ALGEMENE KO-HST- en LETTER-BODE, V O O R: M JE E JL en MIN-GEOEFFENJDEN: elfde deel, July — December 1 7 9 h Tê HAARLEM, By C PLAAT en A. LG Ü S J E S pz:   A L G E M E N E KOMST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- EN M I N - G E O E F F E N D E N. behelzende B E R I G T E N, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LA N D E N: nopens Den tegenivoordigen Staat en voortgang der Geleerdheid, fchone Konsten en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekkingen ^Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken der zeiven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensby zonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konjlenaren: Eerbewyzen en Beloningen, als mede Prysvragen en Uitdelingen, met andere verrïgtingen en voorvallen, zo by de onderfcbeidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfchap, als by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademifcheen andere Schriften, met een kort berigt van der zeiver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten, Schilder- en Beeldhou(lukken, Gouden- en Zilveren-Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konstgevaarten, Muzykwerken, Toneel- en anderKonstvermaak nieuws, Hijlorifche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Troutu- en Sterflysten, Waarnemingen van '/ Weder, allerleye Letterkundige Narigten en By zonderheden, of v geen van enig aanbelang en nut kan wezen , zo in de Befchouiving als Beoeffening, voor alle Liefhebbers van Wetenfchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart, Land cnVeebouw, Huishoudkunde, Handzuerken enTraficquen, en algemene Indujlrie,enz. enz. XI D E E L. TE II A jS R L E M, B y C. P L A ATy^rT-^L O O s J E S Pz. 1793.   i793- 262. 4 L GEMENE KONST- en LËTTEMODE, VOOR MEER- ENMIN-GEOEF'iFENDEm Vrydag den 5. July. BERIGTEN. 2 T L I E N t^iSBoME. ,, De uitvoer van Prenten naar het Hl' p II vaSte 'anc'' die zo vo°rdeüg vo°.r. Engeland, m f is, heeft de byzondere oplettendheid tot zig 6§.=a^S2!§ getrokken van don Hertog van Toskanen, en hém het beüuit doen nemen tot ene poging om dezen tak van Handel ook in zyn Hertogdom te brengen. • Ten dien einde heeft hy den beroemden Plaatfnyder Morgan van hier, in zyn dienst genomen en dezen een fraai huis gegeven, alwaar hy, met behulp van anderen, thans bezig is met de Prentkonst tot de uitterfte volmaaktheid te brengen." „ Pucsini, die een groot liefhebber der konst is, fchoon oorfprongelyk een Regtsgeleerde, heeft het opzigt gekregen over de Gaandery van Florenfen." „ Men heeft het' verder graven naar de fchatten van de oude ftad Gabia moeten ftakeir, overmits de ovcrb!.yfzc;s verder onder deil grond liepen, dan het land!'oed .des Piinfen Borghefi reikt: ondertusfehen heeft, men, zeer vele ftukken van"waarde en belang reeds opgedolven." F R u4 N Jt R T K. Gclyk Scaliger vyel eer, onder den mqjrd der Hugenoten, houden zich ook thans, in het woelig Parys, XI DEEL. verfcheidene Liefhebbers der Wetenfchappen, verwyderd van de bewegingen, die 'er telkens,voorvallen, en ia, veilige afzondering op hunne kamers, bezig, met de: beoeffening der oudheden en andere wetenfchappen. Onder deze Lettervrienden moet vooral geteld worden de Hc« oro ve riihl , , Ten Zr z»g het licht i„ iVjr°« ^ÏL°PT^e1' die" Specimen; . en v„„„;„ , H^aam 1 oracula «.r. Ruis.». ae hKS 1 teHoo»cr. %"iJ",k'm\<0 "«WetendIRS^H"^ /.* l ■ .ulureKzels uit te maken, zonder te denVfn at du hem in 't vervolg van tyd zo zeer zou te ftad" ko-' "•~~Die tyd *i«d ondertusfehen ras geboren t reed, i» ^ynmaand van het jaar ,772. wierd hy beroepen tot FW ■eeraar aafl de Hogefchool te ^0,y, en tevens ot Preri ^^ aar t£r plaatze. Hl£r zyne ftudien e, e „ e /bep a Kier in;Tt,kWam hy fp°ed* » voörf hyn ' Hy eeioe hier m de fhlte, meer no<* voor 7\n ,Pif. y Eerst m den jare 1774. gaf hy ene verhandeline uit t^c 4" ^ Goi f,eërdheid iZetL2 tÏ/ , deragtJe$. Sntam> befchouwdahene atr E» ' *"* r waaraan de W ? 7l een voortreffilyk getuigenis gaf, aïddineÜ 6680 ~ EvcnwÉ1 brokkende deze verandeling hem vele tegenpartyden; zommigen was zy te recht- zin-  ( 3 ) iinriig, anderen te snrechtzinnig. DoederleiM toonde in het jaar 1776, dat hy alleen waarheid aeJoelde, en^ig aan gene beoordelingen van dien aart bekreunde; Hy gaf het twede deel dier Verhandeling in 't lig:, waarb»' hy zyne gevoelen ftaande Meld. — In het jaar [775. gaf hy zyne fraaie vertaling van JeJaias uit, die in den jare 17*9. voor de derde keer, nurkefyk veranderd en verbeterd, uitgekomen is. — In het jaar 1779. gaf Jiy het AuSiarium ad Bug. Grotii annota'iones in F. T. uit; waaruit zo wel als uit de vertaalde Jefaias zyne bedrevenheid in de Oosterfche talen, en goeden fmaak in de Uitlegkunde van het O. Testament, blykt. — En dit laatste moet ons gewis te meer verwonderen, wanneer men in aanmerking neemt, dat zyne geleerde opvoeding valt in de jiren van 1760—1770 ; en de verdere ontwikkeling door eigen oefening van 1770—1780. 't Is waar dat de pogingen van enen Kennikot, Michaelis, Ernesti, Bode, Semler, en anderen, reeds een aanmerkelyk Kent over "de uitlegkunde hadden ontftoken ; dan deze verbeteringen in de Uitlegkunde waren nog te zeer in haar beginzels, dan dat dezelve algemeen de overhand konden hebben, en volledig in ftaat waren, om terftond de averrechtfche manier van verklaren den bodem in te Haan. — Van alle die vooroordelen wist hy zig reeds vroeg te ontflaan. Getuige zy daar van zyne eerfte Disfertatie te~Altdorf, guis fit « Zvjoj N. T. interpres, door hem in den jare 1772. uitgegeven. Niet minder bleek zyne bedrevenheid in de Uitlegkunde van het O. T. in de vertaling Ider Spreuken van Salomo, en in enige byzondere Verhandelingen, die in het Repertorium fur biblifche and morgenldndifche Litteratur, van Prof. Eichhorn geplaatst zyn. — De Derugte Fragmenten uit de Wolfenouttelfche Biüliotheek'gaven hem aanleiding, om ook in het verdedigen van den geopenftaarden Godsdienst in 'tgemeen, en van den Christelyken in 't byzonder, zyne bekwaamheid aan den dag te legcen. In den jare 1780 en 1781. kwamen de Fragmenten en Antifragmenten van hem te voorfchyn, en, (welk een wonder) dit Polemifche boek zag in den jare 1787. reeds voor de vierde keer het ligt. Men mag het ook voor ene van de verftandigfte, geinatigfte en bondigfte wedcrleggingen houden, die tegen dit werk gerchrevcn zyn. Ter zeiver tyd trad hy openlyk te voorfchyn met zyn Godgeleerd Handboek: de eerfte uitgaven van de Injiitutio Theologi Christiani in capitibus re/iglonis theoreticis nostris temporibus accommudata, zag- in den jare r78o. het licht, — en tevens zag men ene nieuwe Theologifche Bibliotheek van zynen hand te voorfchyn komen. — Hierdoor wierd aller aandagt tot hem getrokken. Het eerfte werk moest reeds in den jare 1782. voor de twede keer gedrukt worden; en dit werk heeft dezelfde achting altoos blyven behouden, zo dat in den jare 1791. reeds de vyfde uitgave daar van te voorfchyn kwam. En geen wonder waarlyk. Het zy men op den inhoud, of op de manier van voordragt ziet; overal vond men voldoening. Doederlein was te verftandig om vast te houden aan alle dwaze onderfcheidingen, dis de fcholen uitgevonden hadden , maar ook om door alle nieuwigheden ingenomen te wor-' den. Hy hield altoos in het oog, dat hy de Leer van Jezus en zyne Apostelen uit hunne gezegden en fchriften moest voordragen , cn kon dus niet van zig verkrygen, om op eigen ge zag zyne redenkavelingen in de plaats van dat onderwys te KcHcd, het welk hy in die fchriften opgcfloten vond. Vandaar' dat men hier een fchat van gezonde uitlegkunde vind, en tévens ene allerfraaifte fchets van de Gefchicdenis der leerftellingen in de Christel)ke Kerke, (waarin byzonder zyne Patristifclie kundigheden doorftralen), om dus van elkander te fchiften, wat de Leer van Jefus en zyne Apostelen, en watbyvoegfelen , van later tyden zyn. — En inderdaad het was ene ftoute onderneming, om in een zo netelig tydftip, toen men van weerskanten op het hevigst kampte over de vraag wat is waarheid? met zulk een werk te voorfchyn te komen. Hy liep gevaar, om van weerskanten veel tegenfpraek te moeten lyrien. Dan hy ontging dezelve om verfcheiden reden : vooreerst, doordien hy, wat de hoofdzaak betrof, zig hield aan deheerfchende denkwyze, b. v, in het ftuk van de Drieëcnheid, gevolgen van de eerfte zonde, de Perioon des Verlosfers, en de lere der Verzoening ; en aan de andere zyde dit alles in zulk een helder ligt wist te ftellen, van'alle byhangzels wist te ontdoen, van drogredenen en valfche bewyzen wist te zuiveren, en in 't geheel zodanig te matigen , dat daardoor het aanftotelyke uit dit alles wegviel; ten tweden, uit hoofde van zyn fraaie ftyl, eH innemende manier van voordragt, en eindetyk uit hoofde van de nieuwe orde, waarin hy de waarheden plaatste en beter in verband met elkander ftelde. Ook mag men hier byvoegen de befcheidenheid, waar mede hy anders denkenden behandelde. — Op deze wyze baande hy zig den weg tot zyne verdere bevordering. De Hogefchool te Jena was van een harer Hoogleeraaren beroofd , door den ongelukkigen dood van den fchranderen Danovius. — Griesbach klom op in deszelfs plaats tot de waardigheid van eerften Hoogleeraar, en het ambt van den tweden wierd aan Doederlein opgedragen; dit viel voor in ht=t jaar 1782. — Hier vond hy een ruimer kring van werkzaamWd voor zig. Hy hield datfdyks drie Collegien —een over de ftellige — een voor de zedenkundige Godgeleerdheid ; — dezen liep hy altoos in een jaar door: — en hierby kwam nog een uitlegkundig Collegie, of ook één over den Predikkunde, het Predikambt, enz. 't welk altoos in één halfjaar ten einde liep. Alle vier weken Predikte hy in de Akadcmie - kerk; ook legde hy een kweekfchool aan , om Studenten in het Predikea en verdere bezigheden van het Leeraarambt te oefenen. —- Hier zyndc begon hy zyn Reiigwns unterricht, waar van flegts vyf delen het ligt zien, en 'twelk niet verder door hem gehragt is, dan tot in het Leerftuk van God. (*) — Dit werk ontwikkelt nog meer voor den denkenden Christen zyne byzondere denkwyze over den Godsdienst: het is een handboek , welks weerga men nog niet vind, en waarvan het te beklagen is, dat het aan het zelfde lot onderhevig is, als de Verhandelingen va* Jerufalem ; aan wiens fchriften dit werk , volgens myne gedagten, bvkans evenaart. — De zedekunde trok hier ook zyneby- zou- (*~\ Tk heb oezien . Har Hit- wpA tt,«««. . 1 n.» ftuk ziet reeds het licht. Dan dit werk blyft nu onvolledig. 'tWas te wenfehen , dat ene kundige hand dit zocht aan te vullen Maar daar toe behooo-t veel. Hy moet de latynfohe Uitgave volgen m den Geest niet alleen, maar ook in den ftyl van Doed. rlein indringen , en, dat fpreekt van zelfs, een man va« kunde en oordeel in dit vak zyn. ... , — A 2  C 4 ) zondere aandagt: in den jare ï7?o. gaf hy ene Christelyke zedenkunde uit. ' Ook had hy reeds in den jr.ro 178 r- een ft uk je over de Christelyke voorbede uitgegeven. Voorts legde hy zig voornamelyk toe op de befchaving en verbetering van zyne te voren uitgegeven werken. Getuigen zyn daar van de verbeterde uitgaven, waarvan te voren gefprokcn heb, als ook de opuscula theologica , die in den jare 1789. te Jena , door hem in een bundel uitgegeven vvierden. — In het jaar 1792. befloot hy zyne Theo/ogifche Bibliotheek, en begon een nieuw maandwerk onder den titel van Theologisch Journal, waar van het eerfte Deel compleet is. Nog beeft hy gearbeid aan ene nieuwe uitgave van den Hebreeuwfehe Bybel van Reineccius, met byvoeging van enige uitgezogte Varianten; dit werk is reeds zedert énige jaren onder do pers, by Brehkopf te Leipzig , en gevorderd tot aan dc kleine Propheten. Waarfchynelyk zal dit nog na zjn dood'voltooid en uitgegeven worden. - Ook. in liet Prsótikale heeft hy zyne pen geoefend. De verklaring van het gebed'des Heren — en de door hem'uitgegeven Leerredenen kunnen daar van getuigenis geven. — Voords heeft iiy uitdrukkclyk bevolen, dat 'er na zynen dood gene van zyne papieren, die ficchts half voltooid waren, zouden in 't ligt gegeven worden. Wanneer men het oog flaat op deze menigvuldige voortbrengsels van zyn verftand , en men in aanmerking neemt hetgewigtige cn bclangryke, van elk byzonder ftuk, de tyd , de belezenheid , kunde en oordeel, die tot dit alles nodig was, en ean het volledige en bondige, dat in alle zyne fchriften doorftraalt, wie ftaat dan niet verbaasd over de werkzaamheden van dien man? Men mag met regt van hem zeggen, „ dat hy vroe- „ ger dan andere tot rypte kwam." Dan helaas, die boom, die zulke eri;Ie vrugten droeg, is verdord; was zyn ver¬ ftand reeds vroeg ryp, om hier tot nut van zyne medemenfehen werkzaam te zyn, hy was reeds vroegtydig ryp voor de eeuwigheid. De twede van wintermaand van het vorig jaar was de uag, waarop ene kwaadaartige koorts hem uit dit leven rukte in .'.cn ouderdom van flegts 46 jaren. —— Reeds enigen tyd te voren, was hy van tyd tot tyd ongefteld, en daar doortemin-l dei- in ftaat om asn zyne laatste ziekte tegenftand te bicden: — Hy tvzw eek : En nu is hy niet meer onder ons. —— Wy wyden aan zyne asfche de gevoelens van dankbare erkentenis voor het goede-, dat hy gedurende zyn leven geftigt heeft, en door zyne fchriften zo wel als dcor zyne Discipelen nog ftigten zal. He heb dit weinige uit onderfcheiden berichten byeengezasncld. De waarheid was myne Gids in het zamenftcllen van dit bericht: offchoon een warm ge\oel van erkentenis myn hart \ ewuld, omtrent een man , wien ik, wel is waar, nooit perfoonlyk gekend heb, maar alleen uit zyne fchriften, dog uit wiens fchriften ik niet alleen zeer veel kundigheden heb opgezameld , maar aan welke ik het ook dank te wyten heb, dat smyn Geest, aan zig zelf overgelaten, uit een doolhof van twyieiingen verlost, en tot de vaste verzekering der waarheid gekomen is. Ja voórtreffejyk man, altoos zult gy leven in de harten van hun, die ü kenden, en u fsten tc waarderen ; 011umvisuibaar is ook u-.ve nagedagtenis in myn hart! 1 NIEUW UITKOMENDE? O E K E N, aka filmische e n andere schriften. Nederlanden. Romeinsche Geschiedenissen door Mi Stüart, niet kaarten en platen, eerfte deel, behelzende de Gefchiedenis der Koningen, behalven de Voorre» de, 520 bladz. in gr. Svo. te Utrecht, by B. Wild en J. Altheer, 1793. prys ƒ 3-15. Hetwerk, waar van dit eerfte deel, zedert enigen tyd , het licht ziet, kondigden wy aan, en gaven ene ruwe fchets daar van, in onze Konst en Letterbode, No 243, uit de toen reeds afgedrukte Voorrede des Schryvers. In het doorlezen is het ons voorgekomen zo volkomen te beantwoorden aan de goede verwagting, door ons opgevat; dat wy, zo om de vvezenlyke verdienfte, als om de betreklyke waarde daar van , als een oorfpronglyk Nederiandsch werk, en wel het enigftc cn eerfte, 't geen wy van deze foortbezitten, niet kunnen nalaten, wat breder, dan naar gewoonte, op het zelve ftil te ftaan. De Voorrede, waar van wy, ter gemelder plaatze, het laatste gedeelte hebben afgefchreven, levert reeds een fchone ftaal op van de verhevene, doch tevens eenvouwige en bevallige, fchryfwys van den Heer Stuart, niet flegts, maar ook van het geoefend veiftand, en zuiver oordeel, het fchrander doorzigt, en de gefchikthcid des Schryvers voor de grote taak, door hem opgezet. Zy behelst ene beknopte Verhandeling over het nut der Romeinsche Gefchiedenisfen,' niet beftaande in ene onbepaalde en winderige of opgefmukte Loffpraak , maar in ene byzondere, duidlyke en overtuigende, aanwyzing van het bclangryke daar van, voor den Liefhebber van fraaie cn nuttige Wetenfchappen, of den Man van fraaak, in 't algemeen, en byzonder voor den Staatsman, vooral voor den Regent in een Gemenebest, den Rechtsgeleerden, den Wysgeer, den Reiziger, den Beoefenaar der Letter, Oudheid, Dicht en Schilderkunde, en van de latere Gefchiedenisfen der waereld, meer byzonder van ons Vaderland. Wy kunnen hier niet voorby tot een proef te plaatzen, het hen geen de Schryver byzonder van de nuttigheid der Romeinsche Gefchiedenisfen voor dén Wysgeer zegt. Het zy de w Wysgeer;" lezen wy pag. 15. enz., „ zich ophoude in het „ ryk der Zeden, en den mensch deszclis plichten wil leren • ,. het zy hy de ontwerpen zyner denkbeeldige volmaaktheid „ voor de Maatfchaplyke zamenleving in werkzaamheid bren„ gen wil; alzins is hem ene Mcnfchenkenr.is nodig, welke hy „ in zyn boekvertrek zelf niet op kan doen, cn , by gebrek „ aan eigen ondervinding, in gene Romans, in geneZedenkun„ dige fchetzen, maar enig en alleen in de Gefchiedenisfen „ vinden kan. Waar leert hy duidlyker den invloed kennen „ van befchaving op de zeden , van de zeden op den toeftand „-des iands, dan in de Gedenkboeken der Romeinsche onbe„ fchaafdc braafheid, veri'ynde ondeugd en 'alles ontzenuwende „ weelde? Waar leert hy beter de menfehen kennen, die toch „ altyd menfehen blyven, dsn wanneer hy hun zo geheel in „ werking ziet, als zy overal in de ttoMBiNSCHE Gefchiedenis „zyn. Elk Burger deelde daar, op zulk ene 'enige wyze, „ mede in alle de 'belangen des lands, dat gene andere Ge„ fchiedenis hem zo diiidjyk kan doen zien, hoe groot de m macht  i 5 ) macht der fchrandcre Staatkunde over het menschdom zy , ; M „ hoe LMH het voor de cdcllte Wysoegeerte blyven " moet, om ooit van haar de teugels der Regering over te i '| willen nemen. Van de heilzaamheid dier lesfen fchcen z fs " de Abt Auger zo wel overtuigd, dat hy zyne Verhandeling ".over Rome's Staatsgcftcldheid aldus begon : hne Verhande* Hik over de Staatsgejleldheid van Rome moet voor om j "FrInschen, die een nieuwe Regeringsvorm aan ons land \ " neven, allerbelangryht zyn. Zulk ene Ferhandelmg moet . N " alle Folken belangryk wezen, die ene hervorming in hun Staatsgefiel behoeven, cn daartoe de lesfen der Gefchiedems " hoognodig hebben. Werden die lesfen oplettend gehoord en " verftandig nagedacht, ailerduidlykst zou de Wysgeer voor de waereld zig onderfcheiden van den rampzaligen , die, lenoon " met het best oogmerk, de rust en het geluk van eenmensch" dom, het geen nog niet volmaakt is, voor me gehele eeuw „ aan zvne harzénrchimmige volmaaktheid opoffert. j Doch'om tot het werk zelf te komen: de Heer Swarf vangt dit eerfte Deel aan , met een kort verflag over oud Itahe, en inzonderheid over Latium , voor de bouwing van Rome. en I verhandelt vervolgens de Gefchiedenis der Koningen in een boek , het geen -Jiy in agt Hoofdftukken verdeelt; pikkende ieder der zeven eerften voor eiken Koning, naar de bekende orde hunne Regeringen en in het laatste enige algemene aanwerkingen over den toeftand van Rome , onder de Konmgiyüe Regering, voorftellcnde. Zyne vvys van behandeling heboen wy reeds, ter gemelder plaatzc , met zyne eige woorden, uit de Voorrede , opgegeven. Wy kunnen niet anders zien , of dit Plan wordt ten vollen door hem gevolgd. De gelootwaardigfte en meest geagte oude Hiftoriefchryvers dienen hem ten hoo dec-leide : van de besten onder de lateren maakt hy van tyd tot fyd gebruik; terwyl ene gezonde Oordeelkunde hem inal es beftiert en voorlicht: in tvvyfélagtige zaken , daar t be lislen moeilyk valt, de meest waarfchynlyke gevoelens ter keuze voorftcllende, of het meest aanneemlyke volgende; telkens de Schryvers, die hy volgt of geraadpleegd heeft, zorgvuldig aanhalende. Schoon de Schryver niet nalaat de bekende en geloofwaardigfte Gebeurtenisfen onder de Koningen telkens in ene eereeelde orde, en zomtyds vry omftandig, voor te dragen ; is zyne behandeling egter meestal meer Wysgerig en Staatkundig , dan enkel Historisch: daar hy zig doorgaans voornaamlyk bezig houdt met het befehryven der Wetten en Staatsinngtin^en, en het aantonen van de wysheid en gefchikthcid daar van, als van het verdere verrigte en gebeurde oneer de Koningen, om den eerften grond te leggen tot die voorbeeldloze grootheid, waar toe Rome, vervolgens tot een Gemenebest gevormd , is opgeklommen. Hoewel niet anders dan by den Oefchiedkundigen bekende zaken behelzende, wordt egter a es op zulk ene wys voorgedragen, en in zulk een licht gclteu , dat men genadig verbaasd (ia, by een nog anders zo weinig bcfehaafd volk, reeds zo veel goeds en groots te vinden, en Rome's volsende grootheid, die anders byna wonderdadig fchynen mag, allengs als een natuurlyk verfchynzel gewenne aan te zien , het geen men met reden uit zulke oorzaken en toebereidzels verwagten mogt. Uitmuntend zyn doorgaans, in 't byzonder, zyne befehryvingen van de voornaamfte Staatsmrigtingen in de vroegfte tyden van Rome. Men leze, om door een en ander voorbeeld, voor den voet genomen, hier var .vcrtuW te worden, het geen de Heer Stuart, van Romcluj aftejiing van Befchermheren {Patronen) en Afhangelingen; Cliënten) van Numa's inrichtingen voor den Landbouw, en de middelen fchryft, door Servius Tuluus in 't werk geteld , om de onevenredigheid der belastingen en van het Stemregt weg te nemen. Wy zullen, om niet te wydlopig te worden, hier alleen zyn verhaal wegens Numa's Inrichtingen voor den Landbouw aantalen. „ By deze Heilige wetten" : zegt hy , pag. 159. &c. voegde Numa nog een en andere inrichting in den Burger" Maat. Bewust, dat een Volk, welk af zou zien van alle " plunderzieke Oorlogen, een genoegzamen overvloed van le» vensnoodwendigheden behoefde, en, intusfehen , de Romein" fche landeryen in den rampzaligften ftaat vindende, daar der" zeiver eigenaars onder de vorige Regering meer de Oorlogs" {landaards, dan den ploeg, gevolgd hadden, maakte hy een heilzaam ontwerp ter aanmoediging van den vlyt, ter bevordering, van den landbouw , en dus te gelyk ter bezadiging " van 's Volks rustlozen geest. Zyn gehele gebied verdeelde hy in wyker, (Pagi), en over elke wyk ftelde hy enenWyk-, " meester aan . o:u een nauwkeurig opzigt te houden op der " Inwoneren arbeidzaamheid, en telkens aan den Koning nauw" keurige lysten te vertonen van alle de landeryen enderzelver " bebouwing. Den naarftigen landman betoonde Numa zyne " goedkeuring op de minzaamfte wyze; de trage moest zyns " berisping horen , en zomtyds door het opbrengen van boeten zynen plicht leren betrachten; welhaast kreeg, door " deze inrichting, het land ene andere gedaante, 'er heerschte ', een nieuw leven op de bearbeidde velden; het brede fpoor " der vertrappende ruiterbenden werd onkenbaar, onder het " welig opfebietend koorn ; de wynftok, die, ongeholpen , machtloos lang? den grond kroop , kreeg den nodigen fteun, „ cn beloonde die dankbaar; de bewoners der vreedzame vlak„ ten leerden de genoegens des ftillen levens kennen, en de goederen, door hunne arbeidzame handen, in het zweethunli nes aanfehyns, uit den milden grond gelokt, verre waarde|| ren boven den prys des gewclds, met bloedig en onzeker || treffend ftaal , op een wraakzugtigen vyand bev ochten ; ter" wy.1 hun gezonde arbeid hun, des noods, altyd in ftaat hield , hun eigendom- tegen vyandlyken aanval met krachtje || verdedigen. Des Konings goedkeuring gaf zelf een aanzien '| aaiden Landbouw, waardoor, nog eeuwen naderhand, geen || overwinnend legerhoofd zig fchaamde, van den triomfwagen " af te treden op" zyn eenvoudig landgoed, om aldaar met zya ! " heldenarm den Vadeiiyken grond te gaan bewerken, tot dat || zyn Vaderland hem weder aan het hoofd van deszelfs legerr „ macht riep." . Niet min fraai zyn de Charaacrbefchry vingen van den Heer Stuart , wy plaatzen hier alleen dat van Romulus cn Numa Po.v.piLius nevens de befehryving van Rome's geluk onder het befrier.des laatsten. „Schoon vele grote mannen " , fehrylt !hv van den eerften „ hunne bewondering alleen vcrfchuldigd zyn gewekt aan het'gelukkig, dikwyls onbedoeld, gevolg, ü welk hut re daden hadden, cn wy, op zulk ene wyze, eens || gclyks, reeds vooringenomen worden voor Romulus , wan|| neer wy aan hem flegts denken, als aan den grondlegger van " een ryk , wiens uitgebreidheid en macht nimmer enige alleen-. "A3 '  e $ > „ heerfching evenaarde; de Stichter van Rome heeft, ester " ÏÏfüJ?'™ t0eValHg gelukkiS Eev°lg ^ner inrigtin?, r „ zeer vele opzigten regt op bewondering. Zyn Charafter over het algemeen, ftout/ Van zyne g?otfoees en~' „ welken voor dien zyns ligchaams geenzin» behoefden te wy' " wyst'eTefruik7 T:Vrerkrftig ^ ^ „ vv>ste gebruik. Te heerfchen, zonder willekeurig te eed e- „ den; eerbied.g bemind zonder flaafsch gevreesd e zyn va, " SI He-chzugt, door verfand glid/wl' z^ " StSnde yD,V rtnSt, W3S gehed diens^aar aan zyne „ Maatkunde. Die Staatkunde deed hem, met ene tremati M " S ar?0" Vyanden ^^len^aa^ "og " De HdJ h', wt Xne °Pvoedl"g, wig deel kon hebben : ™ f • tEra srn&tr : Als mensen' veroordelen vy ïn d" wdradi«'>«» m« > „ zyne ontrouw jegens T^iua het win bro.ede™>ord. „den naam der VoorziS«v , , "''g mlsbruik van Vrvheid adem n/r^ • ê Cld' de onderdrukking van het „ vryneio ademend Lameria, en de fehendino- r . : ^S^sï;°i±egeh™ - ter tt^'^e^ onftaatkun- «ing üDeez'ZCm» U'- "4" "' t0t K°- „ ren, zyne geboet was nSk "zv^0'" vuldig geweest. Hy woonde te cïw en „ Hoofdftad der Sabyneil, ^"„^a^™ g !«. in zyn^o^ftrwa^e%2 id 'y^T* GfSt „ eer, had hy, afkerig v,n aHe^roothefd en w fde"* ™ ^ „ oegerig naar enen harfemfchimmLn krv^-nlm ' on' „ dienst van Stadgenoten en Vreemde 'P™™ ' zl? aa" den „ of oordeel verlegden, LlS™TXw»TT' „ van zyn ambteloos leven in h« Dralger,ce de vrye uren ge waarheden do0r Zv*JS 0'lde,;Z0^ van Godsdienltiden hadden hem, in het ooo- van T ' km^« en deugh «IS enige dogter waartigVmZ""Z d£ ha"d Van ! „gehuuwd, dee'd de Staafzuf noï" ver^6 \ „zyn welgewapend hart, en T™f 7vtip !? i aanvallen op „ koos hot vreedzaam vrrhiJr u ' ' Echtgenote, ver- I li ven het Hof Z Z^^Zlt^t " ^ < „ gen echt van dertien jaren verlier Nr ?dukki" „om aan zyna u ysgeLe '0 :N"MA de -olkryke Stad , „ geven in het eenzaam buiteSe" f„d "7 V" ^ te n ««wen van geheiligde bosfchS £c.» f0mbere fcha' (flf/ vervolg in onze eerstkomende.) SCHILDERYEN en BEFLDHOUSTUKKEN. b e r l v n„ De beroemde Konstfchilder, va» G8t* a-« ■ dert en gen tvd te RmJJ ? 2' d,e ziS» ze^^oXr^^ySt^ 0Ph0l'dt> heeft een'fraai ontleend is'uit de beke, Va" het onderwerp Kunftenaar heeft h« Va" St°Merg~ De beledigde Eeïgenool zegt: U1Ceeko^n, w.ar^in de m«Ï^W?cDERHSD^ 'houdküni)e ' ^ ^vhu' *»Vn ' handwerkkn en fabri£ken, betrekkelv1c. Het onlangs door Pruisfen in hev\r van Polen, bevat ioöi viert m ,1 geno!"en gedeelte 8274 dorpen, liggen ï mm 7^"* V* ia 262 ^den, binden, die te zamen' iaarS l3 3-!,9 lmvoo^s zig hs. brengen. Dat lïn lLS* 3 " 5°4640florynen op455 leden, ^^^Zn^l^ myle"' 8 mill. 691072 fl. inkomfiên Polen° fiInJ°"erS' Gn 4016 vierk. myie„, 697 fle}en °rioe"8nb^oudt dus nog 512710 Inwoners en 13 £l „'o/^^ der'len' 3 milL rail. 559iSi fl0r. mjconiften. °TURdpm HANPEL en de MANUFAC ItJREN van OPORTO. l^wrAC- Oporto, Porto of ook Port * P„„ • ^ "aamst handeldryvende Stad van Portula? n' f ^°rdes tegemvoorchgen Handels is genoeSm aS-e h°°furak Jen van de Wyn - compagnie: een Peke ffiï han~ ilwaar de beste wynën vrasfin 1. , \ ftnkt e^er' -•tgezonderd, en ^^£*£^"'^* e wynen. De overio» . ^'^e-lchen hunne mees - >agn/e door de Wv, bouwers IT^'T" ^meIde Com> ^en, geleverd: nam de bes7e voo rt ö bepaalde Prylees c*) de Pyp! e„6 ^,t,Ul!tvoe'-^n 25000 anvraag, op zyn hoogst ^gef™ S8*' ^ ftcrker joort, voor den uitvoer, tegln 2ol 2^ê de,twede lerde, die in het land hlvfr ,nZ 2^0u0Rses; dog de >e Binnenlandde ïenSS^' erany, „ ill$gelyks bcp^^l^^^* ber-  ( 7 ) bergen, die in Oporto of 3 mylen daar omftreeks wonen, moeten zelve den wyn by de Compagnie kopen. Zy voert ook den Alleenhandel met den Brandewyn in het Ryk. De wynen, die zy uitvoert, zyn meestal rode , en de Handel daar mode op Engeland, Holland, Hamburg, en tegenwoordig ook op Rusland en Noord - Amerika, byzonder op Philadelphia, is aanmerkelyk. Zy heeft «ok alleen hetregt, om, naar de zuidelyke Provintien van Brazil wynen te voeren : ook zend zy veel Brandewyn e;i Azyn derwaarts: echter mag zy op gene niet boven de 16 prcent, en op dezen niet boven de 15 prcent, alle onkosten mede gerekend, winst nemen. Wisfelt zy dezelve aldaar tegen waren, dan verdaan Koper en Verkoper elkanderen omtrent den prys. Zy laat, voor haar eigen gebruik ene grote hoeveelheid van Duigen inkomen: dog flegtere foorten van wynen worden op vaatwerk van inlandsch hout getapt. De Engelfche Factoryzelve, alhier, die zeer talryk is, feheept de meeste en beste wynen naar Londen en Huil af. Oporto heeft ook een aanmerkelyk deel in de Scheepvaart op Brafilien , werwaarts het • veel Wyn, Azyn en Brandewyn, gemeen Linnen en Hoeden, uit deszelfs eigen zeer goede en talryke Fabrieken, nevens vele Duitfche en andere Manufacturen , zendt. Deszelfs overige uitvoer- artykelen zyn Kurk, Sumak, gedroogde en ingelegde vrugten, Oly , Uyens, Wynfieen, Laauwrierbladen , Geitenvehen: ook op Lisfabonbepaaldelyk, behalven fyn Linnen, ook Hammen, Délen en gefmeed Yzerwerk. Verre de meest hier aankomende Schepen , komen uit Engeland en Ierland, om Oly, Kurk en Vrugten te halen; en om Tarwe, velerleie Stukgoederen, Kaas, Boter, Stokvisch, Lood, Duigen, Yzer en Staalwerk, Flesfen, yzeren Vaathoepels, Steenkolen; nevens Kruid en Loot, te brengen. De Hollanders en Denen varen hier ook op, deels voor eigen, deels voor Hamburger, rekening; dezen brengen bier zeer veel buitcnlandfche Manufacturen, als mede Duigen , Koper en Boheemsch glas, en halen ook, daarentegen, zuiker, vrugten en wyn: ook leveren, ■tot du* verre, Amfterdam en Hamburg vry veel vlas, en waren uit de Oostzee , als mede Materialen voor den Scheepbouw. Van Stokholm en Bilboa komt egter meest yzer. Behalven de Engelfchen, zyn hier ook enige Hamburger, Wener en Hollandfche Handelhuizen. De uitvoer beftont, in het jaar 1789, in 35600 Pvpen wyn, ieder van 11 Almadas(*), 4,989000 ellen Lynwaad, zo na Lisfabon en West-Indien, als naar vreemde landen gezonden; 920CO ellen laken en andere wolle doffen uk de Fabrieken van Cavilham, en Oporto; 110000 Dozynen onderfcheiden zoorten van plateel of aardwerk, tilt de Plateelbakkery van Oporto; 8^00 pypen oly, naar Braziel en buiten 's lands; 10500 Kisten zuiker, witte ' Moscowado, naar buiten 'slands; 56000 Aroben (t), Su- I f. (*) Een Almada houdt nagenoeg 12 Amfterdamfchemengelen. 3 3991. Dito 4} pCts. 97 a 98. Dito 4 prCts. 94 a 95. Denemarken. Toll. 4 prCts. 98\ a 991. Dito Holft. 4 Pr. {$) Een jnudde van 4 in een last.  C 8 ) prCts. 9SI i goj. Dito Leen. en Wisf. B.4prCts. 98^ a 9$f. Dito 1 Kroon. 4 prCts. 98 a 995. Dito Afiat Comp.99 a 101. Polen. &prCts. Onverwisf. Steuer 3 prCts. 34 a 35 ftv. DitoOrdin. 3 prCts. 35 a 35! ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 34 as-$9$ ftv. Dito 2 prCts. 30 a 31 ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN Het getal der Doden, gedurende de laatstverïopene Week, is geweest: te ^Am fier dam 118: en te Haarlem 13-, onder welken laatften 3 beneden de 4 Jaren. "WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelykfche Waarnemingen, van 16 tot 22 Juny 1793. te Hamburg. fHoogfteftand 28, o. den 9 en ióden. Barom. \ Laagfte - 27, 5- den iSdcn. 'l Gemiddelde dier Week. 27.8, 8 1. Therm. fHoogfieftand 12. 's Midd. van den 1 ödea. Reaumur. < Laagfte s.'sMorg. en'sav.18 's av.tp's rrio.22ft. l_Gemiddelde dier Week. 10,1 grad. Heerfchende wind Z. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJES. BEKENDMAKINGEN. ***** Te Deventer by L. Leemhorst, L. A. Karfenbergk * en G. Brouwer is van de pers gekomen J Priestley, Lesfen over de jefchïedkunde en algemeene Staatkunde, 2 deelen in Octavo. Een Dy uitftek leerzaam werk en inzonderheid nuttig voor de befchaal'de jongclingfchap, welke ten cenigen tyde in eerien werkzamen kring geplaatst wordende, het Vaderland wezenlyken dienst wenseht toetebrengen. Hetzelve is in vyf afdelingen gefcheiden. In de eerfte wordt het gebruik der Gefchiedenis , zo tot vermaak als tot verbetering van het verftand cit van het hart, aangewezen. De twede welke met de vierde les aanvangt, handelt over de bronnen der Gefchiedenis, als Overleveringen , Volksgebruiken, Munten en Gedenkpenningen, Geflagtwapenen, Gedenkboeken, Talen, Wetten, 's Mentenen leven, Lugtverfchynzelen , Hemelloop - kunde enz. De derde behelst , in de dertiende en drie volgende lesfen, een verflag van die wetenfchappen , welke als voorbereidende voor de Gefchiedkunde kunnen aangemerkt worden, by welke gelegenheid de verfchillende Jaartellingen en de betreklyke waarde van het oude en hedendaagfche geld worden opgegeven. In de vierde vindt men die onderngtingen, welke de beoeflening der Gefchiedenis gemaklyk maken. Zy handelt over kortbegrippen , tydrekenkundige tafelen , de kaarten van de Gefchiedenis en vanlevensbefchryving, en bevat tevens eene beknopte karakterkundige fchets der voornaamfte Giefchiedfchry vers van Herodotus tot aan den ondergang van het Griekfche Ryk. Vervolgens had Priestley eene breedvoerige lyst rierEngelfche Gefchiedfchryvers, Staatspapieren en andere oirconden gegeven, welke van den Vertaler, als min belangryk voor den Nederlandfchen lezer, is weggelaten; dog in welker plaats wy eene opgave der Nederlandfche Gefchiedfchryveren aantreffen , een ftuk welk ons geheel ontbrak, en waarmede dus de Vertaler der beminnaren onzer Vaderlandfdhe Gefchiedenis eenen goeden dienst boswees, fchoon dezelve gelyk hy in het Voorberigt erkent, min volledig is ons enkel als eene handleiding voor de weetgierige jeugd moet befchouwd worden. Eindelyk betluit deze Afdeeling met een kort verflag van eenige voorname Gefchiedfchryveren van andere Volken. Eene aanduiding der belangrykfte voorwerpen , waaropde Lezer der Gefchiedenis zyne opmerkzaamheid te vestigen heeft, is het onderwerp der laatste Afdeeling: en naar alles wat eene ïvatie o-elukkig, gedugt en volkryk kan maken, onder dezelve de eerfte plaats bekleedt, heeft de Schry ver daaruit de gelegenheid genomen , om, in het twede deel, de algemeene gronden der Staatkunde op eene zeer aangename en bevattelyke wyze voortedragen en zyne leerlineen beknoptelyk te ondeyrigten omtrent den aart der regeering; het onderfcheid der verfchillende regeringsvormen ; den oorfprong, voortgang en vooral van het Leenftelzel; het onderwerp der wetten eh lyfftraffelyke regtspleging, den Landbouw, de Kunften en Wetenfchappen , den Koophandel en de onderlinge betrekking dezer dingen ; de Volkplantingen ; het geld, de renten en wisfel; de weelde , de befchaving, de Vrouwen; den Godsdienst en de Wysbegeerte. De Volknkheid, hare bewerkende oorzaken en wyze om dezelve te berekenen. De uitwendige veiligheid van een Volk , Oorlog en Krygsinrigtingen, Staatsverbintenisfen, Partyfchappen , Belastingen, Staatsfchulden enz. waarna hy het werk befluit met de opmerkzaamheid van den Lezer te vestigen op den voortgang der Wetenfchappen , en inzonderheid op het beleid der Goddelyke Voorzienigheid in het beloop der meufchelyke zaken. Jllny I BAKU- 1HEKMU" »lKC,r.R. ■ 1793 • me~ meter. der I luchtsge- I ter. NoordiZuid. wind. | stri.dhftp. ("29. 8 $3\ 60 z. Z. W. j vdorm. regen . 26. -J 29. 7* 6o| ós§ w. z. w. 1 verder bewolkt. j 29- 8 5p| 57§ z. | _ ~("29. 8 59 i 6? j w. z.w. j hdder > voorm> ' 27. <29. 8 63-5 j 74 I 1— I windrig. (_29. 8 54 I 52 I z- w- ' f29. 8| 58 [ 6i\ w. t. z. ; omtrent betrokken, 28 1 29» 9f 6tï 70 w. z. w. I 's avonds helder. '(_29.iQ- SS\ 54§ -[_. f29.10 ÓO» 70 z. t, o. bewolkt , nanüddag 29.': 29. 8|- 70 84 z. regen, 'savonds j_29. 81 59J- 58i w. Z. W. heidêr'en windrig. C2r>:9L] 60 64 j w. t. z. bewo,kt hard£ 39, 29. 9?- ' 6; 69 w. z w. wind- J__ 29.^9 58 57 I ■ ■ f29. g| [ 6r 641 | z. w. I voorin, betrokken, I, ) 29. 8{ <5|f 63* | —- harde win! , verder July'l 29. 8| ! fcf 59 I w. z. w. I regén en wind.' C**~9{ ■' 55i- 5? w- I voorm. omtr. held. a.lapMÖ| I 64 6S| w-7.. w. | harde wind, nam. ) 30. o i 56 55 ; regen,'5 av. helder In de afgelopen maand JunY , Hooest Therm. 's mid. den 5di 76 gr. Laagst 's av. den ift. 46 gr. Gemiddeld van de cehcle maandogt. 's midd. en 's av. 57ÏJÓgr. lVxïilgr. lager als in Juny 1792.  i793- No. 263, AL GEMENE KONST- en LETTEMODE, y O O R MEER' EN M I N- GEOEFFEND E N > Vrydag den 12. Jlity. BERIGTEN. RUSLAND. Jl"^^=*e Keizerin heeft den Hofraad en Akademielid J D m Qferes^ows^0't die onlangs de befchryving zyI lu ner re'ze °P de zeën van Ladoga en Onega, a==aFSf8 met ene opdragt aan hare Majefteit, in druk hadde uitgegeven, met de Wladimir order van de vierde klasfe vereerd : als mede den Heer Sewergin, Adjunct by de Petersburgfche Akademie, een zeer veel belovend jonger Geleerden, voor zyne overzetting der Mineralogie van Kirwan, met vermeerderingen en by voegzels, voornaamlyk ten aanzien der Rusfifche voortbrengzels, met een gouden doos, met edele gefteenten omzet en met 100 ducaten gevuld, befchonken. Door zodanige beloningen, weet deze fchrandere Vorfiin den yver voor de Konften en Wetenfchappen, in haar ryk, aantemoedigen, en de aangename hoop aantekweken op ene meer en meer algemene verfpreiding van dezclven onder deszelfs Ingezetenen: ene hoop, welke voor het toekomende te meer verfterkt word, door de opvoeding, welke de beiden jonge Grootvorften, onder haar eigen opzigt, genieten. DUITSCHL^ÏND en naburige Ryken. Wenen. Dè tegenwoordige Grieken fchynen veel fmaak in de Romeinen te hebben. Zy laten hier vele Griekfche vertalingen van Latynfche Schryveren drukken, gelyk Eufhtbius, Longus &c. Onlangs is hier Xenophon XI. deel, Epkefius deamoribus Anthias et Abroome, in 8voGrieksch en Wallacheisch uitgekomen. De Wallacheifche vertaling is van Salvini. De uitgever isn»Ai/£««, it(U(, een geleerde Griek, die, een geruimen tyd, by de Kerk van deniet verenigde Grieken alhier. Hoogleeraar in de Hellenistifche taal was. Hy is tegenwoordig voornemens, om naar Epirus, zyn Vaderland, te vertrekken. Deze heeft ,ook op <3e Regtspleging van Lodewyk XVI. een Grieksch Dichtftms in 4(0 met Griekfche Hexameters, onder den tytel Van: t« t1), *$(futtf n*l Ak*»0«» hxxrit tut* jl*r«- A»«f y»AAi«s, uitgegeven. — De Heer F. Durich zal eerlang ene Bibliotheca Slavica in 5 volumina uitgeven, waar van te gelyk ene Overzetting in de Servifche taal, met Cyrillifche letters, zal in 't ligt komen. Brunswyk. De Hertog Frederik van Brunswyk-oeh heeft, by zyn tegenwoordig verblyf alhier, de Boekery van wylen den Hertog Ferdinand, beftaande in niet minder dan 5000 Boekdelen , nevens deszelfs talryke en fraaie verzameling van Prenten, voor ene fom van 22,000 Ryksdaalders gekogt. Van de Prentverzameling is een nauwkeurige Catalogus, waarby een konstmatig voorberigt, door den Hofraad Frick, te Helmftadt, gemaakt, die den druk te overwaardig is. NIEUW U I T K O M E N D E !B O E K E N , akademische en andere schriften. Grootbritannien, Maured jillatafet Jemaleddint Filii Togri - Bardii, Seu Rerum Egyptiacarum Annales, ab anno Christi 971. usque ad annum 1453. E codice M, S. BibliI B " othe-  C 10 ) •thecse Academ. Cantabrig. textum Arabicum primus cdidit, Latine vertit, notisque illustravit. J. D. Carlyle A. M. 4to pp. 320. 12 S. Boards. White 1792- Schoon men hier geen Historiefchryver, als Tacitus was, moet verwagten te zullen aantreffen, 1102 ook byzondere ophelderingen voor de Tydrekenen Oudheidkunde zal vinden, is echter de vertaling van deze Egyptifche Jaamoeken niet zonder verdienfte, by de tegenwoordige verwaarlozing der Arabifche Letterkunde ; inzonderheid , daar deze Jaarboeken een tydvak bevatten , waarin Gottifche onkunde en verdwaalde yver zo vele bladzyden van den Kristen Gcfchiedboeker onvoldoende of verdagt gemaakt hebben. M. R. A Plan of a Courfe of LeSlures on the Princples of Natural Philofophy. By the Rev. S. Vinee. A. L. M. 8vopp.iÓ2. 4 S. Sewed. Deighton 1793. De ftoffen, in dit plan, zyn met oordeel gekozen, en op ene bevattelyke en Systematifche wyze gerangfehikt, als mede in ene nette taal, en zo beknopt, als met de duidlykheid beftaanbaar is, voorgedragen. De voorftellen gaan over de vier takken vsn Nat. Wysgeerte, de WerktuigWaterweeg- Gezicht- en Starrekunde , met wiskundige-proeven of algemene verklaringen, naar dat de natuur van het onderwerp vereischt. M. R. A Tour through the Theatre of War, in the Months of Nov. and Dec. 1792. en Jan. 1793' Interfperfed with a Variety of Curious, entertaining and Military Anecdotes. To which are Subjoined Particulars of the Death of Louis XVI. By an EyeWitnesf of the Fa De Doöor bericht wydérs zyne lezeren, dat zyn'Vader oorfpronglyk een Verwer was: maar, indathandwerk te Boston, geen genoegzaam bdtaan vindende, werd by  ( 13 ) een Zeepzieder en Kaarfemaker, en in die bezigheid dien-i de de Doaor hem verfcheidene jaren, fchoon hy daarin altoos een zeer groten tegenzin had. Van de omftandig heden, die hem een Drukker deden warden, geeft hy het volgende bericht: „ Ik was van myn eerfte jeugd af aan fterk gezet op lezen, en befteedde al het weinige geld, dat ikbezat, in boeken. Byzonderlyk had ik veel op met reisbefchryvingen. Myn eerfte boek, dat ik magtig wierd, was Bunyan's Colledlion in kiene afzonderlyke deeltjes. Dit verkocht ik naderhand, om de uitgave magtig te worden van Burton, die uit dertig of veertig kiene deeltjes beftond. De kiene boekverzameling van mynen Vader was vooral bepaald tot zedelyke en gefchilkundige Godgeleerdheid. Ik las het meerder deel van deze, maar heb zederd dik wyls bejammerd, dat my in enen tyd, wanneer ik zo grote- dorst had na de wetenfchappen, gene meer nuttige en leerzame boeken in de handen kwamen, daar ik toch geen Kerklyke ftond te worden, kitusfehen was ook Plutarchus in die verzameling, welken ik yverig las, en ik befehouwe den daar aan belleden tyd nog als zeer wel doorgebracht. Behalven dit ontmoette ik een werk van de Foer genoemd j4h Esfay on ProjeSfs, waarvan ik enige indrukken ontving, die zederd invloed hadden op myne voornaamfte levensgevallen." „Myne neiging tot boeken deed eindlyk mynen Vader fcelluiten, om my tot een Drukker te fchikken, fchoon hy reeds enen Zoon in. dat beroep had. Myn Broeder James was pas van Engeland te rug gekeerd ia 1717» met een ! drukpers en letters, om een Drukkery te Boston oprichten- Dit beroep was my veel aangenamer dan-dat van mynen Vader, fchoon ik Reeds een voorkeuze behield voor de zee. Om de gevolgen dezer heerfchende neiging voor te komen, was- myn Vader te driftiger", om my met mynen Broeder verbonden te zien." „Dit echter weigerde ik een geruimen tyd; — eindlyk echter liet ik my overhalenen tekende de voorwaarden van leerlingfchap by mynen Broeder, toen ik twaalf jaren oud was. Men kwam overeen, dat ik als leerling zou dienen, tot dat ik meerderjarig was-, en alleenlyk het laatste jaar loon zou ontvangen. Binnen korten tyd'maakte ik grote vorderingen in dit beroep, en werd een zeer nuttige hulp voor mynen Broeder. Tans had ik gelegenheid, om beter boeken te krygen. De kennis, welke ik noodzaaklyk maken moest met de leerknechten van enige Boekverkopers, Helde my van tyd tot tyd in ftaat, om het een of ander boekdeel te lenen, 'twelk ik nimmer feilde ftiptlyk op den tyd en ongefchonden te rug te geven. Hoe menigmaal hebbe ik het groter deel van den nacht in my nen flaapkamer lezende doorgebracht, op dati ik in ftaat zou zyn, om het geleende boek des morgens-weder te geven, op'dat het niet gemist en gezocht mogt worden." „Eindlyk- viel de aandacht van zekeren Koopman, enen 1 Mr. Mattheus u4dams, op my,. die een man van fmaak was tl een goede* boekverzameling bezat, en dikwyls op Diize Drukkery kwam. Hy nodigde my, om zyne boeken :e komen zien , en had de goedheid, my enige boeken :e lenen, welke ik verlangde te lezen. Ik had toen lieflebbery voor de Dichtkunst, en maakte verfcheidene kiene ftukjes. Myn Broeder; denkende, dat hy zyn rekening daar by zou vinden , moedigde my aan, en drong my, twe liederen zaarh te ftellen. Het ene , The Ttagedy of Pharo • geheten , behelsde een verhaal der fchipbreuk van Capitein jfartslake en zyne twe Dochters. Het andere was een Zeemansdeun, over het gevangen nemen van enen beruchten Zeerover, met name: Teach of Blackbeard. Zy waren inderdaad beide ellendige versjes, loutere blindenmans deuntjes. Na dat zö gedrukt Waren, zond hy my door de Stad, om die te verkopen. Het eerfte had een verbazenden aftrek, omdat de gebeurdtenis versch in 't geheugen was, en een groot gerucht gemaakt had. Myn hoogmoed werd geftreeld door dien gelukkigen uitflag, maar myn Vader ftoorde myne blydfchap, door myn werk te belachen, en my te vertellen dat Verzenmakers altyd arme menfehen waren. Dus ontkwam ik den kans om een Dichter en waarfchynlyk een flecht Dichter te worden." „Doch terwyl het vermogen om in profa te fchryven my van groot nut geweest is door myn gehele levensloop, en veel heeft toegebracht tot myne vorderingen, zal ik verhalen, door welke middelen ik, in die omftandigheden, waar in ik my toen bevond, die mate van vermogen , hoe gering ook, bekomen hebbe, welke ik bezn-e. Daar was-in de ftad een ander jongeling, J. Collint genoemd, insgelyks een groot liefhebber van boeken; met wien ik zeer naauw verbonden wierd. Wy voerden menig gefchil met elkander, hadden veel op met redeneren , en waren nooit zo gelukkig dan wanneer we daar meê bezig waren. In 't voorbygaan moet ik aanmerken,-dat deze zucht tot gefchilvoeren by uitftek gevaarlyk is, en ligtlyk ontaart in ene kwade heblykheid, die iemand altoos onaangenaam'maakt in gezelfchappen, omdat ze niet opgevolgd kan worden zonder twisten; en, behalven de levendigheid en drukte,-waar toe ze in dé verkering aanleiding geeft, brengt ze dikwyls ongenoegen voort, en foms verwekt ze ons vyanden, in hen,"by wien we anders' gelegenheid zouden vinden totenevriend'fchaplyfce verkering. Ik verkreeg die zucht door'herlezen der boeken van mynen Vader over de gefchilkundige Godgeleerdheid. Sederd heb- ik opgemerkt, dat menfehen van verftand zelden tot deze doling vervallen, uitgezonderd die; welke de rechtsgeleerdheid beoefenen, de fchoolgeleerdetï, en die menfehen van alle' ftanden, di'e te Edenburgh' zyn opgevoed. Collins geraakte op zekeren dag met my in gefchil over de opvoeding der Vrouwen; of het nuttig ware, dat zy onderwezen werden in dé wetenfchappen, en of zy vatbaar waren om daar in bedreven te worden ? Hy hield het tegendeel1 ftaandè, en beweerde, dat zy die vatbaarheid niet konden verkrygen.' Ik B'3 was  C 14 5 was van een tegenftrydig gevoelen, misfchien alleenlyk om te twisten. Hy was van nature welfprekender dan ik. De woorden vloeiden als van zelve uit zyn mond, en zomtyds werd ik, altans naar myn eigen gedachten, alleen verwonnen door zyne vlugheid, meer dan door de kracht zyncr bewysredenen. Wy fcheidden, zonder tot enige överecnftemming te komen; en, terwyl we eikander in enigen tyd niet ftonden te ontmoeten, bracht ik myne bewyzen op het papier, fchreef die af, en zond ze hem" toe. Hy antwoorde my. Ik weder antwoordde, en daar waren door ieder van ons drie of vier brieven gcfchreven, toen myn Vader by toeval myne papieren onder het oog kreeg en die brieven las.. Zonder in enig onderzoek te treden over het onderwerp in gefchil, fprak hy met my over myne fchryfwyze , en merkte aan , 'dat ik, fchoon myn medekamper vooruit zynde in letterkennis en p'aatfing der rustingstekenen, Iets, 'tgeen ik aan de Drukkery was verfchuldigd, nochtans verre beneden hem Was in fchoonheid van uitdrukking, in orde en klaarheid. Hier van overtuigde hy my door verfcheidene voorbeelden. Ik gevoelde de juistheid zyner aanmerkingen, en befloot my op de verbetering van mynen ftyl toeteleggen." „Omtrent dien tyd kwam my, by toeval, een deeltje van den Spectator in handen ,, ik mene, dat het 't derde deel was. Dit boek had ik nooit gezien; ik keek het, las het, herlas het een en andermaal, en was 'er van verrukt; ik vond den ftyl uitmuntend, en werd zeer begerig, om dien, ware 'tmogelyk, natevolgen." „Met dit oogmerk koos ik enige vertogen uit, — maafc' te een Kort begrip van den inhoud, en lag die enige dagen ter zyde. Toen poogde ik die, zonder het oorfpronglyke intezien, weder op het papier te brengen, en elk denkbeeld in die uitgebreidheit voorteftellen als in het oorfpronglyke, gebruikende de beste woorden, welke my daar voo» in den zin kwamen. Daarna vergeleek ik mynen Speftator by den oorfpronglyken, bemerkte en verbeterde enige myner fouter:, maar bevond teffens , dat my een toevloed van woorden en een vaardigheid ontbrak, om die wel te pas te brengen, welke ik my verbeeldde, dat ik bezeten zou hebben, had ik voortgegaan met ver zen te maken. De gedurige mangel aan woorden van gelyke betekenis maar van verfchillende maar en lengte, of van verfchillende uitgangen voor het rym, zou my verpligt hebben, om ene verfcheidenheid van woorden te zoeken, die ik met den tyd in myn geheugen zou hebben ingeprent. Met dit oogmerk koos ik weder enige vertogen van den Spectator uit, bracht die in verzen, en na verloop van enigen tyd, wanneer ik het oorfpronglyke geheel vergeten was, poogde ik die verzen weder over te brengen in profa." „ Somtyds mengde ik alle myne verkortingen door elkander; en beproefde het, om die, na verloop van enige weken, weder in hare oorfpronglyke orde te brengen, voor dat ik ondernam, de volzinnen te fluiten, o? de gehele reden te voltooien. Dit deed ik, om het vermogen magtig te worden, om myne denkbeelden in orde te fchikken. Daarna vergeleek ik weder myn werk met het oorfpronglyke en verbeterde zo vele misdagen, als ik kon ontdekken. Maar fomtyds had ik het genoegen, te denken, dat ik in enige weinige byzonderheden van weinig aanbelang gelukkig genoeg was, om den ftyl of de taal te verbeteren, en dit deed my hope fcheppen, dat ik met den tyd bekwaam, zou worden, om goed Enge sch te fchryven, 't welk een der grote voorwerpen myner eerzucht was." „De tyd, welken ik aan deze oefeningen befteedde, of met lezen doorbracht, was de avondftond, na dat myn dagwerk af was, des morgens, eer dezelve begon, of de zondagen, wanneer ik het bywonen van den Godsdienst kon ontwyken en alleen op de Drukkery blyven; want myn Vader ftond te huis zeer fterk op een flipte waarneming van den openbaren Godsdienst, fchoon ik my toen verbeeldde, dat ik geen tyd had, om deszeifs pligten in 'tgemene leven te oefenen." „ Omtrent den ouderdom van zestien jaren las ik een werk van Tryon, waarin men wordt aangefpoord, om alleenlyk van gewasfen te leven, lkbelloot, dielcetwyze aan te nemen. Myn Broeder, ongehuwd zynde, had gene huishouding, maar fpyzigde nevens zyne leerknechten by een naburig huisgezin. Myn weigering van allen dierlyk voedfel was dikwyls oorzaak van ongenoegen, en menigwerf werd ik om myne byzonderheid uitgefcholden. Ik fteide my zeiven in ftaat, om verfcheidene fpyzen naar den leertrant van Tryon te bereiden, en wist myne aardappelen en ryst, water en bry en diergelyke te koken; toen fteldc ik mynen Broeder voor, om my weeklyks de helft van het geld te geven, dat hy voor myn kost be- " taalde, en dien ik dau my zeiven zou verzorgen. Hierin bewilligde hy zeer gereed, en ik bevond ras, dat ik nog de helft kon overhouden. Dit was een nieuw fonds, om boeken te kopen, en buiten dit verfchafte het my nog andere voordelen. Want, als myn Broeder metzyne werkluiden van de Drukkery ging om het middagmaal te houden , bleef ik daar, en had fpoedig myn kleen onthaal gereed, dat dikwyls beftond in eenbefchuit, een fnede brood met enige rozynen, of een koek-van de Pasteibakker met een glas water. AI den overigen tyd befteedde ik tot oefening, tot dat zy weder kwamen , en myne vorderingen waren te fneller in evenredigheid- met die klaarheid van denkbeelden en vaardigheid van begrip, welke de gevolgen zyn van matigheid in fpys e:i drank." „ Omtrent dezen tyd gebeurde het, dat ik my by zekere gelegenheid moest fbbamen over iriyne onkunde in de rekenkunst , die ik twemaal verzuimd had, op hef fchool te leren. Ik nam Cocker's rekenkunst hy de hand, en maakte my daar van binnen kort, met het uiterfte gemak, geheel meester. Omtrent dien zelfden tyd maakte ik ook enige kiene vorderingen in de Meetkunde cn las Locke over het msnfchelyk r er ftond, en de kunst van denken van M. M. du Port Royal" „ Terwyl ik dus bezig was, met myn ftyl teverbetoren, kwam my de Engelfche Grammatica van Greenwood in handen, \ waar-  C i5 3 waaragter twe verhandelingen zyn over de Rhetorica en Logica. In de laatste vond ik een voorbeeld van de Socratifche redeneerwyze. Ras daarna kogt ik Xemphotis Memorabilia van Socrates, waarin hy verfcheidene voorbeelden opgeeft'van dezelfde leerwyze. Dit alles' omhelsde-rft met fterke geestdrift, verwerpende het ruwe tegenfpreièri, en rechtftreeksftellig redeneren, verkiezende den meeY nedrigen trant van vragen. Het lezen van Shaftssbury; en Collins.maakte my een Pyrrhonisr, en, daar ik reeds te voren zo was ten aanzien van verfcheidene onzer Godsdie nft.ige Lecrftellingen, bevond ik de Socratifche- red^nejrwyze gunftigst voor my zeiven, en min omflagtig voor de genen, tegen wien ik dien te werk Helde. In derzelver gebruik had ik een byzonder vermaak, beoefende dit onophoudlyk, en werd zeer gevat, om zelfs van menfehen, die veel verder in kennis gevorderd waren, toeftemming te verkrygen omtrent Hellingen, j waar van zy de gevolgen niet konden vooruitzien. Dus bragt ik hen ongevoelig in zwarigheden, waar uit zy zig niet konden redden, en behaagde foms overwinningen, die ik nog aan myn zaak, nog aan myne bewyzen, maar aan myne wyze van redeneren, verfchuldigd was." „Dezen redeneertrant bleef ik verfcheidene jaren bezigen ; allengskens evenwel en by trappen , verliet ik den zeiven, en behield alleenlyk de heblykheid om my zeiven met een nedrig mistrouwen uittedrukken, en nooit, wanneer ik enige Helling voordroeg, die wederfproken kon worden, enig gebruik te maken van de woorden zekerlyk, ontwyfelbaar, of enig ander woord, 't welk den fchyn gaf, als of ik onverzetlyk aan myn gevoelen gehegt was. Ik verkoor liever te zeggen: „ Ik verbeelde my," — „ ik onderftelle eens," — of „ het fchynt my zo-toe, dat de zaak dus of zo is," of ,, om deze en die redenen," — of, „indien ik my niet bedriege." „ Deze gewoonte heeft, denke ik, van veel voordeel voor my geweest, wanneer ik gelegenheid had, om myne gevoelens in de verHanden van anderen in te drukken,, of hen over te halen, om myne denkbeelden te omhelzen. En, naardien de voorname oogmerken der verkeringe zyn, te leren of geleerd te worden, te vermaken of te overreden, zy het my vergund, verftandige en welmenende menfehen te bidden, dat zy 't vermogen 't welk zy bezitten oni nuttig te zyn, niet verminderen, door ene Heilige en ftoute wyze van uitdrukking, die nimmer nalaat, de hoorders in drift te brengen, en alleenlyk dient, om tegenfpraak te verwekken, en elk oogmerk te dwarsbomen, waar voor ons het vermogen der fpraak is toegedeeld, ln één woord, ik wenfche u inteboezemen, dat ene Heilige en beflisfende wyze van uwe gevoelens voortedragen, ontwyfelbaar den tegenftand zal ophitfen, en beletten'-, dat gy met onpartydige aandacht gehoordt word. Indien gy, met een begeerte om onderricht te worden, en om voordeel te doen met de kundigheden van anderen, u uitdrukt', als of gy reeds Herk aan uwe eigene gevoelens gehegt waart, zullen zedige en verftandige mannen, die afkerig zyn van twisten, u waar fchynlyk in het vreedzaam bezit laten uwer dolingen. Door e/ie zodanige Leerwyze te volgen kunt gy zelden verwachten , dat ge uwen toehoorderen behagen, voor u innemen of overreden zult, tot het aannemen dier gevoelens en het vormen dier voornemens , welke gy hen wenscht in te prenten. Pope zegt te recht:" „ Men must be taught as if you taught them not, „ jind diings unknown propos'd as things jbrgot." „ Men leer' de menfehen juist als of men hen niet leerde. „ En fpreek' van 't onbekende als of 't vergeten was." Ook raad hy ons: „ To fpeak, tho' fure, with feeming diffidence." ,, Hoe zeker wy ook zyn, te fpreken , ,, Als of men nog zich zelf mistrouwt. " (_Het vervolg en flot in onze eerstkomende-) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN» [Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te yim fier dam 133: en te Haarlem 9, onder welken laatHen 6 beneden de 4 Jaren. Gedurende de maand Juny zyn, in 's Hage, en de Jurisdictie van dien , overleden, 45 Pcrfonen van het M overleden 26 Perfonen , als: 7 Mannen , 8 Vrouwen, 3 Jongens en 8 Meisjes; hier onder 1 doodgeboren; & beneden 't Jaar, 4 van 1 tot s, a ™ 15 tot 20; 3 van 20 tot 30; 3 van 30 tot 40, 4 van 40 tot 50; 2 van, 50 tot 60,, en 1 van 60 tot 70 Jaren», WEERj-  Xe Haerlem, by PLAAT en LOOSJES. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Lissabon 23 Mey. In den nagt tusfehen den 30 April en 1 dezer, heeft men te Oporto, en op verfcheiden andere plaatzen van dit Ryk, ene Aardbeving befpeurd: gelyk men ook hier op den i7den enige fchuddingen gevoelde; die echter gene fchade veroorzaakt hebben. Sedert is het hier buitengewoon koud geworden. UlTTRELZEL der DaGELYLSCHE WAARNEMINGEN, VM1 23 tot 29 Juny 1793. te Hamburg. f Hoogfte ftand 28, 2. den 28ften. Barom. 1 Laagfte - 27, 8. den 23ftcn. (.Gemiddelde dier Week. 27, o, 7 i. Therm. fHoogfte ftand 17J. 's Midd. van den 29ften. Reaumur. < Laagfte 4/sMorg. 23ften. (.Gemiddelde dier Week. 13 grad. Heerfchende wind Z. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. BEKENDMAKINGEN. ***** C. Plaat , Boekverkoper te Haerlem wordt uitgegeven. * Dp ver-eischten van waare godsvrucht, om gods Beeld op aarde te wezen, in negen Verhandelingen: en 'smenschen ingang tot HeERLYKHEID , om in het toekomende Leven, Gods Beeld in volkomenheid te wezen, in elf Verhandelingen , over de onjl. der ziele, de toeftand der ziele by en na 1 s menfehen flerv en —— de opflanding enz. enz. door C. C. H. van der Aa , Leeraar der Lutherfche Gemeente te Haarlem, Lid en Secretaris der Holl. Maatfchappy der Wetenfchappen enz. enz. NB. Men zie wegens deeze beide', voor ieder Christen, zo nuttige en ftiehtelyke huisboeken, de Recenfie in de Vaderl. Bibliotheek. No 5 en 6. ***** G. Forsters Reizen, door Braband, Vlaanderen, * Holland, Engeland en Frankryk in den Jaare 1790. 1 en 2de deel, wordt uitgegeven by C. Plaat te Haerlem. —• Men zie wegens dit uitmuntend werk; het oordeel der Schryvers van den Recenfent, No 13. Het 3de deel zal nog deeze maand het licht zien, en binnen weinig tyds ook het 4de dat airede onderhanden is. ***** De BLOKKADE van MENTZ, uitvoerig afgebeeld, * is by J. ALLART van de Pers gekomen, en alomme verzonden. Men vindt hier in onder anderen duidelyk en naauwkeurig aangeweezen, de Redoute aan de Rhyn, reeds door de Franfchen bereikt, voor de aankomst der Duitfche Troepen. — Bedekte weg die de gemeenfehap met Koftheim beveiligd. —— Redoute door de Franfchen van 24 tot 27 April opgeworpen. —— De Franfche Batteryen. —— Met Water gevulde Gragten. —- Pruisjifche Redouten, Saxifche Redouten.— Hesfifche Redouten. — Keizerlyke Redouten. — Hesjifch Leger. — Saxifch Leger. — Pruisfifch Leger. — Pruisfifche Kavallerie. Vermengd Duitsch Leger. —— Keizer- lyk Leger. Naauwkeurige aanwyzing van de in den Rhyn gelegen Eilanden. ■ Hoofdquartier van den Generaal Kal- kreuth. Naauwkeurige ligging der Brug tusfehen Kajfel en Mentz, en meer merkwaardige Byzonderheden van dit gewigtig Beleg. Met koleuren onderfcheiden, ter grootte van een geheel Vel, voor 12 ftuiv. Dit Stukje is allergefchikst om by het ieezen der Nieuwspapieren, aangaande deeze Gebeurte, nis, een aanmerkelyk licht te verfpreiden en een volledig denkbeeld te geeven van het ganfche Beleg. *»*ByA. Loosjes, Pz., wordt heden uitgegeeven en is alóci verzonden: Bedenkingen en Proefneemingen tot verbetering der middelen ter redding van Drenkelingen, door M. van Marum, met een plaat in gr. 8vo a ƒ 1 : - : - JUly j baro- thermo- streek *793 I me- meter. der luchtsge- I ter. Noord; Zuid. wind. steldheid. f 3°- °l 59 67 w. t. z. 3. < 30. o 63 £ 73 w. z. w. helderwindrij. ( 30. o 56° 57 z. w. f30.0 6if 66§ !■■.'«•*• betrokk. zeer harde 4. < 30. o 63 66 1 z. w. wind, tusf. beide ieo (_29.lt 63 61 j ——-—~ reg/s nagtsftor™*gf29.10!- 6lï 64 w.z. w. harde wind, ,,■.29.11! 65 661 voorm. bewolkt, 5. j_3Q.o 64 63 verder betrokken. ("30. o 65 76 w. z. w. é'l 30. o 68 84 1 helder. [30. o 61 59 ■ ■_ f29.nt 65! 79 zTtTöT 7A 29.10 78 100 z, helder. (.29. 9 67 66 n. ("20. 9! 69 80 n. n. o. weinig wolken, 8. •{29. 9! 74£ 96Ï omtrent helder. (.29.101 621 6o|- ■ ■ T29.ioi j 64 I 70J 0. n. o. 'S morgens bewolkt qm) 29.10! I 70 J 81; — verderhelder. '£29.10!! 6ii I 631 .Hoeveelheid van gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. Gedurende de maand April 1793. Gevallen 26 Lynen: Uitgewaasfemd 34 Lynea.  i793- No, 264. ALGEMEN E j KONST- en LETTEMODE, VOOR MEER- ENMIN-GEOEFFENDENl Vrydag den 19. Juty. BERIGTEN. G R O O T-B R 1 T k N NIE N. 1^^=]j|e beroemde Opzigter van den groten Kruidtuin r\ il te Kew, en uitgever van de Hortus Kewen(J fa* de Heer -diton is onlangs te Kew overgfi leden, de Hoogl. in de Oosterfche talen Dr. G- Baird, is, in plaats van den Overleden Dr. Robertfbn, tot opperfte der Univerfiteit vanEdenburg, verkoren. N E\D ERL^NDEN. Utrecht, den 20 Juny laatstleden, verdedigde de Heer Jan Everwyn Hubert uit Overysfel, openlyk zyne Disfertatio Juridica inauguralis de detra&ione dupileis cfuarta: ad part. II. tit. V. art. 13. juris municipalis Transifalani, en wierd daarop tot Doctor in de beide Rechten bevorderd. Utrecht. Het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Konsten en Wetenfchappen hieldt, op Woensdag den 5 Juny dezes Jaars, deszelfs Algemeene Vergadering , waarin de Prefident van het Collegie der Heeren Directeuren, na in een gepaste aanfpraak van den tegenswoordigen toeftand des Genootfchaps te hebben verflag gedaan, uit Derzelver naam aen de tegenswoordig zynde Heeren Leden , kennis gaf; 1. Dat 'er op de Vraag: „Welke zyn de waarfchyn„ lykfte gedagten over den Aart en de Uitwerkfelen van XI. DEEL.. „ het Dollehonds Vergif op het Dierlyk Lighaam? en „ welke zyn de gefchiktfte Middelen, om deszelfs ge„ volgen voortekomen of weg te nemen." Welke op de Algemene Vergadering des Jaars 1790, ten twedemaal, en met een dubbelen Prys van 60 Ducaten of van ene Gouden Medaille ter zeiver waarde voorgefteld was, orrt beantwoord te worden voor of op den 1 OtHober I?o2, om 'er uitfpraak over te doen in de Algemene Vergadering des Jaars 1793. Naar het eenparig oordeel van de daar toe benoemde Heren jidvifeurs, ter bepaalden tyd gene Verhandelingen waren ingekomen, die de Vraag volledig en voldoenend hadden beantwoord, en waar aan dus de bovengemelde dubbele Prys had Kunnen worden toegewezen: — doch dat het Genootfchap, een geruimen tyd daar na, nog twe Verhandelingen over het zelfde Onderwerp had ontvangen, welken het ftuk in het algemeen veel vollediger en met meer naauwkeurigheid hadden uitgewerkt, en dat in het byzonder ééne Derzelven, welke in het Fransch gefchreven was, en ten Zinfpreuke had Miferrimum morbi genus, quo oppresfis in anguf/o fpes eft. Celsus. Zo omtrent de Theorie als omtrent de Practycq deiZiekte, zo volledig en voldoende was, dat dezelve, indien ze ter behoorlyker tyd was ingekomen , naar hat oordeel van byna alle de Heren ^ddvifeurs, verdiend had, met den uitgeloofden Prys bekroond te worden; — I C en  C x8 ) en dat daarom by de Heren Direfteuren beflotcn was, \ deze Verhandeling niet alleen \e laten drakken, maar ook aan den Schryver, ingevalle Hy zyn naam binnen den tyd van zes maanden openbaarde, uit ene byzondere erkentenis, en ter beloning van zyn pryswaardigen.arbeid, ene Gouden Medaille aautebiedcn ter waarde van twintig ^ Waar "op de Bilïetten, tot deze Verhandelingen behorende, het laatjle alleen uitgenomen, in de Vergadering verbrand werden. Vervolgens gaf de Heer Prefident aan de Vergadering kennis, dat 'er op de Vraag, „ Welke wyze van Opvoeding [is de meest verkieslyk„ fte? ene Publicque, of ene Huizeiyke? Welke zynde ',, voordelen en gebreken van die beiden? Is 'er ene „ wyze van Opvoeding, welke de voordelen van beiden „ met uitfluiting van derzelver nadelen bevat? Welke in de Algemene Vergadering des Jaars 1790. tot een gewone Prysvraag, met aanbieding ener Prys van 30 Ducaten, of van ene Gouden Medaille van dezelfde Waaide, was vastgefteld, om beantwoord te worden voor of op den i Oltober 1792, om 'er uitfpraak over te dóen in de Algemene Vergadering des Jaars 1793. een aanZienlyk aantal van Verhandelingen ter bepaalden tyd waren ingekomen , waar van de meesten verfcheidene nuttige en gewigtige bedenkingen en voordellen behelsden; dat egter onder Dezelven, naar de gedagten der meesten He ten jldvifeurs, boven allen uitmuntede, ééne Nederduitfche Verhandeling, wier Byfehrift was: 1 Uit liefde voor myn Vaderland. Als welke het Onderwerp op ene klare en vatbare wyze, en in ene goede orde had behandeld, en teffens een gefchikt en uitvoeiiyk Plan van Opvoeding voorftelde, — cn dat daar op aan deze Verhandeling de uitgeloofde Prys van 30 Duetten, of van ene Gouden Medaille van dezelfde \w.ardc, was toegewezen. Dat 'er, onder de overige , twe Verhandelingen waren, waar van de ene, in het Latyn gefchreven, ten JSinfpreuk had : Opïnïonum commenta delet dies, Naturce judicia conjirmat. Cicero de Nat. Deorum cn de andere in het Ned'erduitsch gefchreven, ten ginfpieuk. had : Cui vante fine moribus Leges proficient bono? Oj'id' p'ium fine viribus- Voium proficiet milii? Die beide zo vele verdienden hadden, en zo vele fraaye cn nuitige zaken bevatteden, dat men geoordeeld had, aan ieder van dezelve een Accesfit ener Zilveren Medaille te moeten toekennen. Dat 'er eindelyk ééne, in de Franfche taal gefchrevene, Verhandeling was ingekomen, welke ten Zinfpreuk had : Fronti nulla fides. Welke, indien ze op een klarer wyze, en in ene zuiverer taal ware opgefteld, ook overwaardig was, om een jdcces/it te bekomen, en dat uit dien hoofde beilotenwas, aan den Schryver (indien hy binnen den tyd van zes Maanden zyn naam wilde openbaren, en teffens zyne Verhandeling, oi in ene andere Taal overbrengen, of de daar in voorkomende duisterheden nader verklaren,) ins> gelyks een udccesfit ener zilveren Medaille aan te bieden. Hier op overgegaan zynde tot het openen der Billetten, bevond men, dat de Schryver der eerfte Verhandeling, Zonder Zig te noemen, verzogt de waarde der Gouden Medaille, indien deze Hem werd toegewezen, te 1 bewaren tot ene eerfte Gift voor het door Hem, in zyne Verhandeling opgegeven Plan. — Dus ziet het Genootfehap zig tot dus verre verftoken van het genoegen, om <-len Vaderland - lievenden Schryver van dit nuttige Stuk te kennen, en daar het zulks zeer verlangt, hoopt het, dat de Schryver van gedagten veranderen, en zynen naam openbaren zal. I By het openen van het Billet behorende tot de Verhandeling met de Zinfpreuk : Cui vante fine moribus &c. bleek, dat dezelve ten Schryver had, den Heer G. C. C. Vatebender, RecJor der Latynjche Schooien te Gouda, aan wien derhalven ene zilveren Medaille als een SJccesjit is toegewezen. Doch het Billet behorende tot de Verhandeling met de Zinfpréuk: Opinion' m Commenta delet dies &c. door een ongelukkig toeval met de overige, tot de niet bekroonde Verhandelingen behorende, Billerten verbrand zynde, vindt zig het Genootfchap tb de tioodzakelykheid, om den Schryver dezer Verhandeling te verzoeken, binnen den tyd van zes Maanden zyn naam aan den Profesfor Luchtmans, Secretaris van dit Genootfchap, te openbaren, met opgave van de eerfle en laatfle woorden zyn ér Verhandeling, in welk geval het Genootfchap het zig tot een byzonder genoegen zal rekenen , aan gemelden Schryver ene Zilveren Medaille, als een ^iccesfit aan te bieden. En is het Billet, behorende tot de Franfche Verhandeling, onder de Spreuk: Fronti nulla fides, ongeopend bewaard,, in hoop, dat de Schryver aan de zo even yoorgellagen Conditiën, zal gelieven te voldoen.. Ein-  ( 19 ) Eindelyk werd aan de Vergadering door den Heer Prefident berigt, dat 'er op den bepaalden tyd gene Verhandelingen over Clürurgicate Onderwerpen; aan welker beste od de Algemene Vergadering des Jaars 1791. ene Gouden Medaille van 20 Ducaten, met een jlccesftt ener Zilveren voor de naast bykomende, was aangeboden , waren ingekomen. Vervolgens ging de Vergadering over tot het vastftellen van ene Prysvraag, die beantwoord moet worden voor of op den I O&ober 1795, met uitloving van den gewonen Eereprys van 30 Ducaten , of van ene Gouden Medaille ter zeiver waarde, om daar over uitfpraak te doen in de Algemene Vergadering 1796. en werd goedgevonden de volgende Vraag optegeven. „ Welke Middelen zyn in deze Repub'ieq de gefchikt„ fte tot bevordering der Induftrie en voortplanting der „ Fabnquen in ons Land, zonder dat dezelven aan den „ Koophandel kunnen nadelig zyn." Ook befloot de Vergadering, ene Gouden Medaille ter waarde van 20 Ducaten, aantebieden aan den Schryver der beste Verhandeling over het een of ander Slftronomisch Onderwerp, benevens een jlccesfit van ene Zilveren Medaille aan de naast daar by komende. Moetende deze Verhandelingen werden ingeleverd voor of op den 1 Oftober 1794. om daar over uitfpraak te doen in de Algemene Vergadering des Jaars 1705. Voorts, worden de reeds voorheen opgegeven en nog te beantwoorden Prysvragen , (en die ook in dit Blad, van tyd tot tyd, zyn medegedeeld) nevens 't geen verder tot narigt van de Schryveren kan dienen, door het Genootfchap, errinnerd, by deszeifs gedrukt Programma, 't geen te bekomen is by deszelfs Drukkers de Weduwe De Waal en Zoon , te Utrecht. over de Na'tuurlvke Historie der M AA NVLAKKEN, volgens des Heren SCHRöTERS waarnemingen: door den Hoogl. Batsch, te Jena {uit het Hoogduitsch.) Het Licht, 't welk, volgens Mofes, gefchapen wierd, om den nagt te befchynen, heeft by de gevoelige wezens dezer Aarde , zeer ongelyke uitwerkzels voortgebragt. De Honden worden 'er, op ene onaangename wyze , door aangedaan ; daarentegen komen de bewoners van het Water uit de diepte om zig in° deszelfs fehynzel te vervrolyken: en het Heir der wilde dieren, zoekt zyn fpyze, onder deszelfs bekoorlyken glans. Ook 'zyn de Menfehen hier van niet uitgezonderd. Het zelfftandige beeld der Mane, onderging ene gelyke verandering met de verfchcidenheid hunner zintuigen en gewaarwordingen. De Griek befehouwde haar als ene ftatige bewoneres des Hemels, dog , in den ftillen nagt, hare lusten aan de bekoorlykheden enes fchonen aardfehen Jongeling» boetende; de Groenlander ziet, in haar, den kwalyk opgebraeten Broeder der Zonne, dien zy. moede van zyne vervolging, met roetige handen in't aangezig: tast, waar van hy de vlakken behieldt; de West • Indiër verjaagt met woest gefchrci en gehuil den Draak, die de Maan, by hare verduistering poogt te verilinden ; de waereld beftormende Ottomanner nam de Maan ten teken aan van zyne aangroyende magt; in haar gewydde fehynzel kwamen de Geesten der Helden bycen voor enen onlterflyken Dichter, in het Noorden ; van ouds was zy de ftille gezellin des nagts , en met deze, van den eenzamen wyzen, \an de hoop aan de andere zyde des grafs, der ohgelukkigen en der minnenden. Van allen dezen wykt de Natuuronderzoeker byna even verre af; hoe zeer gevoelig voor eiken indruk, word hy echter, zo weinig mogelyk, door genen geketend. In menfehelyke betrekking geplaatst, is hy, gelyk ieder fterveling, aan dezelve onderworpen; maar in ogenblikken van vryheid, wanneer hy zyn kan, die hy is, (treeft hy naar niets anders, dan naar het aanfehouwen der Godheid , door welke hy in wezen kwam en gewaar word, naar het rein genot der eindeloos voor hem uitgebreide Natuur. Duizenderlei verbeeldingen, die anderen gelukkig maken, begeven hem, gelyk nevelwolken; de koude yzeren wetten der Schepping treden in derzelver plaatfe : dan weldra omgeeft haar een vriendelyker glans, die zelfs den zwakken bewoner der aarde, gelyk hy is, in gemeenfehap plaatst met het zonnenheir des Hemels, en hem zyn onafmetelyk Vaderland zou openen, wanneer deze Aarde verging. Reeds hebbe ik vergeving nodig: de Heerlykheid der Natuur was oorzaak van myn fehuld, misfehien verwierf ik nog verfchoning, om myns Vaderlands en zyne verdienften wille. Voor dat ik het fehilderen van de Maan - vlakken onderneme, zal het welligt tevens pligt zyn, om den Duitfehen mannen ene ofFerlu&de optedragen, die, ook van dezen kant, den naam hunnes Vaderlands, eerwaardig voor de Volken, en onfterflyk voor de Nakomelingen, gemaakt hebben. Herfchel, door enen Koning, buiten 's lands, onderfteund, drong dieper, dan iemant voor hem, in de afftanden des Hemels; de zamenhang der waereld, voorheen meestal gegist, wierd door hem, onwrikbare waarheid. Schrüter, onze nabyzynde Landsman, befchouwd met zyn nieuw werktuig, 't geen de lichtftraal, uit afgelegene ruimte veel fterker , dan voorheen gefebied was , naar de aarde trok , de Maan, en zettede zyne befehouwingen ene waarde by, die naar onzen leeftyd is afgemeten, en welke men van de eeuw zynes groten voorgangers, den Dantziger Bevel, niet verwagtcn kon. Met de uitterfte naauwkeurigheid enes Aardmeetkundigen, tekende Schrot er, de voor ons zigtbare landen der Mane af; i zyn naam zal in zyne werken leven; zyne konstgenoten, die ; nn kunnen gaan hoe veel kragten van Geest hem zulks gekost heeft, zullen zyne verdienften weten te waarderen : wy zullen flegts de fraaifte gevolgen van zynen nooit gehoorden arbeid, van zyne bezige nagten, zo als zy niet moeylyk de een na de andere te overzien zyn , kortlyk doorlopen. De Planeetfche Maanhol heeft op die helft, welke zy der aarde als hare geleidfter, beftendig toekeert, zo wel aan de door de zon verlichte, als door de aarde befehaduwdeplaatfen, ene vertoning, w elke, op het eerfte aanzien, gelykaartig met I C 2 ««  f 20 ) die gene fehynt te wezen, welke de Aarde, uit de Maan befchouwd, waaifchynlyk moet opleveren. Grote hcld're vlakken wisfelen met donkere af, en verdelen, op j£. Planeetbol op; Craters van allerlei grootte, en van zeiven aan eikanderen gehegt, vervaarlyke bergen, en even zo diepe afgronden: gene zeën, gene Rivieren, gene flauwe lichtgrenzen, I gene wolken of ftrepen, maar een altyd heldere Dampkring; verfche verwoestingen, met vlakten, die federt duizenden van jaren reeds vrugtbaar kunnen geweest zyn, en die waarfchynlyk, in vervolg van tyd deze woesten oorden met zig zullen verenigen en in welige landsdouwen verkeren. NIEUW UITKOMENDE B OEKEN, akademische en andere schriften. Duitscbland. A. J. Schwartze Disfertatio Sistens Ob' fervationes de virtute Corticis Geojfraea Surinamenfis contra taniam, Göttingen 1792. De Schryver geeft hier drie waarnemingen , omtrent dc kragt van den bast der Surinaamfehe Geoffraea tegen den Lintwurm. In alle deze drie gevallen was dit geneesmiddel met het beste fucces gegeven, daar andere middelen te voren gebruikt niets uitgewerkt hadden. Hy gaf ten dien einde drie dagen na elkander 's morgens een fterk af kookfel of aftrekfei (infufo - decoSlum) van dezen bast, en liet daarop tot afdryving een poejer van Jalappe en Calomel toedienen. Door deze kuur was de lintwurm in twe der befehrevene gevallen fpoedig en gelukkis: uitgedreven ; doch in het derde geval moest dezelve nog eens herhaald worden, eer de wurm ontlast wierd, men kan dus deze verhandeling, als ene nuttige bydrage tot die van den Heer Bondt, aanmerken. G, G, A. J. P. We'idmann de necrofi osfium, Frankf. ad. Mayn by Andres 1793, 60 bladz. in folio. Ene voortreffelyke en volledige Verhandeling, over die beenziekte, welke gewoonlyk Nesrojis genoemd wordt. Derzelver verfchynzelen, kentekenen, oorzaken cn geneeskundige behandeling worden hier zo grondig en alleszins konstmatig opgegeven, dat het te wenfehen ware, dat men over alle beenziekten zulke uitmuntende Verhandelingen bezat, als deze. In vyftien platen, by dit werk gevoegd, worden verfchillende beenderen, door deze ziekte aangedaan, afgebeeld. G. G. A. G. F. Hildebrandt Chemifche und Mineralogifche Gefchichte des Qjdeckfilbers, 475 blz. ito. Brunswyk in de Schoolboekwinkel 1793. Voor fchcikundigen, die ene volledige historie van het kwikzilver begeren, is dit werk zonder twyfel een aangenaam gefchenk; daar hetzelve niet alleen alles behelst, wat tot hier toe over dit metaal gefchreven en ontdekt is, maar ook verfcheidene nieuwe proeven en waarnemingen van den Schryver bevat. De oude Scheikundige lerc en namen zyn intusfehen hier nog geheel gevolgd. G. G. A. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANE CD O TEN. Enige Byzonderheden aangaande Dr. Franklin. {Vervolg van Bladz. 207. des X. Deels.) Het bericht, 'twelk de Doêtor geeft van zyn eerfte aankomst te Philadelphia, toen hy agttien jaren oud was, fieekt fterk af by der verheven ftand, in welken hy naderhand in die Stad geplaatst werd. Hy had Boston verlaten, uit hoofde der willekeurige behandeling van zynen Broeder, by wien hy leerknecht was, en dit (zegt hy) zaaide in myn hart de eerfte zaden van dat afgryzen van willekeurige magt, dat naderhand zo uitgeftrekte uitwerkfelen had. „Op myn aankomst te Philadelphta was ik in myne werkklederen, terwyl myn beste klederen ter zee derwaart kwamen. Ik zag 'er van de reis moriig uit, en had myne zakken vol met hembden en kouzen. Ik had aan geen levende ziel kennis, en weet zelfs niet, waar ik een verblyf zou vinden. Ten uiterflen vermoeid van wandelen, roeien, en den gehelen nacht flaaploos door te brengen, was ik teffens zeer hongerig, en myn gehele fchat beftond in een hollandfcheu Ryksdaalder, en omtrent een fchelling in koper geld , 'twelk ik aan de Schuitevoerders gaf voor vragt; zy weigerden dit wel eerst, om dat ik geroeid had, maar ik Itond 'er op, dat zy het aannamen. Men is dikwyls edelmoediger, wanneer men weinig, dan j als men veel gelds heeft; mogelyk, om dat men in het eerfte geval zyn armoede wil verbergen." „Ik ging de ftraat op, gedurig heen en weder kykende, tot dat ik kwam op de markt - flraat, waar ik een 1 kind ontmoette, dat brood droeg, Ik had langen tyd myn middagmaal gedaan met droog brood; dus vroeg; ik  C 23. ) ik aan het kind, waar het brood te knop was, en ging reehtsftreeks na dan Bakker, dien hy my aanwees. Dezen vroeg ik na befchuit, denkende die te zullen vinden zo als te Boston, maar het fehynt, dat men die te Philadelphia zo met bakte. Toen vroeg ik na een drie Huivers brood, maar men had 'er geen van dien prys. Ik verzoen toen om zo veel brood, van de ene of andere zoort en maa.-cfel, als de waarde van drie fhiivers. Hy gal my drie grote bollen, en ik ftond verbaasd, zo vee! te krygen. Evenwel ik nam het, en, daar myne zakken vol waren, liep ik voort met een bol onder ieder arm, eiv-'ëen in de hand, waar van ik at. Dus wandelde ik door Market-flreet na Fo'irth -ftreet en kwam voorby het huis van Mr. Read, den Vader van haar, die beftemd was, om eerlang myn huisvrouw te worden. Zy ftond aan de deur, en dacht met goede reden, dat ik een zeer fobere zo wel als belachlyke vertoning maakte." „ Ik ging toen by den hoek out, en door Chesnutftreet, etende onder weg myn bol, tot dat ik aan het einde der marktftraat weder naby dc fchuit kwam, met welke ik gekomen was. Ik liep daarin, om wat rivierwater te drinken, en met myn eerften bol genoeg hebbende, gaf ik de twe andere aan ene Vrouw met haar kind, die met ons de rivier afgekomen was, en nu in de fchuit wachtte om haar reis te vervolgen. Dus verkwikt zynde, keerde ik wederom na de ftraat, die nu vol was van welgeklede menfehen, die alle denzelfden weg gingen. Ik mengde my onder den hoop , en werd dus gebracht in ene grote kwakers - vergadering naby de Markt. Ik ging met de andere nederzitten, en na enigen tyd rondom gezien te hebben, horende niets fpreken , en afgemat door het waken van den verlopen nacht vlël ik vast in üaap , en fliep tot dat de Vergadering fcheidde, wanneer ene der gene, die by my zaten, de goedheid had, my wakker te maken," „ Dit 'was dus het eerfte huis, waar in ik ging en fliep by myne aankomst té Philddelphia." „ Ik vervolgde weder myne wandeling langs de ftraat aan den rivierkant., en, de wezens van allen, die my ontmoetten, oplettend bezichtigende, werd ik èin'dlyk enen jongen Kwaker gewaar, wiens gelaat my zeer wel aanftond. Ik (prak hem aan, en - verzocht, dat hy my zou onderrichten, waar een vreemdhng huisvesting vinden kon. „ „ Hier (zeide hy) ontvangt men vreemdlingen, ,, ,, maar het huis heeft geen goeden naam; ga met my, j „ „ en ik zal u een beter herberg wyzen."" Hy bracht my aan het Crooked Billet in de waterftraat Daar kreeg ik een goed middagmaal, en men deed my verfcheidene 'nieuwsgierige vragen. Myn jongheit en myn voorkomen, maakten -my verdacht als ware ik een weggelopen dienst- j knecht. Na de maaltyd keerde myn trek tot flapen te rug; ik ging te bedde liggen, en fliep daar tot zes uren des avonds. Toen wekte men my tot het avondeten; en . terftond daarna keerde ik zeer vroeg te bedde,: en Hiep ; gerust döor tot in den. morgen-" j Onder andere zonderlinge trekken verhaalt de DoÊtor ook een ontwerp, 'twelk hy en een zyner medgezellcn, Kymer genoemd, eens in 'thooid kregen, om ene nieuwe Uodsdieiiftige Secte te ftichten. ,, Keymer (zegt hy) bezat een grote mate van geestdryvery en was zeer gefield om te redekavelen; dikwyls voerden wy een gefchilftryd met elkander. Ik was zo fterk in de gewoonte, om myne Socranfche leerwyze te bezigen, en had hem zo dikwyls verlinkt door myne vragen, die in den eerften opllag zeer verre af fchenen van het onderwerp in gefchil, maar met dit al allengs daar toe naderden, e:i hem inwikkelden in zwarigheden en tegenitrydigheden, waar uit hy zich niet gemaklyk kon redden; hier door werd hy op 't laatst tot in het belachlyke omzichtig, en antwoordde my nauwlyks op de duidiykfte en gemeenzaamfte vraag, zonder vooraf te zeggen: „ Maar, wat wilt gy „ daar uit afleiden?" Van daar kreeg hy een zo hoog gevoelen van myne bekwaamheid tot wederlegging, dat by my in ernst voorfloeg, zyn medearbeider te worden in het vormen ener nieuwe gezindte in het Godsdienfiige, welke hy voornam te Itiehten. Hy zou de leer voortplanten door prediken, en ik zou de bewyzen der tegenftanders wederleggen. „Toen hy my zyne byzondere leerftellingen voordroeg, vond ik vele dingen, die ik niet kón laten doorgaan, ten zy hy aannam, om ook enige myner gevoelens te omhelzen. Keymer droeg een lange baard, om dat Mozes gezegd had: Gy zult de hoeken uwes baards niet verderven. Ook onderhield hy den Sabbath, of den zevenden dag; en deze waren by hem onbetwistbare Hukken. Beide (maakten ze ~my niet; maar ik gaf myn woord , dezelve aan te nemen-, indien hy wilde bewilligen , om in 't geheel geen dieriyk vocdzel te gebruiken. „ Ik ,, twyfele (zeide hy) of myn geitel die verandering wel ,, zal konnen uiiftaan." Maar ik verzekerde hem daar en tegen, dat hy 'er zyn gezondheid door zou bevorderen. Hy was van aart een zweiger, en ik zocht my zeiven te vermaken door hem uit te hongeren. Hy ging 'er toe over, om de proef daar van te nemen, onder voorwaarde, dat ik hem daar in gezelfchap hield , en; wy hielden het inderdaad drie maanden lang uit. Een buurvrouw bereidde onze fpvzen r en ik gaf een lyst vanveertigerlei gerechten, in welke noch vleesch noch visch kwam. Deze grilligheit was my te meer aangenaam, om dat ze vry wat geld uitwon, want de gehele koste vare ons onderhoud beliep niet boven de agttien ftuivers in deweek. ,, Ik hebbe zederd verfcheidene zulke vastentyden waargenomen, met de uiterfte geftrengheiden verwisfeldcr deze leefwyze telkens op eenmaal met myne gewone,zonder van die fchielyke- verandering enig ongemak te lyden; en dit heeft my den raad, die doorgaans gegeven wordt,, om niet dan mer omzichtigheid van leefregel teveranderen,, als van geen belang doen; befchouwen." 3* ik  „ Ik bleef blygeestig; maar de arme Keymer leed 'er. verbazend onder. Het ontwerp moede wordende, verlangde hy na de vleeschpotten van Egypten. Eindlyk had hy op zekeren dag' een gebraden big befteld en nodigde my met nog twe Juffrouwen by hem ten maaltyd; maaide big was wat te vroeg klaar; — hy at die geheel op, voor dat wy kwamen, en dus liep het gehele ontwerp ten ein- dC' GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Weck, is geweest: te u4mfterdam 138: en te Haarlem 11, onder welken laatften 2 beneden de 4 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrelzel der Dagelylsche Waarnemingen, van 30Juny tot 6July 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 3. den 6den. Barom.< Laagfte - 28, o. den 27ftcn. \_GemUdelde dier Week. 37,1,61. Therm. fHoogfte ftand i6|. 's Midd. van den 6de«. ReaumurA Laagfte 7.'sMorg. 1 en 2den. (.Gemiddelde dier Week. 14 grad. Heerfchende windZ. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlbm. Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJ ES. fa BEKENDMAKINGEN. ***** Bericht , aangaande een nieuw uitgevonden en van * alle andere foorten geheel onderfcheiden, Eeuwigdurenden Almanak. Deze Almanak beftaat uit 25 Bordpapieren fchyven, die zeer gemakkelyk of met den vinger of met behulp van een klein pennetje verzet en naar behoren gefield kunnen worden, en alle agter een langwerpig vierkand Bordpapier geplaatst zyn , dat alleen de nodige openingen heeft om dat geen te vertoonen, wat men begeert te zien, en te weten, ter meerdere versiering is het Bordpapier met eene cierlyk gegraveerde Plaat beplakt, en met eene fraaye geele eoleur afgezet. Zynde alle* gevat in een vergulde lyst, hoog 21 duimen en breed 10 duimen, De fchyven, naar behoren geplaatst zynde, wyzen het volgend: aan. DeifteSchyf. Het Op en Ondergaan der Zonne. a.HetGulde Getal. 3. De Zondags letter volgens de Nieuwe ftyl. 4-en 5. Dc Epaóta's. 6. De Paaschfeesten volgens de nieuwe ftyl. 7. Het Jaar der waereld benevens de Juliaanfehe tydrekening die men onderftelt 713 Jaar voor de fchepping der waereld te begin,nen. 8. De gewone Jaartelling te rekenen van de Geboorte onzes Heeren. 9. De dagen der Maand. 10. De dagen der Week. 11. Den Ouderdom der Maan. 12. Alle de veranderlyke Feestdagen. 13. De 12 Maanden en derzelver dagen naar de oude en nieuwe ftyl. 14. Op en Ondergang der Maan en deszelfs fchynbaare Gedaantens, Ouderdom en die uuren, waarop hy het aardryk befchynt. 15. de Romeinfche Indictie. 16. De Zondags letter en de zonne cirkd volgen» de ouden ftyl. 17. De Nieuwe Maan volgens de ouden ftyl. 18. De Nieuwe Maan volgens de nieuwen ftyl. io.HetPaaschfeest volgens de ouden ftyl. De overige fchyven dienen alleen tot hulp voor de 7 cn 8fte fchyven. Dit Konstftuk, is thans met een duidelyke verklaring van de wyze, waar op het gebruikt moet worden; in 's Hage by J. Plaat , en te Amflerdam, Haarlem en Leyden by de voornaamfte Boekverkopers a/s : 10:- te bekomen: alwaar ook het Bericht van aflevering gratis uitgegeeven word. *** Van het voortreflyk werk van den beroemden Mercier, getiteld het jaar Tweeduizend vierhonderd veertig , een droom, waarvan het Eerfte deel met zo veel genoegen door onze Landgenooten ontvangen is, ziet thans het Tweede deel, het licht by de Boekverkoopers Bohn en Loosjes te Haerlem, en by hunne Correfpondenten; zynde van het Eerfte deel nog eenige Exemplaaren voorhanden. *** De Roode Roos, (Een fpreekwoord) zynde een klein doch geeftig Toneelftukje, zeer gefchikt voor een Kamerfpel, of ook voor een Naaftukje agter een groot Toneelftuk, wordt a si ftuiv. ord. pap. en ia ftuiv. kl. Med. by den Boekverkooper Loosjes en zyne Correfpondenten uitgegeeven. JUly I baro- thermo- streek 1793 I ME~ meter. der luchtsge- 1 ter. Noord; Zuid. wind. | stelpheu,. T29.11 66 8i£ o. n. o. *0.) 29.10 73f 99 helder. I 29. 9* 69 64 f29. 91 69 84I o. n. o. II.{29. 9 77\ 102 helder. (.29. 8j 7Qj 6&j ("29. 91 68 f 85^ o. t. z. uA*9' 9* 7Ó| 102» o- helder. (_29, 95 71 69 o. n. o. f29. 9| 70 82- n. o. 13. < 39.10 76 9ï n. n. o. helder. {^29.10 64 62 ——— T297Ü 66 79 n. n. 0. 29.10 74 100 helder. (.29.10 Ó4| 63 —— ("29.1111 651 88 n. n. e. 15. < 39.102. 74 99 n. helder. (_39. 9 68 64 n. n. o. ~f »9- 8 68 TT4 z- z- o- | helder, 'savond» 16. ^29. 7 79 I 99 z. w. weinig bewolkt. (_39. 6 75 I 74 z.  *793- No. 26$. At GEMENE KON ST- en LET TER-B QBE, KOOR MEER- E N M I N - G E O E F F E N D E JXï Vrydag den 26. July. BERIGTEN. A M E R IRA. ft^SJjg enige reizigers van Maldonado en Montevielil F* m do, bezittingen behorende aan de Spanjaarden Tm l)F 'n Zuid-Amerika, verhalen een byzonderverfehynzel dat omtrent de rivier de laPlata, in dt maand April laatstleden plaats had. Het water der rivier werdt door een allerhevigften florm 30 mylen opgedreven , zo dat de naburige vlakten geheel overftroomd wierden, en de bedding der rivier geheel drooggelaten. Schepen, die voor meer dan 30 jaren daar ter plaatzeverzonken waren, kwamen voor den dag; en onder anderen een Engelsen ferhip, dat in het jaar 1762 gebleven Was. Verfchoidc perfonen begaven zich na de bedding der rivier, waarop zy byna zonder hunne voeten nat te maken konden wandelen, en kwamen te rug, beladen met zilveren andere rykdommen , die lang onder het water begraven geweest waren. Dit verfchynzel, dat onder de grote on> wentelingen der nature geteld mag worden, duurde drie dagen; aan welker einde de wind ophieldt, en het water met groot geweld tot zyne natuurlyke bedding te rug keerde. D UI TS CHLAND en naburige Ryken. De Apotheker J. G. j4ndre& te Hannover, by de geleerde wereld door zyne Befchryvjng der Hannoverfche anrdfoorten, en zyne Brieven over Zwitferland, en by rei- XI. db e l. zende natuurkundigen door zyne ongemene vriendlykheid en dienstvaardigheid in het vertonen van zyn voortreffelyk Mineraalkabinet, met roem bekend, is den 1 May laatst!, in het zeventigfie jaar zyns levens overleden. Behalven dit fchoon kabinet laat hy nog ene uitvoerige, doch onvoltooide, Befchryving van Selters, en een fcheikundig onderzoek van het Selters-water, na, welke nu misfehien niet in 't licht zal gegeven worden. Te Erlangen is den 23 February dezes jaars in den ouderdom van 67 jaren overleden de Hooglecraar J. F. Il'enfiamm, door zyne Ontleedkundige en andere Medicinale Schriften zedert lang beroemd. Berigten omtrent zyn leven en fchriften zyn te vinden in Baldingers Biographien jetzt lebender Aerzte, en in Meyers Biographifche Nachrichten von den Schriftftellem der Fürftenthümer Bayreuth en Anfpac/i. NEDERLANDEN. Aantekening wegens den Heer CHARLES BONNET, van Geneve. (Aan den Verzamelaar van d:t Blad, in hetFranséh, medegedeeld, door den Schryver van de Flore des InJeStophilesl) Het is altyd ene verdrietige taak het verlies aantekondi'gen van grote mannen, die de luister hunner eeuwe waren; maar nog fmertelyker word deze taak, wanner men hét geluk hadde, de zodanigen in perzoon te kennen, D mèfc  met hun te verkeren, en aanfchouwers in het haisTelyk I leven te zyn van de deugden, welken hunne namen on- | fterflyk maken. Dat'is, myne Heren ! ongelukkig myn o-eval. In den beroemden Bonnet verloor ik den besten Meester, den beminnelykften vriend-, hy verwaardigde zi", myne fchredeu, in de loopbane der Wetenfchappen en 'vooral der deugd, te bellieren , te onderlteunen, aan te prikkelen; ik heb meer vcrpligting aan hem, dan ik ooit kan zeggen. Hy is niet meer, en myn beklemd hart heeft nodig lucht te fcheppen , met opentlyk van hem te gewagen, en enige bloemen op zyn graf te flrooyen. Ik onderneem hier wel niet een Lofreden op hem, of zyne levensbefchryving, op het papier te brengen: hoe zéér het my aan gene gevoelige aandoening hier voor ontbreken moge. Maar hier word meer dan het hart vereischt, en het algemeen mag alles, wat men verlangt, j verwagten uit de pen van hun, die Lykredcnen op hem gehouden hebben. Genoeg is het dat ik de Heren De Sausfure, Senebier en PitJet, noeme. Charles Bonnet werd geboren, te Geneve, op den 13 Maart 1720. Schitterend en fnel waren zyne eerfte fchreden in de loopbane der Wetenfchappen. Een byzondere neiging of fmaak, die weldra in een gezette drift veranderde, deedt hem, van zyne tederdftè jeugd af, byzonder verkleefd zyn aan de ftudie der Infekten. Hy was niet meer dan Student in de Wysgeerte , toenlvy met den onvergelykelyken Reaumur begon briefwisfeling j te houden -, ene briefwisfeling die niet eindigde dan by het overlyden van den Franfchen Natuurkenner. Een enkele trek kon genoeg wezen, om over de buitengewone vorderingen te oordelen, welken de Heer Bonnet in de Infektenkunde maakte, byaldien ook zyne gefchriften daar van niet getuigden. Op zyn agtiende jaar zonde hy aan -den Heer Reaumur, zyne Waarnemingen, welken den ervarenften Natuurkenner geen oneer zouden aangedaan hebben. Hy voihardde in zig met deze gelief :oosde lludie bezig te houden; cn het is bekend, dat hy, weinige jaren daar na, een der zonderlingfte werken, 'tgeen ooit in 't licht kwam, zyn Verhandeling over de infektenkennis (Traite d' Infetlologie~j opentlyk in druk uitgaf. Dit middel der kolkt van waartenemen, dit meesterftuk, 't welk men naast de voortbrengzels van enen Ria'imur, enen Svsarnmerdam en enen Tranbley , kan rangfehikken, zou alleen genoeg geweest zyn om zyn naam onfterflyk te maken: dan het was niet, mag men zeggen, dan 'nog maar een fiaauwe proef der Genie van Bonnet. Hy moest zig, op gelyke wyze, in aüc takken der Natuurlyke Hifiorie, doen bewonderen; hy moest de waereld verbazen, door de fchranderheid, de diepzinnigheid, zyner nafporingen van allerleien aait, zyn Verhandeling over het gebruik der Bladen aan de Planten (Traité fur 2'ufage des feuilles dans les plantes~) zyne veel'vuldige vertogen over de wederuitbottingen, over de groeijing &c hebben de wetenfchap aanmerkelyk vooruitgezet. Zyn Befchouwing der Natuur {Contémplation de la Nature) dat meesterltnk van ftyl, fmaak en gevoel, waarin hy ons het fchoonlte tafereel van het Heelal fchetst, 't geen men ooit gefchilderd heeft; deze befchouwing heeft niet weinig toegebragt ter verfpreiding van den fmaak voor de beoeffening der natuur. Zyne aanmerkingen over de bewerktuigde iighamen (Confiderations fur les corps organifés') zyn boven allen lof: zy bevatten ene levende redeneerkonst, oneindig beter, dan alles wat onze fcholen opleveren; men ziet, in haar, de konst van waarnemen in praktyk gebragt: en het is het beste boek, dat ik ken, om het oordeel en de reden te vormen. Wy komen aan zyneBrieven over verfchillende onderwerpen der natuurlyke Hifiorie {Lettres fur divert fujets d'hifloire naturelle) aan verfcheiden der beroemdHe Natuurkenners van dezen tyd, in Europa. Van dezen heeft hy nog in September 1791. een nieuwen druk uitgegeven, ten diende, gelyk hy my fchreef, voor jonge lieden, die nevens my, met yver voor de natuurlyke Hidorie bezield waren, en voor zulken, wien hy dien zelfden yver wenschte inteboezemen. Dan te weinig was het nog voor een zo fraai vernuft als dat van Bonnet, tot in de diepde holen der dierlyke en groeyende natuur doorgedrongen te zyn; zyne navorfchingen hadden hem een waarnemenden geest doen verwerven, zo zeldzaam ais fchatbaar. Hy wilde zyn ziel waarnemen, gelyk hy de Planten en de Infekten had waargenomen: en ook in deze nieuwe loopbane daagde hy, op gene min fchitterende wyze. Men kan hem niet zonder de levendigfte verwondering , in zyne ontledende Proeve over de vermogens der ziele (Esfai analytique fur les facultes de fame~) de diepde verborgenheden der menfehelyke Natuur zien nafporen, en ons door alle de kronkelpaden van dit duister Doolhof leiden , op ene niet min bevallige, dan zekere, wyze. ! Ik ken geen duk, waar op de wysbegeerte meer kan bogen, dan op dit werk. Men kan zig zelfs niet wederhouden om enige bewegingen van hovaardy ontwaar te worden, als men by zig zeiven zegt: ,, zie daar evenj wel, hoe ver de menfehelyke Geest het weet te bren! gen." Maar voornamelyk wenfche ik, mynen doorlugtigen , Meester te volgen in zyne Wysgerige Palingenefie. Zyne Navorfchiiigen omtrent het Krisiendom maken 'er een gedeelte van uit, cn ik kan niet zonder de levendigfte aandoening, dit werk noemen. Slegte boeken hadden twyffelingen in mynen Geest verfpreid; ik had reeds kennis aan den Befchouwer der natuur, en maakte gene zwarigheid om deze myne twyftelingen hem in vertrouwen medetedelen. Hy begon met dezelve door mondelyke bedenkingen, die my diep door het hart gingen, I op 'te losfehen: het lezen van de Palingenefie deedt het overige: en van dat tyddip, ben ik aan dezen agtenswaardigen Man , de vaste gronden fchuldig van myn te- 1 "-enwoordig geluk. Wilden de zogenaamde wysgeren on0 zer  ( a7 > «te dagen, die met zulk ene ontmensehte woede de, grondflagen van den .Godsdienst tragten om te werpen, welke gene andere zyn, dan die van het algemeen wel zyn, wilden, zegge ik, deze wysgeren zig verledigen, om, zonder vooroordeel, en met een opregt verlangen om onderregt te worden, de navorfchingen, waarvan Wy gewag maken, te lezen, zy zouden niet aarzelen om zig onder de banier van Jezus Kristus te begeven. Hoe zagt, hoe beminnelyk, hoe vcrrukkelyk is de Kristelyke Godsdienst in de handen van den Palingenifist! Hoe volkomen weet hy alle zwarigheden wegtencmeir, hoe zedig, boven al, is zyn belluit! „Ik hebbe, zegt hy, tot in het binnenlte van myn „hart getragt doortedringen; en, daar ik in 't zelve gc„nerhande heimelyke beweegreden ontdekt hebbe, die „my kon bewegen om ene Leer te verwerpen, zo geschikt om de zwakheid van myn reden te hulp tc ko„ men, om my in myne beproevingen optebeuren, om „ myn wezen te volmaken , befchouw ik deze Leer als de „grootfte weldaad, die God den menfehen kondc verle„ nen, en voor zodanig zoude ik haar nog houden, wan ■ „neer ik haar flegts belchouwde als het beste ftezel van „werkdadige wysbegeerte." Ik heb nog niet gefproken van de Palingenefia zelve; om dat het ten uitterfte moeilyk zou wezen , om 'er een vereischt verflag van te geven zonder de palen van de aantekening te buiten te gaan. Genoeg zal het zyn te zeggen, dat het hart van den Heer Bonnet zig daar by in zyn geheel vertoont, te weten, als vol van de verhevendfle liefde en goedwilligheid. In de volledige verzameling der werken van den Genthodfehen wysgeer, volgt de Psychologie onmiddelyk op de Palingenefie. Dit kleine ftukje, 't geen de lieer Bonnet in zyne jeugd uitgaf, bevat de kern van byna alle wysgerigé waarheden, welken hy in zyne overige werken ontwikkeld heeft. Hy field daar in zyn onderwerp in een geheel nieuw ligt voor; Ioscht demoeylykfte vragen op, gelyk die nopens de vryheid, den vryen wil &c. Men houdt gene twyffelingen over, wanneer men daar over zyne aanmerkingen gelezen heeft, Ettelvke losfe ftukjes, onder den naam van verjeheidenerlei fchriften {Ecrits divers~) maken dc laatste pennevrugten uit van den Heer Bonnet. Het voornaamfle en belangrykftc dier ftukjes is de waarheidvriend (Je PhilaletheO Het vlugtig oog, 't geen wy over de voornaamfte werken des Heren 15. hebben laten gaan, moet ons overtuigen van de onvermoeide werkzaamheid van zynen Geest. Ik twyffele niet of hy zal nog verfebeiden Handfchriften ■ hebben nagelaten, welker uitgave wy van zyne Executeurs < mogen verwagtcn. Na dezen beroemden man, als Geleerden, befchouwd te hebben, moeten wy hem ook nog als mer.sch van na-' ,derby bezigtigen. Dc befchouwcr der Natuur was, van I zyne vroege jeugd af, een model van alle deugden. Een beminnaar en bevorderaar der wetenfchappen zynde, maakte hv het zig altyd tot een pügt, om jonge lieden, waarby men gelukkigen aanleg vondt, aantemoedigen. En welk een indruk maakten dan de woorden van een zo groot man! Men kan, in zeker opzigt zeggen, dat zy van meer kragt waren, dan zyne fchriften. De Lezer begrypt my. De Heer Bonnet was een driftig liefhebber van arbeiden, en men kan zeggen, dat niemand zyn tyd beter befteedde dan hy. Doch, zyn'gezigt, door het gebruik van het Microscoop niet weinig verzwakt hebbende , was hy genootzaakt, om zig van een Schryver tc bedienen. Het merendeel zyner werken is, op die wyze, op het papier gebragt. Verfcheidcn kwalyk onderrigte perfonen geloven , dat de agtenswaardige Bonnet, in zyne laatste jaree, blind was: dan dit was zo niet. Toen hy omtrent ten einde was van het nazien zyner werken, kon hy nog, met het blote oog, de hairen aan de poot van een vloo zien: en in het voorjaar van 1790. 'hadde hy de goedheid met my dc vermaarde plaat der ontleedkundige Verhandeling over de wilgen rups van den Heer Lyonet, na te zien, kunnende, zo goed als ik, de kleinfte letters en de fynfte trekken daar op onderfcheiden. Eigentlyk had hy het volmaakfte gezigt, maar hy kon, op het laatst van zyn leven, niet lang zyne ogen bepaald vestigen, zonder dat zy begonden te fchemeren. Men kan met meer waarheid zeggen, dat deze verWonderingswaardige man doof Was: men moest, om van hem verftaan te worden,, met hem fpreken door een koperen horentje, 'tgeen hy in 't oor ftak. Koude ik, zo "breed als myn hart verlangt» over de deugden van dezen beroemden man, uitweiden, ik zou daar van menige treffende ftalen mynen lezeren kunnen bybrengen. Men vergunne my flegts, met een kort woord" ftil te (laan op zyne zedigheid, op zyne regt kristelyke nedrighcid. Dczelven vertonen zig op eiken regel zyner fchriften , maar zy fchitterden met vollen luister in zyne gefprekken. Allen, die het geluk hadden, om met hem te fpreken of briefwisfeling te houden, getuigen deswegens eenftemmig. Niemant wist zig beter naar ieder een te ichikken, en lieden van allerleien rang, die hem kwamen bezoeken, keerden altyd wel tc vreden van hem te rug.Wat my betreft, die de ogenblikken welken ik met hem doorbragt, voor de dierbaarfte van myn leven boude, ik kan betuigen, dat ik nimmer zo grote zedigheid by zo veel wetenfchap vondt: en ik zal nimmer vergeten de proeve, die hv 'er my eens van gaf. De Heer Dorthes, een Fransch geleerde, hadde, in het Journal de Phyfique, beweerd, dat 'er, zedert Reaumur, niets van belang gefchreven was over de Pynboom rups. Ik hadde dc waarnemingen van mynen agtenswaardigen Meester D 2 over  over deze Runs gelezen; cn ik wilde opentlyk den mislTag van den Heer Dorthes tegenfpreken. De Heer B. betuigde my , op de minzaamfte wyze, zyne erkemenis hier voor, maar vcrzogt my tevers om het niet te doen, zeggende, dat het der moeite niet waardig was, hierop enige agt te flaan. De Heer Bonnet bekleedde, gedurende zyne gezonde jaren, ene plaats in den groten Raad van het Geneefsch Gemenebest. Hy was zeer gefteld op het land, en bragt aldaar het grootste gedeelte van zyn leven door. Het Dorp, alwaar hy woonde, heet Qenthod: hy was *er bemind en aangebeden, en men hield 'er hem, om zo te fpreken, voor een befc'hermgod. De Heer Bonnet vervulde met de uitterfte naauwkeutièjtoid, de pligten van enen Vriend, enen Burger en Egtgenoot. Hy had nimmer het geluk van Vader te wezen? Indien het Gefchiedverhaal van zyn leven een welgetroffen tafereel bevat van alle zyne deugden, kan het zelve niet misfen, alle harten te verbeteren en te vertederen, Hy verdroeg, met ene zo verwonderingswaardige als aandoenlvke lydzaamheid, de kwalen en ongemakken, waar mede hy' vaak moest worftelen: dezelven befchouwende als een taak, welke de voorzienigheid hem opgejegt hadde, en die hy, met volkomene onderwerping, moes: volbrengen. De dood voerde hem van ons xveg op den 19 April Taatstleden, in den ouderdom van 73 jaren. De Maat .fchappy der. Natuurlyke Hiftorie , te Geneve, welke hem 'tot haar Bcfchermhecr benoemd hadde, heeft een 'aan Zienlyk legaat van hem gekregen. Zy heeft in haren 'kruidtuin een Kapel voor den overledenen doen graven. De grond dezer Kapel is zwart, met tranen bezaaid. Het witte0 borstbeeld van Bonnet rustende op een voetftuk, jftcekt op dezen zwarten grond te meer af. Va') onderen omfpringt een fontein , en aan weerskanten geven twe Treurwilgen fchaduuw. De graffteen van dezen groten man, is zyns waardig. Dezelve bevat niets, dan deze woorden: Hier legt Charles Bonnet, geboren in Maart-1720 en overleden in April 1793- Immers, gelyk een onzer gelieffte Schryvers zegt: „ Al de Loffpraak van een groot man. ,, Is in zyn naam opgefloten. Het is met fmert, dat ik hier afbreke, myne Heren! maar ik geloof reeds de palen van uw weekblad over fchreden te hebben,, vergunt my, ondertusfehen nog, om uwe lezers uittelokken om enige tranen over den Wysgeer te ftorten, waar over ik hen onderhield: en gelooft, dat ik met alle agting ben, ,D« Schryver der Flore des Jnfe&ophiles'. Verslag van enige nieüwe waarnemingen omtrent de zogenoemde D1ERLYKE ELECTRICITEIT. De Hoogleeraar Volta heeft, na zyne proeven en waarnemingen over de dierlyke Eleftriciteit, welke hy in het Giornale fifico medico van Brugnatelli, en in brieven aan buitenlandtche Geleerden bekend gemaakt heeft, nog de volgende ontdekkingen daaromtrent gedaan, welke hy voornemens is binnen kort breder aan 't Publiek mede tc delen. Hy heeft naamlyk gevonden, dat men goede weiuitgebrande Houtskool, even goed als metalen , tot de bekende proefnemingen kan gebruiken, om als armature of bekleding van zenuwen of fpiervezelen te dienen. Het is bekend, dat de Heer Volta, ten opzigtc van deze geleidende eigenfebap der metalen omtrent de dierlyke Eleftriciteit, dezelve in drie klasfen verdeeld heeft, 1. in zwakke naamlyk, of minst tot deze proeven gefchikte, gelyk lood, tin en zink, 2. in ene middelklasfe, waartoe hy het koper, yzer, fpiesglas, kobalt en wismuth brengt, en eindlyk in fterke of best leidende metalen, waar toe het goud, zilver, platina en kwikzilver behoren. Het geen derhalven het meest te verwonderen is, is dat de houtskool niet in de eerfte nog in de twede, maar in de derde klasfe behoort, en zelfs boven alle deze metalen, het zilver, welk de Heer Volta anders voor het beste gehouden had, niet .uitgezonderd, den voorkeur verdient, men brengt, by voorbeeld, een veel fterker gevoel of fmaak op de tong voort, wanneer men daarop een ftukje houtskool met tinblad in aanraking brengt, dan wanneer men dezelfde proef met^zilver en tinblad in 't werk ftelt. En op dezelfde wyze is ook de houtskool boven het zilver en goud te verkiezen, wanneer men famentrekkingen en bewegingen van andere willekeurige fpieren wil voortbrengen. Voorts heeft de Heer Volta nog ontdekt, dat men niet alleen de zintuigen van fmaak en gevoel, maar ook die des gezigts, door de dierlyke Eleftriciteit, kan aandoen. Men plaatst zich naamlyk in een tamelyk donker vertrek, fluit de ogen, en hecht op een der oogleden een ftreepje tinblad ', hierop neemt men een ftuk goud of zilver, b. v. een lepel, in den mond', en legt dien op de tong; dan raakt men de einden van beide metalen te gelyk aan-, en op dit ogenblik gevoelt men in het oog ene lichtftraal, die meer of minder fterk is, naar mate de proef naauwkeuriger in 't werk gefteld, de ogen digter gefloten, en het vertrek donkerder is. Deze proef gelukt nog beter, wanneer men het ene- nog met tinblad , en het andere met zilverblad bekleed, zonder iets in den mond te hebben , en dan tusfehen de twe dus bekleedde ogen gemeenfehap maakt. Om ene al te fterke aandoening;  ï 29 ) Jflng voor te komen raedt de Heer Volta de oogleden meteen dun, in laauw Water bevogtigd, wiekje van plukrel CplumaceatO te bekleden, en hierop de metaalblaadjes vast te hegten. Hy heeft beproeft ook diergclyke uitwerkfelen by de zintuigen van 't gehoor en de reuk voorttebrengen, doch tot hier toe zonder vrugt. Over de uitlegging van deze verfchynfelen, en den waren aart der zogenoemde dierlyke Eleétriciteit, zyn intusfchen de Italiaanlche Geleerden het nog met eens onder elkander. Dc Heer Volta verfchili hier in van Galvani, en de Abt Fontana meent te kunnen bewyzen , dat de vloeiltofte, welke by de2e verfchynzelen werkzaam is, geheel van de Elektrifche onderfcheiden zy. De Heer Carradort een Florentynsch Natuurkundige komt hier in ten naasten by met Fontana overeen, en heeft onlangs vier brieven hierover aan dezen uitgegeven. Intusfchen verwagt men binnen kort de nadere waarnemingen en gisfingen van den Heer Volta uitvoeriger door 'hem zeiven befchreven, in 't licht te zien. Algemene Grondregels , om het weder , zonder Instrumenten , van te voren te bepalen ; door den Heer SENNEB1ER. Journ. de Sc. utiles. Wanneer men het weder met enige zekerheid van tc voren 'bepalen wil, moet men zo vele kentekens als mogelyk opfporen, deels om het een door het ander te verbeteren , en deels om een nog twyfelagtig, meer zekerheids by te zenen. Men kan, vry wis, uit den graad van warmte in de lugt, tevens de hoeveelheid van de daar in zwevende dampen afleiden, vermits de uitwaasfeming door de warmte bevorderd word. Heeft deze nu een tyd lang geduurt, zo is het niet onwaarfchynlyk, dat 'er weldra ^Regen en Onweder ontftaan zullen. Naardemaal de uitwaasfeming niet zo goed haren gang gaat, wanneer de Lugt reeds met dampen bezwangerd is, kan men uit het niet fpoedig drogen van gewasten, de waslinnen, of van gemaaid gras , opmaken , dat de Lugt met dampen beladen is. De Ele&rifneit van de Lugt brengt zeer veel toe, om het water van de Lugt optelosfen , en men kan misfehien telkens de hoeveelheid van Lugt EleÓxifitcit opmaken, wanneer men • gt geeft, of een geële&rifeerd lighaam fpoedig of langzaam deszelfs Elearifiteit verloor. Ook kan dc verfchillende vordering der groeying tot een teken dienen van de meerdere of mindere Elearifche ftoIFe, welke zig in de Lugt ophoud : egter zyn alle deze kentekens te onzeker en te weinig voor iemant die geen Natuurkenner is, dan dat de Heer S. hier op enig verder opzigt wil nemen. Ongelyk meer toereikende en derhalvcn meer dienftige middelen zyn: 1. De Dampen, wier aanzyn wy, onder de gedaante van Nevel, van Daauw , van Wolken, Regen en Hagel, befpeuren. 2. Het uitterlyk aanzien der Zonne, der Mane en der Ster-j ..>xen.. 3. De Winden. 4. Verfcheidene Ltghamen uit het Dieren- en Plantenryk. 5. Enige byzondere verfchynzels, welken Lucht en Vuur, onder verfchillende omftandigheden, aanduiden. 1. De Wolken. De ondervinding leert, dat de Lugt het water bykans op gelyke wyze oplost, als het laatste de zouten oplost. Zy kan van gelyke ook flegts ene bepaalde hoeveelheid daar van ophouden , en 'er hebben zekere omftandigheden plaats, welke deze oplosfingsktagt der Lugt vermeerderen of verminderen. Dus kan zy, b. v. veel meer waters oplosfen, wanneer zy zeer warm is, en ontlast zy zig terftond van een gedeelte waters in de gedaante van Daauw, wanneer zy koeler word. Zo lang 'er aan de oplosfing niets haperd , word de doorfchynendheid der Lugt, door het daar in opgehouden water , niet in het geringlte belemmerd, en deszelfs tegenwoordigheid word dan alleen , in de gedaante van Nevel, zigtbaar, wanneer de oplosfenskragt verzwakt is. Dus duiden de wolken, die men als een Nevel kan befchouwen, zulk ene vermindering van oplosfenskragt aan, en in 't algemeen zyn zy fteeds voorboden van Regen. Ondertusfehen komt het zeer aan op de natuur van de wolken, wanneer men over de meerdere of mindere waarfchynIykheid des Regens zal oordelen. De ligte, geplekte, wolken, die den Hemel niet geheel bedekken, dreigen weinig regen, en beloven zelfs fchoon weder, wanneer zy met een zagt koeltje gepaard gaan ; terwyl men daaraan, dat zy niet groter worden, zien kan, dat de oplosfende kragt der Lugt, niet verminderd is. Byaldien egter deze wolken, zo wel in grootte als aantal wasfen, duiden zy Rtgcn aan, en wel des te fterker Regen, hoe meer zy zich op een ftapelen, en de gedaante van een Bergketen aanneemen , terwyl zy zich tevens donker vertonen. Is de Lugt daarby warm , en gefchied dit op een pakken zeer fchielyk , dan kan men des te zekerder op Regen ftaat maken. Wanneer ondertusfehen de wolken zig weder fcheiden , kleiner en minder in g&tal worden , kan de Regen ook wel agterblyven. Wanneer de Hemel met (zogenaamde) fehapen wolkjes bedekt is, duidt zulks enigermate Regen aan, te meer, naar mate deze kleine wolkjes groter worden. In 't byzonder moet men letten, of de wolken groter, dikker en zwarter worden, dan of zy meer en meer verdwynen : want in het eerfte geval komt er zekerlyk Regen : maar in het lanste, blyft het goed weder. Wanneer de wind, des Zomers , of in den Herfst, enige dagen agter malkanderen waait, de hitte fterk is , en de wolken wit, fohe!»pkantig, op elkandcren geltapcid, en door zwarte zomen aan eikanderen verbonden zyn, is 'er Regen en onweer kort ophanden. Wanneer de wolken , by zeer droog weer, ongemeen hoog klimmen, en zig, als verfpreide, doch niet verre van eikanderen gefcheide, dralen vertonen, dan heeft men binnen 2 uren Regen'te wagten. Wanneer de wolken fchielyk groter \vo.rden , of terftond zich in aanmerkelyke grootte opdoen , fchosn zy den Hemel niet bedekken ; kan zulks, een ftorm laAduidcn,. D 3; Vak-?-  C 30 5 Pakktn zig de wolken op eikanderen aan dc tegengeftelde zyde van den Zuiden - of Westen Wind, betekent zulks ook Regen. Wanneer , integendeel zich de wolken aan de tegen wind zyde verdelen, kan men op goed weder ftaat maken. Worden dc de wolken, door hevige tegenwinden, in eikanderen gejaagd, dan volgt er onvermydefyk een bui, aangezien de waterdelen, door de- persfing des winds zodanig op eikanderen gedreven worden dat zy , in grote droppels, naar beneden moeten vallen. Wanneer de wolken tegen de Bergen dringen, of aan de afhelling daar van optrekken , en naar derzelven kruinen klimmen, dan is eiRegen ophanden, inzonderheid wanneer de wind van den anderen kant des Bergs waaidt; want dan perst de wind deze wolken tegen den Berg, gelyk een natte fpongie, en zy moeten derhalven, even als deze, haar water los laten. Zyn echter deze wolken ligt, en dryven zy langs^den Bergparalel met den Horizont, dan kan men op goed weer ftaat maken, vooral by Noordenwind. Komt 'er en zwarte wolk uit het Zuiden, dan is dit een teken van Regen, dry ven zy echter, in 't vervolg, uit het Westen, dan is dit niet altyd een bewys van weersverandering. Wolken aan den zuid-of west kant der Bergen, die geene bepaalde gedaante hebben, kondigen een wind j aan, die naar dezen joord 'heen waait: en dit voorteken zal des te zekerder zyn,naar mate de wolken digter by den Berg blyven. Wanneer 'er enkele witte, ondoorfchynende, wolken op het midden van den dag, by een Noordewind in de Lugt dry ven , en des avonds verdwynen , kan men hier uit op geen goed of flegt weer rekenen, naardemaal de Lugt hare oplosfenskragt zo lang behoudt als de wolken blyven voortdryven. Wanneer een van te voren betrokken Lugt tegen den avond helder word , duidt dat goed weer aan , fchoon het ook tegen den Morgen nog betrokken mogt blyven. Het zelfde kan men wagten, wanneer de Zuiden- en Westen winden, die de bovendryvende wolken, voortduwen, wat flapper worden, en in't algemeen, wanneer men befpeurt, dat deze wolken ene tegenoverftaande regting aannemen. Ligt begrypt men, dat als dan, de wind zich gedraaidt heeft, en thans de Dampen, die uit het zuiden en westen komen, niet alleen te rug dryft, maar ook deoplosfing bevorderd van die,genen welken reeds in de Lugt verfpreid waren. De wolken, die Regenbogen, tegen over de Zon, vormen, duiden Regen aan , vermits het water als dan weinig opgelost is, ja al rede geheel in droppelen moet veranderd zyn, om het ligt in de gekoleurde ftralen, tc verdelen. Het zelfde geval heeft plaats, wanneer 'er zig , geduurende den dag , blaauwe of. zwarte wolken digt by de Zon vertonen : ondertusfehen is dit teken niet zo wis als het voorgaande. {Het vervolg in onze eerstkomends.') NIEUW UITKOMENDE B OEKEN, akademische en andere schriften. Engeland. R. Jackfon treatife on the f evers ofjamaica, with fume obfervatiuns 01 the intermitfixg fever of America , London by Murray 1792, 115 blz. 8vo. Dit werkje is zeer lezenswaardig en belangryk, vooral omtrent de middelen ter behouding der gezondheid van de Soldaten in warme iuchtftreken. De Schryver toont veel geleerdheid in dit ftukje, en zoekt zelfs, 'tgeen misfehien te verre gaat, veel overeenkomst tusfehen de tegenwoordige ziekten in America, met die van Griekenland ten tyde van Hippocrates, wiens lere omtrent de dies critici hy mede zeer toegedaan is. G. 3. A. Th. Trotter Obfervations on the Scut vy, with a review of the opiiiiot.s lately advanced on that difeaje, id.edition, London by Longman 1792, 243 blz. 8vo. Een zeer gewigtig boek, dat door alle onderzocklievende Artfen verdient gelezen te worden. De Schryver, die overvloedige gelegenheid had, de Scheurbuik of Scorbut waartenemen, verfchilt van meest alle zyne voorgangers, omtrent den waren aart cn oorzaken dezer ziekte. Volgens hem is de Scorbut geenzins een Rot-ziekte, daar het bloed, de kleur alleen uitgezonderd , geheel met den natuurlyken ftaat overeenkomt, en ook gewone bederfwerende middelen, als wyn en kina, niets in deze ziekte helpen. De Schryver verklaart alle verfchynfelen en ook de geneeswyze dezer ziekte uit de nieuwe Scheikundige lere van Lavoifier, en meent dat 'er in het lichaam flegts gebrek is aan Zuurftoffe (oxygene) , welke door het overvloedig georuiken van frisfche zuuragtige kruiden, en vooral van Citroenfap en dgl. herfteld wordt. De redenen des Schryvers zyn voor zulken die de nieuwe Scheikundige theorie zyn toegedaan, zeer overtuigende. G. G. A. James Earle Treatife on the hydrocele , containing an examination of all the ufual methods of objlaining reliëf in that difeafe, London by Johnfon 1792, 163 blz. gr. 8vo. De Schryver is opperwondarts in het groot St. Bartholomseus hospitaal te London, en handelt hier over de waterbreuken uit ene dertigjarige ondervinding. Zyne waarnemingen omtrent dit gebrek, byzonder over deszelfs verfchillende zitplaats en Poorten, verdienen zeer den aandagt der Heelkundigen. G. G. A. Nederlanden. Verhandeling over de Hondsdolheid, bevattende enige eenvoud'ge aanmerkingen over de eerjle algemene of oorfpronkelyke oorzaak der Hondsdolheid of watervrees, welke wanneer door proefnemingen bevestigd, zoude kunnen vertrekken, om voor een gedeelte , zo niet in het geheel, voortekomen, dat het geflagt der honden , zo menigvuldig als gewoonlyk van deze vreeslyke vergiftige kwaal aangetast wierde ; voorgemeld tot nut van het menschdom, nevens een nafchrift, waarin medegedeeld word een Middel, alhoewel zeer eenvoudig in zyn voorkomen, echter proefondervirdlyk onfeilbaar bevonden , tegen de geduchte gevolgen der dolle - hendsbeet; door A. J. A. Looff, Med. Dr. te Rotterdam; Rotterdam by J. Meyer 1793 , 56 bladz. in 8vo. Zo langdradig de titel van dit werkje is , zo langwylig en vervelend is ook de Verhandeling zelve, door de lange en dikwyls verwarde zinnen , en door het inmengen van vele zaken , die op het onderwerp zelve gene betrekking hebben. De Schryver ftelt zyn gevoelen omtrent de eerfte oorzaak der Honds - dolheid , welke ook reeds, voor Hem, door anderen is aangenomen, hoofdzakclyk op bladz, 24. in de volgende bewoordingen voor : " Aangezien het mannelyk gcüagt der honden veelvuldig bui„ ten gelegenheid is om te kunnen paren, verblyft het zaad- vogt als dan langer in.zyn bewaarplaats, dan met de natuur overeenkomftig is, en als dan kan het zelve ontaarten, „ fcherp, rotachtig, en dus geheel cègènftrydig aan zyne na- „ tuur-  C 31 } tuurlyke geaarthetd worden; en daar alle buizen des lichaams " mc[ 'elkander vereniging hebben , het welk dus ook plaats " heeft onder de vogten, kunnen wy ons ook m^t zekerheid £ voordellen, dat, wanneer 't zaadvogt van zyn uatuurlyken „ ftaat afgeweken en in een hogen trap ontaard is geworden, „ alle andere vogten befmctten en het gehele lichaams geftel in ,', wanorder orcngen kan, en dus veroorzaken zeer gevaarlyke „ gevolgen, ja zelf niet anwaarfchynlyk, de hondsdolligheid of „ watervrees, wanneer het bloed op ene verre gaande wyze met „ dit gift befmet is geworden." Ene fcherpe rotachtige ontaarting van het mannelyk zaadvogt in deszelfs bewaarplaats, en de vermenging van dit bedorven vogt met de overige vogten des dierlyken lichaams, is derhalven naar des Schryvers mening de eerfte algemene of oorfpronglyke oorzaak der honds - dolheid. Hy brengt ter ftaving hiervan ene en andere redenen en waarneming by , welke echter , volgens zyne eigene bekentenis, geenszins afdoende zyn ; zodat hy, ook op den titel, erkent, dat zyn gevoelen nader door proefnemingen zoude moeten bevestigd worden. De 011waarfchynlykheid intusfehen, ja de onwaarheid, van dit vermoeden , moet een ieder die met dc ontleedkunde van den Hond enigzins bekend is, van zelf in 't oog vallen. Immers hebben de honden volftrekt gene bewaarplaats voor het zaadvogt in hun lichaam; zy hebben gene veftcu/te feminales; en juist dit is de reden van den zo lang durenden coitus dezer dieren, op dat 'er naamlyk gedurende dien tyd ene tot de bevrugting genoegzame hoeveelheid zaadvogt in de testes zoude kunnen afgefcheiden worden. Daar derhalven de honden gene bewaarplaats voor het zaadvogt hebben, en dit vogt buiten den tyd van coitus in ene zeer geringe hoeveelheid (die gene bewaarplaats nodig heeft, maar aanftonds, gelyk in vele andere dieren , uit de testes door de opflurpende watervaatjes weder wordt teruggevoerd) afgefcheiden wordt, zo fpreekt het van zelf, dat hier volftrekt generleye ontaarting veel min verrotting van dit vogt kan plaats hebben. Het Nafchrift is nog het meest belangryke deel van dit werkje, Hoewel het niet behelst dan ene herhaling, van het geen des Sch.yvers Vader voorheen in het VII Deel der Verhandelingen van het Genootfchap onder den zinfpr. fervandis eivibut, en de Schryver zelf voor een paar jaren in de N. Vaderlandfche Letteroeffcningen , hebben medegedeeld , naamlyk de bereiding en het gebruik van een beproefd middel tegen de gedugte gevolgen der dollchonds • beet, waarvan de Schryver getuigt , enige malen de gelukkigfte gevolgen gezien te hebüen , zo in menfehen als dieren, en het geen ook, wegens deszelfs ■eenvoudigheid, fpoedige en onkostbare bereiding, alleszins den aandagt der Geneeskundigen verdient. Wy nemen derhalven hier, ten dienfte van hun, die dit middel nog niet uit de evengemelde fchriften mogten kennen, de befehryving daarvan kortelyk over : „ Neemt drie doiren van hoendereyeren, en drie halve eyer„ fehalen vol olyven - olie ; doet het te famen in een koekepan „ op een matig vuur; roert het geftaoig met een mes wel on „ der een , en laat het te famen zo lang braden , dat het door „ geftadig roeren ene egale masfa word als een Conferf. Het „ vervult als dan een grote kofty - kop." m Die gebeten is, moet, binnen de negen dagen na den 1 n beet,- deze dofis of gifte twe agtereenvolgende dagen inne„ men, zich tevens onthouden van alle fpys en drank (hoege„ naamd) zes uren voor 1 et innemen des middels, als mede [ w zes uren na dat hetzelve ingenomen is, en onderwyl wordt I „ de wonde negen dagen lang twemaal daags met een pennetje „ van vurenhout opengekrabt, en telkens verbonden met een „ weinig van dit middel daartoe bereid." ■ „ Een dier, van wat foort ook, dat gebeten is, neemt tw? „ agtereenvolgende dagen, telkens een dubbelde dofis, vastende „ mede voor en na het innemen des middels zes uren." Daar de olie ook in andere vergiftige wonden, en byzonder in de adderbeet, een heilzaam cn beproefd middel is, moet het goed gevolg van dit zelfde middel in de Dollehondsbeet ons des te minder verwonderen. Intusfehen zyn gewone fcarificatien zekerlyk te verkiezen boven het opkrabben der wond door middel van een houten pennetje. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECDOTEN. Iets over de Fransche Atheistery. (Getrokken uit een Engelsen Stukje getyteld Lettres from Parts- (t) ) Sints den tyd van Lucilio Vanini tot op dien van David Hume, fchynen de Atheïsten van alle landen naar Parjs de toevlugt genomen te hebben. De laatste dong naar den eernaam van vrydenker, zelf met uitfluiting van ene eerfte oorzaak; fchoon hy echter zeer gevoelig was en zich gebelgd toonde, toen Madame Mallet, met hem aan den tafel by den Abt Noailles zittende, hem mede inlloot in haar aanfpraak aan het gezelfchap : ., nous autres j4thêes." De belyders van het Atheismus fchynen, als 'tware, bang voor den naam te wezen, immers willen 'er buiten's huis en in 't openbaar niet van horen, hoe zeer zy ook, op hun kamer, hun best doen, om dien te verwerven. Al wie, onder de Regering van Lodewyk XIV, enige gunst aan het Hof wilde bekomen, kon hierin gemakkelyker Hagen, wanneer hy een bekende Atheist, dan een gematigde of koele Janfenist was. Toen dc Hertog van Orleans op zyn vertrek ftond , om het bevel overs de Legers van P/ulip V. Koning van Spanje op zig te nemen, vroeg hem Lodewyk XiV. wie 'er met hem meê zou gaan ? De Hertog' noemde Fonterp'tis , ,, wat, fprak de Kotiing," „mui Neef.de zoon van die dolle Geestdryfïter van eeq ,, wyf, die overal den lof van Dofitor ^drnaud, den Jansenist, zo luid uitgetrompet heeft? neen, — neen, ik „verkieze niet dat hy met u zal gaan." — „ Sire," hernam de Prins, „ Ik ben geheel onkundig, wat zyn Moeder gedaan heelt; maar wat betreft, dat de zaon eenjan- „ fe- (t) Zie over dit ftukje onze laatstvorige No 263.  „fenist zon wezen, we! hy gelooft zelfs niet eens dat 'er ^een God is."— ,, Is het mogelyk!" riep de Koning; „ en weet gy dit zeker? dan kan het geen kwaad, en gy ,, moogt hem vry mede nemen." — Men hadde zyne Majefteit doen geloven, dat geen Godsdienst in 't geheel te hebben, een geringe misflag was, in vergelyking van de verfchrikkelyke Goddeloosheid en onvergeeflyke Zonde van het Janfenistendom. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amflerdam 150: en te Haarlem 8, onder welken laatften 2 beneden de 4 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrelzel der Dagelylsche Waarnemingen, van 7july tot 13'July 1793. te Hameurg. fHoogfte ftand 28, 4. den ioennden. Barom. i Laagfte - 28, 2. den 8 en 9dcn, l_Gemiddeldc dier Week. 28,3, 4I. Therm. fHoogfte ftand 22. 's Midd. van den 12 en 13 den. Reaumur. < Laagfte io.'sMorg. 9den. L Gemiddelde dier Week. 20 grad. Heerfchende windN. W. en N. O. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. JlÜy baro- thermo- streek I 793 me- meter. der I luchtsge- ter. Noord) Zuid. wind. | stei.dheid. ("29. 5| 74j 83 w. 's morg.-held. verder l7.<29. li 7li 70 z. w. bew. ome. bet.windr. {29.8° 64' 61 n. { 'sav.Weeriigt. | f29. 8 67| | 76 z. o. betrokken, tusfehen lS,<29. 6\ 72 70 z. z. o.' beide regen,'sar/. (_29. sl 67 f 65 w. met harde wind. f29. 8 63 f 67§ Z. z. w. bewolkt, voorm. en jo \ 29. 7 68 76 's av. tusfehen beide (_29. 7§ 6% 59 w„ reg.'snagts regen. f29. 6| 6o| 63 z. w. 's morg. betrokken, 20.^29. 8 64! 80 n. w. verder wolken. [_29.io 57 55f n. f29.10 581 6i\ n. w. 's morgens vroeg 4i.-5 29. 8 61 71 ' ' 1 regen, verder bew. (. 30. o 54 53 t l f3°- °| | 57^ 64 w. t. n. omtrent helder", 22. < 30. o| I Ö3 80 w. t. z. 's avoeds bewolkt. _(.3°- 0 f 58 55 w^z. w. ("29.11 I dï\ I 70 z. t. w. 23. ? 29.10 69 j 73 z. z. w. omtrent betrokken. 129.9 j 65L I 64 z. t. w. BEKENDMAKINGEN. ***** L. van Es, Boekhandelaar in de Kalverftraat te Am* fterdam, geeft uit Catalogus van circa duizend Natuur- Genees- Heel- Ontleed- Vroed- Schei- kruid- en Plantkundige Boeken , die tot daarnevensftaande pryzen aan de eerstkomende worden afgeleverd; deeze Catalogus is In een Alphabetifche order gefchikt, voor de Liefhebbers der Natuurlykc Historie, gelyk ook voor de Genees, cn Heelkundige en derzelver Leerlingen, tot een Handleiding te dienen; om de hun nog mankerende werken, op een gemakkelyke wys te kunnen bekomen; als ;,ook nog een Catalogus waarby verfcheide Latynsche en Fransche Boeken , gelyk ook eenige Manuscripten, de prys van yder Catalogus is 2 ftuiv. Dezelve geeft uit Verhandeling over de Oorfproug, Voortgang , Toevallen en Geneeswyze der Venusziekten door Profesfor Boerhaave, a 25 ftuiv. Krauss zekere en veilige manier om de Dauwworm der Kinderen tc genezen a 12 ftuiver. %* A. v. d. Kieboom te Dodrecht, geeft uit en is alom verzonden, Kinderopvoeding een Dichtftuk, dit allernuttigst werkje is met een kleine Ietter zindelyk uitgevoert, en om het voor den minvermogende verkrygbaar te maken voor den lagen prys van 4 ftuiv. te bekomen. *** A. Loosjes, Pz. te Haarlem, geeft uit en heeft alom verzonden: het Vde deel van het Kabinet van mode en Smaak voor 1793, vooraan pronkt dit werk met de twee welgelykende Portraiten van de Zusters Ferning ; behalven de afgezette Modeplaatjes, zo van Kleederdragten als Meubelen, en derzelver verklaaring, komen de volgende ftukken in dit Deel voor: De Lazaroni te Napels; de Pelteryen te Kanada ; het Koningryk Chili; over het Spaansch Tooneel; de Mislukte Schaaking, een Tooneel-Spel; over Arabièn ; de Peguaanen; de Oorfprong van het Omber/pel; Noch te veel noch te weinig ; de Verdeed'ging der Maan; de Beleegering van V Kajleel d" Acour; over het Lachen; over het Paryfche Tooneel; verfcheide foorteu van Spelen om Gezelfchappeu te vervrolyken ; 't Minnaars hart, een Romance; over de Qorfprongen en Oudheid der Engelfche Tuinen; De Tederheid jegens de Paarden; Het Oordeel van Paris; een Steenkundige Ring; Tenelon of de Non van Cambray; Oorfprong van het Poederen van het Hair; de Fratifche Republikeinfche Speelkaarten bejehreeven; Het Landverblyf van Milady Craven ; de Roode Roos, een Spreekwoord; behalven veele landere Anecdoten, Herderskouten en Dichtftukjes. Van het kompleete werk zyn nog eenige weinigen te bekoomen. *** 't Portrait van den Eerwaardigen Heer Age Wynalda, in leeven Leeraar der Doopsgezinden te Haerlem, getekend door W. Hendrix, en in 't koper gebragt door I. de Wit, met een Byfchrift van A. Loosjes-, Pz., wordt by den laastgem eden en alöm uitgegeeven a ƒ 1 : 10: — Te Haerlem, by PLAAT en LOOSJES*  i793- No. 266. AL GEMENE KONST- en LETTEMODE, JT O O R MEER' BNMIN-QEOEFFENDEm Frydag den a. Au%ujiutt BERIGTEN. DUITSCHLAND en naburige Ryken. {—^^fSURe-STBTtaptiRn. Hen iBJuly. iïeaen neeft do W lé Hooëleeraar F- A. van der. Marck bei. Pro(J rcftoraat van het Gymnafium aanvaart met ene redenvoering, ten onderwerp hebbende: De Caujis, cur interpretes Juris Nature ac Gentium haud raro calumniis, obtre&ationibus et perfecutionibus premantur. NEDERLANDEN. Brief aan de Schryvers van dit Blad, van den Heer]. Brez, Lid van de Maatjehappy der Nat. Hifiorie, te Parys, en van die der Natuurkunde te Laufanne en Turin. (uit het Fransch vertaald.) Myne Heren/ „ Niet lang geleden, was ik ooggetuigen van een verfchynzel, 't geen aanmerkelyk genoeg is, naar myne gedagten, om in uw Tydfchrift te worden aangetekend. Den uden van de maand Mey, ten 1 uur namiddag, bezig zynde met fchryven, hoorde ik, eensklaps, een ge- XI. deel. raas, 't geen al fterker en fterker wierd, cn 't welk 3e geloofde dat van verfcheidene rytuigen te zyn, die over den weg rolden. Het geraas wierd eindelyk zo fterk, dat hei my naar het venfterraam trok: wanneer ik niet zonder verbazing, op den afftand van enige fchreden, een zand-kolom van ene bystere hoogte zag, die met "^a geiis cn ene aanmerkelyke beweging naderde. Na. een vry ruim grasperk overgedreven te zyn, ging de kolom In een Bosch , van het zelve alleen door den groten voerweg afgefcheiden, en verdween aldaar. Dezelve liet gene merktekens na, op de plaatfen, waar over zy getogen was, en fchoon zy, in haren weg, bomen en heesters ontmoette, veroorzaakte zy daar aan gene fchade. By haar opkomen, was het vry ftil weder: men zag niet dan enige ligte wolken, hier en daar, aan de lucht: docht drie of vier uren daar na kwam 'er meer wind, en het begon fterk te regenen. Ik heb ongelukkig vergeten den j Barometer en Thermometer, op dien tyd, waar te nemen." (*) Zandbergen, by Utrecht, den 4 July 1793. At> (*) Het verfchynzel, Waar van hier gewag gemaakt word, is minder zeldzaam en onbekend, hier ten lande, by»onder in de omftreken van Haarlem, dan het ons toefchynt aan den geëerden Brieffchryver te zyn voorgekomen. De Linnenblekers geven het zelve den naam van Houw-mouw, in onderfcheiding van eea Hoot; hoe veel overeenkomst 'er ook tusfehen de natuur en Werking van beiden moge plaats hebben. Kiliaan noemt het in zy* Lex. Etymeltg, enkel een Houwe , Turbo, venttu e depresfarmb» \ E eart-  C 34 ) Algemene Grondregels, om het weder, zonder Instrumenten , van te voren te bepalen ; door den Heer SENNEB1ER. Journ. de Sc. utiles. (Vervolg van Biadz* 30.) 2. De Nevels. Wanneer de Nevels laag liggen en zig van een fcheiden, kondigen zy goed weder aan , naardien dit een teken is, dat de Lugt zig in ftaat bevind, om het water optelosfen, cn werkelyk daar mede bezig is: als, in tegendeel, de Nevels meer en meer naar de toppen van de heuvels opftygen, volgt *er ongetwyffeld regen. Een algemene Nevel, vroeg voor zons opgang, fpelt, voor den avond, regen: ondertusfehen gaat dit niet zo algemeen door, of hier op vallen, byzonder in den Herft, verfcheidene uitzonderingen. Wanneer, in den Herfst, de Nevels, die voor de eerfte vorften komen, zig verfpreiden, zo kan men, den volgenden dag, op regen ftaat maken, vermits de door de warmte ontftane dampen zig, gedurende den nagt, verdikken, en een bron van regen, voor den volgenten dag, worden. tmtortut, in 't Fransch un Turbillon, in het Hoogdiitsch een Dwarrel- of Wervelwind; zie de korte befchryving derHtDWMOü- W*N Van Mr. J. H>R.YFXIOUT , in H>. III. van de l*rerhaidelin%et9 der Holland. Maatfihappy der Wetenfchappen, bladz. 272. -Jsjö alwaar tevens juist dezelfde omftandigheden als hier boven worden opgegeven , die dit 'verfchynzel verzeUen. Dr. van Marum is fin zyne Verhandeling over de Eledrifche Lucht - verfchynztlen m 1780. door het Bataafsch Genootfchap bekroond) van gedagten , dat dit verfchynzel (ten minften zomwylen) voor een Elektrisch nitwerkzel moet gehouden worden, en- brengt daar voor ten bewyze de volgende waarneming van den Heer Wilkb by : Op den 10 July 1758. 's namiddags ten 3 uren , zag hy ene grote menigte ftof van den gro'rid opryzen , het veld en een ,, gedeelte van de plaats , daar hy zich bevondt, bedekken. Er was geen wind , en de ftof bewoog zich langzaam naar het oos", ten: wanneer 'er , zich een grote zwarte wolk opdeed, welke, " toen zy byna vlak boven zyn hoofd was, zyn toeftel pofitief \' eleftrifeerde , en'dat wel tot zulk een trap , als hy ooit door '„ de natuurlyke Eleftrifiteit was gewaar geworden. Deze wolk ., trok vlak door zyn Zenith, en dreef langzamerhand naar 't j, westen. De ftof volgde haar , en, gedurig hoger en hoger opryzende , vormde zy ene dikke Kolom , in de gedaante van een „ fuikerbrood , die zich ten laatsten met de wolk fcheen te ver. „ enigen. Op enigen afftand van deze , kwam , in. dezelfde ftreek , ene andere "wolk, verzeld van een langen ftroom van kleindere „ wolken, met meer fnelheid dan de vorige, aandryven. Deze „ wolken eleftrifeerden zynen toeflcl op ene negative wyze, en, „ toen zy de pofitive wolk naderden, zag men een Blixemllraal „ fchieten door de wolk van ftof, de pofitive wolk, de brede „ neoative wilk, en, zo ver het oog kon reiken, door den ,', geSelèn fchakel van kleine negative wolkjes, welken dezelve volgden. Hier op verfpreidden de negative wolken zich, hoe langer, 1 ho: meer, en veranderden in regen: de lucht was toen van alle ftof gezuiverd:"- Verhandelingen va» het Bataafsch Genootf. der Proefonderv, Wysbeg, te Rotterdam D. VI. bladz. 70 en 71. Aantekening van den Verzamelaar, 3. De Daauw. Wanneer de Daauw fterk en frisch is, en byzonderlyk wanneer dezelve, in het Voor- of Najaar, tot ryp overgaat, heeft dat byna altoos regen ten gevolge: althans het bewyst, dat de Lugt het water, 'twelk zy opgelost heeft, niet langer in ftaat is optehouden. Deze fchielyk neergevallen Nevels worden, door de warmte, op nieuw in de lugt opgelost, en tot een op handen ftaande regen bereid: wanneer 'er , by het opgaan der zon, als in een ogenblik, een zware Daauw opkomt, is zulks een teken van regen. De Lugt namelyk, met water overladen zynde, moet het zelve los laten, te meer, daar de fteeds aanhoudende uitwaasfeming 'er nog meer byvoegt. 4. De Regen. De Regen zelve levert kentekenen op van deszelfs aan of ophouden. De zekerfte zyn de volgende : een fchielyk vallende Regen houd nooit lang aan; wanneer het, met het opryzen van zekeren wind, heeft begonnen te regenen, zal de Regen zelden boven de twe uren duren. Wanneer de Regen des voormiddags begint, houdt hy doorgaans met den middag op: gefchiedt dit ondertusfehen niet, dan regent het gemeenlyk den gantfehen dag door-. De hevigfte Plasregens zyn meestal van korten duur. Men heeft waargenomen, dat het veel meer by dag , dan by nagt, regent, als mede dat de meeste Regen, des jaars, in de maanden Juny, July en Augustus valt. 5. De Hagel. Deze vèrfchrikkclykc verheveling verdient, insgelyks, de oplettendheid des wederwaarnemers. Des zomers hagelt het, wanneer het begint te regenen, en dit gebeurt het meest, wanneer de droogte lang durende, en de hitte groot, geweest is. Het zal niet hagelen, wanneer het, ergens in de nabyheid , enige ogenblikken geregend heeft. De grote Hagel valt fchielyk , gedurende ene grote hitte, zware lugt en bedekten Hemel , met ftilte. Alle dieren, welken een voorgevoel van Hagel hebben, verfchuilen zig, alle vogels zwygen op deszelfs nadering. De Mensch alleen fehynt, van alle gevoelige wezens , het cnigfte te zyn, 't geen daar van geen het geringde voorge- ] voel heeft; gelyk hem ook alle middelen ontbreken, om den • zeiven voor te komen. j De onwcêrsbuyen komen, doorgaans, by een westenwind op. | De onwedérs, waar by geen wind is, gaan alleen van Donder i en Blixem vergezeld, doch de Hagelbuyen volgen altoos op een hevigen wind. 6. Het schynzel van Zon, Maan en Sterren. De Sterren ziet men door de Ligtftralen, welken zy in onze ogen fchieten, en dezen moeten, vooraf, door den Dampkring onzer Aarde gaan, welke ene zeer ongeftadige middelftoffe is, cn, na haren onderfcheiden toeftand, aanmerkelykc veranderingen by deze ftralen moet te weeg brengen, byzonder , met opzigt tot de verfchillende fterkte, waar mede zy gebroken worden. Zy moeten, derhalven, zich deels vergroot, deels meer  C 35 ) meer boven den Gezigteüider v;rheven, en deels in ondcrfcheidene koleuren, aan ons opdoen : welk een en ander wel voornamelyk omftreeks den Gezigteinder moet plaats hebben. Wanneer de zonneftralen, by haren op- of ondergang gebroken of gefpleten fchynen te wezen, is zulks, fchoon men tevens geen fpoor van een wolkje befpeurt, een teken van regen, vermits dit verfchynzel uit ene zeer grote menigte van Dampen ontftaat, die op het punt ftaan, om de Lugt, waar in zy niet langer volkomen opgelost zyn , te verlaten. Wanneer men de ftralen der zonne lang van te voren ontwaar word, eer haar fchyf zelve voor den dag komt, is dit een teken van Regen, naardemaal dit fehynzel niet dan door veelvuldige in den dampkring zwevende Dampen kan veroorzaakt worden. Wanneer de Zon ongemeen heet fehynt en fteekt, kan men Regen verwagten. Men bevind zig op dien tyd in ene middelftof, welke veel digter dan naar gewoonte is; en daar zig in dezelve ene menigte van niet genoegzaam opgeloste'Dampen onthouden, zo nemen dezen, natuurlyker wyze, ook een hogeren graad van hitte aan, welke ons dan insgelyks word medegedeeld. Wanneer de Zon 'er bleek uit ziet, duidt dit wel eens regen en wind aan. Te weten de veelvuldige in de Lugt zwevende Dampen werpen een, gedeelte der zonneftralen te rug, die dus onze ogen niet bereiken kunnen. Ziet 'er de Zon, by Haren ondergang, rood uit, dan komt 'er wind, want de wind perst en verdikt de Lugt, waar door hare brekende kragt enigermate verminderd word. Schiet de Zon, by haar opgaan, hare ftralen door enen zuivren, heldren en flikkerenden Hemel, zo kan men, met zekerheid, fchoon wp*» ♦» wmoeZien. *k- „„„ ..^„„„„.a,^,, dag. De Lugt is dan niet met Dampen vervuld, en uugjouoi geen naby zynde bronnen voor den Regen : wanneer egter, het zonlicht, vroeg aan de Oosterkim, van het dadelyk opgaan der Zon, rood is, en vervolgens deze roodheid verdwynt, wanneer zig de Zon begint te vertonen, dan is dit een voorbode van Regen. De ftralen nam. worden voor af in dier voegen gebroken, dat zy deze koleur kunnen aannemen; doch, na den opgang, worden deze Dampen, door de warmte, zodanig verdund, dat derzelver brekingskragt verminderd word. Deze kragt nogthans was niet minder werkzaam, alwaar de koude Lugt met water aangevuld en deszelfs delen digter aan eikanderen gedrongen waren. Wanneer de Zon, by het ondergaan, helder, onbewolkt is en aan de kimmen een weinig naar het oranjekoleurige helt, is zulks een teken van goed weder. Ziet daarentegen de Hemel aan den Horifon graauw, mag men met zekerheid op Regen ftaat maken. Wanjieer, eindelyk, de Zon aan den Horifon vergroot fehynt, is dit een gewis teken van Regen: zo wel het een als ander levert blyk op, dat 'er ene aanmerkelyke hoeveelheid van Dampen in de Lugt huisvest'. Verfcheiden van deze tekenen aan de Zon gelden ook omtrent de Maan. Zo dikwyls deze laatste zig niet in hare gewone gedaante opdoet, duidt zulks Regen aan. Het zelfde geval heeft plaats, wanneer zy vergroot, eirond, of bleek ziet: als mede wanneer zy met meer of mindere donkere kringen omgeven is, of met zulken, die de koleuren van den Regenboog hebben. Wanneer de Maan niet zuiver van het lugtgewelf is sfgefneden; als haar wit niet fterk by het donker blaauw van den nagt afsteekt, is dit insgelyks een teken van Regen ; immers verlengen alsdan de niet genoeg opgeloste Dampen die ftralen, waar door wy haar zien, en welken tevens de tegen ons gekeerde zyde moeten afperken. Op gelyken grond maakt men op, dat 'er R.egen zal komen, wanneer hare horens ftomp zyn. De beweging der Dampen, In het Lugtgewest, veroorzaakt ene Ligt - fchemering, welke gene fcherpe punten laat zien. Wanneer de Maan als bewaasfemd zig vertoond, of als 'er een zogenaamde kring om is, dan is het bekend, dat het weder verandert of dat 'er Regen volgt. Integendeel kan men op fchoon weder rekenen , wanneer de Maan fcherp afgefneden, levendig wit en zonder kring, zig vertoon:: overmits zulks een bewys is, dat 'er weinige of geheel opgeloste Dampen in de Lugt zyn. Verfcacidene Natuurkenners onderftellen, dat de veranderingen van weder, meestal, by nieuwe of volle Maan, doch minder by de eerfte of laatste kwartieren, voorvallen ; echter zyn deze veranderingen nooit aanmerkelyk of zeker, dan wanneer de nieuwe of volle Maan op zulke tyden invallen, als de Maanknoop iet digtst by de Aarde of het verfte daar van verwyderd is, en wanneer tevens de werking der Zon by die der Maan komt: onder zulke omftandigheden heeft men altyd de hevigfte .tonnen tc water en op het land befpeurd, en wanneer deze ftormen van de Herft - nagtevening tot aan de Voorjaarsnagtevening algemener en heviger zyn, moet zulks aan de digtere nabjheid der Zon worden toegefchreven. Ook diend men hier by nog optemerken, dat dc verandering zelve, in'tgemeen, net juist op den dag der Maanperiode zelve volge, maar zommigen wat vroeger, zomwylen wat later , komt. dilcfcVanneer ^ Sterren haren glans verliezen en ophouden met «-aren, ais zy met een witagtigen nevel omgeven zyn en zig als bewaasfemd vertonen, levert dit alles zo vele bewyzen op, dat ^er Regen zal vallen; flikkeren zy, daarentegen, regt levendig, gelyk brillanten, dan kan men op fchoon weder ftaat maken. 7. De Winden. De waarnemingen, welken de Heer Sennebter omtrent de Winden mededeeld , zyn van enen beroemden Metereologist, en uit hoofde van hare nieuwheid en voldoendheid van gene geringe waarde. De Noord-ooste wind kondigt, in 't algemeen, mooi weer aan; ondertusfehen regent het ook nu en dan, wanneer hy waaide. Wanneer de Lugt, na den Regen, en gedurenden den voormiddag, opklaart, de Barometer ryst en de Lugt frisfer word, kan men op een Noord-ooste wind, voor een of twe dagen, rekenen, die zomwylen van Regen verzeld gaat. De ftaande Noord - ooste winden wakkeren tegen den avond, by een betrokken lugt. Op dien tyd ftaat de Barometer laag en het is matig koel. Zo nogtans, na enigen Regen, de Barometer niet weder naar de hoogte gaat, duidt de Noord - ooste wind Regen of zware koude aan; en de Barometer ryst, zo dra de wind gast leg- E 2 :gen>  C 3* ) «a. Wanneer dit laatste gebeurt, is zulks een teken, dat de wind veranderen zal, dog als de Barometer daalt, onder het op nieuw wakkeren van den wind , mag men daar uit befluiten dat hy zal aanhouden. De Noordewinden, verheffen zig by helder weder, en, zo lang de Barometer hoog ftaat, zyn zy zeer koud. By verloop van twe of drie dagen worden zy altyd frisfcher en brengen regen aan.. Er zyn Noordewinden, gelyk de Sechard, die aanhoudend , fchoon, zonder koude en zeer gematigd zyn; zy worden tegen den avond koel, en de Barometer blyft fteeds xyzen, zo lang zy waayen. De Noord- oostewinden, die alteen des morgens waayen, kondigen zniden wind en regen aan. De Westewinden, die, op den eerften dag, by helder wefier ontftaan, voorfpellen regen en dikwyls Noord - oosttwind ; wanneer zy egter op een Zuidewind volgen; brengen zy een aanhoudenden Regen aan.. Wanneer het, gedurende eenZuiden wind regent, en de wind daar op in.'t west loopt, zo heeft men gene verandering van weder te wagten; byaldien egter de wind uit het West begonnen heeft te waayen, valt 'er weinig Regen en volgt "er dikwyls Noord - oostewind. Op etn Herken Zuiden- of Wcstewind volgt doorgaans Regen. Zulke winden, als in den Zomer, den regen voorafgaat, zyn, des Winters, voorboden van goed weêr, wind en koude, SterIe Oostewinden gaan dikwyls van Regen verzeld. De Noorde wind is veel kouder, dan de Noord-ooste wind. Ovet 't geheel zyn de Zuid- en Westewinden veel onbeftendiger, dan de Hoorde- en Noord-ooste winden. De eerften waayen zelden enige dagen na eikanderen, zonder afwisfeling: terwil, daar tm tegen, de beiden laatsten dikwyls verfcheidene dag:n aanhouden. Eindelyk zyn de fterke winden veel algemener dan de flapPe" Xt doch zy houden ook niet zo lang aan als dezen. Men fcefpeurt ook doorgaans nog, dat de winden, die 's nagts opkeken, van korter duur zyn, dan die,, welken by dag opftcken. Waarnemingen oe Dieren en Planten ter voorspellinge van het weder, ten vervolge op het voorgaande: {door denzelfden.. De georganifeerde Lighamen bevinden zig in zekeren ftaat van fpanning, welke met het gebruik van derzelver werktuigïyké delen ten naauwften overeenkomt, en derzelver gezondheid cn bevalligheid niet weinig bevordert. Aan de verandering van dezen toeftand moet natuurlyker wyze ook ene aanmerkelyke aandoening van hare gevolgen verknogt zyn..' Ja, wanneer, eni5e delen van derzelver lighaam zwakker dan de overigen zyn , 7Aillen ook dezen terftond d£ voorgevallen verandering, zomwylen op ene onaangename wyze, ontwaar worden.. Nu doet zig, ih "de Natuur, ene. ontelbare menigte van oorzaken op, om deze veranderde fpanning te weeg- te brengen. De, hoeveelheid, der in de Lugt. voorhanden zynde Eleftrifche vloeiftoffe kan niet toe- of afnemen, zonder dat de Lighamen daar var. aandoening hebben, 't zy dezelven daar by zig beter of fkgter bevinden. Men vind luiden, by welken een donderbui «dhOT hevige kramppyr.en en andere zenuw - toevallen zig;aanendigd. De zwaarte des Dampskrings, of der Lugt, welke onze Aarde omringt, kan op gene aanmerkelyke wyze veranderen, zonder dat zy ongemak veroorzaakt. Dus vind men, dat zwakkelyke perfonen by het dalen van de kwik in den Barometer ene verflapping ondervinden, welke aanduid, dat de drukking, die hunne vaten zamen hielt, merkelyk verminderd is. By zommigen doet zig tevens ene werkelyke opzwelling dezer vaten op, naardemaal zy niet in ftaat zyn, om de werking van de daar in opgellotene fappen in evenwigt te houden. Op gelyke wyze kan ook de veèrkragt der Lugt op ene aanmerkelyke wyze toe- of afnemen, zonder dat de ademhaling en de beurtlingfche werking der vaste en vloeibare delen van het lighaam aanmerkelyk belemmerd word. Eindelyk heeft ook telkens de inwendige gefteldheid der Lugt genen geringen invloed op de gehele Dierlyke huishouding: naardemaal b. v. zwakkelyke Perfonen zig terftond bezwaard gevoelen, wanneer zy zig in kamers bevinden, waar in vele menfehen geademd of verfcheiden lichten gebrand hebben.. De vogtigheid, welke door de tusfehenruimten van onze huid dringt, maakt de fpiervezelen nat en doet dezelven inkrimpen. Dus weet men ook, hoe nadelig de vogtigheid voor zulke Lighamen is, welker zenuwen te veel gefpannen zyn,. en hoe veel ongemak zy denzelven veroorzaakt. Ook is het bekend, dat zy aan de Lugt het vermogen, om de wateragtige delen, welke gefchikt zyn om te vervliegen, optenemen ,. min of meer beneemt, en diensvolgens de onzigtbare uitwaasfeming vermindert. Bovendien bevat ook ene met waterdelen te zeer verzadigde Lugt ene grotere masfa onder ener lei omvang,, en beneemt dus den Lighamen ene grotere hoeveelheid van derzei^ v,«.u.^. nier van daan komt het, dat het by vogtig. weder ongelyk kouder tcnynr. te wezen, aan jici vojgai» Hm ftand des Thermometers moest zyn. Het zelfde kan men ook zeggen van de warmte, koude, en. alle andere gefteldhcden van den Dampkring, te weten,, dat zy meer of min invloed op de bewerktuigde Lighamen hebben, eri een voorgevoel van enig op handen ftaande weder veroorzaken, kunnen. Geen wonder derhalven, dat zwakkelyke en zenuwzieke perfonen van elke Lugtverandering, hoe gering ook, aandoening hebben: zelfs fterke perfonen, die flegts aan zommige delen van hun lighaam zwak zyn, of, voor een geruimen tyd iets daar aan geleden hebben, zyn, met opzigt tot deze verzwakte delen, hier niet van uitgezonderd. Uit dit alles volgt nu, dat zulke Dieren, wier lighamen het meest aan de Lugt bloot gefteld zyn, ook het meest gefchikt. moeten wezen, om de veranderingen van het weder van te voren aantewyzen. De ondervinding leert ons dit ook met 'er daad by de Vogelen, die, in derzelver vlugt, van de Lugt als geheet doorgedrongen wordende, het aandoenlykfte voor derzelver veranderingen zyn. De Watervogels tonen zig altoos wel in hun fehik by de aannadering van Regen. De Landvogels , daarentegen , verfchuilen zig, onder die zelfde omftandigheden, en voornaamlyk by: een Donderbui, midden onder het geboomte. De meesten netten hun veders, of befrneren dezelven , tegen den aanftaanden regen, met oly, om 'er de nattigheid des te beter van af te weren.! Men kan ook byna sjiet twyffelen, of de Eleótrifiteit ■werkt'  C 37 ) Werkt op derzelver vederen; ten minften weet men, dat zy op dezen zig ligt laten eleariferen. Zo dra het water in de Lugt niet meer volkomen opgelost is, moeten de vederen by de ogen geheel daar mede bezwangerd raken, cn het fehynt, dat ook op dien tyd het ongedierte, dat op hen zit, hen het meeste kwelt, althans men befpeurt, dat zy dan het meest hun best. doen, om het kwyt te raken. Dat ook de zwaluwen, onder zulke omftandigheden zeer laag vliegen, is welligt daar aan toe te fchryven, dat zy de uit den grond kruipende wormen opvangen. Wanneer 'er kwaad weder op handen is, komen de riagertisfen niet uit hunne holen, en de Katten makenzigfehoon. Wanneer het dreigt te regenen, lopen de Spinnen; deBeyen komen niet voor den dag, en de Vliegen fteken fterker. Ook de Planten ondervinden byzondere aandoeningen, wanneer het weder veranderen zal. Hout en koorden zwellen op, en vertonen zig als Hygrometers, als het zal regenen. Desgelyks komen by zommige planten de Bloemen niet eerder open, voor dat het regenen zal, b. v. by de Hibhcus trionum. De Bloesfem der Pimpinella gaat mede open, wanneer het weêr veranderen zal, en de klaver ftengels ryzen op, wanneer 'er Regen op handen ftaat. Byzondere Waarnemingen. i. De doorfchynendhèid der Lugt is een uitmuntend middel, •m te weten, wat weder het worden zal. Wanneer deze doorfchynendhèid volkomen is; wanneer men de verfte voorwerpen fcherp begrensd ziet, en die, welke onder het bereik van onze Ogen liggen, naauwkeurie onderfcheiden kan, <*J.",'" J wis teken van Regen; ten ware, dat zig dit verfchynzel on middelyk na den Regen opdeedt, overmits het regenwater als dan het in de Lugt zwevende ftof, nevens ene foort van Dampen die haar min of meer van hare daorfchynendheid beroven, aWwasfen heeft: wanneer het egter een of twe dagen mooi weder geweest is, word de zuiverheid der Lugt altoos door Dampen onklaar gemaakt, die byzonderlyk in den Nevel van 1783. zeer aanmerkelyk waren. Heldert zy zig nu in zulke tyden op, dan heeft men zeker Regen te wagten. Zo veel althans is zeker, dat hare oplosfingskragt voor het water, onder deze omftandigheden, verlóren raakt; de Daauw is dan veel' overvloediger en de voorwerpen aan den Gezigteinder fchynen aanmerkelyk groter te wezen, vermits de ligtftralen, in een digter geworden middelftoffe, fterker gebroken worden. Men kan dus de vergroting der voorwerpen aan den Horizon mede onder de voorboden des Regens tellen. a. Het fterker klinken der Geluiden kondigt insgelyks Regen aan. Ene Lugt, die met weinig opgeloste Dampen opgevuld is is altyd dikker en digter, dan wanneer de oplosfing volkomen is. Deze dikte maakt haar gefchikter tot voorftuwing van het geluid, dan wanneer zy zelfs meer gedrukt ware. Hoort men derhalven, b, v. de Beken ruisfehen, die men anders niet hoorde, of de zulken, die men anders pleeg te horen, fterker ruisfehen, zo heeft men Regen te wagten. Ondertusfehen dient men, hier by, ook te gelyk op den graad van warmte in de Lugt agt te geven; want de koude, die insgeSïks de Lugt verdikt, kan dezelfde werking does. 3. Zommige dingen geVen eén fterker reuk of ftank vanzïg,. wanneer het goed in kwaad weder veranderen zal, b. v. de heimelyke gemakken. Vermoedelyk bevorderd als dan de vogtige Lugt de rotting, en vult zy zig op met Hinkende Dampen; welligt is ook de min veêrkragtlge gewone lugt thans niet zc goed in ftaat,, om de onreine uitvloeyzels by elkanderen te houden. 4. Men vindt ftenen, byzonder onder de Leyen, die de vogtigheid der Lugt fterk na zig trekken, en haar zelfs inzuigen; befpeurt men dus nattigheid aan deze ftenen , zo kan men insgelyks Regen te gemoet zien. 5. Wanneer het vuur levendig brant, en de Rook fchielyk. opwaarts ftygt, kan men daar uit opmaken, dat de Lugt zwaar en veerkragtig is.. De Barometer zal dan ook hoog ftaan, en zommige fchoorftenen, die anders rookten, zullen dit dan niet meer doen. Wanneer dan het vuur flikkerend en helder brant,. mag men op fchoon,, helder , weder rekenen. Brant daarentegen het vuur flaauw en flap, zo is de Lugt ligter en 'er komt Regen. 6. Het fchielyk overgaan van droge vorst tot warmte; duidt veeleer fneeuw en regen, als goed weder, aan. De grote hoeveelheid van in de lugt opgeloste Dampen, die door den geftadigen toevloed van meer anderen, zig niet langer daar in kunnen ophouden,, moeten eindelyk neervallen, en een einde aan. het goede weder maken. (Het vervolg en flot in onze eerstkomende.'). NIEUW UITKOMENDE B OEKEN,. AKADEMISCHE EN ANDERE schriften. Gr. ootbritann ien. The Spirit of the General His* t0,'J>, in a Series of Leftures, from the Eighth to the Eighthetnth Century. Wercin is given a View of the Progrcsf of Society in Manners and Legislation, during that Period. by' the tev. George Thompfon, 8-vo pp. 434. 6 S, Boards. Law. 1,791. De hier voorkomende Lesfen, hoe kort en beknopt ook met opzigt tot de, Hiftorifche verhalen, kunnen met vermaak en nut gelezen worden. De befchouwing over de vordering deri Maatfchappy in zeden en wetgeving, waar toe zig de Schryver,.in dezen, voornamelyk, bepaald hadde, vloeit over van gepaste,. oordeelkundige en vryheidsjievende aanmerkingen. M. R. A comparative Display of the different opinions of the most, d[fimguished Britisch fVriters, on the fubjeSl of the Trance Revoiution, Lat ge 8vo 2 vol. aboud 1300 pp. 18 S. Boards. Dehelt. 1793. Men vind, in dit werk, de onderfchcidene gevoelens van de voornaamfte Schryvers tegen en voor de Franfche omwenteling, als van Burke en Nares, van Mackentosch , Paine, Chriflie, Dupond, Priestley , en verfcheide andere zo bekende als onbekenden, beknopt ontvouwd en oordeelkundig' met eikanderen vergeleken. Ondertusfehen bep;ald zig de inhoud alleen tot, de eerfte omwenteling, middelende de eerfteNatonale Vergadering: zulks men, in het vervolg nog een twede foortgelyke ftuk over de volgende omwenteling mag te. gemoet zien. M. R. Daniël, an improved verfion attemted; with a preliminary Disfettation and Hot es, critical, Eiflvtical and expianatory ,,  C 38 > By Thomas IVmtle, B. D. &c. 4to pp. 212. n S. Boards. Cadell. 1792. Na de overzettingen van Jefaias, door Bisfchop Lowth, van Jcremias, door Dr. Blayney, en van Ezechiel nevens de kleine Proleten door Bisfchop Newcome, ontbrak 'er flegts, om ene volledige verbeterde vertaling van alle de Profeten des O.Verbonds te hebben, ene gclykfoortige overzetting van het moey]yk doch bclangryk bock van Daniël. De Heer W. heeft deze taak op zig genomen, en op e.ic wyze volbragt, welke zyn oordeel cn kundigheid gene geringe eer aandoet. Ene uitvoerige verhandeling gaat voor het werk, waar in verfcheidene oordeelkundige aanmerkingen voorkomen omtrent den Schryver des boeks, de laai waar-in het gefchreven is; welker verfcheidenheid hy toond gene tegenwerping tegen de egtheid van het boek opteleveren ; en over deszelfs hiftorifchen en profetifchen inhoud. De Aantekeningen zyn veelvuldig, en leveren blykop van fchranderheid en vlyt. — Ten pioeve der vertaling- diene zyne overzetting van de zo betwistbare voorfpelling aatgaande de 70 weken. Hoofdft. IX. vers 24. „ Juist zeventig weken zyn voor uw volk en voor uw heilige ftad, om den afval te fluiten, en om een einde aan de zonde te maken, en om de goddeloosheid te verzoenen, en om de geregtigheid der Eeuwen aantebrengen , en om het gezigt, zelfs dat van den Profeet te verzegelen, en om het Heilige der Heiligen te zalven. 25. Weet echter en ver Ma, van den uitgang des bevels om Jerufalem te herbouwen, tot op Mesfiah den Vorst, zuilen zyn | zeven weken, en twe en zestig weken: het zal herbouwd wor-' den , de ftraten en de muren, binnen het korc betlcic aer vyden. 26. Dan zal na de twe en zestig weken de Mesfiah afgefneden worden; en, fchoon niemant voor hem zal wezen, zal het volk van den Vorst, die komt, de ftad en het Heiligdom verwoesten, zo dat zy als door een vloed zullen neergehoawen worden, en de verwoestingen zullen niet ophouden dan met het einde van enen befiisfenden oorlog. a7. „ Nogthans zal ene week een vast verbond met velen maken, en de helft der weke zal het offer en het fpysoffer doen ophouden, en, wanneer de gruwel der verwoesting aan de grenspaal zal wezen , zal het geen befloten is, tot de volkomene voleindiging, over den veriatenen worden uitgeftort." Deze vertaling word onderfteund met een uitvoerige en geleerde uitbreiding, welke door deze en gene fchrandere en rondborftige aanmerkingen voorafgegaan word. M. R. ■ An Enqü'iry concernmg Politica! Jujlice and its Inftuence on General Firtue and Bappineff, by fV. Goodwin, 4x0 2 vol. pp. 895. 1 1. 161 Boards. Robinfons 1793. Een werk, 't welk een byzondere aandagt verdiend, uit hoofde van de vryheid van onderzoek, de grootheid van doel, en kran van beginzels, daar in doorftralcnde, en vervat. Verfcheiden van des Schryvers begrippen, wel is waar, zyn ftout, enigen geheel nieuw , en andere betwistbaar of valsch : doch"'t geen het zelfs moet aanpryzen by hen, wier beginzels daar by aan- , getast worden, is de kragt van bewys, daar by aangevoerd, om te tonen, dat vrede en order het geluk kragtdadig bevorderen, waar na de Staatkundige hervormers zo zeer haken; — dat, daar de voortgang van kennis Uapswyze toegaat, ene hervorn i g in het Staatswezfn niet by verhaasting moet doorgedreven worden; en dat alle ftuiptrekkend geweld gevaarlyk is niet flegt voor elk aizonderlyk, maar voor de algemene zaak der waarheid. De Heer Goodwin pleit dus voor een bedaarde en trapswyze Hervorming: waar in hy vooraf het tegenwoordig kwaad, in deszcHs wezentlyke takken nafpoort, en vervolgens het toekomend goed aanwyst. Zyn werk is verdeeld in 8 boeken, waar in de bclangrykfte Staatkundige onderwerpen, en welken byzonderlyk thans genoegzaam aller aandagt uezig houden, korter ot breder aangeroerd, ontvouwd en beredeneerd worden. In zyne- behandeling toond hy geen vreemdeling te zyn in de fchriften van Helvetius , Rousfeau én den Schry ver van het Syjleme de la Nature , nog ook afkerig van hunne beginzels: hy befchouwd de Democratifche vorm ■van Regering als aan de minfte gebreken onderworpen: en, 'tgeen hy hier over zegt, vereischt ene byzondere oplettendheid en grondig onderzoek, als van het hoogfte belang voor de Maatfchappy zynüe, M. R. Man as ne is, A. Novel, 121110 4 vol. 12 S. Sewed. Lane 1792. Deze Roman behoort tot die foort van verfierde Gefchiedenisfen, welke met de verbeelding gaande te maken en de aandoeningen levendig te houden , te gelyk in ftaat is te leren. En, fchoon het ftuk niet zonder gebreken is, kan men het echter ten fterkften aanpryzen aan lezers van fmaak, kundigheid . en gevoel. De Schryver mengt, onder zyne verhalen, dikwyls, over Natuurkundige, Staatkundige en zelfs Godge- leefgc onuerwerpen, fchnA„ h/,„ _» ,...B ais fl-a°r, dat de aandagt van den Lezer daar door vermoeid word, en hy altyd daar by het karakter in 't oog houdt. M. R. Duitschland. J. A. Murray Apparatus Medlcaminum, tam ftmplicium quam praparatorum & compofitorum , editio altera au&ior, curante L. C. Althof, vol. 1. 964 blz' 8vo. Göttingen by Dietcrich 1793- Het beroemde, ja onlLrfil lyke werk van den Ridder Murray over de materia medica was geheel uitverkogt, zo dat, althans de eerfte delen van het zelve, reeds federt verfcheidene jaren niet meer te bekomen ware. De Schryver was voornemens, zelf ene veel verbeterde en vermeerderde uitgave daar van te bezorgen, en had daartoe reeds vele bydragen verzameld. Dan, tot groot verlies voor de geleerde wereld, te fpoedig door den dood verrast, konde hy zyn plan niet ter uitvoer brengen. Hy ftelde intusfehen even voor zyn affterven alle zyne papieren in handen van zynen vriend , Dr. Althof, met verzoek om de uitgave van dit werk op zich te nemen. Deze voldoet nu aan dit verzoeit op zulk ene wyze als voor het publiek het meest aangenaam moet zyn. Zeer aanmerkelyk zyn de byvoegzclen van den Schryver in deze uitgave byzonder met opzicht tot de Qcuta, Dulcamara, Cortex peruv., Amica, Valeriana cn Digitalis; zo dat zelfs de bezitters der eerfte uitgave zich niet zullen beklagen van ook nog deze gekegt te hebben: dc ov crige delen ft aan  C 39 ) ftaan fpoedig te volgen. De uitgever vervaardigt tevens ene hoogduitfciie vertaling van dit werk. G. G. A. Verfuche über verfcheidene 3egenftande aus der Mor al, der Litteratur und dem gefelligen leben von Christ. Garve. Erfter Th. Breslau 1792. 536 Seéf.. in 8vo 1 Rth. 12 gr. Een zeer nuttig werk, vol van menschkundige cn vvysgerige aanmerkingen, befchouwingeu en waarnemingen: die allenthalven Dlyken opleveren van des Schryvers fchranderheid en kundigheden. N. A. D. B. Ostfriefifche Gefchichte, von T. D. Wiarda, Secret. der oostfr. Landfchaft. Zweyter band. Aurich, by Winter 1792. 1 Rth. 8 gr. Dit deel gaat van het jaar 1441 tot 1540. of den dood van Enno II. en is, even als het voorgaande, met kunde en oordeel gefchreven. N. en D. B. Allgemein nutzliches Hand - und volksbuch, befonders fur Stadt - und Landwerthe, Woren nicht nur die gemeinnutzigften Auffatze und Reglen fur die Haus - und Landwirthfchaft, fondern auch ein Gefundheitskatechismus, einc Hausapotheke, ViehArtzeney büehel, een Düngungs und Bienenkalcnder, die allerneuften Erfindungcn, neuesten Schönhetsreglen fur Frauwenzimmer , viele achte Hausmittel und nutzliche Künfte, Rathfel, Poetifche einfalle, nebst verfcheidene andern merkwurdigen fachen, enthalten ist. Leipzich by Zaunrieth 1793. 203 Seiten in 8vo prys 11 gr. Een zeer wel ingerigt handboek, voor het gebruik, waar toe het moet dienen, en 'tgeen, byzonderlyk in het land', waar voor het gefchreven is , van algemeen nut kan wezen. De inhoud, dien de Schryver tot 25 afdelingengebragt heeft, word breedvoerig op den tytel aangewezen. De Schrryfwyze is ongemeen klaar en bevattelyk, en 'er komen , inJ"d.» April. Dc Zwaluwen verdwyne» in Oftobcr en komen in* M-iart te rug. De Nagtegaal laat zig togen het einde van | April horen. De Vink begint met Maart te zingen. DeRupi'en en Mcywormen komen in Mey voor den dag. De Beyen wagten op hunne Bloemen, eer zy uit hunne cellen komen. r De volgende Tafels wyzen den hoogden en laagften graad van warmte aan, die, by vclerleie gewigtige omftandigheden der groeying, vereischt word. De zelvcn zyn van Vader Cotte, en behelzen de uitkomften van twaalfjarige waarnemingen, in den omtrek van Parys. Dc hoogfte en laagfte graden van warmte, waar by de daarby nev nsftaande verfchynzels waargenomen zyn, zyn volgens de fchaal van Reaumur opgetekend, en men heeft'er nog, aan het einde^ de gemiddelde bygevoegt. Het teken f beduidt den graad tnde'r het vriespunt, en het cyftertal naast de comma wyst het tiende deel van een graad aan. Bomen. Omftand'igh. Tyd dezer Meeste Mtnfte Gemidd. der Groevimr. om/landieh. warmte, warmte, warmt. { Granen en Peulvrugten. ., ., r *} Bloesfem i% Maart 12,4. +2,6 4,5 Abnkofen j-Rvpe vrugt a3 Jury 25j6 8,7 K-Prirpn 1 Bloesfem 20 April, ij 3 7,7 eersten JRype vrugt 16 Juny 23 4,6 12,7 Kastanies lBloesfem 1 24,5 6,5 H Kastanjes j-Rvpeyrugt 3 oftober 18,2 2,7 10,3 Vvn-en 7 Bloesfem 20 April 18 o 7,7 vybtn. JRype vrugt 28 July 2.5,6 8,7 15,5 Aardbeziën lBloesfenl 20 April 18 o 7,7 Aardbeziën j>^ype vl.ugt 2,4 Mey M 2>6 1[>6 Rode Aalbef lBl0fsfem 6 April 14,6 +0, e -/R-;pe vrugt 26 Juny 24,1 6,5 14 RodeMoerb. Biad 28 April 18 fo, 2, 7,7 *» Blad 22 April 18 f0,2 7,7 Koten JRype vrugt 5 Aug. 25,5 8,7 15, S TBloesfem 18 Maart 12,4 f2,6 4, g Perzikken JRype vrugt I2 Aug. 25,3 8,,8 15,7 \Bloesfem l0 April 16 ft 6,8 Peeren, JRype vrugt IO Aug. 25,3 8,7 15,7- *} Bloesfem 26 April 18 +1,2 7,7 Appelen JRype vrugt 27 July 25,6 %t7 15', 5 *]1 Bloesfem 18 April 18,2 -f0,6 7,6 Pruimen r Rype vrugt a6 July 25 8,7 15,5 Blad 23 April 18 fo, 2 7,7 ] Bloesfem 22 Juny 24 6,5 14 Wynftsk VHardedruiv.n July 24,4 7,5 15 l Wek. druiv.17 Aug. 25,2- 8,7 15,7 Rype 7 Oftober 18 2- 10 Wilde R>>os Bloesfem 29 Mey 22 f2,8 12,5 Ilagedoom Bloesfem 30 April 18 fo, 2 7,7 Wilde Pruim Bloesem 10 —r- 16 f 1 6,3 Walnoot Bloesfem 26 — 18 fo, 2 7,7 VJier Blad 4— M, 5 ft, 3 5,6 Gr. Kaftan. Bloesfem 26 —r- 18 -[0,2 7,7 Gem. Mier Bloesfem. 30 Mey 11,8 +0,7- 11,2 . *J Blad 10 April 16 fi 6,3 Linden jElo(sfem 15 Juny 23.. 4,6- 12,7 Violier- Blotsfem 8 Maart 12,1 fa 4- ! Leeuwerk Zingt 26 Febr. 10,4 f4,7 3^1 Vleêrmuk \Verfchynt '5 Maart 12,4 f2,6 4,3 Vleermuis JVerdwynt 23 Oftober 17,8 1,7 9>i Goudsvink Zingt 12 April 16 fi 6,3 Wagtel Zingt 20 18 o 7,7 „ , , T. Zingt 11 ■ 16 +1 8,3 Koekoek j>Zwy6gt 30 Junv 24,1 6,5 U „ \Verfchynenio April 16 j-r 6,3 Zwaluwen ƒ Verdwynen 1 Oftober 18,2 2,7 10,3 Naetettaal \zin& 9 April iö f> 3 Nagtegaal j>Zwygt 2D juny 24 6> 5 u Trekvogels. Infekten. Zwarte vlieg Verfchynen 20 Mey ar, 8 2,7 n,.V Rupfen 4 April 14,5 f1,4 5,7 Mey torren 22 — 18 o 7,6 Algemene Aanmerkingen omtrent den Landbovw. Zulke jaren zyn, in 't algemeen, goed en. vrugtbaar, wanneer de Winter koud is, en daar op veel fneeuw valtals hetvoorjaar laat komt en van veel warme regen en flappe winden verzeld gar.t; de Zomer warm en vogtig door den Regen, ende Herfst gematigd, en eer droog, dan nat is. Wanneer, daarentegen de Winter nat en wak; de Lente vogtig en koud, van veel fneeuw verzeld ; de Zomer koud en droog en de Herftvogtig is, flagen alle gewasfen liegt. Het voorjaar is, over 't geheel, het belangrykfte jaarty voorde fchatttn der aarde. Het herftelt de treurige onvrugtbaarheid des Winters, en, niet gunftig zynde, zo is niets in ftaat, om de nadelen, die de Planten geleden hebben, weder goed te maken. Men is- overtuigd, dat de fneeuw nuttig voor het Graan is, naardemaal dezelve het beveiligt voor de werking van hevigen vorst. De vorst zelve maakt den grond los, zo dat men dien vervolgens beter kaj» bearbeiden, ook. zuivert sy dien: voor li^te Haver lAiren 16 Juny 23 4,6 12,7 JRype vrugt 1 Aug. 25,6 8,7 15,5 IAiren 16 Juny 23 4,6 12,7 Bloem 20 —— 23,1 4,5 12,8 Rype vrugt 10 Aug. 25,3 8,7 15,7 Gerst "jAiren 20 Juny 23,1 4,5 i2)8. ƒ Rype vrugt 1 Aug. 25,6 8,7 15,5 ÏAiren 1 Mey 16 fo, 2 7,7 Bloesfem 25 — 22 2,6 4,4 Rypevrugt 25 July 25,6 8,7 15,» B nen *! Bloesfem 13 Mey 20 2,3 9,6 JRype vrugt 14 Juny 23 4,6 12,7 Erwten 1 Bloesfem 30 April 18 fo, 2 7,7 JRype vrugt 26 Mey 22 2,6 11,4,  C 45 > ligte gronden, daarentegen, zyn de vorften zeer nadelig, evermits by dezen de uitwaasfemingen veel fterker zyn. De lage gronden, die aan Beken en Moerasfen liggen, en voor Nevel zeer bloot ftaan, hebben veel meer, dan anderen, van de vorften te vrezen, overmits aldaar de gewasfen met meer water bezwangerd zyn. Vorst en Dooiweder zyn, in het voorjaar, uit dien hoofde, zo nadelig, dewyl de Planten zo vol fap zyn , en dezen, daar door ontworteld, cn derzelver bloesfem getroffen worden. Ten aanzien van het zaaizaad bevind men, in 't algemeen, dat zulke zaden, die het eerst gezaaid worden, ook het fpoedigst ryp worden: waar uit men dan dezen regel heeft afgeleid, nat het best is, hoe eerder hoe liever te zaaien. Het laatst van Augustus en September fchynen hier voor de beste tyden te wezen. Op ligte, zandige, magere en losfe gronden moet men het zaaizaad vroeger brengen, dan op zware en vette, ten einde de Planten tyds genoeg mogen hebben, om ftevig genoeg tegen den Winter te wor. en. Het is gevaarlyk te zaaien, wanneer het aardryk vogtig is. Men kan niet wel geloven, hoe veel nadeel ene grote hoeveelheid van ftaande blyvend water aan het zaad doet. Ene verbazende menigte van korrels of wortelen verrotten daar in. NIEUW UITKOMENDEB OEKEN., AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. DoiTscutiND. Theologifche Beytrage, Zweiten bandes dritter ftuk von D. Jacob Chrifloph. Rudolph Eckermann, Ord. Prof. der Theol. z,u Kiel Altona 1792. 222 S. 8vo (16 ggr.) Men vindt, in dit deel, ene verklaring van de merkwaardigfte plaatzen uit het O. T. aangehaald in de brieven aan de Corintbiers, Galatiers,. Ephefiers, aan Timotheus, aan de Hebreen, en in den eerften brief aan Petrus: en, dewyl de Hoogleeraar hier mede zyn onderzoeknaar devoornaamfteuithetO. en hetN. Testament aangehaalde gezegden voltooid heeft, voegt hy hier achter, van bi. 168, het Refultaat van dit zyn onderzoek; rt welk hier op neer komt. 1. Jezus en zyne Apostelen befchouwden de boeken des O. T., als behelzende een üoddelyk onderwys aangaande de kennis en dienst van het Opperwezen, zonder op enigerhande wyze te bepalen, hoe God de Schryvers beftierd hebbe. — 2. Jezus bediende zich by de Joden om hen te overtuigen van de waarheid van zyn Mesfiasfchap, van gezegden uit het oude Testament, die algemeen aangenomen wierden als voorfpellingen aangaande den Mesfias, al was het dat dit het wezenlyk bedoelde van den Schryver niet was. Waaruit dan by gevolgtrekking word afgeleid, dat de Prophetien aangaande den Mesfias toenmaals een gepast middel waren, om de menfehen te overtuigen, maar nu overtollig zyn. Tli.Ann. Animadverfiones tam criticae tamphilotogicae adloca quaedam veteris Tejiamenti, au&ore J. F. Gaab. Tubing. 1792. In dit kleine ftukje levert de Schryver de fraaifte proeven van zyne bedrevenheid en goeden fmaak in de uitlegkunde van dc«..By'uel. Men vindt hier verfchsiden moeilyke plaatfen uit¬ gekipt, aan welken een geheel nieuw licht is bygezet. Th. Ac». Joel, neu uberfetzt und erlautert. von Carl (Vilhelm Jufli, Prediger an der Ev. Lutb. Pfarrkirche and Definitor des Minifteriams zu Marburg Leipzig 1792. 8vo 11 B. By het lezen van deze fraaie vertaling kan men niet dan met verwondering ontdekken, hoe diep de Schryver in den Geest van den oosteifchen Dichter wist in te dringen, en hoe voortreffelyk hy denzelven in onze taal wis,t overtebrengen. Het werk zelf beftaat uit de volgende delen, i. een Poëtisch ftuk de heilige zangers genoemd, een Phantafie. 2. dan volgen bl. 5—28. voorafgaande aanmerkingen ter inleiding. 3. bl. 29-38. ene fraaie vertaling van dit boek. 4. bl. 39—71. algemene befchouwing van het zelve, befchouwd als poiifie, en nadere ontwikkeling van deze en gene trekKcn. 5. bl. 72—172. byzon-^dere aanmerkingen. „ Het gehele werk ftrekt den Schryver tot „ eer: het kenfehetst een man van meer dan gemene talenten. — „ De vertaling is getrouw en deftig. — De aanmerkingen zyn „. gepast, en ontwikkelen de denkbeelden van den Dichter." — Zo fpreekt 'er Prof. Eckermann te Kiel van. Th. Ann. D. J. S. Semlers letztez Glaubensbekenntnisüber Naturliche und Christliche Religion —. mit einer Vorrede von Ch. Gottfr. ScJiülz: Koningsberg. 1792. Men vindt hier de denkbeelden van dezen vermaarden Schryver over den natuurl ken en geopenbaarden Godsdienst zo klaar en duidelyk voorgeftcld, als in gene van zyne, by zyn leven uitgekomen, fchriften. De uitgever vondt dit ftuk, na Semlers dood,geieel voor de drukpers-gereed, behalven alleen den Titel > en- Voorrede, Nederlanden. Be Burgerlyke Vryheid in hare heil-zar„e; Volksvryheid in hare Jchadelyke gevolgen voorgefteld ': inzv„^,üsid tl el betrekking tot dit Gemenebest, door Mr. Johan Meermin, Vryheer van Laltm. Te Leyden by S. en J. Luchtmans MDCCXCJIIi blz. in 8vo. De ïchryver van dit werkje is de Heer Mr. Johan Meerman, een der Veertigen, en Schepen der Stad Leyden, enwegens die Stad thans afgezonden ter Vergadering der Staten' Generaal, Zoon van wjlen den Heer Mr. Gerard Meerman, in Ie.en Penfionaris der Stad Rotterdam, die door zjne geleerdheid, vooral door zyne ungebreide Boekeryc (*), kennis van boeken, ook door verfcheidene gefchriiten en uitgavenvan verzamelingen van zeldzame werken, byzonder ook dooreen werk over den oorfp.ong en Gefchiedenis van de drukkonst, is beroemd geworden. Deze Heer Johan Meerman is zelve, door enige gefchrif-" ten, gunftig bekend.. \ at het voorhanden zynde werkje van hem betreft, hy vangt daar in aan met het edelmoedig doel opente leggen, nam. ene laatste poging aan te wenden om de wapenen neder te doen werpen., en, in plaats van in elkanders boezem langer te wroeten', verzoening , vrede, liefde, eenflemmigheid- en al Wat de Ingezetenen van het zelfde landverë- V 3 delt, (*) Thans.door den zoon beseten .en mogelyk de rykfte iri ons* Gemenebest,  C 4* 5 delt, in hunne gemoedereh in té gieten: bl. i en 2, Hier toe < betuigt hy zynen hartclykften wensch : en men mag dus verwag- < ten dat in dit gefehrift,, het welk de kenmerken van kennis en { osrdeel draagt, tot dat oogmerk gefchikte middelen zullen worden aangewend, en al wat meer zou kunnen verbitteren, dan onderregten , zorgvuldig vermyd worden : te meer daar de Schryver zelve bl. 2. op 't einde, en bl. 3. zig nadrukkelyk aldus verklaart: En dat dan ook geen drupje gal den beker verbittere — den bek-er dis genoegens, die ik zo gaarne in overlopende volheid aan alle myne landgenoten toe wilde reiken. Dc Schryver doet ook, na zyne verkleefdheid aan de tegenwoordige Conflitutie beleden te hebben, bl, 3. ceze treffelyke betuiging : Maar ik beu in het Staatkundige niet onverdraagzaam genoeg om een dergelyk gevoel ook in anderen te vergen enz. Vervolgens verklaart Hy zig bl. 4 en 5. over de waarde en ware betekenis van het woord vryheid , en grondt zig vooral op de onderfcheiding tusfehen de Burgetiyke Vryheid en Volksof Politique Vryheid, waar van hy d • eerfte voor een der grootste fchatten op aarde; maar de laatste voor de volle bron van rampen, ja de vyandinne van de eerfte houdt. Het zal dus voornamelyk daarop aankomen, of deze onderfeheidingtusfehen Burgerlyke en Volksvryheid nauwkeurig gegrond en behoorlyk ontwikkeld worde. De Heer M. bepaald dan bl. 5 en 6. de Burgerlyke Vryheid als ene zekerheid, dat hel openbaar gezag myn' perfion en bezittingen en kan en wil en moet befchermen, en dat ik in dien befchermer geen nieuwen gewei denaar vindt. Deze vryheid kan verfchillen in trappen, en heeft Hechts ene morele, geen wiskundige zekerheid: geen regeringsvorm is zo volmaakt, dat ene omwenteling of overheerfching geheel onmogelyk worde, of in het ver afgelen-enfte hoekje geen onrecht gefchieden zoude. Die bovengem. morele zekerheid fteunt op het tegenwoordig genot van tic voon^nttn der Vryheid , vergeleken met hare bronnen , behoedmiddelen, Volkscarafter, en vooral op dc hoogte van Godsdienst en zedelyke beginzelen by ene Natie enz. en zodanig befchouwt de Schryver de Vryheid in zyn Vaderland, welke een iegelyk kan komen, hier genieten, of verlaten en naar elders verhuizen: achtende hy deze vryheid zigbaar te zyn, in de toegelatene wyzen van God gemcenfchappelyk te dienen; in de heiligheid van perfonen en bezittingen van ieder Burger hier te lande, door de ongekreukte rechtoenenlngen in de Rechtbankenen Vierfeharen voor armen en ryken. bl. 7-12. Vervolgens weidt de Schryver uit over den aart der belastingen in ons Vaderland, over het oppereigendom van den Staat en de verbeurtverklarineen van goederen, over de vryheid van veder en drukpers, over de betrekking tot vreemde Mogendheden , en de redenen , waarom wy niet zo ligtclyk noch voor hare overheerfching zullen behoeven te bukken ; nog ook voor de heerschzugt der Stadhouders, welker invloeds nuttigheid wordt aangedrongen, vooral door ene herinnering van denelendigen ftaat van ons Gemenebest voor de verheffing van Prins Willem IV , welke ftaat en toeftand met levendige verwen word afgemaald, bl. 12—26. Hier op gaat de Heer M. over tot de bepaling en wederlegging van de Volks- of Politike Vryheid, (gelyk hy die noemt) bl. 26 cn volgg. Door Politike of Volksvryheid verftaat de Schryver bi. 26 n 27, het recht van allen of van een groot getal Inwenerf , m, 't zy in perfoon, V zy door reprafentanten telkens dóór hè» gekozen, in het uit- en inwendig befluur des Lands deel te kunnen nemen. Voor deze Vryheid en Regeringsvorm oordeelt hy, dat wel zoinmie geringe Cantons in Zwitferland s maar geen ftaat van enig aanoelang in Europa , ook niet on3 Semenebest, berekend is. Drie vierden des volks zyn ook in zodanige Regeringsvormen Duiten ftaat, om in 's Lands beftier te delen enz. bl. 27 en 28.— Wy willen hier ter plaatfc geenzins voorftanders zyn der Democratiiche Regeerwyze; maar geven den Schryver egter in bedenking, of nifet vele van zyner redenèn door zyne tegenparty ligtelyk zouden kunnen te rug gekaatst worden : Althans fehynt hy zelve dit bl. 50 enz. gevoelt te hebben , en poogt dus die retorfie of te rugkaatfing tegen te gaan, of voor te komen. De Schryver bepaalt bl. 29. zeer wel het gevoelen der hedendaagfche Volksgezinden, en het daar over betwist wordende vraagftuk aldus: De rechten der Souverainiteit berusten in het Volk , en, om de onmogelykheid van zelve die uit te oeffenen, moet het van tyd tot tyd zyne vertegenwoordigers kiezen,, die uit zynen naam dit gewichtig werk verrigten, en in meerderen of minderen graad hem verantwoording jchuld'g zyn. -« Zonder die voortdurende keuze des volks, is 'cr gene Volksvryheid ; — de Natie kan, zo dikwyls het haar behaagt, hare Regeringssorm veranderen enz. De Heer M. maakt vervolgen» bl. 30. en volg. vele tegenbedenkingen tegen die Volksverkiezingen. Wy willen wederom die Volksverkiezingen niet verdedigen; wy willen in tegendeel toegeven, dat zy vele zwarigheden zouden hebben ; maar moeten hier wederom den Schryver in overweging geven : ol niet vele van zyne tegenwerpingen door zyne party kunnen worden te rug gekaatst? Ons beftek laat niet toe, dit door enige voorbeelden aan te tonen. Dit althans is zeker, dat het gene zo moeilyke taak is, ene ftelling te overdryven, en dus overdreven als dan in een ongunftig licht te plaatfen. Wat het openlyk houden van de algemene Vergaderingen der Natie (bl. 38.) betreft; wy weten wel dat zulks in het Lagerhuis in Engeland en thans in Frankryk plaats heeft, en welke fchadelyke gevolgen daar van ondervonden worden; maar wy zien niet, dat zodanige toelating van het volk by de raadplegingen noodzakelyk in de Volkregering by reprjefentatie zo als de Heer M. die te voren bl. 29. bepaalt heeft, ligt opgefloten. Verders fchetst de Schryver bl. 40 enz. de nadelen van de losbandigheid der Drukpers, van de Genootfchappen, in welke de aanftaande befluiten der algemene Vergadering vooraf gefmeed worden; en eens ieders Vaderlandsliefde gefchat, goed- of afgekeurd, en vele andere kwalen, die thans Frankryk drukken, maar die wy niet zien, dat in het algemeen denkbeeld van ene Volksregering by representatie, zo als die door den Schryver zeiven bl. 29. befchreven is, li«t opg.fioten : zo dat de Heer Meerman ons toefchyne • ene misvatting te begaan, waar in velen onverhoeds verv.llen, namelyk van, door het tegenwoordige en zigbare getroffe-n, van het byzondere tot het algemene te redeneren en gevolgen te trekken. Dus is het bedenkelyk of de Schryver regt heeft om bl. 42. te zeggen, dat de Politike Vryheid, zo als hy die bl. 29. al-  K 47 ) algemeen heeft befchreven, en niet, zo als die thans in Franki-zk plaats heeft, de verdelgfler, de uitroeijler, de moordenares der burgerlyke is. Wyders verzet zig de Schryver tegen het gevoelen, dat het volk, uit kragt van de in zynen boezem voortdurende Souvereinitcit, zo dikwyls het hun gelust, de Canftitutie zou kunnen veranderen; fchetst de onbeftaanbaarheid van zulk ccnftelzel, bl. 43 enz. en tragt het denkbeeld te wederleggen, dat de rechten der Souvereipiteit, in den boezem des volks berustende, noch door overgifte, noch door verjaring hem te ontweldigen j zyn bl. 43 enz. waar op hy enige matigingen opgeeft dïr Politike Vryheid door zommigen voorgedragen, en die tevens wederlegt, bl. 47. gaande vervolgens bl. 50 en 51. die genen te keer, welken zouden willen beweren, dat de opgenoemde nadelen , zo wel in alle Coll'egien als in Volksvergaderingen , zouden plaats hebben. Hy beweert verders, dat nergens, waar de overheid niet van het lichaam der onderdanen onderfcheiden is, echte Vryheid kan hcerfehen , en dat onze Regeringsvorm juist •zo na grenst aan 't geen men enigermate politike vryheid zou kunnen noemen, als nodig is om 'er de burgerlyke , die de enigjle ware is, niet door te verliezen. De Staten zyn wezentlyke Volksrepr af entanten: zy hebben onder de Graven reeds dezen gewigtigen post bekleed (*) en —- verdiend; zeden het afwerpen van het juk van Filips verenigen zy de twe setrekkingen van Volksreprefentamen en Opperheer (f): en, op dat deze vereniging niet naar de uiterflens der Ariilucratie zou heen voeren , vindt de Stadhouderlyke bediening, insgelyks uit de Graafyke tyden, do.ch onder ene nieuwe gedaante voortgezet, zig als van zelve hier tot een tegenwigt opgehangen enz. bl. 50—52. De Schryver verdedigt vervolgens de verkiezingen van Regenten door Regenten, de begeving van aanzienlyke posten door den Stadhouder en dringt 'er op aan , dat men geen harsfenfchimnüge en onuitvoerlyke Regeringsvormen moet bejagen, maar de gebreken der menfehen mede in rekening brengen. Wyders gaat de Heer M. bl. 55. over, tot de herdenking van 't geen tot de fcheuringen hier te Lande heeft aanleiding gegeven, waar in wy Hem niet kunnen volgen ; maar alleen aanmerken dat .ouder die oorzaken vooral niet moeten vergeten worden , de pogingen der oude Conftitutie en Staatsbefticrders van Frankryk, welken gaarne, uit valfche Staatkundige beginzels , andere Staten in vuur en vlam zetteden , en daar toe de zucht tot Vryheid tot een dekmantel namen, terwyl zy zeiven hun eigen volk den voet op den nek zetteden. De Schryver fchetst bl. 57 enz. wel de misftappen en driften van die tyden : maar hadden die aan ééne zyde alleen plaatst ? De geleerde Schryver neme ons onze Hollandfche rondheid en onzydigheid niet euvel; maar de herinnering dier gem. tyden fchynen zynen yver enigzins ontvlamd te hebben, en hem (*) Dit zegt een voornaam geleerde, die teffens Regent is; die door zyne verfcheidene gelchriften , byzonder ook door zyne Gefchiedenis van Graaf Willem van Holland , Roomich Koning , S Gravenhage 1783. de duidelykfte blyken heeft aan den dag gelegd, van in onze oude gefchiedenisfen en ftaatsgefleldheid door. kneed te zyn ; en dan kan 'er nog iemant worden gevonden, die dit ftyf hoofdig wil ontkennen en tegenfpreken! 1 00 Dit bevestigt onze aanmerkingen ia onze Algen». Konst en letterbode N. 346. bl. 187. col. a. die bedaardheid, met welke hy zyn werk aanvong, en daar door dan ook teffens zyn groot doel, om de wapenen te does nederleggen, en verzoening, vrede, liefde, eer.Jlemmigheid in de gemoederen te gieten (bl. 1 en 2.) een weinig te hebben doen uit het oog verliezen : immers dusdanige herinneringen, in dezer voege voorgeleid, zyn, mogelyk, meer gefchikt om de oude wonden open te krabben, dan die te helen. Hy verdedigt dan de noodzakelykheid van buitenlandfche tusfehenkomst en herftel, en van de verandering in de Vroedfchaps .Collegien bl. 63— 67. de noodzakelykheid van de Stadhoudcrlyke bediening bl. 67—72. veroordeelt den afkeer voor de verbintenis niet Engeland bl. 72—74. yvert tegen de dwaasheid van hun die of bozelyk of onbezonnen nu naar enen Franfehen inval zouden gewenscht hebben bl. 74-76. verders tegen die genen welken het juk der tegenwoordige Conftitutie met ongeduld dragen, bl. 77-81. en tragt te beweren dat de dryfveren, om nu nog naar ene omwenteling te wenfehen, niet de liefde tot Vryheid en Vaderland, maar, by ver de meesten, eerzucht, menfehenvrees, wraakgierigheid, fpyt enz. zouden zyn bl. 81-89, hy maakt zig zelve ene tegenwerping met wtlker oplosfing de opwekking tot vergeting van 't voorledene, en tot betragting van vrede en eensgezindheid dit werkje befloten wordt. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden, gedurende de laatstverïopenè Week, is geweest: te Amfterdam 123: en te Haarlem 4, onder welken laatften o beneden de 4 Jaren. In de Maand July 1793- zyn, binnen Alkmaar» overleden 22 Perfonen, als: 4 Mannen, 8 Vrouwen, 4 Jo«gens cu 6 Meisjes; hier onder 4 beneden 't Jaar, 2 van 1 tot 5; 1 van 5 tot 10; 2 van 13 tot 20; 4 van 20 tot 30; 1 van 30 tot 40, 6 var. 40 tot 50; 1 van 60 tot 70, en ivan 80 tot 90 Jaren. In de buurt van het Hotel des Prinfen Eduard, in Amerika, woond zekere jfohn Hollaway , dieals Zoldaat diende by de verovering van Portraapon, Gibralter cn Vigo, in de vorige eeuw. Volgens zyn verhaal was hy, by de kroning van Koningin Anna, 32 jaren oud. In het jaar 1714. verliet hy Engeland, daags na de kroning van George I, en kwam, weinige weken daar na, in Virginien. Uit deze omftandigheden kan men berekenen, dat deze Man 134 jaren moet oud zyn. Hy ziet 'er nog zeer gezond en welgedaan uit. Toen hy 67 jaren was trouwde hy met ene Vrouw van 44 jaren, by welke hy een Zoon verwekt heeft, die nog leeft, zynde 54 jaren oud, en by wien hy inwoont. Hoeveelheid van gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. 'Gedurende de maand April 1793. Gevallen 22 Lynen: Uitgewaasfemd 44 Lyncn, WEER-  e 48 > Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. July baro- J thermo- streek I l,793 me- ( meter. der I luchtsge- rj^_J^Noord[ZuicL^ wind. j stei.dheid. f29.10 63-J Ó7i z. { betrokk. 's avonds '31.^29. 9 68 72 regen. (_ 20.10 63! 62 z. w. f f29.ii 62 7!j j vv. 1 •"» 30. o 69 83 } helder. •Aug. (.30- 0 5^- 56 I n. w. ( gO.o 62 f 75ï 0. n. o. i , ) tt /c„i 1 s morg. wolk. 29.11 691 93 z. o. verder helder. (.29.10 65L g3| o. | C29- 9 67L 75 o] 'smorg. held» 5-s J9- 9 74 90 o. n. o. verder bewolkt, L29- 7 70 68 n. 0. a 6j ?6* z- °-_^norg,hèlder7^" 4. > 29. 6 67 67-J Z. w. verder bewolkt, _C29- 8 Ó2Ï- 62' z. z. vv. nam. weinig regen. (^9. 8 65f 70|~|"w.z. wT wolk.'savonds '5-1 29. 8f 69 7Ó betrokken. _JC.29.10 64 63 f29. 9 67| 1 70 w. t. a. . ~ «J29. 8 70 78i W. ■morg.omtr. betr, ion s1 .1 ietsreg. verd. wolk. ^29. 83 52 I 49| n. w. 's avonds helder. In de afgelopen maand July, Hoogft. Therm. 16.'s midd. 79. Laagst 21. 's avonds 54. Cemidd. 6sllï hoger als july 1792. if|4. BEKENDMAKINGEN. ***** In den Boekwinkel van J. Yntema , te Amfterdam, zyn * eenige Exemplaaren te bekomen van de Afbeeldinge der Baarmoeder eener hoog zwangere Vrouwe, met haar voldragen Vrucht, ter baaringe gereed. In VI. Plaaten, At/as Formaat; naar een ontleed Voorwerp getekend. cn weleer uitgegeeven door C. N. Jenty, Hoogleeraar in de Ontleed- en Heelkunde te Londen. Met eene -Verklaaring in't Latyn of Ne.derduitsch. Dezelve worden den Beminnaaren der Vroedkunde aangeboden tot den confiderabel verminderden prys van/6 - :-: By denzelfden cn by J. A. de Chalmot , te Campen , is van de Pers gekomen , en alom verzonden. Het XVIIde ftuk van Jiet Vervolg op Chomel's Algemeen, Huishoudelyk, NatuurZedekundlg en Konst - TVoordenboek. Verrykt J«et kumtplaa- ten. In gr. 4to van dit werk is nog één ftuk te wagten , 't welk dit jaar ook zal worden uitgegeeven , cn waarmede dit interesfant werk, in IX deelen, of 18 ftukken, compleet is. By denzelfden cn by A. Loosjes, Pz., te Haarlem, is .heden van de Pers gekomen en alom verzonden-: Gefchiedkund'g onderzoek wegens dc kennis, die dc Ouden hadden van Indie, en den voortgang des Koophandels op dat Land, vóór de ontdekking van den weg derwaards om de Kaap de Goede Hoop. Met een Aanhangzel, behelzende Waarnemingen over het Staatsbeftuur , de Wetten, de Geregtshandelingen, de Kunften , de Weetenfchappen en Godsdienftige Inftellingen, der Indiaanen, door W. Robertson , D. D. Opperfte der Edenburgfche Hoogefchoolc, en 's Konings Gefchiedfchryver van Schotland. In gr. 8\o. Met kaarten; a f 3 - : - : Dit keurlyk werk is vertaald door den Eerw. Heere P. Loosjes, Adr. z., welke ook bezorgd heeft, de vertaaling van I. Ro- Te Haarlem, by P L AA behtson's Gefchiedenis Van America, In IV deelen, in gr. 8vo; met kaarten; a / 8 - 10 : H. Deszelfs Gefchiedenis va» Schotland. Mede in IV deelen, in gr. 8vo ; kf 7 - 10 - : Van deeze beide uitmuntende werken zyn nog eenige Exemplaaren by dezelven te bekomen. *t* Prysverhandelingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Konsten en Wetenschappen , 8fte deel 1 ftuk. Den inhoud van dit ftuk is eene Verh. over de Opvoeding , zynde het antwoord op de vraage: welke wyze van Opvoeding is de meest verkiezelyke ? eene Publicque of eene Huizelyke ? welke zyn de voordeelen en gebreken van die beiden ? is 'er eene wyze van Opvoeding, welke de voordetien van beiden met uitfluiting van derzelver nadeelen bevat?'1'', Deeze Verh. verdeelt zig in drie Afdeelingen, als: I. Afdeeling, over de heele en halve Kostfchoolen; en de Latynfche Schooien, — algemeene voordeelen van de openbaare Schooien, •— byzondere voordeelen van de halve en heele Kostfchoolen , —— byzondere voordeelen van de Latynfche Scholen , algemeene gebreken in de openbare Scholen, ——byzondere gebreken in de halve en heele Kostfchoolen, — byzondere gebreken in de Latynfche Schooien, II. Afdeeling , de voordeelen en gebreken van de huizehktopvoeding, III. Afdeeling, deeze handelt, voor het laatste vraagpunt, te weeten: of'er eene wyze van opvoeding uit te denken zoude zyn, welke de voordeelen , van beide met uitjluiting van derzelver nadelen, zoude kunnen bevatten? bovengenoemde Verh. is door het gen. bekroond of toegewezen eene goude Medaille van 30 Ducaten, en is gedrukt te Utreeht by de Wed. J. de fVaal en Zoon , en verders alom te bekomen. Deze Verh. is ook met eene aparte tytel gedrukt. *»* Het TWEEDE DEEL van het ongemeen interesfant Werk , gensamt: NIEUWE REIZE in de Vereentgde Staaten van NOORDAMERIKA, door]. P. BRISSOT (WARVILLE), uit het Fransch vertaald , en met eenige ophelderingen en byvoegfelen vermeerdert; in gr. 8vo, is heden gedrukt, te Amfterdam, by M.deBRUYN, in de Warmoesftraat, en alom in de Nederlandfehe Steden te bekomen. — Dit deel is ongemeen ryk van Inhoud. Men vindt hier in XX. Brieven, eenegrootemenigte weetenswaardigezaaken, duidlyk befchreven , als: van Philadelphta, zyne Gebouwen, Regeering, Koophandel, Zeden der Burgeren; van den Landbouw van Penfylvanie, van de onderfcheidene Luchtflreeken, gewoonlykjle Ziekten , Leevensduuring, Jlaat der Gevangenisfen , ftaat der SchuU den en Inkomften , flaat van den In en l 'itvosr der Vereenigde Staaten van Amerika; van hunnen Handel naar Oostindie, en hunne Scheepvaart in 't algemeen, voorts, algemeene en byzondere Aanmerkingen over Maryland en Virginie, en dérzelver Steden en Plaatfen: van den Virginifchen Tabak, en de Tabaks-nooten of Munten ; van Boflon, Pêrtsmouth , New-Hamsphire, Lynn, Salem .en andere Steden. Eene uitvoerige Verhandeling van de Quakers, hunne Leevenswyze, Zeden , Huwlyken, Godsdienftige en Staatkundige begrippen ; weigering om in oorlog deel te nemen, Van het nieuwe Ryk in het Westen; de verfcheidene Etablisfementen aldaar ; van de Wilden. Verder, van de Munten , Maat en en Gewigten in de Verenigde Staaten. -- Onder alle welke opfchriftcn de allcrgewigtigfte zaaken , den Koophandel en den geheelen ftaat der Noord- Amerikaanen betreffende, voorkomen. -- Hier is nog, by wyze van Aanhangfel, bygevoegd: Leevensgefchiedenis van den Heer BRISSOT, door hem zclv.cn beCchreeven : zyne Afkomst, Opvoeding , Studiën en Karakter , uitgegeeven PVerkeg, Verblyf in Londen, terugkomst te Parys , geraakt in de Baftille, daar hy , na eene gevangenis van tweejaaren, uit verlost wordt; deredenen zyner Reize naar Amerika , en zyne terngkomst van daar. Van het ifte Deel zyn ook nog Exemplaren te bekomen. ! van beide met uitjluiting van derzelver nadelen, zoude kunnen be- fylvanie, van de onderfcheidene Luchtflreeken, gewoonlykjle Ziek- T en LOOSJES.  1793- " 'f No. 268. AL GEMÉNE KONST- en LETTEMODE, VOOR MEER- EN M 1 N-G E , O EFFENDEN. [P'rydag den 16. Augujlus. BERIGTEN. ZWEDEN. «W^^Sy de laatste uitdeling der pryzen, door de T> 11 Zweedsche Akademie , welke, volgens ge[jj woonte, in hare jaarlykfchc openbare Vergade. rir)g yan 20 December 1. 1. gefchiedde, bleef die der welfprekenheid, toegezegd aan de beste Lofreden pp den overleden GraafDelagardie, onaangeroerd; zynde dit onderwerp op nieuw voor dit jaar opgegeven. De prys der Dichtkunde wierd, ter dubbele waarde, aan den Heer Ifac Re'mhoïd Blom, en de gewone Eerpenning aan den Heer Siljverflolpe, toegewezen: de zangftof, voor dit jaar opgegeven , is de vcldftag van Swenskfund', kort voor den vrede met Rusland. — Voorts wierd de prys van 25 dukaten, uit het fonds van den Hoogl. Lundblad, voor het beste werk, 'tgeen alle jaren uitkomt, door den Heer Tirgfladius , Hoogleeraar in de Oofterfche talen te Upfal, behaald, op diens vertaling van David's Pfalmen : terwyl nog ene vierde, buitengewone, prys van 100 dukaten , op het vervaardigen van 25 Heilige liederen gefteld, aan een zevental van Dichters wierd uitgedeeld naar evenredigheid van het onderfcheidene aantal hunner ' ingeleverde Gezangen : zynde deze Gezangen gefchikt om 1 lot Kerkliederen te dienen, zo dra men een genoegzaam aantal derzelyen zaj verzameld hebben. XI DEEL. 1 DENEMARKEN. De Maatschappy van Natuurlyke Hiftorie, te Koppenhagen, heeft, op voorflel en kosten van den Staatsraad en Hof Maarfchalk van Bulow, ene Medailje ter baarde van 100 Ryksd. nevens een accesfit van 30 Ryksd. toegoEegd aan de beste, en daar aan naastkomende , Kruidkundige Verhandeling ten dienjle van Deenfche. plantkwekers; vervattende ene Systematlfche befchryving, in de Deenfche taal, van alle inlandrche Planten, en van zulke buitenlandfche als de kweking alhier genaturalifeerd heeft, met ene beknopte opgave van derzelver Eigenfchappen, en gebruik, zo in de huishouding, als voor de konden. G R O O T-B R 1 7 A N NIE N Als een Schildery, dat, zo wegens het onderwerp, als de verbazende grootte, aanmerking verdient, is, zekerlyk, dat van den Schilder Copley, voor rekeling van deze Stad vervaardigd, en het welkg alhier , er ere van Mylord Heatfield, (Elliof) Gouverneur van Gibralter, openlyk Zal ten toon gehangen, ook in plaat jebragt, worden De Schilder verwierf van den Koning de /ryheid, daartoe een tent in Green-Park opteflaan, alvaar het van ieder, voor een Engelfchs fchelling, te zien s, het welk den Kunftcnaar geen geringe fom heeft opjebragt. Hy heeft het tydflip gekozen, waarin de Be- G ' v eil-  < 50 ) velhebber van een-vlakte der vesting een gezicht neemt van de vernielde vlottende batterycn der Spanaarden. verfchvnt °P den rand dCZer °F Wlt?f,rd' verzeld S byna twintig, waaronder ook Hanoverfche, Ofhcieren! Dezen allen zyn naar het leven geportretteerd? (waartoe de Schilder zelf een reis naar Hanover S en over het algemeen vry wel gelykende. Allen zyn byna levensgrootte, in hunne onderfche.de umformen. Men kan zich heruit enigzins een denkbeeld maken, weuens de grootheid dezer fchildery, waar van de gemelde groep alleen een gedeelte uitmaakt. Ter Imker zyde ziet men, aan den voet der vesing, de Aag met alle de ysfelyke gevolgen van dit gevecht. Vooraan ziet men enige grote Schepen, cn in het verfchiet een vloot; tusfehen beiden de vyandlyke boten. Alle de Spanjaarden zyn aan hun montuur te kennen, blaauw met rood; zo ook de Engelfchen, blaauw met wit, en onder dezelven enige Capucyner Monnikken. De Spanjaarden fmeken ue Engelfchen om hulp, die daar toe ook alles aanwenden, en ze in hunne booten opvisfehen, of aan boord van hunne fchepen brengen. Een Engelsen Zee - Officier , Str Roger Curtis, ziet men, in een boot ftaande, zyn bevelen geven. DUITSCHLAND en naburige Ryken. Leypzich. Onlangs heeft onze Plaatfnyder Bausfe, het Portrait van den Keurvorst van Saxen, naar een nieuw vervaardigd fchildery van Graf, gegraveerd; het Mgfl* onder de fraaifte kunstplaten nn ;«^„^S^Tfcm.«ïeworden. Men heeft tegen het einde van dit jaar, vaiae zelfde Meesters, een Portrait van den overleden Hoogleeraar Morus te wachten. NEDERLANDEN. Leyden, den 13 Augustus. Gisteren namiddagoverieedt alhier, na ene langdurige Borstziekte, in denoud dom van 44 jaren en 6 maanden, de Wel Ed. Hoo Dei. S JVdÜ Albert Schultens, in zyn leveniHoogher«Tr in de Oosterfche Talen en Joodfche Oudheden am 's Lands Hoge Schole alhier, Ud van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen en van veUaj* dere Geleerde Genootfchapp en enz. enz. Over zwaai is het verlies, 'tgeen de Geleerdheid in 't gemeen, en de Oosterfche Letter- en Oudheidkunde in 'tbyzonder, by ditatfterven lydt van een' man, die zich voor, en van wegen, de een en ander zo verdienftelyk en alom beroemd gemaakt hadde; terwyl de Maatfchappy in t algemeen, Be Vaderland in 't byzonder, en voor al onze Akademie di vroegtydig gemis niet genoeg betreuren kan van een z< waardig lid, in alle betrekkingen zo- nuttigen Medeburger en zo by uitftek bekwamen onderwyzer, die met minde door de braafheid van zyn hart,, edele denkwyze en min zaamheid zyner zeden, dan door de vlugheid en fchran» derheid van zynen Geest en zyne uitgeftrekte kundigheden, en gaven, uitmuntte. Het is tc hopen, dat de Nieuwe vertaling ven Job, waar aan de overledene , federtettelyke jaren arbeidde, genoeg voltooid mag wezen, om haar door den druk gemeen te maken, en hier mede een Gedenkteken tc meer voor (s mans onfterflyken naam opteregten. NIEUW UITKOMENDE B O E K E N, akademische en andeke schriften. I taliën. Delta Jntichita de Ercolano &c. D. VIII. 346 in fol. Napels 1791. Dit deel van het pragtig werk, 't geen onder de befcherming des Konings van Napels, door een Genootfchap van oudheidkundigen word uitgegeven, bepaald zig eniglyk tot de lampen en luchten (candelabri) die van onder de puinhopen, van het oud Herculaneum zyn opgedolven. — Voorat' gaat ene befchryving en naauwkeurige aftekening van een oly-pers by Staêia gevonden, die hier vergeleken word met de Infrantojo van Stabia en de Trapetum (oly - molen) volgens de opgave van Cato in Hooidft. 20, 21 en 22. toegefteld. De platen in dit deel zyn 93. in getal, en beter gegraveerd dan wel zommige vorigen. De bygevoegde aantekeningen der uitgeveren drapn kenmerken van derzelver diepe geleerdheid. M. R. „ . , Callimaco Greco Italiano. 200 p. 4to. Parma. Een ftaal van ongemeen pragtig drukwerk, 't geen de overkeunge pers van Bodoid, den liefhebberen, van tyd tot tyd levert: zynde een van de 3 drukken , door dien Heer, van Caliimachus , bezorgt. De Italiaanfche, verten, by den Griekfchen text gevoegd, en thans voor 'teerstin druk uitgegeven, zyn van Vader Pagnini, Hoogl. in de welfprckendheid te Parma, die meer Griekfche verfen vertaald heeft. M. R. Saggio de Lïngua Etrusca &c. 2 vol. 8vo. Rome 1789. De Abt Lanzi, Schryver van dit fraaie werk, heeft zig veel moeite gegeven, om uit Toskaanfche opfchriften, Medailjes, Gemmen, Urnen en Vafen, aantetonen, dat de Godsdienst, wetenfchappen en konften der oude Toskanen voornamelyk van Griekfchen oorfprong waren, en om dus de gevoelens van Gori en Caylus te wederleggen, die het een en ander van de Egyptenaren wilden ontleend hebben. Het geleerdfte en meest belangryke ftuk, hier voorkomende, is des Schryvers verklaring van de Eugubinifche tafelen, die, in den jare 1444, tusfehen Cordona en Gubio wierden opgedolven; en uit welker opfchriften de Heer Lanzi tragt te bewyzen, dat de oude taal van Italien Eolisch grieks was. M. R-. Grootbritannien. The chart and Scale of Truth, by wich to flnd the caufe of Error. by E. Tatham. DD. 8vo, 2 vol. it S. boards. Rivingtons. Een loffelyke zugt voor de ; verbetering van het Akademiseh onderwys, en in 't algemeen, : ter bevordering van kennis, blykt den Schryver bezield te heb» ben, by de opentlyke gemeenmaking van dit werk, welks , hoofddoel is, om den wysgerigen onderzoeker te onderfteunen r in de onderfcheiding van 't geen hy al of niet kan weten: en - om hem een algemene fchale of maatftok aan de hand te geven, 1 waar  C 51 ) waar mede hy in ftaat is, de onderfcheidene natuur en kragt van alle foorten van waarheden te ontdekken. M. R. Sermons y by the late rever. John Drysdale &», 2 vol. gvo. 12 S. boards, Cadell. 1793. ongemeen ftigtelyke en opwekkelyke kerkredenen, fchoon minder afftekeude door enen zwierigen, dan wel mannelyken en nadrukkelyken , ftyl. Vooraf gaat ene korte levensbefchryving van den overledenen fchotfchen Geestelyken, waar uit blykt, dat deze een man van zeldzame gaven en gene geringe verdienften geweest is. M. R. Geometrical and Qraphical Ejjdys, by G. Adams 8vo pp. 500 and 33 plates. 13 S. boards. Ene zeer wel ingerigtc en ïtuttige befchryving van de Mathematifche werktuigen, naar de xueuwfte uitvinding cn derzelver gebruik, welken voor het Landmeten, waterpasfen, pcrfpe&ief tekenen &c. dienen. JVI.R. A fhort view of the rife and progrejf. of Freedom in modern Europe. by Thomas Hearn. M. D. 8vo. p. 132. S. 6 d. Richardfon 1793. Een ftukje, 't geen, by de tegenwoordige gisting der gemoederen, ene byzondere aanpryzing verdiend, uit hoofde van de gematigde begrippen, daar in doorftralende £n de juiste aanmerkingen, die 'er in voorkomen. M. R. Duitschland. Predigten von J. B. Koppe, K. Gr. Churf. Braunw. Luncb. Hof-und Schlotzprediger und Confiftorialrath. Nach feiner Tode herausgegeben. Erfte fammlung. Gottingen bey Dieterich 1792. 480 Seiten 8vo. 1 Rh. 12 gr. Men mag twyfFelen, of deze kerkredenen, door den overledenen zelve ter openlyke uitgave gefchikt waren. Dezelven dragen allen, wel is waar, het blykbaar merk diens groten en regtfchapen, opgeklaarden en zo zeer yverigen mans; en men mag ze billyk onder de beste Leerreden van onzen tyd r.-mgfchikken : dog men kan haar niet wel voor zulke volkomene meesterftukken houden, als men ze mogt verwagt hebben te zullen wezen, byaldien ze, door Koppe zeiven, ter drukpersfe gegeven waren. N. A. D. B. Fr. van der Mye, De Morbis en Symptomatibas popularibus bredanis &c. 104 pp. 410. Te Jena 1792. Deze twe verhandelingen enes beroemden Nederlandfchen Geneesheers van de vorige Eeuwe, over de befmettclyke of Pestziekte, welke in het begin dier Eeuw in Breda, alwaar hy zyne konst ocffende, heerschte, wierden allereerst gedrukt in den jare 1627. by Plantain, te Antwerpen, die 'er twe jaren later enen nieuwen druk van uitgaf. Dit werkje zedert geheel uitverkogt geraakt zynde, heeft de Hoogl. Gruner, te Jena, uit aanmerking van deszelfs belangryken inhoud en deszelfs regt Hippocratifchen ftyl, het zelve waardig geoordeeld, om daar van deze nieuwe uitgave te bezorgen, welke hy met ene voorreden, en vele belangryke aantekeningen vermeerderd hc:ft, (L' Espr. d. Journ.) Gefchichte der ungleichheit der ftande unter dervernehmflen europaifchen vólkern, van C. Meifners, 2 band. 650 S. Svo. Hannover, in der Helwingfchen Buchhandlung 1792. prys 1 Rth. 8 gr. Schoon dit werk niet zonder gebreken is, verdient het j echter aanpryzing uit hoofde van deszelfs overwegende goede eigenfchappen, en voortreffelykheden. — Deszelfs inhoud ftrekt! zich wel niet zo verre uit als de tytel aanwyst, daar dezelve j zig enkel bepaald tot de volkeren, die van Celtifchen oorfprong zyn, en byzonderlyk tot de Franken en Germanen; ook kan-: delt het voornamelyk over den Vorften - Adel- en Burgenftand: terwyl de Geestelyke- en Boerenftand flegts in 't voorbygaan aangeroerd word. Met dit alles toond de Schryver een man van vernuft, oordeelkunde en fmaak te wezen, en zyn werk kan met nut gelezen worden : hy toond geen groot vriend van den Adel te wezen, en is zeer ingenomen met den Engelfchen Rcgeringsform. N. A. D. B. Karei Trauimann, Gefchichte feines lebens und feiner Geistes entwickelung bis ins mdnnliche Alter. Eeill Mode roman — Hannover, bey Rafchcr, 432 S. 8vo 1792. 1 Rt. 4 gr. Dczé Roman onderfcheid zig, op ene zeer voordelige wyze, van het grote gros dier foort van fchriften, welk doorgaans elke Mis opleverd. Men kan ze rangfehikken onder enen Nothanker van Nicolai, enen Agathon van IVieland, en onder de Romans van Muller en Knigge, die het vermakelyke met het nuttige hebben weten te verenigen. Het hoofddoel des Schryvers, in dit verfierzel, is, te tonen, dat de meeste menfehen, in opzigt van hunne Theorie en Pra&yk, zeer onbeftaanbaar met zig zeiven zyn; dat men hen doorgaans beter of flegter vind, dan hun befpiegelend Leerbegrip fehynt te beloven; dat men zeer onbedagtzaam handelt, wanneer men onderftaat, om 's menfehen zedelyke waarde naar zyne zedelyke befchouwing, of zelfs naar zyne Godsdienftige begrippen, en naar zyne befpiegelingen te beoordelen; en dat zelfs de gehele vorming van on* fystema doorgaans geen gewrogt is van ons eigen vry verftand en oordeel, maar dat duizend zaken, om en by ons, meer of minder deel daar aan hebben. — Op de uitvoering valt wel, hier en daar, wat aantemerken: dog over 't geheel verdient het ftuk aanpryzing, byzonder by zulken die niet uit louter vermaak of tydverdryf lezen, en den Schryver aanmoediging. H. A. D. B. Nederlanden. Bedenkingen en Proefnemingen tot verbetering der middelen ter redding van Drenkelingen, door M. van Marom, Haarlem, by A. Loosjes 1793. io5 hl. gr. 8vo. De Heer van Marum, wien de Natuur- cn Scheikunde reeds zo vele uitmuntende Verhandelingen, nieuwe proefnemingen en belangryke uitvindingen te danken heeft, bevlytigt zich in de tegenwoordige Verhandeling, om zommige der jongfte ontdekkingen in deze wetenfchappen ten nutte van het menschdom aan te wenden, door, naamlyk, ene hierop ftcunende verbetering op te geven der middelen tot redding van Drenkelingen. Te weten verfcheidene proeven en waarnemingen hebben het tot enen hogen trap van waarfchynlykheid gebragt, dat de zuivere lucht (ook wel levenslucht, of dephlogistieke lucht genoemd), welke omtrent een vierde gedeelte van de dampkringslucht uitmaakt, met deze, by elke inademing, in de longen ontbonden wordt, zo dat deszelfs grondbeginfel, met de koolftoff; des bloeds verbonden, de vaste lucht voortbrengt, welke een aamnerklyk deel der uitgeademde lucht is; terwyl het andere beftanddeel der zuivere lucht, de warmte ftof, zich met het bloed verenigt, en dus de dierlyke warmte voortbrengt en onderhoudt. Dc meeste nieuwere Scheikundigen en Phylïologisten, en onder dezen ook de Heer v. M., op deze proeven fteunende, houden de gezegde ontbinding der zuivere lucht in de longen G a e»  C 52 ) eu dc daardoor te wee'ggebragte zuivering des bloeds, nevens de dierlyke warmte, voor dc voorname, zo niet enige, nuttigheid der ademhaling; ftellcnde dezelve zo noodzakelyk voor het leven dat zo wel dc mensch , als alle andere ademhalende warmbloedige dieren , het gemis der zuivere lucht en van derzelver ontbinding in de longen flegts snige minuten kunnen overleven, dewyl het in de longen uitgedrevene bloed allen vermogen van het hart tot beweging of famentrekkitfg aan te prikkelen geheel verliest, Wanneer het niet door middel der zuivere lucht gereinigd zy. Zy fchryven derhalven den dood niet flegts van geflikte, maar ook van verdronkene, menfehen én dieren alleen toe aan deze oorzaak , het gemis van den weldadigen invloed der zuivere lucht op het bloed in de longen. Een EngelschNGenecsheer , Do&or Goodwyn, heeft voor enigen tyd over dit onderwerp, byzonder met betrekking tot de Drenkelingen, ene zeer lezenswaardige Verhandeling gefchreven, welke ook in onze taal overgezet in 't jaar 1790. te Dordrecht is uitgegeven, en welker hoofdzakelyken inhoud de Heer van M. hier als bekend en bewezen onderftelt. Onze geleerde Schryver, derhalven, vastftellende, dat het gemis van zuivere lucht de ware oorzaak is van den ftilftand des bloeds, d«r bezwyming, en eindlyk ook van den dood, der Drenkelingen, trekt hieruit het natuurlyk gevolg, dat het vereischte middel ter herftelling van Drenkelingen beftaat in het inbrengen van zuivere lucht in de longen. Hy ftaat wel toe, dat aan dit vereischte gedeeltelyk voldaan kan worden door het inbrengen van dampkringslucht; dog beweert tevens, dat dezelve te weinig zuivere lucht bevat, om aan het oogmerk naar behoren te knnnen voldoen, en dat dus dc onvermengde zuivere lucht zelve verre te verkiezen zy boven de dampkringslucht. De moeilykheid intusfehen, om (leeds een genoegzamen voorraad van zuivere lucht in gereedheid te houden, en voorts, cm dezelve, in gereedheid zynde, in de longen intebrengen, fehynt veroorzaakt te hebben, dat men tot hiertoe van dit middel naauwl)ks gebruik gemaakt hebbe tot redding van Drenkelingen. Deze zwarigheid tragt nu de Heer v. M. weg te nemen, door niet alleen te befchryven de beste wyze, op welke men de zuivere lucht bereiden, en voorts, zo lang men wil, bewaren kan, maar ook door de uitvinding van énen zeer gefchikten cn vry eenvoudigen toeftel, door middel van welken men de gezegde lucht in de longen kan inbrengen. De befchryving 'van deze werktuigen cn van derzelver aanwending, hier buiten ons Leftek zynde, moeten in het weikjc zelf gelezen en met dc daarby gevoegde afbeeldingen vergeleken worden. t De Heer v. M. wil intusfehen niet, dat men alleen by dit middel beruste, maar raadt tevens ten ft.erkft.en aan, dat men, z'o fpoedig doeniyk, dc [natuurl)ke warmte van het Üghaam «ies drcnkclir.gs trrgte te herstellen ; tot welk einde intusfehen , hy een gewarmd bed afkeurt, als zynde een ongefchikt en zeer oriveru'.ogend middel, daar hetzelve aan een koud lichaam ilegts zeer weinig warmte kan mededelen. Een veel,gefchikter middel meent Hy derhalven. te vinden in het warm water-bad, het welk naamlyk ene gciykformige doordringende warmte mededeelt, die met een 'lngen graad begonnen én langzamerhand vermeerderd, kan worden. Hy befchryft de beste inrigting van zulk een bad, en tragt enige zwarigheden op te lesfen, welke tegen een warm bad zouden kunnen gemaakt worden. Hy erkent, dat hierdoor het toedienen van een tabaks - klysteer moeilyk gemaakt wordt, doch beweert tevens, dat men hetzelve zeer wel misfen kan, daar een tabaks - klyfteer van weinig nut is ter opwekking der bczwymde Drenkelingen, cn in die gevallen, waarin het enig voordeel fchcen gedaan te hebben, alleen daardoor nuttig geweest zy , dat de ingeblazene tabaksdamp enige warmte in het lichaam veroorzaakte; —— welke warmte veel beter, zyns inziens, door het warme bed aan het lighaam kan medegedeeld worden. De Heer v. M. bevestigt de nuttigheid dezer beide middelen, de zuivere lucht en het warme bad, met enige proeven op verdronkene konynen genomen ("f). Behalven deze twe> hoofdmiddelen, wil echter de Heer v. M. ook zommige andere meer gebruikelyke middelen niet uitfluiten, maar ook van dezelve in zommige gevallen een gepast en voorzigtig gebruik maken, als de prikkeling van neus 'en keel, aderlating aan den. hals en de Elecïriciteit. Omtrent het toedienen van dit laatste middel geeft de Heer v. M. byzondere voorzigtigheids en beftieringsregelen op, welke, gelyk deze gehele Verhandeling, nieuwe blyken opleveren van des Schryvers bekende fchranderheid, en der overweging van bekwame en in de Natuurkundebedrevene Geneesheren overwaardig zyn. Oorfprong van het Bof van Gelderland door G. van Hasselt, Arnhem by W. Troost en Zoon. MDCCXL1IJ. De. Heer Mr. Gerard van Hasfett, Secretaris van de Pro-, vinciale Rekenkamer van Gelderland, te Arnhem, heeft reeds voorheen blyken gegeven van zyne liefhebbery voor de Oudheidskunde, zo in 't algemeen, als byzonder omtrent dit Gemeencbest en allerbyzonderst nopens de Provincie, in welke hy geboren en gezeten is, tot welker Charters en oudegedenkftukken zo wel zyn post van Secretaris als zyne betrekkingen met andere vrienden hem, waarfchynlyk, den toegang openen. Van zyne zucht tot deze foort van nafporingen geeft de Heer van Hasselt een nieuw bewys in het voor ons liggend werkje (t) Twe van deze Proeven deed de Heer v. Marum, in den laatstvoorleden winter, in een zyner Lesfen by Teyli.rs Stigting : terwyl het daar in verhandelde onderwerp hier toe aanleiding gaf. By die gelegenheid berigtte de Heer v. M. zynen Toehoorderen, en verzogt tevens dezen om zulks.verder aan zyne Stadgenoten bekend te maken : dat 'er, voortaan, ten zynen huize, een genoeg, zame voorraad van zuivre lucht, nevens het geen tot het inbrengen van dezelve vereischt word , zoude gereedft aan , en dat hy niet alleen ter aller ure zoude bereid wezen, om het een én ander , terftond op de eerjie aanvrage , te laten overbrengen , ter plaatfe, waar een menfhelyke Drenkeling mogt gebragt worden, maar ook tevens genegen was, om dit middel aan eiken Drenkeling, waar by men zulks verlangen mogte , in perfoon te kunnen toedienen. De Schryver van dit weekblad, hier by tegenwoordig geweest zynde, heeft zich verpligt gerekend, om dit bericht, hier by tevoegen, ten einde het, hier ter ftede, ter bereiking van des. Doctors menschüevend oogmerk , meer algemeen bekend moge^ worden..  C 53 > je (», 't welk, daar het zonder Voorrede is in het ligt gezonden, ons onkundig zou hebben gelaten van de aanleidende oorzaak tot deszelfs verfchyning, ware het niet, dat de Schryver in den aanvang van het ftukje zelve terftond te kennen gaf, dat het voornaamfte gedeelte van dit boeksken, in „ 't jaar 1792. hem tot eene voorlezing verftrekt hadt, in het „ toen opgerkt Genoodfchap (Genootfchap) van Kunften en „ Weetenfchappen binnen Arnhem." Wy zyn onkundig, of dit Genootfchap van Kunften en Wetenfchappen het zelfde zy, als het Natuur- en Letterkundig Genootfchap, onder de Zinfpreuk: Prodesse conamur, het welk wy vernomen hebben, dat op den 15 O&ober 1792. te Arnhem, door ene Redevoering van Ewaldus Kist, en door de Dichtregelen van Johannes Cornel'is Boot, beide Predikanten in die Stad, is ingewyd. Wat hier van zy, de Heer G. van Hasfelt, geeft onmiddclyk te kennen, „ dat hem dit zyn ftuk„ je van zo een wezenlyk belang voor een der Hoofdgedeel„ tens van de Staatkundige Historie van Gelderland voorkwam, „ dat hy dat opftel hier en daar veranderende, verkortende, „ en dan weer — uitbreidende, waardig achtte om het met „ den druk gemeen te maaken," vooral uit hoofde der tot dus verre onbekende bewysdommen. De Schryver verfchoont zig vervolgens, M dat dieftoflen, zo „ als zy zich in hun eigen zamenftel verwonen , voor 't meest „ aangebragt zullen worden;" en na zich beroemd te hebben, dat, in twintig jaren tyds, door hem fchier geen eenigen dag zonder behandeling van perkamenten of oude papiere brieven geëindigd wierdt, verzekert Hy ons, dat zich de Hiftorie van Gelderland, haare Regeerkunde, en nog meer haare oudheid, in eenen onvolmaakten toeftand bevindt. De Schryver maakt bl. 2 en 3. een onderfcheid tusfehen 1. die gcenen, die in naame van den Vorst recht fpraken, en ook met den tytel van Raaden, d conftlio , a confiliis , beftempeld wierden : van deze vindt hy zeer vroege voorbeelden , maar deze komen hem niet alzints te ftade: en 2. tusfehen andere Raaden, welke hy dus befchryft. Ik moet Raaden (zegt hy,) bekend maaken (dus, van welken niemant nog fehynt gedroomd te hebben) die geenzins alleen, wanneer het ■nodig was, van den Vorst ontboden, en dan aan zyn hof, voor hun en hunne bedienden onderhouden wierdtn, en voor hunne paarden in Rouwvoer; maar welken, met hun Preftdent aan U Hoofd, in een Camera confilii, in eene Camera Ducatus Gelrenf.s, of Chambre de juftiee , Chambre de confeil, of Camer van Jufticicn , Hol' van Gelrc, of Raidt Carrière des Lands van Geldre beftendig/yk hunne zitting hielden; die daar in hunne infignia hadden, hunne vastgeftelde Advocaten en Pr-okureurs , waar van het Recht bediend wierdt; Deurwaarders, en Bonden, waai .van zy bediend wierden , die hun byzonder zegel, dis hunne ftylus euriae hadden. En zodanige durf ik verzekeren, dat niemat.t, zo min aan de Reekenkamer als op de Secretarien van drnhem eerderdan op den naastlaatslen dach van Wintermaand des jaars 1472. vinden zal. En het is dus van dit tydftip, dat deze Verhandeling moet aanvangen. Uit dtzq woorden dan ontdekt men het oogmerk vanden Schry- fa) Wy zien in eenige aaantekeningen van dit Werk, dat 'er ftukken voor de Vaderlandfthe Hiftorie van den Heer Vftfl H- uitkomen ; van -welken reeds twe ftukken het licht zien.. ver, die terftond aanmerkt, dat Gelderland toen aan een nieu-* wen en vreemden Heer onderworpen raakte. Dien Heer was Karel van Bourgondie , welke ook onder den naam van Karel den Stouten , nu zou men zeggen, den Stoutmoedioen, bekend was. Waarlyk, het komt ons voor, dat deze aanmerkingen wat te bekend, en te triviaal zyn, om door den Schryver te worden te berde gebragt. Hierop herinnert de Heer van Hasfelt, hoe het met deze onderwerping toeging, en brengt twee genoegzaam gelykluidende brieven , aan Nymegen en Zutphcn, voor den dag bl. 4 en volgg. Het eerfte, gefchreven op 't flot Hefdyn, den 23 December, heeft tot opfchrift: Die Hertoge van Bourgondie, van Brabant, van Limberch , ind van Luxfenborch , Greve van Vlanteren, van Artoyfj', van Burgondie, van Ilennegouwen, van Hollant, Zeelant ende van Naemen. Verders bl. 6. komt een oud ftuk voor, van 1469. onder dit opfchrift: Onfen gueden Vrunden Burgemeifteren , Schepenen, ind Rait van Nyrnagen , en getekend Wynalt van Arnhem, Heer tot Leembeeck , Ritter. vervolgens, op bladz. 7. een briefvan de Hertogynnevan Geire indvan Gulick, ind Graeffyne van Zutphen aan den Eerfamen ind wyfen Burgemeifteren , Schepenen ind Rait der Stat Arnhem, mynen byfonderen lieven Magen ind gueden Vrienden. De Heer Van Hasfelt fchryft daarop : En hoe deze zaak by Ridderfchap en Steden wierdt opgenomen, is by Pontanus en Süchtenhorst' betoogd. Een zeer oneigen woord. Immers zal de Heer van H. wel weten, dat wiskundigen betogen, maar dat Gefchicdfchryvers verhalen. -- Bladz. 8. en volgg. geeft de Heer van H. kortelyk verflag, hoe Karei van Kourgondie , nu nieuwe Hertog van Gelderland, nader op een Hof van Jufticie bedagtwas, van het welk het eerst gewag aou worden gevonden in een PJaeaat van'tjaar 1473 , den 14 December: woordclyk medegedeeld. De Heer van H. merkt daar by op , dat dit niéuwlings opgeregt Hof, toen zo zeer in hare beginzels moet geweest zyn, dat zy nog van geen. eigen zegel voorzien was,,' en geeft verders verflag, van de plaats, waar het zelve zyne zitting hieldt, van de Prcfidenten , 't getal der Raden , Advocaten, Procureurs, Deurwaarders, Boden en van vele andere, zo kleinigheden als meer gewigtige omftandigheden; waar toevele oorfprongelyke bewyzen bl. 12. enz. worden bygebragt. Onder vele ftukken, komen hier nok bl. 29. voor twee Ordonnantiën van 1474. De eerfte is eene Ordonnance de mons trés redoubte Seigneur Monfeignètir le duc de Eourgvigne fur lexereice des Offices de Juftiee des Pays et Duchie de Gheldres et Comté Zutphen. ze behelst 23 artykclen. Dc andere is eene Ordonnance de mon tres redoubte fcigneur, Monfeigneur Le Duc de Bourgoigne, fur lexercice de la Recepte des Demainez et aaltres prouffiz des ]'ays et' Duchie de Gheldres et Cot/ite' de Zutphen; avecq certeines InftruEliov.s et Reforrnations d cej'ervans. Deze Ordonnantie behelst 18 artykelen. Beide Ordonnantiën worden volledig door den Heer van Hasfelt mede gedeeld, en ieder der artykelen niet aantekeningen uit de Oudheidkunde opgehelderd ; Waaromtrïrit egter de Schryver bl. 28. rondborftig bekent, dac zyne ophelderingen zomts- niet onnodig, zomts overtollig zyn. Maar mogen wy Hem dan vragen, waarom niet de overtolligen liefst agter wege gelaten? De Heer van Hasfelt voorfz. twe Ordonnantiën vanliadz.29. tot 105. hebbende, medegedeeld, en met aanmerkingen (n oude G 3 ftuk-  < 54 ) ftukken opgehelderd, merkt bl. 105. en volgg. aan, dat, voor dat het Hof door Keizer Karel herlteld wierdï, en van 1477 tot 1543. nog drie, het een het ander opvolgende, Hoven geweest zyn; nam. het Hof van Maxlmiliaan , het welk Hy bl. 106. en volgg. uit de Commisfle of Lastbrief voor zynen Stadhouder Adolf van Nassau bewyst; het Gerichtshof van Filips , Zoon van Maximiliaan, het welk Hy, insgelyks bl. 115.— ftaaft uit verfcheidene oude ftaatsftukken; (over het Hof van Willem van Gulich, heeft des Schryvers oom in Disf. de JurisdiSl. Crim. in Gelria reeds gehandeld,) en het Hof van Karel den V. tot welks opzettelyke befchryving de Hkx van Hasfelt de Oudheidkundige mannen uitnodigt. Beoordeling van Nederlandsche Schriften in Buitenlandsche Journalen. monthly review EnLARGED. (Appendix to the Tenth votum.) Verhandelingen &c. uitgegeven door Teylers Godgel. Genootf. Deel XIII. 1793. Van de twe hier voorkomende Verhandelingen o.ver 'i menfehen Gelykheid en de Rechten en Pligten daar uit voortvloeyende, is de eerfte, en bekroonde, van den Hoogl. Cras , te Amfterdam; waar in, onzes inziens, de vraag met ongemene ftiptheid en naauwkeurigheid beantwoord word. De Hcoggel. Schryver heeft zig in alle byzonderheden, over welken hy uitweidt, gene geringe moeite gegeven, om ene verkeerde uitlegging zyner uitdrukkingen voor te komen ; en toond zig geen minder vyand te zyn van ongebondenheid en Regeringloosheid, dan van willekeurige magt en dwingelandy. Zyn ftyl is ongemaakt, natuurlyk en waarjyk klasfiek: buiten het meer levendig flot, is alles koelzinnige en ftrikte redekaveling. De twede Verhandeling, zynde die voor den Utrechttchen Hoogl. Brown heeft mede gene geringe verdiensten, wat het opftel op zig zeiven betreft; dog wy denken, dat het Genootfchap met regt heeft aangemerkt, dat deze Schryver het eerfte lid der vrage niet zo nauwkeurig beantwoord heeft, als men mogt wenfehen. Hy fehynt meer agt gcflagen te hebben op der menfehen ongelykheid dan op derzelver gelykheid : en gene zo onderfcheidene denkbeelden aangaande de laatste te hebben opgegeven, als nodig waren, om den lezer de juiste mening van het voorftel te doen bevatten ; Er komen egter zo vele uitmuntende aanmerkingen voor, zelfs in die gedeeltens, die wy begrypen, ftrikt gefproken, niet tot dc vraag te behoren, en dezelven zyn zo keurig en fierlyk uitgedrukt, dat het jammer zou geweest zyn, indien zy ongedrukt gebleven waren. Oeuvres Philofophiques de M. F. Hemsterhuis. 2 vol. 8vo. Parys 1792. Men vindt in deze fraaie druk, na des Schryvers dood uitgekomen , alle de ftukken byeengevoegd, die reeds, by zyn leven, afzonderlyk na elkanderen, waren in 't licht gegeven. Dc Heer Hr. was bekend voor een man van fmaak en geleerdheid, en toond zulks ook genoeg in deze zyne fchrif ten: doch de vorm, waar in hy zyne ftukken gebragt heeft, en de fchitterende ftyl, in walken hy fchreef, ftroken niet zeer met den aart der onderwerpen , die hy behandelt: en fchyneav weinig gefchikt te wezen, om over dezelve een behoorlyk ligt te verfpreiden. FRANSCHE KONSTPRENTEN. On Ia tire aujourd'hui ", van Tresca ; zynde een weêrgaa van La douce rejiflance, van denzelfden Meester. 9 Livr. S er ment du jeu de Paume a Verfailles, le 19 Juin 1789. eflampe, prefentée et dèdtèe a l'Asfemblèe Nationale, le 5 Sept. 1792. door Helmann, 6 Livr. gekleurd 12 livr. als een vervolg van 2 andere plaaten, door denzelfden Meester, zynde: L''ouverture des Etats Gènèraux en 1789 - en - La Fédéralion, du champ de Mars, en 1790. Portraits de J. M- Roland et de E. Claviere, naar Bonneville, door St. Aubin, 1 livr. Wanda, Pauline et Emma, Filles de Severin Potocki, et d' Anne Potocka, nèe Sap ié ha, naar het leven getekend door Ifabey, en aardig, in de Engelfche manier, gegraveerd door L. Copia, 9 livr. La Triomphe de la Vertue - en - Virginie en tombeau; twee bladen ontleend uit Paul et Virginie, par Bernardin de St. Pierre door Le grand, naar de Schilderyen van Schall; behorende bv twee anderen , L' Enfance de Paul et Virginie. Deze vier Platen munten uit, zo wel door dc' Compofitie als 't Graveeryzer. Ook is het vierde deel verfchenen van Les Antiquitès Nationales, pour fervir a l' histoire générale et particuliere de la France, tels que tombeaux, infcriptions, jlatues, vttraux, fresques etc., tirés d' abbaies, monafleres, chateaux et autres lieux, devenus domaines nationaux ; par Aubin Louis Mtl • lin, befiaande uit 60 platen , met 500 bladz. tekst, ter verklaaring. In quarto 43 Livr. in folio gedrukt, 72 Livres, NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, ah mede de huishoudkunde, handwerken EN fabrieken, betrekke lyk. Koppenhagbn. Men legt zich, zedert een geruimen tyd, in Denemarken , fierk toe op de verbetering van den Landbouw. De Oeconomifche Maatfchappy alhier , zoekt thans een kundig man, om zig aan het hoofd te (lellen van ene fchool van Landbouwkunde , een nieuw in-  C 55 > imtituut, -waar voor de overleden Generaal Clasfen het fonds bezorgd heeft. Deze Hoogleeraar, die de vereisen,te ' kundigheden moet bezitten in de Natuur- Kruid- en] 6qhe.lkünde, als mede in de Geometrie en Werktuigkun- , de,"om zo veel hier van als voor den Landbouw enBoedery nodig en nuttig is te weten, te kunnen leren, zal eeii jaarlvks Traktement van 500 Ryksdaald. nevens het oebruik van een fraai huis, met Bosfehen en Weylandcn, genigié'n. Byaldien zulk een nog 11 et gereisd mogt hebben, om bv Buitenlanders, het nodige hier voor optencmen, kan liy, daartoe, gedurende 3 jaren de genoemde wedde trekken , eer hy zynen post aanvaart. De 'besreving van deze plaats ftaat aan de Oeconomifche Maatfchappv , ts' Koppenhagen , by weike zy , die 'er naar willen dingen, zig moeten aangeven. Vreemdelingen zyn niet uitgefloten: dan daar deze post ene grondige kennis van dc Deenfche taal vereischt, zullen wel gene anderen, dan inboorlingen, daar op aanfpraak kunnen maken. Men heeft, in de Boekery van St. Mark, te Venetien, ecu ftel Zeekaarten , in den jaare 1436. met de pen getekend , gevonden, nevens een gefchreven verhaal der Togten van zekeren Sanudo, een Venctiaansch Zeeman , die in het laatst van de 13de cn in het begin der '14de eeuw leefde. Op deze beiden ftukken grondt de Heer Naillac, een der Franfche Akademisten, zyn. gevoelen , dat niet alleen de Zeen van Afrika en de WestIndien den Venetianen bekend waren, voor ds '-eisen der Portugezen, maar dat ook de Antilles," de. Hudfon s baay, cn Newfoundland, door hunne Zeelieden, bezogt wierden meer dan ene eeuw voor den togt van Columbus. De Engelfche Kapitein Bligh, wiens eerfte reize met het Schip the Bounty zo ongelukkig uitviel, is zedert beter geflaagd in ene twede reize rondom de waereld, van welke hy, dezer dagen, in Engeland te rug gekomen is: medegebragt hebbende ene menigte van vreemde planten en zaden voor de Koninglyke Tuinen. Opgemelde Kapitein zal eerlang een uitvoerig verhaal van dezen zyn togt in 't ligt geven. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECDOTEN. Enige Anecdotes aangaande VOLTAIRE, door den Hr. MALLET van Geneve aangetekend. QEspr. des Journl) Voltaire zekeren A&eur, die in een ftuk van Rasiae fpeelde, willende doen begrypen, dat hy te fchielyk fprak, riep hem toe: „ Ach, myn Iieor, hoe kunt gy zo ras aftoppen van zulke fraaie verfen!' By gelegenheid dat 'er eens te Ferncy, over Newton's ontdekking van dc zwaartekragt gefproken wierd, riep Voltaire , in een vlaag van Geestvervoering, uit: ,, ongetwyfleld zat hy in den raad der Goden, toen hy deze ontdekking deedt '." Een onbekende verzogt eens, om Voltaire te mogen zien. Zeg (gaf hy ten antwoord) dat ik hier niet ben. Ik zal wagten, hernam de vreemdeling. Zeg dat ik ziek ben. lk zal hém de pols voelen; ik ben een man van de konst. Zeg, dat ik dood ben, Ik zal hem begraven 5 het zal niet voor de 'eerltemaal wezen, ik ben een Geneesheer. Dit is wel een halfterrige knaap, laat Hy binnen komen. Gy houdt my dan, zeide hem Voltaire , voor een zeldzaam beest, gy moet weten, dat het 12 ftuivers kost, my te zien. • Daar hebt gy 24, antwoordde de vreemdeling ; ik zal morgen nog eens komen. Voltaire viel hier over aan 't lagch.cn; geraakte in een goeden luim en gedroeg zich voorts ongemeen beleefd De Abt P. *** , een man van vernuft, maar die weinig wereldkennis bezat, kwam te Ferney. Voltaire zat op dat pas aan tafel. „ Geef myn Heer een armftoel," zejde Voltaire. — „ Neen, neen, een gemene ftoel zal het my wel doen," fprak de zedige Abt. Voltaire hield aan dat hy den armftoel izou nemen, en de' Abt ging voort met weigeren. ,, Ach, Myn Heer," voerde hem de ongeduldige Voltaire te gemoet, „ waarom gaat gy lialfterrig voort, met gekookt vleesch. te vragen 1 aan luiden, die u geen ander dan gebradcri kunnen geven ?" De zonen van den beroemden Buffon, by hem te Ferney zynde , boden hem het Kabinet van hun Vader te koop aan. Voltaire leidde my, die toen nog een kind was, naar een der venfiers van de zaal, 'tgeen op zyn Moestuin uit zag, en beet my in 't oor: „ Wat my betreft, zie" daar myn Kabinet van Natuurlyke Hiftorie." De fchrik voor Bygeloof en voor alle gruweldaden , door het zelve gepleegd, was zo diep by Voltaire geworteld, en wrogt zo fterk op hem, dat ik zyn Geheimfchryver, een geloofwaardig man, die nog leeft, op zyn woord van eer heb horen verklaren, dat Voltaire, alle jaren, op St. Barthels dag, de koorts kreeg. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 125: en te Haarlem 6, onder welken laatften 3 beneden de 4 Jaren. Ge- I  Gedurende de maand July zyn, in 's Hage, en, dc Jurisdictie van dien, overleden, 49 Perfonen van het Mannelyk, en 46 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 95. Hier onder 29 beneden het jaar; 11 van 1 tot 5 Jaren-, 6 van 5 tot 10; 3 van 10 tot 15; 3 van 20 tot 25; 3 van 25 tot 30; 4 van 30 tot 35; 2 van 35 tot 40; 3 van 40 tot 45; 4 van 45 tot 50; 3 van 50 tot 55; 3 van 55 tot 60; 4 van 60 tot 65; 6 van 65 tot 70; 5 van 75 tot 80; 4 van 80 tot 85; en 2 van 85 tot 90 jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN n BERIGTEN. UlTTRELZEL DER DaGELYESCHE WAARNEMINGEN, Van 21 tot 27 July 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 2. den 22en25(len. Barom. 1 Laagfte - 27, n|. den 2iftcn. (.Gemiddelde dier Week. 28, 1,41. Therm. fHoogfteftand 21. 's Midd. van den 2Óften, Reaumur. < Laagfte 9.'s Morg. den 22ften. L Gemiddelde der Week. 18 grad. Hetrfchende windN. W. Weerkundige Waarnemingen , buiten Haerlem. Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES, „ derd. De eerfte Helft verfchynt in dit Stuk. Hetzelve is allergewig- „ tigft, zi t aan het geheele Werk een heerlyken luider by, en is voor „ alle Liefhebbers deezer Godlyke Gezangen onontbeerlyk. De „ Hooggel. Schryver fehynt zich zeiven daarin te overtreffe*. — De „ nieuwe Overzetting der PSALMEN is allerfchoonft, en hei dicht„ kundige van het Oorfpronglyke, in rymlooze Verfen van onder„ fcheiden voetmaat, trefiyk daarin nagevolgd, ook met aanwyzing „ der onderfcheidene CHOOREN,die fprekende worden ingevoerd.„ De algemeene Inleiding over de PSALMEN is allerlezenwaardigft. „ Zy handelt van den Aart, de Dichters, het Dichtkundige, de „ Waarde der PSALMEN, en de Regels, in het vertaaien en uitleg„ gen van dezelven in acht teneemen. In de byzondere Inleidingen „ voor ieder Pfalm wordt de Dichter , de Gelegenheid en het Oog„ merk van ieder Dichtftukkortlyk nagefpoord,en dan in Korte Aan„ merkingen het duiftere zeer klaar opgehelderd. Om het gewigt en n uitgebreid gebruik der Pfalmen, is de Schry v. in dezen een weinig „ uitvoeriger, dan naar gewoonte." De andere Helft zal ras volgen. *** By J. ALLART te Amfterdam, en voorts alomme, wordt uitgegeeven : De Nieuw vervaardigde, OORLOGSKAART, meteen bygeyoegd onderrichtend HANDBOEK. — „De Kaart is in groot „ Olifants formaat, en behelft het wyd uitgebreid Toneel des tegen- woordigen Oorlogt. Men vindt 'er alle Veftingen, Steden, en Plaat„ fen van eenige aanmerklykheid, benevevens de Aanduiding der „ Vildftagen &c. De Rivieren zyn 'er zeer duidelyk. Ook zyn op „ deeze Kaart de Landftraten en Paflagiesaangeweezen, om dus de „ Marfchrouten der wederzydfche Legers.die thans wederom in een, „ nieuwe beweeging geraaken, te kunnen zien; zo dat men nu, door „ middel van deeze Kaart en 't Handboek, alle Oorlogs-Berichten „ met gemak en j uift zal kunnen naargaan. — Bovendien ziettnen 'erM onze geheele Republiek , zo in haare veilige Waterfterkte, alsan" ?erzjns zeer voordeelige Ligging ten opzichte der aangrenzende ,. Landen, welke men mede alle op deeze Kaart vindt. — Tot duide„ lykheid zyn de groote Grenslyncn met fterke kleuren afgefcheiden „ en de Hoofd -Landen voorts met 4 Hoofdkleuren, (Groen, Rood * „ Geelen Zeegroen) geheel geïllumineerd, en dus de geheele Kaart „ gedekt. — Daarenboven zyn de Veftingen en Steden nog afzonder„ lyk gekleurd, en tot beter onderfcheiding zyn de Franfche Steden „ met eene andere kleur getekend dan die der Geallieerde Mogend„ heden. — Het Handboek behoeft Hechts ingezien te worden om van „ deszelfs Geriefiykheid en leerzaame Nuttigheid overtuigd te zyn „ Behalven de Aanwyzingen en Liggingen, behelft het breedvoerige' „ Bejchryvingen van alle de Landen , Veftingen, Steden , Rivieren „ enz. rondom onze Republiek, van Embdtn af tot voorby Zurich „ verre in Zwitferland , en van Parys tot voorby Hanau verre in „ Duitfchlaud ; zynde dit het wyd uitgebreid Beftek der Kaart. 1 „ Voorts vindt men ia Ah Handboeken zeerinterdfant Byv'oegfel „ van Parys, behelzende een Kort begrip der geheele Revolutie van Frankryk, in die Tyd-orde met dag en datum ~,zo als alles op elkan„ deren gevolgd is tot op den huidigea dag : zynde een zaakelyk Re„ gifter van de Bedry ven der Eerfte en Tweede Nationaale Ferga„ dering en der Nationaale Conventie,xaet alle de Merkwaardige Ge„ beurteniflen daar op betreklyk ; zo dat men nu alles achteréén, zo „ als 't voor en na gebeurd is, kort en zaakelyk kan leezen.—De Prys „ van Kjart en Boek te famen (hoe zeer ook dekoften veel hoger ge„ loopen zyn, dan by den eerften aanleg te denken was ,)blyft echter „ één Ryksd. zynde dus wel ruim een derde minder , dan deze twee „ geheel nieuwe Stukken, enig in foort, naar gewoonte zouden moe„ ten koften." Aug. baro- I thermo- streek •1793 me- I meter. der luchtsge- ter. { NoordrZuid. wind. steldkeid. ("30. o 58 63^ o. omtrent held. 's av. 7. < 30. 2 685 96 o. z. o donder , bliklem, -li?.- '§ 67 66 z- o* 1 re2enen harde wind. f29. ói 67 I 741 w.z. w. 8. <29. 8 67L I 72 zeer bewolkt, (,2Q. 8 64' | 61 l fwindris- f?' l ft f 67* < W"Z- W> bewolkt, harde 9-) a9- H <58 72 Win(j. L29- 8 64 63 ) f29- 7s 6° z. w. j bewolkt, harde xo. 1 29. 7 69 76 — ■ j wind. (.29. 8 66 65 } fapTïö 63 64 w~ ~ • 11. < 29.10 63-j 65 w. z.w. be*°Ikt. (.29.101. 6o\ 60 T29TÏ0 61 | 64 z. w. —— !2.j 29.10 67J- 77 — wolken. _(_29,io ) 58 I 55 ■ _ Ï29.10 63 1 69-j J o. n. o. 29->° 75 99 z. o. beWOikt. 29. 7§ 69 | 67 Z. W. BEKENDMAKINGEN. *»*„* DE PSALMEN , naar het Hebreeuwfch, met KORTE * AANMERKINGEN over dezelven, door YSBRAND van HAMELSVELD; EERSTE STUK, is heden gedrukt, in gr. Svo , teAmfterdam byM.DEBRUYN, en alom in de Nederlandfche Steden jjy de Boekverkoopers te bekomen. —,, Dit ongemeen nuttig en „- «er geacht Bybelwerk van den Hoogl. van HAMELSVELD , alS[ om met roem en vrucht bekend , is thans tot de PSALMEN gevor-  i7p3- Nt algemeen, vereischt wordt? En welke zyn de gefchiktste middelen om deze inrichting tot ftand te brengen ? De Maatfchappy, alleen werkzaam zynde voor het welzyn van den geringeren Burger en het Schoolwezen, vordert van de dingers naar den Eerprys, in ene Gouden Medaille beftaande, vooral en uitdrukkelyk een bevattelyken en onderhoudenden ftyl, zo veel mogelyk naar den Volksfmaak gefchikt; zonder dezen is elke Verhandeling, hoedanig ingericht, voor haar nutteloos. — Zy vordert ook ene nauwkeurige en volkomen vermyding van alle Godsdienftige en Staatkundige gefchillen, als komende deze geheel niet overeen met den waren aart haarer bedoelingen. De Verhandelingen moeten vóór of op den bepaalden tyd , met ene andere hand, dan die des Schryvers, gefchreven, met ene zinfpreuk getekend, en vergezeld met een verzegeld Billet, waar in de naam en woonplaats des Schryvers, en van buiten met dezelfde fpreuk gekenmerkt, welke onder de Verhandeling geplaatst is, vragtvry verzonden worden, aan G. Brender a Brandis, Secretaris der Maatfchappy, op het Cingel, over U Leydjche Veer te Amfterdam. Voorts herinnert de Maatfchappy, dat zy gene werken voor de haren erkent, dan die op derzjver tytel voorzien zyn, met uitdrukkelyke aanwyzing van te zyn uitgegeven door de Neder landfche Maatfchappy: tot nut van H algemeen; en die daar en boven drukswyze geftempeld zyn, mei de ondertekening van üen tydelyken algemenen Secretaris, BEKENDMAKING. Haarlem. In de verfcheidene Sesficn van de Algemene Vergadering des (Economifchen Taks van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem, begonnen den 13 en geëindigd den 15 Aug, 1793. zyn rie volgende Prasmicn en Remuneratien toegekend. Aan den Hoog Wel Geboren Here Jacob Godefroy, Grave van Rechteren &e. de Gouden Medaille ter erkentenis van zyn H. W. Geb. belangloze en volyverige ofticien, geprajsteert tot het verkrygen en overzenden der originele beste zoorten ran Rammen en Ooyen uit de kudde van zyne Koninglyke Majefteit van Spanje , jredurende zyn H. W. Geb. Ambasfade wegens dezen Staat aldaar ; ter bevordering der proeven van den fficonomifchen Tak, zedert enige jaren ondernomen op de verfyning van de Inlandfche wolle. Aan A. J. Verhoef, winkelier in CEconomifche goederen te Utrecht voor het jaar 1792. bedragende zyn winkel/21 654 : 3 : 8 de Pramic van ƒ 150 : - : - en aan dito voor dit jaar bedragende ƒ21569 ; 10 : - een dito Praemie van ƒ 150 : - : beide ingevolge de Prysvraag N. 256. bl. 132- Aan J. Reghter, Mr. Zllverfmit te Delft, voor een verbeterde zuiger tot de flang- Brandfpuiten een zitvere Medaille. Aan Johannes Gibbon te Gouda, 50 Ducaten voor het Fabriceren van Grof - Aardewerk tot fmelting van metalen gefchikt, ter beantwoording der Prysvr. N. 532. bl. 373. Aan J. Bronkhuyzen te Leyden, voor het verdebiteren van 3843 Ellen Carfaay aan diverfe Godshuizen geleverd, voor ieder EI een halve ftuiver aan de Godshuizen en een dito halve ftuiver aan den Fabriqucur. Aan Jan Jillisfe te Leyden, voor het verdebiteren van 661 Ponden Leydsch Quinet, aldaar gereed en gefponnen voor ieder Pond ij ftuiver ingevolge de Prysvraag N. 528. bl. 371. Aan gem. Jan Jillisfe te Leyden, nog een Praemie van 50 Ducaten voor het beantworden der Prysvraag bl. 367. N. 519. wegens het Fabriceren van Koujen egaal in deugd en prys aan de Schotfe. Aan H. Schwegman, Kontfchilder en Graveur te Haarlem, wegens ene nieuwe uitvinding om een tekening op een kopere Plaat overtebrengen, ene Remuneratie van 20 Ducaten. Aan W. Box te Hoorn, de twede Gouden Medaille voor zyne moeite aangewend tot het vervaardigen van het Rapport der maten en gewigten by de Stad Hoorn en derzelver Jurisdictie in gebruik. Ook is met genoegen door de Vergadering gezien, een monster nagemaakt Schstsch Tapyt, door Petrus Haan, te Hilverfum gefabriceerd. * * * Zedert de laatste Algemene Vergadering is ingevolge deQualificatie op Heren Dire&euren, aan P. H. Sehiebe te Amfterdam, toegewezen, voor de oprichting van een Fabriecq van s*ï. jlnimoniac, de twede Gouden Medaille cn daarenboven 2 ft. yci- pond. die hy zal aantonen binnen drie jaren na het oprijten van zyn Fabriecq te hebben verdebiteerd tot 2000 pond ingeüoten. Ook zyn by de Vergadering de Praamien op het verdebiteres van Carfaayen gecontinueerd, als mede die voor zeevarende Jongelingen; egter met deze veranderingen, dat de Pramievoor de aangifte van zodanige jongelingen word ingetrokken, en de uitrustingen naar de kleine Oost, buiten om, en aan deze zyde de ftraat van Gibralter, Grootbritannien, tot op zestien gulden is bepaald, met dien verftande, dat, voor de zomme der afgefchafte Pmmien van aangift meerder jongelingen zullen tot de visferyen worden uitgerust, — en eindelyk ook, die op de Spinneryen, met deze verandering, dat aan elk kind niet meer dan een prseinie zal worden gegeven, en gene andere kinderen geadmitteert dan zodanige, welke het gehele jaar door dagelyks aan werk van denzelven aart als het bekroonde worden geimployeert, en daar van by de refpeótive Departementen behoorlyk Declaratoir gegeven zal zyn, en voorts de Praamien alleen bepaald worden , tot Wolie, Vlas , Catoen, Quinet te garens en Buisharingnetten. De Prysvraagen zullen eerlang by haare Boekverkoopers C. Plaat en A, Loosjes, Pz. te bekomen zyn. H 2 Zus-  t 60 ) Zl'GTEN , by het graf VAN WYLEN EEN HoOG-i leeraar SCHULTENS. Schultens ! voortrefiyke Schultens 1 voedfterzoon van Minerva ! Groot in vveetcnfchap ; groot in geleerdheid; grooter in deugden ! Edddenkende , edelhandlénde Mcnfchenvrind! Christen ! Zie uit uw rustplaats neder, hoe wy uw afzyn bewcenen ! Zie de traanen der droefheid ; zy rollen langs uwen grafzerk ! .Zie de traanen der hoop; . . . zy fpicglen zich in uwen luister! O , hoe dierbaar waart Ge in de oogen des deugdzaamen wyzen ! Dierbaarer nog in de oogen der eeuwige , Godlyke wysheid ! Heil U, verloste van lyden! . . Zegevierende fteriling, Reeds op den vollen middag uw loopbaan zoo glansryk teneinde! O verbeid ons, verbeid ons, eerlang, eerlang, aan uw zyde! Zugtend, ook dikwerf hygend , volgen wy, wanklend, uw fchreden; Tot ons de hand des Ontieriners by onzen Geliefden geleide.' K. NIEUW UIT KOMENDEBOE KEN, AKADE MISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. De Roemzucht; In zeven Hekeldichten , van den Heer Eduard Young, uit het Engelsch vertaald en met aanmerkingen opgehelderd, door Joannes Lublink, den Jongen: buiten het voor- en flotwerk 144 bladz. in gr. 8vo met een fraai in 't koper gebragte tytel en vignet. Tc Anjlerdam , by de Erven P. Meyer en G. Warnars 1793. Dezelfde bekwame hand, die ons, van tyd tot tyd, de keurige ■vertalingen van Youngs Nagtgedagten en Centaurus als mede van Thomson's Jaaigetyden bezorgde, heeft zich wel de moeite willen geven, om ook deze vroegere pennevrugt des ^vCtce- \ noemden Britichen Dichters in een Ncderduitsch gewaad te kleden. Schoon deze overzetting reeds ftuksgewyze, in het Nieuw Algemeen Magazyn van tVetenfchap, K»nst en Smaak , aan Jiet publiek was medegedeeld, vertrouwen wy nogthans, dat de Heer Lublink, met deze Satieren, dus byeengevoegd, in enen afzonderlyken bundel, op nieuw uittegeven, den letterminnaren en byzonderlyk den bezitteren van de voorheen vertaalde werken des Heren Yovng's , genen ondienst zal gedaan hebben. Uit de Voorrede van den geagten Vertaler blykt, dat deze Hekeldichten, reeds omtrent den jare 1720, in't oorfproukelyke, onder den tytel van Characteristical Satyres (Karakteristieke Hekelfchriften) zyn in 't licht gegeven : ene benaming zekerlyk, welke, uit hoofde derverfcheidenhcid en veelvuldigheid van de alhier gefebetste karakters, zeer gepast en eigenaartig was. Young is ons reeds, uit zy11e meer verhevene gedichten, als een ftrenge berisper cn ernftige Zedepreker bekend; in deze zyne Satieren, weet hy, overeenkomftig den aart van zulke ftukken, telkens zyne meer deftige berisping en gevoelige gisping, met ene wellevende cn incer vrolyke fcherts te wisfelen. Dit, nevens de fraaiheid der verfificatie, in het oorfproukelyke, — de ongemene rykhcid cn zonderlinge byeenvoeging \an denkbeelden, hier voorkomende, — de fchat van bondige en kragtige fpreuken ; en vooral de uitmuntende zedelesfen, waar van zy overvloeyen, zet dezelven genen geringe verdienften by : gelyk de meest bevoegde xechiers altyd daar over geoordeeld hebben: terwyl de Vertaler , gel>k wy in de Voorreden lezen, om ze des te verffaanfeaarder cn van meer algemeen nut te maken voor den Ncder- landfchen Lezer, die zich op een te verren afftand van plaats en jaren, met opzigt tot het land en den leeftyd des oorfpron'elyken Dichters, bevindt, om over de gelykheid der beeltenis 'en en de juistheid der byzondere toefpelingen te kunnen oorielen , of ook de laatstcn , naar eisch, te vatten , deze en gene aphelderingen daar by gevoegd heeft, deels getrokken uit bredere in ene Hoogduitfchc vertaling van den Heer Ebert , deels Dntleend uit een aanhangzel op de eerfte Engelfche uitgave, nevens ene gunftige mededeling van een doorkundig Britfchen jeleerden. Schoon wy niet in de gelegenheid waren , om deze vertaling met het oorfprongelyke te vergelyken, heeft echter de Heer L. reeds te veel en te zeer beflisfende proeven gegeven van zyne Dekwaamheid in het overzetten van Engelfche Dichtftukken, om te denken dat hy te veel gezegd heelt, wanneer hy, in de Voorrede bladz. VIII. na zyne voorafgaande zedige verklaring van zyne overtuiging „ dat 'er nog veel aan ontbreekt," Iaat volgen: „aan den anderen kant, denk ik te gunftig van mynen M arbeid, om my te verbeelden, dat anderen, over het algemeen „ genomen, daar in beter zouden flaagricn." Trouwens de aanhalingen , hier en daar, van de woorden in het oorfprongelyke, tot redengeving en nadere opheldering van deze en gene uitdrukkingen en gezegdens, in zommigen der Aantekeningen van den Vertaler, tonen taalkundigen genoeg, hoe volkomen het werk dezer overzetting dien Heer toebetrouwd was. — Ou deze en geae ftalen bytebrengen, zo ten bewyze der gegrondheid van deze onze aanmerking, als om onze Lezers, over den byzonderen inhoud van dit ftukje, en den trant des Hekeldichters, die in het algemeen vry wat overeenkomst met de manier van Boileau heeft, als mede over den aart der Aantekeningen, te doen oordelen, willen wy hier, in de eerfte plaats, den ftekeligen fcherts overnemen, waar mede de Heer Young de zogenaamde Kunstrechters gispt in het derde Hekeldicht, bladz. 37 en 38. „ Gelyk de ftoute vogel aan de oevers van den Nyl, die zie „ tusfehen de tanden van den vreesfelyken Crocodil wa'agt («) „ zal ik my thans (wat ysfclyk onthaal!) op de woede van den „ Kunstrechter vergasten, cn met dien geweldigen verwoester „ myn lied fpyzen : want welke eerzuchtige dwazen toch ver„ dienen meer gehekeld te worden dan zy , die onder den naam „ eens Kunstrechters donderen? verdienftelyke Schryvers, door „ hen gedoemd, vinden zig juist daar in best gewroken wan„ neer zy zien welke ellendigen den prys erlangen, die henge„ weigerd wierd. „ Balbutius , in zyn' zwarten mantel gewikkeld, fehreeuwt „ gelyk een oude Druïde, uit zyn' uitgehoolden eik, zo deftig „ en onheilfpellende als een raaf, dat alles ontbreekt, wanneer „ de (V) De Trochilus, die, volgens het verhaal van Hfro»otus en Aristoteles , in den mond van den Crocodil vliegt cm de bloedzuigers, die zich in zyn' ftrot ophouden, wegtene'men en zyne tanden te zuiveren. Volgens opgave der Misfionarisfen draagt hy thans den naam van Sakfali. Zie Algemeene Hiftorie I r> bl. 5öj,  ( 61 ) de drie denheden (b) ontbreken. O gy wyze leeraaren, die " ons van den Paraas voorprêekt! verlaat uwe ton (c), oi, _ doe zelf wat gy leert. t De een oordeelt naar mate hem het weder voorfchrytt; des middags viadt hy het gedicht voortreflyk, des avonds " ellendig Een ander oordeelt naar een onbedrieglyker maat" ftof, naar de beginzelen (f) of maagfehap van een Schryver: het is immers ontegcnzeggclyk, dat, dewyl zyne grote Voor" vaders in Vlaanderen fneuvelden, het gedicht uitmuntend ' moet gefchreven zyn. Een ander oordeelt naar het voorko" men van den opfteller ; weder een ander alleenlyk, om dat " hy het ooek gekogt heeft. Enigen oordeelen om zich aan de " gewoonte te houden van verkeerd te oordeelen; anderen enkel " dewyl het nog te vroeg is om te flaapen. Zo willen allen " oordeelen, en wel allen met dezelfde bedoeling, niet om den " Schryver te doen pryken, maar om zich zeiven roem te ver- werven ; zelfs de beste zyn eerzuchtige raadgevers, half om " u te dienen, en half op dat zy voor wyzen gchoudeu wor„ den. ., Kunstrechters zyn zo onaffcheidlyk by de gedichten, als de voedzoekers by de vreugdefeesten: zy verkondigen de glo„ rie, en vermeerderen de ftatic: heet, woedend, luidruchtig,, " ftout, zien wy dit fchryvend gebroedfel branden, fisfen, kla- M teren, papier vernielen, ftinken en uitgaan." In het vierde Hekelfchrift, krygen, onder anderen, de waanwyzc bet-weters in het Godsdienftige, of zogenaamde Vrygeesten, mede een beurt bladz. 53 en 54. „ Geuenno Iaat gerustelyk het beftier de* R.yk« aan het „ fchrander beleid van Chremes (ff) over. Om zich zeiven een naam te maaken, heeft de eerzuchtige knaap zig tevms "van een Bybel en een fehouderband (d) voorzien, idy 1» " achter het geheim, doorziet het geheel, en beklaagt dendorn" men bloed, die zig om, de zaligheid van zyne ziel bekom" mert: wees tog op uwe hoede, hem met eerbied aantefpree" ken , en althans zyne teergevoelige reden niet met het Apos" tolisch geloof te kwetfen. Voor zo verre hy echter weet te " leeven, houdt hy zig, wat het uitterlyke betreft, nog by den " grooten hoop, en verpligt alleen zyne vrienden met zyne lasteringen van den Godsdienst. " Voor deeze kwaal is hooge rang vergif, en een groot vermogen gevaarlyk. Zelden wordt een arme fchelm uitzinnig. " Werkte niet zomtyds een vonnis van veroordeling als een " ngehoopt hulpmiddel, en wierd niet meenig ongeloof door "het daalen der fondfe» in den grond geneezen? Zo lang de (b~) De eenheid naamelyk van tyd, plaats en perfoon, in het Heldendicht en Toneelfpel, door Arijioteles reeds voorgefchreven. . O) Doelende op de ftrenge Methodistifche Leeraars, diemeestal gebruik maaken van losfe, draagbaare, kanfels , welke de gedaante van een ton hebben. Q) Beginzelen fehynt hier wat duister of dubbelzinnig: kon het oorfprongelyke ook afkomst of oorfprong hebben toegelaten ? Aantek. van den Recenfent. Een ingebeelde Staatsman, onmiddelyk te voren gehekeld. Aantek. van den Recenfent. (_d) Een Epaulette , of Officiers - montuur, „ zon fehynt, fpreekt Blount ( my dan de eetfyke natuur de traanen in het gezicht ! hoe trof * het myn ziel, wanneer ik my voorftelde , dat het ambagt " der Helden zig roem en zegepraal uit zulke Moffen vormt!" Aan het einde van dit boekdeeltje vinden wy ook nog geplaatst ene Poè'tifihe uitbreiding van Hoofdft. XXXVIIl-XLIf. ve^s 6. uit het boek van Job, ndar het Engelsch van Dr. Young gevolgd, door wylen den Heer P. Misver: welk gedicht na 's mans dood, door den Heer Lublink , hier en daar mecr'befchaafd en in het eerfte ftukje van het bovengenoemd Magazyn, tot geen gering genoegen van knnstkuudigen , medepedeeld zynde, op nieuw, agter dezen bundel door hem gevoegd is, om het by de overige werken des Britfchen zangers te bewaren. TEKENINGEN en PRENTEN. l o n de n. Zwarte Kunst. De verzameling van zwarte kunstprenten uit de Engelche Gefchiedenis, is met No 7 cn 10 vermeerderd; verbeeldende de ene Koningin Elizabeth. aan het hoofd van haar leger, onder de vesting Tilburg (1588), ,en de twede het Huwelyk van Hendrik VIII. met Anna Eo~ tefn, 0533> beiden naar Ger/u Huk door V. Green, hbog 20*. breed 26| duim, elk 33 fchell. Maria, Koningin van Schotland, in de gevangenis, in diep gepeins; en Johanna Grav, den nacht voor hare onthoofding, in do gevangenis, biddende : met veel expresfie naar Fuiton, door Ward', hoog 211 breed 15 duim, ieder 7$ fchell. De verzoeking van den Heiland, naar Lucas Jordaans; en Joannes den Dooper, in de woestyn , naar Raphaël; beiden van V. Green, hoog 28 breed 17 duim, elk 21 fchell. Een Ecce - Homo, naar G. della Notte, door H. Houston en daar Pilatus zyn handen wascht, naar denzelfden Meester, door W- Ward, hoog 2l.g breed 25 duim, elk 16 fchell. The Repofe. Maria met het kind, in een Landfchap; op den achtergrond Jofef, in gepeinzen; op een heuvel, allerlei reisgereedfehap; aan den voet, de ezel weidende. Een uitmuntende ordonnantie van Ferd. Boll, door WWard, hoog 21 breed 20 duim, 21 fchell. Rustic felicity, enige kinderen zyn bezig voor een boerenftulp een ezel te voeren; terwyl een Landman, achter een boom ftaande, zich in hun fpel verheugt en — The rocking horfe een meisje op een hobbelpaard, met een knaapje nevens haar, aan de linkerzyde een groep met kindertjes, die achter een traliewerk dit toezien, beiden van J. Ward, hoog 19& breed a4duim, elk iof fchell, Morning; Enige landlieden, die hunne paarden uit de flal naar den akker brengen; en — Evenittg; Land- meisjes, aan een bron bezig met hare melkemmers; naar F- Wlieath, door J Barney, hoog aoj breed25^duim, elk 15 fchell. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Noord- A merika. „De omftandigheden , in welken zig het merendeel van Europa, en byzonderiyk Frankryk , thans bevindt, kunnen niet misfen de bevolking en bloei der Verenigde Staten aanmerkelyk te bevorderen. Ook de onlusten op de Franfche Eilanden, in dit ons waereiddeel, brengen ons geftadig nieuwe inwoners toe Genoegzaam de gehele volkplanting op St. Domingo kwam reeds, in deze onze vreedzame oorden ,. rust en veiligheid zoeken. Bovendien krygen wy geftadig vele Emigranten uit Ierland. Hier door winnen wy geheel onverwagt een verbazend groot aantal van handen, om onze nog woeste landen des te fpoediger te bebouwen ■ en daar onze produkten, naar evenredigheid hier van moeten aangroeyen, kan dit niet anders dan enen gunftigen invloed op onzen buitenlandfchen Handel hebben. Welligt ryst 'er binnen kort, onder ons, weder ene nieuwe ftad. Washington, tot een Congres - plaats aangelegd, is na genoeg Volbouwd. De beroemde Ingenieur, L'Enfant, heeft 'er het plan van gemaakt. Hare ligging is grootdeels cirkelvormig , met hoeken. Drie vierde" gedeelte van deze nieuwe Stad word befpoekl door de Rivier Potomack, die voor het huis van den Prefident ftroomt, hebbende aldaar de diepte van 35 voeten. De lengte der Stad is van 7 Engelfche mylcn. De Hoofdftraten,"die 200 voeten breedte hebben , lopen Noord en Zuid, zynde regthoekig doorfneden met dwarsftraten, die van het Oost naar het Westen lopen. De Koop¬ penningen, die voor de gronden of Erven betaald zyn. worden in onze fondfen gelegd, om, uit derze'ver renten, da Stad te beftraten en van Lantaarnen te voorzien.' WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Brieven uit Londen, van den 13 dezer maand, maken gewag van een verfchrikkelyk onweder, verzeld van Donder en Blixem, Stormwind en Hagel, 't geen des nagts j tusfehen 7 en 8 dezer op verfcheidene plaatfen in Enge! land gevallen is, en waar door aanmerkelyke fchade zo aan gebouwen als veldvrugten was toegebragf, zynde ook enige menfehen door het Blixemvuur doodgeflagen. Te Tornton, in het Graaffchap Leieester, onder andoren, waren hagelftenen of ftukken ys gevallen, ter lengte van 4^ tot 6\ duimen.  i <*4 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. \ Het getal der Doden , gedurende de laatstverlopene Weck, is geweest: te Amfterdam 125: en te Haarlem 13, onder welken laatften 3 beneden de 4 Jaren. Uittrelzel der Dagelyksche Waarnemingen, Tan 4 tot 10Aug. 1793. te Hamburg. f Hoogfte ftand 28, 3J. den 7den. Barom.< Laagfte - 27, ril. den 4den. l_Gemiddelde dier Week. 28, 0,9]. Therm, fHoogfteftand i\. 's Midd. van den 4den. Reaumur. I Laagfte 10. 's Morg. den 7 en ioden. (.Gemiddelde der Week. 17, 9 gpad. Heerfchende wind'Z. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. Te Haarlem, Dy PLAAT en LOOSJE S. D. vanHinloopen, over de Lsndeigene goede en kwaade zedea der Nederlandenen. B. Spoelstra en P. Weiland , Aanleiding tot gezellige deugden in de Schooien, J. H. Floh , over het verband tusfehen Deugden Geluk. ]. van Manen Adz. over de zedelyke verbeteringen ia den Koop handel, Ambagt en , Kunjlen enz. P. Hartman, Hendrik en Anna; ten Volksroman. H. Aenae, Rekenboek voor de Nederlandfchejcugd. V^handeling over de vrindfehap met God. . , het onderwys in't Spellen, Lezen en Schryven, hetkonstmaatigLeezen, enLeeslesjensc Spel- en Leesboekjen voor eerstbeginnenden. Schoolboekjen van Nederlandfche Deugden. Trap der Jeugd. Levensjchetfen van Nederlandfche Mannen en Vrouwen, en Volksliedjens, vier ftukjens. Op last der Maatfchappy: G. Bkender a Brandis, Secretaris. ***Afbeelding en omstandige beschrvving derGROTE ZONSVERDUISTERING die voor zal'vallen op Donderdag d»n 5 Sept: aanjlaande, word heden a 8 ft. uitgegeven, te Haarlem by Plaat en Loosjes , en is te bekomen te Amfterdam by v. d. Burgh, DronsbergcnBriet, Leyden Herdingh, Rotterdam D. Vis, Dordrecht Blusfé , i Hage Scheurleer, Delft Graeuwenhaen, Utrecht Wild en Altheer, Groningen Hovingh, Middelburg Keel, Leeuwaarden Cahais, Deventer Brouwer , Nymegen v. Goor, 's Bosch Palier, NB. verder worden dezelve niet in Commisfie verzonden, maar moeten voor rekening ontboden worden. *** J. A. Crajenschot, Boekhandelaar te Amfterdam, levert aan de Heeren Intekenaaren af, geeft heden uit , en heeft alom in de buiten - fterien verzonden : I. Kaeihet van Nederla»dsche en Kleefsche oudheden , geopend, opgeheldert en breedvoerig befchreven in ft eden , dorpen, Adelyke huizen, enz. enz. enz. door M. B. vanNidek, R. G , en J. Le Long , verrykt en vercierd met fraaye kopere plaaten, door A. Rademaker , zynde een onaffcheidelyk werk der yaderlandfche Historie door]. Wagenaar, in gr. ivo, IV. deel, k/"4 : 12 :-van de vorige drie deelen, zyn nog enige exemplaren by bovengemelde en alom te bekomen. II. De oude en nieuwe Constitutie der Vercenigde Staaten van Amerika, uit de beste fchriften inhaare gronden ontvouwd door Mr. Gerhard Dumbar , Lid van verfcheide Genootfehappen, I. deel, in gr. Svo 3/1:14:- III. De Recensent N. XIII. Inhoudende oordeel- en letterkundige Recenfiën der voor naam ft e werken in ons Vaderland uitgegeven , en waar van nu reeds XIII nomm. compleet het licht zien, en van dewelke nog eenige compleete exemplaaren te bekomen zyn , in gr. 8vo , iederN. a 20 ftuiv. IV. De Kerkelyke Bibliotheek No. IV. Voornamelyk voor de Roomfche Catholyken in Nederland. Van de vorige drie nomm. zyn nog eenige te bekomen, voor de Heeren Intekenaaren, iederN. 6 ftuiv., cn particulieren 8 ftuiv. *** Te Utrecht by de IVed. S. de Waal en Zoon, is gedrukt en heeft alom verzonden, Verh. over de zwartgalligegefteldheid, naar het hoogd. van F. X. Mezler Med. D. de prys is 1 : 4 : - -flUg. baro- I thermo- streek 1793 me- j meter. der luchtsge- _ I ter. | Noord[Zuid. wind. stei.dheid. ("29. 9 ó5l 661 z. w. I I4.< 29. 9 68§ 79L wolken. J_29. 8f 59 56Ï -. j f29. 8 621 6t\ j z. w. 15«< 29. 5 701 8ri betrokken,'s avonds (_29. 4X 6&\ 66 \ buyig, harde wind. f20- 5 5*| [59 W. z. w. | . . ,. , 16.^29. 55 68 66 Z6erharde 1*9- 7 6i\ 62 j vvmd- f29- 7 61 63 zT j l7"s ^9. 5 63 65 z. z. o. betrokken, regenagt, (^29. 4 65 64 z. o. {"29. 3 6\\ 62 w. z. w. l8.< 29. 6 611 61 w.t. n. regenagtig. (.29.10 59 58 n. w. f29.11 59 | 64 w. t. z. T . T" In l^n,,i f-t I ,e bewolkt, 's avonds lp. < 29.ni 63f 78 he,der< _JL3°- ° 5°f I 48 w.n. w. C3°- 0|- 57 di ï w. , ; " ~ ~ .„ 1 ,~ o t\t i-A ... s morg. hetrnkken , 20./ 3°-0 04 7fi Z. w. iets regen, verder (_3°- °l 56h 56 helder. BEKENDMAKINGEN. ***** Dc Maatfchappy tot nut van't Algemeen, goedgevonden * hebbende,om eenmaal's jaars te advertecren , welke werIccn door haar zyn uitgegeeven, bericht by deezen: dat dezelve tot heeden in de volgende beftaan : P. Schouten, het beftaan van God, bewezen uit Natuur en Reden. J. Wigeri , de kewyzem en kenmerken eener Godlyke openbaring. D. Boing enz. Schets van den braa ven man. H. A. ten Oever en j. Wigeri over de beste opvoeding der jeu°-d. D. Boixg , Plichten van Handwerkslieden en Dienstboden. < — Brief'aan dn Schoolhouderen in Nederland.  1793. No- 27°' j. L GEMENE KON ST- en LETT ER-B ODE, VOOR MEER- EN M I N - G E O E F F E N D E N» Vry dag den 30. Auguftut. BERIGTEN. GRO O T-B R 1 7 A NNI E N. «•=§^Pe Heer Hutrh Macpherfon heeff - *Ai asmgefte!- «f> | de Hoogléeraar in de Oosterfche talen, de nf opengevallen plaats van wylen Pr. Bell, by « .téö» de Univerfiteit en het Koninglyk Collegie te Aberdeen, vervangen. DUITSCHLAND en naburige Ryken. Den 23 February dezes jaars 1793. is, te Wenen, overleden de Heer Franz de Paula Rofalino. Hy was, in den jare 1736. in die Stad geboren, ftudeerde aldaar, trad in 1759 in den Geestelyken ftand, wierd vervolgens Ma°'ister der Wysgeerte en Godgeleerdheid, en, na enigen tyd°op het land als Priester gediend te hebben, Le&or in de Wis- en Natuurkunde by het Aartsbisfehoplyk Alumnuaat. Hy leefde, ettelyke jaren , buiten veel omgangs, ten einde zig, met te meer vlyt op zyn geliefde dudien in de Wysgeerte en Letterkunde toeteleggen, tot dat hy, in 1782. zonder enig aanzoek van zynen kant, door wylen Keizer Jozef II. tot Theologiesch Boek-cenfor wierd aangedeld. Zyne voornaamde fchriften zyn: j4us■zuge aus den besten Journale Europens I773-I774Literarifche \achricliten von den werken der beste Schriftsteller onzer Zeit 1774 en 1776 Gefammelte liter-arifche Pragmente 1776 tot 1778, Gok gaf hy in XI. DEEL. 1782. ene verbeterde Hoogduitfche Overzetting van den gehelen Bybel in 't licht. Men kan zyne werken in Meufels Gelehrter Deutschland en in Nicolai's Reifen, Tinden. Zommige Godgeleerden hielden Rofalino voor een Deist, en anderen voor een Janfenist, hoe zeer hy egter hy beiden partyen, wegens zyn perfoonlyk Karakter, in agnng ftondt. Zo veel is zeker, dat hy zeer hoog liep met D" Alembert, Diderot, Helvetius en byzonderlyk met Voltaire. Hy was een ongemeen braaf en befcheidene man, een gezworen vyand van bygelovigheid en fchyiiheiligheid; zeer aangenaam in gezelfchap en vol van geestige invallen. Hy was zo onbaatzugtig, dat, toen op < gemelde Keizer, om zyne voorgenomene hervorming der Godgeleerde dudien in de Oostenrykfche Nederlanden te volvoeren, hem de Directeur-plaats van de Theologifche Fakulteit te Leuven aanboodt, op ene wedde van 2000 Flor vrye reiskosten derwaarts, en met het uitzigt op het eerst openvallend Bisdom, Rofalino deze bevordering, op ene heufche wyze, van de hand wees, met bygevoegde openhartige verklaring, dat hy veel liever zig te Wenen met zyne bezolding van 500 Flor. nog verder wilde be« helpen, dan zig genoodzaakt te zien, om wederom met Geestelyken omtegaan Als Boek-keurmeester heeft hy, door van Swieten en zyn gezag gerugfteund, en door diens wysgerigen Geest bedierd, zeer veel toegebragt tot Oostenryks verligting, onder Jozefs Regering, ten aanzien van de Godgeleerdheid en Wysgeerte: en over 't geheel zyne Letterkundige loopbane, onder ene algemene agting en lof, ten einde gebragt. I 1 FRJNKr  F R A N K R V K. By een befJuit der Nationale Conventie, onlangs genomen, zyn alle de Akademien van Wetenfchap en Konst jeilo'ten geworden, uitgezonderd alleen die der Schilderkunst. NEDERLANDEN- PROGRAMMA. Rotterdam. Het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam heeft, in deszelfs Algemeene Vergadering den 12 Augustus 1793, na dat de Praefideat Dire&eur, de Heer Dr. Gerhardxjs Gysbertüs ten Haaff, van alle ingekomene ftukken en voorgevaltanc zaakenTerflag had gedaan, geoordeeld: I. Dat op de Vraag: Welke zyn de oorzaaken der Verrott'wge in Plantaartige en Dierlyke zelfjlandigheden ? En welke zyn de verfchynfels en uitwerk/els, die door dezelve daar in geboren worden? het in 'tFranseh gefchreven Antwoord onder de Zinfpreuk: Natura Jive generet, five dejlruat, femper obfequitur legibus et fummo rarum Condilore injlitutis. geene waardy bezit ten opzichte van het waare oogmerk der Vraage, en dus in geene aanmerking konde komen, om naar den prys te dingen : dat derhalven deze Vraag onder aanbieding van den dubbelen Eereprys, t. w. de gouden. Medaille ter zwaarte van 60 Ducaaten ter beantwoordinge zal blyven voorgefteld tot den 1 Maart 1795. II. Dat op de Vraag : Daar men by de droogmaaking en drooghouding van Polders door middel van Wind-Water-Molens doorgaans gehouden is aan eenen bepaalden aanleg en verdeeling der opkomende landen , en men by droogmaaking en drooghouding door Stoomwerktuigen daar omtrent meerder naar willekeur kan te werk gaan; zo vraagt het Genootfchap : Op wat wyze zoude men in Polders, door Stoom-Werktuigen drooggemaakt en droogtehouden, de opkomende landen moeten verdeelen en aanleggen, opdat daar uit voor de ondernemers der Droogmaakinge by den verkoop het meeste profyt, en voor de bewooners het meeste nut en voordeel, zoo met opzicht tot hunne gezondheid als ten aanzien van het gemakkelyke en «angenaame, voortvloeije? het ingekomen Antwoord onder de Zinfpreuk: Een groot vooruitzicht ftrekt ten fpotrt Vé» gewtgtïge ondernemingen. met oordeel en orde is opgefteld, en zeer veele nuttige voorflagen bevat; dan, dat de Schryver dezelve meer uit een theoretisch Pian, als uit eene ondervindelykc praftyk heeft afgeleid : dat hy niet genoegzaam heeft gelet op een der voornaamfte bronnen van voordeel, welke de droogmaking met Stoomwerktuigen doet ontftaan, die namelyk, waar door men in ftaat gefteld word om ten allen tyde zo veel water in de Polder» intelatcn, en 'er wederom uittehaalen, als men begeert en nodig vindt; om daar uit vervolgens afteleiden de gefchiktere verdeeling en aanleg der opkomende landen tot meerder profyt van de Onderneemers der Droogmakinge, en meerder nut en voordeel van derzelver Bewoners enz. Dat hy ook niet genoeg in aanmerking genomen heeft het verfchil van den aart, en de hoogte of laagte der opkomende gronden, om daar na derzelver vardeeling en aanleg mede te regelen, zonder zig te binden aan eene regelmatige verkaveling, die niet altoos gefchieden kan of vereischt word. Dat hy ter bewaaringe van de gezondheid der Werklieden ook wel mogt aangewezen hebben den besten tyd om de vergravingen in 't werk tc ftellen, en dat zyne berekeningen van kosten te laag fchynen genomen te zyn. Dat derhalven om deze en andere redenen is geoordeeld, dat men den gouden Eereprys niet aan dit Antwoord konde toewyzen, fchoon echter de Schryver alle aanmoediging verdient, om zyn werk verder te volmaken; waarom dan ook deze Vraag op nieuw ter beantwoordinge blyft -voorgefteld voor dea i Maart 1795- III. Dat op de Vraas: Nadien men by het ftichten van Werktuigen, die het water in eens tot de volle hoogte en onmiddelyk in een uitlozenden boezem moeten opbrengen, (hoedanige men vooral by het droogmaken vah uitgeveende plasfen meer en meer nodig heeft) tot het leggen van derzelver fonderingen dikwils putten of kolken moet graven van 21 of 22 voeten diepte beneden het omringend water, en gemerkt men in dit werk gemeenlyk zeer veelmoeilykheid ontmoet, uit hoofde dat het water, wegens de losheid onzer veengronden gedurig van alle zyde toepersfende of uit den grond met kracht opwellende , het voortgraven , droogmaken en drooghouden telkens belet, en ten uiterfte moeilyk maakt, zo vraagt het Genootfchap de zeker/Ie en minst kostbaare wyze om de Fondeeringsputten of kolken voor de grond/lagen der bovengemelde Werktuigen tot de nodige diepte te graavtna droogtemaaken en droogtehouden? het Antwoord ontfangen onder de Zinfpreuk: De zekerfle en minst kostbaare wyze van uitvoering der Ontwerpen werd het veilig/je uit de Theorie,. met de bevinding vergeleken, opgemaakt. j zoo wel met betrekking tot de theorie als pra&yk zo volledig voldaan heeft, dat men den govjden Eerpenning daar aan I kon»  C «7 > konde toekennen, zynde by de opening van het vat zegelde billet trebleken, dat deszelfs Schryver was de Heer Adrianus i F*ancois Goudriaan , Geadmitteerd Landmeeter tc Amster- < dam, Opper-Opziener over de thans nieuw gemaakt wordende i Werken by het Nieuwe Diep aan den Helder. IV. Dat op de Vraag: Nadien het gebruik der Brillen en andere Oogglazen fteeds ■ meer en meer algemeen vervroegd word, en eene bepaling daar omtrent van geen gering aanbelang voor het menschdom zyn kan, belooft het Genootfchap den gewonen Eereprys aan hem, die 'uit de gronden der Gezichtkunde, inzonderheid uit den aart en gefleldheid der deelen van het oog, door welke de onderfcheidene gewaarwordingen van het licht meer of min levendig aan het Senforium Commune overgebragt worden, best voldoende aantoont, in hoe verre de Brillen en foortgelyke glazen door verheldering of vergroting, zo tot verbetering, als bewaaring van het Gezicht wezenlyk nuttig, en zelfs onvermydelyk nodig zyn, en in hoe verre 'zy als een Volksgewoonte, vooroordeelen en een waar misbruik, nadeelig mogen en moeten aangemerkt worden? welke by het Programma van voorleden jaar nog voor eenen cnbepaalden tyd ter beantwoording was gelaatcn, het Antwoord op den 10 Augustus, en dus a dagen voor de Vergadering, ontfangen, op dezen tyd in geene aanmerking konde komen; maar dat deszelfs beoordeeling moest worden uitgefteld tot de volgende Algemeene Vergadering, terwyl men op deze Vraag nog Antwoorden zoude inwagten tot den i Maart i7n4« Voorders is befloten tot het opgceven van de navdeende Prys- Eene 'ineone , zoo veel mogelyk door ondervindingen en waarnemingen bevestigd, wegens da lengte en flrekking van Kribben en Hoofden niet alleen in geduurig aflopende_ Rivieren, maar voornamelyk aan Zeeflranden, en zulke Rivieren, die aan de gedurige verwisfeling van Vloed en Ebbe onderworpen zyn: wordende bovendien gevorderd, dat men met betrekking tot dt eerfte , te weeten de Kribben op gedurig aflopende Rivieren, onderzoeke, of en in hoe verre de regthoekige Kribben, zo als 'er in de laatste jaaren verfcheiden op den Boven-Rhyn en elders aangelegd zyn, met zodaanige door endervinding geftaafde theorie al of niet flrooken, en ten aanzien van de laatfle, dat men behalven de lengte en flrekking ook tevens de hoogte der Kribben en Hoofden. zo wel als derzelver verval, vergeleken met de hoogte der daaglytfche getyè'n, in aanmerking neeme, met uitlooving van de gewoone gouden Medaille voor het best voldoende Antwoord, dat voor den i Maart 1795 zal zyn ingeaonden. Ook herinnert het Genootfchap, dat op de volgende, reeds voorheen voorgeftelde Vraagen, I. Welke zyn de oorzaaken of middelen, die de Rotting verhaast en, en welke, die dezelve voorkomen, vertraagen en fluiten, zo in, als buiten het dierlyk ligchaam, vooral van den Mensch ? Welke nuttigheden kunnen de onderfcheidene Weetenfchappen en Konflen, inzonderheid de Genees- en Heelkunde, uit de kennis van al het voorgaande trekken? II. Welke zyn dt Kenmerken om betrekkelyk de werkende ermogens der Natuur, derzelver aart en wetten, zo wel ils de eerfle zamenjlellende beginzels der ligchaamen, de waarheid of genoegzaame waarfchynlykheid te toetfen van eene Theorie, d'ie niet regtsflreeks uit de ondervinding kan wor\en opgemaakt, of door proeven bevestigd; maar wier waarleid of waarfchynlykheid alleen uit de meerdere of mindere lOlkomene verklaaring der Verfchynzelen moet worden afgeleid? Het Genootfchap begeert, dat men in de beantwoording dezer Vraage aantoone, wat 'er vereischt worde, om in dit geral eene verklaaring voor naauwkeurig en voldoende te kunnen ïouden, en waar in de kragt beftaa ener redeneringe, die uit lergelyke Verklaaringen op ene vooronderftelde Theorie geves:igd, tot de zekerheid of genoegzaame waarfchynelykheid dier Theorie opklimt; het zy die Theorie tot voorwerp heeft alleen de bepaaling der Wetten van bekende werkingen der ligchaamen of vermogens; 'net zy de bepaaling der Vermogens zelve van deze of geene ligchaamen, wier beftaan zeker is; het zy de bepaaling van het beftaan zelve van ligchaamen, wezens of vermogens , die onder het bereik der zintuigen niet vallen, en dui niet anders dan door gevolgtrekkingen bekend kunnen worden. Dat men doe zien, of, dat zo wel dc kenmerken van de waarheid der Tneorie, als de manier van befluiten en redeneeren in deze drie gevallen dezelfde zy; of, dat 'er uit den aart der zaaken eene meerdere zekerheid in het eene geval dan in het andere te wagten zy. Eindelyk, dat men aanwyze, of'er grond zy om immer zig verzekerd te houden , of met genoegzaame waarfchynelykheid te kunnen ftellen, dat nieuwe, nog te ontdekkene, verfchynfels eene reeds aangenomene en voor waarfchynelyk of zeker gehoudene Theorie niet zullen omverwerpen. — vOQr 't overige verlangt het Genootfchap, dat de Schryver! hunne redeneeringen door voorbeelden, zo veel mogelyk, uit den gehelen omvang der Natuurkunde genomen, of die zommige thans heerfchende Theoriën b. v. van de Eleariciteit, van 'tVuur, de Luchten en iiergelyke tot voorwerp hebben, gelieven optehelderen. III. Welke tekens of verfchynzels doen 'er zig op in de veranderde gefleldheid en werkingen van de Oogen der menfehen, zo wel derzelver algemene als byzondere deelen, waar uit men den verfchillenden aart en Oorzaaken der heete Ziektens (morbi acuti) kan onderkennen en derzelver onderfcheidene uitkomflen en gevolgen opmaaken ? nog Antwoorden ingewagt worden voor den 1 Maart 1794, met uitloving der gewone gbude Medaille ter zwaarte van 30 Ducaaten voor de best voldoende Antwoorden. Het Genootfchap geene Antwoorden ontfangen hebbende op de navolgende Vraagen, welker beantwoording was bepaald voor den 1 Maart 1793- I. Welke zyn de bekwaamjle middelen en werktuigen om tn de Rivier de nieuwe Maas den verderen aanwas der Plaaten, even boven en beneden Rotterdam, op eene min kostbaare wyze te voorkomen, dezelve te doen verminderen, en, zo ver mogelyk is, wegtenemen? \\. Hoedanig was het Zeegat van Goedereede met betrekking tot 'deszelfs vaarbaarheid, in of omtrent het jaar 1731 S'- I 3  1793- No- *7h 4 L GEMENE KONST- en LETTER-BODE, . VOOR MEER- EN MI N~ GEOEJFFEÏVDEN* Frydag dm 6. September, BËRIOTEN. D UI TS CHLAND en naburige Ryhen. «-=«^een 13 May laatstl. is dc Geleerde Vorsten Abt te fr\ <1 St. Blaften op den Schwarzwald, Marten GerU % bert van Hornau, in het 73 jaar zyns Ouderdoms a^SS overleden. Men teld niet minder dan 33 onderfcheidene zo grotere als kleinere gefchriften, onder welken enigen van 3 tot 8 delen in Octavo, over Godgeleerde onderwerpen , die hy, zedert 40 jaren , in 't licht gegeven heeft. Hy beeft zeer veel toegebragt om de Godgeleerdheid, by de Duitfche Kloosters, van fchoolfchefpitsvindigheden te zuiveren, en om enen beteren fmaak en bondiger betoogtrant in dezen tak van wetenfchap in te voeren. Dusseldorp. Den 19 Juny overleedt alhier aan een rotkoorts, in den Ouderdom van 34 jaren, Wilhelm Xa vier Jansen , Keurv. Paltzifche Geneeskundig - raad en praktiferend Arts, binnen deze Stad: tot geen gering nadèel voorzeker , in meer dan een opzigt, voor de Ge • neeskundige Literatuur in Duitschland, daar men van zynen yver en zyne kundigheden nog veel hadde mogen verwagten, en hy zig byzonder hadde toegelegt, om, door middel van zyn bekend Magazyn, en verzameling van Hollandfche Geneeskundige Disfertatien, de vorderingen der Hollandfche Artfen ter kennis van Duitschland tê brengen. XI. deel. NEDERLANDEN. Rotterdam. Het Dicht- en Letterlievende Genootschap , onder dc fpreuk: Studium Scientiarum Genitrix, alhier, heeft, den 8ften van Oogstmaand 1793, deszelfs algemene Vergadering gehouden. Na het openen van dezelve, door de» Voorzitter Lambertüs van O yen. Az., met de gewone aanfpraken, en een diehtftuk, getyteld : de Christenheld, deetl dc eerfte Secretaris rerilag van de voornaamfte handelingen dezes Genootfchaps, op en zedert de algemene Vergadering va» den jare 1792, en berichtte wyders, dat, op de Prysftof: De Nederlandsche Maatschappy tot redding der Drenkelingen, vier Dichtftukken waren ingekomen, getekend met de volgende fpreuken, als: 1. De Kunst, bezield door menfihenmin, Blaast Jlervenden het leven in. 2. Een traan gedroogd is meer dan waerelden verheerd» Abr. Vereül. 3. De pogingen, welke men aanwend, om de dagen derStervelingen , menfchelyker wyze, te verlengen, (moeten) in de daad, als zeer gewichtig befchouwd worden, en met yver on' derjltund, door elk waarachtig menfchenvriend. Historie en Gedenkschriften van de Maatschappij tot redding van Drenkelingen. , 4. Menschlievendheid verwint den dood. Dat de gemelde ftukken, door de daartoe Gemagtigden, naauvvkeurig gelezen en overwogen zynde, de Gouden Eerpenning was toegewezen aan het Diehtftuk N. 4. ter fpreuke voerende : Menschlievendheid verwint den dood. De gewone zilveren Eerpenning aan het vers N. I» onder de fijreufc: K Dè  C 74 > De kunst bezield door menfchenmin, j Blaast ftervenden het leven in. En een twede zilveren Eerpenning aan het vers N. %, ge-, tekend: | De pogingen, we/ka men aanwend, om de dagen der ftervelingen , menfchelyker wyze, te verlengen, enz. By het openen van 't briefje, tot het eerstgemelde ftuk behorende, bleek, dat de Gouden Eerpenning was behaald door den Heer Thomas Kaas , gewoon Medelid dezes Genootfchaps , wonende alhier ; waarna , op het verzoek van den Voorzitter , dat, indien de Dichters van de twe overige bekroonde verzen in de Vergadering tegenwoordig mogten zyn, zy zich wilden bekend maken en vryheid tot het openen hunner briefjes geven , de Heer J. ]. Schryver der Vcrgaderinge voorlas een brief, by hem ontvangen van den weleerwaarden Here Bernardus Bosch, laatst Predikant te Diemen, en Lid van verdiende dezes Genootfchaps, wonende tc Oostzaandam, houdende, dat, indien het vers, door hem, ter mededinginge naar den Eerpenning gezonden, mogte bekroond worden , zyh Weleerw. verzocht , om hem, als Dichter van hetzelve, bekend te maken , en vryheid tot het openen van 't daarbygevoegde briefje te geven ; 'twelk, vervolgens geopend zynde, bevonden werd aan den inhoud van den voorn, brief volkomen te beantwoorden; waarna de Heer Gerrit Manheer , gewoon Medelid dezer Maatfchappy , wonend* te Rotterdam , zich, met enige Dichtregelen , oekend maakte, als de Dichter van het vers, aan welk de twede zilveren Eerpenning was toegewezen, 't geen mede, by het openen van het daarby behorende briefje, aldus bevonden werd-, en waarop de Voorzitter de bekroonde Dichters, elk in het byzonder , in gepaste verzen, met hunne behaalde Eerpryzen, plechtig geluk wenschte. Na deze verrichtingen ontving de Vergadering ene" brief van de Weledele Heren Beftuurderen der Maatfchappy tot redding der Drenkelingen, te Amfterdam y behelzende hoofdzakelyk, dat de uitfehryving der nu bekroonde Prysftoffe op de gemelde Maatfchappy hen, op de aangenaamfte wys, had verrascht: dat dit voorftcl hun zeer veel genoegen , en het ftrelendfte vooruitzicht had gegeven; dat zy, met verlangen, de beflisfende uitfpraak over de Prysverzen tc gemoet zonden zien, en zich, by voorraad, met de bekroning verMyddcn.; met betuiging , dat zy, in het genoegen, het welk zulk ene bekroning aan deze Vergadering geven zoude, hartelyk deel nemende, dezelve, met de uitkomst dier 'edelmoedjgfte en menschlievendfte bedoelinge, geluk wenschten, en het gevoel der verplichtinge hunner Maatfchappye daar voor uitdrukten en ongeveinsd openlagen, enz. welke brief aan alle de Leden der Vcrgaderinge een wezenlyk genoegen m-P. Voorts, werd door den eerften Secretaris, het beftnit der Vergadering van Befchermhercn en befturende Leden voorgelezen, waaroy , tot ene Dichtkundige ftof, was bepaald : Hannibal, om beantwoord te worden voor, of op den laatste,n van bloeimaand I7p5, onder aanbod van enen Gouden 1 erpenning van vyfentwintig Dukaten, of de waarde van dien, in geld, ter keuz- van den Dichter- van het beste ftuk, 't welk de voornoemde ftof, voldoende , zal beantwoorden, en van enen zilveren Eerpenning, aan den Dichter, wiens vers het bestgekeurde Ha-st by komen zal; waarna den Leden werd herinnerd, dat het Genootfchap, uiteiiyk op den laatstcn van bloeimaand 1794, dc antwoorden verwacht op deszelfs Letterkundige Prysvraag: WAARUIT BLYKT het NUT van DE DICHTKUNDIGE GENOOTSCHAPPEN, VOOR DEN BLOEI DER NEDERLANDSCHE DlCHTKUNSTE , en WELKEN zyn DE BESTE MIDDELEN OM dat NUT te doen TOENEMEN? in den voorleden jare uitgefchreven. -Eindelyk werden de Prefentëxemplaren, van het uittegeven derde deels twede ftuk van 'sGenootfchaps werken, den tegenwoordigzynde Leden ter hand gefteld, en het briefje, by het onbekroonde Prysvers behorende, ongeopend verbrand. NB. De Dicht- en Letterkundige ftukken, di: naar de voorfchreven Pryzen zullen dingen, moeten leesbaar gefchreven, en, op de voornoemde tyden, aan den eerften Secretaris,. Abraham Wynants, vrachtvry, gezonden worden , vergezeld van een verzegeld briefje, waarin de namen en woonplaatfen der Opftelleren uitgedrukt ftaan, en ten opfchr.fte hebDende ene fpreak, waarmede ook de ftukken getekend zyn. Amsterdam. Aan de Maatfchappy: tot Nut van 't -dlgemeen, is gebleken, dat de Heer Anthonie van Dam , Schoolmeester in het Burger ■ Weeshuis te Ak' maar» Schryver is der Verhandeling over de beste Theorie van jlraffen en. beloningen in de fcholen ; aan welken zy, dienvolgens, de zilvren Medailje heeft toegewezen. den 31 Aug. op last der Maatfchappy 1793. G. Brender k Brandis, Secret, PROGRAMMA, i De Bezorgers van het Legaat van wylen den Heere Johannes Monnikhoff , in gunflige afwagting van Antwoorden op de Vraage: Wat zyn Breuken, enz. in het Programma van den eerften September 1792 voorgefteld, om beantwoord te worden voor dei eerften Maart 1794, waaraan zy den Genees- en Heelkundigen Scbryveren by deze herinneren, hebben befloten, ter verdere voldoening aan de uiterfle wille des overledenen Stichters van dit Legaat, op heden andermaal ene Prysvrage uittefchryven. Daar ondertusfehen , in gevolge der voornoemde uiterfle wille, dc Breuken, zo lang die daartoe fioffe kunnen opleveren, het onderwerp der Vragen zyn moeten; is het den Bczorgercn van dit Legaat niet ondienftig maargefchikt voorgekomen, het befchouwend en oeftenend gedeelte van dezen tak der Heelkunde met eikanderen jaarlyks aftcwisfelen, en dus gevoeglyk beurtelings volgende Vraagftukken, uit voorgaande en beantwoorde, aftelei.den. Het is met dit oogmerk, dat Zyl. thans ene Vrage betreklyk de Kunsthulpe tot grondllag wenfehen te leggen, om daarop naderhand volgende voorftellen te bouwen-, en de  C 75 > de earc hebben hunnen Nederlandfchen en allen buitenlandfchen Kunstgenoten, ter beantwoordinge derzelve uittenodigen, onder uitloving ener gouden Medaille, ter waarde van Driehonderd Guldens, gcfchroeft op den Stempel, door wylen den Testateur zeiven uitdruklyk befchreven, om naar zyne begeerte uittekeren aan den genen die, binnen den tyd van agttien Maanden na den dag'der uitfchry ving, dezelve het. best zal beantwoord hebben. _ , ' , De Vra^e hiertoe ditmaal voorgeftcld, om beantwoord te worden voor den eerften Maart 1795. 's dc vo1" SCndCWelke zyn de uitwendige hulpmiddelen, die van „de vroegfte tyden af, en door alle de tydpcrken van „het oenenen der Heelkunst, ter genezing, tegenhou„ding en voorkoming der Breuken, zyn In het werk „gefteld, befchreven en gemeen gemaakt? Het zal uit den ii houd hiervan duidelyk genoeg blyken dat men met dezeive, voor deze reize, alleenlyk een'beknopt, doch zo volledig mogelyk, onderzoek en verllag dier uitwendige hulpmiddelen bedoelt en verlangt. , , Alle Antwoorden op deze Vrage en de voorgaande, zo wel als alle volgende, in de Latyr.fche, Franfche oi Nederduitfehe Talen, moeten leesbaar, en die in de Hoogduitfche, met ene Latynfche letter gefchreven zyn; en de Schryvers der Antwoorden , die bekroond en gedrukt worden, zullen dezelve nimmer door den druk mogen gemeen maken, dan.met toeftemming der Bezor- ^d"'Antwoorden , op deze voorwaarden en binnen den bepaalden tyd intezei.dcn, moeten, op de gewone wyze, niet met dc namen der Schryvcren, maar met ene Zinfpreuk ondergetekend zyn; en, nevens een daarby gevoegd verzegeld Billet, dezelfde Zinfpreuk tot opfchrift hebbende en daar binnen den naam, tytels cn woonplaats des Schryvers, bevattende, vragtvry gezonden worden aan denHeere A. Bonn, ylnat. et Chir. Profesfbr , enz., of aan den Heeré F. E. Willet, Med. Dool. et Col/. Med. Jnfpe&or , te Amfterdam. Den eerften September 1793- Dr. Doddridge, als Letterkundige beschouwd. (Getrokken uit het leven van den Schryver , door Dr. Kippis, voorden 7den druk van zyn Family Expofitorl) Ik kan niet ze-gen, dat men Dr. Doddridge juist voor een Genie te houden hebbe, dit woord in den verhevenften zin genomen zvrde, als bevattende of een fterk vindino-fyk vermogen in de Wetenfchappen, of die ftouthcid van" verbeelding, welke vrugtbaar is in oorfprongelyke denkbeelden, en derzelver byeenvoegingen. In enen flaauweren en meer gebruikeiyken zin der uitdrukking kon hy egter een man van Genie genoemd worden: immers was hy vlug van bevatting en bezat een levendige verbeelding, Zyne vermogens van geest maakten hem bekwaam, om fpoedige en fterke vorderingen in kennisfe te maken: en zyne yverige werkzaamheid, waar door hy zeer veel In weinig tyds konde afdoen, ging gelukkig gepaard met ene onwrikbare gezetheid en ftandvastigheid in de voortzetting zyner Letteroeffeningcn. By zuik ene 011/emeen fterke oeffening, zou hy zelfs met minder bekwaamheden het vry verre in verfcheidene Wetenfchappen gebragt hebben; weshalven men zich geenzins te verwonderen hebbe, dat hy zulk een fchat van kundigheden. hadde opgelegd, wanneer men de vlugheid van zyn begrip en de ongewone fterkte van zyn geheugen in aanmerking neemt. Hy bezat zulk ene uitgeftrekte Boek-kennis, dat'er flegts weinige onderwerpen waren , waar over hy niet gelezen hadde; ook wist hy alles, wat hy hier of daar aanmerkelyks gevonden hadde, te onthouden en zig zonder moeite te errinneren. la de oude geleerdheid was hy zeer bedreven; en fchoon men hem juist geen groot taalkenner konde heten; was hy nogtans met de geleerde talen genoeg bekend, om de beste ftukken der oudheid met fmaak en vermaak te kunnen lezen. Dit blykt uit zyne uitbreiding en aantekeningen op het N. Test. waarin hy doorgaans dc kragt cn fraaiheid van het oorfpronglyke , met zeer veel oordeels, en in den waren geest van oordeelkunde, opheldert. Dr. Doddridge was met de Griekfche wysgeren en redenaars zeer gemeenzaam bekend, onder welken Iaatsten Demosthcues zyn byzondere lieveling was. Ook was hy verre van een vreemdeling te zyn by de Griekfche Digters, fchoon ik niet weet, dat hy zeer bedreven was in hunne Treuifpelcn. My heugt nog, dat hy, toen ik by hem woonde, Pindarus met ongemene graagte las. Met de Latynfche klasficke Schryvers was hy door en door bekend. Hy hadde, gelyk zulks een Predikant en Godgeleerd onderwyzer past, de Oudvaders zeer vlytig bcfhidecrd , byzonderlyk die van de drie eerfte eeuwen. Hy had inzonderheid zeer veel op met de voorfpraken voor het Kristendom, en was zeer bedreven in de fchriften van Origenes en Euzebius. Zeer veel verder dan de vierde Eeuwe, gelove ik niet, dat deze zyne Letterkunde ging, fchoon zy 'er egter niet by ophield. In de Kerkelyke Gefchiedenis was hy ongemeen ervaren, ook wist hy vrv wat van de waereldlyke Gefchiedenis. Met opzigt tot deze gaf hy zig de moeite, om niet alleen voorvallen in zyn geheugen te prenten , maar om zulke aanmerkingen daar over te maken, als dienen konden, zo om zyne Menschkunde tiittebreiden, als om de tusfehehkomften der Voorzienigheid met voorbeelden te I ftaveri en om de H. Schriften te verklaren en op te helderen. ...  < 7* 5 Alhoewel Dr. Doddridge meer gefchikt was, om de befchaafdcre, dan wel de meer afgetrokkene, delen der Wetenfchap tc bcoeffenen, was hy nogthans niet geheel onbedreven in de. Wiskunde en VVysbcgeerte. Het Alge braisch f\stema, 't geen hy zynen leerlingen voorlas, was van zvn 'eigen opftel. Dan zyn meest geliefkoosde ftudie, en waarin hy voornamelyk uitmuntte, was de Godgeleerdheid , in den uitgeftrekften zin des woords genomen zynde. Al wat dienen konde, om de bewyzen voorden natuurlyken of gcopenbaarden Godsdienst te' verfterken, om onze bevatting der Goddelyke natuur te onderfebragen, of ons in flaat te- Hellen, om de Leerflellingen en ontdekkingen der Schrifture volkomener te verftaan, begreep hy onze oplettcndfte aandagt het meest waardig te zyn. Van de bewyzen voor de Joodfche en Kristelyke Openbaring hadde hy ongemeen veel werk gemaakt, en hoe volkomen hy zig daar op verftond, blykt uit zyne gedrukte lesfen. Mogelyk zyn 'er maar weinigen geweest, die de verfchillende lïelzels van Godgeleerdheid 'met zo Y#el vlyt heftudeerd hadden, of in flaat waren, om de onderfcheidene gebreken in dezelven zo naauwkeur'g en met zo veel oordeels aar.tewyzen. Daar hy geenzins tot dc zulken behoorde, die zig vermeten om. den arbeid van verftandige en geleerde mannen, welken hen voorgegaan zyn, te veragten, maar altyd bereid was om zig van het licht te bedienen,, 'twelk dezelve hem konde aan brengen, nam hy, nogtans, fchoon zonder enen flaaffchen eerbied voor menfehelyke ftelzels, de gewyde orakelen voor zyne gidfen, en beriep zig altyd op dezelven ter flaving van zyne aangenomene Leerflellingen. Over 't algemeen, ben ik het daar U) met den Heer Orton volkomen eens, dat, fchoon hy door anderen in Oudheidskunde,. of Taalkennis, moge overtroffen zyn, weinigen echter hem konden evenaren in uitgebreide geleerdheid, e.n in verfcheidenheid van nuttige en gewigtige kundigheden, die hy zig eigen gemaakt hadde. NJEUW UIT KOMENDEBO EKEN, ACADEMISCHE- EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. J. H. Floh, Leeraar der Doopsgezinden te Enfchede: Verhandeling over het onwrikbaar verband, dat 'er is tusfehen de deugd en het waar geluk : en J. van Manen, Adz. Beantwoording der vraag: „voor welke zedelyke verbeteringen, uit het gebod der liefde des naasten ontleend , zyn de Ambagten, Kunjien Neeringen en vooral de Koophandel vatbaar.. Beiden uitgegeven door de Maatschapsy : Tot nut van 't Algemeen. De eerfte 73 bladz. en de laatste 40 bladz, m gr. 8vo. Te Amfterdam, by H. Keyzer, C. de Vries en TI. Munfter 1793. Van, deze twee Pt-ysverhandelingen; aan ieder, van welker Sqhry vers. door de Maatfchappy: tot Nut van't Algemeen, haar gouden, eerpenning is toegewezen^ verdient, onzes agtens, de eerfte verre den voorrang. Zy beantwoord niet alleen zeer wel, a»n het doel des gegeven yoor.ftels, maar de wys,e van behan-j .deling dezes onderwerps is hier zo juist berekend naar de vatbaarheid van den gemeenen man , en de ftyl zo duidelyk , zoeenvoudig en te gelyk zo onderhoudend, met een woord zo populair, of in den waren volkstoon, als wy, tot nog toe, maar zelden aantroffen in enig oorfprongelyk opftel, 't geen' ons in handen gekomen is. En wy verwonderen ons niet' dat een Schryver, zo ongemeen gefchikt voor zulk flag van Volksfchriften, zo veel menschkunde bezittende en zo veel lust tonende, om deze zyne bekwaamheid en kunde ten nutte van anderen aanteleggen, als de Eerwaardige Floh, federt, op nieuw, de zegepalm behaald heeft, by ene Maatfchappy, welke zig byzonder toelegt op het verzamelen en gemeenmakenvan zulke gemeen nuttige pennevrugten. Wy zullen, om te tonen, dat wy den Schryver in dezen geen valfchen wierook toczw.aayen, in de eerfte plaats, een zo volledig verflag, als ons bepaald beftek toelaat, van deze zyne lezenswaardige ver-, handeling geven, en daar na ook een kort overzigt van die des Heren v. Manen nemen, Na ene gepaste Inleiding over 's menfehen algemene begeert* naar geluk, en de ware oorzaak, waaraan het niet bereikea, van dezen wensch by velen, ja de meesten, moet worden toegefchreven; fplitst de Heer F. zyne Verhandeling, in vier Afdelingen. Hy begint, in de Eerfte, met te onderzoeken,. „ wanneer de mensch hier op aarde kan gezegd worden waar» agtig gelukkig te zyn:" en, na, hier by, verfcheidene misvattingen omtrent het waar. geluk, en deszelfs bronnen, wel-, ken by velen plaats, hebben, aangewezen, en getoond te hebben, „ dat het waaragtig geluk des menfehen niet uitwendig „ buiten ons, maar inwendig in ons zeiven, moet gezogt wor„ den:" geeft hy , ten laatste, daar van deze juiste bepaling en befchry ving: " „ Het hoogfte toppunt van het menschlyk geluk, dat wy, „ hier op deze waereld, ooit kunnen bereiken, is zodani" „ ene gemoedgeftaltenis, dat men, wat ons ook overkomet „ zig nimmer volftrekt ongelukkig acht, dat men zig nooit* „ van ene^inwendige hoop en troost, geheel beroofd gevoelt „ dat men, by gelukkige en voordelige voorvallen en gebeur„ tenisfen, waar over men redenen heeft zig te verblyden „ door zyn eigen hart niet heimelyk gekweld, en zodanig „ wordt ontrust, dat men met den blyden niet volkomen bly„ de kan zyn : en dat men redenen tot misnoegen, of tot ene „ regtmatige droefheid hebbende, als dan zyne gewone bedaard„ en gerustheid niet geheel verliest} dat men dan wel, met „ de wenenden en bedroefden, weent en bedroefd is, maar zig „ toch inwendig van alle hoop en vertroosting niet geheel ver„ ftoken gevoelt;. maar dat men, zyn hart door tranen ont„ last hebbende, zig aelven zo kan opbeuren, dat de vorige „ bedaard- en gelykmpedigheid allengskens wederkere; met één „ woord, dat men het lief en leed, het zoete en zure van dit „ l£ven, in die omftandigheden, in welken men zig, door de n Goddelyke Voorzienigheid, geplaatst vindt, zodanig geniete „ en verdure, dat men niet opgeblazen worde in voorfpoed, „ nog twyfclmoedig in nood en tegenfpoed; maar dat men, „ met betrekking tot alles wat ons overkomt, ene zekere bedaardheid behoude, zonder de inwendige gerustheid, den-, „ vrede der ziele, geheel, te verliezen. In zulk ene gemoeds„ gefteltenis A het waaragtig geluk, des menfehen gelegen :  t 77 > ahy., die dezelve hczk, kan voorzeker gezegd worden, waar- * agtig gelukkig te zyn, voor zo verre de mensch, hier op. gaarde, ooi: waaragtig gelukkig kan wezen." — bladz. 13, en 14. . In de Twede Afdeling, wo.rd. » het gemene gevoelen der taenfehen, hoe men waaragtig gelukkig kan worden, voorgemeld en getoetst." Hier ftaat de Eerw. Schryver meer bepaald ftii op en weidt breder uit over de reeds vooraf kort aangeroerde gemene dwaling nopens de bronnen van geluk, byzonderlyk het Geld en den Rykdom, nevens de drie voorname gronden, waar op deze misvatting, als. of geld cn goed het waar geluk aanbrengt, doorgaans fteunt: te weten „ i.dat men, ryk zynde, zelve niet behoeft te werken; — 2. dat men " dan lekker kan eten en drinken ; en g- een S?rust eu zorS" loos leven leiden." De Schryver toondt hier met alleen het onbetamelyke en ongeoorloofde, maar ook het verdrietige, van een lui en werkeloos leven aan: vervolgens doet hy, op ene ongemeen keurige wyze, zien, hoe verkeerd de waan is., dat de ryke lekkerder eet en drinkt, dan de arme en geringere. Onder anderen merkt hy zeer gepast aan, „ wanneer de Ryke een matig man is, cn zyn maag, door het onmatig gebruik „ van zyne velerleie keurige fpyzen, niet gedurig bederft, „ gelyk zeer veel gefehiedt, dan mag men, op zyn best geno„ men, vryelyk vastftellen, dat de Ryke, met alle zyne gereg-„ ten, daarom niet fmakelyker eet, dan de gemene man met „ zynen gezonden en, eenyouwdigen huismanskost, fchoon men „ ook vooron.derftelle, dat de eetlust by beiden even fterk zy, . het welk, by ene naauwkeurige berekening, wel niet altoos „ het geval zal zyn: doordien vroeg opftaan , en lighaamlyke beweging, ene goede maag maakt, 't welk toch, over het * algemeen, meer. het, geval van den handwerksman en land- * bouwer, dan van den ryken Koopman of Rentenier is. Uit, hoofde van deze omftandigheden, zou ik bykdns durven be- " weren, dat de Boeren en Handwerkslieden veel fmakelyker " en lekkerer eten, dan de grote en ryke lieden : want dit is " een oud en welgegrond fpreekwoord : de honger is de beste " kok." — zie bl. 230. En wat betreft het onbezorgd en gerust leven, 'tgeen men zich verbeeldt, dat de rykdom zou opleveren : het tegendeel.hier van toondt de Schryver door ene verfcheidenheid van aanmerkingen. Zie hier enigen daar van, cn daar mede een nieuwe ftaal van zyne populaire fehryfvvyze: „ Het is een oud zeggen : wie rykdom vergadert, vermeer„ dert zyne zorgen. En waarlyk de natuur van de zaak brengt het mede, dat, na mate iemand ryker is, na mate „ zyne bezittingen groter en uitgeftrekter zyn, dat ook, na „ die zelfde msat, ene goede befturing van dezelven, meer „ rjplettenheid eischt en grotere zorgen baart. De Ryken „ kunnen onmogelyk alle hunne fchatten altoos onmiddelyk on„ der hun oog en veilige bewaring hebben: zy moeten dit „ veelal op anderen laten aankomen; en, wie begrypt dus niet,. .,, dat zulks menigmaal zorgen en bekommeringen verwekt. „ Zy, die hier los overheen lopen ,. het beftuur hunner zaken „ op anderen latende aankomen, en alles maar laten vlotten „ cn dryven, zyn flegte menfehen, waar van de ondervinding ,, leert, dat zy zig hunner onbezorgdheid menigmaal te laat „ beklagen, wanneer zy moeten gevoelen, dat zy zclven , zo w.ai| men, fpreekt,, de varkens,, en hunne Rentmeesters de „ fehapen;hebben gefchoren; ik meen, warmeer zy-, van we„ gens hunne zorgeloosheid, van wegens hunne nalatigheid,. ,, agter uit zyn geraakt, en zelfs wefc tot den bedelzak zy» „ vervallen; waar van helaas! meer dan te vele droevige voor„ beelden in de waereld voor handen zyn." — bladz. 25. en 26. .-v „ Ik: fta toe-., dat me-n, grote fchatten hebbende, niet zo> ,, behoeft optepasfen , als of men niet ryk ware, en dat men „,in dien ftaat.op alles juist zo zuinig niet behoeft te zyn,, ,, als of men van een middenmatig inkomen, of van een ge,, ring verdienfte?" (zou hier dagloon niet wel zo zuiver ne— derduitsch geweest zyn?) „moest leven: in dezen ftaat moet ,, men altoos iets zoeken te bezuinigen, voor het een of an„ der onvoorzien ongeluk, en, is het mogelyk, iets agter de. „ hand zoeken te houden, byaldien men eens ziek mogt wor„. den,, en-buiten ftaat geraken, van iets te kunnen verdienen. „ Hier voor behoeven de ryken juist niet bezorgd te zyn; By ,, een geregeld, beftuur van zaken, behouden zy nog altoos ,, overvloed, en dit is zeker ene grote gerustheid, en een. „groot voorregt der Ryken: maar wie weet niet, dat hy, „ die een breden rug heeft, ook een groten rok moet hebben. „ Na mate iemand ryk is, heeft hy zig ook al doorgaans* „ vele dingen tot onniubeerlyke behoeften gemaakt: en 'er „ leven waarlyk vele menfehen, in groten zwier en pragt, ea, ,, die ook werkelyk wel ryk zyn, die nogthans met meerdere- zorgen bezet zyn , ter wenfchejyke inftandhouding van hun,, nen pragt en zwier,, .dien zy voor noodzaaklyk houden, daia ,, menig handwerksman, die, van ene geringe daghuur, een,. „ tahtyk huisgezin moet onderhouden." — bladz. 27, 284 Ondertusfehen hadde de Heer F. by alle zyne juiste en bondige aanmerkingen-, omtrent deze vermeende en kwalyk begrepene onbezorgdheid der Ryken, misfchien ook nog wel deze of-foortgelyke bedenkingen, waren dezelven hem onder het op-ftellen ingevallen, met vrugt kunnen voegen: — dat hy die* veel heeft, ook veel te verliezen heeft: en- dus het denkbeeld-» van de gevaren, waar aan de dagelykfebe toevallen der waereld zyne goederen bloot ftellen, hem.niet wel geheel onbe-; zorgd kunne laten : dat byzonderlyk de aart der meeste bezittingen deze bekommering natuurlyker wyze moet vermeerderen en gedurig levendig houden, vooral in tyden, als: wy.' thans beleven. Dat eens Koop'mans rykdom, by voorbeeld, voornaamlyk afhangt van het crediet en de goede trouw zyner fchuldenaren , en agendarisfen ; dat een Zee-handelaar of vennagend Asfuradeur een goed deel zyner fchatten geftadig aan de woede der winden en de ongenade der golven vindt blootgefteld: en dat een ryk Rentenier, volgens de tegenwoordige doorgaande wyze van geld beleggen, naauwlyks meer dan een ingebeelde fchat bezit, welk-,.daar het papier geen waarde opi zig zelve heeft, eniglyk rust op ene overeenkomst in de zatnenlcving, waar op duizenerlei wisfelvalligheden enen zorgelyken invloed hebben. — -Maar om van deze aanmerking, wel-ke. wy vertrouwen, dat de Eerw. Schryver-ons niet kwalykt zal nemen , tot zyne Verhandeling te rug te keren. Inde Derde Afdeling, „word de ongegrondheid der vorige „ dwaling nog nader aangedrongen , cn derzelver fchadelyk- ent„ gevaarlykheid getoond." Het eerfte doet de Heer F- door K 3; W  1793- Na 2?2' ji L GEMENE KONST- en LETTEMODE, VOOR MEER- EN MI N-GEOEF BENDEN. Vrydag den 13. September. BERIGTEN. NEDERLANDEN 'i^sémstekdam den 6 September. Het Genoot- «A lil schap ter bevorderinge der Heelkunde, hier m ter Stede, heeft den 2den deezer. in het A>t.he3*=» naium Iliuftre , zynejaarlykfchealgemeene Vergadering gehouden. In deeze Vergadering, door den HoogLeeraar A. Bonn, als Voorzitter, met eene korte Redevoering over den voordeeligen invloed der Ontleedkunde 4>p de°Heelkennis geopend , is door den Ondergetekenden verflag gedaan, van de handelingen des Genootfchaps, «reduurendc het verloopen Jaar; en heeft men den Gouden Gedenk-Penning, beloofd aaii den Schryver een's voldoend antwoord, op de vraag betreffende den Kanker, voor dit Jaar uitgefchreven, met eenpaarigheid van Stem- i men toegeweezen aan dien der Verhandeling, ondertekend met de Zinfpreuk al onderzoekende komen wy nader tot de volmaaking; en die by het openen van deszelfs verzegeld Billet, is gebleeken te zyn, de Heer W. LEURS, Chlrurgyn-Major.bv de Gardes du Corps van ZyncDoorl. JHoogheid den Heefe Prinfe van ORANJE en NASSAU, &c. °&c. &c., Heelmeester in 's Hage, en Lid van verfcheidene Genootfchappen. Men heeft, als voormaals, goedgedacht, hier van het Algemeen voorloopig kennis tc geeven, en zal eerlang alles" wat by die Vergadering voor het overige befioten is, hetzelve, voor zo veel het daarby belang hebbe, mededeelen, by een Programma, waaraan wy ons by deezen allezints gedragen. D. van GESSCHER, Secretaris. XI. deel. WAARNEMING der groote ZONVERDU1STERING, te Enschede gedaan, door den Heer lambertus nieuwenhuis , Op Donderdag, den e, September 1793- met een A,voets Achromatifchen Verrekyker, waar aan een Katoog gevoegt was, 't welk de middellynen der voorwerpen 30 vergroot en een gezigtveld heeft van 36 minuten f naar een Horologie dat door Correspondorende Zons hoogtens, daags te voren genomen, by den waren tyd gebragt was: (Liggende Enfchede op 520 15' N. Breedte en 7' 30^ tyd ten Oosten van Amfterdam,) Begin 's morgens ware tyd te 10 uur 15 min. 40 fee. aan den Noordwestlyken rand der zon. Midden ■ • • te 11 uur 50 min. . de zon io| duim over de Noordoostkant verduisterd. Einde namiddag . te 1 uur 23 min. 50 fee. aan den Oostlyken rand der zon. Dezons Ichynbare hoogte by 't begin was 390 50 hy 't einde — 41 13 Enige minuten voor het begin als mede voor't einde der verduistering, zag men in den Kyker ene fterke trilling of 'ziddering aan de Zons land, in het zonligt, ter plaatfe daar de verduistering zoude beginnen en eindigen. Ook 1 vertoonde zig de Maanrand in de Zon , op enige plaatfen, iets hoekig, getand of zaagagtig. j De Zon was zuiver, zonder dat 'er enige vlekken op (te zien waren. I Een Termometer, in de open lugt tegen 't noorden handende, tekende op de fchaal van Farcnheit 52 graden by het begin der Eclips: en daalde niets by de toenemende L 'er-  field* Welkt zy» de nadtelige veranderingen, die hetzelve zints dien tyd ondergaan heeft? Welke de oorzaaken, die dezelve voortgebragt hebben? En welke zyn de middelen, die in het werk gefield zouden kunnen worden, om zodaanige oorzaaken, het zy geheel of gedeeltelyk te keer te gaan met dat gevolg,'dat daar door eene volkomen her/lelling van het Zeerat te'wege gebragt wierd? Of zo alle middelen, het zy onuitvoerlyk, het zy niet raadzaam geoordeeld mogt en worden; welke zyn dan de middelen, waar door dit Zeegat, zo niet geheel herfleld, ten minjien overeenkomftig met de behoefte der groot e Scheepvaart,. verbeterd zoude kunnen worden ? heeft derhalven goedgevonden den tyd ter beantwoordinge van dezelve nog openteftellen tot den i Maart 1795 niet aanbieding van den dubbelen Eereprys t. w. eene goude Medaille ter zwaarte van 60 Ducaten voor het beste Antwoord, 't welk op de eerfte, en den gewonen Medaille ter zwaarte van 30 Ducaten voor dat gene, 't, welk op dc laatfte Vraag zal zyn ingekomen. Ook zal men tot den 1 Maart 1794 nog ter beantwoordinge laaten de te voren reeds ogegeeven Prysvraag: IVelke zyn de Natuunyke zamenftellende deelen der Vis van een gezond Mensch ? mede met aanbod van den gewonen gouden Eereprys, onder welke voorwaarde nog voor eenen onbepaalden tyd ter beantwoordinge blyven voorgefteld deze Vraagen : I. Op Scheikundige gronden aantetoonen het onderfcheid tusfehen de beste en minst vri'gtbaare foorten van Kleigronden, vooral van ons Vadeiland, en, ingevolge daar van, zekere regels 'en middelen ter verbeteringe van de laatstgemelde vast te flellen ? II. Hoe verre is men in de Theorie der Staalbuigingen tukkerfteru.geeven, cn aan zig de vryheid houden, 6om dezelïe "eheei; of ten deele. of ia't geheei met te doen drukken. NIEUW UITKOMENDE B O E K E N, akapem1sche en andere schriften» K-herlanden. Alle de werken van Jacto Cats, uit«Len door M° R. Feiih, zesde deel, g55 bladz in 12,1,0 Te Amfterdam by J. Allart n93. - Dit zesde deel bevat ïet ïdedéel van den Trouwring, in gelyker voege ingerigtals ï twe vorigen: wordende de ingevoerde berymde verhalen telken opgehelderd door gefprekken, in profa vol van allerl i aanmerkingen en bedenkingen, het Huwelyk betreffende De voorname ftukken, hier voorkomende, zyn r. de Mankende Maagt; 2. Een Koning trouwt de Hardennne; f Het Soaans Heydinnetjen ; 4. Liefde zonder zien verwekt; !' KansTrouwgeval, zonder Exempel; 6. Marcis Antonius L C eopatra ; 7. Mafanisfa en Sophonisba ; 8. Hollands trouwbedrog; 9. K-ooftn krygh ; en 10. Herdei» trouwbedrogh. Be Vriend der Kinderen, zevende en achtfte deel, derde druk, met platen, ismo te Haarlem by Francais Bok» 1793M?t dif bandje word dit nuttig werkje befloten : deszelfs inhoud op denzelfden leest gefchoeid zynde, als die van de voorgaande datjes, waar van wy, van tyd tot tyd, een meer uit- voerig verflag gaven , (f) behoeve» wy hier niet te herhalen, 't geen door ons aangaande den aart en het nut van dezen Kindervriend , reeds , is aangetekend. Verdere aanpryzing , dan waarmede wy 'er telkens van gewag maakten , zal het ook wel niet behoeven' daar deze derde druk genoeg toont, hoe zeer het de goedkeuring onzer landgenoten wegdraagt. Zy, die niet geheel onvctfchillig zyn omtrent de zedelyke opvoeding hunner Kinderen, zullen, in dit werkje, ene gewenschte handleiding vinden, om de jeugd een aangenaam onderhoud te verfchaffen, en haar, zonder moeite, ene grote verscheidenheid van belangryke en heilzame kundigheden inteboezemen. Vrymoedi"e gedagten over de zogenaamde Formulieren van Eenigheid, 217 bladz. in gr. 8vo. zonder naam van Schryver of Drukker. Zy, die niet te zeer vooringenomen zyn , met hunne byzondere begrippen en denkwyze in het Godsdienftige, zullen dit ftukje gene oplettende lezing , en deszelfs inhoud gene ernllige overweging, onwaardig kunnen keuren. Hoe vryWediP- en rond de oneenoemde Schryver zyne gedagten over dit onderwerp opgeve, houd hy nogthans beftendig de vereischte befcheidenheid in 't oog. Hy toont zich wel geen vriend van Kerkformulieren; integendeel tragt hy derzelver onwettigheid en fchadel)kheid voor de bevordering en handhaving der waarheid, met ene verfcheidenheid van bewyzen, aantetonen; doch hy gaat hier in , onzes inziens, zo oprecht als cordaat te werk, daar hy zyn party telkens het regt Iaat wedervaren , om ook op zyn beurt te mogen fpreken. Men vindt dus hier de voornaamfte bewyzen, zo voor, als tegen dit verfchilftuk, beknopt byeengevoegd, en ongemeen duidelyk, zo wel als in enen bevalligen fchryftrant, voorgedragen: wordenZte eerfte zo getrouw opgegeven en zo onzydig getoetst, als de iWe zedig, en met ongemene kragt van overreding, aan-' gedrongen. TEKENINGEN en PRENTEN. haarlem. Portrait van Age Wynalda, naar het leven getekend door TV- Hendriksz., en in 't koper gebragt door Is.\de TVit,]z. By A Loosjes Pz. 1793, prys f 1 ■ 10 • - Een ongemeen wel getroffene Beeltenis, van'enen dubbelëerwaaf digen, tagtigjarigen, Gryzaard , Wiens karakter naar waarheid in het volgend Byfcbntt van A Loosjes Pz., onder aan den voet van het zelve geplaatst, dus gelchetst word: p» Eenvoudige Ernst en Deugd fehynt nog van 't aangezigt Des eryzen Leeraa,s af, die, als een eerlyk Christen, Der Doopsgezinden fchaar geleerd heeft en gefticht, Vervreemd van ydele eer en waangeleerde twisten. . . . Wie ziet dat gry-„e hoofd in zo verheven licht En voelt geen ftil ontzag voor dien geliefden Vader?Die derft en Menschlykheid en Cnristlykheid te gader. (je— (f) Zie onze N. 129 en 243.. 1 3  C 70 5 Gelyk de tekening, vooral wat het gelaad betreft, by uitftek wel gelykend en vol van uitdrukking is; munt de gravure niet minder uit door hare zo zuivere als fikfche en ftoute trekken; en de Heer de Wit,, die hier mede ene eerfte proef gaf van zyne bekwaamheid in het portrait fnyden, toont dus op nieuw, de behandeling van het graveeryzer genoeg te verdaan, om zich ook voortaan, door foortgelyken arbeid, met lof te kunnen doen onderfcheiden» londen. Zwarte Kunst. Compasfinate Children. Een groep met kindertjes, die hun afgeplukt gras de koeyen toereiken: en- Haymakers; Landlieden, die van den hooibouw uitrusten, naar J. Ward, door W. Ward, zeer bevallig, hoog 20j breed 26 duim, elk 12 fchell. Two favorite Chickens going to market. Een boerin, met haar vier kinderen en 2 ezels, welke met de waren beladen worden, om ter markt te brengen; terwyl de kinderen twe geliefde kuikens zorgvuldig in hunne armen houden. Met veel expresfie, naar W. R. Eigg, door W. Pether, hoog 20| breed 26 duim, 21 fchell. In de gepointeerde manier: The Murder of James I., King of Scottland. Deze ongelukkige Koning wierd den '12 April ui». ->~~» een bende faamgezwoornen, aan wier hoofd de Graaf van Athole, in een Dominikaner klooster, omgebragt, De Schilder heeft het ogenblik gekozen, dat de Moordenaars in zyn vertrek dringen, terwyl de Koningin, die haren Gemaal tracht te befchermen , het uiterfte levensgevaar loopt. Deze meesterlyke plaat naar J. Opie, door T Ryder, flrekt tot een weerga van The Murder of Davtd Rizzio, door J. Taylor (zie onze Letterbode des voorleden jaars N. 190. bl. 54. alwaar voor hoog 41-moet gelezen worden 24 duim) hoog 22 breed 26 duim, 21 fchell. Edgar and Cordelia (een vierkant medaillon) ontleend uit Shakejpears King Lear, AcL 3. naar W. Hamilton, door J. Ogborne, hoog 17 breed 19 duim, 15 fchell. Sabrina, releafing the Lady from the enchanted ehetir - en - The Brothers, driving ojf Comus and bis fpirits, ontleend uit the Comus van Milton, naar T Stolhard, door E. Scott, hoog 18J breed 22| duim, ieder 12 fchell. Edmunds first fight of Ethelinde , - en - Ethelinde rejiored to her father ; ontleend uit the Heremits Tak, van Mifs Lees; naar het fchildery van T. Sto/hard, door JL- M. Meadows, hoog 141 duim, beiden 15 fchell. Vier platen, ontleend uit de Eugehchen Gefchiedenis: Boaticeas aanfpraak aan de Britten, - Vertigern - Rolver Afred, als Harpfpeler in het Britfche leger; - en Edgar and Elfrida; naar Hamilton, T Stothard er* E. M. Mitz, door E. Scott, E. J. Dunin en C. Coji, hoog q| breed n| duim, te famen 21 fchell. Rain- en - Sunshine, naar W. R. Rigg, door J. Ogborne, hoog 195 breed 15 duim, elk 7! fchell, NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyic. Britfche Afrikaanfche Compagnie. Een der Schepen aan de Siërra Leona's Compagnie behorende is, dezer dagen, te Spithead gearriveerd met een lading Afrikaanfche produkten, voornamelyk beflaande uit Campecbe-hout, yvoor, gom, peper, huiden en wasch. Ook bragt het zelve enige pasfagiers mede. De brieven, by het zelve overgevoerd, waren van 14 Juny en houden in, dat het regenfaizoen zedert enige weken was aangevangen, doch dat de volkplanting in goeden flaat van gezondheid zig bevint. Alle de colonisten waren in het bezit van kleine ftukken grond: men was begonnen met een nieuwe, ruimere en meer regelmatig aangelegde Stad te bouwen. De Compagnie had doorgaans tusfehen de 200 en 300 nieuw Schotlanders in 't werk; ook arbeidde een groot aantal van inboorlingen, in de beplanting, door de Compagnie aan de overzyde van de rivier aangelegd, alwaar de grond zeer vrugtbaar bleek te zyn; en de proeven met zuiker, katoen &c. genomen zeer veel beloofden. De Inboorlingen, zo opperften als gemeen , bleven zeer vriendelyk jegen de Engelfchen, en ettelyken van hun hadden, op de nadering van enige Schepen, die men voor Franfche kapers hieldt, zich aangeboden om de Colonie te helpen verdedigen. Compagnie's Scholen vvierden geregeld bezogt door 300 Kinderen, waar onder ook enigen van de Inboorlingen. Korte aanwyzing der onderscheidene SCHEEPS- of ZEEVLAGGEN. Quit het Hoogduit$ch.~) Men geeft den naam van Vlag, aan een foort van Vaandel, 'tgeen op het achtergedeelte van een fchip geplant word, en waar aan men de Natiën onderkennen kan, aan welken de vaartuigen toebehoren. De vlag der Koningl. Franfche Schepen, was, voorvier  C 7* > heen, wit, met gouden Leliën bezaait, waar op tevens het Franfche wapen ftondt; die der Franfche Koopvaardyvaarders was blaauw, met een wit kruis, dwars door; die van Duinkerken had zes blaauw en wit gemengelde ftrepen. Thans heeft de Nationale Franfche vlag drie re'-nftandige ftrepen, van oranje, wit en blaauw. De Hollandfche vlag heeft drie ftrepen, in het dwars of de lengte, waar van de eerfte oranjekleurig is, de twede wit en de derde blaauw. De Hamburgfehe is rood, met drie zilvren torens, een boven, en twe beneden. . De Deenfche rood, midden met een groot wit kruis. Die der Ryksftad Lubeck heeft twe ftrepen, waar van de bovenfte wit en de onderfte rood is. Die van Stettin is half wit en half rood, het bovenfte witte gedeelte met rode borden, en het onderfte met een wit zilvren. , Die van de ftad Dantzig rood met vier zilvren kruisfen, met gelyke kroonen. Die van Elbing tweeftrepig, zynde de bovenfte itreep met een rood, en de onderfte met een wit, kruis verfierd. De Kourlandfche vlag is rood, voerende een zwarte Kreeft tot een wapen. Polen heeft een rode vlag met een witten Arend. De Rusfifche Koopvaardyfehepen voeren een dneftrepige vlag, waar van de bovenfte wit, de middelde blaauw en de onderfte rood van koleur is: dwars doorgaat het St. Andries kruis. Zweden voert een blaauwe vierkante vlag, met een gouden kruis in het midden door. De Engelfche Koopvaardyfehepen hebben een rode vlag, met een los zilveren kwartier; Waar in een rood kruis. De Schotfche vlag is ook rood, dog heeft een los hemelsblaauw kwartier, benevens een zilvren St. Andrie»kruis. , De lerfche vlag is wit, met een rood St. Andnes- lcru s. v De Spaanfche is wit, met het wapenfchila des K.o«ingryks. De Portugefche is wit, hebbende midden door vie: groene winkelhaken, die van de regter naar de linker zyde lopen. Savooyen voert een rode vlag, dwars door met eet zilvren kruis, 't geen haar in vier kwartieren verdeelt: in ieder van dezen ftaan de Letters F. E. R. T. ook voert zy zomwylen ook een witte vlag, met het beeld der lieve Vrouw. Genua heeft een witte, in het midden met een rood kruis. Toskanen een van dezelfde koleur, doch met het wapen des Hertogs. De vlag der Stad Livorns is wit en heeft een rood kruis, welks einden in een halve maan fluiten: aan ieder is een ronde kogel. De Pausfelyke vlag is wit en voert de beeltenisfen der Apostelen Petrus en Paulus. Venetien heeft een rode vlag, met een gevleugelde gouden leeuw, die in den enen klaauw een kruis en in den anderen een boek houdt. Ook voeren de Venetiaanfche Koopvaarders veelal een witte vlag met het zelfde wapen De vlag van Sicilien is wit met een zwarten Arend. De Malthefer wit met een rood Ordens - kruis. De Turkfche vlag heeft vier koleuren, te weten of geheel wit, of blaauw, rood of groen, en telkens met drie zilvren halve manen verfierd. Tripoli bediend zig van een groene, fpitstoelopende, vlae- t, , Algiers voert een zeskantlge rode, met een Turken ^Ostende , in de Oostenrykfche Nederlanden , heeft een vlag, waar van de bovenfte helft rood en de onderfte geel is. Die van Braband is, gelyk een dambord, in kleine ruiten verdeelt, die rood en wit van koleur zyn. De Verenigde Noord- Amerikaanfche Staten voe. ren op hnnne Koopvaardyfehepen een vlag met zo vele rode en witte ftrepen, van gelyke breedte, als het getal der Staaten. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECDOTEN. Do Heer Mercier tekend in zyn Jaar Twee duizend, vier honderd en veertig, het volgend merkwaardis gebrek aan, 't geen Hendrik IV. met een Wynbouwer hield. Vriend! hoe veel wint gy 's daags? veertig ftui- veis, — wat doet gy met dat geld? — lk deel het in vier delen. — En hoe befteed gy dan die vier delen? — Het eerfte deel dient tot myn onderhoud; met het twede betaal ik myn fchulden; het derde beleg ik, "'en het vierde fmyt ik in 't water. — Verklaar my dit eens wat nader. -- Wel aan! ik onderhoude my zelvcn van het vierde deel van myn winst;- myne fchulden betaal ik, met myne Ouders te onderhouden, die my eerst onderhouden hebben; ik beleg het derde vierde deel van myn inkomen, met myne Kinderen optevoeden, die my nog eens zullen moeten de kost geven, als ik niet meer zal kunnen werken; het laatste gedeelte is voor den Koning, die er niets of byna niets van bekomt, zo dat het voor hem, zo wel als voor my, verloren en.als in het water gegooid is. CE-  C 72 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. 1 Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 146: en te Haarlem 8, onder welken laatften 5 beneden de 4 Jaren. In het begin van deze maand Augustus is te Bristol', overleden Richart Br ent, in den ouderdom van 111 jaren WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. UlTTRELZEL DER DaGELYKSCHE WAARNEMINGEN , Van I I ' tot 17 Aug. 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 2. den igden. Barom. 1 Laagfte - 27, 8J. den ióden. (.Gemiddelde dier Week. 27, 1111. 'Therm. ("Hoogdeftand 21. 's Midd. van isdende». Heaumur. < Laagfte 9. 's Morg. den 17den. I.Gemiddelde der Week. 17 grad. Heerfchende wind Ta. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem, Tc Haarlem, by PLAAT en LOOSJES BEKENDMAKINGEN. V** Te Amfterdam by I.< 29. 7 63 61 namidd. regen. Sept. (.29. 7 58 58 ■■ ■ ] _ ("29. 6 62 62 1 z. w. | veel en zware regenb 3, < 29. 6 62 Ö2| I z. z. w. I met harde w.'s nagts (.29.6 60 6o| ! j met zware ftorm. ~T »9- 4 J 59 T"60 z- w- zware regen, buyen 3.^29.61 59 1 &4f w. en harde wiiid. / 39. 7 ! 57 I 575 In de afgelopen maand Augustus , Hoogst Therm. dén 3 's midd. 74 gr. Laagst den 19 's avonds SoLgr. ogtens , midd. en'savonds, Gemiddeld 631| gr. iS'2,11 gr. lager als Aug. 1792. BEKENDMAKINGEN. B E R I G T. ***** ï. Natuur in geneeskundige Verhandeling, over. * de oorzaken , den aart en de genezing der zenuwziekten , welke men in de Vereenigde Nederlanden waarneemt, zynde een antwoord op de vraag, voorgefteld door het Provinciaal Utrechts Genootfchap, van Kunsten en Wetenfchappen; welke zyn de natuurlyke, of uit de levenswyze onftane oorzaken van de zo aanmerkelyke vermeerdering der Zenuwziekten in ons Vaderland? — welke zyn derzelver kenmerken? — welke is dc beste wyze om dezelve voor te komen en te genezen ? — door J. P. Michell M. D. met de Gouden Medaille bekroond, de prys is ƒ 3 : 15 : -. II. Antwoord op de vraag , Toorgefteld door bovengenoemde Genootfchap, wat heeft men te denken aangaande het planten van boomen, binnen en rondom de fteden ? is dit voordeelig ot nadeclig voor de gezondheid der menfehen ? wordt de lucht door derzelver uitwaasfeming gezuiverd, of befmet? en welk foort van Boomen is meest, of minst voordeelig of nadeelig? Door W. van Barneveld, Apoth. te Amfterdam ea J. F. Muller, waaraan de dubbelde Gouden Medaille is toegewezen, de prys is ƒ 1 : 5 : -. Deze beide Verhandelingen zyn met aparte tytels gedrukt, te Utrecht by de Wed. S. de Waal en Zoon, en verders alom te bekomen. %* Te Utrecht by de Wed. S. de Waal en Zoon, is vaa de pers gekomen en heeft alom verzonden, Verh. van het Utr% Gen. 7 d. 1 ft. zynde het antwoord op de vraage, welke is do aart van de Rhachitis, of zogenaamde Engeljche ziekten : welke zyn de redenen dat men de eerfte beginzelen zelden na het derde Levensjaar der kinderen befpeurt! welke zyn hare kenmerken ? welke is hare voorzegging ? kan men ze door eenige middelen voorkomen? zo jai door welke? welke zyn de beste middelen tot hare genezing ? door J. Veirac M. D. te Rotterdam . deze Verh. is bekroond met eene Goude Medaille van 30 Ducaten, en is met eene aparte tytel gedrukt. V DE VOORTREFFELYKHEID VAN EENEN VRYEN STAaT, door M. Needham ; verrykt met aantekeningen van J. J. Rousseau, Mably , Bossuet, Condillac , Letrosne , Montesquieu, Raynal en anderen; uit het Fransch vertaald, a ƒ 1 . 5 : - Ter aanbeveeling van dit werk behoeft men niets anders te zeggen, dan, dat de rechten, die elk als mensch en burger doch voor al als burger van eenen vryen ftaat, van nature eigen zyn, cn door eiken; wie hy ook zy, behooren geëerbiedigd, en als heilig befchouwd te worden, daar in op het klaarst en tevens op het naauwkeurigst ontwikkeld zyn; en ons de grond leert kennen, waar op eene eigenlyk gezegd Gemeenebest gevestigd zy, en dit boven alle andere Staatsin- rigtingen met recht zeer verre verkiezen. Het Tweede Deel, waar mede dit werk Compleet is, zal nog dit jaar het licht zien. Het zelve is te bekomen te Utrecht by G. T. v. Paddenburg en Zoon, en te Rotterdam by J. Meyer en voorts in alle de boekwinkels dezer Republiek. Te Haarlem, by PLAAT en h O O S J S S.  C 82 ) verduistering Maar toen deze weder afnam begon de Termometer tc ryzen, en ftond op 56 graden op 't einde der' Eclips. De donkerheid van den dag Was zeer zigtbaar op 't midden der Eclips, ten naastenby gelyk 's morgens even voor zonnen opgang of's avonds even na zons ondergang. Hoog in het z w. ten westen kon men Venus met het blote oog zeer duidelyk en helder zien : dog dc vaste Herren van de eerfte grootte kwamen niet ten voorfchyn. BERICHT aan het ALGEMEEN. Den arbeid op my genomen hebbende van het keurig werk, Pojitionesphyfica des Hoogleeraars van Swinden , in,onze taal over te brengen, dacht ik, dat zodanig iets voor myne Landgenoten niet alleen nuttig, maar ook door hun met zo veel genoegen ontvangen zoude zyn, dat de Drukker ten minften zonder merkelyk nadeel de uitgave zoude kunnen op zich nemen. In deze verwachting heeft hy aan myn begeerte voldaan, van aan myn aanzoek gehoor te geven. De uitflag is echter tot dus verre door het geringe vertier zo ongelukkig geweest, dat ik hem niet meer zal kunnen bewegen, het vervolg aan het weetgierig gemeen te leveren. Het is waar de weg van intekening ftaat open : doch deze is in zo een fterk wantrouwen gekomen, dat het niet zeer raadzaam is, dien ip beproeven. Daar nu myn rmig doelwit is. voor myne Landgenoten nuttig te zyn, zonder inmengzel van eige voordeel, heb ik gemeend , dit bericht onder ieders oog te moeten brengen Worden myne Vaderlanders daar door bewogen , den Drukker in zyne begonne onderneming verder aan te moedigen, ik zal geen moeite noch kosten ontzien, om aan dit werk (zo veel in my is) al dien luister by te zetten, die 'het waardig is; waartoe de edelmoedige en veel vermogende onderlteuning en medewerking van den Heer Schyver wel het meest zal kunnen toebrengen. Zie ik, dat myne Landgenoten in myne pogingen geen welgevallen nemen; met een ftille tevredenheid zal ik my onthouden , van in dezen enige verdere pogingen te doen. Alkmaar den 1 September 1793. Frans Voorhout. *t s chrift op den Heere C. C. L. H I R S C H F E L D. (Schryver van de Theorie der Tuinkunst enz.) Zo lang de bloemen geur, de boomen fchaduw geeven, Zal Hirschfelds naam in 'thart des Tuinbeininnaars keven, Hy die natuur en kunst vereerde in al haar fchoon, Waart nog in 't Heiligdom van Flora en Pomoon. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademisóhe en andere schriften. Nederlanden. Het boek Job, tiaar liet Hebreeuwsch door Y. van Hamels veld. Amfterdam by Af. de Bruyn 1793. (Vcrt. bl. 1--123.cn Aanm. 1-112.) Svo. Met ongemeen genoegen hebben wy de vertaling van dit boek doorgelezen : en geeft ons dit begin der dichtkundige boeken van het O, V. gegronde reden om te verwachten, dat ook dc volgenden in dien zelfden verheven fmaak zullen behandeld worden, 't Is toch zo, de dichtmatige ftukken van den Byoel vorderen eene geheel andere manier van behandeling dan de overigen ; en de Heer v. H. is hierin ongelyk beter gcflaagd, by dit boek, dan in de voorgaande poëtifche ftukjens, die hielen daar in de Gefchiedkundige boeken ingevlochten waren. — Men zou, wel is waar, nog wel een en ander kunnen aanwyzen, 't welk eenige verandering diende te ondergaan, het zy dat de fchikking der woorden niet vloejend genoeg is, (zo als, om Hechts een voorbeeld aantehaalen. H. 3: 9., 'twelk met eene kleine verandering zou kunnen verbeterd worden) of ook dat de uitdrukkingen voor een dichtkundig ftuk te gemeenzaam , niet verheven genoeg zyn. Dan wy weeten zeer wel, dat het gemakkelyker valt misflagen of gebreken aantewyzen, dan ze te verbeteren, en kunnen, daar het geheel zo fraai uitgevoerd is, zodanige gebreken, die hier en daar flegts gevonden worden , zeer wel overzien. Wy zullen evenwel de vryheid gebruiken om hier en daar een ftaaltjen , zo van de Vertaling, als van de Aanmerk ngen, uittekippen , en , benevens onze bedenkingen , aan onze Leze» r,r> ter proeve vnortelejigen. Eerst iets over de algemeene Aanmerkingen, die, naar gewoonte aan het hoofd der korte aanmerkingen ftaan. Zie hier 's mans eigen woorden, waaruit men den inhoud derzelve best kan opmerken. — „ Ik zal, in deze algemeene inleidende aann merkingen op dit boek, kortlyk fpreken van deszelfs inhoud , en bedoeling , welke het wezenlyke van dit boek uitmaaken; n vervolgends van den Held van hetzelve, JOB , als ook van zyne drie Vrienden, van 's mans Vaderland , leeftyd, gefchien denis —— waarby ik dan myne gedachten zal moeten ope„ nen, of hier eene waarlyk voorgevallen gebeurtenis voorko„ me, dan of de inhoud des boeks, als eene dichterlyke vin„ ding, als eene Parabel, of wilt gy? als eene zedeleerende „ fabel, moet aangezien worden ? Eindelyk zal ik fpreken van „ de dichtkundige inrichting, de oudheid, den Schryver, de „ regelmatig- en godlykheid van dit boek. —— De aanmerkingen over den inhoud en de bedoeling zyn ongemeen fraai. — H. geeft ze met weinig woorden dus op , -st de gelasterde en verdachte onfchuld beproefd en haare eer „ gered." Meer kunnen wy 'er niets van zeggen, om niet te breedvoerig te worden : alleen moeten wy 'er by voegen, dat de Heer van H. het oogpunt, waaruit de byzondere fprekende Perfoonen befchouwd moeten worden , zeer goed getroffen heeft. Aangaande den held van dit ftuk, denkt H. dat 'er wezenlyk een man geleefd hebbe, die dien naam voerde, om dat hy '. by Ezech. 14: 14. by Noach en Danicl gevoegd word; des : ook deze man eerst een tyd van beproeving en tegenfpoed, en daar» •  e 83 ) «aarna van byzonderen voorfpoed en vergelding ter beloning voor t< zyn geduld hebbe beleefd; dat deze Gefchiedenis. hier ten grond- y £age gelegd zy, maar voords dichtkundig uitgebreid is; ver- i kiezende hy dit geheele boek, als een geheel uitmakende, liefst v ten Heldendicht te noemen. (Deze algemeene bepaling, zou I misfchien zommigen was al te algemeen kunnen voorkomen, t: dan de Heer v. H. verklaart zich nader over een en ander in d de byzondere aanmerkingen, zie H. i: 4, 6: 13. en op andere k plaatfen.) . . 0 Niet minder beviel ons de karaktertekening van de in dit a diehtftuk voorkomende perfoonen, als ook de byzondere aante- v kening omtrent dien lastergeest, die hier fprekende ingevoerd ' word, di Heer v. H. laat de tyd wanneer dit boek za- j men^efteld is geheel in het midden, zeggende alleen, dat zommigen JYIoses en andere Salomo voor den Schryver houden. (Zo wy een van beiden moesten kiezen , dan zou ons het laatste denkbeeld het waarfchynlykst voorkomen, 't Is waar de tekening is uit de alleroudfte, uit de aardsvaderlyke, tyden ontleend; dan dit kon een Dichter van later tyd zeer wel doen : en aan den anderen kant ftraalt in dit boek iets door van de Chaldeeuwfche Wysbe^certe : ook de befchryving van de bergwerken kenfchetst onzes erachtens een Schryver van laater dagen : en dan dunkt ons, dat wanneer wy dit boek met de fchriften van Sa lomo vergelyken, wy ene zekere overeenkomst vinden, die dit denkbeeld eenigermate waarfchynlyker maakt, dan het eerfte.) Zyn wy in deze opgave eenigzins breedvoerig geworden, men wyte dit aan den rykdom der fraaie bedenkingen , die wy hier vonden. Wy kunnen echter niet nalaaten nog iets mede 1 te deelen over dc byzondere aanmerkingen zo wel als over de | vcrualing. Ter proeve kiezen wy vooreerst de bekende plaats 1 Boofdft. "19. Zo ras wy dit boek in handen kregen, floegen wy die plaats terftond open cn wy, vermoeden, dat onze Lezers vooral begeerig zullen zyn , om" de gedachten van den Heer v. H. over deze merkwaardige en betwistte plaats te weten. Zie Jiier ter proeve tevens de vertaling, ■Vs. 23. Ach! werden tcch myn rêen zorgvuldig opgefchreven ! Ach! ter gedachtenis verzameld in een boek! 24. Ach! werden zy in 't lood met eenen yzeren griffie, Tot eewge duurzaamheid gehouwen in een rots! 25. Myn cere redder leeft, daarvan ben ik verzekerd, Die zal ten laatsten eens voor my in'tftrydperk ftaan ; 26. Alfchoon ook na myne huid zelfs dit doorknaagd mogt wezen , Nog zal ik eenmaal God uit dit myn lichaam zien 27. Ik zal hem tot myn hulp nog zien cn dees myn oogen Hem, niet meer vreemd voor my, aanfehouwen van naby ! 28. „Waarom hem zoo vervolgd ?" dit zult gy dan erkennen Daar ons nu blykt, dat hy gelyk had in zyn zaak. 29. Vreest voor het wraakzwaard! weet, dat het is opgeheven Voor onrecht en geweld! eens zal het rechtdag zyn. Zie hier eene korte proeve, wy merken er kortelyk op aan, dat wy liever in een wenfehenden toon wilden voortgaan, gelyk vers 23, 24, en dus vers 25 vertaaien: Ach wist ik zeker, dat myn eereredder leefde enz. Verder, in de vede ftrophe van dit vers komt ons de vertaling te zeer ge'aagd voor. Waar betekent op het ftof te ftaan, voor iemand 1 het ftrydperk treden? Wy denken veeleer, dat hier gedoelt 'ord op den zegepraal, dien deze eerercrider, volgens Jobs bede, loest behaalen over ftof, vooral daar het hier met de praepofi0 gnal geconftrueerd word. — Zeer vry is de vertaling van ï twede ftrophe van vs. 28 , - en indedaad eenigzins afwyende van dzn tekst. — Dit zal elk ontdekken, die dit met den orfpronkclyken tekst vergelykt. Zo veel dient men toch niet an de voetmaat opteoffjren. Hoe wanneer men hier in plaats an dabar met verandering der voc?.lcn las deber de pest , ! verderf, en in plaats van bi, gelyk als reeds veele Uitlegeren, bo, en vertaalde dan het 2 8fte vs. dus Waarom hem dus vervolgd ? dit zult gy dan bekennen; Waarom de oorzaak van zyn kwaal in hem gezocht^? lan levert het onzes erachtens een zeer goeden zin op. -- Daar lit flegts eene invallende gedachte is, geeft men ze hier mede ;an taalkundigen ter toets over. De Recenfent niet wetende jf deze aanmerking te voren reeds gemaakt is, kan zig dus in iezen op niemand beroepen. In de korte aanmerkingen toont de Heer v. H. duidelyk genoeg, dat hy het niet eens is met hun, die hier aan Mesfias denken - ja zelfs, offchoon hy het min of meer in het midden laat, of men aan eene eereredding in, of na , dit leven moet denken, geeft hy niet onduidelyk te kennen , dat hy meer voor het eerfte denkbeeld is, en dat men dus hier niet hebbe e denken aan eene befchryving van de opftanding. Duister slyft ons dan evenwel het begin van vs. 26. wy zouden met Moöwjmhamer liever vertalen. — Ach! was deze myne doorknaagde huid eene andere , was zy eens vernieuwd.' Eene andere, niet min betwiste plaats in dit boek is H. 33; 13, 24. deze word door H. dus vertaald. Doch is 'er dan by'hem een Engsl, een uit duizend, Een hemeltolk, die aan den mensch zyn pligten leert: Dan zal God zyner zich ontfermen ; hy zal fpreeken : „Ga, red hem van 'tverderf; ik ben, ik ben voldaan.'* In de aanmerkingen vind men niet, of deze plaats op Mesfias moet worden toegepast, gelyk vcele willen ; of dit het denkbeeld van H. zy, mag men uit zyne aanmerking by het woord voldaan opmaaken, hy verklaart dit „ik heb hetlosgeld ontfangen, -- myn oogmerk is bereikt." " Dit een en ander achten wy toereikend, om onze lezeren een denkbeeld van deze vertaling en aanmerkingen te geeven. Wy verwachten , dat dit boek met het zelfde nut en genoegen zal gelezen worden , als dc voorgaande deelen dezer fraaie bybelvertaling. Het jaar twe duizend vier honderd en veertig, een droom, door den Here Mercier, thans lid van de Nationale Conventie. Naar den derden druk, uit het Fransch vertaald, twede deel 320 bl. in gr. 8vo. Haarlem, by F. Bohn en A. Loosjes Pz. 1793. Wy hebben, by onze aankondiging van het t „ eer- L 2  ( 84 ) eerfte deel dezes werks, in No 243, of D. X. bladz. 78. van. dit ons blad van deszelfs , aart, inrigtmg en waarde, een kort verflag eegeven. Dit twede deel is op denzelfden leest gefchoeid, en deszelfs inhoud zal din oplettenden en denkenden niet minder treffen, dan die van het voorgaande. De Schryver wierdt hier op nieuw over verfcheidene onderwerpen uit, welken hem voorkwamen voor aanmerkelyke verbeteringen vatbaar te zyn : verbeteringen, door hem, op ene ongemeen geestige wyze gefchetst, in den veranderden ftaat van zaken, hem in zynen droom ' verfchenen. Ware ondertusfehen de Heer Mercier, enige jaren later in flaap gevallen , hy zou, hoogstwaarfchynlyk, hier en daar, vry wat anders gedroomd hebben. Men vergel)ke, onder anderen, den inhoud van Hoofdft. LUI. met iet droevig lot den aldaar zo hoog geprezen Lodewyk XVI. te beurt gevallen. Met dit alles ftaat men meermalen verbaasd over de overeenkomst van het reeds op dezen afftand dadelyk plaats grypende met des Schryvers verbeelding en vooruitzigt In het toekomende. 'tGeen hy byzonderlyk in Hoofd. Lil. bl, 244. en volgende, over de ajlosfwg der fchulden van den Staat en de daartoe aangewende middelen, voornamelyk de vervreemding der Domeinen, droomt, verdient, vooral oplettenheid. Voor 't overige komen in dit deel, en bepaaldelyk in de meesten der 12 laatste Hoofdftukken ene verfcheidenheid van zaken voor , die van ene meer algemene toepasfing zyn, en ook de aandagt van andere Natiën verdienen. Wy zullen, om thans tni"e proeven van zyne fchryfwyze, onzen lezeren, medetedelen, hier uit, het een en ander, of geheel, of by verkorting, overnemen. Ongemeen juist en fraai zyn des Schryvers aanmerkingen omtrent het groter nut en belang van den Landbouw, in Hoofdft. \L. ten opfchrift voerende : onbebouwde landen. Daar was ene wet, die altoos ftand Meldt en altoos geëerbiedigd wierdt, waar door alle onbebouwde landen vanregtswege den eerften bezitnemer toekwamen, die 'er de eerfte fpa of ploeg in ftak, die 'er een boom op plantte, of die dezelve naar den aart of de waarde van den grond ontginde." Gene ditr dorre heyen (heiden) meer, welke de onkunde of de Itrrheid tot ene eeuwige onvrugtbaarheid veroordeelde ; Öaar is gene rots, die 's menfehen arbeid niet vrugtbaar maken kan. De oud n verbeelden den Landbouw onder het zinnebeeld ener fteike vrouw, die een boompjen plant, dat zy , met de tederheid ener Moeder voor hare kinderen, befchouwt. Dus ■hangt elke oogst af van den graad van liefde, welken men het voorwerp van den Landbouw toedraagt." Een volk, dat geen voedzel heeft, is zonder magt; als >et zig niet aan den grond hecht, die de zaden aller voortfcrengzeis bevat; zo het denzelven geen voedzel geeft, gene vrugten afvraagt, al hadde het ovenlocd aan goud en zilver, het is arm." De Manufacturen moeten flegts na den Landbouw komen. De eetwaren zyn groter rykdom, dan de metalen." s „ Dat men de jaarboeken der waereld raadplege en men zal "Êevinden, dat de Landbouwende volkeren op den duur overwinnen. Het ftaat aan de Regering te verbeteren, 'tgeen inde lugtftreek nadeligs is." (a) Ca} Ene fbort van weelde, verderflyk voor de velden, nadelig yoör een Landjouw, is hït misbruik dei Buitenplaatfen, Peeige- „ Toen uw Colbert een ryk als Frankryk, enkel door de Manufacturen meende te verryken, heeft hy mis getast; het is de Landbouw, die de eerfte ftoffen voortbrengt. Daar is menfehen arbeid nodig om den Landbouw te doen bloeyen." „ Men heeft veel van de bevolking gefproken; maar het is niet om enen groten hoop volks te doen, het is om het geluk te doen." „ De aarde is flegts een leen, in de hand van derzelver e genaars. Elk mensch, die armen heeft, cn dezelven gebruiken wil, heeft een wezentlyk recht op het onderhoud, dat h/ met zynen arbeid kan winnen." „ De omloop is rykdom, en de vertering der waren gefchiedt door den omloop van het geld." „ De voordelen van den buitenlandfchen handel kunnen niet wezentlyk zyn, dan voor zo verre zy wederkerig zyn; daar moet een gelyke na - yver wezen , op dat 'er aanmoediging ay tusfehen alle de verfchillende werken en de verfchillende voortbrengzels der Landbouwers en der nyverheid." „ o Volkeren, die men befchaafd waande, wat waart gybarbaarsch! wat waart gy onrechtvaardig! wat waart gy onkundig! gy hebt u afzonderlyk den koophandel willen toeëigenen, en daar is geen koophandel, dan by ene volmaakte vryheid: hoe heeft men gemeend zig te kunnen verryken ten kosten van zyne naburen ? Want de een kan niet verliezen, of de ander verliest ook. Als elk zyne natuurlyke voordelen genieten zal, dan zal eerst de voorfpoed de aarde bedekken. Zig met geweld zulk of zulk een byzonderen rykdom te willen toeëigenen, is zig bedriegen, is de wilden van Kanada navolgen, die elkandren hardnekkig oorlogen aandoen om elkaar enige morgen jagtgrond te betwisten, terwyl zy, hun land bebouwende, zig ccn overvloedig onderhoud zouden kunnen verrchaflen." . „ De uitlandfche handel is dan niet zelf het groot middel, om ene natie te verryken ; want hoe den rykdom genoemd als het niet als gerieflykheden is. De vermeerdering van bevolking moet nooit regtsftreeks het doel zyn: dat 'er geen een mensch, geen een land onnut blyve, en de Regering zal volmaakt zyn." „ Eeuwig waren voer geld te verruilea was ene der grot* dwaasheden der natiën, die ons zyn voorgegaan. De Spanjaarden en Portugezen, die de goud- en zilvermynen bezaten, waren minder ryk dan andere natiën. Hoe kan men de byzondere perfonen van enen Staat dwingen, zig het genot te onthouden, om geld op te ftapelen. De ontdekking van de Nieuwe Waereld, ene ontzagchelyke menigte nieuwe waren ople- ve- naar van een fchoon landgoed wil een Kasteel hebben, en by dat Kasteel een groot park; hy telt den grond niet, dien hy den Landbouw ontroofd; hy Iaat laanen planten , en zand llrooyen op die uitgeftrekte velden, die zulke overvloedige oogften opleverden. Het park , altoos by het Kasteel zynde , zo zyn het de beste lan- ' den, de vrugtbaarfte, die, welken altoos het zorgvuidigfte zyn be- . bouwd geworden, welke hy tot onvrugtbaarheid veroordeeld. Dan legt de Landbouwer zyn onnutten ploeg neder, om dc rol te Hepen , die het prasperk gelyk maakt en de lanen effent. In plaats i van den fikkei, waar mede hy de airen affneedt, neemt hy de I fchaar in de hand en fnoéit dc heggen. —»-' ■  C 85 ) Terende voor onze {"maken en onze behoeften, heeft, zedert, j 1 Ml men zeggen , een groter getal panden of veroeeldende te- I kenen dier rykdommen gevorderd : het zy zo. Maar waarom j was Holland ryker naar evenredigheid dan Spanje? Om dat 1 'er naar evenredigheid meer arbeid in Holland, dan in Spanje, t was. Dat het geld uitgevoerd word heeft minder zwarigheid 1 in, dan wanneer de Waren uitgaan. Het is de arbeid van zyn eigen inwoneren, die in enen Staat deszelfs waren rykdom be- 1 paalt. Alles hangt af van den omloop. De balans van den 1 "handel is dikwerf bedrieglyk om dat de verbeelding de fchalen 1 dier balans bezwaart of verligt." In Hoofdft. LV. ontvouwt de Schryver zyne denkbeelden over den toekomenden toeftand van Europa en derzelver onderfcheidene Staten , in dezer voege : „ Wat is Rusland geworden, welker magt myne eeuw deedt verbaasd ftaan , terwyl het in het begin dier zelfde eeuw nog geen Staatkundig beftaan hadt? — Dat Ryk is in twee verdeeld geworden; ene zo zware kroon kon niet op één hoofd rusten , — en Polen ? — Het is enen erflyken Koning onderworpen (f); want het heeft het gevaar van het beklaaglyk misbruik zyner vryheid gezien, en zedert dien tyd is Polen, met behulp van een gezond en kragtig beftier, een bloeyend ryk geworden, — en het Ottomaniseh ryk? uit gebrek van enen Sultan, die wetten konde maken en een oorlogsman was, ftandvastig genoeg om zyne troepen ontzag inteboezemen en hen aan de wetten van ene nodige krygstugt te onderwerpen, is dat Ryk t' ondergebragt. (5) Het is onder het zwaard der overwinning herboren geworden; en de Genie der overwinnaars was nodig om dat Ryk, dat in verdoving vervallen was, weder levendig te maken? — En Duitschland ? De algemene Staten van Duitschland hebben altoos zorg gedragen, het Duitsch lighaam als een Gemenebest van Souvercine Staten te befchouwen, waar in een verkiesbaar hoofd, dat zelfs afgezet kan worden, voorzit; zodat de vryheid van het Duitsch lighaam rn hare volle kragt is. — En de Verenigde Provintien ? De fchokken van den Aardbol, de onlusten en onkosten , welke haar hare gretige Koophandel veroorzaakte, en haar grote rykdom, maakten dat Holland zig op enen dag naar Afla infeheeptc, daar het onmeellyke volkplantingen hadt, die onfehatbare winften opleverden. Het beflaat, om zo te fpreken, niet meer dan in de Oost - Indien. — En Engeland? zyn verwonderlyke Regeringsform, die fomtyds gefchokt, maar nooit vernietigd wordt, maakt nog deszelfs kragt nog deszelfs luister uit. Heeft het de vryheid, waarop het roemt, duur gekogt, zo vertoont het zig altoos op aarde als de Staat, die best alles heeft gfweten over een te brengen , dat ene menschlyke wetgeving aan de waardigheid van den mensch verfchuldigd is. Het is de (-f) Hoe dit, en het geen de Schryver verder over den aanftaanden Regeringsform zommiger Ryken zegt , kan ftroken , met I de door hem op bladz. 270. in dit zelfde Hoofdliuk , ingevoerde Republikeinfche Regeringsformen in alle Ssaaten , vatten wy niet. Trouwens wy ontmoeten wel meer plaatfen in dit deel, die niet zeer befiaanbaar met eikanderen fchynen, Aant. van den Beoord. CO Op bladz. 311. en volgg. maakt de Schryver de Rusfen meesters van Konftantinopolen : en deze Stad tot het middenpunt van den Oost ■ Indifcaen handel, Aent. va» den Stgord. lededinger niet meer van het Lelie - ryk. — En Frankryk ? let bezit Egypte en Griekenland , fdie bloeycnde Vnlkplantinen zyn. (*) —— En Spanje? De Spanjaards hebeen eindelik hunne uitgeftrekte bezittingen geweten te doen gelden : zy ebben hun gezigt gevestigd op de bebouwing der landen, die untie Voorvaders verwaarloosd hadden; gy begrypt wel, dat er geen Inquifitic meer is. —— En Portugal ? Dat is geheel a Engeland gefmolten; En het Zwitfersch Gemene- iest? De Aristocratie, die de overhand wilde nemen, is ver>ligt geweest zig zelve te beteugelen. — Zwitfcrland behoordt ie menfehen, die in zynen fchoot geboren worden. De bevolking is geen nadeel meer voor het zelve, om dat deszelfs anderen beter hebben leren bouwen; en, zo zy by hunne jeburen gaan, is het niet meer om hun leven te verkopen, — ïn Italië? Alle die kleine Souvereiniteiten , die elk hare bytondere Staatkunde hadden en belangen, regtfteeks ftrydig, lebben zig eindelyk tot een lighaam gemaakt. Het hoofd van ien Godsdienst heeft alle zyne kragt in ene herdelyke waakzaamheid gefteld; — in hoedanigheid van algemenen Vader der Christenen, wordt de rust van Europa het enigst doel zyner jekommeringe." — Hoe echter dezeende hier verder befchreven invloed van zulk een hoofd der Kristenheid op Frankryk, welks Hoofdgodsdienst dc Heer Mercier, in het vorig deel, als de zuivre Natuurlyke, gefehetst was, zal kunnen werken, valt moeilyk te begrypen. Eindelyk, om onze aanhalingen niet al te zeer te doen uitdeyen ; verklaard zig de Schryver, over den waren aart en het eindoogmerk der Burgerlyke Rcgeringe , op bladz. 283. en volg. aldus: | Het doel van alle Regeringen is de rust; dit woord heeft in tfc Staatkunde ene verklaring nodig : de (laaf is gerust onder de l)Jnd van den Despoot; maar het is ene gedwongen gerustheid. De Rebellie grenst zeer na aan deze lydendc gehoorzaamheid. In de gematigde Regeringen behouden de geesten hunne veerkragt en de zielen hare natuurlyke verheffing. De menfehen zouden zigtbaarlyk verlaagd zyn , zo 'er niet een inwendige en altoosdurende ftryd ware tusfehen de vryheid en het gezag: en dit heeft den verwonderlyken Engelfchen Regeringsvorm ftaande gehouden, ene zo gelukkig zamengeftelde G&me'nebestrégering." „ Uit elke wel zamengeftelde Regering fpruit ene gedurige werking en tegenwerking : zonder deze ontaart zy." „ De Burgerlyke Regering is ene bepaling van de natuurlyke vryheid. Ieder byzonder perfoon moet de opoffering doen van een gedeelte zyner kragten, op dat de vryhiid un alle geen gevaar lope. Maar de uitgeftrektheid dezer opoffering is voor het grootst getal menfehen ene zo kiefche zo zamengeftelde rekening, dat zy altoos meer getroffen zulkn worden door de gevaren'van het-gezag dan door de bovenmatige misbruiken der vryheid." ■ ■ ■■— Menfehen, die zeer verftandig zyn, kunnen alleen het juk der Regeling dulden, als. het niet al te zwaar drukt; maande L 3 aad- (•) Dit denkbeeld word in Hoofdft. LIX. handelende van Afrika, \ nader en breder ontwikkeld. Aantek. van den BeoordeL  C 86 5 „rvenaamheden van het gezag bederven gewoonlyk de gene "ere-eren: langzamerhand overrchryden zy de grenzen, welken zy zig zeiven hadden voorgefchreven." — Zv zvn zeer weinig onderrigt die altoos om de gelykheid roeoen cn die den Staat der natuur in de Burgerlyke Regering willen invoeren. Het geen de Burgers fehynt te fcheiden is juist dat geen, 't welk hen verenigt, 'twelk het geweld en de vermetelheid beteugelt." _ _ Men is dan genoodzaakt de ongelykheid in het oatwerp der"Staatkundige Regeringsvormen te laten komen, en het zou een fchoon geheim zyn flegts zo veel ongelykheid 'er ïntebrengen als nodig zou zyn tot de beweging en het behoud der Maatfchappy." „ , Wat de vertaling van dit werkje betreft; wy kunnen juist niet zeggen, dat zy byzonder uitmunt , fchoon zy tegen het grote gros rykelyk kan monfteren. Zy is doorgaans enigzins gelrongen en daar door zomwylen min duidelyk, en yerftaanbair, of liever meer volgens de letter, dan den geest, van het oorfpronkelyke (*) ; en het byzonder taaleigen onzer fprake is met overal even zeer in agt genomen. Dit laat zig genoeg beoordelen , zonder dat men nodig heeft het oorfprongelyke daar mede te vergelyken. Op zommige plaatfen, twyff-len wy zclls I of de zin goed getroffen is: fchoon ons gemis aan de derde Franfche druk, dien de Vertaler gebezigd heeft, ons verbiedt, hier meer ftellig te fpreken. TEKENINGEN en PRENTEN. NUMAN'S gekleurde gezichten van vaderland- sche buitenplaatsen. Daar de keuze onzer Landgenoten, zederd enigen tyd, gevallen is op gekleurde Prenten of Prenttekeningen , die ons door Buitenlanders worden aangeboden, heeft zulks den Kunstfehilder H. Numun aangefpoord, om enige der bevallio-fte gezichten van Buitenplaatzen, in ons Vaderland, op dezelfde wyze van Prenttekeningen te vervaardigen, en daar door ene proef te nemen, om den National cn lust op te wekken, voor vruchten op eigen grond geteeld. Hy heeft vooreerst tot de uitgave van vierentwintig fluks of twaalf afleveringen befloten, waar van 'er reeds twe in gereedheid zyn, verbeeldende: Elswoud, onder Overveen , en Kaarseniiof, by Ouderkerk aan den Amflel, welken by hem, by den Makelaar J. Tver en by den Kunsthandelaar J. TV. Smit, te Amfterdam te zien zyn en afgeleverd worden, tegens-.de prys van 5 guid , ieder aflevering. Hy vleidt zich, dat zynen arbeid geen onwaardig gedeelte der Kunstkabinet¬ ten onzer liefhebberen zal uitmaken en dat men hem zal bemoedigen om, met yver en lust, dit ondernomen werk voort te zetten. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LAND- EN VEEBOUW, als mede dc HUISHOUDKUNDE, HANDWERKEN EN faKRIEKEN, BETREKKELYK. Met de laatste brieven uit Amerika heeft men, dat de Graanoogst, in de Verenigde Staten, dit jaar, buitengewoon overvloedig geweest is: Men wagtte aldaar aan-« zienlyke commisficn tot verzending naar Europa : en had reeds order uit Portugal voor ene grote hoeveelheid ontvangen. Wenen, 21 Augustus., „ Dc oorlog tegen Frankryk en de daar door gefiremde vaart der Franfchen op de Levant , heeft enen zeer voordeligen invloed op onzen Handel met Turkyen. De Griekfche en Joodfche Commerciehuizen alhier, hebben ongemeen drukke verzendingen, zelfs van zulke onzer inlandfehe produktcn, waar na voorheen geheel geen vraag was." Volgens een naauwkeurige en fpecifïque Naamlyst, in een der Britfche |burnalen voorkomende, bedraagt het ge4 tal der Bankbreuken van pamkuliere Huizen en perfonen, gedurende; de G cerfie maanden van dit jaar , in Engeland, niet minder dan 798. ■ (*) Dus, om flegts een enkel voorbeeld by te brengen , heeft de vertaler het opfchrift van Hoofdft. lxiii. Esprit public, letterlyk door den algemenen geest overgezet. Hy zegt wel in ene aantekening, om zig hier voor te verdedigen: „ wy hebben, in onze taal geene eigentlyk algemeene benaming , die daar mede „ overeenftemt;" — maar dagt hy dan niet aan de genoeg by ons jn zwang gaande , en het denkbeeld van het oorfprongelyke volledig aitdrukkende bewoording : zugt voor het algemeen welzyn ? Lyst der Vissen en V. Spek voor Ao 1793. uit Groenland aangebragt. Plaatfen - ■ Schep. Visfen V. Spek Amfterdam . • 6 18 475 Rotterdam . - 1 1 35 Schiedam - - 2 3 141 Zaandam . • 8 23J 816 Westzaan - • 4 10 385 Koog . 4 5 166 Wormervecr . ■ 3 7 290 Ryp . - 2 2| 85 Nieuwendam • 1 2 75 ln 't Geheel . 31 72 2468 Voigens ene berekening, den 1 July dezes jaars opgemaakt, bedroegen de fchulden van Frankryk, in het jaar 1789 . . 4503 Mill.. 788,000 Livres; 1792 . 9927 320,000 ln funy 1793- • 12,250 : en ln jan. 1794. zuil. dezelve 14,4^0 Mill. belopen. Ver-  i 87 ) Vergelïking van de daling der ASSIGNATEN, met die der BANK-NOTEN van LAW , en het NOORD - AMERIKAANSCHE PAPIEREN GELD. Assignaten. Tyd. fomme, in Disconto omloop. April 1790 400,000,000 Livr. 8 prCent (a) Sept. . . 1,200,000,000 . . 6 a 7 . . (b*) fept, 1791 1,485,000,000 . 12 . . . Jan. 1792 1,393,700,000 . . 20 ... Cc) Aug. . . 1,800,000,000 . . 30 . . . Dec. . .. 2,300,000,000 . . 40 . . . Cd) Maart 1793 2,800,000,000 . . 45*} r Juny - . 3,300,000,000 . . 5ij ' 6 Banknoten van Law. April 1717- 400,000,000 Livr. Sept. . . 520,000,000 . . Oftob. . . 640,000,000 . . Dec. . . 1,000,000,000 . . Mey 1721 atgift gefchortst 33 prCent. üciob. . . " 1,109,000,000 48 . . . Nov. . . omloop gefchorst. Noord - Amerika, Tuly 1775 1 ., Nov. j 3,000,000 Doblars. 000, Febr. 1776 6,000,000 . . July . . 10,000,000 . . Dec. . . 30,000,000 . . 6 prCent. Dec. 1777 70,000,000 . . 50 . . Dec. 1778 100,000,000 . . 80 . . Oct. 1779 200,000,000 . . 90 . Oct. 1780 afgift gefchorst. 99 . . (a) 3 percent's renten bewilligd. (b) Opfchorting der renten, verkoop der Kroon - goederen. (c) Oorlog met Oostenryk en Pruisfen. (d) Verkoop van de goederen der Emigranten. O) Oorlog met het Duitfche Ryk, Engeland, Spanje en Holland. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 126: en te Haarlem 7, onder welken laatllen 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Aug. zyn, in 's Hage, en de Jurisdictie van dien, overleden, 43 Perfonen van het Mannelyk, en 46 van 't Vrouwelyk gcflagt: zamen 89. Hier onder 26 beneden het jaar-, 20van 1 tot 5 Jaren; 2 van 5 tot 10; 2 van 20 tot 25; 4 van 25 tot 30; 1 van 35 tot 40; 2 van 40tot'45-, 4 van 45 tot 50; 6 van 50 tot 55; 1 van 55 tot 60; 8 van 60 tot 65-, 2 van 65 tot 70', 3 van.70 tot 75; 3 van 75 tot 80; 3 van 80 tot 85; en 2 van 85 tot 90 jaren. In de Maand July 1793. zyn, binnen Alkmaar, overleden 29 Perfonen, als: 7 Mannen, 4 Vrouwen, 5 Jongens en 13 Meisjes", hier onder 8 beneden 't Jaar, 7 van 1 tot 5; 3' van 5 tot 10; o van 10 tot 20; o van 20 tot 30; 3 van 30 tot 40, 2 van 40 tot 50; 3 van 50 tot 60, 2 van €0 70 •, en 1 van 70 tot 80 Jaren. Met de laatste brieven van Londen heeft men, dat dc jongman van Otaheite, die onlangs met Kaptein Bligh gearriveerd was, den vierden dezer maand aan een hevig colycq overleden is. Hy was reeds, gedurende de reize,meestal ongefteld geweest. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelyksche Waarnemingen, van 25 • tot 31 Aug. 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, if. den 3iften. Barom.< Laagfte - 27, 11J. den 27 en28ften.^Gemiddelde dier Week. 28, o, 3 1. Therm. fHoogfte ftand 17. 's Midd. van den2Óften. Reaumur.< Laagfte o.'s iVlorg. den 27 ,28 en 2often.(. Gemiddelde der Week. 15, 1 grad. Heerfchende wind Z. W. • Hoeveelheid van gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. Gedurende de maand April 1793. OcVallen 26 Lynen: Uitgewaasfemd 32 Lynen. WEES»-  ( 88 ) Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. Sept. baro- ƒ thermo- I streek j V703' me- I meter. I der luchtsge- '. rKR. 1 Noord] Zuid. | wind. ) stfi.dhi-id. f 29. 8J 56 585- w. j bewolkt, namiddag 4. <[ 29.10 56 60 j buyig, 'snagtg. re- j 29.10 52L 48 1 gen- ( 29-"a 52 57 2.. W. < wolken , van 10 uren 5. 29.1 [l do 67 j toe ruim tuur Zon- ( 29.11 49 48 | -Eclips. | 29. i ij s ii 521 z. z. o. i 'smorg.jDmtr. held. 6. , 29.11 55 6o| z. j Terder bew.'« midd. (_29.11 50 49 w. z. w. j iets buyig- t f 29.11 52J 55I W. z. w. 7. < 30. o 58J ■ 65 z. w. wolken , 's avonds jbji. I 54 49i helder- ("30.1 s8| j 585 w. betrokken , tusfehen 8. < 30. 1 62 64J. —— tydswat regen 'sav: J.3Q- i 581 55" 1 z^ ttÜ- ( 30. 1 60 61 w. 9. < 30. o 62 65 betrokken. _J.29.1i' 61 61 ™ f .«In Ü'i I S W-zTw7 betrokken, namiddag 10.^29.10 63L 66 iets regen. (_a9.11 | S8 | 57 BEKENDMAKINGEN. ***** Het GROOT PLACAAT - BOEK , vervattende dé Pla,* caaten, Ordonnantiën en EdiEten, zo van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, als van ds Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, en van de Heeren Staaten van Zeeland , met byvoeging van verscheiden Placaaten van voorige Graven en Princen derzelver handen, als mede allerhande Publicatien, Ordonnantiën en Re■Jolutien van vee/e aanzienlyke ,Collegien, en andere belangryke Stukken; bevoorens ten deele door m. cornelis cau , en ten deele door andere voornaame Rechtsgeleerden, van tyd tot tyd by één verzameld, en in het licht gegeeven tot het Jaar 1750. ingeflooten , dog thans in beter en naauwkeuriger orden gebragt, mitsgaders merkelyk vermeerderd, en vervolgd tot het einde van dit Jaar 1793. door Mr. jan everard reuvens, Advocaat voor de Hoven van Juftitie in 's Gravenhage ; in groot quarto, zal worden uitgegeeven te Amfterdam, by johannes allart. De hoedaanigheeden, waarin deeze uitgave boven het Werk van Cau en Scheltus zal uitmunten, zullen voornamelyk beftaan , in de vermeerdering met een aanzienlyk aantal Stukken, welke by Cau en Scheltus zyn verzuimd te plaatfen, waar tegen alleenlyk dat geene, het welk in het gemelde Werk buiten twyffel onnut voorkomt, zal worden weggelaaten ; voorts in het nasuwkeuriger ftellen van de Hoofden boven de Stukken en het verbeteren van de voornaamfte Drukfouten ; wyders in het geheel aanvullen van het tydsbeftek van drie en veertig Jaa¬ ren zederd het Jaar 1750. tot het einde Van het Jaar 1793.; en eindelyk in het brengen van alle de Stukken in een beter cn gefchikter orden, waar door elke Stcffe, in een geregeld zamenftel, by eikanderen zal worden gevonden. Deeze uitgave zal, naar evenredigheid van de meerdere inhouden gewigtige aanvulling , mogen gerekend worden een vierde beter koop te zyn dan het Werk van Cau en Scheltus, zullende de prys voor de Intekenaars berekend worden tegen twee Stuivers het vel, of op Royaal Hollandsch Schryfpapier tegen drie Stuivers het vel, te betaalen by dc aflevering van ieder Deel, zonder dat by de Intekening eenig geld vooraf word gevorderd. Men vertrouwd, dat een Werk van deezen aart zig zelve aan alle Regenten, Regters en allen die met de beoefening van Regt of PraSlycq bemo.id zyn, ja aan een ieder die begeerig is 'sLands Wetten en Regten te kennen, genoegzaam aanpryst; enzy, die zig over de menigvuldige, grove, en het voldoende gebruik zo zeer belemmerende, gebreken van het Werk van Ca» en Scheltus met reden bekiaagen, zullen door de wyze, waarop deeze uitgave zal zyn ingerigt, hunnen wensch voldaan vinden. De Inteekeniug kan gefchieden ten huize van den Boekverkooper Allart, en in alle Boekwinkels, zo binnen de Stad Amfterdam , als elders door de geheele Vereenigde Nederlanden , alwaar de Lystcn ter Inteekening voorhanden zyn — zullende de Naamlyst der Inteekenaars voor het Eerfte Deel worden geplaatst. Een omfiandig Berigt, aangaande de Inrichting en Behandeling deezes Werks, word in alle Boekwinkels om niet uitgegeeven. %* L. van Es, Boekhandelaar in de Kalverftraat te Amfterdam geeft nit: I. Nieuwe Huyslyke Geneeskunde of Raadgevingen voor de gezondheid va» dc gejncencMan 2 dcl.gr. 8vo.f 2 : 12 : - II. Tissot, Huyshoudekyk Handboekje gr. 8vo. ƒ - : 8 ; - III. Verhandeling over de gebreeken der oogen. f - : n ; - IV. Verhandeling over de Rotkoortzen gr. 8 vo. f - : 16 : V. Boerhaave, Oorfprong, Voortgang, Toevallen en Ge- neeswyze der Venusziekten. . ƒ1:5:- VI. Krauss , veilige manier om de Dauwworm der Kinde¬ ren te geneezen. . . ƒ - : 12 : - VII. Stolpertus of de Jonge Artz by het Ziekbedde , door Prof. May. . : . ƒ - : 15 ; - VIII. Louis en Bleuland, oorzaak van de Dood der Verdron¬ kenen. . . . ƒ - : 12 : - IX. Aphorisme of kortbondige Spreuken van Hippocrates, nevens zyn wet cn onderrigting. . ƒ - : 12 : - X. Schwenke over de Cicuta of Waterfcheerling met pla¬ ten. . . . ƒ - : 12 : - XI. Störck en van Swieten over alle ongenecslyke ziekten, 2 deelen. . . . ƒ 1 : 16 : - XII. Moublet en van Gesscher , afzetting der Dye. ƒ - : .12 : - XIII. J. Verveer , Tafereelen van het beste Huwel. ƒ - : 15 : - XIV, Catalogus van Circa Duizend Natuur- Genees- Heel- Ontleed- Verlos- Schei en Kruidkundige Boeken , welke tot de daar nevenftaandc pryzen in gemelde Boekwinkel worden afgeleverd, . ƒ - : 2 : - Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES.  1793- No. 273, ALGEMEN E KONST- en LETTEMODE, VOOR. MEER- BN MI N-GEOEF BENDEN, Vry dag den 20. September, BERIGTEN. G R O O T-B RJTA N NIE N. Ï(i^feBe Heer Beresford, by het Merton Collegie , T\ te Oxford, heeft zyne vertaling der JEneidcs , |[f in rymloze verfen, voleindigt. Zy is thans up de pers, en zal in den aanftaanden winter in 't licht komen. Dezer dagen is, op kosten der Univerfiteit te Cambridge, in druk verfchcnen, met een fraaie letter, in folio formaat, de Euangelien en de Handelingen der Apostelen volgens het vermaarde Manufcript van Beza: volgens een daarby gevoegd verhaal, heeft men reden om te geloven, dat dit Handfchrift reeds van de vierde eeuwe is, en in Egypte gefchreven: waar van daan het vervolgens in Ierland gekomen is, zynde het zelve, aldaar, in de negende eeuw, door Druthman en Monk van Corby, gezien. Uit Ierland geraakte het in Frankryk, en kwam aldaar in den jare 1562 in handen van Beza. By de onlangs in het licht gekomen uitgave der Euangelisten, te Koppenhagen, door den Heer Birch bezorgd, waar by de verfchillende lezingen van 123 Handfchriften, in Italiaanfche Boekeryen voorhanden , zyn opgegeven, heeft men zich van dit AiTchrift niet bediend. In de middengang van de kerk re Cripplegate, is, onlangs, een net, dog klein en eenvouwdig marmeren gedenkteken opgerigt voor den groten Dichter Milton; beflaande in een keurlyk gehouwen Borstbeeld, door Bal- XI. DEEL. con vervaardigd, met het volgend Byfchrift, onder het zelve in een vlakke plaat: „ John Milton, Schryver van het „Paradys verloren; geboren in December 1608, overle„den in November 1674. Zyn Vader, John Milton, „flierf in Maart 1Ó46: zy zyn beiden in deze kerk begraven." F R Jl N K R <ï K. Het beroemd Journal des Savans, 't geen federt het jaar 1665, onafgebroken, in 't licht kwam, is, met het einde van het jaar 1792. geheel gefïaakt. Richelieu gaf het privilegie daar voor aan agt Leden van de Akademie der Wetenfchappen, en verfcheiden van de beste Franfche Journalen moesten aan de Eigenaars van dit Tydfchrift ene aanzienlyke fommc gëlds jaarlykss opbrengen, zodat elk der agt Schryveren van het zelva een inkomen van 1800 tot 2000 liv. trok. In vervolg van tyd leenden alle de leden van de Akademie hun pen daaraan. Dan op het laatst wierd het van weinig belang. De beste artikels waren van de La Lande, Bailly eo. enige andere nog levende Geleerden. Madame Riccoboni, geboren de la Berras, die, in haar jeugd, met algemene toejuiching, op het Italiaansch toneel, in Parys, gehoord wierd, en die, vervolgens, de natie als fchryffter op ene menigte ftukken van fmaak en vernuft, onthaalde, onder welken wel inzonderheid hare Romans Juliette Catesby, en le, Marquis de Cres~ Jy, uitmuntten, is, den 6 December des vorigen jaars, in den ouderdom van 79 jaren, te Parys overleden. M In  In het midden dier zelfde maand ftierf ook, te dier Stede, in den ouderdom van 85 Jaren, de Heer C Goldoni. Hy was te Venetien, in den jare 1707. geboren en bezat van zyn jeugd af aan een heerfchende zugt voor het Toneel. Hy wydde zig eerst der Rechtgeleerdheid , praktifeerde een geruimen tyd als Advokaat, te Venetien, cn /ou, in deze loopbane, naar aile waarfchynlykheid, geen gering fortuin gemaakt hebben, zo niet zyne geliefkoosde neiging hem telkens naar het Toneel te rug gevoerd hadde. Ettelvke jaren fpeelde hy dan op het een dan op het ander der voornaamfte Schouwburgen in Velleden; terwyl hy, nu en dan, dezelven verlatende, met andere reizende troupen, de voornaamlte lieden van Italien ging bezoeken. Hy ftudeerde ook, op aandrang van zynen Vader, een geruimen tyd, in de Geneeskunde. Eindelyk, na, vele jaren, met èen zeer afwisfelend geluk, als Advokaat, Toneeldichter, Schouvvfpeler, Arts, Konful, Milaneesch Geheimfchryver, en Dire&eur vaneen Schouwburg gediend, en , na bykans 300 Toneelltukken gefchreven te hebben , waar van het merendeel gedrukt is, werd hy aangezogt om te Parys te komen, alwaar men op -dien tyd voornemens was een Italiaansch Toneel aanteleggen. Goldoni begaf zich ook werkelyk derwaarts in het jaar 1762: doch de inrigtlng van enen Italiaanfchen Schouwburg velerleye zwarigheden ontmoetende, wierd deze onderneming van tyd tot tyd verfchoven. Middelerwyl gaf hy aan de Dogters van Lodewyk XV. lesfen in de Italiaanfche taal, en maakte nu en dan kleine Italiaanfche Toneelfiukkeil, die op het Hoftheater to Vovftiiles en Fontainebleau , vertoond wierden. Van dien tyd af bleef G. by het Hof en trok een jaarlyks penfioen van 4000 liv, 'tgeen kort voor zyn overlyden, door de Nationale Conventie tot op 2400 liv. verminderd wierd. Hy gaf, voor menig Fransen Toneeiftuk, het Idee en de intrigue aan de hand, en fchreef zelve eindelvk een Toneeiftuk, in 'tFransen, le Bo.urru bienfaifant, 't geen met zeer veel toejuiching te Parys ver toond wierd. Ongetwyffeld was G. een der vindingrykfle Toneel - digters, die ooit- leefden, en Italien fchryft hem, met rede, den verbeterden fmaak toe, die, door zyn onderwys en grote menigte van ftukken, aidaar is ingevoerd. De Nationale Conventie heeft aan zyne Weduwe de helft van zyne jaarwedde toegelegd.. DUITSCHLAND en naburige Ryken. Praag den 15 Juny Voortaan zal 'er nu ook,.aan de Univerliteit alhier, afzonderlyk en bepaald lesfen gegeven worden over de Boheemfche taal: zynde de Ko ningl. Bohecm&he Historiefchryver Franz Martin Pelzel, tot Hoogleeraar in die taal benoemd en reeds als zodanig piegtig geinftalleerd geworden. In 't algemeen word 'er thaps alhier, zeer veel werks gemaakt, van, ou2e Vaderiandt'che Letterkunde: waar aan de federt_ enige jaren, door onze bekwaamde Schryvers en taalkundige mannen, uitgegeven fchriften, niet weinig hebben toegebragt. Uiïtrekzel uit enen Brief van Gottingen , gedagtekend den 20 Juny 1793. „Een der beroemdfte Franfche Geleerdendie, fchoon geen banneling of uitgewekene , echter door den tegenweordigen toeftand van zyn Vaderland, verhinderd word derwaarts te rug te keren , de Heer Le C/ievalier namelyk, reist tegenwoordig, met de Zonen van den Baron van Bulow, Deenfchen gezant aan het hof van Saxen, door Duitschland om vervolgens ook Zwitferland te bezoeken. Hy heeft zig eerst zes weken te Hamburg, en daarna, ook een geruimen tyd, in de vorige maand, alhier opgehouden. Naar men van hem vernomen heeft, zal zyne afbeelding-der vaschlyk genaamde Tombeau d' Homere, waar van reeds Georgi in zyne befchryving van Petersburg enig bengt gegeven heeft (f) eerlang het licht zien, en aan de verdere beoordeling en opheldering van des kundigen overgelaten worden. — Voorts weet men hier thans met zekerheid, dat de Heer Barthelemy, de beroemde Schryver der Voyage dit Jeune Anacharfis, een oud vriend des Heren Le Chevalier, niet dood is, gelyk men in enige Duitfche nieuwspapieren onlangs gemeld vindt, maar nog leeft, en zich in Parys onthoudt. Van den niet min vermaarden Anfe de Volloifon echter fehynt men, ondanks alle navorfchingen, tot nog toe, niets te ifunnpri vernemen. — Choifeui'- Goujffier bevindt Zich thans met al zyn vermogen, en met zyne gehele verzameling van Antiquiteiten, welke enig in haar foort is, te Petersburg, alwaar hy vljtig arbeid aan het vervolg van zyne Voyage Pittoresque, welke echter, wat het drukken en graveren betrek, niet wel geheel voltooid zal kunnen worden dan in Frankryk zelve, wanneer de rust aU daar genoeg herfteld zal wezen." N E D E R L A N D EN. Leyden den 12 September. Dc H. H. Curateureo over's Lands Univerfiteit, alhier, en Bu/gemeesteren dezer Stad hebben tot Ordinarius Profesfor Linguarum Oriënt alium, nee non Antiquitatum Hebraïcarum ut et. Interprcs Legati TVameriani aangelield den Wel Ed. Hooggel. Heer Everhardus Scukidiüs , Linguarum Oriënt aliitm Pr of es f. te Harderwyk &c. over (j) Zie ook onze vorige No 253.  e 91 5 over de CONCENTRATIE der TELESCOOP'S SPIEGELS. Getrokken uit ene Verhandeling van den Opper- j JLmptman Sci-iKörnR, aan de Komngl. Maatfchappy der Wetenfchappen, te Gottingen medegedeeld. De Heer 'Herfchel had waargenomen, dat hy meer Echt won, en de voorwerpen duideiyker zag, wanneer hy in zyn Telescoop van 20 voeten, aan de grote fpiegel ene fchuiDfe rigting gave, met betrekking tot den As des kokers, de kleine fpiegel wegnam, en het oog-gas onSdSk op den fpiegel rigtte. Op deze wyze had hy de Zl latelliten van zyne nieuwe Planeet ontdekt Over deze nieuwe ontdekking had hy nog mets .11 het licht ge geven De Hee. Schröter had intusfehen naar deze aanduidingen de volgende proefnemingen in het werk ge- ftCNa dar hy zyn Telescoop van 7 voeten met de aller mterftc nauwkeurigheid geconcentreerd had het middenpunt der beide fpiegels in het aspunt des kokers, de ftand des kleinen fpiegels naauwkeurig in een hoek van 45 graden, en het afbeeldfel van den groten met de uiterfle naauwkeurigheid op het middenpunt van den kleinen gebrast hebbende, en de bondel liciuilraalen doo-r 't midden van 'toog-glas doorlatende, liet hy de drie fch.oeven van den omtrek des groten fpiegel in hare juiste plaats, dog fchoof onder derzelver punten, nu onder dit dan ondei dat koperen plaatjes van onderfcheidene dikte. L,an0s de SwePg kreeg de voorwerp fpiegel ene memgte van onderfcheidene ftanden met betrekking tot de As des kyk"s Toen de helling een graad en 50 mimi ten ag- ferwaards was, wierdt het beeld (in den fpiegel) veel Sa7er , fcherper, en duidlyker. Hy beproefde verder om dên kleinen fpiegel in dezelfde helling en evenwydig Zt den grooten te plaatfen, maar dit voldcedt niet aan zyne hope , hy moest hem in den gewonen ftand te rug Sengen. De helling, tot welke hy zig na verfcheidene proefnemingen bepaalde, was die van enen graad en 15 P Ziet hier den uitllag zyner overige proefneimngen. He bovenfte gedeelte van den fpiegel, tot aan het 5de deel van zyne "oppervlakte, ontfangt generlei licht van het voorwerp, en wanneer men 'de oog-glazen wegneemt, ziet men n den kleinen fpiegel niets dan het verlichte gedeelte van den grooten, en boven een gedeelte van den zwarten buis, in plaats dat in de aangeduide helling van den aTtstgen fpie'el, men dezen altyd als een geheel verchi cirkei in het midden des donkeren kokers ontdekt.Lt afbeeldzel van den kleinen fpiegel op dezen door den groten te rug gekaatst, vertoont zig niet op het midden der afbeeldreis van den groten, maar lager. — Toen hy naderhand den voorwerp - fpiegel wederom In zynen «ewonen (land plaatste, het licht verminderde, en de opening des kokers voor een vyfde gedeelte be¬ dekte, was het uitwerkfel geheel anders': het beeld veel ninder klaar en onderfcheiden. Dit verfchynzel laat zig op de volgende wyze ophelderen. Verliest men door den fchuinfehen ftand des fpiegels 3en gedeelte van het licht, dat men door de opening ontfing, men wint in het tegendeel veel meer, by het licht in het midden; wordende, in den gcmclden ftand, de lichtftralen byeen gezameld, die in den gewonen verloren gaan. 't is ene zeer byzondere zaak, dat, by ene zo aanmerkelyke helling, het terug gekaatste beeld des groten fpiegels nogrhans juist op het midden des kieinen valle, even als in den naauwkeuriga geconcentreerden ftand. Er is geen twyffel of de oorzaak hier van te vinden zy in zekere onregelmatigheid in de natuurlyke gefleldheid der fpiegels; en 't is niet vreemd, dat iets van dien aart den Heer Herfchel noodzaakte, om den kleinen fpiegel ■èg te nemén, den ftand des groten tc veranderen, en zelfs bedagt te zyn op middelen, om 'er de gebreken van te verbeteren; gelyk hy daarom den Heer Schröter had genodigd, om hem te komen bezoeken, en den voorwerp fpiegel°met zig te nemen, ten einde de Heer Herfchel, 'er de nodige veranderingen aanmaakte naar zyne nieuwe uitvinding. De Heer Maskelyne had ook opgemerkt, dat de grote fpiegel een's Newtoniaanfchen Telescoops van 6 voeten de voorwerpen veel duidlyker toonde by ene helling van 2!- graad, 't ls een aanmerkelyk voordeel, om de duidWfeheid der omtrekken te vermeerderen, in voorwerpen die tot 700 ia 1000 malen vergroot zyn, boven 't gene zy met het blote oog fchynen. Daar nu de dikwerf gemelde helling, zo a's dezelve door ons in den aanvang is befchreven, kan uitgewerkt worden, zonder iets ter waereld in de famenftelling van den Telescoop te veranderen, kan men zeker deze handelwyze naar verkiezing aannemen of varen laten. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademische en andere schriften. Grootbritannien. Travels through Swisferland, hall Sicily the Griek Islands, to Conftantinuple : through Part ofGrsce/Ragufa, and the Dalmatian Isles; in a Series of Letters to Pennovre Watkins, Esquire, from Thomas Wathns, A. M. ln the Years 1787—!7«9- ^v0- 2 vo1- PP' 4SI' 365. 12. S. Boards , Cadell. 1792. De Heer Watkins is een zo geestig als aangenaam reisgenoot, die zig minder verle.-igd, oP de reeds voor lang uitgeputte onderwerpen ftil te ftaan, of om zyne verhalen optevullen met afgezaagde befchryuneen van Steden, Hoven, Paleizen Schilder- en Beddraneryen , dan wel de menfehen en derzelver verfchillende karakters te fchetfen en de oorzaken na te fpeuren , waar aan men deze verfcheidenheid heeft toetefchryven. Met vermaak kan men des deze brieven lezen, en het M 2 ïêl'  C 94 ) reizen met hem op het papier» vsit zo gcmakkcljk. dat wy hem ongaarne op zjne laatste rustplaats verlieten. Zulken, die niet vele reisbefcbryvingen gelezen hebben, of in de gelegenheid zyn om andere Schryvers over de hier voorkomende Landen natezien, zullen genoegzame onderrigting by hem bekomen , aangaande den Regeringsform der Landen , waar door liy reisde: terwyl zy, die denzelfden togt met hem te voren hebben afgelegd, niet alleen zullen zien, hoe zeer hy met hun in iele zaken overeenkomt, maar zig door hem geholpen vinden , om nieuwe denkbeelden daaromtrent te bekomen. M. R. Travels in India, during the Ycars f780—17*3. By Willi«m Hodges , R. A. 4to. pp. r 56. [4 Plates 1 L. : 5 S. boards. ]. Edwards 1793. De Heer Hodges maakte zig eerst opentlvk bekend als een bekwaam Konftenaar, door verfcheidene fraaie tekeningen, welken hy op zyne reize rondom de waereld, met Kaptein Cook, in de jaren 1772—1775, maakte; en federtonderfcheidde hy zig met lof door zyne uitgezogte Indifche gezigten (Selebl Views in Indie). Tot dit laatste ftuk hebben de voor handen zynde reizen ene zo naauwe betrekking , dat zy als leden van een en het zelfde lighaam mogen aangemerkt worden. Zyn togt ftrekt zig uit tot aan de ftad Agra, omtrent 900 mylen ten N. W. van Calcutta : hebbende hy, op denzelven , verfcheidene fteden en plaatfen bezogt. Behalven de uitmuntende platen, waar mede dit werk verfierd is, heeft hy 'er een uitvoerige kaart van zyne route bygevoegd. Kor.ftenanrs en Konstkenncrs zullen hier vele belangryke aanmerkingen en ophelderingen ontmoeten. - M1 R. 4 Short History of thé Perfecution of Christians, by Jews, Heathens and Christians &c. by A. Sobinfon 8vo. pp. 150. 2 S. "johnfon. De Schryver toondt in deze korte fchets' a»" ' dat de vervolging tegen de Kristenen, tot op dezen tyd, onafgebroken heeft aangehouden. De feyten, hier voor door hem bygebragt, zyn met oordeel gekozen , en worden in zulk een ligt gefteld, als zeer gepast is om den lezer van de dwaasheid des beginzels en de dolneid der praktyk dier vervolging te overtuigen: terwyl het geheel doormengd is met belangryke aanmerkingen, die, op ene nadrukkelyke wyze, voorgefteld worden. Ten flotte heeft 'er de Heer R. een berigt bygevoegd, aangaande den ftaat vau Godsdienst in de Verenigde NoordAmerikaanfche Staten, met enige aanmerkingen over Burgerlyke hertellingen omtrent den Godsdienst. M. R. The old Manor houfe. A Novel : by Charlotte Smith, l2mo 4 vol. 14 S. Sewed. Bell. Oxford - Sreet 1793. Schoon Wel deze Rnman de vorigen, welken Mejuf. S. in 't licht gaf, niet cvertreffe, levert egter dezelve overvloedige blyken op van dat vindingryk vernuft, die Menscbkunde, en kragt van taal, welke zy , in dezen, meermalen, ten toon fpreidde. Het verhaal, hoewel niet overal even waarfchynlyk, is ongemeen onderhoudend; de karakters zyn met oordeel en nadruk gefchetst : cn het gehele ftuk is vol geest. De Staatkundige begrippen , die de fchryffter hier en daar invoerd, ademen dezelfden zugt voor vryheid, welke zy in het brede, in haren Desmond, heeft aan den dag gelegd. M. R. A Journal, during a Refidence in France, from the beeininng of August to the Middle of December 1792. To wich is added an Account of the most remarkable Events that happined at Paris from that time to the Death of the late King of France Ly John Moore, M. D. in 2 voll. vol. j. 8vo. Pp. 50". 7 b. Boards, Robinron i?93- De fchriften van "Dr. Moore zyn zo wel, en op zulk ene voordelige wyze, aan het gemeen bekend, dat-men het mogelyk genoegzaam kan oordelen, aangaande het voorhanden zynde werk te zeggen, dat deszelfs voornaamftc trekken overeenkomen met die van zyne vorige gedrukte ftukken. Een dagverhaal der voorvallen in Frankryk, gedurende den tyd hier boven gemeld, zou, in gemene handen , weinig beters opgeleverd heoben, dan 'tgeen men in een oudbakken nieuwspapier ontmoet : Doch het verhaal van Dr. Moore onthaalt ons zo wel op zyn eigen fchrandere aanmerkingen , als op de gefchiedenis der verrigtingen , die onder zyn oog voorvielen: het zelve bevat een aaneengefchakelden reeks van gebcurtenisfen, die zonder voorbeeld zyn, en die in een vreesfelyk einde uitlopen. Men kan het zelve, wegens de lnaakfche karakters van velen der Afteurs, als een foort van rreureindend-Klugtrpel befchouwen, welker incidenten met vry fcherpe aanmerkingen op de fnoodheden en dwaasheden der menfehen omfchreven worden, beurtelings op ene aandoenlyke wyze ingedrukt, en met geestigen boert vervrolykt en geftoffeerd. — Op dit eerfte deel (f) ftaat nog een twede te volgen, tgeen eerstdaags, zo ons berigt is, zal in't licht komen. M. R. Ihe Botanie Garden; a Poé'm , in Two Parts, Whith Philofoplucal Notes, 4to. 1 L. 1 S. Boards. Johnfon. Un algemeen doel van deze buitengewone pennevrugt is, om de verbeelding dienstbaar aan de Wetenfchap te maken, en om de Liefhebbers der laatsten opteleiden van de min zamenhangend» overeenkomIten, waar ip het beeldwerk der Dichtkui.st ingekleed is, tot de meer ftnkte, welken de redenkaveling der wysgeerte opleveren : terwyl het meer byzovje,- oogmerk van alt Diehtftuk « , om lieden van vernuft de beoeffening der Kruidkunde fmaKeiyfc te maken : door haar in het voorhol dier aangename wetenfchap te voeren, en de onfternykc werken van den beroemden Zweedfchen Natuurkenner Linnaus hunner oplettenheid aantepryzen. Het eerfte, fchoon laatst uitgekomen, deel van dit keurig werk, getyteld: the Economy ofVegetation (de Huishouding der groeying) levert ons de Phyfiologie der Plan. ten op met aanwyzing van de werking der Elementen , zo al» dezen kunnen onderfteld worden op den groey der Planten tc Tet twede deel, waar aan de Schryver zeer eigenaartig voor een Dichter, die met het Geflagt - ftelzel is ingenomen, den naam geeft van The Loves of the Plants (de Minnaryen der Planten), vervat ene zeer onderhoudende opheldering van dat ftelzel, met de aanmerkelyke Eigenfchappen van verfcheidene afzonderlyke Planten. Belangende de Dichtkundige verdienften van het ftuk: Dr. Darwin, .uit wiens pen het is voortgevloeid, heeft in dezen niet weinig eers behaald: zynde de ver- „ PC Eoekverko°Per A. Loosjes Pz., alhier heeft van dit Dagverhaal ene zeer goede Nederduitfche Overzetting op de perf v™ den°Cêt te„kunnen bf de vorige vertaalde werken  C 93 > verfificaUe over al even fraai, als het onderwerp belangryk is: ■Ski men negens kan befpeurcn, dat hy iets verflaauwe in den juror ent hem, die eiken egten zoon der Zanggounnen behoord te bezielen. By het werk zyn 10 koperen platen gevoegd : waar onder vier gezigtcn van de vermaarde Antiek, gemeenlyk genoemd de Barberini of Vaas van Portland; van welk zeldzaam en fraai ftuks werks der oudheid, Dr. D. hier , in het brede, ene nieuwe en ongemeen fchrandere uitlegging geeft. M. R. Nederlanden. Reize langs den Rhyn, van Maintztot Dusfe-ldvrp &c. met platen en kaarten eerfte deel 1S1 bladz. in gr. gvo. Te Haartem by F. Bohn 1793- Het Eerste deel van werkje, 'twelk, blykens het kort Voorberigt van den Uitgever , uit het Hoogduitsch vertaald is, vangt aan met de befchryving van Maintz, gaande de Reize in het zelve^ door het Rhyngau , en verder benedenwaarts, tot jindernach, in het Bisdom Keulen. Het zelve behelst ene zo naauwkeurige als onderhoudende befchryving van dit voornaam en meest fchilderagtig gedeelte des Rhyns, en van de Steden, Dorpen en Vlekken, ter wederzyden aan de Oevers dier rivier gelegen, telkens doorvlogtcn, met Gefchied- en Oudheidkundige uitweidingen en ophelderingen, ook nu en dan, zo in den Text als Aantekeningen, met korte biografifche byzonderheden aangaande deze en gene uitftekende mannen: alles in enen netten, en doorgaans zwierigen ftyl, die vaak aan het Dichterlyke grenst, wanneer de reiziger nu en dan enige voorkomende gezichten fchildert, als mede in ene vry zuivre taal voorgedragen; zulks wy niet twyffelen, of dit werkje zal met genoegen, door de liefhebbers Van oord- en plaatsbefchryvingen, gelezen worden : te meer daar niet weinige der hier voorkomende Itreken en plaatfen, ledert enen geruimen tyd, een Toneel hebben opgelevert, 'twelk door deszelfs afwisfelende vertoningen, aller ogen tot zich getrokken heeft. Ook ontmoet men in dit deel ene uitvoerige en byzonder voor den Handelaar dienftige befchryving van den Wynbouw, welke in het volgend deel, door ene niet min belangryke van den Houthandel, en de vermaarde Houtvlotten, zal gevolgd worden. Tot een fta.il diene het volgend Tafereel van den verrukkelyke oord tiibfchen het vlek Oeftrxch en Rudesheim , dien de reiziger , aan land geflapt zynde, te voet doorwandelde, byzonderlyk by het Hot Johannis - berg : Wanneer het lot my in de keus van myn verblyf gunftig ware, zou dit de plaats zyn, waar ik, ten genoegen des levens, voor altyd myn tabernakel zoude opflaan. Alles werkt hier mede, om het leven waarlyk vergenoegd te maaken, en regt te doen gevoelen. Men is midden tusfehen ontelbaare vlekken en dorpen, die alle, gelyk onderfcheiden cirkels, om een punt gelegerd zyn. Hier ziet men, als in een fraai fchildery . in fchaduwryke diepfels gelegen plaatfen, waar zig verheven kerktorens , en fchoon gebouwde Riddergoederen , plegtig uit het duister verheffen; ginds boschryke bergreyen , die, als afgebeden, de zonryke wynheuvels begrenzen; verder weder dorpen, boomen, velden en weiden, met vlytige menfehen en vrolyk vee verleevendigd; elders den breeden Rhyn, met Uorpengelykendc vlotten, en groote bezeilde fchepen belast, die gedeeltelyk het fterk ea fchoon verlichte landfehap met zyn blinkenden zilverglans befchittert. Dit alles ziet men in onbefchryttyke fchoonheid en pracht , gelyk of men een fchocn gegroupte ftreek door een verkleinglas zage. Welk een heerlyk fchouwtoone?l 1 ~ Met greetige oogen doorliep ik alle voorwerpen van het voor my liggend tafereel, en duizend onnavolgbaare fchopnheeden , die zich met eene bckoorlyke wanorde vertoonden, vervulden myne ziel met een genoegen, dat my even zo onvergcetelyk zal blyven, als het onbefchr>fiyk is." „ Ongaarne verliet ik dit heerlyk veelbevattend gezichtpunt; ik zag in 't heepgaan menigmaal mismoedigd om, benydde in waarheid de ryke bev>ooners van dit betoverend Slot, en bereikte , terwyl ik ter linker zyde nog eenige huizen, onder den naam van St. Bartholomai voorkomende, gewaar werdt, m den tyd van een half uur, het wyduitgeftrekte, en met veele Hccrenhuizen pronkende, Giefenheim , 't welk in andere landen voor eene ftad zou doorgaan. — Byzonder in het oog vallend. glinfterend en fchoon , ligt aan het einde van het vlek het zomcrverblyf van de» Graaf van ostein, dat met even zo veel fmaak als pracht gebouwd is. De ryke en vrolyke ligging, en het gemak met de inwendige onachtzaame fieraaden vereenigd, vermeerderen deszelfs waarde , enlaaten geen'wensch naar grootheid cn pracht meer over. Als een kind in den fchoot zyner moeder, aan den boezem der liefde en tederheid, rust deze meer prachtige dan landwooning, tusfehen lagchende wynheuvelen. Welk een verrukkende oord! — Gesners etsnaald en pen zyn alleen in ftaat om dat tafereel te tekenen, dat nimmer het oog vermoeit, en het inwendig gevoel fteeds toeneemend voedfel verfehaft." „ By alle deze aangenaamheeden bloeit aan dit gebouw eep hal? Franfche en Engelfche tuin, in welke zich het nuttige met het fchoonc paart. "Hier en daar pronken goedgewerkte ftandbeelden tusfehen het aangenaame groen , welke door ,hun wit het geheel verleevendigen. Schaduwryke paden, tusfehen kleurige bloembedden ; groene banken en donkere loofhutten, tusfehen moeskruiden en vrugtboomen; fchuttingen met wynftokken van alle foorten, tusfehen kunftig gebonden leibooroen , ftaan in broederlyke verdraagzaamheid nevens elkander, en I rust, vrede, en verrukkend genoegen, fchynen op ieder blaadjen gemaald. Van daar liet de Graaf, tot vermaak van zich en zyne medemenfehen, met groote kosten, rydwegen en Isanen aanleggen, langs welken men tot de hemelftygende toppen der wyr.bergen, o\er Rudesheim, Ehrenfels, en Asmar.shaufen, door de hem toebehoorende zogenoemde Unterwald, kan ryden, terwyl natuur en kunst, door een menigte verrasfende afwisfelingen, dezelve als om ftryd verficren. Dooide hooge belommerde paden, die hier, in eene lange ry , voordgaan, daar in enge flingeringen zich wenden, nu eens in dooiende gangen zich verliezen, dan weder met gefloten bosfchen van dennen, beuken en eiken afwisfelen, komt men onverwagt aan heremitagicn , ruïnen en hutten, die hier en ginds in edele eenvoudigheid oog en hart werkzaam houden, en in een afgelegen verfchiet, aan zagte grasbanken, welke als zo veele rustingen zyn, om het geziene nogmaals te overzien, en nogmaals te gevoelen." Zo wandelt men in eene fteeds voordgaande verfcheidenM 3 hcid  C 94 ) heid door de vfolyke velden tot op de toppen der loodregt opftaande rotfen , aan welkers voet de beste Rudesheimer wast, en waar men het hee.lykfte fchouwfpel — ryen van wezens — die zig in het onafzienbaare verliezen, met verbaazende oogen geniet. Duizelend overziet men, van eene daar opgeworpen hoogte van den (teilen , over den Rhyn hangenden, berg neder, op wynbergen, in terrasfen, weiden en velden, fteden en vlekken,- dorpen cn molens, bruggen en floten, tuinen enbosfehen, dalen en heuvels —— en vervolgends op den zig allengs vernaauwenden Rhyn, die hier woedend door fchrikkclyk afhangende, en ten val dreigende, rotfen dringt, door een gryze vreeslyke nacht bedekt." Niet min fchilderagtig is zyne pen, by de oude overblyfzels van vervallene floten in den omtrek van Asmanshauzen , een weinig beneden Bixgen. „ Ik kon niet anders, dan met een gevoelige aandagt, op elke byzondere fchoonheid der Natuur, dezen weg afleggen; myn oog zweefde hier in zynen wellust, en myn hart was als van Engelen gevoel doortrokken. , De hemel was zo gun- ftig als helder ! geen donker dreigend wolkjen liet zig aan den zuivere en blaauwe lucht zien, en de volle bloeyende Natuur lag daar geheel en al in heur plegtig 'ooifel. Aan alle zy- den begrensden reusachtige bergen als muuren, de oevers van den Rhyn, en hieven hunne hoofden tot boven den dampkring °P!. Enkele ftruiken en bosfehen, eenzaam: en fmagtende grasjens, hingen uit de kloven, of (tonden verlaaten cp fcherp en fpits nederhangende rotfen, welkers nabuuren kaale holle ■wegen, en, door aanhoudenden regen, overftelpte groeven waren! — Het geringlte geluid kaatste van de klippen terug; de echo fnapte de gefproken woorden vreeslyk naa, en het fcheen als of my uit de ruïnen, die aan de rotfen hingen, en die zo lang onoverwinlyk der verganglykheid getrotfeerd hadden , verborgen geesten toerpraken. — Huivering en ontzach verhieven zich in myne borst; gloeyende verbeeldingen, gevoelens en wenfehen, fteegen in my op, en duizend beelden van het voorledene, der opreehte oudduitfche tyden, doorkruisten myne gedachten. — My dagt een menigte gebaarde Ridders, vast en fterk, onverwyfd, als göts van berlichingex en fust van stromberg, voor my te zien; egte, gezonde, welgemaakte zoonen der Natuur, geen uitgeteerde, zwakke kinderen van den wellust, gelyk onze hedendaagfche onzeekere ftamhouders.— Zaaien met weinige en flegts noodige meubelen — weinig behoeften ! — Aan de wanden geharnaste helden met knevelbaarden en rondgefneden hair, met doordringende oogen, even zo fterk als hunne moed, a!s fpiegels der trouwe, -oprechtheid en dapperheid! --- Schilden en werpfpiefen, zwaarden en kurasfen, opgehoopt in tropheën , in plaats van onze hedendaagfehe guirlandes, en andere ydelheeden. — Tafels en ftoelen, bed en kamer, eenvoudig en zonder omflag! — Een zorplooze rust een voedend maal, naa een vermoeyende jagt, naa" een bevogten zege; verzameld in den kring der vertrouwlykheid, onder helden gefprekken , over gedaane, of nog te onderneemene, veldtogten. — Ik verbeeldde my al verder de vrouwen, goed, trouw en kuisen — vol liefde ; niet buitenfpnorij fentimenteel' galant, romanesk; — maar met edele duitfche harten met vaste en nogthands zagte en tedere gevoelens van liefdé' — oprechte zusters, trouwe ega's >en goede moeders! — Het | geluk, het welzyn en ie eenige zor$ de» huizes! — zindelyk I m den opfchik, zonder pronk of wuftheid — zonder toilet, dat een gantfehen voormiddag verflindt! — Geen blanketfcl en verfmengfel, om het lecven eener onverdorvene huid te dooden.— Geen fteenen of ftrikken, om de zagtgolvende halrlokken te verftyven. — Waare huisvrouwen, alleen gefchaapen, om de huislyke genoegens m nuttigen arbeid duurzaam te onderhouden." — [ De by dit deel gevoegde Plaat is een gezigt op de Stad i Ma,„tz, van den Rhynkant; en de kaart gaat even verre als dit gedeelte der Reize, namelyk van Maint,z- tot Andernach: wordende daarop een getal van 130 zo Steden als Dorpen, Kloosters en floten, aan weerskanten van den Rhyn, aangewezen. TEKENINGEN en PRENTEN. parys. Portrait van Buffon , van 9 tot 7! duim, door Garnery, en gegraveerd, met koleuren door yllix, zynde een tegenhanger van de Portraitten van Linnens, kousfeau, Mabii, Voltaire, Montaigne, Fenslon en Mir abc au, prys 6 hv. — Behalven in de gelvkenis, munt de gtaveei naald van Alix, wegens deszelfs zuiverheid en fraaiheid, voornamelyk uit in deze prenten: wat de koleuren betreft, heeft deze Kunflenaar in geheel Parys geen weergS. Come la trovate, konstpl. in eirond formaat, dienende roe ccn tegenhanger voor twe anderen van UenzeJlden Meester, onder den naam van u4 che gusto, en _A che Boccone. Gefchilderd door Sicardy en in het koper gebragt door Copia, prys 9 Hy. — Een aartig blad, in de bekende zagte manier van den Heer Copia. NARIGTEN en BYZONDERHE OEN, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. over het nut van Zout in den Landbouw door CADWALLER FARD. Esq. (uit liet Engelsch.) In myne jeugdige dagen beoefende ik my flerk, om te weten , hoe men het nut van het zout kon bekomen tot het bevorderen der vruchtbaarheid van het land. Ten dien einde bracht ik een vierde vat of (pint zout op elke vragt hooi, dat in de fchuur gebracht werd; 'twelk van goed gevolg was beide voor het vee en voor de mest. Op enen anderen tjd, wanneer ik drie fehepels v)as zaad gezaaid had in enen zachten en zuiveren grond, zaaide"ik ook drie fehepels zout, 'twelk mede goede uitwerking deedt. Het vlas was Heviger, hoger en ryker van zaad, dan  C 95 > da.) ik immer gehad had. Men oordeelde, dat e, vyfcig * fehepels zaad van de drie gemetten \_acres] k™n t « welk, naai- den toenmaligen prys van het ytaKa%d, na « geno'g toereikte, ter betalinge van al den arbeid, die tot n h- obmaken en zuiveren van het vlas vere.scht werd. C Sede?d las ik in ELLtox's boek.over den , ™ £ een perfoon, die een ftuk land met vlas bezaaide, cn dit met zout beftrooide, doende vyf fehepels op ^ergemet, > behalven dat hy in het midden een ftrook lands zo, - « der zout liet. Het gevolg iwas, dat het vlas, oveial, « waar het zout geftrooid was, hoog en goed ff^f^' nl maar in den ftrook, die geen zout had was het arm, W kort en van weinig deugd. Ik denke, dat vyf fchepe , n op ieder gemet te veel was ten nutte van het Ia,,d, maar, intusfehen, van den landbouw afgeroepen na andere bezig- ' heden, liet ik de zorg voor myne Landhoeve aan myne I zonen over, die geen zou: gebruikte tot de lente van » 1785. Daar het land nat en flibberig was tot naby het ï einde van May, zaaiden we een gemet vlas, en, toen dit byna een vinger lang was opgefchoten, ftrooiden we een fchepel zout daar over, dat van zeer goede uitwerking was. Het vlas groeide zeer wel tot een taam.yü goede hoogte, maar wy hadden niet wel tien fch-pels ( zaad, 'twelk ik toefchrcef aan de ongunftigheid van het iaargetyde. Daar was in den omtrek van twe mylen memand myner gchuren, die enig vlas had, dat waardig was uitgetrokken te worden; derhalven indien men vlaszaad zaait, en een dubbele hoeveelheid zout by het zaat doet, behoeft men niet te vrezen voor oen tlccht gewas, indien het jaargetyde enigzins gnnftig is. Ik rade een icgelyk, de proef te nemen , om by cle Haver, en zelfs by de Winter-Rogge en alle foorten van eraan, die men zaaidt, ook het Icdiaanfchc koorn niet uitgezonderd, twe fehepels zout op ieder gemet te doen. Men kan 'er ftaat op maken, dat elk fchepel meer dan -vyfmaal, en fomtyds tienmaal den prys van het zout, zal opbrengen. Het mesten is een zeer gewigtig fiyk. in het werk van den landbouw, en verdient veel meer oplettendheid dan 'er de landluiden hier te Lande in 't algemeen op vestigen. Indien enige hunner door het opgegeven bericht aangezet worden,, om de proef van het zout te- nemen,, die "verzoeken we, dat ook den uitflag in 't openbaar bekend wil maken. Eene byzonderheid omtrent het rypen dereoom-vruchten, (uit het Engelschl) Toen de Heer Fr and s Carew zyn woonhuis te Beddington in Surry herbouwd had, beplantte hy de hoven met uitgezochte vruchtbomen. Twemaal werd hy hier be • (*) Acre is een Landmaat , die byna 16\ roeden kleencr is dan een halve Rbynlandfche Morgen. icht door Koningin Elizabeth; en de Heer Hugh P/att, rhaalt ons in zyn Garde» of Edon ene byzonderheid van n dezer bezoeken. „ Ik belluite (zegt hy) met het be:ht ener vinding van dien wellevenden Ridder Francis ■zrew, die, ten meerdere volmaking van zyn Koninglyk ithaal onzer overledene Koningin Elizabeth, haar Maje1 by een kerfenboom bracht, wiens vrucht hy met opzet het rypen had te rug gehouden, ten minften een maand ig, na dat alle kerfen reeds uit Engeland verdwenen iren. Dit geheim voerde hy uit, door een tentje of menkleed over den boom te fpannen, en denzelven l en dan, als de hette van het weer dit vorderde, nat te aken en te verkoelen. Op deze wyze, de zonneftralen m de kerfen afhoudende, waren ze zeer groot, lang aor dat ze haar volkomen koleur gekregen hadden, laar, toen hy verzekerd was van dc komst harer Majeeit, nam hy het dekkleed weg, en weinige dagen, raar op de zon vry fterk fcheen, brachten deze vruchten 3t rypheit. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 159: en te Haarlem K onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Aug. zyn, in Rotterdam, 2n dc Jurisdiaie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 28 Mannen, 32 Vrouwen en 91 Kinderen, t« zamen 151 Perfonen: VSn de 151 Perfonen waren 7 Kraamkinderen, 40 beneden bet Jaar, 35.van 1 tot 5 Jaren, 10 van 5 tot 10, 1 van 10 tot 15, 2 van 15 tot 20, 2 van 20 tot 25 , 4 -van 25 tot 30, 1 van 30 tot 35, 8 van 35 tot 40, 4 van 40 tot 4J, 4 van 45 tot 50, 2 van 50 tot 55» 6 van 55 tot 60, 6 van 60 tot 65, 3 van 65 tot 70, 3 van 70 tot 75, 6van 75 tot 80, 4 van 80 tot 85, I van 85 tot 90, 3 v*n 9° tot 95 , en 1 waar van de jaren niet zyn opgegeven. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN' en BERIGTEN. UlTTREKZEL DER DaGELYKSCHE WAARNEMINGEN ,-Van ï tot 7 Septemb. 1793- <-e Hamburg.- fHoogfte ftand 28, i|. den 7den. .} BaRom.< Laagfte - 27, 7|. den jden. (..Gemiddelde dier Week. 27, 11,1. Therm. f Hoogfte ftand 16. 's Midd. van den 5de.1vReaumur.i Laagfte 6|.'s Morg. den 7den. '^Gemiddelde der Week. 4 grad. Heerfchende wind Z. W. • De crote Zons - verduistering, op den sden, wierd door een groot aantal van Liefhebberen der Sterrekunde op het Beomhuu  < 90 ) alhier, Waarvan men een vry uitzigt aan alle zyden van den Horifon heeft, waargenomen. De Hoogl. Busch beftierde deze waarneming: voor welke het helder weder zeer gunftig was. Er was aldaar een genoegzaam aantal van Telescopen en Kykers voor handen: doch men had gebrek aan naauwkeurige werktuigen om den waren tyd te bepalen en de nodige hoogtens te nemen: hebbende men zich met een enkelen viervoets quadrant moeten behelpen, waarmede verfcheidene Corresponderende Zons - hoogtens genomen werden. De tyd wierd afgemeten op eén vry goed gaande fecunden - orologie. ———. Het begin der verduistering, volgens dit uurwerk, gefchiedde aan den N. W. rand der zonne, om to uren, 32 min. en 55 fee. — Het midden terftond na 12 uren, wanneer de Zonfchyf io| duim verduisterd was, — en het einde aan dc O. zyde, volgde ten 1 uur, 40 min. en 25 fee. Gedurende de grootste verduistering, was de Horifon by'kans overal met een dunne Nevel bezet: en op verfchetden plaatfen van dc lugt dreven regenwolken. Ondertusfehen kon "men, gedurende een kwartier-uurs, de beide Planeten Vent/s en Mars, met het blote oog, ten westen, duidelyk zien. . . . . Tegen 1 uur, terwyl de Zon nog 4 duim verduisterd was begon het tc regenen; doch dit duurde niet lang, en voor het einde der verduistering was de lucht weder helder. Het weder was tainelyk koel. De Barometer ftond, op 28 duim, en de Thermometer op 12 gr. boven oM volgens Reaumur. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. Tc Haarlem, ï>y PLAAT en LOOSJES. I BEKENDMAKINGEN. * ** By a. BLussé en zoon en j. allart , Boekverkoopers 1 * te Dordrecht en Amfterdam, is van de Pers gekomen: de tweede druk , van de BELEGERING en VERDEDIGING van de WILLEMSTAD, in Maart 1793 ; befchreeven door J. p. van oldenborgh, Secretaris en Penningmeefler der Steden en Landen van Willemflad, in gr. 8vo. Men vindt in dit Werk de volgende Afbeeldingen , alleen zeer naauwkeurig op de plaats zelve geteekend, en door bogerts en vrydag gegraveerd : I. Gezicht van de Willemflad van de kant van de Buitenfluis. II. Plan van de Defenfive werken van de Willemflad en de Ojjenftve van den Vyand. III. Gezicht van eene Franfche Battery, op de plaats genaamd de Hel, naar de Willemflad. IV. 't Veroveren cener Franfche Battery voor de Willemjiad. V. Staatlyke Begraafnis van j. m. baron von kropff. Commandant van de Klundert , gefchied in de Willemflad den 3 April 1793. VI. en VII. 2 Plaaten in gr. 8vo. van de welgelykende Silhouetten , alle naar 't Leeven geteekend, van de Heeren Opperofficieren , welke, geduurende het Beleg, in de Willemflad zyn tegenwoordig geweest. NB. Vermids de Eerfte Druk van dit Werk binnen zeer weinig dagen was uitverkogt, heeft hetzelve niet algemeen kunnen in Commisfie verzonden worden ; doch thans is het alomme in Nederland by de Boekverkoopers te bekomen. — Ook is , voor de liefhebbers van Vaderlandfche Printverbeeldingen, het ftel plaaten, allereerfle afdrukken, apart te bekomen. Nog is by bovengemelde j. allart van de Pers gekomen en alomme verzonden : I. Ines de Castro , Treurfpel, door Mr. r. feith , in gr. 8vo. met een Tytelplaat en Vignet, van r. vinkeles. II. Myne ledige Uuren, door Mr. j. c. c. PEN beer poortugael, in gr. 8vo. ***** C' rLAAT» Bockvcrkoper te Haerlem wordt uitgegeven. De ver-eischten van waare Godsvrucht, om Gods Beeld op aarde te wezen , in negen Verhandelingen ■ en 's menschen !ngang tot Heerlykheid , om in het toeko mende Leven, Gods Beeld in volkomenheid te wezen in elf Verhandelingen , over de onfl. der ziele, de toefland der ziele by en na 's menfehen flerven de opftanding enz. enz. door C. C. H. van der Aa , Leeraar der futherfche Gemeente te Haarlem, Ud en Secretaris der Holl. Maatfchappy der Wetenfchappen enz. enz. NB. Men zie wegens deeze beide voor leder Christen, zo nuttige en ftichtelykehuisboeken, deRecenfle in de Vaderl. Bibliotheek. No 5 en 6. en Boekbefchouwcr No < V** G. roRSTERs Reizen, door Braband, Vlaanderen * Holland, Engeland en Frankryk in den Jaare 1700* 3de deel, wordt uitgegeven by C?*Plaat te Haerlem. Me'n zie wegens dit uitmuntend werk; het oordeel der Schryvers van den Recenfent, No 13. Het 4de deel is op de pers, van hCt* 1 2LdC deelzyn "°g eenige weinige Exemplaren te bekomen. *** Verhandeling over de Vrage : IN WELKEN ZIN KUNNEN DE MENSCHEN GEZEGD WORDEN GELYK TE ZYN' EN WELKE ZYN DE REGTEN EN PL1GTEN , DIE DAAR UIT VOORD VLOEIEN ? door Mr. PIETERPAULUS, voorheen i?*fl<* en Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op de Maaze, enz.; word heden, in gr. 8vo a 24 St., uitgegeeven te Haarlem by C. PLAAT, en is alomme te bekomen. NB. Den Uitgecver behoudt aan zig het regt, om des goedvindende, eene Franfche Vertaaling van £t Werk, te doen vervaardigen. Sept' baro- thermo- streek 1793. me" meter. der t-tiOHTSGE- _ ter. Noord; Zuid. wind. stet.dheid. f29.101 5Qi 62 w. . 11.-J 29.10 64 66\ w. z.w. betrokken, ( 29.10 61 6o§ " (29.10 60 ötf- I o. t. z. I betrokken, x3.< 29.10 63 69I I o. z. o. I 's avonds helder. (_29.io 5SI 54£ { z. o. j f29- 9 57| 6tt z. t. o. I 's morg. omtrent l3. j 29. 8 65\ 72 z. z. w. I betrokken, verder (_29. 8| 6o£ 59Ï [byna helder. f29. 8 6ÖJ ólf z. w. ~ ~~ t4.<29. 7| 67.I 69 bewolkt. JLjg- 7 59k 58j ■' ■ ' ("29. 6 61 63» z. o. I5o29- 5 64 66 z. z. w. bewolkt. £29. 6 59| 5g ) 29- liï si z. t. w7 betrokken, 's avonds 16-<29. 6J- 6o| 67 z' z.w. buyig, van verre _L29- 7j 58 ■ 57g w. t. w. donder. Ï29- 9 5<5 I 57; W. Z. w7" 29. 9 60 66 woUcen> 29- 9i 57f j S7|  No. 274. AL GEMENE fcöNST- EN LETTER-BODE, VOOR HEER- EN M I N-G E O E F PENDEN, Vry dag dtn 27. September. BERIGTEN. 2 T A L 1 E N d^io'osENZSN. Het aantal van de zich alhier tT? !1 ophoudende jonge Konitenaren is aanmerkelyk ■T |f vermeerderd geworden, federt het Pausfelyk 8B3üSf? bevel, waar by alle Franfche en vreemde Konften^sTdie van Staatkundige ketteryen verdagt zyn, de Stad Rome, nevens de gehele Kerkelyke ftaat, ontzegdis. Ducrotv is almede uit Rome herwaarts aangekomen ln 't al°-em:en is Florenzen thans de enige fchuilplaats voor de Republikeinfche Franfchen, als die zelfs in Napels en Venetien niet langer veilig zyn. DUITSCHLAND en naburige Ryken. Den 26 Febrtmry overleedt, te Freyberg, in KeurSaxcn, in enen ouderdom van 46 jaren, na ene twejari°-e bedlegering, de Heer Karei Frederik Wenzeli bekend wegens zyne fchcikundige bekwaamheden en fchriften , en wiens levensgevallen te merkwaardig zyn, om 'er niet enig kort verflag van medetedelen. De overledene was, door zyn Vader, die zyn kost won, in Dresden, met Boekbinden, gefchikt om ook dit ambagt te leren. Hy oeffende zig, diens volgens, eni- XI. DEEL. gen tyd daar in, onder het !opzigt van zynen Vader: doch weldra bekroop hem de lust om de grote waereld te zien: en daar hy deze lust niet weêrftaan konde, nam hy het befluit, om zynen tegenwoordige!! levens-ftand te verlaten en ene reize naar de Kaap de Goede Hoop, alwaar hy een Oom hadde, die als Kapitein diende, te ondernemen. Buiten weten van zyn Vader, en met het gering vermogen van flegts 14 grosfen gemunt geld, floeg hy ook werkelyk op weg, over Hamburg, naar j Amfterdam; zynde toen 15 jaren oud. Hy hield zig te Hamburg, en in enige andere Steden, die hy doortrok, met Cachet - fnyden bezig, in welke konst hy zich, te Dresden, in tusfehenuren geoeffend hadde, en won daarmede zo veel geld, als hy nodig hadde, om verder voort te komen. Hy ontmoette echter te Amfterdam zo vele zwarigheden voor zyne reize naar Afrika, dat hy zich genoodzaakt vond dit zyn plan te laten varen, en vooreerst in Amfterdam te blyven. Hier geraakte hy weldra in kennis met een Heelmeester cn Apotheker, die befpeurende, dat TVenzel zugt voor de Kruidmengkunde hadde, hem daar in, als mede in deze en gene Scheikundige'verrigtingen, onderwys gaf Met dezen man, deedt hy vervolgens een reis naar Groenland, als Chirurgyn's maat, waar na hy zich wederom een tyd lang in Amfterdam ophield en in dc Scheikunde arbeidde. Op ene twede Groenlandfche reize, die hy, federt, op nieuw, met denzelfden Scheeps-Chirurgyn deedt, verving hy dezen, by deszelfs overlyden op den togt, in zyn post en bedienitw. Zo dra hy echter weder te rug gekomen was, befloot'hv naar zyn Vaderland te keren, en zig met meer  ( 9o ) yver, en regelmatige gezetheid, op de beoeffening der by hem geliefkoosde wetenfchap toe te leggen. Zyne omftandigheden fchynen hem nogthans niet toegelaten te hebben, om terftond dit bcfluit ter uitvoer tc brengen. Althans hy tradt nog vooraf in hollandfchen dienst als Veldehirurgyn: en bleef daar in als zodanig tot in 1766. wanneer hy zyn ontflag verwierf en daar op naar Saxe te rug g'ing; alwaar hy zich by de Univerfitcit te Uresden drie jaren lang ophieldt en voornamelyk in de Wis- Natuur- en Scheikunde ftudeerde. Hy zette zich vervolgens in zyn Geboorteftad neder en hield zich enkel en alleen met de Scheikunde bezig: Hellende verfcheiden proeven in 't werk, en gevende van tyd tot tyd enige Scheikundige fchriften uit, die deels afzondcrlyic, deels in Akademifche Gedenkfchriften en in gelen-de Tydfchriften, het licht zagen, en met algemene toejuiching ontvangen wierden. In 1788. wierd TVenzel tot Chemist by de Keurvorftelyke Saxifche fmeltery-adminiftratie, en zes jaren daar na, tot Asfesfor by de Opper-gieteiy-directie (oberhüttenamts- asfesfor) te Freyburg, als mede tot Chemist by de Porcelcin - fabriek te Meisfen aangefteld : weike posten hy tot aan zyn dood bekleed heeft. Sedert het Oostpruisfifche Morungfche économisch Genootfchap zig met het Natuurkundig Q2conomisch Leesinftituut, te Koningsbergen, verenigd heeft, begind het zelve meer en meer in bloey te geraken, en zig voorftanders en bevorderaars, onder den Adel des lands, te winnen. De Ryks - burggraaf Cn Grave te Dohna, vun Schlobitten, heeft aan het Genootfchap verfcheidene Iriflrumcnten gefchonken en Lefteedt veel gelds tot verfraaying der zaal, waar in de Leden vergaderen. De Gravin Weduwe van Krockau, geboren van Loeper , heeft, tot den aanleg van een Kabinet van Natuurlyke zeldzaamheden, een reeks van merkwaardige Naturalien bygedragen. De Oppcrvoorzittcr des Pruififchen Domeinraads van SchrÖtter heeft verfcheidene modellen van werktuigen voor den Akkerbouw aan de ftigting medegedeeld: en de Koningl. Staatsminister, Vryheer van Heinitz, heeft als Curateur van de Akademie der beeldende Konften, te Bcrlyn, den Heer Janfon, Hoogl. by de Konigber<;fche Provinciaal, Konst-en Tekcnfchole, gelast, om het Morungfche Inftituut in het tekenen van modellen als anderzins, op allerlei wyze, de behulpzame hand te lenen. NEDERLANDEN. Amsterdam. Den 11 September 1793, overleed alhier aan eene beroerte , in den ouderdom van ruim 59 jaaren , de Wel Ede'e Hooggeleerde Heer Nicolaus Laurentius Burmannus, Medicina Do&or, Projes/br Botanices 'aan het Atheneum llluflre deezer ftad, enz. wiens dood, door allen, die Hem van naby kenden, en zyne zorgen, vriendfchapofkunsthulpe, genooten, betreurd wordt; en wiens Kruidkundige verdienften niet onwaardig zyn, daaraan, by gelegenheid van zyn affterven, enige hulde te doen , en zyne nagedachtenis te vereeuwigen; ter eere van het aanzienlyk, en zedert meer dan anderhalve Eeuw hier te lande gebloeid en in geleerdheid uitgeblonken hebbend geflacht der Burmannen ,—a's ook ten'bewyzc , dat de zucht voor de bevallige Kruidkunde, van zynen beroemden Vader Joannes Burmannus, op den oveiicedenen overgegaan, niet dan door zyne te uitgebreidde oeffening der Geneeskunst is onderdrukt, en verhinderd geworden, meerder voor dezelve te verrichten. Te Amfterdam, in den jaare 1734 gebooren, heeft Hy, zo zeer als iemand, van zyne vroege jeugd af, gebruik gemaakt van de tot kunstroem opleidende gunftiglte omftandigheden Zagtzinnig van aart, en eene zedige opvoeding genietende, lag Hy de eerfte gronden zyner ftudien in de openbaare Latynfche Schooien deezer ftad, onder den Geleerden Rector Arntzenius; en die der Plantkunde , onder zynen voorbeeldigen Vader, -- terwyl de ryke en onvergelykelyke Kruidtuin zyner geboorteftad Hem daartoe het fchoonfle oeffenperk aanboodt: verlaatende Hy de voorgemelde laagere fchoolen, met het doen eener, voor den toekoomenden Geneesheer niet ongepaste, Oratio i» .Agyrtas, Medicorum Simias. Hierop begaf Hy zich, in 1751, naar de Hoogefchoole te Leiden , oeffende zich aldaar in de Natuurkunde onder den grooten Musschenbroek , en in de onderfcheidene takken der Geneeskunde onder de uitmuntende Hoogieeraaren B. S. en F. B. Albinus, H. D. Gaubius , F. Winter, A. enD. van Royen: by welke beide laatsten Hy in byzondere gunst opgenoomen, en zedert dien tyd, tot aan zynen dood, een boezemvrieud werdt van den Achtbaaren A, van Gerwen. Geduurende zyn verblyf te Leiden, won Hy elks achting , door eene bedaarde laefwyze en vlytige boekoeffeningen, afgewisfeld door Kruidkundige wandelingen, ter vordering en volmaaking zyner kennis en verzaameling der Nederlandfche gewasfehen. By het verlaaten dier Hoogefchoole, in 1759, gaf d» jonge Kruidkundige Geneesheer eene proef zyner bekwaamheid en onderzoekende plantkennis, dienstbaar gemaakt aan de Geneeskunst, door eene Academifche Verhandeling, over het, door de grootste Kruidkundigen nog duister gereekend en nog met uitgewerkt, bloemryk geflacht der Gerania. De noodiging van den onftervelyken Linn^eus, die, geduurende zyn verblyf in Holland, zo lang de Vriend cn Dischgcnoot zyn's Vaders geweest was, fpoorde Hem aan, in 1760, na den dood zyner Moeder, Vrouwe Adriana van Buuren , eene reize over Denemarken mix Zweden te onderneemen; wanneer Hy overal door de Geleerde Vrien»  É 99 5 Vrienden van zyn huys met veel genoegen ontvangen wierdt, en, aich geduurende eenige maanden te Upfal ophoudende, door eene gemeenzaame en leerzaame verkeering met den Hervormer der Natuurkennis, zich deszelven nieuw Kruidkundig Leerftelfel geheel eigen maakte. Had tc vopren zyn arbëidzaamé Vader zich eenen onverwelkbaaren lof verworven, door de uitgaaven der werken van Weimann, Rumphius, en Plumier, en door zyne befchryvingen en afbeeldingen van Africaanfcheen Ceilonfche planten, door Haller met zo veel erkentenis en hoogachtinge opgeteld, — onze overledene, door zulk een voorbeeld aangemoedigd, gaf na zyne terugreize, in 1761, een doorllaand blyk zyner werkfaamheid, door het bearbeiden zyner Flora Indica, naar het door Hem aangenoomen leerftelfel van LinnjEus gerangfehikt. Na zulk een bewys van manlyke Kruidkunde, en zich vervolgens aan de oeffening der Geneeskunst hebbende overgegeven, — werdt Hy, in 1769, door de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren, cn Bezorgers der Doorluchtige Schoole, deezer ftad, zynen Hooggeleerden Vader toegevoegd, cn tot Profesfor in de Botanie aangefteld. Zedert zyne Echtverbintenis in 1770, met Jongkvrouwe Anna Maria Verkolje, zyne thans in diepen rouw gedompelde Weduwe, en Vader geworden van een talryk kroost, het welk nu in Hem een onherftelbaar verlies lydt; — offerde Hy, voor den welvaard der zynen, eene van tyd tot tyd' wankelende gezondheid op ■ — tot Hy , na herhaalde aanvallen van jicht- en kolykpynen, zodanig verzwakte, dat zyne Kunstvrienden voor zyn behoud begonden te vreezen. Ondertusfehen, van den beginne zyner praktyk, in het geneeskundig voetfpoor zyn's waarden cn waardigen Vaders treedende, — waaren de Inlandfche kruiden en geWasfchen ook zyne meestgewaardeerde Geneesmiddelen: terwyl Hy, by de aan zyne zorgen toebetrouwde Lyderen, in het Gast- en Verbandhuis, en andere Godvruchtige gedichten binnen deeze ftad, de dagelykfche gelegenheid vondt, om zich eener eenvoudig geneeswyze te bevlytigcn en te ocffenen. Van den jaare 1781 af, in het opzicht van het geene Köe Medicynen en Pharmacie in deeze ftad betreft, als ■Lnfpe&or Collegii Medici deelende, werkte Hy niet weinig mede, tot het voltooyen der onlangs uitgegevene Pharmacopoea Amflelodamenfis nova; — waarvan de lyst der natuurlyke voortbrengfelen, die tot Genees- en Heelmiddelen dienen, met de bygevoegde nieuwere geflacht- en foortbenaamingen van Linn^us vermeerderd wierdt; en die, ware zyn wensen vervuld, voorlang van eene geheele verfchikking van den Geneeskundigen Kruidtuin alhier, zoude zyn voorafgegaan, of eerlang gevolgd geworden. Hoe zeer, om de bovengenoemde redenen eener overhoopte Geneeskunst-oeffening, de overleedene Hoogleeraar by eenige onder zyne Land- en ICunstgenootcn miskend werdt; — was zyne achting des te meerder gevestigd by de grootste en aanzienlykfte buitenlandfcheKruidkenneren: Getuigen daar van de voor handen zynde briefwisfelingen met den Prins der Kruidkundigen Linnvbus; met den beroemden Pallas en Euler te Peter sbmg; — Thumber» te Upfal; - Rothboll, Müller en Vahl te Coppenhaagen; - Jacquin te Weenen; - Gleditii te Berlyn;Schreber te Erlangen; - Gmemn te Tubingen; — Schinz te Zurich; en niet minder met Aluoni te Turin ; Hill, Banks en Miller te London; L' Heritier te Parys; de geleerde Reizigers de Rohr, Massó, en anderen. Zo veele vriendfehap, achting en verplichting, betuigende handfehriften, - gevoegd by het loflyk getuignis van den geleerden Thumberg, waarmede dezelve, in de Voorrede zyner Flora Japonica, den overleedenen, als zynen minfaamen en gastvryen begunftiger en bevorderaar zyner oogmerken en reize roemde, - drukken het zegel op 'smans Kruidkundige waarde: waar van de beroemde Schmiedel, by de hartelykfte gelukwenfching tot zyne bevordering als Arts, de blyde hope voedde, en daar van de uitkomst voorfpelde. De lof zyner verdienften drong niet minder door tot de aanzienlykfte Maatfchappyen van geleerde mannen, die het zich eene eere rekenden, Hem onder haare Leden te mogen tellen. De Keizerlyke Academie der Natuuronderzoekeren in Duitschland, benoemde Hem, in 1768, tot Lid, waarna Hy aan dezelve, iri 1770, eene vermeerderde Flora Corfica tot gemeenmakinge toezond. ïri 1770 boodt de Geneeskundige Sociëteit te London;, gejyk in 1779, hot Gezelfchap der Natuuronderzoekereu te Berlyn, Hem diezelfde eere aan; die Hem naderhand ook door de Koninglyke Maatfchappy van Wetenfchappen te Madrid, - en, in 1791, door het Geneeskundig Genootfchap te Philadelphia werdt beweezen. —— In 1769, wierd Hy even eens Lid van het Zeeuwsen Genootfchap der Wetenfchappen te Vlisfingen; in 1773, van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem; in 1784, Lid Confultant van het Bataafsch Genootfchap der proefondervindelyke Wysbe- geerte te Rotterdam; en in 1786, Lid van het Provinciaal Genootfchap van Kunftcn en Wetenfchappen te Utrecht. Dan, aan het oogmerk dier vereerende aanftellingen te beantwoorden, werdt voor onzen Kruidkundigen HoogIèeraar des te onmogelyker, daar zyne Geneeskundige praktyk Hem geene oogenblikken overliet, om daar omtrent zyne wensch en erkende verplichting te vervullen. In dit laatste jaar zyn's nuttig doorgebragten levens ; zich aan den dringenden raad zyner Familie en Vrienden overgeevende, - om eenige uitfpanning en de verkwikking der buitenlucht, tot herftelling zyner gezondheid, te N 2 ge-  genieten, - werd Hy, met den ichyn van b:terfchap te huys gekeerd zynde, des anderen daags van eene beroerte overvallen, en gaf nog aan zynen fpoedig ter hulpe geroepen en ttfegefchooteu byzonderen vriend, den (Jeneesheer Oosterdyk, met tegenwoordigheid en bedaardheid van Geest te kennen, dat Hy zynen toejland voor het begin eener flaapziekte hieldt, - waarop Hy het fpraak-vermogen en de kennis verloor, — en, na alle vruchteloos aangewendde hulpmiddelen tot zyne redding, den volgenden namiddag overle.edt. Zyn lyk werdt, den 17 September, naar Leiden- gevoerd, en aldaar, in het graf zyner Voorouderen-, in de Hoogelandfche Kerk, bygezet. Haarlem. In den nagt tusfehen den 22 en 23 dee zer, ten ia,uuren, overleed alhier, in den ouderdom van ruim 75 jaaren , Christianus Carolus Henricus van der Aa, Leer aar der Lutherfche Gemeente alhier, Lid en Secretaris- van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen enderzelver QLconomifchen Tak,eaz. Met enen voorbeeldigen yver, en onder ene algemene agting en lietde zyner Gemeente, bekleedde hy a:hier zynen post als Leeraar, gedurende een reeks van ruim 51 jaren, predikende meestal voor ene talryke fchaar van Toehoorderen, onder welken doorgaans ook leden van andere Gezmtheden waren, uitgelokt door zyne ongemene talenten cn preekgaven. —— Van de vlugheid zyns vernutts, van zyne vrye i denkwyze en Godgeleerde kundigheden, kunnen 's mans uitgegevene fchriften getuigen. Ook bepaalde zich zyn werkzame geest niet enkel tot de beoeffening van den arbeid en pligten aan zyn ampt verknogt, maar ftrekte zich tevens uit tot die der Wetenfchappen in 't algemeen, waar van hy ee,n vurig liefhebber en voorftander was. DeHolJandfche Maatfchappy der Wetenfchappen zal ene duurzame verpligting aan hem behouden, niet alleen.uit hoofde der getrouwe waarneming van zynen post als haren geheimfchryver, maar ook zclfe wegens het deel, 'tgeen hy in haren oorfpronk, opkomst en verderen bloey, hadde; zynde een der eerfte oprigters geweest van dit eerfte gebeerd Ge nootfehap in ons Vaderland; gelyk hy ook vervolgens niet weinig heeft tocgebragt tot, de invoering van deszelfs QLconomifchen Tak. Na,, over ruim twe jaren geleden, een lieten aanval van beroerte doorgeftaan en gelukkig te boven gekomen te zyn, behield hy, tot aan zyne laatste ongefteldheid, en ongemene mate van ziels- e.u lighaamskragten; en gedurende de elf weken, waarin ene ftaag toenemende verzwakking van levensgeesten, en veifterving der uitterlykc delen, de wisfs voorboden waren van enen kort naderenden dood,, gaf hy een voorbeeld, van grootheid en fterkte van geest en bedaardheid van gemoed, zo wel als van Christelyke gelatenheid en onderwerping aan zyn let, nevens, een helder ujtzigt. op het toekomende,. PROGRAMMA Voor het Jaar 1793.. 's Hage. Het Genootschap , tot verdediging van den Chris* telyken Godsdienst, opgericht in 's Graevenhaege, heeft deszelfs Algemeene Vergadering gehouden op Donderdag den 5 September 1793. Deeze Vergadering is vereerd geworden met de hooge tegenwoordigheid van Zyne Doorl. Hoogheid, den Heere Prinfe «Erf- Stadhouder. De plegtige Aenfpraek aen de Leden is gedaen door den Heer Hermannus Royaards , Profest'or aen de Hooge Schoole te Utrecht, over de Liefde der waerheid, 't zekerst behoedmiddel tegen de dwaelingen in de leer van den Godsdienst. Nae het eindigen deezer Redenvoering is verflag gedaen van de ingekomen Verhandelingen en de beandwoording der Prysvraegen. 1. Op de Vraege over het eeuwig en onveranderlyk onderfcheid van zedelyk goed en kwaed zyn wel eenige Verhandeliïgen ingekomen, maer aen welke de Prys niet is kunnen toegewezen worden, behelzende eene derzelve, geteekend met de Spreuk: de hoope der rechtvaerdigen is blydfchap, wel verfcheidene goede aenmerkingen , maer niet genoegzaem betoogende dat 'er een eeuwig en onveranderlyk onderfcheid tusfehen zedelyk goed en kwaad zy , welk betoog echter voornaemlyk ge»orderd wordt: waerom deeze Vraeg nochmaels blylt voorgefteld, met verzoek, dat de Schryvers op dit betoog inzonderheid het oog houden-. 2. Ook zyn geene voldoende Andwoorden toegezonden, noch ter opgaeve cn wederlegginge der voornaemfte zwaerigheden door de hedendaegfche Beftryders ingebragt tegen de geloofwaerdigheid van Mofes als Gefchiedfchryver, vooral ten aanzien van de Wetyeeving op Sinaï ; noch ten betoogc van de geloofwaerdigheid der Apostelen als getuigen van Jefus Opftanding en de uitftorting der gaeven des H. Geest op den Pinksterdag: noch ter aenwyzinge van de beste manier om de Christelyke Jeugd onderfcheidene en gegronde bevattingen van de geöpenbaerde Geloofs- en Zedenleere te geeven: noch ter duidelyke en volledige opgaeve van de Leere van Jefus en de Apostelen, uit vergelyking van hunne eigene voorftel* lingen in de Schriften des N. T. afgeleid, in 'tjaer 1787. reeds opgegeeven : welke laetfte Vraeg daerom tegen het vervolg , zonder bepaelinge van tyd, ter beantwoordinge blyft voorgefteld. 3. Het Voorftel, vorderende eene oordeelkundige Verhandeling, wacr in de ongegronde argwaen, als of de Profeetifche Schriften door byvoegfel-s van laeter hand misvormd waren , wordt weggenomen, en betoogd dat daer in geene Voorzeggingen nae derzelver leeftyd zyn ingelacht, is best beandvvoord door den Schryver eener Verhandeling, geteekend met de Spreuk : xdt t%efH* SijtutiTipw t«v »-j»pijT.'*»« Aoyov, « xstr A»s sr»(i«l 5rjoiréj;o»r£4 2 Petr. I: 19. , aan wien de gouden Eereprys is toegewezen, welke by het openen van het verzegeld Briefje bleek te. zyn de Weleerw. Heer Mauritz Johan Henricjh Beckhaus, Predikant te Gladbach en Domr bach by Mulheim aen den Rhyn, ! 4. Hat  C 101 5 l Het Genootfchap heeft verfcheidene Antwoorden ontvangen op het Voorftel in 1791 opgegeeven, behelzende eene welgegronde aenpryzinï van de voortreffelykhdd der Evangeliebediening en derzelver belangryken invloed op het waeie welzyn van Kerk en Staaf, mede ingericht, om Lieden van goeden huize aen te- moedigen, dat zy hunne Zoonen met te rug houden, maer gewillig aen den dienst der Kerke overgeven, en om veel beloovende Jongelingen daertoe op te wekken , en tegen ontmoedigende zwacrigheden te verfterken; onder welke de Verhandeling, ingekomen onder de Spreuk: leve fit, quod bene fertur, onus, den gouden Eerprys is waeidig gekeurd. En zyn by opening van 't gefloten briefje «vonden de Naemen van de Wcleerwaerdige Heeren Albertus Brink en Thomas Hoog, Predikanten te Leeuwarden, de laetfte thans te Rotterdam. Behalven deeze zyn twee Verhandelingen ingezonden , de eene geteekend : Welgeluckzaligh zynfe die in uw Huys woonen: fy pryfen U gejladelick. feta! PT. LXXXIV: 5. en de andere ten Spreuk hebbende: Dit is een getrouw wiprd, zo iemand tot eens Opzienders ambt lust heeft die begeert een treflyk ambt 1 Tim. III: 1. -, uit welke beiden het Genootfchap voorneemens is eenige aenmerkiuuen by wyze van aenteekeningen of bylaegen overteneemcn , en de naemen dier Schryveren, indien zy zullen goedvinden dezelve aen 't Genootfchap tydelyk bekend te maeken , madetedeelen. Noch is, behalven deeze Verhandelingen, maar te laet nae den bepaclden tyd, ingekomen een voortreffelyk Andwoord op dat zclvde Voorftel, geteekend met een Zinfpreuk uit Francis Bacon- To praife a Man's felf cannot be decent, except it be in rare cafés; but to praife a Man's office or Protesfion ; he may do it with good grace , and with as of maananimity. Het welk , indien het niet te laet, om na den Prys te kunnen dingen, door den Schryver was toegezonden , met regt een gouden Eereprys zou hebben weggcdraegen ; waerom de Beftierders des Genootfchaps geoordeeld hebben, dat deeze Verhandeling niet alleen zal in % licht gegeeven worden , maer ook dat derzelver Schryver , indien" hy vryheid zal geeven om zyn billet te openen, wegens de uitmuntende waerde, die dezelve bezit, een edelmoedig biyk van erkentenis voor zynen arbeid zal ontvangen. 5. Behalven deeze Andwoorden op uitgefehrevene Prysvraegcn, heeft het Genootfchap eenige andere Verhandelingen over verfchillende onderwerpen ontvangen; en daer onder twee, aen welker Schryveren een zilveren Medaille of tien Dukaeten, in het Programma uitgeloofd, zyn toegewezen. a. De eene behelst een Vertoog over de naerftige bywooning ' van den Operibaeren Godsdienst, hebbende ten Onderfchrift: Wie ooren heeft om te hoor en, die hoorei Jesus Christus; welks Opftcller volgens het geopend billet is de Heer Dirk Boing te Jmflerüam. i. De andere is ingericht tegen het fchroomelyk misbruik van Gods Naem, voerende ten fpreuke: Een Zoon kal den Vader eeren, en een knecht zynen Heere: ben ik dan een Vader, waer is myne eere ? en ben ik een Heere, waer is myne eere? zegt de Heere der Htirfchaeren. IjJaleach, l 6, in welker briefje de Naem is gevonden van den Weleerwaerdigen Heer Jan van Eyk, Predikant te L'osduinen. Het Genootfchap noodigt op nieuw alle kundige waerheidvrienden, ter beandwoordinge der volgende Voordellen, uit. 1. Welke waren de eigenlyke oorzaeken, kenmerken en gevolgen van het ongeloof der Jooden omtrend den Perfoon, de Leere en de Wonderwerken van onzen Zaligmaeker? welke was de handeiwyze van Jefus en de Apostelen omtrend het ongeloof en de ongeioovigen van hunnen tyd ? en in hoe verre kr.n die handeiwyze ons thans ten voorbedde dienen? 2. Eene Verhandeling, waerin zoo wel op Bybelfche als Zielkundige gronden bewezen en betoogd wordt, dat de Natuurlyke Godgeleerdheid geen genoegzaem onderricht geeft van die middelen, welker kennis voor den zedelyk bedorven en ftraffchulcigen mensch onontbeerlyk is, om hem den weg aen te wyzen van te geraeken tot dien ftaet, waerin hy op eene eeuwige zaligheid met grond mag hoopen : terwyl men tevens vordert, dat deeze Verhandeling zoodaenig zy ingericht, dat door de ontwikkeling van die Bybelfche en Wysgeeriue gronden ook algemeene regels aengewezen worden, om de nicuwfte tegenwerpingen volledig en gemakkelyk te wederleggen. 3. Eene Hiftorifche voordragt van de Leere der Verzoening, zoo als die in de op malkanderen volgende Huishoudingen der Kerke meer en meer is ontwikkeld en duidelyker voorgefteld; nevens een kortbondig betoog van derzelver overeenkomst met de Bybelfche Leere aengaende 's menfehen zedelyke herftelling en volmaeking, met verdediging derzelve tegen de voornaemfte bedenkingen der hedendaegfche Beftryderen. 4. Een beknopt Vertoog, waerin de voornaemfte bewyzen voor de Leere der Godlyke Drieëenheid opgegeeven, naer de regelen eener gezonde Uitlegkunde ontvouwd, en tegen de bedenkingen der hedendaegfche Beftryderen aengedrongen en ger handhaefd worden. Jttcfl verwacht de Andwoorden op de eerstgemclde Vraeg voor den eerften September 1794- — °P de twee volgende voor den laetften December 1794. — en op de vierde voor den eerften September 1 795- Ook belooft het Genootfchap, even als in de vorige Programmaas, wederom een zilveren Medaille of tien Duk;.eten, aen eiken Schryver, die voor den eerften September 1794 aen het zelve zal gezonden hebren. 1. Eene wel bewerkte Verhandeling over eenig voornaem Leerftuk, welk in onze dagen door de zoo genoemde nieuwe Hervormers beftreden wordt. 2. Eene bondige wederlegging van eene der dwaclingen, welke door diezelvde Lieden thands verbreid worden. 3. Eene oordeelkundige opheldering en handhaeving van eene of meer voornaeme bewysplaetzen uit het O. of N. T.,'bekend onder den naem van loca Clasfica , tegen de nieuwere aenvallen of verdraaijingen der hedendaegfche Beflrydei en. 4. Eene befcheidene en duchtig wederleggende Reccnfie van eenig nicuwlings uitgekomen waerheid ondermynend olGodsr diensthoonend Gefchrift. 5. Of een wel gepast Vertoog ever een gewichtig ftuk van de beoefenende Godgeleerdheid. N.8 Kcch  C tos 5 Noch verlangt het Genootfchap, ten zelvden tyde, te ontvangen, met gelyke aenbieding van een zilveren Medaille of tien Dukaeten , eene Opgaeve der drangredenen voor de onderfcheidene Gezintheden der Christenen, om, ieder uit haere eigen beginfelen, zich tegen de hedendaegfche zoogenoemde nieuwe Hervormers te verzetten. Eindelyk worden alle Voorftanders van het waere Christendeun , mede met aenbieding van een zilveren Medaille of tien Dukaeten, uitgenoodigd tot het vervaerdigen van zoodaenige Ve-handelingen, ten nutte voor den gemeenen Man, waer in eene of andere Euangelie - Waerheid of Deugd, op eene zoo wel overreedende en treffende als korte en klaeremanier, wordt voorgedraegen: waerin een of ander ingeflopen misverftand of misbruik, met gepaste befcheidenheid en vereischten nadruk, wordt tegengegaen: of waer in het een of ander belemmerend gemoedsgeval, met betaemende omzichtigheid, opgelost wordt. Het ftaet een ieder vry de ftoffen te verkiezen, welke hy voor onzen tyd gewichtig keurt, of men kan zich, by voorbeeld, bepaelen: of tot het recht gebruik van pleitredenen in het gebed, in het Programma van 1791 ; of tot een Vertoog, waerin Johannes in zyn Iiefderyk charafter, of Paulus als een wys en ftandvastig Belyder van 'tgeloove in het Euangelie ter naevolging wordt aengeprezen, in het Programma van 1702 voorgedraegen, of tot 1. Een betoog der waerheid van den Christelyken Godsdienst, uit de gefchiedenis der Godlyke Openbaeringe onder het Oude Testament. 2. Den Invloed der Leere van Jefus eeuwige Godheid op de 1 waere heihgmaeking en vertroosting der Christenen. 3. De verbindende kracht van den Eed. De Schryvers, die door het beandwoorden van alle de Ere- ! melde Voorftellen na den prys dingen, worden verzogt, zich der kortheid en klaerheid te bevlytigen, en hunne Verhandelingen , ik leesbaer Schrift, liefst in de Nederduitfchc of Latynfche, of des noods in ds Heogduitfche, Taele, met Romeinlche letters, vrachtvry te zenden aen den Secretaris des Genootfchaps, Do. Adrianus van Assendelft, Predikant te Leiden, en zich te fchikken naer de voorwaerden, in vorige Programmata opgegeeven. t Het Genootfchap verwacht, volgens het Programma van 1792 voor den eerften January 1794. 1. Een Betoog, dat de Leere aengaende den weg der Zaligheid door een' Middelaer niet alleen in de Boeken van het Nieuwe, maar ook in die van 't O. T., wordt voorgedragen, in die beiden, wat de hoofdzaeke betreft, dezelvde is; en dat ook om die rede de Schriften des O. Verbonds voor het Christendom van een uitneemend belang zyn. 2. Een Betoog van de waerachtige en eeuwige Godheid van den Perfoon des Heiligen Geests, byzonderlyk ingericht, om de voornaamfte bewyzen van die Waerheid in volle kracht voortedraegen, en tegen de uitvluchten en bedenkingen der nieuwfte tegenftreeveren te handhaeven. g.Een Betoog, dat God eigenlyk gezegde ftraffen op de overtreeding zyner Wetten bedreigd heeft, en dat Hy, als Richter , de zonde daedelyk ftraft. 4. Eene Letterkundige Hiftorie van de Formulieren van Eenig heid en de Liturgien der Hervormde Nederlandfche Kerke, met leerzaeme aenmerkingen. M?dCv,n£nn°otf<;hap ,behoudt aen zich het recht> ™> "«« ïlll Ttl' l^V'Semeenen gebruik te maeken van allede inkomende Verhandelingen, en dezelve, fehoon 'er de ml£? um " t0?&ewezen> S^kï of ten deele gemeen te maeken , tzy met byvoeging der Zinfprcuken, door de Schryvers gebruikt, 'tzy met uitdrukking van hunne Naemen, inkeren7' °' VC"0Bt wordendc> deze^e gelieven te openNB. De Schryver der Verhandeling over de waerachtige en fpTeulf' d HeerC JefU' ChrUms» ™9I2,4I3 J?9° i #" -5 i '5>776>478 — Eyken - Timmerhout. 1790 Balken . . 3393 Ladingen —.■ Dikke planken i 6606 — Getal der Schepen. Van Engeland, Schotland, Ierland, nevens de Britfche Eylanden Guernfey, lerfey, Man, en de Koloniën. Schepen Tonnen 1788 ; 13,800 1,359.757 1789 4 14.271 1,354,822 1790 . I5,U4 1,486,909 Tegenwoordig Tonnengetal der Oost-Indifche Com« pagnie Schepen: 79,913. Stokvisch. of Bakkeljauw vissery dir Engelschen. Volgens de opgave by ene Parlementsrekening over den Handel naar New - foundland, is deze Visfery binnen kortè jaren merkelyk afgenomen. In 1788. wierden 'er nog gezamentlyk, uit alle Engelfche Havens, 302fchepen daar  C 104 5 daar voor uitgerust; in 1701. niet meer dan 242; en in het daar aan volgend jaar ilegts 230. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden , gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 138: en te Haarlem u, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. L'i-ttrekzel der Dagelyksche Waarnemingen, van 8 tot 14 Scptemb. 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 3. den 9den. Barom. ■< Laagfte - 28, of. den n^en^den, ï. Gemiddelde dier Week. 28, if.1. Therm. fHoogfte ftand 17*. 's Midd. van den 1 gdeil. Reaumui.' Laagfte 6. 's Morg. den Seni3den. (. Gemiddelde der Week. 14, 3 gsad. Heerfchende w'ind W. Weerkundige Waarnemingen, buiten' Haerlem. Sept. j baro- thermo- streek *793- I UE' meter. der luchtsge- I ter. Noordi Zuid. " wind. sTF.[,nin;ro. ("29. 9 5S 58$ z- t- °- 18. ^29. 8 61 61 z. z. w. regen, 's avonds f29. 7 61 62 w.z.w. betrokken. ("29. 9 59 6o| n* n. w. 19. '. 29.10 61J 68 —— bewolkt. (^29.10 56 55 1 ("29.111 . 52J 521 n. n. o. J 20. < 30. o 57| 72 n. o. I omtrent helder. ^30. o| 47 46I n. n. o. I f30. i 49 51 § n. n. o. 21. <30. o£ 57 63 '■ wolken, 's avonds (20.10 47 461 n. o. regen en wind. f29.9 44 43 n. o. regen en wind 22. -J 29. 8 43* 441 z. o. 's avonds betrokken (.29. g§ 46 46 o. z. o. en harde wind. (29. 9 48 52 z. o. bewolkt', 's avonds 23. < 29, 9 55 65 z. z. o. en's nagts harde (.29. 9 49 493 ±egen,______ f29.101 j 52 I 54 z. w. beWQlkt ie£s 24. -? 29.11 59 I 67§ w.z.w. buyig. (.30, o | 53 a 1 53 i BEKENDMAKINGEN. V** het MISBRUIK. VANDEN SCHOONEN GODSDIENST. * HANDELWYS DER DWEEPEREN OMTRENT BRAAVE PREDIKANTEN. HET IS VOOR EENE MENSCHLYKE MAATSCHAPPY NIET ONVERSCHILLIG, WAT MEN VAN GOD EN GODLYKE DINGEN GELOOFT. TWEE TER DEUGD GEKEERDE ZONDAAREN. DE VERBETERING ONZER TEMPERAMENTEN , EN REDENEN VAN HUNInE VERSCHEIDENHEID. ONZE VERPLIGTING om MEDE TE WERKEN TER. BESCHAVING VAN HET VERSTAND ONZER NATUURGENOOTEN. NIEUWE UITVINDING om DE JEUGD ALLERLEI TAALEN en WEETENSCHAPPEN TE LEEREN. DE JONGE ELISA, EEN PATROON VAN NAVOLGING. de GELEERDHEID DER OUDEN. KRAGT DER VERBEELDING. KRAGT DER WOORDEN. ALLES IS EEN DROOM. EENZAAME OVERDENKING OVER DE GROOTHEID VAN DEN MENSCH. LEERZAAME BESCHOUWING VAN DE NATUUR. VRYE BELPIEGELINGEN BY EEN* OPKOMENDEN DAGERAAD. WAARE GROOTMOEDIGHEID in DEN OORLOG. NIEMAND MAG ZICH MET ONRECHTVAARDIG ERFGOED VERRYKEN. REDEVOERING OVER DE VRIENDSCHAP. HET VERKIEZEN EN BEHOUDEN VAN EEN VRIEND. BRIEF OVER DE KEUZE EENER VROUW. DE ZAANDAMMER VRYAGIE. BRIEF VAN ZES OUDE ZAANDAMMER VROUWEN DAAR OVER. BRIEF VAN EEN AMSTELDAMSCHE VROUW OVER DE MINNEN. OVER HET HUUREN DER DIENSTBODEN EN DE HANDELWYS VAN ZOMM1GEN VROUWEN MET DEZELVE. OVER DE AANSPREEKERS DER DOODEN, ENZ. ENZ. , is de inhoud der laatfte uitgegeven Nom. van het zo geagt als nuttig Weekblad DE MENSCHENVRIEND, dat tot verbetering van Neerl. Ingezetenen, voor den geringen Prys van 1 en 1 halve St. per Nom., ieder Maandag te bekomen is t« Amft. by M. DE BRUYN, in de Warmoes Straat, het «de Huys van de Vifch Steeg , N. Z., «n Uuui Uy dc lioeJUianUetaarS in de Nederl. Steden, alwaar ook alle Donderdagen de Godsdienstvriend , met den Menfchemriend een fchoon geheel uitmakende , mede a 1 én 1 halve Stuiv. te bekemen is. ***** Het Xde Stuk der Icones Plantarum Rariorum * Ofte afbeelding en beschryving van zeldzaame en fraaYe Bloem- en Plantgewassen, «—— behelzende de Glycine Rubicunda. —— Glycine Violacea, en Phyllanthus Speel ofus, wordt heden uitgegeven te Haarlem by C. Plaat, het XI cn Xllde ftuk zyn werkelyk onderhanden, en zullen in 't kort volgen. ***** C. Plaat , Boekverkoper te Haerlem wordt uitgegeven. * De ver - eischten van waare godsvrucht, om GODS Beeld op aarde te wezen , in negen Verhandelingen: en 'smenschen ingang tot HeERLYKHEID , om in het TOEKOmende Leven, Gods Beeld in volkomenheid te wezen, in elf Verhandelingen , over de o/ift. der ziele, de toefland der ziele by en na 's menfehen flerven —— de opftanding enz. enz. door C. C. H. van der Aa , Leeraar der Lutherfche Gemeente te Haarlem, Lid en Secretaris der Holl. Maatfchappy der Wetenfchappen enz. enz. NB. Men zie wegens deeze beide, voor ieder Christen, zo nuttige en ftichtelyke huisboeken, de Recenfie in de Vaderl. Bibliotheek. No 5 en 6. en Boékbefchouwer No 5, Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES.  1793- Na 275. ^ L GEMENE KONST- en LETTE1-BODE, VOOR MEER- E IV MIN-G EO EFFEN DEN, Vrydag den 4. Oftober. BERIGTEN. GROOT-BRITANNIEN. {—nlangs, is, te Attleborough, in het Gfaaffchap Y*\ jJA IVarwick, overleden de Heer John Barber, Jij fchlldkn. zynde een man van algemene kundigSéH—^ heden, door wiens dood de waereld een gezonden Wysgeer, een uitmuinenü DellïtorKuucugeij en een groot Mechanicus, die een aanzienlyk kapitaal ten voordele van het Menschdom befteedde, verloren heeft. F R A N K R "**t •* "'<»!fprekennew , en niet we.niger van zyne kundigheden, oordeel en gevoel, bezig is aan het opftellen van een Lofrede op den overledenen Hoogleeraar, met oogmerk om naar ! door druk gemeen temaken; terwyl wy zeiven eerlang enige ; der voornaamfte byzonderheden zynes levens, onzen Lezeren, hopen te zullen kunnen mededelen. PROGRAMMA Voor het Jaar 1793- Hft genootschap , ter bevordering der heelkunde, te Amfterdam, heeft den 2den September, in de groote Gehooi• zaal van het Athnaum Illustre dier Stad, zyne derde algemeene Vergadering gehouden. In deeze Vergadering, door den Hoogleeraar a. bonn, als Voorzitter, met eene korte Redevoering over den voordeeligen invloed van andere Weetenfchappen, byzonder van de Ontleedkunde op de Heelkennis, geopend; is befloten: 1.) Den gouden Gedenkpenning te fchenken aen den Schryver der Verhandeling, ter zinfpreuke voerende: Al onderzoekende komen wy nader lot de volmaaking; als hebbende dc Vraag, betreffende den kanker, voor dit Jaar ultgefcnreven, zeer ten genoegen van het Genootfchap beantwoord; en die, >y het openen van deszelfs verzegeld Billet, is gebleken te :yn, de Heer willem llurs, Chirurgyn Major by de Gardes lu Corps van Z. D. Hoogheid, den Heere Piinfe van orange •n nassau enz. enz. enz.: Heelmeester in 's Haage, en Lid >an verfcheidene Genootfchappen. 2. ) De Vraag, betreffende den Mondklem in 'tgeval van ge"chotene Wonden, voor dit Jaar , ten tweedenmaale opgegeven , M geheel onvoldoende beantwoord door den Schryver der Verhandeling, getekend, Of het nog van nut mogt zyn, niet wederom te herhaalen ; maer, achtervolgends het 15de Art. der Wetten van het Genootfchap , ter beantwoordinge overtelaaten aan den Opgeever, indien het deezen gelieve , zig daartoe te verledigen. 3. ) Geene zilveren Medaille te kunnen toewyzen aan een eenige der Stukken, betreffende het ten voorigen Jaarc gedaane Voorftel, aangaande de bloedvloejingen der Baarmoeder; als zynde, onder anderen , het eerfte dier Stukken, ter zinfpreuke voerende, Simplex veri Sigillum, meer Genees- dan Verloskundig: het tweede, onder de zinfpreuk, de ondervinding is de beste Leermeester, vooral daarin gebrekkig, dat het zig riet uitftrekt tot alle roogclyke gevallen dier Vlocjingen , noch tot alle, daartoe bchoorende, beproefdfte Hulpmiddelen : inmiddels het derde en laatftc, getekend, Simplex veri Sigillum, boerhave, offchoon Leerftellig, zeer goed gefchreven, geheel verftoken is van Waarneemingen , dienende ten bewyzc van het geftelde ; iet, 't welk van de zyde des Genootfchaps , uitdrukkelyk gevorderd was. 4. ) De verzegelde Billetten, behoorende tot de vier opgemelde Verhandelingen-, ongeopend te verbranden.. 5. ) Den Heelkundigen te herinneren , dat, ter beantwoordinge vóór den iften Mei 1704bepaald blyft, de Vraag :- Daar men in beklem ie Darmoreuhen veetyds waarneemt, Jsjt Jm va"^- "~ *..-ii7thr nuren . Je beklemming begonnen is , den Darm reeds door verfler\ing dus is aangedaan, dat de operatie vruchtloos wordt ; intusfehen 'er weder, in dezelfde foort van Breuken , fomwylen gevallen voorkomen, waarby de beklemming, fchoon met alle daaraan eigen zynde toevallen vergezeld, tien en mees dagen blyj't duur en, voor en aleer de Darm van verflerving wordt aangegrepen ; is de Vraag? Zyn ''er waare, duidelyke, en proef kundige tekenen, welke by beklemde Darmbreuken, in de Liesch, aan de Dye , of elders, met of zonder uitgeweken Net, en kort of lang, met alle gewoone toevallen , beklemd geweest , aanduiden, dat nog geene verflerving tegenwoordig is , en de Kunstbewerki/.g veilig gefchieden kan? Zo Ja: welke zyn alsdan deeze tekenen? 6. ) Tot eene Prysvraag op te geeven, om beantwoord te worden vóór den iften Mei des Jaars 1795 : Naardien de Heelkunr'ige ondervinding eene merkbaare verscheidenheid der Gezwellen , in de Liesfchen en binnen den Balzak, doet waar.neemen'; en deezen dikwerf te veel duisterheid hebben, om by het eerfte onderzoek eene beftisfende uitfpraak te doen, en de gepaste Hulpmiddelen toetedienen ; zo is de Vraag?-. In hoe verre hebben Ontleed en Heelkundige Waarneemingen , daarover airede Jiet noodig licht verfpreid? Wat ontbreekt ons noo , ten aanzien van de kenmerkende verfchvnfeien der onderfcheidene foort en, en van derzelver verfchillende uitkomften?  e 107 ) En, welke zyn de 'eenveudigjie en beste Genees- en Heelmiddelen en Behandelingen, die tegen elk deezer Gebreken den voorrang verdienen vour alle andei en ? 7. ) Aan den Schryver van een voldoend Antwoord op deeze Vraag toe te zegen, eene goudene Medaille , op den ftempel des Genootfchaps gefcliroefd; of, verkiest hy zulks liever, dertig Dukaaten. . 8. ) Onder aanbieding eener dergelyke zilveren Medaille, vóór denzclfden tyd, by herhaalinge, te vorderen: Een belangryken Bundel van Waarneemingen, over de beproefdjle hulpmiddelen in de bluedvloejingen der Baarmoeder, zo na als vodr de Verlosfwg: Met oyvocging, dat, dewyl de ingeleverde Stukken niet onduidelyk te kennen geeven, dat men den waaren zin van dit Voorftel kwalyk begrepen heeft ; door opgemelde Vloejingen , alleen verdaan wordt, die eener bezwangerde Baarmoeder, vóór , in , of kort na , de Verlosffng: en door de beproefde Hulpmiddelen, al dat geene, 'twelk, onder hoedanig'eene benaaming, ul.kens eene welbewezene ondervinding, met het meeste voordeel, ter ftuitinge deezer vlo.-jingen, kan aangewend worden: gelyk ook, dat men geenzins Dcgeert, eene regelmaatige Verhandeling over dit onderwerp ; maar vooral, eene Verzameling van eigene Waarnecmingen, Detrekkelyk tot alle inogelyke gevallen der gemelde Vloejingen, en tevens, tot de in elk derzelven, proef kundig, best oevondene Be landelinSen- 9. ) Onder toezegging eener gelyke Medaille, vóór denzclfden iften Mei 1794. nog te eisfchen : Een kort, zaaklyk en oordeelkundig Uitttekfel uit alle oorfprong/yk Nederlai.dfche Waarneemingen, betreffende de eigenlyk dus genoemde Hoofdwonden; met eene naauwkenrige opgave van den tyd waarin dezelve gefchreven zyn, en der werden in welke ze gevonden woraev. 10. ) Tot gewoone Leden des Genootfchaps aanteltellen, De Heeren , h. vink , Med. Doclor, honorair Hoogleeraar der OntleedHeel- en Verloskunde, te Rotterdam, en/. t. ripping, Med. DoSlor, Anatom. Chirurg. & Art. ObBet'r. LeStor, en Stads Vroedmeester , te Rotterdam , enz. t. TElf—.BNBURG, Stads Heel- en Vroedmeester, te Haar- *£1j* p. have», Oudfle Stads Heelmeester, te Leyden, enz. a'. van epenhuizen, Heel- en Vroedmeester, te Dordrecht , enz. j. heyligers , Heelmeester te Woudnchem. En tot Honorair Lid. De Heer, e. j. Thomassen a thuessink, 'i Lands Med. DoSlor in >i Haage, enz. Het Genootfchap, van alle opgemelde befluiten , by deezen kennis geevende , heeft gedacht, als voormaals, daar te moeten by voegen dat geene dan Nederlandfche Heelkundigen, zullen toegelaten worden, te dingen naar eenigen Eereprys van hetzelve, hoegenaamd dat men geenerlcie gefchriften zal aanneemen, ten zy gefteld in het Nederduitse!), en zeer leesbaar gefchreven dat de Antwoorden op voorgeftelde Prys- trangen, gelyk ook, de naar eene Prtemie dingende byzondere Verhandelingen en Waamecttiingen, met eene Zinfprenk moeten ■ ondertekend zyn, en vergezeld gaan van een verzegeld Billet, ten opfchrifte heboende dezelfde Zinfpreuk, en inhoudende, de Naam, Tytels en Woonplaats des Schryvers dat alle Ge¬ fchriften, zonder onderfcheid, vrachtvry moeten gezonden worden, aan den Secretaris des Genootfchaps, d. van GESscutR — dat alle byzopdere Verhandelingen, Waarneemingen, uiterlyk vóór den laatften April 1794 moeten worden ingelevert, begeert men anders, dat daarvan bcüist worde in de eerstvolgende algemeene Vergadering . of dezelve geplaatst te zien in het naast uitkomend Deel der Werken van het Genootfchap dat alle Stukken, welken het Genootfchap worden medegedeeld, het volftrekt eigendom zullen zyn van hetzelve ; en derzelver Schryvers daar van geen aizonderlyk gebruik zullen mogen maaken, buiten deszelfs toeftemming dat alleen de goedgekeurde Prysrchriften, in hun geheel, door den druk zullen worden gemeen gemaakt; en men van de overigen, voor zo veel zulks noodig geoordeeld wordt, by wyze van Uittrekzels, of Aanmerkingen op het goedgekeurd Prysfchrift, den meest wezcnly- ken inhoud, zal mededeelen dat men op dezelfde wyze zal handelen, omtrent alle Gefchriften, het Genootfchap ter beoordeelinge en gera-enmaakinge toegezonden, en niet vallende onder den term eener volftrekte goed- of af-keuring dat men echter altoos een iegelyk deszelfs recht zal doen wedervaaren; en ten dien einde, van niets eenig gebruik maaken, dan met melding van den naam des Schryvers, als deeze bekend is, en onbekend zynde, van deszelfs Zinfpreuk, geplaatst onder zyne Verhandeling, Waarneeming, Verzameling van Waarnecmingen, of hoedanig Gerchrift het ook zyn moge dat de verzegelde Billenen der niet voldoende gekeurde Prysfchrif- ten , ongeopend zullen verbrand worden ■ dat Beftuurders des Genootfchaps niet zullen mogen dingen naar eenigen Eereprys va» hetzelve dat ook geen van deszelfs Leden zulks zal geoorloofd zyn, dan onder voorwaarde, dat zyn Prysfchrift, en hel opfehrift van het daar by gevoegd verzegeld Billet, een ander dan zyn gewoon Cachet draagen ; en met eene vreemde hand gefchreven zyn dat eindelyk, de naam eens iege- lyken, wien, uit weiken hoofde ook, eene Pramie gerchonken wordt, ten fpoedigften, door middel der gewoone Tydfchriiten, zal bekend gemaakt worden. Dr. Franklin over de kunst van Zwemmen, in enen brief aan den Heer Duborg, den Franfchen Vertaalder zyner werken, in antwoord op enige vragen van dezen over dit onderwerp. Ik vreze, dat ik geen tyd en gelegenheid zal vinden, om alle de nafporingen en proeven te doen , die men omtrent dit onderwerp kan begeren. Dus moet ik my vergenoegen met enige weinige aanmerkingen. De eigenlyke zwaarte der menschlyke lichamen, in vergelyking met die van water, is onderzocht door M. Robertfon'in onze Philofophical Transa&iorts, vol. L. pag. 30. van het jaar 1757- Hy houdt ftaande, dat vette 0 2 men"  C 108 ) menfehen. met ■dunne, gebeenten gemaklykst op het water dry ven. , ., De duiker-klok is naamvkcung bcfchreven in onze TransaSions- _ . Toen ik een jongen was, maakte ik twe eironde paletten, elk omtrent tien, duimen lang en zes breed, met een'"-at voor de duim, om dus in de palm van myn hand vast te houden. Zy hadden veel gelykheid met een fchilderspaiet In het Stemmen ftak ik de kanten vooruit, en fioeg met de vlakke oppervlakten op het Water, en baalde ze zo weder na my toe. My geheugt wel, dat ik door middel dezer paletten vaster Zwom, maar teffens, dat ze myne gewrichten fterk vermoeiden. Ook maakte ik een foort van zolen voor myne voeten, maar' daar over was ik niet voldaan, om dat ik opmerkte, dat ie llag ten dele gegeven wordt door de binnenzyde van den voet en. den enkel en niet geheel door de voetzolen. Men heeft hier rokken voor de zwemmers, die van dubbel zeildoek gemaakt zyn, met fmalle ftukken kurk daar tusfehen in genaaid. Ik hebbe geheel gene kennis aan de Scaphander van M- de la Chapelle. By ondervinding wete ik, dat het veel helpt voor enen zwemmer, die een groten afftand moet afleggen, zich fomtyds op den rug te keren, en wyders de pogingen tot ene vorderende beweging, nu en dan te veranderen. Als hy door de kramp in het been wordt overvallen, is het beste middel om die te verdryven, fchielyk op de pynlykfle plaats een Herken en geweldigen llag te geven, 'twelk beu gefchiedt, als hy zich op den rug keert en het been in de lucht fteekt. Gedurende de grote hette van den zomci ic "SI gnp gevaar, hoe warm het ook zy, in het baden in rivieren, welke door de zon geheel verwarmd zyn geworden; maar zich in koud bronwater te werpen, wanneer het lichaam door beweging in de zon verhit is, is ene onvoorzichtigheid, die van noodlottige gevolgen zyn kan. ik wete een voorbeeld van vier jonge luiden , die, in de hette van den dag op het land aan 't werk geweest zynde, ter verfrisfehende; verkoeling in een bron van koud water fprongen; twe van hen ftierven op de plaats, de derde den volgenden morgen, en de vierde herftelde, doch met zeer veel moeite. Een fterke dronk koud water is, in dezelfde omftandigheden, in Noordamerika, dikwyls van het zelfde gevolg. Het zwemmen is een der gezondfte en aangenaamfte oefeningen. Als men een uur of twe in den avond gezwommen heeft, flaapt men den gehelen nacht zeer koel zelfs by de fterkfte zomerhitte. Misfchien dat de zuivering der zweetgaten de onmerkbare uitwaasfeming bevordert, en deze koelte veroorzaakt. Zeker is het, dat veel te zwemmen een middeJ is, om ene te fterke ontlasting te ftoppen, en zelfs wel eens hardlyvigheid voortbrengt. Voor de zulken, die niet konnen zwemmen, of die met loslyvigheid gekweld zyn in een jaargetyde, 't welk deze oefening niet gehengt, is een warm bad dikwyls gebleken-, zeer heilzaam te zyn, en, door het zuiveren en openen van de huit, dikwyls een middel,ter volkomene genezing. Ik fpreke uit myne eigene ondervinding, die my dit dikwyls by herhaling leerde, en uit die van anderen, aan welke ik dit middel had aangeprezen. Het zal u niet mishagen , dat ik deze vlugtige aanmerkingen befluite met u te onde;richten, dat 'er, terwyl de gewone wyze van zwemmen bepaald is tot het roeien met de armen en benen, en van daa. een moeilyk en vermoeiend werk wordt, wanneer men een breed water moet overfteken., 'er een ander middel is, waar door een zwemmer een grote breedte met veel gemak kan overzwemmen, door behulp van een zeil. Dit ontdekte ik by toeval en op de volgende wyze: Toen ik een jongen was, vermaakte ik my op zekeren dag met een vlieger; en komende aan den kant van een meir of plas, van omtrent een myl breedte, bond ik, vermits het zeer warm was, het vliegertouw aan een paal, en zag, terwyl ik zwom, myn vlieger tot een zeer grote hoogte ryzen. Weldra, begerig om my met den vlieger te vermaken, en teffens het vermaak van het zwemmen te genieten, keerde ik na de paal te rug, maakte het touw los, en ging met het ftokje, waar aan de vlieger vast was, weder te water, wanneer ik gewaar werd, dat ik op myn rug liggende met het ftokje in myne handen op ene zeer aangename wyze langs de oppervlakte van het water werd voortgetrokken. Toen verzocht ik een anderen jongen , om myne klederen, by het meir om, aan de andere zyde te brengen op een plaats, welke ik hem beduidde , en ftak met myn viiv.&— i-i— - —J». i"- mjn vlieger bracht IU} j zonder de minfte moeite, en met het grootste vermaak, dat men bedenken kan, geheel aan de overzyde. Alleenlyk was ik verpligt, fomtyds een weinig wederftand te bieden aan den voortgang, die, te fnel zynde, den vlieger te veel deed dalen, die, als ik my zeiven te rug werkte, wel dra weder rees. Schoon ik nimmer fe- derd dien tyd die zonderlinge wyze van zwemmen beoefend hebbe, achte ik het echter niet onmogelyk, op deze wyze van Douvres na Calais overtefteken. De paketboot nochtans verdient de voorkeur. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, AKADEMIS.CHE EN ANDERE SCH R1FTE. Memorlas CEconomica, fobre les Frutos, Fahricas y Minas de Espanna con inclufion, de los Reales Decretos , Ordenes, Cedulas, y O.rdinanzas, expèdudas para fu Gobiemo y Fomento, per E>. Eugenio Larruga Tom. I—XVII. in klein quarto ; te Madrid, by B. Cano 1787-1792. — Dit, in zyn foort, enige werk, zal enen langen reeks van delen uitleveren, eer het kan befloten worden. Immers in de delen, die wy nu aankondigen, ontmoeten wy eerst de befchryving der middelfte Provintien van het Spaanfche Koningryk, Madrid, naamlyk, To-  i 109 ) Tolcdo, Guadalaxara, Mancha, Segovia, enz. Voort is er over de bevolking, voortbrengfelen , Fabrieken, Handel en Nationale nmgüngen, van Spanjen zo veel tc zeggenals over geen der uropefche Staten zou kunnen te boek gefteld » .den , en dan eerst zullen de uitlanders dit Ryk benoorlyk kunnen beoordelen, 't welke nu, in weerwil van het: tot. der Engelfche Rcisbefchryvers van Spanjen, en onze Statische Handboeken, die uit deze bronnen gelchcpt hebben, met zo vele zwarigheden omgeven is. — Maar o de Schryver h ganfehe plan, naar z>u ontwerp , immer zal uitvoeren ; of het hem mogelyk zyn zal,,om elk dcc van zyn Vaderland met die naautkeurigheid en uitvoerigheid te befehryven , weUe in de. aangekondigde delen uitblinkt; of alle Provintien even gewillig zyn zullen. om aan hem hare voordelen en georeken, zo openhartig te openbaren, als fommigc gedaan1 hoocn, deze zyn moeilyke vragen. Inmiddels mag meu van de Spaanfche gcmeenmakingslust, welke zig in deze delen veel klarer toont, als men tot hier toe zoude verwagt hebben, zo wel als van de yver veler Patriottifche genootfehappen, die onvermoeid bezig zyn, om ene gegronde kennis nopens den waren ftaat van hun Vaderland te verbreiden, alles verwagten. De Schryver heeft zig niet alleen bepaald, by de behandeling der onderwerpen op den titel aangeduid. In de uitvoering weidt hy uit in de befchryving van afzonderlyke Provintien , afzonderlyke handteringen, berekent den prys der levensmiddelen, en doet het klcinfte ftuk der manufacturen kennen. Daarenboven wil hy zyn onderwerp ten befluite nog verder vervolgen By de Provintien daar het meest omgaat, en de voornaamfte fteden, noemt hy alle takken van burgerlyke hantering 00 en onderzoekt of zy een ruim of fchraal onderhoud opleveren. Hy geeft zelfs van vele gildens den lyst op der opbreng, en . ten opzigte van gepreviligcerde handteringen en coiWiefèhappen, alle Koninglyke ordonanuen, welke daar over uitgevaardigd zyn. Hy geeft ons de gehele Q^fef van voorname werkplaatfen, de vyf gilden (gremios)inMadrid, de Laken-fabriek van Guadalaxara, het Quikzilverwerk Almaden enz. en wyst dc veranderingen aan, welke deze en andere'takken der Nationale induftrie, in vroeger dagen en in deze esuwe, ondergingen. Ook voor de Spaanfche Geographje heeft hy gezorgd, en de Schryver-den tegenwoordigen toeftaud der meeste kleine vlekken en gehugten in de aantekeningen befchreven, daar hy ze wegens hare fabrieken oi andere merkwaardigheden vermeldt. Met betrekking tot de produden over- | treft hy zeer verre onze nieuwfte plaatsbefchryvers, weUer bemoeyingen velen van zo weinig aanbelang achten. Hy fpecificeert niet alleen de jaarlykfche opkomst van alle Graanfoorten van ieder Provintie, hoe veel 'er tot derzelver con.umtie nodig is, werwaards zy hare overtolligheden uitvoert, en wat elk van haar, door den handel dierproduften, wint en verliest; hy berekent zelfs de waarde der boom- en peulvrugten, wat 'er op hetWasch, den Honing, de Sumach, Soda enz. gewonnen wordt, en wat elke Provintie jaarlyksch opleverd aan Rundvee, Schapen, Muildieren, Geiten enz. Maten en Gewigten Bruggen en Kanalen, worden , benevens dc jaarmarkten en de voornaamfte imposten ook al aangewezen, en ten laatsten belooft hy nog ene volledige gefchiedenis van den Handel, een enderzock van alle inrigtingen, die ter verbetering daar van en :ot aanwas der Nationale industrie, ontworpen cn werklyk tot tand gebragt zyn. Men mag dus alles van hem verwagten, wanneer men let op de wyze, waar op de Heer Latruga Lier reeds afzonderlyke Provintien , hare Manufafturen en Koophandel, gefchetst heeft; ook verfchaft hy ons niet Hechts dorre berigten , en lystcn van getalen, maar redekavelt over de onderwerpen, die hy behandelt, berispt dikwyls vry fterk de. gemaakte fchikkingen, zo als monopoliën, velerleie privilegiën, welke aan byzondere Perfonen of Maatfchappycn, tot nadeel der overige inwoners, toegedaan zyn, deze en gene inrigtingen van het Finantiewezen, drukkende belastingen, en foortgelykc. Onze lezers zullen zeker, by het doorbladeren dezer Memorias, nog vele dingen aantreffen, die wy in dit berigt overüoegen, om des Schryvers inleiding niet geheel en al overtenemen. Het oogmerk van dit, blad veroorlooft ons even weinig, om hier de rubrieken o.ptegeven, naar welke iedere Provintie befchreven is. Naardemaal intusfehen deze ryke verzameling, welke eigenlyk uit 86 onderfcheidene afdelingen (memorias) bedaat, welke, nu eens meer dan eens minder, afzonderlyke Provintien befehryven, onder ons nog maar alleen in naam bekend is, en men 'er nog geen gebruik van gemaakt heeft in enigerhande berigten van Spanjen, zo veel wy 'er tot hier toe kennen , willen wy ter bevestiging onzer algemene beoordeling, het ene en andere, uit dezen ryken fchatkamer der Spaanfche Staatkennis uitligten, 't gene den Kameralisten, Mineralogisten, Geographisten, en liefhebbers der Historiën velerlei ftof tot verder nadenken aanbiedt. Óver de Provintie van Madrid wordt zeer uitvoerig gehandeld, en de merkwaardigheden daar van vullen de vier eerfte delen, en een gedeelte van het vyfde. Hare grootte wordt, even min als die der andere, in quadraat m>Ien opgegeven, maar alleen hare lengte cn breedte in Spaanfche raylen, ten naastenby, aangewezen. Wyl de uitgaaf des eerften deels van het bekende Cenfo Espagnol, van 1787. nog het ligt niet zag, kon hy de volkrykheid niet naauwkeurig opgeven, dog haalt hy deze. fcfaade vervolgends weder in, en levert, naar opgave der gemelde lysten, dezelve by de overige Provintien,. volledig. De wynbouw heeft, in den omtrek van Madrid,, door hoge imposten veel geleden, en deze bedragen 250 procent, van den opbreng van, alle wyn, die in- de Hoofdftad wordt in-, gevoerd. Voor 1730 wierdt in geheel Spanjen geen Mêekiap gekweekt, maar van de Hollanders gekogt. Dezen kregen 350 a 400 realen voor de Arobe, terwyl de bjlandfche, die even goed is, flegts 40 of 50 kost. De veelvuldige krapmolens, in de Hoofdftad, en andere Provintien aangelegd, werden uitvoerig befchreven. Een derzelve, in Madrid ftaande, heeft den groQtsten aftrek, behoort aan de Drogisten, en levert dagclyksch 24,000 Arrpben. De. vyf gilden in Madrid dryven met hun gemeenfchaplyk fonds van 30 MUIioenen R. aanzienlyken Handel. Zy. hebben verfcheidene Koninglyke inkomften gepagt, bczergen dc betaling by het Koninglyk kanasl van Arragon, hebben het opzigt over vele KoniDglyke Fabrieken, dryven wisfelhandel, en delen in buitenlandfchen. Hare innerlyke inrigting is uitvoerig befchreven; alle waren worden opgeteld, in welke elk dezer gilden uitfluitend regt van Hauatl heeft. 03 De  C Ho ) De Koninglyke hoedefabriek van G. Feïnando , cn die 'er bui- I ten deze in de Hoofdftad zyn, leveren jaarlyks niet meer dan j 30,000 hoeden. Over den druk der Mis- Gebede- en andere Kerkboeken, zyn zederd de lóde eeuw vele onenigheden met) de üeestelykheid in 't Escuriaal ontftaan. Dezen had Phlips II. in zekeren zin den uitfluitendcn Handel daar in toegedaan , »t gene andere Geestelyken in hunne Bisdommen niet dulden konden. Zy lieten dergelyke boeken by Plant'mas in Antwerpen drukken, en voorzagen daarmede de Spaanfche Kerken en Kloosters. Alles wat hier over gevallen is kan men , in dit werk, vermeld vinden. Tians worden al dit foort van boeken in Madrid gedrukt, dog het Klooster heeft de vryheid behouden om ze te verkopen, en wint jaarlyks .neer dan 87,000 R. aan dezen Handel. De porcelein - faoriek te Buenretiro heeft den Koning Karei III, zedert 1763. na genoeg 120 mill. R. gekost , en nog tot den nuidigen dag toe is 'er van hare voortbrengfelen niets aan de markt gebragt, zo dat men niet wete 1 of het porcelein , dat 'er gemaakt wordt, echt zy. De eerde aanleg kostte den Koning cis millioenen R. In Madrid is ene : enkele Bierbrouwers, welke alleen het recht heeft om de Stad 1 en het Hof van dien drank te voorzien. In fommige andere j fteden heeft men daar tegen drie Brouweryen, die oeter bier leveren: dog dit mag in Madrid niet ingevoerd worden. De beste foort kost 7 Realen de fles. Over de Leerloojeryen in de Hoofdftad weidt de Schryver breed genoeg uit; de verfeniilende foorten van Leêr, de prys der vellen, de arbeidslonen, alle materialen die 'er toe nodig zyn , worden naar waarde op het naauwkeurigfte berekend, en even zulke pryscouranten, worden 'er van andere Fabrieken medegedeeld. Tolédo is de twede Provintie, die hier befchreven wordt. Daar worden verfcheidene Bergwerken bearbeid, welke hier alle opgenoemd worden, hoe gering ook de opkomiten daar van zyn, en hoe weinig erts zy leveren. By alle overige Provintien doet de Schryver eveneens. Tolédo oogst, goede en kwade jaren door eikanderen geflagen, alleen aan koren 1,800,000 fanegen , elk van welke 44 R. waardig is , kan daar van uitvoeren voor 186,000 fanegen, waardoor de Landman 8,184,000 R. wint. 1000 fg faffrsan levert deze Provintie op, 170,000 arroben oly, en 1,700,000 arroben wyn, de azyn en brandewyn daar onder niet gerekend. Men maakt 'er 4,736 fg zyde. Daar hy van het laatste produÊt melding maakt, neemt de Schryver daar uit aanleiding, om uit te weiden , over de zydeteelt. Het getal der Moerbeziebomen in afzonderlyke beplantingen wordt niet vergeten. De fom welke deze Provintie aan veld- en tuinvrugten en van de veehoedcry maakt, bedraagt 164 millioenen R. Wyl het Kanaal van Mafenares hier begonnen is gegraven te worden, 't welke verfcheidene rivieren in de nabuurfchap van Mudrid bevaarbnar moest maken, zo worden alle hier omtrend gemaakte fchikkingen, oude en nieuwe plannen, berekeningen van kosten, hier breedvoerig opengelegd, zo dat deze narigten bykans een gansch deel vullen. Aan Provintiale lasten moet Tolédo, naar rato van hare volkrykheid, veel meer dan andere Provintien betalen. Deze zyn , in het algemeen, zo als by de ftukken wordt aangewezen , by uitftek ongelyk verdeeld. Nopens de Provintie Segovia, vinden wy , buiten de fpeci- j fieke winften der Wollenmanufaéturen, Papiermolens, JLeer- ' looyeryen enz., een verflag van de Spiegelfabriek van Ildefonfe, die in 1728. wierdt aangelegt. De grootste fpiegels, welke 145 duimen hoog en $5 breed zyn, wegen 4x5 arroben. Inmiddels wordt zy met fchade aan den gang gehouden, en 'er moet jaarlyks geld bygelegd worden; hebbende men vergcefsch gepoogd om haar in America aftrek te bezorgen. De Tinnegieter, en, waarmede men in Segovia enen aanvang gemaakt heeft, kunnen niet aan den gang gehouden worden, om dat het ruwe tin, dat men uit Engeland invoert, twaalf procent meer tol onderhevig is, als het gemaakte tingoed zelve dat men van daar ontbiedt; waar uit ontftaat, dat Engeland, jaarlyksch, aan tin en tingoed, voor 600,000 ponden fterlings aan Spanjen levert. Het Qiconomisch gezel cnap in Segovia, is dooiden Koning toegedaan , om , ter goedmaking zyner uitgaven , tot verbetering van den Landbouw, en andere zyner inrichtingen , enen halven rëaal te heffen , van elke arroDe wol, die van daar buiten het ryk wordt uitgevoerd, welke heffing jaarlyks 30,000 R.. opbrengt. De fom der Provintiale lasten ftygt aanmerkelyk by de fteeds toenemende bevolking, offchoon de opbreng daar van op meer dan ene wyze afneemt, en vele daar toebehorende imposten, ten beste der Fabrieken , opgeheven zyn. Zo betaalde, b. v. de Provintie Guadalaxara in 1713. na aftrek der kosten van de heffing, 1,493,000 en in 1190. reeds 2,i74,ooo R. In de ftad van dezen naam, bloeit de Lakenfabriek door den welbekenden Riperda in den j^re 171S. opgerigt, welker inrichting, veranderingen, en tegenwoordige toeftand, den Schryver ftof uitleveren tot drie delen fchrifts, zo d it van geene Fabriek in Europa , derzelver vertier, ot de kosten, en pryzen harer waren, ene zo uitvoerige befchryving voorhanden is. In 1784. verfchafte zy reeds werk aan 18,000 menfehen, onder welke 15,000 zig geneerden met wol te fpinnen, in de ftad en derzelver omtrek. Zy levert j'iarlyks 3 a 4000 lakens, en 15,000 ftuks woile ftofferi uit. De waar- harer voorrhrcMvfelen ftv r rot 11 of \a millioenen ttealen» Een enkel ftuk fcharlaken van 26 f^aanfche ellen, komt der Fabriek met alle onkosten op 1651 R. te ftaan. De laatste Provintie in de aangekondigde delen befchreven is Mancha , of, gelyk ze naar hare Hoofdftad ook wel genoemd wordt, Cindad Real. Zy is beroemd van wegen de muildieren die ze oplevert, die in grote menigte, naar de overige delen van 'tKoningryk, en naar Portugal vervoerd worden. In deze Provinric, is het beroemde Quikzilverwerk Almaden gelegen. Van derzelven tegenwoordigen toeftand zegt de Schryver niets, maar handelt zo veel te uitvoeriger over de bemoeijingen , die men zig tot hier toe gegeven heeft, om de inkomften daar van te vermeerderen. Een Duitfcher, met name lloppenfakk, is de tegenwoordige Opzigter van dit werk. De Wolmanufafturen van Mancha leveren jaarlyksch voor 2,306,000 r. waren, waar van de gewone doeken twe derde aanbrengen. Met kantwerken generen zig in verfcheidene kleine fteden 3730 Vrouwen, welker waren in America goeden aftrek hebben. G. G. A» NAK.1GTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en FAbrieken, betrekkelyk. Een zeker Geneesmiddel voor de Rotziekte der schaapem. Neem een gelyke hoeveelheid roomfche Alfem (\Artemi* pa  ttd Ponüca) en Spaanfche radys i en maak die tot poeder. Neem voor honderd zieke Schapen twe oneen van d,t roeder, vier oneen gefloten Jenever - bezien , en omtrent zeven of agt ponden zemelen van haver , met een kiene handvol zout; en de helft van 't gehele gewigt gemene Alfem (Artemifia Asfmthium) tot poeder gemaakt. Men werpe dit mengfcl in de drink- of eetbakken, waaruit zy eten, ieder, week, of te.i minden eens in de maand Maart, wederom wat na of omtrent Paafchen, en nog eens od het einde van Juny. Dus zullen ze voor de ziekte bevryd blyven , of indien zy 'er reeds aan onderhevig zyn,. zal de ziekte kleinen, voortgang hebben. Europ. Magazine. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECDOTEN. Toen George II, Koning van Engeland, van een zyner Hanoverfche reizen te rug kwam, brak het rytuig, waar in hy zat, tusfehen den Briel en Helvoetfluis, aan een plaats langs den Heren-weg, waar niet dan een elendige Dorpkroeg ftont, om-'er zo lang in te toeven , tot dat 'er een ander voertuig konde gehaald worden. Alle de ververfchingen, die aldaar te bekomen waren, beftonden, voor zyne Majefteit en twe zyner Hovelingen, in koffy, en in vier flesfen Genever met befchuit voor. de knegts en voerlui. Met dit al, bragt de waard , die wel Wist, welken gast hy in huis had, voor dit fober onthaal, een rekening van 90 Ponden. Deze rekening aan Lord Ligoncer, die den Koning verzelde , ter betaling gebragt zynde , begon deze over dezen onbefchoften eisch van den waard'zo luidkeels uittevaren, dat de Koning het hoorde , en vroeg wat 'er gaans was. De zaak vernomen hebbende, fchudde hy het hoofd en zeide: „ de fomme is zeker byster onredelyk; maar, myn lieve Lord Ligon"'eer betaal ze flegts: en bedenk, dat 'er niet dikwyls »langs dezen weg koningen reizen." Maandelyksche Pryslyst der in- en uit land sche effecten. Inlandsche. Bolland. 2{ prCts. 67 a 76. Zeeland 2\ prCts 55 a 60. Friesland. 2 prCts. 6t a 63. Utrecht. i\prCts. 77 a 81. Generaliteit.sprCt. 84a 87. Last- enVeilgeld. 2|prCts. 58 a 60. Z. Doorl. Hoogh. 3 prCts. Dito nieuwe Megot. prCt. Dito aj prCts 68 a 72. O. /. C.Xe/.3prCts. 75 a 82. Engelsche. Bank-Aft. O. Ind. —— Z. Zee. — O. Z. Z. Ann. . Dito nieuwe 3 prCts. Gec, —— Dito gerd. Dito 1751. —— 4 prCts. Ge- conr. —— sprCts. Dito —— Lond. Diverse Buitemlandsche. Amerika, 5 prCts. 99! a iqo£. Dito 4 "prCts. 115 a 117. Dito liquid. Debt. 500,000 Doll. prCt. Dito by P. Stadnitski 1703175. Dito by Staphorst 165 a 170. Dito dito van 1790. 108 ait2. Kwik en IVénerb. 5 prCts. 96I a 97!- 4\ prCts. 94896. Dito 4 prCts. 8.9. a 07|. Spanje. 4§ prCts. 91 a 92Ï. Dito 3^ prCts. 83 a&5. Frankr. Getier. Guar. 4 prCts. Rusland. 5 prCts. 961a 97|. Dito 4| prCts. 92 a 93. Dito 4 prCts. 87\ a 88\. Zweden. 5 prCts. 98 a 991. Dito 4! pCts. 93 a 94I. Dito 4 prCts. 90 a 925. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 a 97*. Dito Holft. 4 prCts. 9.8 a 99.. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 96 a 975. Dito Kroon. 4 prCts. a c,6\. Dito Aflat Comp. 98 a 99|. Polen. 5 prCts. Saxen. Onverwisf. Steuer 3 prCts. 341 a 35§ ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 36 a 36* ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 35 a 35;.n.v. Dito 2 prCts. 32 a 32! ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 138: en te Haarlem 11, onder "welken■ laatftcn 7 beneden de \% Jaren. Des nagts van den 13 Sept. overleedt te Fairfield-Head,. in het Graaffchap Stafford, zekere JVillictm Btllings, zpldaat,. in den ouderdom van 114 jaren; zynde de laatste overgeblevene krygsman,. die onder den Hertog vanMarl- burgh gediend heeft. Hy. was tegenwoordig by. den llag van Ramalier, die den 23 Mey 1706 voorviel, wan- ■ neer. hy een dier dappere zoldaten was, .welken den voornoemden. Generaal van het ukierfte gevaar, om of neergehouwen of gevangen genomen te worden door den vyand, gelukkig reddeden. By die gelegenheid'kreeg hy, onder vele wonden, ook een kogel in her dik van 't been, die eerst, dertig jaren daar na, aan de knieboog uitgehaald wierd. Hy was nimmer ziek geweest, en ftierf eindelyk. zonder enig ongemak of fmert te gevoelen. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. UlTTREKZEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN, Van 15.: tot 21 Septemb. 1793. te Hamburg. THoogite ftand 28, \\. den 20 en 2iften.. Barom. i Laagfte - 27, n|. den i6den. '(.Gemiddelde dier Week. 28, of 1. Therm. fHoogfte ftand 18. 's Midd. van den isden»'. Reaumur. i Laagfte 3». 's Morg. den 2iften. (..Gemiddelde der Week. 13 grad. Heerfihende windü. O. Des nagts tusfehen 15 en iöden rypte het fterk, en desmorgens van den laatsten ftond de Therm, by de 2 gr. onder Nul'WEER_  i IS2 l Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. i ' Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES. een , maar met! kan het als een noodzaakelyk Handboek voorjon;e Apothekers en Chirurgyns en voor derzelver Leerlingen, als ook voor allen die de Geneeskonst beoefenen, aanmerken. In Duitschland heeft dit Werk zo veel Smaak gevonden, dat het in weinige Jaaren reeds tweemaal is herdrukt, en nog met gretigheid vertierd wordt.Dit heeft de Boekverkoopers]. C. Sepp en Zoon doen befiuiten, om die zelfde Plaaten met eene Nederduitfche verklaaring uit te geeven, en het Werk dus in een Hollandfch Gewaad te fteeken; niet twyfelende of zy zullen daar mede den algemeenen fmaak voldoen : te minder, alzo de 25 Plaaten, die zy daar van te gelyk meenen 'uit te geeven, niet meer dan op den geringen prys van/2 - 10 zullen komen te liaan, dat maar twee ftuivers het ftuk bedraagt, met de Befchryving'er by : welke Uitgave van 25 Plaaten, zy viermaal in'tjaar denken te doen : dus men in den tyd van zes Jaaren , dit geheele Werk van 600 Plaaten.metderzelver Befchryving,compl. heeft. De bovengenoemde J. C. Sepp en Zoon verzoeken oy dezen, dat een iegelyk, welke zich van dit fraaye en nuttige Werk zal willen voorzien, zyn Naain en Woonplaats, zonder eenig Geld voor af te betaalen, gelieve op tc geeven , op dat zy zich , in't vervaardigen der 1 xemplaaren, naar 't zelve mogen kunnen reguleeren. DeNaamen en qualiteiten der geenen , welken deze onderneeming met Hunne Inteekening gelieven te uegur.ftigen, en zulks begeeren , zal men, volgens eene Alpnabetifche Lyst, voor het Werk plaatzen. Met dc uitgeevingzal men beginnen , zo dra een genoegzaam getal Inteekenaaren de Onkosten zullen kunnen goedmaken. Men kan een compleet Exemplaar van alle 600 Plaaten zien, in de Boekwinkel van meergenoemde J. C. Sepp en Zoon , op de Haarlemmerdyk te Amfterdam. Enkelde Plaaten, uit dit Werk , zyn mede by de meeste Heeren Boekhandel, te zien, by welken ook ingeteekend kan worden. En aangezien dit Werk thans, door de by voeging van de nuttigheid en'kragten der Kruiden, eea aanmerkelyke vermeerdering en rerbetering zal ondergaan en van een algemeenen dienst worden ; terwyl men in 'r klein van dien aart niets zodanig* heeft; twyfelen de gedagte Boekverkoopers niet, of het zal veele Liefhebbers vinden , te meer, om dat het dus by de Hoogduitfche Uitgaave, zeer zal 'üifmünten. Zy meenen hier mede een aanmerkelyken dienst te doen aan 't Algemeen enhopenderhalveeengoedetiitflag van hunne Ondernecming. V REIS LANGS DEN RHYN, van MAINTZ totDUSSELDORP ; behelzende eene zo naauwkeurige als belangryke befchryving der Steden , Dorpen en Vlekken , aan den oever des Rhynsgelegen ; benevens een zeer omftandig bericht van den Wynbouw , als ook van den geheelen Houthandel, toeftel en beftuur der Houtvlotten. Met een Plaat van Maintz en een Kaart van den loep der Rhyn , iftcDeel, gr. 8vo , 336. ;Is thans by F. BOHh te Haarlem van de Pers gekomen èh by alle Boekverkopers te koop. Het 2de enlaatfte deel zal fpoedig volgen. V' Het 2de deel van het uitmuntende werk gctyteld Richard FleivAmng of de Deugdzaame Staatsdienaar, een gedenkteken van het vertrouwen op God , en de onfterffeiykheid, in tyden van nood en vervolging , gedrukt tc Utrecht by de Wed. S. de Waal en Zoon. %* POCOCKE Befchryving van het Oosten en eenige andere Landen , voorzien met veele aanteekeningen door den Heer C. W. Cramerus en wylen de Wel Eerw. zeer Gel. Heer R. Schutte , 3 deelen 6 ftukken groot 4to , met 205 heele cn halfvels Kaarten en Plaaten voor den extra laage prys van ƒ 25 - : - : De Boekverkoopers G. T. v. Paddenburg en Zoon te Utrecht, biedende nog overige hebbende 40 Exemplaren dit jaar tot zulk een laage prys aan ; zullen naar den 31 Dec. geen Exemplaar minder dan 50 Gl. verkogt worden. Eenige weinige Exemplaren van het 4 , 5 , en 6de ftuk zyn by hun tegen de verminderde prys te bekoomen. Sept. baro- thermo- streek I703. me- meter. der luchtsge- ter. Noord] Zuid. wind. steldheid. (3°- °é 54 54é z. -5-\l°-°\ 59 óój w.n.w. bewolkt. / 30. 2'- 51 4TL K. W. {30. 21 52 j 54I n. t. o. bewolkt, 'savonds '26.-' 30. _i 57* 'j 77 n. n. o. 'helder. (.30. 3" 44^- ■{ 42 ' ( 3°- 3* 44j 44-I o. t. n. 2?- 3°- iï 57 88 o. t. z. helder. (_3°. a| 5t| 49l o- n. o. f 30. 1 50I j st o. n. o. 28. - 30. o 5x1 go helder. L.29.io-x T Sij f 49 j " I f 29- 9\ 50.£ SM$ z. z. o. voorm. helder, -9-{ 29. 8 . 6o\ 79>| — verder bewolkt. , l29- 7j 54i 53i ; C~9- 8 53 54 z. z. w. voorm. omtrent 30. < 29, 7i 59 661 z. w. betrokken, Jjig. 8 52 51 i w. verder regen. C_'2_ ""TT!31 regenagtig" I.< 2{|. 6£ 60 62 z. z. w. hardewi»Ö. Oa. / 29. 6 60 I 59 •( z. -z. w. | In de afgelopen maand September, Hoogst Therm. 's midd. den 14 , 67 * gr. Laagst 's midd. den 22, 43 a Kr- de gehele maand ogt.'s midd. en'sav. Gemiddeld 56^ gr. is gr. lager als September 1i$2. BEKENDMAKING!? v BERICHT wegens de uitgaave van een WbKK. over de * MEDICINAALE KRUIDEN. Dat de Kruidkunde , al van ouds, tot eene byzondere lief hebbery geftrekt heeft voor Luiden van Smaak e~h 'OöYdeel, ïsiéiier een bekend. Niemand zal mispryzen, dat men zich verluftige in het bevallige ,'twelk dezelve voor 't Oogóplevètt. De Kenmerken tot 011derfeheiding ,££ !*> L 1 *** dig bykans geen of weinig vertier', overmits ane menigte van de rykfte lieden, alhier, die hunne Liefhebbery-Boekeryen, byna dagélyks, vermeerderden , of buiten 's lands zyn, of in hegtenis genomen, of, met confiscatie van goederen, ter cood veroordeeld en gebragt, of ten enemale arm geworden zyn: terwyl ook de Klooster-Boekeryen, by derzever opheffing, verftrooid geraakt zyn: en de verzending naar buiten 's lands geheel gedreind is. Hier by kottn nog de meer dan verdubbelde prys van het papier» nevens de ongelyk hoger arbeidslonen, en vuornanielyk het opheffen van alle Privilegiën: als mede het vry inkomen van buitenlandfche nadrukken. Er waren voorheen, in Parys, niet meer dan 38 Boekw drukkeryen, de Koninglyke, in de Louvre, daar onder mede begrepen: en dezen waren toereikend voor het geen men nodig hadde. De meeste oude Drukkers wierdea ryk, en hadden geen gebrek aan werk; dewyl men meestal grote werken drukte, die ene gehele Drukkery, jaar op jaar, bezig hielden. Alleen de Encyclopedie hield, verfcheidene jaren aan eikanderen, 7 of 8 Drukkeryen aan den gang: en mogelyk zyn 'er tegenwoordig nog wel drie of vier, die alleen van het drukken der Encyclopedis methodiqurt derzelver beftaan hebben. Sedert de omwenteling, daar ieder vryheid heeft, om, naar believen, ! allerlei handwerken te oeffenen, bedraagt het getal der j Drukkeryen voor 'tminst 120, fchoon velen daarvan alleen met het drukken van Tydfchriften aan den gang ge\ houden worden, en flegts met 2 of 3 persfen werken, ! en, met het crediet van het een of anderjournaal, geheel I ftaan of vallen. p Den  < *X4 ) Den 18 Mey, I. !■ is te Parys, in den ouderdom van 82 jaren, overleden, de bekende ToneeJdigter C. S. Favart. Zich, van jongs af, aan de fraaie Letteren toegewyd'hebbende, hicldt hy, in zyne jeugd, ene onafgebroken verkering met de, toen in leven zynde, fraaie vernuf ten en ettelyken der beroemdfte geleerden van Frankryk: aan welken hy, gelyk hy zelve bekende , zyne voornaamfte vorderingen en kundigheden te danken hadde. Hy maakte byzonderlyk zyn werk, om de Klugt- Opera's te veri eieren , en bragt, onder zyn geleide, het Theatre de la Foire de St. Gemain, .in de jaren 1744 en 45,, in een zo goeden reuk,'dat de andere Schouwburgen, merendeels, ledig bleven, wanneer Favart's toneel geopend wierd. Ondertusfehen verwekte hem dit geluk weldra benyders en vervolgers, die hem en zyne Vrouw, de toen beroemde Danzeres Mevr. Chantilly, noodzaakten, om dit Toneel, waar van hy flegts ad interim het opzigt hadde op zich genomen, te verlaten. Hy rigtte, vervolgens, voor eigen rekening, een kienen, dog uitgelezen, troup van fpeleren op, waar mede hy den vermaarden Maarfchalk van Saxe, op den yeldtogt in Braband en Vlaanderen, volgde, en zich, enen geruimen tyd, in de grote Steden der Spaanfche Nederlanden, met veel toejuiching ophieldt. Te Brusfel hadde hy byzonderlyk Herken toeloop: doch het ontbrak ook hier aan gene cabalen, die hem, opallerleye wyze, tragtten te ondermynen, en eindelyk deden befluiten, om deze Stad in alleryl te verlaten. Met zyne Vrouw te Parys te rug gekeerd zynde, begaf zich deze in dienst van het Italiaansch toneel, waar op zy , ettclyke jaren, met veel toejuiching fpeeldc. fS^ffr* W** hct' van dien tyd af, allen Toneelbeftuur varen, en meldt zich •cniglyk op met het vervaardigen van nieuwe of het verbeteren van oude Schouw-fpelen. ' Wanneer men alle Hukken, die Favart, of alleen, ot te zamen met andere vrienden, in 't licht gaf, by eikanderen neemt, beloopt derzelver getal tot in de negentig. Die, welken zo in Frankryk, als buiten 's lands, de meeste goedkeuring wegdroegen, zyn onder anderen de volgenden: Les trots fultanes, l' Anglois a Bourdeaux, La Fee Urgelle, la belle Arféne, la Féte du Chateaux, Les Moisfoneurs, Annette et Lubtn, la Rofière , Bastien et Bastienne, Ninette a la cour, en P Amitiê a F epreuve. De menigte van operetten, door Favart gemaakt, zyn overal bekend: zy munten allen door geestigheid en fynen fcherts uit, en leveren blyken op van grote talenten in dit vak, 'tGeen egter Favart's Toneelflukken de meeste waarde byzet, is de by uitftek zedige en kiefche toon, die daarin, doorgaans, heerscht, met vermyding van alle dubbelzinnige en vuile gezegdens, die men tot dien tyd voor een eigenfehap van Klugt- Operaas, in Frankryk, hieldt. Niet zelden ontmoet m?n op plaatfen, waar een ander dan Favart zich een ruwe fcherts veroorlofd zoude hebben, ene zeer gepaste zedeles, welke, op de manier, waar in zy word uitge drukt, de goedkeuring van aanfehouwer en lezer weg- d:aagt. j De Geleerdheids-lievends MaatschappyQSociêtéPhilomaiiqué) te Parys , ontfing van iemand , die niet verkoos bekend te wezen, ene Medaille, ter waarde van 100 liv. ten einde dezelve toetewyzen, aan den genen der Mededingeren,. die , van heden tot den 1 January 1705, op de meest voldoende wyze de volgende voorftellen zal hebben beantwoord:. 1. „Naauwkeurig aantetonen, welke overeenkomst, of welke verfcheidenheden 'er plaats hebben tusfehen de Electrifche ftof en de dierlyke vloeiftof, zo als deze door Gal' vani en Valli erkend worden." SJDémontrer d'une maniere exa&e 1'analogie ou les dejerences, qui fe trouvent ent re Felectricitè et le fluide animal, reconmt par M. M. Galvani et Valli.] 2. „Te bepalen, welken rol deze vloeiftof in de dierlyke huishouding fpele; welken invloed zy, naar haren verfchillenden ftaat, kan hebben op de gezondheid van het lichaam; en welke de middelen zyn om haar te brengen in zodanig evenwigt, evenredigheid, en beweging, als in dezelve behoren onderhouden te worden." [Determiner quel rble ce fluide joue dans l'ecónomie animale, en quoi fes differents états peuvent influencer fur la fantê de l'individu, et quels font les moyens de lui rendre Pequilibre, la proportion et le mouvement, qu'il doit conrferver-2 t> uz rr& c zzz*^3 j\rz> ^^irt>-!g^ Ryken, Gottingen. Ter waarneming van de Zons-verduistering; op den 5 Sept. 1. I. wierd op onzen Sterretoren, door den Hoogl. Seyffer, de ware tyd, uit doorgangen in Muurkwadranten, en uit overeenftemmende Sterre-hoogtens, welke uit hoofde der ongelykheid van de voor- en namiddags Straalbuigingen, verre boven de Zons-hoogten re kiezen zyn, op het nauwkeurigfte bepaald. Debetrokken lugt liet niet toe het begin der verduistering waar te nemen : des te beter gelukte het by den uitgang, dien voorn. Hoogl. door een Dollondfchen acromatifchen kyker, met een vier voets buis en ene honderdmalige vergroting waarnam, om 1 uur, 36', 44",8 , ware Sterrentyd, of ten ia uur, 41', 9", 939, ware Zons-tyd. De Heer Brand, uitLonden, nam, insgelyks, het einde der verduistering waar, door een kyker met een enkel objectif-glas, een 30 duims buis, en vyftienmaligevergroting, ten 12 uur 39', 2',8, ware Sterrentyd, of ten 1 uur, 40', 28",os4,. ware Zonstyd. De Univerfiteits Boekery, te Helmjladt, heeft, van de Keizerin van Rusland, een kostbaar gebonden Exemplaar van den pragtigen, en allernauwkeurigften druk des Corans,  C 115 ) j-_ „~«, »n!L D ® Hoogl. in de Reden- en Overnatuur^ kunde ah mede inde zedelyke Wysgeerte, aan'de Hnie Schole van Stad en Lande, Ltd van de Hol. . tZtf' der Wetenfchappen te Haarlem en van het Provmt. Utrechts Genootjchap. Leyden De Hooggeleerde Heer P. Nieuwland, niet.w aangeftelde Hoogïeeraar in f.Jgg^gSS Wis- en Sterrekunde enz. aan 's Lands Umveiiueit alhier, r/eèft op zaturdag, den 28 September opendvk aanvaart, met het houden ene plegnge «edenvoe ring: de ratwne Dhciplmarum Phy/tcarum cutn rauone eleganttorum, r<ks „ ontnam hy den gewyden Ledigganger zyne overvloedigefchat„ ten, of — het volk ftiet hem van den throon." —. Deze korte fchets word, vervolgens, in Brief XVI, of den tweden van dit deel, breder uitgewerkt, en in hare byzonderheden nader ontvouwd, onder ene naauwkeurige aanwyzing van, 'sKei-  i Hf 5 * Keizers trapswyze voortgaande flappen, nevens derzelver invloeden zo by de Volksgezinde.!, als de Aristocratische Groten In vooral by do Priesterfehap : wier hoofden , beleid en gedrag zo hier als in de twe volgende brieven, met de verdere byzoncerheden tot dezen opftand betreRkelyk, gefchets en befchreven worden: alles onder gedurige uitweidingen over het Volkskarakter en omtrent dat van Keizer Jojeph, en diens Maatregelen, nevens deze en gene Staatkundige onderwerpen Zo dat men hier ene korte, dog overkeurige, befchryving vind Tan het voornaamfte, 'tgeen in en by de omwenteling in Braland is voorgevallen, tot omtrent aan den gehelen afloop diens tUands, welke dit deel ongemeen belangryk voor den lezer maakt Niet min onderhoudend is ook het laatste gedeelte van den XVIIIden brief, waar in de Schryver overgaat tot ene befchrvvine van den toeftand der Wetenfchappen, te Brusfel; die Juist in geen zeer gunftig licht hier voorkomt; der Koninglyke Soekery ; het verval van Manufafturen en Koophandel; en byzonderlyk van Simon's wagenfabriek; als mede van het Lustflot Schooneberg: gelyk ook de daaraanvolgende twe Brieven, «it Rysfelea Antwerpen, welken dit deel beflulten, oneer meer anderen, zeer lezenswaardige befchryvingen bevatten van fcet verblyf des Hertogs van Aremberg, te Enghien, de ftad en omliggende Landftreek van Rysfel, nevens het oproer aldaar, de Blekeryen te Armontiers, de ftad Duinkerken, en denflulkJianden, Geneverftokeryen en Zoutfiederyen aldaar. Reponse a une calumnie de l' Abbé de Feller, contre les 'eatholiques Janfenistes de Hollande &c. 46 PP- 8vo a Utrecht ehez J. Schehing en Amersfoort chez W. Pieterfen 1793- Ene ■vry fcherpe verdediging der Katholyken, die de leer van Janfènius volgen, zo in 'talgemeen als inzonderheid in Holland, «gen de befchuldiging van den Journaalfchryver, en alnier gejlfemden Ex - Jefuit , Feller , als of zy met de zogenaamde Wysceren van dezen tyd en de vyanden van den Staat zouden heulen • waar in, niet zonder bondige redenen, zo als het ons by het doorbladeren van dit ftukje is voorgekomen, de volfla»ene onge'rondheid en het kwaataartige dier aantygingen bewezen word onder ene vinnige terugkaatfing dier befchuldigingen op .den Abt zeiven: wien hier verweten word, zo ln Luik als 3raband, gedurende de onlusten aldaar, juist dien rol gefpeeld te hebben, dien hy den Janfenisten gaarne wilde te last leggen. De Schrvver ontkent wel met, dat een hunner Kerkgenoten, in Frankryk, zynde een kundig Regtsgeleerde, mede gewerkt Jieeft aan de ontwerping der aldaar ingevoerde Burgerlyke Conititutie voor de Geestelykheid, en dat ook deze Conftitutie door enige Janfeniste Priesters aldaar bezworen is. Maar, daar onder de ontwerpers een veel groter aantal van dus genaamde Roomsch-Katholyken, en onder de aannemers der Conftitutie naauwhks 10 van de duizend onder de Janfeniste KerJtelyken, zich bevonden, beweert hy met reden, dat hier uit reen gevolg voor het merendeel of algemeen der Janfeniste Geestelykheid ten dien opzigte kan getrokken worden: als wier beginzels hy ten klaarften toond verre aftewyken zo wel van die der Ex-Jefuiten als der Jacobynen. Agter aan is gevoegd, zo in het Latyn als Fransch, het, onder meer anderen, ten fclyke hier van aangehaalde, befluit der Utrechtfche Provintiale Kerkvergadering der Janfenisten, in 1763 genomen, omtrent de fchuldige GehoerzaamhtM aan de CwaereldJvke) Magten: als mede een en sndere aantekening ter opheldering en verdere* ftavmg van het geen, in het ftukje zelve, hier en daar, gezegd cn beweerd was. Specimiin Philologie Patri*Academium , quo narratio exhibetur de vita, moritus et carminibus, Cl. Poette Frijii Gisberti Jacobi, F. &c. Defend. G. B. Reddingius, 44 pp. A,to tranequera apud G. Coulon. 1793. Byna ieder, die enigen omgang met de Friezen gehad heeft, is wel eens het een of ander van het boerenfriesch, de tale der Landlieden in Friesland byzonder eigen, gelyk de naam reeds aanduidt, ter oor gekomen. Een taal, die byzondere naiviteiten fehynt te hebben, en diemen veilig de verstafwykende van de gewone Nederd. Diale&en noemen mag. Maar weinigen ook, die van het boerenfriesch hebben horen reppen, zal de naam van Gysbert Japix onbekend gebleven zyn, daar allen, die het boerenfrièsch kundig zyn, en tevens enigen fmaak en het gevoel voor het fchone bezitten, hem roemen, als een oorfprongelyk Genie, en niet fchromen hem den grootsten Dichter van oude en latere ecuwe op zyde te zetten. De voorhanden zynde Akademifche proeve, onlangs door den Heer Gerardus Benthem Redd'wgus, onder den Hoogleeraar Everwinus fVasfenbergh, te Franeker, verdedigd, geeft een kort verflag van het leven, zeden en de dichtwerken des genoemden Gysbert Japix, nevens een oordeelkundige vergelyking van zyn gedichten met de oude Griekfche en Latynfche poëeten, die hy blykt nagevolgt te hebben. Onze onkunde in het boerenfriesch moet het aan anderen overlaten, om over deze proeve te vonnisfen. Wy zullen 'er alleen uit overmenen geen het leven de zeden en in 't algemeen de dichtwerken van den zo hooggeroemden Gisbert Japix betreft. Gisbert Japix dan is,volgcns getuige van de Drukkers op wier kosten de twede uitgave zyner Gedichten het licht zag , afkomftiguit een Friesfch en eerlyk geflagt. Waarfchynlyk was Bolsward zyn geboorteplaats, fchoon zekerer het jaar zyner geboorte bepaald kan worden- Dat was naamlyk het jaar 1603. Uit zyne brieven aan zynen boezemvriend S. Gabbema, een geleerd man en een Hiftoriefchr>ver van Friesland, gefchreven, blykt, dat hy in zyn Huwclyk ten minften een zoon en dochter verwekt heeft. Hy leefde en wierd grys in zyn geboorteftad, onder de waarneming van het ampt van Schoolmeester, en volgens den tweden titel van de twede uitgaaf zyner gedichten, was hy ook voorlezer in de Kerk en, gelyk van elders blykt, ook Voorzanger. Hy ftierf, den ouderdom van 63 jaren bereikt hebbende, in het jaar 1666. -- Hy was van een zwak lichaamsgeftel, want hy klaagt niet alleen in zyn brieven over een zwakheid van ogen ; maar, niet ouder dan 52 jaren zynde, onderhoud hy Simon Gabbema over de vermaken van zynen ouderdom. In enen anderen brief, vyf jaren later, en dus in zyn 57 jaar gefchreven, klaagt hy over de loomheid en door den ouderdom koude leden - doch die lichaamszwakheid wierd vergoed door de voortreflykheid zyner zielsvermogens, want hy blonk uit in alle dc deugden, die van het Charakter enes goeden vromen en eerlyken mans onaffcheidelyk zyn „ en de voornaamfte luister van de menschlykheid uitmaken.. In de eerfte plaats mag men zyne uitftekende liefde voor zyn Vaderland noemen, dat ftaande zyn leven na enen tachtigjarigen oorlog de dierbaar vryheid ten dele viel. Zyne byzondere liefde tot het ware en het goede verdient p 3 ver-  C ii3 ) dienen allen 'lof. Daarenboven was hy by uitftekzedig; 'tgeen te wege bragt, dat hy met zyn lot ten uiterfte wel te vrede was, even eens als of hy van zym eige voortreflyke hoedanighed en onkundig ware geweest. Hy was ook een rechte flcchte Fricsch, zo als hy zelfs door zyne zinfpreuk, die om zyn beeldtenis te lezen is , Slieucht in Rieucht af te nemen is — en hy fehynt van enen zeer Christelyken wandel geweest te zyn. Zyn gedichten beftaan in Minnedigten , die hy in zyne jeugd vervaardigde, welke den Griekfchen fmaak ademen en vooral niet van deminfte waardy gerekend worden, en voor het overige merendeels 1 uit overzettingen van Pfalmen en ftichtelyke gezangen. Voor het overige, hebben wy, by dit ons opentlyk verflag van deze Akademie - verhandeling, op verzoek van den Schry- , ver, (aan een onzer Uitgevers, by Misfive gedaan) den Latyn- ; fchen lezer wel willen berigten, dat 'er in de vertaling een mis- | flag begaan is, welke reeds voor de opentlyke verdediging was j opgemerkt. Te weten , de woorden ick noam ien lodde zyn vertaald, vocabam eum nequam [ik noemde hem (kupido) eenguit, j in plaats van &c.arripui ligouem (ik nam eenfpade,) gelyk het i zyn moet: waar mede dan ook de aanmerking op bladz. 30. j van deze proeve voorvalt. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, land- en-veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Uit Londen fchryft men, datColonel/?oj/, onlangs, uit de Indien, alhier te rug gekomen, met zich gebragt heeft een nieuw uitgevonden Kanon - Affuit, welks byzondere uitnemenheid daar in gelegen is, dat het zelve het ftuk opheft boven het parapet van een Fort of Battery, opwel ke het afgefchoten word, en onmiddelyk weder daar beneden , onder bedekking, brengt, by den teruggang. Men houdt dit Affuit voor ene ongemene verbetering in de Artillery en Vesüngbouwkunde- Aan den Schryver der A l ge me n e Ko n sten Letterbode. Myn Heer! Het volgend fluk, dezer dagen, in een buiten 's lands geleerd Tydfchrift, ontmoetende, dagt my, dat deszelfs inhoud wel ligt van nut kon wezen voor onze inlandfche Papiermakers ; waarom ik gaarne de moeite deedt, om hetzelve in onze tale overtebrengen, en het \ dus gekleed U Wel Ed. toetezenden, met verzoek om daar aan, by ene eerfte gelegenheid, ene plaats in uw geagt weekblad te willen inruimen. Ik ben, met ene \ byzondere agting voor uwen lofyken arbeid: uw toegenegene LEZEA. Nieuwe uitvinding ter vereetering der konst van Papiermaken. Het vervaardigen en in omloop brengen der Asfignaten, voor welken men een zeer fyn, duurzaam en bezwaarlyk na te maken, papier nodig hadde, heeft, zedert een geruimen tyd, byzondere aanleiding gegeven en zeer veel toegebragt, ter verbetering en volmaking der Papieimakery, in Frankryk. De Heren 'Johannot, te Annonay, Montgolfier, Didot en Mad. la Garde, hebben daaraan alles toegebragt, wat flegts derzelver konst vermogt. Byzonderlyk heeft de eerstgemelde, by de Commisfie voor de Asfignaten, ene menigte monfters of (talen ingeleverd, die niet ligt zullen kunnen nagemaakt, en , zelfs op de gewone Papiermolens, bezwaarlyk vervaardigd, worden. Meer dan twintig dezer monfters mogen voor het non plus ultra der Papiermakery - konst gehouden worden. ln \ byzonder doet zich een daar van zeer fraai op; zynde aan de ene zyde rozenrood, en, aan den anderen kant, zeegroen van koleur, en dat dus twekieurig uit de kuip gefchept word, zonder, gelyk men eerst dagt, naderhand met het penfeel geverwd te zyn. Het randfehrift om de hoed der Vryheid is, met dit wapen, niet gelyk in het gewoon papier meer helder of ligter dan het Overige van hei vel, maar verheven, en donkerder van koleur dan dit. Andere (talen van yohannot zyn met een breder geverwden rand, met het binnenfte van het papier wit, en de rugzyde wederom van ene andere koleur. By de velerhande proeven , welEen opgemelde bekwame Fabrikeur maakte, om deze ftalen te bekomen, heeft hy getragt om, buiten de gewone lompen , van meer ftoffen uit het plantenryk, gebruik te maken: waar toe hy, door de fchaarschheid aan lompen, vooral van buitenlandfche, die in 't geheel niet meer te krygen zyn, en den ongehoorden prys der inlandfche , voornamelyk bewogen wierd. Reeds voor ettelyke jaren heeft die Heer foortgelyke proeven in 't werk gefield., welker refultaat hy welligt , den een of anderen tyd, zal bekend maken; en hy zegt, onder alle plantaartige ftoffen, geen bekwamer en ligter te bearbeiden gevonden te hebben, dan den bast van den gemenen witten, en van den zogenaamden Chineeschpapier - Moerbeiboom (Morus papyrifera L.) Uit beiden heeft hy zeer goed, voor het gebruik dienftig, en wel niet wit, maar graauw gefpikkeld, papier, zonder de minde byvoeging van lompen, vervaardigd. De Heer Schaffer heeft, ettelyke jaren geleden, in Duitschland gelyke proeven van dien aart genomen, en meer andere basten en vlasaartige zelfflandigbeden uit het Plantenryk daar toe gebezigd: doch het blykt aan de proeven, die hy geleverd heeft, dat deze verdienflelyke man geen bekwaam Papiermaker tot hulp gehad heeft, met weike anders verfcheidene van zyne proeven beter uitgevallen zouden zyn. Olivier de Serres, een fransch Schryver, die by de (Ekonomisten wel bekend is, en voor omtrent 300 jaren den  ( H9 ) den Moerbeyboom allereerst in Frankryk geplant heeft, ■kende reeds het nut van deszelfs bast. Men kan hier over zyn Theatre de l' Agrtculture nazien, waar in hy het gebruik daar van om velerlei touw- en koordwerk, als mede een zeer duurzaam linnen, te maken, vry uitvoerig befchryft. Tusfehen beiden verdiend hier by aange¬ tekend te worden, dat 'er, van des Heren Serres eerst geplante Moerbeybomen, nog een is overgebleven op zeker landgoed omftreeks Montelimar, 't welk een afftammehhg van hem thans in bezit heeft. Deze- boom is van ene buitengewone grootte, en, fints enige jaren, als een egt reliquie uit het Plantenryk, met een lagen muur omgeven geworden. De ftam van dezen byna 300 jarigen boom is, gelyk de vermaarde Castagno dï cento cavalli, op den Etna, in verfcheidene delen gefcheurd of gefpleten, maar heeft egter nog vele frisfche takken, en doet hopen , dat hy nog ettelyke jaren in leven zal blyven. Schoon nu zo wel de zogenaamde- ChineeschpapierMoerbeyboom, dezelfde uit wiens bast verfcheidene Inboorlingen der Zuidzee - Eylanden , door enkel kloppen, hunne kleder-ftoffen bereiden, even goed den winter, in Frankryk, kan doorfiaan en ongemeen fpoedig groeit,, heeft nogthans zo wel de Heer Johannof als diens vriend,de bekende Natuurkundige Heer Fm/jas, die hem den gemenen Moerbeyboom QMorus albus L.) hier toe aande hand gaf, bevonden, dat deze laatste, en in het byzonder de bast van deszelfs jeugdige takken, nog den voorrang boven den eerstgemelden verdient. Zy hebben daarom voorgenomen om nog meer proeven en verbeteringen te werk te ftellen , met den bast des gemenen Moerbeybooms: en hebben reeds dadelyk, door ene navolging van de manier der Japonnezen, welke Kampfer, in zyne Amoenit. Exot. befchryft, niet alleen den buitenfien graan wen bast, die aan de witheid der draden hinderlyk was, zonder veel moeite van den overigen gefcheiden , maar ook zelfs het groene en graauwe gedeelte tot de hoogfte witheid gebragt. Dikwyls herhaald fpoelen, na dat de bast vooraf in een aftrekzei van Loogzout gekookt is, en aanhoudend kloppen, veranderd dezen bast in ene zelfftandigheid, die zeer na aan het fchoonfle vlas komt, doch ongelyk witter is,, en welke waarfchynlyk nog wel tot groter volkomenheid zoude te brengen zyn. 't Geen den Heer Johannot heeft overgehaald, om zich by voorraad van den bast des gemenen Moerbeybooms te bedienen, is de ongemeen geringe prys, voor welken men dien bekomen kan. Overmits de gemene witte Moerbeyboom, wegens de Zydeteelt, in [grote menigte, in het zuiden van Frankryk, gekweekt word, en, uit hoofde van zyn geil wasfen, ettelyke keren in het jaar, gefnoeid word, zo kan men, in dien oord, dejonge takken, wier bast vervolgens door kinders of oude lieden afgetrokken word, byna om niet bekomen ; althans een goeden wagen-vragt voor weinige Huivers. De afgehaalde bast kan in een dag tot goed papier bereid wor- 1 den (+): cn byaldien zulks gefchied, wanneer de draden nog frisch zyn, heeft men geheel geen, en zelfs als de bast geheel droog is, flegts weinig en veel minder Lym nodig, dan by het gebruik der gewone lompen. Het Moerbeyboom - papier heeft, volgens het zeggen van den Heer 'Johannot, ene byzondere rekbaarheid. Een vorm, ter grootte van 24 duimen in 't vierkant, levert, wanneer het papier droog is, een vel of blad papiers op, van by de J duimen in 't vierkant kleiner, dan de vorm was: zo veel krimpt het papier in; en door kloppen of persfen word het weinig groter. Zelfs behoudt het papier, dat uit drogen bast gemaakt is, nog zo veel van het wezen des Moerbey-booms, dat de zywormen, die de Heer Faujas, by gebrek aan ander papier, eens op Moerbeyboom-papier legde, het zelve te gelyk met de groene bladen van dien boom op aten. 'Wenfchelyk ware het, dat de Papiermakers, hier ten lande, de proeven van den Heer Johannot wilden nadoen; 'tgeen zy, overmits men ook in deze gewesten, federt enige jaren, beplantingen van Moerbey-bomen, vooral in Gelderland, heeft begonnen aanteleggen, en deze boom hier ook ongemeen wel tierd, zonder veel moeite of omflags zouden kunnen in 't werk- Hellen.} GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN» Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene I Week, is geweest: te Amflerdam 147: en te Haar (ent 8, onder welken laa.tft.en 3 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Sept. zyn,. in 's Hage, en de Jurisdictie van dien, overleden, 55 Perfonen van het Mannelyk, en 45 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 100. Hier onder 23 beneden het jaar; 18 van 1 tot 5 Jaren; 9 van 5 tot 10; 3 van 10 tot 15; 4 van 15 tot 20; 3 van 20 tot 25; 1 van 25 tot 30; 4 van 30 toj 35; 1 van 35 tot 40; 2 van 40 tot 45; 3 van 45 tot 50; 6 van 50 tot 55; 4 van 55 tot 60; 6 van 60 tot 65; 4 van 65 tot 70; ) 4 van 70 tot 75; 3 van 80 tot 85; 1 van 85 tot 90; en1 van 94 tot 95 jaren. In de Maand Sept. 1793. zyn, binnen Alkmaar overleden 15 Perfonen, als'; 5 Mannen, 2 Vrouwen, 6 Jongens en 2 Meisjes; hier onder 1 doodgeb. en 4 beneden 't Jaar, 3ivan 1 tot 5; 1 van 20 tot 30; 1 van 40 tot 50; 2 van 50 tot 60, 2 van 60 70; en 1 van 70 tot 80 Jaren.. WEER- (f) Of evenwel zulk ene fpoedige bewerking niet enigermate hinderlyk is aan de deugd van het papier mag misfehien in twyffel getrokken worden. Kundige Papiermakers hebben my altyd gezegd dat zy beter papier van oude en zeer verlieten lompen, dan uit zulken , die van geheel nieuw of ongedragen • 1 linnen gemaakt zyn, kunnen fabriceren.  C -20 > WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN i en BERIGTEN. Volgens brieven van Salisbury, omtrent 7 engelfche mylen van Londen 'gelegen, gedagtekend 29 en 30 Sept. had men aldaar, en omltreeks de ftad, op zaturdag aen 28ften, te voren, onmiddelyk na 4 uren des agtermiddags, ene hevige aardbeving gevoeld, welker (trekking was van het Z. W. Lieden, die op ftraat zig bevonden, konden duidelyk de huizen zien fchudden. Te Swallocliffe was een fchoorfteen ingeitort; en te Fovant, waren de kafynen van een vengfterraam, uit een publiek huis, gerukt. üittrekzel der Dagelyksche Waarnemingen, van 22 tot 28 Septemb. 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, 6. den 27ften. BaRcm.< Laagfte - 28, if. den 23den. tGemiddelde dier Week. 28, g|l. Therm. fHoogfte ftand i2§. 's Midd. van den 28ften. Reaumur.< Laagfte 2. 'sMorg. den 23ften. (.Gemiddelde der^Wcek. 10, 1 grad. Heerfchende windN. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. $c Haarlem, t>y P L A A T ea L O O S J E SA BEKENDMAKINGEN. V** DE CHIUSTEN BESCHOUWD IN ZYNE GROOTHEID, ' * door CHRIST. W1LH. OEMLER., Conjifl. Raad, en Arehii'iaconus aan de Stads en Hoofdkerk te Jena, en Lid der Keurv, dkademie der nuttige IVeetenfchappen te Erfurt. Uit het Hoogd. In groot 8v9. Het EERSTE DEEL van dit treflyk godgeleerd Werk is heden gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warmoetftraat, en alom by de Boekverkoopers in de Nederlandfche Steden te bekomen. — ,, De Eerw.en godvruchtigeCH.W. OEMLER is door „ zyn ongemeen leerzaam en ftichtlyk Werk, de Eenzaame Chfisn ten , of Godvruchtige Overdenkingen in de Eenzaamheid, (-- een M Werk in denzelven fmaak als de Peinzende Chriflenszn den Wel „ Eerw. Heer P. BROES, gefchreeven , en zeer wel daarby paffenn de, ook met eene volledig aanpryzende Voorrede van den beroem„ den Hoogl. L. MEYER voorzien:) by het godsdienftig gedeel„ te onzer Landgenooten reeds met zoo veel roem bekend , dat de „ naam van dien waardigen Man alleen tot Bekendmaaking cn Aan„ pryzing van dit zyn nieuwe IVerk genoeg is. -- De InhoudWan „ hetzelve is allergewigtigft, en de Uitvoering hartroerend, op„ wekkend, leevendig en ftichtlyk. Zyn groote Doe/wit is, zielen 5, te winnen voor zynen Verloffer. — In dit eerfie Deel komen V. „ Afd.voor, die des CHRISTENS GROOTHEID in zoo veele By„ zonderheden voorftellen; te weten: i.in den flaat der Onfchuld; „ 2. wegens GODS Liefde tot de menfehen ; 3. door JESUS Verlos„Jing; 4. door JESUS Opflanding en Hemelvaart; en 5. door den „ H. Doop. — Het twede en laat/Ie Deel zal in IV. Afd. den Chris1, ten als groor befchouwen. i. door het Geloof; 2.door zyne Ver„ eeniging met GOD. 3. door de Heiligmaking ; en 4. door n GODS byzondere Voorzorg en Regeering. Dit tweede Deel zal ook fpoedig volgen. V By HONK.OOP en VAN TIFFELEN te Leyden , is heden van de Pers gekomen en alom verzonden : Het 10de Stukje (waar mede het 2de Deel compleet is) van dc CHEMISCHE en PHYSISCHE OEFFENINGEN , voor de Beminnaars der Schei- en Natuurkunde in '/ algemeen , ter bevordering van Induflrie en (Economiekunde , en ten nutte der APOTHEKARS, FABRIKANTEN en TRAFIKANTEN in'tbvzonder, doorKASTELEYN , dpothekar en Chimist te Amflerdam: a i2Stuiv. Nog eenige aparte Stukjens en compleete Exemplaaren worden thans oy bovengemelde afgeleverd ; al» mede een BERICHT gratis, in het welk een aantal van meer dan honderd Verhandelingen worden opgegeeven , welken deze 2 Deelen bevatten, en welken behelzen de nieuwfte, en voor onze Landgenooten aangelegenfte , bewerkingen en ontdekkingen der In- en Uitlandfche Schei- en Natuurkundigen. — Uit hoofde van belangneeming van zeer veele onzer Landgenooten by den vooi tgang dezes Werks, zal de Heer P. J. K ASTELEYN hetzelve van tyd tot tyd met een Stukje vervolgen ; zynde het 1 ide Stukje of 3de Deel, ifte Stuk reeds ter Persfe. %» HET BESTE KIND, Jezus ténvoorbeeldaangepreefen, in eene Leerrede voor Kinderen , uitgefprooken door G. Masman, Predikant te Utrecht, in Carton gebonden a 5 ft. De plichten der Kinderen, zo jegens hunne Ouders, Onderwyzers als ook voor zo ver hunne vermogens (trekken, tot de geheele menfehelyke Maatfchappy ; worden hier op eene aangenaame enallesfints bevattetyke I wyze voorgefteld en aangedrongen. Dit werk is dus allergefchikstora tot prezentjes in de Schooien en Huizen gebruikt te worden. Van de Eerfie Leerrede zynde: Jezus als de BESTE KINDERVRIEND aangepreefen , zyn binnen weinige weeken een groot aantal Exemplaren verkogt, en van de Derde Druk zyn 'er nog eenige te bekomen aóft. te Utrecht by G. T.v. Paddenburg en Zoon, en aio» by de meeste Boekverkopers in Nederland. Odt. I baro- thermo- I streek I I793. me- meter. der I luchtsge- I ter. NoordiZuid. wind. \ stei.dheid. (29.7 56| 57i w.z.w. bewolkt, >savonds 2.< 29. 7; 59 e4i — buyig met donder. / 29. 55 54§ w- f20. ioï- 55 57 w- bewolkt, weinig g.<.29.lof 57* 6i§ regenbuyen. (.29.11$ 58 57 1 z. w. I ("29.10 58 58 w.z.w. I voorm. regenagtig, 4. * 29.10 60 62\ 1 verder bewolkt. {_29.11 60 60 ■ I ("29.11 60 6t z. w. 5. < 29.11-*- 61 61 1 betrokken, |_3Q' o 59 57 ("29.11| 61 63 z. w. betrokken, iets 6. <29.11 ï- 60 60 w. regenagtig. (.30. o* 51 49i n. w. [ ("30. 1 55 57| w.z.w. bewolkt, 'savonds 7. < 30. o 6o| 67 z. w. helder. L30. o 58 st >_ ("30- 0 57§ j 59 w- l- z- wolken, omtrent 8,7 30. ofj 61 I 68 w. t. z. helder. (30. o 60 I 59 w. t. z. Hoeveelheid va n gevallen jen uitgewasemd Water. Te Alkmaar. Gedurende de maand Se?t: 1793* Gevallen 64 Lynen: Uitgewaasfemd 26 Lynen.  i7p3- No- 27 7. j[ L GEMENE KONST- en LET TER-BODE. VOOR. M E, E R* EN MIN-GROEF PENDEN.. Vry dag den 18. Oftober. BERIGTEN. GRO O T*B R 1 T A NN IE N. (g—S8an Gafs Fabelen Is onlangs een allerpragtigfte f\7 'A druk. in twe octavo delen, uitgekomen, op * \ft allerfynst Olyfants papier, gedrukt met een keur3§ r-a^s'? lyken letter, nieuw en opzettelyk daar toe gegoten en verf-erd met 70 platen, elk 11 duim lang en 7 breed, door de bekwaamde Meesters in 't koper gebragt. Naar gelang der fchoonheid van deze uitgave, is de prys j van 1 L. 11 fch. waar voor het verkogt word, niet dan ' zeer matig zekerlyk. Ook is 'er kortling ene nieuwe vermeerderde vierde druk in het licht gegeven, van Shakespeafs werken, door Johnfon en Stevens bezorgd, ln 15 delen 8vo. op fchoon papier en kéurlyk gedrukt: waar , Van de prys 6 L. 15 fch. is. | Onder de na'a'enfcbap van wylen den Edenburgfchen Hoogleeraar Robertfon heeft men een volledig voor den druk gereed gemaakt Handfchrift gevonden, over de Gefchiedenis van Engeland, van den tyd der omwenteling af tot op de komst zyner tegenwoordig regerende Majefleit tot den throon; 't geen r'eeds op de pers is. Men zegt, dat de overledene, toen hy op 's Konings bevel, als Hiftoriefchryver van Schotland, dit werk ondernam, zig hadde voorbehouden, dat het niet, dan na zyn dood, in het licht zou komen. Men voegt 'er by , dat zyn 'op- XI. deel. volger, de Hoogl. Gillies, het opzigt over deze uitgave zal hebben, (t) FRANK R V K. Het Natuuro nderzoekend Genootschap, te Parys, voor een geruimen tyd tws- pryzen uitgeloofd hebbende, aan verhandelingen over het een of ander naar goedvinden gekozen onderwerp uit de Natuurlyke Hiftorie, byzonderlyk zulken, waar bv of h >t een of ander gefcbilftuk dier wetenfchap beflischt', of den weg tot nieuwe ontdekking gebaand zou worden, heeft zedert, van de daar over ingekomene mikken, twe verhandelingen waardig gekeurd, om bekroond te worden. Den eerften prys, beftaande in ene gouden medailje wierd toegewezen aan den" Heer Dr Herrmans, t« Straatsburg, zoon van den verdienftelyken Hoogleeraar van dien naam, aldaar , voor ene doorwrogte en op waarnemingen en ondervinding rustende verhandeling over de ongevleugelde Infekten (Apteral) De twede prys, of zilveren medailje bekwam de Heer Vantenas, Opzigter der Boekery by St Genoveva, voor ene verhande» ling over de Mosfen, (Lichenesl) De Conftitutionele Magten en Burger-Sociëteiten van Parys, hebben by de Conventie vcrzogt om de aifchaffing van alle de Scholen en Collegies van Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid en Geneeskunde: welke affchaffing daar .ook gedecreteerd is: indiervoege nogthans dat te gelyk en vooraf befloten wierd, om het openbaar onderwys voor- (f) Een der TJitireveren 1 an dit blad A. Loosjes, Pz. zal, volgens gedane aankondiging, zo fpoedig, als ene goede uitvoering zulks toelaat, daarvan eae Nedérduitfche vertaling het licht doen zien, Q  ( 123 ) voortaan tot drie klasfen te bepalen, die tegen i November aanllaanden moeten geörganifeerd zyn.. Kortlin" is'er, te Parys, een nieuw Lyceum opgei-jen 'tWelk byzonderlyk aan de Wetenfchappen, Konften enAmbagten, is toegewyd; een heerlyke zaal, midden in het voorheen KoningLyk Paleis, dient voor een Gehoorzaal, alwaar de Lesfen gegeven worden: dezen zyn ten getale van agtien: buiten die , welken- over de Wiskunde , en alle hare bvzondere delen, lopen. Men onderwyst in dezelven de Konften en Ambagten , alle tak ken der Natuurlyke Hiftorie; waar van het merendeel tot i nog toe geen onderwerp van openbare lesgeving, in die Stad , geweest is; de Landbouw, de Staatkundige CEeonomie, de Bank en de Geldmiddelen, Aardmectkunde, Harmonie enz. Eiken voormiddag worden 'er vier van deze Lesfen gegeven. Commisfarisfen uit elk der Geleerde Genootfclrfppen van Parys, benoemd, maken met de Hoogleeraars het befiurend Lighaam uit, 't welk zich met alles bezig houdt, 't geen dienen kan tot het algemeen onderwys, en byzonderlyk, om alle nieuwe ondekkingen en wat verders byzondere opmerking verdient uit de *rerHgtitigeh dezer Genootfchappen, byeen te trekken, en, op alle eerfte zondagen der maanden, een kort begrip van het geheel, onder het oog van het publiek te l rengen, met uitdeling- van deze Eerpenningen, aan zodanige werken , die het meest nuttig geoordeeld zullen zyn. De Heren Salvatore Bertizen, die het kweken van de Zy - wormen, tot een uiterften graad van volkomenheid gebrast heeft, Dumas en de Nouy, die het plan ontworpen en voorgelJagen hebben van ene Vaart door rriW ener'afleiding van de Marne, te St. Maur. teneinde de Vaart op die Rivier, te bekorten, en Gretry, een beroemd Toonkunftenaar, hebban de pryzen behaald die in de algemene-Vergadering van den eerften Ap».l, ?vn'uit"edeeld. De Heren Bert/wiet, Scheikundige, en «Lnder van het Linnenbleken met het Zee-zoutzuur, Berthoud, die de Zee orologies tot zulk ene vo'maaktheid wist- te brengen , en de vermaarde Franfche Schilder, David, behaalden die van den eerften zondag in Mey. Het beftuur heeft vier honderd gratis-plaatfen voor alle lesfen aangeboden: welken , door de Conftitutionele Magten, nevens de Wyken en Geleerde Genootfchappen van Parys, zullen uitgedeeld worden. DUITSCHLAND en naburige Rykem Wenen den 21 Juty De - Rus - Keizerl. Hofraad^ en Arts, Vryheer van Mohrenheim, beroemd wegens zyne Geneeskundige Schriften en vooral door zyn onlangs uitgegeven werk over de Verloskunde, bevindt zich, federt enige maanden, in deze zyne Geboorteftad-, alwaar men algemeen wenscht, dat hy voortaan blyven, en zyne uit ftekende kunde en bekwaamheid ten diende zynes Vaderlands zal wyden. Op zyne reize van Petersburg herwaarts, hadde'hy de eer te Warfchouvy by den Koning /an Polen te worden ingeleid, en dezen een Exemplaar fan- het bovengemelde werk, in perfoon aantebieden en :e overreiken:- wordende- hier op-- door zyne Majefteit, ander betuiging van deszelfs genoegen over dit ftuk, met den gouden Eerpenning van verdienften befchonken. Ook is de voornoemde Vryheer korthngs van.wegens den Keurvorst van.Beyeren meteen grote gouden VicariaatsMedaille vereerd geworden1, die- verzeld ging van enen ongemeen vleyenden brief des Beye.fchen Staat - kauzeliers, en Ryksgrave van Viregg. Jena. Deir 14 July, is, alhier, onder het opzigt van den Hoogl. Batsch , een Natuuronderzoekend Genootfchap opgerigt. Het zelve beftaat uit 47 werkende, 13 Corresponderen, en ettelyke Eere - leden. Het groot doel daar van is, zich met alle vakken van Natuurkundige Wetenfchap bezig te houden, brave en vlytige Studenten nader by een te brengen, en dezen, door een eigen aangelegd Kabi. net, gelegenheid te verfcliaffen, om proefondervindelyke kundigheden op te doen, als mede, om, met uitlandfche Liefhebbers der Natuurkunde, ene duurzame en voor de Nat. Hiftorie belangryke, verbintenis aamegaan. Reeds hebben de leden ene algemene byeenkomst gehouden, en de Vergaderzaal nevens het ftookhuis ftaat byna dagelyks, voor dezelven opem NEDERLANDEN. De-KEizp-Rf.. KoNiNGt,. Akademie Jer. Tf^eten* fchappen te Brusfel, heeft, in hare Vergadering van 18 en 19 October 1702, waar van het verflag, uit hoofde der kort daar op volgende ongelukkige omftandigheden, tot dus verre, was agtergebleven, haren gouden Eerprys. toegezegd aan het beste antwoord op de vrage : „ nopens „het aloud gebied in Vlaanderen van Grave Bo'twdewyn, „bygenaamd den yzer en arm", aan ene verhandeling toegewezen van den Heer S. van Dyck, regulier Kanunnik der Abdye van Tongerloo- Wyders heeft deAkademie in hare laatste algemene Vergadering van 18 Juny , de voigende vraag voorgefteld, in de Clasfe der Wetenfchappen, om beantwoord te worden voor 16 Juny 1794: welke zyn de gebreken, waar over men klaagt, in verfcheidene foorten van onze Tirhelflenen ? welke zyn de middelen om ze beter te maken * van hoedanige Stoffen en Methoden bedienen zig; de Hollanders, tot het fabriceren van fommtge Steenfoorten , die ons ontbreken? NB. Men vordert, datdefloffen, ten gebruike nodig, zo naauwkeurig befchreven worden , dat men daar omtrent niet kan mistasten. Uit die voor de Hiftorie,. deze: weike zyn de plaatfen in de 17 Nederlandfche Provintien en het land van Luyk, die, federt de 7de tot aan dè 1 ide Eenwe, uit(luitender wyze,. voor Steden konden gehouden worden ? «ver  OVER DE NÏEÖW-ONTDEKTE NUTTIGHEDEN van de Noordstar, in de Aardry-ks- t kunde. (Getrokken uit ene Verhandeling in een der Vergadering van de Maatfchappy der Wetenfchappen , te Gottingen, door den Hofraad Koestner.j Het is bekend, dat deze Star niet altyd dezelfde geweest is, nog altyd dezelfde zal zyn. Ten tyde van Hipparclms was zy verder van den Pool, dan de andere Starren van den kleinen Beer zo als men Zien kan op de 3311e Tafel van Mr. Bede , alwaar ene Star uit den ftaart van de:: Draak de piaats van den Pool aanwyst. Gelyk de Noordftar altyd ten naastenby den ftand van het vlak des Middaglyns aanduidt, alleen de afftand /an den Pool onbekend latende, zo kan men, zeer gemakkelyk dezen ftand, met meerder naauvvkeurighcid bepalen, wanneer men enigen tyd lang acht geeft op zyne klimming en daling in den dagelykfchen omloop. Gerbert, federd Paus van Rome, onder den naam van Silvester den tweden, liet te Maagdenburg een Horologie maken, dat gefield was naar den Noordftar, door middel van een buis. Waarfchynlyk diende deze Buis, om den Siar be ter te volgen, en alzo 'smiddernagts het uurwerk te ftellen. Men fteide het ook buiten twyffel naar de Zon ■, maar de Horologies van de 10de Eeuw hielden voorWaar gene 24 uren agter eikanderen haren geregelden loop, daar zy, zelfs ten tyde van Tychobrahè, van dien loop nog afweken, e:i men gene minder kennis in de Hoge Wiskunst behoefde, om dien loop behoorlyk te regelen, dan vervolgens door den beroemden Huigens, daar toe gebezigd is. De gemelde buis brengt ons voor den Geest ene fchildery, door Mabillon, gezien in een Handfchrift in 't Klooster van Scheyern en volgends 't welke Ptolomeus op de Starren aanftuurt een werktuig, dat de volmaaktste overeenkomst heeft met onze viervoets Verrekykers (tubes a 4 pieces) 't was ook een buis (of kyker) gefchikt om de gezigtlyn behoorlyk te bepalen. Het daadlyk gebruik van de Noordftar in de Aardrykskunde ontdekt zig in de navolgende gevallen Na de verheffing van den Star bepaalt men zyn Top-kring.■ Wanneer nu flechts de hoek bekend is, welke de Topkring , waar onder men de Star heeft waargenomen , maakt, met dien, in welken enig voorwerp op aarde zig vertoont, dan heeft men den Topkring van dat voorwerp. Van deze handeiwyze bediende zig Monfr. le Roi, in ene aanêenfchakeling van driehoeken, van de afgemetene Bafis te Honslow - heath, tot aan Douvres. De be¬ fchryving van het Werktuig, 'twelke, en de wyze waar op, hy het gebruikte, kan men vinden in: le Pratical Jfstronomy de Vince. Men kiest, boven andere, het hoogfte Toppunt van den Noordftar, en men ziet daar, hoe de hoogtens, het Toppunt en de Uurhoek zig zamen voegen, 't gene altyd plaats heelt met het hoogfte Toppunt, wanneer de Uurshoek een regte hoek uitmaakt; en de verheffing gelyk is aan die van den Pöol. —Wat betreft dc veranderingen in den afftand der Noordftarre van den Pool, en de navorfchin gen van den Heer Bernoulli daar omtrend;'het is bekend dat men de ware hoogte kan vinden, door van de fchynbare, de Straalbreking aftetrekken; maar de Heer Legendre befchouwt, uit een zeer byzonder oogpunt, de Straalbreking (Mem. de l' jicad. des Sciences 1787.) hy verheelt zig dat de Straalbreking den Pool verrnge, en pmftreeksch dit verhoogde Punt, ziet hy, in enen Ellips, de fchynbare plaatfmgen van de Noordftar. Hy yeronderftelt nog daarenboven, dat men de afftand tusfehen een gegeven voorwerp op aarde en het Zenit, in denzelfden tyd kunnen meten, als de kleinfte afftand van de fchynbare plaats van de Noordftar, en toont aan, hoe men den Topkring van het gemelde voorwerp kunnen vinden, ja zelfs de berekende afftand verbeteren, ook dan, wanneer zy in de daad de alierkleinfte niet zyn mogt. De regelen, inmiddels welke Mr. Legendre, voor deze bewerkingen opgeeft derven niet alleen alle bewys, maar men vindt zelfs gene platen of figuren, welke dit gebrek verhelpen. Dan hier wordt zulks vergoed. De ware plaatfen van den Pool en de Star, en die, welke als meer verheven door de Straalbreking voorkomen, verfchaften de punten van den hoek eens vierkants , welks zyden wel kromme lynen zyn, maar zo naa aan regte komende dat men het gemelde vierkant als rechttyntg en regelmatig kunnen bchandeien, Monfr. Legendre, had gezegd , dat in foortgelyke navorfchinaen, als waar voor hy zyne regelen opgaf, hy zig drie hoeken verbeelde, vatt ene oneindig geringe kromheid, die, nog als rechtlynig, nog als fpherisch konden aangemerkt worden, en welke men gevoiglyk naar byzondere voorfchriften, moest berekenen. Intusfehen heeft men in het tegenwoordig geval , ten opzigte van 'tuitwerkfel der Straalbreking, gene andere wyze van doen nodig, dan die waar van men zig gewoonlyk bedient, voor de kleine kromme lynen. Lessen van Dr. FRANKLIN, betreffende de ZUINIGHEID. Gedenkt, dat de tyd geld is. Hy, die tien fchellingen daags met zynen arbeid winnenkan, en den helft van den dag omloopt of ledig zit, fchoon hy niet meer dan een fchelling in dien tyd verteere, moet niet rekenen, dat die fchelüng zyn enige vertering is; neen, hy heeft by deze met 'er daad nog vyf fchellingen verteerd. Gedenkt, dat goed vertrouwen (credit) geld is. Indien iemand geld in myne handen laat, na dat het ver1 vallen is, geeft hy my den intrest, of zo veel, als ik'er Q 2 *«  i 124 ) in dien tyd mede kan uitvoeren, Dit beloopt een aan- 1 merklyke fom, wanneer iemand in een goed en uitge- | breid vertrouwen ftaat, en daar van een goed gebruik lil ti tikt» Gedenkt, dat geld van een vruchtbaarmakenden en voorttelenden aart is. Geld kan geld winnen, en dat gewonncne wint nog meer, en dit gaat al voort, vyf fchellingen worden zes, deze wederom uitgezet zeven en een half, en zo voort tot dat 'er honderd ponden van komen. Hoe meer het is, hoe meer het by elke omzetting voortbrengt, en de voordelen worden al meer en meer. Hy, die een zwangere zeug doodt, vernielt al haar nakroost tot in het duizendfte geflacht. Hy, die één kroon vernielt, vernielt alles, wat die zou hebben konncn aanbrengen, ook tot ene menigte van ponden fterlings. Gedenkt, dat zes ponden in het jaar maar een vierftuiversftuk [groot] daags is. Voor deze kiene fom, die dagelyks ongemerkt verkwist kan worden 't zy in tydverzuim of uitgave, kan een man, die in goed vertrouwen ftaat, voor zyn eigen rekening, het gebruik en bezit hebben van honderd ponden, en deze voorraad, door een vlytig man wel uitgezet, brengt grote voordelen aan. Gedenkt aan het gezegde: „dat een goede betaalder „Heer is van' eens anders beurs." Hy, die bekend ftaat als iemand, die flipt en naauwkeurig op den beloofden tyd betaalt, kan ten allen tyde en by alle gelegenheden ftaat maken op zo veel geld, als zyn Vrienden konnen misfen. Dit is fomtyds van groot nut-, daarom moet men het geleende geld nooit een uur boven den bepaalden tyd houden, op dat zodanige teleurftelling der vrienden beurs niet voor altoos fluite. De geringfte voorvallen, die invloed konnen hebben op iemands goeden naam [credit] moeten opgemerkt worden. De klank van den hamer ten vyf uren des morgens of ten negen uren des avonds door den fchuldeifcber gehoord , fteit hem zes maanden langer gerust. Maar indien hy zynen fchuidenaar by de billiardtafel ontmoet, of deszelfs (tem in de herberg hoort op enen tyd, wanneer deze aan 'twerk behoorde te zyn, zendt hy den volgenden dag. om zyn geld. Fraaier klederen dan hy of zyne huisvrouw dragen, of groter vertering in enig byzonder geval, dan hy"zclve in dat geval maakt, kwetfen zynen hoogmoed, en hy maant u fterk, om u te vernederen. Schuldcifchers zyn een foort van menfehen , die de fcherpfie ogen en oren zo wel als het beste geheugen hebben. Goedaartige fchuldeifchers (en met zodanige moet men altoos verkiezen te handelen, indien men kan) gevoelen kwelling , wanneer zy verpligt zyn om hun geld te vragen. Befpaffy hen die moeite, en zy zullen u beminnen. Als gy een fom gelds ontvangt, verdeelt het onder uwe fchuldeifchers in evenredigheid uwer fchulden , en fchaamt u niet, een klérre fom te brengen om dat gy een groter fchuldig zyt. Geld, 'tzy meer of min, is altyd welkom, en uw fchuldeifcher zal liever tienmaal de moeite hebben van tien ponden te ontvangen, die hem vrywillig gebracht worden, fchoon op tien verfchillende tyden en by tien gedeelten, dan verpligt te zyn, om u tienmalen te manen, eer hy die fom in ééns kan krygen. Het eerfte toont, dat gy aan uwe fchulden denkt, en zo wel een zorgvuldig als een eerlyk man zyt; waardoor het goed vertrouwen voor u toeneemt. Wacht u van te denken, dat alles, wat gy onder u hebt, uw eigen is, en overeenkomftig met dat denkbeeld te leven. Dit is een misdag, tot welken vele menfehen, die in goed vertrouwen ftaan, vervallen. Om dit voor te komen moet gy een naauwkeurige rekening houden, wat gy binnen zekeren tyd ontvangt en verteert. Indien gy de moeite neemt, om alle byzonderheden aantetekenen, zal dit ten gevolge hebben, dat gy ontdekt, welke wonderlyk nietige beuzelachtige uitgaven gy al hebt, die toch met elkander grote fommen belopen, en gy zult zien , wat gy had konnen, en voortaan zult konnen befparen, zonder enig ongemak van belang te lyden. In 't kort, de weg tot rykdom, indien gy dien begeert, is zo kenbaar als die tot winst. Alles rust voornaamlyk op twe woorden: vlyt en zuinigheid, dat is : verkwist nooit tyd of geld, maar maakt het beste gebruik van beide. Hy die wint zo veel hy kan, en bewaart 't geen hy wint (de nodige vertering uitgezonderd) zal gewislyk ryk worden; ten ware dat wezen, 't welk de werelt regeert, op wien wy allen behoren te zien en te denken by ailen zegen op onze eerlyke pogingen, dit in zyne wyze voorzienigheid anders heeft goedgevonden. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbritannien. Sermons on PraSlical fubjeEfs, By the Rev. Philip. Holland. In two Volumes. 8vo. 849 pages. Price 12 Sh. in boards. Warrington, Eyres, Lendon, Jehafon 1792. Nagelatene Leerredenen worden dikwyls zo onvolkomen in de werelt gezonden, dat ze beide den Schryver en den Uitgever oneer aandoen; — maar dit is in genen dele het geval met die verzameling, welke we thans voor ons hebben. Juistheid van denkbeelden, en naauwkeurigheid van taal zyn onder derzelver voornaamfte kenmerken. De Schryver fehynt in een uitftekende graad in 't bezit geweest te zyn van het eerfte vereischte om wel te fchryven, een gezond oordeel. Scribende reble safere est et principium et fons. Ten zelfden tyde leveren deze Redevoeringen zeer blykbaar de bewyzen op van ene ziel, ryklyk voorzien met kennis, volmaakt gefchikt tot ene juiste onderfcheiding, wel beoefend in de kunst van denken en van dc gedachten in orde te fchikken, en fterk doordrongen van de rechtmatigfte en edelfte gevoelens ener Christlyke Wysbegeerte. De fchitterende fcboolgelecrde mogt in dezen bundel nog wenfehen na die treffende zeg-  I 125 ) zegwyze en fierljke redenen, welke vele hedendaagfche Leerredenen , verlevendigen en verfraaien ; — hy mogt misfchien gelegenheid vinden om aan te merken, dat toevallig voorkomende dendbeelden fomtyds te zeer tot in het mtnfte toe ontwikkeld, en dat de uitdrukkingen ja zelfs de gedachten fomtyds verzwakt zyn door ene overbodige zorg om het windrtge en onvoegzame te vermyden, maar hy zal zelden iets ontmoeten, dat den meest kiefchen fmaak kan ergeren, en doorgaans vermaakt worden met enen eenparig welvloeiende klare en eenvouwige taal. Terwyl de ftyl gefchikt is, om van het Gemeen verftaan te worden, zyn de gedachten fteeds der aandacht der beocfendften niet onwaardig. De onderwerpen, welke ten groten dele zedelyk (lichtende zyn, zyn altoos ernftig en met oordeel behandeld, en fomtyds op enen trant, die toont, dat de Redevoering een vrucht was van langdurende waarneming en diepdenkende befpiegeling. Jn 't byzonder is dit zo met opzicht tot een aantal Leerredenen in het eerfte deel over de zelfkennis, en ene Redevoering in het flot van het twede deel over het karakter van een Christen prediker. Over 't geheel kunnen we niet in twyfièi ftaan, om dezen Bundel aantepryzen als een waardig overblyffel enes waarlyk wyzen en goeden mans. De onderwerpen zyn — over de gevelgen van den eerdienst aan God; — over Gods goedheid, de Christelyke Leer begaanbaar met de Godlyke volmaaktheden en eigenfehappen ; — de eigene kenmerken van Hemelj'che wysheid: — de goedheid van God jegens de armen, over het doen van bejlraffinge„; ... 0ver het ontvangen van beflraffingen-; over den aart der zelfkennis; over de voordelen der zelfkennis; over het gevaar van zelfbedrog, opgehelderd met de voorbeelden van Balaam en David; regelen tot het bekomen van zelf keums; over de natuur, redelykheid en voordelen van den openbaren Godsdienst; — over de bekering en het karakter van Paulus, als een getuigenis voor het lyden van Jefus; over de gevolgen, welke konnen worden afgeleid uit de op/landing' van Jefus; — Chiistenen 'Syn lichten in de werelt; over het getuigenis van den geest; over de vriendfehap uit de gefchiedenis van David en Jonathan; een Lykreden op den Eerw. Seddon van Warrington ; een Leerreden voor den 5 November: over het gewigt van onderwys; over het karakter van enen Christen - prediker. —— Voor dezen bundel zyn enige korte aantekeningen geplaatst van den Schryver , waar uit wy zien, dat de Heer Philip Holland in den rechten lyn afftamde van de beroemde Nonconformisten , Philip en Mattheus Henry ; dat Dr. Doddridge zyn Voogd geweest is; dat hy drie en deriig jaren Dienaar was by een Disfenter Gemeente te Bolton in Laneashire, daar hy te gelyk de pligten van enen Leermeester der jeugd met groten roem en veel bekwaamheid volvoerde , en dat hy , te midden in zyn veelvuldige beroepsbezigheden, een werkzaam vriend was der zake van Burgerlyke en Godsdienftige vryheid , en jn vele gevallen een yverig voortzetter van nuttige openbare inrichtingen. Anal. Rev. The Dissonance of the four generally rècejived Evangelists, and the Evideme of their dulhenlicity examined. By Edward Evanfon, A. Ai. Sve. 280 pages, price 5 Sh. in Boarcs. Law. 1792. De Heer E. behoort onder die genen, welke denken, dat de fchriften, gemeenlyk als gewyde [infpired] aangenomen, niet Hechts vervalscht zyn, gelyk vele van de fchriften der oudheid, maar dat gehele Boeken, ja een groot deel van het Nieuwe Testament, grove verdichtfelen zyn. Met dit al moeten we by voorraad zeggen , dat de Heer E. geen verwerper is van den Christelyken Godsdienst; hy ftaat in een vast geloof aan de Godlyke zending van Christus, en heeft, door het geen hy in de Maatfchappy verrichtte, ontwyfelbare blyken gegeven zyner oprechtheid. Onze Schryver begint met het Euangelie van Lukas, 't welk hy, zo wel als zyne andere Gefchiedboek, erkent in 't algemeen zuiver te zyn, fchoon hy zegt, dat het vele vervalfchingen ondergaan heeft. Hie toe behoren, zo als hy onderftelt, het bericht aangaande de bezetenen, die door een legioen daemons bezeten waren ; de gehele inhoud der twe eerfte Hoofdftukken, behelzende het verhaal der geboorte van Joannes den Doper, cn de Gefchiedenis der geboorte, kindschheid , en twaalf eerfte levensjaren van onzen Here , gelyk ook het bericht van zynen doop en dat der gedaante veranderinge. In de Handelingen, insgelyks door Lukas gefchreven, houdt hy die plaats voor onecht, waar gezegd wordt, dat maanziekte en andere kwalen genezen worden door de zakdoeken of zweetdoeken van Paulus. De overige aanmerkingen by dit deel van het werk gevoegd, nopens de Voorzeggingen, en over de natuur cn het nut der wonderwerken, door Lukas voorgedragen, zyn juist en oordeelkundig. De Heer E. verklaart , genoeg te hebben aan één Euangelie , en houdt met verfcheidene reden ftaande, dat het werk van Lukas zeiven daadlyk. indult , dat noch Mattheus, noch enig ander Apostel ene Levensgefchiedenis van onzen Here kan hebben in 't licht gegeven voor Lukas de zyne hadde in 't licht gebracht. Het Euangelie van Mattheus kan, volgens zyne E.'s gedachten, niet ouder zyn dan van het begin der twede Eeuwe, terwyl vele gedeelten daar van woordlyk overeenftemmen met het verhaal van Lukas, en daar uit zyn overgefchreven. De oude Schryvers, die van het Euangelie van Mattheus fpreken, zeggen, dat het in 't Hebreeuwsch gefchreven is. Maar het Affchrift, 't welk zy zeggen dat ene Overzetting daar van is in het Grieksch, heeft, volgens de aanmerking van den Heer E. niets van de gedaante ener doorgaande Overzetting uit enige taal, en vloeit over van Hecht Grieksch , en van vreemde zegwyzen, fchoon dikwyls uitgedrukt in ene fraaie taal, doch die zo als E. beweert, van woord tot woord ontleend is van Lukas, waar van daan Grotius, Mill en andere Oordeelkundigen erkend hebben , dat, gelyk Markus het Euangelie van Mattheus voor zig gehad moet hebben toen hy fchreef, zo ook Mattheus en Markus nagefchreven waren door Lukas. Onze Schryver fpreekt in 't brede over het Euangelie , 't welk aan Mattheus wordt toegefchrevcn, en geeft zyne redenen op om te geloven, dat het geheel cn al onecht is, zelfs de Leerreden op den berg niet uitgezonderd, welke hy een los vertoog, zender verband of zamenhang noemt, faajngefteld uit vele plaatfen, byna woordlyk genomen uit de rede\oeringen , die Lukas ons heeft nagelaten, als gehouden by verfchillende (gelegenheden, met q 3 by-  b-vvoegfelen, ontleend uit de fchriften van het oude Testament, of geplooid naar des Schryvers eigene gevoelens van het Christendom. In het beoordelen van het Euangelie van Mattheus , waar over onze Schryver uitvoeriger handelt dan over enig ander deel van het Nieuwe Testament, vestigt hy zyne aandacht alleenlyk op die plaatfen, welke, naar zyn oordeel, nimmer zyn overeentebrengen met betere in echtheid geftaafde fchriften. Het Euangelie van Markus houdt de Heer E. als geheel faamgeflanst van nagefchrevene plaatfen , dikwyls letterlyk overgenomen of uit Mattheus of Lukas ; en hy meent , dat het uit deze en gene omftandigheden Dlykt , dat de Schryver ene poging gedaan heeft , om de twe tegen elkander ftrydende Euangelien van Mattheus en Lukas met elkander te doen overeenftemmen ; maar, niet in ftaat zynde , om de twe geflagtrekeningen te doen ftroken , he :ft hy die geheel weggelaten , even zo geen kans ziende , om de beide Euangelien daar in by elkander te brengen , floot deze famenfteller zyn verhaal by het agtste vers van het laatste Hoofdftuk. De twaalf volgende verzen worden ln de oudfte en beste affchriften van dit werk niet gevonden, als zynde een byvoegfel van een latere hand , zo ter nedergefteld , dat het wederfpreekt : 't geen zes of zeven ver» zen te voren verhaald was. De plaatfen van dit Euangelie , waar op hy voornaamlyk ftil ftaat , zyn Hoofdft. IV, 26. env. VI, 13. VII, 33. VIII, 12, 23. X, 30. en XVI. Ook het Evangelie van Joannes houdt de Heer E. voor onecht , denkende , dat dit gefchreven is door iemand, die zeer bekend was met de fchriften van Plato. Hoofdft. I, 31. is , volgens hem , tegenftrydig met Mattheus Iir , 14. Het dryven der handelaaren en dieren uit den tempel met een zweep van kiene koorden en het om verre werpen van de tafelen der geldwisfelaren &c. verfchilt merklyk, zegt hy , met het bericht van Lukas, nevens vele andere plaatzen die hy vergelykt met de gelyktydige plaatfen in dc drie andere Euangelien. De wonderen , aan onzen Zaligmaker toegekend , en de voorzeggingen, door Hem aangehaald volgens het Euangelie van Joannes, komen ook in bjzondere opmerking. Wyders verbant de Heer E. uit den bundel der waarlyk echte fchriften van het Nieuwe Verbond, de brieven aan de Romeinen, aan de Ephefers, aan de Kolosfers, aan de Hebreërs; den brief van Jakobus, de brieven van Petrus , Joannes en Judas, en uit het boek der Openbaringe de brieven aan de zeven Gemeenten van Afia. Dit werk zal dus ongetwyfFeld voor ene ftoute onderneming gehouden worden. Buiten tesenfpraak, is de Schryver een man van bekwaamheid , en , hoe men ook moge denken over zyn werk in 't algemeen , wy fchronen niet te zeggen, dat 'er vele dingen in voorkomen , welke ene zeer ernftige en onpartydige navorfching verdienen. Enige gedeelten , vermoeden we, zullen niet zeer gemaklyk zyn te wederleggen. A N N a L. R e V. NARIGTEN tn BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, ï.and- en veebouw, ah mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Voorschrift enes WATERS, om de INSEKTEN. de RUPSEN, AARDWORMEN, LUIZEN, MIEREN enz., te doden, volgens de uitvinding en toebereiding van den heer TATIN. {Esprit des Joumaux.') Neem zwarte zeep van dc beste foort i| ponden. bloem van zwavel .. i| - wilde of alle andere foort. van Champignons 2 firoom- of regenwater . 60 pinten. Verdeel het water in twe gelyke delen: giet de une helft of 30 pinten, in een groter of kleiner vat, 't welk alleen tot dit gebruis moet dienen-, meng daar mede de zwarte zeep, en voeg-'er de Champignons by, na dat zy een weinig gekneust zyn. Laat de andere helft of de rest van het water in een ketel koken ; doe al de zwavel in een fchone doek, die men, op de wyze vaneen pakje, metbind:ouwtoeknoopt, en hegt daar aan een fteen of een gewigt van vier pon* den, ten einde het op den grond te doen zinken. Byaldien de ketel te klein mogt wezen, om de 30 pinten waters te bevatten, moet men, naar evenredigheid van het water ook den zwavel verdelen. Men roere, gedurende de 20 minuten , dat het water moet koken , geftadig met eern ftok in den ketel, zo om het pak met zwavel om te fchommeieo, als 0111 het water al de kragt en koleur daar van tc doen aannemen. Zo men de hoeveelheid der inmengzels vergroot, zullen de uit'werkzels van dit, dus bereide, water niet dan te wisfer en blykbaarder zyn. Men giete het water, van het vuur genomen, in het vat, wanneer men het een korte poos met een (tok omroert. Dagelyks hervatte men de omfchudding van het mengzel, tot dat het zelve den hoogften graad van rotting of vervuiling bekomen hebbe: naardien dc ondervinding leert dat, hoe meer vervuild of ouder het mengzel is, deszelfs werking des te fpoedi.;er zal wezen. Ondertusfehen moet men zorge dragen om het vat, elke reize, als men het water omfchut, ter dege digt te houden. Wanneer men gebruik van dit water wil maken, is het genoeg om daar mede de planten of bomen te befproeijen, of'er de fcheuten of takken in te dopen; de beste manier ech er is, dezelven te befpuiten, met een gewone I hand- of huisfpuit, waar aan men een pyp fchroeft, die een kop heeft van i| duim middellyns, bo^'en op voorzie:) van drie gaatjes zo eng dat 'er niet meer dan ene fp>;de d tor kan, voor de tedere planten, en een weinig groter voor de bomen. Nota. Naardien men de fpuit met geweld moet op cn neer  ( Ï27 ) neer halen, om het Water mttedryve», en zulks van tyd tot tyd bezwaarlyker word, zal men wel doen, wanneer men een meerder getal van (puiten, met drie gaten van verfchillende grootte maakt by de hand te hebben. De Rupl'en, Scharrebyters, Aardwormon, Boomluizen en andere Infekten, fterveu op de eerfte fpuiting. Dc Infekten , die onder de aarde leven. die genen , welke ene barden huid hebben, de Wespen, Hommels en Mieren, &c moeten zagt en by aanhoudenheici be!poten worden , tot dat het water tot op den bodem van hun verblyf indringt. Voor Mieren - nesten , bovenal, heeft men 2,4» c tót 8 pinten waters nodig, naar de grootte en uitgeftrcktheid derzelven, en men moet ze zelfs niet aanraken , «-edurcnde 24 uren Byaldien zich de Mieren op nieuws verzamelen, en een ander nest maken, moet men op dezelfde wyze te werk gaan. Langs dien weg zal men haar geheel verdelgen: maar men hioet ze met te veel met een (lok ontrusten; integendeel, moet men met de infpuitingen aanhouden, tot dat 'er zig geen een meer op den grond laat zien, en tot dat ze allen dood en uitgeroeid zyn. Men kan, by het boven omfchrevcn mengfel, met ongemeen goed gevoiu;, twe 011901 Braak-noten voegen, die men by den zwavel laat koken: het water zal hier door des te kragtiger worden, inzonderheid wanneer men het tegen de Mieren gebruikt. Men moet het grondfop, na dat het water gebruikt is, in een gat, 'tgeen men in den grond iaat fpitten, werpen en dit gat weder met aarde bedekken, op dat de vogels, en andere huisgedierten , niet in 't geval komen , om 'er iets van linnen te krygen. Sterk toenemende bloey van SILEZIEN, sedert het jaar 1770. Bevolking, l.j In het jaar i77° bedroeg het getal der Ingezetenen 1,327078; in het jaar 1792, 1,747065: gevolglyk is, federt dien tyd de Volkrykheid met 419987 menfehen vermeerderd. 2. ) Tot op 1770 zyn 'er jaarlyks, door mal¬ kanderen , 12916 paren getrouwd; thans worden 'erjearlvks 14292 Huwelyken gefloten .- dus 1376 paren meer. 3. ) Tot op 1770 wierden 'er jaarlyks 62728 kinderen geboren : tot 1792 jaarlyks 69762: derhalven thans jaarlyks 7034 meer. 4. ) Totaan 1770ftierven'erjaarlyks 46640men¬ fehen: en gevolglyk 1 van de 28 levenden. Sints 1770 tot op heden is hec getal derdo* den 57087. Er derft dus thans flegts de 31 fte mensch. Woonhuiz. li) ln de Steden telde men, in 1770, 36575 huizen;, in 1787 echter 39566; fints wel¬ ken tyd gene opneming gefchied is; gevolglyk thans 2991 meer. 2. ) Op deDorpen waren 223830 huizen: en te¬ genwoordig zyn 'er 259867: dus 36037 meer. 3. ) Er zyn in dien tyd 410 gehele nieuwe Dor¬ pen gebouwd. Fabrieken 1.) In de Steden waren in het jaar 1770, 28416 en Ta/riek. Ambagtslieden, in het jaar 1787 (zynde deze de laatste opneming) 30857: gevolglyk 2441 meer. 2.) Er wierden , in het jaar 1770, 115317 ftukken doek of (luiers gereed; maar in het jaar 1792 was het getal daar van 134452; dus 19125 ftukken meer. Handel- 1.) 85702 ftukken (luier-doek wierden 'erin 1770 buiten's lands gefloten; maar in 1792, ioiroó: dus 15386 ftukken meer. 2.) Aan Linnens wierd 'er tot 1770 jaarlyks voor 3,104805 Daalders uitgevoerd: en tot 1782, 7jaren door een gerekend, voor 5,358277 D. dus voor 2,253472 D. meer. Veebouw. In het jaar 1770 telde men 140508 paarden met de veulen, in 1792 waren'er 156360; dus 15852 meer. 1770 waren 'er 126I43 osfen: in 1792, 121082; dus 5061 minder. 1770 waren'er 3594°5 koeijen; in 1792, 386290; dus 26885 meer. 1770 waren 'er 125162 ftuks jong vee; in 1792, 162736; dus 37574 meer. 1770 waren 'er 1,841173 fchapen; in 1792, 1,836678; minder 44951770 waren'er 117689 verkens, in 1792, 147721; meer ,30032. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 158: en te Haarlem 14, onder welken laatften 11 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Sept. zyn, in Rotterdam, en de Junsdiftie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 22 Mannen, 26 Vrouwen en 83 Kinderen, te zamen 131 Perfonen : Van de 131 Perfonen waren $ Kraamkinderen, 25 beneden het Jaar, 44 van 1 tot 5 Jaren, 6 van 5- tot 10, 4 van 10 tot 15, 8 van 25 tot 30, 2 van 30 tot 35, 3 van 35 tot 40, 4 van 40 tot 45, 1 van 45 tot 50, 1 van 50 tot 55 , 2 van 55 tót 60, 4 van 60 tot 65, 9 van 65 tot 70, 5 van 70 tot 75, 4 van 75 tot 80, 3 van 80 tot 85, en 1 yan 85 tot 90 jaren. .WEER-  C 128 ) Weerkundige Waarnemingen , buiten Haerlem. i Tc Haarlem, by PLAAT en LOOSJES. NB. Het 2de Stuk van dit Werk, behelzende het vervolg dezer Verhandeling over 1 Cor. XV., is door den nu zaligen Schryver, voor de Drukpers geheel gereedgemaakt en zal nog in dit Jaar liet licht zien. VI. XXXII. BEDESTONDEN , of Verhandelingen over densari, Eigenfchappen, Kentekens enz. van het GEBED , adeDruk. waarvan reeds XI Stukjes in't licht zynen de vyf overigcn,rfow den Autheur, by zyn teven, nagezienen verbeterd, geregeld om de 14 dagen zullen volgen. De prys van yder Stukje is 6 ft. VII. LEER.REDE over 2 Petr. I: u. 12, ,3 e,i 14. ter Gedachtenisviering van zynen Fyftigjariaen Predikdienst, ur.JSvo. a 8 ttuiv. VIH. over 2Cor.V: 30, ter bevestiging van Ds. P. A. HULSBEEK, gr. 8vo, \ 6 ftuiv. IX. AANSPRAAK, in het Lutherfche Weeshuis te Haart, m, by de Vieringuer Vyftigfte Verjaring van datuodshuis, gr.8voa 6 ftuiv. X. RELSbECK, Regelen van Verftandig en Stichtelyk Prediken , met eene V oorrede van Ds. van DtR AA , gr. 8vo, au ft. XI. Twee Dient/tukjes op den Vyttigjarigen Predikdienst, a 11 ft. XII. Het ongemeen welgclykend Pourtrait van Ds. van der AA, door Houbraken , a : 1 ftuiv. V BESCHOUWENDE GODGELEERDHEID door A.BUURT, in keven Geacht Euangeliecienaar ie Amjteldam, 6 stukken Groot 1S49 Bladzyue*. — Niet meer dan ru.m looExemplaren zyn van dit fchoone en zoo hooggefchatte werk voorhanden , welke gecuurende dit jaar voor/'7 - : - .- aangebooden worden. Is 'er immer een werk voor handen, dat voor den Beminnaaren van den Godsdienst nuttig en dienftig kan zyn , zo is het dit werk ; vooral daar het zoo ingericht is, dat het gevocgfaam tot een handboek, voor hun die zich met het beotffenen der Godgeleerdheid beezig houden , allerdienftig is. Het kan dus met zeer veel voordeel üoor oe Onlerwvzers der JtuciD tot een handboek gebruikt worden. De derde dl uk ïstnans op deeze weinige Exemplaren na uitverkogt, en 'er is e een vooruitzicht, dat zulk een important werk ipoedig zal heroiujtt kunnen worden. Een Bericnt van dit werk is te bekoomen te Utrecht by G. T. v. Paddenburg en Zoon, en alom by alle de Boekhandelaars in Nederland. ■ /*„,H?DhN !S&edrukt e» al°m by de voornaamfte Boekhandelaars in de ^Nederlandfche fteden te bekomen, VrvmoedigeGedachten overdezogenoemdeFoKMüUEREN van Lenigheid, in gr. 8vo. „ Eene verftandige en befcheiden verhandeling over een zo kies on„ derwerp als cit, welk een onzydige onderzoeking overvvaardig is, „ kan met nalaaten , eene algemeene graagte naar dezelve te ver„ oorzaken. En deze graagte moet des tc meer loeneemen, vvyl men „ verzekeren kan, dat dezelve met oordeel, op een zeer gematigde » wyze, zonder dc mmfte fcherpheia gefchreeven is. De geheele „ verhandeling is ingericht om de wettigheid, nuttigheiden nood„ zakeiykheid der Formulieren van Eenigheid, aan den regel van „ üooswooiden het gezond verftand te toetfen. Allen die de onza„ zalige twisten, welke aan de voortplanting, van den waren Euan„ gehicheGodsd.zoHadeeligzyn, haaten, en in tegendeel de zui* vre waarheid hoe langer hoe meer ontdekt wenfehen tezien, zul» len ze met genoegen ieezen." Oft. baro" | thermo- streek I Ï79V me- I meter. der luchtsge- tf.u. f Noord] Zuid. wind. | steldheid. \ 30. o 5.i 59 w. ~~ p.^ 29.nl 595 62 betrokken, jJ9-"s ) 57 5° bcürvonds (,3°. 3 Söi J 5l belachlyk Ln prenten vindt afgebeeld. Ook beroven zy zig zeiven nooit van de uiterlyke delen, om hunne vervolgers te ontkomen: want deze zyn van geen gebruik, maar beide de zaad- en de olie - zakken (welke laatste aan beide fexen gemeen zyn , terwyl de zaadzakken alleenlyk in dc Geneeskunde gebruikt worden en by den naam van Castoreum bekend zyn) liggen zo geheel binnen in het lichaam , dat 'er een zeer bekwame hand en veel omzichtigheid vereischt wordt, om die weg te nemen zonder hen te doden. Behalven dit, wat maakt hen bekend met de oorzaak, waarom ze vervolgd worden? Indien hun vleesch niet zo uitmuntend was om te eten, . zouden 'er zeer weinige beverhuiden te markt komen. De BeJ vers brengen gemeenlyk twe jongen op enen tyd voort, en doorgaans een van 't manlyke en een van 't vrouwlyke geflacht. Dikwyls hebben ze flechts één, vooral voor de eerfte maal, maar ook fomtyds drie of vier, en een myner knegts (Jofeph TV  Tero) verhaalde my, dat hy eens zeven uit enen ouden genieden had. Die van het eerfte. jaar noemt men pappoofes; van het twede kiene mediers , van" het derde grote mediers, van het vierde Bevers, en .daar na oude of grote Bevers. Zy paren in May en jongen omtrent in het einde van Juny. De jongen blyven by de Ouders, tot dat zy drie jaren oud zvn ; dan paren ze, bouwen zig een huis en beginnen te telen. Somtyds nochtans, en niet zelden, indien ze niet verftoord worden, en overvloed \mi voedfel hebben, zullen ze langer by de ouden blyven, en in het zelfde huis voorttelen. Dan noemt men dit een dubaele troep: en zodanig ene was het, die we gisteren vonden. Veelmalen geoeurt het ook, dat een enkele Bever geheel alieen ligt, en dezen noemen de Jagers een heremiet; zeggen-, de, dat hy uit het huis geftoten is, om dat hy loom is cn niet werken wil; en het is zeer zonderling en zeker (de oorza£k moge wezen, die wil) dat alle die Bever - heremieten een zwRrte plek op de oinnezyde van het vel aan den rugge hebben , dat men een zadel noemt., 't welk hen onderfcheidt. Ik denke liever dat de oorzaak dezer afzondering getrouwheid is ; altans ze zyn zeer getrouwe fchepfclen als echtgenoten, cn, indien ze, by het een of ander toeval, elkander verliezen, wil de overblyvende niet weder paren, of ol ft alleen, tot dat die een heremiet van de andere fexe aantreft; dan worden deze heremieten een paar. Het zadel zou konnen veroorzaakt worden , door dat deze afgezonderden geen makker hebben om de rug warm te houden. Ik houde deze onderftelling veel intuurlyker, dan dat ze buitengeftoten zouden worden om luiheid , want vele dezer heremieten doen zo veel werk, dat goede Jagers wel eens bedrogen zyn , en meenden, dat ze een geheel liuisgezin aantroffen, wanneer het flechts op ééa uit kwam. Ol zy al dan niet gebruik maken van hunne (taarten als troffels, om de wanden hunner huizen mcê te bepleisteren, kan ik niet zeggen, fchoon ik overhelle, om te geloven, dat dit zo niet is, daar hun ftaartcn zo zwaar en derzelver fpieren fchoon talryk, zo zwak zyn, dat ik niet denke, dat zy die daar toe konnen bezigen , en dus dat zy de aarde met hunne handen (want zo moet ik hunne voorfte poten noemen) aanftryken. Als zy te water gaan, geven zy een flag op het water met hunne (taarten, zo dra ze onderduiken; maar dit fehynt my toe voorttekomen uit de zwaarte van den ftaart, die dan op '£ water valt. Zy bewegen zig op 'tland zeer traag, en, zeer blode fchepfelen zynde , worden ze daar zeer gemaklyk omgebracht door mensch of beest, dewelke hen daar aantreffen; nochtans, daar hun lang hair en dikke huid beh.befchermt, en zy met lange fterke tanden gewapend zyn, zyn ze wel in ftaat tot enen ftouten wederftand. Ik hebbe gehoord van enen ouden Bever, die den poot van een hond bykans in eens afbeet, en ik ftelle geen den minften twyffel in dit bericht. My is wel gezegd, dat de otters in hunne woningen komen en hen doden: maar dit, gelove ik, moet dan gefebieden, als de ouden van huis zyn, en dus alleen de jongen gedood worden; want ik kan bezwaarlyk denken, dat een oude Bever zig door een Otter zou laten doden. Als hen een man ontmoet op den oever , weet men , dat ze op hunne billen gaan zitten , en fchreeuwen als een jong kind : waar van ik een voorval moet verhalen. Zeker man, onlangs op Newfoundland gekomen, wandelde door een bosch naby een waterplas, en ontmoette daar een Bever met een ftuk houts op zyn fchouder, dat hy te water bracht. Zo dra het fchepzel hem zag, lag het zynen last neder, ging op de billen zitten en fchreeuwde juist als een kind. Dc man , meer tedergevoclig zynde dan men gemeenlyk aantreft, en niet wetende, wat het was, misfehien het aanziende voor een fchepfe'1 boven het dierlyke verheven , ftond ftil en fprak het dus aan: „ Gy behoeft niet te fchreeuwen, ai.Ti n fchepfel, want ik wil u ter werelt geen kwaad doen ; neem daarom gerust uwen last van dennenhout op, en ga „ naar huis aan uwe zaken." Ik durve oeze vertelling niet itellig verzekeren als ene ware gebcurdtenis, maar dele die mede, zo als ik ze dikwyls hoorde verhalen. Dit echter is ene wezenlyke waarheid , dat een myner gewezene bedienden, Charles Atkinfon, nooit overgehaald kon worden, om het vleesch van Bevers te proeven, om dat hy zig verzekerd hield, dat het betoverde Christenen waren. Wanneer ze hun voedfel in Hunne woning brengen, (laan ze dikwyls met een ftok op de wip van een val, welke de jager gefteld heeft, om hen te vangen; hier in, beweert veel onkundig volk ftellig, dat de fchranderheid van den Bever doorftraalt , denkende, dat zy dit doen, om niet gevangen te worden: maar, indien de Bevers zo veel kennis hadden, zouden, denke ik, zeer weinige gevangen worden. Der Bevers veiligheid hangt daar en tegen voornaamlyk af van de onkunde der jagers; hy, die zyn kunst wel verftaat, zal vry zeker het gehele huisgezin , of zelfs alle de huisgezinnen, die in het zelfde water zyn (zo het niet al te groot is) binnen weinige nachten vangen, hoe talryk ze ook wezen mogen. Als ze jong gevangen worden, kan men hen fchielyk tam maken, en dan zyn ze zeer graag na gekookte erwten. Buffon en andere zeggen, dat ze gebruik maken van hunne (taarten als (leden , om ftenen en aarde vooi tteflepen ; ik kan deze verzekeringen niet tegenfpreken', om dat ik deze dieren nooit hebbe zien werken, maar ik gelove het niet, om dat hunne (taarten aan het begin dikst zyn, en vervolgens in het midden van een fcheiden; zo dat het byna onmogelyk zyn zou, een fteen op dezelve te houden, ten zy die door een ander wierd vast gehouden. Ook hebbe ik nooit gemerkt, dat zy enige ftenen van den grond opgenomen hebben, maar zy brengen die van den kant en den grond van het water aan met hunne handen , die ze tot alle zulke einden gebruiken; terwyl ze de ftenen ook veel gemaklyker rollen en'voortfehuiven konnen dan dat ze die met hunne ftaartcn voorttrekken, behalven dat ook het vel van den onderkant der (harten door de vvryving op den grond zou gekwetst worden , 't welk ik nooit zag , dat plaats had; en dit levert een fterk bewys, dat zy die nooit tot dit einde gebruiken. Wanneer men dit bericht vergelykt met de fchriften van Buffon en andere, zal men een groot verfchil gewaar worden, maar men moet gedagtig zyn, dat zy alleenlyk fchreven van horen zeggen: ik voornaamlyk van 't geen ik ondervonden hebbe. Daar zo vele Edelluideii en Heren in Engeland grote fommen 'hefteden aan liefbebberyen en vermaken, verwondere ik my ten hoogften, dat geen dén van zo vele, die wel omheinde en bedykte parken hebben, (zulken toch zou men 'er toe nodig hebben) waarin gefchikte vyvers zyn, nieuwsgierig genoeg ge: weest is, om een volkplanting van Bevers aanteleggen; dat gei maklyk kon gefchieden, wanneer men rondsom die vyvers een ( R 2 W-  C 132 ) menigte Berken - Abeelcn - Esfehen - Wilgen, - Tienen, Elzen en foortgelyk geboomte plantte, naar dat de aart van den. grond medebracht, en dan enige jaren Bevers liet komen om zig daarin te vestigen. Maar dan moet men zorg dragen , om gepaarde uit dezelfde huisgezinnen te nemen anders zouden ze alle heremieten konnen worden.. •NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, AKADEMISCHE EN' ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. Euthymii Zigabeni commentatio in quat:wr Evangeiia, grace et lattne, textum gracum nunquam antea editum ad jidem duorum codicum. membranaceorum Bibliothecarum S. S.. Symdi Mosquenfls ,, au&oris atale fcriptorum, diligenter recenfuit et repetitd verfione latlna Joan ■ nis Bentenii fuisque adjeElis animadverftonibus edidit Lhrifl. Frid. Matthai, Leipz. B. Weidmanns, Erben 1702. Tom. I-III. gr. 8vo.. De Hoogl. Matthai vermeerdert hier op nieuw zyne veelvuldige letterkundige verdienften , door de uitgave van één der voortrtflykfte griekfche commentarien over de 4 Evangeliën, het welk tot nog toe alleen uit de overzetting van Bentenius bekend, en dan nog zeer zeldzaam was. Schoon nu wel de verklaring des N. T. daaruit gene zeer merkelyke nuttigheden ontleent, vindt men egter, vooral ten aanzien van den griekfchen tekst, verfcheide aanmerkingen, welke voor de Gefchiedenis der uitlegging zeer belangryk zyn. G. A. Van denzelfden Hoogl. is nog een zoortgelyke vroeger arbeid, die almede zeer veel toedraagt tot de bybelfche letterkunde, naanlyk: XIII Epiflolarum Pauli Codex grtecus cum verdane latina veteri, va/go antehieronymiaxs', °n>" Bormeria"rius, nunc bibliotheca eleSloralis Dresdenfis, fummd flde tranfcriptus et editus. Cum tabulis eere expresfis ; accesfit ex eodem cedice fragmentum Marei M. Meisfen byErbftein 1791.gr.'4to. 2-8 pag. prtef. et 100 pag. text.; zynde dit handfehrift zeer nasuwkeurig uitgegeven als een kragtig bewys voorde naauwkeurigheid van den Gel. TVetflein, die ook hetzelve by zyne uitgave des N. T. gebruikt heeft. Byzonder gewigtig is ook de latynfche overzetting dezes handfehrifts, welke vaR de Vulgata zeer merklyk verfchilt. G. A. ColleSiio epistolarum , quos cd viros illuflr. et clariff.fcripfl Car. a Linné, accedunt opuscula pro et contra virum immortakm fcripta, extra fueciam rariff. edidit D. H. Stoever. Hamcurg by Hoffmann 1792. 8vo. 194 pag. Ene keurige verzameling van brieven en gefchriften , waaruit het karakter en de vtrciemien \an den groten Linnaus ten vollen kenbaar zyn, vooral door ene onpartydige beoordeling van zynen arbeid,, en wel van den gunftigen invloed, dien hy op de Geneeskunst gehai heeft. — Ook heeft dezeltde Dr. Stüver het leven van den Ridder afzonderlyk uitgegeven in 2 delen, waarvan het laatste, ïncde tc Bambuig in 1792. verfchencn , het tyd\ak behelst van 1760 tot op het jaar 1778, waarin hy overleden is, G. A. Bey trage ztir kentn'ifs vorzüglich des Innern von Englandund fe'incr Ehw^hner. Leigz. 1792. zeer wel gefchreven , en volsnatktlyk gefchikt, om Engeland tot in de binnenfte gedeelte te 8*sn kennen , en vooral dc karakters dier mannen, die zig in «tos. of *nder ogzigt h/.bben ondcrfeheidc.n , of nog tegenwoor¬ dig vertonen. Dit 3de en 4de ftuk behelst voornaamlyk de verbeteringen, door den groten Pitt ontworpen, waar door de inkomften van den ftaat zeer aanmerkelyk zyn vermeerderd. G.A, Plutarchi Chaeronenfts quae fuperfunt opera omnia, ed. J, G. Hutten, Tubingen by Cotta 1792. vol. III. 8vo. Ook dit 3de deel , het welk de levensbefchryvingen van Pyrrhus , Marius, Sylla , Lyfander, Cimon, Lucullus, Nicias en Crasjus behelst, beveelt zig zo door naauwkcurigheid van uitvoering, als door rykheid van verfchillciide lezingen. G. A. Pindari Carmina, et fragmenta, grace, cum fcholiis-integr-is emendatius edidit, varietatem le&ionis, adnotationem cr'iticam et indices adjecit C. D. Beckius, Leipzig by Beer 1792. Tom. I. gr. 8vo. 507 pag. Ene uitmuntende uitgave, welke, behalve de Scholia, de veelvuldige aanmerkingen bevat zo van vorige uitgevers , als van den tegenwoordigen , en nog daar en boven, in het 3de en laatste deel der fragmenten, de volledige bladwyzers en ene uitvoerige verhandeling over dezen voortreflyken Dichter behelzen zal. Dit ifte deel egter behelst flegts de Olympia, en , indien dus dezelfde uitvoerigheid voortaan worde in agt genomnn, zullen de 2 volgende delen naauwIyks toereikende zyn, om den nog overig zynde voorraad te bevatten. G. A. Unterfuchungen ueber die Franzöjifche Revolütion, nebsl kritifchen Nachrichten von den merkwurdigflen fchriften, welck» dar ttber in Frankreich erfchienen find, von A. fV. Rehberg, Hannover en Osnabruck 1793. 1 th. 156 S. 8vo. Een voortrefiyk onderzoek der gronden, waarop de Franfche Staatshervorming berust; waar by ene beredeneerde opgave der menigvuldige gefchriften, welken daar toe gediend hebben, en nog dienen , waar voor de tegenwoordige uitgever allen dank verdient,, van wege de onparcyciigiiciu, tu juiaiuciü, waar mede hy dit onderwerp behandeld heeft. G. A. Gedichte von K. P. Conz, Tubingen 1792. 248. 8vo. iftc famml. Ene verzameling van fchone dichtftukken, byzonderlyk van oden en elegiën, welke, zo door hare eenvoudigheid, als door den geest der oudheid, die in dezelven heerscht, ene hoge dichterlyke waarde bezitten. Eerlang zal nog een twede bundel in gelyken finaak verfchynen. G. A. C. T. G. Schoenemann , Bib.'iotheca hijlorico - literaria Patrum latinOriim a Tertulliano principe, usque ad Gregcrinm M. et lfidorum Bispalenfem, ad Bibliothecam Fabricii latinam accommodata,Leipz. 1792. T. L 672 pag. 8\o. Ene letterkundige Gefchiedenis der latynfche Kerkvaders, welke in 2 of ten hoogften 3 delen, al het belangryke, dat in derzelver werken gevonden wordt, bevatten zal, cn dus voorden Godgeleerden een ongemeen belang heeft, daar. zy met alle nauwkeurigheid vervaardigd is, Zeer juist is daar by de opgave der verfchillende uitgaven, en handfehriften, daar toe gebezigd , en maakt dus met het werk van den Heer Oelrich, 't welk de latynfche Kerkvaders der eerfte zes eeuwen bevat, een voortreflyk geheel. G. A. Briefe ueber die Kunst, an eine Fteundin, von Jofeph Friedrich, Freyhern zu Racknitz, Dresden 1792. 2 abth. 410. met 13 tafelen, zeer duidelyk en onderhoudend gefchreven ter aanpryzinge der fchone kunften in 't gemeen, en byzonderlyk deiSchilderkunst. G. 'A.. NA?  NARIGTEN en BYZONDERHEÖEN, tot den handel en scheepvaart, • land- en veebouw, ah mede de huishoudkunde, handwerken en fakrieken, betrekkelyk. BYZONDERHEDEN ENER REIZE OM DEM B.RO0D - BOOM. (Uit het Engelsen.) St. Helena, 19 December 1792. ft hebbe de vryheid genomen, om u, gedurende dezen togt twe brieven te zenden; de ene van Teneriffe, de ander van de Kaap de Goede Hoop, in onderftelling, dat de kennis van het wedervaren der Schepen the Provtdence & the Asftflance, beftemd tot het voldoen aan een zo raar den volkfmaak gefchikt en bcgeerlyk oogmerk als dat, on den Broodboom, uit de Zuidzee, naonzeWestindifche Volkplantingen te vervoeren, u niet onaangenaam zyn zou. Ik verzoeke nu de vryheid, u bezig te houden met een vlugtig bericht onzer vorderingen van de Kaap af tot onze aankomst herwaarts, op gisteren den 18 December. Na dat wy op denj 22 December 1791. water en voorraad aan boord hadden genomen, zeilden we den volgenden dag van de Tafelbaai, hebbende de weinige zieken , die we hadden, vooraf aan de wal gezonden, en dit getal aangevuld door enige Zweden , die een Hollandsch Oostindisch fchip verlaten hadden. Vier of vyf dagen na ons vertrek hadden we flappe winden, die ons maar op een zeer kienen afftand van de Afrikaanfche kust verwyderden, tot dat op den 28ften een doorgaande wind opkwam, en wy op den 8 February 1792. van Diemen's Land in 't gezicht kregen. Den volgenden morgen kwamen wy, gelyk ook the asfijlence , in de Baai adventure ten anker, zynde al het * fcheepsvolk van beide in volkomen gezondheid, terwyl wc op die reis een opeenvolging gehad hadden van gunftige winden, en alleraangenaamst weer. Wy lagen daar dertien dagen, om ons van hout en water te voorzien", dat beide gemaklyk ging, daar het hout hl overvloed digt by het water groeide, en het water overvloedig en uitmuntend was. Schoon we nimmer iets zagen, dat, ftrikt genomen , den naam van een rivier kan dragen , is echter deze Baai wel van water voorzien, door verfcheidene meiren of braken , die zich in Zee ontlasten. Dikwyls verkwikten we het fcheepsvolk met enige goede visch, gedurende ons verblyf fri deze baai, maar de aarde bracht, zo verre wy zagen', voor de menfehen gene fpyzen voort; fchoon de grond op vele- plaatfen vet was , en het land een frisch aanzien had, misrende alleen de kwekende en 'bebouwende hand van den mensch, om een aangename plek gronds te worden. Slechts éénmaal, en maar voor korten tyd, zagen we snige zeer weinige Inwoonders. Captein Bligh liet een haan en twe hennen agter, plantte enige perfik- en abrikoos - (lenen , en zaaide verlcheidenerleie zaden. Op den. 2ilten zeilden we uit die haven, en zouden het zuider deel van Nieuw Zeeland bezien hebben , indien niet een zware nevel of mist ons gedurende verfcheidene dagen belet had, om enige ontdekkingen te doen. Dit deed ons zo verre henïn iopen dat we op de zuiderbreedte van vyftig graden kwamen, daar we de koude zeer fterk vonden. Op deze reis zagen wc drie foorten van Walvisfchen, Zeekatten , nevens verfcheidene andere Zeedieren en Vogelen, en een grote menigte klip- en zee gras gelyk ook verfcheidene malen phosporale lichten. Wy vervolgden onze reis zonder iets buitengemeens te ontmoeten tot den 5 April, toen we land ontdekten, 'twelk was een. laag eiland, tot dus verre nog niet ontdekt, 't welk we niet zagen, voor dat wy'er Hechts weinige mylcn af waren. Een aantal fteile rotfen, wier toppen tot ene verbazende hoogte liegen , was langs de kust verfpreid. Het middenpunt des eilands is een meir, omringd, zo verre wy zien konden, door geboomte, maar wy zagen niet de minfte blyken van vuur of inwoonders. Het uur van den dag Helde Capiteïn Bligh in ftaat, om deszelfs ware ligging te bepalen; het ligt"2.1 gr. 39 min. zuiderbreedte, en op 218 gr. 13 min. ooster lengte. Op den c-den kwamen we teOtaheite, de Koningin der Keerkrings - eilanden. Hier werden we op de vriendelykfte en minzaamfte wyze ontvangen , en vonden het merendeel van het fcheepsvolk der Mathilda, een Walvischvanger van Londen, toebehorende aan de Heren Cahert en King. Zy waren geweest in Botany Bay, en hadden Otaheite aangedaan om te ververfchen in haren togt om Kaap Hom, maar Hechts zestien dagen van daar voortgezeild zynde, werden ze op een zandbank geworpen,, en zonken. Dit gebeurde op den 26 February 1792. Het volk nam de boten en zettede koers na Otaheite, waar zy den 2 Maart aankwamen, en door dit goedwillig volk vriendlyk ontvangen,, en menschlievend behandeld, werden. Maar het opperhoofd der landftreek Matavai , die by hunne landing vier fnaphanen enz. van hen genomen had, en niet wilde wedergeven, was oorzaak, dat Koning Otoo (die zich, en met zeer veel recht, dc vriend van Koning George noemt) die goederen plegtiglyk had opgeëischt, en, dit niet voldaan zynde, waagde hy een oorlog tegen hem, en zettede dien door met grote drift.. Twe dagen na onze aankomst viel 'er een iiryd voor, waar hy Edeea, Koningin dezer uitgefirekre eilanden, even als Zenobia in het Ooste, te velde trok, en hare zwarte- krygshelden aanvoerde. Cspitein Bligh Relde zich tot bemiddelaar-, en- de vyandlykhcden hielden op Het oproerige opperhoofd bood aan Otoo een menfehenoffer als ter verzoeuiuge v3n 't.geen hy bedreven had, en dit werd-aangenomen. Dus was devrede herfield. Een Engelsen fchip , the Jenny genoemd,, van Bristol beftemd na dc Noordwestkust van Amerika „ r 3  C 134 > was tien dagen te voren hier aangekomen, en had denj Schipper van de Mathilda en twe jongens aan boord.; Een der Stuurluiden , Campbell geheten , deedt met twe j mannen de ftoute onderneming, om met ene der boten j Botany Baai te bereiken, en zeilde derwaart, toen dei j'enny aankwam. Twintig werden aan boord genomen van the Providence, en vyf verkozen by de Inboorlingen] te blyven. Den 19 July, het oogmerk onzer reize bereikt i hebbende, zeilden we dien dag van daar , met 2,630brood j bomen en andere planten in den volmaakften ftand. Wy bemerkten, dat de Pandora van Mulavaibaai gezeild I was den 9 May 1791- aan boord hebbende verfcheidene muitelingen van de Bounty, die het Christendom verzaakt hadden en met het overige fcheepsvolk en enige inboorlingen van daar gezeild waren, om ene volkplanting te vestigen', — ook werden we gewaar, dat de Discovery cn Chatham van daar gezeild waren den 24january 1792. Gedurende een verblyf van meer dan drie maanden op dit eiland werd onze vriendlyke omgang met dit goede vo'k door geen onaangenaam voorval afgebroken , en daar viel niets van belang voor federt ons vertrek van Otahei e tot den 25 July 1792, wanneer we het eiland Wkytootdky, door Capitein Bligh in de Bounty ontdekt, in 't gezicht kregen; 'twelk een aangenaam gezicht vol ftrelende verfcheidenheid oplevert; liellende op ene bevallige wyze van de heuvelen, die tamelyk hoog zyn , na den Zeeboezem af, die befchut wordt door een keten van brandingen , welke verhinderen dat 'er boten konnen naderen , en het water is naast dezelve te diep, dan dat 'er ecu fchip zou ankeren. Wy vonden geen grond met een Iyn van honderd en tagtig vademen. Het ligt 18 gr. 49 min. zuiderbreedte, 200 gr. 18 min. lengte ten oosten. Op den 2 Augustus kwamen we by drie eilanden, in 1784. door enen Spanjaard ontdekt, en door hem Myawger genoemd, waar van het bericht is in handen van M- Dalrymple, en door hem medegedeeld aan Capitein Bligh. Zy liggen 18 gr. 29 min. zuiderbreedte en 181 gr. lengte ten oosten. Op den óden zagen we enige eilanden, die van het oosten na het westen lopen, op 182 tot 178 graden lengte ten oosten, en tusfehen de 17 en 19 gr. zui derbreedte. Daar zyn 'er by de veertig: enige van de 2elve ontdekte Capiten Bligh op zyn reis in de Bounty en noemde die naar zyn eigen naam. Terwyl de inboorlingen in perfoon, taal, canoes en wapenen na by dezelfde zyn met die der vriendlyke eilanden, mogen zy, zo wel als van wegen de nabutuTchap, aangemerkt worden als tot dezelfde reeks te behoren. Enige derzelve maken de meest romaneske en fchilderaehtigfte vertoning, die men zich kan1 verbeelden, en wy bejammerden zeer fterk, dat we ons daar zo kort konden ophouden. Vandientyd tot op den 1 September hadden wy zeer fchoon weer, zonder dat ons iets byzonders ontmoette, voor dat we op dien dag land in 't gezicht kregen, maar van dat ogenblik tot op den 20ften leed nooit iemand meer door angst 3an wy in dien tyd. —— Dit Land bleek te zyn een der eilanden van nieuw Guinea, welke de Endeavour ftraits vormen, maar zeer verre ten oosten van die bekende ftreken , welke Capitein Cook pasfeerde. Wy volgden den Asfijlant met aan een gekoppelde boten vooraf, om ons te geleiden, en vonden ons vaarwater dagelyks ondieper worden van vier en zeventig tot op vier vademen. Nu zagen we gene middelen voor de hand, om onzen koers te vervolgen, daar zich, aan alle zyden, eilanden, brandingen en ondiepten opdeden. Wedertekeren langs den weg, dien we gekomen waren, was nu onmogelyk geworden, daar de oostlyke pasfaatwind woei, en de weg , ian^s welken wy gekomen waren, tenaauwwas, om daar tegen op te komen; dus werd onze toeftand zeer kommerlyk, wy hadden op enen dag twe onzer ankers gebroken, willende ankeren, om het gevaar te ontwyken, en hier by kwam nog onze geringe voorraad van water in deze hete luchtftreck, De grote hoeveeiheid, welke wy daar van nodig hadden voor de planten, had ons al vroeg op onze reis verpligt, daar meê zuinig te zyn, maar het werd nu noodzaakiyk ons vorige fobere deel nog te verminderen , en ieder kon dagelyks by de gewone portie fpys niet meer dan een pint water krygen. Nochtans door middel van oplettendheid en ftandvastigheid kwamen we op den 20ften alle onze zwarigheden te boven, en bevonden ons weder in een open zee. Gedurende ons omzwerven door dezen Archipel, welke omtrent de honderd eilanden bevat, welke wy zagen, waren ftceUs twe wannen 111 de weer mei liet dieploot , om te peilen. Misfchien was deze de gevaarlykfte togt, die in enige reisbefchryving voorkomt, en veel zal toedoen tot de eer van Capitein Bligh. By zulk ene menigte van eilanden moet ik my vergenoegen met te zeggen, dat fommigen van enen vry • groten omtrek en aanmerklyke hoogte waren, ryklyk voorzien van ftaatlyke bomen, terwyl andere rotsachtig en laag waren; maar we zagen weinige hoogten, die den naam van bergen mogten dragen. Het groen dezer eilanden zag 'er verfebroeid uit, waar uit we befluiten mogen, dat ze veel leden door gebrek aan regen. Wy hadden in de twintig dagen, dat we by dezelve omdoolden, geen regen, en des nachts weinig daauw. De Inboorlingen zyn wat beneden de gewone lengte, volftrekt zwart, wollig op het hoofd, dik van baard, met Hechte en ongeregelde tanden, kiene ogen, die als in 't hoofd wegzonken, maar niet plat van neus noch dik van lippen. Het middenfehot der neurf was by vele doorgeboord, en voorzien van een ring; /ndere hadden daar veders in fteken, of een klein fkfkje vau een dop der Cocusnoot, en een van hen, een grote fpyker gekregen hebbende, ftak die terftond door die opening heen, zonder enig blyk te geven, dat dit hem pyn verwekte. De Vrouwen dragen een gordel, of liever e:n fchort van biezen, dat aan de knieën hangt, maar de Mannen waren ge-.  C 235 ) geheel naakt, behalven twe, die haar fchaamdelert bedekt hadden met fch elpen Ook dc oren waren doorboord, en kiene brokjes hout daar door gedoken^ zy droegen banden om dc armen en enkels, met.kettingen van wittefchèlpen en rode bezien , die net geregen waren. Alle , welke wy zagen, beide Mannen en Vrouwen, waren onmiddelyk onder den fchouder gemerkt met verhevene ftrepen of lynen , die een ronde kloot of fpheer uitmaakten. Oe betekenis dezer lynen konden wc niet ontdekken, of het een ficraad of teken van droefheid ware, evenwel neige ik liefst i om het eerfte te denkan, terwyl ik ook een zeer jong meisje zo gemerkt gezien habb-e Hun taal was geenzins hard. Wy hadden verfcheidene gefprekken nut dit volkS, zo aan boord als op de oevers; cn in onze onderhandelingen met hen, die van weinig belang waren, gedroegen zy zich zeer gefchikt, en hadden ons gunft ge denkbeelden ingeboezemd. Ik weuschte, dat zy ons geen reden gegeven hadden, om in die denkbeelden te veran deren. Des morgeus van den roden ondernamen agt Canoes den dsüflant aanteva'lcn; fCnietende daarop een gehele Vlugt pylen, waar door drie man gevaarlyk gewond werden, een van welke binnen weinige dagen ftierf, in ene volkomen ylhoófdigbeid. Dit verpligtte ons op hen te vuren, waar door ik vreze, dat verfcheidene hun leven verloren hebben. Zy (laakten den aanval, en wy vervolgden onzen koers. Hunne wapenen zynknodfen, fpiefen; pylen en bogen. Enige hunner pylen hebben vyf voeten lengte , maar ze zyn van ongelyke lengte en ook op verfchillende wyze toegcfleid; fommige met benen, andere met een hard rood hout, maar in 't algemeen zynze zonder weerhaken; ook hebben we reden om tc denken, dat ze niet vergiftigend zyn', daar de wonden van de twe andere gekwetsten fpoedig genezen zyn , offchoon de ene der arme knapen onlangs een zeer pynlyke operatie heeft moeten ondergaan , om een ftuk van de pyl uit zyn lichaam te halen, welke was afgebroken. Sommige hunner Canoes waren zestig of zeventig voeten lang; en in een derzelve telden we twe en twintig man. Op den iöden gingen enige onzer aan land op een klein eiland, van waar wc veel meer andere zagen, van wel ken we in den naam van onzen Koninglyken meester be zit namen. De oostiykfte dezer eilanden liggen op de lengte van 145, de westlykfte van 142 graden ten oosten, en tusfehen de 8 en 11 gr. zuiderbreedte; op den 2den Oftober kwamen we in Compagny Road, op het eiland Timor, 'twelk te famen aan dc Hollanders en Portugezen behoort; daar vernamen wy het droevig lot van de Pandora, met welks byzonderheden gy beter bekend zyt, dan ik ben, te.wyl Capitein Edwards geen brief agter liet voor Capitein Bligh , fchoon hy wist, dat we hem zo fpoedig ftonden te volgen. Op Timor bleven wy agt dagen-, om onzen voorraad van hout en water, aantevullen, in welken tyd wy enige groenten opdeden voor het fcheeps¬ volk ; doch tcrWyl de oogst van ryst dit laatste jaar Hecht geweest was, wegens het droge weer, vonden we deze, nevens alle andere verfmfching uit de gewasfen, zeer fchaarsch en duur, en dit, vreze ik, zai fteeds zo blyven, zo lang de Inwoonders niet vlytigcr worden. Een Chinefche volkplanting heeft zich daar gevestigd onder de ■fcherming der Hollanders, die 'er een kleine fterkte hebben en ene bezetting van omtrent vyftig foldaten meestal deferteurs van andere Natiën. Dc voorname voortHkngfelen, welke dit eiland voor den handel oplevert, zjn geel wasch , cn fandalhotit, welke door de Hollanders opgekocht, en na Batavia gezonden worden. Den ioden zeilden we van daar. Weinige dagen na ons vertrek werden vele van ons volk ziek aan verkoudheid, koorts en loop, van den laatsten werd een m'an het ■Rtoffer. Wy hadden fteeds gunftige winden cn fchoon weer, uitgezonderd een week, toen we by de Kaap om, zeilden, wanneer wc enige malen zeer Herken wind hadden De zeer tntftekende beleefdheid en oplettendheid, ons, door Col. Brooke den Gouverneur van dit eiland, fins onze aankomst betoond, vorderen onze vurigfte erkendtenis, en zuilen, ongetwyffcld, een duurzamen indruk maken op de gemoederen der gene, die'er gelukkige ondervinding van hadden. Capitein Bligh heeft hier tien planien gelaten, waar van de meeste geplant zyn op Compagnies - gronden onder het onmiddelyk opzicht van Col. Brooke, die geheel vol leven is om de eigendommen der Compagnie te verbeteren, en dc belangen va'n dit eiland te bevorderen. Ongelukkiglyk was het niet in zyne magt, ons te voora.en van een ruimen voorraad van verfnsfehingen; maar als we in aanmerking nemen, dat dit reeds het derde jaar is, dat 'er geen regen op dit eiland is gevallen , heeft hy veel gedaan. Daar is voorleden jaar vyffien honderd ftuks vee' door gebrek aan voedfel geftorven, en by de negentig (chepen hebben dit eiland aangedaan om ververfching, en zyn verzorgd. Deze ramnen zyn ter oren gekomen van Lord Cornwatiis, die het menschlievend' bevel gaf aan het Oostindisch fchip the Ganges, om enigen voorraad voor dit eiland van de Kaap te ontbieden. Het kwam dezen morgen hier aan, verzeld yan the Jltalante , gecommandeerd door Capitein E'phinftone, die zeer gereedlyk dezon last op zieh nam. De geëerde Heer Cockeran, die als pasfagier in the Ganges na huis komt, heeft verfcheidene planten aan boord van the Providence gezonden, weike hy medebracht uit de Indien , om die te doen planten in de Westindiën. Wy ftaan den 26ften van hier te zeilen, en de andere fcBepen weinige dagen na ons; en in het laatstvan Juny hope ik in ftaat te zyn, om u in perfoon myn achting te betui1Tei:. NB, De in dit verhaal t enoemde fchepen, zyn, reedsbehouden in Engeland te rug gekomen. GE-  ( ï36 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERELYSTEN. Hn getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 137: en te Haarlem fj %\ onder welken laatften a beneden de 12 Jaren. ^ cl WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN * en BERIGTEN. „ UïTTREKZEL DER DaGELYKSCHE WAARNEMINGEN , Van 29 Sept. j( tot 5 Oftob. 1793- le Hamburg. j, THoogfte ftand 28, ij. den 5 Oaob. \ Barom.-| Laagfte - 27, 10. den 2den. i \_Gemiddelde dier Week. 27, 11 \ L I I Therm. fHoogfte ftand 13. 's Midd. van den 30 Sept. en 5 Oct. ( Reaumur. i Laagfte 5. 's Morg. den 29 Sept. } (.Gemiddelde der Week. 12,1 grad. ( I lleerfchende wlndZ. W. 1 Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. < T« Haarlem, by PLAAT ea LOOSJES. BEKENDMAKINGEN. ***** C. Plaat, Boekverkoper te Haerlem wordt uitgegeven» * DC ver-eischten van waare godsvrucht, om GoDS eeld op aarde te wezen , in negen Verhandelingen: cn menschen 1ngasg tot HeERLYKHEID , om in het toeko- ende Leven , Gods Beeld in volkomenheid te wezen , in f Verhandelingen , over de onji. der ziele, de toejland der ele by en na 's menfehen flerven — de op/landing enz. enz. tor C. C. H. van der Aa , Leeraar der Lutherfche Gemeente • Haarlem, Lid en Secretaris der Holl. Maatfchappy de r Wetenfchappen enz. enz. NB. Men zie wegens deeze beide, voor :der Christen, zo nuttige en ftichtelykehuisboeken, deRecenfie 1 de Vaderl. Bibliotheek. No 5 en 6. en Boekbefchouwer No 5. *** De twede druk der Verhandeling over de Vrage: IN WEL1EN ZIN KUNNEN DE MENSCHEN GEZEGD WORDEN GE,YK TE ZYN ? EN WELKE ZYN DE REGTEN EN PLIGTEN , )IE DAAR UIT VOORDVLOEIEN ? door Mr. PI ETER PAU,US , voorheen Raad en Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op eMaaze, enz.; wordheden, in gr. 8vo a 24SL , uitgegeeven te laarlem by C. PLAAT, en is alomme te bekomen. NB. Den Uitgever behoudt aan zig het regt, om des goedvindende, eene 'ranfche Vertaaling van dit Werk, te doen vervaardigen. %%* Het Xde Stuk der Icones Plantarum Rariorum , * ofte afbeelding en beschryving van zeldzaame en raaYe Bloem- en Plantgewassen, —— behelzende de Gly- ine Rubicunda. 1 Glycine Violaced, en Phyllanthus Spe- iofus, —— wordt heden uitgegeven te Haarlem by C. Plaat, iet XI cn Xllde ftuk zyn werkelyk onderhanden, en zuUen in t kort volgen. V 't NATUURLYK TOVERBOEK , VTFDE en ZESDE 3eel„ is van de Pers gekomen by ALLART en van der PLAATS , >evattende onder anderen yeele CHEMISCHE Konst - Stukken en ^ermaaklykheden als het maaken van twee vochten die, te zamen rcgootei: zynde, in brand vliegen, Sympothetifche en andere'Inkten , twee Vloi/loffen die, door enkele vermenging, een vast lichaam worden, Keifleenen, te doenfmelten in Water , Diamanten te doen vervliegen door de kracht des Vuurs, Glas te veranderen in Porfelein, de bereidingen van Carmyn , Florentynsch Lak, Berlynsch Blaauw enz., brand te verwekken door Water, opheldering hoe fomwylen een onverwachte zwaare brandontflaat, een Chemisch middel om brand te blusfehen , enz. enz. Met een uitflaande PLAAT. Dc prys is 2 - 10- : V' By V. van der PLAATS ie Harlingen is gedrukt, te bekomen by P. E. BR1ET te Amfterdam in de Stilfteeg, en alom verzonden, het EERSTE Deel van eene ALGEMEENE Gefchiedenis der TEGENWOORDIGE Eeuw, met VYF Plaaten, a 3 Gld. Dit Werk zal beftaan in Vier Deelen, waaruit men de beginfelen, aaneenJchakeling en opvolging kan zien der gewigtige Gebeurtenisfen van den Tegenwoordigen Tyd en inzonderheid de doel - einden en belangen der Hoven van Petersburg, Berlyn, Weenen, London , 's Hage , Stokholm , Koppenhage . Lisbon, Madrid, enz. Het REGT tot eene Overzetting in de FRANSCHE TAAL behoudt de Uitgeever aan zig. — Het Werk , loopende tot op den dood van Koning Lodewyk den Zestienden, is geheel gereed voor de Pers, en zal derhalven regulier tot op dat tydftip in druk verfchynen. Oft. baro- | thermo- streek | ] 1793! me- meter. der luchtsge- ter. Noord] Zuid. wirtp. | steldheid. f30. li 57 57\ w- N- I 16. -J 29.11 59 63 w. betrokken, / 30. o 6o| 60 —- —— i f29.nl- 56^ 56J n. n. w. 's morg. bewolkt, 17. } 50 q2 56! 58'. —— verder betrokken , _ho. o 53* 52 wlndrI«- f 3°- °h 53 544 n. n. w. I 18 \ 30. oi 58 6o\ ( betrokk.wmdnjï. * (.3°- o 57§ 51\ • I ("29-11! 55 SSf w- 19. ^ 29.111 57 6o betrokken. I_29.il?- 56 55 • _____ f29.11 i 54 55 w. t. n. «°j 29.10! 56J- 59* omtr. betrokken. (.29. IQ. 57j 57§_ ("29.10 57 585 w.n.w. betrokken,' 2t. < 29,10. 59! 64* 1 's avonds regen. (.29.11 S2f 52 r3o. 0| 48 I 47 N- t- °- |-f morg. helder, 11./ 30. l£ 54; 64! n. n. o. verder wolken , I 30, 2 J9§ j 38 n. o. I *s avonds helder.  1793. Na 27p- _-_ö£Ji£2V.E KONST- m LETTE1-BODE, y O O R MEER- EN Ml N- GEOEFFENDE Ni', Vrydag den i. November. BERIGTEN. GRO O T-B RIT A NN J E N. ««SS Baandag 1. 1- den 14 Oftober, des avonds omtrent ÏA/f Ü 8 uren' ondekte Mejuff. Caroüna Herfchel 1Y1 jw eeil Komeet in het Gefternte van den Draak: maar de lucht betrok zo fchielyk, dat men deszelfs regte plaats niet kon bepalen, 's Avonds daar aanvolo-enden, ten 7 uren, wierd Dr. Herfchel deszelfs ftand gewaar, en bevondt, dat deze Komeet de eerfte (£> optuichi, 6 minuten en 34fecunden, in tyd, vooruitliep, en 1', 25" noordelyker dan deze fier was. Op woensdag den iöden van deze maand Oftober, overleedt op het onverwagtst, in deszelfs. huis te Londen, aan een fchielyk toeval de Heer John Hunter , Koningl. buitengewone Heelmeester en Chirurgyn Generaal by de Armée. Hy was in zyn jeugd opgeleid tot een Timmerman 5 doch wierd, door zynen Broeder, den vermaarden Dr, Hunter-, gebruikt om hem in het ontleden te helpen. Weldra kreeg hy zin in de konst, en legde zig toe op de beoeffening der Ontleedkunde, en Natuurlyke Hiftorie: in beiden welke wetenfchappen zyne kunde byna geen weêrgê hadde. Door zyne eigen bekwaamheden en de aanpryzing zyns Broeders, wierd hy Chirurgyn Sergeant van de Armée, by het overlyden van wylen den Heer Catfar Hawkins. Zyne grondige kennis i XI. deel. zo wel in de Theorie als Praktyk der Heelkonst Wa9 federt lang bekend, en algemeen geagt. Als een man van letteren, hadde hy de Praftyk der Heelkunst tot aan de vroegfte tyden nagefpoord, en alle Griekfche en Latynfche Schryvers over dit onderwerp gelezen, zo wel ' als alle hedendaagfehen, die flegts -het geringde ter bevordering dier nuttige konst hadden bygedragen: van welk een ea ander zyne eigen talryke fchriften duurzame gedenktekens opleveren. Schoon zyne beiden posten van Koningl. buitengewonen en Opper - Heelmeester by het Leger hem een ruim inkomen verfchaften, meent men nogthans, dat Hunter niet ryk geftorven zy : overmits hy altyd het merendeel van het geen hy door zyne tegenwoordige bekwaamheid kon winnen-, te koste legde,' aan middelen om voor het vervolg nog grotere kunde op te doen. F R A N K R r K. Parys. Het ftandbeeld van Descartes - 'tgeen tót nog in de 'Gancry der oudheden op de Louvre ftond, | zal in het Pantheon gebragt worden. Doch het voorftel, j om dat van Fenelon ene gelyke eer aan te doen, is van de hand gewezen: overmits men daar tegen kobragt, dat deze, hoe veel agting ook als Wysgeer en Letterkundige 1 verdienende, een vriend der Koningen geweest was, en, in zyn Telcmachus, opzettelyk hadde getragt te bewyzen, dat . ' ' - '''f-f',".,„ ,  < i38 ) dat de Monarchale voor de beste van alle Regeringsformen te houden zy. * • * De Akademie der TVetenfchappefl heeft, in hare open'ba-üè Veiga.'ering \ati d@ ma-aïid Apfï!, 1. t bekend f mv.akt, dat de prys, door de Nationale Vergadering, uitgeloofd, by het Decreet van den 20 Aug. 1790, voor enig werk, of ontdekking, van het meeste nut ter bevordering der Wetenfchappen en .Konften, was toegewezen aan den Heer Guition- Mórveau, Lid der Nationale Conventie, en Schryver der twe eerde delen van de Encyclopédie Methodigue: een werk van ene grondige bedrevenheid, en dat ene volledige Bibliotheek der Scheikunde zou opgeleverd hebben, byaldien de Schryver naar het zelfde plan hadde kunnen voortarbeiden. In dezelfde Vergadering, wees de Akademie een eerprys toe aan ene verhandeling van den Heer Duhamel, den Zoon, vervattende ene zo fraaie als naauwkeurige befchiyving der Kool-mynen, nevens het middel om die te ontdekken en de manier om ze te graven: by welke verhandeling ene kaart gevoegd was van de adérs der 3KÖ61'-mynén, de lagen, welke ze omringen, of die 'er fiiSfétibn löpen, nevens de befchryving van 42 zulke myfleh , die men bezig is uittegravèn in de onderfcheidene delen van het Gemenebest. Dc prys, over dc wcêrftanden der Vloeyftoffen beloofd, is toegewezen aan dén Heer Romme, Hoogl- in dc. HydrographiC, te Rochcfort. Voorts heeft de Akademie, in die zelfde zitting, dc Hier voigende nieuwe pryzen uitgeloofd. De eerfte van 400 liv. voor 1795, over de middelen, Hm zo veel mogelyk het afdryven te verminderen Vaneen ifchuinsch zeilend Oorlogfchip; voegende, by. de beste manier, om dit te bereiken, de gedaante der Kiel, het diepgaan vah 't fchip, de ftand des Loefhouwers, en de ftevigheid. De twede van 2160 liv. voor 1794, over de wyze , om putten en fecreten in dier voege te ruimen, dat de toevallen daar by voorgekomen worden, waar aar. de werklieden, die zig met dezen nuttigen arbeid bezighouden , maar al te dikwyls bloot ftaan, en om de ziekten te behandelen, aan welken dezen onderhevig zyn. De derde van 324O liv. voor 1795, over de Theorie der Vuur-machines, cn de middelen om dezelve te voljnaken. De vierde van 5000 liv. mede voor 1795. ten behoeve ▼irn den genen,.die het beste zak-orologie zal vervaardi"gfen , dienende om de lengten op zee tc bepalen: moe t'ende de verdelingen van dit, orologie de tiende delen Van den dag aanwyzen-, te weten,, de tienden,, honderdjften en duizendften; in dier voege, dat de dag verdeeld is in tien uren, het uur in honderd minuten, en het mW nuut in honderd feconderl. Dc Akademie heeft vcrWaard, dm alleen Franfche Konftenaars naar dezen prys kunnen dingen : fchoon zekerlyk genaturalilëerde perfonen in Frankryk, of die het zelve tot hun Vaderland hebben aangenomen, onder deze uitzondering niet begrepen zyn. Van de voorgelezene Verhandelingen en ingebragte rapporten, in deze openlare Vergadering, verdienen de volgende byzondere gewagmaking. De Heer Baumé las ene Verhandeling voor over het kunstbleken der Zyde, 't geen tot nog toe een geheim van de Chinezen was: hebbende men lang geloofd, dat hunne witte Zyde door een byzonder foort van wormen géfponnen wierd: tot dat de Heer B. ontdekte, dat zy deze Zyde op ene konstmatige wyze, langs Scheikundige wegen, weten wit te maken. Na ettelyke jaren arbeids was het hem gelukt, om, door middel enes mengzels van Alkoöl en Zee-zoutzuur, (acide muriatigue~) waar in de groene Êuropefche zyde herhaalde keren gedoopt wordt, deze even wit te maken, als de blankfte, die uit China komt. In zyne verhandefng gaf hy ook de manier op om het Zeczoutzunr, op ene gemakkclyke wyze, te bereiden, en om het zelve, gelyk nodig is, van alle Salpeter-zuur volkomen te zuiveren: en toonde voorts de gehele bewerking van dit bleken, in dier voegen, dat het door ieder een zeer ligt kan in praktyk gebragt worden. Do jHcer P^ictf- ei'^Tzyr las ccn ongemeen fraai vertoog voor, over het geen 'er worde, van het dooyer van een ei, in een pas uitgebroeid kieken. De Heer Borda deedt aan de Vergadering verflag nopens het algemeen ftelzel der Maten, by do Akademie omhelsd: en hoe verre haar arbeid omtrent de Gewigten en Maten dadelyk was gevorderd: gelyk ook de Heer Lambre, ten befluite der zitting,, een berigt inbragt van zynen arbeid in het meten van den Meridiaan, van d-e zwarigheden, zo natuurlyke als zedelyke, die van deze onderneming verzeld gingen en van de naauwkeurigheid , die hy meende van zyne verrigtingen te mogen hopen. De Heer Mi/let Mureau , door de Nationale Conventie, gelast zynde, om alles te verzamelen, wat betrekking heeft tot de reize rondom de waereld, door den Heer de la Peyroufe ondernomen, heelt de Minister der Zeezaken hier van kennis aan de Akademie der Wetenfchappen gegeven, en, ingevolge daarvan, de leden verzogt, om den Heer Millet, alle aantekeningen, verhandelingen, brieven en waarnemingen ter hand tc ftellen, weiken de Akademie of hare afzonderlyke leden mogen ontfangen hebben, van de Geleerden, die den Heer de la Peyrou/e, op zyn togt, verzeld hebben. In  In verfcheidene afzonderlyke Vergaderingen der Akademie , zyn de brieven gelezen van den lieer Mechain, gelast om Sterrekundige Waarnemingen te doen , en de graden van den Meridiaan te meten, in Spanje: zyne verrigtingen gaan, te midden van de verfchrikkingcn des oorlogs, onverhinderd haren gang; zelfs hebben, in weer wil der vvederzydfche vyandelykheden, de Spaanfche Ingenieurs order ontfangen om den Heer Mechain , by aanhoudenheid , in zynen arbeid behulpzaam te wezen Zyn werk zal zeer fpoedig afgedaan zyn, wanneer hy onverwyld zich weder naar Frankryk zal begeven, om het afmeten te vervolgen der driehoeks keten tot Perpignan, cn, van tyd tot tyd Parys, te naderen. DUITSCHLAND en naburige Ryken. Gottingen. De Opper-Amptraan, Dr Schröter, heeft aan de Koning!. Maatfchappy enige voorlopige waarnemingen toegezonden, ter (laving dienende der omwenteling van Venus, en die tevens ene gelyke Libratie aanwyzen, als omtrent de Maan bekend is. NEDERLANDEN. <5p den 24 Oftober 1. I. hadde het Departement Wormerveer en enige aanliggende plaatfen, van de Maatfchappy : Tot nvt van het Algemeen, het genoegen, om, voor de eerfte maal, in het Byfchool, te Wor tnerveer, waar in Schoolhouder is Jan Peeting, in het byzyn van de Ed Achtb. Heren Regenten dier plaatfe, als daar toe verzogt zynde, aan de meest gevorderde Schoolkinderen uittedelen de eerpryzen, hun door de Maatfchappy gefchonken; welke verrigting met gepaste aanfpraken begonnen en geëindigd wierd. De Kinderen, welken deze prvzen behaalden, waren, in het Rekenen, Cornelis Mol en Gerbrand Dekker; in het Schryven, Tryntje Luyken, Jan Stuurman en Fredrik War naar; in het Lezen , Neeltje Binnewyfend en Antje Sopjes; en, in het Spellen, Paulus Schiphout, en Cornelis van der Hage. Voorts wierden alle de overigen, wegen derzelver betoonden vlyt, met mindere gefchenken, door en op kosten van het boyengeraeld Departement vereerd. Levensbyzondep.heden van den Heer JOHN SA1EATON rionr den Heer John Holmes. (E/tropean Magazine.) John Smeaton werd geboren, den 28 Mey 1724- (oude ftyl) te Justhorpe naby Leeds, in een huis, 'twelk zyn Grootvader gebouwd, en waar in zyne Familie federd gewoond, heeft. De kragt van zyn verftandlyke vermogens en zyn oorfpronglyk echt veinuft kwamen al zeer vroeg ten voorfchyn. Zyn fpeeltuig was niet het gewone kinderlyke fpeelgoed, maar de gereedfehappen, waar mee volwasfenen werken: en hy fcheen meer vermaak te hebben in de menfehen in de buurt te zien werken en hen vragen te doen, dan in iets anders. Op zekeren dag, was het huisgezin niet weinig verlegen om zynent wille, ziende hem boven op zyns Vaders fchuur zitten, om iets vast te maken, dat na een windmolen geleek, en op enen anderen tyd liep hy mede met enige luiden, die in een naburig gehucht een pomp moesten zetten ; en ziende, dat zy een ftuk van een holle pyp affneden , was hy gelukkig genoeg, om dat ftuk magtig te worden, en maakte daar van met 'er daad een pompje, dat water ophaalde. Deze gevallen zyn te meer opmerking waardig, om dat ze gebeurden, toen hy nog in de rokken en, waarfchynlyk, nog geen zes jaren oud was. Omtrent zyn veertiende of vyftiende jaar maakte hy voor zig zeiven een foort van draaibank, en vervaardigde daarop verfcheidene doosjes van yvoor of hout; die hy aan zyne vrienden vereerde. In het jaar 1742. bracht ik een maand aan zyn's Vaders huis door; en daar ik my op enig werktuigkundig beroep toelegde, en enige weinige jaren jonger was dan hy, kon ik zyn werk niet zien zonder grote verwondering. Hy fmeedde zyn yzer en ftaal, en fmolt zyn metaal, daar hy gereedfehappen had van allerleie foort, om in hout, yvoor of metalen te werken. Zelfs had hy een koperen fchroef zonder einde gemaakt; _ iets, dat toen nog weinig bekend, en, zo ik meen, de uitvinding was van den Heer Henrey Hindley van Tork, by wien tk ais leerling gediend hebbe. De Heer Hundley was een man Van ene zeer gullen aart, een groot liefhebber der werktuigkunde, en vruchtbaar in vinding. De jonge Smeaton werd wel dra met hem bekend, en zy bragten menig enen nagt aan Bindley 's huis door, met deze onderwerpen tot dat de dag aankwam. Dus bezat de Heer Smeaton, in den ouderdom van agttien jaren, door de kragt van zynen vindingryken geest en door zyn onvermoeiden vlyt, een uitgebreide verzameling van gereedfehappen, en de kunst om 'er meê te werken in byna alle werktuigkundige bcdry ven, zonder door enen meester geleerd te zyn; hy hie'd zig fteeds in dit werk bezig een gedeelte van eiken dag, wanneer hy zig ter plaatfe bevond, daar zyne gereedfehappen waren; en weinigen konden beter werken. De Vader van den Heer Smeaton was een Procureur , en wenschte ook hem in dat zelfde beroep op te brengen. Tot dat einde, kwam dan ook Smeaton in 1742. te Londen, en woonde de Rechtsplegingen in de zaal van Westmunfter by ; maar, bevindende, dat de Rechtsgeleerdheid (zo als hy zig gemeenlyk uitdrukte) niet gefchikt was voor de richting van \ zyn, vernuft, onderhield hy hier over zynen Vader, in enen i dringenden brief; ei; de goedaartlge Vader liet hem, van dat , ogenblik af aan, de leiding van zyn vernuft en fmaak vrylyk ! volgen. S Vroeg in 1750 kwam ik aan 't verblyf van den Heer Sme1 s a aton,  'atoM , in 'great Turnftliïê, waar hy toen begonnen was met het maken van Mathematifctó Inftrumentcn, en wel dra bekend werd met de meeste fchrandere mannen van dien tyd. jn I75[ [,egon hy enige proeven te nemen van een doorhem uitgevonden werktuig ter afmetinge van den weg, die een fchip ter zee aflegt, en deedt twe reizen in gczclfchap van Dr. Ki.nght, om dit te beproeven, gelyk ook ecu compas van zyn eigen vinding en maakfcl, dat magneticaal gemaakt was dooide kunst-magneten van Dr. Knight. De laetste dezer reizen was met den oorlogsfloep the Fortune, toen gevoerd door Capitein Alexander Campbell. In 1753 werd hy lid van de Koninglyke Maatfchappy, en het aantal van ftukken, in de TmnsaStions [of Handelingen] dier Maatfchappy. tonen de algemeenheid van zyn vernuft en kunde. In 1759 werd hem roet eenparige ftemmen de gouden eerpenning toegewezen voor zyn gefchrift, getyteld: An Experttiental Enquiry concerning the Natural Powers of Water and Wind to turn Mills, and ot her Machines depending on a circulair motion. [Proefondcrvindlyk onderzoek naar de natuurlyke krachten van water en wind, in het doen omdraayen van molens, en andere werktuigen ,* die een cirkelronde beweging vorderen,] Dit gefchrift was (zegt hy) het gevolg van proeven met in werking gebrachte modellen in.de jaren 1752 en 1753 , maar niet aan de Maatfchappy medegedeeld voor het jaar 1759, vóitf* welken tyd hy gelegenheid had, om het gevolg dezer proeven daadlyk in werking te brengen in ene verfcheidenheid van gevallen en tot velerleic oogmerken , om dus de Maatfchappy te 'konnen verzekeren , dat ze aan die oogmerken beantwoordden. Wy zien hier den Heer Smeaton in zyn 27 en aSftejaar modellen maken en proeven met dezelve doen , waar ..n tttctt. , dat de krachten van wind cn water ten minftea een derde meer fconden doen, dan te voren bekend was, dat zy konden doen. Deze vordering , zonder enige andere in aanmerking te nemen, toont van hoe veel waarde zyn leven voor dit land geweest is. Molens en alle andere ene cirkelronde beweging vorderende werktuigen , die door water en wind gaan , zo toeteftellen, dat ze ten minften een derde meer konnen doen dan zy te voren deden,^ ene onwaardeerbare grote weldaad voor een land, dat ten groten dele van Fabrieken en Tafrieken moet beftaan. Maar ik zie, dat ik door het verhaal voorttezetten, ene byzonderheid hebbe overgeflagen , die zyn grote begeerte na kennis aantoont. In het jaar 1754 deed hy een reize na Holland, en door of te voet, of met de trekfehuiten te reizen, werd hy bekend met de meeste werken van kunst, diezigdaar, en over 't geheel in, de Nederlanden . opdoen. In December 1755 brandde de vuurtoren te Edyflone geheel af; de Heer Weston, de voornaamfte eigenaar met de andere begerig zynde, om dien zeer fterk te herbouwen, vroeg aan den Graaf van Macclesfield (toen Voorzitter in de Koninglyke Maatfchappy) wien hy best bekwaam hield tot dezen herbouw, cn zyn Lordfchap prees den Heer Smeaton daar toe aan. Smeaton ondernam het werk', en voltooide het in den zomer van 1759, gevende daar van ene breedvoerige befchryving in een werk, 'twelk hy in 1791 in t licht gaf. Deze druk wss al enigen tyd uitverkocht, en tans is een twedé- op de pers, onder het opzicht van zynen hooggeachten vriend denHeer Hübert, F. A. S. en Beftuurder van de Londenfchc Asfnrantie - Compagnie. Van dit werk zal ik alleenlyk zeggen, dat het my voor een goed deel voorkomt een fchets te bevatten van vier zyner levensjaren , waar in het oorfpronglyke van zyn vernuft te gelyk met zyne ongemene vaardigheid, vlyt eiv ftandvastigheid, ligt ten toon gefpreid. Schoon de Heer Smeaton het gebouw te Edyflone voltooide in 1759, (een werk, 't welk hem zo veel achting byzettede) blykt het nochtans, dat hy niet fpoedig in het volledig beroep, trad van enen burgerlyken Ingenieur; want in 1764, in Yorkshire zynde, ftond hy 'er nevens anderen na, om ontvanger tc worden der inkomften van het Derwentwater; en op den jr December van dst jaar werd hy, by enen vollen Raad, tot Ontvanger aangefteld van Grecnwichs Hospitaal, op ene wyze , die zeer vleiende voor hem was, daar de twe andere, die met hem I na die bediening Honden , fterk aangeprezen waren en vermogende voorftanders hadden. In deze bediening Haagde hy ongemeen door de hulp en bekwaamheid van zynen deelgenoot in dezelve den Heer Walton, één der tegenwoordige Ontvangers, die het beftuur en de rekeningen op zig nam, en langs dien weg Smeaton gelegenheid cn tyd gaf. om zyne bekwaamheid te oefenen op de openbare werken, zo wel als om verbe-r teringen te maken in de molens en in de gebouwen van het opgemelde Hospitaal. Omtrent het jaar 1775 had hy zo veel werk als Burger-Ingenieur* dat hy deze bediening zogt neder te leggen, en dit gedaan zou hebben, indien niet zyne vrienden wylen den Heer Stuart, de opziender, en Ibbetson , de Secretaris van het Hospitaal, hem hadden overgehaald, omnog twe jaren in dien post te blyven. Smeaton. vervolgens geheel tot het beroep van Ingenieur zynde overgegaan, had in zo grote verfcheidenheid van zaken de hand, dat het nog myn oogmerk, nog in myne magt is, die allen optetellen ; ik zal Hechts enige der voornaamfte even aanroeren. Hy maakte de rivier Calder bevaarbaar ; een werk, dat uit hoofde der zeer fterke ftromen in die rivier veel bedrevenheid en oordeel vorderde ; Hy ontwierp en beftierde het graven van het grote Canaal in Schotland, om de koopwaren na den Atlantifchen of Germaanfchen. Oceaan te brengen; en na dat hy dit tot de bedoelde plaats, zo ik mene, gebracht had, weigerde hy een fchoon jaarlyksch inkomen, om de me-i nigte zyner andere bezigheden te konnen waarnemen. By de opening van den groten boog der Londenfche brug was de uitholing [ex cavation] rondom en onder de trappen [fleriings~] zo aanmerklyk, dat de brug in groot .gevaar geoordeeld werd van inteftorten. Hy was toen in Yorkshire, en werd door een expresfe ontboden: waarop hy ook met den uiterften fpoed verfcheen, ik meen op enen zaturdag morgen, wanneer de vreze voor de brug zo algemeen was, dat maar weinige daar nver gaan of onder door varen wilden. Terftond begaf hy zig aan het onderzoeken en peilen met zo veel nauwkeurigheid als hy kon, en -de Gemagtigden te faam - vergaderd zynde omhelsden zynen raad, beftaande in het wederinkopen der ftenen, welke van de middeifte ftenenbeer waren weggenomen»  I "141 ) fflen, en toen in Maorfiem hgen, en deze »1 de tmer te werpen, om de trappen [ferlings] te bewaren. (*) " Niets kon de vreze voor het inftorten der brug fterker tonen dan de fpoed, met welken zyn raad werd opgevolgd • de ftenen verdni dien zelfden dag weder mgekogt, paarden karrVn en tóSn werden in gereedheid gebracht, en men begon reeds zondacs morgens te werken. "eDU, bewaarde de Heer Smeaton, naar alle waarfchynlykheid de Londenfche brug van inteftorten, en tot zo lang. meer kragtdadige middelen te werk gefteld konden ^taden zomer van i77« , wanneer hy, van wegen de menigte zyner bezigheden, in Ierland, Schotland en Etgetotd omreisde, befloot ik, in gemeenfehap met hem, de ftukken te koLn om Deptford en Greenwich van water te voorzien, t geen ons dagt, een uitgeftrekte onderneming te wezen: die van den beginne af aan veel moeite en bekwaamheid m het beftuur zou vorderen; en zo dra ook de ftukken in onze handen gekomen waren, zagen we wel dra daar uit, dat dit werk .gedurende vele jaren, aan alle vorige ondernemers veel gelds gekost hadde, en dat het dus al de vinding en bekwaamheid van Smaeton met onzen verenigden vlyt vorderde. Zyn taal, zo in 't fpreken als fchryven, was zo krachtig en zo duidlyk, dat 'er niet wel mogelykheid was, om zyne mening niet te verftaan: en ik had zulk een vertrouwen ln zyne bekwaamheden, dat ik nimmer aarzelde over enig door hem voorgeflagen plan, maar alleen zorgde, dat het nauwkeurig wierd uitgevoerd; ook was hy zo gereed en openhartig in over allerleie zaken te redeneren, dat we gedurende_ een aanhoudende mededeling onzer gevoelens zedert twintig jaren, na dat wy die malkander volledig voorgefteld hadden altyd overeenftlmden. Nooit had >er tusfehen ons het nunfle verfchil tfaaU, en dus brachten we dat werk in een ftaat van algemeen nut voor hun, ten wier behoeve het aangelegd was, en met een matig voordeel voor ons zeiven. De erote verfcheidenheid van molens, die de Heer Smeaton bouwde, en die zo veel genoegen en voordeel geven aan de ei.enarrs, kan tonen, hoe veel gebruik hy maakte van zyne Droeven in -752 en 1753 en waarlyk hy betrouwde nimmer in enie eeval op de enkele befchouwing [theorie.-] , wanneer hy gelegenheid had, om deze door proeven tc ftaven ; en hierom lesde hv te Austhorpe een ftoout-machine aan, en deed proeven met dezelve, opzetlyk om de kragt der Stoommachine van Newoome te ftaven, welke hy verbeterde en tot een vee groter trap van zekerheid, zo wel in famcnftclhng als m krachten , bracht, dan ze te voren geweest was. (*) Deze wyze, om de fterke kracht--an den «room te fluiten had hy te voren met een goeden uitflag te werk gefteld op de"rivfer Cahier. Wanneer ik hem in de nabuurfchap van Wakefield ging fpreken, toonde hy my de uitwerkfelen van een fterk en vloed , die over eèn groot deel lands was heen gegaan. Dezeftmtte hy aan den oever der rivier, door het inwerpen van ene grote menigte ruwe ftenen , die, met zand en andere materialen langs de rivier fpoelende, de tusfchenruimten aanvulden, en dus eenmiddel werden, om de rivier in haar gewonen loop te bewaren. De Heer Smeaton was, gedurende vele zyner levensjaren, beftendig bywoner der Parlements vergaderingen, waar zyn gevoelen gedurig werd ingenomen, en de fterkte van zyn verftand en klare wyze van zig uitdrukken, bleken daar in volle' kragt. H:t was zyne beftendige gewoonte, wanneer men zig by hem vervoegde, om enige maatregelen te ontwerpen of te onderfteunen, eerst daaromtrent volkomen onderrigt te worden,, en zig van derzelver waarde en belang te overtuigen. voor dat hy'er zig toe verbond. Door deze omzichtigheid, gepaard met de duidlykhcid zyner vcorftcllen, en de oprechtheid van zyn hart, mistte hv zelden het genoegen, van de Bill, welke hy verdedigde, in een Acte vau het Parlement veranderd tezien. Niemand werd met meer oplettendheid gehoord , en niemand vond ooit meer vertrouwen gefteld in zyne verklaringen. In de gerechtshoven werd hy verfchcide malen geroemd door Lord JYlANsriELD en andere, wegens het nieuwe licht, dat hy over moeilyke onderwerpen verfpreidde. Omtrent het jaar 1785 begon Smüaton's gezondheid aftenemen, en toen nam hy het beiluit, om, zo veel mogelyk, alle bezigheid te ontwyken, 0111 tyd te hebben tot dc uitgave van> een bericht zyner uitvindingen en werken; 't welk zekerlyk een eerfte zyner hartlyke wenfehen was; want hy zeide my dikwyls, te denken , dat hy zyn land geen zo groten dienst kon doen dan door dit bericht. Hy kreeg alleen zyn bericht, van den vuurbaak by Edyflone volledig af met enige toebereidfelen tot de door hem voorgenomene verhandeling sver da> Molens; konnende hy de aanzoeken zyner vrienden met opi zicht tot velerleie werken niet wederftaan. Toen de Heer Hubert wien hy zeer vele agting en genegenheid toedroeg, tot Voorzitter van het Havenwerk van Ramsgate verkozen was, bewoon- deze hem den post van Architekt dier Haven op zig te nemenT en aan hunne verenigde pogingen is men voornaamlyk die verbeteringen verfchuldigd, welke binnen weinige jaren, daar gemaakt zyn, zo als ten vollen blykt uit het verflag, dat de Heer Smeaton ter tafel der Gemagtigden. inleverde in« 1791, en.dat deze terftond in 't licht gaven. De Heer Smeaton werd te Austhorpe, in zyn hof wandelende op den 16 September 1792. van ene beroerte overvallen cn ftierf den. 28 Oftober daar aan volgenden. Gedurende^ zyne ziekte kreeg ik verfcheidene brieven van hem, met zyn naam getekend, dog gefchreven en getekend met ene anderchand; wier ftyl genoegzaam toont, dat de fterkte van geest, hem nog niet verlaten had. Dus verre enige weinige fchetfen gegeven hebbende van het leven en de werken van den Heer Smeaton, meestal uit myn. geheugen, zal ik uit myne eigene ervarenis zyn karakter kortlyk opmaken. . De Heer Smeaton, bezat een vuur m zyn fpreken, 'twelK voor heny die hem niet kenden, ftreng of ruuw mogt fchynen,, maar zy die hem van naby kenden, wisten, dat het ontfproof uit de gedurige infpaening van zyn verffand, dat altyd bezig was in het nafporen der wisheid, of in het onderzoek va» moeilyke onderwerpen. Hy kon fomtyds driftig uitvaren, wanneer 'er iets ^czetrd werd, dat niet ftrookte met zyne denk-' beelden, cn by wilde nooit enige zaak, die hy beweerde, ou- S 3 f*  C 143 > pïvc« , voor dat zyn verftand door gezonde redenering overtuigd wa*. In alle de gezellige levenspligten was hy voorbeeldlyk ; hy ws* een tederlievendfte man, een goede Vader, een vuurig, yverig en oprecht vriend, altyd gereed, de zulken byteftaau , welke hy hoogachtte, en dikwyls al, eer het nog aan hem gezegd was, langs welken weg hy dien dienst bewyzen kon. Hy was een vriend cn aanmoedigcr van verdiende, waar hy de NederlaHdJche■ frtgehagfehap , wa-, in wy een niet min funfti» ae! tuigems dan dat van Blsfcbop Lowa>H geplaatst vinden, als ïëLyen door enen Leydfcben Hoogleraar, zynde, zo ons verzeke-d is, de Hoogleeraar J. J. Sc.iült^s wien* dood toen, even als nu dien van zynen .^o3»aardi>n Zoon , met zo veel recht betrcard werd, endie d.t werk van Towifon .iHUaarde voor het beste ea meest voldoende ftuk, dot eter de Euangelien in derzelver onderlig verband gefchreven ts. «•  ( M3 ) zyn voornaamfte aandacht, en dit bracht eerlang het waardig werk voort , 't welk thans naar een door hem zeiven nageziene tiafldTcbrifï, door zynen vriend Dr. Loveday, is in 't licht gegeven. A n a l. R. e v. SCHILDERYEN en BEELDHOUSTUKKEN. Stettin, den 14 October. Den io dezer, wierd alhier , op de Paradeplaats, het Standbeeld van Frederik den Groten met veel plegtlgheids opgerigt. Alle de Land (lenden van Voor- en Achter Pommeren, waren tot de bywoning daar van genodigd; en de Graaf van Hertzberg, uit Berlyn herwaarts gekomen , hield ene openbare redenvoering, waar in hy de aanleiding melde, ter oprigting van dit Gedenkfluk. Het Standbeeld , door den Beeldhouwer Scliadow, te Berlyn, uit wit carrariesch marmer vervaardigd, vertoond den Koning, in ene Kolosfale gedaante, te voet, zynde, in krygskleding, met enen Koningl mantel omhangen,! met den hoed op het hoofd, en enen ftaf van Commando in de hand, die op twe boeken leundt, op een van welken de woorden ftaan: Artes Pacis et Belli (Konnen des Oorlogs en des Vredes) en op het andere: Corpus jfuris Friedr. (Frederiks Wetboek) Op devoorzyde leest men: Fr ieder ico II. Pommeranca (Pommejen voor Frederik II.) MDCCXCII1. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECDOTEN. Voltaire ftak, in 1725, naar Engeland over, om de vervolgingen in zyn Vader'and te ontwyken en om tevens Intekenaars op zyne Henriade te krygen. In Engeland zynde fchreef hy zyn Treurfpel Brutus, en gaf het uit met een Engelfche opdragt aan Lord Bo/ingèroke. De Engelfche Natie vergeleek by by haar geliefden drank, Porter-bier. „Het fchuim," zeide hy," dryft boven: de drocsfem ligt beueden; en het goed gedeelte hangt in 't j midden." Zeker iemant hadde Voltaire, gedurende een langen tyd, geplaagd, met zyne onophoudelyke brieven, diehy onbeantwoord liet liggen: tot dat hy hem eindelyk het volgend Biljet zondt. Myn Heer! „ Ik ben dood: Ik kan dus voortaan de eer niet hebben , om aan u te fchryven." Nooit ontving Voltaire een vinniger fleek,- dan van den beroemden Schryver der Metromanie, Perin. Lan- j gen tyd waren deze mededingende vernuften kwade Vrienden geweest, wanneer het geviel dat Voltaire, zo als by in een vry kwaden luim over het afkeuren van een zyner Trcurfpelen, uit den Schouwburg tradt, Perin tegen kwam, en hem op een veragtelyken toon vroeg : „ En wat denkt gy wel, myn Heer, van myn ftuk?" — „ Dit verkicze ik u niet te zeggen, myn Heer," antwoordde Perin: „maar, zo gy my wik toeftaan, zal ik „ u zeggen , wat gy zelve 'er van denkt." ,, wel ,, nu," hernam VoUaire, „ hoe denk ik 'er dan over „ myn Heer Perin?" „wei," antwoordde de fnaak, „ gy wenscht, dat tk het gefchreven hadde." ■ Een weinig beduidend Dichter liet Valtatre zyne Ode aan de Nakoirieiingfchap zien, "tgeen een vry armhartig ftukje was. „Myn goede vriend," voerde Voltaire hem tegemoet, „Ik vreze dat uw brief nimmer aan zyn adres „zal komen." Op een anderen tyd kwam een jong Dichter hy Voltaire, om zyn oordeel te weten, over een ftukje, 't geen hy gemaakt hadde. Voltaire gaf 'er een tamelyk' goed getuigenis vati: doch de Dichter opgemerkt hebbende, dat hy, onder het lezen, dikwyls zyn hoed afnam, als of hy iemand groette, vroeg hem, waarom dat gefchied was. „Het was," zeide Voltaire, „ voor de „veelvuldige oude kennisfen, die ik telkens hier ont„moette." Maandelyksche Pryslyst der ih- ew uitlandsche. effecten. Inlanpsche. Holland. 2§ prCts. 65 a 72. Zeeland z\ prCts 54 a 59, Friesland. 2 prCts. 62 a 64. U/recht, 2{ prCts. 76 a go. Generaliteit.3 prCt. 84 a 87. Last- en Veilgeld. 2|prCts. 55 a 58. Z. Dood. Hoogh. 3 prCts. — Dito nieuwe Negot. . prCt. Dito 2£ prCts 68 a 72. O. I, C, Lot. 3 prCts. 75 a 82. Engelsche. Bank-Aft. 167\ O. Ind. 207. Z. Zee, O. Z. Z. Ann, geflot. Dito nieuwe 3 prCts, Gec, 74J. Dito gerd. 74- Dito 1751- — 4 prCts. Ge- conf. 9o|. 5prCts. ioö|. Lond. 25 Oftob. Diverse B v ite n l a n d se be. Amerika. 5 prCts. 99! a iooi. Dito 4 prCts. 115 a 117. Dito liquid. Debt. 500,000 Doll. prCt. Dito by P. Stadnitski 170 a 175. Dito by Staphorst 160 a 170. Dito dito van 1790. 108 aii2. Kwik en IVenerb, 5 prCts. 97 a 98. 45 prCts. 94 a 96. Dito 4prCts. 90 a 071. Spanje. 4I prCts. 91 a 92» Dito 3§prCts. 83 a 85. Frankr. Gener. Guar. 4 prCts. Rusland. 5 prCts. 96 a 97; Dito 4§ prCts. 90 a 91. Dito 4 prCts. 87 a 88. Zweden. 5 prCts: 97 a 985. Dito 4J pCts. 92 a 94. Dito 4 prCts. 90 a 91. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 a 97|. Dito Holft. 4 prCts. 98 a 99. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 96 a 9.-5. Dito Kroon. 4 prCts. 95 a 96. Dito Afiat, Comp. 97* a 99. Polen. 5 prCts. Saxen. Onverwisf. Steuer 3 prCts. 34 a 35a ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 36 a 36J. ftv. Dito Ka-merft. 3 prCts. 35 a 35^.ftv. Dito a prCts. si§ a 3*5 GE-  t M4 l .-.GEBOORTE-., TROUW- en STERFLYSTEN, Wet getal der Doden, gedurende de laatstverlopene 'Week, is geweest: te Amfterdam 14°: en te Haarlem onder welken laatflen 1 beneden dc 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. ; Uittrekzel der Dagelyksche Waarnemingen , Tan 6 tot 12 Oftob. 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, a|. den 8ften. ■ BaRom.-j Laagfte - 28, i§. den-'óden. (.Gemiddelde dier Week. 28, al. ' Therm. fHoogfte ftand 14. 's Midd. van den 10 en nden. -r&eaumur. < Laagfte 5. 's Morg. den 7den. (.Gemiddelde der Week. 12, grad. .. Heerfchende wind Z. W. -Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem. ' Oft, baro- | thermo- streek I \;Ï793c me- meter. der I luchtsge- ter. NoordiZuid. wind, j steldheid. ("29. 6 46^ 4r'ir z- z- °- I bewolkt, 23. < 29. ó! 515 62 o. I 's avonds helder. / 29. 8 39 38 ■■-■■■{ ("29. 7| 39^- 4° z- z* 0> I helder, 'savonds 24. {29. 7i 45| 6i betrokken. (,29. 61 47 A6\ z- 1 ("29. 6| 48J A9i z- z> w- j '» morg. regen., ver- ■ 2* * 20. 7 54I 5Óï- I der betrokk.'s av. (.29. 6 57° 56 z- w. | ^gen en wind. ("29. 6 58 J 58| z. w. weinig regenagtig, • a6. ) 2p# jpi gr, 's avond3betrokken. [29. 6° 59| 5j>S 1 1 f20.6 56 58 z.w. 's morg. bewolkt, n- ) .1 ~ 29. 8 Sik 6jl w* i 's avonds helder. I30, o 44% 43' j_; ; j-~ . f29. 81 j 47§ -48§' z- z- w. >smorg.bewoIkt, £9.} 29. 7 5^1 5Ö5 'z- verder betrokken, 1,29, 4 j 52 j 5i5 1 ■ " ■ 's av. harde wind. • NB. De Barometer fchaal, waar mede de waarnemingen^ gedaan zyn en voortaan zullen gedaan worden, heeft de duimen |n tien lynen verdeeld. BEKENDMAKINGEN. ***** By den Boekverkooper A. Loosjes, Pz. te Haarlem en deszelfs Correspondenten wordt met goed fucceï ;edebiteerd. I. Tovvnsend R-eize door Spanje 3de deel, ifte ftuk gr. 8v» fransch papier. . • f 1 ,: 11 ; ~ de twe vorige deelen kosten ƒ 6 : 3 : en nog dit jaar zal het 2de ftuk 3de deel uitkomen en daarmee dit werk compleet zyn. II. Het Hout of Bosch Gedachten 3de befpiegeling met de Afbeelding van het huis van Hope op fchryfmediaan met een Duitfche letter. . ƒ - : 12 : van de 2 vorige befpiegelingcn elk a/- : 12 : zyn nog eenige Exemplaren voor handen, zullende met de befpiegelingen, waarvan de 3 laatste nog dit jaar zullen uitkomen, het werk compleet zyn. III. J. More Dagverhaal van zyn verblyf te Parys van Aug.-* Dec. 1792. 2 ftukjes, elk . 1 ' ' ' " 't derde ftuk is ter persfe en volgt nog dit jaar. IV. Nieuwe Atlas van Frankryk 2 afleveringen met 6 afgezette kaartjes. . • ƒ : 12 : de derde aflevering is onder 'handen. , V. Bybelsche Tafreelen in eenen dramatifchen fmaak 3 afleveringen met 13 plaaten. • ƒ1:8:de vierde aflevering is ter persfe. VI A. Loosjes Pz. Coucey en Jaqueline, Romance , op fchryf" med. . . f 1 : 16 \ t VII. Veit Webers Overleveringen der voonge Eeuwen uit het Hoogduitsch uitgegeven door Mr.R.FEiTH gr 8. ƒ 3 ' VIII. H. W. Roufpe Med. Dr. de Ademhaaling naar het nieuw Scheikundig Leerftelzel. . f I : - '• ~ IX. Historisch Schouwtoneel van 's waerelds Lotgevallen van het jaar 1792. ade deel ifte ftuk. July -■ Septemb, ingefloten met pl. en port. . ƒ6:3:4 van het jaar 1791. en van het ifte deel van 1792. zya nog eenige compleete Exemplaaren voorhanden. X. W. Enfield Handboek voor Predikanten of Lyst van onderwerpen gefchikt voor openbare Leerredenen met Texten hier op pasfende 4to. zindelyk op postp. gedr. ƒ 2 : 4 : - XI. Milleot Algemeen Historie vervolgd "door Christiaan, XII deel 8vo. . . ƒ1:16:- XII. A. Loosjes Pz. Toneeloefeningcn IVde deel 8vo ord. papier ƒ 1 : 10 : - gr. pap. . ƒ2:4:van de vorige 3 deelen zyn nog eenige Exempl. te bekom. XIII. 'Kabinet van Mode en Smaak N. 11, 1793» ƒ " : 12 : " ***** C. Plaat, Boekverkoper te Haerlem wordt uitgegeven. * Dc ver-eisckten van waare godsvrucht, om gods Beeld op aarde te wezen , in negen Verhandelingen: en 'smenschen INGANG tot HeERLYKHEID , OM in het toekoMENDE Leven, Gods Beeld in volkomenheid te wezen, is elf Verhandelingen , over de onft. dér ziele, de toeftand der ziele by en na 's menfehen fterven de opftanding enz. enz. door C. C. H. van derAa , inleven Leeraar der Luth. Gemeente te Haarlem, Lid en Secretaris der Holl. Maatfchappy der Wetenfchappen enz. enz. NB. Men zie wegens deeze beide, voor ieder Christen, zo nuttige en ftiehtelyke huisboeken, dcRecenfie in de Vaderl. Bibliotheek. No 5 en 6. en Boekbefchouwer No 5, Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES.  *793« No. 280. jfLG EMENE KONST- en LETTER-B ODE, VOOR MEER' E N M I N-G E O E F F E N D E N.\ Vrydag dm 8. November. BERIGTEN. G R O O T-B R I T A NNIE N. Ï^^jS o n d en. Alhier flaat eerdaags van de Pers te T Ui komen, een ongemeen pragtlge latynfche druk *-J nj der werken van P. Vifgtlius Maro, naar «£363® de nette uitgave van den Hoogl. Heyne, in 4 öelen gr. 8vo. op velin papier, met omtrent 80 vignetten , Antiken, koperen platen enz. waar van de prys 4 guinees zal wezen. ZWITSERLAND. Den 14 September I. I. is te Zurich, in den ouderdom van 41 jaren, overleden de Heer H. Corrodi, Lector in het Natuurrecht en de zedelyke Wysbegeerte aan het Gymnafium aldaar: wiens vroege dood, wegens zyne voortreffelyke hoedanigheden en ongemene kunde, algemeen betreurd word. Onder zyne veelvuldige geleerde fchriften, die allen blyken dragen van enen opgeklaarden en diepdenkenden Geest, en uitgebreide Geleerdheid, munt inzonderheid uit zyne critifche Gefchiedenis van het duizendjarig Ryk. De Algemeine Deutfche Bibliothek, Alg-Liter atur zeitung, en de Bib/, der neusflen Theol- XI. DEEL. Philof et fchönen Liter atur, hebben aan hem een groot aantal van belangryke by dragen te danken. Op de laatstgehoudene Frankforder en Leipziger Michiels - Misfen bedroeg de lyst der nieuw uitgekomene boeken, in Duitschland, in het verlopen halfjaar, zo van nieuwe als herdrukte werken, vervolgen en vertalingen, een aantal van 1195: dus 173 meer dan by de voorgaande Michiels - inisfe. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademische en andere schriften. GE- Duitschland. Memoires de P Academie Royale des Sciences &c. belles lettres a Berlin, de pais de P accesjion de Fred. Willem II. a la Throne, jusqu1 a la fine de f anne'e 1787.' 748 pp. 4to. Berlyn 1792. Het Hiftorisch gedeelte van dit deel hebben wy van weinig belang voor onze lezers gevonden: waar van de meesten, ongetwyffeld, met ons een walg zullen hebben van de lage en uitfporige vleyery omtrent den Koning, van welke alle de aanfpraken der Akademisten overvloeyen. — En wat betreft de verhandelingen, die, volgens gewoonte, hier wederom in vier clasfen gerangfchikt, voorkomen; dezelve boezemen ons geen hoog denkbeeld in van de Berlynfche Akademie , in haren tegenwoordigen ftaat. Men kan de fchraalheid ' harer uitgegeven ftukken enigermate verfchonen: overmits, i waar weinig uitgevoerd is, niet veel kan medegedeeld worden: dog zommigen der hier geplaatste Natuurk. verhandelingen T deed-.  C 146 ) deedden ons verbaast ftaan. Toen, wy byzonderlyk de ftukken van de Heren Sh-Berschlag, (over het fcheuren der banken ■ en de ln- en Afwyking der Magneet - naald ;) en Achard {over de Baro- en Hygrometer; over de Aard- Elektriciteit; en over de voordelige manier om loodwit te maken,) doorbladerden, ftonden wy verlegen om ons een begrip te maken, hoe tog een Genootfchap van mannen, die zig zclven wysgeren noemen, dusdanige artikelen konden horen voorlezen, zonder derzelver handtastelyke ongerymdheid te befpeurerï, en hoe zy vervolgens konden toelaten dat hunne Akademifche gedrukte werken daar mede ontfierd werden. — Van welken aart en hoe belangryk verfcheiden andere ftukken zyn, kan blyken uit de verhandelingen van den Grave van Hertsberg, van wien 'er hier, onder de clasfe van fraaie letteren,, niet minder danv/er voorkomen. De eerfte derzelven handelt, over het %de jaar der Regering van Frederik Willem II. waar in de Graaf ; ongetwyffeld zyne agting by het publiek niet willende wagen, met de handtastelyke ongerymdheid, door den anders zo verdiens-telyken Formey, in ene voorgaande verhandeling van dezen ever de Zedekunde, zonder omwegen beweerd : dat ene willekeurige onbeperkte Monarchy de beste Regeringsform is, ftaande houden; zyn best doet om te bewyzen, dat de Pruisfifche Monarchy niet willekeurig is: fchoon hy echter, in dit bewys, konftig en fpitsv.indig genoeg, twe zaken-onder een mengt, die v/el degelyk van eikanderen moeten onderfcheiden worden: nam. de Conftitutie ener Regeringsvorm, en de dadelyke uitvoering daar van. Wyders fteekt het niet weinig af, in den loop dezer verhandeling, een verhaal te vinden van 's Konings togten van Berlyn naar Charlottenburg en Potsdam, waar hy de revue over zyne troupen nam ; en foortgelykc uitftapjes meev : welke wy niet twyffélen, of zullen , door deze goede Akademisten , van oneindig belang gerekend worden voor da wtfP1ifehap cn Letterkunde. Byaldien de Pruisfifche Staatkunde en gebruiken, eens, by ons eigen Hof mogten ingevoerd worden ('tgeen, wegens de tegenwoordige tydsomftandigheden voor niet geheel onmogelyk kan befchouwd worden) ; zullen wv dan ook een jaarlyks verflag vinden van zyner Majefteits revuëu in Hydepark, en van zyne togtjes naar Kew en Windfor , in de Philofofifche Transacties der Koningl. Maatfchappy ? Op gelyke wyze behelst des Graven twede verhandeling : over het vierde jaar der Regeringt van Frederik Wilhelm II, niet dan- verdere Anscdotes aangaande den Koning , van geen minder belang dan die van het voorgaande jaar 1 waar by nog komt een declamatie over den erffyken Adel, die hooglyk te pryzen is, wegens hare kortheid : terwyl zyn oppervlakkig declameren over de Omwentelingen (in 's Graven derde verhandeling) eniglyk is dienende , om te beweren , dat de Koningen van Pruisfen, meer dan enige andere Monarchen, hebben toegebragt, om dc rust van Europa te bewaren! Uit deze en andere omftandigheden , in het voorhanden zynde deel, hellen wy over om te vermoeden, dat velen dezer Akademistcn tot de fedte der Gnathonici behoren. Append. to the XI vol. ef the Montly Rev. Catholicon. Erfle Abtheilung; Naturgefchichte &c. von Ph. And. Hemnich, ]. U. L. 836 pp. 4to. Hamburgh und Halle 1793. Onder den algemenen tytel van Catholicon, hadde de Schryver, federt enigen tyd, veorgenomen om het Publiek een algemeen Woordenboek te leveren van alle Europifche talen, gefchikt in ene Alphabetifehe order, en dienende niet alleen om ene opgave te doeto van de woorden, die in algemeen gebruik zyn , maar ook van de konsrwoorden en fpreekwyzen , die tot elke konst en wetenfchap behoren. Na rype overweging egter, en op den raad van des kundigen, wierd dit plan, als al te uitgeftrekt en te kostbaar zynde, ter zyde gelegd;--■ en de Schryver begreep beter te zullen doen, met het werk in zekere clasfen te verdelen. Het voorhanden zynde ftuk vervat het eerfte deel der clasfe, betreffende de Nat. Hiftorie; lopende tot aan het woord Canus, 't geen men gist omtrent een vierde van het gehele Alphabet dier clasfe te zullen uitmaken. Dc voorhanden zynde proeve levert een volledig bewys op van de fchranderheid, en , gelyk wy 'er moeten byvoegen, van den onvermoeiden yver des zamenftcllers. In de Nomenclature van Dieren, Planten en Delfftoffen, heeft hy Gmelin's laatste uitgave van het Linneaansch ftelzel gevolgd: by eiken naam is het grondwoord r waar van zy afftamt, gevoegd, 'tgeen dikwyls aanleiding geeft tot ene opUlling van Griekfche en Latynfche Synonima. Dan volgen de benamingen in zo vele fpraken, als waar in men ze kan opleveren: waar in de Schryver zig niet enkel tot die van Europa bepaald, maar ook .vele Afiatifche, en in 't algemeen oorfpronkelyk Indifche, namen heeft bygevoegd. In elke taal heeft hy agt geflagen op hare byzondere diale&en: ook vind men dê verfeheidenheden van elke foort, zo wel als de benamingen, aan dezen op derzelver onderfcheidene jaren gegeven, hier ingevoegd; waarna ene korte dog klare en voldoende befchryving volgt, van de onderwerpen. — Generhande konsttermen, of derzelver aangenomene betekenisfen, blyken overgeflagen te zyn. Alles wat de Ontleedkunde betreft, heeft men geoordeeld tot dit onderwerp te behoren. Wy moeten hier nog b-yvoegen, dat de Schryver, buiten verfchddenheden by dezelve, met opzigt tot den Scheepsbouw, Vaarwater , Haven- en Zecwetten , benamingen , fpreekwyzen &c. nevens de trapswyze vorderingen in de Zeevaartkunde by , de verfchillende Natiën. (Appendix als boven.) Nederlanden. Vertoog over het vereischt gebruik, en hedend:iagsch misbruik der Kritiek , in de behandeling der Heilige Schriften, door Jodocus Heringa, Eliz. Z., Predikant te Vlisfingen: aan wien de gouden Eerprys is toegewezen, door yt Genootfchap tot verdediging van den Christelyken Godsdienst, opgericht in 's Hage. By J. Allard, C. van der Aa, en B, Scheurleer, 1793 , gr. &vo. 520 bladz. Wy kondigen, hier mede, den Nederlandfchen Lezer een werk aan, 'tgeen, onzes inziens, den Schryver zo wel als onze Natie gene geringe eer aandoet; als 't welk, uit ene Nederlandfche pen gevloeyd, toont, dat 'er onder ons nog mannen gevonden worden van belezenheid , en geleerdheid , zo wel als van Oordeelkunde, en Gematigdheid. — Wy verblyden ons, dat ene Verhandeling, zo fiks gefchreven, den Eereprys waardig gekeurd, en onzen Landgenoten in handen gegeven is. Zy kan, fchoon zy een onderwerp behelst, dat eigenlyk, voor het geleerde deel der Natie, byzonderlyk, gefchikt is, ook in velen opzichte, voor het min geletterd gedeelte, ter ontheffing van vooroordelen, en opruiming van zwarigheden, van de grootste nuttigheid zyn: en, in zo verre kunnen wy dezelve aan allen, dien het om waarheid te doen is, en die van twyfTelingen, dikwils, uit niet genoeg begrepen, verwarde of ook wel partydige, voorftellingen ontftaan , wenfehen ontheven te ■worden, met alle gerustheid der lezing en overdenking aanbevelen : zy zullen, al lopen fommige Geleerde voorftellingen , en aangehaalde voorbeelden , boven hunnen kring, in vele andere meer bevatlyke voorftellingen overvloedige ftoffe ter hunner geTustftelling in een zaak van zo veel gewigt als deze vinden. — Ene algemene Befchouwing dezes geleerden werks, zal ons gezegde bevestigen ; en hoewel het ons alleen mogelyk zyn zal de Hoofdzaken daar van optegeven; zal echter dit beknopt verflag genoegzaam zyn, om het nut, dat in deze Verhandeling ligt, duidelyk te doen zien. — Na ene korte inleiding bepaalt de Heer H. wat men door Kritiek of Oordeelkunde te verftaan hebbe, welke hy befchryft als „ de Konst, om in de fchriften der Ouden, die tot onzen leeftyd gekomen zyn , het echte van het onechte, het gave van het bedorvene, te onderfcheiden; het met opzet of by toeval vervalschte te verbeteren; het verminkte te herftellen; het bygevoegde uit te werpen; het verplaatste te regt te helpen; en de onderfcheidingsmerken ■op de regte plaats te zetten:" en hy merkt te regt aan , dat, volgens deze befchryving, de Oordeelkunde met de Letter- en Uitleg - kunde, niet moete verward worden. — Vervolgens geeft de Schryver het plan op van deze zyne Verhandeling, volgens 't welk hy dezelve in vier delen heeft gefcheiden. —— -In 't eerfie, betoogt hy, dat een gepast en matig gebruik der Kritiek, en het verklaren der H. S. niet flegts geoorloofd waar zelfs noodzaaklyk zy.Dit deel loopt van bl. 15—60. Daar voor de uitvinding van de Boekdruk - konst, die flegts vierdehalve Eeuw in de wereld geweest is, alle boeken, en dus ook die des O. en N. T., met de hand moesten worden afge- fchreven, en daar dit, oudstyds, door knegten en meiden, die men daar toe opzetlyk hield, of ook door vrygelatenen gefchiedde, en naderhand door de Kloosterlingen van beide fexen , voor welken het een kostwinning werd, merkt de Heer H. te regt aan, dat, daar dit veel Eeuwen geduurd heeft, de Bybel dus door vele flegte handen moest gaan, en wel van zulken die weinig taalkunde bezaten; weshalven het ligt te begrypen is* dat men voor 35ojaren geen affchriftcn van den Bybel hcbben.konr.e zonder fouten. 1. Hier op doet de Heer H. zien hoeligtelyk door de gelykheid der Hebreeuwfche en Griekfche letteren, door de vertaling derzelfde woorden, uit de verkeerde uitfpraak der voorlezers, &c. het een voor het ander genomen, overgeflagen, of kwalyk verftaan kon worden — als mede, hoe de op den kant der Affchriftcngeftelde Aantekeningen, ligtclyk, inden Tcxt konden worden ingelascht, daar dikwerf, 'tgeen uitgelaten was, en evenwel tot den Text behoorde, mede op den kant gefteld werd; — hy merkt aan dat de affchryver zeer ligtiets vergeten kon, dat een enkelè letter .door verkeerde fpelling overgeflagen, of de verkeerde letter geplaatst kon worden, of dat ook de verkorte manier van fchryven misverftand ken baren, waar aan ook de oudheid der handfehriften, de verbleking van den inkt of andere toevallen, die de letter* konden verdonkeren, veel konde toebrengen: all' het welk misflagen zeer mooglyk maakte, (j. 2. —— Ja al was men al zeer gefteld -op nauwkeurige Handfch. en dcec^--U-^^Vsn nazien, dit nazien zelf kon, met het beste oogmerk zelfs om te' verbeteren, een nieuwe bron van feilen worden; behalven dat men dikwils meer op de fierlykheid der uitvoering, dan op de deugdlykheid zelf lettede. g. 3. -- Hier op komt de wyze van.Schryven -in de oude tyden in aanmerking. Men fchreef gehele volzinnen als in etsen adem voort, met grote en aan elkander fluitende letteren, zonder tusfehenruimte tusfehen ieder woord, voor het grootst gedeelte zonder zinftippen en fcheidtekenen , (voornaamlyk in 't N. T.) die van een later uitvinding zyn , even gelyk de tegenwoordige verdeling in Hoofdftukken, en de fpHtfing in verfen; en h >e gemaklyk kon dit aanleiding tot verkeerde opvatting geven? §. 4. Ook gaven de vertalingen des O. T. in 't Grieksch, die des N. T. in 't Latyn, welken van onbedrevenen voor het oorfpronklyke aangezien werden, daar •ze dikwils van den oorfprongklyken text afwyken, den affchryveren aanleiding, om, in plaatzen daar de vertaling met het oorfprongklyke verfchilde, de laatsten door de eerften te verbeteren, of liever door verandering te verminken. §. 5. - Om te bewyzen, dat 'er een aantal misflagen dadelyk in de H. en G. Handfehriften plaats heeft, beroept zich de Schryver op de ondervinding van allen, die ooit Handfehriften in handen gehad hebben; op de vroegere en latere Uitgevers en Vertalers der Bybelboeken, zelfs op de Nederlandfche Overzetters (gevende in ene noot een lyst op van plaatzen, waarin zy ene door hen gevondene verfchillende lezing, in de kanttekeningen, hebben aangewezen ,) en hy merkt te regt aan, dat het ongerymd zyn zoute denken, dat ieder Uitfchryver, Jood of Monnik, in het affehryven met onfeilbaarheid zou begaafd geweest zyn; doende te gelyk opmerken, dat die verfchillende lezingen reeds in MSS. van de \sroegfte tyden ontdekt worden: 't geen hy ten T2 aan-  aanzien van liet O. T. uit den Talmud, en uit. de randfchriften veelal ftoute gistingen der Rabbynen behelzende, bewyst. jj. 6. Daar de eigen handfehriften der oorfprongklyke Schryveveren enz. niet meer. voor handen zyn , heeft men geen andere toevlu^t, dan tot de affchriftcn ,. welker oudften van het O. T. niet boven de duizend of elf honderd jaren, en van 'tN.T. weinig boven de 1400 jaren, oud zyn. §. 7. Dus de mooglykheid en dadelykheid der influiping van feilen, in de affchriftcn, bewezen hebbende, en dus dat de bezorgers van de uitgaven der gedrukte Bybels zig van de Kritiek hebben moeten bedienen in. de behandeling der H, Schriften ; gaat de Heer H. voort , ter beandwoording der vragen: „ Is hei ook in onze tyden geoorluojd, dat zelfde te doen? mogen dat licht, dat voor ons opgegaan is, ook gebruiken ? of moeten wy ons aan hun oordeel onderwi rpen, en a.le gebi uik der Kritiek omtrend de gewyde bladeren laten varen? waar van hy de eerfte ter betoging aanneemt. Dan hier doet hy vooraf de twederleye betekenis, die men aan de woorden de Heilige Schriften hegten kan , opmerken : zo als men daar door verftaan moet; die bundel van fchriften, dien God tot geduurzaam onderrigt der menfehen heejt laten vervaardigen; doch ook verftaan kan: deze of gene uitgaaf of vertaling dier Schi ij ten , zo als wy die voor Godlyke Openbaring houden. In den eerften zin is de H. S. onfaalbaar: doch alleen, in den laatsten zin, is de Uitgaaf dier Schriften, de Kritiek onderworpen. §. 8. Dus moet eerst de Oordeelkunde over de Eytheid der H. S. voldaan zyn, eer de Letter- en Uitlegkunde, oio den Bybel met vrugt te gebruiken , te pas komen. §. 9. ^— Dan hoe veel ook in dezen door kundige mannen mag verrigt zyn , merkt de kundige Schryver te regt aan, dat een blind geloof en vertrouwen op het gezag van anderen, hier, gelyk in alle andere gevallen, ongerymd zoude zyn; en dit bewyst hy uit de gebreklykheid der gedrukte uitgaven des O. en N. T. waar van hy een kort Historisch verflag geeft. §. 10.. en hy beweert bondig, dat men, met het zelfde regt, de Handfchr. des Bybels mag onderzoeken als die der ongewyde Schryvers-, dewyl het dwaas zyn zoude te denken,. dat een affchryver van de eerfte meer onfaalbaar geweest zou zyn dan van de laatste; even zo dwaas , als dat alle Letterzetters en Drukkers enz., die gaaf zouden hebhen , tot het drukken der gewyde fchriften. j. 11. — Voorts beweert de Heer H.. dat een gepast gebruik ' " I « °- Z- °- betrokken, S'< 29- 5 46 1 47 o. t. n. 'S avonds wolken. (_20. 6§ \ 43 | 42i n. o. In de afgelopen maand October , Hoogst Therm. den 13 's midd. 64^ gr. Laagst den 23 's avonds 39 gr. De gehele maand, ogt, 's midd, en'sav. Gemiddeld 55 ,||gr. is4lf § gr" hoger als Oétober 1792. Hoeveelheid va n gevallen en uitgewasemd Water. Te Alkmaar. Gedurende de Maand Sept- 1793. Gevallen 22 Lynen: Uitgewaasfemd 19 Lynen,  i793* No. 281. AL GEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER' BNM1N-GEOEFFENDEN, Vry dag den 15, November. BRIEF van Dr. van MARUM aan oen Schryver van dit weekblad, over eene ORANG- OUTANG, ÏP~el Eerwaarde Heer ! S^^S anneer ik de Orang-Outang, die onlangs op de TO7 U| Hofftede Leuwenve/d, by Weesp, verkogt is, " |[| aldaar wilde gaan bezichtigen , verzogt Uw tm^^m Eerw. my, daar van eenig bericht voor uw weekblad meê te deelen. Aan dit verzoek zoude ik eerder voldaan hebben , indien ik aldaar een voldoend bericht had kunnen bekomen , of dit Dier waarlyk van Borneo of van een naburig Oostindisch Eiland affcomftig zy. Dan, daar wy nu in het zekere onderricht zyn, dat dit Dier van Samarang is overgezonden, en wy dus weten, dat deeze Orang de Afiatijche is, waarfchynlyk van Borneo, het eigen land van deeze Dieren, op Samarang overgebragt (het geen aan de Noordkust van Java recht tegen over Borneo ligt) zo wil ik Uw Eerw. thans meedeelen, het geen ik by het befchouwcn van dit Dier heb opgemerkt. Het zelve verdient voorzeker dat men 'er eenige aanteekening van maake, vermits het de tweede levendige AJiatifch» Orang is , welke men, zo ver ik heb kunnen nagaan, jn Europa gezien heeft. Het is daarenboven een Dier, 'twelk de nieuwsgierigheid vry algemeen heeft gaande gemaakt, inzender» XI. des l. heid by die geenen, wien het bekend is, welk eenen verbaazenden ophef men, noch niet lang geleden, gemaakt hebbe van de overeenkomst, die men voorgaf tusfehen die foort van Aapen en den Mensch plaats te hebben: een ophef niet flegts gemaakt door Reizigers, die al te dikwerf genegen zyn hunne verhaalen van vreemde dingen optefieren, maar welke daarenboven wierd ftaande gehouden door Befiierders van voorname Natuurkabinetten, die, door het plaatzen van kwalyk opgezette Dieren, het verkeerde denkbeeld onderfteunden , dat er Beesten gevonden worden, welke met den mensch eene treffende overeenkomst hebben. Den 8ften deezer de gemelde Orang gaande befchouwen, nam ik ter vergelyking meede de befchryving en afbeelding, door den Heer Vosmaer gegeeven , van de Orang van Borneo, die in 't jaar 1776. in de Vorftelyke Diergaarde in 'sHage geweest is, en welke de eerfte en eenige Afiatifche Orang was, die men, zo ver men weet, immer levendig heeft overgebragt. By de eerfte befchouwing vond ik deze Orang zo zeer overeenkomftig met de afbeelding van de gemelde Orang, dat ik niet twyftelde, of dit dier was van hetzelfde foort, van Borneo afkomftig. Daar de befchryving en afbeelding van de Orang van 1776. (in 't jaar 1778. te Amfterdam, by Pieter Meyer, uitgegeeven) in veeier handen is, of althans tot een geringen prys kan verkregen worden, acht ik het overtollig van deze Orang iets anders aan te tekenen, dan het geen, waar in zy van de eerfte verfchille. De verfchillende kleur van het aangezicht viel my by V deeze  C ?54 ) deeze vergelyking het eerst in 't oog. In deeze Orang (zynde een wyije even als die van 1776.) was de kleur, rondsom den Mond en de Oogen, op verre na nier zo blank, als aan de vorige Orang is afgebeeld Aan de lippen was ook in 't geheel niets van die roode zoomen te zien, welke de eerfte Orang, volgens derzelver afbeelding, fehynt gehad te hebben-, dan de Hoog Gel. Heer Camper getuigt (in zyne Ontleedkundige verhandeling over den Orang-Outang en andere Aapfoorten, in 1782. te Amfterdam by de Erven Meyer uitgegeeven) ook aan de lippen van die Orang geenen rooden zoom- gezien te hebben: en dus is dezelve , volgens zyn Ed., 'er tot verifiëring aangevoegd. De kleur van het Voorhoofd en van den borst is wel enigzints blaauwachtig, doch niet zofïerk gekleurd, als in deeze afbeelding. Het aangezicht is ook ■veel meer met hair begroeid. De neus alleen is tot nu toe kaal gebleven-, en op het voorhoofd is-flegts eene kaa3e plek van omtrent 2 duimen middellyns. Ook is'er veel minder wit in de oogen van deeze Orang; zynde de fclerotica rondsom de Cornea zo verre gekleurd , dat'er flegts een weinig wit in de ooghoeken te zien is: waar door dan de oogen van deeze Orang veel minder naar menfehen oogen gelyken, dan in de gemelde afbeelding vertoond wordt. Voor het overige komt haare gedaante en houding vry wel met de afbeelding van de eerfte Orang overeen. By eene nauwkeuriger befchouwing van dit Dier, ont dekte ik een verfchil tusfehen deeze Orang en die van 1776, welke-my, fteunende op de waarneemingen van mynen Leermeester, den grooten Camper. inderdaad swd twyffclcn , of deeze Orang, onaangezien haare groote overeenkomst met die van 1776, wel waarlyk de Afiatifche waare. De Heer Camper had van zeven Orangs van Borneo, in arak overgezonden, de groote teenen flegts éènledig en zonder nagels gezien: een van deezen had alleen een klein nageltje op den grooten Teen van de rechter poot, en alleen deeze teen beftond ook uit2kootjes, Dit verfchil zag zyn Ed. als eene fpeling der natuur aan, vermits de andere teen van het zelfde Dier flechts éen kootje had, en zonder nagel was, gelyk alledeoveJigen. De levendige Orang'van 1776 had de groote teenen ook zonder nagels; gelyk ook noch daarenboven-de Orang, die in het Britsch Mufeum te London bewaard wordt, geene nagels of overblyfzels van dezelven heeft, offchoon dit zelfde Dier door Edwards (in zyn Natural Hiftory, gleanings. Tom, 1. fig. 213.) verkeerdelyk met nagels wordt afgebeeld. Uit alle deeze waarneemirtgen meende de Heer Camper (waarlyk niet zonder grond) te mogen befluiten, dat het een Charaóter van den Afta' tifchen Orang is de groote teenen éènledig en zonder nagels te hebben. Dit Charafter is vervolgens doorGME,. in zyne laatste uitgaave van het Syflema Naturne Linnai Ljpf. 1788, en andere Schryvers, aangenomen. De Heer Camper maakt hier wyders gebruik van, om den Afiaufchen Orang van den Africaanfchen, drein het ryk van Angola em in Guinéa voorkomt, als een geheel verfclullend foort te onderfcheiden, van welkeir 'er eene leevendige in het jaar 1640. aan Prins Frederik Hendrik vereerd is, en die door den Amfterdamfchen Burgemeester Tulp, in zyne Obferv. Med. lib. 3. cap. 56, befchreven en afgebeeld is. De groote Teenen van deeze Orang befchouwendè, bevond ik beiden tweeleedig en van nagelt voorzien, die vooral niet kleinder waaren dan die der andere Teenen. Dit deed my op- nieuw den- oppasfer meer bepaaldelyk ondervraagen, van wat oord dit Dier was overgezonden. Hy wist 'er niets naders van te zeggen , als dat het uit de Oostin dien kwam; dan vermits my de ondervinding meer malen geleerd heeft, dat al wat door Oostindifchefcheepen van de Kaap of andere kusten wordt overgebragt , door min kundige lieden gerekend wordt uit de Oostindien te komen, begreep ik op deeze opgaave weinig ftaat te kunnen maaken. Nu het echter uit het nader onderricht, het geen Uw. Eerw. hier omtrent bekomen heeft, volkomen zeker is, dat deeze Orang waarlyk de Afiatifche is, (t) zo blykt het dan nu uit de befchouwing van dit Beest, dat de groote Teenen éènledig en zonder nagels te hebben geen vast Chara&er van den Afiatifclien Orang is. Dan, fchoon het nu blyke, dat het gemelde verfchil der Teenen den Afiatifchen Orang van den Africaanfchen niet onderfcheide, wil ik echter hier uit niet afleiden, dat zf gelykzoortige Dieren zyn. De Africaanfche Orang '' van 1640. was zwart hairig, daar deeze Afiatifche, even als die van 1776, en alle anderen, die men tot nu toe uit Aften in arak ontfangen heeft, het hair roodachtig bruin, of lichte bruin, hadden. Voorts komt de afbeelding hi i van, door Tulp gegeeven, my te gebrekkig voor, om andere onderfeheidende kenmerken van deeze beide Orangs te kunnen opgeeven. DeTengte van deeze Orang, wanneer zy op haare ach terfte pooten ftaat, is zeer naby zl rhynl. voeten: dus is zy thans ten naastenby van dezelfde grootte als de Oran"van 1776. Volgens verzekering van den-oppasfer, zoude dit Dier, zedert deszelfs aankomst in den zomer van 1792, zeer aanmerklyk gegroeid zyn, en veel meer hair verkregen hebben. De Heer Vosmaar bericht dat de Orang, door (-f) Dezelve is, volgens opgave van één der Erfgenamen en Executeuren der Nalatenfchap van wylen den Heer Swart te Amfterdam, aan dezen laatsten, in den jare 1791, met een te rug kerend Oost-Indisch Compagnie-fchip, van Samarang+ herwaarts gezonden; wanneer het Dier nog jong was , eok volgens verzekering yan den afzender. 4ant, van Aen Schryver,  Z -55 ) door zyn Ed. in Juny 1776. ontfangen, reeds dezelfde maat van 2j rh. voeten hadde, ©n dat zy, in zeven -maanden, tot aan baar dood niets gegroeid is. De Heer Camper heeft echter gemeend, uit de befchouwing van het beengeftel van een Orang van 2J voeten, en uit vergelyking van de beenwording in Menfehen, te kunnen befiuiten, dat een Orang van deeze grootte niet volwasfen is; doch dat echter een 0;ang van 2.j voet ten minfte£ van de gewoone grootte heeft. Dus zoude dan een volwasfen Orang, volgens zyne gisfing, uiterlyk 4 voeten lengte kunnen hebben. Wanneer deze Orang, die thans, zo wy verneemen, in de Diergaarde van van Aaken, te Rotterdam, kan bezichtigd worden, in leeven blyve, zal het de moeite waardig zyn, den verderen aangroei van dit Dier, van tyd tot tyd, waarteneemen. Het verfchil van klimaat en levenswyze kan echter ligtlyk wél te weeg brengen, dat dit Dier niet de gewoone grootte van zyn geflacht bereike. Het zelve is overgezonden (zo als wy naderhand onderricht zyn) onder de benaaming van Orang -Jocko. Deeze is voorzeker niet de indiaanfche naam van dit •dier; want de Africaanfche Orang wordt Jocko of Enjocko genaamd by de inboorlingen van het ryk van Angola , alwaar dezelve gevonden wordt (t). Immers is het alleronwaarfchynlykst, dat twee na elkander gelykende dieren onder gelyken naam zouden bekend zyn , op plaatfen , die zo ver van elkander gelegen zyn als Angola en Java of Borneo, en alwaar de taal der inboorlingen voorzeker geheel verfchillende zyn zal. Ik twyffel dus niet of deeze benaaming zal door den overzender aan dit Dier gegeeven zyn , wegens deszelfs overeenkomst met den Africaanfchen Orang , die door Buffon onder de benaaming van Jocko befchr-even wordt. Wanneer men deeze Aap zonder vooringenoomenheid hefchouwe, moet men zich voorzeker verwonderen, hoe die geenen, welken dit Dier op Java of Borneo gezien hebben, van deszelfs overeenkomst met den Mensch zo veel ophefs hebben kunnen maaken. Men behoeft het flechts eenmaal te zien loopen , om overtuigd te zyn, dat dit Dier niet gemaakt is, om op twee pooten te gaan; want men ziet aanftonds, dat het Dier het vermogen zelfs niet heeft, om de achtervoeten 'op den grond vlak neer te zetten. Deeze Orang hield, even als die van 1776, haare voeten altoos gebogen, zo dat zy op den buitenkant der voeten ftond, de vingers na binnen getrokken, Hier van daan •fcheen het Dier ook niet gemaklyk op zyne achterpooten te kunnen ftaan, wanneer het zich niet met een zyner voorpooten ergens aan vast konde houden, ik heb het zelve verfcheiden maaien op eenigen afftand van zyn hok geleid, en het dan aan zich zelve overgelaaten., om zyne (t) Buffon, Hijlor, Natur. To.m. XJF. Parys 176Ö. p. 49. houding waarteneemeu. Telkens, zo dra ik het Dier lo» het, zette het aanftonds beide zyne voorpoten op den grond, en ging vei volgens telkens op 4 pooten na zyn hok te rug. By dit gaan boog het telkens de vingers van zyne voorpooten in dier voege, dat niet de palmen of voetzooien, maar de knokkels op den grond kwamen. Dit gaan op de knokkels van de vingers der voorpoten fehynt zo onnatuurlyk, dat men hier uit alle reden heeft om tc vermoeden, dat dit Dier even weinig aanleg heeft, om op vier pooten als op twee pooten te gaan. Wanneer men het daarentegen een touw of ftok ziet aangrypen, en achtgeeft, hoe het met zyne lange vingers aangrypt al het geene het daarmede omvatten kan, dan ziet men duidelyk, dat de aanleg van dit Dier geheel en al is, om op de boomen te klouteren, zich aan de takken vast te houden, en op dezelven te huisvesten. Indien men dan dit zoort van Aapen, elders, op hunne achterpooten heeft zien gaan, is het zeeker, dat zulks geene natuurlyke maar een aangeleerde of nagebootfle gang geweest zy. De Orang-outang komt dus den Mensch in zynen gang geenzints nader dan verfcheiden andere zoorten van Aapen, wien het nabootfen van den menfehelyken gang, en van verfcheiden andere menfehelyke bedryven of manieren, gemaklyk word aangeleerd. Ik heb de eer te zyn , &c. Haarlem den 31 Oftober 1793. Byzonder heden aangaande den Heer DAVfD WILLIAMS. (Getrokken uit de algemene befchouwing van diens leven en fchriften , door, Kapitein Th, Morris.) De Heer David Williams, een inboorling van Glamorgansbire, werd opgevoed tot Lecraar onder de Disfenters, en kwam in zyne jeugd in dat karakter te Londen. Zeer kort na zyne aankomst, zicb met Vuur in het gefchil mengende tusfehen de Heren Garricken Mas fop , fchreef hy enen brief aan den eerften, die hier herdrukt is. Hy nam met veel yver deel in de zaak der requesftrerende Kerklyken, en gaf ten dien tyde drie zamenfpraken uit in een ftuk, getyteld: de Philofoof. Deze zamenfpraken trokken de aandacht van Dr. Jebb, en andere vrienden der hervorming in 'tKerklyke, en men ontworp een plan tot het ftichten van een nieuwe Kerk met een hervormde Liturgie. De Heer Williams plaatste wel dra in de openbare dagbladen verfcheidéne ftukken onder den tytel van „Proeven over den openbaren Eerdienst» Vaderlandliefde, en ontwerpen van hervorming. Deze grensden zo blykbaar aan het Deismus, dat men den Schryver liet varen. Dus ontwierp hy omtrent ten zelfden tyde een Liturgie op de beginfelen van den Christelyken Godsdienst ;" welke federt in 't licht verfcheen. Tans wendde de Heer W. zyne aandacht op de opvoeV 2 ding»;  C 15* ) ding •, cn in weerwil ener hevige belchuldigingc van vrydenkery tegen hem verfpreid, kreeg hy echter veel aan moediging voor zyne (lichting te Chelfea. Gcdurendezyn verblyf aldaar richtte hy met Dr. Bentley ccn genootfchap op, waar in ene onbepaalde vryheid van fpreken heeri'chen moest, waar van Dr. Frankïm, Heer Stuart, de Athener Stuart geheten , en andere ten getale van dertien of veertien, leden waren. In dit gczelfchap werd een voorftel gedaan tot het inflcllen ener vorm van eerdienst op de algemene beginfclen van Godsdienst en zedelyke verpügting. Hier toe maakte de Heer \V. een formulier gereed, en 'er werd een Kerk gehouden in St. Margarctftraat, waar in dit formulier gebezigd en openbare lesfen over de zedelyke verplichting gehouden worden; „op ene wyze (voegt 'er des Heeren W. lofredenaar by) geheel niet, wel is waar, naar den volksmaak, maar met zo veel bekwaamheid en oprechtheid, dat de kracht en het karakter van alle de zedelyke Wysgeren in Europa daarin doorftraalden."— Het plan nochtans verviel eindlyk by gebrek aan onderfteuning, en de lesfen werden, by intekening, uitgegeven in twe delen, om de fchulden goed te maken, door deze onderneming veroorzaakt. By gelegenheid van het aanzoek der Disfenters ter uittreidinge ener wettige verdraagzaamheid, gaf de HeerW. enen brief uit aan den Heer G. Saville, die het nut en de Staatkundige gepastheid verdedigde ener onbepaalde verdraagzaamheid. In 1780. ontwierp hy een plan, op Con* r ilitutionele gronden, bevattende het recht en de plicht van eiken vryen burger, om genoegzaam gewapend te zyn . ter verdediginge en befeberminge van zich zeiven en zyn huisgezin. ïn gevolg der Graaffchapsbyeenkomftenenverhindtenisfen, welke toen plaats hadden, om ene hervorming van het Parlement te bewerken, gaf hy in 1782. Er teven in 't licht over de Staatkundige vryheid ; In 3789 zyne Lesfen over de opvoeding en Lesfen op flaathundige beginfelen. Ook worden doorgaans verfcheidene naamloze gefchriften aan hem toegekend, onder welke zyn : De Koninglyke herinneringen (The Royal RecolleSliens) ; Lesfen aan enen jongen Prins, (Les/ons to a young Prince~) en ene verdediging der belydenisvan den Godsdienst der h'atuur in de agtttende Eeuw der Christelyke jaartelling. [An Apology far profesfing the Religion of Nature in the iZthe Century of the Chriflian JEra.~] Dit bericht van des Heeren W. bedryven en gefchriften Is door zynen vriend cn Lofredenaar doorweven met hoge verheffingen van zyne talenten als Schryver en Leermeester, van de bondigheid zyner inzichten in het Staatkundige, van zyne volmaakte belangloosheid, zyn gevoel van eer en deugd, de vurigheid zyner vriendfehap, en de beminlykheid van zynen omgang. Kapitein Morris, die zich voor enen gelovigen uitgeeft, voegt 'er by : „Uit kragt ener langdurende verkering met den Heer Williams en een nauwkeurige eh oplettende waameminge van zyne ftrikte beginfelen, van zyne zachte en gematigde geaartheid en cdelaanige zeden , zou ik hem plaatfen onder de waardigfte mannen der oudheid, indien ik hem kon maken tot enen gelovigen in de Godlyke Openbaring; maar hy ontkent ftellig derzelver nuttigheid; hy houdt ftaande, dat zy de oefening der rede ftremt, die de enige grondllag is van deugd by het Volk, 'twelk zyindemagt der Priesters brengt, die over't geheel, fchoon niet hoofd voor hoofd, dc vyanden zyn van deszelfs geluk. Ook beweert hy, dat nimmer ene echte Gefchiedenis op die wyze te voorfchyn kwam als die des Euangeliums, daar vier Euangelien uit een groot getal werden uitgekozen door ene Vergadering van Bisfchoppen, die hier belang by hadden, en de magt van het wester Keizerryk gebezigd werd om het geloof aan dezelve optedringen. „Ik wenschte, dat bekwame Schryvers deze zwarigheden wilden opruimen, en ik vermoede, dat hy het ook wenscht, daar by een fchoon beftaan kon krygen, indien by het Kerklyk ampt kon aannemen van enen Patroon, die weleer zyn Voedfierling was." Onze Schryver befluit met zyn gevoelen optegeven, dat de Heer W. verwonderlyk gefchikt is voor de taak, welke hy ondernomen heeft, het vervolgen van Hume's, History of England. „ Hy erkent (zegt den Heer Norrisj zich in vele gevallen voor den kweekling, van Hume, maar in echte liefde voor vryheid en in die belangloosheid, welke de grondllag is van gefchiedkundige onpartydigheid zal hy , zo ik my niet zeer bedriege, zynen meester vei» re overtreffen." NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. Vertoog over het vereischt gebruik, en hedendaagsch misbruik der Kritiek, in dc behandeling der Heilige Schriften, door Jodocus Heringa, Eliz.Z., Predikatie te Vlisfmgen: enz. (Vervolg en flot van Bladz. 140.) Thans komen wy, met den S. tot het derde deel der Verhandeling, 't welk van bl. 93-265 loopt, over het vereischt gebruik der Kritiek in de behandeling der H. Schriften, geflaafd door voorbeelden van onzen Tyd. ——— Dan, eer wy tot de opgave van 'smans redekaveling voortgaan , kunnen wy niet voorby, vooraf onzen Lezer te berichten, dat de S. zo wel in deze als de volgende afdeling, ene grote menigte van voorbeelden aanhaalt, tot ftaving zyner Hellingen of gezegdens; voorbeelden, die genoegzaam allen den oorfprongelyken Text,.en de lezing deszelfs, behelzen, en dut voor den Geleerden alleen verftaanbaar zyn; van welken wy du» oordelen geen gebruik in dit verflag te moeten maken, latende die over aan hen, welken dit boek lezen, en beftuderen willen, die 'er zekerlyk veel goeds in zullen vinden; en byaldien 'er al deze en genen in mogten voorkomen, die gerekend zouden kunnen  C «57 ) ncn worden,'kleinigheden te bevatten; trien bedenke, dat de Kritiek niet altyd hare aandagt op voorname en gewigtige, maar ook op min gewigtige en geringere, zaken vestigd, welken allen dus niet ftilzwygende mogten voorbygegaan worden. Ondertusfehen zou, naar ons inzien, het gebruik dier voorbeelden meer algemeen en gemaklyker gemaakt zyn geworden, indien men een lyst derzelven hier hadde bygevoegd : wanneer men ene opgehelderde plaats, met een opflag van 'toog, zoude hebben kunnen vinden, en niet genoodzaakt zyn, dezelven door het gehele boek te moeten zoeken, met gevaar van ze niet te vinden, of vergeefseh te zoeken. — Dan wy gaan voort den inhoud van dit deel verder op te geven. ———— In de eerfte plaats, ontwikkeld de Heer H. zyne in 't begin des werks opgegevene bepaling van de Kritiek enigzins breedvoeriger, §. 2 , 3, 4 en 5. — vervolgens gaat hy over tot het opgeven der Hulpmiddelen, waar van men zig in 't beoeffenen van deze konst te bedienen hebbe. §. 6. Het eerfte is het gebruik der affchriften van den oorfprongelyken Text. En fchoon velen derzelven van jonger datum zyn, zyn echter de ouden niet geheel verloren: men vind hier en daar in de oudftefchriften als van Origenes en Hieronymus, en in de fchriften der Joden, en op den rand van jonger MSS. uittrekzels, vertalingen en aanhalingen, waar in vele merkwaardige afwykzelen van onzen Text bewaard zyn. Ten aanzien van het O. T. cn van het N. T. zyn 'er dergelyken, in de Filopenisch Syrifche vertaling, die van de zesde Eeuw is. §. 7. In de beoordeling van het gezag en de waardy eenes Handfchrifts, wil de Hr. H. dat men let te — op de nauwkeurigheid van het affchrift, en keurt die de besten, waar in de Affchryver de fchryf-feilen, uitlatingen 'enz. met fouten en al letterlyk heeft overgenomen, zonder zelf te willen verbeteren of veranderen, §. 8. — voords op de volledigheid, dat men lette, welke byzondere gedeeltens en boeken in de byzondere Handfehriften vervat zyn, waar van hy enig verflag geeft, en dat men niet flegts wete , hoe vele, en welke MSS. van den gewonen Text afwyken, maar ook welke getuigen deze voor zig heeft. §. 9. Het gebruik, waar toe die MSS. gefchikt waren, om of in de Synagogen gelezen te worden, of alleen te dienen tot leesboeken, moet mede vooral in 't oog gehouden worden. §. 10.— Hier op volgt de ouderdom der Handfehriften. Hoe nader aan de tyden der Schryveren zelf hoe beter, en dus zyn de uit de oudfte afgefchrevcne Handfehriften de besten ; waar omtrent de Schryver enige kenmerken, om dien ouderdom te beoordelen, opgeeft. §. 11. ■ Het naauwer verwandfehap der Affchr. met elkander of met die, van welken de ouden zig bediend hebben ; de overcenftemming derzelven naar de landen waar in zy afgefchreven zyn, en der oude vertalingen met dezelven, komen hier ook zeer in aanmerking en te ftade. §. 12. Eindelyk ftaat te letten, op de veranderingen, die een Handfehrift ondergaan heeft, of by toeval, door verbleking van den inkt, ouderdom of uitflyting, of opzetlyk, door wegneming, of invulling, of het ophalen van uitgefleten letters enz. §. 13. Tot dit alles moet men zig vooral bedienen van den arbeid dier mannen , die zig op de vergelyking der MSS. opzetlyk hebben toegelegd, waar van de Schryver §. 14, 15, een beredeneerd bericht geeft. — Nog geeft Hy een ander Hulpmiddel aan de hand, te vinden in de oude vertalingen, zulken voornamenl. die onmiddelyk naar den grondtext gemaakt, en niet uit ene andere Overzetting ontleend zyn; fchoon ook dezen niet geheel onnut zyn. §. 16. Hier oplaat de Heer H. volgen een breedvoerige aanwyzing, zo wel ten opzigt van het O , als van het N. Ti §. 17-26. —— Om een goed gebruik temaken van alle deze Vertalingen , pryst de S. aan ; vooreerst te letten op derzelver getrouwheid. Onkunde in de Taal, onagtzaamheid, te veel gebruikte vryheid van den Overzetter , maakt zulk een Vertaling minder nuttig, dan een ftyve, en zelfs flaafsch letterlyke overzetting. —- Ten twede moet men onderzoeken van hoedanigen aart het Affchr. dat de Vertaler gebruikte , geweest zy : hoe meer vry het zelve is van fouten , hoe meer de Vertaling wint in gewicht. Voorts hangt dit ook af van haren ouderdom , alzo ook daaruit de ouderdom van 't Affchr. zelve te beoordelen is. —— Vervolgens komt dc bedoeling van den Overzetter in aanmerking; geeft hy bewyzen van zyn Natie of Gezindheid te begunftigen, hy word met regt verdagt gehouden; heeft hy iets gunftig voor zyn tegënparty, hy verdient zo veel te meer geloof: hier komt ook de overeenkomst der Vertalingen met zekere MSS. of met andere oorfprongelyke Vertalingen te pas; hoe wel dit, daar alle de delen ener Overzetting zelden aan eikanderen gelyk zyn, als dikwils door verfcheidene handen en op verfchillende tyden famengebragt, niet zonder bepaling moet worden opgevat. —— Nog moet hier agt gegeven worden op de volledigheid der Vertalingen, of zy «/of niet volledig zyn , en zo niet, hoe verre ze daia (trekken; wat men al of niet in haar kan vinden. J. 27 en 28.— Dewyl men echter niet ontkennen kan, dat de Vertalingen zelve, door verfcheide toevallen, hier aangewezen, niet ongefchonden tot ons gekomen zyn, acht de Heer H. het volftrekt nodig, dat ook de Kritiek hare hulp aan deze Overzettingen zelve tc koste legge , §§. 29, 3o. Waar op hy §. 3:. van den arbeid dier Geleerden, die zig hier toe hebben verledigd, byzonder gewag maakt. Als een derde voornaam Hulpmiddel voor de Kritiek word hier opgegeven, [zig te bedienen van andere getuigenis/en van oude Schryvers aangaande de Bybelboeken, en de aanhalingen van dezelven in hunne fchriften. In 't algemeen komen hier te pas de igetuigenisfen der oudheid , wegens den Schryver, den Ouderdom, de Taal, den Inhoud, de Lotgevallen , Handfehriften , Overzettingen enz. Ju 't byzonder de getuigenisfen van zulke Schryveren, die het O. en N. T. gelezen, daar over gefchreven, en iets daar uit heb■ ben aangehaald. §. 32. -- Eerst bepaalt zig de Heer H. na by hetO.T. te hebben aangemerkt dat de Hulpmiddelen omtrent het O. T. anders zyn, dan omtrent het N. by het Eerstgem. en zegt dat hier te letten ftaat, 1. op de herhalingen van aanzienlyke gedeelten, die in later boeken van het O. T. of ook in dezelfde boeken voorkomen, 2. o.p de aanhalingen van plaatzen des O. T. in het Nieuwe; 3. op de Mafora; 4. de fchriften van Philo en Jofephus ; 5. die van Origenes cn Hieronymus; en eindelyk 6. op den Talmud en fchriften der Rabbynen: waar by telkens de voorbehoedzelen, hier in 't oog te houden, worden aangewezen §§. 32-35. — Om ten aanzien van het N.T. met oordeel en vrugt te werken, pryst de S. het gebruik der Kerkvaderen aan, mids men toezie — of de fchriften, op hunnen naam gaande, echt zyn; — van welken ouderdom zy zyn ;— of hunne berichten en aanhalingen, uit den oorfprongelyken CariekV 3 fchea  fchen Text, dan uit een vertaling genomen zyn; — welk HS. of HSS. zy gebruikt hebben, en of zy dit onderfcheidenlyk opgeven — byzonder of zy meer of min nauwkeurig zyn, in hunne aanhalingen; het boek aanwyzen , waar uit zy iets aanhalen ; of zy die aanvoeren als bewyzen, of alleen overnemen; verder, of hunne afwyking aanmerklyk is, en eindelyk of het I inge plaatzen zyn, die zy noodzaaklyk moesten affchryven, .dan alleen korte gezegdens. — Ten laatsten hangt ook het ge. steldheid. { *9' 7 39 40 n. 28 Juny dezes jaars is te Berlyn, in den T~\ |i| ouderdom van 37 jaren, overleden de Hofraad Hf e" Hoogl. Moritz. Te Leipzig, by den Boekhandelaar Gofchen, word een keurige druk, zo in 4to als 8vo en in zakformaat, .vervaardigd van alle de werken van den beroemden Wieland, door hem zeiven op nieuw nagezien en verbeterd, en verfierd mej fraaie koperen platen, getekend en gefneden door de eerfte Kunftenaren. Het gehele werk zal tot 40 banden lopen, waar van de prys, by intekening , op flegts 16 Ryksd. bepaald is. Men zal echter ook afdrukken op pap^r velin, van de eerfte, twede en derde foort, tegen evenredige pryzen, kunnen bekomen. In 6 jaren zal alles afgeleverd zyn. De platen, die ene Wielandfche Ganery zullen opleveren, worden in quarto formaat uitgegeven: en zullen by de andere drukformaten, afzonderlyk, ftukwyze, gevoegd worden. NEDERLANDEN. Amsterdam. Op voordragt van de Ed. Gr. Achtb. Heren Curateuren van het Athenaum Illujlre dezer Stad, is, door de Ed. Gr. Achtb. Heren; Regerende en Oud-Burgemeesteren, tot Hoogleer aar in de Botanie XI. d e e l. of Kruidkunde aangefteld, de zeer Geleerde Heet Nico laas Bondt, Med- Dodtor alhier, als mede de Heer Hendrik de Hartog, Examinateur by de Oost-Ind. Comp. tot Le&or in de Wis- Sterre- en Zeevaartkunde ; de eerfte, in plaats van wylen den Hooggel. Heer j IVicolaas Burman^i en de laatste in plaats van den Hooggel. Heer P. Nieuwland, thans Hoogleeraar in de Natuur - Verhevene Wis- en Sterrekunde, aan 's Land* Univerfiteit, te Leyden. Proeve van nadere toeligtjng der Leer van 't. zedelyk gevoel , ter vereffening der geschil-* len over dezelve. Niets is in de gehele Overnatuurkunde belangryker, dan de Psychologie of Zielkunde; en 't is byna onbegrypelyk, dat, in zo vele vorderingen der Zielkunde, nog zo veel wankelens,' zo j veel gefchils, zo grote onnauwkeurigheid heeft kunnen plaats j hebben in 't bepalen van dat vermogen van onzen Geest, door 'twelk wy de zedelyke voorwerpen bevatten, en hunne waarde j beoordelen; onnauwkeurigheid, die een vermogen en middel j van kennen, met de gekende waarheid en haren oorfprong, verj ward heeft; en den bepaalden zin en betekenis der^v. oorden ge: voel , verstand , reden , oordeel, verzuimd en door elkan■ deren heeft gemengd. Niet alleen heeft onze ziel twe Hoofdvermogens, verstand | en wil, maar aan het verstand zyn ook wederom twe byzondere vermogens of werkingen eigen, j Alle waarheden, die onder het Menfchelyk bereik vallen, zyn : voorwerpen vat, de werking van ons verstand : dog die waar. heden behoren "tot twe hoofdfoorten. Dus zyn dan ookdewerl X kin-  C 152 ) tangen of vermogens van ons verstand , met betrekking tot de Voorwerpen, twederlei. Namelyk alle waarheden zyn of I. Eerste waarheden, dat is, zodanige, boven welken gene eerderen, gene eenvouwiger, zyn, tot welken wy zouden kunnen opklimmen, en uit welken wy ze zouden kunnen afleiden en betogen. Wy bevatten deze waarheden wel met ons verstand, maar zonder vergelyking met andere denkbeelden, en dus in dezen zin onmiddelyk, en dit vermogen van 't verHand, om aldus onmiddelyk waarheden te bevatten, wordt genaamd bezef, en wordt ook nog en kan in een gezonden zin genaamd worden gevoel : het welk wederom is of een 1. Uitwendig gevoel (fenfus externus), wanneer onze ziel door de uiterlyke zintuigen onzes lichaams, gehoor, gezigt enz. de voorwerpen buiten ons gewaar wordt. Dit zyn de fenfationes, fentimens, feelings. Zy , die, door 't zedelyk cevoel , deze foort van gevoel verftaan hebben, zo als Robimet, en enige anderen, moesten, wilden zy aan zig zeiven gelyk zyn, dan ook noodzakelyk een uiterlyk zintuig (organum), voor de gewaarwording der zedelyke voorwerpen, uitdenken : gelyk zy zulks ook getragt hebben. 2. Inwendig gevoel (fenfus internus), wanneer onze ziel , door enkele aandagt op zig zelve, niet alleen ontwaart a. Hare werkingen, en wat in de ziel omgaat, dat zy denkt, .vergelykt, oordeelt, het voorledene herinnert enz. maar ook b. De eerfte waarheden en voordellen , die in onze ziel als liggen opgeüoten, welken zy alleen door aandagt op zig zelve Scan ontdekken ; met door opklimming tot eenvoudiger waarheden ; niet door hulp van eerdere voorftellen; niet door afleiding; niet door betoog; niet door hulp der reden, dat is, Redeneervermogen; maar door de blykbaarheid zelve, waar aan een gezond verstand niet kan wederftaan: (-ree^it ' »5s«5s: Cicer. I. de Nat. Deor. 16, 17.) evenwei aaia-H^ gelyking van het preedicatum met het fubjeEtum , dus door het cordeel, maar door een onmiddelyk oordeel (judicium intuin* vum). Door deze werking van ons verstand, door dit onmiddelyk oordeel,, door dit inwendig gevoel, bezeffen wy, dat twemaal twe vier is, dat het geheel groter is, als zyn deel, dat ene zaak kan zyn, en te gelyk niet zyn, en liet geen men doorgaans axiomata noemt, dat is, zodanige voorftellen in 't verstand , van welken of de termen het prttdicatum en fubjeStum geheel niet verftaan worden, of noodzakelyk derzelver betrekking, overeenkomst en waarheid, ook terftond onmiddelyk bezeft wordt. Zodanige eerfie waarheden zyn 'er zeer vele.. Niet alleen de Wiskunde, maar alle Wetenfchappen hebben zodanige eerfte waarheden, in welken men eindelyk by opklimming moet berusten en ftilftaan, om dat men niet hoger kan komen;: welken daarom de gronden, de beginzels, van iedere wetenfchap uitmaken; op welken de aandagt kan worden opgewekt, maar die niet kunnen geleerd,, niet medegedeeld worden ;, zo dat hy,.die zodanige eerftewaarheden van ene Wetenfchap niet door eigene of opgewekte aandagt kan bevatten, even zeer omvatbaar is voor onderWys in die Wetenfchap, als die geen voor het Muziek, die het gezangkundig gehoor ontbeert.. Deze eerfie waarheden zyn zo velerleie, als 'er foorten van Wetenfchappen zyn-,,en zyn dus, naar de voorwerpen,, of telr of meet- of natuur- of fpraak- of retaeerkundig enz..aangezien dê Telkunde, de Meetkunde,, de feXUri!C,U" welken, de Leer van het zedelyk gevoel beftrvdende niet genoeg op dit onmiddelyk bezef der eerfte zedelyke erondftellingen, op het zedehk gevoel in dezen gezonden zin , hebben' gelet, en vcrkeerdelyk alle bevattingen van 't verftand welke iets onlichamelyks voorftellen, tot het vermogen van te rede-i neren, hebben gebragt (a). '"Hoe! bezeffen wy dan de eerfte axiomata m de Wiskunde, door redeneren? Moeten wy, aleer wy redeneren, niet vooraf grondwaarheden kenner, uit welken wy zullen redeneren? Is het dus ook niet verwarring aan de zyde der Beftryders van 't zedelyk gevoel , dat vermogen van ons verftand, door welk wy, zonder vergelyking, zonder hulo van andere voorftellen, de eerfte zedelyke waarheden onmidde-^ lyk- uCa?7xzTcik rs&'veörGods mwdema*"-  (yfc (Judicio irttu'itivo, non discurftvo) bezeffen, een vermogen van redeneren te noemen ? 'tGeen wy omtrent de eerjie grondwaarheden van alle wetenfchappen opmerkten, heeft enige opheldering nodig. Te weten, die eerfte grondwaarheden zyn of in zig zelve en volftrekt axiomata, onbetoogbaar, onbewysbaar, maar blykbaar door zig zeiven: of het zyn eerfte waarheden in ene betrekkelyken zin, dat is, wel eerfte waarheden in deze byzondere wetenfchap, tot welken zy behoren, maar evenwel zodanigen , die uit waarheden van ene andere wetenfchap kunnen betoogd, afgeleid en in dezelven ontbonden worden. Dit zyn dan axiomata, non abfoluta, fed refpecliva; en in dezen zin is het zeggen van Cicero ook waar, dat alle wetenfchappen met elkanderen vermaagdfehapt zyn. Dus hindert niets, dat ook de zedelyke Eerfte waarheden, uit gene andere zedelyke waarheden betoogbaar, evenwel in enige andere wetenfchap, b. v. in de Zielkunde ,■ of Psychologie , bewysbaar zyn; zo als Tkembley vele waarheden der Opvoedingskunde uit de Zielkunde heeft betoogd en afgeleid (b). Dit zy genoeg van het eerfte vermogen of werking van ons verftand, door 't welk wy allerleie foorten van Eerfte, van onmiddelyk blykbare, van onbetoogbare, ook zedelyke waarheden bevatten, welker bevatting daarom een inwendig gevoel genaamd wordt, en welke werking of bevatting niet zonder oordeel , maar door een onmiddelyk oordeel (judicium intuitivum) gefchied. Men had dan geen meer reden om te zeggen , dat het bezef van zedelykheid iets onderfcheiden van het «ordeel was (c), dan, het bezef, dat het geheel groter is dan zyn deel enz: Wy gaan dan nu over tot de twede foort van waarheden, die II. Geen Eerfte waarheden zyn j maar uit de eerfte waarheden als zo vele grondbeginzelen, door vergelykine, worden afgeleid, gekend en betoogd. Het vermogen of werking van ons verstand , om door vergelyking van voorafgekende ('t zy dan eerfte, of uit eerfte reeds te voren afgeleide) waarheden, andere nog ongekende waarheden te ontdekken, dit is het eigenlyk hedenóren; en dit vermogen wordt in een eigenlyken zin reeen , ea de Mensch, om dat hy byzonder, door dit vermogen, fctven andere dieren uitblinkt, een redelyk wezen genaamd; hoe zeer ook wel de reden , in een ruimeren zin, voor het geheel uitftekender verftand van den Mensch boven de dieren, gebezigd wordt. Door het redenerend vermogen van ons verfland zyn uit de Eerfte, vervolgens andere waarheden, en uit dezen wederom anderen, afgeleid, en aaneengefchakeld, en op deze wys zyn alle wetenfchappen uitgedagt, zamengefteld, en in de waereld gekomen. Waaromtrent het onnodig is, ons thans langer optehouden. Van meer belang is het optemerken, dat dit redeneervermogen wederom op twederleie wyze werkt, of i. Met die ingefpannen aandagt, met dien langzamen en wisfen tred der reden en redenering , dat wy, van eerfte of uit eerfte betoogde waarheden tot anderen en volgende van ftap tot de Verhandel, van de Holl, Maatfchappy der Wetenfchap- (0 HULSTHOFF, bl. 31. ftap overgaande, den fchakel, den zamenhangen'tverband, iet I waarheden duidelyk en onderfcheidenlyk doorzien, ieder voorftel betogen, en van ieder ftelling reden en rekenfehap kunnen geven ; of 2. Het gebeurt ook zeer dikwyls, vooral in het dagelyks leven, dat wy enige afgeleide waarheden, met behulp van andere reeds voorheen gekende waarheden, door vergelyking derzelver, door beoordeling en redenering bevatten, maar met die fnelle werking van ons verstand, dat wy, van wegens die vlugheid van werking, ons dier tusfehenkomende denkbeelden, dier vergelyking, dier redenering, dier eerdere waarheden, uit welken wy redeneren, naauwlyks en niet dan flaauw en duister bewust zyn, zo dat ook deze bevattingen hier door ons toefchynen, onmiddelyke bezeffen van eerfte waarheden te zyn: 'twelk met duizende voorbeelden der ondervinding zou kunnen bevestigd worden. De overeenkomst van deze fnelle redeneringen met de onmiddelyke bezeffen van eerfte waarheden, is oorzaak, dat ook deze bevattingen, in welke de tusfehenkomende denkbeelden , vergelykingen en redeneringen , wel plaats hebben, maar door de fnelheid ons ontfnappen, meer oneigenlyk, en alleen om den fchyn, ook gevoel genaamd worden. Zo gevoelt een Digter de digtkundige waarheden en regels; zo gevoelen wy het fchone van een beeld, van een fchilderftuk, de deugdzaamheid van ene heldendaad, enz. ook dan, wanneer wy geen reden daar van kunnen geven; dat is, niet, dat wy geen reden van beflisflng hebben, maar te duister bezeffen , om die te kunnen ontwikkelen, dat is, om den fchakel der waarheden, welken die reden bevatten, te kunnen voordragen. Ene rypere aandagt ftelt ons dan ook dikwyls in ftaat, om naderhand den fchakel duidelyk en onderfcheidenlyk t<= doorzien, en dan reden te geven, van 'tgeen wy meenden, reden , te gevoelen. Op deze wyze verklaart zig zeer wél die welfprekendheid, welke Cicero aan zommige Redenaars, ook zonder lering en onderwys, toekent. Zo zyn 'er niet alleen uitftekende Digters, Redenaars, 'Zangkundigen, door gevoel geweest, maar daar het zelfde in alle wetenfchappen en kundigheden plaats heeft, zo is 'er in dezen zin, met betrekking tot de voorwerpen, ook een Rekenkundig, Meetkundig, Natuurkundig, Werktuigkundig, Geneeskundig, Regtskundig enz. gevoel; dat is, ena byzondere bekwaamheid van 't verstand, om, met fnelle werking van de ziel, zig de nodige denkbeelden en voorftellen te herinneren, te vergelyken, en 't befluit zo vaardig op te maken , even als in het meer eigenlyk gezegde en onmiddelyke gevoel gefchiedt: welke vlugheid door de oeffening zeer kan worden opgefcherpt, in het dagelyks leven onontbeerlyk en dik wyls voldoende is, en vaak meer, dan de langzame en onderfcheidende reden, afdoef Deze opmerking kan ons teffens in ftaat ftellen, om de waarde der ondervinding en PraSiyk, in tegenoverftelling van die der Theorie of befchouwende kunde, te fchatten. Maar onderzoeken wy die beiden met behoorlykc aandagt, dan moet blyken, hoe nuttig ook deze vlugge en duistere bevattingen, hoe heilzaam dit gevoel is, dat het evenwel zeer onbedagt is te beweren, dat die duistere, die vlugge maar min onderfcheidene, redeneringen en beilisfingen niet door aandagt en infpanniug, tot onderfcheidene oordeel- X 2 vel-  veilingen en duidelyk beredeneerde beflisfingen zouden kunnen en behoren gebragt te worden. En dit is dan de twede betekenis van het zedelyk gevoel , dat is, die werking van de ziel, waar door wy , even gelyk in andere, zo ook in zedelyke, voorwerpen door fnelle, en even daarom min duidelyke, vergelykingen en redeneneringen beflisfen, wat in vrye daden en bedryven goed en kwaad Is, zonder den fchakel dier redeneringen onderfcheidenlyk door te zien. Dit is dat zedelyk gevoel, het welk Shaftf.sbury , Hutcheson, Fordyce, Humf. , Smith, Netleson wel eigenlyk hebben verftaan en verdedigd, maar 't welk zy, en hunne navolgeren, door den fchyn misleid, voor een onmiddelyk gevoel en bezef hebben gehouden, en daarom ook wel een Inftinkt hebben genaamd; het welk zy niet van de re den , maar van de langzame, duidelyke en ontwikkelende dedf.mrimg hadden moeten onderfcheiden, veel minder van 't verstand en oopdeel hadden moeten afzonderen, en nog veel minder de duidelyke en onderfcheidenlyk redenering ontoereikende verklaren om de zedelykheid der daden te bevatten, (a) Zommigen hebben ook dit gevoel waarfchynlyk om de aangename of onaangename aandoeningen, wtlkcn die vlugge beflisfingen en wel zo meer , als zy vlugger zyn, volgen, een zedelyken fmaak genaamd; benaming, die niet dan verwarring konde baren. Velen ook vermengden dit zedelyk gevoel , 't welk m dien zin als wy het zelve verklaard hebben, waaragtig beftaat, met alleen met het onmiddelyk gevoel, van 't welk wy te voren gefproken hebben, maar zelfs met het uitwendig fV> De Heer J. OswALD in iyn Beroep op het gemee„ .evoel Canderzms een nuttig werk , zeer wel uit het F.ncrfsrh t e -'» derduitsch vertaald , cn uitgegeven te Utrecht , by ff. C. ten iSosch 1776—1782O heeft om ene andere reden de betogingen of redeneringen te zeer verkleind, en dezelven als ware het rneesial fyn ^eflepene redekavelingen en gevaarlyke konfienaryen , verworpen. De fchrandere en deugdzame man gevoelig geraakt, door het misbruik der fpitsvindiee hairkloveryen, welke voorzeker ene deur voor de twyffelary open zetten, wilde voor alle redekaveling het gemeen gevoel in de plaats ftellen. Maar dit gemeen gevoel is of 1. Een gevoel van allereerfte waarheden, in den bovengemelden eerften zirtj en dan doet zulks niet veel afzonder wettige redeneringen uit de eerfte beginzels en grondwaarheden afgeleid. 2. Of het is, gelyk doorgaans , ene fnelle redenering , en dus een gevoel in onze twede betekenis , en dan kan het zelve door de ontbinding, in enkelvoudiger , en by opklimming in eerfte grondftellingen, niets verliezen, maar wel winnen; en kan ook op gene andere voorwaarde, dan deze ene redelyke overtuiging te wege brengen. Wy geven egter aan den I Heer Oswai.d toe, dat het nutteloos zoude z>n , ook die waarheden , welken uit die eerfte grondftellingen zo klaar volgen dat ey algemeen bekend en erkend zyn, evenwel altyd met enen langen Heep van flmtredenen te willen betogen , en daar toe fteeds tot eerfte grondftellingen op te klimmen : ook zou het ongervmd eyn, zonder noodzake, alle die erkende waarheden volftrekt tot ééne enige grondftelling te willen brengen: het welk de natuur der wetenfcliappen vaak niet toelaat: en het welk dus , 00 ene gedrongene wyze gefchiedende, voedzel aan de twyffelary geeft Immers de Waskunde heeft meer dan een axioma; een overtuigend bewys dat de ftelhng van vele Wysgeren, als of iedere wetenfchap SÏÏSSSS^ST eerfte grondüdlins moest gevoel door onze uiterlyke zintuigen , en hebben dan ook naar een zesde zintuig gezogt. Anderen wederom, het middel van kennis met den oorfprong der waarheden verwarrende, hebben dit zedelyk gevoel, waar door wy het zedelyk goed en kwaad der menfehelyke bedryven flegts kennen, voor den oorfprong en oorzaak der zedelykheid zelve verklaard, even als of het verftand en redeneervermogen, door 't welk ene Wiskundige de waarheden ontdekt en kent, de oorzaak en oorfprong dier Wiskundige waarheden, het verftand en vernuft en gevoel van den fchranderen Geneesheer de oorzaak, en oorfprong, der Geneeskundige waarheden waren. De fchranderheid van den Natuurkundigen zou dan ook de oorfprong van de aantrekkingskragt en van de Electricitcit zyn , zo dat voor die fchrandere ontdekking 'er geen ELftriciteit, geen aantrekkingskragt, in de Natuur beftaan zou hebben. De voorftanders van 't zedelyk gevoel zyn zeer zeker al te verftandige lieden, om deze gevolgen niet ongerymd te vinden ; maar zy zyn onbedagt genoeg geweest, om zc niet te voorzien. Anders hadden zy nooit zodanige leer verkondigd. Het zy men dan het zedelyk gevoel, in den eerflen zin» voor een onmiddelyk bezef der eerfte grondftellingen der Zedej kunde ; het zy, in den tweden zin, voor ene vlugge maar duisj tere redenering en bevatting van zedelyke voorfchriften en beI toogbare waarheden, neemt, het zelve is even weinig die zeI delyke grondftellingen of andere zedelyke waarheden zeiven , als i het verftand, oordeel en redenering van den Wiskundigen de axiomata en Theoremata zeiven zouden zyn ; het zelve is ook niet dc oorfprong der zedelykheid, maar alleen een vermogen van onze zkl om de zedelyke waarheden, die, even als alle waarheden, zonder ons, van eeuwigheid af, waarheden geweest zyn, en in het wezen en de natuur der dingen haren grondllag cn^oorfprong hebben , te bevatten en te kennen. delykheid der Menfehelyke daden uit "het"zedelyk gevoel''warden afgeleid? Maar men kon zeer wel ene vraag op deze wy" ze voorftellen? Is het zedelyk gevoel k — ieder, wien het niet volftrektelyk mangelt aan fmaak of gevoel, moet verbaasd en verrukt ftaan over den rykdom van fchoonheden , welke hy in deze eerwaardige gedenkftukken der Ouciiuid , en zonderlinge voortbrengzelen van een onbefchr.afd vernuk, dat, uit eigene aangeboorene kracht, zonder navol?mg gewerkt heeft, alomme aantreft: inzonderheid zal hy zich niet genoeg kunnen verwonderen over den hoofdtrek van Ossians poëzy , dat is, de konst des dichterlyken penfeels, waar mede alles zo meesterlyk gemaald is; 'tzy in de grootfche en treffende tafereelen van het zigtbaare, waar in, door perfeons- verbeeldingen , alles leven, kracht en werking krygt; 'tzy in de juiste tekening van karakters, of de nadrukk^r*e, ■levendige en fnelle, voorlielling der bedryven; 'tzy eindelyk in de ftoute, roerende, of tedere uitdrukking der aandoeningen: *t is dus overal natuurlyke en zedelyke fchildeting, waar in zich, by eene vruchtbaare kennis van het menfchelyk hart, alomme de fcroonfte kenmerken verwonen van waaren Poëtifchen genie, cn zulks nog met deze guaftige onderscheiding voor onzen Dichter , aat de ruwere toneelen , van welke hy zich in zyne woeste verblyfplaatfe 'fteeds omringd zag, zo wel ais de onbefchaafde geest zyner tyden, ook a:m alle zyne kunst-tafelreden eenen trek van natuurlyke rte-uüieid, van verhevene grootschIheid, heeft ingedrukt , welke te vergeefs in de fynere kunstgewrochten van befcliaafdsre tyden en Volkeren zonde gezogt wor<üen ; terwyl het met dit e Hes mit>i'ehien even moeilyk zoude zyn , om in die zelfde latere kunstflukken meer rechtfehapen moed , meer grootheid van ziel, meer waar en edel menfchengevoel te vinden, dan de Cult-ifche Bard te midden der ruwheid zyner eeuwe, by ïF'MBal, ïils den Held zyner gezangen, ten toon ftelt, *n daadelyk in werking brengt. Wie zig met deze onze korft , en'flecrs zeer algemeene aanpryzing van Ossian's poëzy niet •vergenoegen, maar wenfehen, mogte, dezelve of meerinbyzonföeTheden uitgewerkt, of door het gezag van agtbaare mannen toekragtigd te -zien , dien wyzen wy, ter voldoening van dit zyn ^eflangen , i\ mede naar de meergemelde Voorrede, als waarin QtMees v. d. K. ook niet verzuimd heeft, hy de loffelyke ge¬ tuigenisfen van eenige beroemde Schryvers, byzonderlyk de meer uitvoerige beoordeelingen van twee voornaame Kunstrichters, B/air cn Sulzer, mede te deelen, ten einde hier door zyné Landgenooten tet eene aandagtige lezing en overdenking der Dichtftukken zeiven aan te moedigen en voor te bereiden. Wy twyfelen intusfehen niet of het weinige, door ons van dc waarde des oorfprongelyken werks -gezegt, is voldoende om onze Lezers te overtuigen , hoe zeer het zelve verdiende door eene kunstkundige hand in onze tale verkleed te worden ; Ja , de meesten hunner zullen met ons inftemmen, dat 'er, in den tegenwoordigen ftaat onzer Dichtkunst, der aankomenden vernuften misfehien geen beter leerboek kon worden in handen gegeven, niet, om dat het zelve als een in allen deele volmaakt kunstmodel kan worden aangeprezen, maar om hun, wierfma:k nog niet bedorven is, in den waaren po'étifchen geest van Ossians liederen, een tegengift te geven tegen dien befmettel)ken toon van het valsch fentimenteele, welke, ten grooten deele liit de gebrekkige navolging van enkele .gelukkige en toegejuichte, maar gevaarlyke, voorbeelden gebooren , meer en meer onder onze jonge Dichters begint te heerfchen, het waare gevoel ontzenuwt, en ons, in de meesten hunner ftukken, onder een vloeyend rym, weinig meer dan iedele klanken, indien al geen louteren onzin vinden doet. Wat nu de vertaling zelve betreft ; wy fchroomen niet, dezelve, als een meesterftuk in zyn foort, onzen Landgenooten aantepryzen, en 'er den wel verdienden naam van een treffelyk kunstwerk aan toe te kennen. Misfehien zal het veelen verwonderen, deze loffpraak, om zr» te fpreken, verkwist te zien aan den mageren arbeid eener bloote vertaaling, die tog over het algemeen op zeer geringen prys gefchat wordt, en veel meer als depynelyke taak van eenen middelmatigen geest of wel van eenen zwakken loonfehryver, dan als het waardig werk van eenen met oorfprongelyke krachten bedeelden genie, pleegt befchouwd te worden. — 'T is zo dus denken veelen , en deze is misrehïen de reden, dat zo weinige kundige mannen zig tot eenen zo ondankbaaTen als moeilyken arbeid verledigen: doch, fchoon wy niets minder bedoelen, dan het, helaas nu reeds zo kleenen ! getal van oorfprongelyke Schryvers of Dichters in ons Vaderland nog te verminderen, zyn wy echter verre, van in dit gevoelen te kunnen inftemmen, daar wy veel eer ons vereenigeu met de volgende gegronde aanmerking op dit onderwerp, ter gelegenheid der beoordeeling van Feitama's vertaalde kunstwerken, door eenen onzer Vaderlandfche Dichters voorgedragen: (*) n Eene goede „ vertaling is alleen het werk van kundigen, en nimmer zal iew mand in deze gekikkig flagen, ten zy hy zelf een vol ge„ voel hebbe van het fchoone en kragtige zynes Schryvers. Zo „ gegrond deze ftelling over het algemeen is, zo byzonder te„ vens is dezelve waar omtrent Dichtkundige werken, als wel„ ke, volgens den aart der poëzy, voomamelyk uit het tref„ fende, het bevallige en het fchoone, hunne waardy ontkenen „ moeten. Hoe uitmuntender dus een Diehtftuk is, hoe moei- (*) Zie het leven van Feytema, uitgegeven door het Genootfchap , kunst wordt dotr at'beid verkregen.  C 173 ) „ lyker tevens de vertolking: en,. daar de verfchillende kracht der talen reeds een onvermydelyk verlies van byzondere fchoonheden met zig brengt, vordert eene kunftige verkleeding dit w natuutlyk gebrek door eigenaartige fieraden te bedekken m re ve.goeden, byzonderlyk dan, wanneer de tedere bevallighev den van het oorfprongelyke door eene meer of min rtnvebehandeling zigtbaar kunnen misvormd woeden, — een vloeyen„ de verzenmaat, eene zuivere taal zyn dan wel onontbeerlyke, maar gcenzints de eenige., hoofivcreisebten eener dichterlyke vertaling; de Tolk behoort, als 'tware, zelf oorfprongel>k w te zyn; elk verheven denkbeeld, elk kragtig woord moet, om „ zo te fpreken, in ueszelvs getroffene ziel worden ingclyft, en van daar, door eene werkzaame verbeelding of gelykfoortig gevoel gekoesterd, met onverminderde fchoonheid zuiver „ te voorfchyn komen." Nasr deze aanmerking nu, vergeleken met het geen wy hier boven wegens den aart en dc voortreffer,/kheid van Ossian's Liederen gezegd hebben, beoordeele men den arbeid des Heere v. d. K. en, daar men den geest van het oorfprongelyke doorgaands zo wel bewaard — deszelvs verhevene ftoutheid fchier niets verzwakt — de fynerefchoonheden byna ongefchonden, — en , flegts op weinige plaatfen, door den dwang der maat, den zin verftyfd of de conltruftie gewrongen zal vinden, twyfelen wy niet, of ieder billyk Kunstrichter, welke de moeilykheid der onderneming naar eisch w.-et te fchatten, zal geredelyk in onze gegevene loffpraak inftemmen, en het hier aangekondigde werk, of fchoon dan flegts eene vertaling , echter met ons voor een zeer verdienftelyk Kunstwerk houden. Daar dit ons bericht, naar het bellek van dit blad , reeds eene genoegzaame uitgebreidheid heeft, zullen wy ons ditmaal in de opgave van meerdere byzonderheden niet inlaaten, nog ook breder in eene nadere beoordeeling der wyze van uitvoering, door den Heer v. d. K. boven alle anderen verkoren : 't zy voor het tegenwoordige genoeg deswege te melden, dat de kundige Vertaler best geoordeeld heeft, zig te bedienen : van rymelooze verfen, echter niet in den gevvoonen trant van #nze Alexandrynfche , maar van Hexametrifche met eene verTcheidenheid van voetmaat van twee of drie lettergreepen , in wier tooning hy zich meer geregeld heeft naar dc accentuatie , (zo als ook in onze gerymde verfen gebruikelyk is) dan wel naar eene naauwkeurige profodifche bepaling der quantiteiten. De voor en tegen bedenkingen, welke hier over onder kundigen kunnen gewisfeld worden, en aan wier overweging ook de Heer v. d. K. een gedeelte zyner Voorrede hefteed heeft, zyn over het geheel van zodanigen aart, dat wy ons niet kunnen verbeelden, met derzelver nadere ontwikkeling hier ter plaatfe, het gros onzer Lezers te zullen behangen ; wy wyzen hen derhalven liever naar het werk zelf, om daar het gefchil aan hun eigen gevoel te toetfen, en voor dien regtbank meenen wy den Heere v. d. K. een guuftig vonnis te kunnen beloven. Wy mogen dit ons bericht niet eindigen, zonder, ten flot van het zelve, onzen Lezeren het een en ander ftaahje uit onzen Dich ter aan te bieden , hoe zeer wy hier toe ons verlegen vinden in de keuze, daar alles , om zo te fpreeken, ééne fchildery is. •— 'Tgeen ons het eerst onder 'toog valt, is de volgende befchryvingen des bloedigen ftryds tusfehen de beide Legers van Swaran en Cuthullin, onder de nameH van Lvchlin en Erin, zyn¬ de die hunner Rjkcn. Dus zingt de Dichter in het eerjle boek van zynen Fingal: ui. 16. „ Als in den fomberen herfst, van twee weerkaatfende bergen , Twee op elkander zig ftortende ftormen, zo druifchen de Helden . Tegen elkander. Als twee geweldige ftroomtn, die, bruisfehend, Hoog uit de rotfen geftort, elkander ontmoeten , enbrullend, Onder één, in de vlakte, zig mengen ; zo tierend, zo woedend, Tegen elkander gcfneld , vermengen zig Locblin en Erin. Hoplien kampen met hoplien, en knechten ftryden met knechten. Staal klinkt kleurend op ftaal, en helmen , door klingen getroffen, Spl) ten van één op de kruinen. Het bloed fpat, rokend,in 't ronde! Overal drilt aan den boog de fnorrende pees ; en de pylen Tsiizcn alom door de lucht, daar de vallende fpeeren in flikk'ren Als dekreitzen des lichts,die hetaanfehyn der nachten vergulden." En wat verder bl. 17. „ Als een zee , die met duizend baren zich Mort op de rotfen , Zo ftort Swaran op Erin. En, als een rots, die de duizend B..ren onwriktbaar verwacht, wacht Erin de fpeeren van Swaran' Overal hoort men deDood;zy verheft in de rondte al haarftemmen, 't Schilden geKietter daar by. Elk held vertoont zig in 't ftryden Als een donkre kolom ; het zweerd in zyn hand is een vuurftraal. 't V cld weerkaatst het geraas van denftrydvan vjeugel tot vleugel, Als het beurteling ryzen en dalen van honderden hamers * Op de rood iiloeyendezoonen der Smisfe. Wie zyn zy,daar verre? Daar, 0;. 1.^ heide van Lena zo donker, zo fchrikk'yk? wie zyn zy ? 't Schynen twee wolken ; hun kling ftraalt over hun hooft, als een weerlicht Rondom hun, worden de heuv'len beroerd, en fiddren de rotzen Wet al het mos, dat haar dekt. Wie zyn zy'wie anders, danLochlins Magtige zcezoon , en Erins ten wagen geboorene Veldheer ? Groot is 't getal hunnerVrienden,wicr open beangffigd hun nazien, Daar ze in defcheem'ring hen zien by elkaarop de hei,". . . . Even kragtig, dog min Uitvoerig fchoon niet min treffende , in het tweede boek , bl. 30. „ Treurig zag men verftrooid op de hellende hoogte van Cromlaeh Erins weinige zooncn. Zy ftonden, gelyk een Losfchaatje, Daar,door een ftormende nagt een geflingcrde vlam in gewoed heeft. Hier en daar ftaat een boom , van elkander verwyderd, ontbladerd, Half or.tfchorst, cn verzengd , door den fcliok van de winden te fchudden ," _ Naast een eik ftond Cuthullin. Hy rolde de vlam van zyne oogen Zwygcndein 't rond ;" En een weinig lager, waar, by het nad'ren van de nacht de vcrflagene Veldheer treurig uitziet naar de komst van zynen Vriend cn Redder Fingal, wiens vloot hy reeds van verre in Ze befp eurd heeft. „ Blaast, „ zei Cuthullin :" gy winden ! blaast op, vanmynnevelig eiland ! Kom tot der duizenden dood, gy , Koning van'tgalmendeSclma.' ï s  e 174 > My zyn uw zeilen, myn Vriend! als de wolken des daagraads; uw fchepen 't Licht van den hemel; en gy,gy zelf zyt voor my,als een vuurzuil. Die het aardryk beftraalt in den nacht.-- Hoe dierbaar, o Connar; Eerfte der menfehen ! hoe lief zyn ons in den nood onze Vrienden ! Waar rondsom ons verdikt zig de nagt. Waar zyn nu zyn fchepen ? Laaten wy hier by elkaar deze uuren der duisternis flyten ; Hieraan den hemelfchen kreits de komst van de maan tegemoet zien." _ Huilende ftryken de winden neer op de beevende wouden. Bruifchendc ftort van de rots de bergftroom. De buyen van regen Trekken te faam om den kruin vanCromlach. De vuurroodefterren Toonen hun fidderend licht flechts tusfehen de vliegende wolken. Droef, aan den kant van een ftroom, wiens ruisfehen 't geboomte te rug kaatst , Droef, aan denkant van een ftroom, zit Erins Veldheer . Wil men, by deze weinige ftoute trekken van een kloeken krachtig penfeel, waar van 'wy, op iedere bladzyde, nieuwen voorraad zouden kunnen vinden, nog eene enkele proeve van een anderen aart, meer in het zagte en tedere, meer in het p*thetifche, men leeze bovenal, in de gezangen van Selma, het treurig lied van de eenzaame Co/ma, of in die zelfde ge' zangen Alpin's aandoenelyke lykklagt over den Heldhaftio-en Morar, welke wy hier als een laatfte proeve onzen Lezers, zullen mededeelen. Dus heft de treurige Zanger aan. bl. 103. enz. „ Ryno! myne tranen Stort ik voor de doön. Hun, die henen gingen Wye ik myne Hem." Ryzig op de heuv'len Zyt Gy ! Gy zyt fchoon , Boven al de zoonen , Van het ganfche dal, Maar, gy zult ook vallen , Zo als Worar viel. Klagers zullen zitten Ook op Ryno's graf. 't Meest bezocht gebergte Zal u niet meer kennen. In uw hofzaal vindt men Uw ontfpannen boog." Gy waart fnel, 0 Morar.' Als een wilde ree; Schriklyk als het vuurbeeld In een donkren nacht. Als de ftorm der bergen, Was uw grimmigheid; Als op 't veld de blixem," In den ftryd uw zweerd. Wen ge uw ftêm deedt hooren, Dagende ten ftryd ; 'tWas als na den regen, 't Ruisfehen van een ftroom , En 't gekraak des donders Op een verren berg." „ Veelen zyn gevallen Door de kracht uw arms.' Veelen zyn verflonden In uw toorne — gloed." ,, Maar.hoe zagt.hoe vree*>«m, Stond uw vriendlyk oog, Wen ge wederkeerdet, Uit den wreeden kryg! 'tWas, als na den regen Lieve zonnefchyn ; Als 'taanminnig maanlicht In den ftillen nacht; Als de zachte boefem Van het effen meir, Wen de wind ging leggen, Na een onweers bui." „ Naau'w is thans uw wooning, Donker uw verblyf. 'kMeet nu, met drieftappen, 't Graf van U, o held , Die zo groot geweest zyt ! Achl wat blyft 'er van? Niets dan twee paar ftcenen, Wet bemosten kruin , Die van uw gedacht'nis 't Lenig teken zyn. " ,, 't Lange gras,wiens fcheutjens, Fluistren in den wind ; ' En een boom, wiens" takken Weinig loof verfiert, Wyzen flechts den jager 's Grooten Morars graf. Worar! diep vernederd Zyt gy in der daad. En gy hebt geen moeder, Die haar' zoon betreurt; Ook geen minnaresfe, Die haar lief beweent. Zy is reeds geftorven , Die U 'tleven gaf; En ook Morglaus dochter Ach! die is niet meer!" „ Maar wie treedt daar n::der, Leunende op zyn ftaf? Wie is hy, wiens fchedel Wit van jaren is? Hy, wiens duistere oogen Rood van traanen zyn ? Die, op ieder voetftap, StrompTend trilt en beeft?" „ 't Is uw vader, Morar.' Die, behalven U, Geenen zoon gehad heeft. . Uwen oorlogsroem Heeft hy vaak vernomen. Hy heeft vaak gehoord, Hoe alom uw vyand Voor uw aanfehyn vlood." „ Morars vader hoorde Wel den roem zyns zoons; Waarom niet zyn wonden? Morars vader, ween! Ween! maar ach^l uw eenge Hoort uw fchreyen niet." w 't Slapen van de doden Is een vaste flaap : 'tKusfen, daar ze op rustenj Ligt in 'tdiepfte ftof. Nooit meer zal hy hooren Als Gy tot hem roept; Nimmermeer ontwaken, Op uw vader ftem. Wanneer wordt het ochtend Ochtend voor het graf, Dat men hun, die fluim'ren; Roepen mag? ontwaakt!" „ Vaar dan wel! Qy braaffte ». Dien het menschdom zag ! Gy, fteeds de overwinnaar In het oorlogsveld"! Maar het veld zal nimmer U weer zien; en 't wmid Nooit zich zien verlichten Door uw glinstrend ftaal. Zonder zoon geftorven; Zal uw naam alleen In gezangen leven. Ja, het Barden lied Doet aan volgende eeuwen Hooren, wat Gy deedt; Morar! fchoon gy fneefdet, De eeuwen kennen U !" „ Ieders weedom werdt gaande, maarArmins uitberftende zuchten Waren het hevigst: het lied had den dood van zyn Zoon hem herinDie , in de dagen der Jeugd reeds gevallen was." (nerd ■ _ Wet moeite weerhouden wy ons van ook hier de niet min treffende rouwklachte van den gryzen Armin over zyne beide kinderen eene plaats te geven : doch de gevoelige Leze heeft reeds genoeg, om zyn verlangen naar eene nadere kennis met dit voortreffclyk kunstwerk opgewekt te vinden; terwyl wy 'er, ter zyner bemoediging, alleen nog kunnen byvoegen, dat de mm bekende benaamingen, welke hy hier en daar zal aantreffen, meest al in de ophelderingen verklaard worden, gel} k ook tot beter verftand , aan het hoofd van ieder gedicht, de zakelyke inhoud wordt opgegeven. Historiesch Schouwtoneel van 's waerelds Lotgevallen &c' ade deels ifte ftuk, met kaarten en pleten, 437 bl. in n-r 8vo behalven dc doorlopende Bylagen van bladz. 165-328 °en des Mengelwèrks van bl. 171-186. Te Haarlem by ^. Looyes Pz 1793- Dit ftuk, ('tgeen, volgens berigt van denUitgerer, door een reeks van kleine nootlottigheden , een geruimen tyd is agtergcbleven) vervat de voornaamfte gebeurtenisfen, gedurende de maanden July, Augustus en September des jaars 1792. en dus ook de vreeslyke tonelen, welken de omwenteling in Frankryk, gedurende dit tydperk, op nieuw heeft opgeleverd : alles met gelyke naauwkeurigheid, en aaneenfchakeling, en vooral in geen  ( 175 ) geen min goedeu en mannelyken ftyl, voorgedragen, als wy oültretit de voorgaande ftukken van dit belangryk werk, van tyd tot tyd, hebben opgemerkt, De Bylagen gaan van XXVIIXLIX, en behelzen de gewigtigfte Staatsitukken betrekkclyk het verhaalde. Ene korte levensbefchryving van den Amerikaanfehen Voorzitter, den onvergelyken IVashinpon , in het Mengelwerk, fluit dit ftuk ; 'tgeen voorts met dc beeltenis van dien groten man, gelyk ook met de Portraitten der Koningl. Franfche Familie, van de Generaals Custine, Kellerman en Bournonvi'le, als mede met de Afbeelding van den Tempel, in Parys, verfierd is. De Uitgever beloofd, nog dit jaar, het laatste ftuk van 1792. te zullen afleveren, en tevens daarby het Portrait te zullen voegen van Mad. Lamballe, 't geen by het voorhanden zynde behoord. TEKENINGEN en PRENTEN Dcsl\gby Nieowpoort, getekend door Langendyk ,en in 'tkoper gebragt door Sallieth, hoog 195 cn breed 24duim , Amfl. byj. W. Smit,prvs_/'ió guld.voor Proel'dr. zonder letter. Deze Konsrplaat diendt voor een Tegenhanger van een vorige van gelyke yrootte, door dezellde Meesters , en verbeeldende het innemen der Haven van Chattam en het verbranden der Engelfche vloot aldaar: een pronkftuk zekerlyk van hedendaagfche iSiederlandfche konst, 'tgeen door de liefhebbers met algemeen goedkeuring ontvangen is. In de voorhanden zynde plaat, fehynt de Tekenaar het Ogenblik gekozen te hebben, waar op de ftryd zig ten voordele der Staatfchen begon te bellis-!en. Men ziet althans het gefchut der Spanjaarden, op het ftrand, verlaten , en hunne Ruitery in wanorde gebracht: fchoon hunne voetknechten nog ftand fchynen te houden. Op den voorgrond, ter linkerzyde, vertoond zich Prins Maurits, tc paard, verzeld van zynen jongeren Broeder Fredrik Hendrtk en andere onzer voorname Legerhoofden: benevens een gevangen Spaansch Bevelhebber, die voor den Prins geleid word, cn omtrent welken deze enige bevelen fchvnt te geven. Waarfchynlyk heeft de Konftcnaar daar mede het gevangen nemen van Mendoza, den Admiraal van Arragon willen aanduiden: fchoon dit reeds gebeurde, toen de flag nog hachlyk flond. In het verfchiet ziet men de Staatfche Transport- en Oorlogsfchepen op Zeê, welke eerfte Maurits bevolen hadde weg te zeilen, terwyl de laatsten, het ftrand naderende, den vy- and befchieten. Het ftuk verdiend, ongetwyffeld , wegens de fraaiheid van tekening, zo wel als van Gra vure, ene plaats in de kabinetten der Konstkenneretv en Verzamelaren. Jammer is het alleen, dat de hoofjperfonaadje niet beter affteke, en het licht en bruin, in 't algemeen , niet meer en fterker afwisfele ; waar door het geheel een weinig naar het eentonige helt: 'tgeen misfehien, in de ordonnantie, hadde kunnen worden voorge komen , door de Hoofdperfoon meer in 1 midden te breiles) In het jaar 1600, door de Staatfchen , onder het geleide en Opperbevel van Prins • Maurits,, tegen de Spanjaarden, gewonnen.. gen, en in een fterker licht te p^atfen: ook komt ons hot gelaat van Prins Maurits, die toen flegts 30 jaren bereikte, voor, wat te oud getekend te zyn, waar door de gelykenis minder getroffen is, dan in de beeltenisfen der Hoofdperfbnaadjen, in het tafereel der verovering van Chat • tam. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANECD OTEN. IETS WEGENS DEN VERMAARDEN ENGELSCHEN VOETGANGER , POWELL. Poster Powell, zo vermaard wegens defnelheid, waar' meê hy zyne reizen te voet heeft afgelegd , werd geboren te Horfeforth, naby Leeds in Yorkshiie in het jaar 1734. Hy kwam in 1762. tc Londen, cn gaf zich aan by enen Pleitbezorger in den Tempel, wien hy a's Klerkten diende ftond. In 1764. nam hy aan, vyftig mylen op den weg na Bath te gaan in zeven uren, 'twelk hy volvoerde binnen dien tyd, hebbende de eerde tien mylen in een uur afgelegd, fchoon bezwaard met een grote rok en laarzen. Men heeft verzekerd, dat hy verfcheidene gewesten van Zwitfciiand en Frankryk bezocht heeft, wandelende twe honderd mylen boven Parys, waar hy groten lof behaalde. In 1773. reisde hy te voet van Londen na York en vre»der te rug (zynde een weg van 402 mylen) in vyf dagen en agtticn uren. In 1786. wandelde hy honderd mylen binnen drie en twintig en een vierde uur , komende dfie vierden uurs voor het verloop van den bepaalden tyd ter beftemde plaatfe. In 1787 ging hy van Canterbury nade brug van Londen en weder te rug in vierentwintig uren, en in het volgende jaar 1788. nam hy aan,zyn geliefde reis van Londen na York en tc rug te doen in zes dagen 1 en volvoerde die binnen vyf dagen en twintig uren. Daar na ondernam hy geen reize voor hctjaari790, wanneer hy op weg ging om van Londen na York en weder te rug te wandelen, waar voor hem j zes dagen gezet waren, maar hy volvoerde de reis in'vyf dagen en agttien uren. Dezelfde lag hy afin 1792, in vyf dagen, vyftien en een vierde uurs, en dit onderdek men, dat zyn dood' veroorzaakt heeft. Powell fehynt zyne vcrwonderlyke gezwindheid aange-merkt te hebben ais een zaak, die hem groten roem byzettede. Hy verachtte den rykdom, en, in weerwil der menigvuldige gelegenheden , welke hy had, om geld te krygen, waren veertig ponden derlings de grootste fonï, welken hy immer op eenmaal won, en dan nog kwam dit voort uit de edelmoedigheid zyner Vrienden, die' dit. . by intekening onder elkander opzamelden. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTENv. Het getal der Doden, gedurende de laatstverloperie" 'vVeek, is geweest: te Amfierdam i8r: en te Haarien» , j l, oudex welken laatden 3 beneden de \%- Jaren..  WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelyksche Waarnemingen, van 3 tot 9 Nov. 1793. te Hamburg. {"Hoogfte ftand 28, o. den 8ften. BaRom.-? Laagfte - 27, 9|. den 6den. IGemiddelde dier Week. 27, 11 1. Therm. fHoogfte ftand 5. 's Midd. van tien 4den. Reaumur, < Laagfte 4. onder o's Morg. den Sften. L Gemiddelde der Week. 2, 6 grad. Heerfchende windfi. W. Weerkundige Waarnemingen , buiten Haeri.fm Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES. 1 zyn 'er reeds van m de waereld, het 6de zal no* dit jaar werden uitgegeven , de prys van ieder No is 8 ftuiv. en werd alle maand met een ftukje vervolgd , gedrukt te Utrecht by de Wed. de Waal en Zoon . en verders alom. * r */?LBi'Ae,Wed- f • DE WAAL en Z00N'is van de PersS^om. J. Zrfrtr'0ver <*enk'"gen over het Lyden,dtn Dood enOpJlandïng van Jfc,oUS , volgens het verhaal van zynen Vrienden Leerling Johannes. Dit werkje is in Duitschland by alle echte Proteftanten met zonderling genoegen ontvangen ; het onderfcheidt zich in eenige opzichten vanfoortgelyke fchriften, en befchouvvt het leerzame der gelen, veelal uit een ander oogpunt, en van de Menfchelykfte zyde, om ons daar door op te leiden tot meer verhevene denkbeelden: eene meer oan gewoone Mensenkennis, reine Menfchenliefde, tedere Uodvrugt, edele eenvoudigheid , gepaard met eene dringende kragt van overreding , ftraalen overal door ; en 't is geheel ingerigt om s Heilands Perfoon , daaden en lotgevallen , by de tegenwoordige verbastering der Euangelieleer, voor't gemoed van den heilverlangenden Mensch, regt belangryk te maaken. Het verdient by andere lennrten van dien aard eene eerfte plaats, en (zoo als de Vertaaler zich uitdrukt) veele leezers te vinden , hetzelve behoord als een 2de Stuk van EWALD Jefus Menfehen kennis. ■ V Te Utrecht by de fVed. S. de WAAL en ZOON is van de pers gekomen het 2. Deel van het uitmuntende werk der Gefch. vanR.. FLEMM1NG, of de Deugdzaame Staatsdienaar, een Gedenkteken van het vertrouwen op God en de Onfterffelykheid in tyden van nooden vervolging. Dit werk , waar van het 1. Deelin meer dan één Tydfchnft met grooten lof geroemd wordt, bevat eene ongemeene verfcheidenheid van treffende Charafters: de Hoofdperzoon F LEMMING, een deugdzaam Minister van een voortreffelyk Vorst, by wien hy in blaakende gunst ftaat, en onder wien 't Land in voorfpoed. bloeit. -- Het tegengeftclde onder deszelfs Opvolger, diezi^aan alle buitenfpoongheden overgeeft, en zig door zyne Matres en eenen fnooden Eerften Minister laat bellieren. - FLEMMING is onbuigzaam dezelfde om 's Volks welzyn te behartigen : word op alle wyzen belasterd, vervolgd: ter Dood veroordeeld : wonderdadig van dedoodftrafbevry.d; gebannen, door de wraakzucht zyner vyanden ook buiten 't land vervolgd ; houdt in alles vast aan zyne oprechtheid , vertrouwen op de Voorziewgheid, en 't geloof eener toekomende vergelding; zegepraalt over alle listen woede der helfche boosheid - ook door tusfehenbomst van een nabuurio-Vorst die hem befchermt. - Voorts uitmuntende Voorbeelden van Ouderliefde, Dankbaarheid, Vriendfchap en andereluisterryke Deugden, de fchoonfte Lesfen voor Vorsten en Overheden ; voor Staatsdienaaren , voor 's Lands legezetenen van allerlei rang , het egte Patriotismus, enz. enz. V' By de Boekverkoopers WESS1NG en VdN DER HET te Amfterdam, is van de Pers gekomen en verzonden • BRIEVEN» gejehreeven op eene Reize uit LOTHARINGEN naar NEDERSAXEN, uitgegeeven door ADOLPH , VRYHEER KNIGGE, uit het Hoogduitfch vertaald. DePrysis/i. Indien de naam van den beroemden KNIGGE , wiens Schriften in ons Vaderland met zooveel graagte worden ontfangen , alleen niet «enoegzaam is om de uitgaave van deze Brieven by onze Landgenooten te doen welkom zyn, zal het zonder tw> ffel de belangrykheid der Brieven zelve zyn, als welke naast de befchouwingen van MOORE eene eerfte plaats verdienen. nov. baro- I thermo- streek I 1793- me- I meter. der I luchtsgs- ^_ ter. {Noord|Zuid. wri.\d. [ steldheid. 1 29. 8 40 4pJ n. n. o. 1 2°-)29-8ï 45Ï 44ï n. o. j mistig. Ul% 9 431 42 ï j 21 f 43 z- °- ~ ~— jLgo' °F 47? 46I ~~ betrokken , mistig, f 3°- °l 39 VIS1 z. o. | . ~ S2.-J30. oi 48i co _ bewolkt,j'savonds 43 42 — — j miStl'S- f3^~öï 4^ ö. Ho ?* 4H 42 »* «■ »' natte mist, windri». (_3°. 1 40J gpi 0 f30. i§ 39l ~~40| n7o, 24'l33o.' al Ja» 42* °'N' °; betrokken, windrig. f30. 3 43 a 43' o7~nTo~ 25-j 3°. 3§ 49 48| n. o. bewolkt. JL3°- 4 40; 39|- ("39. 3i 4^§ I 42J n. w. ~ 36. < 30. 3 46 50 w.n.w. betrokken. (,3°- 2a I 4°5 I 40 n. w. BEKENDMAKINGEN. ***** C. G. Hagen, Leerboek der apothekerskunst , uit het * Hoogd. naar den vierden verbeterden druk , dit uitmuntend werk geeft een grondig onderricht ten aanzien van alle voorbrengfelen der drie Natuurryken , in zo verre dezelve tot een Geneeskundig gebruik gefchikt zv'n. Het leerd deezen op eene Natuur- Kruid : en Scheidkundige wyze kennen, iiet wy.st den besten weg aan , om j het nuttige van het onbruikbaare af te fcheiden , zonder het werk- ] zaam beginzel te verzwakken , en leerd dit by allerlei bereidingen en onder allerlei formen oehouden. Het is dus voor den Artfeny bereider inzonderheid van »t groots belang, en leerlingen der Phartmacie kunnen zig met hulp van dit boek een fchat van kundigheden verzamelen die zy anderfints na het verfpillen van jaa -en tyds meest- I ,al vrugteloos gezocht, doch niet verkreegen hebben, 5 nummers, J  1793' No. 284. AL GEMENE KONST- en LET TER-B ODE* FOOR M Ë, E R- ENM1N-GEOEFFEMDEN. Vrydag den 6. December. BERIGTEN. RUSLAND. f^^tan alle Oeconomifche Genootfchappen of Maat\T 'È fchappyen , die, van tyd tot. tyd, in enig land * f of gewest van Europa zyn opgericht , munt ^^IS ongetwyffeld dat van Petersburg byzonderlyk uit , 't zy men het oog (la op deszelfs langdurige ftandhouding of op de werkzaamheid van deszelfs verrigtingen : hoe zeer anders de geest van Industrie , over 't algemeen , zich veel flaauwer in het uitgeftrekfte aller Ryken opdoet, dan in verfcheidene andere landen. Men dient de Gefchiedenis enigermate te kennen van dit Genootfchap, om het fchynbaar raadzelagtige en onbcgrypelyke, hier in gelegen, te kunnen oplosfen. Terftond by de oprichting van dit Genootfchap , in den jare 1765, ontving het zelve van de Keizerin de fom van 6000 Roebels; welk kapitaal, door bykomende gefchenken van verrcheide vermogende lieden, weldra aanzienlyk vermeerderd wierd, en het Genootfchap in ftaat Helde, om «en groot en fraai buis te kopen, 't geen een goede jaarJykfehe huur opbrengt: vermits flegts weinige vertrekken daar van, door het Genootfchap zelve, gebruikt worden. Onder de 61 Pryzen, van ia Dukaten tot 1000 Roebels, (die echter niet allen uitgekeerd werden) tot op het jaar 1790. uitgeloofd, waren 'er 35» welken, door Vaderlandslievende perfonen, uit hunne eigene afzonderlyke beurzen betaald wierden. Langs dien weg geraakte het J^Xi.OIBI.. Genootfchap weldra in ftaat, om niet alleen gouden en zilvren medailjes te kunnen uitdelen, maar ook om op e kragtdadige wyze verfcheidene nuttige werken en Bdernemingen te onderfteunen. Bovendien nam de Keizerin terftond voor hare rekening de Drukkosten der fchriften van het Genootfchap, waar door de uitgave van elk aeoi ouk nu- au,.moI-kQij.k voordocl aan het zelve opleverdt. Van deszelfs werken, die in de Rusfifche tale gedrukt wierden, zyn reeds 40 delen in 't licht, welken voor Buitenlanders van veel belang zyn, wegens de daar in voorkomende berigtcn aangaande velerley Rusfifche prodtiktcn, en Oeconomifche plaatsbefchryvingen. Do Boekhandelaar Hartknoch, te Riga, heeft ondernomen, om daar van een uittrekzel in druk uittegeven, waarvan echter flechts 11 delen 't licht zien. Dan, federt heeft het Genootfchap zelve de uitgave op zich genomen van alle deszelfs Hoogduitfche fchriften, nevens de Overzetting van de voornaamfte Rusfifche ftukken en verhandelingen: welk nuttig werk men byzonderlyk te danken heeft zj> aan deszelfs Voorzitter, den Ryksgrave van An^. halt, als aan den Hoogl. Georgi : welke laatste het drukken daar van bezorgt. Drie oStavo delen zien daar van reeds het licht onder den tytel van: ^uswal ökonomifcher Abhandlungen enz. dat Is uittrekzel van Huishoudkundige Verhandelingen, by het vrye Oeconomisch Genootfchap van St. Petersburg ontvangen iwelker hoofdzakelyken inhoud wy, in onze eerstvolgende No. den lezeren te zullen mededelen. Z DUIPSCH-  C 172 > DUITSCHLAND en naburige Ryken. De Akademie der Wetenfchappen, te Berlyn, beeft haar uitgeloofde prys voor de best gekeurde Verhandeling over het zuiveren en verryken der Duitfche tale, aan den School-raad Campe toegewezen. i NEDERLANDEN. Harderwyk. Hun Ed. Mog. Heren Curateurenvan de Provintiale Gelderfche Akademie hebben, in plaats van den naar Leyden beroepen Prof. Scheidius, wederom tot Hoogleeraar in de Oosterfche talen beroepen en aangefteld den Heer Johannes WiUmets, Predikant te Loenen.. Haarlem. In onze vorige No 282. gaven wy enig kort berigt, getrokken zo uit de Engelfche Nieuwspapieren, als uit particuliere brieven, van de geweldige llagting, in de maanden Aug. en September, te Philadelhpia en in den flaat van Nieuvs lerfey , veroorzaakt door ene aanftekende rotziekte, voor de bekende West-Indifche gele koorts, (j) gehouden: federt vonden wy de volgende echte ftukken, daar omtrent, ineen Buitenlandsch Dagfchrift, mee welker overneming wy denken, onzen Lezeren geen •ondienst te zullen doen. OFFICIEEL VERSLAG van Dr. HUTCHINSON , praktiserend geneesheer te^philadelphia , aangaande de AANSTEEKENDE KOORTS , aldaar, OP BEVEL VAN DEN COUVEfiNF"» mnCT.iAïS; Zo dra ik uwen brief, nevens den ingelegden des Gouverneurs, ontvangen cn daar uit vernomen hadde, boe grote bekommering en ongerustheid het openbaren van ene aanftekende koorts in deze Stad verwekt hadde, verzuimde ik niets, om my zeiven van alles tc onderrigten, 't geen dadelyk hier omtrent plaats heeft. Tot dat einde febreef ik aan zulken myner Amptgenoten, die bekend ftonden, zulke Perfonen, die men voor befmet hieldt, te behandelen: en. hunne antwoorden, zo wel als myn eigene waarnemingenhebben my overtuigd, dat 'er on3angs ene kvvaadaartige koorts zich , in de Waterftraat, «n in Kenjington, ontdekt heeft, voornamelyk in de Wa verftraat, tusfehen de Boog- en Wedloopftraten.. Ik fcezogt, in ei^en perfoon, dit gedeelte der Stad, voorle- (t) Velen twyffelen of de aanftekende ziekte, inPliiladelphia, met 'er daad de gele koorts zy : vermits deze, door de West' Indifche Geneesheren Hiltary, Mofely. Hume en Jackfon, niet voor befmettelyk gehouden word: en zy genoegzaam alleen gevaarlyk blykt te wezen voor Europeanen, die pas in de WestIndien komen: gelyk ze dan ook, niet zeiden, op de aldaar arriverende visten, fterk woedt.. den donderdag; en be vondt, dat 'er werkelyk, ten oosten van de Voorftraat, en tusfehen de Boog- en Wedloopftraten , 67 Perfonen, en velen daar van, aan de kwaadaartige koorts, krank lagen. Dertien derzelven zyn , federt, overleden, ei velen blyven nog krank. Gedttde enigen tyd bleef deze koorts, bepaaidelyk in het op-j gemelde gedeelte der Stad: dan tegenwoordig verfpreidt z:g de ziekte, en openbaart zig ook in andere plaatfen; zo dat 'er verfcheidene in de andere gedeeltens der Waterftraat, enige in de twede ftraat, enigen in daWynpoort, enige in het Karremansfteegje, en in andere poortjes, befmet geworden zvii. Men kan echter, meestal , de ziekte tot jn de Waterftraat nafporen. Doder Say, die méér, dan de andere Artfen, deze krankheid behandelt heeft, meldt my, dat hy ze, allereerst in Kenfington, op den 5 of 6den dezer maand, befpeurd hadde, vervolgens, eerst den 12 of i5den,inde Wnerftraat waargenomen; doch, toen zy zich in dien oord ontdekte, wierd ook weldra de gehele buurt, daar omftreeks, befmet. Verders meldt hy, tegenwoordig meer dan 40 Lyders te hebben, die hy vooraangeftekenhoudt, en dat hy omtrent 20 lyders aan deze ziekte, federt hare eerfte ontdekking, verloren heeft. Het getal der overledenen aan deze koorts zal, tot heden, zo verre ik heb kunnen vernemen, op omtrent 40 lopen. Volgens het algemeen begrip zo wel der Geneesheren, als van de bewoners der Waterftraat, zou de ziekte allereerst ontftaan zyn door befchadigde kofTy, of verrotte plantaanige of dierlyke zejffrandighedeii: en het ie, na gedaan onderzoek, gebleken, dat 'er op enige kaayen . tegen over de Waterftraat, niet alleen een party befchadigde koffy, die, in de open lucht, vry wat ftanfc veroorzaakte, gelegen heeft, maar dat men 'er ook vele verrotte huiden en ander rottend goed, zo uit hetPlantenals Dierenryk, gevonden heeft. Byaldien echter Dr.Say's mening gegrond is, dat hy de ziekte reeds in Kenfington waargenomen heeft, voor dat zy zig in de Waterftraat openbaarde, kan deze de eerfte oorzaak daar van niet wezen. Zy fehynt ook niet uit vreemde landen herwaarts overgebragt te zyn, overmits ik, tot dus verre, van gene vreemdelingen of zeevarenden gehoord hebbe, die daar van befmet waren; ook heeft men haar in gene huizen gevonden, alwaar vreemdelingen huisvesten: maar zy bepaald zig voornamelyk tot de inwoners der Water-ftraat, en wel de zulken daar van, die, in den zelfden oord der Stad, hun werk hadden, of druk verkeerden. De Geneesheren van de Artzeny.kamer zeggen my, dat'er, onder de menigvuldige zieken, welken in deze menschlievende ftigting behandeld worden, geen een van deze koorts is aangetast. In Penfylvanie's Gasthuis heeft de ziekte mede geen plaats. De krankte doet zich op verfchillende wyze, by oni derr-  deifcheiderte perfonen, op: dezelve neemt alle gedaanten aan tusfehen ene zagte, afgaande,koorts, en deergftcfoort van den Typ hu s gravior. Hier by gaat een AfTchiift van het verrigte door het Collegium Medicum, behelzende ene aanpryzing der middelen, om den verderen voortgang dezer ziekte te fluiten. Ik hebbe de eer te zyn, enz. James Hutchinson. Philadelphta den 27 Aug. 1793. Raad van hst Collegium Medicum, te Philadelphia, nopens de wyze, hoe zich omtrent de gele koorts te gedragen. Het Collegie van Geneesheren in overweging genomen hebbende, hoe thans, in deze Stad, ene kwaadaartige aanftekende koorts regeert, hebben deszelfs leden zamen goedgevonden, om de volgende middelen by hunne Medeburgeren aanteprjzen, ten einde de verfpreiding daar van voortekomen. 1. ) Men moet allen onnodigen omgang met zulke perfonen , die reeds befmet zyn, vermyden. 2. ) Men moet een teken of merk plaatfen, 'tzy aan de deur, of aan een der vengfters, van zulke huizen, waar in zig befmette perfonen bevinden. 3. ) De befmette perfonen moeten midden in een ruim en lugtig vertrek, op bedden, zonder gordynen omhangen-, gelegt worden; ook moet 'er naauwkeurige zorg gedragen worden voor gedurige verfchoning van linnen , en beddegoed, en om zo veel mogelyk alle fchadelyke dingen uit de ziekenkamers te houden. 4. ) Men dient een ruim en lugtig Gasthuis aanteleggen in de nabyheid der Stad, om 'er zulke arme luiden in op te nemen, welken men niet. verwagten kan,dat, in afzonderlyke huizen, naar behoren zullen worden opgepast. 5. ) De klokken moeten niet meer geluidt worden. 6. ) Zy, die aan deze ziekte fterven, moeten, op wagens, met alle mogelyke fliite naar de begraafplaatfen gebragt worden. 7. ) De firaten en kaayen der Stad, moeten zo fchoon, als mogelyk is, gehouden worden. . Voorts dient men, om zich voor de befmetting te hoeden het volgende in agt te nemen. 8. ) Allevermoeying van lighaam cn geest te vermyden. 9. ) Niet in de zonnefchyn te liaan of zitten, als mede de avondlugt te vermyden. 10. ) De kleding naar het weder interigten, en zich niet ite dik of te dun te kleden. 11. ) Zich voor onmatigheid te hoeden: fchoon een matig gebruik van gegiste dranken, als wyn, bier en cyder, "heilzaam zy. Wyders is het Collegie van begrip, dat het aanfteken Van vuren, alhoewel niet gevaarlyk , nogthans een krag- teloos middel is, om het verfpreiden der befmeuing te fluiten. Meer reden heeft men, om van het aanfteken van buskruid iets goeds te verwagten. Het gebruik van wyn azyn en campher, kan voornamelyk alleen van nut we zen, in befmette vertrekken: en zy, wier post het is, de zieken te bezoeken , of op te pasfen , kunnen 'er zich niet te veel van bedienen , 't zy door middel van daar meê befprengde neusdoeken, of gevulde reukflesjes. Ondertekend, op order van het Collegie: William Schippen, Jun. Vice-Prefid. Samuel Paul Griffits, Secret. Uittreksel ener bekendmaking ten aanzien van de algemene besmetting in Londen van het j-aar 1665. John Hayward, Onderkoster en te gelyk Doodgraver en Lykbezorger, bleef op den duur onbefmet en leefde naderhand nog 20 jaren. Zyn Vrouw, die de kranken oppastte, bleef mede geheel vry. Het enig behoedmiddel, waar van de eerfie zich bediende, was, dat hy Knoflook en Ruite (t) in den mond hieldt,en Tabak rookte: dit is zyne eigen verklaring. 'Zyn Vrouw droeg zorg, om haar hoofd telkens met wyn-azyn te wasfehen, en haar muts daar meê te befprengen: en, wanneer 'er in de kamer, waar zy de zieken oppastte, een fterker reuk, dan naar gewoonte, zich opdeedt, fnoof zy wyn - azyn op, befproeide haar muts, cn hield een doek, in azyn gedoopt» in den mond. * * * * Schoon de bovenltaande ftukken tonen, hoe fpoedig reeds, en met welke oplettenheid men, in Philadelpltia, bedagt geweest is, het dreigend kwaad afteweren: blykt het echter, uit latere berigten, gedceltelyk door ons reeds te voren, medegedeeld, dat de befmetting, in weerwil van alle voorzorgen , weldra tot ene verbazende hoogte fteeg Men verzekerd, dat 'er, tusfehen den 5 Aug. en 5 October, 4000 perfonen aan deze ziekte, in die Stad, overleden zvn. Voor allen, die befmet waren, fehynt ze nogthans niet dodelyk geweest te zyn: althans men weet, uit echte befcheiden, dat de Secretaris der Thefaurie , de Heer Hamilton, die almede door deze koorts is aangetast geworden en zelfs, gedurende ettelyke dagen , zieltogende lag , gelukkig herfleld is. Tot op de helft van September fehynt ook de befmetting geen vat gehad te hebben op de Negers, fchoon meestal gebruikt om de zieken op te pasfen en de lykcn ter aarde te beltellen. Volgens brieven uit Philadelphia van den 6 en 10 Oc- to- (t) VermoedelYkWyn-ruite Ruta lat^foliif, Z 2  ober, was, op dien tyd, de ziekte mcrkelyk aan het afnemen, zo dat 'er byna gene meer op nieuw befmet raakten en van de kranken flegts weinigen ftierven: en nog latere tydingen, te weten van deu 19 dier maand, houden in, dat de ziekte geheel en al geweken was. Men wagtte 'er binnen korte dagen den Prefident terug: en alle verdere gevlugte Ingezetenen gingen weer naar huis cn op hunne posten. BERIGT. van TEYLER'S Godgeleerd Genootschap. Teyler's Godgeleerd Genootfchap heeft, in deszelfs laatste byeenkomst, tot het volgend Prys - voorftel befloten : Men onderfcheid gemeenlyk de bewyzen voor de Goddelykheid der Christelyke Openbaring, in inwendige, dat is zulken die of uit den aart en het wezen, of uit de ftrekking der lere, daarin vervat, ontleend zyn, en in uitwendige , waar mede zodanigen gemeent worden , die op de echtheid der Euangeiifche Gedenkfchriften en op de waarheid der daar in verhaalde gebeurtenisfen, byzonderlyk der wonderdadige verrigtingen van Jezus en zyne Apostelen, rusten. Vele opregte en bekwame verdedigers van het Christendom hebben geoordeeld, dat 'er tusfehen deze beiden foorten van bewyzen een zeer naauw ja onaffcheidelyk verband plaats hebbe, zo dat de een zonder de andere van geen genoegzame kragt konne Wezen: anderen, daar en tegen, hebben zich te vrede gehouden met een dier twederlcie bewyzen; pn eniere Weinigen , byzonderlyk onder de latere Schi-r^crs over dit onderwerp, hebben getragt te beweren, dat het eerfte bewys genoeg voldoende konne gehouden worden, om het twede geheel en al te kunnen misfen, of althans deszelfs waarde en deugdelykheid in het middentelaten.— Het Genootfchap vraagt derhalven: ,, Is het inwendig bewys, afgeleid uit de Goedheid ■ 'en Godebetamelykheid, of wel uit de ftrekking, der Christelyke Lere ter bevordering van 's Menfehen geil lukzaligheid, genoegzaam ter overtuiginge, dat dezelve „ waarlyk Godlyk, dat is met de daad, op Godlyken „ last, door Jefus en de Apostelen verkondigd is ? Of moet 'er, om ene gegronde en volkomene overtuiging des aangaande voort te brengen, het uitwendige bewys, ontleend uit de Euangeiifche Gefchiedenis, en de „ Wonderwerken, door de eerste Predikers dier Lere ver,, rigt, bykomen?" De Prys voor het best gekeurd Antwoord op deze vraag is ene Gouden Medailje, van 400 Guldens, innerlyke waarde: en de Antwoorden moeten, in het Nederduitsch, Fransch, Latyn of Engelsch , leesbaar gefchreven, uitterlyk met of voor den laatften November 1794 gezonden worden aan het Fundatiehuis van wylen den Heer Pieter Teyler van der Hulst , op het Slepershoofd, te Haerlem: zuljende de uitfpraak gefchieden in JiCt begin van April 1795. Brief van den Heer J. R. Deiman, Med. Doft. aan den Verzamelaar van den Alg. Konst' en Letterbode. Wel Eerwaarde Heer! De Scheikundige onderzoekingen, waar mede de Heren Paats van Troostwyk, P. Nieuwlandt, N.Bondt, A- Lauwerenburgh, nevens my, zich, zedert enigen tydt, hebben bezig gehouden, en waar van reeds twee ftuk)es onder den naam van'Recherches Phyfico - Chymiques het licht zien, hebben ons een zeer zonderling ve/fchyn- zel doen waarnemen, namentlyk, het branden van zwavel met enige metalen, zonder aanraking van g;;z oxygé11e, in het luchtledige, in gaz hydrogéne , in gaz acide carbonique, onder kwik, water enz. Deze ondekking , waarvan wy binnen kort ene nadere en volledige befchryving in ons volgend ftukje zullen geven , fcheen ons gewigtig genoeg te zyn, om dezelve, door middel van uw geacht weekblad, bekend te maken. Ik heb de eer met alle achting te zyn, enz. Amfterdam den 28 Nov. 1793. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, akaoemische en andere schriften. Italien. Saggio di alcune ricerche fui principi e fullë virtu delta Radice di Calagua/a di H. Carminati , Paviai79l. 109 bladz. 8vo. De Italiaanfche Geneesheer Gelmetti liadin't jaar 1788. in Brugnatelirs Rlbliotheca Jifica cT Europa sdedeel een nieuw geneesmiddel , naamlyk de RaJ?.x- Cn!aaual«* bekend gemaakt, die uit de Provincie Quito in Peru afkom/tig was. De grote loftuitingen, waarmede hy dit nieuw middel als overlaadde, en ue menigte van hardnekkige kwalen, welke hy getuigde door het zelve genezen te hebben, maakten de nieuwsgierigheid van zyne Geneeskundige Landgenoten gaande, orn het zelve insgelyks te beproeven. Inzonderheid maakte de*Hcer Carminati, Hoogleeraar in de Geneeskunde tePavja, 'er'zyn werk van, om de kragten van dit geneesmiddel te onderzoeken; en hy deelt in het tegenwoordig werkje ?yne proeven en waarnemingen daaromtrent mede. Zyne Scheikundige proeven, toonden hem eerst, dat 'er zeer weinig werkzame beftanddelen in de Calaguala - wortel waren, cn bragten hem dus reeds op 't vermoeden, dat men'zig van dezen wortel gene grote kragten in 'tgenezen van hardnekkige kwalen konde voorftellen. Zyne ondervinding bevestigde dit. Hy fchreef dit middel op verfchillende wyzen voor in verfcheidene kwalen, vooral in die welke door den Heer Gelmetti opgegeven waren, als in langdurige rheumatieke en catarrhale koortfen, hardnekkige tusfchenpozende koortfen, longtering, doorloop, waterzugt, venusziekte enz. Dog de Schryver getuigt, dat alle deze kwa-.: len volftrekt niet luisterden naar dit zo geroemde middel, en, dat hy dus fteeds genoodzaakt was , zyne toevlugt tot andere meer beprsefde middelen tc nemen, Hy bekent dan ook open. Jhw-  C x8i j w.ij, nut veel vertrouwen te ftellen in de waarnemingen van GeJmètti. De lezing van dit werkje, 'tgeen alle blyken draagt van kunde,' naauwkeurigheiri en waarheidsliefde, kan dan ook andere Geneesheren, en in andere landen, de moeite befparen, vim dit geneesmiddel, 't geen zig anders ook welligt door des- , zelfs nieuwheid zoude aanbevelen , te beproeven. Van dit werkje is ook onlangs ene Hoogduitfche Overzetting uitgekomen, waarby tevens de waarnemingen en eerfte bekendmaking dezes middels van Gelmetti gevoegd zyn, onder den volgenden titel: Basflano Carminatis unterfuchungen und Erfahrungen über die beflandtheile und Heilkrafte der Calaguaiawurzel, nebst Gelmettis AufCatz über diefe Würzel', Leipzig by Reinike 1793. 128 bladz, 8vo. prys iogrosfchen. J.L.Z. Duitschland. F. W' Otto abri/s einer Naturgefchichte des Meer es, ein Beytrag zur phyfifchen Erdbefchreibung, ifte deel, Berlyn 1792, 2o6 bl. 8vo, prys 14 grosfchen. De Heer Otto, reeds door enige werkjes over de Natuurkundige berchryving des aardbols met lof bekend, behandelt hier een van derzelver moeilykfte delen, naamlyk de natuurlyke Hiftorie Van den Oceaan. Hy handelt in dit eerfte deel eerst over de grootheid van de zee, en derzelver evenredigheid tot het vaste land, welke hy ftelt gelyk 10 tot 27. Vervolgens handelt hy over den bodem, en oever der zee, en in de derde afdeling, ever het zeewater, deszelfs beftanddelen, diepte, beweging en uitwaasfeming. De Schryver toont overal zyn onderwerp volkomen meester te zyn; en het publiek heeft reden, om naar een fpoedig vervolg van dit werkje te verlangen. A. L. Z. Lavoifier, Phyjicalisch - Chemifche fchriften , aus dern FranZÖJifchen gefammlet und uberfetzt, mit beygefügten anmerkungen, von H. F. Link, 4 delen in oétavo met platen, Gryphswald oy Rofe 1792. prys 4 Rcichsthaler. Het plan van den Profesror Link, om dc fchriften van Lavoifier, die in verfcheidene werken, journalen en delen van de handelingen der K. Akademie van Wetenfchappen verfpreid zyn, byeen te verzamelen en aan zyne Landgenoten meer bekend te maken , verdient allen byval. Ook is zyne vertaling zeer wel uitgevallen. Wy voegen hier alleen by, dat de Vertaler, om der volledigheid wille, hier ook nog bygevoegd heeft de fchriften, waar aan Lavoifier in gemeenfehap van Meusnier en de la Place gewerkt heeft. A. L. Z. Auskldrungen der Arzneynisfenfchaft aus den ntueflen Entdeckungen in der phyftk, Chemie und anderen HülfswifJ'enfchaften, herausgegeben von C. IV- Hufeland und J. F. A. Gottling, 1 batides, ifles fluck, Weimar in het Industrie Comptoir 1793, prys 8 grosfchen. Dit werkje is ene navolging van het bekende Franfche Journaal van den Heer Fourcroy, LaMedicine e'claire'e por les fciences phyfiques; zelfs is het gedeeltelyk ene vertaling der meest belangryke verhandelingen, welke in dat tydfchrift gevonden worden , vermeerderd met alle zulke natuurkundige ontdekkingen in andere landen , welke voor den Geneesheer meest belangryk zyn. Dit eerfte ftuk, welk jaarlyks door 3 andere ftukken ftaat gevolgd te worden, bevat zeer lezenswaardige waarnemingen en verhandelingen. Van de Uitgevers is de eerfte door zyne Geneeskundige, de twede door zyne Scheikundige, fchriften, genoeg bekend. A, L. Z, William Herfchel über den Bau des Himmels, drey Abhandlungen aus dem Englifchen überfetzt ; nebst einen authentifthen Auszug aus Kant'f allgemeiner Natur gefchichte und Theorie des Himmels, met platen 204 bladz. Svo. Koningsberg gen by Nicolovius 179- , prys 18 grosfchen. Het plan, om de, in de Engelfche Philofophical 'l'tansaSlions, verfpreide gewigtige verhandelingen van den beroemden Herfchel afzonderlyk uittegtven en te verzamelen, verdient allen byval. Denier vertaalde verhandelingen zyn 1.account of fome obfervations tetidïng to investigate the confli uclien of the Heavens , uit de Ph. Trans. vol. 74., 2. on the conflruEiion of the Heavens, uit het 75 deel van hetzelfde werk, en 3. Catalogue of a fecond thoufand of new Nebitla and Clusters of Stars, uit het 79 deel. De vertaling is vloeiend en naauwkeurig, zo dat het te wenfehen is, dat dezelfde hand ook de overige verhandelingen van Herfchel verzamele en vertolke. Hier by is nog gevoegd een uittrckfel uit de Theorie van den beroemden Wysgeer Kant, omtrent de Sterrekunde, welke, reeds lang te voren uitgegeven, door de latere ontdekkingen van Herfchel meer en meer bevestigd wordt. A. L. Z. J. H. He!lmuth,s anleitung zur kenntnifs des groffen Weltbaues, fur Frauenzimmer, in gemeinfchaftlichen Briefen, met platen, 340 bladz. in 8vo. Brunswyk in de Schoolboekwinkel 1792 , prys 21 grosfchen. Deze Astronomifche brieven pryzen zig byzonder aan , door derzelver duidelykheid en verftaanbaarheid, ook voor zulken die weinig in de Wiskunde bedreven zyn. Zy zyn dus zeer gefchikt, om een algemeen en duidelyk denkbeeld van Sterrekunde te geven. A. L. Z. Lehrbuch der Apothekerkunst von K. G. Hagen, viert* verbesferte aufiage , 2 delen 8vo. Koningsbergen by Nicolovius 1792, prys 4 Reichsthaler. Dit algemeen bekende en geachte handboek der Apothekerkonst heeft in deze nieuwe vierde druk weder aanmerklyk gewonnen, door verfcheidene verbeteringen en vermeerderingen- Byzonder zyn 'er alle nieuws ontdekte en in gebruik gebragte geneesmiddelen , zo eenvoudige als faamgcftelde en toebereidde, in vermeld en befchreven ; ook zyn hier de nieuwlings ontdekte verbeterde bereidingswyzen van de kwik- en fpiesglas - middelen en van enige middelzouten overgenomen. (\) A. L. Z. Sammlung auferlefener Abhandlungen zum gebrauch fur pcaktifche Aerzte, in einen Auszug gebracht von C. M. Koch, 3 delen in 8vo. Leipzig by Dyk 1792. Sedert enige jaren i» 'er in Duitschland ene zeer nuttige uitgezogte verzameling van Geneeskundige praktifche verhandelingen en kleine werkjes uitgekomen , byna onder denzelfrien titel, als het werk, welk wy thans aankondigen , het geen ook enkel beftaat uit de beste en meest belangryke, dog dikwyls bekortte, verhandelingen dier verzameling, welke nu reeds tot vyftien delen is aangegroeid, cn daar door voor velen te kostbaar is geworden, om aan te kopen. Deze vyftien delen zullen nu in dit werk tot vyf delen gebragt worden, waarvan ■ thans de drie eerften het licht zien, welke met oordeel door den kundigen Geneesheer Koch uit de negen eerfte delen uitgetrokken zyn. A. L. Z. F. A. ab Humboldt Specimen Flora Fribergenfis, plantas cryptogamicas, prafertim fu'oterraneas exhibens &c. met pl. 189 bl. 4to. Berlyn by Rottman 1793. De Heer van Humboldt, die reeds door enige andere kleine fchriften zyne uitgebreide ni- Ct) Dit Handboek word, by Stukjes, waar van reeds 6 No., het licht zien, in het Neerduitsch vertaald, uitgegeven, by d^ Wed. de Waal ec Zwv: te Utrecht,  C 182 5 mineralogifcbe en botanifche kundigheden heeft aan den daggelegd, bearbeidt hier een geheel nieuw vak aer Kruidkunde, door naamlyk ene befchryving en afbeelding te leveren van onderaardfche planten, meestal mosfen en zwammen, welke hy grotendeels in de Saxifche mynen en bergwerken om Freyberg gevonden heeft. A. L. Z. • ^o&ldtdiger unl fasflicher unterrïcht in der naturlehre ; in einer Reihe von Briefen an einen jungen Herrn von Stande von M. Hube Profr. zu Warfchau, Leipzig by GöTchen 1793, ifte deel. 470 bladz. 8vo. De Schryver volgt het voorbeeld van Euler, Busch en anderen, om de Natuurkunde op ene aangename wyze in den vorm van brieven voor te dragen Hy is hierin ook niet minder gelukkig gedaagd, dan zyrïe 'voorgangers. Dit eerfte deel, 'twelk nog door twe anderen zal gevolgd worden, beftaat uit 60 brieven en is in twe voorname delen verdeeld, waar van het eerfte over de aarde, en het twede over den dampkring handelt. De Schryver begint dus zyn werk daar, waar de meeste leerboeken van Natuurkunde eindigen. A. L. Z. J. H. Schröter Cythereiographifche Fragmente, oder Beoiachtungen über die fehr betracht•lichen Gebirge und Rotation der { GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden, gedurende de laatstveriopene Week, is geweest: te Amfterdam 174: en te Haarlem 8 , onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelyksche Waarnemingen, van 10 tot 16 Nov. 1793. te Hamburg. fHoogfte ftand 28, ol. den ioden. Barom.< Laagfte - 27, 6\. den nden. LGemiddelde dier Week. 27,8, 4 1. Therm. fHoogfte ftand 5*. 's Midd. van den i3den. Reaumur. < Laagfte o'sMorg. den i4den. l_ Gemiddelde der Week. 6, 6 grad. Heerfchende windZ. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlem» Te Haarlem, fcy P L A A T ea L O O S J E S. BERICHT aan »e HEEREN BEZITTERS van het GROOT PLACAAT-BOEK van CAU en SCHELTUS. In dit Bericht, welke by j. allart en alomme gratis te bekomen is, wordt aan de HEEREN BEZITTERS van gemeld werk het volgende bekend gemaakt: 1. ) Dat het Plan eener aangekondigde nieuwe Editie in Quarto geenen voortgang kan hebben, maar dat de Boekverkoper allart van den Heer Mr. IS JAK SCHELTUS, 's Lands Drukker, het Recht van Copy en de overige Deelen der druk in FOLIO gekogt heeft, met oogmerk . om nu alleen diepretieufe FOLIO - DRUK verder ten Gerieve der HEEREN BEZITTEREN te completeeren , en tot op den huldigen dag te voltooyen. 2. ) Dat hy ten dien einde zal tütgeeven het VUIfteDEEL, welk door de Heeren Mrs. D. LULIUS en J. FAN DER LINDEN, Advocaaten voor de HOVEN van Juftitie in 's Hage , verzameld en compleet voor de pers reeds gereed is. 3. ) Dat, na de uitgave van dit VUIfte DEEL, daadelyk het IXde DEEL zal volgen, welk gaan zal tot op denhuidigen dag, endoor den Heer Mr. J. FAN DER LINDEN vervaardigd wordt. In welk 8fte en 9de deel nog veele merkwaardige ftukken van vroegere tyd , nog zullen geplaatst worden. 4. ) Dat, na aldus den Folio - Druk van het GROOT PLACAATBOEKtot op den huidigen dag gecompleteerd te hebben,hy teffens een geheel nieuw GENERAAL REGISTER of volledig REPERTORIUM over het gantfche werk, dat is over alle de Negen Deelen zal uitgeeven , welk geriefiyk REGISTER met alle naauwkeurigheid door gem. Heer Advocaat FAN DER LINDEN vervaardigd zal worden. „ Maar , dewyl door byzondere toevallen by Jen Heer SCHEL— „ TUS veroorzaakt is, dat noch zyn Ed. noch iemand op 'j Lands „ Drukkery weet, hoeveel Exemplaaren, zoo van great als klein „ papier, op de voorige Deelen zyn aangelegd en gedebiteerd, en „ de Uitgever allart dus volftrekt in de onmogelykheid is om te „ kunnen weeten, hoe veel Exemplaaren tot completeering van „ gemeld werk voor de BEZITTERS zullen moetengedruktwor„ den; " zo is zyn verzoek : 5. ) Dat de HEEREN BEZITTERS , ook van wege de byzondere STAATS- en STADS - COLLEGIEN , gelieven zig tenfpoedigft.cn aantemeldenby hem of by hunne gewoone Boekverkoopers voor het Vllïfte en IXde DEEL met het voorn. GENERAAL REGISTER ; en 6. ) Dat hy uitgever insgelyks moge worden verwittigd, wie der BEZITTEREN, het Vide DEEL ontbreeken en no gaarne hun Exemplaar door herdruk ook van dat Vide DEEL gecompleteerd zagen ; kunnende in deezer voege alleen voorgekomen worden , dat niemand zyn exemplaar defect, behoeve te houden, zonder dat dit ooit zou te herftellen zyn, en ook dat de Uitgeever geene volftrekt onbruikbaare Deelen van het wérk overhoude. NB. Zydie Bezitters zyn van GROOT PAPIERE Excmpl. gelieven dit vooral te melden. ByJ. Allart Boekverkoper te Amfterdam, ia van depersgekamen en alomme verzonden: een geheel nieuw werk van den Wel Eerw.Heerey. F. MARTINET, getyteld : HUISBOEK voorde VADERLANDSCHE HUISGEZINNEN. De inhoud van dit algemeen belangryk werk, is deeze : 1. Aan de Fadertandfche Huisgezinnen. 2, Aan twe ongetrouwde Lieden. 3. Aan twee jonge Echtgenooten. 4. Aan twee jonge Echtgenooten over de Lichaamlyke Opvoeding. 5. Aan twee jonge Echtgenooten over de Zedelyke Opvoeding. 6. Aan Kinderen. 7. Aan Jongelingen. 8. Aan Dochter en. 9. dan de Hoofden der Huisgezinnen ten aanzien der Dienstboden. 10. Aan Dienstboden. 11 .Aan de Hoofden der Huisgezinnen aangaande den Godsdienst. 12. Aan de Ouden van dagen. uv. i üAKU- thermo- streek I .1793= I me- meter. der I luchtsge- , ( ter. Noord[Zuid. wind. | steldheid. ( 30. 2 41 40 w. n. w. j 27.j3o. 2ï- 47 52 n. w. j betrokken. j_3°' 3 44; 431 n. { j~30. s| ~42Ï 42 n. o. ' ll°' li 4t A'\ omtrend betrokken. f3°- 4 40 40" z. z. o. 1 . „ , , ~ , I 29. j 3*>. 4 46 44 | flo^e?' 3 3V0ndS (-3°- 31 44 44 I ° ' f 3°- 3 42§ 42 vv. z. w. 3°' -j 30.. 3f 49 504 n. betrokken!, ftil. (,3g» 4 46 45 n. o. Dcc. r^o. 4 44I 44 n. n. o. MSO. 4 50 50 betrokken, ftil. .13°- 3 47 4»| _ _ ( 3°. 2 45» 45! w. n. w. 3-'j30. 2 52 50 regenagtig. jU°- if 45 ' 44;- , n. f30. 3 I 32 31 o. t. n. 3'< 3°- 3| 35§ 50 beider. / 30. 3 24£ 2aX !n de algclopcn maand November, Hoogst Therm. den 13 's mid. 54-» gr. Laagst den 1 'savonds en den 8 'smorg. 34 gr. Dc gehele maand , ogt.'s midd. en's av. Gcmidd.4453 Et-is ll5J gr. hoogcr alsOAobcr 179'.. BEKENDMAKINGEN. ■«>*** Te Leyden op den 16 December 1793 en volgende dan gen zal door A. en J. Honkoop verkocht worden een aakzienw lyivE Bibliotheek, beftaande in Theo/. Jurid. Politici, Ne- derd. Rechtsgel. en Staatk., Medici Feteres Botanici, Hifi. n Natur. Philof. Phyf. Mnthem. Aftron. Auclores gr. et lat. j n Geneal. Itiner. Ars Milit. , Antiq. Numism. Architect. & PiStura , Oratores, Poeta F?t. et Recent. Le.vicogr. Biblioth. in verfcheide Taaien, waar onder zeer veele voornaame en zeldzame fFerken gevonden worden. Foor het grootjle geu deelte zeer proper gebonden4 Voords eenige .Muziek Lnstrujjj menten en Rariteiten nagelaten door Wylen den IFel Ed. m Gejlr. en ~esr Geleerden Heer N." Hinlopen, in Leven Oud M Prefident Scheepen der Stad Hoorn, en den Wel Ed. Heer „ NN. AL. M. Philof. Dr. de Catalogus is in alle Ste- M den te bekoomen a 2 Stuivers.  1793- No- 285, AL GEMENE KOETST- en LETTER-BODE, VOOR MEE R' EN Ml N-GEO EFFENDEN. Vry dag den 13. December. BERIGTEN. | ZWEDEN 1 0CKH0LM den 19 November. Men heeft f tq li befloten , om, ter gedagtenis van onzen be- j (f roemden Ridder Linnasus, een Grafnaald van «SPS® Zweedsch Porphyr- fleen, in de Domkerk te J Upfal'a, opterigten: welke, door den vermaarden Konftenaar en Ridder Serge//, zal vervaardigd worden. De Penningen, daar toe' nodig, worden by Intekening verzameld. G RO O T-B R 2 1 A NNIE N. De Edingburgfchc Hoogl. Fergufon, met lof bekend door zyne "fchriften, en die zich thans in Italien bevindt, om ftoffe te verzamelen voor ene nieuwe uitgave van zyn Romeinfche Gefchiedenis, is door de Koningl. Akademie van Berlyn tot Medelid verkoren. F R At N IC R ¥ K- Onder het getal der, van tyd tot tyd, door het omwentelings-Gerechtshof ter dood verwezene perfonen, bevondt zig ook de Heer S. Bailly, die, federt de omwenteling, voor het eerst den post van Maire (of HoofdfchouO te Parys bekleedde, en die, op den 11 November laatsleden, opentlyk onthalst wierd. Deze man, XI. deel. was, misfehien, een der kundigfie en uititekendfte Sterrekundigen, welken Frankryk, federt den tyd van Casfini, den Tydgenoot en beroemden Mededinger van Newton, heeft voortgebragt. — Hy was het, die de Sterrekund'.ge Tafelen, in Indie opgemaakt, volgens gedane w»ïïnemin• gen en berekeningen lang voor dc Kristelyhé Jaartelling, in enen regclmatigen volkreeks, tot or? <.ien tegenwoordigen tyd, verdeeld en onderzogt heeft' jn zyn geleerd en doorwrogt werk, getyteld; L' Afronomie Indienne (Indifche Sterrekunde) van welk ftuk de vermaarde Schotfche Hiltoricfcbryver Robertfon, in zyne Disquiftion concerni'ig India, het volgend onzydige loflvk getuigenis geeft: „Deze vier tafels zyn onderzogt en vergeleken , door M. Bailly, die, by een zonderling gelukkigen genie, enen ongemenen trap van welfprekendheid, gepaard met al het navorfchend geduld van enen Sterrekundigen, en de diepfic nafpórïng van een meetkundiger), bezit. Zyne berekeningen zyn bewezen, en zyne redeneringen opgehelderd en uitgebreid geworden door den Heer Plaifair, in ene meesterlykc verhandeling, welke in de werken der Koningl. Maatfchappy, te Edinburg, gedrukt is." . -.^^ NEDERLANDEN. Groningen. Den 15 der iaatstvoorledene maand, is alhier overleden de Wel EU. Hoo^gel. Heer Gualtherus Forsten Vercchuir, Hoogl. m de befchouwende- en beoefenende, gelyk mede in de Gerechtelyke Genees\ kunde, aan de Hoge Schole alhier. A a De  C 18Ö > De overledene was geboren, den 4 Oélober 1739, ir het Drcntfche Dorp SJeen, alwaar zyn Vader Henricu. Verfchuir met veel lof den Predikdienst waarnam. Ni in het Groningfche Gymnafium de beginfelen zyner ftudi gelegd te hebben; begon hy op de, in die ftad geve; tigde, Hoge School zyne ftudien, in het jaar 1757, é; zette dezelve, gedurende 9 jaren, met veel yver voort gebruik makende van de lesfen, welke de Hoog Geleer de Heren y. D. van Lennep, L. Offerhaus ° H. En gelhard, D. van de Wynperffe , f. Lambergen, G van Doeveren, en P. Camper in de Talen, Gefchied kunde, Wysbegeerte en Geneeskunde gaven. Eindelvt wierd hy, in het 'jaar 1766, tot Dodoi- in de Genees kunde bevordert, na het opcnlyk verdedigen van zyne Disfertatie: De arteriarum et venarum vi ïrrita bi li, ejusque in va/is exces/u, et inde oriunda fanguinis dire&ione abnormi: waar in hy alles, zo 'taeen de ouden van dit onderwerp wisten en wat 'er in later tyden van ontdekt was, als 't geen hy zelf door menigvuldige proefnemingen onderzogt had, nauwkeurig heeft voorgefteld cn zig zelfs daar door, ook buiten ?s lands enen groten roem verworven. Met zo vele kundigheden voorzien , bezogt hy thans Frankryk, om van de°lesfen der voornaamfte daar levende Geleerden gebruik te maken, en zyne beoeffende kundigheden door het bezoeken van onderfcheidene Gasthuizen te vermeerderen Met liet Zelve oogmerk reisde hy ook naar Engeland en hoorde, gedurfde een verblyf van 14 maanden te Edinburgb, voorname.ntlyk den alom beroemden z&r crmieè'. Wedergekeert zynde, begon hy de praótyk te Amfterdam «jt te oeftenen : alwaar hy fpoedig zulke doorllaande bewyzen van kunde gaf, dat hy ai. ras onder de voornaamfte vaderlandfche geneesheren mogt gerekent worden. Den tyd, dien hy van zyne praótyk over had, befteedde hy aan de ftudien, en gaf de Verhandeling van Watson. over het inenten der Kinder- ziekte, met vele zyner aanmerkingen vermeerderd, uit. De grote jpem , dien hy zig als Geneesheer verworven had, maakte, dat hy, in 1781, tot gewoon Hoogleeraar in de befchouwende en beoeffende Genees- en in de Scheikunde aan de Akademie alhier, wierd aangefteld. Het laatste gedeelte van dezen post naderhand neergelegd hebbende, Wierd hy in 1791 nog Hoogleeraar in de Geregtelyké Geneeskunde. Hy aanvaarde zyn ampt den 4 April 17&1 met ene Redenvoering. De recentiorum medicorum, imprimis Btlgarum, meritis in phainamenis et effe&ibus principii, quodvitam animalem conflituit, indagandis,, et ad Jlatum corporis- Piumani fantin* et tnorbofum applicandis. Twemaal bekleedde hy den post van Rector, welken hy voor de eerfte maal , den 19 December 1782 nederleidde met ene Redenvoering, De caufts Epedemixfebrilis , qua per triennium proxime elapfum plurima Belgii loca, civitatemque etiam Groninganam mjectt, ex hujus tarnen foli indole nonderivan- tf\ o l 'Wöde maaI dit ampt overdragende, was deftof zyner Redenering , De experiment et obfervationibus ad Medtanam caute accommodandis. Hy was hd van verfche.de geleerde Genootfchappen, als die van Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Groningen en anderen Zyne gezondheid was over het algemeen zeer voorradig, tot hy voor twe jaren ene zware ziekte kree- van den 17 Oaober, wanneer hem ene onverwagte koorts overviel, welke in het begin van geen kwade gevolgen r?a9rnVe ZUlle" Zyn' m hcm' die altoos zynen post zeer Z ll ™aLV »>et van het bezoeken der zieken konde afhouden. Den derden dag van zyne ziekte kreeg hy ene zware neusbloeding, door welke de helende Natuur zig fcheen te zullen redden.- dan noch deze neusbloeding noch ene aderlating, en andere middelen, welke men ter vermindering van de beweging des bloeds in het werk ftelde konden het ongelukkig toeval, 't geen zig op den avond van dezen dag by de ziekte voegde, voorkomen, ue gehele kragt der ziekte, namentlyk, viel met zulk een geweld op het regter been, dat het toen reeds zyne amptgenoten en andere geneesheren voor den ftaat van den iyder met reden deed bedugt zyn. Hier en daar wierd het been met koud vuur aangedaan, en uit deze plaatfen vloeide een bedorven etter: een vuile, zig ver verfpreidenoe, zweer verteerde langzaam het vel „ en ftrekte zig diep in het celagtig weeffel uit. Ondertusfehen namen zyne door pynen en koorts verzwakte kragten allengskens dr> ™-ev,St 7" geheC' WGS: en de Scheel bczwvken- de natuur kon door geene middelen, hoe genaamd aa„ het werk geholpen worden. Nu kwamen & ook ettergezwellen aan de Dey by, welke eene groote meniïte van ftof en bedorven etter uitgaven. Eindelyk toonden ke men befluiten moest, dat de bedorven ftoffen n met de vogten vermengd waren, in welk enen gevaarteen toeftand dc yder was. Dan op het onrer^TÏÏS een fterke mtftortingvan bloed uit de zweer op°den™ ften dag der zuekte, zynde den 15 November, des avonds en 9 uuren een zagt einde aan zyn leven; zynde hy dus cc zvnè ^d/eworden- weldenkendembetreuren, met' zyne Weduw en 3 nagelatene. Kinderen zynen dóód. • LJEY/DE,N' Den 1 dezer maand it alhier tot Mee fierm de beiden Rechten bevorderd,, de Heer \L £hZ melpennihck, na zyne opentlyke verdediging ener Dis. fertatie : de infigni Jurit publici loeo, qui efl- de ZfX*\ qU* Se$erit M"Mratus, luem dieunt Sn ZeMUm' *U" »P"d eunl fuerint ac- titata, d. ,s, over dat aanmerkelyk artykel in het open- ïïnS* ' bCtreffende A" b*»^™> door een zojenaamden onwettig aangeftelden Magiftraat gepleegd, en de Rechtzaken, voor den zelven gehouden. VOORR-  ( 187. > Voorbeeld e"ner zo zonderlinge als ' verfoetlyke manier van vergifti¬ ging. De Heer Mangor, Stads Doftor te Koppenhagen, verhaalt in het 3de deel der ASt. Reg. Societ. Med. Hav. de zonderlinge gefchiedenis der vergiftiging ener Vrotnv. Zy wierd van haren man (wiens eerfte Vrouw mede niet zonder vermoeden, van vergiftigd te zyn, geftorven was) in den byiiaap vergiftigd; het zelve weder voer ook de derde Vrouw van dezen Man. By den dood van deze laatste, welke onder heftige brandende pynen, angst, brakingen en ylhoofdigheid, dog zonder ftuipen geftorven was, kwam de misdaad aan den dag. By de opening van het ligchiam vond men de plaatslyke uitwerkfels van het vergift met enige overblyfzels van het zelve-, buiten dit, was de maag wel in zynen natuurlyken toeftand, maar de twaalfvingerige darm ontdoken, en vol gal, de longen blauwachtig zwart, zonder knobbels of verhardingen, polypi in het hart; alle de overige ingewanden gezond. Daar de Advokaat des beklaagden verfcheidene redenen tegen de mooglykheid van ene zulke vergiftiging en tegen derzelver genoegzaamheid tot voortbrenging van den dood inbragt, en men hier over een advys van het Collegium Medicum te Koppenhagen vroeg ; liet dit laatste proeven op een paar Merries ne ■ men. Het gevolg was hetzelfde, en men vond de gefleldheid der inwendige delen in de éne merrie, welke men aan het vergift fterven liet, byna dezelve, als by de gemelde Vrouw. Nader verslag der voornaamste Levensbyzonderheden, van 't Karakter en den Konstarbeid des vermaarden Engelschen Schilders Joshua Rey- * jNOLDS. (f). (Getrokken uit de Testimonies to the Genius and Memory, of Sir ]. Reynolds.) Joshüa Reynolds wierd geboren te Plympton, een kleine Stad in Devonshire, op den 16 July 1723. Zyn Vader hield, aldaar, ene Latynfche fchool, en was benrnd en geacht uit hoofde van zyne geleerdheid, algemene kundigheden , en menschlievendheid. Deze hadde een talryk huisgezin ; dog, hoe zwaar een last het zelve ook voor zyn gering inkomen ware, bleef hy 'er altyd wel te moede onder: onder zyne kinderen, van welker verftandelyke opvoeding hy byzonder veel en onophoudelyk zyn werk maakte, blonk Joshua verre boven de anderen uit, ondekkende weldra enen gelukkigen aanleg voor wetenfchap , een genie voor fchryven, en ene natuurlyke neiging (*) Een korte fchets van dezen beroemden konftenaar hebben wy reeds medegedeeld in No. 226. of D. IX. bladz. 129 en van dit ons Blad. - tot het tekenen, uit welken hoofde hy de lieveling wa» van alle zyne vrienden en bekenden. Naaryver was e«i onderfcheidende trek in den geest van den jongen Reynolds: iets, 'tgeen door zynen Vader, natuuriyker wyze, met ouderlyk vermaak, moest worden opgemerkt: dan, gene betere uitzigten hebbende, fchikte hy hem voor de kerk en zondt hem naar een der Univerfiteiten. ' Aldaar zynde, kreeg hy, weldra, ene overheerfchende zugt voor de fchilderKonst; fchoon hy geen bclluit nam, om d;zel,vc als ene oeroepsbezigheid te oenenen , voor dat hy Jonathan Richardfon's: Theorie of pa'mting (Theorie der Schilatrkonst) in handen kreeg; welke op zynen tederen geest juist dien indruk maakte, die 'er vereischt word, om de lluimcrende zaden van ingeving te doen ontwaken, en ten voorfchyn te brengen. Men liet hem derhalven, op zyn eigen verzoek naar Londen gaan, alwaar hy, omtrent het jaar 1742 . een leerling wierd van den overleden Mr. Uudfon, die, alhoewel juist zelve geen uitftekend Schilder, enige goede Meesters, waar onder de Hr. Joshua Reynolds ongetwyfield de voornaamfte was, voortbragt. Kort na dat Mr. Reynolds den Heer Uudfon verlaten hadde, 't geen omtrent het jaar 1749. voorviel, begaf hy zig naar Italien, onder het opzigt, en in gezelfchap van wylen Lord (toen commodore) Keppel, die het bevel over de vloot in de Middelandfche zee ging aanvaarden. In dezen kweekhof der waereld, dezen tover - zetel der konften , bleef hy niet in gebreke, de fcholen der grote Meesters te bezoeken, en devoortbrengzels des noestften vlyts te beftuderen. Hier floeghy, met onvermoeide oplettendheid, de verfchillende fchoonheden gade, welken de manier der onderfcheidene Meesters en verfchillende eeuwen kenfehetfen. Hy zogt de waarheid, fmaak en fchoonheid. by de eerfte bronnen : en befchouwde de werken der grote konftenaren met geen dagelyksch oog. Zyn arbeid hier (gelyk Mr. Cumberland omtrent den Valenciafchen Schilder, Juan B. Juanes aanmerkt) was het werk van Liefhebbery* geenzins de taak enes huurlings. Omtrent twe jaren in Italien zig opgehouden hebbende (alwaar hy zig intusfehen in de Italiaanfche taal fterk oeffende) kwam hy, in het jaar 1752. in Engeland te rug. Het eerfte ftuk, waar door hy zig, na zyne t'huiskomst, onderfcheidde, was een Portrait, ten voeten uit, van zynen begunftiger, den Commandeur Keppel, (te over bekend door de Plaat, die Fisher daar na gefneden heft) waar van met veel ophefs in de befchaafde gezelfchappen gefproken wierd. Hier op liet hy het Portrait van Lord Edgecombe (mede een zyner (Lrkfte patronen) volgen , nevens enige weinige anderen ; waar door hy op eenmaal geheel aan het portrait - fchilderen geraakte, met dien gelukkigen uitflag, dat de gehele befchaafde waereld, na dat hy deze en gene van de eerfte fchoonheden gemaald hadde, naar hem toevloeide, om de bevalligheden en het aanlokkclyke van zyn penceel te zien, en hy weldra de eerfte Schilder van de mode. niet alleen in Engeland, maar in geheel Europa, wierd. Hy heeft de Gelykenis van zo vele uitmuntende karakters zyner eeuwe bewaard, dat wy minder reden hebben om te klagen over het gering aantal van Hiftory - ftukken, welken hy nagelaten heelt. A a 2 On?  < i83 ) Onder deze laatsien munten vüBrbatitelyk de lolgcnde uit: De Liefde door de koop gekoesterd; — Fenus Cupido kastypende voor het hebben leren maken van rekeningen; — Graaf Vgö'.''.K0 '»* de onderaar djche gevangenis; — de roeping van Samuël ; -■ A,''.Z?"° ] r ï?* F.?*'**!* van Struikrovers ; — een Bedelaars jongen ; — ene Dame, in het Karakter van St Agnes; — Thais ; — Dionyfius , de Areopagiter ; ■- een Jnpiter, in zyn kindsheid; -- de Hr, CreWe, in het. karakter van Hendrik FIJI. ; --de dood van Dido ; — een flapend kindje ; — een flapende Cupido; -- de Cupido van Covent-garden; — Cupido in de wolken ; een fchilderende Cupido ; — een lagchende jongen; — Mr. Herbert in het karakter van Bachus; — Hete; -- Mejuf'. Mey er in het karakter van Hebe; — Mado na, een kop; — een biddende Samuël, als een jongke ; — een oud wan , die leest ; — de Liefde haren maagdengordel verliezende; — kindertjes in het bosch; -- Cleopatra den parel latende Smelten; Garrick, in het karakter van Kite/y ; -- Deze f de tusfehen het Treur- en Blyjpel; - Mejufv. Abïngton in het karakter van het Biyfpel; - een kind omringd van befchermEngelen; — Mejufvr. Beauclerc, in het karakter van Spencer'i l/na; — de onderwerping ; — de Hertogin van Manchester in het karakter van Liana ; - Lady Blake in het karakter van Juno ; - Mejufvr. Scheridan in het karakter van St. Cetilia; — Eduin, uit Beatiie's Muziekant; - de Geboorte , vier Hoofd- deugden, met het Geloof, de Hoop en de Liefde', voor een glasraam in de kapel van het nieuw Collegie, te Oxford; -- de lerende jongen; - ere Bachante; - een dogter van Lord IV. Cordon, als een Engel; - het Heilig gezin; de Hut - bewoners, uit Tho'mfóh'; - ene vestaalfche Priesteres; — de bezorgde Herderin; -- ene waarzeggende Heldin ■— Herkules, in i.yi.e kindsheid, den draak vei worgende; — 'het Muizen- vaPs meisje; -■ Fenus ; -- Come/ia Üiet hare hinderen ; -- 'ie Droefgeestigheid; — Mejufv. Siddon's in het Treurspel; — de hop v'an Leur; — Mejufj. Talmasch in het karakter van Móranda, met Prospero in Calibdn; — de dood van den Kardinaal Beaufort; — Macbeth , met de hekfen ketel. Onder de ten toon gehangen ftukken van de Maatfchappy ter bevordering van Schilder- en Tekenkunde , tc Levcrpool, in het jaar 1784, is „ Een Landfchap, zynde een gezicht op de Theems, uit UfchmOnd, gefchilderd door den Heer Joshua Reynolds:' Dit is mogelyk het enige Landfchap, 't wélk hy ooit fchilderde, behalven die keurigen, welken oe agtergronden uitmaken van veifcheidene zyner portraitten. In het j.iar 1769. rigtte de Koning een Akademie op der Schilder - beeldhouw- cn Bouwkunde, onder den naam van de Koningyke tfkademie der Konflen , en benoemde den Hr. Reyr.olds (uit aanmerking van zyne uitftckeiidheiri in de konst) tot haren Voorznter, hem tegel, k, ten einde der Akademie meer luistèrs b)ttzcttcn, tot den Ridder-ftand verheffende. _ De Heer Joshua hield zyne eerfte 1 edenvoering , by de opening d:r Akademie, op d.n 1 Jjnuary 1769. Elk volgend jsar las hy , by de uitdeling der pryzen, ene verhandeling voor de 1 :erlmgèn, In den h vist van 1785. deed de Heer Reynolds een venna kelyk uftftapje naar de Nederlanden, om de grote zaal van fchilderyen, te Brusfel, te befchouwen. Deze fchilieryen wa¬ ren uit de verfchillende Kloosters en Kerken in Vlaanderen en Duitschland, op order van Keizer Jofeph, genomen, en derzelver onderwerpen, meest al, uit de H. Schriften en "de Roomfche Legenden ontleend. De Heer Joshua befteedde in dat land (zo druk bez-ogt door de liefhebbers van de konst) omtrent duizend ponden. In het jaar 1788. ging hy, voor één keer, zitten voor zy-, nen byzonderen Mededinger Gainsborough: maar de onverwagte dood van den laatsten belcttede alle verdere voortzetting van dit werk. De bewonderaars der konst hebben reden 01a zig te beklagen, dat de alfpraak, tusfehen deze twe meesters gemaakt, om elltanderen te portraitteren, niet ter uitvoer gebragt is : daar airede het doek daar voor gefpannen was. De Heer Joshua bezat grote letterkundige bekwaamheden; hy was een diens uitgezogten hoops van zaamverbondene vernuften , welken GolaJ'mith, in zyn Retaliation, zo meesterlyk kenfehetst. Sterne, David Garrick, Goldfmith, Dr. Johnfon, de Heer Burke, de beiden Wartons, Dr. Beattie, de Heren* Mafon en Malone, verkeerden druk en hielden naauwe vriendfchap met hem. Ook hadde zyn beroemde naam hem met zeer velen in kennis gebragt: zelfs waren verfcheidene doorlugtige vreemdelingen zyne boezemvrienden: en niet weinigen lieden van den hoogften rang, die de uitmuntendheid van zyn perfoonlyk karakter niet min eerbiedigden, dan zyn genie, bragten hem, van tyd tot tyd, bezoeken. Zyn huis was, federt lang, de verzamelplaats van al wat ergens in uitblonk, van Geleerden , van lieden van fmaak , en befc.iaafde zeden. Uit dusdanige betrekkingen verwierf zyn geest, zo ryk airede in eigen fchatten, des te meer bykomende kundigheden, en onuitputtelyke ftoffe voor de verkering. Hy bezat een fchat van waarnemingen , Anecdotes en nieuws. „Ik ken niemand," zegt Dr. Johnfon , „ die. gedurende zyn leven, zo veel onbemerkt heeft, als de Heer J. Reynolds." In den jare 1759- fchreef hy drie brieven, welken hy aan Dr. Johnfon zondt, om ze in zyn Idler (ftraatflyper) te plaatfen: Zy handelen over het geteem der kritiek, over Michaël Angelo , en over de praktyk der Italiaanfche en Nederlandfche Schilders. In een dezer brieven ftraalt zyn eerbied voor Michaël Angelo ten klaarften door , gelyk ook deze in alle zyne Akademifche lesfen uitblonk. In den jare 1782. gaf de Wel Eerw. fleer Mafon (fchryver van het beroemde werk The Englisch Garden) in 4to formaat ene vertaling uit van du Frilsnoy's Schilderkonst: welke overzetting de Heer Reynolds met aantekeningen verr.kte. Deze aantekeningen zyn van veel belang zo wel voor den leerling als Liefhebber: en leveren bl>kcn op van dat juist oordeel waar door de pen van den fleer Joshua zig zo byzonder onderfcheidt. By dezen druk is ook een brief gevoegd van den Heer Mafon aan zyn vriend Reynolds. Shakespeare hadde aan den Heer Joshua zeer vele fchone ophelderingen te danken, welken hem deze zo by monde als gefchrifte aan de hand gaf, en met enigen van welken de latere drukken van de Werken diens Dichters verrykt zyn. De Redepvoeringen of Lesfen, welken de Heer J. Reynolds, s jaarlyks, in de wintermaand, voorde Leerlingen der Koningl.. AU-  Akademie, federt hare ftigtïng, hieMt, hebben hem inzonder- Sd "s Ven verdienftelyk Schryver doen kennen. Deze Lesfen fvvaar van het voornaam doel was, de Leerlingen aantemoed,enhgelyk handleiding te geven voor hunne aanjlaande gen en te s j reirelmatii? in druk: en bevatten ondernemingen) verlenenen, regelmatig, «• een fchat vin kundigheden en onderligtinga» beid.n voor de aankomeling en meer gevorderden; terwyl d^^/^kf J en keuri-neid van taal, daar in heerfchende, weinig weerga vinut hv dc° uitmuntendfte Engeifchc Schryvers. ^Zvne eaizydigc voonnge.iomeoi.eid met den Italiaanfchen BouwmeesterySoL«;, dien het hem gelukt was, in het jaar l79o door zyn overhalende (tem als voorzitter met agterftdUnK van deszelfs mededinger Gilpin, tot Akademie-lid te S verkiezen, en daar door den weg te banen voor zyne verdere be!ordering tot Hoogleeraar in de Vergeziehtkunde by ene volgende gelegenheid, wanneer de Heer Fufel, aan Bononl werd voorgetrokken, gedwarsboomd zynde, nam de Voorzitter deze zyne mislukte poging zo euye op dat hy daTs daar aan, by enen brief aan den Geheimfchryver der An emie afftand deedt van den eerpost, dien hy , gedurende 2, jaren, 'netzo veel lofs voor hem zelve en voor zyn Vaderland bekleed hadde. Weldra egter liet hy zig overhalen , om dezen afftand intetrekken, cn het Voorzttterfehap te blyven Wn;;~trent anderhalf jaar na dit voorval befpeurende dat zyn «ziet zo aanmerkelyk begon te verzwakken, dat hy vooruit zag geheel blind te zullen worden, fchreet hy andermaal aan de Akademie; haar kennis gevende, van zyn voornemen, om zyn post van Voorzitter te verlaten, ter oorzakeyan Lighaams-zwakheden, die hem buiten ftaat ftelden, om de pligten daar van, naar zyn eigen genoegen waar te nemen. De Heer West, in ene vergadering der Akademie - leden , op den ci,T,mjind I7QI gehouden, het VeorziKe»ft»w? ui \5 - Sr 1^ dezen ingekomen brief van Kon De Sr^rgadeVing ve,nam deszelfs inhoud mc 17 leedwezen , welk men aan de talenten en deugden van desze fsSchryver fchuldig was, en men befloot om ene bezending to.h^Sele4igtoan?V«n^ Akademie beftaande, naar he u IJT den H-er Joshua te doen , ten einde hem haren wcnscli huis van d n I -er j x ^ . ^ g> 11 RÏB oorre '"aaJ het Voorzuterfehap ver.nogt, wilde behoud " • met b^cvoe.de verklaring , dat zy genegen was om lor'enen plaatsver.aller, al dat geen te laten waarnemen, 'twelk hem te Mtfeytyfc m"gc vallen. lln Tn tyd af fehilderde de Heer Keynods met meer — Plaatste Portrait was dat van den Heer Cha ln James Fo. ff de t ookin Plaat uitgekomen;) en deze laatste ponng v., £ oenceel dezes groten Konftcnaars leverd een .prekend be wys'op tt zyne verbeelding, en zyn geheel ^oot konstver mo -cn, tot aan het laatsteen volle kragt gegeven is. Met d laatste trekken aan cit konstftuk. Viel Reynolds hand ter neêr , om nooit weêr op te ryzen." E«i«n tyd voor zyn ovc-rlyden ftortte hem zyne-ongefteH (to fn ene droefgeestigheid, welke des te fmertelyker *o zyne vrienden was", overmits zy hem geheel ftilzwygende maal e. Zelfs wierd hy , weinige wtken voor zyn dood, zo zwak, lat hy geheel geen aanfpraak van zyne vrienden kon verdragen. Van het begin zyner laatste ziekte af , fehynt hy een klaar vooruitzigt zyner aanftaande ontbinding gehad te hebben, onder het welke' hy nogtans die voikomene gelatenheid betoonde, welke aan niets anders kan worden toegefchreven, dan aan de Dnfchuld, opregtheid en nuttigheid zyns levens, en ene ongemaakte onderwerping aan de voorzienigheid. Des nagts van den 23 February 1792. betaalde deze uitftekende Konftenaar, en verdienftelyke man, den laatsten tol do? nature, 111 den ouderdom van 69 jaren. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN, AKAPEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Rusland. Juswahl iikommifcher Jbhandlungen, welche die frêle ökonomifche Gefellfchaft in St Vetersburg in Teutfcher Sprache erhalten hat. St Petersburg 1793- 3 Th- 8vo; Onder dezen tytel, heeft het Oeconomvsch Genootfchap te Petersburg begonnen, hare Hoogduitfche fchriften en overzettingen van hare voornaamfte in het Rusfiseh ge chrevcne verhandelingen uit te geven. Voor het eerfte deel bevind zig de gefchiedcui, van het Genootfchap, benevens de lyst van deszelfs Leden. Enige weinige byzonderheden zullen wy uit de voornaamfte Verhandelingen mededelen. In het twede deel is een berigt wegens het maken der kaarten in de P^mU. ^^JJ logodsky : de besten worden uit een mengfel van ven veel Rur.der- en Schapen talg gemaakt De pitter, kom en geheel gereed gemaakt uit Holland, en na Holland uit lurkyen. —f, Rusland word ook, volgens den Heer Georg,, zout uit Zee- water geltookt, namt-ijk b> Aftrachan en in Kamlcnatka. • In het zelve 2de deel zyn ook de proeven van den Heer Lowlz , om bedorven water door Kolenftof te reinigen. Dezelfde Heer heeft almede in het derde deel bekend gemaakt, dat de reuk en fmaak van den Genever geheel verbeterd word , wanneer hy over Kolenftof ovefgehaalt, of maar enige reizen door het zelve gefiltreert word. Ook heeft de Heer L. dc Hcnnip-olie door kolen de hoedanigheid van de beste boom - olie -re^even , en den onverdraaglyken ftank van rottend vleesch wegi nenomen door het zelve ft.rk met poeder van houts-kolen te kneden - Een berigt uit Ochotzk bevestigt de bedroefde gc1-aenhc-id van deze plaats zo wel met opziït tot de fcheepva°art als tot de gezondheid der Inwoners, zo dat men in ernftme overweging neemt om de Haven te verleggen. Op Kamfchatka gelukt'de Akkerbouw zeer wel, maar de Vee-bouw ■/eer liegt. De honden, die 'er in grote menigte z>n, «orden 'er nimmer dol, fchoon zy alleen van bcdomn Vleesch en Visch leven. - De Mongolen looyen de huiden met melk cn vvryven ze met de bloemen van de Scutellarla galeri culata, die een aangenaam en duurzaam groen geven. De blauwe bloemen «orden op het leder met de hand aan ftuk en over het zelve heen gewreven ; het word vervolgens met flap aluinwater beftreken, waar door ene fchone helder blaauwe verf  < 'Po 5 gebaren word, diè in de lugt fchieryfc in het YrhoAnfl-, verandert. Deze zelfde Mongolen eten ï et telvk mf ° dikwyls verzekert heeft, raauw vleesch m„, \B * " : hunnen voorraad aan den zadel, en maken 1 °P ? willen, uit Berkenfehors een water™«S 5' Zy É1' zeiven door het inwerpen v^SSic L^", 1 ^ to gaar koken. G. G. A. Slwyeaüs Itenen . m korten q onderving ^L^Tn £*Z^II~*MM- ^ nu met merkelvke ve.-^.^j • ^atyn bejehreven, e, terduUsch «^^^SrKv*? f ^ Wy hebben in ons VII Deel M,, ; J£S' Pz> l™ ding gemaakt van de oorSonrtvir r* ""r verdlendel' lof mdden verdienftelyken Dr ^"f ^eLfhyanfche Verhandeling var een wezenlyken dienst gedaan heeft me,* ^"f" Landgenoter. *er vertaalde Verhandeling," teer' Sd" te ^ ^ de" nieuwe ontdekkingen en daar n-V fl-, ï lnaken met de werkje ernftig aan zo velen Ïr nt /" dC ^ »" dit zyn, dat de ademhaling biotelyfc dieU f T ^ geVOden «ut te zetten, het bloedI in. n Zoude om de 'ontren ken, en dat' de ui gead mdnZ* en te verdik- fen, en alleen daarom ote^ ^erlie inademing, Wy twyfcJen ,zyn t0t ene herhaalde door vooroordeel \7n d ze C °f Z7' dk niet te zeer zullen na de lezing^ van dit w" 1°" g£V°denS gehegl zv«- I en den Schryver voor de „1f, gedagten veranderen, de ontdekkingen /™b£u^S?r^ °$ «T™ &^ echter niet flJIe gevo/gtLwnJ™""8^,/^k zeSgen. Dat -Roa/pe even zeer zullen goedkeuren maar „,„ r"" • rWk" ^o^sr^^1- " - s»s c^^.^Stav'^fssr ^^,.sssim^,,:wi,,i^k zoud'n Josfing van een gedeelte Ter zuivere riT"1^ de °P" vormigen en dus yeerkraetteentnefLdi ' ? derzelver lu^htihomend bloed; zie ^ ^en e ders V°0'" ^J,0"^ der dierlyke warmte door d- nnf. i ?■ ' T" de ontw'kl'ver 5-1 de, daar 'er flegts ééne Z r u dlTh f harl-'"""kome,, « gendeel maakt hy « 6 ffZ h°lLC 011trPr»it; in te- worden. Ook lezen wy ld" die" naa,n 6»onden onder anderen dienen to onflórnt. /tolyke w°edvaten de lucht; terwyl het bekend ïdf T fyne waasfem "it door de bloedvaten, inaar d0Ó 'de ™e °pllorPing niet De Heer i?0„^e geeft erder « » fWatervaten verrigt werdt. door het peesachtige gedeelte''vi* 1% ""^ d.8t de flokda™ dezelve in tegended K !?" flhetf nlldde»"f gaat, daar van^het midderif „aar dSe ^ ^e£fl-f - vleeschig dee! ftorenyde~outêfik„ fom^ï^^iT enige zinwyzen, om dezelve in hunnT L , voorkomende getallen aan- dc^frsc^^^ van Nederland; aar van «Jen Christelyken Gt dSèwï n *'' (H;ant als men beftudeert, deszelfs pto"o^"" ^ Zig> volk°: voorftaat. De Leeraar Zal h „ " ove,,weegt, en met iever waarnemingen vinden, dl hem zvn' "?* jVa" ^denkingen en de «itoetTening van het ze] e „u ic en"^ fWfgti^ en he™ 5 ken De Schryver, om zy oöpmerk tl'ï °T' kUDnen ma" den Menfehenvriend en vooral den i Reiken, zoekt eerst onderzoek te doen bezerT/taar opX""é **! b^"g V3" di d'e 'er ln het Leeraaramot n]Lts 7 gebrekcn a^t01nt, ^n de mindere uitwerking^ I fk"' m* de °orzaak ?epalende zig inzonderheid ^yP de 7 W" het Ellan&elie; ■tien, Rafahezöekingen, bezoeken va T?de"en' cateehi: •"g. - Hierop fchetst dé ScZT \ " Zleken' en zyn ee- athechetifche oefeningen b;2Ó1kZr£mamer van P^diken , an de zieken, ook van de ^ v " zyne Gemeente, en « fchavot, e'n ^W^T^?* of op en eerften opflag een ideaal fchynen te°f Zommi^ * en Schryver niet kunnen verwytcn l!?1 Zal "hter «" stekend, of ^0^ w^iVSt^Sï  itodcïoos bezwaard word, opgenoemd heeft. In hoe vcrrezeplaatslyk uitvoerlyk zyn of worden kunnen, (en dit laatste hangt veel van de Leeraren af) — moet ieder voor zig beoordelen.— De Schryver gaat hier op voort, om< de oorzaken dier gebreken te onderzoeken. Hy vind ze, in de verkeerde keuze der perfonen, die tot den Predikdienst opgeleid worden, -- in de gebreken der Latynfche en hoge fcholen — in de gebreken van het Examen, in het verwaarlozen van den tyd als Proponent-en in de flegte bezolding der Predikanten. En eindigt zyn voordragt met enige hulpmiddelen ter verbetering optegeven : en onder deze geeft hy een algemeen Magazyn voor Predikanten aan de hand, welks inrigting ons over 't geheel zeer behaagt, en ons zo nuttig voorkomt dat wy de dadelyke uitvoering van dit plan, met hart en ziel, wenfehen. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, Xjand- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. In een verhandeling over het rotten, nevens dc verdere behandeling van het Vias, van John Orey, in de werken van het Genootfchap van Landbouw te Bath Deel V. voorkomende, leest men, dat een arme vrouw in Ierland, welken het gebrek noodzaakte, om haar vlas fpoedig gelponnen te krygen, op den inval kwam, om het, inplaats van het te laten rotten, in een yzeren pot te koken: 'tgeen ZO Wel uitviel , dat zy het terftond verder bearbeiden en .. reeds den volgenden dag, goed garen daar van fpinnen konde. Het zoude zeker wel der moeite waardig zyn , dat deze proef, ook hier ten lande, een en andermaal,. herhaald wierd; GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTENr Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 169: en te Haarlem 9, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Nov. zyn, in 's Hage, en de Jurisdictie van dien, overleden, 96 Perfonen van het Mannelyk, en 73 van 't Vrouwelyk geflagt: zamen 169. Hier onder 39 beneden het jaar; 41 van 1 tot 5 Jaren; ït van 5 tot 10; 4 van 10 tot 15; 5 van 15 tot20; 5van 20 tot 25 ; 2 van 25 tot 30; 4 van 30 toi 35; 3 van 35 tot 40; 5 van 40 tot 45; 3 van 45 tot 50; 7 van 50 tot 5.3; 9 van 55 tot 60; 3 van 60 tot 65; 9 van 65 tot 70;. 9' van 70 tot 75; 2 van 75 tot 80 ; 4 van 80 tot 85; 2 vna 85 tot 90; en 1 van ruim 101 jaren. Gedurende de maand Nov. zyn, in Rotterdam, en dc Jurisdiftie dier Stad, overleden, of ook ingebragt ! en begraven 26 Mannen, 35 Vrouwen en 144 Kinderen, te zamen 205 Perfonen: Van de 205 Perfonen waren 10 Kraamkinderen, 29 beneden het Jaar, 86 van 1 tot 5 Jaren, 16 van 5 tot 10, 1 van 15 tot 20, 4 van 20 tot 25, 5 van 25 tot 30, 1 var* 30 tot 35, 3. van 35 tot 40,, 5 van 40 tot 45, 1 van 45 tot 50, 3 van 50 tot 55 , 6 van 55 tot 60, 3 van 60 tot 65, 10 van 65 tot 70, 4 van 70 tot 75, 9 van 75 tot 80, . 5 van 80 tot 85, 1 van 85 tot 90; 1 van 90 tot 95, 1 van 95 tot ioo; en 1 waarvan de jaren niet zyn opgegeve».- In de Maand Nov. 1793. zyn, binnen" Alkmaar, overleden 15 Perfonen, als: 6 Mannen, 5 Vrouwen, 2 Jongens en 2 Meisjes; hier onder 2 beneden 't Jaar, 1 van 5" tot 10; 1 van ro tot 20; r var. 20 tot 30; 4 van 30 tot 40; 3 van 50 tot 60, en 3 van 60 tot 70 ' Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Volgens brieven uit Italien van den 12 November ,• was 'er te Reggio, 1:1 Kalabrien ene hevige aardbeving voorgevallen, die verzeld ging van ftorm, geweldige flortregens en overfiromingen, waar' by meer dan 300 menfehen waron nrngoimmon , voio huizon ingeftort, bomen uit den grond gerukt, en de velden genoegzaam'- UnrREKZEt. der Dagelyksche Waarnemingen, van 17' tot 23 Nov. 1793- te Hamburg. fHoogfte ftand 28, Jf. den 22en23ften. Baröm.-J Laagfte - 28, 1. den i7enic-den. LGemiddelde dier Week. 28,2, 3 1. Therm. fHoogfte ftand 'i"g van Kennis en Deugd, der Jludeerende Jeugd op 'i „flerkst aanbevoolen. De Befchouwing van den MENSCH „ wordt in dit Deel voortgezet. De Schryvers geeven hier : „ I. De Schets eener algemeene Gefchiedenis der menschlyke „ Maatfchappyen. En ii. De Befchryving van V menschlyk „ K„,akteri omvouwende: Begeerte en Afkeer; 2. aanM- „ naame en onaangenaame Voorftellingen; 3. Neigingen, Aan11 drift, Beweeggronden; 4. aanwyzing en verdeeling der on„ derfcheiden Driften; 5. Driften van Eigenbelang; en 6 die „ van Goedwilligheid," Van de voorgaande Deelen zyn notr eenige Exemplaaren te bekomen. V B>' ^- en J. BONKOOP te Leyden , is heden van de Pers gekomen, cn alom verzonden: B. NIEUWLAND, ORATIO de ratione difciplinarum Phyftcarum, cum rationa elegantiorum qua vocantur, Litterarum copiparata, ex utrarumque Natura illuftrata, in 4to. Bovengem. Boekhandelaars behouden aan zich het recht tot een Nederduitfche Uitgaave van opgemelde Oratie. En zullen in 't Nederduitsch uitgeeven : C. Girtanner Abhandlung über die Venerifche Krankheit, gvo. V" Te Leyden by A. cn J. HONKOOP is heden van 'de Pers gekomen en alom verzonden: REIZE VAN ZEELAND, over de Kaap de Goede Hoop, naar BATAVIA, BANTAM^ BENGALE enz., gedaan door den Hoeg-Ed. Geftr. Beer ]. S.' STAvORINLS, Schout by Nacht by de Admiraliteit van Zeeland, gevolgd van eenige belangryke AANMERKINGEN over den Aart, Gewoonten, Levenswyze, Godsdienstplechtigheden en Koophandel der Volkeren ln die Gewesten, in gr. 8vo. 2 Deelen compleet, met Kaarten; de Prys is ƒ 3 : 12. Te Haarlem, ï>y PLAAT ea LOOSJES.  I7P3. No. 286. ALGEMENE KONST- en LETTEMODE, VOOR M E) E R* EN Ml N- G E O E F BENDEN. Vry dag dm ao, December. BERIGTEN. MAL T B A. {f- ^^ffte Grootmeester heeft onlangs een Obfervatorium r\ |g voor Sterrekundige Waarnemingen, op dit Ei■ ||f land, doen aanleggen, en hetzelve van alle de 1^16^®* daar toe nodige Werktuigen, waar onder een ' groot Quadrant van Meguce, nevens eenOrerij, door den ! beroemden AmericaanfchenPope vervaardigd, laten voorzien. De Ridder d'Augos, by de Sterrekundigen te over bekend, zo wègens zyne bekwaamheid, als bykans romaneske, iotgevallen in de voortzetting zyner geliefkoosde wetenfchap, heeft het opzicht en beftier over dit kykhuis; van welks aanleg men te meer goeds verwagt, naar mate de gelegenheid om naauwkeurige Waarnemingen te doen, uit hoofde van de heldre lucht, welke wy hier doorgaans hebben, ons gunfflger is, dan in de Noordelyke meer dampige (treeken en onder de vaak zo onvenvagte afwisfeling van weer, die men aldaar ondervindt. ITALIEN üittrpküel enes Briefs van een Duitsch Reiziger; gedagtekend Romen, den 7OStober 1793. „De afgelopen zomer is, wegens de buitengewone grote bèt'tëj met afwisfelenden wen, voor de zich alhier onthoudende Vreemdelingen 'zeer gevaarlyk geweest; en in- XI. deel. zonderheid heeft de tegenwoordige herfst vier voorname Konftenaars ten grave gefleept. De eerfte daar van was de beroemde Beeldhouwer Trippel; een verlies, dat voor ons Duitfchers des te fmertelyker is, vermits hy de eér onzer Natie was. Hy overleed in het 44de jaar van zyn ruemvvaarciig leven, en dus jn zyn volle kragt, als een offer van zyn al te verre gedreven vlyt, waar tegen zyn zwak hgchaam niet opgewasfen was. Wegens de grote hitte wierd hy reeds, 's daags na zyn dood, begraven en wel op het Proteftantsch Kerkhof aan de Stadsmuur enden voet der Pyramide van Cajüs Cestius. Het zal mogelyk van belang voor u zyn, om te weten op welk ene wyze men aan overledene vreemdelingen hier ten Lande de laatste eer bewyst. De Proteftanten mogen flechts by nacht begraven worden. Het Hgchaam word gelegd in ene kist, die zo mm plaats beflaat als mogelyk is, en in ene ordinaire koets gezet, op dat het Gemeen des te minder daar van gewaar worde. Ter meerder zekerheid word de koets door 6 of 8 zoldaten vergezeld. Toen Trippels lyk van zyne woning weggereden wierd, gaf het aldaar zynde Graauw een algemeen fein van fluiten, en begon zulks werkelyk te doen; 'twelk misfehien tot verdere"daadjykheden zoude uitgeborfien zyn, indien de zoldaten gene ftiltc geboden hadden. Alle thans hier zynde Duitfche Konftenaars vergezelden het lyk. Wy waren vergaderd op ene afgelegene plaats, alwaar het voorby moest gevoerd worden; hier vonden wy de ryttiigen, waarin wy zitten zouden, en floten op agter de koets, waar in het lyk ftond: ook vonden wy 'er nog 20 soldaten. Op deze hoogte wdrd het getal de;- zoldaten geftadig groter, om B b dat  C 194 > dat 'er de paslage gevaarlyk is; want men ryd 'er een' geheel eind weeg's langs den Tyber, en heeft verfchëide voorbeelden, dat het Gemeen zich van het' lyk eens zogenaamden Ketters heeft meester gemaakt en het in de rivier geworpen; en nogthans hoort men ten minde telkens het geroep: al fiume, al fiume'. (in 't water, in 't water!) gelyk wy insgelyks vantydtottydditgefchreeuw vernamen , fchoon het, wegens onze fterke wagt, by de enkele bedreiging bleef. Toen wy in den buurt van ons Kerkhof gekomen waren, traden wy uit de rytuigen, en daken fakkels of flambouwen aan: met dezen in de hand, Volgden wy het lyk, twe aan twe, en fchaarden ons rondom het graf; terwyl het lyk daarin gelaten wierd. Om onzen kring floten de zoldaten een tweden , ten dode den groten aandrang van menfehen te rug te houden, die, vol van nieuwsgierigheid, dit ceremonieel mede aanzagen* Hierop plaatste zich een alhier zynde Duitfche geleerde aan het hoofdeinde van 't graf, en deed, 'eer het | lyk met aarde bedekt was, ene zeer uitmuntende Redevoering ter dezer gelegenheid , die ons allen de tranen uit de ogen perstte. Vermits dit de enige gelegenheid is, by welke wy Proteftanten, op ene plechtige en ftatelyke wyze vergaderen , zo volgde de Redenaar het ingevoerd gebruik; beginnende en'Huilende zyn aanfpraak met een gebed. In het begin waren de Romeinen by uitdek onrustig en hielden de hoeden op; terwyl wy allen met ontdekte hoofden en in ene aandagtige houding ftonden. Maar, zo dra de Redenaar, al ras by den aanvang, twemaal na elkander, duidelyk en overluid, op dat men noren zoude, de woorden Jefus Chriftus uitfprak, wierden de zoldaten opmerkfaam en de Corporaal riep den omdaanden gemenen toe: Zitto Jignori mici, pariana de Giefu Chrito. C fti' myne Heeren; zy fpreken van Jezus Christus.) Ylings namen alle de toekykers hunne hoeden af, en herhaalden dc evengcmelde woorden: zy fpreken van Jefus Chriftus, zagt onder elkander. Zo dra het graf toegemaakt was, reed elk van ons zyns wegs na huis." „Drie dagen na Trippel, dierf een jong Engelschman, Barkle geraamd, een Schilder van veel Talent. Na hem volgde, in het begin dezer Maand, de beroemde Engelfche Landfchaps-Schilder Moore, een der bekendde en beroemdde Schilders van onzen tyd, de gelukkige Mededinger van Hackert, een man, die een zeer aanzienlyk vermogen nalaat, dat hy met roem verkregen heeft. De meeste Duitfche en. alle Engelfche Kondenaars vergezelden zyn Lyk." .'„Eindelyk heb ik eergister dat van den alom bekenden Raad Reifenfte'm gevolgd- Dcez' man was het geen men hier een Antiquarius of Oudheidskenner en beminnaar noemd-.. hy vergezelde de voorname Vreemdelingen om hun de Oudheden van Romen te verklaren. Hy was een geboren Pruisch, uit Pillaur en trok, als Raad,, tot aan zyn 4opd, een, aanzienlyk Rusfisch Penfioen. Hy was de algemene Prote&teur der Kundenaars van alle Natiën, die hem ook, voor het grootst gedeelte, hun werk vertoon¬ den. Zyne Begraaffenis was, offchoon ook by nacht, zo aanzienlyk, dat de Romeinen zelf eerbied daarvoor had-« den. De Rusfifche Afgezant had de bezorging daarvan op» zich genomen. Zestig koetfen volgden het Lyk, vermits hy een man was, die in geheel Romen bekend was, en buiten wierden over de 200 Fakkelen aangefloken. Agter het Lyk volgden mede de Rusfifche en Pruisfjfche Afgezanten , ene grote menigte Roomsch Catholyken , de meeste Profcsforen der Academie van St. Lucas of der Schilders , en 100 Soldaten vergezelden den train. Dezelfde Geleerde, die by Trippels Begraafnis ene Lykrede deed, hield 'er nu ook ene, die met veel goedkeuring gehoord wierd." DUITSCHLAND en naburige Ryken. Wenen 27 Nov. De bekende Mesfmer, die, wegens zyne voorgewende Genezingen, door het Dierlyk Magnetismus, zo veel gerugts, in Europa, gemaakt heeft, is, voor weinige dagen, alhier in hegtenis genomen. Deze Esculaap, die nevens Zwedenb^rg, Gasfner en Cagliostro, voor een der grootde Kwakzalvers deezer eeuwe moet gehouden worden, doch die teveis, by de zogenoemde Illuminaten, ten hoogden bewonderd wierd, oeffende allereerst zyne geheime konst alhier te Wenen, alwaar hy echter weinig opgangs maakte: niettegenftaande de Faculteit goedvond zyn toverwerk te verbieden. Hy vertrok vervolgens naar Parys, alwaar hy bykans verbood wierd. Mesfmer bediende zig van de Hgtgeltrövigheld der Franfchen, bragt .een fommetje byeen, en kwam, kort voorde Omwenteling in deze Stad terug: alwaar deze Adept, zo men zegt, in dilte zyn konst bleef voortöeffenen- NEDERLANDEN. PROGRAMMA van de Natuur- en Geneeskundige CORRESPONDENTIE - SOCIËTEIT in de VEREEMGDE NEDERLANDEN, opgericht in 's Hage, voor 't Jaar 1793.. In de Voorberichten van de laatste uitgegeevene Verhandelingen hebben Directeuren telkens moeten klaagen over eene vermindering van correspondeerende en contrioueerende Leden der Sociëteit. Met leedwefen hebben zy moeten ondervinden, dat, ondanks alle hunne welmeenende pogingen, dit verval van tyd tot tyd is toegenomen, en hierom hebben zy in ernftige overweging genomen, welke' middelen men zoude kunnen in het werk ftellen, om den geheelen ondergang van deze voor onze Iiiwoonderen zo nuttige Inftelling voor te komen. Directeuren- zyn van oordeel, dat onvoorziene oorzaken voor een gedeelte daartoe aanleiding gegeeven hebben, maar dat dezelven, voor een volkomen redres vatbaar zynde, kunnen en be~ hooren uit den weg geruimd en verbeterd te worden, wanneer zy zich vleijen,. dat een ieder, wien het belang zyner Medeburgeren ter harte gaat, zich bey veren zal, om tot dit gewigtig oogmerk, zo yeel mogelyk, mede te werken.  < *95 5 De nuttige, doch zeer omCaitige Metereologifchc Waarnemingen en Tafelen, welke geduurende de eerfte Jaaren van eenige Plaatfen aeregeld wierden ingezonden, zyn van verre de meesten of geheel agtergebleven, of maar zeer onvoUomen toegezonden. Dit veroorzaakte niet alleen eene merkelyke vertraaging in het uitgëèven der Verhandelingen, maar zelfs eene zekere verwarring, welke veelen dusdanig mishaagden, dat zy zich allengs der Sociëteit onttrokken hebben, het welk wel dra een «anmerkel)kc vermindering van het Fonds der Sociëteit, en een rooeilykheid om'de noociige kosten tot het drukken te vinden, te weeg bragt. Dit was te meer drukkende voor de Sociëteit, daar de Werken niet in het openbaar verkogt, maar den Le den alleen gratis toegezonden wierden. Het klein getal van 'Exemplaaren, 't welü. hier door verfpreid wierdt, geraakte in te weinige handen, om een algemeen nut te kunnen doen, cn anderen te kunnen aanmoedigen , om in dezelve deel te nemen. De Verhandelingen, door de Correspondenten van tyd to; tyd ingezonden, ;;eüben ook niet alle aan de verwagting van Direaeuren , en aan het plan der IuftelJing voldaan, dewyl al fommigen nutteloos omfLgtig waren, andere enkele Naamlysten van ziekten opleverden. Dc Berichten waren in de agt laatste Jaaren zodanig fchaars ingekomen, dat dezelven niet genoegzaam wa.en om in geregelde Stukken tc worden uitgegeeven : en om deze rede hebben Direaeuren voorgenomen , om dezelven alle by elkander in een Boekdeel uittegeeven, en op deze wyze, om zo veel dit in hun vermogen was, deze geheele gaaping in te vullen ; vvaarby tevens beflooten wierdt, om daarmede het voorgaande werk te fluiten , en in het volgende Jaar onder een andere Titel de Verhandelingen op een zeer gemaklyke, korte en gefchikte wyze , wederom uit te geeven. Direaeuren noodigen op nieuws alle Geneeskundigen van ®ns Vaderland uit, om met verecnigde poogingen wederom dit Werk op te vatten ; vooral noodigen zy de Gczelfc appen van 'Geneesheeren in grootere Steden , de Doaoren van Diaconien, Godshuizen en publieke'Geftichten , om met elkander gemeenfcliaplyk hunne Berichten op te ftellen, en aan de Sociëteit toe te zenden, wanneer Direaeuren zich vleyen volledige Berichten van elke Plaats te zullen leveren , waaruit men den ouderlingen zamenhang der Ziekten, de regte bronnen der morbi populares beter zal kunnen opfpeuren. Het is met het grootste genoegen, dat Direaeuren vernoemen hebben, dat zich in verfcheide voorname Steden van dit Gemeenebest, dusdanige Genoodfchappen van Geneesheeren verbonden hebben, en reeds werklyk bezig zyn, om zodanige 'Berichten op te ftellen. Daar de ondervinding Direaeuren geleerd heeft, dat man met geen mooglykheid van alle Plaatfen van Nederland volledige Weerkundige Tafelen na het eerfte Plan der Sociëteit bekomen kan, hebben zy voorgenomen, om thans alleen hunne Correspondenten te verzoeken, om zo veel mogelyk op de geftcld.heiri van weer en wind te letten, en ten minften dsvoornaaraite winden, en de hoogfte, laatfte en middenftand van den Barometer en Thermometer voor elke maand aantetekenen. Topographifche Befchryvingen van die Plaatfen, die in 't "voorgaande Werk nog niet befchreeven zyn, Geboorte-, Trouw ea fterf-Lysten zullen aan Directeuren welkom zyn. Het ware wel te wenfehen, dat de Geneesheeren in elke Plwts zich vrj■■ willig verbonden, om dc Geftorvenen, met opgaaf der Ziekicu, aan de Secretaricn aan te geven, ten einde men op de Sterflysten behoorlyk konde ftaat maken. Eindelyk moeten Direaeuren den Correspondenten erïnneren, dat het g/oot oogmerk der Sociëteit hierin beftaat , dat men den waaren aart en geneefing der Ziekten , welke uit den zamenloop der oorzaaken op elke Plaats ontftaan, navorfche. Zy verlangen dus geen bloote Naanüyst van Ziekten in elke ^aand waargenomen; noch ook geen wydloopig verhaal van Geneeskundige gevallen, maar alleen een duidelyke en beknopte Befchryving van het beloop, toevallen en geneefing der Ziekten, en hierin kunnen zy Huxham en Stoll niet genoeg als modellen aanpoten. Zy meenen hier egter geenzints uitteflniten zodannre gewigtige gevallen , welke een omflagtiger Befchryving vorderen, cn die morbi chronici, welke iii de eene plaats, ca op den eenen tyd, gewoner als op den 'anderen zyn, en dus wel degeiyk tot de Geneeskundige Gefchiedenis behooren. Ook yerlangen zy , dat men het verband der morbi chronici met de doorgaande Ziekte , na a. Voorts hebben Direaeuren het volgende befloten. I. Dat de nieuwe Verhandelingen op kosten van het Genoodfchap gedrukt, ten voordeele van hetzelve, publicq zulle» verkog' worden. II. Dat aan elk Lid, Mecenaat, Confulent, contribuerend of honorair Lid en Donateur een Diploma behoorlyk getekend en gezegeld zal ter hand gefteld worden* III. Dat in elke Plaats een der Leden zal verzogt worden oin de Lyst van alle Leden in dat Departement op te maaken, en aan den Secretaris toe te zenden; zullende de Lyst der Leden voor het eerfte Stuk gedrukt worden. IV. Alle Leden zullen een Exemplaar van de werken der Sociëteit gratis , eer die in'c publiek worden uitgegeeven, ontfangen. I V. De Correspondenten zullen Jaarlyks voor primo Maart hunne Berichten inzenden, om dezelven nog in 't zelve Jaar te kunnen uitgceven. VI. Direaeuren behouden egter aan zich de vryheid, om de Verhandelingen te bekorten en te veranderen, egter daar van te voren aan de Zenders kennis gecvende. VII. De Berichten zulled voortaan met het Hoofd - Departement van 's Hage beginnen, en met eenige Aanmerkingen ca ■corollac'ta gefloten worden. VIII. De Verhandelingen van het voorgaande Jaar zullen altyd in het volgende gedrukt en uitgegeeven worden, zullende het eerfte Stuk de eerfte Jaaren 1791, 1792 en 1793 bevatten. Iets over den aart en het nut eener ALGEMEENE MAAT, en over de METINGEN en PROEVEN, in Frankryk gedaan , ter vaststelling van eenb zodanige algemeene en bestendige Maat ; nevens eene korte schets van het daarop gevestigde STELSEL van LENGTE - VLAKKE en HOLLE-MAATEN, van GEWIGTEN, en wan MUNTEN. Door -eene algemeene Maat, verftaat men zodanig eene maat; welker lengte niet, gelyk die van alle tot hier toe bcBb 2 kende  C 19* ) kende in gebruik ingevoerde masten, van eene willekeurige be paling afhangt, maar in de natuur zelve bepaald is, cn du ook door alle Natiën en in alle tyden kan gevonden worden. Voorbeelden- zullen de zaak best ophelderen. — De lengte va eene Rhynlandfche Roede, van eene Paryfche Toife, van eei Engelfehen Yard, het gewigt van een Amfteïdamsch Pond, d de inhoud van een Pint enz. zyn maaten door liet goedvihdei van byzondere Natiën of derzelver Regeringen bepaald; mei draagt zorg, dat 'er modellen van die maaten, naauwkcuri; gevcrificeerd en door publicq gezag goedgekeurd, voorbande! zyn: men graveert die in Heen of metaal; met een «oord men neemt alle mogelykc voorzorgen om te maaken, dat & kennis van die maaten niet verloren ga, en dat men altoos eei ftandaard van vergelyking 'nebbe , om daar mede andere maatei te vergelyken, derzelver reden te bepalen, enz. — Doch wan Beer nu eens, ondanks alle die voorzorgen, door geweldige politique of natuurlyke omwentelingen, door de nalatigheid eener barbaarfcher eeuw, of door welke oorzaaken zulks ook wezei moge, alle echte modellen van zodanig eene maat verlorer raakten, dan was het voor altoos onmogelyk, die weder te vinden; en alle bepalingen van lengte, inhoud, gewigt, in die maaten uitgedrukt, zyn van geen nut; alle Hiftorifche vraagftukken, alle Rechtsgeleerde gefchillen, alle Natuurkundige ontdekkingen , alle Sterrekundige waarnemingen , die daar van afhangen of daarmede farnenhangen, zyn onzeker en verloren voor de nakomelingfchap. — Dat zo iets niet onmogelyk is, bewyzen de voorbeelden der Joodfche, Griekfche en Romeinfche natien, wier Maaten, Gevvigten , Munten, enz: ons niet meer dan ten naasten by en gebrekkig bekend z>n ; en de Oudheidkenners, Hiftorufchryvers, Aardryks- en Sterrekundigen enz. weten, hoe veel arbeids en onoverkomelyke zwarigheden die onkunde hun veroorzaakt. Eene algemeene Maat, uit de natuur zelve ontleend • j„„, daar'de wetten der natuur onveranderlyk en beftendig zyn, niet alleen onveranderlyk cn beftendig, maar ook altcos, langs den zelfden weg, weder te vinden, waarop men. dezelve éénmaal gevonden eii bepaald heeft, is aan dergelyke zwarigheden niet onderhevig. — Stel by voorbeeld dat de hoogte, door welke een ligchaam in de eerfte feconde van zyn' vryen val nederdaalt , gemaklyk te meten was, dat die hoogte overal op aarde dezelfde was, dat de wederftand der lucht cn andere beletfelen daar op geen invloed hadden, enz. dan zou die hoogte voor eelie algemene maat kunnen dienen. Die hoogte is omtrent 15 voet; als zy naa uw keurig 15 voet was, dan zou een weg, die 1050 voeten lang is, juist 70 zulke hoogten, dat is' 70 maatftaven, die de lengte van die' hoogte hadden, lang zyn. Wanneer nu een Natuurkenner in Japan, by voorbeeld, over duizend jaaren in een Europeaansch boek over de Natuurkunde leest, dat het geluid in ééne fecunde 1050 Paryfche voeten aflegt, dan helpt h-rri deze bepaling niets, indien hy de leiujte van een' Paryfchcn voet niét kent'of te weten kan komen: "en de proeven in.Europa, 'over'de fnélheid van het geluid genomen, zyn voor hem even ais1 óf zy nooit verricht waren. Maar leest hy, dat het geluid in eene feconde 70 zulke maten doorloopt als een vallend ligchaam in dien tyd 'er ééne doorloopt, dan behoeft hy flechts een Ik'chaam te laten vallen en de lengte van die afgelopen hoogte na te gaan, om de Europeaanfche ■«roeven te verftaan en daar van gebruik te maken: hy kan ze ■ • 1 dan in Japanfche maat overbrengen, indien dit tot zyn oog. 1 merk nodig is f< even als wy Franfche of Engelfche voeten ia Rhynlandfche maat, enz. overbrengen. 1 ) De maat, die wy tot voorbeeld genomen hebben , is om veele 1 redenen tot .het bedoelde einde niet gefchikt. Men heeft dus : federt lang twee andere lengten, insgelyks beiden uit de natuur 1 ontleend, voorgetogen- De ééne is de lengte van een' eenvou1 digen flinger, die ééne flingering in een bepaalden tyd (van ! Ééne feconde) volbrengt. Deze lengte is insgelyks beftendig 1 voor dezelfde plaats des'aardools; en zy kan altoos weder ge, vonden worden, door Natuurkundige proeven, en Sterrekundige : waarnemingen. — Maar de moeilykheid om die lengte te bepa1 len, haar verfchil voor verfchillende plaatfen des aardbols, en ook deze aanmerking, dat, daar die lengte op zich zelve flec ts eene kleine grootheid is, elke feil, daarin begaan, eenen zeer vermenigvuldigen invloed zou heoben op groote getallen , in die | maat uitgedrukt,zyn geene geringe zwaarigheden. Eene tweede maat is voorgetogen, en nu door de Franfche Conventie aangenomen , welke afhangt van de grootheid des aardools zelve: Derzelver grond is , kortlyk, hier op gevestigd. Zo de aarde volmaakt rond-was, zouden alle radicn , uit haar middelpunt getrokken, loodrecht door de oppervlakte gaan, en aan den hemel de toppunten aanwyzen der beide plaatfen van de oppervlakte, door welke zy gaan. Als die twee plaatfen op de oppervlakte des aardbols ^ deel des gehelen omtreks of een zogensamden graad van elkander liggen, zullen ook derzelver toppunten aan den hemel een' graad verfchillen, en wanneer de eene waarnemer eene fter in den meridiaan op 6o° hoogte ziet, zal een ander, die zich op den gemclden afftand ten noorden of ten zuiden van hem af bevind', die fter op 590 0f 610 hoogte zien. Wanneer men dan door Landmeetkundige operatiën den afftand van twee zodanige plaatfen in be- U=.,U= „„„ten , voeten , toires , yards enz. kent en uitdrukt , zal men daar uit den geheelen omtrek des aardsbols kennen en wanneer men zeker gedeelte neemt, ï3 ööx BBB by voorbeeld ' zal dat gedeelte voor algemeene maat kunnen dienen, en dé | vereischte eigenlchappen hebben, welke wy in 't voorgaande van zodanig eene maat opgaven. De Aarde echter is niet volkomen rond; zy is platachtig naby de polen ; haare meridianen zvn geene cirkels , maar elipfen. Twee loodlynen, uit twee punten, die .-.an den hemel een' graad verfchillen, op aarde nedergelaten, perken naby de poolen een' grooter afftand op aarde af, dan naby den evenaar. In dezen zin zegt men, dat dc graaden des aardbojs ongclyk zyn" groter naby de poolen , kleiner naby den evenaar. Men heeft op verfchillende afftanden van den evenaar die graaden gemeten • en daar uit kan men, zo de meting naauv.keurig verricit is' en de aarde eene volkomen elliptifche gedaante heeft, haare grootte volkomen bepalen. De volgende uittrekfels uit brieven van den Heer de Ealande van den 7 Nov. 1792. en 29 Jan. 1793. aan den Heer van Zach te Gotha gefchreven, benevens de algemeene febets van het Franfche ftelzel van maaten, gewigten en munt, uit 1 laatere brieven en berichten genomen, zullen, zo ik vertrouw, door de hier gegevene ophelderingen voor de meerderheid der Lezeren verftaanbaar en hun niet onaangenaam zyn. Alles is ontleend uit de Sammlung Asironomijcher Abhandlungen, Beobachtungen und Nechrkhten, herausgegeben vtn J, E. Bode, Berlin 1793. De  C 197 ) „ De groote onderneming der meting der Meridiaan-graaden, welke ter vastftelling eener nieuwe maat in Frankryk is aangevangen , wordt (179a) yverig voortgezet. De Heer Mechain(*) heeft reeds een' geheelen graad hy Barcelona gemeten ; en ls nu voornemens een' grooten driehoek op het eiland JYlajorka te nieten , die eene lengte van 100,000 toifes zal hefeben. De Heer de Lamlire heeft ook reeds met mynen neef en leerling le Francais de meting van een' geheelen graad naby Parys voloragt. Men vindt naauwlyks eene onzekerheid van eenen duim, daar by de andere metingen eene onzekerheid bleef van verfcheidene voeten, Er worden in 't geheei 12 graaden gemeten. Men zal daar uit den 45ften afleiden, en het l5 ööé öööfte decl van het vierde gedeelte eens meridiaaus (dat is van den omtrek des aardools door de poolen gemeten) zal de nieuwe metre zyn. — Een cubus, waar van de zyde een tiende deel van deze metre is, met gedistilleerd water gevuld zynde, zal het gewigt van dit water het nieuwe pond zyn; de holte van dien zelfden cu bus zal de nieuwe pint of éénheid van maat voor vloeibare waaren zyn. Het -oofte deel van het nieuwe pond, aan zilver, zal de nieuwe munt zyn. ■" De Heer de Lalande geeft in die zelfde brieven nog de volgende berichten. — „ Dat de Heeren de Borda en Casjini by de voorgemelde gelegenheid de lengte van den feconden ■ flinger tot op deel eener lyn bepaald , en daar voor by de middelbare temperatuur van 9\ ° te Parys,en in het luchtledige, gevonden heuben 3 voet 8,|g lyn — dat de Heren Lavoifier en Haüy de proeven, welke vereischt wierden om het gewigt van een kubieuvoet gedestilleerd water te bepaalen, met de grootste naauwkeurigheid gemaakt, en gevonden hebben, dat dezelve in het luchtledige en voor de temperatuur van het vriespunt 70 pond 60 gr. Fransch gewigt bedraaït dat de Tafelen der uurhoeken , door den Heer de Lalande of onder zyn opzicht vervaardigd, op kosten der natie gedrukt zyn (-) dat de Connolsfance des Tems voor 179* uitgekomen is, en dat aan de Memoires de l' Academie voor 1789 werkelyk gedrukt wierd." De oierige oerichten zyn enkel voor Stcrrekundigen verflaanbaar en van belang. Sedert den datum dezer brieven, zyn de daarin gemelde metingen volbragt, en de Nationale Conventie heeft, volgens cen rapport, door'de Akademie der Wetenfchappen ingeleverd, de Hervorming van alle maaten en gewigten vastgefteld, den 31 July '793. Uit de vok,ende Tafelen zal men het ganfche ftelzel, daaromtrent aangenomen en ingevoerd, duidelyker kunnen overzien en nagaan. In de laatste kolom vindt men hoe veel elke nc enftaande nieuwe maat in de gewoone oude maat bedraagt. C*~) Men weet dit het Spaanfche Gouvernement niet tegenflaande den intusfehen opgekomen oorlog ter bevordering dezer tot algemeen welzyn der wetenfchappen en der Maatfchappy (trekkende onderneming yverig hulp en medewerking aan de Franfche Academisten verleend heeft. Q) De tytel van dit werk, waar voor ene korte Stuurmanskunst gevoegd is, is deze: Abregé de navigation historique, théorique (g praetique, ou Von trouve les principes de la manoeuvre Of ceux du Pilotage , les methodes les p'us fimples pour fe conduire fur mer par hngitudes & latitudes avec des tables hor air et, pour connolte letems vmi nar la hauteur du SoleU & des Etoiles, dans tous les tems del'année & a toutei les latitudes jusqu'u 6i°. Par Jerome Lalande a,Paris rj'j3- $to. Het Abregé de Navigation beftaat p bladen, de Tablet horairet 16 bladen. I."XerigYe^M"tén7" Metres. ] Nieuwe Benamingen. jwaardein gewoo1 ° 1 neFranf, maat. Toifen van 61 voet 10,000,000 Eenheid of grondflag der algemene maat of vierde deel des meridiaans. 5132430 1,000,00 c 513243 1 00,00c Een honderd/le deel of decimaalgraad des meridiaans (*) 51324 10,000 5[32 1,000 Een Militaire. 513 c voet. 1 duim I lyn ~"~ 100 ï " | 3°7- 11. 4. - 30. 9. 6,4 1 j De metre of rechtlyni- e eenheid , zo als 'er 10,000,000 gaan op een quadrant, en dus 40,000,000 op den gehelen omtrek des aardbols, langs den {meridiaan gemeten. 3. o. 11,44 loof o,t jEen Decimetre. o. 3. 8,344 ,55 of 0,01 iEen Centimetre. o. o. 4»434 rass of 0,001 lEen Mllllmetre. o. o. 0,443 (*) De quadrant van den Meridiaan wordt volgens deze verueling in 100 graden verdeeld. Een middelbare graad van 90, in een quadrant, zou dus bedragen: 5I3§43° of 57027 Toifes. •e/u.uiiaai Mctfe» 1 ii. viakitc'~Maten. I vierk. voet. ^0,000 De Are ofEenheid van vlakke maat, zynde een quadraat, welks zyde _ 100 Metres lang is. 94831 1,000 ?r • l Are oïDeclare,zynde een recht2 hoek, wiensecnezyde 100, dean§ dere 10 Metres Ur.g is. 948315 100 ,iö -dre ol Centiare, zynde een • quadraat, welks zyde 10 Meters lang is. Elilll Cub. Decimetrcs. 1 111. Ligcbaamlyke Maaten. en Holle Maaten. 1000 i Hei Cubiefchc Metrum oi Paryfche [ Paryfche j de Cade. Pinten 1 Boisfeaux 100 1 -- Dedicade. 10 1 . - Centicade. 1051 J 78,9 1 ;S -- Cubiek Decimetre , 105 >- 7,89 I g zynde een Cubus, waar- 10 j 0,789 ;"g ' van de zyde een Decif metre of ji van een Metre lang is. Dit is I tevens een Pint. i2i 0,0789 ~Bbl 1 ' "IV. Ge-  IV. Gewigten. Cuajeie waarde in Decimetre Nieuwe Benamingen. Markgewigt. Water. ^ 1000 -Gewigt van het water dat ' iai een' Cubteke Metre bevat wordt. Bar 2044,4 f8 100 Bar 0f Deelbar 204,44 10 iï55 Sa>' of Centibar 20,444 1 Gewigt van het water dat in j jg. onc. gros. greb. een' Cubieken Decimetre bevat wordt. Grave 20 5 49 0,1 Grave of Decigrave 33 2 12,1 O,oi iès Grave of tent)gr ave 2 44,41 0,001 Gewigt van het water dat in ; !een' Cubieken Centimetre bevat . grein- werdt Gravet 18,841 0,0001 ,X Gravet of Decigravet 1,8341 o.opooi Gravet of Centigravet 0,88^41 V. Mtrnt. Markgewigt. ■Een ftuk Zilvermunt,'t welk Too' grave of een Centigrave weegt ,i ._ I's een Franc d'Argent 188.41 ttrein ■ dy: zyn Bistory of Baptism (gefchiedenis van den Doop) over ' enige jaren in 't licht gekomen , kenmerkte hem als zodanig , en dit zyn nagelaten werk levert allerwegen nieuwe voorbeél' den daarvan op. Met enen onvermoeyden vlyt doorzon hv de Gedenkfchriften der aloude Kristen-kerken, bragt verfcheide. ne wetenswaardige en weinig bekende dingen aan het licht : en zegt zyn gevoelen over de voornaamfte bedryvers in de Ker* ■ kelyke Gefchiedenis, en derzelver maatregelen, met dc vrymoe| digheid van een ecrlyk man. Het belang der hier voorkomende ; zaken ftrekt tot ene genoegzame vergoeding voor het gebrek aan fierlykhe-id van onftel en ftyl. M. R, Sermons, by John. Disney D. D. F. S. A. 2 vol. 480 ea 429 P- P- 8vo. 12 f. Boards. Johnfon 1793. Ongemeen leerzame en ftigtelyke Kerkredenen, meestal over practicale onderwerpen lopende: die men onmogelyk zal kunnen iezen, zonder te bezeffen , dat de opfteller met een vurige liefde voor de waarheid bezield is, en yverig verlangt om den geest van vry onderzoek te bevorderen, en ene algemene oplettenheid té verwekken op de burgerlyke en Godsdienftige belangen der Maatfchappy. M. R: Ohfervations on a Current, that often prevails to the Westward of Siciely by Jame's Renn-l. Feq. F. R. S. 4to pp- 21 With en lartre Chart. 2 f. Nicol. i7j3. Een klein doch zeer belangryk ftukje voor u voor een talryken rang van Lezers, die geen tyd of gelegenheid hebben, om de gefchiedenis in hare oorfpronglyke bronnen te beoefenen, en VOOr jonge luiden by derzelver ccrltc intrede ln t algemeen; voorts, l~ne en byzondere Aanmerkingen over Maryland en V rgini , derzelver Meden en Plaatfen; van den Virginifcben Ta ak cn H,lasn "00rCn °f ^Unten; Van Bost°»> Portsmouth NevvHampsh.re Lynn, Salem en andere Steden. Eene ui voeriVe Verhandeling van de Quakers, hunne Levenswys, Zeden Hu welyken, Godsd.enftige en Staatkundige Begrippen f weigert om in Oorlog deel te neemen. Van °het LZè Ryk fn het Westen,- de verfcheidene Etablisfementen aldaar. VwAfVil den. Verder van de Munten, Maten en Gevfcten in de Ver eemgde Staaten. - Onder alle welke opfchrifte* de alIerLvL tlgfte zaken den Koophandel en den geheelen ft,a der JNoo f Amerikanen betreffende voorkomen — ni=,- i „ . Lr^°°ui¥'n ^*^^*>ySWö6ga5 Levensgefchiedemsjen van 'den Beer BRISSOT, door hem zeiven befchreven; zyne Afkomst Opvoeding, Studiën en Karakter, uitgegevene Werken verblyf in Londen, terugkomst in Parys, geraakt in de Bastille daar hy, na eene gevangenis van twee Jaaren, uitverlost word' de redenen zyner Reize naar Amerika, cn Zvne terug komst van daar. Van het Ifte Deel zyn ook nog weinig Exemplaaren te bekomen. Het lilde of laatfte Deel zal fpoedig voltfen V „ D. du MORTIER EN ZOON te Leyden, T H £ „LANGE, tc Deventer, en J. OOMKENS, te Groningen, " SPR rAirntUn a,l0m yerzonden: knopte Nede, duitfche „SPRAAKKUNST, door L. van BOLHUIS, Predikant te „ Gromngen, en Lid van de Maatfchappy der Nederlandfche „ Letterkunde te Leyden; met den gouden eerprys bekroond „ en uitgegeeven , door de Nederlandfche Maatfchappy ■ tot „ nut van 't algemeen j in gvo a 6 Huivers. - Voor de „ Schoolhouders is dezelve, by getallen , tot nog minder prys „ te bekomen. r J By de Wed. J. DOLL te Amfterdam, is heden van de pers gekoomen en alom verzonden : * I. EMMA CORBET, Treurfpel; waarvan het onderwerp genomen is uit de treffende en aandoenlyke Gefchiedenis van bm- Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES. ma corbet of de Rampzaligheden van den BurgerMen OorMt t » *d u,tmM,e„Jwc[t( dat verrcneiden ZZTzncr tn ■ in Engeland herdrukt is, door eene kundige hand ?e taa d I ^ zyT W£lmge ExemPlaaren bv bovengemelde te bekoi* ; IL THOMAS HARLY of de Man van Gevoel Too^r ' fel; waarvan het onderwerp genomen is uit Lt fra^yf we k . je: de Man van Gevoel (gevolgd naar het ÈngeTch) "Ik werk alhier met zo veel genoegen is ontvangen, dft 'er vaÏÏe Nederduitfche Uitgaave nog maar zeer weinige Exemplaaren overig en by bovengemelde te bekoomen zyn tixemPlai,r<:11 NB. Van deze beide Tooneelflukken zyn eenige Exemplaar™ op groot pap. vervaardigt. B exemplaaren E wvfr^ -n°°\ HEI ^ENSCHELYK HART door J. u^d,^ J ?Uo" '' tW£Cde Deel' behelzende ■ aanJ.D V twe de Brief, (of vervolg van den eerften Brief in 't voorin vanl na"me ee"eAKloos^-gefciuedenis;) de Gevoel van den Dwang; de Schepping, (Lierzang;) het vermaren derBuwlyks Liefde; Augusta Lelein; de waare Giootmofdi- frLw n mr; *&e,Si Bek^nis;de WeerkeeriTOntrouw ; Brief aan een myner Vrienden; Alzire aan Alfred; \d* Deugdzaame Zoon; de Wanhoopende Gelieven; S. van Beima aan zyn Echtgenoote julie van Botnia; de Achtbaar- ■ heid des Ouder doms; het Uurwerk; Gabrielle Veere; de A, vondwandeling; het vervolgde Huisgezin in Cairo; uw Bart 1 Rechter' m %r- «">• ™n bet eerfte Deel dezer SCHETi ^EN zyn weinige Exempl. te bekomen. ALMANAK voor VROUWEN O O O R BROUWEN. %V, l}iZr I79?'Jnet Kunstpiaeitjes en Wehehken. de Portretjes verciert, geteken' door TT r„i, weeê«iykendoor C. J. de Buyfer,\Lé heden uit™fbv\?SW"F? DOLL in de Kalverftraat te Amsterdam0? en "alom verSen' In dezelve vindt men onder meer andere de voïende ftuki«Tn Profa en Poezy: Elvire aan kbui r, ./"'tenue uukjes in „ de Liefde; ^^^^t^.^J^gffi '» „ de Nederlandfche Meisjes; tÊmJS^£jgüJC „ eener Moeder met haare Zuigeling: Laura"; óve~ g vrfS „fchap; het Rozenfeest van Salencia; Strandwandeling de "reTH?r°rr™\.™* Dochter; Johanna Tay^he„ >efe by't Grar van Siegwcrt en Mariane; nadere opheldl " de"rf„"'0PO «*• a'S °°k fraaye CXI"".' do en Gefchilderde Bandjes met kokers, tot onderfcheid^ Prvy VERNUFT e^SML^°LL geCft hed^ «^ZSaNa/75 VüKNUtT en SMAAK, met uitvoerige Konstplaatjes.  i7P3. No. 287. AL G E M E N E KONST- en LETTER-BODE, r O O R M E, E R- EiVMlN-GEOEFFENDENt Frydag den 27. December. Dit No. word, met het Regijler Tytel va. Omflag, voor het dubbeld van den gewonen Prys, zynde dus 5 fhuvers, uitgegeven. BERIGTEN. X> E N E M R KEN. E*e KoNlNGLVKE MAATSCHAPPY de F JVe i üg tenfehappen, te Koppenhagen, op hare prys)|| vraag, in 179r opgegeven, geen voldoenend JIJ antwoord ontvangen hebbende, heeft dezelfde vraag met enige verandering, volgender wyze, op nieuw uitgefchreven : An et quatenus undarum a vento arjtatarum, altiwdo et certitudo pendeat a profrnditate et latitudine aquarum, inquibus generantur ? dat is: Is de hoogte en van de Golven , door den wind opgejaagt, af hanglyk van de diepte en breette der wateren, V/aar in zy ontftaan: zo ja; in hoe verre? Gelyktydig heeft de Maatfchappy de volgende nieuwe vragen opgegeven. 1. Lege quadam generali determinare minimam dijïantiam , in qua maffa qu5rE-n.;sf3-^ c.—i/feTSip . -L»£,' „ Landbouw of de Bergwerken in de Koninglyke Europeëfche Staten, met een juist model of naauwkeurige „ aftekening." 100 Rthlr. b. „Voor zeven Verhandelingen over verbeteringen in „ den Landbouw, en het aanleggen en onderhouden van Weilanden, als mede in den Houtteelt. 40 tot 60 Rthlr „ voor ieder, en 100 Rthlr voor de beste : waar by inzonderheid de volgende onderwerpen aan de hand gegeven worden. 1- Ene lyst der verfchillende' foorten van „ onkruid, welken men, in de Deenfche Provintien, onder de verfcheidene Graanfoorten vindt, volgens Kruidkundige en Provintiale benamingen, met aanwy„ zing van de zekerfte en minst kostbare wyze-, om de^ zelve uitteroeyen. 2, Ene volledige verklaring van de beste manier,. om enen fchraien of onbruikbaren grond „ tot goed koornland te maken,, met ene berekening, „ volgens middelbare pryzen, van de onkosten en voor„ delen. 3. Ene naauwkeurige befchryving der voornaam„ ftc verfcheidenheden van Aardappelen, die, met opzicht tot derzelver duren des zomers, in Denemarken, Noor,, wegen, de Faaro's en op Ysland', het voordeligfte „ uitkomen, en die inzonderheid best tot voedzel voor » Menfehen en Vee dienen kunnen: waar.hy in aanmer „ king moet genomen worden, of zy ook, in enig jaar* „ getyde, nadeel aan de gezondheid kunnen toebrengen. „ 4. Ene opgave der foorten en aanhoudende verfchei- „ denheden van Haver, met aanduiding van zulken „ „ welken, met het beste gevolg in de Deenfche Provintien „ kunnen gebouwd worden, zo met opzigt tot de ver- „ fcheidenheid van grond, als de meer of min zorgvul- „ dige bearbeiding, welke by de verfchillende, min ,, vrugtbare akkers, mogt kunnen worden aangewend,' „ 5- De zekerde, en te gelyk beknoptste en minst „ konbare manier, om Bosfchaadjen te planten op Heiden, „ Meente-gronden en andere ftreekeu, die voor den „ Landbouw of voor Weylanden niet kunnen dienen.' „ 6. Ene duidelyke befchryving der grasfen en planten, „ welken behalven de rode klaver en het raigras, in ., Denemarken, ter verbetering van konstweyden en lan- „ deryen kunnen gebruikt worden, volgens Deenfche en „ Linneaanfche, a's mede by den landbouwer gebruike- „ lyke, beramingen, nevens ene befchryving der wyze ,, van kweking by elke plant in 't byzonder. 7. Ene „ gelykmatige befchryving der bomen en ftruiken , die „ op het voordeligfte, in Denemarken tot levendige ,, omheiningen kunnen gebruikt worden." c. „Voor het beste ontwerp ener praktikale fchole van ,, Landbouw, (welke naar de Erfbefpreking van wylen ,, den Generaal Major Clajfen, op een zyner goederen, „ moet worden opgerigt) met inagtneming van het geen „ in dezelve geleerd dient te worden, nevens de wyze lvühaai °P 'Anlks moet gefchieden." een prys mn ino> Eindelyk is, op het verlangen van de Koningl. Generale Tolkamer, door- de Maatfchappy ene premie van 10a Rthl. uitgelooft aan den genen, „die Tafels, in Deenfche „ maat zal weten te berekenen, voor de in den Handel „ voorkomende Oxhoofden, Voedervaten en Tonnen „ volgens welken meu uit de gegeveue lengte- den „ middellyn van het fpondgat, nevens dien van° een der „ beiden einden of bodems, derzelver inhoud , in „ Deenfche kannen, ook by niet volle-vaten, gemakkelyk „ en fpoedig kan vinden." NEDERLANDEN, V lts sin gen. HET zeeuwsche genootschap DER WETENschappen te vussiNCEN, heeft, by deszelfs jaarlykfche algemeene Vergadering, den dertienden der maand November des jaara 1793. gehouden, met veel genoegen gezien, dat verfcheidene Verhandelingen op de voorgeftelde Prysvragcn, om beantwoordt te worden vóór den eer Ren Januari van dit jaar, zyn ingekomen. Dit genoegen zoude aanmerkelyk vermeerderd zyn, ware by een naauwkeurig onderzoek bevonden, dat zy allen', immers de meesten, zoo voldoende waren geweest, dat men aam dezelven den uitgeloofden cerprys had kunnen toewyzen. Dit  C 203 ) Dit echter heeft niet kunnen gefchiedtn op de vraag: „ rto-< pens de beste manier, waarop het onderwys in den Godsdienst zou kunnen worden ingerigt." Waarop drie Verhandelingen zyn ontfangen, die allen, de eene meer de andere min, wel eenige nuttige en ter zaak dienende aanmerkingen in zich bevat- 1 ten; maar, over het geheel, noch aan het duidelyk voorgeftelde oogmerk der vraag, noch aan den aard en het gewicht van het onderwerp, beantwoorden : weshalve geene deraelvén is kunnen bekroond worden. Terwyl het Genootfchap deze vraag voor het vervolg intrekt. De vraag: „ Welken zyn de gefchikt/le middelen, om nuttige ontwerpen, door deskunïu^en in de verhandelingen van geleerde Genootfchappen en andere werken opgegeven, tot nut der burgerlyke maatfchappy in trein te brengen?" is beantwoordt door twee Verhandelingen : de eene , onder de zinfpreuk: hoe zeer men op verbetering hoop enz.; de andere, onder de zinfpreuk: l'industrie surmonte Tour obstacle. Had het Genootfchap eene beoordeling over de reeds gedrukte Verhandeling van den Heer fardon , betrckkclvk dit onderwerp, gevraagd; dan zoude misfehien de eerstgemetdc: . of had men eene befpiegelende befchouwing gevorderd van onderfcheidene zaken, die 't zy in de vraaj-, 't zy zelfs van ter zyde, kunnen gereksnd worden in dezelve bedoeld te zyn ; dan zoude misfehien de tweede Verhandeling eenige aanmerking hebben verdiend. Daar voorts de fchryvers nog' daarboven in 't geheel niet voldaan hebben aan de uitdrukkelyke bepaling , dat zy by de voor te dragene plans niet uit het oog verliezen, om te onderzoeken : in hoeverre dezelven uitvoerlyk zyn ? en die uitvoerlykheid met genoegzame bewyzen te flaven: zyn de verzegelde briefjes van deze Verhandelingen, alsmede die der andere onvoldoend bevonriene Antwoorden, ongeopend verbrandt: en tevens is befloten, om óe^e vraag, onücv d= gewone ücIoKe Van den gouden' eerpenning, nog eenmaal uit te fchryven, om beantwoordt te worden vóór den eerften Januari 1795. Twee Verhandelingen heeft het Genootfchap ontfangen op de vraag: „ Nopens de latere ontdekkingen en het nut daarvan omtrent het fyftema Lymphaticum, of het famenflel der watervaten." De eene dezer Verhandelingen is in het Latyn, onder i*v i tue-Sna-if, «$ «xt>o«» k-m sdnrvaov «a«» t» rSfitt' hippocrates : de andere in het Nederduitsch, onder de zinfpreuk: Raiione opus est Medicinae: celsus. Beide deze Verhandelingen zyn geoordeeld niet zonder verdiensten te zyn; doch het Genootfchap heeft, om wichtige redenen , hoe ongaarne, zich in de noodzaakelykheid bevonden, dc dadelyke uitfpraak over dezelven vooralsnog uit te ftellen: zullende niet te min de uitfpraak gefchieden, ten langfte binnen zes maanden -na de uitgave van dit Programma, in eene daar toe te befchryvene Vergaderrng van het perpetuelle committe des Genootfchaps. De vraag: „ Over enig middel, om het water voor verrotting te bewaren of daar van te zuiveren" (*) , niet beantwoordt zynde, word (by vernieuwing), onder de gewone voor- .(*) Zie dezelve in haar geheel No 232, of D. IX. bladz, 178 tVan den Alg, K, en Letterbode, waarden, opgegeven, insgelyks tegen den eerflen Januari 1795. Voorts heeft het Genootfchap goedgevonden, voor de eerftemaal, twee vragen op te geven, met belofte van den gewonen gouden'' eerpenning, op den ftempel van dit genootfchap geflagen, aan hen, die, op elk derzelven , vóór den eerflen van Januari des jaars mdcclxxxxv, het beste en meest voldoende antwoord zal ingeleverd hebben : A. Zyn de vorderingen der Hedendaagfchen, in het vak der wetenfchappen en kunsten, aanmerkelyk genoeg, om onze eeuw den naam der verlichte te doen dragen? of, op welke gronden , en met wat recht, eigent zy zich dezen titel toe ? B. Daar de ondervinding leert, hoe de ondereinden van afgebrokene en door den worm verteerde palen, wanneer die in den grond blyven zitten, eene groote moeiykheid veroorzaken, by het inheiden van nieuwe palen niet alle- n; maar over het geheel ook zeer veel nadeel aan het paalwerk en de zeehoofden toebrengen: zoo word gevraagd: Op welk eene wyze, en door hoedanig werktuig^, deeze ingeblevene ftukken best uit den grond, en van tusfehen de nevensftaar.de gave palen, zouden kunnen uitgehaald worden ? Men verlangt een zoo min mogelyk kostbaar, en in de behandeling niet omjlachfig., werktuig : met eene naauwkeurige afteekening van hetzelve. (De voorwaarden , hier by in agt te nemen: nevens de vragen , waarop het Genootfchap met 1 Jan. 1794. de Antwoorden vcrwagt; en verdere errineringen zyn te vinden in het Programma 't welk het Genootfchap wederom dit jaar, door den druk gemeen gemaakt heeft). Tot DIRECTEUREN van dit genootschap zyn aangefteld : de Heeren JUUS NOOSE: Eerfte Griffier der Weeskamer, en Kiezer tc Middelburg. ' CORNELIS GYSE : Commisfarïs van den West-Indifchen Handel, ten Departemente zeeland, te Middelburg, En tot LEDEN: de Heeren WOLTER. FORSTEN VERSCHUIR: Med. DoSl. ac Med. & Chem. Profesfor, te Groningen. PETRUS HAAK: Prof. Theol. & Hifi. Sacr. Honor. en Predikant te Amfteldam. JACOBUS CREMER: Stads Predikant te Middelburg. JOHANNES TISSEL: Luthersch Predikant te Amfteldam. ANNEUS IPEY : Predikant te Gapinge. NIEUW UITKOMENDE BOEKEN; akademische en andere schriften. Nederlanden. De Geneeswyze der Drenkelingen door B.' Tersier, Med. Doctor, te Leyden, by J. J. Thysfens 1793. 104 bl. gr. 8vo: Beantwoording der Aanmerkingen van den Heer Dr. B. Tersier, betreffende het gebruik\anzuivre lucht en '/ warme bad, tot redding van Drenkelingen, Briefswyzc aan zyn Wel Ed. Cc 3 voor-  voorgefteld dooi- M. v. MaRüm, 64 bl. gr. Svo. Te Haarlem by st. Loosjes, Pz. 1793. Deze beiden Gefchrifi.cn hebben ene zo naauwe betrekkin! tot eikanderen , dat wy het verflag daar van gevoeglyk kannen za-menvoegen. Vooraf echter dienen wy met een kort woord te •melden, wat aanleidelyk tot beider uitgave geweest is. Deloffclyke Londonfche Maatfchappy, welke zig den naam van Human Society heeft toegeëigend, hing voor enige jaren enen ereprys op voor den genen , die de beste Verhandeling zoude inleveren over de oorzaken en de herftelling van den Schyndood, byzonder van dien der Drenkelingen. Twe der ingezondene ftukken droegen de goedkeuring dier Maatfchappy weg, dat van den Heer Goodwyn wierd met den eerften, en dat van den Heer Kite met den tweden prys , befchonken. Het gevoelen dezer twe Schryvers, zo over de naaste oorzaak van de bezwyming der Drenkelingen, als overdegefchiktfte middelen ter hunner redding, verfchilt zeer aanmerklyk van elkander; terwyl zy zich intusfehen beide op proevenen waarHemingen , tot ftaving van hunne gedagten, beroepen. De Heer Goodwyn (*) ftelt naamlyk de oorzaak van de bezwyming, en den daarop volgenden dood, der Drenkelingen in de belette Ademhaling. Hy beweert verder , dat de voorname nnttigheid der Ademhaling daarin beftaat, dat het door de longen ftromend tloed, door de ontbinding der ingeademde lucht, ene prikkelende eigenfehap verkrygt, waar door het in ftaat gefteld wordt, om het linkerhart tot famentrekking, en dus tot voortftuwing van het bloed , aan te zetten. Wordt nu de Ademhaling belet, gelyk in de Drenkelingen gebeurt, dan verkrygt I het bloed ook in de longen die prikkelende eigenfehap niet; ' het wordt wel naar het linkerhart gevoerd, dog blyft daar ftil ftaan ; de beweging van het hart houdt dus op ; en met haar js het 00K weldra mer het leven gedaan. Is 'er echter m enen Drenkeling nog enig leven over, dan kan hetzelve, volgens deze zelfde Theorie, niet beter in werking gebragt en geheel herfteld worden, dan door aan het bloed in de longen die prikkelende kragt weder te geven, waar door het hart weder tot werking kan aangezet worden, dat is, door zuivre lucht in de longen in te brengen. Hier op rust dan ook byna alleen de geneeswyze van den Heer Goodwyn. De Heer Kite daarentegen, fchoon wel med: de belette Ademhaling voor dc oorzaak der bezwyming, en van den dood der Drenkelingen houdende, beweert echter, dat de Ademhaling volftrekt noodzakelyk is, tot den doortogt van het bloed door l de Jongen ; en dat dus, de Ademhaling belet zynde, ook het bloed niet uit de regter holte van het hart, door de longen naar het linkerhart, kan gevoerd worden; dat 'er dus ene ophoping van bloed in de llagaderlyke vaten der longen , als mede in de grote holaders en de regterholte van het hart, veroorzaakt wordt, welke ook ene diergeljke ophoping van bloed in de hersfenen te weeg brengt; en dat derhalven de meeste Dren. 'kelingen aan ene beroerte fterven. Zyne voorname geneeswyze .der bezwymile Drenkelingen is gelegen in het herftel der Ademhaling, ter vernieuwing van den doortogt van het bloed door (*) Van de Verhandeling dezes Schryvers is reeds ene Nederd, Hertaling, door den Heer van der Leeuw, in 1750 te Dordrecht uitgegeven x voorhanden». de longen, om de ophoping van het bloed naby het hart weg te ruimen. Voorts raad hy, behalven ene aderlating aan des hals, het aanbrengen der warmte, en het gebruik van velerlei vooral prikkelende, middelen aan. De onderfcheidene verklaringen dezer Engelfche Schryveren hebben federt, ook onder ons,"elk hare onderfcheidene aanhangers en tegenftrevers gevonden. De Heer J. G. Sandberg gaf, in den voorledcnen jare, by gelegenheid zyner promotie tot Med, Doet. aan de Utrechtfche Hogefchool, ene lezenswaardige Verhandeling , uit, waar in hy enige bedenkingen en zwarigheden tegen dit gevoelen van den Heer Goodwyn voorhielde. (*) Dr. van Mar urn, daarentegen, van wiens Bedenkingen en Proefnemingen tot verbetering der middelen ter redding van Drenkelingen , wy onlangs (f) aan onze lezeren een kort verflag gaven, grond zyne aanpryzing van het gebruik der zuivre lucht, althans in zo verre op de Theorie en Waarnemingen van Dr. Goodwyn, als hy het door de laatsten ontegenzeglyk bewezen houd, dat het gemis dier lucht in de longen de ware oorzuak van den Jliljland des bloeds in Drenkelingen is. Hier tegen wederom volgt de Schryver van het eerfte hier boven genoemd werkje getyteld: De geneeswyze der Drenkelingen, de GeneeskundigeB. Tersier,grotendeels het tegenoverftaand gevoelen van den Heer Kite, als het meest overeenkomende, zyns inziens, met de ontleedkundige waarnemingen van vroegere en latere Schryvers. Hy ontvouwt dit gevoelen uitvoerig, met by voeging veler redenen en proefnemingen, welke de Heer Kite voor zyne Theorie heeft bygebragt, terwyl hy verfcheidene bedenkingen en zwarigheden aanvoert, welke hem het ftelzel van Goodwyn, ais ongegrond, en de daar op gebouwde geneeswyze, ten hoogften verderfiyk, doen verwerpen. De Heer Fer/ier verfchilt intusfehen van den Heer Kite voornamelyk da*]*>Y <"= tcro^te ^ voor do mastc oorzaak van den dood der Drenkelingen houdt. „ Dewyl de belette Ademhan ling", zegt hy, „ den verhinderden doortogt ran het bloid „ door de longen, volgens de proeven van den Heer Kite, on„ vermydelyk ten gevolge heeft, en daardoor de omloop van het „ bloed, door-het gantfche lichaam, noodzakelyk moet ophou„ den ; fehynt 'er weinig reden te zyn , om, behalven dezen „ ftilftand van het bloed, naar ene andere oorzaak van den dood „ te zoeken," Voorts verdeelt de Docrer zyne Verhandelingen in zes Afdelingen, in welker eerfte hy handelt over de moeilykheid, om ene goede geneeswyze voor de Drenkelingen te ontwerpen'. Dc twede Afdeling, handelt ever de Ziektekunde en de naaste oorsaak van het verdrinken, naar de ontleedkundige waarnemingen der vroegere Schryvers; terwyl de Schryver in de derde \fdeling de gevoelens van Jommige latere Schryvers, byzonder iie van Goodwyn en Kite , over de Drenkelingen, onderzoekt. Hierop gaat hy in de vierde Afdeling over tot het opgeven ?an enige algemene aanwyzingen ter genezing van redbare Drenkelingen, welke beftaan in „ het herftel der drie ontbre„ kende noodzakelykc vereischten tot het leven, naamlyk i.de Hier- (t) Disjertatio Sistens animadverftonts in placita Recentitrum imprimis Goodwini dt Respiratienis utilitate.Ultrai.nai, (* Zie onze No, 286".  C 205 ) ' vernieuwing van de warmte, 1. van de ademhaling, en * 3. van de voorftuwende beweging van het hart." Waar na, eindelyk, de Heer T. , in de vyfde Afdeling, een tntwerp aan de hand geeft van de behande.ing en de voornaamfte middelen ter redding van Drenkelingen;' welken grotendeels met de reeds bekende overeenkomen. Schoon nu wel deze verhandeling van den Heer Tetfier voornamelyk tegen het ftelzel en de geneeswyze van Dr. Goodwyn, fehynt ingerigt te wezen, bleek het nogthans te klaar, zo uit het voorberigt, als hier en daar uit het ftuk zelve, dat de Schryver haar tevens wilde doen dienen , ter wederlegging van de aangeprezene redmiddelen des Heren v, Marum, by zynevooraï uitgegevene Bedenkingen en Proefnemingen, (fchoon wel dit gefchrift niet byzonder daarin genoemd of aangehaald word) om 'te kunnen verwagten, dat de laatstgemelde de aanmerkingen daar omtrent geheel onbeantwoord zou laten. Dit antwoord , briefwyze aan den Heer Terftier gerigt, dan ook fpoedig genoeg in druk verfchenen en ons ter hand gekomen zynde, om 'er een gelyktydig verflag van te kunnen geven, hebben wy ons gebaasd, om, onzen lezeren, den hoofdzakelyken inhoud daar van, zo kort mogelyk, medetedelen. Naardemaal de Heer Terfier beweerd hadde, dat, met zyne wederlegging van Goodwyn's zamenftel, of althans dat gedeelte daar van , volgens welk, de ware reden, „ waarom het gemis „ van zuivre lucht in de longen ftilftand des bloeds te wege „ brengt, wezentlyk daar in beftaat, dat het bloed de vereisch„ te hoedanigheid niet heeft om het hart in beweging te bren„ gen," ook te gelyk de gehele grond vervallen was van de aanpryzing der levenslucht boven dampkringslucht, welker inbrenging deze Heer niet alleen voor genoegzaam houdt, maar ook den voorrang boven de eerfte geeft ; ftaat de Heer van Marum , in de eerlle plaats , hier op ftil. Sohoon hy, voor als nog, gene reden vindt om de proefnemingen van Kite, met den Heer T. voor beflisfender in dezen te houden dan die van Goodwyn , en de proefnemingen van den eerften, naar zyn inzien, op zyn hoogst de zo evengemelde befchouwing van den laatsten flepts twyffelagtig zouden maken, tragt hy aantetonen , dat, zelfs met het gehele verval van dit gedeelte des ftclzels van Goodwyn, geenzins de zaak zelve, maar alleen de verklaring daar van , zou vervallen. De zaak zelve , die ook maar alleen door hem tot een grond zyner aanpryzing der levenslucht, blykens zyne aangehaalde woorrien-(op bladz. 17.) was aangenomen, beftaat hier in, dat „ het gemis van zuivere lucht, by het ophouden der ademhaling, de ware oorzaak van denflil- fland des bloeds zy." Daar nu deze zaak op reeds vroegere proefnemingen, dan die van de betwistte des Heren Goodwyn, te weten op die van Lavoifier en anderen , welker voldingendheid de Heer Terfier zelve, in zyn gefchrift, bekend hadde, rust, begrypt de Heer van Marum, dat zy geheel niet afhangelyk is van de ftrydige (*) proeven der beiden Engelfehe Schryveren , veel minder dat zy ene enkele onbewezene of'onwaarfchynlyke flelling zou zyn: en hy beklaagd zich, in ene Aantek. op bladz. 11-13. dat hy, in zyne uitgegevene Verhandeling, om P (*~) De Hr. Terfier had geoordeeld, dat de Waarnemingen van G. én K. genoeg met eikanderen ftroken: dog de Hr. van Marum, beweerd,hy ene Aantekening op bl. 4 en 5, derzelvenJlrydigheid. tegenfpraak voortekomen, niet maar geheel gezwegen heeft van Dr. Goodwyns proeven. Dan de Heer Ti hadde niet flegts het inbrengen van zuivre lucht in de longen van Drenkelingen nutteloos maar ook zeer nadelig- verklaard , om reden, „ van hare w verandering in vaste lucht, door het aannemen der koolftoffe, 1, en van water , door het aannemen van onvlambare lucht en het „ loslaten van warmte - ftofie, die beiden zeer veel zwaarder „ zyn dan de dampkringslucht:" welk een en ander hy gezegd hadde, proefondervindelyk bekend te wezen. Hier op antwoord de Heer v. M. 1. dat de zwaarte der vaste boven die van Dampkringslugt te gering is, om te dugten, dat zy , 't zy door drukking van borst en buik, (volgens den raad van den Heer T.) 't zy door middel van een pomp (die den Brieffchryver daar toe het best voorkomt) niet even gemakkelyk uit de longen te rug gebragt zou kunnen worden ; te minder daar deze lucht veel gereder zich met de zuivere lucht, dan met de mofet, zal vermengen; 2. dat, 'er ene vereniging der zamenftellende delen van het water in de Iongen gebeurende , hier door enkel waterdamp kan worden geboren, die gemakkelyk door de gezegde pomp zou kunnen ontlast worden, en welker ophoping dus niet te vrezen is; behalven dat het water zelve , 't geen uit de beidey luchten ontftaat, ene al te gering gedeelte van derzelver ruimte zou innemen, om enig fchadelyk gevolg, ook hier van, te vermoeden. — En wat betreft het onuitvoerlyke van dit middel, door den Heer T. beweerd, ter oorzake van ds bystere hoeveelheid van zuivre lucht, die men tot herftel enes Drenkelings nodig zou hebben ; de Heer v. M. berekend, dat een enkel ontfang-glas van 1800 teerl. duimen, vol zuivre lugt, meer dan genoegzaam zal wezen, om de proef te nemen of de longen enes Drenkelings al of niet van de zo fchadelyke koolftofh-, welke dc bezwyming en ftilftand des bloeds veroorzaakte, Minnen ontlast worden: en daar deze hoeveelheid, onder het beurtlings uitpompen der ingehragte lugt, in den tyd van 27 minuten, zeer wel kan ingebragt worden, agt hy , tevens, dat deze bewerking, waar voor de toeftel zeer fpoedig in gereedheid te brengen is, geen tydverzuim van enig belang, om, daar na, en by hare mis'ukking ook nog andere middelen te beproeven , kan na zich Hepen. Na wyders ene korte aanmerking gemaakt te hebben over het ongepaste der benaming van Kunstoefjening, door den Hr. T. aan deze behandeling gegeven, alsmede , over de voorgewende meerdere kostbaarheid van den toeftel, daartoe vereischt, befluit de Hr. van Marum uit al het door hem bygebragte, dat el- geen verdere reden kan zyn, om het gebruik van Dampkringslucht, in dit geval, boven dat van zuivre lucht tc ftellen, maar dat veel eer het tegendeel ten klaarfte moet blyken. Waarop de Brieffchryvcr overgaat om de bedenkingen , tegen zyn aangeprezen warm bad, geopperd, te onderzoeken en optelosfen : bewerende, dat hetzelve, wel verre van onbeftaanbaur te zyn, met dc aanwending van andere redmiddelen, flegts aail twee, uit de, door den Hr. T. opgetelde menigte dier middelen , moet hinderlyk geagt worden , nam. aan het Lavement en het wlyven van den huid. — Dat er echter, wat het toedienen van prikkelende Lavementen, of verwarmende en verfterkende klyfteeren betreft, gene reden van aanpryzing voor deze kan plaats hebben, federt de grond daarvan , den onderftelden concenJus (of medegevoel) tusfehen de darmen en het hart, voor een C c 3 goed  < 205 ) •goed deel reeds door de waarnemingen van den -groten Halter en federt geheel en al vervallen is, nadat men, in ene verhandeling, uit een der beroemdfte ontleedkundige fcholen van Duitschland gefproten, heeft aangetoond, dat het hart gene zenuwen neeft. En, wat belangt het wryven van den huid, met prikke lende middelen ; dat de natuurlyke warmte, by een verkleumd mensch, het allerfpoedigst door een warm bad kan herfteld worden : t geen dus niet flegts, boven deze wryvingen , en het door den Hr. T. aangeprezen warme Bed, met Spawater kannetjes, met warm water gevuld, te verkiezen is, maar ook met minder omflags kan aangewend worden: kunnende het eleStriJeren eerst, daarna, en na het vrugteloos inbrengen van de zuivre lugt, te pasfe komen. Zie daar het hoofdzakelyke der 'opfosftngen van den Hr. van Marum. Zonder ons als rcchtfir-Tn dit gefchil optewerpen, zullen wy alleen maar aanmerken, dat de by uitftek heufchc en befcheidene toon, die overal in dezen brief heerscht, des Scnryvers verklaaring op bladz. 7. nopens zyne beweegredenen ln het een en andermaal opvatten van de pen, in dezen, niet weinig gewigt en nadruk byzet. En daar ook de Hr. Terfier hy zyn voorberigt, door een gelyk bezef van pligt zegt gedreven te zyn, wanneer hy zich de zaak van ongelukkige drenkelingen ging aantrekken, zo mag men, billyker wyze, van deze beleen Heren verwagten, dat zy, byaldicn nog verdere voortzetting van dezen gefchilftryd, 't zy afzonderlyk , 't zy opentlyk, door hun mogt nodig geoordeeld worden, dit hun doel beltendig in t oog zullen houden: en dat byzonderlyk de Heer 'erJler te volgende uitnodiging van den Hr. van Marum, aan het einde van zyn brief, gaarne zal aannemen. iïZ00r-\bleÜ,Jk m aan' oin' in§eval deze beandwoording „ Uüd. met voldoen moge, uwe verdere tegenbedenkingen o „ zodanige Wyze te overwin cn tc bcPr0=vc„-, „,a g'P „ fchikt zyn moge ter bqflisfing, in hoe verre zy gegrond zyn. m Het onderwerp is tog van dien aart., dat my misfehien niet „ wel aan iets van meer belang onze ledige uuren befteeden kunnen. Ziet UEd. kans, om door den weg van proefne„ mingen, die dog de zekerfte is, omtrent de eene of andere „ zaak hiertoe betrekkelyk, iets naders te leeren, dan 't geen „ door de ondervinding van anderen reeds genoegzaam geftaafd „ is, en zyn de proefnemingen, die UWEd. daarop bedenken ■t kunt» van dlen aart, dat zy door my kunnen in 't werk ge„ fteld worden , gaarne zal ik dan de moeite op my neemen „ om ze, in Uw byzyn, en ook, zo UWEd. zulks verkiest, in „ 't byzyn van andere bevoegde beoordeelaars , in 't werk te „ ftellen. Indien wy dan vervolgens alleen dat geene mededeel„ den, wat ons by nadere beproeving blyken moge, aan de zaak „ waarlyk eenig nader ligt bytezetten, zouden wy, langs dezen „ onzydigen weg , waarfchynlyk wel het meest de goedkeuring „ van het weldenkend gedeelte onzer leezeren verwerven." TOEGIFT OP HET HIER. VOORGAAND VERSLAG van Dr. B. TERSIERS Geneeswyze der Drenkelingen cf Nodige ophelderingen omtrent zekere aantekening in dat Werkje. £>£ Heer Terfier heeft kunnen goedvinden, om, aan den voet | van Bladz. 74 en 75. alwaar in den Text eeforoken ,„„ ; -ker toeftel, om de zuivrere of Damp^X?„ ZenkelZ gen te brengen, de volgende Aantekening te voe^n • „ De Heer Savigny heeft dit doorboord Neus-ftopjè van ivoir „ gemaekt; waar na de Hr. van Marum het zyne van tb „ heeft „ten afgieten De veerkragtige Iedere buis van d n „ eerstgemelden, ter lengte van omtrent 12 duim, heeft de Hr! „ van Marum van veerkragtige harst doen vervaardigen, gelyk „ hy m zyne lesfen tutdrukkelyk heeft gezegd, zonder (zt de „ uitvinding van dit toeftel toeteëigenen, zo als de Schryver „ van den Letterbode, die nogthans onder zyne toehoorders .e„ weest is, verkeerdeiyk schynt gedaan te hebben " De Schryver van den Letterbode, die hier, zo onverwagt als uit de lucht komt vallen, heeft geoordeeld aan zich zeiven en zyn goeden naam verpligt te wezen, om het onheusch verwyt,. t welk het laatfte en onderhaalde gedeelte dezer aantekening omtrend zyn perfoon bevat, door enige weinige ophelderingen en aanmerkingen, van zig te weren en te ontzenuwen Vooreerst dan fehynt met alleen, de hier voorkomende befchuldigmg, m den eerften opflag, ene zeer vague befchuldiging; te wezen; maar moet door elk onzydigen, wel bekeken zynde, met er daad daar voor gehouden worden: overmits de Doftor geheel geen gewag maakt, op welke wyze, waar, en by welke gjegenheid de Schryver van den L. B. zig aan dit crime» jalji zou heoben fchuldig gemaakt. Ten anderen fehynt de befchuldiging zeer gezogt te wezen naardemaal er 1.1 dit ftukje van den Hr. T. geen enkel woord gezegd word van het Gefchrift des Heren van Marum op welks .verflag, in den K. en L. Bode,hier vermoedelyk gedoeld «M-, t^jJV:™^ een des te '-telyker voorkomen, eensgezegde van den laatstgemSelden7'b'y het"loJen^Tz%neLet fen, door hem fchryver met er daad gehoord zy: daar ieder een, welke deze lesfen bywoond, weet, hoe ligtelyk iet 't geen nu en dan in het voorby gaan mag gezegd worden onder het nemen van Proeven, die meestal den Lesgever, daar mede bez2 zynde, door een aantal van meer nieuwsgierige Toehoordel doen omringen, den zulken, welken zig, buiten denkring enigen verder afftand van den Spreker bevinden, kan ontmand pen : gelyk dit laatfte het geval moet geweest zyn, by die gelegenheid, van den Schryver van den L. B. als die zich tiet en ernnneren, dit gezegde des H. van Marum gehoord te hebben" behalven dat het, waarlyk gehoord zynde. juist geen byzonder verwyt zou verdiend hebben, by aldien het hem naderhand uit het geheugen gegaan ware, te minder, uit hoofde van het weinig beduidende der zake van een kleen neusflopje, de roem van welks uitvinding wel door niemant, buiten den Heer Tesfier zo groot zal geoordeeld worden, om den lafften vleyer te kunnen uitlokken, daarmede iemant, ten kosten der waarheid en teren zyn beter weten aan, optehullen. Anderdeels fteekt'het hatelyke dezer gehele aantekening des te duidelyk door daar de aangetyde misdaad niet hoger dan als flegts in fchyn begaan ftrakse'nade°rr. befChUldiger "dve ^ ^egevel;^waarfver Dan het ergfte van Mta is nog, dat deze gehele aantekening met  met betrekking tot den Schryver van den L. B. g:en doel altoos moet treffen, en een geheel vrugteloos gefchoten pyl zal blyken te wezen, wanneer deze hier by voegd, gelyk hy in alle opregtheid verklaard, en, des noods, ontegenzeglyk zou kunnen bewyzen, de Steller niet geweest te zyn van het verflag in No. 268. van zyn weekblad, aangaande deindruk uitgekomerte bedenkingen en proefnemingen des Heren van Marum ; waarop deze befchuldiging cniglyk fehynt te doelen. Ziet hier wat er van de zaak is. De verzamelaar van den L. B. die, fchoon wel de vosrnaamfte, echter niet de enigfte Schryver van dit Blad is, hadde het zo even gemeld ftukje aan een zyner vrienden en correfpondenten , buiten deze Stad wonende, en in dien tak van wetenfchap, waarover deszelfs inhoud loopt, meer byzonder ervaren, gezonden, met verzoek, om een kort verflag daarvan voor hem opteftellen. De Recenfent, niet by de Lesfen van Dr. van Marum tegenwoordig geweest zynde, kon dus niet weten, op welke wyze deze zig over de eerfte uitvinding van den toeftel, dien hy, in zyne Bedenkingen enz. enkel zegt gereed te hebben laten maken, en vervolgens befchryft, nader verklaard hadde. Indien hy dus al de uitvinding, niet in jchyn, maar inderdaad , aan den H. van Marum mogt hebben toegcichreven, zou zulks flegts ene zeer verfchoonlyke vergisfing van hem geweest zyn, waar voor hy zich, gemakkelyk, hadde kunnen verantwoorden: fchoon hy ook al niet reeds, zo wel als de Heer Terfier, geweten hadde, dat Dr. van Marum het denkbeeld althans van buizen, uit veerkragtigen Gom of harts toegefteld , die hy reeds overlang by zyne Proeven ter zamennelling van 't water gebruikte (*) niet behoefde te ontlenen van den Hr. Savigny, wiens buis ook trouwens flegts van leder gemaakt, en met een koperen Spiraal-draad voorzien is: terwyl ook het zo hoog opgevyzelde Neusdopje van dien Heer, boven dim , te veel, in gedaante zelfs met dat van Dr. van Marum verfchilt , om ook dit laatfte, met den Hr. T. voor een afgietzel van het eerfte te kunnen houden. Ondertusfehen bediend zig de Recenfent van zulk eene onbepaalde uitdrukking, als de zaak enigermate in het midden moest laten: 't geen dan wel de reden mag geweest zyn, waarom de Heer Terfier zyne. beftrRildiging met meer fiel/iger wyze aanvoerd.maar enkel van den fchyn des aangetygden fchulds gewag maakt ; hoe hatelyker hier door dan ook zyne aantekening wordt. — En daar de verzamelaar van den L. B. tot dien tyd, gemeenzaam genoeg met den Hr. T. .verkeerde, om hem, omtrend den waren toedragt der zake, de vcreischte en voldoende opheldering te geven, eer hy het behoefde te wagen, om een derden, die geen deel altoos hadde aan zyne gefchillen met den Hr. van Marum, dus onvriendelyk , en , als by de hairen , daar by inteflepen, en voor het publiek ten toon te ftellen, op ene wyze welke zyn karakter iweinig eers aandoet; zo moet het byna voor eiken lezer, die dit nevens all het vorige in aanmerking neemt, een volftrekt onverklaarbaar ftuk wezen, wat tog den Hr. Terfier mag bewogen hebben, om deze gehele aantekeningin zyn Gefchrift te voegen. En zelfs die weinigen, welken, gelyk men zegt, het fyne van de hiftorie verftaan, zullen dit rj.adzel, naauwlyks, by zig zeiven weten optelosfen, ten zydoor de onderftelling, of niet wel misfehien de Schryver van den L. B. hier grootdeels als louter figurant voorkomen mag , en of niet het waar en heimlyk doel geweest zy, om, onder fchyn van (*) Zie Alg. K. en Letterbode No, 190 en 210*. dezen aantevallen, den Hr. vdtt Marum zelve (hoe zeer in fehyK verontfchuldigd) een fteek onder water te geven, over enige onderftelde plageanery in dezen. De Hr. Terfier zal zelve best kunnen oordeelen., hoe verre er al of geen grond zy voor dit vermoeden, en de daaruit voortvloeijende opheldering van zyn gedrag. De Verzamelaar van dit Bla».- Haarlem, den 23. van Wintermaand 1793* GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN- Het getal der Doden, gedurende de laatstver'opene Week, is geweest: te Am{lerdam 126: en te Haarlem 9, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN en BERIGTEN. Uittrekzel der Dagelyksche Waarnemingen, van 1 tot 7 Dec. 1793. te Hamburg, fHoogfte ftand 28, 4. den iften. Barom. i Laagfte - 28, o. den 4den. (.Gemiddelde dier Week. 28, 1, 3 I. Therm. fHo»gfte ftand 6|. 's Midd. van den iften» Reaumur. < Laagfte 5 onder o's Morgens den sden. (.Gemiddelde der Week. i, 7 grad. Heerfchende windN. W. Weerkundige Waarnemingen, buiten Haerlhm» dec. I baro- thermo- streek J. i70-2 I me- meter. der j luchtsge- . I ter. Noord; Zuid. wind. ( steldheid. f29. 61- 50 49! z. 18.^29.6 51» 51 z. t. w. regenenwind. ( 29. 5 47 46|. f29- 5| 44! 45 z. W. J9»< 29. 6 50l 57 omtrent helder. I29. 6 41 é 42* | ("29. 6 45 f 45 z. z. w. ! ■ , ,, 20.\ 29. 6 47 46l z betr°kken,"s avond*. ) „„ „. 4 2 nat en nnstig. L29- 7 44 43 z. o. ) * 53 44 44 z. z. o. vToTnTbe^lSeTi 2l-<29. 5 47 4Öi z. o.t.o. mistisvnam. bewolkt L29- 3 42 41 z. 0. 's avonds helder. C29. 21 42* ~Y Z'°' V '*>'órgVbewoiku. 22. j29. 2 44 60L verder omtrent * (.29. 3* 41I 39 helder, windrig. f 29-~4Ï 4°£ 40 " o. z. o. 7 ~ 23. -.29. 5 42 4Ï o pewo kt, 's avond»■ (29 6 401 Alj o. n. o. "«r^.windri* ^29. 71 40i 1 40 o.n. o. ~ 24. < 29. 8 44 43 N. o.' betrokken-. / 29. 9 40 | 40 o. n. o. NB. In onze twee laatfte Nos. is telkens, voor deze Waarnemjngeifc. November ia plaat» van Detcwber by vergisfing gefteld,  BEKENDMAKINGEN. *** Te Deventer byL. Leemhorst, L. A. Kaarse-vbergh en G. Brouwer is uitgekomen: Bibliotheca Classica ,five Lexicon Manuale, qua Nominapropriapleraque, apud fcriptores Grjecos & Romanos, maxime Clasjicos, obvia, Ulujirahtur. Ingr. 8vo. Dc Uitgever van dit werk, de niet onduidcL-k tekennen geeft dat hy een' openbaren post aan de Latynfche fcholen in ons land bekleedt doet in ene Voorrede verflag van de aanleiding , welken hy hiertoe' gehad, en van dc manier, op welke hy het zelve uitgevoerd heeft' Hy ondervond met leedwezen , en hoorde ook anderen fteeds klagen' dat de flegtstc uitgaven der oude Schryvers, zo als die van Mintllius' Farnabius en anderen, by aanhoudendheid door dejongeliedcn Gebruikt wierden, r.icttegenftaande, dat'er thans zo vele zuivere uitgaven , deels in Nederland, deels teTwebruggenenManhcim gedrukt , te bekomen zyn. De voorname rede daarvan fcheen hem daar in gelsgen te z> n, om dat by die genoemde flegte uitwen verklaringen gevoegd zyn, byzonder van de eigen namen uit"de Geo-raphie Hiftqne en Mythologie, met welke de aankomelingen doomaans het meest verlegen zyn. Hy oordeelde het dus nodig, dejonge lieden on ene andere wyze daarin te hulp te komen. Het werk van Stephanus en Loydms-, hoe veel goeds hetzelve ook bevat, fcheen htm w.artbeniet volkomen gefchikt; deels ; omdat hetzelve in vele artikelen te omfiagtig, en veeleer voor meer gevorderden dan voor eerst bcinnendenwas mgöfigt; deelsook, om dat 'er ene menigte dingen ni t in gevonden worden, die voor aankomelingen volftrekt opheldering be- I hoeven. Het kleine Woordenboek van Torrentinus was vectteoe- i knopt, om van genoegfamen dienst te zyn. Na dat de Uitgever dus ! gewenscht had, dat 'er een werk mogt uitkomen, dat door gefchiktheid van formaat, en genoegfamen voorraad van za- waarover hy het oordeel der Schryveren van 'tMonthlyreview zo' I gunftig zag, dat hy nu hoopte gevonden te hebben 't geen hy iatig ge- \ zogt had ; cn dit gunftige oordeel deed hem dadelyk befluiien ,P om dat werk in 't Latyn te vertalen , iri de hoop , dat hy , met niet heel . veel moeite hetzelve in korten tyd zou kunnen afgedaan krv een. Maar in deze hoop zag hy zig weldra by de uitvoering , bedrogen j en vond telkens zo vele en zo grove mistlagen, dat hy genoodzaakt wierd, het vertrouwen op zynen leidsman op te geven , en van het blote vertalen,waarmede hy gehoopt had te kunnen volftaan aftezien. Van toen af, (zonder dat de Uitgever meldt, waar dit begint) is hy met meer behoedfaamheid en op ene anderen voet te werk gegaan , heeft, zo veel mogelyk, alles, wat hem nvyfelagtig voorkwam, onderzogt, de misflagen verbeterd, het omflagtige verkort, en ook nu en dan nieuwe plaatfen , uit de beste Uitleggers en Sch' y vers, voor die van Lempriere, ingelascht, cn 'tgeen deze uit Stephanus en-Loydius, of Hofman had overgenomen, in zo verre het zelve niet bleek valschtezyn , met de eigen woorden van die Schryvers geplaatst: waasdoor dus het oirfpronkeljkc ene merkclykc verandering I en verbetering ondergaan heeft. Ondertusfehen twyfclt de Uitgever Kjft, of er zullen nog een aantal niislhg;n zyn overgebleven ; 't welk I in een werk van dien aard, onderhane.en van cén mensch, die bui- f ten dat vele andere bezigheden had, niet 'wel kon misfen plaats re I hebben. Met dat alles vertrouwt de Uitgever, en wy met hem, dat ' hy aan de jeugd, die zig op het lezen der oude Schryveren toelegt, ! enen wezenlvken dienst zal gedaan hebben, en dat deze, met dit hulp- I middel, gevoegd by het Latynfche Woordenboek van Schiller, 'twelk i , onder opzigt van den beroemden Rhunkenius binnen kort ftaat uit te | . Te Haarlem, by PLAAT en LOOSJES. komen, en met Scheller» Aanleiding tot eene Taal en Oordeelkundig Verklaaring van de Schriften der Ouden, zig in ftaai zal Sdil "m, byhetgebruikvan de.bestcuitgaven zol er nGe? £ met té zwarigheden te overwinnen. Het is te wenfehen, dat by de3! img van pryzen op de fcholen , ook dit werk onder anderen, ah by- ^fftTlf^ ^ «I komen/ ^ * üy ui. Blusfe en Zoon te Dordrecht it in 't licht ver, fcheencn en mede alom te bekopmen a 40 St. GRONDSCHFT* GEMEENTEÏKr^GEN ^ E^NGEÜSCHE°2SS de R,£1 7; .,^J«egfKW» met goedkeuring der Dire&ie van de>■ B.oeder-Umtext en met eene Foorrede van H. I KROM Hoog eeraar en Predikant te Middelburg. Dit voor éeKer,* „ kelyke Gefchiedenis zeer belangryk wfrk, "zal ook eïk cErt " ZT,-rs=aa"ëe»aam zyn, die begeerte heeft om de wyze „ van het oeftuur, der kerktucht, en der byzondere inrichtingen Ito" 1» r ï 1 bekend, grondig te leeren kennen.» 8ffic^C^RNi^i,U5W °°k h6t Publick» dat de 7W GESCHIEMisbLN door W. ROBERTSON, III minder li Z\ ' ¥m c» * «taW* minder ajs tot zes gulden te koop zuilen zyn A L tr'« trefpcftive Decl»eeffl»s word thans afgeleverd door ™X. fr" D°rdrscht- en h«nne Correfpondenten, de ner,fn^f, ' kAFG,FTE' b;vatte"^ bet negende en agtt.enqb A vprlrr S DEELEN van het °verfchoone Werk D^ NATUURLYKE HISTORIE door d Hee.en de- BUI I ON & DAUBENTON. in gr. Ato, met- eea ryk gaat Kcnslplaalen cn Vignetten. Van het Laatfte of ffJetthS^' f °r d,nHeei-J- D- PASTEUR nu eerst vertaald, ZTuJ^c\^Z8lt0t deHUiür's ™» #* Mensch door den dic hff^mA vanBVFFÖTaTlêen^TDeellT ZT Tl*"* Van dc Exemplaren, met Klem en heerhk naar het t l %™' W, uitmakende hel ^i^S^^^"^^ traf^i-^^v^^^^ *' ^ ^^^^ ^ i^^Rie'ke^ Jekoomcn, ^fi^f^ an tot de volgende pryzen: al», de Suikerraffinadeur/t le Houtskoolbrander* a i^AtfJSS^t Vaalen voorzien. 3 " * al,en de  ELFDEN DEELS; EERSTE REGISTER. BERIGTEN en B YZONDERHEDEN. Van July —■ December 1793. De Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. A. AA. CC. C. H. VAN der) Lutersch Predik, en Secretaris der Hollandfche Maatf. der Wetenf. te Haarlem , overlydt. - 100. a Aardbeving en daar op gevolgde zware koude in Portugal. 16. a —— by Salisbury. - - 120. a (hevige) in Kalabrien. - - 191. b AITON (de Hr.) te Kew, overlydt. - - 17. a jEneides (de Hr. Beresford te Oxfort geeft ene vertaling, inrymloze verten uit van de) - - 89. a Africaanfche Compagnie (voordelige Staat der Britfche) 70. b AKADEMIE CZweedfche~) houdt hare jaarl. openb. Vergader, pryzen by dezelve uitgedeeld. - 49. a _—__ (K. K.) der Wetenf. te Brusfel, doet verflag van het verrigte in hare Vergadering van Oftob. 1792; en geeft nieuwe Prysvr. op. - - - 12!- b w — der Wetenfchappen , te Parys , geeft verflag van het verrigte in hare Verg. van April 1793. - 138._a Akademien , (alle) uitgezonderd die der Schilderkonst, worden in Frankryk genoten. - - <3S. a Alcoran , Qlv RusüfctcKei.e™ befchenkt do u„I~„r. BlbUatbec*. te Helmftad met een Exemplaar van den pragögen druk van den) 114. b Amerika (by de verenigde Staten in) is een plan, om de grote rivieren en wateren , door gegraven kanalen te verenigen. 149. b ANDRE7E (J. G.) te Hanover overlydt - 2;. a Anekdote wegens Koning George II. - - XII. a ARCHER (L') Schryft een Etymologicon magnum. - 1. b Asfignaten (vergelyking van de daling der Franfche) met de Banknoten van Law en het Amerik. papieren geld. - 87. a Atheiftery (iets over de Franfche) - - 31. b B. EAIRD (Dr. G.) word Hoogl. in de Oosterfche Talen, te Edenburg. - - " '7- a Bankbreuken (getal der) in Engeland gedurende de eerfte 6 maanden van 1793. - - 86. b BARBER (J.) te Attleborough , overlydt. - 105. a BARKLE (de Jonge) te Romen . overlydt. - 194. a Bailly (de beroemde Sterrekundige) word te Parys onthalsd. 185. a BAUSSE (de Plaatfn.) te Leypzich heeft een ongemeen fraai portrait van den Saxifchen Keurv. gegraveerd, en is bezig met dat van Prof Morus. - - - 50. a BECKHAUS (de Hr. M. J. H.) behaalt den gouden Eerprys by het Haagsen Godgeleerd Genootf. - - 100. b BERTHELEMV {De Abt) vind een oud Grieks ftuk marmer. 129. a Befmetting (of pest) te Londen in 1665. Hoe zig zeker Doodgraver met zyn Vrouw daar tegen hoedde. - 179. b 3£L deel» Bever (Befchryving van den) - - «9. b Bevolking (fterk toenemende) der Noord Amerik. verenigde Stat.O 3. b Beza's Handfchrift van de Euangelien en Handelingen word te Cam- bridge in druk uitgegeven. - - 89 a Bleken van ruwe zyde , met Zee - zoutzuur in Frankr. uitgev. 138- b BLIGH (de Engelfche Zee - Kapitein) komt te rug van zyne twede reize rondom de waereld. - - 55- a word door dc Londenfche Maatf.van Konden , Fabrieken enz. met den gouden eerpenn. befch. - - 199- 3 BODE (de Hoogl.) vertoont zyn eerfte afgewerkt paar nieuwe Globen, aan de Gotting. Maatf. - 129- b Boekdrukkeryen zyn te Parys fterk in getal toegenomen federt de omwenteling. - - 113- b Boekhandel (tegenw. flegte ftaat van den) te Parys. H3- a Boekery (de) en Prent - verzameling van wylen Prins Ferdinand, door den Hertog van Brunswyk - oels gekogt. - 9- b (Koningl.) te Koppenhagen, word ten algem. gebruike open- gefteld. - - 129- a Boeken (getal van nieuwe) in Duitschl. op de laatste Paasch-mis uitgekomen. -■ - 57- b — Cö-1--1 nieuwe uitgek.} in Duitschland met de laatste Michiels mis. - - 145. |> BOING (de Hr. D.) behaalt een zilvren Med. by het Haagsch Godg. Genootf. - _ xoi. a BONNET (de Hr. CHARLES) te Geneve overlydt: aantekening of korte levensfehets van denzelven. - 25. t» BONDT (Dr. N.) word Hoogl. in de Kruidkunde te Amfterd. lor. b Boomvrugten , (middel om het het ryp worden van) te vertragen zie ook Kersfen. BOSCH (B.) behaalt de eerfte zilvren Eerpen. by het Dicht- en Letterk. Genootf. te Rotterd. - - 74- « BRINK (de Heren A.) en Th. van der HOOG behalen den gouden Eerprys by het Haagsch Godgel. Genootf. 101. 3 Broodboom (byzonderh. ener reize om den) - 133. a BRUNINGS (C.) Junior word Lid van het Bataafsch Genootf. 68. b BURMANNIUS (de Hoogl. N. L.) te AmJIerdam , overlydt. 98. a korte Levensfehets van denzelven. ibid. c. CAMERER (De Deenfche Krygsraad) overlydt. - jrtp. h CAMPA (de Schoolraad) behaalt den eerprys by de Berl. Akad. 178. a CHEVAL1ER (de Hr. Le) doet ene reize door Duitschland en Zwitferland; 90. b deszelfs Afbeelding en Befchryving der zogenaamde Graftombe van Homerus zal eerstdaags het licht zien. ibid. CHOISEULGOUFFIER (deHr.) houd zig thans in Petersburg op ,en arbeidt aldaar aan het vervolg van zyn Voyage pittoresque. 90. b D d CO^  C 2IO ) SORAY (de Smünafche Arts) word door den Engelfchen Holmes gebruikt , om de Handfehriften der 7agen voor hem , te Parys , te ver- gelyken i. b heeft Hippocrates merkelyk verbeterd. 2. a CORRODI (de Lettor) te Zurich, overlydt. - 145. a GREMER (Do. J.) word Lid van het Zeeuwsch Genootf. 203. b CUNNINGHAM (de Konstfchilder) te Berlyn, overlydt; enige byzonderheden aangaande denzelven. - 57. b D. DAM (H. van) behaalt een zilvren Eerp. by de Maatf. Tot Nut. 74. b DEIMAN (Brief van Dr. J R.) aan den Redafteur over een zonderling Chemisch verfchynzel. - - 180. b DESCARTES (het ftandbeeld van) zal in het Pantheon, te Pa rys, worden overgebragt. - - jgy, b Doddridge (Dr.) als Letterkundige befchouwd. 7;! a DOEDERLEIN (Levcnsfcheis van wylen den Hoogl. J. Ch.) 2. a Du HAMEL (de Hr ) tehaald een eerprys by de Fr. Akad. der Wetenfchappen. - _ 133 a Du PONT (Dr. J.) word lid van het Bataafsch Genootf. 68. b DURICH (F.) zal eén Bibliotheca Slavica, en tegelyk een Servifche overzetting daar van , uitgeven. - 9, b Dwarrelwind zu Houwmouw. DYK (de Kanunik S. van) behaald den gouden Eerpr. by de Brusfelfche Akademie. . - - 122. b E. I Elearifiteit (verflag van enige nieuwe waarnem. omtrent dezogen. Dierlyke) - _ . £ b EPENHUIZEN (A. va.v) word lid van het Heelk. Gen. te Amfterdam. - _ rcy a Euangelien en Handelingen der Apostelen (fraaie druk , te Cambridge van de) volgens het Handfchrifc van Beza. - 89. a EYK (de Eerw. Hr. J. van) behaalt een zilvren Medailje bv het Haagsch Godg. Genootf. - 161. u Examen en Prys - uitdeling by het Departements fchool der Maatf. Tot Nut Sec. te Leyden. - - - 43. a F. FAVART (C. S.) te Parys, overlydt: enige Levensbyzonderheden-' aangaande dezen Toneeldichter en diens arbeid. ir4. a I FERGUSON (de Schotfche Hoogl.) word lid van de Akademie te I • Berlyn. - - - iS; a .' FLOH. (Do J. H.) behaalt andermaal den gouden eerprys by de | Maatfchappy: Tot Nut &c. - - 5S. b I Tlorenzen word ene algemene fchuilpiaats voor de Franfche ver- j drevene konftetiaren. - - 97 a FORSTER VERSCHUIR (de Hoogl. G.) te Groningen overlydt, 1S5. b. kort levensberigt van den zeiven. - 18'. a 'FRANC ,'C.) Bisfchop van Antwerpen word lid van de Maatf. der Nederl. Letterk. te Leyden. - - 102. b FRANKLIN (byzonderheden wegens Dr.) 12. b en 22. b; over de kunst van zwemmen. - lo"]. b. • (Lesfen van) over de zuinigheid. - 123. b • ■ ■ ■ (Karatter van Dr.) door een zyner vrienden ge- fchetst. - - 170. a c. tiabia (hst graven by de oude Stad) geftaakt. - 1,. a Gay's Fabelen (van) is onlangs een nieuwe en pragtige druk in Engeland uitgekomen». - - - a GENOOTSCHAP,f-PrrW«r. Utrechtsch) houdt deszelfs Aigem Vér* gad verflag van het verrigte in dezelve. - 17. a (Keurv. Duitsch Geleerd) te Manheim , houd des- 1 . zelfs Algemene Vergad. - . 57. a (Het Bataafsch) der Proefanderv. Wysbegeerte , te Rotterdam , houd deszelfs algemene Vergadering 66. -a verflag van het 't geen daar in verhandeld en befloten is , ibid. (Het Dicht- en Lettert.) te Rotterdam houdt deszelfs algemene Vergadering , 73. b ontvangt een beleefden Brief van. de Maatf. tot redding der Drenkelingen. - 74. 3 Ter bevordering der Heelkunde, te Amfterdam , houdt deszelfs derde algemene Vergadering 81. a Programma van het zelve. - - 106. a Tot verdediging van den Krist. Godsdienst, in *s Hagc , houdt deszelfs algemene Vergadering , ico. b Program' ma van het zelve voor 1793. ibid. — der Befchouw. en werkd. Wiskunde , te Leyden „ geeft een prysvraag op. - - 115. a Het Natuuronderzoekend bekroond twe verhandelingen over de Aptera en Lichenes. - - J2I. b Natuuronderzoekend (een) te Jena opgerigt: voornaam doel van het zelve. - - 122. b (O.conomiich te Petersburg) voordelige ftaat en werkzaamheid van liet zelve. . - 177. a .— (T ylers GoJge eerd^geeft een nieuwe Prysvr. op.180. 3 ■ — (het Zeeuwfchë) der wetenfchappen houdt des- ze'fs algemene veigadering, 201. b Het verrigtte in dezelve, ib. Gefprek van Hendrik IV. met een Wynbouwer. - 71 b GOLDOM (de Toneeldichter) te Parys, overlydt, 90. a enige byzonderheden van hem, ibid. GORTER (Dr. H. BOERHAVE de) word lid van het Bataafsch Genootfchap. - 68. b GOTZ (dc Konstfchilder van) vervaardigt een fraai ftuk , uit de Ballade van Stollerg. - - 6. b GOUDRIAAN (A. F.) behaalt den gouden eerpenning by het Bataafsch Genootfchap te Rotterdam. - - - 67. 8 ryrr r rES Cllr ) word Hillorielcüry V ei van Schotland. 57. a Graanoogst (ongemeen overvloed gej) in Noord - Amerika. 8n. t> Grieken (de niet verenigde) in de Landen van den Keizer , houden zig thans druk bezig met Latynfche Schryvers in het Grieksch te vertalen, 9. b een Hoogleeraar onder dezelven maakt een Grieks vers op de Regtspleging van Lodewyk XVI. - 9. t, Groenland (aangebragte vangst der Hoit' Visfers in 1793. uit) 86. b Guitton Morveau (de Hr.) behaald den prys door de Nat. Vergadering in Frankryk, jaarlyks , aan de Geleerden.en Knnften. beloofd. 138. a GYSE (C.) word Diretteur vEa het Zeeuwsch Genootf. 203. b IL HAAK (P.) Predik, en Hoogl. word Lid van het Zeeuwsen Genootfchap, - - - 203 B Hagelftenen van ongemeen grootte in England gevallen. 63. b HAMMOND (de Predik.) in Noorwegen , overlydt. 169. b Handel (drukke) te Wenen , op Turkeyan, door den Franfchen Oorlog. - - - 86. b HANSSEN (H.) in Denemarken overlydt. - 196. b HASSELT (G. van) word lid van de Maatfchappy der Nederl. Letterk. te Leyden. - - 102. b HARTENKEIL (de Hoogl.) ontvangt van den Keizer een gouden medailje. - - - 170. 3 HARTOG (H. de) word Lettor in de Wis- Starre- en Zeevaartkunde te Amfterdam' - - 16r. b HAVER (J. P.) wordlid van het Heelk. Genootfchap te A'mft. 107; 3 Herrmans (Dr.) te Straatsburg , behaalt een prys by het Natuuronderzoekend Genootfchap te Parys, - jat. b 1 JiEYV  C 211 ) HEYXIGERS (J.) wwd lid Van het Heelk. Genootf. te Amffi. 107. a HIRSCHFELD (Byfchrift op den Heer C. C. L.) - 82. a HOEFMAN (de Deenfche Amptman , H. de) overlydt. 169. b HORNAU (de Vorflelyke AbtM. G. van) te StBlaflen overlydt. 73. a. Houtinvoer in Engeland, in i72t , 71 en 90. - 103. b Houw-mouw, by Utrecht waargenomen en briefswyze, door den Heer Brez , medegedeeld : 33- b nadere opheldering van dit verfchynzel , ibid. onder in de Aantek. HUBERT (J. E.) verdedigt opentlyk te Utrecht zyne Dtjfert. furid. en word tot Dr. gepromoveerd. - :7- a HUBNER (J. G.) word lid Correspondent van het Bataafsch Genootfchap. - - - 68• b HUNTER (John) te Londen, overlydt. - 137- a I. Ierland; herftel van het crediet en herleving des Handels in dat ryk. - " " 7- b Infekten (middel tegen de) en andere fchadelyke ongedierten. X26. b IPEY (Do.) word Lid van het Zeeuwsch Genootf. «03. b ISSENFLAMM (J. F.) te Erlangen , overlydt. - S5. b J- JANSSEN (Dr. W. X.) te Dusfeldorp , overlydt. - 73. a Journal des Scavans (het) met heteindevan 1792 opgehonden, 89. b K. KAAN (Th.) behaalt den gouden eerprys by het Dicht- en Letterlievend Genootfchap te Rotterdam. - 74- a Kabeljaauw , (buitengewone hoeveelheid van) door de Hollandfche Visfers in het najaar van 1793. gevangen. - - 183. a | KANNEGIESSER (de Hoogl.) te Kiel, overlydt, - 169- b j Kanon-Affuit (nieuw uitgevonden) - "8. a j Kanonftuk (verbeterd) voor de Walvischvangst, uitgev. 183. a KANTELAAR CJO h°" *T„* &e. 58. a Kersfen kunnen door kunst, in het ryp worden, tegen gehouden Koorts^rde West - Indifche Gele) woedt fterk in Philadelphia en Nieuw Jerfey. " A ... 168. a , nader verflag en echte ftukken daar om- trent. - " " " 178- a Komeet, (een) in den Draak , door Jufv. Herfchel ontdekt. 137. a KOOPMANS (de Hoogl.) word van de Akademie te Koppenhagen naar de Univerflteit te Kiel verplaatst. - 129. a Krystallifering (manier der) van het bytend Planten Loogzout, door den Heer Lowitz uitgevonden, 44. a zie ook Rouppe. L. LEURS (de Chirurgyn Major W.) behaalt een gouden Gedenkpenning byhet Heelkundig Genootfchap te Amfterdam. - 81. a 1.0CHES ( J. D. du) word lid van het Bataafsch Genootfchap. 68. b LINNiEUS (voor den ber. Ridder) zal een Grafnaald te Upfala worden opgerigt. "'.'",„ " „ , 185' a XWINGSTON (V?.) word Hoogl, in de Geneesk. te Aberdeen. 2. a Lyceum (nieuw) te Parys ingevoerd: doel, inrigting en werkzaamheden van dit Inftituut: maandelykfche uitdeling van Pryzen öaar by airede gefchied, - - i2ï. a M. Maanvlakken (over de Natuurl, Hist. der) volgens'Schroeter. to. a MAATSCHAPPY van Natuurl. Hiftorie te Koppenh. geeft een plantkundige Prysvraag op. - '. ... 4'° , Oeconomifche, te Koppenh. zoekt een Hoogl. voor de School van Landbouwkunde , door haar nieuwlings ingev. 54; ° deelt onderfcheiden pryzen uit. - . " l6?.'„,.a Tot nut van't Algemeen , houd hare algemene ver padering, verflag van het verrigtte in dezelve. - 58- a _r der Nederl. Letterkunde, te Leyden, P^g™"1* ^ van het) van 1793. Geleerdheids_ jjevende, te Parys, geeft twe Prysvoorftellen op. - - "„ , . J van Fraaie Wetenfchapp. te Koppenh. laat zedert 1789, gene afta meer drukken. - ' l69'c+ _ . 1 der wetenfchappen, te Koppenhagen, geeft " nieuwe Prysvragen op. - - ■ ï'8' ? Maat (iets over de Franfche nieuwe algemene) enz. - 19S- u MACPHERSON (H.) word Hoogl. in de Oosterfche Talen, te Aberdeen. - - . %,of. MANHEER (G.) behaalt de twede zilveren eerpenning, by hec Dicht- en Letterl. Genootfchap te Rotterdam. - 74-? MARCK (F. A. van der) aanvaart het Proreftoraat, te Burg-lteml. onder het houden ener Latynfche Redenv. - 33- * Meridiaan (verflag wegens de meting van den) aan de AKaa. oer Wetenf. te Parys, f38. b dezelve gaat, in Spanje, ondanks den oorlog met Frankryk , onverhinderd haren gang. - 139- a * Milton (Monument voor) in de Kerk te Cripplegate opger 89. a MOORE (de Engelfche Iandfchaps- fchilder) te Romen oVerl. 194- * 1VTDT TKF Tde Deenfche Geheimraad") overlydt. - . *°9- " (S"«»r8«s van het Legaat van wylen J.) geven een nieuwe Prysvr op voor 1795- " ,. 7*' a MORGAN )de beroemde Plaatfnyder) komt m dienst des Hertogs Van Toskanen. - " T" 3 MORITZ (de Hofraad en Hoogl.) te Berlyn, overlydt. 161. a N. NIEUWLAND (de Heer P.) aanvaart zyn Hoogleerfchap te Leyden , met ene plegtige redenv. - - _ "5-,3 Noordftar (over de nieuw ondekte nuttigheden der) m de Aardrykskunde, door den Hofraad Koestner. - 123- "« NOOSE (JOOS) word Direaeur van het Zeeuwsch Genootf. 203. t> O. Obfervatiorum (een) of Sterretoren , te Maltha aangelegd. '193. B Oekonomifche tak der Holl. Maatfch. houd deszelfs algemehe Vergadering, 59. a Prsemien en Remuneratien by denzelven uitgedeeld. - - " . lbl^« OLUFSEN (de Landmeter) word tot eerften onderwyzer, by de fchool van Landbouw, te Koppenhagen, verkoren, en maakc zich gereed tot een driejarige reize. - l69- a Onderwys (het openbaar) word te Parys, voor 't yerVolg tot 3 klasfen bepaald. * - - " IiJr s Dis Ca'  C 212 ) OnWeêr (zwaar) in Engeland. - - 63. b Oporto (over den Handel en Manufaauren Van) - 6. b Orang-outan^ (Brief van Dr. van Marum over ene) 153. a OSERESK.OWSKOI (de Hofr. en Akademie-lid) te Petersburg met de Wladimir-orden vereerd. - - 9. a Othaheitefche Jongman overlydt in Engeland. - E7. b Ouderdom (voorbeelden van ongemeen hogen) 47. b. 72. a 111. b P. Papiermaken (nieuwe uitvinding ter verbetering der konst Van)n8. b Peyroufe (De la) de Nat. Conv. van Fr. draagt aan den Hr. Millet op , om alles by een te verzamelen, wat betrekking heeft tot diens ondernomen togt rondom de waereld. - j38. b Polen (gedeelte van) laatst door Pruisfen en Rusland jn bezit genomen. - - - b (Rusland neemt 3 mill. over den fchulden van) aan de Hollanders. - - _ jjjj b Praag (aan de Univerfiteit te) word een afzonderlyk Profesforaat ingevoerd voor de Landtaal, 00. a byzondere lust voor de Vaderlandfche Letterkunde , aldaar. - jbid. Prentkonst (poging des Hertogs van Toskanen om de) tot een tak van handel in zyne Staten te maken. - Ié a Prysuhdeling in het School, by het Depart. der Maatf. tot Nut &c te Wormerveer. - _ a Prysvragen en onderwerpen. De beste middelen , in de Republiek om de Induftrie, en ds Fabrieken te bevorderen &c. rg. a ~ r ~ de beste Kruidk. Verhandeling ten dienfte van de Deenfche Plant - kwekers. - - 49. b '_ " Kritifche Hifi. der Duitfche Toneelk. 57', a ~~~ — (twe onvoldoende beantwoorden") by de Maatf. tot Nut Sec. andermaal voorgefteld. - 58. b " " over den invloed der naarftigheid. ibid. ' * :—: de hinderpalen en bevorderins der ^meeste mngtingen tot 's menfehen verügcing en verhetering ibid. ' " ~~ ~ de Gefchiedenis van Jozef. ibid. ,„ r . ~ ' — Ctwe onvoldoend beantwoorde) bv het Bataafsch Genootr. andermaal voorgefteld. - Jij " Jt\ - ■ (twe onbeantwoorde) by het bovenft. Genootfchap, voor een verlengden, en 5 andere voor een onbepaalden, tyd opgegeven. - 67. b 68. a — 1—■ de beste Theorie der lengte en ftrekking j van Kribben en Hoofden in Rivieren en Zeeftranden. 67 a — Dichtkundige PrysftofFe , Hannebal. 74! a — de uitwendige Hulpmiddelen voor de Breuken. - - - 75. a I Het ongeloof der Joden, en de handelwy- i ze van Jezus en zyne Apostelen, daaromtrent; de ongenoegzaamheid der Natuurl. Godgeleerdheid; de Leer der verzoening; over die der Drieëenheid. - - I0I b I de beste Ned. fchriften ter waarneming van de Taalgebruiken. - - ,D2i £ ■ de verfcheidenheden tusfehen de Eleari- ' fche ftof en de dierlyke Vloeiftof: als mede den invloed deilaatste op de dierlyke huishouding. - II4? b • de Wiskundige ervarenheid enes Bouwmeesters. - - II5_ a " — de gebreken, en middelen ter verbetering van de Brabandfche Ticheidenen : de eigei:t!yk gezegde Nederl en Luikfche Steden van de 12de tot de 17de Eeuw. i22. b ' ' — verbetering van het gewone Spinwiel, ioj.' a I ' Brengen en houden van bereide Artzenven I op enen matigen prys; ioj. a; fpoedig redden V3U meubelen *c, uu den brand, - ' Ic6< a I Ml Prysvragen en onderwerpen. Gezwellen, in de Liesfchen en den Balzak ; 106 b waarnemingen over de beproef/ie Hulpmiddelen t gen de Bloed - vloeymg des Baarmoeders j uittrekzel van Nederl | waarnemingen omtrent de Hoofdwonden. - Ic- 3 eiune- R?/iC0™>TE ("°E LA') vervaardiSt ene volledige Griètfthe lf£ Romme (Prof,) behaald een prys by de Fr. Ak. der Wetenf ,ob **, ROSALINO (F. de PAULA/tl Wenen overlyd, 67. a enige byzonderheden aangaande hem. - -k-X ROUPPE (Brief van Dr H W.) over de manier wa"ar op het bt Mbra«™o"d0°gWUt' dM Heer L0UJitZ> t0t K'yftallifatle • - 44. a S. Schapen (middel tegen de Rotziekte der) - ,»„ . SCHETDIUS (de Harderw. Hoogl. E) iord Hoogl. m de Oes- terfche talen te Leyden: 90. b aanvaard dien post met ene In- tre rede - _ _ u Schepen (getal der Britfche) in 1788 — 90. " - u Scheepsroer (middel uitgevonden om het verliezen en flingeren van een) voortekomen. _ a „ SCHMID (de Hoogl.) te Stuttgard, overlydt. - "o a Schilder - ftuk (byster groot) ter ere van den over). Gouverneur vart Gibralter Elhot, door Copley , te Londen, vervaardigd. 40 b bchi deryen worden thans op publieke verkopingen in Parys , duur gekogtj U3. s Stalen hier van, - " _ ibid. SÜsrn.  213 ) Scholen f?Ue) fvan Godgel. Rechts- en Geneeskunde worden te | Venetianen (de) worden beweerd , meer dan eeuw Voor den togt van Parys af^efchaft. - - 121. b | ' Colutnbus, op de West - Indien gevaren te hebben. - 55. a «SCHRÖTER rde Hr 1 zendt enige voorl. waarnemingen over de 1 Vergiftiging door den Byfiaap. - - x$r. a omwenteling van Venus aari deMVfaatf. te Gottingen. 139. a VERSCHUIR (De Hoogl. W. FORSTEN) word Lid van het SCHULTENS (de Hoogl. H. A) te Leyden overlydt. 50. a zug- Zeeuwsch Genootf - . - _ • - 203. b ten 00 het graf van denzelven. 6c. a Deszelfs nieuwe vertaling Verfchynzel (zonderling) op de rivier Della Plata. 25. a van 'Job en afgeperkt gedeeite van Meidanus Arab. fpreekwoor- VILLOISON (D'A^-SSf-; de) arbeidt nog ftaag aan zyne befchryden zullen het licht zien. - 106. • ving van de Griekfche oudheden. - - ,. „ Schalden van Frankryk in 17S9 , 1792—94- " b VINK CDr- en Prof- H0 word gewoon lid van het Heelk. Gen. SE WE tGIN (de Hr.) te Petersburg , krygt een gefchenk van deKei-J te Amfterdam - _ 107.» zerin voor zyne vertaling der Mineralogie van Kirwan. 9. o.\Virg\Uus (fraaie druis van) naar de uitgave van Prof. Heyne , te Shakespear's werden (vierde vermeerderde druk van) UI a Londen uitgekomen - . I45. a S/7?'//» (fterk toenemende bloey van) federt 1770, - 127. a Vlaggen (over de onderfcheidene Scheeps- of Zee-) 70. b SMEATON (Leveasbyzonderheden van JOHN) - 139- a Vlas (fpoedige manier om) te bereiden, zonder rotten. I9r. a Sociëteit roronramma van de Nat. en Geneesk. Correspondentie) VOORT (de Groninger Hoogl. G. van der) overlydt. iij. a in 'sHagevoor 1793. - - 194- b VOORHOÜT (Berigt van F.) aan het Algemeen. - 82. a Standbeeld voor Fred den Groten, te Scettin opgeregt. 143- a Voetganger (iets wegens den vermaarden Engelfchen) Powell. 175. b Sterfte (buitenoewone) te Philadelphia. - [168. a VOI/TAIRE (enige Anecdotes aangaande) 55. a. en 143. a Stokvisch of Bakeljaauw Visfery der Engelfchen. - 103. b W. T Washington, nieuwe Stad vau dien naam in Noord Amerika aanTEKELENBURG (ƒ.) word gewoon lid van het Heelk. Genootfchap gelegd. - ~ „ ,„, ~. 63- b teArnflerdam - - - 107. a Walvischvangst (Generale Lyst van de Hollandfche) in 1793, 160. a Telescoop - fpiegels (over de Concentratie der) - 91. a Wasfen (handgreep by het) van witte Flennel. - J83. a TEYLERS - Tekenkabinet (kort verflag en befchryving der voor- Weder (algemene grondregels om het) zonder Inftrumenten , voor af naamfte Tekeninoen by) - - 78. a te'bepalen - - 29. ai 34- a; en 42. b THOMASSEN A. THEÜSSINK (E. J.) word honorair lid van het Weduwen - Fonds (Zee - fchippers) te Dantzig opgerigt: Staat van Heelk. Genootfchap te Amfterdam. - 107. a dit Fonds. - - - - 103. b TISSEL (Do J.) word Lid van het Zeeuwsch Genootf. 203. b WENZEL (de Hr. K. F.) te Dresden overlydt, 97. a enigelevensbytr ATTTFNATJ fiets over I ) een der eerfte Boheemfche Her- zonderheden van dezen Scheikundigen. - ibid. vormers - - - 151. a WEGENER (de Deenfche Gen. Majoor) overlydt. - T69. b TRIPPEL (de beroemde Beeldhouwer) te Romen overlydt. 193. b WIELAND'S (van) werken , is in Duitschland een volledige , verbe» Beeravenis van den zeiven. - ibid. terde en ongemeen fraaie druk , in 3 formaten , op de pers. 161. a WILLIAMS (byzonderheden aangaande den Hr. D.) MS. b TT WiltoietsQ&e Wel Eerw. Heer S.) word tot Hoogl. in de Oosterfche u' Talen teHarderwykberoepen. - - 178.» Untverttteit (.p'an om een} iat Noorwegen cp.ee rlgten en premie be- loofd aan de beste Verhandeling over aerzelver iiuiguug. 34. a «>• Uitrekzel enes briefs van een Duitsch Reiziger, uit Romen. 193. a Zeekaarten (oude) in de Boekery Van St Mark, gevonden, 5,. 3 y# Zee-togt (verhaal van een) in de 13 en 14de Eeuw volbragt, in Mf. te Venetien gevonden. - - SJi a . .-..„ . , c „ „„„ j„A„0,;i, Zedelyk gevoel (proeve van nadere toeligting der Leer van 't) 161. b Vaart (de vrye) op de Mifif.ppi zou door Spanje aan de Amerik. ^ _ * * _ » J Staten toegeftaan zyn. , "w ( „„j„„„,8'i, Zons-verduistering (waarneming der grote) van 5 S-ept. te Endfchede VANTENAS (de Hr.) behaalt een prys by het Nat. onderzoek door i. ^/^«LV , 8* b — te Hamburg. P - n j 5 Genootfchap te Pa ys. - - T. I. te Gottthgen , - b VATEBENDER (C. C.) behaalt een zilyren medailje by het Utrechts Zout Cover het nn( ^ in d Landbouw. _ ^ ° Genootfchap. - la' ° , nadere bedenkingen hier ovar» 14$. b  ELFDEN DEELS, TWEEDE REGISTER. BOEKEN, KAARTEN, KONSTPLATEN en MUZYK WERKEN. Van July — December 1793. 'A. Ecce homo (een) k. pl. -- - 63. » Edmunds first ftght of Ethelinde, en Ethelinde rettored to her faADAMS (G.) Getmetrieal and Graphicdl Esfays. jr. a ther. k. platen. - - - 70. a Algemein nutzliches Hand- und Volks - buch. - 39. a Edgar and Cordelia. k. pl. - _ 70< a Algemeinen Bibliotheek der Biblifchen Literatur. - 182. a ENFIELD (W.) Handboek voor Predikanten. - 149.8 AMMON (C. F.) Entwurf einer reinen biblifchenTheoI. 183. a Epiftolarum (Xllt) Pauli Codex grtecus , vulgo Antehieronymiana. Antichita (Della) de Ercolano. D. VIII. - 50. b Edid. C. i. Math&us, - _ I32- a Antiquites (Les) Nationales. Prentwerk. - 54. b Euthymii Zigaboni Comment. un quatuor Euang. edid. C. Er. Ma- Ausklarungen der Arzeney Wisfenfch. war Hufeland cnGottling. i8i.a thans. - 133.3 Auswahl ökonomifchen Abhandlungen von den freie ökon. Gefellf. EVANSON (E.) The Disfonance of the four getier, ree. Euanin Petersburg. 3 Th. - .-- .189. b gelist. - - Ï2J. 3 Evening, k. pi. - - - 63. S B. F. Beytrage zur kentnisf des Innern von Engeland. 13!. a BODE (J. E ) Erlaucerung der Stemkunde. - 182. a Favorite (tivo) Chickrns going f« Market, k. pl, - 70. a Bothanic (the) Garden. - - - 92. b FLOH (j. H.) verhand, over het verband tusfehen deugden gel. 76.8 Brothers (the) driving of Comus and hls fpi rits, k. pl. 70. a I FORSTER (G.) Reizen, derde deel. - - 116. b FRIEDRICH (J.) Brieft uber die Kunst. - 133. b C. G. Vallimaeo Greeo Itallano. .- . j0, D CARMINATI CBO Sacrgio ae alcv**; recerche Ru vrineio; - n.n.GAAB (J. F") AnimndverCones. — - A<. s della Radice de ISalaguala. - - 180. b èTanvE<;™ 5„*„ „„r*1^P^ GPienitaTiaeaiis der Moral &c ,1 . CATS (Alle de werken van J.) öde deel. - tg. a GEDDES (A.) The Holy Bible &c. - 115.'* Catholicon .- Erfter Abtheilung. - - 146. a Gezichten (Numan's gekoleurde) van Vaderl. Buitenpl. 86.' a CARLYLE (J. D) Maured Allatafet Jemaleddini, feu Rerum GOODWIN(W.) AnEnquiry coneerning Political justiee. 38. 3 Egyptiac. Annales. 9. b ■ Chriestomathia aparaphrafibus Chaldaicis Sic. edid. G. L. Eauer.182. b fj ColleBio Epijlol. Car. a Lmnê, Edid, D. H. Stoever. 132. a k. pl. ' - 70.'a 5A£!?oQ^?^ ^e,h^ t» Comperative (a) Display of the differ. .opinions of Britisch Writers Sac^t^^ (Y. van) Het boek Job , uit het Hebr. vert. 82. b on the France Revolutlon. - "... 37. b HASSELT (G. van) oorfprong van net Hof van Gelderland. ,2. b CONZ , (K. P.) Gedichte. - J3Z, b %^r^%hort v!ew D/the r!fe aM~progresfBf £ * HELLMUTH'S (j. H.) anleitung zur kenntnisf des grosfes WeltU' baues. - - - l8l> b HEMSTERHUIS (F.) Oeuvres Philofophiques. - 54. a DANZ (F. G.) Grundrisf. der Zerglieder. der ungebor. kindes. 39. a HENSLER (F.) Disquif. de exploratione obfietricia. jz. a DISNEY; (John) Sermons. - . I9s. b HERINGA (j.) over de Kritiek in de behandeling der H. SS DODDRIDGE (P.) The Family Expojitor: the feventh Edit. 10. b 147. a en 156 b' DÖLTZ (j. C.)neue verfuche: herausgeg. von Ackerman. 10. b HILDEBRANDT , (G. F.) Chemifche en Mineral. Gefchichte des DONNDORF (j. A.) Zoölogifche Beytrage. - 10. b Queckfdbers. - - - - 2a. b DRYSDALE (j.) Sermons. - - ji. a ' Berchel, über den Bau des Himmels, nebst Ausz. aus Kants allgém. ^Naturgefchichte. - . jg, 3 E ïftftorisch Schouwtoneel, 2de deel ifte ftuk. - 174' k HODGES (W.) Travels in India. - - 02 3 rr o , r, j , .1 HOLLAND (Th.) Sermons. - - u JSI^ gl ï H»welyk(het)vanHendnkVIII.met^a^,k.pl. eU  ( us ) HUBRïBOLT (F. A.) Specimen Flor * 70. a Saggio de Lingua Etrusca. - - 50. b SCHOENEMAN (C. T. G.) Bibliotheca His. Lit. Patrum Latin. 132. b SCHWARTZE (A. J.) Disfert. de virtute cort. Geöffrece Surin. 22. a SCHRÖTER (J. H.) CytherecographifcheFragmente. - 182. a SEMLER'5 (J. S.) Letztes Glauhensbekenntnis. - 4;. b SENFF (C F.) uber die herablasfung Gottes in der Christ. Relig.i82.t» Serment du jeu de Paume. k. pl. - - 54- b SEYERS (F.) Di quifitions, Metaphyf. and Litterary. 10. a Slag (de by Nieuwpoort. k. pl. - - 17*- a SMITK (CHARLOTTE) The o'd Manor houfe. - 92. a SPRENGEL (K.) Verfuch einer Pragmat. Gefchichte der Arzneikunde. - - - 39- b STUART (M.) Romeinfche Gefchiedenisfen. D.I. [4. b. en tl. a - T. TATHAM (E.) The chari and fcale of Truth. * yo. b TERSIER (B.) Geneeswyze der Drenkelingen. 204. a ,— Toegift op het verflag daarvan. 2o6.b THOMPSON (G.) The Spirit of the Gener. Hiflory. 37- b TOWNSON (Th.) A Discourfe on the Euangel. History. 142. b Tour (a) through the Theatre of war - *o. a Treatife (A) upon the Authenticity of Striptures. - M*- a Triomphe (La) vertue. - 54- j» TROXTER (Th.) Oefent, ea. the, Scurvy i v, y«r-  Verhandelingen van Teylers Godgel. Genootf. D. XIII. 54, a Verzoeker (de) k. pl. - - o3. a VINCE (S.) A plan of a courfe of Leclures on the Principles of Nat. Philof. - - - I0. a firgi»ie on tombeau. k. pl. - - j^, D Vriend (de) der Kinderen, 7 en 8fte deel. - <59. a Vrymoedige gedagten over de zogenaamde Formulieren van Enigheid. - - - 69. b Tc Haarlem, by PLAAT en LOOSJES'. w. Wanda, Pauline et Emma. k. pl. _ r. ' - WEIDMANN (J. P.) Dé „ecróJ! 0;ftum. _~ _ Ot. b WHITE (C.) JBemerkungcn uber den kalten brand ™' ï. Oostfriefifche Gefchichte",te""bind. 39. a WINTLE (Th.) ZJa»,*/, f»prov/rf. verfion attemted. 37 K Worterbuch (Allgemeine) der Marine. - T.ï' ? Works (The) of Cornelius Tacitus , by A. MURPH. - ,qs'h Y. YOUNG (E.) De Roemzugt in 7 Hekeldigten. go^a   By dc Uitgevers dezes C. PLAAT en A. LOOSJES Pz., zyn gedfukt de volgende Werken : VERHANDELINGEN, uitgegeven door den Economifchen Tak van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem, a Delen, met pl. in gr. tivo. ƒ4 : 4 Waarnemingen over de Aardrykskundè, de Natuurkunde, den Aart en de Zeden der Menichen; door R. J. Förster, verzameld op zyne Reize om dc Waereld; naar de Hoogduitfche Vertaling, met de Aanmerkingen vaa zynen Zoon en Reisgenoot G. Förster, 111. Stukken, compleet, gr. 8vo. — ƒ4: 10:— J, Bellamy Jeugdige Gezangen en Nagelaten Gedichten, gr. 8vo. — f a : ia:— Gedichten van Jatob van Dyk,gr. ïvo. met deszelfs Portrait. fairi:—Opbestgr. Schr. ƒ 3 : iot— Het Portrait apart ƒ u-r: Ongeletterde Proefidruk f 1 : io:— In de Boekwinkel van C. PLAAT, wordt thans uitgegeven: J.D.MichaHus Inleiding inde Godlyke Schriften van het N. Verbond, 5 Stukken gr. 8vo. - - ƒ S : 10:-- Byvoegzels en Verbeteringen tot het Ie. Deelder lnl. in deGodLSchriften van het N.Verbond. - 2 : - .-- 1 He. Deels Ie. Stuk. -- - - - - - -1:4:-- Die voor het 2de. Deels 2de. Stuk zullen binnen 334 vveeken het licht zien, en daar mede het geheeleWerk compl. zyn. De Vereischten van waare Godsvrugt, om Gods Beeld op Aarde te weezen, door CC. H. van. per. AA Leeraar der Lutherfehe Gemeente te Haerlem, enz. gr. 8vo. - - - - -1:5:-- 's Menfehen Ingang tot Heerlykheid, om in het toekomende leven Gods Beeld in volkomenheid te weezen, door denzelfden Autheur,,gr. 8vo.. - - - - - - - 1 : ioj— NB. Deeze beide. Stukktn ftrekken ten beloofde Vervolge, op het Werk: DeMensch als Gods Beeldbefehouwd ,enz. waar van ook nog eenige weinige Exemplaaren a ƒ 3» by bovengem. te bekomen zyn, gelyk ook van de overige Werken van dien Eerwaardigen Schryver. «tfehiedkundige Verhandeling over den Trapswyzen Voortgang der Godlyke Openbaaringen, door den beroemden J.G.RosENMULLERiWaarby gevoegd is een Aanhangzel van Aanmerkingen op.LesJittgs gefchrift: DeOpvoeding vanhetMenfehelykGeflagt. Uit het Hoogd. vert. met bygev. Aantekeningen, gr. 8yo. -2 : 10:-- Beknopte Letterkundige Gefchiedenis van de Systematifche Godgeleertheid, Ifte deel. gr. 8vo. - 1 : 10:-- Reilen van den vermaarden G. Porster , docr Braband, Vlaanderen., Holland, Engeland, Frankryk enz* in 1790. vier Deelen, in gr. 8vo. - - - - — . ^_ . De Verlosfingvsn Israël uit Egypten-, in Zes Zangen, door den inons Vaderland genoegbekenden en beroemden Dichter Jacob van Dyk, met een gegrav. Tytel en Vignet, ingr. Ivo. a/1:16:- en op best papier. - a-: ió>- T. Cavallo Volledige Verhandeling over de Eleftriciteit, in de Theorie en de Praktyk, met oorfprongelyke Proefnemingen. Vertaald door Prof. Rossyn, gr.jSvo.metPlaten. - - - - 1 : 10:-- De Laatfte Levensdagen van den Abt Jeïujsalem, om by 's Mans Werken gevoegd te kunnen worden, gr. 8vo.. - - ; 12:-- Verhandelingen uitgegeven door de Hollandfche Maatfchappyë der Wetenfchappen te Haarlem, XXIXfte deel, met platen. - - - . " 3 : 12:-- — (Algemeen en Beredeaeerd. Register op de XXVIII deelen der) door J. f. MattmtP. - - - - - 1 : 16;.. Ift de Boekwinkel-van- A. LOOSJES Pz., wordt thans uitgegeven: Hiftorieseh Schouwtoneel van 'sWacrelds Lotgevallen, voer 1791. IV. deelen, Met Plat. Portr. en Kaarten ƒ10 : 16:— Townsend's Reis door Spanje, III. deelen, met pl. compleet. - -Ic> : - Benyowsky's Gedenkschriften en Reizen, compleet, IV. deelen. - - - - ij;.... Mi'.nter's Berichten, van Napels enSicilien, compleet, .III. deelen. - - - - 4 : 10:— Robertson onderzoek betreffende den Koophandel van de Indien, met kaarten. - - - 3 : - :— Loosjes Toneeloeffeningen., .4 deelen, 8vo. - - - - - - 6 : - •-- Grabener Brieven over de Nederlanden, 2 deelen, met pl. en het Byvoegfel. - - -4:6:-- Sakontcla door Kalidas, (Indiaansch Treurfpel.) - -- - t> - - 1 : 10:-- S. G. Vogel Handboek voor Jonge Artfen, Ie. ftuk. . - - - - -1:4:'— Mercier het Jaar 2440. Ie. en He. deel. - - - - - 4 : 8 •'— Millot Algemeene Hiftorie, XI. deel. vervolgd doot. Chrifiiam. - - - - - _T j Io:„ van Marum Bedenking, en Proefn. tot verbeter, der middelen ter redding der Drenkelingen m.p, e -1:2 :-- Moore Dagverhaal ftaande zyn verblyf in Vrankryk. 3 ftukjes.. - -- ■ -3 : - :-- Roupre .Verhandeling over de Ademhaaling.. - - » - 1 ; -