492 VIL ANTWOORD op de VRAAG „ len zag te regt komen: onder anderen een aan„ zienlyke Dame, welke door een hauftus van één „ grein ipecacuanna en één once aqua menthcs „ met | van deszelfs geest en zo veel fuiker, van „ een lamheid herftelde, die over de twee jaaren „ geduurd hadt. De andere lyderes was mede een „ fatfoenlyke Dame, welke, veel kinderen gehad „ hebbende, langen tyd aan een zogenaamde fca„ bies of catarrhus vefica gelaboreerd hadt, en on„ der het gebruik van één grein van dit middel met „ drie deelen extractum agrimonia, om de drie „ uuren herhaald, en eenigen tyd vervolgd, insge„ lyks volkomen herftelde (T)". Alskragteloos kan men dit middel maaken wanneer hetzelve met een gedeelte opium (k) ingegeeven wordt. Hierom kan het gezegd worden een tegengift van 't opium te zyn. Dat dit zo zy , blykt uic het pulvis diaphoreticus Doveri , 't welk tot een geheel dragma, zonder nadeel, gegeeven wordt, fchoon daarin vyf greinen opium en gelyke kwantiteit ipecacoanna bevat wordt. De Heer smit, een beroemd Geneesheer in Londen, genas een meisje , welke zig van kant zoekende te helpen, een geheel once van een tinc- tu- (J) Nat. en Gen. Verhandeling over de ziektens, welke uit de gefteldheid van 't Vaderland voortvloeien, door I. ]. VAN DEN BOSCH, pag. Ó02 fcqq. (Je") Heulzap.  494 VII. ANTWOORD op de VRAAG zonder eenige werking te doen, uitgebraakt wordt. Het veiligtte ter werking is, geen vogten te doen gebruiken, voor dat de lyders walging en neiging tot braaken ontwaar worden. M. akenside meent dat twintig grein ipecacoanna , na gedaane aderlaating, tot een braakmiddel in de roode-loop voldoende is (n). Baldinger (o) is van gedagten, dat in de loop, met hardnekkige koortfen verzeld, men niet vroeg genoeg de ipecacoanna met rhabarber geeven kan, in zulke kleine gifte, dat noch braaking, noch fterke afgang daardoor worde verwekt. Lorens O) zegt, in de roode-loop, na gedaane aderlaatingen en klisteeren, kan men de ipecacoanna tot veertig grein geeven. — Ook denkt hy, dat men by vervolg de ipecacoanna en rhabarber, ondereen gemengd, geeven kan. Stork Qf) geeft in de roode-loop, als de lyders van zwaarte voor 't hart en walging klaagen, en geen eetlust hebben , vyfentwintig grein van deezen wortel. Hier uit ziet men, dat de een en ander 'er voor is, C») In Commentaria de dyfenteria. Qo) e. baldinger vonden Krankheiten einer Armèe, aus eigttcn JVahrnehmungen in den letztern PreusfifcheFeldzuge, n;it practijcien Anmerkungen aus den besten Schript(lellern. (_p~) f. A. lorens de morbis deterioris nota, Gallorum castra trans Rhenum pta ab anno 1757 &d 1762 <«• festantibys. (?) Annus medicus [ecundus.  ovEit de BRAAKMIDDELEN. 405 fs, om de ipecacoanna met de rhabarber re geeven ; anderen zyn van meening, dat zulks on- noodig is, om dat dit middel, op zig zeiven gegeeven, goede werking doet (V). Van swieten (j) fchryft in de roode-loop vyfentwintig grein ipecacoanna voor, om te doen braaken. H a u t e s 1e k k (f) genas een man , by wien de loop in de roode-loop overgegaan was, na gedaane aderlaating , door vyfentwintig grein van deezen wortel. Dezelfde (iï) meldt , een Jongeling van de roode-loop door tien grein en eenige verzagtende klyfteeren herueld te hebben. Menuret (y*) tekent aan, onder de geneeskundige waarneemingen, te Montelimart, geduurende den jaare 1765, gedaan, dat de roode-loop, waarby veel flym ontlast wierdt, door de ipecacoanna, en by vervolg door buikzuiverende middelen met rhabarber geneezen is. I. j. van den b osch (w) , fpreekendeoverde geneezing van de loop en roode loop, zegt: „ in- „ tus- (t-~) Fermischte Bemerkungen ttnd Unterfuchungen der ausübenden Arzeneywis[eii[chapt von george heurman, Doctor und Propesfor. (O Over de ziektens der heirlegers, door den kundigen ' van der haar vertaald. (/) Recueil d'obfervations de medicine des Ilospitattx mi^ lil air&s pait et redigé par M. riciiard ii autesierk.-. Cu) Eodem loco. (v) In 't zelfde Werk. (wj In zyn voorgem. Werk, pag. S16. Ii 2  496 VII. ANTWOORD op de VRAAG „ tusfchen komt het voornaame der geneezing ne„ der op "het uitdry ven van de bedorven gal door „ zagte braakmiddelen, waar onder bovenal de ipo„ cacoanna uitmunt". Een man, oud ruim zeventig jaaren,kreeg voor byna twee jaaren een flymberoerte, waarvan hy in zo verre herftelde, dat alleen een lamheid in den regter arm overbleef; dan hy was geduurig gekweld met ontlasting van veel flym uit den mond, en hadt weinig eetlust, waar tegen eenige amaricantia (V) met corroborantia fjy) gegeeven zynde, hy eenigzints herftelde. Deeze zelfde man wierdc in 'c midden van deeze zomer aangetast door een fterke diarrhaa, verzeld met geduurige neiging tot braaken, zonder de minfte pyn in den buik of perfing. Dien dag, waarop ik by hem geroepen wierdt, hadt hy byna tagtigmaal ontlasting gehad, verzeld met fterke rommeling en beweeging in de buik-ingewanden. Ik gaf hem rhabarber met een opflorpend middel, zonder eenig voordeel; daarna gebruikte hy pillen uit twee fcrupels Extract, cort. peruv., om te verfterken, en tien grein cortex radicis ipecacoanna, tot pillen van drie grein gemaakt. Van dezelven nam hy alle uuren twee. Den volgenden dag hadt hy geen neiging tot braaken , hadt zesmaal ontlasting gehad, en des daags daarna was de diarrhaa geheel opgehouden. Na Cx) Bittere middelen. (jO Verfterkende middelen.  over de BRAAKMIDDELEN. 497 Na dat de vrouw van L. H. in April van dit jaar (j 78 O ruim vierentwintig uuren een Herken afgang met bloed verzeld en zwaare perfing geleeden hadt, deedt zy my roepen. Zy had zeer fterk de koorts, en loosde meer bloed dan drekftoffen; egter zag ik de ziekte niet aan voor een dyfenteria, dewyl hier ter p!aatfe,zedert dat elders de roode-loop heerschte, niemand daardoor was aangetast. Haare jaaren , om de ftonden te krygen, waren verloopen; en daar zy volbloedig was, moetende, om haar beftaan te vinden, zeer veel beweeging doen, befchouwde ik deeze tegennatuurlyke ontlasting der bloedvaten, als een gevolg van te fterke beweeging der ingewanden O); waarom ik, eene ruime aderlaating in 'c werk gefteld hebbende, eene tegenftrydige werking derzelven tragtte te weeg te brengen, door een mengfel met eenige greinen ipecacoanna (a), waarvan zy alle twee uuren een lepel vol gebruikte. Van de twee eerfte braakte zy, en het overige , hoewel geduurig walging geevende, ontlastte naar beneden. Onder het gebruik daarvan hield de bloeds-ontlasting op: waarna ik, rhabarber met (2) Motus peristalticus inttsünorum, fa) Aq. decoct. hordei — Menth. Sa unc. ij. Vini rhenan, rubr. aa unc. j. Pulv. cort. radicis ipecacoann. gr. xij. Mell, albisfim. dr, ij. M. Ii 3  5o2 VII. ANTWOORD op de VRAAG foldaat aangetast door zyn gewoon epileptiek toeval. Lang bleef hy als leevenloos leggen. De omftanders dienden hem uitwendig prikkelende middelen toe; dan hy bleef in den zelfden ftaac. Geroepen zynde, liet ik hem een gedeelte ipecacoanna , op wyn getrokken, in de keel gieten. Onder een fchreeuwend geluid gaf hy veel flym over, en kwam langzaam tot zich zeiven. 't Byzondere was, dat, daar hy om de agt of tien dagen dit toeval gewoon was te krygen , hy nu byna vier weeken vry bleef. Zeker heeft hier de flymftoffe de vallende ziekte verwekt. Ongelukkig is het voor dusdanige lyders, dat zy geen gelegenheid hebben, uit gebrek van geld, zich te doen geneezen. De Rotterdamfche Geneesheer s. g. de monchy (/*) zegt: „ quid, quod magis ipfa ipeca„ cuanhce radix, minoribus dofibus per intervallet „ propinata, vim fenfitivam ex morbo extinctam „ rejüscitat. Sic virtus fenfitiva, post infultus apo„ plecticos feliciter paperatos, adhuc obtufa, nullo „ medicamine, quam memorato, citius certiusque „ in integrum reftauratur". In den verouderden witten vloed kan de ipecacoanna haar nut te weeg brengen (T). Mangetüs (V) heeft (//) In dispertations de Medico optim. nat. et obferv. et iit it. Lugd. Batav. 1774. pag. 107. 0') I. j. van den bosch loc. citat. pag. 783. 00 Biblioth. medic. pract. Lib. VUL et 1. j. van den bosch loco citat. pag. 762.  over de BRAAKMIDDELEN. 503 heefc de bloedfpuwingen, hec bloed - wateren , de vloeijing der heemorrlmdes, ja fterk en overvloedig neusbloeden, door hec gebruik van de ipecacoanna geneezen gezien, en is nooit klaarder overtuigd geweest van de kragc van deezen wortel in het ftil]en van bloedvloeijingen,dan in die van den uterus. In 't bort (/) gebruikt men de zagtfte braakmiddelen ; de ipecacoanna ■ wortel wordt daarcoe opgegeeven (?/;), en ik heb van dezelve in deeze ziekte altyd goede werking gehad. Wanneer by Podagristen de zieke ftoffe in de maag gebragr is, en, de herfenen door medegevoeligheid daardoor aangedaan zynde, de lyder geen pyn fchynt te hebben , komt deeze wortel niet alleen te pas, maar overtreft alles in die omftandigheden. Wanneer zodanige lyders verward en bedwelmd fpreeken, met geduurige neiging tot ilaapen, bedriegt men zig, als men dit voor ontfteeking der herrenen aanziet; aanftonds moet 'er één of twee fcrupels ipecacoanna aan zodanige lyders gegeeven worden, om daardoor braaking te veroorzaaken, ten einde de drukking der maag zenuwen weg te neemen. Byaldienzy klaagen over pyn voor 't hart, met vermindering van pyn in armen en beenen, is het niet goed dit middel tot een ruime gifte te geeven; men moet dan meer trilling en fchudding in 't lichaam tragten te maaken, (0 Cholera. \m) I. j. van den bosch loco est, pag. 815.  OVER. DE BRAAKMIDDELEN. 505 Hy is toe heden, zynde nu vier jaaren zyn ziekte verleeden, zo wel by zyn zinnen, als ooit te vooren. Door 't onmaaiig gebruik van anys brandewyn (fpiritus anifi) vertoonde zich de dolheid in een boerin, welke voor weinig dagen voorfpoedig verlost was. De kraamzuiveringen waren opgehouden; zy wierdt zo raazende, dat zy,ter vermydingvan ongelukken , moest gebonden worden. Na een ruime aderlaating gaf ik haar een half once ipecacoanna-wovtel, in witten wyn getrokken. Een groot uur verloopen zynde, zonder daarvan de minne werking te zien, gaf ik haar nog twee dragma's in fubftantie met koud water, waardoor zy van onderen en boven een Hinkende ftoffe, eenigzints met bloed vermengd, ontlastte, met dat gevolg, dat zy, afgemat zynde, in flaap geraakte, de kraamzuivering zich vertoonde, en zy langzaam herftelde. Een vrouwsperfoon, door zich boosaartig gemaakt te hebben in razernye vervallen, gebruikte na dat twee ruime aderlaatingen waren verrigc, een mengfel, waarin een half once ipecacoanna-wortel, doch zonder de minfte neiging tot braaken. Dan des middags, daar zy niets wilde drinken, haar gezegd zynde dat zy vergiftigde fpyzen gebruikt hadt, het geen zy geloofde, dronk zy, ter ontlasting van 't vermeende vergift, ten minften agt fpoelkommen met laauw water, waarop zy eindelyk begon te braaken. Uit dit laatfte zien wy, dat het drinken de braak- mid-  5o6 VIL ANTWOORD op de VRAAG middelen werkzaam maaier, en dat men veelal te leur gelïeld word door de lyders, als zy na hec gebruik van braakmiddelen geen genoegzaam vogt gebruiken. In de hypochondrie, uit flymftoffe in de eerfte wegen voorkomende, is deeze wortel een voldoend middel ter ontlasting. Een oude Dame wierdt voor ruim vier jaaren met zwaare hypochondrie bezogt, verzeld met zwaarte in de maag en drukking voor 'c hart. Ik gaf haar één dragma ipecacoanna ia fubftantie, waardoor zy binnen een half kwartier uur aan 't braaken raakte, veel taaien flym ontlastte, door eenige afgangen gevolgd. Die zelfde Dame kreeg deeze ziekte op nieuw voor ruim één jaar. Ik gaf haar de zelfde gifte, en na fterke braakingen ontlastte zy op 't laatst eene famenhangende ftymftoffe, welke een zuuren reuk van zich gaf. Zy is herfteld door 'c gebruik van verdere middelen; doch zeer langzaam. In de ongedaanheid , wanneer by vrouwen de Honden zyn agtergebleeven, heb ik deezen wortel zeer voldoende bevonden, wyl in deeze ziekte dit middel, in zeer geringe kwantiteit gegeeven, om meerder uitwaafeming en fchudding in 't lichaam te veroorzaaken, nuttiger is, dan dat hetzelve tot -die hoeveelheid gegeeven wordt , dat de lyders daarvan fterk braaken. Wanneer de ftondenverwekkende middelen niets uitrigtten, heeft dit middel, op die wyze toegediend, dikwils de verlangde werking gedaan. In  over de BRAAKMIDDELEN. 511 6 wie ten (£) aan die zwak zyn, dit middel tot een half dragma. Des zomers geeft de Heer t heden (V) deezen wortel, wanneer hy in de derdendaagfche koortfen braaking noodig vindr, en des winters den braakwynfteen. Is de ipecacoanna des winters, en de braakwynfteen des zomers minder werkzaam ? Omtrent den tyd maakt celsus onderfcheid, zeggende (d) : des winters is het nuttiger te doen braaken dan in de zomer, best in den herfst. Heurman O) merkt aan, dat een grein van de radix ipecacoanna in de anderendaagfche koortfen wel walging, maar geen braaking geeft. Dezelfde agt onnoodig in deeze ziekte dit middel met rhabarber te mengen,dewyl het alleen zeer goede werking doet. Drie grein ipecacoanna, met twee grein opium tot een pil gemaakt, zyn in fommige galkoortfen zeer nuttig, daar de ipecacoanna op deeze wyze gegeeven niets dan een zagte afgang verwekt, want het opium neemt de kragt, waar door dezelve braaking verwekt, weg, en men kan de ipecacoanna als een nuttig t'zamentrekkend en zagc prikkelend ff) Over de ziektens der Heirlegers. (c) Neue Bemerkungen und Erfahrungen zur Bericherung der wund-artzeneykunst ttnd medicin von joh. Christ. t heden- (d) Celsus de Medicina pag. 87. Qe') Vermischte Bemerkungen und Unterfuchungen der ousübenden Artzneywisfenfchaft von cheurmaw Doctor nnd Profesfor. Kk 3  51 a VIL ANTWOORD op de VRAAG lend middel gebruiken, terwyl het opium alle tegennatuurlyke bewegingen, door de fcherpte der zieke ftoffe , of ook door prikkeling van de geneesmiddelen veroorzaakt, ftilt, en de natuur tyd gewint, om het evenwigt tusfchen de vaste en vioeibaare deelen te herftellen (ƒ). Boerhaave geeft om in eens te gebruiken een fcrupel van den wortel der witte ipecacoanna , in koortfen uit het gebruik van te veel fpys (g> In kwaadaartige koortfen, waarby zich de loop, gevoegd had, gebruikte medicus (A) een braakmiddel uit dertig of veertig grein van deezen wortel. In galagtige rotkoortfen, als de tong zeer vuil en de fmaak zeer bitter is, geeft de Heer tolle (?) vyftien grein ipecacoanna met een grein braakwynfteen , en by herhaaling geeft hy de ipecacoanna tot vyfentwintig grein met tien grein zuivere jalpeter. In afloopende koortfen met ftuiptrekkingen komt na gedaane aderlaatingen, de ipecacoanna tot tien of ten hoogfte twaalf grein te pas (k). In TH Oeconomical and medical ohfervations in twfi parti fromthe Jear i7<8 to the Jear 1763' inelufive tendmg to the improvemcnt of Military Hospitals, and to the cure of camp difeafes incident to foldiers &c. m a Letter from Mr. boonë to, Dr.s brocklesey. (e) In materie Medica (V) F. c. medicus Verramelingen yan Geneeskundige, Waarneemingen, pag, 173. • „ nf„ „u n«r. CO In obfervat. Medic. Chirurg., liga propoftta ab auc fOte j..freu. tolle. y' (k) Idem.  over de BRAAKMIDDELEN. 513 In felle afloopende ziektens (febres acutaé) ter Wegneeming van zwaarte in de maag met geduurige neiging tot braaken, 't welk door verfcheidene gegeevene laxeermiddelen niet konde overwonnen worden , gaf de Heer storck twintig grein ipecacoanna , een grein tartarus emeticus en tien grein fal polychreston (ï). Dit poeder heeft zeer veel taaije flym doen uitbraaken , en kort daar op is de benauwheid voor 't hare en zwaarte in de maag verdweenen , en de lyders waren veel beter; dan het braaken heeft de maag, reeds door fterk hoesten afgemat, meer geprikkeld , en pynen in de borst en voor het hart verwekt. Zoude die laatfte wel plaats gehad hebben , als de radix ipecacoanna, al was het in meerder kwantiteit, op zich zelve gegeeven was?Mooglyk heeft de braakwynfteen, aangezet door 'c fal polychreston, te veel geprikkeld, de maagzenuwen van deeze lyders, door de koorts en laxeermiddelen reeds verzwakt, te fterk aangedaan, en daardoor de veerkragt van de maag voor een groot gedeelte brnoomen. Dan wie kent de kundigheid van dien Weener Geneesheer niet? Wie twyfelt aan 's mans voorzigtigheid ? Wanneer voor weinige jaaren hier en in nabygelegene plaatzen galagtige rotkoortfen heerschten, heeft my de ondervinding overtuigd, dat ik met (7) Annus Medicus Secund. pag. 31. Kk 3  óver dé BRAAKMIDDELEN. 517 de antimonie, en vooral de opgeheven kwik , de rokken van de maag kan doen ontvellen, en in 't zenuwgeftel toevallen veroorzaken, waarop de dood volgt. De witte vitriool (w), by paracelsus en anderen van dien tyd in groote agting,doch zedert-de kragt van de ipecacoanna bekend is, weinig of byna niet meer in gebruik, is een zout van een fcherpen te zamentrekkenden fmaak, voortgebragt door een vitriolisch zuur , met yzer , koper, zink of wel met eenige andere aarde vermengd. Hierom kan men weinig ftaat op deszelfs zuiverheid maken. Offchoon men de witte vitriool fmelt, doorgiet , en gedroogd zynde, dit twee- of driemaal herhaald , blyft egter de fcherpe kragt, welke dikwerf ongemak in de ingewanden nalaat; weshalven ik meen, dat men voorzichtig doet met dezelve niet inwendig te geeven. Platerus (V) geefc een geval op, waarin na 't gebruik van de vitriool de dood volgde. Het turpethum minerale, uit de opgeheeven kwik in water ontbonden, en doorgelekt zynde, door 't olie van wynfteen (y) nedergeworpen, beftaande, wiens gifte tot vyf grein bepaald word, meen ik dat ruim zo gevaarlyk is, als de mercurius vita. Het (»0 Vitriolum album. (*■) Obfervat. Medic. pag. 781. (j) Okum tartari. Kk 5  5i 8 VII. ANTWOORD op de VRAAG Het glas van fpiesglas (z), uit antimonium bereid, een bergftoffe uit de natuur der metaalen: Deeze bergftoffe is blinkend, zwaar, lood ver wig en breekt ligr,met ftreepen, als lange naalden, tezamen gefield; de onvervalschte moet roode flippen hebben, en wordt in de metaalgroeven in Hongaryen, en in de Mynen in Vrankryk gevonden. Dit bereide fpiesglas wordt tot tien of twaalf grein in een once wyn gedaan, een nagt getrokken , en daarna doorgelekt , tot een gifte gegeeven. Een half dragma in fubftantie gegeeven doet braaken , maakt afgang, benauwdheid, zweet en bezwyming. Zo iemand twee of drie grein neemt, brengt hy zich in grooter gevaar, dan dat hy viermaal zo veel hdkborus nam; want alle vogten veranderen (a). Een lyder, anderhalf once aftrekfel van antimonie ingenomen hebbende, is, na fterke braakingen en veelvuldige afgangen, geftorven. — De reden van *t gevaar in *t gebruik van dit middel is, dat al de braakkragt in deszelfs vast zout begreepen is, welke de zwakke natuur buiten ftaat ftelt uit te dryven (b). Wanneer men een fcrupel vitrum antimonii in agc ponden wyn doet, en te zamen laat trekken, zal deszelfs wyn zo hevig famentrekkend worden, dat daarvan vier oneen ingenomen, in de maag (2) Vitrum antimonii. (a) H, b o e r 11 a a v e de moré. nervor. Tom. II. pag. 300. \b) Kerkrincius in Comment. in currum triümfh, antiman, pag. 142.  over de BRAAKMIDDELEN. 521 „ Eïïeborus periculofus fanas carnes habentibus „ qulppe convulfionem efficit" (r); waarvan hollerus (j) deeze reden geeft: daar de helleborus de vogten fterk fchud en beweegt-, en zo 'er geen fchadelyke vogten in 't lichaam gevonden worden , fchud dezelve de noodzaakelyke vogten , welke naar zich genomen hebbende , worden de vaste deelen verdroogd (en voornamelyk de zenuwen) , waardoor ftuipen uit ontlediging. Dit zy genoeg, om het gevaarlyke van dit en de vorige braakmiddelen te doen zien. ; Van de ricinus (7), cataputia (uj, 't zap van de wilde concommers (V), wilde wynruic (w), zal ik niets melden, daar genoegzaam bekend is, dat deeze braakmiddelen, fterk werkende, niet dan aan fterke menfehen, en 't geen fomtyds nog met groot gevaar verzeld gaat, moeten gegeeven worden. Middelmaatige braakmiddelen , als de hazelwortel (x), de bladen van de gratiola (y), by de oude Geneesheeren niet zeer bekend (2), van cyclamen (#), de fchors van vlier, 't zaad van Lom- (f) Hl pp 0 c. apnortsm. /eet. 4, aph. 10. m Loco citat. pag. 1Ö2. (O Wonderboom. («} Springkruit. (v) Cucumeres afmini. ?w') Ruta pratenfis. \x~) Azarum. Xt> Kleine vingerhoed. (z) Schbodkri pharmacop imperat. m 5]. Bacc. lauri \ ') 0. junip. | iij. Sm. ^«67 ere/. §j. iSc/W. tenuif. ia- f. masfay add. mei. optim. fêüj. ut f. f. a. conferva. Dit liet ik voor 'c gebruik bewaaren, en haar dagelyks een kwantiteit toedienen, waarvan zy om 'c uur twee brokjes als een kastanje gebruikte. Hier na wierd de pols fchielyk voller, de lyderes kreeg meerder trek tot fpyzen , en was zo zwak niet meer; dierhalven gelastte ik haar, om dagelyks meer van het conferf te gebruiken, en het bovengenoemd oplosfend en pisdryvend mixtuur wierd daarenboven zo als voorheen van haar genuttigd. Na eenige dagen deeze medicamenten genooten te hebben, wierdc zy niet flimmer, maar de pyn in 't regter been wierd zo geweldig, dat, wanneer zy hoestte, de pyn (zo als zy zeide) ondraaglyk was, en dezelve geheel en al na boven aan de heupen zig verfpreidde; doch het been fril houdende, gevoelde zy geen pyn; dierhalven gelastte ik 't volgende te gebruiken.  WAARNEEMINGEN. 565 fy. Camph. dr. j. Solv. terend, in mortar. in ol. amygd. dulc. |j. F. linim. om van cyd tor tyd te fmeeren. Ik had gelast het been eerst fterk te wryven met heete vvolle lappen, en daarna met hec voorf. linimenc te fmeeren. De pyn verminderde hiervan niecs, en 'c fcheen als of hec regter been en voet iets dikker waren geworden: de pyn in de borst gevoelde zy toen niec meer,de eetlusc was egcer reedlyk,en de kragten begonden weder te komen; de pols was reedlyk vol, de afgang natuurlyk, zy konde beter flaapen, maar waterde egter niet fterk. Ik fchreef haar toen 't volgend poeijer voor: VjL. Pulv. rad. fquil. gr. vj. Nitr. pur. gr. xij. Cinnamom. gr. ij. M. F. pulv. En tot opbeuring, als mede tot een diureticum, de conferva Jïomachica te vooren gemeld. Ik liet haar dan drie dagen agtereen 's morgens gebruiken pulv. rad. fquil. gr. vj.; maar bemerkte 'er geen effect van. Zy loosde niec meer pis dan nacuurlyk, en zeide my, dac zy fchommeling van water in den onderbuik vernam. De pyn in de beeNn 5 nen  $66 WAARNEEMINGÈN. nen was 'c zelfde; zy had zwaare hoofdpyn; waarom ik haar de bovengem. hauftus paregoricus des avonds weder liet gebruiken. Hierop cesfeerde de pyn, maar intusfchen had ik geconfuleerd met den Wel Ed. zeer geleerden Heere philippus joh. looff, Med. Doctor te Groningen; na welk confult Zyn Ed. my fchreef, dat hy van fentiment was, dat de materia febrüis zig hier of daar in het lighaam nog ophield, en wel voornaamlyk in de regter dye en been, zo dat hy my aanraadde een gifce van anderhalf once cort. peravian. in twee dagen te laaten gebruiken, en vervolgens een mixtura fpirituofa ordonneerde, om het been en de dye daar mede te beftryken. Doch by het gebruik van de cort. peruv. fchreef ik haar 'c volgende voor: §£. Sum. abj. 3 vj. , inf. f. q. aq. col. %x. add. [al. dbf. gr. xx. Sp. junip. % ij. M. driemaal 's daags vier theekopjes. Vervolgens liet ik haar, wegens de pyn, die zig weder verhefte, driemaal 's daags het been en de dye wryven met het volgende van den Heere Dr. JLOOFF.  WAARNEEM INGE N. s$Z fy. Spirit, matrkal. § ij. Spir. vin. camphor. |j3. Sal ammoniac. dr. ij. M. De pyn luisterde hier niets na, waarom ik genoodzaakt was haar alle avonden het bovengenoemde rustverwekkend middel toe te dienen. Daarenboven liet ik by het evengenoemde pisdryvend mixtuur de cortex op de volgende wyze gebruiken. T$L. Conferv. flomach. % iij. P. cort. peruv. \ j 0. Rob. juniper. \ M. in twee dagen te gebruiken. Zy kreeg op 't gebruiken van deeze (ïomachka en roborantia een fterke pols, wat meerdere kragten en goeden eetlust; dieshalven hield ik met deeze medicamenten eenige dagen aan; doch de dikte der beenen minderde niet veel; de pyn in de heup enz. bleef continueeren, en bepaalde zig nu op de hoogte van den trochanter major. Zy had hier by een diarrhaea gekreegen, verzeld met krimping in den buik. Geene andere toevallen in haar bemerkende , ordonneerde ik weder;  waarneeming;en. 502 vlug; de pols was redelyk wel; doch zy had geen afgang gehad, gevoelde weinig pyn in 'c been, had grooten eetlust; de beenen fcheenen dunner te worden ; zy waterde niec meer dan natuurlyk; waarom ik haar alle twee uuren een lepel liet gebruiken van de bovengem. emulfw fquillae. 's Morgens haar wederom een vilice geevende, zeide zy my, zeer wel gerusc te hebben; de pyn in 'c been was lydelyk. Ik gelastte om dien avond, zo als op de voorige, de hauftus anodynus te neemen, en wyl zy niet veel waterde 'c volgende. £*. Pulv. rad. fquil. recent. 3 ij. inf. vini rhenan. "jviij. diger. p. calor. aliq. dies. Hiervan liet ik haar nugteren een lepel vol gebruiken, 'er by gelastende, zo daarop niet ras veel pis geloost wierd, om dan 's middags nog één te neemen. Weder by haar komende, vond ik haar redelyk vlug; maar zyhad geen afgang gehad; de pyn was niet zo groot; zy waterde zeer weinig van de fquilla. Ik liet ze daarom alle twee uuren een lepel vol gebruiken, en vervolgens tot een laxans toevoegen een mixtuur uit jalap. fal tart. &c. Op den anderen dag verklaarde zy my nog geen afgang gehad te hebben; zy waterde niet meer dan natuurlyk;de pyn in 't been was niet fterker; waarom  #0 WAARNEEMINGEN. om ik haar des avonds de hauftus anodynus weder liet gebruiken. Haar weder bezoekende, vond ik haar op den vloer. Zy zeide my, des avonds te vooren fterke afgang gehad te hebben; de pyn in 't been wierd minder; de zwelling der handen was ook zo fterk niet; zy waterde egter niet meer dan natuurlyk, en had een redelyk fterke pols; waarom ik de zelfde medicamenten bleef voorfchryven. 's Anderendaags kwam haar man my zeggen, dat zy redelyk wel was, maar niet veel pis loosde, doch inwendig zeer verhit was. Ik had hier over met den Heere munniks, Profesfor te Groningen, geconfuleerd, die my raadde het volgende voor te fchryven: Rob. juniper. % ij. Laud. liquid. gtt. vj. m. in één dag op te gebruiken. En vervolgens om de transpiratie, te vermeerderen , yi. Spir. minder er. | vj. om de drie uuren een halve lepel. Daarop vond ik haar redelyk wel; de pols was fterker; zy had wel trek tot eeten, en begon een weinig te zweeten; de pyn in het been was zeer draag-  WAARNEEMINGEN. 571 draaglyk, en fcheen te minderen. Ik fchreef haar dierhalven voor: 1}L. Rob. junip. fijt Laucl. liquid. gct. vüj. M. zo als vooren te gebruiken. Ik gelastte het been en de dye te fmeeren en te wryven met het volgende linimentum. jfg. Ung. nervin. |ij. 01. fuccin. gtt. xij. Ik liet haar hier by des avonds de hauftus paregoricus weder gebruiken, en met de fp> minderen alle drie uuren een halve lepel vol aanhouden, waarvan zy iets begon te zweeten, waar na ik 't volgende ordonneerde. $t. Cort. peruv. \ j /3. Coq. f. q. aq. colat. ""xij. adde fp. mind. |j. Syrup. cort. aurant. |j0. M. alle uuren een lepel vol. Waar by ik voegde  5?s waarneemingen: iji. P. rad. fcill. recent. 3 ij. Pan. biscoct. 3iv. Balf. peruv. 3 ij. Syrup. aurant. q. f. P. masfa pillular. ex 3j. f. pill. No. vj. obvolv. p. üquirit. 's morgens en 's avonds vier pillen. Wyl ik toen van huis moest, herhaalde ik hec zelfde. Jteret. decoct. cort. peruv. f.a. herent, pill. ex fquil. f.a. Hier op begon zy een weinig te wateren, had geen pyn meer in 'c been, en kon weder mee behulp van een Hok over den vloer gaan; de armen waren weinig, doch de beenen nog iecs gezwollen ; de kragcen namen van dag coc dag coe, en de eedusc wierd meerder. Dierhalven continueerde ik mee hec decoct. cort. peruv. en de pillulaeex fcill., welke zy om de groocheid niec konde gebruiken; dus liee ik 'c op de helfc verkleinen, en haar van dezelve 's morgens, 's middags en 's avonds achc inneemen; en na eenige dagen met hec decoct. cort. peruv. gecontinueerd te hebben, loosde zy. een  WAARNEEMINGEN. 573 een groote menigte pis, en de gezondheid nam by trappen toe; waarom ik haar veel beweeging ordonneerde , geene wateragtige dingen te gebruiken , maar nu en dan eens een glas roode wyn te drinken, en met deeze dranken pillen nog eenigen tyd te continueeren ; zo dat deeze lyderes, door de bovengenoemde medicamenten , weder haar voorige gezondheid bekomen heeft, en, zo zy een goed dieet gehouden heefc, niet ligt weder inftorten zal. Hoe hec verder mee haar gegaan is, is my onbekend, wyl ik coen van wooning en plaacs veranderd ben. VII. DEEL. Oo WAAK'  WAAR NE E M I N G VAN EENE GENEEZENE VERLAMMING. N. N., oud 40 jaar, viel ,op den 1 aden July des voorgaanden jaars, met hec hoofd na beneden, van 8 a 10 trappen, op de onderfte wervels van den hals en bovenfte van den rug; een aderlaating en middelen tegen de plaatzelyke kneuzing herflellen oogenfchynlyk de lyderesfe. Ik zeg na oogen- fchyn: want na 5 weeken komen 'er verfchynzels van paraly/is, beftaande in een trapswys toeneemend verlies van beweeging der ledemaaten. Hier toe werden in- en uitwendige middelen gebezigd door onderfcheidene Genees- en Heelkundigen. Deeze zogt de herftelling plaatzelyk; geene door inwendige middelen. Het een zo wel als 't ander bragt wel verdriet voor onze lyderesfe aan, maar geene beterfchap; — incegendeel, zy werd hoe langer hoe meer van beweeging en gevoel beroofd, zo dac zy als een lydelyk kind van alles moesc voorzien worden, dac zy nodig hadc, zelfs van en op het bedde bezorgd worden. Intusfchen had en behield zy een gezonden trek tot gewoon voedfel, benevens eene geregelde fpysverceering en maandelykfche zuivering: — de dierlyke huishouding evenwel geloof ik dac ook lang- I zaa-  576 WAARNEEMINGEN. water. Dit verdunde ik', tot dat hec vogt een aan myn oogmerk beantwoordende fcherpheid behield. Hier mede liet ik wasfchingen doen, en ftoovin» gen aanleggen, zo ter plaatfe van de belediging als op de overige verlamde leden; doch na een lang gebruik geen of weinig uitwerking ziende, deed ik in. deszelfs plaats wryven met vlugge olyen. Onder deeze was de ol. cajapoeti de fterkfte. Intusfchen las ik by gelegenheid in de Mater. Chirurg, van den voortreffelyken plenck, pag. 274. óver de flores arnicae (a) , in zoortgelyke gevallen , en liet haar dezelve dagelyks als thee drinken; ook deed ik een afkookfel van dezelve, rykelyk met fal ammoniar cum bedeeld, haar om de lendenen en onderbuik flaan, uic aanmerking van zekere ftramheid en gevoelloosheid. Ik veranderde daarna deeze handel'wys, en deed in deszelfs plaats een cataplasma van deeze bloemen en die van chammomillen met fal ammon. appliceeren ; edoch, offchoon zy eenige beterfchap op het een en ander befpeurde , behaagden haar het pappen niet langer: eensdeels om des ongemakkelyken plaats wille, anderdeels om dat zy zo Ca) Ik fprak over deeze bloemen met meer dan één Ge* leerden - de eene verwierp dezelve als nutteloos, hebbende daarvan nimmer een goede uitwerking ondervonden; een an-i der prees ze fterk aan , maar beval dac men de.^m arntcaa montanae moest gebruiken. Het crediet, dat de groote plenck op gemelde plaats,door een waarneeming geftaafdi daar voor heeft, verdiend nadere proefneemin^en.    BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 01 2635 2558  HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK S E KVA ND IS CIVIBUS. ZEVENDE DEELS TWEEDE STUK.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA ND IS CIVIBUS. ZEVENDE DEELS TWEEDE STUK. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADL MDCCLXXXIL   DERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK S E KVA N D IS CIVIBUS: Zyn V Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna verkiezen moet? zoo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? DOOR &a TM3BL MOM NT, A. L. M. et Meclicinae Doctor te Amjlcrdam. onder de zinfpreuk: quoi) Sf DEFICIANT VIRES, AUDACIA C E R T E LAUS ERIT IN MAGN1S, ET VOLUISSE S AT EST. Uit het Latyn vertaald. Aan den Schryver van het welke de Zilveren Gedenkpenning in de tweede plaats is toege weezen.   Schoon het gebruik van de ipecacoanna in d» geneeskunst zo uirgelirekt is , dat zy (algemeen gefproken) boven alle andere braakmiddelen verre den voorrang verdient , egter , devvyl men, om verfchUIende redenen , in verfchiilende voorwerpen , en tot verfchiilende einden, zig van braakmiddelen bedient, zyn 'er gevallen , waarin andere te regt voor beter gehouden mogen worden. Ik beantwoord derhalven het eerfte lid der voorgeftelde vraag met ja, en zal aan den verderen eisch tragten te voldoen door op te geeven , welke die braakmiddelen zyn, en in welke gevallen ze, volgens 't gezag van eenige zeer beroemde Geneesheeren , te pas komen, 't Getal deezer gevallen is zo groot niet , dat 'er veele bladzyden van vol te fchryven zyn; dus kan een kort beftek alles bevatten, wat regtftreeks tot myn onderwerp behoort. Doch, om met eenige zekerheid over de keuze van braakmiddelen in byzondere gevallen te kunnen handelen, is 't, dunkt my, noodig, vooraf te verklaaren, wat braaking zy, wat 'er by 't braaken gebeure, en welke de redenen zyn, waarom braakmiddelen worden voorgefchreeven. Braaking is , volgens de befchryving van den grooten boerhaavs, éene geweldige uitdryving van ftoffen, eerftelyk uit de maag, voorts uit de darmen, en eindelyk uit de ingewanden, die zig daarin ontlasten. De naaste oorzaak belhat in VIL deel. X a A 3 eene  S20 G. te k HORST eene krampagtige werking van de Lervezelen der keel, flokbuis, maag, darmen, des middelrif» en der buikfpieren. De verre oo Zaak is alles, war de gemelde vezels, of de ingewanden, waarin ligtelyk eenige krampagtige beweegingen verwekt kunnen worden, prikkelt («). b önderftellen wy nu, dat 'er eene verre oorzaak van braaking plaats heeft, of dat 'er een braakmiddel gebruikt is, dan gebeurt het volgende: De maag wordt door de fcherpte van 't braakmiddel geprikkeld; de vogten, die natuurlyk derwaards famenvloeien, worden meer aangelokt; er ontftaat walging, nevens een onaangenaam gevoel; eindelyk , het middelrif en de buikfpieren door de medegedeelde aandoening in fterkere beweeging gebragt zynde, terwyl tevens de ontroerde werking der maag van den portier naar den flokdarm oprvst volgt de braaking, of de gemelde uitdry ving. De ftoffen, die de maag bevat, worden daarby „iet alleen haastelyk naar, in en door den flokdarm en mond buitenwaards gedrongen, maar ook, indien ze taai of lymig zyn, dunner en tot de ontlasting bekwaamer gemaakt. Daarenboven worden de vogten, door de fterke fchokkingen der ingewanden des buiks, en door de drukking van die der borst, meer geroerd en opwaards gedrongen. Stollende vogten geraaken dus in beweeging ; en 00 A^hor. 653-  over de BRAAKMIDDELEN. 321 hierdoor kan wel de inpropping van fommige nog vaster worden; doch andere worden verdund, ontbonden, en aan 't vloeien gebragt. De gefteldheid der vaste deelen wordt veranderd ; hunne loomheid en vadzigheid verdreeven, en eene grootere tegenwerking verwekt. Wyders maakt de gemelde drukking , en de voortgezette werking in den eerften dunnen darm , of deszelfs prikkeling door de toegevoerde deeltjes van 't braakmiddel , dat ook de gal en andere vogten zig in grootere maate aldaar uitftorten, wordende vervolgens, niet onder 't braaken , maar in de tusfchenpoozingen, naar de maag gedreeven,_en daarna door den mond geloosd. Voeg hier nog by, dat, fchoon anders de verhaaste nederwaardfche beweeging van 'c gedarmte door braakmiddelen verminderd wordt, derzelver verder voortgedreevene deeltjes egcer , nevens de toevloeiende vogten, eene prikkeling te wege brengen, die doorgaans ook buikopening ten gevolge heeft. Men ziet dus, dat, by 't braaken, niet flegts eene uitdryving van ftoffen gefchiedt, maar ook verfcheidene veranderingen, zo wel in de vaste, als in de vloeibaare deelen. 't Zyn voornaamelyk deeze twee redenen, om welke men braakmiddelen voorfchryft. De reden derhalven verfchiilende , verfchilt ook de keuze. Moet eene fchadelyke ftof, in de maag en nabuurige deelen gelegen , door braaking uitgedreeven worden, dan fchynen X 3 'er  322 G. ter HORST 'er verfchiilende middelen te pas te komen, naardat de ftof verfchilt. Ook ftaat altoos te letten op dé ligchaamsgefteldheid, den leeftyd, de fex, het temperament, enz. Desgelyks verfchillen de middelen naar de verfcheidenheid der veranderingen, die men door de braaking in 't ligchaam poogt te maaken, en tevens naar den tyd, op welken de werking moet gefchieden. Laat ons beginnen met de galkoorts, eene zeer gemeene ziekte , waarin braakmiddelen worden voorgefchreeven. Dat hier meestal eene fchadelyke taaie galftof heerscht, blykt uit de toevallen, als pyn om 't.hart (carüia Igia), gebrek aan ^eetlust, een' bitteren fmaak, walging enz. In't algemeen is 'er derhalven reden om deezen last langs den konden weg te loozen, waartoe de braakmiddelen ten uiterften dienftïg zyn. Somtyds kan zekere gift van de ipecacoanna hiertoe volftaan; doch in zeer veele gevallen wordt het gewenschte doelwit niet door dezelve bereikt; vermids zy onbekwaam is, om de nadeelige ftof, welke menig, maal eene groote taaiheid heeft, genoegzaam te ontbinden en te verdunnen. Liever derhalven antimoniaale braakmiddelen gebruikt, welke eg:er ook, onaangezien ze fterker prikkelen en ontbinden, in eenige gevallen niet voldoen, dan nadat de 'ftof behoorelyk ontbonden, verdund en tot de uitdryving voorbereid is, waartoe men vooraf gepaste middelen moet in 't werk ftcllen. In fomr mi*  over de BRAAKMIDDELEN. 323 mige winkels vindt men ook ipecacoantta, die , door lengte van tyd, haare kragt verboren heeft. En, al is zy versch, 't gebeurt egter niet zelden, dat zy in de flymige vuiligheid der maag gewikkeld, niets, of weinig , of iets anders dan men begeerde, uitwerkt. Want menigmaal verwekt zy geene braaking, maar ftoelgang, even als of men een buikzuiverend middel had voorgefchreeven; en men vindt veele menfchenvan een' fynen fmaak,die den walgelyken wortel,naauwlyks doorgeflokt, terftond met gevoeligen afkeer wederom uitfpuwen, en dus de gehoopte werking verydelen. In zulke gevallen fchynt men meer te mogen verwagten van tartants emeticus, 't zy alleen in vogt ontbonden, of met den gemelden wortel gepaard. Volgens het gebruik van Weenen fmelt men vier grein tartarus emeticus in een pond water, en geeft daar van, ieder kwartier uurs , een vierdedeel ; wordende , naar de gewoone wyze , telkens laauw water gedronken , om het braaken gemakkelyker en nuttiger te maaken. Dit geneesmiddel bezit veele deugden boven andere; het getal der braakingen ftaat in de magt van den Geneesheer, dewyl de artfeny by verpoozing gebruikt wordt; en o men kan den dus gefmolten' tartarus emeticus op zulk eene wyze aan de gevoeligfte perfoonen veilig geeven ; ook komt deszelfs ontbindende en verdunnende kragt ongemeen te pas, wanneer eene X 4 flv"  3n g. ter horst llymige ftof aan de wanden der maag kleeft (£> Verfcheidene ervaarene mannen verkiezen derhalven, in dit geval, eene ontbinding van tartarus emeticus boven ipecacoanna; onder anderen de zeer beroemde Heer j. d. hahn, Profesfor der geneeskunde te Leiden, die in zyne lesfen , die voorfchrift zynen leerlingen heeft medegedeeld: 3$i. Aq. Cinamom. 1 iij. vel iv. Acet. fcillit. % /3. Tart. emet. gr. ij. vel iij. , verzekerende, dat men, op deeze wyze, eene gewenschte uitwerking verkrygt , en dat kleevige ftofFen dus veel beter ontbonden en verdund worden. Ik zelf heb dit in myne praktyk ondervonden. Schroomagcig in 't voorfchryven van tartarus emeticus, gaf ik aan zekere lyderes eene drachme ipecacoanna, gefchikt tot drie inneemfels, ieder van een' fcrupel. Op het gebruik van dit middel volgde geene braaking van kwaade ftof. Het laauwe water, na 't inneernen van ieder' fcrupel gedronken, was alles, wat 'er te voorfchyn kwam. Ondertusfchen behield de lyderes een' bitteren fmaak, en eene zeer lastige braakzugt. In deeze omftandigheden liet ik haar een drankje, naar het bovenftaande voorfchrift van mynen beroemden leermeester bereid, in twee reizen gebruiken; en 't uitwerkfel was, dat zy, na 0 eene wyl , zeer veel taaie galftof overgaf, met verligting aller toevallen, waarop ik by 't gebruik Stoll, rat. med. Tom. I. ƒ>. 40.  over de BRAAKMIDDELEN. 325 bruik van de ipecacoanna vergeefs gehoopt had. De wydvermaarde tissot pryst, in zyne Verhandeling over de galkoortfen, of befchryving der bilieuze epidemie van Laufanne, welke in 'tjaar *755 geheerscht heeft, onder de ontlastmiddelen, zulke braakmiddelen aan, waardoor de ftof boven en beneden wordt uitgedreeven, onder welke de tartarus emeticus, in veel water en een' firoop, by verpoozingen gebruikt , volgens zyn berigt , het beste bevonden is. Van de ipecacoanna gewaagt hy met geen' lof; want hy fchryft, dat die zulke werkingen niet gedaan, maar zelfs hardlyvigheid agtergelaaten , en dus niets, of ten minften zo veel niet geholpen heeft (V). Op de zelfde manier is eene diergelyke epidemie, in 'tjaar 1765, door hem behandeld geworden. Hy gaf naamelyk , in 't begin der ziekte, zonder uiiftel, tartarus emeticus , in veel water ontbonden, nevens eene gevoegelyke quantiteit fyrupus capillorum Veneris, en liet deezen braakdrank by gedeelten inneemen (d~). Wie is 'er, die, na zulke beflisfende bewyzen, niet oordeelt, dat de tartarus emeticus, in dit geval, den voorrang verdient boven de ipecacoanna? In den persloop (dyfenterid) worden insgelyks, met een' gewenschten uitflag, braakmiddelen voor- (O s- a- d- tissot, de febribus biliofis,p. 36. (rf) Dezelfde, Lettre a M. zimmermann, Docteur tn medicine, far t''epidemie tourante. X 5  y.6 G. TER HORST gefchreeven. Degner beeft, in zyn werkje over cteez*e ziekte, de ipecacoanna ten hoogden geroemd. Doch in de verhandeling van baker over den persloop, die, omtrent het einde der maand July desjaars 1762, de inwooners van Londen overviel, wordt voornaamelyk met lof gewaagd van den tartarus emeticus, in veel water ontbonden. Van de ipecacoanna maakt deeze Schryver zo veel ophef niet, verzekerende, dat de tartarus emeticus grootere dienften doet, dewyl deszelfs gebruik ook ftoelgang , en, na het'braaken, doorgaans eene rykelyke zweeting, die, zeer voordee]jg is, ten gevolge heeft. Ondertusfchen durf ik niet beftisfen, aan welke van deeze twee artfenyen hier de voorrang toe te wyzen zy. Dit is iets, waarover anderen, die meer ondervonden hebben, beter zullen kunnen oordeelen. De ipecacoanna wordt ook voor geen gepast middel gehouden in ziekten, waarin het oogmerk zo zecT niet is eene kwaade ftof uit de fpyswegen te dryven, als wel eene groote verandering aan 'c ganfche ligchaam toe te brengen, by voorbeeld, in de lamheid (paralyfis), waarin men fterkere braakmiddelen uitdrukkelyk aangtpreezen vindt (e). Indien derhalven , in zodanig een geval, niets het gebruik van braakmiddelen verbiedt, de ingewanden welgefteld, de kragten genoegzaam ongekrenkt zyn, (V) Van s wieten, Comm. Tom. III. p. 38l«  over de BRAAKMIDDELEN. 327 zyn, en men geene beroerte wegens volheid der vaten te vreczen heeft, kunnen antimoniaale braakmiddelen ongemeen te ftade Komen, voor zo verre ze, braaking verwekkende , verfcheidene deelen des ligchaams fchokken, en in iïuipagtige beweegingen (tnotus convulfivi) brengen (gelyk wy in 't begin gezien hebben}, waardoor 't bekend ia dat lamheid geneezen wordt. Doch geen vaste regel heeft hier plaats; want men moet onderfcheid maaken tusfehen lyder en lyder, dewyl de een door een zagt braakmiddel hevig wordt aangedaan, waarvan de ander naauwlyks eenige, of volftrekt geene werking befpeurt. Indien, by voorbeeld , een kind, of een zwak meisje, van een zeer gevoelig zenuwgeltel, zig in zulk een geval bevond, zou eene geringe gift van ipecacoanna fomtyds kunnen voltlaan, welke in een fterker ligchaam vrugteloos zou weezen. In de dolheid (mama) fchynt de ipecacoanna voor een even gebrekkig middel gehouden te moeten worden, als zynde onbekwaam om den lyderen eenige verandering toe te brengen, gelyk blykt uit de waarneemingen van f. arand, die, nadat hy, in deeze ziekte, zes grein tartarus emeticus had voorgefchreeven , waarop niet ééne braaking volgde, nog vyf grein ftibium emeticum met warm vogt liet inneemen, en hierdoor verkreeg, dat de lyder, met verligting, en ontheffing van dolheid, agtmaal en daarboven, gal braakte, ook veel gal- ftof  3*8 G. ter HORST ftof door ftoelgang loosde, en dus, na het vrugtelooze gebruik van veele voorheen aangewende hulpmiddelen, geneezen werd (ƒ> Dat hier derhalven fterkere braakmiddelen vereischt worden dan de ipecacoanna, is zeker, dewyl zelfs de tartaria emeticus, in groote maate gebruikt, geene braaking verwekte. In waterzugt hebben de grootfte Geneesheeren zig insgelyks van braakmiddelen bediend , dewyl daardoor alle taaie ftoffen ontbonden, de verftopte deelen gefchokt, en de geftolde vogten uitgedreeven worden. Hier dienen dus de braakmiddelen niet flegts om eene fcbadelyke ftof te ontlasten, maar voornaamelyk om, door fchokkingen, aan ingewanden toegebragt, verftoppingen los te maaken, en het vergaêrde water in beweeging te brengen', opdat het in de vaten opgenomen, en vervolgens , langs verfcheidene wegen, uit het ligchaam gedreeven worde. Ter bereiking van dit oogmerk moeten, ongetwyfeld, fterkere braakmiddelen, dan de ipecacoanna, uitgekoozen worden. Men vindt dit bevestigd door de praktyk van sydenham, die aan eene arme vrouw van omtrent vyfenvyftig jaaren, wier buik dermaate opgezwollen was, dat hy 'er nooit de weêrgaê van gezien had, drie dagen na elkander, ieder' dag anderhalve (ƒ") Franc, ar and , Obferv. medico-chirurg. Obf. /. p. 7-  over de BRAAKMIDDELEN. 329 ve once infufio croci metallorum gaf, en naderhand om dep anderen dag, naar evenredigheid van haare kragten, totdat zy in 't geheel zes giften had ingenomen. Eerst was de pis t' eenemaal opgeftopt, welke zy naderhand fomtyds by tusfehenpoozingen loosde, doch zeer zelden. Hoe meer zy het braakmiddel herhaalde, des te meer water werd zy kwyt; en deeze ontlasting gefchiedde ten laatften door den mond zo wel als door ftoelgang. Na de derde gift begon zy te (linken; en na veertien dagen, getuigt de Schryver, was de omtrek van haar ligchaam reeds drie voet verminderd, gelyk de draad uitwees, waarmede zy zig op zyn verzoek mat. Voorheen had zy in haar bed telkens zittende geflaapen, om niet door den last van 't water gefmoord te worden; maar thans kon zy gerust met het hoofd in 't kusfen liggen, en zig willekeurig van de eene zyde naar de andere omwenden (£). Met vrugt worden dikwyls braakmiddelen in afgaande koortfen gebruikt, niet alleen om ontlasting te verwekken, maar ook, voor zo verre ze de verborgene gefchiktheid {dispofitió) tot nieuwe aanvallen veranderen of .verminderen. Doch by veele lyders zou de ipecacoanna , in dit opzigt, niets, of niet genoeg, uitwerken; en dan kan 'er fomtyds reden zyn om toevlugt te neemen tot fter- ke- {£) Sydenhami Tract. de hydrope, p. 498.  33o G. ter HORST kere braakmiddelen, welke een voorzigtig Geneesheer uitkiest, naardat de zaak zig toedraagt Zeer groot is ook het gebruik van braakmiddelen 7n de&geelzugt, wanneer dezelve vermoedelyk door galfteenen of geronnene gal Qconcretiones hMae) veroorzaakt wordt. Want de beweegin• 25S VTmtUZp.**  over de BRAAKMIDDELEN. o** wordt, om welke te bevorderen, en de benaauwdheid, die 'er mede gepaard gaat, te verminderen, zu-lk een drank alzins bekwaam is. Eindelyk wordt zeer dikwyls gebruik van braakmiddelen gemaakt in de meefte ziekten, die,fchoon de oorzaak in het bovenfte van den buik gelegen is, egter andere deelen aandoen, en daarom morbï fympathki genoemd worden. Hiertoe behoort niet zelden de hoofdpyn, de zwarte flaar (amaurofis) en andere ziekten, die in of aan het hoofd voorvallen, gelyk ook verfcheidene borstziekten, by voorbeeld de engborftigheid (aflhma). De braakmiddelen , die men daartegen wil gebruiken, moeten ingerigt worden naar de geüeldheid der lyderen, de jaaren, fèx, enz., als mede naar den aart der kwaade ftof. De beroemde g. richter fchryft, dat de oorzaak der amaurofis dikwyls in of by de maag (iti praecordüs) ligt, en dat de ondervinding hem dit eenigemaalen heeft doen opmerken ; weshalven hy de braakmiddelen, als zeer nuttig, aanpryst, onder andere den tartarus emeticus, in kleine maate gebruikt (tri). Uit al het bovenftaande fchynt beflooten te mogen worden, dat 'er braakmiddelen zyn, die, in fommige gevallen, grooter' luf verdienen dan de ipecacoanna. In (in) Nqv. Comment. foc. reg. faer.t. Col/ing. Tom. IF. f- 77- Y 2  s36 G. ter. HORST In galkoortfen naamelyk, waarby de maag met een' taaien last bezwaard is, overtreft de tartarus emeticus den gemelden wortel, volgens 't gezag van Geneesheeren, wier uitfteekende kundigheid en ervaarenheid elk erkent. In den persloop geeven fommigen den voorrang aan de ipecacoanna; anderen aan den tartarus emeticus. Dit blykt uit de aangehaalde fchriften van DEGNER en BAKER. In de lamheid zyn, waarfchynlyk, antimomaale braakmiddelen te verkiezen, indien naamelyk het geval zodanig is, dat 'er braakmiddelen vereischt worden; en dan moet men ze derwyze inngten, dat het braaken de bedoelde verandering in 't hgchaam te wege brengt. Van zulke braakmiddelen moet ook, in de mama en diergelyke ziekten, daar de ipecacoanna of een ander zagt middel, gelyk wy in 't aangehaalde geval zagen, niets uitwerkt, gebruik gemaakt, en derzelver gift, naar bevinding van zaaken, op eene voorzigtige wyze vergroot worden, totdat men 't gewenschte doelwit bereikt. Voor waterzugtigen is de ipecacoanna minder gepast dan de infujïo croci metaïïorum of een diergelyk braakmiddel , dat de ingewanden fterker fchokt,en waardoor men dus met meer reden mag hoopen dat het verdopte zal worden ontbonden, het water in beweeging gebragt enz. De praktyk van sy den ham bevestigt dit. De  over de BRAAKMIDDELEN. 337 De braakmiddelen, die in afgaande koortfen gebruik: worden, behooren zodanig te zyn, da: ze, behalven eene heilzaame ontlasting, tevens de vereischte verandering in de verborgene dilpofitie des lyders kunnen voortbrengen. Wanneer de geelzugt een braakmiddel tot afdryving van galfteenen vereischt, is 't fomtyds raadzaam, de ipecacoanna, naar evenredigheid van des lyders kragten, door tartarus emeticus, of door eene gif: van 't vinum antimoniatum, aan te zetten. In geval van vergiftiging, of opfpanning der maag door overmaat van drank, komt, buiten twyfel, het vitriolum album, of een diergelyk braakmiddel, dat terftond werkt, allerbest te pas. In ziekten, waaraan de beminnelyke kunne onderhevig is, als opftopping der maandlïonden, witten vloed enz., kan men, wanneer ze door fiym veroorzaakt worden, het oxymelJ'cilliticum niet genoeg roemen, hoewel men ook fomtyds grove en minder aandoenlyke geftellen aantref:, voor welke de tartarus emeticus, en andere braakmiddelen van gelyken aart, gepaster zyn. By nierenwee is enkel water met honig een voldoend braakmiddel ter voortdryving van een' fteen. Sterkere middelen zyn nadeelig. In morbi fympathici hangt de keuze der braakmiddelen af van de gefieldheid der lyderen enz. Een voorzigtig en ervaaren Geneesheer oordeelt Y 3 hier-  338 G.teii HORST over de BRAAKMIDDELEN. hierover in ieder voorkomend geval naar bevinding van zaaken. Ik heb geen gewag gemaakt van de overige braakmiddelen, van den wortel vmafarum, van de bereidingen ukebulus, helleborus enz., dewyl deeze artfenyen niet onder de fpecifieke braakmiddelen gerekend worden, en haar gebruik onzeker is. Myn bedek vereischte flegts, dat ik die opgaf, welke, door geagte Schryvers, in zekere gevallen, voor beter gehouden worden dan de ipecacoanna,en dat ik deeze gevallen kortelyk befchreef. De nakomelingfchap zal mibfehien, tot heil van ft menschdom , nog andere braakmiddelen, die in "onze dagen onbekend zyn, ontdekken, en, als tegengiften, wecten te gebruiken. Want de loopbaan der kunst is lang, en 't menfchelyk leeven kort. Dit zy derhalven genoeg ter beantwoording der voorgeftelde vraag. Heb ik aan de waardigheid van het onderwerp niet voldaan, ik durf nogtans hoopen, dat myne pooging nietongunftig Opgenomen zal worden. Want Quod fi deficiant vires, audacia certe Laus ent in magnis, 6? voluisfe fat est. VIER- '  VIERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, O ONDER DE ZINSPREUK SER FA N D IS CIVIBUS: Zyn 'er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna verkiezen moet? zoo ja: -welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? AAN HET BOVENGEMELDE GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP medegedeeld, onder de zinfpreuk: VTI SERES, ITA METES.   Men leeft thans in een eeuw, daar loflyke Genootfehappen bloeijen, wier Beftuurders zich, als om fixyd, beyveren om 't waare belang en de welvaart yan 't menschdom in 't algemeen , of van onze landgenooten in 't byzonder, te bevorderen. Het Edele Genootfchap Servandis Civibus heefc hiervan een nieuw bewys gegeeven door de voorgeftelde vraag, wier beantwoording ik thans onderneem. Met het opnoemen van 't geene voor, onder en na 't toedienen der braakmiddelen dient in acht genomen , zal ik, om dat zulks by de Geneeskundigen overbekend en buiten myn bellek is, den Leezer niet vermoeijen; maar, zonder omwegen, my kort en juist aan 't geene gevraagd word binden en bezig houden. De vraag verdeelt zich zeer gevoegelyk in twee deelen , waarvan het eerfte dus luidt: Zyn 'er braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van ipecacoanna verkiezen moet? Het lydt geen bedenking, of de Edele Heeren Beftuurderen van 't Genootfchap zyn dubbel overtuigd, dat 'er een uitneemend vermogen door de Natuur in den braakwortel ipecacoanna gelegd is. Ook is 't hun Edelens niet onbekend, dat deeze wortel in den jaare 1672 in Brafiliën wierd ontdekt, herwaarts overgebragt, en genoegzaam als in een algemeen gebruik in 't jaar 1686 aangenomen. Y 5 De-  342 IV. ANTWOORD op de VRAAG Dewyl 'er nu, volgens zommigen , in deezen braakwortel een byzonder en aan hem alleen eigen vermogen, boven andere braakmiddelen, in de loopziektens en rooden loop gelegd is, vanwaar hy ook in 't Nederduitsch den eernaam van roodenloopwortel fchynt verworven te hebben, zo wierd ik aangefpoord een en ander, zo door onderzoek als ondervinding verkreegen, op 't papier te brengen. Ik erkenne openhartig, dat de ipecacoanna verdienden heeft boven andere braakmiddelen; doch dat dezelve voornamentlyk hierin beftaan: Dat zy zagter -werkt dan wel andere braakmiddelen, en dat de ligchaamen 'er zo niet door ontzet worden. Hierom is de ipecacoanna zodanig in den algemeenen fmaak gekomen, dat men thans genoegzaam in alle gevallen en ziektens, daar een braakmiddel wordt goed gedagt, aan 't zelve den voorrang geeft. Ja ,dit is de reden, dat andere goede braakmiddelen , zo hoog geagt in zommige gevallen by onze Geneeskundige voorvaderen, geheel en al in onbruik zyn gekomen , nadat de ipecacoanna zo veel veld gewonnen heeft. Ik zal opzettelyk vermyden een aantal braakmiddelen, waarvan eertyds gebruik wierd gemaakt, op te zamelen; wel ras was 'er eene geheele verhandeling van zaam te dellen; maar liever die braakmiddelen aan de hand geeven, welke in zommige gevallen voortreffelyker dan de ipecacoanna zyn bevonden, en hierom boven dezelve moeten verkozen  oveü de BRAAKMIDDELEN. 343 zen worden. Ooi? zal ik my in geen Scheikundige bewerking der braakmiddelen, inlaacen, noch den Leezer met eene menigte aanhaalingen overlaaden ; en daar't my goed dunkt, vooral omtrent de kotistbennamingen, de Latynfche taal gebruiken. Dan , ter voldoening aan dit eerfte deel der vraage, antwoord ik zonder te aarzelen : ja, daar zyn braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van ipecacoanna verkiezen moet; en wel, om dat de Natuur dezelve ook met iets byzonders, eigenaartigs en gefchikter voor deeze en geene gevallen, dan de wortel van ipecacoanna, fchynt begunftigd te hebben. Dewyl nu de opnoeming deezer braakmiddelen, en wanneer dezelve te pas komen, tot het tweede deel deezer vraage eigentlyk behooren, zal ik dezelve aldaar ten bewyze aanvoeren. En zo komen wy toe het tweede deel deezer vraage, waarvan den inhoud is: Welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? Is men dan nu overtuigd, dat 'er braakmiddelen zyn, welke men in zommige gevallen boven den wortel van ipecacoanna verkiezen moet, dan vordert de billykheid, dat men dezelve opgeeve, en aanwyze, wanneer ze te ftade komen. Ik veronderftel vooraf, dat, wat braaken is,mee deezen blooten naam genoegzaam by een yder bekend is. Daar deskundigen maar alleen weeten, dat elk braaking is eene kramp- of'fntiptrekkende be- wec-  344 IV. ANTWOORD op de VRAAG •meeging der maag, en daar aan verknogte inge•wanden , voortkomende of door eene belediging der nabuurige of meerder afgelegene ontftelde lig' chaamsdeelen, of door eene byzondere prikkeling in de maag, van ontaarde en bedorve ftoffen, waarvan de Natuur zich gaarne poogde te ontlasten, of door te veel of ongewoon gebruik van prikkelende fpyzen en dranken , of fchadelyke vergiften, of zeldzaame beweegingen in vaar- of rytuigen, of door een ingenomen purgeer-, doch vooral door een braakmiddel. Allerbest verdeelt men de braakmiddelen in zagte en fterkwerkende. De zagtwerkende zyn, welke de maag, eenig en alleen door opvulling, tot het braaken prikkelen en aanzetten, gelyk men dagelyks in veeIe zuigelingen waarneemt, dat zy, te veel melk gezogen hebbende , dezelve daadelyk door braaken weder ontlasten. Niet zelden ondervind een Geneesheer, dat'er by deezen en geenen eene geneigtheid tot braaken is; dan de Lyder kan de ftoffen, waarvan de Natuur zich poogt te ontdoen, niet kwyt raaken, doordien ze te taai, te zwaar en aan de wanden der maag te aankleevende zyn, om door derzelver kramp- of zamentrekkende beweeging naar boven, en door den mond ontlast te worden. In zodanige gevallen, zo als ik 'er veelen ontmoet heb, zal eenvoudig laauw water voor een uitneemend braakmiddel verftrekken, en door herhaald  over db BRAAKMIDDELEN. 345 haald drinken de braaking zodanig bevorderd worden, even als of 'er inderdaad een braakmiddel was ingenomen. Men vind ook menfchen , zo aandoenlyk en beweeglyk van maag, dar, zy flegts een meer dan gewoone hoeveelheid van warme zoetemelk, honig of zuiker behoeven te nuttigen, en 'er wat thee- of koffy water op te drinken, om 't zelfde uitwerkfel als van een braakmiddel te ondervinden. In dusdanige gevallen is 'er reden om deeze eenvoudige middelen boven de ipecacoanna of andere braakmiddelen te verkiezen. Wien is 'c onbekend, dat de gemeene man, om te braaken, zich dikwerf bedient van gerst-, gort-, vygen-, zoethout- of laauw water, of van versch bier met zout of boter gemengd ; ook wel van raap-, lyn-, amandel- of olyf-oly, waarop vervolgens ruime teugen laauw water worden gedronken ; en dat veelen hierdoor zulke voldoende braakingen bekomen, als men van eenig ander braakmiddel zoude kunnen verwagten. Onder de zagte , doch meerder zaamgeftelde middelen telt men Oxymel funplex et fcylliticum. Syrupns ex acetofa. ——- fucco cydoniorum. florum jacea vel Perfica. Deeze worden van een half tot een once gegee- ven,  346 IV. ANTWOORD op de VRAAG ven , en daarna eenig laauw water 'er op gedronken. Deeze braakmiddelen, inzonderheid het oxymel fcylliticum, om zyn doordringend; ontbindend, verdunnend, en zagt braakverwekkend vermogen, by alle Geneeskundigen zo hoog geagt, komen dikwerf te pas, vooral by kinderen, daar de eerfte wegen door taaie flymftoffen bezet en bedorven zyn; ook in langduurige flym- , maag- en kinkhoesten , verkoudheden en kortborftigheden. Dan, dewyl de ervaaring my heeft geleerd, dat men by de kinderen in 't algemeen, wanneer een middel wat doorfteekt of vies van fmaak is, niet gemaklyk met deszelfs gebruik kan flaagen, verkies ik liever in zoortgelyke, gevallen, om allen dwang en hartstogtelyke beweegingen der kinderen te voorkomen, onfmaakelyke middelen, gelyk tartarus emeticus, van een half tot een of twee greinen 's daags, naar gelang der jaaren, met wat koffy, thee of gemeen laauw water gebruikt, en, zonder dat zy 'er iets van weeten, dagelyks of om den anderen dag herhaald, waarvan ik de alleraangenaamfte en gelukkigfte uitkomften dikwerf heb mogen ondervinden, boven den wortel van ipecacoanna. Nu ga ik over om te befchouvven de fterkere braakmiddelen, zo zaamgeftelde als enkelvoudige, welke in de drie Ryken der Natuur gevonden worden. De beste, en de gevallen, waarin dezelve te pas komen, zal ik maar alleen opgeeven; want van die  over de BRAAKMIDDELEN. 347 die te handelen, welke boven anderen niet uitmunten , of geheel en al buiten gebruik zyn, agt ik onnodig , en wil den Leezer liever wyzen naar angelus sala en petrus castellus de vomitoriis. Het Ryk der Dieren bezit niet anders, dat den naam eigentlyk van een braakmiddel kan draagen, dan de Rafiira unguium humanorum, een middel, dat fterk van boven, ook wel van onderen werkt; waarom 't door den beroemden Poolfchen Geneesheer cnöffelius in beroertens, lammigheden, waterzugt, tusfchenpoozende anderen- en derdendaagfche koortfen, ook daar bedorven flym- en galftofien de eerfte wegen bezet hadden, met één woord, in alle gevallen, daar hy een braakmiddel dienftig keurde, boven alle andere bekende braakmiddelen is gewaardeerd geworden. Dus is de bereiding: |£. Rafurce unguium humanorum sj. Infunde in vini Rhenani libram unam. Digeratur; rafura fere tota in mucilaginem dis fok at ur; filtratura adde fp. vini. |j. Van deezen braakwyn wierd van 3 ij tot |/3 op eenmaal ingenomen. Het Ryk der Planten levert onderfcheidene braakmiddelen op, welke, zal men de waarheid hulde doen , in verfcheide gevallen, boven den wortel van ipecacoanna te verkiezen zyn; by voorbeeld: I. Jfarum , in 't Nederduitsch mans-oor of ha-  348 IV. ANTWOORD op de VRAAG hazelwortel genaamd , bekleed by my de eerfte plaats. Hiervan gebruikt men de verfehe bladeren op de volgende wyze: Foliorum afari recentis N°. viij ad x. Abluta minutim concifa infundantur in aq. card. bened. vel vini albi z i i j ad ~v. Stent'in loco calido; digeranturper noctem; adde colaturcs ox. fimplicis, vel z\. Deeze bereiding verfchafc een zagc braakmiddel. Begeert men een fterker, men bediene zig van het volgende voorfchrift: ty. Folior. afari recentis N°. x. Terantur cum ox. 'fimplicis z 0 vel z j. Ut fuccesfive in confiftenüam liquidam abeant9 diluantür cum f. q. aq. card. benedicti. Zie hier nog een ander, dat zeer fterk werkt: ï£. Succ. ex fol. afari recent, tritis expresf. | iij. Oxym. fimplicis /S Z. Diluantür cum vino albo vel quadam aqua appropriata. Somtyds gebruikt men den wortel van afarum, fyn gewreeven, van 9j tot 3j, en met een weinig witten wyn ingegeeven \ doch meestal word dezelve aldus voorgefchreeven: yt. Pulvis rad. afari a ad Sj. Ox. fimpl. vel fcyllitici z\ vel z\$. Mlsce, detur una vice. Ook  over de BRAAKMIDDELEN. 349 Ook wel in deezer voegen : Pulv. rad. afari gr. xx vel xxv. lartari emetici gr. j. vel ij. Arcani duplicati gr. v. vel vj. M. exhibe in cerevi/ia uno pro hauflu. Het afarum is een allervoorrreflyksc braakmiddel in langduurige koortfen, om dat her alle t'zaamgepakce, lymige en taaije ftoffen ontbind, verdunt en los maakt; doch allervermogendst wordt het in derdendaagfche koortfen bevonden. De Natuur heeft dit middel boven andere verrykt, niet alleen om braaking te verwekken, maar met nog een byzonder en aan hetzelve alleen eigen vermogen, om het geweld der gemelde koortfen uitneemend te verzagten en te doen bedaaren; inzonderheid wanneer men, in derdendaagfche, zes of agtuuren voor den aanval, het braakmiddel ingeeft en naar gelang van zaaken herhaalt. Het afarum word daarenboven ook een keurig braakmiddel bevonden in koortfige benaauwdheid, (zie boerhaave Sect. 634>, in cachexia, hyl drops, icterus, apoplexia ferofa, glutinofum fpon. taneum, en in alle gevallen, daar eenige meerdere prikkeling nodig is. Men dient bedagt te zyn, dat men noch de bladeren , noch de wortels van afarum moet laaien kooken, dewyl dan het braakvermogen geheel en al verlooren word. VII. deel. g jj  s5a IV. ANTWOORD op de VRAAG II. HeUeborus albus et niger, of witte en zwarte nieswortel. , Beide deeze wortels werken zeer fterk van ^oven en van onderen. Men geeft ze van 90 tot 31. tot een fyn poeder gemaakt met een.fc vogt; doch om de al te geweldige werking te voorkomen, is 't veiliger, dat men ze op de vol gende wyze; & Ral helleb. albi vel nigri. 3 0 vel 5 j. Decoque in f q, vini albi ad molliuem. Dit eerfte wyn-aftrekzei doet men weg; aan word 'er weder verfche wyn op gegootcn; men IN een nagt zonder kooken op een warme plaats of in warm zand trekken, zygt het door, en geeft het te gebruiken. Dit middel, een- en andermaal herhaald, doet veel bedorven flym en galftoffen ontlasten, en komt ongemeen te pas by anderendaagfehe koortfen ; doch mzonderh^d .het dienftis in de dolheid. Zie boerhaaveSe t. Tom. HL p. 3«55 « F' *«WWSS Tom. i. P 451- - ' III. Gratiola, of Gods genade. Van deeze gebruikt men de verfche en gedroogde bladeren, tot een fyn poeder gemaakt, van 50 tot *f; doch in een afkookzel van 3j tot 3a J> w 0J' Aan-  over de BRAAKMIDDELEN. 35t Aanmerkelyk is hec, dat 'c afkookzel den buik fterker ontlast, dan het fap, dat 'er uitgeperst wordt;'t welk nergens anders aan kan worden toe•gefchreeven , dan dat 'er, door het kooken, in k water meerder deelen fchynen ontbonden, uitgetrokken en losgemaakt te worden. Dé wortels worden van 9j tot 3 j in poeder ingegeeven,en ontlasten dan al vry fterk,door braaking , alle flym-, gal- en bedorven ftoffen, welke zich in de eerfte wegen ophouden. De conferva gratiola word tot het zelfde einde van 5 ij tot g.0 gebezigd. De gratiola word als een byzonder braakmiddel gefchat in afgaande koortfen, hydrops, atra bills en glufmofum fpontaneum. Ook worde ze fpecifiek voorgefchreeven, om wormen te dooden efl uit de darmen en maag te dry ven. Zie v: t t m u i> l e r Tom. I. pag. 763 en'704. Ëen half dragma van deezen wortel, tot poeder gebragt en ingenomen, word even vermogend als de ipecacoanna in den' rooden loop bevonden. IV. Sambucus, of Vlierboom. Deeze boom verfchaft aan de menfcheïyke rnaatfchappy veele nuttigheden. By voorbeeld: $t. Corticis interioris fambuci a ligno der aft Mi ij. Coq. in aqua & lactis «ij ad dimïdium. Van dit afkookfel moet de lyder de eene helft 's morgens, en de andere helft 's avonds gebrul Z a ken3  35a IV. ANTWOORD op de VRAAG ken totdat hy betert. Het verwekt braaking en afgang, en word van den grooten tb. sydenttAMin vermogen gelyk gefteld met crocus mitallorum, en in de waterzugt zeer geroemd. Zie Tra*, de hydroPe,p. ^ en K uoerhaave m Cap. de hydrope, Se*. 1245. Is ook een zeer kragtig middel in de geelzugt , volgens fred. hofmann Tom. I. pag. 45 Het gemeene volk bereid zich ten platten lande een braakmiddel van de katjes of wolle, die men op deezen boom vindt, wanneer hy bloeit. Hiervan by wyze van een falade, met oly en azyn, eenige lepels gebruikt zynde, volgt 'er een geweldig braaken, en niet zelden fterke afgang. Ook gebruikt men de uitgeperfte oly uit de korrels der viierbeziën, waarvan 10, 15. 20, of ten hoogden 30 droppels voor een braakmiddel voldoende zyn. Of men kan de korrels gekneusd van een tot 3ij, en met 2 a 3 oneen witten wyn getrokken, daarna doorgezeegen, als een braakmiddel toedienen. V. Ebulus, of wilde vlierboom. Deeze komt met den fambucus in alle opzigten overeen , behalven alleen in grootheid, 't Uitgeperfte fap van den binnenften bast word van §j tot ?ij, en de uitgeperfte oly der korrels van 10 tot 30 droppels, met ongemeen veel voordeel, als een braakmiddel in de waterzugt, voorgefchreeven. VI. Nicotiana, of Tabak. Van  over de BRAAKMIDDELEN. 353 Van die bemind gewas, dat dikwerf, by wyze van een afkookzel en infpuitzel, of door deszelfs ingebragten rook, grooc voordeel in hevige kolykpynen, verftopte en vervuilde ingewanden tewege brengt, kan men ook een vermogend braakmiddel op de volgende wyze t'zamenftellen: jji. Foliorum nicotiance Virginienfis 3j. Infunde cum fp. vini vel vini albi 5], Colaturam exhibe. De gifc is 3 0 of 3j. Of anders: Extracti tabaci granum j vel ij. Hiervan kan men in paraly/is, in nwrbi fepervft, /ly/lerici, asthmatici, apoplexiae ferofae, (zie h. buvzen Brev. morb. cur. meth. p. 20.) en in alle gevallen, daar men fterke trillingen en fchokkingen mag en dient cc verwekken, een gepast en voorzigtig gebruik maaken. VII. Cortex interior juglandis, welke, nog fappig zynde, verzameld word, en wel gedroogd, van 3/3 tot 3 j, als een fterk braakmiddel kan gegeeven worden. Joel pryst dit in zyne praxis medïca, als een wondermiddel, in morbi venenati cn incantati, by wyze van een aftrekzei met wyn, tot de gifte van ^j. Of men kan van dit volgende aqua juglandium nucum een gepast gebruik maakeu. Z 3 ft  354 IV. ANTWOORD op de VRAAG f utamin, nuc. jugland, virid. fè i 0. Rad. rap ham contufi. fÉj. Tol. afari virid. 3vj. Semlitis raph. contufi. z Omnibus contufis affundantur acetivimoptimi £$iij. Digerantur per triduüm , et ex vafis plumbeis fiat destillatio ad ficcitatem, Dofs d %@ ad 5 ij. VOI. Gummi gutta, of gitte gom. Deeze is oprfpronkejyk uic Siam, alwaar zy door infayding uic een doornagtige heester lekt, in weinig tyds door de firsalen der zonne verdikt, en in greinen zamenkleeft. De bcete is die droog, hard, broos en fchoon geel zich vertoont, eerst zich fmaakeloos voordoet , daarna zich fcherp in den mond en keel doet voelen, ras vuur var, en door brandewyn zich laat ontbinden. Dit middel ontlast door braaken, ook wel door ftoelgang, alle ontaarde en bedorve ftoffen, welke in de eerfte wegen verblyf houden. Ook word het, boven andere , als een uitmuntend vomitoritim in hy drops, fcabies en lues venerea , door kundige Artzen, aangepreezen. De gift is van a tot 12 greinen. Men kan de werking maatigen door 'er een gelyk deel fel tartan of fal alcali fixus by te voegen. Nu met één woord nog iets van de enkelvoudige braakmiddelen. —■ Alle bittere planten hebben een braak-  ©ver de BRAAKMIDDELEN. 355 braakverwekkend vermogen , waarom ze van beproefde Geneesheeren eertyds als zodanig wierden toegediend. Ik zal hier flcgts de voornaamfte aanftippen. Succus recens abfynthii ? cardui benedictie an ^ 0 i> l)° Fhres .anethi tot 3j met witte wyn. Radix atriplicis in poeder . van 3/3 tot 5j. ' bryonice . van 9j tot 3 ij. turbith —- 1 . van 9ij tot 3j. raphani . van 9ij tot 5j. en in een afkookzel vsn 5j tot oiij. Semen anethi in poeder . van siij tot -r cataputia; . van 90 tot 9j. en in een afkookzel van 5j tot o ij. ■ gcnista in poeder . van 5 ij tot thymekcs van iv gr. tot xvj gr. raphani . van 3j tot Siij. Zie daar vcrfcheide (fchoon *er meerder waren op te noemen) meest vaderlandfehe braakmiddelen uit het plant-ryk te berde gebragt, waarvan kundige Geneesheeren altoos een goed gebruik hebben gemaakt in de opgenoemde gevallen, en verder in alle omftandigheden, daar zy een braakmiddel dienftig keurden; zelfs nog ten tyde, wanneer de ipecacoanna zo fterk doorbrak. Het ryk der mineraalen levert insgelyks braakmiddelen op. En wel onder den eerften rang mag Z 4 men  S5<5 IV. ANTWOORD op de VRAAG men het antimonium of fpiesglas Hellen. Dit on« ontbeerlyk mineraal is een der eerfte hoofdgeneesmiddelen geworden; ja de konst heeft 't zo verre gebragt, dut men van 't zelve een braak-, purgeerof bloedzuiverend middel weet te bereiden. Men maakt dus van \ antimonium den tartarus emeticus, het fuïphur aura turn antimonii, kermes minerale, en wat niet al! Verfcheide braakmiddelen uit het antimonium, op byzondere wyzen en onder verfchillende benaamingen bereid, kan ik hier niet befchryven, dewyl zulks my te veel van 't fpoor zoude afleiden. Alleen zeg ik, dat, fchoon het antimonium crudurn door zommigen van 9 j tot 3 j in zelfftandighcid word voorgefchreeven ,ik liever aan de veiliger bereid wordende braakmiddelen uit antimonium den voorrang geeve; en wel aan de navolgende, om dat ze de allerbeste en ailervermogendfte zyn, en in zeer veele gevallen boven de ipecacoanna mogen gefchat worden. i. Poculum ex regulo antimonii, in quo vini rheriani vel vini albi |rj vel | iij. per duodecim hor as infunduntur, deinque fitb titulo vini. emetici exhibcntur. 2uuragtige wynen kunnen alleen hiertoe gebruikt worden, dewyl het zuur de oppervlakte van 't antimonium afknaagt. Malvazie-wyn en andere ?oete'wynen trekken 'er weinig of niets uic. II. Jnfufio croci mctallorum, of Aqua benedict a RulandL Do fis 5 $ ad 5 j. Dit  over de BRAAKMIDDELEN. 35/ Dit braakmiddel word van den grooten thomas (SYDenham boven alle andere gewaardeerd, en in alle gevallen door hem voorgefchreeven, zelfs zo, dat hy 'er een emetkum commune in deezer voege van heeft nagelaaten: Aq. card. henedicti 2 ij. Infujïonis croci metallorum |j. Syr. caryophyllorinn 3 0. M. F. Vomitorium. Vide opera univerfa p. 567, in. Oxyfaccharum emetkum Ludovki. Croci metallorum edulcorati ? 0. Aceti communis optimi |xij. Die mengfel drie dagen op eene warme plaats geftaan hebbende,en dikwyls gefchud zynde, laat men het vogt doorlekken, doet 'er vervolgens even veel dikken kandy-firoop by,en houdt het in eene zagte warmte, totdat de vermenging voltooid is. Op deeze wyze verkrygt men een zuuren braak'jiroop, bekend onder den boven ftaanden naam. Hiervan geeft men aan kinders van één jaar vyf tot tien druppels; aan volwasfenen 3 j tot g <3 of | j. iv. Tartarus emeticus, of braakwynfteen. Deezen, volgens de nieuwe 's Gravenhaagfche Apotheek bereid, geeft men van een half tot vj grein. Dan, dewyl de tartarus emeticus niet overal op eenerlei wyze en fterkte gemaakt wordt , is de gift onderfcheiden, 't welk een kundig Geneesheer vooraf dient te onderzoeken. Z 5 Op  353 IV. ANTWOORD op de VRAAG Op de volgende wyze fchryf ik dagelyks met ille veiligheid den tartarus emeticus voor. Ten dienfte van een volwasfen mensch 5 a 6 greinen mee 8, 10 of 12 oneen gemeen water; — voor een jongeling of jonge dogter 334 greinen met 5 a 6 onpen water, en om het half of geheele uur hiervan een theekop vol te gebruiken, Aan kinderen, van 6, 8 en 10 jaaren, geef ik twee greinen met 3 of 4 oneen water, en laat hen om 't uur een lepel of half theekopje hiervan inneemen. Aan kindéren van 1 tot 6 jaaren een half, één, anderhalf, ook wel eens twee greinen, met één, twee en drie oneen water, waarvan hun om 't uur een pap- of eetlepel wordt ingegeeven; ook laat ik hun fomtyds de gemelde gifce, heimelyk in een kopje koffy- of theewater gedaan, op eenmaal toedienen ; alles naar gelang van den perfoon, de zaaken en omftandigheden. De tartarus emeticus, aldus gebruikt, verwekt niet alleen braaking, maar tevens, door den afgang, de allerheilzaamfte ontlastingen van veele bedorvene, rottige, galagtige ftoffen; dat men zeldzaam van de ipecacoanna bekomt. — Hier mede ftemt overeen de ervaarene s. a. d. tissot in disjert. de febr. biüofa, Lauf. 1755. p. 25, 36. De tartarus emeticus, met water gemengd, is onfnr.akelyk, en hierom zeer gemakkelyk by een iegelyk, vooral by kinderen, om in te neemen. Dit was door veele voorbeelden te fiaavQn, daar ik my thans  over de Braakmiddelen. 359; thans niet mede zal ophouden. Alleen zeg ik, dat ik in 't afgelopene jaar, zo in myn geboorteftad , als buiten dezelve, dewyl 'er op de omgelegene dorpen een vry hevige epidemie van remitterende en intermitterende herfst - koorezen, en wel van den aart der rot- of gal - koortzen heeft gewoed , wel in honderd gevallen , by kinderen, jongelingen, jonge dogters en volwasfene menfchen, in voege voorfchreven, met het allerheilzaamfte gevolg den tartarus emeticus hebbe toegediend. Ook zullen beproefde Geneesheeren moeten erkennen, dat de tartarus emeticus, vooral in den beginne , een uitmuntend braakmiddel is , dikwerf het kwaad of de eerfte oorzaak der ziekte op ftaande voet wegneemt, ten minfien de ziekte veel verkort, en min gevaarlyk maakt. Dit zal de ondervinding ftaven in febres ardentes, biliofg, putrida en intermittentes, zelfs ook in hy drops afcites. Zie Journal de Medicine, Chirurgie, Pkarmacie,(kc. Tom. XI. p. 324., alwaar men leest, dat deeze ziekte, na het vrugtelooze gebruik van verfcheidene geneesmiddelen, eindelyk door tartarus emeticus overwonnen is. De Heer o. baker verheft in zyne verhandeling over eene dyfenteria, die te Londen geheerscht heeft, p. 18, den tartarus emeticus, in veel water vercund, boven andere braakmiddelen. De ipecacoanna pryst hy zo zeer niet, omdat de tartarus cm*-  360 IV. ANTWOORD op de VRAAG emeticus meer werking doet, ook uitwaasfeming verwekt, en ftoelgang bevorderd. Over 't gebruik in tusfis convulfioa leeze men het berigt van den Heer j. fothergill in de Comment. de rebus in fcient. nat. & med. gestis. Vol. XVI. />. 148. Fabre verhaalt een geval van amaurofis , door kolyk veroorzaakt , en door tartarus emeticus geneezen (Zie het laascgemelde werk, Vol. XIV. p. 90); en dimsdale pryst deeze artzeny zeer aan by de inenting der kinderpokjes, en by de voorbereiding tot dezelve. Men moet zich verwonderen , als men onzydig overweegt, dat, daar de ipecacoanna ten tyde van den onfterfelyken hermannus boertiaave zo veel roem verworven had, en in 't algemeen wierd toegejuicht, hy dezelve echter in zyne materies medica flegcs driemaal, en wel zonder den minden ophef, heeft voorgefchreeven, naamelyk tweemaal Sect. 605 N. 10. onder de zao-te braakmiddelen in koortzen, door overmaatig eeten veroorzaakt, en éénmaal Sect. 1489 in de rhachitis', daar men in tegendeel den tartarus emeticus Sect. 759 in de febris intermittens, zelfs op drieërlei wyze, in. poeder, pillen en flikbrok vindt voorgefteld. Zonder van andere aanhalingen gewag te maaken, daar tartarus emeticus , vinum emetkum, afarum, fuccus recent, expresfus corticis med. fambuci, oxyinel fcilliticum en  óver de BRAAKMIDDELEN. 361 en andere braakmiddelen door deezen grooten man worden aangeraden. Mogen en moeten wy dan den tartarus emeticus, en andere opgenoemde braakmiddelen, niet met alle regt, in zommige gevallen, boven de ipecacoanna verkiezen? En dit was juist het geene te betogen was. Er kunnen uit mercurius, uit cuprum en uit vitriohm, ook braakmiddelen werden bereid, en in deeze en geene gevallen toegediend, doch dewyl derzei ver werking geweldig, en 'c gebruik te zorgelyk is, en men een aantal veiliger braakmiddelen kent, welke men om derzelver verdienden in de plaats van de ipecacoanna verkiezen kan, zal ik my hier mede vergenoegen en een eindpaal aan deeze verhandeling Hellen. Uti Seres, ita Metss. V Y F-   V Y F D E ANTWOORD op de VRAAG, voorgesteld door het GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, onder de zinspreuk S ERVAN DIS CIVIBUS: Zyn 'er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna verkiezen moet? zoo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? DOOR C. T> MM MM O O -ZMT, Med. Doctor. Acad. Nat. Cur. Sodal. woonachtig te Amfterdam. aan HET bovengemelde GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP medegedeeld, onder de zinfpreuk: SIMPLEX SIGILLUM VERI, P U R G A N S BOERIIA A Vil PRODIT: PRODIT VOMIÏORIUM , SIMPLEX SIGILLUM VERI.   Geen Braaking uit overdaad, of tot redding van de natuur, noch de ziekte, volgens hippocrates, door braaking zomtyds geneeslyk, maar de _geneezende braaking zelve ,gefchied op het gebruik van daartoe gefchikte geneesmiddelen, en is door het oogmerk alleen van de overigen onderfcheiden : deeze braaking is de ilofFe myner Inleiding. Alle braaking beftaat in eene fterke en fchielyke terugwerking van den maag en flokdarm, geholpen van 'c gedarmte, de borst en buikfpieren, en veelerhande drukking der ingewanden , en eene vooroverhouding des lichaams. De braakmiddelen, als oorzaaken aangemerkt, zyn voorzien van eene maagroerende eigenfehap, om de ftoffen met geweld ter keele uittewerpen. Men kan volftaan , met deeze roering afteleiden uit eene.kittelende prikkeling, waardoor de maag tot een zoort van kramptrekking wordt bewogen. De maag walgende gemaakt zynde, worden door medegevoel meer nabygelegen fpiervezelen tot hevige beweging aangefpoord, als de ilokdarm, de galblaas, 't gedarmte , en de, klieren: 'c gebeurd ook wel, dat de kittelende prikkeling in deeze deelen post vat, en weêrkeerig den maag uit medegevoel aan het braaken helpt. Het. braaken heeft zelfs invloed op wyd afgelegener deelen; de pols word daar door verfneld, het hoofd, de hals, en de bovenledemaaten zwellen op , het aangezicht VII. deel. Aa word  S6S V. ANTWOORD op de VRAAG dat de natuur in beide gevallen zekere regt tegen over elkander ftaande zwarigheden te boven moet komen. Wanneer de longen vol lugt zyn, dan is bet middelrift plat, tegen de ingewanden van den buik aanwerkende , en knellende den {lokdarm ; hierom maakt deeze zwarigheid moeijelyker braaking , maar terzelven tyd hebben de buik fleren meerdere kracht om op den maag te werken; daarentegen wanneer de longen zyn ingekrompen, is het middelrift in rust en deszelfs fpleet verflapt , maar teffens zyn de buikfpieren niet in ftaac om veel vermogen op den maag te oeffenen, vermids hunne kracht aan de uitademing verfpild is; de weinige hulp echter die zy kunnen toebrengen, geholpen door de maagfpiervezelen zeiven, js;genoegzaam in ftaat, om braaking te wege te brengen. De geknelde borst ontlast zich menigmaal onmiddelyk op het braaken, door een zachten hoest, van taaije flymftoffe: de ademhaaling gefchied ook dieper en fchielyker onmiddelyk. voor-.en na het braaken, doch onder het. braaken gefchied geene ademhaaling; alle fpieren van de borst komen den maag alsdan in deszelfs angst te hulpe.. De nuttigheid der braakmiddelen in derotkoonzen, de kinderziekte,de rodeloop,en andere volkziektens kan uit het voorgaande verklaard worden; want het zyn niet flegts, grove onreine ftoffen, die daardoor ontlast worden , maar ook fijne befmettiDgen, door de lugt ingebracht, en ia de .longen,  over de BRAAKMIDDELEN. 369 den maag, of zelfs den huid geplaatst, welken door het zeer fijn beginzel (<■) van de braakmiddelen worden te keer gegaan. Ondewusfctien werken de braakmiddelen juist niet altoos onmiddelyk in den maag; daar zyn 'er, die ook door middel van andere zintuigen werken. Boerhaave (i) noemt de verbeeldingskracht op, en menigwerf volgt braaking op bloote befchouwing van vieze dingen of misfelyke vertellingen. Maller (V) onderfcheid een walgelyken reuk en fmaak ; zeeziekte eindelyk ontftaat door een walgelyk gevoel : het keel gehemelte met een veertje gelloken , veroorzaakt braaking. Ik heb wel eens kinderen , die niets wilden doorflikken, een weinig tartarus emeticus op den tong laaten houden, met gewenscht gevolg. Een ander kind kon niets doorzwelgen op een tyd, wanneer ik een braakmiddel noodzaakelyk oordeelde; oflchoon verfcheiden maaien herhaald, kwam het middel niet verder dan den keel; evenwel ontlaste zich na lange zukkeling een lange kaasachtige brok, die den geheelen flokdarm verdopt had, en de doorzwelging was herfteld. — Voeg hier noch by, de braakverwekkende klisteeren. Het is ondervindelyk , dat de buikzuiverende middelen, in grooter hoeveelheid gegeeven, braak- mid- CO Hoffman op. Suppl. 2. Tom. II. p. 626. 00 Aphor. 1205. Qe) Pliyfïo/og. T. V.p. 117, 166. Aa 3  S7o V. ANTWOORD op de VRAAG middelen worden: daarentegen oeffenen de braakmiddelen een buikzuiverende kracht, zodra dezelven tot in 't gedarmte komen, gelyk fomtyds gefchied , wanneer zy niet vaardig genoeg zyn, om op den maag te werken. Sommige fchryvers brengen daarom braak- en buikzuiverende - middelen onder een hoofdliuk, gelyk cartheuser (ƒ) en anderen: in gevolge deezer aanmerkinge zyn braakmiddelen zoo veel als op of in den maag werkende buikzuiveringen, en moeten wederom erkend worden als geneesmiddelen, van een zeer fijn werkend beginzel. Dus verre eenige grondwaarheden, op alle braakmiddelen toepaslyk, voorgefteld hebbende, ga ik over om de ypecacoanha als een der voortreflijkfte te befchouwen, en vervolgens na braakmiddelen, die in fommige gevallen verkiesbaarder zyn, onderzoek te doen. De ypecacoanha of ipecacoanha is inderdaad een der beste braakmiddelen, en verdiend onzen nauw. keurigen aandacht. Deeze knobbelachtige bochtige wortel, van wrangachtigen, lichtbitteren, eigenaartig fcherpen fmaak, weinig of geen reuk, geelen of gryzen koleur, word doorgaans gezegt allereerst uic Amerika door guilielmus piso en marggraf in Europa overgebracht, befchreeven, en in de praktyk ingevoerd te zyn omtrent het jaar 1650; (ƒ) Loco citando,  over de BRAAKMIDDELEN. 371 6650; doch zo 't fchynt met geen algemeen beflendig gevolg, want ettmuller (g) noemd le gras, die daarvan in 't jaar 167a den eerden voorraad in Frankryk opleide , offchoon niet onderricht van deszelfs geneeskracht, maar waardoor helvetius eerst omtrent 't jaar 1686 in ftaat wierd gefield, om voor zich aanmerkelyke rykdommen te verkrygen. Men teld drie zoorten: gemeene, zwarte ofbruineBrafilifche; raare witte (door geoffroy (Ji) voor basterdzoort gehouden, ) en geele of gryze Peruaan fche: derhalve twee winkelzoorten. De Brafilifche ipecacoanha is 't gemeende zoort, zynde een wortel omtrent ter lengte en dikte van een fchryfpennefchagt; bochtig; oneffen ; met fcherpe ringen; bruin van buiten; van binnen grys; fcherp, bitter en walgelyk van fmaak; gekaauwd zynde een flym op den tong nalaatende; harsachtig, en vet; van duurzaame kracht, echter met den tyd matiger in werkzaamheid wordende, en vooral veel zyn braakkracht verliezende. De Peruaanfche is veel dunder, korter, krinkelachtig, met fcherper ringen, geelachtig, hard, broosch, harsachtiger, en met een vezelzenuw in 't midden, die door 't merg omkleed word, ftèerper, bitter, en eenigzins geurig, groeijende dicht by de goudmynen, en zachter of vaardiger van braakkracht. Het Cg) Op. T. III. p. 84. (li) Loco citando. Aa <  37a V. ANTWOORD op de VRAAG Het kruidkundig charakter van de Peruaanfche is noch niet ten volien vastgefteld: de Brafilifche, zegd geoffroy (?) word door linn^eus ouragoga geheeten ; ondertusfchen vind ik (&) dat deeze voortreflyke man de plant aldus befchryfc: Viola met eironde, aan den rand en onderaan hairige, bladen, welke niet veel verfchild van de Viola met tweemannelyken bloem, kruipenden kruidachtigen fteel, langwerpige bladen, eenbloemig bloemfteekje; enz. De wortel, tot poeder gemaalen, is een fterk niespoeder, inzonderheid wanneer dezelve in een vyzel geftampt en onvoorzichtig ingeademd word, (/),als waardoor verwekt worden aamborftigheid, bloedfpuwing, zwelling en ontfteking van den keel en andere gevaarlyke toevallen. In water gekookt, komt daarvan een kleverig vocht van rosgeelen koleur, eenigzins geurig, bitter van fmaak, fcherp op den tong , en zamentrekkende. Met wyngeest afgetrokken, word dezelve bruinachtig geel, walgelyk van reuk, fcherp van fmaak. De hoeveelheid van gom (uit de Brafilifche verkryglyk,) bepaald geoffroy, elf drachmaas uit agt oneen ipecacoanha, en zes drachmaas hars uit dezelve hoeveelheid wortel. Beide gom en hars, ge. (O Mat. Med. T. II. p. 90. in not. (ƒ) Linn/ei fyjlema vegctabil. bailit xuj, curantt Murray, p. 669. (/) Geoffroy /. c, p, jjs.  over de BRAAKMIDDELEN. 373 gevolglyk de geheele kracht, zit in den fchors der wortel Qii) , want het mergachtige gedeelte is daarvan ontbloot. De hars verwekt eigentlyk het braaken, en wanneer de wortel even voor 't gebruik door wyngeesr, eenigermaate daarvan beroofd word, verflapt men de braakkracht, en veranderd die in een buikzuiverend middel. Daarentegen is de gom bitter, wrang, zamentrekkende , en gefchikc om den afgang te verminderen. De werking der ipecacoanha'vs fomtyds vry fterk, en van een prikkelende of verwarmende eigenfchap, om den maag tot kooking op te wekken, en den omloop van zyn bloed te verfnellen, gepaard met aanklevende famentrekking. De gift tot ^en braakmiddel word zeer ongelyk gefield ;fommigen geeven in op eenmaal een drachma, anderen twee, anderen een fcrupel, en noch anderen weinige greinen fV). Het is uic het voorgaande klaarblyklyk, dat wanneer men alleen den fchors der wortel gebruikt, alsdan de gift noch veel minder zal kunnen gefield worden. Myne gewoone manier van een braakmiddel voortcfchryven, vooral in het begin der ziektens, is deeze: (m~) Cartheuser mat. med. T. I. p. 524. («) Samuei. pye Medical obs. and. inquir. Vol. I, p. 240 & fcqq. van s wie ten Comm. T. F. p. k, dalbeug, Kotigl. Fetenskaps Acad. Uandl. Fol.XXXl. p. 316-320. Aa 5  374 V. ANTWOORD op m VRAAG iji. Rad. Ipecacoanh. 9 /3. F. Pulv. N°. iij. Om 's morgens vroeg alle uur één te gebruiken. Wanneer men ondertusfchen eenige dagen na malkanderen van de ipecacoanha een gift van eenige greinen ingeeft, houd het middel op als een braakmiddel te werken. Trouwens ik heb zulks ook van de tartarus emeticus waargenomen, welke tegen de wormen in groote hoeveelheid gebruikt, volgens de manier van tissot (V), hec braaken niet doet aanhouden. Het fchynt dat de maag zeer fchielyk aan braakmiddelen kan gewoon worden. Om nu te beflisfchen, in welke gevallen men den voorkeur aan de ipecacoanha, boven andere braakmiddelen, al of niet moet geeven, kunnen wy dezelve befchouwen, i. Als een braakmiddel in 't gemeen, a. Als een kleverig, famentrekkend, en fcherp braakmiddel in 't byzonder. Belangende het eerfte, moeten wy na de werking der voornaamfte meest gebruiklyke braakmiddelen onderzoek doen, om dezelven met de ipeca» coanha juist te vergelyken. Eenigen werken in geiyke gift fterker of zwakker, anderen door hars« kracht of eenig ander beginzel, anderen fchielyker of traager; zo dat het niet altoos onverfchillig zy, welken men bezigd ; te meer, daar 't oogmerk on- (¥) Libro de Epikpfïa.  over de BRAAKMIDDELEN. 375 onderfcheiden is ten aanzien der ftoffe die ontlast moet worden, als overtollige fpys en drank, befloten winden, vergiften, flym en korst- en kaasagtige aanplakkingen aan de wanden der maag vasthangepde ; vischgraaten in den keel; wormen; zuure taaie en harde gallloflen; geelzucht en andere verafgelegen (k>rzaaken, die niet even gelukkig door een en het zelfde middel worden te keer gegaan. In de eerfte plaats verdiend de Afarum of wilde nardus onzen aandacht, zynde een dunne vezelachtige roskleurige wortel, van fcherpen walgachtigen, eenigzins lamentrekkenden fmaak, met reuk als van nardus. Volgens hoefman Q>) kan men van de afarum in plaats van ipecacoanha gebruik maaken, als braakmiddelen beide van gelyke kracht en werking; maar anderen (q) willen, dat het een zeer onveilig en onzeker middel is, welk nu eens geheel geene, en dan wederom al te fterke uitwerking voortbrengt, wegens de onderfcheiden hoeveelheid van het vlug piszout en den oly s die uit deeze of die wilde narduswortels kunnen gefcheiden worden. Men doet daarom best (r), dit middel alleen aan fterkere geftellen, en daar een zwaare braaking geen nadeel zou kunnen doen , toetedienen: want het blykc by gemeene ondervindinge, dat men daarop doorgaans zo zeker niet, 00 Op. T. I. p. 482. (_q) Boecler Cynos. mat. med. T. I. p. 110. A. u. Buc hner. l'und. mat. med. p. 216.  3?6 V. ANTWOORD op de VRAAG niet, . als op de ipecacoanha kan vertrouwen. Voor het overige bezit de afarum meer buikzuiverende kracht, en is een geneesmiddel, welk in water gekookt, zyne kracht behoud, en dus beter dan de ipecacoanha gefchikt, om te gelyk van onderen en van boven te werken. De Scilla marina of zeeajuin verdiend in rang te volgen, zynde een bolgewas, van flymigen, fcherpen, prikkelenden, bitteren, walgelyken, aanklevenden fmaak, metfcherpen, traanperfenden reuk, en bezittende driederley werkend beginzel (Y). 1. Een vlug, bytend, geestig zuur. 2. Vaste, fcherpe, verhittende, bittere gom. 3. Bittere en fcherpe hars. Doch in de gom is voornamelyk de braakkracht van dit geneesmiddel, welke telfens flymontbindende te zyn erkend word. Daarom ben ik gewoon deeze artzeny aantewenden, wanneer de maag met een taaie flymkoek bezet is, die niet onmiddelyk kan ontlast worden uit hoofde van deszelfs vastgekleefdheid aan de wanden der maage: alsdan geef jk van verfche zeeajuin kleine giften van weinige greinen drie of viermaalen daags, en verwek eindelyk een walging, die den koek losmaakt, ontbind, cn gemaklyk uitdryft. Inderdaad de zeeajuin kan langen tyd agtereen gebruikt worden,eer het lichaam aan deszelfs prik- ke- (0 C ARTHEUSEit mat. med. T. I. p. 396".  over de BRAAKMIDDELEN. 377 keling gewoon is geworden, gelyk de ondervinding in 't geneezen der waterzugt leerd. De oxymel fcilliticum is daarenboven bekend als een zagt braak» middel in flymziektens en borstkwaalen. De Tabak, het zy in water afgekookt of ook deszelfs rook , word vooral gebruikt tot clisieeren, die dikwerf braaking te wege brengen, gelyk dit middel door de loflyke zorge van de wydberoemde Maatfchappye der Drenkelingen als zodanig algemeen is bekend geworden. Gemeen laauw water, met oly vermengd, verwekt, in groote hoeveelheid, braaking,en is voortreflyk in gevallen, daar geen fcherpe middelen te pas komen, door de onreine ftoffen als van den maag af te fpoelen. Eindelyk (want ik- fpreeke flegs van de uitgelezenfte braakmiddelen) onder de mynftofFen is de Antimonium of het fpiesglas, of wel deszelfs zogenoemd Koningsgedeelte, van voortreflyke braakkracht. Onder veele andere bereidingen is daarvan de braakwynfteen of tartarus emeticus, beftaande uit een afkookzel van wynkristal en vitrum antimonii bf crocus metallorum, welk tot een poeder word uitgedampt (f). Dit middel fchynt enkel te werken door een  394 VI. ANTWOORD op de VRAAG 3.) En wanneer komen zy te pas? Die moet uit het voorgaande volgen; doch hierby zal ik voegen , het geen ik zo wel van onze waarneeming - fchryveren, als van eigene ondervinding ontleend heb;beftaande in die gevallen, waarin de voorgeftclde heilzame middelen, door bykomende omltandigheden ook nadeelig kunnen zyn. op het eerste. Zyn 'er braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van ipecacuanna verkiezen moet ? EERSTE AFDEELING. Over de ontlasting door braaking. Onder de menigvuldige oorzaaken van ziekten, welken ons de onzekerheid onzer gezondheid leeren, zyn die der eerste wegen, Prima via verre de gevaarlykften; doch daar haare wegneeming veeltyds mogelyk is, houden ook gelukkiglyk de daaruit voortkomende gevolgen op. Dit ziet men dagelyks in de braakingen , waardoor veele fchadelyke ftoffen ontlast kunnen worden, en wel zo, dat de aanfehouwer zig verwondert, dat de Natuur niet reeds voorlang voor het fchadelyk vermogen derzelver heeft moeten bezwyken. Vermits nu de maag een vergaderplaats is van alles , wat men 'er van boven inbrengt, ontlast zy zig door de braaking nier alleenlyk van een flymvocht, dat dit inwendig deel bekleed, en mede een ! ■ fchei-  over de BRAAKMIDDELEN. 395 fcheivocht is, maar ook van alle vuile ziekelyke ftoffen, die zig mee de fpyzen vermengen. Dus zou men kunnen zeggen, dat hier een dubbel bederf plaats heeft, gedeeltlyk uit de fpyzen, en gedeeltlyk uit flym en andere vochten , waaruit te begrypen is, hoe ligtvaardig men de oorzaak van veele ziekten aan debefmetting der lucht toefchryft. Zimmermann en anderen hebben by aanhoudenheid opgemerkt, hoe dit bederf in de voorgemelde eerfte wegen kwam. Naamlyk, wanneer eene groote hitte door koude achtervolgd wordt, belet zulks de uitwaasfeming; en de fcherpe ftoffen, zig door de vaten der ingewanden ontlastende, vermengen zig met de fpyzen en de vochten der eerde wegen, 't welk hen met eikanderen doet bederven. Dit zelfde zegt ook tissot in een'brief aan zimmermann. Eene epidemie van rotkoortfen vooronderftelt altoos eene voorafgaande kwaade fpysverteering, een ongemak, dat tot het voortbrengen van wormen zeer veel toebrengt. Deeze zyn derhalven een uitwerkfel van de eerfte oorzaak; maar het is in tegendeel belachelyk te gelooven,dat zy de oorzaak van eene epidemie zouden zyn; en over het algemeen, fchryft men aan dezelven ongemakken toe, waaraan zy volrtrekt geen deel hebben. Ondertusfchen wordt hierdoor niet gefield, dat geene epidemie zonder voorafgaande kwaade fpysverteering plaats kan hebben; want het is ieder Natuurkundige bekend, dat de lucht door eene groote aanhoudende hitte aan- fteekt,.  39S VI. ANTWOORD op de VRAAG fteekt, en zyn fermentum tot ons kan overbrengen. medicus. De fpysverteering is dan het beste tegengift. Deeze ce traag zynde, gaan de vochten en lichaamen die in de maag opgehouden worden over tot dat bederf, dat hun, in een vochtige warme plaats gehouden zynde, eigen is. Boerhaave flemt hier in met de dagelykfche ondervinding en de wetten derNatuurleere overéén. Van swieten verhaalt, hoe de foldaaten in Zeeland, brood en gebak van lynmeel eetende,door het onbedwingbaar flym, de vaten der ingewanden opftoppende, zyn omgekomen. Medicus toont in een groot getal geopende lyken, die door rotkoortfen, rodeloopen enz. geftorven waren, hoe de maag en ingewanden met vuile ftoffen bezet waren, fommigen met zeer vasthangende flym, fommigen met verrotte ftoffen, fommigen de galblaas tot barftens toe vol met gal, deeze ook fomtyds rottende met bederf der ingewanden , dat men den vinger 'er door kon fteeken. Gaber heeft in de gal zulk een loogfcherpte bevonden, dat ze met fterkwater opbruischte ; op de oppervlakte kwamen lucht bolletjes; en de fles waarin dit mengfel was, werd; warm. ,— Hoe duidelyk ziet men het zuur niet, by kinderen, in het ftremmen der melk ! maar nog duidelyker, hoe fchrikkelyk de wormen in ons hun plaats kunnen neemen. Deeze oorzaaken ftand gegreepen hebbende, laaien  ovër dé BRAAKMIDDELEN. 397 ten zig niet beter overwinnen, dan door uitwerping , vermits zy zig anders vermenigvuldigen. Men weet, hoe een weinig gest het beflag doet gesten. Ook weet een kundig kruidmenger, dat hy, oly van amandelen perfendc, een nieuwe of ten minsten een zeer zuivere fles neemen moet, op dat het weinigje oly, dat aan de binnenwand der fles blyft hangen, rans geworden zynde, al het overige niet mede rans maake. Op dezelfde wyze moet een Geneesheer de maag door een braakmiddel zuiveren , om eene voortduurende bederving der fpyzen Voor te komen. Om nader tot het onderzoek der byzondere bedervingen te komen, zal ik de volgende rangfchikking maakem (a) Een bederf, waardoor de fpyzen overgaan in eene gedaante, die noch vast noch vloeibaar is, maar zodanig zamenhangt, dat,als men die fcheiden wil, zy zig in draaden uitrekt. Dit noemt men slym Pituita. (b) Een bederf, waardoor de gal overvloedig of te fcherp is , en naar verrotting helt, het lichaam aanfieekende. De gal Saburra biliofa. (c) Een bederf of overgang der fpyzen en vochten van de eerfle wegen tot volkomene verrotting , als van vleesch, visch, eijeren enz. Saburra Putrida. VII. deel. Cc (d)  398 VI. ANTWOORD op de VRAAG (d) Een bederf of overgang der fpyzen in de maag tot een zoutachtige fcherpte. Acri' monia falina. (e) Een bederf of liever gevolg der verrotting, het ontflaan van wormen in de eerfte wegen. Vermes en nidus vermium. (Q Alle chimifche of mechanifche vergiften, door moedwil of by ongeluk van boven in de maag gekomen. • (g) Zommige ftoffen, die fchadelyk zyn, en zig door verplaatfmg in de maag ontlasten. Saburra metaflatica. (Y) De verduwkrachten der maag en bykomende oorzaaken te weinig, of de tegenftand der fpyzen te groot zynde, gaan gemelde fpyzen , wanneer zy uit haaren aart aan geen byzonder bederf onderworpen zyn, in eene flymachtige boedaanigheid over. Deeze oorzaak, om dat het bederf hierin niet zeer fpoedig toeneemt , is niet zo gevaarlyk voor het lichaam, als het wel moeite kost om dezelve weg te neemen; en vermits deeze oorzaak eene zwakte der vaste deelen vooronderftelt, zou men, met die deelen te verllerken, veel tot het te onderbrengen der flym kunnen toebrengen, en de toevlucht tot braakmiddelen vermyden. Dit was de vermaaning van galenüs in lib. Flip. de alimento Com. 3. Charter. Tom. VI. p. 255. Pit uit a autem frigida &  over de BRAAKMIDDELEN. 399 & humida est, & veluti quoddam femicoctum alimentum; quare non est evacuanda, Jèd debet in corpore manere atque alterari; doch zulks is om de veelheid der flym niet altyd doenlyk; zomryds fchynen de lichaamen daarmede opgepropt, zo dat het fpeekfel reeds flym is, gelyk by kinderen en vrysters maar al te dikwils gebeurt, wanneer de natuur ons door braaking niet zelden den weg wyst. Ik heb menigmaal gezien, dat vrouwen van een zwak zenuwgeflel, door een weinig te veel thee te drinken, benaauwd werden, en door braaken een menigte flym uitwierpen, met groote verligting. Behalven dit ongemak kan zy ook een graad van fcherpte bekomen, waardoor zy ten hoogden fchadelyk wordt, en zig fomtyds met galdoffen verwart. Sarcone Tom. 2. p. 152. Deeze wordt immers in de maag gedeeltelyk afgefcheiden uit de vochten onzes lichaams, en kan dan niet begreepen worden als een aan één plakkend vocht van zulke fpyzen , maar is tevens een dierlyk vocht, kunnende ook tot bederf, zo niet tot eene volkomene verrotting, overgaan. Dusdanig was de Vitrea waaraan galenus zelf ziek geweest is, en welke de Heer sarcone, in de ziekten te Napels, de maag en darmen der door hem geopende lyken bevond te bezetten. Echter ben ik geneegen om met zeller te gelooven, dat zy hier te land niet tot dien graad van fcherpte komt; 't welk uit het volgende nader blyken zal. Cc 3 De  4oo VI. ANTWOORD op de VRAAG De eigenfchappen van deeze flym zyn, dat zy door haare vasthoudendheid de maag en darmen van binnen bekleed; dat zy het vloeibaarfte hier van nog opgenomen zynde , langzamerhand dikker wordt, en kokerwys, als een binnenfle rok, de darmen bedekt; dat zy de ingewanden byna ongevoelig maakt, (want door die fterke bedekking, kunnen de fpyzen die ingewanden niet aanraaken,) en deezen in haar inwikkelt, weder in een flym fmelt, en dus, geene goede fpysverteering zynde, het lichaam meer afneemt. Uit deeze eigenfchappen kan men ligtlyk nagaan, hoe ftrydig deeze flym met de gezondheid zy, en hoe noodzaakelyk het is daarvan ontlast te worden. Doch tot die ontlasting zyn alle middelen niet even bekwaam, om dat de vasthoudendheid der flym een grooten tegenftand biedt, daarenboven de gevoelkrachten der eerfte wegen zeer verdooft, en de werking van een braakmiddel te leur kan ftellen. Whyt zegt, ,, dewyl nu de uitwerkingen „ der braak en purgeer- middelen afhangen van „ de uitwerkingen der zenuwen , en van de hoe„ veelheid der flym , waarmede dezelven bedekt „ zyn, zo begrypt men zeer ligt, dat de giften „ van deeze middelen, niet bepaald kunnen worden „ naar de jaaren, of grootte van den lyder, maar alleenlyk naar de vcrlchillende gevoeligheid in fommige „ Perfoonen. Om deeze reden is het dat weinige „ greinen Rhabarber den eenen purgeeren en „ buik-  over de BRAAKMIDDELEN. 401 „ buikpynen verwekken, daar een ander van een drachma naauwlyks eenige werking befpeurt; „ dat zeer hevige braakmiddelen in den eenen „ geene werking doen , daar anderen door zeer „ zachie dikwils braaken moeten ". Om nu de ontlasting van deeze flym te veroor* zaaken,wordt vereischt, dat men den taaijen cegenftand overwinne,en de levenskracht der ingewanden behoorelyk opwekke. Whvt houdt het ontbinden der taaije flym voor zeer moeijelyk, en gebiedt het drinken van kalkwacer, aangezien hy hetzelve voor meest ontbindende houdt. Hy voegt 'er by dat het elixir vitrioli, hoewel het de flym niet ontbindt, maar de vaste deelen verfterkt, belet, dat de flym niet verder geboren wordt. De haen integendeel houdt het gemelde elixir voor een zeer goed flymbreekend middel, geeft hetzelve gemengd met zoete melk, welke daardoor niet klontert. Ook is het reeds voorlang beweezen, dat het vitrioolzuur de eigenfte kracht heeft van het flymeri ve te ontbinden , als de levende kalk door het cauflicum. De toeftand van de flym onder zamentrekkende middelen is van dien aart , dat dezelve terflond klontert en by een fchroeit; en mogelyk is dit wel het beste middel, om die ten eenemaale te boven te komen; want de flym zig van zelve affcheurende van de vaste deelen, die daardoor grooter kracht bekomen, wordt derzelver ontlasting voorfpoedig C c 3 vol-  40» VI. ANTWOORD op de VRAAG volbragc, en het wederkomen belet. Onlangs heb ik eene vrouw, welke ik oordeelde vol flym te zyn, laaten braaken, door middel van eenige greinen tartarus emeticus, ontbonden in eene ruime hoeveelheid waters. Zy gebruikte hiervan, twee a drie uuren lang, alle quartier uurs een lepel vol. Het eerfte, dat door de braaking uitgeworpen werd, was flym, met andere ftoffen vermengd , en het daarop volgende was klaare flym. Ik ontbond één once aluins in een kom kookend water, goot dit mengfel by de flym, en zag dat dezelve klonterde, en zig, boven het mengfel voornoemd, aan den rand der kom vastzettede. — Een gorgeldrank waarin weinig aluin is , wil het fpeekfel in den mond wel doen ftremmen. Zy, die de flym met zeepachtige middelen willen oplosfen, dwaalen, want deeze hebben te langen tyd noodig,om de begeerde werking te verrichten; behalven dat ze ook meer de vaste deelen verzwakken, dan op de flym verwinnen. Strandberg verbiedt zelfs by de braaking laauw water op het ingenomene middel te drinken, om dat zulks de vaste deelen der maag te veel verzwakt, en de prikkelingen en kracht der braakmiddelen niet minder verdeelt. Om door prikkeling de flym te onder te brengen, is wederom zo kwaad als goed. Men geeft dikwyls heeteen bittere maagpoeders, conferven, geftooten kina, enz. Maar wat toch zullen deeze ver- rich-  over de BRAAKMIDDELEN. 403 richten ? Zy worden immers zekerlyk door de flym ingewikkeld;hunne kracht trekt allengskens 'er uit; zy dyën uit; maaken,in de eerde wegen, koeken , bekwaam tot hardnekkige verpoppingen. Ik heb door braakmiddelen, pillen uit extr. cathol. die reeds vier en een halve dag zonder fmelten in de flym der maag gezeten hadden, zien uitwerpen. Zo integendeel de flym verre de overhand heeft, hebben de blaartrekkende middelen groot nut, want door hunne prikkeling wordt de omloop des bloeds vermeerderd, de flym, daarin bevat, gekookt, en de ukwaasfeming bevorderd; en zulks heeft zo veel invloeds op de ingewanden, dat do.or die uitwaasfeming, welke ook in de ingewanden gefchiedt, de flymen en flymachtige korllcn als van hunne plaats afgeftooten worden, even als de opperhuid van de huid, in ecu blaar. Zo ziet men ook, in fcheidinge van ziek'.en, kokcrwvz- vliezen ontlasten , die fommigen by vergisfing hebben doen denken, dat het (tukken van darmen waren. De vraag is dan nu, of de braakwortel best aan deeze vereischten voldoet. Gemelde wortel heeft een bast die zeer broosch is, en ligtlyk tot poeder gewreeven kan worden. Aan deeze bast is een doordringende fmaak, waardoor de maag zeer rasch tot braaken overgaat; doch de wortel ipecacuanna heefc geen fcheikundig vermogen, waardoor het flymige los gemaakt kan worden , daar, hy alleenlyk door prikkeling de braaking verwekt, zynde het echter Cc 4 zeer  4o4 VI. ANTWOORD op de VRAAG zeer noodzaakdyk, dat men hier by de braaking eene ontlasting bedoelt. Om deeze reden hebben fommigen rhabarber by den braakwortel gevoegd, anderen loogzout , weder anderen cremor tartan en middenflagtige zouten; en in de aanpryzingvan deeze zamengeftelde middelen ligt,ftilzwygende, de befchuldiging van den braakwortel, op zig zeiven genomen, beflooten. Daarenboven kon men op de krachten van gemelden wortel weinig ftaat maaken; want by zommige Kruidmengers wordt de bast zorgvuldig van den wortel gefcheiden; in het fïampen breekt dezelve eerst, doch het houtachtige is taai en blyfc lang heel; by anderen, door een onvergeevelyke winzucht gedreeven, of wel door een gevolg van onkunde, wordt het een en ander door de zeef gejaagd. Het is dan beter deeze, volgens rozen van roozenstein, Huis- en Reis-Apotheek, in verfcheidene giften te verdeden, of, volgens gianella, een nacht lang in water te laaten trekken en dan by beurten in te geeven. Maar met dat alles worden aan den braakwortel geene andere krachten toegebragt. Op zulk een wyze doet hy vergeeffche werking zonder flymontlasting, of in poeder ingegeeven laat hy zig in de flym wikkelen. Beter zyn de braakmiddelen, zegt armstrong, an ejjay on the difeafes most fatal to infants p. 36, die op de flym werken; beter is de braakverwekkende wynfteen, dan de ip'C'  over de BRAAKMIDDELEN. 405 ipecacuanna.: de eerfte, minder walgend zynde, blyfc langer in de maag, en lost flym; de andere doet fèhielyk braaken, vooral by kinderen, wegens hunne groote gevoeligheid, en ontlast weinig of niet van deeze vasthoudende ziekteftoffe. (F) Wat de gal is,en van waar dezelve komt, is ieder, die flegts den drempel der Geneeskunde betreden heeft, te over bekend. Ook weet men, dat, onder alle de vochten van het menschlyke lichaam, de gal het fchadelykfte kan zyn, zo door de veelheid als door derzelver geneigdheid tot bederf. Het is dan geen wonder, dat s c h r e i b e 11 in deezer voegen fpreekt. Bilis est ille liquor humanus , cui character pestilens omnium profundisfime impresjus est. Aan dit vocht zou men dus den eerften graad van gevoel moeten geeven , wanneer men van de vaste deelen toe de vloeibaare zou overgaan. Verbaazend immers zyn de gevolgen van de werkingen welke de gemoeds - aandoeningen op onze vochten hebben, maar byzonderlyk op het fpeekfel en de gal. De onheilen der gallen hebben duidelyk gebleeken in het openen van lyken, die door zulke ziekten omgekomen waren. In fommigen was de hoeveelheid gal zeer groot, zo dat de galblaas tot berftens toe belaaden was, en de gal zelve in de maag en darmen uitgeftort. — In anderen eene Ces zelf-  4o6 VI. ANTWOORD op de VRAAG zelfde hoeveelheid gal, een zelfde opgevuldheid der galblanze; maar daarby eene taaije lymigheid derzelve, zo dat zy naauwlyks door den gemeenen galleider kon vloeijen. In eenigen daar van zaten fteenen. — Broklesby haalde uit een lyk, waarin de geelzucht by de koorts gekomen was, 32 fteenen; de grootfte daarvan woog 42 grein,en de kleinlte 6J. By fommigen was wederom weinig gal, maar zeer fcherp. Zimmermaï?n. — By anderen was dezelve met bedorvene fpyzen of flym gemengd, en vulde het geheele beloop der eerfle wegen op. Maar by de ergften was dezelve zo verrot, dat de ingewanden 'er mede van aangeftooken waren, zynde van allerleije koleur. Wy gaan hier, willens, voorby, die ontaarding, welke men by de zogenaamde zwartgalligen ondervindt. Het voorgenoemde doet, tot de ontlasting en verbetering deezer zieklyke vermogens, het volgende befluiten. 1. ) Een ziekelyke oorzaak uit de hoeveelheid gal. 2. ) Een ligter bederf derzelve., met flym of andere onzuiverheden verbonden. 3. ) Een volkomene overgang van deeze alleen, of met andere ftoffen vermengd, tot verrotting. En daaruit fpruiten zo veele byzondere vereischtens, als mede verfchillende geneeswy- zen,  over de BRAAKMIDDELEN. 407 zen, hefluitende tevens in zig wat het volgende artikel over de verrotting * kan behelzen. De gal op zig zeiven is een zeepachtig vocht, ligtlyk in water fmeltende , en alleenlyk verdikt door derzei ver uitwaasfeming; maar heet en fcherp geworden zynde, prikkelt zy de zenuwen, en moet door dunne vochten verdeeld worden , terwyl men door verkoelende de onefteeking, welke in dit geval meest te vreezen is, poogt af te weeren. Hier toe is het koude water zeer bekwaam, benevens de zomervruchten die fappig zyn. Hannes toont, hoe zy,die door het te veel gebruiken van deeze vruchten aan de roode loop geraakt waren , bevryd werden van die kwaadaartige loop. Vooreerst wierden de ziekelyke ftoffen ontlast, als door eene geneeskundige purgatie, ook waren de middenflagtige zouten van nut; maar de braakwortel, die met zynen bitteren fmaak de maag verhit en prikkelt, zou, even als de oorzaak, mede werken. Beter is dan de tartarus emeticus, die omtrent dezelfde eigenfchappen als de middenflagtige zouten heeft. (V) In het tweede geval, wanneer de gal met flym of eenig ander bederf vermengd, maar tot dien hoogen trap van verrotting niet overgegeeven is, zyn ook de gevolgen zo heevig niet, naar tusfchen beiden, min of meer, naar dat of de flym of de gal het grootfte gedeelte van de oorzaak uitmaakt. Deeze is anders dan de voorige: men heeft te  408 VI. ANTWOORD op de VRAAG te letten, dat de Moffen losgemaakt moeren worden, eer men dezelven kan doen ontlasten, ten tweeden, dat, dewyl de gal prikkelende is, men zig voor fterk prikkelende middelen wachte. Derhalven moet men de flym verdeelen door losmaakende middelen, tegenovergefteld aan de enkelde flym; om dat de vleeschvezelen hier een relaxatie vereischen: ten anderen , deeze ftof los zynde, doen ontlasten, door middelen ,die men moet fchikken naar de hevigheid der gevoelkracht. De braakwortel wordt in dit geval meer verworpen dan in de flym alleen; want behalven dat dezelve min van vrucht is, is deszelfs prikkeling meer te vreezen. De braakverwekkende wynfteen, is niet alleenlyk flymverdeelende, maar verdient ook hier de voorkeuze, om dat men denzelven naar goedvinden verlengen, en deszelfs prikkeling zacht maaken kan. De derde trap van bederving, welke de gal met dusdanige ftoffen in de eerfle wigen kan ondergaan, is zo gevaarlyk en verfchrikkelyk, als moeijelyk om te geneezen; want meest altoos is zy met het bederf in het bloed veizeld, om welke oorzaak 'er eene byzondere hulp vereischt wordt. Deeze heeft doorgaands begonnen, wanneer eene lange groote hette vóórging, en daarop eene koude volgde, dus de uitwaasfeming geftremd werd, en ontlasting zoekende door de eerfte wegen, hevige roodeloopen veroorzaakte. Doch de ontlasting k in zulke tyden van een geheel anderen aart. Eene zo-  over de BRAAKMIDDELEN. 409, zodanige hette maakt eene ongefleldheid in onze vochren, die ligtlyk rotten, en vervolgens in de uitwaasfeming, een uitwerpfel, dat alsdan ook vry fcherper is. Deeze op eenmaal geflremd zynde, dan zyn de gevolgen zeer verfchillende met die eencr belettede uitwaasfeming in een anderen tyd, welk verschil afgenomen wordt uit den aart van dat geene, dat anders ontlast wordt. Hier uit ziet men de werking van eene epidemie, dat die altyd zo befmettelyk niet is, maar werktuiglyk op het lichaam haare gevolgen trekt, en welke ook meest ondervonden worden door hen, die van hunne plaats naar eene andere gaan, daar het veel heter is, offchoon aldaar geene epidemie plaats heeft, en zy, die 'er zig bevinden,gezond leeven. Zie hillary, objervations on the changes, of the air enz-. & lind, von den krankheiten der Europeer in heisfen climaten. Evenwel zou ik niet gaarne zeggen, dat de epidemie niet befmettelyk ware. De mogelykheid daarvan is maar al te waar; en 'er is weinig bederf noodig, om als een gist te zyn, waardoor andere lichaamen zig rot bederf haasten; want de lucht heeft etne onderlinge vereeniging met alle lichaamen, heeft ook eene bedervelyke zelfftandigheid, waardoor zy alle bedervelyke ukwaasfèmingen overneemt, en met dezelven weder in het binnenite van alle lichaamen kan dringen. Een voorbeeld daarvan heeft men gehad, door het ruiken aan een fles, waarin bedorven bloed was; want zulks  4io VI. ANTWOORD op de VRAAG zulks werd achtervolgd door eene verrottende parsloop; het zelfde heeft ook plaats by bedorvene uitwaasfemingen van poelen, ftilftaande wateren, enz. en van kwaadaartige koortfen. Maar het geene ik voor had te zeggen , was, dat het befchuldigen eener epidemie veeltyds eene onweetendheid der ftoflyke oorzaaken te kennen geeft. Deeze bedorvene ftof nu, in zo verre zy in de maag is, heeft die eigenfchappen , dat, door de inwendige beweeging, de taaiheid van zelve verdund, en deeze hoe langer hoefcherper wordt. Eene waare gisting heeft hier plaats. Tissot en anderen,hebben het uitzetten der lucht (orgasmus) en hier door der maage b yge woond ,zoookcAsiMiR medicus; weshalven, daar de ontlasting de eerfte weg en de beste zy , een braakmiddel wierdt vereischt, dat niet te hevig prikkelde, en een middel, dat die gisting en de fcherpte het best tegen ging. Medicus verheft in deeze gevallen het koude water boven alle losmaakende dranken ; vermits de zuuren en middenzouten hier te veel prikkelen , en de ftoffen zig zalven genoeg losgemaakt hebbende, de koude des waters de uitzetting der lucht het meeste bedwingt. De verrottende ftoffen hier door gelengd zynde, worden door een zacht braakmiddel bekwaamelyk uitgeworpen. (d) Thans gaan wy over tot den overgang der vochten in eene zoutachtige fcherpheid: en fchoon deezen van zo groot belang niet zyn, zou men echter  over de BRAAKMIDDELEN. 411 ter noch iets,- betreffende het verfchil der braakmiddelen, kunnen zeggen. Her, zuur is dat bederf, waarin alle lichaamen die gesten kunnen, overgaan, zo zy gefield worden op eene warme vochtige plaats. Dus moet in eene te traage maag, volgens dezelfde wetten, zulks mede gefchieden. Dit gebeurt in groenten, meelfpyzen, enz., doch dan eerst, wanneer door de gesting haare taaiheid gebroken is. Volgens van s wie ten, zou men befluiten, dat deeze ftof zeer vloeibaar is, weinig zamenhangt, en altyd los genoeg is, om door braaking ontlast te kunnen worden. Dit is in zo verre waar, als de zuurheid uit zodanig foort van fpyzen komt, byzonderlyk als 'er iets bykomt dat ligt gist. Zeker mansperlbpn at eens gekookte ryst met gefloofde zuure appelen; tegen den avond kreeg hy pyn in de maag, en oprispingen, waarvan de mond en tanden aangedaan werden, vergezeld van benaauwdheden, tot dat hy aan 't braaken geraakte, en daardoor verligting kreeg. Maar het meeste dat onder den naam van zuur doorgaat , is eene, fchoon niet volkomene, ranschheid, of eene gemengdheid van zuur en ransch, en dit heeft by de meeste kinders plaats. De fpyzen, welken zy gebruiken, zyn immers geene meelfpyzen , veel minder groentens, maar meest melk; en de jonge kinderen, welken hunne moeder* zuigen, zyn meest daarmede behebt. Men herinnere zig nu, hoe zoete melk, na in den zo-  412 Vï. ANTWOORD op dé VRAAG zomer flegts weinig tyds gedaan te hebben, niet alleenlyk zuur, maar zelfs goor, zo als men het noemt, worde; ook hebben die randen, welken, van de oppervlakte der melk, aan de pot hangen een bitteren fcherpen fmaak, door dat dezelven vetter zyn; dus zoude men kunnen zeggen, dat als 'er zuurte ontdaat, ook de ranswording volgt. Dit is te zekerder, daar de fcheikunde toont < hoe in de gommen , harden, en olijen, een zuur beginfel opgehouden wordt. Of nu de zuurte, die in de eerde wegen is, gefchiedt, gelyk van swieten zegt, wanneer door gisting de taaije zamenhang verdund is, laat ik ieder oordeelen. Men ziet, dat die kinderen , welken met zuur belaaden zyn, veel gehotte melk met dym overgeeven, daar de afgang een zuuren reuk heeft. Het flym der wormen zeiven, heeft zodanig een reuk. Om nu uit de natuur der zuurheid te oordeelen over de braakmiddelen, zou eene zwaarigheid tegen de braakwyndeen doen opwerpen, naamlyk dat dezelve bedond uit cremor tartari, met de iaffraander metaalen; dat het een ligt zuur ware, en door deeze ontbinding onheilen zouden ontdaan, om welke reden pringle 'er ook kreeftsoogen bygevoegd 'heeft, om het zuur te beteugelen. Doch ik zou hierop kunnen antwoorden , dat de zuuren die door gisting ontdaan, altoos in de maag van dezelfde clasfe zyn , als de room van wynfteen, en vervolgens geen kracht hebben om te pre-  over de BRAAKMIDDELEN. 413 precipiteeren; dat, zo dit al gefchieden kon, zulks door de flym en vuilheid tegengehouden zou worden, ten minften zo lang, dat de maag zig eer tot braaken zou begeeven. Eene dergelyke onbekwaame reden zou ik van de ipecacuanna kunnen voortbrengen, naamlyk dat deeze, indien de werking niet gelukkig volgde, de ftoffen door haar bitter nog fcherper zou maaken; dit weet men uit de middelen , die de gisting verhaasten; dit weeten ook de gezichtkundigen, die peper in de azyn doen, om 'er de azynaaltjes in te doen komen tot voorwerpen voor hunne vergrootglazen. Het verfchil der braakmiddelen is hier zo groot niet uit den aart der zuurte, maar door dat 'er veel flym en geklonterde melk by is, en deeze altyd niet vloeibaar zynde, zal de braakwynfteen de voorkeur hebben. Wat de overige zoutachtige fcherpheden betreft, om dat die van weinige gevolgen zyn, maar veelëer toevallen van voorgaande ziekten genoemd kunnen worden, zullen wy ze ,al* weinig betrekking op het verfchil der braakmiddelen hebbende, al willens voorby gaan. (e) Een andere fchadelyke oorzaak der eerfte wegen , is het levend vermogen, de wormen, die fchrikkelyke vyanden der menfchen. Zy ontflaan dikwyls in zulk een groote menigte, dat brassavolus 'er; pver de vyf honderd telde. Deeze diertjes weeten' kunne huishouding, even als de karpers in de • VII. deel. Dd vy*  4i4 VI. ANTWOORD op de VRAAG vyvérs, die alle boven komen, wanneer men hun broodkruimelen voorwerpt. De foldaten bleeven in zekeren oorlogstyd, dikwerf dood onder het eeten; want de wormen kroopen alle naar boven, zo dat zy zig op een gepakt in den twaalfvingeren darm bevonden. Dit waren de tumor es fubiti, waarvan boerhaave fpreekt, hifi. Patkolog. De meeste foort der wormen zyn ronde, omtrent een voet lang; doch hoeveelerlei hun foort is, is nog niet bepaald, en men zou met hun, die het fyjlema oviparum omhelzen , kunnen zeggen: dat'er zo veele foorten zyn, als 'er eitjes zyn, die door de gepaste warmte uitgebroeid kunnen worden, en in de lucht zweeven. Algemeen zyn ook de lintwormen , kawoerdewormen enz. , maar wel het meest de maaijen. Die de geboorte der wormen van de fchepping der menfchen af rekenen, en zo dat feminium afleiden in den overgang, hebben even weinig luister aan den adeldom van dit gedierte toegebragt, als een zeker fchryver van het optimisme, die gemakJyk de twee-en-zeventig leden in de luesvenerea kon tellen. Ondertusfchen is het onverfchillig, of de wormen een gevolg der verrotting zyn, gelyk ik met tissot geloof, of niet, indien wy flegts van hun fchadelyk bywee>,2n overtuigd zyn, en zien hoe noodzaakelyk het zy, hen te ontlasten. Om over de aanduiding der wormen te kunnen denken, moet men in acht neemen, dat zy niet altyd al-  over de BRAAKMIDDELEN. 415 alleen, maar meesten tyds met eene andere bedorvene ftoffe vergezeld gaan, welke ftoffe graauwachtig , taai en veel naar flym gelykende is. Ook zyn de oorzaaken, die de flymwording bevorderen, hier meest tegenwoordig, als koud, vochtig weer, traagheid der fpierbeweeging, en een zwak lichaamsgeftel. Deeze ftof heeft behalven dat een goore en zuurachtige lucht, waar aan alleen deeze dikwerf gekend worden. En men kan met recht zeggen, dat men tevens te denken heeft om de nesten der wormen uit te roeijen, dat is, om de flym los te maaken, en de bederving tegen te gaan. — Zou 'er nu ten deezen einde geen beter braakmiddel zyn dan de ipecacuanna, die wel doet braaken, maar weinig of niet op de flym werkt, en de bederving tegengaat ? — ja: de braakverwekkende wynfteen is flymbreekende en het bederf tegengaande , gelyk de vitrioolen en middelflachtige zouten , en door deszelfs metaalachtig gedeelte deü wormen allervyandelykst. (ƒ) Onnodig is het, alhier eene uitgebreide leerftelling aller vergiften te geven, nochthans zal men* iets kunnen zeggen, betreffende de ipecacuanna„ of dezelve naamlyk al of niet het beste braakmiddel zy. Een vergif, hy zy chymisch het zy mechanisch , in de maag komende, doet het vast geitel der zelve geweldig aan, of bederft de vochten, en brengt Dd a zyü /  4i5 VI. ANTWOORD op de VRAAG zyn woede verder in het lichaam over; doch by tyds uitgeworpen zynde , worden daardoor dikwyls alle verdere ongemakken voorgekomen. Zo zyn de glasllukjes, graaten, beentjes, het zuur der gegraavene ftoffen,indien het niet genoeg verdund is; de fterke loogzoutige geesten , welke niet alleenlyk de vochten in de maag bederven, maar de maag zelve ontvellen, knaagen, en eene ontfteeking te weege brengen. Zo doet het rattekruid en de fublimaat, welken niet alleenlyk d». zelfde uitwerking hebben, maar ook het bloed en de verdere zenuwen geweldig aandoen en bederven. De vereischten uit deeze oorzaaken geeven te kennen, dat men,by het ontlasten der ftoflyke oor* zaak, ook de knaaging of prikkeling moet verminderen door het gevoel te verzachten, de fcherpte te beteugelen, en den verderen toegang van 't vergif tot het lichaam te beletten. Aan dit oogmerk voldoet het laauwe water, met oly of boter daarin gefmolten, byzonder wel; want het zelve door walging de braaking doet komen, door uitmelking de vaste ontvelde deelen verzacht, de fcherpte des vergifts inwikkelt, de poriën digt maakt, en zo den verderen overgang belet. In tegendeel zou men van den braakwortel een veel fpoediger maag- ontfteeking te wachten hebben. Of nu de braakwortel een tegengift van het opium zy? . Dezelfde redenen zyn ook voor den braakwynfteen; want het opium verdooft het gevoel van de maag, en  over de BRAAKMIDDELEN. 417 en werkt fterk op de zenuwen der hersfenen; maar een braakmiddel in het algemeen herftelt de verdoving der maag, en door het zamengevoel dat tuslèhen de maag en hersfenen is, wordt eene prikkeling der hersfenen afgeleid. Dus heeft dan de ipecacuanna niets vooruit; daarenboven heeft de braakverwekkende wynfteen dat voordeel, dat men deszelfs kracht fterker kan maaken, door de gifte te vergrooten, het geen in den braakwortel geene plaats heeft. Ook is de afleiding hier door grooter wegens de zweetdryvende kracht, gelyk in 't vervolg gezegd zal worden. Cg) De ziekelyke ftof uit het lichaam kan verplaatst worden in de eerfte wegen, en dan door dezelven gemaklyk ontlast worden, daar zy anders hier vergaderende, wederom een nieuw bederf onderworpen is. Dit leeren menige ziekten, welke door afgang verligt kunnen worden. Ook leeren zulks de pokken, die den etter,tegen den tienden dag,byna onveranderd in de maag en darmen uitüorten, en met welke te ontlasten men de rotkoortzen het meest verminderd. Dit ziet men mede in de galkoortzen en zinkingen, alwaar, ten tyde der crifis, de maag, mond en tanden vol bruine flym zitten. Welke ftof het nu ook zy ,zy is nooit zeer fcherp, vermits zy van de natuur overwonnen, en, volgens de uitdrukking der kunst, gaar gekookt is. Maar zy is van een taaijen glibberigen aart, verDd 3 ei-  ) 4I8 VI. ANTWOORD op de VRAAG eifchende eene infnydende kracht ter ontlastinge, en , wegens haare geneigdheid tot bederf, een bederf tegengaand vermogen. Indien nu deeze ftoffe geheel los ware, zou eene enkele braaking uit ipecacuanna voldoen; maar ingevalle zy niet los is, gelyk meest altoos het geval is, en in het begin, als de natuur nog werkt met dezelve te ontlasten, als 't ware in de mondjes der ontlastaderen hangt, is de braak wynfteen, om zyne flymverdeelende kracht, en om dat hy deeze bewerking bevordert, gelyk in het volgende deel getoond zal worden, vry nuttiger. Nu getoond hebbende, dat ter ontlastinge der ziekelyke oorzaaken, meer dan de enkelde braaking vereischt wordt , zal ik toonen , hoe nuttig en noodzaaklyk de braaking zy, in die gevallen welken uit de reeds genoemde oorzaaken voortfpruiten, en welke vereischten 'er nog by komen, waar door de braakmiddelen onder elkander verkiezelyk of verwerpelyk zyn. TWEEDE AFDEELING. Hoe noodzaaklyk het zy de ziekten naar haare oorzaaken te verdeelen, weeten allen, die zig op de beoeffenende geneeskunde toeleggen. HippoeRATES heeft reeds gezegd, dat in de kennis der ziekelyke oorzaaken die der geneezing ligt; en niet minder fraai is het zeggen van cel sus, astima- tia  over de BRAAKMIDDELEN. 419 tio caufa fape morbum föhn, dat is: de rechte waardeering van de oorzaaken der ziekten geneest dezelven dikwyls. Het is om die reden, dat bal. lonius alle koortzen, die van de eene of de andere oorzaak der eerfte wegen voortgebragt worden, febres gastrica genoemd heeft, ter onderfcheidinge van die, welke hunne oorzaaken in de gefteldheid van het bloed hebben, en by den naam van febres venofce bekend zyn. Dit komt nog meer hierin dan in langzaame ziekten te pas, ora dat door de vertoeving dikwyls het grootfte gevaar aangebragt wordt. De ziekten, waarop wy hier in't byzonder onze aandacht moeten vestigen, zyn de maagziekten, wier oorzaaken in de eerfte wegen gelegen zyn, of die, welke door eene bykomende oorzaak in de eerfte wegen verergerd worden. In beide deeze foorten wordt de wegneeming deezer oorzaaken in de benaaming zelve aangeweezen; maar vermits deeze ziekelyke oorzaak haare plaats verder dan in de eerfte wegen uitgebreid heeft, bepaalt deeze zig niet alleen tot braaking en buikzuivering, maar ook tot het geene, dat het bloed en de van die oorzaaken verre afgelegene plaatfen bevryden kan. Indién men nu begrypt, dat de koortsbeweeging of de geneeskrachten der natuur het vreemde, dat in de vochten gekomen is, altyd trachten los te maaken, te verdeden, en dan door den gemaklykften D d 4 weg,  420 VI. ANTWOORD op de VRAAG o weg, het zy door de ongevoelige doorwaazeming» zweet, pis, of door de ingewanden te ontlasten , of, niet genoeg verdeeld zynde, in het eene of andere deel te verplaatfen, dan zullen die ontlastmiddelen , welke deeze ftoffen verdunnen en de ontlasting aanfpooren en bevorderen , aangeduid worden. — In hoeverre nu de eerfte wegen oorzaak tot ziekten geeven ; hoe heilzaam het is deeze te zuiveren, en wat boven dien nog vereischt wordt, zal ik kortlyk voorftellen, eer ik uit die vereischtens, vergeleken met de krachten der braak-, middelen, tot de verkiezing overga. Eene aanhoudende rotkoorts, febris continua putrida, is nooit afkomftig van ftof uit de eerite wegen; en in derzelver geneezing moet men op den ftaat der vochten, zenuwen enz. acht geeven; doch dit niet tegenflaande, heeft broklesby met groot nut braakmiddelen gebruikt, niet met inzicht om de ftoffe uit de eerfte wegen te zuiveren, maar om het lichaam in een zacht zweet te brengen, en zulks is hem dermaate gelukt, dat de tong geheel zwart en dor zynde, haare voorige vochtigheid weder kreeg. Lib. Cit. pag. 147. . De koortzen, die uit de gezegde oorzaaken ko* men,draagen den naam van flymkoortzen ,gaikoort-. zen, rotkoortzen en wormkoortzen. Door deeze oorzaaken wordt het bloed byzonderlyk aangedaan; piet alleenlyk, dat bet iets van die oorzaaken over-. - neemt,  over de BRAAKMIDDELEN. 42» neemt, maar het ondergaat nog een verder bederf. Zo is by flymkoortzen niet alleenlyk eene tegennatuurlyke taaiheid der vveivochten, maar in het roode bloed, byzonderlyk als de koortzen hevig zyn, is eene verdunning, vermagering en verval. In de galkoortzen is de wei niet flechts met galfloffen vermengd, maar het bloed is zeer fcherp en ontftooken. In de rotkoortzen is mede eene verdunning en ontaarting der beide vochten, hellende naar het loogzout, en zeer veel verfchillende met de fcheurr buikige verdunning. In de wormkoortzen ontdekt men mede eene bedorvene gevleidheid; want van dat bedorven flym, nidns vermïum, 't welk altyd by de wormen tegenwoordig is, wordt ook iets in het bloed opgenomen, zo dat het daardoor de ger •fteldheid tot rotting kan verkrygen. Deeze koortzen zyn niet altyd eenvoudig, maar dikwyls te zamen lopende, gelyk-derzelver oorzaaken; ook verfchillen zy, naar de byzondere ger fleldheden, jaaren , faifoenen enz., en daarom is het, dat zy by den eenen tevens ontfleekende zyn, by anderen met galkoortzen gemengd , dan met zenuwtrekkingen, dan met zinkingen en catharren, en dan weder met rottingen. Die lust heeft, leeze hier over den tweeden sydenham , v. d. bosch hist. epid. verm. Maar om op de indicatie te komen, moet de flym, langs den eerflen weg den besten, ontlast worden, sarcone; en wel , zo het mogelyk zy, Dd 5 door  42a VI. ANTWOORD op de VRAAG, door braaking, aangezien zy, welke aan deeze ziekte vervallen, zwakke geltellen zyn, welke om de neiging, die zy tot braaken hebben , vry minder lyden, dan wel door purgeermiddelen, en dit punt mag wel in acht genomen worden. Hiermede komt overeen de waarichouwing van iiuxham over de fleepende zenuw - koorts: „ Ik heb gezien, (zegt „ hy,) dat een gemeen purgans, zonder oordeel „ in het begin der ziekte gegeeven, onmiddelyk „ gevolgd werd door verbaazende kwyning, be„ zwyming en een groote fleep van andere flechte „ verfchynfelen; fchoon ik tevens erken, dat het zomtyds, zelfs in het begin, noodzaaklyk kan „ zyn, de eerde wegen te zuiveren door een zacht „ braakmiddel, een weinig rhabarber, manna enz. ,, Indien men eenige fterke buikzuiveringen geeft, „ wees verzekerd, dat de patiënt'er door zal lyden, „ en dat gy het u zult beklaagen; • en hier „ moet ik aanmerken, dat een zacht braakmiddel „ met minder verwarring in de natuur kan gegee„ ven worden, dan een gemeen purgans." Die afgangen ondertusfchen, welken zo veel als van eene loslaating der flym, dat de natuur door haare pogingen voortduwt, ontdaan, mogen by zul ken niet vergeleeken worden, maar eer by de critifche afl'cheidingen. Zelfs hebben fpaanfche vliegen dit veroorzaakt, en die afgangen, welken op het gebruik Jder braak verwekkende wyndeen volgen, zyn hier mede overeenkomftig. De  over de BRAAKMIDDELEN. 423 De galkoorts feb. biliofa vereischt, dat de gal uit de maag, en door braaking en door buikzuivering ontlast worde. Deeze ontlasting is te meer noodzaakelyk,daar deeze galftoffe niet alleenlyk de oorzaak is, maar door een koorts in bloedryke geitellen meer en meer■angeftoken wordt. Quarin de febrib. pag. 40. De gefteldheid van deeze ziekte lyd geene groote prikkeling; derhal ven moeten de middelen zacht, en naar den trap der gevoeligheid van zulke lichaamen ingericht zyn, op dat dus de natuur in haare werking niet geftoord worde, behoudende de middelen tevens de kracht van de zieke ftof te kunnen ontlasten, en de verdere critifche beweeging te bevorderen. In de rotkoortzen is de braaking en ontlasting, in zo verre die oorzaak in de eerfte wegen is, vol* ftrekt noodzaakelyk, fchoon ook de krachten gantsch nedergeflaagen fcheenen, en men daardoor een doodelyk verval van krachten te vreezen hadde. Zo men echter geen reden van wanhoop aan de herftelling uit andere tekenen kan waarneemen, is het beter een twyfelachtig middel te onderneemen, dan met zekerheid te verzuimen. Van swieten zegt de hepatitide: fape bilis circa pracordiahteret, ex qua quandoque magna debüitas oritur, quum tune febris a minus peritis maligna dicitur. De koortzen, by wormen komende, kunnen ook niet geneezen worden, voor en aleer de oorzaaken  4H VI. ANTWOORD op de VRAAG ken der wormen ontlast worden; want, fchoon de wormen zeiven al door eenige middelen gedood werden, ondergaan derzelver doode lichaamen nog eene verrotting, welke de ziekte tot groot nadeel verftrekr. Dus vordert men hier met reden een middel, dat niet alleenlyk de wormen dood, maar ook derzelver nesten verdeelt, en het een met het ander van boven of van onderen ontlast. Voor het overige zal de Geneesheer den fraat des lichaams met bygevoegde middelen verder behulpzaam moeten weezen. Ontfteekingen hebben we! betrekking tot de eerfte wegen, het zy eenige ftof opgezoogen en hier of daar verplaatst wordt, het zy de ont* fteeking uit zamengevoel komt. De geneezing daarvan is overgefteld tegen die, welke uit eene gefteldheid van het bloed voortkomen; zy vereischt braak- en purgeermiddelen. Galenus genas op eenen dag, 'eene oogontfteeking door eene enkelde purgatie (Meth. Medend. lib. 13. cap. 2.) welke naar andere middelen niet luisterde. Whytt nogthans zegt, dat daaruit niet beweezen kan worden, dat die ontfteeking door zamengevoel ontftaan was. üe ontfteekirgen der galkoortzen vereilchefi, nevens de braaking, eene buikzuivering ter afvoeringe der zieke ftoffe , na eene voorafgegaane aderlaating, om den ftaat der ontfteeking te verminderen ; en dit vereifchen zy , boven de ontfteekingen der flym. Hierom heeft bor-  over de BRAAKMIDDELEN. 425. bordeu dezelve in eene keelontfteeking gebruikt, zo ook bouteille en tissot in het zydevvee. Glas zegt, dat door het verzuimen der braakmiddelen naderhand een zeer verzwakkende buikloop ontftond, waar door de uitwaasfeming belet werd. De ontfteekingen der ingewanden, welke veeltyds by kraamvrouwen voorvallen, zyn haare oorzaak mede aan de eerfte wegen verfchuldigd, dewyl in deeze de afgangen veeltyds geftremd zyn, waarby nog komt , dat de kraamvloeden min of meer opgenomen kunnen worden, 't welk de ftof zeer veel in fcherpte doet toeneemen. Dit kan klaarblykelyk getoond worden in de openfnyding door hulme, naamlyk, dat wel de ingewanden, maar nooit de baarmoeder ontftooken was. Als mede uit het groot voordeel dat ligte braakmiddelen, buikzuiveringen en klisteeren, in 't behandelen dier ziekten ten gevolge hebben. Dezelfde ontfteekingen komen ook by rot , Hymen wormkoortzen; en deezen vereifchen nog een veel fpoediger geneezing, om dat zy veel eer dan de voorige, die wel etteren, in bederf overgaan. Zelfs is het heete vuur in deeze gevallen bevonden, zonder dat de ontfteekingen zeer kennelyk geweest zyn. Wienholt de inflammatione occulta. Daarom gaf h u x h a m in eene kwaadaartige keelontfteeking, maligna) braakmiddelen,welke ook van arluc aangepreezen worden. Recueil period. torn. 7. pag. 62. En dit dient ook voor de an-  4ar5 VI. ANTWOORD op de VRAAG andere ontfteekingen uit bedorvene ftoffen komende, het zy flym of wormen. — Deeze laatstgenoemden verwekken door het zamengevoel pynen en zenuwtrekkingen op andere plaatfen; doch de ontfteekingen komen 'er eerst, wanneer door die pynen iets van de eerfte wegen opgenomen is, en zig aldaar heeft nedergezet. Dit zegt de ha en ratio medendi gezien te hebben, in de ontleeding van zulke lyken; want het intestinam colon zo hoog lag, dat de pynen en knaagingen hier uit een pleuris deeden vermoeden , en welke pynen misfchien noch wel, wegens de ftraksgemelde opneeming, plaats hadden. Mokcagne verhaalt een voorbeeld, waarin dusdaanige pyn, uit wormen, in de maag huisvestende, na dat alles, dat anders in een pleuris dienftig bevonden wordt, te vergeefsch beproefd was, geneezen werd , door het braaken van een rooden worm met bloed. Ook , dat in een vroegtydig braakmiddel alles geleegen was, de febre verminofa, yolum. 4. pag., 92, is bewys genoeg van ontfteeking door zamengevoel; maar een ander voorbeeld van pedrattt, waarin getoond wordt, dat de ontfteekingen, hoewel in het begin door zamengevoel ontftaan, den mensch ombrengen kunnen, vindt men ook in morgagne en d e haen. Wat van dit alles zy, het is klaar genoeg getoond, dat het noodzaakelyk is de maag en ingewanden te zuiveren, en zo de ontfteekingen te doen ophouden, en, wanneer 'er een ftof-  over de BRAAKMIDDELEN. 437 lyke oorzaak voorhanden is, door krampmiddelen de zelve los te maaken, af te voeren, en dus te verdry ven. De roode loop is altoos door braaking geneezen, zo wel als door middelen , die de fcherpheden der ingelanden verbeterden. Deeze , het zy dezelve van gal, verrotte (toffe, wormen, (lym of belette uitwaasfeming komt, zyn te meer noodzaakelyk, dewyl ze tevens de (toflyke oorzaaken verbeteren en ontlasten, en de uitwaasfeming herfle!len kunnen; ook dienen ze om die ontlasting, welke de natuur door de ingewanden zoekt, te bevorderen. ■ De roos is eene ligte ontfteeking der huid, en vooronderftelt altoos wel eene verltoptheid door eene of andere oorzaak, maar ook eene fcherpte der weivochten, veel voortkomende van de ongemakken der eerite wegen, en byzonderlyk der gal; welke ontfteeking, zo die niet door behoorelyke ontlasting te gemoete gekomen wordt, tot kwaade verettering overgaat. Zo is het ook gefield met rheumatisme en catharren, welken zo niet geheel, ten minften zeer veel naar de oorzaaken der eerfte wegen luisteren, wordende hiervan dikwyls in werkzaamheid gebragt, daar ze ttoders nog wel rusten zouden, en in welker geneezing veel naar deeze aanfpoorende oorzaaken gezien moet worden. Het uitflag geeft duidelyke tekenen van deeze oor-  4taS VI. ANTWOORD op de VRAAG oorzaaken. Dikwils komt zy met deeze gelyktydig. Meenigen krygen by het gebruiken van mostaart, azyn, peper en alles wat fcherp is, puisten: anderen wederom van iets, dat geenen onfchadelyk is, als kreeftsoogen, aardbeziën enz. Van swieten zegt, dat dat geene, het welk uitflag en jeuking maakt, dikwyls in de maag is, en deezen verdwynen, zo dra die oorzaaken uitgeworpen zyn. Ondertusfchen zyn de vlekken en purperkoortzen veel. tyds een gevolg van verzuimde buikontlasiingen, waardoor de ftof uit de ingewanden te veel gelegenheid gehad heeft om opgenomen te worden, en het bloed te bederven. Evenwel moet men voorzichtig zyn om een critisch uitflag niet te verwarren met een, dat uit de eerfle wegen komt, het welk uit de tekenen en aart der ziekten gemaklyk onderfcheiden kan worden; want in 't eerfte geval, wanneer de natuur door zweet en uitflag zig zoekt te ontlasten, kunnen deezen door fterke ontlastmiddelen te rug gehouden worden, en ten kwaade uitvallen; in 't andere geval, daarentegen, kan men ze door deeze middelen niet alleenlyk voorkomen (allen, sydenham,van swieten,glas en zimmermann) maar ook geneezen. Obfervata me numero fa docuerunt, fiepius, quam quidem creditur, purpura matrices in primis viis earumque diverforiis haerere, quibus exturbatis morbus hic, velut incantamento profligatus , filet fiepe totuti Brünn ig Confiit. epid. Merr. prafat. . Gee-  over de BRAAKMIDDELEN. 429 Geene ziektens zyn'er, die meer invloeds der eerfte wegen op het lichaam en andere ziektens maaken, dan de pokken. Niet de minfte vereeniging ondergaat het pokkefmet met andere zieklyke oorzaaken, en evenwel hangt begin, uitbotting, tweede koorts enz., zo veel van die der eerfte wegen af, dat alle werkingen der natuur daardoor gehinderd worden. De uitbotting immers komt zeer goed, en zelfs beter, wanneer, in het eerfte tydperk, dè eerfte wegen gezuiverd worden, op dat dus de natuur , die als dan maar alleen met de fmet te ftryden heeft , deeze gemakkelyker overwinne. Ket onderfcheid der pokken is voornaamlyk dat, het welk uit de bykomende oorzaak der eerfte wegen ontftaat; de pokftof is in zig zelve altoos gelyk zonder verfchil; en naar die bykomende omftandigheid moet de geneezing gefchieden , als of 'er de pokken niet mede vermengd waren. Quantum, zegt cotunnius, proficitur in distinctione morbi, variolas concomitantis, tantum variola ipfis., fibi relicta, melius precedent; en die onderfcheid van de pokken te verdeelen naar die oorzaaken van gal, van ontfteekingen, van rotheid, is vry meer van aangelegenheid, dan die van zamenloopende en afgezonderde. Wanneer de pokken opdroogen , zo ontlast veel van die ftof door de ingewanden, aangezien de uitwafeming door. de rooven belet wordt. Daardoor verergert de ziekte; en niets wordt hier nuttiger VIL deel. Ee be-  430 VI. ANTWOORD op de VRAAG bevonden, dan door een braak- en purgeermiddel deeze te ontlasten ; want daardoor houden de fleepkoortzen op , en de kwyling , zo dezelve belet mogt geweest zyn, wordt dikwyls herfteld. Voor het overige kunnen alle ziekten, welken, fchoon niet van de eerfte wegen voortkomende, daar door maar eenigzints verergerd zyn, dat is, zo een zaad in het lichaam is , en door een oorzaak der eerfte wegen in woede gebragt is, hier door merkelyk verligc en verminderd worden. By voorbeeld, de ziekten van eene groote gevoelkracht, als pynen en ftuipachtige zamentrekkingen, ontftaan meest all' door de oorzaaken der eerfte wegen, en die oorzaaken weggenomen zynde, worden de ziekten merkelyk minder. DERDE AFDEELING. Alle de ingewanden van den buik worden door *eehe braaking aangedaan, en deeze aandoening kan in fommigen van een goed gevolg weezen. Want, i) wordt door het zamengevoel de levenskracht in alle deelen opgewekt, die in zommige ingewanden te veel verzwakt zynde, in rust is, en daardoor aan ftaande vochten, belette doortocht,'enz. oorzaak geeven, doch hierdoor tot betere werking aangefpoord worden; a) worden die vochten door de beurtelingfche drukking, by het braaken plaats hebbende, min of meer uitgeput, en naar den om-  ©ver de BRAAKMIDDELEN. 43* omtrek des Iichaams gevoerd. Gelyk nu in de voorige Hoofditukken de middelen verkoozen worden, welken om de eigenfchappen, zo der oorzaaken als ziekten, het vermogendst zyn, zullen op de zelfde wyze hier de voorkeus hebben die middelen, welke de natuur in deeze werkingen het meest zullen bevorderen. Tot deeze werkingen hebben betrekking de kwaade fpysverteering, de tusfchenpoozende koort' zen, zenuwkoortzen, de beginnende hypocondrie en waterzucht, vooral by vrouwen welke meermaalen gekraamd hebben. Maar om dat deeze ftof nu water, dan flym, en ook wel dunne, bloederige en galachtige ftoffe is, moeten vooreerst de vereischcen in de eerfte Afdeeling vermeld, in acht genomen worden. Ten tweeden, dat van de gevoelkracht in de tweede Afdeeling gezegd is, en ten derden moet men wel in 't oog houden, dat by deeze beweeging eene ontlasting der opgeftopte ftoffen moet komen. En deeze niet altyd even zacht zynde, zal men dezelve beter langs de ingewanden doen uitlekken, dan dat zy in het bloed opgenomen werd, en hetzelve eene fcherpheid mededeelden. Vervolgens zyn die middelen te verkiezen, welken de ftof verdeeien, de gevoelkracht niet te fterk aandoen, en tevens met de braaking de buikzuivering bevorderen. Ingevalle hier eene losheid der vezeldraaden, uitgezet door weivochten, plaats heeft, zyn die Ee 3 raid-  432 VI. ANTWOORD op de VRAAG middelen boven den braakwortel te verkiezen, welken op de weivochten werken, deeze en door braaking mede losmaaken, en afgang uitdryven. Dit komt veel te pas in die vrouwen, welke na de kraaming buitengewoone dikke buiken behouden. De opltopping van flym, meest een gevolg van ziekte, zwakte en veele andere oorzaaken zynde, vereischt infnydende middelen; want, de ftof, dan cenigzins los wordende , ontlast zig zeer gaarne door zulke ligte braakmiddelen. Hec is my gebeurd, dat een myner zieken, dranken van zeepachtige kruiden gebruikende, en zig veel beweegende, een groote hoeveelheid zwarte flym afging, zonder ^enigen vuilen'reuk, ook zonder drek gemengd. 3, De zwartgallige opftoppingen , meest voorkomende by lieden van een droog geftel, hebben veeltyds plaats in de lever en milt, zyn niet zelden gepaard met geelziekten, en kunnen in hun begin nog wel herftéld worden. Hier toe word vereischt i) De vezeldraaden te ontfpannen door zachte en verkoelende middelen. 2) De opgeftopre ftof te verdunnen, en derzelver fcherpte te maatigen , en 3) byzonderlyk door braaken en buikontlastingen langs de eerfte wegen te ontlasten. Gezegd hebbende, welke gevallen een braakmiddel vereifchen, en welke vereischtens 'er mede gepaard gaan, zullen wy in het volgende deel zien, welke braakmiddelen het meest voldoende zyn. TWEE-  over de BRAAKMIDDELEN. 433. TWEEDE DEEL. Over de kracht der Braakmiddelen. Ter öorzaake van het voorgaande, worden die middelen braakmiddelen genoemd, welke de maag of het lichaam zodanig aandoen, dat 'er eene braaking op volgt. Naar onze gedachten zou men meenen: een middel, dat door braaking eene ontlasting der ziekelyke oorzaaken, in de maag vergaderd, te wege brengt; want wy door middel een geneesmiddel, endoor braakmiddel een geneesmiddel door braaking bedoelen. Zullende dan die braakmiddelen, welke in hunne geneeskundige vermogens het rykst, en in de aandoeningen het gepasttte zyn, onze voorkeur verdienen. De fchryvers fchynen reeds eene verkiezing gemaakt te hebben, maar komen hierin weinig overeen , aangezien men Hechts by een enkelen de voorkeur van het een of ander vindt, dat vast genoeg met reden geftaafd wordt. Wy zullen onze aanmerkingen eerst over den braakwortel, om deszelfs algemeen gebruik, laaten gaan. De braakwortel, zo als men dezelve by de kruidmeugers vindt, (wy zullen hier deszelfs natuurlyke historie onaangeroerd laaten,) beftaat uit dunne Heekjes, inwendig wit, houtachtig, omkleed met een broosfchen, zwartachtigen, dunnen bast. Ee 3 Dee-  434 VI. ANTWOORD op de VRAAG Deeze droog zynde, worde geftampt, en het daarvan komende poeder ten gebruike bewaart. De deugd daarvan nu is groot, naar dat de eerlykheid der Apothecars groot is, aangezien fommigen, gelyk wy reeds aangemerkt hebben, den wortel met hout en al door de zeef jaagen, daar anderen alleenlyk den bast ftampen en ziften, waarvan vyf greinen beter zyn, dan een fcrupel van het andere. Zie zimmermann en qüaryn. Deeze wortel heeft een bitterachtigen fcherpen, doordringenden fmaak,en verwekt, tot eenige greinen ingegeeven zynde, terftond braaking, ja fpoediger dan de braakverwekkende wynfleen. Ho ffman de Sekctiorib. Med. En van s wie ten zegt, dat hy in eene te groote hoeveelheid gegeeven, geen fchade aanbrengt. In de roode loop heeft hy zo veel nut gedaan, dat men hem den naam van roode-loop wortel gegeeven heeft, hoewel hy hierin geen zonderlinge kracht heeft, ontlastende alleenlyk de oorzaak door braaking. Men is gewoon denzei ven in poeder te geeven, van één tot twee fcrupels by volwasfenen, of ook wel één of twee vierendeel loods, getrokken als thee. Sommigen hebben den rhabarber 'er bygevoegd, en gaven van elks agt greinen, hetwelk beftendig voldeed. Spiekling, buchwald, jensenius, prod. actor Havnienf. Baldinger, die dit deed om de maag re verfterken, voldeed zo wel niet aan het oordeel van zimmermann,  over de BRAAKMIDDELEN. 435 mann,die met van swieten dacht,dat de kaneel 'er dan gevoegelyker by gedaan moest worden. Indien men nu zulke redenen oppervlakkig hoorde, zou men byna uitroepen: gelukkig, dat ons zulk een braakmiddel gegeeven is; doch indien wy de zaak wat dieper inzien, zullen wy gewaar worden , dat elk hiervan verre afwykt. De prompte werking van deezen wortel verdient, het is waar, den naam van braakwortel; maar dan kan men den zeiven nimmer geeven, voordat de ftoffe los, en tot uitwerping bekwaam is. Hooren wy wat hippocrates zegt: Plurima vero non turgent. Armst rong, over de ziekten der kinderen, vond, dat de braakwortel te fchielyk, werkte; de kinderen gaven terftond over, doch hielden de llym by zig.. En dat eene grootere gifte geene moeite bybragt, geeft te kennen, dat men in groote volwasféne lichaamen, die met flym bezet zyn, dus grootere prikkeling noodig hadden, deeze niet vermeerderen kan naar maate hunner gevoelkragt. Zy ook, die de fchoone vinding gehad hebben van den braakwortel met rhabarber te mengen, bewyzen zelf de onbekwaamheid der wortel; want hier door de flym afgeveegd wordt, en dus is de maag voor de prikkeling van de ipecacuanna meer gevoelig. 'Er zyn, wel is waar, nog eenige krachten van den braakwortel te melden, maar in die gevallen kan men hem niet als een braakmiddel befchouwen, ver-0 mits die krachten niet alleen niet gelyktydig, maar Ee 4 zelfs  43 VI. ANTWOORD op de VRAAG zelfs zonder fcheikundige kracht zyn,en in de verbetering van de lichaams werkingen zelfs beflaan; want in geringe hoeveelheid gegeeven, fpoort zy de verduwkracht door haare prikkeling aan. Hier door komt zelf een betere zamentrekking der fpiervezelen, verdeeling van flym, ontlasting der (taande vochten, welke goede gevolgen afhangelyk van de vezeldraad zyn, maar niet van het geneesmiddel. De gratiola, genist'a, cort. rad. ebul. zyn ook braakmiddelen die van fommigen in de waterzucht aangepreezen worden, en zo wel van boven als van onderen uitloozen. Myns bedunkens kan men, in een beginnende waterzucht, met verfterkende middelen beter flagen, en in een verouderde met andere afvoerende, zonder dat men een lichaam, dat dan de krachten zo noodig heeft, afmatte. Ik zil deeze en meer andere al willens aflaaten, en my ophouden met die, welke inde beoefenende geneeskunde meer gebruikelyk zyn. Het fpiesglas, hoe onnut bet nu is, geeft door de fcheikunde de nuttigde bereidfels ter hand, wier gebruik men niet gevaarlyker moet achten, dan de uitdeelende hand der onkundigen, welke hunne vrees verkeerdelyk plaatzen. Waarlyk de grootfte geneesmiddelen zyn de grootfte vergiften, zo zy zonder onderfcheid gebruikt worden. ° Onder de bereidmiddelen, die meest in gebruik zyn, zyn het glas van fpiesglas, vitrum antimomi, • het  over de BRAAKMIDDELEN. 437 het mee wasch bereidde glas van fpiesglas, vitrum ceratum antimonii, de braakverwekkende wyndeen, tartarus emeticus. Het poeder van young, beltaande niet anders dan uit het fyn gewreeven glas van fpiesglas met wasch bereid, heeft onlangs een grooten naam behaald, als of het ook iets byzonders eigen had tegen den rooden loop. Ik heb goed gevonden, eer ik 'er myn oordeel van zeg, den leezer mede te deelen de aanmerkingen over de werking en het gebruik van het Vitrum antimonii eer at. van young, uit het fupplement to the gentlemen's magazine, for the year 1753, pag. 604. Vertaald door hermans. „ Het zyn byna twaalf jaaren, dat het vitrum „ antimonii ceratum, als een zeker en onfeilbaar „ middel in de roode loop, en in de bloeddorting, ,, die uit de baarmoeder komt, overal bekend is ,, geworden. De Heer young is de geene, dien men de ontdekking en befchryving daarvan, „ nevens den aart en wyze, hoe men het ge„ bruiken moet, te danken heeft. Het is daarom „ Youngs poeder tegen de roode loop genaamd „ geworden; niet tegenfhande de Heer young „ niet de uitvinder daarvan is, maar alleenlyk de „ geene, die, na dat hy het als een geheim uic „ andere handen ontvangen had, tot nut van her „ menschlyke gedacht, het allereerst heeft bekend „ gemaakt: want de uitvinding daarvan is aan ees, nen hoogdukfehen Geneesheer toe te fchryven, E e 5 „ wiens  43s VI. ANTWOORD op de VRAAG „ wiens naam onbekend is. Een Ierlander en aankomende Geneesheer, onder de regeering van „ koning karel den tweeden, welke wel , wisc, dac de roode idfop, die in zyn vaderland „ jaar in jaar uic plag te heerfchen, met de be„ kende middelen niet te geneezen was, had zig „ ten beste zyner landlieden voorgefteld vreemde „ landen te bezoeken, en aldaar zelf naar een ze„ ker en toevertrouwd middel tegen dit kwaad „ met naarftigheid om te zien. „ Met dit oogmerk nam by dan de reis naar „ Duitschland aan, en vond aldaar een Genees„ heer , die wegens zyne gelukkige kuuren in dee„ ze ziekte in grooten roem ftond. Met deezen maakte hy zig bekend, en bad hem,dat hy hem „ zyn geheim middel, waarvan hy te vooren veel „ proeven gezien had, voor geld zou bekend maaken. De duitfche arts bewilligde in zyn voor„ ftel, en deelde hem onder een ander beding „ zyn middel getrouw mede. Hierna reisde de „ Ierlander wederom naar huis, en maakte zig in „ korten tijd door dit middel zeer beroemd. Maar , als hy na veele jaaren in eene ziekte verviel, " welke hem doodelyk fcheen te zyn, ontdek„ te hy zyn geheim aan williawi steele, die „ zig op de theologie en geneeskunst te gelyk „ toegdegdhad, en uit Schotland, zyn vaderland, „ om de vervolging, naar Ierland gevlucht was. De „ Heer steele begaf zig, na geëindigde vervol- » Sing»  over de BRAAKMIDDELEN. 439 9, ging, wederom in zyn Vaderland, en wierd te „ Lochmaben, in Anedale, Predikant. Aldaar deelde „ hy zyn geneesmiddel niet alleenlyk de arme in„ wooners, die van de roode loop gekweld waren, „ mede, maar hy ontdekte dat geheim ook aan „ zyne vrienden en bekenden. Na zyn dood kwam „ het zelve in nog meer handen, als mede in die „ van den Heere young, welke , na hy zig „ van deszelfs goede werking, door veele proe„ ven ten vollen verzekerd had, hetzelve ten „ eerden bekend maakte. Zo dra dit gefchied „ was, begonnen de Schotfche Geneesheeren en „ Heelmeesters, naar het voorfchrift van young „ zig daar van te bedienen. De Heer pringle, „ die aan de geleerde waereld genoeg békend is, „ heeft de goedheid gehad, aan het Edinburgl'che „ Genootfchap een menigte verzamelde fchriftlyke „ narichten van deszelfs goede werking mede te „ deelen. Deeze getuigenisfen komen van eenen „ geleerden Geneesheer, en Neef van den Heere „ pringle, als ook van den heer Prof. simp„ son en van de Heelmeesters buoüwn, p a i s,, lay, stephen en gordon voort. De twee „ laatften hebben de meeste gelegenheid gehad, „ dit fpecifique poeder te beproeven. Stephen „ verzekert, dat hy van 190 perfoonen, aan welke „ hy het gegeeven had, niet meer dan een enkelde „ verboren heeft, die wegens eene reeds inge„ wortelde uitteering niet kon behouden worden. „ Gor-  44o VI. ANTWOORD op de VRAAG ,, G o r d o n zege, dat hem onder honderd perfoo„ nen niet meer dan twee geftorven zyn. Men „ heeft geen reden aan de waarheid van dit ge, zegde te twyfelen, en men moet derhalven de „ geoachten van den Heere simpson billyken, „ dat het vitrum cerat. antimonii even zo een ,, waar en zeker middel in de roode loop zy, „ als de kinakina in de koorts en in de gangra„ na is, en dat, in de clasfen der fpecifique ge„ neesmiddelen, deeze de eerfte en de andere de „ tweede plaats verdient. Deeze getuigenisfen „ der Schoifche Geneesheeren, hebben de Fran„ fchen volkomen overgehaald, die daarom voor„ neemens zyn, dit middel by de eerfte gelegen„ heid te beproeven. Eenige derzelven hebben „ hunne waarneemingen aan de Academie te Parys „ medegedeeld, en deeze heeftze waardig geacht, „ bekend te maaken. Het is nu des te minder te „ twyfelen, dat dit middel niet een grooter ver„ mogen dan anderen in de roode loop zou bezit„ ten. De Heer arkaud afzonderlyk verze„ kert, dut van alle de geenen, welke hy aan de „ roode loop in de geneezing gehad heeft, en „ welks aantal boven de vyftig loopt, niet één „ geftorven is. „ Het komt 'er zeer op aan , of dit middel „ grof dan of het recht fyn gewreeven is; want „ daar is een groot onderfcheid tusfehen beiden. ,, Ik heb een zeer groote menigte van het eerfte » ge-  over de BRAAKMIDDELEN. 441 >, gegeeven,en het heeft niet gewerkt, daarin te- gendeel tien grein van het laatite zeer fchielyk „ en met ongemeen veel hevigheid, braaking, af„ gang en zweet verwekt heeft. „ Men geeft het best in een bolus; want ,, in vloeibaare dingen valt het op den grond, en een gedeelte daarvan gaat verlooren; in „ pillen duurt het wat lang eer het in de „ maag ontbonden wordt, en de werking is als„ dan onzeker. „ Eer ik het poeder gebruik, overleg ik zeer „ naauw,of het zigby ieder voorval fchikt of niet, „ doordien men het niet in alle gevallen zonder „ onderfcheid geeven durft; want in bujkloopen ,, die toevallig zyn, of van eene uitteering komen, „ mag het niet gebruikt worden. Het doet ook „, gemeenlyk in buikloopen geene zo goede dien,, ften, als in roode loopen; en in deeze is het veel „ heilzamer, wanneer de ziekte reeds verouderd, „ dan wanneer zy nog versch is. Ik heb perfoonen „ door dit middel zeer zagt en fpoedig van de loop „ geholpen, waarmede zy tien en twaalf jaaren „ lang, zonder tusfchenpoozing waren behebt ge',, weest, welke lyders 'er jammerlyk uitzagen, en „ van geen ander middel eenige hulp te .wachten \, hadden. Ja ik heb een man daarvan bevryd, die „ ze 18 jaaren,en nog eenen,die ze 21 jaaren van „ zyne kindsheid gehad hadde. Daarentegen kan ik ^, nietzeggfen , dat het poeder diergelyke werking » by  442 VI. ANTWOORD op de VRAAG „ by zulken gedaan heefc, welke de loop maar een, twee of drie weeken gehad hadden. " „ Het gebruik van dit middel moet te rug ge„ houden worden,-wanneer de ziekte van eene ont" fteking of verzweering in den buik of borst „ voortfpruit, desgelyks by zulken, die aan het „ bloedfpuwen of bloedbraaken onderworpen zyn, £ waar ligtelyk een aanmerkelyk bloedvat aan „ ftuk konde fpringen , als ook niet minder by „ zulken, die gebroken zyn, ten zy de breuk te „ voren was ingebragt geworden. Ook mag men het niet aan bloedryke perfoonen geeven , bevoorens men bloed afgetapt heeft, " noch ook in zulk een loop, die met een heete „ koorts vergezeld gaat, of van eene ontroering ',' in het bloed voortkomt, of tot eene uitteering '', zet, -ef van eene bloote verflapping der darmen, ][ of darmkiieren en hunne uitloozende buizen ont" ftaat, welk foort men aan onvrywilligen wa" terachtigen en reukeloozen ftoelgang kent. " „ De pynlyke buikloopen, tegen welken ik „ dit geneesmiddel het dieniligst bevonden heb, zyn°zulken, welke van bedorvene fpyzen, van " een flesten eetregel, en overmaatig gebruik van , onryp ooft, en voornaamiyk van vochtig weêr, ',' en een fchielyke verandering der' lu^tgeftdldheid voortfpruken: desgelyks zulke, welke door het ' genot van broodïvoortkomen, dat uit onryp^ofbe* " dorven koorn gebakken word (bner tusfchen " fla  over de BRAAKMIDDELEN. 443 fla ik over het betrekkelyke tot de manier van leven.) Verders zegt hij: „ Wanneer het poeder maar alleenlyk vanboven „ werkt, en geen ftoelgang verwekt, behoeft „ men maar een weinig keukenzout in de vleesch„ foupe te doen , waar door bewerkt word, dat „ deeze tegen den middag ook volgt. Wanneer „ dezelve integendeel maar alleen purgeeren en „ geen braaken te weege brengen, verkrygt men „ deeze, als men een fcrupel ipecacuanna by de „ tweede dofis mengt. Maar byaldien het een „ fterker braaken maakt dan men begeert, worde „ zulks gefluit, als men den zieke een theelepel „ vol azyn neemen laat, of hem tegen den nacht „ een flap rustmiddel geeft. In 't algemeen, „ hoe fterker de werking is, des te rasfeher houdt „ ze op, en des te zekerder volgt de geneezing. „ Wegens den aart van werking, of de hevig„ heid derzelve, is het eenerlei en evenveel. By „ eenigen werkt het zeer geweldig door alle drie „ de wegen, maar alsdan is de werking ook ter„ ftond voorby. By anderen werkt het maar door „ twee wegen, by fommigen maar door één, en „ by anderen zelfs door niet één. Twee of drie „ giften zyn in het algemeen tot de geneezing roe^, reikend; nooit heb ik noodig om boven een half „ dozyn te ftygen. „ Ik heb dit poeder aan veele menfehen van alj, lerlei ouderdom en gellacht gegeeven , maar ,> nooit  444 VL ANTWOORD op Dé VRAAG „ nooit bevonden , dat het kwaade gevolgen , naar zig getrokken heeft, ook niet by zulken, „ welke zeer zwak geweest en een tyd lang zon„ der fpraak geleegen, en het bed niet alleenlyk „ weeken, maar zelfs maanden lang gehouden „ hadden, en door geen andere gebruikte midde„ len tot gezondheid konden gebragt worden. By „ zulke perfoonen waaren de geneezingen niet al„ leenlyk zacht en zeker, maar zy volgden ook „ fchielyker en ligter, zonder dat men eenig ge„ vaar van inftorting te vreezen had. „ Ik heb dit geneesmiddel zo wel in hardnekki„ ge buikloopen en roode loopen, als ook in by„ zondere gevaarlyke koortzen, maar die ik te „ vooren hsd adergelaaten, gantsch voldoende en „ goed bevonden. „ Voor boeren , die hunne maag bedorven •„ hebben , is 'er geen beter braakmiddel in de „ wereld, dan dit. Ik heb een voornaam mansper„ zoon gekend, die in een ziekte vervallen was, „ welke hem naderhand geheel dom gemaakt had; „ daartegen werden alle middelen vruchtloos ge„ bruikt; maar als hy zig van dit middel, het welk „ hy in 't begin driemaal s' weeks, vervolgens „ tweemaal nam , bediende , werd hy daardoor „ alleen, na dat hy het vyftig maaien genomen „ had, gezond. „ lk heb ook gehoord, dat de Heer steele „ alle dollen , Qnaniaci) in het begin hunner „ ziek-  over de BRAAKMIDDELEN. 445 „ ziekte dit poeder eenige maaien ingegeeven heeft, 5, en hy heeft in de geneezing der razerny even zo „ veel roems, als in de roode loop, daardoor „ bekomen". Dit overweegende, zal men deszelfs geneeskundig vermogen niet in twyfel kunnen trekken, maar hetzelve van de reguline deelen van het fpiesglas moeten afleiden, en vervolgens aan alle bereidingen van dit middel dezelfde krachten toefchryven , in zo verre zy werkzaam, doch niet te hevig zyn. Ondanks nu die lofredenen, geeft deeze verhandeling zo veele zwaarigheden op, dat men van deszelfs gebruik in ziektens zou moeten fchrikken, als dat het onzeker werkc, dat deszelfs werking afhangt van de fynheid der poeders, nu geheel niet, en dan wederom met zulk eene hevigheid dat 'c het lichaam al te fterk afmat, en door vreezelyke zamentrekkingen plaatslyke ongemakken kan te wege brengen. Loren ts morbi deterioris nota Gattor um c as tra trans Rhenum infectantes, by sanoifort, Bibliotheek,drukt zig op deeze wyze uit: „ Het vitrum antimonii ceratum, dat „ van veele zo fterk aangepreezen wordt, als een „ fterk tegengift tegen deeze ziekte, (roode loop) „ heeft hy gantsch onnut gevonden, zo zelfs, dat „ hy wenschte, dat dit middel uit de lyst der ge„ neesmiddelen gefchrapt werde, om dat hetzelve „ veel meer fchade dan voordeel bybrengt", en web er, Ob/'erv. Med. fchrikc mede voor dit VII. deel. Ff mid-  446" VI. ANTWOORD op de VRAAG middel, om dat men de gifte daarvan niet kan bepaalen. Geoffroy kende deszelfs hevigheid van werken, en wilde door de bereiding van dit middel die hevigheid verbeteren. Deeze verbetering beftond in het vitrum antimonii op een porphirfteen fyn te wryven, en, door bemiddeling van oly, beter in te wikkelen. Hier door verkreeg men, dat het zachter was, en de gifte grooter moest weezen; doch met dat alles bleef dezelfde zwaarigheid, zo dat monro 'er in den laatften oorlog eindelyk geheel van afzag. Pringle, die de bekendmaaking van zulk een fpecifiek , tot verligting der maag en darmen, in de acten van Edinburg had ingevoegd, om de moeijelykheid van de gifte te vinden, en de al te hevige werking, eigen aan alle bereidingen uit fpiesglas , erkende, wenschte in ftaat te zyn met een ander, hoewel langzamer middel te geneezen. Dewyl nu de bereidmiddelen uit fpiesglas, al hunne geneeskrachten van de reguline deelen bezitten , en deszelfs ongemakken in byvallige hoedanigheden geplaatst zyn, is het niet zonder reden, dat huxham, na eene lange ondervinding, den braakwyn boven alle bereidingen verkoos, beftaande in een once glas van fpiesglas, fyn geftooten, in twee ponden witten fpaanfchen wyn, tien of twaalf dagen heet getrokken, nu en dan omgefchud, en klaar afgegooten. Dit is geen poeder, dat door de flym ingewikkeld kan worden, en dus dan  over de BRAAKMIDDELEN. 447 dan niet werkt, of in de bloote maag vallende, te veel aandoet. Hy gaf dit middel aan kinderen van een tot twee jaaren, van tien tot dertig droppelen , voor bejaarden van een half tot een of twee dragma's, om te doen braaken. Maar óm los te maaken, om te zweeten, en den ftaat enzes lichaams en vochten te verbeteren, in bejaarden, van dertig, veertig, tot zestig droppen, in thee of wei van melk. En om deszelfs nut te openbaaren, behoef ik flegts de woorden van crantz j te gebruiken, luidende: „ dat dit middel in de „ gebreken der huid, der ingewanden, der pis:,, wegen en der zenuwen, byzonder in koude 5, fcheurbuik, kortborftigheid, waterzucht, geel„ zucht, kwaadaartige hoofdpynen, tusfchenpoo„ zende koortzen, zinkingen, ook ontfteekingen ,, en opgeftopte fluimen in de longen, zeer dik» wils met een gelukkig gevolg gebruikt is door den Engelfchen Efculaap, huxham". Zeer overeenkomftig met deezen braakwyn is de braakverwekkende wynfteen; en aan deezen, in wyn gefmolten, kunnen naar myn gevoelen alle die krachten toegeëigend worden. Dit middel immers werkt zacht of fterk, naar dat in hetzelve de hoeveelheid van regulus opgehouden wordt, gelyk de fraaije proeven van geoffroy getuigen. Ook dat de braakwyn fterk is, naar dat dezelve lang of kort op het glas van fpiesglas getrokken heeft, bradley courfe upon the, mat. med., of naar dat het poeFf 2 der  448 VI. ANTWOORD op de VRAAG der van dit glas fyn of grof geftooten is, want hetzelve, volgens be ame, fyner geftooten zynde, ligter fmelr. Daar by komt dat deeze wyn, zo dezelve niet in voorraad gemaakt is, langen tyd werk heeft, om gereed te zyn, of gereed zynde, ligtelyk bederft. De braakverwekkende wynfteen, gemaakt uit het faffraan der metaalen en room van wynfteen, heeft veel overeenkomst met een zout of vitriool, en diende daarom veeleer het vitriool van fpiesglas genoemd te worden, als zynde eene vereeniging van het metaal of reguline deel van het fpiesglas met een zuur , waarmede het in cristallen fchiet. Het heeft uit kracht van zyne metaaldeelen alle geneeskrachten, en uit zyne famenftelling alle gemakken, die men in een middel zou kunnen verwachten. Het is dan om deeze reden, dat ik dit boven alle andere braakmiddelen verkies, en hoeverre de braakwortel daar door overtroffen wordt, zal ik in eene tegenoverftelling van eigenfchappen aantoonen, als: i. i. Een braakmiddel moet De wortel van ipecadat vermogen hebben , cuanna verwekt braaking, dat het door zyne wer- maar dit doet ook alles, king de maag in die be- wat de maag of het licweeging ftelt, en dit haam op eene onaangedoet naa™  over de BRAAKMIDDELEN. 449 doet de braakverwekken- naame wyze aandoet, als de wynfteen, zynde in ongewoone beweegindit Huk met anderen gen,draaijingen voor het gelyk. gezicht, walgende denkbeelden , kittelingen in de keel met een veertje, en zwaare pynen. a. 2. De braakverwekkende De braakwortel, ter wynfteen heeft boven dien braakinge ingenomen , nog andere geneeskrach- heefc geen fcheikundig ten, en is bekwaamer om vermogen, om op de de floflyke oorzaak te flym te werken, en worde ontlasten , verdeelt de met recht van armflym fterk, en werpt die strong, (an esfay on uit, want het als een zout the difeafes most fatal to aangemerkt kan worden, infants")achter den braaken door verëeniging van wynfteen gefield , want dit met het waterige ge- deeze in kinderen fchielyk deelte der flym, dringt braaking verwekte, zontot in het binnenfle der- der ontlasting van flym. zelve , verdeelt ze , en geefr, hier mede vereenigd, aan hetzelve het braakverwekkend vermogen. 3- 3De braakwynfleen, met De braakwortel is on. veel waters verlengd, is bekwaam de gal te verzeer Ff 3 dee-  45o VI. ANTWOORD op de VRAAG zeer gefchikt om een deelen , veeleer door overvloed van gal te ont- zyn aroma en prikkeling lasten. Deeze kan men deeze fcherper en hee-r zo aanltonds, hoewel zui- ter te maaken, en den ver , niet uitwerpen , ftaat der vezelen meer qüaryn; maar moet tot ontfteeking te bereidoor zeepachtige zuure den. Ook bepaalt deevruchten verbeterd wor- ze ontlasting zich alleenden. De braak wynfteen is, lyk maar tot de maag, als een verkoelend mid- en de buikontlasting, die delflachtigzout,bekwaam hier reeds opgeftopt is, om de gal te verdeelen wordt nog meer verhinen te verzachten, en niet derd. alleenlyk die in de maag is, door braaking te ontlasten , maar ook het geene in de dunne darmen is, door buikontlasting af te dry ven. 4. 4. De braakwynfteen, met De braakwortel is, door veel koud water gelengd, deszelfs prikkeling en in eene verrotting der fpeceryachtigen fmaak , fpyzen , gal of andere in dit geval fchadelyk, vochten in de maag, als en hoewel hy, op dat 00tissot, broklesby genblik, die werking juist en medicus waargeno- verergeren zou, is het echmen hebben , bedaart ter het tegenovergeftelde terftond de uitzetting en van ontruiming te bevordefpan- ten.  over de BRAAKMIDDELEN. 454 fpanning der lucht, en ren. Boerhaave leert ontlast. Daar weinige de gesting te verhaasten, greinen in dit geval, om door fpeceryen. Daarby de gevoeligheid der maa- is deszelfs prikkeling by« ge, Hechts noodig zyn. zonder nadeelig door de teerheid van de maag, welke, gelyk in het voorige geval, ligtlyk ontftooken kan worden. 5- 5. Debraakwynfieen,door Die de wormverdrydat dezelve infnydende is, vende kracht in den braak011 dagende van boven en wortel te zeer gepreezen onder, is nog door zyn hebben, moeten zekermetaal een waar vergift lyk door wormen in hun voor de wormen; ver- hoofd gekweld geweest delgt hunne nesten en zyn, vermits dit middel werpt alles uit. op de meesten zeer wei¬ nig vermag. Zou het door braaking zyn, die de maag alleenlyk zuivert? — De nesten en wormen tusfchen de plooijen der dikke darmen vond van den Bosch voor purgeermiddelen zelfs ongenaakbaar. 6. 6. Wanneer de maag door De ipecacuanna is, in Ingenomene vergiften be- gevallen van vergift, alle- Ff 4 tyd  452 VI. ANTWOORD op de VRAAG ledigd is, heeft de braak- tyd beneden andere braakwynfteen wel niets voor middelen te Hellen. By den braakwortel, maar vergiften, die het ledan zou men anderen vensbeginfel zo fterk aanneemen kunnen, die of doen , dat 'er gevaar in de veel fchielyker werken , vertoeving ligt, is hy zo of wel met minder prik- goed niet als de witte vikelingen. Het is de wit- triool. Hebben de verte vitriool, waar mede giften een fcheikunftige bourhaave agt kin- ofwerktuiglykefcherpte, deren van vergift ver- dan prikkelt deeze wortel loste; maar als zulk een te veel,en is onbekwaam vergift fcherp , en de om die oorzaaken tegen, maag ontvellende is, dan te gaan en naar behooren zou laauw water, met bo- te ontlasten. Dat deeze ter of oly gemengd, wortel een tegengift van zachter voor de maag het opium zou weezen, weezen , en de fcherpe is waar, voor zo verre hy ftoffen inwikkelen en een braakmiddel is; maar verzachten. deeze eigenfchap hebben alle braakmiddelen. 7- 7- Om dat de maag door De braakwortel, in verfcheidene reeds aan- poeder gegeeven , kan, gehaalde oorzaaken dan wegens de veelheid van min dan meer gevoelig flym en de verfchil lende is, kan de braakwynfteen gevoelkracht, tot eene door menging mst wa- bekwaame hoeveelheid ter, en verdeeJing der gif- niet getroffen w'orden. tcp, Dit  over de BRAAKMIDDELEN. 453 ten, altyd tot een recht Dit zou, door hem als thee punt van hoeveelheid ge- te trekken,nog wel ten gegeeven worden, behou- moete gekomen worden; dende tevens zyn ver- maar hy kan alsdan voor mogen. kinderen, die veel flym be¬ zitten, om zyn walgend bitter, by herhaalde keeren niet gegeeven worden. 8. 8. De braakwynfteen heeft De braakwortel doet nog die kracht, door de braaken, en werpt alles, eigenfehappen van zyne wat in de maag los en metaaldtelen, dat hy op vloeibaar is, uit; maar de zieke lloffen, in het verder werkt hy niet, en bloed overgenomen zyn- is door baker , tis» de, werkt, en de Natuur sot, pringle, huxtot deeze ontlasting en ham, zimmermann, kooking aanfpoort. Zo enz. beneden den braakwordt het gluten inflam- wynfteen gefteld, om dat matorium , biliofum , hy niet, gelyk deeze, de pituiiojum catarrhale , zachte zweeting en züirheumaticum, dyfenteri- vering des bloeds door cum opgelost, de Natuur, eüicri/is te wege brengt, na eene genoegzaame zuivering der eerfte wegen, tot fcheiding aangefpoord, en ontlasting door pis en zweet verwekt. 9. Ff 5 $  454 VI. ANTWOORD op de VRAAG 9- 9- Nog heeft de braak- De braakwortel is mewynfteen het vermogen de eenigzins flymverdeevan kwynende ziekten te lende, byzonderlyk in de geneezen, zo hy in ge- eerfte wegen, en in geringe hoeveelheid gegee- ringe gifte; maar alleenvan wordt; zo ook toe lyk door prikkelingen, en oplosfing der opgeftopte niet door infnydingen, ingewanden , tusfehen- gelyk de zouten en braakpoozende koortfen, bas- wynfteen. Ook prikkelc taart longziekten en pleu- hy de borst; maar kan risfen, daar de flym niet niet wel dan in koude los wil. De kermes mi- geitellen gebruikt wornerale zou zelf eenfpeci- den, en niet voor dat de fiek voor de venusziekte ftof verdund en los gezyn,klausing Kphem. noeg is. Hy kan, ook acad. N. C. en in ver- in dit opzigt , den fcheidene huidsgebreken, braakwynfteen niet evenaaren. io. lo. De braakwynfteen be- De braakwortel ontlasc vordert de verplaatfing wel het geene van de zieder zieke ftoffe ook naar ke ftoffen in de maag de ingewanden, als in den uitgeftort is, maar daar laatften tyd der pokken te- by bepaalt hy zig; en gen de opdrooging der daar hy weinig op den rooven, en be vordert dee- omloop vermag, bezit ze werking der Natuur, hy ook weinige van die Om die reden wordt de deugden. In een gekwy- val,  over de BRAAKMIDDELEN. 455 kwyling en uitbotting val, wanneer de vrouwen weder herfteld, de kink- de ftonden hebben, zou hoest der kinderen genee- hy volgens TtssoT de zen, en ftuipen, die door voorkeus kunnen weg- eene fcherpheid der vog- draagen. ten veroorzaakt worden, alsook de vlek-uitflag, yoorgekomen. 11. 11. De braakwynfteen is De wortel van ipeca* een groot middel in ze- cuanna verligt de aandoenuwziekten, niet alleen- ningen der zenuwen, in zo lyk om dat hy de oor- verre ze in de maag om* zaak , die dikwyls in de ftaan, of in zo verre de maag en darmen is, ont- prikkelingen op eene anlast, maar ook om zyne dere plaats, een nieuw geeigene veranderende en voel aanbrengende, andeütillende kracht. Hy gaat re aandoeningen ftooren; ftuipen en fpanningen doch dit doen alle braakfterk tegen; en hierom middelen ; want duo* is het, dat de braaking bus doloribus non in codoor die middel van zul- dem loco obortis -oehemenke verligtenisfen achter- tior alterum obfeurabit. volgd wordt, zege tis- Hipp. Vervolgens heeft sot in een' brief aan hy niets, en werkt met zimmermann. meer benaauwdheid. 12. I2* Eindelyk is de braak- De braakwortel heeft Wynfteen een zeker roid- nog die zwaarigheid, dat del hy  456' VI. ANTWOORD op de VRAAG del, waarvan tissot zegt, hy, in poeder gegeeven, dat het hem nooit te leur onzeker werkt, door dat gefield heeft. Het gevoe- hy , gelyk reeds gezegd gelykst is een grein op is, in de flym gewikkeld twee oneen water met een wordt, ten tweeden, om weinig flroop van althéa, dat dit poeder in alle win- vioolen, of de capillaire. ]{els niet even fterk is, en — Zyne krachten kan men ten derden, om dat men de vergrooten of verkleinen, gifte nooit kan fchikken naar de groote of kleine naar de verfchillende ge- gevoelkracht der met flym voelkracht. Dat zo verdoofde, of met ande- het afgetrokken en by re ftoffe aangeftokene herhaalinge gegeeven zou maagen, naar de byzonde- worden, om deszelfs wal- re temperamenten, naar de genden fmaak, van kin- jaaren, als van kinderen, deren kwalyk meer dan naar de tedere gefteld- eenmaai in te krygen is. heid van Hollanders , Dat wanneer men Franfchen,Italiaanen,te- in haastende gevallen dit genovergefteld aan die van aftrekken zou, daardoor Westphaalfche boeren , veel tyd verboren zou naar dat men by dezelfde gaan. hoeveelheid waters, min of meer braakwynfteen voegt. Het is in de winkels altoos gereed, en niet bederf baar, gelyk de wyn van fpiesglas. Nu  over de BRAAKMIDDELEN. 457 ' Nu zou men my nog kunnen tegenwerpen, dar. in fommige gevallen de braakwynfteen fchadelyk zou weezen, te weeten in de zuurte der maag; want door de zuuren het fpiesglas vry heviger werkt,en maagpynen veroorzaakt; maar deeze onvolmaaktheid is ook by den braakwortel, en vereischt gemengd te worden met het [al centaurii, abfinthii, oculi cancrorum, om dit zuur te breeken; want het minfte hier van in de maag blyvende, alle zuur wordende fpyzen, als een gest, ook doet bederven. Hierom geeven de Paryfenaaren in dit geval den braakwynfteen, gemengd met kreeften-oogen; doch dit heeft meer invloed op de kermes minerale en zachtere middelen, om dat hies meer regulus in verborgen is, die dan fcherp gemaakt wordt. Daarentegen is de braakwynfteen wel zo werkzaam door de cremor tariari, dat het zuur der maag hierop zeer weinig vermag. En al ware dit zo , zou het , daar weinige reguline deelen hierin vervat en ingenomen worden, weinig deeren. Zie daar myne verkiezing der braakmiddelen, {leunende, zo het my voorkomt , op voldoende redenen. Verder beroep ik my op het geene de Heer uirschel desaangaande zegt, en waarin hy zig fterk tegen de vooroordeelen van veelen aankant; hebbende de geleerde Heer Profesfor san* dieort hetzelve waardig geoordeeld te vertaaien , en in het Tiende Deel van zyne Bibliotheek te plaatfen, bladz. 831. „ On-  458 VI. ANTWOORD op de VRAAG „ Onder her groot getal der geneesmiddelen * (dus luide hetzelve) „ welker gebruik noch by den „ Geneesheer, noch by den Zieke de minfte be„ denkelykheid verwekt, vindt men 'er fommigen, „ welker gebruik door vooroordeelen zeer bepaald ,, wordt. De braakverwekkende wynfteen behoort „ onder dezelven, en echter is deszelfs nuttigheid „ veel grooter dan men in het algemeen gelooft. „ De eigen fchappen om eene braaking te verwek„ ken, waarvan dit middel den naam gekreegen „ heeft, is niet de eenige kracht, welke het be„ zit, en in eene geringe kwantiteit genomen , ver„ wekt het ook buikzuiveringen. — Bladz. 833. „ Menfchen, die, om de reuk of fmaak der mees„ te purgeermiddelen, eenen onverwinnelyken af„ keer daarvan hebben, kunnen zig met dit oogj, merk van den braakverwekkenden wynfteen be„ dienen, waarvan noch de reuk, noch de fmaak, „ en nog minder de gifte hen zal affchrikken. Om „ de zelfde reden kan men dit middel by kinderen „ ook vooral gebruiken. Een grein of een half „ grein van den braakverwekkenden wynfteen in eene genoegzaame kwantiteit waters ontbonden , „ kan zelfs aan kinderen van eenige dagen, ja ter* „ ftond na de geboorte, met zekerheid en voor„ deel gegeeven worden. De voorzigtigheid be„ veelt in zulke gevallen de kinderen, wier maag „ en darmen zeer aandoenlyk zyn, van zulk een „ middel weinig op eens, en zo lang te geeven, „ tot  over de BRAAKMIDDELEN. 45^ „ tot dat de gewensehte uitwerking daarop volgt: „ dus kan men niet in gevaar komen van te veel gegeeven te hebben. Voor eenigen tyd gaf de Schryver dit middel aan een kind, van vyfvie„ rendeel jaars oud, twee lepeltjes (waarvan 27 „ in een once gingen) van één once water, waarin „ gefmolten was een grein tart. emet.\ te vooren „ had men het kind door een gewoon laxeermid5, del, waarvan men de gift naar de maate der jaa„ ren verdubbeld had, geen ontlasting kunnen be„ zorgen. De hardheid en dikte van den buik „ vereichte echter zulk een middel. Twee lepel* „ tjes zuiverden het zodanig, dat, na de ontlasting „ van eene ongelooflyke kwantiteit taaije flym, de „ buik (lonk. Door een clyfteer, welke hy liet „ zetten, om de neiging tot braaking, welke over„ gebleeven was,te fluiten, wierden veelerleie on„ zuiverheden, welken in het lichaam gebleeven „ waren, ontlast. By zeer zwakke en tede- „ re, kan men zig bedienen van eenige druppe„ len deezer ontbinding op zuiker , welke met „ eenige druppelen gefmolten zout van wynfteen, „ de heerlykfte uitwerkingen heeft, in het ontbin„ den van de gekappelde melk, en in verflymin„ gen. Twee kinderen wierden hierdoor genee„ zen, van eene flymige aamborftigheid. Veele „ kinderen zouden waarfchynelyk op zo eene wy„ ze behouden worden, die nu omkomen, dewyl „ zy zig hardnekkig tegen het gebruik van ge- „ nees-  4ó*o VI. ANTWOORD op de VRAAG „ neesmiddelen aanzetten. — De braakverwek-,, kende wynfteen toonde zyne krachten, in fom„ mige gevallen, niet in de eerfte wegen, maar „ ging, van tyd tot tyd gegeeven wordende, in „ het bloed over5 en bragt, met het gelukkigst „ gevolg, een heilzaam zweet ten voorfchyn. De „ Heeren wakson en glas hebben, omtrent „ de tart. emet. ook aangemerkt, dat hy, in zeer „ geringe giften gegeeven,het zweet voortbrengt, „ zonder walging te veroorzaaken, of krachten te „ verminderen. Hier op rusten de voordeden van „ de Suttoniaanfche manier van inenten, dat men, „ naamlyk, door een fpaarzaam gebruik van den „ braakverwekkenden wynfteen , ten tyde der uit„ botting, een heilzaam zweet verwekt, waardoor „ veel van het vergifc naar de huid, en door de„ zelve uit het lichaam gebragt wordt. — In de „ ftuipen der kinderen is de tart. emet. boven al» ,} le andere middelen te verkiezen. — By volwasfe„ nen wordt ook by eene verflyming, nietskrachti„ ger bevonden, wanneer hy met andere ontbinden„ de middelen vermengd wordt. De oorzaak is voornaamlyk daarin te zoeken, dewyl hy met de an„ dere middelen in het bloed komt, de vaste deelen „ prikkelt, en deeze gefchikter maakt om des tebe» „ ter op de vloeibaare te kunnen werken, waaruit „ deszelfs zweetdryvende kracht ligtlyk te begrypen „ is. De verfcheidene uitwerkingen van het fulphur „ aurat. ant. bevestigt nog meer het geen van de „ tart.  over de BRAAKMIDDELEN. 461 „ tart, emet. gezegd is. Deeze krachten moeten „ aan den regulus toegefchreeven worden , en de „ tart. emet. heeft alie voortreffelyke eigenfchap„ pen-van deeze zwavel. Een byzondere eigenj, fchap van dit middel is nog, dat door hetzelve, „ als door een middel dat walging zonder braa„ king verwekken kan, de zenuwen zo aangedaan „ worden, dat de ftuipen in zulke gevallen, daar„ door, ophouden. Men heeft maar, door een „ aanhoudend gebruik van dit middel, de walging „ eenigen tyd te onderhouden. Mogelyk zou men „ ook op dezelfde wyze veel kunnen toebrengen, „ ter voorkominge van koortzige beweegingen. ,, — In fterke aanvallen van Vrysterziekten, waar„ in alle gewoone middelen vruchtloos fcheenen, „ is dit middel, ter voorkominge van nieuwe aan„ vallen , ongemeen dienihg bevonden. Altyd „ moet men echter daarop bedacht zyn, dat men ,, de oorzaak der ziekte wegneeme , dewyl men „ door dit middel anders llegts eene verzachting „ te wege brengt, ten zy de ftuipen alleen uit ., enkelde aandoenlykheid der zenuwen ontftaan, „ in welk geval de braakverwekk.nde wynlieen „ op de befchreevene wyze gegeeven, ongemeen „ veel dienst doet. Als men overtuigd is dat in „ eene vallende ziekte de eerfte wegen gezuiverd „ zyn, en de ftuipen alleenlyk ontftaan, door eene „ al te groote gevoeligheid,dan kan men zig daar„ van meer dan van alle andere middelen beloven. VII. deel. Gg „ — By  46"2 VI. ANTWOORD op de VRAAG ? By fommigen,als hetgeen zweet dryfc, doet het pis loozen. — In onderfcheidene foorten „ van fchurften , ook in venusziekten , kan dit „ middel met kwik vermengd worden. — Door " zamengevoel der maag en kwylklieren, bevor" dert het de kwyling. - De ondervinding zal ieder leeren,wat men in hardnekkige veriïoppin„ gen der vaten,der ingewanden,der klieren, van „ dit middel, te wachten heeft. De Schryver is „ overtuigd, dat men niet ligt een middel, dat beter ontbind, zal vinden. -In de kinkhoest deed " het ook het fpoedigst nut, als het in eene ge„ noegzaame hoeveelheid gegeeven werd, dat het „ braaking konde verwekken. Men moet echter „ dit middel niet te laat geeven als het kwaad reeds , te diep ingeworteld is, hoewel in de allermoeijelykfte gevallen daarvan een allergewenschte ", uitwerking gezien is. — Eindelyk heeft de tart. „ emet. in kleine gifte van tyd tot tyd gegeeven, „ nog die nuttigheid een uitflag op de huid te „ houden, of als dezelve te rug gedreeven is, „ weder ten voorfchyn te brengen. De nuttig„ heid, welke dezelve nog in de pokjes hebben „ kan, is zeer ligt te begrypen. In famenvloei„ jende, wanneer de lyder door de veele flym by„ na flikken moet, pryst die middel zig boven al„ le anderen aan. Sydenham raadde, dat men „ 'er daarom niet te weinig van geeven moest ^ ,, dewyl een kleine gifte uit hoofde van de onge- „ voe-  over de BRAAKMIDDELEN. 463 j, voelïgheid des lyders niet zou helpen. Men „ maakt daardoor de taaije vochten maar los, en „ ftort de lyders daar door in het grootfte levens„ gevaar. By alle foorten van waterzucht kan „ men het zelfde middel, zonder op zyne ontlas,, tende krachten te zien , voornaamlyk aanpryzen, „ als de ingewanden nog niet bedorven zyn. Het „ verwekt ontlastingen, is pis-en zweetdryvende, „ neemt de verftoppingen in de ingewanden weg, „ welken in de buikwaterzucht gemeenlyk tegen„ woordig zyn. „ By het krygen der tanden, wanneer doorgaands „ de eerfte wegen ook aangedaan zyn, is dit mid„ del insgelyks voortreftelyk, zo wel om de fcha„ delyke ftoffen uit het lichaam te dry ven, als om „ eene verandering in het zenuwgeftel te maaken, „ en de ftuipen voor te komen of weg te neemen. „ Met worm - afdryvende middelen vermengd , „ wordt de tart. emet. een der krachtigfte midde» „ len tegen de wormen, waar tegen zelfs de lint„ worm niet beftand is. — In jigtpynen, door taai„ je vochten ontftaande, moet dit middel ook ge„ preezen worden, en in alle ziekten, die daaraan „ toe te fchryven zyn, is het van ongeloovelyk nut. „ — Ook in ontftekingskoorcfen, de noodige ont„ lasting vooraf gegaan zynde, is het nuttig be„ vonden , dewyl 't het ftilftaande bloed in de „ kleinfte vaatjes ontbind, en de üitwaazeming be„ vordert, door de oorzaak, die dezelve belettede, Gg 2 ,, weg  464 VI. ANTWOORD op de VRAAG „ weg te neemen. - By rotkoortfen brengt het „ de kwaade ftoffen uit het lichaam, en in eene ,, kleinere gifte, dry ft het die deelen, welken reeds „ in het bloed gebragt zyn, ook uit. Het moet „ echter in dit geval altoos met zuure middelen „ vereenigd worden. En in het begin van „ alle ziekten, welken uit eene belettede uitwaafe„ ming ontftaan, heeft dit middel boven alle an„ deren dit vooruit, dat het in 't bloed geene gis„ ting verwekt, of het zelve verdikt. — De aan„ vallen van eene tusfchenpoozende Koorts, kan „ men daar door, als het in eene geringe gifte „ gegeeven wordt , ongemeen verzwakken , en „ het zweet bevorderen, als men dunne dranken „ daarop laat gebruiken." Dit, zo veel het op ons Onderwerp betrekking had, hier by gevoegd hebbende, vertrouwen wy, dat het zal vervullen het geene aan onze gedaane redeneeringen mogt ontbreeken. Genoeg van den Braakverwekkenden wynfteen gezegd hebbende, ftaat ons eindelyk nog aantemerken, dat de witte vitriool een braakmiddel is, 't welk door veelen als een vergift gefchuwd wordt; en hoewel ik het niet voor den braakwynfteen zou verkiezen, ftel ik het nogthans boven den braakwortel. De groote boerha ave was niet afgefchrikt om dit middel te geeven aan agt kinderen, die vergift in hadden, en wel met een zeer goed gevolg. Het werkt veilig en zeer fchielyk. Het is  over de BRAAKMIDDELEN. 465 ïs reeds hng geleeden, dat bovius dit tot een dragma in gelyke deelen honig en water voorfchreef, zo tot voorbehoeding als geneezing in de pest, te Verona regeerende, getuigende oprechclyk, dat hy meer dan een pond hiervan gebruikt had, (zie zyn boek genaamd Flagellum) en dat uit duizend naauwlyks elf ftierven. Zie in de aei ta medicor. Berolinienj'. gundelsheiijerus , Vol. i. en we del 11 amoenitat. Mat. med. p. 295. Onlangs verhaalde my een Scheeps-chirurgyn, dat hy weimg van den braakwortel voorzien was, en het geene hy nog had, voor den Capitein of de Luitenants bewaarde, zo die mogten ziek worden, geevende aan het gemeen den witten vitriool; en hy. zeïf ziek wordende, gebruikte dezelve mede , aangezien niemand zyner patiënten 'er over geklaagd had; daarby voegende, dat hy 'er vry gemaklyker van braakte dan van den braakwortel. Men kan het, in water gefmolten, fterk of zwak maaken, en in herhaalde reizen ingeeven, met honig of fyroop van althéa gemengd , naar de gevoelkracht der lyderen , en omftandigheden der ziekten. Gezegd hebbende, welke gevallen een braakmiddel vereisfehen , en welke braakmiddelen hec gevoegelykst gebruikt worden , ga ik over toe het derde deel deezer vraage, wanneer komen zy te pas ? Gg3 DER-  4(t£. 525.   D oor het Geneeskundig Gênoorfchap, te Am' fterdam , onder de zinfpreuk Servandis Civibus, voorgefteid ziende, 'Zyn 'ét* braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den voortel van ipecacoanna verkiezen moet? zo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? wilde ik beproeven, wat in deeze ter beantwoording dienen konde. Dan daar de ondervinding zedert eenige jaaren my had geleerd, dat de voorgeftelde wortel in alle gevallen vëiBg niet alleen, maar ook voldoende is, wanneer hy flegts in die gevallen, daar fchielyke en fterke braaking noodig is, in ruime gifte wórdt gdgeeven, wierd ik huiverig iets te beginnen. Het zeggen van den kundigen van der haar „ weest-altoos indagtig, dat in de grootfte „ -eenvoudigheid de groocüe wysheid gelegen is", zette my aan, om myn voorneemen niet te ftaaken. En waarom zoude ik myne gedagten, op'ondervinding rustende, niet uiten? Kan iemand betoogen, dat 'er kragtiger middel als de- voorgeftelde wörtel is, hy doe zulks; hy draage de beloofde bekrooning zyns arbeids weg. Ik weet wel, dat door aan te toonen, dat de voornoemde wortel in alle gévallen voldoende is, niet direct de voorgeftelde vraage beantwoord wordt. Dan (a) Van s wiet en korte befchryving en genees wyze dor ziektens, in de heiriegersvoorkomende, vertaald door i. van der. haar. Hh 4  484 VII. ANTWOORD op de VRAAG Dan wie zegt my, dat dit Edele Genootfchap in die zelfde gedagten niet verkeerd ? Althans zulks ligt niet onduister in de voorgeftelde vraag; ten minften wordt zulks twyfelagtig opgegeeven. Bovendien agte ik het beter iets, het geen niet • direct in een opgegeeven vraage fchynt bedoeld te worden, te beantwoorden, en aan mynen evenmensen nuttig te zyn, dan een vraag naar den oppervlakkigen zin theoretisch te ontvouwen, en niets uit te rigten, of min ervarenen fomtyds aanleiding te geeven tot misflagen in de behandeling der zieken. Op deeze wyze de vraage befchouwd, zal ter beantwoording noodig zyn aan te toonen, 1. Wat de ipecacoanna -wortel is; deszelfs kragt en foort; wanneer als een braakmiddel in gebruik gebragt ; als mede wat vermogen dezelve heeft in ziektens , daar geen braakmiddelen noodig zyn. 2. Dat deeze wortel, overeenkomftig den aart der zieken en ziektens, in eene meerdere of mindere gifte toegediend, een veilig en voldoende braakmiddel is. 3. Dat de voornaamfte middelen , onder den naam van braakmiddelen voorheen bekend, en waarvan fommigen nog gebruikt worden, fchadelyk en fomtyds doodelyk voor de lyders zyn. EER-  over de BRAAKMIDDELEN. 485 EERSTE HOOFDSTUK. Wat de wortel ipecacoanna iï\ deszelfs hragt en foort ; wanneer als een braakmiddel in gebruik gebragt; als mede wat vermogen dezelve heejt in ziektens, daar geen braak' middelen noodig zyn. Major mikt nascitur ordo Majus opus moveo (b~). Tot in de voorige eeuw gebruikte men de toen bekende braakmiddelen. Markgraaf en pis o zyn , zo verre ik heb kunnen nafpooren, de eerilen geweest, die de radix ipecacoanna uit Brafil ovtrbragren. Het fchynt, dat men toen weinig onderzoek naar de eigenfchap daarvan gedaan heeft. Mogeiyk dagten de Geneesheeren van dien tyd de lyst der braakmiddelen al groot genoeg te zyn. Dit is zeker, ilerke braakmiddelen waren 'er genoeg voorhanden. Om deeze of andere redenen bleef de voornaamfte eigenfchap en werking deezer artfeny tot den jaare 1686 verborgen, wanneer dezelve uit gemelde plaats door een Koopman gkenier op nieuw na Vrankryk wierd overgebragt. In 't Hotel de Dieu had men begeerte te weeten, (£) Vikcilius /Eneidos, Libr. VU. Hh 5  486 'VII. ANTWOORD op de VRAAG ten, wat deeze wortel vermogt, alzo niet lang daar na deszelfs kragt wierd onderzogt. Tot nu toe is men onbewust, wat eigentlyk de plant is, daar deeze wortel van komt. 'Er zyn 'er, die dezelve houden voor een medefoort van paris; anderen voor een dentaria; en de Heer linn^us houdt ze voor een eupkorbia, de vyfentwintigfte in zyn Species plantarum. Onzeker zyn Wy mede omtrent deszelfs groeiplaats; men meent het beste te zyn, als men die lk'ld op de goudmynen. 't Is een kleine gedraaide wortel, de dikte van een pennefchagt, en delengte van een vinger of iets meer hebbende, en beftaande uit verfcheide leden. De foorten zyn drie naamelyk , donkerbruine, geele en witte. De bruine is voornamentlyk in gebruik , is ook het goedkoopfte; de geele, die beter in foort is , wordt weinig gébruikt, en nog minder bediend men zig van de witte, die de beste in foort, duurffe en zeldzaamer is. De fmaak is onaangenaam, bitter en een weinig famentrekkend. Hy beftaat uit een aard-, gom- en harsagtig weezen. Adiuaan helvetius, een Geneesheer van Rheims, wordt gezegd de Uitvinder geweest te zyn van 't vermogen , het geen dezelve zoude bezitten als een fpecifiek middel tegen de roode loop. Dit maakte hy bekend en algemeen op last van Ko-  over de BRAAKMIDDELEN. 487 Koning lodewyk den XlVden , van wien hy daar voor een prefenc van duizend louis dor ontfangen heeft, volgens zyn eigen getuigenis (c> Het fchynt, dat men niet fchielyk is geweest in 'c algemeen gebruik van dit middel; wanc daar hetzelve in den jaare 1686 reeds in Vrankryk was overgebragt, en kort daar na in hec Hotel de Dieu onderzogt, was nogtans de kragt nog zo algemeen niet bekend voor 't jaar 1696. Dit is zeker , dat b a g l i v i u s , eerst kort voor dat hy in den jaare 1696 te Rome zyne Verhandeling over de Praktyk der Medicynen uitgaf, door anderen is onderrigt geworden van zommige kragten, die de ipecacoanna-wortd bezit, daar hy fchryft (i) : Radix hypecacuanha est fpecificum, ac ferme infallibile remedium in fluxibus dyfentericis, aliisque hamorrhagüs fanguineis, colliquationibus humorum &c., ut nuper mihi retulit vir doctisfimus guilli scher a rd Botanicus et Medicus Anglus prceftantisfimus, dum Roma in Germaniam proficisceretur cum Illustrisfimo Comité de Tondfen. Idem quoque non ita pridem per Litteras mihi fgnificavit vir magni nominis jo. jac. mangetüs, llclvetiorum Practicus celeberrimus. Tot het medicinaal gebruik moet men die verkiezen , (c) In zyn Traité des maladies et des Remedes Ppeci' fiques. (d) In praxi medica, pag. 74.  488 VII. ANTWOORD op de VRAAG zen, welke een dikken bast heeft, naardien niet in 't houtagtige gedeelte, maar in den bast, de braakkragc gelegen is. Dit is eene voornaame zaak in 't gebruik van dit middel; want als de Apothecars hetzelve, 't zy tot een poeder of anders, volgens de voorfchriften, gereed maaken, gebruiken zy den geheelen wortel, zo wel het houtagtige als den bast. Hier door geefc men wezenlyk kleiner gifte. Zelden kan men dus flaat maaken op een en dezelfde dofis in den zelfden lyder, dewyl, naar het verfchil van meerder of minder houtagtig gedeelte, de voorgefchreeven kwantiteit zal doen braaken. Tien of twaalf grein van den bast, zonder eenig houtagtig gedeelte, doet meestal fterker braaken, dan dertig of veertig greinen in de Apotheek voorgefchreeven. 't Is hier van daan, dat de Geneesheeren door dit middel wel eens te leur gefield worden. Bovendien, als deeze wortel in voorraad gedampt ligt, wordt het poeder kragteloos. iNutfig zoude het zyn, dat niets dan de bast gebruikt wierdt: minder had men noodig, en des te zekerder waren wy van de werking. Dat wy de verlangde uitwerking van een braakmiddel niet verkrygen, komt altyd niet voort van de geringe gifte, of kragtelootheid van 't middel. Veel hangt dit af van de geaartheid (e) der lyders, (e} ldiofyncrafia.  OVER DE BRAAKMIDDELEN. 489 ders, daar de een van een fcrupel veel en aanhoudend, en een ander fomtyds van twee of meer fcrupels weinig zal braaken. Een flymig geitel heeft meer nodig dan een galagtig. Aan oude lieden dient men fterker of meerder braakmiddelen te geeven, dan aan jongere. Vrouwen braaken fchielyker dan mannen. De gewoonte doet ook zeer veel; want die zelden braakt,. of zig aan geene braakmiddelen gewent , heeft minder noodig , dan die zyn maag fomtyds door zodanige middelen ontlast. Naar de ziektens werken de braakmiddelen ook meer of min fterk. Traag is hunne werking by die, welke een groote kwantiteit flym in de maag hebben. Miltzugtigen braaken fchielyk. Ook vrouwen, die met opftygingen (ƒ) gekweld zyn, hebben minder noodig, dan volle en fterke lichaamen , welke vry groote giften verdraagen. De gewoone gifte van dit middel om te doen braaken is in fubftantie één of twee fcrupels, tot poeder gemaakt. Doch best agte ik in het voorfchryven van dit poeder te onderzoeken, of de lyder, meermaalen een braakmiddel ingenomen hebbende, fpoedig door zodanig middel ontlasting heeft, waar naar men zig moet fchikken. Tevens behoort men in (ƒ) Pasjiones hysterica.  4qo VIL ANTWOORD op de VRAAG in overweeging te neemen het geene ik omtrent phlegmatieke , hysterieke en andere voorwerpen gemeld heb. Men geeft deezen wortel op twee oneen vogc, wyn, of iets anders, tot anderhalf dragme voor een gifte. Op dusdanige aftrekzeis kan men egter weinig Haat maaken. Het zekerde is de wortel in fubfhntie te geeven. Zommigen geeven den ipecacoanna - wortel met rhabarber, om naar onderen zo wel als naar boven ontlasting te verwekken; anderen met weinige greinen tartarus emeticus (g), om de braakkragt te vermeerderen. Een byzonder voorregt, aan dit middel eigen, is, dat men niet zeer zorgvuldig behoeft te zyn van te veel te zullen geeven. Want, zo de lyders, na dat zy eenigen tyd dit middel in gehad hebben, maar veel laauw water drinken, wordt de ingenomene gifte meestal in eens uitgebraakt; en al gebeurt dit niet, al blyft 'er een gedeelte, na dat het braaken ophoudt, in 't lichaam , zulks gaat door den afgang weg, dewyl deeze wortel zonder eenig adjuvans (h~), 't zy rhabarber of een ander afgangmaakend middel, naar onderen zo wel als naar boven werkt. Veeltyds heb ik ondervonden, dat de lyders , eer de braaking was geëindigd, eenige afgangen (#) Braakwynfteen. (Jt) Hulpmiddel.  over de BRAAKMIDDELEN. 491 gen hadden ; en nimmer heb ik van te groote kwantiteit kwaade gevolgen gezien. Ook heeft de ipecacoanna dit vermogen, dat zy, in eene kleine gifte, de teruggedreevene uitwaafemende ftoffe en fcheivogten ontlast, en de uitwaafeming be* vorderd. „ De buitenfte bast van de ipecacuanha, in een „ kleine gifte gegeeven, heeft hier een wonderbaar ,, vermogen, en is tot dit oogmerk zeer voldoen„ de. Het nut, dat dezelve te wege brengt, is „ tweeledig : de overvloedige teruggedreevene „ ftoffen en vermeerderde fcheivogten te ontlasten, ,, en de uitwaafeming te bevorderen. Geringe lie„ den kunnen dit middel gemakkelyk bekomen, „ en voor een geringe prys veel baat hebben. Mee „ oogmerk om een zagte ontlasting naar boven te „ maaken, zyn 9 grein met | lood fuiker onder„ een gewreeven, in drie deelen verdeeld, en om „ het kwartier-uurs gegeeven, genoeg; voor kin„ deren is één of twee greinen, naar maate van de „ jaaren, toereikende. Is het alleen om „ een zagte ontbinding te doen , dan geeft men, „ om de 3, 4 of 6 uuren, telkens één grein, „ met een of ander adjuvans , het zy fuiker, „ eenig extract, gom, of aromatiek water, ge„ lyk dat van kruis-en-munt. Door welke een„ voudige geneeswyze ik deeze ongefteldheden „ niet alleen te boven kwam , maar ook onder des„ zelfs aanhoudend gebruik byna hoopelooze kwaa- „ len  over de BRAAKMIDDELEN. 493 tura opii, welke omtrent twintig grein opium bevatte, gebruikt hadt, en daardoor zeer geweldige ftuipen kreeg, alleen door een herhaald gebruik van den ipecacoanna- wortel (/_). TWEEDE HOOFDSTUK. Dat de ipecacoanna-wortel, overeenkomftig den aart der zieken en ziektens, in eene meerdere of mindere gifte toegediend, een veilig en voldoend braakmiddel is. Detegit Pape Perior dies, quod abditum aut obPcurum *priori fecul» puit, et qua pracedentium ingenia inpeliciter tor [ere, non raro a posteris dilucide expopta inveniuntur (?#). Daar deeze wortel een braakende , in 't laatst verfterkende en famentrekkende kragt bezit, wordt hy te regt niet alleen gehouden voor een fpecifïek middel in de roode-, witte- en buikloop, inzonderheid in de laatfte, maar dient ook in alle andere gelegenheden voor 't beste braakmiddel , om dat hy zagt werkt. Ik kan niet voorby aan te merken, dat, vooral in de foorten van loop, om dat de lyders, dorftig zynde, menigmaal te veel drinken , dit middel, zon- (t) J. marx in disPertatione de fpasm. pag. 30. (jn) Tullius. VII. deel. Ü  498 VII. ANTWOORD op de VRAAG met opöorpende middelen gegeeven hebbende, haar op den zesden dag, hoewel zwak, herfteld zag. In de benaauwde ademhaaling by kinderen, uic flym voorkomende, heb ik ondervonden, dat de ipecacoanna groot nut doet. Eenigen tyd geleeien, geroepen zynde by een kind van ruim twee jaaren, wiens moeder, wanneer de lugt dampig is, als mede als zy zwanger is, zeer benaauwd adem haalt, vond ik dit kind mee een benaauwde ademhaaling , gezwollen in 't aangezigc , en rood opgezec van weezen. Ik wilde hec wac bloed doen aflaaten; dan de bloedvaten waren niet te onderfcheiden; waarom zulks agcerwege bleef. Ik gaf voor dit kind een mixtuur uit vier oneen vogt met vyf grein ipecacoanna - wortel. Van den eerfte lepel, welken hetzelve gebruikte, braakce hec eenige fpyze met flym; van den tweeden ontlastte hec veel flym; hec begon ruimer adem te haaien , en hadt voor 't overige van die middel geduurig walging, fchudding entrilling der leden, waarna hec herftelde. De Heer i. j. va» den bosch in zyn vooraangehaalde Werk, fpreekende over de geneezing van de asthma pitaitofum, zege: ,, waarcoe de „ aangepreezen ipocacoanha^ zo wel in deeze als „ in de voorgaande ongefteldheden , van grooce „ nuttigheid is, en in weinige greinen met nodi- » ge (b~) Loco ritttto, pag, 718. en akenside medical transacties, Fol. /. pag.,03. en Gen. B'ibl. IX Deel, bl. 3 \%  ovfiR de BRAAKMIDDELEN. 499 „ ge corrigenda gegeeven, meer doen kan, dan „ men met groote plasfen geneesmiddelen kan vol„ voeren". In de Engelfche ziekte zegt j. hoofd van huisduinen fV): „ vomitoria tenia aliquoties „ cum prudent ia repetita hic egregii ufus Jünt; „ nam ventriculus ordinarii hoe in ajfectu mulüs „ crudis, viscidis et tenacibus humoribus repletus „ est , unde ejus actio vitiatur: et quam diu non „ bene juo fungitur officie ventriculus, tam diu „ omnia alia medkamenta non multum prajlant; „ nam de novo iterum materies peccans genera„ tur; ideo profpkiendum est, ut illud corrigatur: „ huk jcopo inferviunt vomitoria aliquoties magna „ cum prudent ia repetita ;nam vomitoria omnium „ citispme omnia cruda, corrupta et impura ex „ ventriculo expellunt, et motum et concusfionem „ omnibus partibus concittant. Hucveniunt radix „ ipecacoanha in pulver e vel in infufo &c. data ". In deeze ziekte is buiten alle tegenfpraak deeze wortel van 't grootfle nut, om- de eerfte wegen te zuiveren, vooral, wanneer mén om de drie of vier dagen zodanig een hauftus geeft, als b o e r h a a v e in zyn materks medica (d~) voorfchryft; dan daardoor zal (c~) In Specimine Inaugurali de rhachitide, I.vgd. Ba tav. 1742. pag. 21. Cd) JJi. Radic. ipecactianhae fcr. j. Vini gallici unc. j. Sacchar. rtr ij. lil. J. Hauftus. li 4  500 VIL ANTWOORD op du VRAAG zal men deeze ziekte niet geneezen. De verfterkende middelen moeten het overige uitrigten: het koude bad is het gefchiktfte, als deeze kinderen geen medicynen willen inneemen; het was meer dan eens tot geneezing van kinderen onder myne behandeling. Jammer is het, dat men alle moeders daartoe niet kan overhaalen, welke uit eene verkeerde barmhartigheid deezen raad weigeren te volgen. Het flym in de maag maakt fomtyds of ftuipen of vallende ziekte by kinderen; de ipecacoannawortel is daar tegen het gepaste middel, 'c zy men denzelven geeft in geringe kwantiteit om het flym los te maaken, of dat men grooter gifte toedient, om te doen braaken. In flymberoerte heb ik met groot voordeel dit middel gebruikt, vooral , wanneer de lyder nog geene hooge jaaren had ; dan men moet hier de gifte niet te gering neemen, of men krygt de verlangde werking niet; want, hec zenuwgeftel verdoofd, de maag mee flym als overcoogen zynde, is de prikkelbaarheid (V>van dezelve zeer gering. In de buik - waterzugt vinde ik dat fommigen den tartarus emeticus (ƒ) voorfchryven. Doch men heeft in deeze ziekte, die niet voorzigtig genoeg kan behandeld worden, minder nadeel van de ipecacoanna te (e) Irritabilitas. (J") Braakwynfteen.  over de BRAAKMIDDELEN. 501 te vvagten, dewyl ze zagtwerkr. Men moet niet meer dan een fcrupel op eens geeven. Ik heb van een half fcrupel, voor ruim een jaar, in een lyderes met een zwaare buik-waterzugt zeer geweldige braakingen gezien,-zo, dat haar een weinig opium moest gegeeven worden, om de braaking te doen ophouden ; waarom ik by vervolg, in zodanige gevallen, met een geringe gifte ben begonnen, 't geen zeer veel water deed ontlasten. Veel verligting kan men fomtyds door dit middel in de kinderziekte (g) toebrengen, en de natuur grootelyks te hulp komen. Voor weinig jaaren deeze ziekte hier in de ftad epidemiek heerfchende, hadt één myner kinderen t'famenvloeiende pokjes, die niets opzetten, en, plat zynde, geen ftoffe bevatten. Het kind, zynde zeer benaauwd op de borst, zonder de minfte uitwaafeming, met een fnellen en ingetrokken pols, gaf ik hetzelve een mengfel uit weinige greinen rad. corticis ipecacoanna, drie oneen gerst-water, een half once rhynfchen wyn met een weinig firoop van citroenen: daar' ym alle half uuren een lepel vol gebruikende , begon het te zweeten, was walgagcig, en gaf nu en dan flym over; de pokjes'zetten op; de etter begon zig daarin te doen zien; en de pols wierdt ruimer. Eenige jaaren geleeden, wierdt een gepenfioneerd fol- CjL) Variola. ü 5  504 VIT. ANTWOORD op de VRAAG ken , om hec nederzetten van de ziekelyke ftoffe re beletten, als mede de uitwaafeming te bevorderen, waartoe noodig is by geringe gedeeltens telkens deezen wortel in fubftande te geeven. . De vroegere Geneesheeren gebruikten in de dolheid (n) de fterkfte braakmiddelen, by hen bekend. Het voornaamfte was de witte nieswortel (0) (p), waaromtrent een oud gezegde in gebruik was „ Ten tyde van hippockates waren de men„ fchen van fterker kragt, en konden fterker mid,, delen verdraagen". Nimmer heb ik raadzaam gevonden zulke fterk ontlastende middelen te gebruiken. De wortel van ipecacoanna is my in drie gevallen voldoende geweest. Men moet daarvan een dragma te gelyk geeven. Veilig kan dit gefchieden; en byaldien de eerfte gifte geen braaking maakt, geeve ik nog een dragma. Dus heb ik aan een perfoon, in 'c besc van zyn jaaren, en fterk in kragten, een half once gegeeven eer hy braakte, waarna ik hem mee fterke afgangverwekkende middelen nog eenigen tyd behandeld, en gelukkig herfteld heb. Hy («) Mania. rjo) Helleborus albus. (pj Ett muller Opera omnia, pag. 441, handelende over de geneezing van de mania, zegt, „ cura radix est „ in vèmitoriis vaiidis, fubinde antimonialia non [ujficiunt „ et necesfe est exhibere Helleborum alb. rite praparatum; '„ interdum in principio convenit extract.^ Hcllebor. nigr. „ cui antimonialia per inferiora purgantia adduntur pro „ flimulo". - Qq) Palladii Ssholia inLib. Hippoc. de jraet- p. 945. in fine.  over de BRAAKMIDDELEN. 507 In reeringagtige lieden ben ik altoos bedagt, hoe zeer ik deeze wortel als het zagtfte braakmiddel befchouw, als 'c door eene lundige hand wordt toegediend, om weinig daarvan te gelyk te geeven. Van tien grein zag ik in dit geval zeer fterke braaking. Als 'er vrees is voor een vomica puimmum (r), geef ik geen braakmiddelen. Zyn zy walgagtig met neiging tot braaken, dan laat ik veel water drinken, of tragte door middelen de ftoffe naar beneden te ontlasten. In de fpyswalging ziet men dagelyks wat nut de ipecacoanna doet. In tedere lieden, over fpyswalging klaagende, wiens zenuwgeftel zeer prikkelbaar is, heb ik bevonden , dat één grein opium, by één of anderhalf fcrupel van dit middel gedaan, van grooten dienst was, vooral zo de walging uit flym in de maag voortkwam , naardien het opium de gevoeligheid van het zenuwgeftel vermindert , en het braaken gemakkelyker maakt. Na het eeten van fchadelyke mosfelen zag ik voor eenige jaaren in eene Dame een goed gevolg van de ipecacoanna. Zy had groote kwantiteic ongekookte mosfelen gegeecen, waardoor hec ligchaam opzwol, met blynen van 't hoofd tot aan de voeten; zy was zeer benaauwd,en haaldemoeielyk adem; de pols was meer dan 80 flagen in een minuut. (r) Etterzak in de longen.  5o8 VII. ANTWOORD op de VRAAG nuuc. Een kundig Chirurgyn geroepen zynde, gaf een vry groote gifte van die middel, het welk de mosfelen deedt ontlasten, zo wel naar onderen als naar boven; waarna alle toevallen verdweenen. Een jongejuffrouw, ongekookte karnemelk gedronken hebbende, zwol het aangezigt, daarna hec gantfche lichaam , mee verkorte ademhaaling en grooce benaauwdheid. Door 'c gebruik van cwee fcrupels ipecacoanna vondc zy, na fterke braakingen, zodanige hulpe, datfpoedig, zelfs onder het braaken,de zwelling, en vervolgens de overige toevallen verdweenen. By onderzoek vondc men in de overige karnemelk, die zy niec gebruikc hadc, een fpin. Een Juffrouw, in den laacscleden zomer eenige rype ongewasfen doornbeziën (V) gegeeten hebbende, waren, na verloop van een uur, de ingewanden zeer gefpannen, met drukkende pyn in de maag, verzeld mee jeukce over hec geheele lichaam, opzeccing in 'c aangezigc en ftramheid der leden. Na dat zy binnen een half kwartier twee fdrupels ipecacoanna,waarop zy zeer veel laauw wacer dronk, hadc ingenomen, begon zy te braaken. Onder herzelve verminderde eersc de jeukce, vervolgens de ftramheid , en, eenigen cyd gebraakc hebbende, was zy, uitgenomen hoofdpyn, hec welk haar eigen is, vry wel. In Q~) Uva crispce.  over de BRAAKMIDDELEN. 509 In kolykpynen een braakmiddel noodig zynde, moet men deezen wortel boven andere middelen verkiezen, dewyl deeze ziekte, dikwerf mee ontfteeking der ingewanden verzeld, door andere braakmiddelen, die prikkelen, of eene fcherpte in zich hebben, zoude vermeerderd worden. Niet minder voldoet dezelve in de geelzugt, uit raauwe en flymftoffe voortkomende. De Heer 1. j. van den bosch (u) zegt, dat de geneezing beftaat in zagte emetka en rhabarbarina. In fcheele hoofdzweer, en andere hoofdpynen, door medegevoeligheid Cv) der zenuwen, uit drukking der fpyze in de maag veroorzaakt, word dit middel om te ontlasten met veel voordeel gegee* ven. Zo ook in de nagtmerrie Cw) uit te groote fpysvervulling in de maag. In de baarmoeders waterzugt, waarin zagte openende middelen noodig zyn , kan de ipecacoanna, met kleine gifte toegediend, van groot nut zyn. . r t Een kind, met wormen bezet, gaf ik wormdoo« dende middelen , waarna hec door 't gebruik der ipecacoanna eenige wormen uitbraakte (x). r ^ r Ifl (u) Loc. at. pag. 817. Cv) Sympathia. (w) Incubus. W D- J'Eon. elias Hlrschels, Gedanken, die Heilungart der hinfallenden Sticht betref end, zegt, dat een ongetrouwde vrouw door een fcrupel ipecacoanna en twee grein tartarus emeticus, een groote menigte ronde wormen met veel flym ui'tfpóog. VII. deel. Kk  5io VII. ANTWOORD op de VRAAG In 't galagtig zydewee wordt , deeze wortel als het beste braakmiddel geagt, vooral in vrouwen, als de ftonden 'er teffens zyn. In dit geval doet deeze wortel geen nadeel, daar in tegendeel de braakwynfteen dit zou kunnen doen (y). In de krampagtige aamborftigheid, in de aanvallen aanftonds een fcrupel ipecacoanna gegeeven , brengt een onmiddelyke verligting aan; maar in langduurige en verouderde aamborftigheid moet dit middel 's morgens om den anderen dag van vyt tot tien grein gegeeven worden, naar maate het ongemak zwaarder is. In een gifte van vyf grein werkt hetzelve gemeenlyk als een braakmiddel; by fommigen doet het evenwel die werking met. - In dit ongemak wordt de verligting, die dit braakmiddel aanbrengt, niet veroorzaakt door het braaken, maar in 't algemeen aan de krampftillende en ontfpannende eigenfchap der ipecacoanna toegefchreeven (2). In de kinkhoest Qusfis convulfiva) alvorens de flymftoffen ontbonden zynde, is de ipecacoanna hec zekerfte middel ter ontlasting C» In de afgaande voorjaarskoortfen geeft van s wie- (j) Tissot vort der Epidemie in Laufanne im Jahr ,7rf^Mf*G\5AKENsiDE, Medical transactions, published b] the College of phyftcians in Bondon, I. Deel. Ca] Under rdttelfer om Barn- Sutkdomar och deras £0te-medel. Tilförene ftykems utgifne utt de Smao Jlmanashorina nu Samlade, titokte, oeh férbattrade af Ntls &o* sin von rosenstein.  5i4 VII. ANTWOORD op de VRAAG met de ipecacoanna op zich zelve meer, dan mee tartarus emeticus daar by te voegen, konde uicrigten. In twee gevallen gaf ik by een fcrupel ipeca» coanna een grein braakwynfteen; waarvan de lyders benauwd werden, en in een ftinkend zweet geraakten. Hierom gebruikte ik voortaan de ipecacoanna op zich zelve tot twee fcrupels of meer, waar van ik de verlangde werking zag. In den jaare 171 o en 1720. gaf Profesfor o oste iidyk schagt (m) in den beginne in de derdendaagfche koorts de ipecacoanna met groot fucces. Andere middelen gebruikt zynde, gelukte de geneezing zo wel niet. Door een groote kwantiteit critique ftoffe de maag in rotkoortfen bezet zynde, welke door de gewoone middelen niet konde verbeterd of door afgang ontlast worden, gaf hy dit braakmiddel (»). Zo ik meen is door het bygebragte genoeg voldaan aan 't geene dit Hoofdftuk in zich moest bevatten; en my voorgefteld hebbende kort te zyn, wel weetende, omne nimiutn non esfe bwum, gaa ik over tot het volgende. 0») Praxis Medica M. S. (») Eadem loco. DER-  over de BRAAKMIDDELEN. 515 DERDE HOOFDSTUK. Aantoonende, dat de voomaamfle middelen, onder den naam van Braakmiddelen voorheen bekend, fchadelyk en fomtyds doodlyk voor de Lyders zyn. Libertate frui cupimus, non loedere quemquam (o~). Schadelyke gevolgen van braakmiddelen zyn t geduurende eene byna twindgjaarige praktyk, by my niet bevonden dan tweemaal, waarin zweet met benauwdheid volgde, door 't gebruik van de tartarus emeticus, in plaats van de verwagte braaking. Na dien tyd de ipecacoanna voldoende bevindende, heb ik geen andere braakmiddelen noodig gehad. Dan ik zal de fchadelykheid doen zien, door na te gaan, waar uit ze beilaan, en wat anderen daaromtrent zeggen. De braakwynfteen Q>)> een zeer bekend> en vry algemeen braakmiddel , wiens gifte van vier tot zeven grein word opgegeeven, kan in veiligheid voor de Lyders tegens de ipecacoanna niet opweegen, gemerkt dezelve een t' zamenltelling is uit de faffraan der metaalen (q), welke weder uit hec Co) A. o. ooeLikk Hiflor. medic. univerP. in prutfatione. (ƒ>) Tartarus emeticus. (.q) Crocus Metallorum. Kk 4  516 VII. ANTWOORD op de VRAAG hec fpiesglas (r) en falpeter CV) gemaakc wordt. Wie weec niec, dat zeer ligt een abuis in de vermenging van dit middel kan begaan worden, door *er te veel antimonium by te doen, in overweeging genomen zynde de kleine gifte van dit middel ? Egter is de tartarus emeticus, by gebrek van de radix ipecacoanna, boven andere braakmiddelen te verkiezen. Een Chirurgyn, in een voornaame Stad ziek zynde , wierd door zyn gewoonen Geneesheer een braakmiddel uit tartarus emeticus voorgefchreven. By abfentie van den Apothecar, geeft iemand van zyne huisgenooten in plaats van dit braakmiddel eenige greinen mercurius fublim. (t). Hy dit in vertrouwen hec de braakwynfteen was , en zulks voor geen opgeheeve kwik, wyl 'er weinig onderfcheid op hec oog ce vinden is , aanziende, ingenomen hebbende, kreeg alle toevallen, gewoonlyk op ce groote gifce van die middel volgende, welke een einde van zyn leeven maakten. De kwik des leevens («), uit het fpiesglas en opgeheeve kwik beftaande, wiens gifte van twee lot vier grein, maakt wel een uitzakking van den endeldarm , die zelden en dan nog moeilyk geneest (t>), is om veele redenen niet veilig, daar de (;•) Vitrum antimonii. (s) Nitrum. CO Opgeheeven Kwik. (jt) Mercurius Vit Het aftrekzei van de faffraan der metaalen, of van glas van fpiesglas, moet door papier lekken, eer het ingenomen wordt, op dat de dikke deelen van beiden-zig niet hegten in de plooijen van de maag, en daardoor, te groote afgang verwekkende, den dood verhaasten. — Men heeft zelfs na den dood der lyders waargenomen, dat ze nog van onderen en van boven deeden ontlasten (ƒ). Sommigen kunnen de braakmiddelen, uit het fpiesglas bereid, niet gebruiken, of krygen aanftonds ftuiptrekkingen. Dekkers (g) verhaalt een kundig Chirurgyn gekend.te hebben,* die, een braak-, purgeer- of zweetdryvend middel, uit antimonium bereid, ingenomen hebbende , wat moeite hy daar tegen deed, door ftuiptrekkingen wierd aangedaan. De (O H. boerhaave over de kragt der geneesmiddelen, Rotc. 1762. (d) Crocus metallorum. (e) li. boerhaave de morbis nervor. pag. 447. (ƒ) Dekkers Exercitat. med. pract. pag. I33« Oj) Loc. citat. pag. 160.  520 VII. ANTWOORD op de VRAAG Dehelkborus albus (&),een middel, by de oude Geneesheeren wegens deszelfs braakvermogen in groote agting, wierdt niet dan aan dolle en raazende menfehen gegeeven (7). Men zegt, dat dit het best groeit op het Eiland Anticyra, waarvan, als men voorheen iemand wilde uitduiden, die niet wel by het hoofd was, zeide men fpotsgewyze, laat hy na Anticyra vaaren (k). Ovidius daarop zinfpeelende, zegt (/) : I, bibe, dixisfem, purgantes pectora fuccos, Quidquid et in tota nafcitur Anticyra. Men moet dit middel niet geeven aan kinderen, oude lieden, vrouwen, en die van een zwak geitel zyn, alleen maar aan jongelingen en fterke lieden (mj. B. t. van guldenklee («) Zegt , dat de helleborus voor den mensch een venyn is, en daarom uit het getal der medicamenten geheel behoorde verbannen te worden. Averroes brengt denzei ven om zyn fterke ontlastende kragt onder de venynen, en hier fchynen mede in te Hemmen galknus (ö) benivenius (ƒ>) en ponzettus (q). „ El* (li) Witte nieswortel. !t) Ettmuller compend. medic. pag. 148. kj Ambrosii calepini Dictionar. pag. 105. 0 Libr. IV. m~) Holle kus in aphorism. hippocr. Comment.p. 179, ;j) Libr. I. de plant. cap. 3. o) 6 Epid. Comment, 5 text. 35. pj De abdith mor bi ö5 fanit. eau fis pag, 51.. (q) De Venenis Libr. II. cap. 32.   WAARNEEMINGEN.   , VROEDKUNDIGE WAARNEEM ING van het verlossen van een terug gebleeven hoofd in de baarmoeder, DOOR. C. TERNE, Foordeezcn Chimrgyn te Amflerdam, thans, Med. Doctor, Stads 1'ralector in de Froedkonst en Stads Froedmeester te Leyden. • Den 5 October van 't voorleedene Jaar 1780 wierd ik 's avonds om elf uuren gevraagd om de Huisvrouw van, Card % Koning (zynde een Naaldenverkoopfter, by Aken geboortig, en alhier gelogeerd in 't Hoogehuis, in de Kaartefteeg) in een moeielyke verlosfing by te ftaan. — Uit de verlegenheid en 't geween van die geene , welke my haalde , wierd ik wel overtuigd, dat eene gevaarlyke omftandigheid plaats hadt , doch kon niets ontdekken , dan dat de vrouw zeer flegc was, en dat myn Collega, Doctor brand, zyn hulpe hadt geweigerd. Aan het huis komende , was de Wel Eerwaarde Heer te bi;, Roomfche Priester alhier, bezig om aan de nood-: lyden.de het laatfte kerkgeregc toe te dienen. -— LI 3 De  5a8 WAARNEEM INGE N. De uiterfte verwarring en 't gefchreeuw der ornloopende vrouwen was zo groot, dat geen mensch in ftaat was om my eenig berigt te geeven. De Vroedvrouw zelve was zo ontlïeld, offchoon zy anders voor geen klein gerugt vervaard was, dat zy my geen denkbeeld van 't geval of konde of durfde geeven. Periculum in mora zynde, liet ik den Wel Eerwaarden Heer verzoeken, of Zyn Edele de godsdienftige verrigtingen zo veel geliefde te bekorten, als zyn ampt, pligt en geweeten lyden kon. - ■ Deeze gedaan zynde , vervoegde ik my by de vrouw,en voelde de pols,welke ik byna natuurlyk vond, maar zwak. Ik vroeg de redenen van de ontftelcenis; waarop die Heer my antwoordde, dat Zyn Edele my beklaagde om my in zulk een droevig geval ingewikkeld te zien, dewyl, als het geval niet gelukkig flaagde, een ruim veld voor de laakzugt open was. Nog niet weetende van de legging van het kind, vroeg ik daar na; waarop my geantwoord wierdt, het kind is 'er al, maar Zonder hoofd. Men toonde my het kind ; in waarheid een allerakeligst fchouwtoneel: een kind zonder hoofd, geweldig geteisterd, byna agt maanden dragts, het linker been byna afgefcheurd, hangende aan den tendo achilüs, zynde het been buitengewoon dik, bol en zugtig gezwollen, waar uit met zeer veel waarfchynlykheid zou beflooten kunnen worden, dat het kind onder de aftrekking van TE been nog geleefd heeft; de beide liezen tot in 't vet-  WAARNEEMINGEN. 529 vecvlies doorgefcheurd, de wervelbeenderen van den rug verbroken, zonder kwetfing van de uiterlyke huid, waar tusfchen ik myn vingeren leggen konde, en eindelyk de romp van hec hoofd afgetrokken cusfchen het vierde en vyfde wervelbeen van den hals; wordende rhans hec gehcelekind mee hec hoofd by my in fpiritus bewaard. Vermits ik niets anders dan myn gewoone tang en fchaar by my hadt, fchreef ik een briefje naar myn huis om de noodige inftrumenten, en ondervroeg toen alles naauwkeurig, zo aan de noodlydende als aan de Vroedvrouw. My wierd berigt, dat de vrouw, byna agt maanden zwanger, door een bloedftorting was overvallen; waarom men den Heer Doctor van es hadt laaten roepen, en ook de Vroedvrouw. De Vroedvrouw berigtte, dat voor haar aankomst zonder pyn hec water was afgeloopen, de mond van de baarmoeder niet veel was geopend, maar zy een voet gevoeld hadt en ook de navelltreng; waarom zy nodig vond de verlosfing te onderneemen, en ook ondernam, zonder de vrouw op het gewoone korte bed te plaacfen, of op zyde te leggen, maar op den rug: (een allerflegtst gebruik van veele Vroedvrouwen, om de verlosfing van verkeerdleggende kinderen op het bed te onderneemen). Ik onderfloeg hierop de vrouw, terwyl zy nog te bedde lag, maar konde noch het ostium ateri, noch 't hoofd van hec kind bereiken, offchoon de ftreng buiten LI 3 hing  WAARNEEMINGEN. 533 het promontorium osfis facri. Ik onderzogt zo wei by de wervelbeenderen eene andere legging aan 't hoofd te geeven , als om met den vinger in den mond,waar by ik niet komen konde,het hoofd dus te plaatfen, dat dé grootfte lyn van het hoofd in de wydfte opening van het bekken zoude komen te leggen, maar moest dit voorneemen laaten vaaren, zo wegens de contractie van den geheelen uterus om het hoofd, als wegens die van deszelfs mond om myne vingers, welke door de knelling reeds gevoelloos wierden. Hierom befloot ik te beproeven, wat ik met een gewapende hand ter uitvoer konde brengen. De groote kromme tangen van levret en fkied , in moeielyke hoofdgeboortens door my menigvuldigmaalen met de allergewenschte uitwerkingen gebruikt zynde, refolveerde ik deeze nuttige inftrumenten te beproeven. Ik verkoos de tang van fried , om dat het voorfte gedeelte van de bladen zo breed niet is als aan de tang van levret, om dus dezelven gemakkelyker door het ostium uteri te kunnen doen glyden. Met zeer veel moeite verwyderde ik nog iets het ostium uteri,en bragt het eene blad der tang langs de regterzyde van de ongenaamde beenderen zeer langzaam naar binnen. Onder het naar binnen brengen van het blad liet ik een der byftasnde vrouwen met de vlakke handen het hoofd voorzigtig tegen en zo onbeweeglyk houden als mogelyk was, welke maLl 5 nier  534 WAARNEEMINGEN. Dier van doen ik niet genoeg kan aanpryzen. Het eene blad der tang binnen zynde, en zeer wel geplaatst, meende ik het andere blad ook naar binnen te brengen; maar, helaas! de famentrekking van het ostium uteri was zo geweldig, dat ik geen vinger by den arm van het eene blad der tang konde naar binnen brengen, laat ftaan dat ik het andere blad naar binnen zoude konnen voeren. Ik beproefde wel, of ik, door middel van den arm des binnen zynde blads en met mynen vinger eenige verwydering konde te weeg brengen, om dus het andere blad ook naar binnen te krygen, maar te vergeefs; waarom ik verpligt was daar van af te zien. Om nu het binnen zynde blad wederom vrugteloos naar buiten te brengen, daar konde ik niet toe overgaan; liever wilde ik beproeven, wat ik met het eene blad der tang uitvoeren konde. Ik plaatfte ten dien einde myn linkerhand zelf op den buik van de vrouw, om hec hoofd te bellieren, en vatte met myn regterhand het handvatfel van het eene blad der tang om hetzelve te regeeren, en, ware het my mogelyk, het hoofd eene andere legging te geeven, en in de holligheid van 'c bekken ce brengen, hec welk ik my voordel de dac mogelyk was, om dac hec hoofd niec zeer groot was; gelyk het my dan ook gelukte, hoewel niec fpoedig, waartoe de kromte van het blad der tang zeer veel hulp te wege bragt, en niet alleen als een hefboom gebruikt wierdc, maar door iets te verdraaijen den nuttigen dienst van een ftoinpe haak ver-  WAARNEÊMINGEN. 535 verrigtte. Het hoofd in de holligheid van 't bekken zynde, beproefde ik, of ik ook met het eene blad geheel her hoofd naar buiten konde brengen , maar te vergeefs. Ook was 'er geene mogelykheid toe om het andere blad naar binnen te brengen. Geen verder gebruik van het binnen zynde blad der tang te verwagten hebbende, haalde ik het naar buiten. Het hoofd dus zo verre naar beneden gebragt zynde, wilde ik beproeven,of ik het nu niet met de bloote hand naar buiten konde krygen. Ten dien einde gelastte ik wederom, om meteen vlakke handden buik en de baarmoeder te onderfteunen, en het hoofd onbeweeglyk, evenwel zo zagt als mogelyk was, te houden; bragt myn regterhand naar binnen, en myne vingeren zo diep door het ostium uteri, als mogelyk was; vond het hoofd dwars in de holligheid van 't bekken leggen , met het aangezigt naar het regter os ifchium, en het agterhoofd naar het linker os ifchium gekeerd, de linker ilaap van 't hoofd tegen het 04- pubis, en de regter naar het os facrum gelegen. Merkende heel ras, dat ik in die plaatfing van het hoofd met myn regterhand myn oogmerk niet bereiken konde, . baalde ik ze weder naar buiten , en bragt myn linkerhand zo ver naar binnen als mogelyk was, doch kon niet meer dan myn twee voorfte vingeren en duim door hec ostium uteri brengen. Ik trok met dezelve aan de nog overgebleevene wervelen van den hals; doch om dat ik geen genoegzaame greep 'er  WAARNEEMINGEN. 539 lost zynde, onderzogt ik nogmaals de deelen, maar vond niets gekwetst of befchadigd; bragc haar ce bedde, en voelde de pols, die, nieccegenftaande veel bloed geftorc was en nog ondasc wierdc,fnel, fterk en hard was. Om dac my bekend was, hoe veel zy hadc uitgeftaan onder de ruuwe behandeling van de vroedvrouw, en geduurende de anderhalf uur werkens van my,deed ik haar aanftondseen kleine aderlaating , om de op handen zynde ontfteeking, zo veel in my was, af te weeren, van voorneemen zynde de verdere inwendige kuur aan den gewoonen Doctor, den Heer van es, over te laaten. Maar die Heer weigerde te komen. Wat daar de oorzaak van was, heb ik nooic onderzogr. Dus vond ik my verpligc om zelf de noodige geneesmiddelen voor ce fchryven , waarcoe ik een verkoelende emulfie verkoos, laatende tevens een ftooving van flor. famb., in wacer gekookt, met wat brandewyn 'er naderhand bygedaan , op den buik en de teeldeelen leggen. Des anderendaags was de vrouw zeer wel, had redelyk geflaapen, en gevoelde nergens pyn. De lochia vloeiden wel; en zy konde zeer gemakkelyk watéren. Ik vond geen reden om eenige verandering te maaken. Op den vierden dag tzwollen de borften, met zwaare hoofdpyn en koorts, doch zonder pynen in den buik of teeldeelen, waar aan ook geen de minfte zwelling was. Op den vyfden dag was de koorts niec geminderd $ en om dat 'er nog geen afgang geweest was,  54o WAARNEEMINGEN. was , fchreef ik een zagt laxans voor, waarop tweemaaien ftoelgang volgde,met vermindering van koorts. Vervolgens liet ik haar een verkoelend julapium gebruiken. Op den zevenden dag was de lyderes redelyk wel, maar evenwel niet geheel bevryd van de koorts, welke 's avonds altoos verhefte. Daarenboven was zy zeer ongerust, om dat zy onder aan 't lyf geen pyn gevoelde, dewyl men haar gezegd hadt, dat zulks een zeer flegt teken was. Ik merkte zeer wel, dat die geene, welke haar dat wys gemaakt hadt, juist het eerlykfle oogmerk niet hadt, maar ook te gelyk geen genoegzaame kundigheid bezat om zyn oordeel over myne kraamvrouw te vellen. Ondertusfchen Helde ik haar gerust, en zeide, dat ik zeer vergenoegd was, datzy noch pyn, noch zwelling of hitte aan de onderdeden gevoelde, vermids ik zeer wel overtuigd was, dac de gevoeligheid niet uit de deelen was, maar wel dat zy onpyndyk waren. In waarheid ik moet bekennen, dat het my zei ven menigmaalen heefc verwonderd en nog, hoe hec mogelyk was,dac een vrouw,zo veel in die gevoelige deelen geleeden hebbende, naderhand nimmer geklaagd heefc, dac hec haar hier of elders pynelyk was of fchrynde, en de uitloozing van water en afgang mee zo veel gemak konde onclasc worden. En te befluiten, dac een vrouw fphacelus zoude hebben, welke na de verlosfing geen pyn in de teeldeelen heefc, is domheid. Om korc te zyn, ik liet myne lyderes continueeren gelyk te vooren. Op  ■WAARNEEMINGEN. 54! Op den tienden dag vond ik haar redelyk wel,maar zwak, en 's avonds koortfig; waarom ik myn toevlugt nam tot de heilzaame cort. peruv., waarvan ik haar een conditum liet gebruiken, waardoor niet alleen de koorts geheel gefufflamineerd wierdc, maar ook teffens de kragten en eetlust opgewekt wierden. Onder het gebruik van de cort. peruv. wierdt de lyderes gezegd , dat de medicamenten , welke ik haar liet gebruiken, te fterk waren, dac de kina 'er in was, en dat zy gevaar liep om nog over zes jaaren daarvan te fterven. Ik lachte om 't verhaal. Maar zouden menfehen, volkomen onkundig in de geneesmiddelen, de cort. peruv. in een conditum kunnen zien, welke door rob. famb. Jyr. menth. of andere fyroopen zyn kouleur benomen is? Ik geloof, dat zulks bezwaarlyk is. Maar misfehien heeft een kundiger oog oorzaak gegeeven tot het zeggen, dat zy de kina gebruikte ; waar aan ik niet twyfel. Het vertrouwen, dat myne zieke, als ook de omftanderen, in my hadden, verydelde alle andere poogingen om my zo wel als de kraamvrouw te benadeelen ; en de Wel Eerwaarde Heer te be wist door zyn gepast redeneeren haar vertrouwen aan myne zorgen zo te verfterken, dat, offchoon ik toeftemde , dat zy de kina gebruikte, zy dezelve met zodanig een grecigheid innam, dac hec een vermaak voor een Medicus was om hec te zien. Ik heb ook verder geen andere medicamenten nodig gehad om haar te herftellen. Den 1 NoVII. deel. Mm vera-  544 WAARNEEMINGEN. blikken hec uitblaazen des laatften adems verwagtte , geen medicynen meer geeven , nam ook werklyk by hec morgenbezoek van hem affcheid, en wenschte hem eeuwig goeden nagt; wanc, zeide hy, ik zie u van avond niec levendig weder. In zulk eene beklaaglyke omftandigheid en uiterfte elende liec de lyder my dien zelfden nagt haaien. Ik vond hem waarlyk als zieltocgende. De dood fcheen mee fnelle fchreeden te naderen; daar was byna geene flikkering van hoop meer over; hy worflelde met eene fmoorende benaauwdheid, oplbpeling van fluimen en toevallen, hier vooren reeds gemeld. Egter van myn gemoed niet kunnende verkrygen, hem met een gelyk vonnis af te fchepen , floeg ik handen aan 't werk, met oogmerk om, indien 'c mogelyk ware, hem eenige lucht te bezorgen. Ten dien einde liet ik hem veficatoria aan de beenen en Op de borst leggen, en gaf hem een fterke fafufi fior.famb. mee by voeging van hec oxymel fcilliticum. By myn tweede bezoek konde hy een weinig ruimer zyn adem haaien; en de uithoesting der fluimen wierd vryer. Dan, hier mede nog eenige dagen aangehouden, en vervolgens de middelen, van de beste Geneeskundigen in deeze ziekte aan. gepreezen , gebeezigd zynde, bleef het leeven des lyders, hoewel nu en dan wac beter, evenwel waggelen, en tusfehen vrees en hoop dobberen. Ik nam dan het befluit om myne laatfte en uiterfte pooging te doen, op het voetfpoor der Hceren N A-  WAARNEEMINGEN. 545 nathanael hulme, in zyn Methodus curandi, calculum, fcorbutum, podagram. &c. en m. dobsojv, geneeskundige Verhandeling over de vaste lucht, om de zelfde vaste lucht mynen lyder toe te dienen. Tot dat einde gaf ik vyfeien grein fal tartari, in drie oneen water ontbonden , en terftond daarop te drinken de zelfde hoeveelheid water, met twintig tot vyfentwintig droppels fpirit. vitrioli, drie maaien ces daags. [\'a dat cc lyder dit zes dagen hadt gebruike, was het goed uitwerkzei allerzigtbaari:, de benaauwdheul, de teeringkoorts, de hoest, u MME, waren aan? merkelyk verminderd. Op deeze by uitftek voordeelige beginzels bekroop my de lust, om het op de wyze van den Heer dObson toe te dienen. Ik liet hem nu een fcrupel fal tartari, in een half once water ontbonden, met een half once fuccus limonum, zo dra dit begon te fermenteeren, geeven , en wel driemaal 's daags, 't Gevolg was by uitftek gunftig; de verbaazende rotte buikloop en de koorts verminderden van trap tot trap ; de monftreufe dik gezwollene beenen en dyen, ('twelk ik, in het opnoemen der toevallen, had vergeeten te melden f) geheel (lonken; de borst wierd ruim en gemakkelyk in 't ademhaalen. Alles is eindelyk langzaamerhand verdweenen ; en de man geniet thans een redelyke gezondheid. Onlangs heb ik hem nog eens uit nieuwsgierigheid bezogt. Hy had toen door verandering des damp9krings driemaal een zuiMm 3 ve-  JJNMERKINGEN O V E R DE HONDS-DOLHEID, DOOR P H. J. L O O F F, Medicinae Doctor te Groningen. HOOC EN ZEER GELEERDE, ZEER BEROEMDE HEEREN! 33 v gelcgentheid dat wy den gepasfeerden zomer in deze Provincie, voornaamlyk in de Oldampte, zeer veele dolle honden gehad hebben, en welken ook aan vee en menfehen veele fchade hebben toegebragt, waarom ook door de Magiftraat bevolen wierd de honden voor een tyd van twaalf weken vast te leggen: zo heb ik niet ondienftig geoordeeld om voor het Ioflyk Genootfchap Servandis Civibus myne aanmerkingen aangaande de oorzaken der hondsdolheid open te leggen, om te dienen tot aanleiding van eenige nuttige proefneemingen daaromtrent, en uit dewelke zekere gevolgen ten algemeeneh voordeele getrokken zullen kunnen worden : zullende daar na een geneesmiddel opgeeven, het welk, offchoon in onze Provincie vry wel bekend, nogthans, gelyk ik heb kunnen merken, in andere landftreeken geheel onbekend is gebleeven, en echter wegens zyne byzondere dienst, eigenMm 4 fchap  543 WAARNEEMINGEN, fchap en eenvouwigheid ten hoogden in aanmerking dient genomen te worden. Aangaande nu de oorzaak van dit vreeslyk onheil , zo is bekend, dat het door de beet word voortgeplant. Maar van waar koomt de eerfte hond dol te worden? Op deze vraag is van lange tyden herwaards zeer onvoldoende geantwoord. Zommigen dagten dat de hitte het deed, anderen wederom de koude, en anderen, meer waarfchynlyk, fchreeven het toe aan gebrek van drinken. Dog ten klaarden is ook gebleeken, dat geene van deze redenen voldoen konden. Want betreffende de al te groote warmte, zo ziet men daaglyks zyne honden in het heetst van den zomer nog de zon zoeken, daar in leggen rusten, flaapen, en veeltyds hygende van de al te groote warmte, zonder dat men nogthans ziet, dat daar op eenig ongemak koomt te volgen. Geen meerder nadeel ziet men gebeuren van een geflrenge koude, offchoon zommigen dier dieren door de onbarmhercigheid van hun meester in de felde vorst buiten huis worden gefloten. Maar wat aangaat het gebrek aan drinken, dat zoude, aangezien de hond nooit zweet, en echter een groot liefhebber is om zig te verhitten, zo door loopen, blaffen, met andere makkers te fpeelen, als in de zon te leggen, fchyn van reden kunnen hebben, aangezien door gebrek aan water zyne vogten door fterke verhitting ontdoken zouden kunnen worden, en aldus in zyn geftel, den hond  WAARNEEMINGEN. 549 hond alleen eigen, zeer. byzondere kwaaien doen voortkomen. Maar daar ik nooit opgemerkt heb, dat een hond, door dorst te lyden, is dol geworden, zo heb ik in tegendeel veelmaalen dolle honden gezien, welken geheel geen gebrek aan water konden hebben, maar daar hetzelve in overvloed voorhanden en onder hun bereik was. Veele jaaren heb ik in een landlireek gewoond, alwaar niec zelden veele honden dol wierden, en nogthans twee ruime vlieten waren, voorzien met veel waterftoepen, en daar ze aldus elk oogenbltk gelegenheid hadden om te drinken. Men moet dan alle voorgaande gevoelens als zonder grond aanmerken en ais losfe gisfingen, om dat men de waare oorzaak niet konde penetreeren. Maar dit heb ik beitendig opgemerkt, (wat een ander ondervonden heefc weet ik niet,) dat de dolle hond byna altyd een hond en nooit een ceev is, en zo hec al in de laatfte mogt vallen, zo is ze tog van een hond gebeten ; het welk echter zeer zelden gebeurd, om dat een hond gemeenlyk het wyfje ontziet, ten zy dan geheel van kennis ontbloot, en tot de laatfte trap van dolheid gekomen zynde. Ten tweeden zo vind men maar zeer weinig voorbeelden,dat gemeene huishonden dol worden; flegts hier en daar een fchoodiondje, dog zeer zelden. Maar, ten derden, in de groote bulhonden ^ en nog meer in de honden van de jagt, en het allerMm 5 mees»  55o WAARNEEMINGEN. meeste onder de windhonden, ziet men dit ongeval gebeuren. Ten vierden heb ik opgemerkt, dat, voornaamlyk ten platten lande, heel veel meer honden dan teeven worden gevonden: want daar aan de eene kant de meeste menfehen liever honden dan teeven hebben, om de overlast van het loops worden, zo is ontegenzeglyk waar, dat de bulhonden, die gehouden worden tot wagt en defenfie, meestal van het manlyk geflagt moeten zyn, om dal een teev in haar dragt en het zogen der jongen tot die dienden als onbekwaam wordt; en veel meer moet dit worden aangemerkt in de honden, die tot de jagt behooren, welke in die natuurlyke omltandigheden komende, (en het welk nooit mist te gebeuren, om dat men die dieren niet binnen huis kan fluiten) voor de jagt geheel en al onbekwaam worden. Hier van daan koomt het dan, dat by de geboorte meest alle teeven van dac zoort, als ook van de bulhonden verdronken worden, terwyl men de honden behoud en grooc maakc. Deze aanmerkingen voorafgegaan zynde, dunkc my klaar te blyken, dat de honden, inzonderheid ten platten lande , zeer dikwyls om een teev verlegen zullen zyn, en, daar ze een fterken ftimulus vener. hebben, een groot verdriet moeten gevoelen van deze neiging, (die eindelyk in de grootfle drift veranderd,) niet te kunnen opvolgen. Deze drift en orgasmus vener. heb ik altyd het fterkst opgemerkt in de windhonden. Wanneer men nu verder in aanmerking  WAARNEEMINGEN. 551 king neemt, dat de hond geen uitwazeming heeft, en nooic zweet, en daardoor zeer ligt bloot ftaat aan fcherpe vogten en verrottingen, gelyk de proeven in honden, door warmte geftorven, bevestigen, en dat men verder zig erinnerd, dat het zaadvogt der dieren het allerfchielykst aan verrotting vatbaar is, zo koomt my zeer klaar voor, dat het fpermatieke vogt in overvloed tegenswoordig zynde in een hond, door zyn langduurige ftilftand in zyne bewaarplaatzen, fcherp geworden zynde, deze fterke ftimulus en orgasmus vener. verwekt , en echter by gebrek van paaren niet geëxcerneerd kunnende worden , dun gemaakt, en zomtyds reeds ten eenemaal verrot zynde, wederom in het bloed geabforbeerd wordt, en door welke vermenging van een geheel byzondere, vreemde en thans ten eenemaal heterogene ftof de geheele masfa der vogten , als door een vreemd vergif, moet worden aangedaan, en gèvolglyk ook deze plaag, en de geheel vreemde verfchynzelen, daar aan eigen, kan voortbrengen. Geen wonder dan , dat dit vergif door de eigenfchap en eigen geftel van den hond, als geheel geen uitwaazeming hebbende, geduurig Vermeerderd wordt, en by aanhoudenheid fcherper, en gèvolglyk in zyne uitwerking verderflyker, gelyk de ondervinding ook bevestigd, dat de beet dezer dieren het allergevaarlykst is, als het in het laatfte ftadium der ziekte gevorderd is. En zoude men ook den zogenaamden furor uterinus niec mo-  556- WAARNEEM INGE N. ieder neêrflikking onder den neus hield en fterk itï* ademde. Myn zoon nam hec 2 dagen mee even de zelfde moeice en gevoeligheid, maar hec gevolg was, dac wy door des Hoogden zegen van de lampfpnedige gevolgen dezer akelige gefchiedenis bevryd bleeven. Veele honden, welke ter zei ver tyd geheten waren, wierden door'hunne goede meesters het middel gegeeven, (het geen ze graag eeten,) maar geen een heeft eenig ongemak gevoeld: alleen het fchaap, welk geen middel gebruikt had, is dol geworden. Van zeer lange tyden is dit middel in het Oldampt, en voornaamlyk Wildervank en Veendam gebruikt geworden; maar geen voorbeeld in die ftreeken voorhanden, dat een mensch die ziekte gevat heefc, indien hec middel in tyds gebruikc is geworden. Van dezen zomer is in de Pekel-A een Herbergier van een dollen hond gebeten, maar weigerende het remedie te gebruiken, is razende geftorven. Echter zoude men, en ook niet zonder reden, kunnen denken, dac menig een mensch of beest wel gebeten word, maar dat naauwlyks één van de tien daar door befmet worden, en aldus zoude men aan de kragten van dit middel toefchryven het geen alleen door een gunftige fchikking der natuur bewerkt wierd, en begaan, gelyk de Logici zeggen, een fallacia non caufce ut caufa: maar aan den anderen kant vind men ook wel, dat die vergiftige beet wel ter degen werkt, en mee dcodlyke gevol-  WAARNEEMINGEN. 557 volgen. Maar om door de ondervinding althans de groote kragt van dit middel aan te toonen, zal ik twee voorbeelden bybrengen, my voor veele jaaren medegedeeld door den Wel Ed. en zeer geleerden Heer c. e. muller, weleer beroemd Medicus tot Amfterdam. Het eene was een man buiten de Zagemolens-Poort, en de ander een man buiten de Raam-Poort; dog op verfcheiden jaaren. Deze beiden waren zeer onpaslyk, maar zonder te weeten wat hun fcheelde. De vrouw zeide aan de Doctor, myn man kan niec drinken; het fcheeld hem in de keel, enz. De Heer muller liet een bierglas met fchoon water brengen, en bood hec den man aan , waarop dezelve fterke convulfiëa kreeg, het welk den Heer muller cerftond ce kennen gaf, dac die man de watervrees reeds hadt, en van een dolle hond gebeten was, hec welk hy ook aan de vrouw te verftaan gaf, en welke daarop antwoordde met groote ontfteltenis; dat is waar, maar wy wisten niet dac het dier dol was, het was maar een klein hondje; en het was gefchied voor byna zes weeken. Hier op nam de Doctor zelfs de moeite om het gemelde middel, het welk hem bekend was,te bereiden , om zeker te zyn van deze eerfte proeve. Het was nu de derde dag der hydrophdbie. De man nam het in zonder veel moeite, en ziet, een zeer korten tyd daar na eischt hy te drinken, en dronk rykelyk over een pint zuiver water, uit een ruime VII. deel. Nn melk-  ^58 WAARNEEMINGEN. melkpot, met het grootfte gemak en betuiging van een onbefchryflyke geneugte. Een half uur daar na begon hy overvloedig te braaken, alles zwart als geronnen bloed , daar na wederom drinkende, tot dat zyn dorst gelescht was; en gaf 6 of 7 uuren daar na den geest. Meest op de zelfde wyze (om niet te lang te zyn) liep het af met het tweede geval, alwaar insgelyks voort na het gebruik van het middel de watervrees cesfeerde: maar ook die lyder begon eveneens die zwarte ftoffe te hraaken, bleef aanhoudend drinken met gemak en vermaak, maar ftierf niettemin den volgenden dag. Zie daar^ myne Heeren! het geen ik meen van eenig nut te kunnen wezen, en om welke reden, ik de vryheid heb genomen hetzelve aan Uw Ed, bekend te maaken. Het koomt my voor, dat en de nafpooring van de oorzaak dezer zo vreeslyke ziekte, zo als ik dezelve als waarfchynlyk heb opgegeeven , en hec middel om dezelve tegen te gaan of te verhoeden, der moeite zullen waardig zyn nader by gelegenheid te onderzoeken. Ik zoude 'er zeer voor zyn, dat men te lande een dollen hond, op zyn eerften of tweeden dag magtig zynde, en aan een ketting hebbende, eene teef, die loops was, moeste prefenteeren, om te zien, gelyk boven gemeld, wat uitkomst deze byeenkomst zoude hebben; en byaldien 'er alsdan maar blyken waren, dat door voldoening der drift de razerny ver-  56*2 WAARNEEMINGEN. Ifi. Aq. cinnamom. — naph. ök l&. Laud. liquid. Sydenh. gt. xx. M. op eens 's avonds te gebruiken. Na dit rustmiddel hadt zy wel geflaapen, en de pyn in de borst was niec zo geweldig. Toen fchreef ik de vrouw de volgende oplosfende en pisdryvende mixtuur voor. Summ. abfynth. dr. vj. infund. f. q. aq. colat. % x. , .v add. fal. abfynth. gr. xxx. Sp. juniper. | ij. M. om in drie reizen te gebruiken. Hier minderde het water geweldig van; dieshalven herhaalde ik het bovenllaande mixtuur op de volgende* wyze. fl. Sum. abfynth. %\$. inf. f. q. aq. colat. |xx. add. fal. abfynth. dr. j. Sp. junip. | iv. M. om driemaal 's daags vier theekopjes te gebruiken. En dewyl zy wegens pyn in de regter dye en been niets konde flaapen, zo ."-af ik weder de bovengenoemde hauftus paregoricus. Verders liet ik haar  S68 WAARNEEMINGEN. I£. Aq. petrofel. \ vüj. Cryjl. tart. 3 ij. Sal tart. Pulv. jalap. aa 3jV Rob. juniper. |j. M. om lepelswyze te gebruiken. Zy had hier niet veel afgang van gehad, bad minder hoofdpyn, was niet dorftig, maar ontlastte weinig water. Ik liet, volgens onze voorige manier, de hauptus paregoricus alle avonden gebruiken. Des anderendaags, vermits zy geen water genoeg ontlastte, gelastte ik om 't volgende te neemen. ty. Vini rhenan. | vüj. Rad. fquil. recent. 3 ij. F. f. a. emulfio. M. driemaal 's daags een lepel vol. Des anderendaags vond ik haar eenigzins koortfig, de pyn in de dye continueerde; zy had nog niets van de fcilla gewaterd; zy gevoelde eenige hoofdpyn, en had van de mixtura laxans weinig afgang gehad. Ik liet haar in deezen ftaat, gelastende om met de dranken aan te houden, haar teffens laatende gebruiken (eer zy te bed ging) de voorgem. hauflus paregoricus. Haar wederom bezoekende, vond ik haar zeer vlug;  WAARNEEMINGEN. 575 zaamerhand verlooren zou geraakt zyn ; want Iaat- ftelyk ontlastte zy de ingewanden niet dan door laxeermiddelen. i In deezen toeftand wierd ik verzogt op den 4<*en October (zynde 11 weeken na den val) de Patiënt te bezoeken. Ik bepaalde het gebrek te zyn 1 . . .rjovio ' J;V JOfJJ QSTTVN eiBElti PA-.'--.>h ,pt Of een daadelyke belediging .van dat gedeelte des verlengden rugmergs, dat binnen die wervels, waarop de belediging was aangekomen, geplaatst is; en mogelyk wel van deszelfs zenuwen in haa- ren uitgang van dit deel des mergs. Of een concusfio van dit merg in zyn koker (fpe* cus vertebrarum); by een .fchudding der herfenen toch vertoönt zig wel meer dit phaenomenon. . Hoe het zy, na my van alle de bovengemelde middelen te hebben laaten onderrigten, bevond ik nog meer dan één middel ter beproeving over; als daar zyn meer vermogende ptimulantia, benevens de electriciteit. Dit laatfte evenwel, toen ik het onze lyderesfe voorilelde , maakte, offchoon zy nimmer ervaring 'er van had, zulk een flegte vertooning voor haar geest, dat ze 'er maar niet van hooren wilde. Nu dit had deeze gemeen met haar overige zwakke kunne. Ik befloot hierom tot de eerfte, en bediende my van een nagemaakten fp. f. ammoniae., beftaande uit gelyke deelen fal ammon. et cinis clavellat., opgelost zo veel mogelyk door Oo 2 wa-  WAARNEEMINGEN. 577 zo fpoedig niec herftelde, als zy en ik zelf wel wenschte; en dus verdriecshalven. Men zal zig mogelyk verwonderen, dac ik niets reppe van veficantia; maar deezen waren voor myne komsc reeds meermaalen ce werk gefield, doch vrugteloos. Des niectemin liet ik aan elke zyde des onderbuiks, om bovengemelde reden, één paar aanleggen ; en na derzelver geneezing een paar andere, om dat ik niec zo zeer eene ondascing van ftoffe bedoelde, als wel eene prikkeling. Ik deed ook moscaardpappen, mee myriksworcel en wynruic gemengd, om de armen en over den buik plaacfen, cerwyl zy de voorgemelde thee geftadig bleef drinken. Van dit alles zag ik zo ras geen goede uitwerking als ik wel wenschte. Het een en ander toch gaf my hoop, dat zy nog eens herftellen zou; wanc als men haar van 'c bed op een ftoel plaacfte, konde ze haare voeten zo veel van den grond opligten , dat zy ze op de plaat van een yzeren ftoof kreeg, 'c welk te vooren onmogelyk was; ook begon zy de vingers zagejes te roeren. Middelerwyl wierd ik door naascbeftaanden van de Patiënt verzogt den zeer geleerden Heer troschel, Med. Doccor, over haar eens ce raadpleegen. Zyn Wel Ed. was van oordeel, dac men nu van deeze jlimulanna moesc afzien, en voores de volgende behandeling in 'c werk ftellen. Voor eerst de beledigde plaats tweemaal 's daags Oo 3 te  57c? WAARNEEMINGEN. te linieeren met eenig kwikbereidzel; in de tweede plaats viermaal 's daags te doen inneemen een eierlepeltje vol Engelfche mostaard met wat witten wyn. Ik vormde althans van 't laatfte middel een gunftig denkbeeld, niet alleen om desVoorfchryvers wille, maar om dat door 't vermogen van deeze bloem van mostaard juist het zelfde doel wierd getroffen, als ik my altyd had voorgefteld. Van dit voorfchrift dan bediende ik my, en maakte 'er een begin mede den 17 November. Tot een liniment fchikte ik die volgende: Jji- Ung. neapolit. 5j. nervini |j. Mifce. Binnen 14 dagen zag ik een weezenlyk voordeel van deeze middelen. Zy begon de beweeging van haare ledemaaten weder te krygen; zy leerde van nieuws af aan weer 't loopen tusfehen twee geleiders , en daarna agter een ftoel; zy kreeg dus als 't ware een nieuw leeven, en was, niettegenftaande het ongunftiglle jaarfaizoen , in drie groote maanden zo verre gevorderd , dat ik van haar affcheid nam , en de mostaard in een verminderde hoeveelheid een kleinen tyd nog aanbeval. Veertien dagen hier na lei zy een end wegs af van circa een half uur gaans. Zy herftelde dus in zo verre geheel, dat aan de handen een zekere doofheid nablyft, die ik denke dat door de zo-  WAARNEEMINGEN. 579 zomerwarmte wel verder ten besten zal gefchikc worden: anderszins is zy volmaakt gezond. Zie daar eene waarneeming, die my dagt voor de maatfchappy der elendigen te kunnen nuttig zyn. En al is 't dat de eer der herftelling van deeze beklagenswaardige lyderes eigenlyk niet aan my, maar aan myn Raadgeever toekomt, zo deel ik nogtans in dit voorregt, dat één myner ongelukkige medemenfchen door my als derde oorzaak herftelde. EINDE VAN HET ZEVENDE DEEL. FREDERJK BUCHNER, Heelmeester te Amfieldam. 17 ïf 82. Oo 4 By  By petrus conradi wordtj onder anderen, uitgegeeven: Verhandeling over de Koortfen, en de Kinderpokjes. Voor een groot deel op nieuwe gronden voorgedraagen, door , den Heer john huxham, Med. Doet., Lid van de Koninglyke Genootfchappcn te Edinburg en London, enz. Waarby een Vertoog over de bewaaring der Gezondheid op de Schepen, door denzelfden Autheur. Naar den Derden Druk uit het Engelsen vertaald. In gr. 8vo. a/: -18 -: De Ontleedkunde volledig verhandeld; of naauwkeurige Befcliryving van alle de deelen des Menfchelyken Ligchaams: dóór den Heer sabatier, Lid van het Heelkundig Genootfchap en van de Koninglyke Akademie der Wetenfchappen, en die der Heelkunde te Parys. Eerfte Deel, handelende over de Beenderen en Spieren. Uit het Fransen vertaald, en met verfcheiden nuttige Aanmerkingen vermeerderd door a. lenïfrinck , Medicinae Doctor en Lid van het Bataafsch Genootfchap te Rotterdam. In groot 8vo. . . • a ƒ a: 10: - Vei handeling over de Vallende Ziekte, door s. a. d. tissot. — Men vindt hier fraaie waarneemingen, zeldzaame geneezingen, en heerlyke aanmoedigingen öm zelfs in den jammerlykften ftaat niet geheel te wanhoopen; onder andere de geneezing van een Kind, het welk, door een Pistdolfchoot verfchrikt, deze ziekte gekreegen had, en drie jaar laater, door het vallen in een komfoor met vuur, geneezen wierd. — De Schryver is ook zeer breedvoerigin de vcrfchillende Geneeswyzen , waaronder mede het trepaneeren geteld wordt. Een Reiziger, aan deze Kwaal onderhevig, wierdt van Roovers overvallen, en zwaar gekwetst aan 't hoofd, met dit gevolg dat hy eene volkomene Geneezing bekwam. — Wegens de Opium zyn hier ook veele Waarneemingen; onder anderen van een Kind, dat nooit anders dan flaapende de Vallende Ziekte kreeg, en evenwel, na dat men alles te vergeefsch beproefd had, alleen door Opium geneezen wierd. In gr. 8vo. a fi :8-: Verhandeling over eene byzondere bereiding en gebruik van het Bytende Sublimaat in de Venus-ziekte. Door Proeven onderzogt en bevestigd. Benenens eenige Aanmerkingen omtrent de Gonorrhcea, en eene andere Druiping die zonder Venerifche befmecting kan ontftaan. Door g. j. van wy, Heelmeester en Operateur van den Steen te Amllerdam, en Lid van het Provinciaale Utrechtfche Genootfchap van Konften en Weetenfchappen. De Tweede Druk, merkelyk vermeerderd en verbeterd. In gr. 8vo. . * *ƒ-: 14:Ver»  Verhandeling over de Venus- ziekte, door m. thiön de la chaume. Waarin alle de verfcheidene toevallen der kwaaie befchreeven, en derzelver geneeswyze wordt aangeweezen ; gefchikt naar de vatbaarheid niet alleen van jonge Chirurgyns, maar ook der Lyderen, om zeiven te oordeelen over de goede of kwaade behandeling van hunnen Geneesmeester. In gr. 8vo. . a ƒ : 15 - : Naauwkeurig Onderwys in de Vroedkunde; door jan de1 - reus. Met eene Voorrede van den Hooggeleerden Heere petrus camper. Tweede Druk. Vermeerderd met veele nuttige Aantekeningen , en een Aanhangzel over de Verlosfing der Nageboorte. In gr. 8vo. ü ƒ : - 18 - : Kort verhaal van de Roode Loop te Harlingen. Met een Byvoegzel, aanwyzende de oorzaaken der Befmetting, en ■ de behoedmiddelen daar tegen. Door jan de reus. In gr. 8vo. . . . a ƒ: - 5 - 8 Bet berugte Geheim in de Vroedkunde, van r. roonhuysen, ontdekt en uitgegeeven op Hooge order, door j. p. rat 11 lauw , Vroedmeester. In gr. 8vo. met Plaaten. . . . a ƒ: - 12 -: Het algemeen Genees- en Heelkundig Handboek, door den ■ beroemden Heere j. a. u n z e r , Schryver van den Artz : of Geneesheer; waarin de Middelen voor Ziekten en Ongemakken, die eene fpoedige hulp noodig hebben, klaar en duidelyk, tot gebruik van een ieder, worden- voorgefchreeven ; als, onder anderen : Raadgeeving tegen de Ongemakken uit Overlading en Gebrek van Spyzen en Dranken; Middelen tegen de uitwendige Vergiften, als - van viervoetige Dieren en Vogels, Tekens van Vergifti» gingen van Dolle Dieren, Behandeling van de Wond, de Geneeswyze enz.; over het Steeken van Spinnekoppen, Byen, Muggen, Vliegen en kleiner Infecteu ,• Hulpmiddelen voor fchynbaare Dooden; Voorbehoeding tegen Aanfteekende Ziekten; over de noodzaakelykheid der verfche Lugt in Woon- en Slaapvertrekken; over de Drenkelingen; Voorbehoeding tegen de Vorst; Geneeswyze van Bevroozene Leden; Hulpmiddelen tegen de ongelukkig doorgeflolue Dingen, als die in de Keel blyven zitten, of in da Maag gekomen zyn; over de Toevallen door Verhitting en Vermoeidheid, en door Verkoeling en koud Drinken; over de Bloedftortingen, als Neusbloeden, Bloedhoesten, Bloedbraaken enz. Verders Middelen tegen de Aambeijen , Aamborftigheid, Beroerte, Buikloop, Colyk, Duizeling, Flaauwte, Hardlyvigheid, Hartklopping, de Hik, Hoest, Hoofdpyn, kwaade Keel, Kinderpokjes, de Kramp, Maagkramp, gefprongene Lippen, Mazelen, Oorpyn, Tandpyn, Steen in de Blaas, Stuipen, vallende Ziekte, Verlamming, Verkoudheid, Opipanning van Winden, Zinkin-  kingen,Zuur in de Maag enz. enz. Van dit Werk, dat eert nuttig Huisboek kan genoemd worden, is de Prys f i -10 -: Geneeskundige Proefneeming met den door komt gemaakten Magneet; door den Heer j. c. unzer, Med. Doet. te Altona. Uit het Hoogduitsch vertaald en met een Voorreden vermeerderd door j. r. deiman, Med. Doctor te Amflerdam. In gr. 8vo. . . a ƒ : - 12 - : Geneeskundige Verhandeling over den Steen in de Blaas. Waarin de Zwarigheden en Bedenkingen omtrent het Engelsen SteenbreekendGeneesmiddel onderzogt worden,en 'de voortreflykheid van hetzelve (als verre te ftellen boven . de Steenfnyding; tegens den Steen in de Blaas, als ook . tegens het Graveel, wederom met nieuwe voorbeelden geftaafd wordt, door philippus zweerts, Medicinae Doctor te Amflerdam. In gr. 8vo. . a f 1 -: - : V'.rhandeling over een Ontleedkundig gefchil, tot de Rechtsgeleerdheid betrekkelyk; Waarin de grondregelen om, op het aanfehouwen van een hangend gevonden dood Lichaam, de kenmerken .Van Zelfsmoord, van die van Mandag te onderfcheiden , ter neder gefield worden. Door. den Heer • loüis, Koninglyk Hoogleeraar der Heelkunde,enz. enz. : Uit het Fransch vertaald door j. le roy, Stads Heelmeester te Middelburg. In gr. 8vo. • . a ƒ : - 6 - : Nieuwe Natuur- en Geneeskundige Bibliotheek , of zakelyke Inhoud der nieuwe Buitenlandfche Werken, die tot de Geneeskunde en de Natuurlyke Historie betrekkelyk zyn. Door b. TERSiEii, Med. Doctor te Haarlem, III Stukken, in gr. 8vo. met Plaaten, . a ƒ 3-:.- : Geneeswyze van de Ziekten en Kwaaien der Paarden. Beflaande meestal uit eenvoudige en onkostbaare Geneesmiddelen. Ten nutte van Landlieden, Stalhouders, Smeden, en kortom allen, die, uit hoofde van hun beroep of uit liefhebbery, gewoon zyn Paarden-te houden. Getrokken uit het Fransch van den Heer vitet, Doctor en Profesfor in de Geneeskunst te Lions, en met eenige nieuwe Hoofdftukken vermeerderd, door reiner fontein. In gr. 8vo. . . a ƒ: - 18 - : Werkdaadige Verhandeling over de Schoorfteenen , of volkomene onderrichtingen om het Rooken derzelve voor te komen of weg te neemen; uitliet Engelsch overgezet, en met aanmerkingen, ten dienfle der Nederlanders vermeerderd , door een Liefhebber der Wysbegeerte. Met naauwkeurige figuuren; gr. 8vo. . . a f : - 14 -: