j L GEMENE KONST- en LETTER-BODE, > O O R MEER- EN M 1 N- G E O EFFENDEN- behelzende B E R I O T E 'N i uit de GELEERDE WAERELD, van alle X A 'N i> i N: nopens ,..,»„„»//«• Geleerdheid, fchone Kon sten en Wetenrcbappen^memitOntdeikitf Den iegennvoordigen Staat en voor gaj^ BevorderingenSterfgevallen< en Levens- «en, Uitvindingen en fr0^/J"Zfn^ ■ Eerbeken en Beloningen , «fr />/?u- % W*rA<«&» ««« Mannen e^°~^ vJoorvauen, zo by de onderfcheidene voorname Akademien Tragen enUUdeüngen^et ande>^^ gn Maatfchappycn van. ^elf^ch/^^ opgave van uitkomende Boeken, Akademifche en by alle openbare en meer af zonder^ andere Scbriflem met een ko,t bp^J^^ere„^enkpen„i»ge^ nieuiv uitgevonden Werktuigen Schilder, en Be6ldhouftuk1un ,Gou^ Uiflorifche en Letterkundige en Konstgevaarten, Muzyktoerken loneet en e™ van *t mder, allerUye Letterkundigs Anecdohn, Geboorte- ^f^S^£^Saaig en nut kan -wezen, zoin deBefchouwng Nn-igten en Byzonderbed^ IX PEE L. TE H Jl R L E Mt B v C. PLAAT en A. LOOSJES Pz. 1792-   i792* No. 210I jt L GEMENE KONST- en LETTEMODE, VOOR MEER- ENM1N-GEOEFFENDEN. Vrydag den 6. July. NB. Dit Nommer word, met de bygevoegde Plaat, voor den gewonen Prys verkogt. *ERIGTEN. 1 T j* jQ / E N Ï^—^^flleker Engelschman, met name G.Hamilton,ó\is ^ £ reeds zedert een geruimen tyd zig te Romen ophield, verlof bekomen hebbende van den Prins Borghefe, om op zyn grondgebied naar Oudheden te laten graven, heeft, na langdurige vruchteloze moeite, eindelyk ene ontdekking van het uitterst belang gedaan. Door enige wyde kloven in het hangen van een Berg, digt by Frascati (ene kleine Stad, omtrend 12 mylen van Romen) in het vermoeden gebragt zynde, dat deze fpleten door ene Aardbeving waren veroorzaakt geworden, liet hy op die plaats zeer diep graven, tot zo lange dat de Werklieden op daken van huizen kwamen, waar van men,by de voortzetting van het werk, verfcheiden in volle gedaante vond, gelyk mede derzelver Huisgeraden; nevens een groot aantal van menrchelyke Geraamten , in onderfcheidene ftanden en houdingen. Uit verfcheidene Opfchriften, van onder de puinhopen opgedolven, is het gebleken, dat de oude Stad Gabia daar ts plaatze gelegen was: welke Stad, volgens sommige Romeinfche Gefchiedfchryvers, in ene Aardbeving, verzonken is. De Heer Wtlliam Hami/ton, die zich, van Napels, i derwaarts begeven heeft, om alles naauwkeurig te bezigtigen ; za!, ongetwyffeld , weldra een nader en breder ver- ■ flag van deze ontdekking en hare byzonderheden gemeen ! maken. j IX. deel. GRO O T-BRITuiNNIEN. De Schotfche Graaf Buchan, een man, die, met enen yverige zugt voor de Wetenfchappen, een allergevoeligst hart verbind, laat, op eigen kosten, een Gedenkteken vervaardigen, voor den onfterflyken Dichter Thomfon» | een geboren Schotsman, die zich in Engeland had neêrgezet, en te Richmond, in 1748 overleden, en aldaarop het Kerkhof begraven is. Reeds heeft hy zyn Graf, het geen, byna ene halve eeuw, geen teken van byzondere onderfcheiding hadde, der vergetelheid ontrukt, door aan de Kerkmuur, vlak bo?en het zelve, een fraay gepolysten koperen Plaat te laien zetten, waar op de plaats,waar | des Dichters gebeente tust, nevens dag en jaar van zyn Geboorte en Overlyden, zyn aangetekend. Ook vierde gemelde Graaf, op zyn landgoed in Schotland , den 22 Sept. des voorledenen jaars 1791. met en voor een Gezelfchap van ettelyke goede vrienden, de Gedachtenis van den Dichter, onder het houden van ene korte en fraaye Redenvoering, en het ftatig omhangen van een Exemplaar der eer/ie uitgave van Thomfon's Jaargetyden, 'tgeen zyn Vader van den Schryver ten gefchenke ontvangen hadde, met een Lauwerkrans. D UITSCHL^ND en naburige Ryken. De Hoog!. Niemever, te Balie, houd zich thans, volgens ene eigenhandige bekendmaking van hem, in één onzer Letterkundige Dagfchriften, bepaaldelyk bezig met A het  C 2 > het nog ontbrekende aan zyne Bybe'lj"che Karakterkunde, te weten, het reeds lang door hem beloofde Karakter van Jezus, op het'Papier te'brengen, en voor de Pers gereed te maken.. De Keurv. Akademie der .Wetenfchappen, te Munèlien, heeft, voor het jaar 1793. in de wysgerige klasfe, de volgende Prysvraag opgegeven, om beantwoord te worden , uitterlyk met 1 Novemb. 1792. „Zyn dé Pacrlen ene krankheid van het dier, of „vertonen zy zich in deszelfs natuurleken fiaat? Is „het mogelyk, in alle Oesters Paerlen voort te bren„gen? Wat is het kenteken, dat de Paerel in den „Oester voorhanden is?" De Prys is 50 Dukaten: en de Verhandelingen moeten, in 't Hoogduitsch, Fransch of Latyn , onder de gewone gebruikelykheden, gezonden worden aan den Heer lldef Kennedy, Keurv. Geestl. Raad en aanhoudend Geheimfchryver der Akademie. Men ziet hier thans, in een onzer Geleerde Tydfchriftcn (*) , het Antwoord opentlyk gemeen gemaakt,'t welk de Koning van Polen, aan de Komnglyke Akadenie der Wetenfchappen, te Berlyn, op haar toegezonden Diploma , inhoudende Hoogst deszelfs aanftclling tot buienlands Honorair lid der Akademie, heeft toegezonden. Gemelde Antwoord, in de Latynfche tale gefchreven, wa; woordeiyk van volgenden Inhoud : STAMSLAUS AUGUSTUS, R, Inclyto ,Cpetui Academue Berolinenfis, S. Reflêitum efl Nobis ante paucos dits Diploma Festrum, vir't F.ruditisfmi, quo Nes Coetui Festro Academico, tot infgnibus in' re literaria Magif/ris confpicuo , aijcriptos esje voluistis vestt'amquè voluntatem publico decreto ceclarastis. Perhonirijicus eft jaiie loens iste, quem inter Philtfophos fponte contidistis: Sèd multo grat'iot et honorificentior ijl opinio Vestra de Nobis, non quales quidem fumus , fed'.qualet esfe cupimus , Ji enim a multis retro jaeculis didicinius, haec tantum Regna felicia esfe et 'dici, ubi Philofophi regnant aut Beges phihfophantur. Vos jam expert} eftis, qui Fredericum lltitm Magnum, vidijïis, qui jiib hod'err.o Rege Festro, tot infignibtis animi dotibus praedito , res vefras domi forisque profperas v'idet'is. Nob'is longa adhup via tenenda e/t; Nosque non ob aliam causfiim omnem operam convert'imui, ut }n Regno hoe noftro Polomae et literarum Studio promoveamus et Jpje, quldquid temporis a publicis r.egotiis fuperlit Nobis , illud leëiioni & meditationi impetidamus. Tot praec'ara a vobis multisque aïïis feculi hujus Jcriptoribus in lucem edita i'i genii Jp.ecimina nobis. etiam facem philofophandi (*XlNT£LUGENZ„8J,/?.TT der,ALG, tlT. ZFITUN6No. 73. 'praetulerunt, ut faterl ingèuuê necesfe fit, nos omnïno llterls debere, quidquid Ufilis, quid Rem , quid Honesti h}c confïltutum vidintus atque laetati fumus. Pergite, vir't Doclisftmi, 'lUuflrare orbem literarium laboribus ac lucubrationibus vestris * meque non tantum jam Socium vestrum, fed, quod felicite'r Mihi Regnoque Meo accidit, Regis vestri, culus Academia vestra patrocinh gaudet, Amicum Ficinum ac Foedei-atum, conflanfi amore profequimmi. Datum Varfaviae die XVI Novembris, Anno MDCCXCI. (Van welk Antwoord wy gaarne, ten gevalle van zulken onzer lezeren, die de Latynfche taal niet verftaan, hier de Vertaling in 't Nederduitsch byvoegen: STANISLAUS AUGUSTUS, koning. Den gezamentlyken leden der Berlynfche Ak ademt zy gewenscht heil.' „ Ons is voor weinige dagen, zeer geöeffende mannen, uw „ Diploma ter hand gekomen, waar in.gy, by een opentlyk M befluit, uw welbehagen te kennen geeft, om ons, onder het „ getal der leden van uwe, door zo vele in de Geleerde wae„ reld beroemde mannen luisterryke, Akademie aan te fchry„ ven. De plaats, welke gy ons.hier door onder d-* wysge„ ren hebt opgedragen, doet ons ongetwyffeld zeer Veel eer „ aan; maar nog veel aangenamer en meer vererende is on» „ uw goed gevoelen aangaande ons, niet zo als wy reeds zyn „ „ maar hoedanig wy wenfehen te wezen, daar wy immers van „ vele verlopene eeuwen geleerd hebben , dat alleen die Rykenv „ gelukkig zyn en genoemd kunnen worden, alwaar de Wysge„ ren regeren, of de Koningen wvsgeren zvn. Gy lieden hebt „ zulks reeds ondervonden, die den grotenFredeHk hcoucn mof.'„ gen kennen, en die, onder uwen tegenwoordigen Koning, „ met zulke voortreffelyke vermogens van geest begaafd, uwé „ zaken , zo wel van binnen als buiten, zo voorfpoedig ziet. „ Ons betreffende, wy hebben nog enen langen weg afteleg„ gen ; en het is, om gene andere reden , dat wy ons alle „ moeite geven, om, in dit ons Koningryk van Polen, de be„ oeffening der letteren te bevorderen, en voor ons zeiyen,zo „ veel tyds ons van de algemene bezigheid overfchiet, aan le„ zen en overdenken te hefteden. Zo vele uitmuntende proe„ ven van vernuft, als* door u lieden .en verfchcidene andere „ Schryvers van deze eeuwe in 't licht gegeven zyn , hebben „ ons ook ene zucht voor de Wysbegeerte ingeboezemd, zulki „ wy openhartig moeten bekennen, dat wy al 't geen wy, tot „ onze blydfchap, hier nuttigs, billyks en deugdelyks zagen „ ingevoerd, alleen aan de Wetenfchappen verfchuldigd zyn. „ Gaat voort, zeer Geleerde mannen, met het Gemenebest der „ letteren, door uwen arbeid en onvermoeiden vlyt,te verlieh„ ten, en bemint my by aanhoudenheid, niet fle;ts als uw thans „ verkoren medelid, maar ook, gelyk zulks my en myn Ryk gelukkig te beurt gevallen is, als den Naburigcn Vriend en _ Bondgenoot uwes Konings, in wiens befcherming uwe Akan demie zich mag verheugen. Gefchreven in fVarfchau 16 Nov. „ des jaars 17 91.")  C s ) NEDERLANDEN. Haerlem, 30 Juny. Op den 21 May 1792. is, in dc ' Grote Vergadering der Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen gerefolveerd om bekend te maken, dat nopens de Vraag: I. A.) Wegens de opklimming der wezens &c. dit jaar weder een Antwoord is ingekomen, onder de Zinfpreuk : Noufingendum aut excogitandum &c. het welk rypelyk overwogen zynde, is geoordeeld en befloten , dat, offchoon gemelde Antwoord van een zeer bekwamen hand kwam en enige goede verdiensten had, het zelve niet aan de opgegevene Vraag voldeed, en het derhalven niet met den Eerprys kon bekroond worden; maar dat men de gemelde Vraag voor het vervolg nog zal openlaten voor cen onbepaalden tyd. B. ) Op de Vraag: over de verbetering der Schepradmolens &e. zyn verfcheide Antwoorden ingekomen, en is de Eerprys van een Gouden Medaille toegewezen aan den Schryver, onder de Zinfpreuk: Hollandsch groot/le zo niet eenige hoop tot bewoning «» Landbouw, dewelke by de opening van het Billet is gebleken te zyn de Heer J. Blanken jansz. , Luitenant by 't Corps Artillerie ten dienste dezer Landen, en Opzichter van 'j Lands Fortificatiën te Brielle, op aangeven van deszelfs Vader J. T. Blanken, Fabriek en Dykmeester van de Krimpener Waard &c. Voorts cen Zilveren Medaille als een Accesjit aan den Schryver der Verhandeling, onder de Zinfpreuk: Efl quodam prodire Tenus, fi non datur Ultra, indien dezelve goedvind zyn Naam te melden. Als mede een Zilveren Medaille aan den Schryver der Verhandeling onder de Zinfpreuk: Met Lust, als ene erkentenis voor deszelfs aangew<-nH<» m^oit^, indien hy goedvinden mogt zyn Naam bekend te maken. De Maatfchappy acht het wyders niet ondienstig by deze gelegenheid aan te merken, dat zy de hier in de eerfte plaats gemelde Verhandeling, en het daar by voorgedragen ontwerp, om door middel van drie Schepraderen, in een Zelfde Molen, van den wind het voordeligfte gebruik te maken, bekroond heeft, niet tegenftaande haar bekend is, dat zo wel in het Groot Molenboek, als ook dadelyk in deze Provintie, Molens met meer dan een Scheprad gevonden worden, oordelende dat deze laatstgemelde Molens in wezentlyke delen verfchiHen van het ontwerp, zo als het zelve door den Schryver der Prysverhandeling word voorgefteld, het zy met betrekking tot het getal en het gebruik der Schepraderen, het zy ten aanzien der verdere verbeteringen, welke, ter bereiking van het oogmerk, by de Vraag der Maatfchappy bedoeld, allezints vereischt worden, verklarende wyders de Maatfchappy ten overvloede, dat zy, met de verdiensten dezer Verhandeling te erkennen en te bekronen , echter geenzints verftaan wil worden dezelve in haar geheel, en bepaaldelyk de daar by gemelde toepasfing van de Schroef zonder einde, goed te keuren. C. Op de Vragen wegens de Theorie van Dr. Crawford omtrent het vuur en de warmte, over de Nuttigheid van een Rhynlandfche Slaperdyk in geval van overloop — en die over de De'fftoffen ,-van welker verdere nafporing men nut voor het Vaderland kan verwachten, geen Antwoorden zynde ingekomen, zyn de twee eerfte voor een onbepaalden tyd gecortinueerd, en de laatfte om te beantwoorden voor primo Novcmb, l793- II. De nieuwe Vragen welke zy ter beantwoording voorftcid, zyn a.) om te beantwoorden voor primo Nov. 1793. Welken zyn de redenen en oorzaken, dat zommige Vrouwen, op zommige plaatzen , na een natuurlyke Verlosfu.g, dikke lig- kamen behouden? Welken zyn de middelen om zulks voor te komen, of, die daar mede behebt zyn, daar van te genezen, zonder eenig nadeel toe te brengen voor eene volgende zwangerheid? b.) Uit het Fonds van wylen den Hr. Dire&cur N. W. Kops> om te beantwoorden voor primo Nov. 1795. Welk licht verfpreid het Scheikundig leerftelzelvanhAvoisiÉK en de wyze van, volgens het zelve, de beftanddelen van dierlyke, plantaartige en andere Stoffen te onderzoeken , over de Natuurkennis van 't Menfchelyk Lichaam, en over de kennis van het geene, het welk voor het zelve voordelig of fchadelyk is* en welke voordelen kan de Geneeskonst thans reeds daar uit trekker. Tot LEDEN zyn aangefteld: dc Heerea Le Chevallier "Deodat de Gratet de Delomieu , Commandeur de Malthe. Le Che/allier Don Guiseppe gioeni des Ducs d'Angio , Chambeltande fa Majefié le Roi des deux Siciles &c. &c. Y. van Hamelsveld , S. Theol. Doclor & Profesfor, Lid van verfcheide Geleerde Genootfchappen &c. &c. woonende te Leyden. Dr. Ion. Fred. Blumenbach, Confeiller de Cour de fa Majefié Britannique & Pnofesfeur ordinaire en Medecine de l'ï/niverftte de Göttingen. Geruit Hesselink, A. L. M. Phil. Doiïor S. S. Theologice et Pkilojophia Profesfor by de Doopsgezinden te Amfterdam. Willem de Vos , Leeraar by de Doopsgezinden te Amfterdam. W. A. van Vloten, Hervormd Leeraar &c. wonende te Amfterdam. Lorens Crell, Medicina Doclor & Profesfor te Helmftad. Reinhard Woltman, Dir'ecleur des ouvrages Bydrauliques au Service de la Ville de Hamburg a Cuxhaven, De verdere Vragen daar de Maatfchappy fuccesfivelyk nog Antwoorden op verwagt, als mede de bovengemelde, zyn tc vinden in haar Programma, welke by haar Boekverkopers, C. Plaat te Haerlem, en J, Allart te Amfterdam, te bekomen zyn. A 2 Tvr*>  i 4 5 Twede Brief van Dr. van Marum aan den Heer Berthollet, behelzende de Befchryving van enen zeer eenvoudigen Gazometer , nevens een Toe/lel, om met weinige kusten, de Proefneming te doen van de Zamenstelling des Waters , door gefladige branding. ( Uit het Fransch vertaald.) Myn Heer! Sedert mynen laatften brief, vervattende de befchryving van een Waterweegkundigen Gazometer, kwam my in gedachten, dat men een veel eenvoudiger Gazometer- kan hebben, dan den eerften, en die ondertusfchen even naauvvkeurig is, mits men zig flegts de moeite geve, om, gedurende den tyd, dat men 'er gebruik van maakt, agt te geven , of de drukking, welke de lugt uitperst, in gelyken graad blyft aanhouden, en dat men haar van tyd tot tyd verhelpe; iets 't geen men gemakkelyk doen kan, wanneer men zig van den toeftel bediend, dien ik u ga befchryven. Twee Lugt - Ontvangers, waar van ik gebruik maakte om de Gazometers te vullen, welken in mynen vorigen Brief befchreven zyn, (Algem. K. en L. Bode, No. 190. of D VIN. bladz. 50.) dienen my werkelyk voor Gazometers zeiver, na enige byvoegzels daar aan toegebragt te hebben. Gy zit dezelven afgebeeld op de bygevocgde Plaat, fig. r. Ik hewe dezelvcn, in de eerfte plaats, voorzien van fchalen, op .dezelfde wyze toegefteld als de fchaal van mynen eerften Gazomecr. — Het onder einde van het koperen plaatje, het welk de /cha.il draagt, is mede, op gelyke wyze, gefchroefd aan een k>pé{en band mm, van een duim hoogte, lopende om den bodem des Gazometers, en op het tafeltje vastgemaakt, waar op fty ftaat. Het boven einde daar van is op ene andere wyze yastgemaakt: zynde niet voorzien van het plaatje c, afgebeeld op PI. II. van inyncn vorigen brief, maar voortlopende tot aan de benedenfte oppervlakte van den rand des koperen rings rr, waar aan het vastgemaakt is met een fchroef, die door dezen rand loop:,en waar van de kop niet boven den ring uitkomt, ten einde den koperen plaat, die den Gazometer fluit', niet te beletten van aldaar den gemelden boven rand te raken. De glazen cylinders gg zyn insgclyks van twee kranen n n voorzien, om eiken Gazometer telkens gelykelyk of tot dezelfde hoogte te kunnen vullen en ontledigen, zo dikwyls men den gehelen inhoud daarvan gebruiken wil. (eerfte Brief, bladz. 52.) Voor 't overige zyn deze Gazometers op gelyke wyze opgemaakt als de gemelde ontvangglazen, behalven dat de glazen buit de niet gecimenteerd is in den mond c van de koperen buis bc, maar in een koperen band 0, die in het gedeelte e van de buis c b gefchroefd is; door welk middel de buis de dezelfde wydte kan hebben, als de buizen aa en bc. De Hevel aa, bc, de moet overal omtrend § duim wyd zyn, cn de kraan ƒ moet insgelylcs na genoeg ene gelyke opening van J duim hebben, om den Gazometer, in korten tyd, te kunnen vullen en ledig m:iken. Deze Gazonieters zyn van gene Thermometers voorzien , naardejnaal ik, in myne gedane Proefnemingen met de vorig? Gazomters, ondervonden hebbe, dat de graad van warmte der lugt in een Gazometer opgefloten, gemeenlyk zeer wel overeenkomt met die van dc omringende lugt, welke men gemakkelyk waar kan nemen op een gewonen Thermometer, die op enigen afftand van den Gazometer geplaatst is. Om water in den Gazometer te gieten, hebbe ik opdekraan, / een tregter laten fchroeven, waar van men de doorfnede aangedufl ziet door de lynen uu. Na het vullen van cen Gazonieter, diend ook deze tregter, om, op ene gemakkelyke wyze, den hevel bc op de kraan ƒ te (tellen , zonder dat de dampkrings lugt, gedurende men daar mede bezig is, daar kan indringen. Men giet, ten dien einde, water in dezen tregter, na dat men de kraan ƒ gefloten heeft. De cylindcr gg vervolgens met water gevuld zynde, 't geen zig dan mede op gelyke hoogte in de buis ede bevint, haalt men het water uit de buis cb, met de mond zo lang zuigende aan het einde b ,tot dat het water uit de opening b aflope. Men houd dan deze opening met den vinger digt, en brengt den hevel op de kraan f, zorg , dragende om de opening wel gefloten te houden ," tot dat dezelve beueden de oppervlakte van het water in den tregter 11 u is. De manier om de lugt in dezen Gazometers in en daar uit te laten, is befchreven in mynen vorigen brief. Door middel van de fchaal. die ik 'er aan hebbe laten maken, zie ik even naauwkeurig de hoeveelheden van lugt, als in de vorige Gazometers : maar het valt niet zo gemakkelyk om dcnzeliden graad van persfing te doen ftand houden. De kraan q komt uit de verlaatbak van het Laboratorium, en, vermits het water in die verlaatbak zakt, naar mate deze kraan het zelve aanvoert, vermindert de persfing, welke het water uitdryft, en gevoklyk ook naar evenredigheid de hoeveelheid waters, welke de kraan ! q aanvoerd. Men moet derhalven deze kraan meer en meer opendraaien, naar gelang de persfing afneemt, om kh gclykmatigen afloop te hebben, en, langs dien weg, den zelfden trap van drukking j te onderhouden, die de lugt uit den Gazonieter perst. I Ondertusfchen-heeft my de ondervinding geleerd, datditver, helpen van dc opening van de kraan q, om de persfing in den Gazometer, op een gelyken voet te houden, flegts een weinig oplettenheid vordert, en dat men gemakkelyk een werkman kan I vinden, die den afloop van 't water door de beiden kranen q q j naar vereischte kan gaande houden, wanneer men zig, gelyk[ tydig , van de beiden kranen bedient. Men neemt de persfingen, die de lugt uit den Gazometer dry ven, waar, door middel van een palmhouten maatfchaal, ; verdeeld in duimen en lynen , die tusfehen den ontfanger des Gazometers en zyn cylinder gg geplaatst is. j Het gebruik van deze Gazonieters is zeer gemakkelyk, en men kan naauwkeurig genoeg, Toor by na alle Gazometrifche ' proefnemingen, de persfingen regelen. Daar men , met deze Gazometers, de hoeveelheden van gebruikte lugt even juist kan afmeten, als met alle anderen, kan men 'er dus zig van bedie! nen, in plaats van de Gazometers, welken ik in mynen voor; gaanden befchreven hebbe, mits men een handlanger by zig ■ hebbe , die den afloop van het water door de kranen q q regelt. 1 Dat men zulk een handlanger nodig heeft, is het enige voor| name punt, 't welk aan de vorige Gazometers, waar van de persfing, eens geregeld zynde , altyd op enen gelyken voet blyft, 1 den voorrang boven deze laatften geeft. Na  C 5 ) Na in dezer voege den Gazometer meer eenvoudig gemaakt te hebben, ten einde die genen, die zig met proefnemingen der lïedendaagfcho Scheikunde bezig houden, zig dezelvcn des te gereder kunnen aanfchafTen, hebbe ik insgelyks ene meer ccnvoudige manier gepoogd te vinden, om gemakkelyk, cn met geringe kosten, te herhalen de proefneming der zamenfteilingvan 't water, door geftadige branding. Zie hier, hoe ikdaarmede te werk ga. Ik maak gebruik van cen glazen bol, van 10 duimen middcllyns, die cen hals heeft van ij duim wydte cn omtrent 2 duimen lengte, en waar van de rand der opening geflepen is, om dus den hals des bols met een weinig wasch of vet cimenteerzel op een kleine plaat te kunnen zetten , gelyk de ontfangglazen op een luchtpomp, zonder dat de lugt in den bol kan dringen. Dit plaatje heeft een kraan, door middel van welken ik den bol op een lugtpomp fchroef. De bol lugtledig zynde, fchroef ik dien op de kraan van een ontvanger , in een gewone waterbak voor lugtproeven gezet, en die genoeg levenslugt bevat om den bol te vullen, wanneer de kranen open zyn. Na dat de bol met levenslugt gevuld is, neem ik dezelve van het plaatje, en, zo 'cr nog enig wasch aan den hals is, doe ik het 'er af. Ik plaats den bol, zo fpoedig mogelyk, op den koperen ring, die met drie ftylen rust op het tafeltje, het welke in de nevensgaande plaat is afgebeeld. Op dit tafeltje alvorens een glazen kom gezet hebbende, met kwik gevuld, waar in de hals van den bol ftaat, wanneer deze op den ring rust, is de levenslugt als dan volkomen in den bol afgefloten-, en daar dezelve flegts ene opening heeft van i£ duim middellyns, is de vervvisfeling van lugt, die 'er plaats kan hebben, in het ogenblik dat de bol open is, terwyl men dien op zyn plaats ftelt, byna niet noemenswaardig. Elke Gazometer, aan weêrszyde van den bol, is voorzien van een kromme glazen buis, irclyk men in de afbeelding ziet. De einden van deze buizen ss lopen regtflandig en ftaan zeer naby eikanderen; en naardien derzelvcr middellynen flegts van |duim zyn , gaan zy gemakkelyk in den hals van den bol. Ik ftel deze buizen op de Gazometers eer ik den bol op zyn plaats breng. Dezelve zyn gecimenteerd aan de kromme koperen buizen te, die op de kranen // gefchroefd worden op zodanig ene wyze ah ik, in mynen vorigen brief (bladz. 52.) befchreven hebbe. De opening van het einde der glazen buis, waar door de ontvlambare lugt (gas hydrogêne) in den bol komt, laat ter -naauwernood een yzerdraad van j£ duim middcllyns door. Ik laat daar uit een klein ftraaltje ontvlambare lugt door ene perfing van 2 duimen, welke lugt ik met een kaars aanfteek, op het ogenblik, dat ik den bol in den kwik zet. De uitzetting, welke de levenslugt, in den bol opgefloten, door de hitte der vlam ondergaat, bedraagt in den beginne zo veel, dat men de uitgebreidheid, welke de levenslugt in den bol beflaat, onaangezien derzelver verbranding, niet ziet verminderen , dan na dat de branding enige minuten geduurd heeft. Hier om zet ik de kraan van den Gazometer, die de levenslugt in den bol aanvoert, niet open, dan na dat ik gezien hebbe,dat d> uitgebreidheid der levenslugt verminderd is: 't geen ligt w.iar te nemen valt, door de ryzing der kwik in den hals van den bol. Jk dryf de levenslugt in den bol door ene persfing van twee lynen, cn de ontvlambare lugt door ene persfing van twee duimen , gelyk by myne vorige proefnemingen. Door dezen eénvoudigen en gemakkelyk te behandelen toeful, is het my gelukt, water te doen geboren worden,'t geen volftrekt zonder enig zuur, en byna fmakeloos, was. Wel is waar, dat men de proefneming niet verder kan voortzetten, dan tot dat ric gehele inhoud des Gazometers, die de ontvlambare lugt aanvoerd, verteerd is: maar 1800 cubicq duimen lugt, welken den inhoud van dezen Gazometer uitmaken, kunnen zeker genoeg volftaan, om, op ene voldoende wyze, de proef te nemen omtrent de voortbrenging van 't water, door branding van dc beiden lugtcn. Zo men ondertusfchen van grotere hoeveelheden van lugt gebruik wil maken, zonder tusfehenpozing, kan men dit doen , door twee Gazometers, in plaats van één, te gebruiken , en door die beiden door middel van cen ftut van twee kranen beurtlings met den bol gemeenfehap te geven , gelyk ik in mynen voorgaanden brief befchreven hebbe ( bladzr 60. PI. II. hg. 4.) Ik hebbe laatftelyk, voor de proefneming der zamenfteiling van het water, twee zodanige ftukken van twee kranen xx laten maken, op twee houten ftyltjes yy geplaatst', die vast ftaan op het tafeltje aan weerzyden van den bol, gelyk infig. 2 afgebeeld word. De ftand dezer ftuhk.n laat niet toe, dat men meer dan één kraan op elk derzelven zie. De gemeenfehap tusfehen de beiden kranen van elk ftuk, en de glazen buis/v, die de lugt in den bol brengt, is gemaakt, zo als fig. 3. afbeeld. De buis fv is gecimenteerd in een kleinen koperen band, die in het gat x fchroeft. Om deze kranen met die der Gazometers te verénigen, bediene ik my van buigbare buizen (van clastique Gom gemaakt, om voor katheters in ongemakken van de blaas te dienen) , welker einden ik aan koperen buisjes vast maak, om op de kranen gefchroefd te worden. "'■ Tot nog toe hebbe ik my van dezen toeftel niet bedient, om ene naauwkeurige proefneming te doen, door het gewigt van het verkregen water te vergêiykèn met dat der verbrande lugten. Ondertusfchen ziet gy ligt, Myn Heer! dat deze eenvoudige toeftel ten dezen opzichte weinig voor de andere behoeft onder te doen, vermits de fchalen dezer Gazometers, op dezelfde wyze ingericht zynde, als die der voorgaande Gazometers , even naauwkeurige aanwyzing moeten doen , als de anderen. Het enig onderfcheid, 't geen van invloed kan wezen op de vergelyking der gezegde zwaarten, beftaat hier in, dat de bol, gedurende 6 a 8 feconden, open is, wanneer men die op of vari zyn plaats brengt, als mede dat men een weinigje ontvlambare lugt, door de aanfteking, verliest, eer de vlam in den bol is opgefloten. Ondertusfchen twyffele ik niet, of gy zult mytoeftaan, dat dc misrekening, welke deze beiden omftandigheder* kunnen veroorzaken, van zeer gering belang zal zyn. Om het gewigt van het bekomen water net te weten, wege ik, voor en na de proefneming, den bol, nevens de glazen kom met de kwik , waar op al het verkregen water zich verzameld, behalven 't geen zich aan den binnen kant van den bol zet: vervolgens fchcide ik het water van de kwik af, door het een en ander in een glazen tregter te gieten, waar van de hals een naauwe opening heeft, die men met den vinger kan digt houden, en waar uit men dus de kwik afzonderlyk kan laten uitlopen, As Wil  ( * ) '"Wil men de hoedanigheid der lugt beproeven, die na deproefncmin- in den bol blyft, dan fluit men dien, voor dat men hem weegt! met een flop, waar van het' gewigt bekend ls. .Tot deze beproeving der lugt zet menden bol op de plaatenkraan, die men gebruikt heeft om hem lugtlcdig te maken; men fchroelt vervolgens deze kraan op een rolrond ontvangglas, dat met een yzeren kraan gefloten en lugtlcdig gemaakt is. Hier op laat men een gedeelte der lugt in dit ontvangglas overgaan, door de beiden kranen open te zetten: waar na men de lugt van dit ontvangglas in een gewoon ontvangglas overbrengt, door middel van een kwikbak, ter beproeving der lucht ingericht, ten einde die .lucht naar behoren te toetfen. (Lavoisier, Traite de ■ Chimie, Tom. II. pag. 345 en 365.) Ik hoop , dat de eenvoudige en weinig kostbare toeltel, dien ik u befchreven hebbe, nevens de gemakkclyke manier om dien te behandelen, enigermate den zodanigen voldoen zal, die mogen geoordeeld hebben, dat de Gazometers, in mynen vorigen befchreven , te veel zamengefteld zyn, om ze gemakkelyk te bekomen ofte gebruiken. Zy, die 'er niet op gefteld zyn, om Juchtmeetkundige proefnemingen met de uitterfte naauwkeurigheid te doen (waar voor de andere toeftel beter is), kunnen zeikerlyk dc beiden Gazonieters, met den toeftel ter zamenftelling van 't water, vooreen nog geringer prys zich aanfehaffen,dan een enkelen Gazometer, volgens de inrichting by mynen vorigen opgegeven , kost: naardemaal een Gazometer, volgens de zamenftelling , welke ik thans befchrecf, niet hoger dan op ongeveer 10 Hollandfche Dukaten behoeft te ftaan te komen. Althans kan men dien voor dezen prys bekomen by de Phyfifche Inftrumentmakers van Wyk en Groenendaal, die zich alhier hebben neergezet. Ik hebbe de eer, met de meeste achting te zyn: Myn Heer.' Uw Ootm. en Gehoorz. Dienaar .Haerlem, ■ .*> May 1792. ■ M. vahMARUM. NARIGT'EN en BYZONDERHEDEN, l'ot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, eetrekkelyk. Laatstleden Maandag, den 2. July, is de eerfte Nieuwe Haring, te Amfterdam, aangekomen, en verkogt, voor ƒ 750:- de Ton. Reizen ten nutte der Wetenschappen. Toen de Heer D'Entrecastaux, ingevolge van eenbefluit der Franfche Nation. Vergadering, in het laatst var ■Scptemb. 1791. met twee Schepen onder zyn bevel ui de Haven van Br est zeilde, om, waar 't mogelyk, dei tot nog vermisten Heer de la Peyroufe, op te zoeken hadden zich aan boord van zyn Schip drie Leden van eei Parvsch Genootfchap van Natuur-onderzoekerea QSoctet d'Hiftoir.e Naturelle) begeven, met oogmerk om, in vreemde en verre afgelegene Gewesten, nafpormgen te doen ter opheldering en uitbreiding van dien tak der Wetenfchappen. Deze Natuurkenners zyn de Heren la Biiladiere, Riche en Defchampes, waar van de eerfte reeds voor enige jaren, op Koninglyke kosten, een reize naar Syrien en den Archipel gedaan heeft, en zich door de uitgave van twee Stukjes, onder den Tytel van Plant arum rariorum 'Syrue, Fase. I cn IL in 1790. op ene voordelige wyze doen kennen. Men weet reeds, dat de Schepen, en dc gehele manfehap , gelukkig tot aan Tennerïffe gevorderd, en voorts regtftreeks naar de Kaap gelievend zyn , om van daar na Ijle de France, en vervolgens naar Nieuw - Holland en .Zuid - Wallis te vertrekken. De Geleerde Reizers hebben verfcheiden Zaden en gedroogde Planten overgezonden, voor de Koningl. Tuin te Parys. Enige maanden daar na zyn deze Reizigers door twee andere Geleerden gevolgd, nam. door de beiden Broeders du Petithouares, waar van de oudfte Zeekapitein cn de jongfte Officier by de Infanterie, in Franfchen dienst, en te gelyk een zeer bekwaam Natuur- en Plantenkenner, is. Dezen hebben zich, voor het merendeel op htm eigen kosten, op twee kleine Vaartuigen, van flegts 100 en 80 ton, met 30 koppen ieder bemand, voerende de namen van La Decouverte en La Cherchente, ingefcheept, en nemen, tot zekere hoogte, een gelyken weg met den Hr. D''Entrecastaux; doch zullen van de Kaap den cours naar elders wenden. Zy hebben ten oogmerk, om zich, een geruimen tyd, in de Zuidzee op te houden, en naar Nootka-fund te zeilen: cn men beloofd zich niet weinig goeds van dezen togt, voor de Natuurl. Hiftoric enAardineetkunde. De Franfche Nation. Vergadering heeft hun een fom van 10 duizend livres toegewezen, tot goedmaking hunner Reiskosten. Middel, om Staal voor Roest te bewaren. (Uit het Engelsch.) Men make het Staal zo heet, dat men het niet kan aantasten , zonder zich te branden; wryve het dan zagtkens over met Maagden - waschbrenge het hier op weder in het vuur, tot zo lang het Wasch vervlogen is, en wryve het dan fchoon met een ftuk zuiver Linnen. Het Staal, dat deze bewerking ondergaan heeft, zal nooit aan Roest onderhevig zyn. maandelyksche pryslyst der in- en uitlandsche effecten. i Inlandsche. Holland. 2§ prCts. 8a a 84. Zeeland. i\ , prCts. 56 a 62. Friesland. 2 prCts 65366. Utrecht. 2| prCts. 1 8? a 85. Generaliteit. 3 prCt. 87394- Last-en Veilgeld. 2j prCts. i 68 a 70. Z. Doorl.Hoogh. 3 prCts. 95 8 97. P"o nieuwe Negot.    C 7 3 ioi a 103} prCt. Dito aj-prCts 83 a 85- O. I. C. Lot. j prCts. 82 a 88. Laatftc Négot. 100 a 101 prCt. Engelsche. Bank-Act. 204*, O. Ind. geflot. Z. Zee. , O. Z. Z, Arm. Dito nieuwe 3 prCts. Gec. $>2fa|. Dito gerd. 92391^. Dito 1751. 4 prCts.Gec. 100Ja |. s prCts. Dito Lont. 28 Juny. Fransche. O.I.C. Aft. van 2500 2170. Dito van c< 1000 '••■ „ In een der No's. 'van uw geacht Weekblad, in het "begin van dit jaar uitgekomen, heb ik gezien, dat UEd, 'hebt gewag gemaakt van het verlies, het welk dc Letterkunde geleden iiecft door het overlyden van mynen geeerden vriend,- den Wel Ed. Geleerden Heer C. Boonfoyer , Rector der .Latynfche Schooien &c. binnen deze Stad, en tevens van zeker werk; onze Moedertaal berrctTende, genaamd de Theutonista or Duitse/dender , waar van zyn Ed. eene nieuwe uitgave, met zeer veele taalkundige aanmerkingen verrykt, Hond in bet licht % geven', daar ik nu dopr 's mans beklagenswaardige en brave Weduwe, gelegenheid gekregen heb, om na te zien, in hoe verre zyn Ed. met dit werk gevorderd was , en my gebleken is, dat hy het zelve b"kans geheel voltooid had, ben ik waarfchynlyk In de gemeenheid wyl ik uit achting voor den overledenen, en rit zucht ter bevordering onzer Ncderl. Letterkunde, ny de moeite gaarne geven Wil, om de aanmerkingen , de flegts in het ruuwe gefchreven zyn, in orde te brengeien het geen'ernog aan .ontbreken mogt 'er by te voe;en,. dit werk nog het licht te doen zien, en dus de Geberde waereld de verdiensten van mynen vriend en en werk- te doen kennen , het welk,. om deszelfs oudhiid en zeldzaamheid, van vele waarde, en daar het over dt duisterfte en meest verouderde woorden een aanmerkehk lichtvefpreid , voorde Taalminnaars van een uitgebreid lut wezen kan, wyl in het zelve cene zeer groote mengte woorden en fpreekvvyiicn voorkoirien. die men in ie geüchtfte oude Woor¬ denboeken, zelfs by Plantyn en Kiftaan, te vergeefidr zoeken zou, daar de Theutonista zoveel my bekend is, ruim een eeuw. vroeger vervaardigt is, dan het oudftc Woordenboek dat wy bezitten, en ta denzelvcn woorden gevonden woorden, die by de oudfte Schryvers zeer zelden voorkomen. „Wat nu het Boek zelve en den fchryver aanbelangt: het wierd weleer opgefteld door z<±wen Gerard van de;Schueren, en kwam te Keulen te voorfchyn , by den Drukker Arnold ter Hornen, verdeeld in 2 {hikken in Folio, het eerfte, waar in het Duitsch voor en het Latyn agter ftaat, wierd uitgegeven Ao. 1475. het tweede met het Latyn voor en het Duitsch agter, kwam 2 Jaren laterin het licht, en wel in 1477. „De fchryver, die Cancelier was van Adolf, en naderhand van deszelfs opvolger Johannis, Hertogen van Kleve, wierd te Santen geboren, en fchreef in die taal, welke te dieï tyd te Keulen , of, zo als ik eerder gelove, te Kleef gefproken wierd, om dat zeker periode van den fchryver in zyne Voorrede dat meer aanneemlyk fchynt te maken. Dat nu die Kleeffche taal, ten tyde van onzen fchryver,. en te voren, dezelfde was, als die in Gelderland gelproken wierd, uitgenomen weinige woorden, die in Kleefschland meer naar den Hoogduitfchen tongval gefchreven en uitgefp'rokcn wierden, kan. men in de'Voorrede voor het Lexicon van Kiliaan, by Pontanus, Hiftor. Gelr. Libr. \. b. 44.- en by andere oude fchryvers vinden aangetekend. Dat ondertusfchen de bezitting van dit werk voor de beminnaars der Letterkunde van geen gering aanbelang is, blykt, Wanneer wy over het zelve den Hoogleeraar A. Kluit op Hoogftratens geflachtlyst, by het woord PrieS' terfchap, den Heer F. van Lelyveld, op Huydekopei Proeven, 2 Dl. bi. 98 volgg. den Hooglecraar Saxe Onomafticon Literar. Pars 2. pag. 476 & 477. en in de Analefita pag. 593. en de aldaar aangehaalde fchryvers raadplegen. Het plan van mynen overledenen Vriend om dit werk uit te geven, was het volgende: Het zou gedrukt worden in groot Quarto, en 2 deelen uitmaken, overeenkomstig de uitgave van den fchryver; de aantekeningen van den Meer Boonfayer, welke alleen de Nederduitfche taalkunde betreffen, en zomtyds door vergelyking met andere talen geftaafd worden, die met de onze in verwandfehap ftaan, zouden in het eerfte Deel, beneden den Text geplaatst worden, en men zal met alle naauwkeurigheid zoeken tc volvoeren, dat deze nieuwe uitgave en de lezing volkomen aan de eerfte gelyk zy, terwyl wegens de kostbaarheid van het werk, een genoegzaam getal Intekenaren zal vereischt worden, indien dc uitgave voortgang hebben zal. „Daar intusfehen voor de Letterminnaren dit werk zo onontbeerlyk is, ben ik te rade geworden, dit te beproeven , en dus het plan van mynen overledenen Vriend uit te voeren, zullende ten dien einde een uitvoeriger bericht van  van Intekening, waar by ene Proeve van het werk zc vc trachten te vervaardigen, terwyl het my inmiddels . aangenaam wezen zal, dat UEd. dezen in uw geëerde Weekblad een plaats vergunne, en dezelve tot aanmoediging der Letterminnaren diene, om dit myn oogmerk te helpen begunstigen, en daar door tot bevordering van den bloei dcr°Nederlandfche Letterkunde, zo'binnen als buiten 's Lands, mede te werken. „Hier mede heb ik de eer te blyven: Myn Heer.' Uw Ed. Dienstv. Dienaar Gorinchetn, J- W. Bussingh, tfcn 2 Juny 1792. Predikant. Eenige Bvzonderheden aangaande den Schepen JOHN BOYDELL. Integer vitte fcelerisque purus. Hor, (Uit het Enge Is ch.) „Schepen Boydell werd geboren te Deunington, in Shrop■pure, in het jaar 1719. Zyn Vader voegde by zyn beroep van Landmeter dat van beftuurdcr der Landgoederen van verfcheidenc voorname luiden , zo uit den Adel als- voornamen Burgerftand, in dat deel van het Graaffchap. Hy voedde zyn Zoon John, het onderwerp onzer befchryving, in zyn beroep op, maai 'ene dier beuzelachtige omftandigheden , welke zo dikwyls een lterkcn invloed blyken te hebben op het lot van mentenen en volken, bragt den Jongeling in dien leefftand , Welken hy zedert met zo veel eer voor zich zeiven en voordeel voor zyn Land bekleedde. . Buck's 'Gezichten van de voornaamfte Lusthuizen , m ondcrfcheidene gedeeltens van Engeland , zyn bekend, en kwamen in 't licht omtrent dien tyd, toen de jonge Boydell dc bezigheid van zyn Vader aanvaard had. Onder de Platen van dit werk was een Gezicht van het Kasteel Hawarden in Flhitfhire, het welk niet alleen in de Parochie, waar de oude Mr. Boy iel! toen woonde gelegen, maer tenens de woning was van den Hr. John Glynn, wiens Rentmeester hy was; weshalven die Plaat zeer natuurlyk een ftuk van opmerking en waarde moest zyn by dit huisgezin. Althans zy fchynt op ene zeer byzonderc wyze zo geweest te zyn voor den Jongeling, vermits zy hem onmiddelyk deed befluiten om zyn pen voor het Graveeryzer te verwisfelen. Diensvolgens ging hy naar Lenden, cn met diens ondernemenden geest, welke hem in zyn volgenden levensloop bezielde, verbond hy zich, nu reeds 21 jaren oud zynde voor leerknegt by denzdfden Kunstenaar (Mr, Toms,) welke de zo pas gemelde verleidende Plaat gegraveerd had. Zes jaren van dit Leerlinïfchap diende hy, zonder zich aan 't verzuim van één uur fchuldig te maken , en het overige jaar van het verdrag by zynen Meester afgekogt hebbende, bezocht hy zvn Geboorteplaats, doch, na daar gehuwd te zyn met hetbeminlyk voorwerp zyner jeugdige liefde, keerde hy na Londen, en lag' zich' niet' dien' ön'vérmóèid'cri vïytf, die'hein zedert nooit verliet, op zyn beroep toe. „ De aanmoediging, welke' men ten dicit tyde in dit Land gat aan het graveren, was niet zodanig, dat ze iéts grootsch beloofde; maar Mr. Boydell deed, al wat 'er gedaan kon worden, en het werk, 't welk alle dè Stukken van zyne hand be-' vat, is niet alleen een voorwerp van waarlyk keurigen fnïaak , maar moet zelfs verbaasdheid verwekken, wanneer het befchouwd word, als de arbeid van enen1 man', zo laat ondernomen, ch dat in een tydperk, zo ongunstig voor' Waren fmaak in datbcroep , 't welk hy verkozen had. Rechtvaardigheid eisèht van ons, teffens aan te merken, dat inzonderheid enige zyr.cv \:\?Xfte Stukken genen twyffel overlaten, of hy zou, ware hy jong' geweest in deze dagen 'van aanmoediging , ■ 111 é'én woord, indien 'er voor hem een man geleefd had gelyk hy, hy zou een"' zèer hogen trap beklommen hebben' onder de Graveerders van dit Land. Dan het is naauwlyks mogelyk, dat een vlytig oppasfend en zuinig gedrag ten eenenmaale beroofd zou zyn van voorfpoéd; Mr. Boydell, na voor anderen gewerkt te hebben, begon voor zich zeiven te werken en Werd eindlyk een prentkooper van veel aanzien. Dan hier mee was zyn loflyke eerzucht nog niet voldaan, hy begreep, dat, fchoon hy voorwaardsging in de werelt, hy flegts by langzame en by kleene trappen vorderde ; dat, indien hy niet van den gemeenen weg afweek, — indien hy niet iets ondernam, dat tot nu toe niet ondernomenwas,hy welligt enige goederen maar genen naam zou nalaten. Ten dien tyde waren de buitenlandfche Kunstprenten, by* zonderiyk de werken der Franfche Kunstenaars, zoo veel uitmüntender dan die , welke in Engeland gemaakt werden , dat -zeer grootc meenigten daar van werden ingevoerd zo wel tot huisfieraaden als voor de Kunstverzamelingen. Dit was eené omftandigheid van veel gewigt voor Mr. Boydell, en onder het gevoel daar van en met dien Vaderlandlievenden geest, van welken hy zoo grootc blyken heeft gegeven en nog blyft geven, vormde hy het denkbeeld, dat de Kunstenaars van dit zyn Land, indien ze gelyke aanmoediging verkreegen; en de Stukken van groote Meesters voor zich namen, de buitenlandfche kunstwerken ten minsten evenaaren zo niet overtreffen zouden. Dit denkbeeld, waarlyk, blykt zoo gegrond geweest te te zyn', dat, fchoon het in 1760 eerst met er daad in hem oprees, hy reeds in 1761 in ftaat was, de Nto&è en eenige weinige andere Hakten, door Wootlet naar de fchilderftukkeh van IVilfon en dc Smiths gegraveerd, uittegeven. Deze leverden proeven op van het Engelsch School, welke de bewondering van geheel Europa wonnen. Ja de zeer fnelle vordering der -graveerkunst is federd dat tydperk in dit Land zoo groot gswecst, door dei yver van Boydell, en de onbekrompene aanmoediging, Welle hy aan de Kunstenaars gaf, dat hy zyn gehcele ontwerp binren weinige jaaren met eenen gewenschten uitflag bekroond zag, zoo zelfs, dat, in fttdc , dat alle fraaie prenten , welke in tit Land verkocht werden , van buiten wierden ingevoerd , m integendeel de Britfche uitvoer in het artikel van Kunstprentei, met den invoer vergeleken , volgens de naauwkeurigfte beekening , in evenredigheit ftaat als vyfhonderd tegen écu; en dt niet alleen ; deze uitvoer is niet bepaald tot een twee of driSLandeh', maar zy breidt, zich uit over geheel Europa van het ene tot het andere einde. B 2 Doch,  C 12 5 Doch, niet te vrede met dua in dit Land een School gedicht te hebben van Kunstgraveerders zoo zeer verheven boven dat van andere Landen , heeft ook fchepen Boydell federd den grond gelegd van cen fchool tot het fchüderen der Britfchc geïchiedenisfen in de luisterryke ftichting der Shakefpeare - Gallery. Deze onderneming , zoo fterk goedgekeurd en zoo naar verdien- j ften aangemoedigd door de Natie in 't algemeen, is verre bo- ' ven onzen lof. Inderdaad, wanneer we overwegen de grootschheid van het plan, den geest, met welken het is uitgevoerd, de werken van het penfeel zoo wei als van het gravecryzer, welke het heeft te voorfchyn gebracht, dc byna ongelooilykc uitftekendheid in het drukken, die daar meè gepaard ging, de aanmoediging, welke het gegeeven heeft, en nog dagelyks geeft, voor de genie, de volgzucht, welke het opwekt, en de commercicele voordeelen , welke de Natie daar van moet trekken, kunnen we niet anders, dan dit alles met ftillc verbazing bewonderen. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademische en andeke schriften. Grootbrit ann ie n. Anecdotes of the Life of the Right Honorable tVtlliam Pitt, Earl of Chatham ; and of the printipal Events of his Time. With his Speeches in Patiiament, from the Tear 1736 to the Tear 1778. 2 volj. about 700 pages, ftz. 1 L. 16 S. inboards, Jordan 1792. De Schryver van dit werk erkent, dat alle de gebeurdtenisfen, welke hy verhaalt, wel bekend waren in den tyd , toen ze voorvielen, maar ze zyn nimmer in 't licht gegeven. Zyne omftandigheden voegt hy 'er by, gaven hem in eigen perfoon gemeenzame kennis van vecle dcrzelve, en, dewyl hy gewoon was een dagboek tc houden, heeft hy de gezegden zoo na mogelyk,in de oorfpronglyke taal (ofmetdc eigene woorden) voorgedragen. Wat aangaat de Parlem 'nts - redenen , veele van deeze zyn nu voor het eerst gedrukt volgends de aantekeningen van den uitgever,'of die zyner byzondere vrienden, welke hem geholpen hebben; zoo dat hy zich over 't geheel vleyt, dat men in zyn werk cen getrouw fc'nildcry zal vinden van een tydperk, waar in de edeleLord den voornaamften rol fpeelde op het : Engelsch Staatstoneel. Ann. Rev. An entire and complete History, po'itical and perfonal, of ' the Boroughs cf Great - Britain ; to wh eh is prefxed an origi- 1 ital fketch of conftitutional Rights , fron the earliest Periodun- ] /;/ the prefent time ; and the Princ'rpks of our ancient Reprefentation , traeed from the most authntic Records , ftipported 1 j by undeniable Teftimon'es, and illufirited by a Varlety of No- 1 tes and References , colleclei from tht most refpeclable, legal, 1 political, and' historica! Authorities. 7ol. r. p. 590.(to be com- ] pleted in Two more Vol. Price 1 L, 1 1 ft. in Boards.) Ritey 1792- 1 In een tydperk, wanneer de gemoederen van het volk inge- c nomen zyn met liet onderzoek na tin ooifprong,, de natuur en. \ de misbruiken der Regeering, kan een werk van dien aart als 1 c het bovenftaande niet misfen,. de nieuwsgierigheid gaande te te maken. De tegenwoordige Stat der (Engelfche) reprefentatie of vertegenwoordiging is een mderwep, dat reeds voorlang c de aandacht trok, enmenfehen van alle partyen, en van alle be.. namingen fchyneii eindlyk doordrongen tc zyn van de over-, tuiging, dat een hervorming volftrekt noodzaaklyk is voor de eer, de veiligheid en de welvaart der Natie. Het hier voorkomende boekdeel zal niet weinig toebrengen . om dit gevoelen te verfterken. Wel is waar, dat zich hier weinig eigenlyk nieuws aan het verftand van den welgeoefenden lezer aanbiedt, maar dé leeringen omtrent de Conftitutic', in ene menipte van ftaatkundige gefchriften verfpreid, zullen zich hier aan hemvertoonen in een geregelde orde en vast gezichtpunt, terwyl.de enkele onderfcheidene, en niet met eikanderen zaamenhangende voorbeelden van misbruik en bederf, of omkoping, onder byzondere hoofden gebracht, een volledig denkbeeld zullen opleveren van derzelver gehcele affchuuwlykheid &c. Ann. Rev. Nederlanden, Matthiae van Geunsr Prov. TrajeStf^ nae Archiatri, Oratio de Providentia politica uno maxïmo adverfae Civium valetudinis praefidio, Sec. d. i. „Over het Staats„ beftuur als de kragtigfte waarborg voor 's Lands.Ingezctenen, „ in hunne ziekten en ongefteldhcdcn opleverende ; uitgefproh ken by het aanvaarden van den post van gewoon Hoogleeraar „ in de befchouwende en uitoeffenendeGeneeskonst aan Utrecht» „ Hogefchole-, den 6 Juny 1791." Onder dezen Tytel, verfcheen (gelyk reeds te voren gemeld is) de Redevoering des Hoogleeraars M. van Geuns , welke als :en V?rvo!g kan aangemerkt worden op de twee vorigen, en waar van wy in onzen No. 204. een uitvoerig verflag gedaan lebben. Na ene vooraffpraak (pag. 1—7.) en aanwyzine van den zanenhang dezer ftoffen , zo met ene Redevoering, welke de Hoogl. 1$ iaren vroeger, ter aanvaarding van het Profesforaat aan de 3elderfche Hogefchole, had gehouden (*), als voornaamlyk met le twee bovengemelde Redevoeringen; (pag. 7—12.) komt de 3oogI. ter zake, met de aanmerking, dat,, fchoon die Ingeze:enen, welke hun eigen oordeel en vermogen wel gebruiken , icn waarborg van Wetten en Overigheid in dezen min nodig 'chyncn te hebben» het gros nogthans der Burgeren, en het liet min talryk dan nuttig Gemeen, hoe zeer van velen gering reacht, een goed beftuur van Wetten, Overigheid en openbare nrichtingen, waardig zy en hoogst nodig hebbe, om op geen 'ehadelyke wegen , in 't zoeken van hulp in. ongefteldheden , by ia zeker te vervallen, ofwel, door behoeftige omftandigheden, 'an nodige hulp geheel verftcken te blyven ; terwyl ook deze ipcnbare bezorging der ernftige bcmoeyiug van Overheidsperfolen allerwaardigst zy. pag. 12,13.. Hier op word de ftofié der Verhandeling tot vyf hoofddelen ;ebragt ; welke echter, om de kortheid des tyds, niet alle zo ■olledig zyn uitgefproken, (volgens bericht in ene Voorrede 'oor de Redevoering geplaatst) als zy thans in druk verfchylen. pag. 14,, 15. De eerfte hoofdzaak dan, welke de Hoogl. tot het goed Geeeskundig Staatsbeftuur, 't geen thans het onderwerp is, veriseht, is, dat de Burgers van enen Staat voor alles beveiligd /orden tegens alle in der daad gevaarlyke of ondeugende midden en bemoeyingen,. welke-.ter hulpe in allerleye ongefteldheden^ (*~) De Titel dier Oratie was: Nam expedia» Reip. Mtdicinam far entium opera!  C 13 > den, dagelyks met zo veel' ophef plegen aangeprezen en ligtgeïovig aangewend te worden, zo wel voor inwendige ziekten, of uitterlyke gebreken , als ook door ongepaste konstoeffening in zware verlosfingen ; welk alles te zamen de Hr. v. G. hier onder de algemene benaming van Geneesoeffcning wil begrepen hebben. Om dan al dit kwaad, zo veel mooglyk, voor te komen, vordert hy de ernstige zorg der Overigheid niet min, dan die der Meesters in de gemelde takken der Geneesoeffcning zeiven., pag. 16-18. De Overigheid geeft wel beraamde Wetten en Inftellingen tegens deze misbruiken, zorgt , dat gene onbeproefde konstoeffenaars door* Genees-, Heel- of Vroedkonstige bemoeyingen , gene onbekwame Aitzenybereiders, den Burgeren ongeftraft kunnen benadelen ; zy houd de hand aan de gedurige uitvoering dezer Wetten, van welke de Redenaar verfcheidene voorbeelden aanpryst, zo in deze Republiek, als vooral in andere Landen en Staten, waar onder byzonderlyk ook genoemd word de aanmerkelyk verbeterde nieuwe Inrichting door de Geneeskundige Koninglyke Sociëteit, in Frankryk , onlangs voorgedragen (*), als welke, onder vele ftoute voorflagen, naar den fmaak van den tyd, doch zeer veel goede aanleiding geeft tot verbetering. — Voor alle dingen behoorden dan doch ook Artzenykramers en Kwakzalvers, die, uit enkele winzugt, met der Burgeren gegezondheid cn leven fpelen, niet meer door een menschlievende Overigheid, zelfs niet op Kermisfen , toegelaten te worden ,dan Dobbelaars en Ryffelaars. welke alleen de beurs, benadelen., en nogthans algemener geweerd worden, dan de eerften. „. Geen Kermis zonder Kwakzalver" was het zo onbedagt als waarlyk wreed antwoord, dat de Redenaar zeker Magiftraatsperfoon hoorde geven , op de voorftcllingcn tegen de toelating van een befaamd Marktfchreeuwer , en waarop hy enige gepaste versjes Van Mare. Palingenius toepast, pag. 19,-26. Doch de Overigheid en Wetten alleen kunnen de Maatfchappy niet beveiligen tegen dit foort van nadeel; maar de Meesters zeiven. in alle de byzondere takken der Geneesoeffcning moeten hier toe ook het hunne noodzaaklyk bybrengen, door hier in pal te ftaan, dat zy gene andere , dan waarlyk kundige en bekwame voorwerpen , met goedkeuring door de proef laten gaan, en dus het openbaar vertrouwen, dat in hunne wettigingbill.yk gefteld word, niet fchandclyk misleiden „en de algemene veiligheid zelvcn fchenden, door ene flordige zorgeloosheid of perfbonlyke toegeefl.ykheid, die niet dan ware wreedheid word jegens het algemeen. Dit zeer gewichtig ftuk, waar op zelden de Geneeskundigen zeiven zo veel plegen ftil te ftaan, word hier vry kragtig, en in byzonderheden aangedrongen , vooral, ook tegens de gewone verfchoning, „doen wy het niet dan doen het anderen ;"' waar by een fnedige trek van den Hr. Fo;;e niet onaartig word te pas gebragt, die in ene aanfpraak, voor ruim cen jaar in f Parlcmentshuis gehouden , een diergelyke tegenwerping tegen 't affchaffen van den. Slavenhandel tragt te ontzenuwen, door zulke tegenfprekers in 't zelfde geval te plaatfen met een ftruikrover, die wel zyn feiten, erkent, maar tcffens beweerd, dat zyn beterfchap geen nut zoude doen aan den reiziger, als die dan doch, een end weegs verder , geplondert zoude worden door een ander rover, zo dat de deugd des eerften flegts dezen zeiven zou verfteken van een winst waar op hy het eerfte regt verkregen had! pag. 27—30. De tweede afdeling der Redevoering ftelt de noodzaaklykheid voor, van goede en welbeproefde OcfF.naren in alle de takken der Konst, zodanig te verfpreiden en tc pljiatfen door het ganfehe Land, dat elk Ingezeten dezelve gemaklyk genoeg, des noods,konde bekomen. Immers is het denMenfcheii natuurlyk eigen , om raad en hulp te zoeken in hunne ongelegenheden, kan het niet by kundigen, dan echter by elk, die zich aanbied, al ware het ook Vilder of Beul: en dus is het niet genoeg onbekwame Konstoeffenaren te weren, maar men moet ook zorgen dat bekwamen in derzelver plaats voor handen zyn; dat deze door 't gehele land verfpreid zyn ;, en dat die goede hulpe niet te kostbaar zy. Deze drie vsreischten worden ftuk voor ftuk ontwikkeld, en aangedrongen, met velerlcye nuttige aanmerkingen, die wy , om ons kortbeftek, niet alle afzonderlyk kunnen nagaan. Alleen melden wy den voorflag van den Schryver, om Genees-, Heel- en Vroedkunst-oeffenaars overal, vooral ten platten lande, te lokken, door hen enig vast inkomen te bezorgen ; het zy door Contributie der Gemeenten , waar van de zogenaamde Bosfen in de Steden voor het gemeen , als" mede de inrichting van's Lands Soldaten een voorbeeld geven; het zy door kleine jaarwedden uit 's Lands kasfe, die doch aan veel minder nuttige Bedienden niet zelden overal toegelegd worden, en welke wedden juist niet groot behoefden te zyn, dewyl de byzondere betaling van- ieder kranken of noodlydenden, die niet behoeftig is, hier by zoude komen, doch welke betaling dan teffens naar cen billyke taxe bepaald konde worden, om de niet zeldzame onredelyke vorderingen voor te komen , en alzo niemand van 'l inroepen der goede hulpe af te fchrik-kc'i. Dus , zegt hy, zoude men ook een ruimer voorraad van goede Konstoeffenaren zien opkomen, en de fchraalfte plaats zoude zo min van dezelve verfteken blyven, als zy thans niet verfteken is van een Leeraar en Zielenhei] - bezorger. Teffens. zoude deze aanftelling en algemene bezoldiging zodanig moeten ingerieht en genoegzaam zyn , dat niet alleen, voor behoeftigen,. gelyk in dc Steden, Genees-, Heel- en Verloskundigen ook voor niet te bekomen waren, maar wel vooral ten phtten Lande, alwaar thans deze liefdadige bezorging meestal jammerlyk ontbreekt, en het boven dien, doorgaans, aan ieder onkundig Barbier vry gelaten word,, om zich, waar hy wil,, als befchikker over leven cn dood neêr te zetten, indien hy fiegts zorge,. dat de Arnunkas geen last van hem te wagtem hebbe! Ene zeer gepaste aanmerking van den beroemden Godgeleerden en Wysgeer Suszmilch word hier by aangehaald, en: de oude Spreuk ven Haratius met eenige verandering toegepast: „ O Gves , cives, curanda pecitma primum est.. „ Vitaque post nummos ! Hier op volgen enige voorbeelden van fchikkingen van dezen aart, ook in ons Land, vooral in Gelderland, onlangs ondernomen, doch meer volkomen in andere Staten tot ftand gebragt , met aanmoediging ter navolging, en met ene bygevoegde waarfchuwing om toch nimmer zulke aauftejlingen en berI B 3 zob- Nouveau plan de ConJTitution pour la Medicine en France, prefémê a 1'asfemblée Nationale , Paris 1791. ook »angewe«n in 't Jourtiül Ency.cloped. Mars 1791.  < 14 5 *«ldigingen als een gunst te fchenken of toe te zeggen aanzul- k'en , die min bekwaam zyn, of die niet zeiven den aangewezen ■f)o-:t naar-behoren zouden bedienen , maar hunne afzonderlyke belaagens en zieken eerst bezorgen, gevende üegts een overgefehotcn uur, in overhaasting., aan de openbare inftelling. pag. Nog word, ten flot dezer twede Afdeeling, een bykomend, doch groot nut aangewezen, 't wdk van deze door het gehele gewest geplaatfte en bezoldigde Konstoeffenaren teffens getrokken konde worden, door, naamlyk, aan dezen ook op te-dra.gcn het doen en geregeld voortzetten van ziektekundige waarnemingen, het onderling mededelen derzelve, onder medewerking en bettier van een Opperarts (Archiater)i, zo die 'er watfe , en alzo het mededelen aan't gemeen , ter kragtdadige konstverbctering; terwyl de Schryver het gemis van zulk eene geregelde zamenftemming, in de laatfte verderffelyke Gelderfche Pcrsloop, zelf ondervonden en beklaagt heeft, daar hy zyne pogingen, als toen Archiater dier Provincie zynde, zonder veréuiging met de Quartiers - Doctoren , hoogst moeilyk cn geenzins tot het nuttig oogmerk toereikende bevond. Voorts word hier de onderneming en onverdroten arbeid geprezen van wylen den verdienst/yken Haagfchen Geneesheer I.j. van den Bosch, in het tot ftand brengen ener Natuur- cn Geneeskundige Nederlandfche Correspondentie Sociëteit, dan die, by gebrek aan genoegzame onderfteuning en bevordering van Geneeskundigen van den-eerften rang, te dcerlyk, in haar opkomen, fchynt te zullen fmoren. pag. 51—54. De derde hoofdzaak, welke ineen goed Geneeskundig beftuur verlangt word, betreft alleen het belang der behoeftige en arme zieken en ongemak lydende, tot welker hulp en herftelling de openbare weldadigheid byzonrierlyk dient uitgeftrekt te zyn, terwyl 'er teffens degelyk zorg gedragen word, dat die hulp in der daad nuttig ingerigt en gereedlyk by der hand zy , op dat geen fteen voor brood of flangen voor visch aan die ongelukkigen worde toegereikt. Hier toe ftrekken zich verder ook uit de openbare bezoldingen en aanftellingcn , te voren reeds aangeprezen , en byzonderlyk, het wel inrichten der openbare Ziekenhuizen of Hospitalen, met al haar toebehoren, en velerleye bediening, vooral ten nutte en beste der zieken, en niet flegts tot fieraad, of tot gemak der Opzigteren aan te leggen, en wel te bezorgen met frisfehc zuivere lucht, reinheid, vrye zon, opene plaatfen , gepast voedfel, en 't geen al meer ter gezondheid door den Schryver , in zyne vorige Oratiën , op het onderwerp der openbare Armenhuizen, reeds is aangeftipt, en ook in enige by zonderheden voortyds door de Heren Nahuys, Stol/, en vooral door den verdienstlyken Hiward, is voorgedragen, pag. 55—64. Het hier op volgend vierde deel der Redevoering, handeld van die openbare inftellingen, hulpmiddelen en aanmoedigingen, welke dienen moeten ter vaardige afwending van, en redding in , haastig overkomende gevaren van leven en gezondheid ; het zy die afwending en redding door Geneeskundige, of ook door andere gemene,, hulp gefchieden moeten. Hier toe Drengt de Schryver niet alleen de openbare inrichtingen en aanmoedigingen ter redding van Drenkelingen, waar van ons Land den eerften roem heeft, maar ook wenscht hy zulks uitgeftrekt te zien , tot het verhoeden van het in 't water ivallen, in ons Land zo menigvuldig; tot het alierfpoedigst Op¬ halen van in 't water gevallene, en de rédding van Schipbreukelingen , door welke vermeerderde goede bezorgingen hy act dat ligt zo veel duizenden behouden zouden kunnen worden ' als 'er thans honderden behouden zyn, alleen door de edele Maatfchappy tot redding van Drenkelingen. Ook moest deze zorg uitgeftrekt worden tot allerleye verflikten, in onmagtleggenden, fmoordronkenen, bevrozene, en haastig bezwekenen terwyl voorts het fchielyk begraven, vooral by de Joden gebruiklyk, om deerlyke ongevallen voor te komen, geheel verboden behoorde te zyn, ja niemand begraven worden , voor hy ais ontwyffelbaar dood gekeurd zy ; waar by dan ook de Dodenhuizen van Dr. Btifeland aangehaald worden, pag. 64—72. De zwanger geftorvene Vrouwen worden indezen byzonderlyk der oplettenheid aanbevolen, en, vooral in den laatften tyd der dragt, hare vrugt, welke, daar zy foms de Moeder kan overleven, altoos, voor de begraving, behoorde verlost te worden ; waar toe wel, van de Wet van Numa af tot deze dagen toe, byna om geen ander middel gedacht is, dan dat der uitfnyding, doch welke verlosfing de Redenaar beweert, dat f.ltoos eerst langs den natuurlyken weg, en niet voort door het vaak gevaarlyk en altoos omfiagtiger fnyden , behoorde ondernomen te worden, om redenen welke hy niet alleen op befchouwing maar ook op zyne eigene ondervinding grond, en op het vrueteloos uitoefenen der keiaerfnede, in deze gevallen te Groningen, welke aldaar zedert 20 jaren ten minden op hoog bevel is verricht, doch zonder eenmaal een levendig kind voor den dag gebragt te heboen. Redenen, welke de Schryver in zyn kort beftek, vry overtuigend fchynt aan een gevlogten te hebben, doch welke, om 't gewi.t en nieuwheid der zake, ene uitvoeriger Verhandeling niet min fchynen te verdienen 'nas 72-82. ' v s' Het laatfte hoofddeel ftrekt, om eindelyk de nuttigheid en noodzakelykheid , in alle ftaten aan te tonen van gepaste en toereikende inftaüngen , om, door geregeld en voor elk verkrygbaar onderwys, gepaard met de uitoeffening onder het beftuur van Leermeesters, alle de takken der Konst by gefchikte Leerlingen in te planten , en dus gelegenheid te geven tot het kweken van alle zodanige wettige Konstoeffenaren , aan welken alleen hy het herftcllen der gezondheid, en het redden, in nood wilde toevertrouwd hebben ; tot welk oogmerk dan niet flegts* het groot Akademisch onderwys nodig is , maar ook meer gemeenzame cn beknopte Inftellingen, tot het vormen van goede Heelmeesters, Artzenybereiders en Vroedvrouwen. Hoedanig inftellingen, in zyne ftandplaatre inderdaad voorhanden, de Redenaar ter volmaking verder aanpryst , en vooral voor de zogenaamde Vroedmeesters, welke mooglyk al te dikwyls ook zware gevallen ter beredding op zich nemen, zonder in de Konst dat geregeld onderwys genoten, en die beproeving hunner bekwaamheid ondergaan te hebben, 't welk voor de Vroedvrouwen in haar vak zorgvuldig en wyslyk is ingevoerd- terwyl de donkerheid en de aarde veelligt ruim zo vaak de'doodlyke misflagen dier Vroedmeesters bedekt, als die der Vroédvrouwen, tegen welke de eerften gewoon zyn uit te varen, om haar werk aan zich te trekken, pag. 83—90. Deze afdeling word befloten met ene gepaste aanpryzing der grote nuttigheid by de Academiën van een openbaar Ziekenhuis, alwaar de Jongelingfchap de ontfangenc lesfen in de Ge-' nceskunde kan zien toepasfen, in 't werk ftelleü, en dus den loop  C *5 > ioop der ziekten efl der genezingen zeiven waarnemen, en tevens door ondervinding kennen. En dit geeft den Redenaar ene voegzame aanleiding, om de Studenten in de Geneeskunde aan Utrechtsen Hogefchole geluk te wenfehen , met het nu werklyk verkregen voorrecht van zodanig een wel ingericht en talryk Ziekenhuis in die Stad, ten nutte der Academifche Lcsfen , aan zyn opzigt en uitvoering als Archiater der Provincie, dooide Heren Staten gunstiglyk opgedragen, gelyk hy verder aan Hun Ed. Mog. de gepaste plichtplegingen aflegt, voor deze •hunne weldadige toegenegenheid voor de Geneeskundige ftudic aan de Stads-Academie (*). Waar na de Redenvoering verder eindigt,als naar gewoonte, met enige plegtigc aanfpraken aan de Heren van de Stads Magiftraat als Curatoren der Academie, aan dc Heren Profcsforcn, en aan de Studerende Jongelingfchap. Onder welke aanfpraken byzondcrlyk in 't oog valt de melding der grote verdiensten vim den hoog bejaarden en roemryken Gryzaart, den nog levenden Hoogleeraar J. Oosterdyk Schacht, die na volle 61 jaren den luister dezer Hogefchole door zyne uitmuntende lesfen en diensten vermeerdert te hebben, eerst kortlings zyn ontflag had aangenomen, met benoeming van den Hr. van Gemis tot zyn Opvolger. Dus hebben wy, om het gewigt van 't onderwerp, een, zo kort mooglyk, doch vry volledig uittrekzel gegeven, ook van deze Redevoering. Ware het niet, dat de gelegenheid, gelyk de Schryver in dc Voorrede meld, tot ene nadere Redevoering voor hem nog verre af fcheen te zyn ; wy zouden gewenscht hebben, dat deze ruime ftof door dezelfde hand liever in twee of drie Redevoeringen ware bewerkt geweest. Immers is' dit ftuk, nog meer dan de twee vorigen, bykans al te zeer opgepakt en volgefchoven van een groet aantal en verfchcidenhcid Van nuttige zaken en aanmerkingen, dan dat alles naar waarde, in ene vlugüge lecture, welke zulke Oraticn , doch meest ten ■deel valt, en veel min onder 't aanhoren, opgemerkt zou hebben kunnen worden ; te meer, daar dit opeenpakken van zaken den anders manlyken Latynfche ftyl van den Redenaar vaak al te zeer overladen en gedrongen aan velen moet doen voorkomen, om alles gemaklyk genoeg te vatten. Om deze reden zal ook ene Nederduitfche Vertaling, welke wy vernemen, dat door een bekwame hand vervaardigd word, het nut dezer Verhandelingen algemener kunnen maken. i Voorts vind men den voornamen inhoud dezer Rede door den beroemden Dichter, den Wel Eerw. Hr. Ah. van den Berg, vry kunstiglyk aangewezen, in een Dichtftuk agter dezelve ge- fj*) Naamtyk het ruim Catharyne Gasthuis, in 't best der Stad * gelegen, hebbende omtrent 40 Bedden voor dubbel zo veel zieken, is tot dit Inftit.it aangewezen , het welk zedert, naar wy vernemen , nog al verder tot het oogmerk , met aanzienlyke kosten , is bekwaam gemaakt en verbeterd , daar ook dit jaar de jonge Hoogleeraar S. J. VAnG uns Mshz., is aangefteld tot gewoon Geneesheer en Medicus Academicus van dit Hospitaal, voor den besten tyd van het geheel Academisch jaar; gelyk dan ook de Lesfen by de zieken, voo-ral zedert deze aanftelüng , in geregelde gang gebragt zyn en vervolgd worden ; terwyl niet alleen uit alle die zieken de meest gefchikten voor de Lesfen gekozen worden, maar ook de Archiater de vryheid heeft, om van buiten zulke zieken daar in te brengen als hy nuttig oordeelt voor het Intlitut, plaatst , wiens wensen aan den Schryver in het flbt van het zelve, wy gaarne de onze maken: „ Kweek Artfen 11 in deugd en kundigheên gelyk! „ En leef tot groot geluk van duizend duizend menfehen, „ Zo braaf, zo nut, zo lang, als Vader Ooster-dyk !" NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, eetrekkelyk. Volgens dc opgave by een onlangs in Engeland indruk, uitgekomen Stukje, belopen de onkosten van het nog hangend pleitgeding tegen Warren Hastings , zedert 1788*. tot Maart dezes jaars 1792. airede- 36,960 L. 2 f. 9. d. welke Sonnne nog maar alleen het beloop der rekeningen van de'beiden Solliciteurs, die in dit proces dienen, uitmaakt. Men r'ekend, dat, eer deze zaak ten einde gebragt zal zyn, de onkosten nog veel hoger zullen lopen, en dat 'er niet minder dan 60,000 L. mede gemoeid zal zyn. Midi>el 01,: Messen een uitmuntende deugdzaamheid bv te zetten. (Uit het Er.gehch.) Als het Lemmet van een Mes onderhevig is aan brokkelen of 0111 fcharen té krygen, boude men dit twee uren in kokende Smeer of Vet,' neme het dan daar uit, en late het koud- worden. Een Handboonjc kan op dezelfde vyze gelenigd worden , door het eerst gloeyend heet te maken, en" dan op gelyke wyze tc behandelen, 't welk ook zal verhoeden, dat het breke of fcharen kryge. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Dooden , gedurende de Iaastverlopene Week, is geweest: te ylmfterdam 118: en te Haariem9, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Juny zyn , in 's Hage, en dc ■ Jurisdictie van dien, overleden, 43 Perfonen van 't Mannelyk, en 43 van 't Vrouwelyk geflagt: zemen 82, waar cu-.'.cr 18 beneden het jaar, 5 van 1 tot 5 Jaren, 2 v.-.n 5tot 10, 2 van to tot 15, 2. van 2:5 tot 30, .1 van 30 tot 35,. 6 van 35 tot 40, 7 van 40 tot 45, 3 van 45 tot 50,. 4 van 50 tot 55, 3 van 55 tot 60, 2 van 60 tot 65, 1 van 65 taf. 70, 7 van 70 tot 75 , 11 van 75 tot 80, 4 van-80 ter 85,, cn 2 van 85 tot 90 Jaren... Te-  Te Wenen, is, onlangs overleden, zekere Bemint, van Italiaanfche Ouders, in Frankryk geboren, die den hogen Ouderdom van in Jaren bereikt hadde: zynde tot een jaar voor zyn dood in Parys geweest. Hy behield tot aan het einde zynes levens alle zyne vermogens. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzcl der Dagelykfehe Waarnemingen van 24 tot 30 Juny 1791. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 3. den 27ften. Barom. k Laagfte - - 27, n. den 3often. (.Gemiddelde der gehele Week 28,1,4 1. Therm. fHoogfte ftand 18°. 's Middags van den 29ften. Iteaumur. < Laagfte - - io°. 's Avonds van den 25ften. („Gemiddelde der gehele Week iógrad. Heerfchende wind W. Dagelyksche Waarnemingen, buit»i Haarlem. Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES. BEKENDMAKINGEN. By J. Aixart te Amfterdam en Pallier en Zoon te 's Bosch, is onlangs van de Pers gekomen en alom verzonden: LEERREDENEN over den HEIDELBERGSCHEN KATECH1SMUS , door J. C. Pallier, in leven Profesfor en Predikant in^s Bosch, 2 Deelen in groot Octavo, uitgegeven door J. F. Martinet , Predikant te Zutphen. Deze Verklaring van den Katechismus draagt, wegens deszelfs beknoptheid, klaarheid en bondigheid, ongemeen veel goedkenring weg. B. Bekicer, Wed. A. Wolff en A. Deken (ECONOMISCHE LIEDJES, eerfte Stukje, uitgave voor Kinderen: Behelzende de goede Min. — Het blyde Kind. — Het verheugde Meisje.— De vergenoegde Tuinman. — De jong getrouwde Ambachtsman. — De verbjy.de Vader.—De Jongeling zingende onder zyn werk.— De bedroefde Man. — De zingende Werkmeid. — De brave Jongen.— Het fpytige Meisje.— Boere Bruiloftsdeuntjc, is gedrukt by I. van Cleef, in 's Hage, en word uitgegeven met zeer keurige Kunstplaten, te Amfterdam by Johannes Allart, en alornme by de Boekverkopers. V GEDICHTEN uit de GEVANGENIS , h 5§ ft. verdeelt in de volgende Stukjes: De Avond, aan Mirande, aan myne Moeder, aan ***, aan myne Vrienden, Triomf-Zang, alom te bekomen. V De LYKREDEN over den Hoog Eerw. en Hoog Gel. Hr. ABRAHAM ARENT van 'der MEERSCH uitgefproken , op den 19 Juny jongstleden, in de Latynfche taal, door den Hoog Gel, Heer Paulus van Hemert , ziet thans het licht by den Boekhandelaar M. Schalekamp, te Amflerdam. Dezelve is even cierlyk met Didotfche Letteren gedrukt, als des Heren van HemertOraticn, by de aanvaarding van het Hoogleeraarampt uitgefproken. Het Pubjiek heeft ook eerlang de Nederduitfche Vertaling van deze Lykreden te wagten, van dezelfde hand die de keurige Vertaling van laatstgem. Oratie , en van de Lofreden op Simom Episcopius, door den Eerw. en HooggeJ. Heer J. Konynenburg uitgefproken, beeft bezorgd. V" De inhoud van het Derde Stuk der NIEUWE BYDRAGEN tot het MENSCHELYK GELUK , het welk heden is uitgekomen by G. T. van Paddenburg te Utrecht, en M. Schalekamp te Amfterdam , is : Verhandeling over de tegenwoordigen Volksgeest , in zou verre dczelven door de Wysbegeerte gewyzigd is, door G. Schutte, Med. Doel. Over den Invloed der Men- fchenkennis op de bevordering der Deugd. Waarnemingen en Bedenkingen van eencn Menfchcnvriend , over de opvoeding.— Hoe voorkomt men het best den Kindermoord? Over het verlengen van 's Menfchcn leevn. Schets over de Godsdienstige Verdraagzaamheid der oude Romeinen. Niemand kan* zich hier op een volmaakt geluk beroemen , of Gefchiedenis van den Perfifchen Koning Feridouw (eene Oosterfche Vertelling.) Befpiegelende Gedachten by het Graf van Pope, na het lezen van zyne Proeve over den Mensch , vertaald door E. Bekker | (Dkhtftuk.) baro- thermo- streek 1 1792 me- meter. der I luchtsge- July. ter. Noordi Zuid. wind. | steldheid. f29. 7 59§ 65 z- z- w. 4.^29. 7j 61 § 62 betrokk.ftofregen. ( 29. 7 61 60 z. w. ("29. 8 1 61 65 w. 5J29. 8 63| 69 z. w. omtr. betrokken, 3 ) y 1 o, 'sAv.regen. J 29. 7 59a 5g| _ f29. 7 6li f 62 w. t. n. 6.1 20. U 59I 6i_ w.n. w. betrokk.'s Avonds 1 y 2 Jyl ? „ omtr. helder. _2o.io 55 52i n- n. W. f 29.10 58 65 w. z. w. 7.-{20.10 66 77 bewolkt. (_29. 9! 6o\ 58 z. z. w. f29. %\ 63§ I 71 z. t. w. «.■J29. %\ 715 j 85 z. w. bewolkt. _l_9-Jï 65 I 63i z. t. w. _______ ("29. 8§ 6>I 75 I z- $.<29. 8 -7 ti 89 n, bewolkt's Avonds ) t 1 iets weerhgt. C29. 1\ 7o\ <~8£ 1 n. o. s f29. 7 69 74 z. 0. Voorm. omtr.betr. 29. 7 7.5! 87 W.t. n. van verre donder, *>»" . Nam. omtr. helder, 20. 6\ 7-2 70 n. t. 0. -sAvonds 5ev/olkt;  I7p2« No. 2i2,4 AL GEMENE KONST- en LETTEMODE, VOOR MEER. ENMIN-GEOEFFENDEN. Vry dag den 2ï/July. 8 E R I G T E N. NEDERLANDEN. Eenige Waarnemingen en Aanmerkingen, tot de Natuur en Zonnewyzekkunde BtTREKKElyk -, Briefswyze medegedeeld, door den Hr. J. de Kanter", Phz. Notaris té Zierikzee. IVel Edele Heer en! g|*£E9je volgende weinige op- en aenmerkingen zo-tfl H ^enwe,licht c1en een °f ander nuttig wezen of Til uT vermaken kunnen, wanneer Uw Ed. ze van ! Wsa^® genoegzaem aenbelang konden keuren om in Uw Ed. geacht Weekblad een plaetsje te verkrygen. i Wy betreffen de Natuur- en Zonnewyzerkunde. I. Natuurkunde). Liefhebbers der Natuur- enWaernemers harer Gewrochten, zyn niet zelden zeer naby voorwerpen hunner aendacht overwaerdig, en blyven echter van 't genoegen der befchouwing, by mangel van onderricht, verftoken. Deze aenmerking noopt my, om hun de twee volgende byzortderhëden, in onze nabyheid te vinden, mede te declen; byzonderheden, welke zelfs velen myner Stad- cn : Landgenoten onbekend zyn. i IX. deel. i ) De eerfte is ook op andere plaetfen aen te treffen. Op den omgang van den zwaren , groten en onvolbouwden Toren dezer Stad f(Zierikzee') ryzen uit drie hoeken van het plat de einden van zware yzere ftaven, ter lengte van eenige duimen: een vierde is op de Noordoostkant wat meer van den hoek af op zyde geplaetst.— Volgens eene matige begroting moeten zy tha^s byna drie eeuwen aldus in eenen loodrechten ftand gelben hebben. Zy vertooncn allen duidelyke blyken van Magneet kragt, aen de ftaef op den Zuid-Oosterhoek des Torens geplaetst, kan men zelfs fpoedig eenig ftael, mits het niet zeer hard getemperd zy, met dezelfde kragt vry aenmerkelykbezielen. Het een cn ander heb ik meer dan eens beproefd. 2.) Dc tweede Byzonderheid is wellicht eenig in haer foort. Tot op het einde der vyftiende Eeuw was op het wekeind van dit Eiland (Schouwen) eene bloeiende handelplaets, met name: Westenfchouwen. Thans is 'er niets meer van overig dan eenige weinige Huizen en een gedeelte van den Toren, waar van men in de bygevoegFiguur cen fchets kan zien, welke ik genomen heb tegen over zynen Zuid oostclyken hoek. De Blixem heeft uit den uitwendigen hoek van den (door onze Metfclaers dus genoemden) Buiten-Pilaer by a. eene vry grootc hoeveelheid S_enen genomen, en het meerderdeel een weinig lager aen den inwendigen hoek, welken de (ze-genocmde) Pilaren met eikanderen maken, by b, weder zeer vast ingeflagen of aengeheclr. De Steenklomp fchynt cen foort van in een fmelting te hebben ondergaen en is tot op den huidigen dag aldus te zien. Wanneer nu dit gefchied zy, is niet t? bepalen. Het verhaal is (men moet oprecht zyn) eene overleevering.— c In  C 18 ) In dc oudere en latere Zeetiwfehe Chronyken vind men 'er niets van. Aliecnlyk is het geval in de Hedéttdaegfche Hiflorie, of Tegenwoordige Staet van alle Volken, XX. Dl. pag. 384 cn 385. vry algemeen en onnaeuwkeurig, met deze woorden aengeteekend: „Het is aenmer„kclyk, dat een /luk van dezen Toren, door den Don„der, van de eene zyde afgerukt, aen de andere zyde „ in den Buitenmuur, met den weêrjlag zodanig in„grdruht is, als of.'het met den Muur tot een gegoo,,'ten was, waey van het bygeloof weleer belagchelyke „vertellingen deed/-" De overlevering , intusfehen is oud en eenftemmig. Had men, toen het geval gebeurde, zo kundig geweest als tegenwoordig in de Electriciteit, wy zouden 'er waarfchynlyk thans ook meer van gewceten hebben. Wat 'er van zy, men kan by de nauwkeu- rigfte befchouwing van den Toren geen het minfte fpoor van eenige andere oorzaek deezes wonderlyk geplaetflcn Steenklomp vinden , of gisfen. II. Zo n n EWYZERKu.NDE. In 1764 is uitgekomen, en voorlecdcn Jaer op nieuws aengekondigt, een Werkje, ten Titel voerende: Wiskonffige Befiir-yving der Reguliere Lichamen, aentonenie hoe men die uit Masfive flojfe kan maken, . . . . en op deze/ven Zonnewyzers befchryven, . . , . . door Adrianus Erzey , Mi: in de Wis- en Bouwkunde. Dit Stukje in handen krygende, viel myne keuze om op een Dodecaè'dron Zonnewyzers, volgens de handelwyze 'van den Heer Erzey (Pag. 32. envolgg.) voor de breedte myner woonplaets tc befchryven. Alles klaer zynde,. wezen alle de wyzers fout, en al dra zag ik dat de ftylen niet Parallel Honden. Aen het Lighaem kon het ook niet haperen: het was van 12 juist genoeg bewerkte koperen Platen te zaroen gefoudeerd. Eindelyk een klein quadrant tegen dc vooroverhellende vlakten houdende, zag ik dat dezelve niet omtrend 240 , zo als volgens dc Heer Erzey plaets moest hebben, maer,plus minus, 26-J-0. heiden. Met den eerften opflag heb ik dc feil in het betoog des Autheurs niet kunnen ontdekken: doch bevond door eene Mathematifche ontwikkeling dat de helling der, vlakten van een Dodecaè'dron — 26°. 34'; cn de grootte der Ligchamelyke hoeken =. 1160.34' zy. Een kundig Heer toonde my naderhand, waer in dc feil van den Schryver geleegen zy., Hy heeft (Pk II. fig 13 en 14. van het werk,) de Lyn KB en MI genomen voor eene rechthoeks zyde, in plaets van voor de Hypothenufa des rechthoekigen driehoeks KB d of LMI, zo als men uit de befchouwing van het vlak fig. 13. ('t welk men zig vooroverhellende-verbeelden moet) gerecdelyk afkan neemen. De Analogie (pag. 34.) moet derhalven aldus verbeterd worden: BK, rez 05105!; Rad. sa 100000. : : Bd c 42533 : Sinus L BKd 44722 sa 26°. 34'. en deze uitkomst is de ware hoeveelheid, welke men in de bereekening gebruiken moet. Ook zal :men nooit het Ligchaem uit eene Masfive ftoffe maken kunnen, indien men niet de Ligchamelyke hoeken van 1260. 34'. vooronderfteld, zo als ze waerlyk zyn, en uit de gevonde grootte van den hoek der helling alzins blykt. Nog heeft de Heer Erzey eene aanmerkelyke misdag in de bereekening van den voor-overhellenden Zonnewyzcr op het Dodecaè'dron afwykende van het Z. naer het O. 72°. Hy vind (pag. 100.) den hoek P of MPS (PI. VII. fig. 17.) ~ 870. 57'. Hier heeft de Schryver niet gelet op deze beweezene eigenfehap der rechthoekige klootfebe driehoeken: Dat, in eenen zodanigen Driehoek, de Hypothenufa en een der rechthoekszyden van verschillende foort zynde; de andere zyden en haren tegenover flaendot hoek altoos groot er dan 90 gr ad. wezen zullen. Nu is de Hypothenufa MP gevonden (pag. 98.) sa 92°. 59', dus Homp, de Rechthoekszyde PS (pag. 99.) sa 29°.• 42'. dus fcherp : derhalven moeten de Rechthoekszyde M cn hare tegenoverftaende hoek P ftomp zyn. Men moet dan van de (pag. 100.) gevonden 870. 57', het Supplement tot 180°. of 920. 3'. nemen, 't welk de ware grootte is van den gezogten hoek P of M P S. Ik heb gemeend den Liefhebberen der Gnomon/ca, die • het gezegde Werkje van den Hr. Erzey gebruiken, voor al hun, die zig voornamcntlyk met hét werkdadige bezig houden, en van het gezegde onkundig zyn, geenen ondienst te zullen doen met hun dit te bèrigten, ten einde niet in het onaengename geval te komen, van moeite en  C 19 ) en kosten te vergeefsch te doen, zonder cigcntlyk te weten waer het hapere. Voor 't overige zoude ik elk, wiens keuze op het .Do-decaedrum vallen mogt, raden, het zelve niet op een van de vlakken, maer op een der Punten waer drie vlakken tc zamen komen,-als grondfteun te plaetfen. Alsdan hellen de meest hellende met een hoek van 52». 37'. en de minst hellende met een hoek van io°. 49'. De afwyking is 6o°. ter wederzyden van 't Noorden cn Zuiden. Men heeft daer by deze voordeden: 1. 'Er word een Zonnewyzer by gewonnen. Men heeft 'er dan 12, anders maer ir. 2. Men kan zonder hinder hetLighacm wat hoger plaetfen , dewyl men geen Horizontale heeft. 3. Men heeft twee Zonnewyzers tegen over het zelfde gewest. 4. Wanneer men tegen het Zuiden een Zonnewyzer neemd, die 520. 37'. vooR-over held, worden aile de ftylsverheffingcn zeer regelmatig en verfchillen onderling flegts 1 a 2 graden. 5. Het doet een aengenamc uitwerking voor het oog. Zierikzee , J. de Kanter Phz. Mey 1792. Zaaklyk Uittrekzel van eene der Keizerlyke Oeconomische Maatschappy (28 Scpt.1790.) voor- gelezene verhandeling , van den heer T. LOWITZ, Kroon-Apotheker le Petersburg, over pe verbetering van bedorven water. 'Medegedeeld.) Het is bekend dat het Water, (één der onöntbeerlykfte behoeften voor het menschdom) het bederf door rotting ten uitterften onderworpen is; eene omftandigheid, die dikwyls den Zeeman in geene geringe verlegenheid brengt. Zelfs op het Land zyn oorden, waar men zich met cen van natuur rottend of zwavelig water moet behelpen. Men weet, welk een nadcligen invloed het gebruik van zodanige Wateren op de gezondheid hebbe. Het naarfporen van middelen , door welken het bederf des waters geweerd, of bedorven Water weder herfteid kan worden, moet derhalven voor ieder Natuuronderzoeker cn Menfchenvriend ééne der aangenaamfte en cdelfte bezigheden zyn. ■• Reeds in 't voorgaande jaar heb ik , onder cen groot aantal van proeven, over de werking der Kooien op andere ligchamen , ook waargenomen , dat men door dezelve, zelfs een hoogstbedorven water den Hinkenden reuk, ogenbliklyk, kunne ontnemen. Toen reeds kwam ik op het denkbeeld , dat misfehien de Kolen ter bewaring cn verbetering des Waters zouden kunnen dienstig zyn. Genoegzaam talleloze , gedurende dit jaar, 1790. deswegen in 't werk geftclde proefnemingen, bevestigden myn varmoeden ten vollen. Betreflende, vooreerst, de oorzaak van het bederven des Waters , zo is zuiver, van vreemde bymenging bevryd Water,op zich zelve, der bederving niet onderworpen ; edoch des waters eigen oplosfend vermogen, maakt het ten uitterften moeilvk , om het zelve een geruimen tyd in een vereischten zuiveren, ten bederve ongefchikten, toeftand te houden. Dienvolgens zoude het 'er voornaamlyk op aankomen, om het Water in zodanige Vaten te bewaren, die het zelve geenc oplosbare delen kunnen aanbieden : zo als glazen- cn aarden - vaten : dan de breekbaarheid dcrzelve is oorzaak, datvvy genoodzaakt zyn, om ons van dc veel duurzamer houten Vaten te bedienen : edoch, deze houten Vaten bieden het Water, in eene rykelyke hoeveelheid, flymige en andere uittrekbare, voor gisting en rotting blootftaande ftofien aan. Deze zich aan het Water niededcelende ftonen, leveren, in een verdunden toeftand, ene Zee van talleloze levendige fchepfels, welker geftadig op elkander volgende verwekking en fterving, naar myn inzien, de voornaamfte oorzaak opleverd, van de zo zeer walgelyke, en der gezondheid nadelige rotting des Waters. Dus dan, geenszins het Water zelf, maar de door hetzelve, uit hoofde van deszelfs oplosfend vermogen, aangenomenc vreemde delen zyn, uit oorzake van derzelver ligte ontleding, het bederf onderworpen, door hen word het Water in dat men, als raen met deeze bewerking eigen geworden is, naauwelyks vyf minuten iy.ds nodig heeft. Ter zuivering van natuurlyk Jiinkend en zwavelig water. wordt niets anders verëischt, dan zoodanig Water door een met Koolenpoeder half gevuiden fpitstoeloopendcn zak, tc laaten löopen. Indien zoodanig water niet te veel met flymige deelen beladen is, kan men de byvoeging van zuur niisfen. (*) Zen Stof is 36 «neen.. , De Kooien leveren op zich zeiven een zeer ligt poescr^ dit doet vreezen, dat de hoevetlhéid , waarvan men zich voor <£" ganfehen Schcepsvoorraad Waters moet voorzien, te veel ruimte bcffaan zoude. De uitkomftcn dei--proeven , ter bepaaling der ruimte, zyn aldus: li Vier en een half oneen Koolenpocder, die ter zuivering' van een ftof water verëischt worden, als men'er geen Vitrioolzuur wil byvoegen, -bcflaan dc ruimte van zestien oneen water. Als men het poeder wel ineendrukt, bcflaat het Hechts de ruimte van negen oneen : dienvolgens zouden 'er voor elf tonnen water, twee even groote. vaten met Koolenpoedervereisci t worden. 2. Twee en een half oneen Koolcnpoeder, die ter zuivering van een ftof Waters verëischt worden , als men tevens eenig Vitrioolzuur gebruike, beflaan , zaamgedrukt, de ruimte van een ftof zeventienmaalen; en dus heeft men een vat Koolenpoeder voor zeventien vaten Waters nodig. Behalven het voorgemelde, kan men, ter befpaaring van het Koolenpoeder, zich nog van onderfcheidene voordeden bedienen: 1, Het ter zuivering gebezigde Koolcnpoeder moet niet weggeworpen , maar wel gedroogd en nog fyner gewreeven worden ; hierdoor wordt het in ftaat gefteld , o;n nogmaals eene genoegzaam gelyke hoeveelheid, als te vooren , rottend Water te zuiveren. 2. Kan een afgebruikt Koolcnpoeder, door gloeijing in gefloten vatenweder ten volkomen gebruike herfteid worden. 3. Vermids men op de Scheepen daaglyks vuur ftookt, waare het niet Oeconomisch , de op den haard, na kooking der Spyzen, overblyvende Kooien tot Asfche te laaten verglimmen. Men doove ze uit en verzamele dezelven: in nood zullen ze tc ftade koomen. Reeds heb ik gezegd, dat 24 druppels Vitrioolzuur vooreen ftof rottend Water toereikende zyn, om de. werking der Kooien te bevorderen; dit is, volgens gewigt, als 1 tot 1270; en; volgens maat, als 1 tot 2540..— Nog dient te worden op! gemerkt, dat het water, door de Kooien, van het bygevoegd j Vitrioolzuur weder iets ontnomen wotdt. Door twee druppen j Vitrioolzuur worden vier oneen Water, wel is waar, blykbaar j zuur;, maar zoo dra 'er Koolenpoeder bykoonit, verdwynt al' het zuur aogenbliklyk. „.Dusverre het zaaklyk uittrekfcl: wy voegen 'ér nog by,, „, dat de Heer Lowitz by vroegere bekendmaakingen van de „. aanwending d.er Kooien , ter zuivering van onderfcheidene an„ dere zelfftandigheden t eifcht, dat men zich van volkomen uit„.gebrandde Houtsk&olen bediene ; gemerkt; een niet ten vol„ Ten doorgebrande Kool oliedeelen, en wel empyreumatique „oliedeelen kunne bevatten, die dan de. vloeiftoffen eene brui— „ ne kolcur zouden mededeclen; en daarenboven, in zoo ver— „ re, tot het oogmerk, onwerkzaam bevonden worden. Aan den Schryver van den Algem. Kcnst- ei* Letterbode. Het- is zedert lang , dat zig menfehen van- uitgebreide kun, digheden daar over beklaagd hebbe, dat de Natuur- en Scheij kunde ais twee onderfcheidene Wetenfchappen behandeld wier! den; dat jongelingen der Geneeskunde, toegewyd , zig niet dan ten  ( 2» ) tón besten genomen, cnigzints-van ter zyde op-de zogenaam ! dé Natuurkunde toelagen, en zig zeldzaam met wiskundige Wetenfchappen ,. de eenige Sleutel der Natuur- cn Scheikunde ophielden : om van de byna algemene Onwetendheid, welke'er in deze onder die menfehen lieerscht, waar aan het toebereiden der Geneesmiddelen, ten behoud en herftelling van 's menfehen teven en gezondheid aanbetrouwd wordt, geen enkel woord te gewagen; dat anderen ,. die van Wis- en Natuurkunde hun werk maakten , daar cn tegen de Scheikunde bcfchouvvden als geheel tot hun vak niet behorende. Deze klagten zyn echter na de hedendaagfche ontdekkingen van enen Black, Priestley en anderen , aanmerkelyk vermeerderd en algemener geworden, en de verlbndigften hebben het nadeel van deze verkeerde,- fchoon byna algemeen op-de Hogefchoolen , en wel vooral op onze Hollandfche, ingevoerde inrichting , met leedwezen cn gevoelige fmert ontwaart cn betreurt. De Scheikunde is zckerlyk niet; dan een tak, cn wel geen van de- geringde van de algemene Natuurkunde; en zo men al aan. de hecr-fehappy cencr langdurige gewoonte wilde toegeven , kunnen deze beide Wetenfchappen, doch niet anders dan als ten n.iuwftcn met eikanderen verwandfehapt, niet minder dan gezusters worden aangemerkt. Hoe fmertelyk moet het dan den waren Wysgeer niet vallen Natuurkundige Schriften te ontmoeten , waar in de Scheikunde ten' ecnemaai verwaarloost is? welk een aandoening moet het hem van den anderen kant niet veroorzaken, wanneer hy opm.rkt hoe zeer het den Scheikundigen niet dan al te dikwerf aan gronden1 van algemene Natuurkunde hapcre , of wanneer hy fporen van cenen diepe onkunde in deze Wetenfchap in hunne Schriften aantreft? Thans fchynt de tyd geboren, dat het wanvoeglyke en ongerymde van dezen toeftand van zaken, den wysgeer, wien het alleen om waarheid te doen is , op het allergevoeligst moeten treffen. Het Scheikundig leerftelzcl. van den Hr. Lavoifter, wint hand over hand veld. Verdiend het zulks? Is het meer san- neemelyk dan het gewoone en eertyds algemeen aangenomene Stahliaanfche? Worden 'er de Scheikundige verfchynzelen, gevocglyker, algemeener, natuurfyker , redclyker , dat is meer overeenkomstig, met het gezond verftand,. fraayer en meer voldoende door verklaart? Dit zyn de vragen, welke zig de waare Wysgeer doen moet, en deze moet hy zig langs den weg. van onderzoek en naauwkcurige proefnemingen zonder vooroordeel trachten te beantwoorden. Hy behoort zig- even zeer te wachten van door fchoonfchynende nieuwigheden , fraaye redeneringen, of onvolkomene en niet naar behooren geftaafde proeven, hoe fraay ook opgegeven , wcggeflcept te worden, als door ene al tc grote verkleefdheid aan het oude, zig halsfterrig tegens al wat nieuw is te versetten, cn zig zeiven voor alle uitbreiding van kennis onbekwaam te maken. Hy mag dus eene oude en aangenomene ftelling met hand en tand verdedigen,. zo lang hy 'er het zelve mede doen kan, zo lang hy 'er de verfchynzelen even goed als door ene nieuwelings opgeworpene oplosfcn en verklaren kan. Hy mag ook de oude en aangsnomene ftelling wel ophelderen, toelichten, zelfs vermeerderen, uitbreiden en verbeteren, dan hy mag 'er gene valfche en tegens algemeen erkende en met wel bewezene Natuurwetten ftrydende, en regtftreeks aanlopende (tellingen inmengen; en dus van de onkunde zyner min kundige mede menfehen ten nadeele van de bevordering van ene zo belangryke Wetenfchap, alleen om zyne begunstigde (tellingen voor te ftaan en te verdedigen, gebruik maken. Dit doen echter thans de tegenftrevers van het Lavoiferiaanfche leerftelzcl. Zy hebben aan hun zogenaamd gezuiverd leerbegrip van Stahls phlugiflon ; of verbeterd Stahliaansch leerfleU zei, zo als het door den Heer Wiegleb in de Chemifche Annalen van L. Crell, (eilftes Stück 1791.) voorgedragen word, ene zodanige wending gegeven , dat zy dc meeste verfchynzelen , welke door het Antipblogisticq leerftelzcl van Lavoifier , zo fraay en aannemelyk verklaard worden, ook door het Phlogistiek ftelzel, en wel (dit nieuwe ftelzcl eens aangenome en-toegeftaan zynde) op vry goede gronden verklaren. Daar nu deze Verhandeling van den Heer fViegleb voor weinige dagen, door den yver des Heeren Kasteleyns , in eenHoll.mdsch kleed verfchenen, en daar door meer en meer onder onze Landgenoten is verfprcid geworden, (zie Chemifche en Phyfifchc Oeffeningen, 5de Stuk 1792.) cn wy ons fterk maken het ongegronde, en tegen alle Natuur- en Waterweegkundige wetten volftrckt ftrydende, van de-zogenaamde verbeteringen aan i het Stahliaanfchc leerftelzcl toegebragt,- te kunnen aantooncn, ■menen wy den beminnaren der Scheikunde,- zo wel-als de bevordering dezer zo edele en nuttige Wetenfchap , geen ondienst te zullen doen, 'met dit dadelyk ter uitvoer te brengen, en onze Landgenoten, welke minder in de algemene Natuurwetten bedreven zyn, ter voorkoming van alle valfche begrippen voor tc lichten, en zonder ons ecnigzints over de waarde of onwaarde van het nieuwe leerftclzel uit te laten , alleen het onbeftaanbare dezer zogenaamde verbetering,, ten klaarden voor oogen te ftellen. Het vervolg by nadere gelegenheid*- NIEUW UITKOMENDE BOEKEN,- AKAOEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN; D u i t s ch l a n d. Commentarii Perpetui in Theocriti Charites et Syracuftas : fcripfit A. Bayer, Erlang. 1791. 143 pag.8vo. Ene na; uwkeurige Verzameling der beste uitleggingen >■ zo ten aanzien der taal, als den zin des Dichters, zeer gefchikt voor jonge bcocffenaars, of voor hun , die de groter- uitgaven ontberen.- Byzondcrlyk is dc Schryver van oordeel, dat het Stuk, getiteld Charites (de Zanggodinnen) geenzins een Hekeldicht, zo als men meestal gedacht heeft, maar een Lofdicht op KoningHiero is. Jammer is het,dat de Griekfche tekst hier by niet gedrukt is. G. j. Hieronymi Bal'oi Opera Poëtica, Oratoria ac Politico-moralia :■ callegit et praefatus efl Jofephus Retzer. Vienn. 1791. vol; I. gr. 8vo. 647 en 88 pag. De naam van Balbus, als Geleerde en Staatsman, is te zeer geacht, dan dat niet de verzameling zyner werken een waardig gefchenk voor de Letterkunde behoort te worden aangemerkt. Dit deel behelst de Brieven , Gedichten, Zamenfpraken en Redevoeringen, allen in tamelylï C 3 goedl  < 23 ) ■ goed Latyn g-efchreven, behelzende zeer veele byzonderheden , belangryk voor de Gerchiedenis van Hongaryen enz., en zynde aangevuld met veele Stukken, die tot hier toe alleen in Handfchriften bewaard werden, en door den tegenwoordigen Uitgever zorgvuldig verzameld zyn ; fchoon hy niet overal de tyd. orde der Gebeurdnisfen heeft kunnen waarnemen. G.A. & G- yl- Oelrichs Commentarii de fcriptoribus Ecclefiae Latinae priorum VI. ad BMlothecam Fabricii latinam accommodati. Lipf. i7or. 601 pag. 8vo. Ene voorname bydrage tot de fcerftellige Godgeleerdheid zo wel, als tot de Kerkelyke Geschiedenis. De drie gedeelten, waar uit dit werk beftaat, behelzen de Schryvers der latynfche Kerk in de vier eerfte eeuwen, voorts de Oudvaders der 5de cn 6de eeuw, van Hieronyffltis tot Gregonus de groote; cindelyk, de latynfche Kerkvergaderingen en Kerkordeningen, tot dit tydvakbehorende. Ook heeft de Schryver, in ene byzondere Verhandeling, de begrippen en leerftelzels der Oudvaders van dien tyd zeer naauwkeurig ontwikkeld. Het gehele werk draagt blyken van des Schryvers grote Geleerdheid. Zyn overlyden in den Jare 1790. is derhalve zeer te betreuren. De tegenwoordige uitgave heeft men aan den Hoogl. Heeren te danken. G. A. De Ja realité et de Pidea/it'e des objets de nos Connoisfances par M. Sclle. Berl. 1791. 36 pae. 4to. Ene Verhandeling, gericht tegen het ftelzel van Kant, in welke de wezenlykheid der ïicnamcn en verfchynzelen, ds genoegzaamheid der ondervinding, cn der reden, verdedigd., en de aart der menschlykebegrippen zodanig ontvouwd word, dat 'er zig toereikende gronden voor waarheid cn overtuiging, byzonderlyk wegens het beftaan enes Opperften wezens, opdoen. G. A. Darfiellungeti aus hallen, ven F. I. I. Meyer. Berl 1702 Een zeer aangenaam Gerchrift ter ontvouwing van den 'rykdom der fchoonheden van Natuur en Kunst in Italien , waar in all-s wat de verbeelding ftrclen , en het kunstgevoel kan opwekken, zo levendig cn fierlyk word voorgedragen, dat het niet kan nalaten, den Lezer alle mooglyke voldoening te verfchaffen. — iOok de uitgave met Didotfche letters is zeer pragtig. ü. A. Die Vulkane hleerer und neuerer Zeiten, phyfikalisch tind ,minera!ogisch betrachtet, von F. van Baruldingen. Manhheini 1791. Ir. tb. 293 f. Hr, th. 406 f. Ene v/ysgerige ontvouwing van den aart, en voortbrengzelen en uitwerkzelen der vuurfpuwende Bergen, in welke de Natuuronderzoeker zeer veel aanleiding vind tot nieuwe, en voor het ryk cn de Gefchiedems^der Natuur bclangryke., Ontdekkingen en Waarnemingen. Solomo Gesfners Idyllen wit der Italianifchen Ueberfetzun* votiM Protopia. Stuttgard 1791. 8vo. Ir. th. 257 f. Hr. th! 273 f. Ene zeer getrouwe overzetting, in onrym, cn dus een aangenaam gefchenk voor hun, die deze fchone taal beoeffencn. ■G. A-* Ueber die jungften fchickfale der Alexandrinifche Biblicthek , von K. Reinhard. Goett. 1792. 64 f. 8vo. Ene Inleiding des Hoogleeraars tot zyne lesfen over de Gefchiedenis, in welke hy dc dwaasheid van het gewone Vertelzeltje, als of de Boekery te Alcxandricn, in den Jare 640, op bevel van den Kalif Omir , door Amrie Ebn of As vernield zou zyn, word aangewezen. G.A. Ceber die Aehnlichkeie der Ckristlichen mit der netreffen PhiJqfo/M'i'«e» Sittettithr*, von J. G. E. Maasz. Lcipz. £79!. 60 f 8vo. Wederom een Gefchrift tegen de Wysgeefte van Kant dienende ten buoge, dat 'er tusfehen het ftelzd van dezen Wysgeer, en de Christlyke Zedenleer, geenszins die overeenkomst u, welke zommigen daar in gemeend hebben te vin- NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. 'Uit Engeland word bericht, dat men thans ene nieuwe uitywding heeft, om doormiddel van eenKonstwerktui-, Kabeltouwen tc maken. Dit Kunstwerktuig, tegenwoordig op de Werf te Portsmouth , en van ene zeer fraaye zamenftelling zynde, is aan het onderzoek van het Admirahtcits Coilegie onderworpen. Door 16 Paarden, en 20 Man, geheel onbekwaam in de Kunst van Touw/laan. word het zelve in beweging gebragt, cn kan het grootfte zoort van Kabeltouw voor de grootfte Schepen in minder tyd maken, dan anders op de gewone wyze 200 man. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, totden handelen scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, b e t r e k k e L y k. Proeven op vervallsciite ongeraffineerde Zuiker, enz. Onlangs is over Ojlende, naar Holland, en zo verre men tot nog toe weet, byzonder naar Amfterdam en Rotterdam verzonden, eene aanmerkelyke hoeveelheid ongeraffineerde Zuiker (*). De oorfprongcïyke plaats waar dezelve gecultiveerd is, fchynt men nog niet te weten. Deze Zuiker heeft, zo verre het Uitteriyke aanmat met ongeraffineerde Surinaamfche Zuiker niets byzonders dan ene fmerige zagtheid en Honichachtige reuk. Elk Raffinadeur diend intusfehen te worden gewaarfchouwd , om zich van deze Zuiker niet te bedienen • 't is vry duidelyk, dat dezelve, zo niet met onzet om voordeel , ïeu mmften toevalliger wyze vervalscfct is Een Raffinadeur in Amfterdam, die van deze Zuiker gekoot en in zyn Pannen geftort had, heeft tot zyn nadeel ondervonden, dat dezelve, met het bygevoegde water, waarin hy die dagt te fmelten, dermaten uitdeide, dat het meer ene ontbinding van Slym, dan een Syroop geleek Verzogt zynde, om deze Zuiker fchcikundig te onderzoeken, voegde ik by 8 oneen van dezelve, 12 oneen wa-  C 23 5 water. Ik tmgjfe op een zacht vuur dc Zuiker op telosfen, dan ik moest, niettegciiftaande deze overvloedige veel mogclyk dc ontbinding van de bygemengdc flymerigc zëlfltandighei'd tc vermyden, na eenige bezakking, terItönd at'. ik deed daar na. nog 2. oneen water op het ovcrblylzel en handelde a's voren. Het overblyfzel gedroogd zynde, maakte ik van de afgegotene dunne Syroopen goedé Kokkinjc*; ter Criftallifeering oordeelde ik dezelve, hoeveelheid waters, ten aanzien van de Zuiker, geftadig roeren, om het flymig mengzel voor aanbranding te verhoeden. Ik verkreeg een flymige Geley, ter dikte van dun bereide Styfzel, niet ongelyk aan die, welke uit KweepittCn en Zuiker bereid is. Ik nam vervolgens 2 oneen van deze Zuiker, vrcef die ■fyn, met 4 oneen koud water, goot dit water, om zo wegens de daar mede, gelyktydig opgeloste Slymdeelen onbekwaam. Uit het gewicht van deze Kokkinjes, cn van het gedroogd overblyfzel befloot ik, dat deze beproefde Zuiker nagenoeg met \ vreemde Stof vermengd was geweest. Tot nog toe, kan ik van wegens de oplosbaarheid der by deze Zuiker gemengde flymige zelfftandigheid, dit 'niet naauwkettriger bepalen. Indien ik met wyngecst de oplosfing der Zuiker beproeve, zal ik beter myn oogmerk bereiken. Het overblyfzel had eene papachtige gedaante, gelykende naar grofgcmalcn, grysachtig, met water gemengd Meel, 't Welk in heet water uitdyde. rt'Is bekend, dat 'er verfchciden Wortelen en Planten zyn, die grootendeels met water oplosbaar zyn, zo alsby v. de Saleb , de Afon, Althaa , verfchciden zoortcn van Ochrus, Ltche7i, &c. 30 Greinen van gepulverifcerdcn Kalfsvoetwortcl, en 2 loot ruuwe Zuiker, gemengt met 3 loot water, te zamen even opgekookt, geven zo naby , diergelyk opgelost mengzel, als of het van de byons aangebragtc vervalschte Zuiker bereid was, zo dat men dc afzonderlyke Mengzels naauwelyks van elkandcren kan onderfcheiden Ecu myner Vrienden , die veele Jaren , als eigenaar op cen Piantagie in Sürinamen heeft gewoond, zegt my, dat de Slaven der Plantagien, op hunne kostgronden zekere Wortelen teelen, welken zy Tyers noemen, die cen zoetachtig zeer flymig, en even als by ons de Aardappelen, overvloedig voedzei voor hen opleveren. Van deze Wortelen , die zy koken, maken zy Meel, en gebruiken die op velerlcyc wyzen. Myn Vriend vermoed, dat deze bewuste Zuiker, met gemalen Tyers, welke in Zuid-Amerika goed koop en algemeen zyn, vervalscbt is. Hoe het zy, de zelfftandigheid, die onder dezen Zuiker is vermengt, behoort niet tot dezelve, en is een bygemengdc meelagtige ftof van eene flymige zelfftandigheid , uit het Plantetiryk voortgekomen. Hoe önfchadelyk men deze Zuiker, niet tegenftaandc, deszelfs vermenging, voor des menfehen gezondheid, ook te houden hebbe, is het toch zeker, dat dezelve voor de Raffinecring geheel ongefchikt is, en elke Raffinadeur zich daar tegen diend te wagten. Dc vervalfching van zulk eene groote hoeveelheid Zuiker fchynt inderdaad ene gewaagde onderneming, en men zou in den eerften opflag zeggen, dat de Rifico van nadeel niet wel tegen het vooruitzicht van 't voordeel kan opwegen, maar indien men daar tegen fteld, dat men deze ZuiKer kan hebben afgezonden, in de meening, dat men dezelve ongeraffineerd zoude confumeeren, hoedanig men die in Spanje, Portugal en Frankryk, veelal gewoon is, te gebruiken, word de Rifico gering, ten aanzien van de hooge pryzen, die men thans voor de Zuiker befteed. Amsterdam,. W. van Barneveld,- 15 July 1792. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopsne Week, is geweest: te Amfterdam 132: en te Haarlem 10, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand jfttny zyn, in Rotterdam, cn dc JusrSsdiétle dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 21 Mannen, 27 Vrouwen cn 41 Kinderen , zamen 89 Perfoncn : behalven 14 doodgeborenen en 1 onechte. Van dc 89 Pcrfoonen waren 20 beneden het Jaar, 15 van 1 tot 5 Jaren, 1 van 5 tot 10, 2 van 15 tot 20, 1 van 20 tot is, 2 van 25 tot 30, 4 van 30 tot 35, 5 van 35 tot 40, 4 van 4atot 45, 4 van 45 tot 50, 7 van 50 tot 55, 5 van 55 tot 60, 1 van 60 tot 65 , 2 van 65 tot 70, 5 van 70 tot 75 , 6 van 75 tot 80, .1 van 80 tot 85 Jaren, en 4 Kraamkinderen. WEERKUNDIGE WA ARNEMINGEICen BERTÜTEN. Uittrekzel uit de Weef kundige Waarnemingen, te St. Petersburg gedaan, in dc maand May 1792. De grootfte hoogte der Barom. 28. 52. dcn20. 01119 ur. Voorm. Delaagftc - - - - 27. 90. den r. cm 1 ur. vr. 'sJVlorg. Gevolglyk het onderfchcid o. 62 , cn het gemiddelde 2S.21. Dc gemiddelde hoogte 28.205, dat is aSreSé Franfche Duimen. De grootfte warmte 1120 , naar Reaumur io\ gr. word gefchat den 21. 0111 2 uren Nam. De gemiddelde warmte om deze t; d 12Ó0, 7. naar Reaumur 10J grad. -De'fhcrr.iom. rees 9 dSgen boven 120 Deliflefehe en 10 Reaumurfehe gr. 9 dagen tüsfchen 130 en 120 , 11 dagen tusfehen 140 en 130,en 2 dagen tüsfchen 150 en 140 grad.. w  C 24 ) Dc grootfte koude 1500, naar Reaumur op het Vriespunt o, den 3. 0111 5 uren's Morg. De gemiddelde ko.ide voor opgang der Zonne 1350. 7, naar Reaumur 7§ gr. De Thermom. viel 1 dag op 't Vriespunt onder 150, 8 dagen tüsfchen 140 en 150, 12 dagen tüsfchen 130 en 140, en 10 dagen tüsfchen 120 cn 130 graden. 4 Dagen Stilte, den 6, 7, 9, 28. 14 dagen Zagte wind, den 3» 4 > 5» 8, 11 ,12,15, 22 j 23- Windrig 10 dagen, den 1,2 W. den 10 Z. VV. den 13 cn 14 N. W. den 16, 19, 20, 31 Z. en den 26 O. Storm 3 dagen deu 17 N. W. den .18 Z. en den 21 Z. VV. Helder 14 dagen , den 6, 7,8,10,16, 19, 20,21,26, 27, 28 , 29, 30, 31. Ten dele bewolkt 15 dagen, den 1 , 2, 3,4, 5,9, 11, 12, 13, 14,15, 17, 18, 23, 25. Betrokken lucht 2 dagen, den 22, 24. Regen n dagen, den 1, 4, 9, 11, 12, 17 , 22. Weinig Regen, den 2, 3, 25. en Stortregen den 24. Sneeuw den 1 en 2 voor 't laatst. Hagel den 1 , en den 26 viel 'er een Donderbuy. De afwyking der Magneet-Naald 70, 20'. naar 't Westen. Dagelyksche Waarnemingen, buitsn Haarlbm. Ibaro- | thermo- streek I me- meter. der luchtsge- ter. Noord|Zuid. wind. [ sTF.LnuFin. ("29. 6| J 70 ' 86 z. o. XI.< 29. 4Ï *8l IIO omtrendhelder, I 29. 3Ï 76 74 n. o. Nam- zw-WQlke"- f29. 2 7l| 83 I o. z. o. 12. <29. 2* 785 90 I z. helder. ' 29. 3J 6.8| 66» [ o. z. o. ("29. 35 65 f 65 z. t. o. 'sMorg. betröltk. 13. ^29. 5 64 62 's Midd. reg. Nam. (29. 7\ 6%\ 62 w. t. z. betr. harde wind. f 29- 9 ö3s i^TvfTi'. w. f 14. ^29.9 68 80 bewolkt, sAvonds ) 7 • .01 si helder. f 2Q.io 5%% 56^ (■29.10^ 64| 74 z. w. 15. -I29.10i 7li 83 w.n W. s Morg. wolken, 3 ) y ? !. 2 ' verder helder. ( 29.10J I 61 59 1 ("29. 9 f 64] 7-9 | Zj 16. J 29. 7 74* 95 I z- 7-. o. helder. ( 29. 6i 7o| 66 I o. n. o. C X9 5 70 I 79 \ Z. 0. j bewolkt,'s Middags «7.5 29. S 64 82 w. t. z. Afwind 'sAv. 1 y ,T . . I , I helder, met weerhet ^29. 61 64| I 62 z. w. ! ten oosten. * N«m. 2 uur. 83|, in de Zpn 113 gr. BEKENDMAKINGEN. ***** C. Plaat, Boekverkoper te Haarlem, geeft uit en heeft m ^/n0^ v™dcn: De rkrde aflevering der 1CONES PLANTARLM RARIORUM, of AFEEEl DINGEN van zeldzame en rRAAVE BLOEM-en PLANT-GEWASSEN, „aar V /ev*» getekend, gegraveerd en gecouleurd door H. Schwegivun, met derzelver Befchryving in 't Latyn, Nederduitsch, Fransch en Hoocduitsch, door G. Voorhelm Schneevoogt, uitgegeven onder het opzigt van den Hooggel. Heer S. J. van Geuns Mz., Profesfor 111 de Botanie, enz. enz. te Utrecht. De Vier thans uitgegevene Stukken, bevatten de volgende Zeldzame en Fra.iye Gevvasfen : Ixora coccinea , cypripedium album, erica SPECIOSA, PORTLANDIA GRANDII'lora , LIMODORUM TANKfcRVILLIAE , IXIA MACULATA VIRID1S , CAMELLIA JAPONICA,, HYACINTHUS ORIENTALIS , ILLICIUM TLORIDANUM , OROBI ANGUSTIFOLII VAR1ETAS ., PITCAIRNIA BROMELI \EroLIA , GLADIOLUS alatus ; cn leveren dus een genoegzame Proeve op van de wyze waar op dit origineel Nederlandseh Werk, 't welk zekerlyk in ons Vaderland geen weergae heeft, ftaat uitgevoert te worden ; weshalven de liefhebbers die zich nog van dit werk tot delntekenpr.-s willen voorzien, verzogt worden hunne Intekening, door hunne gewone Boekhandelaars, vóór den laatften Ju ly , aan den Uitgever te doen toekomen , dewyl na dien tyd de Intekening vclftrckt zal gefloten, en geen Exemplaar dan tot den verhoogden Prys, in 't Bericht van Intekening, 't welk alom , gratis , te bekonun is, vermeld, zal algelevert worden. 't Portrait van wylen den Wel -Eerwaard. Heer W. MOBACHItS QUAET, Bedienaar des H. Woords by de Hervormde Gemeente te Haerlem, getekend door A. Claterbos, en gegraieerd door .S. tF, Evans, met een Byfch.ift van den VVel-Ed. Geftr. Heer Mr. P. E. van de Kafteele, wordt heden by A. Loosjes, Pz. te Haerlem uitgegeeven, ordinaire Le'terdr. ƒ 1 : 10-, Ombcrdruk ƒ 1 : 16-, Proefdr. met Lett. ƒ22, Proefdr. zonder Letter ƒ 2 : 12 -, met Couleuren gedrukt ƒ 3 : 10- ; Dit Pourtrait is meede in alle foorten van Lyften by bovengem. te bekoomen ; en is in Commisfie verzonden te Amfterdam by v. d. Burgh en Zoon, D. en J. Tolt, PFesftng en v.d. Hey ; Leyden , Berdlngh ; 's Hage Thierry cn Menfmgh ; Rotterdam, D. Fis ■ Alkmaar, Hartetnink ; Utrecht, Tzerworfl; Midrielourg , Keel; 's Bosch, Palüer, Fieweg en Noman ; Breda , van Bergen. %* C. Plaat , .Boekverkoper te Haerlem, geeft uit en heeft alom verzonden: REISEN van G. FORSTER, in den Jaare 1700 Ie. Deel, gr. 8vo. ïf 1 -4-: * De Aanmerkingen van eenen man als Forste* , op eene Reize langs den Nederrbyn , Braband , Vlaanderen , Holland , Engeland en Frankryk , in zulk een gewigtig tydflip als het Jaar 1790. Kunnen niet anders dan ten hoogflen belangryk zyn het He. Deel is reeds ter persfc, en zal zeer fpoedig volgen. Van de Aanmerkingen over de Natuur- en Aardrykskun'de , den Aart en de Zeden der Menfehen, verzameld op eene Reize om de waeretd, door denzclven Schryver , zyn nog eenige Compleetc Exempl. a/4-10-: te bekomen. " Tc Haarlem, by PLAAT en LOOSJES,  l79*. No. ai3. AL GEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER. EN MINrG EO EFFENDEN, Vry dag den 27. July. B E R I G T E N. zweden. lf^?f!e/<:ONmGC" Akad£mi* derByfchriften,fraaye\ % \J % Letteren> Gefchiedenis en Oudheden, hare I lil llï gewone jaarlykfehe Vergadering op 20 Maart, I «==35p® wegens de zo droevige als onverwagte omftan- j digncden , met hebbende kunnen houden, is echter niet in ! gebreke gebleven, om, zo dra mogelyk, hare uitwyzin°aangaande de voor dit jaar ingeleverde Prysfchriften, opentlyk gemeen te maken Ingevolge van dit berigt, heeft de Akademie den groten Eerprys toegewezen aan ene oordeelkundige Verhandeling: over de Oudheid onzer Proymuale Wetten &c van den Heer Fale Burman: als mede een dubbeld Accesfit aan den Hr. y. G. Hoyer, Overften-Luitenant in dienst als Keurvorst van Saxen ,'voor zyne bestgekeurde Verhandeling: over de veranderingen en manier der Krygskunde onder de regering van Gujhivus Adolpkus. Voorts was mede den'eerftén Eerprys toegewezen aan den Hr. f Lundlad., Hoogleeraar le Lund, voor zyn ingeleverd Latynsch Vers: o/> Overwinning, m den jare 1710. te Helfingburg, behaald: ln rc,cnrgc!yke Prys aan Gunnar Beekman, voor zyn Byfchrift op het Monument van Linnreus: cn verfcheidene anderen voor opgegevene penningen. Dc volgende nieuwe Prysonderwerpen zyn opgegeven \ om beantwoord te worden voor 20 fan. 1793. J» de ' ILRonc: „Ene Verhandeling, in het Zweedsch, over den ' „(last oer Mynen in Zweden, zedert de vroegficutyden i IX. deel.. I „tot op de regering van Guftaaf I." Vreemde talen i „ben Latynsch Vers op de Overwinning, by Nerva, in „1700. behaald." Oudheden: „Ene Verhandeling over de „levenswyze in Zweden, door de Koning en de Groten „ gehouden, voor de regering van Koning Albrecht van „ Mekelenburg." Byfchrift en en Devifen: 1. Ontwerpen „van.cen Byfchrift voor het Munthuis te Stockholm, ns "HphI3 VerbetCrinSen- 2' Laty»fche Opfchriften op Ge„denkpeimingcn voor de vermaardfte particulieren in Zwe- itlLttv" ^ rCgedng Mal'Saret* tot op die van denemarken. ku^^'Z^' icgeV0'ge de kortlin"s ^nnzkte fchikc. L nJ U"iverfite,t' lf Koppenhagen, Czie Alg. K. cn L Bode, No. 200. of D. VIII. blz. 129.) voor dit jaar opgegeven, zyn de vier volgende- tr Lde^T^EERmmD: % ^snam pracipue doctrms, cum Theor. turn Pra&ic. cermtur Relis-ionis rflr.L «Wfo, & au, bus modis, dici poiest purlV. fff Geschiedenis: „Welk enen invloed 'SK °,nt' e?mg Van Amerika °^ het menschdom in ,f-uiopa gehad?" Theorie der fchone Kunsten: „Heeft , erover t geheel ene algemene theorie der fchone Kunsten ,Plaats of heelt elke Natie haar afzonderlyke, die op .derzelver Volkskarakter, Klimaat, Regeringsvorm &c! > d'-o rond is ? D FRANK-  ( 2:8 ) F R A N R R * f j,,teren te Dyon, heeft dc volgende Prysvraag, ondei worden uiiterlvk met i April I7?4- . , , y , DTdêtermmer . ïobfervawn, h qu el pe- rifde'êdans geiles efpeces , de phufie Plenaired convient de dónher la preference ^egmefort&tonhjue ffur le régime %u* V tetnpérent, & rectp, oqtiement. DUITSCH LA ND en naburige Rykett, Den 8. Maart, hield het Kon. Boheemsch Genootschap der Wetenskappen, te Praag, deszelfs Vergadering S Huize van den Hr. Prcfident Graaf Lazansky, welke de Opperburgeraaf van Rottenham met zyne tegenwoordigheid vereerde. Aan den Hr. Dr. en Bergraad Nofe, de zyne Reisbefchryving aan het Genootfchap vereerd had, vierdes, nevens cen Zilveren Medaille, de nieuwe Verhandelingen van "t Genootfchap toegewezen. Deszelfs Medeleden, de Hrn. Dotrowsky cn Graaf van Sternher^ bciloten hebbende, ene geleerde Reizc naar Zweden* én Rusland te doen, lagen de Vergadering hun Plan vr,nr ten einde, voor hun vertrek, nog ene en andere o?,dcrrïïn-cn tc bekomen, die hen op hunne reizc konc f de komen. De eerfte gaat na Stokholm, om Sor dc^GcftSScn s van Bohemen enige belangryke egte ftuk cn , aldaar in de Archiven thans berustende, en che, Tn wikeeiiOorlog, van Praag weggevoerd wierdin, op te Sn e tl'cppiëren waar toedeMaatfchap;v .an den nièuw*n Koning verlof gegeven is, en tot welke rcize de Maatfchappy aan hem 1000 nor. geeft. SSf Ëernherg gaat op eigen kosten naar Rusland, om \H- cni-c Phvfifche Waarnemingen te doen; zullende reeds n Mev fertvekkcn. Verder was de Maatfchappy bezig Set M cpftellen ener beoordeling over het 2de; deel de Mrncmatifche oplosfingcn en Werktuigkunde des Heien v Tpasguich, te Pest, die nevens het eerfte deel dr %,k ook met dat inzigt aan dezelve gezonden had. De Opperburggraaf nam op zig de nodige Excmplare. Her Kaancn van Bohemen, door Muller vervaardigd, aai het Genootfchap te bezorgen, om de ontworpen Kaart de Na*iuT-rrodtikten na dezelve te laten tekenen, enaandr Penen', We hier aan de hand lenen willen, te verzen den Met dit zelfde inzigt is ook voor den Hr. Doel tfèi» tc Bilin, cen man door zyne Schriften reeds zee Vroemd cen zeker ondcrftandgeldbepaald geworden,tc voortzetting zyner Aardrykskundige Reisbefchryvingen. m- Tiƒ_../.....». .V loef e me uitlandfche Bloemen veriierd waren De eigenlyke bloem liefhebbery is van Perfiëu naar Conftantinopel, enjan daar naar Europa gebragt, en wel eerst in de zestiende Eeuw. Kans isnVzekeV, dat de meeste en eerfte: B oem ewasfen op die wyze tot ons gekomen zyn. Vooinaamlyk: heeft Clufius met zyne Vrienden daar toe vee bygebia„t. En naderhand vermeerderden de Reizen naar beide dc ndiën zo wel den fmaak voor Bloemen, als het getal de foorten, die dus in Europa ingevoerd wierden. Reëels in die eerfte tyden der Bloem-liefhcbbcry , waren er enige bekwame Tuinlieden of Bloemisten, die met Bloembollen en Zaden een uitgeftrekten Koophandel dreven, cn dus zeer veel tot dc verfpreiding der Bloemen toebragten; onder dezen muntten voornamelyk uit Jean en Vespafian Robin, Hoveniers van Koning Henri IV. ■en Emanued Swertius, Hovenier van Keizer Rudolf 11. ^ Var, qe zen ontfingen de Kruidkundigen van dien tyd vele zeldzame Planten, gelyk zy hier van in v^eidene «en roemen. Hunne gedagtenis leeft dan ook nog hcd.n m de naar'hen genoemde Gewasfen, Robmui en Swertia. Daar in onze dagen de fmaak voor Bloemen in t algemeen meer toeneemt dan vermindert, zal ene korte uefchiedenis van zommige der voornaamfte Bloemen velen niet onaangenaam zyn. . 1. De Tuberofen zyn omtrent het jaar i394- «ooi mon van Tovar, een Spaansch Geneesheer uit Oost-Indien, waar zy op Ceylon M1 Java in t ^groeien nw Europa gevoerd. Hy zond 'cr eenige Bollen van aan Bemardus Paludanus, welke dc eerfte is die'cremge opénlyke melding van gemaakt heeft, naamlyk inzyiyeaai morkingen tot de Reisbefchryving van Li.ifch.oten CNmigaüo et itinerarïum in Indiam Orwtalem.) De^dubbele Tuberofen heeft, volgens MiUer, zekere-le Coux, te Levden, het eerst uit Zaad gekweekt, die dezelve gedurende vele jaren zo zeldzaam hield, dat hyaan niemanc e °e Bollen wilde mededelen, maar allen, die hyoveng had, in fokken fneed en weg wierp. De voortkwekina (*) Deze nyvere Plantkweekers hebben zich ook nog dooi enige Schriften bekend gemaakt, waar van de Heer v. Vallet:, in zyne Bibliotheca Botanica, vol. 1. p. 398 en 411. en Seqme\ Bibliotheca Botanica, p. 168 en 189. breder gewag maken: dc Titels van deze Boeken zyn de volgenden : Le jardin du Roy Benry IV. ou Recueil de Fleurs gravees par Pierre Vallet, & deeriles par J. Robin, avec une prefac & un Catalague de quelques Plantes ètrangeres qu'il avpit ap porties de Guinee et Espagne. Paris 1Ó08. Enchyridion ifagogicum ad facilem notitiam Stirpium quae co luntur in horto Jo. & Vtsp. Robin. Paris 1623. TlorUegium traSlans de variis jloribus & alïis Indicis planti ad vivum delineatts, quatusr lingttis coneiftnattim. Franc. IÖI2 dein fa pias recufum. van dit fchoon Bloemgewas is in dc meeste Landen_ van Europa, behalven Italién cn Spanje, zeer moeilyk. Thans verzenden de Genucfen jaarlyks ene menigte wortelen na Engeland, Holland en Duitschland. Dc oudere Kruidkundigen bragten deze bloem tot het gellagt der Hyacinthen, zynde de tegenwoordige naam Polyanthes tuberofa van Linnceus, in zyn Hortus Cliffortianus, afkomstig. 2. De Aurikels ( Primula Auricula ) zyn afkomstig van de hoge Zwitzerfchc en Sticrmarkfche Alpen, waar zy, tüsfchen het lang met fnecuw bedekte mosch , wild groeien. In onze Tuinen zyn zy door kunst en toevat tot cen byna oneindig aantal verfcheidenheden aangegroeid (*). Het is my onbekend, wie eerst den gelukkigen inval gehad hebbe, dezelve in de Tuinen in te voeren doch de Abt de la Pluche verhaalt (in zyn Spe&acle de la Nature, twede deel), dat enige Wallonfche Kooplieden de Aurikels 't eerst naar Brusfel gebragt hebben. Wat hier van zy , het is althaus zeker, dat dc Nederlanders de eerften geweest zyn, die zig op de aankwer kipg cn verfraaving dezer Gewasfen hebben toegelegd, en Jaar in het gelukkigst gedaagd zyn: waar in zv echter thans door de Èngelfchen overtroffen worden. Ten tyde van Clufius waren de meeste variëteiten van Aunkelsnog zeer zeldzaam. . - Het Kiewiets-Ey QFritillarta (Meleagris) is eerst in eni°-e ftreken van ïrankryk, Italiën en Hongaryen 111 t wild aevonden, cn van daar in 't midden der zestiende Eeuw in de Tuinen overgebragt. In 't eerst noemde men haar bonte Lelie QLilium variegatum), doch hioel Cap > peron, een Apotheker te Orleans, die vele zeldzame en vreemde Gewasfen verzamelde, noemde haar het eerst Fritillaria, wyl de bruine of rode vlakken op de bloembladen regelmatige vierhoeken uitmaakten, die veel gelyKheid hebben met de tekening van een Schaak- of Dambord- Dodonaeus was de eerfte die deze bloem Melear gris noemde, wegens de gelykheid niet de vederen van clcn Vogel van dien naam. 4 De bollen van de fchoane Keizerskroon (Fritillaria Imperialis') zyn in 't midden van de zestiende eeuwuit Perlien naar Conftantinopel, en van daar in den Keizerlykcn Tuin, te Wenen, gekomen, uit welke zy door Clufius naar de Nederlanden, en zo verder door Europa J vcr- (*) Men kan op de menigvuldige Variëteiten van deze en enige andere Tuinbloeincn, de volgende Verfen van Virgilius toe- i pasfen: . Sed neque quam multae Species,nee nomina quae lint, Est numerus, neque enim numero compiendre refert; Quem fi fcire velit, Libyci velit aequoris idem Discere quem multae Zcphyro turbentur arenae; Aut ubi'navigiis violentior incidit Eurus , Nosfc, quod Ionü veniant ad litora fluctus. Georg. L. U. D 2  verfpreid zyn geworden. Men gaf dezelve eerst den Turkfchen naam Tufa», tot dat de Italianen haar den naam van Corona imperialis gaven (*). Men meent deze bloem op enige Hêrodifche munten afgebeeld gevonden te hebben , en hierom word zy van zommi'gen voor de Leiic gehouden, welker pragt in het Evangelie geroemd word. Ter zeiver tyd is ook ene andere aangrenzende bloem dc FriuUuria Perftca bekend geworden. De bollen kwamen van Süfa naar Conftantinopel, weshalven zy door Clufius or.der den naam van Liiium fuftanum befchreven word. 5. Volgens Dodonaus en vele anderen zouden dé Tunitanen cn Afrikanen (Tagetes patv.la & ereiïa~), ten tyde van de:i Veldtogt van Keizer Karei V. tegen Tunis, uit Afrika naar Europa gevoerd zyn, en van hier zelis hunnen naam gekregen hebben. . Dit is echter-ten hoogilen onwaarfehynlyk, daar beiden deze Bloemsewasfen ih Zuid-Amerika te huis behoren, en reeds voor "dien tyd in Europa bekend zyn geweest, onder den naam van Caryophyhus Indicus, waar van ook nog de Franfche naam Oeillet d'Inde afkomstig is Valerius Cordus noemt ze naar haar regte Vaderland Tanacetum peruvianum. 6. Uit het grote geflagt der Ranonkels hebben wy in onze Tuinen, in een Botanifchen zin, ten naasten by een twaalftal foorten. Want zo men naar de wyze der Bloemisten tellen wilde , dan is> het getal byna oneindig , cn groeit byna alle jaren aan; daar men vooral uit het'zaad der half dubbele Bloemen nieuwe Planten pleegt te kweken, welke van tyd tot tyd tot groter en pragtiger Tuu> ficraden verbasteren. Vele Ranonkels flammcn af van de by ons in 't wild'groeyende foorten, van welke vele nog heden onder den- naam van fchadelyke Onkruiden voorkomen. Doch de meesten en fraaiften zyn afftammclingen van de Ranunculus Afiaticus. Van deze fchyncn reeds enigen, ten tyde der Kruistogten, naar Europa overgevoerd te zyn •, terwyl intusfehen de meesten eerst zedert het einde van de zestiende eeuw, uit Conftantinopel naar Europa gebragt zyn. Clufius (t) befchreef zo wel de enkele als de dubbele, nog' als nieuwe en zeldzame Planten. Doch de Ranonkels zyn eerst het beroemdst geworden, in 't laatst der voorgaande eeuw, ten tyde van Sultan Mohammed W; zyn Groot-Vifier naamlyk, Cara M'>ftapha, zogt hem ene meer gematigde bezigheid en Verlustiging dan de Jagt, welke zyn hoofd vermaak was,teverfehaffen.. By bragt hem dan op de Bloemen-, en merkende dat de Sultan de Ranonkels boven alle andere Bloemen uitkoos, fchrecf hy aan alle Basfa's van het geheele Ryk, met bevel om hem, de Wortels en Zaden van de feboonfte verfcheidenheden te zenden. Die van Candia, Cyprus, Aleppo.en Rhodus, voldeden het best aan 'toog' (*) Zie Clufius Hij}, Plan/at: rar. vol. 1, p..i2S. """""""" (t) L. e. pag. 241., mciv. Deze fchone Bloemen waren gedurende een tvov lang in het Serail even zo zeer opgefloten , als dc cn clukkig'e olfers van den wellust des Sultans. Zy .'wierden echter cindeiyk door geld uit hare Gevangenis verlost. -Voornamelyk beyverden zich dë vreemde Gezanten aan het Turkfchc Hof, om zig van dë fchoonfte foorten meester te maken, en dezelve aan hunne Vorsten te zenden. Te Marfeille, waar de fterkfte Koophandel op de Levant gedreven word, wierden zy vooral aangekweekt, en van daar door Europa verfpreid (*). 1ÈTS AANGAANDE DEM En'GELSCHEN PLAATSNTDEft RGBERT STRANGE. (Uit het Engels ch. ) Wylen dc Heer R. Strange lag de eerfte gronden van zyne konst, waar in hy vervolgens zo zeer uitftak, by Mr. Cooper te Edinburg. Na dat zyne leerjaren voleindigd waren, begaf hy zich naar Londen, alwaar hy in Graaf Bute een Patroon vond, die hem-tevens in kennis bragt by zyne tegenwoordige Majefteit, toen nog Prins van Waljis. Schoon hy, op dien tyd'reeds, als Historyplaaühyder, alle zyne tydgenoten verre overtrof, bragt egter zyne Ioflyke eerzugt en liefde voor de konstcn he?n op het plan om ene reizc naar Italien tc doen. Dit gaf aanleiding tot enig misverftand tüsfchen hem en zyne beiden eerfte befchermheren. Te weten toen de Konstfchi:der Ramfay hem , in het jaar 1759, te kennen gaf, dat het zyne-Koningl. Hoogh. nevens den gemelden Graaf aangenaam zou wezen, indien hy derzelver beiden Portraitten, levensgrootte, die deze Konstenaar- op dien tyd hadde* afgemaakt, in't koper wilde brengen, gaf hem Strano-e ten antwoord, dat hy dit niet konde doen, uit hoofde van zyne bepaalde reize naar Italien, waar van hy reeds het pu-> bliek kennis gegeven, en waar na hy alle zyne zaken gefchikt hadde; overmits hem het vervaardigen van deze platen bykans vier jaren in Engeland' zou ophouden. Hy wees des dezen voorflag van de hand, 't geen eeni°-e verkoeling aan de zyde van Graaf Bute te weeg bragt.. In weerwil nogtans hier van begaf hy zig op reize; en gaf in het jaar 1775 een Brief aan zyn Lordfchap uit, waar in hy klaagde over onheufche behandeling met opzigt tot zekere Schilderftukken, die hy, gedurende zyn verblyf in Italien in 't koper meende tc 'brengen; welke hehandeling hy aan cen Engelfchen invloed-toefchreef. Hoe dit ook mag geweest hebben, het hield aan tot in het jaar 1787^ dat hy wederom in gunst geraakte: verkrygendc by dia gelegenheid den eernaam-van Schildknaap. Ge- (*X Zie Tmrnefort Voyage au Levant, yol. .11. p. 15*.  C 29 ) G'elyktydïg men den Brief aan Lord Bute, gaf hj ■tegen wil en dank openbaar word. Behalven dat het ook geen | gezonde Godgeleerdheid nog Wysbegecrtc is, als _ men kwaade voorvallen aan 't geval, en goede aan dc Voorzienigheid toekent, gelyk onze Schryver doet, wanneer hy, fprekende van een Kruidhoorn, die in brand geraakte, zegt: ,, het Kruid in den hoven vattede by geval v.uur , maar de hoeveelheid was door befchikking der Voorzienigheid zeer gering, en veroorzaakte geen fchade. Anal. Rev. Jdvice to the Priviledged Orders in the feveral States ofEurope, refulting from the Necesftty and Propriety of a general R.evo!ution in the principle of Government. Pars I. 8vo.p. 156. Pr. 3 f. Storehed. Johnfon 1792. Gedurende den ganfehen loop des waarlyk belangryken gefchils, dat ontftaan is uit Mr. Burke's aanval op de Franfche Omwenteling, verfcheen 'er geen meer origineele Schryver, geen beter beoeffend Staatkundige, of fchranderder redenaar dan dc Auteur van dit ftuk. Wy zyn verre van alle zyne Hellingen te onderfchryven, want wy moeten bekennen, dat hy enthufiastisch ingenomen is met zyn eigen Systema, en zekerlyk een te fterk compliment maakt aan de wysheid en oprechtheid van het menschdom, door te onderftellen, dat elke Staat, met ene Vergadering van vry en behoorlyk gekozene Volksvertegenwoordigers aan 't hoofd, wel beftuurd zou worden. Dit gefchrift nogthans kan, onpartydig befchouwd, aangemerkt worden, als bevattende een aantal uitmuntende aanmerkingen en waarnemingen, welke met veel nut en voordeel kunnen werden toegepast en gebezigd door byna elke Regering, die in de waereld beftaat. Wy vernemen, dat de Schryver Joel Barlow Esq., zynen .naam voor een twede uitgave geplaatst heeft. Anal. Rev. Mhcellanies., Philofophical, Medical, and Moral. gvo. pp. 442. 4's boards. Nicol 1792. Dc Schryver van deze Mengelfchriften, word verzekerd, de Heer Christie te zyn , aan wien het publiek een oordeelkundig verfle.g der Franfche Omwenteling te danken heeft. De meeste Stukken, die hier voorkomen, dienen , om het Kristendom tegen deze en gene befchuldigingen te verdedigen , en te tonen, dat de menfehen meer verpiigüng aan de Openbaring hebben, dan velen genegen zyn te erkennen. Zie hier een Lyst van den inhoud : 1. Aanmerkingen over de Letterkunde der vrocgfte Kristenfchryvers : ingcrigt ter wederlegging van Rousfeau"s en Gibbons vcrwyt, als of zy vyanden der Wysbegeerte en menfchelyke Geleerdheid geweest waren. 2. Opkomende Gedagten by de befchouwing van het Karakter van Pamphilus van Cajfarea. 3. Wenken met betrekking totder Staat en de Opvoeding van het Volk. 4. Bedenkingen overden oorfprong der menfchelyke kennis en de oudheid der waereld. 5. Aanmerking op Prof. Meinet ''s Gefchiedenis der aloude begrippen nopens de Godheid. 6. Verflag van Dr. JElüs's werk ovci .den oorfprong der Heilige Wetenfchap. M. R. Asiatic Research es, or, 1 ranfactions of the fociety, infiituted 'm Bengal, for ittquinng into the Hiftory and Antiquities. the Arts, Sciences, and Litterature, of AJia , vol. II. 4to pf 503. prinled ad Calcatta; fold in Eend. by Elmsly. 1790. Dit deel van het voorhanden zynde werk, behelst drie door ■wrogte Redevoeringen van den Prefident der Bengaalfche Maatfchappy uitgefproken in de Jaarlykfehe Vergaderingen van 171*7 1.788 en 1789. De eerfte handdld over de Arabieren, de uitgeftrekthcid van derzelver land, hunne Oudheid, Taal, Godsdienften , kunsten en Weetenfchappen, en de Opfteller beklaagt zig met reden over het gebrek van voldoende berigten aangaande de oudegefchiedenisfen van dit ongemeene Volk. Op den 21 Febr. 1788 onderhieldt de Heer TVilliam Jones de Vergadering met foortgelyke berigten aangaande de Tartaaren, waaromtrend hy zig echter , uit hoofde van zyne gebrekkice kennis aan hunne Taal, met veele voorzigtigheid uitlaat. Met meer zelfsvoldoening en vertrouwen berigt de Prefident, in de volgende Jaarl. Vergad. 1789, verfcheidene weetenswaardige zaaken de Perfiaanen betreffende. Alles te faamen genomen doet ons den gemelden opfteller voor een kundig, onpartydig, en voorzigtig Gefchiedfchryver houden ; en het ftuk is, gelyk het vorige , der lezinge, overwaardig. M. R. De eerfte handdld over de Arabieren, de uitgeftrekthcid van derzelver land, hunne Oudheid, Taal, Godsdienften, kunsten en Weetenfchappen, cn de Opfteller beklaagt zig met reden over het gebrek van voldoende berigten aangaande de oudegefchiedenisfen van dit ongemeene Volk. Op den 21 Febr. 1788 onderhieldt de Heer TVilliam Jones de Vergadering met foortgelyke berigten aangaande de Tartaaren, waaromtrend hy zig echter , uit hoofde van zyne gebrekkitte kennis aan hunne Taal, met veele voorzigtigheid uitlaat. Met meer zelfsvoldoening en vertrouwen berigt de Prefident, in dc volgende Jaarl. Vergad. 1789, verfcheidene weetenswaardige zaaken de Perfiaanen betreffende. Alles te faamen genomen doet ons den gemelden opfteller voor een kundig, onpartydig, en voorzigtig Gefchiedfchryver houden ; en het ftuk is, gelyk het vorige , der lezinge, overwaardig. M. R. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Haerlem. Onlangs is door den Mr.Horologiemaker Jan Michiel Schretzmeyer, te Purmerende, een zeer zonderling Uurwerk zamengeftcld, waar van de Uur- en Minuutwyzer worden om bewogen, door een raderwerk, het geen op deze Wyzers, aan dat eind het welk aanwyst, in een klein Kasje verborgen zit. Ieder Wyzer draait op een afzonderlyken Horizontalen as, op twee Pylaartjes rustende, en heeft de lengte van 6§ duim. Dit Uurwerk loopt 30 uren. NARIGTEN en BY ZON DER HEDEN, tot den handelen scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrek kelyk. Volgens dc laatfte Berigten uit Oost - Indien, over Engeland, was men te Cochin, in zeer korten tyd, ongemeen verre gevorderd in den Scheepsbouw. Londen, den 7 July. „De Sierra-Liöna Compagnie heeft, dezer dagen", de gunstigfte berigten uit hare nieuwe Volkplanting in Afrika ontfangen, die de kwade gerugten, zedert enigen tyd des aangaande alhier verfpreid, ten volle wederfpreken. De laatfte bezendingen ujt Engeland waren aldaar in goeden ftaat aangekomen, en dooide Inboorlingen zeer hfiuseh ontvangen. Men hadde de landftreek opgenomen en ongemeen wel gefchikt bevonden, voor dc Koffy, Katoen en Zuiker teelt: zulks men alle reden heeft, om te hopen, dat het groot doel zal ' bereikt worden, 't geen men zig, by deze ondernemino: heeft  C si > heeft voorgeteld: ~ te weten, de bevordering der befchaving cn van den Handel in AÖfla. Volgens dc opgave van den Hr. Smclair, ^[gs door hem uitgegeven Statistisch Stukje» » *Jbjj£ Mnl in Schotland, zedert de laatfte 4° J*"** omtrent 4~v" Zielen toegenomen: hy berekend het tegenwoordig getal der Inwoncrcn.in dat Komngryk op 1,700,000. Ut- erlem. Schoon dc Provintie Holland doorgaans befchouwd word, als haar onderhoud en wei vaart cniglyk vcrfchuldvd tc zvn aan den Handel en dc 1 abneken, en als uit haar zelve gene Voortbrengzcls opleverende, die van enig belang voor een van beiden zyn, of, die, door derzelver verzending naar buiten, een balans van aanmerkclvk voordeel voor den Handel kunnen veroorzaken; is het" echter zeker, dat ook dit Gewest van de 7 Verenigden, in genen dele by de overigen behoefd ondertedoen, met opzigt tot de eigea landpr-odukten, en zeits, naai gelang van deszelfs kleinte, verfcheiden uitgeftrektere buitenlandfche Gewesten cn Oorden, in dezen, voorbyftreett. Wy bedoelen het hier zo ryk als voordelig produkt van Boter, Kaas en Wolle, welk het zelve jaarlyks oplcverd: cn welke twee laatfte Artykclcn, alleen in Noord - Holland , ongetwyffeld van meer gewigt zyn, beiden voor den buitenlandfchen Handel en onze eigene Fabrieken, dan onder de gemene opmerking valt. — Ten blyke hier van diene dc volgende, ons van ene vriendelyke en kundige hand medegedeelde, LYST der Ponden Kaas en Wol, die In den Jaare 1767. oP alle dc Wagen in TVest-Friesland en het Noorder-Qjtartier zyn gewogen. Ponden Kaas. Pond.WoJ, ■ Van de andere «yde - - - 7047129 236093 Hoorn, op de Markt - - 5101005 111 dc week - - 213350 53*4355 158879 Schellinghout - - - 2249----Wydenes ,- - 297 - - - - - Spanbroek - - - 78938 - - - 48690 Hensbroek - - - - 3660 —I 1 85144 Enkhuyzen -■ 249089 ----- Grotebrock - - - 3°~053 " " \ 12154 285142 Edam ... - 267153 - • r 24745Oosthuyzen - - - 806870 - - - 3592 1074028 Monnikendam - - 62009 - - - 1210 Eatuifmeer - - - 9818----- Nieuwendam - - - 5109 - - - - - Durgerdam - - - 62176 . 139112 Medenblik - - ' 227330 " r " a3^3S Hoogtwoud - - - 8306 - - - - 2583 235630 Purmerend, ter Markt - 2837136" in de week - 1S7317 - - - 139424 3024453 Texel - J " 355713 " " " 127728 merwgen - - " 119421 - - - 42398 ö 475134 Ponden Kaas. - Pond.Wol. Alkmaar, op de Markt - 677799° in de week - - 186244 - " " ' ' , 6914234 66502 Vleest - - - - - " " " Akerfloot " ~ " ~ ' 5!-31 ~ ~ 3 Oudorp - - - - -To - - - - 3241 Schoort - - " " »'°° Haringhttyzen - - - 3 002 - Warmenhayzen - - - - - - 37 , " " " " io7« i9Sao Barfingerhom - - f IQ755 >g. Nieuwe Niedorp - " _ _ gg- Oude Niedorp - s Zf - - - 47468 - - - 484X8 ~ . 132895 7047129 236o93 In 't geheel - - 17671128 S24731 Indien men nu de Prys der Kaas, door een op ƒ 13 : - de IOo rekcr.d, bedroeg de waarde alleen van dit Artikel ongeveer 2 Mill. cn 3 maal H°nderd duizend Guldens. 1705 wierden, alleen op den 26 en 27 Juny, op de Alkmaarfche Waag gewogen - - - 403000 fg Kaas, 1706 den 25 en 26 Juny op dezelve 368000 1774 Dec. 23. - - 333370 1791 Juny 10. - - 3*7930 GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden, gedurende de laas:\ erlopene Week, is geweest: te Amfterdam 327: cn te Naarhm 8, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGENen BERIGTEN. Uittrckzel der DageJykfche Waarnemingen van 8 ■ tot 14 July 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, i\. den loden. BaROM. \ Laagfte - - 28, o. den 12 en 1 sden. . LGemiddeldc der gehele Week 2 8,1,6.1.  ( 32 ) Therm. ("Hoogde ftand24§°. 's Middags van den i2den. Reaumur. < Laagfte - - 11 °. 's Morg. van den 14den. LGemiddelde der gehele Week 21 grad. Ileerfchende wind O.Z. O. Dagelyjtsche Waarnemingen, buiten Haarlem. baro- I thermo- streek 1792 me- meter. der lucktsge- j"i-y. ter. | Noord; Zuid. j wind. steldheid. is Sl9' x 75 Z' omtrend betrokk. i».<29. 6 69 75 z. t. w. op den middag zw. I 29. 7 64 62 z. w. ftortregen. f 29- 7 63J 70 w. z. w. i9-<29- 7| 69* 78 bewolkt. ' 29- 8 56 54 | z. vv. f29. 8 63| r 75 w. t.z. bew. Nam. iets reg. 3°-<29. 7 72§ ggj n. n. o. 'sAv.betr.enweerl (-29- 5 1 70 70 o. 's Nagts dander. f29. 2§ 70". 75 z. t. w. 21.< 29. 2 70" 78 bewolkt, 'sAv.re- f29. 3 6tf 6o z. z. w. g^S'is met wind. f29. 4 63§ 65 "wTnTv^ 32.<29. 7 6i| 6o| . betrokken enregen- (29. 9 59 58 , buyen metwind. f29. 9 59 63" n~tT~ö; " " 23-') 29. g§ 65 74 n. t. w. bewolkt. „la9- 9 58 55I n. w. ("29. 8 I 571 1 63 lN. t. 0- -24.5 kwaam. Uit het gewicht enz. 4-125" 2-181-6:-n1-164- 4. BEKENDMAKINGPNT AAN HET INDUSTRIE- EN KUNSTEN-BEVORDERENDE NEDERLANDSCH PUBLIEK VKJJi!Amvt' DE PAPIERMAKER, (of Negende Stuk va'n ie roffel Befihryving van alle Konsten , Ambachten , Handwerken Fabrieken Trafieken, derzelver Werkhuizen, GereedfchappenlnTlctn dcele overgenomen uit de beroemdfte Bultenlvndfche IVerkTn'- en vermeerderd met de Theorie en Praktyk der beste InlaZ/cheKonste varen en Handwerkslieden) met XIV Haten verrykt XthnTZZ Pers gekomen byA.BLUssé en Zoon tcDordrecht jn aC» Van Aeg^lt compleete Verzameling zyn no* Exemplaren é bekomentotden Prys van f 25-16- en oP be'st fchry^ ^ ! Wie afzonderlyke Stukken, met byzondere Titels, bejeerd! kaB mede nog geriefd worden, op Crd„ papier, tot de volgende Pryzen J. Ve Indgo-Berelder en Blaauwverwer - f , r< II. De Sterkwaterftoker, Zoutzuur- en VitrioolOlie bereide,- III. De Porcelein Fabriek - ~ 4~I2~ 1v' ^eerluByer' Leertouwer, Wit- en Zeemlooyer 2-18- V. De Kaarsfemaaker - _ . f VI. De Houtskoolbrander - 17 VII. De Zeepjieder - . ' VIII. De Zydeverwer - . . " I_l6" IX. _ De Papiermaaker - . % ^~ De toegenegenheid, met welke deze belangryke onderneming vvord.ontfangen ; zo wel alsde byzonderfte goedkeuring, Sm de bu ten- en bmnenlandfche Recenfenten de uitvoering vereeren ; doet de Uitgevers geene kosten of moeiten ontzien, om deze Verzameling, frS ieVyr, '• VOlled'F £" W hCt ui^blddRe nut voor de Vaderlandje Indufmetc maken. Tot dat einde nodigen zy ook allen, die in £ t0"fi f M Praktlk^efchryvingen van Handwerken, Fabi leken, Trafieken, enz. welke in dit Gemenebest in trein zyn of aan den gang kunnen gebragt worden /) mede te deelen ; vriendelylc uit om zich deswegen ann hun te willen addresfeeren; terwyl nn hlS /eJ1°Sr,t tnd?rri?ht Va" h" GecerdJ>ubliek dient, dat, be-' laiven dc werkejyk uitgegeven Stukken, aanvangelvk, by verfchi lende SchrVvers onder handen zyn : de PVaschbleeker en ^chkaar^nmaker;de Suiker-RaSinadeur; de Botkbinder; TeB erb'cuwer; de Timmerman en de Metfelaar. r-,'V.,Van EMfLE de uitgave van f. 1. Engel: WY ZTJT I fm ELKANDER WEDERZIEN! Dlcht/uk\ in gr. 8vo!?iïïL™ En Sr C" DU M?TIER tC Leyde" Va" de Pe" S=kornen,en by hun en hunne Correspond. in de andere Steden a 4 ftuiv. tc bekomen d Jf. 7' DUt.lv!oRTIERCn Zoon ^ Leyden, cn j. HendriksÉn te Rot terdam hebben, met Privilegie van de Ed. Gr.Mag. Heeren VPB^™f^" F'"-'*''"*'*, gedrukt en alom v e zonden VERKOR! EENVOUDIC- ONDERWYS i„ de voornaamJlelVaar' ^ leende Hervormde Kerk belydi en verdedigt n,™ 1 door A- Ledeboer , A. L. M. PhV. en Doel. en Em Pred te Éls trecht, en W. de Roo , Pred. te Th\el Vit JX^ r ■' Onderwys is gehikt voor Jorge K^ten, eft KÏS beginnen te oefenen ,n de Kennis der IVaarheden van onzen Godldiens ten einde dezelve» vatbaarder te maken voor he gebrek van het Eenvoudig Onderwys, Welke met en zonder vermeerderde onbeantwoorde Vragen, eertydsbyK. van Paddenburg,** Utrecht Af geven is ; doch nu by bovengemelde!,, insgelyks me Privitóegedrukt en te bekomen is. Te Haarlem, by PLAAT en L O O S J E S.  i?92. No. 214, ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- ENMINiGEOEFFENDEN. Vrydag den 3. Augustus. S8ERIGTE5J. Z W E D EN. Efic TConinül. Maatschappy der Wetenfchappen ü| en fraaye Letteren, te Gothenburg, heeft in |j] hare plegtige byeenkomst, op den 24 January ?§ iaatstl. een Dichtftuk bekroond op denfagvan Swenskfund, in 1790. en voor dit jaar, tot ene'Dichterlykc Stofte opgegeven, het Ontzet van Gothenburg, in 1788. door de komst van Guflaaj lil. Het onderwerp dei- Natuurl. Hiftorie, in het voorleden jaar opgegeven, Was: de reden, waarom de Afwyking der Magneetnaald zo dikwyls op dezelfde plaats van onzen Aardkloot veranderd', zonder enigen oogfchynlyken invloed der Itghamen van buiten. Ene ftoffe welke de Maatfchappy dit jaar opgeeft, als hebbende geen voldoend antwoord op het zelve ontvangen. FRANKRVK. Tn de Zitting der Koning!. Akademie, op den 28 April Iaatstl. wierd, onder anderen, een Brief voorgelezen, ge- 1 fchreven uit Rusland, door den Hr. Genet, aan den Hr. Rochefoucattlt, vervattende een berigt van verfcheidene ; ontdekkingen, betrekkelyk de Natuurlyke Hiftorie in de Noorder-Archipel. Zie hier een Uittrekzel van denzelven: „Men heeft tyding ontvangen van Kapitein B-ellings, door de Keizerin van Rusland gezonden, om ontdekkin- IX. DEEL. gen in de-Zuidzee te doen. Deze Zeeman heeft, gedu» rende het jaar 1790. alle de Eilanden van de NoorderArchipel bezogt, cn is, na te Kamfchatka overwinterd te hebben, weder t'huis gekomen; zynde met het begin vari 't jaar 1791 op nieuw onder zeil gegaan, naar de Kusten van Amerika, alwaar hy wederom overwinterd moet hébten. Hy heeft aan de Keizerin verfcheidene Kisten met Dieren, Klederen en Planten gezonden. Dc eerften zyn door den Hr. Ballas nog niet nagezien; maar, onder de Planten, heeft deze Geleerde, verfcheidene nieuwe foorten ontdekt van Sophora, Croton , Gnaphalium , Andromeda, Potentila, Arthemifia & Rhododendron ; benevens een zwarte Lelie met knobbelagtige wortels, waar van zig de Eilanders tot Spyze bedienen, een nieuw Gramen perennis, waar van de halm zeer groot is, en vol van Zaden of Pitten, die tot voedzel voor menfehen kunnen dienen: ettelyke Peulvrugten, mede zeer goed om te eten, een Den, een Lysterbes en een lage Wilg. Deze Bomen, waar van de grootfte flegts van 2 voeten hoogte is, zyn de enigfte Bomen, die op de Eilanden Koulits en Aleontes groeyen, alwaar men voorts alle de Alpifche Planten der Gebergte van Kamfchatka en Siberië'n vind. De Kapitein was niet in ftaat om Zaden daar van te winnen, vermits hy zig op Zee bevond, toen dezen ryp waren. „Den 8ften Mey 1780. hadde men op Kamfchatka verfcheiden hevige Schokken ener Aardbeving gevoeld , die veroorzaakt waren geworden door uitbarstingen van den Vuurberg, in het Noordelyk deel van dat Schier-Eiland gelegen. „Wyders hadde Kapitein Bellings, in de Zee van Ocfwtzk, een nieuw Eiland ontdekt." E NE-  C 34 ) NEDERLANDEN. nuttige instellingen'. H a e ii le M. Het volgende bericht van het Kweekfchool voor Schoolmeesteren te Hannover, kan misfchien te¬ genwoordig in 't byzonder voor den Nederlandfchen Lezer van dienst zyn, daar een van onze nuttige Maatfchappyeh iets diergelyks fchynt op het oog te hebben. m den Jaare 1750 nam dit Inftituut een aanvang. Een vermogend Koopman te Hannover, Bottelier genaamd, Wilde een Vryfchool voor arme kinderen ftichten , tot Welk einde hy 20CO Rth. voornam te legateren. Dan toevallig geraakte hy over dit pian met den Heer Götten in onderhandeling; deze bied zich aan om vrywillig het opzicht over een Kweekfchool van Schoolmeesters op zich te nemen, indien het plan daar na wierd ingerigt; zulks gefchied.de. De Regering nam de Infpeétie op zich. — Bottelier gaf het Tractcment voor een Onderwyzer, hy bezorgde twee of-drie Kwekelingen, en wierd eerlang door de. Regering als anderzins merkelyk onderfteund. — Thans is dit Kweekfchool aangegroeid tot 40 Kwekelingen boven dien , en 50 en 60 Onderwyzelingen. De eerfte Opziener heeft 200 Rth. de tweede 100 Rth. tractement, eik met ene vrye woning. Voorts is' 'er een Schryf- en Rekenmeester, Organist en Hortulanus. ïn de Vryfchool, die 'cr by opgericht is, zyn omtrend 500 kinderen In den ^anre 1787. was het Capitaal van dit Inftituut 52,120 Rth. Zints het jaar 1751. zyn hier 892 Kwekelingen uitgegaan en tot Schoolmeesters bevorderd,. Eerste Vervolg , op de We der'tegg] tig van het zogenaamde verbeterde Stahliaansche Leerjïelzel. (zie bladz. 20 en 21 van onze vorige.) De vierde grondftelling van het zogenaamd verbeterde StahViaanfche leerftelzel des Phlogiftons luidt, volgens den Hr. Wiegli.b, wel vertaald zynde, dus: Alle met deze. grondftoffe (het Phlogiston der nieuwe Stahliaanen naamlyk ) verbondene ligchanttn verliezen, in reden van de hoeveelheid, die zy daar van bevatten, een gedeelte hunner flellige zwaarte , daar en tegen worden alle l'.gchamen zwaarer, wanneer hen deze grondfiojje onttogen word. Het is deze. grondftelling, onder de tien opgegevene, voornameiyk, welke wy menen ten eenemaal met. bekende, en wel bevestigde natuurwetten, zo niét met het gezond vèrftand zelve, ftrydig te zyn; doch zy is niet minder de enige grondfteun, waar op deze geheele leer,'in haare toepasfmg, berust; deze ftelling 'er uitgenomen zynde, is zy tot het bedoelde einde, te weten, om het Lavoferiaanfcke leerftelzel tc beftryden , of om 'er zelfs, gelyk het door zommigen begrepen word, een zeker tegeawigt tcgens optcleveren, volkomen onnut en kragteloos. Om over het al of niet beftaanbare dezer fteluV te oordeelen moet men vooraf in aanmerking nemen, dat de nieuwe StahUaanen, niet ontkennen,, dat hun Phlogifton zwaarte hebben , gelyk wy zo dadelyk zullen tonen; Decden zy dat het zoude 111 zeker opzicht moeyelyker zyn hunne ftelling te'wederleggen ; zeide men, alle ligchaincn, welke men tot nog; toe behoorlyk heeft kunnen onderzoeken, zyn zwaar bevonden ■ doen . el in illustri Amjlelaedamenfium Athenceo Juris Naturalis en Gentium , et Civilis ,. cum Romani turn Hodierm Profesforis , ad publicam disceptatwnem propofuit Corkeliuj Carolus Six, Amjleladamo-Batavus 23 Maii 1702 Jmft. apud Gabrielem Dufour.. Deze Gefchiedkundige en Regtsgeleerde Verhandeling over het Edift van Nantes, der Protestanten door Hendrik den IVden van Frankryk vergund , en door deszelfs Kleinzoon Lodewyk den XlVden herroepen, welke de Wel Edel Geb. Heer C. C. Six, in May L 1. onder den Hooggeleerden Heer H. C. Cras, openlyk verdedigd heeft, (Zie onze Lctterb. Deel VIII. BI. 154.) vangt deze jonge geleerde, by wyze van Inleiding aan, met ene befchryving en vergelyking der characters van Hendrik den IVden en Lodewyk den XlVden Dé Verhandeling beftaat uit vyf Hoofdftukkcn, In het eerfte verre het breedvoerigfte, fehetst de Schryver ; egter zeer beknopt cn ordenlyk; uit de beste bronnen, telkens in aantekeningen aangewezen, de gefchiedenis der Franfche Protestanten van het begin der Reformatie, tot het herroepen van het edict van Nantes. Hoe dezen, in Frankr>k, reeds fpoedig in groten getale ontdaan, al onder Franciscus den Iften. en nog meer onder Hendrik den Ilden onderdrukt, doch ten laatften enigen adem fcheppende, onder de Regeringen van Franciscus den Ilden. en Can-l den IXden, of liever: van derzelver Moeder Catharina de Medici s, in menigte, magt en aanzien toegenomen, f *) Deze brief van den Wel Ed. zeer Hel. TTepr Co m/w n„»._ de Geneeskunde , te Parv-le , in Bourcoffne. Carresntmdrvt hvA„ demieteDyon, aan den Marquis b£ Vichv , over den opklimmende» Blixem, is tê vïnden in het Journal de Phyf,que.  C 37 > men, eerst wrcedlyk vervolgd, doch naderhand meer ontzi.n ) cn gevierd werden : tot de moord, te Vasfi aan hen gepleegd, den Burgeroorlog deedt ontdaan , dien, tot driemaal vernieuwd , men door enen voor hen voordeligen Vrede fcheen te willen dempen; wanneer dc berugtc St. Bartholomaeus Nagt, die hen voor altoos fcheen te zullen verdelgen , geen ander uitwerkzel badfc, dan dat die Oorlog, op nieuw en by herhaling feller ontdoken werdt.. -Hoe vervolgens, onder Hendrik den lilden. cen gunstige Vrede voor hen getroffen, doch welhaast weder verbroken werdt door de bekende Ligue, die door den zwakken Vorst, beurtlings aangehangen en tegengedaan, hem eindlyk uit Parys, en ten laatden, byna van het gebied vervallen,, tot die engte dreef , dat hy een verbond aanging met Hendrik van Navarre, de Hoofdbegunstigcr der Protestanten, welk do r hem tot Erfgenaam des Ryks verklaard, na zyne kort daarop volgende dood,, hoe wys en dapper ook, genen kans ziende, om zig in het gerust bezit daar van te dellen en te handhaven, zonder, met verlating van den Protestantfchen, openlyke belydenis te doen van den Roomfchen Godsdienst; egter, zo fpoedig het Ryk door hem was in rust gebragt, voor de zaak en goede regten zyner oude vrinden, de Protestanten, en te gelyk voor het heil en den duurzamen Vrede des gantfehen Ryks, tragtte zorg te dragen , door dat bekende Edict, het geen, in de Stad Nantes gegeven , van daar den naam draagt, en waar van de Schryver hier de voornaamde Artikels opgeeft. —— Hoe, na den moord van Hendrik den IVden, daande de Regering van Lodewyk den XlIIden. de Protestanten, opnieuw, nueensopen3yk,'dan heimlyk, vervolgd en verkort, ten laatden, door de list en het geweld van Richelieu, van hunne grote uitwendige fterkte, Rochelle beroofd werden: en, eindlyk, onder Lode■ wyk den XlVden. eerst in het bezit van hunne Regten bevestigd, en begunstigd, doch weldra, door dien heerschzugtigen en bygelovigen Vorst, op aanblazing van zyne gunstelingen, vooral uit de geestlykheid, op allerlye wyzen onderdrukt cn gekweld, door Dragonders ter verzaking hunner Belydenisfe geperst , en ten flot van alle hunne voorregten en regten, hun door het Edict van Nantes vergunt, beroofd werden, door de daadlyke en openlyke Intrekking van dat Edict, van welk tegen edict hier wederom de voornaamde Punten worden opgegeven. Het eerde Hoofddeel behelst dus de Gefchiedkundige Verhandeling van het edict van Nantes: terwyl de vier overigen de Regtsgeleerden daar van bevatten: handelende het Ilde Hoofdftuk over de Regten der Menfehen, vooral in zaken van Godsdienst; het lilde, over de Regten der Protestantfche Burgeren van Frankryk, en de Regtmatigheid, Billykheid en nuttigheid van het EdiSi van Nantes ; het IVde over de onregtvaardigheid van het EdiSi van Lodewyk den XIVie. waar by dat van Nantes wederroepen werdt; en, eindlyk, het Vde over de firydigheid van dat herroepen met de ware voorzigtigheid en gezonde Staatkunde. Welk een en ander, op ene wys, behandeld wordt, dat, zo hierom, als om den ovrigen Inhoud; alsmede uit hoofde van de goede Taal en den manlyken dyl, waar in alles wordt voorgedragen (vooral wanneer men de Jongheid des Autheurs in aenmerking neemt;) deze Disfertatie wel een na- i der inzien, en waardig zy, om van de grote menigte afgezonderd, en onder d& beste dier foort bewaard'te worden. LAND- en ZEE-KAARTENJ b e r l y n. Die gegender Deutschlands am Rhelnflrome &c. De landen aan den Rhynftroom, of het gehele westelyk gedeeite van Duitschland, met de Grenzen van Frankryk en den Elfas, getekend met de uitterfte naauwkcurigheid, door Sotzman, cn in 't koper gebragt dootjack, 8 bladen in folio. By Natorp & Cotnp. 1792. prys2Ryksd. TEKENINGEN en PRENTEN; l o n den. Portrait van zyne Koning!. Hoogheid, George, Prins van Wallis, naar ene Schildery van Rusfel, door Colher. Prys 7 f. 6 d. De Hedendaagfche Bevalligheden (Modem graees) een ronde Prent, door Scott. prys 7 f. 6 d. gekoleurcl iS f- PARTS. VInnocence en danger, eerfte Plaat van het Vervolg op la Payfanne pervertie, getekend door A. Borel, en iri 't koper gebragt door F. Huot. prys 3 liv. By den Graveur. L'art d'ainter ; Konstplaat door M. Gérard, naar een Schildery van hem zeiven. By de Gebroeders Bafan. Coucou; Konstplaat door P. Beljambe , naar le Roi: prys 6 liv. in 't zwart, en 10 liv. met koieuren. By den Autheur. L e y p S i G. Portraït von Friederich den II. Koning van Pruisfen ; in 't koper gebragt door Kohl. naar het meest gelykend Afbeeldzel van dien Vorst, in olyverw voor handen. By VoJ's en Leo. MUZYK- WERKEN. LONDEN. Trois Sonates, pour le Piano Forte avec aceompm gnement d'.un Violin, cotnpofés, parj. L.Dusfek. Prefton 7 f; 6 d. Orpheus and Eurydice, a grandSerious Opera, gecomooneerd door Gluck, Handel,- Beek, Secchini es E 3 Wei-  m'eijcheh, met bygevoegd nieuw Muzyk van W. Gree9>e. Praftou 10 t, 6 d. f a r y s. "Trois Sonates, pour Forte Piano, avec accompagnement de Violon & Violonceile; par J. Ladnrner. Oeuvre Ier. prix 9 liv. chez M. Boyer. Trois grandes Sonates, pour le Piano Forte, dedices ■3 MadLle. Xhevalier: par D Steibeit; Oeuvre 7e. prix p liv. Abonnement de Ilarpe, ou recueil periodique, com'.pofé d'ouvertures, pots - pourris, morceaux dctachés, de Sonates &c par M. M. Petrini, Lamamere ,IJeleplanque & Burckhojfcr; No. 1 en II. prix 3 liv. Chacun. chez Naderman. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handelen scheepvaart, lan d- e n veebouw, als mede de huishoudku». • de, handwerken en fabrieken., betrekkelyk. Algemene Theorie der koleuren. C Getrokken uit de Eïemens de Cliymie, van den Hr. Chaptal, Hoogl. in de Scheikunde, te Montpelier.y Alle de Kolauren worden in het zonneligt geboren. De Tïigenfchap, welke de ligchamen bezitten, om zommige itralen op te flurpen, en anderen te rug te kaatfen, doet de onderfcheidene verwen der koleuren ontftaan , waar mede zy pronken, gelyk door de proefnemingen van Newton bewezen is. Maar op welk ene wyze bekomen de gekoleurde Lighamen der drie Ryken in de natuur, de eigcnfchaD om beftendig een bepaald foort van ligtftralen, te rug te kaatfen? Dit is een moeilyke vraag: ter oplosfing van welke ik enige weinige facta zal byeenbrengen. Het blykt, dat de drie Hoofd - koleuren, te weten: het blaauw, geel en rood, in de lighamen der drie Ryken, uit ene meerdere of mindere opflurping ontfiaan van het Oxygéne, 't geen zig met de onderfcheidene beftanddelen dier lighamen verénigd. In het Ryk der Delfftoffen, ontwikkelt de eerfte aanvatting van 't vuur, of de eerfte trap van verkalking, ene blaauwe koleur, nu en dan met geel vermengd, gelyk te Eien is, wanneer men gefmolten lood, tin, koper, yzer of andere metalen, ter fpoediger bekoeling, aan de lugt bloot fteld. Dit kan inzonderheid worden waargenomen sn ftalen Bladen of Platen, die door de hitte, ene blaauwe koleur aannemen. i De Metalen bekomen de hoedanigheid om een geelkoletirrg afTchynzel te geven, door zig met ene grotere hoeveelheid van Oxygéne te verenigen .■ wcshalven ,v>bde meesten derzelven -deze koleur befchouwen , naar mate de verkalking vorderd. Masficot, goudglit, oker, opremem en gele precipitaat, leveren hier van voorbee'den op Een fterker vermenging van Oxygéne, blykt, het rood te doen geboren worden: wanneer men menie,colcothar rode precipitaat enz. bekomt. Ondertusfchen is deze bewerking niet eenparig bv alle de lighamen van het Ryk der Delfftoffen; wammen maakt natuurlyker wyze op, dat de uitwerkze's pemodifiëerd moeten worden door de natuur van den bafis (grondftuffc) waar mede het Oxygéne zig verenigd. Van hi-r dat vvy by zommigen derzelven,de blaauwe koleur ontniddelyk zien volgen, door cen zwarte: waar van gemakkelyk reden kan gegeven worden, wanneer men in aanmerking neemt, dat 'er flegts een gering onderfcheid is tüsfchen de hoedanigheid van de flaauwfle ligtftralen, en die van m t geheel gene ligtftralen, te rug te kaatfen. Om de alhier gemaakte aanmerking des te meer kragts by te zetten, kunnen wy 'er insgeivks deze byvoegen, dat de Metalen zelve voor 't merendeel geen koleur hebben, en die alleen door verkalking verkrygen; dat is te zeggen, door hegting en vermenging van het Oxygéne. De uitwerkzels der vermenging van het Oxygéne zyn blykbaar dezelfde in het ryk der Planten, als in dat der Delfftoffen: en, 0111 ons 'hier van te overtuigen, hebben [wy alleen nodig de bewerking naar te gaan in de manier, om de voornaamfte verwen te bereiden, ' gelyk als de Indigo, de Wouw, Pastel, Tournefol enz. De Indigo is een aftrekzei ener Plant, by de Spanjaards bekend onder den naam van ^nillo, en by de Franfchen onder dien van Indigotier: zy is de Indigo-fera tinctorta van Lmtiteus- Dezelve word gekweekt op St Domingo, op de Antillis en in de Oost-Indien: alle twee maanden worden de ftruiken afgefneden, en de wortel duurt twee jaren. Men laat de Plant in een tobbe vol water, die men de Rotkuip noemt, gisten. Na verloop van enigen tyd word het water heet, begint te koken, en neemt een blaauwe koleur aan. Men giet het als 'dan over in een twede kuip, de Roerkuip Qbatterie) geheten. Hier in word het water fterk geroerd, met een zogenaamde Kruk (*), om de Indigo-ftoffe te verdikken Wanneer het water begint te fchiften, Iaat men het aflopen, waar na men het dik of bezinkzel, in een derde kuip (*) Een foort van Schoffel, aan een dunne Stok van 10a 12 voeten gehegt, zo dat men 't fteeds op cn neer kan bewegen. Zie de bredere befchryving dezer Indigo - bereiding, in de Volledige Befchryving van alle Koniten, Ambachten &c. ifte ftuk. Te Dordrecht, by Blttsfé en Zoon. Aantek. van den Redact..  C 3S> 5 Kuip, die men de Rustkuip heet, overbrengt. Hier in word het droog, en; men haalt het 'er vervolgens uit, om 'er broden of koekjes van ie maken, die verkogt worden. De Pastel is een verw, die op gelyke wyze, in OpperLanguedoc word afgetrokken, latende men de bladen, na alvorens gekneusd te zyn, gisten; welke gisting men bevorderd , door ze met het fterkst rottend water, dat men krygen kan, te befproeyen. De Wouw word , in Normandyen , op dezelfde manier, bereid. De Tournefol word te Grandgalbargues gefabriceerd, door het fap van de Creton tinbiorium, in lappen te laten trekken, en dezelve vervolgens aan den damp van pis of mist bloot te Hellen. Ook zien wy dat dè eerfte graad der vermenging van het Ox-ygéne met brandende olie, de blaauwe koleur doet geboren worden, op het ogenblik der vermenging. In doden Planten ontftaat de blaauwe koleur alleen door gisting: wanneer zig het oxygéne daar aan hegt. Dit oxygéne verenigd zig met de droesfem van de Indigo, met een afgetrokken beftanddeel van de Tournefol enz. en, op gelyke wyze, zyn de meeste koleuren vatbaar, om in rood veranderd te worden, door ene grotere hoeveelheid van oxygéne. Dus begint de Tournefol rood te worden , wanneer men die aan de lugt bloot fteld, of aan de werking van zuren: om dat het zuur op het Slym opgelost word, 't geen-de ontvangplaats is der koleur: gelyk I men zien kan in Syroop van violen, waar op de zuren opgelost worden, wanneer zy concentreren. Zodanig iets gebeurt niet, wanneer de droesfem met Oxygéne verzadigd is , en dus gene plaats laat voor de oplosfing van het zuur, Van hier dat Indigo niet rood word door zuren, maar integendeel, daar in ontbonden. Om dezelfde rede zien wy ook een rode koleur voor den dag komen in Plantgewasfen,waar in het zuur geftadig werkt, gelyk in de bladen van Oxalis, de gewone zuring, en in den Wyngaard. Hier van daan komt het ook, dat zuren de meeste rode koleuren ophelderen; en dat een metaalkalk met oxygéne zeer ftsrk beladen, gebruikt word om het Scharlaken uit te byten. De zelfde koleuren zien wy in het Dierenryk ontftaan, uit ene vermenging van het zelfde beftanddeel. Wanneer vleescbfpyze begint te rotten, brengt de eerfte indringing van het oxygéne een biaauwe koleur te weeg; van waar het blaauw uitzigt vair verftervingen, van vleesch, dat begint te rotten, van al te lang bewaard wilt. — Op. deze blaauwe volgt een rode koleur, gelyk men befpeurt* by het verwen van de Kaas, die eerst met een blaauw fchimmel of uitflag bedekt word, 't geen vervolgens rood word. Alle de ve'rfchynzels der vermenging van lucht met de onderfcheidene bcftanddelen, in verfchillende evenredigheden, kunnen gezien worden in de vlam . der Jigchamen, i die werkelyk'in"brand ftaan. Deze vlam is blaauw, wanneer ze zagt branden, rood wanneer het vuur fterker is, ■ en wit, wanneer ze in vollen gloed ftaan. Uit de bovengemelde facta kan men beflttiten, dat de blaauwe ligtftraal de zwakfte is, en gevolglyk by de eerfta vermenging van het oxygéne te rug gekaatst word By de reeds opgetelde kan men nog de volgende facta voegen : De koleur van den dampkring ziet uit den blaauwen: liet Sterreligt is blaauw, gelyk dc Hr. Mariotte bewezen heeft in het jaar 1678. door het maanligt op wit papierte vangen: het helder daglicht in de fchaduw te rug gekaatst door fneeuw,,is fchoon blaauw, volgens de waarnemingen van D, Major. (Ephim Nat. curioforum, Ao. 1671.) Maandelyksche Pryslyst der in- em u i t l a n d s c h e e ffe c t e m, Inlandsche. Bolland. i\ prCts. 78 a 82. Zeeland. i\ prCts. 56 a 62. Friesland: 2 prCts 65 a 66. Utrecht. i\ prCts. 83 a 85. Generaliteit. 3 prCt. 87394. Last-en Veilgeld. 2| prCts. 68 a 70. Z. Doorl.Hoogh. 3 prCts. 96 a 98. Dito nieuwe Nesot. 101 a 102 £ prCt. Dito 2j prCts 83 a 85. O. I, C. Lot, 3 prCts. 86391. Laatfte Negot. iooaioi prCt. Engelsche. Bank-Aa. 206^207. O.Ind. 2T3a2i2|. Z.Zée. O. Z. Z. Ann. 92!. Dito nieuwe 92§ao2|. 3 prCts. Gec» 9323931- Dit0 gerd. 92§ 392^. Dito 1751. 4 prCts.Gec. I02f af. 5 prCts. Dito. Lond. 27 July. Fransche. O. I.C. Aa. van aC 2500 JZ. 1990. Dito van o< 1000 c< 950. Disc Kas 3735. Dito Empr. 200 Mill. ~ Dito I25 Min. 97i prct. Dito 80 Mill. 105 prCt. Dito zonder Bullet 96^ prCt. Dito 120 Mill. ^ Parys 26 July. Diverse Buitenlanbsch'E. Amerika. 5 prCts. 102 3105. Dit0 4prCts. 120 a 121. Dito liquid. Debt. 500,000 Doll' 9ï\*96\ PrCt. Dito by P.Stadnitski 167 a 170. Dito by Staphort 165 a 166. Dito dito van 1790. 129 2 130. Kwiken IVenerb, SprCts. 103 a i04|. 41 prCts. 100a 101. Dito 4prCts. 97 a 991" Spanje. 5 prCts. 100 prCt. Dito 3J prCts. 90 a 91. Frankr'. Gener. Guar. 4 prCts. 97399. Rusland. 5 prCts. 102 a 103/ Dito 41 prCts. iooaroo|. Dito 4 prCts. 98 a 99!.. Zweden'. 5 prCts. 102 a 103. Dito 4§ prCts. iooaioof. Dito 4 prCts." 97§a995- Denemarken. Toll. 4 prCts. 101 a 102. Dito Holft. + prCts. looaioi. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. iooaioii. Dito Kroon. 4 prCts. 100a 101. Dito Aflat Comp. iooja ioi§. Polen. 5 prCts. 97 ajioo. Saxen. Onverwisf. Steuer 3 prCts. 34J a 35*ftv. DitoOfdTtr. 3 prCts. 35!a 36^ ftv. Dito Kamerft. 3 prCtst. 35 a 36 ftv. Dito 2 prCts. 32* a,33ftv* geboorte-, trouw- en sterflysten.; Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopcne Week, is geweest: te Amjlerdam 129: en te Haarlem •. 19, onder welken laatften 9 benedeirde 12 Jaren. weer,'.  C 40 ) WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelykfche Waarnemingen van 15 tot 21 July 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 3§. den isden. Barom. i Laagfte - - 27,10^. den 2iften. ^Gemiddelde der gehele Week 28,1,4 1. Therm. fHoogfte ftand 22t°. 's Middags van den i7den. Reaumur. < Laagfte - - 120. 's Morg. van den 2iften. (.Gemiddelde der gehele Week 18 grad. Heerfchende wind N. W. Dagelyksche Waarnemingen, buiten Haarlem. Ibaro- | thermo- streek me- I meter. der luchtsge* ter. I Noord; Zuid. wind. steldheid. f 29- 7§ 59 69 z- z- w. 25. < 29. 7 67 74 z. t. w bewolkt,'s Avonds / 29. 6 6i\ 60 z. t. o. rea°en' f29. 4 Ó2§ Ö9| z. vv. 25. < 29. 5 64Ï 70i —. 's Morg. harde reg. <29. 5 61 58" Verder wolken. ("29. 6[f r 71 z. 27. <29. 4 67* 76I • bewolkt,'sAvonds [29. 4 62 60 regen- r 29. 5^ 6i£ 65 w. n. w. 28. ^29. 6 68| 70| w. bewolkt. L29. 6 61 58i —— ("29. 6 ~~oo§ 67 z. w. Voorm. bewolkt, 29. -! 29. 4 64^ 6?§ z. Nam. betrokken, (.29. 4 60 58 J- o. 's Av. ftortregen. f29. s 6l| 63 n. n. O. Voorm. tusfchen- 30. s 29. 6| 66| 78 n. w. beide regen, verder jig. 81 59 57 w.n. w. bewolkt. ("29.io 63 I 71 I w.n. w. 31. ) 29.101 69 So| n. w. bewolkt,'s Avonds 30. o I 61 I 58 1 w. In de afgelopen maand Jult. Hoogfte Therm. den nden's Midd. 831 gr. Laagfte dito, den óden's Avonds 55 gr. De gemiddelde hoogte van de gehele Maand, Ogtend, Middag en Avond, is geweest 64%% grad. Dus offf grad. hoger, dan öejnaand July 1791. BEKENDMAKINGEN. nX JIFDE DEEL van de NATUUR- en ZEDEKXJNBESCHOUWING der AARDE en haarer BEWONEREN • gevolgd naar het Hoogduitsch vap ]. F. Zollner en J. S. Lakge: is thans m gr. 8vo. gedrukt, te Campen by J. A.deChalmot, en te Amfterdam by M. deBruyn, en alom in deNederl. steden te bekomen. Het allerloflykst oogmerk der Schryverea van dit werk, om, naamlyk hunne Lezers, door de Befchouwing der Natuur, tot de kennis en vereering des Goddelyken Scheppers en zyner Voorzienigheid op te leiden; de gewigtigc Onderwerpen ; en de pryswaardige Uitvoering derzelven, zyn uit de yoonge Deelen reeds ten overvloede bekend, en maaken dc Lezing van het zelve allernuttigst eii aangenaam. Dit Deel beantwoord 'er volkomen aan. Het bevat in drie Hoofdstukken de volgende belangryke zaken: 1. Algemeene beschouwing van den me.\sch ; te weten : van zyne Geftalte; Gelaat en Gelaatkunde ; uilterlyke Verfcheidenheid tüsfchen byzondere Menfehen; 'i Menfehen ligchaamlyke Grootte; en van de Jlerkte en Duurzaamheid van zyn ligchaam. II. De veranderingen in 'j Menfehen Ligchaam, door uiterlyke omstandigheden; als: Veranderingen voortkomende uit de Luchtgefteldheid ; uit het Voedzel; uit de Zeden en Gewoonten ; uit de Staatsgejleldheid, Regeeringswyze, en Godsdienst van een Volk. En III. Verhandeling over de eenheid des Menschlyken Geftachts. Dezelve is zeer gewigtig, en toont, dat, wyl het menfchelyk Geflachtmaar éen talryke Familie uitmaakt, de wezenlyke Rechten enGelykheid der Menfehen onwederfpreeklyk'zyn. Dus loopt in dit werk alles te zamen, om het tot een leerzaam en vermaaklyk Leesboek aan te pryzen. V By Kuiper en van Vliet, Boekhandelaars te Amfterdam , ziet heden het licht: KAEMERERS ZEDENKUNDIGE LESSEN voor JONGELINGEN, in kl. 8vo. a f 1 : 2 : - Van deze Zedenkundige Lessen heeft de //eer Kaemerer de proeve in de befchaaving van het hart eeniger Jongelingen, met het best gevolg genomen. Zy loopen over de betangrykjle deelen der Redekunde, en verdienen de aandacht van alle Deugd en Godsdienstvrienden, V' By A. Loosjes Pz. te Haerlem , word uitgegeven en is alom te bekomen : L Gedenkfchriften cn Reize des Graven van Benyowsky , lilde Deel, gr. 8vo. - - - ƒ 1: 4:Van de voorige twee Deelen zyn nog Exemplaren te bekomen - 2:12:II. Munters Berichten over Napels en Sicilien, gr. 8vo. 11de Deel. - . . - 1: 8:Van het Ifte Deel a ƒ 1 : 8 : - Zyn mede nog eenige Exemplaren voorhanden. I II. Townsends Reis door Spanje, metpl. Ifte Deel, en hetllde Deels Ifte Stuk. - - ' - 4:16-- Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES.  1792. No. 215, ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR. MEER- ENM1N-GEOEFFENDEN. Vry dag den 10. Augustus. berigten. DENEMARKEN. ■ I j nlangs ftierf, te Kiel, in den Ouderdom van H O f? 50 Jaren ' de Jumtieraad en Hoogleeraar C/ir. lil y ff Ci*/. Car. Hirschfeld, door zyn uitmuntende *=*=É Theorie der Tuinkunst, en vele andere nuttige werken in dat vak, zo wel in Duitschland als elders,met Jof bekend. DUITSCHLAND en naburige Ryken. Hamburg. Het Catholicon (Transen en Hoogduitsch "Woordenboek van Schmidlin) is te recht als een meesterftuk in zyn foort aangemerkt De geest van orde die'er in heerscht, de naauwkeurige en oordeelkundige rangfchikking en afleidingen, de gemakkelyke ontwikkeling der verfcheide ] betekenisfen van een woord, de verklaring en vertaling der 1 menigvuldige Synonima, de fchrandere keuze der beste bronnen, en vooral, de geest van Philofophie, die inden i gehelen aanleg en behandeling doorftraalt, zetten'het werk i geen geringe waarde by. Jammer is het, dat de verdienstelyke Schryver door den dood wierd weggerukt, eer hy zyn taak volledig had .afgewerkt. De 9 delen, in quarta, door hem zeiven uitgegeven, behelzen de -Letters A—l! De Boekhandelaar Herold, alhier, thans bezitter der €0py, is voornemens het werk, zo veel mogelyk, lh den • Ia. deel. * | werken in dat vak, zo wel in Duitschland als elders,met joi DeKenci. Hamburg. Het Catholicon fTransch en Hoogduitsch "Woordenboek van Schmidlin) is te recht als een meesterftuk in zyn foort aangemerkt De geest van orde die'er in heerscht, de naauwkeurige en oordeelkundige rangfchikking en afleidingen, de gemakkelyke ontwikkeling der verfcheide betekenisfen van een woord, de verklaring en vertaling der menigvuldige Synonima, de fchrandere keuze der beste bronnen, en vooral, de geest van Philofophie, die inden gehelen aanleg en behandeling doorftraalt, zetten'het werk geen geringe waarde by. Jammer is het, dat de verdienstelyke Schryver door den dood wierd weggerukt, eer hy zyn taak volledig had .afgewerkt. De 9 delen, in quarta, door hem zeiven uitgegeven, behelzen de Letters A—l! De Boekhandelaar Herold, alhier, thans bezitter der €0py, is voornemens het werk, zo veel mogelyk, m den) Ia. deel. zelfdet fmaak te voltooyen, indien zich, naamlyk voor het eiide van dit jaar, flcchts 400 Intekenaars, onder de billyklb voorwaarde, tot het zelve opdoen; in welk geval men eb namen der Geleerden, die dit werk op zich zullen nenen, cn tevens den tyd der uitgave, aan het publiek, door de openlyke nieuwspapieren, zal bekend maken. Hei is zeer 10 wonfchen , dat het deze gewigtige en nuttigs onderneming aan geen genoegzame onderfteuninü moge ontbreken. * De Koningl. Akademie der Wetenfchappen, taBerlyn, heeft aan den Conredor Voigt, in Quedlïngburg voor zyn onlangs uitgegeven en haar opgedragen werk* Neueste verzuche zur prakttfehen Geometrie, een zeer vleyenden brief gefchreven, en hem niet flegts de gewone Legpenning, maar de Zilveren Prys-Medaille toegezonden. 0 Het Koningl. Genootschap der Wetenfchappen en Konsten, te -Frankfort aan den Oder, heeft, onder het bemer van deszelfs tegenwoordigen Voorzitter, den Hoogl. Haufen, enige nuttige verandering ondergaan. 'Er is namely'c een Kweekfchool van veel belovende jonge lieden, uit d2 aldaar mtderenden, opgerigt, en onder den Tyteï van Adjun&i daar mede verbonden. Dezen worden onder den invloed en de leiding van het Genootfchap, door eigen arbeid en veelvuldige oeffeningen tot alle Geleerde en praktikale Staatsverrigtingen opgeleid. Het Genootfchap komt tegenwoordig, alle Woensdagen om 5 uren, des Namiddags, ten huize van den Voorzit:er, by cen. In deze gewone Vergaderingen worden de ngezondene Verhandelingen der Binnenlandfche leden, voor-  voorgelezen, vcrflag gedaan van alle merkwaardige ontdekkingen in het ryk der Wetenfchappen, Brieven en geleerde Stukken van buitenlarfiffihe leden , voorgelegd en gelezen, als mede dé opfteileo "der Adjiïïïcti. aangehoord. Het Genootfchap houd jaarlyks twee openbare Vergaderingen , te weten, den 24 January en 25 September. *' ' NEDERLANDEN. BeMgT OMTRENT HET ZOGENAAMD LIQUOR 'CBTT- TICK1I, door den Hoogleeraar Matth. van Geuns. De naam van dit zeer kragtig middel is ontleend van zekeren Engelfchen Doctor Chittick, die reeds voor ruim 30 Jaren, na dat de bekende middelen van Juffr. Stephens veel van derzelver agting met reden hadden verloren, zich'daar ncde cen naam heeft gemaakt, in ongemakken van Steen, Graveel, als mede Podagra. Dit las ik, in dien tyd, in dc Gazette Salutaire, 1763. N. 48, 49. cn 1764. N. 35. en de MenihTy Seview, for Juny 1766.. gelyk voorts breder uit een Trafitaatje van Al. Blackrie, den Titel hebbende: A DisquYition on Medicines that disfolve the .Stone, in which Dr. Chittïk's feeret is confidered and discovered. London 17Ó6. En k. vond teden genoeg, om'er in de gevallen, van dien tyd af, m en dan gebruik van te maken: ten welken einde ik het in de.Vpothekêit te Groningen , alwaar ik dies tyds de Geneeskonst oeffende;, ten algemenen gebruike, deed vervaardigen, gelyk «>k naderhand, by de \ qraudering myner ftandplaats, te Harlerwyk yan Sw-eteir, -n-icus Cunimciitariua ovc. ttc CalcuJ«s (XWSf*. Boerh. Tom. V.) in 't jaar 1772. en dus later, te Leiden uitkwam, maakt ook melding van dit middel, (pag. 340.) deszelfs aart en gebruik, en wyst verder op Macbride's Esfays, alwaar :r:en op pag. 256. (Edit.i 7o"6.) een goed getuigenis daar va» kan \ inden, teffens met de aanwyzing der bereiding, en aanhaling 1 tan het bovengemeld werkje vau Al. Blackrie over dit onderwerp. ! Daar dan dit middel reeds van zo lange her, en door zo bekende Schryvers cn Schriften, is openbaargemaakt, als zynde jriets anders dan het Lixivium Saponariorum 'of Alkali catifticum, 't welk, gelyk men ook by van Swieten zien kan, geenzins nieuw , maar lange en by kundigen in nuttig gebruik geweest is, wordende ook Lixivium Capitale genoemd, — hoe kon ik dan verwagten •,. daar ik thans ook, nu en dan, alhier te Utrecht dit middel voorfchreef, en wel aan een en anderen der penen, die my uit Amfterdam alhier kwamen raadplegen , dat dit Liquor in zommige Apotheken dier Stad voor een onbekend npstrum of nonent zoude worden gehouden ? Ik verwonder my niet, dat de naam van Chittick by allen niet even zo bekend zy als die van Stephens , en beantwoordde daarom den beroemden Chemicus Kastelein, die voor weinige weken my door een brief na de bereiding vroeg,, aanftonds en volledig: maar het bevreemde my zeer , wanneer ik, nu weinige dagen geleden , vereerd wordende met een bezoek van cen voornaam Geneesheer, uit denzelvcn verftond, dat dit myn voorfchryven eenig gerugt gemaakt had, en dat zomroigen te Amfterdam het nu daar voor hielden, als of ik den Lyderen een bedekt eigen, middel in de hand ftopte, waar van ik en de Heer Kastelein alleen den flcutcl hadden! Ja deze"verdenking werd my bevestigd, door cen brief vah-'een ander Heer uit Amfterdam , van den 21 July, waar in ik het volgende lees: „.Daar geen der „ Doétoren of Apothekers alhier 't Liquor Chittick bekend is, „ uitgezonderd den Geleerden Heer Kastelein, die 't zelve voor „. my bereid heeft,doch de Geneesheren cn verfcheide voornaamfte • „Apothekers ptasfuinecren , dat my' quid pro quo gegeven word; „ dus gaat myn verzoek gepaard met het verzoek van verfchei„ den Geneesheren en Apothekers , om de Compofitie van het . „ Liquor Chittick aan brenger dezes fchriftelyk. op te geven, „ of cen AuCteur aan te wyzen, daar 't zelye te vinden. zy-" Welke nu die Geneesheren en Apothekers zyn, aan wien het gemelde Liquor zulk cen ongehoorde zaak is, weet ik niet, en wil het ook niet navorfchen; maar ik heb best geagt, door dezen operibareji, weg, zo fpoedig en zo algemeen my thans doenlyE is, de v^rzogte aanwyzing en verklaring te geven, ten nutte van elk die 'er belang in ftelt. Myne Toehoorders hebben.zedert 15 Jaren, zo vaak ik op myne Lesfen over de genezing handelde van het Steengraveel, en de Arthritis, myne uitleggingen gehoord over de werking cn het bepaald gebruik van dit Lixivium, dat Dr. Chittick , onder een bepaalden leefregel, plag te geven tot 30 droppels, meer of .minder, twee of driemalen- daagï, in ryklyk mgt, en waar van ik zelf de niet twyffelbare uitwerking' door1' eigene ondervinding, nu zedert byna 25 Jaren, bevestigd gezien heb, daar ik dit middel, of alleen, of ook onder andere Geneesmiddelen vermengd, naar der zaken gelegenheid pleeg voor te fchryven. Utrecht, den 4 Aug. 1792.. 'Levens - Schetze van Abraham Areni? van der Meersch , in leven Hoogleeraar in de ' Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenisjen onder de Remonftranten. (Getrokken uit de Latynfche Lykrede , over hem gehouden , door den Hoogl. Paulus van Hemert , Phil, et Liter. Profesfor onder de Remonftranten . den 19 Juny 1792.) Abraham Arend van der Meersch, werd geboren te Amesfoort, den 22 February 1720. zyn Vader was Arend van der Meersch, cn zyne Moeder Petronella Heuveling; zyn Grootvader Abraham van der Meersch , en Overgrootvader Arend van der Meersch, waren aanzienlykc Kooplieden te Amflerdam , beiden .mannén van naam, in de Kerkelyke Gefchiedenis der Doopsgezinden.' zyn Overgrootvader Petrus van der Meersch , was de Zoon van een Vader, van denzelfden naam, die met zyne Huisvrouw Magdalena van der Meersch, uit Vlaanderen, uit hoofde van de vervolging om den Godsdienst,, omtrend den Jare 1575. na Haarlem gevlucht was. Men verhaalt dat de Vader dezer Magdalena, genaamd Pieter van dtrMeulen, (zo hy. V < 42 5  C 4* > fry anders dezelfde is, waar van In V bloedig Toneel der Doops- j .gezinden en weerlooze Christenen , door T. J. van Bragt, pag. I 301. gewaagd word) in 1564. en dus 11 Jaren te voren, te Gent den Marteldood, om de Belydenis zynes Gcloofs, zoude ondergaan hebben. Zelfs zoude de Geüagt-Lyst der van der Meerfehen kunnen opgehaald worden van de Tyden der Walden-, fen, die in de Twaalfde Eeuw zich der Gehoorzaamheid aan de Roomfche Pauzen onttrokken. HetGeflagt van van der Meersch week eerst na Vlaanderen, en een gedeelte daar van, waar toe de Voorouders van onzen v. d. M. behoorden, begaf zich naderhand, ten tyde der Reformatie, naar Holland, en vervoegde zich toen by de Doopsgezinden ; terwyl een ander gedeelte, den Roomfchcn Kerkdienst blyvende aankleven, in Vlaanderen bleef, van 't welke, nog tot op den huidigen dag, zeer aanzienlyke -cn vermaarde Overblyfzels gevonden worden, — De jonge A. A.v. d.M. wiens Levensbyzonderheden wy hier fchetzen, werd, in zyn vroegst jeugdige Jaren, eerst te Amesfoort, en naderhBnd te Amfterdam , ( werwaarts zyne Ouders met der woon vertrokken) ter Latynfche fchole beftcld, en muntte, in dien Leeftyd, ras uit onder zyne Medefcholieren : tot eenigzins ryper Jaren gekomen, begaf hy zich in het Kweekfchool der Remonftranten, in het 15de Jaar zynes Ouderdoms, in 't welk hy den groten Wetftein, ten Onderwyzer vond, in de befchavende Wetenfchappen en de Wysbegeerte : behalven dezen, woonde hy de Lesfen by van den vermaarden P. tPOrville, Hoogleeraar van het Gymnaüum llluftre, te Amfterdam, in dezelfde Takken'der Wetenfchappen, en verwierf welhaast door zyne naarftigheid en vernuft, by uitzondering, de Vriendfchap dezer Geleerden, — de onbekrompene Opvoeding die hem zyn Vader gaf, had hem gelegenheid gegeven , om, behalven de zogenaamde geleerde Talen, ook die der Hedendaagfchen, die hem in den loop zyner ftudien , naderhand , zo zeer te pasfe kwaamen, aanteleeren, en hy beoeffende, behalven deeze, ook met allen vlyt, de wiskunde, als de vastfte grondüag der waare wysbegeerte. Doch tevens liet hy zig aan de hand van den grooten Wetftein opleiden, tot het bcocffencu der beste Griekfche en Latynfche Schry vers, welken hy zich , op alle mooglyke wyze , met allen Onvermoeiden Yver, tragtte eigen te maaken. Waar door hy den grondflag legde van die weczenlykeGeleerdheid , die hem in vervolg van tyd zo fterk deed uitmunten. Dus toegerust, werd hy in zyn zeventiende Jaare, door deOpzieneren des Remonftrantfc.hen Kweekfchools, bevorderd en toegclaaten , tot de Kerklyke en Godgeleerde Lesfen , van den beroemden Hoogleeraar J. Driebergen, die zints altyd door hem, met de grootfte hoogachting, gedagt werd. Na 3 jaaren, nog geen twintig jaaren oud zynde, werd hy, als Proponent, tot den openbaaren Predikdienst gewettigd, en geduurende het eerftrc jaar, ftond h.y, volgens een wet, by welke den Candidaten in de Remonftrantfche Sociëteit ,niet vry ftaat, enig beroep in ene gemeente te aanvaarden, het algemeene lighaam derzclve ten dienfte , cn predikte hier en elders met den grootftcn by val der geenen, die hem hoorden. Pas was dit eerfte Jaar verloopen , of hy werd in de Gemeente te Eazaertswoude tot Leeraar beroepen, dit gefchiedde in het Jaar 1741, en in het volgend Jaar, ving hy dcezen zynen dienst aan, op den 10 January : daar toe ingezegend door den Wel Eerw. Hcere Jacobus Krighout, toen Leeraar té Leiden, naderhand Hooglceraar in het Remonftrantfche Kweekfchosl. Byna negen Jaaren, nam hy het Leeraarainbt in die gemeente waar, doch hy beftcedde dien tyd, niet alleen tot het opftellen zyner Leerredenen, maar ook tot anderen geleerden arbeid. Hy'vertaalde toen uit het Engelfch de werken van Scharp, Warburton, Lardner en anderen, hielp den Heere Cornelis Westerbaan, in de uitgave der algemeene Historie, en verzette zich, ook in gefchrifte, doch zonder zynen Naam, tegen de Geestdryverye, die ten dien tyde (te Nieuwkerk en elders) het hoofd opftak. Maar boven dit alles; het was in deezen tyd, dat hy , nauwlyks 27 Jaren oud, zyne yertaaling van cn aanteekeningen op de Kerkelyke Gefchiedenisfen van Eufebius Pamfilus, in het Nedcrduitsch in 't licht gaf. Een arbeid, die den lof wegdroeg vanveelen, in dit vak, doorgeoefiende geleerden, onder welken den grote Venema, en de Utrechtfche Hoogleeraar Voget, van welken laatften eene aanpryzende Voorrede voor dat werk gevonden word. — Van Hazaartswoude, werd onze v. d, M. naa Delft beroepen, alwaar hy zes Jaaren het Leeraarambt waarnam ; doch ook hier was hy niet ontledig in anderen oeffeningen. Behalven het geen toen door hem, uit het Engelfch, vertaald werd, nam hy het opzicht om de Remonftrantfche Broederfchap, tegen eene in dien tyd opgewarmde befchuldiging, als of dezelve deel hadde, in de tegen Prins Maurits, in 1623, berokkende famenzweering, te verdedigen. Van welken blaam hy, zo wel als de Hoogleeraar Krighout, doch zonder het melden van zynea naam, zyne gezindheid, op eene manneiyke wyze, gezuiverd heeft. Door den Dood van den alomberocmden Wet Hein, die voorviel jp den 23 Maart 1754, werd den Heere v. d. M. een ruimer veld geopend, om zyne verkregene kundigheden, tot uitgebreider nuttigheid te hefteden, alzo hein, twee Jaren later , het Hoogleeraarambt in deszelfs plaatze, in het Kweekfchool der Remonftranten werd opgedraagen , welken post hy den 10 November 1756 aanvaardde; houdende by die gelegenheid eene redenvoering, over de Vryheid van V Menfchelyk verf/and. Terwyl hy zich in en geduurende dcezen Dienst, met 'zyne gewoone naarftigheid kweet trad hy, in den Jaare 1/61, in den ouderdom van 41 jaaren, in den echt, met Adriana Limborg , Dogter van Franciscus Lintborg, Advocaat Fiscaal, en Procureur Generaal der Domeinen van Holland en Westfriesland, waar by het opmerking verdiend, dat de Groot* vader" van deezen, mede Franciscus geheeten, in Huwelyk gehad heeft, de Dogter van Rem Bisfchop , broeder van den bcr roemden Simon Episcopius, cenen man in de Remonftrantfche Kerkgefchiedenis vermaard, van wegen dc mocilykheden, die hy in dc beroeringen, die ten zynen tyde, wegens de kerkelyke Gefchillen plaats hadden, heeft moeten uitftaan. Dus hier twee geflagten, beiden ter zaake van den Godsdienst vervolgd, en geleden hebbende, vereenigd werden. Uit dit Huwelyk zyn den Hr. v. d. M. geen kinderen gebooren: Dooh zyne Echtgenoote had in cen voorig Huwelyk met den Hr. foannes van Craght, Raad cn Penfionaris van de Stad D.elft, vyf Kinderen j ler wereld gebragt, waar van nog eenigen in Leven'zyn. Het 1 Echteleven verhinderde onzen v. d. M. evenwel niet, om zy\ nen geleerden arbeid voorttezetten; verfcheidene Gefchriften door hem, op zyn buitcnverblyf Beekhoven, opgefteld, doch zonder jjaam , uitgegeven, zouden hier v.111 kunnen getuigen onF 2 der  f 44 5 der welken, met regt de gèringfté plsats niet verdienen, de-i vier Brieven, door hem, in den Socratifchen Oorlog, ontftaan over den Belifarius van Marmontel, ter verdediging van Socrates gefchreven. De Hoogeerw.- J. Krighout. door lighaams zwakheid buiten ftaat gefield', zyn Hoogleeraarambr langer waarteneemen , nam v. d. M, den post van zynen Ambrgenoot voor hem één Jaar waar, en werd in 1767 in zyn plaats als Hoogleeraar, in de Godgeleerdheid aangefteld; dus rustte op hem een dubbel: post, het onderwyzen, in de wysbegeerte en de Godgeleerdheid, waar in hy zich op het treflykst kweet, tot aan den Jaare 1771. Wanneer de Hooggeleerde Heer Daniël iVyttenbach, die thans, in Amfterdams Doorlugte Schoole, het profesforaat bediend, in het R. Kweekfchool tot Horjgleeraar in de befchavende wetenfchappen geroepen werd- Zedert welken tyd de Hr. v. d. M. zich alleen bepaalde tot de Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenis. Waaraan hy zich geheel overgaf, en tot op het laatfte volyvrig bleef voortwer- ' ken. Staande deezen tyd, en wel in 1774 gaf hy (om nu van j anderen Letterarbeid niet te gewaagen) dc Verhandelingen van j Nood, Locke, en Barbeiracq over de verdraagzaamheid, wel j eer door den beroemden Driebergen , in 't licht gebragt, op j nieuw ter Drukpersfe, met een vertoog van hem zelf, over de- Vryheid van Godsdienst in den Burger/laat, daar voor geplaatst. Ook was de Gefchiedenis der Remonftranten, die hl ' de Jaaren 1774 en 1776, onder den naam van J. Regenboog I het licht zag, voor 't grootst gedeelte, een vrugt van zynen I arbeid. In de Algemeene Bibliotheek, een Tydfchrift in ons j Vaderland zeer beroemd, had ook onze v. d. M. de voornaam- I ftc hand, en veele voortreftyke Verhandelingen, in dezelve, ' zyn door hem gefchrecven. Reeds in den Jaare 1759 was hen door den Kerkenraad der Remonftrantfche Gemeente, hy het Ambt van Hoogleeraar, dat hy bediende, het Leeraar cn Predikambt opgedraagen, 't welk, fchoon het zynen arbeid merfcelyk verzwaarde, nochthans gelegenheid, gaf, dat zyne ongemeene kundigheden, en bekwaamheden, behalven voor de ftuderende Jeugd, door hem tot meer algemeen nut konden worden aangewend, en werkelyk aangewend wierden, waar van allen, die Zyn Hoog Eerw. hebben mogen hooren.prediken, getuigen zyn. Geen wonder , dat zo veel' geleerdheid, gepaard j met zodanige ongemeene Talenten, hem de Hoogschting, het j vertrouwen , en de Vriendfchap verwierven van allen die hem leenden , dat hy de Algemeene Vraagbaak was,. zo wel in, als | huiten zyne Broederfchap, en dat zelfs veele geleerden van alle oorden, hem met hunne Bnefwisfcling vereerden en van hem 1 daar mede vereerd werden. Dees beroemde Man, onderden last des Ouderdóms, allengs ; verzwakkende , ftierf, na dat hy den Dood met langza'ame j •fchreeden langen tyd had. zien naderen, op den 13 der maand April deezes Jaars 1792. in den ouderdom van 72 Jaaren, en werd den 18 dier maand in 's Hage ter aarde bcfteld. De Overledene, die met alle menfehen zyne zwakheden cn gebreken had, mogt echter als Mensch, als Burger en Christen onder de besten met regt geteld worden. Hy vreesde en diende God op eene ongeveinsde en manncl'yke wyze. Ih zynen Huisrclyken cn algemeenen omgang, temperde hy eene ongemaakte deftigheid met eene gematigde levendigheid en vrolykheid, en was Sas by de aynen bemind, en wefd-van zyne vrienden gezogt. Hy was een Lief hebber vnrr zyn Vaderland, betreurde deszclTs rampen en beroeringen ,' maar mengde zich nimmer in de xerfchillcn, die het nog onlangs zo vreesfelyk fchoktcn. In zaaken van Godsdienst dagt hy vry, doch nimmer onverfchillig ; Vryheid in den Godsdienst ftond hy gaarne aan anderen toe , maar verdedigde zt ook voor zich zelf en anderen, mctalzyii vcrmoogen. Zo leefde hy, bemind van zyne bekenden : zr>' ftierf hy, betreurd van allen, die hem naar waarde wisten te fehatten. NIEUW UITKOMENDE B O E K E N, akaoemische en andere schriften. Grootbrttannten. A Kindication of the Rights of Woman with ftriclitres on PoliticalandMoralfubjeSts. Bv Mary IFotlfïonecraft 8vo. pp. 452. 6 f. boards. Johnfon 1792. Onder dezen Titel word der waereld aangeboden een zeer origineel en vry uitvoerig ftuk, 't welke nog ftaat vervolgd te worden, over de Rechten der fchone Sexe,en hare billykcaanfpraak op de behartiging van alle die kundigheden en wetenfchappen, welke men te dikwerf als ver boven haren kring verheven befchouwd. — De fchryffter beklaagd zig niet zonder reden, en ook niet zonder enige fcherpheid, over de jammerlyke vooroordelen, welke vele mannen, ja zelf zommige vrouwen , koesteren, omtrend de natuurlyke vatbaarheden der laatfte. Zy durft wel niet loochenen dat zy het nitterlyk aanzien ten opzigte van het gros harer Sexe tegen zig hebbe, maar ftelt met reden vast, dat het ongerymd zy om uit het al te algemeen gebrek van fmaak en kennisfe in belangryke Wetenfchappen, rt welke dezelve kenmerkt, tot haare onvatbaarheid voor dien fmaak en die kennisfe tc befluiten, bewerende, dat het alleen de fchuld der Opvoeding is, welke ons onder het vrouweïyke Geflagt zo weinige voorbeelden van aanmerkelyke kundigheden of bekwaamheid doet aantreffen. » Uit de rede der zake betoogt ze deze onderftelling, welke zy daar en boven aartig opheldert, door voorbeelden uit de ervarenis ontleend. Mét vuur en treffend' fchildert ze ene menigte byzonderheden, welke aanleiding gegeven hebben -tot de lage denkbeelden, welke velen omtrend de Sexe koesteren; en met verdiende verontwaardiging behandelt zy de ftelling, dat de Vrouwelyke Sexe voornaamlyk zoude gefchapen zyn om de andere te vermaken, tonende overtuiglyk aan, dat overal, waar men dezen ftelregel in de opvoeding, gedurig in het oog houd, laffe Huisvrouwen en onbekwame Moeders gevormd worden. De ongelukkige gevolgen ener zodanige opvoeding, worden op ene aandoenlyke wyze gcfchilderd, en de uiterfte aangelegenheid aangetoond van het vormen der verftandige en zedelyke vermogens- van het Vrouwelyk geflagt.. In allen dézen vinden wy het ftuk zeer lezenswaardig,fchoon wy het niet geheel van alle overdrevenheid durven vrylpreken, 't gene enigermate moet toegegeven worden aan de zigtbare kleinachting, welke veele, en. onder deze beroemde mannen , meer of min openlyk voor het vrouwlyk verftand en vatbaarheid getoond hebben; Men  C 4 5 > Men verwagt een tweede deel van dit werk, waar in enige regels zullen opgegeven worden, naar welke de hervorming, irTut eerfte deel aangeprezen, zoude kunnen ingcrigt worden. M. R. Duitsch land. Verfuch einer karzen befchreibung des ztiftandes der Sitten und Gebrauche der Hebrder , fürungelehrte, von H. L. Pjaff. Eifenach, by Wittekind 1792. 161 f. gr. 8vo. ïlet valt altoos moeyelyk te bepalen, wie de fchryvers eigenlyk door ongeleerden verftaan ; minder moeilyk, uit hun wyze van behandeling, en de keuze der onderwerpen, op te maken, welke behoeften zy in hunne lezercn voorönderftellen. De Heer Pfaff, ook door andere wysgerige en oordeelkundige Schriften bekend, heeft hier gedacht een gaping te kunnen aanvullen , die menig onderzoeker der heilige oudheid moest in het oog vallen; en ook uit dit oogpunt moet men inzonderheid 's mans arbeid befchouwen. Het is onbetwistbaar, dat de reden van zo vele fpotternyen en kwinkflagen, met betrekking tot verfcheide bybekeksten, zo wel als der menigvuldige geheimzinnige betekenisfen , die men van ouds aan dezclven plag te geven en nog geeft, voornamelyk gezocht moet worden in eene heerfchende onkunde omtrent de zeden en gebruiken van dat volk, in welks geest, om zo te fpreken, die fchriftcn eigenlyk zyn opgcfteld. Wel is waar,het ontbreekt onze tyden niet aan een fchat van kundigheden en ophelderingen in dit vak van geleerdheid: wy zyn in het bezit dier uitmuntende werken, waarvan zich elk, naar zyn byzondere oogmerken, met vrucht kan bedienen. Maar het is aan den anderen kant ook even zeker, dat velen dier werken te kostbaar zyn, om van elk leergierig bybellezer gekogt te kunnen worden ; of wel dat dezelven met een menigte van zaken en berichten zyn opgevuld , die den eigenlyken geleerden nuttig kunnen wezen, maar voor den ongeleerden, en hem die zich niet byzonderlyk op de Godgeleerdheid toelegt, daarom geheel nutteloos zyn , dewyl dezen , of die dingen niet genoeg verftaan, of niet weten te gebruiken.— Men zal derhalven de heilzame bedoeling van onzen fchryver den verdienden lof niet kunnen weigeren, om, namelyk uit de beste werken en leerboeken van een Reland, Michaè'üs, Faber, Har/nar, Büsfching, Bezel, Bellerman , enz. dat gene te verzamelen , wat deze beroemde Geleerden hier over gefchreven hebben, met achterlating van dat gene, waar van de lezers, die hy wenschte te onderrichten , geen wezenl'yk nut konden hebben. Een goede keuze der onderwerpen, duidelykheid in het voordellen, en een gemaklyke en juiste orde, om alles wel te kunnen overzien, en het gezochte op de rechte plaats te vinden, zyn zekerlyk de hoofdvereischten in een werk van dien aart, en men zal gewislclyk, by het doorbladeren van dit boek, des fchryvers verdiensten ten dezen opzichte niet kunnen ontkennen. Dat men' over het cen en ander verfchillende zou kunnen denken en oordelen, beneemt het werk niets van zynewezenlyke waarde. Wy durven het gerustclyk zodanigen lezeren, waar voor het eigenlyk gefchikt is, aanpryzen, en raden hen, •inzonderheid de bygebragte Bybelteksten , in hun zamenhang, na te lezen, dewyl dezen niet weinig dienen, om de korte Hellingen door voorbeelden op te helderen , en de toepasfing geïnaklyk te ma^tn; Jusführl'cher ur.d gruniï'ither unfyr'cht die Flote zu fp'elen, von Joh. George Tromlitz. Leipztg by Böhme 1791. 340 f. 4to. Even gelyk dc Liefhebbers van het Clavier zich verbeelden , dat, toen de grote Bach, zyn kunst van Klavierfpelen der waarde had medegedeeld, 'er niets meer van te zeggen vief, tot dat hy door de uitgewerkte Aanleiding van den Heer Turk van het tegendeel overtuigd wierd; even zo nodig was een arbeid, gelyk dien van onzen Tromlitz , om de Aanleiding tot het riuitfpelen, van den beroemden Qjtantz , .op hare rechte waarde te leren fchatten, en met fprekende bewyzen aan te tonen , welke open vakken in het werk van Quantz nog konden worden aangevuld. Grote Kunstenaars zyn zelden grote fchryvers. Van langdradigheid en menigvuldige herhalingen , is ook de Heer Tromlitzniet vry te fpreken. Niet zelden vergeten de Onderwyzcrs, dat, zo nuttig het herhalen der gevvigtigfte regelen, by het mondeling onderwys is , dat integendeel by gefchreven lesfen, over het algemeen, zo nutteloos als lastig word, naauwkcurigheid ondertusfchen is, daar het op de befchryving van een Inftrument en deszelfs behandeling aankomt, de hoofdzaak ; en om deze verdienstelyke eigenfehap van onzen Schryver, zal men hem gcredclyk enige geringe gebreken van ftyl en uitdrukking vergeven. Om den liefhebberen der dwarsfluit (dat hecrlyk Muzyktuig in de handen van een Meester!') aan te wyzen, wat zy hier kunnen vinden, en vooral' de Theoristen in die Kunst tot het lezen uit te lokken, geven wy hier de onderwerpen of tytels der Hoofdftukken. Hoofdft. I'. De Dwarsfluit en deszelfs zamenftel. II. Het houden der fluit en 't inblazen. 111. Dc Applicatuur. IV. Dc noten cn wachtingen, hunne waarde cn verdeling, en andere muzykale tekenen. V. De verfcheidene maten. VI. De toon cn het zuivere intoneren. VIL De tegenwoordige verfcheidene wyzen van toon. VIII. De ware taal van dit Inftrument, of de enkele tongfl'ag. IX. AanwyziijfT om, ook de fnc-lfte lopen, rond en duidelyk te fpelen,. van velen, hoewel zeer oneigen, de dubbele tongflag genoemd. (Deze beide Hoofdftukken zyn met vele eigene gedachten aangevuld en uitvoerig bearbeid.) X. De verfcheidene manieren. XLDe tremulant. XII. De kronen, overgangen en cadanfen. XIII. Het ademhalen in 't Fluitfpelcn. XIV. De willekeurige byfieraden. XV. Beknopte zamentrekking van het geheel, benevens< eenige byvoegzels voor den Meester en Leerling. Specimina antiquisfima fcripturae Graecae tenuioris feu Cut'fivae ante Titi Vespafmni tempora exhibet C. T. de Murr. Nurriberg 1792. fol. 8 pag. Hoe zeer het ftuk zcïf, uit het verwoeste Pompeji opgedolven , door zyne duisterheid min belangryk is, verdiend het echter zeer veel' opmerking, om den aart der oorfpronglyke Griekfehe Schryflctters, die ten minften vande eerfte eeuw onzer Jaartellingen afkomftig, en van allerleyegrootte, alhier, in ene naauwkeurige koperen plaat worden medegedeeld. G. J. Einige vorfchldge zu verbesferungen im Hometifchen hpnnus auf dem 4pol. Leipz. 1792. 8vo. 32 f. Ene zeer gelukkigeproeve van een groter werk, dat de geleerde Heer F..C. Matthia over dit oude verminkte Dichtftuk voornemens is in het licht te geven. De verplaatfingen en verbeteringen van woorden en gehele verfen verdient alle goedkeuring. Aangenaam in 't byzonder moet zulks zyn voor deszelfs broeder, den zeer geleerden Heer H. Matthid, die zich waarfchynJyk nog in F 3 Hol.  < 4*. 5 Holland bevind, en eerlang deze lofzangen denkt uittegeven. G. A. 6 J. 'D. Michaelis Moral. herausgegebcn von C. F. Staudlin. Goett. 1792. 384 f. 8vo. Een der nagelaten Gefchriften van den beroemden Michaelis , waar in zeer veel fchoons. doch aan 'den anderen kant veel wydlopigs heerscht, dat eerder onder het Staatsrecht behoorde gefield te worden. Gewigtig vooral is de Inleiding van den uitgever, behelzende ene, zeer wel gefchreven, Gefchiedenis der Zedenleer. G. A. NB. Ook deze verlangen wy, dar, by de aangekondigde Nedetlandfche Uitgave, niet zal overgeflagcn worden. Hnéhu Ejy« •««< Hfts^aj, Heftods moralifche und ökonomiJche Vórfchr'ften. Lemgo 1792. 8'vo. Ene zeer nuttige uitgave voor jonge beoeffenaren der Griekfche Letterkunde, welke alles vervat wat uitlegging en oordeelkunde betreft, en door «eer vele aanmerkingen van allerlcyen aart ongemeen nuttig is. De Uitgevers J. JJ. .Hartman en L, FFachler verdienen daar voor allen dank. G. A. Studiën Zur kenntnifs de Schonen Natur , der Schonen Kunsten , der Sitten, und der Staatsverfasfung ,auf einer reifenach Danemark, von F. TV. B. von Ramdohr aus Hoya. Hannov. 1792- Ir. th. gr. 8vo. 394 f. Ene Reisbefchryving , zeer uitmuntende door de naauwkeurige en fierlyke voordragt van alle gewigtige byzonderheden, en de onpartydige beoordeling van .alles, wat lof of berisping verdient, zo omtrent Denemarken als vele andere landen en plaatfen, en gepaard met algemene wysgerige aanmerkingen over Kunsten en Wetenfchappen welke van rondom belang verwekken. G.A. Van den zeer kundigen Hoogl. Schweighaufer is onlangs verfchenen het 5de Deel zyner uitgave van Polybius, zynde 714 bladz. in gr. 8vo. behelzende getuigenisfen der ouden wegens het leven en de Schriften van Po/ybius, zeer juist gcrangfohk-t; voorts kleine Fragmenten van denzelvcn van verfchillenden aart', mede in ene zeer goede orde; verder taal-, oordeel- cn gefchiedkundige aantekeningen, waar by al het gewigtige uit Caufabonus , Gronovius , Wesfeling, Reiske, en andere voorige uitgevers, orergenomen, onpartydig beoordeeld, en hier 'en daar verbeterd is, op eene bercheidene wyze, welke den uitgever tot eer verftrekt. G. A. J. A. Ernefti opusculorum oratoriorum novum volumen ■ accefjit elogium beati viri publice fcriptum, Lipf 1791. Een alleraangenaamst gefchenk van den nog levenden Hoogl. Ernefti te Lcipzig, die ons hier21 leerredenen van hetwonderzynstyds den zaligen Ernefti, heeft medegedeeld, cn die allen getuigen, hoé regtmatig de lof zy, aan hem door den uitgever in zyne openbare en hierby gedrukte, lofreden, toegezwaaid; fchoon het te wenfchen ware, dat de lofredenaar den grooten man niet flechts van de letterkundige, maar ook van die zyde gefchetst had waar hy voor ecnen ieder belangryk moet zijn, naamlyk, als een voortreflyk wereldburger G. A. Commentarius in Apocalypfm Jaarmis, fcripfit Joh. Godofr. TJchhorn. Goett. i79r. 2 vol. (2 R.) De Heer E. volgt het voetfpoor van den Heer Fierder, die voor enige jaren ene verklaring van dit duister boek hceft'uitgegeven, onder den Titel: Maran aiha, «der das buch von der Zukunft des Berm. Het doordringend cn dieppeilend oorceel van den Heer E. nevens zyne uitgebreide geleerdheid ftelde hem te beter 1,1 ftaat, om van de door Herder voorre- flagene grondflagen in de Uitlegging van dit boek gebruik te maken Volgens zyn denkbeeld hebben wy hier een volledig Drama. Jezus voorfpelling, dat zyne Leere eens, in weerwil van alle hinderpalen, over Joden en Heidenen zou ze. genpralcn, word op ene zinnelyke wyze voorgefteld in d-n ondergang van het Joden- en Heidendom, en in de ftichW van het Christendom. Jemfalem is, volgens deze verklaring ene zinncprent vaii het Jodendom, en Rome van het Heidendom ; terwyl door het Hemelfche Jerufalem het Christendom verftaan wordt. Reeds uit dit weinige kan men het belooop der gehele verklaring enigzins opmaken. Wy kunnen dit werk aan alle liefhebberen van Bybelftudie tot eigen onderzoek aanpryzen. Th. Ann. Christliche Kirchen Gefchichte von Johann Matthias Schröck. 15 Th. Leipz. 548 bladz. in 8vo. 1791. (1 Rth. 8 gr.) Wy hebben het voorgaande deel reeds aangekondigd (in ons vorig D. VII. blz. 43.) met byvoeging van den welverdienden lof van den geagten Schryver. 't Geen wy 'er ten dien opzigte van gezegd hebben , mag men ook op dit deel toepasfen Met het zelve word de Kerkgcfchiedenis tot aan den dood van Augustinus voortgezet. Gewis een merkwaardig tydperk ; dewyl daar van de vorming van het Godgeleerd zamenftel in de vvesterfche Kerk voornamelyk afhangt. Onder andere Stukken munt boven anderen uit de beoordeling van de pelagiaanfchc gefchillen, cn ene opgave en beoordeling van de boeken die over dezelve handelen. Ten befluite vind men ene uitmuntende en naauwkeurige opgave van het Leven en de Schriften van Augustinus. Offchoon de geleerde Schryver dit werk uit hoofde van zyne hoge Jaren meende te eindigen, heeft hy egter befloten ook aan 't Vervolg te arbeiden ; 't welk wy met verlangen te gemoete zien. Nederlanden. Aanmerkingen en Ophelderingen 0* een Artikel der Nederduitfche Eeydfche Courant van Vrydaf den 15 Juny 1792. betreffende den Heere Grave Cjesar Brancadoro , Aarts-bisfchop van Kifebe , Overfle der Hollandfche Misfie. Behalven het Voorberigt, 39 blz. in iamo. Haerlem by J. van PTalre en Comp. 1792. De fchryver van dit Stukje behoord blykbaar tot die foort van Roomsch-Katholyken hier ten lande, welken men gewoon is, fchoon ten onregt voleens zyne bewering, Jansfenisten te noemen , dat is de zulken die de berugte Bulle van Paus Alexander VII. waar by zekere'vyf ftellmgen, die het hof van Rome in de Schriften van Jansfenius meende te vinden, als onregtzinnig veroordeeld wierden , niet hebben willen aannemen; gelyk ze nog tot heden gene p'ausfeiyke Brevets erkennen ; zig enkel houdende aan befluiten en fchikkingen van naar hun begrip wettig ingerigte Kerkvergaderingen. Zyne aanmerkingen en ophelderingen dienen dus voornamelyk om het onwettige aan te tonen der zendinge van boveiigemclden Grave, dien hy bewyst, ten onregte door den Leydfcheu Courantier, Pausfelyke Nuntius, te Brusfel genoemddoch door dezen met den Hr. Zondadari, voorheen dat karakter aldaar bekleed hebbende, verward te wezen : als mede van de door dezen zendeling hier venigte plegtigheid; als ftrydur, volgens zyne bewering, met de Kerkelyke wetten en vastgefteïde regels, volgens welken geen Bisfchop de bisfchoppelyke be- die-  c 47 > èkmnï, gd/k die van het Vormzel is, vermag tc bedienen, in liet Bisdom van enen anderen; en gevolglyk als een inbreuk zynde op het regt des • Aartsbisfcbops van Utrecht, en des Bisfchops van Haerlem: de enige Kerkelyke Prelaten, hier ten lande, die hy als wettig wil bcfchouvvd hebben; en die hy tevens aantgond, tot dus verre, alleen als zodanig door 's lands Staten, erkend te zyn; hoe zeer hy gaarne wit toegeven, dat de Souverain het regt heeft, om zyne voorheen gemaakte wetten en bepalingen, ook in dezen, te doen zwygen, of in te trekken. Schoon men nu wel den ongenoemden Schryver niet geheel en al kan vrypleiten van partydigbeid in dezen, nog zelfs van perfaonlyke vooringenomenheid tegen den Grave Brancadoro, omtrent wien hy zig, hier en daar, byzondeiiyk in het Voorberigt, vry fchamper uitlaat,, moet men hem egter het regt doen van te erkennen, dat hy zyn ftuk zeer wel woet tc verdedigen, en, over 't geheel, vry geregeld, klaar, bondig en befcheiden hier in te werk gaat: zulks, hoe weinig zyne redeneringen en gevolgtrekkingen ook by de Pausgezinde R. Katholyken misfehien zullen gelden, meer onzydigen echter, in dezen, het hier aangevoerde geenzins der overweging onwaardig zullen oordelen; maar, gelyk wy niet twyffelen, het ftukje met genoegen doorbladeren; tc meer daar het, voor minkundigen in de Roomfche Kcrkgefchiedenis, vry wat ligts verfpreid over het groot gefchil tüsfchen de zogenaamde Jansfcnisten en het Hof van Romen. Gefchiedenis der Vrouwelyke fese by de oudfie Grieken door C. G. Lenz. Uil het Hoogduitsch vertaald, met eenige aanmerkingen van den Vertaler , 134 bladz. in gr. 8vo. Amfterdam by M. de Bruyn 1792. Onder deezen meer verftaanbaren Titel heeft de kundige onbekende Vertaler goedgevonden, dit werkjen, dat, in het oorfpronglyke , Gefchichte der TVeiber im Herotfchen Zeit alter „ heet, in 't Nederduitsch uittegeeven. Het zelve bevat vier Hoofddelen, naamlyk 1. Algemeens aanmerkingen over de Vrouwen by de oudfte Grieken. 2. Toeftand, Levenswyze, cn zeden, by dezelven, 3. Liefde en echte Trouw, 4. Slavinnen, haare toeftand, en haare beezigheden. Men mag dit ftukjsn met regt onder de aangenaamfte Lettergefchenken plaatzen : want, behalven dat het tot de gefchiedenis van een zo zeer aatizienlyk gedeelte des menschdoms veel bydraagt, verfpreid het ook niet weinig lichts over den Huislyken toeftand dier aloude Volken. Mingeöeffenden mogen het zelve als van niet veel belang aanzien, voor meer belezene Liefhebberen der Oudheid kan het niet anders dan zeer verlustigend zyn , zich midden in de huishoudingen dier , in de Gefchiedenis der wereld, zo grooten naam gemaakt hebbende, Natië geplaatst te vinden, en als tot in de geheimfte vertrekken en bezigheden derzelve ingeleid te worden. De Griekfche Vrouwtjens worden ons hier, in hunnen besten opfchik getooyd, voorgefteld, cn van eene zeer voordeelige zyde gefchetst, doch of de fchryver hier niet in een tegengefteld uiterfte vervalt van die fchryveren . welken volgens zyne voorreden in dit vak gearbeid hebben (Goguer, TVood, en Meiners) ca die misfehien deeze Vrouwen in een al te ongunstig licht geplaatst hebben, komt ons zeer bedenklyk voor: ten minsten mag men hier wel in aanmerking nemen , dat zyne meeste berichten uit Homerus ontleend, en dus zeer Dichterlyk zyn. Evenwel, durven wy dit. werkjen, als der leeziug en overden¬ king dubbel waardig, op goede gronden aanpryzen;, de met oordeel werkende Byhclocffenaar zal hier, builen twyffel, \Vtl iets vinden, dat hem, in zyne onderzoekingen, kan te ftade komen. Oratio funebrts in obitum vir't clariff. Abrah. Ar. van dhr Meersch ; Theol, atque Hifi. quam Faclejiafl. vpcant kit er Remonflr. Profe[f.. defuncti die XII Apr. 1792. habita die XIX jfun. eodem Anno a Paulo van Hemert. Philof. ac Lit. inter eosdem Profejf. 51 pp. in 8vo. Amftelredaini apud M. Schalenkamp. Ene Redenvoering, die zig zelve aanpryst en der lezinge dubbel waardig is; 't zy men deszelfs hoofdinhoud en de daar by gegevene Ievcnsfchets van den verdienstclykcn overledenen in aanmerkinge neme; 't zy men daar in zie op de zuiverheid van Tale en waarlyk mannelyke welfprekendheid , daar in zo zigtbaar doorftralendc ; of eindelyk zyne aandagt bcpale, by de met oordeel ingevlogtene tusfehenredenen, by elk aanmerkelyk levensperk van hem, wiens nagedagtenis in dezelve gevierd word, en die meest al dienen, om de ftuderende jongelingfchap, door het voorbeeld van hunnen Meester , in hunne oefeningen te beftieren, of tot naarftigheid op- tewekken. Met genoegen vernemen wy, dat 'er van deze Latynfche Redenvoering reeds ene Nedcrduitfche Vertaling op de Pers is. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 111: cn te Haarlem 7, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. In de Maand July 1792. zyn, binnen Alkmaar, overleden 23 Perfoncn, als: 5 Mannen, 6 Vrouwen, 4 Jongens cn 8 Meisjes; hier onder 2 doodgeboornen, 8 beneden 't Jaar, 2 van 1 ■ tot 5 Jaren , 1 van 20 tot 30 , 2 van 30 tot 40, 1 van 40 tot 50, 3 van 50 tot 60, 2 van 60 tot 70, 1 van 70 tot 80, en 1 van 80 tot 90 Jaren. - WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. UlTTREKZEL UIT DE WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, te St. Petersburg gedaan, in de maand Juny 1792. De grootfte hoogte der Barom. 28. 33. den 30. om 6 ur. Voorm. • Delaagfte ... - 27. 62. den 12. om 9 ur. Voorm. Gevolglyk het onderfcheid 0. 71 , en het gemiddelde 29.97J. De gemiddelde hoogte 28. 01, dat is 28Ic;g FranfcheDuimen. De grootfte warmte ui°, naar Reaumur 2o| gr. den 23. om 2 uren Nam. De gemiddelde warmte om deze tyd 121°, 6. naar Reaumur 15J gr.. De Thermom. rees 14 dagen boven 120,11 dagen tüsfchen 120 en 130, en 5 dagen tüsfchen 140 en 130 gr. De grootfte koude 140°, naar Reaumur $\ grad. den 15. om 6 uren 's Merg. De gemiddelde koude 0111 dc opgang der Zonne 1280. s, naar Reaumur n- gr. De Thermom. viel 14 dagen onder 130, sn 16 dagen tüsfchen 130 en 120 graden. 9 Da-  e 4* 3 9 Dagen Stilte, den 3, 14, 19, 10, 21, 23, 24, 29, 30. 12 dagen Zagte wind, den 4, 5, 6,12, 15,16, 17, 18, 22, 25, 26, 27. Windrig 5 dagen, den 2 Z. W. den 7 O, den 8 cn io Z. O. den 28 W. Storm 4 dagen den 1, 9, 11 Z. O, den 13 w. Helder 7 dagen, den 23,24, 25,26, 27, 29, 30. Ten dele bewolkt 13 dagen, den 1, 3,4,7,8,9, 10, n, 13, 20,21, 22, 28, Betrokken lucht 10 dagen, den 2, 5, 6, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19. Regen 17 dagen, den 1, 5, 8, 13, 14, 15, 17, 21 , 28. Stortregen den 2 , 6, 7, 9, 10, n , 12 , 19. Driemaal Donder, den 2 , 7, 8. De afwyking der Magneet-Naald 70, 18' naar 't westen. Dageltksche Waarnemingen, buiten Haaklbu. Ibaro- | thermo- streek I me- I meter. der I luchtsge» ter. | Noord; Zuid. • wind. | steldheid. ("30. Of 63 1 79 o. n. o. 1. { 29.101 72Ï. 04 helder, weinig Jap-iof óp 66 wolken- f29. 9§ 69 79 n. o. 2. <2p. 8| 78 98 o. t. n. helder. f 29. s 7i§ 66f | n. o. f29. 8 68§ r 79 o. n. o. j»j29-7| 77i 97 o. helder. (29. i\ 69I 65 o. n. o. f29. 8 67 75 n. o. 4'.<59. 8| 78 95Ï ' Voorm. helder, (_29. 9 66 62 n. w. o. verder wolk— f29. 8| 67§ 77 n. o. zwaare wolken, 5.-! 29. 8| 74 80 n. n. o. Nam. zw. regen- (,29. 9 66 63 , r- buy, verder helder. f29. 9 65 i8o n. 0. 6A 29. 8| 75 91 n. omtr. helder. (,29. 8f 66 61 n. t. o. fï9* 8 6S| I II I °- I omtr.helder, cen 7.J29. 8i 73 I 88 I n. o. Koord. zw. wolken. (29. 9 68 I 64 I — i Hoeveelheid van gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. •Gedurende de maand July 1792. •Gevallen 33 Lynen: Uitgewaasfemd 52 Lynea. BEKENDMAKINGEN. V By Kuiper en van Vliet, Boekhandelaars te Amfterdam, ziet heden het licht: KAEMERERS ZEDENKUNDIGE LESSEN voor JONGELINGEN, in kl. 8vo. a ƒ 1 : 2 : . Fan deze Zedenkundige Lessen heeft eatio comparatioms religionis Chrtfliante cum aliis religionis gcneribus., adjunSlis, Corollariis quibusdant inde deducendis. Dc vergelyking gefchied. naar vier, Hoofdbeginzeïs van den Godsdienst in 't algemeen; . waar uit deels de meerdere vGorrcffelykheid van den Kristelyken Godsdienst bfykt, maar ook deels moet volgen, dat de verfcheidenhcid van Godsdiensten niet ftrydig is met het weldadig oogmerk van God om dezelve tot ene grotere, volkomenheid te. brengen; als mede, dat men,, by het onderwys van Heidenfche Volkeren , moet beginnen , met d.e, algencne kerftellingen van den Godsdienst, enz. NEDERLANDEN. jSlXICItT van een GENEZINGSMEtK-wey instiTU»T ten platten LaNDE. {Uit het Hoogduitsch.) Een Genezings-Gefügt, door middel der Melk-wcy of Huy, ten platten lande, opgengt, is allenthalve een merkivairdig verfchynzel, doch het welk ene grote gaping in die gevallen, waar in de Genecskonst nog te kort fchiet, aanvult. Dit GcfHgt, enig in zyn foort, heeft reeds om«f-ent drie Jaren beltaan, te Lainz, naast het Keizerl. Kon. Lustflot Schonbrunn, een half uur van W^enen. Het is zyn oorfprong verfchuldigd aan de buitengewone Borstzie'tren des Oprigters Dr. Gellei, wiens gantsch geflagt, zedert 200 Jaren, met ene als overervende Longontfteking befmet was. Deze onvermoeide Geneesheer., door ?yne pathologifche ontledingen,, en ene te Parys ïehaalue Prremie over dc Ziekten die uit overerving voortfpruiten,. reeds bekend,,werd in den jare 1789 en 1790. aia herhaalde Longontftekingen en het opgeven van bloedige fluimen, van ene zware tering aangevallen., ten der- denmale. Daar zyne fappen, door het veelvuldig zweten cn afgaan, 't welk den ganfehenwinter, had aangehouden, bykans vervlogen waren , cn hy ten opzigtc der hulpmid delen,, zo van natuur als konst, ten -einde raad was, befloot hy in het voorjaar na het platte land tc trekken, ■ om aldaar, tot verkwikking flegts van zyn kwyncnd leven, zig alleen by het gebruik van Schapen-wcy en andere middelen-, die het land opleveren, te bepalen, waar door hy boven alle verwachting volkomen hcrfteld wierd, en gezond bleef. Dit, nevens meer andere daar ter plaatfe bekende voorbeelden, en de ontelbare genezingen door Schapen-huy aan het Karpatisch gebergte, waar mede zich ook des Drs. Familie geneerde en in ftand hield; hoe zeer de Koewey aan de Alpen, (aan de Gebergten la Dole, Creue du Vau, Jura, le Frein, aux Nirds, Appenins. zie Encyclop. Fll) in Zwitfcrland &c. ook geroemd worde ; hebb.cn de Hr. Gellei, daar by aangemoedigd door weldenkende Geneesheren , die, om zig eindclyk van langwyligeen verouderde Ziekten te ontftaan, hunne lyders een Reisje te water of te land aanraden, aanleiding gegeven tot het-opregten van een algemeen nuttig Inftituut. De tetegenwoordige Koning Frans, die hier van naauwkeurig berigt nam , verwaardigde zig deze in hare foort enige, eenvoudige en aangename genezings wyze, die wegensde algemeen heerfehende Teringziekte voornaamelyk te, Wenen te pasfe kwam, den overleden Keizer aan te pryzen; waar op dan ook ene aanmerkelyke onderfteuning voigde. In 't begin van July 1791. kreeg hy 24 Lyders aan cte Longtering, . onder welken 'er 4 waren, die deZelve by overerving hadden, en -waar van de meesten door hunne Artzen ongenecslyk verklaard waren. Deze allen wierden, niettegenftaande het weder voor die ziekte ongunstig was, genezen, en kon dc Hr. Gellei ze allen met het einde van September wegzenden, behalven ene enkele teringachtige Vrouw, die van alle Geneesheren reeds opgegeven was, en ook ftierf. Hier tegen draalde de kragt yan deze cure te fter-kcr door in een Meisje , dat twee jaren lang aan cen erflyke Teringziekte, die ook hare Ouders en Bloedverwanten ten grave fleepte, gekwynd, cn dezelve in zo hogen graad had, dat zy daar by 16 maanden zonder fpraak, gelegen had , welke thans gezond, vrolyk, en vry van alle voorgaande toevallen leeft, en weder volmaakt helder en ruim (preekt. Daar nu de Keizer dit Geftigt in de maand july zelf ia perfoon kwam bezigtigen , vorderden pligt en belang deze herftelde lyderesfe dien Vorst voor te dragen. Voorafhad Gellei. haar in de maand December, cn wel des avonds, aan ftortregens, fnecuw en koude bloot gefield, omftandigheden , by welke de ininfte overblyfzels dezer kwale. zig hadden moeten openbaren. De Keizer, die zeer ervaren was in de Geneeskunde, wist zig weldra zo door gewone cn gepaste, als door geleerde -, ftrikvragen van de egtheid en volkomenheid dezer genezinge te verzekeren; en gelastte daar by Gellei, dit geval, welk hy voor be- Sbm  e 5t > • fristend hield, in ene verzameling van (lukken, door den druk gemeen te maken. Hier op wierden weldra dc huizen zo wel als het gansch Geftigt na evenredigheid uitgebouwd , cn daar door het voormalig beletzei, gebrek «namelyk aan kamers , verholpen en weggenomen. Wat de ouderfcheiden foorten dezer Huy, welker bereiding een afzonderlyke Wetenfchap uitmaakt, aanbelangt, deze kan men na de verfchillende foorten van Koehuy niet beoordelen. De Schapen cn Geiten zyn het enigst hier toe gefchikt Melkvee, 't welk op een uitgelezen natuurlyken , en door konst gefeweekten , kruisigen grond, aan het Rozengebergte geweid moet worden, waar door dit foort van Wey ene haar byzonder eigene genecskragt erlangt, met welke zy op andereflepende Ziekten, min gevaarlyk dan overervende Tering, des te zekcrer werken kan. Wat de overige natuurkundige Land- en Pfychologifche hulpmiddelen , van welke laatfte nog te weinig gebruik gemaakt is in het Geneeskundige, aangaat, hier over hebbe men flegts, di Abr'ifs einer Molken und Land-kuranftalt, (Korte Schets van een door Melkwey Genezings-lnftituut ten platten Lande) van den Hr. Gellei zelve na te zien. De nabyheid derLandilreek Lainz, by de Hoofdftad Wenen , welke de fchoonfte en gezondftc ligging heeft, daar zy tegen de aanvallen der fcherpe of fchrale winden, door hare bergen, gedekt is,-ftrekt eigenaartig tot ene verblyfplaats van vermaak en ■uitfpanning. De Zieken uit het Geftigt laten zig ter verlustiging door dc aangenaamfte ftreken, en na de Schouwfpelen.in Wagens voor zes Perfoncn rond ryden, en het is opmerkelyk dat zy gene of althans zeer weinige verdere Geneesmiddelen ter herftelhng gebruiken- Uit dien hoofde is met opzigt tot de praktyk naauwkeurig opgelet, dat 'er gene ftrydigheid zy tüsfchen de Landsgeneesmiddelen en dc gewone Spyze, (welke laatfte Dr. Gellei zelf bezorgen laat,en waar voor ieder perfoon, 's middags en 's avonds tc zamen gerekend, flegts 40 kr. aan kostgeld berekend word) als mede dat dc geest vervrolykt worde, de huishouding gefchikt zy, en de Zieken allen mogely-ken gemak genieten. Tweede Vervolg , op de Wederlegging van het zogenaamde verbeterde Stahliaansche Lecrjlelzel. Vervolg van Bladz. /il NP. Men fcZe ter verbetering van ene zinftorende feil in onze No. 214. (blz. 34'. col. 2. rcg. 6 van beneden) tegenwerking voor tegenwerping. Het zal dan nodig zyn deze wonderfpreuk, ten dienste van min kundigen , in het vak der Natuurkunde, voor wien wy arken fchryven, wat nader tc ontvouwen. Ieder l'gchaam, welks positive zwaarte zal bepaald worden, moet zwaarer zyn dan de lucht; dit zyn de eigene woor¬ den ; dan Wat betekenen die? wat betékend hier •poftt'tvé zwVat tc? Betekend het ene meerdere zoörtlyke- zwaarte dan die der lucht? dan moet men de woorden dus lezen : Ieder ligchaam, wiens meerdere zwaarte dan die der lucht bepaald zal worden, ■moet zwaarer zyn dan lucht. — Dan is de zin belagchelyk. — Zal pofitive zwaarte, zwaarte boven nul; dat is, enige zwaarte, hoe gering ook,betekenen, gelyk het volgens het denkbeeld/t welk men altoos aan het woord pofitiv gehegt heeft en hegten moet, dan is het gezegde volftrekt onwaar ; even gelyk de volgende wooïden, in welke (lucht naamlyk ) alles moet gewogen worden, volftrekt onwaar zyn, naardien het flegts van onzen v. il afhangt, om in het luchtledig te wegen, gelyk een ieder byna weet, en zeer zeker aan den Heer Wiegleb niet éhbïkend was. Het is dan, om kort te gaan, zeker, da: men de wezend lyke , volftrekte of ftellige, zwaarte van cen ligchaam, fchoon duizendmalen ligter dan lucht, niet'alleen in het luchtledig, maar zelfs in de lucht, wel degelyk kunne ontdekken ; zo dat. wy niet begrypen, hoe men het boven aangevoerde , anders dan als ene volftrekte brabbeltaal, befchouwen kunne. Wy zullen het middel, op welke men dergclykc vToèyftóf fsn , welke zoortlyk ligter dan lucht zyn, doch in vaten op gevangen en befloten kunnen worden, fchoon ty alle natuurkenneren overbekend, hier ten nutte van anderen byvoegen. Men neemt een glazen bol, hoe ligter hoe beter, mits van ene genoegzame fterkte, welke met enig metaal, koper by voorbeeld, gemonteerd, cn met ene kraan voorzien is. Dezen bol maakt men, op dc luchtpomp , luchtlcdigv, en brengt hem dan op ene zeer juiste balans , allernaauwkeurigst mettegenwigten in evenwigt. Dit gedaan zynde, vult men dezen luchtledigen bol met die vloeyftof, waar van men het gewigt wil onderzoeken. Zo dan deze vloeyftof enig gewigt heeft; zo zy meer weegt dan niets; zo zy eenige pofit.ve zwaarte heeft; dan zal de bol, wederom aan dc balans gehangen zynde, niet meer met dc tegenwigten in evenwigt zyn , maar enig •overwigt hebben ; welk overwigt groter of kleiner zal zyn , naar -mate van de meerdere of mindere zwaarte der vloeyftof, met welke men den bol gevuld heeft, en welke meerdere of mindere zwaarte, door dit uitwcrkzel bekend, en daar uit -opgemaakt, word. Op deze of dergelyke wyze heeft men dan de zoörtlyke zwaarte der brandbare en andere foortcn van lucht, fchoon aanmerkelyk ligter dan dc dampkrings lucht,niet alleen kunnen bepalen , maar ook wcrkclyk bepaald. Heeft de ftof, waar mede men den luchtledigen bol vult, ondertusfchen in het geheel gene zwaarte, is haar gewigt volftrekt gelyk ann nul, of niets, zo zal ook de bol, na de vulling daar mede, aan de balans gehangen zynde, geen overwigt verkregen hebben , maar volmaakt met die tegenwigten , met welke hy, ledig zynde, in evenwigt was, in evenwigt gebleven zyn. Dit leert het gezond verftand ; dit zouden de proeven leren, zo men ene zodanige ftofbcz.it, cn dus ter tcetzckende brengen; dit fteunt op dien onwrikbaren grondregel , dat r'er geen gewrocht of uitwerkzel beftaat zonder oorzaik. \ Dan even zo zeker, even zo overtuigend, als het olisj voor maat flegts wèlgeftelde harsfenen, toefchynt, dat de Vcrdrfderj Helde ftof den bol, waar in zy bevat is, niet neder kunne ! drukken., of enig'overwigt geven, tegen de gewigten, met; 1 welke de bol, ïdtfig zynde., in evenwigt was, éren 23 Maar I G 2 «kocr.t  korst het ons op die zelve gronden voor, d.rt deze ftof, indezelve omftandigheden, den bol niet op kunne heffen, of, in ene ftrycÜgfi richting met de zwaarte kragt, in de hoogte dóen. j.yzen. Neen, om zulks te deen, moest die- fc >f in dc daad minder dan niets wegen : dat is, uit eigenen aart, het vermogen bezitten, om zig van den aardkloot tc. vcrw.yder.eu. Die ftof moest dan niet alleen niet zwaar zyn; want dat was zy reeds zo dra haar gewigt nul was: dat is, zo dra zy geen gewigt had; maar zy moest minder dan nul aan gewigt bezitten. Dit nu is ten cnemnal onmogelyk, of liever het is ene tegenftrydig- • hefd, ten zy die ftof ene tegmgefteldc eigenfehap van die der i zwaarte deelachtig zy, waar door zy zig zelve ,. en andere met zig verbondene ligchamen, kunne opheffen, en van den aard- | bol, en van alle andere ligchamen vlieden, en doen vlieden., i Dan, en dan eerst zoude men ene ftof', welke met ene zodanige eigenfehap begaafd was, zo men verlof aan de uitdrukking wil vcrleenen, negativ, of ontkennend zwaar., kunnen noc- ; men. Wanneer men nu. dit vergelykt met liet. geen dc. Hr. Wieg-* leb, weinig regels te voren, cn wel by den aanvang van de j uitbreiding, of betoog zyner derde grondftelling, zegt: tc wc- ! ten , Negatlve zwaarte der brandbare grondjluf betekend zo 1 •veel, als dat de brandbare grondftof, in vergelyking tegen alle ligchamen m d'e natuur, ook zelfs tegen de lucht, geen gewigt te kennen geeft; of dat zy ligter dan alle ligchamen, en dus ook ligter dan de lucht is, dan ziet men hoe oncigenlyk, ja. hoe vcrkcerdclyk zelfs,. de uitdrukking van negative zwaarte. hier gebezigd zy. Misfchien zal iemand dit egtcr tragten te verdedigen , met aan te nierken, dat dc Ilr. Wiegleb vry was in zyne bepaling; dat men niet meer van hem kpndc cisfehen, dan dat hy bepale, wat hy door zekere uitdrukking; verfta, en d.it men daar in moete berusten , en genoegen nemen.. Dan. wy zullen op onze beurt daar tegen aanmerken dat , hoe veel fchyns deze aanmerking,. in het afgetrokkene, ook. hebben moge, het cgter in.: ene goede redekunde nooit geoorloofd zy , een woord, dat ene eigene en ftandvaste betekenis heeft, in cue gantsch andcrebetekenis, welk: het nooit gehad heeft, of zelfs, uit zynen nart, hebben kan , tc gebruiken.—Welke nu de betekenis van 't woord negativ ,.-zo wel. in Natuur- als wiskundige Wetenfchappen, zy,. laten wy gerust aan alle kundige beoefenaars van LLxlriciteit en allerkye wiskundige onderwerpen over. Wy zouden ons cgter deze bepaling nog ten overvloede wil- | lcn.laten welgevallen , . was het niet dat men '£r een zofcHan«ielyk misbruik van maakte, cn deic uitdrukking van negative j zwaarte, door. met het woord negativ tc fpelcn , cn het by de ' bepaling in enen verkeerden of vallenen,.en vervolgens in den i eigenlyken en waren,zin te. nemen, van tyd tot tyd wfurprife \ van min ervarenen deed verftrekken.. Ene ftof, welke waarlyk ! negativ zwaar was, gelyk wy boven bepaald hebben, zoude • ene andere ftof., door. bytreding, enigzins kimncn opheffen, of j ligter maken; dog dit kan gene ftof doen, welke, volgens de bepaling van den Hr. Wiegleb,. negativ zwaar, dat is, flegts ! ligter dan de lucht, of ligter dan zelfs alle andere lighamen ' is: en dit is egtcr dc uitwerking, welke men 'er in het ver- j volg aan toefchryft, en tot. welke men deze bcdrieglyke woord- ■ / fgeling juist nodig had. Was het vertoog va» den Rr.. Wiegleb, door den enen of anderen Dorp-Artz , of Apothcoars jongen- gefchreven, wy zouden het met enen glimlach ter zyde kunnen leggen; dog thans kunnen wy ter naauwcr nood paal ft ellen aan onze verwondering. Wat heeft den Hr. Wiegleb, of laat ons liever zeggen , om niet perfoneel te zyn,, wat heeft de nieuwe Slahliaanen' toch bewogen, om ene ftof, welke zoortlyk ligter dan lucht is, negativ zwaar te noemen? Is de ontvlambare lucht, die zoortlyk 10 of 12 ligter dan gewone of dampkrings lucht rs, dan ook negativ zwaar? Dit moet,, volgens hen, zeker waar zyn: want zy laat, bloot in de dampkringslucht geplaatst zynde , om met hun te fpreken , ook geen gewigt blykeu,- ook zynV zy genoodzaakt zulks te erkennen, gelyk in het vervolg blyken zal. Ivkn noemt dan negativ zwaar, alles wat zoortlyk ligter is dan de vloeyftof waar in wy leven; zeer wel. Men.verondcrftelle dan voor cen ogenblik, dat ook de Oceaan door redelyke fcbepzclen bewoond wierde, en dat men dc nodige bewegingen daar gcmeenlyk in het' water, gelyk by- ons in ■ de lucht, bewerkftclligdc;. dan zouden by hen de meeste olyën, de alcohol, de a2ther enz. negativ zwaar zyn.. Welke nu de. ongcrymde gevolgen zyn, welke daar uit zouden moeten voortvloeyen, wanneer men, op den voet der nieuwe Stahliaanen, met gevolgtrekken wil voortgaan, zal ter behoorlyker plaatze blykeu. Het. vervolg by nadere gelegenheid.. NIEUW UITKOM END E' BOE IC E N, A K A D E M I S C H E EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitsch land. Valentinian . der erflen, oder geheime TJnterreduugen eines Munarcheti tn'it fcinem troiifotger ueber dïe Religions freiheit' der Unterthanen, von W. A. Teller. Berlia bcy A. Mylius, 130 blz. in 8vo. 2te. auflagc. Den Schryver van dit ftukje, wierd de volgende Vraag voorgelegd. „.Hoe moet cen Regent, den RoomfcheGodsdiensttoe„_ gedaan, volgens de. Protestantfche gronden te werk gaan irr het verlenen van vrye Godsdienstoefening aan zyne Onderda„ nen? cn welk enen invloed behoort hy te hebben in derzel„ ver Kerkelyk befticr?" Zyn antwoord was, dat een Vorst zyne llefdcryke cn ch'ristelyke denkwyze te meer zou aan- deit dag leggen , wanneer hy, al wat het Kerkelyk bellier betrof, aan de Gemcentens overliet, maar daar en tegen, in alle burgerlyke betrekkingen cn gevallen , ook by klagten over Predikanten» en Schoolmeesters, en by onderlinge, gefciiiilcn , hun aan dc gewone Regering onderwierp', en» voorts hen in allen opzigten befchermde tegen vervolgingen of befpottingén. Hier by ftelde hy* Keizer Valentinianus den eerften ten voorbeeld. — Men zogt hem aan, om dit ontwerp verder uit tc breiden, cn dit gaf aanleiding tot dit werk , waar in dc Keizer , fprekendc-tot zynen Zoon Gratianus^dien .hy ris-zynen Mederegent had aangenomen, word ingevoerd.. In het eerfte gefprek pryst hy hem, in 't algemeen, de deugden cn pligtcn van een regent aan, waar onder hy. dan voornamelyk het weeren van allcConfcientie dwang fielt, waar van het onredelyke word aangetoond. In het twede worden de fchadclyke gevolgen van Confcientiedwang , met voorbeelden uit de Gefchiedenis, aangetoond. Is het derde, word beweerd,, dat een Vorst met dat al. niet onver-  'C n 3 vevfchillig tr.orct zyn omtrend dut genen , wat dr or elke party beleden en geleerd word. In het vierde gefprek,eindclyk, waariehuwt de Keizer zynen Zoon voor hccrschzuchtige Geestelykeu. Een aanhangsel, by de twcde uitgave hier aan gehecht, dient tot nadere opheldering van het voorgaande, cn vooral tot ontwikkeling van de rechten ener Gemeente. (Th. slim.) Sammlung von Liedern dei- Liebe im Gefchmack Salomo'1 s-, tie-i itberfetzt, und mit anmerkungen bcgleüet von Joh. Franz Bcyer. Marburg, in der Aeadem. Buchhandlung 1792. Ene beknopte en fraaye Vertaling van het Hogelicd , 't welk de.Schry ver niet voor c;nwerk van Salomo houdt. Hy heeftmet een zeer goed oordeel van onderfcheiding van den arbeid van Döderlein , Herder, Velthuzen, Hafnagel, Kleuker , Amman , Eichhorn,. cn andere gebruik gemaakt. Dit ftukje is met een Romeinfche letter gedrukt. Th. Ann. Grundris der Gefckichte der Christlichen Kirche von L. F. Spittler „ Profesfor in der Philofophie, dritte verbesferte auflage. Gottingcn bey van der Stick und Ruprecht. De Schryver behandeld de kerkelyke Gefchiedenisfcn in cenen geheel anderen fmaak, dan tot dus verre veelal is gefchicd. Men vind hier, in dc daad en waarheid, eene Pragniatifche al- gemcene kerkelyke Gefchiedenis waar door dezelve bclang- ryk word niet alleen voor den Godgeleerden maar ook voor andere. Het karakterifeerende van zeer grootc tydperken, word dikwerf in weinige regels zo duidelyk voorgefreld , dat men daar door in ftaat gefield word, om het gehccle beloop van zaaken te kunnen ontleden , en het onderling verband van alles gemakkelyk te kunnen vinden. Te gelyk word het verband van de kerkelyke en wacreldlyke Gefchiedenis hier zeer duidelyk opengelegd. ■ Men befpelirt duidelyk dat Spittler dc Schriften van Semler beftudeer-d heeft; dan hy heeft niets van het duistere cn ingewikkelde van den laatften. Gaarne zouden wy eene vertaling van dit beknopte werk voor den Nederduitfchen lezer zien : ons verzekerd houdende dat de fmaak in de kerkelyke Gefchiedenisfcn, daar door, merkelyk verlevendigd, en meer algemeen zou worden. Nederlanden. Obfervationes in Euripidis maxime Hippolilum: Exercitationum Academicarum Specim. print. pp. 65. lu Loca veterum, pracipue, qitte funt de vind'.dla divitta, Specim. fee pp. 65— f 31. Lugd. Batav. apudH. Mostert 1792. Schoon het ene treurige waarheid zy, dat dc kennis aan de Schriften der oudheid , onder, onze Landgenoten , zo wel als elders, van tyd tot tyd minder word; zyn 'cr c?ter hier en ! daar, ook by ons, nog mannen overig, wien de Griekfche cn Latynfche letteren ter harte gaan, en die de beocffening van dezclvcn met andere Wetenfchappen paren. Onder dezen kan niet ontkend worden, dat dcHoogg. Heer Joanr.es Luzac , met regt verdiend genoemd te worden. Deze verdienstclyke Leeraar aan's Lands Hogefohool, te Eeyden, zoekende niet alleen zyne verkregen kundigheden aan zyne Leerlingen medetedeien , maar ook voornaamlyk hen daar door tragtende aan-tc fporen, om zelf handen aan 't werk te ftaan, geeft ons hier verfcheiden verbeterde lezingen op , welken men in de werken der Ouden zou kunnen maken. Het eerfte Specimen, welk de jonge Heer Abraham Blusfé, van Dordrecht, ter verdediging, op zig genomen heeft, behelst,, inzonderheid, enige verbeteringen van 1 lezingen, in den Wippolytiïs van Euripideswaar aan, buiten andere zeer Geleerde Mannen, onze onfterfiyke Valckenaarzynen yver befteed heeft. Dan, dewyl dit ons blad niet gefchikt is, 0111 den Lezer de bevalligheden der Griekfche taal te doen kennen, kunnen wy hier in gene byzonderheden treden, en laten deze gewigtige taak over aan de zeer Geleerde cn Oordeelkundige Schryvers van dc Bibliotheca Critici. Het komt ons voor, dat de Heer Luzac gene geweldige middelen, maar enkel ene zagte hand, gebruikt, om de ware lezing te vinden. De meeste veranderingen, welken hier gemaakt worden, fchyneli wel zeer gering : maar hebben enen groten invloed op het gemoed des kundigen Lezers, waar van het a/n^x&ai /3/a, het welk dc Criticus in plaats van ÜKibAZSai /3<'cu, paer. 12'. verkiest, ten riuidclyken voorbedde (trekken kan. Verfcheiden lezingen daar en boven, op welken de geleerde Falckenaar, Musgrave en Brunch, hunne aandagt minder fchynen gevestigd te hebben, worden hier op ene bevallige wyze verbeterd.:' zo dat dit eerfte ftuk niet kan nalaten, allen liefhebberen der oudheid en oordeelkunde, ongemeen te behagen, cn veel nut aan alle die genen aan tc brengen , die zig heden nog met de verheven Treurfpelen, van den wegens zyne wysheid beroemden Euripides zoeken te verlustigen. Het tweede Specimen, welk door Janus ten Brinck , een Am fteldamsch jong Heer, van zeer goede verwachting, verdedigd is, bevat in zig de verbetering van-verfcheiden plaatfen, door de ouden bygebragt, om de zekerheid der godlyke ftrafocffening te bepalen. In den aanvang, klaagt de Höogleeraar Luzac , met reden, dat, daar,.ten tyde onzer Voorvaderen, de Schriften der eerfte Leeraaren, in de Kristelyke Kerk, van Justyn den Martelaar, tot aan Cyrillus- en Theodoretus, in zeer grote achting waren,.en als de beste vvederlcggersvan de vooroorderen, der Heidenen werden aangemerkt, de tegenwoordige Godgeleerden zig meestal enkellyk by de Schriften hunner tydeenoten. bepalen , zonder zig met de oudheid te bemoeyen , of zelfs de eerfte Gedenkftukkeu der Kristelyke Kerke te raadplegen. Onder anderen word hier met veel lof gedacht aan den beroemden Ciemens van Alexandrie, wiens werk voor den kenncren der oudheid van ene onberekenbare waarde is ; dewyl daar in vele ftukken der Ouden bewaard zyn. Bekend is het, dat vele dwepers en domkoppen, in onzen tyd,tegen niets ineer fchreeuv.'en , dan tegen reden, ivysgeerte, verlichting , en dergelyken, weiken zy als uitvindingen van den Satan uitkryten. Zulk ene dolzinnigheid had 'er ook, ten tyde van Ciemens, plaats, en beheerschte zommigen onder de Kristenen. Hier tegen verzet zig de Geleerde Kerkvader, en toont, dat de Wysbcgcerte der Grieken, even als de andere befchaafde Wetenfchappen, als een Godlyk hemelgefchenk moet aangemerkt worden , en als ene zaak, welkt nuttig is voor de Godvrugt, en gefchikt ter voorbereiding der gemoederen om de vruchten van den Godsdienst in te oogften. Ja, het zyn de Schriften der oude Wysgeren en Dichteren, waar in Ciemens zo ervaren was, en die hy zo vaak aanhaalt, en, ten aanzien van verfcheiden ftukken, voor de nakomelingfchap bewaart, dat, gelyk de Heer Luzac zegt, pag. 69. Ciemens, Plutarchus en Stobaeus, meer dan alle andere Griekfche of ook Latynfche Schryvers, bygedragenhebben tot verftand van dit gedeelte der oudheid. By deze gelegenheid laat dc Hoogleeraar zig mede zeer gewigtig uit over het zeG 3 deth-  C 54 5 denkutiage gedeelte van de Schriften der oude Wysgeren, en toont, het geheel niet eens te zyn met hen, die wanen, dat 'er, uit de hoeken der oude Wysgeren, geen volkomen zamcnftel van Zedenkunde zoude zyji op te maken: welke ftelling, iekerlyk , niet zelden, door de zodanige gedreven worden , die der ouden, op zyn best, by naam kennen, en vreemdelingen zyn in ware geleerdheid. Byzonder heeft de aandacht des Hoogleeraars zig bepaalt tot dat gene, welk men, by de ouden, vind, aangaande de Godlyke regtvaardigheid, cn de verdiende ftraffen van godloze menfehen. 'i'ot dit oogmerk word, in de eerfte plaats, de zeer voortreflyke Prologus, voor den Rudens van Plautus, bygebragt; in welken, op het einde, ene ligte, doch tevens zeer fraaye en gewigtige verandering word voorgeflagen, naamlyk van de .woorden post faclum, in post fatum of post aBum. By die gelegenheid, word zeer naauwkeuriglyk nagegaan, hoe dit denkbeeld, dat de Godheid zendelingen heeft, die op aarde dc daden der menfehen oplettend gadeflaan, en van dezelven verflag doen, om daar na de menfehen beloning offtraf,inallc regtvaardigheid, te kunnen doen toekomen, hoe, zeg ik, dit denkbeeld, reeds van de tyden van den ouden Homerus af, als ene algemene, zeer nuttige, volksleer onder de Grieken . aaHgenomen geweest was. Vervolgens gaat de Geleerde Schryver tot andere plaatfen over, welken hy uitmuntend opheldert, cn, waar 't hem nodig fchynt, met zeer veel oordeel en fmaak verbeterd. Inzonderheid bepaalt hy de aandacht des Lezers tot Periclyone , waarfchynlyk ene wysgerige Vrouw, mooglyk wei de Moeder van Plato, van wier gezegden Stobaeus ons enigen bewaard heeft. In deze wysgerige Fragmenten, blykt wederom de verhevenheid der gedachten van de oude wysgeerte, en de voortreflykheid harer Zedckunde. Getuige 7.y het Fragment, pag. 77 feq. aangehaald, en op ene uitmuntende wyze verbeterd: ten blyke waar van, wy de oordeelkundige cn allergelukkigfte verbetering van de onverftaanbare woorden tSin Kex.au in etxn xuKarens p. 82. alleenlyk zullen aanvoeren; ene verbetering zo gelukkig, dat wy niet kunnen twyffelcn of de waereld der oordeelkundige Lettcrkenneren zullen dezelve volkomenlyk toejuichen, en het vernuft,zo wel als de geleerdheid, des Heren Luzac bewonderen. In één woord, deze beide Specimina dragen zo vele tekenen van geleerdheid, fmaak, oordeel en vernuft, dat ieder een, die een bevoegt rechter is in deze foort van manlyke Geleerdheid, in den Schryver den waardigen Leerling en Opvolger van onzen groten Valckenaar herkennen zal. Eén enkele aanmerking nogthans kunnen wy ons., ter dezer gelegenheid, niet onthouden te maken. Het kan, naamlyk, der geleerde waereld niet dan ten hoogften aangenaam zyn, van tyd tot tyd, op 'dergelyke proeven door den Hoogleeraar vergast tc worden. Doch hoe aangenaam zou 't haar tevens zyn, wanneer de Koogleeraars de jongelingen meer aanfpoorden , ota zeiven handen aan 't werk te flaan , en de vruchten van hunnen geest, hunne vlyt, oeffening, en verkregen kunde, aan 't Publiek medetedelen. De Hoogleeraars kunnen mooglyk hier toe veel doen. Getuige zy 't Athenaeum te Amfierd-.im, waar onder het opzigt van de uitmuntende mannen , Wyttenbach en Cras, van tyd tot tyd uitgelezen Verhandelingen, niet flegts «teor jonge.luiden verdedigd (gelyk in 't Gefcjirift voorhanden het geval is) maar ook daadlyk opgefteld zyn : Verhandelingen, onder welken 'er gevonden worden waardig, om door alle Letterkundigen gelezen, en in de beste Bibliotheken geplaatst te worden. Dat dit, zeggen wy, tc Leyden meer gefchiedde, ware zeer tc wenfehen. Intusfchen weten wy niet, dat dit, na het jaar 1777. gebeurd is, althans in het Letterkundige vak. In het gemelde jaar ontving de Geleerde waereld de uitmuntende Verhandeling : de Vita et fcriptis Longini, met byvoeging op den titel: auEiore Petro Joanne Schardam : daar het nogthans bekend is, dat niet P. J. Schardam, (van wien men in de' Republiek der letteren naderhand nimmer iets meer gehoord heeft) maar de grote David Rhunkenius fteller van dat meesterftuk geweest is. Reize van George Forster , in den Jaare mdccxc. uit het Hoogduitsch vertaald. Eerfte Deel, 190 qladz. in gr. 8vo. te Haerlem by C. Plaat, 1792. Het oorfprongelyk dezer Reize kwam in 2 8vo. deeltjes in het licht, onder den Tytel: van Anjichten von Niederrhein, von Braband, Flandern, Holland, Lngland und Frankreich: welke tytel men, uit hoofde vdhene ftukswyze Nederduitfche uitgave , in den bovengemelden veranderd heeft. In het voorhanden zynde Eerfte Deel gaat des Schryvers reize niet verder dan tot Dusfeldorp, namelyk ter fcheep langs den Rhyn, van Maints over Coblenz, Bonn en Keulen: terwyl verre het meerendeel zyner aanmerkingen zij bepaald tot dc beroemde Ganery van Schilderftukken te Dusfeldorp, die wel over 'tgeheel zeer belangryk, keurig en oordeelkundig zyn, dog egter hier en daar niet geheel en al van vooringenomenheid, byzonderlyk tegen de Nederlandfche Meesters, kunnen vrygefpraken worden; gelyk dit ook met regt door den bekwamen, dus verre ongenoemden, Vertaler in ene aantekening., op bladz. 150 is opgemerkt. Voorts ftemmen wy volkomen in, met het kort verflag en aanpryzing van dit werkje, in 't voorberigt van den Nederlandfchen Uitgever,'t geen wy om die reden hier zullen overnemen. „ De Heer Forfler is, by onze Landgenoten, reeds van ene n al te voordelige zyde bekend (*)., dan dat wy een oogenblik „ behoeven te twyfelen, of ook dit tegenwoordig gefchrift zal „ zeer welkom wezen. Het behelst de aanmerkingen van de„ zen kundigen Reiziger op zyne reis langs den Nederrhyn, „ door Braband, Vlaanderen, Holland, Engeland, en Frank„ ryk , welke hy in de maanden van April, May en Juny, des „ jaars 1790; gedaan heeft, aanmerkingen, betreklyk tot all' „ het gewigtige, dat zich zyner befchouwinge voordeed, zo> „ wel ten aanzien van het karakter, de zeden , gewoonte enz. „ van het Volk , dat hy bezogt, als voornaamlyk ten opzigte „ van kunften en wetenfchappen, aan welke hy, byzonderlyk, „ zyne opmerkzaamheid heeft toegewyd, en waaronder vooral „ zyne befchouwing der beroemde ganery van Schilderftukken te „ Dusfeldorp den voorrang verdient, als welke hy met het „ oog niet flechts van eencn hoogfehatter, maar van eenen ech„ ten kenner der kunst, heeft gadegeflagen, en beoordeeld. „ De Lezer zal, dus, in dit werk, dat overal eenen uitftee- „ ken» (*) Naamlyk door zyne reis rondom dc waereld, welke hy met zyne Vader, ;J. R. Forster, gedaan heeft, en welkerbelangryke Waarnemingen , door hem verzameld , te Haerlem , in 17S8. by ds Uitgevers dezes vertaald in het licht zyn gegeven.  C 55 ) • JkendcT) roem verworven heeft, eene verfcheidenheid aantreffen , welke- hem, zeer gaarn, tot een reisgenoot van den -Schryver zal maaken, en ryklyk opwtegt tegen de dorre w plaatsbefehryvingen, en geringe byzonderheden, waar mede „ vcrr' de meeste reisbefchryvingen zyn opgevuld! n lu één woord; wy behoeven, ter aanpryzinge van dit werk voor ieder Nederlander, die gevoel en fmaak heeft van het grootfche, het verhevene, dat de natuur overal oplevert, w of begeerig is, om Menfehen en Volken wat meer van naby tc kennen, dan men gewoonlyk by Reisbefchryvers vindt ^ aangetekend, niets meer te zeggen, dan dat de Heer Fltn lier, doorgaans, als wysgeer gereisd heeft, en ieder, die „ hem, als zoodanig, geliefd te volgen, zal ook zyne wects* gierigheid dubbel bevredigd vinden.'" Wy hebben 'er nog. maar alleen by te voegen, dat de vertaling zo getrouw als vloeiend is: en dus, uit hoofde van de moeilykheid des ftyls van den oorfpronkelyken Schryver, en het dikwyls afgetrokkene zyner redenering of het fync en verhevene zyner befpiegelingen, byzonder het kunstmatige betreffende , een proefftuk opleverd van des- vertalers letterkundige bekwaamheden en geoefend oordcel: zttlks wy met verlangen naar. de volgende delen uitzien. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Dé Inftrumentinaker Gütle, te Neurenburg, heeft een j Werktuig- uitgevonden , waar aan hy den naam van den groten Electrifchen Toverfpiegel geeft, en waar mede de I zonderlingfte vertoningen , door middel van de Elektriciteit , kunnen gemaakt worden. Het zelve befiaat uit een Tafel, waar op een foort van Monument ftaat, in enen antiken finaak gewerkt, in welk de ovaalronde Toverfpiegel gevat is De meeste magnetifche- Konstgrepen, door Guyot en anderen uitgedagt en befchreven, worden hier door middel vair dc Elektriciteit, verricht, behalven nog meer andere aardigheden, welke door den Zeilftccn niet kunnen verrigt worden. Het Werktuig ftaat geheel vry, heeft geen geheim Trek- of Wyzingwerk, en kan overal heen gezet of verfchoven worden, zonder dat zulks de werking daar van verhindere. Onder de menigte van aartigheden, die 'cr mede verrigt kunnen worden, ishetberekeneu van in 't geheim gekozene getallen; het optellen van lommen; het opiosfen van raadzels; aanwyzing van verborgene Geld-Speciën; het beantwoorden van Vragen en meer anderen. Alles vertoond zig in vuur of blixem, en verdwynt wederom ogenblikkelyk. Hoe vernuftig dit Konstftuk ook roegefteld is; kan egter ieder kind, zonder 'er de minde kennisfe van te nebben, daar mede om gaan. Boven dien is gene uitterlyke fchoonhcid daar aan befpaard. Het ftuk is met Schilder- en verguld Beeldhouwerk verfierd,en het geheel fraay gelakkeerd. Ondertusfchen is de prys niet hoger dan 50 Carolinen.- andere Mindere, foortcn, van-cen meer eenvoudig maakzcl, kun¬ nen voor 20, io,.en zelfs voor 2 Caroiinen, bekomen worden. NARIGTSN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, la.noen veebouw , als mede da huishoudkunde, handwerken en fabrieken, b b-t r e k k e l y k. Middel- om de Paarden voor het steken des : Vliegen te beveiligen. Men neeme twee of drie handen vol Walnootblacen,, giete daar op twee of drie mengelen koud water, iaat dit één nacht trekken, en, doe het dan de vol.o-endemorgen in een -ketel, om een vierde uur lang te kooken: waar na het goed is voor het gebruik. Men behoeft dan flegts een Spongie daar in tc dopen, en,- eer het Paard van Stal gaat, het zelve tüsfchen en op de oren, den nek,.in de zyden, en de meest gevoelige delen met die fpongie tc fmeren. . Ook de gene, die op deze Paarden ryden, en zelfs die 'er agter op een wagen zitten, konnen van de dus bereide Walnootbladen. nut hebben; eh waar deze niet te bekomen zyn, zal een afj kookzel van Wormkruid of andere bittere Planten vry na. den zelfden dienst doen. . Europ. Magazine. - GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN* Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 109: en te Haarlem ■ 6, onder welken laatften 1 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand July zyn, in Rotterdam, en ' dc Jusrisdietie dier Stad, overleden, of ook ingebra°'t en begraven 28 Mannen, 30 Vrouwen en 60 Kinderen , zamen 118 Perfonen: behalven 13 doodgeborenen en 2 onechte. Van de 118 Perfonen waren 26 beneden het Jaar, 21 van 1 tot 5 jaren, 4 van 5 tot 10, 1 van 15 tot 20, 5 van. 23 tot 2,5, 1 van 25 tot 30, 4 van 30 tot 35, 4 van 35 tot 40, 3 van 40 tot 45, 6 van 45 tot 50, 4 van 50 tot 55, 2 van 55 tot 60, 5 van 60 tot 65, 3 van 65 tot 70, 7 van 70 tot 75, 6 van 75 tot 80, 2 van 80 tot 85, 4 van 85 tot .90, en 1 van 95 tot ioo Jaren , waar by nog komen 8 Kraamkinderen, en «waar van de. JarenTniet zyn opgegeven. Ge-  ■Gedurende de maand Julj zyn, in *s Hage^ en de Jurisdictie van dien, overleden, 31 Perfonen van 't Mannelyk, en 52 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 83: waar onder 16 beneden het jaar', 5 van 1 tot 10 Jaren; 4 van io)\ 68 64 ■ ' _____ f29.\o\ 64^ 79 } z. o. f). \ 29.10 75 S9 ! 0. z. o. wolken. \ 29.10 61 § | 57 | n. t. w. ("29.10^ 6\\ f 73..I vv. .t. n. 10.' 29. 9I 76 95 w. n. w. omtr. helder. ^29.10 61 58 p fig. y\ 66 71 n. t. w. 's Morg. betrokken, | pfl,< 29. 9 74 91 n. n. w. ( verder wolken., (29. 9I 64§ 62 n. t. o. 1 'sAv. helder. {"29. 9 67 70 w. z.W. I 'sMorg. bewolkt, ,i2.<29. 8 -763 95 verder omtr. helder, [29. 8 6ö| 64§ -s Av. bewolkt. f29. l\ I 6r>\ 79 z. o. 'sM. bew. Voorm. -13.^29. 7 I 7i% 91 z. w. donderb. metreg. en / 20. ? } 63' 60 ■■■ - hagel, verd.helder. f29- 7 I 66 73 " w. t. n. voorm.helder, 44.) 29. 7 I 70 75 verder bewolkt. J 29. 7 1 -61 58 BEKENDMAKINGEN. V Te .Amfterdam by M. de Bruyn , in de Warmoesftraat, het zesde Huis van de Vischfteeg, Noordzyde, is van de Pers gekomen, en alom in gr. 8vo. a 8 ftuiv. verzonden: De REDELYKE GODSDIENST , het BEST EUANGEL1E OFFER. ': Aangeprezen in eene Redenvoering over Romeinen XII: 1. te Amfterdam, 's Avonds in de Oude Kerk, op den 10 Juny 1792. uitgefproken, door Johannes Claessen, Kerkleeraar te Leerdam ,- zynde deze Leerreden onder een grooten toevloed van Hoorers, met onvoorbeeldige graagte en genoegen, uit hoofde van deszelfs zeer overtuigende, en recht Euangelifchen leerwyze, aangehoord. Nog van zyn Eerw. eene VERHANDELING over Efther IV : 15—17. V : 1—3. en Zedig BETOOG, dat men, om gezaligd te worden, nog iets te waagen hebbe., nog zig daartoe kunne voorbereiden. Waar agter twee Kerkelyke Redevoeringen, over Eph. II: 17. en Spreuk. XVI: 15. te .Middelburg den 20 en 27 van Slagtmaand 1791 uitgefproken. Van zyn Wel-Eerw. extra welgelykend POURTRAIT, door R.Vinkeles* en zyne andere Werken: als: 1. Eenvoudig Huismiddel voor de Christenen tegen het Ongeloof. 2. A. 3. C. des Christendoms" -3. Proeven van Examen. 4. De Wapening Gods aan allen aangeprezen. 5. Drie Kerkelyke Redevoeringen over Matth. XI: 12. Jof. V: 13-^15; en 1 Joh. II: 28. 6. Gedachtenis van den harden Winter en hoogen Watervloed. En 7. De gevaarlyke uiten inwendige gefteldheid des Vaderlands, met de middelen ter redding, over aCor.VH: 5*. en Ps. CXXXVUI: 7,8. zyn by bovengemelde nog weinige Exemplaren te bekomen. '■***«* -C. Plaat, Boekverkoper te Haarlem , geeft uit en heeft * -alom verzonden: De f'yfde Aflevering der ICONES PLANTARUM RARIORUM , of AFBEELDINGEN van zeldzame en fraaye BLOEM- en PLANTAGEWASSEN , naar 'r leven getekend, gegraveerd en gecouleurd door H. Sc-hwegman, met derzelver Befchryving in 't Latyn , Nederduitsch, Fransch cn Hoogduitsch,. door G. Voorhelm Schneevoogt , uitgegeven onder het ppzigt van den Hooggcl. Heer S. J. van Geuns Mz. , Profesfor in de Botanie, enz. enz. te Utrecht. Behelzende deze Aflevering de Erica Baccans ; Amaryllis Vittata , en de Pvrus Spectabilis. NB. Daar de tyd der Intekening thans verftreken is, worden de Heren Boekhandelaars, die zulks nog niet gedaan hebben , verzogt ten allerfpoedigft.cn de namen hunner Intekenaars op te geven, op dat dezelve op de Lyst der Inteken.kunnen gefteld worden. Ook verzoekt dc Uitgever , zo 'er nog onverkogte Exemplaren ergens voorhanden zyn , dezelve voor den laatften dezer maand te rug te zenden, zullende anders voor gedebiteerd gehouden worden. By C. Plaat, te Haerlem, word heden uitgegeven : JL DANK-OFFER der LUTHERSCHE WEEZÈN yaanhunnen Leeraar, den Wel-Eerw. zeer Gel. Heere C. C. H. van der AA , by gelegenheid van deszelfs JUBELPREEK , .'en 12 Aug. 1792. Gedrukt ten byzondere voordeele der Lutherfche Weeskinderen , gr. Svo. a 5J ftuiv. BL DICHT-REGELEN by de Viering van den VYFTIG JARIGEN PREDIKDIENST van den Wel-Eerw. zeer Gel. Heer C. C. H. van der AA, Leeraar in de Lutherfche Gemeente te Haerlem , enz. enz. door H.V.Jz., gr. Svo. asf ftuiv. Xe Haerlem, by P L A A T en L O O S J E S.  i79a« No. .217, ALGEMENE KONST- ek LETTÏMODE, VOOR. MEER- E N M 1 N* GEOEIFENDEMg Vrydag den 24. Augustus. BERIGTEN. NEDERLANDEN. fl?~~®~~njMsterdam , 16 Augustus. De Algemeene SA A Hl VerSadering der Maatfchappy : Tot Nut van Fl [|| 't Algemeen , door den Heer Joachim Fre • eS_ie!g drik Muller, geopend zynde, met eene Redevoering , ten onderwerp hebbende, een betoog: „ Dat „hy, weike het geluk van anderen bevordert , tevens „ook het zyne vermeerdert," werd het volgende berigt, wegens de uitgefchreven Prysvragen, den Leden bekend gemaakt; ï. Op de Vraag: „ waar In beftaat het ware wezen van het '„ Christendom?" zyn negen Verhandelingen ingekomen, als : No.. ï. Dc liefde gekruisd voor de waereld. Op. UI. v. iS. 2. Getekend 1792 April. 3. God is de Liefde , en die in de liefde blyft, blyft in God 1 en God in hem. 1 Joh. VI. v. 16. 4. Wie den wil myns Vaders in den Hemel doet, dezelve is myn Broeder, Zuster en Moeder. Matth.XII. v. 50. £. Zo is dan de liefde de vervulling der wet. Paulus aan de Romeinen XIII. v. 10. 6. Ik Jevc-, doch niet meer ik, maar Christus leeft in my, Jpal. U. v. 20. IX. d e £ h. 7. Het Koningryk van God is niet fpys en drank, maar" rechtvaardigheid en vrede, en Mydfchap door den Hei» £igen Geest. Paulus Brief aan de Romeinen XIV. v«j 17. 1. Indien Gy deze diagen weet, Zalig zyt gy zo gy zs doet. De Zaligmaker. 9. Nulla membrorum Concordia, -nifi obedientia fint capitf •■conjuncta. By het opnemen der Stemmen bleek, dat geene der Verhandelingen aan de Vraag zodanig voldaan had, dat aan een dezer den uitgeloofden Eerprys konde toegewezen worden, als misfende dezelve dien bevattelyken ftyl.die klare en bondige voordrage van zaken, of die onzydigheid ten aanzien van het godsdiensti-' ge, welke de grondwetten der Maatfchappy vorderen. II. Op de Vraag: „ Voor welke zedenlyke verbeteringen, uit „ 't gebod van de liefde des naasten ontleend, zyn de Ambach- ten, Kunsten , Neeringen , en vooral de Koophandel vatbaar Zyn twee Verhandelingen ingekomen, als; No. 1. Gods geboé is zeer wyd. 2. Alle dingen zyn rein, den reinen. Paulus. Van welke de Gouden Eerprys waardig gekeurd werd, ds Verhandeling getekend met de Spreuk: Alle dingen zyn rein, ien reinen, welker Schryver bleek te zyn, J, v*W MakEn ddz, te Creveld, ia het Graaffcftap Mews, H III;  ( 58 ) r.ii. Op de Yrjag: ^ Aangaande eene beknopte en telkens, met „ voorbeelden "opgehemelde Nederduitf. Grammatica," zyn vyf Verhandelingen ingekomen, als: Nc. i. Unicus ut fiat, vel emendetur alumnas; Framiia fi tantum confequar ista, fat est. 2. Au bien public. 3. Qui fa la cafa in Piazza, La fa tropp' a!ta, ö troppo basfa. /.. Het past ied«r Volk zyne eigene Taal op te bouwen. Ten Kate I: 18. 5. Ut filvae foliis pronos mutantur in annos, Prima czdunt; ita verborum vetus interit aetas, Et juvenum ritu florent modo nata vigentque. HoRATIUS, Zynde aan No. 4. Het past ieder Folk &c. de Gouden Merailje en de daar by uitgeloofde Pramie toegewezen, blykende deszelfs Schryver te zyn de Wel-Eerw. Heer Lambertus van Bolhuis, Predikant te Groningen, en Lid der Lcydfehe Maatfchappy der Letterkunde. IV. Op dc Vraag : aangaande eene Logica of Bcfchavmg des Verflands, geene Verhandeling ingekomen zynde, word deze Vraag door de Maatfchappy ingetrokken. Op de Vrssg: „ Het onwrikbaar verband dat 'er is tusrehen '„ de deugd en het waarachtig geluk, op dc duidjykfte en meest M treffende wyze, voornaamlyk voor eenvqudigen en ongeöefM fende verftanden oangetoond, en ter betrachting van allerlei „ Burgcrlyke en Godsdienstige p'ligten, op de Gemoederen der menfehen, byzonderlyk in den lageren Burgerftand geplaatst, „ toegepast en aangedrongen: zyn zes Verhandelingen ingekomen , als: No. 1. Ut improbo et ftuïto et inerti nemini bene esf&potest, fic vir bonus et fapiens et fortis mifer esfe non potcst. Cicero. 2, Het pad der deugd is naauw e» fteil, 't Schynt moeilyk op te treden ; Masr, in het voortgaan vind men heil", Aan 't einde Zaligheden. CF. Geiler t. 3. Hy, die zyn God verlaat, bewerkt zyn ramp en druk, Hy, die de ■deugd verzaakt, verzaakt ook zyn geluk. G e l l e r T. Hare wegen zyn Wegen van lieffykheid en alle hare paden vrede. Salomo. 5. De deugd is 't heil der aard, De lust der Englenchoorcn!. 6. Der Tugend pfad ist anfangs fteil, Last nichts als mühe blieken; Dach weker fort fiihrt er zum heil, .Und endlicb zum entzücken. Gellert. Onder dezen is de Gouden Eerorys by uitzondering toegewezen aan de Prysverhandeling No. 3. onder de Zinfpreuk: ° Hy, die zyn God verlaat, bewerkt zyn ramp en druk , Hy, die de deugd verzaakt, verzaakt ook zyn geluk.' Gellert. De Schryver van dezelve bleek te zyn de Eerw. Heer Jacob Hendrik Floh, Leeraar der Doopsgezinden te Endfchede. Tevens herinnerd men de Vragen , welke ter beandwoording voorden eerften van Sprokkelmaand 1793. zyn opgegeven: 1. „.Welke zyn de onfeilbaare en tevens eerlyke middelen, „ welke de Huislieden in hunne huishoudingen kunnen vast ftel„ len, om hunne inkomften te befparen , cn welke zyn de ge„ oorloofde maatregelen,, die zy omtrend hunne Landerycn3 „ Stallingen en Vee in acht te nemen hebben, om daar en boven „ hunne inkomfteu te vermeerderen?" - 2. „ welke is de beste Theorie van ftraffen en beloningenin „ de Scholen?" ■ Ter beantwoording voor den eerften van Sprokkelmaand 1794. worden opgegeven : r. „ Korte Schels der verplichtingen van een braven Huis„ vader, cn zulk eene Huismoeder in 't gemeen burgerlyk lc„ ven, benevens eene aanwyzing der gemeenc oorzaken, waar., „.door in zo veel . hnishoudingen zo weinig eeluk plaats' „_ heeft?" 2. „ Welke zyn de best gefchiktfte middelen, om het nog „heerfchend vooroordeel tegens de Maatfchappy: Tot nut van „ V Algemeen, weg te nemen?" 2- „Welke zyn de gebreken in die Scholen, waar in de jeugd „ van den gemeenen Burgerftand onderwezen wordt? Daar „ de genoemde jeugd geene private genoegzaame onderwyzing „ genieten kan, welke zoude de beste Schoolinrichting zyn „ „ om haar tot nyverheid cn goede zeden , cn tot dien trap van „ kundigheden te vormen, welke voor haren toekomenden werk„ zamen ftand, in 't algemeen, verëischt word; cn welke zyn „ de gefchiktfte middelen, om deze inrichting tot ftand te bren» gen?" De Maatfchappy, alleen werkzaam zynde voor het welzyn van den .geringeren Burger en het Schoolwezen, vordert van de dingers naar den Eerprys, in eene Gouden Medailje beftaande, vooral en uitdrukkelyk eenbevattelyken en onderhoudenden ftyl, zo veel mooglyk naar den volksfmaak gefchikt; zonder dezen is elke Verhandeling, hoedanig ingericht, voor haar nutteloos. Zy vordert ook eene naauwkeurige en volkomen vermyding san alle Godsdienstige en Staatkundige gefchillen, als komende deze geheel niet overeen met den waaren aart haarer bedoelingen. De Verhandelingen moeten, voor den boven bepaalden tyd, met eene andere hand, dan die des Schryvers, gefchreven, met eene  £ 59 J ■«ene" Zinfpreuk getekend, en vergezeld met een verzegeld Billet, waar in de naam en woonplaats des Schryvers, en van buiten'met dezelfde Spreuk gekenmerkt, welke onder de Verhandeling geplaatst is, vragtvry verzonden worden, aan M. Nïeuwenhuyzen, Mcd. Doft. Secretaris der Maatfchappy, ep het Cingel, tüsfchen de Korsjes- en Roomolenlïeeg, te Amfteldam. Haerlem. Van-het volgent! berigt, uit het 3de Deel -der Verhandelingen van de Amerikaanfche wysgerige Maatfchappy, terwyl het nog onder de Pers was, getrokken, en op het verzoek en ten behoeve van verfcheiden aanzienlyke Ingezetenen in de onderfcheidene Staten, afzondcrlyk uitgegeven, wierd ons onlangs een Afdrukzcl, door een refpeCkible hand, toegezonden, ten einde het 'zelve, in het Nederduitsch vertaald, door middel van ons Blad, ook aan onze Landgenoten meer algemeen bekend ~*ie maken. BERIGT van den SUIKER-AHORN der Verenigde Amerikaansche Staten , en van de manieren, om daar van Suiker te winnen, met èygevoegde aanmerkingen omtrent de algemene en afzonderlyke voordelen van deze Suiker. Briefswyze medegedeeld aan Thomas Jefferson , Schildk. Geheimfchryver van Staat, by de Verenigde Staten, en een der Vice - Prefidenten der Amerikaanfche wysgerige Maatfchappy, door Benjamin Rush, Hoogl. by de Inftituten en der Climfche Geneeskunde aan de Univerfiteit van Peufylyanien. (Uit het Engelsch.) Waarde Heer.' In voldoening aan uw verzoek, verledig ik rif?, öm aan uwe Maatfchappy, doer middel van enen brief aan U,cen kort verflag mede tc delen van den Suiker -Ahorn der Verenigde Staten, met byvoeging van zulke gevallen en aanmerkingen, als ïk hebbe kunnen byecnzamelen, nopens de manier om dc Suiker daar van tc winnen; en de voordelen, zo algemene als afzonderlyke, welke deze Suiker aanbrengt. De Acer Saccharinum ven Linn^sus , of de Suiker-Ahorn , groeyt, in grote menigten, inde w-estelyke landen, die m het middenfte gedeelte der Verenigde Amerikaanfche Staten ge'legen zyn. Die, welken in Nieuw-York en Penfylvanien gevonden worden, leveren ene grotere hoeveelheid van Suiker op, dan die, welken aan de oevers v.an de Ohio groeyen. Men vind gemeenlyk deze bomen onder de bruine Beuk (o) , de Den (b) , Amerikaanfche Esch (c), Spitsbladige magnolia (d), O) Fagus Ferruginea. (b~) Pinus abies, (f) FraxiniK Amerikana. 00 Magnolia acunainiFvea. Amerikaansr.h Lind (d), Ratelaar (i>), witten Okkernoot (<) en Virginifche Pruimboom (d), ftaan. Zomtyds maken zy up zig zeiven kleine boschaadjes uit, waarvan elk vyf of zes morgens (acres (*) beflaat; doch meer gcwoonlyk zyn zy vermengd met dezen en genen of allen der bovengenoemde foortan vr.n Bomen. Over 't geheel vind men van 30 tot 50 bomen op een morgen gronds. Zy groeyen alleen op de vetfte gronden, en doorgaans in -ene fteenagtigc aarde. In derzelver nabyheid doet zig cen overvloed van bronnen of wellen, die het heiderfte water uitleveren, op. Volgroeid zynde, hebben zy de Engte van witte en zwarte Eiken, eii dc dikte van 2 tqt 3 voeten middeilyns (f). In. het Voorjaar dragen ,zy een fchoon wit bloeyzel, eer men 'er nog enig blad aan ziet. De koleur v?ai dezen bloesfem onderfeheid zig van die van im.Acer rubruin of gewone Ahorn, die een bloem van ene rode koleur draagt,. Het hout van den Suiker-Ahorn vat zeer ligt vlam, waarom, het door de Jagers en Opzigters , boven ander, tot brandhout gekozen word. Deszelfs dunne takken zyn zo-fterkmet Suiker bezwangerd, dat zy gedurende den Winter, door de voornaamfte Planters, tot voedzel gebruikt worden voor het Hoornvee„ dc Paarden en Schapen. De asch daar van levert ene zo grote hoeveelheid Potasch op, dat weinigen, en mogelyk genen van. de bomen, die in de bosfehen der Verenigde Staten groeyen-,. daar by kunnen halen. De boom word onderfteld, in den tyd van twintig jaren, deszelfs vollen wasdom te bekomen, in het wild groeyende. Het aftappen doet 'er geen fcharie aan; integendeel hoe dikwyler hy afgetapt word, hoe meer Syroop men 'er van krygt. In dit opzigt volgt hy de wet der dierlyke affcheiding. Een derzelven heeft niet alleen twee-er.-veertig aftappingen , in zo> vele jaren, over leeft, maar is nog in vollen bloei. Dat e.nc jaarlyke ontlasting van fap uit den boom , het fap vermeerderd en beter maakt, blykt duidelyk uit de grotere- voprtreflykheid van die bomen, die, op honderd plaatfen doorboord zyn, door een kleine Specht, die op dit fap aast. Dc bomen, op die wyze gewond zynde, laten het overige vogt op den grond druipen, en nemen een zwarte koleur aan. Het,fap van zulke bomen is veel zoeter op dc tong, dan 't geen men van bomen bekomt, die niet vooraf gewond zyn; ook leverd het meer Suiker op. Uit drie-en-twintig en een vierds Gallon (§) fap, in twintig uren, van flegts twee dezer bruin kouleurige bomen bekomen, kreeg Arthur Noble, Schildk. uit den Staat van Nieuw- York % \ vier ponden en dertien oneen goede gekorrelde Suiker. Een (_a~) Tilia Americana. (b~) Populus tremula. 00 Juglans alba (oblonga. 00 Primus Virginiana, yan Linnajus. (*) Een acre is eigenlyk een Akker ofStuk lands van verfchiltcndi» en dus niet wel te bepalen , grootte : gemeenlyk egter word deze op 4356o_Engelfche vierkante voeten gerekend, .zynde ojmtrentsCo vieik. voeten kleiner dan een Hollandsch Gemet. (f) De Baron la Houtan , .geeft, in zyne re'ze naar Noprd-Amerika, het volgend berigt van den Suiker-Ahorn in Canada. Na de bei fchryving van den zwarten Pruimboom, waar van zommigen , zegt hy, zo lang zyn , als de hoogfte Eik , .en zo dik als een Oxhoofd, voegt hy 'er by: „ De Suiker - Ahorn is veelal van dezelfde hoogte en. dikte. Dezelve gelykt niet naar de foort, diewy in Europa hebben." (Ö Een Gallon houd 3 Pinten, min «f meer, naar dat d: v/j e is, li 2  Een boom van gewone grootte ïeverd, in een goed'jaargety, van twintig tot dertig Gallons fap op, waar uit vyf'a zes ponden Suiker gehaald worden. Ondertusfchen hebben hier omtrent aanwierkel) ke uitzonderingen plaats. Samuel Low, Schildkn. cen Vrederegter in het Graaffchap Montgomery, in den Staat van Nieuw-York, berigt Arthitr N>ble, Schildk. dat hy twintig ponden en één once Suiker, in het jaar 1789. van 14 tot 23 April, van een enkelen boom bekomen heeft, die verfcheidene reizen na clkanderen vooraf was afgetapt. Uit den invloed, dien de kweking op Woud- en andere bomen heeft, maakt men op, dat men, door het verplanten van den Suiker-Ahorn in een Hof, of door het uit-rooyen van zulke bomen, die denzelven befchaduwen , de hoeveelheid van fap zou kunnen vermeerderen-, en de hoedanigheid daar van verbeteren. Ik hebbe van een geval gehoord, 't geen- deze mening begunstigt. Een Landbouwer in het Graaffchap Northampton, in den Staat van Penfylvanien, plantte, ongeveer 20 jaren geleden , ettelyke van deze bomen op zyne Weylanden: uit drie Callons, van wier fap hy, jaarlyks, een pond Suiker, bekwam: daar van te voren was opgemerkt, dat 'er vyf of zes Gallons fap van bomen, die in het wilde groeyden, nodig waren, om. dezelfde hoeveelheid' van Suiker te bekomen. Het fap fypeld uit het hout- van den boom. Bomen, die in den Winter worden afgehouwen, tot onderhoud van de Huisdieren der nieuwe Planters, leveren ene aanmerkelyke hoeveelheid van fap op-, zodra derzelver ftammen en armen, in het .voorjaar, de zonneftralen gevoelen. Overmits nu het fap va», deze bomen gelykmatig verfpreid is door ieder deel derzelven, leven zy nog drie jaren , na dat j zy omtrokken zyn, dat is, na dat 'er ene kringswyze infnyding door den bast heen, in het hout van den ftam gemaakt is, met oogmerk om den boom te rooyen. Aanmerkelyk is het, dat het gras, in ene weyde, beter ender dezen boom groeyt, dan op plaatfeh, alwaar het- geffa- I dig aan de Zon bloot ftaat. De tyd van het tappen dezer bomen is in February, Maart en April, naar het weder, dat men in deze maanden heeft. Warme dagen, en vriezende nagten zyn de besten voor ene ! overvloedige ontlasting van fap (*). De Hoeveelheid, welke : men daags van een boom bekomt, is van vyf Gallons tot cen i Pint, naar gelang van. de meerdere, of mindere warmte der lugt. j De Hr. Low berigt Arthur N'ble, dat hy ongeveer-dric-en- ! twintig Gallons fap, op enen dag (14 April 17^89) kreeg, uit < een der bomen, hier boven gemeld. Echter zyn zulke voorbeelden van overvloedig fap in een enkelen boom niet zeer gemeen... De ontlasting van het fap houd altyd op , in een vriezenden nagt, die op een warmen dag volgt... Men doorboord den boom . CO De invloed van her. weder op de mindere-df meerdere ontlasting van f.p is zeer aanmerklyk. Dr. Tonge onderftelde reeds lang seteden, (Philofoph. Transaft. No. 68.) dat allerleye veranderingen van weder beter te zien zyn aan de ontlasting van het fap uit bomen , ; NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, • akademische en anders schriften. Grootbritannten. Sermons by the Revji John Dun,. 2 vols 8vo. 10 f. Dilly. De Godgeleerde werken, die van onlangs uit Schotland overkomen , leveren gene geringe bewyzen op van de Letterkunde zo wel als van de Godgeleerdheid der tegenwoordige Eeuw. De werken van enen B/air en van enen Eeechman konnen zeer wel opwegen tegen die van Atterbury en,. Stellingfleet. Voor zommige lezcren nochtans zyn die Leerredenen van een te deftigen Styl, en daar fchynt voor de zulken iets te ontbreken, dat zo wel vermaakt als leert, iets, dat bloemen ftrooit tüsfchen de ftekelige doornen der Godgeleerdheid en Zedekimde, iets, dat, leStorem ieleclando parit er que monendó (door den lezer te vermaken en te ftichten) een aangenaam onthaal met het onderwys verenigt, en de wegen der Godlyke Wysheid niet minder, tot wegen maakt der lieflykheid als zy paden des .vredes zyn. Dit heeft de fchrandere Opfteller der Leerredenen, n.u voor ons daadlyk betracht. Hy mag inderdaad met weinige uitzondering.de Sterne van Schotland heten; maar dan- is hy Stemt, zonder deszelfs buitenfpoorigheid enlosheid. DeHr. Dun is niet flechts een Godgeleerde op zyn kamer, neen, de bewyzen voor zyne leer en geboden zyn ontleend van het werkzame leven, en doorgaande leefwyzen der menfehen. Hy Beeft,gelyk Socrates, de wysheid gemeenzaam en bevallig zoeken te maken voor het menschdom. Schoon zynde, 't geen men gewoon is rechtzinnig te noemen, nogthans heeft zyn yver voor de rechtzinnigheid nooit zyne denkbeelden omtrent de Regering befmet met die flaaffche beginfelen, waar over zy te dikwyls cn te rechtmatig .befchuldigd is. In tegendeel, sis priester vergeet hy nooit burger te zyn, en, indien.-ieder bekwaam Godgeleerde met hem dezelfde oordeelkundige en. uitmuntende oude fcheidingen maakte tüsfchen Godsdienst cn Staatkunde, die hy gemaakt heeft > Orthodoxie en Torysjiri, (Rechtzinnigheid en hofgezindheid) zouden nimmer als woorden van. éne betekenis (Synonimous) zyn aangemerkt, en de arbeid van eenen Atterbury en Sharp zouden geen ergernis gegeven hebben aan de navolgers van Loeke en Lomers. Ter ftavinge van dit ons oordeel over den Hr. Dun en zyne Sermons kan niet weinig dienen het getuigenis van wylên den zo te recht beroemden Dr. Price in eenen-brief aan den Hr. te.van tien of twaalf duimen , in het hout Van den. boom temaken , aan het beneden einde van welke fnêe een mes fchuins gtftoken word, zo dat het water , langs de fnée , als door een goot afloopt op het mes, waar onder Vaatwerk ftaat, om het op tes Morg. betrokken, 16. < 29. 6| 645 Ö2| o. z. o. verder regen, ' 29. 6 6g§ -65I 3,. ,'sNagtsharde wind. f29.4 64 f 71 w.z.w. 's Morg. bewolkt, 17. \ 29. 6 673 76 — verder omtr. helder, (^29. 6 Ö2-| 59 z. Z. w. | *s Av. betrokken. f29. 3 61 i 61 o. J Voorm. regen, 18. <29. 3 63 66 n. o. j verder betrokk. ^29. 2| 6o§ s«| * n. t. .«. j 'sAv. buyig. f29. 2 63 j 63 n. 19. -! 29. 3I 66 I 69 n. w. buyig. (,29. 4J 60J } 62 w. n. w. f29. 6 6o| j 63 | n. w. bewolkt, 's Avonds 20. < 29. 7 64I I 72 1 . > zware regenbuyen C29. 7 6o§ I 58§ I w. t. z. enhardewind. P9" 5 I ^ I Z- Z-W-|veelregen^rde 31.; 29. 5 61 61 z. w. wind.6 -06 /ap. 4 1 ^3 } *C3 w.z. w. )' BEKENDMAKINGEN. *** JESUS VERBORGEN LEVEN. JACOBS WORSTELING MET DEN ENGEL. DE WA ARE DENKBEELDEN OVER HET AVONDM^iAL.VERDEDIGD. ONZE OVERLEDEN VRIENDEN DENKEN NOG AAN ONS' MEN ZAL HIER NA TRAPSWTZE IN KENNIS EN DEUGD TOENEMEN. IET OVER JUDAS DEN VERRADER. BEDENKINGEN TEGEN HÉT BTWOONEN VA N HET AVONDMAAL WEGGENOMEN. DE SPREEKWTZE KONINGRTK GODS EN DER HEMELEN VERKLAARD. OVER DE WET DER TIEN WOORDEN EN BTZONDER OVER HET VTFDE -GEBOD. IET OVER. HET INVOEREN VAN KERKLTKE LIEDEREN, EN ZANGSTUKJEN OP DE OPSTANDING VAN JESUS DE CHR IS TEL TKE HELDENMOED. DE ZEKERHEID VA N V MENSCHEN EEUWIGE BESTEMMING IET VOOR DE JEUGD. OVER DJS HUISLTKE GEBEDEN, EN ONZE VERPLIGTING TOT DEN OPENBAAREN GODSDIENST. DE NOODZAAKLTKHEID DES GEBEDS. BEDENKINGEN TEGEN HET GEBED BEANTWOORD. OVER DE FORMULIERGEBÈDEN, en DEN CHRISTEN OPGEWEKT TER BESCHOUWING VAN DE WERKEN DER NATUUR, is den Inhoud der laatst uitgekomen Normners van het Weekblad: De Godsdienstvriend, waar van alle Donderdagen één Nommer word uitgegeven, by M. de Bruyn , tc Amfterdam in de Warmoesftraat, het zesde Huis van dc Vischftceg, noordzyde, en Blom by de Boekhandelaren in de Nederlandfche Steden: de Prys van ieder Nommer is maar i£ ftuiv. Aldsar is ook alle Maandagen De Menschenvriend, met de Godsdienstvriend een fchoon c-eheel uitmakende, mede .a ii ftuiv. te bekomen. Het 3-de Deel der Toneeloeefeningen van A. Loosjes Pz. ' inhoudende, de Graaf van Egmond gevangen, 'Treur/pel' de Vroqme , Zeden/pet, en de. Gebroeders Naerebout , Toneelspel, ziet heden by den bovengemelden, en alom by zyne Correspondenten , het licht in kl. 8yp. a f 1 : 10: - en groot pap. ƒ 2 : 4 : - van dc twee vorige Delen zyn ieder ten zelfden pryze nog eenige Exemplaren voor handen: als mede van ieder ftuk apart. 't KABINET van MODE en SMAAK, N. 8. voor de maand Augustus, met pl., dat by de gewoone Correspondenten word uitgegeven, behelst: behalve» de gewone interes/ante Artikels, een Eericht met een afbeelding van de Boogfchutters. En een Oorspronkelyk ■ Stuk , betreffende de 'beroemde' Doele te noordwyk. De RING , Toneel/luk, in tweeBcdryven , uit het Hoogduitsch in kl. 8vo. a 5* ft. gr. pap. 12 ft. uit hoofde van deszelfs inhoud., beknoptheid cn gemaklykhcid van uitvoering, byzonder voor ToNEELLiErHEBEERYEN zeer..gefchikt, ziet het Jicht by A. Loosjes Pz., te Haerlem cn alom. Te Hacjlero, by PLAAT en L 0 O 5 J E S. In onze vorige No. 216. Blz. 52. kol. b. reg. 16 en 17. ftaat bewegingen: lees weegingen.  i79a« No. 2i& ALGEMENE KONST- en LET TER-B O DE, VOOR MEER- E N M 1 N-G E O E F F E N D E N. Vry dag den 31. Augustus. 3ER1GTEN. NEDERLANDEN. f*^^^trecht, den 26 Augustus. De beroemde ij UI Grysaart Joannes Oosterdyk Schacht, zedert w Ij ftet jaar 1729. Hoogleeraar in de lieneesKuiist 8SSi^=® aan dezer Stads Akademie, is den 18 dezer, jn het 88. Jaar van zyn verdienstelyk en allernuttigst leven overleden. Volgens 's Mans uitdrukkelyke begeerte, zal 'er geene Lykrede op hem gehouden worden. Rotterdam. Het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte , alhier, heeft in deszelfs Algemeene Vergadering den 13 Augustus 1 792, na dat de Prrefident Directeur de Hr. Lambertus Bicker , M. D. Lid van de Hol■landfche Maatfchappy der Weetenfchappen te Haarlem, van de Keizerlyke Academie der Natuuronderzoekeren , Lid Correspondent van het Genootfchap ter aanmoediginge der Konhen, Mattufa&uurvn en Commercie te Londen, Lid van het Zeeuwfche Genootfchap te Vlisfmgen , van het Provinciaale Utrechtfche Genootfchap, en Lid Correspondent van het Genootfchap te Batavia, van alle de ingekomene Stukken en voorgevallene zaken verflag had gedaan, geoordeeld : J. Dat op de Vraag: Welke voordeelige gebruiken zyn 'er te maaken van het Rost van Turf, Hout en Kooien , het zy voor den Landbouw het zy voor Fabrieken, het ^.y tot het vervaardigen van Am- I moniak-zout of in andere opzichten, en welke zyn de belle ■middelen daartoe ? I het ingekomen Antwoord onder de Zinfpreuk: Pro communi utilitate. geene verdlenften hoegenaamd bezit, en dat derhalven deze , ja. deel. I i het zy voor Fabrieken, het zy tot het vervaardigen van Ammoniak-zout of in andere nt,?:rrht«„ .,.,„ j. i..n. ■middelen daartoe ? het ingekomen Antwoord o-ndcr de Zinfpreuk: Pro communi utilitate. geene verdlenften hoegenaamd bezit, en dat derhalven deze IX. deel. Vraag nog zonder bepaling van tyd ter beantwoording zal voor-, geftcld blyven. iï. Dat betrekkelyk de Vraag: Welke zyn de oorzaaken van het aanwasfehen der Plaat op de Reede van Helvoetfluis en van de aanmerkelykevernaauwittg dier Reede ? Welke zyn de befte middelen om de Plaat v-s'eneemci, en d;* dirpr* wdarJ>t» te doen vallen in het midden der Rivier, zonder dat dit eenige meerdere verlamming aan het Gat der Goedereede zoude toebrengen, eu waar door het zelve tevens zoude worden verbeterd? op het in 't jaar 1791 ingekomen Antwoord, getekend met de Zinfpreuk : Zuidhollands eenigfte. _ 't welk offchoon verfcheidene opmerkenswaardige zaken in zig bevattende, echter toen niet voldoende geoordeeld is om bekroond te worden , zo dat deze Vraag zonder bepalinge van tyd ter beantwoording wierd voorgefteld gelaten, het nu ingezonden Vervolg in veele opzichten wezenlyke verbeteringen behelsde der gebreken , door het Programma van dat zelfdejaar 111 die Verhandeling aangewezen, in zo verre, dat het Genootfchap befloten heeft aan deze Verhandeling met het Vervolg den Gouden Eerprys toe te kennen, zynde by de opening van het verzegeld Billet bevonden , dat deszelfs Schryver was de Heer J. Blanken jansz., Lieutenant der Artillerie en Opzichter van V Lands Fortificatiën te Brielle. Echter is goedgevonden, dat by de uitgave van deze Verhandeling met het Vervolg, zo als dezelve ontfangen zyn, eenige aanmerkingen en uitbreidingen uit naam van het Genootfchap zullen worden gevoegd, om langs dien weg dit Stuk zo volledig, als mogelyk is, in 't licht te doen verfehynen. III. Dat op de Vraag: Welke zyn de oorzaaken of middelen, die de Rotting veriaasten, en welke, die dezelve voorkomen, vertraagen enftui'en, zoo in, als. buiten , het dierlyk ligchaam , vooral van den * Mensch?  ( 66 ) Menschr Welke nuttigheden kunnen de onderfcheidene Wetenfchappen en Kunfen , inzonderheid de Genees- en Heelkunde, uit de kennis van al het voorgaande trekken?. dc twee ingckomcne Antwoorden, de eerfte in 't Latyn onde Zinfpreuk: ULi definit Phyficus, ibi incipit Medicus. de tweede in 't Hoogduitsch, onder de Zinfpreuk: Artem medicam denique ft videmus , fi a naturali Vhilofophia ieftituatur, empiricotum praxi haud multum praflare: Medicina , in Phiiojbphia non jundata, res ii firma est. ba co de VKRrLAMifr de Magn. Scient. geene waardye bezitten, om eenigzins naar den prys te dingen , waarom bcfioten is deze Vraag nog verder ter beantwoordinge te laten tot den i Maart 170^. IV. Dat op de Vraag : Welke zyn de Natuurlyke zamenfiellende deelen der Pis van een gezond Mensch ? het Antwoord in 't Hoogduitsch ingekomen onder de Zinfpreuk : —— Maxima parva Tempore molimur. geene genoegzame verdienften heeft om bekroond tevorden:dat de Verhandeling wel eene doorgaande Scheikundige analyfisdcr Pis bevat, dan dat dezelve over 't algemeen zeer onnauwkeurig en niet vry van duisterheden is, zynde omtrerX zommige bekende en niets beduidende zaken te uitvoerig, terwyl de gewichtigfte delen, waar-op in de beantwoording der Vraag moest gelet zyn, zeer inrr en innrffr frenoegzaam bewys v» orden behandeld en beflischt; gevende dc Schryver wel eens reden tot vermoeden, dat hy het befluit meer naar zyne begrippen, dn raar juist gedaane proefnemingen heeft opgemaakt : dat ook Ai Schryver daar te boven door het melden van zynen naam en de plaats, waar hy zyne proeven heeft gedaan,- offchoon dc Verhandeling goedkeuring verdiende, geene aanfpraak op den uitgeloofdea prys zoude kunnen maken. Vervolgens heeft het Genootfchap befloten als nieuwe Vragen voor te (tellen : I. Nadien men by het ftichten van werktuigen, die het water in eens tot de volle hoogte en onmiddelyk in een uitloozenden boezem moeten opbrengen, (hoedaanige men vooral by het droogmaaken van uitgeveende plasfen meer en meer noodig heeft ) tot hei leggen van derzelver fondeerir.gen dikwils putten of kolken moet graaven van n of 22 voeten diepte beneden het omringend water, en gemerkt men in dit werk gemeenlyk zeer veel moeilykheid ontmoet, uit hoofde dat het water , wegens de losheid onzer veengronden , gedurig van alle zyde toepersfende of uit den grond met kracht opwellende, het voortgraaven, droogmaaken en drooghouden telkens belet, en ten uiterfte moeiiyk maakt, zo vraagt het Genootfchap de zekerüe en minst kestbaare wyze om de Fondeeringsputten cf kolken voor de grondjiagen der bovengemelde Werktuigen tot de nodige diepte te graven 3 droog temaken en droog te houdei ? met aanbieding van de gewone Gouden Medaille, ter zwaarte van 30 Ducaten aan hem, die voor den 1 Maart 1793. het best voldoende antwoord zal hebben ingezonden. II. Daar 'er tot heden geene voldoende Antwoorden ontfsngen zyn op de reeds meermalen voorgeftelde Vraag betrckkclyk de Semeiötica Oculorum, zo heeft het Genootfchap , in aanmerking, nemende, dat misfehien door de arte grote uitgeftrekthcid van dit gewichtig onderwerp verhindering aan het dingen naar den prjs'is toegebragt, goedgevonden ter meerdere aanmoediging van de Scliryvers het zelve aanmerkelyk te verkorten , en als eene nieuwe Vraag voor te ftellen: Welke, teekens of verfchynfels doen 'er zig-, op in de veranderde geftetdheid en werktuigen van de Oogen der menfehen , zoo wel derzelver algemeene als byzondere deelen, waar uitmen den verjchillenden aart en oorzaaken der heete Ziektent (morbi acuti ) kan onderkennen en derzelver onderfcheidene uitkomften en gevolge opmaaken ? met uitdoving van den gewonen Gouden Eerprys voor het best voldoende Antwoord, dat voor den 1 Maart 1794 op deze Vraag zal zyn ingekomen. Gok herinnert het Genootfchap, dat het voor den 1 Maart 1793 nog Antwoorden inwagt op de volgende, te voren reeds voorgeftelde , Vragen : t L Welke zyn de bekwaamfte middelen* en werktuigen om in de Rivier de nieuwe Maas den verderen aanwas der Plaaten* even boven en beneden R'.tterdam, op eene min kostbaare wyze te voorkomen , dezelve te doen verminderen, en, zo ver mogelyk is , weg te nemen? II. Welke zijn de Oorzaaken der Verrotting in Plantaardige en Dierlyke zeljfiand'gheden ? En welke zynde Verfchynfels en U'itiverkfels die door dezelw daar in gebooreu vonrderi? III. Daar men by de droogmaking en drooghouding van Polders door middel van Wind-Water-Molens doorgaans gehouden is aan eenen bepaalden aanleg en verdeeling der opkomende landen, en men by de droogmakingen drooghouding door Stoomwerktuigen daar omtrent meerder naar willekeur kan te werk gaan ; zoo vraagt het Genootfchap : Op wat wyze zoude men in Polders, door Stoom - Werktuigen drooggemaakt en droogtehouden , de opkomende landen n.oeten verdeelen en aanleggen , op dat daar uit voor de onderneemers der Droogmakingen by den verkoop het meeste profyt , en voor de bewooners , het meeste nut en voordeel, zoo met opr zicht tot hunne gezondheid als ten aanzien van het gemakkelyke en aangenaame voortvloeye ? IV. Hoedanig was het Zeegat van Goedereede met betrekking tot deszelfs vaarbaarheid, in cf omtrent het jaar 1731 gefield? Welke zijn de r.adeelige veranderingen , die het zelve zins dien tyd ondergaan heejt? Welke de oorzaaken, die dezelve voortgebragt hebben? Fin welke zyn de middelen, diè in het werk gefield zouden kunnen worden, om zoodanige oorzaaken, het zy geheel of gedeeltelyk, te keer te gaan met dat gevolg , dat daar door eene volkomen herflel/ing van het Zeegat te weeg gebragt wierd ? Of zoo die middelen , het zy onuitvoeriyk, het zy niet raadzaam, geoordeeld migten worden ; welke zyn dan de middelen, waardoor dit Zeegat, zo niet geheel herfleld, ten minften ov.ereenkomfiig met de behoefte der groote Scheepvaart , verbeterd zóude kunnen worden? met  I *7 3 met aanbieding voor de twee eerfte van den dubbelen Eerprys, te weten, eene Gouden Medaille ter zwaarte van 60, en voor de twee laatfte van de gewone Gouden Medaille ter zwaarte van 30 Ducaten, op de best voldoende Antwoorden. Het Genootfchap geene Antwoorden ontfangen hebbende op de navolgende Vraag : Welke zyn de Kenmerken om betrekkelyk de werkende verwagens der Natuur, derzelver aart en wetten, zo wel als de eerfte zamenftellende beginzels der ligchamen, de waarheid of genoegzaame waarfchynlykheid te toetfen van eene Theorie, die niet regtftreeks uit de ondervinding kan worden opgemaakt, of door proeven bevestigd ; maar wier waarheid of waarfchynlykheid alleen uit de meerdere of mindere volkomen verklaaring der Verfchynfelen moet worden afgeleid? Het Genootfchap begeert, dat men in de beantwoording dezer Vrage aantone, wat 'er verëischt worde, om in dit geval ene verklaring voor naauwkeurig en voldoende te kunnen houden , en waar in de kragt beftaa ener redeneringe, die uit dergelyke Verklaringen op eene vooronderftelde 'Theorie gevestigd, tot de zekerheid of genoegzaame waarfchynlykheid dier Theorie opklimt; het zy die Theorie tot voorwerp heeft de bepaling der Wetten van bekende werkingen der lighamen of vermogens, het zy de bepaling der Vermogens zelve van deze of gene ligchamen, wier beftaan zeker is; het zy de bepaaling van het beftaan zelve van ligchamen , wezens of vermogens, die onder het bereik der zintuigen niet vallen , en dus niet anders dan door gevolgtrekkingen bekend kunnen worden. Dat men doe zien, of, dat zo wel de kenmerken van de waarheid der Theorie, als de manier van belluiten en redeneren, in deze drie gevallen dezelfde zy ; of, dat 'er uit den aart der zaken eene meerdere zekerheid in het eene geval dan in het andere te wagten zy. Eindelyk, dat men aanwyze, of 'er grond zy om immer zig verzekerd te houden , of met genoegzame waarfchynelykheid te kunnen ftellen, dat nieuwe, of nog te ontdekkene verfchynzels eene reeds aangenomene en voor waarfchynelyk of zeker gehoudene Theorie niet zullen omverwerpen. — Voor het overige verlangt het Genootfchap, dat de Schryvers hunne redeneeringen door voorbeelden, zo veel mogelyk, uit den gehelen omvang der Natuurkunde genomen, of die zommige thans heerfchende Theorien b. v. van de Elektriciteit, van 't Vuur, de Luchten en diergelyke tot voorwerp hebben, gelieven op te helderen. welker beantwoording was vastgefteld voor den 1 Maart 1792, zo is befloten den tyd der beantwoordinge op nieuw open te ftellen voor den 1 Maart 1794» met belofte van de gewoone Gouden Medaille. Voorts blyven met uitloving van den gewonen Eerprys zonder bepaling van tyd nog voorgefteld de volgende Vragen : I. Op Scheikundige gronden aantetonen het onderfcheid tüsfchen de beste en minst vruchtbaarfle foorten van Kleigronden, vooral van ons Vaderland, en, ingevolge daar van , zekere regels en middelen ter verbeteringe van de laatstgemelde vastteJïellen ? II. Hoe verre is men in de Theorie der Straalburgingen (RefraQien) gevorderd? Hangen de veranderingen , welke zy inden dampkring ondergaan, alleen af van de verfchillende digtheid en warmte der lucht, en zyn zy daar aan evenredig, of zyn ' 'er nog andere oorzaaken, welke haar aandoen ? Zoo ja, wel. 1 ke zyn de wetten, waar aan dezelve onderworpen zyn ? j III. Nadien het gebruik der Brillen en andere Oogglazen fleeds meer en meer algemeen vervroegd word, en eene bepaaling daar omtrent van geen gering aanbelang voor het memekdom zijn kan, belooft het Genootfchap den gewoonen Eerenprys aan hem, die uit de gronden der Gezichtkunde , inzonderheid uit den aart en gefleldheid der deelen van het oog, door welks de onderfcheidene gewaarwordingen van het licht meer of m n leevendig aan het fenförium commune 01 ergebragt worden , best voldoende aantoont, in hoe verre de Brillen en foortgelyke glazen door verheldering of vergrooting , zoo tot verbetering , als bewaaring van het Gezicht wezenlyk nuttig, en.zei-'s ouvermydelyk noodig zyn, en in hoe verre zy als een Vclkseewoonte, vooroordeel en een waar misbruik, nadeelig mógen e» moeten aangemerkt worden ? IV. Welke zijn de gewoone ongefleldheden of ziekten , die de Europeaanen, welke eenen tyd lang in de Oost-Inden gewoond hebben, en in Europa te rug komen, doorgaans medebrengen of krijgen? Welke zyn derzelver oorzaaken en de beste middelen, om hun daar tegen te behoeden en te her/lellen ? V. Welke foorten van Rupfen zyn het, die zig gcwoonlyk in de bloesfems en bladeren der Appel- en Peereboomen, en andere Vruchtboomen hier te lande zetten? ■ Hoe en wanneer komen zy of derzelver eitjes daar in ? Welke nadeelen brengen zy aan dezelve toe? En hoe zyn zy uitteroeijen en de boomen tegen dezelve te behoeden? VI. Welke mogen de redenen zyn, waarom men, n'-ettegenfiaande den zoo aanmerkelyk vermeerderden prys van hei zwaare Eikenhout, en byzonder der Molen-Asfen, in het algemeen voortgaat, dezelve uit één fluk te gebruiken; daar in eenige weinige Molens, in de nabuurfchap dezer Stadftaande, federt verfcheiden jaaren, Asfen zyn gebruikt, die uit vier aan een gehippelde ftukken worden famengefteld, en deze in het gebruik goed m0eten bevonden worden , dewyl dezelve by aanhoudenheid in die Molens worden gebezigd, en daar de Asfchen, uit vier ftukken te famengefteld, zoo aanmerkelyk minder kostbaar dan die uit één ftuk en mogelyk wel zoo duurzaam en minder aan tegenvalling onderhevig moeten zyn ? En zou men daarenboven hier te Lande, in naarvolging van het gene men in Engeland doet, met voordeel in onze Molens gebruik van gevotene Tzeren Asfen kunnen maaken. Eindelyk is nog befloten om de bekroonde Antwoorden op de Prysvragen , en andere ingekomen Verhandelingen en Berichten voortaan m afzonderlyke Stukjes uittegeven, ten einde de Schryvers, die door de vertraging der uitgave mogelyk zyn afgefchrikt. om aan het Genootfchap hunnen arbeid mede te delen, des te meer tot het inzenden van nuttige gefchriften aan te moedigen, terwyl men echter tevens zal zorgen, wanneer de dus uitgegevene fuikjes een bekwaam boekdeel zullen kunnen | uitmaken, oin by de uitgave van het laatfte het gewoon voorwerk te plaatfen, ten einde het volledige werk den voorigen vorm zoude kunnen behouden. Dit Jaar zyn ve koren : Tot Leden Correspondenten , de Heeren Gadso Coopmans , A. L. M. Phil. & Medic. Doel,, Lid van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem, van het Provinciaal Utrechts Genootfchap, Correspondent 1 2 van lem, van het Provinciaal Utrechts Genootfchap, Correspondent  C es 3 va» dc Koninglyhe Geneeskundige Sociëteit te Parys, va» de Academie der Wetenfchappen te Brusft l, Kóninglyke Hoogleeraar in de Scheikunde aan de Univerfiteit te Koppenhaagen. J. F. Blumenbach , Medicina Profesfor Ordin., Magna Brittania Regis ab Aults Confi/iis, te Göttingen. Reinhart Woltman, Beftuurder van de Waterwerken ten Aienfle der fiad Plamburg, te Cuxhaven.. Tot Leden de Heeren F. W. van der Leeuw , Med. Doclor, Anatom. & Chirurg. Leclor, Lid van de Zeeuwfche Maatfchappy der Wetenfchappen , te Dordrecht. H. W. Rouppe Junior , Med. Doel. te Rotterdam. Het Genootfchap zal, om het één of de twee Jaren,, naargoedvinden, eenen Prys uitdeelen aan heni,. die,. volgens deszelfs oordeel, geduurende dien tyd, de nuttigfte ontdekking of uitvinding in eenigen Tak der Procfondervindelyke Wysbegeerte gedaan zal hebben, mits dezelve van belang zy,. en de Auteur die aan het Genootfchap, om ze door het zelve gemeen te maken , medegedeeld hebbe., Ingevalle hy, die zoodanige Ontdekking of Uitvinding zal gedaan en aan het Genootfchap medegedeeld hebben , wegens gebrek aan geld of tyd, buiten ftaat ware, om ae Proeven, die ter bevestinge van dezelve vercischt worden, in 't werkte ftellen, zal het Genootfchap, zulks goedvindende, zelfs de noodwendigheden daar toe vervaardigen en de kosten 'er van op ■'; ■zig neemen, voor zo verre naamelyk deszelfs Fondfen in de- , zen toereikende zullen zyn., De Leden zullen ook naar den Prys der voorgeftelde Vraagen mogen dingen,.mits zy over den aart en de bedoeling' dcrv.cive wegens het Genootfchap niet geraadpleegd zyn, noch de i Antwoorden op dezelve beoordeel .hebben.. De Antwoorden op de Vraagen cn de medegedeelde Ontdekkingen moeten in het Neder-duitsch, Latyn, Fransch, Enge/sch ' of Hoogduitsch, mits met eene Italiaanfche letter, niet door de ' band der Auteuren zelve,.maar door eene andere, in zeer dui- I dtlyk leesbaar, fchrift (verbeteringen en byvoegfels hier onder begrepen) gefchreven .-. zyn , en niet met der Auteuren eigen naam, maar met eene Zinfpreuk getekend ; en met cen. verzegeld Billet, 't welk dezelfde Zinfpreuk tot opfchrift heeft, en «waar in der Schryveren Naam. en Adres gemeld zyn ,. verzegeld en franco, voor den bepaalden tyd, (zullende de laater inkomende voor dat jaar tot het dingen naar den prys niet in aanmerking genomen worden) gezonden worden aan den Directeur en eerfien Secretaris van het Genootfchap, den Heere C-erhs. gysbs. ten haaff , Medicina Doflor, fs Lands DoSor by het Edelmogend Collegie ter Admiraliteit op de Maze ,OudDoclor van Schieland, Lid van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen. en van het Provinciaal Utrechts Genootfchap. De Auteurs zullen de Verhandelingen, op welke zy eenen Prys behaald hebben, niet mogen laaten drukken, dan met goedvinden van het Genootfchap , en 'er geen openbaar gebruik Van maaken, voor dat het Genootfchap dezelve zal hebben uitgegeeven: welk laatfte mede zal plaats hebben omtrent alle an«ere Verhandelingen, Ontdekkingen, Proeven en Waarneemin¬ gen , die men het zelve heeft ter hand gefield, ai weike het zelve, van wien zy ook aangeboden worden, altoos • met ge-' noegen zal aanneemen, om, wanneer zy goedgekeurd zyn, onder deszelfs Verhandelingen uittegeeven, mits" zy met eigene naamen der Schryveren onderteekend zyn, of, zoo zy niet willen bekend zyn, met een verzegeld Billet, waar in hun naaifi en woonplaats gefchreven ftaan; welk Billet als dan eerst zal geopend worden, wanneer het aangeboden Stuk goedgekeurd is,. doch ongeopend zal verbrand wordenwanneer het zelve Stuk word .afgekeurd, zullende het Genootfchap geene ontvangene Stukken teruggeeven, en aan zig de vryheid houden, om dezelve geheel, of ten decle, of in 't geheel niet, te doen drukken. Vervolg en Slot van het BERIGT nopens den SUIKER-AHORN der Verenigde Am'erikaansche Staten , nevens de manieren, om daar van Suiker te winnen, met bygevoegde aanmerkingen omtrent de algemene cn. afzonderlyke voordelen van deze Suiker £* enige verfchynzelen, in de ontwikkeling cn opvolgenden groei der eyeren waargenomen ; in welk alle ik, kortheids halve, alleen de aanmcrkefykftc proeven zal aanroeren, cn dat geene, het welk of enigzins van de reeds bekende waarnemingen verfchild, of nog niet befchreven is, ter nederftellcn. In het laatst der maand February, gedurende de maand Maart, en het grootfte gedeelte van April, zo dra 't reeds ontdooide Aardryk door de lente Zon begint verwarmt te worden, komen in de Sloten en Mocrasfen, de als 't ware herlevende Kikvorfchen te voorfchyn, en beginnen, na mate van de warmte van het Saifocn , dan vroeger , dan later, hunnen minnehandel: gedurende welken tyd het Mannetje, wiens Voorpoten als dan met een foort van kusfentje voorzien zyn, het wyfje fterk omvat, derwyze, dat de eerfte, op des tweedens rug zittende, deszelfs voorpoten onder die van het Wyfje uitftrekt, dewelke zich onderling aan het borstbeen van het laatfte verenigen. Dc Jeragt met welke het Mannetje zyne wederhelft vast houd, is dermate groot, dat men veel gewigts nodig heeft, om deze verenigde van een tc rukken, zynde de drift van het Mannetje zo hevig , dat men het zelve op allerlcy wyze kan folteren, en met vcrfchillende wreede behandelingen vervolgen, tot het affnyden der ledematen toe, zonder dat het, ten zy de dood het Toneel eindigt, zyn geliefd voorwerp verlaat. Door vele proeven, hebbe ik dit ondervonden: — ten bevvyze echter van deze blinde drift zal ik 'er alleen deze proef byvoegen.— Een Wyfje, juist door 't Mannetje omhelsd, in een groot glas zittende, wierd het eerfte, door cen pyl, met Macasfers vergift beltreken , aangeraakt, en ftierf binnen drie minuten tyds, lydcnde de hevigfte ftuiptrekkiugen , in welke het zelve in een ogenblik alle deszelfs inhoudende cymjes uitperste, doch na- I derhand allengs weder opzwol, door dien 'er een beginfel Van rotting van binnen zich begon te ontwikkelen; gedurendew<=ike fchielyke omwenteling het Mannetje echter bleef vast houden, en nog 4 dagen op 't wyfje bleef zitten,tot dat deftank hem zyne reeds rottende Ega deed verlaten. De Kikvovfchen hebben, na dat zy in het voorjaar uit den grond gekomen zyn , den mond meest alle gefloten, en als het ware toegeklcefd door cen foort van flym of vlies, 't geen een verlengzel is van het vlies, het welk hun geheel lighaam omgeeft, en 't welk men om de 5 a 6 dagen ziet vérwisfelen cn afvallen. Hier door komt het dat deze dieren, hoewel anders | 20 gulzig , dat zy niet alleen haar eigen foort, maar ook grotere dieren verflinden, ja zelfs, volgens dc getuigenis van Dutravïus {d~e piscin'is, pag. 20.) over grote Snoeken meester kunnen worden, in 't begin der lente, na geen voedzel verlangen, cn gedurende den tyd der liefdeliandelingen geheel zich van alle fpys onthouden. Jn de nu reeds befchrevenc houding, blyft de Kikvorsch, tot dat het Wyfje hare eyeren heeft uitgeworpen ; wanneer hy dan het zelve verlaat, cn nog dikwerf zich weder met een ander Wyfje verenigt. De uirfchicting der eyertjes gefchicd door den aarsdarm, in welken zich boven de fUiitfpicr de mond der baarmoeder opent; gefchiedende deze werking, in velen opzigten min of meer ras , na mate de gefïeldhcid der lucht min of meer warm is. Kikvorfchen , op ene koude plaats gefteld , zullen 20, 26, ja zelfs 36* dagen verenigd blyven, eer het Wyfje hare eyeren uitwerpt; doch, in cen warm verblyf inde Zon gefteld, beginnen zy ras hunne eyérea te leggen, zelfs zo, dat men, door warm water in ft glas te gieten, waar hr men een paar Kikvorfchen houd, fchielyk, binnen den tyd van 3 a 4 minuten, ja zelf rasfer, al de eyeren ziet voorden dag komen, tot welke bewerking zy anders in onze luchtftrcek 3 a 4 uren bededen. Volgens het gevoelen der vier genoemde Italiaanfche geleerden , zoude het Mannetje , behalven dat het zelve door het levendmakend vogt dc eyertjes befproeid, door de drukking, veroorzaakt door middel van de vereniging der beide voorpoorten, veel toebrengen om de uitpersfing der eyeren tc bevorderen: volgens myne gedachten echter, kan deze persfing, als alleen, voor 't grootfte gedeelte, op het borstbeen gerigt zynde, zeer weinig toebrengen om de voortbrenging der eyeren te bevorderen, en, fchynt zelf onnodig te zyn ; daar deze bewerking voor het grootfte gedeelte van de werking der fpieren van den onderbuik afhangt, waar van tot bewys kan ftrekken dat wyfjeskikvorfchen, zonder Mannetje in een glas aan. de Zonnewarmte blootgefteld, dikwerf hare eyeren zeer ras ter neder werpen, welk verfchynzel, hoewel in een meer geweldigen graad, insgelyks by een Wyfje wierd waargenomen, het welke, van 't Mannetje afgezonden, door enen vergiften pyl geprikt, in de felfte ftuiptrekking, voor het verlies van haar leven, in een verwondcrlyk korten tyd al hare eyeren uitwierp. Tot een volkomen bewys nu, dat het levendmakend vogt buiten het ligchaam over de eyertjes word uitgeftort, en dus. de bevrugting buiten het lighaam der moeder gefchied, beweert de Hr. Spallanzani, in navolging van Röfet, dat het Mannetje, gedurende het Wyfje hare eyertjes legt, met tusfehenpozingen , een witachtig vogt, uit een puntje, digt by den aars gelegen, over de allengs voortkomende eyeren verfpreid. Dit verfchynzel echter is door de vier opgenoemde geleerden niet waargenomen , hoewel zy zeer vele moeite dien aangaande in 't werk gefteld hebben; zo dat zy,omde gezegde onderftelling te bewyzen, genoodzaakt zyn gewest ene indirecte handelwyze te gebruiken. Zeker is het, dat het ongemaklyk is, om niet alleen het tydftip waar te nemen, wanneer het dier juist zyne eyeren legt, maar ook om, in een glas waar in wy gewoon zyn "die dieren te plaatfen, zulk ene Vorsch aan te treffen, welke op een gepasten tyd langzaam hare eyeren voortbrengt; tot welke werking zy by my, in ene matige warmte , dikwerf in den morgenftond wel drie quarticr uurs beftcedden ; ene warmte echter, die den 5.6. graad van Farenheit's Thermometer overtreft; ja zelf de morgenzon in de maand Maart zoude al te fterk wezen , en ene al te fchielyke uitwerping veroorzaken. Onaangezien echter deze moeilykheden, is het 'my, onder een groot aantal Kikvorfchen, in vcrfchillende flesfen, altyd onder myne ogen geplaatst, meer dan éénmaal gelukt, van dit verfchynzel aanfehouwer te zyn, doch voornamcnlyk had ik, in het laatst van de maand Maart 1790. het genoegen, deze bevruchting volkomen waar te nemen op een paar Kikvorfchen, welke in cen ruim en hoog glas met weinig water beiloten waren. Het wyfje namcntlyk legde, terwyl het enige doch zagte bewegingen maakte, na dat de aars fluitfpier verwydert, en de reehte darm als enigzints uitgegaan was, zeer langzaam hare eyeren, welke, zeer digt voorby Tt agterfte van 't Mannetje gaande, by wylen het zelve fchier aanraakten, welke aannadering des te meer bevordsrd wierd, door dien het Mannetje zynen.  C 71 5 nên rug- meer krom 's, om denvyze dtgter by dc plaats te komen, uit welke de eyeren te voorfchyn kwamen. Na dat 'er, nu enige eyeren voor den dag gekomen waren, begon liet Mannetje cen zagt gemor te laten horen , bewegende zeer behendig zyn lighaam en poten , op ene wyze, welke genoeg aanduidde, dat hy in het volle genot van zyn liefdeftryd was; Hortende even daar op, uit eene opening, en foort van verhevenheid, voor den aars gelegen, een fyn ftraalrjc vogts, het geen zich over dc eyeren verfpreidde; welke uitfehieting by herhaling gcfchiedde, na dat 'er weder enige nog niet befproeide eyeren 't licht zagen. Niet alleen op deze, maar zelf op meer, paren van Kikvorfchen is het my gelukt, deze foort van befproeying waar te nemen : zelf hebbe ik van een Mannetje, in zeer helder water geplaatst, gedurende de paring, onder water, het levendmakend vogt in de gedaante cener fyne ftraal, zich over de ontwikkelde eytjes zien verfprciden. Om nu des te meer aangaande de natuur der bevrugting by de Kikvorfchen overtuigd te zyn , zonderde ik van een Wyfje, 't welk zagtjes hare eyeren voor den dag bragt, het Mannetje af, zettende het eerfte in cen met zuiver water gevuld glas, in het welke het zelve allengs de overige eyertjes ter neder kg, met dit gevolg, dat daar deze laatfte, na verloop van zes dagen, tot de rotting overgingen , en dé eerfte reeds tekenen van leven, en 't aamvezen van een tetard zich opdeden.— Met genoegen zag ik insgelyks, dat de eyeren,door cen Wvfjc, zonder een Mannetje by zich te hebben, als mede door' een Wyfje, van V Mannetje -afgezondert, en met enen vergiftigen pyl gedood , (van 't welk wy te voren gewag gemaakt hebben,) gelegen, werklyk onvrugtbaar waren, en tot de rotting overgingen. Welke proeven dan klaarblykelyk bewyzen , dat de bevrugting der eyeren van de Kikvorjchen, buiten het lighaam der Moeder gefchied, en dat daar en boven , gelyk de Italiaanfche geleerden met regt aanmerken , geheel vervalt, een oud (*), doch by enige hedendaagfche geleerden ftceds aangenomen gevoelen , te weten, dat de bevrugting zoude gefchieden, door een fyne vloeilioffe, welke, uit dc kusfentjes, ten dien tyde aan de voorpoten der Mannetjes aanwezig, door eenen, voor my onbegrypelyken weg, zich in 't ligchaam van 't wyfje, ter bevrugting der eyeren, zoude verfprciden : wordende daar en boven, 't eerfte gevoelen buiten allen twyffel gefteld, en in den hoogften graad bewaarheid, indien men acht geeft op de uitkomst, met welke wydedoor kunst nagebootfte bevrugting, by deze dieren, gevolgd zien ; ten welken einde ik niet alleen gelyktydig , maar zelf eerder als de vier opgenoemde Italiaanfche geleerden, proeven ter ftaving van het gevoelen van den Abt Spallanzani, aangaande de artifici'èele bevrugting in het werk gefteld hebbe, en welker verkort verflag ik hier Iaat volgen. (Het overige in onze eerstkomende.') 'Derde Vervolg, op de Wederlegging van het zogenaamde verbeterde Stahluansche Leerftelzel. Vervolg van Bladz. 52. De Hr. Wiegleb zal men zeggen, heeft evenwel verfcheiden 00 K.rüger Betrachtmgen , pag. 41. ~~ voorbeelden bygebragt, waar in zodanige Stoffen, welke ligter dan gewone dampkrings lucht zyn, en van hem negativ zwaar genoemd worden , andere lighamen, met welke zy verenigd wori.en, opheffen, en ligter maken ; gelyk het voorbeeld van met ontvlambare lucht opgeblazene Zeepbellen, van met ligter luchtzoortcn gevulde, of opgeblazene Montgolfiers en andere Luchtbollen, op blz. 405. voorts van cen ftuk Kurk met een ftuk Lood zamengevoegd in het water, op blz. 410, enz. Ja , waarde Lezers > dit was naar alle fchyn wel het fraayfte , het meest fchitterende, en daarom wel het verkieslykst radje, dat men onkundigen, doch ook alleen, naar men vermoeden zoude, diep onkundigen , voor de ogen konde draayen, ten einde hen, onder fchyn van bewys door voorbeelden in de natuur aanwezig , te begochelen , en zoetvoerig mede te flepen. De grote hoop toch laat zich meestal door fchyn verblinden, en dit wist de Hr. Wiegleb: want hy vergevc ons, en dit bidden wy hartclyk, indien wy teveel kunde in hem veronderftellen ; wy kunnen niet van ons verkrygen , om hem in de daad voor zo onkundig te houden , dat hy deze voorbeelden ter goeder trouw zoude hebben bygebragt. Dan hier vinden wy ons al wederom genoodzaakt, om als Leermeester voor min kundigen op te treeden, en de Natuuren Waterwecgkundige wetten, waar op alle deze verfchynzelen berusten, fchoon by alle Natuurkundige Schryvers, als 's Cmvefande, Musfchenbroek, Lesaguliers, Noliet, S:gaud de la Fond, en vele anderen, voor handen, uit den grond op te halen , zo ver nodig is te verklaren, cn open tc leggen. De Waterwecgkundige grondwet, waar van alle Waterwcegkundigc wetten, als gevolgen, kunnen en moeten worden afgeleid, is in deze weinige woorden bevat. Een ftof, of lighaam ' (net zy dan vast of vloeibaar) in eene vloeyftof (van welken aart ook: want, in ecu vast lighaam is het niet mogelyk) ingedompeld zynde, verliest juist veel van deszelfs gev/gt, "als ene uitgebreidheid dier vloeyftof, (waar in de indompeling gefchied) welke aan het ingedompelde lighaam in uitgebreidheid gelyk is, (en dus daar door verplaatst of uit den weg geftoten wordt) weegt. Hieruit volgt dan, dat ene taarlingfche duim goud, lood, hout kurk, of welke andere Stof het zyn moge, allen naauwkeurig evenveel van hun gewigt verliezen, wanneer zy in ene vloeyftof, by voorb. water, ingedompeld worden. Dit is dan juist het middel, waar doormen de zoortlyke zwaarte der byzondere lighamen gemeenlyk onderzoekt. Men weegt een lishaam, by voorb. een ftukje metaal, hoe onregelmatig ook, zeer naauwkeurig; terwyl het aan een dun hair aan den arm* ener juiste Balans, of van beneden aan de Schaal is opgehangen. Men ftellc dat dit ftukje metaal r200 greinen, by voorb. wege , dan laat men het ftukje metaal in een glas met water hangen, en ogenbliklyk zal men het evenwigt verbroken zien ; het ftukje metaal word nu gedeeltclyk door het water onderfteund, en drukt dus niet meer met deszelfs volkomen gewigt op den arm der balans. Men moet dus om het evenwigt te herftellen, enig gewigt van de zyde des ingedompelden metaals byvoegen. Stel dat met het byvoegen ban 100 greinen van die zyde, het evenwigt herfteid worde,of dat het ftukje metaal, in het water hangende, flegts 1100 greinen weege,terwyl het in de lucht 1200 woog; dan is zulks een blyk, dat dit ftukje metaal voor een K l twaalf  < 7* 5 twaalfde gedeelte door het water onderfteund worde., of dat ene hoeveelheid water, gelyk in uitgebreidheid aan het ingedompelde lighaam, flegts 100 greinen of t| van het ingedompelde lighaam weege ; by gevolg dat de zoortlyke zwaarte: dat is, het gewigt van gelyke uitgebreidheden, van water en het onderzogte metaal, tot eikanderen ftaan, gelyk i tot 12. Dc noo greinen, welke het metaal op deze wyze bevonden word meer te wegen, dan ene gelyke uitgebreidheid water, word deszelfs betreklyk gewigt, of betreklyke zwaarte genoemd. Alle lighamen nu, wélke zwarer zyn dan water, zinken met deze betreklyke zwaarte tot op den bodem door : zo zal het ftukje metaal met die uoo greinen gewigts, welke in het water kenbaar blyven , doorzinken, en de overige 100 greinen gaan, zo als men gemeenlyk zegt, verloren: dat, is, zy worden onmerkbaar, om dat zy door het water geëvenwigtigd worden. Dus toond dit lighaam., met betrekking tot het water flegts noo greinen gewigts, daar het, met betrekking tot de lucht 1200 greinen gewigts aantoonde; om dat ene zo zware vloeyftof, als water, dit metaal voor T-J gedeelte weêrftand kan bicden , in de doorzinking , daar de lucht het flegts voor een zeer klein., en naauwlyks bepaalbaar gedeelte, weêrftand biede. Men ziet dan, dat de uitdrukking van verlies aan gewigt, door de indompeling van de ene ftof in de andere , met verftand moet opgevat worden : want dat 'er geen eigenlyk verlies, maar in de daad alleen een tegenwerking plaats hebbe. Wanneer men een lighaam, dat ligter is dan de vloeyftof, waar in gedompeld word, by voorb. een ftuk ligt hout,harst, \ kurk, of dergelyk, in water dompelt, verliest het niet alleen deszelfs geheel gewigt, (de uitdrukking in enen gezonden zin, als boven verklaard, genomen zynde) maar het word zelfs voor een gedeelte boven het water uitgefloten, gelyk dc dageiykicnc ondervinding leert. De hoogte tot welke het uitgefloten zal worden, is niet minder uit de wetten van evenwigt bekend en bepaald, en moet zelfs uit de boven opgegevene grondwet volgen. Het ingedompeld lighaam ftoot altoos ene hoeveelheid vloeyftofs uit den weg, die gelyk in het gewigt is aan het gewigt des gehelen lighaams; dus weegt eene uitgebreidheid vloeyftofs, zo groot als het ingedompelde deel des lighaams: dat is juist die hoeveelheid, welke door het lighaam verplaatst word, even zo veel als het gehele ingeworpene lighaam; het ondergedompeld deel en boven uitftekend deel zamen genomen. Hier uit volgt, dat men de zoortlyke zwaarte der vloeyftof, tegen die des ingeworpene lighaams, ogenbliltlyk kan kennen, uit de verhouding des ondergedompelden deels in uitgebreidheid , tegen dc uitgebreidheid des geheelen lighaams. Stel by voorb. dat een balk juist ten halvcn weege in h£t water ingedompeld , en ter andere 'nelfte daar uit ftekende, op het water dreve; dit zoude een blyk zyn, dat het hout juist half zo zwaar was als water; of dat de foortlyke zwaarte van het hout, tot die van het water ftond, gelyk § tot i , of gelyk i tot 2. — Stak de balk flegts voor een derde deel boven het water uit.de zoortlyke zwaarte van het hout zoude tot die van het water ftaan, gelyk 2 tot 3, of gelyk § tot 1 enz. Daar het nu bezwaarlyk , cn in vele gevallen onmogelykis, 1 om de juiste verhouding tüsfchen de uitgebreidheid des onder■g:dömpelden deels, en des gehelen lighaams naauwkeurig te rhcpalen, is 'er een ander middel, om de zoortlyke zwaarte van Jergelyke ligtere lighamen, op denzelven voet als die derzv/arere te ontdekken; dan daar ons oogmerk niet is om hier een vVaterweegkundig Zamenftelzel te geven; daar dit middel by de meeste der opgegevene fchryvers te vinden is, en wy ons, zo veel doenlyk is, moeten bekorten, zullen wy flegts de volgende aanmerkingen makenr 1. Dat het hier opgegevene even eens plaats heeft omtrent allerlye vloeyftoffen, zonder onderfcheid, zo wel veerkrachtige, als niet veerkrachtige ; by gevolg, zo wel omtrent dampkvingsof andere zoortlyk ligtere of zwarere foorten van lucht of gas, als omtrent water, wyn, oly enz. De gewone Vraag dan, welke ongeoeffende menfehen niet zelden aan elkandercn, als iets belachlyks , of als een ftrikvraag voorftellen : teweten, wat zwaarer zy , een pond lood, of een pond veeren, hop , of iets diergelyks, is niet belachlyk, is geene ftrikvraag. Door een pond veêren, hop , enz. verftaat de gehele wereld ene hooeelheid van ene dier ftoffen , welke in de lucht gewogen , evenwigt maakt met een lood gewigt, het welk men een pond noemt.— Nu is her. zeker, dat ene ligtere ftof, om met ene zwarere evenwigt te maken; dat is , evenveel wezenlyke , en met zwaarte begaafde ftofdeelen in zich te bevatten, ene groteren omvang, of ene grotere uitgebreidheid moet hebben, dan de zwarere. Deze uitgebreiaheid zal nu altyd groter moeten zyn , naar mate de ligtere ftof ligter is: dat is, met andere woorden, en meer wiskundig uitgedrukt, de uitgebreidheden zyn, in eene omgekeerde reden der foortgelyke zwaartcn. Daar hu de omgevende vloeyftof (in dit geval de dampkringslucht) de beide lighaamen, het pond veeren, en het pond lood, in raeden hunner uitgebreidheden opheft, of daaraan tegenftand biedt in de doorzinking, gelyk wy boven getoond hebben, zo volgt van zelvcn, dat het pond veeren meer opgeheven. worden, dan het pond lood, en dat het pond veeren dus in de daad, met. het lood in de lucht in evenwigt zynde, meer zwaare ftofdelen in zich bevatte, of zwarer wege dan het pond lood. De bekende proef, met een ftuk Kurk, of wasch het welk aan een fyn balansje met een ftukje locd in de lucht evenwigt maakt, doch onder den luchtleedigen ontvanger op de pomp doorflaat, toont dit proevondervindelyk. 2. Dat het verloeren gewigt eens1 ingedompelden lighaams, wel ver van in de daad verloren te zyn , gelyk wy reeds boven gezegd hebben , zich in de vloeyftof, waarin de indompeling gefchied is, wedervinden. Men ftelle dat het vat met water, waar in men het ftukje metaal van 1200 greinen, in bovengeftelde proev, gedompeld had, niet onmiddelyk op de proeftafel, maar ook wederom op ene fchaal geftaan hadde, en daarop door tegenwigten geëvenwigtigd waare geweest, dan zoudemen de 100 greinen verlies op de bovenfle balans, in dit vat, op de bcneedenfte, hebben wedergevonden. Men flaa deeze voortreflyke proef by hooger gemelde Schryvers, doch vooral by 'i Gravefande, na. 3. Dat de foortlyke, en volftrekte zwaarte, of om indedaad ) beter en meer eigenaartig te fpreeken, het foonlyk gewigt, ; cn het volftrekt gewigt, wel zorgvuldig Van clkanderen onder- fcheiden , en geenzins verward, moeten worden; en hierop zal ' het vooral aankomen. Een voorbeeld zal onze bedoeling in het licht ftellen. Men brenge eene vies .op. eene-fchaal in evenwigt; voorts doe men er; by voorb. 20 oneen water in, waar [van men de foortlyke zwaarte bekend heeft,en gelyk icoo fielt; men  C 7* 5 men doe 'er dan 5 oneen zuivere alcohol, waar van de zoortlyke zwaarte flegts 830 bedraagt, by. Zal dan het wczcnlyk Of volftrekt gewigt der vloeyftof in de fles verminderd zyn? Neen zeker, dat zal 5 oneen aangewonnen hebben, gelyk natuurly'k is, en nu 25 oneen bedragen. Maar hoe zal het met de zoortlyke zwaarte van het mengzel in de vies ftaan? Die tal verminderd zyn, en nu geen 1000, maar tüsfchen de 1000 en 830 bevonden worden. Deze gronden zullen wy nu eerst op de Zeepbellen, Luchtbollen , enz. moeten toepasfcn, en daar na zien, welke eene verkeerde toepasüng 'er door den Hr. Wiegleb van gemaakt worde ; oï liever in hoe verre hy van deze wetten onkundig geweest zy, of zich, als van dezelve onkundig, gedragen heb1 be. Het vervolg by nadere gelegenheid. TEKENINGEN en PRENTEN, t o n d e n. zwarte kunst. The trwrder of David Rizzio , door W. Dikinfon,. rraav J. Graham. Deze Konstplaat, van een fraayccompofiüe, moet niet vermengd worden met ene andere afbeelding van het zelfde voorval, ontleend uit Robertfons Hiflory of Schotland, door J. Taylor, naar f, ópie , (zie onze Letterbode, No. 19b. bladz. 55.) behorende tot deze nog, als een weerga. Margaret of Anjou, Prifoner before EduardtlieW. ontleend uit het Treurfpel van den Grave van Warwick , (Act.V. Sc. 5.) door dezelfde meesters, leder dezer Platen is hoog 21$, breed 27 duim, kost 21 fchell. In den zelfden fmaak zyn ook twee fraaye bearbeide Platen, behelzende mede belangryke onderwerpen uit de öudc Ehgelfche Gefchiedenis, namelyk: Lady Ehfabeth Grey at the feet of Eduard the Ip~„ folliciting the re flor at ion ofherlateHusbands forfeited lands. 0;#ö cn Ojteen Marry, reriewing the Militie of London. 1692. beiden door V~. Green, naar J. Gerhard Stück, hoog 20j., breed 27 duim, zamen 63 fch. The co'intry Girl. Van twee Platen , onder denzelfden Tytel, vertoond het ene een Boerenmeisje, door een hond vervolgd; en een ander, die mede door een hondaan°-etast, een mandje met eyeren van febrik laat uit de handen vallen, door je. Toung, naar R. M. Paye, hoo* 27 breed 18 duim, zamen 30 fch. ° ' parts. Jeune Circasfienne au bain, & autel du jeune Bacillus: (Een jong Circasfiesch Meisje in 't bad,en het al taar van den jongen BacchusQ Twee Konstplaten, die ty elkapdcren pasfen; in 't koper gebragt door Mondei , nEEr ene Schiidery van Vten. Prys 3 liv. 't ftuk, by cfen Autheur. Je le relis avec plaifir & c'est pour lui que ie les rasfemble; (Ik herlees ze met vermaak, en het is voor hem* dat ik ze verzamel;) Twee Platen, om naast eikanderen tc hangen; in 't koper gebragt door Vidal, naar Jufvr. Gerard. Portraitten van Karei Lirméetos, en van H&neré Gab^-iel Mirabeau; ovaalrond, van 9j en 8 duimen; met. koleuren, en gewasfen, door 4-lix. Prys 6 liv. 't ftuk. Maandelyksche Prvslvst SER in- EfT. V i t h a n d s c h £ effecten. Inlandscwe. Halland. 2|'prCts. 78 a 84. Zeeland. 2?' prCts, 56 a 62. Friesland 2 prCts 65 a 66. Utrecht. 2} prCts, 83 a 84. Generaliteit. 3 prCt. 88a 95. Last-en Veilgeld. 2I prCtsI. 68 a 72. Z. Doorl. Hoogh. 3 prCts. 96 a 98. Dito nieuwe Negot löi a io2A prCt. Dito 2| prCts 83 a 85. O. I. C. Lot. 3 prCts. 86891. Laatfte Neg^t. 100a 101 prCt. Fr ans-che. t). I.C. Aft. van cC 2500 1800. Dito van o< 1000 X893.. Disc. Kas 3150. Dito Empr. 200 Mill. 81 a 85 prCt. Dito 125 Mill. 86 prCt. Dito 80 Mill. Dito zonder Bullet 89 prCt. Dito 120 Mill. ^ 1 P«rys 30 AugUStUS. Diverse B u iten l a n dsc he. Amerika. 5prCts. ion. ai04t- D"° 4 PrCts. 120 a 123. Dito liq. Debt. 500,000 Dolf prCt. Dito by P. Stadnitski 176 a 180. Dito by Staphorst 170 a 175. Dito dito van 1790. 130 a 132. KwikenWenerb S prCts.io3aio4i. Ah prCts. 100a 1011. Dito 4prCts. 96 a983 Spanje. 5 prCts. Dito 3* prCts. 89 a po. 'Frankr n-;7\ Si 4 »?? Rusland- 5 P^ts. 102I a ?Z& PT'"CtS- 991 »tec Dito 4 prCts. 98 a 99. ZivedeZ \p tSi TJ,OJ' DltD *i PrCts. 99a too. Dito 4 prCts. ?8 a 99l. Denemarken. Toll. 4 prCts. ioo§a töi' Dito Holft.> prCts. looaioi. Dito Leen. en Wisft B. 4 prCts. 98a 100. Dit» iroon. 4prCts.iooaioi. DitoAfiat Comp. ioo|a 102. 1 Polen l prC^' ?7 a IO°5' Sa-xen. Onverwisf. Steuer 3 prCts. 341 a 5 -1? tv. DitoOrdin. 3prCts. 35|a36iftv. Dito Kamerft.YprCt«! 34i as'-oftv. Dito 2 prCts. 32A a 33^ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Hèt getal der Dooden, gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te slmflerdapi 127: en te Haarlem 10, onder welken laatften 4 beulden de 12 Jaren. WEER-  C 80 ) WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN BERIGTEN. £ n Dagelyksche Waarnemingen, buiten Haarlem. Ibaro- thermo- streek me- < meter. der luchtsge- ter. Noord[Zuid. wind. steldheid. ("29.io 62 65 n. o. 29. ^ 29.11 67 77 0. n. o. bewolkt. / 29.11 6o| 60 n. 0. f29. 9I. 59 j 63 o. omtr. helder,'s Av. 30. < 29. 8- 65 69 0. z. o. regenbuyen, van (29. S| 6"3§ 6r| z. z. o. verredonder. f29. 8 63 § r 69 w.z.w. 's Morg. betrokk. 31. '.29. 8| 68| 61 ■ verd. wolk. 's Av. (.29. 8§- 60 54 i helder, dampig. Sept. ("29. 8 60 65 o. 's Morg. dampig, I'i29- 1\ ^9ï 9^ z- w- verd. omt. helder, (_29. 655 63I Z. 's Av. betrokken. f29. 7 65 I 67 z. o. 'sMorg. zw.regenb. 2.<29. 7I 7o| I 80 z. w. Voorm.betrokken, [29.7! <54| 1 63 z- verder wolken. ("29. 6 | 63Ï 65 | Z. '5 Morg. bewolkt, •g.< 29. 5! I 69! 80J 1 z. z. w. verder helder, en (_29- 5 I 62 58 I w. 'sAv. wolken. f29. 4 I 6i\ 1 64 I o. I bewolkt, verder *J 29. 4! 66 | 66 j Z. W. buyig , en's Av- Ul 5 I 631 I 62 I n. w. {«tsregen. thermo- streek meter. der luchtsge- Noord|Zuid. wind. steldheid. 62 65 n. o. 67 77 0. n. o. bewolkt. 6o§ 60 n. 0. BEKENDMAKINGEN. C T. v. Paddenburg en Zoon, Boekhandelaars -te Utrecht', hebben gedrukt en alom verzonden : 1. De VERLOSSER, in o Zaneen er Svo. verfierd met een gefneden Vignet en Titelplaat. ' De prys is ƒ 2 : .2 : - 2. ISMENE en SELLNDE , in Brieven, gr. 8vo. de prys is ƒ 1 :io:- 3. Sander. over de Voorzienigheid , 3 ftukken, gr. Svo. de prys is ƒ 3:13:- Van het ifte en 2de Stuk zyn nog eenige te bekomen, 4. Sander over htt Groote en Schoone in de Natuur, 2 deelen, 4 ftukken , a ƒ4:2:- 5. Tissot Verhandeling over het Onanismus, derde vermeerderde en verbeterde druk, gr. 8vo. a ƒ 1:10:<5. Plenck, Materia Chirurgica of Verhandeling over de W'erkirge der middelen in de Heelkunde gebruikelyk, tweede verbeterde en vermeerderde druk, gr. 8vo. 2 deelen. 7. Van Vloten over den Bïbel, 6de Deel, behelzende het Bo.ek van Job en de Psalmen, gr. 8vo. 3/4:-: - Van de vorige deelen zyn ook nog eenige Exemplaren tc bekomen. Voor hun welke ver¬ kiezen mogten dit deel apart te koopen, zyn 'er eenige aparte Tituls gedrukt, om het, daar door, als een apart werkte kuan.n gebruiken. V' Het TWEEDE BOEK van SAMUEL, naar het Hebreeuwse** met korte AANMERKINGEN over het zelve, voor ONGELEENDEN ; door Y. van Hamelsveld : is heden by M. de Bruyw, Boekverkoper te Amfterdam gedrukt, en alom by Boekhandelaars in de Nederlandfche Steden tc bekomen. „Veel tot aanpryzing van dit M allernuttigst en ftichtlyk Huisboek der Christenen te zeggen,is „ gantsch onnodig. De vrucht en zegen, waar mede het door hot „ kundig cn godvruchtig gedeelte onzer Landgenoten gebruikt ,, wordt, is aanpryzing genoeg, en een zeker bewys, dat de roem , „ welke Prof. van Hamelsveld , door dezen zynen leerzamen ar)t beid reeds verkregen heeft, wel gevestigd is. De Hoogleeraar „ gaat ook, volkomen op denzelven goeden traat, onvermoeid „ voort, zoo wel ten aanzien der nieuwe Overzetting, die zeer H getrouw is, en ongemeen duidlyk en aangenaam leest, als ten aan„ zien der korte Aanmerkingen voor Ongeleerden, die met weinig oiiifl.ig grote toelichting aan veele plaatfen geven. Simei'sPardon „ is eene fchoone les voor Vorsten. En Davids Zegelied, en zyn. „ laat/Ie Lied, zyn in deze Vertaling, zeer voortreflyk. Ook geeft „ de algemeene Inleiding tot dit Tweede Boek van SAMUEL veel „ opheldering tot recht verftand van het zelve." Van het N. T., en van de vorige Boeken des O. T. zyn ook nog Exemplaren te bekomen. En het goed vertier fpoort den Hoogleeraar aan, om met het vervolg fpoedig voort te gaan. %* C. Plaat , Boekverkoper te Haerlem, geeft heden uit en heeft alom verzonden : LEERREDE over 2 Pet. 1: 12, 13 en 14. gehouden in de Lutherfche Kerk, te Haarlem, door den WelEerw. zeer Geleerden Heere C. C. H. van der aa , ter Gedagtenis-Viering van zynen vyftigjarigen predikdienst , op den 12 Aug. 1792. in gr. 8vo. a 8 ftuiv. By gemelde Boekvei koper, Eigenaar geworden zynde van alle de nitgegevene Werken van Ds. van der Aa , zyn thans de volgende te bekomen: li XXI LEERREDENEN over Gewigtige Onderwerpen, in 4to. a 2 GI. 15 ftuiv. II. LEERREDE, over 2 Cor. V: 20. ter Bevestiging van Ds. P. A. Hulsbeek, gr. 8vo. a 6 ftuiv. III. DE MENSCH ALS GODS BEELD BESCHOUWD, of Bedenkingen over Gods oogmerk en wegen met denMcnsch, om denztlven als cen Afoeeldzel van Hem en zynen Zoon Jezus Chriflus te doen wezen, gr. 8vo. a 3 Gl. ;IV. AANSPRAAK in het Lutherfche Weeshuis te Haerlem, den 20 January 1789. by de Viering der softe Verjaring van dat Godshuis, gr. 8vo. a 6 ftuiv. V. Reinbeck , Regels van verfland'g en ftichtelyk Prediken, met eene Voorrede van Ds. C. C. H. van der Aa , gr. 8vo. a 11 ft. VI. Het.ongemeen welgelykend POURTRAIT van Ds. C. C. H. van der Aa, door Houbraken in 't Koper gebragt, a 11 ft.. VII. Van het Dank-OJj'er der Lutherfche Wezen, en Dichtregelen by de Viering van den Vyftigjarigen Predikdienst, van bovengcmelden waardigen Leeraar , zyn ook nog enige Exemplaren te bekomen. Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJES.  i792« No. 220. AL GEMENE KONST- en LET TE MBO BE, VOOR MEER- E N M 1 N-G E 0 E F F E N D £ N. Vry dag den 14. September. BERIGTEN. NEDERLANDEN. PROGRAMMA. Hl 4 jjIMSTERDAM» °en 1. September 1792. De Heer ffl A l§ •I°HANNES MuNNiKHOFr, in leven Mr. Chirurgyn en j|| l]f beroemd Stads Breukmeester, alhier, Lid van de ' *59fc=s» Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen , te ' Haarlem , en, door zyne Prysverhandcling by het Stolpiaansch Legaat te Leyden. ook aan Geleerden niet onbekend, op den 23 Juny 1787. te Amfterdam overleden zynde: zo is, by het openen van deszelfs Testament gebleken, doordenzelven bytestamentaire dispofitie van den 12 September 17SÖ, ten nutte der Heelkunst gelegateerd te zyn, eene aanzienlyke geldfomme, ten einde uit de Interesfen daar van, na zyn ovcrlyden , jaarlyksch zoude bekostigd worden eene Gouden Medaille, ter waarde van driehonderd Guldens; en dezelve Medaille worden uitgekeerd aan tien geenen, die, binnen den tyd van agttien maanden , ene opgegevene \rage, betreklyk tot de Breuken, zo lang die daar toe ftofte zouden opleveren , (cn daar na over andere Ontleedof Heelkundige ondci werpen ,) het besten volkomenst zoude beantwoord, en daar aan geheel voldaan, hebben: ftcllende tot Bczorgeren over dit zyn Legaat, onder de hier binnen Amfterdam fungeerende Heren Profesforen in de Anatomie en Chirurgie, mitsgaders in de Botanie; de Doftoren, zyndeInfpccloren van het Collegium Medicum ; ae Overmannen van het Collegium Ghiru gi.um zo oude of Duiten dienst, als in dienst zynde-, cn van cc Leden van het Genootfchap van Stads - Doftoren ' Lhimrgy.ns en Breukmeesters, die genen, welke, ovcreenkomftig zyne begeert,, genegen zoude zyn , om de inkomende Ant- ! «ooiden in de Latynfche, Franfche, Hoog- en Nedcrduitfche taaien gefchreven, te beoordelen; den gouden Eerpenning, geflagen op eenen ftempel door den Testateur zeiven uitdruklyk befchreven, uittekeren; en de bekroonde Prysverhandelingen door den druk gemeen te maken. De tegenwoordige Bezorgers van dit Legaat, die het zelve, met kennis der Edele Groot-Achtb. Heeren Borgemeesteren en Rcgecrderen deezer Stad, op zich genomen hebben , eindelyk in itaat gefteld zynde , om aan den uiterften wil van den Overledenen te voldoen, bieden hierom by dezen eene Gouden Medaille , ter waarde van driehonderd Guldens, den geenen aan die voor den eerften Maart des jaars I794 , en dus binnen den tyd van agttien Maanden, na dato dezes, de volgende Vraaff het best zal beantwoord hebben : „ Wat zyn Breuken (Hem!*) ? wciice ene mogelykever„ fcheidenheid, zo ten aanzien der enkelde als zamenge„ (telde, kan by dezelve plaats hebben? en welkeOntleed„ en Heelkundige waarnemingen, aan Lyken en by Breuk„ fnydingen gedaan, ftrekken ter ftaaving van zulk eene „ onderfcheiding, die den grond moet leggen der noodzs„ kelyke kunde van een goed Breukmeester, om zich dc„ zelve, by eene kunstbewerking, voor den geest te kun„ ncn vertegenwoordigen, en 'er zyne behandeling naar ia „ te richten?" 0 De eenvoudigheid van het eerfte lid dezer Vraage, die hetzelve overtollig kan doen achten, en de ziektekundige onder» tclicidmg en Ontleed- en Heelkundige ftaaving, in het tweede en derde lid voorgefteld , zonder enige gevorderde befchouwenoe ot oeffenende Verhandeling dezer gebreken , die deze Vraag ais onvolledig kunnen doen voorkomen; dienen echter tot het oogmerk der Bezorgeren, die, deze Vraage ten grondfiag legende, andere daar uit afgeleidde, in volgende jaren, wenfehen ™or te ftellen: ten einde dus het geheele Heelkundig Leerftuk oven  < 82 ) over de Breuken, in eene geregelde orde, en op de nuttigfte wyze afgehandeld, naar het oogmerk des Testateurs, te bekronen en gemeen te maken. Alle dc Antwoorden op deze opgegevene en volgende Prysvragen moeten leesbaar, en de Hoogduitfchc met een Latynfche lct'ter gefchreven zyn; en de Schryvers der Antwoorden, die bekroond en gedrukt worden, zullen dezelve nimmer dooiden druk mogen gemeen maken, dan met toeftemming der Bczorgeren. De Antwoorden, die op de voornoemde voorwaarden, en binnen den bepaalden tyd ingezonden, naar den prys zullen dinc;en, moeten op de gewoone wyze, niet met de naamen der Schryveren, maar elk derzelve met eene Zinfpreuk ondergetekend zvn, en nevens een daar by gevoegd verzegeld billiet, dezelfde Zinfpreuk tot opfchrift hebbende, en daar binnen den naam, tytels cn woonplaats des Schryvers bevattende, vragtvry gezonden worden, aan den Heer A. Bonn, Anatom. et üiir. Profesfor aan het Jthenatum Ulustre, of aan de Heer F. E. Willet , Med. Doel. et Co//. Medic. InfpeBor, te Amfterdam. BERIGT omtrent eene gelukkig volvoerde Verlossing, door de zogenaamde KEIZERLYKE SNEDE, in Utrecht, den 7 Sept. 1792. medegedeeld door den Prof. en Archiater M. van Geuns. Cl/.sina Broerland, Huisvrouw van Aart de Groot, een geringen Wannoefier» alhier, buiten de Katrynepoort Wponagtig, een Vrouw van eene korte gedrongene gefitte, zynde in haare kindsheid door de Engclfchc ziekte taisvormd, nu in haar 34^ jaar getreden, voelde, ten ende van haar eerfte zwangerheid, op Zaterdag namiddag dm 1. Sept. het begin der arbeid, zo dat Zondag de Vroed vrouw, Vrouw van Hengfum, geroepen werd, die eiiiigc onrikiiting der hoog geplaatfte baarmoeder vond , met "eenigzins langwerpig uitpuilend watervlies, als van een ongunstige ligging van deelen. Doch het werk ging zo langzaam voort, d?t zy af cn aan kon gaan, hebbende 'de Vrouw wel geduurigc pyn in de lendenen, doch geene regte ween, voor Dingsdag namiddag. Onder deze brak, hl den vroegen ogtend van Woensdag, densden dag, het water, en liep in grootc veelheid ai. De Vroedvrouw verklaarde nu nader het geval voor hoogst moeiIvk, en verzegt, wyslyk, hulp. Een Geneesheer fcjireef cen' drankje voor, zonder de Vrouw te komen zien. Men oordeelde andere hulp nodig , en riep my, 's namiddags van den sden Ik verftond van de Vroedvrouw, dat de ween zedert den vorigen nagt weder waren opgehouden, dat het bekken zeer naauw was, cn 's kinds hoofd boven den ingang onbeweeglyk bleef ftaan. Ik ondetzogt en vond dit berigt, na genoeg, echt en goed; dan, daar de Vrouw onlydlyke lendenpynen bleef houden , en daar door, en een geheel flaapeiozcn nagt, afgetobd, fchoon anders fterk genoeg, was, gaf ik een temperend rustdrankje, be¬ val ftilte, verkwikking en gemak, zo veel de armoedige toeftand gehengde, waar in de liefderyke deelneming van Mejuft'r. van Arckel, Huisvrouw van den voornamen Garenblceker, in die buurt wonende, alles goeds nu en vervolgens onophoudlyk toebragt. Den 6. voormiddags, vond ik dc Vrouw zeer weinig gerust, aanhoudende lendepyn, zonder eenigen arbeid..— Nu onderzogt ik alles naauwkeurigcr, waar toe ik,, om het hoog ftaande hoofd, myn gehele hand met veel moeite in 't bekken moest brengen, wiens onderfie opening en holte wyd genoeg Was. Een gedeelte van 't hoofd zat boven in den genoegzaam verwyderden cn luitig neerhangenden hals der baarmoeder, neergedrongen in de boven opening des bekkens, fluitende tüsfchen het boven gedeelte, of fprong, van 't heiligbeen, en tüsfchen'tvoorfte der fchaambcenderen. Ik kon echter eenigzins dit deel van 't hoofd opduwen, en ik vond, na een oplettend en herhaald onderzoek cn beoordeling , den afftand tüsfchen die fprong des heiligbeens en den boog der fchaambenen, dat is de wydte van voor na agter van den ingang des bekkens, omtrent de twee en een halve duimen. Het hoofd ftond dwarsch, het ene opperhoofds been boven op en tegen het heiligbeen geperst, het andere naar voor en beneden uitpuilende, knellende dus. in de boven opening des bekkens. Met voortgezette moeite gelukte 't my eindelyk, een paar myner regter vingerenop de linkerzyde van het uitfpringend heiligbeen, agter en langs 's kinds hoofd verder op te brengen, zo dat ik eindlyk deszelfs hals bereikte, de navelftreng daar ontdekte , cn dezelve duidlyk voelde kloppen. Dus wist ik nu dat het kind nog leefde, het Welk ook de Hevigheid van het hoofd bevestigde, offchoon 'er anders geene beweeging of teekens van leeven door de Vrouw in lange meer gevoeld, noch door de Vroedvrouw befpeurd waren. En dus moest ik, in deze gewigtige en dringende zaak, daar het 0111 het behoud des levens der Moeder, en, kon het zyn, des kinds, te doen was, een ryp.en ook fpoedig befluit nemen. Dat het hoofd des kinds,'t welk my ook niet klein voorkwam, door de natuur, althans zo lang het kind leefde, door die engte volftrekt niet doorgeperst kon worden, zoude elk Vroedkundige van ondervinding met my zeker vastftellcn; ook, dat het met een werktuig niet, althans niet levendig, kon doorgehaald worden; en dus dat dé keering, al had zy, in dit plat bekken, en na zo lang aflopen des waters , kunnen gefchieden , dezelfde zwarigheid zoude-laten voor het ongefchonden doorkomen des hoofds; terwyl ik de doorfnyding der fchaambeenvoeging, in dit geval, geheel onvoldoende ja fchadelyk oordeelde. Om door 't gebruik van perforatorium en haaken een leevend kind doodlvk te grieven, ftreed tegen 't geringst gevoel van mensciilykheid, om niet te gedenken aan het alhier te vreezen gevaar, voor. deerlske Kwetzing der Moeder, en de moeilykheid, om, ook dan nog, dit hoog liggend kind by ftukken door te haaien.  I H 5 En zoo oordeelde ik, dat in dit geval de Keizer lykefnede volftrekt en zonder uitzondering aangewezen werd. Dit belloot ik dan ten 12 uureir, ftelde het aan Mejufl. van Arckel voor, en teffens, dat ik tot dit werk den byftand van een Vroedkonstig Heelmeester vereischte. Man en Vrouw werden overgehaald, en men koos voor medehelper den Hr. Benjamin van Senus, Mr. Chirurgyn en Vroedmeester alhier, waarin ik berustte. Aan dezen gat ik ten half twee, aan myn huis, opening van zaken en van myne gedachten ; verzoekende dat hy nu zelf alles nog wilde onderzoeken. ■ ■> ' Ten vier uuren kwam hy weder, en verklaarde zich gereed. Het werd zes uur 's avonds, toen wy ter plaatfe by een kwamen, alwaar ik myne Amptgenoten, dc Heeren Prof. Luchtmans en S. J van Geuns, myn Zoon, beneffens eenige onzer oudfte Studenten, mede verzogt had. Die Heeren verfcheenen, en de Kunstgenoten bevestigden ens befluit met hunne volle goedkeuring. De Vrouw was ten half zeven geplaatst, elk der Byibanders had zyn post gevat, en de Heelmeester zyn mes gereed om de ïnfnyding der bekleedfelen te beginnen, wanneer eensklaps de Man, die mede ingeflopcn was, verfchrikt op dit gezigt, zich tegen de uitvoering met geweld verzette, de Vrouw - zich daar op ook onttrok, zonder dat verder eenige redenen of voorftellen iets vermogten, en wy allen, na nog twee uuren toevens en pogens ter overreding, onverrigter zake weer aftrokken. Dan Vrydag ogtend, den 7den, kwam Mr. van Senus my berigten, dat de Vrouw nu geheel overreed cn gewillig was , en dc Man zich elders had begeven. Ik had in die fiaauwe hope een ftillend temperend drankje in voorraad doen gereed maken, dat nu ook reeds genomen was. Ons geheel gezelfchap was daarop weder voor 9 uur by een. Wy vonden, na een gantsch onrustigen nagt, tot onze verwondering, echter byna geen koorts, den ftaat der kragten wel afgemat, doch toereikende; welk alles doch den" voorigen dag nog meer gunstig geweest was •, en fchoon mén nu niet meer het leevcn des kinds, na zoo lang tydverloop en invallen, dorst verwagten, meenden we°echter, in hoop op Gods Zegen, tot de Se&io , ais doch het veiligst middel ter redding der Vrouw, nog te moeten overgaan. Dit gefchieddc. De zwangere Baarmoeder helde, byna haar "-eheele breedte, over naar de linkerzydc des buiks : men bragt deze gemaklyk naar 't midden , fteunde en vestigde haar rondsom, zo om de huid tc fpannen, als de toVchicting der darmen te verhoeden. ' Dus begon, onder ons beftier, Mr. van Senus, ten 9 uur, de 'infnyding der buikbekleedfelcn, regt middenin de zogenaamde witte lyn, van 2 duimen boven het fchaambecn , tot de volle hoogte van den navel, ter lengte van 10 duimen. By de eerfte opening van hetBuikvlies vloeide vry wat water uit, dat wel eerst eenige bedenking maakte Vjor kwetling van de pisblaas, doch zich op 't proeven van 't vogt voort deed kennen voor buikwater; zynde ook de Vrouw in de zwangerheid bovenmate dik van buik ge¬ weest, en daar en boven de pisblaas door my zelf, even voor de operatie, door 't inbrengen eencr lange pispyp ontlast van het weinig water, dat zy bevatte. By deze geheele opening der buikbekleedfelen, die, voorzigtig gedaan , zes minuten duurde, werd naauwlyks meer dan een lepel vol bloed ontlast. De volle Baarmoeder kwam, door deeze vry ruime en ryklyk gapende opening, tot met haar bodem geheel voor den dag; ftaande de ronde banden, die naar de liefchen zich uitflrekren, gefpannen; zo dat men geene moeite had om de infnyding hoog te beginnen, het welk de Hr. Soek, met veel redenen, onlangs heeft aangeraden (*): zelfs moesten wy de Baarmoeder weder te rug brengen, cn hadden eenige moeite, om het uitfluipen van 't gedarmte te beletten. Ik nam nu zelf het mes, deed de infnyding in de baarmoeder, vlak midden van vooren , bragt myn vinger in de eerfte opening, en daar op van binnen naar buiten, naar boven en onder voorzigtig opfnydende, maakte ik een regtftandige wond, die byna van den top, of het hoogde deel, des bodems der baarmoeder zich ter lengte van 8 duimefT nederwaarts in haar ligchaam uitftrekte, en nog minder bloed gaf dan de buikwond. De Baarmoeders dikte was ruim een halve duim. By het eerst doorgaan der fnede ontlastte zig veel meconium; het kind, zydlings liggende, drong met de billen, zo dat de openftaande anus voor kwam, dubbel gevouwen in de fnede: ik vatte het in de liefchen, haalde het gemaklyk uit tot het hoofd, om welk de voort inkrimpende baarmoeder zig floot, zo dat ik nodig had myne vingeren over de fchouderen tc brengen, en aldus het hoofd ook uit te doen glippen, dat ook dus, na eenigen wederfhind, goed gelukte. De nageboorte, die in den bodem zat, werd voort daar op als van zelve uitgeworpen. Dit myn werk, van 't begin der infnyding der baarmoeder af, duurde elf minuten, volgens opgave der byzynde Studenten. Echter behoort hier nog by, dat ik, voort na de uithaling van 't kind, myn hand na de ontledigde uterus diep nederwaards bragt, tot in de boven opening van 't Bekken, om aldus, nog nader, van boven, de engte, de oorzaak van 't gantfche ongeval, welke ik 's vorisen daags van onder bezogt had, af te meten: maar dit wilde, I wegens inkrimpen der baarmoeder, niet naar mvn wensch gelukken ; alleen voelde ik het zeer fterk voorwaarts ftaand gedeelte des heiligbeenSj ook durfde ik niet langer hier mede marren, om der Lyderesfc wille. De ligging van 't kind in de Baarmoeder was dus: dat J dc rug naar de regterzvde der moeder , en dus buik en j borst naar dc linkerzydc gerigt waren; terwyl de dyen en knien, tegen den borst gebogen, het gantfche kind, den aars (*) Vroedkund'ge Waarnemingen, bladz. 100. Dord , 1789; welker derde Waarneming, over een verrigte Keizerlyke fnede, ons, in ons.werk, veel leerzaams ten voorbedde heeft opgeleverd ; doch byzonderheden kan ik hier niet aanroeren. 1 L 2  C 84 5 aars naar den bodem der baarmoeder fbiande, met üüïft ovcrgebogen rug hadden doen overhellen, tcrfëlis met dc'iT bevattenden uterus, naar 'S moeder^ lïnkev/.ydj, volgens de fcheeve legging, boven aangetekend. Gelyk het kind dus op zyde, zo lag ook het hoofd dwarseh,- op' cn in den ingang van 't bekken, het agterhooid naar de regeer, bet aanzigt naar de linkerzydc der moeder. Het re'gteropperhooldsbeen, dat agter op het heiligbeen gefluit had , vertoonde zich, by de geboorte, geheel plat, breed, en ingedrukt; het linkerdeel van 't opperhoofd, dat in de naauwe opening des bekkens' was ingeperst geweest, cn agter het fchaa'mbcen naar onder uitpuilde, was als een worst van voor na agter verheven , zo dat het hoofd van boven een zeer fcheeve en wanvormige gedaante vertoonde; zynde door dit fluiten ook breder geworden, en wei in zyn grootfte dikte voTfó vier duimen, terwvl dc lengte van 't voorhoofd tot agter, nauwlyks een half duim meer iield. Tot onze verbazing cn blydfchap, toonde het kind, dat zo lang cn veel geleden had, nog tekens van leven',- begon te ademen, geluid tc geven, geheel op te leven, cn werd ter opbakering vol moed overgegeven. Dan ,. om tot de Moeder weder te keeren ; voort na dë©ntledigïng der Baarmoeder, zag men dezelve zodanig zig toetrekken, dat de gema-akte fnede welhaast op een derde der vorige lengte inkromp, trekkende de randen dier wond zich wat inwaards. De bloedfto'rtin'g was als nog zeer gering. Maar nu kfëeg men1 meer moeite met de toeichietcnde ingewanden binnen den huik te houden, terwyl de Hr. van Senus zich haastte om dc nódige mm hegtingen te doen, waar door echter welhaast alles goed bevat,- en volmaakt wel cn veilig gefloten, cn voorts doo'rwieken, drukdoeken, windzcl en laken, naar den cisch , gedekt, gefteund en bevestigd werd: Dit hegten, fluiten en verbinden duurde 10 minuten; zo dat onze gchcclc kunstbewerking,-. van de eerfte fneedc tot de laatfte flu'iling, binnen een half uur verrigt was. De Vrouw heeft, onder de gehceie- hewerkine, zeer weinig pyn te kennen gegeven.; na dezelve, Was zy zowel , dat zy voort om eeten aanhield, en het zelve , na haar toeftand gefchikt, zeer fmaakiyk nuttigde, ongemeen wel te moede was, voort daarop eenige-uuren iiiep,. en "savonds van den eerlen dag byzonder wel voer. Het kind, een Zoontje, was' zo wel, als een eerstgeboren kird immer kan zyn: trouwens het was niet gebaard, en had daar by dus niets geleden; het voorafecleedene, è r öe'-indrukfeïrrg van het hoofd, herftelde zich, zo als riu gaat allengskens. Ruiten ons weten, Werd het kind tsvna cc. vfe.de uur gaans ter Roomfche Kerke gebragt, Cn,onffing by den Doop, den naam van Nicolaas Henrik C^far. Een kioek. kind, 21 Rhyni. duimen lang, 7, ponden zwaar. 't Is heden dc vierde dag na dc Vcrlosfmg. Hét kind gUtt ft alles Volmaakt wel Voort, en belooft alles goeds. De Vrouw heeft den tweeden cndefdeaclasr. ouder Vöel •zweeten, cn matigen aflegt, zeer we! gevaren, naar cfëö ;oeftai7d. Dm gister, den derden dag,Vto::d dc wond flets en bieek. Hik, die 'er reeds voor d'e Veivislim: geweest was, hield aan of meerderde; ook eenige braking ; de neg dikke buik zwol meer. Heden middag na een zeer 011rtistigcn nagt, de pols en kragten gezonken; alles min gunstig.- — en zo, ten 7 uuren dezen avond, kryg ik berielu, dat het verder afneemt. Gangreen verklaart 'zich ; zy leeft nog , maar, ik vrees , welhaast niet meer ! Schoon in zeer armoedigen toeftand, heeft het, in bezorging van ai het nodige, durf ik zeggen, niet ontbroken. En hoe zeer wy het onze gedaan hebben, mogen kundigen beoordeeld/. Jammer, dat dc konstbewerking niet 15 uuren? vroeger, zo als wy gewild hadden, hebbe 'kunnen geferrtecien. Doch wy moeten berusten.' en ik meen,vooral den konstkundigen, eenig genoegen gegeven te hebben, met hen, langs dezen, gereden weg, een fpoedig cn onopgefmukt vcrllag medegedeeld te hebben van deze belangi-ykeverrigting. Hunne bci'eheidene aanmerkingen zullen my lief zyn. Utrecht , maandag avond, den 10 September 1792. Eerfte Vervolg van het KORT VERSLAG van enigé Proeven , betreffende de Voortteling , de doorkunst nagebootste bevrugting , en verderen groei van den g.emenen groenen WATER - KfK- VORSCH,.door H. W.Rouppe, Jun. Med. Doöor, te Rotterdam. Vervolg van Bladz. 77. Ik nam een Wyfje van een Kikvorsch, 't welk hare everes begon voort te brengen, opemie het zelve, en deed de twéé gcdeeltcns eyeren, welke in ieder der baarmoeders gevonden wierden , in afzonderlyke glazen, waar na ik insgelyks van een Mannetje het zaad uit de zaadblaasjes en festicüli vergaderde, en met het zelve 't eene afzonderlyke gedeelte der eyeren befprocide , gietende te gclykcr tyd in beide glazen, dat is, zo wel op de befproeide als onbefproeide eyeren, eene gelyke hoeveelheid waters, uit cen cn dezelfde gragt gefchept. —— Het gevolg nu dezer bewerking was dit, dat, gedurende de twee eerfte dagen, wel beide gedeeltcns eyeren bcgonden te zwellen,doch dat, na den vyfdcn dag, de befproeide eyeren in zich enig teken van leven bevatteden, en twee dagen daar aan, dereeds ontrolde vrugtjes zich in dezelven bewogen ,. en daaglyks in grootte toenamen, tot dat ik, eenige weken daarna, het genoegen had, kleine Kikvorschjes van dezelve te zi.n voortkomen : daar in tegendeel de eyertjes, welke in 't ander glas ftonden , na 6 a 7 dagen, eenige luchtbelletjes uitgaven, aïs 't ware wegfinoften, en tot rotting overgingen. Niet alleen deze, maar zelfs op verfchülcnde wyzen herhaalde , en door verfcheidene omftandigheden veranderde, proefnemingen hebben my dezelfde uitkomst gegeven , ja zelf 3 greinen van het zaad cnes Kikvorschs met 10 oneen waters verlengd , tn op de eyertjes geworpen, deed dezelfde öïtwerkzelen al* 't  C *5 ) oer itz Uè HbfjjtBêi kdmente, na rirate van de warmte Van 't Saiföén, eren ras de j-ongé beestjes ten voorfchyn;' een klaar bewys van de onbegryplykt fynhcid, doordringbaarheid, én uitgeftrekt vermógen , met het welke het zaad der dieren begaafd h, en van 't by uitffek fyn gevoel en levens- kracht der eyeren, welke voor zulk ene fubtlle prikkeling vatbaar zyn : twéé gevallen, wdke niet alleen ónze denkbeelden te boven gtfan/maar wélk; eerfte noch door dé fynfte ontleding der hedendaagfehe Scheikunde, tto'fch de laatfte door het fchranderfte verftand der nieuwere Natuurkundigen, kunnen omwikkeld, en derzelver natuur en innerlyke aart aan den dag gelegd worden. Verders dient in aanmerking genomen tc worden, dat men, Sy het doen dezer proeven, altyd vooral moet zorg dragen, van zo ras mogelyk, of het zaad zelve, of, het geen zekerder gaat, een met zaad bezwangerd water, over de zo eerst uitgeworpen, of uit het lighaam van 't Wyfje uitgenomen, eyeren te ftortcn ; doende het in zulk geval niets ter zake, van welk Mannetje het zaad genomen word, 't zy het zelve met zulk ë:n Wyfje gepaard is geweest, of niet. Ook heb ik in de Weinige proeven, by welke ik enige dier- of plantaartige ftoffe met het z.-.advogt verenigd heeibe, gcenzints kunnen ecmerken, dat daar doof deszelfs vermogen cenigzints vermindert of uitge-doolt is; merkende, als in 't Vöorby gaan, alleen aan, dat É niet geheel overtuigd ben, of het licht, of de ek'ctriciteit enigen nierklyken invloed op de vcrfnelliug van den aanwas der eyeren uitoeffenden, daar , aan den anderen kant, alle zunren, ja zelf 't water, met kolenzuur (vaste lucht) bezwangerd, vöo'r' flè tedere ligchnamen, fchadelykc en dodelyke gevolgen hadde; ten overvloede zal ilc 'er egtcr nog deze proef byvoegen. Ik deed van de bcvrugte eyeren Van een en dezelfde Kikvorsch één gedeelte in cen wyd Suikcrglas, cn cen ander gedeelte in een glas van dezelfde grootte; begietende beiden niet 10" ön'ceh' waters, met dit onderfcheid, dat in 't water van het eerfte glas drie greinen Mac.isfefs vergift gemengd waren , het w'clk' ten gevolge had, dit, daar na agt dagen de laatfte reeds ifi visjes verandert waren, de eerfte in 't begin wel opzwollen, doch fcbiclyk wcgfmolten en tot rotting overgingen: een bewys dat de by uitftek dodelyke kragt van dat IndiaanSch vergift, door de opflorpende vaatjes der eyertjes aan bet diertje medegedeelt, geenzims haar vermogen verlieze: hoewel 'f my egtcr zeer m'éikwaa'rdig is voorgekomen, dat de eyeren uit het Wyfje, waar van te voren melding gemaakt is, en het welke door het zelfde vergift getroffen was' , dóór' manncl>k zaad befproeid, voor het'grootfte gedeelte in levendige fchepfchjes veranderden (*J. Deze proeven' nu , gevoegd by die genen met dewelke Spallanzani , cn de reeds genoemde Geleerden , de Natuurkunde verrykt hebben, bevestigen in allen delen 't reeds genoeg aange- (*y Daar het hier de plaats niet is , en het beftek van dit-Blad ook geenzins toe.aat, eenige vérdere proeven en aanmerkingen nopens de kragt van 'tlndiaansch vergift aan t.-roeren , zal ik , by de eerfte gelegenheid, zo dra ik myne proeven vo'ein3 hebbe, dat i;enemededelen , het wélk ik , aangaande de werking vah dit vernjaara vergift, zedert myn verflag in dé Alg. K. cn L. Èocle, IVo. 130. vermeld , heb «aargënomen ; züllencte te gelyk iets aangitandé 'deszelfs JliÈÉif&r ch be(iandd«Ien daar by trachten te voegen.. haalde gevoelen, nopens SÜ dianier óp dewelke de eférèn def Kikvorfchen bcvrugt morden , óf' liever , aan dewelke'het levensbeginzel en het' gehceie aanftaandc dier zyn aanwezen verfchuldlgd is; wat egtcr van de wyze der bevrugting, en onderlinge vermenging der twee fcoft'en van levendige vlociltoacn, te weten 't zaad Van 't Mannetje en Wyfje, by andere dieren moét geoordeeld, in hoe verre de natuur by dezen kan nagebootst worden, en van welke voorzorgen, zo wel aangaande de behandeling des zaads, als van dé waré kennis der ligging en gedaante der teeldelen , het welgelukken der proefneming afhangt, hope ik, daar genoegzame proeven dien aangaande'my nog ontbreken, by éne betere gelegenheid na te fporen; zullende nu alleen iets aangaande den verderen voortgroei der eyertjes van de gemenen Water - Kikvorsch, in de gedaante verwisfeling derzelver , laten volgen , en tot flo't enige weinige aanmerkingen en gevolgtrekkingen ter opheldering der Oeconomie dezer dieren 'er byvoegen. Even na dat de eyeren uit hare fchuilplaats gedreven zyn, Vertonen zy ene verzameling van zwarte flipjes, met eneflymachtige ftoffe omgeven, wélke laatfte, beflöteü in een zeer teder vlies, allengs vermeerderd word, en 't eytje in oppervlakte doet toénehien , defwyze dat het zelve de gtoótte van ene gewone Erwt evenaart. Dit eytje nu, door het gezegde vlies omgeven, bevat nog in zich een zeer teder v hesje, het welk cen zwartachtig belletje van een wit ftipje voorzien, dat'er het middelpunt van uitmaakt, omringt : tüsfchen deze twee vliezen echter ziet men enen kring, eerst enigzins in 't 111clk.ael.tig ËÏtfaiiw (rekkende, welke naderhand by den aanwas van het vrugtbeginzel verdwynt; hebbende ik' nooit, zelf door de béstê tot dit onderzoek gepaste Vergrootglazen, een vlie?je kunnen ontdekken, het welk op die plaats door Spallanzani waargenomen is, doch' het welk door anderen ihsgelyks ontkend word. Na mate van de warmte dei- luchtgefteldheid, ziet men met den 5 den dag het zwart ligcha.-mpje een langwerpige rondachtige gedaante aannemen , ontrollende zich het zelve binnen een dag ö'f t\Vec, verbeeldende een zwartachtig wormje, het welk allengs zyne gevangenis verbreekt, hangende nog enigen tyd aan Cen zeer dun draadje, 't welkdigt aan deszelfs hoofd ingeplant ' is, zo lang tot dat het diertje, geheel van alle kluisters ontbonden, yoortzwemt, en zich op hoopjes by zyns gelyken verzameld. Bezvden het hoofd dezer diertjes, wier ftaart, by dc grootte' van *t ligchaam vergeleken, zeer lang is, ziet meu, aan beiden, zyden4 a 5 hangende buizen, welke buiten het ligchaam uitgeftrekt zyn, en byna op dezelfde plaats, op wélke zy beginnen, weder eindigen, lopende een weiachtig vocht met grootte bolletjes , voor een middelmatig vergrotend Microscoop ziufbaar, in dezelve rond: verdwyucnde vérders, met de 12, 14 , ja zelf, volgens de getuigenis van Swamrherdam, mét de 20 dagen , na dat het vrugtje ontwikkeld is. Thans is het dat men, in het diertje, in het welke men in den beginne zeer geringe tekens van ademhaling befpeurd heeft, trapsgewyze dezfe behoefte der natuur, allen levendige fchepfelen eigen, ziet toenemen, zwemmende hét zelve zeer vlug cn dikwils na de oppervlakte van het water, om de dampkringslucht in te ademen, dewelke hetzelve, na het nuttige tot zich genomen té hébben, in de gedaante van een kléin bolletje weder van zich geeft: L 3 eea:  t 85 $ cen klaar bewys dat de .lucht dezen dieren zeer nc-odzaaklyk is, *t wjk des te meer bewezen word, door dien deze diertjes,in Tt luchtledig gefteld, i;as tekenen van bcnaauwdheid, na enige r.ren door den dood gevolgd, openbaren, wordende derzelver einde, ook zeer ras, door de kolenzure lucht (aer fixus) cn de waterftoflucht (gas hydrogéne inflammabile) bevorderd. Gedurende 10 a 13 weken , groeyen deze diertjes fteeds voort, •wordende hun ligchaam by trappen groter, en kryg'endc dezelve een zeer fchoone gehuppelde coleur, zonder dat men enige Verandering in derzelver' uiterlyke gedaante kan waarnemen : linnen'hét fyne vlies echter, het welk derzelver nog flymerige ingewanden Omringd, eh in zich bevat, ziet men eerst de darmen, cirkelsgewys geplaatst, ten voorfchyn komen, wordende men daarna het hart, fteeds in roodheid toenemende, en zyne kloppingen verrigtende, duidelyk gewaar. Na dat het diertje tot dezen ftaat gekomen is, ziet men 't eerst, 'bezyden en beneden den ftaart, onaer het vlies, de uiteindens der .agterpoten voor den.dag komen, welke frapsgewyze voortgfoeyen, en allengs doorbreken; wordende, na derzelver verfchyning , en gedurende derzelver aanwas, de buik fteeds fmaller en vierkanter. Zo dra dezè agterpoten tot een zekeren trap van grootte gekomen zyn, beginnen de voorpoten, welke reeds onder 't vlies gevormd waren, door het zelve, 't welk allengs begint dunner te worden, cn van 't beestje af te vallen , fchiefjk te voorfchyn te komen, krygende insgelyks het hoofd, na het afleggen van dit vlies', ene gantseh andere gedaante, daar het diertje nu geheel aan enen Kikvorsch gelykt, de ftaart uitgenomen, welke nog zich tüsfchen de agterfté poten vertoond. Deze beftaat, uit een in 't midden geplaatst fpits toelopend ligchaam, van ene zeer weke , doch echter fpierachtige ,'zelfftandigheid , een waar verlengzel van den aanftaanden ruggegraat, en uit het verlengzel van het reeds genoemde vlies, 't welk dezen ftaart tot zwemvinnen aan beiden zyden verftrekt, en na de voortbrenging der voorpoten ook zeer fchielyk van den ftaarf zich afzondert, ondertusfchen dat het middelde gedeelte' zagtjes affterft, verdroogd en wegfmclt, tot dat de gehele 'ftaart, tot aan het einde van den ruggegraa'd van 't diertje, verteerd is; latende noch een klein uitfteekzel na zich. Thans vertoond zich het diertje volmaakt als een Kikvorsch ; wordende, lsy deszelfs aanwas, de vaste delen hoe langer hoe y.igtba'arder, zo dat men het zelve nagaande, trapsgewys de ontwikkeling cri volmaking zyner delen, nevens den gröey der beenderen , kan waarnemen. ! De tyd, op welken deze gedaante verwisfelihg der Kikvor-r fchen gefchied, hangt voornamenlyk af, van de warmte der luchtgefteldhcid, en de plaats, in welke de diertjes zich bevinden. Daar het aangenaam Saifoen derzelver groei feMelyk doet voortgaan, brengen de guurc cn koude nachten geene geringe vertraging aan derzelver aanwas en ontwikkeling toe/ — Geen minder invloed echter heeft op hen dc plaats, in welke zy huisvesten; die genen namentlyk, welke in dc floten,'vervuld met een zuiver water, cn ryk aan allerley voor hen tot voedzel ftrekkende Infecten, zich bevinden, overtreffen verreih grootte die genen, welke wy in glazen', op onze Studeervertrekken, herbergen; ondertusfchen hangt het gelukken dezer .proefnemingen veel af van de gedaante der glazen , en het gegast voedzel. In het algemeen dient men glazen te gebrui¬ ken, welke ene grote ffliddellyn hebben: want, in faafle glazen, ziet men niet alleen, dat dc eyeren weinig in getal uitkomen, maar ook dat de reeds voortgeb:agte diertjes voor 't grootfte gedeelte fterven. De diertjes nog klein zynde , doet men weinig water in de glazen, om dat de kleine beestjes nog de kragt niet hebben, om van ene grote diepte na de oppervlakte te zwemmen; na dat dezelve echter in grootte toenemen , geeft men dezelven meer water, 't welk men om de 6 a 7 dagen verfchoond ; latende een gedeelte waters weglopen, en gietende weder in de Zon,of op andere wyze, verwarmd water in het glas, 't welk de jonge diertjes bevat, enint welke zy zeer yrolyk omzwemmen. Dit nu onderhoud men tot dat, na het uitbreken der \oorfte poten, de ftaart begint te vergaan, als wanneer men zulk een diertje, indien men deszelfs verderen groei wil waarnemen , overzet in een ander glas, welks bodem ruim één duim onder water ftaat, op welks oppervlakte enige ftukjes hout of bladeren dryven ; wordende in dit geval de weinige diepte van het water verëischt, om dat de diertjes, welke op dit tydftip zeer zwak zyn, geen grote hoogte kunnen opzwemmen, nog zich lang op dc oppervlakte des waters kunnen ophouden; ten welken einde de dryvende houtjes veel toebrengen, alzo zy meesten tyd op deze zitten; wordende dus door de lucht het afdrogen en verteren des ftaarts des te meer bevordert.. ■ Verders zyn deze eieren , gedurende den tyd van hunnen aanwas, zeer gulzig en verflindend, zo dat zy zelf' met een hevige drift op huns gelyken aanvallen, cn een hunner natuurgenoten binnen weinig tyd vcrflinden : welke ontaartheid men echter veel kan beteugelen, door hen enig voedzel te geven, in welk geval zy elkander geene fchade toebrengen. Aan dit oogmerk voldoen zeer wel kleine wormen, nog veel beter echter de algemene waterflak , welke gemaklyk tc vinden en te bewaren is ; wordende deze laatfte, na dat men haar van haar huisje beroofd heeft', door de,jonge diertjes fchielyk aangetast , uitgezogen, en geheel verflondcn , en' ftrekkende tot een zeer goed voedzel der Kikvorsjes, welke, onder deze voorzorgen , niet misfen tot enen volmaakten ftaat overgaan. Deze nu zo in 't oog lopende als vobrtreflyke gedaanteverwlsfcling gaat met geen mindere verfchynzelen , de innerlyke gedaante dezer diertjes betreffende, gepaard; het diertje, zo dra het uit zyn ey gekropen is, deelt in alle delen aan de cistenfchap der visfehen ; hebbende, aan beide zyden van den hals, enige kieuwen hangen, welke allengs inkrimpen , en zich in den borst echter en boven de gewone longen plaatfen , , cn na allen fchyn tot de ademhaling, gelyk zulks by de visfehen gefchied, gefchikt zyn; hier by komt nog dat men, aan de linkerzyde van'het beestje, agter de plaats, op welke de linker voorpoot geplaatst is, een gat, of foort van kanaal, waarneemt, welk, langs de zogenaamde long lopende, met den mond gemeenfehap heeft, en' dient, in den beginne, om het door den mond ontvangen water uit te werpen, gaande dit kanaal eind'ehk te niet, zo dat het zelve, na het te voorfchyn komen der voorfte poten, geheel \erdwenen is. in het innerlyke gedeelte van het ligchaam ziet men, behalven deze verfchynzelen, aangaande de ligging der ingewanden, vergeleken met die van enen volkomen Kikvorsch, vele verfcheidenheden. De longen zyn naauwlyks merkbaar; dc lever, vry groot, ligt meestendeels alleen aan de rechrerzyde; de,.darmen, oyer 't algemeen zeer groot, liggen  c 871 >; hi twee lagen-, cn zyn fpiraalfi gewyze in een gerold; verders ziet men ras onder' het vlies de eerfte beginzelen der agterpoten , welke naderhand doorbreken, en verder voortwasfende te voorfehyn komen ; de voorpoten echter zyn alreeds vroeg gevormd, en tegen den borst aan liggende, onder het vlies te vinden : dit nu allengs verterende, komen dezelve fchielyk te voorfchyn ; gelyk mede de mond wyder word , en de neusgaten geopend; wordende dit alles, ter verdere volmaking van het ichepfeltje, door het verteren van den ftaart befloten. Indien wy ons nu een weinig bezig houden met de twee nieuwftc gevoelens , nopens de ontwikkeling van het eerfte vrugtbeginzel, zo vinden wy voornamenlyk twee, in zommige opzichte vcrfchillende, ftelzels. De Abt Spallanzani, namenlyk, houd het jonge wormpje, zo dra het zelve te voorfchyn komt, geenzins voor een vrugtbeginzel, uit het meermaal genoemde ftipje voortgefproten, maar voor een beestje, beftaandc uit het zwarte ftipje, het welk zich ontrold; gevende hy voor in het zwarte ftipje de gehele gedaante van het aanftaande diertje gevonden te hebben, het welk alleen door 't mannclyk zaad geprikkeld en in leven gebragt word. Deze zaak echter word door den Heer la Cepe'de, in zyne Verhandeling over den groenen Waterkikvorsch, als mede door den Heer Berlinghieri, uit een ander oogpunt befchouwd; daar deze Heren het zwemmende diertje niet als uit een ey gefproten aanmerken, maar als een ey zelve, het welke reeds in zich het toekomend fchepzel bevat, en aan het zelve toelaat zich te bewegen. Tot welk gevoelen de Heren Sylveftré, Robilliard en Brogniart, insgelyks overhellen, en ten bewyze bybrengen, dat men, na 't ontvellen van een dicrgelyk visje, reeds ras de poten, dewelke onder 't vlies zachtjes aangroeyen, gewaar word; gelykende dan zulk een dier in allen delen volmaakt aan een Kikvorsch : uit welk alles zy befluiten, dat dit beestje niet anders is dan een cy , doch het welk de tot voeding bekwame ftoffen in zich niet bevat , en dus met dc nodige openingen om van buiten zyn voedzel te ontvangen Toorzien is ; houdende zy verders 't vlies voor de fchaal van 't cy zelve, 't welk, niet gelyk by andere dieren , fchielyk doorbreekt, doch trapsgewyze verteerd en afvalt. De genoemde zwarte flippen, door Jacobaeus reeds als vrugtbeginzels in het ligchaam der Moeder befchouwd en naderhand door Spallanzani voor ware tetards aangenomen , heb ik dikwyls, zo voor als even na de bevrugting, met gepaste Vergrootglazen onderzogt, doch hebbe nooit het geluk mogen hebben, in dezelve die verfchynzelen waar tc nemen, van dewelke de Italiaanfche Hoogleeraar. gewag maakt; hebbende niets anders dan ene flymachtigc zelfftandigheid in dezelve gevonden , en ik kan dus tot nog toe niet befluiten dezelve aan te nemen als ware diertjes, dewelke reeds der gedaante van het toekomende fchcpfel evenaren, cn als 't ware ontrold, het visje zouden daarftellcn. Verders vinde ik insgelyks gene reden om aan het algemeen vlies, inhoudende (behalven enig voedend vont) ene vrouwlyke ftoffe, uit welke het vrugtbeginzel, door toedoen van 't manfyke zaad, als 't ware, in order gebragt, en in 't welke een-nieuw dier voortgebragt en gevoed word, tot het op het punt is deszelfs kluisters te verbreken, den naam 1 van Ey te weigeren. Want indien wy de bepaling van het ey, door de vier Italiaanfche geleerden , wilden aannemen , zouden., wy. een byna voldragen kind zeive/m de baarmoeder, den I naam . van ey nóg kunaen toevoegen: wat echter de fteeds to.-nemeride ontwikkeling cn verderen voortgroei binnen het door hun genoemde vlies aangaat, hetwelk zelf de oude Kikvorfchen gemeen hebben, en by hun ook des Zomers dikwerf afvalt,dit verfchynzel is voor eerst Zeer gemaklyk te vergelykén, met enige ontwikkelingen, welke de menschiyke vhigt zelf ook ondergaat : ten andere is het 'er zeer verre af, dat een klein beestje, voor dc uitkomst der agterfté poten, (welke fteeds na derzelver doorbersting in volmaaktheid toenemen,) van zyn vlies ontdaan, een volmaakte Kikvorsch zoude gelyken. De enkelde befchouwing'van het gene wy aangaande den innerlyken bouw van het diertje gezegd hebben, zal een ieder dien aangaande genoeg overtuigen; weshalven ik het niet nodig acht dien aangaande verdér uit tc weiden. (Het overige in enze eerstkomende.) MUZYK-WERKEN. l o n den. Twelve original Scotch Jongs, voor de Stem cn het Klavier; gecomponeerd en vervaardigd door W. JVilfon. Longman and Brodoup, 10 fch. 6 d. Liirtls Jbe, the Chimney Sweef. Een Zang, gecomponeerd en Gezongen, door J. Moulds &c. Dale 1 fch. Little Cartouch. Een Zang, door M- Moulds &c. Bland 1 (ch. Eliza and the Nitn's Complaint. Een Zang, uit Mrs, Roblnfon'sNoecl van Vancenza , door" Plcgelen Ki-umpho/tz. Preston 1 fch. NARIGTEN en BYZONDER HE D E N-t. tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde., handwerken en fabrieken, eetrekkelyk. Een ryk Heer, in Amerika \ dieverfcheiden duizenden mor-gens verbeterd land aan de boorden van de Rivier Delaware, omtrent 8 mylen van Philadelplüa, bezit, heeft, gedurende de lente van dit jaar,, een beplanting van 570,400 fluks Suikerbomen aange:egd,. met oogmerk, om 'er Suiker van te winnen: en men twyffeld in gene delen, of dit voorbeeld zal door meer andere Goedsheren nagevolgd worden: daar het bewezen is, dat de Suikerboom in bykans allerley fóort'van gronden tiert, en de Suiker, welke hy opleverd, de besteWest-Indifche Riet-Suiker in deugd, evenaard (*). GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doodén, gedurende de laastveiiopene Week, is geweest: te Amfterdam 138: en'te Haar tem' 8, onder welken laatften 3,beneden de 12. Jaren-, ^ Ge- _ (*) Zie hier over het uitvoerig Berigt aangaande den Suikerboom , 1 in «nze vorige No's. 217.en aS. ■  c 88 ) Gedurende de maand Augustus zyn, iti Rotterdam, en dc Jurisdiftie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 28 Mannen, 29 Vrouwen en 60 Kinderen, zamen 117 Perfonen: behalven 6 doodgeborenen en 3 onechten. Van de 117 Perfonen waren 9 Kraamkinderen, 33 beneden het Jaar, 17 van 1 tot ,5 Jaren, 1 van 5 tot 10, 1 van 15 tot 20, 2 van 20 tot 25 , 2 van 25 tot 30, 4 van 30 tot 3;, 4 van 35 tot 40, 6 van 40 tot 45, 4 van 45 tot 50, 2 van 50 tot ss, 5 van 55 tot 60, g van 60 tot 65, 3 van 65 tot 70., 7 van 70 tot 75 , 2 van 75 tot 80, 7 van 80 tot 85, 1 van 85 tot 90, en 1 van 90 tot 95 Jaren, cn 1 waar van de Jaren niet zyn opgegeven. Gedurende de maand Augustus zyn , in 's Hage, en de Jurisdictie van dien , overleden, 49 Perfonen van het Mannelyk, èn 35 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 84. Hier onder 22 beneden het jaar; 13 van 1 tot 10Jaren; 2 van 10 tot 20; 5 van 20 tot 30; 8 van 30 tot 40; 4 van 40 tot 50; 4 van 50 tot 60; 9 van óo tot 70; 11 van 70 tot §0; en 6 van 80 tot 90 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Dagelyïcsche Waarnemingen, büitftn Haarlem. Gedurende de maand Augustus zyn, m Rotterdam, en dc Jurisdi&ie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 28 Mannen, 29 Vrouwen en 60 Kinderen, z:,men 117 Perfonen : behalven 6 doodgeborenen en 3 onechten. Van dc 117 Perfonen waren 9 Kraamkinderen, 33 beneden het Jaar, 17 van 1 tot 5 Jaren, 1 van 5 tot 10, 1 van 15 tot 20, 2 van 20 tot 25 , 2 van 25 tot 30, 4 van 30 tot 35 , 4 van 35 tot 40, 6 van 40 tot 45, 4 van 45 tot 50, 2 van 50 tot 55, 5 van 55 tot 60, g van 60 tot 65, 3 van 65 tot 70,, 7 van 70 tot 75 , 2 van 75 tot 80, 7 van j 8Q tot 85, 1 van 85 tot 90, en 1 van 90 tot 95 Jaren, cn 1 waar van de Jaren niet zyn opgegeven. Gedurende de maand Augustus zyn , in 's Hage, en de Jurisdictie van dien, overleden, 49 Perfonen van het Mannelyk, èn 35 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 84. Hier onder 22 beneden het jaar; 13 van 1 tot 10Jaren; 2 van 10 tot 20; 5 van 20 tot 30; 8 van 30 tot 40; 4 van 40 tot 50; 4 van 50 tot 60 ; 9 van óo tot 70; 11 van 70 tot §0; en 6 van 80 tot 90 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Dagelyïcsche Waarnemingen, büitftn Haarlem. ibaro- i thermo- streek i me- i meter. der i luchtsgeter. [ Noord; Zuid. mond. | steldheid. f29. 4§ 63 6l| n. | 'sMorg. betrokk. 5. -: 29. 5 66\ 75 N. t. vv. I Voormidd. regen, (29. 7j 62§ 59I n. I verder bewolkt. ("29. 8:§ 61 .65 n. t. w. 6. < 29.10 65 72 n. w. wolken. ^29.10! 6i 60 | z. vv,. ("29.10 1 6t f 65 z. w. bewolkt, Namidd. 7. ) 29. 9\ I 63 64 betrokken, en tegen (.29. 9I ! 62§ 59| den avond regen. f29. 8 6ii | 60 z. z. w. S.\ 29. 7| 6i\ 1 69 z. w. betrokken, buyig. ^29. 8° 6o\ | 585 n. w. ("29. 9 i 56! 1 -59 n- w. wolken, 's Nagts 9. < 29. $i I 61 i 66 w. n. vv. zwaareregen en ' 29. 8|- I 58| 1 57 ' vv. _ wind- ("29. 4 j 57 59 z. vv. zeer h&rde wind, IQ.<29. 4! I 6c 59 w.z.w. 'sM.metzw regen- (29.6 I 6a 6o_ ! t>uyen,'s Nagts dito. f29. 4 I 54 51 W. i 's Morg. regen, 29. 6 59l 69Ï n. w. verder wolken, 29. 81 i U\ 52 ■ ! ^rde wind. —w—1 ■ " ~ — •— ■ 1 — , ^ Te Haerlem, by PLAAT en L O O S J E S. BEKENDMAKINGEN. V De XXI. VRAAG en ANTWOORD des HeïdeTbergfchett Catechsmus; en het FORMULIER van het NACHTMAAL ter bepaling van het ware denkbeeld van een Gelovigen en ter 'weeneemmg der zwarigheden by het gebruik maken van het Avondmaal ,- opgehelderd door D. C. van Voorst, Predik, te Uien en Dvdewaard: is heden m gr. 8vo. gedrukt, te Amfterdam by M de Bruyn , in de Warmoesftraat, het zesde Huis van de Vischfteeg, noordzyde, en alom in de Nederlandfche Steden by de Boekhandelaars te bekomen. „ Daar men, in onze Kerk, over „ de Leer des Avondmaals; het recht gebruik van het zelve: „ wie al, en wie niet daar toe gerechtigd is; en over den wa„ ren aart van het hcilvattend Geloof, veel getwist heeft, en „ nog twist; en 'er ieder Lidmaat veel aan gelegen is, zich een „ dmdlyk denkbeeld daar van te maaken, mag men dit kleine „ Werkje, als zeer nuttig en lezenswaardig, daartoe aan allen „ aanpryzen. De Eerw. van Voorst gaat in het zelve zeer ,, grondig, en teffens ongemeen duidlyk te werk. Hy klimt tot „ den oorüprong van ons Formulier op. Hy toont, uit de ware „ betekenis der woorden en fpreekwyzen, door de Kerkher„ vormers in dezen gebruikt, hoe zy over de genoemde Stuk- ken gedacht hebben, vooral nopens den eigen aart des waait ren Gele Verlossing door de Keizersnede, te Utrecht, den 7 Sept. 1792. gelukkig volvoerd. '. 'Of deze, in haar foort zo zeldzame, als zware, Verlosfing waarlyk gelukkig volvoerd zy, kon de toedragt van zaken en omftandigheden , in ons eerfte Berigt (.Letterbode, N. 220.) onopgefmukt verhaald, den Konstkundigen genoegzaam, denk ik, doen beoordeelen. Ik flel het vast. Ik ftel ook vast, dat 'er geen anderen weg had kunnen of moeten ingeflagen worden, dan die der Kcizerfnede, en heb daar van, meen ik, te voren alle voldoende redenen, hoewel kortlyk, gegeven, (pag 82. b.) Dat ook deze Konstbewerking volftrekt niet eerder ter uitvoer gebragt heeft kunnen worden , en voor dat 'er nu reeds veel reden van vrees was voor Gangreen in de zo lang beknelde baarmoeder, was onze fchuld niet; dit heb ik ook reeds doen zien, en dit weten de vele getuigen: maar dat wy echter, ook met deze vrees, de fnede nog dus laat hebben behoren te doen, zal elk toeftaan , die konstmatig begrypt, dat, zonder dezelve, het ellendig omkomen, van Vrouw en van Vrugt beiden, volftrekt zeker te wagten was-, terwyl, met de fnede, nog eenige hoop was op behouding van één, of beiden. Dus moest aan de bedaarde infpraak van het eigen geweten gehoor gegeven worden, boven de nietige bedenking van mooglyke opfpraak van andere min kundige- of min gunstige menfehen, die alleen naar de uitkomst begeren te oordeelen! En welke was dan nu de uitkomst? Een voldragen en welgemaakt kind, dat in den fchoot zyner Moeder reeds aarf't bezwykenwas, en aldaar zeer zeker weldra geftorven' zoude zyn", is uit dit graf, waar uit hy door geen ancjeren weg gered kon worden, verlost, leeft, vaartwel, en heeft geen letzel meer, groeyende nu voort by dagen. Djt is een volkomen gelukkig gevolg onzer verrichting, met m'elk de zeer weinige Operatien van dezen aart, die 'er tot hier toe elders gefchied zyn, maar zeer zeldzaam gezegend hebben mogen worden. De Moeder ook is niet alleen levende, en zonder veel fmert, uit doodlyk benaauwheid, fpoedig verlost, doorliet volftrekt eenig middel van heilzaame redding; maar ook» na de gelukkig volvoerde Verlosfing, was haare grote verlichting, ja haar welvaren, naar den toeftand, voor elk blykbaar; uit de wedergekomen eetlust, flaap, en zommige verdere goede gevolgen aan eene natuurlyke Kraamvrouw eigen, en te voren door my aangeftipt. Zulks , ook hier in, aan de zyde der Vrouw, het gelukkig en gewenscht gevolg onzer Keizerfnede; ten voile blykbaar is. Maar nu is doch die Vrouw, tegens het eind van den vierden dag na de Verlosfing, Maandag avond ten elf uuren , eenige uuren na dat ik myn vorig berigt afzond, zo als men toen klaar voorzag, geftorven! Dit is zo; zy overleed, tot het uittcrlte dankbaar jegens haare weldoeners , en, na een hartlyk affcheid genomen te hebben van haar welvarend kind, heeft zy gevoeld, dat haar eind daar was. Maar was dat fterven een uitwerkzcl der gedane Verlosfing ? Of was zulks het gevolg van een voor de Verlosfing reeds te ver gevorderd inwendig kwaad, dat, eens wortel gevat hebbende, wel eerst, na de Verlosfing, ftil fcheen te ftaan, maar dat wel haast verder uitfproot, zich verfprciddc, en alzo de vrugt des doods aanbragt ? M 2 Ik  Ik antwoord rustig: — dit flerven was een uitwerkzel van zulk een kwaad, dat voor de Verlosfing ontftaan, en door het te lang uitftcllen derzelve zodanig gevestigd was, dat de Verlosfing zelve wel grote verlichting en blykbare verlenging van leven ten gevolge had, maar dat zy doch dit zaad des doods niet hebbe kunnen uitdelgen! Dit bleek ook voor een min kundig oog reeds duidlyk op den derden en vierden dag,- uit de verfchynzelen, te voren door my aangeftipt, en die eene nu meester gewordene verderving of gangreen te kennen gaven; gelyk een meer kundig beoordeelaar, van voor de Verlosfing af, moest vreezen, ja genoegzaam vastftelleni, dat het begin dier gangreen, in het meest beknelde gedeelte der baarmoeder, toen reeds werklyk aanwezig ware. En dit ontIfaan van dat inwendig kwaad of gangreen, reeds voorde Verlosfing, was al te blykbaar uit de volgende opmerkingen: 1. De geweldige, en. dagen lang geduurd hebbende, knelling, vooral van dat gedeelte \an den uterus, 'twclk tegens den uitfpringenden bult des heiligbeens door 's kinds hoofd zodanig geperst werd, dat het bekkeneel zelf van dit kind daar door inwaards gebogen engantsch wanftalüg ■was by de geboorte , za als ik tc voren heb aangetekend, (pag 84. a.) 2. De hevige, onophoudelyke,. en byna eenige pyn, welke de Vrouw, voor, onder, en na de Verlosfing, gevoelde , onder in hare lendenen,, juist op de plaats dier inwendige drukking. 3. De Hik, welke by haar plaats had, reeds voor de Verlosfing,, fchoon toen min gerekend, vermeerderd na de Verlosfing, ook met braking", welk verfchynzel, by de vorige opmerkingen gevoegd, kenmerkende wierd. Deze redenen, zeg ik , betoogden ,, van voren , het ontftaan der eerfte en doodlyke inwendige verflerving, dooiden moeilyken toeftand voor de Verlosfing, Dat nu die verflerving, daar na, zich verder moest uitbreiden, ook, in dit dus aangedane geftel, tot naburige delen, was zeer natuurlyk, en ik erken dit volkomen •, — de ftaat zelfs der uitwendige wond op den derden dag (pag. 84. b.) toonde het, en alles werd oogfchynlyk blykbaar, cn, van agteren bevestigd, door het openen van 't lyk, Dingsdag 11 Sept. ruim 12 uuren na het flerven, verrigt, en waar van ik nu een kort, doch zaaklyk. verflag zal doen.-, latende 't. gene niet ter zake doet agter. By het losmaken van den buik, verfprcidde zich een zeer bederflyke ftank. Alle de darmen , en de maag , waren fterk opgefpannen van lucht, hier en, daar door gangreen getekend, vooral het Omentum. Deze. delen opgefchoven zynde, vertoonde zich de Uterus, welken men na de Verlosfing had gezien,, zich inkrimpende en Iluitende, nu verfiapt, weer merklykvcrwyderd, de fnede, weder geheel van een, omtrent nog vier duimen lang; de dus geopende uterus van binnen geheel bekleed met een korst, zwart, geronnen, bloed; voors eenig dun bedbrven bloed rondsom uitgcitort. . De Uterus, afgewasfcfieri zynde, had niet veel byzonders boven dien van een andere geftorvene Kraamvrouw. Maar agter na beneden , juist daar- hy te voren gekneld geweest is, tegen den fprong. van 't heiligbeen-, was een donkere, paarfche, in de zelfftandigheid doorgaande plek, ter.grootte van een 3 Guldens ftuk, geheel gegangreneerd,. zo ais we verwagt hadden. Voor, daar de Uterus tegen het fchaambeen geperst was geweest, ook gangreen, doch minder. Voorts gangrieneufé plekken aan 't os uteri-, en aan de- uitwendige geheime delen. Dit was dan 't gene wy, van voren, verwagt hadden. Nu het bekken onderzogt. Dc bogt der "fchaambeenderen was byna natuurlyk, van voren niet plat ingedrukt, maar eenigzins fcheef, zo dat dè zamenvoeging (fymphyfis) niet regt midden voor 't heiligbeen ftond, maar byna een duim breed links af, naar welke zyde de Zwangere ■: Uterus had overgeheld. Doch agter, deed zich de oorzaak der vernaauwing des bekkens op. De- ftompe hoek der lendewervelen met het heiligbeen ftond geweldig naar binnen, zo dat het bovenst breede deel van 't heiligbeen zo na ftond aan de fchaambeenderen, dat ik myne drie vingeren daar niet tüsfchen kon brengen, en deze afltand, van been tot been, met de pasfer gemeten, juist van i\ Rhynl. duimen was; weshalven, indien men hier by rekent de dikte van den Uterus voor en agter, van den endeldarm agter den Uterus , en van de waterblaas daar voor,'er voor de ruimte, door welke 's kinds hoofd had moeten pasfeeren, niet meer overfchoot dan, op 't ruimst gerekend, \\ duim; daar de kleinfte breedte van 's kinds hoofd, voort na de geboorte gemeten, van 4 duimen was. De breede, of lange doorfnede, des. bekkens was $\ duim. Dus bleek de hoofdzaak ten duidelykften: de werktuiglyke en volfirekte onmogelykheid naamclyk van 's kinds geboorte, anders dan door de Keizerfnede; het welk, neffens den vooraf beftaan hebbende verfterving in den Uterus zeiven, door het ongelukkig verwyl verergerd, ik my thans voorgefteld had aan den dag te leggen en te betogen. By deze onze opening van het Lyk, en daar na gedane duidelyke aantoning van-'t geene voorgemeld' is, zyn tegenswoordig geweest (behalven de Heeren die by de Verlosfing geweest waren en te voren genoemd zyn) de Heeren Med: Drn. H.J.Bosch, A- Harlingh, L. Kuiper; Chir. van Lancom en Hey/idy, behalven den Heer van Arckeï. Verdere gevolgtrekkingen behoef ik nu niet te maken, en voor nuttige leeringen, uit het gene ik in dit geval gezien en opgemerkt heb, is hier de plaats niet. Utrecht.,. 17 Sept. 1792» Twee-  C 9% > Tweede Vervolg en Slot van het KORT VERSLAG van enige Proeven, betreffende deVoortteling.de door kunst nagebootste Bevrugting, en verderen groei van den gemenen groenen WATER. - KIKVORSCH , door H. W. Rouppe , Jun. Med. Doctor , tc Rotterdam. Vervolg van Bladz. 87'. Om nu dan kortelyk enigzins myn gevoelen, hetwelk ik als ene proeve voordrage, mede te delen; zo merke ik vooreerst aan: dat de eyertjes, zo dra zy der moeders ligchaam verlaten hébben, een zeer groot opflorpend vermogen bezitten, door het welke, de openftaande vaatjes het omringende water of vogt niet alleen opflorpen, maar zelf deszelfs natuur veranderen: want even als de wortel van ene plant, het water na boven voert, en in een tot voedzel nuttig vogt verandert, zo maken de vaatjes van 't ey dit voet bekwaam , OUT, met het foort van verdikt' albumen of eywit, het welk het zwarte ftipje omringd, ene vloeibare zeliftandigheid voort te brengen, welke tot herberging cn voeding van het aanftaande diertje meest gepast is. Tot een bewys dezer kragt van opflorplng-, en als 't ware animatizatie, kan by go-ragt worden, dat alle zeer gerinre en evenredige prikkelingen, ais die van 't licht," der warmte, en menfgte andere, ons onbekend, en in moerasfig water aanwezig, de opflorping en vergroting van het eyje fteeds bevorderen, daar andere, zo die, welke de vaten toefchroeyt als de wyngcest, of voor dezelve ene cigentlykc dodelyke kracht bezitten", als het koolenzout, meer andere zo zuur alsloogzoutaartige zelfftandiglieden, en voornamenlyk dat lchrikverwekkcnd Macasfers vergift, de opflorpende vaatjes-doden, ene verkeerde affcheiding en eene fchielyke- verdoving der levenskrachten te wenx brengen. Verders komt het my niet onwaarfchynlyk vmr, dat het zwarte ftipje niet anders zy, dan een werklyk vrouwelyk .zaad, het welke niets kan voortbrengen, ten zy de byvoeging van ene andere ftoffe het zelve in ftaat ftellc, om de verfpreide beginzelen van het aanftaande dier te verzamelen, en op een behoorlyke wyze t' zamen te voegen : want, zo dra het weinigje zaads zich by dit vogt voegt, word het zelve, niet alleen geheel van natuur verandert, maar krygt insgelyks de bekwaamheid om een dier voort te brengen, het' welke beide ouderen, wier zaad verenigd is, gclykt: dan namentlyk is het dat het wezentlyk ingeboren vermogen, allen gcörganizeerden ligchamen eigen, zich in ftaat vind om een fchepzel voort te brengen, welkers beginzelen, voor een gedeelte, het zelve ingefchapen zyn, en welke het zelve, zonder de toevoeging van het manlyken zaad, nooit zouden voortgebragt hebben. — Met regf kan men deze vermenging, om ene fcort van gelykejiis by te brengen, aanmerken als of men, by 't een of ander loogzout of aarde, een der zuren voegd, welke de Scheikunde opleverd, waar door het mengzel dier beiden zelfftandigheden in ftaat gefteld word, ene eigen foort van cryftallizatie, waar toe geen der beiden vogten te voren bekwaam was geweest, voort te brengen; leverende, na mate of de ene of de andere bafis de overhand heeft, verfchillcnde foorten van cryftallcn op, cn een middelzout van een verfchillenden aart voort. Op gelyke wyze dan zien wy byna dezelfde verfchynzelen, nopens de bevrugting, plaats nebben, welke wy niet anders aanmerken dan ene ware cryftallizatie, welke in vele opzichten van den aart der vermengde zaadftoffen voornamentlyk afhangd. Dus zien wy , by voorb. in 't Muildier, Muilezel (le Mulet Büffon, Suppl. torn. 3. Tab. 1.) een klaarblykelyk bewys, hoedanig het zaad van de Men?, door het vermengen van het zaad van een manlyken Ezel verandert, als 't ware verftoord, en een dier, beiden ouderen gclykende, uit deze vermenging afgezonden: cn gevormd wor.l. Gelyk by dc vermenging aller ligchamen ene zekere v.erwandfchap, of neiging om zich onderling te verenigen , plaats heeft, zo-is dézelve niet minder ogenfchynlyk, in ons geval ; dc aantrekkingskragt, een uitvvcrkzel van 't levensbcginzel, welke tüsfchen het manlyke en vrouvilyke zaad plaats heeft, is by uitftek groot, zo dat het minst begryplykfte gedeelte beider zelfftandiglieden, of, gelyk by de Kikvorfchen, over welke wy' nu alleen handelen , plaats heeft, het geringfte gedeelte manlyk zaads bekwaam zy, om vele vrouwelyke eyertjes tc bevrugten, of'te bewerken dat het vrouwelyke zaad in dien ftaat gefteld worde, dat de verfpreide delen van de aanftaande vrugt zich, als1 het ware, door een foort van cryftallizatie verenigen, behoorlyk t'zamen voegen, en het aanftaande fchepzel, 't zy meer of min volmaakt, voortbrengen. Zoude deze verwantfehap nitt enigzin! kunnen vergeleken worden, met enen foort van prjedispofitie tot de ene of andere ziekte?' Laten wy uit allen teil voorbeeld nemen de Kinderziekte. Zien wy niet in dezelve, dat in een ligchaam, tot deze ziekte geneigd, of deszelfs ni'o'ederlyke zaden, om zo te zeggen , by zich hebben , gelyk wy meest alle hebben, door 't kleinfte gedeelte miasma variolofum aangedaan, ene ziekte voortbrengd, welke meest altyd haar zelve gelyk is , en zonder bykomen van 't' miasma nooit zoude ten voorfchyn gekomen zyn. —■— Zo dra nu na de bevrugting van 't cy des Kikvorschs,'t zogenaamde wormpje ter* voorfchyn koomt, ziet men het zelve, in alle opzigten , aan de eigenfehap der visfehen delen, als 't meest gepast tot deszelfs natuurlyke huishouding ; behoudende zo lang deze geftalte tot dat de vier poten voor den dag zyn gekomen, wanneer de ingewanden , door de fteeds toenemende kragt der buikfpieren » in hun plAats geperst worden, verlatende 't vlies 't welk het o-ehele dier bedekte aan alle delen, zo dat niets anders dan het half fpitsachtige gedeelte van dên ftaart overblyft; welke laatfte allengs verdwynt, door dien het bloed, meest geheel, na de agterfté poten gericht word, en de openingen der vaten, die na den ftaart liepen, zich fluiten, allengs toegroeyen en dus' het nodige voedzel weigeren aan een voor het dier nu overtollig lid;' gelyk wy 't zelve by het menschlyk geflagt, om een voorbeeld by te brengen, in de Glandula Thymus zien plaatshebben. Rotterdam, den 18 dug. 1792. M 3: Vier-  < P4 ) Vierde Vervolg, op de Wederlegging van het zogenaamde verbeterde Stahliaansciie Leerjïelzel. Vervolg van Bladz. 79. •De foortlyke zwaarte van water, dampkringslucht en zuive're ontflambare lucht, ftaan na genoeg tot eikanderen, als 10548, n cn 1 : dat is, de dampkringslucht heeft onder dezelve uitgebreidheid 12 malen zo veel gewigt als de ontflambare lucht; en liet water weegt onder dezelve uitgebreidheid wederom 879 malen zo vee! als dampkringslucht, of 10548 malen zo veel als ontflambare. Zeepwater zal misfcliien iets zwaarer zyn dan fchoon water, doch het verfchil zal weinig bedragen. Daar het behalven dat, voor ons oogmerk, niets ter zake doet, zullen wy 'er de foortlyke zwaarte van geiyk ftellen aan die van gewoon fchoon regenwater. Men ftelle dan dat men ene grein zeepwater, of enen groten droppel_ zeepzop, die juist een grein woog, tot enen hollen luchtledigen bol konde doen uitd>en, die 879 malen zo veel uitgebreidheid had, als de oorfpronglykc droppel; dan zoude die droppel, onder deze gedaante, ook juist één grein dampkringslucht verplaatst hebben , waar uit, volgens bovengelegde gronden, zoude moeten volgen , dat die hoeveelheid waters, onder die gedaante, al haar gewigt in de dampkringslucht fchynbaar zoude verloren hebben, en by gevolg in den dampkring blyven hangen , zonder te vallen of te ryzen. I» ontflamDare lucht zoude die bol echter flegts voor x\ deel onderfteund worden, en met de overige \\ van deszelfs gewigt doorzinken. Men ftelle voorts, dat men dien luchtledigen bol nog tot die dubbele grootte konde doen uitdyen, of 1758 zo groot maken als de oorfpronglyke droppel, dan zoude hy 2 greinen luchts vei> plaatst hebben. Daar hy ondertusfchen zelf, volgens de onderftelling, maar één grein weegt, zal hy, met de ganfche luchtledige ruimte door hem omvat, flegts de helft van de foortlyke zwaarte der lucht hebben over gehouden ; by gevolg zal hy in de dampkringslucht om hoog dry ven, en wel met ene betreklyke zwaarte van 1 grein. In de ontflambare lucht zoude hy nu voor £ deel onderfteund worden, en met % van zyn gewigt doorziuken. Men ftelle, eindelyk, dat men die luchtledige Zeepbel nu nog 6 malen zo groot konde makeu, als wy die in het laatfte geval veronderfteld hebben: dat is, 12 malen zo groot als inliet eerfte geval, of 10548 malen zo groot als de oorfpronglyke droppel; daii zoude zy 12 geinen luchts verplaatst hebben, en by gevolg (naardien zy zelve, volgens de onderftclling,flegts één grein weegt) 12 malen ligter geworden zyn dan de dampkringslucht ; doch zy zoude nu van dezelve foortlyke zwaarte met de ontflambare lucht geworden zyn, en daar in op alle hoogten kunnen blyven hangen; daar zy in tegendeel, met ene betreklyke zwaarte van 11 greinen, in de dampkringslucht naar om hoog zoude dryven ; of door de drukking van den dampkring opgevoerd worden, tot ene hoogte, waar op de digtheid des dampkrings reeds 12 malen minder is, dan aan het oppervlak der aarde. Wy veronderftellen hier dat onze Lezers weten, dat de natuur ener veerkrachtige vloeyftof, gelyk die van onzen dampkring, mede brenge, dat zy, hoe hoger men daaf 111 opklimme, hoe yler worde. Tot dus verre zyn wy, om de zaak zo duidelyk als mogelyk is voor te dragen , in de veronderftelling van eene volftrekt luchtledige zeepbel gebleven. Dit kan nu ondertusfchen geen plaats hebben ; het is niet mogelyk eenen luchtledigen bol van zeepwater, door menfchelyke kunst of behendigheid, van enige merkelyke uitgebreidheid daar te ftellen. Neen, om een zeepbel te vervaardigen, moet dezelve opgeblazen worden met ene vloeyftof, wier veèrkragt aan de drukking des omgevenden dampkrings weêrftand kan bieden. Tot dat einde kan men dan dampkringslucht zelve gebruiken, gelyk die door fpelcnde kinderen daar toe gebezigd word ; doch daar mede is het onmogelyk ene zeepbel te maken die lichter dan gewone dampkringslucht is, en daar in om hoog dryft: immers weegt de in°de bel bevatte lucht even veel als de daar door uit den weg geftotene dampkringslucht, en dan komt 'er nog het gewigt van de waterdeeleu enz. van de zeepbel, het welk wy beftendig op één grein ftellen, zelve by. Hoe groot men dan de bel ook moge opblazen, zy blyft altyd één grein zwarer, als ene even grootc uitgebreidheid dampkringslucht. Zy zal dus altyd in de dampkringslucht blyven doorziuken; en als zy zomtyds in de opene lucht fchynt opgeheven te worden, is dit alleenlyk aan de beweging daar in, dat is, aan den wind te wyten. In een ftil vertrek valt de zeepbel altyd naar beneden, fchoon langzamer, naar mate zy dunner, en meer opgeblazen is, om datzy naar die mate, onder het zelve gewigt, meer tegenftand,in het doorzinken door den dampkring, ontmoet. Wy zwygen hier opzettelyk daar van, dat de lucht, 111 de bel op de gewone wyze, door den mond, ingeblazen, ten ftrengften genomen, iets zwarer is dan dampkringslucht, naardien zy eenige, door Priestley zogenaamde, vaste lucht, benevens eenige ontbondene waterdelen, uit de lor gen in zich bevat. Men bediene zich aan van ontflambare lucht, in de plaats van dampkringslucht, om de zeepbel op te blazen ; deze zal uit hoofde van hare meerdere veerkracht, fchoon 12 malen yler dan dampkringslucht, aan de drukking der laatfte weêrftand bieden. Zo dan de bel tot de laatst veronderftelde grootte, dat is ter grootte van 10548 malen den oorfpronglyken droppel niet d'-ze lucht worde opgeblazen, zal zy juist een grein van deze lucht in zich bevatten; zy zal dan by gevolg twee greinen in het geheel wegen. Dus zoude zy, naardien flegts één grein ontflambare lucht verplaatst, met één grein bctrekkelyke zwaarte, in ontflambare lucht doorzinken. Dan zy verplaatst 12 greinen dampkringslucht; dus zal zy zelve, flegts 2 greinen wegende ,6 malen ligter dan dampkringslucht zyn , onder dezelve uitgebreidheid; dat is, hare zoortlyke zwaarte zal tot die van dampkringslucht ftaan , gelyk 1 tot 6. Zy zal dan met de betreklyke zwaarte, die zy minder dan de dampkringslucht, of die de dampkringslucht meêr dan zy , onder dezelve uitgebreidheid, heeft: datis, in dit geval met een vermogen van 5 malen haar eigen gewigt* in den daniDkrinn- worden nnp-evnprrl nf nm hnnn. .„i... Te voren daar wy de bel tot dezelve grootte uitgedyd, doch luchtledig, en flegts één grein weger.de, veronderfteld hebben, zou-  C 95-- > zoude 7.f met eec vermogen van 11 -malen haar eigen gewigt opgeheven geweest zyn. De minkundige Lezer lette hier nu wel op, dat men devcrondcrftelde grein zeepwater, door dezelve met ontflambare lucht tc vullen, of op te blazen tot ene grote bel, niet volftrektlyk ligter gemaakt hebbe. Neen, men heeft'er het gewigt juist van verdubbeld, of van één op twee greinen gebragt ; maar men heeft die, door dc vermeerdering in uitgebreidheid, tot enen zeer hogen graad, foortlyk ligter gemaakt. Men heeft, naamlyk, by ene kleine uitgebreidheid van eene zo zwaare ftof, als water, welke.de dampkringslucht 879 malen in gewigt overtreft, eene zeer grote uitgebreidheid van ene twaalfmalen ligtere ftof dan dampkringslucht weten by te voegen , waar door het geheel, wel is waar, in gewigt heeft toegenomen , doch niet in reden van den aanwas in uitgebreidheid; welke laatfte zo aanmerkelyk groot geweest is, in betrekking, tot de vermeerdering in gewigt, dat men het geheel foortlyk 6 malen ligter dan dampkringslucht heeft daar gefteld. Met dc luchtbollen is het even eens gelegen: wy zullen dus hier omtrent korter kunnen zyn. Een taarlingfche voet dampkringslucht weegt ruim ij' once; dc 600 taarlingfche voeten wegen dus ruim 700 oneen, of na genoeg 44 fg. De 600 taarlingfche voeten ontflambare lucht zullen dan 4 fg wegen, als men de laatfte flegts 11 malen ligter dan dampkringslucht ftelt, gelyk wy hier om de ronde rekening zullen doen. Men ftelle dan, dat men enen bol van taf, of enige andere ftof, ver vaardige, welke 10 -gg aan deze ftof w-ege, en welke, opgefpannen zynde, 600 taarlingfche voeten inhoud hebbe. Dat men dezen bol met ontflambaar gas vuile. Dan zal hy 4 fg in gewigt toenemen, en 14 . Teniers ; beiden in den bevalligen fmaak van Catharina Prestel, in 't bruin; hoog 171, breed 23 duim; zamen 15 fch. N A R I G T E N en B Y Z O N D E R H E D E N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw-, als mede de huishoudkun- ■1 de, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Abt de Kina, die, voor enige maanden, by de Berlynfche Akademie zyne Waarnemingen inleverde, over den Staat der Konsten en Wetenfchappen, in Savoyen, op zyne laatfte reize naar Turin, by een verzameld, maakt hier in gewag van een kortlings uitgevonden mamcr, om Suiker, van de beste hoedanigheid, en enen matigen prys, uit de Druiven te halen. Verbetering in de behandeling der Beyen, by ondervinding gebleken. (Uit het En;etsch.) Men ■ neme, in plaats van één, twee Korven , die men op elkander zet: zodra dc bcnedenfie vol is met honing, neemt men dien weg,, na dat men, door een opengemaakt gat aan het opper einde van dezen, de Beyen in de;ibovenften Korf heeft doen verhuizen: zorgdragende dat men 'er alvorens wat voedzel inbrenge. Deze Korf mede gevuld zynde, plaatfe men al weder een anderen Korf boven op denzelven, en neeme den gevulden weg. Door deze bcurtlingfche verwisfeling van Korven, zal men ongelyk Imeer Honing bekomen, en de Beyen zullen niet vernield worden. GE-  ( 96 > GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. ] Het getal der Dooden , gedurende de Iaastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 145: en te Haarlem 15 , onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. In de Maand Augustus 1792. zyn, binnen Alkmaar, overleden 21 Perfonen, als: 1 Man, 5 Vrouwen, 8 [oneens en 7 Meisjes; hier onder 2 doodgeboornen, 8 beneden 't Jaar, 4 van 1 tot 5 Jaren, 1 van 10 tot 20, 2 van 30 tot 40, .1 van 40 tot 50, 1 van 50 tot 60, en .2 van 70 tot 80 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Dagelyksche Waarnemingen, buiten Haarlem. Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJES. BEKENDMAKINGEN. ^ *** Van het zo beroemde Wysgeerig, Gefchied- en Staatkundig Werk van den Abt Raynal, getyteld : WYSGEERIGE en STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS vasi de Bezittingen en den Koophandel der Europeaanen in de beide Indien , word , eene geheel nieuwe , verbeterde uitgave vervaardigd. Het wordt gedrukt, in het zelfde formaat en met gelyke letter als de Vaderlandfche Hifiorie van Wagenaar , om het gevoeglyk daar by te kunnenplaatzen. Het eerste Deel met aantekeningen verrykt, en met het Portrait des Schryvers verfierd, ziet thans het licht by den Boekverkoper M. Schalekamp , te Amfterdam, en is ook in de meeste Boekwinkels in Nederland te bekomen. Dit Deel bevat de Bezittingen en den Koophandel der Portugeezen en Hollanders in Oost-Indien, met een Tafel van den Staat der Nederl. Oosl-Ind. Comp., en van haare Uitrustingen en Verkopingen vani7io toti729-enóKaarten, als: i.DeOude en Nieuwe Waereld in twee halfronden. 2. Platte Waereldkaart. 3. Europa. 4. Afia. 5. De 7 Vereenigde Provintien. 6. De Sundafchc en MolukfcheEilanden, dePrysis ƒ3:12:- Het Tweede Deel, bevattende deEngelsche en Fransche Bezittingen in Oost-Indien, ftaat fpoedig te volgen. —- Een Bericht wegens dit Wirk is om niet te bekomen. . NB. Dewyl de gantfche ATLAS tot dit werk, beftaande m 50 ftuks Kaarten, reeds in gereedheid is , kunnen de Kopers, welke die terftond in zyn geheel, boven eene ftukswyze uitgave verkiezen, dezelve bekomen voor ƒ 10-4:- waartegen hun de drie laatft* Deelen van het werk om niet zullen geleverd worden. V PROEVE «ver het KONINGRYK van CHRISTUS, door Abraham Booth , Bedienaar van het Euangelie te Londen , 1s , uit het Engelsch vertaald, door M. van Werkhoven, thanste AmfterdarnbyM. de Bruyn, gedrukt,en alom by deBoekhandelaars in de Nederlandfche Steden te bekomen. Dit Stukje , op het zelfde Formaat, in gr. Svo. als 's Mans overige ftichtlyke en zuiver i Euangelifche Schriften , zal van het Godsdienstig deel onzer Landgenooten met geen minder graagte en vrucht gezocht en geleezen worden, dan die ; te meer, daar de Leer van CHRISTUS Koningryk , van deszelfs aart en wetten, goederen en voorrechten, van het grootfte gewigt is, en echter maar zeer zelden opzetlyk behandeld word. „ Na eene Inleiding, en korte Opening van Joh. XVIII: 36. a. bevat de eerfte dfdeeling acht voorname Eigen", fchappen en Kenmerken van CHRISTUS Koningryk. De Eerw. " Booth toont, dat de Evangelie kerk een Koningryk is, dat niet is van deze waereld; 1. ten aanzien van zynen Oorfprong ; 2. van " de Onderwerpen zyner reehtmaatigeRegeering ; 3. van dc Middelen tot-deszelfs-Oprechting en Uitbreiding ; 4- van zyne Wc." ten; 5. van zynen uitwendigen Luister ; 6. van zyne Voorrech" ten , Rykdommen en Eer ; 7. van zyne Uitgebreidheid en During; " en 8. om dat de Euangelie-kerk het Koningryk der Hemelen "„ genoemd wordt. De iweede en laatlie Afdeeling leert de echte , Gevolgen deezer Eigenfchappen van Chriftus Koningryk.'''' De uitvoering dezer belangryke ftoffen is, gelyk die der overige Sphrifteri van dezen waai digen man , ongemeen duidlyk , overtuigend en zeer Euangelisch.'—"Van .den derden Druk zyner Verhandeling over Gal. II : 19. zyn,by M. de Bp.uyn, ook nog eenige Exemplaren te bekomen. Ibaro- thermo- streek I me- meter. der luchtsge- ter. NoordiZuid. wind. \ steldheid. f29. 9 53 53 w.n. w. 's Morg. buyig, V. 12.) 29. U $6% 58 w- betr. verder zware \ 29. 5 -sgf 59 w.z.w. regen en ftormagt. ("29. 3s 57 1 59 w.z.w. harde wind, Voorm. ) nn' 4 59* 61 W. bewolkt, 's Avoflds Z - zwaareregenbuyen. I 29. o 56v 53 1 f29. 7\ 55§ [ 59 z- Voorm. omt. betr. 14.-'. 29. 7\ 00 01 z. w. verder zeer buyig. y9. e 601 5S-1 w.n.w. ■ - r20. 6 £2" j 49 N- 's Mor8- r5Sen, V. 1 -.1 I 1-7 n. w. bew. verder zw. re- 15-)ll:l, JiyJL±™l eenbuyen'methagel- TsöTTi 49 53 n. lWolken) z6. < 30. 2 54 54 °- 'sAv. helder. / 30. 2 .42? 40 n. o. ("3°- °l ^5 7" °' 's Morg. helder, 17. worden, gene (lukken, hoe genaamd, in enige aanmerking zullen mogen komen, om, als een Mcesfit, in 's, Genootfchaps Werken gedrukt te worden. Eindelyk werden de Prefent- Exemplaren van het uittegeven derden Deels eerfte Stuk van 's Genootfchaps Werken, den tegenwoordig zynde Leden ter hand gclteld, cn alle verrichtingen wet een vriendelyken Middagmaaltyd beüpteu. "VB. De Dicht- en Letterkundige Stukken, die naar de voorf. Pryzen zullen dingen, moeten leesbaar gefchreven, en, op de voorn, tyden, aan den eerften Secretaris dezes Genootfchaps Abraham WVnants , vrachtvry gezonden worden , vergezeld van een verzegeld Briefje, waar in de nemen eiAvoonplaatfcn der Opftclleren uitgedrukt ftaan, cn ten opfchrifte habbende ene Spreuk, waar mede ook de Stukken getekend zyn. TWEDE BRIEF van Dr. van MARUM, aan den Heer JEAN INGENHOUSZ, behelzende enige Proefnemingen en Aanmerkingen omtrent de werking van de Sapbuizen der Planten , waar door derzelver Sappen worden opgeheven en omgevoerd. ( Uit het Fransch vertaald,) Myn Heer'. Daar Uw Ed. zich veel moeite gegeven heeft , om door uwe Proefnemingen enige verrichtingen of werkingen Jer Flantcn beter te leren kennen, heb ik gemeend, dat het Uw Ed. met onaangenaam zoude zyn, bericht te ontfangen van enige Procfneiriinlén die ik in den voorleden en in dezen Zomer in 't werk afeleM heb cp zommigen van dat geflagt van Planten, welke een wit of melkachtig fap uitgeven, wanneer derzelver vocht- of fapbuizen doorgefneden of gekwetst worden. De opklimming der vochten of Tappen in Bomen cn Planten is gelyk gy weet, tot op onzen leeftyd, cen volftrekt onverklaarbaar verfchynzel gebleven. In ene Academifche Verhandeling in 't Jrar 1773 uitgegeven (*), heb ik uit beflisfende ondervindingen aangetoond, dat de opklimming endevoortftuwihg der vochten in de Pknten uit gene der dus verre verondcrftclde. oorzaken verklaard konde worden, cn hier uit heb ik oc navolgende gevolgtrekking,afgeleid, welke aan het eind dezer Verhandeling eevonden word : viietur verfimillimum , ipfis plantarum vafis act:0nem quandam ef/e altribuendam , qua abforptos humot es protiudat " verjus illam partem, qua minorem offert nfiflentiam. Qtia" nam atttem fit illa actio, inquiret.dum refiat. Diametro al" terr.atim dirmnui et augeri plantarum vafa ,. et hac ratioi.e " cententos humores urgeri ex una vaforum parte verfus alte" ram, reqmrl videtw, Utrum vero hac vaforum contraSiio " or'.atur a vi quadam conlraclili ipfis ir.fti, qua a contraBi- M litate vaforum an'malittm non diverfa efl, ar vero ab alia n quadam vaforum facultate derivanda , haudfacile delei mir.are „ licebit. Het is zeer waarfchynelyk, dat 'er in de fapbui- „ zen der Planten ene zekere werking plaats hebbe, die cc op„ geflorpte vochten voortduwt naar dien kant, die den minften „ tegenftand bied. Welke echter deze werking zy, blyft ter „ nafporing overig. Het fchynt verëischt te worden, dat de „.Sapbuizen der Planten zich beurtelings toetrekken, en zich „ daar na weder verwyderen, en dat dc daar in begrepen „ fappen op deze wyze veortgeftuwd worden van het ene ge ■ „ declte der buizen na het andere. Of echter deze toetrekking „ der buizen ontftaat van een. zeker daar in gelegd vermogen, „ het welk van dat vermogen, waar door de bloedvaten der dieren zich toetrekken (irritabiliteit) , niet verfchilt, dan „ of dezelve van enig ander onbekend vermogen der Plant„ buizen is af te ieiden , zal niet gemakkelyk te beflisfen n zyn." De ftelling dat de Sapbuizen der Planten irritabiliteit bezitten , en .dat deze de oorzaak van de opklimming en voortftuwing der vochten of fappen is, kwam my, zedert dien tyd, altoos0 als zeer waarfchynlyk voor; te meer, daar 'er zo vele verfchynzelen en waarnemingen zyn , die leren , dat zommige Planten inderdaad in hunne bladen cn in hunne helmtjes (anthera) , ene zeer zichtbare irritabiliteit hebben, en waar van ik reeds ene korte optelling gegeven heb , in ene andere Verhandeling-over dat onderwerp, in het zelfde Jaar 1773-uitgegeven. Ik heb zedert niet zonder enig genoegen gezien, dat de beroemde Geneeffche Wysgeer Bonnet, verfcheiden jaren na de uitgave myner gemelde Verhandeling, dezelfde ftelling heeft aangenomen. Hy verklaart zich daar omtrent in ene Aantekening van zyne Contemplation de la nature, in 1781 in 't licht gekomen, (*) hebbende, in de voorgaande uitgaven van dat werk, de opklimming van de Sappen der Planten alleen toegefchreven aan de aantrekking der fapbuizen, aan de • werking der luchtbuizen , cn aan de uitwaasfeming door de bladen ; oorzaken , welker ongenoegzaamheid ik in myne voorgemelde Verhandeling heb aangetoond. Toen ik nog te Groningen woonde, alwaar ik gelegenheid had; my ter verkryging van meerdere Natuurkennis der Planten by-zonde.lyk tocteleggen, verlangde ik dikwyls een middel te vinden , om deze veronderftelde irritabiliteit van de fapbuizen der planten aan de buizen zeiven waar te nemen; gelyk men dezelve in dc bloedvaten der dieren heeft aangetoond. Dan fchoon ik deze buizen in een groot getal Planten door vergrootglazen heb nagegaan, en wel byzonderlyk in de zulken, die de groffte buizen'hébben . zo als de grotere Inlandfche Waterplanten, hebik ze echter nergens wyd genoeg gevonden, om 'er foortgelyke proefnemingen op te doen, door welken men de irritabiliteit van de bioedvaten de? dieren ontdekt en bewezen heeft. Het uillopen van wit of' melkachtig fap, uit de doorgefneden of gekwetfte fter.gen van zommige Planten, fchynt wel onbetwistbaar het uitwerkzcl te z>n van de toetrekking hunner fapbuizer vermits, indien de buizen, die dit fap bevatten, de'' zelf- (*) DemotHfloidoruminplancis, experiniemüs et obfervationibns ihdagato. (jion. 1773. f"*) CMeBion complete des Oeuvres de CS, Bvinet. Editie yanNeachatél, in 4:0. 4deDeel, pag. 19?.  < '99 ) •«elfde nüddellyn behielden, 'er dan gene reden zoude zyn, waarom zy niet al het fap, het geen zy bevatten, behouden zouden. Deze uitltorting van het fap, uit de doorgefneden fapbuizen der Planten, kan dus te recht met de bloedftorting uit kleine doorgefneden bloedvaten van het dierlyk lichanm vergeleken worden; vermits men weet, dat deze bloedftorting insgelyks ,het uitwerkzel is van de toetrekking dier bloedvaten, en dat wel van die zelfde toetrekking, die bekend is de enige oorzaak .te zyn, welke, door hare beurtelingfehe werking, hetbloed door dc kleinere bloedvaten van het dierlyk ligchaam omvoert. Dan .of de toetrekking van de fapbuizen der planten van dezelfde .oonzaak afhange, als die der dierlyke bloedvaten, is ene vraag, die niet gemaklyk te beflisfen valt. De irritabiliteit, of dat vermogen, het welk de dierlyke fp iervezelen hebben van zich te verkorten, wanneer zy geprikkeld worden, is bekend de oorzaak te ".yi van de toetrekking der bloedvaten, die tot dat oogmerk van cen uit dwarfche fpiervezclen zamengefteld beklecdzel voorzien zyn. Doch zyn de fapbuizen der planten in der daad ook van zodanige vezelen omringd, die zoortgelyk vermogen hebben van zich zamentetrekken? De fynheid dezer buizen laat niet toe door de beste Microscopen waar te nemen, wat hier van zy. Doctor Coulon heeft een zeer merkwaardige proefneming gedaan, op ene Plant, die veel melkachtig fap uitgeeft, wanneer men 'er een tak affnydt. Deze proefneming zoude voorzeker aan de ondcrftelling, dat de fapbuizen der planten irritabiliteit bezitten , vry grote waarfchynelykheid byzetten, indien dezelve, op andere foorteu van Planten van den zelfden aart in 't werk gefteld, een gelyken uitfiag had. Hy nam tot deze proefneming een Euphorbia Myrfinites, waar van hy drie takken van gelyke dikte affneed: de fnede van een dezer afgekorte takken bevochtigde hy met ene flappe ontbinding van gebrande aluin ; die van een anderen -tak met ene gelyke ontbinding van groene vitriool ; doch op de fnede van den derden tak deed hy niets. De fnede van den eerften tak ,-die door de ontbinding van aluin bevochtigd was, hield welhaast op fap uit te geven.; de andere met de ontbinding van -vitriool bevochtigde tak gaf ook kort daar na geen fap meer uit; dan uit den derden tak bleef het fap verfcheiden uren lang uitdruipen (*). De Hr. Coulon bcfluit hier uit, dat het fluiten van het uitlopen van het fap , door de voorgemelde ontbindingen, daar aan moet worden toegefchreven, dat de irritabiliteit van de fapbuizen door dé aangebragte ontbindingen in diervoege word in werking gebragt, dat in dit geval de uitltorting van het melkachtige fap verminderc en ophoude om dezelfde reden, waarom Boor die zelfde ontbindingen de florting van bloed en andere dierlyke vochten verminderd en gefluit word. Deze proefneming gelezen hebbende, geloofde ik , dat dezelve op alle dc andere foorten van Planten, die een melkachtig fap uitgeven, op gelyke wyze gelukken zoude. Dan toen ik zulks onderzoent op de Euphorbia Lathyris, E. Campeflris, E. Cyparhftas, E. Peplus, E. Paralias, cn op verfcheiden an- f*) Dr. Coulon heeft deze Proefneming befchreven in zyne belangryke Verhandeling de Mutata humorumin regno organico indole a vi vitali vaforum derhanda. Leid* 1789. dere foorten van dat geflagt, bevond ik dat de gemelde om bindingen op gene van deze Planten dezelfde uitwerkingen deden. Ik herhaalde deze proefnemingen op verfcheidene wyzen, met fterkere of zwakkere ontbindingen, dan ik heb nimmer beflisfende uitwerkingen gezien, welke met die tier proefneming van den Hr. Coulon, op de Euphorbia Myrfinites gedaan, overeen kwamen. Indien nu de meergemelde ontbindingen flegts op weinige Planten de uitwerking hebben, dat zy de uitvloeying van hun fap fluiten, zo is het blykbaar, dat hier uit, tot ftavin»dat de fapbuizen der planten irritabiliteit bezitten, gene algemene gevolgtrekking kan worden afgeleid. Het fchynt veel eer, dat de zo verfchillenrie uitwerking van de ontbonden vitriool en aluin, op de'verfchillende foorten van melkgevende Planten, ene bülykc reden aan de hand geeft, om te vermoeden, dat de vloeying van het fap van de Euphorbia Myrfinites niet gefluit worde door de werking van de vitriool of aluin op de irritabiliteit der fapbuizen : immers indien hier in dc oorzaak van de ftuiting der fapvloeying uit de gemelde Planten beftond, dan zoude de vitriool en de aluin naar alle waarfchynlykheid op-de f,;pbuizen van alle foorten van Euphorbia dezelfde uitwerking doen; vermits deze Planten blykbaar met elkander ene zeer grote overeenkomst hebben. Een ander middel ter beproeving, of de ftelling van de irritabiliteit der fapbuizen, door enige proefneming, te bevestigen ware, is my voorgekomen daar in gelegen te zyn: darmen bcproeve, of dezelfde oorzaak, die de irritabiliteit der dierlyke fpiervezelen vernietigd, en hier door de toetrekking van de bloedvaten doet ophouden, ook aan de fapbuizen der planten het vermogen van zich toe te trekken ontneeme. Zedert ik in 't Jaar 1790, door Proefnemingen op Aaien in 't werk gefteld, heb aangetoond, dat de irritabiliteit der dierlyke vezelen vernietigd word, op 't ogenblik wanneer een fterke ftroom Elcarifche ftof door dezelven geleid -worde, en'dat hier in de oorzaak van den dood van menfehen en dieren, die door den blixem getroffen worden, gelegen is (*), is het my voorgekomen , dat de Eleétrifche ftroom, als een middel ter vernietiging van irritabiliteit op Planten beproefd, waarfchyniyk-enig Jicht ■■zoude kunnen geven, omtrent de veronderftclde irritabiliteit van de fapbuizen der planten. Indien (dus redeneerde ik) de toetrekking van de fapbuizen der planten van ene foortgelyke irritabiliteit van derzelver vezelen afhange, als de toetrekking der dierlyke bloedvaten, dan za) deze irritabiliteit van de vezelen der fapbuizen, op gelyke wyze als die der dierlyke fpiervezelen, door 'er een Elcctrifchcn ftroom van genoegzame fterktc door te leiden, kunnen vernietigd worden, en zo dra als deze irritabiliteit op zodanige wyze zal vernietigd zyn, dan kan deszelfs veronderftclde uitwerking, de toetrekking naamlyk der fapbuizen, die het fap voortftuuwt, niet langer aanhouden. Dit ophouden der toetrekking van dc fapbuizen der planten, indien dezelve van ene zodanige irritabiliteit harer vezelen afhange, die door den Electrifchen ftroom kan C*) Journal de Phyjïque, Janvier 1791.,d, 6*. zie ook Letterbode, No. 39 oFD.IV. b'adi. 114 env. N 2 ■  kan vernietigd worden, zal dan gemaklyk waar te nemen zyn in de Planten , die by de doorfnyriing harer ftengen of takken een aanmerkelyke hoeveelheid melkachtig fap uitgeven : vermits, byaldien de toetrekking der buizen, die dat fap uit de doorfnedc doet uitvloeyen, van derzelver irritabiliteit afhange, e: al« dan gene fapvloeying meer zal befpcurd worden , wanneer deze irritabiliteit door den Electrifchen ftroom vernietigd zal. wezen. Ik beproefde, wat hier van ware, in den Zomer van het Jaar 1791, met verfcheiden zoorten van Euphorbia , die allen de eigenfehap hebben, dat uit hunne gekwetlte of doorgefneden fap¬buizen een wit vogt uitdruipe.' Ik liet de ftraai van Teylers grote Electrizeer-Machine gaan door enige takjeen van de Euphorbia Lathyris , en door de ftengen van de Euphorbia Campeflris cn Cyparisjias, en bevond, dat alle de ftengen of tak- t ken, door welken de Electrifche ftroom, flegts gedurende 20 j of 30 feconden , was doorgegaan, volftrekt geen fap meer uit- | gaven, wanneer zy doorgefneden wierden. Ik herhaalde deze proefneming, met takken van een Vygenboom , die even als dc j Euphorbite, melkachtig, fap uitgeven. Dc uitkomst was volkomen dezelfde. Uit de takken van den Vygenboom vloddegeen fap, by hunne doorfnyding, na dat zy 1 minuut gcëlcét izcerd waren. Doch wanneer men deze geëlectrizeerde takken naby de doorfnedc tüsfchen de vingers cen weinig drukte, wierd hier door enig vocht uit de fnede geperst: waar uit blykt, dat de Electrifche. ftroom de fapbuizen , waar door dezelve was doorgegaan, niet van fap ontlcdigd had, door het zelve te dryven na de wortels; maar dat de fapbuizen dezer gcëleftiizeerdc ftengen of takken/inderdaad het vermogen verloren hadden van zich zamen te trekken, en hier door het fap,. het geen zy bevatten, uit de openingen der doorgefneden vaten uit te dryven. De Heren S. J. van Gaans, cn Ch. P. Schacht, thans Profesforen in de Genees- cn Kruidkunde , te Utrecht en te Haréerwyk , kwamen op den dag toen ik deze Procfntmhrrcn begon, my als vrienden bezoeken, by welke gelegenheid Hiin'Ëd. dezelven r.eebea bygewoond. Ik heb deze Proefnemingen telkens in dier voegen in't werk gefteld, dat dc ElectrhVbe ftroom flegts door een enkelenfteng of Tak eer genoemde Planten geleid wierd.. Ten dien einde .hield ik cen koperen bol, die aan cen. glazen handvat w?as vry gefteld ï kort boven den fteng of tak, door welken ik denelectrifchen ftroom wilde laten gaan, «diervoegen dat de ftraalvan den Conductor op dezen vrygeftelden bol ontfangen, wierd , en van denzelven op den bedoelden fteng of tak affprong: en opdat de ftraai te beter den fteng of tak der Plant zoude doorJopen , doch geenzints de wortels der Plant zoude kunnen .beïcikcn, heb ik aan het ondereind van den fténg of tak een koperdraad vastgemaakt , het geen van daar na beneden ging tot op den grond. . Dc kragt van Teylers grote Electrizeer-Machine fcheen my tot deze Proefnemingeri overtolltt fterk te zyn , weshalves ik voornam dezelve met ene mindere kragt te herhalen; dan daar my , door het verlopen van het Jaargety, welhaast, genoegzaam welige Planten van de genoemde zoorten ontbraken, heb iK deze herhaling eerst in dc voorleden maand July in het •werk gefteld,. daar toe gebruikende, onze Electrizeer-Machine van het nieuwe zamenftcl, waar van ik U de befchryvingin de maand April van het voorleden Jaar heb medegedeeld (*). UEd. bérinnere zich, dat deze Machine flegts éne fc-hyf heeft van 3t duimen middellyns. Ik zal-deze Machine in 't vcnolg Teylers kleine EleSfrizeer-Machine noemen,,om dezelve van ons grote werktuig te onderfcheiden. ■ Ik heb de uitwerking van deze Electrizeer - Machine op alle dezelfde foorten van Planten beproefd , waar van ik my het voorgaande Jaar tot de Proefnemingen by de grote Machine genomen, bediend had, cn ftelde voorts deze Proefnemingen op gelyke wyze in 't werk.. De Electrifche ftraai van deze kleine Elcclrizeer-Machine deed op alle de genoemde Planten dezeifde uitwerking, welke ik daar aan voorheen gezien had, toen ik 'er. de ftralen van Teylers.. groote Electrizeer-Machine liet doorgaan ; de Euphorbia Lathyris alleen maakte hier van eene uitzondering. De Euphorbia Campeflris, Cyparisjias en Peplus, als ook de Vygenboom gaven niets van haar fap uit, wanneer hare geëlcctrifcerde ftengen wierden doorgefneden, na dat 'er de. ftraai geduurende 30 Seconden, ja zelfs by zommigen flechts 15. feconden, was doorgegaan . dan de uitvloeying van het fap van de Euphorbia Lathyris hield geheel niet op in takken , die flegts- een weinig dikker waren, en waar door ik de ftraai 2 minuten lang geleid had. De uitvloeying van bet fap was echter hier door zeer aanmerklyk verminderd, zo dat het fap , het welk zodanig een tak na het Electrifeeren uitgaf, flegts zo veel bedroeg, dat het de fnede bedekte, doch geenzins zo veel dat het 'er afdroop.. Ik beproefde eindelyk op - de Euphorbia Lathyris de uitwerking van ene Electrifche ontlading, daar toe gebruikende een battery van 15 voet bekleed glas. Deze proefneming mislukte dikwyls inden beginne, vermits de Electrifche ftroom by de ontlading dezer battery over de oppervlakte van den fteng heen ging, en dus gene uitwerking konde kon doen op de fapbuizen, die den fteng zamenfteilen : en wannéér de Electrifche ftroom midden door den fteng ging, wierd dezelve cr door verbryzeld. De battery tot mindere hoogte ladende , en de ontlading door grovere takken latende gaan ", is het my verfcheiden malen gelukt, de ontlading der battery door deze piant te leiden, zonder dat zy er door verfcheurd wierd , en dan mifte het nimmer, of dc fapbuizen van den fteng, waar door de Electrifcl.e. ftroom flegts eenmaal gegaan was, hadden al haar vermogen van zich toetetrekken verloren, zodat er by de doorfnyding niet het minfte fap, uitkwam. De Heer Verfchuir, Profesfor in de Geneeskunde , te Groningen, die zich door zyne Proefnemingen omtrent dc irritabiliteit der bloedvaten beroemd gemaakt heeft, op dien dag te. Haerlem zynde, deed my het genoegen deze Proefnemingen by te wonen. Naar myn inzien geven deze proefnemingen een hogen trap van j waarfchynelykheid aan de ftelling , dat in de planten de oorzaak I van de voortftuwing van derfelver fappen in de irritabiliteit van 1 de vezelen der fapbuizen , en in dc hier uit ontftaande toctrek' king dier buizen, geleren is. Immers is de uitwerking van j den Electrifehen ftroom ,op de voortftuwing van het fap derplai- teti, ! (*) Jountalde Phyfique , Juin 1791. zie ook Letterbode j No. ij5 | en 156. of D. VI. bladz. i88env. en 194«nv.  ten, juist zodanig als dezelve zyn moet, indien de toetrekking dezer ouizen, door welke het fap wordt voordgeftuwd, van h:re irritabiliteit afhange. En is dan deze gezegde uitwerking niet inderdaad een proefbewys voor ds ftelling, dat dc fapbuizen der planten irritabiliteit bezitten , en dat deze irritabiliteit de oorzaak van derzelver toetrekking zy ? Althans ik zie niet op welken grond men het bewys , het geen deze proefnemingen hier aan geven, voor krachtloos zoude kunnen houden, ten zy men veronderftellen wilde, dat de toctrekking der faptuizen, die wy in de melkgevende planten toch onbetwistbaar zien plaats hebben, door ene geheel byzondere eigenfehap dier buizen, waarvan wy ons niet in het minfte enig denkbeeld kunnen vormen,, veroorzaakt worde , en dat die eigenfehap, fchoon van de irritabiliteit der dierlyke vezelen geheel verfchillendc , dit echter met dezelve gemeen hebbe , dat zy, op. gelyke wyze als de irritabiliteit der dierlyke vezelen , door den Electrifchen ftroöin vernietigd worde. Doch wie ziet niet, dat zodanig ene verondeiftelling geheel willekeurig en zonder enigen grond zoude aangenomen zyn. Men neme hierby wyders in aanmerking:, dat men, volgens deze veronderftelling, welke blykbaar dc enige is, die men tegen het voorgemelde proefbewys voor dc irritabiliteit van de fapbuizen der planten kan inbrengen, zich zoude moeten voorftellen,.dat 'er in de fapbuizen der planten een zodanig vermogen-plaats zoude hebben, waar door dezelven, zonder irritabile vezelen te hebben , zich echter op gelyke wyze zouden toetrekken, als of zy de irritabiliteit van dierlyke fpiervezelen bezaten: een zaak die rcgelregt aanloopt tegen die éénheid of gelykheid van oorzaken, die wy overal, tot het voortbrengen van gelykfoortigc uitwerkzelen , in de natuur gebezigd vinden. De opmerking van deze zo algemene éénheid van oorzaken gaf reeds ( a priori) ; voor en aleer hier. voor enige ondervinding was bygebragt, gene geringe waarfchynelykheid, aan de ftelling, dat de voortftuwing der fappen in de plantouizcn, en de omvoering van het bloed en andere vochten in de kleinere dierlyke vaten of buizen, door cen gelykzoortig vermogen worde te weeg gebragt; en deze gelykzoortigheid van het vermogen , 't welk de vogten in dieren en planten voortftuwt of omdryft, was des te meer waarfenynlyk, daar wy voor het overige ene trefiènde gelykheid tüsfchen veelerley verrigtingender werktuiïlyke delen van dieren en planten vinden plaats hebben, zo als ik in het jaar 1773 in een myner Akademifche verhandelingen heb aangetoond,welke tot opfchrift heeft. Quo ujoue fluldorum motus et caterce guts Jam anlihauum et plantarum funci'iones confent'.unt. Hoe dit ook zyn moge, het geeft my thans enig genoegen eindelyk den weg gevonden te hebben tot het doen van proefhecmingen , welker uitkomftcn, zo ik my niet bedrieg, een hogen trap van waarfchynelykheid geven aan ene gisfmg, op welke myne natuurkundige nafporingen omtrent de planten in de jaren 1771 en 1772 gedaan, my gebracht hadden, en die ik gewaagd heb in 't jaar 1773 voorteftellen ter verklaring van de" anderzints onbegrypelyke oorzaak, die het vogt, door dc wortels opgefiorpt, tot in de toppen der hoogfte bomen opdryft. Ik heb de eer te zyn &c. Haarlem 28 August, 1792,■ Beproefd Huismiddel, tegens de Pynen door am Steen veroorzaakt wordende. Bekend gemaakt door den Predik. p. Friedertch, tc Cammin. QKoningsbergjche, Gelehrte und Politifche Zeitungen, van 23 Aug. 1792.) Men vergadere, in den Herfst, de rode Besfen van den Hulst-ftruik, Qllex aquifoliüm , Linn.) een bekend foort van Struikwerk in de Bosfehen &c dat ook in den winter groene glanzige bladeren , byna als Eikenloof, en vele fteke.'s daar aan heeft-, men droge deze Besfen op een kachel of aan den haartl ■, ftampe die vervolgens tot Poeder, zo dat het als helder gebrande en geniale Koffy 'er uit ziet ; neme daar van, zo dra men merkt dat de pynen zich weder beginnen te verheffen , des morgens een goeden Theelepel vol in Thee, drinke 'er een paar koppen Thee op, cn herhale zulks enige ogtenden, wanneer de pynen zeer zeker eerlang geheel zullen verdwynen. Bovengemelde Predikant verzekerd, dat hy nimmer di: middel zonder vrugt heeft aangeraden. NIEUW Ü1TK O M E N D E BOEKEN, aka de m is ch e en andere schriften. Grootbritannien. A Tranflat'ion of the New Testament : by Girbert Wak^field , B. A. 8vo. 3 vols. 1 L. 15 f. boards. Deighton 1791. Een werk van geen geringe verdiensten , waarby verfcheiden onnaauwkeurigheden, plompe en verfletene uitdrukkingen, die in de gemene Vertaling voorkomen, verbeterd worden, met behoud van derzelver eenvoudigheid. ~ Voorts zullen de geletterden hier ene menigte proeven van feberpzinnige oordeelkunde ontmoeten , die ondertusfchen duidelyk en verftaanbaar genoeg zyn, o:n met vrugt, door ongeletterden, aangewend te worden, gelyk hier ook verfcheidene kwalyk of duister vertaalde plaatfen, in de gemene Overzettingen, zeer juist en ongemeen duidelyk worden opgegeven. M.Rev. Sketches chiejiy relating to the tViflory , Relig/on, Learning and ISianners of the B'mdoos &c. The fecond Edition enlarged , Svo. 2 vols. pp. 350. 10 f. boards. Cadell 1792. Ene verbeterde uitgave met verfcheiden gewigtige byvoegzels. M. R. Travelling Memorandum , made in a Tour upon continent of Euiope, in the Years 1786—1788. by the Hon. Lord Gordinftone. fmall 8vo. pp. 266. Nicol. 1791. Een zeer vermakelyke Reisbefchryving, fchoon niet byzonder gefchikt om 'er veel uit te leren. Indien de Schryver, in zyne verhalen,nu en dan,opwat te veel kleinigheden ftil ftaat; kunnen cgter deze vooreen Reiziger van nut wezen : terwyl zy met gevallen en. aanmerkingen van ene meer algemene natuur-doorfpekt zyn , die het werkje, over 't geheel, zeer onderhoudend maken. M. R. Tracl; - different fubjeSls , in four volumes. By W. Levelyn, Minister of th; Gospel, 8vo. pp.. 934, 10 f, 6 d, London, fold N 3 by  by Evans, 1791. Een zonderling mengelmoes van geleerdheid cn gezond verftand, met Herslcnfchimmen, Grilligheden en Mis■tiekery : 't geen zig echter, uit hoofde van-ene vrye, levendi--' ge, en nu en dan vernuftige fchryfwyze, met vermaak laat le-' .zen. M.R. - - A View of the CharaEier and public Services of the late John Howard, fvi. D. crovvn 8vo. pp. 248. 3 f. 6 d. Johnfon 1792. De kundige Dr. Alkin vereeuwigd in dit ftuk de gedachtenis van cen der vcrdicnstclykfte mannen, niet door den zwellenden _fty| ener weldfche Lofrede, maar door ene oordeelkundige en getrouwe opgave van zulke omftandigheden , welke de onderscheidene karaktertrekken van dezen beroemden Menfchcnvriend, in derzelver beginzels en voortgangen, ontvouwen. M.R. Esfay cn the Principles of Tranfiation, 8vo. pp. 260. 5 f. boards. Cadeil 179*. Dc Schryver van dez*e proeve toond zig genoeg berekend voor den taak, dien hy op zig nam , cn welken hy zeer gelukkig volvoerd heeft. De drie voorname regels -welken hy voorfchryft, worden naauwkeurig ontvouwd en met genoegzr.me voorbeelden opgehelderd. Zyne aanmerkingen zyn «doorgaans^ zo bendig als gefchikt, om den fmaak van vertalen te verbeteren, en de voorbeelden, die hy bybrengt, zyn met oordeel gekozen en zeer wel toegepast. M. R. .The origin of Arianism disclofed, by John PVhit aker, 8vo. pp. 505. 10 f. 6 d. boards. Stockdale 179,1. Volgens dezen fcchry ver heeft men den oorfprong van het Arianismus reeds onder de Joden, van onzes Zaligmakers omwandeling op aarde te zoeken: hy -tragt vervolgens aan te tonen langs welken weg het zelve by de Kristenen is ingeflopen, en wyst eindelyk deszelfs voortgang aan tot den tegenwoordigen tyd. Het gehele Stuk, hoe fraay gefchreven, is vol gewaagde redeneringen: dc Hr. VV.' heeft het fterk geladen op Clarke, Ch'ilUngworth, cn andere mannen van naam, en vaart hevig uit tegen de hedendaagfche Socinianen. - Een Gebed aan den -Logos gerigt, befiuit het werk. M. R. The Hiftory -,of Political Tranfaclions, and of 'Parties, from ■the Refloration van King Charles the Second, to the dead of King IVilliam. By Thomas Somerville, D. D. 4to. pp. 595. 1 L. 7 f. boards. Cadell 1792. Dr. S. zig byzondtr toeleggen om de Staatkundige beginzels en geest van het tydvak, -waar over hy fchryft, te ontvouwen, en de daar in voorgevallene Gcdenkfchriftcn flegts invoerende , om de Staatszaken op te helderen en te verklaren, leverd hier een eigcntlyk gezegde Staatkundige Gefchiedenis : en het blykt, uit het geheel beloop daar van, dat hy de vcrfchillende bronnen , om aan de echte befcheiden te geraken, zeer naauwkeurig vergeleken 'heeft , ter wegruiming van de -twyffeHngen en moeilykheden, welken de worstelingen der ftrydende partyen tot hier aan toe, over dit gedeelte der Engelfche Hiftorie verfpreid hebben. M. R. The Iliad and Odysfey of'Bomer, translated into Engeisch blank verfe. By W. Cowper, 4to. 2 vols. 2L. i2f. 6 d. boaras. Johnfon 1791 - Ene Vertaling in rymeloze Vaerfen , waar in veel fchoons voorkomt, doch waar op ook vry veel, hier en daar valt aan tc merken. Over 't gehe.1 is zy verre beneden die van Pope. M, R. TEKENINGEN en.PRENTEN. l 0 n den. Mifs Tarren; ten voeten uit, in een Landfchap, keurig uitgevoerd, door F. Bartolozzi, naar 'J. Lawrence; hoog 231, breed 16 duim, .21 fcbeli. The return from fhooting. De Hertog van Newcastle met zyn gevolg van de jagt te rug komende, fraay geordonneerd en getekend door Wheathley, het Landfchap door S. Alkin, en de fioffagie door Bartölozzi gegraveerd; hoog ii\, breed 23 duim, 2 fch. The Woodman; een Boschwachter met zyn honden, onder een boom, door P. Simon, naar Gainsborough; hoog 27^, breed 18 duim, 21 fch. Henry the Etght. Koning Hendrik VIII. verwyt den Lord Canfclier TVriothefely, zyn te grote dienstvaardigheid om de Koningin Catharina Parr in de Gevangenis tc brengen , in het ogenblik dat deze den Koning van befiuit heeft doen veranderen. En Lady Godiva, die haren Gemaal Lord Leofrike, dringend bid zyne Onderzaten de hem aangedane beledigingen te vergeven. Deze twee fraaye Hiftorifche Prenten van C. H. Playter, naar IV. Hamilton; zyn hoog 14, breed 17 duim, en kosten elk i\ fch. Attention; cen jonge minnaar, die zyn aandachtig luisterend meisje uit Ovidius voorleest. En Inattention ; een oud man, lezende in het Martelaarsboek .van Fox, voor een flapende maagd; beiden doorA*. M. Meadows, naar f. R. Smith; hoog 201, breed 16 duim, elk 7! fch. Angelian and Sarriponte en Henry-and -Emma ; het eerfte een Toneel uit Ariost, het tweede uit Prior, in twee Medaillons, door F. Burke , naar Kaujfman; elk hoog 21, breed 17 "duim, zamen 15 fch. Ntna; een geestryke Ordonnantie van drie figuren, door ff. GiÏÏray, naaT Lavinia 'Countefs Spencer; hoog 26|, breed \(\ duim. Een zittende Venus uit het bad geftcgen; getekend cn gegraveerd door J. K. Sherwiu; hoog 21, breed 17 duim, ic.Jj fch. Het rokende Gezelfchap (Smoaking Club) Bumbary junc. De Graveerder heeft goedgevonden zynen naam te verzwygen. 'b e r l y n. In den Vosfifchen Boekwinkel, alhier, word by intekening uitgegeven, en zal, met St. Michiel, worden afgeleverd .- Twee Stellen Konstplaten, betraande het eerfte uit 12 Hiftorifche Prentverbeeldingen , betrekkelyk het gebeurde in den jare 1790. getekend door D. Chodowieky, cn  • en in 't- koper gebragt door den- Hr. Ringk, onder het opzigt van den beroemden Berger. Dit Stel vervat: I. De Engelschman Hesham, ontvangende de Franfche Burgerkroon; 2. Keizer Jozep/ius 11. op zyn iterfoed berigt krygende van den dood- der Aartshertogin Elizabeth ; 3., Schvnbare vereniging der Partyen in Braband; 4. de Wysgeer van Ferriey , zagenenden de Kleinzoon van FrankUri; 5. OffftaaJ Ifi- ene Redenvoering houdende, na do overwinning zyner- Scheerenvloot; 6. Frederik Willem U. bv den brand te-Breslau; 7. Franfche Geestdrift op hetVeld van Mars of der Confederatie; 8. De Patriottifche dóód van Defifles, in Nancy; 9. Menschlievend gedrag van cen Duitsch Vorst; 10. Riddcrilag by de Keizerskroning, in Frankfort; 11. Kroning van den Hongaarfchen Koning; 12. Demping van den O.pfhnd der Boeren in Saxen. Het Tweede Stel beftaat in de volgende 12. Portraitun van Perfonen, die in het Jaar 1790 hebben uitgebion ken of overleden zyn, als:, van Jozepb 11. en LeopoldlI. (beiden in 't koper gebragt door, den beroemden Kohl, te Wenen,) Franklin, Howard, Laudon, Potcmkin, Mirabeau en van der Noot, (allen van den Hr. Berger,j Katharina.lt. Guftaaf III. Graaf Hertzberg, en Pitt (van den Hr. Bolt.~) De Afbeeldingen, zo wel als de Portraitten, zyn verzeld van de nodige Vérklaringen en Befchryvingen. De Intekeningsprys is 2 Thl. NARIGTEN en BYZO ND E R HE DEN, tot den handelen scheepvaart, landen veebouw, ah mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken,, betrekke l.y k... Een enkele Wynftok, in de Stookkas van den Hr. Th-. Beaumont, by IVakejield, heeft dezen Zomer, 780-trosfen rype Tokaayer Druiven voo-rtgebragt. Manier, om dr Mesthopen in diervoege te bewaren , dat ze hare goede Eigenfchappcn behouden , cn een zeker uitvloeizel van Mest leveren, 't welke uit/lekend goed is om-de" aarde vritgtbaar te maken. (Journal EncyclopO Men begint met. enen Kuil van 5 of 6 voeten diepte te graven, en van ene wydtc, geëvenredigd aan de hoeveelheid van Mest, welke men daar in bergen wil. Het binnenfte van dezen Kuil moet met planken gevoerd, of bepleisterd worden .met kley, die wel in een geflagen is, op dat het water niet kunne weglopen: Men bedekt dezen kuil met dwarsbalken, op den affiand van 3 of 4 duimen van elkanderen geplaatst, en hier op legt men zynen Mesthoop. ■ }■ Op deze wyze worden 'de wezenlyke cn beste delen van de Mest, door de krngt der lucht,des regens, en v,:n allerlyen vogtigen dampkring , allengskens algefcheiden , cn druipen in den kuil. Na het wegruimen van den. Mesthoop vind men alzo ene grote menigte dik en modderig water, 't welke men mag houden, voor de volmaaktite ca allervrugtbaarfte Mest van de waereld. Men bediend zich" van-dit water, om de Bouwlanden, Weydcn cn Tuinen te befproeyen, met die behoedzaamheid nogthans, dat men niet ie veel op éne plaats uitltoïte, waar door de grond aldaar te vet zoude worden, en. het daar op gezaaide koorn gevaar zoude lopen om, eer het ryp was, neergeflagen tc worden. Een matig gebruik van dit Mestwater, geeft-de fchoonfte Moeskruiden, en het céUlte Gras. Men mag hier by wel in het oog houden , dat de Pis der beesten, in denzclfden kuil afgeleid, zo wel als het morzig water uit de Keuken, zeer gefchikt is, om de goede eigenfchappcn van dit Mestwater te vermeerderen; waar van men .zich gemakkelyk zal overtuigen, wanneer men in aanmerking neemt, dat op onze velden, of fchoon zeer egaal bemest, hier en daar plekjes- gevonden worden, die boven andere in groenheid en weligheid uitbreken; 't welke men fchynt te moeten toefchryven, aan de Pis der Dieren, onder den arbeid, aldaar uitgeftort. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECD O'TEN. Hoe zeer de'Fortuin een inenseh kan dienen, die, by da vereischte bekwaamheid, tevens een goed beftuur over zyne zaken in agt neemt. is op nieuw gebleken, in de ryke Schatten,.die de onlangs in Engeland overledene Pawel ekoper, John Willan, heeft nagelaten. Die man was van zeer* geringe afkomst, en diende in zyn jeugd als Stalknegt in een Herberg te Barnet-: alwaar zeker toeval, in het jaar 1745. hem in- kennis bragt met den overleden Hertog van Cumbcrland; die ingenomen, geworden zynde met JaluSs kennis van Paarden, hem,eerst, aan ene kléina levering van Artillcrypaarden hielp», met opfchieting van de daar toe benodigde penningen: en vervolgens hem van tyd tot tyd groter leverantien bezorgde: tot dat hy genoegzaam de enige man wierd, waar van dc Kroon, in de f icceslive Oorlogen, zig bediende, en , langs dien weg , zyn vermogen, van tyd tot tyd,dermate toenam, dat zyne nalatenfchap op twee honderd duizend Pond. Str: .(of: ruim 2 Millioenen Ho.'landsch) gerekend word. GEBOORTE-, TROUW- en- STERFLYSTEN» Het getal der Dcoden , gedurende de laasrverlopene Week, is'geweest: te jimjlerdam 129: cn te Haarlem 16, onder welken 'a-atftcn 8 beneden de 12 Jaren. WEER-  C 104 > WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittreksel der Dagelykfche Waarnemingen Tan 9 tot 15 Sept. 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 1. den 9den. Barom. i Laagfte - - 27, g\. den loden, (.Gemiddelde der gehele Week 37,io| 1. Therm. fHoogfte ftand 15*. 's Middags van den 9den. Rtaumur. < Laagfte - - 50. 's Morg. van den 13den. (.Gemiddelde der gehele Week 1,6 grad. Heerfchencte wind W. Dagelyksche Waarnemingen, buiten Haarlem. baro- thermo- streek | 1-792 me- meter. der I luchtsge- Sëpt. tkr. Noord[Zuid. wind. | steldheid. ("29- 8| 55 57 1 z. t. 0. 'sMorg. reg. verder 19. ^ 29. gt 61 68 z. z. o. omtr. betrokken, f29. 6f s6§ 55 z. 'sAv. helder. f29- 3 54 56 j z. 'sM. reg.verd. bew. 20. <^ 29. 3§ 60 70 I z. t. o. Nam. en 's Av. zeer ' 29. 2 5Ii 50$ | z. z. w. zw. regen en windr. f29. 2 49 r 49 z. z. w. 21. ^.29.2 564 56 w. zware reg. en hagel(.29. 1 50 49| w.w.w. b"ye">'sAv.i)et.r. f28.10 48I 48 n. w. harde wind,'sM.reg. 22. / 29. 1 git 52 w. N. w. verd. z. buyig,'sAv. (29. ii 51 51 vv. met weerl.en dond. f29. tt| 50 gi§ z. z. vv. | 's Morg. bewolkt, 23. < 29. 4" 57 60 w. z.w. ] buyig , tusfchen/ 29. i\ 1 50-I 48 j beide met wind. ("29. £1 51 5e>| I z. t. w. ] 's Morg. wolken, 24-1 29- 5i 56 58£ | I verder betr. 's Av. (29. 3 52§ 50i 1 z. t. o. ! regenagt. en windr. f29. I j 5 T| 51 w.N. w. I de vor. Nagt ftorma. 25.) 29. 2 5öl 66 w. enregenb.'sM.buy. ) y ? I vereer bew. en sAv. (_29- 4 I 54ï 54 n. w. I zw. regenbuyen. BEKENDMAKINGEN. *j» KOOPHANDEL te DRYVEN in MENSCHEN, e« o«fchuldige Perfoonen tot SLAAVEN te maken , betoogd ftryd'g te 'zyn met de Wetten van MOSES en het I'vangelie van CHRISTUS ; in eene LEER.REEDE over Exod. XXI ! 16. door Abraham Booth , Bedienaar van liet Euangelie te Londen. Uit het En»elsch vertaald, door M. van Werkhoven. Deeze zeer ge paste en by uitftek lezenswaardige Leerreede, is heden in gr. Svo. gedrukt, te Amfterdam, by M. de.Brutn, Boekverkoper in te Warmoesftraat, hét zesde huls Van de ViscMeeg, noordzyde,en alom in de Nederlandfche Steden te bekomen. Sedert dat De„ nemarken de loflyke verordening heeft gemaakt, om den Sta„ venhandel, in zyne Amerikaanfche Bezittingen , trapswyze tè „ vernietigen; en men ook in Engeland bezig is, om dien ver„ foeilyken handel, door het Britfche Parlement, in deBritfchc „ West-Indifche Eilanden, verboden te krygen, is 'er veel over „ dat onmen^phlyk handeldryven in menfehen gefchreven. Behal„ ven anderen, hebben de Heeren Newton cn Falconbridoe, „ ook by M. de Bruyn gedrukt en nog te bekomen , de Wreed„ heden en Onmenschlykheden omtrent die ongelukkige Negers, „ gefchiedkundiger wyze, getoond, en daar uit het grouwzaine m dier handelwyze bewezen. De Eerw. Booth gaat nog verder „ en betoogt, zedekundiger wyze, dat de Slavenhandel, op ziek „ zelve befchouwd, ongeoorloofd en ten hoogften godloos en misdadig „ is." Zyn Eerw. doet dit zo overtuigende, dat'er met grond niets' tegen in te brengen is. Allen, die deze Leerreede met eenig gevoel leezen, zullen moeten bekennen , dat de Heer Booth *et de laatfte hand aangelegd heeft, en hét nu tc hopen is, dat de Slavenhandel eindelyk eens algemeen zal ophouden. By A. BLüssé en Zoon, te Dordrecht, en hunne Correspondenten, kan tot den 12 November worden ingetekend op eene prachtige cn zeer goedkope Nederduitsche Uitgaaf van het by uitftek gerenommeerd Werk : De ALGEMEENE en byzondere NATUURLYKE HISTORIE, met de Befchryving van des Koniugs Kabinet, door de Heeren de Buffon en Daubenton ; 18 Deelen in groot Quarto , met ruim 800 Platen en Vignetten, door R. en H. Vinkeles , v. d. Schley , Fritsch , de Bakker , en andere voornaams Meesters. De Afgifte zal gefchieden by Twee Deelen om de zes Weeken, te beginnen met half November aanftaande ; indiervoegen , dat het geheele Werk binnen één Jaar aan de Deelnemers zal geleverd worden. Eenige weir.ige Exemplaren zyn ook met geheel, of gedeeltelyk Afgezette Platen te befpreeken. Het BERICHT van ceeze, voor het Letterlievende Publiek, telangryke onderneeming, is alomme gratis te bekomen. " By Allart en van der Plaats , Boekverkopers te Amfterdam en Harlingeh, is van de Pers gekomen : HISTORIE der KOLONIE van SURINAME, hare Stichtingen , Omwentelingen en Voortgangen , zeden haren oorfprong tot op onzen tyd; als ook de Oorzaaken, die zints eenige Jaaren den loop van haren voorfpoed hebben verhinderd ; met eene Hefchryvinge van den tegenwoordigen Staat, hare Jaarlykfehe Inkomften en de Lasten die men daar betaald, als mede verfcheiden andere zo Burgerlyke als Staatkundige voorwerpen, en daarenboven eene Befchryvinge van de Zeden harer Inwoneren in H algemeen. Geheel op nieuw aamengefteld , door een Gezelfchap van Geleerde Joodfche Mannen, te Paramaribo , in 178S. en dus van het uitte fte belang voor het Commercieerende gedeelte onzer Natie. InfT. Octavo. Twee Dealen. De prys is-! Gl. ea alom te bekomen.' *** „ D. du MortiüR en Z' on, te Leyden, en J. H. de Langs , te „Deventer, hebben gedrukt en geeven heden uit, een geheel nituw „ Schoolboekje» Voor de Neüer ar.diche Jeugd , getyteld: de zuivere „ Nederdmtfche SPEL- , LEES- en SPRAAXSCHOOL , door den beroemden en nyveren Basi'Ia\N Ci vmür , Schoolmeester in het Nieu„ « Weeshuis , te Arnhem, Eerfte Stukje». Het tweede Stukjen,waar,, mede dit atzins nuttige Schooiboekjen complet zal zyn, is ter persfe en zal nog dit Jaar uitgegeven worden. Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJES.  i792* No. 223. AL GEMENE KONST" en LET TER-B ODE, VOOR MEER- E N M 1 N- G E O E F F E N D E N. Vry dag den 5. Oftober. BERIGTEN. NEDERLANDEN. P R O G R A M M A. ffl^^_ïï| raevenhaegb. Het genootschap, tot Vetde- m ^2. U| d'tging van den Christelyken Godsdienst, opgericht 's**-* |j alhier, heeft deszelfs Algemeene Vergadering gellfegPteiÉ houden, op Donderdag den 13. September 1792. De plegtige Aenfpraek is aen de Leden gedaen door den Heer Hillebrandus Mentes , Predikant te Amfterdam, behelzende Het onberekenbaer groot belang der Christenen in de onwrikbaere vastheid van die Waerheden , tegen welken de listige aenvallen, ook in onzen tyd , wel allermeest zyn ingericht. Nae het eindigen deezer Redenvoering is verflag gedaen van de beantwoording der Prysvraegen, en ingekomen Verhandelingen. - 1. Op de Voorftellen , in het jaer 1791 opgegeevcn , vorderende eene kortbondige verdediging van die Boeken des O. en N. Testaments, welke in onze dagen meest beftreden worden , zyn geene Verhandelingen ingekomen; waerom deze Vraeg tegen 't vervolg, zonder bepaelinge van tyd, ter beandwoording blyft voorgefteid. 2. Het Genootfchap heeft op de Vraege .over de beste maniere, om de Christelyke Jeugd onderfcheidene en gegronde bcvattingen van de gcopenbaerde Geloofs- en ZedenJeere te ■geeven, wel eenige Antwoorden bekomen, en onder dezelve eene, getekend met de Spreuk: Ratione & Experientia, waer in veele goede acnmerkingen worden voorgedraegen , doch aen geene dcrzelve den Prys kunnen toeleggen; waer- ■IX. deel. om deze Vraeg, zonder eenige bepaelinge van tyd, tegenhet vervolg, ter beandwoording blyft uitgefchreven. 3, Op het Voorftcl, vorderende eene Opgaeveder beste middelen, om den gemcenen man het belang van den Godsdienst te doen gevoelen, en hem ter verkryging van rechtmaetige begrippen omtrend denzelven bevorderlyk te zyn, is het best gekeurde Audwoord ingezonden door den Schryver eener Verhandeling, geteekend : Dit is het eeuwige leeven, dat zy uw kennen, den Eenigen waerachtigen God, en Jefus Christus, dien gy gezonden hebt, Joh. XVH : 3. die by het openen van 't Briefje bleek te zyn de Wel-Eerw. Heer Heeperus Ritzema van Lier , A. L. M. Philof. Doel. Medebedienaer des Goddelyken Woords aen de Hoofdplaets van Cabo de Goede Hoop, Lid van de Academie der Wetenfchappen van Sienna, en van het Genootfchap der Kunsten en Wetenfchappen van Batavia, 4. Het Voorftel, vorderende een Betoog van de waerachtige en eeuwige Godheid van den Heere Jefus Christus, byzonder ingericht om de voornaemfte bewyzen [van deeze waerheid in volle kracht voor te draegen, en tegen de uitvluchten en bedenkingen der nieuwfte tegenftrevers te handhaeven, is ■door verfcheidene bekwaeme pennen beandwoord , en de Gouden Medaille is toegewezen aen den Schryver der Verhandeling , onder de Spreuk : Laet ons Christus niet verzoeken , 1 Cor. X: 9., in wiens Billet gevonden werdt dc Naem van den Hooggeleerden Heer Dionysius van deWyntersse, Profesfor in de Wysgeerte en Starrekunde te Leiden. Noch is tot het zelfde Betoog een Andwoord ingekomen, geteekend : Ti ifiiv Soxêi srepi tS XftfS, en Opinionum commtnta pereunt, naturae veritas manet, aen het welk een Zilveren Medaille of tien Dukaeten zyn toegewezen, byaldien de Schryver deezer Verhandeling zynen Naem aen h»t Genootfchap zal gelieven bekend te maeken. O 5. Be-  C xo5 ) 5. Behalven deeze Andwoorden, heeft het Genootfchap noch eenige andere Verhandelingen ontvangen over verfchillcnde Onderwerpen, aen welker Schryveren cen Zilveren Medaille of tien Dukacten, in het Programma uitgeloofd, zyn toegewezen , als : a. Aen den Opfteller van eene Verhandeling over de Algemeenheid der H. Schrift, behelzende een Betoog, dat dezelve is een altoos duurendc regel van geloof en wandel voor alle menfehen, en zynde getcekend: de PFet des Heeren is vólmaekt. David. Het bieek by de opening van het briefje, dat dccze is de Heer Pieter Heman, Makelacr te Amflsrdam. . b. Aen den'Schryver eener Hoogduitfche Verhandeling, be-> helzendc eene Abhandlung ubcr die ftelle des BriefsPauli an die Romer im V. Cap. v. 12—21. ten fpreuke hebbende : yetst ist alles wieder da, was uns Adam einst verloren, Menfehen, firgt: Hallelujah.' Gottes Sohn ist Mensch .geboren ! Stimmei mit den Eng'eln an: Ruhmt: was er an euch -gethan l Het geopend briefje ontdekte den Naem van den Heer Eeias Christoph Krafft, Gereformeerden Predikant te Duisburg aen den Rhyn. c. Aen den Schryver eener Verhandeling, getiteld: Gedachten over de leere der Verzoening, met de Spreuk : In neceffariis unitas, in non neeejfariis libertas, in omnibus prudentia & charitas. — Deeze Schryver is, volgens aenwyzing van .het geopend briefje, de Wel-Eervvaerdige Heer Fokko Liefsting , Pred. te Rauwert en Ernfurn, onder da Clasfis van Sneek. 6. Noch is ingekomen eene Verhandeling over Jef. VII : 14. onder dc Spreuk van Matth. XIII : 52. welke een Zilveren Medaille of tien Dukaetcn is waerdig gekeurd, indien dc Schryver hier en daer, ten genoegen des Genootfchaps, eenige verfcl.ikking in zyn Werkje zal gelieven te maeken. Het Genootfchap noodigt cen icgelyk, die daer toe lust en vermoogen heeft, om hunne Andwoorden in te zenden op dee- ze Voo. it' llen :. I. Een Betoog, dat de Leere aengaende den weg der Z?ligheid door een' Middclacr niet alleen in de Boeken van ketNieuwc , .maer ook die van 't O. T. wordt voorgedraejen, en in etc beiden , wat de hoofdzaeke betreft, dezelfde is; en dat ook om die rede de Schriften des O.Verbonds voorliet Christendom van een uitneemend belang zyn. 17. Een Betoog van de vvaerachtige cn eeuwige Godheid van den Ptrfoon des Heiligen Geests , byzonderlyk ingericht, om de vóornae'mfte bewyzen van dieWaerhcid in volle krac ht voortedraegen , cn tegen de uitvluchten en bedenkingen der nieuwftc tegenftreevcren tc handhaeven. Hl. Een Betoog, dat God eigenlyk gezegde ftrafien op èe overfreeding zyner Wetten bedreigd heeft, en dat Hy, als Richter , de zonde daedelyk ftraft. IV. Eere Letterkundige Historie van dc Formulieren \ an Eenigkeid, en de Liturgicn der Hervormde Nederlandfche Kerke, met leerzseme aenmerkingen. M n verwacht de beandwoording deezer vier Voerfteikn, met aenbieding van een Gouden MedaiBc, van dm gewoonen Stempel , of vyftig Dukaeten, aen eiken Schryver, die een derzclve op eene aen het oogmerk best voldoende wyze zal beandwoord hebben, voor den centen January 1794. Noch belooft het Genootfchap, even als in vorige ProTammata, wederom een Zilveren Medaille of tien Dukaeten, aen eiken Schryver, die voor den eerften September 1793 aen ,het zelve zal gezonden hebben 1. Eene wel bewerkte Verhandeling over eenig voornaem Leerftuk , welke in onze dagen door de zogenoemde nieuwe Hervormers beftreden wordt. 2. Eene bondige wederlegging van eene der dwaelingen, welke door die zelvde Lieden thans verbreid worden. 3. Eene oordeelkundige opheldering en handhaeving van eene of meer voornaeme bewysplaetzen uit het O. of N. T. „ bekend onder den naem van loca Clasfica , tegen de nieuwere. a\envallen of verdraeijingen der hedendaegfche Beflryderen. 4. Eene befcheidene en duchtig wederleggende Recenfie van eenig nieuwlings uitgekomen waerheid ondermynend ofGodsdiensthoonend Gefchrift.. 5. Of een wel gepast Vertoog over een gewichtig ftuk van de beoeffenende Godgeleerdheid. Eindelyk, daer het Genootfchap ook voor den gemeenen man wenscht tot nut te zyn, door nu en dan eenige Verhandelingen, naer de vatbaerheid van mingeoefenden gefchikt , afzo-nderlyk uit te gceven ; worden alle Voorftanders van het waere Christendom, met gelyke aenbieding van een Zilveren Medaille, of tien Dukaetcn, uitgenoodigd, tot het vervaerdigen van zoodaenige Verhandelingen , waer in eene of andere'Euangelie-Waerheid of Deugd, op eene zoo wel overreedende en treffende als kqrte en klacre manier, .wordt voorgedraegen : waerin een of ander ingeflopen misverftand of misbruik, met gepaste befcheidenheid en vereischtcn nadruk, wordt tcgengegaen : of waer in het een of ander belemmerend gemoedsgeval, met betaemendc omzichtigheid , opgelost wordt.. Het ftact cen ieder vry die ftoffen te verkiezen, welke hy voor onzen tyd gewichtig keurt, of men kan zich, by voorbeeld, bepaelen tot 1. Eene Verhandeling over het nut en vermaek van een Godsdienstig feeven. 2. Een kort Begrip van Bybclfche Zedenkunde voor menfcheiï van allerlei ftanden. 3. Een Vertoog, waerin, of Jofeph in zyne kinderliefde en trouwe, of Joannes in zyn liefdcryk charaéter, of Paulu* als een wys cn ftandvastig Bclyder van 't gelove in't Euangelie, ter naevolging wordt aengeprezen. Ook deeze Verhandelingen worden verwacht vóór den eerften September 1793. De Schryvers, die door het beandwoorden van alle de gemelde Voorftellcn na den Prys te dingen, worden verzogt, zich der kortheid en klaerheid te bevlytigen , en hunne Verhandelingen, in leesbaar Schrift, liefst in de Nederduitfche of Latynfche, of des noods in de Hoogduitfche 'Facie, met Romcinrche E tters, vrachtvry te zenden aen den Secretaris des Genootfchaps Do. Adrianus van Assendelft, Predikant te Leiden, en ziel* te fchikken naer de voorvvaerden, in vorige Programmata opgegeeven.  t 107 ) H*t Genootfchap verwacht, volgens't Programma van 1791, -voor den eerften April 1793. Eene opgaeve en wederlegging der voornaemfte zwacrigheden, door hedendacgfche Beftryders ingebragt tegen de geloofwaerdigheid van Mofes als Gefchiedfchryver, vooral ten aenzien van de Wetgeeving op Sinaï ; met cen voorafgaend kort hiftorisch bericht van 't geen dies aengaende door anderen reeds te vooren is betoogd ; en met aenwyzing van die Schryveren. Eene foortgelyke Verhandeling, betreffende de geloofwaerdigheid der Apostelen, als getuigen van Jefus Opftanding cn de TJitftorting der gaeven des Heiligen Gecsts op den Pinkfterdag. Eene oordeelkundige Verhandeling, waer in de ongegronde argwaen, als of de Profeetifche Schriften door byvoegfcls van laeter hand misvormd waren, wordt weggenomen, en betoogd, dat daerin geene Voorzeggingen na derzelver leeftyd zyn ingelascht. En voor den eerften September 1793 dc Andwoorden op het' Voorftel, in 1787 reeds opgegecven, en in 1789 en 1791 herhacld: Naerdien de hedendaegfche Beftryders der voornaemfte Waerheden van den Christelyken Godsdienst zich niet zelden beroepen op den AUegorifchcn en Zinnebeeldigen ftyl der Oosterlingen , om hier door de waerheden, die in den Bybel voorkomen, en door de Protcftanten daer uit worden afgeleid, te ontzenuwen 4 vordert het Genootfchap eene Verhandeling , waer in de voorbeelden van zodaenig misbruik in de uitlegkunde der H. Schrift uit de werken van gemelde Beftryderen aengevoerd, en te gelyk genoegzaemc regels opgegcevcn worden, volgens welken 't geen al of niet Allegorisch is onderkend , cn de waerheid, in een Allegorifchen ftyl voorgefteld, met genocgzaeme zekerheid bepaeld kan worden. Het Genootfchap behoudt aen zich het recht, om , naer goedvinden , en ten algemeencn nutte, gebruik te maeken van alle de inkomende Verhandelingen , cn dezelve, fchoon 'er dc Prys •met aen is toegewezen, geheel of ten decle gemeen te maeken, 't zy met byvoeging der Zinfprcukcn, door de Schryvers gebruikt, 't zy met uitdrukking van hunne Naemen, indien zy, caertoe verzogt wordende, dezelve gelieven tc openbaeren. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akade-mische en andere schriften. Nederlanden. Leerrede over 2 Pctr. I: t 2 , 13 en 14. \. 1. i er.gcdagtenisvieringevan zynen Vyftigjar'gen Predikdienst, by de Gemeente,toegedaan de Onveranderde Augsburgfche Geloofs"belyJemsfe te Haerlem, aldaar gehouden den 12 Aug. 1792. door C. C. H. van der Aa , Leeraar by dezelve Gemeente, 3 4 blz. in gr. 8vo. Te Haerlem, byC.P/^1792. Prys 8 ftuiv. Een zeer wel ingerigte Kerkrede over den Text, aan het hoofd gemeld, en ongemeen pasfende aan de gelegenheid , by welke deze rede gehouden wierd ; waar in de eerwaardige Grysaard, op ene regelmatige, bev;tf.lyke cn nadrukkelyke wyze, het belang der voor«aamfte Eu;;n«ielie-waarhedèn, en de noodzakc'iykhcid van dcr- ,'zei ver geftadige efl aanhoudende errinnering, kort doch niet n-iii j bondig, aanwyst, en allerwegentoond hoe zeer hy doordrongen is, met de zuiverftc gevoelens aangaande de echte leer van het befchouwend en werkdadig Kristencom. — Zonder zich in cn w e doorgaans by zulk ene gelegenheid gewone uitweidingen, over perfoonlyke levensbyzonderheden en lotgevallen, intelaten, bepaald zich de Redenaar enkel tot de erinnering van het geen hy, als Kristcnleeraar, zyne Gemeente, gedurende zynen 50 jarigen dienst, heeft getragt voor te houden, en de redenen , welken hem hiertoe bewogen, en nog bewegen , om , in 't vervolg, zo lang God hem het leven en de nodige kragten verleend, daarin voort te varen; befluitende al zyn gezegde daar over, met enige gepaste en hartely'ke aanfpraken, zo aan zyne Amptgenoren als Kerkenraad en Gemeente, en met ecu kragtig en vurig Geted. Verhandelingen rakende den Naluurlyken en geopenbaarde» Godsdienst, uitgegeven door Teyler's Godgeleerd Genootfchap , XII. Deel, 508 bladz. in gr. 410. Te Haerlem, by Joh. Enfchedé en Zoonen en J.van ïFalré 1792. Dit Deel behelsd een Tweetal van Antwoorden, op het Voorftel, door het Genootfchap in 17J9 opgegeven: „ wegens het „ al of niet involgen der Volksbegrippen, door Christus, dc „ Euangclisten en Apostelen ; en den invloed van het regte be,, grip daar van op dc Verklaring der Schriften van het Nieu„ we Verbond." Het Eerfle dezer Antwoorden heeft tot Opfteller de Hoogg. Heer P. van Hemert, Hoogl, in de Wysbegeerte en de voorbereidende Wetenfchappen by de Remonjlranten , te Am/ierdam, dezelfde, die, in het vorig jaar 1790. op zyne uitmuntende Verhandeling ,, over den Grondregel des Protestantendoms," by het.Genootfchap den Gouden Eerprys hadde wegecdragen , en wiens tegenwoordige, wederom, op gelyke wyze, met algemene tocflemming, (naar luid van 't Voorberigt) bekroond is geworden : „ als de Vraag meer bepaald en ftellig, en in 'talgc„ meen best, beantwoord hebbende:" met welke uitfpraak van 't Genootfchap, immers zo verre dezelve door vergelyking van de beiden in 't licht gegevene Antwoorden kan beoordeeld worden, wy geenzins twyffelen of alle oplettende, kundige en onzydige lezers zullen geredelyk inftemmen : hoe zeer zy dan ook in deze en gene byzonderheden, of zelfs in algemene denkwyze, met den Hr. v. H. verfcliillen mogen. Reeds in het vorig .jaar hadde dc Hoogl. by de aanvaarding van den hem opgedragen post by dc Remonftrantfche Brocderfchap, ene korte Schets van dit zyn breder en uitvoeriger antwoord gegeven, in ene Latynfche Redenvoering, over hetzelfde onderwerp , by die gelegenheid gehouden, en vervolgens in openbaren druk uitgegeven: waar van wy in No. 158. ( of D. VII. bladz. 13.) van dit ons blad gewag gemaakt hebben. Hier vinden wy dan nu deze korte Schets volkomen uitgewerkt, en des Hoogl. gedagten over deze bcl.mgryke ftoffe, zo met zyn; bekende fchranderheid en geleerdheid, als zyne gewone klaarheid en bondigheid, uitvoerig ontwikkeld, met aanwyzing van de gronden waar op dezelven rusten. Wy zullen dit lezenswaardig Stuk kortclyk ontleelen , cn deszelfs zakelyken inhoud onzen Lezcren tragten mcdetcdelen. De Hr. v.H. zyne Verhandeling, na ene korte Inleiding, ia 3 Delen fplitfende , onderzoekt, bi de eerjie plaatfe. „ ef Kriffus, in zyne Prediking5, en of O 2 „cle  C ioS > ^ de Eüangelisten en Apostelen in hun»;Schriften, zi^zomtyds „ naar de toen hecrfehende Volksbegrippen gefchikt hebben." By welk onderzoek hy enige aanmerkingen, tot het onderwerp lretrekkclyk, laat voorafgaan ; ais: dat men, ih dezen, op de "\ olksbegrippen- van Joden en Heidenen beiden, hebbe agt te ge- i".n ; wat men door Volksbegrippen te verftaan hebbe;-—- dat zich naar zulke begrippen te fchikkengeen goedkeuring van of zelfs geloof aan dezelven influit; — dat dit fchikken, of van ter zyde, of regelregt, kunne plaats hebben; hoé men, op de beste wyze, kan bekend worden, met de Joodfche en Heidenfche Volksbegrippen; waar by hy byzonderlyk ftil ftaat op het gebruik 't geen men van den Talmud en de Rabynfche Schriften te maken hebbe, en vervolgens het nodige aan de hand :1 geeft, met opzigt op dat van de Heidenfche Dichters cn Historiefchryvers, als mede van de Schriften der Kerkvaderen..— Waar op hy, tot de grote hoofdzaak komende, deze zyne Stelling, door ene verrcheidenheid van bewyzen, tragt te ftavcn. I Vooreerst redeneerd hy uit dc waarfchynlykheid daar van,welke liet oogmerk van 's Heilands komst, gepaard met den zede- i Jyken toeftand der waereld, reeds van voren moet opleveren; | cn vervolgens uit de noo^zakelykheid, voor Jezus en zyne Apos- j telen, om zich naar de vatbaarheid en omftandigheden des volks té fchikken, en zieh, van de algemene volkstaal, fpreek- en ' redeneertrant te bedienen; gelyk hy , door menigvuldige voorbeelden, toond, dat werkelyk by alle gelegenheden gedaan is : ja niet alleen dit, maar hy brengt 'er by, waar uit hy afleid, dat dit fchikken zich zelfs tot hecrfehende valfche- . en 'dwaalbegrippen , zo ten aanzien van natuurlyke zaken, als godsdienstige, uitgeftrekt hebbe: om welk laatfte in 't byzondcr, nader t| bewyzen, hy zich beroept i. op deze en. gene vairche be- , trainingen ; 2. ja op gehele fpreekwyzen , die enkel op vaifohe 1 volksvooroordelen gegrond fchynen, (gelyk: omtrent de Bezcte- ' ncn, en den Duivel of de kwade Engelen) waarvan zich Jezus' efl de Apostelen bedienden : als mede 3. op het geheel en al inkleden, door de Schryvers van het N. Test. van hunne verhalen aangaande gebeurde zaken,in den. geest van hunnen tyd, ; waar toe wederom de Gefchiedenisfen der bezetenen, nevens andere, bygebragt worden; 4. hun dikwyls gebruiken van argumenta ad hominem; 5. op hun involgen van de grove en zinifélyke bevattingen der menfehen, by het befchryven of afbeel- | den van Geestelyke voorwerpen.: gelyk duidelyk doorftraalt in. de leer van cen toekomend leven , cn de onderfcheidene Stiten ih het zelve van goede en kwaden; 6. op hunne aanhalingen uit de Profetifehe Schriften des O. Verbonds, overeenkomstig het toenmalig hcerfchend begrip der Joden. 7. hunne allegorifche 1 toepasfingen van aloude perfonen,. ge'beurtenisfen en plegtigheden, ja zelfs hun overneming of vergeestlyking van Joodfche Fabelvertellingen; gelyk die van de geestelyke rotfe, welke volgde , en van M'chaè'l den Archangel; en eindelyk 8. op het overnemen , in hunne gefprekken, van regtftreekfehe. .volksdwalingen, fchoon aan gewigtige waarheden verknogt, wanneer zy flegts niet hinderlyk waren aan hun doel en de voortplanting hunner eigentlyke leer: waar toe de Schryver dc Joodfche begrippen aangaande den Engel des doods .byzondere Bewaar- of Befcherm- \ Engelen, en de Zielsverhuizing ,by'oKnp.; merkende hy voorts 1 ten ,flot>aan, hoe zeer dit fchikken, naar de heerfchende dénkkeelden ,, omtrent het Godsdienstige van Jezus tydgenoten, in zyn gehele levensmanier en gedragingen, gel .ft' ook in die va., zyne Apostelen, uitblonk. Hier op onderzoekt de Hr. v. H. in de Twede pla.'.fs , „ in „ hoe verre, en in welke gevallen, men dezefchikkina ,b'enoii„ deriS het oogmerk der zendinge onzes Heren, en den eerbied „ aan zyn Godlyk karakter verfchuldigd, fchynt te mogen en h tc moeten ondcrftcllen." In wélk onderzoek zyn Hoo^gcl. vooreerst,- eew algimeiien regel, ter beoordeling in dézen', aaii de hand geeft, en daar op dezen regel,tegen enige bedenkingen en tegenwerpingen , nader ftaaft. Deze algemene regel laat geile verdere fiehikking toe, dan „ ten aanzien van zulke zaken, n welken tot het eigentlyk wezen van den Godsdienst, en by„. zonder van den Kristelyken, niet behoren." En. om nu te weten, wat dit wezentlyke van den Godsdienst al of niet kende gedogen, laat dc Hooglecraar, ter nadere opheldering hier van , ene opgave volgen van „enige kenmerken , ter onderfchci„ ding, wat tot de eigentlyke leer van Jezus en zyne Apos„ telen, en wat tot de leerwyze, moet gebragt worden:" — welke dus meer byzondere regels aan de hand geeft, om 't geen volksbegrip, en het geen zuivere waarheid is,' in de Schriften des N. T. te onderkennen. Volgens deze regels hebben zich de H. mannen, naaf jje begrippen van hunnen tyd gefchikt, in de volgende gevallen, r. zo dikwyls hunne gezegden met de algemeen aangenomen en erkende waarheden van het gezond verftandftryden; 2. wanneer enig gezegde, door een andere plaats, tegengefproken word, en wanneer het zelve minder overeenkomt met erkende, en elders geleerde, beginzelen; 3. wanneer de fpreker zelve een we«k geeft van dit zyn fchikken; 4. by alle toefpelingen op volksgebruiken en het gebruik van verbloemingen; 5. wanneer 'er zulke bewyzen voorkomen , die volgens de wetten ener goede redeneerkunde geen kragt hebben ; 6. in het gebruik van fpreekwyzen, die tegen de aangenomene zedelyke beginzels, of de duidelyk verklaarde bevattingen van zaken, der H. mannen aanlopen; 7. wanneer ons natuurlyk menfchengevoel ons den geest van fabelachtige overleveringen duidelyk doet bemerken ; en 8. in de voorfpellingen van zodanig iets, dat door de ondervinding niet bevestigd, maar, des tyds, algemeen verwagt werd: gelyk het kort aanftaand einde der waereld. Eindelyk komt de Heer v. H. tot zyn Derde Hoofdftuk, waar in hy tragt aan te tonen, „ hoe zeer, dit denkbeeld, wel bew grepen, ter verklaring kan ftrekken van. de Schriften des N. „ Verbonds." ' De verklaring en opheldering van ene menigte Schriftuurplaatfen, uit het heerfchend Volksbegrip, in de vorige beiden Hoofdftukken , door den Hoogl. reeds gegeven, maakte het minder nodig, om hier breed uitteweiden : wC6halven hy zich enkel tot drie korte aanmerkingen bepaald, dienende zo om de verkeerde en fchadelyke handelwyze veler hedendaagfche Schriftverklaarders, als het nut en voordeel van ene goede 011derfcheiding in dezen , voor de belangen van het ware Kristendom aan te tonen; als mede om te doen opmerken, dat, naar mate iemand meer bekend is met de fpreek-, denk-en redeneertrant onder de Joden en Heidenen, by de eerfte prediking van 'f EuangeJie, hy des te beter kans moet hebben, om in de uitlegging van de Schriften des N. V. wel te flagen; en eindelyk om het misbruik aan te wyzen, 't geen van het door hem beweerde zou kunnen gemaakt worden. Ag»  C } .Agter de Verhandeling volgt nog een kort ëyroegzêï op de i Aantck. bladz. 96 voorkomende, 't geen enige opheldering vervat omtrent het gefchiedverhaal van 's Heilands Verzoeking in dc Woestyne: welk verhaal'de Hoogl.- voor ene bceldfprakige befchryving ho-ud, van-zekere-inwendige bewegingen en aanprikkelingen tot zonde, die by. Jezus opwelden, doch door hem manmoedig beftreden en dadelyk overwonnen wierden. Hoe zeer nu wel, in deze uitmuntende Verhandeling, eneby uititek onbevooroordeelde en vrye manier van denken allerwegc doorftrale,. en hoe wyd-de Hoogl. hier en daar , van de gewone befchouwing afwyke, kan men hem in genen dele onder die al te vrye Schriftverldaarders van onzen tegenwoordigen tyd rangrehikken, die zich febynen toeteleggen, om het gehele wezen van het Kristendom , met alle deszelfs kenmerkende leringen, en gefchiedk-uudige bewyzen, weg te fchikken, en die gene zwarigheid maken, om zelfs de verhalen der wonderdadige gebcurtenisfen aan toegcefiykheid by de Euangelisten en Apostelen toe te fchryven , cn voor loutere bcklcedzels hunner lcre te houden ; zo verre is het hier van daan , dat de Heer v. H. zyne lezers, op bladz. 1 Só..uitdrukkelyk waarfchuuwt tegen het gevaar, „ om te gelyk met het Gejove. aan de Joodfche overleveringen, in het N. Test. aangehaald, ook tevens het Gew.loof aan dc Wonderwerken, welken door Jezus cn de Apo-s„ telen verrigt, en van een geheel anderen aart, zyn, dan dc • Joodfche Fabelen, te verwerpen. Het is ," voegt zyn Hoogg. daar by, „ aan den enen kant, wel waar , dat het doen der „.Wonderwerken zelve ene dadelyke fchikking was naar de zin„ nelyke begrippen, en het verlangen, der Joden; doch het is, „ aan de andere zyde, tevens waar, dat een Kristen niet kan „. nalaten, aan derzelver gefchiedkundige zekerheid geloof te „, geven." Op dezelfde rondborstige wyze verklaard de Hoogl. zich omtrent de Euangelifche Leer der Opflanding uit. den doden. Sprekende van 't bewys, 't geen de Zaligmaker, (volgens de aantekeningby Matth. 21. Mark. 12 en Luk. 20.) tegen de Saddufjuwen, voor deze leer uit de Schriften van Mofes aanvoerde , drukt hy zich in dezer voege uit, 00, bladz. 57 en 58. ,,Zy, die, met Semler cn anderen, de leer van de egentlyke Op„fianding der doden, voor ene jchikking naar Joodfche volks„ taal cn volksmening houden, mogen dit bewys van onzen „ Meester gepast vinden'; dewyl daar uit blykt, tot Abraham, n Izaac en Jacob zich in enen ftaat van leven cn werkzaam„. heid bevinden, hoewel hunne lighamen tot ftof waren weder- gekeerd. Ik voor my kan echter, in dit bewys, die kragt „..niet vinden; naardien ik my , tot nog toe,. niet hebbe kun' nen overreden, dat Jezus en de Apostelen, wanneer zy de „ leer der Opftandiug voorftcllcn, zich naar de Joodfche fpreek„. en denkwyze fchikken. Ik fpreek niet tegen, dat 'er, in de „. voorftelling van enige omftandigheden, welken de Opftanding „ vergezellen zullen, enige fchikking plaats heeft; doch de „ zaak zelve, meen ik, naar het oogmerk van Jezus en-zyne „ Apostelen, voor zuivere waarheid te moeten houden." Het verflag vam deze bekroonde Prysverl-iandeling beflaat reeds te veel plaats in ons papier, dan dat deszelfs bepaald beftek, ene gelyke ontleding kan gehengen van het Twede Antwoord, welks Schryver is de Wel-Eerw. Hr. W. de Vos, Leeraar der Doopsgezinden, te Amfterdam, aan wien, by wege van Accesfit, door Heren Directeuren der Teylerfche Stichting, ene Zilveren Medaille is toegewezen. Wy moeten ons des alleen bepalen tot een flegts kort en al' gemeen berigt van dit uitvoerig ftuk, 't welk ruim f van het gehceie Boekdeel en boven de 100 bladzyden meer beflaat dan dc eerfte Verhandeling. Veel geleerdheid, en belezenheid in ouee en hedendaagfehe Schryvers,-ftraalt ook hier in door,en de Opfteller doet allerwegen zien , hoe diep hy het onderwerp doordagt heeft: ook zal men daar in ene verfcheidenheid van zeef fchone aanmerkingen en goede redeneringen aantreffen: te" vergeefsch egter zal men'er een bepaald of beflisfend antwoord in zoeken. Dc ftyl is duister en ingewikkeld, en de wyze van voordragt heeft dikwerf cen contrasteerend voorkomen: zulks men byna in twyffel moet'ftaan of de Schryver voor 'of tegen hel fchikken is. Over 't geheel egter ftraalt 'er het laatfte meestal in door; en mag men hem dus als enen verdediger aanmerken van het tegcngefteld gevoelen, met dat geen, welk in de vorige verhandeling beweerd is. Byaldien wy den Eerw. Schryver'wel begrepen hebben, bepaald hy alle de toegevendheid van. Jefus en zyne Apostelen tot het enkel overnemen van bewoordingen cn fpreekwyzen, die niet meer dan een fchyn van overeenkomst met volksbegrippen hebben: hoebezwaarlyk daii ook, 't geen, in het IVde Hoofdft. en naderhand over de DDeinon* en Bezetenen, als mede in het Vde over dc argumenta ad hominem, gezegd word, daar mede kan overeengebragt worden. Uit het gehele zesde Hoofdftuk, het-'welk regtftreeks tegen de nieuw verlichten in Duitschland ingerigt is, cn een opzettelyk pleit bevat voor de waarheid der Euangelifche verhalen nopens, dc wonderen, vergeleken met verfcheidene andere gezegden cn het doorgaand beloop der Verhandeling, is het geenzins onwaarfchynlyk, dat de fchryver door enen al te verre getrokken fchroom voor het misbruik, of, gelyk hy het zelve bladz. 210.noemt, het flegts onbefchaafd ruuw overnemen, van het denkbeeld aangaande het' fchikken naar volksbegrippen, door Jefus cn de Apostelen, tot cen tegengefteld uiterfte zig heeft laten \crvoeren. Zo moeylyk valt het, zelfs voor den verftandigften ■ en bedaardften , in zaken, die aan gefchil onderworpen zyn , den veilïgen middelweg te houden! — Ondertusfchen, is de verhandeling, ook zelfs uit dat oogpunt befchouwd zynde, en niettegenftaande alles,-'t geert te regt, nog verder, op deze en gene daar in voorkomende gezegden, en redeneringen, zou kunnen aangemerkt worden, ene oplettende lezing geenzins onwaardig, als den ' onzydigen cn waarheid lievenden Onderzoeker, die gaarne hoort en wederhoort^.-gelegenheid kunnende geven om de voornaamfte zwaarigheden en tegenbedenkingen te wikken en te wegen, die 'er tegen het bevestigend Antwoord der vrage van 't Genootfchap'kunnen uitgedagt cn aangevoerd worden. Alleen is het voor dezulken, die niet dan hunne mocderfpraak of enige andere levende taal verftaan, niet weinig te bejammeren, dat de Schryver \ erkozen heeft, om zyne veelvuldige en dikwerf uitvoerige aanhalingen uit oude Griekfche en Latynfche Schryvers, onvertaald in den Text te lasfen , waardoor voor zulke lezers de gehele draad der redenering en be- ' toging word afgebroken , en ene gaping in den zin-geboren: een gebrek, 'tgeen, onzes bedunkens, ligtelyk zou hebben' kunnen voorgekomen worden, byaldien de Eerw. Steller had kunnen goedvinden , om die Aanhelingen, ih het Nederduitsch vertaald, in den Text te voegen, en het oorfpronglyke, by wege van Aantekening, onder aan de bladzyde te plaatfen. O 3 TE-  < iro ) '.TEKENINGEN en PRENTEN. Le ConrraEt, naar cen Schildery van Fragonard, door 'JBlot; cen weergaê van Verrotte; hoog 17.br 20duim, 9 liv. Wy hebben nog in dit jaar van denzelfden Plaatfhyder te wachten ■ Le Jugement de Paris, naar het vermaarde Schildery van den Ridder van der .Werf. Le Padie National; een Allegorifche Ordonnantie, van den Hiltorie-SchilderXe Clerc; hoog2a,br. 16 duim, 9 ÜV- Premier bas - reliëf placé fur Pare de triomphe élevè » —- O. Z. Z. Ann. geflot. Dito nieuwe 3 prCts. Gec. 9o|. Dito gerd. geflot. Dito 17Kt: 4 nrCts. Gec. geflot. 5 prCts. Dito 117' Lond. 27 Seütemb. Fransche. O. I.C. Aft. van 2500 JZ. 1815. Dito van oC 1000 aC 975- Disc. Kas 3303. Dito Empr. 200 Mill. 82prCt. Dito 125 Mill. 85* prCt. Dito 80 Mill. 90! pCt. uno zonder tsullet 85 prCt, Dito 120 Mül. ^ Parys 20 Scptemb. Diverse B u i t e n l.a n d s c iie. Amerika. sprCts. 100 ai04i. Dito.4prCts. 120 a 123. Dito liq, Debt. 500,000 Doll. 90 a 91 prCt. Dito byP. Stadnitski 176 a 180. Dito by Staphorst 170 a 175- Dito dito van 1790. 130 a 132. Kwiken PVenerb. 5prCts. 103 a 104I. 41 prCts. 100 a 1011. Dito 4 prCts. 97 a 99. Spanje. sprCts. Dito 3J prCts. 89 a 90. Frankr. Gener. Gaar. 4 prCts. 1 Rusland. 5 prCts. lOlJa 103\. Dito 44 prCts. 99§ a 100. Dito 4 prCts. 98 a 99. Zweden. 5 prCt!i. lot a 102^. Dito 41 prCts. 99|a roo*. Dito 4 prCts. 98 a 99. Denemarken. TOT. 4 prCts. 100 a 101". Dito Holft. 4 nrCts.ioo a 101. Dito Lee», en Wisf. B. 4 prCts. 100Ja 101 i. Dito Kroon. 4 prCts. ioo-a 101. Dito Afiat Comp. 101 a 102. 'Pelen. S prCts. 97 a ioo. Saxen. Onverwisf. Steuer 3 prCts. -345-8355 . ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 36 a 36^ ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 35a3óftv. Dito 2 prCts. 32^ a 33{ftv. . GEBOORTE-,. TROUW- en- STERFLYSTENy ' Het getal der Dooden , gedurende ds laastverloperre Week, is geweest: te Amflerdam 130: en te Haat'iem 12, onder welken laatften 6 beneden dc 12 jaren. WEER-  C "3 ) WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. ■Uittrekzel der Dagelykfche Waarnemingen van 16 tot 22 Sept. 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 2|. den i7den. •Barom.^ Laagfte - - 27, t\. den 27ften. (.Gemiddelde der gehele Week 2 7,io| 1. Therm. fHoogfte ftand 130. 's Middags van den i9den. Reaumur. < Laagfte - - 40. 's Morg. van den 17den. (.Gemiddelde der gehele Week 10,6 grad. IJeerfchende wind Z. W. Dagelyïcsche Waarnemingen, buiten Haarlem. ibaro- i thermo- streek me- i meter. der luchtsge- ter. |Noord[Zuid. wind. steldheid. f29. 7 52§ 52 n. i 26. ) 29. S sot 6* I bewolkt, 's Av. % helder. f29-11 5'i 53§ o. z. 0. | 2-7.<29.ro| 54 r-6 z. sMorg.misttg, t29.9fl54 h -r-— 1 verder bewolkt- (29. 8 53 53 z- 's Morg. regenagt. 2S.-J 29. 7| 59 63 z. W. verder bewolkt, l29- 5| 55 54 Z- z. w. 's Av. regen. f29- 4 54è 55 z. £9../49. 41 58 60 — bewolkt. (29. 5 5S'f 54 .z- z. o. 'f29- 4| 5Öï 59 °- z- *• 30. •! 29. 5 651 96 bewolkt. (29. 6| 59I 56^ o. _____ ,Oct. ("29. 6 57 57 o. n. o. lA 29. ö 59I 64 o. omtr. helder,benev. (_ag. 7 58a 56j «eerwmdrig. Ï29- '7s 53 52 o. t. n. 29. 7^ 59§ 66\ o. benev. harde wind. 29- 8Ï 53 52 In Augustus dezes jaars. Hoogfte Therm. den 2 en 4den 's Midd. 78 gr. Laagfte dito , den 1 sden 's Av. 59! gr. Gemiddelde, Ogtend, Middag en Avond 6$\f3 gr. Dus Oj|| grad. lager c'an de maand Aug. 1791. In de afgelopen maand September. -Hoogfte Therm. den 2den 's Midd. 70Ï gr. Laagfte dito, den lóden's Avonds 42^ gr. De gemiddelde hoogte van de gehele Maand, Ogtend, Middag en Avond, is geweest 575! grad. Dus _i| grad. lager dan ae maand Sept. 1791. BEKENDMAKINGEN. AAN HET PUBLIEK. Van het aangenaam; en nuttige Werk, welk by een ieder met graagte ontfangen is, en uitgegeven word, by den Boekverkooper A. Bothall , te Rotterdam , getyteld : Natuur- en Huishoukundige BIBLIOTHEEK, zietthans deNo. 7. het licht: inhoudende : Middel om gedurende de krengde koude, door Kunstbewerking de Kiekens uit te broeden en op te voeden, doorMev. Gacon d'HomieRes. Middel als vorens, om de Byen te doen werken, te voeden , en te beveiligen voor de gevaren des Zaifoens. Zamenmengzel ter verhoedinge van de Ziekten der Boomen. Algemeene Waarnemin* des Weders,, betrekkelyk de Land- en Akkerbouw. Of Vervolg van bl. 496. Korte Verklaring van het Stelzel van de Heer Toaldo , wegens de waarfchynlykheid der tydsveranderingen door de Maanspun < ten. Slechte engevaerlyke Uitwerkingen der Stoven e/> rfe Gezondheid ber. BERIGTEN. GRO O T-BRITANNIEN Effie Graveerkunst heeft hier geen gering verlies Ui geleden door het affterven van den Heer J. Of K. Sherwin, Plaatfnyder des Kosings en van . !B den Prins van Walles. Aanmerkelyk is de aanleiding, waar door zich de kunstneiging van dezen verdienstelyken man ontdekte. Hy had, namelyk, tot in zyn negentiende jaar de kost gewonnen als houthakker op het Landgoed -van den Heer Mitford, by Petworth, in het Graaffchap Susfex. By toeval in een venrek komende, waar men bezig was met tekenen , nam de Heer Mitford waar, dat deze Jongeling het zelve, met een ongemene oplettendheid befchouwde, en vraagde hem of hy tekenen kon. Neen , was het antwoord, maar wel dat by 'er grote trek toe had. Mitford gaf hem een tekenpen, die hy naauwlyks wist vast te houden, en echter vervaardigde hy een tekening, die alle de toezienders deed verbaasd ftaan, en hem van de Maatfchappy deiKunsten een Zilveren Medaille verwierf. Hy kwam hier op te Londen, alwaar hy zulke grote vorderingen maakte, dat hem de bekende Portraitfchilder Aschley als discipel aannam. Vevolgens arbeidde hy 3 Jaren onder den beroemden Bartohzzi, cn verwierf, gedurende dien tyd, j alle de Pryzen der Koninglyke Akademie. Sedert leverde hy een menigte van Hiftorifche Kunstprenten, en uitgewerkte Portraitten, wanneer hy, eensklaps, in den bloei IX. DEEL. zyner ja-en en aangroeyenden Kunstroem, door den dood wierd weggerukt. DUITS CHLAND en naburige Ryken. De Uoogleeraar Niemeyer, onder anderen door zytl Karakterkunde van den Bybel, met roem bekend, van Halle, als Senior te Dantzig beroepen, heeft voor dien [ post op ene vriendelyke wyze bedankt; waarop hy, vervolgens, tot Confiftoriaalraad, met ftem en zitting in het Confiftorie te Maagdenburg, benoemd is , wanneer hy namelyk zich daar bevind, met een vermeerdering van 500 Ryksdaalders jaarlyks penfioen; terwyl hy, gelyk te voren, het opzicht over het Psedagogium, te Halle, blyft behouden. De Heer C. W. Hufeland, Hof arts, te Weimar, is tot gewoon Hoogleeraar in de Geneeskunde, te J"ena, beroepen. Te Neurenberg is, zedert het begin van dit jaar, een Genootfchap ter bevordering van de P~*derlandfche Industrie, in navolging van het Hamburger Oeconomisch Genootfchap, opgerigt.' Ook is aldaar de afzonderlyke Stichting ener Burgerfchole, waar van deCandidaatitaV^ner tot dus verre alleen de kosten droeg, in ene openbare Stichting veranderd, en, te gelyker tyd, het getal der Onderwyzers by dezelve vermeerderd geworden. P De  ( "4 ) De Heer Joh. Nep. Èdler van Laichardinr, is tot Hoogl. in de Natuurlyke Hiftorie, te Insbruck, aangeftcld: hebbende, by die gelegenheid, de Univerfiteit aldaar deszelfs ryk Kabinet van Sat-.iurlykè zeldzaanheden, voor 300 flor. Lyfrenten, van hem overgenomen. NEDERLANDEN Amsterdam. Door het ovcrlyden van der. Hr. Mr. Joachim Rendokp , Vryheer van Marquette, Burgemeester dezer Stad &c. hebben ook zo wel de Letteren als Konsten enen yverigen Voorftander en beoeffenar verloren. De Heer Bendorp bezat gelukkige vermogens van geest,, een fterk geheugen en vlug oordeel, weken door enen geregelden loop van Letteroeffeningen en naerftigheid zeer "befchaafd en opgefcherpt waren. Zyte Stadiën op de Leydfche Academie voltrokken hebbende, verdedigde hy openlyk zyne Rechtsgeleerde Veihandeling ter bekoming van het Meesterfchap in de Reclren. Sedert deed hy een buitenlandfcheReize, waar uit hy geen gering nut trok, en waar op zyn natuurlyke fmtak voor iraave Konsten, vooral voor Bouw-, Schilder- ei Beeldhouwkunde , byzonder *in Italië , zeer verfynd en volmaakt wierd. Zyne ongedwongen welgemanierdheid en ongemaakte gemeenzaamheid, gepaard met gulle vrolyiheid, maakten hem, in de verkering met zyne vrienden, tyzonder aangenaam: terwyl hy door de veelvuldige Anedotes, welken hem zyn fterk geheugen opleverde, en dia bevalligen trant, waar op hy die wist te verhalen .altyd aan de Gczeifchappcn een' byzondere levendigheid byzettede. Hy fprak het Fransch en Italiaansch zo goed als zyne Moedertaal,. welke laatfte hy ook geenzins verwaarloosde, en verftond het Engelsch tamelyk wei. In zyne ryke Boekerv, was het vak van Bouwkundigen zeer volledig, vooral van Italiaanfchen, de Meesters in dien tak. Hy had zelve ook het ontwerp gemaakt, om iets over de Bouwkunde uit te geven; maar z>ne Staatsbezigheden fchynen dit plan verydeld te hebben. In 't jaar 1773 liet hy, voor zyne Vrienden , zyne Verhandeling over de Militaire furisdiSiie drukken, welke in 1780 herdrukt is, met ene uitgewerkte Voorrede,. waar in onder anderen het gevoelen van den beroemden Rechtsgeleerden Mr. Com. van Bvnckershoek, over den tyd van het eindigen der Gravelyke Regering, die door dien Prefident van den Hogen Rade, op den 20" Juny 1581. de dagtekening der afzwering van Philips, bepaald was, met veel kragt van be wyzen geftaafd word. Vervolgens gaf de Hr. Bendorp in 1777. ene Verhandeling in 't licht: Over het Recht van de Jagt, waar in hy, in de Placaten op de Houtvesterv en Wildernisfen zelve, de ware Grenzen van de lloutvestery en het Jagtgerecht opfpoort, en, fchoon zelve Mecïterknaap zynde, niet fchioomt met veel rondheid en kragt die Grenzen tot de uitterftens van de Wildernisfen, Duinen en Waranden, der Gravelykheid te rug te brengen, en te bepalen. En in de daad, daar een iegelyk meester in zyn eigen huis is,en uit kragt van eigendom, of van plaatsbekleding des Eigenaars, door het regt van huur, een ieder, die in zyn huis zou willen indringen, daar buiten kan houden; daar hy ook het gedierte, het welk hem in zyn huis kwelt, mag vernielen; is het de ongerymdheid^elve, dat hy, des niettegenftaande, op zyn eigen Landhoeve, die hem niet minder in eigendom toebehoort, en voor welk hy niet minder 's Lands lasten opbrengt , ter verdediging zyner Landvruchten, geen fchadelyk wild zou mogen doden, maar moeten gedogen,, dat het zelve, ten vermake van enige weinigen, fchoon ten zynen fchade, gefpaard worde; dat hy zou moeten aanzien, dat anderen dit wild' op zynen grond komen opzoeken, vervolgen, fchieten, weghalen; en ten dien einde zyne Landeryen plat lopen, zo zelfs, dat hy uit vreze voor Lyfs- of. Levensgevaar, zich in den Jagttyd naauwlyks. in zyne eigen bosfehen durft begeven, en de voorbeelden van ongelukken ook verfcheidene Eigenaars noodzaken , uit fchroom, liever hun aangenaam Landverblyf, tegen dien tyd te verlaten. Hoe nieuw dan ook dit gevoelen van den Hr. Rendorp is, het is niet te min op billykheid en regtvaardigheid gegrond; en dit werkje is een kostbaar gefchenk 2an 't Vaderland. Het zelve levert ook een bewys op, dat de Heer Rendorp een man was, die niet altyd den weg van anderen volgde, maar zelve durfde denken, en zodanige, hoe zeer ook nieuwe, wegen beproeven, die tot de waarheid leiden; terwyl ook geen vrees van te zullen mishagen hem daar vankondete rug houden. Voorzeker, het jagen en platlopen vaneen* anders land en eigendom is nog een overblyfzel van de woeste barbaarsheid der foedale of leenroerige Regering, die alle gezonde denkbeelden cn heiligdommen wederftreeft. Nog heeft de Heer Rendorp in 1790. doen drukken : Memorien, dienende tot opheldering van het gebeurde , gedurende den laatften Engelfchen Oorlog: over dit werk zal dan eerst kunnen geoordeeld worden, wanneer het meer algemeen zal bekend zyn. Thans zyn niet dan enige weinige Exemplaren van het zelve in de wandeling (*). Zeker is het, dat de Heer Rendorp, in dat tydvak reeds Burgemeester te Amfterdam zynde, aan de eerfte bronnen was, om egte gefchriften en gebeurtenisfen te. kunnen weten en bekomen. BRIEF (*) De Boekhandelaar Allart, alhier, heeft, dezer dagen, ene algemene uitgave in druk van die Memorien, by de opeisbare Couranten, late» aankondigea.  i m 3 BRIEF Van oen Heer ALEXANDER VOLTA, Hoogleeraar in de Proefondervindelyke Natuurkunde, te Pavia, aan den Heer Dr. van MARUM, behelzende eenige nieuwe Proefnemingen omtrent de pierltke EjjECTRICITElT. Como, den 30 Augustus 1792. ( Uit het Fransch vertaald. ) Myn Heer'. Ik weet niet of Uw Ed. reeds onderligt zyt van dc fraaye ontdekking des Heren Galvani, Hoogleeraar te Bologne beïreklyk de dierlyke Eleftriciteit. Ik ben dat nieuwe veld van onderzoek, het geen ons geopend is, met yver ™g«reden en ik heb daar in nieuwe ontdekkingen gedaan. Ik zal Uw Ed.een kort verflag van deze agtereenvolgende ontdekkingen geven, en daar omtrent enige aanmerkingen mededelen. Dc Hr Galvani fnyd een Kikvorsch door, m dier voege dat hy 'er alleen de agterpoten van bchoude, latende dezelven alleen door de dye-zenuwen met een gedeelte van de ruggeen, over het lang agterblyven van ons bericht, aangaande de ■ervolgcn dezer Bybelvertaling, waar aan den Hr. v. H met ;o veel fpoed voordgaat. Enige tusfehenkomende' beletzelen varen gedeeltelyk oorzaak van dit uitftel, terwyl we daar en ioven, om niet in nodeloze herhalingen te vallen, het beter 'ordeelden by het. gefchiedkundig gedeelte meer dan één boek te ;.elyk aan te kondigen. Wat de voor ons liggende ftukken betreft, wy behoeven in't Igemeen flegts te zeggen, dat de Hr. v. H. zich zelve zeer elyk blyft;. en dat dus onze te voren, reeds by herhaling, genaakte aanmerkingen ook op deze drie ftukken toepasfelyk zyn. ha, echterenig meer by zonder verflag van elk afzonderlykftuk te  I '17 ) te geven, maken wy een . begin met de Boeken der Richteren ert Ruth. Tc recht word het eerfte dcrzclven in twee delen gcfplitst; (want de Inleiding waar van de Heer v. H. als een byzonder ftuk gewaagd, en daarom van drie delen l'preekt, is toch alleen betrekkelyk tot het eerfte deel, en door denzelfden fchryvervaardigd,) lopende het eerfte tot aan het einde van het ió. Hoofdftuk;. terwyl het twede met het 17. Hoofdft. begint: welk laatfte , of twede deel, men als ene bylagc tot het werk zelve (misfehien van later tyd) mag aanmerken. Deze aanmerking, die voor den Uitlegger van den Bybel niet nieuw is , was hier des te noodzakelykcr, daar dezelve zo veel licht over de byzondere gefchiedenisfen verfpreid, en dus onontbeerlyk was in een werk voor ongeletterden. De naam van het boek geeft hem vervolgens aanleiding om over de Richters te fpreken, wier ambt hy vry naauwkeurig befchryft. Alleen fchynt men byna uit de woorden van den Hr. v. H. te moeten befluiten , als of het richtten van Israël in Vrcdestyd de hoofdzaak ware: daar veeleer het Hoofdoogmerk der roeping of verkiezing van zodanig een perfoon, of zyne willekeurige opwerping, tot die waardigheid, de verlosfing was van een door zyne beheerfchers onderdrukt volk. Gelukte deze, dan wierd zodanig iemand doorgaans voornamelyk geraadpleegd in de algemene volksbelangen, ook wel eens regtftreeks tot hoofd gekozen; maar 'er waren yer ook, waar by dit geen plaats had. Simfon was geen Regent. Gideon- weigerde de aangeboden Opperheerfchappy.. En of Eli als Hogepriester de Richter van het volk was dan of hy daartoe in 't byzonder verkoren is, weet men niet.. Het eerfte zou ons niet onwaarfchynlyk voorkomen. In de latere Gefchiedenis zouden wy niemand weten, by wien men meerder overeenkomst met deze Richters kan vinden, dan by den beroemden Washington. Enige bedenkingen over. den inhoud , de tydrekening, en den fchryver van dit Boek, maken het flot der algemene aanmerkingen uit.. Wy gaan des over om uit zyne byzonderen ook hier endaar iets uitte kippen. Kap. II : 1, verklaart de Hr. v.H. van een eigenlyken Engel. En waarom niet liever van enen menfehelyken gezant van God? Is 't niet eigenaartiger, daar die. bode van Jehova van Gilaral tot na Bochim ging ? — Kap. IV : 14. Jehova trekt voor U uit! De Heer v. H. denkt hier aan cen Onweder : niet onwaarfchynlyk: maar waarom,, vs. 15. de Heere verfioeg enz. ook al. toepasfelyk moet zyn op dat Onweder, zien wy niet. Oudtyd6 wisrd alles onmiddelyk aan Gods werking toegefchreven, wat door menfehen onder het gehengen zyner Voorzienigheid gefchiedde. Zo word Jehova gezegd, door Barak , en zyne moedige medeftanders, het Leger van Sizera verflagen te hebben. Omtrend het Zegelied van Debora , Hoofdft. V. komt onze by herhaling gemaakte aanmerking weer te pas; 'er ftraalt tc weinig, dichterlyke Geest door in de Vertaling. Een enkel' woord doet veel af; zou b. v. vs. 3. merkt op gy V'irstenl niet beter pasfen, dan verleent aandacht? zou, vs. 4. het woord voorttreden niet achtbaarder klinken , dan voort/lappen? enz. Met dat al beviel de Vertaling van dit lied ons beter, dan wel van andere voorgaande. In vs. 2. volgt de Heer v.H. de 70 Overzetters; en niet zonder rede, naardien niet alleen deze Vertaling ook uit de Chaldecuwfche en Arabifche kan bevestigd worden, maar ook met het volgende zeer wel ftrookt. Zo ook vs. 7. in het woord Volksbeflurers ; hier heeft dc Vulg.fortes, en de 70. in dsCod. Fatic. het woord hmrevt. De gewone verklaring van dorpen en dorpelingen levert geen goeden zin op. Vs. 9 en 10. zouden wy anders verdelen. Myn hart klopte voor Israëls legerhoofden, (of liever voor Israëfs moedige ftryders) voor de Vrywilligers onder myn Volk. Eooft Jehova! Gy die op witte Ezelinnen ryd, gy die op kostbare dekkleden zit; en Gy die te voet gaat, ftemt hier mede in. — Het anders zo moeilyk 11. vs. 't welk in onze Ncderduitfche Vertaling zo duister is, vinden wy dus vertaald : voor het gejuich der herderen by het drenken der kudden, daar zinge men nu Jehova's daden. —— Omtrend de Gelofte van Jcphta is de Heer v. H. (en met zeer veel rede) van gedachten , dat Jcphta zyne dochter als ene gebannene ter dood bragt, maar niet offerde. (*) Dus behoefde het niet te Silo op den altaar, noch door den Priester, die dit nooit toegeftaan zou hebben, te gefchicden. Kap. 15. word het geval van Simfon, die met een ezelskinnebak 3000 Israëliten lloeg, te regt indiervoegen verklaard, dat Simfon wel een begin maakte met op de Philistynen aan te vallen, maar door zyne landgenoten, die 'er by tegenwoordig waren, onderfteund wierd, zo ras zy den fchrik onder de Philistynen befpeurde. Over den invloed der zeven hairlokken op de kragt van Simfon, zegt de Heer v. H. ons niets. 't Word meer dan tyd, dat wy overgaan tot het Boek van Ruth. In de aanmerkingen, hier over, word over den tyd , wanneer het vervaardigd of zamcngeftcld is, over den inhoud, en over de gefchiedenis, welke het bevat, gehandeld.— Voorts Hebben wy'er niets byzonders in aangetroffen; alleen kunnen wy over het algemeen zeggen , dat deze Gefchiedenis, die in den eerften opflag voor kierche oren zeer vreemd klinkt, veel duidelyker word, en al het aanftotelyke verliest, door dc bygevoegde Aanmerkingen. -N*v volgen de Boeken van Samuel. By het eerfte Boek word in de korte aanmerkingen gehandeld over de benaming, den Schryver, den inhoud en geloofwaardigheid dezer Boeken,, en wel in 't byzonder van dit eerfte. Onder de ophelderingen kwamen ons de volgende de opmcrklykfte. voor. Kap. III: 3. en Samuel lag ook in het heiligdom, daar de godgewydde Kist was, te bed; niet dat Samuel in het Heilige iliep ; maarwaarfchynlyk waren 'er rondom den Tabernakel gebouwen of woningen voor de Priesters en Leviten. Hier woonde Eli de Hogepriester, en by dezen ook Samuel, en hier ontfing hy deze openbaring. Van de wyze hoe, word niets gezegd. By Kap. V: 6. is ene befchryving van de blinde getakte Aanbeyen, ontleend uit Hezel. Tot wegneming van de zwarigheid, uit dc gewone vertaling van Kap. VI: 19. voortvloeiende, vertaald de Heer v.H. dit vers, in navolging van Hezel, dus: „Doeh. (God) verfloeg onder de burgers van Bethfemes, om dat zy " in de aan Jehova gewyde Kist zagen; ook floeg hy onder " het (ganfehc) Volk, (onder de eerften) 70 man en (onderdit " laatfte) 50,000 man." —en hy voegt 'er tot opheldering ty: " De Bèthfemiten , verheugd dat zy de gewyde Kist weder " hadden, behandelden dezelve niet, naar Mofes- voorfchrift -„ " maar, het dekzel aftigtende, zagen enigen van hun in dezel" ve; (*) Dit gevoelen heeft Prof. Dathe voorgefteld in de aanmerkingen op CteflM Philol. Sacr. pag. m- enyeor hem reeds de aldaar aange haalde tod. Qapelltni. P 3  n ve; — — hu ontftond 'er ene pest, die 70 van de Bethfcmiten deed omkomen , en , zich vervolgens door het gan„ fc'ne land vcrfpreidende, 50,000 mannen onder het Volk het .„ leven kostte." Het komt ons egter voor , dat deze plaats langs dien weg niet goed te pleiten is; men ziet reeds hoe velen invocgzelen de Heer v. H. nodig had, om 'er een goeden zin aan te hegten: men weet dat, geheel tegen de gewoonte der Hebreen, de 1 voor het twede getal ontbreekt; misfchien zou men de plaats kunnen ophelderen uit Richt. VII; 11. waar het woord chamujchim .vertaald word, door Dathe, militum Jlationes; wanneer men dit woord dus opvatte van.ene bende, die van de overigen afgezonderd was, dan zou men het getal reeds op duizend verminderen. Nog waarfchynlyker egter komt ons de gedagten voor van Prof. Hasfencamp ,te Rinteln, reeds voor meer dan 20 jaren geopperd, en die wy geloven, dat niet algemeen bekend is, waarom wy, ze by deze gelegenheid wel eens ter toetfe willen voordellen. Hy waagt ene verandering in de woordfchikking,indiervoegendathy de Mem van het woord cham'ijihim afzondcre, en by het woord eleph brenge, waar door dit woord van de particula Mem voorzien word ; "hy vertaald dit woord door familia , en wettigd deze,vertaling daar door, dat, mischpacha en eleph,fynonima zynde, en het eerfte op verfcheiden plaatfen voor ene kleine familie of huishouding gebruikt wordende , als Gen. VIII: 18., 19, 24, 38. Exod. VI: 24. XII: 5', 21. dus ook dit woord in dien zin zeer wel kan en mag genomen worden. Het woord isch vertaalt hy door Unusquisque , wanneer het tc zamen dezen zin opleverd : God floeo„ van het volk 70 man, juist den vyfden uit elke Familie."— Kap. XVI. word Sauls ziekte te regt als verregaande melancholie befchouwd. Kap. XVII: 4. word Goliaths grootte op zes ■en drie kwart voeten opgegeven : dus is 'er niets onwaarfehyn-lyks in. Dit is ook het gevoelen van Michaelis. Kap. XIX: 18. word najoth door fchool vertaald, 't Was een Koflegie van een Profeet, die zyne leerlingen in woningen by zig had. —— Eindelyk nog een woord over de Toveresfe van Endor, Kap. XVIII. De Heer v. H. drukt zig kort en bondig uit. ^ Ik „ houde," zegt hy, „ dit gehele geval voor ene bedriegery „ van dit Wyf: die magt aan menfehen toe te fchryven is 011„ gerymd, en dat de duivel hier in 't fpel zou geweest zyn, „ word met geen enkel woord gezegd." Voorts befchouwd hy het Wyf als ene buikfpreekfter, die ene héefche en piepende ftem voordbragt, 't welk de ftem van den overleden Samuel zoude heten, om dat de doden toch niet luid kunnen roepen. ( hier mede had Jef. VIII: 19. kunnen vergeleken worden.) 't Geen zy den gewaanden Samuel laat zeggen, kon zy gedeeltclyk weten, gedeeltelyk raden. Hier hadden wy ene breedvoeriger aanmerking verwagt , om de zwarigheid uit den weg te ruimen, hoe dat Wyf zo naauwkeurig alles kon voorfpellen, juist zo als het vervolgens gebeurde? die bedenking is het, en niet zo zeer de luide gil van de Vrouw, gelyk by vs. 12. . word gezegd, welke zommige Geleerden, (ook zelf den groten ■Dathe) bewogen heeft, om aan ene wezenlyke verfchynino- van Samuel te denken : en deze behoorde uit dien hoofde niet zo kort afgefcheept geweest te zyn. Op andere plaatfen wenschten wy (om dit hier tusfehen beiden te zeggen) de aanmerkingen nog eer wat minder en beknopter : vele zyn volftrekt overtollig : de Vertaling alleen, vooral in dien goeden fmaak, waar in de Hr. v. H. ze vervaardigt, is voor vefca overvloedig toereikende, by een gefchiedkundig boek. Ene enkele opheldering komt hier en daar flegts te pas; en het werk word daar door dan met nodeloos omflagtig en kostbaar. 'Er zal nog gelegenheid genoeg voor aanmerkingen overblyven, wanneer de Heer v. H. aan de Profetifche en Leerboeken komt. Wy gaan over tot het twede Boek van Samuel. De Inleiding gaat alleen over den inhoud en de tydrekening. Slegts ene enkele aanmerking, om dat wy in het voorgaande wat omflagtiï geweest zyn. De Heer v. H. is zeer gelukkig geweest in het ophelderen van Kap. 5: 6-9. een plaats die anders zeer duister is. Het laatfte Lied van David, 2 Sam. XXIII. vat de Hr. v. H. op als een voorfpelling van Mesfias, ('t is een gemeen denkbeeld,) waarom? „ om dat Salomo of iemand anders van Da,, vids nakomelingen gene heerfchers van het menschdom watt ren— gelyk 'er letterlyk ftaat;" 't waren evenwel ook heerfchers van menfehen; cn waar word dan al gezegd, dat het eed heerfcher van alle de menfehen zou zyn? de Heer v. H. fchynt het wel zo op te vatten, cn vertaald daarom Heerscher" der waereld ; waarom niet liever een heerfcher der menfehen ? Een heetfeber, die Goddelyken eerbied verwekt, kunnen wy ook met billyken.'t is een heerfcher die den menfehen eerbied voor de Godheid inboezemd; d. i. niet noodzakelyk iemand die het Voorwerp van Goddelyken eerbied is:—maar dat kan iederbraaf Vorst doen. Wy befchouwen dit ftuk als ene betuiging van Davids vertrouwen, dat, uit kragt van Gods belofte, zyn zaad na hem zou regeeren tot in eeuwigheid; dat fluit dan zeker den Mesfias mede in; fchoon op dezen niet in'tbyzonder door David geoogt word. Het 4. vs. behoort niet tot dien heerfcher betrokken te worden, maar tot het begin van het 5. v». ziet zo is myn huis by mynen God. Dit doet ook de Hr. v. H„ Maar waarom het woord tzour vs. 3. door rotsfteen vertaald? Is 't niet beter, de formeerder Israëls? Wy hebben by Deuteronomium XXXII. reeds die aanmerking gemaakt. Gaerne zouden wy dit ons verflag weder befluiten met ene bygevoegde proeve der Vertaling, en daar toe boven anderen dc meesterlyke en regt dichterlyke Overzetting uitkiezen, van Davids Zegelied, by zyne overwinningen, zedert zvne Verlosfing van Saul, 't geen 2 Samuel XXII. voorkomt,' en den 18. der Psalmen uitmaakt: doch on's kort beftek laat ons thans niet meer toe, dan het alleen met ene byzondere aanpryzing by onze Lezers te noemen, en voorts te wenfehen, dat de Heer v. H. niet min gelukkig dan hier, in zyne volgende Vertaling van het gehele Boek der Psalmen, moge flagen! JLAND- en ZEE -KAARTEN. B e r l Y n. Reeds enigen tyd geleden, gaf de Boekhandelaar en Akademieraad % Fr. Uttger, alhier, een gedrukt plan in 't ligt, om Land-Kaarten, op ene onkostbare wyze, algemeen nuttig tc maken; hy begreep dat zulks best kon gefchieden door Houtfneden, en voegde by dit zyn plan, een  eer? proeve hier van by. Deze proeve is by uitftek wel geilaard, befiaande dezelve in ene Kaart van de nieuw ■ aangelegde plaatfen in den Oppelfchen Kreits , die door £>. F Sotzmann ontworpen en door gemelden Unger, in 't hout gefneden '&. BEKENDMAKING. Daar alle tot hier toe in Duitschland uitgekomene Kaarten van het tegenwoordige Krygstheatcr in Frankryk, nog voor de Officieren,° nog voor andere Liefhebberen , welke de Krygsverrigtingcn der gecombineerde Armeen zouden willen nagaan, van genoegzaame naauwkeurigheid zyn, zo heeft den Geheim-Secretaris cn Geographist der Koninglyke Pruisfifche Academie der Wetenfchappen, de Heer D. F. Sotzmann, naar de grootc in iSt bladen beflaande Kaart van Frankryk, van den Hr. Cassini , en den Atlas national, een Kaart van het tegenswoordige Krygstheater in Frankryk ontworpen, welke uit 6 bladen op best Zwitzer-Papier, grand aigle genaamt, gedrukt,beftaan zal, en van de Grenfen van Duitschland tot Montfort, 4 mylen voorby Parys, loopt, en met die naauwkeurigheid zal uitgevoerd worden, dat geen Dorp,. Molen of iets dergelyks daar aan ontbreken zal. En daar het voor het Publiek van het grootfte belang is, dat deze Kaart zo dra mogelyk het licht zie, zo maakt de Koningl, Academifche Kunst- en Boekwinkel hier mede bekend, dat dezelve zodanige fchikkingen gemaakt heeft, dat zy, volgens de belofte aan haar, door de bekwaamfte Graveurs, welke zy daar toe hebben aangenomen , gedaan, zich in ftaat rekenen te zyn dezelven in zes weken te kunnen leveren. De grootte dezer Kaart zal zyn van 4 voet in de lengte en ij voet in de breedte, en de prys daar van is gefteld op ƒ4:12:- ( De Liefhebbers in deze Provinciën, welke zig deze Kaart zouden willen eigen maken, worden verzogt zo dra mogelyk, en wel voor den laatften Oótober, hunne namen op te geven aan de Boek- en Landkaartenverkoopers Mortier, Cóvens tn Zoon, te Amfterdam , op den Vygendam,.by wicn , zodra dezelve uitkomt, zal te bekomen zyn. Ook word hier by nog bekend gemaakt, dat de Heer Sotzmann van voornemen is met dezelve naauwkeurigheid, als deze 6 bladen, gansch Frankryk aftetetekenen, en alzo het Publiek een Werk te leveren , dat hun niet dan aangenaam en nuttig kan zyn, uit aanmerking van de goede hulpmiddelen , die hy daar toe bezit. Men zal zorg dragen dat dezelve voor den goedkoopften prys zal kunnen bekomen worden, en bytydscne Hadcre aankondiging daar van doen.) TEKENINGEN en PRENTEN, PARTS. Ls Origine de la Peinture ; in ovaal formaat, van Fr es ct, naar David Allan } hoog 15 > breed ia duim, 6 liv. Pelerinage ct Saint Kicolas; van J Mat hein, naar een Schildery van Launay de Bayeux, 12 liv. Tuilie fait pasfer fon char fur le corps de fon Pere ; door G. B. Simonet, naar ff. M. Morean, de Jonge, Het ontwerp is genomen uit l'Hiftoire Romaine de Rollin; hoog 16, breed 19 duim. Penelope et Ulysfe , ou la Pudeur; ontleend \x\tPaufanias, Voyage de la Livonie, Liv. III- een grootfche Ordonnantie, door Avril, naar een Schildery van Le Barbier; hoog 251, breed 32 duim, 24 liv. Bain public des Mahomctans, door De Launay, naar' denzelfden Schilder; hoog 22, breed 32 duim, 18 liv. La Mêre de Familie; een bevallige Huismoeder onder, hare kinderen, in een aangenaam Landfchap, door A* Romanet, naar Fragonard; hoog 18., breed 20 duim,. 9 liv. GEBOORTE-, TROUW- in STERFLYSTEN. Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 140: en te Haarlem 19 , onder welken laatften 7 beneden dc ja Jaren. Gedurende de maand September zyn, in 'sHage, ende Jurisdictie van dien, overleden, 38 Perfonen van het Mannelyk, en 34 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 72. . Hier onder 25 beneden het jaar; 7 van r tot 10 Jaren; 2 van 10 tot 20; 6 van 20 tot 30; 3 van 30 tot 40; 8 van 4a tot 30; 5 van 50 tot 60; 10 van 66 tot 70; 3 van 70 tot 80; en 3 van 80 tot 90 Jaren. In de Maand September 1792. zyn , binnen Alkmaar, overleden 29 Perfonen, als: 3 Mannen,.6 Vrouwen, 11 Jongens en 9 Meisjes; hier onder 1 doodgeboornen, 14 beneden 't Jaar, 3 van 1 tot 5 Jaren.-, 1 van 5 tot 10, 1 van 10 tot 20, 2 van 30 tot 40, 2 van 40 tot 50,2-van 50 tot 60, 2 van 60 tot 70, en 1 van 70 tot 80 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrek'zcl der Dagelykfche Waarnemingen van 23 tot 29 Sept. 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, i£. den 27ften. BaRom. 1 Laagfte - - 27, 6|. den 25ften. (.Gemiddelde der gehele Week 27,io§ 1, Therm. fHoogfte ftand 120. 's Middags van den 2 8ften. Ktaiumur. i Laagfte - - 3|°. 'sMorg. van den 28 en aojten. l_Gemiddelde der gehele Week ïo grad, Heerfchende wind Z. Z,W, .' n Da-  ( «o ) Dagslyksche Waarnemingen, buiten Haarlem. baro- thermo- streek i 1702 me- meter. der i luchtsge- Óct. ter. NoordiZuid. wind. | steldheid. f 29. 9§ 47 47 o. . 3. 20. 9-1 5, 62 M|der,*trtarde / 29.10! 46I 45§ ■ • ("29. ii 42 40 o. 4. < 29.10 591 64 — helder, windrig. (29. g\ 45 43 f29. 8| 41 [39 o. t. z. *s Morg. helder, •5.-j 29. 8 48 52 o. verder betrokk. (_29. 8 48 48 zeer windrig. f29. 8 45 45 o. 6. K9. 8 5oi 55 omtr. betrokken, )y„ „? J zeerwmdng. Jfip- 8 485 47 • J 6 f29. 8 46 47 o. t. n. bewolkt, Namidd. 7. < 29. 85 51 \ 72 0. n. o. omtr. en 's Av. [29.91 45 § 42 geheel helder. ("29. 9 42 41 n. o. ~h < 29. 9 5i| 70 o. n. o. bewolkt, windrig. * (.29. 9 45$_ 43 ——— Ï29- 9 I 45$ I 45 o. n. o. Voorm. betr. harde 29. 8 I 49 I 50 —— wind,verd.regenagt. 29. 8 I 47 I 46 en windrig. Ioeveelheid van gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. Gedurende de maand September 1792. .vallen 86 Lynen: Uitgewaasfemd 29 Lynen. BEKENDMAKINGEN. *»* DeLYKREDEN op den Hoog-Eerw. Hooggil. Heer Abraham Arent van der Meersch , Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenisfen onder de Remonjlranten, overleden den 13 April 1792. uitgefproken den 19 Juny, door Paulus van Hemert , Hoogleeraar in.de Wysbegeerte enfraaye Leiteren, aan het Kweekfchool jier Remanjlranten. Uit het Latyn vertaald door Pieter Weiland, Leeraar in de Remonftrantfche Gemeente teRotterdam, met LYKVAERSEN van Mejuffrouw A. vanDyk, en de Heeren G. van Spaan, J.'B kssan en J. Verveer verrykt, word heden uitgegeven te Amfterdam by M. Schalekamp, in de Warmoesftraat cn is alom verzonden ; de prys is 12 ft. De Lykvaerfen zyn ook elk afzonderlek op best papier te bekomen. Ook geeft gemelde uitLOFREDE.op S. EPISCOPIUS, door den Hoogleeraar J. Konyneaburg, en de REDEVOERING van den Hoogleeraar P. van Hemert , by de aanvaarding van het Hoogleeraarampt, alle met dezelfde fraaye letteren van Didot gedrukt. Deze Stukken zyn ook nog in de Latynsche Taal by gem. te bekomen. V' NOM.MER VIII en IX. van het VIERDE DEEL derVADERLANDSCHE BIBLIOTHEEK van WEETENSCHAP, KUNST en SMAAK, zyn heden by M. de Bruyn, Boekverkoper te Amfterdam» van de Pers gekomen, en te gelyk alom in de Nederlandfche Steden by de Boekhandelaars te bekomen. DitMaand werk blyft zig ten aanzien der Uittrekfels zo wel, als derkeure van Mengelftukken fteeds gelyk. De tegenwoordige Nommers bevatten de Uittreksels en Beoordelingen van de Werken van Ouboter; van der Hoek; Traast; Kasteleyn; Salzman; Williams; Seis; Wefter;Schonck; Hachenberg; van Vloten;Romaine; Zöllneren Lange;Mackintosh;Pope;Slothouwer; Verhandeling van het Haagfche Genootfchap totVerdediging van den ChriftelykenGodsdienst. Teylers Verhandeling. Zedenkundig Handboekje. Nieuw Gefchenk voor de Jeugd. AanhetPubliek wegens de Advertentie van Do.Pantekoek. Vrymoedige Bedenkingen over het Christendom. Staatkundige AkademieVerhandeling. De Godsdienstvriend. Synchronologifche Tafelen. Over het Onderwys in het Spellen , en over de Letterkundige Verdiensten van Michaelis. De gewigtige Mengelftukken zyn : 1. Over het gevoolig Hart. 2.Leeven van Michaelis. 3. Over de Volkplantingen der Grieken. 4. Befchryving van Milaan. 5. Brief vmBrutus. 6. Van hetVoetftuk des Standbeelds van Peter den Grooten. 7. Noodzaaklykheid en Moeilykheid der Menschkunde. 8. Over Ga/.V: 17. 9. Over de Oostzee. 10. Athene wonder lyk gered. 11. Over de Natuurlyke warmte der By en. 12. EeneMoorin. i3.Simon, eene Anecdote. 14. De gehoornde Bacchus, entweeDichtftukjes. Tot het einde dezerMaand word ingetekend.voor EEN DUKAAT in eene, of ïnDrie Afleveringen voor ZES GULDENS, indien dc ver geminderde Exemplaren zo lang ftrekken , J. Stinstka, Verklaring enToepasfmg der oude PROFEETZIEN nopens den MESSIAS. Drie Deelen, in groot Octavo, volgens BERIGT, alom Gratis te bekomen , als te Amfterdam by War nar s , Wesfmgh, M, de Bruyn, J. van den Burgh en Zoon enz. enz. De Bezitters van,t Fonds van Is. Tirion geeven uit: VADERLANDSCHE HISTORIE VERKORT , by Vragen en Antwoorden, TWEEDE DEEL , ( met vier fraaye Vignetjes , door J. Buys ,) lopendevan den jaare 1751 tot op 1788. De prys is 14 ftttiver's. Van het Eerfte Deel, door Jan Wagenaar zeiven opgefteld, zyn mede nog Exemplaren te bekomen, aioftuiv., en het zelfde in het Fransch , of Abregé de PHiftoire de la Patrie , a 14 ftuiv. By P. H. Trap , Boekverkoper te Leyden, is heden van de Pers gekomen en alom verzonden : De KLUIZENAAR in HELSA. Uit het Hoogduitsch vertaald, en met een in 't koper gegraveerde Tytel en Vignet verfierd, is gedrukt in gr. 8vo. deprysis/i : 2: - By dezelve is heden van de Pers gekomen, en alom naar de meeste Boekverkopers in Nederland verzonden : De VADER.LANDSCHE BRIEVENTAS ALM AN ACH voor 1793. met een fraay in het koper gegraveerd Plaatje verfierd , waarby eenige toepasfelyke vaersjes gevoegt zyn. Dezelve is in klein formaat gedrukt en a 5! ft, te bekomen. Te Haerlem, by PLAAT et LOOSJES.  i792* No. 225. AL &EMENE KONST- ni LETTER-BODE, FOOR MÉÉR- BNMIN'QEOEFFENDEN. Vry dag den 19. Ottober. 8 E a I Ó T E N. NEDERLANDEN. |j 11m s t e r d a m. De Maatschapp y /«• bevordering va»' tm /3k l§ Landbouw, alhier opgericht, maakt bekend, Tl ~~ 11 dat haar gebleken is, dat Hendrik PoNSE.te ü=*=® Geervliet, Schryver is van de Verhandeling, getefêend met het Devys: ^//i wy Aer bebouwen, En 's Hemels milden Zegen Genieten op dien arbeid; Dan werken wy met yver, £» looven 's Heeren goedheid, Met opgeruimde harten. en Arie van Prooyen, Huisman te Stryen, van die, welke getekend is met het Devys: De vragende Jongeling van zyn Meester onderwezen; Beiden ter beantwoording van het door haar gedaane Voorftel : wegens het uitwerken en vervaardigen van 't Eerfte Deel van een Landbouwkundig Schoolboek. Zynde mitsdien aan den' eerstgemelden Schryver de Zilveren Medaille en Vyftig Dukaten, en aan den tweeden Twintig Dukaten, toegeweezen geworden ; Voorts dat Hendrik Roelofs , gepenfionterd Tuinmari van' zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prins van Oranje, te Voorhout, Schryver is van de Verhandeling, getekend met het D»vys : Het befte leert men door de ondervinding, IX. deel. en bovengemelde Arie van Prooyew, Van de Verhandeling getekend met het Devys; De verbeterde Houtplanting, in het Gimeenebest, op hooge en laagé Gronden. beide ter beantwoording der Vrage: Welke meest en min te» kénde foorten van winstgeevende Houtgéwasfen , kunnen in enz» Republiek, naar den onderfcheiden aart en ligging der Gronden , op dezelve geplant worden? enz. door haar opgegeven, zynde mitsdien aan den eerstgemelden Hendrik Roetojfs toegewezen de Zilvere Medaille of Tien Dukaten, ter zyner keuze, en asm Arie van Prooyen, Zes Dukaten. Voorts dat de Verhandeling, getekend Experientia duce. welke waardig gekeurd is, by Extraêf in de Werken der Maat' fchappy geplaatst te worden, gefchreven is door den Hr. Louis de Waynesse, te Brusfel. Vervolg des BRIEFS van den Heer ALEXANDER. VOLTA , Hoogleeraar in de Proefondervindelyke Natuurkunde, te Pavia , aan den Heer Dr. van MARUM, behelzende enige nieuwe Proefnemingen emtrent de dierlyke Electriciteit. Vervolg van Bladz. iitf. By de voorgemelde Proefnemingen, heb ik ene zaak bevonden, die zeer veel opmerking verdient, Dezelve beftaat hier 0 in:  in: cat, fchoon alle de fpieren van zenuwen voorzien zyn, center eene andere fpieren, dan die genen, welke aan den wil 'der ziel gehoorzamen, (de fpieréo . namentlyk« waar dapKde v'rywillige bewcgingei/'verrigt woMtn,) d; -befchrevene'verfchynzelen opleveren, ter plaatze waar zy , door de van de ene na de andere plaats over gaande Elearifche ftoffe, geprikkeld worden; ten minften heb ik, op-dc voorgemelde wyze, gene zamentrekkingen of bewegingen kunnen, opwekken, m, ce fpiireh van de Maag, van de Ingewanden, zelfs niet 111 die van het Hart, die nochtans, vooral de laatften , ene zeer grote irritabiliteit bezitten. Dit gelukte zelfs niet, wanneer deze fpieren nog vol leven, en voor ..al het geen,w,aar mede zy geprikkeld wierden, gevoelig waren. Ik heb , zeg ik, door dc voorgemelde Electrifche Konstgrepen niets van "die verfchynzelen kunnen opwekken, noch in 't Hart, noch in de Ingewanden; daar, in tegendeel, alkdefpieren van de Ledematen, en die van den Rug, van de Borst, en van den Buik, in één woord, alle dc fpieren, die aan den wil gehoorzamen , nimmer misten, de voorgein Jde verfchynzelen opteleveren, zelfs een geruimen tyd, na dat'cr, door generley prikkel, enig leven meer.aan.tc ontdekken is,; Met dit inzicht ook deze Proefnemingen op het middenrif in't werk Hellende, verkreeg ik 'er de uitwerking van , welke ik verwagtte: dewyl deszelfs bewegingen insgelyks van den wil afhangen. Hier omtrent fchynt derhalven gene twyfleling meer over tc blyven. Daar nu de Eleftrifche ftof, door de Irgte beweging, welke de aanlegging van Metalen bekleedzels veroorzaakt, in gene andere fpieren, de gemelde zamentrekkingen en bewegingen veroorzaakt, dan in die genen , welke aan den wil gehoorzamen, is het dan hier uit niet met veel waarfchynlykheid afteleiden, dat de wil der ziel zelve, op gene andere wyze dan deze, zoortgelyke toetrekkingen der fpieren te weeg brengt, te weten door ene zoortgelyke ligte beweging, welke zy de Electrifche ftoffe, weet in te drukken. En heeft men dus niet enigen, grond, om te geloven, dat de ziel, door middel der Electrifche ftoffe, op de fpieren werke; zo als ik reeds voorlopig •rezegd heb ? —- dat echter deze ftof niet onmiddelyk op de fpieren werke, maar op de zenuwen, die, door deze haren eigenaartigen prikkel, in- werking gebragt, vervolgens op de fpieren werken ; gelyk ik door Proefnemingen heb aangetoond? Ik laat my echter hier omtrent niet wyder in, vermits de wyze, op welke deze overgang van werking gefchied, noch zeer duister i«. Men begrypt 'er niets van, hoe de zenuwen op de fpieren v\ erken, om derzelver zamentrekking te veroorzaken. Het is echter zeker, en myne Proefnemingen zyn alleen genoegzaam, om het tc bewyzen, dat die bewegingen of zamentrekKimren der fpieren door de werking van de zenuwen op dezelven veroorzaakt worden, en het is meer dan vvaarfchynlyk, dat het middel , het geen de zenuwen tot werking aanzet, en het welk door den wil heftierd word, in alle gevallen hetzelfde is, namelyk de Electrifche ftof, die wy zo,,vaardiglyk dezelfde uitwerkingen zien-te weeg brengen.- Wat aanbelangt de andere fpieren, welker bewegingen niet van den .wil afriangen, en. die ook niet tot werking kunnen aangezet worden,' door den zagten overgang der Electrifche ftof, welke door de, gemeld? bekleedzels :word te weeg.-gebragt: het is te denken, dat zodanige van den wil niet afhangende be* wegingen, gelyk als die van het Hart, en van de Ingewanden, geenzjnts door middel van -de zenuwen worden aan den gang gebragt: maar door ene andere wei ktuij/lyke bewerking; en dat derhalven de zenuwen, waar van deze fpieren voorzien zyn, tot een ander gebruik dienen. Op deze wyze, kan men 'er zich een denkbeeld van maken, waarom de Electrifche ftof, die in de voorgemelde Proefnemingen niets anders doet ,;dan deaenuwen een weinig te prikkelen, in de fpieren, die door den wil niet beftuurd worden, gene zodanige zamentrekkingen en febuddingen veroorzaakt, als zy ontftaan doet in die fpieren, welker werking van den wil,afhangt. -' Maar wat zullen wy zeggen, ais-'er dieren -gevonden worden , welker fpieren , door de voorgemelde Konstbewerking van Electrifche wapeningen, niet kunnen opgewekt worden , fchoon. r zy-anderzints voor vry willige beweging zeer vatbaar zyn? Ik heb verfcheiden zodanige, voor deze bewerking ongevoelige,., dieren gevonden, onder dc geflagten der Wormen, der Bloedzuigers, en der .Slakken, by welken ik de gemelde Proefnemingen, op alle moogiyke wyze, herhaald heb, zonder iets van de gemelde verfchynzels. tc kunnen ycrkr)gen. Ik zalmeer zeggen: zy hebben Electrifche ontladingen doorgeftaan, fteik genoeg om. 'er den fchok van in myne armen te gevoelen, zonder dat ik daar van enigerlei beweging, in enig deel van deze kleine dieren , heb kunnen waarnemen. Zy gaven gene blyken van daar van enige,aandoening te hebben; het geen.my nijt weinig verwonderde. Zoude dit by gebrek aan zenuwen zyn? Doch kan men ftellen dat deze dieren gene zenuwen zouden hebben? « Geenzints voorzeker: de Slakken althans zyji '.er zeer rykelyk van voorzien. Maar die zenuwen zullen waarfchynlyk niet ingericht zyn, om de fpierachtige dqlen in beweging te brengen» cn de bewegingen dezer delen, fchoon zy vrywillig zyn, worden veelligt, door een geheel ander mechanisme,. te weeg.gebragt. Men heeft immers in der daad. enige Aard- en WaterWormen , in welken men de werktuiglyke bewerking voor verfcheiden bewegingen ontdekt, en befchreven heeft. Wat hier ook van zyn moge, ik meen een,zeer wezenlyk onderfcheid aangetoond te hebben, in de dierlyke huishouding van delaastgemelden, en in die der overige.dieren. Dan, offchoon in zommige Wormen, gelyk my gebleken is, by onze Proefnemingen gene bewegingen konden opgewekt worden , wil ik echter daar uit geenzints befluiten, dat de Wormen, in het algemeen , voor deze Eleftrifche werking .even ongevoelig zullen° zyn. Veel minder behoort men zulks van de Infecten tc denken. Van de laatften kan ik integendeel zeggen, dat ik zeer wel. .geflaagd ben met verfcheiden Kreeften, Torren, Sprinkhanen, .Vlinders, en zelfs met enige Vliegen. Met dit flag van .Diertjes vallen de Proefnemingen zeer moeilyk, 't zy> uit,hoofde van derzelver kleinte, of wegens hunne fchilden. — Eén der bewerkingen, door welke ik het zekerst hier by flaag: is deze: Na den kop van een Vlieg, van. een Vlinder, of van een Tor afgefneden te. hebben fny.de ik het borstfehild in de. hinkte door, met een fyn mesje of met cen fcherpe fchaar, en ik breng in deze fnede, naby den hals, een ftukje tinblad, zorg dragende, dat het 'er diep in kome : wat lager breng ik indezelfde fnede, op gelyke wyze, een dun plaatje zilver. Wanneer'ik dan dat zilvere plaatje voortfchuive, tot dat dit het tin- < *** )  t 123 5 iinblad rake, dan ziet men de poten zich buigen-, en tegen elkander flaan, ja zomtyds het lichaam zelve in beweging. (Het overige in onze eerstkomende.) "NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. Verfuch eines Geographifchen Worterbuchs, van J. H. M. Ernetti. Nurnb. 1792- gr- 8v0 221 sDe geleerde Schryver deelt hier, in den fmaak van een Woordenboek, zyne beloofde ophelderingen mede, tot zyne, in den Voorige jaare uitgegeven , vertaaling van Tacitus. Hetzelve betreft byzonderlyk des laatstgenoemdens boek over de zeden en volken van Duitschland, waaromtrent het indedaad zeer veel opheldering verfchaft. Vooral verfpreidt het aanhangfel, over de Duitjche Veldtogten der Romeinen, zeer veel lichts over den gemelden, en ook over andere Schrijvers. G. A. Gefehiihte der Ungleichheit der Stande unter den voornehmflen Eurepaifchen Vólkern, von C. Meiners , Hannov. 1792. Svo 650 S. Een wysgeerig onderzoek over de ongelykheid deiStanden op ene gefchiedkundige wyze behandeld; waarby de Schryver vooral de rechten van den Adel handhaafd, onder enige bepaalingen nogthands , welken de billykheid, en het belang der Edelen zeiven aan de hand geeft. G. A. Johannis Stobaei Eclogarum Phyficarum et Ethicarum Ttbr't duo: ex ed. A. H. L. Heeren, Pars I. Goett. 1792. 5"5 pag. & praf. 52. Hoe zeer deze uitgave der zoogenoemde Gezangen van Joannes van Stobi , tot nog toe zo weinig bearbeid , niet vry is van gewigtige gapingen, welken de ver-, gelyking van flegts weinige en gebrekkige handfehriften natuurlyk met zich brengt, verdient echter de Uitgever allen dank voor zyne aangewende moeite omtrend een werk, dat uit zynen eigen aart en in zynen allereerften oorfprong reeds verminkt was, en waartoe misfehien nog het onderzoek van ene gehele, of wel meer, oordeelkundige eeuwen nodig is , eer ieder overblyffel in de uittrekfels van Stobaus zelf zynen regten eigenaar herwinne, en in zynen ware lezing ten voorfchyn kome. In de Vóórrede van dit Ifte Stuk, welk het Natuurkundig gedeelte behelst , geeft de Uitgever verflag van de geraadpleegde Handfehriften; terwyl het 2de of laatfte Stuk., de verfchillendc lezingen, een onderzoek over de oorfpronglyke ftukken van dit werk , en de nodige bladvvyzers bevatten zal. De Latynfche overzetting, vooral der hier bijgevoegde Supplementen, verdient alle goedkeuring. G. A. Arijlotelis opera omnia: ed. J. T. Buhle. vol. II. Bipont. 1792. 8vo 719 pag. Dit 2de Deel, door den Uitgever zeer naauwkeurig bearbeid en opgehelderd, daar de bedorven tekst ene andere lezing vorderde, of de mening des ouden Wysgcers zeer duister was, bevat dat ftuk, welk Ariftoteles de grootfte infpanning van ziel gekost heeft, naamlyk zyn c^yunv. Zo wel de tekst, als overzetting en uitgave zyn zeer naauwkeurig. De Voorrede behelst ene heoordeeling der hulpmiddelen , waar van men zich tot nog toe by de oordeelkundige behandeling van dit werk bedienen kan. Het 3de deel zal de Topica en de Elenchi Sophiflici leveren. ^G, A, Gegemvart'ger zujland- des papstlïchen /laats, vornehmUchin \hinficht feiner Justitzpflege und politifchen Oekonomie. Helmftadt 1792. gr. 8vo 352 S. Zeer wel gefchreven en gefchikt, om de tegenwoordige regeering van Rome van nabij te-leren kennen, terwyl alle de berichten, doorgaands, uit egte bronnen geput zyn. G. A. Apologie Pabst Gregor. VII, Ein verfuch von J. F. Gaab, Tubing. 1792. 8vo 112 S. Ene zeer uitgewerkte verhandeling, waarin het zedenlyk karakter van Paus Gregorius VII van alle zyden treflijk verdedigd wordt. G. A. Verzeichnisf der Naturalien meines Kabinets , befonders aus dem Thierreiche, mehrentheils im tVeingeist, mit natur hiflorilchen anmerkungen, nachweifung des Systems und anzeige der beste Abbildungen, von J. A. E. Goeze. Leipz. 1792 8vo 80 S. Ene opgave van een Kabinet, dat wel niet groot, maar met veel fmaak is verzameld, cn waarin vele byzonderheden, zo als, behalve ongeboren menschlyke vruchten van den eerften tyd der ontvangenis, een ongeboren Luiaard met drie tanden, een ongeboren Miereneter met zyne manen , een ongeboren Panther met tien ftrepen, een ongeboren Tyger, Berg-rat enz. en verfcheiden inlandfche Dieren, met zodanigen toeftel, als voor derzelver byzondere huishouding, en byzonlyk voor de gefchiedenis van derzelver voordteeling belangryk is. «—' NB. De Heer Goeze, bezitter van dit Kabinet, biedt hetzelve te koop, onder enige voorwaarden, welke hy in de Voorrede gemeld heeft. G. A. Aenefidemus, oder ueber die Fundamente der Hrn. Prof, Reinhold in Jena gelieferte Elementar-philofophie. Nebst einer vertheidigung des Scepticismus gegen die Anmalfungen der Vernunft kritik, 1792. 8vo 445 S. Zonder plaats van uitgaaf. Een zeer fcher.pzinnig gefchrift, ten betoge, dat beiden Kant: cn Reinhold zich van willekeurige onderftellingen bedienen, dc eerfte, daar hy in 's menfehen voorftellingen ene gewaarwordlyke, van buiten beftaande, ftof aanneemt, door welke de voorwerpen van de voorftelling zelre onderfcheiden zijn ; de laatfte , daar hij zekere bewustheid aanneemt, in welke de enkele voorftelling van voorwerp en onderwerp onderfcheiden wordt, en beweert, dat het geen in de voorftelling het voorwerp betreft, ftof, en dat het onderwerp betreft, de gedaante zy : in welk beginfel, naar des Schryvers gedachten, willekeur en tegenftrydigheid heerscht: terwyl hy ten grondflage zynes ftelfels van twyfeling, de volgende ftelling legt: dat wy daaruit, om dat wy of denken, of niet denken kunnen, of om dat wy iet denken kunnen, of moeten, niet zeicer kunnen befluiten tot iet, dat buiten onze voorftelling beltaat, en dus tot gene wezenlyke waarheid; bewerende hy , dat 'er tot nog toe niet één grondbeginfel is opgegeven, welk zodanig bcfluit of gevolgtrekking buiten allen twyfcl ftelt. G. A. Betrachtungen ueber Leopolds des IVeifen gefetzgebung in Toscar.a , von C. D. Erhard. Dresden en Leipz. 1791 Svo 268 S. Zeer gefchikt, om de weldadige verordeningen van den groten Leopold te kennen, en zeer onderhoudend gefchreven. In een aanhangfel heeft de Schryver de voornaamfte wetten , volgends de orde des tyds, medegedeeld. G. A. Gejchichte der wichtigflen geographifchen Entdeckungen bis zur Ankunft der Portugiefen in Japan 1542, von M. C. Sprengel. Halle 179-2 8vo. 420 S. ate aufl. De kundige Schry- Q 2 ver  i **4 ) ver twert bier eene geheel omgewerkte, en reer nsauijvkeurig bearbeidt, uitgave van zyn in tigj cn ipé bladz. .uitgekomen grundrifs. Zy behelst ene zeer gewigtige bydrage tot "de oude cn nieuwe Aardrykskunde, terwyl overal aanmerkingen van verIchillenden aart voorkomen, die dit werk zeer aangenaam maken om te lezen. G. A. Ueber lievolutionen, ihre Quellen und die Mistel dagegen. Den menschlichflen Furften gewidmet, von J. È. Ewald. Berl. 1792. 8vo. Een uitmuntend Gcfchrift, vaar in bewezen word , dat nimmer enige omwenteling in enen ftaat heeft plaats gehad, dan na voorafgaande onderdrukking der Regenten, en dus by gevolgtrekking, dat dezelve alleen te voorkomen zyn door derzelver braafheid en menfchenliefde. Ongemeen fchoon zyn de aanmerkingen over de oude Romcinfciie- Gefchiedenis, de vrymaking der Zwitfers en der Nederlanden van de Spaanfehe Gewtldenary. G. A. Encyclopedie von G. S. Kliigel. Berl. 1792. 2te aufl. I. th. 55° f- 59° f. 8vo. Deze nieuwe uitgave beveelt zich byzonderlyk door de verplaatzing van eenige Kunstvakken, volgens j eene beter orde, door de geheel nieuwe bearbeiding van zom- j mige afzonderlyke Stukken, en de byvoegfelen der-nieuweont- ' dekkingen, die vooral in de Scheikunde zeer aanmerkelyk zyn, zedert den jare 1783, waarin de vorige druk verfchénen is. Het Ifte deei behelst de Natuurlyke Hiftorie der Planten', Dieren en Menfehen : het Ilde de Rekenkunde, Meetkunde en Natuurkunde, in haar verband met de kennis der Delfftoffen en de Scheikunde. G. A. Verfuch einer Theorie des Schlafs , von H. Nudow. Königs^ ! berg 1792. gr. 8vo. 286 f. Een zeer fchoon werk, niet flegts ten behoeve van den Geneeskundigen, maar van allen, die huu»è kennis verlangen uittcbreiden. Vooral, ten aanzien der opvoeding, zyn de regels van den kundigen Schryvers zeer beïangryk. K. G. A. Bemerkungen ueber Stellen in der Psalmen und in der Genefts, von C.G: Henfler. Hamb.enKiel 1792. 8vo. 432 f. Ene verzameling van uitlegkundige en oordeelkundige aanmerkingen, van welken zeer velen ene byzondere opmerking verdienen. ' Pryswaardig is vooral de Geleerde, arbeid des Schryvers, om te bewyzen, dat de jaren der Aardsvaders geenzins voor volle Zonof Maanjaren te houden zyn, maar,, naar de verfchiüende be- j rekeningen , en derzelver kennis onder de oudfte Volken, zeer aanmerklyk verfchillen: waarom hy het jaar tot op Abraham < alleen op 3 maanden , van Abraham tot Jofeph op 8 , en najo- I feph in Egipte op 12 maanden rekent; bewyzende hy de verfchillende berekening der jaren zeer klaar uit Diodorus van Sicilien. K.G.A. Nederlanden. N agelaten Werken van Frederik den II. Koning van Pruisfen; uit het Fransch, VdeDcel, 366 bladz. in gr. Svo. Te Amfterdam, Dordrecht en Leyden, by J. Tntema, en Erven P. Meyer en G. Warnars, P. Blusfé cnL.Herdingh; 1792. Met Privilegie. Dit Deel vervat, in vier Hoofdftukken: I. ene opgave der voornaamfte Staatkundige voorvallen in Europa, zedert den Vrede van Hubertsbuvg tot op de Verdeling van Polen in 1775. ( waar by Pruisfen een uitgeftrekte aanliggende iandftreek, nevens cen half MilÜoen Ingezetenen won, welke het tevens mees¬ ter Van den Welsfejl en den Poojfehen Graanhandel maakte: en over welke verdeling'de onderhandelingen tuslehen dc drie bekende Mogenhcden hier in 't brede en zeer naauwkeurig ontvouwd worden;) nevens, ene kort verflag van het verdere gebeurde: zedert dien tyd tot 1778. als mede van den Oorlog over de Beyerfche zaken in dat zelfde jaar. Voorts II. ene fchets van den Staat der Pruisfifche Geldmiddelen , en de onderfchci-' dene pogingen en inrigtingen, door den Koning aangewend en ingevoerd, om zyne landen, die 20 veel by den Oorlog geleden hadden, in vorigen bloey te herfteUen,. en door- het aanleggen van nieuwe handcltakken, het bevorderen van den Landbouw, als andere verbeteringen: en daarop III. een verhaal van de gemaakte fchikkingen tot verbetering en vermeerdering der Krygsmagt, met het geen verder daar toe betrekkelyk is : waar by eindelyk nog komt I V. ene Briefvvisfeling van den Keizer en, van de Keizerinne Koninginne met den Koning over de Beyer-r fche Nalatenfchap, in 1778. met de Echte Stukken, nopens de onderhandeling tüsfchen de Oostenrykfche en Pruisfifche Staatsdienaren over dit onderwerp. —■ Welk een cn ander, als uit de pen gevloeid zynde van een zo bekwamen en wel onderregten fchryver, als de Koning zelve, de gewigtigfte bydragen opleverd voor de Hedendaagfche Gefchiedenis, ontmoetende men hier verfcheidene byzonderheden en ophelderingen, die men te vergeefsch elders zal zoeken: gelyk byzonderlyk zy, die zig in de Krygskunst oefienen,hier op nieuw een nuttig Leerfchool aantreffen kunnen. Om ook uit dit Deel een korte ftaal by te brengen, waar uit de Lezer over de belangrykheid van 't Werk zal kunnen oor* delen, diene het volgend verflag, 't geen de Koning op bladz, 81 env. geeft van het voorgevallene in Denemarken in het jaar 1772. „ De Koning van Denemarken," zegt hy : „hadde al te jong w den throon beklommen, om ene welgevormde ervarenheid tc „ bezitten. Hy was omringd door oude Staatsdienaren, in d» n hooffche ftreken uitgeleerd, welken, meer belangzuchtig dan goede burgers zynde, niets anders zochten dan hunnen mees» ter te beftieren. Dewyl nu deze mededingers worftelden, om w eikanderen den voet te ligten, gaf dit aanleiding tot menig„ vuldige blyken van ongenade: elke dag bragt nieuwe Staats„ dienaars voort, met nieuwe ontwerpen van regeeringe. De „ Heer van Saldern, welke zich ten dezen tyde aan dat Hofben vond, in hoedanigheid van Rusfi-feben Staatsdienaar, had.,, n gelyk wy reeds gezegd hebben, de ruiling van het Hertogn dom Gottorp tegen die van Oldenburg en Delmenhorst beM werkt. Deze Staatsdienaar van een buitenlandsch Hof, maar welke te Koppenhagen al te veel gezach had, haalde den Ko„ nüig over tot het doen eener Reize door vreemde Landen; M denzelven daar door willende, aftrekken van het oogmerk, „ dat hy had, om. het Koningryk Noorwegen te bezoeken, al„ waar men vreesde, dat hy eenige, voor zyne belangen fchz* ' dclyke, nieuwigheden zonde uivoeren. Kort na zyn huwelyk „ met de Prinfesfe Mathildis, Zuster des Konings van Engeland, „ vertrok hy van Koppenhagen, begaf zich na Londen,- en van „ daar. na Parys. Zyne Hovelingen , cn die hem omringden, „ verfterkten zyne neiging tot den wellust en tot de ongebor„ denheid. Van zyne reize te huis. gekomen, bragt hy eene „ ziekte mede. tegen welke, hy geene de aipfte zorg had. ge-  C s«5 ) dragen. De B8hi;i*ii, xynt Gemalin, maakte, onder vcorwetidzel van zyne gezondheid te herftelleii, zich meester van £ zynsn geest, en fioeg liem eenen Geneesheer voor met naame „ Strucnfée, qls den bekwaamden man om hem te genezen. Dc „ toegang , welke» deeze Geneesheer tot het Hof had, deed hem „. ongevoejiglyji, graoteren invloed.krygen op den geest der Koninginne, dan "geypcgclyk was voor eenen man van die afkomst.. Deeze verbindtenis, welke van dag tot dag uaatiwer " werd, verplichtte de Koningin de allcrgrootfte voorzorgen te gebruiken, op dat de Koning niet mogt gewaar worden wat " 'er omging. Men verhaalde, dat,, om hier van verzekerd te wezen, dc Koningin en dc Geneesheer uitgedaeht hadden den Koning opium te geven, onder, voorwendzel van denzelven Geneesmiddelen te doen innemen. Het al te menigvuldig her„ haalde gebruik van deze iïaapmiddelen krenkte den geest van ^ den jongen Vorst geweldiglyk, hy had zo fterke en zo lang' durige vlagen van verftrooidheid,. dat de Koningin en de Geit ncesheer zich meester maakten van den teugel der regeeringe. L Struenfée werd tot eerften Staatsdienaar aangefteld, en was w werkelyk, gedurende enige maanden, Koning van Denemar„ ken. Het Deenfche Volk was hierover verontwaardigd. Men „ ontdekte, eindelyk, dat des Staatsdienaars ontwerp was den „ Koning onbekwaam t«t de regering te doen verklaren, cn, „ onder dit fchoonfchynende voorwendzel, de voogdyfehap des „ Ryks aan zich te trekken. Dit deed de gemoederen te eene-maal tegen hem opftaan. Men zoude geoordeeld hebben zich „ met fchande te overladen, indien men het Koningryk in. ge„ vaar had gelateH van onder eene diergelyke heerfchappy te „ vervallen.. ' De Zeekadetten, welken men had willen afdan„ ken ; dewyl de aanhang genen ftaat maakte op derzelver ge„ trouwheid, deeden den eerften ftap tot de omwenteling. De „ twee Generaals van Eiekftad en van Coller, beiden Pomerfchen van Geboorte, en de Staatsdienaar van Offfcn,begaven " zich heimelyk by de Koningin-Weduwe Juliana, des Konings " Stiefmoeder. Zy fchilderdcn derzelve, met de leveadigftc kleuren , de gevaren , voor welke haar perfoon , die van haa" ren Behuwdzoon, en het geheele Koningryk waren blootge^ fteld, en bezwoeren haar, dat zy, in een zo hachelyk ogen„ blik, eene beflisfende party wilde kiezen, Zy deeden haar befluiten, om, na eene dansparty, welke tot laat in den nacht „ ftond te duuren, langs een heimelyken trap , zich in des Ko„ nings kamer te begeven, ten einde denzelven te verwittigen w van het dreigende gevaar, dat hem boven het hoofd hing, en „ te verplichten, dat hy onmiddelyk een bevel tekende, waar „ door de Generaals gemagtigd werden, de eene om deKoniugin Mathildis in hechtenis te nemen, de andere om zich te „ verzekeren van den Geneesheer en Eerften Staatsdienaar. Dit „ ontwerp werd volvoerd, zo als het was uitgedacht. De Ko„ ningin werd in eene Vesting opgefloten, en de Geneesheer, s, met zyne aanhangeren, te recht gefteld. De vrees voorftraf „deed hen al de euveldaden bclyden, van welke men hen be,| fehuldigde. Het Huwelyk der Koninginne Mathildis werd „ verbroken ; de Koning van Engeland verwierf, dat men aan j, deeze Vorftinne toeftond uit Denemarken te vertrekken, om „ zich na het Keurvorftendom Hanover te begeven. Zy ging — te Zeil woonen, alwaar zy door haaren Broeder met onder^ fchtidinge behandeld werd. De Genresheer en de Baron van „ Brand, werden onthoofd, na dat men hun geding had opge- „ maakt. De Koningin Juliana , des Konings Stiefmoeder, mm „. het beftuur van zaaken in handen. In de beginzelen van zu k „ ene beftuuringe, welke, inderdaad, niets anders was dan een „.voogdyfehap, was alles zwak. Des Konings gebrekkigheid ^.van verftand was zo goed als eene minderjaarigheid.'' TEKENINGEN en PRENTEN. parts. Déftlles préfentê par Minerve a Henri IV. aux Champs-Elyfés ; door Gerard, naar een tekening vam Le Barbier. L'Enfance de Paul et Virginie., door Auguftin l» Grand, naar Friedrich Schall. Zal eerlang van een weergaê gevolgd worden. Portrait cP Antoine Nieolas Defaufiers et'Argenville; door Ride, naar het Schildery van IVeyler. Portrait de M. Preville dans le rble du Bourgeois Qentilhomme; in de manier van tekeningen, naar een rekening van Meziere. Portrait de J. y. Rousfeati, door Alix, naar het Schildery van Garnerey; tot een weergaê van Le Portrait de Voltaire, van dezelfde Meesters \ 6 Hv. Portrait de Mably; in ovaal formaat, gekleurd, door P. L. Alix; hoog 9, breed 8 duim, 6 liv. Portrait de Mirabeau; gekleurd, door Angelique Brieean; een weergaê van haar uitgegeven Portrait van Rausfeau ■ Portrait de Madame, Fille du Rol, door Augustift Saint Aubin , naar P. Sauvage. Portrait de Claude Fauchet, Eveque du Departe* ment du Calvados, et Deputê a lAsfemblée Nationale; door Girard, naar het Schildery van Bonneville; hoog 11, breed 7 duim, 3 liv. TONEEL- en ander' KONSTMATIG-NIEUWS. Londen,. 27 Septemb. De eerfte Steen van den nieuwen Schouwburg, in Drurylane,is aan den.znidoostelyken hoek. gelegd De beneden muur, van de Fondamenten af tot op de hoogte van 't Toneel, is van 6 Stenen dikte, en word vast in een gewerkt. De Doorgangen, Portalen en Trappen zyn van gehouwen Steen en Stukadoorwerk. Het Toneel is 198 voeten lang en 130 voeten breed. Het Gebouw moet in September 1793 gereed wezen, en de eerfte Vertoning: zal op. den laatften dag van dat. iaar gefdfteden.  . Proeve over de Asiatische Tonelen. (Efprit de Journaux.~) Gedurende meer dan drie duizend. Jaren, beöeffende het Chinefche Volk de kunst, , een weinig Jater -door de Grieken uitgevonden, om met levendige perfonen der menfehen bedryven als het ware uit te beelden, en zodanige Schalen van zeden op te richten, in welke men de deugd door daden en zamenfpraken gewoon is te onderwyzen. Het Toneeldicht was dus, gedurende een geruimen tyd, alleen bekend en geacht in hetwyd uitgeftrekte China, met uitzondering van het overig gedeelte der waeieid, en in de enkele Stad Athenen (*). Rome leidde 'er zich niet op toe, dan vierhonderd Jaren later; by de Perfen en Indianen, hoe bekend ook voor vernuftige en vindingryke Volken, is het nooit tot volmaaktheid gekomen. De Treurfpelen, welke de Chineefen vertoonden, liepen over zedekundige Onderwerpen, aangeprezen door de voorbeelden hunner Heiden, en de grondregelen hunner Wysgeren. Men bragt zomwylen 10 of 11 dagen door •by de vertoning dezer Stukken; men fpaarde gene kosten voor den uitwendigen luister der plaatfe van het Toneel , en de pracht der kleding. Alle Steden van China hebben uitmuntende bende Klugten Toneelfpelers, die in de huizen gaan waar in ze geroepen worden. De Vertoning begint altyd op het ogen•blik, dat men zich ter maaltyd zet. Vier of vyf Spelers, in kostbaren tooy , treden in de Eetzaal, werpen zich ter ■ aarde, en liaan viermalen hunne Voorhoofden tegen de vloer. Deze plegtigheid gefehied te midden van twee reyen Tafels, terwyl ze hunne gezichten wenden, naar (*) De Heer W. Jones, als Stichter der Afiatifche Maatfchappy, in Bengalen, te over bekend, heeft egter, in de Voorre,de, voor zyne Engelfche Vertaling van de Sakontale of bejlis'fenden Ring, een Indiaansch Schouwfpel van zekeren Kalidas, die reeds voor Kristus geboorte bloeyde, beweerd, dat de dramatifche Dichtwyze ook in het ryk der Hindo's een ouderdom moet hebben, die alle Hiftorifche Gedenktekens te boven gaat. Men was, ten tyde van voornoemde Kalidas, reeds zo verre daar in gevorderd, dat deze Toneeldichter voor denShakespear der Indiën mag gehouden worpen. Met en na hem, tot op onzen tyd, hebben, zegt de Hr. Jones, andere IndiafcheDichters een zo groot aantal van Treur- en Blyfpelen , mitsgaders Mufikale Drama's gefchreven. dat het Indifche Theater ten minften zo veel banden vervullen ..zou, als dat van enig oude of nieuwe Europifche Natie. De Engelfche Overzetting des Hrn. Jones, van het bovengemeld Schouwfpel, oorfprongelyk in de oude Sanzkritifchc en Prakitifche taal gefchreven , is zedert, door 'Prof. Forjler, in het Hoogduitsch , met bygevoegde aanmerkingen overgebragt, cn kortling, naar deze laatfte Vertaling, ook in het Nederduitsch, by een der Uitgevercn van dit Blad, A. Loosjes Pz., in druk uitgekomen. ene anderen zeer langen Tafel, die aan het eind der zöfei en als bedekt is met fakkelen en wierookvaten. Vervolgens ftaan de Spelers op, en bieden enen der voornaamfte Gasten een groot boek aan, 't welke, in gouden letteren, de namen behelst van 50 of óo Toneelftukken, " dis zy vau buiten kennen, met oogmerk om daar uit één te kiezen. Deze keuze gedaan zynde, begint de vertoning, met ene Symphonie'van Mtificale Inftrumenten, beftaande in koperen of yzeren bekkens, die enen harden en fcherpen klank geven , trommen van buffelsvel, fluiten, dwarsfluiten , trompetten ën grote 'klokken: dit razend Orkest, 't geen voorwaar alleen behaaglyk is in de oren van Chinefen, zwygt vervolgens, om de Toneelftukken te laten, fpelen, welke ftukken zonder Decoraties worden uitgevoerd; wordende flegts op den vloer een Tapyt gefpreld, terwyl de Spelers, by gebrek aan Schermen, zich bedienen van zodanige kamers, als naby het Balcon zyn , van waar zy her voor treden om hunne rollen te fpelen. De Spelers zyn wel gekleed, en veranderen dikwerf van kleding tüsfchen dc bedryven. Telkens als 'er een nieuw perfoon verfchynt, kondigt hy vooraf zynen naam aan,en den rol, welken hy zal fpelen. Het eerfte is altyd een Heldenftuk, het tweede eenBIyfpel, cn het befluit ene Pantomime. Voor het overige moet men by de Chineefche fpelen, nog regelmatigheid, nog aangelegenheid , nog iets dat naar waarfchynlykheid zweemt, zoeken. Trouwens zo was by de Grieken het Toneelfbel in deszelfs opkomst, en even dus in Frankryk de oude Klugten, Zedeftukken cn Geheimenisfen. Onder de Japoneefen, hebben fchatryke lieden Schouwburgen ten .hunnen huize, en niets evenaart, in dat geval, de pracht der Decoratien en Konstvverken. Men moet bekennen, dat buiten de Chineefen , geen volk zo veel verftand van deze zaak heeft, als deze Eilanders. Onze Toneeiverfierdcrs zeiven zouden 'er uitnemende lesfen kunnen halen: men zoude hun leren, om 'er op te doen verfchynen vervaarlyke Reuzen, wandelende Bergen „ volkryke cn trotfche Steden, fpringende Fonteinen° en duizend andere voorwerpen, welke wy alleen op het doek namaker). By' deze Decoratien word inmiddels het vermaak van den geest cn 't gehoor gansch niet vergeten : De Japonncczen hebben Blyfpelen, waar op zy niet minder verzot zyn dan wy op de onze. De onderwerpen van dezelve zyn getrokken uit hunne Gefchiedenis: men vertoond 'er het wedervaren der Goden, ja zomwylcn derzelver minnelisten. Die werken zyn, gelyk de onze, verdeeld in Bedryven en Toneelen; ene Voorrede geeft sen algemeen verflag van den inhoud, doch zonder de sntknoping van 't ftuk te vervroegen, welke altyd veraaasdheid moet verwekken. De Tusfchenfpelen zyn Balletten, of aartige Klugten; maar in de Treur- en Blyfpeën is alles gegrond op de Zedekunde. De ftyl der eerïen is niet ontbloot van kragt en nadruk. In  27 ) lfi de Sfad Japan, bekostigd ,• eens in 't jaar, elk vierde gedeelte der Inwoners den Schouwburg. Die genen, aan welken deze beurte is gekomen, geleiden, als in ftatelyken optogt, de Spelers en de Kunstwerken door de ftad om. Onder een kostbaar verhemelte-, ontdekt men aanHonds een breed fchild, Waan op de. naam der Buurt gefchreven is, welke thans de kosten van den. Schouwburg draagt; dit gaat vergezeld-met een fterk klinkend Muzyk, waar door ene grote menigte volks uit de naby gelegen plaatzen derwaards gelokt word, en hier op volgen de Decoratien en de gehele toeftel tot het Toneel. Daar na ziet gy de-Spelers agter eikanderen, cn verder alle de Inwoners van het Kwartier, in feesttooy. De Ito et word gclloten door ene fcharc van gemeen volk, met banken en matten beladen, en twee aan twee gaande. Daar deze plechtige Toneelfpelen altyd op de grote Feesten gehouden worden, ja.zomwylen een gedeelte van den Goddelyken Eerdienst, uitmaken, kan het niemand verwonderen, dat dc Priesters ,by deze gelegenheden enen aanmerkelyken rang bekleden. De Perfianen hebben in het algemeen een zeer gevcstigden fmaak voor de Schouwburgen. Op hunne Tonelen word alles,.gelyk in onze Opera's, gezongen, en om de overeenftemming te voltooyen, .gaat zang en dans met eikanderen- vergezeld. Op den laatften dag des jaars, vertoond men in Siberiën een ftuk, 't welke--ten hoofddoele heeft om hetdenkbeeld aan den dood te verlevendigen. Het Paaschfeest en andere grote Feesten, waarop men in Europa-de Schouwburgen fluit, zyn juist dc voornaamfte Speeldagen in Siberiën •, doch men fpeelt 'er niet dalr Pantomimen , zonder zamenhang , zonder enig verhand, juist als onze oude Veroorgcnheden en Zcdefpelen. Dc Toneelkunst in Siberiën is niets anders, dan. 't gene zy voor vier eeuwen in Frankryk was. Door geheel Afiën heeft men veel op mét Konst- en Vliegwerken, en men mag zeggen, dat die kunst 'er tot den hoogden trap van volkomenheid geltegcn is. Keizerin Elizabetb ftichtte de eerfte Opera-Zaal., te Moscomv: dezelve is zeer groot, en kan vyfduizcndaan- fchouwers bevatten. Weinig tyds daar na fpeeide men voor de eerftemaa!, te Petersburg , ene Opera- in de Rusiifche taal, die den heerlykften uitfiag had, en ene grote menigte vreemdelingen derwaards lokte. Catharina de twede, den Troon beklommen hebbende, nodigde ten Hove, den beroemden Bahhazar Galuppi, bygenaamd Buranelle, Muzykmecster der Kapclle van St. Marcns, te Venetien, cen der grootfte Componisten van het béfchaafde Italien. Zyn Didone abandonnata verwekte de grootfte. toejuiching. Na de eerfte vertoning befchonk de Keizerin, in eigene Perföon, den Schryver met ene kostbare Doos vol goud. De Opvolger van Galuppi was Tomafo Traëtta, Napoliraansch Kunstwerker, een man van gene mindere vermaardheid. De yver der Keizerin- nc heeft niets verzuimd, om. naar Rusland dc meest beroemde Kunstenaars te trekken, met dat gevolg dat de Opera van Petersburg tegenwoordig ene der luisterrykfte van Europa is geworden. N A R I G T E N en B Y Z.0 N D E R H ED E N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken EN faïrieken, e e t re KiCE l y k... Northampton. Dc Maatfchappy, opgericht, onvde misdadige en verlatene armen van dit Ryk te hervormen, en middelen te verfchaffen, om zich zeiven te onderhouden , gaat befiendig in-haar oogmerk voort, op een plan van ongemene uitgeftrektheid, om Stichtingen te maken voor Handwerken cn Landbouw, in de verfchillendc delen- van dit Koningryk, ten einde daar door de ellendige voorwerpen der zorge dezer Maatfchappye bezigheid ie verfchaffen. De vorm. dezer Stichtingen is verwonderlyk wel gefchikt, om die hervorming der gemoederen teweeg te brengen, welke een zo wezeniyk vcreischte is ter bereikinge- van. het oogmerk, en de hcilzaamfte gevolg'n belooft. Verfcheidene Heren van invloed -zyn bezig, om deze onderneming door. het gehele Koningryk ingang te doen vinden, om toelagen daar toe te verzoeken,en onderlinge verftandhouding te vestigen, door middel van plaatslyke gemagtigden, in elke Stad, aan tc ftellen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam '142: cn te Haarlem 16, onder, welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN'-. en BERIGTEN. Ufttrekzcl der Dagelykfche Waarnemingen van 3oSepta . tot 6 Octob. 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand.28, a\. den 3 Octob. • Barom.i Laagfte - - 2.7,1i%. den 27 Sept. (..Gemiddelde der gehele Week 28,2 1. Therm. fHoogfte ftand I2§°. 's Middags van deri27 Sept, Reaumur. < Laagfte - - 20.'sMorg. van den 4 Octob3 LQemiddelde dergehek Week 9,6grad; . Heerfchende wind O, Da-  < ü3 ) DaGBLYFSCHK WAARNIMINGBIf, BUITÏ& HaARLRM. I BARO- THERMO- STREEK 1792 J ME- METER. DER LUCHTSGB- Oct. I ter. Noord; Zuid. wind. steldheid. f29. 7§ 423 42 o. t. n. 10,./ 29. 7J 49J 50 betrokken. / 29. 7 46§ 4§ n. n. ö. ("29. 7 47 47 z. z. 0. Ii.<29. 7 49 51 z. o. re5 harde regen. f29. 7 47* f 48 z. z. o. l%.\iet. 7Ï 54§ 62L z. w. bewolkt, *s Nagts 1*9- 61 511 50 z. o. hardere^- f29- 5ï 51 f j 52 [ z. 's Morg. reg. verder 13. < 29. 4I 56I I 59 z. t. o. bew.'s Av. buyig , A*»'» i: .J?»& :| fffi» ^ fterk N. L. f *9- ï 5 » 51 z. z- 0. Voorm. regen, 14. 4 29. 2 56! 58 z. t. o. Nam. betr.'s Av. l29- 3 S4|. 53 z. z. o, j'uyig en windrig. (*9- 2| 5Ö 58i Z. z. W. tot 3 uren regen, ^S--) 29. 3'f 54§i 54 W. verder betr. 'sAv. L29. 4 53 i 54 z. w. buyig,en z. harde w. f29. 6\ 50 1 50I. l z. w. de vorig. Nagt rtorm 16. J 29. öi 531 I 54 Z. z. w. en zw.buyen, verder / *9- 5 3 I 52 *• w. buyig en windrig. BEKENDMAKINGEN. aan df. heeren INTEKENAAREN op de NEDERLANDSCHE TAFEREELEK. De üitgeevers hebben 't genoegen het Negende Stuk der Nedr. Jafereelen, volgens't Plan van Intekening het laatfte zynde, hedan af re geven,- maar met de Lyst dcrlntekenaaren.en aanwyzing der Bladzydemwaar deze Plaaten inden TEGENWOORDIGEN STAAT der NEDERLANDEN , Twaalf Deelen, worden befchreeven, nog niet volkomen gereed zynde, door derzelver groot getal, willenzy liever de verzending daarvan eene Maand uitftellen. En tevens daar by voegen een hondertal KLEEFSCHE uitmuntende GEZIGTEN , die voor de Jntekenaaren der Nederlandfche Tafereelett zullen zyn -te bekomen voor/i :i6:- het honderdtal, ( mits zig te declareeren voor het einde van November ;) doch voor anderen niet minder dan voor VYF Guldens. De Heeren Intekenaaren , die nog in gebreke gehleeven zyn, hunne Ingetekende Exemplaaren te ontvangen, worden verzogt dit voor den laatften November deezes Jaars te doen, alzo er na dien tyd door de Uitgevers over gedisponeerd zal worden.Voorts gelieven de Heeren Intekenaaren op denTegenwoorrfigenStaat der Nederlanden. XII Deelen, mede de overige Deelen „voor het einde der maand November tclaaten afh'aalèn. *** li- van Es,, Boekhandelaar.te Amfterdam", geeft thanstiit: 1. CATALOGUS van thans"in gebruik zynacNatuur-Gcnees-Ontleed- lafereelen, volgens't Plan van Intekening het laatfte zynde, hedan af Heel- yved- Schel- efl Kruidkundige BÓEltÊN «léf rfenrV»** * « 4. | APHORISMEN of Kortbondlge S^S!S^SvoèlSi TES beneffens zyn WET en onderrichtingen. Va„ dit fraaije werkje twelk ,angmet te krygen is geweest,zyn heden weder eeniee ai *# te bekomen. 3. LESSEN over dé VENUS ZIEKTE, derzelver 0^1 JPro"ê f°^tgf "invallen cn Geneezing, door den alom béroenide Profesfer H. Boerhave , a 2 5 ft. D. Vink Amonitates Phiolohgico-Medicae, in quibus Medicin* * Servitute Uberatur nam praSler ejus Originem, Progreffum , Praflantiam, Necesfu'atem Vfum , Pramia Honores atqite Previlegia Medicis concesfa Inquhntur, an Medicina Antiqaitus fuerit fludium Illiberale Servisque tantum proprium a 3 6 ft- 4. J. Verveer en J. van Wanino Jr. Tafreelen van het beste Huwelyk. Allernoodzaaklykst is't, dat men. zigwelberade, eer men tot deeze gewigtige ftap overgaat; zoo dient dn werkje om alles wel in agtteneemen, voor degeenen did zig in 't Huwelyk zullen begeven, gelyk ook de besté raad voor die reeds in den Huwelyken ftaat verbonden zyn. Zoo flrekk? de eerwaardige Echte fland, ten Jeun van Kerk en Vaderland: Ih gr. Svö op best mediaan Schryfp. a 15 ft. v Het ZESDE DEEL van de NATUUR- Én ZEDEKUNDIGÊ BESCHOUWING' der AARDE en HaARER BEWOONEREN gevolgd naar het Hoogduitsch van ]. F. Zöllner en J. S. Lange* is thans in groot 8vo gedrukt te Campen by J. A. de Chalmöt , eh té Amfterdam by M. de Bruvn , en alom in de Nederlandfche Steden te bekomen. Het pryswaardigfte oogmerk der Heeren Schryveren in dit Werk, is,uit de voorgaande Deelen, reeds met roembekend. Het behoeft des geene verdere aanpryzing.'t Is genoeg te zeggen, dat Ook dit Deelaande voorigen volkomen beantwoordt. Deszelf» Duidlykheid .goedeOrde, Kracht van redenering, Aangenaamheid en Nuttigheid heerscht hier, insgelyks , overal. In deezen opziete , is dit Natuurkundig Werk eenig in zyn foort. In 't voorgaf nde Deel derf Mensch in 't algemeen, en de Veranderingen, door uiterlyke Omftandigheden in zyn Ligchaam veroorzaakt, befchouwd hebbende, zetten de Schryvert nu de Befchouwing van den Mensch voort, handelende, in dit Deel: 1. Over de Gewaarwordingen in 't algemeen : 2. m 't byzondere over het Gezicht; het Gehoor ■ de voortreflykheid van het Gezigt en Gehoor boven de andere Zinnen • den Reuk ; den Smaak;het Gevoel; de Ver(Ierking der overblyve„l de Zwtuigen , wanneer een verhoren is ; de Nuttigheid der Zinnen; en hunnejuifle Maat; waarby nog komt een Aanhangfel • I Over het Scheelzien;^ 2.over het Teleskeop. - Dit werk kan wegens zyne Leerzaamheid niet genoeg aangeprefen worden. By J. Allart , Boekverkoper te Amfterdam , is van de Pers «rekomen en alom verzonden : I. STAAT van FINANTIE , van de Repubhek der Pereenigde Nederlanden, 4de Deel, behelzende dit Deel debyzondereConfideratien van alle de Provinciën, op het ftuk der Quotas; zullende het Sdecn laatfte Deel, w.-.ar in de conclufie en cindelyke afdoening dezer gewigtige zaak zal voorkomen , zo dra mogelyk volgen. Ecmgc'compleetc Exemplaren van de STAAT van DEFENSIE enFINANTIE deezer Republiek, zyn nog tc bekomen II. ZAAKEN van STAAT cn OORLOG . XXI. Deel. III Vervolg op deVADERLANDSCHE HISTORIE van Wagenaar , VIII.Deel IV. DsBYBEL, door Profesfor Klinkenberg , XXIV. Deel. ' Te Haerlem, py PLAAT en LOOS J E S.  i7p2. No. 226. AL GEMENE KONST- en L ETTER-B O DE, VOOR MEER- EN Ml N' GEOEFFEND EN, Vry dag den 26. Oüober. BERIGTEN. F R A N K R Nfauwlyks had' hy ciïige vaardigheid in het tekenen bekomen, of zyn vader zond hem, op zyn fterk aanzoek, na Londen , onder het vertrotuvlyk opzigt cn onderwys van den overleden Hf. Hudfon, juist geen- zeer beroemd Meefter, maar die achter verfcheiden groote Schilders opgeleverd heeft, van welken de Hr. Jopua, buiten allen tegenfpraak , geen der minften is. Van hier ging hy, met Lor-d Keppel, na Italien, alwaar hy de voornaamfte Schilder-fenolen bezogt. Hier bleef hy twe jaren, en kwam drama in Engeland te rug, alwaar zyn eerfte werk, dat veel opzigt verwekte , een portrait was van zynen befchermheer en begunftiger, welk naderhand, in plaat uitgegeven , genoeg bekend geworden is. Dit meesterftuk deed hem de eerfte plaats onder de portrait-fchilders verwerven , en dewyi hy, niet lang daarna, enige der voortrcffelykfle fchoonheden uit de eerfte en aanzienlykfte fa- micljes fcbilderde, werd hy wel dra de ecrfle en algemene Jiefling Schilder in Europa, waar van zyne roem aan alle vreemde Hoven, en de ftukken, die daar beruftende zyn, de fprckendfte bewyzen opleveren. Niet minder zou Reynolds als Hiftorie - Schilder geworden zyn, ingevalle hy met den zelfden yver zich op gefchiedkundige voorwerpen toegelegd had. De proeven in dit vak zyn onder anderen, Hope nur/ing Love; — Venus Chaflifing Cupid, for having learnedto cast accounts.; - The fnmous piËktre of Count Ugolino in the Dungeon ; — ThecallingofSamtief-sïn infant J'-upiter ;- The Nativify and the fowr cardinai viriues , with Hope, Faith and Charity voor de nieuwe Coliegie- kapel te Oocfojid. Toen, in den jare 1761 , de Koningl. Akademie geflagt' wierd, verkreeg hy, ter beloning zyner uitffekende bekwaamheden, de Ridder-orde, en wierd te gelyk Kte Prefident gekozen. In de Anecdotes of Painting van Sr. Horat. Walpole, vindt men vele voortreffelyke zaken , wegens de genie en verdienden dezes groten mans aangetekend. In vele opzigten was hy zekerlyk een der merkwaardigfte mannen van zynen tyd. Hy was de eerfte Engélschnian, die ook in de fchone konften, den Britten tot dien trap van eer en roem deed fiygen , dien y.y reeds lang voorheen in andere takken beklommen hadden. Ju fmaak, bevalligheid, onbedwongenheid, gelukkige vinding, rykheid en zagtheid van coloriet, behoefde hy zeker geen er.cn der beroemdfte Meefters, van alle tyden zelfs, te wyken: en in het Portrait-fchilderen ging hy allen te boven. Zyne fchrl-derftukken zyn de fchoonfte verklaringen zyner Theorie; en zyne Theorie fchynt van zyne ftukken ontleend te zyn. De Theorie zyner konst, en zelfs.de uitoeffOTKig daar van , had hy tot in dc diepfte plooyen ontvouwd en be.tudeerd. De plaatfing of ftand in zyne fc'hilderyen is geestryk, vol, leven en uitdrukking, zyn coloriet grootseh en verhwen; zyne tekening meesterlyk; houding en evenredigheid juist; zyne ideën zuiver en klesch; en zvne kennis van licht en donker by uitftekendheki groot. De rykheid zyner vinding kan den toekomfti- gen Schilders ter lering verftrekken. Daar en boven W Reynolds , buiten dit zyn eigenlyk vak, cen man van grote kundigheden, en een afbeeldzel van zeldzame wetenfchappen. Dr Johnfon, dre zyn vertrouwd vriend was, heeft dnê brieven van hem in zynen Idler geplaatst die zekerlyk het geringde fieraad niet uitmaken van dat voortreflyk werk. Behalven deze, heeft hy ook zyn jaarlykfehe Redenvoeringen , diehy als Prefident gedaan heeft uitgegeven; waar in een grote - fch at van wysgerige en oordeelkundige ontwikkelingen, voor den jongen konftenaar, vervat is, en die allenthalven zeer vele verdienften hebben wegens den fchryfltyl, en in zuiverheid van taal en onopgefmukte fierlykheid uitmunten. Als Prefident van de Academie, heeft hy zich, door zyne verdienfien, alzins doen kennen voor den waren en getrouwen vriend der konst; en de verrigtingen en openlyke belangen van 't Genootfchap, altoos, in diervoe°e beftond , dat hy de algemene goedkeuring wegdroeg. Deze grote man, zo binnen als buiten 's Lands uittermate beroemd, van de meesters der konst bewonderd , van . de geleerden in alle takken der wetenfchappen hoog gewaardeerd, aangezogt van de groten, beloond van Vorften en Koningen, en bezongen van de uitftekendfte dichters, verloor, te midden van dit alles, nooit zyne natuurlyke nederigheid, befcheidenheid, (*) en ongeveinsde opregrheid, ook dan niet, wanneer men hem onverwagt overviel of in zyn werk Hoorde. Zelfs kon het fcherpziendiïe oog nooit enigen zweem van eigendunklyk gezag of hoogmoed in zyne woorden of daden ontdekken. Zyne aangeborene grote bekwaamheden , van allerleien aart, op ene buitengemene wyze door de wetenfchappen befchaafd; cn zyne gezellige deugden, in alle omftandigheden en betrekkingen des levens, deeden hem „ door derzelver grote en zeldzame verfcheidenheid , het middelpunt of den fpil, waar op alles draide, uitmaken, in de vrolykfte en aanzienlykfte gezelfchappen, welker band, hoe vast door hem geftrengeld, met zynen dood verbroken wierd. — In gezelfchappen was hy een zeer aangenaam en aantreklyk man, en alle fchrandere vernuften, van zynen tyd, maakten enen cirkel rondsom hem, dien Goldfmith, in zyn dichtftuk Retaliation (de vergelding), onnavolgbaar fchilderd en afbeeld. Zyne verdienften waren te groot, om den nayver niet te oncfleken, en zyne onfchuld - te zuiver om vyandfehap te koefteren. j?~er_ (*) De Hr. Reynolds wierd, omtrent de helft van zyn Ieven,totgroot Burger van het Vlek Plympton , in het Graaffchap Devtn , zyn Geboorteplaats , en vervolgens tot Schepen en Major aldaar verkoren. By die gelegenheid fchonk hy zyn Portrait, 't geen hy zelve , ten voeten uit „ gefchilderd had , aan den Raad , die het op het Stadhuis liet plaatfen. fchrift *' maakte voor dit Portrait het volgend Latynsch By- „ Laudat Romanus Raphaelem , Grtecus Apellem, „ Plympton Reynotden , jaSat utrique parem. Hoe zeer egter de Hr. R. met dezen lof in zyn fchik was , wederhield zyne zedigheid hem , om deze regels onder het Portrait, of zelfs a«l dn rugzydedaarvanjtepteatfen. JBurojp. Magaz, ' *U4<,,l"u«  Vervolg en Slot des BRIEFS ïaw ï>en Heer ALEX. VOLTA , Hoogleeraar in de Proefondervindelyke Natuurkunde, te Pavia , aan den Heer Dr. van MARUM, behelzende enige nieuwe Proefnemingen omtrent de dierlyke Electriciteit. Vervolg van Bladz, 123. Ik zal u nog van myne Proefnemingen verhalen, die ik op myne tong én die van anderen genomen heb, en welken my nieuwe verfchynzcls gegeven hebben, welke zeer opmerklyk en leerryk zyn. Ik lag op den punt van de tong een tinnen plaatje, wel gepolyst, en op het plat van de tong,wat verder na agteren, een ftuk geld,het zy zilver of goud. Dit laatfte vervolgens zo ver voorwaards fchuivende, dat het zelve het tinnenplaatje rake , ontftaat 'er , op dat ogenblik, op het voorfte gedeelte van de tong, ene gewaarwording, die dan eens fterker, dan eens zwakker is, van een fcherpen zuuraehtigen fmaak, die voortduurt en zelfs toeneemt, zo lang de gemeenfehap der beide metalen blyft plaats hebben. In plaats van een tinnen plaatje heb ik my ook wel,met enen goeden uitfiag, bediend van een ftuk tinblad, of zogenaamd Plaatzilver. Zie daar een verfchynzel, het geen veel opmerking verdient: ■en, het geen hier by zelfs zeer byzonder is, wanneer deze proefneming op een tegen overgeftelde wyze in 't werk gefteld word, te weten, wanneer men het tinnen plaatje op het plat van de tong legt, en het ftuk goud of zilvergeld op het voorfte gedeelte van de tong, dan word men een geheel verfchillenden fmaak gewaar, te weten een bytenden fmaak, die na het bittere trekt; een fmaak, die meer loogzoutig dan zuurachtig is. Het is niet twyfMachtig, of deze verfchillende gewaarwording daar van daan kome, dat de EleiStrifche ftoffe, in het éne geval, op het voorfte gedeelte der tonge inga , en in het andere geval 'er uit ga. Ik geloof zelfs te kunnen bepalen, welke der beide verfchillende fmaken, door den ingang der ftof, en welke door derzelver uitgang, veroorzaakt word. By haren ingang namelyk, geeft de Electrifehe ftof den zuuraehtigen fmaak, en by haren uitgang den loogzoutigen of die daar mede veel overeenkomst heeft. Dus trekt dan het zilver of het goud de electrifche ftof na zich van de delen der tong, die het aanraakt , en het tin daar en tegen geeft dezelve weder over aan die delen, die daar van geraakt worden. Om dit te bepalen heb ik ene Electrizeer-Machine te hulp genomen. Ik heb het voorfte gedeelte van myne tong aan den Conductor gehouden , dan eens aan den pofitiven, en dan weder aan den negativen, en ik ben zeer onderfchcidenlyk de beide verfchillende fmaken gewaar geworden: den zuuraehtigen fmaak namelyk aan den pofitiven, cn den bytenden loogzoutigen fmaak aan den negativen Conductor. Om deze vcrfchillende fmaken ter dege gewaar te worden, en van elkander wel te onderfcheiden , behoort men gene vonken op de tong te ontfangen, die door de tong te fterk te prikkelen, in plaats van de voorfchreven fmaken, een pynlyke aandoening te weeg brengen. Een zachte en aanhoudende prikkeling der electrifche ftoffe is hier toe het best gefchikt, zo als men op het voorfte gedeelte van de tong gewaar word, wanneer men dezelve op een bekwamen afftand houd van eenftompe punt, het geen aan het einde van den Conductor is, en dus den electrifchen wind of luehtftroom ontfangt, die van hetzelve afgaat. Ook kan men het voorfte gedeelte der tong onmiddelyk tegen den Conductor aanhouden, terwyl men de Electrizccr- r Machine laat werken. Wilt gy alle vermoeden wegnemen, dat f de fmaak, welken wen dan gewaar word . niet de tflaenaarta* fmaak van het metaal zy, houd dan de tong niet cnmiddelyk tegens den Conductor aan , maar tegen een ftukje hout of tegen een ftukje nat gemaakt laken, het geen ean den Conductor is vast gemaakt. Het is ook raadzaam, om voor te komen, dat, wanneer men by geval de tong onbedachtzaam te rug trekke , 'er dan gene vonken op de tong affpringen, een Ketting aan den Conductor te hangen, die den tafel of den grond bereikt (*). Als dan verkrygt dc Electriciteit in den Conductor nimmer een aanmerkelyken trap, zo dat een gevoelige Electrometer daar van naauwlyks enige aanwyzing geeft. Wanneer men ech¬ ter de tong tegens den Conductor houd, moet een gedeelte der Electrifche ftoffe, die door de werking der Machine in beweging gebragt word, noodwendig door de tong gaan : en dan verkrygt men juist die zagte prikkeling op de tong of op derzelver fmaak-zenuwen, welke 'er verëischt word, om daar op die gewaarwordingen te doen ontftaan, waar van ik fpreke ; te weten een zuuraehtigen, of enen fcherp bytenden fmaak, welke na dien van Loogzout trekt, naar mate de Electrifche ftof dc tong in- of uitga. Om de gewaarwordingen echter aanmerkelyk of levendig genoeg te doen zyn, inzonderheid die van den loogzoutige fmaak, welke het moeyclykst opgewekt word, is het nodig, dat de Electrifche ftof, by haren zachten overgang, echter in een aanmerkelyke hoeveelheid zy. Het is daarom nodig dat de Electrizeer-Machine wel werke en veel kragt geve. Des niettegenftaande verkrygt men op deze wyze nooit ene zo fterken finaak, als die welke men gewaar word van twee plaatjes van zilver en tin, eenvoudig op de tong gelegd, en dan met elkander in gemeenfehap gebragt. De rede hier van is waarfchynlyk deze: dat dan de beweging der Electrifche ftoffe nog langzamer is ; indiervoege, dat zy , aan de einden der zenuwen, als 't ware, zich enigzints ophoudende,langs dien weg met meer voordeel die werking verricht, welke gefchikt is om de gewaarwording van fmaak op te wekken. Men heeft ook reden om te geloven , dat de hoeveelheid van Electrifche ftoffe, die op deze Wyze in beweging gebracht word, niet gering is; offehoon zy met weinig fnelheid overgaat; dan hier over zal' ik U in 't vervolg onderhouden. Ik heb de eer te zyn, enz. Vypde Vervolg en Slot , op de IVederlegg'ng van' het zogenaamde verbeterde Stahliaansche Leerftelzel. Vervolg van Bladz. 95. Men houde nu wel in 't oog, dat uit alles, wat wy hier, naar waarheid, en op nooit weerfprokene , of wcerfpreekbare natuurkundige gronden , gezegd hebben, zonneklaar blyke, dat in alle gevallen, waar men, door vereniging van ene zoortlyke, zwarere met ene zoortlyke ligtere ftof, een tüsfchen wigtig mengzel of zamenftel vervaardigt, het welk men dan, naar welgevallen , zoortlyk zwarer of ligter dan ene andere tusfehenwigtige ftof kan maken, naar mate men de hoeveelheden der verenigde Stoffen in verfchillende verhouding tot eikanderen nc- m. ; f*} Ook eal men best doen, om, onder de Proefneming, het acterfte plaatje met een vinger vz.st te houden, ten einde het niet, by het fchielyk inhalen der tonge, ingezwolge.n worde, Aam. van den Vertaler. R 2  C 132 ) me; of, om korter te zyn, men houde flegts alleen in het oog, dat overal , waar ene ftof, door byvoeging van ene zoortlyk ligtere, zoortlyk ligter word, dat daar", zeggen wy, deze vermindering in zoortlyk gewigt altydmonafibheidbaar gepaard ga met ene vermeerdering in uitgebreidheid,.zo wel als met een aanwas van wezenlyk gewigt. Zo 'er ene dergclyke zamenvoégiag, of byeenvoeging, van twe ongelyk digtc Stoffen plaats gr) pc, zonder vermeerdering in uitgebreidheid, of met ene flegts geringe vermeerdering, welke op verre na niet evenredig is aan de uitgebreidheid der ligtere of ylere,bygevoegde, ftof, dan zal.'er ene vermeerdering van wzenlyk en zoortlyk gewigt gelyktydig ontftaan. Dit heeft by voorbeeld plaats, wanneer dc ylere ftof in dc tussenruimte der digterc in kan dringen; zo zal.een (tuk droog palm- of ebbenhout, in den damp van kokend water opgehangen, niet alk-en in gewigt aannemen, .maar ook zoortlyk zwarer, dat is dimer worden. ' 6 Gaat 'er ondertusfchen ene Scheikundige vereniging met ene dergelyke byeenvoeging gepaard, zo dat de uitgebreidheid vermindert, 111 plaats van tc vermeerderen; dan ontftaat 'er ook m tegendeel ene vermeerdering van zoortlyke zwaarte, en wel Hl reue van de. vermindering 111. uitgebreidheid. Alen treft hier een voorbeeld van aan in de voortbrenging van water, dóór de verbranding van cen mengzel van ontflambare en levenslucht ■ het zy dan tut men het water, met Wiegleb, vooraf in deze luchten aanwezig ftelle, of niet: want zulks doet 'er in dit geval mets toe. Als men, by omtrent 3 oneen levenslucht, 1 once OBtflamoare voegt, zal het mengzel wezenlyk 4 oneen wegen, en zoortlyk ligter geworden zyn dan de levenslucht alleen ; doch als men 'er de eleblrique fehok laat doorgaan, en het m ngzel daar door in brand fteekt, gaat deszelfs uitgebreidheid byna geheel verloren; het gewigt vind zich in het V.oortgebragte water wederom, cn de zoortlyke zwaarte vandit voortbrengzel, het water, overtreft die van het mengzel even zeer, als het ene mindere.ruimte heeft ingenomen. Laat ons nu zien wat 'cr volgens de nieuwe Stahlianen zoude moeten gebeuren. Het is ene bekende zaak,dat de metalen by de zogenaamde verkalking in gewigt toenemen: dateenpond metaal, verkalkt wordende,„ver over het pond kalklevert - Voorts dat alle brandbare ftoffen , by de verbranding, gewigt aannemen ; gelyk zulks vooral by de verbranding, "van zodanige ftoffen, welke na deze bewerking in enen vasten ftaat overelyven, zo als. de phosphorus, met het uiterst gemak, próef«jndervindelyk kan getoond worden, en daarenboven van niemand ontkend word. Eindelyk, dat de metaalkalken , wederom tot metalen herfteid wordende, dat aangenomen gewigt ook weoerom afleggen , zo dat een pond van enige metaalkalk by de 'wif' °f herftellinS' °P^ang na geen pond metaal oplcvere. Welke mag toch de oorzaak dezer aanwinst in gewi'T by de verkalung, of verbranding, cn omgekeerd, van het verlies by de wederherftelling zyn? ziet hier de grote Vraag, waar omtrent zich dc Lavoijerianen, en nieuwe Stahlianen , hedendaagseh verdelen. . Wy zullen nu hun beider gevoelens opgeven , en aan onze lezers ter beoordeling overlaten , welke van Deiden met de onv.erandcrly.ke natuurwetten ftroke, en welk'er rechtftrecks tegen aanlope. , , w ». w. De Lavoiferianen fchryven de vermeerdering van gewigt toe dervinXivr'161"6" Va" 2Ckcre listere ftof- ^ " P'oefon, dervindelyk, en op net allerovertuigendst, getoond te hebbes, jdat.de brandbare lighamen, by de verkalking,.of verbrandiV een gedeelte van de dampkringslucht, waarin d V u ; " of verbranding gefchied, aannemen , dat zy daar door wezenlyk meer gewigt verkrygen, doch zoortlyk ligter- dn is vw r minder digt worden, gelyk de^metaalkalken yV-dan'de metlen zelve zyn. Men vergel; ke dit'met het geenwy boven on-'~ trent de luchtbollen .cn zeepbellen, «aarop zich de Hr Wyl . leb beroept, gezegd hebben, cn oordele of het 'er niet \Z£ volftrckften zin mede ftroke. By de wederherfclling d %T taalkalken tot metalen, menen-zy. dat deze kalken van deaaw geno-mene levenslucht (gas oxygéne) wederom beroofd cn d-rdoor wezenlyk ligter, doch zoortlyk zwarer. , dat is, digte7et vaster worden , naardien zich de delen, na afwezen van de lucht nu naauwer met eikanderen kunnen verenigen ; even éêlvk d£ zeepbel, geborsten zynde, dc waterdelen zich nu wederom verenigen^, en in een droppel -ncdervallen. Zy horen, zien, rieken, umken, noch befpeuren op het gevoel geen phlogistonjzy worden 'er generley uitwerking van gewaai^zy-werken zo I zy menen, met meer op veronderftellingèn, maar op proe'vcn| zy hebben het dus in hun leerftelzel niet nodig ; zy verwcrnc'i het; zy houden-het-'voor een nersfenfebim De Stahlianen in tegendeel, welke het phlogifton niet kunnenontberen, geven ene ganseh ftrydige Verklaring van deze verfchynzelen. Volgens hen worden de metalen by de verkalking zwarer , 0,11 dat zy hun phlogifton-verliezen ; cn-zy worden bf de wederherftelling ligter, om dat zy op nieuw phlogifton aannemen. Zy fchryven , naamlyk , aan hun phlogifton een Inmakend vermogen toe; 0111 dat zy het negativ zwaar zeg/en te zy.1, daarom dat zy het voor ligter dan alle lighamen en dus ook voor ligter dan de lucht houden. Het zyn dc eigene woonden van Wiegleb; welke men, in de Hollandfchevertaling beneden op blz 4o4 lezen. kan. Men herinnere zich ondmus fchen hier, of herleze , het geen wy omtrent deze ftellinJ L ons eerfte en tweede Vervolg (Letterb.. No. 214 en 216 <°„T zegd hebben. &c" Thans zullen wy gelegenheid geven om te kunnen beoordelen, hoe deze ftelling in hare toepasfing en gevolgen, met bo-vengelegde onwrikbare natuurkundige gronden , al of niet over Remmen. By de verkalking gaat hier, volgens de nieuwe Stahlianen. het ligtere beftanddeel, het phlogifton, uit het me- ■ taal verloren, het andere beftanddeel, de metaal - aarde, worddaar door yler of foortlyk ligter gemaakt , en i„ uitgekreidflt'iï Tl ■ i" wezenlyk, of volftrekt, gewigt vermeerderd. Zyn dit niet juist die zelve uitwerkzelen, welke wy boven tre-zien heboen dat veroorzaakt -wierden. door het toevoegen van ene ligtere ftof by ene zwarere? By de wederherftelling zoude 'er, volgens hen, ene roctredii  C «35 5 kundigen, als van Adr. van Royen, en Wachendorff, welken kort daarna, te voorfchyn kwamen, ftremden op dien tyd ook jijet weinig de bevordering dezer wetenfchap. De een volgde het ftelfel van Linnpsus, een ander dat van van Royen of Wachendorff, terwyl nog anderen zich by de oude namen en ftclfels hielden. Door de verfchillende konstwoorden en benamingen., welke op deze wyze ingevoerd werden, geraakte wel haast alles, in de war. Eindelyk kwam luer nog by, dat men op de Hoge Schooien zeer weinig tyd aan de Kruidkunde befteedde, zo dat men jaarlyks de Studenten naauwlyks iets meer, dan de beginfclen dezer wetenfchap, leerde kennen. Dan, daar deze twisten thands geëindigd zyn , en men op de voornaamfte Hoge Scholen het ftelfel. van Linnwus heeft aangenomen, geeft de Hoogleeraar zyn hoop te kennen; dat ook in dit Land deze wetenfchap weder zal bloeijen, te meer daar dezelve thands zo gemaklyk. gemaakt is, dat men, volgens het ftelfel van Linnseus, met weinig moeite goede vorderingen hierin maken kan , indien men Hechts de eerfte beginfclen zLh heeft eigen gemaakt ; en op dat de Leerlingen door het groot getal van konsttermen niet mogen afgefchrikt worden, raad hy hun, arn maar enige dagen te hefteden , om dezelve van buiten te leren, wanneer zy ondervinden zullen, dat zy ook gemaklyk de overige zwarigheden kunnen te boven komen. Vervolgens geeft zyn Hooggel. het nut op , van de Acadcmietuinen, ter bevordering dezer wetenfchap, volgens het ftelfel van Lin-naaus, hier en op andere Academie plSatfen, aangelegt. Men moet zich echter niet blotelyk toeleggen op de kennis der planten en derzelver namen, maar vooral behoort men derzelver genees- cn huishouri-kundig nut optefporen ; en kennis tragten te verkrygen van het -inaak-fel , den groei, voeding en voorteling der kruiden; en deze kunde zal door hare aangenaamheid de moeite, aan derzelver verkryging. befteed, rykl)tk vergoeden, en den beoefenaar van het beftaan, de wysheid cn goedheid , van het Opperwezen duidelyk overtuigen. Het is echter het oogmerk van den Hoogleeraar niet de redenen optegeven , welken het aangename dezer wetenfchap voor een godvrugtig gemoed bewyzen , daar zulks by andere gelegenheden door den. beroemden Wachendorff en Nahuis in hunne redenvoeringen gefchied is; alleenlyk geeft hy enige voorbeelden op van aanzienlyke en groote mannen , die hier in, zo in vorige eeuwen, als in later dagen, hun grootst veT' maak vonden. De Hoogleeraar betuigt vervolgens nogmaals zyn verlangen en hoop, om ook in dit Land, en onder zyne medeburgeren, deze wetenfchap op nieuw in bloei en in dat aanzien te zullen zien, waarin dezelve in vroegere dagen by onze geleerden ftond: als haar zelve, en door het vermaak en nut, daaraan verknogt, zeer aanpryzende. Eindelyk beveelt hy deze wetenfchap zynen aanftaanden leerlingen op het nadruklykst aan , als een tak van de geneeskunde, die, volgens zyn gevoelen en dat van andere voorname Mannen, . geen Arts misfen kan, en biedt hun alle mogelyke hnlp aan, ter bevordering hunner ftudie. De Hoogleeraar eindigt zyne redenvoering met gepaste aanspraken aan de Bcftuurders van Utrechts Hoge School; aan zyne Amptgenoten, en voornaamlyk onder dezen aan den Hooggeleerden Nahuis en des Redenaars Vader, NARIGTEN en BYZONDERHEDEN. tot den handel en scheepvaart, landén veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Londen, 13, QcJob. De Proeven, in 't klein, die de Graaf Stanhope genomen heeft, om , door middel vaneen Stoom-Machiuc, met Schepen, zonder Masten of Zeilen, te varen, zyn zo zeer ten zynen genoegen uitgevallen' dat men thans bezig is, met een Schp vau 200 ton, op deze gronden, onder zyn opzigt te bouwen. De kosten hier van worden , by voorraad , door de Admiraliteit betaald, onder voorwaarde-, dat dit uitfehot, byaldien de uitfiag niet aan de verwagting mogt beantwoorden, dooiden Graaf zal te mg gegeven worden, en alles, voorzyn rekening zyn. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden, gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te Am/Ier dam 178: en te Haarlem 13, onder welken laatften 5 beneden dc 12 Jaren. Gedurende de maand September zyn, in Rotterdam, en dc Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 21 Mannen, 21 Vrouwen en 50 Kinderen, zamen 92 Perfonen : behalven 4 doodgeborenen. Van de 92 Perfonen waren 5-Kraamkinderen, aö beneden het Jaar, 15 van 1 tot 5 Jaren, 3 van 5 tot 10, 1 van 10 toi 15 , 2 van 15 tot 20, 3 van 20 tot 25 , 3 van 25 tot 30, 1 van 30 tot 35, 1 van 35 tot 40, 3 van 40 tot 45, 6 van 45 tot 50, 3 van 50 tot 55, 4 van 55 toróQ, 4 van. 60 tot 65, 6 van 70 tot 75, 5 van 75 tot 80, 1 van 85 tot 90 Jaren, en dus buiten aanmerking der doodgeborennn en on-echten , 2.5 minder dan in de maand Augustus. In het begin van de maand O&ober laatsl. is, by Glasgow, in Schotland, ene Vrouw overleden, die 109 jaren bereikt, en het gebruik van hare verfcindelvke vermogens tot op de laatfte Week voor haar dood, behouden hadde. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelykfehe Waarnemingen van 7 7 tot 13 Oétob. 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 18, 2. den 9 en 1 oden. Barom. < Laagfte - - 27,11|. den i3den. ^Gemiddelde der gehele Week 28,1,3 L Therm. fHoogfte ftand 9°. 's Middags van den 8 en todea.-'Reaumur. < Laagfte - - i°. 's Morg. van den I2den, [.Gemiddelde dergehele Week 7,0'grad. . Heerfc hende wind O. Da-  Dagblykschï Waarnemingen, buithn Haarlsm. Ibaro- I thermo- I streek me- I meter. I der luchtsge- ter. I Noord; Zuid. { wind. steldheid. f29.7 53 54 w.z.w. bewolkt,'s Av. reg. 17. -J 29. 7 53J 61 z. w. en wind, 's Nagts 1 29. 6 53 52! zeer zware regen. ("29.5 50"- 51 w.z.w. wolken, harde wind, 18. < 29. 6 53 59 w. t. z. 's Nagts zware reg. (29. 7 51 j S°ï — ■ *"et"agel- ("29. g| 49 f 48 w. 19. -U9. 9 51 ï 62 wolken,'s Avonds I ï t helder. (,29.10 42' 39l n. w. f29. 9 47 I 46 Z. 20. ^ 29. 8 53 I 61 z. o. dun betrokken. _ lig. n\ 51 \ j 50 — ("29. 7 49 49 z. z. o. ai.- 29. 6 ei 1 84 byna helder,'sAv. [29. s\ 54I 56 — i£tsregen- ("29. 7 52 I 53 z- z. w. 32. { ia. 8 S3|- 72 z. t. w. wulken,'s Morgens ' U9- 9 s4 1 Vf en'sAv.helder. ("29.11 49I 1 49§ w.z.w. | 23.'29.11 57L I 68 Voorm.omt. helder, (_3o. o 533 1 52 z. w. verder bewolkt. N O O D I G BERIGT. De ondcrgeteekende, in handen gekregen hebbende het laatfte uitgekomen , of elfde, Nommer der rllgem. Vader l. Letteroeffeningen, heeft daar in eene Recenfie gevonden, van zyne in de maand3f»«y dezes jaars gehouden Lykreden , over wylen den Hooggel. Heer A. A. van derMeersch ; in welke recenfie dc onkunde, domheid, en kwaadaardigheid van den neuswyzen, zich fchuilhoudenden, Recenfent om ftryd doordeken. DeOndergcteekende.zich ten vollen vergenoegende met de algemeene goedkeuring der geleerd/ie Hoogleeraaren, en beroemdfle Mannen , in deze Stad , die hem hun genoegen , ten aanzien dei- Latiniteit en Oralorie, wel hebben willen betuigen, als mede met de goedkeuring zo der Engelfche Recenfenten , in the Appendix to the VIII. vol. of the Monthly Review ,pag. 524 , 525. als van den Alg.Konst- en Letterbode, No. 215. bladz.47. acht het verre beneden zich, om zyne eer tegen dezen onkundigen lasteraar, als nog, te verdedigen : waar toehy ook, door dc losheid en onbepaaldheid der bedodde Critiques, ten eenemaal buiten ftaat geftcldis. Zo intusfehen de Schry ver .dezer ellendige recenjie lust mogt hebben, om den Ondergetekenden onderde oogen te zicn.enuitzynen duisteren fchuilhoek ten voorfchyn te treden, met openbaring van zynen naam , cn ftavintr zyner ivf/rf,? gezegden, met voorbeelden , uit gemelde Oratie genoi'iien , beloofd dcOndcrgeteekende, hem,-voor't oog van het Publiek , te zullen bewyzen, dat hy, Recenfent,cm onkundige domkop * an het haatlykfte foort is.die vnLatMteh zo weinig verft and heeft als vtn Oratorie, en die veel beter doen zoude, om zich by zyn pr e ' kenmaken te houden, (en zo hy toch recenfeeren wil, 0f om den broode recenfeerenmoet)N^rduitïc,he Prêeken, Vraagboekjes voor Kinderen, en rymlarytjes, dan Latynfcne Oraties, te beoordeelen Zelfs daagt deOndergeteekende denRecenfent uit,om metzynen naam voor den dag te komen, zyne Critiques bepaaldelyk en onbewimpeld optegeven.te tragten dezelven te ftaaven, de magerheid ter Oratorie aantetoonen, en de laage dubbelzinnigheid ter woorden vertellen en doorgaans, te ontwikkelen. By mangel waar van deOndergetekende den onbekenden aanrander (zo hy , naamlyk, aan deze openlyke uitdaging, binnen den tyd van een halfjaar, niet volkomenlyk voldoet) zal houden voor eenen infaamen lasteraar, die niet in ftaat is waar te maken -tgeen hy neerpent, en die verdient, met alle die verachting; overladen te worden, waar mede eerlyke en fatzoenlyke Mannen,den eerlozen lasteraar en verwaanden weetniet, gewoon zyn te bejeen-enen; " P. van HEMERT, ° Amfterdam , Prof. by de Remonflranten. 21.Ocr.0ber 1792. BEKENDMAKINGEN. *** EERSTE BOEK der KONINGEN, naar hetHebreeuwsch. Met KORTE AANMERKINGEN over hetzelve.voorOXGELEEKDEN ; door Ysbr. van Hamelsveld ; in gr. 8vo. is heden by M de Bruvn, Boekverkoper te Amfterdam , gedrukt, cn alomme by de Bockhandelaars in de Nederlanden te bekomen. Daar de Schriften des O. 1. voor ons Chriflenen van de uitmuntendfte nuttigheid zyn ; en dit Lerfie Boek der Koningen, door de merkwaardige Hiftorie v*n SALOMO, zyneWysheid, Rykdom, Hofhouding, Bouwlust; Val enz door de Gefchiedenis der overige Koningen tot JOSAPHATenAHAZIA toe ; die van den Propheet EUA enz., zeer belangryk is j eal deze Nieuwe Overzetting van het zelve doorProf. van H^melsveli: met zyne KorteAanmerkingen daar over,den Bybelvriendcn en allen Bezitteren.van's Mans Werk over het N. T. zeer welkom zyn, en ; met graagte van hun ontvangen.en gelezen worden. De arbeid 'di»n ; de Hooglecraar aan dit Werk befteedt, is reeds algemeen metlofbckend. Hy blyft zich ook volkomen gelyk daar in. De Nieuw e Ovei zettingiszeer getrouw, duidlyk, welvloeyende , en leest dus zeer aangenaam.; en dc Aanmerkingen zyn byzonder leerzaam cn van groot nut.verfpreidende, met weinig omfiag, veellicht overplaatfer die opheldering nodig hebben, 't Isgrootlyks te wenfehen, dat de Hooglceraar.zyn pryswaardigoogmerk,om het .leezen van den Bybel aantemocdigen,door dezen zynen nutten arbeid, hoe langer hoe meer bereiken zal. Extra goedkoop uit de hand te KOQP een Compleete KAST, breed 12} . en hoog 11 voeten, met groote Glazen Schuifdeuren, waar in 36 extra grote Ruiten , van onder met houte Schuifdeuren , is zeer eelchnu om Voorwerpen of Zeldzaamheden der Natuurlyke Hiftorie of AnatomjfchePraeparaten in te plaatzen; dezeKast is te koop voor foo-t welk de helft van zyn waarde niet is , voor die geene welte dezelve gebruiken kan , te bevragen by L. vanEs , Boekverkoper in de Kaiveritraat,teAmft. Gemelde aeeft uit STOLPERTUS, of de JonsreArtz by het Ziekbedde , doorProf. May, ai5ft. STRACKen Krauss Zekere en Veilige Gcneeswyze voo de DOUVVWORM cs KINDEREN, a ia tl. CATALOGUS van de meeste in gebruik zyndsNatuur-, Genees- HeelOntleed-, Vroed-, Schei-, Plant-en Kruidkundige BOEKEN , met derzelver Pryzen, a 2 ftuiv. Te Haerlem, by PLAlTenLOOSJES.  i79a« No. 227. AL GEMENE KONST- en LET TER-B ODE, FOOR MEER- ENMINïGEOEFFENDEN. Vrydag den 2. JSfovember. ■& » B * I G T È N. FRANKRYK. Akademie der Wetenschappen, heeft het | f)l volSend Prysvoorftel bepaald, ea opentlyk ge- . Hl ||] meen gemaakt. De Planten halen uit de lucht, welke haar omringt, uit het water en uit het Ryk der Delfftoffen in 't gemeen, de nodige Stoffen voor hun werktuiglyk geftel (organifafwn). „ De Dieren voeden zich of met de Planten, of met andere Dieren, die zeiven op Planten azen; indie-rvoegen, dat derzelver beftanddelen altyd, by de eindclyke uitkomst, uit de lucht cf het Ryk der Delfftoffen, gehaald worden. Eindelyk geven de gisting, de rotting en de .branding, by aanhoudenhetd a3n de lucht van ronder tusfehenpoos. Zr a *aLt0e rCedS plaats, zal bezig houden, met de verfqhynzels waar te nemen van den groei der Plan! ten, heeft zy geoordeeld de gezamentlyke medehulp nodig te hebben der geleerden van geheel Europa, met opzigte tot het geen de voeding der dieren betreft. „ De eerfte trap van dierlyke voeding, of de overgan? van plantaartige i„ dierlyke Stoffen, word bewerkt in den Schelen omvang der Ingewanden. De voedzels ondergaan de eerfte verandering m den mond, door ene vermenaing met het fpeekzel • ene twede in de maag, door haar vermenging met het maaK- de gal -en het al-vleesch-zap (Suc pancrearme). Vervoltren. t ? Verk,Ce''d Zy"de' gaat 'er ecn S^ltc van over in het bloed, oan het geftadig verlies van het zelve, door de ademhaling en uitwaasfennng, tc boeten; eindelyk ontlast zich de natuur, by wege van uitwerpzelen, van alle ftoffen, waar van zy geen gebruik kan maken. Ene aanmerkelyke omftandigheid is, dat de dieren, welken in een ftaat van gezondheid zyn, en die derzelver vollen wasdom bekomen hebben, beftendi? elke» dag, tot dezelfde zwaarte in gewigt, te rug gebragt worden, als^y tttfojej, m gel^e omftandigheden,hielden: zulks en*  C 138 ) ene gelyke fora van ftoffen, als dooi- hun ten lyve geflagen is, verteerd word en zich verliest, 'tzy door de uitwaasfeming,'t zy «loor de ademhaling, 't zy eindelyk langs verfchillende uitwerpingen. „ De Akademie begrypt wel, dat zy dit gehele plan van arbeid omtrent de dierlyke vooding, tot een onderwerp van een enkel Prysvoorftel niet kan opdragen:. daar haar geenzins onbewust is, dat deze arbeid een verbazenden reeks van nafporinger.i verëischt, waar voor mogelyk een enig mensch niet berekend is, en die boven dien geheel onuitvoerlyk is in den tyd, dien zy voor dezen concurfus kan bepalen : zy heeft derhalven gemeend flegts een der voornaamfte byzonderheden (traas) der dierlyke voedinge- te moeten uitkippen ; en, ten oogmerk hebbende om die allen, de ene na de andere, door te lopen, heeft zy voor eerst hare aandagt bepaald op den invloed van den Lever en der Gal.. „ Het is bekend, dat de Lever een aanmerkelyke plaats inde lighamen der dieren beflaat: dat een gedeelte van het vaatgeftel des onderbuiks voor dat ingewand byzonder gefchikt is; dat het bloed daar in, op ene byzondere wyze, voor de affeheiding der Gal,,bereid word; dat de afvloeying van dit vogt by aanhoudendheid en regelmatig haren gang moet gaan, ten einde alle de verrichtingen onverhinderd blyven ;, dat de Lever by allerleye foort van dieren plaats heeft, tot op de Infekten en Wormen toe ; dat dezelve al of niet van een galblaas verzeid gaat» agtervolgens de natuur dezer wezens ; dat 'er wezenlyke betrekkingen plaats hebben, tüsfchen de Milt, het Alvleesch, en den Lever: hebbende, reeds zedert lang, de Ontleedkunde het een en ander den Phyfiologici in de befpiegeling geleerd. Tot dus verre egter' waren deze befchouwingen byna geheel onvrugtbaar in toepasfingen: daar men zich bykans eniglyk bepaalde, om het gebruik der Gal in ric fpysverterihg na te gaan. Ondertusfchen zyn de latere ontdekkingen aangaande de natuur van dit vogt, en deszelfs koleurig gedeelte, nopens deszelfs verdikkingen, het pavenchyma des Levers, en de olyagtige zamenftelling van dat ingewand, de oplettendheid der Natuurkenneren overwaardig. Het valt ligt te voorzien, dat, guiten de affcheiding van de Gal, of liever, met de affcheiding van de Gal, een werktuiglyk toeftel, 't geen zo aanmerkelyk is, uit hoofde van deszelfs grootte, verbintenisfen en vaatwyze gefteldheid, als dat van den-Lever, een Systema van werkingen opleverd, 't welk, .in deszelfs-geheel, tot nog toe, niet begrepen^ is. „De Akademie, dit onderwerp voorflaande , en op alle de zwarigheden daar van aandringende, is niet onbewust, dat haar Vraag ontleedkundige kundigheden vorderd, en vooralene naauwkeurige vergelyking van het' maakzcl (ftruSture) des Levers, in-onderfcheidene dieren' befchouwd; ook weet zy , dat 'er totdo behandeling dezer ftoflè fcheikundigc nafporingen zullen nodig wezen, byzonderlyk zulken 'als uit de nieuwe manieren van ontleding, waar mede thans de Scheikonst verrykt is,-gehaald zyn;-zy bezeft, en hoopt tevens , dat deze arbeid hun, die 'er-zich toe zullen verledigen , verpligten zal .om de natuur te-ontvouwen van het bloed der Poort-ader, om het te vergelykcn met die van het bloed der flagaderen en aderen der andere delen; om deze - belangTyke vergelyking te agtervolgen in de ongeboren vrugt, die niet dan flegts .weinig geademd heeft, in de koudbloedige dieren, by welken de uitgebreider kver, ;des te meer olyagtig fchynt te zyn, naar mate zy minder ademhalen ; om de gevvigten en foortelyke zwaarte van dit ingewand, by dezelfde individu's, te vergelyken; het Alvleesch, gelyk mede de- Gal daar van, te ontleden, in deze en gene voorname foorten van elke klasfe van dieren; doch zy is te gelyk niet onbewust van den voortgang der hedendaagfche Wetenfchappen: zy kend den yver der zulken-, die haar aankweken, en die in ftaat zyn, om haar gebied meer en meer uit te breiden ; zy houd zich verzekerd, dat het tyd is, om met de meest zamengcftclde vraagftukken voor den dag te komen, welke de verfchynzels der dierlyke huishouding kunnen opleveren, en dat men zich thans, . alleen van de verenigde pogingen der Natuur-, der Ontleed- en der Scheikunde, de oplosfing dezer grote vragen kan beloven. Zy wagt des van hun, die naar den prys zullen dingen. 1. „ Ene vergelykende en- kortbondige ontvouwing van de gedaante, den omvang, de zwaarten en den zamenhang van den Lever en der Galblaas, in de onderfcheidene klasfe van dieren, van. den Mensch af tot aan de Infekten (*). 2. „ Ene vergelykende ontleding der Gal, in deze onderfcheidene. dieren, inzonderheid bepalende de evenredigheid en de natuur van hare verfchillende beftanddelen. 3. „ Een gelyk onderzoek der Scheikundige natuur van het Parenchyma des Levers, by dezelfde foorten. 4. „ Ene agtcrvolging van dezen Ontleed- en Scheikundigen arbeid, by enige voorname foorten van dieren, op verfchillende tydpefken van hun leven, en byzonderlyk in die van de vrugt en der volvvasfenen. 5. „ De uitkomst van alle deze nafporingën met betrekking tot de verrigtingen (fun&ions) van den Lever, en het gebruik der Gal, derzelver overeenkomsten met andere'verrigtingen der. dierlyke huishouding : als het enig doel, 't geen de Akademie zich voorfteld, te bereiken. 6. „ Zonder iets ftelligs of by afleiding te vorderen over den pathologifchen ftaat van Lever en Gal, kunnen de fchryvers hunne denkbeelden ftaven over de voorname veranderingen, welken de ziekten opleveren in het Lever- en Galftelzel, by -den mensch, de viervoetige Dieren en Vogelen. , *AI- (*) Men verlangd gene uitvoerige Ontleedkundige befchryving, maar ene blote algemene vergelyking van het maakzel, de, grootte, en den zamenhang van dén Lever. Even onnodig zal het wezen, om, *t zy den ontleedkundigen arbeid , 't zy de Scheikundige ontleding , omtrent een groot aantal foorten van dezen in Jt werk te ftellen. De Akademie, hier omtrent het zelfde plan volgende . als by h»ar Programma over de Tusfchenribbige zenuw, flaat aan de. Schryvers voor, om uit de verfchillende klasfen van dieren, enigen der volgende foorten , met opzigt tot derzelyer Ontleedkundige verfcheidenheden befchouwd, uit te kiezen. De M»nsch , de Vrugt, de Vblwasfene , de Gryzaard. Onder de viervoetige Dieren, d» Aap , de Rot , het Konyn, de Hond, het Verken. Onder de Vogelen , de Kalkoen of de Haan , de Arend of Bufert , de Raaf, de Reiger, de Gans of de Zwaan. Onder de Eyerleggende Viervoetigen, de Salamander, de Schilpad , de Kikvorsch. Onder de Serpenten, de gewone Slang, de BlindflanB, d« Adder. Onder de Visfen, de Roch, de Aal, de Bot, de Snoek, de Karper. Deze cn gene grote foorten van Infekten of van Wormen»  I «39 5 ~ Alhoewel de Akademie begrepen heeft, om de aandagt der zulken, die naar den prys verkiezen te dingen, byzonderlyk te moeten bepalen tot de verrigtingen van den Lever, laat zy echter den Schryveren weten, dat, ingevalle zy gene Verhandeling zal ontfangen hebben, die aan 't oogmerk, 't welk zy zich voorgefteld hadde, beantwoord, zy den prys zal toewyzen aan den zodanigen der mededingeren, die, zonder het vraagftuk, in deszelfs gehele uitgeftrektheid, op te losfen, haar een werk van belang, of enige gewigtige ontdekkingen , zal aanbieden, over dezen en genen der voornaamfte vochten, die tot de fpysvertering en de voeding medewerken; gelyk het Speekzei, hét Maagzap, of het AMjeschzap , of zelfs enig dierlyk vogt, waar omtrent ene grondige kennis enig aanmerkelyk licht konde verbreiden over de Natuurkennis der Dieren. De Prys zal van Liv. 5000 wezen. „ De Geleerden van alle Natiën worden uitgenodigd, om over dit onderwerp te arbtiden; zelfs de Buitenlandfche Leden der Akademie. Alleen de Inlandfche Leden zyn door de wet uitgefloten om naar den prys te dingen. „ De Schryvers worden verzogt om hunne Opftellen in het Fransen of Latyn te maken: zonder echter aan een van beiden dezer talen gehouden te zyn: kunnende zy fchryven, in zodanige taal, als zy zullen gelieven : terwyl de Akademie hunne Verhandelingen zal laten vertalen. „ Men verlangt flegts dat zy zeer leesbaar fchrift inleveren: ook moeten zy hunne namen niet by hun Verhandelingen voegen, maar enkel een devies of Spreuk: kunnende zy, des verkiezende , by hunne Verhandeling een door hun verzegeld afzon/lerlyk Briefje voegen: waar in, met dezelfde Zinfpreuk, hun naam , hoedanigheden en woonplaats : welk briefje door de AkaAemie Jiiet zal. geopend worden, ten zy de Verhandeling den prys behale. w De Stukken moeten, vragtvry, naar Parys, aan den aanhoudenden Geheimfchryver der Akademie gezonden, of dezen ter hand gefteld worden. In welk laatfte geval, de Geheimfchryver een ontfangbriefje zal afgeven, waar op de Spreuk van het Stuk, nevens deszelfs Nommer, volgens de order of tyd van deszelfs inkoming, zal vermeld ftaan. „ De Verhandelingen zullen uitterlyk niet later dan 1 Jan. 1794. ontvangen worden. „ De uitfpraak zal gefchieden in de openbare Vergadering na Paasfchen, van het zelfde jaar , zullende de Thefaurier op de terug gave van het Ontfangbriefje de 5000 liv. betalen. „ By aldien 'er geen Ontfangbriefje van den Geheimfchryver voor handen is, zal de Thefaurier de fomme niet afgeven dan aan den Schryver zeiven, die zich bekend gemaakt zal hebben, of aan den houder ener volmagt van hem. NEDERLANDEN. Waarnemingen van den Dampkring van Venus, door den Heer Overamptman Schröter, te Lilienthal', medegedeeld aan de Maatfch. der Wetenfchappen, te Góttingen. ( Gött. Anz. v. Gei. Sachen.) Reeds over 15 jaren, toen de Heer S. Venus met een drievoets aeromatifche kykêr befchouwSe, berpetirde hy daar aan, niet onduidelyk, ene aanmerkelyke verflaauwing van licht, die aig, by het afnemen en wasfen der Planeet, van den buitenften rand tot aan de uitterfte grenzen der verlichting, en inzonderheid naby de laatften, opdeed. Hy maakte hier uit op, dat Venus van een dampkring moest voorzien zyn, en zettede, naderhand, zijne befchouvvingen voort met. een Teleskoop van Herfchel. Uit ene menigte van overeenftemmende waarnemingen, geeft hy flegts in 't algemeen, het volgende op. Het fikkelvormig licht van Venus fchynt het fterkfle aan den buitenften rand, word, van daar tot aan de grenzen der verlichting, allenskens, flauwer, niet alleen in 't midden, maar ook aan de beiden toppen van de hoorns-, viak aan de verlichting grenzen doet zig dit licht zo flaauw op, dat het zig, doorgaans, in een bleke graauw lichtblauwe koleur verliest, en ene zeer flaauwe hoekige, ongelyke affnyding vormt, (hoedanige naauwlyks met de beste kijkers kan gezien worden) niet ongelyk aan de gedaante, in welke de Maan voor het blote oog, of zwakker met een viermaal vergrotend vermogen, zig voordoet. Deze verflaauwing vertoond zig ten fterkften in de grootfte afwykingen (Degresfionen ,) in de benedenfte conjunctie, fchoon nogtans niet even fterk onder de zelfde of gelykvormige verligte gedaanten. Men begrypt, dat he: op helderheid van lugt en volkomenheid van beeld in den Teleskoop aankomt, vooral, wanneer men de verflaauwing aan de fpitfen van de hoornen zal waarnemen. In het midden egter van de ligtfeheiding is dè yerflaauwing altyd zeer groot. Dat de klootswyze oppervlakte van licht enes planeets, van deszelfs boorden af, des te meer verfiaauwen moet, naar mate de hoek kleiner is, waar ondsr de ftralen der zonne op den Planeet vallen, is bekend, doch by de Ilkkelvormige of halve Maan befpeurt men op verre na zulk ene flerke verflaauwing van licht niet. Daar men dus dit onderfcheid niet enkel uit den kleinen hoek van de opvallende 'ftralen, kan oplosfen, zo blyft 'er niet over, dan de volgende analogie. De digtheid van den dampkring onzer Aardkloot, verzwakt de zonnefiralen des te meer, naar mate de rigtinglyn langer is, in welken deze, na het opkomen , of voor het ondergaan, der zon, op een zekeren plek van de oppervlakte onzer aarde vallen; wordende die ftreken, alwaar de zon inde Horifon ftaat, alle flegts zeer flaauw verlicht. Dus kan ook onze Aarde, van verre befchouwd, ene dergelyke vertoning maken als Venus.- en men moet opmaken, dat Venus van een dampkring omgeven is,van gelyken aart als die van onzen Aardkloot, en digter dan die der Mane. Deze gevolgtrekking word bewezen door de volgende Waarnemingen. In 1790 , van 9 tot 16 Maart, kon men Venus, in zyn hogeren ftand, by helder weer zien: de lugt den i7den betrokken zvnde, belette zulks om hare benedenfte conjunctie den i8den waartenemen. Den oden, onmiddeiyk na zonne ondcrs a .gang.  gang", tor6 ureft, 45'rhin'. vertoonde, zig-,by een vermogen van 74, 95 en iói maligc vergroting van een 7 voets Teleskoop, de Noordlyke hoorn zo dun en fpits aflopend als de Zuidelyke; dezelve ftrekte zig naar den cirkel van Venus verlichten rand, wel niet over de grenzen van verlichting in de nagt zyde, uit, gelyk de Zuidclyke deedt, ... uit hoofde van de bergen; Fragm. 323 . . . doch 'er vertoonde zig, van zyne wel flaauw verfchietende, maar nog helder genoeg blyvende buitenflc dunne fpits, of van de lichtfeheidingen,. af, een onafgebroken, altyd voortdurend,, en by alle vergrotingen, zeer duidelyk, in het vlak van den- rand der onverlichte zyde , zeer flaauw licht uit den, blaauwen, even gelyk de i lichtlyn van Saturnus op dien- tyd,. in fchynbaar afgebroken flippen flikkerende, en zo wel onmiddelyk aan den top des hoorns, ais verder in de duistere zyde, by het meer heldere van de-uittei-fte punt des hoorns, blaauw, en daar van met ene andere bleek graauwe koleur afitekende. De rand van Venus vertoonde zig namelyk op de e kleine plaats van het onverlichte deel1, naar geland eve;i zo flaauw verlicht, en by den top des Zuidelyken hoorns even zo afitekende, als zich de rand der Mane , in haar onverlicht deel, gedurende de drie dagen voor en na nieuwe Maan, in haren gehelen heideren cirkelboog door het licht van de Aarde flaauw verlicht opdoet. De Hr. Schr. maakte den Hr. Tischbein op dit verfchynzel oplettend, die ook alles even zo bevond en befchreef. Met zag het, gedurende, een geheel uur, zeer duidelyk, tot dat Venus te laag daalde. De Hr. S. deelde ene aftekening naar de projectie daar van mede; zynde het onmogelyk om 'er ene meer naauwkeurige van te maken. De fchynbare middellyn van Venus, is by velerlei vergrotingen, en tot éne'feconde overeenftcmmende metingen, door rmlkanderen 59 fee. De grootfte breette der verlichte zyde, op zyn hoogst, flegts 2., 6 fee. Dit licht nu, overeenkomltig met dat'welk de Maan op onze Aarde terug kaatst, heeft, zo-verre men na kan gaan, geenzins den zelfden oorfprong: het zelve is ook geen licht van verligte Berg-toppen ; overmits anders de flaauw veriigte Ve.:ns-rand zig niet zonder enige zo regelmatig fpeerfche ongelykheden koude opdoen, en des- 1 .zelfs bleke aschgraauwe koleur by het onmiddelyk daar ' aan komende helder witagtige licht'der dunde hoórnpun- 1 ten, niet zo in 't oog lopende, zou affteken. Er is dus ■ rede, om het van enen dampkring rondom-Venus afte- 1 leiden, en voor fchemering der Planeet te houden De ! ware Radius van Venus = 834 geograpfuïche niyien SC s 31,788,74 franfche roeden genomen, hcfloeg deze fche- r teering, zo verre dezelve door de Bewoners onzer aarde 1 onder de gunftige omftandk'heden, konde btsfpeurd won ' den, van de grenzen der verligting, loodlynig, op de i oppervlakte der Planeet om en by dé 67 Mylen; men a tem ze vergelyken met het geen Lambert sremene folie- 1 meting noemt, en zy gaf aan het benedenüe digte g*> 1 - deelte van Venus dampkring,. waar van 2y' een ttWns neemt, ene hoogte van 2526 franfche roeden: egter ,c? ■ die onzekerheid, dat wy het beloop der ftraalbtiic n. > daar ter plaatfe niet kennen: gelyk wy\ omtren ïe - de, niet weten of de fchemering uit enkel- of meervou • dige terugkaatfing omftaat.. meervou- f NIEUWUITKOME ND E BOEKEN akademisciie in andere schriften. ' mZ " \l*mlLAr"D- 7' * M"rray' ***** MedlcamU Vn 'A / P 1uam P^ratvrum et compofitorumte, 8vo. Góttingen by Dieterich. Met dit deel H hetieroemd1 en' allernuttigst werk van den Ridder Murray eornpleet. De do a verraste den Schryver, terwyl dit laatfte deel. op de Pers was zo dat hem naauwlyks tyd'genoeg overfcuoot, om de andere uitgave van zyn werk aan zynen vriend en leerling Althojf 0» te dragen Deze heeft zich van dien last zeer wel gekweten door het handfehnft des Schryves onveranderd te doen afdruk' ken en net zelve niet met eigene aanmerkingen en b>voegzeIcr op te vullen en te vervalfchen, gelyk men met dc overfee evene werken van den beroemden Stolt gedaan heeft. Dit deel is intusfehen een foort van Supplement op de vorigen, behelzende eerst zulke Geneesmiddelen uit het Plantenryk, welke in de vorige delen zyn voorbygegaan, of eerst zedert . aanzwermen Watcrvlooyen , fchoon op. bladz. 64. deels aan het terug gekaatst morgen rood, deels aan ene menigte rode Wormen, in 'de regeuftormen, naar beneden eevloeyd enthans op de oppervlakte van het water fpelende , toegekend ; terwyl hy •voorts dit ongedierte door de Visfen doet inzwelgen, die, zig •daar aan overazende en dervende, door hun ftank, de Kikvorfchen uit het water op het land dreven (bladz. 65.) welke Vor■feben , reeds vergiftigd door het vuile water, en op het droge insgelyks weldra ftervende, de magen van dieren en menfehen, door den ftank,. vergiftigden : waar uit dan de Dichter Luizen weet te fcheppen (ibid.). De vermenging van ongedierte is hier niet dan de gewone voorjaars aankomst van Vliegen,Horfels , Wespen en andere Lenteplagcn: wier vroegere en talryker ©pdaging by 't Gebergte, de fchrandere Mozes, thans, opgemerkt had. (bladz. 72.) De oorzaak der ftraks volgende Veepest vind hy geredelyk in de vervuilde magen, bedorven fpyz:, en kwade dampen, door de vorige verrottingen, ontftaan, e,i door de hitte der zon aangezet, (bladz. 78.) Fluks doet hy het Pestvuur in het bloed van mensch en vee flaan: welk gif op den huid, door de Horzels doorgeftoken (fchoon met's digters verlof alleen by de Beesten, volgens het verhaal), en met zweeren of builen, waar van de fchrandere Held al mede de voortekens (immers by de menfehen) had opgemerkt, begonilït te breken: zulks zyn ftrooyen van asch in de lucht hier een vry aanftotelyk voorkomen heeft, (bladz. 80.) Meer eigenaartig komt hier de Hagel als cen uitwcrkzel van een fterk onweder voor; hoe zeldzaam onweders van Donder en Blixem ook in Egypte kunnen zyn: en hoe zeer dit buitengewone, elk lezer, behalven onzen Dichterlyken uitlegger, Gods vinger in het verhaal moet doen opmerken. ■ Dc menigte van Springhanen voert een natuurlyke oostewiiid uit Arabien over; voor welke nieuwe op handen ftaan.de bezoeking, de natuur zyn Held al mede een. genoegzame verrekyker in de hand gaf, om haar den hardnekkigen Farao, by wege van rtraffe, aan te kondigen: (olz. 86.) terwyl die zelfde roofharpyen , by derzelververtrek , door hun tegenfpartelen tegen den westen wind, die hen opvoerde, tegelyk met de nevels, welken deze wind aanbragt, de duisternis veroorzaakten, die daar op den dag. in cen ftikdonkeren nagt herfchicp. (blz. 95, 96.) Eindelyk weet hy het plotfelyk omkomen der Eerstgeborenen van Egypte , uit een vliegend vuur, of hete zwaveldamp , die onverwagt in den koelen nagt, uit Libia kwam overwaayen , op te losfen, en de verwoesting hier van flegts tot de voorwerpen jn de open lucht, ('t geen tevens de bevryding der in hunne huizen opgefloten Israëiiten, zeer natuurlyk verklaard (*),) als mede die flagtoffers, van dc menfehen alleen tot Prins Ramphes en zyn jeugdigen Hofftoet, en van de beesten flegts tot de Paarden van dezen ftoet, bepalende, voerd hy, zeer behendig, dezen Prins met zyne Ridderbende, te paard naar Ramesfes, om het Israëlitifche Eeuw-Feest, waar in- hy thans het eten van hetPaaschlain herfchept,-optenemen : (blz. 121—125.) hoewel hy vervolgens echter deze flagting zelfs verder dan het gefchied verhaal, nain. tot alle de Ridders en Ryksgenoten , 's Konings Raden , Legerhoofden (f) en Trauwanten, nevens de gehele Priesterfcliaar, tot aan den Afgod Apis toe, uitftrekt. Na zo vele zonderlinge en buitenfporige verklaringen, zal de lezer nieuwsgierig zyn, om te vernemen, wat onze Dichterlyke Uitlegger van de Wolk- en Vuurkolom make, die, ter befcherming en geleide van het Israëlitifclie Leger, door de Goddelyke tusfehenkomst, en tegelyk tot een zigtbaar teken van Jehova's tegenwoordigheid, volgens het verhaal, diende. Hier omtrent is de Dichter zich zelveu zeer' ongelyk. Eerst is deze kolom het brandend Braumbosch, 't geen Mozes, van agter het leger, had laten aanfteken, om het tot een Vuurcordon, gelyk het in den inhoud van den Vyfden Zang genoemd word te (trekken; (bladz. 162 cn 163.) Vervolgens maakt hy 'er blz. 176. en wit befchilderde Zegenvaan van: De Hoofdbanier, door Mozes opgefleeken, Ten zinnebeeld befchilderd met een vlam , Die uit een wolk van rook ten voorfchyn kwam? ' En Israël het vreesfelyk vuur vertoonde, Dat Farao verfchrikte en hen verfchoonde. En eindelyk, wanneer wy de befchryvingen, op bladz. 184 en 1&6. voorkomende, met clkanderen vergelyken, fchynt aldaar de Vuurkolom op nieuw in een Vryheids vuur te veranderen , 't geen Mozes, van de gebroken IVagenraaden (§), 'en alle overtollige ballast, in zee, had doen ontfteken. -— Het onverwagt (fchoon by Mozes wel voorzien en berekend) droog worden der Rode Zee, om Israël cen doortogt ter ontkoming, te C*) De bevryding van de overige plagen vind onze Dichter , in de noordelyke ligging van het Land Gozen , aan den Zeekant. (f) Hoe Farao, niettegenftaande dit verlies van zyne Legerhoofden , zo fpoedig een ï.eir wist by een te krygen , om de Israëiiten na te zetten , mag de'Dichter oplosfen. ($) Zo fchryft de Dichter Rad, in 't meervoudige: fchoon V^y raaders of raad Wen verkiezen «ouden.- S 3  ( M2 ) te banen, iegrypt men nu ligt, dat alleen een uitwerkzel van een ftcvigen oosten wind, die een buitengewone Eb veroorzaakte, kan geweest zyn: waar over, ia dc eerfte n blz. van den .Zesden Zang, vry duister gephilofopheerd en tot vervelens toe gezongen word. Ondertusfchen komt het ons voor, dat onze Dichter zich zeer veel moeite en hoofdbrekens konde befpaard hebben, wanneer hy alle deze fchynbaar wysgerige befpiegelingen , waar van een goed deel op loutere wartaal of zottepraat uitloopt, hadde agterwege gelaten, en flegts eenvoudig en rondborstig, in de Inleiding tot zyn Zang, gezegd dat hy het gehele verhaal, voor een uitgevonden Fabel van latere tyden hield; fchoon hy het zelfs als zodanig even voeglyk in Maatzang gemeend hadde te kunnen brengen, als cen Fabel uit de oude HcidenfcheMythyologic: in welk geval hy aan de ene zyde voor minder buitenfporige verdraayingen , ongerymdheden en tegenftrydigheden, zou te verantwoorden gehad, en, aan den anderen kant, zynDichtftuk meer geest, vuur en betoveringskragt, kon bygezet hebben. Door het wegnemen van het wonderbare, verliest toch het onderwerp zeer veel van deszelfs eigenaartige gefchiktheid om de verbeelding gaande tc maken : cn hoe dit ontkleden kan ftroken met de Profetifche eernamen, aan Mozes telkens gegeven , het invoeren van ene Godsregering en hemelfche tusfehenkomst, nevens te meermalen ingevlogten fpelingcn, op het tegenheeldige in de Kristelyke bedeling, bekennen wy niet te kunnen zien. Wy zyn echter zo verre af, om bekommerd te wezen, dat deze Dichterlyke vrygeestery profelyten zal maken, of iemands geloof iii de wonderdadige blyken der Goddelyke Zending van Mozes aan 't wankelen brengen ; dat wy het boeksken gerustelyk in handen van den minst geoeffenden gelovigen, durven betrouwen; ons wel verzekerd houdende, dat hei by elk, van het geringde doorzigt, veeleer een verfmadend gelach over deze vreemde buitenfporigheden, dan den minden twyffel, of flegts erndige overweging, zal verwekken; terwyl kundigen , cn wien te gelyk des Dichters oorfprongelyke aanleg ( hoe zeer deze hem anders geenzins tot oneer ftrekt) nevens zyne tegenwoordige omftandigheden, niet onbewust zyn , misfehien, onder het lezen van deze zyne ongevergde bybelverklaring, met verwondering zullen vragen: hoe komt Saul hier toch onder de Profeten ? Inderdaad , zo de vriend van Dyk ooit weder de handen aan de Lier flaat; die hy voorheen, meermalen, zo meesterlyk wist te behandelen, durven wy hem wel raden, om zig niet meer zo verre buiten zyn kring te verheffen, maar natuurlyke en Godsdienstige onderrigtingen en ophelderingen 'aan de meer ervarene wysgerige en Natuurkenners, cn geöeffendc Godgeleerden, over te laten: gedagtig zynde aan het bekend Spreekwoord : Schoenmaker houd u iy uxv leest! Wat nu het Dichterlyke van dit ftuk betreft; het zelve behoort tot die foort van Gedichten, die men Historiefche gewoon is te noemen. Door het wonderbare geheel en al uit het gefchiedvcrhaal vit telwerken, heeft ziende Dichter, gelyk wy reeds boven begonden aan te merken, vele gelegenheden benomen, om die ■ verrukking en begocheling te veroorzaken , waar voor anders het onderwerp zo juist gefchikt is, en uit hoofde van welken ,jde verbeelding ene Gefchiedenis, in het kleed derPoëzy,boven die, in haren eigen eenvoudige! tooi., de voorkeur geeft. Over het algemeen 13 het ftuk vol van platte en ondichterlyke , ca zells hier cn daar niet vry van triviale, uitdrukkingen: ook is, behalven maat en rym, het Poetifche dikwerf verre te zoeken. Om, ter ftaving van deze algemene aanmerkingen, niet al te langwylig te zyn, en, uitdien hoofde, de uitweiding over de 3de Plage van Egypte, (bladz. 68.) onaangeroerd tc laten; waar, b. v. zou men den Dichter meer in zyne volle kragt verwagten, dan in de befchryving van het onweder? (bladz. 82 tot 85.) De Dichter zal ons het regt moeten doen dat wy gene der zwakfte plaatfen van zyn werk uitkippen ; — en echter wat ontmoeten wy daar, wat anders, om voor den vuist te fpreken, dan ene half natuurkundige en half Psëtifche befchryving? De Lezer hebbe flegts de goedheid, om dit gedeelte kortelyk met ons nategaan. Bladz. 82. Regi 14. De raad zich niet laten behaagen, is ene uitdrukking, die 'er in Profa door kan, maar in Poezy laag en plat klinkt. In r. 15. Is de woordfehikkimr geheel onnatuurlyk : ook maakt de plaatfing van Donderflageh na God gene klimming in de denkbeelden. r. 16. Maar deze en die, die. Het platte cn eentonige van dezen Regel is voor elk kiesch oor ten hoogften mishagelyk: daar in r. 17 het woord verhryzeld, met het overige flaauwe in verband genomen , veel te fterk daar by affteekt. r. 18. Is weder volmaakt Profa. Waarom in R. 19. het woord liet, voor deedt gebruikt word, vatten wy niet. Van Reg. 22 tot r. 8. op Bladz. 83.. ontmoeten wy den wysgerigen Natuurkenner in ftede van den Dichter: terwyl wy Rcg. 4 wel geheel zouden hebben kunnen misfen : In r. 7. Komt uit moest putten, eigentlyk voor uitputte te fcheep. Immers wat kon den Dampkring, in die omftandigheden, noodzaken, deszelfs kragten uitteputten? r. 15. fchynt enkel om de volgende telden gemaakt te zyn. r' i 8* Waar ender enz. Deze Regel is weder plat by den' vorigen * ook zegt men wel onder een Boom, maar niet onder een Stam' te fchuilen. r. 2a. Fan zweren nog befmet. Dit betekend té weinig, in vergelyking van 't geen het Vee bejegende. Want naauw -van de pest gered te zyn, en dan door den Hagel dood gefleenigd tc worden, fluit iets verfchrikkelyks in : daar met zweeren nog befmet te zyn en dood gefleenigd te worden , wel twee ellenden verenigd, doch waar van de ene by de andere niet in aanmerking kan komen. R. 15 van Bladz. 84. is weder een van die droevige Profaïfche Regels, waar van wy 'er zo velen, in dit Dichtftuk, aantreffen: terwyl bykans de overige rest dezer befchryving niet hoger dan onder het middelmatige kan geplaatst worden. Het zou niet moeilyk vallen nog ene menigte andere Stalen hier by te brengen, waar op, behalve het Profaifche, ja zomtyds zelfs het triviale, het kiesch gehoor en de goede fmaak vry wat zal aan te merken hebben : By voorb. zag met een „ lach na Farao en antwoordde." Blz. 90, R. 1. Hy fprak of n hy met Mozes wilde gekken," Bladz. 90. R. 8. Met te°-en „ hem aldus tc redeneren.," Blz. 109. R. 18. M Dielfisen Ofiria „ overmog." Blz.147. R. 9. Dog het bygebrag't'c zal genoeg wezen om den Lezer te overtuigen van de gegrondheid onzer gemaakte aanmerkingen : aanmerkingen, die wy op een Pruldichter zouden te rug gehouden hebben: doch «iet konden agterwege laten, omtrent het werk van enen man , die anders met zo veel regt beroemd is op den Nedcrlandfchen Zangberg. NA-  C M3 2 KARIGTEN ■# BYZONDER HEDEN, to t den handel en scheepvaart, lan d- . e.n! veebouw, alsmede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. XVenen 13 O&ober. De Keizer heeft den Koopman Gollner, in Carljladt, die in den jare 1786. niet twee Schepen over de Zwarte- in de Middelandfche - Zee het eerst Hon^aarfche Landprodukten heeft uitgevoerd, onder en>e Voorwaarden en Voorregten, vryheid verleend, om een Handel-Societeit op te regten, die langs den Donau , over de Zwarte- en Middelandrche - Zee, buitenlandfchen Handel zal dry ven. Konst om gedurende bykans het gehele jaar Anjelieren te hebben , door den Heer Abt Rosier. (Efprit de Journaux.'} Om Anjelieren te hebben, kiest men, niet de kostbaa'rfte foorten, maar de zodanige, van welker groei, de ondervinding ons overtuigd heeft; men legt ze af, op het einde van Mey of het begin van Juny, wanneer ze fchie lvk wortel fchieten. In warmere ftreken, gelyk de zuidelykfte Provintien (van Frankryk), kan men deze bewerking in Mey beginnen, ten zy toevallige omftandigheden van het Saizoen zulks verhinderen. Zo dra als men befpeurt dat de aflegger wortelen gefchoten heeft, neemt men hem aanftonds op , en het volgende jaar zal hy vroegtvdie bloem dragen. De afleggers van September ot üctober zullen, in de zuidelyke Provintien, veel later bloeiien dan dè anderen, die het in den Zomer doen. Om in den Winter bloem te hebben, kiest men den groten Anjelier, die gemakkelyker bloeit dan andere foorten. — Men zet hem op bedden in het begin der Lente, waar op hy fchielyk zyne uitlopers zal fchieten: naby den eerften uitloper fnyd men de fteng af- Op het eind van July of Augustus, beginnen zy nieuwe uitlopers te geven, cn bloeyen in September of Oftober; op het einde der laatstg. maand, neemt men alle Planten weg, die hare uitlopers, en , ten getalle van 6' of 7 afleggers, wortelen gefchoten hebben, die men zorgvuldig in korfjes of mandjes verplaatst Men zet ze vervolgens naar het zuiden, op dat ze den gehelen dag de Zon hebben. Komt 'er ftrenge Vorst op, men befchut daar voor de Planten met Stroomatten, of plaatst ze in de Orangerie. „Het is nodig in het oog te houden, dat in onze zuidelyke Provintien de groeymg zo ■ lang dure , dat men bykans zonder enige moeite, den gantfehen Herfst door, Anjelieren hebbe. In de noordelyke ftreken kan men met Broeiramen, Stookhuizen, of meer of min warme bakken , de ftrengheid van het Sayzoen matigen; en het is genoeg dat men een bekwaam Tuinman hebbe om hierop bshooriyk acht te geven. M.aandelyksche PrYSLYST'DER in- en uit land sc he effecten. Inlandsche. Bolland. H prCts. 78 a 86. Friesland1 2 prCtsósa 66. Utrecht. i\ prCts. 83 a 84. Generaliteit. 3prCt. 88 a 94. Last- en Vcilgcld. z\ prCts. 68 a 72. Z. Doorl. Hoogh. 3prCts. 96 a 98. Dito nieuwe Negot. 101 a 103 J prCt Dito 2{ prCts 83385. O. I. C. Lot. 3 prCts. 86391. Laatfte Negot. 101 a 102 prCt. Engelsche. Bank-Aót. i»o{. O. Ind. Z. Zee, O. Z. Z. Ann. 59$. Dito nieuwe < 3 prCts. Gec. 9o| a{. Dito gerd. 89^ Dito 1751- 4 prCts. Gec. 100J. 5 prCts. Dito 118. Lond. 35 OctolK Diverse Buiten lan dsc he. Amerika. 5_prCts. ioo| a 104J. Dito4prCts. 120 a 122. Dito liq. Debt. 500,000 Doll. prCt. Dito by P. Stadnitski 1843186. Dito by Staphorst 170 a 175. Dito dito van 1790. 130 a 132. - Kwik en IVenerb* 5 prCts. 103 3 104J. 4j prCts. 100a 101. Dito 4prCts. a 98. Spanje. 4J prCts. 98J a 99 i. Dito 31 prCts. 89 a 90. Frankr. Genet: GÏiar. 4 prCts. — Rusland. 5 prCts. ioi| a io2|. Dito 4| prCts. 99 a 100. Dito 4 prCts. 96 a 97-. Zweden. 5 prCts. ioif aio2f. Dito 4* prCts. 993100*. Dito 4 prCts. 98 ngg\. Denemarken. Toll. 4 prCts. 99I a ioo|. Dito Holft. 4 prCts.99|a iooj: Dito Leen. en Wisf. B.4 prCts.i99|a 101. Dito Kroon. 4 prCts. 99|aiooï. DitoAfiat Comp. loojaioii; Polen. 5 prCts. 97|a99|. Saxen. Onverwisf. Steuer 3 prCts. 355» 35j ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 36 a 36J ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 35 336 ftv. Dito 2 prCts. 33 a 33^ftv. . . NB. Door het agtertlyven van ettelyke laatfte Franfche posten , zyn wy buiten -ftaat, om, voor dit maal, den tegenwoordigen prys tier Franjche Effecten, in Parys, optegeven. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN'. Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te: ylrnfterdam 139: en te Haarlem 14, onder welken laatften 4 beneden'de 12 Jaren, WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagclykfche Waarnemingen van 14 tot 20 Oöob. 1792. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, \\. den 2often. Barom. 1 Laagfte - - 27, 8|. den uden. (.Gemiddelde der gehele Week 2 7,18,7 I.' Thermv fHoogfte ftandi2i°. 's Middags van den isden, Reaumur. < Laagfte - - o°.'s Morg. van den isden.. l_ Gemiddelde der gehele Week 9,4 grad, Heerfchende wind W. Da-  C M4 ) WEERKUNDIGS WaARNËMIHCHH , BUITEN HaSRLBM. baro- I ' thermo- streek r792 me- j meter. der LUCHTSCE- Oct. ter. I Noord; Zuid. wind. steldheid. ("30. 1 51 48 t*. w. 24. < je*, ij S2j 53 n. t. o. omtr. betrokken. _ ƒ 30. 2 45 40 n-. n. o. f30. 2* I 47 | 45 n. o. 's Morg. wolken, 25- \ 3°. !i 5oJ I 54§ o. n. o. verder betrokken, t 30. i| 47| f 44§ —— Voorm. iets regen. f30- °5 43* f 44 o- n. o. 26. < 30. o 47 c2| omtrent helder, {,20-nl 44* 43l Zeerwi"driS- ("29.11 42 41L 0. t. z. «7.< 29.11 49 «4£ o. z. o. Voorm.omt. held»^ (.29.11 48I 48 a. o. verderbewolkt- f29.10 47I 47J Z. O. 28.^29.91 52«- 62Ï — bewolkt, *s Nagts U.9- 9 5o| 50" rC^°- Cs-9- 9 Si 51 w.z. w. I ap. < 29. 9 54 54 w. t. z. betrokk. «nmistig. (.•29- 9 52 511 w.z. w. " ("29. 9 53i j 53 J z- z- w. bewolkt, 's Avonds 30. J 29. 9 58i I 62 I . betr. zeer windrig, 1*9. 7 52i I 5* I z, 's Nagts met regen. J BEKENDMAKINGEN. DE ALGEMEENE EN BYZONDERE NATUURLYKE HISTORIE, MET DE BES CHR TV ING FAN DES KONINGS KABINET, DOOR DE HEEREN DE BUFFON EN DAUBENTON ; AGTTIEN DEELEN IN GROOT QUARTO , MET RUIM 800 ALLERSCHOONSTE PLATEN EN VIGNETTEN DOOR R.&U. VINKELES , VAN DER SGHLEY, FRITZGH ,DE BAKKER EN ANDERE VOORNAAME MEESTERS. n Dit prachtig en voortreffclyk Werk, welk fchaarsch zyne wedergade heeft en om de groote kostbaarheid zelden, zelfs in „ de voornaamfte Boekery en , voorkomt, gelyk'er ook maar n een zeer kleingetal op is gedrukt, aangekogt zynde door de „ Boekverkoopers A. BiAJSsé & Zoon te Dordrecht, bieden zy „ hetzelve nu voor eenen byzonder goedkoopenprys, en opgemakkelyke Voorwaarden , by Inteekening, aan deLicfhebM bers van Uitfteekende Werken, tot den Twaalfden November „ eerstkomende aan, volgens een BERICHT, welk alommein M devoornaamfteBoekwinkelsgra^jtebekoomen is. „ Wie het AGTTIENDE of vroegere Deelen mogtonthree„ ken, kan dezelven ook, pro rato van denzelfden goedkoopen „ prys, tot den gezegden tyd befprceken ; terwyl nu verder tot onderricht van het .Publiek dient, dat van Ae&ompleete Exem' plaaren op Royaal papier nog maar we'-n'gen meer overig, B en van die met Afgezette Platen flcchts ,/'ia/-mecr voorhanm den zyn." Y J\Allart> Boekverkaper te Amfterdam, is van de Pers Bekomen en alom verzonden : I. Het GRAF, in vierZangen doTr Mr Rhyn vis Feith , met fchone Vignetten, door R. Vinkfles. IEra geheele nieuwe verbeterde, en metzeer fraaye Platen, getekend door u£A e"geg:aV",M d°or^'"^ en^^,vercierdeUitgave van deïurn!, nf«n AU»,hCUr- IIL NIEUW GESCHENK voor ni m 1 u°,r Heere" M**1»" en van den Berg, 2de Stukje. Dit Stukje behelst ene oeknopte Geographie van Zuidholland, met. utt " ";T^fng£ Kaart; als mede eeniSe Verhandelingen Wéc Natuurlyke Hiftorie, met Afbeeldingen. Van het ifte Stukje zyn insgelyks nog eenige te bekomen. IV. CECONOMISCHE LIEDJES van E Woeff en A.Deken,( Uitgave voorKinderen) met fraaye P aa jes 2de Stukje. Dit behelst.de volgende onderwerpen , met een Plaatje by yder , ais: 1. De Burgervrouw , Moeder. 2. De Arme Sw""" £ ?'>N™";elSje- 4' De HupfcheBoer. 5. De vrolyke f £, T ul 6- DJ. °UdS Keuke"me'"1- 7- Het gelukkig Buitenleven. Het^nkbaarKmd. g.Gebedyan een arm Kind. 10. DankzegVine eener Moeder. 11 .DeLandminnaar aan eenen Vriend. 12.De Gods. dienstige Ambagtsman. *** De Wel-Eerw. Heer Ou vier Porjeer* , onlanes noa Rustend Zfr^f ftmr ' d0/hihans w^er be?oePên enbTvf stf/dtot j-eeraar in de Gereformeerde Gemeente van Wykel, onder de Clasfie van Sneek, m Friesland, heeft, niet lang geleden, en in twee verfchrf! ™n ' u"2e£even twee voortreflyke Dichtkundige.Stukken ,- waar van het eene den Tytel heeft van ZANGLIEVENDE UITSPANNIN™ Jne" c andfe die" van DIGTMENGELINGEN. Beiden zyn in groot Oftavo , op het zelve Formaat, en met dezelve Letter ged, ukt by KèlEU^\t^mlieid,m ' Warmoesftraat, en alom in de .«bekomen. „De Naam des Dichters is onder „ de Nederlandfche Dichters te bekend , te geacht en te beroemd, dan „ dat deeze twee Stukken nog verdere aanpryzing zouden behoeven. „ Uon. zyn de Onderwerpen, in beide deeze DichtkundieeWerken be„ zongen , (te veel om ze hier te noemen) zoo gewigtig, leerrvk en „ byzonder uttlokkendej en de gehele uitvoering onglieen f" " u2~ A feestJy^ ' r",chriyk > en , met een woord , zoo recht Dichter„ lyk, dat zy de Leeslust en graagte van alle Dichtminnaaren, welke „ zy reeds m eene ruime maat hebben opgewekt, niet na kunnen laaten " vfder 8aande te houden." De Prys van beide Stukken is ƒ 3-8op best Papier ƒ 4-12-: ' 1 " " In deeze Maand November, zullen A. en J. Honkoop te „ryd£?,' vfr^°Pen : De uitmuntende BIBLIOTHEEK.van wylen den Wel-Ed. Geftr. Heer QUIRYN van BAMBEEK van STRYEN in leven Oud Schepen der Stad Amfterdam , beftaandein verfcheideWetenfchappen, onder welken een aantal kostbaare Werken, meest alles in zeer fraaye Maroqmne , Schilpadde en Franfche banden , als • Vovatt* Pittoresque de la France , compl.; Galerie du Palais Royal, compl Recuetl des Eftampes du Cabinet du Rot de France, XXIII. Voll ■ Tableau de la Galerie de Florence; Vues desMontagnes de laSuiste CalóréesMc : Campjf Phlegrcei ou Qbfervat. fur les Volcam des deuxSiciles , par hZ milton orné de Fig fuperb. Calorées ; Hifloire Naturelle des Oi faux* par Bufon, 10 Voll. Folio en Cadres grand papier , avec ioj; Planches enlum. Excmplatremagnif. ; LifterHijioria Conchyliorum ; Knorr; Mer,an ; Eduard er.Catesby ; Weiman ; Sepp , alle fraay gecouleurd , en andere kostbaare Werken over de Natuurl. Hiftorie; Monfaucon l'An.uqmté expliquée , grand papier en Maroquin ; Fables de la Fontaine gra^a'papier Royal en Maroquin ; Encyclopedie , 35 Voll. 'neill. Edition m toho ; Tafi-eelen van Moet, Houbraken en PUart, f«p. Royaal Pap i A/aéac/i Godsdienstplichten, alle beste Plaatdrukken; voorts deRefolutien en Seceete Refahitien van deTï. Staaten van Holland 211 DeeJen ; Bufon Hifloire Naturëtle , 38 Voll. in.Quarto, compl. ; Une belle Collettion des Vayages , des Auteurs Clasftque-s en Fraucóis , avec fuperb Fig. en.grand QSiwo, en jjeer-veel andere fraaye Werken , te veel oni te.noemen. De Catalogus zaliionenkort.by bflveng. tebfiltomeniyn. Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJES.  i7Pa- No. 228. AL GEMENE KONST* en LETTER-BODE, VOOR MEER- ENMlNlGEOEFFENDEN. Vry dag den 9. November. BERIGTEN. Z TV E D E N I»^^jBet bekend werk van den Hr. T. Paine, getyO UI teld: The Rights of man , (de Rechten van jjf den mensch,) is door den Koning!. Geheimfchryver Nordenskiold , te Stockholm, uit het oorfprongelyk Engelsch, in de Zweedfche taie overgezet, en aldaar door den druk gemeen gemaakt. POLEN. Dc Koning heeft, uit hoofde van zyne bekende hoogachting voor de Wetenfchappen en Konsten, den Plaatfnyder Rasp, in Dresden , ter beloning van zyne uitftekende bekwaamheden , door hem byzonderlyk aan den dag gelegd, in de Stukken, welken deze Konstenaar, naar enige Schilderyen van A. v. Dyk, en andere beroemde Meesters, uit de Keurv. Gallery, voor den Keurvorst van Saxen hadde vervaardigd, en waar van zyne Majefteit, flegts by gelegenheid, de Afdrukken gezien hadde, ene zware Gouden Medaille laten ter hand ftellen. Deze Penning pronkt, aan de ene zyde, met's Konings Borstbeeld en heeft aan de andere zyde 3 Kransfen, van Lauwriercn Palmtakken gevlogtcn, met het byfchrift: Merentibus. IX. DEEL. j F R A N K R Schoepff Hifioria testudmum, iconibus ulu/lrata. fcrlanFen by Palm 1792. I en II heft, 32 blz. gr. 4to. met to plat. De Natuurlyke Hiftorie der Schildpadde was tot hier toe zeer verwa-d, en de vcrfchillende foorten niet genoeg door kentekenen van elkander onderfcheiden. De arbeid van den Hr. Schoepff, die dit gebrek in deze zyne ^lonographie op ene uitnemende wyze vergoed, is dus zeer te pryzen. G.G.A. Bucholz Chemifche Unterfuchungen Uber die vorgeblich giftigen E^enfchaften des witherits der Schwcr-erde, und der Salz(auren Schwer-efde, 61 blz. Svo. Weimar, by Hoffmar.n 1792. De Heer Bucholz levert hier ene belangryke bydrage tot de Hiftorie van de Terra ponderofa falita, een Geneesmiddel, welk men , zedert enigen tyd, in fcrofuleufe Klierziekten , hardnekkige'huidgebreken en wurmen zeer aangeprezen, en met veel fucccs, vooral in Duitschland, gebruikt heeft. Hy toond 011wederfprekclyk uit zyne proeven, dat dit Geneesmiddel, nog eek dx zwaar-aarde, waar van het bereid word, geen de minfte fpoor van Arfemcum in zich bevatten, gelykzoinmigenonlangs, hadden willen beweren; en hy geeft hier ook ene gemakkelyker wyze van bereiding op, dan die, welke men tot hier toe gebezigd heeft. G.G.A. J. A. Donndorff Zoölogifche Beytrage zur dreyzehnden Ausgabe des Linneifchen Naturfyflems. Leipzig by Weidman 1792. 1. theil. Een allernuttigst en voor alle liefhebbers en beoeffenaars der Natuurlyke Hiftorie zeer belangryk werk , waar in Gmelins laatfte uitgave van het Dier-fyftema van Linnteus aanmerkelyk verrykt en verbeterd wordt, zo door byvoeging van overgcflagene en zedert ontdekte foorten, en van zeer vele namen en aanhalingen van oude en nieuwe fchryvers , als door bygevoegde aanmerkingen tot opheldering der Hiftorie van verfchillende geflagten en foorten , en tot verbetering der fouten, welke de Heer Gmelin op vele plaatfen begaan heeft, en welk in een werk van dien aart niet overal te vermyden waren. Dit eerfte deel gaat alleen over de Zoogdieren, en ftaat eerlang door een twede over de Vogels gevolgd tc worden. G.G.A, G. C. Mülier Abhandlung uber die verzeichnung ■ grosfer gedrückter Bogen in vorzüglicher Rückficht auf den Brückenbau, 80 bladz. Svo. Góttingen by Dieterich 1792. Deze Verhandeling over de voordeligfte en beste wyze , om ftenen bruggen te bouwen, van enen ook in dit vak geoeffenden man, verdient, als ene nuttige bydrage tot Perrenots Description des projets et de la ConJlruEtion des ponts, Paris 1782. de opmerking en lezing der Bouwkundigen. G. G. A. C. Girtanner Anfangsgründe der Antiphlogistifche Chemie. Berlyn by Unger 1792. 470 bladz. Svo. met Didotfche letters gedrukt. In dit Handboek der nieuwe Scheikundige leer, vind men alles beknopt en fystematisch byeen, 't geen tot hier tóe in vele werken verftrooid was. De Schryver volgt in zyne Theorie byna overal den beroemden Lavoijïer. Vele denkbeelden intusfehen, en de uitlegging van vele verfchynzelen zyn den Heer Girtanner byzonder eigen, gelyk men voornaamlyk in de Hoofdftukken, over den groei der Planten, de ademhaling der Dieren, de dierlyke warmte, en de luchtverfchynzelen zien kan. G. G. d. Verfuch einer Theorie der Schlafs , von H. Nudow. Koningsbergen by Nicolovius 1791. 286 bladz. gr. 8vo. Men mag deze Verhandeling over den Slaap met regt de volledigfte noemen, die tot hier toe over dit onderwerp gefchreven is. Belezenheid en oordeel ftralen 'er overal in door, zo dat dezelve met genoegen door wysgeren en geneeskundigen zal gelezen worden. K.G.A. G. C. Bonhard, Disf. de Ufu lienis verifimillimo. Jena 1792. 24 blapz. 4to. De Schryver verdedigd hier het gevoelen van zyn Leermeester, Prof. Starke te Jena , dat de milt alleen diene als een bewaar- en wykplaats voor het bloed. De hier verhaalde proefnemingen , op levendige Honden , verdienen gelezen te worden, hoe zeer zy geenzins het gemelde gevoelen fchynen te bewyzen. A. E. Z. Nederlanden. Históriesch SchouwVoneeÏ van's fVaerelds Lotgevallen &c. Twede Deel 17. Stuk, met Platen en Kaarten, in gr, 8vó. Te Haerlem, by A, Loosjes Pz, T 2 1791.  I M9 5 1791. Met dit Stuk eindigt de Gefchiedenis van het laatstvorig jaar/die hiér van bladz. 207 tot 388 vervolg'word. De Bylagcn gaan van blz. 113 —160. en de Levensbefehryvingen, thans die van T. Paine en de la Fayette bevattende, met wier Beeldtenisfen, gelyk ook met dat van Mirabeau, dit- (tuk pronkt, van blz. 111 —170. Voorts is 'er cen uitvoerige Bladwyzer of Register op alle de ftukken van dat jaar bygevoegd: met vier Nieuwe Tytels, de eerfte in het koper gebraveerd en met een fraay Vignet verfiert, ten einde, het geheel, in vier afzonderlyke Delen, te kunnen laten innayen." 't Geen wv, telkens aangaande het nut van dit werk, cn deszelfs goede'uitvoering! gezegd hebben, kunnen wy niet nalaten ook thans op nieuw té herhalen : wy kunnen 'er zelfs byvoegen , dat wy dit laatfte ftuk, met een nog vermeerderd genoegen , doorbladerd hebben, .daar de Schryver over al blyken geeft van zyne geftadigc vordering va manier van voordragen, ftyJ en taal. Dat wy hier mets te veel zeggen, mag onze lezer zelve beoordelen uit de volgende meesterlykc befchryving van Frankryk, by het begin der Twede Nation. Vergadering, die wy hier tot een ftaal bybrengen, van de keurige manier, waar op dit bclaneryk werk gefchreven word. . » Gelyk de omwenteling in dit Ryk in de Gefchiedenis énig in haare foort is, even zoo was het ook met den zonderlingen toeftand gelegen, waarin zich liet zelve by aanhoudenheid bevond. Een Monarch, die eene onbepaalde macht bezat, en door de waereld gevreesd werd, zag men hier genoegzaam met een bezoldigden Staatsdienaar gelyk ftellen; eentalryke, aanzienlykc Adel, die Europa den nieuwen fmaak, en de meer verfynde wetten van eer leerde, en, trots op zyne afkomst en optie daaden zyner voorouderen, tüsfchen zich en alle andere burgers van den Staat eenen febeidsmuur ftelde, werd vernietimi en zelfs werden de Monimorenci's en Orleans in hunne rechten met het volk gelyk gefteld ; terwyl eene Geesrlykheid, wei ker getal cn rykdommen verbazend was , cn die, door aanzienlyke Kerkvoogden en Biegtvaders met het Hof, door de Kerk met Romer en door Monnikken van alkrleie foort met het grootfte gedeelte der Natie in verbir.dtenis ftond, op eenmaal haare inkomften, haar aanzien, haare voorrechten en vooruitzichten verloor. De Monnikken werden uit hunne cellen verdreven;. de gewyde Kerkklokken tot geld gcfiagen, endeyzeren Kluisters, die de vooroordelen van eenen reeks van eeuwen gefmeed, en Frankryk aan den Pauslykeu Stoel geketend hadden, door de ftraalen der Vryheid, die zich tot één brandpunt vereemgden, verfmolten. Zulk cen reeks van Staatsgebcurdtenisfen moest natuurlyk, binnen en buiten hec Ryk , de buitengewoonfte uitwerkzels voordbrengen. Het voornaamfte gedeelte van den Adel luisterde naar den wenk der Koninglyke Prins- ] fen, en verliet zyn Vaderland, 't geen aan denzclven titels 1 ■wapens, liveryen en ordensbanden ontnomen had. De Geest- i lykhcid volgde dit voorbeeld, en allen verwachten buiten'slands t medelyden, eene krachtdaadige onderfteuning, en eene fpoedi Beoordelincen van Inlandsche Boeken m Buitenlandsche Journalen. - M O N T H L T ZEV 1 EW. Oratio Funebris in obitum viri UI. A. A. v, D, Meersch,. a. P. van Hemert, Amftelod, 1792. T 3 Dit  ( 150 > Dit ftuk noemen de Schryvers van bovengenoemde Maandwerk: „ ene fraaye fchatting aan de nagedagtcnis eens waardiw gen mans, wiens bekwaamheden en charakter hem bemind „ maakten by zyne Geloofsgenoten , cn het ontzag verwierven „ van by gelovige aanklevers, aan men.'chelyke leerfteliingen; " en , na dat ze, by wege van een kort uittrekzel, enige voorname byzonderheden , uit de Ievensgefchiedenisfe in de Redevoering verv; t, aangehaald hebben , befluiten ze met aan te merken , „ d.-t in dit, gelyk in alle andere Latynfche Schriften van „ den Hroggel. Hr. v. Hemert; ene zuivere en fchone taal, „ zo wel als een kragtige en weirprekende ftyl doorftrale." (Appendix- tu the VIII Vol.) _ G. Nico/ai Heerkens. De Faletudine Literatorum &c. Groningen 1791. „ Om een ftuk te vervaardigen," word 'er van dit werk gezegd, „ dat blyken draagt van de Dichterlykc kundigheid van „ den Schryver, en tevens belangryke leeringen behelst, moet „ men zeer byzondere gaven, en waar op weinigen zich be„ roemen kunnen, bezitten. Dit is echter het zeldzaam geluk „ van den Heer H. die ons hier een zeer vermaaklyk en allcr„ gewigtigst Dichtftuk levert, over een onderwerp dat wy niet „ gefchikt geacht hadden , voor ene zo fraaye en uitlokkende „ behandeling. Hy fchryft in den trant van het Treurdicht „ met eikanderen afwisfelende zes- en vyfvoetige Vaerfen, en „ heeft zyn ftuk opgehelderd met een groot aantal van a'ante„ keningen , welke de keurigfte cn aangenaamfte letterkundige „ Anecdoten behelzen." (Ibid.) Verhandelingen raakende den Nat. en Geopenbaarden Godsdienst &c. uitgegeven door Teylers Godgel. Genootfchap Hacrl 1792. *t Is het 12de deel der Stukken van Teylers Godgel Genootfchap , dat de doorwrogte antwoorden behelst van de Eerw. Hrn. van Hemert en de Vos, op de Vraag: h»»jï Chriflus in zyne Prediking enz. 't welke hier door opgemelde Engelfche Journaal-Schryvers volgender wyze beoordeeld word. Na dat ze eerst eene uitvoerige en zeer naauwkeurige fchetze gegeven hebben van de voortreffelyke Verhandeling des Hoogl. v. Hemert, doorvlogten met betuigingen huns genoegens , befluiten zy met tc zeggen : „ dat 'er veele andere uit„ muntende aanmerkingen in deze Verhandeling voorkomen, „ waar over zy met vermaak zouden uitweiden, indien hun „ beftek het toeliet; en dat zy van dit onderwerp niet kunnen „ afftappen, zonder ce uitftekende voldoening te betuigen, „ welke deze behandeling van het zelve hun verfchaft heeft \ „ en openlyk te erkennen, dat zy de gemelde Verhandeling holleden , voor een der volledigfte en oordeclkundigfte ftukken, „ over dit onderwerp, welke hun immer onder het oon- geko„ men zyn." a Niet z» gunstig is hun oordeelover de andere Verhandeling in dezen bundel begrepen , waar van zy echter erkennen , dat 'er veel fchoons in vervat zy. „ Beide dingers naar den Prys," zeggen zy, „ fchynen yverige en bekwame verdedigers van den Godsdienst,' „ fchoon zy het op zeer onderfcheidene manieren doen. Prof! m v- Hemert is vurig en onvermoeid in het navorfchen vari m Godsdienstige waarheid, doordrongen van een levendig ge„ voel van hare aangelegenheid , en volkomen onbefchroomd in m het bekend maken, van 't geene hy na naauwkeurig onder- „ zoek daar voor houd, ftaavende zyne mening, met de du?- „ tiglte en meest overredende bewyzen ; diep overtuiird dat „ een vry en rcdelyk onderzoek niet anders dan voordclié kan „zyn voor de belangen der Christenheid, begeeft bv zich „ met vermaak aan zyn onderwerp, en vestigt zyne 'aandaert „ ten ftcrkfte op de vraag, die hy voor zich heeft, w eiker „ mening hy fcherp nafpoort, en welke hy vervolgens od „ ene zo duidelyke en bevattelyke wyze beantwoord, dat „ zyne lezers voldaan en overtuigd worden door zyne manier „ van behandeling. De Hr. de Vos, in het tegendeel, mis„ fchien even vlytig in het onderzoeken der waarheid, is niet „ alleen voorzichtig, maar indedaad fchroomvallig in het be„ flisfen. Over het geheel genomen fchynt hy een voorftander „ ener redelyke en vrye denkwyze met betrekking tot den » Godsdienst, doch tevens vervaard om 'er zich in toe te gen ven ; en het minfte vermoeden van haare afgelegcnfte en Moot „ mooglyke gevolgen, doet hem daar van wederom te ru-dein» zen. 0 „ Van hier dat hy, in ftede van de Vraag in een helder ligt „ tc plaatzen, dezelve veel eer verduistere door twyffelin"-en „ en zwarigheden, welke hervoorzoekende, hy zomwylen van „ het onderwerp afdwaalt, zich toegevende in uitroepingen „ welke nodeloze omflagtigheid veroorzaken. In het kort, zyn „ ftuk zoude eigenaartiger kunnen genoemd worden aanmerkin„ gen over, dan wel, een Antwoord op de Vraag: want de „ waardige Schryver vind zulk ene menigte van zwarigheden in „ . Coll. M. Conditór & Decan. perp. Op de Rugzyde leest men in een krans: Collegium Medicum Norimbergenfe Duo Sacula fel/citer per/lans. Die xxvn Maiji cioioccuxxxxii. N E D E R LAND EN. f lëvensbeschryving van den heer THOMAS, ttti der Veertig Leden van de Franfche Akademie, Anthonie Leonard Thomas werd geboren in 't jaar 1732. te Clermont in Auvergne, het land van den beroemden Pascal. Hy kreeg van zyn Moeder ene geftrcnge en byna Spartaanfche Opvoeding. De drie kinderen dier achtenswaardige Vrouwe werden onder hare eigene ogen opgevoed, tot dat ze boven den ouderdom van twintig Jaren gekomen waren. In derzelver vroege oeffeningen koos zy voor hen jonge Meesters, waar over zy zelve het opzicht hield. Terwyl deze Opzienders de lesfen over de Wysbegeerte of Godgeleerdheid elders bywoonden, hield zy hare kinderen bezig met het opzeggen der eerfte beginzelen van Spraakkunst, oeffenende hun geheugen, tegen dat hun oordeel zou beginnen te rypen, 't welk zy bevorderde, door aanmerkingen op de goede of kwade bedryven, die onder hunne ogen gefchiedden. Hunne jeugdige harten werden tot deugd gevormd door zydelingfche lesfen, en toevallig voorkomende voorbeelden, wier toepasfing zy aan hun zeiven overliet. De kenmerken van pligt cn braafheid, door haar eigen gedrag gemeenzaam gemaakt, werden aangedrongen door de beweegredenen van eer, goeden naam, en geluk Alle hare kinderen wydden zich aan de geleerdheid, en begonnen hunnen levensloop met die lesfen als Lecraaren mede te delen, welke zy als kweekclingen ontvangen hadden. Joseph Thomas , de oudfte der kinders, gaf blyken van zyn Dichtkundige vermogens, inzonderheid door een Toneelftuk ,getyteld : Plaifir, dat met een goeden uitfiag gefpeeld werd in 1747. toen hy één-en-twintig jaren oud was; maar deee ftierf inet zyn tvee-cn-twintigfte jaar. Jean Thomas , de tweede Zoon, behaalde geen geringen lof in de Hogefchool van Parys, door zyne Latynfche Poëzy. Hy gaf alleenlyk onderwys in de eerfte beginzelen der Spraakkunst, maar hy bezat de kunst, om deze min moeilyk en verdrietig te maken, dan ze gemeenlyk voor kinderen zyn, welke hy zeer fterk beminde, en van welke hy de aandoenlyke eenvoudigheid zelve behield. Hy ftierf in 1755. Anthonie Leonard erfde, als 't ware, de bekwaamheden dezer beide flagtoffers hunner toewyïng aan de geleerdheid. Men zag in zyne vroege jeugd gene voortekenen van 't geen hy eerlang ftond te worden. Te huis opgevoed, totdat hy negen jaren oud was, was hy deftig en ftil. Met zyn tiende jaar te Parys wonende, fcheen de fchooltucht voor hem vryheid; en inderdaad de uren van uitlpanning waren zo voor iemand, cie te voren ieder wakend ogenblik in oeffening befteedde; ja, ho« verwonderlyk dit ook voorkome, hy werd zelfs verliefd op 'c geen ene.pyniging moest geweest zyn voor dien vroegen leef tyd. Maar het is de aart van fterke zielen, in krachten aan te winnen door enen arbeid, welke niet geheel en al haar vermogen te boven gaat. Zyn jeugd fchitterde door overwinningen ; en als hy eens in één jaar flegts driemalen den eerften Prys in de Rhetorica, en maar één tweden prys in 't Grieksch behaald h3d, ftortte hy tranen van hartzeer. Zyn fmaak voor de Dichtkunst was de heerfchende, maarhy werd gefchikt voor de Pleitzaal. Volftrekt gehoorzaam aan den wil zyner Moeder, gaf hy zyne half voltooideDichtftukken aan de vlammen over, en keerde na Clermont, om zich toetewyën aan oeffeningen geheel tegen zynen fmaak. Hier in bezig zynde kwam de tyding, dat zyn broeder Joannes op fterven lag. Ho.; wel natuurlyk van een zwak geftel, bewoog hy nogthans zyne 'Moeder, die in twyffel hing tüsfchen de genegenheid voor haar_ ene kind, cn de vreze om het andere in gevaar te brengen, om hem met zich te nemen na Parys. Nagt en dag reizende, legden zy een weg van by de honderd mylen in agt-en-veertig uren af. Het gezicht dezer geliefde voorwerpen deed den ftervenden jongman enigzins herleven-; maar delevensbronnen waren byna uitgeput, en bina.n weinige dagen ftierf hy in de armen zyner Moeder. Deze, die nog nooit tot hem gezegd had: myn lieve kind! die gewoon was, hare tedere genegenheid voor hare Zonen te tonen door hare zorgen, niet met woorden, was ontroostbaar. Dan zy had nog enen Zoon overig, om zyne tranen met de hare tc mengelen. Betreurende, gelyk. hy nooit daar na ophield te doen, den leidsman zyner vroegfte oeffeningen, den medekamper in zyne» geleerden arbeid, en den laatften vriend en medgezel, dien hy van de natuur ontvangen had, liepen zyne bedenkingen geheel en al op de kortheid des levens, de nietigheid der vergankelyke dingen, en het gewigt dier eeuwigheid, die alle.beftaan en allen tyd verzwelgt. Hier uit ontftond in hem de vurigfte Godvrucht, die, met zyne edelaartigheid en zedigheid gepaard, hem nog dierbaarder maakte voor een huisgezin, waar van hy nu. de enige hope was. Op zyne wederkomst te Parys, droegen zyne vrienden hem een plaats op in het Collegie van Beauvais; en deze aanvaarde hy, als zynde meer overeenkomftig met zyne neigingen, fchoon minder aanzicnlyk in het uiterlyke, dan het beroep, waar voor hy beftemd was. Niet lang was hy in die omftandigheden geweest, of zyne dichterlyke bekwaamheden lieten zich . kennen. Hy maakte ene Ode voor Mr. de Schelles, toen ControlleuT Generaal; en de Univerfiteit ftelde'er ene eer in deze Ode aan den Minister aan te bieden. Deze uitfiag bemoedigde den jongen Dichter, wiens eerfte openlyke onderneming in het vak der Dichtkunst en Wclfprckendheid was een klein Gedicht op Tumonville, en ene Lofreden op Maurits van Saxen. Een 'man van letteren (Mr. IVatelet) die ten dien tyde ryk was, maar die zich naderhand door zyne weldadigheid en zucht voor de pracht verarmd heeft, bood hem een jaargeld van duizend liv. tot zo lang de vergelding, welke men aan zynetalenten fchuldigwas-, hem in een ftaat gebragt zou hebben, waar in hy dit niet V a be-  hehtefde. De iSryfveer tot ene «odanige gift was ten hocgften aangenaam voor den Jongeling, maar hy wilde die niet aannemen , zender de toeftemming zyner Moeder, die met een gepaste eerzucht bezield, hem raadde, liever van zyne eigene bekwaamheden dan yan de edelmoedigheid van anderen te leven. Ingevolge hier van wees de Hr. Thomas de edelmoedige aanbieding van fVatelet van de hand, zich vergenoegende met deszelfs vriendfehap, waar voor hy ook de zyne aanbood, welke hy altyd behield, voor enen man, die hem zo edelmoedig, zonder vertoning te maken, en louter uit achting, had gezocht ,van dienst te zyn. De Hertog van Praslin, die de letteren meer dan de geleerden beminde, ten dezen tyde Minister der buitenlandfchezaken zynde, bood hem de veel yertrouwen vorderende plaats van zyn Geheimfchryver aan, welke hy aannam. In dezen dienst zynde , (telde hy de Lofreden op .voor Sutiy ; en, fchoon hy daar. in dé roveryen van dc Opziendcrs der tollen en hovelingen, de medgezellen en medeftanders van den Hertog d'Epernon ge.fchetst had, met de gloeiende koleuren ener deugdzame verontwaardiging, had hy den moed, dezelve aan den Hr. van Prasl'm voor te lezen, en de Minister had de goedheid van die toe te juichen. Ja hy deed meer; en verkreeg voor zynen Secretaris het voorrecht, om als een man van letteren aan den Koning te worden aangeprezen. By gelegenheid dat,'er een plaats in de Franfche Akademie openviel, verhaalde de Hertog van Prasl'm hem, dat. hy door het algemeen gevoelen en den wensch der Rechters tot dezelve beroepen was. Daar hy vyfmalen van de Academie, den prys der Welfprekendheid behaalde, had hy enigen eisch op ene zitplaats in dezelve, en nam de bemiddeling van den Hertog aan. Waar niet weinig was hy verbaasd, te vernemen, dat dit au.es ïliet gefchiedde uit vriendfehap, maar uit vyandfehap tegen een mededinger. Deze was de Hr. Marmontel, wiens eifchen oud en bekend waren. Men fchreef aan dezen 'Heer, die geenzins onervaren was in de kunst om den groten te behagen, een hekeldicht toe, 't welk hem in de, ongunst bragt by enige vermogende luiden. , Het handfehrift van zeker Keerdicht op een toneel in Cinna, fpottende met, enige luiden,, die met magtigen in verbintenis ftonden, was gecopiëerd en rond gedeeld. De Hr. Marmontel, dien men. deze, Verzen had horen opzeggen, ■werd verdacht, de, maker te zyn, fchoon men zeide, dat ze gemaakt waren in een letterkundig gezelfchap. Dit vermoeden onderwierp hem aan de gevangenis in de Baftille, en iaan het ■verlies van het beftuur in .de uitgave van de Mercure de Fran■ee, en zou ook byna zyn intrede in de Franfche Akademie beS.et hebben. Maar men. merkte aan, dat een Secretaris, gelyk de. Hf. Thomas, die eer moest aangemerkt worden als een afhangeling van den Minister,dan als een lid van het Ministerie, den zetel van enen Akademht met gene gepaste bevoegdheid bekleeden „ of op gelyken voet gefteld worden kon met den Hertog van Kivernois. Om deze zwarigheid op te'ruimen , werd - hy aangefteld tot Secretaris en tolk voor de Zwitzerfche Canto ns , en werd dus een onafhangelyk lid der Regeeringc.. Dantoen hy het oogmerk ontdekte,' waar mede hy dus bevorderd Werd, weigerde hy bet werktuig te zyn Van byzonderen haat; «n de Hr. Marmontel werd verkoren;, en ras bemerkende, dat. iiy-door dit gedrag de vriendfehap van den Minister verbeurd kad, verzogt en verkreeg hy zyn omfiag, > Dus eindigden zyne uitzichten op welvaart en -vermogen., en lieten ze hem niets overig dan zyne oprechtheid, en devriendfahap van den Grasf d'Angevitlers, welke hem om zyn verdiensten en deugd beminde en hoogachtte. . Deze vriend zette hem aan, om een Lykreden op te ftellen voor den Dauphin; waar aan men algemeen den verdienden lof gaf; maar dezelve fmaakte zo weinig ten Hove, dat alle de pögingen van .vurige vriendfehap nodig waren, ora den maker van de Baftille ,te bevryden. . Zonder enige middelen, dan zyn jaarwedde vat» .het Hóf, es de beuzelachtige vergelding zyner ftiptc by woning der Vergaderingen van de Franfche Akademie, waar van hy nu lid geworden was, woonde hy te Parys met ene Zuster, die zyne huishouding waarnam. Hier bragt zyn onophoudelyk ar¬ beiden zyne gezondheid van ftreek, en zyn ziel werd onbekwaam voor het denkende werk.-—- Om den. verffapten ftaat zyner zenuwen te hertellen, werd hem het paardryden aangeprezen, en hy kogt ten dien einde een paard; ja begon ook waarlyk dienst te krygen van deze lichaamsoefening, wanneer hy, ter redding van enen jongman, die verre vermaagfchapt was met zyne Familie, en in behoefte geraakt was„ van dat gene afftand deed, 't geen hy tot zyn eigen gezondheid behoefde. Om die te herftellen was hy eindelyk verpligts een meer zuidelyke luchtftreek op te zoeken T en verkreeg te Nigza het gebruik zyner vermogens te rug. : Hiér befteedde hy zyne morgenftonden aan zyn Gedicht o.p de Tzar , en zyne avonden ter inademinge der gezonde lucht van de bergen. Zyne longen waren altyd zwak geweest, en van» daar was zyne ftilzwygendheid, vooral in zyne jeugd, ook voortgekomen. Zyue aandoeningen waren fterk, en wanneer hy in gefprek geraakte, werd hy te vurig voor zyn zwakgeftel, tot zo lang by meer aan de verkering gewoon werd. Na den winter te Nizza doorgebragt te hebben, keerde hj in de lente na,.Lyons, om niet verre van daar zyn verblyf te nemen, in een huis aan den oever van de Rhone. Hiér vernam hy, dat een zyner vrienden, de Hr. Ducis, die gekomen was, om hem te bezoeken ■, by het overtrekken der Alpen van ene fteilte gevallen was. Terftond ging hy, om hem te halen, cn nam een daar toe. gefchikt voertuig met zich; . maar, terwyl , hy zich verheugde over de herft.lliag van dezen zynen vriend; verwittigde men hem van den dood encs ouderen vriends, den Hr.. Barthe. De wyze, waarop de Hr. Thomas en zyn vriend Ducis, te Lyon, ontvangen werden, was by uitftek vleiende, maar te midden der vermaaken en uitfpanningen, die hy genoot, naderderde hem. de dood met; verhaaste- fchreden. Zy werden als bezoekende gasten by de Academie ontvangen, en beide met toejuiching bekroond; de Hr. Thomas , by het opzeggen van eenen zang uit.zyn gedicht op de Tzar, en de Hr. Ducis by het lezen van.een brief over dc vriendfehap. Het zy de aandoeningen,..welke ,hy by die .gelegenheid gevoelde,,te fterk waren , of van welke andere oorzaak het .geweest moge zyn, hy werd twe dagen daarna aangetast door ene hevige koorts j, die .hem. binnen veertien dagen wegrukte. Hy ftierf ten huize van den Aartsbisfchop van Lyons, in de armen van zyn zuster en van zyn vriend, ca w.exd begaven ia het naby gelegen dorp Orlins., ... KIEUW  C >57 3 NiE'UW UITKOMENDE BOEKEN, AfCA.l>.EMÏSCHE EN ANDERE SCHRIFTE:.'. G r o o t s iw t a n ,n i K n. A concife Bifiory , of the humus Musc'.es , careficlly eompared with the fubjeët f totlaied with the I-liJloria Muscularum of Albinus, and with the Wprks of Scveral cpher more modcr» Anatomists. Interjperfed W'th êccafwnal IrtfirticTrons, particularly calcujated to faciliteit e the labeurt of the DisfeStor.- Bj Thomas Wiught' Licentiate pf the Royal Collegie of Surgeons , and Superitenriant of the DisfeQing Pupil»-to the Same. aomo. 24 ap. Dublin. Gilbert. 1791. De Schryver van dit werk begint met aantemerken, dat de fpieren twe foortig zyn, rechtlynige en holle, en dat zy de beweeg krachten zyn in dc lichamen der dieren. Hy omfc.hryft wyders zeer naauwkeurig de pezen, bloedvaten, watervaten en zenuwen der fpieren, en maakt melding van hare vis infita of irritabiliteit. De Inleiding der Verhandeling wordt befloten met enige aanmerkingen op de fpierkundige Naamlyst, en op de orde der ontledinge van de fpieren, waar ih de Schryver te kennen geeft, dat de Ontleedkundige, om een juist denkbeeld van de fpieren tc geven, dezelve niet alleen moet opgeven en - befchryven , mdn ook de byliggende en daartoe betrekkelyke delen; dus zal het verftand van den leerling niet alleen onderricht worden, dat 'er zulke deele beftaan, maar ook, waar zy beftaan, en dus gebruiken ontdekken; waartoe ze onder het behoud dier verbindtenisfen met andtre delen dienen." Over 't geheel zal zyne opgave van de menschlyke fpieren, zoo wy meenen, gegrond en van veel nut zyn voor den jongen beoefenaar der Ontleedkunde. Annal. Rev. ■ An Esfay , philofophieal and moral, concernïng modern Ctething. By Walther Vauohan. M. D. Phyfician at Rochefter. Kent 8vo. 114 pages pr. 3, fch. in Boards. Rochefter Gillmann, London , Robinfons 1792. - Het is een algemeene en juiste aanmerking^ dat we die dingen meest verwaarlozen waar meê wy gemeenzaamst bekend ayn.-- Dit Was en is ook liog zeer dikwlys het geval met opzicht tot onze kleeding ; want, fchoon een behoorlyke inrichting daarvan van zo veel belang is voor de gezondheid van het menschdom, wordt dezelve nochtans byna geheel voorby gezien. Wy achten ons derhalven gelukkig te vinden, dat Dr. Vaughan, in de proeve, welke' wy hier voor ons hebben, dit gewigtig onderwerp opzetlykonderzoekt en behandelt; terwyl hy zyn oogmerk in dezen zelve dus opgeeft; dat hy zyn werk zal maken," de oorzaken der kleding natefpeuren, dan te bewyzen, dat de gemene manier van kleding niet alleen de natuurlyke gcftalte onzer lichamen verandert, maar ook zwakheid , ziekte en dood voortbrengt, en daarna eene gepaste kleding voor allen ouderdom,- voor beide fexen en voor ieder natuurlyk geftel en land, voortedragen. Schoon wy het onderwerp van dit ftuk niet zo ftiptlyk nagefpoord noch op die beoefende wyze behandeld vinden, als het wel fchynt te vorderen, hopen wy nochtans, dat het nuttig 7jfB zal, -om de aandacht der Geneeskundigen te vestigen, op dit nog onbearbeid deel van hun beroep. , Ann. Rev, The fat'stical Jctauut ef Scotlani. Brêwx .up frem th* Communications of the Ministers of the different Parishes, By Sir John Sinclair, Bart Vol. J , 11. 8vo. j100 pag. pr. ij fch. boards. Edinburgh, Creech; London, Cadell. 1791 & 93. Dit werk verdient enen eerften rang onder de kloekmoedige ondernemingen, welke mannen van verlichte en vrye-verftanden begonnen of aangeprezen hebben. Daar is inderdaad ia vele jaren geen werk in 't ljcht gekomen, meer uitmuntende in.deszelfs plan, meer gelukkig in de uitvoering en meer overvloeiende van zaken van het .hoogfte aanbelang. Daar is naauw* lyks enige foort vait weetlust, die niet geftreeld zal worde» onder het doorlezen van deze ftukken, en wy hebben die met een groot genoegen doorlopen. Omtrent twee jaren geleden zond Sir John Sinclair y aan de geestlyken der kerke van Schotland, enige vragen rond, waarop hy enige-inlichting verzocht omtrent de natuurlyke Hiftorie en Staatsgeftcldheid vaa dat Land. —- Van de antwoorden der geestlyken meende Sir ]ohn een algemene ftatistifche befchouwing optemaken yau Noord-Brittanien, zonder ftil tc ftaan op enige byzondere plaatfen of parochiën. „ Maar (zegt hy) ik vond zo veel verdienften en bekwaamheid, en zo vele nuttige zaken .en gewigtige aanmerkingen in de antwoorden , welke my gezonden zyn, dat ik niet befluiten kon, om de Geestlykhcid te doen verftoken blyven van die achting, welke zy verdienen voor hunne zo arbeidzame pogingen, en dit leidde my, om het werk in deszelfs tegenwoordige gedaante te doen in 't licht komen." — Dat de Geestlyken, by welke Sir John zich vervoegd had , jd* vereischten bezaten, om aan zyne vragen te voldoen,- zal best blyken uit den inhoud dezer delen; en wy denken, dat 'er weinig twyfel kan overbjyven omtrent hunne getrouwheid .aan de hiftorieele Waarheid, terwyl fommige hunner wel iets ge- ■■ zegd hebben, dat misfehien niet zeer aangenaam zyn zal .of 1 aan huime dorpelingen, of aan hunne patronen. .." " Over 't geheel gevoelen wy ons geneigd, om in overeen- j komst met Sir Jehn te erkennen, dat 'er geen werk in wezen is, dat zo veel licht verfpreidt over de wezenlyke gefteldhei^ der menschlyke maatfehappye, of dat zo veel nuttige aandui- I dingen: bevat der bestgefchikte middelen, om haar geluk eri verbetering te bevorderen. Niets anders, dan het doorlezen dezer delen kan den lezer een volkomen denkbeeld geven van den overvloed van leeringen, welke uit het geheele plan voortvloeit. De nog aanftaande delen zullen ierier van 80 tot 100 pa- .. roc.hien bevatten; zo dat het gehele werk uit tien delen beftaaj» zal. 1 Het zal de volledigfte fchetfe van een Koningryk zyn , waar van wy enige kennis hebben , en ten zelfden tyde (ge- • lyk Sir John aanmerkt) noch in prys noch in omflag de plaatsbelchryvingen, van eenige byzondere Graaffchappen in Engeland te boven gaan. Ann. Rev.. A Treatife on the firigin and component parts of the flone ia the Urinary bladder , by W. Auflin, 123 bladz. 8vo. London 1797. ' De Schryver is Arts by het Grote Bartholomeus Gasthuis, te London., en heeft daar veel gelegenheid gehad,lieden, die toet fteen in de.blaas gekweld waren, waar te nemen, en vele blaasftenèn zeiven fcheikundig en naauwkeurig te onderzoeken. Zyne derutbeejdeji omtrent het PJU,fta,ar», en éen.eorfprong V3 yan  I 15* ) van ds Steen, zyne waarnemingen over de beste middelen, nm de (leenftof op te losfen en af te voeren, en zyne proefnemingen over de beftanddelen derzelve, zullen met genoegen e» nut kunnen gelezen worden. G. G. A. TranscEtions of the Linnean Society, vol. !." London, by White 1792. 257 bladz. 4to. Een gezellchap van beoeffenaars der Natuurlyke Hiftorie, verbond zich voor enige jaren, onder den-naam van Linneaansch Genootfchap, om gezamentlyk te werken ter uitbreiding der verfchiilende delen dier Wetenfchap. ]>e Heer J.E.Smith, die het Kabinet van Linnasus, en de daar toe behorende Handfehriften door aankoop is magtig geworden, is de voornaamfte Opzigter en Voorzitter van dit Genootfchap, welk thans-de eerftelingen van deszelfs arueid aan het - publiek 1 aanbied. De Verhandelingen en Waarnemingen, die hier voorkomen , betreffen verfchillende voorwerpen, uit de drie Natuurjyken , doch wel voornamelyk, uit dat, waar in Linnaaus zelf het meest uitmunte, het Plantenryk. Zy Beantwoorden volkomen aan de goede gedachten , die men van dit Genootfchap gevormd had, en kunnen niet misfen met genoegen gelezen te worden. G. G. A. 'Duitschland. F. Wannowski disfertatio de principio plantarum adftringente, Koningsbergen 1792. 48 bladz. 8vo. Eene zeer lezenswaardige verhandeling over den aart van het Wrange of famentrekkende beginfel der. plantgewasfen, \ welk de Schryver volgens de nieuwfte proefnemingen, meent te beftaan in een vlug zuur, 't welk als zodanig van alle andere zuren verfchillend is, doch oorfpronglyk en in deszelfs volkomenfte zuiverheid befchouwd , van het algemeen plantenzuur, waarvoor-hy het azyn-zuur houdt, afkomftig zoude zyn. A. ■J. A. Perenolti di Cigliano von der Lustfeuche, aus dem Italianifchen, met Zufatzen von K. Sprenkel, I.eipzig 1791. 384 bladz. 8vo. prys 1 Ryksd. Deze verhandeling betreft hoofdzakelyk de gefchiedenis en oudheid der Venus-ziekte. De Schryver verdedigt, tegen het hedendaags vry algemeen gevoelen , met verfcheidene , zo bekende als ook nieuwe, redenen , de oudheid dezer kwale. Geneeskundigen, die in de historie hunner wetenfchap belang ftellen, zullen deze verhandeling , welke ook zeer goed vertaald is,met genoegen lezen. A.L.Z. Franc. Juliani de Jpoplexia prtefett'im nervea Commentarhw, Brixen by de Broeders.Pafini 292 bladz. Svo 1782. Dit werk verdient eene eerfte plaats onder de nieuwere geneeskundige boeken. Men vind hier eene volledige opgave der vcrfchillende oorzaken en foorten van ■ Bcroertcns, met vele nieuwe en belangryke waarnemingen omtrent de gcneeswyze dezer, ook door verkeerde behandeling, zo ligt doodlyke ziekte. A. L. Z. - J. D. Tirandis Anleitung zum gebrauch des Driburger Bajes und Brunnens, nebst einer kurzen Befchreibung der dertigen anlagen und gegend, Munfter by Thcisfing 1792, 325 bladz. 8vo. Het Driburger Mineraal-water, 't welk inde laatfte jaren meer algemeen bekend, en ook in Holland hier en daar met fucces gebruikt is geworden, wordt in deze verhandeling uitvoerig in deszelfs aart, fcheikundige beftanddeelen en medicinale kragten, zonder grootfehc loffpraaken, befchreven. .Voor hun,-die-de Driburger, bronnen zeiven willen gaan I bezoeken,is eene uitvoerige befchryving der bronhuizen, landftreek, wandelingen -en - inrigtingen tot vermaak, bygevoeed. G. G. jf. ~ Jefaias neu uberfetzt und kritisch bearbeitet von G. KriïgeHus, Bremen 1791 en 1792 2 th. 8vo. wederom ene'gewlgtige bydrage tot het recht verftand van dezen Hebreeuwfchen Dichter, waarby zich de Schryver toelegt, om den oorfpron^lyken tekst te herftellen uit de overzetting der 70. K. G. A. Bemerkungen auf einer Reife durch die Churbrandenburgifchen und Sachfifchen Lande bis an die Frankifchen Grdnzen von J. C. G. Dresfel. Berl. 1792 8vo. Ene zeer onderhoudende reisbefchryving, in welke voortrefiyke aanmerkingen en berigten van allerleien aart voorkomen , zelfs omtrend zaken die tot nog toe op ene geheel andere wys begrepen zyn" waaronder vooral behoort het zeer onpartydig berigt wegens den thands overleden, Dr. Bahrdt, die alhier in geen ongunftig licht verfchynt. K. G. A. Verfuch einer Gr'techifchen und Lateinifchen Crammato/ogle fur den akademifchen Unterricht und obere Clasfen der Schalen. Koningsberg 1792. 8vo. 132 S. Ene zeer fcherpzinnige verhandeling , in welke, uit de overeenkomst der Latynfche en Griekfche taaien, de cgte leerwys dier taaien wordt afgeleid zynde opgehelderd door veele voorbeelden, die het ftuk zeer belangryk maaken voor eiken onderwvzer en geleerden ; terwyl de Schryver zeer duidlyk aanwyst, welke ongemeene voordeelen de Hoge Scholen uit een verbeterd onderwys volgends deze gronden zouden erlangen. K. G, A. LAND- en ZEE-KAARTEN. A Geographical Chart of Europe. By T. Jameson, eort' taming the territorial and Political State of Europe, with the New Conflitutions of France and Poland f exhibiting the most important Fatls of each Country 'in a comparative View. Price 7 fch. ' 6 d. in Sheets and 15 fch. 011 Cavas with Roilers. Robinfons. De veranderingen, welke onlangs zyn voorgevallen in de verbeteringen van verfcheidene Europifche Staten , en de verbeteringen in verfcheidene takken der Natuurlyke Historie, welke uit een meer uitgebreide en naauwkeuri°-er nafpooring van dit onderwerp voortfpruiten, hebben °de berichten, welke hier van in onze Aardrykskundige Woordenboeken te Vinden zyn, onecht en verouderd doen worden. De Maker van dit werk verdient daarom zekerlyk lof voor de oplettendheid, waar mede hy ene grote verfchcidenheid der beste hedendaagfche Schryveren' °-eraadpleegd heeft, zo wel als wegens de fchrandere vinding, om een zo groot aantal berichten in cen zo klein bellek te brengen. Men ziet met een opflag van 't 00" de grote verdelingen , uitgeftrektheid , oppervlakte en volkrykheid, de Grenzen, onder-delen, voornaamfte Steden , met derzelver lengte en breedte, de Rivieren, Zeehavens, Scheepvaart, Bergen, de Karakters der Invvoon: ders  dei-s-, Luchtgefteldheid, Grond, Koophandel, Regeeringsvorm, Godsdienst, verfchillende Munten, lnkomften, Krygswezen enz. van elk-byzonder Land in Europa; en onder deze algemene Hoofden zyn vele byzonderhedcn van aanbelang vervat waar van zommige in zeer grote cn kostbare werken onopgemerkt zyn voorby gegaan. Het werk is fiériyk en net gedrukt op vier- bladen groot papier, die men elk afzonderlyk houden, en in een omIhg leggen kan, of anders op linnen plakken en dus ophangen. Wei opgemaakt zal hèt zo wel een fieraad als een nuttig huisraad zyn, in een Boekenkamer, en is vooral gefchikt voor iedere openbare Stichting tot Opvoeding der jeugd. Europ. Magazine. . WA R I G T E N en BYZ O ND ER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, lan d- ' , en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, ■ be t rek k el Y k.- Dén iften December, aanflaanden , zal, voor de Kamer der Oost*Ind. "Compagnie te Amfterdam, in Texel, gereed leggen, om van daar (weer en wind dienende) naar de Kaap de Góéde Hoop, en vervolgens naar Indien te vertrekken, de Comp Paketboot, genaamd de Expeditie. Brieven en Paketten moeten (franco) bezorgd worden, uitterlyk tot 28 "Nov. by de Kamer Amfterdam, 25 dito by de Kamer Delft, Rotterdam, Hoorn en Erikhuizen, en. 20 dito by de Kamer Zeeland.. De laatfte berigten van- Philadelphia, geven een allergunstig berigt aangaande den inwendigen ftaat van het Noord-Amerikaansch Gemenebest. De publieke Schulden waren reeds aanmerkelyk verminderd; de Koophandel geraakte meer en meer in bloey. De Oogst was dit jaar ongemeen overvloedig geweest: en de uitvoer van Eetwaren nam hand over hand toe. Van de Visfery alleen was dezelve, gedurende het laatfte jaar, ter waarde van I)3Ö2,353'Doll. geweest.. . HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECDOTEN. - ' Anecdote van RÖUSSEAU. (Uit Misf. William's, Letters from France, Vol. II,)- Rousfeau, aan 't huis van enen vriend zynde, prees den -Wyn; zyn vriend zond hem 50 Flesfen. Rousfeau achtte zich verongelykt> maar daar deze gift van een ' Oud vriend werd aangeboden, befloot hy 10 FIcsfen aan te' nemen, en zond 40 te rug. Kort daar na nodigde hy zynen vriend, met de zynen op een avondmaaltyd. Toen zy kwamen, vonden zy Rousfeau druk bezig met het Spit te draayen. ;„Höe vreemd is dit (riep zyn vriend „uit); het eerfte'vernuft van Europa bezig te zien met „een fpit te draayen!" „Wel (antwoordde Rousfeau met grote eenvoudigheid en zeer koelbloedig) „ indien ik 'het „ Spit niet draaide, zoud gy zekerlyk uw Avondmaal misken; myn Vrouw is Salade gaan kopen, en het Spit „ moest gedraaid worden." By het maal bragt Rousfeau voor. de eerde maal den Wyn te voorfehyn, dien zyn vriend hem gezonden had; maar- zo dra.hy dien had ge« proefd, haalde hy het glas van zyne lippen te rug, uitroepende met veel geweld en 'beweging, dat deze dezelfde Wyn niet was, dien hy aan zyn vriends huis gedronken had , en meende, dat deze een oogmerk had, om hem te vergeven. Vergeefsch betuigde zyn vriend op het ernftigfle zyn onfchuld, daar Rousfeau's'verbeelding eens met .dit denkbeeld vervuld was: - Displac'd the mirth, broke the good meeting ' with- most admir'd disorder. Macbeth. i (Weg was - de vreugd, en 't goed Gezelfchap fcheidde in wonderbaarlyke verwarring.) Zyn vriend was vcrpligt,' terftond heen te "gaan , en zy zagen elkander nimmer weder. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTENV Het getal der Dóoden', gedurende' de laastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 143: en te Haarlem12, onder welken laatften 4 beneden dc ra Jaren. • WEERKUNDIGE 'WAARNEMINGEN : en- BERLGTEN. Uittrekzèl der Dagelykfche Waarnemingen vanaSOSofc tot 3 Novemb. 1791. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 4j. den'3 Nov, Barom;i Laagfte - - 27, 9. den 2den. (.Gemiddelde der gehele Week -28,0,61." ■ Therm. -fHoogfte ftand 180. '«Middagsvan 1 tngTiov.' Reaumur. i Laagfte 11° onder o. 'sMorg. van den 29 en 30 0& ■ (.Gemiddelde dergehele Week 6,6. grad, Heerfchende wind Z„ Q, Da-  WSBRKUNMO» WAARMmftKCEN, UVVTW HaBRLSM. Ibaro- thermo- I streek I me- meter. I der J . luchtsge- ter. NoordiZuid. J wind. | steldheid. f 3°. 2 391 3* z- l- w' , . ~"~ .7.4 jo. 2 46 64 w. helder, ftd. I^Q- ai 41 .. 36 »• w- . , ("50- 3i 42 I 41 . 8. IÏ.^29.i0| 4« 67 'sAv. windrig. (.29- 8 4H 39 "■ -__ Ï" ?o~7 ïll I 42 Z. o'. *s Mofg. helder, 9' li t\ ,r> 770 verder bewolkt, *9- 61 51 -70 Z' Z' °' 'sAv. betrokken 29. 5 5 48 1 48 ——* en windrig. BERICHT. Rv GoDErniDUS Tho.mberg, Mr. Smit, by de Groote Houtpoort, tc Haarlem, is te bekomen, het NIEUW VERTlNZEL, door W. Trapman uitgevonden , en door den Oeconom. Tak bekroond, a ƒ 1 per ffi, hy. vertind, daar mede, vooreen ieder, tot een, Ciyile Prys ; en gaat voort met veel fucces te maken en. te debiteeren zyn Konstfornuis. I C H T. BEK E N D.M A K I JSJ G E N. By P Plvygers , te Leyden, zyn van de Pers gekomen: GODGELEERDE , WYSGEERIGE en ZEDENKUNDIGE MENGELINGEN, terverlicht'nge van het.verftand, terverbete'ringe van het hart, enter bevordéringe van waare gelukzaligheid ; T.crfie en Tweede 'Deel, in gr.,8vö. De onderwerpen, in deze twee deelen vervat, zyn : ... ï. Over het Vooroordeel acngaende de Oudheid en Nieuwheid van een Gevoelen. ■3. Vrymoedig onderzoek over de voorbeeldige Godgeleerdheid, 3'. Oorfprong van veele Dwalingen en opgerymde Stellingen der ' ' èerfte Christenen. 4. Oprechtheid t» Voëieordetf,: 5. Over 1 Petr. V: t, 6. Over de KwaadfpreekendheLd. 7. Gedachten van een' geleerden Jeed «ver de toekomend» Straffen. S. Over het ondercheid tüsfchen Huigcbelary en wyze behoedzaamheid en terug houding , by het voorftellen der Waarheden van den Kristelyken Godsdienst. 9. Óver den grond der algemeene toeftemming van hetMenïClt- dom aengaende het beftaen vaneen Opperwezen. I e). Onderzoek en bepaling van Gods regtvaerdigheid. 11. God liet zig, oudtyds omtrent deHeidenen zo min onbetuigd, als omtrent de Jooden. 1 a. Opheldering van twee Plaatfen der H.Schrift door verzetting, 13. Over 's Heilands verzoeking in de Woestyn. 14. Wysgcerige en Zedenkundige befchouwing van de Godlyk* . Straffen. 15. Over den Brief van Paulus aan deGalaten. 16. Iets over de benaming Broeder > in 't N. T. voorkomende. 17. Wat eigenlyk Godsdienst, zy. 18. Hy , die God dient, dient eigenlyk zig zeiven. 19. Het Kind is niet geftorven, maar flaept; of overeenkomst tul* fchen den Dood en den Slaap. ao. Iets over den Kinderdoop. -De Prys dezer 2 deelen is ingenaait ƒ 2:10;- en men heeft van dit Werk nog vier gelyke deelen , met niet minder belangryke Verhandelingen , te verwachten , dus zal 't zelve in 6 deelen compleet zyn. Dit Werk is in de meeste Steeden, by de voornaamfte Boekverkopers te bekomen, en tot gemak der Boekhandelaars buiten de Provintié , zyn dezehe ook te ontbieden, van J. Meyer te Rotterd. v. d. Burg en Zoon te Amfterdam, en van G. T. van Paddenburg en Zoon te Utrecht. V NEDERLANDSCH PLAKAAT- en RECHTSKUNDIG WOORDEN BOEK, in gr. Quarto, 2de Deel, word uitgegeeven by J. Allart, Boekverkooper te Amfterdam. Behelzende al hetgeen door de Hoog Meg. Heeren Staaten Generaal der Vereënigde Nederlanden , en de F,dele Groot Mog. Heeren Staaten van Holland , Zeeland en Westfriesland, zedert de vroegfteTyden , over allerlei zaaken , by Placaaten, Refolutien en Ordonnantiën vastgefteld is; als mede de Oude Wetten, Privilegiën en Caflumen van deeze Landen , en van derzelver onderhoorige Steden, Dorpen en Heerlykheden.— „ Dewyl het Publiek uit dit Tweede Deel nu nog nader zien kan, van welkeen byzonder Belang en Gerieflykheid in zaken van 'M Regeering,Rechten,Koophandel &c. dit Nieuw Woordenboek "' zy , en zulks by de Eerfte Intekening niet algemeen genoeg bekend fchynt geweest te zyn; zo word thans by de uitgave van ditTweede Deel de Intekening weder opengezet tot het einde dezes Jaars, " 0p dezelfde voordcelige Voorwaarden, als die der Eerfte Inteke" ning; zynde hier van een Bericht van Intekening by den Uitgeever en iïammt gratis te bekomen, waarin eene proeve vandeuitvoe" ring dcezes Werks, en is, behalve dat, van de twee Deelen in zilt " de Boekwinkels van Nederland een Exemplaar te zien;" Te Haerlem, by :P h A A T cn L O O S J E S.  i?92* No. 230. AL GEMENE KONST- en LETTEMODE, VOOR MEER- ENMZN'GEOEFFENDEN. Vry dag den 23. November. BERIGTEN. GRO O T-B R ITANNIEN. i-^^f.en ioden dezer maand November, overleed te P> jk Hinckley, in het Graaffchap Leicester, in den Hf Ouderdom van 69 jaren, de Heer John Robinfon, die, fchoon van geringe afkomst en < opleg, zich egter, door den tyd, door eigen oeffening, ene ■ buitengewone mate van algemene kundigheden hadde we- I ten te verwerven. Hy was oorfprongelyk een Fabrikeur \ in Sayetten Kousfen: doch, voor ettelyke jaren, enig ver- I mogen gekregen hebbende, befteedde hy zynen meesten tyd aan wetenfehappelyke navorfchingen. ■ Dus hadde hy de veelvuldige hoedanigheden in zig verenigd, van Werktuig-, Sterrc- en Kruidkundigen, van natuurl. Wvsgeer, Arts, Schilder en Dichter. F R A N K R ¥ K. De Heer le Brun, een Schilder en Egtgenoot van dc beroemde Portraitfchilderes, Mevr. le Brun, heeft een i Bank van Lening of Lombard voor Konstcnaars opgerigt. : Schilders, Beeldhouwers cn andere Kunstenaren, kunnen hier, tegen een matigen Intrest, hun arbeid verpanden: echter moeten zy dc daar op ontvangene penningen , tegen een bepaalden tyd, wederom brengen en hunne pan- \ den iuiosfehen.- by mangel waar van dezelve opentlvk, [ IX. BE EL. ' onder het opzigt van cen Magifiraatsperfoon, Zullen verkogt worden: wanneer de Lombard zich zelve, uit het produkt daar van, vooraf betaald , cn het overfchot den Eigenaar uitkeerd; mits hy zig, binnen het jaar, na den verkoop , hier toe aangeeft. Onze Antiphlogistifche Scheikundigen hielden reeds, zedert a jaren, ene wekelykfche byeenkomst met eikanderen. Men vergaderde voorheen, ten huize van den Hr. Lavdifien dan daar deze een weinig te afgelegen voor hun, die in het midden van de Stad hun verblyf houden, woond, is, zedert, de Vergaderplaats in het Stookhuis van den Hr. Fourcroy verlegd. De Leden zyn ook uitgevers van dc Annales de Chymie, waar van reeds ettelyke Stukjes het ligt zien. Buitenlandfche Na'uurkenners en Scheikundigen, bekomen, op aanbeveling aan een der Medeleden, vryen toegang tot de Vergadering. Elk der Medeleden moet, gedurende 3 maanden, de uitgave en correctie der Annalen bezorgen, en de Stukken, die zy inleveren, krygt ieder met 50 liv. per blad betaald, uit de winst op dit Maandwerk. In het aanftaande jaar zal 'er, door het Genootfchap,voor dit Papier een afzonderlyke Drukkery worden aangelegd.—Van Lavoifier's Chemie zal, binnen kort, een nieuwe aanmerkelyk vermeerderde druk uitkomen. De Juftitic-raad Hwast, vsn Koppenhagen, een zeer groot kenner van Hoorns, Schelpen en andere Zeegewasfen , die, zedert ettelyke jaren , in Parys woond, en die zig, in deze grote en vo'.kryke Stad, van de dikwyls voorkomende' gelegenheden met vlyt bediend heeft, zo om zyne kennis in dezen tak der Natuurlyke Hiftorie verX der  C 162 > der uit tc breiden, als om zyne aanztenlyke Verzamel ng van Conchylien meer en meer , te verryken, zal, whag, ce werk over de ZCldzaamde Conchylien in het licht geven de befchryvingen zullen in het Latyn wezen: waar voor' deels de egte Stukken, die de Hr. lil, deels die hy gelegenheid hadde, in Engelfche en iSandlche Kabinetten tc bezigtigen, de ftofie zullen opleveren. Het geflagtGonus is. reeds af: zynde de tekeningenvap verfcheidene nieuwe foorten en verfcheidenheden door zyn Zoon vervaardigd: ,cn dezelven wordenr.door .bekwame. Konstenaars, in het koper gebragt, om vervolgens, onder opzigt van laatstgemelden, afgezet te worden. Een ander niet min belangryk werk voor'de «tefheb-' bers der Nat. Hiftorie, 't geen men bezig is voor de Pers gereed te maken, is het nagelaten Kruidkundig werk van wylen den Heer Plumier, waar van het Handfchnft, met de Tekeningen, in 8 dikke Folio banden, tot heden toe nutteloos, zedert lange jaren , by de Akademie der Wetenfchappen bewaard lag. De Afbeeldingen, die ettelyke honderden zyn, beftaan enkel uit omtrekken, door Plumier zeiven met de pen gehaald: fchoon zy echter zeer kenbaar zyn, en volkomen gelyk aan die, welken men in de beste Plantkundige werkèn aantreft. 'Er is ene afzonderlvkc Commisfic by de Akademie benoemd, om zo wel het'vervaardigen van de Platen, als het drukken van den Text, te bezorgen. Na alle latere nieuwe ontdekkingen zedert het overlyden van Plumier, zal het echter ook'hier aan geen aanmerkelyk aantal nieuwe Planten ontbreken. Men maakt ftaat, dat het gehele Werk m vier Quarto delen zal kunnen geleverd worden: die, het een na het ander, ftaan uit te-komen. De gefiële Boekerifchat, in dc gezamentlyke Kloosters "van Frankryk gevonden , beflaat niet minder dan 4,200,000 banden. Van deze zyn 'er 260,000 in, Manufcript. Een vierde Gedeelte van het geheel is dermate gehavend, dat ■nen het van. gene Waarde kan rekenen. Van de weri hietende 3 Millioenen. beftaan twee Mill. Boekdelen 111 'Godgeleerde Werken: cn in dit, zo wel als in de ovcri'«c vakken,'zyn de drukken cn dubbelden van het zelfde werk zo veelvuldig, dat het gehele getal van afzonderlyke Stukken nog geen 100,000 beloopt. Het uitmuntend "Kabinet van Delfftoffen, Van wylen den Hr. Rr-mé''déPljle, vervattende alle de oorfprongelykc Stukken dW Kryftallographie van dezen Geleerden, zedert een geruimen tyd te koop gedaan hebbende, is eindelyk aan den man géb'fagt. Een leerling des overledenen, de Heer-Laumoht, Opzigter over de Nationale Bergwerken, hééft het'voor öiic"S"öm van 10000 liv, gekogt. Dit Ka'fcinet "is ongemeen ryk in Kryftallifatie , niet enkel in kostbare, maar ook bVzöndcrlvk leerrykc, Stukken , en die voor y.cihfcrs' Van'ttng-emecn veel belang zyn. In het vak van Edele Gefteentens, ontbreken 'er flegts weinige zeldzaam voorkomende foorten en byfoorten. Hadde de Heer de F Ijle nog enigen tyd mogen levert, zou hy waar.fchynlyk. ook nog het beloofd Byvoegzel op. zyne Kryftallifatie hebben uitgegeven. nuttig'e ineligtino. Een dei-nuttigde fchikkingen der Eerfte Nationale Vergadering, was het bepalen ener fomme van 2 Millioenen Livres, voor jaarlykfehe beloningen, gratificatiën en aanmoedigingen. Van dit kapitaal zyn byzonderlyk 300 dui« zend liv. gefchikt, om onder zulke Geleerden en Konstenaars uitgedeeld te worden, die, door nieuwe Werken, of door verbeteringen van reeds bekende uitvindingen, de nuttige Konsten en Handwerken verryken zullen. Deze uitdelingen zyn in twee Klasfen verdeeld. In de eerde'klasfe zyn alle zulke uitvindingen begrepen, waar op, aan den kant des uitvinders, aanmerkelyke kosten gelopen hebben: in de twede behoren zodanigen, die, naar den aart der zake, geen aanmerkelyke uitgave vereischten. Ieder van deze Klasfen bevat weder drie onderfcheidene graden van beloning. In de eerfte Klasfe is de hoogde beloning op 6000 liv. de middelde op 5°°° liven de minfte op 4000 liv. bepaald. In de'tweede Klasfe is de hoogde Premie van 3000, de middelde van 2500, en de laagfte van 2000 liv. Zulke Konstenaars en Uitvinders, die boven dekso jkren oud zyn, -bekomen, behalven de toegewezen Premie,-, ook nog een buitengewbon gefchenk,. van gelyken bedrage, als de laagfte Premie der'klasfe,- waar in zy vallen.—-Wyders zullen ook nog zekere jaarlykfehe afzonderlyke Gratificatiën verleend worden, aan behoeftige Konstenaren van bekwaamheid en verdiensten: wanneer namelyk hunne bekwaamheid, door enig Geleerd Genootfchap, of door de Magiftraat hunnerwoonplaats, op ene voldoende wyze, zal aangetoond wezen. Ondertusfchen behoud de Minister der binnenlandI fche zaken het regt,"om,- by nieuw uitgevondene Stukken , die uit vreemde landen, en met Z^are kosten, naar Frankryk gebragt zyn, of die men door verre en kostbare reizen is magtig geworden, by de Nat. Vergadering, op ene nog aanzienlyker beloning aan te dringen; inzonderheid, wanneer zodanige ontdekkingen en uitvindingen tot aanmerkelyk voordeel van het land dienen. Een gedeelte van het kapitaal moet ook dienen ter bekendmaking van nuttige zaken, die deels heilzame uitvindingen en proefnemingen, deels modellen of befchryvingen van Werktuigen, bevatten, wanneer nam. de Autheur zelve die op eigen kosten niet kan of Wil bekend maken. Voorts zal 'er jaarlyks een gedrukte Jyst '• verfchynen 9 waar in zulke Konstenaars, die ene Nationale beloning ontfangen hebben, by name genoemd Worden. Zodanige Jaarwedden, echter, als voorheen by cen-Koninglvk brevet' aan deze en gene Konstenaren waren toegewezen , zullen uit dit Fonds niet betaald worden: be- ■fchou-  fehouwendc de Nat. Vergadering deze penfioenen als een Nationa e Schuld, en veiwyzende derhalven de trekkers daar van tot de Commisfie ter vereffening der Nationale Schulden. Voor het Eerfte jaar, zal de Vergadering van Konstenaren en Geleerden, die, onder den naam van Bureau de Confiikaüon, over de by- de Nationale Vergadering ingeleverde uitvindingen en ontdekkingen zal oordelen, uit 12 Leden van de Akademie der Wetenfchappen, en uit een gelyk aantal van Konstenaren, of andere bekwame Heden, beftaan •, welke laatften deels door de Akademie-leden, deels door den Minister, voorgeüagen zullen worden. De Leden van het Bureau de Confuitation genieten generhande bezolding, moetende dit werk voor niet verrigten. Doch zullen derzelver nodige bedienden, volgens een plan, door den Minister te ontwerpen, gefalarieerd. worden. j ZWITSERLAND. To Zur'uch is, den 11 Septemb. Iaatstl. aan ene kwaadaartige Koorts, in den Ouderdom van 45 jaren, overleden de Heer Johann Coenraad Pfenninger, Diakon by de Pieterskerk, aldaar. Men heeft van dezen Godgeleerden ene menigte van Schriften : de voornaamfte, althans de uitvoerigfte, zyner Werken, zyn: Von der Populariteit im prediken Cover het Popu'aire in het prediken) 3 Delen; Clirifliches Magazin und Sammlungen daztt ( Kristelyk Magazyn , en Verzamelingen voor het zelve) ettel>ke delen,; Judifcke Br lef e, Erzahlungen &c. (Joodfche Brieven , Vertellingen ó^C.) die reeds tot 11 delen aangegroeid ayn. (Van dit laatfte Werk ziet ook ene Nederduitfche Vertaling het licht.) NEDERLANDEN. Utrecht, den 17 Noyetnb. Den 8. dezer, heeft de Heer Joannes Sim-on Go»ius, Utrechtenaar, opentlyk verdedigd, zyne inaugurale Rechtsgeleerde Verhandeling: de foro perfonarum miferabilium priytlegiato: en is, daar op, tot Meester in de beiden Rechten bevorderd. VERSLAG van ENl-oe bvzonderheden , betreffenDE Mr. A. WALKER , Leeraar in de Proefijniervindelyke Wysbegeerte, te Londen. (Uit het Engelsch.) Deze door eigen oeffening zo verr' gevorderde Wysgeer, werd geboren aan de oevers van het Winder-meir, in het Graaffchap fVestmore/and. Zyn Vader hield enige handen onledig in de Wollen Manufa&uren van dat Graaffchap; maar, een talryk huisgezin hebbende, nam hy dezen Zoon reeds van School, eeï hy nog een Hoofdftuk in den Bybel lezen kon,om hem by te ftaan in zyn beroep. Zyn gefchiktheid voor de Werktuigkunde was door geen harden arbeid te fmoreii. Hy maakte Koornmplens, Papiermolens, Volmolens, en diergelyke na, en hadde modellen daar van in een beek naby zyns vaders woning, voor welke de Vreemdelingen, die daar in den nagt voorby gingen, niet zelden verfchrikten. Hy leende Boeken, en bouwde zich een klein vcrblyf in een kreupelboschje, om daar Zondags vryclyk te lezen, zonder door zyn Speelmakkers uitgelachen, of geftoord, te worden ; tot dat een vriend, die zynen Vader een bezoek gaf, en bevond , dat hy zich zeiven geleerd had, 0111 met cen vry draaglyke hand te fchryven, ook iets wist van het rekenen, en een Conterdans op de Viool kon fpelen, hem voorftelde s om Ondermeester te worden by het Ledsham-School, cen der menigvuldige Scholen, door Lady Elizabeth Hastings, geftigt iri het westerdeel van Yorkshire. Hier begon zyn taak van onderwyzen, waardoor vele duizenden, van hem bevoordeeld zyn geworden, toen hy nog maar vyftien Jaren oud was, en dikwyls zelve des nagts bepeinfen moest, 't geen hy, den volgenden morgen, anderen leren zou. Hjfi' bleef daar drie jaren, toen hy, by voorkeur boven verfcheidene' mededingers, tot Sc.hryf- en Rekenmeester werd verkoren in het vrye fchool van Macclesfield, in Chcshire. Gedurende vier jaren, dat hy hier woonde, lag hy zich met zo veel vlyt oa, de Wiskunde toe, dat hy in de Stad 'en Nabuurfcharj werd*, aangezien voor een Griek, en weipigen hielden zich niet hem op, in zp venre, dat hy zich zeiven begon aan tc merken, als niet gefchikt voor andere menfehén : en, terwyl hy begon te denken, dat hy zyn tyd verkeerdelyk befteedde, leidde, dit hem, om zig over te geven aan den Koophandel dier Stad„ In dit vak egter bevond hy fpoedig, dat hy een verkeerd begrip had van zyne talenten, fchoon zyn fmaak voor waarnemingen zeer veel voldoening ontving in ene reize door het gehele Koningryk. Hy liet dan dit plan weder varen, doch zonder oneer. In deze oppervlakkige verkering met de wereld, zag hjf (of meende hy te zien) zo veel van hare twistzucht en dubbelhartigheid, dat hy met den ouderdom van vyf-en-twintig jaren ean befluit nam, haar te verlaten, en enigen tyd met 'er daad in onderhandeling was over enige Eilanden van het WinderMeir, met oogmerk, om daar een Kluizenaar te worden -% c$ dit zou zekerlyk doorgegaan zyn, hadden de klagten van zom,mige, en het belachen van andere, zyner vrienden hem niet te rug gehouden. Nog eens dan werd hy in de waereld ingevoerd, en befloot hy, zig ter neder te zetten te Manchester, daar hy nog vrienden nog bekenden had. Maar een ftelzel van opvoeding uitgedagt hebbende, dat meer gefchikt was voor een Stad van Koophandel , of althans by vele dus befchouwd werd, dan ép Monniken ftelzels, die nog in onze openbare Scholen ftand houden, waagde hy het, dit, te Manchester, openlyk vp,or te dragen in éne openbare lezing over de Sterrekunde; wanneer dit zyn ontwerp zo veel goedkeuring vond , dat vele der aanzien,lyke dier Stad nog ten dezen tyde zig gelukkig achten , dat zy vyf jaren lang deelgenoten zyn geweest in het opzicht en beftuur, waar in hy de gunst cn befcherming genoot dier aanzienlyke Stad. Wy kannen niet zeggen, waarom onze Philofoof vervolgens ene plaats verliet, die vol van vrienden voor hem was, en na dat hy gepaste vertrekken, gefewvd. had voor beide Sexen (af- X 2 zon-  ( 164 ) zonderlyk) om het Engelsch naar de taalregelen, het fchryven, j rekenen, de wiskunde, boekhouden, tekenen, de Aardrykskuude, danzen enz. en zelve en door zyne medehelpers, te onder- , wyzen; terwyl hy ook aldaar een Vrouw getrouwd had; maar i wat ook. van die redenen wezen moge, hy kogt een beknopt ftel werktuigen , voor de natuurkundige proeven, doorreisde het noorden van Engeland, het zuiden van Schotland, ftak over na Ierland, en bragt vier jaren in dat herbergzaam Eiland zeer aangenaam door , zynde op ene ongezochte wyze geëerd, door dc eerfte Voorftanders der Wetenfchappen aldaar. Te rug kerende door Leverpool, Manchester , Halifax cn Leeds, hield hy zig voor enige weinige jaren op in York, en gaf, in de meeste Steden dier delen van de drie Koningryken, lesfen over de Werktuig-, Waterweeg-, Lucht- en Scheikunde, gelyk ook over de Gezicht- en Stemkunde, over het Magnetisme, de ELftricit:it en de algemene eigenfchappcn der Stoffe. Ja ons is verzekerd, dat 'er verfcheidene malen infehryvingen gedaan zyn voor een curfus zyner lesfen in Steden te min aanzienlyk, om een tot dit einde gefchikte Zaal aan te leggen. Toen de ontdekkingen van Dr. Priestley allereerst gerucht Blaakten in de waereld, kreeg Mr. Walker lust, om dien verftandigen en onvermoeiden Wysgeer op Sherburne-houfe een bezoek te geven. Het gewigt en de keurigheid dezer ontdekkingen veroorzaakten, dat de Dofter, door gedurige aanzoeken der Geleerden, om zyne proeven te zien, veel tyd te kort fchoot; waarom hy goed vond Mr. W. te voorzien van den nodigen toeftel tot het vertone» zyner ontdekkingen; 't welk gefchiedde op de Hooymarkt in de jaren 1778 en 1779. en van veel dienst was, om het nut dier ontdekkingen te verfprciden, en de aandacht op dezelve fterker gaande te maken. Niet verwachtende, dat de Hoofdftad die oplettendheid zou verlenen aan Philofophifche werkzaamheden, waar van hy nu enigen tyd elders de aangename ondervinding gehad had, twyffelde hy wel enigen tyd, om van York te verhuizen, maar werd eindelyk. overgehaald, om zig neder te zetten in Georgeftreet, Hanoverlquare, daar hy iederen winter voor een aanzienlyk en groot aantal toehoorders les geeft; en daar wy wenfehen , dat hy zulks nog langen tyd zal bly ven doen, tot heil van 'tmenschdom! Wy verheugen ons, te vernemen, dat wylen de geleerde en waardige. Doft.. Barnard, Opziender van Eton - Collcgie,. van gedachten zynde,, dat zaken zo wel als waarden een noodzakelyk deel onzer kennisfe moeten uitmaken, onzen Philofoof nodigde , om cen jaarlykfehe curfus van Proeföndervindelykc Natuurkunde in dat aanzienlyk Kweekfchool te lezen en door te Jopen. Andere Stichtingen hebben dcnzclfden regel gevolgd, en thans hebben Eten, Westminjler, Winchester, St. PauTs . Rugby, Hackney, en anderen , het gevoelen van Dr. Barnard omhelsd,, en laten Mr. Walker in zynen ledigen zomertyd een fteizel zyner lesfen mededelen; 't welk, ongetwyffeld, van cen veelvermogenden. invloed zal zyn, op de kundigheden van het opkomende geflagt, zo van natuur als kunst. Ja wy vernemen dat deze handelwyze aangenomen is in enige onzer beste Scholen ter opvoeding van. jonge Juffrouwen ; — en waarom zouden de Vrouwen niet bekend worden met de wonderen der Scheppinge, zo wel. als de. mannen? Zy worden dikwyls bevreesd gemaakt voor het woord Philofophie, en onderftéllen, dat de I Wysbegeerte alleen de zaak is der genen, welke' het gehele leven aan de Studiën konnen toewyen. Geen doling verdient ! meer medelyden ! Laat maar de ziel eens gebragt worden tot [enen geregelden trein van denken en overwegen, en weldra zalhet ftelzel der Natuur, met haren goddelyken oorfprong, voor haar klaar en verftaanbaar zyn. - Is 'er enig onderzoek meer gefchikt, om ware kunde voort te brengen, dan dat, 't welk, ons na de bronnen voert? Kan enig onderzoek zo natuurlyk. den weg banen tot warén Godsdienst ? In dc Proeföndcrvindelyke Natuurkunde word de Natuur zelve aan 't werk gezet, om dc waarheid te bewyzen van haar eigene werkingen, engeen voorftel word als waarheid aangenomen, dat niet niet proeven bewezen is. De eenvoudige, maar teffens levendige leertrant, op welken Mr. W. deze verhevene denkbeelden opheldert ,. is een zyner voornaamfte verdiensten. Onder de menigte uitvindingen, waar mede deze Kunstenaar' zig zeiven vermaakt heeft', mag men tellen verfcheidene pompen en werktuigen, om het water in de hoogte te brengen ? drie verfchillende middelen, om de Schepen uit te pompen; Voertuigen, om door wind, door waasfem enz. voort te gaan, byzondere foorten van Kachels; van Klavccimbaal; de Eidouranion, of grote doorfchynende Orrery \ een Boot, die tegen den ftroom opwerkt; een andere, die den bodem der rivier dood den ftroom of het gety zuivert; een Weer wy zer, die, met een klok verenigd, de hoeveelheid van den regen, den ftrcek enkragt des wir.ds, de hoogte van den Barometer,. de droogte ca vochtigheid van de lucht, op ieder uur aanwyst; een gemaklyk middel om een rivier tot een Scheepsdok te maken, en om werktuigen door het ryzen en vallen van het water te doenwerken; verfcheidene windwyzers, een werktuig om het land door behulp van den wind te bevochtigen ; enz. enz; Wy verwonderen ons, dat iemand,, die ene wetenfchap beoeffend, welke gedurige infpanning vordert, tyd kan vinden, om zig met de pen te verlustigen. Het Analyfis van Mr. Walter's Leclures is agtmaal uitgegeven. Zyn wysgeerige beoorde>lir.g der oorzaken, uitwerkzelen en herjlelling van ongezonde lucht in groote Steden, en der oorzaken en verbetering van rokende Schoorfteenen , is een ftukje, dat die van Dr. Franklin is voorgegaan, fchoon de beginzelen dezelfde zyn. Zyn werkzame ziel fchynt niet te rusten, zelfs niet onder de vermoeyin* gen ener lange reize ; want hy heeft onlangs in 't licht gegeven : „ Denkbeelden , op de plaatzen zelve verwekt, op er.e „ reize door Vlaanderen, Duitschland, Italien en Frankryk,''? Een werk, gefchreven, terwyl hy de voorwerpen voor ogen had , maar zonder enig oogmerk, om enen naam te maken ; hoewel misfehien nimmer door woorden een betere Schildery dier Landen en. Volken aan de waereld werd gegeven. Zyn kleine Verhandeling over de Aardrykskunde en het gebruik der Globen, word beide by leeraaren en leerlingen gehouden voor enen klaren en gedienstige vvegwyzer tot de kennis dier nuttige onderwerpen. Hy heeft ook onlangs uitgegeven :: Aanmerkingen , gemaakt ot> eene rós van Londen, na de Meiren van Westmoreland en Cumberland, in den Zomer van 1791. allereerst uitgegeven in de Whitehall Evening Post, en nu herdrukt met byvoegzelen en verbeteringen; waar by gevoegd is: een Schetfe der Staat-  hinde, Godsdienst, Kunsten en Landbouw van Frankryk, ge maakt op een reis na Parys, tri het jaar 1785. Zyne beuzelingen (gelyk hy die noemt) of Mengelwerken , in Dicht cn Profa , in de Mngazynen en andere Tydfchriften verfpreid, zyn talloos; maar wy hopen, dat hy deze losfe Stukjes zal verzamelen,. en de waereld de vaardigheid van zyn vernuft doen zien.. NIEUW UI T K OME N DE BO E E E N, AKADEM ISCIIE EN AND-ERE SCHRIFTEN. G ROOTBRITANNIEtr. TtfÈ FïfSTORY of' HfcRODOTCS , translat ed from the Greck With Notes fubjoined. By J. Li.mpiere, A. B. Svo. pp. 459. 7 f. boards. Cadcll 1792. Deze overzetting, fchoon enigzins wydlopig, komt ons cgter voor zeer getrouw te zyn. De Schryver heeft 'er zeer vele moeite aan tc koste gelegd; en wanneer het werk voltooid is , z:*l men het, buiten twyffel, voor een heerlyk toevoegzei houden tot de lyst der Overzettingen. De Heer L. ftctd zig voor , om de vertaling zelve in twee delen af te doen, en 'er twee of drie delen by tc voegen, met aantekeningen en verhandelingen.- Inmiddels berigt hy het publiek, datde voortzetting, des aangeduiden werks, zaF' afhangen van den aftrek van dit deel; Wanneer het gehele werk voltooid het ligt ziet, zullen wy gevolgclyk onze meer bepaalde oplettenheid op het selve vestigen, M. R. The Historv of Rome , from the' Foundation of the City by Romulus , to the Death of Marcus Antoninus-, by te- Author of the Biflory of France. 8vo: 3 vol. 18 f. boards. Cadell 1792. De Schryver van dit werk erkend dat hy, ten voornamen dele , Hook en Fergufon gevolgd hebbe , berstende echter tevens, dat hy,. waar het te pas kwam, eiken Franfchen en Latynfchen Schrjver raadpleegde, van welken hy enige nutte toeligting mogt Verwagten. Inmiddels heeft hy , in het beloop dezer Gefchiedenisfe, nog zyne voorname Leidslieden aangehaald, nog die Schryvers, waar van hy nu en dan gebruik maakte; ene aanhaling cgter, welke zeer nuttig zoude zyn, om de oeffeningen te regelen, van dezulken, welken het te doen is', om uitgebreider kundigheden, nopens de Romeinfchc Gefchiedenis, dan twee of drie Octavo boekjes kunnen verfchaffen. Aanmerkingwaardig is het, 't gene ook door onzen'Schryver word opgemerkt, dat 'er, in de Engelfche tale, niets voorhanden zy, dat den naam kan dragen van ene volledige Gefchiedenis van Rome , zo men het enkel kort begrip van Goldfmith, uitzondere. Het Stuk, dat wy voor ons hebben, is egter van-enen tc naauw bepaalden omvang, om het gemelde gebrek te verhelpen. Ene Romeinfche Gefchiedenis, die waarlyk nuttig zoude zyn, moest, als het ware , ter Inleiding dienen in de Latynfche Clasfici, cn, uit ene grote verfcheidenhcid van onderwerpen, zodanige bedryven en aanmerkingen by een zamelen, als noodzaaklyk waren ter wegruiming der zwarigheden in de oude1 Gefchiedfchryvers. In plaatfe van deze moeilyke taak te ondernemen , welke ook waarlyk ene uitgebreide Oudheidkunde veronderfteld en een diep inzien in de menfchelyke natuur i hebben-de hedendaagfehe Schryvers derGe- j fchiedenisfe van het Roomfchc Gemenebest, zig vergenoegd me* het flaafachtig werk van enkel vertalen, of korte begrippen tc maken. Uit het laatstgemelde oogpunt nu befchouwd, heeft I het ftuk, waar van wy gewagen, ene aanmerkelyke verdienste, te meer, daar de verhalen voortlopen, tot een tydvak, welke dit werk onmiddelyk zamenhegt met het kort begrip van Gibbons', verval en ondergang van het Romeinfche Ryk, een werk dat van dezelfde hand komt. M. R. Roman Ccnversations: or a fhort Descriptïon of the Antlquities of 'P.ome, and the CharaSlers of many eminent Romans ; intermixed with References to Clasfical Authors, and various morai ReflsStions , in a juppofed Converfation between fome Engiish Gentlemen at Rome, In two Volume:. Vol. I. 8vo. pp. 440.-6 f. boards. Brown 1792. Met vermaak hebben wy dit werk gelezen, offehoon wy het ïiiet zo volkomen befchouwen, of het blyft vatbaar voor vry wat verbetering. Het ontdekt intusfehen de uitgebreide kennis van den Schryver in de Romeinfche Gefchiedenisfen en de bes\ ten der oude Schryvers, en verfohaft ons een aantal van oordeelkundige cn nuttige aanmerkingen : dog het veronderfteld in den lezer ene groter kennis, en meer bevattend geheugen, met betrekking tot deze afgelegene onderwerpen , dan velen, misfchien de meesten ,■ is ten- dele gevallen, die door hunne opvoeding zelve tot die kennisfe enigermate opgeleid waren. De verhalen zyn beknopt, dog deze beknoptheid zelve kan ene goede uitwerking hebben, wanneer de lezer in ftaat is ,- om zig daar by voor den geest te brengen de nodige by zonderheden-, die hy wel wist, maar door den tyd vergeten had:'— anderen, welke van deze fchetzen enige denkbeelden in het hoofd behou. den, kan het niet dan aangenaam zyn, dezelve dus verlevcn1 digd te zien, en dezulken, die gemeenzaam en naauwkeurig - bekend zyn met de oude Schryvers, zullen buiten twyffel zig verlustigen , in dit aangenaam Gezelfchap te vergezellen op deszelfs wydlopiger weg. En daar de Romeinfche Gefchiedenis,. in de Opvoeding der jeugd y veelal-zo zeer gebezigd worde -, mag men hopen,-dat voor-deze,, het werk, waar van wy gewagen , aangenaam en nuttig zyn zullen. M. R. A. Treatife concerning the Properties and Efj'edts of Cojfee.The Tirth Edition with confiderable Additions. By ben jamin moseley M. D. Phyfïeian to Chelfea- Hospital, Member of the College of Phyficians of London , of the Univerfity of Leyrien, of the American Philofophical Society &c. &c&c. Author of a Treatife on Tropical Difeafes, Military Opcrations, and the Climate of the West-Indies 8vo 1 fch. fewed. De welbekende goedwilligheid en letterkundige bekwaamheden van den geleerden Schryver der Verhandeling, in den tytel gemeld, boezemen ene gunftige verwachting in van het werk hier voor ons. Veel was 'er gedaan in de vorige uitgaven , maar de tegenwoordige bevat alles, wat, naar alle waar* fchynlykheid te zeggen valt. De historie der koffy, aankweking van die plant; de toebereiding, bewaring en verbetering der bonen ; derzelver fcheikundige ontleding; het branden en gereed maken van den drank, met deszelfs invloed op de gezondheid : deze zaken worden hier onderzocht en opgehelderd op enen' meesterlyken trant. De fraai gefchreven Verhandeling is zo vol van duchtige bewysredenen en groote geleerdheid als van aangenaam, onderhoud; cn de Lezer vindt zyne JsundigX 3 he^  < 166 ) fcedtei oir ene aangename wj»e vermeerderd; He Planter en dc Geneesheer, worden gelyklyk in dit werk onderwezen, en I-et Publiek in 't gemeen-, en de West-Indifche Volkplantingen in 't tvzonder, hebben even grote verpligting aan. Dr. Mofeley voor zyne rechttydige onderrichting zo met opzich tot den' Koophandel als het ftaatsbeftuur. Europ. Magazine. tunftituticnal Letters, in dnswer to Mr. Paine' Rights ff Man. 8vo. 39 pages. pr. 1 fh. Riley i792- , Deze is byna de enige gemagtigde aanval op Mr. Payne s onlangs uitgcgevcne fchriften, welke ons ter hand kwam. De Schryver beweert, dat, hoe zeer ook onze voorrechten misbruikt , beperkt en verwrongen zyn , onze regeringsvorm nog ongefchonden blyft. Hy is zo overtuigd, als Mr. Payne kan zyn, van de wezenlyke bezwaren, waar onder de Natie zucht; hy weet, dat elk gezeten huishoudend man deel behoort te hebben in de wetgeving; dat onze Parlementen ten munten eenmaal 'sjaars, cn indien het nodig is, meermalen vergaderen , dat onze fchattingen met onze eigen onbelemmerde toeftemming geheven en hefteed worden ter onzer verdediginge niet tot onze verwoesting. Dat onze vertegenwoordiging (rcprefentatie) geheel onafhanglykj moet zyn, en dat onze fouvereinen ons moeten befehermen tegen onderlinge verongelyking, cn ons niet moeten overgeven tot cen roof voor elkander e» tot hunnen flaaven. Terwyl hy verfchilt van Mr. Faire, mispryst hy teffens alle denkbeeld van vervolging tegen Keur, en, fchoon hy wenscht de begeerte na ene omwenteling tt matigen, heeft hy echter geene de minfte neiging, om de nationale zorg, om ene hervorming tc bewerken, uitleblusfchen. Anal. Review. A. Topographical Defcription of the Western Territory af Uorth America ; containing a fuccïnB Account of its Uimate, Natural Hi/iory , Population , Agriculture . Mumxf-s and G/stoms, &c. by g. imlay. 8vo. 4 fh. Debrctt. Dit ftuk is van groot aanbelang voor den Wysgeer, den Staatsman en den Zedenkundigen, Het brengt eene verfcheiëenheid van gebeurtenisfen aan den dag , die tot verbazing moeten ftrekken van een gemoed, ongewoon de wetten der natuur, der burger-ftaatkunde en bet verheven ftelfel der chnstelyke zedeleer te overwegen; het ontwikkelt enige beginfeUm, «tie , uit hoofde van derzelver zonderlingheid en nieuwheid/, der overweginge van alle rangen der menfehen waardig zyn. Een uitgeftrekt, onbewoond en zeer afgelegen gewast, liggende midden in digte en byna ondoordringbare bosfehen, zo fchielyk , als Ware het door tovery , gerezen te zien tot dien frap vafi bevolking, bebouwing, bloei, en aanbelang in den ftaat, als hier door onzen Schrijver op zyne wyze verhaald wordt, moet de hoogfte graad van verwondering en verbaasdheid verwekken ; ja het grenst zo naby het wonderbare , dat •wy 'er geen geloof aan behooren te geven, zonder de volkojnenfte blykbaarheid der gebeurtenisfen. Maar , daar het blykt vh het getuigenis van "alle Schryvers, die onlang over dit onderwerp gerchreven hebben , dat het wester grondgebied der Vereenigde Staten, by het einde van den laatften oorlog, geheel en al zonder vane bewoonders was, die zich daar als ene volkplanting hadden ter nedergezet, en dat teffens door •eene Acte van het Congres van den 4den February 1791 verUnti is, dat op den iften van Juny 175)2. de nieuwe ftaat van Kentucky zou aangenomen en toegelaten worden in de Unie, als een nieuw en geheel Lid der Vereenigde Staaten van America, zo volgt hier uit noodzaaklyk, dat 'er ene ftaat bevolkt, bebouwd en zo verre gevorderd is, dat hy zich zeiven een- karakter heeft verkregen onder de Volken der aarde, binnen het kleen beftek van negen jaren. Daar zyn ook nog andere omftandigheden, welke ons aandryven , om het gezach van het hier voor ons zynde werk te erkennen. Het blykt uit dc handelingen van het Congres, dat dit insgelyks een Gouvernement heeft aangefteld over een onlangs bevolkt gewest , met name : „ The Territory North West of the Ohio ,'* dat het op den 4den Maart 1791 een nieuwen ftaat heeft aangenomen , ouder den naam en titel van : „ The /late of Vermom ;" cn dat het uit de laatfte berekening der Inwoonders waarfchynlyk voorkomt, dat de eerstvolgende tien jaren nog drie of vier bykomende fchakels zullen aanbrengen, tot het geen in dat Land met nadruk genoemd wordt de Verbondsketen. De ftyl en fchryfwyzc van den Auteur zyn, wanneer meni hem aanmerkt als krygsman en opziender van landen, gelyk; deze zyne byzondere beroepen fchynen te zyn , in genen deele te verachten, maar in tegendeel gefchikt, om eenen gunftigen indruk te geven van de letterkundige bekwaamheden zyzyaer Landgenooten. Europ. Magazin, Anna St. Jves. a Novel. By thomas holcroft, in 7 voll. nmo. 1647 pag. pr. ai fh. Sewed. Shepperfoa and Reynold. Deze Roman fchynt gefchreven te zyn, als een voertuig, om de gevoelens voor ene Volksregering rondsom te voeren. Dit zy zo 't wil, het ftuk behelst vele belangryke tonelen, die zeer fterk in 't licht ftellen, wat de Schryver wenscht inteprenten. Jonge lieden, 't is waar, lopen gevaar om uit dc fterk gekoleurde fchildcryen een te romaneske en verwaande denkwyze optevatten, en de fteilten te willen beklouteren, eer ze eenen vasten gang geleerd hebben: nochtans waarheid en vele juiste gevoelens zyn hier zo fterk aangeprezen; en 't geen ze natuurlyk met deelneming moeten lezen, zal ook niet nalaten enig goed zaad in hunne harten te ftrooyen. Anal Rev. Befchaafde taal, enige verbeelding, maar niet zonder lafheid , en met een vry goeden voorraad ongcrymdheid , ftralen door in deze langgerekte vertelling. Wy vonden, intusfehen, genoegen in het karakter van Clinton, en moeten erkennen, dnt het werk , by ons voortlczen, in onze achting gerezen is. Het laatfte deel vooral verdient onze vuurigfte toejuiching; fchoon wy denken, dat de ontknoping te plotslings is. Univ. Rep. LAND- en ZEE-KAARTEN. PARTS. Carte des Departement de ta Mettrthre, de la Mofelle, de la Meufe, des Vosges, du Haut & Bas-Rhin, divifis par dijlri&s, camprenani enfemble la divifwu an-  C 167 5 tineienne des Gouvernement de Lorrame&-Elface, avec, ■tn routes■ -de-poste , re-duite d'-après la.-grande 'Cartede • France de M. t geen gedeelyk te f^rys, en gedeeltelyk te Londen, ftond, vooPKiÜ iïJ*V5d00° IiV" gCk°Sr- Het * aan km dh'cn be kend, dat deze laatfte Verzameling een kostbaren fcHr SS?"' SfGn' Cn het Hal"tz ^4e CS dm z° n C" ^ievcide». zedert niet meer te vTntZi ■ u aar hy' 10 ei=en Perfoon, de meeste Ba» ' &cnc^i en g in hun foort ?vn ™ aantreffen: zo dat men dezen, in 't vervolg, te Madrid zal moeten zoeken, by aldien derzelver beftaan, ten enigen dage, m twyffel mogt getrokken worden. in^szeirha'tftpTK"LERlS Godgeleerd Genootfchap heeft, Voorfte? od ll byG^omst, goedgevonden het volgend «rlgXeekfcnAn' des 0uden Testament*, . SK r net fleStSa!gemene, maar ook meer «MeÏÏ e„ S?PeS.ngCn handen,aangaande den -rif 1' e? diens N'euwe Bedeeling. — Voorfpeliin- Wloo ia V331" ? a,,Cen e" °P ni*s »nd«; JS«» »^oo ja, dan verlangt men, eene opgave te ontfan"en %ouwW ™ 'Vr: ^ "lede eene aanwyzing enont„ ouumg van de Gronden en Regelen van uftiegkun„de op en volgen; welken de overbrenging daar van .<% hm, bedoelde voorwerpen, kan e„ÏS- De Prys,"aan het best gekeurd antwoordtoegele-d.beï?hi S£5fn Mndai'je' °P de" ^wonen Sternpel vaarde en?? ge?a^' Va" 4°o Guldens innerlyke 794 De Ann," het ^S1'1 van April Jmn of „ r tj"T'' in het Nederduitse* of -atyn , oi m de Engelfche of Franfche taal, leesbaar -echreven, en, ge20Qden worden, voor den bo?engèn^ dea  C 170 5 den termyn, Aan het Fundatiehuis van wylen den Heer PiETER Teyler van der Hulst , te Haerlem. Nodige Verbetfring, op hetgeen, in Katetechismus der Natuur, van Do. J. F. Martixlt , van zekeren WATERVAL, in de Heerlykheid Rozendaal, verhaald word. Een onzer Vrienden , in gczelfchap, dezen Zomer, een Geldersch- en Kleefsch-Speelreisje doende, was met weinig uitgelokt door de befchryving, welke de Eerw. Heer Martinet, in Dl- 1. bladz. 427 env. (Eerfte Dr.) van zynen Katechismus der Natuur geeft, van zekeren Waterval, door hem, toevalliger wyze, op de VeluuWfche Heide, op den zogenaamden Becrenberg, tehzuidwesten van den Imbosch, in de Beer\ykheic]Rozendaal, ontdekt; van welken Waterval in het II. Dl. zelfs ene Afbeelding in plaat voorkomr, terwyl men in het IV. Dl. blz. 218 env. een nader berigt aantreft van ene aanmerkelyke verfraaying dezer Kaskade, door het aanleggen van een Denneboschje , nevens een Heremitage, op kosten van den Heer van Rozendaal, by dezelve, zedert in 't werk gefteld : met byvoeging, dat de Sleutel van een daar by gemaakten Duiker, om den val des waters te ftoppen ofaanmerkelyk te vergroten , zo op de Lustplaats Rozendaal, als aan het huis van den Imbosch,. zou te bekomen zyn. Opgemelde Vriend, met zyn byhebbend Gezelfchap, aan het huis te Rozendaal komende .verzuimde des geenzins, naar den weg, die naar den befchreven WaiervaTnep, als mede naar den aangeduiden fleutel des Duikers te wagen : dan kreeg, tot niet weinig verwondering by hem , ten antwoord, dat men aldaar, nog van zulk cen Sleutel, nog van den Waterval zeiven, iets wist. Aan het huis van den Imbosch vond hy insgelyks geen fleutel: fchoon men ener aldaar hem naar zeker Gat wist te wyzen, t geen men, uit deszelfs plaatfeiyke ligging,voor den belchreveti Waterval meende te moeten houden : gelyk hy dan oo-c vervolgens, onder het geleide van een gids, na ettelyke 'eren, op dc Heide, rond gezworven te hebben, kort aan den 'top van den Beerenberg, ene aanmerkelyke _ inkolIting of droog zandgat vond, zonder nogthans enig waler, veel min val van water, in of bynog ook daar by of ommcftreek's enig Boschje of HeriRHtagc, te befpeuren : terwyl hv , by nadere bevraging', aan cen en ander der lieden, in de buurt woonagtig, gene verdere opheldering omtrent het doel zyner mislukte nafporing konde bekomen, dan die hem in het vermoeden bevesti naar dien het ryke- ftof tot verdere overweging oplevert. Het twede Deel zal 'de gefchiedenis 'der Christlyke zedekunde bevatten. Th. Ann. Ueber die natur und befiimntung der 'thiere wie auch von den Vflichtm der"- Menfehen gegen den Thiere von Lawritz Smith. T. D. Copenhagen 283 bl. In het eerfte -Hoofdftuk van'de eerftt Afdeling, handelt de Schryver over de natuur der dieren, voor zo -verre die in zyn ontwerp te pas kwam, tonende dat de dieven willekeurige bewegingen, denkbeelden, begeerten, gewaarwordingen " cn hartstochten , lichaam en - ziel hebben. Het 2d'e handelt over de vvaardy der dieren -en het oogmerk van- hifn aanwezen. —— Het 3de over hunne beftcn-ming. —— In de twede afdeling handelt de Schryver van dc plichten der menfehen omtrent de dieren. —— In het eerfte Hoofdftuk wordt onderzocht of 'er plichten omtrent de dieren zyn ? —*• In het twede word van de algemene en volftrekte plichten gehandeld. —*- In het'derde van de voorwaardelyke en byzondere plichten, —en in het vierde vind men ene nadere befchouwing van ■ het verband der voorgeftelde plichten, met den zedelyken toeftand der mentonen. De derde afdeeling behelst ene gefchiedkundige op- i heldering.— De Schryver betreed een ongebaand pad — nie- j mand is hem, zo ver wy weten t voorgegaan. —H" Te meer verdient de arbeid van den Schryver alle goedkeuring, daar hy zyn onderwerp zeer goed behandelt. ■ E. F, C. RoSenmuller Saiolïa 'ut V. T. Tom. 3. Esfaia* Vaticiria CompleSlens, fcétio prior. ■ Het zelfde boek word ook verkocht onder dezen Tytel: Jejaiae Faticinia Latine vertil et explicavit E. F. Rosenmüller. P. I. Lipfiae 424 p. en XXVI p. in 8vo. Dewvl de Schryver in dit Deel meer zyne eigen denkbeelden opgeeft, dan alleen by een gezameld, hetgeen anderen hébben gemeld, heeft hy dus een twederlci titel voor dit werk geplaatst. Hy hééft'zich; -volgens zyn oogmerk, bedient van de aanmerkingen van Koppen, Eickhorn, Doeder/ein en anderen, en inde vertaling is hy voornamelyk Dathe gevolgd . hoewel niet in den vryen fmaak, maar meer flaafachtig; —■ waarom wy nog de voorkeur aan de vertaling van Dathe zouden geven. ' De Schryver heeft zyn werk verrykt r.) Met eene opgave van den inhoud der Godfpraken. 2.) Met ene beoordeeling; van de door hem opgegevene verklaringen van anderen. 3.) Met ene Latynfche vertaling in Profa, 't welk alles van zyn eigen hand is. —— Voorts beantwoord ook dit deel zeerwel aan het oogmerk. Algemeine Gefchichte der Christlichen kirche , nach der zeitfolge. Ein Akademifches Lehrbuch von D. Heinrich Philip Conrad Henke, Abt zu Michaelflein und ordentlichen Profesfor der Theologie zu Helmftadt Dritter theil, Braunsweig 1 791. 234 blz.' - Dit deel'behelst de gefchiedenis van "1517' tot 1648 <—1 en is in drie- afdeelingen verdeelt. De eerfte loopt tot het jaar 1563', en behelst de • gefchiedenis der Kerken: tot zo verre word de gefchiedenis volgens de tydorde afgehandeld dan dewyl hier, met het eindigen van de Kerkvergadering van Trente, de fchaiding* tüsfchen den Roomfchen en Proteftanten volledig plaats grypt, zo verdeelt de Schryver van hier af aait de gefchiedenis in twe - delen; handelende in zo vele Afdelingen, over de gefchiedenis der Roomfche en Proteftantfche Kerk tot den jare 1648. Dit werk draagt de echte kenmerken van 's Mans kunde en ervaring in- deze wetenfchap, ene-gepaste vry moedigheid , ene edelaartige onpartydigheid, en behoorlyke gematigheid en' befcheidenheid, kenfehetfen dit werk. Th. Ann. (Wy voegen hiet ene vraag by ! — Zou het niet mogelyk, en zo ja , zou het dan ook niet wenfchelyk, zyn, om ene algemene kerkelyke gefchiedenis te ontwerpen, die waarlyk algemeen was, dat is: die alleen die'gebeurenisfen befchouwde, die algemeen invloed op de lotgevallen der Kerke gehad hadden , zonder daar by te zien op de byzondere lotgevallen van deze of gene gedeeltens, dan voor zo verre zy algemeen invloed gehad hadden, en dus- tót de pragmatifche behandeling der gefchiedenis behoorden ? Profesfor Schlözer in Góttingen heeft iets van dien aart geleverd, over de waereldlyke gefchiedenis.) Joh. D. Michaelis , Anmerkungen fur Ungelehrten zu 'feiner Ueberfetzung des N. Testaments Vierter Theil. 1792. Dit deel behelst de Aanmerkingen van den Svhryver over de brieven van Paulus aan de Philippenfen, tot aan dien aan de Hebreen , de algemeens brieven en de Openbaringen van Johannis. — Over de Openbaringen zyn de aanmerkingen te meer gewichtig, door dien de Heer M. hierin afwykt van de wyze van andere Uitleggeren, zo van vroeger als van later tyd. — De Verklaaring van den gehelen Bybel is hier mede volledig. Th. Annt Y 3 S*.  < *74 ) Sajctnotts Prediger und, Hojies-Lied, nou ueberfelzt, von Joh. Chr.Doederlein. 2ten Ausgaben 126 f. 1792. De Schryver houd Saloinon niet voor den Auteur, maar een ander, die Salomo fprekende invoert. Kohelith is naar zyn gedachten de Vocativus, bedoelende ene Vergadering van Wysgeren , die dus aangefproken word, By deze twede uitgave zyn enige, nieuwe aanmerkingen gevoegd, offchoon zy in de hoofdzaak met dc cerlte overeeiiftemr, Voorts is de naam van den fchryver reeds cen waarborg voor de oordeelkundige behandeling van dit werk. Suminarifclfe ueberficht der gewichtigffen Religion lehren, in Aphorismen zur beforderung des eigenen Christiich-freyen Nachdenkens. Braunfclrweig 280 blz. 8vo, Dit is het werk van een zeer gematigd man, die niet ter vlugt, maar met rypen rade, dit Stukje heeft vervaardigd, en in velen opzichten, den gelukkigen middelftaat, dien zo velen bedoelen en zo weinigen bereiken, dadelyk heeft bereikt Dit boek ;s geen Leerboek, geen zamenitcl in ene logifche orde vervat, (wil men over deze of gene onderwerpen iets lezjn , men fia het Register op,) maar het is alleen het Refultaat van befpiegelingen en bedenkingen over de waarheden van den Godsdienst. Nederlanden. Alle de Werken van Jacob Cats, uitgegeven door Mr. R. Feith, vyfde Deel, 331 bladz. in i2mo. Amfterdam by J. Al tart 1792. Dit Deel behelsd het vervolg of het twede gedeelte van den Trouwring, en is dus op dezelfde wyze als het voorgaande Vierde Deel ingerigt. De Hoofdonderwerpen, waar over de hier voorkomende Dichtltukken of Profaifche gefprekken gaan, zyn (1. Het Ongelyck Houwelyck. (2. HoUwelyck, veroorzaeckt uit medelyden ; of Plotfelicke liefde. (3. Liefde gekocht met gevaer des ' Ai'w. of Liefde-brand uit koude. (4. Gebreck genezen om een Houwelick te bevorderen. (5. Onlust midden in de Lust plotfelick verweckt. (6. Schoonheid bedorven om een man te behagen. (7. Twe verkracht en beiden getrouwt. (8. Houwelyck door Droomen, en (8. Spoock- of Toverliefde. De meeste van welken onderwerpen Vaderlandfche voorvallen en gebeurtenisfen ten grondflage fchyncn te hebben : gelyk zulks althans tot heden toe te overbekend is, van het geval enes kreupelen Jongmans, waar over de Dichter in N. 4. uitweidt, die zich te Gisp , (of jisp) alwaar in vroeger tyd een vermaard Heelmeester woonde, een kwalyk gezet been op nieuw liet uitrekken en helen, om, door dit middel, aan zyn vryfter te behagen. De behandeliug van alle deze opgenoemde ftoflèn dezelfde zynde, als door ons, by de opgave dc« inhouds van het onmiddelyk voorgaand ftuk, (in onze N. 2,08, of D. VIII. bladz. 196.) vermeld is, kunnen wy ons vocglyk aan dat berigt in dezen gedragen : terwyl wy onze telkens gedane aanpryzing ■van dit nuttig en leerryk werk, van dezen onzen vroegeren menschkundigen Zcdcdichter, niet voorby kunnen, alweder te vernieuwen. ChaRlotte van Bourbon, door A. Loosjes Pz. Te Haarlem by den Schryver 1792. 194 bladz. in gr. 8vo. op fchryfpagier gedrukt. Prys ƒ3 : - : - Het gunftig onthaal, 't geen de Frank van Borsfelep en y& coba van Beyeren; ene Dramatifche' Voorftelling, welke de Hr. Loosjes, in het jaar 179° in 't licht gaf; (zie cen beriet van dit ftuk in onze N. 128 of D. V. bl. 188.) by Zyne landgenoten, zo welverdiend, ontmoette, gepaard met het geiiit verlangen zyner vrienden, heeft hqn uitgelokt, om een Pendant voor dezen zynen cerfteling dier foort van fchriften 0» het papier te brengen, en een twede Vaderlandsch onderwera op gelyke bevallige wyze te behandelen. ' "['.". Charlotte van Bourbon was de dogter van een Franse!» Roomschgezind Edelman, Lodewyk, Hertog van Montpenfier en van jaqueline van Jouy, welke de gevoelens der Hugenoten was toegedaan, die zy deze dogtcr van kindsbeen afhadde ingeprent. Ondanks den afkeer hier door van de Roomfche begrippen en Kerkgebruiken haar ingeboezemd, vond zy zich echter, door den vaderlvken dwang, die naar de gewoonte dier tyden, een al te talryk huisgezin wilde verligten , genoodzaakt het geestelyk gewaad aantenemeu. Zy wierd m het Klooster van Jouare, in het Landfchap Brie, geplaatst en zelfs, na verloop van tyd, tot Abdisfe verheven: zy verliet echter het Klooster, en vlugttc naar het Paltzisch Hof: federt welken tyd zy den Hervormden Godsdienst opentlyk beleedt: en in het jaar 1575 in Huwelyk tradt met Willem I. Prince van Oranjen , die zyne toen nog levende twede vrouw, Anna van Saxen, wegers haar ongeregeld gedrag, verftoten* hadde. Deze zyn de Hoofdtrekk.n der gefchiedenis, welke m dit ftuk , deels in hare bykomende waarlyk plaats gehad hebbende verdere omftandigheden en byzonderheden, deels onder dramatifche inkleedzels en opfierzels, breder ontvouwd en voorgefteld worden. Het onderwerp is niet ongelukkig gekozen, als uit eigen aart gefchikt voor treffende uitweidingen cn verrasfehende verdigtingen , in deszelfs ontwikkeling- cn wy twyffelen niet, of de behandeling zal de lezers, die in deze foort van fchriften fmaak hebben, ongemeen wel bevallen Beiden de Heldin en Held van het ftuk iDoeten zig, voor Protestantfche Nederlanders, in een zeer gunftig en be'vallig licht opdoen. Alles word met die kieschheid en zedigheid behandeld, welke de byzondere loflyke kenmerken van des Herea Loosjes fchryfwyze zyn; en, byaldien men denken mogte,dat hy zich hier en daar wat fterk nopens de byeelovighcden'der Roomfche Kerke uitdrukt, heeft hy zich hier over in zyn kort Voorberigt, op ene voldoende wyze , verantwoord. Onder de verfeheidenheid van itaag afwisfelende tonelen,' en zo aandoenlyke als inderdaad ftigtelyke inniengfels , zal een ernfb'g lezer, zich op ene aangename wyze verrascht vinden, op bl. 132 en volg. door de onverwachte, fchoon niet ongepaste^ invoering ener Avondmaalhouding, in de hut van een geringen Protcstantichen Landman , werwaarts Charlotte verbeeld Word , by haar verlaten van het Klooster, kort na den Paryfchen moord in St. Barthels nagt, het eerst den wyk genomen te hebben: en welk godvrugtig bedryf hier voorkomt als ene voorbereiding tot de vlugt uit het ryk, waartoe zy dezen landman met zyn gezin hadde overgehaald. Met één woord, het ftuk cvenaard, onzes bedunkens, zo in keuze cn uitvoering , als netheid cn fraaiheid van druk; zynde de in 't koper gefueden tytel met een keurlyk. Portrait der Heldune, vaa de  C 175 > dc hand des Heren R. Vinkeles verfierd; genoeg dat van Frank cli Jacoba, om tot een gepast Pendant daar van tc dienen ; en wy durven den verdienftelyken Schryver wel aanmoedigen, om ons, van tyd tot. tyd, ene kleine ganery van foortgelyke fehildcrftukken uit de Vaderlandrehe gefehiedenisfe ontleend, tc leveren, waar voor zyn fcheppend vernuft, en bevallig fchryftalentzo vvcl berekend is. • TONEEL- en ander KONSTMATIG-NIEUWS. Iets over den tegenwoordtgen Staat van het Petf.rsburgsch TONEEL en het Russisch MUZYK. (Getrokken uit Svvinton's Travals into Norway, Denmark and Rusjta-j „.De verbetering, die allereerst myne aandacht tot zich t'rok, was h^t Toneel. In het hartje van een halfjarigen Winter, lokt het zelve, natuurlyker wyze, meer dan andere misfehien waardiger voorwerpen ons tot zich. Men heeft, in Petersburg, een Franfchen, HoogduitfChen en Rusfifchen, Schouwburg, als mede een italiaansch Operahuis. De Franfche Toneelfpelers zyn 'er zeer geacht: doch ik kan u verzekeren, dat de Ruslïfche niet minder goedfpelen, althans in het Blyfpel. Dc laatften hebben hier voor ene byzondere gefchiktheid -, fchoon zy, in het Treur- fpel, Uegts een fober figuur makem Trouwens de Rusfen zyn geen liefhebbers van het Treurfpel; oordelende, dat het dagelyks leven droevige tonelen genoeg opleverd. Ondertusfchen maakt deze neiging der Rusfen, dat hunne Blyfpelen doorgaans te na aan Klugtfpelen komen. Bvzonderlyk hebben zy veel op met hunne Vaderlandfche Óperafhikken, waar by tonelen en zeden van het land, met Inlandfche deuntjes, worden ingevoerd. Vreesde ik niet,dat gy my voor een Goth zou uitfchelden,ikzou zeggen, dank de Rusfifche Gezangen de voorkeur boven de Italiaanfche' geve. Zy zyn eenvoudig, maar ongemeen bevallig. — De Rusfen vergelen alles, wanneer zy 'er naar luisteren. Men vind zelfs onder de Voerlieden en andere Boeren, nu en dan, vyf of zes, die , met zo vele partyen , een Zangftuk aanheffen , en een onvergelykelyk aangenaam Concert maken. Zy leren Zingen uit zich zeiven, zonder te weten Wat Bos, Tenor, of Triple, beduid. De R.usfifche Muzyk - Inftrumenten zyn cen eenvoudig als hunne Zangen. - Van dezen is de Rahleka het meest geliefd Speeltuig van den gemenen man. Het zelve is een foort van Cyther, met twee fnaren , die op de knie befpeeld word. Verfcheiden anderen hunner Speeltuigen hebben veel evereenkernst niet die der oude Romeinen: byzonderlyk gelykt hun Fluit zeer veel naar de Rietpyp van Pan, a!s beftaande uit 9 öf 10 dubbelde leden van ongelyke lengte. Hun Muzyk gaat altyd van Poëzy vcfzeld. Rusland heeft twee voortreffelyke Dichters in Lomonófof en Sumorokof voortgebragt. Dc Boeren-deunen zelfs'zvh niet van Dichtkunde ontbloot: tcrw'yi zy tevens het kenfchetfende der Natie, ongemeen juist, aanwyzen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden, gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te ylmfterdam 161: en te Haar tem 7, onder welken laatflen 4 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand OStober zyn, in Rotterdam, en de jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 30 Mannen, 38 Vrouwen en 56 Kinderen, zamen 124 Perfonen; behalven 8 doodgeborenen, ciriönechtè. Van de 124 Perfonen waren 6 Kraamkinderen, 24 beneden het Jaar, 24 van 1 tot 5 Jaren, 3 van 5 tot 10, 2 van 10 tot 15, 2 van 15 tot 20, 1 van 20 tot 25 , 4 van 25-tot 30, 6 Vaii 30 tot 35, 4 van 35 tot 40, 3 van 40 tot 45, 5 van 45 tot 50, 7 van 50 tot 55, 2 van 55 tot 60, 6 van 70 tot 75 , 6 van 75 tot 80, 3 van 80 tot 85 Jaren', en 16 waar van de Jaren niet zyn opgegeven. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN• en BERIGTEN. Uittrekzcl der Dagelykfchë Waarnemingen van 12 tot 17 Növemb. 1792. te Hamburg, fHoogfte ftand 28, i\. den 12den. Barom. i Laagfte - - 28, ^\. den 15011 ióden, l_Gemiddelfie der gehele Week 27,10,9 1. Therm. fHoogfte ftand 7j°. '«Middags van den i2den. Reaumur. < Laagfte i° onder o. 's Morg. van den 13 den, ■ ^Gemiddelde der gehele Week 5,8 grad. Heerfchende wind Z, O. ■ Des nag'ts tüsfchen den 12 en 13 vroor het een paar eraden. Dingsdag den 13, weerligtte het 's avonds enige maien : in des avonds van den volgenden dag, tüsfchen 5'en 6 uren, had men hier een onweersbui, waarby het enige reizen fterk blixemde, en een paar donderflagen gehoord wierden: ook liag.lde en fiieeiiwde het daar by fterk, ■ D,V  e 176 > Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. Ibaro- thermo- streek I me- meter. der I luchtsge- ter. Noord[ Zuid. wind. \ steldheid. f29.11 40 41 vv. Vogt. damp.windr. 11.^29. Si 46 47 z. t. W. 'sAv. reg. en harde / 29. 4| 4Ö| 46 z. z.w. wind,'sNagts ftorm. f29. 2| 47|- 48 j vv. t. n. bewolktoNamidd. en 22. < 29. s| 47 J 50 I ■, . 'sAvonds b.iiyig.met 1^29. a§ 4Q§ 38*- |\v. n.w. hagel en ftil. ("29. 6 42 r 43 z. 's Morg. regen, 43.< 29. t>| 44| 46 z. t. o. verder bewolkt, (.30. 0 39 38 z. 0. . |'«Av- helder. f 30. i 4o 39 n.0. t.n. M.}^.i| 42 s4§ n. o. 's Morg. bewolkt, } 3 * ,_ dji verder helder. ^30. 2 37 36 o. n. o. ("3°. 2 35| 33 n. o. Voorm. helder, 25.-' 30. i 39 .52 n. o. t.o. verd.'betrokken, [30.0 ia| 31 | o.. n. o. { iets damp. windr. f29.10 33i 33 oTn. o. 29. 9 34| 34 o.t.n. ^'"'^ (.29. 8 34 33 1 1 ■• F B f29- «I 35§ 1 35 N. o„ ... ,7.) 29. 8i 37 38 o. ƒ29.10 37 I 36 .0. n. -o. BERICHT.' *i* De Ondergeteekende , Mr. Koperflager en Stads Brandlpuitmakcr te Haarlem , uit de Algemeene Komt- en Letter - Bode van den 16. deezer vernomen'hebbende, datG. Thomberg , Mr.Smit alhiei , het Publiek bericht, dat hy met het NIEUW yERTINSEL,door IV.Trapëtan uitgevonden , alle Goederen Vertind; zo kan de Ondergeteekende niet nalaten mede het Publiek te berichten , dat het zelve hy hem ook geëxerceerd wprd , verzoekende een ieders gunst en recommandatie. Verder maakt dezelve alle foorten van Stads-, Dorp- en ScheepsiPrandfpuiten , ook dat foort van Machines, by den fficonomifchen Tak voorgefteld, door Cornelis Vonck , Schout en Secretaris te Streefkerk, .•waar op de Zilvere Medaille gefchonken is. JAN OVERBEEK. BEKENDMAKINGEN.. MYN TEGENWOORDIG VADERLAND , OF WYSGEERIGE GESCHIEDENIS VAN FRANKRYK., TOT HEDEN TOE. boor, GERRIT PAAPE. III DEELEN in groot 8vc> „ Dit Werk, in een ongedwongen en leVendigen Styl opgefteld, maajd met de eigenaartigfte' kleuren de Opkomst, het Verval en de Herjiel,, ling van het weleer aanzienlyk Franfche Ryk, dog thttns nituw opgericht Gemeenebest; op eene leerzaame.,. fchoon beknopte wyze, frhetst de vermaarde Schryver , IN XIIAFDEELINGEN , deszelfs Gefchiedenis fen en Lotgevallen van de yrpegjie tyden , onder de fteg.-ering der Zoonen van Clovit tot Lodewyk den Vyftienden; terwyl HyiBi/eVr. LAATSTE AFDEELINGEN een naauwkeurig Verflag geeft van de Ryksgefteldheid onder Lodewyk den Zestienden , mei ,, de aanleiding tot de Franfche Staatsomwenteling , alsmede van de opgevolgde Jfationale , byzondere en Algemeene , Vergaderingen, ., beraadslagingen derzelven , menigvuldige beroeringenen verbazende ,, gevallen tüsfchen beiden , Kóninglyke Vlugt, en efndelyk'e vastfielling 1 ,, 'der Franfche Conftitutie." Dit Werk , welk de aandacht van het weetgraje Publiek byzonder verdient, is nu van de Pers gekomen , I en a ƒ 4-10-tebekoomen : te Dordrecht by Elusfé en Zoon; Rotterdam J.Meycr , D. Vis, Cv. d. Dries ; Amfterdam H. Keyzer, M.< Schalckam'p , W. van Vliet; Leyden P. Pluygers , P. H. Trap ; 's Hage Thierry & Menfirtg , j. C. Leen weftyn ; Delft j. de Groot, Gouda W. Ve; blaauw ; Utrecht Wed. j. Tervecn en Zoon, j. Visch ; Middelburg ' Y£'K?^ Wed-W.Abrahams.j VllsJlngeHT.Corhélyn; GroningenU i>. Hovmgh ; Bergen op den Zoom Riemsdyk & Bronkhorst; en 's Bosih Wed. Vieweg en Zoon. By dezelven zyn nog weinigen overig va» SALOMON, in VII Boeken , a 36 St. JACOB in VI Boeken , Tweede druk, isoSt. enSIMSONinVIII Boeken, Derde Druk , a.44 Stuiv. allen door de Heer PAAPE. VADERLANDSCHE HISTORIE, Vervattende de Gefchiedenisfen der VEREENIGDE NEDERLANDEN , door JAN WAGENAAR , VERKORT , in éin Deel, gr. 8vo. met Kunstplaten , Pourtretten en Kaarten , is thans van de Pers gekomen en alom. verzonden , te Amfterdam by J, AllaRT. „ Dit Werk ge,, gefchikt tot een HANDBOEK der Vaderlandfche GefchiedenisJen , „ bevat in 6yo bladzyden , een beknopt Uittrekfel, uit de VADER,, LANDSCHE HISTORIE van WaöJenaar ■ zeer naauwkeurig en in „ een uitlokkenden Styl gefchreven. Het zelve is zeer gefchikt om in „ een .kort beftek sich den gehaelen fchakel der Gefchiedenis voor „ oogen te ftellen, en voor hun, die het groote Werk van Wagen aar ,, bezitten, ter verlevendiging en herinnering van het voorheen geleze„ ne ; maar vooral ook , om te dienen totEerepryzen en Gefchenken ,, voor de Vaderlandfche Jeugd, en ten gebruike van minvermogen,, den,.waarom ook hetzelve voor circa eenderde, van den prys ., word aangeboden ,. naamlyk voor 4Guld. iö ftuiv. , in plaats van ,, 12 Guld. , welke het , volgens de gewoone berekening , zou moeten ,, kosten; daar het niet alleen met eenTwiNTlGTALzeer inte esfante „-Platen , geteekend door J. Buis en gegraveerd door R. Vinkeles , „ verrykt, maar oqk daarenboven nog ,met drie he.ele en é.én halfvels „ Kaarten voorzien is , als één van de Aloude Staat des Lands, en van „ dezélver gefteldheid in de Midden Eeuwen, en een geheele Nieuwe „ Kaart van het tegenwoordige Holland tn Zeeland." *.,* ALMANAK der LIEFDE,.(Almanach d'Amovr) zeer gefchikt tot Nut van het Algemeen — een herinnering voor bejaarde Lieden ; en een aangenaam Bouquet voor de Meisji s ; verfierd met 12 fraaijePlaatjes en de volgendeHollandfche en Franfche Dichtftukjes : De Jaagers; de Minnaar Thuynman ; ieSefchroomde Minnaar ; de Borduurfter ; de Muziekmeester ; -Elk zyn beurt; de Vergeven Misdaad ; de Nieuwsgierigheid ; de Krygsman j de Derde ; de Affpraak i de Verrasfching ; de Zieke fi'eestlyke. Dezelve zyn alom by alle de Boekv»rkoopers te bekomen a 15 lt. *** Gefchriften van A. van KOTZEBÜE -ifte Deel 2de Stuk, bevattende Toneelspellen en Verhalen , als de Liefhebbery Schouwburg voor het Geregtshof, Klugtfpel; Bericht wegens een' Liefhebberij Schouwburg; M. F. Victoria Salmon , of de zegepraal der onfchuld ; Zaide , of de pntroonïng van Muhamed IV. wordt heden a ƒ 1 :16 : uitgegeven byG. T. van Paddenburg en Zoon, te Utrecht, en J. Mf.yer , te Rotterdam , en verder alom. Het ifte Stuk der gefchriften van den kundigen , en beroemden Schryver, behelzende Adeleida van WülfingeN , éen gedenktehe n der woestheid,. -uit de dertiende eeuw, is.mede.alom , a iy ftuivers (e bekomen. In de Hoogduitfche Boekwinkel van de Wed. A..D. Sellichop en P. HuaRT , in de Warmoesftraat, fchuins over de Wyde Kerkfteeg, te Amfterdam , is te bekomen: ALMANAC de GOTHA, pour l'Année !i793. met 12 Hiftorifche Plaatjes van Chodowiecki en 2 Bladen Kapfels , de Prys is , in fraaye gefchilderde Zyden Bandjes ƒ 2-10:- en in gelakkeerde Bandjes ƒ 1-8:-ALMANAC de GOTTINGUE, met elf Plaatjesvan de nieuwfte Klederdrachten, zes Hiftorifche Plaatjes van Chodowiecki , en nog'elf.Plaatjes naar Hogarth.- De Prys in fraaye Bandjes is ƒ i-,8:- ALMANAC de BERLIN, met 12 Hiftorifche Plaatjes van Chodowiecki en zes Ppurtraitjes a ƒ 2 -10:- Berliner MlLlTaRisCH-genealogischer Cai.ender , met 13 Pourtraitjes a fr-13:- Öoettinger Poetifche Blumenlefe oder Mufen-Almanach dufs ffahr 1793. metDichtftukjes va.n Burger , Conz, v. Einem, Girtanner., Giefeke, Reinhard, Schmidt,-Zimmsr.man enz. Berliner Tasfcl.?n Calender, Franzofisch und Duitsch, met 12 Plaatjes , zoo veele Fabelen verbeeldende, van Chodowiecki af: -16:- Nog is by gemelden te bekomen L. EULERI Theoria Motus Corporum Solidorum , feu Rigidorum. editio nova et emend. 410. 1790. P. Artedii Bibliotheca Ichthyologica. feu Hiftoria Litterarial'chthyologiK, 3 Tomi. Emend. et auft. jt. J. IVcllbaumif8S—. 1792. ***** Het Portrait van den BURGER GENERAAL, DUMOU' * RIER , naar het leven gefchilderd door de Pestre , en in 't koper gebragt door T. de Roode , ziet heden het licht by A. Loosjes Pz. te Haerlem, a 16 ft. ordinaire dr. en 25 ft. proefdr. — Eerstdaagsch ftaat de Generaal CUSTINE .in denzelfden fmaak te volgen. Te Haerlem, by P h A A T en L O O S J E S.  i792* No. 232. AL GEMENE KONST* en LETTEMODE, VOOR MEER- EN Ml Né GEOEFFEND EN. Vrydag den 7. December. BERIGTEN. NEDERLANDEN. m^ë^m li ss in gen, den 29 JVovemfr. Hot Zeeuwsch W V Ié Genootschap der Wetenfchappen, alhier, 't jl v IJJ welk, den.laatfteri dag der vorige Maand, des$&^=e*s=M zelfs jaarlykfehe Algemene bycenkomst hield, heeft een uitvoerig verflag van het verrigte, in die Vergadering, opentlyk gemeen gemaakt, by het volgend PROGRAMMA. Het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen, ttVlisfingen, geene voldoende Antwoorden, immers niet tegen den bepaalden tyd, op eene der voorgeftelde Prysvragen voor het Programma-des jaars 1790. hebbende ontdragen: is dus niet in de gelegenheid geweest, om by deszelfs jaarlykfehe Algemeene Vergadering, den een-en-dertigften der maand OBtober desjaars 1792- den beloofden Eerpenning uit te deelen. Men heeft derhalve befloten, alle de drie vragen, by vernieuwing, onder de gewone voorwaarden, weder op te geven, om beantwoord te worden voor den eerften van Januari des jaars 1704. Zy zyn dezen : (A) „ Hoe is de Aardrykskundigc gefteldheid van Zeeland „ (voornamclik ook met betrekking tot de rivieren cn ftroo„ men) geweest, van de oudfte tydên dat het zelve bekend is „ geraakt, tot aen het begin der Graaflyke teeerjji binnen dit Gemeenebsst: welk begeerd verflag in zich " moet behelzen eene korte en naauwkeurige opgaaf van dcr" zeiver oorfprong, aard , ouderdom , wetten, tutgegevene Ver" handelingen , bekroonde Prysvragen,. tegenwoordigen Itaat, „ en Sccretarisfen." Alsmede (E) op het voorfte!, waarby gevorderd word. „Een volledig compendium van de ftrafbepalende Wetten, die thans " in de Nederlanden plaats hebben-; en eene opgaaf van de wy" ze, op welke ék bel.ooren ingericht te worden: zoo dat, Z tüsfchen dezelven, en de misdaden, eene gepaste evenredig" heid gevonden worde; die niet te ftreng is, en echter vol" doen kan tot het oogmerk, om aan de misdadigers gevoel "te doen hebben van hunne euveldaden, en ten affchnk te ftrek„ ke'n aan anderen." h>' Het Genootfchap ziet, met verlangen , voor den eerften van January 1793. Verhandelingen te gemoet, op de bevorens uitgefchrevcne Vragen: (A) „ Daar men aan de uitvindingen dezer eeuw ook te danken heeft het eene en andere middel, om ftilftaand en daar-' " door bedorven water te zuiveren: zoo word gevraagd: Hoe " kan men het water op de fchepen veiligst tegen bederf en " verrotting bewaren? Welken zyn de beste, meest uitvoerly|| ke, en minst kostbare middelen, om hetzelve, werkelyk be" dorven en ftinkend geworden zynde, tot vorige zuiverheid in " zoo verre te herftellen, dat het niet alleen helder,. en van ü allen, ftank bevryd; maar ook. weder volmaakt drinkbaar worM dc? Kunnen deze of andere middelen ook met goed gevolg 5( gebezigd worden, om het brakke water, uit grachten niet „ alleen, maar ook het zoutfte Zeewater , versch en zuiver te 5, maken, en aile ziltigheid en wanfmaak daar aan te benemen; l, 'zo dat het, als gewoon water , kan gedronken, en ter bc_ rciding van alle fpyzen gebruikt worden?" Men vordert by de beantwoording dezer voorltcllen : „i.deopo-avc van dc, tot dus ver bekende nuttige, cn op fchepen "* i.itvocrlvke, middelen, tot dit einde dienstig; 2. eene onder* liiitte vergelyking van die middelen met clkanderen; cn ein" delyk 3. de redenen en bewyzen , welken het eene middel ' boven het andere aanpryzen: vooral moet het best geoordccl" dc middel door herhaalde cn naauwkeurige proeven geftaafd H worden: met byvoeging van de wyze, op welke dc proeven | „ genomen zyn. (B) „ Drar het onderwys in den Godsdienst een der voor: nnam'fte deelen eener goede opvoeding uitmaakt: en encverfleerde behandeling, in' dit opzicht, dc kinderen of van den" zeiven afkeerig maakt, of vervult met verwarde ennadeehge " begrippen : word gevraagd: Op Welk eene wyze Oudcis en " Leermeesters zich behooren te gedragen, om (zonder het ge" heugen der kinderen te veel te bezwaren) dezelven van jongs, "* af aan, en vervolgers by voortgang, naar mate ran de ont" wikkeling en uitbreiding hunner vermogens, klaarc en eenw voudigc denkbeelden en begriÈpêh in tc boezemen van de voor" naamftc waarheden en gronden van den Kristelyken (hervorm" den) Godsdienst niet alleen; maar ook van het aangename cn || voordeelige van deszelfs beoeffening? Moet dit gefchieden by "vragen en antwoorden ; of (ep eene lecrftdlige. wyze) door 'aanccngefchakelde. betogen? Zyn 'er leerboeken voorhanden, ü'öie men., tot.het genoemde, oogmerk, veilig kan aanraden? „ zoo ja! welken zyn die? zo neen! word een nieuw ontwerp „ van zulk een leerboek door het Genootfchap gevorderd, (C) „ Wyl de latere ontdekkingen van de beroemde Meckel, n Monro's , Hunter , Hewfon, Cruiksbank, Mascagni, en an„ dere voortreffelyke mannen, een helderer daglicht verfpreid „ hebben over het fyfthema lymphaticum, of liet zamenftel der n watervaten; en deszelfs werking in verfchillende deelen van n het menfchelyke lichaam ; word gevraagd: Welk nut kunnen „ deze naarfporingen te weeg .brengen in de Geneeskunde ? (D) „ Welken zyn de gefchikifte middelen, om nuttige ont„ werpen , door deskundigen in de Verhandelingen van geleer„ de Genootfchappen en andere werken opgegeven, tot nut der „ burgerlyke Maatfchappy in trein te brengen ?" mits de fchryvers by de voor te dragene Plans niet uit het oog verliezen te onderzoeken : in hoe verre dezelven uitvoerlyk zyn ? en die uitvperlykheid met genoegzame bewyzen te ftaven. Het zal het Genootfchap ook aangenaam zyn , eene prasmie van twintig Gouden Dukaten, door eenen onbekenden beminnaar van het Vaderland uitgeloofd, ter hand te ftellen aan den genen, die vóór den laatften December van dit jaar 1792. een voldoend antwoord zal inleveren, op de drieledige vraag: betrekkelyk tot den heester Gloege of Kloege: in het Programma van 1791 uitvoeriger gemeldt, en in het XV. Deel der Verhandelingen geplaatst. Terwyl het Genootfchap nog verlangt de toegezegde Gouden Medaille, en veertig Gouden Dukaten, uit te reiken, aan den Schryver van een voldoend Antwoord, op het voorftel: „ dc „ Keuren van Zeeland, in eene goede Nederduitfche taal over» gebracht; en met korte aanmerkingen, ter opheldering , voor„ zien." Welk voorftel, zonder tydsbepaling, uitgefchreven blyft. Op nieuw herinnert het Genootfchap, onder de meermalen gemelde voorwaarde, met de. bygevoegde nadere bepalingen, in het Programma des Genootfchaps van het jaar 1785. te zien; en geplaatst in het Hiftorifche Voorbericht voor het XI. Deel der Verhandelingen: dat dc geletterden worden uitgenodigd : — cn wel zonder tydsbepaling: — tot het fchryven van „ een volledig en beknopt zamenftel van het Staatsrecht der zeven Verf cenigde Nederlanden: met aanwyzing der bronnen, waar uit men nadere en uitvoeriger kundigheden, belangende de ky■ zonder* punten van dit recht, kan halen:" — gelyk ook van , een tydrekenkundig en naauwkeurig bericht van alle inland„ fche en uithcemfche Schryveren en Schriften, die ter ophel„ dering der Nederlandfche Gefchiedenisfen en Oudheden ilrck„ ken, zedert het begin der Graaflyke regering tot op dezen „ tyd." Eindelyk heeft het Genootfchap goedgevonden , heden , voor de eerftemaal, deze vraag op te geven , met belofte van den gewonen gouden'' eerpenning, op den ftempel van dit Genootfchap. geflagen , aan hem, die , op dezelve, vóór den eerften van Januari des jaars mdcclxxxxiiii. het beste en meest voldoende antwoord zal ingeleverd hebben: Welken zyn de gefchiktfte middelen en wegen, om Neder„ lands kwynenden Koophandel in het gemeen, en dien van Zee„ land in het byzonder, op te beuren ?" Nog heeft het Genootfchap befloten, bovendien, eene Zilveren Medaille, op des Genootfchaps. ftempel geflagen, uitteloven s  ven aan den genen; die (vóór den serjlea van Januari 1794.) eene voldoende Verhandeling zal overgezonden hebben, op éne der navolgende drie Voorftellen: A. „ Heeft men immer pogingen gedaan, om de Binnenduiw nen in Zeeland, of in eenig gedeelte dezer Provincie, te be„ bouwen, of te beplanten? zoo ja! Hoedanig is de uitfiag dier „ pogingen geweest? Welke bösch-, heester-, aard-, veld- of „ graangewasfen, zouden op dezelven, met het meeste voordeel, kunnen aangeteeld of gekweekt worden? En wat word vern eischt, om de duingronden tot bovengemelde onderfcheidene „ einden te bereiden, en derzelver vruchtbaarheid te bevorde» ren?" B. „ Is 'er eenig middel, om het kram- en matwerk ssn de w Zeedyken: het zy, met daar toe gefchiktc kruiden, heesters „ of andere Gewasfen, tüsfchen het zelve tc planten ; het zy „ op eenige andere wyze: duurzamer, en tegen den flag van „ 't zeewater meer beftand, te maken? C. „ Naardien men op vele landen byna jaarlyks Brandkoorn „ onder de tarwe ontdekt, tot merkelyke fchade voor den land„ man, zoo door het blaauw worden der tarwe, als dooreen „ minder overvloedigen oogst: word gevraagd : Welken zyn de „ natuurlyke oorzaken van dit misgewas f zyn 'er geene ande„ re en meer vermogende middelen tegen dit onheil, dan het „ wasfehen der tarwe met zout-, falpeter- ofkalkwater? hoe- danig is de werking van deze wasfehing, of van andere mid„ delen, die men zoude mogen uitvinden, om het Brandkoorn „ of geheel weg te nemen, of te verminderen ?" (De bepaling aangaande de Talen, waar in de Antwoorden en Verhandelingen moeten gefchreven zyn, nevens de wyze waar op, en het adres waar aan, dezelve gezonden moeten worden, cn de verdere Voorwaarden, dezelfde als die van vorige Programma's zynde, kunnen wy hier voor onzen lezer gevoeglyk wyzen op No. 182. of D. VII. blz. 203 en 204. van dit ons Blad.) Tot DIRECTEUREN van dit Genootschap zyn aangefteld: de Heeren Mr. Willem Schorer, Gecommitteerde Raad van deEd. Mog. Heeren Staaten van Zeeland, te Middelburg. Mr. Leendert Huibrecht de Haze Bomme, Oud'-Bailliuw der Wateren van Zeeland, te Middelburg. Mr. Cornelis Adrianus Canter Visscher, Ordinair Lid in den Achtbaren Raad van JuJIitie des Kastecls Batavia. Arnoldus van Tilburg, m.z. Schepen en Raad tcGoes. En tot LEDEN : de Heeren Jean (MM Pareau, S. S. Theol. Doel. Theo!, et Ling., Oriënt. Prof. te Deventer. j Abraham van Stipriaan Luiscius, Med. DoSt, et ChemA Lettor, te Delft. . j Jeronimo de Bosch , Eerfte Klerk ter Sekretary der Stad j dm/lerdam. jon, V/iLti. Tylanus , S. S. Theo/. Doel, en Predikant te Harderwyk. i Eno. 'Matth. Engelbfrts , Predikant tc Hoorn, Samuel van Emdre, Predikant te fp'ageninge•. eene voldoende Verhandeling zal overgezonden hebben, op éne Hier zoude het Genootfchap dit Programma, als naar gewoonte, kunnen befluiten, indien het niet geoordeeld had by deze gelegenheid, ter kennis van het algemeen, byzonder'van deszelfs DireSleuren en Leden binnen deze Provincie, (waarvan velen by de behandeling dier zaak afwezig waren,) te moeten brengen eene zaak, welker behartiging de Maatfchappy vertrouwd aan allen nuttig en belangryk te zullen voorkomen, Zy raakt het voorftel: aangaande het nadeelige gebruik,om de Lyken te Begraven binnen de Steden en Kerken. Men weet, hoe het Genootfehap in 't jaar 1783. eene Prysvraa* hebbende uitgefchreven , aangaande de beste middelen, om dat gebruik te doen ophouden , drie jaren daarna het genoegen had, daarop verfcheidene antwoorden te ontfangen , waarvan dat van den Heer J. D. van Leeuwen met den Gouden, en een ander van den Heer C. Terne met den Zilveren Eerprys bekroond ; en ook in het twaalfde Deel der Verhandelingen des Genootfchap met den druk gemeen gemaakt zyn. Intusfehen, welk nut ook elders daar uit moge getrokken wezen , binnen deze Provincie is zeker geenerlei hervorming in dit ftuk uitgewerkt: en het is te vreezen, dat (zonder naderen aandrang) al deze arbeid vrugtcloos zyn zal; ja dat een zeer ongelukkig vermoeden, als of alle herftel hopeloos en onmogclyk zy, veld winnen zoude. Dc befchouwing daar van heeft aanleiding gegeven, dat, by de laatstgehoudene algemeene Vergadering, zommige Heeren Directeuren en Leden zich genegen getoond hebben , om te beproeven, of een genoegzaam aantal lieden, va» welken rang zy' ook mochten zyn, zich zouden willen vereenigen, om een afzonderlyk Genootfchap op te richten, ten einde met elkanderen te overleggen, en dadelyk ten gemeenen nutte en kosten te volbrengen , de uitvoering van zodanig ontwe-p : w»ar Hoor, zonder inbreuk te doen op iemands rechten of voordeden, een voorbeeld TER NAARVOLGING zoo wel als gelegenheid ter deelneming, zoude worden gegeven doo-c de_aanleg eener bekwaame Begraafplaats in de opene lucht, buiten de Steden dezes Eilands, in denzelfden fmaak, als die buiten f Hage, aan den weg by Scheveninge. Het Zeeuwfche Genootfchap, hoe zeer (als Maatfchappy befchouwd) zich niet bevoegd oordeelcnde, om dadelyk daarin deel te nemen was nochtans te zeer getroffen by het vernemen dezer mens'chlievende bedoelingen, om niet door de aanpryziug, en de openbare bekendmaking daar van by dit Programma, een ieder aan te fporen, om zonder verder uitftel zich tc vercenigen Cu mede tc werken met zulke Mannen , die zich aanbieden tot het in ftand brengen eener Inrichting, waardoor aanleiding tot ene meerdere hervorming in dit ftuk, althans een voorbeeld ter naarvolging zouden worden gegeven : en waaromtrent cen ieder by de Sekretarisfen des Genootfchaps nader bericht "bekomen kan. Mocht men toch eens ophouden verkleefd te blyven aan eene Gewoonte, door onkunde en bygeloof ingevoerd en onderfteund door de reden en den Godsdienst wederfproken ! En mochten dè levenden , gelyk zy niet gaarne hun eigen gezondheid door de aanfteckendc dampen van rottende lyken befmet zouden zien, ook in tyds zorgen, dat zy, na hun affterven, insgelyks aai* anderen geen nadeel toebrengen! 2 2 VER-  C rto ) VERSLAG van de Redding eenes D'renkëlings, door Coenraad Kerbert , Heelmeester op de Koog, één der Zaankantiche Dorpen. Op den 9 July deczes jaars 1792. des namiddags om 6 uuren, wierd ik geroepen, ten huize van den Visehverkoper Jan Corne.lisz Stadt , alhier woonagtig, om , was 't mogelyk, een Drenkeling te redden, die., volgens het getuigenis van zyne helpers, een quartier.uurs onderwater, ofwel in'het water, onder een Vischmarid, hadde gelegen. Daar komende, vond ik den Zoon van iovengemelden Vischkoper, oud'10 Jaren, met name Cornelis, fehynbaar dood op den vloer liggen. Ik liet. fpoedig een goed Vuur aanleggen, waar voor de Drenkeling terllond, onder het ontdoen van zyne natte kleederen, wierd geplaatst, en deed intusfehen eenige doeken warm-remaken. Van zyn kleederen ontbloot zynde, deed ik naauwkeurig,. onderzoek, bemerkte geene beweging of eenig teken van leven, hoe genaamd; doch vond'den mond en aars geHooten; een blyk dat de veerkragt der fluitfpieren nog aanweezig waare, 't geen my deed hopen op zyne •herflelling. Ik liet hem met de warme doeken wryven, voornaamlyk op den borst, buik, rug cn aan de binnenzyden vari armen en beenen: deed by hcrhaaling de bburtverwisfelde beweegi hg van 't Middenrif, om de ademhaa- I ling, was het mooglyk, op te wekken; blaasde myn lucht in zyne longen,.door myn mond op den zynen te leggen ; en zettede hem eenige Klysteeren, welke prikkelende waren; gebruikende, in dit geval, cen eenvoudig mengzel, beftaande uit warm Water, gemeene Honig of Syroop, Gemeen- of Keukenzout, Lyn- of Olyven-Olic, van elk zoo veel ais genoeg is, welke ingrediënten men byna in elk huisgezin vind.. Zoodanig een Lavement is verkiesbaar, indien het aan noodige adfiftentie ontbreekt, het welk ten platten lande veelal 't geval is, boven de Tabaksklyiteer, dewyl, tot 't aanwenden daar van, veel tyds verëischt word; terwyl intusfehen de Drenkeling van andere hulpontftooken blyft: ook beantwoord, naar myne gedagten, zulk een Klyfteer aan het zelfde oogmerk; naamlyk om prikkeling en een koesterende warmte in het darm kanaal te verwekken. De Tabaksklysteer, wel is waar, word tot het redde'n van Drenkelingen fterk aangepreczen, en de nuttigheid daar van is ook door verfcheiden. Waarnemingen bevestigd; doch ik hebbe, om bovengemelde reden, van dcezen geen gebruik gemaakt. Vervolgens maakte ik, eenige keren, een kitteling in de neus, met een veeder van een fchryfpen, gedoopt in den Geest van Ammoniac-Zout: en, na dat.'er eenige tekenen van Iceven verfchenen, zag ik van die bewerking een byzondcren dienst", telkens als .ik haar, herhaalde, begon de -beweging, te vermeerderen. Na dat ik ruim een uur, by gis, was bezig geweest, bemerkte ik het eerfte teken van leeven, in de veerkragt, Van den'gebogen arm, en dé met kragt'gefloten mor.;*', tot dat de Drenkeling, na een half uur, een zugt gaf, welke fpoedig door cen fchïeeuw gevolgd wierd; Manneer ik'terftond het bed klaar liet maaken, voorzien v;,n eenige bekleedde kannetjes met warm water, waar in ik hem plaatfle; leggende van de kannetjes, tegens de oxely, 'en onder dé hkazen der knieën, en gaande intusfehen Voort met wryven met de 'warme doeken'. Ook gaf ik hem eenige lepels ^ol van de Zee-^4juins Honing-Azyn; verlhpt met cen weinig water, waar door hy. iets vanboven ontlastte, gelykende naar cen modderagtige ftof. Ondertusfchen was ik genoodzaakt, om eenige kannetjes van hem, uit hot bed te noemen, wegens het geweldig wi in gerr en woelen, dat hy deed, als of hy zware pyn leed; 't welk echter, na-een paar uuren, bedaarde. Thans lijder beginnende te leggen, liet ik hem rykalyk warm drinken nemen", beftaande in -flappen Thee, die by dc hand was. Om 2 uuren des morgens-van den icden , Hitte Ivy vsor hc; eerst één verfhanbiar woord; hem bezoekende, vond ik de pols een weinig koortzig, 't geen ik toefchreef, aan dc' behandeling, die hy, daags te voren, ondergaan'hadde. En, daar hy, in het beloop van dien tyd, geen Stoelgang hadde, diende ik hem een ontlastend Slikmiddel toe, van de Concerf van Vlier, met den Poeder van Rkabarber; waar op eenige ontlasting volgde. Den Elfden , by hem komende, vond ik hem aan het eeten, het welk, zo hy zcide, hem zeer goedfmaakte; ook vond ik hem zo wel, dat ik het onnoodig ooi> deelde, om hem iets voor tc fchryven; alleen liet ik hem, den volgenden dag, nog wat van het bovengemelde gebruiken :-waar na hy volmaakt herfteid was.. Ik oordeelde niet noodig, den Jongeling een Aderlaating tc doen, dewyl hy een tenger, cn geen bloedryk, geftei Was.' Van deeze redding leeverde ik een'Verhaal in, by de Edele Maatfchappy tot Redding van Drenkelingen , te Amfterdam, wefke, ten blyke van haare goedkeuring, my, daar. op, haare gewoone Gouden Medailjc toews&s. en deed toekomen. Koog, den Coenraad Kerbert. 1 Decemb. 1792- NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. ScheYkundige Ontleding der Amflerdamfche geoclroyeerde en Duitfche of Dordfche Cementpoeders ; door P. J. Kastelevn, Apotheker en Chemht te Amfterdam; Lid van de -Ho/landfcke Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem; enz. enz. Te Amfterdam, by W. Holtrop 1792. Een ieder, wien de bevordering van kuniten en wetenfchappen , .  pctr, berfeveöêi de welvaart en bloei des Vaderlands, ter harte gaat-, kan niet dan met genoegen ontwaren, dat 'er enige nieuwe en nuttige uitvinding in het Vaderland plaats hebbe", of. dat 'er ene nieuw* fabricq of traficq is opgerecht, waar in men zich van zekere allernoodwcndigfte behoefte, welke in deugd evenaart aan die welke men zich tc voren van buiten 's lands moest aanfehaffen, tot enen gelyken, of wei tot enen minderen , prys, voorzien kan. ■De ontdekking, aanvanglyk wel beproefde deugd, en oplichting ener fabricq van Kunst - Cement, in ons Vaderland', koude dus den Konst- cn ■ Vaderland-lievende Inwoncrcn niet dan ten uiterften aangenaam- cn -welkom zyn; als men van dezen fiechts alleen die weinige' perfooncn 'uitzondert, wier ugen en perfonccl belang, met het fabriceren en verkopen der uitlandfche Cement verknocht zynde, hen-, uit dien hoofde , het tegendeel moest doen wenfehen. Hoe zeer de eigenbaat onder het g os der menfehen', zelfs tegen het Iprekandst recht cn reden aan, den hoofdrol fpeie, is ongelukkig maar al te zeer bekend.' De Dordfehe CementIJa deiaars meenden zich dan tegen deze, "voor hun perfooneel belang waarfchynlyk gene zeer gunftige, ontdekking te moeten verzetten. Zy poogden de wereld derhalven diets U maken, dat deze Amfterdajijfehe Ccme-nt volftrekt niets deugde. Deze (tap was zekerlyk te wyd genomen , cn dus ten j enemaal onvoorzichtig. Dan hoe valsch en kvvaadaartig hunne berichten , hoe zoutloos en onkundig hunne aanmerkingen', en hoe ya+ig wekkend ook hunne vermetele Eeda'anbiedingen, voor weldenkende en j beter.onderrichte menfehen, waren"; hoe weinigen invloed dus dn alles op de zodanigen , voor wien de wegen der Natuur , even weinig als die van het mcnscUyk hart, ten enemaal zyn | treteimmrd, fötiéen te zullen hebben, het konde- echter niet ] vcltrektlyk zonder uitwerking op het minkundig cn Ügtgeioo- i vig gedeelte onzer Natie blyven ; te meer. daar men zich niet ! entzien had van den naam eens mans, die zo wegens kunde als eerlykheid ten goeden geruchte ftaat, op het fchandlykst cn ! hoogst ftrafwaardig tc misbruiken , gelyk uit enen eigenhandi- '< gen, cn in het voor ors liggend gefchrift ingelasten,brief blyken zal, .... Daar een ieder, die''er enig belang in» iteldc, de weiken, welke met het Amfterdamsch Cëmectpoeder, federt 2,3,4 of 5- jaren, achten olglyk, zo wel onder als boven water, gemankt waren , te Amfterdam bezichtigen cn onderzoeken konde, en dus het eerfte voorgeven van ogenbliklyke- te rug keering dezer nieuwe Cement tot den modderflaat, enen ftaat echter waarin zy zich nooit bevonden had, ten enenmaal gelogenftraft wierd, moest men op een ander en zekerer middel bedacht zyn. Men gaf dan voor'dat door een fcheikundig onderzoek bleek, dat het. Amfterdamsch Cementpoeder, uit hoofde van deszelfs' beftaandclcn niet duurzaam konde zyn, maar door den tyd vervallen moest. Tot dat einde misbruikte men den naam Van den Hr. v. d. Bank, wien men de grootfte zottigheden deed zeggen, welke in het fcheikundig vak in 's menfehen harsfenen kunnen opkomen. . Hoe onwaarfchynlyk het nu ook ware, dat zekere ftof zich' eenige jaren achter elkanrieren eveneens als ene andere beken- 1 de ftof. zen., gedragen, en daar na, ala het ware, eensklaps 1 t van aart veranderen, zo nioest dit voorgeven echter op-men- fchen van een bekrompen oordeel, zo wel als op menfehen van enen vreesachtigen, al te voorzichtten, of wantrouwenden aart, van invloed zyn. . Deze drangreden had daarenboven nog dat voordeel voor derzelver uitvinders, dat zy. duur| zaaip was , en, om zo te fpreken , nimmer hare kracht verloor. Immers konde men, na verloop van 25 jaren- nog met het zelve recht zegge», ja, wacht ,20? eens eene andere i% jaren, en men zal wel zien wat 'er van worden zal en zo vervolgen*, * Een fcheikundig onderzoek was ondertusfchen het enisfte middel, het welk omtrent de waarheid of valschheid van dit voorgeven beflisfehen konde. - De Hr. v. d. Bank had naar men voorgaf, dit onderzoek gedaan. - Het was ten nadeele van het Amfterdamfche Cementpoeder uitgevallen. — Zeer weinige menfehen zyn in ftaat om over de waarde van een fcheikundig- onderzoek, iidé belachlyk het ook voorgedragen worde, te oordelen. — 'Er was dus ene gegronde vrees dat het voortreflyk nut ener zo belangrykc uitvinding voor ons Vaderland, door het verfocilyk gedrag van enigen weinigen , -binnen veel to enge palen beperkt zoude blyven, zo zich niet iemand van genoegzame kunde, tegen ene zo onbillyke, als allerlaagfte cn haatlykfte handelwyze verzette. Deze bedenking deed dan den Hr. Kasteleyn, met ene bïllyke verontwaardiging bezield, handen aan het werk flaan, cn het boekje, waar van wy hiér»verflag doen, behelst de vruchten van zynen arbeid; Ene breedvoerige opgaaf zyner verrichtingen zoude voor de meeste onzer Lezeren overtollig en nutloos zyn. Genoe» zy het dan 'er fle-chts het volgende van te zeggen. Na, by wege van inleiding , cen zeer kort' verflag van het gebeurde omtrent de Amfterdamfche Cement-fabricq ° als aanleidende oorzaak tot zyne onderneming, gegeven te hebben, deelt de Heer K. zyn werkje in vyf afrieelirigen, als • I. Voorlopende befchouwing en ontleding der kleiftoffe van welke men zich in de Amfterdamfehe fabricq, ter 'berdd&i der Cementpoedcrs, bedient. a II. Voorlopende befchouwing der ongemalen Tras of Duifftenen. In-de eerfte afdceling wordt vooraf de gehele fabricq- matige handelwyze, om het Amfterdamfche Cementpoeder uit zekere kleiftoffe te bereiden, kortlyk opgegeven; cn daarna die kleiftof zelve fcheikundig onderzocht. Iii beide deze eerfte afdcelingen is gene zo grote, fchoonr evenwel ruim toereikende, nauwkeurigheid, als wel in dc volgende waargenomen ;. naardien het oogmerk des Schryvers niet zo zeer was, om de oorfpronglyke ftoffen, dan wel om de beide Cementpoeders zelve, met eikanderen', in hunne bcftaandelen , tc vcrgclyken. III. Ontleding van de Amfterdamfche gcoclroieerde Cement (Cementpoeder) in derzelver beftaandelen. IV. Ontleding van de Dordfehe Cement (Cemeatpoeder) in dnrzclvcr beftaandelen. V. Onderlinge , vergelyking der beftaandclcn van de beide Cenentpoeders. Wy twyffclen niet of een ieder onbevooroordeeld Scheikundige zal dit ftukje met'''genoegen lezen; cn de oordeelkundige teuze derwegen, wclkcn-deSchryver heeft ingeflagen, zo wel als z 3 i0.  èn de voortzetting der kunstbewerkingen zelve, vermaak fcheppen, en de aangewende moeite en vlyt ten algemeenen nutte, tn een waarlyk zo belangryk onderwerp voor ons Vaderland, ten hoogftcn moeten roemen; behalven dat hy, hier en daar, nog al de ene en andere zydelingfche fcheikundige aanmerking zaf ontmoeten, welke hy zyner aandacht, zo wel als de kunde ées Heeren K. zal waardig vinden. Door de uitkomst dezer even zeer langwylige en verdrietige , als allernaauwkeurigfte narpooringen , is dan de betrekkelyke verhouding van de beftaandelen der beide Cementpoedcrs bekend geworden ; als bevattende too dtlen 100 delen van het van het Amfterdamfche Dordfehe Cementpoeder. Cementpoeder. 42 tot 44 55 — 57 delen Keifelaarde, of Zand, 1 _ 7§ 6 — 6\ —— Kalkaarde. 8 _ gj 8 — %\ Yzer, cn 38—40 27 — 28 ■ Klei- of Aluinaarde Hier op zegt de Schryver (bl. 65.) „ Daar wy nu gezien hebben , dat het voornaamfte onderfcheid dezer beide Cc'" mentpoeders hier in gelegen zy, dat het Amfterdamfche ry" ker , arn Aluinaard; dan het Derdfche, en daarentegen het "Dordfehe ryker aan Keifelaarde of zand, dan. het Amfter" damfche zy; en daar allen welken zich immer hebben ver" ledigd, om hunne gevoelens nopens de vereischten van een " deugdelyk Cementpoeder voor te dragen, eenparig hebben " verklaard, dat de Klei- of Aluinaarde ene der hoofdzaakly" ke beftaandelen deszelven uitmaakt; zal toch niemand zo " fpoorloos zyn, om het Dordfehe Cement, uit hooide van " deszelfs minder bevattende Aluinaarde, en meerder inhou" dende Keifelaarde, enige voorkeur te willen toekennen : wa" re het nodig, men zoude wel dra, op dezen grond, het tegendeel kunnen aantonen." " Hier op wenschten wy dat de Hr. K. verder doorgegaan was ,■ fchoon wy het niet van hem kunnen vergen, eensdeels om dat hy volkomen aan het opfchrift van zyn Werkje voldaan heeft, en anderdeels wyl de nodige Natuurkundige gronden in dezen grotendeels ontbreeken. Men vergunne ons, het geen wy hier nog gaarne uit de kundige pen van den Hr. K. gezien hadden, doch om genoegzame redenen niet vinden, door dc volgende aanmerkingen enigmate aantevullen. 1. De Keifelaarde, of Zand, wordt onder de Kalkaarde verëischt, om "dat zich de delen de Kalkaarde fterker met de Keifelaarde, dan onderling met elkandercn, verbinden , cn daar door een fterker geheel veroorzaaken. — Dit fteunt op de ondervinding van onhcuglyke tyden. 2. Zekere hoeveelheid Klei- of Aluinaarde onder het mengfel, maakt deze verbinding nog fterker. -— Dit fteunt op de algemeen getuigenis van des kundigen ; en blykt uit de uitwerking van de"Cement zelve, in het algemeen, wanneer men hare bcflaandcelen overhoops gade flaat. 3. 'Er behoort dan ene juiste verhouding tüsfchen deze aardachtige ztJfftamfigheden plaats te hebben , om de befte Cement Alter-'tcftejlcn: dat.is,'er heeft indezen een maximum plaats. Dit volgt rlaar uit dat de Keifelaarde en Aluinaarde zeer verfchillende ftoffen zyn, en dat de ondervinding genoeg leert, dat men dc Keifelaarde in ene metzei-fpecie niet mag verwaarloozen. 4. Dit maximum is tot nog toe niet bekend. — Hier ontbreeken dus de waarnemingen , en by gevolg de gronden a priori. — Misfchien zoude ene vierde aardachtige zelfftandigheid, in zekere verhouding, nog ene grotere deugd aan het mengzel ener metzel-fpecie byzetten; dan hier omtrent zyn ons ook gene waarnemingen bekend. 5. Zo 'er een maximum in dezen plaats moet hebben, zo als uit het voorige blykt, en wiskundig kan betoogd worden, dan kan het Amfterdamfche Cementpoeder niet volmaaktlyk in deugd gelyk ftaan met het Dordfehe, — Zulks zoude ene tegenftrydigheid in zich bevatten; maar het moet ten minften iets beter of Hechter zyn. 6. Daar de beflisfing in dezen a priori niet gefchieden kan , om dat de gronden ontbreken , volgens het voorige, zo moet zy a pofleriori, of uit de ondervinding, worden opgemaakt. 7. De ondervinding heeft, tot heden toe, haar beflag in dezen niet zo volkomen, of zy is voor aanwas of vermeerdering vatbaar. Dan daar ons door ene opzetlyk genomene proef gebleken is, dat, in die proef, de metzei -Specie, mtt de Amfterdamfche Cemenr bereid , iets taaijer en meer met de ftenen vcreenigd was , dan die met de Dordfehe, op volmaakt gelyke, cn allezins gewone en gebruiklyke wyze toegemaakt, en daar wy vervolgens gelegenheid gehad hebben, om enige uitge'orokcne ftenen, welke 2 of 3 jaren te voren met de nieuwe Amfterdamfche metzei - fpecie gemetzeld waren geweest, te befchouwen, en 'er de deugdzame hoedanigheden van op tc merken, hebben v/y alle redenen om te vermoeden, dat de betreklyke verhouding der beltaandeelen in het Amfterdamfche Cementpoeder , voor ieder beftaandeel , nader aan het maximum kome, dan die in het Dordfehe; en dat dus het eerfte, in reden van de meerdere verhouding van Aluinaarde tegen dc Keifelaarde, het laatfte overtreffe. Historie en Gedenkschriften van de Maatfchappy tot redding van Drenkelingen, opgericht binnen Amfterdam mdcclxvii. Tiende Stukje, te Amfterdam , by de Erven F. Meyer en G. Warnar s 1792. In ene korte Voorrede geeft de Maatfchappy het getal op der Drenkelingen , voor welker redding zy de uitgeloofde Premien in Gouden of Zilveren Medailles en gereed geld of Kistjes met Inftrumenten, aan de Redders tot belooning heeft uitgedeeld , zynde in 1784 — 32. 1785 —-48. 1786 41. 1787 57. zamen 178. Na het vermelden der bcgunftiging, onderfteuning en aanmoediging harer \pogingen, deeld de Maatfchappy een kort verflag mede van --hare bricfwisfeling, met de Heeren Pia en Johnson te Parys en London. Uit die des eerstgenoemden blykt, dat het getr.1 der m de jaren 1782, 1783 en 1784 , binnen Parys o.pgevischte Drenkelingen , zo met als zonder tekens van leven, geweest is 173; en dat der geredde febynbare doden 54, Uit de brieven en het werkje van den laastgemelden Heer, word de door Zyn Ed. bevorderde verfpreiding der voorfchriften van redmiddelen, en de naarvolging der allereerst.geves- tig-  tigde Amfterdamfche Maatfchappy in byna alle de Ryken van Europa, en in afgelegener werelddelen aangevoerd ; en ee ftempel ener Medaille van. het algemeen inftituut voor Engeland en Ierland, door dien Heer opgericht, als een toegezonden gefchenk befchreven. De Maatfchappy befluit deze Voorrede, met de bekendmaking, dat het Vervolg deezer Gedenkfchriften tot 1792. reeds op de Pers zynde, en de vroeger uitgegevens Stukjes enen tydkring van vyf-en-twintig Jaren zullen bevatten, gedurende welke zy zo gelukkig heeft ftand gehouden ; waar van ene korte herhaaling harer Gefchiedenis een Aanhangzel zal uitmaken. Hier op volgt de befchryving der voornoemde een honderd agtenzeventig gevallen van Drenkelingen, binnen dc Vereenigde Provintien; behalve nog een dcrgelyk te Suriname; van twe door kolendamp geftikten bejaarden ; van een door brandêwynslucht bevangen, een ander door kinkhoest flikkende, en een derde dow gedrang fmoorende in het leven herftelde jonge kinderen; nevens nog drie andere gelukkige reddingen: onder welke alle vele merkwaardige gevallen gevonden worden , zo ten aanzien der ongelukkige wyzen van verdrinken als van de trouwhartige cn voorbeeldige bereidwilligheid der te hulp fchietende redders, en van de gelukkigfte uitwerking der door de Maatfchappy in hare uitgegevene bekendmaking aangeprezene behandeling cn redmiddelen. LAND- en ZEE-KAARTEN: a U. s t e R d A M, By J Cövens en Zoon, op den Vygendam, alhier , word uitgegeven cen Nieuwe en zeer fraay gefneden Kaart van Noord-Holland, behelzende mede deEilanden Texel, JVlieland en Ter Schelling, deze Kaart is op dezelfde fchaal gemaakt als de Nieuwe Kaart van Zuid-Holla\d cn UrRECHT, voor weinig tyds by bovengemelde mede Uitgegeven, en men vleid zich dat dezelve, zo wegens de naauwkeurigheid als uitvoering, niet minder datf die van Zuid-Holland aan het publiek zal voldoen. Ook zyn deeze beide Kaarten aaneens;ep!akt, en met een fraay, daar toe-expres vervaardigt, Vignet voorzien, als een Generaale Kaarfvan Holland en Utrecht tc bekomen. Bovenftaande geven mede uit Carte de France, d'viJee en%i Departements, fuivants les deer ets de lyfsJemblee Nationale; en binnen weinige dagen zal by hun mede te bekomen zyn.de Nieuwe Kaart van. het'Graaf SCHAP MARCK. MaANDELYKSCIIE PRYSLYST 'DER IN- EN uitlandsche Effecten. *l&^&B*rr "f** 21 PrCtS' 78 a 8* Mesland. 2 piUsóaa 65. Utrecht....9| prCts, *2 , 83. Generaliteit. 3 prCt. 88 a 02. Last- en Veilgeld. 2| prCts. ■ z DoorI Hoogh. 3 prCts. 96 a 98. Dito nieuweNeget. prCt' SS^prö.3 84' °' L C- Ut' 3 prCtS" Ki«,we J"GEovH,E; Bank-Aft. 1821. O. Ind. 194 a 195. Z. Zee. geen prys.O.Z.Z.Ann.geen prys.Ditb nieuwe geen prys. 3prCts.Gec. 83 ag2i. Dito gerd. 8i|. Dito i7si. geliprys. 4 prCts. Gec 945- 5 prCts. Dito n3|. Lond. 27 Novemb Fransche. O.f.C. Aft. van oC 2500 << 2115. Dito van c< 1000 910. Disc. Kas 3742. Dito Empr. 200 Mül. 9<5prCt. Dito 125 MUI. 108 prCt. Dito 80 Mill. ut Jg Dito zonder Bullet 103*; prCt. Dito 120 Mill jf Parys 29 Novemb. ^ Diverse Büitenlandsche. Amerika. 5 prCts ioo a 104. Dito 4 prCts. 120 a 122. Dito liq. Debt. 500,000 Doll 7~ PrCt- Dito by P. Stadnitski 184 a 186. Dito by Staphorst 170 a 175. Dito dito van 1790. 1303132. Kwik en IVenerb. SprCts. ■ 4iprCts. Dito4prCts. ^.4lprCts. Dito siprCts Frankt.. Gene,. Guar. 4 prCts.99 a 100. Rusland. s prCts. 101 a 10* Dito 4i prCts. 9S a 99|. Dito 4 prCts. -j. Zweden. 5 prCts. — _ Dito 4§ prCts. Dito 4 prCts. — Denemarken. Toll. 4 prCts. 99} a 100. Diro Hoift. 4 prCts.99i.a100. DitoLcen.enWisf.B.4prCts.i99Ïaioo. Dito Kroon. 4 prCts. 99J aioo. Dito Afiat Comp. iooja 101'-. Polen. SprCts. .—, Saxen. Onverwisf. Steucr 3 nrCts "' - ftv. Dito Ordin. 3 prCts. ftv. Dito Kamerft. 3 *rCti. • ftv. Dito 2 prCts. ftv. NB. De Pryzen van vele der In- cn Uit-landfch£ EfFcc^i onzeker, wegens den tegenwoordigen toeftand van zaken. ■ GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Weck, ,s geweest: te Amfterdam 169, en te HaaZit 14, oiwer welken laatften 7 beneden de 12 Jaren WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN ■ en BERIGTEN. Uittrekzcl der Dagelykfche Waarnemingen van 1 8 • tot 24 Noveinb.1792. te Hamburg, fHoogfte ftand 28; 31. den24fl:cn, . Barom.< Laagfte - - 28, 6\. den 22ften. . L Gemiddelde dergehele Week 28,0 fc Therm.' f Hoogfte ftand 5°. 'sMidd. van den iS,t0en 27ftf„ . eaumur., Laagfte ponder o. 'sMorg.en'sAv. S'den2oft^ - lGemiddelde dergehek. Week 3,1 grad, ■ Ueerfthende wind Z,W. - Da-  C 1*4 ) Weerkundige Waarnemince* , ruiten Haerlem. Ibaro- thermo- streek I me- .meter. der 1 luchtsge- ter. NoordiZuid. wind. \ stbi.d'ieid. f29.1 i 36 35 0. t. z. betrokken, iets 28. -{ 29.11 361 36 o. dampig, 's Avonds _ / 29.11 34 32 o. t. z. helder. ("29.10 34 | 33 j 0. t. N. bewolkt, iets 29. -129.101 36J 37 I o. N. o. dampig, 's Avonds ■3°- o 35 I 34 1 betrokken. ('3°. 0 35 f Ï4 o. t. z. 30. ^. 30. oi 34 34 o. z. o. betrokken. (_3°- 0 33 32 _ Dec. f29.10! 33I 33 o. z. o. 1. \ 29.11 34§ 36 betrokken. 35 34. o. ("30. i 33| 31 o. n. o. 2. '. 30. 2 3Ó 50J- o, helder. (_3°. 3 30? *28l __,"_J_ TsoT"? 27i 25Ï z. z. o. „ ) ,ï *Lï m 7 t o helder, *s Avonds 30. 3 «*_ 5o z. t. o. b£trokflen_ L3Q- »| 33 32 I z< y3°- 1 I 37 1 3° „ z' Nat en mistig, 30. o| I 38 I 30 ~ z. z.w. 's Av. ftormagtig ' / 29. 7§ 1 415 I 42 ' ^metregen. ■ * 's Nagts op het Zuiden 231 gr. In de afgelopen maand November. Hoogfte Therm. den 1 en 2den's Midd. 54|gT- Laagfte dito , den 2 sften 's Av. 32* gr. ■ De gemiddelde hoogte van de gehele Maand, Ogtend, Middag en Avond, is geweest 43i& g'"a(3- üus 1 Sraad hoBer dan de maand Nov. l>Qi. BEKENDMAKINGEN. •Rv boekverkopers "Wessing en van der Hev, te Amfterdam , is van de Pers gekomen en alom verzonden : W. Kamp, UITSPANNINGEN in d 7 EENZAAMHEID, behelzende Vertogen over verfcheidene Onderwerpen , als onder anderen: DeVriendfchap, de Vertroosting, het Ge»o°geQ., dc Mensch,het Paard, en de arme Vrouw, aan Ceffe &c. doorvlochten met eene aandoenlyke Gefchiedenis , dewedergevomlen Zoon waar by tivèe fraaye Platen gevoegd zyn , getekend door Bulthuis cn gebraveerd door Brasfer , en behalven dit met een fchoon gegraveerde Tytel en VignetvefciéVd, m kl. Svo. zjndelyk gedrukt, en in extra'fraave blauw papiere banden gebonden , de Prys is ƒ2:10:- * * Hr rdingh en DUMoRTirR, te Leyden, hebben gedrukt en alom verzonden : VERLOSKUNDIGE WAARNEEMINGEN van *' zwaare , zsldz.iame en cpmerkingwaardige Gevallen , door A. Soek, " Siïrurgyn Operateur , Buitengewoon Stads Vroedmeester en Prae- „ leSorin de Verloskunde te Leyden, en Lid van virfcheiden geleerde „ Genootfchappen, in gr. 8vo. a, i$ ftuiv. Zynde dit een Vervolg op de „ drie Vroedkundige Waarnemingen van denzei ven Schryver, welken in het jaar 1789. teDordrecht, by de Lïeüwen Krap zyn uitiegee„ ven geworden, en van welk Werk de bovengemelde Boekhandelaars ,, thans Bezitters zyn. Nog eenige Compleete Exemplaren met Platen, zyn a 35 ft. te bekomen." *** ALMANAK der LIEFDE , (Almanach d'Amour) zeer gefchhutot Nut van het Algemeen — een herinnering voor bejaarde Lieden ; en een aangenaam BoüQUET voor de Mtisji s ; verfierd rnet 12 fraaije Plaatjes en de volgendeHol/andfche en Franfche Dichtftukjes : De Jaagers; de Minnaar Tnuynman ; de Befchroomde Minnaar ; de Borduu-fter ; de Muziekmeester; Elk zyn beurt; de Vergeven Misdaad ; de Nieuwsgierigheid ; de Krygsman ; de Derde; de Afjpraak ; de Verrasfching; de Zieke .Geestlyke. Dezelve zyn alom by alle de Boekverkoopeis te bekomen a 15 ft. V S.G. Vogels , HANDBOEK der beoefenende GENEESKUNDE,' ten gebruike van jonge Artzen , naar de laatfle uitgave uit het Hoogduitsch vertaald, Ifte ftuk , wordt heden uitgegeeven in de Boekwinkel van A. Loosj s, Pz. te Haerlem en alom by zyneCorrespondenten a j 1:4:„Van deszeifden Auteur'sWerk , getiteld.:. Onderwys aan Ouders en Voogden om de zelfsbevlekktng te voorkomen, zyn nog eenige weinige Exemplaai en af 1 :4:- voorhanden." ***** C. Plaat, Boekverkoper te Haerlem, geeft thans uit en hecfc * ' alom verzonden , de volgende Werken : I. De -VEREISCHÏEN van WAARE GODSVRUGT , cm GodsBeeld op Aarde te weezen ; door C. C. H. van dfr AA , Leeraar der Lutherfche Gemeente te Haerlem , enz. gr. 8vo. a ƒ 1- 5II. 's MENSCHEN INGANG tot HEERLYKHEID, om in het toekomende leven Gods Beeld in volkomenheid te weezen , door denzelfden Autheur, gr. 8vo. - - ƒ 1- 10- NB. Deeze beide Stukken ftrekken ten beloofde Vervolgeop het Werk : De MENSCH als GODS BEELD beschouwd , enz. waar van ook nog eenige weinige Exemplaren a ƒ3-:- by bovengem. te bekomen zyn , gelyk ook van de overige Werken van dien Eerwaardigen Schryver. IJl. GESCHIEDKUNDIGE VERHANDELING over den TRAPSWYZEN VOORTGANG der GODLYKE OPENBARINGEN, door denberoemden J. G.Rosi yvuller , waar by gevoegd is een Aanhangzel van Aanmerking! op Lessings gefchrift: De Opvoeding van het Menfchelyk Geflagt. Uit het Hoogd. vertaald tr.et bygevoegde Aantekeningen, gr. 8vo. - - ƒ 2-10; IV. REISEN van den beroemden G. Forster , door.Braband, Vlaanderen , Holland , Engeland , Frankryk enz. in 1790. tweede Deel, in gr. 8vo. - - - . - - ƒ 1- 4- Van het eerfte Deel dezes in veelen opzigten thans zo belangryk Werk , zyn nog eenige Exempl. a ƒ 1-4-: te bekomen. Met het Vervolg word allen mogelyken fpoed gemaakt. V. De VERLOSSING van ISRAËL uit EGIPTEN , in Zes Zangen, door den in pns Vaderland genoeg bekenden en beroemden Dichter JACOB van DYK, met een gegrav. Tytel en Vignet, in gr. 8vo. a ƒ 1-16- en op best papier - ƒ 2-16- VI. T. CAVALLq Volledige Verhandeling over de ELECTRICITEIT, in de Theorie en de Praktyk , met oorfpronkelyke Proefnemingen. Vertaald door Prof. Rossyn , gr. Svo. met platen. ƒ i-roVII. De Laatfte Levensdagen van,den Abt JERUSALEM ; om by 's Mans Werken gevoegd te kunnen worden , gr. Svo. a 12 ft. V 'T KABINET van MODE en SMAAK , N. 12. ziet heden het licht by A. Loosjrs, Pz. te Haerlem, bevattende Uittrekzel uit eene Reis na Spanje. Over de Batavieren ; vervolg en Jlot. Modenicuv.s uit Duitschland , Frankryk en Engeland. De Krooning von den Keizer Frans, looneelnieuws. Befchryving van het Tooneelgordyu te Berlit:, en die Hoeyen^ovdynsken w'eggefchöven door' Pater Kniffchare, een oud 1 Brabandsch Tooncelfluk; met pl. a 12 ft. ordin. en ƒ!:-klein med. pap. Te Haerlem, by PLAAT en 'L O O'S JE S.  l79*> No. 233. ALGEMENE KONST- en LET TER-B ODE, VOOR MEER- ENMIN'GEOEFEENDEN. Vry dag den 14. December. BERIGTEN. R U S L A N D. (•^^S'et ^O7 Oeconomiscft Genootfchap, te PetersFT 1 burg, heeft, op den voordag van deszelfs ■"II] Voorzitter, Grave van Anhalt, verfcheiden aanzienlyfce perfonen tot honoraire leden aangenomen, onder welken inzonderheid uitmunt de Mufti van Taurien, Mahomet-Schan GusfeinowitschGusfeinof, zynde het hoofd der Mahomedaanfche Geestelykheid in Rusland, en een man van uitgebreide kunde,' die ook zeer bedreven is in de Plantenkennis. Na dat deze den 18 Sept. met eenparige Stemmen tot lid' verkoren was, vereerde by reeds, in de volgende Vergadering van den 25. dier maand, het Genootfchap met zyne tegenwoordigheid , doende, by die gelegenheid, ene zeer deftige aanfpraak in de Arabifche taal, welke, door den Staatsraad en Ridder van Nastow, in het Ruslisch beantwoord werd. De Mufti plaatfic zig • naast den Secretaris der Duitfche Correspondentie, den Hofraad en Ridder Enler, en toonde veel oplettendheid op alles, wat in de Vergadering befloten wierd. Een ander aanmerkelyk perfoon, die het Genootfchap als Medelid is toegevoegd, is deArmenifche Aarts Bisfchop van Aflrachan,A\c zitr thans in Petersburg bevmd, eu beioofd heeft,-de volgende vergadering van het Genootfchap te zullen bvwonen. Dus kan deze bloeyende Maatfchappy tegenwoordig, onder hare Leden, de hoofden tellen van vier verfchillende Godsdiensten, nam. de J IX. be el. i Met-Dpolit van Novogorod en St. Petersbtirg, Gabriel. den Aartsbisfchop van Mohilev, Siestrzenkewitsch, en de beidjn bovengenoemde Opperhoofden der Armenifche en Mahomedaanfche Kerken. Ook zyn , van de heerfchende Kerk, nog daar en boven,, de Aartsbisfchop, Eugenius, van Chorfon, de Aartsbisfchop, Innocentius, van Pleskow en Riga, benevens de Bisfchop, Ireneus, van Twer tot honoraire leden aangenomen. GR O O T-BRITANNIEN. De KoNiNGLYKE Maatschappv hield; den 30 Novemb. Iaatstl. hare gewone jaarlykfehe Vergadering, waar in dé' I Voorzitter ff. Banks, uit'naam der Maatfchappy, kennis ; gat van de toevvyzing der Gouden Medailje (Sr. Godfr. Copley's geheten) aan den Heer Benjamin Thompfon. voor deszeiis velerleye Schriften over de eigenfehappen en mededeling der hitte; over welke onderwerpen vervolgens, de Hr. Banks, by het houden der gewone Redenvoering, verder uitweidde.- waar na men overging tot de verkiezing der leden cn bedienden van den Raad voor het volgend jaar. Kortlings zonden de Disfenters van Birmingham aan Dr.' Pr/estley een gefchenk van 500 pond.: 't geen echter deze te rug-zond met eèn bygevoegden vriendelyken Brief van zyne hand, waar in hy. zyne dankbaarheid te kennen gat, en van begrip te wezen, dat zy genoeg geleden had * den, als mede dat hy zulk een aantal van gefchenken uit ■ Aa ver-  C 186- ) verfcheiden oorden ontvangen hadde, en byzonderlyk van leden der heerfchcnd* Kerke, als airede meer dan toereikende waren, om alTe zyne verliezen te boeten. F: R A N K R <ï K. Irï de Zitting der Nationale Conventie; vare' 25 Nov. laatst!.- deed een der leden den voorflag om alle Academifche Corporaties te vernietigen: waar van de nadere overweging wierd uitgefteld, tot dat het ontwerp zou gedrukt zyn; en,inmiddels befloten, .om, by voorraad, de openfiaande of'Openvallende plaatfen niet op nieuw te vervullen. Gelyktydig wierd ook de plaats vanDirekteurder Franfche Akademie, te Rome, opgeheven. Ook wierd, in die zelfde Zitting, door ene Bezending uit de- Akademie der Wetenfchappen, by monde van den Hr. de la Lande, als fpreker, verflag gedaan van den arbeid, door, haar, op last van de Conflitueerende Vergadering, verrigt, met betrekking tot de Gevvigten en Maten, als mede de gronden van een goed Syftema ten aanzien der Geldfpecie. Dit verflag zaï, pp order van de Conventie, gedrukt wordem , "De Maatschappy der Geneeskunde, welke den 28 Aug; Iaatstl. hare openbare Vergadering hield, heeft van alle de ingekomene Verhandelingen, op de Prysvragen, wiertermyn van beantwoording was afgelopen, gene kunnen bekronen: alleen heeft zy drie Pryzen van aanmoediging, beftaande in zo vele Medaifjes, ter waarde van 100 liv. toegewezen: aan elk- der beiden Heren Parmentier en Deveux, voor derzelver afzonderlyke Verhandelingen over „de Natuur der verandering van het bloed in onderfcheidene Ziekten ," en voorts de Vraag zelve, tot welker beantwoording zy -dienden- (zie dezelve in-, haar geheel Letterb. No. 126. of D. V. blz. 170.) op nieuw opgegeven om beantwoord te worden uitterlyk voor 1 Dec. 179.3 ' als mede aan. den Hr. Pinel, Geneesheer te Parys, voor zyne Memorie over de' Vraag , betreffende „ de beste \vyzé, om een vroegtydig verval van. geestvermogens tc herftellen." De beiden vragen: zo die' „over de Geneeskragten der vrojwen melk, en van enige verfchillende Zoogdieren," (zie Letterb. No. 103. of D. IV. bladz. 194.) als over» de kinderen, die het gif der Venusziekte in de geboorte medebrengen," (No. 126.-boven aangeh.) zyn op nieuw opgegeven •, ■ de eerfte * • onder toezegging van een prys van 600 liv. om beantwoord te worden voor 1 Dec. 1793. en de laatfte, onder de'toezegging ener Premie van 1200 liv om beandwoord tetworden voor 1 Dec. 1795. wyders heeft de Maatfchappy.' hare Vraag ;„ over de ' natuur van het vogt , 't geen zig door de onzigtbare uitwaasfernir.g ontlast" &c. ingetrokken: als zynde voor een gedeelte opgefloten in de nieuwe Pry-vraag van de Akademie der Wetenfchappen over de dierlyke Scheikunde. - ZWITSERLAND. T-bt nog toe-waren 'er niet meer dan flegts twee foorten van Stenen bekend, die men gewoon is Elastique Stenen te noemen; beftaande de eerfte derzelven in zeker Marmer, aan een oud Gebouw, tot het Palcis van Borghefe te Rome behorende, gevonden, en waar van de oorfprong onbekend is, en de tweede, in een gekorreld Kwartz, 't geen men in deze en gene Kabinetten vind, en gezegd word van Brazil te komen; doch de Heer Fleurau.de Bellevue,, lid van de Maatfchappy der Natuurlyke Historie te Geneve, heeft, iri dén zomer des voorledenen jaars, een Elastiek Marmer gevonden op Saint-Got hard, waarvan hy, onder het vertonen van een Staal , ene uitvoerige befchryving en ontleding heeft gegeven, in ene Verhandeling aan de gemelde Maatfchap* py op den 23. Feb. dezes jaars 1792 voorgelezen. Volgens die befchryving is dit Marmer, 't geen men in brokken ener onregelmatige kegelvormige gedaante van verfchillende grootte vind ; van witte koleur iets naar het gele hellende; deszelfs oppervlakte iskorlig, en het is van binnen en buiten glimmende: aan de kanten is het door:fchynende, fchoon minder dan het kararisch Marmer; ook is het veel brozer dan het gewone Marmer, en kan alleen op de korrels gepolyst worden. Eindelyk heeft het ene buigzaamheid, die gedeeltelyk elastiek is: deze buigzaamheid is het meest te befpetiren, wanneer de fteen tien of twaalf malen langer of breder is dan deszelfs dikte. De elastilïteit van dit Marmer is zeer aanmerkelylc, ' fchoon, gelyk zulks mede by de twee andere ftenen plaats" heeft, niet genoegzaam om hem in enen vorigen ftaat te brengen. De fpecifique zwaarte is 28,36; 't geen die van de meeste Marmerfteenen overtreft. In het donkere geeft dit Marmer een rood phosphoriek fchynzel van zig, nier ongelyk aan de koleur van gloeyend yzer. Hetzelve kan,' in 't vuur, meer hette doorftaan, dan fteen. In het water -gelegd. zynde, neemt het zo geredelyk vogt aan, dat het binnen weinig feconden tot enige lynen dikte doorweekt is: ook word het dan meer en meer broos, zonder meer buigzaamheid te bekomen. Maar in water van' 70. gr. warmte, verliest het, binnen drie quartier uurs, jïc van deszelfs gewigt. De Heer - Bellevue heeft wyders, in ene volgende Verhandeling aan dezelfde Maatfchappy voorgelezen, aange-' toond, dat 'er verfcheiden andere ftenen gevonden wolfden, die van nature buigzaam zyn, en die als zodanig' tot heden onbekend waren, gelyk de witte korrelige' Kwartz, van het opper'gebergte van Saleve, die zuiver Kwartz is; de korrelige Molasfe van St. Juli en; de witte korrelige Kwartz, die met Kalk vermengd is, van Saleve; en de fyne korrelige Kwartz van Lau-> fanne. NE".  I 1*7 5 NEDERLANDEN. Enige Levbns Byzonderheden vy/ e R l a n d e Ni.- REIZEN van George Forster , ia den jare 1790. uit het Hoogd.-vertaald , Tweede Deel, 174 bladz. in gr. 8vo. Te Haarlem, by C. Plaat 1792- prys ƒ 1:4:- Van het Eerfte Deel dezer lezenswaardige .Reizen hebben wy in onze vorige No. 216 of DL. IX. hl. 54. roet verdienden lof melding gemaakt. . 't Geen wy , by die gelegenheid, aangaande hare inrichting, de blyken van ene fchrandere en oordeelkundige Waarneiving, welke zy overal opleverd, en de veelvuldige keurige aanmerkingen■-, waar mede zy doorweven is, gezegd hebben, is niet min toepasfelyk op den inhoud van dit 2de Deel; waar in.de wysgerige waarnemer zyne reize vervolgt tot Aken, en van daar over Borfcheid, Luyk en Leuven tot Brusfel; van alle welke Steden men hier niet flegts ene algemene befchouwing van het meest merkwaardige ontmoet, . onder een tusfehenkoDUgld verflag, vau deze en gene ontmoetingen cn voorvallen [tonder den weg, maar ook byzondere, en zomtyds vry uitvoerige, uitweidingen, zo over het karakter der Ingezetenen, als den tegenwoordigen ftaat van derzelver Fabrieken, vooral c'ie van Aken en Borfcheid: terwyl dc byzondere omftandigheden van ftaat en burgerlykc gefchillcn, in welke de Hr. Forjler de Luikenaars en Brabanders, op dien tyd aantrof, hem aanleiding ga»-cn, tot ene verfchcidenheid 'van Staatkundige overwegingenen bedenkingen, .waar mede .hy. zyn verflag van den oorfprong, voortgang en ftaat pier gefchillen, telkens ,. doet gepaard gaan. Een groot deel van zynen Elfden Brief, uit Luik, vervat zodanige befehouwingen. Die genen' echter, die enkel tot uitspanning ene Reisbefchryving lezen, zullen minder' hier hun doel bereiken , dan by gewone meer oppervlakkige aantekeningen van min wysgerige waarnemers, dan den Hr. F. wiens aanmerkingen, meestal, te afgetrokken zyii voor oppervlakkige denkers, en. zo wel ene mate van kundigheid- en geoefend oordeel, als bepaalde-.oplettendheid by de lezers, vorderen , om'er het fchrandere , fchone -en nuttige van ontwaar te worden. Om een ftaal van des Reizigers fchryftrant, en te gelyk van het belangryke zyner tusfehen ingevlogtcne uitweidingen en bedenkingen over voorkomende onderwerpen, by te brengen, zullen wy hier, 't peen hy, by zyn befchryving van ds Laken - fabriequen, zo te Aken als te Vaals en te Borfcheid, over de voordeelen der Handwerken en van den Handel in 't algemeen, byzonder met betrekking tot den invloed van beiden op de befchaving vsn 's menfehen geest, bladz. 36 cn volg. aanmerkt, overnemen, en daar mede dit ons berigt befluiten. De Koophandel f* zegt hy, „ blyft de hoofdoorzaak van den tegenwoordigen toeftand onzer wetenfchappen en ftaat" kundige inrichtingen.. Zonder denzelven , zouden wy Afrika " niet rond geftevend, Amerika nog niet ontdekt, en in 't al" gemeen niets van dat alles ondernomen , en ten uitvoer heb" ben gebragt, wat ons boven de andere dieren verheit. Laat " ons de behoefte, om meer te omvatten, dan het ftip van den " aardbol, waarop wy ons beftaan ontvingen, ons verfchaffen " kan, uit onze natuur verbannen, en wy zullen niet verder "komen, als de Aapen, die even goed, als wy, een gezellig " leven leiden, en zich tot wedcrzydfche befcherming vereeni" aen. Deze inwendige ftreeving alleen, om met ons verftand " ajle dingen naar derzelver juiste maat aftemeten, vormt ota " tot Menfehen, en hoe krachtiger zy in ons werkt, des te " verder laten wy de bloote dierlykheid agter ons terug. Dorr " haar is de Rus In Kamfchatka , in verftand cn rykdom \ an " denkbeelden, verheven boven den bewooner der Alcyntifche '* Eilanden en der wilden van Amerika, hoe dierlyk hy, voor " het overige, in zyn huislyk leven nog moge wezen. Dezorg " alleen voor een onmiddellyk onderhoifd kan de pooging naar " enen uitgebreider kring , van werking verhinderen; doch alleen " no" in zoo verr', tot dat de mensch by ondervinding weet, " dat3 het eerfte in het laatfte te vinden is. Met dat alles, " fchynt een te eroote rykdom-der natuur den Koophandel even " weinig te bezunftigen, als hare al te grote fpaarzaamheid. " Wanneer de Wilde, na zyne jagt, of visfery, m ene traage " onverfchilligbeid uitrust, kan men niet ontkennen , dat deze " bezigheid hem dermate hebbe afgemat, dat hy de bekoring ; " van vreemde voorwerpen naauwlyks meer gevoelt, De h- j M ufo  ^.tflaan, integendeel, de Chinees, de Égypteneiar', en alle die f Volken, wier gezegend land eene onbefchvjflyke verfeheiden• heid van voordbrengfelen, in den grootiten overvloed, ople" vert, werden zeer fpoedig in hunnen eigen kring befc'aafd, tot op zekere hoogte, wanneer liet aardsvaderlyk gezag ver" waten werd, en in ene, verftand en hart bedervende, dwing- lanriy ontaardde,' welke alle de-krachten der menigte ver* „ flond, en dezelven , by uitfluiting, alleen ten haaren byzöh„ deren nutte richtte, • Weldra ontftond , toen, eene verdeling „ van rangen, de een om td*"arbeiden , dc ander om enkel te „ genieten, en ieder derzelven verdeelde zich aLwederom , naar „ maatc de overige betrekkingen der verfchillende Volken enen „ onderfcheiden dienst vorderden. Het belang van den dwing„ land ftemde niet langer overeen met dat alles, wat de inzig„ ten der arbeidende menigte konde vermeerderen ; ook daar„ era werd haar alle uitlandfche handel verboden. • Op dat de „ dwingland, echter, zieh zelf de bronnen van een veelvuldig „ genot niet zoude .(toppen , vergunde hy aan vreemde Kooplieden de ruiling in zyn land. Deze inrichtingen hebben nog „ ten huidigen dage plaats in Indien en China. De zwakheid „ van den Staat, 't is waar, welke dezelve ten gevolge hadden, „b.koorde, nu of dan, den een' of anderen veroveraar: | „ doch een ieder, dien de verovering gelukte, vond het ftelfel t „ van onderdrukking zoo onverbeterlyk, dat hy zieh zorgvul- j „ dig wachtte, het zelve te kunstelen, - „ De toeftand zelf, en een zamer.loop van gunstige omftan- | ., digheden ontwikkelden de zucht tot Koophandel by de Phoei, niciers en Grieken, daarna by de Carthaginenfers, vervol- | „ .»ens by de Venetiaanen en Genuejen, eindelyk by de Neder- ) „■/anders, de Engelfchen ,en andere Europefche Volken. Over- | „ al, inrnsfehen had deze ontwikkeling te g.-lyk de burgerlyke i ,,- vryheid ten gevolge; doch was ook , met haar, van eenen ! „-gelyken duur. In Portugal konde zy alleen een bykomend j „ uitwerksel zyn van den geest van verovering, en moest, „daarom ook, als iet gedwongens en onnatuurlyks, in de duis„ ternis der gecstlyke overheerfching, en der ftaatkundige be- | „ roerten, bedolven worden. In de Huitfche regcering van „• weinige hoofden, heeft zy zonderling gekampt tegen dc be„ letzelcn van het barbaarfchc leen-recht, cn lydt beftendig „ fchipbrcuk op de bimtênlandfehe grensbepalingen van het uit„ geftrekte land, waar mede zy omgeven is, welk ieder'bedryf „ van den Koopman tiendubbel verzwaart. Hoeveel intusfehen, ondanss dezen ongunstigen plaatslyken toeftand, de Vryheid ,-, op den Vaderlandfchcn Koophandel vermag, getuigd' de bloei „ v.m Hamburg cn Frankfort, gelyk aan den anderen kant,„ het verval van Neurenberg, Aken cn Keulen. „ Uit dit oogpunt befchouwd, is dus de voornaame Koop„ man, wiens ontwerpen den gaufchen aardbol omvatten, en 1 „ het vaste land aan elkander hechten, in zyne werkzaamheid „ van geest, en in zynen invloed op de algemeene verheffing „ der menschheid, niet flegts één der gelukkigfte, maar, door „ de maate van daadlykc ondervinding, welke de handel, dage„ lyks, by hem vergroot, en door de orde en afgetrokkenheid : „ van denkbeelden, welke men by eenen waarnemenden geest „ veiliglyk ondcrftellen mag, één der vcrlichtfte menfehen, en „ wel zoo zeer boven andéren verheven, dat hy, eigenlyk, de s,,.edelfte beftemmiiig. onzer natuur,-em te denken , te werken, „ en , door middel van duidlyke begrippen , de ganfche waereld j, als 't ware, in zich zeKen te vereenigen,op eene zeervolH komene wyze bereikt. Benydenswaarcig is, gcwislyk, het ' lot van eenen Man, wiens ondernemende' geest voor veele „ duizenden de bron word van huislyk geluk: ja, nog zo veel „,te benydenswaardiger, om dat hy deze weldadige oogmerk.u „ bereikt, zonder de minfte inbreuk op hunne vryheid, en om „••dat hy juist, onmerkbaar, de eigenlyke dryfvedcr is eener „-werkzaamheid, welke een ieder aan zyne eigen verkiezing „toefchryft. Gelukkig is de ftaat, die zodanige Burgers kweekt, „ wier gewigtige oudernemingen niet flegts beftaanbaar zyn met „ de edclfte- ontwikkeling der zielvermogens hunner geringe „.medeburgers; maar veeleer aan dezelven ccne niéuwe kracht Terlccnen. Overal j waar de uitterfte armoede den werkman „.drukt, waar hy , met alle mogelyke \lyt, niet meer, dan de „..noorizaaklyke bevrediging der onontbeerlykfte levensbehoeften verwerven kan, is onkunde zyn noodlot, midden zelfs in dat -land, alwaar de wetenfchappen over de aanzienlykfte (tanden heure helderfte ftraalen verfprciden ; daar mist hy' de edelfte „.beftemniing zyner natuur, zelfs fchoon hy, als werktuig, de middelen voor den Koophandel der Volken bevordert. — ïGeheel anders is het daar gefteld, waar vaardigheid envlyt,, 1 in de verwachting van een zeker loon, haaren' bezitter zekeren' trap van welvaart verfchaffen, die hem te gel) k in ftar.t I fielt, om , by een gepast onderwys, en eene goede opvoe„ ding, zich de befchouwende kennis eigen te niaaken. Hoe „■gering en verachtlyk word niet ieder dwingland, die voor M dc verlichting zyner onderdaanen ziddert, wanneer men hein n vergelykt met den onbeambtcn burger ,-den fabrikeur van ee„•ncn vryen ftaat, die zyne byzondere welvaart op het heil „ zyner meeeburgeren, en op hunn' volkomener doorzicht „ „-bouwt!" Scheikun Dl g e Tafel en van de Beflanddelen , -en de onderfcheidene hoeveelheden derzelver , uit welken de voprnaam- ' Jie Middenzouten zamengefteld zyn, volgens de waarnemingen vati Bergman, Kirwan , Wiegleb , WenZel, en andere Scheilui. dgen; benevens de oplosbaarheid der Zouten, zo wel in IVater als IVyngeest, en de eigenc.ar-tlge zwaarte der L'ghamen, ten. dl'enfte der Natuur- , Genees- en Scheikundigen en Apothekers omwerpen, door C. A. HbpftMAN! Met enige Byvoegzelen"-' uit het Hoogduitsch overgebrart, cn met de voornaamfte eigenfchappcn van ieder zout vermeerderd, door H. W. Roupi>£, Med. Voel. Lid van het Bataafsch Genootfchap der Proefonderv, Natuürk. te Rotterdam, in plano; vier ftuks. Te Rotterdam by J. van Santen 1792. De fchrandere en arbeidzame Heer R. die reeds meermalen openlyke blyken gaf van zyne kunde cn vlyt in all* wat flegts enige betrekking heeft tot die heilzame Wetenfchap-, aan welker uitóeffening hy" zig byzonder toewydde; heeft, met de uitgave dezrr door hem vermeerderde Tafelen van den Hr. HorrMAN, zyne Landgenoten, die zig met Scheikundige befehouwingen en oeffeningen bezig houden, genen gcringen dienst gedaan; als hun by een enkel opflag van het oog den tegenwoordigen ftaat der Wetenfchappen in dat vak zeer juist vertonende. Van deze vier Tafelen, bevat de eerfte de loogzoutige Middenzouten; de tweede, da aardachtige Middenzouten; de- derde, de metaalachtige ' Aa 3 Mé\  C "-50 }, Middenzouten, der heele metalen ; en de vierde die der halve metalen. Elke Tafel is in 13 hoofdkolommen afgedeeld: waar van (1. de enkelvoudige Lighamen, als Loogzouten, of Loogzoutige aarden, of Metalen en der zeiver zogenaamde Metaalkalken, met derzelver eigenaartige zwaarte, aanwyst; (2. Vereischten tot derzelver verbinding aan (of bezwangering met) zuiver zuur; (3. aantekening der Waarnemers; (4. benamingen der voortbrengzelen, welke de nevensgaande verbindingen opleveren; (5. evenredigheid der beftaandelen dezer voortbrengzelen, in 100 delen; (6. als No. 3; (7. bepaling, hoe veel van elk zout in een once gedistelleerd water kan opgelost worden : in twee kolommen verdeeld, waar van de een het gewigt van het opgeloste zout en de andere den graad van warmte volgens Fahrenh. aanwyst; (8. als No. 3 en 6; (9. hoe veel van elk zout in één once wyngeest word opgelost, mede in twee kolommen tot gelyke aanwyzing als No. 7; (10. als No. 3, 6 en 8; (ir. gedaanten der krystallen; (12. fmaak der zouten; (13. andere voornaamfte eigenfehappen. De drie laatfte kolommen behoren tot de Byvoegfels van den Vertaler, die ook tevens, behalven de namen in dc nieuwe Franfche Nomenclatur vast gefteld, deze Tafelen, zo met zyne eigene waarnemingen als met die van meer andere hedendaagfche Scheikundigen, op verfchillende plaatfen verrykt heeft. Nieuwe Reize in de Verenigde Staaten van Noord-Amerika , door J. P. Brissot (Warville.) Uit het Fransch vertaald, en met eenige Ophelderingen en Byvocgzelen vermeerderd. Eerfte Deel. Behalven het Voorwerk, 370 bladz. in gr 8vo. Te Amfterdam, by Martinus de Bruyn. Verfcheidene redenen lopen by ons zamen, om vast tc ftellen, dat dit werk met ene byzondere graagte, by onze landgenoten zal ontvangen worden. Het nieuwe Amenkaansch Gemenebest heeft reeds lange, en zedert den aanvang van deszelfs oprigting, alle onze oplettendheid tot zig getrokken; en de blyï.bare invloed, welken die gebeurtenis op den toeftand van Europa hadde, kon niet misfen haar meer en meer gaande te maken, en de nieuwsgierigheid verder op te wekken, naar alles 't geen ons met den aart en inrichting van dat Gemenebest nader bekend kan maken. De Schryver, die zig, van tyd tot tyd als een zo yverigen pleiter heeft opgedaan voor de Burgerlyke vryheid, en die thans, als lid der Franfche Nationale Conventie, zo veel deel heeft in de verdere voltooying van het nieuwe Staatsgebouw in zyn Vaderland : moet zig, als zodanig, buiten aanmerking van zyne bekende wysgerige kundigheden en bekwaamheden, byzonderlyk aanpryzen. in omftandigheden van tyd, als de tegenwoordigen; en het zo verfchülend oogmerk en bepaald doel zyner Reize, met dat der meeste reizigers, moet, uit eigen aart,het werk van des tc meer belang maken. Te weten de Heer Brisfot, met velen, wars van het juk van overheerfching, welke in zyn Vaderland haren yzeren Scepter zwaaide, en toen nog geen hope kunnende hebben, op 't geen naderhand gebeurd is, begaf zich, in het voorjaar van 1788. naar Noord - Amerika tc fcheep, om 'er, voor zig en zyne vrienden, ene fchuilplaats te zoeken, en aldaar de vereischte fchikkingen te maken tot het aanleggen van ene Franfche Volkplanting. Overeenkomstig dit bepaald oogmerk, ontwierp hy voor zich alvorens een plan zyaer aanftaamite befehouwingen en waarnemingen: welk plan hem voornamelyk door den Hr. Claviere was opgegeven en I- v n ultt keUriSC hr°nA^n' fa ZCS voorf&S ven, uit de pen van dezen Heer, breedvoerig ontvouwd wordn ingevolge van dit ontwerp, 't geen de Hr. B. befr^ndhr blykt m 't oog gehouden en ftiptelyk volvoerd te hebben vind men, in deze zyne Reisbefcliryving, alle gewenschtc opheU ringen en naauwkeurige befchryvingen , zo van deAardmcet en Natuurkundige als Statistifche en Oeconomifehe gefteldheid d-r vrye Noord-Amerikaanfche Staten, als mede van het Karakter de zeden en gebruiken der Ingezetenen : en den Staat van. wetenfchappen en konsten onder dezelve: wordende het een en ander Briefswyze, en by wege van dagverhalen, m t eLns ^geviogten aanmerkingen, cn belangryke byzonderheden, Z en n aangenamen en levendigen trant, en in enen behaaglyken ftyl, voorgedragen, en indier voege gefchetst, als in ftaat is om den lezer een allernuttigst denkbeeld in té boezeme,,v! n LZ n °l,g£n,Kn vrugtbaarland, deszelfs vryen n gelukkigen regeringsvorm, bloei en welvaard der onderfcheide- h id v^Yal\r1aan ^ het ZClVe' M dc ^minnensw ar gheid van deszelfs bewoneren over 't geheel. Vooraf gaat ook vel'lvf^J V ^kVen, Va" dCn Schryver, gedurfde zyn verblyf te Havre de Grace (van waar hy fcheep ging) en vervolgens op de Reize gefchreven: ene fchets van Normandie en van de Koophandel te Havre de Grace, zo in 't algemeen als byzonder, met de Buitenlanders en de Colonien: den Slavenhandel; den Scheepvaart; de invoering, der Paketbotcn, en dc Bakkeljaauw-Visfery: met andere aanmerkingen, waar toe de scneepstogt aanleiding gaf, en enige ontmoetingen op de reize n ene vry uitvoerige Voorrede, vind men een lezenswaardig betoog, van de onbeftaanbaarhaid der burgerlyke vryheid zonder burgerlyke, zo algemene als byzondere deugden, een'ftuk dat vooral, in de tegenwoordige tyden,ene zeer oplettende cn* ernftige overweging waardig is. F cn Voorts fchynt ons de Vertaling vry wel getroffen te zvn • zy is vloeyende van ftyl, en niet onfierlyk in taal. Ook heeft de Nedcrduitfche Overzette,- hier en daar ene ophelderende aantekening bygevoegd. Het een en ander doet ons, naar dc uk gave van het vervolg dezer reize, met verlangen wachten Om onzen lezeren een algemeen denkbeeld te eevcn van 'nVn hoofdzakelyken inhoud van dit Eerfte Deel, cn ]]0e verre T Reize, nevens de befchouwing der Americaanfche Staten daar by gebragt word, diene de volgende korte opgave van den inhoud der Brieven van bladz. 87 tot het einde, of van Br. IV- , J i°St0"- ~ Re!ze van *«ar ™«r Tot k over land. - dezelfde togt over Providence ; - over NewTork; Re,ze van daar naar Philadelphia,- naar Burlington en bezoek by den Hr. Tempte Franklin ; - Bezoek op de landhoeve enes Kwakers; Bezoek van den goeden Warner Mislin ■ Begravems enes Kwakers en Vergadering der Kwakers ■ — Be zoek van 't Verbeter- of Tugthuis;- Dolhuis;- over Bentamin Franklin; - Ontdekking om de Rivier op te varen--over ie Maatfchappy van Landbouw en dc Bibliotheek • 'over de Markt van Philadelphia en den prys der Levensmiddelen • dlgemene Vergadering van Penfylvanien, ene Landhoeve van :nen Franschman; - Reize van twee Franfchen naar de Ohio ■ wer de School der Zwarten te Philadelphia; - over de poghl &n,  gen, om den Negerhandcl in de Verenigde Staten af te fehaf- Jen; over de reeds ingevoerde Wetten aldaar % wegens de vrymaking der Slaven ,- — over den algemenen toeftand, de Induftrie, de Zeden, het Karakter enz. aer Zwarten tn de Verenigde Staten; — over de verrigtingen en vorderingen der verfcheidene Maatfcappyen , in Amerka federt het jaar 1789. over de vervulling der R-ietzuiker uil een foort van Mastbomen (of Ahornen) die, in de Verenigde Staaten zeer overvloedig gevonden worden; over een ontwerp van remiegratie, of te rug voering der Zwarten uit de Vereenigde Staaten naar Afrika. N AKI GTE N en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, land- sn veebouw, alsmede de huishoudkunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Middel om Boter langen tyd versch en smaaklyk te houden. Behalven het olieachtige, 't welk het wezenlykfte deel van de boter uitmaakt , bevat ze ene zekere hoeveel- 1 hcid Wei of Hut, welke zich door middel van ene kaasachtige zelfftandigheid met het olieachtige vermengt. De twee laatfte, welke te zamen omtrent een derde van het geheel uitmaken, zyn eerst geneigd tot verandering en. doen ook de eerfte olieachtige delen fterk worden* die anders een langen tyd zoet konnen blyven Om deze te fcheiden, zet men enige verfche boter op een flap vuur, en doet die heet worden tot ze byna aan het koken is; dan moet ze afgenomen , en voor enige uren ftil nedergezet worden om te ftollen. Het olieachtige zal dan bovendryven, en met een fpaan afgenomen konnen worden, wanneer het in aarden potten gedaan zynde, zodra het geheel koud is, gedekt-en in ene koele plaats gezet moet worden, om te bewaren tot dat men 'er gebruik van maken wil. Geen zout is hier by nodig. Twee portien dezer gezuiverde boter zullen voor aUe keukengebruiken zo verre toereiken als die der gemene bofer. Van den afgezonderden droesfem kan ook nog een gedeelte ten gebruike dienen, wanneer men die een korten tyd op 't vuur zet, om te kooken, en onder het koken dikwyls roert, wanneer men nog een aanmerkelyk deel van het overgeblevene olieachtige, fchoon van minder Waarde, zal konnen gebruiken. ü GEBOORTE-, TROUW-ew STERFLYSTEN. Het getal der Dooden,: gedurende de laastverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 197: en te Haar km 14, onuer welken laatften ó beneden de 12 Jaren. In de Maand November 1792. zyn,binnen Alkmaar, overleden 16 Perfonen, als.- 2 Mannen, 3 VrouweT 4 Jongens en 7 Meisjes; hier onder 2 doodgeboornen' 7 beneden t Jaar, 2 van 1 tot 5 Jaren, 1 van 30 tot 40,' 2 van 60 tot 70, en 1 van 70 tot 80 Jaren. Gedurende de maand November zyn, in 's Hao-e on de Jurisdictie van dien, overleden, 53 Perfonen vanher Mannelyk, en 51 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 104. Hier onder 31 beneden het jaar; 12 van 1 tot 10 laren; 5 van 10 tot 20; 4 van 20 tot 30; 4 van 30 tot 40; 7 van 40 tot 50; 5 van 50 tot 60; 11 van 60 tot 70; 5 van 70 tot 80; 16 van 80 tot 90; en 4 van 90 tot 100 Jaren. Gedurende de maand November zyn, in Rotterdam, en dc Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook in°-ebra"t en begraven 30 Mannen, 41 Vrouwen en 57 Kinderen* zamen 128 Perfonen: behalven 13 doodgeborenen, en 4 onechte. Van de 128 Perfonen waren 15' Kraamkinderen, 19 beneden het Jaar, 18 van 1 tot 5 Jaren, 2 van '5 tot 10, 2 van 10 tot 15, 2 van 15 tot 20, 35 van 20 tot 25, 5 van 25 tot 30, 4 van 30 tot 35, 8 van 35 tot 40, 4 van 40 tot 45, 3 van 45 tot 50, i van 50-tot 55, 6 van 55 tot ÓO, 5 van 60 tot 65, 7 van 65 tot 70, 5 van 70 tot 75 , 10 van 75 tot 80, 6 van 80 tot 85, 1 van 85 tot 90 en 1 van )0 tot 95 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. - Uittrekzcl der Dagelykfche Waarnemingen van 25 Nov. tot 1 Deccmb. 1792. tc Hamburg. fHoogfte ftand 2S, 3|. den 25ftén, Barom.\ Laagfte - - 28, o|. den aöften. (.Gemiddelde der gehele Week 2 8,2 § I. ■ rnERM. fHoogfte ftand §°.'ondero. 'sMidd. van den 2 7ften. •aumur.-t Laagfte 50 onder 6. 'sMorg. van den 2öften. „ ^middelde dergehcle Week i,4grad.ondero. ■Heerfchende wind O. Da-  c 192 r Webrkunbige Waarnemingen, buiten Haerlem. Ibaro- | thermo- streek I me- meter. der J luchtsge- ter. I Noord) Zuid, wind. | stbldwkid. I'ïO. 4* 51 53j w. harde wind,betrokk. 5. < 29. 4-ï 51 52 W. t. N. 's Avonds buyig, / 29. gé 46 46 met hagel. (29. 6 40§ | 39 l W.z.w. 's Morg. held. verd. 6. ' 29 6 46 I 46 z. betrokk. 's Avonds ) 28.11! 48 I 48 z. z.w. florm met regen.* C29. 2\ 42 f 43 w. t. n. zeer hard.w.Voorm. 7. ' 29. 5! 41 42§ w.n.w. bew. verder buyig, (_29.io\ 34 32 n. w. ['sAv. fn. bnyen. t f30. of 38 37 W.N.W. bewolkt, windrig, .8./ 30. 42 44 W. 's Av. harde wind (30. iE 43I 44 w.Z.W. by tusfchenpozen. f29.10! I 421 43 z- W- 9. < 29. 8 I 46 46 z.w.t.w. ftormagt. en regen. 29. 6\ I 49Ï- 50 z. w. t'Vp". 63 I 5P| ' 5t w. z. w. ] 10. < 29. ó 51! 52 w. t. z. betrokken, ftorm. f 29. 6i i 48 48 w. f29. 7j 1 45| 1 46 w. t. N. ftormagt.welk.'sAv. 29. 7 j 46 I 47 w.N.w. met fneeuw en hag. ï ? I j7 j gS ,_ buyen en weerligc. * 's Nagts zeer »waare ftorm. t Des nagts, tusfchen den 7 en 8ften,is hetWater ivoet hoog over den Slaaperdyk gelopen. .Hoeveelheid van gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. Gedurende de maand November 1792. Gevallen 2.4 Lynen: Uitgewaasfemd 13 Lynen. -B E K E N D M a [< I N G E N. By j. Covensen Zoon, op den Vygendam, te Amfterdam , word ■uitgegeven een Nieuwe en zeer fiaay gefnedcn Kaart van Noord-HolX \ND , behelzende roede de Eilanden Texel, Vlieland en Ter Schelling, deze Kaart ïs-op dezelfde fcbaat gemaakt als de nieuWeKaart van ZüipH illand en Utrecht , voor weinH tyds by bovengemelde mede uitgegeven , en men vleid zich dat dezelve , zo wegens dc naauwkeurigheid als uitvoering , niet minder dan die van Zuid-Holland aan het p libliek zal voldoen. Ook zyn deze beide. Kaartemasneengeplakt, en met cen f.aay, daar toe expres vervaardigt, Vignet voorzien , als een Generaale Kaart van Holland en Utrecht te bekomen. Bovenftaande geven mede uit CARTE dë FRANCE, divifée en 83 Departements , ftiivants les decrets de l'Asfemblêe Nationale ; en binnen weinige dagen zal by hun mede 1 e bekomen zyn , de Nieuwe Kaart van het GramschapMaRCK. V Het Zevende Deel-van de NATUUR-en ZEDEKUNDIGE BESCHOUWING der AARDE en haare.R BEWOONEREN , gevolgd naar het Hoogduitsch van J. f. ZÖllner en J. S. Lange , is thans ia gr- 8vo. gedi ukt te Campen , by j. A. de Chalmot, en teAmftefdam byM.Di Bruyn, en alom by de Boekhandelaars in de Nederlandfche Steden te bekomen. Daar het ailerloflykfte oogmerk der Schryveren „ van dit Werk, om naamlyk, uit eene grondige en duidlyke Befchou„ wing der Aarde en der Menfehen , den Godlyken Schepper en zyne „ Voorzienigheid te leeren kennen ; daar de innerlyke W aardy, de by„ zondere Aangenaamheid en het uitfteekend Nut van dii Boek , hoe „ langer hoe meer bekend wordt, neemt ookhet vertier van hetzelve, „ naar verdiende, meer en meer toe ; en dit fpoort de Vertaalers en „ Uitgeevers aan, om aan de graagte onzer Vaderlanderen naar dit „ fchatbaar Werk met allen mooglyken fpoed te voldoen." Dit Zevtnde Deel is ongemeen belangryk. De natuur-en zedekundige Be-" fchouwing van den MENSCH word hier verder voortgezet; en gehandeld : 1. Van het geheugen. Van de Zitplaats en Wetten van het zelve. Van de Verbetering van het Geheugen. Of een goed geheugen meteen groot Verftand gepaard kan gaan? 2. Van de Verbeeldingskracht. Van de Eigenfchappcn , Werkingen en Wetten derzelve. Van het Vernuft , de Luim, het Dichtvermogen, de Geestdrift ènDweepery. Nuttigheid der Verbeeldingskracht. Ingebeeld genoegen en misnoegen. Droomen, Voorgevoel, Timgen, Zwaar-moedigheid en Krankzinnigheid. 3. Vanhet Verftand. En 4. Van de Beftemming der Menfehen tot Gezelligheid. ******* Van het NIEUW HEI- LKUNDIG WOORDENBOEK, be*** vattende denieuwfie Ontdekkingen, die, in de laatfte Jaren, in de Heelkunde gedaan zyn , door L G: Bernstein , uit het Hoogd. vertaald, door Jon. Daami , Heelmeester te Haarlem; zyn nog eenige compl. Exempl. 3 Dl. in gr.8vo. te bekomen , die aan de eerstkomende , gedurende dit Jaar, tot de Intpkenprys , zynde 6 Gl. afgeleverd zullen worden, by C. Plaat, Boekverkoper te Haarlem. NB. Dit uitmuntend Werk is niet alleen onontbeerlyk voor Heelmeesters, en voor allendie zich op d^Genees- of Heelkunde toeleggen ; maar ooi ten hoogflen nuttig voor Huisgezinnen , vooral ten platten Lande, om, ingeval vant nood , en by gebrek van een bekwaam Heelmeester, in de eerfte behoefte te kunnen voorzien ; terwyl men in 't zelve niet alleen de oorzaken der meeste Krankheden en Lighaamsgebreeken , duidelyk en overtuigend vind voorgefteld , maar tevens ook de middelen ter voorkoming van veele ongemakken ; de Levensregel in alle-Krankheden te houden; de voorteekencn wegens de mogelyk- of onmogelykheid van herftelling word\aangewezen , dus het een ieder die eenig belangin de gezondheid van zictizelven of va» zynHui'genot en field niet genoeg kan aangeprezen worden ; daarenboven is ditWerk,om het voor een ieder bruikbaar te maken , met een drieledig Register, Franseh , Hoog- en Nederduitsch , namelyk voorzien. Tot gemak der Boekhandelaars in de Buitenlieden , is ditWerk te bekomen te Amfterdam by v. d. Burg , Mens enBriët. %* GEDENKSCHRIFTEN en REIZE vanEENYOWSKV, het IVde en la itfte Deel, ziet thans het licht te Haerlem by Adr. Loosjes , Pz. en zyne Con efpondenten , a ƒ 1:4:- zynde van de voorige drie Deelen nog eenige te bekoomen. *$*** By C. Pla at , Boekverkoper te Haerlem , zyn te bekomen , * de volgende Werken : MANUEL du MINERA LOGISTE, ou Sciagraphie Unherfelle du Regne Mineral, diftribuée d'dprès l'Analyfe Chymique , par M. T. bergm an; Nouv. Edition , conftderablement augmentêe , parM. de la Metmerie , 2 vol. Paris 1792. gr. Svo. - ƒ 5 - 5 ELEM-ENS s'HISTOIRE NATURELLE it de CHYMIÈ , parM; fourcroy, ^me Edition , 5 vol. gr. 8vo. - - ƒ15 - 15DE L'EDUCATION , par Knox , traduit de V Anglois , Paris i7or. gr. 8vo. ƒ 2 - : - CATALOGUE ALPHABETIQ.UF. des ARBRES 'et ARBRISSEAUX, qui croisfent natureliement dats lesEtats Unis del'A'ncrique-Septentrionale, arranges felon le Syftemërf^LlNNé , gr. Svo. ,- Paris 1788. ƒ 2 - TRAITE COMPLET de FORTTFICATION . avec fig. Paris 1792. gr. 8vo. ƒ. s - : - Nouvelle ArchiteSure Hydraulique , par M. DE Prony , torn I Paris 1791. gr, 4W. avecbeaucoup de Fig. - - ƒ13 - - - Te Haerlem, by PLAAT en L O O S J E S.  '»* No. 234. ^ L G E M E N E KONST- en LETTER-BODE. VOOR MEE R- EN Ml N- G E O EFFENDEN. Vry dag den 21. December. BERIGTEN. G HO O T-BRJTANNIE N. J*^Scar?hr ^'Voorzitter by de Koninglyke D f tÏÏ£mw ff ?ken-' Schilder- en BeeI^"" -*=JI S hield' des av°nds van den 10. dezer MÜfcSï? and- —^n, dat deC gS ta£te RendmIf°evrS' ^ * geheeI zeer ^IwaS „ ° ot 're,n met veel vl"u'-s gefchreven, behelsde ene il gemene fchets va„ de Gefchiedenis der Sne Konsten zedert derzelver vrocgften oorfprong, door aie hare trans' ISSJS^T^ ïde Griskfchc' *&SÏÏSfX £,^ÏSg^8 en VJaamfche s^™>- op nin^enruitdeCenC ^'""'f Voorzi«erde jaarlykfehe EerpenK 6S voorr;'!^0 dC, G°l,dcn Mcdailic ^n den De Z feen MpÏ-rbeSt f*0* ModeI j" Potaarde. | Sn SvJoorftd'dv °la*"S voor^n^Srf d^i I '- IX. deel. 4 k i De Ingetekende fommen voor de herbomving vin het 7\ \%%f Akademiehuis, te Edinburg/t, belopen airede 31,368 Pftr. 13-f. en 9 d. De Koning alleen geeft bi« toe een fom van 5200 Pond. ^ N E D E R L ut N D E N. Hr^TCHT' dGn 13 De'e*nter. Heden heeft dc Heet SS f,7 T B?SCH' Wlmfterdw, ondervoS zitting van den Hoogleeraar Stev. Jan van Geuns, open yk verdedigd, eneMUefertitio CkemiToP^ fftca: de natura et uuhtate liquor is AmniL Over den Staat van Konsten én Weten. schappen in ZWEDEN. (Getrokken uit Cattiaü: Etat prefent de la Suede- (f) ) re7SUl dre, voorSaande EeuV trokken de eigentlyfc ezegdè Wetenfchappen de aandagt der Zweden tot zich e echter-voornamentlyk, federt het begin der fegenwoor! I.gc, daarin begonnen nittemunten. Linn^us KT ene ^wenteling in de Natuurlyke Historie te we4 • So? ander, Jonas, Bergius, Thonberg, en Sparman'o£ , , wik- dit Lezenswaardig werk ziet than* ene zeer goede ederduitfcbc Vertaling het licht, in Sve. Gedrukt entf £ 'men by de Boekhandelaars en Altheer, te  C 194 ) -■wikkelden zyn ftclzcl verder; Wallerius, Bergman, Sciilfle en Wilkb verfprcidden een nieuw ligt over de Natuur- Schei- en Delf/} of kunde; Polhem , Kingenstierna, celsius ^iStröemeb;^ en Wargi.ntin hebben dc gelukkigfte ondekkmgen in -de Wiskunde gedaan; en Benedictus, Bergius, Kryger , en I ischerstroem daagden byzonder in de toepasfing van de gronden der Natuurkennis,.-.op den Akkerbouw, den Koophandel cn (ie Industrie. De Natuur- fchenkt den Zweden een bondig oordeel en.een'gezond verftand, nevens dat-geluid , welk de befpiegeling en navorfching vorderen. Wydérs deed de zugt voor het algemene welzyn hen in zonderheid by den dood van Karei XII, wanneer onder hen ene" niciiwe orde van zaken' geboren werd, ' de "Wetenfchappen in derzelver verband en betrekking met verfcheidene takken van Occonomie, en gemenen welvaart, befchouwen en beoeffenerr. ~——'"" """*" Zodra de kennis en de wetenfchappen zig in Zweden verfpreid hadden, hield men zig met de Landsgefchiedenis bezig: fchoon, in den beginne, flegts met een matig goed gevolg. Onder de Regering van Karei XI verzamelde men, uit verfcheide Schryvers, ettelyke dikke Boekdelen; Rudbeek, Werelius en Peringschoeld bragen oneindig vele Bouwftoffeu zamen: die door BenzetLius en Wilde met veel oordeel benut wierden. De gfifeliiedkurKÜge werken van dezen-, -meest al-'in't latyn •gefchreven, zijnyvBaanwkaurig, duidelyk en maken een jraneengefchakeld geheel uit. Kort daarna trad- Dalin , een fierlyke Schryver, in dezelfde loopbaan. Het begin van zyne Historie, die hy in de Zweedfche taal - fchreef, verfcheen in-1747. Hy vervolgde dezelve en bragt haar tot aan de Regering van Karei IX. Aan het hoofd van zyn werk vind men ene fraaie fchets van de gewoonte en gebruiken-'der Scandinaviers. Sedert' 'gaf de Hr. Bora xyne:Sangenanie eir doorwrogte proeve in 't licht der Qefc/uedenir van Zweden; dan ' deze gaat niet verder dan'tot het- einde<-dcr-verémging met Colmar: by welk tydvak ook -dé-omilagtige, fchoon anders-geleerde en oordeelkundige, Lagerbring , in zyne w) dlopige Zweedfche Historie, gebleven is. ' Behalven- deze algemene, heeft men ook byzondere Gcfchiedenisfen; gelyk de fraaie levensbefchryvingen van Qusfiaaf. I. en van Eric XV, door Celsius, Bisfchop van Lund;' die eerlang met* ènc Gefchiedenis van Gustaaf Adolph, door den Heer kallenberg zullen vermeerderd worden : als mede Kerkelyke en Letterkundige laarhoeken; doch, buiten dc algemene Gefchiedenis, 'federt Karei V , van den Hr. Hallenberg ,. 'heeft men zig, in Zweden, tof nog toe weinig bezig gehouden met dc Historie van andere volkeren. ïlebben dc. Zweden zich op de Gefchiedenis van hun Land- toegelegd, zy verzuimden ook geenzins deszelfs Aardmeetkundige kennis. Het Oud en Hedendaagfche Za-eden,,.beftaande,in ene verzameling, van'Platen, wèlien Afbeeldingen van Steden-,: Havens, Kastelen,< Ltist.•£ft?e*.j' In:';» ~riu oiiat*i: '4$tófn*i v "■>''■'• ' hoven, Oudheden, en wat verder in Zweden merkwaardig is, bevatten, word in alle grote Boekeryen gevonden. De Graaf van Dalberg was de ontwerper van deze verzameling, en leverde zelve verfcheidene Tekeningen- daar voor : terwijl' de onderneming door Karei XI en Karei XII, aanmerkelyk begunftigd wierd. Daar echter de gedaante des Ryks federt aanmerkelyk veranderd is, kunnen deze platen thans van weinig dienst zyn, om zig van het tegenwoordig Zweden een denkbeeld te vormen: ook heeft men de, in den beginnen daarby gevoegde', Gefchied- en Aardmeetkundige befchryvingen laten Heken. Gustaaf Adolph deedt de eerfte Kaart van het Rvk maken, die in 1640 in het licht kwam. Sedert heeft het Landmeet-kantoor ettelyke zo algemene als byzondere Kaarten uitgegeven, die vry naauwkeurig zyn. Ene Aardmeetkundige Befchryving des Ryks wierd, reeds in de vorige Eeuw, door Wexionius , in het Latyn gefchreven: en van ene andere, in de Zweedfche taal, door Tuneld, die'zeer geagt is, ziet reeds de 6de Druk het licht. Behalven dit vind' men ook Befchryvingen van elke Provintie niet alleen,, maar van de voornaamfte Steden2. waarvan, gelyk mede van alle Uitlandfche Aardmeetkunvige Schryvers over Zweden, een naauwkeurige iyst te vinden is, in de Bibliotheca Historio-fueo Gothica van wylen dèn Hn Warmholz : een'werk, dat door den Heer Gjoerwell, Koningl. Boekbewaarder, inden fmaak van le Long, word uitgegeven, en vraar van reeds ettelyke delen het licht zien.' Gemelde Hr. Gjoerwell \s ook. de eerfte, die,in Zweden, Dagverhalen en Letterkundige'Berigten gefchreven heeft, cn vVieri's voorbeeld dóór a-hdêrén' 'is nagevolgd: Voorts tonen dë- meesterlyke Lofreden op den Grave van Tesfm, 'door Hoepken; die op B. Jarl, en' op G>7lenhielm, beiden van den Heer Lehnberg , een jongen Kerkelykcn, en door de Zweedfche Akademie bekroond, dat men, ook in de Welfprekenheid, tot ene aanmerke-* lyk'e'Hoogte geklommen is. Van de verbeterde Poëzy was Dalin de Vader. Zyn Heldénftuk: de Zweedfche Vijheid, 'fchoon niet zonder gebreken, bevat veel fchbolis; van dezen is 'ook een bondel Lierzangen,-èn een groot aantal'van andere Gedichten voor handen. Dalin heeft vele Navolgers gehad , waar van niet weinigen- zieh' hebben doen uitmunten. Onder anderen, fprëekt men, in Zweden , met veci ophefs van Ae^tisen Cam'ille des Graven van Creutz \ de Lierzangen, Brièven, Véldzangen en Hekeldichten' des Graven van Gylljnborg; en van de Lier- en Minnezangen, de Trèur- en Velddichten van' Mevrouw van Nordenflychh , diemen voordeSapho van het Noordén houd. Ook heeft de Graaf van OxemsT-ërne enige Verfcn uitgegeven, die zyn vindingrykvernuft 'de grootfte eer aandoen. Wyders bekleden de Hrn. Kielgrkn, Klewberg, Leopold, Lidner en Sjoberg, ene aan*-  t J9S } ianziénlyke plaats op den Zwcedfchen Zangberg: de eerfte in 't byzonder munt uit in zy ne Hekeldichten en Treurfpclen. De Zweedfche Vertalingen zyn tot dus- verre weinig in geial. Van de meeste oude Schryvers zyn 'er nog gene voorhanden: en van de hedendaagfche Buitenlandfche Schriften, heeft men meestal zich tot laffe Romans bepaald. De. Boekdrukkunst heeft, in Zweden, reeds een vry aanmerkelyken trap van volkomenheid beklommen: de oude Gothifehe letters beginnen meer en meer voor Latynfche plaats te maken Ook heeft men, zedert kort, verfcheidene Lettergieteryen aangelegd. 'Er zyn 8 Dmkkeryen in de Hoofdftad; 2 te Gothenburg, en een xzNorkoeping, Up'fa/, Lund, Abo, Linkoeping. Strengenas, Westeros, V~exja, Carlflad, Ca/mar, Wennersb.org, Gofle, Harntefand en Fahlum. De Schone Konstcn wierden, in Zweden, onder dc Regering van Karei XI. geboren. Lemks en Ehrenstrahl, beiden Vreemdelingen, doch door lang verblyf ih het ryk genaturalifeerd, hebben voortreffelyke Gedenkmikken van hunne konst nagelaten. De Veldllagen van Karei X. op het Kasteel van Drottinghohn, zyn van' het penfeel des eerften. De laatfte heeft Karei XI. nevens de Kroning van dezen Vorst, en verfcheidene andere Stukken gefchilderd, die door kenners bewonderd worden. Gelyktydig deed de Graaft, vsn Tesfin, een aantal Gebouwen StigJen, naar Modellen te Romen, Florence en Parys; terwyl de Graaf van Dalberg- zyn plan opgaf voor het reeds bovengemeld oud en kedendaagsch Zweden. Onder de Zweedfche Konstenaars, die zich in deze eeuw •hebben doen uitmunten, moet vooral Lunberg geteld worden, die onlangs overleden is, en een voortreffelyk Portraitfchilder was. Ook verdiend, de Heer Sergel in den rang der eerfte Beeldhouwers van Europa geteld te worden : daar hy reeds, in zyne vorige jeugd, toen hy zig te Rome oeffende, door zyn geboetfe.erden Sater, en gebeitelde Diomedes, zo veel roems behaalde.' Ondertusfchen fchynen de Zweedfche Konstenaars meer achting cn aanmoediging buiten 's lands te ontmoeten, dan in hun Vaderland. De beroemde Rosselin, Hall en Verfkuller arbeiden, niet te Stockholm, maar te Parys. Ser'isL. echter heeft zig, op de edelmoedige aanbiedingen van den (overleden) Koning, in zyn Vaderland neergezet. {Het Vervolg en Slot m onze eemktmetide.) Over de Hofstede» en Tuinen be* oude Romeinen. (Getrokken uit Adam's Woman. Antiquitias.) Het woord Villa duidt oorlpronglyk een Landhoeve of Boerenwoning aan, nevens de daarby behorende gebouwen en ge¬ makken voor den Lanc- en Veebouw. Van hier dat de opzhrtc» ener Boerdery- den naam droeg van Villicus, en zyne Vr,oW die van Fillica. Doch de weelde deedt den naam van Vitëk overgaan op een reeks van Gebouwen, die ten gemakke vm een gezin enes ryken Romeinfchen Burgers, op het 'land -wif. itffi aangelegd: enigen van welke Lusthuizen in de manier van Steden gebouwd waren. ' Een Hofftede van dezen aart was in drie Afdelingen verdeeld.: nam. in de Urbana, Rustica en FruBuaria. De eerfte bevatte Eetzalen, Spreekvertrekken, Slaapkamers, gaden, Kaatsbanen, Ganeryen, of Wandeldreven, Terrasfen, &c. allen gefchikt naar de byzondere Jaargetyden. De Villa rustica beftond uit gemakken voor verfcheidene Families van Slaven , en werklieden, Stallingen &c. En de FruBuaria. uit wyn- en, Qly-kejdcr*, Koornwerven, Schuren, Magazynen, «1 Pakhuizen, Fruitk-4mers &e. Op elke Hofftede was gemeenlyk een Toren :, in welks bo,. vengedeelte een Eetkamer was, waar uit de afzittende gastenonder de maaltyd, een vermakelyk gejsig? hadden. Naast dé Villa rustic», waren hokken geplaatst voor Hennen,, Gaaese»,, Eenden, en wild gevogelte; Vogel vluggen» hokken, yooj5 muizen, Verkens, Haaen, Konynen, &q; em Wiidtaan..: Bmnr ftok, en zelfs een Slekkenkorf. Doorgaans kwam 'er zelfe een groter wUdbasn of Dieügaa*de by, van 45 of meer Morgen gronds, voor Harten e» aijr dere wilde beesten: als mede grote Visehv.y-vers, en op. tommge Landhoeven zelfs Oesterputten. De Romeinen waren, over 't algemeen, Zeer gefteld OfxTüfrnen of Hoven ; gelyk alle de Ouden. Van hier de verftcrOa Tuinen en Appelen van de Hesperi4es, wan ^do-mstaAMmat.-.de hangende Tuinen van Setniramis, of van Cyrus te Babet ; de Horen van EpUurus , die hem tot een School dienden ln de vroegfte tyden, waren de Tuinen voornamelyk mgt Vrugtbomen en Moeskruiden voorzien: en droegen, uit dim hoofde , den naam van Keukenhoven: gelyk ook verfcheiden' edele Gefiagten namen droegen, ontleend van dekwekiag eniger foorten van Peulvrugten : gelyk de Fabii , Lentuli, Pifunes &c ja zelfs van de Latouw; gelyk de Lablucini. In latere tyden egter legde men zig byzonder toe op het planten van fchaduwryk Geboomte, welriekende Kruiden , Bloemen , cn altyd groene Plantgewasfen, gelyk de Mirtbe, Klimop Laurier, Palmboom &c. die tot meer fieraad , in elkander gcflingerd, en in onderfcheidene gedaante gefnoeid wierden door flaven, die zig op dit werk verftonden. —- Ook wierden dn I uwen met Standbeelden opgeficrd ; dienende den. Romeinen om zig aftezonderen, wanneer zy dit verkozen, cn om luinrie vrienden te onthalen. In 't byzonder waren de Romeinen daar op gefteld, dat hunne Hoven van overvloedig water vooraiea waren;'ten welken einde zy, by mangel aan bronnen of weflen, het water, door middel van buizen of goten, derwaart* voerden: welke waterleidingen dikwerf zo breed waren, dat zy den naam van Nyl of Kuripes voerden. De Tuinen te Rome, van welken men by dc Klasfikals Schryvers het meest gewag gemaakt vind , waren die van Gefar , van Lucullus , Martiales, Nero., Potnpejus, Salustius, (eerst het eigendom des Hiftariefchryvers van dien naam \ vervolgens van zyn Agterneef en aangenomen Zoon, en nadcrBb a band par , van Lucullus , Martiales, Nero., Po»lóeius. Sahntiu-;  hand van de Keizers) van Seneid, en Tarquinïus Suberbus, de oudfte in de gehele Stad. By de Tuinen waren wandelpaden of lanen, metbemcnoverfchaduwd, nevens een plein voor lighaams oeffening aangelegd. Ook in de Stad plantte men, hl-zeer nette order, bomen rondom de huizen en plaatftx er Standbeelden onder. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademische en andere schriften. .Grootbritannien. Principles of Government, deduced from Reafon , fupported. by Eng/ish Experience ,. and oppofed to French Errors. By de Rev. R. Nares , A. jn1. Chuplain to his Royal Highnefs, the Duke-of York; Svo. pp. 160. 2- f. 6 d. Stockdale 1792. De voorname bedoeling van dit werk fchynt te zyn om de Franfche Natie, wegens de gewigtige veranderingen in haar Staatsgeftel, te gispen, en de Engelfchen te doen berusten in de Conftitutie van hun land. In de Voorrede voor het ftuk vaart de Schryver ook tegen de eerfte vry fterk uit, zonder die befcheidenheid te tonen, waar van hyby andere gelegenheden blyken gegeven heeft. De algemene grondregel-, waar op, in het werk zelve, de Hr. N. zyne redeneringen bouwt, en welke vry aanneemlyk voorkomt, is: Dat de bronnen van alle goede Regeringen wysheid en goedheid zyn , ja dat deze alleen regt geven om te regeeren. Ondertusfchen befpeurt men dat dcHr. N. in het toepasfen van dien grondregel, dikwerf dolc; waar van het ftuk zelve overvloedige blyken kan opleveren. „ Alles echter wel ingezien-, heeft het publiek verplichting M aan den Hr. N. voor zyne Beginfels van Regering, of fchoon het van hem moge verfchillen in gevoelen ,. terwyl toch de „ waarheid der zaken kan opgemaakt worden uit de vergely„,king. der tegen elkander overftaande begrippen van .... ^ menfehen , juist als de deugd en het geluk ener Maatfchappy uit vrye, en naar hunne eigene verkiezing beftuurde, Bur„ gers beftaande, bcpaaldelyk moet voortvloeyen, uit de onder„ linge tegenwerking van ftrydige belangen." M. R. The Works of the rigiit .Reverew? Jonathan Shipley,D. D. J^ord- Bishop of St. Afaph. 8vo. 2 vols. pp. 760. 10 f. boards. Cadell-1792. , De overleden Bisfchop- van St. Afaplv doet zig,. in dit werk", beiden als een verligt Staatsman , en ongein:en gematigd Godïeerde op. Zyne aanfpraken in het Hogerhuis, zo ten behoeve der onderdrukte Amerikanen, als voor de Vryheid van de Drukpers , en ter affchaffing v.m de Strafwetten tegen de Protestantfche Disfenters, als mede zyne vier Bisfchoppelyke vermaningen aan de Gecstelykheid Van zyn Bisdom, cue voornamenlyk over Staatkundige onderwerpen lopen, tonen klaarlyk, welk cen eerlykc, yv-erige en bekwame, voorfpraak by was voor. de Regten van den mensch, en voor de Burgerlyke en Godsdienstige vryheid: terwyl de hier gemeen gemaakte Leerredenen zyne talenten, als dnderwyzer in. den Godsdienst, niet minder voordelig aan den dag. leggen. M. j2. Lotnmentaries of the Conflitution of the united States of'Amerika } with that Conflitution prefixed, By J. PFilfon, Prof. 0 Lsws and Th. M. Kedtl &e.. extra&ed from Delatr< published in Philadelphia, by T. Lloyd,' 8^0. pp. 147. 3 f. Lcbrctt 1792, Een werk van het hoogfte aanbelang-voor alle Gcmencbestge- ' zinden: waar in de verdiensten van den Aincrikaarachcn Regeringsvorm ,. niet flegts in 't algemeen, maar byzonderlyk met opzigt op deszelfs gronden, ontvouwd cn aangetoond worden. M.R. ' A Sketch of the live and Writings of the rev. Micaiab Tovgood, by J. Manning, Svo. pp. 191. 3 f. 6d. Johnfon 1792. Y\er voor den Godsdienst, en de Regten van elks afzonderlyk oordeel, gepaard met ene minzame verdraagzaamheid omtrent allen die van verfchillende gedachten waren, kenfehetfen het achtenswaardig karakter, ons hier wel, door de vooringenomene 1 pen van enen vriend, maar nogthans in dier voege, befchreven als geen plaats kan overlaten om te twyffi'len aan de regtmatigheid der gegevene Loffpraken. M. R. Marcus Flaminius; or a view of the Military, Political andSocial live of te Roman. In a Series of Letters from a Patrician to his friend in the Year 762 — 769. from the foundation of Rome. By E. Cornelis Knight, 8vo. 2 vol. pp. 740. 10 f. 6 d. boards. Dilly 1792.. Ene Dramatifche voorftelling, meer of min in den fmaak van Xenophon's Cyropaadia, en van den Incas van Peru, van onzen tyd, welke, in meer dan één.opzigt onze aanpryzing verdiend. Zo al' deze brieven gene juiste befchryving opleveren van de Romeinfche Zeden, vervatten zy echter een onderhoudend verhaal van fchrander uitgedagte voorvallen, en drukken, in enen fierlyken en dikwyls zeer levendigenftyl, zulke gevoelens uit, als ligtelyk nagegaan kunnen worden, uit de omftandigheden der Gefchiedenis te. zyn.-voortgevloeid. M. R. Rornan Antïqu'nies ; cr an nccount of the JWanners and Cu* floms of the Romans &c. By Alexander Adam. The fecondEd. confiderably enlarged, 8vo. pp. 608. 6 f. 6 d. boards. Cadell 1792. De fchryver heeft, in dit werk, de beiden Kortbegrippen van Kennet. en Niauport, der Romeinfche Oudheden , inzonderheid dat van den laatstgemelden, tot een grondflag gelegd, doch de gebreken daar van aanmerkelyk aangevuld. Het fpoedig vertier van dea eerften druk, die nog. in dit jaar in 't licht: kwam en geheel uit verkogt wierd, toond genoeg, met welk een graagte dit werk ontvangen is. M. R. An Esfay upon fmgle Vifwn with two Eyes; together with Experiments and Obfervations on Sevefal ofher fubjeEts in Optics. By William Charles Walls, M. D. 8vo. 144 pag. Pr. 3 f. in boards-. Cadell Londen 1792. Dc wyze, waar op wy met twee ogen maar een enkclvou-dig gezigt hebben , heeft voor lang de fchranderheid der wysgeren bezig gehouden, en hunne wcetlust cn oplettendheid gaande gemaakt-: ook zyn-'er van tyd tot tyd vcrfchillende gevoelens daar over ter bane gebragt, misfehien nogthans, zonder iets op te leveren dat zeer voldoende was. De Schryver dezer proeve, onderneemt ook ene oplosfnig van dit mooilyk en over en weder betwiste onderwerp ; en , indien 'er gene misleiding of misflag plaats heeft in de hier opgegevene proeven en waarnemingen ,. zullen ze ongetwyfield, der oplosfing dezer moeilykc gefchilzaak zeer naby komende. Anal. Rev. i A- Commentar-y on apopleclic and paralytic Affeclions , and cn Difeafes conneSled with the fubjecl. By Thomas Kirkland, M. D. member of the Royal Medical Society, Edinburgh; of the 1 Me-  C 197 ) Medical Society, J.ondon; and of the Agricultural Society , Lcïe^ucishire , Svo. 191 pag. Price 3 f. Dawfon 1792. Dc zeer agtenswaardige en fchrandere fchryver dezer Verklaring is zeer onvoldaan geweest niet dc hecrfehende gevoelens oVer de verlamming en beroerten ; zo uit hoofde van de ver-' fchynzelen by 'dode lighamen, als van waarnemingen in zyn'bero:p , en wegens de goede-geyolgen van het gebruik van opium en. andere prikkelende Anodyncs, by dc genezing dier ziekten. Wat 'er ook van zyne geopperde gevoelens, over de natuur dei: ziekten, wezen moge, het werk behelst ongetwyffeld vele nuttige en oordeelkundige waarnemingen, en ene" klaarheid van ^prdragt, waar van de oplettende Geneesheer aanmerkelyke voordelen trekken kan. Anal. Rev. A PraBical Esfay , on Difeq/es of thé Viscera, particularly thofe of the Stomach and Bowels , the Liver, Spleen and Urinary Bladder ; in tvhich their Nature , Treatment, and Cure are elearly pointed out and explained. By John Leake, M.D. Member of the Royal College of Phyfician, Löcdo'n &c. 8vo. 442 pag. pr, 6 f. in boards. Evans 1792. 'Deze proeve over dc ziekten der Ingewanden, byzonderlyk die der maag en darmen, van den lever, milt cn'pisblaas, bevat vele , nuttige, oordeelkundige regelen, en de beoeffening van dit deel der Geneeskunde; fchoon de fchryver blykbaargehegt fchynt te zyn aan enig vooroordeel voor de leer der óudc Scholen van Geneeskunst. . Arial. Rev. Chirurgical Obfervations, relative to the Epiphora er FVatery-Ey'e, the fcrofulous and intermittent Ophthalmy, the ExtraBion of the Cataract, and the IntroduSiion of the Male Catheter. By James Ware, Surgeon. Svo. 7S pag. Pr. 1 f. 6 d, Dilly 1792. De Voorreden bericht 'ons; dat deze Heelkundige ■waarnemingen , die vooral dc ooggebreken betreffen , op byzondere tyden gelezen zyn voor c]e Geneeskundige Maatfchappy van Londen. Mr. W".' heeft vele goede en nuttige aanmerkingen in déze papieren medegedeeld, en wy kunnen dit kleine werk aanpryzen als een nuttig Aanhangzel op zyne vorige uitgegeven ftukjes over de ziekten der ogen. Anal. Rev. Medical HijlOries and RefieBions. By John FerrIar, M. D. Phyfician to the Manchester Infirmary and Lunatic Hbspital. 8vo. 248 pag. Pr. 4 f. Shewcd. Londen, Cadell. Birmingham , Eyres 1792. Ene zeer naauwkeurige opgave van een aantal vïn gevallen en derzelver behandeling, met bygevoegde aanmerkingen, waar toe de post, dien de Schryver by het Gasthuis te Manchester bekleed, hem de beste gelegenheid opleverde. Zoortgelyke nuttige werken bevestigen ons meer cn meer in liet gevoelen : dat de Geneeskunde alléenlyk uitgebreid kan worden door ene betere en meer uitgebreide kennis van gevallen, en een juister en naauwkeuriger vergelyking der verfchillende wyzen van behandeling in de genezing der ziekten. Anal. Rev. A Treatife on the Management of Female Complaints , and of Children in early Infancy. By Alexander HamIlton , M. D. Profesfor of Midwifery in the Univerfity, and Fcllors of the Royal College of Phyficians, and of the Royal Society of Édinbürg &c. 8vo. 549 pag. pr. 6 f. in boards. Edinburgh, Hill, London, Murray 1792. Ene derde veel vermeerderde of verbeterde, en geheel op nieuw bearbeide uitgave van een zeer nuttig werk, het geen mtrent 10 jaren geleden, allereerst het licht zag: waar agter nu ook by wyze van Aanhangzel een opgave geplaatst is van dc inrichting der Geneesmiddelen voor de ziekten, waar over in het werk word gehandeld. Schoon het ftuk byzonderlyk tot gebruik voor de Huisgezinnen gefchikt is, kan het ook van veel dienst voor de Vroedvrouwen wezen. Anal. Rev. The Modern Miniature. a Novel. In two Volumes, 8vo. Price 6 f. Savcd. Hookham and Co. 1792. De tytel van dezen Roman drukt zeer juist den inhoud uit. Dezelve behelst een vry groot aantal kiene fchetzen van Karakters , die, fchoon niet opgemaakt naar elk der originelen in-'t byzonder, echter blykbaar naar 't ware leven zyn. Vele zyn genomen uit de lagere rangen der Maatfchappye, en ingevoerd met hun eigen taal, niet zonder enige laagheid, maar met ene mate van vernuft, die r hoe laag, evenwel veele lezeren -fmaken zal. Andere Karakters van hogeren rang zyn ook vry gelukkiglyk gefchetst, en de verfcheidene Beeltcnisfen zyn bycen gevoegt door een verhaal, dat, fchoon niet zeer fterk aandocnlyk of kundig ingericht , echter te veelerleié" tusfehenkoritende gevallen heeft om vervelende te worden. Anal. Rev. Nederlanden. Specimen Juris Public! Diplomatieum ■ Inaugurale de magno Mariae Privilegio, quod- - - eruditorum examini fubmittit Janus Doornik, Plaga- Batavus , Civis Leiden. Ad diem XV. Septemb. mdccxcii. H. L. Q. S. Lugd. Bat. apud van der Spyk en Cornp. Zo al de zich noemende AuBor (fleller) deezer Akademifche Verhandeling niet mag onderfteld worden, by het'vervaardigen van dit beoogd procfftuk zyner Rechtkundige bekwaamheid, geheel en al op zyn 's Meesters paardje te hebben gereden leverd ons nogthans het ftuk zelve allerwegen blyken op van ene te grote overeenkomst in begrippen en redeneertrant, over foortgelyke onderwerpen, met dezen zynen Leermeester, om niet terftond den voornamen handlanger daar van te ontdekken. Het onderwerp, hier behandeld, is het Groot Privilegie van Vrouwe Maria : een onderwerp, 't geen in deszelfs kragt ( zo leest men in de Voorrede) niet moeylyk zal te beoordce-len zyn , mits flegts het- oordeel in dezen uit de egte gronden, dat is, uit de Vaderlandfche Gefchiedenis, uit de Vergunningen der Privilegiën, en- uit het regt verftand van 't Hollandsch Staatsregt van dien tyd, worde opgemaakt Maar om tot den inhoud der Verhandeling zelve over te gaan : Na in het Ifte Hoofdft. de gefchiedenis van het Groot Privilegie verhaald te hebben; poogt men, in het Ilde Hoofdft. te bewyzen, dat het Groot Privilegie van Philip den Schonen af, tot op'den laatften Philip toe, van regtswege, geen kragt heeft gehad, maar tc niet is gedaan en gebleven , en wel uit wederzyds beding en met onderlinge toeftemming van den Vorst en de Staten. In 't lilde Hoofdft. beweerd men, dat het met de gewoonten? van dien tyd cn den aart van 't Nederduitsch en Hoogduitsch Recht overeenkomftig zoude geweest zyn, dat een Opvolger niet verpligt was alle dc' daden en verbindtenisfeu van zynen Voorganger geftand te doen ;, maar, zo hy het een of ander oordeelde te zyn, min wettig gedaan, of gefchonken tc zyn , zulks voor of by de inhuldiging mogt te niet te doen : in 't byzonder dat hy de gefchonkene privilegiën konde herroepen. In 't IVde Hoofdft. handelt de fteller over de redenen, die Philip den Schonen zouden hebben kunnen bewegen om alle de Privilegiën van zyne Moeder te herroepen, en de Staten overhalen om de herroeping met hunne toeftemming te Haven. In Bb 3 'tVdo  't Vdc- en-laatfte Hoofdftuk beyvcrd men zig.,. om enige vaornann tcge'nbedenkingen te wederleggen.. Waarna eindelyk enige Bylagen- volgen. Zie daar den korten inhoud van een gefchrift , over welks onderwerp, hoe ligt ook de fteller hetzelve befchouwe, de grootfte Staatsmannen en Rechtsgeleerden , zo van vorige, als va* onze tyden, verfchillen.; en waaromtrend de namen van de Groot, Bym kershoek, Noordkerk, en den doorkundigen van de IVal, uitgever van de Privilegiën van Dordrecht (welken laatstgenoemden men althans in de bovengem. gronden niet zal durven onkundig noemen ) wel enige aarfeling, by den Schryver, hadden kunnen verwekken, byaldien hy gevoeld hadde, hoe veel- het verfchille, oude gedenkfehriften flegts hiftorisch cn Diplomatiefch te behandelen, met gefchillen van 't Staatsrecht uit dezelven, door behulp van Rechtskundige gronden,, naar cisch te beflisfen. r Ons beftek gehengt niet, om in ene naauwkeurige ontieging van dit gefchrift te treden, maar bepaalt ons flegts tot enige algemene aanmerkingen. Wy ontmoeten hier dan wederom dat zelfde geliefde Syftema van den Hoogleeraar kluit,die zeilde geneigdheid, welke in alle zyne gefchriften doorftraalt,, oih.den Graven enc willekeurige magt toetckennen, cn alle gezag der Staten, Steden cn 't Volk te verkleinen; dat zelfde oogmerk, om de kragt der Privilegiën te verzwakken, op de gronden, dat zy veelmalen uit zwakheid waren verleend, of afgedwongen , of tegen Sfl algemeen welzyn aanliepen. 'Hoegefchikt waren niet dusdanige voorwendzelfs om zig van de wettigfte verbintenisfen te öntflaan ? Op zulke gronden valt het dan niet moeüyk (gelyk men zodanige pogingen ook al gezien heeft) de afzwering van Philips voor onwettig uit te kryten, en de nagedagtenb van onze brave Voorvaderen aan. tc randen, die voor Godsdienst en Vryheid hun goed en bloed durfden opzetten. Maar keren wy weder tot de Verhandeling. Men beroept zig in dezelve ook op'tLeenrecht.- maar verftaat de fteller het Leenrecht? —— Inzonderheid mishaagt ons de doorgaande misflag van uit dc Daden der Graven derzelver Regt te willen bewyzen. Gefchiedkunde, hoe noodzaaklyk ook tot dusdanige onderwerpen, is ontoereikende, indien zy niet door gezonde kennis van 't Staatsregt en goede redeneerkunde worde voorgelicht. Men ftelle eens, dat een Privilegie, ongehouden en uit enkele gunst gefchonken ware: volgt daar uit, dat het willekeurig konde herroepen worden? welke Rechtgeleerde heeft zulks ooit geleerd ? wat doen dan alle die onderfcheidingen op pag. 31 en 33 en elders af? Laat cen Handvest by wyze van Contract of anderzins gegeven zyn; dit ftaat vast, dat alle vergunning, alle fchenking; hoe ongehouden zy ook gefchied zy ; niet kan herroepen worden , ten zy dezelve tot wederzeggen toe (precario ) verleend wierd ; of ook de herroeping om 't algemeen welzyn gefchiede : fchoon ook zelfs dan niet and:rs dan met vergoeding: hoe zeer de fteller p. 39. zonder het minfte bewys of gezag, zulks ontkent, wy vinden ook, dat men p. 42 en elders geweldig fchermt met zeker Jus Europóeum van dien tyd; 'twelk, gewis, in dien zin, waarin de fteller het neemt, cen nieuwe tak voor den Regtsgekerden zou opleveren. Te over bekend ishet Jus G-entium Europaeum maar van het Jus Publicum Europaeum had men tot nog niet veel gedroomd. Het Algemeen ftaatsregt gaat niet. alleen Eu¬ ropa , maar alle volkeren der waereld tan: ' dan het, byzen* der Staatregt van dien tyd raakt ieder volk voor zig zelve: cn al ware dit laatfte ook by vele Volkeren op den zelfden leest gefchoeid, kan het daarom even weinig een Jus Europceum genaamd worden, ais het Romeinsch en het Kanonier Regt, hoe zeer by de meeste volkeren van Europa gebruikt ' met dien naam beftempeld is. De Schryver van deze Verhandeling wil oek het regt van herroeping der privilegiën daar uit bewyzen., dat ze op Supplicatie en ter bede enz. gefcaonken waren : een kragtig bewys! Wicrdcn dan den Graven ook nier hunne Beden ingewilligd ? En konden dan ook dezen, overmits het Beden waren, willekeurig herroepen worden? Dit zou immers de Diplomatique fteller niet willen toegeven ? Ih der daad , het is niet genoeg tot zyne oren toe in de béftovene Charters te zitten ; 'er wordt iets meer verëischt, om gevallen van 't Staatsrecht daar uit te beflisfen. Hoe gaat de redenering ook aan: .„ De Graaf bevestigde by zyae inhuldiging de .„ Privilegiën : zonder die bevestiging waren zy dan kragtcloos ? Hoe menigmalen is niet dat geen nader bevestigd,'t welk ook zonder die bevestiging moest dugtig zyn ? Moesten de Staten niet alle middelen aanwenden., om hunne verkregene Privilégiën met hand en tand, zo als men zegt, vast te houden ? wy kunnen toch den Schryver nog zo geredeiyk niet toegeven , dat 'er meer verongelykingen der Graven, door de Staten, dan der Staten door de Graven, zouden hebben plaats gehad. Hy beweert echter,, pag. 41. dat gene Privilegiën den Opvolger verbonden , dan die hy bevestigd had, maar waarom voegt hy 'er nietby; „ of welke by had moeten bevestigen?" Van welk gewigt kan ook de ftelling zyn, p. 48. dat ene algemene bevestiging niet genoeg was? Zal men dit daar uit kunnen bewyzen, dat de Graven zig zomtyds van die onregtmatige uitvlugt bediend hebben , dat de cenfirmatie flegts algemeen was geweest? Js dit niet wederom het recht uit de daad te willen afleiden ? Op dezen voet kon 'er al een wonderlyk Corpus Juris Publici geboren worden, enz. het welk men dan, in nabootzing van het Corpus Fridericianum, naar den uityinder zoude kunnen noemen. Men wil ondertusfchen niet ontkennen, dat de voorfpoed der Graven de Privilegiën deed inkrimpen, en die der Staten dezelven meermalen deed uitbreiden: maar wy zullen nog daarom die befnoeying der Privilegiën niet met den fteller pag. 57. een juftum et prudens confilium durven noemen, 't Is waar, hy vraagt pag. 60. fVie kent doch den aart van heerschzugtige menfehen niet? Maar waren de Graven byzonderlyk van die heerschzugt vry ? Lateii de Gefchiedenisfen dit beflisfen: dogmogelyk zal het geen dc Gefchiedenisfen deswegen ons leren, ook tot de vooroordelen van enen de Groot, enen Bynckershoek, enen Wagenaar enz. behoren. Kan het 'er ook door, dat menjag. 121. het woord der Haarlemmers, dat hun Privilegie hen was afgenomen, volftrekt aldus wil uitleggen: door eigen toeflemming afgenomen? Hoe ftelt hy het .dan met het woord verkort, by MicrisJII. D. p. 770. — wy lezen ook pag. 114 der Verhandeling deze gulde fpreuk : Dat goede en reütvaardige Vorflen nooit Privilegiën hebben gegeven om die weder te vernietigen of te overtreden: want (let wel ) dat het dan beter ware geweest, dezelve niet te hebben gegeven. Fraye fpreuki met welke wy van deze Verhandeling afftappen, na alleen te hebben opgemerkt, dat, volgens :dc Logica van deze Verhandeling:.  (f !99 5 Tï»Er» iftt die gulde fpreuk onbetwistbaar en wiskundig zeke Vólgt, dat de vorften de Privilegiën nooit vernietigd of "over •reden hebben. ' 1 * "" N AA' I G TE N en BYZON DER HED EN, tot den handel en scheepvaart, lasd- f,j& veebouw, als mede de huishoud k.u.n- pe, handwerken en fabrieken,. b e t r e k k e l,v k. -Lp.3- December- Onlangs wierd bydcMaat.fehappy ter aanmoediging van Konsten, Handwerken er Koophandel, ene Verhandeling voorgelezen over het geVvigtig'ftuk, om water, op lange reizen, voor het bedcr: tc bewaren: waar in bewezen wierd, door proeven, bj Dr. Trotter, en den Hr. Raikes, Opperkuiper, by dc Admiraliteit te Portsmoyth,.genomen: „.dat Vaten , onder „het maken gebrand, zo dat de gehele binnenkant der „ duigen met een bekoolde korst overtrokken is, het wa„ ter', jaren lang, kunnen goed houden. De bodems moeten „ ook op dezelfde wyze , naar de biuneiizydc, gebrand „worden, cn men dient te zorgen, by het inpasfen, dat % 'er zo weinige fpanen of afïchaafzels als mogelvk gemaakt „worden, overmits elke verfche plek iii ftaat is*het water „aan te fteken. Vaat- of Tonwerk, op die wyze ge„ maakt, kan ook dienen, om Gcestryke dranken, Wynen ^en Bieren, goed te houden: ook word het zelve, ledig „gemaakt zynde, niet fchielyk'muf." (Daar de kragt der Houtskolen, om bedorven vfatetxzuiveren , zedert enigen tyd, door herhaalde Proefnemingen, op onderfcheidene plaatfen genomen , (*) bewezen is; komt het boven voorgeflagen middel van gebrand Vaatwerk des te- aannemefykcr voor, cn moet zich, over zulks, aan dc byzondere oplettendheid aarpryzen, van allen, die gelegenheid'en belang hebben, om 'er den proef van te nemen: vooral, daar hier toe zo weinig omflags en geringe kosten verëischt worden.) De Paardenfïoetery van' den Prins van Wallis is, dezer dager), ftukswyze, tc Londen, opentlyk verkogt: waar van alleen 18 ftuks de fom van 6020 Guinies hebben opgebragt. 'Er waren cnkcMen die tot 650 a 700 elk liepen. ' MlDDEL om IIoMG voor SUIKER te gebruiken, Terwyl de hoge prys der Suiker den zuinigen huishouder doet klagen over haare onombeerlykheid in de huis-- (*) Zie Alg. Konst- en Letterbode. fto, 132, 0f p VI. bli 4',- cs No. 1.5Ï, Of: £>, VII, tï, 9'.'"' ■ r houding, en daar ook de verhalen der wreedheid, aai - onze Afnkaanfche broederen gepleegd,, van land tot land voortklinketidc, den menfchenvriend ene-nog veel edeler reden opleveren, om haar gebruik te vermyden-,- zou het geenzuis onaangenaam zyn, zo men iets' kon uitdenken , om dc plaats te vervullen van 't geen nu naauwlyks meer voor een nooddruft der weelde kan gehouden worden. Dfi Honig is hier toe voorgeflagen; de Honig is ook aangenomen; maar derzelver byzondere geur veroorzaak: by velen ene walging, die niet te overwinnen is. Deze geur nu kan verdreven worden, door een zeer eenvoudig middel, zonder het zoete van den Honig weg te nc . men. Verfcheidene Scheikundige proeven hebben onlangs het gebruik en nut aangetoond van Houtskool ter zuivering van vele dingen. Dit gaf aanleiding, om ook hier van een proef te nemen, om dc Honig van haren byzonderen wanfmaak te zuiveren, en wel met het gelukkigst gevolg. Vier ponden Honig met twee ponden Water, en een pond welgebrande Houtskolen , op een zagt vuur worden zo lang gekookt, tot dat de Syroop enige Iyvighoid begint te krygen, wanneer de Houtskool in een teems of zeef werd afgefcheiden. Daar na kookt men de gezuiverde Syroop tot ene behoorlykc dikte,cn deze zal dan ev6g vry zyn van alle wanfmaak als de Syroop van Suiker, en kan dan tot alle gebruiken gefchikt worden, waar in men Suiker bezigt. Indien de Houtskolen geftampt worden tot Poeder, zal waarfchynlyk een kleiner hoeveelheid genoeg aan het oogmerk beantwoorden. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Dooden , gedurende de laastverlopene Weck, is g-eweest: te Amfterdam 170: en te Haarlem 18, onder welken laatften 7 beneden dö 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN .en BERIGTEN. üittrekzcl der Dagelykfche Waarnemingen van 2 tot 8 Decemb. 179a. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, s|. den 3den. Barom.< Laagfte - - 27, af. den sden. (.Gemiddelde der gehele Week 27,io| 1. Therm. ("Hoogfte ftand 30. 'sMidd. van den sden. Reaumur.< Laagfte 71°onder o. 'sMorg. van denjdcn»' (.Gemiddelde dergehele Weck 0,2 grad, Heer/chende win4 W. Z. W. ' Da-  ( 200 ) t Weerkundige -Waarnemingen , buiten Haerlem. baro- thermo- streek 'J792 me- meter. der luchtsgb» Dec. ter. Noord; Zuid. wind. steldheid. ("29.10 39_ 37 n.w.t.n. Voorm. zeer harde 12.'' 29.10? 42^ 43§ wind , buyig, met ^_f20.[o 37 35 'n. n.w. hagel en fneeuw. * f20- 8 37 I 35 w.n. w. [ betrokk. tusFbëide x3. j 29. 7I 39 I 40 n. t. o. J iets fneeuw enreg. I 29. 7 35a I.. 34 I >'s Av. helder. (29.6 39f f 43 w. t. z. 's Morg. reg. verd. I4»j 29. 5 47 48 w.n. w. bew. windr.'sAv. (_29- 6 47I 4S harde wind. f 29. 6 47 j 47 N. w. r~" I5.<29. 7I 45 44 n. t. w. Regenagtig en h9.ll ,41 r 4oj 1 wmdng. CS». o| 39i I 39 | n. ió.<30. 1 40L I 43 I bewolkt, flil. j 30. 2| 37 I 34I | z. o. ("30. o* 38L j 39 1 z. betrokken, iets re- i7.<3ö. oj 41 1 41 z. z. w. genagtig,'s Avonds (_29.lii 45! I 45 z.w.t z. hardewind. f29- 8 44 1 45 z. w. regen en zeer harde 29. 6 46 I 47 . wind,'s Avonds ^29. 5| 48 I 4J ftormagtig. Te Haerlem, by PLAAT enLOOSJES. „ m onze Mcêaerttól, volledig het licht. Het Belang en de Ws*-<ïe „ van het ze ve zyn, by de Uitgaaf der twee eerfte Stukken ""ed^ „ overvloedig getoond. Meteen woord : zo aliergewigtgst de Inhoud „ van dit Boek het Betoog en de Verdediging der Leer der H S aan„ gaande de Erfzonde en haaren Invloed in den Evangely-Godsdiensr „ is , zoo pryswaardig is ook de Uitvoering, klaar, duidlyk, «rondiz " °ve"ll1g"nd en zeerregelmaatig. En daar een grondig Betooz en " ;erdet^S!ng dezer Leer , de Waarheid van onzen HervormdenGods„ dienst buiten alle tegenfpraak fteld , kon het ook in geenen tyd ee" f a?i'r C~n yoo^hyn komen dan in onze dagen, in welken de Waar„ beid en Zuiverheid der Evangely-leer zoo jammerlyk ondermynd en " verbasterd worden. De Kerk van Nederland mag dus op deNederd „ Vertaling van dit fchatbaar Werk, zoo loflyk volbragt, billyk roem » OoKjzal deaanpryzende VOORREEDE van den ouden , „ Godzaligen Vader Appelius voor dit Werk, by het Godsdienstig „ Deel onzer Vaderlanderen grooteninvloed hebben." • ** De WASCHBLEEKER en WASCHKAARSENMAKER , meerendeels naar het franfche van du Hamel du Monceau , door P S KasTf,L v™^™ hf DIENDE STUK van de Volledige Befchryving va» TB AKp°Tpf^N 'AMBACHTEN, HANDWERKEN , FABRIEKEN , 1RAFIEKEN, derzelver Werkhuizen , Gerecdfchappen, enz. met de vereischte afbeeldingen; is van dePers gekomen byA.BLüssé en Zoon, te Dordrecht, en alom te bekomen; gelyk mede nog eenigen van de bevorens uitgegeven Stukken „ als :, de Papiermaker ; de Zydeverwer ; de Zeepfteder ; de Houtskoolbrander ; de Kaarfenmaker; de Leerlooyer Leertouwer, Wit- en Zeemlooyer; de Porceleinfabriek; de Sterkwaterpoker, Zoutzuur- en Vitrioololie - bereider ; en de Indigo - bereider en Elaauwverwer. De genoemden leveren thans mede aan de Infchryvers af: de EERSTE en TWEEDE Afleveringen van Buffon en D aubent0n' Algemeeneen byzondere NATUURLYKE HISTORIE, volgens een Uitvoerig Bericht, welk nog alom gratis te bekomen is. Met het Nieuwe Jaar zal elk Deel., op ordinair pap. op Vyf Gulden, en die op Royaal pap. Agt Guldens gefteld worden. *** By HoNKOOP.envAN Tiffelen, te Leiden, word heden uitgegeven rei}is alom verzonden : Een nieuwe uitgaave van de CRIMINEELE ORDONNANTIËN van Koning Philips- van Spanje, laatften Graaf van Holland ten dienfte van zyne Nederlanderen uitgegeeve» , naar de oorfprongelyke druKken van den Jaare lS7o , verzeld van eenê Verhandeling over het verftand van de Ordonnantie op denftyl van Procédé er en in c-rimineele zaaken , mitsgaders van Aanteekeningen by verfcheidene Artikelen van die Ordennantie , door Mr. B<\vlUS V00RD4 Lid van het Zeeuwfche Genootfchap van Wetenfchappen te Vlisfmgen' in gr. 410. zeer net gedrukt. — ., Rechtsgeleerden, Regenten in Ste„ den , Bad huws en Welgeboren Mannen ten Platten Landen , die het „ Crirruneele Recht voeren, kunnen uit deeze verklaarde en opeehel„ aerde Cnmmeele Grondwet, met betrekking tot den ftyl van Proce„ deerenm Crirmneele Zaaken, dieyoorhun, belangrykfle onder„ richting bekomen , terwyl zy tevens verfcheide Wetten , Piacaaten „ Coflumen van Steden, verfcheide Inftruftien van het Hof van Hol' „ land, als mede eenige Wetten uit het Roomsch Recht uitgelekt of „ opgehelderd vinden." ° . By de Boekverkopers D. enJ.ToL en H. Erongers te Amfteidam, word heden urgegeven, cn is alom verzonden : Nieuwjaars Gefchenlr aan A eerlands Jongelingschap, voor het Jaar 1793. waar in, behalven illes wat tot een CompleeteALMANACH behoord, verfcheide Stukjes i'oorkpmen , die door hunne leerzaame inhoud- en onderhoudende maner van voordragt , deaandagt der Jufferfchap, zo wel als die van eisen beminnaar van goeden fmaak verdienen , als Eduard en Julia; So■>h:a,otde toets der Ouderliefde; Edelmoedigheid en Ouderliefde om iryd w.erkende ; de onparlydige Advocaat, ofRecht gaat boven alles ; ?leantes en Lucinde ; de Meimaand, in Zangftukjes , verfierd met vercheide fraaye Kunst-Plaatjes. Deprys is in Tuigleer ƒ 1: 5 : - Franfe land ƒ 1 :-- en ingenaaid 12 ftuiv. *** Het voortrèflyk'werk van Millot's ALGEMEENE HEDEND. IISTORIE , (vervolgd door Chriftiani, Profesfor te Kielfj XTde Deei iet thans het Licht by den Boekverkooper A.'Loosjes , Pz. te Haer' em , en zyne, Correspondenten , kf 1:10 :- ,, De pen van den bekwaamen HoogleeraarCHRISTIA.M heeft daar „ de taak opgevat, waar Mir.ioT dezelve had laaten ftccken , e* „ heeft daar mede, na dat hy zyn Vaderland met eene Vertaling „ van Millot's Werk verrykt had , zyne Landgenooten genen klei„ nen dienst gedaan. De uitgever van deeze Vertaling vertrouwt „ dat zyne Landgenooten in het zelfde gevoelen zullen ftaan , en „ heeft in dat denkbeeld de voortzetting van dit werk ondernomen." * Tüsfchen den 11 en iaden , 's Nagts ten een uur , liep deSiaa- ' perdyk over. Den iïden ,'s Morgens ten 6 uuren.gebeurde dit wederom : doch veel fterker en aanhoudender begon het ten 8 uuren en continueerde tot de volgende nagt ten 4 uuren. Het Water hoefc -0 voet J-.oog over den Dyk gelopen. Veel plaatfen in, en de meeste Landeryen buiten,deze Stad , hebben onder water geftaan, dbg het zelve Is li voet lager gebleven dan in Febr. 1791. BEKENDMAKINGEN. *** By J. de Coster , Boekverkoper in de Warmoesftraat, te Amfterdam , zal men op Donderdag den 3 January 1793 en volgende dagen Verkoopen : Eene fchone Verzameling van Latynsche , Griekschf, I Fransche , eenige Engei.sche, Italiaansche; alsmede eene mooye Colleftie van Hoog- en Nedemduitsche BOEKEN: waar onder de Werkén van Cotelerius , Hieronymus , Hippolitus , Athanaftus \ Eufebius , Pouget , Duhamel ,.£artholus , Theophrastus , Ariflophanes , Plutarchus , Calmet, Sacy, Buffon Enlun-.iné , Voltaire Editinn en Cadres, Luthers Qoncordantz-Bibel 1677. de voornaamfte Engelfche Godgeleerden , Scheuchfer, Michaelis , Klinkenberg, Linnceus &c. &c. Als mede een HEMEL- tn AARDGLOB E , MUSIEK, MUSIKAALE INSTRUMENTEN, BOEKENKASTEN enz. *** ALMANAK der LIEFDE , fAi.man .cn d'Amour) zeer gefchikt tot Nut van het Algemeen — een herinnering voor bejaarde ZiVtfrw ; en een aangenaam Bouquet voor de Meisji.s ; verfierd met 12 fraaije Plaatjes cn de volgendeHollandfche en Franfche Dichtftuk- 1 jes : De Jaagers ; de Minnaar Thuynman ; de Befchroomde Minnaar ; . de Borduur/Ier ; dé Muziekmeester ; Elk zyn beurt; de Vergeven Misdaad ; de Nieuwsgierigheid ; de Krygsman ; de Derde ; de Jffpraak ; de Verrasfching-; de Zieke Geestlyke. Dezelve zyn alom fy.aliede ■ Boekverkoopers te bekomen a 15 ft. V* Het DERDE en LAATSTE STUK v.111 het weergaeloos Godge- ] leerd Werk , genaamd : D'e LEER dér ERFZONDE VERDEDIGD , I : door Jon ithan edwards , Prof. en-Pred. te Northamp'ton in Noord- . Amerika ; vertaald en uitgegeven door M. van Werkhoven ; met eene ayttpryzeiide VOORREDE van den Wel Éerw. zeer Gel. Heere J. C. Appelius , Pred. te Zuidbroek, en Muntendam ; is heden van d^ Pers gekomen , te Amfterdr.m , by M. de Br.uy.\' , in de Warmoesftraat, en a'om by de Boekhandelaars indeNederl. Steden verzonden. ,,Dus ziet dit voortreflyk Werk van den grootenWysgeer en Godgeleerde ( J. Edwards , ook door andere Schriften in ensVaderland beroemd,  m i No. 33S. AL GEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR M J2 E R- E N Hoogleeraar in ih d të Verloskunde, te Lund, is, aldaar den 11. m hl Maai-t dezes jaars, in den Ouderdom van 74 «=0=sS Jaren, overleden. ^1 Rv-Moro^o, Voorzitter, by de Koning!. Akadernie der Wetenfchappen, te Turin, nevens de Heer F. Fontana, Opzigter over het Hertoglyk Kabinet van Nauurlyke Zeldzaamheden, te Florenzen, zyn tot buitenlandfche Leden aangenomen by de Akademie der Wetenfchappen^ te Stockholm. J?^\%SchAade-' *eftor by de Berlynfche Akade„ ^ 1 ,e"dC k0nftcn ' aan wIen h«' vervaardigen van een Model, enes Standbeeld* te paard, voor den overledenen Fredouc den groten, door zvn Hof is opgedragen, cn die thans bezig is met geheel EuropaTe door reizen, o* alle Standbeelden te bezigtigen, is, n den voorleden zomer, ook xz'Stokholm, -totdat einde geweest. Geduurende zyn verblyf, nam hem onze Konst- , akademie tot Medelid aan. Hy vertrok van hier naar Kol by^d; Schlder- en Beeldhouw-Akademie ■ aldaar, ene ?e lyke eer wedervaren is. ' s 1 IX. de el. I • DUITSCHLAND en naburige Ryken: DeHr. D. Johan Christoph. Dóderlein, Hoogl. in de Godgeleerdheid, te yen», is, in den vroegen morgen^ u de., ^ Dcanb^r, aa„ de gevolgen ener zenuw- J"gSSOortS' di? in ene ve^^ng eindigde,7n Tri ouderdom van 47 jaren , overleden. Het verlies van zulk enen geleerden en kundigen Godgeleerden is, zo voorde Umverfireit aldaar, als voor de Godgeleerde Letterkunde in het algemeen, zeer groot. NEDERLAND EN. BRIEF van den Heer Prof. C. P SCHACHT ' aan den Hr. Dr. van MARUm'. * (Behelzende enige nagevolgde Proefnemingen omtrent de Dierlyke EleEtriciteit.~) Wei-Edele zeer Geleerde Heen .."/S0r^niftyCH,r^' ^Algem.Komt-en Letterbode , (*) de aan UEd. door den Hr. ^//„mede-edeelle proeven, omtrent de Dierlyke Elektriciteit. „Het zonderlinge dezer verfchynzelen en het licht het velk dezelven waarfchynlyk over een der duisterfie Stuken der Phyfiologie zullen verfpreiden, dreeven my welIra aan, om de meesten daar van te herhalen, en de itwerkzelen zelve te beproeven. Over 't geheel, waren , de* (*) No's, 224 en 225, ^^s^^^s^^rs Cc  C 202 ) dezelven gelyk aan die van den Heer Volta,* doch was 'er cen merkclyk onderfcheid in het gevoel op de tong, het geen, met" my, verfcheidene myner toehoorderen en vele vrienden, die my van tyd tot tyd kwamen bezoeken, ondervonden. Om te onpartydiger te kunnen oordeeien, liet ik de meesten derzelven de proef herhalen, zonder te zeggen, wat 'er van de zaak was. De één gevoelde nu een fterk gevoel van hette, even of hem dq tong brandde, en dit gevoel duurde nog veele uuren pa de proef voort-, de'andere gevoelde, op het oogenblik, dat het Zilver of Goud het Tinblad aanraakte, eene fterke trilling in de punt van de tong, die onaangenaam was en onwillekeurig; de meesten zeiden, enen zuuren fmaak tc proeven, en te gelyk koude, even als van de Spirit, nitri du/cis, met water gedilueerd. „Ik zelfs voelde flegts koude, doch zonder eenigen zuuren fmaak, en ik konde myn gevoel niet beter befchryven, dan door eene vergelyking van den fmaak der Mentha piperita, of zelfs van die van Kampher. .^De proeven, die ik met Kikkers en kleine Vogelen genomen heb, waren volmaakt gelyk aan die der uitvinders: onder anderen , konde ik de proeven wel 2 uuren lang herhaalen in een Kikker, die niet alleen van zyn hart en overige ingewanden beroofd was, maar die reeds geheel was gefceleteerd, uitgenomen dc zenuwen, die, even boven het bekken, uit de Medulla Spinalis onteringen, en die ik aarj de agterpoot, waar zy tot één zenuw zici verénigen, ontbloot had, en aan welke ik tot het doen der proefneming de fpieren had laten zitren. Ik ook let zonderling uitwerkzel eener diergelyke proeve opeen zeer gevoelig geworden deel van het Mcnschlyk lichaam gezien.— My wierd, namelyk, gelegenheid gegeven, om het op den arm van iemand, die zedert eenen geruimen tyd een Erutoritim door het bois de garou driugt, te beproeven; ik plaatfte het Tinblad op de helft van die plaats, die van' de Epidermis beroofd was, en bragt vervolgens een Ducaat van boven van den arm af naar beneden, over de andere helft der gevoelige plaats, . Op het ogenblik van de aanraking van het Goud met het Tinblad, zeide my de lyder ï dié van het geen 'er gebeiiren moest onkundig was, dat hy een zonderling gevoel door den gebeden arm bemerkte : het geen hy vergeleek by dat gevoel , 't geen hy meermalen' 'gehad had, wanneer hem , geëlcctnfeerd zynde, 5 3 6 vonken te gelyk uit den arm wierden getrokken. Ik herhaalde de proef meermalen, op menigvuldige wyzen veranderd, doch de uitwerkzelen bleven aityd. dezelfden. „Vergeefmy , dat ik, UEd. hier mede heb opgehouden : daar echter, tot nog toe, mynes wetens, niemand in ons Vaderland deze gewigtige proeven, die misfehien daar te boven nog wel van ecnigeji in twyffel getrokken zyn, herhaald heeft, nam ik de vryheid, dezen aan UEd. mede te doelen, terwyl ik UEd. de volkomer.e vryheid laate, om daar van, waar UEd. 'het'goed mogt vinden, gebruik te inaaken. Ik hebbe de eer &c." HARDERwfic, dtn 14 December. 1,792. ... Vervolg en Slot van den Staat der KonstïN' ■. en Wetenschappen in ZWEDEN. Vervolg van Bladz. 195. Zweden heeft, gelyk meest alle andere Landen van Europa, Geleerde en Letterkundige Genootfchappen. De ou'dfte derzelven is de Koninglyke Maatfchappy. der Wetenfchappen,. te Upfal, in den Jare 1720. door Eric Benzelius, op dien tyd Boekbewaarder der Dniverateitaldaar, en naderhand Aartsbisfchop, opgerigt. Deze Maatfchappy begon eerst met het in 't ligt geven van een foort van Journal, ten einde de beste fchriften, die buiten 's lands uitkwamen, In Zweden bekend te maken. Vervolgens gaf zy eigentlyk gezegde Ach of Verhandelingen uit: dezen verfchynen in de Latynfche taal, en worden, zedert de Hertog van Sudermanland haar Befchcrmheer wierd, op nieuw vervolgd, na dat zy, gedurende ettelyke jaren, afgebroken waren. De beroemde Aurivillius , die kortlings overleden is, was een geruimen tyd haar Geheimfchryver. In den jare 1738. werd de Koningl. Akademie der Wetenfchappen, te Stocklwlm, opgerigt. De grote LinNjBus Was cen van hare Stigters. De arbeid harer leden bepaald zich tot de Natuur - Schei- en Deifftofkunde, de Natuurl. Historie, de Geneeskunst, Staatkundige Oeconomie, benevens de Wis- en Werktuigkunde. Om de drie maanden geeft zy een ftukje harer Verhandelingen, betrekkelyk deze onderfcheidene takken van wetenfchap, in 't licht. DcEodcnvocringcn, A\c by haar gehouden worden , haar bekroonde Prysverhandelingen , en Huishoudkundige ftukken, die haar, ter bevordering der nuttige konften worden toegezonden, verfchynen , afzonderlyk, in druk. Ondertusfchen houd zy zich, overeenkomftig het doel harer instelling, meer met het Prakticale danhetTheoretifche op : en verkiest nuttige ontdekkingen , bondige betogen, boven ydelc befpicgelingen en wydluftige redeneringen. Zy, is in gene klasfen verdeeld; ook heeft zy gene honoraire, of zogenaamde leden. Allé drie maanden word er uit hare Leden een nieuwe Voorzitter gekozen: deze beftierd den arbeid der Akademie, en legt, by het aftopen van den tyd, zyn post, onder het houden ener Redenvoering neder: die vervolgens gedrukt word. Zy heeft twee aanblyvende Gehcimfchryvcrs, waar van de cen met dc Sterrekuiidige waarnemingen, en de andere met dc Briefwisfeling, beiast is. By de Akademie behoord een Sterretoren, (Obfervatorium) ten haren koste en voor. haar gebruik gebouwd. Dit fraai gebouw is, op ene hoogte, in de Noorder Voorftad geplaatst. Zy bezit ook een zeer ruim Huis, waar in zy haare Vergaderingen houd , en alwaar hare Boekery, en Kabinet van Natuurl. zeldzaamheden geplaatst zyn. De kapitalen, welken van tyd tot tyd, door edelmoedige cn vermogende Vaderlanders aan deze geleerde Maatfchappy gegeven of befproken werden, hebben haar een aanzienlvk 'fonds bezorgd: onder anderen heeft Nikolaas 1 .| Sahl<»  Sahlgr.en, een ryk Koopman, te. gothenburg, giften aan Iiaar gedaan, die enen Vorst tot eer zouden (trekken. Van de Regering heeft zy niets, dan het Privilegie der uitgave van de Almanakken. De Leden trekken gene wedden: maar de beiden Secretarisfen, de Opzigter over het Kabinet van Natuurl. zeldzaamheden en de Hoogleeraar in de Natuurkunde, worden uit de kas der Akademie betaald. De laatste houd, gedurende den winter, openbare lesfen. De gedagtenis der Leden word doorLofredened en Gedenkpenningen bewaard. Koningin Louiza Ulrica ftigtte, in 1753. ene Akademie der fraaye Letteren, in de Hoofdfiad des Ryks, en nam de befcherming daar van op zig. Dalin, toenmalige Leermeester van den Kroonprins, tegenwoordigen Koning (*), onderfieunde de oogmerken der Vorftinne. TotGeheimfchryver dezer nieuweAkademie aangefteld zynde, beftierde hy haren arbeid met zo vee! viyt ais oordeel. Men gaf Verhandelingen in het licht, en deelde Pryzen zich. De Koningin woonde dikwyls de Vergaderingen in hoge perfoon by : zy zag den arbeid der ledeu na, en bragt hare bedenkingen daar over in. De Togt over de Belt, waar door Karel Gustaaf heel Europa verbaasde, en vooral de Denen, was het eerfte onderwerp van enen prys der Dichtkunde : en het is aanmerkelyk, dat een Deen, de Heer Luxdorf, door zyne Latynfche vaerfen op den overwinnaar van zyn Vaderland, den prys behaalde. Met de onlusten echter in 1756, waar in ook Dalen gewikkeld was, floeg de Akademie aan het kwynen , en bleef geheel werkeloos tot dat de rust herfteid was. By het overlydcn van LouïsaUlrica, verklaarde Gustaaf III. zig als Befchcrmer derzelve. Hy gaf haar in 1786. ene gehele nieuwe inrichting, op den leest gefchoeid der Franfche Akademie, en den naam van Akademie der fraaie Letteren, Gefchied-en Oudheidkunde. Vyf delen met verhandelingen, zo over de Gefchiedenis en Oudheden, als Letterkunde, zien reeds van deze geleerde Maatfchappy het licht: waarby de Lofredenen op overledene leden, nevens proeven ener Overzetting van Tacitus, . en de Lofreden van Plinius, gevoegd zyn. De oprichting dezer laat-.te Akademie ontvonkte den naaryver, om naar geleerden roem te ftreven, en gaf dra aanleiding tot de geboorte van een Letterkundig Genootfchap , waar aan verfcheidene lieden van aanziende hand hadden , en 't geen verfcheidene jaren ftand hield, gedurende welken het deszelfs Verhandelingen uitgaf, onder den zedigen tytel van Letterkundige werken. Mevrouw van Nordenflycht, ene Dame van flegts burgerlyke afkomst, die met hare ouders, in haar jeugd , afgezonderd op het land woonde, en flegts ene eenvouwdige opvoeding genoot, doch zig, door eigen oeffening, de uitftekendfte bekwaamheden , voor al in de Dichtkunde, verwierf, was van dit Genootfchap dc eigentlyke- Stigteres, en bekleedde enen geruimen tyd den post van Voorzitfter in deszelfs Vergaderingen. (*) Sedert, aan de gevolgen ener hem moorddadig toegebragte wonde, overleden. < Behalven deze geleerde fligtingen, beflaat nog, in Stockholm, een Letterkundig Genootfchap, onder de z'n fpreuk: uttle dulct; zynde een foort van orden, in den fmaak der Vrymetzelary: het doel van dit Genootfchap, is de aankweking van Dicht- en Toonkunde: en iaarlyk*êeft het een ftukje uit van verzamelde Dichtftukken. — Een der ■gelyk Genootfchap vind men te Upfal, 't geen de fpreuk van Apóllont Soera heeft aangenomen. Ook Gottenburtr, fchoon een'Koopftad, heeft een geleerd Genootfchap, 't welk verhandelingen in het Zweedsch uitgeeft; gelyk mede de Hoog! Retzius, te Lund, mSchoonen, aldaar een Nktuurkundtg Genootfchap heeft opgerigt. In den jare 175, reeds, wierd door Graaf Karel Gustaaf van Tessin te Stockholm, een Akad. der Schilder- en Beeldhouwkunde geftigt, welke, federt, merkelyk is uitgebreid. De Konstgieter Meyer fchonk haar een huis. In een der Zalen van di' huis ziet men de antykc pleisters, in witten kalk, die Lodewyk XIV. aan Karel XI. vereerde. Men fte't aliejaren by de uitdeling der pryzen, de werken der leerlingen tentoon • de bekwaamden onder dezen trekken jaarwedden van het' •Hof, om z\« enigen tyd in Italien optehouden. Nog is 'er, te Stockholm, cen Muzyk- Akademie, welke zig bezig houd, met de middelen om deze konst in Zweden te bevorderen: dan tot heden heeft het'deze ftigting aan het nodige fonds ontbroken. Het ontbreekt Zweden ook geenzins aan een aantal van Kabinetten, waarin de Natuurl. zeldzaamheden en de meesterftukken van konst bewaard worden. Het Kabinet van Nat. Historie, te Drottningholm, en dat van den Staats - Secretaris -fURLsoN, bevatten kostbare ftukken. Linn^eus heeft ene befenryving van het eerfte gegeven; en de Hr. Sparrman arbeid aan die van het andere. Het Kabinet van Nat zeldzaamheden van de Akademie der Wetenfchappen is aanmerkelyk, federt de verzameling van den Baron van Geer daar by gevoegd is : ook verdienen de Kabinetten van Delfftoffen , by het Bergwerks- kollegie, en des Graven van Bielke de aandagt der liefhebberen. Ophetflot, te Stockholm, ziet men cierykftc verzameling van Schilderycn en Prenten,die in Zweden is. Enige byzondere perfonen bezitten insgelyks kostbare Kabinetten van dien aart: onderanderen, vind men, by den Heer van Breda, verfcheidene ftukken uit dc Vlaamfche Schoo!, die van grote waarde zyn. Van Boekverzamelingen, is de Boekery der Univerll-' teit, tc Upfal, ongetwyffeld de voornaamfte in het gehele' Ryk. Die des Konings, in cen der vleugelen van het Vorftelyk Slot geplaatst, is oud, dog van alle goede werken voorzien: ook vind men daar in enigezeldza'meHandfehriften. Deze Boekery verloor, by den brand , op het einde der laatfte eeuwe, een goed deel van baren fchat: 'er gingendoor dit toeval 18000 gedrukte Boekdelen en 4000 Handfehriften verloren. Onder deze Jaatsten bejammerde men vooral een Hiftorieftuk , door Gustaaf Adolph gefchrevenvan welk kostbaar Handfchrift flegts één of twee bladen uit den brand gered wierden , die naderhand door Bergius in druk zyn uitgegeven. De Boekery van het Kasteel tëJDrotttngholm is niet groot, maar uitgezogt, en maakt ene zeer Cc2 fraaye  fraaie vertoning, 'door de orden, Waar in de boeken gefchikt zyn. Die van de Akademie der wetenfchappen te Stockholm, word dagelyksch uitgebreider: dezelve bevat ene volkomene verzameling van alle.de Zweedfche Werken, die voor handen zyn. KIEUW UIT K. O MENDE BO.E K E N-, akapemi$che en andere schriften. Kedesiasdsn. Berichten van Napels en Siciüer., by een verzameld op eene Reis , gedaan in de Jaren 1785 en 1786. ■door F. Munter. Uit het Hoogduitsch vertaald, Twede Deel. 166 bladz in gr. 8vo» Tc Haierlem, by A. Loosjes Pz. 1792. prys ƒ1:8:- Het eerfte Deel van dit lezenswaardig werk hebben» wy reeds tb voren (D, VII.. blz-. 4.) aangekondigd, en 't geen wy iildaar van dit werk gezegd hebben ., vinden wy ook op dit deel toe^ pasfelyk. —. Zie hier den inhoud: 1. Algemene Berichten van, Sicilien: waar onder ene naauwkeurige befchryving van . den Regeringsform in dit Koningryk , van, de .Parlementen; den Adel; dc Geestelyken ; nevens een zeer naauwkeurige befchryving van de thans vernietigde Inquifitie. 1. Palermo. 3. Hetze vin Palermo na Girganti. 4.. Girganti. 5. Reize van Girganti 11a Syracufa. 6. Syracufa. Schoon nu wel het Hoofddoel des Schryvers was, om inzonderheid den alouden toeftand der genoemde , en van meer andere in den omtrek liggende ,■ Steden en plaatzen , te- befchryven ; word echter de latere en tegenwoordige niet door hem overgeüagen; terwyl hy tevens, 'tgeen hy van aloude overblyfzclen meld, zo aangenaam weet Voor-te ftellen, en telkens met ene opgave van den tegenwoordigen toeftand tc doen afwisfelen, dat hy. daar door den ftft»Ti,r«il ivfeirtig voor zich- moet innemen. . Wy zullen een ^ zo 't ons voorkomt, niet onmerkw%ardig. bericht, rakende de Sociëteit Confraternlta di fan Pao/o ,, ter proeve mededelen. Van de Stad Girgenti, fprekende, en^ewag gemaakt hebbende van het wraakgierig Karakter van derzelvar Inwoners, voegt hy 'er onmiddelyk by t >j „ JMen verhaald., dat ten tyde van Karei, den vyfden zommige perfoonen zich ve.reenigden, en eene Sociëteit QBrichtten onder den naam van Confratemita di fan Paolo.,, wier ' doelwit geen ander was, dan de verrichtingen zo wei .van " hunne Overheid als van hunne Medeburgers tc beoordeelen , * en vooral Weduwen , Weezen en andere verdrukte te befcherBien en, te wreeken. Wanneer iemand by .dit geztlfcbap hulp n zocht, of wanneer deze of geene mishandelingen enonr.echt^ vaardigheden hen ter ooren kwamen, wierd ?er aan eejie eenM zaame plaats vergadering belegd; men gaf -aan. beide parw tyen bekwaame Advokaaten, die de. zaak naauwkeurig moes.w ten onderzoeken: waarop vervolgens het vonnis geveld^vvierd, ^ 't welk doorgaans op den dood des. fch.uldigen uitliep, cn „ volgens het algemeen getuigenis, ook doorgaans, den fchuMi„ gen trof. —rr Aan ,ecn van dit gezelfchap wierd dan de uit„ voering, van dit, vonnis opgedraagen. Men kan .niet zeker „ bepaalcn , wanneer deze Sociëteit .vernietigd is; men wil dat „ ze nog in het begin der voorige Eeuw ftand hield, , Intus— fehet! is het denkbeeld van in een land te leeven j waar; mep „ onder het opzicht van geheime Recliters ftaat, die onze daaw den en verrichtingen in 'tverborgen en als achter den fcherm M beoordeelen, en- beledigingen iemand aangedaan daarenboven „ wreeken, zo akelig, dat het een kille fchrik by den-mensch. „m>n verwekksn." • / Vaderlanoschb ïf-rtfORm, vervattende de Gefch'edeiffe* der nu Verenigde Nederlanden , inzonderheid die van Holland, van de vroeg/ie tyden af &c. door J. Wksenaar., met Platen en Kaarten, zesde, zevende- en agtfte deel. Te Amfterdam-, by J.. AUart i 1792. Deze drie delen ; met welker eerfte de nieuwere-, of meer regtftreekfehe en eigenlykc, Historie der Verenigde* Nederlanden aanvangt; gaan over 's Lands Gefchiedenisfen, van 't Jaar 1555. tot 1-598 , of het .begin ■detRegeringe van Filips den Ilde ; „tot de overgave der .Nederlanden aan 's Konings Dogter, de Infante Isabella , .en.behelzen dus een allermerkwaardigst en .belangrykst Tydvak; doch tevens cen tydvak, het geen reeds, over lang door vele. bekwame pennen befchreven, en in zyne byzonderheden opgehelderd , en waar over dus allenthalven zo veel lichts verfpreid is, dat het niet te verwonderen zyn zoude, zo 'er, na den naauwkeurigen Wagknaar , die van zyne Voorgangers zulk-een goedgebruik wist te maken, niet veel ware aan te merken en by te voegen,, het geen van groot gewigt, en der byzondere aandagt der liefhebberen van 'sLands Gefchiedenisfen waardig wa-re. . 'tKan zyn, dat hier aan alleen is toe te fchryven , dat-: de Aanmerkingen en Byvoegzels op deae drie delen ons min getroffen hebben > dan die-op de vyf eerfto delen. Ook kan'et; ene manier van denken, verfchillende van die, welke wy ons. verbeelden, dat, immers hier en daar , in deze laatste Aanmerkingen en Byvoegzels , doorftraalt', wel iets aan hebben, toegebragt. — Hoe het zy; het ontbreekt egter ook hiet. aan gene verbeteringen, ophelderingen , uitbreidingen, .toevoegzeis en vrye bedenkingen , welken by enen ieder van genoegzaam gewigt. moeten .gehouden worden, en blyken dragen, van,de onpajtydigheid ,cn waarheidliefde der Heren opftelk-, ren. Om enige ftaten hy te .brengen. Dm vinden wy op ,de. woordch van Wagenaar'. Deel VI.' bladz. 247. Hem (Alva) was '/ opperbewind over 't'Volk'vatt oorloge, als Kapitein'Generaal der Nederlanden , opgedraagen , biyve.nde de overige zaaken .'t bewind der Lahdvoogdesfe aanbevolen : in de Byvoegzels pag. 69. aangetekend: 't Hong on-. w der de Graaflyke Rïgcering, zeker, van den Landvorst, dit M bewind-by een te voegen, ofte verdelen... Van hier,- dit-;' „hunne Stadhouders, fomtyds al, fomtyds niet, Kapitein'en, n Generaal waren. Men kan hier uit zien , wat- men te hon-, M den hebbe van de leer der geenen, die., .uit de .Commisfeit n der Graaflyke Stadhouderen , opmaken dat de vereenigde „ waardigheden, van Stadhouder, Kapitein en- Admiraal Ge-, n.neraal, tot onze Canfiitutie behooreij," Wanneer de. Historiefchryver, Deel VIL bladz. 88. vanPrjns willem pen iften;, by 's I.ands benarden toeftand ,, in. 'rjaar 1576,. zegt: Men wil, .dat hy — (willem I.) den wanhoopigen voorflag zou gedaan hebben van, na .'/ verbranden der molens, en. ',t doorfteeken der dyken , met Vrouwen en Kinderen en '/' beste der tilbaare haaven, fcheep te gaan en een veiliger verblyfplaats te* zoeken : merken • de Heren Schryvers der 'Byvoegzels &c. pag. 33-. enz. hier op aanc „ diergelyke denkbeelden zweefden, al in 't begin desoorlogs k „in fommige herrenen. De Burgery van den Bwele;verzogt4 M reeds- in-'t lnatsr van.den jaare 1572, aan 't Geregt dier „ Stad : " huis en hof te mogen veriaeten t w en zelfs.'s Prinr „ fen Lieutenant, Sonoy, fchreef, ten jaare 1573, kort na 't „ overgaan van Haarlem, aan deezenfo uwe Vorfiel. Gen. geen andere- middelen tri heeftis het best, dat tns getrouwe Vrien-  Jfrieuilen en loegedaar.e, piet Wyf, Kinderen e»haar armoetken., dat zy wech kunnen krygen, te fchepe hem weg maekttn. „ Dan dit ftrookte, meen ik, nimmer, met die doorzig^ttigc ftandvastigheid en bedaarden moed , die, ook in dc ^"tgröotftc geiaarcn, den Prinfe altyd verzelde en- hem, ook ïtvtoen , Sonov dceJt ter neder zetten, 't is waar, dat Oran„,GE. in'thajair van ï575 » in een nadruklyk Vertoog, aan de „ Staaten het Land Voordroeg, als in dc uyterfle gevaaren des w doods, wanneer men , .naamlyk , zig nalaatig öf flaphartig „ gedroeg; nraar juist dit byvoegzel, dit wanneer, bragt met „ zig, dat de Prins 'er dat gefaar niet in zag,' in het tegen- • „ gefteld geval. ' Eri ; waarlyk, hoè' ver Willem was van wan„ hoop in te fcherpen , ■ leêrrmen , duidlyk uit-een ander Ver„ toog, 's Lands Staaten, omtrent deezen tyd, voorgehouden." Overmits twyffelagtigheydtirrefolutie en de'wanhoope (zegf de Prins) konden onje faken; nimmermeer, eenen goeden ofte voorfpoedigen voortgang- neemen ; door zulke begrippen deedt men Gods almogenheid geweld en overlast aan , als-of God' niet die geen- ware, die de eltendigen en verdrukten, in haaren uiterfien nood, befjhermdi. Men moest dan, van onfe. zyde, gene kleinmoedigheid betoenen, maar God ootmoediglyk bidden, ende zig..geheel fyner goedertierenheid\'onderwerpen ; ■ want, fo veel deezen onzen kryg ende oorloge aenging, de redelykheid derfelve was voor ens, de 'regtvetrdigheid Was het fleunfel onzer zaaken, ende onze onfchuld en onnozelheid, was het geene ons, in alles, verfierkte en bekragtigde. —„ Ik w agte dan liefst, dat, indien ooit iets diergelyks, door zyne „ Doorlugtigheid, gezegd zy, het, misfchlén, in-een byztfn„ dere 't famenfpraak, met deezen bf geenen zal aangeroerd ^ zyn, als iets , waar toe men, zyns ondanks; eindelyk, zoif v moeten koómen , indien de- zaaken niet, met meer een^ dragt, en, daan,.uit voortfprultendV, toereikende'middelen „ van tegenweer wierden aangetast. Eri dan was dit -zeggen * geen blyk van wanhoop, maar van aanmoediging. Ia' de „.gedrukte befluiten van Holland , werdt van dit gantfche ge* „...yal geen het minste.gewag gemaakt.". Óp Wagenaar's verhaal . in 't zelfde Vilde deel , bladz. 503. wegens de gemaakte verandering, in het 13de artikel der ! Utrechtfche Unie, ter algemeene Staatsvergaderinge, te Mid- ! delbarg;, in 't jaar 1579, waar.by verklaard werdt: dat men den Hervormden Godsdienst zou .handhaaven., zonder, in de j Verêénigde Landen, eenigen anderen Godsdienst, openlyk, te I gedoogen; doch dat men de plaatfen, die , hierna', in 't ver- j bond zouden wïrden aangenomen, in dit'/luk', haar haar ei- I gen goeddunken , zou laaten handelen. Hier op leest men I deze aantekening in.de byvoegzels &c. pag. 112. „ Nopens ! „ het. ierfchil over het regt verftand deezer' verkfaaring, kan „men (elders) meerder vinden. Orize Wagen. heeft> fede'rt, „ ook begreepen , dat, nimmer, omtrent het alleen handhaaw ven van den Euangelifchen Godsdienst, en het niet gedöo£ gen van andere openbaare Godsdiehstoeffchingen/ in' deeze „ Landen , eene algemeene wet gemaakt is.'-* .Dus geeft men ons: om dit'nog by te brengen:-pag, 67, van de byvoegzels &c. op deel VUL een treffend Tocvoegzel, op des Historiefehryvers fchets van den deerniswaardigen toeftand der Spaanfchc Nederlanden,- omftrceks den jare 15^7, waar in hy, onder anderen , zegt: in de woningen der Dorpen nestelde het wilt gedierte. ,, 't Is byna ongelooflyk :" ^ghry/t aldaar cen der Heren aantekenden, „ 't geen hier va» t „ vermeld wordt. De verlaatene. bedfteden , ten platten Lande ' „ van Braband en Vlaanderen , krielden , zegt men , van jonge ' „ wolven,, die, eerlang, niet alleen 't vee befprongen en dc „..kinderkens wegfleepten , maar, omtrent Gend, in één jaar wei „ honderd menfehen opaten, zonder dat men dit ongedierte, „ eer men een hoogen prys op 't vangen cn ombrengen hadt „ gefteld, -konde uitroeien , wyl elk mensch zyne wooning „ .verliet.' De horideh-' liepen i verwilderd, in groote kudden , „ agter' 't land, dié- mede', verfmagr van honger en dorst, „.menfehen-, beesten eri eikanderen vernielden." In -de byvoegzels1 op" het Vilde deel pag. 102. vinden wy het Pourtrait geyoegd'ven Joaan Strick, de Jonce , eerst aangtfteldcn Secretaris der Staten van Utrecht. De Vereischten van waare Godsvrugt om Gods Beeld op aarde te weezen; door C. C. H. van der Aa , Bedienaar des. H. -Euangelies in de Gemeente , toegedaan de onveranderde Augsb, Geloofsbelydenisfc; Lid en Secretaris van de Hollandfche Maatfchappy der weetenfchappen, te Haarlem, 224 bl. in gr. 8vo te Haarlem, by C. Plaat, 1792. prys fi - 5 Een ftichtelyk boek, dat voor vcelen nuttig zyn kan, wordt,, onder deezen tytel, der waereld aangeboden; een boek, dat op het wéez«n van den Godsdienst, op waare, daadlyke, algerri'cene en beftendige Godsvrugt, yverig aandringt.: Dê Verhandelingen ,'in'dezen borideï vervat, die, volgens het Vo'orberigt, reeds zedert enige jaren afgedrukt lagen, hebben enige overeenkomst met Kerkelyke Rédenvoeringen, en zullen in vroeger dagen mooglyk daar toe gediend hebben; in hoedanigen vorm ze, in eene eeuw, waar in men niet veel werk maakt van Predikatiën te leezen , misfehien niet zeer gezogt zouden worden, Dog, behalven dat ze nu onder een meer begwtd kked- voor het- licht koomen, gaan zy over waarlyk ajnp.ugerie ftukken. en behelzen verfcheidene aanmerkingen, die tot leering cn verbetering kunnen ftrekkeiv van eenvoudige oï ««Jirgeioz-e menfehen , op zulk eene wyze voorgedraagen, dat ze gemakkelyk begrepen en van den onpartydigen Leczer ligtlyk kunnen toegepast worden , overeenkomftig de loffclyke bedoeling van den Eerwaardigen Schryver. De onderwerpen , in deezen bondel vsrvat -, zyn: de uitgèftrcktheid van 'snienfehen Godsvrugt de bedenkingen van foinmigo menfehen, om zig hier van te" verféhonen', weg genomen. — De beftendighcid '— en fterkte der "Godsvrugt —— dc voorbeelden van God en Christus, naar welke een Godvrugtig mensch moet gevórmd'worden. Het nut'der H.; Schrifturè om ónze Godsvrugt tc regelen — en eindelyk hoe men ?ig gedraagen, en welké hulpmiddelen mén möété aanwenden, om uit de Schriftiiüre en' van elders het begeétde licht te fcheppen.—<- 'Zynde het een en ander-gefchikt om "te dienen tot een Foorloper van een volgend' ftuk, over den Toekomenden Sjaat, 't geen de Eerw. Schryver voornemens was uit te geven j en dat oek zedert tceds dadelyk het licht ziet. TE K E N I N G^E N en PRENTEN,- H A E R 'L E Uf\ GfessiCrfTEN op tiE Stad Haerlem ," van het Noordenen van het Buiten-Spaarn te zien. Twee helevels Konsrpiaten, naar het leven getekend door jit 'GlqterbQSi en Ce 3 ia-  ( 205 ) in 't koper gebragt, door A. Carron. By de Compagnie 1792.' prys,' ordin. druk ƒ 1: 16. - het ftuk, en proefdr. ƒ2:10:— Met'dit Tweetal Platen' word ds eerfte Afgifte? gedaan ener' Verzameling'van Gezichten in en om* Jrent de Stad Haerlem, die de Compagnie , volgens een gedrukt bericht by deze Platen gevoegd , en Vérder'gratis' uitgedeeld, ten opgmerk heeft, van tyd :tot tyd, door bekwame Meesters in -de Teken-' en Graveerkons't, te laten vervaardigen en uit te geven , en waar van 'er jaarlyks vier Stuks liét licht 'bullen zien i zullende men zich in de volgende tot Landgezichten bepalen. De onderneming verdient! ongetwyffeld aanmoediging, daar de ligging en, ommoftreken van Haerlem éne verfcheidenheid van de bekooHykfté Gezichten opleveren, die voor gene buiten-landi'cTiè in feboonheid behoeven te wyken, en de gepaste voorwerpen zyn,. om de beeldende Konsten te oeffenen : terwyl otik'deze Verzameling, wat althans de Tekening betreft, als een Vaderlandsch product, moet befcriouwdworden, cn uit dien hoofde zich byzonder by onze Inlandfche Liefhebberen aanpryzen • te meer daar kenners getui-' gen-,, dat de voorhanden zynde eerfte proeven vry wel zyn uitgevallen. De Tekening Vooral is b2vallig, naauwkeurig gelykende, ongemeen uitvoerig - en hier en daar nietongevallig geltoffeerd. Ook is de Gravure over het geheel niet zonder verdiensten: fchoon het te wenfehen geweest ware, dat de Konstenaar hier en daar wat. meer gebruik van de Etsnaald, dan van het Yzer, gemaakt hadde, waardoor de wyking en het .verfchiet zich beter zou opgedaanhebben: 'iets, 't geen, in 't vervolg, ligt zal in agt genomen kunnen worden. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Defcriptiori and direblion for ufing a 'iwofeet Diflance Meafurer, 'byJonathan Cuthbertson, Mathematica! Jnftrumentmaker, pp. 44. gr. 8vo. printed for andfoid hy the author at his Shop, at Rotterdam, 1792. De Heer Jonathan Cuthbertfon, Mathematisch Inftrumentmaker, te Rotterdam, geeft, in dit Stukje, dc befchryving en nodige onderrichting van het gebruik enes Af flandmeters, door hem uitgedacht en vervaardigd. Dit Werktuig heeft veel overeenkomst met het O&ant van Hadley, het geen- by de Zeevaart gebruikt word, en deszelfs aanwyzing rust op dezelfde grondbeginzelen. Wy kunnen gene befchryving van het zelve geven, overmits deze, zonder behulp der Afbeelding, welke de Auteur hier van gegeven heeft, onverftaanbaar zoude zyn. Het Werktuig komt ons voor, tot het meten van kleine afftan clen zeer wel ingericht te zyn; en , (zo verre wy uit de befchryving en de daar mede genomene Proeven kunnen oordelen,) fchynt de Hr. Cuthbertfon zich zeerveei moeite gegeven- te hebben, om het zelve met. de meeste naauwkèurigheid te-vervaardigen, en ook daar in byzonder wel gcilaagd te zyn. Tot het meten van omtrent 100 Roeden fchynt dezê Afftandmeter, die dè lengte Va*? 2 voeten "heeft, toereikend: dan naar mate de afftand, die', men hier mede meten wil, .korter-'"is, zal zekeiivk' de' aanwyzing naauwkeuriger" zyn. Het. Werktuig kan. byzonderlyk van nut zyn, in het meten van de.rj• afftand van zodanige piaarzen', tot welken men geen toegang heeff, en zal ook teffens, daar het kleine afftanden zeer. naauwkeurig a'a'hwjst, by het Landmeten kunnen gebruikt worden, in plaats van Kettingen of Meetraden; zynde het voorzeker in 't gebruik gemak'--' lyker, en op heuvelachtige gronden veel naauwkeuriger, dewyl hier ,door de afftand 'in een regte 'iyn gemeten word; daar de Kettingen en Meetraden , wanneer zy over ongelyke gronden getrokken worden, de lengte der op. pervlakte, en dus niet- den juisten afftand,- meten. De Auteur heeft voor dit zyn Werktuig tafelen bère-kend, cn agter dé befchryving gevoegd, in welken de afftanden , in voeten en duimen , voor eiken afgemeten hoek van een halve minuut verfchil, tot 5 graden ,' en voorelkénii-' nuut, van 5 tot ib graden , gevonden worden ; wyders heeft' hy hier by de nodige onderrichtingen voor *t gebruik van dezen Afftandmeter gegeven. TONEEL- en ander KONSTMATIG-NIEUWS. De Zweedfche Baron Kiell Barnekow, Ridder der Zwaard-orde, die ongemeen verre in de Toonkunde bevorderd is, heeft aan de Kapél derUniverfiteit, te,Lund, een kostbare verzameling van Muzykwerken vereerd, ten einde de openbare oefïeningcn der ftuderende jeu^d in dit vak, -te onderfteunen , en den goeden fmaak voor de Toonkunde, in Zweden, te bevorderen en üittebreiden- Deze aanzienlyke verzameling, zal, volgens een befluit van het Confiftorie, aldaar, de Barnekowfche Genaamd worden. NARIG-TEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Volgens brieven van den 11 December uit Koppenhagen, was, aldaar, by ene Koningl. proclamatie, de Vaart en Handel op de Deenfche Forten en Logies, aan de kust van Guinée, welke tot heden by uitfluiting aan de Oostzeefche en Guinéefche - Handel - Sociëteit toebehoorde niet alleen voor de Deenfche Onderdanen in 't gemeen, maar ook voor andere Natiën , vrygefteld .- • do"- dc Negerhandél niet langer dan tot het jaar 1802. gedurende welken tyd 'er ene belasting van 10 ryksd. Deensch courant moet betaald worden van enen volwasfen Neger of Negerinne, die van voornoemde Etablisfementen °word uitgevoerd. • : Over  Over de Manier , waar op de Suiker , in de • Oost-Indien ," cüteel.d word , door den Hr. ; BOTHAM. (Getrokken uit het verflag der Engelfche Oommisfie van den Coinmercicfaad no,pcns den, Anierikaanfchen. Slavenhandel, aan de», Koning v.au Grpotter-ittasje.) Gelyk de Oost - Indifche Suiker van oetere qualiteit en beter koop is, dan die, welke op de West-Indifche Eilanden geteeld •\vord, heeft de eerfte nog boven dien het voordeel, dat de Ruiker trafiek, nevens bet maken van Arak, door vrye lieden gedreven word. China, Bengalen, en de kust van Mallabaar, -leveren veel Suiker en geestryke dranken op:- dan, vermits de ■Suikerteelt , in de nabyheid van Batavia , wel het meest in zwang gaat, zal ik een kort verflag geven van de verbeterde manier op welke, aldaar , de Suikerplantaadjen beftuurd worden. Dc Eigenaar der Plantagie is doorgaans een ryk Nederlander, die de nodige molens, ftookhuizen en andere gebouwen,-daarop aangelegd heeft. Deze Plantagie verhuurd hy aan een Chinees, die er op woont, aji Opper-Directeur. En deze huurder (011jlerfteld dat de Plantagie 300 of.meer morgen groot is).verhuurd haar wederom, by percelen van 50 of óo morgen, op de volgende voorwaarden. Dat /Ie huurders of aannemers, daar op, Suikerriet sullen planten, cn zo veel, per peeul of 118|pond Amfterdamsch gewigt, zullen ontvangen voor elk pekul S.uiker, dat het riet opleverd. Tegen dat de oogstyd aankomt, haalt de Opper - Directeur een genoegzaam aantal van lieden uit de nabyliggendc ftcden en dorpen byeen , cii fluit het volgend verdrag, met hun over de inzameling. Aan dc ene of andere party arbeiders , die hunne karren en buffels meê brengen, belooft hy zo veel per pekul te zullen geven, voor het maaijen van het riet , voor het brengen van het aelve naar de molen en het malen daar van. Aan een twede, voor het koken , per pekul. Aan een derde, voor het dekken en het opkorven, per pekul. Zulks, door deze manier van Suikerplantagies te beheren, de huurder met zekerheid weet, hoe veel het produkt daar van hem kosten zal, Hy heeft met gene aanhoudende of nodeloze kosten te doen; want, zo dra het gewas ingezameld is, gaat elk der aannemers weder naar zyn plaats van waar hy kwam, om zyn taak te volbrengen , en dc Suikerplanters alleen blyven , om voor het gewas van 't volgend jaar tc zorgen. Dit., gelyk alle andere dingen , die door verfcheiden handen gaan, maakt den arbeid beter koop en het werk zelve. volkomener. Gedekte Suiker word alleen óp Batavia gemaakt: deze is, in qualiteit, zo goed als de beste West - Indifche , en word, op de" plantagien, tot den goedkoop prys van circa. 10 guld. per pe-, / kul verkogt. Op de fuiker is een uitgaand regt van een.ryksdaalder per pekul gefteld. Hef gewoon arbeidsloon is van 9 tot 10 ftuivers daags. Dog de aannemers kunnen ongelyk meer • winnen, om. dat zy niet alleen overwerken, maar ook vermits iy, in hunne onderfcheidene handteringen, ais konftenaars wor- 2 den' aangemerke Op de Suiker.plantagien word geen.fterke drank , geftfiokt, De Mejasfes worden naar Batavia ten verkoop ge- \ 1 zonden, alwaar ééne Brandery in ftaat is het product van hon| derd-p^ntagien intékopen. Dit maakt, dat de prys der fterke dranken'aldaar veel lager is dan in de West-Indien, waar elke I Plantagie haar afzohderlyk Distcleerhuis heeft. Men betaalt geinfceigjrk, tc Batavia, voor de Arak , niet meer dan ai a 25 I ryksd. per legger of-de .160 gallons. De verbeterde manier om de Suiker uit het riet te halen, te Batavia, gaat tevens gepaard met ene verbeterde kuituur. Daar de.mtwafcming evenredig is aan de grote der ovcrvlaktc, worde ketels zo vol gedaan als mogelyk is. Het fietfap-, met genoegzaam mengzel om deszelfs onzuiverheden op te werpen, word afgekookt tot de dikte van firoop: men .bréngt het dan over in een vat , 't geen ' groot genoeg geoordeeld word om een kookzel te bergen: vervolgens word het met twe emmers water begoten, om de onzuivere delen naar den grond te doen zakken: na aldus zes uren geftaan te hebben, word het, uit. drie zwikgaten van onderfcheidene hoogte, afgetapt in een enkele koperen ketel: waarin het opnieuw, met een- lustig vuur, word opgekookt en tot fuiker gebragt. Zo dra het"begint te ■korrelen, neemt de ketelknegt een dun ftokje, doopt het in den ketel,-ftrykt het af aan den rand, en laat dan de fuiker, die er nog aan gebleven is, in een kop met water druipen : hy fchraapt hier uit op den nagel van zyn duim, en is, langa dien weg inftaat, om, op een hair, te oordelen, of de fuiker lang genoeg gekookt heeft. De vaten of ontvangers , waar van ik gewag maakte, ftaan ter linker zyde van een rey koperen ketels: na al het klare daar van afgetapt te hebben, om te koken, word het'overige, buiten het kookhuis , door een zygdoek geklynsd: 't geen helder is word in den ketel gedaan , om. er fuiker van te koken:, en het dik, of grondfap, word bewaard, voor het disteleren. ', GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Dooden , gedurende de iaastverlopene Week,,is t?eWeest: te Amfterdam 169: en te. Haarlem 9, onder welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN. en BERIGTEN. Uittrekzcl der Dagclykfche Waarnemingen van 9 tot 15 Decenah. 1792. is Hamburg. fHoogfte ftand 27,'103. den oden. Bahom. < Laagfte - - 27, 5i. den nden. ^Gemiddelde der-gehele -Week 27,7 ].,. ; Therm. fHoogfte ftand; .3°. 's.Mi.dck van den t'oden,.' Reaumur. < Laagfte 2»° onder o. 'sMorg. van-den 134en. (.Gemiddelde dergchcle.Weck-i,2 grad. Heerfchencie wir.d.W-.. N..W. 's Nagts , tüsfchen 10 en 11 Dec. wierd , door den aanhoudenden ftörm , eerst uit W. Z. W. envervolgens N. W. het water, in de Eive, zo hoog opgejaagd, dat het, aan ,de Peil, vopr deze Stad , tot op 20 v. ; a 6 dm. liep , en gevolglyk 3 ajfduim hóger klom , dan by den Vloed van 32 Maart 17?!. jazejfs I duim dien van 1756 te boven ging, Dk- ''  <; 208 > .Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. Ibaro- J thermo- streek I me- j meter. der. luchtsge- ter. | Noord[,Zuid. wind. | steldheid. ("29. 6 47' 47, w. t. k. iq.-iao. 7 49 511 * bewolkt, / 29.10 47 47 w, harde wind. f29.6! 47 . 47. z. w. y.reg. en ftormagt. 20X29.5 48 Namidd. windrig, (.20- 5 44a 44 | w. t. z. 's Avonds heidér. ("29. 4 42 r 4r w. t. w. I Voorm. ftormbew. 29. 4j 431 44 w.N. w. j Nam.zeer hard.wind (.29. 8 44 44 I 'sAv. iets buyig. ' f2Q- ó 4~ï| 4~ï z.w.t.Z. v. reg. en ftormagt, 22;S 29- 3 45| 46 z. w. verder buyig, zeer (^28.11 42! 42 w. t. z harde wind. f28.10 41 41 w.n. w. 23. j28.ii| 40X 40I N.w.t.w gewolkt,'s Av. l29. 3§- 4Q| 40I n.w.t.n. heldere"ftil. f29- 4§ 4» 37 w. n.w. 24. -) 29. s§ 43 44 N. Regen en ftormagt. (.29- <5| 35 32t o. 's Av. buyig en ftil. f.29- 5 37 j 34 ~ ~~vv! " 29- 5 39 I 40 z. wolken. 29- 45 34 I 3°f z. t. 0. ,* De vorige Nagt, zware ftprm. t 's Morgens met een meest zuidelyken ftorm heeft de Slaoerdvk overlopen , dat zeer oude Heden, te Sparendam woon^ti£„ BEKENDMAKINGEN. .By J. de Coster , Boekverkoper in.de Warmoesftraat, by de Wyde Keikfteeg, teAmfterdam , is van de Pers gekomen en alom verzonden • NATUURLYKE HISTORIE van den MENSCH, volgens G. D. Mesg ës.s,Hoogleeraar te Koningsbergen : inhoudende Natuurlyke His, torie van den mensch. Overeenkomst van den mensch met de dieren, en ondsrfcheiding van dezelve. Verfcheidenheid én overeenkomst van menfehen. Geneeskundige kennis van de ziel. Dierlyke vermoogens. VoortrefFelykheden van den mensch, boven de dieren. Zielvermogens. Het ontftaan der begrippen. De Zinnen. Het Denkvermoogen. Waaken , Slaap ,v£>roomen. De Temperamenten. ' De Hartstochten Berooving van Zinnen , Blooheid en Zelfsmoord. Ingr. 8V0. Cart. band a ƒ i-y- op med. fchryfpap. in dito band aƒ i-ij- *** By M. de Bruyn , Boekverkooper te Amfterdam , jn de Warmoesftraat , het zesde Hui* van deVischftéeg, is heden van de Pers gekomen , en alom verzonden: Een nieuw eri ongemeen ftichtlyk Godgeleerd Stukje , onder dezen Tytel: De KRACHT derGODLYKE GENADE , in een aanmerklyk voorbeeld getoond ; in ZES BRIEVEN, van eenen Leeraar der Hervormde Kerk. Uit het oorfpronglyk Latyn vertaald , door V/illiam Cowper, Schildknaap, en met eene VOORREDE uitgegeven door John Newton, Pred. te Londen, aan wien deze Brieven in het oorfpronglyke gefchreeven waren. Uit het Engelsch in het Nederduitsch vertaald. In gr. 8vo. Dit Werkje ii op het zelve Formaat gadrukt, als deWerken van den groeten Godgeleerden John Newton, byrwelken het ook behoort. Ook is de uitgave van.NewTON, een waarborg voor, de Echtheid van hét Verhaal, 'Hetzelve is allermerkwaardigst , bevattende: „ De zonderlinge Bekeering des Schryvers , die „ zeer fchielyk, en in omftandigheden , naar den uitterlyken fchyn j, zeer ongefchikt, uit den ftaat van ongeloof en bederf word overge- „ bragt in het genot der Godjyice mm en ffêmee»r>t,«„ «.„.. 1 „ ge bewustheid daar van voor zich zeiven„3 lmt ,e7end*„ leeven onwraakbare blyken valde wSêidSf V°'gend .» «ng. Ook zal ieder Godvruchtige to&ta eWeiJ&nde,. voor de alvermogende Kracht der GooUy™ Genade enfij?^* „ haare Vrymagt met eerbied te. bewonderw." De Pry's fs X6 ft m I. ^ET^TOEtWMEND*IJAAR ^R?eDU7ZE^D' "*'*n : voorgeleezen in de Maatfchappy 5S 'de„ÏÏT^' Tffi^teS*' ''r0?^ e" 86esti*e AnecdoteT, berymd™ent tzf^lt^ïf*' AemftCl' ^ ALMANAK van VERNUFT en SMAAK, •»«■ . -^oor het Jaar 170». Met keurige Konstplaatjes vercierd . getekend door W Kol, -» j Döirl^k0-,^ f! Wf-WOl heden uitgTgeeven bfdfw'eT j. IIóll, in de Kalverftraat te Amfterdam , en zal eerstdaaes ook tn andere Steden te bekoomen zvn. Deze Ar mana Z n„vt„b • m orde ingerigt, is door deszenT,«rK^^iS fle Nederlandfche Dichters en Dicttói^ geh^ «Infefa zvn foorT en is met een fraaye letter op.j?ostpap. gedrukt. In dezelve vindtmen iï^T^'J* V°Igende M'ngeli"g™ in Proza enPoéïy De „. Slavenhande ; Myn Wensch; ..Op eenen fchoonen Avondftond ■'El " rSd»K°k ' Aï? -de Verl«d4 i Aan Pillis ; Aan de ZaTkun^ „ doe en Herman; Drinklied; Aan de Nachtegaal; ByhetAfftërve» „ van myn Zusje ; Aan een Boschje ; De Verganklykheid^ OvhetS " XanthTn^T^^ V™nelyke en Onvefwinndyke^Zucit! ^ " 5S P?f ^^^^^ht naar de Lente 4 Voor Ev7rtie; Aan " ^i;^e^orMe^ondi^in^lizindei Aan den Godsdienst; Aa^ „ by het Graf van Karei; Aan twee rnynTrVrien^eri^On efn T,n/""7 „ De Soberheid; By het Afbeeldzel van j; BellImvTaI^J^? f??t? „ geest, Het Offer, aan deB?fcheidenheid ; 0^^^^^ " £ UFRANKLIN • Aan de Stilte j Aan Pillis ) De Lente; De Held • n " „ Nacht enz." Ook hééft men dit Jaar in dezelve gevoeet Lr vr'£ enz. De prys derordin. bandjes is 18 ft. Eng. band1 fi-/ VtzT^ ALMANAK voor VROUWEN door VROUWEN rJ35r met keurige Kunstplaatjes en welgelykénde Portretjes verfierd, getekend door fV.Kok , en gegraveert door r 4 «i*«even by deVecTf Döt? X d^verftTaal te Amfterdam , en*lom verzonden : In dezelve vjn'a men ^e TOleende jukjes in Profa en Ppèzy : „ De ongelukkige IVtoeder; Am Oot " yZT1aaanfynKe^ke^,eid; °e waare ^.^"Defpyt^ejon: „ gehng; Aan Laura; Verjaarzang; Maria van.RehersbeSfen llcht„ genoote van Hugo de Groot aan Lonyze; Philin, aa^n Clo?; ™a,hatn* '" mS "a,n G^mal'"n« van &*ar Peter den Grooten ; Brief van '" rn^ v^" CI-'le 'T,KIeTe h™ Moeder' "«^ genoegen lan „ myneVnendm; Regelen ter Ligchaamlyke Opvoeding dlrKind^ „ ren." Ook vind men in dezelve (buiten il 't geen wat t.t een corrPleete Almanak behoort,) het Vertrekken der Schuit en, Scheepen, p£ fczTlveSfen éwT^ ""^i*3" d^r Z°" en Maan; benevens bandfft < Fr K ff r- ^ De de^°ïdin- Endjes is 18 ft. Eng, Keker/ \ ■ b^I-IO-Maroa./i-i6- Zyde gefcbild. bandje» met een  NEGENDE DEELS, EERSTE REGISTER. BERIGTEN en BIZON DE R H E D E N, Van July — December 1792. De Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. : a. Aderlaten. (Voorbeeld van veelvuldig) - bladz. 171. a AKADEMIE der Wet. teMunchen, geeft ene nieuwe Prysvr. op. 2. a (Keurv. Mainz.~) teErfurt, geeft een nieuw Prysv. op. O. b N (Koningl.) der Byfchriften , te Stockholm, houd dit jaar gene gewone grote Vergadering. Prysuitwyzing , en nieuwe opgave by dezelve. - - - - 25. a der Wetenfch. te Dyon, geeft ene nieuwe Vraag op. 26. a der Wetenfch. te Parys , geeft een Ontleed-en Scheikundige Prysvraag op- 137. a. Houd hare openb. Vergadering, 't verrigtte ïn dezelve. 153. a. Derzelver Thefaurier Lavoijier, doet by haar den voorflag, om verfcheiden Gouden en Zilvren Werktuigen en andere kostb.Stukken voor nuttiger Inftrumenten te verruilen. ibid. b (Koningl.) te Berlyn, houd ene openb. Vergadering, en geeft ene nieuweNatuurk. Prysvraag op. - - 154. b ■ {ene bezend. uit de) derWetenfch. te Parys, doet verflag aan de Nat. Conv. van haren arbeid omtr. de Maten en Gewigten. 186. a ■ (deDirekt. plaats der Franfche) te Rome, word opgeh. ibid. • (Koningl. Teken- en Schilder-) te Londen : jaarl. praefidiale Redevoer, hy dezelve gehouden , en Prezen uitgedeeld- 193. a . Huis (ingetekende Sommen tot den bouw van een nieuw) of Collegie te Edinburgh. - I03_ b Akademien (dé Franfche Nation. Conventie befluit om de openftaarïde plaatfen by de) niet aan te vullen. - - n^g, a Anjelieren (konst om bykans gedur. het gehele jaar) te hebben. 143. a B. Bank van Lening (een) voor Konstenaren , te Parys opgerigt. 161. a BARNEKOW (de Baron) vereerd een aanzienlyke Verzameling van Muzykwerken aan de Univerfiteit te Lund. - 206. b Bevolking (toenemende) in Schotland. - - 31 a Beyen. (Verbeterde behandeling der) - - 95. b BLANKEN (de Luitenant J.) behaald den Gouden Eerprys by de Holl. Maatfch. der Wetenfch. 3.a. Als mede een Gouden Medaille by het Bataafsch Genootfchap. - - - 68. a Bloemen. (Hiftorie van enigen der voornaamfte Tuin-) 26. b BLOUND (de Hr. le) befchenkt het Natnurond. Genootfch. tc Parys met ene aanzienlyke Verzameling van Planten, Vogelen &c. 153 b ELUMENBACH (de Hoogl. J.Fr.) word lid van de Holl. Maatfch. der Wetenfch. 3. b. Als mede van het Bataafsch Genootfch. 68. a Boekdelen (beloop der) in de Kloosters van Frankr. gevonden. 162. a Boeken (nieuwe) op de Frankf. en Leipz. Paasehmis uitgek. 9 a Boekery (Koningl.) te Berlyn, zal ene openb. Verkoping houden van hare dubbelde Exemplaren. - I54 5 BOLHUIS (Do. L. van) behaald ene Gouden Medailje, nevenaene uitgeloofde Praemie by de Maatfch. Tot nut van 't Algemeen. 5s a EOMME (L.H. de HAZE) Word Direft. van 't Zeeuwsch Gen. 170' a BOSCH (j. de) word lid van 't Zeeuwsen Genootf. - 179 a ——— (H. v. d.) verdedigd opentlyk ene Akadr Disfertatis. 103* b ÏX. DEEL. BOSSCHA (H.) word lid van de Holl. Maatfch. der Letterk. 29. a Boter (middel om) langen tyd versch en fmakelyk te houden. 191. a BOYDELL. (Byzonderheden aangaande de Schepen J.) 11. a BUSCH (Dr. M. J.) word lid van het Heelk. Genootf. te Amji. 90. b Bybeldrak (pragtige) te Parys. - - 129. b Byfchrift (Latynsch) voor het Portrait van J. Reynoids. 130, b in de Aantek. c. Cothoticon (het) van Schmidlin , zal by Inteken, verv. worden. 4r. s Cementpoeders. (Verhouding der Beftanddelen van deAmfterdamfclie en Duitfche of Dortfche) - - - 18" i CHABANON (de Hr.) overlydt. - - iS4. a ChitticMi (Berigt omtrent het zogen.Liquor} door Pr. v. Geuns. 42. a Cokos-(de) of Calappusbomen Nat. Afleiders van den Blixem. 35. a Collegium Medicum (het) te Neurenberg, vierd deszelfs twede Eeuwfeest. 154. b. Redenv. door Dr. WiTTWiR, ter dier gelegenheid gehouden ; en Gedenkpenning daar op geflagen. ibid. CONERS (de Confift. raad) word Superint. van Oost-Vriesland. 26. b COOPMAN5 (Pr. G.) word lid Corresp. van het Bat. Genootf. 67. b CRELL (L.) word.lid van de Holl. Maatf. der Wetenf. 3. b, D. DELAMBRE (de Hr.) word lid Van de Akad. der Wet. teParys. 73. s Delfftoffen (het Kabinet van) door wylen Rome de l'ljle nagelat, komt eindelyk aan den man. 162. a. Rykheid dier Verzameling. ibid. DELOMIEU (Le Chevalier de) word lid van de Holl. Maatfch. der Wetenfchappen. - - - - 3, b Doden (getal der weekl.) te Amjlerdam en Haarlem in elk No. der maand.) te Alkmaar, Rotterd. en 'sHage, in elk eerfte No. van de maand. DODERLEIN (de Hoogl. J. Cn.) te Jena , overlydt. 201. b Drenkelingen (getal der gered.) in deze Rep. zedert 1784-1787. 182. b» Drenkeling (verflag van de redding enes) zie Kerbert. DUCS d'ANGIO (Le Chevalier des) word lid van de Holl. Maatfchi der Wetenfchappen. - - - 3. b E. Effecten (Pryslyst'der Tn- en ÜIH.) in de eerfte No. van elke MaandElajiique Stenen , in Zwitferland ontdekt. - - 186. b Electriciteit (nieuwe Proefnem. omtrent de Dierlyke} Briefswyze medegedeeld door Prof. Volta ymPavia , aanDr. v. Marum. 115.-3 (121. b. en 131. a • zoortgelyke Proefnemingen, medeBriefsgewyze medegedeeld door Prof. Schacht , aan denzelven : zie ook Schacht. aci. b Elektrifcbe. Toverfpiegel. (zogenaamde) - - 55. a EMDRK (Do. S. van) word lid van "t Zeeuwsch Genootf. 179. a ENGELBERTS (Do. E. M.) word lid van 't Zeeuwsch Gen. 179. a D d F. ELOJI  C 2lO ) Ft-OH (Do. J. H.) behaald den. Gg.ódes Eerprya by de J'aatfcb Tot Nut v.'n't A'.g-meen. - * - 58. b Fonds (.de Bcftu.ers van het) tot onderwys van behoeftige Schcolkin- i deren , te Bodegraven\, befluiten óm bet zelve voortjan 0 a: 't gehele platteland van.Holland uitteftrekken. - 74 a EONÏANA (de Hr. i'.J.vordlid van deAkad. derWefc teSsockh. 101. a j Gal/ia (Overblyfze's dcx onde Romeinfche Stad) opgedolven. 1. a ' Gazometer (nieuwe eenvoudige) door Dr. van MaRUM ukgedagt. 4! a 1 zie ook van MaRUM. GENOOTSCHAP (A'ow. Boheems ch} houd deszelfs Vergadering : wat daar in verrigt en bepQtcn word. . - 26. a ' : der Wetenfch. te Frankf. aan den OJer. rnuctiie inrigting by het) - . - . . 1 *g* ' ! ( Regensburgsch Plan: kund.} vierd den 2dcn Verjaar¬ dag van deszelfs Stichting, en dceld Pryzen uit. - 49. b -— : (Bataaf>ch en Proefonderv. IVysbeg.} houddeszelfs. Algem. Vergad. 65. a. 't Verrigte in dezelve, ibid. env. ' der befchouwende en werkdad. Wiskunde, te leyden geeft een Prysvraag op. - - _ 89. a 1 ——" ter bevorder, der Heelkunde , in Amfterd. houd dés- aelfs 2de Algem. Vergadering, 't Verrigte in dezelve. 89. b —— ■— ; (Dicht- en Letterliev-.} te Rotterdam, houd deszelfs Algem. Vergadering : 't Verrigtie in dezelve. - 97. a ~~ — ter verded. van den Chris tl. Godsdienst ,in's Hage , houd aeszelfs Algemene Vergadering. - - I0£ a —: ■ - ter bevordering der Vaderi. Induftrie , te Neur'en- berg, opgerigt. - - - _ IJ3 b ~ (Teylers Godgeleerd) geeft een Prysvraag voor . , • _ . 1793 op. 169. b ~~ ; ( t Zeeuwsch} der-Wetenfch. houd deszelfs jaarl. , Algem. Vergad. 177. a. Uitvoerig verflag van het verrigte in dezel- 1 ve. ibid. doet ene opontlyke uitnodiging tot het aanleggun vBn ene begraafplaats m de open lucht. - _ b | ' .Q!« Vry Óeconomifche} te Petersburg , neemt den Mufti van Taurien, nevens den Armenifch. Bisfchop van Afiracian \ tothor.or. leden aan. 185. a. Kan thans onder hare leden de Hoof- . de i tellen van vier ve-fchillende Godsdiensten. - - ibid b • G?U?S JfAvXN') *ord ?ewo°n Geneesheer en Medicus Akadem. , by net A" ƒChnicum, te Utrecht. 15. a. onder inde Aantek, ] -——- ( de Prof. en Arch. van) deeld een berigt mede van ene welge- naag.de Verlosfing door middel van de Keizerlyke fnede. 82 a ' . Vervo.g van dit berigt. - - _ 91'a 1 GOBIUS (J. S.) verdedigd ene Disfert. en word J. U. Doft. fél a Gutnee (de Handel op de Deeaf. bezitt. aan de Kust van)vrygefl.2o6. b 1 H. "Sl^iPr°f'Y' -*N) W°rd 1W V3n de HoU-Ma3tfch-der 3 HASTM*?™ te Ma'ir>J, word ongemeen Kikvorsen (Proeven over de voorttelinn i,™„k.. " • l8°' 3 van dengem. groenen Water-) doÓ^ H^^p^M^S™^ ToSeefd GEeno0^ehaaId | ^ [.AICHARDING (J. N. E. van)"word Hoogl. in de Nat Hifi te In E^EUwV^'f6^"^11"^ d£ Un-e^t.^oven0' x4 a .EEUW (Dr. f W van der) word lid van het Bat. Gen. 68 a Als fnede van het Heelk. Genootf. te Amfterdam. - 90 b dfdit iK' Cg6tal CT ^ in Duit^d ï geduren- ifeelL^e^^^r^^^ ^oF&^tbd,Mld een-ZÜVeren byhetHa^^cn ^SrCeJnM^^ ^'^esfit, £ JER (H. R. van) behaald den Gouden Eerprys by het Haaasch Gen" ter verdediging van den Christl. Godsdienst _ 2 „Th .UISCIUS (Dr. A.v. STYP.) .werd lid van 't Zeeuwsch Gen. 175. \ M, tAATSCHAPPY (deffollandfchej der Wetenf.- hond hare jaarlykfehe Vergadering: 't Verrigte, in dezelve. - ^j«"yiutne engeeft enenieur v^op?"erk'hOU.dhare li^gl^komst:"810 dW #eten^-« GoM^houdlarl ~fV ■ . ■ " Tot. **é& '* Algemeen , houd hare Aig. Verg. 57*. a 'tVemgtem dezelve, ibid. * ^ 5' 7~T j Tr,-ter bevBrder<»g vandenLondbwtw, te Amfterdam . maakt de uitdeling van enige Pryzen bekend. - ™^ " e„ . rj f Kojnngl.) te Londen, houd hare jaarl. Vergaderiw» en deeld een Medailje uit. - _ i8« h ^T, (ier Geneosk.) te Parys , hond hare openb. Vergadering. 186. a. 'tVerrigtte in dezelve. _ - ibid lagneetkragtaan enigeyzer. Staven, op*n Twen-, te ZieriH. 17. I MA-  C an ) MANEN (J. Van) Adrz. behaald den Gouden Eerprys by de Maatfch. Tot Nut van't Algemeen. - - 57- b Manufafturen (overilag van het tegenw. beloop der onderfcheidene) in Grootbritt. -. . - -. Ui- b MARUM (Twede Brief van Dr. van) aan den Hr. Bartholet. 4. a ■ 1 ——— . Isgenhousz. 98. a MASCAGNI (deHr.) behaald de Franfche Nation. Premie voor het jtw.ede jaar. - ~ - - 153- a ■MEERSCH. (Levensfchets vari den overl. Hoogl. A. Van der) 42. b Melkwey Inftituut (berigt van een Genezing-) ten platten lande. 50. a Mercure dc France, byzonderheden aangaande dit Journal. 49. a Mesfen (Middelom) een byzondere deugdelykh. by te zetten. is. b Mesthopen (manier om de) te verbeteren. - 103. a MIRABEAU (enige byzond. aang.) en zyne nagel. Boekery. 7. a MORGAN. (Lievensbyzonderheden van wylen Dr. John) 187. a MOROZZO (de Hr.) word lid van de Akad. der Wet. te Stockh. zoi. a MUNNICKHOF (Fonds van den Hr ) gelegateerd tot een jaarl. Prys bver de Breuken en verdere Heelkundige Stoffen. 81. a Munt-werktuig, door middel van Stoom-mach. in Eng. uitgev. 62. b N. Nationale (de eerfte) Vergader, van Frankryk fchikt een aanzienlyke fomme voor jaarlykfehe beloningen en aanmoediging van Geleerden en Konstenar. 162. b. Byzonderheden dezer inrichting. ibid. Natuurl. Hiftorie, (Verfcheidene ontdekkingen in de Noorder Archipel , betreffende de) - - r 33- a NIEMEYER (de Hoogl.) is beziginet de lang uitgefteldé befchryving van hexKarakter van Jezus voor de Pers gereed te maken. I. b * ■ word Confiftor. van Maagdenburg. 113- b Noord-Amerikaansch Gemenebest (ongemeen tegenwoord. bloeyende Staat van het) - IJ9- a Notemuskaatboom (een mannel.) in de Kruidtuin, te Cayenne. 114. a O. Oekonomifche Tak der Holl. Maatfch. houd hare Algem. Vergadering, Premieri en Remuneratien door dezelve toe£elegt. 74. a Ouderdom. (Voorbeelden van zonderling hogen) 16. a. 13 j. b. 167. b P. Paardekoper. (ongemeen fortuin van een Engelfchen) 103. b Paarden (middel om de) voor hetfteken der.Vlicgen te bewaren. 5;. b Paardenftoetery des Prinfen van IVallis, opentl. teLonden vè.k. 199. a PAINE (het werk van den Hr.) getyteld Rights afman , in 't Sweedsch vertaald. 14j. a Paketboot (een O. I. Comp.'s) ligt met 1 Dec. zeilree in Texel. 159. a PAREAU (Prof. J. H.) word lid van 't Zeeuwsch Genootf. 179. a PELLETIER (deHr.) word lid by de Scheikundige klasfe, van de Akademie der Wetenfch. te Parys. 73.3. leverd by die gelegenh, ené Verhandeling in. - - - ibid. j PFENNINGER (J. C.) te Zurith, overlydt. ' - • 163. a PLUMIER's Nagel. Kruidk.Werk word voorde Pers ger. gem. 162. a Polen (antwoord des tegenw. Konings van) aan de Koningl. Maatfch. der Wetenf. tc Góttingen. - - - 2. 3 j PONSE(H.) behaald een Zilveren Medailje, nevens een Premie by de Maatfch. van Landb. te Amfterdam. - - 121. a PRIESTLEY (Dr.) wyst een aan. eboden gefchenk in geld, door de Birmingh-mfche Disfenters , heuschlyk af. - 18;. b PROOYEN (A. van) behaald twee Premien by de Maatfch.van Landb. te Amfterdam. - - jzx. aenb Pryslyst van In- en Uitl. Effeften , in de eerfte No. van elke Maand. Prysuitdeling aan minvermog. Schoolkinderen, te Bodegraven. 73. b Prysvraag over de Paarlen. - - - 2. a . over dedikke lighamen zomm. Vrouwen,na de Verl. 3. b —— over het nut van het Lavoiferiaansch Scheikund. leerftelzel voer de Geneoskonst. - - - 3. D «-.■■■ over de Burgerlyke Conftitutie in Duitschland. 9. b Prysvraag of er den 5t&t t der Mynen irvZveden ■ - (IV) de Prceflantia Relig. Chrijl. — de Cognifionepura ; . over den invloed der ontaekk. van Amerika ; en algem. Theorie der Schone Kunften. - _ _ OJ h over de beste behandeling in de Longtering. 20' a over de vorderingen der Nederl. Dichtkunst. 29. a (3) over de pligten van Huisvaders en Moeders ; over'de vooroordelen tegen de Maatfch. Tot nut van't Algemeen; over dt> gebreken in de Burgerfcholen. - . 58. b '" ~— O2} over het graven enz. van Fónderingsputten J over het onderkennen der Ziekten uit de ogen. - - 66. b over de Breuken , in 't gemeen. - st. h ——-— over de geringe vordering van Jongelingen , die in deWiskunde opgeleid worden. - - - 89. a ' -(nieuw opgeg ) over den Mondklem by dod. wond. 89. b over de Kanker , als mede over de bekl. Darmbreuk. 90. a over het nut der Dichtkundige Genootf, - 97. b ,. , .. CIV) over de gelykaartige leer aangaande den weg der Zaligheid , door enen Middelaar , van het O. en N. Verbond; oyer de Godheid des H. Geest; over Gods ftraffen van de Zonde; over de Hiftorie der Formul. en Liturgien van de Nederl. Herv.Kerk. 106. a (Ontleed- en Scheikundige)ter verklaring en ontvouw.van den geftadigen omloopvan Zelfstandigheden tüsfchen fcet Planten- en Dierenryk, en dat der Delfftoffen. - - 137.» —- nopens ene Theorie der Vuur-machinen. 153. a. Over de- Komeet van 1770. ibid. Over het vinden der breedte op Zee. ibid. Overliet veilig ruimen van Secreten. - - ibid. (Natuurkundige) over de Theorie van de Luc, en het ontftaan van regen en wolken. - - 1™, (, (Godgeleerde) over de voorfpellingen des O. Verb. aangaande den Mesfias. - - - i6<). b j— (Drie) van het Zeeuwsch Genootfch. op nieuw opgegeven voor 1794. - - - - I?7. b ■ over de opbeuring van den Koophandel in Zeeland. 178. b i— over het bebouwen der Zeeuwfche duinen; — het Kram- en Matwerk aan de Zeedyken ; en — het Brandkoorn. - 179. a q. QUESTIUS (M.) word lid van het Heelk. Genootf. teAmfterd. 90. * R. RASP (de Saxifehe Plaatfnyder) krygt een Gouden Medailje van den Koning van Polen. - - a Reizigers (enigeGeleerde) uit Franir. begeven zig Scheep naar andere waerelddelen. 6. a. Voorl. berigt weg. dezelve van deKaap. 154. a RENDORP (Burgem. J.) teAmfterd. overlydt: Byzonderheden aangaande zyn Karakter en Lcttei oeffeningen. - 114, a REYNOLDS. (Schetsvan wylen den ber. Eng. Konstfchüd. J.) i*>9 b RICH ARD (de Hr.) fchryft een aanzienlyk Kruidk. Werk. 154 a RÓBINSON (JOHN) overlydt. - - l6j. a ROELOFS (H.) behaald een Zi!v. Med. en een Premie by de Maatfch. van Landb. te Amfterdam. - - I2I ROUPPE (H.W.) Junior, word lid van het Bataafsch Gen. 68 a ROUSSEAU. (Anecdote van) - - IJ9. a ROYOU (de Abten Hoogl.) overlydt. - - 154.3 s. SANDE (Dr. B.W.v. d.) word lid van het Heelk. Gen. te Amft. 90. b Sapbuizen der Planten. (Proefnem. en aanmerk, omtrent de") os' a SCHACHT (de Hoogl.). OOSTERDYK) te Utrecht, overlj-dt. 6;'. a (Brief van Prof.) aan Dr. van Marum. 201.'b SCHADE (de Hr. G.) reist van Berlyn door Europa, om de Standbeelden tebezigtigen. 201. a. word lid van de Konst-Akad. te Stockholm en Koppenhagen, - jy^ Scheepsbouw is verre gevorderd, te Cocliitt, - 30 b Dd2 Schei-,  c 212 ) Scheikundigen (de Antiphlogistifche) te Parys, komen weeklyks by een. 161. b. Geven de Annales de Chymie uit. - ibid. Schip (men bojiwd inEngeland een) om zonder Masten of Zeilen, door middel van een Stootrimarhine, bewogen te worden., 135. b SCHLEGEL(deSuperint.) te Greifswald, geeft twee Lat. Programma's in 't li,jt. 59. a. Inhoud derzelven. . . ibid. School (het af/.onderl.Burger-) te Neurenb. word een Stadsfch. 113. b Schoolmeesters (nuttice fchikk. in 't Hannoverfche voor de) 26. b (Kweekfchool voor) te Hannaver. - 34. a SCHORER (Mr.W.) word Direfteur van 't Zeeuwsch Genootf. 179. a Scho awburg (Berigt aang. den bouw van een nieuwen) ïnLomi. 124. b Seminarium voor Lutherfche en Gereform. te Marhurg, opger. 26. b SHERWIN (de Engelfchen Plaatfnyder) overlydt: Byzonderheden wegens hem. - - - - 113. a Siërra Liona's Compagnie, (voordelige Staat der nieuwe Volkplanting van de) in Afrika. - - - 30. b Slaperdyk (de) loopt over. - 192. a. 200. a. en 208. a SOLINGEN (Dr. A. v.) word lid van het Heelk. Gen. te Amji. 90. b Staal (middel om) Voor roest te bewaren. - 6. b Stahliaansch (verbeterd) Leerftelzel, zie Wederlegging. Steenpynen. (Huismiddel voor de) - - icr. b Stigtingen (nieuwe) voor Handwerken en Landb. in Grootbrit. 127. b Sroom-macriine op den Scheepsbouw en Zeev. toegepast, zie Schip. STRANGE. (Iets aangaande den Engelfch. Plaatfn. R.) ->8 b STOBjEUS (Prof. K.) te Lund, overlydt. - - 201. a Suiker. (Proeven op vervalschte en ongerafineerde) - 22. a Ahorn (berigt van den) in deVeren. Amer.Staten. 59. a. 68. b I ■ Grote beplanting, door een Amerikaanseh Heer, op zyn landgoed aan de Delaware daar van aangelegd. - - 87. b ' ' ■ ^nieuw uitgevonden manier om) uit Druiven te halen. 95. b (over de manier, waar op de) inde West-Indien geteeld word. - - _ 207. a ; '—■ — 1. in de Oost-Ind. geteeld word. ibid.. Tm*, ■«.. 7sSRt.-,~ ;'.'v. \' ' ■ 1 Telescopen (de Herfchelfche) worden in Duitschl. nagemaakt. J,io. b Tneorie (algemene) der kleuren. - - 3g. a ' Hieutonista of Duitsthlender , (Berigt aangaande ene nieuwe verbtt. uitgave van de) briefiwyze medeged. door J. W. Busching. 10. a ; THOMAS. (Xevensbefcbrvving van den Heer) - 155. a THOMSON (B.) behaald de Gouden Medailje by de Koningl. Maatfcii. f , te Londen. - - - 18;. b T-KOMPSON (voor den Dichte.-) word een Gedenkt, vervaard. 1. b Opfchrift boven zyn Graf gefteld. - - ibid., TIL ANUS (Do. J. W.) word lid van 't Zeeuwsch Genootf. 179. a TU.BURG (A. van) word Direkt. van 't Zeeuwsch Genootf. 179. a Tont el (tegenw. Staat van liet Petersb.) en Rusfisch Muzyk. 17;. a Tonelen. (Proeve over de Afiatifche) - , - 126. a U. Uurwerk (zonderling) te Primerende uitgevonden. 30. b V. V w;r°/T0nIWêrk/m;dJr;! T>rïothet IanSd«"g bewaren vauversch £n:Ue ook^ter? ' Wyne" &C- '-kwaamte m^ VELTKAMP (J.) word lid van het Heelk. Gen. te Amfterdam. 0o H VERKUYL (J. M ) behaald een Zilveren Med. by de Holl. Maatr. 74 * v?trlr05ïïf.^eigeflaagde^ door de Keizerlyke fnede. 8-Ta Ir a ^f?EI cdr° °verjydt in de : gelyk ook het me™- ,iedder Konsten. met hem naar het Hof van TippoSaib vertr iïa \ Gen^offchaCpMr' ^ ^ ?ANTER0 v'°'d Dircktenr van 't Zeeuwsch Vl^NCDé-.W^TO wordlid van de Holl. Maatf. dérWet^ b V?e?¥efenCfchn:ete°2rS;k0mt ^^ * Volkplanting (de Engelf. zoeken ene bekwame nlaats v00r ene) in'de vnqrnf w ' TrC v°°"ze«i"g Walvischvangst aldaar. 167. a VOS(Ds.W. de) wordlidvandeHolI, Maatfch. derVetenf. 3. b Waarnemingen en aanmerking, tot de Nat. en Z-onnewyzerkunde ,-fce- trekk. door J. de Kanter Phz. - _ ' WALKER (Byzonderhed. aangaande den Engelf. Leftor A ) 161 a Walvischvangst der Hollandfche Schepen , op Groenland en Straat- Oavids, m het jaar 1792. - - - 111 a Water (over de verbet, van bedorven) door den Hr. Lovvitz. 19' 3 Onedel om) op lange Keizen voorhet bederf te bewar. 199'. a Waterval (nodige verbetering op het geen van zekeren) verhaald word' in den Katechismus der Natuur van Do. Martinet. 1-70 a Watervloed, te Hamburg. , - . . 207' b ' WAYNESSE (van de Verhand, des Hrn. L. van) zal een Extraft inde Werken der Maatf. van Landb. teAmfterd. geplaatst worden. i2r. b Vederlegging van het zogenaamd verb. Stahliaansch Leerftelzel. 19. a Veerkundige Waarnemingen «^^0!*^^ 6 — " ■ ■ Uittrekzel uit die van Hamburg, ditd '' Vestenfchouwen. (Zonderlinge Steenklomp aan den Toren van) 17. b Wetenfchappen en Knnsten worden nog fteeds in Frankryk beoefFend in weerwil der tegenw. hinderpalen. 129.3. Stalen hier van ibid VOLTMAN (R.) word lid van de Holl. Maatf. der Wetenfch. • - b- Als mede van 't Bataafsch Genootfch. te Rotterdam. - 68'. a Wynitok. (Zeldzame vrugtbaarheid van een) - 1&3 a VYNPERSSE (Prof. D. van de) behaald een Gouden Eerprys by het Ha3gsch Godgel. Genootfch. - - _ ioj. j, z. Zweden, (over den Staat van KonSten en Weteafchapp. in) 193. b Vervolg en Slot hier van. - - 202.-to N B-  NEGENDE DEELS; TWEEDE REGISTER. BOEKEN, KAARTEN, KONSTPLATEN en MUZTKWERKEN Van July — December -1792- : a. AA'(C C. Iï. van der)" Jubel-Leerredenen. - blz. 107'. a ■ ■ De Vereischten van ware Godsvrugt. 205. b Aanmerkingen en Ophelder, nopens den Grave Brancactoro. nfi. b Abridgemer.t (an) of Afr.GlBBON's Bijl. of the deciine and fait. 133- b Abonnement de Harpe. - 38. a Aciïon (ueber die) angehen der Prediker auf der Kanzel. 173. a ADAM (A.) Roman Antiquities. - - 196. b Advice to the Privil. Orders of Europe. - - 30. a Achefedemus j oder ueber die Ftmdam. &c. - - 123. b AIKIN , AVieiv of the'Character of Howard. - ,102. a Amfterdam , in zyne Gefchiedenisfen van 1700 tot 17S8. 149. a Anecdotes of'the life of'rigths Bon. IV.Pit. - • 12. a Angelianand Saraponte en Henry and Emma, konstpln. 102. b Art (/') d'aimer, konsrpl. - - - 37. b Afsdtic refearches , Vol. II. - - ' - 30. 'a Attention, konstpl. - 102. b AUSTIN (W.) A Treatife on the'Stone. — 157. b b. - '■ ; Baïn public des Mahomet. konstpl. - — 119. b BALBI (H.) Opera Poëtica &c. - - ■ ai. b BAROLDINGEN (F. von) Die Vulkane alter u. neuerer Zeiten. 22. a BATSCH (A.J.G.C.) Teflaceorum Arenulce marine? , Tab. Sex. 172. a BAYER (M.) Commentarii in Theocriti Charac. Cf Syrac. 21. b Bï;YER (J. F.) Sammlung von Liedern. - - 53. a BODE (J. E.) ueber die Planeten — u. Kometen bahnen. 147. a Anleitung zur kenntnifs der Geflernt.Himmels. 172. b BONHARD (G. C.) Disf. de ufu lienis. - - 147 b BRANDIS (J. D.) Anleitung. - j,8. a BRISSOT (J. P.) Nieuwe Reize in" de Verenigde Staten van N. Amer. D. I. 190. a BRTJGNONE, von der zucht der Pferde&c.aüs den Itaiianif. 172. b BUCHOLZ, Chemifche Unterfuchungen. - - 147 a BUHLE (J. F.) Arifiot. Opera. - - 1J3. a c. CAROLINT (PHIL.) Abhandelung. - - 147. a Carte des Departement de la Meurthe &c. - 166. b de France. - 183. a CASSINI (Le Comte de) Extrait des Obfervat. Aflron. & Phyf. 172! a CATS. (Alle de Werken van J.) jdeD. - - 174.3 CHRISTIE, Mifcellanies. - - - 30. a Conflitutional Letters. - - - a ContraS Qle) konstpl. - II0. a Cpucou, konstpl. - - . - 37 b COUNTEAUX (T.) Ecole d'ArchiteSure rurale. - 146.' b Country (the) Girl, konstpl. - - - 79. a COWPER (V/.) The Iliad and Odysfey ofHomer. - " 10* a CUTHBERESON (J.) Defcript. and DireS. for ufing a two feet Di- flante Meefurer, - - - -v 206. a D. Défilés prefentê a Henri IV. konstpl. - x2j. b Disobedient (the) Prnphet , konstpl. - . " 0f [, | DOEDERLEIN (J. Ch.) Salomon's Prediger u. Hohes-lied 174 a DONNDORFF Q. A.) Zoölogifche Beytrage*. - jiT h DOORNIK (J.) De Magno Marine Privilegio. - I?V h DRESSEL (j. C. G.) Bemerckungen'auf emen Reife. - ns' b DUN (JOHN) Sermons. - - . L' " DUSSEK (j. L.) Trois Soriates. ■ - . 37.' b' DYK (ƒ. van) De Verlosfing van Israël uit Egypte. - 140! b. EICHHORN (J. G.) Comment.in Apocalypfin Joh. - 46V.& Enfance (/*) de Paul 5f Vtrginie , konstpl. - 12;. b ERHA«D (C. D.) Betrachtungèn ueber Leopolds Gezetsgeb. 1-3. b ERNESTI (J.A.) Opusculorum Orat.nov. Vol. - 46 a ERNETTE (J. H. M.) Verfueh.eines Geogr. Worterb. 123. a ' Esfay •on the Principles of Tranfiation. ' - 102. a Etruria (/') Pittrice , ilie D. Pl. werk. - - 62. a I EWALD (J. E.) Ueber Revoluticmen &c. - - ï24. a /■ FERRIAR (J.) Medic. Hifi. and Refleftions. - tm a FISCHER (J. V.) Descript. Ariaton:. Nervorum. - jA\ 5 Farmer (the) Stable, konstpl. - - 9; b FORSTER. (Reizen van G.) ifte D. 54. b. 2de D. j8S a FRANK (JO. -PETR.) Oratio &c. - _ . I46.,a FREDERIK II. Koning van Pruisfen &c. konstpl. uq, a ü. GAAÊ (J. F.) Apologie Papst Gregor. VII. - 123 f, GARDINER (JOHIs) An Inquiry into the Nat. &c. cf theGout .X46. b Gegender (die) Deutschlands am Rheinftr. Landk. - 37. a Gegenwartiger zuftand dea Papstlichen Staais. - 123. b GEZICHTEN op de Stad Haarlem, van het Noord, en Zuider Spaarne. s konsipl. ' 20Ï. b GEUNS (iVf. VAN) Oratio de Providentiapolitica'8cc. ' - 12, b' (S. J. v.) Oratio de inflauranda int er Bat. Studio Botan. 134 b GÏESEKE (P.D.) Car. a'Linné Prceieltiones. - jj; b GIRTANNER (C.) Anfangründe der Antiphlog. Chemie. 147. b GOEZE (J. A. E.) Verfeichnifs-der Naturalien meinesKabin. 123. tr GORDINGSTONE r Travelling memorandum. - 101. b HAMËLSVELD (Y. van) de Boeken der Richteren en Ruth , nevens de beiden Boeken van Samuel. - - 115, b HAMÏLTON (A.) on the management* of Female Complaints: 'f97. a Dd 3 - Heden-  ( «4 J Hedendaagfche (de) Bevalligheden, konstpl. - 37.. b HEERKENS (G. N.) De valetudine Literatoruw. - 150. a HEMERT (P. v.) Oratio funebris in obit. A. A. van der Meersch. 47. a. en 149. b ■ Verhand, over het fchikken van Krill, en de Apost. 107.b. en 150. a (Nodig berigt van Prof. v.) - - 136. a HENKE (H. P. C.) Algem. Gefchichte der Krift. Kirche, D. 3. 173. b Henry the Eight, konstpl. - 102. b HENSLER (C. G/.) Bemerkungen. - - «4. a HILL (B.) Obfervat. and remarks in a Journey through. Sicily and Calabria. 29. b Historie en Gedenkfchriften van de Maatf. tot Redding van Drenkel. 10de Stukje. 1S2. b Historiesch Schouwtoneel, 2. D. Ilde ftuk. - 147. b Hifiory (an entire and Complete) of the Boroughts of Gr. Brit. 12. a (the) of Rome. - - 133. b. en 165. a —1 (the Secret) of the Cottrt of Charles H. - 134 b HOLCROFT (Th.) Anna St. Ives , a Novel. - 166. b HriiSev Egy« text HfU(»t. - - - 40. a I. IMLAY (G.) A Topegraphlcal defcription of the Western Territery of Nord-Amtrita. 166. a Inattcntion, konstpl. - - - xo2. b Innocente (/') en aanger, konstpl. - - 37, b .... .VJ.., ■ .... :.r, i) vrtri** JAMESON (T.) A Geographlcal Chart of Europa. - ijg. b $t te relis avee plaifir &c. konstpl. - - 79. b jeune Orcasfienne aubain Sec. konstpl. - - 79. a JULIANX (FR.) de Apoplexia. - - 158, a Kaarten (zes fluks nieuwe) des gehelen Aardkloots. - téf. a Kaart van den nieuwen aanleg in den Oppelfchen Kreits , door Unger, ia het hout gefnedén. - 118. b .... van het tegenw. Kyygs-Theatcr in Frankryk , dóór de Berlyn- fche Akademie aangekondigd. - - 119. a — (nieuwe Hemel- en Hiftor. CosmographifcheWaereld-) 167. a t. ... Van Europa , Afia, Africa en Amerika. - ibid. .» ■ van het Alphisch Gebergte. - - ibid. van Zuid-en Noord-Holland en Utrecht. - 183. a (nieuwe) van 't Graaffchap Marck. - - ibid. KASTELEYN (P. J.) Scheikund. Ontled. der Amfterd. en Duitfche of Dordfehe Cementpoeders. - - 180. b KEMPELEN (Mr. de) Lt Mechanisme de laparóte. - 172.» KIRKLAND (Th.) AComment. on apopleSic Cfc. affettions. 196. b KLUGEL (G. S.) Encyclopedie. - - I24. a KNIGHT (E. C.) Marcus Flaminitts. - - irjö. b KOPPE (J. B.) Predigten. - - 172. b KRAGELIUS (G.) Jefaias neu überfetzt. - 158 b IjADURNÊR Tftis Sonates. - - _ 38. a ! Ëady Élifabeth Grey at tht fett of Eduard IV. könstpT. 79. a Godiva, een Hift. konstpl. - - 102. b LEAKE (J.) Prattical Esfay on Difeafes of the Viscera &c. 197. a LENZ (C. GO Gefchiedenis der Vrouwelyke Sexe. - 47. a 3LEVELYN (W.) Trads on different Subjets. - 101. b itiVi'PfERE (J.) Tne Hi/}ory of Herodotm. - ie5. a $UÊ0t Syjleiha Naturce 'Ed. XIII. cu.ro QmtjHt, T. I. p, VH. ttff. a UNNé(C.A.) Genera Plantarum Ed. 09. cur HtNirr rw. h LOolfECSJ>AubeSkt«, 772. a LOOSJES (A.) Charlotte van Bourbon. / - Ti, . LUMNITZERE (St.) Flora Pofonienfis - ,tt . M. Mvh»rQ£' E-? ueber ai&aenlichkeit der Chrift. mit derneueften Phüof. Sittenlehre. - MANNING (J.) Sketch of the life ofM. Towgood. - 196" b Margarete of Anjou, konstpl. - 6 . " SJaïTSr^ Ci> Eini«e v°^hlage &c. - %\ b J Ssfay on pulmanary Confumptions. - 61. b MEINERS (C.) Gefchichte der ungleichkert &e. - 123. a Mêre (la) de Familie, konstpl. - - 110 h MEYER (F. J. J.) Darftellungen aus Italien. - - a*. a CStiitiSii A- A0 Medifinifche Verfuche. - - i47. » MICHAELIS (J. D.) Moral, von Staudiin. 46. a. en * ,,,, „ T , Anmerckungen fur Ongelehrten , T. 4. 173. b Mlfs Tarren, konstpl. - _ - ió« b Modern (the) Miniature. - _ 197' h MONRO (D.) Chemisch Pharm. Arzneymittel-lehre. 170'. b MOSELEY(B.)^2Vfa»(/i. cenceming to Propert. and EffeBs of the MOUXDS (M.) Little Joe, en Little Cartouch. ^7' h MULLER (G. C.) Abhandlung. - ' . I4i* b MUNTER'(F.) Berichten van Napels en Sicilien, 2de D. 2o'4. a Murder (the) of DavidRizzio, konstpl. - - 79 4 MURRAY (J. A.) Apparatus Mrdicatninum, Vol. VI. iió' b MURR. (G. T. de) Specimena &c. - - ^j. b * 0 '.-tl .v..;-