval, zo lang de ontfteeking nog:afweezig is, ook dienftig kan zyn om het vergift te temperen. De manier om zulks vaardig te verrlgten is deeze: Smelt ammoniak-zout in water; doe 'er potasch-loog by; en laat:den lyder, wanneer de bezinking gcfchied is, het water drinken. ■c v': ■ ' ■ ■'■ ■1 ;" - • XV. Hoe, indien iemand vergiftigd is door boter, of ander vet, in koper gekookt? Dit geval vereischt de zelfde behandeling. Onder de middelen, die de fcherpte temperen, is ook balfamus fulphuris. De balfamus fulphuris terebinthinatus, waarvan gebruik gemaakt wordt, is wel goed; maar de vermaarde navier geeft den voorrang aan een ander famenflelfcl, dat zulk een' kwaaden reuk niet heeft, en bereid wordt uit eene halve once olyfoiie, eene halve drathme witte geraspte zeep, en tien of twaalf grein bloem van zwavel. Men laat dit kooken, en roert het met een*  over de BRAAKMIDDELEN. 211 een' fpatel geftadig om, totdat het de dikte van een' balfem heeft. Koud wordende, verliest deeze balfem de vloeibaarheid; doch dezelve kan herfteld worden door 'er op nieuw olyfolie by te doen. De lyder gebruike deezen balfamus ful~ phurls by herhaaling * tot eene drachme, in warme olyfolie onthemden ; of, als 'er een flikbrok van gemaakt wordt, geeve men hem warme olyfolie daarop te drinken. Dit geneesmiddel is ook dienflig, wanneer het venyn reeds in 't bloéd is opgenomen. In plaats van balfamus fulphuris kan, indien de lyder van deszelfs gebruik volflrekt afkeerig is, hepar fulphuris genomen .worden, 't zy in een' flikbrok , of op de gemelde wyze ontbonden. XVI. Hoe, wanneer iemand vergiftigd is door loodjloffen , by voorbeeld, door Rhynfchen wyn, met lood vervalscht, verzoet enz.? ■ Dit vergift, zo fchielyk niet werkende als andere,-is, eer de lyder om hulp vraagt,-.-.meestal reeds inde darmen overgegaan, aan wier wanden bet zig vasthegt, en kolyken, verlammingen, beeving der leden enz. te wege brengt. In dit geval fcheidt een gedeelte van het lood zig af, en kleeft aan de wanden der maag en darmen, terwyl het overige in den wyn ontbonden blyft, en met denzelveri opgeflorpt kan worden. Tot het decomponeeren van het ontbondene geO a deel-  SI2 p. WALCKIERS deelte gebruike men hepar fulphuris op de boven* gemelde wyze;' en, om vervolgens den metaalkalk los te maaken, neeme men azynhonig, in warm water gefmolten, of anders limonade, of• azynwa-» ter. De metaalkalk , 't zy die uit vervalschten wyn nedergezakt is, 't zy de lyder loodwit of, eenig ander produkt van lood ingenomen heeft, wordt hierdoor ontbonden , en. daarna wederom door het hepar fulphuris afgefcheiden. De ukdry ving kan dan gefchieden door veazmanna, na vooraf gebruikte lavementen. Op deeze wyze kunnen de braakmiddelen en de fterke purgeermiddelen vermyd worden , welke door fommigen met vrugt gebruikt, en voor noodig gehouden zyn ter uitdryving der metaaldeelen, die in 't eredarmte vastzitten, en aan deszelfs wanden kleeven. ..; — ; . , ü , »%T\' \ XVII. Hoe, wanneer eene vergiftiging gefchied, is door damp of rook- van kooien,, of van eene waasfemende l'amp in'een'geflooten vertrek? r> Wegens de walgingen, braakingen en hoofdpynen, die hieruit omftaan, wordt een braakmiddel door zeer veelen aangeraaden. Doch de walging en braaking komen in dit geval niet voort uit eene beleediging, die de maag regtftreeks ondergaat, maar hangen voornaamelyk af van de aandoening der hersfenen; weshalven een braakmiddel hier gemeenlyk niet nuttig te agten is. Na het aderlaaten en  over de BRAAKMIDDELEN. 213 en andere uitwendige hulpmiddelen geeve men den lyder, indien hy kan doorzwelgen, limoenfap, azynhonig, enz. Deeze middelen niet helpende, mag men overgaan tot oxymel fcylliticum. Is de doorzwelging belet, dan kunnen hem lavementen met oxymel fcylliticum en wei van melk, of ook -fterkere, gezet worden. Wanneer andere uitwendige middelen niet helpen, is eindelyk eene braakpap op de maag beter dan niets. Zelfs zyn 'er ■waarneemingen, volgens welke een braakmiddel fomtyds dienst gedaan heeft. Dus leest men by den vermaarden stoll, part. Lp. 28, van twee •vrouwen, die, nadat men haar, wegens duizeligheid, walging en hoofdpyn , door koolendamp veroorzaakt, een braakmiddel had laaten inneemen, vèel gal overgaven, en ftraks daarna gezond werden. Zie ook van swieten, Tom. III. p. 310. XVIII. Hoe, wanneer de damp van een gestend vogt, wyn of bier by voorbeeld, in *t ligchaam gedrongen is? Dit geval moet op gelyke wyze beoordeeld en behandeld worden, als het voorgaande. XIX. Hoe, wanneer loogzouten, die eene vergiftige, knaagende, brandende, ontfleekende kragt bezitten, te overvloedig ingenomen zyn? Dat ze getemperd en afgefpoeld moeten worden, ziet elk ten klaarften. Het beste middel hier0 3 toe  al4 p. WALCKIERS toe is gekarnde melk, laauw en overvloedig gedronken, dat 'er braaking op volgt. Dezelve kan ook, terwyl de maag vol gekarnde melk is, door een' vinger in de keel verwekt, en vervolgens de maag wederom , gelyk te vooren, met gekarnde melk gevuld worden. Zuivere zuuren, die niet oliagtig zyn, heeft men, fchoon ze het loogzout kragtdaadig bedwingen , minder veilig te agten, dewyl ze de maag , in zwakke geitellen, door de hevige bruifching te zeer opfpannen, en de affchraaping van het flym, reeds door de loogzouten begonnen, verder voortzetten; waardoor de fpyswegen ten uiterflen gevoelig, en aan zeer veeje andere kwaaien onderhevig worden. XX. Hoedanig is het gebntik en de keuze van braakmiddelen na het mneemen van een bedwelmend vergift, gelyk opium , bilfenkruid, bella dona, firamoneum, bolkruid, mandragora, poma amoris, fcheerling, tabak, munniks-kap, faffraan, kampemoeljes enz. ? ■ Indien men in 't begin reeds met zekerheid weet, dat men met zulk een vergift te doen heeft, moet men, eer het nog merkelyk werkt, terftond, door ruime en gefladig herhaalde teugen laauw water, met azyn of citroenfap, het bedwelmende vermogen tragten te breeken; voorts een' vinger of veder in -de keel brengen, om braaking te verwekken; en, zo dra de maag eenigermaate ontlast is, dezelve we-  over de BRAAKMIDDELEN. 215 wederom mee een mengfel van laauw water en eenig zuur opvullen. Ondertuslchen moec om een* Heelmeester gezonden worden. Byaldien 'er nu niets, of ten minften niet alles,uitgebraakt wordt, is 't noodig, dat men, na eene ruime aderlaating, evenredig aan de kragten, tot een fterk en vaardig braakmiddel overgaat, en de braaking, door verdunnende dranken , die eenigzins zuur zyn , onderhoudt , totdat al het vergift ontlast is. Nu en dan een klisteer te zetten, om den driftigen loop der vogten naar het hoofd te verminderen, kan ook dienftig zyn. Boekhaave heeft aan agt jongens, die door 't eeten van fcheerling vergiftigd waren, vitriolum album voorgefchreeven ; en allen, die daarvan braakten, werden gered. Sommigen pryzen ook ipecacuanha , tartarus emeticus , oxymel fcylliticum, bladen van afarum, zaad van raphanus major oblongus; onder welke braakmiddelen egter twee den grootften lofverdienen, naamelyk het oxymel fcylliticum, dat door zyn zuur tevens de kragt van 't bedwelmende vergilc breekt, en de ipecacuanha, die ook, volgens gewislè waarneemingen , de bedwelmende eigenfehap van 't opium weêrftaat (d); we*halven men beide deeze art- Ccf) Opium , by ipecacuanha gevoegd , verliest zyne flaapvawekkende kragt. en kan, zonder nadeel, tot eenige greinen gebruikt worden. Zie r. brocklesby, p. 120 & fcquentibus, als mede de befchryving van dovers poeier in den laatflen Lóvenfchen druk van de P/ianuacoptea Vieunenfis. O 4  Bitf P. WALCKIERS artfényen raet nut kan famenvoegen, en, indien de lyder niet fchielyk of niet fierk genoeg braakt, eenige greintjes vitriolum album daarby doen. Zie de voorfchrifcen N°. XXIII. XXIV. XXVüL 't Valt zwaarder, de noodige hulp te verfchaffen, wanneer de doorzwelging reeds belet is. In zulk een geval moet men, by herhaaling, prikkelende klisteeren zetten, die door vinum emeticum, oxymel fcylliticum en kolokwint gefcherpt kunnen worden, om van de hersfenen eene afleiding te maaken, en de bedwelmde zenuwen op te wekken. De aderlaatingen mag men, zo lang de lyder kragten genoeg heeft om ze te verdraagen, niet verzuimen. Voorts zal 't niet ondienftig zyn, eene pap van helleborus albus op de maag en aan den hals te leggen. De pap van tabak fchynt in dit geval minder aanpryzing te verdienen, wegens de bedwelmende kragt, die den tabak eigen is. Zie c art heuser, Tom. L p. 657. Dit alles vergeefs beproefd zynde , volge men flraks den raad van boebhaave, dat is, men brenge de geneesmiddelen, door eene buigzaame pyp van metaal, in de maag. Kort na de braaking houdt de bedwelming doorgaans allengs op ; want het kwaad ligt in de maag, fchoon de toevallen eene hoofdziekte fchynen aan te duiden (e). XXI. CO Qpdndo vero hoviities ita cotivulfi funt, ut nihil deglutiant, debet prafto esfe eanalis metallicus flexilis, qui ju-  over de BRAAKMIDDELEN. 217 XXI. Wat moet men doen, als iemand vergiftige mosfels gegeeten heeft? Terftond laauw water, met azyn' of azynhonig, te drinken geeven, waarby men ook olie kan voegen; voorts, indien de mosfels op deeze wyze niet geloosd worden, door middel van een' vinger of veder in de keel, braaking verwekken; daarop wederom, zo de ontlasting nog niet genoeg voldoet, laauw water laaten gebruiken, en zulks by herhaaling, totdat de lyder alle vergiftige mosfels kwyt is. Brengt deeze behandeling geene braaking voort, dan moet men, als de toevallen het vereifchen, eene ader openen, en vervolgens tot het oxymel fcylliticum overgaan, waarby men, in dringenden nood , ook ipecacuanha, tartarus emeticus of ■vitriolum album kan voegen. Zie de famenftelfels uit deeze artfényen hieragter onder de Voor1'chriften. XXII. fupra linguam, ad membranam, qua vertebras anterior fuccingit, hinc in ventnculum detrudatur: per eum medicament a injicere oportet. Quam primum vomuerum, Potent fenfim ad fe ipfos redire; nam malum in ventriculo est, etji phaenomena videantur capitis morbum indicare. PoEKiiAAvn, Praelect. slcad. §. 1138. De geleerde Pafyfché Heelmeester nÉ bauvè heeft eene nieuwe cannule, die zeer goed is, tot dit gebruik uitgevonden. De befchryving en afbeelding, door hem daarvan gegeeven, vindt men in 't Journal de Mèdecine, Chirurgie &.c. Tom. XXXI. p. 431. °,5  tl8_ p. WALCKIERS XXIT. Hoe gaat men best te werk, wanneer'iemand Spaanfche vliegen inwendig gebruikt heeft in eene quantiteit, die merkelyk nadeel doet, of kan doen? Jniien de lyder, zo dra de werking begint, zig herinnert, dat hy die vergift heeft ingenomen, moet. hy veel laauwe melk, gerstwater, of flegts enkel water, drinken. Men kan 'er olie by doen, gelyk in 't geval van een bytend vergift. Door .deeze middelen, of ook door eene zagte prikkeling in de keel, moet men, gelyk boven aangeraaden h, de braaking tragren te verwekken, en, wanneer zulks niet gelukt, tot oxymel fcylliticum, ipecacuanha enz. overgaan. • Byaidien de tekens van vergift in de maag zig reeds duidelyk openbaaren, opene men eene ader, en neeme vervolgens wederom toevlugt tot de gemelde verzagtende en affpoelende middelen, waarvan zo veel gebruikt moet worden, dat ze, des noods geholpen door eene zagte prikkeling in de keel, braaking te wege brengen. Ook kan men, zo de toevallen van ontfteeking nier z.er zwaar zyn, oxymel fcylliticum, met veel zoete olie, voorfchryven, verzuimende tevens de hulpmiddelen nier, welke regen de ontfteeking kunnen dienen. De kramp maakt fomtyds het gebruik van opium en kamfer noodzaakelyk. Het cauplicum, dat in de Spaanfche vliegen is, wordt ook eenigermaate door de kamfer getemperd. Wan-  over de BRAAKMIDDELEN. 219 Wanneer het venyn reeds in 't bloed is opgenomen , moeten de middelen, die de fcherpte inwikkelen, verzagten, verdunnen en affpoelen, wederom rykelyk gebruikt, en tevens de beweegingen der vaste deelen door eene gepaste geneetwyze beteugeld worden. XXIII. Hoe, wanneer fcherpe purgeermiddelen, of andere harsagtige artfényen, in zulk eene quantiteit gebruikt zyn, dat ze, als vergift, werken? Indien de werking zig in 't bovenile van den buik bepaalt, en de fcherpte dus nog in de maag fchynt te liggen, zyn de maatregels gelyk aan die, welke ik befchreeven heb, daar ik over 't geval van een ingenomen bytend vergift handelde. Ondertusfehen is hier ook een byzonder tegengift noodig, waardoor de hars, die aan de wanden der fpyswegen vastkleeft, ontbonden wordt. Zulk een tegengift vinden wy in den brandewyn, en in de dooiers van eieren. De lyder moet derhaiven rykelyk drinken van een mengfel, beftaande uit vier pond laauw water of afkookfel van gerst, een half pond brandewyn , en drie eierdooiers. Met deezen drank kan de maag opgevuld worden, totdat 'er braakzugt ontftaat; en, zo zy zig dan niet ontlast, kan men haar door eene zagte prikkeling in de keel te hulp komen. Doch, wanneer eene knaaging on trent den navel, en in andere deelen van den buik, te kennen geeft, dat de fcherpe Hof reeds in de  aio P. WALCKIER S de darmen is overgegaan, kan het braaken doorgaans geen nut doen. Men heeft dan alleenlyk voor de darmen te zorgen, waartoe, behalven het rykelyke gebruik van den gemelden drank, ook an"dere verbeterende middelen gebezigd kunnen worden. Somtyds wordt 'er opium vereischt, om de kramp te ftillen; maar hiermede moet men zo te werk gaan, dat de ftoelgang niet belet, en daardoor de fcherpte te rug gehouden worde. Onder de verbeterende middelen komen de zuuren ook in aanmerking (ƒ); als mede de chymifche producten van brandewyn, met mineraale zuuren gepaard, gelyk fpiritus vitrioli dulcis, fpiritus nitri dulcis enz. Indien egter het flym der maag door harsagtige purgeermiddelen afgefchuurd is, zyn zuivere zuuren niet diehftig. Wanneer de fcherpe hars naar het dikke gedarmte afgedaald is, kunnen lavementen , uit gerstwater met honig, brandewyn en eierdooiers bereid, zeer groot nut doen. XXIV. Is een braakmiddel dienflig in flaapziekten? en hoedanig een moet men dan uitkiezen? De ziekten, die den naam van flaapziekten voeren, (f) Die met zuur gekweld zyn, worden door de meeste purgeermiddelen niet aangedaan. Lambsma, ventris flux. tnuitipl. p. 2so. De kragt der vergiften, die uit het ryk der 'planten voortkomen, wordt door de zuuren zeer verminderd. Boeuhaave, prael. acad.%. 1216". Men weet ook, dat de wortel van helleborus en de kolokwintappels, op azyn getrokken, een' zagter' aart aanneemen.  over de BRAAKMIDDELEN. 221 ren, zyn zulke, waarby of een buitennatuurlyke flaap worde waargenomen , of eene zeer groote neiging om te flaapen, gepaard met fiaapeloosheid. Men llclt vyf foorten, genoemd apoplexia, carus, coma fomnoltntum, kt'hargus en coma vigil. De laatlle worde egter te onregt tot de flaapziekten gebragt, dewyl de oorzaaken van het flaapen telkens vervangen worden door oorzaaken van fiaapeloosheid, gelyk pyn, benaauwdheid, of eenige,andere zwaare ontroering van hec fenforium commune; zo dat 'er eene worltelende afwisfeling van flaapen en waaken is, welke noch het eene noch het andere ten vollen toelaat. Wy vatten nogtans alle deeze ziekten famen onder ééne klasfe, naardien ze hierin met elkander overeen komen, dat 'er zig eene buitennatuurlyke flaapzugt openbaart, en men dus oorzaaken moet erkennen, die den lyder dringen tot een' dieper'.flaap dan de natuurlyke is, fchoon ze fomtyds, wegens eenig beletfel, haare volle werking niet kunnen doen. Deeze oorzaaken zyn gelegen in alles, wat, de vrye gemeenfehap van het hersfengefiel met de werktuigen der zinnen en willekeurige beweegingen opfchort, 't zy door famentrekking, of door verftopping, of, dat meest gebeurt, door drukking. Gebrek van genoegzaamen aandrang der vogten naar het hoofd erkennen wy voor geene oorzaak. De voornaamfte oorzaaken zyn derhaiven, die de vaten der hersfenen met te veel vogt belaaden, of  S22 P. WALCK'IERS of die, vanbuiten, de werking der vaten en de vrye gemeenfchap van het merg wegneemen: by gevolg, een overmaatige aandrang van vogten naar het hoofd; eene belemmering in het wederkeeren derzelven; fcherp, taai, ontfloken, of koud, flymig, zwartgallig bloed; uitflorting van vogt, hoedanig 't ook zy, in de holte van het bekkeneel; verfcheidene gezwellen, binnen in het hoofd, de hersfens beknellende; indrukking der hersfenpan; beenknobbels enz. Vandaar de verdeeling deezer ziekten in bloedige, of zulke , die door andere vogten, of door kramp of ftuipen, of door ontfteeking veroorzaakt worden, of toevallige. Dat braakmiddelen in ontftokene flaapziekten, gelyk in 't coma vigil en in den lethargus, geenzins nuttig zyn , blykt middagklaar , indien men zig flegts hunne algemeene werking herinnert. Ook komen ze zekerlyk niet. te pas in toevallige flaapziekten , die, by voorbeeld, van indrukking der hersfenpan enz. afhangen; want, dewyl een braakmiddel de hersfens met meer bloed, belaadt, moet de drukking daardoor noodwendig grooter worderi. Om diergelyke reden zyn ze te verwerpen, wanneer eene uitflorting van vogten in 't bekkeneel gefchied is; want de vermeerderde beweeging naar het hoofd, die door een braakmiddel veroorzaakt wordt, is in flaat om nog meer uitflorting te wege te brengen. De vraag is derhaiven, of een braakmiddel nuttig. kan zyn* wanneer vogten,  over de BRAAKMIDDELEN. 323 ten, in de vaten opgehoopt, het merg bezwaaren. Deeze ophooping in de "hersfenen gefchiedt, of omdat het bloed in te groote maate derwaards gevoerd wordt , of omdat 'er in 't geheel te veet bloed is , of omdat het bloed niet vry genoeg van de hersfenen kan wederkeeren, of omdat her, wegens verminderde veêrkragt der hersfènfchors (}üb* flantia corticalis), te langzaam voortvloeit, en in de vaten wordt opgehouden. In 't eerfte geval is een braakmiddel geenzins aan te pryzen, ten zy de oorzask van'den aandrang of overvloed des bloeds daardoor kan, of ten zekérften moet, ontlast worden. Hieromtrent komen tweederlei omftandigheden in aanmerking. Voor eerst: Wanneer de oorzaak gelegen is in 't gebruik van opium, inzonderheid ononrbonden, dient men te bedenken, dat dit bedwelmende fap zig lang in de maag ophouden, en, zonder byna iets van zyn gewigt te verliezen, flaap verwekken kan (g); weshalven 'er zeer goe* de reden is om, na het aderlaaten en kiisteeren, een braakmiddel re geeven , dat niet alleen het opium van boven uitdryft, maar tevens deszelfs kragt breekt, en daarby ruime buikopening verfchaft, ten einde men, indien een gedeelte der bedwelmende fubftantie in de darmen is overgegaan, den lyder ook daarvan ontheffe, en, te zelfder tyd, door Q) Zie van swieten, Torn. I. f. 371.  £24 P. WALCKIERS door den ftoelgang, den roevloed der vogten naar het hoofd vermindere. Hiertoe dient niet alleen de ipecacuanha en het oxymel fcylliticum, maar ook de tartarus emeticus, op wiens purgeerende kragt men zekerder kan vertrouwen. Het vitriolum album voldoet minder aan het oogmerk. Zie het XXIII. en XXVI. voorfchrift. Ten anderen: Wanneer iemand, zig in fterken drank te buiten gegaan hebbende, in een' gevaarlyken flaap vak, moet men, ongetwyfeld, de geneezing beginnen met het aderlaaten en gebruik van verkoelende zuuren; doch, byaldien de kwaal daardoor niet verdreeven wordt, ben ik niet vreemd van een braakmiddel te geeven, dewyl de dagelykfche ondervinding leert, dat lieden, die door befchonkenheid bedwelmd zyn, doorgaans geheel of gedeeltelyk bekomen , zo dra zy gebraakt hebben. By zulke lyders is 't derhaiven raadzaam, indien men door laauw water en eene zagte prikkeling der keel geene braaking kan verwekken, zulks te beproeven door oxymel fcylliticum, welks zuurheid ook dient' om de bedwelmende kragt van het phlogifton, dat hjer heerscht, te breekxn. Is dit middel niet fterk genoeg, dan kan het aangezet worden door tartarus emeticus. De doorzwelging belet zynde, moet men op gelyke wyze handelen, als of zulks door opium veroorzaakt was. Wat de flaapziekten betreft, welke te wege gebragt worden door de belemmerde wederkomst faa  over de BRAAKMIDDELEN. 225 van het bloed uit de hersfenen: daarby is een braakmiddel gemeenlyk niet dienflig, vermids deszelfs werking de regelmaacige ademhaaling ftoort, en dus nog meer ophooping ten gevolge moet hebben, ten zy de oorzaak der moeielyke wederkomst te zelfder tyd weggenomen kan worden. Merkwaardig is de geneezing van een' zestigjaarigen lyder, die, wegens een' etterzak, uit eene zwaare long. ontfteeking geboren , in gevaar fcheen-van eerlang te Hikken, en daarby flaapzugtig was. Verfcheidene borstzuiverende middelen waren reeds gebruikt, doch zonder vrugt. In hoop van de fluimen los te maaken gaf ik hem vier grein verfche fcylla , nevens drie grein kermes minerale. En ziet! 'er volgt braaking; de etterzak berst; benaauwdheid en flaapzugt verdwynen; en de lyder wordt gered. Vraagt men wyders , of een braakmiddel niet met nut te gebruiken zy, wanneer het bloed opgehoopt wordt wegens verflappingvan de veêrkragt der hersfenfchors; my dunkt, ja, en wel tartarus emeticus met ipecacuanha enz. Ook fchynt deeze praktyk geen nadeel te kunnen doen, indien flegts de vrye omloop des bloeds vooraf behoorlyk herfteld is. Immers zien wy dagelyks, dat hoofdpyn, die na befchonkenheid overblyft, en gewisfelyk van gebrek aan veêrkragt af te leiden is, allerbest door opwekkende middelen geftild wordt, daar ze in tegendeel verergert, als men verflappende VIL deel. p Qf  326* P. WALCKIERS of verkoelende middelen gebruikt; waarom men hun, die zig in dit geval bevinden, doorgaans raadt, op nieuw een glaasje te drinken, volgens het Latynfche fpreekwoord: Crapula fi nocuit capiti, nova pocula curant. \ Is derhaiven niet kwaad, wanneer de reeds gemelde middelen niet helpen, zig te bedienen van oxymel fcylliticum met tartarus emeticus, waarby, zo men wil, ipecacuanha gevoegd kan worden. Jammer is 't maar, dat wy, by gebrek van gewisfe tekenen, gemeenlyk niet kunnen ontdekken, of 'er eene uitflorting gefchied zy, of niet, noch met genoegzaame zekerheid befluiten, dat de oorzaak van het toeval in de verflapte veêrkragt der hersfenen gelegen is. De voorafgaande omftandigheden kunnen egter veelal den oplettenden waarneemer eenig licht verfchaffen. Ondertusfehen blykt hieruit , dat de regel, volgens welken de braakmiddelen in beroerten altoos fchadelyk zyn, te algemeen is, fchoon veele hedendaagfche Geneesheeren denzelven hebben aangenomen. De getuigenisfen van oude en nieuwe Schryvers bewyzen, dat ze fomtyds heilzaam geweest zyn; gelyk ook in 't geval van eene verfchaalde, rottige ftof, die, in de fpyswegen van koortfigen vastzittende, de kragten breekt, de zenuwen eenigermaate verlamt , en flaapzugt voortbrengt (fi). XXV. (h) Stoll, part. I. p. 25.  over de BRAAKMIDDELEN, as* XXV. Nu ftaat ons nog te zien, of een braakmiddel in eene apoplexia convulfiva met nut ge» bruikt kan voorden. Sommigen hebben het beftaan van deeze ontkend, dewyl het denkbeeld van eene beroerte, wanneer men de uitwendige gefteldheid des ligchaams befchouwt, geene overeenkomst heeft met het denkbeeld van ftuipen. Inderdaad is het verdraaien van den mond met meer regt toe te fchryven aan de verlamming der lipfpieren; en, wanneer men knersfing der tanden befpeurt, geeft dezelve iets van den aart der vallende ziektè te kennen. Maar evenwel, als men let op de beroer*e, agter welke eene vermomde afgaande koorts fchuilt, gelyk ook op die, welke fomwylen in magere, gevoelige geitellen voorvalt, en, zonder eenig fpoor na te laaten, binnen korten tyd verdwynt, 't geen niet eigen is aan beroerten, die uic ophooping van vogten ontdaan, moet men zodanig eene foort erkennen, wier oorzaak toe te fchryven is aan eene krampagtige aandoening in de flagaderlyke einden der fchors, of in de beginfelen van het merg der hersfenen. De volgende gevallen fchynen dit te bevestigen. Een man, oud ongeveer agtenveertig jaaren, van eene goede ligchaamsgeftalte, kreeg, omtrent het middag-uur, onder 't eeten, eene waare beroerte. Men riep my tot hem. Na eene ruime aderlaating, en een lavement, fchreef ik een' drank p 3 voor,  228 p. WALCKIERS voor,beftaande uit aqua forum fambuci, rob fambuci, fyrupus rofarum fèlulhus, nitrum en folia fennae. By myn tweede bezoek, om vyf uuren in den avondftond, vond ik de beweeging aller leden, de fpraak enz. gedeeltelyk herfteld. Te agt uuren was alles in den natuurlyken ftaat; alleenlyk bleef'er een weinig zwakte over, gelyk doorgaans gebeurt na ontlastingen, en na eenige onthouding van 't gewoone voedfel. 's Anderendaags zeide hy, dat hy gezond was, en wilde geene geneesmiddelen gebruiken. Op den derden dag, omtrent twaalf uuren, werd ik wederom geroepen. De voorige tragedie vertoonde zig op nieuw. Ik vermoedde terftond, dat 'er eene vermomde anderendaagfche koorts fchuilde, hoewel de pols niet koortfig was, en de aanvallen met geene huiverigheid begonnen waren, gelyk de lyder ook in den voorigen niet merkelyk gezweet had. Myne gisfing was alleenlyk gegrond op de periodieke wederkomst, en op eene ongewoone bleekheid der nagelen, welke anders by beroerten niet voorkomt. Dewyl. ik ondertusfehen doodelyke gevolgen vreesde , en de pols taamelyk vol was, herhaalde men, op mynen raad, de aderlaating, het lavement, enz. Na het afioopen van den paroxysmus gaf ik terftond den koortsbast in zulk eene ruime maate , dat de lyder, geduurende de tusfehenpoozing, ten minden der iehalye once innam. Toen nu de derde aanval moest komen, gevoelde hy flegts eene ongewoone ont- • 1001  over de BRAAKMIDDELEN, ffy ontroering in 'c ligchaam. Hy heeft het gebruik van den bast nog eenige dagen onderhouden, en leeft tot heden gezond, in den ouderdom van omtrent zestig jaaren. Een man, omtrent vyftig jaaren oud, lang en mager,"van een droog'temperament, kreeg op zekeren avond, nadat hy, maatig gegeeten hebbende ,eenigermaate toornig was geworden, eene waare beroerte. Ik liet, zonder uitftel, eene ader openen. Naauwlyks waren hem twee oneen bloed afgetapt, of 'er vertoonden zig tekens van het bezwyken der natuurlyke en der leevens-kragten, fchoon hy de' aderlaating in eene liggende geftalte onderging. Hét laatgat terftond verbonden zynde, fchreef ik een klisteer voor, en tevens eene hartfterkende en krampftillende mixuiur met aqud-mehthae, aqua bryonias comfiofita , en UqaeF córnu cervi fuceinatus. Hierop namde pol? en de ademhaaling wederom een weinig toe; de beroerte hield ftand; het klisteer verwekte afgang ; en de mixtuur fcheenden lyder eenigermaate te verkwikken. Doch, vermids het draalen my gevaa'rlyk voorkwam, en de pols nog zwak en kléin-bleef, beval ik,: eer ik hem verliet, drie groote Spaanfche-vlieg-pleisters tè leggen; ééne in den nek, en twee op de kuiten. Den volgenden morgen vond'ik den lyder, op dè zwakte na, herfteld; 'er was niet het minfte overblyffel of fpoor der beroerte te befpeuren; en by heeft nog langen tyd daarna gezond geleefd. P 3 Wat  23o P. WALCKIERS Wat nu over 't gebruik van een braakmiddel in diergelyke gevallen te oordeelen zy, is ligt te bevroeden. Wie ziet niet, dat de onnatuurlyke beweeging , welke men behoort te ftillen, door een braakmiddel nog erger moet worden ? Wie kan zig verbeelden, dat, wanneer de vogten, door kramp in hunne buizen worden tegengehouden, het bykomen van een' grooter' prikkel in ftaat is om ze los te maaken ? Wie kan onderftellen , dat een ftoffelyke prikkel, hier werkende, door het braaken verbeterd, of naar veiliger plaacfen geleid zal worden? Wie kan de werking van een' onftoffelyken prikkel , van eene gemoedsdrift, daardoor hoopen te overwinnen? Genomen, dat toorn de oorzaak is, wie zou dan een braakmiddel niet fchuwen ? Men leeze 't geen hofhann en van s w i e t e n gefchreeven hebben , aangaande een braakmiddel, na toornigheid gebruikt (f). Het is derhaiven zekerlyk.een twyfelagtig hulpmiddel, dat nooit van dienst kan zyn, ten zy de ziekte haaren oorfprong neemt uit bezwaaring of prikkeling der eerfte wegen. Dan dit is, zo lang de aanval duurt, naauwlyks te ontdekken, dewyl de lyder fpraakeloos ligt. Indien het nogtans uit voorige omltandigheden blykt, kan men met reden, nadat de algemeene middelen, die 't geval vereischt, aangewend (/) Fiifd. hofm. Opusc. Tathol. Dec. 2. Disfert. VII. p. 454. Vak swieten, Comment. Tom. III. p. 149,  over de BRAAKMIDDELEN. 231 wend zyn, hem een braakmiddel laaten inneemen, of door den ondastdarm infpuiten, of ook vanbuiten aanleggen, in geval de doorzwelging belet is. Tot het inwendig gebruik kan, wanneer andere middelen vergeefs beproefd zyn, zinc-bloem met ipecacuanha of een ander baaakmiddel gevoegelyk verbonden worden. Van de catalepfis , vallende ziekte en andere ftuipen, opftyging, hypochondrie, nagtmerrie, en borstbenaauwing (asthmd), in een' naauwcn zin dus genoemd, is het zelfde te zeggen, 't geen ik bier, aangaande de apoplexia convulfiva, gemeld heb. Buiten den aanval kan men, indien de oorzaak in de eerfte wegen ligt, op gelyke wyze te werk gaan, als by de raauwheden, waarvan boven gehandeld is, of na het inneemen vanfcherpe ftoffen. Wanneer het braaken in de vallende ziekte verwekt moet worden, is de zeeajuin daartoe met regt te verkiezen, dewyl de ondervinding geleerd heeft, dat dit geneesmiddel, zo het de kwaal niet t'eenemaal wegneemt, ten minften dikwyls de aanvallen beteugelt; het welk galenus reeds wist. XXVI. Wat is V te oor deelen over V gebruik van een braakmiddel by duizeliglteid en -oerfche of ingewortelde hoofdpyn ? Deeze ongemakken zyn wederom tweeërlei, voor zo verre ze of op zig zeiven beftaan, of van andere gebreken afhangen. In 't eerfte geval komt P 4 een  332 P. WALCKIERS een braakmiddel zelden te pas. Zie het geen ik omtrent de flaapziekten heb aangemerkt. Maar, wanneer ze door eenige andere ongefleldheid voortgebragt zyn, ligt de oorzaak meestal in de eerfte wegen; en dan kan, nadat de volheid der bloedvaten behoorelyk verholpen is, een braakmiddel dienftig weezen. In de keuze moet men zig rigten naar. den verfchillenden aart van 't gebrek, dat in de eerfte wegen huisvest. Zie hierboven, over de raauwheden. XXVII. Is een braakmiddel dien/lig in de fcheele hoofdpyn (llemierania) ? en hoedanig is dan de keuze? Laat my hier de fcheele hoofdpyn met eenige uitvoerigheid befchryven , dewyl zy niet zelden voorkomt, veele menfchen jammerlyk martelt, en eêne kwaal is, welke de meesten meenen dat weinig naar geneesmiddelen luistert. Door fcheele hoofdpyn verftaat men die gemeenlyk periodieke pyn, welke het halve hoofd beflaat, fomtyds zo naauwkeurig, dat ze juist tot het midden van den neus reikt, en zig niet verder uitftrekt. Veel verfchil is 'er nogtans in den graad "van 't ongemak, en in de zitplaats en oorzaak der pyn. Somtyds is de regter-; fomtyds, en wel meest, de linkerzyde van het hoofd aangedaan. Somtyds kruipt de pyn byna over het geheels hoofd voort, en ftrekc zig ook wel eens uit naar deq  over de BRAAKMIDDELEN. 233- den hals en den arm aan de zelfde zyde; fomtyds bepaalt zy zig by de wenkbraauw, het oog, het voorhoofd, het oor en de flaap van 't hoofd. Zy komt doorgaans op onregelmaatige tyden weder, dikwyls niet dan na zekere dwaalingen in de leevenswyze, doch ook wel eens zonder dat 'er de minfle aanleiding toe gegeeven is. Men ziet egter fomwylen regelmaarige aanvallen , op een' vasten tyd van 't jaar, meest inden herfst, zelfs, op een vast uur , als of 'er eene afgaande koorts agter fchuilde, hoewel men vooraf geene rilling befpeurt. Diergëlyke aanvallen komen gemeenlyk dagelyks, ook wel om den anderen dag, enz. Zy beginnen vry zagt,en verheffen zig trapswyze, totdat ze, op Vhoogst gekomen zynde, allengs wederom afneemen,, en telkens op een vast uur eindigen.,;!. , ydlQQV htvsifil tv»l De eerfle aanvallen zyn ook zagrer, dan die de lyder naderhand ondergaat. Zy komen meestal des morgens, worden . ieder' keer fterker , en neemen daarna wederom .trgpswyze af. De-tyd, welken ieder aanval duurt, is onzeker en onbepaald, bedraagende nu eens twee, drie of meer. uuren, dan eens twee, drie of.meer dagen, 't welk egter niet dikwyls voorvalt. ,,Zeer zelden heeft men iemand aan deeze, kwaal zien fterven. ,'t Gebeurt menigmaal., dat 'er andere toevallen mede gepaard gaan, naamelyk, groote vermoeidheid, dje den lyder noodzaakt om te bed te ÜgP 5 gen,  $34 P. WALCKIERS gen, walging, braaking, waardoor het ongemak dikwerf verligt wordt, hardlyvigheid, vermeerderde ontlasting van dunne pis, een harde en rasfe pols, waarby egter de hitte niet groot is, en vooral eene fterke klopping der flagaderen aan de flaapen van 't hoofd. De lyder is onrustig, en zoekt de duisternis; het oog, de lichtftraalen niet kunnende verdraagen, wordt als uit zyn hol gewrongen , vertoont zig een weinig rood, en ondergaat eenige verdonkering; de reuk en fmaak neemen fomtyds eene onnatuurlyke verandering aan ; en de pyn kan zo geweldig woeden, als of het hoofd opengekliefd, en de - bekïeedfels verfcheurd wierden. In deezen toeftand is zelfs het aUerminfte geluid onverdraagelyk;de geest wordt ftomp; en niet zelden baart de wanhoop een fterk verlangen naar den dood. Den aanval voorby zynde, wordt de huid vogtig; de pis laat gemeenlyk veel witte ftof vallen, of ook wel het zogenaamde fedimentum la~ teritium, inzonderheid , wanneer de ziekte met koorts verzeld is; de geest, het gezigt, de eetlust enz. worden herfteld. Indien egter de ziekte lang duurt, en zeer hevig woedt, lydt het geheugen een onherftelbaar nadeel; het gezigt wordt donker; •er ontftaat eene vermagering van de flaapfpier en van het hoofd zelf op de pynlyke plaats; en naderhand krygen fommigen vallende ziekte , beroerte, verlamming of andere hoofdkwaaien. Alhoewel 'er onder de opgenoemde toevallen geen  over de BRAAKMIDDELEN. 235 geen is, dat voor een bcflisfend kenmerk deezer ziekte gehouden kan worden, egter maakt derzei-? ver verband, nevens het beloop der kwaal, dat zelfs het gemeen de fcheele hoofdpyn kent, en onderfcheidt van andere pynen, die niet periodiek noch zo hevig zyn, en de voorfte deelen of het geheele hoofd beflaan. By eenige menfchen is. zy eene erfziekte. Men vindt vrouwen, die ze telkens ondergaan , wanneer haare Honden op handen zyn. Voor 't overige worden tedere geitellen 'er inzonderheid van aangetast, gelyk ook rykaarts, en zuiken, die meer dan gemeene wysheid bezitten; waarom fommige Geneesheeren, hoewel zonder grond, de fcheele hoofdpyn onder de zuivere kramp- of zenuwziekten rekenen. Die dit ongemak ééns gehad hebben, krygen het naderhand ligt weder, door een' mWlap in de leevenswyze, het vatten van koude, befchonkenheid, eene onaangenaame gemoedsbcweeging, opitopping van deeze of geene ontlasting, als maandftonden, aanbeien enz., onmaatigen minnehandel, lang letterblokken, waaken , flil zitten, fcherpten, van andere plaatfen te rug gedreeven; al het welk onder de verre oorzaaken geteld wordt. Naardien ondertusfehen de eigenlvke oorzaak of in 't pynlyke deel zelf ligt, of elders, van waar de aandoening wordt overgebragt, is de kwaal in 't eene geval aan te merken als idiopatisch, in 't andere als fym-  23ó P. WALCKIERS patisch. In 't begin is zy veelal fympatisch, ontftaande uit eene kwaade gefteldheid der maag, 'czy dezelve te langzaam verteert, of met eene zuure, galagtige of flymige ftof belaaden is. Zeldzaamer zyn de gevallen, waarin men het ongemak moet toefchryven aan- een gebrek in de baarmoeder, of in eenig ander deel. Dus -heeft baglivi eene fcheele hoofdpyn gezien, die zig voegde by nierenwee ,' aan de zyde, daar een fteen zat. Schoon de eerfte oorfprong meest in de maag gelegen' is, wordt nogtans de kwaal, wanneer ze inwortelt, idiopatisch, doordien de zenuwen meer gevoeligheid, meer vatbaarheid voor prikkeling verkrygen, en de vogten eene fcherpte aanneemen, welke, allengs ih 't ligchaam geboren, wegens het gebruik van nadeelige voedfelen of artfényen, een gebrek in de'fpyswegen, of verminderde uitwaasfeming, naar de lydende deelen gevoerd wordt,en zig aldaar plaatst. Deeze dus vergaderde fcherpte fchynt groote overeenkomst te hebben met die, welke in het voeteuvel (&), in de F&*> en in de rheumatieke ziekten de zenuwen prikkelt. Andere kwaade ftoffen, vanbuiten opgenomen, en in 't ligchaam vermenigvuldigd, kunnen egter het zelfde ongemak voort- (T) Veelen. die larg met fcheele hoofdpyn waren gekwèld geweest, heb ik, by 't afloo.peri der pyn, podagra Zien.krygen. - ■• -  over de BRAAKMIDDELEN. 237 voortbrengen , inzonderheid de fcherpte, die in de Venus-kwaalen heerscht. Zy vestigt zig op verfcheidene plaatfen, in de holligheden van het voorhoofd, rondom de oogholen , in de flaapfpier, in 't panvlies, en verwekt ontfleeking, of zelfs verettering, der gemelde deelen. Ook wordt het ongemak fomtyds veroorzaakt, doordien de holligheden van het voorhoofd met bloed of flym opgepropt zyn, of wormen bevatten. Bedorvene tanden kunnen 'er insgeiyks aanleiding toe geeven. Onder de verborgene oorzaaken rekene men het bederf (caries), of de onnatuurlyke verdikking van het bekkeneel , als mede een kraakbeenig aangroeifel aan hetzelve, waarvan wepferus een voorbeeld gezien heeft. De fcheele hoofdpyn verdwynt met eene vloeijing van b'oed of flym uit den neus, met eene ruime pisloozing, met een' aanval van podagra, fomtyds ook met puisten, die op het voor-en opperhoofd uitbotten. Na het vyfenvyftigfte jaar wordt de kwaal minder hevig. Weinige middelen zyn 'er, die den lyder, geduurende den aanval, verligting verfch.iffen; en veele te beproeven is gevaarlyk. Sterke cn bloedryke menfchen bevinden zig verligt na eene aderlaating op den arm, op het voorhoofd, of aan den hals, gelyk ook na het zetten van bloedzuigers aan de flaapen van 't hoofd. Wepferus pryst het openen van eene flagader; doch de aderlaating kan tot  è38 P. WALCKIËRS tot het oogmerk volfhan; en hoe nader by het Iydende deel dezelve gefchiedt, hoe beter. Somtyds dient ze in bloedryke voorwerpen herhaald te worden, 't Gebruik van wyn en vleesch is hun af te raaden. In zwakke geitellen maakt het herhaalde aderlaaten dikwyls de kwaal erger en hardnekkiger. Voorts is 't nuttig, dat men buikopening verwekt door middel van een lavement. Alhoewel uitwendige middelen veelal verdagt gehouden worden, egter brengt het beftryken van het pynlyke deel met liquor anodynus mineralis Hofmanni verligting te wege. Hiertoe dient ook esfentia aromatica, en [al volatilis alcalinus, door den neus opgetrokken. Voor 't overige moet men den lyder geduld aanraaden. Eischt de hevigheid der pynen een {tillend middel, neem dan zelden toevlugt tot opium , maar liever tot kamfer, [al[e. dativus Hombergii, of liquor mineralis Hofmanni. De Frankenlandfche boeren leggen op het pynly. ke deel eene tinnen bus, van pas met (heet) water gevuld; en gieten daar ook wel gefmolten lood in. Maar wat Geneesheer zou zulks aanraaden? Buiten den aanval kan, indien de kwaal nog niet grondig geneezen is, een braakmiddel dienilig zyn, dewyl de oorzaak nog voornaamelyk in de fpyswegen fchuilt. Behalven ipecacuanha kunnen hier, wegens de zwakheid der zenuwen , flores zinci, tot vier of vyf grein, gebruikt, of ook met ipecacuanha verbonden worden. Indien 'er een fterker  over de BRAAKMIDDELEN. 239 ker prikkel vereischt wordt, neeme men tartarus emeticus of vitriolum album. Verkrygt men geene voldoende ontlasting, dan kan men 'er een purgeermiddel by voegen , en vervolgens de geneezing volbrengen door geneesmiddelen, die naar 't bittere hellen, gelyk de koortsbast, welke ook by uitneemendheid te fiade komt, wanneer de aanvallen telkens op geregelde tyden verfchynen. Byaldien de vogten reeds fcherpte hebben aangenomen, moet de lyder, in geval van droogte der vezelen, dorst, en ontdoken bloed, byna geen ander voedfel, dan uit het groeiend ryk, en melkfpyzen, gebruiken'. Wyders zyn laauwe baden, zeepagtige zuuren, onzydige zouten, koele middelen, die den fcheurbuik weêrdaan, enz. , hem aan te pryzen. Doch, zo men eene dapheid der vezelen, byna geen' dorst, en veeleer eene flymige gedeldheid der vogten befpeurt, moet men de Venetiaanfche zeep, de bittere artfényen, het zweethout, den wilden valeriaanwortel, den koortsbast en de kamfer onder de voornaamde hulpmiddelen rekenen. Met een' goeden uitflag heb ik menigmaal gebruik gemaakt van het volgende famenftelfel: i^. Sap. Fenet. |i0. Pülv, rad, valerian. filv. anglic. z&. Pulv. ligtï. quasf. gij. Rad. ari rec.^'w. Sal. polychr. 3jj0. Pulv. fol. fenn. Myrrh. elect. ^ 3}. Syr. rof. fol. q. f. M. F. Electuarium. Hiervan wordt viermaal 's daags een ftukje, zo groot als eene muskaatnoot, ingenomen. Nadat de taaie vog-  S4o P. WALCKIERS vogten verdund zyn, moet men overgaan tot den koortsbast, 't zy alleen, of gepaard met den wilden valeriaanwortel. Voor 't overige kunnen fetons en blaartrekkende pleisters hier ook van dienst zyn, als mede de koude baden. De pyn, die uit befchonkenheid ontftaat, bedaart, wanneer de lyder zig fpeent. Sommigen helpt ook het drinken van koffy. Merk nogtans aan, dat de koffy eene gefchiktheid tot nieuwe en zwaardere aanvallen voortbrengt. Wordt het ongemak veroorzaakt door een' bedorven' tand, dan moet dezelve uitgetrokken worden. Doch niets baat, zonder het in agt neemen van behoor.elyke eet- en leefregels, welke naar de verfchillende temperamenten ingerigt moeten worden. Indien de kwaal, in weerwil van de flrengfte onderwerping aan deeze regels , niet wykt , heeft men reden om te vermoeden, dat 'er een ettergezwel, beenbederf of eene andere duistere oorzaak fehuik; in welk geval het doorfnyden der bekleedfelen tot op het bekkeneel , en het gebruik der boor fomtyds plaats kan hebben. XXVIII. Kan een braakmiddel in de halve beroerte (hemipiegia) dienflig zyn? en wat is 'er dan omtrent de keuze aan te merken? . Vermids de halve beroerte veroorzaakt wordt door de zelfde geftëïdheid aan ééne zyde der hersfenen,welke in de algemeene beroerte (apoplexid) aan  over de BRAAKMIDDELEN. a4I aan beide zyden plaats heefc, kan het bovenverhandelde over die ziekte hierop toegepast worden. XXIX. Komt een braakmiddel te pas by de ver* lamming van eenig deel des ligchaams? Indien de verlamming afhangt van eene koude, doch egter beweegelyke, oorzaak, die de zenuwen drukt, is 't niet ongevoegelyk, nadat andere middelen ter opwekking enz. vrugteloos beproefd zyn, tot een zeer werkzaam braakmiddel over te gaan. Het nut beltaat in het ontbinden, verplaatfen en ontlasten der flof. Het zelfde mag men oordeelen óver de algemeene verlamming. XXX. Is een braakmiddel dienpllg voor drenkelingen? en hoedanig een? Wat foort van dood de drenkelingen ondergaan, is onder de Geneesheeren nog niet beflist. Dat de longen met bloed overiaaden worden, en dat hec regter hart een' onoverwinnelyken weêrftand ontmoet, is zeker. Ook weet men, dat hierdoor ligtelyk bloed in de hersfenen opgehoopt, en eene beroerte te wege gebragt wordt. Egter moet men zig geenzins verbeelden, dat de drenkelingen altoos eenerlei dood fterven. Want by 't openen der lyken is niet zelden gebleeken, dat 'er in 't hoofd geene ophoopihg gefchied was, terwyl de longen vol bloed gepropt waren, en waare tekens van ontfteeking vertoonden. In zodanig een geval moet , VII. deel, Q al».  242 P. WALCKIERS alles ondernomen worden, om den omloop te herftellen. Hiertoe dient het prikkelen der vaste deelen, nadat 'er, om ruimte te maaken, eene genoegzaame ontlasting van bloed, vooral uit de halsaderen , gefchied is. Tevens behoort men andere gewoone middelen, die de warmte en den omloop kunnen opwekken, niet te verwaarloozen. Wanneer dit alles niet helpt, moet men de keel prikkelen met eene veder, in olie gedoopt, en vervolgens overgaan tot her klisteeren met tabaksrook , of ook afkookfel van tabak. Na deeze verrigtingen kan 't nuttig zyn, eene pap van tabak , op den buik, of op de maag, en aan den hals, te leggen. Indien de drenkeling in ftaat is om iets door te zwelgen, raadt tissot het gebruik van oxymel fcylliticum aan , en wil, dat men daarvan, om 't kwartier uurs, telkens eene gepaste quantiteit, met water verlengd, ingeeve, doch zo veel niet, dat 'er braaking op volgt, dewyl die, naar zyn oordeel, gevaarlyk is, aangezien de bezwaaring der hersfenen. Evenwel, wanneer noch de gewoone hulpmiddelen, noch ook twaalf of vyftien druppels alcali fluor, in een' lepel water, by herhaaling ingegeeven, kragtig genoeg bevonden worden om den omloop te herftcllen, zou ik liever iets willen waagen, dan den drenkeling hulpeloos verlaaten. In dit geval is de tartarus emeticus, in water gefmolten , niet te verwerpen. Men kan de gift, naar bevinding van zaaken, herhaa- len,  over de BRAAKMIDDELEN. 243 Ien, en 'er oxymel fcylliticum by doen. Volgen 'er te hevige braakingen op, men geeve terftond alcali fluor met water. Hierdoor wordt de tartarus emeticus gefcheiden , en van zyn vermogen om braaking te verwekken beroofd, zodanig, dat hy flegts, als een alterans, het wateren of de uit* waasfeming bevordert. Dit hulpmiddel is in alle gevallen aan te pryzen, wanneer eene overmaat van tartarus emeticus gevaarlyke opfchuddingen verwekt. XXXI. Wat moet men oor deelen over het gebruik van een braakmiddel in geval van yün« (delirium)? Het ylen is veelerlei , zo ten opzigt van den graad, als van de verfchillende toevallen, die 'er mede gepaard gaan. Dus vindt men koortfige en niet koortfige yling (delirium febrile et non febrile). De eerfte hangt af van eene koorts, of van eene oorzaak , die, volgens haaren aart, koorts voortbrengt, en wordt verdeeld in koortfige yling zonder raazerny, en met raazerny. Wanneer eene yling met raazerny eene haastige en geduurige koorts verzei t, noemt men ze in 't Latyn delirium phreniticum. Doch , wanneer de lyder in eene koorts ylt zonder raazerny , of, wanneer hy geene haastige, of geene geduurige koorts heeft, voert dit ylen den naam van delirium febrile fimplex. De yling zonder koorts, of de niet koortfige yling Q a (*-  »44 P. WALCKIERS (delirium non febrile), wordt wederom onderfcheiden in dolle (delirium maniacum) , en zwaarmoedige {delirium melancholicum). Andere verdeelingen in gevestigde en ongevestigde, of die van 't eene voorwerp op 't andere vak, in algemeene en byzondere, in beftendige en tusfchenpoozende, maaken geene verandering ten aanzien der geneezing. Alle foorten.van yling hebben dit met elkander gemeen, dat 'er eene onnatuurlyke verandering in de hersfenen is voorgevallen, waardoor de geregelde beweeging der geesten in wanorde gebragt is, *t zy de oorzaaken in 't hersfengeftel zelf gelegen zyn, en dus eene idiopathifche yling te wege brengen , 't zy ze zig elders ophouden, in weik geval de yling fympathisch genoemd wordt. Dit onderfcheid tusfchen delirium idiopathicum en fympathi* 'cum is in de praktyk zeer gewigtig. • De oorzaaken van het delirium^ idiopathicum worden gebragt tot vier klasfen. De eerfte klasfe bevat zulke, die de fyne vezels der hersfenen verzwakken en verflappen, gelyk overmaatige ontlastingen, langduurige ziekten, bekommernisfen, benaauwde zorgen, te fterke infpanningen van den geest, het ontbeeren van flaap, belaading der hersfenen met wateragtige, flymige vogten. Tot de tweede behoort alles, wat den ftroom der vogten naar het hoofd fterker maakt, gelyk koorts, het gebruik van geestryke, bedwelmende dranken, enz. Tot de derde, 'tgeen ftyfheid, droogheid, verftopping in  over de BRAAKMIDDELEN. 24$ in de vaten der hersfenen te wege brengt, gelyk fterke beweegingen, en iedere verdikking^er vogten, inzonderheid de zwartgallige. In de vierde zyn veelerhande prikkels begreepen, die de plaatfing of het verband van de vezelen der hersfenen veranderen, of ongeregelde beweegingen in dezeiven verwekken. De oorzaaken van het delirium fympathicum liggen meest in 't onderlyf, en worden toegefchreeven aan raauwheden, het inneemen van een bedwelmend vergift enz., verltoppingen in de buikingewanden , vergaêring van zwarte gal (1), en wat dies meer is. Uit deeze aanmerkingen is genoegzaam te befluiten, wanneer een braakmiddel nuttig kan zyn. Zekerlyk zelden in het delirium idiopathicum,^ meermaalen in het delirium fympathicum, wanneer men voorziet, dat andere gepaste hulpmiddelen niet aan 't oogmerk zullen voldoen, of wanneer men ze reeds vergeefs aangewend heeft. Zie het verhandelde over de flaapziekten, raauwheden en vergiften. XXXII. CO Menigmaal heb ik zwarte gal met een heilzaam « volg ontlast gezien. Ook heb ik niet zelden deeze omlfT tmg, wanneer 'er tekens van opwelling (turgescmt?XZ waren, doodelyk zien afloopen. Maar geen fan aü^ 7 jldeo had te voorengey!d:DeHeer ¥KVSSSSt^ eerfte Leeraar der geneeskunst te Loven, heeft act zelfl' waargenomen. u" ze'fue Q 3  P. WALCKIERS XXXII. Is een braakmiddel by de keelbenaau* vuing (angina) met nut te gebruiken? Om dit te beoordeelen, moet men agt geeven op de foort der ziekte. In hier en daar verfpreide keelbenaauwingen van een' ontftoken' aart komt zekerlyk het braaken niet te pas, dewyl daardoor de beweeging naarboven aangezet wordt, het welk Ichadelyk is. Heeft de lyder, uit hoofde van raauwheden, ontlasting noodig, dan kan hy gemeenlyk beter door ftoelgang geholpen worden. By een knoestgezwel in de keel (angina fcirrhofa) is het ook niet dienflig. By eene wateragtige keelbenaauwing (angina oedematofa) zyn fcherpe purgeermiddelen en diergelyke gorgeldranken veiliger; en in alle foorten, daar eene nadeelige ftof ontlast moet worden, gefchiedt zulks met beter' uitflag door buikzuivering. Doch , byaldien de ziekte ontftond uit een ettergezwel binnen in de ftrot, en de lyder gevaar liep van te flikken, en de ftrotfneé zelfs geene plaats kon hebben, zou een braakmiddel, onaangezien.de twyfelagtige uitkomst,boven het gemis van alle hulp te verkiezen zyn. Wyders is 't zeker , dat fommige keelbenaauwingen gevoed worden door fcherpe ftof in of omtrent de maag, en dat men, indien dezelve niet by tyds geloosd wordt, verfterving te vreezen heeft. In zulk een geval kan een braakmiddel ook nuttig zyn. Dit heeft voornaamelyk plaats by epidemifche keelbenaauwingen. De ipecacuanha verdient dan  oveu de BRAAKMIDDELEN. 24? dan de voorkeuze, dewyl zy eene bederfweerende kragt bezit, en den ftoelgang, die hier onnoodig is, zo zeer niet bevordert (*»). Indien men, in een geval van deezen aart, gelyk ook in eene pleuris of peripneumonie, haaren oorfprong neemende uit gaf of andere ftof in of by de maag, het kwaad door purgeermiddelen poogt uit te dryven, wordt het dikwyls erger. Want de ftof, door het lange darmkanaal voortgeftuwd, kan onderweg opgenomen worden, en het bloed, dat fomtyds nog zuiver is, befmetten. Hier komt by, dat ze, lang door de warmte des ligehaams gebroeid, meer en meer kwaadaartigheid aanneemt, en het gedarmte zelf befehadigen kan, dewyl eene dierlyke fcherpte , gelyk ik reeds op eene andere plaats heb aangemerkt, te meer aangroeit en verderflyk wordt, naardat ze zig lang in 't ligchaam ophoudt. Ongetwyfeld worden fomtyds, op deeze wyze, vergiften in 't ligchaam van dieren voortgebragt. Men ziet dus, hoe een purgeermiddel eene koorts kan doen toeneemen, die eensklaps door een braakmid-, del geftnoord wordt. XXXIII, (jn) In eene keelbenaauwing met verfterving (angina gangraenofa') prysc antonjus gaunier, na de aderiaacing, een braakmiddel uit tartarus emeticus. Zie Comwent. Lipf. lom. I. p. pi. Q4  248 P. WALCKIERS XXXIII. Kan een braakmiddel in eene pleuris ef peripneumonie Je pas komen? In eene waare, ontftokene pleuris of peripneumonie is her volftrekt te verwerpen, aangezien de algemeene werking der braakmiddelen. Doch in eene onegte , waarover sydenham handelt, welke, meest door flym veroorzaakt, en inzonderheid in ongedaane geitellen waargenomen wordt, kan 'er reden zyn om, wanneer het bloed genoegzaam verminderd, deszelfs drift beteugeld, en de Ipanning der vaste deelen niet groot is, tot een braakmiddel over te.gaan, en wel tot zulk een, dat tevens de fluimloozing bevordert. Men kan derhaiven indiergelyke gevallen een nuttig gebruik maaken van oxymel fcylliticum met kermes mineraie, of van tartarus emeticus met oxymel fimplex en fcylliticum. Somtyds komt eene pleuris, of peripneumonie voor met tekenen van eene galagtige belaading. In zodanig een geval is 't noodig, op den aart deiziekte te letten. Want, indien eene waare pleuris of peripneumonie, tot wier geneezing eene foort van ftofkooking (coctio puriformis') vereischt wordt, een ligchaam, met galagtige raauwheid belaaden, aantast, zonder nogtans uit die ongelteldheid haaren oorfprong te neemen, is een braakmiddel nadeelig, dewyl de waare ontfteeking, van eene andere oorpak afhangende a door de merkelyk vermeerderde bq  over de BRAAKMIDDELEN. &w beweeging verergerr. Door aderlaacingen, en door bet drinken van veel verzagcend vogt, moet zy beteugeld worden,als mede door verkoelende middelen en zeepagtige zuuren, welke tevens bekwaam zyn om de fcherpte der gal genoegzaam te temperen, gelyk de beroemde de ha en te regt heeft •aangemerkt. Zeer heilzaam is 't, by zulke omftandigheden, dikwyls een lavement te zetten, en nu en dan gebruik te maaken van zagte buikzuiverende middelen met manna of honig, waardoor de fcheiding der ziekte, dat is, de fluimloozing, niet geftoord wordt. Maar, indien de pleuris of peripneumonie voortfpruit uit ontaarte gal, die zig ook met het bloed vermengd heeft, gelyk by algemeen heerfchende en fomtyds befmettelyke pleurisfen of peripneumoniën, in welke de ontfteeking van minder belang is, en de fcheiding zo zeer niet gefchiedt door 't opgeeven van fluimen, als wel door ftoelgang en zweet, heb ik gezien, dat een braakmiddel met nut gebruikt kan worden. Men kieze dan een uit die, welke ik ftraks genoemd heb (/;). XXXIV, 00 Comment. Lipf, Tom, III. p. 3op. Zimmermann pryst, in eene ga koorts met pyn in de zyde, den tartarus emeticus boven de ipecacuanha; p. 66. ' Q 5  25o P. WALCKIERS XXXIV. Vindt het gebruik van een braakmiddel ook plaats, "wanneer 'er een etterzak in de long is? Men moet dit twyfelagtige hulpmiddel geenzins beproeven, ten zy men de verftikking ziet naderen, en de dringende nood het draalen verbiedt. In dit geval behoort men den vrienden te zeggen, dat 'er flegts één middel is, waardoor de lyder misfchien nog gered kan worden ; een middel, voor welks uitwerking men wel niet durft inftaan, maar waarvan men egter dient gebruik te maaken, dewyl 't het eenigfle is. Voor 't overige zyn hier inzonderheid zulke braakmiddelen aan te pryzen, die tevens de fluimloozing bevorderen. Zie de voorfchrifcen , K°. XII. XXIV. XXV. XXVIII. XXXIV. XXXV. In de longteering? Volgens den aart deezer ziekte vindt een braakmiddel nooit plaats, uitgezonderd, wanneer een groote etterzak, of meer dan één, die den lyder dreigen te verflikken, gebroken moet worden, of wanneer veel etterflof zig in de zweeren ophoopt, en door de gewoone middelen niet te ontlasten is (o> XXXVI. O) Zie f.ttmuller , Tom. I. p. 344. Ik heb ook onlangs, in een lyk, de regter !or.g londora vast aan haaren euerzak gehegt gevonden. Zy bevaite'in haare iüblkntie ten min.  over de BRAAKMIDDELEN. 251 XXXVI. By 'f uithoesten van bloed (haemoptyfiV)? 't Kan vreemd fchynen, dat dit in bedenking genomen wordt, daar byna alle Geneesheeren eenftemmig verklaaren, dat men geen braakmiddel moet voorfchryven aan iemand, die tot deeze ziekte geneigd is, en veel minder nog aan eenen lyder, die reeds bloed opgeeft. De reden van dit verbod is 'uit de algemeene werking der braakmiddelen gemakkelyk af te leiden. En , inderdaad, wanneer de bloeding veroorzaakt wordt, doordien 'er vaten geborlten, verknaagd of gefcheurd zyn, blykt de ongepastheid en fchadelykheid van een braakmiddel middagklaar. Doch de bloedhoest han). Desgelyks pryst de beroemde macbride kleine giften van ipecacuanha in eene haemoptyfis habitualis, wanneer de longen verzwakt zyn (q). XXXVII. By zinking op de horst? Deeze ziekte, in 't Grieksch catarrhus, in 't Latyn defluxio genoemd, is niet altoos eenerlei, maar fomtyds koud, flymig (catarrhus frigidus, pituitofus), fomtyds heet, ontftoken (catarrhus calidus, inftammatoriusy Deeze foort wordt wederom verdeeld in raauwe (catarrhus crudus), en gekookte (catarrhus coctus). Daarenboven vindt men nog eene andere borstzinking, die, wegens • haar Q~) Zie©sTOLL, Tom. Lp. 145. (jf) Zie macbride, p. 478. et fcjq.  over de BRAAKMIDDELEN. 353 haar uitwerk fel, de fmoorende (catarrhus fufocativus) genoemd wordt. Gemeenlyk is deeze laatfte niets anders dan eene zeer zwaare , dringende, krampagtige borstbenaauwing (asthma fpasmodicum). Want, dat eene afvloeijing van ftof uit de bovenfle deelen , naamelyk de hersfenen (welke men oudtyds voor het koudfte en vogtigfte gedeelte van 't gantfche ligchaam hield), naar de longen, zo fchielyk, en in zulke groote quantiteit, zou gefchieden, dat zy ftikking kon te wege brengen, fchynt onmogelyk. Derhaiven is 'er eigenlyk, naar de letter verftaan, geene catarrhus fuffocativus, ten zy die, waarvan de beroemde morgagn 1 (V) gewaagt, plaats hebbe. Ligtelyk ziet men, dat een braakmiddel flegts te pas kan komen by borstzinkingen van een' kouden aart, of by gekookte , wanneer de leevenskragt tot de fluimloozing te zwak is, en in 't geval, door MORGAGNi aangehaald. Veel helpt, in diergelyke gevallen, eene ruime gift kermes minerale, of eene kleine gift tartarus emeticus met oxymel fcylliticum. Want deeze artfényen verwekken eene anacatharfis, 't zy men dit woord, volgens hippocrates, in den zin van zuivering door fluimen, of, volgens blankard, voor alle zuive' ring vanboven wil neemen. Ook kunnen ze met nut (V) Epist. XIII. 3.  554 P. WALCKIERS nut gebruikt worden, wanneer de keel, de flokdarm of de maag met zinkingftof belaaden (Y), als mede, wanneer bloed uit den neus of mond, onder 't flaapen j in de ftrot en lugtpyp gevloeid is, en gevaar van verftikking te wege brengt (7). XXXVIII. Hoedanig is het gebruik en de keuze van braakmiddelen in den kinkhoest (tusfis ferina infantum), in andere foorten van maaghoest, en in flymige borstbenaauwing (asthma pituitofum) ? Dat het braaken, inzonderheid door een der ftraksgenoemde middelen verwekt, dikwyls in deeze ziekten nuttig is, blykt uit veele waarneemingen. Wanneer egter de maag zwak of flap , en de ftof beweegelyk genoeg is, verkiest men de ipecacuanha. Doch in den epidemifchen kinkhoest behoort de koorts eerst beteugeld, en genoegzaame ruimte in de vaten gemaakt te worden, door het openen van eene ader; waarna men, indien de vaste deelen niet langer merkelyk gefpannen zyn, en de ftof beweegelyk is, een der gemelde braak« middelen mag uitkiezen , van welke ook menigmaal kleine giften tot zuivering van het bloed, en tot bevordering van alle affcheidingen, met vrugt gebruikt worden («). XXXIX. O) Zie van swieten, Tom. I. p. pp. (t) Zie lieoiaüd, Tom. I. p. 179. (ti) Zie Comment. Lipf. Tom. II. p. 55.  over de BRAAKMIDDELEN. 255 XXXIX. Is de hik fomtyds ook door een braakmiddel tegen te gaan? Dewyl dit toeval dikwyls van belaading en prikkeling der maag afhangt, komt 'er zekerlyk wel eens een braakmiddel by te pas. Indien egter de ftof bewéegelyk is, houdt het hikken meestal op na het drinken van veel water, of na het gebruik van een zagt buikzuiverend, of ook hartfterkend of krampltillend middel. Doch , indien ze vast blyft zitten, of indien de belaading groot, en de bik hardnekkig is, dient men tot een braakmiddel over te gaan. De keuze verfchilt naar den aart der ftof (V). Zie de artikels over de raauwheden, vergiften enz. Wan- (v) Een man van omtrent zestig jaaren, van een ongedaan geitel, weleer aan Baechus en Venus fterk toegedaan, nu en dan eenige toevallen van Venus-ziekte gevoelende', en aan eene habitueele koorts fukkelende, had, zedert omtrent drie maanden, de hik, welke zo weérfpannig was, dat ze, ondanks het aderlaaten, het koppen op den rug, het klisteeren, zagte buikzuiverende, als mede krampftillende, artfényen, het julapium moscatum fulleri, en andere hartrterkende middelen, ook uitwendige aanlegfels, niet eerder geftild werd dan op den agtften dag. Na weinige dagen begon hy op nieuw te hikken. Men riep my te hulp, toen het toeval reeds dertig uuren geduurd had. Oordeelende, dat hy, flap, bedlegerig, van eetlust beroofd, dorftig, en met eene habitueele koorts gekweld zynde, flegts zagte middelen zou kunnen verdraagen, fchreef ik dit voor: I£. Aq.menthae ? iv. Aq. bryon. compof. \s. Rad. ipecac. gr- x. Nitr. Theriac. Ven. aa 9 iv. Syr. e fucco citri | j. M. Van deeze mixtuur nam hy,om 't uur,een' lepel, en braakte telkens ééns. Hy had flegts weinige lepels gebruikt, of 'er kwamen tusfehenpoozingen. Vervolgens 'er mede aanhoudende , werd hy geheel van de hik bevryd.  e56* P. WALCKIERS Wanneer de hik veroorzaakt wordt door eene fcherpe ftof, die van de huid te rug gedreeven,en naar de maag, het middelrif of deszelfs zenuwen verplaatst is, kan men, mids 'er geene dringende toevallen van ontfteeking zyn , ipecacuanha met opium voorfchryven, of ook flores zinci. Volgt 'er dan eene zagte braaking, zulks is niet kwaad, dewyl de ftof daardoor te ligter uit haare plaats bewoogen, en naar de huid gedreeven wordt. XL. Kan een braakmiddel, in rheumatismus en jigt, met voordeel gebruikt worden? Zekerlyk niet, wanneer deeze ongemakken van een' ontftoken' of heeten aart zyn, aangezien alle ontfteeking-ziekten , volgens haare natuur, het gebruik van een braakmiddel verbieden. Zyn ze daarentegen van een' kouden aart, dan kan een braakmiddel plaats vinden ,• wegens eene bykpmende raauwheid. Ook kan men, indien de ziekte voor andere bloedverdunnende, buikzuiverende en Zweetdryvende middelen niet wykt, een braakmiddel gee» ven, als een alterans, om de ftof los te maaken en uit te dryven. De tartarus emeticus is inzonderheid hiertoe bekwaam. Doch zelden wordt 'er in dit geval gebruik van gemaakt, 't Is ook te vreezen , dat de ftof, door de werking van een braakmiddel, nog vaster in de bekleedfels der zenuwen en in het celagtig weeffel gedrongen zal worden. XLL  over dé BRAAKMIDDELEN. 25^ XLI. Is het ook dienflig in ziekten, die uit eenè taaiheid des bloeds ontftaan, gelyk ongedaanheid (cachexia) , fcheurbuik, wateragtige opzwelling (leucophlegmatia) ? 'c Geen ik van de koude rheumatieke ziekten zeide, is hierop insgelyks toe te pasfen. Onder de braakmiddelen, die dikwyls groote hulp aanbrengen , verdient het fap van raphanus genoemd te -worden. XLII. Th podagra? 't Is niet raadzaam, geduurende deh aanval, eenige beweeging in 't ligchaam te verwekken. Maar vooraf is 'er dikwyls reden om een braakmiddel tö gebruiken, ter ontlasting van vuile ftof, waarmede de fpyswegen bezet zyn. Door dit by tyds te doen vermindert men den aanval, zo wel in duur als in hevigheid. Zié hofmanni fuppl. I. part. II. p. 101., de vomitoriis. 't Is egter veiligst, dat men zig van fterke middelen onthoudt. XLIII. Vindt een braakmiddel ook plaats by uit' flag op de huid? Men heeft waargenomen, dat de huid fomtyds uitflaat, doordien 'er eene kwaade ftof in de maag ligt. Op het gebruik van mosfelen of kreeften heb ik menigmaal uitflag met groote jeukte zien volgen , eh terftond bedaarén , wanneer de lyders VII. deel. R braak-  *5S P. W'ALCKIERS braakten (w). Ook blykt uit waarneemingen, dat eene nadeelige ftof in de fpyswegen oorzaak kan zyn, waardoor eene crifis op de huid belet wordt; in hoedanige gevallen een braakmiddel het uitbotten gemakkelyker maakt en bevordert. XLIV. Hoedanig is het gebruik en de keuze der braakmiddelen in de Fenus-ziekte? Deeze kwaal vereischt, wegens haaren aart, geen braakmiddel. Indien egter het braaken uit hoofde van eene bykomende oorzaak noodig mogt zyn, is het turbith minerale of de mercurius prae.cipitatus albus te verkiezen, dewyl men daardoor in ééns aan twee oogmerken voldoet. Deeze artfényen kunnen ook met andere braakmiddelen verbonden worden. Op gelyke wyze kan men in de Venus-ziekte te werk gaan, wanneer de kwyling agterlyk blyft, zonder dat de keel of de kwylklieren door overmaat van vogten verftopt zyn. Doch men moet andere maatregels neemen, wanneer de kwylklieren , de amandelen en 'het weeke verhemelte gezwollen, verhard zyn, en 'er keelbenaauwing is (V)- XLV. Kan een braakmiddel in waterzugt (hydrops) met nut gebruikt worden? Dat f«0 zïe van swieten, Tom. II. p. 399. (x) Zie den zelfden Schryver, Tom. V.p. 536.  over de BRAAKMIDDELEN. 25$ Dat braakmiddelen in deeze ziekte dienst gedaan hebben, getuigen verfcheidene praktikaale waarneemingen. Volgens berigt van schultz, is eert man , die , uit hoofde van buikwater, vergeefs ontlastmiddelen gebruikt, en ook reeds de aftapping ondergaan had , door braaking geneezen. Zie Comm. Lip/. Fol. X. p. 203. In de fchriften van cel sus leest men, dat de Wysgeer m e t r o d o r u s, leerling van epicukus, allengs de waterzugt is te boven gekomen, doordien hy veel dronk, doch kort daarna nog meer vogt uitbraakte. Dit voorbeeld, zegt celsus, heeft gemaakt, dat de Artfen de braaking goedkeuren en pryzen in zulken, die gemakkelyk en zonder moeite braaken. Merkwaardig is ook het volgende geval, door forEsTus in het fcholium obferv. 32. lib. 19. aangetekend: Een waterzugtige, die voor hoopeloos werd gehouden, begaf zig fcheep, en geraakte, op zee, gelyk den onbevaarenen menigmaal gebeurt, aan 'c braaken. Naderhand gaf hy zyn ligchaam veel beweeging, en werd ten vollen herlteld (y)i Voor alle waterzugtigen is egter een braakmiddel geenzins dienftig, dewyl de ziekte uit veelerlei oor- zaa- GO Eene maagd van omtrent veertig jaaren, reeds drié jaaren het buikwater gehad hebbende, en geene geneesmiddelen langer gebruikende, geraakte naderhand van zelf aan 'c braaken van weiagtig vogt. Deeze braakingen had zy ten naasten by om de vyf weeken , met ongemeene verligting, ten leefde dus omtrent nog agt maanden. R 2  uöo ' P. W A L C K I E R S zaaken kan voortvloeien. Immers beflaat zy hierin, dat de opflorping in de inwendige cellen of holligheden niet evenredig is aan de uitwaasfeming. Nu kan voor eerst de uitwaasfeming roeneemen, zonder dat tevens de opflorping toeneemt. Dus heeft het vatten van koude fomtyds fchielyk eene waterzugt ten gevolge. Ik heb dit gezien in een' man, die, by zeer koud weder, een' langen weg te paard afgelegd hebbende, met water onder de huid bezet was, en binnen vier dagen herfleld werd door eene aderlaating, zagte buikzuiveringen , en middelen ter bevordering der doorwaasfeming. Ten anderen kan eene waterzugt haaren oorfprong neemen uit vermindering van Jeevenskragten, welke maakt, dat de uitwaasfemende vogten wel voortgedreeven worden tot in de cellen en holligheden , maar met geen genoegzaamen aandrang om in de monden der opflorpende vaten te komen. In zulk een geval begint zy doorgaans aan de voeten, ten zy de lyders geftadig te bed liggen. Deeze foort van waterzugt valt meest voor na heete ziekten, of bloedflortingen, indien de verzwakte lyders te veel water drinken, en niet by tyds verfterkt worden. Eene derde oorzaak is het breeken van een watervat. Doch dit heeft, geloof ik, zeer zelden plaats. De vierde algemeene oorzaak is eene hindernis in  over de BRAAKMIDDELEN, atfi in de opflorpende aderen. Deeze kan wederom veelerlei zyn. Zy ontftaat, naamelyk, of uit overroaatige opvulling (gelyk men fomtyds waterzugt door het (luiten van 'ontlastingen, door verwaarloosde volbloedigheid, veroorzaakt ziet), of uit verliopping van vaten door dik bloed enz., of uit derzelver drukking door eenig gezwel, gelyk zwangere vrouwen.waterzugtige beenen krygen door de drukking, die de lyfmoeder verwekt, enz. In de drie eerfte gevallen komt een Braakmiddel zekerlyk niet te pas. In het laatfte is het alleenlyk van gebruik, wanneer de hindernis uit den weg geruimd kan worden, zonder nogians voor de gewoone ontbindende, purgeerende of pisdryvende middelen te wyken; maar, indien de hindernis 'er niet door weggenomen kan worden , is het ver* derflyk. Stel, by voorbeeld, een inwendig knoestgezwel aan de lever of elders («), uitgeteerde faf gewanden, water in de borst of in het hoofd. By zodanige omftandigheden zou een braakmiddel den lyder fchielyk kunnen dooden. Het heeft derhaiven flegts plaats, wanneer eene taaie ftof, wier ontbinding egter mogelyk is, door gewoone middelen zig niet laat ontbinden. Dus kan het gebruikt worden by zwarte gal, kleevig flym,pitidta vïtrea der Ouden, enz. In zulke gevallen wordt zelf?, (£) Ziq van swietf.n, Tam. II. p. 599. R 3  CÓ*2 P. WALCKIERS zelfs, dewyl zagte prikkels gemeenlyk, wegens de flapheid der deelen, niet voldoen, een vry fterk braakmiddel vereischt, gelyk tartarus emeticus, of helleborus. Men kan egter het gebruik van diergelyke artfényen niet dikwyls herhaalen zonder de leevenskragt geweldig te krenken, 't Is best, dat men, ééne proef genomen hebbende, zo de uitflag niet zeer voordeelig is, in 't vervolg zig 'er van onthoudt. Ruime giften van fterke purgeermiddelen (drastica~) zyn op gelyke wyze te beoordeelen; want, fchoon ze telkens veel ontlasten, egter gebeurt het menigmaal, wegens de verflapping van 't gedarmte, dat de buik opzwelt; en door het herhaalde gebruik neemen de kragten dermaate af, dat de lyders volftrekt geene purgeermiddelen meer kunnen verdraagen, en gevolgelyk, eenige dagen zonder ontlasting doorgebragt hebbende, wederom, uit hoofde van de verflapping dér vaste deelen, met weiagtig vogt opgevuld worden. Men dient ook aan te merken , dat een braakmiddel niets helpt, wanneer de flof, reeds in de holligheden uitgeftort, eenen vry hoogen graad van taaiheid bereikt, 't Is dan raadzaamer, eenigemaalen 's daags kleine giften van kragtige ontlastmiddelen te gebruiken , en daartusfchen gepaste pntbindmiddelen, waarvoor de reeds gemelde ontlastmiddelen ook kunnen verflrekken. Zeer dien» ftig zyn in dit geval de pilulae tonicae van b a- CHElt  over. de BRAAKMIDDELEN. 2.63 cher (a), of de pilulae antihydropicae van janin. De tartarus emeticus, in kleine quantiteit gebruikt, het oxymel helleboratum van gesner, en het oxymel fcylliticum of colchicum verdienen insgelyks lof. XL VI. Wat is ""er te oor deelen over V gebruik van een braakmiddel in geval van braaking ? Dat 'er menigvuldige oorzaaken zyn, waardoor braaking te wege gebragt kan worden, heb ik in 't begin deezer Verhandeling aangeweezcn; en 't is niet moeielyk, daaruit af te leiden, wanneer een braakmiddel dienftig zy. Indien eene kwaade flof, zig in de maag ophoudende, moet uitgèdreeven worden, kunnen de middelen, die ik aanprees, daar ik over 't geval van ingenomene fcherpten handelde, de natuur in haare poogingeu te gemoet komen. Is de ftof taai, dan kan een braakmiddel te hulp genomen worden. In dit opzigt zegt men, dat braaking door braaking geneezen wordt. Zie de voorfchriften, N°. V. VI. VIII. IX. XIII. XIV. Sterkere middelen, die de vogten, door 't gantfche ligchaam, in beweeging brengen, vinden hier gemeenlyk geene plaats. In alle gevallen behoort men te overweegen, hoe verre de prikkel van een braakmiddel zig uitftrekken moet, opdat de graad van fterkte daaraan evenredig zy. Hier- 00 Zie b ach er, recherches fur Thydropifie, p. 479. • R 4  £f54 P. WALCKIERS Hieruit blykt, wat te oordeelen over een braakmiddel in maagpyn. By kramp moet men 'er zig egter van wagten. Eene toevallige braaking, wier oorzaak in het hoofd gelegen is, moet in 't algemeen niet bevor? derd, maar gefluit worden. Doch, die te wege gebragt wordt door fteenen in de pis- of galwegen, kan door een zagt braakmiddel bevorderd worden. Van swietkn, Tom. III. p. 136., pryst gerstwater met honig. Zie wyders de voorfchriften, N°,;Vü. vin. ix, x. Bloedbraaking ontftaat, gelyk alle andere bloedingen, of uit doorknaaging, of uit het berflen, of uit verfcheuring, of uit enkele verwyding deivaten. Dewyl, in de drie eerfte gevallen, eene wond of verzweering plaats heeft, begrypt elk ligtelyk, dat daarby geen braakmiddel te pas komt. Doch, in geval van bloedbraaking, door aiiafio» mofis veroorzaakt, wanneer de uitwaasfemende vaten zig niet herftellen, en de volledige famentrekking der maag door de flof, die zy bevat, verhinderd wordt, üf wanneer de omloop door de var.;n der maag Lngzaam en eenigermaate moeielyk is, wegens hindernisfen , die het bloed in 't wederkeeren en doorloopen der poort-ader ontmoet,mag men, indien de hindernisfen te overwinnen, indien de uitwaasfemende vaten flegts te flap en werkeloos zyn, of indien eene fcherpte, die zig gemakkelyk uit haare zitplaats laat beweegen, de vasen prik-  over dé BRAAKMIDDELEN. £65 prikkelt , de allergunfligfte uitwerking van een braakmiddel verwagten, vooral van zulk een, dat tevens verfterkt. Want , de famentrekking der maag vermeerderd zynde, worden tevens de bloedvaatjes naauwer famengetrokken ; hunne lekking houdt op; en, zyn 'er belemmeringen in den omloop, dan kunnen die ook door de fchokken, welke het braakmiddel verwekt, uit den weg geruimd worden, ettmuller getuigt (Tom. H.p.$o'è'), dathy, by alle, zelfs de hoopelooste, bloedbraaking, welke den lyder door 't groote verlies van bloed aan 't zieltoogen bragt, na de gebruikelyke geneeswyze, wanneer 't gefchieden kon, in 't werk gefield te hebben , telkens een zeker, veilig, voor ieder' leeftyd, fex of temperament gepast en beproefd middel gevonden heeft in wéluitgezogte en fyn - gewreevene ipecacuanha, toe eene halve drachme, nevens vyftien grein poeder van de zuiverfle mail ik , binnen twaalf, of ook, wanneer de ziekte zo veel haast niet vorderde , binnen vierentwintig uuren, met drie oneen weeg., bree - water en wat firoop van roode roozen, ingegeeven. Hy voegt 'er by, dat niemand van deeze praktyk moet fchrikken, dewyl het bloed, onder de braakingen, die het gemelde geneesmiddel ver? wekt, gewisfelyk allengs gefluit, en het geflolde, waarmede de maag en de darmen belaaden zyn, vanonder geloosd wordt. Dit is hem, zegt hy, by ondervinding gebleeken. R 5 XLVU  *66 P. WALCKIERS XLVII. Kan een braakmiddel ook ter geneezing vaneen buikloop (diarrhoea) dienen? en hoedanig een moet men dan daartoe uitkiezen? 'Er zyn menigvuldige oorzaaken van dit ongemak. Somtyds ontftaat het uit flapheid, of vermin- . dering van het vermogen om de ftoffen op te houden ; fomtyds uit een' prikkel, of vermeerdering der ukdryvende kragt; fomtyds uit belemmerde opflorping , vooral in de venae meferaicae; want, wanneer 'er een hinderpaal in de chylvaten is, terwyl de opflorping der vogten, welke door de venae meferaicae gefchiedt, in weezen blyft, voert de ziekte den naam van fluxus coeliacus. In 't eerfte geval komt doorgaans géén braakmiddel te pas. Wanneer egter de vezels der darmen met wei of flym overftroomd, en daardoor verflapt zyn, is een weinigje ipecacuanha, by herhaaling gebruikt, ten uiterften dienftig, om, door walgingen en ligte braakingen , de kleevige ftof, die zig aan de wanden der darmen gehegt heeft, los te maaken, en de flappe vezels van haare overmaatige vogtigheid te ontdoen. In het tweede geval dient men te onderzoeken, of de vermeerdering der uitdryvende kragt afhangt van een' weezenlyken prikkel , of veeleer vaft te groote gevoeligheid en vatbaarheid voor prikkeling. Bevindt men het laatfte, dan zal een braakmiddel nooit iets goeds uitwerken. Doch, zo 't blykt, dat  over de BRAAKMIDDELEN. 267 dat 'er, in de maag, in den eerden dunnen darm, of in de galwegen , eene prikkelende ftof ligt, kan de ipecacuanha gebruikt worden. Indien men vreest, dat 'er te veel ftoelgang op zal volgen, is 't niet kwaad, den buikloop, door theriaca Andromachi, wat te fluiten, en, na eenige uuren, tot de ipecacuanha over te gaan. Vereischt de taaiheid der ftof een' fterker'prikkel, dan kan de gift herhaald, of een grein tartarus emeticus daarby gevoegd worden. Zie stoll., rat. med. part. II. p. 141. Somtyds heeft men, wegens eene taaie, fcherpe ftof,waarvan een gedeelte reeds laager geplaatst is, middelen noodig om de ontlasting vanboven en vanonder te bevorderen. Tot dit gebruik kan ipecacuanha mer tartarus emeticus insgelyks dienen, of dikwyls ook ipecacuanha alleen, welke naderhand vervangen wordt door tinctura rhei Rolf. Maar, byaldien al de kwaade ftof verre van de maag verwyderd is, vindt geen braakmiddel plaats, ten zy ze zo kleevig, en zo ftyf aan de wanden der darmen gehegt is, dat de gewoone prikkels der purgeermiddelen niet in ftaat zyn om ze voort te dry ven, maar wel een braakmiddel , evenredig aan de fterkte des lyders. In het derde geval , naamelyk, wanneer een buikloop het uitwerkfel is van belemmerde opflorping in de vafa meferaica, door flym, zwarte gal enz., moet men te werk gaan volgens de maat- re-  268 P. WALCKIERS regels, die ik op eene andere plaats heb voorgefchreeven. XLVIir. Wat heeft men over V gebruik en de keuze van een braakmiddel in den persloop (dysenteria) te oor deelen? Naardien 'er verfchillende foorten van persloop zyn, kan eene algemeene geneeswyze niet op alle toegepast worden. „ 'Er is een persloop , die voor crifis verftrekt. Hierop ziet hippocrates, daar hy zegt, dat her. den mibzieken voordeelig is, van een' persloop overvallen te worden (F). Deeze foort ontftaat uit ontbondene zwarte gal, en vereischt zekerlyk geen braakmiddel. Door zagte purgeermiddelen, gelyk manna en tamarinden, door verdunnende , inwikkelende dranken , en door zeepagtige zuuren, moet de ontlasting der ftof vanonder bevorderd en gemakkelyker gemaakt worden. Zie tissot over de zwarte ziekte. Eene andere verfpreide persloop (dyfenteria fporadica) ontfiaat uit fcherpte, 't.zy dezelve ingenomen, of in 't ligchaam voortgebragt is, gelyk in 't geval van verrotting of kanker aan de lever of alvleeschklier, of wanneer zwartgallig vogt, waterig bloed, kankerltof, naar de darmen ge-* voerd, (P> Hippocrates, Jphor. 48. Lib. FI. f  over de BRAAKMIDDELEN, aö? voerd is, of uit eene kankeragtige darmzweer lekt; in welke gevallen geen braakmiddel te pas komt. Ook kan deeze foort door vergift of fcherpe gal veroorzaakt worden. Zie hierboven over de vergiften , bytende ftoffen, en galagtige raauwheid. Een verwaarloosde buikloop is ook fomtyds de oorfprong van een' persloop, waarby de darmen uitermaate gevoelig, afgefchild en ontftoken zyn. In zulk een geval mag men het gebruik van een braakmiddel doodelyk noemen. Nog een andere persloop is 'er, die zig in eene itad of landftreek door befmetting voortplant. Zodanig eene epidemie is, omtrent het midden van de maand Augustus deezes jaars 178.i, ook in de nabuurfchap van Loven, en in de ftad zelve, begonnen; hoewel het getal der aangetaste perfoonen, tot heden, den 20 October cV), niet groot is, beftaande meest uit arme menfchen, die in onreine lugt leeven; inzonderheid op zulke plaatfen, daar de inwooners, voor eenige jaaren, met roten galkoortfen werden overvallen. Deeze persloop heeft onder oud en jong, en onder beide fexen, op gelyke wyze geheerscht. De toevallen zyn by zommige lyders ^zwaarder, by andere ligter geweest. De meesten hebben, van 't begin af, min of meer koorts gehad; hoewel ook eenigen, vooral (c) [Dat de Schryver dit artikel, na de beoordeeling, werkelyk heeft uitgebreid, ziet men uit deeze dagtekening.]  a?o P. WALCKIERS > al in de eerfte dagen, zelfs, wanneer zy reeds, by den ftoelgang, bloed loosden, van koorts vry gebleeven, en in 't gantfche beloop der ziekte naauwlyks bedlegerig geweest zyn. Sommigen , doch niet veelen, waren, in den aanvang der ziekte, by aanhoudendheid met walging gekweld, zonder dat 'er braaking op volgde. Evenwel waren 'er eenigen onder, die eene preikleurige, hooggroene ftof braakten. Eene geele ftof was zeldzaamer. Sommigen gaven zelfs maar weiagtig flym over, dat naar geene gal geleek; en nogtans klaagden zy over den bitteren fmaak van het uitbraak» fel. Dikwyls waren zulken, die van braakzugt of braaking overvallen werden, met pyn en benaauwdheid in 't bovenfle van den buik gekweld. Doch de mees ten gevoelden geene braakzugt, en geraakten niet aan 't overgeeven. De tong vertoonde in den aanvang niets kwaads ; en zelfs in 't verdere beloop was zy veeleer met een ligt flym, dan met gal, bezet. Ik heb flegts ééns eene zeer zwarte tong gezien, die egter tevens vogtig was. Sommigen zyn 'er geweest, die over een' bitteren mond, of over een' fcherpen of rottigen fmaak, klaagden, zonder dat zy nogtans aan 't walgen en braaken geraakten. Deezen , door de e hulpzoekende natuur gedreeven, hadden' een' vuurigen trek naar koud water, mol, azyn, citroenfap of wei van melk, en wilden niet gaarne lymige dranken gebruiken. De  over de BRAAKMIDDELEN. 271 De meesten gevoelden fnydingen óm den navel en 't midden van den bovenbuik, terwyl zy aan de zyden geen ongemak hadden. Doch 'er waren ook, die zo zeer geene felle buikpyn leeden, als we! eene pynlyke drukking (Jolor gravativus) , welke in fommigen byna geduurig ftand hield, doch anderen by tusfchenpoozingen, in ongelyken graad T overviel , en den naderenden ftoelgang aankondigde. Sommigen konden naauwlyks verdraagen , dat men hun de hand op den buik leide; anderen baarde eene zagte drukking op den buik geen ongemak. Eenigen hadden, in 't begin, geene perfin. gen, welke egter naderhand 'er by kwamen. Ook waren 'er, die inzonderheid klaagden over pyn aan de fluitfpier van den ontlastdarm. 't Geen de meesten by den ftoelgang ontlastten, was flym, gemeenlyk met bloed gemengd. Eenige weinigen loosden groene of zwarte ftoffen. Die geelen afgang hadden, begonden of te beteren, of waren minder ziek. De koortfigen hadden in 't algemeen, een betrokken, bleek gelaat. Zy klaagden over vermoeidheid; en fommigen onder hen waren als gerabraakt. Hun pols was klein, ras, en doorgaans ingetrokken, fomtyds onder de hevigheid der fmerten , bezwykende, met bekouding der leden. Wanneer de kragten meer vervielen, werd de pols ook kleiner, en verdween byna geheel. Som-  a?2 P. WALCKIÊRS Sommigen gevoelden des morgens eene groote vermindering, fomtyds zelfs eene tusfehenpoozingj van koorts. Eene ligte koude, geeuwing en rekking was het voorfpel van eenen nieuwen aanval. Van 't begin der ziekte af openbaarde zig fomtyds eene foortvan druppelpis (mictus flrangurio/«*)» eene perfing, die den lyder noopte om dikwyls te wateren, en telkens maar weinig. In 't algemeen was ook de pis van anderen aanvangkelyk zeer rood, en bedroeg, in een' gantfehen nagt, naauwlyks de maat van een thee- of koffykopje. Naderhand vertoonde zy een bleek roozenkleurig zetfel; doch zelden zag men het fedimentum lateritium. Deeze persloop, welke thans, als eene epidemifche fmetziekte, zig in de Nederlanden uitbreidt, en in 't jaar 1779. ook op verfcheidene plaatfen is te voorfchyn gekomen, wordt door een fcherp dierlyk venyn te wege gebragt. Dit venyn is vlug , deelt zig op een' afltand mede, (d~) en be- (cf) Byna telkens, wanneer ik iemand bezogt, die derf persloop had, gevoelde ik, binnen in den mond, eene aandoening , als of ik peper gebruikt had. Eerst fchreef ik dit toe aan inbeelding, doch een myner leerlingen, die met my begon zieken te bezoeken, zeide my, toen ik er van fprak, dat hy iets diergelyks gewaar werd. Sommigen klaagden ook over een' peperfmaak in de keel; en anderen hadden, op plaatfen, daar de persloop heerschte, een gevoel van fteeking in de lippen. De Hoogleeraar van o erbel en heeft my gezeid, dat hy eene aandoening op da tong gevoelde, als of 'er fcheurtjes in waren.  over de BRAAKMIDDELEN. 273 befmet hen, die 'er eene gefchiktheid toe hebben. Schoon deszelfs aart nog onbekend is, kan men egter uit de uitwerkfelen afheemen, dat het doorgaans de eigenfchap heeft van verrotting te bevorderen (e). Het wordt eerst in één of meer voorwerpen geboren uit oorzaaken, die niet volkomen te verklaaren zyn (ƒ)* en vervolgens, door be- fmet- (Y) Het bleeke gelaat der meeste lyderen, dè kleine pols* het verval der kragten in 't beloop, fomtyds zelfs reeds in den aanvang, der ziekte, de rottige ftank der drekltoffen, de vloeijing van eenigermaate ontbonden bloed uit de daromen , de verlamming der keel, de toevallen van verderving in den buik, wanneer de dood nadert: dit alles levert beWys genoeg op: (ƒ) Vandaar verfchillen de gevoelens onder de Geneesheeren, omtrent het geen ter voorbehóeding gebruikt of gémyd moet worden. De een verbiedt het eene, de ander het andere voedfel. My dunkt, dat men uit hoofde van den aart der ziekte zich eérftelyk moet wagten van alles wat aanleiding geeft tot verrotting in de vogten f Zie gaubii inftid pathol. p. 145. §. 313O; ten tweeden, van 't geen de uitwaasfeming verfnindert, en dus, 't geen de werking van 't hart en de flagaderen krenkt, de maag verzwakt, of de vaten der huid famentrekt; weshalven een ieder de vreesagtigheid moet afleggen; ten derden , van 't geen het natuur* lyke flym der fpyswegen wegneemt, en eene grootere gevoeligheid ih dezelven te wege brengt; en eihdeiyk, dat «lk zig in tyds van raauwheden en wormen behoort te doen geneezen, en de verrotting tegen te gaan door 't gebruik van zuurè of zuuragtige middelen, koort.-bast enz. Om wyders het vetiyn, waarmede dé drekftoffen voórnaamelyk befmet zyn, eenigermaate te temperen, en dé oppaslers der zieke, zo veel doenlyk, te beveiligen, is 't raadzaam, dat men het bekken, waarin een lydér zig ontlast, met zuiver koud water, waaronder wat azyn gidaan is, tot zekere hoogte opvult. Voor 't overige kan men de geneeskundige inftructie nazien, welke de Raad des boft •in 't jaar 1779 optnlyk heeft uitgegeven, aangaande heï behandelen en vermyden van den persloop. VII. DliEt. S  $74 P- WALCKIERS fmetting, aan anderen medegedeeld en vermenigvuldigd. Wanneer het door de keel in 't ligchaam komt, houdt het zig fomwylen lang in de maag en in den eerften dunnen darm op , neemt aldaar meer kwaadaartigheid aan, en befmet de gal, nevens andere toevloeiende vogten, welke, door de verdere darmen verfpreid, den persloop te wege brengen. Voordat het bloed merkelyk befmet is, en zo lang de bron van het kwaad nog meest in en omtrent de maag fchuilt, is de ziekte doorgaans met geene koorts verknogt, en laat zig vry gemakkelyk overwinnen , indien men flegts ten fpoedigften de oorzaak wegneemt en ontlast, waartoe een braakmiddel best kan dienen. Maar wat braakmiddel? Ipecacuanha? of vitrum antimonii ceratum? of tartarus emeticus? of radix violae martiaepurpureae fiore fimplice et odoro ? of radix folani quadrifolii hacciferi (g)? of nog een ander? Indien 'er een antimoniaal braakmiddel vereischt wordt,is de tar* tarus emeticus het beste, gelyk ik op eene andere plaats heb aangeweezen. Maar, wanneer de flof be- (V) Aan verfcheidene lyders heb ik in 't begin der ziekte wanneer een braakmiddel dienftig fcheen, radix violae martiae, fiore purpureo fimplici & odoro, en radix folani quadrifolii baccif"eri, tot anderhalve drachme, gegeeven Zelden hebben zy daarvan gebraakt, maar in 't algemeen meer en ruimere floelgangen bekomen, welke niet langer bloedig waren, gelyk voorheen; en zy zyn even gelukkig geneezen, als anderen, die in t begin ipccacuan-^ ha met tartarus emeticus gebruikt hadden.  ©ver de BRAAKMIDDELEN. 275 beweegelyk genoeg is, verdient de ipecacuanha den voorrang. Daarentegen, wanneer de ftof taaier (h), en aan de wanden van de maag, van den eerften dunnen darm, of ook van het verdere gedarmte, vaster gehegt is, moet men zig van een' fterker' prikkel bedienen. In zulk een geval komt de tartarus emeticus te pas, om de ftof met kragt in beweeging te brengen, en zo wel vanonder als vanboven uit te dryven. Men kan deeze artfeny en de ipecacuanha ook met een' goeden uitflag by elkander voegen (f). Dat de lyder, eenige uuren voor 't gebruik van 't braakmiddel, veel verdunnend vogt, met azynhonig, drinkt, is dikwyls niet onnut, en wordt door den beroemden van swieten fterk aangeraaden. 't Gebeurt fomtyds, dat de ftof, al is zy door de keel in 't ligchaam gekomen, fchielyk naar 't gedarmte afdaalt, eer zy eene kwaadaartige eigenfchap verkrygt. De maag en den eerften dunnen darm reeds verlaaten hebbende, vestigt zy zig in de verdere darmen, en wel vry diep. Aldaar in fcherpte toeneemende, brengt zy eindelyk de toevallen van den persloop voort (Ji). Wanneer men, in zodanig een geval, een braakmiddel voorfchryft, heeft (Ji) Zie stoll, rat. med. part. I. p. ??, (i) Ibidem, p. 8. Qk) lk heb veele zulke gevallen gezien, waarin het bovenfte gedeelte van den buik vry, de tong volkomen gezond was, en geene walgingen zig opdeeden. S 3  ü?6 ■ P. WALCKIERS heeft men te vreezen , dat de ftof, opwaards ge-' lokt, zig naar de maag begeeven, en in dezelve vestigen zal. Ik heb dus, na 't gebruik van een braakmiddel , zeer groote ongemakken zien ontftaan, die voorheen geene plaats gehad hadden, naamelyk geduurige walging, een gevoel als van verzweering onder de kraakbeenderen der korte ribben, hik, fprouw enz. ; daar andere lyders, aan welke geen braakmiddel gegeeven was, fchoon de ziekte hen op dezelfde wyze had aangetast, niets diergelyks ondergingen, en gelukkig herfteld werden door veel verdunnend, zeepagtig, zuur vogt, nevens het electuarium tamarindorum van fülle r , of het decoctum tamarindorum van den zelfden. Rhabarber, of de tinctuur daarvan, heb ik flegts gegeeven aan flappe geftellen, wanneer de pynen zo zeer zwaar niet waren; en zy veel ftof ontlastten. Ook zyn 'er gevallen , waarin de fpyswegen alleen al het venyn niet bevatten, maar flegts een gedeelte, terwyl het bloed reeds min of meer van de fcherpte, die den persloop veroorzaakt, heeft overgenomen. Wanneer nu, in zulk een geval, de agtergebleevene ftof zig grootdeels in of omtrent de maag ophoudt, is een braakmiddel wel niet volftrekt te verwerpen, maar zal den lyder altoos minder helpen, dan wanneer het bloed onbefmet is. Zelfs kan de fnellere beweeging, die, door de werking van een braakmiddel, in de vogten  over de BRAAKMIDDELEN. 277 ten wordt voorrgebragt, en de leiding der fcherpe ftoffen naar de fpyswegen, meer ontfteeking aldaar veroorzaaken, en ontelbaare onheilen tengevolge hebben. Wanneer de ftof laager in 't ge darmte geplaatst is, komt een braakmiddel hier vooral niet te pas. Byaldien al de ftof uit het bloed aan de fpyswegen wordt toegevoerd, 'c zy door de arterïae gafiricae, of door de galwegen, of door de ar ter tas meferaicae, of langs verfcheidene wegen te gelyk (l) , behoort een Geneesheer de natuur der ziekte naauwkeurig te onderzoeken, en te zien, of het bloed langs deezen weg zig van de ftnetftof zuivere, en of hy dus den persloop kan aanmerken als eene moeielyke crifis door ftoelgang. Dit zo zynde, moet hy zig wagten van iets voor te fchryven, waardoor opfchuddingen in 't ligchaam verwekt worden. Zagte, verdunnende, zeepagtige, zuure , inwikkelende , weekmaakende middelen, in ruime maate gebruikt, dienen om de crifis gemakkelyker te maaken. Men voege hierby lavementen van gelyken aart, enz. Zodanige middelen zyn ook de eenigfte, waarvan gebruik gemaakt kan worden , wanneer de persloop meer met ontfteeking veiknogt is, dan (f) In zodanig een geval openbaart de koorts zig dikwyls eerder dan de persloop zelf, of gaat, van 't eerlte begin af, daarmede gepaard. S 3  378 P. WALCKIERS dan men in de tegenwoordige epidemie onderwindt (w). Doen 'er zig omftandigheden by op, uit hoofde van welke het braaken noodzakelyk wordt, dan kunnen deeze zelfde middelen, in ruime maate gebruikt, volftaan om walging en ligte braaking te verwekken. In 't volgende artikel zal ik, over 't gebruik van een braakmiddel in eene ontfteeking-koorts , my nader verklaaren. Hier merk ik nog aan, dat, wanneer het bloed befmet is, alle persloop - ftof zig niet door de fpyswegen laat ontlasten, 't Ontbreekt zelfs niet aan waarneemingen, welke bewyzen,dat de ftof, in zekere epidemien met een gelukkig gevolg, naar de huid is geleid geworden. Andere fcherpten, die het bloed befmetten, verdwaalen ook wel eens naar't gedarmte , zonder nogtans langs dien weg gevoegelyk ontlast te kunnen worden. Wanneer, by voorbeeld, de pok- of mazelftof zig naar de darmen begeeft, volgt 'er fomtyds een ongelukkige buikloop, welke , door opium en andere middelen niet beteugeld wordende, den lyder in dringend doodsgevaar brengt. Ik heb ook menigmaal gezien, dat lyders, na het fluiten van den pcrsloop, al waren 'er geene famentrekkende middelen (adftrivgentia) gebruikt, nog eene fleepende koorts behielden, en dat dee;?en, zo wel als anderen, die min of meer aan den loop (m) Zie van swietkn Tim. II. p. 3°i-  over de BRAAKMIDDELEN. 279 loop bleeven, wanneer zy, door zig onvoorzigdg aan koude bloot te Hellen, de uitwaasfeming verminderden , wederom inltortten , of aan fprouw, aan hevige pynen van jigt of rheumatismus , of aan zugt in de beenen of andere deelen, onderhevig waren. Wanneer de persloop - koorts reeds naar eene rotkoorts zweemde, en des lyders kragten meer en meer vervielen, heb ik het gebruik van buikzuiverende middelen t'eenemaal nagelaatcn , en door mixtuuren met kamfer en azyn , welke de ftof meest naar de huid leiden, als mede door andere bederfweerende middelen, koortsbast enz., en door verdunnende , verzagtende dranken en lavementen, den persloop gelukkig overwonnen. XLIX. Wordt in koortfen een braakmiddel ver» tischt? en hoedanig een? Op deeze vraag kan niet geantwoord worden, zonder dat 'er een onderzoek wegens den aart der koortfen vooraf gaar. Alle koortfen, geene uitgezonderd, zyn gevoegelyk tot vyf klasfen te brengen, naamelyk, opwelling-koortfen (febres orgaflicae'), ontfteekingkoortfen (febres infammatoriae) , rotkoortlèn (febres putridae), zenuwkoortfen (febres nervor fae) en gemengde koortfen (febres mixtae). - Opwelling-koortfen noemen wy zulke, die, terwyl het bloed gezond is, of niet verre van den S 4 Se*  480 P. WAL C KI ER-S gezonden ftaat afwykt, door deszelfs vermeerderde beweeging voortgebragt worden. Tot deeze klasfe behoort de ephemera en de fynochus fimplex (niet de fynochus der Ouden, welke door ons tot de ontfteeking-koortfen, en tot de gemengde foort, gebragt wordt). De toevallen zweemen meest naar 't geen men in gezonde menfchen doorgaans befpeurt, wanneer zy geloopen, gedanst, of verhittende dranken genuttigd hebben. De pols is vol en week; de uitwaasfeming ruim; de hitte niet ongemakkelyk; de tong vogtig en glad, hoewel ook fomtyds min of meer met eene kleevige ftof bezet. 'Er is zwaarte en klopping in 't hoofd, als mede eenige vermoeidheid, doch welke geene verzweering aanduidt , noch pynlyk is. De pis bevat goede ftoffen, en is gemeenlyk niet veel in kleur verhoogd. De buiksontlastingen zyn ten naasten by gezond. Voor 't overige gaat de koorts, van 't begin tot het einde, onafgebroken voort. Wanneer egter de kragten door overmaatige volheid onderdrukt worden, kan de pols in opwelling-koortfen klein, de vermoeidheid grooter, en benaauwdheid daarmede verknogt zyn. Doch deeze verfchynfels kan men van weezenlyke zwakheid of verval der kragten ligtelyk onderfcheiden, door te letten op't geen 'er is vooraf gegaan, inzonderheid, als 'er geen vermoeden van eenige befmetting plaats heeft, en 'er zig ook geene tekens Tan ongefteldheid of bezwaaring der maag opdoen. Eene  over de BRAAKMIDDELEN. 281 Eene ontfteeking - koorts, veroorzaakt door de taaiheid van ontftoken bloed, is te kennen uit een' gefpannen', drillenden pols, eene groote knaagende hitte, zeer kleurige, roode pis, veel dorst, droogheid van huid en tong, fomtyds zwaare pyn in eenig deel , klopping aan de flaapen van 't hoofd, en hardlyvigheid. Eene rotkoorts,afhangende van eene rottige ongefteldheid des bloeds, 'c zy oorfprongkelyk in 't bloed geboren, of, door eene elders gelegene bron van rottige, galagtige ftoffen, aan hetzelve medegedeeld, wordt gekend uit een waar verval van kragten, uit gebroken' eetlust, een neêrflagtig gelaat, een' rasfen en zwakken pols,eene geele tong, een' wanfmaak in den mond, walging, braaking van galagtige, garflige ftoffen, en uit den ongemeenen ftank van den afgang, welke meestal vloeibaar en galagtig is. Zenuwkoortfen worden genoemd , die haaren oorfprong neemen uit overmaatige tederheid en gevoeligheid van de zenuwen, het hart, de flagaderen, en het geheele famenftel der buizen, waarin de omloop der vogten gefchiedt. Schoon een tegennatuurlyke prikkel ook in deeze koortfen aanweezig zy, is dezelve egter voor onze zintuigen verborgen, en openbaart zig door geene toevallen. Men kent deeze koortfen uit een' raMen pols, zonder merkelyke vermoeidheid of verlies van kragten, zonder duidelyke blyken van raauwheid, en S 5 zon-  23a P. WALCKIERS zonder zwaare pyn in eenig deel des ligchaams, welks natuurlyke ontlastingen in een' taamelyk goeden ftaat zyn, en waarin men niet kan vermoeden dat pokftof of eenige andere fmet zig ophoudt. Deeze koortfen loopen zelden fnel ten einde, maar zyn gemeenlyk tot de fleepende of tot de afgaande te brengen. Zy verfchillen nogtans van andere fleepende, hectifche, en gewoone afgaande koortfen, dewyl die, door haare toevallen, een klaarblykelyk gebrek in de vogten, of tevens in de vaste deelen, te kennen geeven. Men ziet derhaiven , dat de zenuwkoorts, door huxham befchreeven, eigenlyk geene zenuwkoorts, en nog veel minder eene fleepende koorts, genoemd kan worden. Gemengde koortfen zyn zulke, waarby de kragten der vaste deelen nog taamelyk in weezen blyven, terwyl 'er reeds eene merkelyke ongefteldheid der vogten of eene bron van verrotting is, of binnen korten tyd ontftaat, en, door de koortfige beweegingen, een' verderflyker' aart verkrygt. Diergelyke koortfen komen in onze lugtftreek niet zelden voor. Zy beginnen fomtyds met zo veel drift, dat het aderlaaten niet volfirekt te verwerpen is; doch binnen weinige dagen worden ze rotkoortfen , waarby de kragten geheel vervallen , zonder dat 'er merkelyke ontlastingen zyn vooraf gegaan. Uit deeze befchouwing der opgenoemde klasfen van  over de BRAAKMIDDELEN. 183 Van koortfen kan met genoegzaame zekerheid afgeleid worden, dat 'er geene zyn, tot wier behoorelyke behandeling een braakmiddel, als een esfentieel vereischte, in aanmerking komt. Want, wie zou ontfteeking in 't bloed , fpanning der vaste deelen, droogheid, onmaatig fterke beweegingen, door een braakmiddel willen te keer gaan? Wie zou eene rottige, of andere fcherpe , befmettelyke, met het bloed omloopende ftof door een braakmiddel tragten uit te dry ven ? Wie zou zig kunnen verbeelden, dat tederheid , gevoeligheid van bet f&menftel der buizen, waarin de vogten omloopen, door een braakmiddel te verhelpen was? Wie zou eene opwelling, die, in een bloedryk geftel , 'r. gevolg is van een' hartstogt, of andere oorzaaken, buiten de maag gelegen , door een braakmiddel denken te overwinnen ? Zekerlyk niemand, dan die in de geneeskunde t'eenemaal blind is. Ondertusfehen komen 'er gevallen voor, waarin het gebruik van een braakmiddel niet behoort verzuimd te worden. Voornaamelyk is het aan te pryzen in zulke ontfteeking - koortfen, welke door eene galagtige of andere fcherpte aangeftookt en gevoed worden, en wanneer de eerfte en grootfte oorzaak van de drift des bloeds in de fpyswegen ligt. Door 't aderlaaten, en door verkoelende, zuure, zeepagtige dranken, is deeze drift in zodanige gevallen bezwaarlyk te beteugelen. De ftof wordt 'er wel eenigermaate door verbeterd; doch, wegens de  284 P. W A L C K I E R S de fterke beweeging der omloopende vogten, en de vermeerderde hitte, neemt de oorfprong van het kwaad, de ontaartheid van het bloed, en dus de koorts, in weerwil van deeze aangebragte hulp, meer toe dan af. 't Is derhaiven raadzaam, dat men, aan de noodige voorwaarden (naamelyk eene ader te openen , lavementen te zetten, en den lyder veel zuur en zeepagtig vogt te laaten drinken), voldaan hebbende, tot een braakmiddel overgaat. Zo dra de opfchuddingen , die daardoor in 't ligchaam voorvallen, bedaard zyn, zal men vry minder koortfige beweegingen aantreffen ; en menigmaal zal 'er eene aanhoudende verligting -volgen, indien de overgebleevene ftof, welke reeds veel verminderd is, verder door gepaste middelen wordt tegengegaan. Ziedaar , hoe een braakmiddel , dat anders , door de bevveeging van 't bloed te vermeerderen, verhit, in byzondere omHandigheden , verkoeling kan te wege brengen. Het befchreevene geval heeft meest plaats in epidemifche ontfteeking-koortfen. Omtrent de keuze van het braakmiddel is hier geene algemeene bepaaling mogelyk. Men moet naar 't geftel van den lyder, naar de plaats, daar de ftof gelegen is, naar derzelver meerdere of mindere veelheid en beweegel ykheid, te werk gaan. De zagtfte middelen kunnen in fommige gevallen volftaan. Zie de voorfchriften, N°. III. IV. VI. Doch fomtyds worden 'er fterkere vereischt, gelyk  over de BRAAKMIDDELEN. 285 ]yk N°. XIII. XXIV. XXV. enz. Zelfs zyn 'er gevallen , waarin de tartarus emeticus gebruikt moet worden. Maar, wanneer eene ontfteeking - koorts haaren eerften oorfprong niet genomen heeft uit eene kwaade ftof in de fpyswegen, fchoon aldaar wel iets fchuilt, dat in ftaat is om de ziekte aan te ftooken ; wanneer , daarentegen , de dikte en verhitting van het bloed, nevens de drillende beweeging der vaste deelen, aan eene andere oorzaak toe te fchryven is: kan een braakmiddel, door nadeelige ftof uit te dry ven, het eerfte en voornaamfte gebrek , waarvan de koorts afhangt, niet wegncemen, en dus weinig baaten. Zelfs is 't meer dan ééns gebeurd , dat het, door de beweeging nog meer aan te zetten, nadeel deed. In zulk een geval moet men, zonder het aderlaaten te verzuimen, door lavementen, zeer zagte, zuuragtige purgeermiddelen, en zuure dranken van een' zeepagtigen aart, rykelyk gebruikt , het tweevoudige kwaad op eene veilige wyze tragten te overwinnen. Van de walgingen en ligte braakingen, die deeze behandeling fomtyds voortbrengt, heeft men geen nadeel te verwagten. Dit zelfde oordeel is ook op andere koortfen toepasfelyk. Want men vindt rotkoottfen, wier voornaamfte bron in de fpyswegen gelegen is. Zodanige zyn de eigenlyk genoemde galkoortfen. Doch men vindt 'er ook , die voornaamelyk uit eene  286* P. W A LCKIE RS eene befmetting in 't bloed af te leiden zyn; en in zulke helpt een braakmiddel weinig of niets , al wordt daardoor nog eenige ftof ontlast, dewyl zulks ook door zagtere middelen kan gefchieden, zonder opfchuddingen in 't ligchaam te verwekken. In opwelling-koortfen is het braaken zeer zelden voordeelig. 't Kan egter gebeuren, dat een overvloed van gal, wier aart nog geene groote verandering ondergaan heeft, in bloedryke ligchaamen, den omloop des bloeds aanzet, en dus eene ephemera of fynochus fimplex voortbrengt, gelyk van swietën ook aanmerkt. In zulk een geval agt ik niet onnut, nadat de omloop des bloeds door eene aderlaating in orde gebragt is, den lyder door laauw water met azyn-honig aan 't braaken te helpen. Prikkelende middelen zyn hier te verwerpen, dewyl 'er niets is, dat dringt, en de Geneesheer op eene zagtere wyze gemakkelyk het kwaad kan overwinnen. Hieruit is af te neemen, van waar zo veele gefchillen onder de Geneesheeren ontftaan zyn over 't gebruik van braakmiddelen in koortfen, 't geen door fommigen aangeraaden, en door anderen gewraakt wordt; als mede, waarom hippocrates zegt, gelyk waar is, dat men flegts zelden, in 't begin van haastige ziekten,een purgeermiddel moet gebruiken (») ; en op eene andere plaats , dat ge- (ti) Aphor. Lib. I. No. 34.  over de BRAAKMIDDELEN. 587 gekookte ftoffen door een purgeermiddel ontlast en in beweeging gebragt moeten worden, maar geene raauwe, ook niet in 't begin, ten zy ze opwellen , doch dat de meeste niet opwellen (o)» Men dwaalt zekerlyk aan den eenen, of aan den anderen kant, indien men of altoos in 't begin der koortfen ontlast, of altoos het ontlasten , 't zy door braaking, 't zy door ftoelgang, afraadt. Wyders blykt uit het verhandelde, waarom zulken, die een braakmiddel voorfchryven, in veele gevallen gelukkig flaagen, daar zy, die hunne lyders, in dezelfde gevallen, door zagte purgeermiddelen tragten te helpen, het kwaad erger maaken, en waarom, in andere gevallen, zagte purgeermiddelen heilzaam, braakmiddelen daarentegen fchadelyk bevonden worden. Naardien de voornaamfte oorzaak der afgaande koortfen zeer dikwyls in de fpyswegen ligt, is 't niet te verwonderen, dat een braakmiddel daartegen, in menig geval, veel vermag (ƒ>> De keuze verfchilt naar de verfcheidenheid der ftof, die de ziekte aanftookt. Zie de voorfchriften, N°.XIII. XIV. XVI. XIX. XXXIII. LVII. LVIII. Men kan ook ligtelyk begrypen, waarom een braakmiddel (0) Aphor. Lib. I. No. 22. (/>) Niet alleen door de ontlasting, maar ook door de ftof uit haare plaats te beweegen. Zie wyders van s wiete n, Tom. II. f. 547.  c38 p. WALCK'IERS del in herfstkoortfen, die gewoonlyk van een' gal* agtigen aart zyn, meermaalen te pas komt, dan in voorjaarskoortfen; waarom fommigen te regt gefchreeven hebben , dat afgaande koortfen meest naar een braakmiddel luisteren; anderen, dat men afgaande koortfen (dit ziet voornaamelyk op de zenuwkoortfen) door ontlastmiddelen erger en hardnekkiger maakt, en dat zelfs één ontlastmiddel fomtyds in Haat is om eene verdreevene koorts te rug te doen komen. Wat de uitflaande koortfen (febres exanthema* ücae) betreft: die ftaan ook onder gelyke klasfen, Mogelyk zullen fommigen zig verwonderen , als zy van zenuw-uitflag (exanthemata nervofd) en van opwelling-uitflag (exanthemata orgaftea) hooren. De zaak is egter niet vreemd. Immers zien wy menigmaal , dat menfchen van een fyn geftel, wanneer hun bloed flegts een weinig op. welt, terftond uitflag krygen, beftaande in fcharlakenroode vlekken, of kleine bultjes, als gierst, korrels. Ook wordt deeze verandering der huid fomtyds op het aangezigt van zulken, die wat aandoenelyk en teder zyn, door een'geringen hanstogt te wege gebragt. Dat 'er ontfteeking en rotkoortfen zyn, waarmede uitflag verknogt is, zal niemand,die flegts de toevallen der pokkoorts (febris variolofa) en der kwaadaartige vlekkoorts (febris petechiatis maligna) gadeflaat, in twyfel v' trek-  over de BRAAKMIDDELEN. 289 trekken. En niet minder kan men zig van het beftaan der uitflaande koorts, die tot de gemengde klasfe behoort, verzekerd houden, indien men op de verfcheidene gefteldheden van 't uitflag let. . Wyders wordt het uitflag verdeeld in esfentieel en niet esfentieel. Esfentieele uitflag, hoedanig de pokjes en mazelen altoos zyn, vereischt uit den aart nooit een braakmiddel. Ik weet wel , wat hiertegen ingebragt kan worden. „ In 't eerfte „ tydperk der pokkoorts ziet men doorgaans braa„ king ; en men moet de natuur in haare poogin„ gen helpen. " Maar hangt deeze braaking af van eene ftof, die in de holligheid der maag fchuilt? of van eene ftof, die in de wanden der maag vastzit? of van eene prikkeling, die de zenuwen der maag in haar begin, dat is in de hersfenen , of in haaren loop, ondergaan ? Die my dit met zekerheid kan zeggen, is een magnus Apollo, .te meer, dewyl de toevallen eenerlei zyn, alleenlyk fomtyds in graad verfchillende, 't zy de fmetftofdoor de huid, of langs een' anderen weg, wordt opgenomen. Zou dan de ftof, door de huid in 't ligchaam komende, eerst het bloed befmetten, zig daarin vermenigvuldigen, binnen zekeren tyd eene koorts ftooken, vervolgens zig in de holligheid der maag begeeven, opdat een gedeelte uitgebraakt, en het overblyffel wederom in 't bloed opgenomen worde, om de noodige uitbotting op de huid voort te brengen ? Wie droomde ooit zulk een' droom ? VII. deel, T Een  p WALCKIERS Een braakmiddel kan egter in esfentieele ui.ü.ande ***** wegens bykomende eiseh. worden, dewyl de raanwe lloffen, rit* « rSetom blee,en, meer fcherpe zonden verLrygen! de belemmeren, en, Z. her arrikel over de galagtige raauwheïd. tic overige «lei uitflag is, volgens t gevoelen van fommigen, alleenlyk aan verkeerd beftau en verhittende geneesmiddelen toe te fchryven. Dat dit dikwyls P^ts heeft, ontken ,k met, naardat zulk uitflag ook fomtyds *-«*»• bewyzen ontelbaare waarneemingen. Zou anders d purperkoorts niet vroeger ontdekt zyn geworden dan voor omtrent eene eeuw, en wel eerst ^ kraamvrouwen alleen? Zyn alle Geneesheeren van onervaarenheid te befehuldigen wanneer zy, eenen lyder, van 't begin der ziekte af, naauwkeurig behandeld hebbende, in 't vervo g zien, dat 'er bloedvlekjes (paechiae), purpervlekken enz.. te voorfehyn komen? Zouden allen, die praktiseren, de zelfde uitkomst in fommige epidemien befpeuren, indien ze met de natuur der ziekte : m geen verband ftond? Dit kan men gewisfelyk me La;en. 't Is en blyft derhaiven zeker , dat het u nfag, waarvan ik thans handel fomtyds voor estied moet gehouden worden. Men kan zes alle ukflaande koortfen in goedaaroge en kwaadaa lige verdeelen. Ik heb, by voorbeeld, blo dvfekjes gezien, zonder dat de ztekte gevaarly  over de BRAAKMIDDELEN. 291 was. Doch zekerder blykt die ten aanzien van ander uitflag. Nu, zulk eene esfentieele uitflaande koorts, met purper-, fcharlakenvlekken of bloedvlekjes, vereischt, uit den aart, geen braakmiddel. Egrer kan het braaken nuttig zyn uit hoofde van eene bykomende oorzaak. In zulke gevallen moet men 'er middelen toe uitkiezen, welke tevens kunnen dienen om de ftof meer naar de huid te leiden Qq). Zie de voorfchriften, N°. XXV. XXVI. XXXII. XXXIII. enz. L. Nog iets over den tyd, wanneer braakmiddelen aan koortfige lyders gegeeven moeten worden. In aanhoudende koortfen moet men een' tyd van bedaaring (remisfio) uitkiezen. Voor 't overige kunnen ze in alle tydperken gebruikt worden, indien de indicatie zulks vereischt, en 'er geene ontbinding des bloeds voorgevallen of op handen is (V). In afgaande koortfen is 't veiligst, naar eene tusfehenpoozing te wagten, en dan te bezorgen, dat het braakmiddel zyne werking verrigt heeft, eerde nieuwe aanval komt. Doch, wanneer 'er flegts JÜZl^èt^™ "»«™ volgt door- ïo ze*rniet* te vertf m j. adde Mell. g j 0. 01. amygd. dulc. | j. Met komt te pas, wanneer braaking, door fteen in de nieren veroorzaakt, bevorderd moet worden. Tot het zelfde oogmerk kan ook het volgende dienen. X. Sem. raphani ebuli a"a | /3 Coque ut fupra. Adde Oxym. fcyllit. g j /3 01. amygd. dulc. Syr. de althéa aa ? ij. M. Om 't uur een theekopje. XI. 5*. Scyll. ree. iji . . Vini Rhenani i. F. infufio calida vafe clauCo. Va»  over de BRAAKMIDDELEN. 303 Van de colatuur moet, om 't uur, of om de twee uuren, een lepel, of meer, gebruikt worden , naarmaate het noodig is. In de vallende ziekte is dit braakmiddel inzonderheid gepast. Het bezit tevens eene fterke bloedverdunnende en pisdryvende kragt. XII. $t. Rad. vincetoxki 9 iv. Nitri 3 j. Scyll. ree. gr. i v. Kerm. miner. gr. ij. Syr. quinque rad. aperient. q. f. M. F. Bolt N°. 1 v. Hier door wordt de fluim- en pisloozing, als mede de doorwaasfeming, bevorderd, en fomtyds ook braaking verwekt. XIII. Pulv. rad. ipecacuanh. a 9 j. ad 3 j. D. ufut. Men kan 'er by doen Sal abfinth. a 9./3 ad 3 j. ■ Door byvoeging van firoop kan 'er ook een flik. brok van gemaakt worden. XIV. Pulv. rad. ipecacuanh. | j. Vïni albi.bonae notae $ j. Infunde frigide tribus vel quatuor diebus. Van de colatuur geeve men van g j. tot | j/3. Men kan ze vinum emeticum fimplex noemen. XV.  3o4 P. WALCKIERS XV. I£. Pulv. rad. ipecacuanh. 3 ij. Aq. calidae pint. /3. F. Infufio. . Ieder kwartier uurs een theekopje, totdat 'er genoegzaame braaking volgt. Men kan 'er by doen Tart. vitr\ol. 3 j. of Nitri 3 j. of eene drachme van een ander onzydig zout. XVI. |v. Tart. emetici (compofiti cum Mercur. vitaè) gr. iij. Aq. fontis vel destillatae gg j. Adde pauxillum Cremoris tartari. M. Om 't kwartier uurs een theekopje, totdat 'er braaking genoeg volgt. XVII. ïji. Vini alhi § iv. Tart. emet. (compof. Ut fupra) gr. i ij. Mé De gift is een lepel, ieder kwartier uurs. Dit is het vinum emeticum fiibiatum. XVIII. IJv. Pulv. rad. ipecacuanh. a 9 j ad 9 ij. Tart. emet. gr. j. M. XIX.  over de BRAAKMIDDELEN. 305 XIX. 1j4. Tart. emet. gr. j. vel gr. ij Pulv. rad; ipecacuanh. 9 /3. M. XX. Twtf. jalapp. ipecacuanh. vinofae Syr. de fpina cervina aü | ij. M. Lepelswyze te gebruiken. XXI. R:. Tinei, jalapp. Fint emet. flibiati Syr. de rhamno cathartico aa 5 ij. AT. De twee laatfte Voorfchriften komen inzonderheid te pas, wanneer 'er reden is om braaking te verwekken, doch egter het grootfte gedeelte der ftof door ftoelgang te ontlasten; 't welk fomtyds plaats heeft by waterzugtigen enz. Van gelyken aart is het volgende. XXII. Vf. Tinct. jalapp. | ij. Tart ar. emet. gr. ij. Syr. de cichor. c. rheo | j. M. Lepelswyze te gebruiken. VII. deel. V XXIII.  3o5 P. WALCKIERS XXIII. pÉ. Ti net. ipecacuanh. vinof. (five Vini cmetici jimplicis) Vini emetici flihiati Oxym. fcyllit. ia | ij. M. De gifc is telkens een lepel, en moet weer of min dikwyls en fpoedig herhaald worden, naarmaate de noodzaakelykheid van fchielyk braaking te verwekken dringt. Dit middel is by uitneemendheid gepast, wanneer iets bedwelmends is ingenomen, dewyl de azyn niet alleen, maar ook de ipecacuanha het bedwelmende vermogen van 't opium breekt. Men kan het Voorfchrift ook dus inrigten: 34. Oxym. fcyllit. s iv. Rad. ipecacuanh. 3 j. Tart. emet. gr. lij. M. i ■ 't Gebruik is als boven. Het volgende voldoet insgelyks. XXIV. iji. Pulv. rad. ipecacuanh. 5 j. Oxym. Jcyllit. , Aq. menth. (vel Aq. eer af. nigrl) ü % i j. M. Hiervan, ieder kwartier uurs, een' lepel of meer te gebruiken. In  • ver de BRAAKMIDDELEN. 307 In een dringend geval kan 'er by gedaan worden Vitriol. alb. a gr.V. ad. 9 /S. XXV. ÏJf. Aq. menth. z ij. Pulv. rad. ipecacuanh. 9 j. Kerm. mineral. gr. j. Oxym. fcyllit. § j. vel z j /J. M. 5 In ééns of in tweeën te gebruiken, wanneer het oogmerk is, braaking te verwekken, de Hof beweegelyk te maaken, en de fluimloozing te bevorderen. XXVI. , £*• Aq. flor. fambuc. Z v. Oxym. fimpl. | j |3. fcyllit. | j. Tart. emet. gr. ij. M. Men geeve hiervan een zesde- of vierdedeel, naar de verfcheidenheid van het oogmerk, welk men zoekt te bereiken. XXVII. Aq. menth. | i v. Pulv. rad. ipecacuanh. 9 j. Theriac. Venet. 9 iv. M. Lepelswyze te gebruiken. Dit mengfel ditnt órn zagte braakfngen te verwekken, en eene bloeding der baarmoeder te ftüïteè. V 2 XXVIII.  3o8 P. WALCKIERS XXVIII. Oxym. fcyllit. | j. Vitriol. alb. gr. i v. M. In ééns in te geeven. XXIX. Sapon. Venet. 3 0. Kerm. miner. gr. j. Syr. de cichor. c. rheo q. f. M. F. Bolus. XXX. Sapon. Venet; 9 ij. Kerm. mineral. gr. ij. vel gr. iij. tSjr. \\. ad % £. Aq. vitae q. f. Conterantur et fubigantur in formant cataplafmatis. Deeze pap , uitwendig op de maag gelegd, dient om braaking te verwekken. LIL  3H P. WALCKIERS LH. i?£. Fol. nicotian. a 3 ij. ad | 0. Coque in aquae fontis q. f. ad colaturam % j. Die afkookfel dient tot een braaklavement. lui. ?£. Vini helleborat. z j. Deeze .gift wordt, als het noodig is, herhaald. De bereiding van deezen wyn, welke in de dolheid te pas komt, gefchiedt aldus : Men kookt ééntot twee fcrupels fibrillae radicis hellebori albi m wyn week. Vervolgens deezen eerften wyn wegens zyne vergiftigheid verworpen hebbende, giet nien 'er op nieuw heeten wyn op, welken men, éenen nagt, op eene maatig warme plaats, zon. der kooking, Iaat trekken. De colatuur bedraagt vier oneen. 'Er moet geene uitperfing gefchieden. LIV. Rad. heileb. albi. ree. cont. 5 ij vel 5 iij. Men legt deeze braakpap 0p de hartkolk. LV. Rad. hellek albi ree. q.f. F. Suppofitorium. LVI. mm. rad. hellek albia 9 ij. ad3 iv Coque in aquae fontis q. f. Colat. fê ,. adde Meilis | ij.- M. F. Enema. LVII.  over de BRAAKMIDDELEN. 315 LVII. Rad. afari 3 ij» Summit. centaur. minor M. j. Coque in aq. fontis q. f. Colat. D. ufuu By theekopjes te gebruiken. LVIIL fy. Vitriol. alb. gr, x. Cr oei Oriënt, gr. v i ij. Infunde in jusculi butyracei $ j* Deeze twee laatfte Voorfchriften komen inzonderheid te pas in afgaande, en vooral derdendaagfche koorden, volgens hof man n. Zie fuppll I. Part. II. p. 101. LIX. £*. Fibrill. rad. heileb. nigri. Mac is óa ? ij- Vini Rhenani 8> iv. Fiat infufio calida, vafe claufo, horis xii. Van de cohuuur geeve men, ééns of tweemaal 's daags, een' wynkelk. 't Is een gepist middel voor waterzugtigen enz. 't Verwekt zelden braaking, maar veel ftoelgang; en fomryds wordt 'er de affcheiding der pis zeer door bevorderd (*). ' LX. (*} [Ter waarfchnwinge voor jonge of min geoeffende Geneesheeren vinden wy echter raadzaam hier aan te merken, dat dusdaanige dras'ica een zeer omzkt'g gebonk vereilehen, en zeiden te pas komen, na dat men geleerd h ;eft door zachter middelen het zelfde oogmeik veel Vettiger « bereiken . dan in de pruktyk der voorige eeuwen. De hooggeachte §chrwer neeme ons deeze voorzorg met kwae;yk.j  31<5 P. VVALCKIERS over de BRAAKM. LX.* Pulv. rad. folan. quadrif. baccif. (vulgo kerbs a Paris) a 3 j. ad 3 ij fi. iSjr. c/róor. r/2