Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3258 49U5  HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA ND IS CIFIBUS. TWAALFDE DEEL.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER FA ND IS CIVIBUS. TWAALFDE DEEL* Te AMSTERDAM, PETRUS CONRADL MDCCLXXXVIL   ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER V AN D IS CIVIBUS: Welke zyn de bekwaamfie en tevens vciligfle middelen cm de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op t& losfen. Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de verfchilknde oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderjcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zalmen dat be■fluiten? Het Genoot]c hap ziet% noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omflandigheidt wanneer de ziekte tot haare geneezing vol/trekt ontbindende middelen vereiseht, terwyl ondertusfchen de [laat van ontbinding, • waartoe reeds alle vochten gebragt zyn , byna zudaanige middelen fchynt te verbieden. DOOR Med. Doctor, Penfionaris Hon. en Griffier der Stad Zierikzee. onder de zinfpreuk: RAKO MEDELAM FALLIT, QUEJI NON FEFELI.IT CAUSARUM 1NDAGATIO. CR L S US. Aan den Schryver van het welke de Gouden Gedenkpenning is coegeweezen.   VOORBERIGT. D e Prysvraag, door het Hoogstloflyk Genootfchap Servandis Civibus, dac zich door deszelfs Handelingen, der VVaereld bereids medegedeeld, reeds zo zeer beroemd gemaakt heeft, opgegeven, trok mynen aandagt niet eerder tot zich, dan nadat dezelve reeds verlcheiden maanden , door de openbaare Nieuwspapieren, was bekend gemaakt. Langen tyd ftond ik in beraad wat te doen ^ kennende myn te gering vermogen, om eene Vraag van dat aanbelang, en ter welker beantwoording eene meer dan gewoone kundigheid vereischt wordt, naar behoren te behandelen, om aan het daar mede bedoelde oogmerk eenigermate te kunnen voldoen. Eindelyk nogthans befloot ik myne zwakke kragten te beproeven, denkende: Quid tentasfe nocebit? Nam: in magnis voluisfe fat est. Dan de beste wyze, om het oogmerk, dat ik my in dezen voorftelde, te bereiken, kwam my voor te zyn: om eene korte Befchryving der bedoelde ziekte vooraf te moeten laten gaan; derzelver verdeeling en verfcheidenheden, als mede, de meest daar toe gefchikte onderwerpen op te geven; de tekenen op te tellen; de oorzaken na te gaan, om daarna de nodige voorzeggingen te doen en de vereischte genees wyze in te rigten, deels, op eigen ondervinding, anderdeels, op die der meest beroemde en geloofvvaardigfte Schryveren berus- XII. deel. A 2 ten-  VOOIIBERIGT. rende, welker getrouwe berigten ik zo veel mogelyk , en myn te zeer bepaalde tyd toeliet, üauwkeurig heb nagegaan en medegedeeld. Ik zal my geenzints der moeite en tyd beklagen, zo myne geringe pogingen, flegts in zo verre, de .goedkeuring des geroemden Genootfchaps mogen verdienen, als het myn oogmerk, (daar ik niets anders bedoele,) geweest zy, om mynen evenmensen nuttig te zyn. £ ER-  EERSTE HOOFDSTUK. S. i. De Geelzucht ook wel de Geluw, of de Geele genaamt, by de Geneeskundigen voorkomende onder de. namen van Icterus (a), Icteritia (F), Morbus Regius (Y), Aurigo (<0, Fellisque fuffu- fio (a) Icterus afkomftig van het grieksch 'ix.rU, dat is, viverra een Fret (van de Jagers gebruikt wordende om de Konynen uit hunne holen te dryven') , welks ogen byna even zo gekleurd zyn, als die der Geelzuchtigen ; of van ïifltfot, eene zekere geele vogel, Icterus genoemt, of zo als anderen willen ïWivoff. Zie plïniü's in Lib. XXX. Cap. ii. Welke de Latynen Galbula noemen ; De Weeduwaal' vogel volgens pitiscus of Wielewaal; by linnjeus pag. 160. Coracias Galbula, hooggeel met eenen zwarten kop, rug- en flagpennen; of Oriolus Galbula feu Oriolus Icterus, pag. 161. Volgens juncker in Duitschland onder den naam van ©olfe :§Ammtïd)t bekend. Van welke men volgens plinius /. c. zegt: dat, die de Geelzucht hebben, door flegts dezelve aan te zien, genezen worden ea de vogel daar na fterve. (£) Icteritia van gat.enus dus genoemt, zie deszelfs Comment. in hippocbaïes. Cc) Morbus Regius, om dat zommigen der Ouden (lel-, den, gelyk ook sammonicus wil, dat deze ziekte aan de Hoven der Koningen ligt genezen word , door de fpeleu en vermaaklyke uitfpanningen, waar door de geest geftadig vervrolykt word. Hier van zingt serenus: „ Regius est vero fignatus tiomine morbus, „ Molliter hic quoniam cel/ii curatur in auld." Of, gelyk anderen beweeren, afkomftig van eenen zoeten en, als het ware, Koninglyken drank , door weiken deze ziekte zoude weggenomen worden. Zie joh. mart. hoffmanni Disfert. de Ictero ,Jene, edit. A. 1685. Of anders, van het goud, den koning der metalen. Hier van ook (/) Aurigo, van de goudgeele kleur, volgens cel sus, die deze ziekte ook 1;, A 3 CO W-  6** A. J. 'sGRAEU WEN, P. z. fio (e), Morbus Arquatus vel arcuatus (ƒ), Iku$ Icterodes (g), Melaficterus vel Melanchlorus (/*) enz. is eene ontaarding der natuurlyke kleur (i), welke het lighaara heeft, in eene geele, zomtyds ook in eene groen- of zwarragtige. $. 2. Men befpeurt dit ongemak het meest en wel allereerst aan het wit der oogen , dat geel wordt; voorts aan die plaatfen , welken met de dunfte opperhuid bekleed zyn , als de flapen van het hooft, den hals enz. Eindelyk vertoont zich deze geelheid weldra over het ganfche lighaam verfpreid, en dit zo wel in- als uitwendig, wordende zo wel de zagte als de vaste deelen geel geyerwd (Jf). S. 3- (e) fel/is fufujïo, dat is, eene uitftprting der gal, of wel (ƒ) Arquatus feu Arcuatus morbus noemt: naar de gelyk- ycmige of veelverwige kleur van den regenboog. (g) Zie hippocrates de lntestin. Adfect. pag. 556, ediï. foesii. (A) Zie f. b. de s au va ges in Nofologia Method. tditt uit. pag. 585. (f) Ik zeg der natuurlyke kleur ter onderfcheiding van die geelheid, welke den lnwoonderen van zommige gedeelten der Waerêld eigen is, als in Aiia, Africa, zelfs in zommk'.e afgelegen ftrekeu van Europa , Spanje en Portugal niet uitgezonderd, waarin deze kleur, fchoon eenigzints gematigder, niet zeer ongewoon is. (£) De waarheid hier van is menigvuldigmalen door de Ontleed- en Geneeskundige Schryveren ten klaarden aangetoont. Zie onder ontelbare anderen ph. verheijen Anat. Lil. I.pag.78. Thoneri Obferv. Med. Libr. IJL Obl. I. T1 mie 1 tübr. UI. Cas. 28. Christ. gu'arinokh Cotifil. Med. Do min. leo Nis Artis Med. Libr. III. Sect. III. Cat>. 2. pag. 533, Melch. sebizii Specul. Med. Pract. ï'ars. IV. Sect. IF. pag. 1225. j. lieutaud Syr>ops. Prax.  over de GEELZUCHT. 7 §. 3. Gevoeglyk verdeelt men deze ziekte in eene geele- of zwarte-zucht (Jeterus flavus 485.  over. de GEELZUCHT. n beoordeelende zyn zal. Voegende gemelde Schryver hier nog by; dat sol anus, wanneer in eene hevige ziekte eene pyn en fpanning der bovenbuikszyden befpeurd wierden, uit een golvenden eenigzints harden pols eene beoordeelende Geelzucht voorfpelde. 10. De tong heb ik meestentyds geelachtig wit, zomtyds genoegzaam zuiver, en zelden zeer fterk heilagen gevonden; ten waare andere ongefteldheden van het lighaam daar mede gepaard, of voorafgegaan waren , wanneer dezelve zich met eene dikke , bruine, ja zelfs zwartagtige droge korst vertoonde. 11. De ftoelgang is dan eens trager, dan weder overvloediger, meest van bleekverwige, grysagtig witte, aan die van eenen fpysloop gelykende, ftofFen, of kleiverwig. 12. De Pis vertoont eene hooggeele, faffraanverwige kleur, veeltyds allengskens donkerder wordende, naar mate de ziekte toeneemt; gefchommek zynde deelt zy deze geelheid aan de wanden van het glas mede; derzelver fchuim is even geel, en zo .men wit linnen of papier in dezelve doopt, of daar mede befproeit, wordt zulks mede geel geverwt (*> j£ De 0») Omtrent de byzondere gefteldheid derzelve, en de daaruit op te maken voorfpellingen in deze ziekte, kan men iets meer en omftandiger befchreven vinden by a. j. 5s graeuwen in Spec. ejus Med. inaug. Jiu. Medicinaal ex urina, pag. 41. ij? feil. Hard. 1771.  iz A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. 13. De eetlust is gewoonlyk weg, en zo de lyder nog eenige fpyzen gebruike, gevoelt hy aanftonds eene vermeerdering van drukking en pyn voor het harteputje ; zomtyds volgen hierop ook wel zuure oprispingen, brakingen, benauwdheden en maagpynen, ja zelfs flauwtens , gelyk ik meer dan eens heb waargenomen. 14. Vervolgens befpeurt men ook wel eenen bitteren mondfmaak, hebbende die meest omtrent alle vaste voedzels, doch min dikwils omtrent den drank plaats. Ook is de dorst, hitte en loomheid by allen niet even gelyk en langdurende. 15. Niet zelden befpeurt men by anderen eene galbraking , eenen fterkeren dorst, oprispingen, winden, rommelingen, colyk-pynen, windzucht, enz. ja zelfs den hik. 16. Het zweet en het fpeekzel vertonen zich zomwylen ook geel, gelyk langius (n) en anderen hebben aangetekend. 17. Des lyders flaap is onrustig, zomtyds veel en diep. 18. Deszelfs geest wordt zwak en moedeloos. 19. Het gezicht, gelyk zommige Geneeskundige Schryvers voorgeven , wordt zomwylen in deze ziekte zo duister of verdorven , dat alle voorwerpen geel voorkomen. Hoffmann getuigt het tegendeel. Slechts éénmaal heb ik dit ver- fchyn- O) /« Part. II. pag. 335.  over db GEELZUCHT.. 13 fchynzel by een man van 44 jaren , en wel niet langer dan drie dagen , gedurende zyne geheele ziekte, waargenomen. 20. „ Het zog der geelzuchtige Vrouwen, „ die Kinderen zogen, is met geene gal aange„ daan, nog in deszelfs kleur, nog fmaak," zege de Heer schrage. By eigen ondervinding heb ik dit zeggen bewaarheid gevonden : alleenlyk kwam het my voor, dat hetzelve van zyne blauwagtige witheid iets verloren had , doch de fmaak was natuurlyk zoet, zonder eenige bitterheid. 21. Als de oorzaak in de ingewanden , of derzelver ontlastwegen, of in het bloed zelve huisvest, zulks zal men uit de bykomende omftandigheden best kunnen opmaken. Dus duid een gekleurde afgang minder eene verftopping der galblaas, dan wanneer dezelve in tegendeel witagtig is, of ten minften eene traagheid of ftilftand, of wel eene fiymerigheid der gal zelve aan. 22. Indien eene ontfteking der lever , welke zeldzaam plaats heeft, daar zy, wordt niet altoos volftrekt eene geelzucht geboren ; dan evenwel is 'er koorts by, eene veeltyds zeer hevige pyn, eene moeilyke ademhaling , wegens de nabyheid des middelrifs en?.., zynde deze door haare byzondere tekenen te kennen; gelyk ook die , welke door andere gebreken in delever ontftaan, waarvan ik in het vervolg nader en afzonderlyk denk te handelen: alleenlyk hier nog by voegende, dat het  14 A. J. 'sGRAEU WEN, P. & het zeer zeker zy, dat wanneer de lyder eene pyn gevoelt in den regter fchouder, ook gewis een gebrek in de lever huisveste. - 23. Zo deze ziekte door een gebruikt vergift, of de beet van een vergiftig dier ontllaan zy, zyn de tekenen daar van onderfcheidend genoeg: als eene verandering der voorgaande kleur van het aangedaan deel, zynde blauw, groen- of zwart» agtig, een fchielyk verval van kragten, bezwymingen , flauwtens, enz. 24. Indien dit ongemak langer duure , de aft gangen gcftadig witagtig blyven, de pis hooggeel, en de meest vermogende middelen, voorzichtig gebruikt, weinig of niets te weeg brengen, dart mag men veilig op den fteen of fteentjes in de galblaas of deszelfs buizen, of wel op eene knoestgezwellige gefteldheid der lever denken , voornamelyk, als 'er eene doove pyn, met eene moeilyke ademhaling , eene fpanning, of ook wel eene zwelling in de regter bovenbuikszyde befpeurd wordt. §. 5. De onderwerpen zyn In het gemeen: allerlei ouderdom, beiderlei fexe en alle gefteldheden. In het byzonder: die van eene galagtige gefteldheid 9 eerstgeboren kinderen , jeugdige en oude lieden. • Doch allermeest: die aan de volgende by komende oorzaken onderhevig zyn. J S. 6.  ©ver de GEELZUCHT. §. 6. De oorzaken, En wel de naaste, zyn: Eene uitftorting der gal in het bloed, het zy door derzelver overmaat, of kwade gefteldheid , dan wel en meest door haren verkeerden loop. t. Door eene overmaat van gal; wanneer 'er eene grootere affcheiding derzelve plaats hebbe, dan natuürlyk door de gewoone wegen kan uitgevoert worden, zoekende alsdan eenen uitweg, daar zy den minften tegenftand ontmoet. 2. Door eene kwade gefteldheid derzelve : te fcherp, te lymig en te dik zynde, om zich op de gewoone wyze en door de natuurlyke wegen te kunnen ontlasten. • 3. Door derzelver verkeerden en tegennatuurlyken loop, het zy door eene verftopping, of te groote vernauwing der gewoone wegen , of onvermogen der galblaas en haarer ontlast-buizen, of wel van alle die beletzelen, die den vryen loop der gal en derzelver uitftorting in den twaalfvingo rigen darm kunnen verhinderen (0). De afgelegen of wel voorbefchikkende en toevallige oorzaken zyn: 1. Eene (0) De Verhandeling van den Heere meckel, waarin onder anderen de oorzaak der Geelzucht, en de wyze hoe dezelve geboren wordt, befchreven is, verdient vooral eene oplettende aandagt, zynde te vinden in de Natiturk. Verhand. IK Deel, II. Stuk, getrokken uit de Nouv. Mem. de VAcad. Royale des Sciences & des £elles Lettres de Btrlin, 1770. 15  i6 A. J. 'sGRAEU WEN, P. z. 1. Eene galagrige gefteldheid , welke meest gefchikt is om eene overmaat van gal in het lighaam voorttebrengen. Dus hebben zommige menfchen het eigen , dat, zo haast zy maar eenige, ziekte krygen , de gal zich dadelyk met het bloed vermenge, dat 'er eene geelzucht op volge, die dan ook doorgaans ligt weder genezen wordt, zo, als de ondervinding niet zelden bevestigc. 2. Eene heete en drooge luehtsgeileldheid f of wel eene tegengeftelde, die koud en vogtig isy voornamelyk in het Voor- en Najaar. Als mede die bedorven en befroet is door kwade of vergiftigde dampen , blykens veelvuldige waarnemingen , vooral omtrent de Myn- en Bergwerkers, die daardoor zo zeer aan deze ziekte onderhevig zyn. 3. Eene ongeregelde levenswys , door zich te buiten te gaan in het eeten , drinken , flapen , waken , beweeging en rust; door alles, wat het bloed verhit, de vogten verdikt, of derzelver omloop vertraagt , of derzelver affcheiding en gewoone ontlasting verhinderen kan: dus 4. Eene overtollige eetlust en ongefchikte leefregel, vooral by kinderen en hoogbejaarden, Eene bovenmatige en by aanhoudenheid gebruikmaking van fpyzen die te hard, te taay, te lymig, niet ligt te ontbinden en dus moeilyk te verteéren, zyn, vooral by het houden van eene zittende, luye en vadzige levenswyze. Dus kunnen het te fterk gezouten en gerookt runder- en verken-vleesch, ge-  over de GEELZUCHT. iy gedroogde en gerookte vis, vaste meelfpyzen, vette gebakken , ongaar- of ongerezen brood, flegte erwten en boonen , vooral voor zwakke lieden , gansch nadeelig zyn , wordende hier door eene kwaade chyl gemaakt, het bloed verdikt en dus aan» leiding tot alle zoort van verftoppingen gegeven. Dezelfde uitwerkingen kan ook hebben het gebruik van onrype wrange vrugten , als appelen, peeren, queën, mispels, en zoortgelyken, castanjes (ƒ>) enz. 5. Een onmatig gebruik van te fterk verkoelende vrugten en dranken , vooral wanneer het lighaam te zeer verhit is. Daar en tegen ook het overtollig wyn drinken, en het dagelyks te buiten gaan in geestryke dranken, te meer als dusdanige lieden zich van het gebruik van vaste fpyzen te gelyk onthouden Voorts het misbruik van alle zoorten van fpeceryen , die te verhittende en te fcherp zyn, als mede dér fpyzen daar mede bereid. Zelfs door het te fterk tabak-rooken (V). 6. De lighaams - bewegingen en ©effeningen, zo zy de middenmaat te buiten gaan , voor- na- (ƒ>) HorsTiüs in Libr. IK öèf. %6. Maakt dus gewag van eene Geelzucht, door een onmatig gebruik van appelen en castanjes ontdaan. () , rein. solenander (q) , f r i d, hoffmann (fy en verfcheiden anderen gewag maken (s) ) blykende uit derzelver tegenftand en verharding , zonder tekenen van aanwezig zynde fteentjes in de galblaas, zonder koorts, en welke in tegendeel van eene verdikking en lymigheid der gal geoordeelt word af te hangen; of wel van een te dik en lymig bloed, dat zich in de lever op* hoopt, en ftilftaande dezelve verftopt; dan wel door een taay en lymig vogt, dat door de gewoone wegen niet ontlast wordende ftilftaat, en door de bykomende warmte van het deel meer en meer verdikt, waar uit volgt dat de verftoppingen hier door veroorzaakt, hoe langer dezelven geduurd hebben, ook des te hardnekkiger worden. Dus heb ik hier ter plaatfe niet zelden waargenomen, dat lieden na het doorftaan der Najaars- galziekten , geene koorts of aanmerklyke ongemakken meer- (n) In Sepulchr. Anatom. Obs, i. 4. 11. 13. 15, 30. £? Append. 6. (ö) Zie deszelfs Obferv. 20. (p~) In Centur. IV. Obs. «3. (cf) In ConfiU Med. Sect. III. pag. 219. (rO In Obfervat. £? Annot. Cent, I. Cap. 53. (s) Ook verdient hier over nagezien te worden dezow's Lettres fur les princip. maladies, qui ont regné dans les Hêpitaux de VArmée du Roy, en Italië, pendant les années 1734 , 1735 et 1737- Lett. X. Waarin verfcheiden gewigdge waarnemingen te vinden zyn.  over de GEELZUCHT. 31 meerder befpeurende, zich waanden volkomen herfteld te zyn, en uit dien hoofde alle verdere geneesmiddelen verwaarloosden; terwyl zy , zich in de levenswyze te buiten gaande, aan het kwynen geraakten , bleek, en voorts door de meer en meer toenemende verftoppingen geelzuchtig wierden, makende dus hunne volkomen genezing veeltyds allermoeilykst, en niet zeiden door de bykomende toevallen onmogelyk. Opgemelde verftopping brengt walging en maagpynen voort, eene moeilyke ademhaling, verergerende door eene fchielyke beweging, door het opklimmen van trappen of andere hoogtens; loomheid en traagheid in de leden; wankleurigheid des aangezichts; magerheid; eenen ongelyken pols; een gevoel van zwaarte en koude in de maag; ligte fpanning en flauwe pyn in de regter bovenbuikszyde, als of de lyder te veel gegeten had; rommelingen en winden in de ingewanden; oprispingen ; naar het hoofd vliegende dampen; een afkeer en walging der fpyzen; dikwils zeer veel flym door de braking loozende. Indien de voorfte kwabbe der lever, en volgens de Ouden, zo de holligheid derzelve worde aan* gedaan, gaat 'er eene ligte ontfteking niet zelden mede gepaart, terwyl de walging of door medelydenheid der maag, of door eene kwaade gefteldheid of overtolligheid der gal, dezelve*overladende, geborea word. Ia  3e A. J. 'sGRAE UWEN, P. z. In het eerfte geval komen de braakmiddelen geenzints te pas, maar eene aderlating dient vooraf te gaan, naar mate de pyn in de lever zulks aanduide (7). Daarna moeten zagte buikzuiverende en openende middelen, gefchikt naar de omftandigheden des lyders voorgefchreven worden, liefst be« ftaande uit een aftrekzei van de fenebladen , rhabarber, met het een of ander buikzuiverend zout. Zo 'er nogthans geen pyn in de lever befpeurt word ^ zelfs geene drukking in de bovenbuiks-zyde, maar wel walgingen , enz. is 'er zeker eene overtreding in de levenswyze voorafgegaan, en wel meest door het gebruik van te zwaare en voor eene zwakke maag te onverteerbaare fpyzen, in welk geval de braakmiddelen, doch zeer zagte, te pas komen; want door te fterken ontfteekt niet zelden de lever, en zo 'er {teentjes in de galblaas aanwezig mogten zyn, kunnen die door zulk een middel in beweging gebragt , in de nauwer afvoerbuizen geftort, befloten raken, de hevigfte pynen en eene gevaarlyke ontfteking in de lever en galblaas veroorzaken. Waarom het best is de volgende ontbindende en openende middelen voor te fchryven, beftaande uit de afkookzels van de Rad. v aper., Foe- (7) Dan geene tekenen van ontfteking of bloedrykheid zicli voordoende, veel min zo het lighaam vermagert zy, oordeel ik de aderlatingen volftrekt nadeelig, wyl door dezelve veeltyds een nodeloos verlies van kragten veroorzaak: word. Zie §. ö. N°, 10. Noot t.  over de GEELZUCHT. 33 Foeniculi, Graminis , Cichorei , Bardana én zoortgelyken, met by voeging van eenige digestive zouten en de nodige fyropen. Of by wyze van een mengzel, flikmiddel, poeders, enz. waarvan ik eene meenigte voorfchriften zoude kunnen opgeven. Dan de geneeswyze van den beroemden Baron störck (u) en deszelfs voorfchriften (V) verdienen myn's bedunkens hier ter plaatfe de grootfte aanpryzing, wyl dezelve zo op ondervinding als reden fteunen. Na het voorafgaan der opgenoemde en aangeprezen middelen, moet men, zo de lyder geene aanmerkiyke verligting daar by gevoele , en vooral zo zyn ftoelgang niet voldoende zy, hem alle drie of vier dagen tusfchen beiden een zagt buikzuiverend middel toedienen , waardoor deze zoort van geelzucht uit verftoppingen ontftaande het beste en fpoedigfte zal worden genezen, gelyk my de ondervinding meer dan eens geleerd heeft. Dan in een alierhardnekkigst geval , wanneer de flymen al te taay en reeds te zeer verdikt zyn , komen fterker ontbindende middelen te pas, welken ik in eene der volgende afdelingen zal opgeven. Met 00 Zie deszelfs Pracepta Medico- Practica, Tom. II, i"*g- 43- O) Die der buikzuiverende zyn (te vinden agter deszelfs opgenoemde Werk) als Form. 4,5 en 38. Der braakmiddelen Form. 24, 25 en 26. En der ontbindende Form. 3, 46, 72> 100 > 132, 136, 144 en 1/3. XII. deel. C  34 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. Met den voortrcflyken le sauvages (ot) zoude men deze zoort van geelzucht gevoeglyk weder kunnen verdeden in eene heete en koude: zynde i. De heete, die door te fterk verhittende geneesmiddelen f»; door he£ mii;bruik van alle zoorten van fpeceryen , die te verhittende en te fcherp zyn , als ook der fpyzen, daarmede bereid; voorts door het overtollig wyn drinken (j) en het over* M la Nofolog. Method. Tom. II. Clasf. X. N. 6. (x) Dus behandelde ik voor eenigen tyd een jong vrouwsperzoon, die, om haare Honden te bevorderen, een o3« gebruik van de faffraan gemaakt had, waardoor zy SyksSdrie dagen daarna, door eens hevige geelzucht wterd aangetast , verzelt met langdurende benauwdheden, mÏÏpytenT walgingen en brekingen van eene groene en f^tn yiv-rtn^ti-e ftoffe , die fterk Hinkende was, geZw tX™^n ™ duizelingen en ligte JUpgttg lei, alle welke toevallen, na het toedienen van een braakmiddel en het volgende mengzel vry fpoedig bedaarden. 8, Aq. cichorei unc. jv. - Cort. citri, Elix. falut 7, unc. p. Tinct. Rhei drachm. vj. Spir. Nitri dulc. dr. j. Syr. Rad. v. ap. unc. j. M. Hier van nam zy alle twee uuren eene lepelvol in , en . .5?,mP(.e eenige dagen aan , latende haar tusfchen ^ebr,uiken' lveftaand„e u? een afkooksel van de 5 openende wortelen met Tamara* den fenebladen.wynfteen en manna, waardoor zy m rmnder dan drie weken volkomen berftelde. Mich. alberti, in wJfurlprld, M,d. Tom. III. pag. 7\> maakt ook gewag van deze ziekte, door dezelfd, oorzaak: te weeten, door tiet mi-bank van de fafFrasn ontftaan. r^" Dus zn-Mk deze zieKte voor eeniae laren by een jong Heer op d. HoO^ëfchoolé , van nauwlyks 20 ,aren, door • overm" t Van dronkenfchap ontft.an, die eenige weken vry ,ove;.Honr de bvkomende verftopping er» naruiieiuug v»» , — -  over de GEELZUCHT. 35 overbodig gebruik van fterke dranken (2) kan geboren worden; alle welke eene uitdroging en fcherpte der vogten, eene fpanning en prikkeling der vaste deelen veroorzaken, de gal verhitten en fcherp maken. In deze zoort komen , buiten de reeds te vooren aangeprezene , openende en ontbindende afkookzels, waar by men, na vereisch van omftandigheden, de tamarinden, de wynfteen, of ook die gevitrioleert is, als mede het veelvermogend zout kan voegen , te pas; vervolgens de alants-wortel, de calmus- de cyper- en holwortel, kalfs-voet, enz. Uit de kruiden de agrimonie, hertstonge of milt-kruid, kervel, waterlook, betonie, vilt-kruid, cichorey , pimpinelle , venushair, de zwaluw - wortel, duiven - kervel, de bast van eslchen en tamarisch-boom , het zaad van kroontjes-kruid en pieterfely, genever-en laurierbeziën, enz. Volgens den raad van gemelden dé sauvages een verdunnend hoendernat met de cichorey , endyvie , paardebloemen gekookt; als ook de wey van melk eenigzints met ftaal bezwangert ; of met het uitgeperfte fap van foogen (mille* pedes), van de roode wilde munte (fifymbrium), cichorey enz.; eindelvk de Bronwateren. 2. Teverharding der lever , die zyne volkomen genezing niet weinig vertraagde, en my veel moeite verfchafte. (2) Zie frii). hoffmann in Oper. Part. UI. Cap.IV. ■PaR' 255- Joan. leemans in Disfert. antca citata; als mede f. de le boe sylvius in Prax. med. Libr. 1% Cap. 46. pag. m. 796. & 804. C 2  35 A. J. 'sGRAÉUWEN, P. z. 2. Tegen de koude egter, in welke geen pyn inde lever, eene flymige geftelcheid, eene zagte en traage pols befpeurd worden, kunnen gerfte dranken, het vleeschnat en andere fterke middelen aangewend worden , die gefchikt zyn om de taaije en flymerige gal te ontbinden, waar toe de Hinkende andoren (balkte), de witte andoren of longekruid (marrubium album') , het navelkruid (cotyledon) in vleeschnat, de wortelen der muizendoorn (brufcum) en afpergies behoren. Voorts de [taalmiddelen, de verwarmende baden, en de zeep, tot eenige drachmen toe gebruikt. §. 3. Eene Geelzucht, die door eene ontfteking in de lever ontftaan kan , is deze zoort, welke met eene hevige , des nagts verheffende koorts, pyn, zwelling en fpanning in de regter-bovenbuikszyde , dik wils met hoest, pyn voor het harteputje , moeilyke ademhaling , enz. begint. Volgens galen us (a), hangen de daarmede gepaard gaande toevallen grootendeels van de plaats der ontfteking af; of de bolle zyde naar hec middelrif, dan wel de holle zyde naar de galblaas toe aangedaan zy (b). Hoe het zy, zeker is het, en den Geneeskundigen genoegzaam bekend, dat de lever een deel zy, dat niet alleen vatbaar is voor oorfpronkelyke ontltekingen, maar ook om door eene ver- O) De Locis affect. Lib. V. Cap. 7. ( i\ Zie hier over van swieten 'mComment. ad Aphor. boer h. Part. III pag. 82 & feq. als mede het geene gemeldeSchryver aanhaalt van bianchi en hippocrates»  over de GEELZUCHT. verplaatfing van de eene of andere nadeelige ziekteftofFe naar dezelve te kunnen lyden, volgens het getuigenis van j. pkingle in zyne Verhandeling over de Leger ziekten, vertaalt door den beroemden Rotterdammer Geneesheer l. b i c k e r , die I. Deel Nota 117 zegt: „ De ontfteking der lever (Hepa„ titis) komt zelden voor en heeft veele toeval„ len met het zydewee gemeen, waarom zy 'er ook „ niet zelden voor word aangezien ; het welk , „ fchoon de geneeswys genoegzaam dezelfde is, „ egter tot mistastingen of verzuim aanleiding ge„ ven kan, weshaiven het nodig is, dat men wee„ te, dezelve 'er van te onderkennen , waar toe „ de volgende tekenen doorgaans voldoende zyn. „ De lyder heeft in de regter bovenbuiks-zyde „ eene fpannende, zomtyds ftekende, doch meest „ doffe pyn, die tot het fleutelbeen en het fchou„ derblad zich uitftrekt, en op het drukken van de „ aangedaane zyde des buiks veel heviger word. „ Hy kan op de linkerzyde niet leggen, als met groo„ te verheffing van pyn. — Hy heeft eene bezwaar„ de ademhaling, en eenen gedurigen, maar meest „ droogen hoest, en dikwyls neigingen tot braa„ ken. — By wylen braakt hy eene galagtige „ ftöffe,en heeft nu en dan den hik; ook zyn fom„ tyds zyne oogen en aangezicht geelagtig ". Meest altoos heeft dusdanig een lyder eenen harden en verhaasten pols , eene aanhoudende heete koorts, eenen grooten dorst, eene fcherpe, drooC 3 ge, 37  BB A. J. 'sGR AE U WEN, P. z. ge, en volgens den Heere a. schrage (V) eene zvvartagtige tong, eenen droogen hoest; eene groote hitte van het ganfche lighaam, doch vooral van de regterbovenbuiks-zyde, met eene (zo als gezegt is) doffe en zomtyds ftekende pyn in dezelve. Eene ontfteking in de lever, als de oorzaak der geelzucht befchouwt, kan zomwylen van de fchroomlykfte en allernadeeligfte gevolgen zyn, hevig zynde niet zelden eenen allerhaastigften dood veroorzakende. Dit bevestigt hippocrates Of) met te zeggen: „ dat zomtyds door de „ zwarte gal, de lever met geweld indringende, „ dusdanig eene hevige ontfteking in dezelve kan „ geboren worden, waardoor de lyder zeer fpoe„. dig omkome , te weten : door eene fchielyke „ verbreeking der vaten, en daar op gevolgde uit„ ftorting van bloed (O ". De voortreflyke van swieteN heldert dit nog meerder op met verfcheiden voorbeelden. Een merkwaardig geval is ook te vinden by vesalius (ƒ). Buiten deze oorzaak eener zo geweldige lever-ontfteking komen niet minder in aanmerking de volgende, ofwel afzonderlyk, dan wel te zamen gepaard gaande, oor^ zaken (g); Eene zwartgallige gefteldheid; eene zeer O") In zyne Genees- en Heelkunde, pag. 142. &0 In Cap. XXIX, de Internis Afeet. O) Men zie hier over na ar et/bus de cavfis & jigms viorborum acut. Libr. II. Cap. 7. Cn In Epistola.de Rad. China, Tom. II. Operum p. 674. (ei Vooral verdient hier over nagezien te worden de Da-  over de GEELZUCHT. zeer groote vetheid; eene groote hitte des zomers, of wel: eene te veranderlyke luchtsgelteldheid van koude in hitte, of van hitte in koude ; eene te fterke lighaamsbeweging; een bezweet lighaam te fchielyk aan de koude blootgeftelt (h~)\ veel kouden drank gebruikende , het lighaam fterk verhit zynde, (ï) enz. Ook volgens aret^eus eene hevige dronkenfchap. Deze of Zoortgelyke oorzaken dus voorafgegaan zynde, is deze ziekte mede te kennen uit eene fchielyk ontftaande benauwdheid, als een gevolg der «belette doorlating van het bloed door de poortader der lever, uit eene opzetting en zwelling der regfer bovenbuiks-zyde, uit het geel worden der öogen en de daar op volgende, of reeds aanwezig zyn- fert. med. van co rn. van putten de Iet er o ex Inflammatione hepati% oriundo. , (^_) Dus behandelde ik op het einde van den winter des vorigen jaars , een man van ruim 40 jaren, die, fterk bezweet zynde, het ongeluk had van in de haven te vallen, waar door hy eene hevige ontfteking in de lever kreeg, en den tweeden daarop volgenden dag, niet tegenftaande reeds twee ruime aderlatingen in het werk gefteld, en veele verkoelende, verdunnende, openende, en onfteking weerende middelen gebruikt waren, door de Geelzucht wierd aangetast, waarvan hy nogthaus, in minder dan drie weken, volkomen herftelde, hebbende zedert over geene ongemakken hoe genaamd geklaagt. • («5 De nooit volprezen Baron van s wieten (_L. c. ad Aph. 96.) heeft oi k uit deze oorzaak, zo hy zegt, meermalen eene ontfteking in de lever, en eene allerhardnekkigfte geelzucht zien geboren worden, gelyk ook door eenen langdurig uitgeftaanen dorst, by eene fterke lichaamsbeweging, hitte en zweeten. C 4 39  4o A. J. 'sGRAEUWEN, P z. zynde koorts,die naar mate dezelve heviger is, ook des te grooter gevaar aanbrengt., vooral, zo een fpoedig verval van kragcen daarop befpeurt worde, en het aangezicht fchielyk verbleeke na eene groote uitstorting van bloed, hetzy zich hetzelve ontlaste, dan wel in de holligheid des buiks zy uitgevloeid; ook wel nadat de ontfteking ter verflerving zy overgegaan, en alles ter verrotting neige dat men kan opmaken , wanneer te gelyk met eene zeer hevige koorts en onleschbare dorst, de afgangen fterk ltinkende, dun, bleek, en een doodfchen reuk hebben, waarop wel dra de dood volgt. De hik in deze ziekte is, mede volgens het getuigenis van hi pp ocu at es, een allergevaarlykst teken (/> Uit dit aangehaalde blykt dus genoegzaam: dat deze zoort meestentyds gcvaarlyk en niet zelden fchielyk doodlyk zy , ten ware eene tydige ontbinding, of eene behoorlyke ziekte -fcheiding mogte plaats hebben. — De groote boerhaave eindelyk telt van deze nog meerdere zoorten op, die flegts verfcheidenheden zyn of met verfchillende toevallen verzeld gaan. Meest verfchilt deze van die geelzucht, welke of op den vierden ofwel na Ck) Men zie hier over hippocbates na in Epidem. Libr. Vil. JEgrot. 14. 6? in Coacis N. 605 & 611. (f) Merkwaardig is vervolgens het geen AitETffius op ' de reeds aangehaalde plaats, ƒ>«£. 19. omtrent de ergfte toevallen eener ontfteking in de lever bybrengt, dan het welke ik kortheidshalve ftilzwygende thans voorbyga.  over. de GEELZUCHT. 41 na den zevenden dag eene heete aanhoudende anderendaagfche (Tritaophfês ardens), of gal-koortfen volgt, en welke volgens de sauvages (nï) onder de onbeftendige moet getelt worden, en zeer zeldzaam volgens het getuigenis van fernelius tegens dat van boerhaave plaats heeft: zo dat van de 10 nauwlyks één door eene ontfteking in de lever van de geelzucht worde aangetast. De korts genoemde Heer l. bicker zegt op de te voren aangehaalde plaats ook : dat de geelzucht geene onaffcheidelyke gezellinne, nog onderfcheidend teken van de ontfteking der lever zy, gelyk vogel en anderen gewild hebben. Frid. hoffmann (n) bevestigt dit mede, met aan te toonen, dat deze zoort allerzeldzaamst zy , dan dat door Geneeskundige waarnemingen genoegzaam zy bevestigt geworden, dat niet zelden etterzakken in de lever van doode lighamen gevonden zyn, (waarvan ftraks nader} niet door eene verplaatfing van etterftoffen veroorzaakt, maar wel degelyk door eene voorafgegaan zynde ontfteking in de lever zelve, de geelzucht hebbende ten gevolge gehad. De genezing zy inmiddels naar de oorzaak ingerigt; waarom herhaalde aderlatingen, verdunnende, verkoelende en eenigzints ontbindende geneesmiddelen en dranken, die te gelyk het bederf en der ver- (jn) L. antca cit. Part. II. Cap. 50. (») In Opusc. Patholog. Pract. Dec. II. Disfsrt. VIII. pag. 484. C 5  42 A. J.. 'sGRAEUWEN, P. z. verrotting van de gal tegenftaan; voorts zagte buikzuiverende middelen, als ook verkoelende en affpoelende klisteeren te pas komen. Ten dien einde raad hippocratesCV) fterk aan een klisteer te zetten van het af kookzel van de Beet - wortel, met honing en falpeter vermengt ; gevende garftedranken met honing , of water en azyn om te drinken. En volgens Dr. pringle (ƒ>) is eene groote Spaanfche Vlieg-pleister, op het aangedaane deel gelegt , een der beste geneesmiddelen; - De ontfteking der lever genezen zynde , de geelzucht overblyvende , of daar op volgende , behoort zy tot eene gansch andere zoort,. in eene der volgende afdeelingen, optegeven. §. 4. Eene etteragtige Geelzucht (q) is die zoort, welke van eene verettering in de lever, van een verzworen ettergezwel of etterzak .afhangt (V). Deze gaan vooraf de tekenen eener niet ontbonden ontfteking in de lever, en derhalven eene hevige koorts, eene pyn met fpanning in de regter bovenbuikszyde, pyn in de maag, walging , een o*tovd» ri9) "' on- (0) De Internis Afeet. Cap. 50. Charter. Tom. VII. pag. 674. (/>j Op de te voren reeds aangehaalde plaats. (q) Zie vooral bonetus in Jepulchret. Obs. 22, 23 & 25. Fok est us Libr. XIX. Obs. 10. Van swieteKj Comment. ad Boerh. Aph. 934. enz. (V) Volgens bontius Libr. II. Cap. 8. is deze 111 de-Oostindiè'n zeer' gemeen. Zie in het byzonder hierover den beroemden me ad in deszelfs Monit.pag. 163.  over de GEELZÜC H T. 43 onleschbare dorst en gansch verloren eetlust (7); hier op volgen afwisfelende huiveringen , eene zwelling met een gevoel van vloeijinge gepaart, eene koorts met uitteering en vermagering. Dus word deze eene flepende ziekte, en is dikwils dodelyk; ten minften altoos gevaarlyk, om dat zeer zelden eene goede etter in dezelve gemaakt word, en 'er meest altyd een bederf mede gepaart gaat, of van eene verrotting gevolgt wordt; hier van het fpoedig verval van kragten, enz. Dat de lever zomtyds door eene verzweering byna gansch verteert zy, bevestigt-onder anderen de saüvages daar hy zegt: „ Ik heb in dit geval de lever uit„ geholt en opgevult gevonden met eene dikke „ galagtige ftoffe, aan geklopte eieren gelyk ". Dan de Baron van swieten (0 de tekenen en ge~ volgen eener verettering in de lever in het breede verhandelende, toont onder anderen mede aan, dat de galblaas, te fterk uitgezet zynde, zomtyds eene dikte of gezwel -uitwendig kan vertoonen , verkeerdelyk voor een abfces of etterzak in de lever aangezien. De waarheid hier van wordt, zo door deszelfs eigen waarnemingen, als die van den beroemden peut (u) ontegenzeglyk bewezen. De vooi- (s) Zie la noTTzTraite complet de Chirurgie,Tom. I. pag. 318., dié hier omtrent een zonderling geval aanhaalt. CO L. c. ad Aphor. 923 & feq. (») Zie Memoires de VAcad. Roy. de Chirurg. Tom. I. fag. 155. enz. als mede het Kort Begrip der evengemelde Ver- han-  44 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. voornaamfte kentekenen, door welken een abfces in de lever van eene meer dan natuurlyke uitzetting der galblaas onderfcheiden wordt, zyn l. Dat de pyn in deze met de etterwording meer toeneme, terwyl zy in gene met uitzetting der galblaas afneemt. , 2. Dat de pyn in deze kloppende zy, en in gene niet. 3. Dat de pyn in deze langer duure en de kragten meerder afnemen, dan in gene. 4. Dat de pols kleiner, de huiveringen langer duuren en met zweet eindigen; terwyl in gene de pols fterker, de huivering minder en geen zweet befpeurd wordt. 5. Dat de zwelling van deze zich uitwendig meer vertoont, dan in gene , die zich meer onder de gedaante van een zak-gezwel voordoet. 6. Dat een etterzak in den midden-bovenbuik, of wel in de regter bovenbuikszyde zich vertoone, en niet het gezwel der galblaas, dat altoos onder de kraakbeenen der ribben van de regterzyde, ter plaatfe van de galblaas zich voordoet. 7. De handelingen der Kon. Acad. der Heelk. te Parys, door den Heere h. van som eren uit het Fransch Vertaald, eerfle Deel, pag. i—10. aiwaar de „ Verhandeling over de ge„ zwellen, die door het ophouden der gal in de galblaas „ gevormd worden , en welke men zomwylen voor verzwe„ ringen in de lever heeft aangezien" te vinden is. (yj Zie hier over ook de sauvages l.c, in Part. II. pag. 110, die laatstgemelde zoort Hepatalgia Petitiana noemt, en mede omftandig befchryft.  over de GEELZUCHT. 7. De vloeijing eenes etterzaks wordt flegts alleen in deszelfs midden waargenomen, terwyl de randen eenigen tegenftand bieden; daar de plaats der vloeijing, naar mate de verettering toeneme , zich meer en meer uitiTrekt, en de vloeijing in gene naar de uitgeftrektheid van het ganfche gezwel befpeurt wordt. Volgens denzelven Schryver wordt deze genezen door eene infhyding, waar door de etter zich na buiten ontlaste, door afvagende, balfemagtige en wondhelende infpuitingen; daar by aanhalende de gelukkige genezingen van de Heeren chicoyneau en soulier in de Memoires de VAcad. Royale des fciences^zh mede van denHeere petit, amia nd , enz. in de Mem. de Chir. te vinden (w). Brengende ten flot nog een geval by van eenen geelzuchtigen jongeling , die verfcheidenmalen bloed door den navel loosde en een etterzak in de lever had, die in de plaats van etter gevult was met eene ftoffe aan geklopte eieren niet ongelyk, zo als gemelde Schryver zich herinnerde te Ale/ïa gezien te hebben, radende over deze ziekte de Verhandeling van cajetanus tacconius (x) na te zien. Gene moet mede door eene ininyding ge- (V) Men zie verder de waarneming by heurnius in Comment. ad Aphor, 45, Sect. VIL en anderen , te vinden in manget's Bibliotheca ?ned. Libr. VI11 pag. 783. Oj De raris Hepatis morbis, te Boulogne in 't jaar 1740 uitgegeven. 45  46 A./J. 's G 11 A E UWEN, P. & genezen worden , mits egter de galblaas aan .het buikvlies vastgehegt zy, en de gal zich in de holligheid des boiks niet ontlaste, waarop een fchielyke dood zoude volgen. Men kent, volgens meergemelden Schryver, deze vasthegting daar uit: 1. Dat het gezwel van zyne plaats niet kan verfchoven worden. 2. Uit de zagtheid en roodheid der bekleedzelen. en 3. Uit de meermalen wederkomende ontfteking in dezelve. Uit dit aangehaalde blykt genoegzaam , hoe moeilyk het zy deze en gene zoorten te genezen, het welk ik durve beweeren dat allerzeldzaamst, ten minften uit den grond, zal konnen gefchieden. Dan die uit eene verettering ontftaat nog wel iets eerder. In welk geval men meest verzagtende , verdunnende,en der verrotting wederftaande geneesmiddelen aanpryst, als gerftedranken , af kookzels van de Rad. China, farfaparilla, fcorzonera, Uquiritia; Herh. Agrimonia, Veronica , Firga aur., fanicul., fcabiofee, enz. by welken men kan voegen de mei album, rob ribefior. mororum en zoortgelyke fyropen, met eenige weinige droppelen van de Spir.falis, of Spir. Nitri dulcis of wel fulphur. per Camp. , om dezelve eenigzints verfrisfchende en aangenaam te maken. Dan zo het ettergezwel doorbreeke , moet men van geneeswyze veranderen, en dezelve inrigtennaar mate en wer-  over de GEELZUCHT. 47 werwaards de etteragtige ftofte zich ontlast; dan eens in de holligheid van den buik; dan eens wordt dezelve door de galbuizen in den twaalfvingerigen darm ontlast; terwyl zomtyds deze ftofiè door de hol-ader opgenomen in het bloed gebragt wordt, alle welken eene byzondere geneeswyze vorderen, moetende zo veel mooglyk de natuur gevolgt, en in haare werking (zomtyds buiten alle verwagting heilzaam zynde) niet worden tegengegaan. De waarneming van den Heere sibbern (3?) is te merkwaardig om hier by geene plaats te verdienen , te weten: „ Eene 35 jarige vrouw had in „ haare vyfde zwangerheid eene aanhoudende bra„ king', en pyn in den omtrek der maag. In de „ zevende week na haare verlosfing , onderzogt „ gemelde Schryver de plaats, daar zy over klaag„ de, en vond op de hoogte van de lever aan de „ regterzyde een gezwel, 't welk niet in de be,, kleedzelen fcheen te zitten, fchoon de pyn een „ nauwkeurig onderzoek belette. De lyderes was „ uitgeteert en had eene bleekgeele kleur, eenen „ kleinen krampagtigen pols, en dikwils beginzelen „ van flauwten. De gebruikte middelen fcheenen „ haar geen dienst te doen, en wierden dus na„ gelaten. In een zekeren nagt geraakte zy aan het „ bra- O) Getrokken uit de ©efdjidjte ttnt> 55eifurf)C ttneï Sljt* tuvgifc&en sprtoat (Sefdjcllfdjaft ju Koppenhagen 1774, en te vinden in b. te asier N. Natuur- en Geneesk. Bibliatk. I. Deel, %de Stuk. - .  48 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. „ braken, waardoor zy van haar ongemak bevryd „ wierd. De uitgebraakte itoffe was met veel etter „ en gal gemengt, zo als de afgang toen ook etter„ agtig bevonden wierd. De lyderes was vervol„ gens zeer welvarende ". Dan het ettergezwel (zo als bereids gezegt is) kan, zich buitenwaards keerende , geopent en de etter daardoor ontlast worden. Dus zegt pringle (z) flegts éénmaal een geval gezien te hebben van een genezen ettergezwel in de lever. De etter namelyk vertoonde zich naar buiten , en wierd door eene infnyding ontlast, waarna de lyder fpoedig herftelde. Gemelde Schryver voegt by dit nog twee andere gevallen, dog van eene ongelukkige uitkomst. Merkwaardig is ook het gene de Heer l. bicker (d) zegt, waargenomen te hebben van eene Juffrouw, „ welke na alle tekenen van eene „ verzweering in de lever gehad te hebben , den „ etter van tyd tot tyd door uitragcheling uit de „ borst, en zichtbaar vermengt met gal, kwyt „ raakte , en eindelyk volkomen genezen is". C. stalpart van der wiel (£) verhaalt een byna gelykzoortig geval, waarby de etter zich door den hoest uit de borst ontlastte, door middel van een pypzweer uit de lever , het middelrif doorborende , in de long eindigende, zo als na des ly- ders (z) In zyne Verhandeling over de Legerziekten. Op de aangehaalde plaats, l. Deel, in Nota i\% (h) Zie Cent. I. Aanmerk. 46.  over de GEELZUCHT. 4p ders dood wierd waargenomen. Tulpius (r) bevestigt dit door eene zoortgelyke waarneming van een man, wiens ontfteking in de lever, (door het verzuimen eener nodige aderlating) ter verettering was overgegaan, en die een gedeelte van den etter, door den ftoelgang, en het andere, door den mond, met te hoesten, kwyt raakte. Zo derhalven, nog door de natuur, nog door kunst de etter kan ontlast worden, is het zeer zeker, dat de genezing niet ligt plaats zal hebben, en dat de lyder, gansch vermagert en uitgeteert, emdelyk zal fterven;en dit, zo als dik wils gebeurt, door eene nederzetting van de etter, als zich dezelve nimmer uitwendig vertoond, ten minften geene gunftige ontlasting gehad hebbe (d). Eindelyk moet ik hier nog byvoegen, dat onder de oorzaken eenes ettergezwels in de lever ook kunnen geteld worden de wonden en kneuzingen van het hoofd, wairover de Heer claude pouteau eene voortreffelyke Verhandeling heeft in het ligt gegeven (e),als mede de Heer ber- tkan- ("0 Zie deszelfs Öbfèrvat. Libr. II. Obs. 27, pag. 146. ("O Zie hier over de Verhandeling over de Verzweringen' in de lever, door den Heer petit den Zoon, met de waarnemingen van de Heeren Ta illarji en pi brac, te vinden in het te voren aangehaalde Kort Begrip der Verband, van de Kon. /had. te Parys, van h. van som eren, pag. 110. Als ook die van den Heere morand, /. c. pag. 113. en volg. O) Zie deszelfs Heelk. Mengehterker. vertaald en verXII. deel. D meef"  5o A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. tr and i (ƒ) , die zu!ks nader bevestigt. Voorts verdient de waarneming van den Heere th. simson, aan den Heere monro medegedeelt, omtrent eene Vrouw , die eene groote hoeveelheid van zuivere gal uit de long opbragt, als een gevolg eener verzwering in de lever, by welke het zeewater en vervolgens de Kina eene gewenschte uitwerking hadden , by de vorige geplaatst te worden (g). §. 5. Eene Geelzucht, door een verhard gezweï in de lever veroorzaakt, als een gevolg eener voorafgegaan zynde ontfteking , welke te kennen is, wanneer de ontfteking niet ontbonden , nog tot eene verettering is overgegaan voor den veertienden dag, de geelzucht egter aanhoudende met een langdurend gevoel van loomheid, zwaarte en eene verharding der lever (A), uitwendig door het gevoel te ontdekken (i> Niet zelden zyn verfcheiden dusdanige verhardingen in dezelve by lyken waargenomen, die door • der- meerderd door den kundigen Heer p. m. nielen, lladz. 12?n Vélden in het Kort Begrip der Verhandeling van de Kon Acad. der Heelkunde te Parys, I. Deel, bladz.iiS. F^ne Medical and PhilofophicalCommentanes, Vol. I. Verfaild te vinden in b. "^^er nieuwe natmr' m GaTvooS/\e'rd?en/'hier over' geraadpleegd te worden F P, n. „offmann. Disfert. de Scirrho Hepatu, te vmV™ in de«Mft Oper. Suppl. U. Part. II. pag. 357 & fa* OÖ Ziestö/ck in zyne Prtcepta Med. Prastioa, Tom. II. pag. 44»  over dë GEELZUCHT. 51 derzelver grootte en uitgeflxektheid haare naastbygelegen deelen drukkende , derzelver natuurlyke werking belemmerden en eene ongeneeslyke geelzucht te weeg bragten. Volgens den Heer van swieten zyn dusdanige verhardingen in de lever menigmalen in die , aan de waterzucht geftorven zynde, ontdekt. Zomwylen kan ook eene verharde lever ongemeen in grootte toenemen , gelyk bonetus (&) dusdanig een geval aanhaalt van eenen vrouw, die, nadat zy onder den regter oxel langen tyd eene open zweer gehad had, die onvoorzichtig en te fchielyk geheelt wierd, vervolgens eene pyn omtrent de lever befpeurde, voorts eene zwelling, welke allengskens vermeerderende eene geelzucht veroorzaakte. Alle aangewende middelen te vergeefsch zynde, groeide het gezwel tot zodanig eene grootte, dat zy dag en nagc op een ftoel, met de regter zyde naar beneden gebogen, moest zitten. Na haren dood wierd de ganfche lever verhard gevonden, 14 ponden wegende. Daar en tegen zegt van swieten de lever in lyken gansch uitgedroogt als hard leder, doch opgetrokken en aanmerklyk verkleint, gevonden te hebben. Niet minder merkwaardig is het geval , dat de Haagfche Hoogleeraar velsen hier omtrent heeft waargenomen (/); en dat de Heer jamks hill O) (*) In Anat. Pr act. Libr. III. Sect. 16. Obs. 3. Tom. II. pag. 280. (/) Zie deszelfs voonrefFelyke Disfert. med. inaug. De D 2 «*»-  52 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. (tri) heefc medegedeelt van een tienjarig meisje» dat door eenen val eene verharding en zwelling in de lever kreeg , die trapsgewyze, gedurende elf jaren, toenam. Zy loosde,door eenen bykomenden hoest, met veel bloed en etter eene groote menigte waterblaasjes (Hydatides), die zich vervolgens ook door verfcheiden openingen van zelfs uit de lever buitenwaards ontlasteden, enz. zynde eenige jaren daarna (offchoon toevallig) volkomen herftelt (»> Uit dit aangehaalde valt ligtlyk op te maken, dat dusdanige verharde gezwellen door hunne drukking eene menigte toevallen kunnen veroorzaken, offchoon dezelve trapsgewyze voortgaan, en mees: zeer langzaam in grootte toenemen ; terwyl het tegendeel by een ontltekings-gezwel plaats heeft. „ Menigvuldiger, dan men zoude geloven", zegt van swieten, „ worden deze verharde ge„ zwellen in de lever geboren , voornamelyk, „ wanneer de najaars- of herfst-koortfen, na eenen „ zeer heten zomer , algemeen heerfchende, te „ ontydig door de kina worden geftuit, gewoon„ lyk ten gevolge hebbende eene geelzuchtige „ kleur, met het gevoel eener drukkende zwaarte „ voor het hart, die na het gebruik van fpyzen „ ver- mutuo ingresfu intestinorum & aliit machina humana extraordinariis. Lugd. Bat. 1742. pag. 43. O) In Medical and Philofophical Comment. Vol. II. (n) Dit met nog een ander niet min zonderling geval van een ongemak in de lever is ook te vinden in de Nieuwe Natuur- en Geneesk. Bibl. van den Heere b. ter.sier /. Deel, 3de Stuk.  over de GEELZUCHT. 53 „ vermeerdert " enz. Meer dan eens heb ik die gezegde van dezen beroemden Man by eigen ondervinding bewaarheid gevonden, als hebbende gedurende den tyd, dat ik de Geneeskunde oeffende, vooral hier ter plaatfe, genoegzaam alle Najaaren, of in het begin van den daarop volgenden winter, verfcheiden en dikwils een groot aantal lyders behandelt, die, of uit zich zeiven, of op den verkeerden raad van anderen, even onkundigen, ter verdryving hunner koortfen, gebruik gemaakt hadden van verfcheiden nadeelige verftoppende middelen, ofwel van eene Collectie: (door de wandeling hier best bekend onder de benaming van Pop van A. B. C., waar van, by honderden in één jaar, aan het gemeen, vooral aan de Buitenlanders , die hier komen werken , verkogt worden) beftaande uit de Aloë, Bacca; Lauri en Carduus Benedictus ; of wel eene andere, te zamen gefield uit de Aloë, de Gentiaan-wortel en de knoppen of toppen van Alfem , weiken zy met eenever laten aftrekken. Door deze of zoortgelyke middelen (offchoon zulks met mate, op eene gefchikte wyze, en in die gevallen, daar zulks een wezentlyk nut kunnen aanbrengen, daarvan gebruikt wordende, tot eenig voordeel zyn kan), heb ik eene menigte toevallen zien geboren worden. By zommigen zag ik door een onmatig gebruik daar van hevige colyk-pynen , buik - lopen , het boort of hort, fpys-lopen, fterke vloeijingen der aambeïD 3 jen,  54 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. jen, enz. ontftaan. By anderen (dat hier te pas komt) na het ophouden der koortfen , pynen en rommelingen in de ingewanden, pynen en (parningen vooral in de regterzyde van den bovenbuik, niet zelden van eene aanmerkelyke verharding gevolgd , uitwendig gemaklyk en ondcrfcheidenlyk te voelen; drukking en pyn voor het hart, maagpynen, vooral na het eecen, dikwils een verloren eetlust, benauwdheden, kortademigheid; eene opzetting van den buik en zugtige gezwollen beenen , niet zelden gepaard gaande met alle de tekenen eener aanftaande of wel reeds aanwezig zynde Geelzucht, hebbendé meest eene witagtig-geel beflagen tong, eenen kleinen, wagen, cn veeltyds ongelyken pols, enz. Die op nieuw door de koorts wierden aangetast zag ik fpoediger, dan wel anders genezen. Sterke ontbindende, verdunnende, openende en den ftoelgang zagt bevorderende middelen heb ik fteeds de besten , wanneer de kwaal niet te zeer veroudert was, ter genezing bevonden, en wel by wyze van het volgend of zoortgelyke mengzels; als Aq. fetrofelin. (vel cichorei aüusvfi) unc. vj. Elix. falut, Tinct. Rhei aa dr. vj. .— Myrrhce dr. ij. $yr. rad. v. aper. unc. j. F. Mlxtura. Of  over de GEELZUCHT. 55 Of in de plaats van de myrrha, zo my zulks nodig dagt, een of meerder oneen van het oxym. fiillit. — De afkookzels van de 5 openende wortelen deden mede niet zelden grooten dienst. — Gelyk ik ook in deze gevallen van den Elix. Propr. Paracelji en de Tinct. martis aper. veel nut gehad heb; terwyl ik my van het volgend middel met geen minder voordeel bediende: f£. Gumm. Ammon. dr. ij. Disfolv. in vitell. ovi q. f. Cui adds Oxym. fcillit. unc. ij. Aq. Foeniculi unc. vj. M. Hier van even als van het vorige alle twee uuren eene lepelvol latende gebruiken. De Heer störck heeft byna een zelfde voorfchrift (j.ieFormulalII), doch voegt 'er nog i/3. drachme fal. polychrest by. — Voorts mag ik hier ter plaatfe het fuccus graminis , becabungce, taraxaci, fumarits met honing vermengd, als een byzonder ontbindend vermogen bezittende, aanpryzen. Tusfchen beiden liet ik, gelyk veeltyds nodig was, nog eenige buikzuiverende middelen gebruiken; best vond ik my by eenige weinige pilletjes van het extract, rhei en cathoticum. Zynde de masfa pill. ruffi ook zeer goed. De meergemelde Baron störck raad ook fterk het extract, cicuta als een meestvermogend ontD 4 bin-  $6 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. bindend, middel, in deze en zoortgelyke gevallen, aan; en wel om driemalen 'sdaags telkens twee pillen te gebruiken, ieder van drie greinep, en derzelver gifte allengskens te vermeerderen ; of wel driemalen 's daags drie van de volgende: Sapon. venet. h\xtr. Cicuttf a~a unc. (S. M. F. Pilula gr. iij. Of wel met byvoeging van het Pub. Rhei dr. ij. en de Syr. Fumarice q. /'. M. F. PiluLe uti prcecedentes. Om daarvan op dezelfde tyden drie of vier in te riemen. Pryzende voorts des morgens en des avonds de verharding uitwendig behoorlyk te wryven met het volgende fmeerzel: ' ^l. Camphorte dr. j. Solve in 01. Hyosciami q. f. Dein adde Ung, de Althaa unc. j. M. D. U. En daarna eene plaaster van de cicuta daar op te leggen (V). De C<0 Zie deszelfs meermalen aangehaalde Pracept. med. Piaet.  over de GEELZUCHT. 57 De beroemde Edenburgfche Hoogleeraar duncan raad als het best ontbindend middel om de verftoppingen weg te nemen, de Kwik en deszelfs bereidingen aan, en wel uitwendig het volgende fmeerzel: I£. Uiig. Mercurialis unc. j. Camphora gr. x. Terantur optime fimul, ut F. Unguentum. Waarmede men alle avonden tegens den nagt één fcrupel neemt om het gezwel van den buik mede te fmeeren. Gevende inwendig telkens één grein Mercurius, zeer nauwkeurig met eene halve drachme Con/èrv. Fruct. Cynosbati vermengt, tot een fiikbrok gemaakt, terzelver tyd te gebruiken Qp). Ook pryst men uitwendig de volgende ftoving met wolle lappen aan. te leggen: §2. Fol. Malv blochs Mcdicinifche Bemerkungen , te villen in de Nieuwe Natuur- en Geneesk. Bibl. 1. Deei, 1, Stuk, pag. 66 en volgende van den Heer b. tersiek. D"e waarneming van w. liebergen voorkomende by c. sx/l part van der wiel, Cent. I. aanmerk. 45. van eene gelukkige genezing eener lever- verzwering , waarby zich een fteen ter grootte van een duiven-ey ontlaste, is ook merkwaardig. Laatstgemelde Schryver maakt vervolgens ook gewag van verfclieiden andere gevallen, waar in ftee»en in de zelfftandigheid der lever gevonden wierden, als. van dodon/eus , cml. r h o d 1 g 1 n u s , en carda- kus, renodsus, fallopius, columbus, forestus, mabios, greisel1us, en tiles1us. In Mifcelt. Nat- Cur., blasius,benivenius en p. de sorbait, waarby ik' eene menigte andere latere Schryvers zoude kunnen voegen. (A) Du hamel in zyne Histor. Acad, verhaalt, da* de  over de GEELZUCHT. 69 de best gefchiktfte middelen te pas, de Cichoreum, Endivia, Taraxacum , Rad. v. aper. , Bellis , Sonchiis , Laauca, doch vootal de Rad. Graminis op allerlei wyze bereid; bést word nogthans het uirgeperfte fap der opgenoemde middelen geagt, indien hetzelve in genoegzame hoeveelheid gebruikt worde. Dat deze middelen het vermogen bezitten den fteen te ontbinden, blykt genoegzaam uit de gedurige ondervinding, dat by osfen, koeijen, fchapen,enz. na den geheelen winter op hunne ftallen opgefloten te zyn geweest, geflagt wordende, niet zelden kalk- of fteenagtige zamengroeijingen in derzelver gal gevonden worden, terwyl dit zeer zeldzaam en byna nooit gebeurt, wanneer zy, gedurende den zomer in de weiden gegraast hebbende, in het najaar geflagt worden; waarom men ook met reden de verfche wey uit de koemelk bereid , in de lente en volgenden zomer tegens deze ziekte aanpryst. D. macbride (i) raad boven de anderen de wey van geiten-melk aan, voorts ligt verteerbaare fpyzen, die niet winderig zyn, en feltzer-water met Rhynfchen wyn, en de lyder van een koud en flymerig geilel zynde, met Madera-wyn, enz. te laten gebruiken. Men de voorname Schilder le Brun'zm deze ziekte geworven zy. Zie voorts de gevallen by bianchi Hist. Hepat. in te Transact. Philofoph. N°. 142- , '' ■ _ s (0 In Introduct. Method. in Theor. & Prax. med. Part. II. Libr. 8. Cap. 3. E 3  7o A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. Men zie vervolgens de wyze van genezing dezer ziekte van freo. hoffmann (loco antea cit.~) door een afkookzel van de Rad. Rubice tinct. Petrofelin., Apii, Foeniculi, fol. Cichorei, Melisfa, Ceterach, Capilli Veneris, Chamcedryos, Chamce. pityos , Carthami contus; fol. Sennce en de rad, Rhei, waarvan hy gedurende 7 of 9 dagen alle morgens 3 oneen liet gebruiken, by de meesten met het beste gevolg. Raadende in andere gevallen, daar een groot verval van kragten te gelyk plaats bad, een flikbrok te gebruiken, beftaande uit het fulphur martial. gr. ' iv. Jpecif. flomach. gr. x. cum clect. de cort. citri condit. dr. j. tweemalen 's daags gebruikt , waardoor de lyder alleen herfteide. De Alcohol vim, met het Oleum Terebinthina tethereum gefatureert, wordt als een wonder- en kragtdadig middel, om de fteenen in de galblaas te ontbinden, onder anderen aangeprezen van percival, De Heer durande (£) pryst mede dit middel, na voorafgegaane aderlatingen en verkoelende middelen ten Iterkiten aan, verkiezende ten dien einde het mengzel van gelyke deeien van den (ether en van den geest van terpentyn, om daarvan des morgeus 1 of ij drachme te gebruiken. De (i) ZieHi/loire de la Sccietê Rryale deMidecitie, Année .ïf;-o. Avcc les Memoires de Mèdicine £? de Phyftque hkéieale, poar le méme Atttiée.  over de GEELZUCHT. 71 De zeer beroemde hall er raad, om de hevige pynen in de lever te doen verminderen, eene braking en eene fterke uitademing te doen (7). En de Baron störck , veel warm water met honing vermengt, om de braking gemaklyk te maken, te laten drinken; voorts verzagtende , openende en ontbindende afkookzels te doen gebruiken van de Rad. & Herb. Jlthtete, met een weinig Nitrum en het Oxymel fimplex vermengd; of wel van het Oleum Amygd. dulc. cum vitell. ovi fubact. en de fyr. ahhce gelyke wyze zoeken voor te komen, ten dien einde de te voren aangeprezen ontbindende middelen op nieuw den lyder toedienende, dezelven in eene ruime mate en by aanhoudenheid latende gebruiken : vooral de Gummi Ammoniacum , de Sapo Venet., het Extract. Fumaria, de Rheum, het Elixir. Propriet. Paracelji , Salutis , de Tinct. Myrrhte en anderen ; tusfchen beiden nu en dan een kopje latende drinken van het volgende middel; $1. Summit. Centaur, min. Fol. Cardui Benedicti. Flor. Chamom. Millefol. ïk man. j. Rad. Liquiritiis unc. j. S. & M. D. U. Moetende dit als thee getrokken worden. Wanneer nu door het gebruik dezer middelen de verftopping in de regter bovenhuiks-zyde gevoelt wordt te verminderen , zich veel flym en kalkigtige ftoffen door den ftoelgang ontlasten, en de lyder te gelyk zyne kragten behoud, is 'er alle hoop op zyne volkomen herftelling •, niet tegenftaande het zomwylen gebeurt, dat eerstgemelde E 5 toe"  74 A. J. 'sGRAEU WEN, P z. toevallen op zekere tyden zich wel eens weder vertonen: dan dezelven zullen veel ligter en minder langdurende zyn; waarom men best zal doen, wanneer de lyder de minfle tekenen van vernieuwde aanvallen zynes ongemaks befpeurt, terftond weder zynen toevlugt tot opgemelde middelen te nemen, en met derzelver gebruik, zo lang nodig, aan te houden. In welk geval de Mineraal- en Bron-wateren, die een ontbindend vermogen bezitten, gelyk ook zoortgelyke baden alle aanpryzing verdienen ; vooral het Spa-water. Dan de lyder te gelyk zwak zynde kan men veilig, naar gelang van deszelfs kragten en omftandigheden tusfchen beiden gebruik maken van verwerkende middelen , als kruiderwynen met de kina, het ftaal, de myrrhe,enz. (ri). De Heer büchan (o) raad ook , en wel de warme baden aan, waar in de lyder zich tot de borst toe moet zetten, dit van tyd tot tyd herhalende, en zo lang daar in blyvende, als zyne kragten zulks eenigzints toelaten. Het ftoven der deelen in den omtrek der maag en lever, of het wryven derzelven met eene warme hand of zagte borftel insgelyks aanpryzende. Op deze voorgefchreven wyze , als op de ondervinding van zo veele beroemde Geneeskundigen be- rus- (n) Zie phil. lub. de fresseuï Obferv. Med. de Aquis Spadanis, Obs. 12. p. 66. (0) In zyne Huislyke Geneeskunde.  over de GEELZUCHT. 75 rustende , wordt dikwils dit wreede en véeltyds allerpynlykst ongemak volkomen overwonnen. §. 7. Eene Geelzucht door vergiften. 'Er zyn namemlyk zeer veele vergiften, uit de drieRyken der Natuur oorfpronkelyk, als uit dat der Delfftoffen, uit het Plantenryk , of ook uit dat der Dieren, die niet alleen eene fpoedige uitftorting van vogten veroorzaken, maar ook dezelven, uitgeftort zynde, te gelyk in eene hevige beweging kunnen brengen, ofwel een groot bederf in dezelven doen ontftaan. Waar van de metaalbereidingen wel de fcherpften zyn, als de Mercurius Sublimatus Corrofivus, Crystalli Argenti, en veele anderen. Dan, onder dezen zyn 'er veelen, welker wyze van werken niet zo duidelyk te begrypen is, en die nogthans eene groote wanorder in het lighaam, vooral ook in de werking der lever, te weeg brengen, gelyk zulks door de ondervinding van zo veele beroemde Mannen is bevestigt geworden Cp). Ik kan hier ter plaacfe, en wel ter bevestiging myner zo even gezegdens , niet voorby gewag te O) Men kan hieromtrent, des begerende omftandiger onderrigt worden door den Baron van swieten, in deszelfs nooit volprezen Comment. ad boerh, Aph. 916;door zacutus lusitanus in Med. Princ. Hist. Libr. II. Oh. 20; marcellus donatus, in zyneHistor. Med. Mirab. Libr. I. Cap. 7; ettmuller fub. ttt. Cachexi* Icteric*,Tom. Ijpag. 263; en ontelbare andere geloofwaardige Schryveren.  76 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. te maken van een geval, my in liet begin des voorgaanden jaars voorgekomen, te weten : een man van 42 jaren was zedert drie maanden door eene Gonorrhcea Virulenta aangetast, en had gedurende dien ty6. pag. 174. (j) In deszelfs Cent. III. Ilist. 4. (23 Zie Ephem. Nat. Cur. Dcc. II. Ann. IX. Obf. 188. (a) Zie jo ë l 1 s Prax. Med. in Cap. de Venenis, pag. 126. fb) Zie matthiolus de Lepore Marino. (V) In deszelfs Prax. Med. Idea nova, pag. m. Si6 en volg. waarin men verfcheiden voorfchriften ter genezing dezer zoort van Geelzucht zal aantreffen.  8c A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. * gefchikt zyn om eene geelzucht voorttebrenge*n, zo als zulks de deswegens gedaane waarnemingen: overvloedig bevestigen, gelyk ook de genezingen dezer ziekte, door hevige gemoedsdriften veroorzaakt. Dus zyn 'er voorbeelden genoeg, dat de geelzucht door gramfchap alleen ontfiaan zy QT)> Ik zelve heb dit by eene vrouw voor weinige jaren zien gebeuren. Door droefheid na eene gewigtige tyding (e). Door fchrik (ƒ), zelfs door het onverwagt zien van eenen geelzuchtigen , zo als marcellus donatus (g) heeft aangetekenr. DoLiEUS (hy verhaalt hetzelfde ook van eene vrouw, die, 8 maanden zwanger zynde,op het zien van eenen geelzuchtigen zodanig wierd aangedaan, dat zy, mede een kind met deze ziekte behebt, ter waereld bragt, zynde door generhande middelen , hoegenaamd, te herftellen. §• s. (d~) Zie onder veele anderen riveiuus in Cent. II. Obs. 9. fred. hoffmakni Opera in Tom. II. Part. II. Cap. 1. p. m. 190. p. G. lautiz Disfert. de moré. Pra~ cord. pag. 17. e. platner's Brieven over het menfchelyk Lighaam, II. Deel, Brief $2,. {e) Zie helmontii fextupl. digcst. De Acta Medica Êafnienfia, in Vol. III. En ettmuller bevestigt du. (ƒ) Zie hier over het gene de beroemde coopmans in zyne geleerde aantekening (a) in het Werk van aleX. monro de Nervis , pag. 146. en in de Nederd. uitgave, bladz. 141. aantek. (2? 6.) heeft medegedeek. Voorts leon. stocre Differt. de Terrore, §. 23. Morgagne Ïh Epistol. Anatom. Med. 38. Art. 'i. Val ken aar,in Dislert. de animi Affect. §. 78. pag. 46. en veele anderen. (g) In Histor. Wied. mir. Libr. II. Cap. 11. {Ji) In Encycloped. Cap.'de Ictero, pag, z6u  over de GEELZUCHT. 81 §. 8. Eene toevallige Geelzucht. Deze noeme ik die, welke uit eene meer byzondere oorzaak, of eene andere ziekte, of wel daar mede gepaard gaande, ontlhat. Dus kan by voorbeeld: i. Dezelve een gevolg zyn van eene hevige voorafgaande ziekte, zynde deze dikmaals kort van duur, of zich flegts als ter loops vertonende. Dus wordt deze , volgens de waarnemingen van hamazzini, dikwils geboren door tusfchenpozende koortfen, door middel van de kina opgeftopt. Gelyk ik zulke lyders verfcheiden malen behandelt, heb. De te voren in §. > Of wel op eene gedurige anderen- daag- QO Zie hippocuates in Libr. IK Aphor. 04. Th. sydenham/» Oper. Cap. I. Sect. 5. Fred. hoffmann »'« Obfervat. & Annot. Cent. I. Cap. 27. & Cent. II. Cap. 5. Met eene hevige koorts en eene allermoeilykfte zinking - agtige uitvloeijinge verzelt Zie ook deszelfs Tract de Febribus , pag. 305. En c. g. ludwig in Adv erf. Med. Pract. Fol. I. Part. II. pag. 550, daar hy over de geelzucht, de Najaars - algemeen heerfchende zinking-koortfen volgende, in het breede handelt. F3  86 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. daagfche (Tritaophya) volgens dr sauvages^) ook wel eene gal-koorts volgt fV)> ne£ zv beoordeelende (critice), het zy toevalliger wyze (Jymp* lomaticè). Deze wordt daar uit gekend, dat zy de eerfie drie dagen niet voorvalle, maar wel op de volgenden. Zo zy van den vierden tot den zevenden dag befpeurd wordt , is zy een kwaad teken en wordt toevallig genoemd, doch op den zevenden, negenden , elfden of veertienden dag zich voordoende, is zy gewoonlyk heilzaam en beoordeelende. Voorts is zy daar door kenbaar, dat de afgang niet cpgeftopt zy, nog zien grys vertoone, gelyk in de andere; msar galachtig, waar door vervolgens geene verllopping der galbuizen, of zamentrekking derzelven kan befchuldigd worden, maar Wel eene overmaat van gal, en derzelver vermeerderde werking. In deze komen beurtlirgs zagte buikzuiverende en openende middelen, en die tegen de lever-ziektens gefchikt zyn (Hepaticd) te pas, onder welken meest geprezen wordén het Decoctum Fragarice cum Pasfulis ; ruime afkookzels van de Cichoreum, Taraxacum, Endivia , Agrimonia, Anferïna; zo men zulks verkieze, daar by doende de Flor es Hyperici, Caletidula, de Crocusy Cremor, Tartari of de Tartarus Vitriolatus; voorts alle an- . (e sauvages, in Zuid-CaroÜna en andere lire? ktn van America eene Landziekte zyn, hebbende drie tyd perken: liet eerfte beginnende met eene koorts, omtrent drie dagen aanhoudende; in Het twede komt met een trager en za'gter pols eene algemeene geelzucht te voorfchyn , gevolgt van brakingen , ylhoofdigheid en geweldige woelingen, een verval van kragten enz. Dit tydperk duurt gemeenlyk zeven of agt dagen. Terwyl in Het derde , zo de toevallen verminderen, dat selden gebeurt, 'er eenige hoop op herftelling zich voprdoet ; dan het tegendeel plaats hebbende, wordt de ziekte kwaadaartig, flaande des lyders hals en borst met zwartagtige vlakken uit; zomtyds loopt het bedorven bloed de neus, mond en ooren uit, enz. en hy eindigt veeltyds met (luiptrekkingen zyn leven; zynde alle zyne vogten door verlouing bedorven, dat het toenemen der vlakken na den dood, en de haastige verrotting van het lyk, des fe duidclyker aantonen. Verder zegt meergemelde Schryver: dat hoe heeter de luchtsgelleidheid in die Janden zy , des te kor-  over de GEELZUCHT. 89 korter ook de opgcmelde tydperken dezer ziekte op eikanderen volgen. Dat de hitte de beftnetting ook grooter make , de toevallen en het gevaar doe vermeerderen ; terwyl de koude deze ziekte doet afnemen; als mede dat eene befloten en niet' telkens ververschte lucht ten hoogden fchadelyk zy,enz. Eindelyk: dat deze ziekte naar gelang van derzelver kwaadaartigheid, min of meer, doch altoos befmettelyk zy ; dat zy vooral de Blanken, doch meest de Vreemdelingen, die uit koude gewesten komen, de Indianen, enz. ook alle Mulatten , de kinderen uitgezonderd , ten minften éénmaal aantastte, daar de Zwarten nogthans van dezelve be^ryd blyven. Onder de veelvuldige voorbeelden eener algemeen heerfchende koonfige geelzucht, die ik uit verfcheiden geloofwaardige Schryvers zoude kunnen bybrengen, zal ik my flegts met de twee volgende vergenoegen. Dus heeft paschalius (jy) aangetekent , dat in Sardinien door eene groote hitte en droogte een bederf in de lucht ontftond, waardoor genoegzaam alle inwooners, die niet van eene fterke gefteldheid, of om andere redenen daar tegens beftand waren, door de geelzucht wierden aangetast (2). Even zo regeerde deze ziekte in den Opper- haarst, (j) In Libr. I. De Cur. Morb. Cap. 43. {%) Dit zelfde getuigt ook valescus de Tafanf. PhiL Pharmaceut. Libr. F. Cap. %. F 5  9o A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. haarst, fchoon zy vry goedaartig was, zeer algemeen (V): zynde de zomer heet en droog, de wind zeer ongeftadig en de vrugten zeer fpaarzaam geweest. De voorboden dezer ziekte waren: zwaare drukkingen op de maag-holte en eene algemeene loomheid des lighaams: buiten de geele kleur, waren, fterke neigingen tot braken en koorts, als mede eene hevige jeukte op de huid, vooral by het afnemen der ziekte , de gewoone toevallen. Hoe goedaartig deze ziekte ook over het algemeen ware, wierd zy nogthans voor de kleine kinderen meest dodelyk bevonden. Met een allerheilzaamst gevolg wierden Ptifanen en zagt verkoelende laxeermiddelen , en 'er tekenen van eene gal- of flymftoffe in de maag zich voordoende , braakmiddelen toegediend, tegens het einde der ziekte. Terwyl al zulke middelen, die de uitwaasfeming zagt bevorderden , als de best gefchiktften geoordeeld wierden, om de nog in de vogten en vooral in de huid te rug gebleven galftofFe te ontlasten (b). De Heer romberg eindelyk, dat ik dit hier nog byvoege, nam eene geelzucht, op eene blutskoorts (Febris Petechialis) volgende, waar; tegens welke hy met vrugt gebruikte een flikmiddel, be- ftaan- (a) Zie L. f. b. lekt in Beobach'ungen der Epidemi. fchen und einiger Sporadijchen Krankheiten am Oberharze, vont 1777 bis 1782 inch O) Zie Qer.eeik. Biblioth. I, Deel', I. Stuk, bladz. 91 en volg. ■ >  over de GEELZUCHT. 91 ftaande uit de Conferv. Rofar., Abfinth., Centaur, min., Antimon. diaphor., Croc. Mart. aper., de Rh'eum, Flor. ammon. en het [al Abfinth., waar door reeds den zevenden dag, de ademhaling vry en onbclemmert, en de geelheid, der huid vermindert wierdt (c). 5. Eene geelzucht ontftaande door opftygingen, waarvan sydenham (//) , de sauvages (e) en anderen gewag maken, die niet zeiden een gevolg is eener krampagtige maagpyn, by vrouwen, met de vrysterziekte gekweld , niet ongewoon. Voorts zyn aan deze zoort onderhevig, die een zwak en ui^ermaten aandoenlyk zenuwgeftel hebben, waar door het niet zelden gebeurt, dat derzelver galbuizen krampagrig worden zamengetrok-' ken, na het voorafgaan van hevige gemoedsaandoeningen , als gramfehap, fchrik, enz, ï Deze nogthans verdwynt dikwils van zelve binnen weinige dagen, vooral zo 'er eene galagtige buikloop op volge: en dit niet gebeurentte, zoude het best zyn een zagt buikzuiverend middel van de Rheum en het [al Polychrest te geven, een klisteer te zetten en des avonds Amandel-melken te laten' drinken, volgens den raad van den Baron störck. Dan (c) Zynde te vinden in de Ephem. Nat. Curios. Dcc. III. 4nn.Q.& 10, Obf. 107. Qd) In Cap. IV. Sect. 4. De CoV.ca Hyfterica, (.0 In Loco fa'pius cit. Part. II. pag. 500 & feqq. Vo'jus RAWLiN des Maladies Vaporcv.fes, pag. 17.  92 A. j. 'sGR AEU W EN, P. z. Dan de lyderes eene drukking en pyn in de maagholte gevoelende, en een afkeer van fpyzen hebbende , moet men het purgeermiddel herhalend laten gebruiken ; en dewyl deze krampagtige aanvallen dikwils met eene hevige pyn verzeld gaan, waar door de lyderes niet zelden in bezwymingen en flauwtens vervalt, zeer benauwd word en pynlyk moet braken, terwyl zy eene dunne wateragtige pis loost, komen in dat geval kramp- en pynftillende middelen te ftade. De pynen en benauwdheden dus hier door weggenomen zynde, gaat men weder tot het gebruik der gewone geneesmiddelen dezer ziekte over. Voorgemelde de sauvages zegt: dat dit zelfde ongemak ook plaats kunne hebben in een miltzuchtig colyk (Colica Hypochon. driaca), waar tegens hy, hetzelve te lang durende, aanraad te gebruiken het volgende middel: $J. Rad. Rubia. —-— Curcuma al unc. j. ——- Chelidon. maj. cum toto. Summit. Abfinth. aa man. j. Coq. in Vini Rhenani & Aq.purce W p. ) juncksr (q) van swieten (V) en anderen omrtandig befchreven, is 1. Die, Qn) Zie deszelfs Obferv. Med. Lil. II. Cap. 36. pag. m. 151.. , (o~) Zie Geneeskundige Courant. N°. 27. bladz. 211. C/0 In Valetud. Infant, pag. 113, (q~) L. antea c. Tab. 116.de adfectibus Infantum. N°. SL CO In Comment. ad /Iphor. 050.  t>VER DE GRELZ U C II T. IDI i. Die , welke dikwils in eerstgeboren kinderen voorkomt, door de ophouding van den zwarten drek (meconium) in derzelver ingewanden, waar door de uitvloeijing der gal in den twaalfvingerigen darm verhinderd, en dus deze ziekte verwekt wordt. De Heer rosen van rosenstein (j) zegt: dat hem geene kinderen zyn voorgekomen , die deze ziekte met zich ter waereld bragten. Nogthans zyn hier voorbeelden van te vinden, onder anderen (O OOk by fr. de le boe sylvius («) en th. kerkuing (» Dit bevestigt ook de beroemde Hoogleeraar sandifort, met te zeggen : „ My zyn twee zulke kinderen voorgeko„ men". En wrisberg , die ook dergelyke voorbeelden (w) aanhaalt. Zeker is het, dat kinderen met deze ziekte ter waereld gekomen, door hunne moeders geelzuchtig zynde, daar mede worden aangedaan, gelyk ik zelve meer dan eens heb waargenomen; ook heb ik nu en dan gezien dat geelzuchtige vrouwen haare kinderen niet gansch voldragen ter waereld bragten , en zomtyds zelfs een miskraam kreegen. Niets is gemaklyker dan deze zoort te genezen. Veel- O) Zie deszelfs Handleiding tot de kennis en genezing van de Ziekte der Kinderen. (/) laMiscell. Nat. Cur. Dec. I. Ann. VI. Obf. 241. & Dec. III. Ann. II. Obf. 40. (u) In Prax. Med. Libr. I. Cap. 46. N°. 11. pag. 302.; (vj In Spicileg. Anat. Obf. 57. pag. 118. (w) Iu zyne Defcriptio Anat. Embryonum. G 3  loc A, Jf 'sGRAEU W E !\T, P. z. Veeltyds verdwynt dezelve, als van zelfs, door het fpoedig aanleggen van hec kind aan deszelfs moe. ders borst. Buiten dien had ik zelden iets nodig te geven dan een weinig Syr. cichor. cum Rheo, en dit nog niet voldoende zynde, voegde ik een weinig Aq. Foeniculi en Syr. rad. v. aper. 3 p. ^. daarby, waarvan ik nu en dan, naar dat de ontlastingen nodig waren, eene ppplepel vol liet gebruiken. 2. Die by zuigelingen omftaat door eene ftremming van het zog en deszelfs ophoping, of belette ontlasting , kunnende dit zelfde, en zelfs nog veel meer, plaats hebben by kinderen, die niet zuigen, door eene geftremde kaasagtïge ftoffe van de ge* bruikte melk, den twaalfvingerigen darm verftoppende, die dus niet zelden de oorzaak dezer ziekte by kleine kinderen uitmaakt, zelfs zo, dat volgens het getuigenis van j. leemans (V) van de tien geelzuchtige kinderen, negen hier door van deze Ziekte worden aangedaan. Nogthans kan ook 3. Eene andere taai je, verdikte, lymige ftoffe, door het geven van dusdanige, moeilyk te verteeren, fpyjen, by kinderen deze ziekte doen geboren worden, wanneer niet zelden een hardnekkig opgeftopte afgang , daar mede gepaart, en veeltyds voorafgaat, gelyk my de ondervinding meer dan eens geleert heeft. De genezing dezer beide laatfte zoorten kan een- (V) In deszelfs meer aangehaalde Disfert. de hier».  over de GEELZUCHT. 103 eenvoudig beftaan uit een of meerder fcrupels Spaanfche-zeep, in twee, drie of meerder oneen van het een of andere overgehaalde water , met eén of twee oneen fyroop van Cichorey met Rhabarber vermengd, lepelsgewyze dikwils op eenen dag ingegeven; als genoegzaam gefchikt zynde om de verftopping te ontbinden, de ingewanden zagt af te veegen, en de kwade ftofFen gemaklyk ukte dry ven, het welk anders door een zagt buikzuiverend middel kan bevordert worden. Men vermeerdere voorts deze giften en rigte de genezing 'm , naar gelang des ouderdoms en de byzondere daarmede gepaard gaande toevallen, en bykomende onhandigheden. Ik zoude hier nog vry wat hebben by te voegen, doch zal my kortheidshalven vergenoegen met het voortreffetyk Werkje van den Heere georg. flor. hg nu. nruning (S. T. Tractatus de Ictero fpasmodko Infantum.) als der lezing overwaardig, aan te pryzen, waar in zeer veele wetenswaardige berigten te vinden zyn. DERDE HOOFDSTUK. $. 1. De Zwarte-zucht, by den Grieken Mi\«s Kit go*, hier van Melasicterus by de sauvages; Melanehlorus van f e r n e l i u s , Icteritia nigra & viriG 4 dis  lol A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. dis van forestus, doch van verre de meesten Icterus niger genoemt, is meestentyds eene langdurende ziekte , waarin genoegzaam de ganfche huid met eene zwarte kleur geverwt is, of, dat zomtyds ook gebeurt, dat dezelve, meer verfpreid zynde, eene droppel- of vlaksgewyze wankleurigheid verwekke. Volgens fernelius is in deze ziekte de levendige kleur, als het ware, verwelkt, eerst donkerder, daarna bleek-blauw of zwartagtig wordende, zonder eene aanmerkelyke oorzaak. Ook vertoont zy zich zoms loodkleurig, dan weder blauwagtig groen , of ook wel groenagtig zwart, welke kleur j. b. gladbach (ji) grootendeels aan het daarby komende zuur toefchryfr. §. 2. De tekenen zyn: dat de lyder zich eenigzints minder zwaar en loom gevoele, dan in de gewoone geelzucht, doch meer verzwakt, gelyk ook zynen geest, die door benauwde denkbeelden meer ontroert, niet zelden vol vrees en droefheid is. Zyne gewoone ontlastingen wyken dikwils niet zeer van haare natuurlyke gefteldheid af, vooral de ftoelgang en de pis; dan het fpeekzel wordt gemeenlyk geel uitgeworpen, en het zweet, dat Zelden overvloedig is, kleurt veeltyds het linnen geel, dat men egter over het algemeen goedkeurt, 'Er vertoont zich eene meer dan gewoone hitte, £}ls 00 Qp de tf vqren reeds aangehaalde plaats.  over de GEELZUCHT. 105 als by teeringngcigen , met eene ongedurigheid, eene uitdroging des lighaams en dikwils eenen gansch verloren eetlust, zelfs wel met eenen volftrekten afkeer van alle fpyzen. Voorts gevoelt hy de fpanningen, drukkingen en pynen, die in de andere zoort meest in of naar de regterzyde befpeurd worden, nu meerder in en naar de linkerzyde. Met een woord, alle de toevallen zyn in deze veel zwaarder, dan in de andere, vooral zo die veroudere of hardnekkig worde. §. 3. De oorzaken zyn ook verre de meesten dezelfden, dan alleen in graad van de gewoone geelzucht verfchillende. Eene grootere en langdurender verftopping in de lever, die wel des te erger is, wanneer die der milt daar by komt; of een verhard gezwel in één van deze , of wel in beide deze ingewanden te gelyk, plaats hebbende kan egter altoos als eene der algemeenfte oorzaken befchouwt worden. Volgens het gevoelen der Ouden , en zelfs van zommige Nieuwe Geneesheeren, beftaat de oorzaak der zwarte - zucht meest in eene verouderde en hardnekkige kwade gefteldheid der milt; terwyl schmitzius (z) zegt: dat dezelve in het Aivleesch (Pancreas) moet gezogt worden. Hoe het zy, men kan ten minften in het ■algemeen vry zeker ftellen, dat de zwarte- mees. tentyds een gevolg der geele-zucht zy, wanneer de ! (2) In zyne Med. Pr act, pag. m. 234. G 5  io6 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. de laacstgemelde veroudert; wordende als dan de kleur loodverwig , of blauwagtig groen, of wel zwartagtig bruin; als mede, dat deze genoegzaam altyd gevaarlyker dan de geele zy, ter welker genezing dikwils verfcheiden maanden vereischt worden. Dus heeft salvaticus (a) van eene aangetekent , die twee jaren duurde. Ik zelve heb eenen Heer gekend, by wien dezelve, dan eens meerder, dan weder iets minder hevig, gedurende byna tien jaren, aanhield; van welke hy nogthans twee jaren voor zynen dood, die eene toevallige oorzaak had, ganfchelyk bevryd bleef. Zeer zeker is het eindelyk , dat de zwarte-zucht moeilyk te genezen zy, voor al zo zy oude lieden aantaste, of reeds eenen langen tyd geduurt hebbe, ftervende als dan de meeste lyders door eene teering. §. 4. 'Er is een goed aantal Schryveren , die deze ziekte in verfcheiden zoorten verdeelen; dan derzelver verfcheiden heid hangt roynes bedunkens alleenlyk af van de byzondere en verfchillende oorzaken, of wel van de, daarmede gepaard gaande, min of meerder byzondere, toevallen. Dus vind ik gewag gemaakt van eene zwartezucht met verfchillende kleuren (b~), waarin het ganiche aangezicht tot de keel toe groen, de reg- ter- («) In Centur. III. Cons. 26. (b) Zie hier over na de Ephem. Nat. Cur. Cent. V. Obf. 41. pag. 61. Alwaar men ook in Cent. III. fis* IV. Obf. 64. van eene vind aanrekent, waar in flegts de eene zyde des lighaams geel- of zwartagtig was, met eene halve verlamming.  over de GEELZUCHT. 107 terzyde zwart, doch de liftkerzyde geel was, wordende de pis dan eens zwart, dan weder groen ontlast (0- Als mede van eene geheel groenezucht, als een gevolg der Vryster-ziekte (Chloro* fiO 00' Vervolgens maakt marcellus donatus (O gewag van eene zwarte-zucht, door vergif ontftaan, als door den fteek van een Scorpioen, waardoor het ganfche lighaam met zwarte vlakken uitfloeg. Volgens de sauvages kan zulks in heete landen wei plaats hebben, doch niet zo zeer in kouder luchtftreken, daar zulke dieren zulk een vermogend vergif niet bezitten. Hy beweert dit tegen m au per tuis in de Memoires de V Academle. Voorts vind men ook aangetekent van eene op zekere tyden wederkomende (Icterus niger perk* dicus), gelyk manget (ƒ) van eene verhaalt, waarby de blauwe of zwartagtige kleur, over het * ganfche lighaam verfpreid, op gezette tyden wederkwam. En de sauvages bevestigt zulks nog nader door het bybrengen van een geval van een welvarend éénjarig kind, dat zonder eene bekende voorafgegaan zynde oorzaak, blauwagtig zwart over het ganfche lighaam wierd, even als of het ware geCO Zie de sauvages Z>. antea cit, Part. II. pag. 502. (d) Te vinden by petr. faber in Curat. fit CO In deszelfs Libr. 11. Cap. 9. lf) Ia zyne Biblioth. Med. Pr act. de Cu bis morbis, pag. 844.  io8 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. gewurgt geworden , volkomen by het verftand , zonder eenig gevoel van pyn, dan dat by hetzelve het hooft een weinig voorover helde, als of het flaperig ware, zynde dit kind te voren nogthans aan de fluipen onderhevig , zo dikwils als zyne zoogfter de ftonden hadde. „ Rayger," zegt gemelde Schryver: „ fchreef het Markgraafs - poe„ der voor met de fpecies Hyacinth., het Antimon. „ diaphoret. en het water van zwarte kersfen. " Hier door verdween weldra de opgemelde kleur, doch kwam om den anderen dag, op hetzelfde uur, tot vyfmalen toe, weder, nogthans minder hevig en zonder eenige koude, houdende zulks ruim een uur aan. Door een buikzuiverend en het voorgemeld middel , by herhaling gebruikt, herftelde hetzelve kind volkomen. Een geval, hier aan niet zeer ongelyk, kwam my ook dezer dagen voor. In het begin dan dezer maand April 1786 bragt.men my een meisje, béneden de vyf jaren s oud, uit/ een der naburige Dorpen dezer Stad, op raad van eenen myner goede vrienden, welken de moeder vooraf dit haar dogtertje vertoont en om raad gevraagt had, om, ware het mogelyk, geholpen te worden, als hebbende reeds verfcheiden middelen te vergeeftch gebruikt. Ik befchouwde dit kind niet zonder de grootite verwondering, tè meer daar my dusdanig een geval, cp het eerfte voorkomen, gansch zonderling en ten eenenmale onbekend voorkwam. Het aangezicht, vooral de wan-  V over de GEELZUCHT. 10? wangen, waren byna zwart, gelyk ook de beide armen, van de fchouders af tot de vingeren toe en de beide beenen , doch niet zo donker geverwt. De borst en ganfche rug warm natuurlyk blank , dan de buik met zwartagtige vlakken van onderfcheiden grootte en gedaante bezet. Na het doen van eene menigte vragen , deed my de moeder hoofdzakelyk het volgende berigt: dat haar dogtertje, tot voor omtrent een halv jaar, altoos welvarend geweest zynde, op het onverwagcfte de ftuipen kreeg, die dan eens op gezette tyden, dan weder ongeregeld wederkwamen , en nu zo dikwils en kort op den anderen volgden, dat hetzelve tot drie- of viermalen 's daags daardoor overvallen wierdt, met de hevigfte benauwdheden vergezeld. Voorts dat het kind dikwils al fchreeuyvende na haar kwam toelopen , als of het ge-'aagt wierdt, of iets kwaads vreesde, waarop dan meest altoos de ftuipen volgden; dat de wankleurigheid van het aangezicht, van de armen en beenen van tyd tot tyd toegenomen , en eindelyk ook de opgemelde vlakken op den buik waren te voorfchyn gekomen, die dan wel eens iets minder dan weder veel donkerder van kleur zich vertoonden; dat hetzelve dan eens buitenmate hongerig ware , zomtyds integendeel eenen afkeer van alle fpyzen toonde ; dikwils klagende over pyn in of omtrent den navel van den buik; zomwylen kwylde,op andere tyden niet; veeltyds den neus wreef, een Hinkenden adem had,  mo A. J. 'sGRA EUWEN, P. z. had, op de randen knarfte, flapende dikwils met fchrikken wakker wierdt, dan eens zeer traag van ftoelgang, dan weder overvloediger , ontlastende alsdan zeer veele dunne fiymige en wankleurige ftoffen. De my aangebragte pis befchouwende, vertoonde zich dezelve na genoeg aan het zeewater gelyk, min of meer troebel en eenigzints groenagtig, met een iets ligter bezinkzel; in de zon met duizenden glimmende, als het ware, zoutdeeltjes (fpiculce falina) bezwangert. Voorts ontdekte ik de beide oogappelen zeer verwyderd; de pols vry natuurlyk, doch nu en dan verdubbelt. Ik twyffelde dus geen ogenblik , of de voornaamfte toevallen van dit meisje wierden door wormen "veroorzaakt , en gaf daarom het volgend middel te gebruiken: §£. Aq. fiill. Pulegü unc. ij. Elix. Propriet. Paracelfi. Tinct. Rad. Valer. fylv. Tanaceti aa unc. /3. Syr. cich. cum Rheo dr. x. M. Om hiervan viermalen 's daags telkens een halve lepel vol in te nemen. Agt dagen later bragt my de moeder berigt, dat haar dogtertje zedert hec gebruik van dit middel, wel dikwils benauwdheden gehad en fterke buikpynen geleden had, doch dac zy  over de GEELZUCHT, mi zy aan hetzelve geene de minfte ftuiptrekkingen befpeurt had; dat hetzelve , na de ontlasting van drie vry groote ronde wormen, veel vrolyker en minder benauwd ware, at, dronk, fpeelde en fliep als te voren ; dat de zwartagtige wankleurigheid des aangezichts, der armen en beenen, als mede de vlakken van den buik ook allengskens waren verbleekt, doch zich nu meerder geelverwig vertoonden. De pis zag ik ook geheel verandert, zynde nu helder hooggeel gekleurr. Ik dagt best met het voorgemelde middel, onder eene kleine verandering , te moeten aanhouden, en tusfchen beiden een zagt buikzuiverd middel te laten gebruiken, gelyk gcfchiedde. Wederom agt dagen daar na berigtte men my , dat hetzelve weder eenen worm, gelyk aan den vorigen ontlast hadde, zich vry wel bevond, zonder ftuiptrekkingen, benauwtheden, pynen, enz. geweest ware, dat de natuurlyke kleur van het aangezicht enz. begon weder te keeren enz. Zo dat ik deze afzendende my met grond mag vleijen, dat myne opgenoemde behandeling en geneeswyze van een gewenscht gevoig geweest zy. Vervolgens vind men van eene gevlakte of hairvormige zwarte-zucht gewag gemaakt (g) van de sauvages Melasicterus Alphus genoemt, vragende of deze ook de Melas zy, waarvan c el su s (£) ge- (g) Zie Collect. Academ. Tom. III. pag. 332» (R) Iu Libro F. Cap. uit.  lis A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. gewaag* ? en die car. rayger onder den titel van Morphoea nigra befchryft; wordende gekend uit de meest ronde zwarte effen en gladde vlakken, over het ganfche lighaam verfpreid, die gemeenlyk des nagts aankomen, zynde nog jeukende nog pynlyk. Laatstgemelde Schryver nam die by twee meisjes waar, denkende dezelve uit het fcheurbuik ontftaan te zyn, ten welken einde hy den geest van lepelblad en .de fyroop van duivekervel (fyr. Fu~ maria) voorfchreef; door welk middel, inwendig te gebruiken, deze ziekte gemakkelyk verdween. Dan „ Ik verfta niet", zegt de sauvages: „ waarom hy deze ziekte de zwarte hairworm ge* „ noemt hebbe". „ Wyl dit ongemak", dus vervolgt hy, „zeer veel van de lazery der Arabieren „ verfchilt, daar het zich llegts als ter loops ver„ toont, en de vlakken niet diep in de huid ge„ drukt, nog met witte hairrjes bezet zyn en ,j allen bloed opgeven, als in dezelven met eene „ naald geprikt worde: dan het verfchil is groot, „ zo ten opzichte van de uitgeftrektheid der vlak,, ken, als derzelver kleur, van die in de zoge„ noemde Netel- of Roode-zucht (Phcenygmus „ punctatus) (/), als mede dat 'er geene ontvel„ ling by plaats hebbe, nog eenige korden of „ rooven .gemaakt worden , zo als by de lazery „ of (0 Door gemelden Schryver in het XXXIV Hoofdftuk zynes meer aangehaalden Werks afzonderlyk en omilandig beichreven.  over dé GEELZUCH T. 113 ft of het fchurfc gebeurt" (&). Dat deze ziekte, te weten: de zwarte-zucht met de eene of andere huidziekte zomwylen gepaard ga * bevestigt overtuigend genoeg de ondervinding van zo veele tyden , en is genoegzaam afteleiden uit de byzondere gefteldheid der Geeh en Zwartzuchcigen, die doch allen, de een, wel is waar, meer dan de anderen, zo als ik reeds te voren onder de tekenen der geelzucht aanmerkte, over eene jeukende en prikkelende pyn, die zomtyds ondraaglyk wordt, klagen, welke niet dan door eene fcherpe galftofFe, over de oppervlakte des lighaams verfpreid en de huid prikkelende , kan veroorzaakt worden; offchoon niet zelden eene andere toevallige oorzaak daar mede kunne gepaard gaan, gelyk uit dit volgende geval blykt van eene zwarte-zucht met eene fpahning in de regter bovenbuiks-zyde en pyn in den onderbuik , zynde met het drooge fchurft verzeld, dan waarvan de lyder nogthans binnen veertien dagen herftelde (/). Meer zoortgelyke voorbeelden zoude ik kunnen bybrengen, hier en daar by Geneeskundige Schryveren voorkomende, doch wil liever, om niet al te verre uit te weiden, tot de volgende meer algemeene en ook meer bekende zoort overgaan. Dus gewaagt onder anderen de groote boerhave (m) van de fcheurbuikige zwarte-zucht (Icterus rit- (V) Zie sennertus de Vitiligine Libr. V. CO Zie de meer aangehaalde Ephem. Nat. Cur. Dec. II. Ann. 7. Obf. 6ij («) In Confil. N°. 16. XII. deel. H  H4 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. uiger Scorbuücus) waaromtrent de sauvages twee zonderlinge gevallen mededeelt (In Part. II. pag. 23. fub tititlo Arthritidis fcorbutlcce), gelyk op eene andere plaats (In Part. I. pag. 546. fub tit. Catochi fcorbutici) nog twee anderen , het eerfte door marteau de grand v illiers, en het tweede door hemzelven waargenomen , wordende of wel het ganfche lighaam zwart, of wel met onderfcheiden zwart- of groenagtige vlakken gekleurt, gelyk in het geval van sennertus of eugalenus \ of wel alleen de fcheenen; hierom zegt de sauvages in Engeland Blachleg genoemt, dat hetzelfde als de zwarte fcheenen betekent. De tekenen der fcheurbuikige zwarte-zucht zyn hoofdzakelyk de volgenden: de kleur des aangezichts helt tot het zwarte over , terwyl die des overigen lighaams of hooggeel of zwartagtig wordt. In den drek befpeurt men geene geelheid, dan de pis is des te donkerder en galagtiger, ook gaat met deze veeltyds eene fpyswalging verzelt. Het bloed vertoont zich na eene gedaane aderlating (die nogthans zelden zo ooit te pas komt) met eene taaije, flymige, galagtige en vastaanhangende korst bezet. Hier nu komen , buiten nog eenige tekenen der gewoone geelzucht, die der fcheurbuik by: als breede, loodkleurige vlakken aan de fchenkels, met een gevoel van zwakheid en doove pyn , eene kleine en zwakke pols, een vuile mondfmaak, een zagt  over de GEELZUCHT. 115 zagt bloedig en rottig tandvleesch, eene loswording der tanden, eene uitwerping van bloed door den ftoelgang, zonder buikloop en veeltyds zonder de minfte pyn, enz. Eindigende deze ziekte gewoonlyk in een fcheurbuikige waterzucht , door de vloeiende en waterige zwelling van den buik en de zucht der beenen aangeduid, en verzeld gaande met eenen drogen hoest, daarna eene ligte bloedfpuwing , eenen onmatigen eetlust, enz. welken niet zelden eenen haastigen dood veroorzaken. Ter genezing komen zagte buikzuiverende middelen, wekelyks herhaald, beftaande uit de Rhabarber, manna en fyroop van Cichorey,of zoortge* lyken te pas; namentlyk zo de lyder dagelyks genoegzame ontlastingen hebbe , anders zoude men van fterke purgeermiddelen moeten gebruik maken. Dan airede zeer verzwakt zynde, neme men, volgens het voorfchrift van de sauvages, 24 oneen kalfsvleesch aan ftukjes gefneden, en met de nodige hoeveelheid water gekookt , waar by men Rhabarber, gevitrioleerden wynfteen,of Glaubers-wonderzout, vylzel van ftaal en de Pareira brava, van elks 1 drachme , de wortelen van de Cichorey, Eppe (apium), Surkel (lapathum acu* turn) van elks 3 drachmen, lepelbladen en Cicho' rey van elks twee handen vol, voegen kan, om daar vervolgens eene foup van te koken; moetende de lyder hier van alle morgen, gedurende twintig dagen, gebruik maken , terwyl men hem tusfehenH 2 bei-  n6 A. J. 'sG RA EU WEN, P. z. beiden een zagt buikzuiverend middel toedient. Een kundig Geneesheer nogthans kan omtrent de geneeswyze, daar ik deze voorgemelde flegts als eene fchets heb opgegeven,naar bevind van zaken, handelen, moetende zyne voorfehriften naar de byzondere omftandigheden des lyders inrigten, welken allen op te tellen my te verre zouden afleiden. Meergemelde de sauvages, wiens leidraad ik in dezen volge, maakt vervolgens gewag van eene Miltzuchtige zwarte-zucht (Melaskterus Spknetif cus) op het gezag van bonetus (V), vesalius O), en sennertus (j>), waarby ik nog verfcheiden andere Schryvers zoude kunnen voegen, gaande verzelt met eene opfpanning, zwelling en pyn, met een gevoel van zwaarte in de linker bovenbuiks-zyde , en die, zo als ik reeds re voren kortelyk aantoonde, volgens het getuigenis der Ouden en zommige latere Schryvers, van eene kwade gefteltheid der milt geoordeelt wordt af te hangen; beftaande hoofdzakelyk, of in eene verftopping, of in eene ontfteking, of wel in eene verharding derzelve; wordende : i. De verftopping gekent uit de zwelling era verharding, die men in de linker bovenbuiks-zyde ontwaar wordt, uit de doove pyn , die nogthans op het aanraken niet vermeerdert, uit eene zwaarte en 60 Zie deszelfs Sepulchr. Anatom. Obs. 3. 60 De Ictero Nigro. C/0 De morbis Spienis,  over de GEELZUCHT. 117 en moeilykheid in dezelve , uit de zwarte kleur des aangezichts, de vuile fchubagtige huid des lighaams, en de zuchtige zwelling der voeten. Komende in deze zoort grotendeels dezelfde middelen, bevorens tegens de verftopping in de lever aangeprezen, te pas, terwyl om uitwendig te gebruiken , inzonderheid het Emplastrum de Cufcuta geroemd wordt. 2. Is eene ontfteking der milt kenbaar uit de pyn, zwelling en zwaarte in de linkerzyde, zich veeltyds tot de regterzyde uitftrekkende , en den lyder geweldig benauwende, verzeld van eene aanhoudende koorts, niet zelden om den derden dag verergerende, en eene zeer moeilyke ademhaling en grooten dorst: buiten dit alles vertoonen zich de voeten en beenen rood , terwyl de neus en ooren bleekverwiger worden, enz. Deze verfchilt van de voorgaande hierin: dat in geene zulk eene groote uitzetting niet befpeurt worde, weinig pyn en geene koorts zy; minder gevoel van zwaarte en geene vermeerdering van pyn by de beweging des lighaams, zo als het tegendeel hiervan in deze , plaats heeft (q). Zo de ontfteking niet ontbonden worde, daar zy zelden tot eene verettering overgaat, ontaart zy in eene verharding. De genezing be- (j) Allermerkwaardigst is het gene me ad in Monit. & Pracept. Med. pag. 89. hier van zegt, en het geval, daar by aangehaalt, omflandig befchreven. H 3  113 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. beginne men met eene aderlating op den linkerarm, of de maandftonden opgeflopt zynde, op den voet van dezelfde zyde. Men fchryve veel verdunnende , verkoelende, openende, zagt ontbindende en ontfteking weerende geneesmiddelen voor, ook zulken, die zagt den buik zuiveren. Uitwendig worden aangeprezen doeken in azyn met oly van roozen en kamillen natgemaakt , op de aangedaane plaats te leggen, of andere ontbindende plaatsmiddelen, (Topica). Eindelyk is 3. Eene verharding der milt, die voornamelyk door een verdikt bloed, dat zich in derzelver vaten ophoopt, ontftaat, verwekkende eene harde zwelling , op het gevoel gemakkelyk te ontdekken; zynde voorts kenbaar door de moeilyke ademhaling en des lyders zwartagtige wankleurigheid, klagende over het gevoel eener zwaarte in de linkerzyde, en eene groote benauwdheid na het gebruik van cenig voedzel, enz. Zo zyn mond flinke, het tandvieesch als verteert, zyne fchenkels met zweeren bezet zyn, enz. zyn dit tekenen, dat dit kwaad reeds verouderd, en mag ik zeggen ongeneeslyk zy , vervallende de lyder in eene onherftelbaare kwaaclfappigheid, wordende of waterzuchtig of teeringagtig, en fterft. In het algemeen is het zeker en overgenoeg bekend, dat een verhard knoestgezwel , in het een of ander ingewand ontftaan, verouderd zynde ongeneeslyk, en fchoon maar kort geduurt hebbende , allermoeilykst te helpen zy, ten  'Över de GEELZUCHT. 119 ten ware de natuur zich op eene gansch zonderlinge wyze redde, zo als hippocrates (O en galenos CO reeds in hunnen tvd nebben waargenomen en aangetekend. Dan met een dusdanig ongemak, fchoon veroudert, kan, zo de lever niet mede aangedaan zy, de lyder, volgens het getuigenis van schmitzius (L. antea «V.),zeer lange leven. Dus gewaagt porestus van eene Dame , die 30 jaren eene verharde milt gehad had en haare gewone bezigheden nogthans zonder hinder konde verrigten (0- Ter genezing pryst men O) In Aphor. 48 & 49- Sect. VI. rA In VI Eind. Com. 6. Aphor. 9X Eene menigte voorbeelden van deze of geene gebreke?**mflc zyn byeen verzameld te vinden by jo se p« Sofiïfuo^ delzelfs Historia Anatom. Med. Tom. I. / t )r Sect 7. uit de waarnemingen voornamenclyk van Jor.noiuT/morgagne, rivalerius, blasius, " „ R 1NG, HEURN1US, BARTHOLINUS, FABR. HEKCk.iBi., pozzis, HARTMANN» II,LDAn7,S' HELWie', BOSCUS . D I EM ERBROECK , CRENDAL, H™' BVIDUS'VlDIUS, RU1V1LER, lllffiv¥MÏÏ*&* £-W«i> PAW, baaï ' ÏONKTUS, vesal1üs, HOECtlSTETTER, DODONfiUS LOSSlü , plant1us, FANTONUS , s g n n e 11rnS BALLONIUS, SENACUS, HAR oer, zaccii1as, n"vÊRIUS, ^HOOIUS, c a r. piso, HENR. van Zl* MocriOS, FOURNIER, 8 ALTZ M ANN , TUL- "fus 'cÓlumbüV, clauderus, charleton , en it de fchrifte "van verfcheiden Genootfchappen. Voes „ r bv het geene u o. klein in zynen Interpre, dim* cus plg H9- deswegens heeft aangetekent. Terwyl zacütus lus tanus, ïn deszelfs Prax. Med. Libr. III. Obs. « noe gewaagt van eene zwartzuchtige vrouw , welke aflkuwelyk wasöoP het aanzien, die door telkens wederkomende flauwtens en eene aanhoudende daarop volgende loorts ftierf? in welker lyk geen de minfte biyk eener aanwTzende milt befpeurt wierd; leidende toet uit af, datde H 4  ïao A, J. 'sGRAEUWEN, P. z. men verzagtende, verdeelende, openende, ontbindende en zagt onclastende middelen. Voorgemelde schmitzius gebruikte met veel vrugt tegens dit ongemak het volgende: $t. Rad. Filicis. unc. /3. Cuscuta. dr. ij. Coq. in vim albi unc. viij. ad \ Confumpu Colatura Utatur pro doft. En zulks alle morgens gedurende 15 dagen. Sennertus zegt: dat het meest vermogend middel beftaat in een afkookzel van het Lignum Tamarisci, vooral zo hetzelve in ftaal-water (Aqua Chalybeata) gekookt worde; pryzende buiten dit het ftaal, het water van de levende kalk, de Ammoniac-gom en de Cicuta. Van anderen heb ik weder het decoctum Lignorum , doch vooral dat van het Lignum Guajacum, aangeprezen gevon. den, en eene menigte uitwendige middelen. Wylen de beroemde Heer job b aster gebruikte in deze zoort van ziekte, vooral, wanneer zy, door eene ontydige opftopping of wegneming der koortfen, ontftond, eene hardnekkige verftopping in de lever' müt of andere ingewanden ten gevolge hebbende,' met veel voordeel de volgende pillen: zwarte gal gevvoonlyk naar de milt afgevoert wordende door^erzdver afwezigheid door het ligLn, zyTerfpftd*  over de GEELZUCHT. 121 5?. Pulv. Myrrhcs unc. jfi. Sapon. Venet. dr. ij. Terebinih. dr. /3. M. F. PUL gr. tij. Van welken hy driemalen 's daags telkens vier of vyf liet innemen. De Leverzuchtige Zwarte-zucht (Icterus niger Hepaticus) waarvan manget (V) , platerus (V)ï bonetus (w~) en anderen gewag maken, is die, welke door een gebrek in de lever ontftaat, en gewoonlyk van de gemeene geelzucht begint; waar in des lyders oogen naar evenredigheid van de zwartagtige kleur van zyne huid, niet zo donker geel» of roodkleurig zich vertoonen; dan deszelfs pis doet zich als fterk afgetrokken coffy voor. Dusdanig eene befchryft de Baron van swieten (V) die 12 jaren duurde , welke nogthans door het aanhoudend gebruik van het fap van honds-gras en wey van melk in de lente, gedurende de zomer-maanden door het Spa-water, en des winters door eene groote hoeveelheid Spaanfche - zeep met honing, waar door de verftoppende ftoffen in de lever eindelyk ontbonden wierden, gevolge van eenen buikloop , die zes geheele maanden aanhielt, met afneming van alle de toevallen, gelukkig overwon* nen 00 In zyne Biblioth. Med. Pr act. pag. 1036". (v) In Traqtat. III. Libr. I. Cap. i. (V) In Sepulchr. Anatom. Obs. 28. (x) In Comment. ad Aphor. 950. H5  122 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. nen wierdr. 'Er ontlastte zich namentlyk eene kleiagtige zeer Hinkende ftofte, met kleine, fcherpe kalk- of fteenagtige korreltjes als doorzaaid, wordende door eene goede levenswyze de kragten onderfteund, die allengskens toenamen, en de lyderes volkomen herftelt. De sauvages genas ook den Hoogleeraar necker te Geneve van deze zelfde ziekte, binnen den tyd van twee maanden, zynde zyn ganfche lighaam zwart en fchriklyk voor 't gezicht. De voornaamfte middelen beftonden in kalfs-foupen met de Cichorey, roode wilde munte (Sifymbruim) met Rhabarber, Yzer-faffraan (Cro* cus marris"), de zogenoemde (Mülepedes) en Glaubers-wonderzout; tusfchen beiden wey van melk met ftaal bezwangert, en zagte buikzuiverende middelen. Dr. trumphius herftelde ook eenen lyder van de Zwarte-zucht, (zo als hy meld) uit de pis alleen kenbaar, hebbende eene kwaadaartige koorts (Febris maligna) doorgeftaan, en klagende over eene hevige pyn in de regter bovenbuiks-zyde. Hy gebruikte flegts Rhabarber met Spaanfche-zeep, en had uitwendig op gemelde zyde het Emplastr. de Cicuta cum dïachyl. gelegt, terwyl hy denzelven ter volkomener genezing nog eenige weinige te zamengeftelde middelen , om inwendig te gebruiken , toediende (y). Zo heeft ook de Geneesheer 00 Zie Acta Phyf. Med. Germ. Nat. Cur. Fol. VUL Oh. 57. pag. 233. •  over de GEELZUCHT. 1&3 heer fuchs (z) een geval aangetekent van een man van 27 jaren, die zich zeer verhit zynde, aan eenen kouden wind met fneeuw verzelt, bloot' ftelde, waarop terftond de hevigfte brakingen volgden, met eene inwendige koude, vervangen door eene koortfige hitte , benauwdheid en maagpyn, alle morgens zeer vroeg wederkomende, verzeld van eene zwarte-zucht , met eene hardnekkig opgeftopten afgang, holle oogen, fpitze neus, enz. Waarop door eene ongeregelde levenswyze en het onmatig drinken van koude dranken, de brakingen wederkwamen, als mede de hik, waardoor zyne kragten zodanig afnamen, dat hy in weinig tyds den geest gave. Meer andere voorbeelden zoude ik hier nog kunnen bybrengen , waarvan buiten anderen j. lieuteaud (£• C. Sect. FI.~) eene menigte heeft aangetekent. Ook zoude het my te verre afleiden, indien ik van nog andere zoorten , of wel byzondere omftandigheden , met de befchreven ziekte verzeld gaande, wilde gewagen; ook ga ik met ftilzwygen voorby, zo als ik mede in de behandeling der gewoone geelzucht gedaan hebbe, die der Indiën, Melasicterus Indicus van de s a u va ges genoemt en omftandig befchreven; gelyk hy ook nog, in eene volgende Afdeeling, afzonderlyk over de roode Geelzucht (Phcenigmus) han. (*) In zyne Disfert. de Adfectibu% Rustkorum ,pag. 38.  I24 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. handelt, werwaards ik den geëerden Lezer, als niets byzonders daar by te voegen hebbende , wyze. AANMERKING. Daar ik nu deze ziekte, in haare onderfcheiden zoorten en trappen, dus verre heb afgehandelt, zal het tyd worden, dat ik ter beantwoording van de twee laatfte gedeelten der opgegeven Prysvrage overga. Zullende uit het volgende Hoofdftuk, dat eene algemeene voorzegging zal behelzen, als van zelve kunnen worden opgemaakt, welke zoort van geelzucht voor geneeslyk, en welke voor ongeneeslyk moete gehouden worden; cerwyl ik in het daarop volgende, de zo algemeene als byzondere geneeswyze, met opgave der meest daartoe aangeprezen middelen, zal laten volgen; eindelyk in het zesde omtrent de aanmerking des Genootfchaps, „ nopens de keuze der middelen, in het byzonder „ in die hachlyke omftandigheid', wanneer de ziek„ te volfirekt ontbindende middelen vereischt, ter„ wyl ondertusfchen de flaat van ontbinding, „ waartoe reeds alle vogten gebragt zyn, byna „ zodanige middelen fchynt te verbieden ", myne gedagten mededeelen, en deze Verhandeling met het zevende Hoofdftuk, dat nog eenige voorzorgen en raadgevingen zal behelzen, befluiten. VIER-  over de GEELZUCHT. 125 VIERDE HOOFDSTUK. Deze Afdeeling dan bevat eene algemeene voorzegging der Geelzucht, zo uit eigen ondervinding, als uit die der beroemdfte Schryveren opgemaakt, en wel: 1. Is deze ziekte , op zich zelve befchouwt, zelden gevaarlyk, veel min dodelyk. 2. Valt eene éénvoudige ligt te dragen, terwyl die met andere ongemakken of toevallen verzelt gaande, gevaarlyker en moeilyker te genezen is. 3. Is derzelver uitkomst meest altoos gunftiger by jongen, dan by bejaarde lieden, by fterkeren dan by zwakken , in de geele dan in de zwartezucht; de eerstgemelden zeldzaam met zulk eene hevigheid aantastende. 4. Volgens het getuigenis van forestus (a) wordt zy zelden of nooit by Ouden en vette zwaarlyvige lieden genezen, wordende door eene bykomende ontfteking het gevaar grooter. 5. Wordt eene ligte zomtyds in weinige dagen, eene zwaardere in weinige weken genezen ; offchoon 'er voorbeelden zyn, dat deze ziekte verfcheiden maanden , ja zelfs jaaren lang geduurt hebbe. 6. Wanneer dezelve den lyder met een groot geweld aantast, loopt hy gevaar eene hevige koorts, O) In Libr. XIX. Obs. 18.  326 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. koorts, of wel langzamerhand eene teering-ziekte te krygen. Zo ook 7. Wanneer de Geelzucht eene hevige koorts op den vierden dag, of vroeger, en wel met een groot geweld, volgt, loopt hy gevaar voor zyn leven; dan, zo als ik reeds te voren, §. 8. Afd. 3. van het voorgaande tweede Hoofdftuk, aanmerkte, is die, welke zich op den zevenden, negenden, elfden of veertienden dag voordoet, gewoonlyk heilzaam en beoordelende. 8. Eene geelzuchtige ziektefcheiding (Crijis Icterica), welke zomtyds in gal- en andere koortfen befpeurt wordt, is vooral op de laatstgemelde dagen, veeltyds nuttig, niet zelden weder fpoedig en genoegzaam van zeiven verdwynende. 9. Het gevaar hangt fteeds van de bykomende omftandigheden af. Zy duurt gemeenlyk langer met eenen verloren eetlust, flapeloosheid, ongedurigheid , en vooral met eene aanhoudende koorts. Indien hier ylhoofdigheid , en krampagtige hik , bykomen, is zy meest altyd dodelyk. Dan 10. De hik in eene eenvoudige geelzucht, in welke geene fchynbare wanorde der lever, of van eenige andere ingewanden , befpeurt wordt, zich voordoende, mits niet te aanhoudend zynde, zal dezelve zelden een reeds aanwezig of aannaderend onheil voorfpellen, gelyk ik meer dan eens waarnam. iï. Hoe meer de verftopping in de ingewanden, door eene opftopping van tusfchenpozende koortfen ver-  over de GEELZUCHT- 127 veroorzaakt, de overhand hebbe, van des te grooter gevaar is dit ongemak; terwyl egter het terug komen der koorts eenige hoop ter herftelling geeft. 12. Die twee, driemalen door de geelzucht worden aangetast, raken , als het ware, aan dezelve gewoon, en zyn dezelve meermalen onderhevig. 13. Zo de lyder, altoos hongerig zynde, veel eete en nogthans vermagere, en zyne kragten allengskens afnemen, vooral zo hy daar by koortfig zy, is zyne ziekte meest altoos van een nadeelig gevolg. 14. Wanneer zy eene ontfteking in de lever, der maag of twaalfvingerigen - darm volgt, brengt zy veeltyds den lyder in een groot gevaar. 15. Als de geelzucht eene moeilyke ademhaling, benauwdheid, drukking voor het hart, ontftekingen, volheid op de borst, gelyk aan eene aêmborftigheid, verzelt, volgt gemeenlyk of eene uitteerende ziekte, of de Water-of Trommel - zucht, met of zonder eene zwelling der onderfte ledematen , en eindelyk eene volftrekt ongeneeslyke uitteering. j6. Niet ten onregte zegt hierom Dr. buyzen (F) op het getuigenis van hippocrates: „ Komt 'er op eene geelzucht koorts, waterzucht; „ treft ze zwangere vrouwen of oude lieden; zyn „ 'er verftoppingen of verhardingen in de lever, „ het CO In zyne korte Geneeswyze der Ziekten.  i*8 A. J. 'sGRA E U WE N, P. z. het darmfcheil, enz. by , is zy zeer zelden van „ eene gelukkige uitkomst". Daarom getuigt ook cel sus (V), dat het beter zy, dat eene koorts de geelzucht vooraf ga, dan dat zy dezelve volge. Terwyl ettmuller en anderen , vooral ook franc home (W) verzekeren, dat deze ziekte, met eene waterzucht verzelt gaande, met regt voor ongeneeslyk moete gehouden worden. 17. Wanneer de geele kleur by den geelzuchtigen fpoedig in eene wit- of bleekheid overgaat, is zulks een allernadeligst teken , eene verharde gefteldheid der lever aanduidende. Even zo verzekert men: 18. Dat alle voorwerpen , welker aangezicht, doch vooral de oogen ligtelyk geel worden, eene zwakke lever (Hepatis utavl») hebben ; waarom men altoos by hen op de gebreken van dit ingewand des te meer zoude dienen te letten, zo dikwils zy door andere ziekten worden aangetast. Dan 19. De geelheid allengskens afnemende, en de gal door haare natuurlyke wegen zich beginnende te ontlasten, is 'er de grootfte hoop ter herftellingj terwyl het tegendeel plaats hebbende wegens een vleeschig uitwas, de uitftorting der gal verhinderende, of wel door eene beenige of andere verharding der galblaas en derzelver buizen , is zy volltrekt ongeneeslyk, of wegens een veroudert knoestCO In Libr. III. Cap. 24. £d) In Prïncip. Medicina, pag. m. 252.  ■over. dè GEELZUCHT. 129 knoestgezwel in de lever, den fteen enz. gaat zy ligt tot eene kvvaadfappigheid, waterzucht en teering over , of eindigt met eehe dodelyke bloedftoning. 20. Die dus uit een knoestgezwel of verharding der lever ontftaat, is meest altoos zeer zwaar, wegens de daar by komende verftopping, en kan zomtyds tot eene kanker , welker gevolgen overgenoeg bekend zyn, ontaarden. Waarom galenus getuigt: dat deze in den beginne geneeslyk, doch veroudert zynde volftrekt dodelyk zy. 21. Zo de kwaade galftoffen naar de nieren gevoerd worden en aldaar het graveel of andere ongemakken veroorzaken, dan moeten zulke nadeelige affcheidingen of verplaatfingen allervoorzichtigst worden behandeld, op dat geene terug verplaatfing naar de reeds verzwakte of kwalyk gertelde lever geboren worde, die dikwils van nadeelige gevolgen zyn zoude. 22. Wanneer de vloed der aambeijen de geelzucht volgt, geeft dat eene groote hoop tot derzelver ontbinding. 23. Dus worden ook overvloedige zweetingen voor goede tekenen gehouden, als zy de klederen geel verwen. Dan een natuurlyk en niet te overtollig zweeten zoude ik voor verre het beste houden. 24. Ik heb meest altoos de pis , wanneer zy troebel wierd en een overvloedig bezinkzel gaf, XII. deel. I als  130 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. als een voordeelig voorteken in deze ziekte befchouwt, en langius (e) bevestigt zulks; terwyl ettmuller getuigt, dat, zo dezelve dik en zwart worde, zulks eene ontbinding dezer ziekte te kennen geve. Kwaad is eene witte, waterige en heldere pis; meest altoos de waterzucht voorfpellende, vooral in eene hardnekkige of de zwartezucht. Volgens boerhave kan uit het befchouwen der pis het beste worden opgemaakt, welk eene uitwerking de geneesmiddelen in deze ziekte hebben. 25. De Geelzucht, die by volwasfenen door het misbruik vooral van fterke dranken ontftaat, is, wegens de daarby komende uitdroging der lever, volgens het getuigenis van juncker, de le boe sylvius, en anderen , van eene kwade natuur. 26. Die uit opgeftopte koortfen , bloedvloeiingen , en vooral uit te rug gedreven Podagreufe of Jigtige ftoffen veroorzaakt wordt, is altoos gevaarlyker dan die uit eene kwade leefregel ontftaat, en moet des te voorzigtiger behandelt worden. 27. Daar het zomwylen gebeurt, dat eene derdendaagfche koorts de geelzucht volge , zonder eenig nut toe te brengen, kan het ook gebeuren, dat deze koorts te ontydig door de kina of andere verkeerde middelen verdreven, zo als ik reeds te vo- 00 I" Operum Part. II. pag. 237.  óver de GEELZUCHT. 131 voren heb opgemerkt, eene oorzaak der geelzucht ^worde , welke , hoe heviger dezelve aanvalt, ook des te groter vreze voor eene aanftaande hardnekkige verftopping in de lever, milt, enz. en dus gevaar voor eene teering oplevert. 28. Vooral is eene zwarte-zucht Ongeneeslyk, die eene derdendaagfche koorts volgt, en wel meest by bejaarden; terwyl dezelve, volgens het getuigenis van l. g. klein (ƒ) by de zulken, dié nog niet huwbaar zyn , zomtyds kan genezen - worden. 29. Door vergiften omftaande is dezelve veeltyds dodelyk, en hoe heviger dit vergif zy, des te gevaarlyker te houden , wegens het daar by komende groote, en dikwils fchielyk bederf in de vogten. Kortom 30. Eene ligtere of eerstbeginnende Geelzucht is niet gevaarlyk , mits men , zo veel doenlyk, zorge drage , dat niet een ander en erger toeval daar by kome, wyl andere ongemakken, de geelzucht overtreffende, dezelve dikwils dodelyk doen zyn. Indien de gal niet ontlast kunne worden, gaat zy ligt tot eene hevige, niet zelden zelfs tot eene rotkoorts over. Daar zy te veel wordt uitgeftort eindigt zy veeltyds in galkoortfen. Eindelyk , zo de geelzucht ontftaat door eene hardnekkige verftopping in de lever, vooral zo die der milt of an- (ƒ) In deszelfs Interpret Clinic. pag. 149. I 2  132 A, J. 'sGRAEUWEN, P. z. andere toevallen daarby komen , gaat zy tot eene volftrekt ongeneeslyke teering over. Dan 31. Wanneer het geel der ogen en des aangezichts gansch verdwynt, de pis en ftoelgangen natuurlyk gekleurd zyn , geene pyn hoegenaamd in de eene of andere.zyde van den buik, voornamentlyk na het eeten en eene meerdere lighaamsbeweging befpeurt wordt, en vooral- zo in eenige weken geenen der voorgaande toevallen wederkomen , zyn deze de voornaamite tekenen eener volkomene genezing dezer ziekte. V Y F D E HOOFDSTUK. D e zo algemeene als byzondere manier van genezing dezer ziekte zal ik nu kortelyk opgeven en de best daar toe gefchikte middelen aanwyzen. §. 1. Algemeene manier: I. Het lymige en taaije flxemzel, dat of de lever of de galbuizen verdopt, en daardoor de uitvloei* jing der gal naar de ingewanden, en derzelver uit. ftorting in den twaalfvingerigen darm kan verhinderen, moet verdunt en ontbonden worden , ten welken einde men in het gemeen kan aanpryzen: a. De Rad. Rhei, V. Aper lentes, Cichorei. Ta. raxaci, Graminis, Foeniculi, Bardana, Ariflolochia utriusque, Helenii, Gemiana rubra, y~in~ cetoxici, PimpinelU alba, Art, enz. b. De  over de GEELZUCHT. 133 b. De Herbte Abfmthii, Cardui benedicti, Marrubii albi. Capilli Vener is, Lingua cervina, Cufmta en Fumaria (hebbende bier een afvegend vermogen) ; voorts Rorismarini, Hepat. nob. Agrimonia, Chcerefolü; de Flor es Bellidis, Hyper ici, Buglos/i, Violarum, Genist )". 7. Vel- Zie j. allen Synops. Univerf. Med. Cap. VIII. Art. 49. (?) In Tom. I. Europa Arcan. Med. pag. 282. (r) Zie meergemelde Ephem. Dee. Hl. Ann. 2. Obf. 35.  over de GEELZUC IIT. 149 7. Velschius Q) herftelde eenen Geelzuchtigen binnen den derden dag, door een aftrekzei van het Antimonium crudum, bezittende een ongemeen afvegend vermogen , en niets fchadelyks of vergiftigs, zo als zommige onkundigen waanen, in zich bevattende. 8- MoÉRitJGius (f) gaf ter genezing dezer ziekte, na een braakmiddel, de Esfentia Alexipharm. Stahlii, om driemalen 's daags 40 droppelen van te gebruiken. Dan de lyder zich in den leefregel hebbende te buiten gegaan, kreeg zyne ziekte weder. Het braakmiddel wierdt herhaalt , en eene blaas met warme melk half gevult, op den navel gelegt-, vervolgens gevende: |£. Aq. Tluviae unc. vj. Syr. Violarum, — c.fucco citri aa unc.j. Granaior. acid. unc. /3. Nitri Antimoniat. Tartar. Vitriolat. aa fcr. ij. M. Om tweemalen 's daags, of wel alle zes uuren, de helft hier van in te nemen; en om den afgang te bevorderen telkens 2 drachma van het Eclegma Cholagogum Sylvii, met het beste gevolg. 9. De (s) Zie deszelfs Mïfcell. Med. Cent. II. Ohf. 55. mede ££ vinden in de Ephem. Germ. Med. Phyf. in Append. (/) Zie gemelde Ephem, Fol. IV. Ohf. 93. pag. 349. K 3  i5o A. J, 'sGRAEü WEN, P. z, 9. De forstner («) genas de Geelzucht door de volgende middelen: p£. Antimon. diaphor. Rad. Curcuma aa dr.ij. Milleped. Praep. dr. j. Extract. Trïfol. Fibrin. %j$. -— Croci dr. fi. Tinct. Martis q. f. Ut F. Pilula ex dr. j. N°. xviij. Hiervan des morgens en des avonds telkens negen te gebruiken met een kopje van den volgenden drank: I£. Rad. Curcumce — Rubia Titictor. ka unc j. Herb. Chelidon. maj. cum. toto man. iij. M. Coq. in aqu) „ dat een zeker Kwakzalver met dit vaar„ dig geneesmiddel zeer veelen , zelfs die van „ Geneesheeren verlaten waren, gelukkig genezen „ hebbe". 11. Het zo zeer beroemde en fterk aangeprezen buikzuiverend afkookzel tegen de Geelzucht, van den Hoogleeraar bossard, wordt op de volgende wyze voorgefchreven: fy. Rad. Gramin. — Fragar ia — Cichorei Taraxaci — Rubia Tinctor. aü unc. j. Chelidon. major. unc. ij. Fol. f.f.f. unc. j. Rhei elect. unc. 0. Coq, in Aq. q. f. pro Colat. Libr. ij. F. Apoz, Men geeve daarvan alle morgens , telkens zo veel als nodig bevonden wordt, om de vereischte ontlastingen te bevorderen (w), 12. Onder de zoortmiddelen telt de beroemde f red. hoffmann het aftrekzei van den middelften bast van de Vlier, zo de lyder niet te zeer verzwakt zy, als het best gefchikte middel, om de taay- en lymigheid der gal te ontbinden, zelfs om den Heen in de galblaas en derzelver buizen door middel van den ftoelgang te ontlasten. Terwyl 13. Car. ba tin (een oud Schryver van het be- (v) Pag. 344- ) Dit middel is ook by gemelden cohaüsen ,pag. 390 f se vinden. K 4  J5* Af J. 'sGRAEUWEN, P. z. begin der voorgaande Eeuw) verzekert, dat het gedefinieerde water van de Aardbezie-plant mee deszelfs wortel, waar van men alle morgens nugteren eenen dronk moet geven, onfeilbaar in deze ziekte zy. Zeggende: „ dit is het geheim van eenen „ JVlunnik, die met dit middel veel gelds won". 14. In de Geneeskundige waarnemingen van wylen mynen waarden Vader heb ik verfcheiden gelukkige genezingen aangetekend gevonden van Geelzuchtigen, door het gebruik alleen van de Hulstbladen (Agrifblium feu Aquifolium, five Ilex Aquifolium linn. Spec. Plant. pag. 181. Sp. 1.) by wyze van poeders, öf wel afgetrokken, of ook in een afkookzel gegeven. Als mede door middel van de Electriciteit; die, gelyk de ondervinding niet gelden geleert heeft, in deze ziekte een byzonder vermogen zomtyds uitoeffent, zo als onder anderen ren duidelykften blykt uit het medegedeek geval (\r) van eene vrouw, in weinige dagen daar door genezen. 15. Anderen tellen onder de zoortmiddelen het Extractum Cichorei tot pillen gemaakt. Dus heeft henk. a MÖiNicHEN (j) waargenomen , dat eene oude geelzuchtige vrouw, terwyl alle andere aangewende middelen te vergeefsch gebruikt wa- ren, ■! (ar) In de Boekzaal der geleerde Waereld, van de maand Octob?r des jaars 1747. iy) In zy.ne Geuees- en Heelkundige Waarnemingen n°.g. *e hier ook over mich. lyseri Obferv. Med. pag. 204,  over de GEELZUCHT. 153 ren, alleen door dit opgemelde verdikte fap van de Cichorey genezen zy. Niet minder pryzenswaardig is het afkookzel van de Cichorey, door r. x. hartmann (2) opgegeven, te weten: Tfc. Cichorei cum toto Libr. Coq. in f. q. jer't lactis per quadrantem hora; Colatura fortiter expres/a unc. xv. adde Aq. fiill. Cinnamomi unc. ij. Rob mororum unc. iij. x M. D. U. Hier van alle drie uuren een kopje vol gebruikende. En 16. De Gottingfche Hoogleeraar vogel (a) pryst als het eenvoudigst en vaardigst middel tegens deze ziekte het Hen- of Kennip-zaad (Senten Cannabis'), in melk gekookt., en daarvan by aanhoudenheid gedronken. Dit zelfde getuigt ook de Heer w. buchan (b), daar hy verzekert in eene hardnekkige geelzucht zomtyds eene uitftekende groote uitwerking van dit middel, op de volgende wyze bereid, gezien te hebben , te weten: men kooke vier oneen van dit zaad op twee. mengelen goed bier, naar goedvinden menge men 'er witte broodCs) Zie deszelfs Fprmul. Remediar. in Mater. Medic. CRANTZII. Qa) Zie deszelfs Prtclectiones Academ. Clasf. VIII, pag. (b) In zyne Huislyke Geneeskunde, bladz. 435. K 5  15* A. J. 'sGRAEU WEN, P. z. broodfuiker onder. Hier van alle morgens, ge» durende agt of negen dagen, eene halve pint gebruikende. 17. Voorts zegt h. büyzen fY) dat hy onder de zoortmiddelen tegens deze ziekte, nooit betere gevonden hebbe , dan den zieken de Flores Sul' phuris, en daar na het Nitrum of [al Prunelh te laten gebruiken , en tusfchen beiden te doen purgeeren. Terwyl 1 b". J. allen mededeelt, dat in eene hardnekkige Geelzucht, de meest gebruikelyke middelen niets helpende, de Aethiops mineralis het allervermogendst middel zy, als op herhaalde bevindingen fteunende (V). 19. Voorgemelde buchan (e) toont ook aan de nuttigheid van het Zwavel-water van Harrouiagate, om eene langdurige geelzucht te genezen; mits hetzelve een tyd lang gebruikt worde, niet alleen door van het zelve te drinken, maar zich ook daar in te baden. 20. Het Teer-water heb ik ook in deze ziekte aangeprezen gevonden, waardoor verfcheiden zouden génezen zyn. Als mede 2ï. Het Zee-water, als een buikzuiverend en ont- (c) In zyne Korte Geneeswyze der Ziekten, bladz. 288 en volg. (<0 Zie deszelfs Synaps, ttniv. med. Cap. VIII. Art. 54. p. m. 309. CO Op de aangehaalde plaats.  OVER DE GEELZUCHT, igg ontbindend vermógen, bezittende (ƒ). En ronsel (g) die hetzelve ook uitwendig te gebruiken aanpryst, om tweemalen 's daags de verharding mede te wasfchen en te wryven , voegende by iedere pint Zee-water eene halve once van het Oleum Tartari. 22. Het volgende middel is, om de verftoppingen te ontbinden en weg te nemen, byzonder goed bevonden (Ji): Jjc. Herb. recent. Endivia Lactucte Cichorei cum toto óa p. t58 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. Beccabunga; man. j&. —— Cochlear. man. 0. Pulp. Pomor. Aurant. acido dulc. N°. ij. Infund. in f q. feri lactis ) Zoortgelyke voorfchriften zyn ook nog te vinden by hautmann op de te voren aangehaalde plaats, als Tornt. 1513, 1514. enz. (0 Of in derzelver plaats, zo men zulks verkieze, zoude ratn eene drachma van het Pulvis Rhei kunnen nemen.  over de GEELZUCHT. 167 in die zoort van Geelzucht, uit eene langdurige verftopping in de lever ontftaande, heeft voorgefchreven, waar van ik my ook een- en andermaal met vrugt bedient heb: jR.-. Conferv. Abfinth. Sapon. Fenet. aa unc. j/3. Sal. Abfinth. — Tartari aa dr. j. Olei Tartari gr. x. M. F. Elect. Hier van viermalen 's daags telkens de grootte eener muscaat-noot met eenig vogt latende gebruiken. Dan in eene verftopping met eenen hardnekkig opgeftopten afgang wordt het volgende door anderen aangeprezen: 9=. Sapon. Fenet. dr. j. Bilis in/pis f. dr. &. Aloës fucotor. fcrup. j. Olei tartari per deliq. q. f. Ut F. PUI. gr. iij. Hier van alle drie uuren drie gebruikende, daar op drinkende van het een of andere openend afkook» zei, zo veel men wil. Sampsonius getuigt verder, dat eene halve drachma Spaanfche-zeep, in een weinig witten wyn L 4 ont-  i68 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. ombonden, zeer vermogend zy, om de pis in de Geel- en Water-zucht af te dry ven; wordende die middel (zo als hy zegt) voorheen voor een groot geheim gehouden, doch voegt 'er by, de beste uitwerking daar van gezien te hebben , wanneer een fcherp zuur de overhand had. Sylvius pryst dit zelfde middel, doch in melk ontbonden (in). 40. Met een enkel woord toonde ik reeds te voren het nuttig gebruik der digestive zouten in deze ziekte aan: onder dezen heb ik vooral de volgende voorfchriften aangeprezen gevonden, om de taaije verdikte vogten te verdunnen, ter ontlasting voor te bereiden, de verftoppingen daar door veroorzaakt te ontbinden en weg te nemen, als: ty. Muriee falis mirab. Glauber. unc. ij, Liquor, de tribus unc, j, M. D. U, Hier van driemalen 's daags telkens 1 drachma of meer met een bekwaam vogt te gebruiken. Of zo men dit zelfde middel zagt buikzuiverend verkieze te hebben, ontbinde men daar in, te voren warm gemaakt zynde, j drachma van de masfa Pilul. Becheriatu te gebruiken als het vorige. 41. Door het Sal digest'tvus Sylvü: Kr. (tn) Zie verder j, allen Synops. Univerf. Med. Cap, mi. Art. 51.  over de GEELZUCHT. 160 fy. Pulv. [al. cligesüvi Sylvii. Ammoniaci aa gr. xv. M. F. Pulvis. Dusdanig een , twee of driemalen 's daags, in te nemen. Of Muria [al. digest Sylv. unc. iv. Elect. diacori Mitridatii aa dr. j. Digere kni calore & demum adde Liquor. visceralis dr. ij. M. Om driemalen 's daags eenen lepel vol van te gebruiken. 40. Door de Terra foliata Tartari, als nog fterker ontbindende , en zelfs pisdryvende, aangeprezen («): 9=. Sueci depurat. Fumaria unc. iij. Terra foliat. tartar. dr. /3. Syr. rad. v. aper. dr. vj. M. F. Hauflus. Moetende dusdamg een , gedurende zes agtereen volgende dagen, des morgens gebruikt worden. Of (») Hebbende reeds te voren verfcheiden voorfchriften oogegeven, waar in dit zout, by andere middelen gevoegt, geen gering medewerkend vermogen uitoeffent. L 5  i7o A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. Of wel by wyze van het volgende mengzel, om eene beginnende ontfteking,als oorzaak dezer ziekte, tegen te gaan, en het zwartgallige ftremzel te ontbinden: Succi expresfi Portulac. unc. ij. Terra foliat. tartari quantum in fucco disfolvi potest; fic bene faturatis adde Extract, faponaria dr. j. Leni calore bene folut. & digest. n. u. Hier van twee of driemalen 's daags een of twee lepels vol, met een kopje wey van melk, te doen innemen. Terwyl de volgende drank, om de zwarte gal te ontbinden in de laatfte en ergfte zoort, den grootften lof verdient: Muria Terra foliat. Tartari Musti recentis óa unc. ij. Seri lactis Libr. ij. M. F. Potio. Dia men des morgens of wel door den dag geheel kan gebruiken. 43. Door deaTartarus Tartarifatus, by andere openende en ontbindende middelen gevoegt, waarvan ik reeds eenige voorfchriften te voren heb opge-  over de GEELZUCHT. 171 gegeven, dan waarby ik nog de twee volgende moet voegen: fy. Rad. Scorzonera unc. j. .Taraxaci cum toto man. ƒ. Contus. coque in aq. q. f. per horam, In Colatura Libr. ij. disfolve Tartari Tartarijdti dr. iij. Rob Sambttci Syr. rubi Idcei aa unc. j. Om hier van telkens een kopje te drinken. Of jjt. Me Ion. Aquat.cum [emiriibus, abjecto cortice, N°. 1. Contus. coq. in f. q. feri lactis, Colat. Libr. iij. adde Tartari Tartarifati dr. iij. Succi ribefior. unc. /3. Eorumque fyrupi unc. ij, M, Te gebruiken als het vorige. 44. Door den Tartarus Vitrklatus. Dus bediende zich wylen de zeer vermaarde Leydfche Hoogleeraar h. oosterdyck schagt met zeer veel vrugc, boven andere middelen, ter genezing dezer ziekte, van het volgende afkookzel Ca): " 00 Zo als my uit een eigenhandig M. S. gebleken is.  17* A. J. 'sGRAEU WEN, P. z. fy. Rad. Rusci Eryng. aa unc. j. Herb. Scolopendr. man.j. Coq. in aq. q. f. In Colatur. unc. xxx Solve fal. Tartari Vitriolati dr. ij. Syr. rad. v. aper. unc. j@. F. Apozema> Hiervan alle twee uuren j/3 once latende innemen. 45. Door anderen wordt weder eenvoudig de Cremor Tartari, als een zoortmiddel in deze ziekte aangeprezen. My zeiven is ook meer dan een voorbeeld bekend , dat alléén door een aanhoudend gebruik daarvan de-Geelzucht genezen zy; door alle morgens en avonden, telkens tot 1 drachma toe, te gebruiken, in den eenen of anderen drank gefmolten, en wel liefst in wey van melk; of by vervolg in water met een derde of vierde witten wyn. Moetende nogthans de giften vergroot of verminderd worden, naar mate de ftoelgang meer of minder daardoor bevorderd worde. 46. Door het Sal de Segnette: ijc. Salis Segnetti Sapon. Venet. Extract. Fumaria aa Sj. M. F. RUI. gr. iij. Men gebruike driemalen 's daags vier telkens. Of 9»  over de GEELZUCHT. 173 lVIuria falis Segnetti unc.j. Decoct. Hordei unc. x. Elaofacchari citri dr. j(3. M. In drie keeren te gebruiken. 47. Door het Sal Polychrestus. Dus getuigt de nooit volprezen b aster in deszelfs eigenhandige geneeskundige aantekeningen, my na zynen nog te vroegtydigen dood ten gefchenke gegeven , het meest vermogend middel tegens de Geelzucht, zo als zyne veeljarige praktyk hem geleerd had, het volgende te zyn, en daarom van denzelven Collectio nostra Icterica genoemt, beftaande uit het volgende: 9=. Cort. aurant. fine albo ficcat. & pulverifat. unc. j. Myrrha opt. dr. ij. Croci fcrup. ij. Summit. Abfinth. pug. v. Sal Polychresti unc. j. D. U. Cui adfunde Fint Rhenani opt. pint. j. Digere & cola. Hier van alle twee uuren eenen lepelvol latende gebruiken. 48. Het zogenoemde onfeilbaar middel tegens de Geelzucht, van Doctor farrau, is het volgende: R,  174 A. J. 'sGR AEUWEN, P. z. fy. PasfuL minor, (corinthiac. dict.) Libr. 0, Pulv. Rhei elect. unc. j. Contunde fimul in mortario per \ hora. Ut F. Elect. Hier van alle morgens een brokje ter grootte van eene noot in te nemen. En 49. Dat van Doctor atkins beftaat uit; Pulv. Rhei unc. 0. Rad. Hedera terrestr. unc. jjB. Nucis moschat. D. U. Dit te zamen in een fles gedaan, en daar op gegoten vier pinten goed bier of wyn, flopt men dezelve wel toe, en laat het drie dagen trekken. Doorgezygt zynde gebruikt men tweemalen 's daags,te weten 's morgens nugteren en 's nademiddags ten vier uuren , telkens hier een glas vol van, tot zo lang de ftoelgang natuurlyk gekleurt zy. Dan de ontlastingen te veel zynde, gebruikt men het flegts alleen des morgens, of wel om den anderen dag. Nota: van welk een vermogen de Rhabarber in deze ziekte zy, toont onder anderen baglivius aan: radende ten dien einde een weinig voor het eeten een ftukje daar van te kaauwen, als het gebrek der gal vergoedende. Terwyl l. a. por- tius  OVER DE GEELZUCHT. 175 Tius O) meld, dat 1 fcrupel poeder van Rhabarber, eenigen tyd in den mond gehouden, met het fpeekzel vermengt, daar door ontbonden, en vervolgens doorgeflikt, in ftaat zy deze ziekte af te weeren. Voegende by deze nog eenige andere raadgevingen. 50. Te voren aangetoont hebbende , hoe ook deze ziekte door vergiften, en wel door den beet van dusdanige dieren ontftaan kon: zal ik hier deze weinige geneesmiddelen nog op laten volgen. Men pryst dus: et. Het Acetum Sambucinum. Om dikwils op een dag eenen lepelvol daar van te gebruiken, met een aftrekzei van vlierbloemen of gewoone thee, met een weinig fuiker. Voorts 0. Het volgende: Aceti Theriacalis unc. j. Sacchari albi unc. 0. Aq. ftill- fambuci Libr. ij. M. D. U. Hiervan zo veel drinkende als men begeere. Of wel y. Deze, voornamentlyk tegens den adderbeet aangeprezen: (/>) In Libro de Militum in castris Sanitatt tuendas Cap. PU. pag. i86\  ï7r5 A, L 's GR AE UWEN,-P. z. 9c-, &z/. Volat. Oleos. dr. 0.' L. L. Sydenh. gtt. xv. -ui Syr. diacod'd unc. j. Aq. flill. Rut) , bezittende het vermogen om het bloed te ontbinden, waar door na eene langdurende Geelzucht zo ligt eene waterZucht geboren wordt (f)- Gelyk dit niet ondui- de. f>) Zie h. boer have Itiftitut. Med. §. 99. ' (s) Zie van swieten Comment. ad Apb. 950. van evengemelden boe!rhave. M s  i&o- A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. delyk blyken kan uit het afgelaten bloed der Geef-' zuchtigen, zynde het zelve zeer verdunt en als ontbonden , en koud geworden zynde nauwlyks eenige verdikking of ftolling vertonende (V). ■ Men befpeurt in den hoogilen graad der Geelzacht des lyders kleur aanmerkelyk verdonkert , hoog vuilgeel, ja zelfs groenagtig zwart, gelyk ik reeds te voren, over de Zwarte-zucht handelende, waar toe ook deze moet gebragt worden, heb aangetekent. Voorts befchouv/t hy de voorwerpen, die onder zyn gezicht komen, meest altoos gee!>; zyn fpeekzel wordt dikwils bitter, en een ondraaglyke jeukte belet zynen ilaap; zyne voeten beginnen te zwellen, en zyn buik wordt door het water opgevult, waar door hy veeltyds ellendig omkomt, (u). Het welke j. g. kruger (v) bevestigt met te zeggen: „ Dat de galftoffen te lang in „ het bloed opgehouden het zelve ganfchelyk „ ontbinden, uitgieten, en de waterzucht veroorzaken". Of, dat ook niet zelden gebeurt, ontftaat 'er, door het daar door veroorzaakte bederf in de vogten, eene allergevaarlykfïe Rotkoorts , met CO Men wagte zich nogthans zorgvuldig, en zy niet te Jigtvaardig in het doen of aanraden eener aderlating , die zo dikwils, ja ik durve zeggen meest altyd, van de nadeeligfte gevolgen in dezen laatften trap der Geelzucht zyn zal. C«) Zie dav. macbrise.Introd* Met bod. in Theor. & Prax. Med. Part. II. Libr. p. Cap. 3. Cr) In zyne SUflttttlwr Part. UI. Cap. 20". §. 356. pag. 394»  over de GEELZUCHT. iSi met verfcheiden toevallen verzelt, veeltyds gevolgt van een fchielyk verval van kragten en den dood. Deze ziekte dan tot dezen trap geklommen en het bloed ontbonden zynde, ontlast zich hetzelve dikwils door den ftoelgang, door de piswegen, zelfs door de uitwaasfeming, uit de borst, of door den neus, enz. Als wanneer alle hoop op herftelling genoegzaam ganfchelyk verdwynt (w). Het eerfte dus, dat een Geneesheer behoort te doen, is, dat Hy zo veel mogelyk zorge drage het kwaad in zyne beginzelen tegen te gaan, en der verrotting wederftaande geneesmiddelen te doen gebruiken ; in v/elke gevallen, vooral de gerften-dranken met het Citroen-fap, de Spiritus Nitri dulcis of fulphuris per Campanam, of wel Vitrioli, in eene genoegzame hoeveelheid voorgefchreven, met het Rob Ribefiorum, Rob vel fyr. Mororurn , — Rubi Id In vertrouwen dan, dat dit aangehaalde eenigzints voldoende zyn zal, ter betoging der uitrekende nuttigheid der kina en der andere door my aangeprezen middelen, te weten in die haek~ lyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare genezing volftrekt ontbindende middelen vereischt, terwyl ondertusfchen de ftaat van ontbinding , waar toe reeds alle vogten gebragt zyn , byna zodanige middelen , fchynt te verbieden, zoude ik deze kunnen befluiten : dan ik had nog eenige algemeene waarfchouwingen en voorzorgen , als ook iets omtrent de regeling der best gefchiktfte levenswyze hier by te voegen, welke den inhoud zullen uitmaken van het volgende Hoofdftuk, ZEVENDE HOOFDSTUK, t Het is in het algemeen Zeer zeker , dat de Geelzucht geene te fterke bewegingen, door geneesmiddelen of anderzints veroorzaakt , kunne ver- - (z) Zie Medical Inquir. I. pag. 184, 303, als oö>k pag. 321.  over de GEELZUCHT. 193 verdragen , maar eene zagte bevordering eifche Van alle affcheidingen. . 2. Omtrent het doen eener aderlating heb ik aan te merken , dat dezelve zeer zelden te pas komt, en even zeldzaam eenig nut zal toebrengen, ten ware de lyder van een bloedryk geitel, aan ontdekingen onderhevig , of reeds werkelyk daar door aangetast zy; als wanneer dezelve, zelfs by herhaling te werk geftelt, noodzakelyk en nuttig zyn kan, gelyk ook zomtyds in de zwangerheid. Nadeelig vooral is dezelve in den hoogden trap der Geelzucht, zo als ik in het begin van het vorige Vide Hoofdduk aanmerkte. Voorts kan eene aderlating onder de tong * door zommigen aangeprezen, weinig nut doen. 3. Verfcheiden Schryvers zyn 'er, en onder die ook juncker, die het gebruik der braakmiddelen in deze ziekte ten hoogden afkeuren , voor^ reden gevende: dat, offchoon door dezelve de gal eénigermate worde uitgeworpen, de gal buis egter door deze gemaakte bewegingen worde toegedrukt, en, reeds eenige verdopping door het lymige en taaije dremzel in dezelve aanwezig zynde, ofwel eene toetrekking van den twaalfvingerigen darm naar de galbuis veroorzakende, 'er gewoonlyk eene grootere uitdorting en verfpreiding der gal door het bloed op volgen, waardoor niet alleen hevige benauwdheden en maagpynen, maar zelfs geweldige koortfen en langzamerhand de teering ont- XII. deel. N daan  m A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. ftaan kunnen. Daarentegen zyn 'er zeer veele beroemde Geneesheeren, die een zagt braakmiddel, en zomtyds een- en andermaal herhaalt, zo de kwaal hardnekkig is, ten hoogften aanpryzen, mits zich geene tekenen van ontfteking voordoen. Ik kan egter niet ontveinzen, zelden veel nut van braakmiddelen gehad te hebben, dezelve fpaarzaam voorfchryvende, en alleen in die gevallen , wanneer eene groote walging en galbraking in het begin der ziekte plaats hadden, of andere omftandigheden dezelve noodzakelyk maakten ; gevende ten dien einde fiegts eene halve drachma of uiterlyk a fcrupels van de Rad. Ipecacuanha in poeder,, met i o of 15 greinen van het een of ander digestive zout, waarop ik dan, hetzelve beginnende te werken, veel lauw water , of ook wel een flap aftrekzei der kamille bloemen, by wyze van thee, liet drinken , waar by ik my altoos het beste bevonden heb. 4. Meer noodzakelyk zyn de Purgeer-middelen, moetende nogthans de te fterken vermyd worden , zynde meest altoos die voldoende, welke den buik op eene zogte wyze ontlasten: moetende men vooral zorge dragen, dat de ftoelgang nimmer opgeflopt, maar geregeld en genoegzaam zy. g. Men vermyde alle wrange, lcherpc, zaroentrekkende , verdikkende , ftremmen^e , te fteife verkoelende, ofwel te veel verhittende geneesmidi«leien, als ook de zulken, die fterk zweetdryvende zyn,-  over de GEELZUCHT. 195 ryn , en zoortgelyke fpyzen en dranken , welke gewoonlyk deze kwaal doen verergeren. Men moet dus eenen geregelden en de uitwaasfeming te gelyk zagt bevorderenden leefregel in agt doen nemen. Voorts 6. Moet men in de verkiezing der openende en ontbindende geneesmiddelen zorgvuldig letten op des lyders byzondere gefteltheid; want in galagtigen komen de digestive zouten, de Cichoreumy Taraxacum en andere zagte tegenfcheurbuikige middelen te pas, vooral zo 'er koorts mede gepaard gaat. In anderen kunnen egter fterker ontbindende middelen, te voren aangeprezen, gegeven worden. Ook kan de zuivere zeep veilig inwendig worden toegedient j als hebbende een groot vermogen om de flymen te verdunnen, te ontbinden en af te vegen. De gift zy van eene halve tot eene geheele drachma. De onzuivere baart dikwils walging, of verwekt eenen doorloop. 7. De Haal - middelen behoorlyk gebruikt, en gevoegd by andere openende en ontbindende middelen, doen een groot nut, mirs men in het oog houde dezelve niet te vroegtydig te gebruiken, doende anders meer na- dan voordeel. Ook moet men zorge dragen, dat de lyder, deze middelen gebruikende, eene genoegzame lighaams beweging make. 8. Der oude wyven beueelingen, en walglyke, ja zomtyds befpottelyke raadgevingen, hier en daar N a nog-  i96 A.-J. 'sGRAEUWEN, P. & nogthans geroemd,als der hoenderen- ganzen-drek, luizen en andere veragtelyke dingen meer, behoort men met verfmading te verwerpen; wyl dezelve gemeenlyk onnut zyn, en zomtyds meer kwaad dan goed doen; te meer, omdat het gemeen 'er zich doorgaans te veel op verlaat, en het gebruik van gefchikter middelen verwaarloost. Bovendien worden ze zelden in eene genoegzame hoeveelheid en lang genoeg gebruikt; terwyl dit volkje van die zoort van middelen veeltyds eene zeer fpoedige en onmiddelyke hulp verwagt, dat allerzeldzaamst gebeurt. Een geval komt my egter hier by te binnen van eene vrouw , my zeer wel bekend, welke een jong meisje en door de geelzucht aangetast zynde, waar voor zy reeds verfcheiden middelen te vergeefsch gebruikt had, door onwetende alle morgen een boterham met luizen te eeten, binnen veertien dagen van deze ziekte genezen wierdt. Een verhaal van genezing dezer ziekte door levende luizen is ook te vinden in de Ephem. Nat. Cur. Dee. II. Willis zegt ook: dat daar andere middelen te vergeefsch gebruikt waren , gehoord te hebben , dat zeer veelen, door alle morgens negen levende luizen, gedurende vyf of zes dagen te gebruiken, genezen waren. (Zie voorts zacutus lusitanus.) Terwyl zom• mige oude Geneesheeren den witten drek uit der vogelen nesten zeer in deze ziekte aanpryzen: en volgens n s t e u zoude vooral het wit der ganzendrek,  ov er de GEELZUC HT. 197 drek, voorzichtig van de andere Itoffen afgefchei. den en gedroogc, eenen byzonderen dienst doen; gelyk ook de fchapenkeutels, met bier daarop te gieten, en tot eene Infufio gemaakt, vooral voor behoeftige lieden, een zeer nuttig middel zyn. Eindelyk pryst men ook het geele of binnenfte maagvlies der hoenderen, enz. Allen welke, zo lang nog andere middelen voorhanden zyn, men egter gemakkelyk kan ontbeeren. 9. Niet minder onbezonnen is het de Geelzucht door de Sympathie te willen genezen : dus raad men by voorbeeld een ey in de pis des lyders. te koken, en hetzelve in een mieren nest ter verteering te leggen; of om des lyders pis in een mieren hoop te gieten; een fnoek op het harteputje te leggen (a); als mede om op den wortel van den Tamarisch-boom de pis van eenen geelzuchtigen te gieten, en daarna te zamen te verbranden, dat zulks deszelfs ziekte zoude genezen (F), en zoortgelyke andere zotternyen meer. Intusfchen kan men omtrent aandoenlyke en te ligtgelovige lyders deswegens niet te voorzichtig zyn, hen, zo het mogelyk zy, al zulke dingen ten fterkften ontradende , wyl de ondervinding niet zelden geleert heeft, dat door eene te vergaande inbeelding, zomtyds andere , ja zelfs gevaarlyke , toevallen ont- fa) Zie meergemelde Ephem. Nat. Cur. L. c. £>) Zie dioby Theatr. Sympat. pag. 18Ó. N 3  1^8 A. J. 'sGRAEUWEN, P. z. ontfiaan kunnen, en het flegts een geluk is, wanneer alles ten besten uitvalt. 10. De leefregel zy eenigzints naar de byzonr dere omftandigheden des lyders ingerigt. 1. De fpyzen moeten van eene goede hoedanigheid zyn. Men vermyde alle lymjg, gerookt, fterk gezouten grof voedzel yan runder-, verkens-vleesch of visch, dat niet ligt te yerteeren is, gelyk ook veele melk- en flym - verwekkende meel - fpyzen en gebakken. Vooral zyn nadeelig, die te zeer verhittende of te fterk zamentrekkende zyn, te weten: die met te veele fpeceryen zyn toebereid, en onrype vrugten enz. Zynde het meeste aan te pryzen alle jonge groentens zonder onderfcheid, mits een openend, ontbindend, eenigzints verkoelend en bevogtigend , of wel te geiyk een zagt pisdryvend vermogen bezittende, als de cichorey, Jcorzonera, aspergies , fpinage met zuiing , postelein , geftoofde falade, enz. Voorts alle geftoofde, gekookte of gebraden vrugten, als appelen, peeren, pruimen, enz. met een weinig hoender-, kalfs-. cf lams-vleesch. Eyen hetzelfde heeft ook 2. Omtrent de dranken plaats. Men vermyde alle verhittende, geestryke dranken ; zynde de meest gefchikte : karnemelk en deszelfs wey met een weinig honig of zuiger, gedronken; het afkookzel van verkoelende en openende wortelen en kruiden; voorts wel ui'gegest dun bier, eenigzints püdryvende gemaakt; ook is een matig glas roo-  ©ver de GEELZUCHT. i99 i-oode wyn, mits zuiver êrt van de besïe zoort zynde, niet zelden van eene groote nattigheid, het zy afzonderlyk, of, tot eenen dagelykfehen drank moetende dienen , met eene genoegzame hoeveelheid Spa-water vermengt. ii. De lucbtsgefleltheid zy gematigd! Men vermyde zo wel eene te groote hitte des zomers, of die van een te warna en benauwd1 vertrek, als eene te groote koude des winters, of een koud, tochtig en winderig verblyf, Voorts kteéde én dekke men zieh matig, niet te wamt, ook met te daff, vooral niet te ongeregeM. • ia. De lighaams-oeffeningen zyn mede gematigd : moetende men zich te kort op het eeten niet te fterk bewegen , voorts niet te veel zitten ©f leggen en te lange flnpen. Voor zo ver dan des lyders omftandigheden zulks toelaten, neme hy zo veel beweging als mogelyk is en hy verdragen kan, het zy met te paard of in een rytuig te ryden, of wel met te wandelen. Het lopen , ja zelfs het fpringen is mede zeer goed, mits de lyder zulks zonder hinder doe, en 'er zich geene tekenen^ van ontfteking voordoen. Volgens het getuigenis van william buchan (c) zyn ook verfcheiden lyders, na het vrugteloos gebruik van veelerlei geneesmiddelen, alleen door bet doen eener lange ïeize genezen, 13- Al (f) In zyne Huisl. Geneesk. bladz. 433. N 4  ?oo A. j. 'sGRAEUWEN, P. z. 13. Al te fterke gemoeds-aandoeningen moeten zo veel mogelyk vermyd , en alle driften beteugeld worden ; waarom alle uitfpanningen en vermaken , die den geest vervrolyken, van een groot nut in deze ziekte bevonden zyn, in het byzonder alle vrolyke gezelfchappen. Kortom alles,, wat gefchikt is, om den omloop der vogten te bevor? deren , het gemoed te verlustigen en alle zwaarmoedige gedagten te verdry ven, kan niet dan van eene goede uitwerking zyn, wyl deze kwaal veeltyds uit een droefgeestige en miltzuchtige gefteldheid, te gelyk met eene zittende levenswyze , ontftaat. Raro medelam fallit, quem non fefellit caufarum indagatio. a ai C E l s y s. TWEE,  TWEEDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA N D IS CIVIBUS: Welke zyn de bekwaamfle en tevens veilig/Ie middelen om de Geelzucht, enz. door T9Ta T-JL-Sf X»JE WIJSTEMXUSJSEi Medecinae Doctor te Leiden. onder de zinfpreuk: ridendi quidem sunï medici nimis credcjli et superst1tiosi, qui in signaturis corporum naturalium, etimprimis partium plantarum, aliquam convenientiam partis, morbo affectje, cum remedio 1nvenire volue- runt: neque mitiorew censuram merentur , qui singularibus morbis singularia medicamenta, sine accurató morbi ipsius examine, ut specifica sic d1cta, accomm o d a n t. l u d w i g. Aan den Schryver van het welke de Gouden Gedenkpenning in de tweede plaats is toegeweezen.   JNiemand,.dje den aart, verfchü!ei?de toevallen* trappen en oorzaaken der Geelziekte, als. mejle. dj verfchillende gevoelens der Geneeskundigen daaromtrent en het daar uit voortkomend verfchil van geneeswyze met behoorlyke aandacht gaadeflaat; zal, myns bedunkens, het nut en aanbelang deezer Vraage , door het beroemde Geneeskundige Genootfchap voorgeftelt, in twyffel trekken. Welke, zyn de bekwaam/ie en tevens veiligfte middelen om de Geelzucht , wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen? Wat keuze en voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien der verfchillende oorzaaken dezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat bsfluiten? Het is met dit inzicht, dat ik, fchoon ik my geenzints vermeete , aan deeze zwaare vraag behoorlyk te beantwoorden, oefeningshal ven echter onderneeme myne krachten tot deszelfs beantwoording te beueeden. Ten dien einde zal ik vooreerst eenige nodige aanmerkingen over den aart, verfchillende toevallen, trappen en oorzaaken deezer ziekte opgeeven; om dan vervolgens ten anderen over de teekenen van derzelver geneeslykheid of ongeneeslykheid te handelen; en eindelyk de beste en veiligfte middelen , zo ten aanzien van derzelver verfchillende oorzaaken, als van haare onder-  J. T. van de WYNPERSSE clerfcheiden trappen, om dezelve, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen, aan de hand te geeven. EER*  óver fi.e GEELZUCHT. EERSTE AFDEELING. Over den aart, verfchillende toevallen. trappen en oorzaaken der Geelziekte. §. I. De Geelziekte of Geelzucht, komt by verfcheiden zo vroegere, als latere, Geneeskundige Schryvers onder verfchillende benaamingen , (welke, als over bekend, ik met ttilzwygen vootbyga) voor, en word op verfchillende wyzen befchreven. Schoon 't zeer moeijelyk zy van deeze ziekte , welke, zo ten aanzien van haare toevallen , als met opzicht tot haare oorzaaken, grootelyks verfchilt, eene juiste bepaaling te geeven ; komt 't my echter niet onvoeglyk voor dezelve te befchryven, als „ die ziekte, waar in de verwisfeling der „ natuurlyke kleur van ons geheele lighaam, of „ van deszelfs deelen, met eene geele. zomtyds naar „ V groene of zwarte hellende , kleur met eene „ beleediging van onze bewerkingen (actionum „ lafio) gepaart gaat". De gepastheid deezer befchryvinge zal, myns bedunkens, by dezelver nauwkeurige befchouwing klaar blyken. — Zy is dan I. Eene ziekte. Dit blykt immers, niet alleen Uit derzelver benaamingen, maar ook uit de beleediging der bewerkingen; welke derzelver aart uitmaakt , en naderhand by eene nadere overweeging van derzelver toevallen zal worden aangetoont. Het blykt dierhalven , dat zy wei degelyk te onder- fchei-  so5 j.'T. van de WYNPERSSÈ fcheiden is van die geele kleur; welke by de Indiaanen en zomtyds in heete zomers by ons word waargenomen, wanneer wy aan de brandende hicte der zonne zyn blootgeftelt geweest; en welke met geen 't minfte ongemak gepaart gaat. II. Zy beftaat in eene verwisjeling der natuurlyke met eene geele-, groen- of zwartagtige kleur. Deeze kleurverandering, w;ar van de ziekte haare onderfcheiden benaamingen ontleent, en waar over men niet zo zeer by het kaarslicht , als op den dag, oordeelen kan, is of geheel of gedeeltelyk. Zelden r ja, ik mag wel zeggen, nooit word dezelve over 't geheele lichaam waargenomen, dewyl zelfs in eenen meer gevorderden ftaat deezer ziekte het eene deel na 't andere van kleur ver» Wisfelt, en hier door een merkelyk verfchil in verfchillende deelen zich opdoet. Zeldzaam ook vertoont zich deeze verandering ta de geheele helft des Ïichaams, 't zy in deszelfs regter- of linkerzyde, Tt zy in het onderfte of bovenfte gedeelte; en zelden ziet men ook hier of daar flegts eenige geele vlekken , terwyl het overige gedeelte des Ïichaams deszelfs natuurlyke kleur behoud; fchooa zulke verfchynfels evenwel door geloofwaardige Schryvers waargenomen en te boek geitelt zyn Ca). Meer- Ca} Van eene Geelzucht, waar door alleen de eene zyde des Ïichaams van klein verandert was, kan men voorbeelden vinden in de Ephemerides Nat. Cur. Cent III Obf. 64. ea by bx muller Op. Tom. II. pag. 844, terwyl ~ * Van  ovÊR dé GEELZUCHT, te? Meermaalen ontmoet men deeze verandering in deeze of geene afzonderlyke deelen. In 't byzonder, zelfs in den aanvang der ziekte, is 't witte der oogen met eene geele kleur geverwt, (waarvan de Griekfche en Latynfche naamen deezer kwaaie '/«TtfOf, Icterus af te leiden zyn;) welke zich vervolgens ook in andere deelen vertoont, by voorbeeld: de wenkbrauwen, zyden der neustandpalmen, voetzooien , nagelen, 't geheele aangezicht , den buik, enz. (*)• Zelfs de inwendige deelen, als 't binnenfte der neus en mond, de tong niet uitgezondert. Ja, men heeft by 't openen der lyken het vetvlies, de fpieren, vaten, beenderen, kraakbeenderen , hersfenen en andere ingewanden hier door aangedaan gevonden. — De vochten zelfs ondergaan deeze verandering. De pis, welke in deeze ziekte hoog rood of zwartagtig is, verkrygt door haare fchudding een geel fchuim en heeft zomtyds een geel bezinkzel, ja ▼erwt het daar in gedoopte linnen met eene geele kleur. Vak swieten eene vrouw gezien heeft, waarin alleen het aangezicht en de geheele borst met eene geele kleur geverwt waren. Zie ueszelfs Comment. in Af kor. boerh aa vu, Tom. lil. pag. 141. Lorry daarentegen heeft Hechts geele vlakken in au handpalmen eener vrouwe , welke aan een bederf der lever o.-erleeden was, waargenomen. Zie deszelfs uitmuntend Werk De Melancholia & morbis melancholici!, Tom. I. pag 239. _ m By zommigen is het hair zelfs geel geworden, indien men aan de getu'genisfeu van schenck m ObJ. Med. lib. lil. delctero, Obf. I. en riedlin in Lm. Med* Ann. 1697. Febr. 7. pag. 88. geloof mag (laan.  2o8 J.:T. va'm de WYNPERSSE kleur. Het zweet , het fpeekfel zelve vertoonerï zomtyds , fchoon zelden , deeze kleur ; en . nog zeldzaamer , indien ooit , neemt men dezelve in het zog en de traanen waar. Daar nu de vochten * welke uit het bloed worden afgekleinst, op zodanige wyze worden aangedaan; geen.wonder dan, dat ook ditzelve deeze verandering ondergaat, en zyne roode kleur met eene geele verwisfeit, zo dat deszelfs wei aan het ingedoopte linnen zélfs haare geelheid mèdedeele. — In eenen meer gevorderden ftaat der ziekte verandert de geele kleur gemeenlyk in eene groen- of zwartagtige: in welke kleurs verwisfeling zieh een ongelooflyk verfchil opdoet, zo dat byna ieder deel des Ïichaams eene verfchillende kleur hebbe. III. Tot de Geelziekte word eene beleediging van onze bewerkingen vereischt. Gelyk zonder deeze nimmer eenige ziekte plaats heeft, zo is 't ook met de Geelzucht geleegen. Om dit te betoogen, zal ik derzelver voornaamfle toevallen, welke echter geenzins allen gepaart gaan, doch naar verfchil der oorzaaken verfchillen, kortelyk opnoemen. — Doorgaans ontdekt men eëne loomheid en traagheid tot de beweeging, als meede flaapeloosheid, ongeregelden flaap, verfcheiden benauwde droomen en gezichten in den flaap, beflag der tonge, verminderden of verloorenen eetlust, bitteren fmaak (c), walgingen, pogingen tot braa- ken, (ff) Aretaeus cappadox de Causjis & fignis morb. din-  over de GEELZUCHT. 209 ken., of braaking, oprispingen, winden , flaauwtens, hoofd- en maagpyn, pyn in den buik, enz. — De drekfloffen, welke in den aanvang der ziekte nog natuurlyk zyn, worden vervolgens grysagtig, wit, taay, kleiagtig en zonder reuk; terwyl de ftoelgang vertraagt, ja, zomtyds ophoud; zomtyds echter zyn de drekftoffen geel , dun en ftinkend; 't geen zelfs in eenen meer gevorderden ftaat der "Ziekte met eenen uitteerenden buikloop kan plaats hebben. — By gemelde toevallen voegen zich zomtyds zwaarte, hardheid, dikte, pyn, en een gevoel van hitte in de regter-zyde des bovenbuiks Qiypochondrium), zomtyds ook aan de linker-zyde. — In eenen meer gevorderden ftaat van deeze kwaal bemerkt men eene ontbinding en fcherpte der vochten, en kwaadfappigheid: waar uit eene ongedaanheid , ondraaglyke jeukte , nierenwee , fcherpte der pis, en daar uit volgende pynlyke en belette pis-ontlasting, ontaarting der lever en naburige deelen, heete, tusfchenpoozende en uitteerende koortfen, aanhoudende onleschbaare dorst, flaapeloosbeid, blaasjes en uitflag op verfcheidene plaatfen des Ïichaams, bloedftortingen, en verfchillende zoorten van waterzucht volgen; waar door dan, diuturn. Lib. I. Cap. XF. Zegt dat de bittere dingen geenen bitteren , nog zoeten , maar de zoete eenen bitteren fmaak verwekken: 't geen echter zo gemeenzaam niet is, dat men 't voor een vast kenteeken deezer ziekte houden kunne. XII. deel. O  2io J. T. van de WYN PERS SE dan, ten zy deeze toevallen door eene fpoedige en krachtige geneezing verdwynen, of meer onmiddelyk, of na voorafgegaane ftuiptrekkingen, hik, lamheid der ledemaaten, gebrek aan voeding, uitteerenden loop of andere doodelyke toevallen, het rampzalig leven word geëindigt. — Tot de toevallen deezer ziekte word door zommigen nog gebragt eene aan 't gezicht voorkomende geele kleur der voorwerpen: welk toeval zeer zeldzaam is, zo dat \ van anderen zelfs geheel in twyffel getrokken word OO, en alleen in dat geval fchynt plaats te kunnen grypen , wanneer de vochten der oogen zelve met deeze kleur geverwt zyn (e). De (tT) Dat echter de geele kleur der voorwerpen niet geheel ontkend kan worden, blvkt ,behalven uit de waarneemingen, welke by morgacne de Sedibus & causfis morborum, ter Anatomen indagath ,Epist. XXXVII. §. 8. voorkomen, Uit het volgende geval, 't welk myn geachte Vriend, Doctor i. h. van meur s, in Engeland waargenomen en my op het vriendelykfte meede gedeelt heeft. — „ Een Paruikmaaker namentlyk , drieëntwintig jaaren oud , een " liefhebber van geestryke dranken, welke geduurende vyf " maanden van eene aanhoudende Geelzucht, verzelt van " eene pyn in de rechter- en linker-zyde des bovenbuiks, walging , braaking, winden, buikloop , witte kleur der " drekfloffen en andere toevallen, gekwek is, ziet by dag L zeer wel , behalven dat alle voorwerpen hem geel ,' fchynen, doch 's avonds by het kaarslicht ziet hy zeer * weinig". , , (e) De waarlyk groote morgacne /. c. en andere Schryvers zyn wel van gevoelen , dat dit toeval van de godheid zo van het hoornvlies , als van de vochten der oogen af te leiden is : dan het komt my voor, dat het eerfle geval hier niet in aanmerking komt; nadien het hoornvlies in de geelzucht dikwyls eene geele kleur verkrv°-t, en echter de voorwerpen zich zelden aan de lyders ,a ' geel  over de GEELZUCHT, ait De gegeevene befchryving der meermaals genoemde ziekte ftemt overeen met die van veele Geneeskundige Schryvers, welke ik kortheidshalven voorbyga. Door de voorgaande befchryving worden wy met de hand, als 't waare, geleid om den waaren aart der geelzucht na te fpeuren. Een ieder doch, die 't gemelde aandachtig gadeflaat, zal ligtelyk begrypen, dat deeze ziekte in eene tegennatuurlyke vermenging der galle met 't bloed bellaar. Indien immers zulk eene verklaaring eener ziekte de kenmerken van egtheid met zich draagt, welke niet verre gezogt, en volgens welke alle derzelver toevallen en de werking van derzelver oorzaaken 't beste, ja zelfs alleenlyk, kunnen worden uitgelegt; dan is 't, dunkt my , ontwyffelbaar zeker, dat de aart der geelziekte in eene vermenging der galle met 't bloed te zoeken is; dit doch aangenomen zynde, laaten zich derzelver geheele beloop, verfchillende trappen , oorzaaken en geneeswyze, gemakkelyk uitleggen; gelyk ik met een woord ga aanftippen. I. De gegrondheid myner ftellinge blykt dan ten geel vertoonen. Het is dus niet onwaarfcbynlyk dat in het bovengemelde geval, door de vermenging der galftoffe met de oog-vochten, deze zo verre verduistert zyn, dat 'er het volle daglicht vereischt worde, om de voorwerpen duidelyk genoeg op het netvlies (retina) te kunnen fctaU* deren, en hieraan de blindheid des lyders by avond to» te fchryven is. O a  cis- j. T. van de WYN PERS SE Een eerden uit de toevallen deezer ziekte. —• Wat betreft de kleursverwisfeling van het geheele lichaam of deszelfs deelen: dat deeze van zodanige vermenging afteleiden is , blykt uit de tegennatuurlyke kleur, welke met die der galle, welke natuurlyk geel is, en zomtyds door toevalligheden groenagtig, groen of zwartagtig word, overeenkomt. Geen wonder dus, dat het bloed met de gal vermengt zynde , (het zy dat zulk bloed of de gal zelve zich uitflorte in het vetvlies, en datzelve verwe, gelyk myn hooggeachte Leermeester , de beroemde van doeveren, wiens vroegtydige dood van alle Kunst-minnaars te recht betreurt word , waargenomen en dit geval aan zyne toehooreren heeft meedegedeelt; 't zy door de doorfchynendheid der vaten zulk eene kleur worde voortgebragt, en de vochten, welke uit het bloed worden afgekleinst , met dezelve kleur geverwt zyn;) dan ook de oppervlakte des Ïichaams deeze kleur, of meer algemeen, of meer gedeeltelyk vertoone. — Dit bewyst verder de bittere fmaak der mond ; welke niet alleen aan eene zo genoemde galagtige doffe , in de maag huisvestende, maar zomtyds ook aan een, uit het galagtige bloed afgekleinst , bedorven, galagtig, bitter fpeekfel is toe te fchryven: gelyk ook hiervan de verminderde of verboren eetlust, walging, braaking, enz. gedeeltelyk afteleiden zyn. — Myn gevoelen word verder bevestigt, zo door den traa- gen  over de GEELZUCHT. 213 gen en verminderden ftoelgang, als door de witte of grysagtige kleur, hardheid, taayheid en ftankJoosheid der uitwerpfelen. Niemand doch , die de .nuttigheid der galle ter bevorderinge deezer -ontlastinge kent, en weet dat daar aan de drekfloffen haare geele kleur, dunheid, vloeibaarheid en ftank verfchuldigt zyn , zal twyffelen , of in zulk een geval de toegang der galle tot het gedarmte geftremt zy , en dus dit vocht zich met het bloed vermengt hebbe. — Eindelyk pleiten voor myn gevoelen de toevallen, welke de meer gevorderde ziekte verzeilen; als daar zyn kwaadfappigheid, ongedaanheid, nierenwee, belette en pynlyke pislozing, heete en uitteerende koortfen, uitflag en blaasjes der huid, bloedftortingen, uitteering , gebrek aan voeding, waterzucht, uitteerende buikloop, enz. Geen wonder doch, daar tot eene goede uitoefening onzer vermogens een gezonde ftaat der vochten zo wel, als der vaste deelen, onontbeerlyk is; dat in deeze ziekte, ten zy dezelve by tyds met gelukkig gevolg worde tegengegaan , door de vermengde gal het bloed hoe langer hoe meer bedorven worde, en daar door de vochten , welke daar uit afgekleinst worden, het lichaam niet meer ten nutte kunnen dienen; maar 't zelve nadeelig moeten zyn, en deszelfs ondergang bewerken. Uit welk een en ander alle de genoemde toevallen kunnen worden afgeleid. II. Ten anderen begunfligen myne gedachten O 3 de  si4 J. T. van de WYNPERSSE de verfchillende trappen der Geelzucht, welke gevoeglyk tot de drie volgende gebragt kunnen worden. _ Den eerden trap kan men noemen, wanneer zich de volgende toevallen vertoonen; namelyk loomheid en traagheid ter beweeginge, bedag der tonge, verminderde of verlooren eetlust, oprispingen , winden, daauwheid, walgagtigheid , braaking , ligte koortzigheid, ligte geelheid der oogen, naburige en andere weinige deelen, als meede der pis, verminderde of zomtyds nog gewoone doelgang; terwyl de doffe, daar door ontlast, nog geelagtig is. #* Tot den tweeden brenge ik, wanneer de zo even gemelde toevallen zwaarder zyn , en daarenboven de doelgang geheel ophoud, of ten minden zeldzaam, en de ontlaste drekfloffen wit of grysagtig hard , taay en kleiagtig zyn; de hoog roode of zwartagtige pis een geel bezinkzel heeft en door het fchudden zulk een fchuim verkrygt; ?t geheele lichaam of deszelfs «rrootde gedeelte van kleur verandert is , welke byna in ieder byzonder deel verfchilt; terwyl de wei des bloeds geelagtig is en deeze kleur, zo wel als de pis, aan 't ingedoopte linnen of papier meededeelt. Den derden trap kan men uit de volgende toevallen kennen. Byna alle deelen des Ïichaams vertoonen eene verfchillende kleur, welke geelagtig, geel, groen of zwartagtig is; het bloed en deszelfs verfchillende deelen, gelyk meede de vochten daar uit afgekleinst, de pis, uitwaasfe- ming,  OVER DE GEELZUCHT. 215 ming , 'c maag- en darm - vocht, enz. vertoonen eene geele kleur, welke zy zelfs aan andere dingen meededeelen; met welke kleur ook de inwendige vaste deelen, vaten, vliezen der ingewanden, de ingewanden zelve, beenderen en derzelver merg en andere geverwt zyn. Hier by komt eene ontbindende fcherpte der vochten, waar uit eene kwaadfappigheid , ongedaanheid en andere meermaals gemelde toevallen voortkomen. — Dat deeze genoemde trappen der geelziekte voor myn gevoelen ten fterkften pleiten , is , myns bedunkens , onlochenbaar ; daar de toevallen en kenteekenen van den eerften trap bewyzen, dat 'er wel eenige gal met het bloed vermengt is, doch deszelfs toegang tot het gedarmte vry , of ten minften nog niet geheel belet, of nog eenige gal in 't gedarmte aanwezig is; terwyl die van den tweeden aanduiden, dat de toegang voor dit heilzaam vocht tot st gedarmte ten eenemaal afgefneedén is; en in den derden trap onwederfpreekelyke bewyzen voor de vermenging der gal met 't bloed, en eene daar uit volgende ontbinding der vochten, en derzelver heevige toevallen, pleiten. III. Word het geene ik nopens den aart deezer vreeslyke kwaaie hebbe aangemerkt bevestigt door derzelver verichillende oorzaaken, welke alle (gelyk by derzelver meer opzettelyke behandeling in een klaar daglicht geftelt zal worden,) vermenginge der galle met het bloed begunftigen. O 4 IV. Ook  2ió J. T. van de WYNPERSSE IV. Ook word de waarheid myner flellinge geftaaft door d& geneeswyze der meermaals gemelde ziekte; welke door de vermenging met het bloed tegentegaan volbragt word, gelyk meede nader blyken zal. V. Verder dringe ik myne gedachten aan met de overeenkomst (analogia), gehaalt uit voorbeelden, welke wy in andere vochten ontmoeten. Dus komt by voorbeeld het zog in de kraamvrouwen , de etter en groote verzweeringen, door verfchillende omftandigheden , in het bloed , en worden hier meede door het lichaam gevoert, en, ten zy deeze vochten door eene heilzaame pooging der Natuur in een min aanzienlyk deel uitgeftort en langs zulk eenen weg ontlast worden, verwekken dezelve de allerysfelykfte toevallen en de vreesfelykfte verwoestingen in ons bouwvallig lichaam, ja verhaasten deszelfs ondergang. Vï. Eindelyk word myn denkbeeld aangaande de Geelzucht nadrukkelyk geftaafc door den overgang deezer ziekte van eene zwangere vrouw tot haar ongeboren vrucht; welke niet, dan door middel van het bloed, gefchieden kan. Hier van ontmoet men een krachtig en merkwaardig voorbeeld by kerckringius (ƒ_) , welke heeft aangemerkt, dat een kind van agt maanden deeze kwaal van deszelfs moeder hadde overgeërft, zo dat deszelfs bloed en beenderen (welke hy bewaart heeft,) ge* ff) Ohfcrv. Anat. 57.  over de GEELZUCHT. 217 geheel geel bevonden wierden. Dit en een aantal andere voorbeelden, uit veele Geneeskundige Schryvers verzamelt, zyn te vinden in de uitneemende Verhandeling van den beroemden g. f. h. brüning, welke dit ftuk veel licht heeft bygezet (g). Dewyl ik dan uit *t voorgaande met recht meene te befluiten, dat de aart der Geelziekte in een tegennatuurlyke vermenging der galle met het bloed gelegen is; fchynt het gevoelen van anderen, welke deeze ziekte liever van de wei des bloeds afleiden, zeer ongerymd en onaanneemlyk te zyn; dewyl nimmer dit vocht, hoe ook ontaart, in ftaat is alle de gemelde toevallen te verwekken: weshalven ik my met 't zelve te wederleggen niet zal ophouden. Ik zoude nu van den aart der Geelzucht kunnen afftappen : dan alvorens doen zich twee gewigtige vraagen ter beantwoordinge op. —* De eerfte is , welke gal men hier te befchuldigen hebbe? De andere: hoe de gal, wier toegang tpt 't gedarmte belet is, in het bloed kome ? Wat de eerlte vraage betreft. — Zommigen denken dat men op beide , zoo wel de lever-gal, als op die der galblaas , het oog moet hebben, en zoeken daar van de verfchillende kleuren, wel- Cg) Tractat. de Ictero Spasmodic» Infantum. Fefal. & Lipf. 1773. pag. 227. feq. O 5  ai8 J. T. van de WYNPERSSE welke in deeze ziekte voorkomen, afteleiden. — Wat my aangaat; fchoon het door getuigenisfen van geloofwaardige Schryvers beweezen zy, dat de lever-gal zomtyds eene buitengewoone fcherpte en bitterheid aanneemt , en dus dezelve in het bloed gebragt worden, en een gebrek der gal in het gedarmte volgen kan : komt het my echter voor, dat men wel inzonderheid op de gal der galblaas (welke van die der lever natuurlyk zeer verfchillend , donkerder van kleur is en grooter bitterheid en fcherpte heeft, dan deeze,; te letten hebbe ; dewyl zich dus de toevallen ligter, beter, en op eene min gezogte wyze laaten uitleggen. Het is echter niet te min waaragtig, dat 'er gevallen van geelzucht plaats hebben, waarin de gemeenfchap tus'fchen den lever-buis (ductus hepaticus) en galblaas - buis (ductus cysticus) geheel is afgefneeden , door dien de galblaas met galfteenen ten eenemaal opgevult, of op eenigerhande andere wyze ter ontvanginge en bewaaringe der galle is onbekwaam geworden: in welke gevallen dierhalven eene geelzucht uit de lever-gal ontftaan kan. De tweede vraage , waar op ik antwoorden moet, is, hoe komt de gal in het bloed? — Ter beantwoordinge deezer is het niet genoeg te ftellen, dat de Geelzucht haaren oorfprong verfchuldigt zy aan de gal, welke nog niet in de lever geweest is, doch onmiddelyk uit bet bloed, voor des-  over de GEELZUCHT. 219 deszelfs doorgang door de lever, door de vliezen van uit- en inwendige deelen uitgeftort is: gelyk zommigen, Waar onder zelfs de groote bianchi (Jï), twee foorten van Geelziekte Hellen ; waar van deeze de eerfte is; terwyl de andere aan de gal, door de lever afgekleinst, is toe te fchryven. De ongerymdheid immers deezer ftellinge loopt van zelfs in het oog; indien wy in aanmerking neemen, dat de gal zo min , als andere vochten van ons lichaam , welke uit 't bloed afgekleinst worden, natuurlyk en met die zelfde hoedanigheden in het bloed tegenwoordig is, welke zy door haare afkleinzing verkrygt en daarna bezit: zo dat 'er in 't bloed eigentlyk geene gal kan gezegt worden tegenwoordig te zyn, maar flegts die ftoffe, welke tot gal moet gemaakt worden. — 'Er kan dan geene Geelzucht zyn, dan door vermenging der galle, welke reeds in de lever geweest en door derzelver vaten afgekleinst is , met het bloed: welke vermenging op tweederleie wyze gefchieden kan, door opflorping namentlyk en door te rugdryving. — Of de opgehoudene gal door opflorping in het bloed komen kunne, zal niemand, wien het geitel der watervaten (fystema Lympha* ticum>) welks vaten in eene aanmerkelyke meenigte met opene mondjes van de galblaas en andere naburige deelen ontfpruiten , en derzelver op- [K) Zie deszelfs Historia Hepatica, Tom. I. pag, 313.  5,20 J. T. van de WYN PERS SE opflorpend vermogen door de befchryvingen, proeven ën bewyzen van hunter (/), monro (£), hewson(T), sheldon (m), mascagni (n) en anderen (o) bekent zyn. Ja zelfs, of deeze graad van waarfchynlykheid nog niet voldoende zy , hebben de proeven, welke de beroemde A. monro over dit onderwerp genomen heeft, dat ftuk voldongen. Gemelde Hoogleeraar heeft namentlyk na den gemeenen galleider (ductus choledochus') in honden te hebben afgebonden, binnen eenige uuren de volgende toevallen der geelzucht waargenomen. De oogleden en het witte der CO Zie w, hunter Medïcal Commentaries. f£) A. monro de Venis lymphaticis valvulofis. (J) W. hewson Experimental Inquiries, Part. H. Containing a defcription of the Lymphatic Syflem. welk uitnemend Werk door my in 't Latyn vertaalt , en verciert met eene uitmuntende Voorreede de Lympha & Lymphaticis, van mynen hooggeachten Leermeester j. d. hahn, wiens verlies allen, welke 'sMans. verdienden op haaren rechten prys nellen , fteeds zullen betreuren , in 't jaar 1783 te Utrecht is uitgekomen, onder den tytel g. iiewsoni De. fcriptio Syftematis Lymphatici. Cm) J. sheldon the Hhtory of'the Abforbent Syflem. (11) P. mascagni Prodrome d"un ouvrage fur le fyflef»e des Vaisfeaux Lymphatiques. Co) Zie w. cruskshank Remarks on the abforption of calomel from the internat furface of the mouth, &c. j. p. hahn Praef. cit. en de uitneemende Inwijings Verhandeling van bovengenoemden zeer geleerden Heere l. l. van meurs, welke als een voorloopig bericht van een grooter en reeds onderhanden zynde Werk over het Syjiema Lymphaticum , tot welks verdere nafpeuring hy eene onvermoeide viyt heeft ten koste gelegt, aantemerken en te Harderwyk dit zelve jaar 1786 in 't openbaar verdeed'igt is, onder den tytel Collectanea Medica Inauguralia, five fyftematis Vaforum abforbentium fuccincta defcripiio, pag. 8. feq. & pag, 46", feq.  0VEK. DE GEELZUCHT. 221 der oogen waren geel; de watervaten rondom de galblaas zeer opgezet en met een vocht gevult, 't welk, gelyk ook 't geen in den ductus thoracicxs bevat was, geelagtig en bitter van fmaak was. Wanneer hy echter den ductus thoracicus digt onder het middenrift afbond, zo dat de watervaten der lever en galblaas zich daarin niet konden ontlasten , nam hy geene geelzucht waar. De gal komt dus door opflorping in het bloed. — Dat hetzelve ook door terugdryving gefchied, is niet onwaarfchynlyk uit de gemeenfchap , welke tusfchen vaten welke de gal afkleizen, en de bloedvaten der lever , plaats grypt (ƒ>> S- 3- Wat de oorzaaken deezer kwaaie betreft. Dezelve worden van zommigen tot drie foorten ge» bragt; namelyk tot die geene welke de af kleinzing der galle beletten; tot die, welke deeze afkleinzing te fterk vermeerderen ; en tot die geene, welke den toegang der galle tot 't gedarmte beletten. — Wat het eerfte foort aangaat. Dit komt my voor in 't geheel niet in aanmerking te komen: nadien, gelyk ik reeds gezegt hebbe, 'er in 't bloed geene gal aanwezig is, maar flegts die ftof- O) Daar het uit ontleedkundige waarneemingen blykt, dat zomtyds de alvleesch-buis (ductus pancreaticus) zich in den gemeenen galleider , voor dat deeze zich in het gedarmte opent, inplant: zoude in zulk een geval niet de gal naar de alvleesch. buis gevoert, aldaar opgenomen, en 'dus de oorzaak eener geelzucht kunnen worden?  »aü J. T. van de WYNPERSSE ftoffe, welke door de af kleinzing de hoedanigheden van dat vocht verkrygt. —* Wat het tweede geval betreft, eene overvloedige afkleinzing der galle fchynt zekerlyk tot eene geelzucht aanleiding te kunnen geeven; dewyl in dit geval veel van die ftoffe door de watervaten opgenomen en in het bloed gebragt kan worden : fchoon het echter waar zy, dat hier door alle de toevallen der ziekte niet kunnen worden daar geftelt. — Dat nogthana inzonderheid het derde geval alhier in aanmerking komt, behoeft myns bedunkens geen bewys. Ten eerflen blykt het van zelfs , dat wanneer de toegang der galle tot de darmen belet is, dit vocht door de mondjes der watervaten opgenomen, en alle de toevallen eener geelziekte kunnen worden voortgebragr. Ten anderen word het door zekere waarneemingen bevestigt, dat in verre de meeste gevallen de geelzucht van deeze oorzaak kan worden afgeleid, en zonder deeze zelden, indien ooit, eene geelziekte ontftaat; gelyk uit de opzettelyke behandeling van derzelver byzondere oorzaaken in de volgende §. nader blyken zal (q). §• 4> (jf) Of men tot deeze oorzaaken ook brengen kan eene 'dunheid, ontbinding, en bederf der galle zelve, wil ik liefst niet bepaalen. Het is wel zeker, dat hier uit meermaals eene geelzucht ontftaat: dan deeze is, zo niet altyd, ten minften doorgaans aan eene prikkeling en knaaging der galwegen en naburige deelen toe te fchryven , en fchynt dus gevoeglyk tot den beletten toegang der galle tot 'c gedarmte gebragt te kunnen worden , gelyk nader blyken zal, — Zoude men ook daar toe kunnen brengen eene uit. flor-  over de GEELZUCHT. s2-$ !• 4- Alle deeze byzondere oorzaaken kunnen tot twee foorten gebragt worden , namelyk tot de zaaden (feminia) der geelzuchten derzelver fchadelyke magten , (Jotentiae nocentes"): zonder welker zamenkomst deeze ziekte zoo min, als eenige andere, kan worden daargeflelt. — Van het laatile foort zal ik eerst handelen, om in de behandeling van 'teerfte korter en verftaanbaarder te kunnen zyn. Hier toe brenge ik dan inzonderheid al dat geene, 't welk de galblaas, lever- en galblaas - buis en gemeenen galleider, vernaauwen, toedrukken, verftoppen en derzelver krampagtige zamentrekkingen voortbrengen , of hunne werking verhinderen kan. — Dat uit dit alles eene geelzucht kan voortkomen, dewyl de gal, dus belet zich in 't gedarmte te ontlasten , opgehouden en door de watervaten opgeflorpt, of in 't bloed te rug gedreeven kan worden, behoeft, dunkt my, geene verdere uitlegging. — Ik brenge dan tot deeze oorzaaken 1) verfcheidene ziekten , namelyk ver- flop- Hortin? der galle in eene onbekwaame plaats, by voorbeeld in de maag, enz.? 'Er is geen tvvyffel aan, of deeze kan tot eene geelziekte aanleiding geeven, gelyk ook hier in gedeeltelyk de reden te zoeken is, waarom zich vooral in de galkoortfen na de braaking deeze kwaal opdoet: dan zulk een geval fchynt meede alleen plaats te grypen, wanneer de vrye toegang der galle tot het gedarmte belet is, en door de omgekeerde beweeging der darmen de gal zich in eene ongefchilue plaats uidïort; waar by zich eene overvloedige afkleinziug* van dit vocht fchynt te voegen.  üH J. T. van dè WYNPERSSË flopping, ontfteeking, verzweering, ader [patten ? verharding , knoestgezwel, ontaarting , verbeening, wormen en fleenen der lever. —« Alle deeze ongemakken immers, fchoon het 'er verre van daan zy, dat zy altyd de geelzucht veroorzaaken , zyn echter daar van niet geheel vry te pleiten, 't geen ik met tallooze voorbeelden zoude kunnen bevestigen (r). En geen wonder," indien men in overweging neeme , dat daar door niet alleen de lever-buis, galblaas, deszelfs opening en buis, maar ook de gemeene galleider, kunnen worden toegedrukt of zich krampagtig zamentrekken , en daarenboven mogelyk de vaten, welke de gal afkleinzen, geprikkelt, en dus de af kleinzing van dit vocht vermeerdert kan worden. — In 't byzonder nogthans komen de verhardingen, knoestgezwellen , en ontaarting van dit tot de galmaaking zoo noodzakelyk ingewand, in aanmerking, welke dikwyls tot eene hardnekkige en ongeneeslyke Geelziekte aanleiding geeven ; gelyk uit zeer veele voorbeelden zoude kunnen blyken. Hier toe vergenoege ik my met flechts met een woord melding te maaken van eene aanmerkelyke waarneeming, welke de beroemde boerhaave, wanneer hy over de erfziekten handelde , aan zyne toehoorders pleeg te verhaalen : te weeten, dat hy een huisgezin kende, welks leden alle tot zekeren Cr) Zie brün'ing Traeti cit. pag. 101. fqq.  óvér de GEELZUCHT. 225 ren ouderdom gekomen zynde, door een knoesegezwel der lever in eene ongeneeslyke, en in eene doodlyke waterzucht eindigende geelzucht vielen (V). 2. ) Ontfteeking en verzweering der galblaas, galbuizen en gemeenen galleider. — Hier door doch kunnen de levervaten geprikkelt en de afkleinzing der galle vermeerdert worden , terwyl door dezelve kwaaien de aangedaane deelen vernauwing, krampagtige zamentrekking, verharding, verftopping, aaneengroeijing of vernietiging ondergaan , en op zulk eene wyze de toegang der galle tot 't twaalfvingerig gedarmte vermindert, ja ten eenemaal geftremt, en dus de Geelzucht veroorzaakt kan worden. — Om van andere voorbeelden te zwygen, melde ik alleenlyk , dat de beroemde Weener Hoogleeraar stoll (V) hier van een nadrukkelyk bewys heeft gezien in 't lyk eener vrouwe, welke aan deeze kwaal overleden was; waar in hy 't twaalfvingerig gedarmte met de lever zodanig zamengegroeit vond, dat de galblaas geheel en al verdweenen was, en in deszelfs plaats zich een étterzak vertoonde; terWyl de opening des gemeenen galleiders in het gedarmte door eenen fteen verdopt was. 3. ) Kramp deezer deelen, 't welk geen verder bé- (s) Zie van swieten Comtnent. Tom. I. pag. 855. {/) Rat. Medend. Part. I. pag. siij fqq* XII. deel. P  22ö J. T. van de WYNPERSSE bewys vereischt; naardien hec van zelfs blykt, dat -hier door de vrye toegang der galle tot het gedarmte belet word. Waarfchynlyk ook worden zomtyds door deeze krampen de lever-vaten geprikkelt , en das de afkleinzing der galle vermeerdert Qi). 4. ) Derzelver gezwellen, kronkel, verharding , ontaarting. verbeening, toegroeijing. — Hier aan, toope ik, zal niemand twyfFelen, daar het genoegzaam van zelfs blykt , dat alle deeze kwaaien of meer onmiddelyk, of door middel van vernauwing en zamentrekking deezer deelen , den toegang voor de gal afihyden, en de geelzucht verwekken, en mogelyk ook de afkleinzing der galle vermeerderen kunnen. — Hier zoüde ik weder van de genoemde kwaaien eene reeks van voorbeelden kunnen bybrengen; doch deeze ga ik met ftilzwygen voorby (v). 5. ) Tegennatuurlyke Uchaamen m deeze deelen tegenwoordig;, welke of meer onmiddelyk, of door mid- faS Over deeze oorzaak, welke of eïgenlydig (idiopa%WaS of medelydig (fympathiea) is, en van veelen te onrecht over 't hoofd is gezien, verdient geleezen te worden 't Veen brünibc, by wien verfcheiden voorbeelden van eene geelzucht, hier uit ontftaan voorkomen , heeft «eekent. Trad. dt. pag. inzonderheid pag. w ^Verfcheiden voorbeelden, waar uit het vermogen der genoemde kwaaien ter voortbrenginge eener geelziekte duideWk blykt, kan men verzamelt vinden in de meermaals aarlgepreezene Verhandeling van jj.rü.ning115,/«• & 122, fw  over dë GEELZUCHT. 2=7 middel haarer prikkelinge en daar uit volgende kramptrekkingen, den toegang voor de gal in den twaalfvingerigen darm beletten en de afkleihzing' der galle te fterk bevorderen kunnen. —- Hier komt dan in aanmerking opgchoudetie, verdikte, bedof* vene galftoffb. Deeze doch kan door haare dikte en lymagtigheid haare ontlasting in het gedarmte verhinderen; of door haare fcherpte de genoemde deelen prikkelen , zamentrckken en dus 't zelve ongemak voortbrengen. — Ook verdienen de wurmen en infecten hier eene plaats ; welke ook zomtyds in de galblaas, galbuizen, en gemeenen galleider gevonden worden, en derzelver openingen verftoppen ; en door hunne prikkeling tot derzelver krampen aanleiding kunnen geeven; 't geen uit de waarneemingen van gredxng (w), wal* ther ten haaf f (y~) , en anderen (z) overvloedig blykt. — Voornamentlyk echter zyn de galfteenen 00 te befchuldigen , gelyk uit de waar- (V) Zie lu d wig Adv erf. Med. Pr act. Fol. Hl. pag. H5, fl- 00 Obferv. Anat. Cap. HL §. 18. Obf. t. (3O Specimen Chemico • Med. Inaugurale de Bile cystica. L. B. 1772. pag. 74. (O Zie brüning Tract. c. pag. 119, 116, fqq. 00 Van den oorfprong, het verfchil , de bellanddeeJeit en fcheivochten der Galfteenen kan uien vergtlyken th. coe treatife on biliary concretions. Hall er Elem. P'ayfiol. Tom. FI. Lib. 23. Sect. 3. pag. 564,////. Morgacne Ep- 7>7- $• 11' Ilfl' G re ding /. C. ft!g. I46, fqq. VV alth er/. c, §. 9- fqq-}- c- ten 11 aa? f Disf. cit. Cap. VIII. De th 0 mi ze Dis/. Inaugural.de Calculo BiHisri, vim. P 2 »773.  aaS J. T, van de WYNPERSSE waarneemingen van baglivius, bianchi (b)r van swieten CO' bonetus C.d) , morgagne (e) , gred1ng (ƒ) , walther (g) , van doeveren, de thomeze (h) en anderen Q) zo blykbaar is, dat 't geen verder bewys behoeve. En, geen wonder , deeze doch kunnen, eensdeels door de opening der galblaas, galbuizen en des gemeenen galleiders te fluiten of dezelve te verfloppen; andersdeels door haare prikkeling en de daar uit volgende zamentrekking deezer deelen, den toegang der galle tot 't gedarmte geheel en al of gedeeltelyk affnyden; te meer, daar dezelve zomtyds in een aanmerkelyk getal aanwezig zyn. Daarenboven fchynen ook de lever-vaten, welke de gal af kleinzen, door meedelydigheid aangedaan, de af kleinzing overvloediger te maaken. Verre echter is 't 'er van daan-, dat de Geelziekte hier van altyd het gevolg zy, gelyk zommigen,. en onder deezen bianchi (&)., ge- 1773. H. j> delii de Choklithh Obferv. & Experimenta , Erlang. 1782. ViCQ d'jzyr in Histoire de la Societè: Royale de Medicine, A. 1779. pag. 218, fuiv. &c. Q>} L. c. pag. 482. ' CO L. c. Tom. III. pag. 132, fq. (d) Zie deszelfs Sepulc Are turn Anatomicam. Tom. IE Sect. 18. CO L. c (/) L, * (h) L. c pag. V,fq. CO Zie BRÜNiKG Trast, at. pag. HO, fqq. 3°ö> Jifr \k) L. e.  ©ver d'e GEELZUCHT. 229 gewilt hebben : daar zy zomtyds zonder deeze ziekte aanwezig zyn ; ('t geen ons de waarnee» mingen van schultetus, wepferus, b o- NETUSfY), morgacne(m), gueuing (V), werlhoff (0), van doeveren , del1us en anderen overvloedig leeren,) ja nimmer deeze kwaal fchynen te verwekken, ten zy dezelve dus geplaatst zyn, dat zy den doorgang der galle in het gedarmte of onmiddelyk, of door middel hunner prikkelinge, affnyden en beletten; gelyk van swieten Q), bonetus (V) , mok- gagne (Y)> de naamlooze Schryver in de Edinburgfche Verhandelingen nELlüs 00» DK ïhoméze (j>) en anderen (w) te recht hebben aangemerkt. — 16.) Ophouding der galle in de galblaas. Hier door doch word de gal verdikt en lymerig, nadien deszelfs dunnere deeltjes door de vaten worden opgeflorpt, en dus de dikkere overblyvende zich in het gedarmte niet kunnen ontlasten. Daar- en- (0 L. c. pag. 324, 334- A fV) L. c. §. 11. 13. («) L. c. pag. 147. Net. (»}. (O Op. pag. 667, fqq. O) L. C. pag. 4, fqq. & 21. C?) L. c. pag. 133. IO L. c. ?0 L. c. (O Zie werlhofj, /. e. pag. 66ï. ,00 fp c- Paë' l7' (v) L. c. (v) Zie brüning Trad. cit. £ag. ji8,/?f. P3  33o J. T. van de WYNPERSSE enhoven geeft deeze oorzaakcanleiding.dat de galblaas door eene bovenmatige uitzetting haare veer■kragt-verlieze, en dus verlamd zynde de dikkere gal plet kunne uitdryven; waar van wy ook in andere gevallen, by. voorbeeld in eene ophouding der pis in de blaas, voorbeelden hebben; gelyk gal.enus (» wel heeft aangemerkt. 7. ) Men kan dus ook by de genoemde oorzaaken voegen eene verlamming der galblaas- , galhdzcn en galleider. Dat deeze ook hier in aanmerking komt, begrypt men ligtelyk ; dewyl ter uitdryvinge der galle het fpieragtig vermogen dier deelen vereischt word , waar door deeze geprikkelt zich zamentrekken, en daar door den uitloop -van dat vocht bevorderen moeten. 8. ) Daar ook de waarneemingen van geloofwaardige Schryvers bevestigen , dat de galblaas zomtyds van eene buitengemoone grootte is (y) , ja .zelfs van swieten (2) in eene vrouwe, aan de geelzucht overleeden , gezien heeft, dat zich de galblaas tot aan den rand van het heupbeen uitttrekte; zoude dus zulk een geval onder de oorzaaken der geelziekte geene praats verdienen? _ Het komt my voor, dat men dat liever voor een gevolg van dè ophoudinge der galle, gal- ilee- (x~) Lib. V. de Loc. affect. Cap. uit. (j) Zie GREDiNG /. c. pag. 140,/^ Brüning /. c. pag. 112, fqq. (z) L. e. pag. 107, fq.  over de GE ELZUCIIT. 231 fteenen , enz. (waardoor de goiblaas hoe langer boe meer uitgezet, word, gelyk zulks in zoromig© der genoemde waarneemingen, en ook in die van den beroemden van swieten, plaats gehad: heeft,) dan voor eene oorzaak der geelzucht, te houden hebbe. 9. ) Eenig vreemd lichaam , in den poortier der maage (pylorus) oft twaalfYwgetig gedarmte zittende; by voorbeeld: raauw en in de maag niet wel gekookt voedfel, winden , wurmen , fteenen, pitten van vruchten, doorgenikte ftukken van beenderen , enz. Deeze doch kunnen , zo onmiddelyk, als door middel hunner prikkelinge en daar uit ontftaande zamentrekkinge van den twaalfvingerigen darm , der galbuizen, of des ge* meenen galleiders, de Geelzucht daar ftellen. Om de waarheid van myn gezegde te ftaaven, zoude ik meenigvuldige voorbeelden kunnen te berde brengen, indien ik mee voorgenomen hadde kort te zyn. 10. ) Verfchillende ziekten deezer deelen, by voorbeeld: ontfleeking , verzweering, krampen, verharding, gezwellen, enz. Welke deels door de onmiddelyke vernauwing deezer buizen, deels door haare prikkeling, aanleiding tot de meermaals genoemde kwaal geeven. — Om andere bewyzen hier van met ftikwygea voorby te gaan, vergenoege ik my thans met een aanmerkelyk voorbeeld, het welk in het Derde Deel der Ratio P 4  e32 J. T. van de WYNPERSSE Medendi van den onvergelykelyken stoll (a) voorkomt. Deeze namelyk heeft by 't openen van 't lyk eens mans, welke aan de Geelzucht overleeden was, onder anderen den poortier der maage van binnen zeer vernauwt, ruw en met een papgezwel (atheroma) bezet, en verhard gevonden; gelyk ook 't begin van 't twaalfvingerig gedarmte verhard was, terwyl de lever, galblaas, galbuizen en galleider natuurlyk waren (£). li.) Daar de braaking in eene omgekeerde beweeging Cmotus anüperiflalticui) der darmen (c) beftaat, verdient ook deeze onder de oorzaaken der Geelziekte geftelt te worden; dewyl door de samentrekking van 't begin van het gedarmte de opening des gemeenen galleiders word gefloten, de (/?) 355» fa- (b) Vergel. buüning Tract. at. pag. 142, 217, fqq. ■ Cc) De proeven, welke Doctor van mburs, ter ori, derzoekinge van den ftaat der maage onder liet braaken, senomen en my op 't vriendelykst meedegedeelt heeft, bewyzen, dat de maag voor de braaking altyd ruim een yieaie gedeelte boven den natuurlyken ftaat van dit ingewand uitgezet is; dat onder het braaken zich het gedarmte , vooral het twaajfvingerige , toetrekt en 'er in deeze deelen eene omgekeerde beweeging plaats heeft; en dat de poortier der maage by de tusl'chenpoozing van het braaken nu meer, dan minder, toegetrokken is. Dat dus de braaking aan eene prikkeling van den pylorus en het gedarmte toetefchryven is , waardoor de Natuur aangezec word om dm tegennatuurlyken prikkel te ontlasten , en het dier aanport om lucht uit den dampkring in te zwelgen, welke in de maag verdunt zynde eenen uittogt zoekt, en dus de braaking veroorzaakt. — Van deeze proeven, welke met die van anderen, over dit onderwerp genomen, overeenkomen , heeft de geëerde Leezer een volleediger bericht te wagten.  over de GEELZUCHT. 033 de galwegen zich krampagtig zamentrekken , en dus de gal opgehouden word , of, door de aandoening der lever-vaten in overvloed afgekleinst, zich in de maag uitftort, en in het bloed gebragt word. Daarenboven kan een groote galfteen. mogelyk door de braaking voortgedreeven worden, en de galblaas of galleider verftoppen. 12.) Met recht word ook de zwangerheid hier toe gebragt: dewyl die ziekte in zwangere vrouwen zomtyds aanwezig is; ja zelfs tot die hoogte komt, dat zich eene zwarte kleur vertoone. 4H De reeden hier van fchynt gemakkelyk te geeven, indien men in aanmerking neeme , dat door de uitzetting der bevruchte baarmoeder de darmen en galblaas zo wel, als de andere ingewanden des onderbuiks, gedrukt en zomtyds van hunne plaats verfchoven worden: waar uit of meer onmiddelyk, of door middel des kronkel - darms (intestinum colon), (welke, door opgehoudene en verharde drekftoffen en winden opgevult en uitgezet zynde, de galbuizen en galleider drukt en dus de uitlozing der galle in het gedarmte belet,) de geelzucht gebooren word; terwyl dit opgehouden vocht in de galblaas bederf ondergaat, waar uit dan de zwarte gal , (op dat ik my dus uitdrukke,) ontftaat. -~ Daarenboven kan de beleediging van het zenuwgeftel en den omloop des bloeds, welke men in de zwangerheid aantreft, aanleiding tot de gezegde ziekte geeven. P 5 13.) Ui-  p3* J. T. van de W Y N P E ft S>S E 13.) Ui ter lyk geweld, aan de regter zyde des bovenhuiks gedaan; by voorbeeld: vallen, ftooten, fchudden , enz. Hier door doch kunnen kramptrekkingen , verftoppingen, ontfteekingen , verzweeringen , verhardingen der lever en nahurige deelen , welke alle boven onder de oorzaaken eener . geelziekte zyn opgetelt, worden voortgebragt. . 14.) Ook komen hier in aanmerking de wurmen, welke in het gedarmte huisvesten, waar uit dikwyls eene geelzucht geboren word; welke aan de knaaging en beweeging deezer dieren in het gedarmte, en de hieruit voortkomende krampen, of aan eene onmiddelyke verftopping der galwegen, toe te fchryven is (d~). 15.) Kolykpynen en beklemde breuk kunnen ook hier toe gebragt worden ; eensdeels dewyl door de medelydendheid (fympathia) der ingewanden van den onderhuik de galblaas, galbuizen, en de gemeene galleider zich ligtelyk krampagtig zamentrekken, waar uit dan de geelziekte ontftaat; te meer , wanneer 'er galfteenen in de galblaas, galbuizeh, of 1 galleider tegenwoordig zyn , welke daar door te vaster den toegang kunnen verftoppen.. Andersdeels, dewyl door de zamentrekking van ui n si f K • - • - aai ïööigjo nsb au (ifs*ji (d) Zie van den bosch Hist. Conft. Epid. Ferm. pag. 108, fq. & pag. 251. Brüning Tract. cit. pag. ip5, en anderen.  over de GEELZUCHT. 235 van den twaalfvingerigen darm deeze toegang word afgefneeden (er üz GEELZUCHT» 23? en de krampen, welke gemelde kwaaien verzellen> gade (laat. 20) Verplaatzing of terugdry ving van eenig* ziekte floffe , by voorbeeld eene teruggedreevene jicht, voet-euvel, roos, enz., kan ook eene geelzucht- verwekken; wanneer die ftoffen zich op de ingewanden des onderbuiks verplaatfen, en aldaar door haare prikkeling krampen verwekken. — Van eene geelziekte, hier uit ontftaan, vind men voorbeelden by bruning (f). 31.) Dikwyls word de Geelzucht voortgebragï door eene haastige verkoeling des verhitten liehaanis; by voorbeeld: door zwemmen, misbruik van verkoelende fpyzen, enz. En, geen wonders hier door doch word het lichaam op eene onaangenaame wyze aangedaan de buik ingetrokken , de darmen en nabyliggende deelen trekken zich krampagtig zamen; de lever ondergaat ontfteekingen, knoestgezwellen, enz. ; waar uit men gemakkelyk begrypt, hoe die ziekte worde voortgebragc (m). 22 ) Ook geeft daartoe aanleiding het misbruik van fpyze en drank, zoo ten aanzien van derzelver hoeveelheid, als met opzicht tot haare hoedanigheid. — 'h.r komt dan niet alleen het overmatig gebruik van voedzel, maar ook ongezonde, raauwe, lymige, ongezuurde, meelfpyzen, onrype vruch- (/) Pag. 203, fqq. , (»0 Zie BaÜNiNC Trast. cit. pag. 208, fo$.  s33 J. T. van de WYNPERSSE vruchten , enz. in aanmerking. — Deeze doch worden in de maag niet behoorlyk bewerkt, en geeven dus tot braakingen, verftoppingen van het gedarmte, en der openinge vau den gemeenen galleider, en daarenboven door den kwaaden chyl, welke daar uit bereid word, tot verftoppingen van verfcheiden ingewanden, en door middel van deeze tot de Geelziekte, aanleiding. — Hier toe brenge ik ook het misbruik van heete geestryke dranken. Hier door immers worden niet alleen de maag en naburige deelen geprikkelt; maar daar door worden ook verllappingen, verhardingen van den poortier der maage en het gedarmte, en, door middel van deeee, de Geelzucht voortgebragt Cn). 23.) Met geen minder recht worden tot de oorzaaken deezer kwaaie gebragt de Vergiften t daar de waarneemiugen van verfcheiden beroemde Geneesheeren, zo van vroegeren als laateren tyd, bevestigen, dat zy niet alleen door het inneemen van vergiften, by voorbeeld: munniks-kappen CAconitüm Napellus), ratte-kruid; maar ook door het fteeken en byten van vergiftige dieren , by voorbeeld: eene fpinnekop, fcorpioeo, dollen-hond, flang, enz.; ja zelfs van eenen beet van zulke dieren, welke men geenzins voor vergiftig houden konde, by voorbeeld: een huis-kat, hond, eene geelziekte hebben zien voortkomen Co). —». De 00 Vergel. brüning pag. 193» ï£>4 & x91' GO Zie uianchi l. c. pag. 185. Van swiSTii!» Ttm.  övfcR de GEELZUCHT. 239 De reeden hier van fchynt in hunne fcherpte, waar door zy de maag en naburige deelen prikkelen, en de werking van het zenuwgeftel beleedigen, te zoeken. Ook fchynen de gemoeds- aandoeningen , welke den beet of fteek van verfcheiden dieren verzeilen, niet weinig tot de voortbrenging der geelzucht toe te brengen , gelyk sauvages q>) te recht heeft aangeteekent. — Hier toe kunnen dan ook gebragt worden de braak- en fierke purgeermiddelen, welke waare vergiften zyn, gelyk in het Xde Deel der Han* delingen van het Geneeskundig' Genootfchap door de zeer geleerde Heeren van der eem, en van leeuwen, genoegzaam betoogt is (jf). 24.) Hier verdient ook het zittend leeven eene plaats. En, geen wonder, nadien uit gebrek van behoorlyke beweeging en eene aanhoudende zittende leevenswyze, kwaade fpys-verduwingen, verftoppingen der onderbuiks - ingewanden , inzonderheid der lever, vertraaging der ftoelgang, ophouding en verdikking der galle, beneevens galfteenen worden voortgebragt. — Dit-blykt uk het vee, 't welk 's winters aanhoudend op ftal (taande doorgaans met galfteenen gekwelt is 5 waar van het 's ZOTot» III, pag. 8(5. Sauvages Nofol. Method. Tom. II. pag. 587. Brüning Tract. cit. pag. \?2,fq. & M C/0 I» c- (?) Vergel. brüning /. t. pag. 102. fy.  «4o J. Ti van dè WYNPERSSË 's zomers door het gebruik van gras en eene goeds beweeging bevryd word. 25. ) Heevige gemoeds - aandoeningen , voornamentlyk droefheid, fchrik, toorn, komen meede in aanmerking; welker vermogen om de geelzucht te verwekken door eene reeks voorbeelden van geloofwaardige Schryvers onbetwistbaar is. — Zy .geeven hier toe aanleiding door de heevige aandoening van het zenuw-geftel, en daar uit voortkomende krampen ; waardoor de ontlasting der galle belet, en mogelyk ook zomtyds deszelfs afkleinzing vermeerdert word Cr). 26. ) Ophouding van buikontlastingen, verflop» ping der maandftonden, aambeijen en andere uitwerpingen veroorzaaken ook zomtyds deeze kwaal (J) : de eerfte , dewyl daar door koiyk-pynea worden veroorzaakt; de laatfte, dewyl de opgehouden vochten, welke uitgeworpen moesten worden , zich op de ingewanden des onderbuiks zamenpakken, en door derzelver prikkeling krampagtige beweegingen, verftoppingen , enz*, en de geelziekte veroorzaaken. — Hier toe fchynt ook te behooren die geelzucht, welke uit de geneezing van verouderde zweeren en eenen opgeftopten roodenloop voorkomt, waar van men voorbeelden ontmoet by brüning (t). S. Se Cr) Zie brüning Tract. c. pag. 223, fqq. f i ) Ibid. pag. 201, fq. CO Pag. 104, fq. ê? 204,  over öe GEELZUCHT. Ikl f §• 5- Indien men de genoemde en diergelyke fchadelyke magten met een oplettend oog beichouwe, zal het niet moeijelyk zyn de verfchillende zaaden deezer ziekte, en wie aan dezelve boven anderen blootgellelt zyn , te befchouwen. — De zaaden dan deezer ziekte kan men gevoeglyk brengen tot de kevensperken, fexe, temperamenten, manier van leeven , overerving, jaargety den, verfchillende landfchappen en zogenoemde epidemie. i.) Wat de leefperken betreft. —- Aan de geelzucht ftaan byzonder bloot de eerstgebooren kinderen, 't zy terftond na de geboorte, 't zy dezelve eerst na 't zuigen daar door worden aangetast («).— De reeden hiervan fchynt niet alleen toetefchryven aan de gal in de galblaas , en de drekftofTen in het gedarmte opgehouden, als meede aan de verhopte opening des gemeenen galleiders in den twaalfvingerigen darm, door het gekappelde zog of taaije vochten ; maar ook aan de afbinding der navelftreng , waar door eene geheele verandering in de huishouding des Ïichaams, en eene krampag- ti- CjO Dat zomtyds Zelfs de kinderen deeze kwaal met zich ter waereld brengen, bewyzen behalven de bovengenoemde ^ de voorbeelden, welke men aangeteekent vind by kosen van rosenstein Handleiding tot de kennis en genec, zing van de ziekten der kinderen, vertaalt en vermeerdere door mynen veel geachten Leermeester e. sakdifor^V I. Deel. pag. 477, 478. Noot £*). XII. deel. Q  *4a J. T. van de WYNPERSSE tige zamentrekking van dit en der naburige deelen word te wege gebragt. Hier aan is meede de Kindsheid onderheevig : nadien de kinderen zich aan eene gulzigheid, onmatigheid , en verkeerde keuze van voedzel ligtelyk te buiten gaan. Dan, daar in deeze de geelzucht zagter van aart is en zich gemakkelyk geneezen laat, word in het byzonder de Ouderdom door deeze kwaal en deszelfs afgrysfelyke toevallen gekwek: dewyl deeze, wegens gebrek aan behoorlyke beweeging en onregelmatige werking der vaste deelen, met verftoppingen en verhardingen der lever en andere ingewanden des onderbuiks, traagen ftoelgang,als meede met eene belette ontlasting der aambeijen pleegen behebttezyn. a.) Wat de Sexe aangaat. — Beide , zo de Manlyke als de Vrouwelyke, ftaan hier voor bloot. Geene weegens verftoppingen der onderbuiks - ingewanden , en belette ontlasting der aambeijen. — In 't byzonder echter is daar aan onderheevig de teedere kunne ; nadien moederkwaaien , ongeregelde of ophoudende maand- en kraam-zuivering, zwangerheid , enz. , welke aan haar alleen eigen zyn, de Geelziekte begunftigen. -3.) Onder de verfchillende temperamenten zyn boven andere aan deeze ziekte blootgeftek het galagtige (cholericum) , en het zwartgallige (melancholicum'); dewyl het eerfte aan heevige gerhoeds * aandoeningen, in het byzonder toorn; het aa-  over dé GEELZUCHT. 243 andere aan langzaame gemoeds - aandoeningen, namelyk droefheid , haat, vreeze, als meede gebrek aan behoorlyke bevveeging , bot viert; en aan verftoppingen, ophouding der galle, en galfteenen onderheevig is. — Ook verdient het wa~ teragtige (phkgmaticutn) temperament, wegens de flapheid der vaste deelen en derzelver ongenoegzaame werking, waar door verftoppingen kunnen worden voortgebragt , onder de zaaden der Geelzucht getelt te worden. 4. ) Ook verdient de leevensmanier te worden in aanmerking genomen: nadien die geene , welke aan een zittend leeven gewoon zyn, by voorbeeld: kleermaakers, fchoenmaakers , en andere, welke in eene aanhoudende zittende geftalte hun werk pleegen te doen, aan deeze ziekte, volgens 't geen boven op pag. 239 aangemerkt is, byzonder onderheevig zyn. — Byzonderlyk ftaan die geenen, welke zich op de letteroeffeningen bevlytigen, en zich dag en nacht in eene en dezelve houding, zonder behoorlyke lighaams - beweegingen, met die nuttige en aargenaame bezigheden afilooven, aan dat zoort der geelziekte, 't geen by den beroem* den sydenham (f) onder den naam van colica hypochondriaca of hyfterica voorkomt, boven anderen bloot. 5. ) Dat deeze kwaal zomtyds erfiyk zy, blykt uit (v) Sect. IV. Cap. 7. pag. 213. Q *  344 J- T. van de'WYN PERS-SE uit de waarneemingen, welke ik boven pag. 216-, en 224 hebbe aangehaalr. 6. ) Onder de jaargetyden is de zomer en bovenal de herfst berucht; en geen wonder, dewyl deeze tyd, om verfchillende reden, de gal- rot- en andere koortfen zeer begunftigt. 7. ) Ook brenge ik tot de zaaden der ziekte zommige landfchappen; 'tgeen uit de waarneemingen van geloofwaardige Schryvers fchynt te blyken. — Dus fchryft sagar f», dat de meermaals genoemde ziekte in Indien zeer gemeen is en gepaart met eene aandoening der lever; gelyk uit de lyken der geenen, die daar aan geftorven zyn, blykt: terwyl anderen getuigen, dat eene verharding en knoestgezwel der lever, welke onder de beleedigende magten geftelt zyn, in Indien zeer gemeen zyn. — Ook is eene doodelyke geelzucht , gelyk van swieten (a:) meld, met eene braaking en ontlasting van zwarte ftoffe door den ftoelgang gepaart, in Castilien niet ongewoon-. 8. ) Dat ook zomtyds de geelziekte op zekere plaatfen eene in zwang gaande ziekte (morbus epidemicus) is , blykt uit het bovengemelde ; welke door brüning waargenomen is, en anderen, waar van dezelve Schryver gewag gemaakt heeft fj>. & Cw) Syst. Morb. Sytnpt. pag. 193. (V) Tom. III. pag. 40S. fji) Trant. cit. pag. 90. /tff.  over de GEELZUCHT. 245 §• 6. Dit aagt ik noodig van den aart , verfchillende toevallen, trappen en oorzaaken der Geelzucht te moeten voorafgaan: dewyl zonder een goed denkbeeld eener ziekte derzelver geneezing nimmer met vrucht kan ondernomen worden, — Daar het voorgaande dan ten grond gelegt is, waar op het geene ik aangaande de teekenen der geneeslykheid en oageneeslykheid deezer kwaaie hebbe voorteftellen,. fteunen moet, zoude ik tot myne tweede afdeeling kunnen overgaan: dan het komt my niet onvoeglyk voor alvoorens de verfchillende verdeelingen deezer kwaaie, welke uit het voorgaande genoegzaam blyken , met een woord te melden, *r<- Zy word dan verdeelt: 1.) Naar de kleur der deelen, door deeze ziekte aangedaan, in eene geele, zwartagtige , enz. 1,) Naar derzelver zitplaats, in eene algemeene en gedeeltelyke; eigenlydige (idiopathicus) , en meedelydige (fympathiats). 3. ) Naar derzelver loop, in eene fcherpe en feepende, aanhoudende en tusfchenpoozende. 4. ) Naar haaren oorfprong in eerfte (primarius) en tweede (fecundarius), aangehoorene, erfelyke, landziekte, in zwang gaande, enz. ■ 5.) Naar derzelver uitkomst,in oordeelende(criticus) (z) en toevallige (fymptomaticus) geneeslyke en ongeneeslyk^. WeiCs) Hier van ontmoet men inzonderheid voorbeelden ia Q 3 • koort-  246 J. T. van de WYN PERS SE Welke verdeelingen (om van andere min gefchikte, waar onder de belachelyke verdeeling van sinibald (<«) in eene zwavelagtige en zoutagt'lge, niet te fpreeken) ik, als geene verdere uitlegging behoevende, met ftilzwygen voorbyga (b)r TWEEDE AFDEELING. Over de teekenen der geneeslykheid en ongeneeslykheid der Geelzucht. 5-7- Schoon de Geelzucht naar den verfchillenden aart van haare oorzaaken, en haare verfchillende trappen nu meerder dan minder gevaar onderworpen zy: laat zich dezelve echter meerendeels door eene behoorlyke geneeswyze tegengaan. — Het is 'er koortfen van verfchillenden aart. Zie brüning/><»g. 315 fqq. — Hier toe fchynt ook gebragt te kunnen worden het geval van blindheid, na 't gebruik van verfcheiden geneesmiddelen en eene opkomende geelzucht geneezen ; welks befchryving men leezen kan by lentilius Mifcell. Med. Pract. Part. I. pag. 221. Verg. trnka be krzowitz Hist. Amaur. pag. 378 fqq. (d) Zie bianchi /. c. pag. 186. Indien men de verdeelingen der meermaals genoemde kwaaie vermeenigvuldigen en het voorbeeld van beroemde mannen volgen wil; kan men aan dezelve, naar derzelver verfchillende oorzaaken, verfcheiden benaamingen geeven; hoedanige by sauvages in deszelfs Nofologia Methodica, gullen in zyne Synopjis Nofologiae Methodicae en sagar in zyn Systema Morborum Symptomaticum, enz. voorkomen.  OVER DE GEELZUCHT. 247 "er nogthans verre van daan, dat zy altyd zulk eene gelukkige uitkomst hebbe: daar de droevige ondervinding dikwyls geleerd heeft, dat zy zich door geene geneesmiddelen bedwingen liet, maar in tegendeel , hand over hand toeneemende, vroeger of laater den deerniswaardigen lyder eenen gewisfen ondergang berokkende. —• Het is dus van het grootfte aanbelang, om in de behandeling deezer ziekte wel te flaagen, de teekenen van haare genees- of ongeneeslykheid regt te kennen. Hier toe zal ik dan, alvorens ik tot de geneezing deezer kwaaie overga, deeze tweede afdeeling myner Verhandelinge ter beantwoordinge aan dat voornaame gedeelte der vraage wyden, en zo de teekenen, waar uit men derzelver geneeslykheid kan opmaaken, als die, welke haare ongeneeslykheid aanduiden, zo kort mogelyk, voorltellen. §. 8. Tot de geneeslyke Geelzucht dan kan men brengen: ten eerften, wanneer zy voortgebragt is door zulke oorzaaken, welke zich door gepaste geneesmiddelen laaten beteugelen en verdryven; ten anderen, wanneer de ziekte, uit zodanige oorzaaken gefproten, nog in haar begin, of ten minften niet te verre gevordert is. I. Wat het eerfte geval betreft. — Dat tot de geneeslykheid deezer kwaaie vereischt worde de geneeslykheid haarer oorzaaken, behoeft geen beQ 4 wys:  348 j- T. van de WYNPERSSE wys: dewyl zonder de geneezing deezer derzelver gewrocht niet weggenoomen, en dus geene ziekte geneezen kan worden. —• Hier toe dan fchynen te behooren: 1. ) Wanneer de Geelziekte uit eene ligte ontf eeking der lever ontftaan is: dewyl deeze of door eene ontbinding, of door eene kooking en oordeelende uitwerping der ftoffe door neus-bloeding, ftoelgang, braaking, pislozing , zweet, aambeijen en andere verftopte ontlastingen (V), of eindelyk door eene gelukkige verzweering, kan geneezen worden. 2. ) Verder is deeze kwaal in veele gevallen, waar in zy uit de verzweering der lever haaren oorfprong neemt, voor geneeslyk te houden; fchoon men derzelver geneeslykheid niet, dan naar de uitkomst der verzweeringe kunne bepaalen. —r Indien namelyk de geheele lever daar door aangetast en verteert word, is 'er zeer zelden , indien ooit, kruid voor gewasfen: maar de kwaal moet hoe langer hoe meer verergeren, tot dat eindelyk de verzwakte en uitgeteerde lyder voor deszelfs geweld bukke. — Wanneer , de etterzak doorbree. kende, zich de etter in de holligheid des onderbuiks, of ook door heï verdunde en uitgezette mid* (O De beroemde Edinburgfche Hoogleeraar w. cullen denkt, dat dit ook door de roos van 't een of ander uitwendig deel gefchieden kan. Zie First lines of the Pracftee of Phyfit, §. 420. New, Edit,  over de GEELZUCHT. 249 jKiddenrift heenen in de borst, uitftort, is 'er zeker weinig hoop tot herftel: edoch ik zie geene reden om in zulk een geval de kwaal voor volftrekt ongeneeslyk te verklaaren, gelyk zommige beroemde Schryvers gewilt hebben (W); dewyl de Natuur in zommige gevallen den lyder door opneeming en ontlasting des etters redden kan ; en men ook door eene behoorlyke geneeswyze en doorboorn*ge deezer holligheden zomtyds gelukkig zoude kunnen flaagen. Het laatfte geval echter is nog van zorgelyker voorzegging, dan het eerfte, wegens de beleediging der borst-ingewanden ( In- (JT) Zie onder anderen boerhaave Aphor. de Cogn. & Cur. morb. '%. 039. en van swieten Comm. Tom. III. pag. 112. (O De geneeslykheid van zodanig een geval blykt uit de volgende waarneeming, welke my meede door mynen Vriend van jieurs meedegedeelt is. Deeze zag namentlyk in Engeland in eenen lyder, welke na eene ontfteeking der lever door eene verzweering van dat ingewand aangedaan was, eenen long-hoest geboren worden; de pols was nu zagt, dan hard, en eindelyk begon de lyder veel etter ftoffe met hoesten op te geeven. De lever intusfchen een punt, ter openinge gefchikt, vertonende, wierd deeze operatie in 't werk geftelt, met dat gelukkig gevolg, dat zich veel etter ontlastede, de hoest ophield, de lyder geen etter meer door de keel op«af en door eene behoorlyke geneeswyze herftelde. — Het is hoogstwaarfchynlyk, dat in dit geval door de lever-ontfteeking het middenrift, het borstvlies (pleura) en de longen meede aangedaan zyn, en tusfchen dezelve deelen eene zamengroeijing (cohaefio itiflam. matoria) heeft plaats gehad, dat verder door de verzweering eene tegennatuurlyke gemeenfchap is voortgebragt, en dus de etterftoffe zich door de lucht-pyp ontlast heeft; hoedanig een geval stalpart van der wiel in't lyk van eenen man, aan deeze kwaal overleeden, waargenomen Q5  ê5o J. T. van de w ynpersse Indien de etter door de watervaten uit den etterzak opgeflorpt en dus met het bloed vermengt en door het lichaam gevoerd word , is zeker wel eene doodelyke uitkomst te vreezen, doch de kwaal noch niet volftrekt ongeneeslyk te houden: dewyl de opgeflorpte en met het bloed vermengde etter zich op een of ander min aanzienlyk deel plaatfen, en dus de ziekte door hulp der Natuur geneezen kan worden. — Wanneer de etter zich door den gemeenen galleider in het gedarmte ontlast, kan de etter door braaking of ftoelgang uitgedreeven en de kwaal geneezen worden ; op welke wyze de beroemde Hoogleeraar van doeveren eenen jonge heeft zien geneezen. — Indien het ettergezwel zich naar buiten uitzet, en zich aldaar, de uitwendige deelen naar buiten drukkende, vertoont, 't geen niet ongewoon is, is 'er hoop ter geneezinge : gelyk zulk eene gelukkige uitkomst door verfcheiden beroemde Geneesheeren aangeteekent, en meede door den Hooggeleerden van doeveren waargenomen is. —Wanneer de verzweering op meer dan eene der genoemde manieren eindigt, 't geen ook niet zeldzaam is , is 'er minder hoop ter geneezinge: ja wanneer de maag of het gedarmte doorknaagt wor- en befchreeven heeft, Obf. Rar. Cent. I. Obf. 46 ; en mogelyk zoude , indien het gezwel der lever niet geopent was, de Natuur den lyder langs denzelven weg gered hebben.  over de GEELZUCHT. 251 worden, en de etter zich in deeze uitftort, moet men zodanig een geval voor volftrekt ongeneeslyk houden. 3.) Onder de geneeslyke oorzaaken kan men ook te recht brengen eene verftopping van datzelve ingewand, dewyl deeze kwaal zich door behoorlyke geneesmiddelen laat ontbinden; 't geen men zelfs aangaande de zwaare en moeijelyke lever-verftoppingen en verhardingen der Indiaanen, welke eene ontfteeking volgen, by bontius en lind (ƒ) aangeteekent vind. — Dan daar het niet zeeker zy, of deeze onder de knoestgezwellen der lever wel behooren, zal men mogelyk zulk eene kwaal met veele Geneeskundige Schryvers voor volftrekt ongeneeslyk houden. Edoch , zo lang men van den waaren aart en teekenen van een knoestgezwel niet ten vollen overtuigt zy, en hier door de onmogelykheid van deszelfs geneezinge beweezen hebbe, zie ik geene reeden om de waarneemingen van anderen, welke getuigen zulk een ongemak geneezen te hebben , in eenigen twyffel te trekken. —* Ditzelve valt van de knoestgezwellen der galblaas, enz. aantemerken. 4.) Wanneer de Geelzucht uit eene ontfteeking der galblaas, galbuizen, of des gemeenen galleiders, (welke ziekte men, zoo veel ik weete, niet ge- (ƒ") On the difeafes of Europeans in hot Climates, c? by voorbeeld: Kervel, Cichorey- en Schorfoneere - wortelen, Endivie, Latuw, Zuuring, Aardrook (Fumaria), enz. ; als meede uitgeperfte fappen en extracten van Gras, Paardebloemen (Taraxacum) , enz. ; verfchillende Zeepen , by voorbeeld: Spaanfche-, Jerufalemfche-Zeep ; uitgeperfle fappen van rype en verfche boom-vruchten , en derzelver gelyen; gelyk ook zaad-melken uit de verkoelende zaaden, amandelen, witte maanbollen-zaad; en verfche uitgeperlle oliën, aman* del-olie, lyn-olie, raap-olie en gemeene wonderboom-olie (oleum Ricini), aanpryzing verdienen. *— Verder komen zagte buikzuiverende en tegen ontfteeking gefchikte middelen, in \ byzonder Rhabarber, merg (pulpa) van Kasfie en Tamarinden, een afkookfel der vruchten van Tama- tüw  over de GEELZUCHT. ao> rinden en derzelver fyroop, een aftrekfel en fyroop van Sene - bladen , beneevens bovengemelde uitgeperfte oliën, en middel-zouten, by voorbeeld: lal* peeter, fpiesglas • falpeeter, Glauber's wonder - zout, Engelsch - zout, Seignette ■ zout, Sedlitzer - zout, Polychrest-zout, gevitriolizeerde wynfleen, room van wynfleen en diergelyke, te pas. Zomtyds ook worden verzagtende en buikzuiverende klysteeren uk verfcheiden bovengenoemde, en diergelyke geneesmiddelen vereischr. — Ook worden van zommigen de braakmiddelen aangepreezen ; welke van nut zyn, door braaking te verwekken, wanneer zich eenige teekenen eener vervuilde maage opdoen ; doch, zo in dit geval, als wanneer deeze teekenen ontbreeken, in eene geringe hoeveelheid telkens ingegeeven , voordeelig zyn kunnen ; waar aan niemand, wien de verfchillende en uitmuntende geneeskrachten deezer heerlyke middelen bekend zyn, twyffelen zal. Om het zelfde oogmerk te bereiken, kan men zich bedienen van verzagtende en ontfteeking tegengaande ftoovingen of dampingen des bovenbuiks uit Campher, Brandewyn , Aqua vegetomineralis Goulardi, of uit boven genoemde verzagtende en ontbindende kruiden, in het byzonder uit bloemen, van Wollekruid, Kamille, Vlier, enz. met water, melk, karnemelk of wei van melk, gekookt; als meede pappen uit dezelve met gort, lynmeel en diergelyke bereid; of ook verzagtende pleis-  &&§ j. T. van de WYN PERS SE pleisters uit Meliloot, Labdanum , Galbanum, fap-pleister (Emplastrum diachyluni) en diergelyke , op den bovenbuik te leggen; terwyl deszelfs zagte wryvingen zomtyds ook niet ondienftig zullen zyn. — Men kan ook hier zo wel, als in andere ontfteekingen, van Spaanfche Vliegen-pleisters veel goeds verwagten: gelyk ik door geloofwaardige waarneemingen zoude kunnen bevestigen, m Insgelyks verdient ter ondastinge van het aangedaanedeel,en bedaaringe der ontfteeking-kramp, of wat dies meer is, het aanleggen van bloedzuigers aan de regter-zyde des bovenbuiks, dyen en kuiten te worden aangepreezen; waar toe ook van verfcheiden, byzonder oude Geneeskundige Schryvers, de Koppingen geroemt worden; terwyl andere op de doorvlymingen der kuiten veel vertrouwen ftellen: en eindelyk de kwikwryvingen zomtyds van een uitfteekend nut zyn. c.) Ingevalle de Geelzucht aan eene verzweering van het zelve ingewand toetefchryven zy; moet men door het inwendig gebruik van zuure, zeepagtige , balfemagtige en verfterkende geneesmiddelen , en diergelyk voedfel, de ettering trachten te bevorderen: waar toe dan verfche boomvruchten èn groente, beneevens derzelver fappen en een afkookfel van Lever-kruid (Agrimonia), Heemst (Althéa), Kaasjes - Kruid (Maha) , Smeerwortel (Confolida), Zoethout, enz. als meede honig, honig-azyn, Mineraal, wateren > Seltzer-, Pier- monts-,  over de GEELZUCHT. 069 monts-, Spa-water, Mynftoffelyke zuuren, byzonder de Koortsbast en deszelfs verfchillende bereidingen , beneevens behoorlyke lichaamsbeweegingen, paardryden, fpeelen, enz. in aanmerking komen. — Wanneer zich de etter in de holligheid des buiks of der borst uitftort, moet men > ten zy de Natuur den lyder redde , (in welk geval zo eeven gezegde middelen te pas komen,) deeze holligheden doorbooren , ten einde den etter te ontlasten; dezelve door infpuitingen uit afkookfels van boven genoemde zuiverende, balfemagtige en ter geneezinge dienende kruiden, byzonder der Koortsbast, als meede van Waterbok (Scordiutn)-, beneevens Roofen-honig, Terpentyn, Balfem van Peru, enz. zuiveren; en door het inwendig ge* bruik der eeven genoemde middelen den lyder zoeken te redden. — Indien de etter door de water-vaten opgenomen en in het bloed gebragt is; moet men door een behoorlyk gebruik van verfterkende en bederf-weerende middelen, in 'tbyzonder mynfloffelyke zuuren en wateren, en den heilzaamen bast van Peru , mitsgaders diergelyk voedfel de krachten des lyders zoeken te onderfteunen, en het bederf der vochten tegengaan: op dat de Natuur den opgenomen etter naar een of ander min aanzienlyk deel voeren, en die ftof door waterlozing,ftoelgang,of andere wegen kunne uitdryven. — Als de etter door den galleider in hec gedarmte uitgeworpen word , kunnen zuiverende * ' en  270 j. T. van de WYN PERS SE en verzogtende klysteeren uit meermaals genoemde middelen, gelyk ook zagte buik-openende middelen uit Rhabarber, Tamarinden, en diergelyke deszelfs uitlozing bevorderen : terwyl het inwendig gebruik van boven genoemde verfterkende en bederfweerende middelen geenzints verzuimd moet worden. — Wanneer het ettergezwel zich, door de fpieren en bekleedfelen heen, uitwendig vertoont; moet het door verzagtende pappen en pleisters tot rypheid gebragt, voorzichtig geopent, en de wonde daar na met boven genoemde en andere verfterkende, bederfweerende en geneezende, zoo uit- als inwendige middelen geneezen worden. 3.) Indien de Geelziekte door eene verftopping der lever voortgebragt is; moet men zich van openende, ontbindende, tegen den fcheurbuik dienftige, en buikzuiverende geneesmiddelen bedienen. Hier toe komen verfcheiden boven genoemde middelen in aanmerking, en in 't byzonder Makouwe (Marrubium) (/), wortel van Mee - krappe, vyf openende wortels, wortel van Schellekruid (Chelidonium), Gras, Paardebloemen, Kervel, Cichorey, Aardrook (m), Barthengel (Chamcedrys), veld-cypres (Chamcepytis, Venus-hair (Capillas Veneris), Boekjes-kruid (Eupatorium), Waterkers (Nasturtium Aquaticum), Beekeboom (Be- ca~ (/) Zie murray /Ipparatus Medkaminum. Tom. TL peg, 162. Qn) Ibid. pag. 45°-  over oè GEELZUCHT. 271 cabunga), Water drie-blad (Trifolium Fibrinum), wilde Peerdik (Lapathum acutum); en derzelver uitgeperlle fappen en extracten, gelyk ook extract van Scheerling (n) , van Dolkruid , (BeUadon* fia) CV), enz. Spaanfche- en Jerufalemfche Zeepen, uitgeperlle fappen van rype en verfche vruchten , honig, honig-azyn, wei van melk, roet, gal van roofzugtige dieren; verfcheiden Gommen en Gomharften. b. v. Gom Ammoniac, Opopa* nak, Galban., Sagapenum, Myrrhe, enz. behalven boven genoemde zouten, byzonder wyniteenzout , gevitriolizeerde wynfleen , gewynfleende wynfleen (tartarus tartarifatus) , gebladerde wynfleen (terra foliata tartari) , en deszelfs vocht; als meede eenige bereidingen uit fpiesglas en kwikzilver, b. v. kleine giften der braak-wynfteen, mynftoffelyke Kermes, goudkleurige fpiesglas-zwavel (fulphur. auratum antimoniï), mynftoffelyke moor (athiops mineralis) en calomel, welke laatfte zelfs, tot eene zagte kwyling toegediend , in langdurige en hardnekkige verhar- din- fn) Zie störck Lib. I. de Cicuta,Cas. 17,fq. Lib. II. Cas. 17, fq. & fupplem. necesf. de Cicuta,Cas. 15. (0) ]. e. greding heeft hier door meer dan eens eene geelzucht, uit hardnekkige lever-verftoppingen ontdaan, gelukkig geneezen. Zie ludwig Adv. Med. Pract. Vol. II. pag. 314, fqq. De beroemde Göttingfche Hoogleeraar murray heeft zulks ook dikwyls waargenomen , volgens het getuigenis van münch Disfert. ftstens obfervat. Pract. tirtaufum Belladonnae, 8?:. Gfttfug. H^. pag. $.  s-t J3 T. van de WYNPER SS E dingen der lever in Indien met vrucht ge-, bruikt word (p). Ook komen zagte buikzuiverende middelen, boven aangepreezen, in 't byzonder rhabarber, en verzagtende klysteeren te pass ja zomtyds komen purgeermiddelen uit aloë, (waar van verfcheiden bereidingen in de Apotheeken voor handen zyn,) te pas, en wel byzonder $ wanneer de verftopping der lever uit eenen beletten vloed der aambeijen ontftaan is. — By deeze en diergelyke moet men prikkelende, bittere, verfterkende middelen voegen , b. v. extract van Alfem (#)■, gezeegende Distel , groote en kleine Centaurie , Gentiaan , Alantswortel (radix Helènit), witte Kaneel, Koortsbast en deszelfs aftrekfel op wyn, enz. en in 't byzonder fiaalbereidingen, openende yzer-tinctuur, yzeraardiga Ammoniak-zout-bloemen (flores falis ammoniaci martiales), aftrekfel van yzer opRhynfchen wyn, boven genoemde mynftoffelyke wateren, enz., welke door de kracht der vaten te vermeerderen de ontbindende kracht der bygevoegde middelen aanzetten. Uitwendig kunnen met vrucht worden gebruikt wryvingen, dampingen van heet water , of boven ge- (/>") Zie lind /. c. — Dat zelfs de kwikgiften in eene verharding der lever, tot eene kwyling toegedient, kunnen nuttig zyn , blykt daarenboven uit eene gelukkige geneezing , welke Doctor saunders in Engeland op deeze •wyze te wege gebragt heeft, volgens het getuigenis van myflen meermaals genoemden Vriend van meurs. (f) Zie MUKRAif /. c Vol. I. pag. ïït.  öveH dê GEELZUCHT. s?3 gemelde ontbindende kruiden, azyn en rook van Cinaber, tot de plaats der verfloppinge door eene pyp geleid; ftoovingen , zo uit de genoemde kruiden, als uit ontbonden Ammoniak-zout, of Ammoniak-geest ; wryvingen met laurier-olie, nardus-olie, olie van Dille (Anethum), unguentum tnartiatum, unguentum nervinum, pappen uit Scheerling, Dolkruid, enz.; en boven genoemde pleisters, waar by men de Scheerling- en kik? vorsch-pleister , walfchot-pleister en diergelyke voegen kan. — Ook zyn in Indiën de Kwikfmeeringen van goede uitwerking (r). — Daarenboven moet een goede leevens-reegel flipt waargenomen , en 't lichaam door nuttige oefeningen, wandelingen, paardryden, enz. behoorlyk verflerkt worden. Mogelyk kunnen deeze middelen een waar knoestgezwel der lever, waar tegen zy gepreezen worden, ontbinden : doch, daar wy omtrent den aart van dit ongemak nog zeer onkundig zyn, ftappe ik hier liever van af. 4. ) Indien eene ontfteeking of verzweering der galblaas, galbuizen en galleider, de geelzucht te wege gebragt hebbe; komen de middelen, welke ik in diergelyke kwaaien der lever aangepreezen hebbe, te pas. 5. ) Indien zy uit derzelver krampagtige bcwee- gin- (f) Zie lino. /. c. XII. deel. S  274 J. T. van de WYNPERSSE aingen voortkomt , moet zy door verfterkende „ verdovende, en de prikkelbaarheid verminderende geneesmiddelen, by voorbeeld: wortel van Valeriaan, Paeonie, koortsbast en deszelfs tinctuur, heulfa'p, pynftillende droppels van svden ham (laudanum, liquidum sydenh a m i ) , pynftillenden geest van hoffmann, verzoeten falpeetergeest en zout van hartshoom , Uquor cornu cervi fuccinatus, tinctuur van bamiteen, amber, muscus, bevergeil, en diergelyke inwendige middelen worden tegengegaan: terwyl men uitwendig wryvingen en ftoovingen van Spiritus matricalis, gecampherden wyngeest, geest van Ammoniakzout; beneevens fmeeringen met boven genoemde prikkelende oliën en zalven; als meede pleisters, by voorbeeld : maagpleister van Galenus, empL cxycroceum, de Galb. croedt., enz. met heulfap , theriaca Andromachi, enz. met goed gevolg kan aanwenden. 6.) Wanneer de Geelzucht door vreemde lichaa* men, in dezelve deelen aanwezig , word voortgebragt , kan zy door de volgende middelen geneezen worden. — In de eerfte plaats komen hier in aanmerking verfcheiden, zo tot uit- als tot inwendig gebruik, boven aangepreezene ontbindende middelen; in 't byzonder word met zeer veel ophef gefproken van de volgende , namelyk uitgeperst fap van gras of deszelfs extract; af kookfei der wortel van de wilde wyngaard van Peru (Pa- rei-  over dè GEELZUCHT. 275 reira bravo), Schellekruid (s) , Acmelle, Olie van Barnfteen, Terpentyn, aardwormen, duizendbeenen, luizen, mineraal - wateren, fiaalmiddelen, den heilzaamen bast van Peru, welke men nuttig» lyk en voegzaam op wyn kan laaten trekken,enz. — De werking deezer middelen word bevordert door eene goede beweeging en Ïichaams - oefeningen , wandelingen, paardryden, en verfcheiden vermaakelyke fpelen. Alle deeze en diergelyke middelen kunnen zee-ker van groot nut zyn, wanneer deeze deelen met verdikte gal of wormen bezet zyn : ook wanneer de Geelzucht door galfteenen verwekt is; in welk geval zy haare toevallen tegengaan, derzelver uitwerpinge bevorderlyk zyn kunnen , en mogelyk derzelver aanwas verhinderen; doch dac zy de waare galfteenen vermogen te verbreeken, is niet aanneemlyk. — Ten dien einde worden wel veele middelen aangepreezen en nuttig geacht: dan het lust my de voornaamfte derzelven kortelyk ter toetfe te ftellen. 1.) In de eerfte plaats dan is aan de uitgeperfïe fappen én extracten vanGras door zommigen, by voorbeeld: bartholinüs, de le boe sylvius en anderen, onder Zodanige geneesmiddelen de voorrang gegeeven; dan derzelver nut is van anderen min algemeen bevonden , gelyk de waarneemingen van bian« chi (j) Zie jiuRRAY l. c. Fol. II. pag. 301, fq. S 2  276 J. T. van de WYN PERS SE chi CO» van swietenC») en anderen bevès* tigen. — Zeekerlyk zyn die middelen van eene ontbindende en openende kracht, en kunnen uit dien hoofde in eene Geelzucht , welke uit eene verftopping der ingewanden , ophouding en verdikking der galle, ja ook in zommige gevallen van galfteenen, te pas komen, gelyk uit de boven aangehaalde waarneeming van van swieten blykt: doch dat zy de waare galfteenen in ons lichaam ontbinden , kan door geene waarneemingen beweezen worden 00- — Hetzelve geldt omtrent het fap of extract van Paardebloemen , Aardrook, Cichorey, Schellekruid, wei van melk en diergelyke, welke even zo min de galfteenen kunnen verbreeken, als Scheerling, Dolkruid, enz.— Ja zelfs bevestigen verfcheiden waarneemingen, en onder deeze de laatere van delius (w~) , dat deeze uitgeperfte fappen niet in ftaat waaren de galfteenen buiten het lichaam geheel te verbreeken. 2.) Wat de wortel der wilde wyngaard van Peru betreft: deeze is zeeker een voortreffelyk mid- (/) L. c. pag. 487, fq. f»J Tom. III. pag. 134- , , ' 00 De waarneemingen van glissonius en de dage1-ykfche ondervinding bewyzen wel, dat het vee s zoomer» minder mee galfteenen gek welt word, dan s winters: doch hier uit volgt niet, dat de galfteenen door het eeten van sras ontbonden en verbroken worden; maar alleen dat de verdikte gal ontbonden, de Beenachtige aanzetfels der galblaas losgemaakt, en deeze, zo wel als de galfteenen, uitgeworpen worden. O) L. e. pag. 15.  over de GEELZUCHT. 277 middel om de taaije en verdikte vochten te ontbinden, bevordert de pislozing, en verdient daarom van geoffroy tegen de Geelziekte, van eene verdikte galle afkomftig, aangepreezen te worden: doch word dikwyls vruchteloos gebruikt, en verdient voor het overige met geen meerder, zo niet met minder recht, ter verbreekinge der galfteenen aangepreezen te worden, dan de zo eeven genoemde geneesmiddelen. 3.) De Acmelle word ook zeer aangepreezen , en kan in de Geelzucht wegens haare verdunnende , ontbindende , openende en verdoovende kracht zeer dikwyls nuttig zyn; doch heeft hier in niets boven andere middelen voor uit, en is door geene waarneemingen beweezen een galfteenen - verbreekend vermogen te bezitten. 4.) Hier toe verdienen ook niet aangepreezen te worden de olie van Bamfteen en Terpentin; welke wel door haare prikkeling de verdikte gal kunnen verdunnen, en de uitwerping deezer en der galfteenen bevorderen: doch zelfs in dit opzicht voldoen zy niet altyd aan de verwagting (V), en vermogen dus veel minder waare galfteenen te verbreeken. —- Hetzelfde geldt omtrent de luizen, 'duizendbeenen , enz., welke van zommige worden aangepreezen. 5.) Ter verbreekinge der galfteenen is ook door durande (y) aangepreezen een mid"* f-r) Zie bianchi /. e. (y) Zie Histoire de la Sicietè Royale de Medicine? A. 1779. pag. 203 , fuiv. s 3  a78 J. T. vis de WYNPERSSE middel uit Spir. tercbivth. zij. Aether. Züj-r waar van men , na een voorafgaand gebruik van aderlatingen eri andere temperende middelen, 'smorgens een vierde of vyfde gedeelte met wei van melk inneemen moet. — Dan , eer de geleerde Schryver 't vermogen van dit middel ter ontbindinge der galfteenen door ontwyffelbaare proeven hebbe beweezen, en dit zelve door de ondervinding bevestigt zy, houde ik dat zo wel, als van andere daar toe aangepreezene middelen, voor verdacht (Y). 6.) Ook heeft de Erlangfche Hoog- • ;--bLha a-sa at rii'i'od eisia at 'ivi "faod (z) Ik kan hier echter niet voorby te melden de gevolgen , welke het gebruik van dit geneesmiddel gehad heeft ;n eene aanzienlyke Dame, welke met eene tusichenpoozende geelzucht gekwek was. Deeze ziekte namentlyk , welke zeer.heevig en gepaart was met verfcheiden toevallen,welke fcheenen aan te duiden , dat zy haaren oorfpong aan eenen of meer galfteenen verfchuldigt was, verzettede zich tegen het gebruik van verfcheiden anderzins nuttige geneesmiddelen: weshalven de beroemde Leidfche Hoogleeraar ■g. j. voltelen, (welke deeze ziekte behandelt en my dit geval goedgunftig heeft meedegedeelt,) van 't bovengenoemde middel van duranoe eene proef nam, met ok gevolg , dat de aanvallen der ziekte langzaamerhand zeldzamer en de toevallen min heevig wierden, ja de geelzucht zelve nu byna geheel verdweenen zy , terwyl zich op de oppervlakte des Ïichaams onder de opperhuid m den vetrok eene fteenagtige (toffe heeft uitgeftort, waar door zelis de handpalmen aanmerkelyk gezwollen zyn; en welke der lyderesfe zeer lastig is en by 't aanraaken zeer veel pyn verwekt. — Gaarn zoude ik dit geval alhier in zyn geheel plaatzen, en de werking van het gemelde middel , waar van de lyderesfe zich by aanhoudenheid met eene zichtbaare en heilzaame uitwerking bedient, nader onderzoeken: dan, daar de nog onbefliste uitkomst der ziekte', de gewigtigheid der ftoffe, en de bekrompenheid de* tyds my zulks verbieden; zal dit gemis egter rykelyk ver-  over de GEELZUCHT. 079 Hoogleeraar delius, welke de galfteenen tot de harstagtige zamengroeizels van het Dieren - ryk brengt (», opgemerkt, dat -dezelve buiten 't lichaam door Spaanfche Zeep, V dooijer van een si , en gewynfteende fpiesglas-tinctuur (tinctura Mntimonii tartarifata~) , na eenigcn tyd ontbon. den zyn; doch het allerfpoediglte en beste door den pynftillenden geest van hoffmann (b) ; en pryst daarom een aanhoudend gebruik deezer middelen, als van een bekend vermogen ter ontbindinge der harften , aan (0- " Deeze middelen fchynen zeekerlyk ter ontbindinge der verdikte vochten en der galle aanpryzing waardig: dan daar men niet uit de ontbind - middelen deezer zamengroeizels buiten ons lichaam, tot derzelver. vermogen om 't zelve binnen 't lichaam te verrichten, befluiten mag,gelyk dezelve Schryver te recht aanmerkt (i) , zie ik geene reeden om aan deeze middelen dat vermogen, eer het door dugtige proeven beweezen zy , toe te kennen. 7.) Dezelve aanmerking verdienen ook het uitgeperfie fap van wilde radys en leepelbladen; welker gebruik, dewyl zy buiten 't lichaam de galfteenen bevonden wierden te verzagten en eenigzins te verbreeken, 0) ioov oio « föorri rueg vdk wx [s door goed worden, dewyl bovengemelde Hooglecraar zelf vooraeemens is dit geval der vergeetellieid te ontrukken. («) L. c. pag. 18. (è) IMd. pag. 14, fq. CO Pag. 19, fqq. 00 Pag. IQ. S 4  £8o j. T. van de WYNPERSSE door den zeer geleerden e. de vries (e) toe nader onderzoek zyn aangepreezen. — Alle de genoemde middelen dan zyn nier. in ftaat de waare galfteenen te verbreeken of te ontbinden ; ten mieften dit vermogen is in haar nog niet beweezen: weshalven ik liefst overeenftemme met veelen, welke van gedachten zyn , dat men vruchteloos naar zulke middelen zoekt; en in het befluit aangaande de werking der geneesmiddelen zich vooral hebbe te wagten, dat men niet uit de verdikte gal tot de galfttenen, (tusfehen welke in ons lichaam geen zeeker onderfcheid bekend is) ; nog uit de proeven , buiten het lichaam genomen , tot het -vermogen der geneesmiddelen op ons lichaam , befluite. . Daar men dan, ter geneezinge der Geelzucht, uit galfteenen voortgefprooten , mogelyk te vergeefs op de ontbinding of verbreeking deezer fteenen wagten zoude ; moet men zoeken den eiendeling door middel der uitdryvinge deezer fteenen te redden , en derzelver gewrocht weg te neemen. — Hier toe moet ik in de eerfte plaats gewag maaken van de aderlating, welke in fterke cn bloedryke lyders, en wanneer de pyn en koorts heevig zyn, voor alles gaan moet , om voor te komen, dat 'er door den doorgang der galfteenen en O) Disfertat. Inaugtir. de caloulo biiiarh & fectionc veftctS*fetieatr. Traj. ad Rhen. J759. pag. 27, fq.  over de GEELZUCHT. a&n en de daar uit voortkoomende verwydering der galbuizen en des galleiders, welke zomtyds zeer aanmerkelyk is, geene ontfteeking ter deezer plaatfe geboren, of reeds teegenwoordig zynde ver-! ergert, en de geneezing moeielyker worde (ƒ). Verder komen in aanmerking verfcheiden verdunnende , ontbindende, zagte buikzuiverende en pynftillende middelen ; met een woord, al wat tot verilapping en gladmaaking der weegen, waar door de fteenen uitgeworpen moeten worden, en tot vermindering der prikkelbaarheid en bedaaring der krampen deezer deelen, dienen kan. Men kan zich ten dien einde van boven genoemde dranken, afkookfels, zaad-melken, oliën, (in 't byzonder van den gemeenen wonderboom-olie , welke niet alleen een heerlyk verzagtend, maar teffens buikontlastend middel is, en daarom ook van bergius (g) teegen de galfteenen te recht aange» preezen word, en daarenboven eene bekende wormdry vende kracht bezit,) zeepen, klysteeren, pap1pen, ftoovingen en andere middelen (N. i, 3,5,6.) aangepreezen; beneevens warme en laauwe baaden en inzonderheid wryvingen des buiks, bedienen. — Edoch , indien door 't gebruik deezer mid? Cf) Het nut der aderlatingen in die gevallen word, be-* halven door de getuigenisfen van kundige Schryvers, ook bevestigt door het bloed zelf, 't welk met eene ontfteeking-korst bedekt is. Zie cullen /. c. §. 1&24. : (j) Zie deszelfs MateYia Merfica, Tom. II. pag. 833. S 5  sSa J. T. van de WYN PERS SE middelen de fteenen niet uitgedreeven worden , moet men dit op eene ftouttere manier trachten uit te werken; namelyk, door braak- of purgeermiddelen. — Wat de braakmiddelen betreft: deeze worden door zommigen hóóg verheeven, door anderen gelaakt. Het komt my echter voor, dat men deeze middelen niet al te onvoorziens verwerpen moet : ten eerften, dewyl zy door de drukking der naburige deelen op de galblaas, galbuizen en galleider , door de braaking veroorzaakt, - en de zamentrekking deezer deelen, den uitgang der galfteenen in het gedarmte kunnen bevorderlyk zyn; ten anderen, om dat deeze weg door de Natuur zelve word aangeweezen , welke zich door de braaking' zomtyds van haaren vyand bevryd (£); ten derden word de nuttigheid deezer middelen door de ondervinding overvloedig geftaaft, daar zy met gelukkig gevolg in Engeland gebruikt worden (t). —- De beftryders deezer geneesmiddelen brengen by i.) Dat door de braaking de galfteenen meer in de galbuizen of galleider gedrongen kunnen worden en aldaar eene ongeneeslyke verftopping verwekken. 2.) Dat door dezelve de galblaas, galbuizen en galleider, en derzelver bloedvaten, kunnen verbrooken worden. 3.) Dat hier door (A) Zie van swieten Tom.IH.pas. 135,/?. Brüking Tr. c. pag. 188, fqq. (f) Zie cullen /. c. §. 1825.  over de GEELZUCHT. a&3 door eene heevige ontfteeking deezer en der naburige deelen kan verwekt worden. 4.) Dat men door 't gebruik der braakmiddelen de Geelzucht heeft zien verergeren. — Edoch, hier op merke ik aan, 1.) Dat door de braaking, zo door de Natuur , als door kunst voortgebragt, zomtyds galfteenen van eene aanmerkelyke grootte door de galwegen , welke eene ongeloovelyke verwydering ondergaan hebben, zyn uitgedreeven, zonder eenige der gemelde toevallen te verwekken. 2.) Dat de ondervinding in onze dagen overvloedig leert, dat men van eene voorzichtige toediening deezer nuttige middelen byna geene, ten minften, minder gevaaren te wachten hebbe, dan zommigen gewilt hebben; ja zelfs gemelde toevallen , zo door een tydig gebruik van verdunnende en ontbindende middelen en aderlatingen, als door de braakmiddelen in eene geringe hoeveelheid by herhaaling in te geeven, en krampftillende middelen tusfchen het herhaalde gebruik der braakmiddelen toe te dienen, zeer ligt kan voorkoomen. 3). Dat men zich wel wagten moete, dat men de ongemakken en de verergering der ziekte, na 't gebruik of misbruik der braakmiddelen volgende, daarom aan derzelver gebruik toefchryve. — Ik meene dan hier meede de nuttigheid deezer veelzins nuttige middelen overvloedig beweezen te hebben; waar toe men dan van den braakwortel, braak-wynfleen en verfchillende bereidingen van de  E84 J- T. van de WYNPERSSE de Zee-ajuin en fpiesglas, zich met vrucht bedienen kan (&)• — De purgeer-middelen fchynen om de. ffi' Hier kan ik niet voorby de nuttigheid dér braakmiddelen ter uitdryvinge der galfteenen aan te dringen met een voorbeeld van eene gelukkige geneezing der geelzucht, Welke myn geachte Vriend in Engeland ondergaan heeri:, en waarvan hy my het volgende bericht goedgunltig heel; meedegedeelt. . , V. M., vier en twintig jaaren oud, aan een _zurenu Teeven gewoon,wierd in 'tlaatst vanDecemher en in 't be" gin van january aangedaan met teekenen van kwaade " fpysvertéering, klaagde over walging, kwaaden fmaak, ^ beletten ftoelgang en loomheid. Nu gevoelde hy koude, , dan hitte. De tong was wit. De pols van 78 tot 02, •', meest vol en hard. Dit alles was vergezelt van eene ' plaatfelyke pyn by het zwaardswyze kraakbeen aan de , regter zyde; welke nu en dan in heevigheid toenam, en " by°herhaalde aanvallen te rug keerde. — Na dat deeze - toevallen twee a drie dagen geduurt hadden , wierd de " huid over het geheele lichaam, als meede de oogen, don" ker geel; en de lyder klaagde zeer over mismoedige ge- * dachten, vooral in het droomen;niet tegenftaande hy zich " zeiven anders zogt te vervrolyken. De plaatfelyke pyn ' wierd heeviger. De drekftoffen waaren geheel wit, en in *" drie dagen had hy volftrekt geen ftoelgang. De pis was " donker geel. — Toen gebruikte hy een fterk afkookfel " der Senebladen, doch zonder veel vrucht. — Vervolgens * nam hy een braakmiddel, met dat gelukkig gevolg, dat '1 de pyn.dien dag veel verminderde, de lyder vrolyker " was en teegens den avond goede ontlasting hadde,en wel " uitwaasfemde. Doch tegens den nagt verhefte zich de " plaatfelyke pyn zodanig, dat de lyder, deels om de pyn ' te ftillen, deels om wat te kunnen rusten, daar hy veel" al flaapeloos geweest was, een hauftus van Laud. liq. " sydenh. met Liq. Anod. Min. hoffm. nam. — Dien nacht (liep hy wel, en was den volgenden morgen een "weinig verfiïscht. Daar echter de pyn nog aanhield, " herhaalde hy het gebruik van het braakmiddel met het " zelfde gevolg, als te vóoren; had daar na tweemaalen " ftoelgang; doch de kleur der huid en oogen bleef de" zelfde. — Des avonds verhefte zich weederom de pyn; wanneer den lyder'ten derdemaale ceu braakmiddel wierd „ toe-  dvèx Ce GEELZUCHT.' !% dezelve reeden, als de braak - middelen, aanpryzing te verdienen. Hier toe dan kan men niet alleen •verfcheiden bovengenoemde buikopenende , maar ook fterkere en zoogenoemde galdryvende middelen, en verfcheiden zamenftelfels, welke in verfchillende gedaanten in de Apotheeken voor handen zyn, by voorbeeld: wortel en harst van Gialappe , zoete Kwik , Scammonie , Diagridium? PUL Ruffi, Majerna, Strateni, Cochia, Extracturn Cathoücum, Electuarhm diacathoücum , Cholagogam Sylvii, enz. met vrucht gebruiken; waar by men, indien men vermoed, dat 'er wormen in de galblaas zyn , wormdryvende middelen , in 't byzonder de olie van den gemeenen wonderboom, voegen kan. — Men kan ook van de klysteeren , welke zo door haar verzagtend , als „ toegedient. Dit werkte fterker, dan de voorige, en ruim „ een half uur na deszelfs werking gevoelde de lyder, als; „ of 'er iets van de plaats, daar hy te vooren pyn gevoelr. „ had, van plaats veranderde; waar na voorts alle pyn op„ hield. Toen herhaalde hy het gebruik van het pynftil„ lend drankje. — Den volgenden morgen bevond hy zich „ zeer verkwikt door den flaap. De geele kleur der huid, als meede der oogen, was verbaazend veel verminderd. ,, Hy had dien das driemaal ftoelgang; de eerfte maal had,, den de drekfloffen reeds eene geelagtige kleur, en de „ laatfte maal waaren zy -volftrekt natuurlyk. De pis had, ,, een geelagtig bezinkfel. — Verder herftelde de lyder 5, zonder het gebruik van eenige andere middelen ". Het blykt uit de toevallen en geneezing deezer kwaaie, dat de oorzaak der geelzucht een galfteen geweest is, welke door het herhaalde gebruik van braakmiddelen uitgedreeven is, en dus de toegang der galle tot het gedarmte weeder geopent is. ( _  286 j. T. van de WYN PERS SE als prikkelend vermogen, de uitwerping der gaffteenen bevorderen, veel goeds verwagten. Indien de bovengenoemde middelen van die gewenschte uitwerking zyn , dat zich de galfteenen in het gedarmte ontlasten, moet men door klysteeren, een lauw bad en wryvingen des buiks, dezelve zoeken uit te dryven; 't welk in het geval, door delïus (0 aangeteekent, van nut geweest is , en daarom ook van denzelven word aangepreezen (ni). Ingeval alle genoemde middelen vruchteloos zyn ter uitdryvinge der galfteenen , word van zommigen eene heelkundige bewerking, ik meene de verlosfing des lyders door middel der openfnydinge der galblaas , aangepreezen. Deeze bewerking , door de Natuur zelve aangeweezen en door beroemde Geneesheeren met goed gevolg in 'c werk geftelt (n), word dan byzonder geoordeelt nuttig te zyn, wanneer de galfteenen te groot zyn om uitgedreeven te worden. Dan , daar men in deeze gevallen dikwyls geen 't minfte ongemak verneemt, en deeze bewerking niet kan worden uitgevoert, dan wanneer de galblaas met het buikvlies vastgegroeit is , het geene men uit geene zeekere teekenen kan bepaalen , hebben derzelver on- (/) L. c. pag. 4» fll' Cm') Pag. 27. C«J Zie hall er Elem. Phyf. Tom. VI. pag. 595, fqq. Morgacne Ep. cit. §. 52. De thoméze Disf. HU 5, 19, fqq. De vries Disf. cit. §. 25, fqq.  ovêr de GEELZUCHT. &%f dnzeekerheid, gevaar en rnoeijelykheid, den groo* ten morgagne zeiven weerhouden van haar aan te pryzen , eer derzelver nut door veele herhaalde proeven beweezen was (V). Doch , om kort te zyn, ftappe ik hier van af, terwyl men breeder van deeze bewerking by de gemelde en andere Genees- en Heelkundige Schryvers leezen kan. 7. ) Wanneer de Geelzucht door eene verlamming derzelver deelen is voortgebragt, komen de boven (_N. 3, 6.) aangepreezene verfterkende en prikkelende , zoo uit- als inwendige , middelen te pas. 8. ) Indien zich in den poortier der. maage of twaalfvingerigen darm vreemde lichaamen ophouden , moet men deeze door een gepast gebruik van boven genoemde verdunnende , ontbindende , braak- purgeer- en wormdryvende middelen trachten uit te dry ven, en dus de Geelzucht trachten wegteneemen. 9. ) Hoe men te werk moete gaan , wanneer de Geelzucht uit hunne ontfteeking of verzvoeering ontftaat, kan genoegzaam uit het geene by diergelyke kwaaien der lever gezegt is, blyken; mits men in 't geneezen het verfchil der aangedaane deelen en omftandigheden in aanmerking neeme. Welk alles uit te breiden myn beftek niet toelaat. 10. ) Ter geneezinge der Geelziekte uit derzel- vtr CO L' *  ft88 J. T. van nx WY NP ER SS E ver kramptrekkingen voortkomende, kan men de middelen N. 5. aangepreezen, en diergelyke aanwenden ; en behalven deeze tegen de braakingen zich van het braaking tegengaande drankje van riverius bedienen.. 11. ) Ten zy de Geelzucht, van zwangerheid ontftaande, na de geboorte des kinds van zelve langzaamerhand verdwyne en ophoude ; moet men door zagte buikopenende , ontbindende en verdunnende geneesmiddelen, klysteeren en anderen, tegen de ophouding der galle en galfteenen aangepreezene middelen, zulks trachten te bewerken. 12. ) Byaldien eenig uiterlyk geweld, aan den bovenbuik gedaan, kolykpynen, beklemde breuk of beleediging der herfenen, deeze kwaal hebben veroorzaakt; moeten deeze onderfcheiden oorzaaken, ieder naar haaren aart, behandelt worden; waar in ik alhier niet verkieze uit te weiden. 13. ) De Geelziekte, welke aan wormen, in het gedarmte huisvestende, toetefchryven is, moet door wormdryvende middelen, by voorbeeld: wonderboom-olie, zoete kwik, beneevens den heilzaamen koortsbast, enz verdreeven worden. 14. ) De Geelzucht, uit verftoppingen van V alvleesch en andere ingewanden des onderbuiks voortfpruitende , moet aanhoudend met boven (N. 3.) genoemde ontbindende middelen, gepaart met goede Ïichaams • oefeningen en eéne flipte waar-  óver de GEELZUCHT. 289 waarneeming van eenen behoorlyken Ieevens-reegel , worden tegengegaan ; indien men dezelve geneezen wil. 15-) Wanneer zy door tusfchenpoozende of afhatende koortfen word voortgebragt ; moet men deeze, na een behoorlyk gebruik dier middelen, welke de oorzaaken deezer koortfen kunnen wegneemen, met verfterkende en koorts-verdryvende middelen behandelen: op welke wyze dit zoort van Geelziekte dikwyls gelukkig word tegengegaan ; gelyk ik het nut des koortsbast in deeze gevallen met de waarneemingen van camerarius (ƒ>), richa (q), we rl hof f (r), enz. zoude kunnen bewyzen , indien ik niet genoodzaakt was korc te zyn. ïó~.) Indien de Geelzucht door moederkwaaien of miltzucht veroorzaakt zy, moet men dezelve door boven genoemde verfterkende en krampbedaarende middelen , in 't byzonder den heilzaamen koortsbast, geneezen. 17.) Wanneer zy uit eene verplaatzing eener ziekte flojfe voortgebragt is, moet deeze door het inwendig gebruik van uitwaasfeming bevorderende en verfterkende middelen, het aanleggen van Spaan- fche . C/0 Disfert.de Corticis ufu, a febre ad icterum extenfo in haller Disf. ad morborum, &c. Tom. VII, pas. 201 fqq. Qf) Conftit. Ëpidem. Taurinenfes. O) Op. pag. 669, /&. XII. deel. T  sgo j. T. van de WYN PERS SE fche Vliegen - pleisters , aderlatingen , enz. naar haare behoorlyke. plaats gelokt, uitgedreeven , en dus de kwaal geneezen worden. 18..) Indien eene fckie/yke verkoeling meermaals genoemde "ziekte hebbe te wege gebragt, koomen zulke middelen, welke de uitwaasfeming bevorderen, en teevens een ontbindend vermogen hebben, hoedanige ik boven (IV. i.) hebbe aangehaalt, te pas. 19. ) Wanneer zy uit misbruik van fpys en drank ontftaan is , moet men door eene flipte onderhouding van eenen teegenovergeflelden leevens-reegel, en het gebruik van zodanige geneesmiddelen, welke de maag en het gedarmte ontlasten, de oorzaak der Geelzucht teevens met derzelver gewrocht zoeken weg te neemen. — Doch, byaldien het misbruik van geestryke dranken daar toe aanleiding gegeeven, en 'er echter nog geene verharding en ontaarting der eerfle weegen plaats hebbe; kunnen bittere, verfterkende, maag-middelen , pag. 272 aangepreezen , ter geneezinge dienen. 20. ) Indien zy door vergiften voortgebragt is, moet een Geneesheer op de volgende wyze te werk gaan. — Als de lyder vergift ingenomen heeft, en dit vermoedelyk nog in de maag huisvest, moet men 't zelve in tyds door 'een bekwaam braak-middel trachten uittewerpen ; anders door krachtig tegengift, (indien dit bekend zy,) 't zelve  over de GEELZUCHT. 291 ve zoeken te verkrachten, en door boven gemelde verzagtende , olyachtige middelen derzelver prikkel en fcherpte weg te neemen, en de uitlozing te bevorderen. — Doch by aldien de Geelzucht door eenen Heek of beet van eenig gedierte veroorzaakt zy; moet men zo te werk gaan, als in deeze gevallen vereischt word. Welk alles ik onnoodig achte hier by te voegen. 21. ) Zodanige Geelzucht ; welke uit heevige gemoedsaandoeningen ontftaat, houdt doorgaans wel van zelfs op, wanneer de driften en de daar door veroorzaakte krampen bedaaren: doch, indien dat niet mogte gefchieden, moet men zulks door middelen, welke de gemoedsdriften bedaaren; namelyk door nieuwe tegenftrydige aandoeningen , en afleiding der gedachten van het aandoenend voorwerp; als meede door zulke middelen, welke den invloed der gemoedsaandoeningen op het zenuwgeftel verminderen, by voorbeeld boven genoemde verdovende en krampftillende middelen, zoeken te bewerken. 22. ) Indien zy uit een zittend keven of belette ontlastingen voortfpruit, moet men door eenen tegengeftelden leevens-reegel, en herftelling deezer ontlastingen, haar geneezen: waar omtrent ik onnoodig achte langer te zyn. Dit zy genoeg ter geneezinge der aanleidende oorzaaken der Geelzucht gezegt: waar voor die geenen,welke boven anderen hiervoor bloot Haan, T 2 zich  292 J. T. van de WYN PERS S E zich byzonder wachten moeten. Ik ga dus ter behandelinge van het tweede genees-inzicht, namelyk der geneezinge van de ziekte zelve, over. .. ., •;• i ■:; öf« 73a:: - 1O0Ö Indien, na het verdryven van derzelver oorzaaken, de Geelzucht zelve niet verdwyne; fchynt men de reeden hier van voornamentlyk te moeten, zoeken in eene in de galblaas opgehoopte en verdikte gal, galfteenen, verloorene veerkracht en verminderde werking der galblaas , galbuizen en des gemeenen galleiders; of zwakheid des Ïichaams, waar door de Natuur verhinderd,word de met 't bloed vermengde gal langs behoorlyke wegen uit te dryven. 'Op wat wyze men nu de éerfte ongemakken moete tegengaan, kan uit het geene in de voorgaande §. N. 6, 7. gezegt is genoegzaam blyken. — Het laatfte kan men door boven genoemde verfterkende, zoo uit- als inwendige middelen , inzonderheid den koortsbast» beneevens zagte buikzuiverende middelen, byzonder Rhabarber en middelzouten, geneezen (s). §. 14. ' Het derde genees-inzicht gebied eenige overblyvende toevallen tegen te gaan. — Zomtyds zelfs vereischt de nood, dat men hier aan, eer aan de andere inzichten voldaan zy, voldoe: dan name» lyk, (s) Zie boven §. 12. N. I ♦ 3-  over. de GEELZUCHT. 293 lyk , wanneer de ziekte zo verre gevorderc en derzelver, toevallen zo heevig zyn , dat men te vreezen hebbe , dat de elendige lyders voor derzelver geweld zullen moeten bukken, en 'er dus geene geleegenheid is de twee eerde optevolgen, eer men het oogenfchyniyk en dringend gevaar eenigzins hebbe voorgekomen. — Om dan aan dit inzicht te voldoen, zal ik de voornaamfle deezer toevallen kortelyk opnoemen, en derzelver beste geneesmiddelen aanwyzen. — Gemelde toevallen dan komen my voor gevoeglyk te kunnen gebragt worden tot de volgende; namelyk: zwakheid, pyn en kramptrekkingen^ ophooping en belette uitwerping der drekfloffen l en ontbindende fcherpte der vochten. Hoe men de zwakheid tegengaan moete, kan, dunkt my, uit het voorig gezegde genoeg blyken. De pyn en kramptrekkingen moet men door het gebruik van zodanige middelen, als de prikkelingen , en door haare verdoovende kracht de vatbaarheid voor aandoeningen, daar uit voortkomende , verminderen, trachten te verdryven. Waar toe1 dan niet alleen boven genoemde verzagtende en verdunnende, maar ook verfterkende, pyn en krampftillende middelen , in 't byzonder de heilzaame koortsbast, heulfap en derzelver verfchillende bereidingen en andere boven (§. 12. N. 3, 5.) genoemde, zoo uit- als inwendige , geneesmiddelen aanpryzing verdienen, — Op dezelve T 3 wy-  294 j- T. van de WYN PERS SE wyze kan men de belette en pynlyke pisloozing, maagpyn, hik, braaking, enz., welke in krampen beftaan, tegengaan. Wat betreft de ophooping en belette ontlasting der drekfloffen. Om deeze weg te neemen, moet men gebruik maaken van de boven genoemde purgeermiddelen; byzonder van die geene, welke door hunnen prikkel de werking van het gedarmte en dus den ftoelgang bevorderen, en het gebrek der galle eenigzins te gemoet komen. Hier toe kan men dan zich van een fterk aftrekfel van Senebladen , Rhabarber en middelzouten , als meede verfcheiden middelen , boven pag. 285 aangepreezen , beneevens de gal van roofzuchtige dieren, met veel vrucht bedienen. — Men moet ook, zoo door verzagtende, als door prikkelende klysteeren, de opgehoopte en verharde drekftoffen zoeken te verdeelen, en derzelver uitwerping te bevorderen. De ontbinding en fcherpte der vochten moet men door zodanige middelen, als de vaste deelen verfterken, de aandoenlykheid verminderen, en derzelver regelmatige werking herftellen, en meede een bederfweerend vermogen hebben, tegengaan. Hier toe verdient in 't byzonder aangepreezen te worden de veelzins nuttige koortsbast? van welken men zich in verfchillende gedaanten, 't zy in poeder, 't zy in afkookfel, aftrekfel of extract, zo op zich zeiven, als in zamenvoeging met andere bederfweerende, verdoovende en ver- fter-  over de GEELZUCHT. 295 fterkende geneesmiddelen, by voorbeeld mynftoffelyke zuuren en wateren, (taalmiddelen, heulfap, pynftillcnde droppels van sydenham, pynftillenden geest van hoffmann, verzoeten falpeeter-geest en diergelyke, naar de verfchillende omftandigheden, met goed gevolg bedienen kan. By deeze middelen kan men zodanige Ïichaams-oefeningen, als de krachten des lyders toelaaten, gepaste wryvingen en. andere uitwendige middelen, boven genoemd , voegen. - De gezegde middelen , daar zy tegen de ontbinding en fcherpte der vloeiftoffen dienftig zyn, verdienen dus ook tegen alle derzelver gevolgen, onder anderen tegen het «ebrek aan voeding en den uitteerenden buikloop , te worden aangepreezen. In 't byzonder ook kan men hier toe, behalven 't aanleggen van pyn en krampftillende pleisters op den buik, van klysteeren uit een afkookfel des koortsbast, met eene goede hoeveelheid van heulfap, of derzelver bereidingen gepaart, welke met goed gevolg dikwyls zyn aangewend, veel goeds verwagten: terwyl men meermaals genoemde, zo uit- als inwendige, verfterkende en bederfweerende geneesmiddelen , beneevens diergelyke ontlast - middelen, tegen de waterzucht gebruiken moet. Hier zoude ik myne Verhandeling kunnen beüuiten: dan, daar uit het voorgaande genoegzaam blykt, dat veele geneesmiddelen in ftaat zyn aan alle drie de genees - inzichten der Geelzucht te T 4 vo1'  296 j. T. vaw de WYN PERS SE voldoen; lust het my nog kortelyk in de volgen.' de §. te onderzoeken, of 'er ook eenige foortmiddelen (fpecifica) der Geelzucht, of zulke middelen zyn, welke deeze kwaal door haare byzondere eigenaartige kracht in alle gevallen onfeilbaar tegengaan , en derzelver vermogen , gelyk door een tegengift een vergift word verbroken, vernietigen kunnen. % 15. Ten dien einde zal ik dan eerst van vooren O priort) trachten te onderzoeken, of 'er zulke middelen zyn kunnen ; om dan vervolgens van schteren (a posterkrï) die middelen , welke als zodanige foort- middelen geroemt, of hier toe raogelyk zouden fchynen gebragt te kunnen worden, nader ter toetfe te ftellen. I. Wat het eerfte aanbelangt. — Nadien, gelyk ik meene te vooren betoogt te hebben, ter geneezinge der Geelzucht de wegneeming haarer oorzaaken volftrekt vereischt word ; zo fpreekt het van zelfs, dat alle derzelver geneesmiddelen hier toe in ftaat moeten zyn. — Daar dan de oorzaaken dier kwaaie van verfchillenden, ja geheel tegenftrydigen, aart zyn, moet 't ook noodzaakelyk volgen, dat men tot haare geneezing verfchillende, ja geheel tegenftrydige, geneesmiddelen rioodig hebbe. ^ Het fpreekt dus van zelve, dat , indien 'er een foort-middel der Geelzuchï  over de GEELZUCHT. 297 zy , het zelve in' alle gevallen moete te pas koomen , en dus niet alleen in gelyke gevallen dezelve , maar ook in verfchillende, ja (wat zegge ik?) in tegenftrydige gevallen geheel en al tegenftrydige hoedanigheden bezitten , en krachten uitoefenen moete: zo da: het by voorbeeld nu door zyn verfterkend en bederfweerend vermogen de {lapheid en de onreegelmaatige werking der vaste deelen, en het bederf der vochten; dan, door zyne verslappende, verzagtende en verdunnende kracht de fterkte en al te groote werkzaamheid der veezelen , en de hier uit voortkomende ontfteekende verdunning der vloei - ftoffen, naar de verfchillende oorzaaken der ziekte en de verfchillende genees-inzichten, moete tegengaan.— Dan, daar zodanig een middel in de geheele Natuur niet te vinden zy, 'tgeen naar de verfchillende omftandigheden verfchillende , ja zelfs geheel en al tegenftrydige, krachten bezitten en vertoonen kan; is ook het aanwezen van een zogenoemd foort-middel der Geelziekte voor ten hoogften onwaarfchynlyk, ja, (wat zegge ik,) voor volftrekt onmogelyk te houden. II. Om hier echter te meerder van overtuigt te worden, zal ik de voornaamfte middelen, welke tegen deeze kwaal worden aangepreezen , of van nut bevonden, kortelyk toetfen. In de eerfte plaats dan komen in aanmerking verfcheiden middelen, welke weegens hunne geele T 5 kleur,  298 J. T. van de WYNPERSSE kleur, waar door zy de geelheid des Ïichaams naar zich trekken en hier door de Geelzucht geneezen zouden, van zommige Jichtgeloovige en bygeloovige menfchen zyn aangepreezen. Dus word by voorbeeld aangeraaden, dat die geenen, welke met die kwaal behebt zyn, hunne oogen aanhoudend op goud zullen Haan, met goudgeele deekens gedekt worden; om met andere belachelyke en onbetamelyke dingen, welker ongerymdheid van zelfs in het oog loopt en in deeze verlichte eeuw geene weederlegging behoeft, den tyd niet te verkwisten. Om deeze reden word van zommige de •wortel van Curcuma onder de foort-middelen geplaatst. Deeze bezit zeeker een kruidagtig, verdunnend , ontbindend, afvaagend en openend vermogen; doch moet hier in voor het uitgeperfre fap of extract van Gras, Scheerling, Dolkruid en andere boven genoemde middelen , (welke in veele gevallen, gelyk aangetoont is, niet te pas komen, in andere nadeelig zyn kunnen,) verre onderdoen. Het is dus te verwonderen, dat geoffroy (/) zelf deezen wortel als van eene byzondere kracht tegen de Geelzucht geroemt hebbe; doch door anderen word hem dit vermogen te recht betwist (u). De wortel van Schelle-kruid (Radix Chelidonii maft) Zie Tract at. de Mat er ia Medica, Tom. II. pag. 47. f» Zie LUöwiG /. c Tom. lil. pag. iïJq, fq.  over de GEELZUCHT. 299 majoris) word ook van zommigen hoog verheeven, ja zelfs van lentilius voor een geheim tegen de Geelzucht gehouden ; en, zeeker is zy van een uimeemend ontbindend, openend en afvaagend vermogen, en kan uit dien hoofde zomtyds, by voorbeeld wanneer die kwaal uit verftoppingen der ingewanden , verdikte gal of galfteenen voortkomt, van goede uitwerking zyn : doch verdient in het geheel niet, zelfs niet in deeze gevallen, onder de foort - middelen geplaatst te worden. Wat den heilzaamen invloed der ft'aalmiddelen, en mynftofelyke wateren, ter geneezinge der Geelzucht betreft. Deeze kunnen wel door het lichaam te verfterken de verftoppingen tegengaan , gelyk ook door de werking der galblaas en galbuizen te vermeerderen de verdikte gal verdunnen, en haare uitwerping zo wel, als die der galfteenen, bevorderen; en verdienden daarom van hoffmann, zelfs na het vruchteloos gebruik van andere middelen, aangepreezen te worden: doch zyn in veele gevallen in H geheel van geen nut, by voorbeeld in zwaare verharding, verbeening der lever en galblaas, enz. Ja kunnen zomtyds niet dan ten hoogften nadeelig zyn , by voorbeeld in eene zwaare ontfteeking derzelver deelen: weshalven zy in 't geheel den fchoonen naam van foort-middelen niet verdienen. Hetzelve geldt ook omtrent het heulfap , pynft'Menden geest van hoffmann, enz.; welke in vee-  3oo J. T.,van de WYNPERSSE veele gevallen, by voorbeeld wanneer de ziekte uit koorcfen , kramptrekkingen , verftoppingen der galblaas, galbuizen en naburige deelen voortkomt, te pas kunnen komen; dewyl zy de werking der vaste deelen reegelen, de prikkelbaarheid vermin^ deren, de uitdryving der prikkelen bevorderen, en dus de oorzaaken der ziekte tegengaan , gelyk zy insgelyks haare toevallen bedaaren. Dan het is 'er verre van daan, dat zy in alle gevallen, by voorbeeld in een knoestgezwel der lever , verharding van de maag en het gedarmte, enz. van nut kunnen zyn; weshalven zy eeven min voor foort-middelen der Geelzucht te houden zyn , als wryvingen, Ïichaams-oefeningen, baden, enz. Eindelyk word van zommigen, in 't byzonder door a. camerarius en w. agricola (V) , schultz (w) , c, r1cha (V) en werl- hof (y) aangepreezen, ja boven andere geneesmiddelen verheeven, het kostbaare gefchenk, van den Heemel ten nutte van het menschdom gedaan, ik meene den heilzaamen bast van Peru ; wiens vermogens ter geneezinge der Geelzucht te recht bewondert worden , en wat nader verdienen ter toetfe geilek te worden. — Dit middel is weegens zyne uitneemende verfterkende , ontbindende , kramp- O) Disf. cit. f>) Disf. de Ictere. (*) L. c.  over de GEELZUCHT. taf krampftillende en bederfweerende kracht alom bekend,, en kan dus in veele gevalien de Geelzucht krachtdaadig tegengaan, ft) Het komt dus te pas, en kan van een uitfteekend nut zyn, in eene Geeli zucht uit eene verzweering der lever en andere deelen ontftaande, geiyk boven gezegt is; in welk geval deszelfs nuttigheid aan zyne verfterkende erf krampftillende kracht, waar door het de werking van het vaatgeftel verfterkt en reegeit, en dus de verzweering en eene gelukkige uitwerking of verplaatzing der etter en de geneezing bevordert, fchynt te moeten worden toegefchreeven. 2,) Hét kan ook, gelyk boven gemeld is, van nut zyn, wanneer de Geelziekte uit eene verftopping der lever en naburige ingewanden ontftaat. In dit geval immers kan dit heilzaam geneesmiddel, door het vaatgeftel te verfterken, de krampen te bedaaren, derzelver reegelmaatige werking te bevorderen, en mogelyk ook door een byzonder ontbindend vermogen, de ftilftaande en verdikte vochten1 verdeden en verdunnen , en dus de verftopping ontruimen; te meer, indien het met andere ontbindende middelen gepaart gaat. 3.) Kan dit middel met uitfteekende vrucht worden toegedient, wanneer opgehouden of verdikte gal, of galfteenen, de Geelzucht veroorzaakt hebben: wanneer het niet alleen de daar uit ontftaane krampen en pynen bedaart; maar ook door de galblaas en galbuizen te verfterken, en haare werking te bevorderen en te reegelen,  30a j. T. van de WYN PERS SE len, en mogelyk ook door eene byzondere ontbindende kracht, de verdikte gal ontbinden, de fteenachtige aanzetfels der genoemde deelen losmaaken, en deeze zo wel, als de wormen en galftee» nen, uitdryven kan. — Dit heerlyke geneesmiddel word uit dien hoofde te recht teegc-n de galfteenen van werlhof (z) en anderen geroemt; en geen wonder, dat het in de epidemifche galkoortfen van den jaare 1722, welke met galfteenen gepaart gingen, en voor veelen doodelyk waaren, het eenig en heilig plechtanker was, en veele, zo fleepen* de, als fcherpe, kwaaien voorkwam; gelyk c. ric h a ondervonden, en in zyne Confntutiones Epi* demica Taarinenfes aangeteekent heeft. 4.) De koortsbast kan tegen eene geelziekte, welke op kramptrekkingen der galblaas, galbuizen, en naburige deelen volgt; en uit dien hoofde, wanneer deeze kwaal door heevige gemoedsaandoeningen, moederkwaaien, enz. veroorzaakt is; zo op zich zeiven, als met andere verfterkende en de gevoeligheid en prikkelbaarheid verminderende, uit- en inwendige, geneesmiddelen gepaart, met gelukkig gevolg worden toegedient. 5.) Door zyne verfterkende kracht kan hy ook, voornamentlyk als derzelver gebruik met dat van andere verfterkende en prikkelende, zo uit- als inwendige , middelen gepaart word, de verlamming der galblaas, en de daar , (2) L. c.  over de GEELZUCHT. 303 daar uit voortfprukende Geelzucht, geneezen, 6.) Deeze bast komt ook te pas , wanneer de Geelzucht door wormen veroorzaakt is; welk wormdryvend vermogen door veele Geneeskundige Schryvers is aangeteekent 7.) Eindelyk, wanneer deeze kwaal op koortfen volgt of dezelve verzelt, kan dit heilzaam geneesmiddel, weegens zyne genoemde en mogelyk andere nog onbekende vermogens, van eene onbegrypelyke nuttigheid zyn; dewyl het niet alleen de koortskrampen bedaart , maar ook teevens door zyne verfterkende kracht de uitwerping der ziekte-ftoffe bevordert, en de na de koortfen overblyvende zwakheid krachtdaadig tegengaat, en dus de Geelzucht volkomen verdryft. Het is dus geen wonder , dat richa van dit middel in de Geelzucht, welke zich in den jaare 172a by kwaadaartige en hardnekkige, zo tusfchenpoozende, als fcherpe, koortfen voegde , zulk eene heerlyke uitwerking, als boven gezegt is, heeft gezien; en het word dierhalven met het grootfte recht, zoo van deezen Schryver, als van camerarius, schultz, werlhof en anderen, in deeze gevallen als een heilig plechtanker geroemt. — Dit geneesmiddel dus, zo ooit een middel, fchynt den fchoonen naam van foort-middel tegen de Geelzucht te ver- die- 00 Zie inzonderheid het Vllh Deel der Handelingen van het Geneeskundig Genootfchap, Servandis Civibus.  m 304 j. T. van de WYNEER SSE dienen: dewyl hec derzelver oorzaaken krachtdaad dig teegengaac, de ziekte zelve geneest, en haare toevallen , gelyk boven gezegt is, verdryft. — Doch jammer is bet, dat het niet in alle gevallen te pas komt, en dikwyls vruchteloos moet worden toegedient i by voorbeeld in zommige verzweeringen , verouderde verftoppingen, verhardingen, verbeening, enz. der lever en andere ingewanden, veele wonden der hersfenen , enz.; ja zomtyds ten hoogften nadeelig zyn moet: by voorbeeld in eene ontfteeking deezer deelen , enz.; en uit dien hoofde geenzins met den uitmuntenden eernaam van foort-middel pronken kan. — Van dit geneesmiddel geldt dus zo wel, als van andere middelen, gelyk camer.ar.ius (£) wd aanmerkt; Tempor ibus medicina valet. Data tempor e, prodest, Et, data non recto tempor e, China nocet. Uit het voorgeftelde meene ik dan op goeden grond te befluiten, dat 'er geene foort-middelen tegen die ontzachelyke kwaal zyn , en nimmer kunnen gevonden worden; en dierhalven zodanige Geneesheeren, wélke in alle foorten van Geelzucht zonder onderfcheid dezelfde geneesmiddelen voorfchreeven, ten hoogften verdienden van ga-' lenus beftraft te worden. „ Die Geneesheeren „ im- (*) L. c. pag. 221, /f.  over de GEELZUCHT. 305 >, immers, merkt lunwig (Y) te recht aan, „ fiellen zich nel belachclyk aan, die uit ligt ge„ loovigheid en by geloof in de uiterlyke gedaante „ der natuurlyke lichaamen, en voor al van eeni„ ge deelen der planten, eenige overeenkomst tus„ fchen een ziekelyk deel en een geneesmiddel „ meenen te ontdekken ; en geen zagter verwyt „ verdienen zy , welke aan byzondere kwaaien ,, byzondere geneesmiddelen, als zo genoemde foortmiddelen, zonder de ziekte zelve nauwkeurig „ gade te /laan, tcefchikken ". Ridendi quidem funt Medici nimis creduli & fuperflïtiofi, qui in fignaturis corporum naturalium, & imprimis partium plantarum, aliquam Convenientiam panisi morbo affectce, cuni remedio invenire volUerunt: neque mitiorem cenfuram merentur , qui fïngularibus morbis fingulaiia medicamenta , fine accurato morbi ipftus examine, ut fpecifica ftc dicta , accommodant. (c) L. c. Vol. IIJ. pag. 189. (De overige Verhandelingen tot deeze Vraag behoore* de zullen binnen weinige weeken, onder den Tytel van 12de Deels Tweede Stuk, het licht zien.) XII. deel. V