"Bibliotheek Universiteit van Amsterdam' 01 3245 0842  HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA ND IS CIVIBUS. TWAALFDE DEELS TWEEDE STUK.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA ND IS CIVIBUS. TWAALFDE DEELS TWEEDE STUK. Te AMSTERDAM* By PETRUS CONRADL MDCCLXXXVII.   PROGRAMMA VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP ONDER DE ZINSPREUK SERVANDIS CIVIBUS. Vergaderd in May 1787. II et Genootfchap gezien hebbende de menigvuldige antwoorden, op de Vraag van 1786 ingekomen, heeft goedgevonden voor dit jaar uit te deelen TWEE Gouden en DRIE Zilveren Medalien: de eerfte Gouden aan den Schry ver onder de Zinfpreuk: Dit myn voornaame doel enz.; welke by het openen van 't Biljet gebleeken is te zyrt F. W. van der LEEUW, Med. Doctor, Anatomes et Chirurgia; Lector te Dordregt: en de tweede Gouden aan Natura monjirante victm , Autheur J. L. van der WAGT, M. D. te Rotterdam. Verder de eerde Zilveren Verflerkend Brood enz. aan C. TERNE, M. D., Lector in de Vroedkonst en Stads Vroedmeester te Leiden : de tweede Nonfingendumetc.aanE.J.T HOMASSEN a THUESSINK, A. L. M., Med. et Phil. Doctor, 's Lands Medicina; Doctor in's Hage , Medelid van de Koninglyke Maatfchappy der Geneeskunde, en van de Sociëteit van Nat. Historie te Edinburg, van het Mufeum te Parys, en van de Correspondentie-Sociëteit in 'sHage: en eindelyk de derde Simplex Veri Sigillum , aan W. F O L K E R SM A, Stads Medicina; Doctor te Leeuwarden. A Voorts  PROGRAMMA VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAf. Voorts heeft het Genootfchap met genoegen geleezen de Vérhandeling Tentanda via est, en zal dezelve mede doeu drukken, wordende de Schryver verzocht zynen naam te melden, of toe te ftoan dat zyn Biljet geopend worde. Noch is aan het Genootfchap toegezonden eene afgebrokere Verhandeling (Numquam parum est quod fatis est,) welke om die reden niet naar den prys heeft kunnen dingen. Doch men heeft in dezelve reeds zeer veele fchoone zaaken gevonden. En om deeze reden vindt men zich verpligt den achtenswaardigen Schryver ter verdere voltooijing van dezelve aan te moedigen : in welken gevalle men ook deeze Verhandeling by de andere, met des Schryvers naam aan het hoofd, zal laaten drukken, mits dat ze binnen drie maanden in gereedheid gebragt worde. Tegen Primo Mei 1788 wordt onder de gewoone voorwaarden uitgefchreeven de volgende Vraag: Op hoe veelerleie wyze kunnen mime Buikontlastingen, in Borstziekten, met of zonder ontfteeking, heilzaam of fchadelyk zyn ? Wetke borstziekten verdraagen dezelve heit, en welke zyn het integendeel, waarin dezelve hoogst gevaarlyk worden bevonden P IVat is dan in die verfcheidenheid van gevallen en omflandigheden de pligt van een Geneesheer, ten opzigte van het bevorderen of beteugelen van deeze ontlastingen ? Het Genootfchap verzoekt dat menzo veel mogelyk mtflnite de fchynbaare borstziekten , die eigenlyk uit de Maag of andere onderbuiks ingewanden oorfpronkhk zyn , m zich, om wydhopigkeid te vermeden, liefst bepaale tot aie ziek' ten, 't zy kortflondig of Jleepende , die onmiddelyk in de bont of derzelver bekleedzelen , waaronder ook het Dia' phragma begreepen wordt haaren zetel hebben gevest. En fchoon hier in de eetfte plaats verliaan worden die entlaJingen. welke naar beneden gericht zyn , echter wil men geenszins van de aanwyzingen ter geneezing uitfluiten  PROGRAMMA VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP. de zulke, welke in een byzonder geval naar boven, door een zacht braakmiddel, mogten vereischt worden. Men had te vooren het Beuuit genomen, om als een gepast vervolg op de Vraag van 1786 het volgende tot eene Prysvraag voor 1787 voor te ftellen: Zyn 'er in onze dagen , na de uitvinding van veel vermogende geneesmiddelen , ook andere doorgaans min vermogende in vergeetelheid geraakt, die echter in bepaalde tmflandigheden noch met meer nut dan de eerstgenoemde zouden kunnen gebruikt worden? Zo ja; men befchryve die middelen, 'en overeenkomjlige omftandigheden, benevens de wyze van het gebruik. Maar de ingekomene antwoorden op die van 1786 zyn door de zeer bekwaame Schryvers tot zulk eene UitgeÜrektheid gebragt, dat men raadzaam geoordeeld heeft, om geene aanleiding tot herhaalingen te geeven, hiervan af te zien, en liever de reeds voorgeftelde Vraag, noopens de Borstziekten, voor dit jaar te kiezen. Ondertusfchen befeft het Genootfchap dat toch hierdoor .eene gaaping in dit ftuk zou overblyven, welke van te groot belang is om niet aangevuld te worden. Om deeze reden verzoekt het Genootfchap dat alle bekwaame Geneesheeren , die deeze zaak in het zelfde licht befchouwen, vooral de zulken , dien het wegens de bezigheden der Praktyk aan tyd ontbreeken mogt om zich tot het fchry ven eener Prysverhandeling te verleedigen, ten nutte van het Gemeen de Waarneemingen, welke zy bezitten met betrekking tot onze nu ter zyde geftelde Vraage , goedgunftig gelieven mede te deelen. Men erinnere zich onze betuiging in de Voorrede voor ons Eerfte Deel, dat niets hoe fchitterende, zo 't nutteloos bevonden wordt, ons aangenaam is; en dat wy niets nuttigs, hoe gering in fchyn, verwerpen. En zo't mogt gebeuren, wegens dc  PROGRAMMA VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP. de wydheid van hef veld, dat het getal dier Waarneèmingen voor het tegenwoordige Dertiende Deel te groot bevonden wierd, of dat dezelve daartoe te laat gezonden wierden, echter laate niemand zich hier door te rugge houden, dewyl wy altoos genegen zullen zyn by de eerstvolgende gelegenheid daarvan het vercischte gebruik te maaken:—: Adres by onzen Boekverkooper PETRUS CUNRADI, te Amfterdam in de Kalverftraat. D E R-  DERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA N D IS CIVIBUS: Welke zyn de bekwaam/ie en tevens veiligfle middelen otn de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen. Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de ver~ fchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haar 6 onderfcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat befluitén? Het Genootfchap ziet, noopens de keuze der middelen, in het by zonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare geneezing voljirekt ontbindende middelen vereischt , terwyl ondertusfehen de flaat van ontbinding, waartoe reeds alle vochten gebragt zyn, byna zodaanige middelen fchynt te verbieden. JSJROIJITJEM JBOSCJ3T, Medecinae Doctor te Haarlem* onder de zinfpreuk: PRINC1PIIS OBSTA. O V I D I U S. Aan den Schryver van het welke de Zilveren Gedenkpenning is toegeweezen.   INLEIDING. Indien men de fchriften zo der Ouden, als der Nieuwere Geneeskundigen, welke over deze ziek* te gefchreeven hebben, nagaat; zal men wel dra ontdekken , dat zy by dezelven onder zeer verfchillende benaamingen voorkoomt ; men heeft daartoe flegts de onderfcheidene Geneeskundige leerftelfelen in te zien, welke dit voldoende genoeg bevestigen. — By ons draagt zy de gemeene naam van Geelzucht, wegens de geele kleur , welke zy gewoonlyk de aangedaane deelen van het li* chaam mededeelt : dan by de Latynen draagt zy geenzints altoos dezelfde; icterus, icteritia, fuffufio bilis, morbus regius, morbus arequatus, arcuatus, arquatus, aurigo, zyn by dezen de voornaamfte. -— De beide eerlle benaamingen zyn van de Grieken ontleend geworden; gelyk zulks op tweeërleie wyze gefchieden kan; of door de oorfprong van het woord icterus of icteritia, af te leiden «Vo ^ Jxti'Jo? , zynde een foort van mustela fylvestris ; om reden dat de oogen van dit dier, met eene zeer wel gelykende kleur, als welke in deze ziekte waargenoomen wordt, gevcrwd zyn; of door dezelve te ontkenen duo tmh heihui» j dat is van de milvi of mouwen, om dat ook in de oogen van deze vogelen een gelyke kleur befpeurt wordt. — Morbus regius wordt zy geheeten; zo als zommigen willen, om dat zy tot haare XII. deel. X 2 her-  3ïo W. BROUWER BOSCH herftelling een volmaakt koninglyk leven nodig heeft, dat is, zo als dezen willen , een leven , dat geheel en al van alle zorg ontflagen is ; of» zo als anderen willen, kan men deze benaaming van het goud omleenen , als het uitneemendlte , als de koning der metaalen , en wel om gelyke reden van de kleur, welke en in deze ziekte, en in het goud, altoos geel is; van dit metaal moet ook de naam van Aurigo, welke men aan onze ziekte (zo als gezegt is} gegeven heeft, worden afgeleidt. Morbus arcuatus wordt zy genoemd om haare gelykheid met den regenboog; wyl de kleur in de geelzucht even als die van den regenboog in verfchillende deelen zeer verfchillend is. — Want verfchillende deelen worden door deze ziekte aangedaan; gelyk de veranderde kleur dier deelen genoegzaam zien laat. — Immers de Geelzucht is niets anders, dan eene verandering van de natuurlyke kleur des lichaams in eene geele , wel naar die van de gal gelykende; ook wel in eene groenachtige; of in eene welke de zwarte zeer fiaby koomt: Van daar de verdeeling, welke ook door sauvages in zyn Nofol. Method. p. 591. wordt opgegeven ; en hoewel zeker het laatfte foort zeer zeldzaam voorkoomt, is het echter reeds door de Ouden aangetekend: gelyk men zien kan by aret. cappadox de Chron. L. 1. C. 15.-— En deze verandering der kleur in die, welken wy hebben opgegeven, is der Geelzucht zo onaffcheid- baar  over de GEELZUCHT. 311 baar eigen, dat zy met alle recht als het waare kenmerk van deze zitkte worde aargenoomen; en het geval door den beroemden van s wiet en T. 3. p. 133, 134. bygebragt, waaruit men zoude kunnen afleiden, dat de geelzucht zomtyds zonder eene zodanige verandering der kleur zoude plaats hebben , en dus de algemeene bepaling onzer ziekte ongegrond zoude zyn , fchynt ten dezen opzichte zeer weinig af te doen. — Wel is waar, dat de Geelzucht zich. in zommige deelen fchielyker en fterker , dan in andere deelen zien laat; die, welke met een zeer dun epidermis voorzien en bedekt zyn, zyn zekerlyk in dit opzicht veel doorfchynender; in dezen zal de geele kleur der huid zich rasfer zien laaten ; van daar dat onze ziekte , in haaren eerften aanval doorgaans eerst in het wit der oogen ontdekt en waargenoomen wordt; maar niettegenitaande dit, is zy echter niet zelden te gelyk in andere deelen aanwezig ; de inwendige deelen onzes lichaams zyn even min voor dezelve beveiligt als de uitwendige; het ceüuleufe weeffel heeft zomtyds eene geele kleur aangenoomen, zo als dit door den beroemden Hoogleeraar van doeveren is waargenoomen; het dunne herfenvlies Qpia mater'), en de glandula pinealis hebben deze kleur ook zomtyds aangenoomen, gelyk ons de waarneemingen van den onfterfelyken morgagne ten allerduidelykfte bewezen hebben; zo als men zien kan Epist. Anat. Med. 37. §. 7. X 3 De-  3ifl W. BROUWER BOSCH Deze geele kleur toont wel volkoomen , dat de oorzaak van dit alles in de gal gezogt moet worden ; in eene verfpreiding van dezelve langs ten uiterfte ongewoone wegen; maar om te ontdekken, welke de eigentlyke oorzaak is, die deze afwyking van de gal van haare behoorlyke wegen te wege brengt , heeft dikvvils zeer veel werks in; -en evenwel , daar deze oorzaaken zeer veelvuldig en tevens zeer onderfcheiden zyn, is deze ontdekking van het uiterfte aanbelang; van wegens de groote invloed die de waare kennis der oorzaaken op de geneezing der ziekte natuurlyk bezitten moet. — Zeer verfchillende hulpmiddelen kunnen ter geneezinge der Geelzucht te ftade koomen; en het gebruik derzelven , zonder behoorlyk op de wezentlyke oorzaak der ziekte acht te daan, heeft te wege gebragt, dat men zeer onderfcheidene hulpmiddelen in deze ziekte als algemeen heeft aangepreezen ; de verfchillende tydperken, tot welken de ziekte gekoomen is, maaken ook in het ukkiezen der geneesmiddelen een zeer aanmerklyk onderfcheid. — En uit dit alles blykt des volkoomen , van hoe veel aanbelang het voorftel zy, het welk het beroemd Genootfchap thans ter beantwoording heeft voorgeftelt: — Welke zyn de behwaamfle en tevens veilig/Ie middelen om de Geelzucht, -wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfcn. Wat keuze en welke voorzorgen ipoet men daaromtrent in hst oog houden, zo ten aan-  over de GEELZUCHT. 313 aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat befluiten? —> Voorgenoomen hebbende mede te onderzoeken wat wy in dezen doen kunnen, fchynt ons, zal het mooglyk zyn , dat eenigzints aan het allernuttigst verlangen des aanzienelyken Genootfchap's voldaan worde, de volgende wyze ter bereikinge van dat doelwit de beste; dat men l.) Onderzoeke, hoe lange de Geelzucht gehouden kan worden niet te verre gevorderd te zyn, em door gefchikte hulpmiddelen her/leid te worden ; en wanneer men haar zo verre gekoomen achten moet , dat zy door geene geneesmiddelen meerder volkoomen kan verdreeven worden. En in die onderzoek kan men zeker niet veel afdoen, zonder dat men de wezentlyke oorzaak weete, door welke deze ziekte is voortgebragt; of zo lang men van de tekenen onbewust is, welke haar door haare verfchillende trappen vergezellen: hiertoe is derhalven nodig «,) Een onderzoek aangaande de oorzaaken, die deze ziekte doen gebooren worden. En /3.) Eene naauwkeurige kennis van de tekenen en verfchynfelen , welke haar in haare byzondere trappen vergezellen. Waar op dan Eene goede bepaaling gemaakt kan worden, of de gezegde ziekte noch voor herftelling vatbaar X 4 zy,  314 VV. BROUWER BOSCH 2y, dan of zy reeds zo verre gevorderd is, dat zy op geenerleie wyze kan geneezen worden. — Waarnaa wy dan tot het hoofd-oogmerk des geleerden Genootfchaps kunnen overgaan; om 2.) Te onderzoeken, welke als dan in het eerfte geval de bekwaamde en tevens veiligfte middelen zyn, om dat oogmerk te bereiken: en wat men ten opzichte van de keuze derzei ve, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken, als van de onderfcheidene trappen, moet in het oog houden. — En hierby tullen wy dan volgens de welberaadene eisch van het Genootfchap inzonderheid op die hachlyke omftandigheid letten, wanneer (naamlyk) de ziekte tot haare geneezing volftrekt ontbindende jniddelen vereischt, terwyl ondertusfchen de ftaae van ontbinding, waar toe reeds alle vogten gebragt zyn, byna zodanige middelen fchynt te verbieden. -— Naa welk wy dan ten laatften noch te onderzoeken hebben, of 'er in het laatfte geval middelen zyn, die, en welke, haar in eene al te verre gevorderde ftaat kunnen verzachten. Het onderzoek der oorzaaken zullen wy nu in ons eerfte Hoofdftuk naar onze geringe vermogens ganvangen. EER-  over de GEELZUCHT. 315 EERSTE HOOFDSTUK. Over de Oorzaaken, welke de Geelzucht voortbrengen. Hoewel dit gedeelte onzer Verhandeling, waarin over de Oorzaaken der Geelzucht zal gehandelt worden, eigentlyk geen hoofd - vereischte van dezelve uitmaakt, fchynt het nogthans van het uiterfte aanbelang hierby een weinig ftil te ftaan; opdat , dezen bekend zynde , des te beter aan de overige vereischten van het gedaane voorftel des Genootfchaps mooge voldaan en beantwoord worden. — En dit zo zynde; —r daar het zeker wegens de uitgeftrektheid der Vraage, zo als dezelve nu reeds is , (terwyl men , het nuttig hoofdbedoelde des Genootfchaps, Servandis Civibus, in het oog houdende , het alleenlyk op de betere geneezing der ziekte gemunt heeft) niet konde te pasfe koomen, om alle de oorzaaken dezer ziekte in al haare uitgebreidheid naa te vorfchen; zo zyn wy ook niet voornemens alles, wat men hier omtrent zoude kunnen zeggen, neer te ftellen: maar alleen zo veel, als ten gezegden einde voor het verder beloop onzer Verhandeling, en inzonderheid voor het onderzoek van de beste geneezingswyze , nodig is. — Daar het ook uit alle handelingen van het aanzienlyk Genootfchap ten X 5 fterk-  3i6 W. BROUWER BOSCH fterkfte zigtbaar is, dat deszelfs Geleerde Beftuurderen niets meer behartigen en bedoelen, dan het heil en welzyn onzer geliefde Landgenooten; zo acht ik my, door hun treflyk voorbeeld aangezet, ook in deze verplicht te zyn, ten opzigte der oorzaaken inzonderheid op die geenen te letten, welke in ons Vaderland wel meest de bronnen, waaruit de Geelzucht voortfpruit, opleveren. Het tegenswoordig Hoofdftuk zullen wy , om alle verwarring in dezen voor te koomen, in twee byzondere afdeelingen verdeelen ; van welke de eerfte handelen zal over de zogenaamde naaste oorzaak (causfa proximd) ; terwyl in de tweede over de causfce remotiores (^afgelegene oorzaaken) zal gefprooken worden. — In beiden zullen wy ons alleen op hoofdzaaklyke kundigheden, zo veel ons doenlyk, toeleggen. Eerfte Afdeeling. Over de Naaste oorzaak der Geelzucht. XJit het geene in onze vooraffpraak gezegt is; uit de geele kleur en andere verfchynfelen , die wy als altoos aan deze ziekte eigen daar befchouwc hebben; blykt ten allerduidelykfte , dat de naaste oorzaak van dezelve zeker in eene kwaade gefteldheid der gal of gal wegen moet gezogt worden: — immers, het zy die vermenging van de gal  over de GEELZUCHT. 31/ gal met het bloed, welke de opgögevene verfchynfelen toonen plaats te hebben , door opflorping óf door te rug dryving in de bloedvaten gefchiede; geen van deze beiden zal immer plaats hebben, 2o niet de in de lever afgefcheide gal verhindert wordt haaren gewoonen weg te volgen, en zich door middel der gewoone buizen in den twaalfvingerigen darm te ontlasten. Dan hoewel dit zeker is, dat eene kwaade ga» fteldheid der gal of galwegen de oorzaak der geelzucht uitmaakt; men is het echter in lang niet eens, of deze oorzaak in de gal der galblaas (bilis cysticd), of in die van de lever (bilis hepaticd), gezogt moet worden. — Zommigen namentlyk hebben ge wilt, dat het meest eene verftopping in de uiterfte vaatjes of hairbuisjes der lever was , die deze ziekte voortbragt: — daar integendeel anderen ontkennen willen , dat zulks immer daar door, als door eene naaste oorzaak i gefchieden zoude; gelyk over dit laatfte waardig is gelezen te worden een Vertoog van een onbekenden Schryver, tot tytel voerende An Esfay on the Jaundice; te vinden in de Medkal Es/ays and Obfervations Vol. 1. p. 305. feqq. en in het latyn in de Opera Medica van we r mi of Part. 3. p. 653. feqq. — De beroemde h. m. marcard (dezelfde, welke onlangs eene zo treflyke befchryving van de mineraale bron te Pyrmont heeft ia 't licht gegeven) tracht ook in zyne Medicinifchs Ver-  3i8 W. BROUWER BOSCH Verfuche, T. i. Leipftg 1778. p. 42. en volgende, den oorfprong der geelzucht door het opflorpen der lever-gal onwaarfchynlyk te maaken; waarin hy echter ten bondigfte wederlegd wordt door den beroemden tode in zyne MedicinischChirurgifche Bibliothek T. 7. p. 80. &> feqq. — Met meerder recht echter verzet de Heer marcakd zich, (even als de ongenaamde Schryver in de Medical Esfays) op p. 4. en volgende van hetzelfde Werk, tegens de Helling van galenus, pechlinus, bianchi, mead, morgagne, boerhave , van swieten, van bergen, bru- ning, en veele anderen, welke meenen dat de Geelzucht ook zomtyds ontdaan kan uit eene ontwikkeling der gal-deeltjes in het bloed, zonder alvoorens in de lever te zyn afgefcheiden. — Uit dit alles ziet men ligtelyk, dat ook de nadere bepaaling der naaste oorzaak zelve by verfchillende Schryveren zeer verfchillen zal. — Zommigen willen dezelve in het werktuiglyk geftel der lever zoeken; daar anderen dezelve alleen aan een gebrek in den galblaas of de wegen, door welken deze zich in het gedarmte ontlasten moet, toefchryven. —-Dus wil de zo even aangehaalde onbekende Schryver de eenige oorzaak der geelzucht in eene verllopping of ophooping van de gal in den ductus choledochus of in den ductus cyficus, en niet dan mooglyk in een zeer byzonder geval in den ductus hepaticus gezogt hebben, zo als ook by  over de GEELZUCHT. 319 by werlhof /. c. p. 657 cj* 658. kan gezien worden: — wat hier ook van zy; het fchynt my toe , dat beider gevoelen te verre getrokken is: — immers alfchoon men niet ontkennen kan, dat de waare Icterus doorgaans door de galblaas's gal veroorzaakt wordt ; moet men nogthans bekennen dat ook fomtyds de lever-gal (bilis hepatica) de geelzucht voortbrengt: — de hoog-geele kleur der geelzucht eigen; — de bittere fmaak, welke zy haaren lyderen oplevert; — fchynen zo fterk aan de lever-gal niet eigen : en dus deze niet zo wel in ftaat om de geelzucht voort te brengen. — Dan, wat de bittere fmaak belangt, deze is niet altoos aan deze ziekte eigen; ten zy wanneer dezelve reeds verre gevordert en veroudert is; en daarenboven kan de gal der lever fomtyds eene groote bitterheid aanneemen, gelyk by den beroemden haller El. Ph. T. 6. p. 544. gezien kan worden; in welk geval zy dus even zeer, als die van de galblaas, in ftaat is, om den lyder eene bittere fmaak te doen ondervinden. — En dus, hoewel het zeker is dat de oorzaak der geelzucht meestentyds in een gebrek van.de galblaas of de buizen, door welken deze zich in het gedarmte ontlast, te vinden is , behoeft men echter geenzints te twyfelen of deze oorzaak ook fomtyds in het werktuiglyke van de lever zelve kan huisvesten. . Hii'pocrates ftelde reeds in Idb. 1. de Morh  Q2ó W. BROUWER BOSC H Morb. N. 6. T. 2. p. 7. en de loc is itt homhis N.zy. T. 1. p, 380 Edit. Lindem. de oorfprong der geelzucht in eene uitgeftorte gal onder- de opperhuid. — En alle volgende Geneeshee'ren hebben hétzelfde gedagt, zo men flegts helmontius en eenigen zyner aanbangeren hiervan uitzondert. —- De gevoelens van veele anderen over deze naaste oorzaak der- Geelzucht, waaronder Sommige waarlyk belaglyke veorkoomen, (als dat van pecpilinos , welke dezelve in een zeker fermentum, of eene zekere Archeus, in de mas/a iian het bloed verheolen, wilde gezogt hebben) daar laatende; zullen wy flegts- het onze nederftellen: en meenen met recht te moógen beweeren, dat deze naaste oorzaak alleen in eene terugdryving of wederopflorp'mg der reeds afgefcheidene gal, ('t welk 'laaïfte wy, nadat wy door-den beroemden meckel, hbwson en meer anderen* op eene zo uüneemende wyze voorgelicht zyn, tls zeker moogen-aanneemen , dat door de vafd hepatis lymphatica gefchiedt;) gezogt moet wor$iff; — En hiertoe meenen wy, dat al, wat eigenlyk tot de naaste oorzaak dezer ziekte behoort gebragt kan worden, — Is het dat , (gelyk de beroemde home dit ook als eene naaste oorzaak der Geelzucht aanneemt) eene té groote hoeveelheid galftoffe in de masfa der vogten aanweezfg is, om geheel door het werktuiglyke der lever daaruit afgefcheiden, opgenoomen en naar de galblaas  over de GEELZUCHT. 321 blaas gebragc te worden: de reeds daaruit opgenoomene gal noch in de pori hepatici bevat, belet dezelve het overige gedeelte op te neemen en uit die gemeene masfa af te fcheiden; waar-, door dan dat gedeelte in de overige vaten, uit welken het anders in de pori hepatici zoude overgaan , wordt te rug gedreeven en dus genoodzaakt, om zich weder onder de andere vogten te vermengen. — Is het, dat 'er wezentlyke beletzelen, in het werktuiglyke van de lever, in de galbuizen of galblaas plaats hebben, die de afgefcheidene gal beletten door te gaan en zich in het duodenum te ontlasten; zeker dan zal dezelve weder naar de vogten, uit welken dezelve anders afgefcheiden en weggevoerd zoude geworden zyn, worden te rug gedreeven, en weder door de vaten, waaruit dezelve uitgegaan was, worden opgenoomen. Het zoude geen werk zyn dit gevoelen omtrent de naaste oorzaak der Geelzucht verder op eene omflagtige wyze te betoogen; zo wy niet billyk vreesden het fcherpe doorzicht der geleerde Beftuurderen daardoor te zullen beledigen; en voor anderen van weinig nut te zyn. — Des wy, hiervan aftoppende overgaan tot onze Twee-  32o W. BROUWER BOSCH Twsede Jfdeeling. „ m .1 : > ifagteg 9$WQ jv' avis** wlad • Ov^r Afgelegene oorzaaken der Geelzucht. In de optelling dezer afgelegene oorzaaken, heb ik, zo als reeds te vooren gezegt is, niet voor, allen die immer tot het daarftellen der Icterus kunnen medewerken , naauwkeurig te onderzoeken; maar zal fiegts, zo veel zulks het tegenwoordige beftek toelaat, de voornaamfte daarvan aanftippen. — En hier moeten dus niet vergeeten worden de meeste ziektens, welke in de lever zelve plaats hebben. — De ontfteeking , verflopplng , verettering , en inzonderheid de fcirrheufe verharding, zo dikwils in de lever waargenoomen: —» hoewel zekerlyk geene deezer gebreken voor de wezentlyke naaste oorzaak der Icterus (zo als door zommigen. verkeerdelyk gedaan is) kan worden aangenoomen; is het nogthans niet moeijelyk door veelvuldige waarneemingen te bewyzen, dat zy als afgelegene oorzaaken zeer veel tot het doen ge. booren worden der Geelzucht kunnen toebrengen, _ De lever is het voornaamfte werktuig, in welk de gal uit het bloed, 't geen door de Poortader (yena portarum) uit de ingewanden en benedenfte deelen des lichaams naar de lever toegebragt wordt, wordt afgekleinsd. — Daartoe is eene vrye en onbelemmerde doorgang van het , «flutfg bloed  over de GEELZUCHT- 323 bloed door de lever-vaten volftrekt noodzaaklyk; en zal de afgefcheidene gal naar de galblaas en vervolgens naar den twaalfvirgerigen darm overgaan f de gezegde buizen moeten door geene drukking verhindert worden om zulks toe te laaten: indien nu eene plaatfelyke ontrteeking in de lever zodanig Hand grypt, dat deze buizen of een derzelven worden toegedrukt, en dus de gal niet door kan gaan , moet natuurlyk de afgefcheidene gal naar de bloedvaten worden te rug gevoerd en dus de geelzucht voorrgebragr. — Ieder , wien de wezen tlyke gelteldheid der lever in de opgegevene ziektens bekend is, begrypt ligtlyk, dat zy (hoewel zy dikwerf zonder Geelzucht voort te brengen aanwezig zyn) allen even zeer gefchikt zyn om tot dezelve als wezentlyke afgelegene oorzaaken het haare toe te brengen. — Waarneemingen ter bevestiging van het hier gezegde by te brengen , achten wy niet nodig ; daar dezelve ieder Geneesheer genoeg bekend zyn; anders kan hier over worden nagezien de beroemde van swieten by §. 918. & §. 946. Onder de ziektens der lever, die fomty.-s de geelzucht voortbrengen, wordt ook van zommigen geteld de Toonloosheid («tav/*) , wanneer deze de lever aandoet : — dan onzes bedunkens kan dezelve niet als eene oorzaak der Geelzucht worden aangenoomen. — Immers deze aanwezig zynde, kan 'er in de lever geene werkng plaats heb■XII. deel. Y benj  3*4 W. BROUWER BOSCH ben; 'er wordt geen gal bereidt , of afgekleinst; en dus kan 'er geene wezentlyke gal (daar dezelve alsdan in de lever niet gemaakt wordt) naar het bloed worden te rug gedreeven. Dan onder de oorzaaken der Icterus zyn geene menigvuldiger dan de ziektens, die in de galblaas en derzelver buizen plaats hebben. — De ontflee* hing, en verettering, dat deze zeer veel toe het te wege brengen der Geelzucht doen kunnen, kan zeer ligt, uit het geene wy ten opzigte van de inflammatie en fuppuratie der lever gezegt hebben, begreepen worden ; de fchoone disfertatie van c. drummond de Ictero, Edinb. 1750, kan hier mede vergeleken worden; te vinden by smellie in Thefaur. Disf. T. u Art. ultimo. — Wat den fpasmus aanbelangt; dat de galblaas voor dezelve ten hoogde vatbaar is leeren ons de proefnemingen door den beroemden Hoogleeraar van doeveren in het werk gefteld, en te vinden in zyne 'Obferv. Acad. Cap. 14. — en dat deze eene der sefchiktfte oorzaaken is om de geelzucht te doen tebooren worden, heeft geen breedvoerig betoog van noden; — de galblaas fpasmodice t'zaam getrokken kan de afgefcheidene gal uit den ductus hepaticus niet aanneemen, weshalven deze te rug moet vloeijen, en weder opgenoomen worden door de vaten, uit welken zy was afgefcheiden; gelyk gezien kan worden by marcard L c. p. 89. — Op gelyke wyze moet de geelzucht r' zich  over de GEELZUCHT. 325 zich vertoonen, wanneer de gezegde galblaas door vuiligheden is opgevuld; dezelve kan als dan insgelyks de afgekleinsde gal niet aanneemen, maar noodzaakt dezelve naar de masfa van de overige Vogren te rug te gaan. — Wormen in de galblaas vergaderd kunnen zekerlyk gelyke ukwerkfelen te wege brengen, gelyk overvloedig blykt, wanneer men het Tractaat van bRüning de ictero fpasmodico infantum naleest; waarin op p. 119, 20 Ê?2i, ten klaarften beweezen wordt, dat hoe wei» nig de wormen anders het bittere der gal vetdraagen kunnen , zy zich echter zeer dikwils in de galblaas vergaderen en daar door de icterus doen gebooren worden. —■ Een zeer aanmerklyk voorbeeld hier van zag ook de beroemde Italiaanfche Geneesheer taugioni tozzetti ; zie marcard p. 88, & g. j. beuth in Comm. Lipf. T. 18. p. 713. De ziektens in de leverbuis, galleider en gakoer* der (ductus hepaticus, cysticus en choledochus) kunnen bykans niet of moeten de geelzucht voortbrengen: — de zamendrukking, toeknyping, en toegroeying derzelven althans zullen zulks altoos doen; deze buizen, door eene of andere fcherpe flofFe of prikkelende lichaampjes geïrriteerd zynde, trekken zich te zaamen en kunnen de gal niec doorlaaten ; veel min kan zulks gefchieden wanneer 'er eene wezentlyke verftopping dier buizen door deze of geene ftuffe veroorzaakt , of eene Y 2 we-  306 W. BROUWER BOSCH wezentlyke digtgroeying derzelven, plaats heeft. -—En hoe dikrnaals zyn deze ziektens niet aanwezig? — Veelvuldige waarneemingen hebben dezeiven ten duidelykften bevestigd. — De Weener Geneesheer stoll geeft, in zyne Rat. Med, Part. i. p. 257, eene waarneeming op, welke bewyst dat de ductus choledochus fomtyds geheet en al geflooten wordt: en Part. 3. p. 373 vinden wy, dat de gezegde buizen zodanig, door eene zekere vaste ftoffe toegeftopt en geflooten kunnen worden, dat 'er zekerlyk geene gal naar het gedarmte kan doorgaan; — op p. %79 vindt men een geval, waarin de ductus choledochus door zekere ronde lichaampjes, die dezelve bezetten, zodanig vernaauwt wierd, dat daar door ook de gewoone doorgang voor de gal was weggenoomen. — Eindelyk kan men op pag, 382,83 és" 84. zien, hoe fomtyds meer dan eene ziekte in de gezegde buizen hiertoe zich vereenigen; wordende aldaar een geval verhaalt, waarin de ductus cystieus te zaam gegroeit, de ductus choledochus aanmefkelyk vernaauwt, en de geheele galblaas zeer ontftouken was: — zodat de geelzucht, in dezen lyder aanweezig, alleen aan de gezegde ziektens der galbuizen moest worden toegefchreeven. — De onfterfiyke morgagne bevestigd het hier gezegde ook volkoomen, wanneer hy /. c. art. 10» zegt: via illa impediri potest a causjis rarioribus, communis nempe ductus, enz. On-  •over de GEELZUCHT. «17 ■ Onder de ziektens , welke de galwegen verfloppen , en dus de naaste oorzaak tot onze ziekte kunnen voortbrengen, behooren inzonderheid de zogenaamde galjïeenen gebragt te worden : deze zyn in de daad de gemeenzaamfte oorzaaken, die onze dekte doen gebooren worden; van daar ook dat zy zo algemeen zyn waargenoomen. — Eene breedvoerige befchryving van deze fteenen op te maaken, zoude wel zeer weinig moeite kosten , maar moet onzes bedunkens geheel buiten dit befiek gefteld worden. Indien men in het algemeen de waarneemingen van deze door verfchillende beroemde Schryveren opgegeven nagaat, blykt volkoomen hoe zy, zo in gedaante, als in kleur, vastheid, grootte en andere eigenfchappen van eikanderen verfchillen; zommigen nair.entlyk zyn rond,anderen hoekig enfcherp; zommigen geel, anderen groen of zwart, of heb.ben eene kleur uit deze t'zaam gemengd : zommigen zyn zacht, anderen zeer fterk zamenhangende, zommigen zeer broos en gruizelig ; van daar dat zy in zwaarte zo aanmerklyk verfchillen; — waarby dan ook inzonderheid de byzondere grootte derzelven in aanmerking moet genoomen worden; daar zyn 'er immers , die zeer weinig omtrek hebben en zeer ligt zyn; terwyl andere zeer groot en zwaar zyn; gelyk 'er gevonden worden welke ■tot 5 oneen gewoogen hebben : — over deze verfchillenden aart en eigenfchappen der gahteenen Y 3 heb-  323 W. BROUWER BOSCH hebben de Heeren vicq d'azyr in Histoire de la Societé Royale de Medicine, T. 3. p. 218. j'qq, cjf 11. f. delius de Choletiihis obfervaiiones &. experimenta, Erlang. 1782, uitvoerig gehandeld. — Sorntyds kunnen zy zo groot zyn dat zy de gehecle galblaas vullen; gelyk andere kleinere, in de buizen ingedrongen, allen doorgang door dezti'/en voor de dunde doffe zelfs veiftoppen: ind.en men het geen door haller hiervan gezegt wordt in zyne El. Pkyf. T. 6. p. 560 naziet, zal men het hier gezegde bewaarheid vinden; als ook de overige waarneemingen van falloppius, vesalius, fernelius, welke hetzelve allerwegen bevestigen: — verfchillende Disfertatien by haller voorkoomende, als die van peterma nn de fcrutiniis Icteri ex calculis veficuU fel-r lis; van bezold de Cholelitho en van teichtti k y te r de calculis bilariis; te vinden in de disput. Pr act. T. 3. p. 585» 607 & 641, zyn in^ge'jyks ten hoogden waardig hierover te worden nagelezen; gelyk ook j. r. sabatier Tentamen wedicum de .variis calculorum bi Har lorum fpeciebus diverfoque. ab ipfis pendemium morborum genere, Monjpel. 1758. — Dan inzonderheid is het de groote morgagne, welke zeer veel ten dezen opzichte heeft afgedaan, in de aangehaalde Epist. Anat. Med. 37, en ons zeer veele waarneemingen mededeelt van dergelyke deenen , nu eens in de lever zelve, maar veel dikwyler in de  over de GEELZUCHT. s=9 de galblaas en de ontlast-buizen daartoe behoorende, gevonden, zie Art. n , 14 & *5» gelyk hy ook aangaande het opgegevene verfchil derzelven zeer veele byzonderheden heeft aangetekent, Art. i<5, 17, 18, 19, 20 CF22. Men kan hierover ook nazien lüdwig Adverf. Med. Vol. 3. p. 154. —De beroemde stoll geeft eene waarneeming op van een geval, waarin drie galfteenen de geheele galblaas vulden: Rat. Med. Part. t. p. q.66. Alle, ten minften de meeste der opgegevene waarneemingen toonen ons dat dergelyke fteenen, in een der gezegde deelen aanwezig, zeer gefchikt zyn om de geelzucht voort te brengen; — dan dat, gelyk zommigen gewilt hebben,deze galfteenen nimmer zouden aanwezig zyn, zonder dat zy de geelzucht zouden veroorzaaken, is het geene door de ondervinding der beroemdfte Geneeskundigen wederlegt wórdt : — hierover moet men nazien bruning de Ictero fpasmod. Infant, p. 118; haller Disp. Pract. T. 7. p. 714, en morgagne Ep. An. Med. 37. Art. 28, 29, 30, 31 en 32. ■— Zodat de galfteenen, in de galblaas of derzelver ontlast-buizen aanwezig, niet ' voor de naaste oorzaak der Geelzucht kunnen aangenoomen worden; hoewel zy onder de afgelegene oorzaaken mooglyk in den eerften rang behooren gefteld te worden. Ieder lichaampje, dat zich in den twaalfvingerigen darm tegens het mondje van den ductus choleY 4 do-  S3P W. BROUWER B O S C H dochus aanzet , kan ook dat mondje geheel digt fluiten, allen uitloop van de gal in dezen darm beletten , en dus werkelyk de geelzucht voortbrengen : — wormen zetten zich op deze wyze niet zelden tegens het zelve aan , of kruipen voor een klein gedeelte binnen in het zelve; gelyk by bruning /. c. />. 120 kan gevonden worden ; als mede in de Comment. Lipftenf. de reb. in Hist. Nat. & Medic. gestis, T. 14. Part. 4. p. 664 iu not. — andere onbezielde lichaampjes kunnen hetzelfde te wege brengen, -r- De flym verdikt zich hier ook dikwils zodanig, dat de gal uit de buis -door dezelve niet kan heenen dringen , en de geduw, by de eerstgeboorene kinderen zo dikwils zich vertoonende , wordt niet zelden aan geene andere oorzaak dan het zogenaamde Colostrum, het geen zich tegens het mondje van den chole,dochus aanzet en het zelve geheel verftopt, of aan .het meconium, het geen zich niet genoeg ontlast Jieeft, toegefchreeven. — Dan , wat het eerfle .aanbelangt , of het colostrum wel met recht befchuldigt wordt, mag men billyk twyffelen; het zog immers , inzonderheid het eerfle, is eer gefchikt om de vuiligheden in het lichaam verhooien te ontlasten, dan wel om eenige verflopping in hetzelve te wege te brengen ; ook komt het ons voor dat deze geelzucht der jonggeboorenen veel beter aan eene andere oorzaak kan worden toegefchreeven s aan de zamentrekking namentlyk van de  «ver de GEELZUCHT. 331 de vaten door de affnyding van den funiculus umbtöcalis, of navelftreng, veroorzaakt: 1— deze immers moet noodzaaklyk in het werktuigelyk geitel van de lever direct naa de geboorte eene zeer groote aandoening te wege brengen, daar de gewoone loop geheel wordt afgefneeden, en de werking van de lever zelve zo aanmerkelyk omge*keert en verandjjrc wordt: deze, hoewel niet zeker, is echter eene zeer aanneemlyke gisfing; gelyk dezelve ook als zodanig eene door den beroemden morgagne, Epist. Anat. Med. 48 , Art. 60, wordt opgegeven: gelyk ook w ere hof, Part. 3, p. 668, hierover kan worden nagezien. Dat de, koorts niet zelden oorzaak van de geelzucht is, is ieder, die in de praktyk van eenige ondervinding is, genoeg bekend; de galkoortfen inzonderheid zyn het, waarby wy dezelve dikwils gevoegt zien; en wel of als een enkel verfchynfel (fymptomd) der ziekte zelve, of tot het heilzaam einde van daardoor eene critifche ontlasting der ziekte zelve te doen gebooren worden. — De fchriften van sydenham,, puin. ftfc e, en anderen kunnen het hier gezegde genoegzaam (haven. — Als een fymptoma vindt men dezelve by de eerst aangehaalde op p. 225; de Schryvers van de Historia Morb. Uratisl. geven dezelve ook als zodanig op, inzonderheid dan, wanneer die galkoortfen Epidemice regeeren : — voor het overige kan men hier ook over nazien bruY 5 ning  332 W. BROUWER BOSCH ning l. c. en den beroemden hoffman Med. Rat. fyst. T. 4. p. 4. C. 12. — Critisch is de geelzucht in deze koortfen reeds door hippocrates aangetekent; waarover ook van swieten kan worden nagezien, T. 3. p. 138. — En dat de geelzucht zeer dikwils het gevolg dezer koortfen ■is, wanneer zy verkeerdelyk behandelt worden; inzonderheid wanneer de kina, Qp eene verkeerde wyze door onkundigen , in deze ziektens wordt toegedient; bewyst insgelyks van swieten l. c. p, 119. — Stoll bevestigt het hier gezegde ook volkomentlyk in Rat. Med. Part. 1. p. 135- Andere krampachtige aandoeningen, inzonderheid der eerfte wegen, moeten hier ook niet onaangeroerd gelaaten worden. — De colica hyperica en biliofa behooren hier gemeld te worden; van welker eerfte sydenham getuigt, dat dezelve zeer dikwils de waare Geelzucht ten gevolge hebbe, zie Oper. p. 216; — en zeker geen wonder ! daar dergelyke fpastifche aandoeningen in de eerfte wegen plaats hebben, kan het niet, of iets daarvan moet aan het werktuigelyk geftel der lever worden medegedeelt;''t welk zeker, indien het van eenig aanbelang is , daarin eenige zamentrekking moet te wege brengen; welke en de galmaaking en de oinlasnng van dezelve in het gedarmte moec verhinderen, geheel beletten kan, en dus de geelzucht voortbrengen. Ver flop pingen en verhardingen der overige in-  OVER DE GEELZUCHT. 333 gewanden, welken in den buik gelegen zyn, inzonderheid die van 'c pancreas of de alvleeschklier, welke verhard en in grootte vermeerderd en toegenoomen , het duodenum en den ductus choledochus drukkende, fomtyds de ontlasting van de gal geheel verhindert: gelyk de geelzucht in zvoangere vrouwen door geene andere oorzaak, dan door de drukking der naar boven geperste ingewanden, haaren oorfprong heeft. —De geelzucht, die raa het opfloppen der aambeijen by zommigen gebooren wordt , wordt ook alleen veroorzaakt door den teruggang van het bloed naar de hypQchondria, waardoor de ontlasting van de gal belet wordt. De oude lieden ziet men zeer dikwils aan de geelzucht fukkelen; welke by hen niet anders dan uit eene wezentlyke verftopping der ingewanden 'haare oorfprong heef.. Eindelyk moeten onder de afgelegene oorzaaken dei'■ Icterus ook die geene gebragt worden, welke in bet gemeen by den naam van niet natuurlyke zaaken (res non naturales) bekend ftaan. —Immers de invloed van de dampkrings- of luchts - gefteldheid is hier ook van een wezentlyk aanbelang: — de Vader der Geneeskunde, hippocrates, heeft dit reeds opgemerkt ; als zeggende in Libr. de humor. Sect. 7. indien de lente op de wyze van den herfst voortloopt , brengt zy de geelzucht voort, die anders eene ziekte van den herfst is. — Waarme-  334 W. BROUWER BOSCH mede dan by uitneemenheid inftemt het geene door den beroemden Haagfchen Geneesheer van den bosch, in zyne Verhandeling over de ziektens van ons Vaderland, in het XVIIlde Deel der Verhandelingen van de Hollandfche Maatfchappye der Wetenfchappen te vinden, gezegt wordt: p. 123. In het voorjaar vallen ook, behalven veels andere ziektens, Icteri en diarrhcea; voor, als zo veele bewyzen van de poogingen der nat uure, om zich te ontlasten van het overtollig bloed en vog.ten , door het zwaarder wintervoedzel opgeza* meld, en zich door de eerfte warmte uitzetten' de; gelyk hy ook vervolgens p. 124 en 125. zegr, dat het najaar eigentlyk de oogst der krankheden zynde, dan ook veele Icteri, colicEe, alvi profluvia, benevens andere ziektens gezien worden, welke te hardnekkiger en van kwaader toevallen vergezeld zyn, naarmaate de voorafgaande zomer meerder en langduuriger hette gegeven hebbe. De ondervinding leert een ieder ook genoegzaam hoeveel de zomer-hette doen kan, om in het laatere gedeelte van dezelve by veelen de geelzucht te veroorzaaken: — in het algemeen is die hette voor volbloedige, galachtige, heete, drooge en kwaadfappige geitellen ten hoogtten verderflyk; en geiyk de beroemde gaubius zegt, Inftit.pathol. §. 425, zeer gefchikt om de eerfte wegen en het 1'ystema biliofum van ftreek te helpen, en derzelver werkingen op veelvuldige wyzen om te keeren en te •oer-  ovèr. de GEELZUCHT. 335 vernietigen. —1 Als men de berichten aangaande de verfchillende ziektens van ons Vaderland, zo by den beroemden van den uosch in de aangehaalde Verhandeling , als in de Werken van de Geneeskundige Correspondentie, naagaat, zal men van het hier gezegde ten vollen overtuigd zyn. De fchaadelykheden van fpys en drank , en V houden van een flegte levensregel, kan- ook zeer veel tot de geelzucht toebrengen; al te droog en lymerig voedfel geduurig gebruikt wordende , wordt een te dikke chym bereidt, welke de eerfte wegen, de klieren en inzonderheid ook het werktuigelyk geftel der lever, in haare byzondere werkingen vertraagen, en verftoppen moet, en dus veele gebreken en ziektens daartoe behoorende, waaronder dan ook met alle recht de geelzucht geftek mag worden, voortbrengen. Het ontydig gebruik der geneesmiddelen heeft ook niet zeiden de geelzucht en dergeiyke ziektens te wege gebragt: •*» inzonderheid dat van al te fterke purgeermiddelen. — En het misbruik van dezen is waarlyk in ons land al te menigvuldig: — de minfte aandoening in het geftel voelende, verbeeldt men zich, dat 'er wezentlyk kwaade flxrffe huisvest; op welker herhaalde ontlasting men dan ook terftond bedagt is: — zonder eens met zekerheid te weeten, of? wat? en hoe veel? 'er ontlast moet worden; —'< men werpt dus niet zelden te veel itoiTe uit, of met het kwaade en on4  336 W. BROUWER BOSCH ondienftige tevens ook het goede en het nuttige; -» men doet het niet zelden te fchielyk, waardoor de ftoffe , noch voor geene uitwerping vatbaar, liever verder wordt ingedrongen , dan uit het lichaam uitgebragt; of men tracht ze, terwyl ze van dien aart is, dat ze niet dan door de huid ontlast kan worden, langs verkeerde wegen uit te werpen. — In het eerfte geval kan het niet of de vaste deelen , de eerfte wegen inzonderheid, moeten verflapt, de vochten fcherp gemaakt, en dus de eerfte daar door geduurig ongewoon geprikkelt worden: — in het tweede en laatfte worden de gewoone werkingen dier deelen geheellyk omgekeert; de natuur zelve in haare heilzaame poogingen verydelt en te keer gegaan ; van de gewoone prikkelingen ter ontlasting afgewend en niet dan voor vreemde vatbaar ; welke dan niet geduurig gebruikt wordende , ('t geen toch óns geftel niet lyden kan) moet 'er eene ophooping van ftoffen plaats grypen , die de hardnekkigfte verftoppingen ten- gevolge heeft, en welke anders evenwel door al te groote verflapping der gezegde werktuigen, en de daaruit ontftaane werkeloosheid , moeten worden voorrgebragt: 't welk alles tot het veroorzaaken der geelzucht aanleiding geven moet; gelyk ook (zo als uic andere gemelde oorzaaken genoeg gebleeken is) de daar door veroorzaakte fcherpte der overblyvende vochten tot veele krampachtige zamentrekkingen, zo der eerfte we-  over de GEELZUCHT. 33? wegen als van de galblaas en galbuizen, en dus tot wezentlyke toefluitingen, vernaauwingen en verftoppingen derzelven, gelegenheid verfchaffen kan. De fchaadelyke vermogens van zommige vergiften moeten ook onder de aanleidende oorzaaken van de Icterus gereekend worden; de fchriften van aegineta, abtius, mg ad, gelyk OOk de waarneemingen van donatus, morgagni, gesn er, en anderen bevestigen dit volkoomen.— En onder dezen koomen inzonderheid die geenen voor, welke ons geftel door haare werktuigelyke fcherpte (acritate mechanica) benadeelen , als daar door kramptrekkingen, ontfteekingen, en» veroorzaakende, uit welken wy, indien zy de by de lever naby gelegene deelen aandoen, te vooren reeds gezien hebben, dat zeer ligt de icterm gebooren wordt; maar wel voornamentlyk die geenen, welker verwoestend vermogen de vatea t'zamen trekt en toefluit, de vochten verdikt, de beweging vernietigt, de affcheidingen en ontlastin* gen vertraagt; en dus ook de werking der lever vermindert,en de galbuizen toefluitende en verftoppende de ontlasting van dezelve in het gedarmte verhindert, en geheel doet ophouden. — Onder de planten komt hier inzonderheid de folanum o£ nachtfchade , welker vrugten inwendig gebruikt, de geelzucht hebben voortgebragt , zo als byi haller, Elem. Phyf T. 6. p. 591, kan gezien worden; en waarvan ook gesner eene waari nee*  33? W. BROUWER BOSCH neeming opgeeft in Nov. Act. Phyf. Med. T. i. — Het vergif, het geen zommige dieren door het byten aanbrengen , heeft ook een gelyk venna» gen: van de flangenbeet is dit volkoomen zeker, gelyk by meao in tentam. primo de vipera gezien kan worden, als mede by den beroemden haller /. c.; van de fcorpioenen en anderen heeft dit geen meerder bewys van noden, waarover by ivïorgagni Ep. Anat. Med. 59. Art. 36. gefprooken wordt. — Ja zelfs vindt men, dat de beet van anders niet vergiftige dieren op gelyke wyze de geelzucht veroorzaakt hebbe , gelyk in de Act. Phyf. Med. T. i.p. 174. gezien kan worden, waar ter plaatfe eene waarneeming (de 9Öfte van dat boekdeel) van j. lanzoni opgegeven wordt, van een vrouw, welke door de beet van een kat de geelzucht kreeg; en van eenen jager, die door een jachthond in het been gebeeten zynde , daar door in eene langduurige geelzuchtvervallen was. De verzuimde beweging, en een geduurig zittend leven, zyn hier ook niet ftilzwygende voorby te gaan: inzonderheid*wanneer zulks veel gefchiedt met een voorover geboogen lichaam; —• van daar dat de kleermakers, naaifters, en anderen, welke op gelyke wyze hun werk dagelyks verrigten moeten , zo dikwils tot deze ziekte overhellen; want daar door kan het niet of de buiks-ingewanden moeten onnatuurlyk gedrukt, de fpysvertee- ring  over dë GEELZUCHT;. 339 ring vermindert, de omloop der vochten vertraagty de affcheidingen belet, en de kleinere buisjes verftopt en toegeflooten worden; uit welk alles dan veelvuldige ziektens , als kwaadfappigheid, fcorbut, waterzucht en bovenal de geelzucht , zeer ligtelyk kunnen voortfpruiten. Eindelyk zyn bet de gemoedsaandoeningen., van welken wy by deze gelegenheid noch fpreeken moeten, en welke in het voortbrengen en verergeren der geelzucht een zeer groot deel hebben. — De toom inzonderheid brengt eensklaps het geheele zenuwgeftel in oproer , doet het bloed verfnellen, de gal ontkooken, en kan daar door allerleije wanorders in de ingewanden te wege brengen; gelyk by hoffmann, Med. Rat. f. T. 4. p. 4. C. 12. Ohf. 5, gezien kan worden; als ook by morgagni, Epist. Anat. Med. 37. Art. 2 & gj Zelve heb ik by eene lyderesfe, welke zedert géruimen tyd aan eene fleepende geelzucht, die nu eens beter dan eens erger was , gezukkeld had; nadat zy voor eene korte tyd in eene hevige toorn ontllooken geweest was, deze haare ziekte zodanig zien toeneemen, dat dezelve binnen weinige dagen haar den dood aanbragt. — Dat eene geweldige fchrik hiertoe niet minder in ftaat is, bevestigs insgelyks morgagni l. c. Arti 4. — Eene lang* duurige droefgeestigheid, op eene geheel tegenovergestelde wyze werkende, als de werkingen var! het lichaam vertraagende, en verpoppingen te We- XII. deel. Z g3  34o W. BROUWER BOSCH ge brengende,en andere dergelyke het gemoed nederdrukkende aandoeningen, kunnen ook zeer ligt tot het veroorzaken van de icterus medewerken. Nu rneene ik genoeg aangaande de oorzaaken onzer ziekte gezegt te hebben; — waare het onderzoek derzelver een volftrekt vereischte van het opgegevene voorftel, zeer veel zouden wy 'er noch behooren by te voegen; — maar het verhandelde houden wy ter bereiking van ons opgegeven doelwit voldoende; en zullen dus tot het onderzoek der tekenen overgaan. TWEEDE HOOFDSTUK. Over de Tekenen, welke de Geelzucht voorafgaan en vergezellen. In de verhandeling en befchouwing dezer tekenen , meenen wy ook hoofdzaaklyk op het laatfte foort, op die namentlyk, welke de aanwezig zynde ziekte vergezellen en aankondigen, te moeten letten: in zo verre deze alleen gefchikt zyn om de graad of fterkte der tegen swoordig zynde ziekte aan te duiden, en dus daaruit de ligtere of meer moeijelyke geneezing vooruit te zien en te voorfpellen ; als mede de wezentlyke geaartheid der ziekte , welke ook gedeeitelyk uit de kennis der oorzaaken gehaalt moet worden, op te maaken, . en dus de regte en wezentlyke weg ter herftel-  over de GEELZUCHT. 341 linge te ontdekken, en door behulp van gepaste geneesmiddelen in te flaan. Onder de eerfte foort van deze tekenen, welke de geelzucht voorafgaan, en den Geneesheer aan* duiden dat dezelve op handen is, behooren inzonderheid getelt te worden , eene geduurige be» tiaauwdheid voor het harte (prtecordiorum ati* xietas); maagpyn; eene zwelling en pynelyke op' zetting in den bovenbuik; welke allen zeer zeker te kennen geven dat de daargelegene ingewanden op eene buitengewoone wyze worden aangedaan; dat 'er een wezentlyk gebrek in het werktuiglyk geftel van de lever plaats hebbe; dac de overige ingewanden daardoor zeer gedrukt worden; en dus dat de affcheiding der gal en de ontlasting van dezelve zekerlyk daardoor verhindert of wel geheel belet moet worden; de pyn, welke zich by deze opzwelling gevoelen laat , is zeer verfchillende; nu eens fcherper en fteekender, dan eens zwaarder, ftomper, drukkender, het geen zeer veel afhangt van den wezentlyken aart van het gebrek, *t geen in de gezegde ingewanden plaats heeft; van de daaruit ontftaane vermeerderde of verminderde gevoeligheid van de lever zelve ; van het verfchillend holle of bolle gedeelte der lever, 't welk dus wordt aangedaan; en van het verfcb.il-» lend medegevoel (confenfus) het welk de overige deelerr van- da eigentlyk aangedaane te lyden hebben.- Hier koomen vervolgens by afehfelend& Z a hui"  342 W. BROUWER BOSCH huiveringen, uit dezelfde oorzaaken meestal voorcgebragt;en inzonderheid dan tegenswoordig, wanneer 'er eenige verettering tevens in eenig deel heeft plaats gegreepen : — verhoren eetlust, waU ging, braaking, en meestal van eene wezentlyke galftofe: — deze allen toonen ten klaarften aan7 dat of de maag zelve door eene dergelyke ftorTe is opgehoopt; of door het medegevoel met andere deelen, in den buik gelegen, geprikkelt wordt, en dus tot dergelyke tegennatuurlyke werking aangezet: voornaamentlyk heeft dit plaats, wanneer 'er een wezentlyk gebrek in de lever of in de galblaas gevonden wordt ; door welk alsdan de maag (uit hoofde van het medegevoel tusfchen die deelen zich opdoende) tot deze verminderde of verkeerde werkingen genoodzaakt wordt. — Eene vry fterke dorst, welke doorgaans van eene buitengewoone zamentrekking der kleine vaatjes, en derzei ver toedrukking of verftopping, maar bovenal van deeze en geene fcherpe en galachtige ftorTe, de inwendige deelen aandoende en geduurig prikkelende, wordt voortgebragt. — Eene geduurig verhinderde en afgebrookene ftaap , welke meestal met de andere opgegevene verfchynfelen gepaars gaat, en daarmede uic dezelfde oorzaaken voortkomr. — Voorts winden, oprispingen en andere, welke van gelyke aandoeningen der eerfte wegen, en nabygelegene ingewanden, afhangen. — Ook moeten hier de Colyk-pynen, welke niet zelden de  over de GEELZUCHT. 343 icterus voorafgaan en deszelfs verfchyning aanduiden, niet vergeeten worden; en welke of door verharde ftoffe, of door verkeerde en ongewoone prikkelingen, zo door het verfchillend medegevoel, als door wezentlyke fcherptens voortgebfagt, gebooren worden. Het tweede foort van tekenen; die namentlyk, welke de aanwezig zynde ziekte vergezellen, moeten door ons meer byzonder nagegaan en onderzocht worden; als zynde dezen het, op welken, gepaart met de kennis der wezentlyke oorzaaken, de Geneesheer zyne voornaamfte geneeswyze moet inrichten. — En onder dezen komt in de eerfte plaats de geele kleur, waar door de huid in deze ziekte wordt aangedaan en geverwd: — dat deze het eerst en voornaamst verfchynfel van de tegenswoordig zynde geelzucht is, hebben wy reeds te voor en opgegeven ; zo dra deze een aanvang neemt wordt die geelte, inzonderheid in het wie der oogen, welk dezelve het eerfte door laat fchynen, maar dikwils ook in de overige uitwendige bekleedfelen van het lichaam, waargenoomen; en toont ten allerzichtbaarfte, dat de gewoone wegen voor de gal geflooten zyn, waar door dezelve naar het bloed en de overige vochten van het lichaam te rug vloeit, en met dezen, gelyk naar andere deelen, zo ook naar de huid wordt toegevoert. Het tweede dezer tekenen is de hoog roode kleur, in deze de pis eigen, welke gejehud worZ 3 den-  344 W. BROUWER BOSCH dende een geel fchuim oplevert: — het eerfte toont volkoomen dar. 'er in de vochten eene zekere fcherpte huisvest; terwyl wy den aart dier fcherpte uit het geele fchuim, het welk de pis gefchud wordende oplevert, ontdekken; dat dezelve namentlyk van eenen galachtigen aart is; als wordende dat fchuim door het bygemengde zeepachtige der gal zelve te wege gebragt: gelyk ook de kleur, welke deze pis aan andere witte lichaamen, in dezelve geftooken en heen en weer geflingerd , mededeelt, ten duidelykften aantoont: — het afzetfel, 't geen uit dezelve ter nederzinkt en ook van eene geele kleur is, geeft niet minder alle zekerheid, dat het aan eene bymenging en verfpreiding der gal door de overige vochten moet worden toegefchreeven. En van daar dan ook die hitte en pynelyke fcherpte, welke deze pis, by het ontlasten van dezelve, den lyderen gevoelen doet: — dit alles dan by eikanderen genomen, geeft: ons een der beste tekenen, dat de gal belet is zyne gewoone wegen te volgen, en zich door dezelven in het gedarmte te ontlasten : en dus dat zy genoodzaakt is zich met de andere vochten, uit welken zy was afgefcheiden, weder te vereenigen; en ook daadelyk met dezelven naar de andere deelen des lichaams, waar na toe zy niet behoort gebragt te worden, wordt toegevoert. Het derde teken, het geen ons de aanwezende geelzucht aanduidt; zyn de witte of gryze, en ^ l £ te-  over de GEELZUCHT. 345 tevens taaije en moeijelyke ontlastingen, niet zelden zich in deze ziekte opdoende: — de gal belet wordende zich behoorlyk in den twaalfvingerigen darm uit te ftorten, worden de doffen, zich ter verdere uicdryving in het dikke gedarmte ophoopende, niet behoorlyk geverwd; de geele en bruine kleur , welke zy anders van de bygemengde gal ontkenen, kunnen zy niet erlangen ; en worden dus in eene kleur ontlast, welke dan eens witter, dan eens graauwer is, naar maate het voedfel zelve , waar uit die ftoffe. is overgebleeven, verfchillend is. — De ontlasting ook is moeijelyker , 't geen alleen door de taaijere en lymerige zelfftandigheid dier ftoffe veroorzaakt wordt; — geene gal daar onder gemengd zynde is de ftoffe drooger, vaster, waar door natuurlyk de uitwerping van dezelve met meerder moeijelykheid gepaard gaat, en niet dan veel langzaamer gefchieden kan; te meer daar tevens die prikkeling ontbreekt, welke ook voor een groot gedeelte door de anders bygemengde gal te wege gebragt wordt; en welke ook waarfchynlyk het gedarmte, ter gemakkelyker uitdryving der in dezelven opgehoopte ftoffe aanzet. — Wanneer deze verfchynfelen aanwezig zyn , geven zy het zekerst teken, dat de geelzucht wezentlyk aanwezig is; dat 'er eene wezentlyke verftopping in de galwegen plaats heeft, en dat de gal zich langs andere deelen verfpreiden moet: dan dit teken is geenzints altoos aan onze* Z 4 ziek-  346 W. BROUWER BOSCH ziekte'onaffcheidbaar eigen; niet zelden gebeurt het, dat eene waare geelzucht zich vertoont, en echter de gewoone ontlastingen haare natuurlyke geele of bruine kleur, welken zy (zo als gezegt is) alleen van de bygemengde gal ontkenen, geheel behouden ; 't welk geenzints vreemd zal voorkoomen als men dat geene in aanmerking neemt, het welk wy by de oorzaaken onzer ziekte hebben opgegeven: immers de ontlasting der gal in het gedarmte behoeft niet geheel en al op te houden en vernietigd te worden , om de geelzucht voort te brengen; eene gedeeltelyke verhindering daar van kan de waare geelzucht ten gevolge hebben; zodat een gedeelte der afgefcheidene gal naar het gedarmte langs de gewoone wegen voortvloeit, de daar vergaderde ftoffe verwt, en voor een gedeelte die nuttigheden te wege brengt, waartoe de gal gefchikt is; maar het overige gedeelte belet wordt dien uatuurlyken weg te volgen; het geen dan weder naar het bloed en de overige vochten ie rug gevoert wordt, en dus de geelzucht met alk haare verfchynfekn te wege brengt: rrr- gelyk wanneer 'er in een zeker gedeelte van de lever zelve eene verftopping plaats heeft, terwyl het overige gedeelte van dezelve gezond is , en zyne behoorlyke werking verrigten kan; of flegts een der ontlast-buizen geflooten is; of gelyk wanneer flegts. eene gedeeltelyke vernaauwing en geenzints gene- geheeje toefluiting der gal- en ontlast-buizen plaats  over de GEELZUCHT. 347 plaats heeft; zo als wy by de befchouwing der oorzaaken gezien hebben, dat zulks geheel en al niet zeldzaam is. Eene ondraagelyke jeukte, veelvuldige puistjes, zich in deze ziekte zeer dikwils opdoende , en alle deelen van het lichaam beurtlings aantastende, zyn ook zo veele bewyzen, dat de gal zich tegennatuurlyk door de overige vochten verfpreid heeft: — door haare gedaante , kleur en andere eigenfchappen toonen zy ten klaarden, dat zy alleen door eene galachtige fcherpte, zich door het geheele lichaam verfpreidende , worden voortgebragt; te meer daar men, op dezelven in deze ziekte behoorlyk lettende, ten duidelykften bemerkt, dat deze jeukte des te fterker en ondraaglyker , het getal der puistjes des te grooter wordt; naar maate de ziekte heviger, of liever naar maate de huid geeler, zwartachtiger, wordt. Zomtyds worden wy by deze ziekte koorts gewaar, welke alsdan op gelyke wyze door de al« gemeen heerfchende fcherpte wordt voortgebragt; en over welke wy, daar wy by de oorzaaken der ziekte in ons voorig Hoofdftuk over dezelve genoeg meenen gezegt te hebben, hier niet weder in het breede zullen uitweiden, Eindelyk voegen zich ook by de geelzucht andere ziektens_y uit het verder bederf der vochten natuurlyk af te leiden; waaronder de waterzucht» zo dikwils het gevolg der geelzucht, met recht Z5 ge-  348 W. BROUWER BOSCH getelt mag worden: — en welke zekerlyk een volkoomen bederf der vochten , eene volkoomene ontbinding der vaste deelen, aanduiden: — dan wy begrypen, dat het in ons beftek niet vallen kan over alle dezen, hoewel zy zich dikwils by eene vergevorderde geelzucht voegen, als waare tekenen onzer ziekte in het breede te handelen; maar dat wy by de opgegevene en befchouwde tekenen volmaakt berusten kunnen. Met welk oogmerk nu hebben wy de oorzaakeir en tekenen der geelzucht , in dit en het voorig Hoofdftuk, daar derzei ver onderzoek geen noodzaaklyk vereischte van het aanzienlyk Genootfchap is, noch zo breedvoerig naagegaan ? — Met geen ander inderdaad! dan om volgens het voorftel des Genootfchap's te onderzoeken ; hoe lange de Geelzucht gehouden kan worden niet te verre gevorderd te zyn, om door gefchikte hulpmiddelen herfield 'te worden; — en wanneer men haar zo verre gekoomen achten moet., dat zy door geene geneesmiddelen meerder volkoomen kan verdreeven worden. —- Om derhalven van het verhandelde dat nuttig gebruik te maaken, dat wy 'er ons van hebben voorgeftelt, zullen wy in het volgend Hoofdftuk, uit het in de beide voorgaanden verhandelde eenige gevolgen afleiden ; en onderzoeken , wat wy ter naauwkeuriger bepaaling van dat geëischte onderzoek daar uit kunnen opmaaken, PER-  over de GEELZUCHT. 349 DERDE HOOFDSTUK. Dienende tot onderzoek hoe lange de Geelzucht gehouden kan worden niet te verre gevorderd te zyn, om door gefchikte hulpmiddelen herfielt te worden; en wanneer men haar zo verre gekoomen achten moet, dat zy door geene geneesmiddelen meerder volkoomen kan verdreeven worden. Hoewel het ten opzichte van de Prognofis onzer ziekte volftrekt zeker is , dat men zich, wanneer de icterus by jonge lieden invalt, eene veel fpoedigere en gemakkelykere geneezing voor kan Hellen, dan wanneer dezelve oudere menfchen aantast': — dat men daarop een veel gegronder hoop kan koesteren by fterkeren, dan by zwakken: — dac de kortere of langere tyd , welken dezelve reeds geduurt heeft, de voorfpelling eener geheele geneezing meerder of minder grond geeft: —• kan men echter uit dit aües niet volkoomen de graad of trap van gevaar , met welk de tegenswoordig zynde ziekte gepaart gaat, beflisfen, zo wy niet met eene wezentlyke kennis der afgelegene oorzaaken, welke de ziekte waarlyk hebben voortgebragt, voorzien zyn ; en die kennis daadelyk ter baate neemen. — In alle ziekte immers is de kennis der oorzaaken van het uiterst aanbelang; zonder  25o W. BROUWER BOSCH der deze kan de Geneesheer niet gezegt worden eene ziekte recht te kennen; of zal hy de geneezing anders dan by geluk te wege brengen : — van daar dat niet zelden de allerbeste pogingen , in verfchillende ziektens ter herftelling aangewend, vrügtloos afloopen; daar of de wezentlyke oorzaak geheel niet gekend, of eene andere voor dezelve Wordt aangezien, En heeft dit elders , het heeft inzonderheid in onze ziekte plaats; in welke, even als in zommige anderen, de wezentlyke oorzaaken zo dikwils door eene digte duisternis bedekt zyn; zodat de geneezing, welke anders mogelyk zo moeijelyk niet vallen zoude, als dan langs verkeerde wegen ondernoomen, en door verkeerde hulpmiddelen gezocht wordende, geheel niet bereikt, en dikwils de lyder in het uiterfte gevaar gebragt wordt. -Om derhalven zo naauwkeurig moogelyk te bepaalen, wanneer en hoe lange de geelzucht voor herftelbaar kan gehouden worden, en wanneer niet; zal het zeer noodzaaklyk zyn, dat wy op de befchouwing der verhandelde afgelegene oorzaaken, en tekenen, te rugge zien. Hoe ligter de oorzaak is, uit welke de icterus voortvloeit; des te meerder hoop is 'er op eene geheele herftelling: naarmaate die oorzaak zwaarder en onherftelbaarer is ; des te zwaarder , des te onherftelbaarer, is ook de ziekte zelve. — By de befchouwing van de oorzaaken onzer ziekte zagen  óver dé GEELZUCHT. 351 gen wy, dat de geelzucht zomtyds uic eene ortfteeking in de lever wordt voortgebragt: is nu deze van weinig aanbelang; is dezelve van dien aart , dat zy door eene gunflige refolutie zeer gemakkelyk kan geneezen worden; de daaruit ontfprootene geelzucht , zal ook zeer gemakkelyk en als van zelve herfteld worden: — wordt de icterus door eene ophooping van verharde ftoffen in het darm-kanaal, gelyk ook by de zwangeren zeer dikwils plaats heeft, veroorzaakt; zodat de ontlast - buizen van de lever en galblaas daar door te veel gedrukt en toegedrongen worden , zeer ligtelyk zal zy herfteld worden; zo flegts deze verharde ftoffen op eene zachte en behoorlyke wyze worden weggenoomen : H by de zwangeren heeft zy ook dikwils plaats, zonder dat 'er wezentlyk zodanige harde ftoffen aanwezig zyn; alleen door eene opzetting van den uterus, en de door dezelve opgeperste ingewanden ; en deze behoeft zelfs geene geneesmiddelen , maar wordt van zelve herfteld, zo dra de vrugt geboo* ren, de baarmoeder ontledigt, en dus die drukking weggenoomen is. — By de oude lieden wordt de ziekte dikwils door eene ophooping van vertaaide flym in de eerfte wegen voortgebragt; welk foort van geelzucht ook zeer gemakkelyk door het verdunnen dier ftoffe overwonnen wordt: — wat de geelzucht by de jonggeboornen aanbelangt; deze behoeft waarfchynlyk even min als die, welke door  352 W. BROUWER BOSCH . door de zwangerheid by de vrouwen veroorzaakt wordt, eenig hulpmiddel; het geen zeer ligt verftaan kan worden, uit het geene wy van de waarfchynlyke oorzaak dier ziekte hebben bygebragt:^=in die geenen, die een zittend leven leiden, wordt ook dikwils de geelzucht gebooren; indien zulks alsdan alleen gefchiedt door eene vertraagde af> fcheiding, en verdikking van de gal in de galblaas, kan deze ziekte ook zeer gemakkelyk herfteld cn geneezen worden. — Dan: — zyn de oorzaaken van meerder aanbelang, de Prognofis zeker wordt ongunftiger: — is in het eerfte geval, de ontfteeking der lever of der galblaas zwaarder, de geelzucht zeker is gevaarlyker; is de ontfteeking geheel onoplosbaar, worden de vaatjes in dezelve verbrooken, het koudvuur in dezelve te wege gebragt, men heeft van de bygevoegde geelzucht niets anders dan eene zekere en zeer verhaaste dood te wagten. — Eene verplaatzing van elders vergaderde fcherpe ftoffen naar de lever, kan de geelzucht, welke zy voortbrengt, binnen zeer kort jn den dood doen eindigen. — Als de gezegde ontfteeking tot verettering overgaat, en die naar buiten niet ontlast kan worden, zal de daar door veroorzaakte geelzucht, hoewel eenen langzaamen, echter eenen zekeren dood aanbrengen. — Wordt de geelzucht uit eene Jcirrheuje verharding in de lever voortgebragt; dezelve kan zeer lang duuren, zonder merkelyk gevaar aan te brengen: een voorbeeld  over de GEELZUCHT. 353 beeld hiervan levert ons de beroemde van swieten, /. c. p. 130, van eene Dame, die in haar zestigfte jaar van eene geelzucht geneezen wierd} aan welke zy reeds twaalf jaaren gezukkeld had, en die uit geene andere oorzaak , dan uit eene fcirrheufe verharding, in de lever aanwezig, voortgebragt wierd. — En op dezelfde wyze is het 'er mede gelegen, wanneer de icterus uit fteenachtige aangroeijingen, of uit eene verftopping en ophooping van zwartgallig bloed in de lever, wordt voortgebragt : dezelve is dan altoos langduurig, doch kan ook zomwylen, naa zeer lang geduurt te hebben , herfteld en geneezen worden. — De geelzucht eindelyk moet zekerlyk voor allerhardnekkigst gehouden worden ; indien de oorzaak van dezelve van dien aart bekend is ,dat zy of zeer moeijelyk of wel geheel niet kan worden weggenoomen: by voorbeeld, wanneer de hals der galblaas, gelyk benedictus in Theatr. Tabid. daarvan een voorbeeld bybrengt, met verharde knobbels of tcphi bezet is : als de ductus cysticus of galblaasbuis toegegroeit en geflooten is; waarvan onder veele anderen ook (gelyk wy onder de oorzaaken gezegt hebben) de beroemde stoll een aanmerkelyk voorbeeld heeft bygebragt: dit een van beiden gebeurende , moet de ontlasting van de gal in het gedarmte voor een groot gedeelte belet worden ; terwyl 'er geene middelen zyn om dat beletfel weg te neemen en te verdryven. —• AI-  S54 W. BROUWER BOSCH Allerhardnekkigst is onze ziekte ook, wanneer zy door eene verbastering van het eigen tlyke maak fel der lever, van eene verbreeking of wel van een geheel gemis der galblaas, worde voortgebragt; over welker eerfte de beroemde van swieten, /. c.p. 129, en over de beide laatften de vermaarde stoll, /. c. Obf. 15. p. 392—394 en 397, kunnen worden naagezien. — Uit al het hier gezegde blykt genoegzaam dat de kennis van de wezentlyke oorzaak, uit welke de geelzucht, die men ter geneezinge voor zich heeft, voortfproot, van het alleruiterfte belang is, en geheel niet gemist kan worden, indien men over de meerdere of mindere hoop op derzelver herftelling op goede gron» den befluiten zal. **i Wat voorts de verfchillende verfchynfelen aanbelangt, welken wy als tekenen onzer ziekte hebben opgegeven; een naauwkeurig onderzoek en oplettend gade flaan van dezelve is ook tot het bepaalen, hoe verre de geelzucht gevorderd is; of zy noch geneesbaar , dan of zy volftrekt onherjlelbaar geacht moet voorden, allernoodzaaklykst. Hoe meer 'er van deze tekenen aanwezig zyn, hoe beter , wel is waar , de ziekte onderkent wordt; maar hoe meer gevordert dezelve ook natuurlyk moet gehouden worden: — zo kan men zeker uit de kleur , welke de ontlaste ftoffe zien laat, opmaaken , in hoe verre de gal belet wordt naar het gedarmte toe te vloeijen; is de afgang eenigzints gekleurd, men befluit ten  ovèr de GEELZUCHT. 355 ten zekerfte dat niet de geheele ontlasting der gal in het gedarmte verhindert is; is dezelve integendeel geheel niet gekleurd , hoe dikwils 'er ook ftoffe ontlast wordt, men befluit 'er uit, dat de gal wegen geheel verftopt en geflooten, en 'er of eene zeer geringe affcheiding of geheel geene ■ ontlasting van de gal langs de gewoone wegen plaats hebbe: — doet zich eene menigte puistjes op de huid op , zulks toont klaarblykelyk, dac de fcherpte van de te rug gedreevene gal alle de vochten aandoet, en reeds met dezelve tot de uiterfte vaatjes doordringt; waarin wy door de daarmede gepaart gaande jeukte noch meerder bevestigt worden: — doen zich eene algemeene kwaadfappigheid of de waterzucht by de geelzucht op, gelyk wy by de befchouwing der tekenen gezien hebben, dat niet zelden het geval is, het toonc volkoomen, dat 'er reeds eene wezentlyke ontbinding der vochten, en byna onherftelbaare verflap. ping der vaste deelen, hebbe ftand gegreepen: — eindelyk , gebeurt het by de geelzucht , dat 'er deze of geene bloedftorcing zich by voege, men kan zich verzekert houden , dat het leven des lyders in het alleruiterfte gevaar is, daar deze niet minder te kennen geeven, dan dat het bloed zeer fterk verdunt en ontbonden is, en de vaten daar door reeds zo veel doorknaagt, zo veel verflapt, dat zy de vochten niet meerder bevatten en ophouden kunnen; en dus dat 'er vochten en vaste Xil. deel. Aa dee-  o56 W. BROUWER BOSCH deelen ter verrottinge overhellen, welke verrotting en ontbinding als dan zeer dikwils, door eene wezentlyke verftopping in het werktuigelyk geftel der lever noch aanwezig, niet behoorlyk kan worden te keer gegaan, en verbetert; en waarby wy dan die hachlyke omftandigheid ontmoeten , welker naauwkeurige oplettendheid en betere herftelling ' inzonderheid door het aanzienlyk Genootfchap bedoek wordt. — Wat deze omftandigheid zelve aanbelangt; daar over hebben wy voorgenoomen by de geneezing onzer ziekte te handelen. — In dit Hoofddeel hebben wy nu onzes bedunkens voldoende genoeg uit de gevolgen van het geene over de oorzaaken en tekenen gezegt was, afgeleidt, hoe lang de geelzucht gehouden kan worden, niet te verre gevorderd te zyn, om door ge/chikte hulpmiddelen herfielt te worden; en wanneer men haar zo verre gekoomen achten moet, dat zy door geene geneesmiddelen meerder volkoomen kan verdreeven worden. — Veel breeder zouden wy hier over kunnen uithaalen; zo wy niet het overtollige en langdraadige buiten noodzaaklykheid geheel vermyden wilden: — in ons volgend Hoofdftuk zullen wy des alleenlyk noch over de geneezing der Geelzucht, welke eigentlyk het hoofdbedoelde van des Genootfchap's voorftel is, handelen. VIER-  over dè GEELZUCHT. 357 VIERDE HOOFDSTUK. Over de Geneezing der Geelzucht. Daar wy in ons eerfte Hoofdftuk ge?.ien hebben* dat de oorzaaken, uit welken de geelzucht voortgebragt wordt, ten hoogften verfchillende en onderfcheiden zyn , zal het niet moeielyk zyn te bezeffen , dat ook de geneezing van dezelve , daar deze naar die verfchillende oorzaaken gerigt moec worden, zeer dikwils zeer onderfcheiden * en zelfs als tegens zich zeiven inloopende, weezen moer.—» Indien wy de byzondere geneezing van ieder dezer foorten wilden opgeven , zouden wy w.arlyk zeer weinig nut doen: — het aanzienlyk Genootfchap geeft genoeg te kennen, dat dit ook geenzints het oogmerk is, om welk zy het voordel hebben opgegeven; maar wil flegts by uitneemenheid gelet hebben op die foorten, welker geneezing dus verre op geene goede regelen gegrond is; waarby het ons toefchynt, dat wy in het verhandelen derzelven dan ook byzonderlyk letten moeten op die foorten, welke in ons land her gemeenzaamst voorkoomen, om de beste middelen, door welken dezen (als by welker betere geneezing wy in het algemeen het groots belang hebben) te herftellen zyn , te onderzoeken , op te geven, en onzen Landgenoottn aan te pryzen. 33 Aa 3 By  s53 W. BROUWER BOSCH By dezen dunkt ons dat wy het zeer gevoeglyk laaten kunnen; — immers alle de overige foorten afzonderlyk te befchouwen, zoude niet anders zyn dan eene herhaaling van het geene daar over door de beroemdfte Mannen, boerhave, van swieten, hoffmann, sauvages (welke laatfte inzonderheid daarover kan worden nagezien in Nofolog. Method. T. 2. p. 586.) en veele anderen, die over deze ziekte gefchreeven hebben, gezegt is. De voornaamfte foorten van geelzucht derhalven, welken wy te onderzoeken hebben, zyn 1.) Die, welke door eene verftopping van den ductus cysticus, choledochus , of hepaticus veroorzaakt wordt ; welke dan ook verder de oorzaak zy, welke deze verftopping in een dier buizen heeft voortgebragt; en waar dezelve eigentlyk heeft ftand gegreepen ; hec zy dezelve het begin dier buizen toeftopt, of dieper in de buizen ingedrongen is en zich daar heeft vastgezet; het zy dezelve in het duodenum huisveste, zodanig dat (zo als wy gezien hebben, dat zomtyds gebeuren kan) zich een of ander vreemd lichaampje tegens het mondje van den choledochus aanzet: — door welke van deze oorzaaken de gezegde verftopping ook is voortgebragt, haare voornaame geneezing moet door een voorzichtig gebruik van losmaakende en ontlastende middelen bewerkt worden: — de remedia cathartiea zyn hier de veiligfte genees- mid-  over de GEELZUCHT. 359 middelen; de Rhëata of rhabarber-middelen verdienen hier eene byzondere aanpryzing: het Extract. Rhei en de Tinctuur dier wortel; de Tinctura rhei aquofa; als mede de Aloëtica; zomtyds is het van dienst, toevlugt te neemen tot de mercurialia; zo wil brocklesby in deze ziekte de Rhabarber met den Mercurius dulcis gepaarc hebben, gelyk gezien kan worden in de Natuuren Geneeskundige Bibliotheek van den wydberoemden Hoogleeraar sandifort T. 2. p. 601. Alle deze en dergelyke hulpmiddelen kunnen zekerlyk door eene lierke beweging in het gedarmte te veroorzaaken, en de ftoffen , in de gezegde buizen vergaderd, naar het gedarmte te lokken , in het losmaaken dier verpoppingen van zeer veel dienst zyn. — Vervolgens koomen de Emetica of Braakmiddelen , welke van zommigen in dit geval zeer fterk worden aangepreezen; terwyl zy aan anderen geheel niet behaagen kunnen. — Wy oordeelen dat zy zomtyds , wanneer zy niet te fterk zyn, en op eene behoorlyke wyze worden toegedient, in den icterus zeer veel voordeel kunnen aanbrengen. — In de Berigten van de HaagfcheCorrejpondentie Sociëteit, I/le Deels 4de Stuk, p. 629, vinden wy van de nuttigheid der Braakmiddelen in deze ziekte , inzonderheid wanneer men het gebruik van de Rhabarber daarop laat volgen, gewag gemaakt; een voorbeeld van eenen Icterus, welke, door geene andere hulpmiddelen Aa 3 her-  3£o W. BROUWER BOSCH herftelbaar, door een Emeticum, uit den Tartarus Emeticus bereid, en zes weeken achter den ander weeklyks eens toegediend , volkoomen is herfteld geworden, geeft ons de wydberoemde stoll in Rat. Med. Part. 3. p. 388, gelyk hy ook in Part. 1. p. 299 & 320, ter loops van de nuttigheid der braakmiddelen in deze ziekte gewag maakt. '•— Dan hoe nuttig zy ook in deze ziekte zyn moogen , zy hebben altoos in dezelve iets onzekers; immers wanneer de maag door deze middelen tot braaking aangezet wordt , moet de lever zeer fterk gedrukt, en aan dezelve een groot geweld worden aangedaan; het geen de reden is waarom de beroemde stoll het gebruik óerEmetica zomtyds in deze ziekte als verdagt wil hebben aangemerkt, in Rat. Med. Part. %.p. 388,389. Voorts koomen ter herftellinge van deze foort van geelzucht zeer te pas de incidentia , refolventia en amara ; als de marrubium, ab/ynthium, fcoriium , phelidonium majus, de rad. Rubia Tincto~ rum ; het herba Fumaria, enz. als mede de uittrekfels^ uit ieder dezer vervaardigd; het femen Cannabis, in melk gekookt; gelyk ook het femen iiasturtii en aquilegii ten fterkfte gepreezen worden; zo als gezien kan worden by svlvius in, Prax. Medic. Art. 74. — Onder dezen behooren ook getelt te worden de Gi. Ferulacea; en wel yoornaamentlyk de Myrrha ; Gi. Ammeniacum enz. — De falia; zo wel de falia media, als ah  over de GRELZUC H T. 361 akalina, fixa en volatilia: en onder dezen munten' uit de Tartarm VitriolatusTerra foliataTartari; Tartarus Tartarifatus ; Uquor ejasdem; gelyk ook het oleum Tartari p. deliquium: — uit het Dierenryk kunnen zomtyds te pasfe koomen de Lumbrici, en Millepedes; — de gal van zommige der dieren, als de Bilis luciipiscis, de bilis bovis, enz. kunnen hier ook van dienst zyn; waartoe dan ook het roet der fchoorfteenen gebragt kan worden, wegens byna dezelfde eigenfchappen, die het met de gal gemeen heeft. —- Met de olea Esfemialia, welke insgelyks door zommigen in deze ziekte gepreezen worden, moet men met alle omzichtigheid te werk gaan, wyl dezen zomtyds de koorts, by deze ziekte aanwezig, aanzetten. — Wanneer de geelzucht van dit foort, inzonderheid wanneer dezelve met eene verftopping in de lever zelve gepaard gaat, reeds eenigzints verder gevordert is, kan zeker het gebruik van de Belladonna van zeer veel.dienst zyn; gelyk gezien kan worden in de geleerde Verhandeling der beide beroemde Amfterdamfche Geneesheeren, n. van der eei\i en l. van leeuwen, over de Vergiften, welke in het Xde Deel dezes Genootfchap's gevonden wordt, op pag. 2.26. De Heer dehne pryst in dit geval het volgend middel aan; beftaande uit 2 oneen Tinct. Antimonii Acris, 2 drachmds fulphur Aurat. Antimon., en even zo veel Amandel- olie, waar uit door eene ligte digestie eene Aa 4 foorc  %6ï W. BROUWER BOSCH foort van vloeibaare zeep gemaakt wordt, welke byna alle fcherpte verlooren heeft, zie Ferfitck eïner volftandigen abhandlung über die fcharfe viii kauftifchen falze gefüttigte Tinktur des fpiefsglas könings, &c. Helmfladt 1784, p. 276 & 277. <— Zommigen raaden in dit geval aan het gebruik van raauwe en ongekookte eijeren, voornaamentïyk het doir derzelve: «r- de eerfte, welke dezen in den icterus heeft aangepreezen , is geweest de Engelfche Geneesheer white; waarnaa dezelve ook van dienst bevonden zyn door den beroemden maret, (deze echter heeft het gebruik derzelven gepaart met dat van andere en wel der kragtigfte geneesmiddelen, welke in dit geval worden aangepreezen); vervolgens is ook het nut derzelven door durande en nicolas niet zonder eenen gunftigen uiiflag beproefd geworden: de voornaamfte gronden, waarop het voordeel , dat het doir der eijeren in dit geval aanbrengt, rust, is het vermoogen, 't geen zy buiten ons lichaam bezitten,om harften, met welken de gal veel overeenkomst heeft, te ontbinden; — dan hoewel dit waar is , heeft echter de Heer durande beproeft de galfteentjes buiten het lichaam door dit doir los te maaken , zonder dat hy daarin naar verwagting flaagde, rfr Over een en ander hier toe betrekkelyk kan de Heer gardane worden nagezien in Gazetle de Santé a. 1774., p. 148. a,) Het tweede foort van geelzucht, dat wy bier  over de GEELZUCHT. 363 hier onderzoeken moeten, is die, welke uit eene bedorvene fpysverteering gebooren wordt, zodanig namentlyk dat daar door harde, vuile en fcherpe ftoffe n in het duodenum worden voortgebragt, weike door haare prikkeling het mondje van den ductus choledochus fluiten : — wat in dit foort van Jeterus te doen ftaa? — welke hulpmiddelen hier van dien.-t kunnen zyn? zal geene breede uitlegging nodig hebben; alles immers, wat die ftoffen kan verbeteren en wegdryven; en de verteering der fpyzen zelve kan verbeteren en verfterken, en daardoor de verdere ophooping dier fcherpe ftoffen beletten , moet hier van dienst zyn: — de Amara kunnen hier inzonderheid de beste dienst doen; de Rad. Helenii, Gentianne, de Hba Abfynthii; Centaurii minoris; benevens de Extracten van dezen, behooren hier gebruikt te worden: —de gal der dieren, het roet en andere dergelyke hulpmiddelen verdienen in dit geval de fterkfte aanpryzing; inzonderheid dan, wanneer zy te gelyk met antifpasmodica worden toegedient: de Cortex Peruvianus is hier derhalven het beste hulpmiddel, als in welke de beide vereischten, die in dit geval ter geneezinge het best zyn, vereenigd zyn. 3.) Het derde foort , waarvan het ons voorkoomt dat wy hier ter plaatfe de geneezing moeten opgeven, is het geene door gemoedsaandoeningen veroorzaakt wordt. —.Dat deze zeer dikwils voorkoomt by de zodanigen, die van een zwak en irAa 5 ri-  364 W. BROUWER BOSCH rit abel geftel zyn , by hypochondriaci, by welken veelal eene buitengewoone , eene zieklyke gevoeligheid in de bovenbuiks - ingewanden, en wel inzonderheid in het duodenum plaats heeft, zal uit het meerder vermoogen, dat die aandoeningen al» toos op zodanige geitellen oeffenen, zeer ligt begreepen worden. — Ter geneezinge van dit foort van geelzucht begrypt men, dat geene andere hulpmiddelen betere hulp dan de antifpasmodica verfchaften kunnen ; waarby inzonderheid uitmunten de antacida; de Flor es Zinci, welke tot beiderleie einde dienen kunnen, zyn hier een der allerbeste geneesmiddelen; —- voorts koomen ook de alca~ lia volatilia & animalia, welker nuttigheid in dit geval zeer behoort geroemd te worden : — het laudanum is in dit geval niet minder kragtig; —de remedia amara kunnen ook van zeer veel dienst zyn ; en bovenal de Cortex Peruvianus , over welkers gebruik in dit geval waardig is naageleezen te worden haller in zyne Dis/ert. Pract. T. 7. p. 205. — De Autheur van deze Disfertatie bouwt het gebruik der Cortex in dit geval op de zaffraangeele pis, welke zeer aan die kleur gelyk is, welke wy in de pis na den paroxysmus der koortfen waarneemen: — hy wil dat en de intermitterende koortfen, en de geelzucht, uit dezelfde gal voortvloeijen, welke in de eerfte vryelyk naar de maag en darmen vloeit, maar in de laatfte opgehouden en aan het bloed wordt te rug ge-  over de GEELZUCHT. 365 gegeven; weshalven hy den Cortex in beide ziekten even veel van dienst acht. — Gelyk hy dan ook eindelyk zeven voorbeelden van eene reeds vergevorderde geelzucht, door den Cortex herfteld en geneezen, bybrengt; —en zyne Disfertatie befluit met de voornaamfte argumenten tegens de Kina, in dit geval bygebragt, te wederleggen. — Op gelyke wyze is het gefteld met de Flores Arnic B b 2 be  W. BROUWER BOSCH be afgemat , dat het levensbeginfel vermindert wordt, en daar door de vochten tot eene wezentlyke verrotting overflaan; — het is dan , wanneer de geelzucht z'ekerlyk eene zeer fchielyke en welgefchikte bezorging nodig heeft. — En deze beftaat in het toedienen van zodanige hulpmiddelen r welke in ftaat zyn dat levensbeginfel te onderfchraagen; in iedere geelzucht op de noodzaaklykheid dezer hulpmiddelen te Jetten, is in het afkeeren van deze hachlyke omftandigheid van het uiterst aanbelang. — Indien in dezelve de kina en andere hiertoe (trekkende hulpmiddelen altoos vroegtydig genoeg wierden toegedient; indien men in veele gevallen niet te veel en te fterke ontlastende middelen gebruikte; in veelen niet te lang met refolveerende hulpmiddelen aanhield; zoude waarlyk onzes bedunkens de ziekte zeer zeldzaam tot diï ten uiterfte hachlyke tydftip, in welk niet zelden alle hulp vergeefs wordt aangewend, gebragt worden. — Dat men te vooren, eer dit levensbeginfel meerder gekent wierd, en toen men alles aan eene ophooping van kwaade ftoffen toefchreef, op deze wyze te werk ging, kan men ligtelyk vergeeven; — maar' in onze ryden, waarin eene gezondere Phyliologie over de kennis van het roenfèbelyk geftel in dit opzigt inzonderheid een zo aanmerkelyk , een zo luistcrryk licht verfpreidt heeft; die oude vooroordeelen , (van liever het geheele lichaam door ontlastmiddelcn te ontzenuwen,  over de GEELZUCHT. 375 wen, dan eenige ziekte-Heffe in hetzelve hoe gering ook, wanneer tnen tot het toedienen van die hulpmiddelen , welke het levensbeginfel onderfchraagen kunnen , overgaat, over te laaten) beftendig aan te kleeven , is eene alleronbedagtzaamfte handel wyze. — Wy meenen derhal ven met recht te moogen vastftellen, dat dit hachlyk tydftip, in welk foort van geelzucht ook, zeer zelden anders dan door verzuim van den lyder, of door eene verkeerde handelwyze van den Geneesheer veroorzaakt worde: — en derhalven fchynt het ons niet ondienftig by deze gelegenheid de voornaamfte dwaalingen en gebreken, welken in het behandelen en geneezen der geelzucht door onze Geneesheeren meest begaan worden, op te tellen; om dus zo veel wy kunnen toe te brengen, om dit hachlyk tydftip , daar in het zelve zo dikwils alle hulp vergeefs wordt toegedient , door eene gefchiktere geneezings-wyze te voorkoomen. De eerfte van dit foort zyn de al te fterke en al te dikwils herhaalde aderlatingen; welke veelal of daarom worden in het werk geftelt, omdat men zich verbeeld dat eene waare lever - ontfteeking (hepatitis) van onze ziekte oorzaak is; of omdat men zich de mooglykheid voorftelt, van de hoeveelheid der gal in ons lichaam door behulp deiaderlatingen te verminderen. — Wat het eerfte aanbelangt;—-hoewel de onfterftyke uoerhave, door en de hepatitis en den icterus in een HoofdBb 3 ftuk  c?6 W. BROUWER BOSCH Huk te verhandelen, en beiden onder een hoofd te doen voorkoomen, tot eene dergelyke grove dwaaling zeer veel aanleiding gegeven heeft , is het echter in onze tyden niet dan diepe onkunde zodanige dwaaling aan te kleeven s — de pyn, welke in die gevallen tot deze dwaaling aanleiding verfchaffen kan , wordt doorgaans door wezentlyke galfteentjes, welke zich eenen weg zoeken te baanen, om zieh in het gedarmte te ontlasten , en welke dus de ontlast-buizen op eene buitengewoone en pynelyke wyze aandoen en prikkelen, veroorzaakt; en kan dus door geene herhaalde aderlatingen, maar moet door die hulpmiddelen, welken wy by het vyfde foort van geelzucht, als in dit geval dienftig, hebben aangepreezen , weggenoomen en geneezen worden. -— Wat voorts het tweede gevoelen aanbelangt ; om de hoeveelheid van gal in het lichaam door aderlatingen te verminderen , is het oogerymdfte denkbeeld, dat men Zich immer voor kan ftelle — het mooge den sodanigen behaagen, welke noch de naaste oorzaak der geelzucht in eene overvloed van galdeeltjes in het bloed zelve willen gezocht hebben; doch zo als gebleeken is, is ons dit denkbeeld, deze oorzaak, onmooglyk; •-■ waaruit dan ook de ongegrondheid van het daar tegens aangepreezene hulpmiddel van zelve blyken kan. De tweede dwaal ing, welke in de geneezing der geelzucht niet minder gemeen is, is de toe... £ d 8 die-  over de GEELZUCHT. 377 diening van al te fterke purgeermiddelen ; deze dienen inderdaad nergens anders toe , dan om de ontbinding der vochten te veroorzaaken , of te vermeerderen. —'< Hippocrates heeft deze verkeerde handelwyze reeds ten fterkfle afgekeurt , zeggende: Medicamenta bilein ducentia ne propinato, ne corpus magis conturbes. Vid. de locis in homine, art. 40. in Linden. Ed. T. 1. p. 387. De derde mistasting in dezen is het al te langduurig gebruik der refolveerende en verdunnende geneesmiddelen ; waartoe inzonderheid gebragt moet worden, dat van de fcherpe zouten, de honingachtige, en zeepachtige zelfftandigheden » de diluentia , en dergelyken ; welke de vezelen verflappen, en dus de fpysverteering verminderen, de fcherpe en ongekookte ftoffen in het lichaam vermeerderen; en dus nieuwe oorzaaken der geelzucht, in ftede van dezelve te herftellen, aanbrengen. De vierde eindelyk is het ontydig en onvoeglyk gebruik, en hec geheel verzuim van den Peruviaanfchen koortsbast. —* Een hulpmiddel, dat in het geneezen der geelzucht volgens ons inzien, en dat van andere beroemde Geneeskundigen, in deze ziekte als een der voornaamfte behoort te worden aangepreezen; — gelyk wy dan ook byna by ieder der opgetelde en verhandelde foorcen van geelzucht gedaan hebben. Indien men in het geneezen der geelzucht meerB b 4 der  3?8 W. BROUWER BOSCH der op het vermyden dezer dwaalingen, en op een gefchikter gebruik der kina, in het algemeen bedagt waare, zoude onze ziekte veel zeldzaamer tot die hachlyke omftandigheid gebragt worden , op Welken het zeer geleerd en ten uiterfte bedagt Genootfchap wil,dat men in het beantwoorden van het gedaane voorftel behoorlyk zal letten; -r- is het dat, niet tegenftaande alle deze behoedmiddekn, behoorlyk in acht genoomen en in het werk gefteld, de ziekte evenwel tot die hachlyke omftandigheid overflaa, weshalven op niets anders dan op de onderfchraaging van het levens-vermoogen moet gelet worden; hierop moet men het met alle kragten toeleggen. — De Cortex Peruv. verfterkt dat vermoogen , en gaat, even als dat vermoogen zelve zich daartoe uitftrekt, wanneer het genoegzaame kragten heeft, de verrotting ten allerfterkfte tegen; dezelve zal de bedorvene vochten der fpysverteering herftellen, en de belette uitwaasfeming zelve bevorderen: i— naar verfchil der omftandigheden kan en moet dezelve met andere gefchikte hulpmiddelen, van welken wy reeds te vooren gefprooken hebben, gepaart en vereenigt worden. — In het geneezen der geelzucht moet men derhalven in het algemeen wel in acht neemen, quod, gelyk de beroemde lorry, in T. 2. Part. 1. Cap. 1. Art. 3, de confenfu & repugnantia melancholia nerveae eum remediis vacuantibus aanmerkt; faciUus Jif detrahere quant adder e; de trahit enim . 1 - 4ru  over de GEELZUCHT. 379 Ars, addit fibi fola Nattira. — Men zal alsdan in het algemeen beter in de geneezing van dezelve gelukken. — En nu meenen wy ook genoeg van deze geneezing , inzonderheid ook zo verre dat hachlyke tydftip, door het beroemd Genootfchap bedoeld, aanbelangt, gezegt te hebben. Dikwils koomt de geelzucht uit zodanige oorzaaken voort dat zy lang geleeden kan worden, zonder echter voor eenige herftelling vatbaar te zyn; ten laatften moeten wy dan nu nog onderzoeken, of 'er hulpmiddelen zyn? — en welke? —« haar in dien ftaat kunnen verzagten, en den lyder verligten. — In het algemeen kunnen in ieder verfchillend foort dezer ziekte die hulpmiddelen ter verzagtinge aangewend worden, welke indien de ziekte geneeslyk waare deszelfs geheele herftelling zouden bewerken. — Het vermyden van die oorzaaken, welke de ziekte kunnen verergeren, — inzonderheid van gemoedsaandoeningen, welken wy genoeg beweezen hebben, dat op onze ziekte zeer veel invloed hebben, en zeer veel ter verergering van dezelve kunnen te wege brengen. — Het houden van een goed diëet , is hier van het uiterst aanbelang; voorts kunnen verfterkende, zagte refolveerende hulpmiddelen hier van dienst zyn, naar het verfchil der ziekte verfchillend uitgekoozen: zo zie ik het Extract. Cicuta by eene lyderesfe, in jaaren reeds ver gevorderd, enaan eenen icterus, door een fcirrhus hepatis veroorzaakt, zukkelende, van J}b 5 veel  380 W. BROUW. BOSCH over de GEELZ. veel dienst te zyn; • blyvende daar door de ziekte in die hoogte, waartoe dezelve, voor het gebruik van hetzelve fteeds vermeerderende, geklommen was. Wat moet men eindelyk denken van zodanige hulpmiddelen, welke ter vermindering van de geele kleur, in deze ziekte de huid eigen, door zommigen gepreezen worden; en waar onder de Rad. Curcum&y Flor es Croci, Decoctum fl'orum Chamomill., Melilot., als ook de Flores fulphuris voorkoomen? — derzelver vermoogen fchynt in der daad in dit opzigt zeer gering te zyn; en het fchynt meerder aan de kleur dezer zelfliandigheden, dan aan de wezentlyke kragt derzelven in dit geval, toe te fchryven, dat men dezelve hier gepreezen heeft. Meerder achten wy niet nodig, ter beantwoording van des Genootfchap's voorftel, by te brengen; — is het geene wy gezegt hebben van dien aart, dat het wezentlyk aan het nuttig bedoelde der geleerde Beftuurderen van dit aanzienlyk Genootfchap behaagen kan, zulks zal voor de moeite door ons hier aan te koste gelegd reeds eene luisterryke belooning zyn. — Terwyl wy, eindigende, het gezegde van ovidius (by de geneezing der geelzucht niet kwalyk voegende) ons tot fymbolum hebben uitgekoozen: Principüs obfta. VIER-  VIERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA N D IS CIVIBUS: Welke zyn dé bekwaamjle en tevens veüigfle middelen om de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen? Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderscheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat bejluiten? Het Genootfchap ziet, noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare geneezing volftrekt ontbindende middelen vereischt, terwyl ondertusfchen de ftaat van ontbinding, waartoe reeds alle vochten gebragt zyn , byna zodaanige middelen fchynt te verbieden. DOOR Ja 2L> VJLW JBJEJtl WJLGT^ Medecinae Doctor te Rotterdam. onder de zinfpreuk: INCEPTO OPUS EST C/óTERA RES EXPEDIET. S A L ü S T. Aan den Schryver van hec welke de Zilveren Gedenkpenning in de tweede plaats is toegeweezen.   VOORREDE. In alle takken van konflen en weetenfchappen ia thans een ruim veld open voor hun, die zich oeffenen, tot welk vak het vernuft hen ook mag opgelegd hebben. — Van alom worden lauren aangeboden aan hun , die uitmunten in het beantwoorden van de geestigfte en belangryklte vraagen, betrekkelyk het algemeene nut in de Maatfchappy. Onder zoo veele loffelyke Genootfchappen, die, door de zuiverfle gevoelens van menfchenliefde üangefpoord, de konst-yveraars uitlokken, munt niet weinig uit het Geneeskundige Genootfchap, onder de zinfpreuk Servandis Civibus, het welk zich enkelyk bezig houdt met alles wat de gezondheid van den mensch bevordert; waarelyk een allerpryswaardigst oogmerk, het geen den ellendigen Natuurgenoot alleen bedoelt behulpzaam te zyn, en niets verzuimt om de Geneeskundigen aantefpooren alle hunne beste poogingen intefpannen om dit gewenschtedoel te bereiken; waarom het zelve Iaatftelyk twee goude gedenkpenningen heeft uitgedeeld op de beantwoording der van het zelve voorgeftelde Vraag, voor het jaar 1784. Uit dit zelfde beginfel hebben derhalve de loffelyke Beftierders van het gemelde Genootfchap goedgevonden wederom op te geeven eene drieleedige Vraag, behelzende naamelyk. — 1. Welke zyn de bekwaam/ie en tevens veiligfte middelen om de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd  3S4 J. L. VAN DER WAGT is, op te losfen?— 2. TVat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? — 3. En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat hejluiten? Tot waarfchuuwing en befeffing van bet belangrykfte, in deze Vraag, byzonder bedoeld, dienen deze volgende duidelyke woorden. — Het Genootfchap ziet, noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare geneezing volftrekt ontbindende middelen vereischt, terwyl ondertusfchen de ftaat van ontbinding, waartoe reeds alle vochten gebragt zyn, byna zodaanige middelen fchynt te verbieden* . Om deze Vraag, zoo veel mogelyk, naar eisch te beantwoorden, zal ik deze Verhandeling verdeelen in drie Afdeelingen, van welke elke verfchei» den zinfneden zal bevatten. — In de eerfte, zal men fpreeken over de ziekte in het algemeen. In de tweede, zal men den eerften en den twee* den trap der ziekte ontvouwen. Eindelyk in de derde, zal verflag gedaan worden van den derden en vierden trap, benevens van de keuze der „middelen, om dezelve te geneezen. I E E R-  over de GEELZUCHT. 3S5 EERSTE AFDEELING. Welke zyn de hekwaamfte en tenens veiligfie middelen om de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen? $ i. Om de gefchiktfte en veiligfte middelen van eene ziekte aanteduiden, is het noodzaakelyk dat men alvoorens de naaste, de uitvoerende, de voorfchikkende, de eerfte rang- of (primordiaale) oorzaaken van zulk eene ziekte opfpoort, dezelve van haaren aart afleidt, derzelver kracht afmeet, en de ziekte in haare juiste trappen bepaalt. — Zulks kan langs twee wegen gefchieden: eerftelyk door eene regelmaatige kennis van het geen de ervaarenfte en beroemfte Schryvers , betrekkelyk zodaanige ziekte, door hunne uitmuntende gefchriften ons nagelaaten hebben; welke , door eene rype overweeging , aan een gezond oordeel getoetst, eene gevolgtrekking oplevert, die alzins het waare van het valfche doet onderkennen, en, door de pnwrikbaarfte proeven geftaafd, ons fteeds den fakkel van het waare licht voordraagt, en in de verborgenfle geheimen van de menfchelyke natuur doet indringen: ten tweede, door eene veelvuldige eige ondervinding in het naauwkeurig behandelen van zulke ziekte; door het naargaan van der■ ./ zei-  385 J. L. van der W A G T zei ver onderfcheiden beurtwisfelingen; door het aanwenden van de meest aangeprezen geneesmiddelen , met beleid, zonder vooringenomenheid , in alle derzelver verfcheidenheden beproefd, de uitkomften naaüwkeurig waargenomen: deze doet ons uitkiezen die middelen, welke de fterkfte blyken opleveren van hetherftel van een aantal Ellendigen! Zoo is het dat wy ons vleijen deze korte Verhandeling ingericht te hebben. % 2. De Geelzugt, by de Latynen Icterus, in hec Grieksch «mge?, van de Ouden gekend, en door de oeffenende Geneeskonst krachtdaadig beftreden, is echter van hun in deszelfs oorzaaken, en trappen, zeer onvolkomen befchreven; het welk niet te verwonderen is, vermits men den aart van het vocht, welks ontaarding deze ziekte voortbrengt, toen volftrekt niet kende. Hippocrates, de Vader der Geneeskonst, fpreekt van vierderhande foort van Geelzugt, welke hy onder het vak der heete ziektens telt, gelyk blykt uit zyn boek , de internis adfectibus, Sect. 2. Cap. 37, 38, 39, 40. en de diebus jtldicatoriis, Cap. 4. eindelyk uit zyn boek de morbis , Lïb. 2. Cap. 12. AretjEüs cappadox noemt deze ziekte na hippocrates, en geeft eene breedvoerigere befchryving van de verfchynfels, die haar vergezellen , Lib. 1. Cap, 15. Ca-  over de GEELZUCHT. 387- Galenus geeft eene uitlegging van het geert de zo evengemelde Schryvers 'er van gezegd hebben. Celius aurelianus, in zyn derde boek de morbis Ckronicis, Cap. 5, fpreekt van deze ziektö en noemt haar Aurigo jive morbis arquatus, deelt haar in twee klasfen , naamelyk, in eene heete, en in eene langduurige ziekte ; hy geeft eene veel naauwkeurigere befchryving van de verfchynfels 3 welke deze ziekte voordoet, en handelt vry breedvoerig over de geneezing van dezelve. CoRNELIUS CELSUS, PAÜLUS van ae" gine, de Arabiers en veele laatere Schryvers, hebben deze ziekte, na hen, mede zeer onvolkomen befchreven. Bonnet in zyn overheerélyk werk Sepukhr. Tom. a. Libr. 3. Secs. 18 , en de onvermoeide1 morgagni de Sed. & Cauf. Morb. Tom. a* Epist. 37, hebben door hun veelvuldig ontleeden ons zeer veel merkwaardigs, betrekkelyk deze ziekte, nagelaaten, zy noemen haar ook de koninglykö ziekte, morbum regiutn. De onfterfelyke hoerhaavé, en deszelfs Commentator van swieten, leeren ons ook veel; zy munten vooral boven anderen uit in eene naauwkeurige ziektekundige befchryving, zy noemen dezelve Icterus multiplex, en zy duiden veele oorzaaken aan welke de geelzugt kunnen verwekken ,zie van swieten Comment, T. $.pag. 127.- De Engelfche Geneesheeren me ad en mac- XII. DEEL. Cc brj.  388 J. L. van der W A G T eride hebben veel ordenlyker over dezelve gefchreven. Dan morton heeft dezelve duidelyker gekend, en meer licht over dezelve verfpreid, in. zyn nooit volprezen werk de Phthifi; hy heeft ze van derzelver oorzaaken zeer wel afgeleid, en de beste verdeeling 'er van gegeeven , byzonder met opzicht tot de twee laatfte trappen, zie Cap. 13, de Phthifi Jet er ka. Alle Schryvers verftaan eenpaarig door de geelzugt die klaarblykelyke ongefteldheid , geduurende welke de gal, haaren gewoonen weg naar den twaalfvingerigen darm niet kut nende neemen, door welke plaatfelyke oorzaak ook dezelve mag verhinderd worden , wederom in het bloed te rug keert, en eene ongewoone kleur over het lig— chaam verfpreidt. $■ 3- Uit de onvolkomen befchryving dezer ongefteldheid, zo wel van de Ouden, als van de laatere Schryvers, blykt het dat zy allen in deze ziekte waargenomen hebben een vocht, welks eigenfchappen en betrekkingen zy niet kenden. — Sommigen fielden dat de gal zuurachtig, anderen dat zy loogzoutachtig was, waarom bonnet van gevoelen was dat de Geelzugt het bloed zuur maakte. — De onfterfelyke boerhaave, het ftelfel van de gisting in de fpysverteering vastgefteld hebbende, heeft aan de gal hierop betrekkelyke eigenfchappen  over de GEELZUCHT. 389 pen toegefchreven , terwyl hy aan de Natuuronderzoekkunde des menfchelyken ligchaams eene nieuwe gedaante gaf; hy dagt dat de gal cot het loogzoutachtige overhelde, dat zy het zuurworden van de voedfels afweerde, invoegen dezelve door haar eenen middenflachtigen aart verkregen : edoch dit gevoelen,ook van den wydberoemden haller verdeedigd % is door zeer fraaije proeven wederlegt geworden door den Gottingfchen Hoogleeraar ph. GeoRg. schroeder, en door den grooten pringle: deze heeft door herhaalde proefondervindingen bewezen dac de verzuurende voedfels niet flechts niet verhinderd wierden van verfche gal, uit eenen Os genomen, doch dat zy in tegendeel 'er veel zuurer door wierden. Daarenboven uic de proeven van beide deze groote Natuurkenners des menfchelyken ligchaams volgt ook dat, tegen het ftelfel van boerhaave, de gal de oliën mee water niet kan mengbaar maaken ; hec welk hombergius klaar bewezen heeft, niettegenftaande de gal eenige eigenfchappen van zeep fcheen te hebben, het weik uit de zeer fraaije Verhandeling van den beroemden kughelbecker opgemaakt kan worden. De wydberoemde marheur heeft: in zyne uitmuntende Phyfiologie het kunftig uitgedagte ftelfel, naamelyk dat de gal tot de rotting overhelt, het welk door een aantal beroemde Mannen in de konst zo duidelyk bewezen fcheen, zeer fraai wederlegd, en het tegerigeftelde aangetoond. Cc a In-  390 j. L. van der W A G T Indien men naleest alles wat die drom van ukmuntende Mannen gefchreven hebben, betrekkelyk de gal, zal men zien, dat , hoe gegrond hunne ftelfels hun ook mogen toegefchenen hebben , met welke zekere proeven zy dezelve ook meenen geftaafd of bevestigd te hebben, alles gefchied is met vooringenomenheid voor eigenfchappen die zy de gal toen toefchreeven, en dat zy, hoe fraai ook uifgedagt, echter moeten vervallen, nadat wy door onmiddelyke en onwrikbaare proeven , inen buiten de ligchaamen der dieren, Ja , in dat van den mensen zeiven, genomen, overtuigd zyn geworden dat de fpysverteering zich geheel anders toedraagt, en dat hierom de gal noodzaakelyk ook eene andere werking moet hebben. S. 4- De nieuwfte Natuuronderzoekers dss menfchelyken ligchaams hebben de natuur in de fpysverteering kunftig weeten naar te bootfen , en hebben ons een gansch ander veel aanneemelyker ftelfel voor dezelve, en teffens voor de werking van de gal, daargefteld, voor het bloote oog bewyzende dat 'er geene gisting, geduurende deze die» relyke bediening, veel minder eene beginnende rotting plaats heeft; uit hunne voortreffelyke proeven is dan ook gevolgd, gelyk de Heer senebieu , in zyne Confiderations pratiques over de proeven van den Abt spallanzani, te regt aanteekent, dat  over de GEELZUCHT. 391 dat de gal geene andere bediening in de dierelyke huishouding uitoeffent, dan van uit de voedende pap neder te plosfen die ligchaamen, welke, langs de dikke darmen, door den aars moeten uitgeworpen worden, ten einde het leevensvocht, dat door de melkvaten opgenomen moet worden, zodaanig daar te ftellen, als noodig is, tot eene volmaakte voeding. — Men moet vooral in het oog houden dat tot volmaaking der voeding, van beide de vochten onophoudelyk eene aanmerkelyke hoeveelheid gewonnen wordt, welke hoeveelheden , met betrekking tot elkander, geëvenredigd zyn. De eerfte, die tot deze, in de Natuuronderzoekkunde des menfchelyken ligchaams zo gewigtige proeven de hand geleend heeft, is geweest reaumur; volgens welks voetfpoor de onfterfelyke Abt spallanzani dien moeijelyken, doch alzins belangryken , taak ondernomen heeft, welke deze proefnemingen niet Hechts oneindig vermeenigvuldigd, en veranderd, maar ook tot den uiterften trap van zekerheid volmaakt heeft. — Men mag te regt dit vocht met den naam van eenigfte algemeen dierelyk fcheivocht beftempelen. s. 5. Nadat wy de gal in derzelver natuurelyken ftaat gezien hebben, moeten wy dezelve ook in haaren tegennatuurelyken ftaat gaan befchouwen, vermits het ééne en andere veel betrekking op deze Cc 3 ziefe.  hs*  3«0 J. L. VAN DER W A G T> ,, hepatis obftructionem augent , plurimum, welke in deze hachelyke om-  430 J. L. van der W A G T omftandigheid zeer ontbreekt, van veel dienst is dat men het Jyf ter plaatfe van de maag bedekt houdt met iets verwarmende , als een katte- of molie - vel of eene flanelle lap, waardoor de maag veel geholpen wordt. §• 31- Men moet ook om het gewenschte doel te bereiken eenen byzonderen eetregel in acht houden ; ten dien einde moet men maar tweemaal daags, en wel weinig teffens, eeten, op dat men tusfchentyd zou vinden om , zoo wel nuchter, als telkens na den maaltyd genoegzaame giften van het maagfap te kunnen bezigen. Het gefchiktfte voedfel voor deze zieken is de falade; van hier heeft hippocrates reeds gezegd lactuca fapientum ventribus amica, bedoelende de Hypochondrie en Leverziektens; de cichorey, fchorzoneeren, en alle openende groentens, en vruchten, die de lever aangenaam zyn. —* De dierelyke voedfels zyn volftrekt fchadelyk, omdat zy door de kwynende fpysverteering niet behoorelyk verteerd worden, en dus de rotting bevorderen. — De maagere foepen met gemelde groentens, in welke ingewanden van dieren, voornaamelyk maager, uitgekookt zyn , kunnen met veel voordeel gebruikt worden. — Alle melkfoepen , de melkdieet , ezelinnemelk , geitemelk, enz., van fommige Geneesheeren aangeprezen,  over de GEELZUCHT. 431 zen, zyn hier altyd zeer fchadelyk, om reden dat uit het gebrek aan evenwigt , in dezen hoofdzaakelyken dienst , uit de gebrekkige opflorping der Chylvaten , uit het aanhoudend gebruik van de maagfappen, natuurelyk volgt dat de melk zal geftremd worden , waardoor het kaasachtige gedeelte van dezelve m de darmen zich zal ophouden, om de darmopflorpende vaten verder te verftoppen; te meer, daar het maagfap, dat men hun toedient, zelve de eigenfchap heeft van de melk te doen ftremmen, gelyk de proeven van den Heere scopoli duidelyk bewyzen. §• 32- Het is reeds gezegd dat aan de verflerkende indicatie, fchier te gelyk met de andere, moet voldaan worden , welke voornaamelyk uitgeoeffend wordt door het toedienen van llaalmiddelen, inwendig , zoowel als uitwendig door baden in mynwateren , welke de vloeibaare , te gelyk met de vaste deelen, verfterken : dan deze komen in in alle deze gevallen te pas, zoo niet de verpoppingen zoo buicenmaaten de overhand hadden, dat zy den pisvloed verhinderden. Men kan zich thans gemakkelyk van deze bedienen, op tweederhande wyze, van de natuurelyke, en van de door konst gemaakte, welke zoo goed zyn, als die de Natuur zelve gevormd heeft. — Immers het is volkomen zeker dat het * wer*  43* j. L. van der WAGT werkend begin fel in deze wateren, de vaste luch t is, die wegens haare zuurheid het yzer ontbindt, en dit even ais zich zeiven, met het water vereenigt, dat men gemeen water , door het met vaste lucht te vereenigen, en 'er eene kleine hoeveelheid yzer in te ontbinden, als een mynftoffelyk water, niets van het natuurelyke verfchillende, kan daar Hellen; zie ingenhoüz, paats van troostwyk, proeven over de vaste lucht. S' 33- Eindelyk nog een ander heilzaam middel toe herftelling van deze lyders is de vrye buitenlucht, en ter plaatze alwaar geene bosfehen zyn. —- Het is zeer gemakkelyk te begrypen dat, hoe vryer de lucht is, hoe meer dezelve gezuiverd wordt door de winden, als door geene hinderpaalen kunnende lang op eene plaats hangende blyven. — Op het land wordt de lucht minder met Phlogistique deeltjes bezwangerd, dan in digt bebouwde en bewoonde Steeden, terwyl dezelve hier eensdeels door een veel grooter aantal inwoonders met meer Phlogistique uitademingen en uitwazemingen bezwaard} wordt, ten anderen , vermits zy door zoo veel meer vuilnisfen befmet wordt. — De boomen , planten en veidgewasfen, brengen op het land ook niet weinig toe tot zuitèring v.m de lucht, en veelvuldige andere iiaaken, welke hier niet kunnen op* ge-  over de GEELZUCHT. 433 genoemd worden, welke men alle kan vinden by ingenhouz, paats van t r o o s t w y k : dan , het natuurelyk gevolg van dit alles is dat, hoe zuiverer de lucht is, en hoe minder met Phlogistique en rottige uitwazemingen befmet, hoe veel grooter aantal Phlogistique deeltjes dezelve magtig is van de uitwazeming, en uitademing, over te neemen; het welk, in deze hachelyke omftandigheid, zoo wel aan de fumptomatifche als aan de procatarctifche geneezing, een oneindig voordeel zal te weeg brengen. Langs deze wegen zal men het veiligfte en het zekerfte gelukken in het geneezen van den moeijelykften ftaat dezer ziekte, voor zoo verre dezelve geneezelyk is; ik vleie my ook het bedoelde van het Genootfchap in deze opgegêeven vraag beantwoord te hebben; het geen ik met zekerheid hier by kan voegen is, dat al het daargeftelde , dat nieuw zou mogen fchynen, door myne eigen ondervinding waargenomen is, offchoon ik geen aantal ziektergevallen 'er bygevoegd heb om deze Verhandeling opteproppen, maar liever heb getracht door de reden te overtuigen; het is echter te wenfchen dat 'er door de kundigfte en vlytigfte van onze Konstoeffenaaren meer proeven mogten genomen worden , die , misfchien veranderd, op onderfcheiden wyze, in alle gevallen van deze hachelyke gesïeesbaare omftandigheid zullen geluk-  434 J- L' van der WAGT over de GEELZ. lukken : wanneer ik 'er iets mag aan toegebragt hebben , zal in alle opzichten aan myne wensen voldaan zyn. Incepto opus est, catera res expediei. SALUsT. V VF-  V Y F D E ANTWOORD op de VRAAG, voorgesteld dook het GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, onder de zinspreuk S E RVA N D IS CIVIBUS: Welke zyn dé bekwaamfle en tevens veiligfle middelen om de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen ? Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deczer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat befluiten'? Het Genootfchap ziet, noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare geneezing volftrekt ontbindende middelen vereisc'it , terwyl ondertusjchen de ftaat van ontbinding, waartoe reeds alle vochten gebragt zyn , byna zodaaniga middelen fchynt te verbieden. door T0 MO O G JETJE JE 2T, Med. Doctor , en Lector in de Ontleed- Heel- en Vroedkunde te Delft. aan ii e t bovengemelde GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP medegedeeld, onder de zinfpreuk: mars hom in es oiico mitt it } mars 1nv1det orco,   eene volledige befchryving te geven van de Geelzugt, begryp ik dat ik aan het oogmerk van het Genootfchap niet zou voldoen: trouwens dit is door veele vermaarde mannen voor my reeds gedaan ; weshalven ik my alleen bepaal tot de vraagen, die het Genootfchap opgeeft, zynde van deezen inhoud: Welke zyn de bekwadmfte en te* vens veiligfte middelen om de Geelzugt, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen ? Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden , zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen ? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat bejluiten ? Het Genootfchap ziet, noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare genezing volftrekt ontbindende middelen vereisckt, terwyl ondertusfchen de ftaat van ontbinding , waartoe reeds alle vogten gebragt zyn, byna zodaanige middelen fchynt te verbieden. Om, zo als men zegt, voet by ftuk te houden, en tevens de eenvoudigheid in de oplosfing te behartigen , moet men, om aan de eerfte vraage te voldoen , eerst de tweede oplosfen, namentlyk: Wat keuze en welke voorzorgen moet men in het oog houden , zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? XII. DEEL. Ff 2 De  438 T. H O O G E V E E N De oorzaaken kan men in 't algemeen tweederlei ftellen, i. eene belette affcheiding van gal van het bloed van de poort-ader; en 2. een verhinderde uitgang van gal uit de galblaas in het intesünum duodenum. Wat de eerfte oorzaak betreft; de gal word in haare affcheiding gehindert door verfloppingen, die uit veelerlei oorzaaken kunnen omftaan, met gevolg van ontfteekingen, veretteringen of knoestgezwellen, onnoodig hier breedvoerig te ontvouwen, deels, om dat men die by den beroemden boerhaave, en andere geagte Practifyns, vinden kan; deels, om dat de genezing van die alle eenerlei indicatie heeft, daar op uitkomende, dat zy de affcheiding van de gal in de glandulce hepatici bevorderende, belet dat de gal niet in het bloed blyft, of daar in te rug keert: gelyk bonetüs Sep. an. 71. 3. j>. 321 uit DODONiEUS verhaalt gekent te hebben, welker lever zo hard was, dat zy met geen mes kon doorgefneden worden: hier in kon dan geen gal afgefcheiden worden, welke derhalven in het bloed blyvende de Geelzugt verwekte. Wat aanbelangt de tweede oorzaak; de gal word verhindert uit de galblaas in het intesiinum duodenum te komen, 1. door fteentjes in de galblaas, waar van de voorbeelden menigvuldig zyn , en verfcheide van dezelve door eoneïus, Tom. a. P o23, worden bygebragt; 2. door gezwollen klieren , die de buis , welke de gal in den darm brengt, verdrukken; zie denzelfden bonetüs  over de GEELZUCHT. 439 pag. 326; 3. door vleefige uitwasfen , die insgelyks de galbuis met hetzelfde gevolg verdrukken, zie pag. 2,27; om niet te fpreken van te» gennatuuriyke gefteldheden, die in die deelen vallen , als eene toegroeijing van de galbuis, monftreufe gefteldheid van den ductus choledochus, beenwording van den hals van de galblaas , en wat dies meer is. De verfchillende trappen van deeze ziekte kan men best afleiden uit de verfchillende oorzaaken. De eerfte trap van de Geelzugt kan men ftellen deeze te zyn , wanneer de obftruerende oorzaak ligt, en gemakkelyk te ontbinden is. En dit heeft: plaats u wanneer de ontfteeking in de lever niet zwaar is, en dus de Geelzugt, daar uit ontftaande, door eene gunftige ontbinding of koking en uitwerping van de ziekelyke oorzaak ligtelyk van zelve wykt; 2. in den ftaat der zwangerheid, wanneer door het zwellen van de baarmoeder de ductus choledochus verdrukt word , wordende de Geelzugt daar uit geboren genezen , zo dra de vrouw verlost is; 3. als de darmen met veele verharde excrementen opgevult zyn , gelyk men dit wel ontmoet in menfchen, die een ftil en zittend leven leiden. Dit is ook de reden, waarom men in pas geboren kinderen dikwils de geelzugt ontmoet ; want, om dat een ongeboren kind nog geen adem haalt, werkt ook het diaphragma niet op de lever, waar door de gal opgehoopt word Ff 3 in  4-o % HOOGEVEEN in de galblaas; en de gal kan ook niec gemakke* lyk in den darm komen , om dat niet alleen de galbuis zelve , maar byzonder de geheele lengte van den darm mee veele flymen bezet is, welke daarenboven, gedurende de geheele zwangerheid, hoe langer hoe meer met harde excrementen word opgevult, en dus ook den uitgang van de gal in den darm hinderen. De tweede trap beftaat daar in, dat de obftruerende oorzaak moeilyker te ontbinden is, i. om dat de inflammatie van . de lever zwaarder is; 2. om dat de inflammatie overgaat tot fuppuratie; 3. om dat dezelve inflammatie , nog tot refolutie nog tot fuppuratie kunnende komen, overgaat toe gangrsena of ruptuur der vaten ; of wel 4. tot knoestgezwellen en vleefige uitwasfen, waardoor de geheele fubftantie van de lever ontaard word; 5. om dat 'er fteentjes in de galblaas of in de galbuis zyn, of ook wel vleefige uitwasfen , of gezwollen klieren, den weg van de gal naar den darm hinderen. • De keuze nu en voorzorgen, welke men in 't geven van de bekwaam/Ie, en tevens de veiligfle middelen, om de Geelzugt, wanneer zy niet te verre gevordert is, op te losfen, in het oog moet houden, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen, moeten, na dat wy hoofdzaakelyk de voornaamfte oorzaaken, en trappen van deeze ziek-  over de GEELZUCHT. 441 ziekte opgenoemd hebben, het voorwerp van on» zen aandagt zyn. Wanneer dan de Geelzugt niet te verre gevorderd is, maar nog in haare eerfte trap gevonden word, moet men agt geven op de obftruerende oorzaak. Als dezelve beftaat in een ligter ontfteking van de lever, dan komen te pas ontbindende en buikzuiverende middelen. Hoe eenvoudiger nu die zyn, hoe beter men aan zyn oogmerk zal voldoen; om dat de natuur zo in de meeste ziektens , als vooral in deeze, niet wil gedwongen, maar zagtkens beftierd worden : en die middelen zyn de fapo venetus, de rheum barbarum, de gummi ammoniacum en de crocus, tot pillen gemaakt. Of openende decocta van de rad. fcorfonera en gratninis, met wat ongekristallizeerde [al polychrestus en rob fambuci, of fyr. 5. aper., moetende tusfchen beiden een dofis rhabarber gegeven worden. Of diergelyke mixturen , beftaande uit aqua en extractum graminis, oxymel fimplex , [al polychrestus,kermes minerale, en de fyr. 5. rad.aper.t waar by men, als de lyder geen afgang heeft, wat electuarum lenitivum voegen kan. Te gelyk in agt nemende , of hy plethoriek is, als wanneer eene voorafgaande aderlating,om de toeneming van de inflammatie af te keren, van dienst is. Is de obftruerende oorzaak de ftaat der zwangerheid , zo moet men zig ook by deeze eenvoudige Ff 4 mid-  4,42 T. II OOGEVEEN middelen houden, zo lang, tot dat de geboorte daar is; en dan verdwynt de Geelzugt van zelve. ■ Is de oorzaak eene qphooping en verharding van excrementen , dan zyn , behalven de opgenoemde ontbindende middelen, ook de clysteren van zeer veel nut, welke men maken kan uit water met een derde gedeelte ol Hni of olivarum , fomtyds met warme melk, en wat diaprunum. Dit foort van geelzugt heb ik gezegt, dat men dikwils ontmoet in pas geboren kinderen, niet alleenlyk, om dac de gal voor de geboorte in de galblaas opger hoopt word, en dus ligrelyk te rug keert in het bloed, maar ook omdat de geheele darm bezet is met taaije flymen, en opgevult met meconium, den ingang van gal in den darm belettende. Behalven dat ook dikwils na de geboorte de geelzugt ver? -weke word, als het zog te veel ftremmende zig te lang ophoudt in het duodenum, het zelve uitzet, £n dus de gal , welker weg dan verdopt is, te rug moet keren in de lever: of, volgens mor-? Gagni, de/edibus &. cauf. morborWm Epist. 48, §, 09, om dac de vena umbilicalis afgebonden en afgefneden zynde, in de poortader een zamentrekking verwekt, of geen toevoer meer van de moederkoek krygende, en dus van die doorftraaling van vogten beroofd zynde , de affcheiding van gal in de lever vertraagd word, tot dat die zamentjekking mindert, of dat ingewand aan eene andere circulatie, van bloed gewoon word; het welk niec  over de GEELZUCHT. 443 niet zo zynde, de geelzugt ontftaar. -— Een fcrupel fapo venetus in water ontbonden, met by voeging van wat Syr, Cichor. cum rheo, lepelsgewys dikwils daags gegeven, geneest'gemakkelyk deeze geelzugt. - De tweede trap heb ik gezegt daar in te beftaan, dat de ontbinding moeilyker is, en dat wel 1. Om dat de inflammatie fterker is. Hier moet men weder agt geven op de verfchillende oorzaaken , welke de ontfteeking in de lever zo zeer verergeren. Is dezelve toe te fchryven aan eene algemeene obftruerende oorzaak der vaten , waar door inflammatien ook in andere deelen, even als in de lever, verwekt worden, dan komt de algemeene cure van de inflammatie , in refolverende middelen beftaande , te pas , inzonderheid zulke, welke laxerende en te gelyk antiphlogistisch zyn; want al wat die obftructien wegneemt, neemt ook de Geelzugt, die daar een gevolg van is, weg. Hier op lang ftil te ftaan, zou ons te veel ophouden, en aan het oogmerk niet voldoen: men zie dit uitgewerkt by boerhaave over de Inflammatie. 2. Om dat de inflammatie overgaat tot fuppuratie, waar door de fubftantie van de lever uitgeteerd , en de etter uitgeftort word in de buiksholligheid, of door de galvaten in den darm gebragt, en door den afgang ontlast, of door de vena cava in het bloed komt; of de lever met het peri* Ff 5 to'  4^4 T. HOOGEVEEN tonceum zamengroeiende, en een abfces naar buiten formerende, de ftof buitenwaards word uitgeftort. Alle welke gevallen wel voor ongeneeslyk mogen gehouden worden. Het is zelfs moeilyk eenige verligting in zulke ongemakken by te brengen. 3. Om dat de inflammatie overgaat tot gangrana of ruptuur der vaten, het welk niet zelden het gevolg is van eene allerhevigfle inflammatie. Ook in zulke gevallen kunnen wy volftrekt niets verrigten. 4. Om dat de inflammatie verwekt eene zwelling der klieren, met gevolg van knoestgezwellen of vleefige uitwasfen , welke de galvaten drukken, en dus den doortogt van de gal hinderen, welke derhal ven te rug kerende, de verdere affcheiding in de lever hindert. Zyn die ongemakken in de uitwendige deelen zo moeilyk te verdryven , en menigmaal, ja meest al, niet dan met het Chirurgicale mes weg te nemen, wat zal men dan van de genezing van foortgelyke inwendige ongemakken zeggen? Het is baarblykelyk, dat men de uiterfte omzigtigheid noodig heeft, om dezelve te behandelen, en dat het veiligfte is zig van zulke middelen te bedienen, welke zonder eenige fcherpte te bevatten , en zonder de circulatie des bloeds aan te zetten, eene ontbindende kragt oeffenen, zo als wy in het ligtfte geval opgegeven hebben. En willen die ongemakken daar niet na luisteren, dan kan men beproeven, of de mercurius, welke men  over de GEELZUCHT. 445 men weet, dat op alle klieren werkt, iets vermag. Men kan ten dien einde op raad van buxtorp (Zie act. Helvet. Vol. <5.) driemaal daags van het volgende mixtuur een lepel geven: r,. Aq. Coct. % iv., mercur.fublim. corr. gr. ij., fpir. matrical. \ /3. daar op latende drinken garftewater met melk; en dan, na het gebruik van het zelve, een zagt buikzuiverend middel. Hier mede zegt de gemelde Schryver eene langdurende geelzugt, welke naar geene middelen luisterde, binnen weinige dagen verdreven te hebben. 5. Om dat 'er fteentjes zyn in de galblaas of galvaten. En deeze oorzaak is niet onder de zeldzaamfte; om dat de lever , even als de nieren, uit veele fyne vaatjes beftaat, waar door de affcheiding van urine en gal gefchied. Hoe fynder nu die vaatjes zyn, hoe moeilyker de doortogt der vogten door dezelve is. En is die doortogt van vogten moeilyker en traager, dan worden de vogten uit dien hoofde des te meer gefchikt, om fteenagtige aangroeifels van zig af te geven. Maar wie heeft in zulke gevallen nog het regte lithontripticum gevonden ? Het beste middel heb ik in zulke gevallen gezien, en dat van de beste uitwerking was, een fterk afkookfel van jong gras, of wel deszelfs uitgeperfte fap in groote menigte ingegeven , met byvoeging van wat nitrum en zuiker, of honing. Dit kan men niet ontveinzen, dat ons het hoornvee geleerd heeft; want  446 T. HOOGEV E E N want de koeijen, een geheelen winter op ftal gedaan hebbende, en niet dan hooy hebbende gegeten, zyn aan fteenagtige aangroeifels in de galblaas veel onderhevig; maar geen beter ontbindend en purgeermiddel is voor haar in dit geval, dan dat zy in het voorjaar jong gras eeten, wordende langzamerhand daar door genezen. Tot bewys , dat 'er in het groen en versch gras eene fterke kragt is, om die fteenagtige aangroeifels te ontbinden, welke kragt in gedroogd gras of hooy niet gevonden word: en daarom kunnen ook de radices graminis, in den Apotheek bekend, van die uitwerking niet zyn, als het verfche gras. Bekoomt men nu hier mede aanvankelyk zyn oogmerk, dan zyn, om verdere zamengroeijingen te beletten , vlugge, en inzonderheid olyagtige, zouten van veel dienst, hebbende my de ondervinding bevestigd, dat de.gal daar door verdunt, en gezuiverd blyft. Uit het gezegde is gebleken, dat 'er foorten van geelzugt zyn, die zig gemakkelyk laten gegenezen , maar dat 'er ook gevonden worden, die voor ongeneeslyk moeten gehouden voorden; in welk geval de vraag van hec Genootfchap is, uit welke tekenen men dat zal befluiten? Wy hebben voor ongeneeslyk verklaard dat gedeelte, van de tweede trap, waar in de inflammatie, tot fuppuratie overgegaan zynde, de geheele fubftantie van de lever uitteert, het zy de etter uit- ge-  over de GEELZUCHT. 447 geftort word in de buiksholligheid , of ontlast word door de galvaten in den darm , of door de vena cava in het bloed, of eindelyk door een abfces naar buiten: welk laatfte geval nog wel het beste is; om dat men dan den grond van het ongemak kan tragten te zuiveren , het welk evenwel ook zelden gelukt. De tekenen nu van zo een ongeneeslyke geelzugt zyn deeze : De lyder heeft dan in de eerfte plaats eene fe» bricula hectica, verwekt wordende door den etter, die by aanhoudenheid in het bloed opgenomen word, op dezelfde wys als in een ülcus pulmonale. 2. Ondergaat hy ook groote benauwdheden, om dat de gemaakte abfces in de lever de naburige vaten, door de lever verfpreid, verdrukt, en dus den doortogt van het aderlyk bloed door de vena portarum belet. En om dat het aderlyk bloed zig niet meer in de vena portarum kan ontlasten, moec ook het bloed in de arteria coeliaca en mefenterica ftil ftaan; en dus moet ook het bloed in de aorta eene ftremming ondervinden. Derhalven kan het hart zig zo gemakkelyk niet ontlasten in de aorta , en dus ook de longen niet in het linker hol van het hart; welke borst-ingewanden zig by gevolg niet behoorlyk kunnende uitzetten, die benauwdheden veroorzaaken. 3. De urine is dan ook zwart van kleur. Dezelve is wel faffraanverwig, ja zeer hoog bruin in eene gewoone geelzugt, om dat de gal, door het bloed  448 t. I-I OOGEVEEN bloed verfpreid, te gelyk met de urine word afgefcheiden; maar, als zy tot eene vuile zwarte kleur overgaat, beduid het eene verrotting of bederf in de lever , welke ftoffen door de urine zig dan ontlasten. 4. Men ontdekt dan ook een tympanites , het welk betekent dat 'er eene verrotting van binnen plaats heeft, waar door de lugt veerkragtiger geworden zynde zig ontfpant , en zo een trommelgezwel in den buik verwekt. Even als wy dit zien in dieren , welke eenigen tyd in het water gelegen hebbende, en aan het verrotten gaande, boven komen dryven met een hard opgefpannen buik. 5. Eindelyk vind men ook, dat de verteerde ftoffen van de lever zig of onmiddelyk in den darm ontlasten door de galvaten, of opgenomen zynde, na het geheele bloed aangeftoken te hebben , zig in de vafa mefenterica ontlasten, met gevolg van een vuilen rottigen buikloop. Men ziet dan ligtelyk , dat 'er voor dit foort van geelzugt al zo min genezing te wagten is, als voor eene wezentlyke phthifis pulmonalis. Wy hebben ook voor ongeneeslyk verklaard, wanneer de inflammatie, niet tot refolutie kunnende komen, 'er gangrana ontftaat, of de vaten barften. Alsdan ontlast zig een ichoreus bloederig vogt door de galvaten in den darm, verwekkende eindelyk eene diergelyke diarrhoe. Als men die  over de-GEELZUCHT. 440 dit ontdekt, dan is het een allerflegst teken; want, fchoon het wel goed is dat bedorven ftoffen uit het lichaam worden uitgedreven, zo heeft evenwel die ftoffe eerst te veel verwoesting in de lever gemaakt, en reeds een groot gedeelte daar van verteerd, eer dat dit ingewand kan gedepureerd worden, zonder welk men geene confolidatie te wagten heeft. En al kon men de deputatie en confolidatie bekomen, zo is 'er reeds te veel van de lever verteerd, dan dat men verwagten kan, dat deszelfs functie ook zal herfteld worden. Voor ongeneeslyk mag men ook wel de geelzugt houden, als de lever fcirrheus is. Dit kwaad kan men kennen door een hard gezwel onder de regter ribben, met gevolg van benaauwde ademhaling; om dat de longen zig niet genoeg kunnen uitzetten: als mede door verhindering der functien van de byleggende ingewanden , waar door de geheele digestie, en verdere fpysverteering, verhinderd word: behalven dat ook door gemis van gal de fpys in de darmen niec genoeg kan uitgewerkt worden. Wy hebben in de genezing van de Geelzugt gezien, dat in de meeste geneeslyke gevallen de genezing uitkomt op ontbindende, en, het kwaad losgemaakt zynde, verfterkende middelen. Doch, nademaal het Genootfchap ziet nopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachelyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare genezing volftrekt ont'  45° T. II OOGEVEEN ontbindende middelen vereischt, terwyl onder tus-, fchen de ftaat van ontbinding , waar toe reeds, alle-vogten gebragt zyn, byna zodanige middelen fchynt te verbieden; moeten wy vooral in de genezing daar op onzen aandagc vestigen. Het Genootfchap houd dan dit geval niet voor geheel hopeloos , en met regt ; want ik zeggen kan, dat de kunst my niet altyd hier in te leur gefteld heeft. Ik meen , dat men zelfs in dit geval de ontbindende middelen , welke het Genootfchap met regt aanmerkt, dat volftrekt vereischt worden, fchoon de ftaat van ontbinding, die de vogten reeds ondergaan, dezelve fchynt te verbieden, niet kan misfen. Nogthans mogen wy die in zo een geval niet alle zonder onderfcheid, nog ieder op zig zeiven gebruiken, maar gemengd met' martialia. Eene byzondere uitwerking heb ik tot dat einde gevonden in de crocus martis aperiens, waarin het aardagtig gedeelte van het ftaal met het zuur van de zwavel zo vereenigd is, dat 'er geen gedaante van metaal meer overig blyfe. Het zuur van de zwavel helpt dus het ftaal penetreren in de vogten, en aldaar de ontbindende en verfterkende kragt, die 'er in het ftaal is, des te beter uitoeffenen. En waarlyk, al geeft men het ftaal op zig zeiven in, het werkt op geene andere manier , als ontbonden wordende door een zuur, dat natuuriyk in de eerfte wegen gevonden word, en dus  over de GEELZUCHT. 4S* dus in het bloed komende. En wat let my te onderftellen, dat bet ftaal zelve in fubflaruie opgenomen word in bet bloed? De Chemifche analyfis , waar by men uit gedroogd bloed met de magneet zuiver ftaal trekken kan, fchynt dit te leeren, en te gelyk aan te toonen , hoe groot een vriend van onze natuur het ftaal is. Nademaal derhalveh de ftaat van ontbinding, waar toe de vogten in dien hachelyken toeftand gebragt zyn, gewoonlyk beftaat in gebrek aan goede fappen , byzonder aan goed bloed, en eene verzwakking der vaste deelen; zo komt het ftaal, het rood gedeelte van het bloed verbeterende, en de veerkragt der deelen herftellende, zeer te pas. Zie maar eens bleeke , ongedaane, caeliectifche meisjes,die'er uitzien, als of zy(zo als men zegt) in de maan gebakken waren; wac een fraaije roode kleur krygen zy, als men haar het ftaal in eene groote kwantiteit laat gebruiken! Zelfs komt het ftaal te pas in de Geelzugt, al zyn de ingewanden niec gezond, of al fchuilen 'er bedorven etterftolTen in het lichaam, of al zyn deeze of geene klieren fcirrheus geworden ; want, al kan de ümatura marlis zelve als dan niets uitwerken , ja, al zou zy dan zelfs fchade doen, vind men evenwel de crocus marlis aperkns, ook de aquae msneraks, daar het ftaal gedeeltelyk in ontbonden is, van veel nut. Waarlyk daar is geen XII. deel. Gg vaar-  452 T. H O O G E V E E N vaardiger, zeekerder, en kragtiger middel in zulke gevallen , dan de mineraale ftaalwateren, als welke wegens het zuiver water, met een elastieke geestryke ftoffe zwanger gaande, gelyk ook wegens een fal neutrum, daar in vervat, in het ontbinden van taaije vogten, verbetering der fappen, losmaking van verftoppingen , het bevorderen van allerlei fecretien en excretien, en te gelyk verfterking der <3eelen, de genezing bevorderen» Nogthans moet ik aanmerken, dat men het ftaal niet gebruiken mag, gepaard met fommige voorfchreeven ontbindende middelen, by voorbeeld de zeep, als beftaande uit een alcalyn zout en olie, Want laat men by vylzel van ftaal, ontbonden in zuure der plantgewasfen , wat alcali doen , ten eerften word het ftaal geprecipiteerd : het welk in ons lichaam gefchiedende eene taaije onontbindbaare ftoffe maakt, welke zig-in de flymen der 'eerfte wegen verwart, en veele moeilykheden veroorzaakt. Maar men heeft in zo een geval die voorfcbreeven ontbindende middelen minder noo'dig; omdat in de gezegde crocus martis aperiens, gelyk ook in veele andere bereidfelen uit het ftaal, met eene verfterkende ook eene ontbindende kragt gepaard gaar. Uit het gezegde blykt dan ook de reden, waarom men niet te kcbielyk tot het geven van ftaal in fubftantie moét overgaan , als zynde in een lichaam , wiens fappen en vaste deelen door de geel-  over de GEELZUCHT. 453 geelzugt ontaart zyn, onontbindbaar ; maar men moet van ontbonden ftaal beginnen, en eerst de aquae minerales, tincturte martiales , enz. geven, en, na daar eenigzins de fappen mede verbeterd te hebben, en de vaste deelen een igermate in haar veerkragt herfteld te hebben, tot de crocus martis aperiens overgaan ; en dan eindelyk kan men het ftaal zelve met gewenscht fucces ingeven; gelyk my de ondervinding dit geleerd heeft. Hier mede meen ik aan de onderfcheiden vraagen van het Genootfchap, zo kort en zaakelyk my mogelyk was, voldaan te hebben. Mars homines orco mittit; mars invidet orce. Gg s ZES-   ZESDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA N D IS CIVIBUS: Welke zyn de bekwaamfte en tevens veiligfte middelen om de Geelzucht,wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen? Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat bejluiten? Het Genootfchap ziet, noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare geneezing volftrekt ontbindende middelen vereischt, terzvyl ondertusfchen de ftaat van ontbinding, ■waartoe reeds alle vochten gebragt zyn, byna zodaanige middelen fchynt te verbieden. DOOR JE. JPo JB JE € JK JE JR, Medicinae Doctor te Amflerdam. AAN HET BOVENGEMELDE GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP medegedeeld, onder de zinfpreuk: KORBI NON ELOQUENTIA , SED REMEDIIS CU11ANTUR.   Van de ziekten der edele Ingewanden, in algemeen. De ziekten waaraan het menschlyke lichaam onderhevig is, zyn zeer talryk, en de onduidelyke kentekenen, zo wel als de veelerleie, verwarde, en ten gelyken tyde ontflaande toevallen, maaken de waare zitplaats der ziekte dikwyls onduidelyk .en twyfelachtig: tot deeze Clasfe behooren voornaamlyk de ziekten der edele Ingewanden : het gebeurt menigmaal dat één van die deelen krank is, en dat een ander naast aanliggend deel alleenlyk fympathisch lydt; en vermits de fymptomata zig op eene onduidelyke wyze aan onze oogen vertoonen, en dikwyls veelvoudig zyn, zo worden niec zelden verkeerde begrippen van de ziekte gevormd , het welk oorzaak van grove misflagen kan weezen. En vermits de voortduuring des levens en der gezondheid berust op eene geregelde, onafgebrokene , en geëvenredigde beweeging der vaste en vloeibaare deelen, welke beweeging tot eene behoorelyke, en voor het beftaan van 't gantfche zamenftelfel noodige Nutritie , Se- en Excretie, onvermydelyk is, zo kan het geene, wat die eenmaal bepaalde, en zeer gewigtige, hoogstnoodige werking ftoort, of inhibeert, menigerleie ongeregeldheden', en derhalven krankheden, veroorzaaken: dan, de veelheid der deelen waaruit dit wonGg 4 der-  45« F- & B E C K E R denyke werktuig is zamengefteld, gevoegd by de veekrleie overeenkomftige kenmerken van verfchillende foorten van zitplaats, misleiden dikwyls dep oplettcndften Geneesheer, en doen hem een geheel verkeerd denkbeeld van de ziekte maaketi. Welk eene oplettendheid, doorzicht, en uitgebreide ervaarenis , zoude 7er niet vereischt worden , om geene misdagen te begaan in het bepaakn van de zitplaats der ziekte van de edele Ingewanden ! eene verdubbelde levenstyd zou voorzeker nog niet toereikende zyn , om die menigvuldige overeenkomende Jymptomes, uit onderling zeer verfchillende hoofdoorzaaken voortfpruitende, op eene onwrikbaare wyze te bepaalen, en de zitplaats der ziekte, ontwyfelbnar vast te Hellen, De Anatomie heeft ons wel veel lichts gegeeven; maar echter moet men bekennen, dat als wy ons verbeelden zeker te gaan, wy dikwyls, by het openen der lyken van het tegendeel overtuigd worden, bevindende dat het deel 't welk wy voor ■giek hielden, en ter geneezinge van 't welke wy alle mogelyke moeite aanwendden, geenzins door de ziekte aangetast was ; terwyl de zitplaats der jdekte in een zeer ver afgelegen ander deel gevonden wordt. De lever, als een des voornaamfte edele Ingewanden, wordt menigmaal voor ongefteld gthouden , daar dezelve ondertusfeheu van alle ziekte vry is, en haare verrichnpgen ongeftoor: voortzet: tvati"  ovêr de GEELZUCHT. 459 wanneer, by voorbeeld, in de rechter borstholte, aan hec ondereinde der rechter kwabbe , een zweer ( vomica) plaats heeft , zo wordt in de rechterzyde, onder de valfche ribben, eene verhar» ding (induratio) of uitgezette dikte waargenomen , welke men voor eene verftopping en verharding der lever houdt; gebeurt het dat door de drukking van het diaphragma , en andere allernaast liggende deelen, de excretie der galle, door den gemeenen galbuis in het duodenum belet wordt, en 'er derhal ven eene Geelzucht ontftaat, zo kan men zeer gemaklyk door de reeds voorhanden zynde aanhoudende [uppurations koorts (fcbris füppuratoria), welke by alle foorten van verzweeringen plaats heeft, misleid worden , en dezelve voor eene infiammatorifche koorts houden , welke uit de vooronderftelde ontfteeking der lever zoude ontftaan ; voornaamlyk wanneer de flaap onrustig is, de dorst groot, de fteekende en kloppende pyn in den omtrek van de lever hevig, het ademhaalen bezwaarelyk , en by 't welke de pyn fomtyds kan aanwakkeren , de pols vol en hard, enz, want daardoor wordt men nog meer in zyne dwaalende meening bevestigd, dat 'er eene waare inflamatie der lever plaats heeft , en dat derhalven ook de geelzucht uit deeze bron moec voortfpruiten. Om vervolgends die ontfteeking te verdry ven wordt 'er vlytig adergelaaten, verkoelende geneesmiddelen gebruikt, Spaanfche vliegpleisGg 5 tew  46ö E. P. B E C K E R ters aangelegd , en alles gedaan wat in gevallen van ontfteekingen gebruikelyk is — maar zie daar! wy beletten de fuppuratie, welke nu langer tyd noodig heeft; verzwakken den lyder, en ftorten hem in eene volkomene uitteering, of leggen ten minften den grond tot uitteering (cachexie), waterzucht , ongeneeslyke geelzucht, enz. want indien 'er geene byzondere , zeer duidelyke kentekenen voorhanden zyn, blyft het geval zo lange twyfelachtig tot dat de materie ryp is, en door de expectoratie geëvacueerd wordt, waarna de dikte weder van langzaamerhand verdwynr. Meer andere gevallen zyn 'er, waarin de Geneesheer misleid kan worden; als door krampachtige beweegingen van wormen; verftopte maandftonden , en dergelyken ; by voorbeeld , zekere jonge Juffrouw van 17 jaaren oud, klaagde over eene onverdraagelyke fteekende pyn in de rechterzyde, onder de valfche ribben, zig uitflxekkende tot in den onderbuik, enz., en vermits onder het ademhaalen de fpanning en pyn vermeerderde, was de Geneesheer van gevoelen dat het een pleuris zou weezen, en richtte zyne handelwyzen daarnaar in: tot zes keeren toe werd de lyderes eene ader geopend, en driemaalen werd eene verbaazend groote Spaanfche vliegpleister aangelegd, indiervoege dat de wond naauwlyks begon toetegaan, of een tweede pleister maakte dezelve weder open. Na dat deeze ongelukkige lyderes, (want  over de GEELZUCHT. 461. (want zy was waarlyk ongelukkig,) verfcheidene dagen in die omftandigheid doorgebragt had , en ten uiterften verzwakt was ; want in al dien tyd had zy niet dan gortwater en een weinig besfenfoep mogen gebruiken ; (vleeschnat was haar hooglyk verboden , alzo haare ziekte voor inflam■matorisch gehouden werd,) bleef de pyn nog even hevig voortduuren; dan, toen de Geelzucht daar by kwam, begon men te begrypen dat alle de gemelde verfchynfelen uit eene ontfteeking van de lever voortgekomen waren, en dat het ongemak gevolglyk eene verettering van dat ingewand zou weezen; vermits de krampachtige beweegingen by tusfchenpoozen zeer hevig waren, vond de Geneesheer goed op nieuw een ader te openen, en met de Spaanfche vliegpleister aantehouden; dan vermits de ouders van de lyderesfe geen genoegen namen in deeze handelwyze, werd gemelde Geneesheer bedankt, en men verzocht my het ongelukkige meisje te komen zien: by myne komst vond ik haar ten uiterften verzwakt; de pols was klein en zwak; dezelve hield tusfchen de 60 en 70 flagen; dé huid en het wit der oogen waren licht geel ; de urin gaf het linnen een faffraan verwig cohrit; het onderlyf was dik, en als door winden opgefpannen, echter had de lyderes nooit over eenigen hinder van winden geklaagd ; de rechter buiks geweszyde , was een weinig dikker en uitgezetter dan in den gezonden ftaat gemeen- lyk  4Ó3 E. P. B E C K E R lyk plaats heeft; zy had weinig ftoelgang, en had zig , ftaande al dien tyd, met de onfchuldige Manna moeten behelpen, enz. Na ik my van dat alles naauwkeurig had laaten onderrichten, vroeg ik onder anderen, of zy ook de maandftonden op den gezetten tyd kreeg ? dan het antwoord was dat zy deeze periodifche evacuatie , tot dus verre nog niet gehad had, en vermits haare Vrouw Moeder dezelve ook wat laat gekreegen had, was men niet van gedachten, dat dit de oorzaak van de ongefteldheid der lydereslè zyn zoude. De aanhoudende fteekende pyn , en krampachtige beweeging , merkte ik echter vooreerst aan als de voorboden van deeze periodifche evacuatie; en vermits de lyderes reeds eenigen tyd van te vooren over pyn in de lenden, rommeling in den buik, en mislykheid geklaagd had, werd ik nog meer in gemelde myne gedachten gefterkt, geloovende nu wel vastelyk, dat ik een waar denkbeeld van de oorzaak der bovengemelde toevallen had ; dat men door het aftappen van zo veel bloeds, deeze werking van de Natuur geïnhibeerd had, en dat als de Natuur weder meer krachts gekreegen zou hebben , mogelyk door weinige gepaste middelen, deeze voor de vrouwlyke fexe zo hoog noodigc evacuatie wel tepromoveeren zoude weezen: dan ik verklaarde , thans, des aangaande, niets in 't werk te konnen ftellen, ter oorzaake van de verregaande zwakte der Lyderesfe; en dat ik, met op- zich-  over de GEELZUCHT. 463 zichte tot de Geelzucht, zulke zachte middelen zoude verkiezen , welken de gekrenkte Natuur geenig nadeel zouden konnen toebrengen: ik verkoos echter geenzins de doiren van hoender eijeren, hoe hooglyk die ook aangepreezen worden; eensdeels om dat ik dezelven, veelmaalen, in de groocfte kwantiteit zonder eenig voordeel had toegediend , en anderdeels om dat ik wezenlyk niet begryp hoe die vettige fpys, de galachtige vettige vochten zou konnen veranderen; gaarne zoude ik den braakfteen voorgefchreeven hebben, maar daar my de conftitutie der kranke nog niet genoegzaam bekend was; en ook daar ik niet wist of men myn Voorfchrift niet wel den Apothecar, of iemand anders zou verzoeken te beoordeelen , in welk geval ik eene nadeelige uitfpraak te verwachten had; daar dit zamengenomen dan plaats had, liet ik den braakfteen vooreerst weg , en vondt daarna geene betere middelen dan dé zeepaartige, en zachtkens laxeerende: ik fchreef derhalven de volgende pillen voor, en liet dezelven in zulk eene kwantiteit gebruiken, dat dit middel als een refolvens, en zacht aperiem werkte: VjL. Sap. venen. unc. fem. JLxtr. rhei. dr. j. Gum. ammon. dep. dr. ij. Sttlph. antim. aurat. tart. pracip. dr.feni. Fhf.  464 E- p- B E C K E R Flor. [al. ammon. mart. dr. j. m F. Pil. gr. iij. D. S. Viermaal daags, iedere keer tien pillen. Alzo nu het lichaam verdopt was, vond ik goed, ten einde de voorfchrevene pillen zo veel beter te doen werken, dat de lyderes, alle drie uuren , een emollieerend lavement geappliceerd werd, het welk in alle foorten van Geelzucht zeer goede uitwerking doet; waarvan wy in 't vervolg van deeze Verhandeling breedvoeriger zullen fpreeken; — tevens vond ik goed dat de rechter buiks geweszyde, voor al des morgens vroeg, met warme baaie doeken gewreeven werd: tot verfterking deed ik de lyderes , fchoon tegen de algemeene gewoonte , dun hoendernat drinken, echter niet meer dan om de twee uuren een half theekopje vol, en nog een weinig, na het inneemen van de pillen : tot dagelykfchen drank voor den dorst, verkoos ik het Serum lacüs, uit verfche melk met Cremor tartari, als naar gewoonte gereed gemaakt: zie daar alles wat ik vooreerst konde onderneemen : alëer ik vertrok, vroeg ik of de Lyderes in haare vroegere jaaren ook van wormen geplaagd was geworden , om dat ik zag dat zy fomtyds den vinger in den neus ftak ; den neus wreef, enz.; de dikke opgefpannen buik, kwam my mede zeer verdacht voor; — het geheugde de ou--  over de GEELZUCHT. 465 ouders nog wel dat de lyderes in haare jeugd wel eens een worm was kwyt geraakt, maar dat zy in vervolg van tyd daarvan niets meer gemerkt hadden: ik ftelde derhalven, naar myne gewoonte, de zaak in twyfel, doch begreep tevens dat 'er ook wormen plaats konden hebben, om dat, by tusfchenpoozen, de pyn in den onderbuik, zo krampachtig, zamentrekkende, en doorfnydende was; welke pyn door het aderlaaten , en de Spaanfche vliegpleisters niet het minfte verminderd was geworden, enz.; dit alles met elkander vergelykende , oordeelde ik het noodig te zyn, dat onder het lavement een weinig Spaanfche zeep gemengd werd, ten einde eene fterkere ontlasting te maaken; doch dat de lyderes, ten minften tweemaal , ieder keer tien ftuks van bovengemelde pillen moest neemen, aleer het lavement gezet werd; die pillen dan genomen hebbende , naderde de tyd dat men het lavement zoude appticeeren; dan de lyderes betuigde eene onoverwinnelyke afkeer daarvoor te hebben , en verzocht derhalven om nog wat uitftel, voorgeevende dat zy zig zeer kwalyk bevond , en groote neiging tot braaken gevoelde; zy verkoos liever nog eens van de pillen te neemen, het welk haar toegeftaan wierd; echter nam de neiging tot braaken toe, en tevens kwam de tyd dat, voor de tweedemaal, het lavement gezet zou moeten worden; de ouders verhaalden haar dat ik gezegd had, de pillen konden wel  456 E, B B E C K E R wel eene neiging tot braaken veroorzaaken $ (\vatK myn gewoonte is altoos , den lyder te voorzeggen , van welke uitwerking de geneesmiddelen konden zyn, ten einde alle verlegenheid, welke daardoor zoude mogce ontftaan, voortckomen,) daarby voegende, dat door het appticeeren van lavementen de werking der middelen tot ftoelgang gemeenlyk vermeerderd werd; dat derhalven de mislykheid alsdan overging. Ook zeiden zy dat de bepaalde tyd van myne komst vast naderde, en dat ik reden van misnoegen zoude hebben, wanneer zy rnynen raad niet geheellyk ingevolgd had, ja, dat ik alsdan welligt haar niet weder zou komen bezoeken, enz. dit laatfte vooral maakte zulk een indruk op haar, dat zy toeftond om het lavement te laaten appliceeren: ik had hooglyk aanbevolen hetzelve niet fchielyk te laaten afloopen, en derhalven hield de lyderes hetzelve zo lang als mogelyk was, by zig: eindelyk volgde eene allerverbaazendfte ontlasting, en wel eenige keeren na elkander : met deeze ontlastingen, ging eene gantfche menigte van wormen af, dat terftond groote verligting van pyn veroorzaakt had: by myne komst, zynde juist flechts een uur na deeze gebeurtenis, vond ik de lyderes geruster en meer te vreden dan zy geweest was; van alles onderricht zynde vond ik goed om van deeze gunftige gefteldheid gebruik te maaken, en terftond het tweede lavement te laa-  over de GEELZUCHT. 46*7- laaten zetten; ftellende, op verzoek van de ouders, het gevaar, by verzuim van dien, vry fterk voor* ter oorzaake van de moeite die men gehad had, om haar voor de eerfte keer daar toe overtthaalen; myne voorftelling maakte zo veel indruks op haar, dat het tweede lavement, naar myn genoegen, terftond geappliceerd werd, het welk wederom het ontlasten van eene ongeloovelyke menigte van wormen ten gevolge had: hier by liet ik het vervolgends berusten, en alleenlyk met het gebruik der pillen aanhouden ; ten volgenden dage , als mede op den derden dag , werden , ieder dag , nog twee emollieerende lavementen, doch zonder zeep, geappliceerd, maar de lyderes ontlastte gei heel geene wormen meer; de fteekende pyn, Was, zonder een anodynum noodig gehad te hebben, ver* dweenen ; het onderlyf was weeker en zachter gaworden, en binnen den tyd van zes dagen, was 'er geen teken van Geelzucht, hoe gering ook, meer te zien. Na den derden dag had ik alleenlyk, tweemaal daags tien pillen laaten neemen, en tusfehen beiden fomtyds eene kleine dofis cremor tartari, met wat ■ forum lactis; ik eindigde de geneezing met het gebruik van een Visceraal Elixir: na verloop van eenige maanden liet ik eersc de Tortar. folubil. gebruiken, waarna de maandfronder* zig voor het eersc openbaarden; en van dien tyd af geniet de lyderes de volmaaktfte gezondheid. XII. deel. Hh Zie  E. P. B E C K E R Zie daar hoe met zeer weinige, doch met den aart der ziekte overeenkomftige middelen, de geneezing eener Geelzucht, die uit eene krampachtige beweeging van wormen voortfproot , te wege gebragt is; welke ziekte echter in 't begin voor eene pleuris, en daarna, door het bykomen der geelzucht voor eene verftopte en geinflammeerde lever, aangezien werd: door deeze en dergelyke, my voorgekomene gevallen, heb ik geleerd, dat de verwarde en bedriegelyke fymptomes, welken zig onder de gedaante van andere ziekten opdoen, dikwyls tot verkeerde begrippen, en gevolglyk mede tot eene verkeerde behandeling, aanleiding geeven konnen. Dit vooraf gezegd hebbende ga ik over tot het beantwoorden der Vraage, door het Ed. Genootfchap voorgefteld, en hierin beftaande: „ Welke zyn de bekwaamde en tevens veilig„ 'fte middelen, om de Geelzucht, wanneer zy „ niet verre gevorderd is, op te losfen ? „ Wat keuze en welke voorzorgen moet men „ daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien „ van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, „ als van haare onderfcheidene trappen? „ En , indien zy voor ongeneesbaar moet ge„ houden worden, uit welke tekenen zal men dat ' beltonen? " Van  over de GEELZUCHT. 46^ Van de Geelzucht in V algemeen. De Geelzucht geeft door uitwendige zeer dui» delyke kentekenen, zulke volkomene bewyzen van haar aanwezen , dat het onnoodig is , zo als in veele andere ziekten wel gebeurt, aan de benaaming daarvan te twyfelen: gelukkig ondenüsfchen, konde men zeggen dat zulks genoegzaam ware voor den Geneesheer! maar neen! oneindig veele oorzaaken welken tot deeze ziekte aanleiding konnen geeven , maaken eene zeer verfchillende be; handeling in de geneezing hoogst noodzaakelyk, en verphgten den Geneesheer tot opmerkzaamheid; want die oorzaaken te onderfcheppen is niet gemaklyk, en verdient, mee reden, als eene der gewigtiglte hulpmiddelen ter geneezinge aangemerkt te worden ; gelyk ook in alle ziekten de uitflag van de poogingen des Geneesheers daarvan afhangt. Volgens de algemeene Theorie heeft men twee foorten van Geelzucht aangenomen, als: 1. ) Icterus, vel, aurigo. 2. ) Melaficterus. Onder deeze benaamingen worden, alle foorten van Geelzucht , uit wat oorzaak ook voortspruitende, en onbepaald of zy al of niec met andere ziekten vermengd zyn , begreepen : dan vermits deeze tweederleie foorten van Geelzucht zeer verfchillende grondoorzaaken konnen hebben, te Hh a eens  f7a E. P. B E C K E R eene geneeswyze' welke de verfchillende grondoorzaak wegneemt, of ten minfte daarop betrekking heeft, ongetwyfeld hoogst noodzaakelyk: om die reden heb ik noodig geoordeeld, vooraf alle de voornaamfte oorzaaken deezer ziekte aantewyzen , en vervolgends de allergewigtigfte foorten (gems) van Geelzucht te befchryven, benevens de wyzen waarop ik ondervonden heb dat dezelve gemaklykst te geneezen is; — vooraf ftaat my echter nog aantemerken dat het onmogelyk is, van alle gevallen, welken beftaan konnen, voorbeelden op te geeven; want fomtyds maakt de Conftitutie of het temperament des Lyders, ook wel aangeborene of uit andere voorafgegaane ziekten overgeblevene ongefteldheden , een groot verfchil in de geneeswyze, enz. Van de bovengemelde twee algemeene foorcen van Geelzucht, wordt de eerfte (Icterus,) voor minder gevaarlyk gehouden dan de tweede; en het woord Melaficterus, of zwarte gal, zal, in den algemeenen zin genomen , eenen vermeerderden graad beduiden, het welk ook eene ontegenfpreekelyke waarheid is: echter zal ik my hier in geenen woordenftryd inlaaten ; nog my bezig houden met het verklaaren van myne gedachten nopens het woord zwarte gal , en derzelver verfchillende werkingen , dat zo wel in deeze als andere foorten van krankheden, by voorbeeld de Melancholie en dergelyke, van de Oude en nog eeni-  over de GEELZUCHT. 471 eenigen van de hedendaagfche Geleerden aangenomen wordt; alzo myne belïendige gewoonte is, zulke Mannen, in dergelyke gevallen, niet rechtftreeks en openlyk tegen te fpreeken : ik wilde dan alleenlyk maar zeggen dat wel beide. foorten van geelzucht te geneezen zyn, maar echter ook van doodlyke gevolgen konnen weezen. In de dierlyke huishouding worden uit het bloed als de voornaame bron , waaruit alles gevoed en onderhouden moet worden,' behalven de veelerleie foorten van vochten welken tot het beftaan van 'c gantfche geftel noodig zyn, ook twee foorten van galachtige vochten afgezonderd , waarvan wy het eene de Lever- en het andere de Blaas-gal noemen ; deeze vochten doen gezamenclyk, en ook ieder op zig zelf, hunnen bekenden cn bepaalden dienst; alles derhalven, wat in deeze bepaalde geregeldheid van Se- en Excretie eenige verhindering toebrengt, kan tot veelerleie foorten van ziekten aanleiding geeven; en onder deeze ziekten behoort voornaamlyk de Geelzucht. Alle waarneemingen bevestigen, en de Anatomie betoogt, dat alles wat het uitvloeien der Galle in den twaalfvingerdarm belet, eene Geelzucht ten gevolge moet hebben ; naar maate derhalven de oorzaaken welken de gemelde uitvloejing verhinderen , of de excretie in 't geheel beletten, ge■wigtig zyn, naar maate konnen ook de gevolgen weezen. Hh 5 De  473 E. P. B E C K E R De eerfte algemeene foort van Geelzucht kan op tweeërleie wyzen ontftaan. i.) Of uit eene in hec bloed gekomene Levergal; a.) Of uit eene in het bloed gekomene Blaasgal, In het eerfte geval wordt de huid licht geel, of bleek, en neemc een aardachtig of aschgraauw Coloriet aan, zo als men dikwyls by Cachectifche en Leucophlegmatifche Lyders waarneemt ; de oogen worden in 't begin , in de binnenfte hoeken licht geel, welke kleur zig, van langzamerhand Qfuccesftve), over het geheele wit van 't oog uitbreid. Deeze foort van Geelzucht kan fpoedig ontftaan, maar ook even fpoedig weder verdwynen , en 'er wordt,ftaande dezelve,geenig kenmerk van koorts of eenige ziekte waargenomen ; doch fomtyds, voornaamlyk als de oorzaak gewigtig is, en dezelve niet naar behooren weggenomen wordt, kan deeze foort van geelzucht zulke kwaade gevolgen hebben, als alle de andere foquen waarvan wy in 'c vervolg zuilen fpreeken. Het is bekend dat het poortader bloed (fanguts vena portarum)» een vocht met zig voert, dat met de Ievergal vry overeenkomftig is, en welk vocht door de toevoerende takken in de lever afgezonderd moet worden; indien dus een groot gedeelte der uiterfte einden van de poortader als opgepropt is met verdikt bloed , hec welk dqor deeze naauwe wegen , waarin geen iet-  over be GEELZUCHT. 473 intpulfus , nog beevende kracht (oscillaüo') der vaten, noch ook behoorlyk fterke beweeging, meer plaats heeft, niet heen gevoerd kan worden, zo wordt gevolglyk de afzondering van dat vocht geïnhibeerd : dit in het bloed terug gebleven vocht, dat by deszelfs doorgang, door de thans verftopce vaten , eene gal zou geworden zyn, moet derhalven nu met het bloed vermengd blyven, en met hetzelve door het gantfche lichaam gevoerd worden ; daardoor moet des het bloed van deszelfs hoogst gewigtige, en voor de dieriyke huishouding zo noodzaakelyke eigenfchap ontaarten , en eene geheel andere gedaante , ja zelfs eene flechte eigenfchap aanneemen , (cacockymlaf) waardoor gevolglyk het geheele geftel tot cachexie neigt, en alles' ten ondergang gebragt wordt. Maar vermits de oorzaaken, welken hier toe aanleiding geeven, zeer verfchillende konnen weezen, gelyk wy nader zien zullen , is het zeer noodzaakelyk dat men de geneeswyze ook daarnaar iarichte, enz. Dat de eerstgeborene kinderen dikwyls van deeze foort van Geelzucht aangetast worden , is allen bekend ; indien insgelyk het meconium niet behoorelyk gezuiverd, en de gal door de melkvaten opgenomen en tot het bloed overgevoerd wordt, ontftaat 'er mede de geelzucht; echter worden de jonge kinderen, zeer fpoedig daarvan bevryd, enz. Hh 4 In  4F4 E. P. B E C K E Pv In de tweede foort, boven opgegêeven , wordt de huid, en het wit der oogen, fomtyds ook de nagelen der handen, en zelfs de tanden geel, 't welk geheellyk afhangt van het gewigt d^r oorzaaken, waardoor de excretie der galle in het duodenum belet wordt. De gewoonlykfle voorafgaande kentekenen in deeze foort van Geelzucht zyn de volgende: de Lyder gevoelt zig zeer vermoeid en lustloos, als hadde hy zwaaren arbeid gedaan; ook is hy met zig zeiven niet te vreden; die is vergezeld van eene zwaare benaauwdheid , zo wel op de borst, als in den omtrek der lever, henaauwdheden, bitteren fmaak in den mond, en mislykheid; fomtyds geeft hy eenig galachtig flymig vocht over, met pyn voor 't hart (cardiaca), pp in de lenden, als-mede met verlies van eetlust; de win is faffraankleurig, en doet het linnen geel worden ; de ftoelgang is wit of aschgraauw; de pols is fomtyds koouiig, echter zeer verfchillende in fterkte of flaauwre , het welk veelal afhangt van de conftitu{ie der Lyders, zo wei als van de porzaaken waardoor deeze excretie belet wordt: dit voorafgegaan zynde wordt eindelyk het wit der oogen, het .aanzicht, en de borst mede geel, en vervolgends breidt de geelzucht zig over hec .geheele lichaam uir, In de geneeswyze komc hec voornaamlyk aan op het kennen van de aanleiding geevende oorzaaken, en na.ar die kennis moet de geneezing ingericht worden. Qm  over BÊ'GEEt ZUCHT. "475 Om de gezegde oorzaaken te onderfcheppen is het zeer noodig dat de Geneesheer uit het temperament, en de conjïitutie des Lyders, als mede uic de voorafgegaane ziekten , uit levenswyze en diëet4 pooge te ontdekken, wat voorgegaan zy, en eenige aanleiding tot de tegenwoordige omftandigheid hebbe konnen geeven : of, by voorbeeld, het temperament van den Lyder driftig zy; of hy van een gulachtigen aart, of zwak van zenuwgeftel, en fchrikachtig zy; of hy dus tot krampachtige beweegingen, colyken , en andere daaruit voortfpruitende ziekten neige; dan of uit andere boven reeds genoemde oorzaaken , de grondoorzaak te ontdekken zy ; waardoor de Geneesheer in ftaat gefteld kan worden om de geneezing op vasten grond aan te vangen, 't welk volftrektlyk en zelfs van hec hoogfte aanbelang is, om te beter in de onderneeming te flaagen;. want men kan als-, dan mee meerder zekerheid de middelen verkiezen, welken met de Conjïitutie en met de oorzaak der ziekte overeenkomftig zyn. De Geelzucht van alle foorten ontftaat zeer zeldzaam byionge, meest by meerderjaarigen, en zelfs by bedaagde Lieden; voornaamlyk by die geenen welken veel kommer, zorgen, verdriet en droefheid hebben; insgelyks by die geenen welken van temperamenc driftig, zeer tot toorn genegen, en tevens galachtig van aart zyn ; als ook by die geenen welken een ftilzittend leven leiden, waar? Hb 5 door  4?6 e. p. b e c k e r door de ingewanden genadig zamengeperst worden, en waardoor dus de noodwendige en behoorelyke circularie der vloeibaare deelen van 't lichaam verhinderd, voomaamlyk alle de vaten en ingewanden aangedaan worden ; welke oorzaaken derhalven tot veelerleie foorten van verftopping aanleiding konnen geeven, en 'c welk dikwyls de geelzucht ten gevolgen heeft, enz. Van de Oorzaaken welken tot de Geelzucht aanleiding geeven konnen in V algemeen. De voornaamfte oorzaaken waaruit de Geelzucht ontfraat zyn de volgende : als fchrik , verdriet , krampachtige beweeging van winden, in 't duodenum en 't colon ; verfcheidene foorten van colyken, gebrek aan behoorelyken ftoelgang, verharde excrementen in 't colon,flechte dige/lieen nutritie, engborftigheid, of verettering der borst, cachexie en hydropjie, verftopte maandftonden en hemorrhoiden, volbloedigheid, zwangerheid, honger, en gebrek aan genoegzaam voedende fpyzen, of ook misbruik van al te krachtige fpyzen , gebrek aan behoorelyke Iichaamsbeweeging, lange aanhoudende, en dikwyls terug keerende herfst- en andere koortfen, waarvan de gevolgen verhardingen , verftoppingen der ingewanden, van 't pancreas, enz., zyn: ook door eene taaie, flymige gefteldheid der galle; door galfteen, door krampachtige beweeging van  5>ver de GEELZUCHT. 477 van niervee , en graveel; door terug gekeerde jicht , uitflag (fcabies), door hoofd- en andere wonden , waardoor het zenuwgeflei aangedaan wordt; en eindelyk door ontfteekingen der lever, nieren, longen, en andere deelen meer, Hier uit zien wy dat de oorzaaken der Geelzucht zeer veel, en zeer van elkander verfchillende zyn konnen , als mede dat deeze ziekte fomtyds langzamerhand (fuccesjïve) , ten voorfchyn komen , en ongeneezelyk worden kan ; als mede dat dezelve dikwyls zeer fchielyk ontftaat, en even fchielyk weder verdwynt: zo lange 'er geene inflammatie in één der binnendeelen plaats heeft, en dat de geelzucht nög den hoogften trap van onherftelbaarheid niet beklommen heefc, (het welk opgemaakt kan worden uk eenige kencekenen , en plaats heeft in verfchillende foorten, waarvan ftraks nader zal gefproken worden,) is dezelve zo wel als de meeste andere ziekten, waaraan het menschlyke lichaam onderworpen is , door eene goede behandeling en diëet geneesbaar; maar door verzuim van dien kan deeze ziekte, alwaare het dat de oorzaak ia het begin nog zo gering en eenvoudig geweest was , tot den hoogllen graad van onherftelbaarheid komen. Wanneer de Geelzucht door eene affcheiding (Metastafis), of zamenkomst van andere ziekten, als by voorbeeld, heete koortfen, enz. ontftaan mogt weezen , zo is dezelve vry gemaklyker en met  478 E. P. B E C K E R mee veel minder hulpmiddelen te geneezen, dan dat zy op zig zelve ontftaan is, en andere, bovengenoemde oorzaaken, ten grondflage heeft: desniettegenftaande zyn verfcheidene, daartoe behoorende foorten nog al vry gemaklyk te geneezen, wanneer de Geneesheer het /geluk heeft van de grondoorzaak bytyds te ontdekken, en tevens de daartoe behoorende, met de natuur, het temperament, en de conftitutie van den Lyder overeenkomftige geneesmiddelen , weet voortefchryven ; niet de veelheid of de veele met elkander vermengde foorten van geneesmiddelen , maar die, welken met de omftandigheden des Lyders overeenkomen , en dus de gepaste , konnen op eene gewenschte vordering in de geneezing doen hoopen. Eene uit geringe oorzaaken ontflaande Geelzucht is , in alle gevallen , door weinige hulpmiddelen te geneezen: by voorbeeld, eene Geelzucht ontflaande uit winden, of al te fpaarzaamen ftoelgang, of door volbloedigheid in de zwangerfchap, enz. is door de algemeen bekende daartoe behoorende geneesmiddelen binnen korten tyd te overwinnen; 't zy men daartoe dan winddryvende middelen verkieze, of zacht laxeerende, of aderïaatingen enz., al naar dat de oorzaak, die wegge* nomen moet worden, is; maar zyn de oorzaaken gewigtiger, zo worden 'er ook krachtiger middelen vereischr. Zo  over de GEELZUCHT. 479 Zo gemaklyk als hét ondertusfchen is, welk eene uit geringe oorzaaken ontflaande Geelzucht te geneezen , zo zeer vordert dezelve echter de oplettendheid van den Geneesheer; want kleinigheden zelfs konnen gewigtige gevolgen hebben: by voorbeeld , eene Hechte digestie geeft aanleiding tot verflyming en Hechte nutritie; en vermits alle onze fpyzen en dranken eenige lucht in zig bevatten, zo wordt uit dezelve, wanneer de concoctie niet fpoedig en naar behooren gefchiedt, altoos eene meerdere hoeveelheid van lucht dan gewoonlyk ontwikkeld; en wanneer die lucht niet overal evenredig uitgebreid kan worden, zo ontftaat 'er eene buitengewoone fpanning der maage, of van andere deelen waarin de opgeflootene lucht zig bevindt, en zulks geeft aanleiding tot krampachtige beweegingen, colyken en geelzucht, enz. indien nu de bekende, hiertoe behoorende geneesmiddelen verzuimd worden, is het voor ieder duidelyk van wat aart de gevolgen konnen weezen. Van de Geneesmiddelen in V algemeen. Eene menigte van geneesmiddelen zyn 'er voorhanden, welken in de Geelzucht gebruikt konnen worden ; echter behoort de Geneesheer eene gegronde keuze daaruit te doen, want de middelen moeten, gelyk ik reeds gezegd heb, met de conftitutie der Lyders, overeenkomen , als mede op de oorzaak der ziekte betrekkelyk zyn. Eb  48a E. P. B E C K E R En vermits eene flymige geïleldheid der vloeibaare deelen, eene verciikking der galle, verpoppingen, verhardingen, Concreties der lever, als mede van andere tot nutritie behoorende werktuigen, aanleiding tot deeze ziekte kunnen geeven, zo zyn die geneesmiddelen welke deeze gebreken verbeteren , de voornaamften: alle de daartoe behoorende konnen betrokken worden onder de algemeene benaaming van incidentia , attenuantia , vel diluentia, corrigenda, refolventia, primarum viarum evacuantia, temper antia, diuretica, ftimulantia, vel ir rit antia: uit deezen moet de Geneesheer dezulken verkiezen , welken best tot bet wegneemen der oorzaaken gefchikt zyn , en die tevens met hec temperamenc van den Lyder overeenkomen. Onder de gemelde benaamingen munten voornaamlyk uit de Tartarus emeticus infpisfatus, de tartarus tartarifatus, vel folubilis, de terra foliata tartari, de fapo venetus , de radix rhabarbari , ipecacuanha, en fcilla mar., het fal pfilyc/irestum, en mirabile Glauberi, het nitrum depuratum , de cremor tartari , de flores falis ammoniaci martiales , en 't fal ammoniacum fecretuut Glauberi, 't fulphur antimonii auratum tertio pracipitationis , en kermes minerale, het gummi ammoniacum depuratum, de radix gra» minis arvenfis en taraxaci, het oxymel /implex en Jcillilicum, het ferum lacüs, en alle mi-1 ne?  over de CE EL ZUCHT. 481 neraale wateren, welken eene alcali bevatten. Alle deeze middelen, in kleine en dikwyls herhaalde giften gegeeven, werken als een incident., attenuans, corrigens en refolvens, ook fommigen als een zacht aperiens en evacuans; en in grootere hoeveelheid genomen ais een emetkurn laxans en diuretkum; anderen werken ais een temperans, en diluens , enz. Met deeze middelen , ten rechten tyde genomen , en in eene behoorelyke quantiteit, dat is overeenkomftig met de conjïitutie van den Lyder en met de oorzaake der Ziekte, kan alles te wege gebragt worden wat men eenigzins van de kunst zou konnen verwachten; maar vermits in de Geelzucht voornaamlyk die Geneesmiddelen den voorrang verdienen , welken de eigenfchap bezitten van de taaie galachtige gefteldheid te konnen verbeteren, oplosfen en evacueeren, als mede van de kalkachtige concretie der galfteenen , welken den gemeenen galbuis dikwyls verftoppen, en tot eene der allergevaarlykfte ongeneeslyke geelzucht aanleiding geeven konnen, te konnen oploslèn en destrueeren , gelyk ook de eigenfchap van de in het bloed en de vloeibaare deelen voorhanden zynde grondftof, welke tot die concretie aanleiding geeft, te konnen verbeteren en evacueeren, zo zal ik die geenen waar op 't hier voornaamlyk aankomt, in 't byzonder aantekenen, Van  48i E. P. B E C K E R Van de werking van den Tartarus emeticüs infpisfatus. Ue Tartarus emeticus infpisfatus , (de Crystallifatus is onvoldoende en krachtloos in deszelfs werking ; ook kan men , bovendien, op die wtrking niec veel ilaac maaken;) de Tartarus emeticus infpisfatus, zegge ik, is een overheerlyk en byzonder krachcig middel in veele foorten van ziekten, waarin een gantfche menigte van andere Geneesmiddelen dikwyls krachtloos geweest zyn: de byzonder fubtile beftanddeelen van dit Geneesmiddel , zyn, in kleine en herhaalde giften gegeeven , byna van eene ongeloovelyke werking en kracht; want deszelfs doordringendheid in de allerkleinfte vaten, overtreft alle andere Geneesmidde* len: de voornaamfte deugd van dit middel beftaac daarin, dac heczelve in alle foorten van Ziekten en Conftitutien , waarin eene verbetering der vloeibaare deelen, zo wel als een zachte evacuatie noodig is, of, alwaar eene verftopping van de kleinfte vaten plaats heeft, en 'er dus een fubtil doordringend geneesmiddel vereischc worde, dac door de naauwfte wegen kan doorgaan, zonder eenige bezwaarenisfen of kwaade gevolgen gebruikt kan worden; bovendien kan men de werking daarvan altoos vooraf bepaalen, 't welk echter alleenlyk van de goede handel wyze des Geneesheers afhangt : die dit Geneesmiddel in deszelfs kracht en werking i kent.  over de GEELZUCHT. 483 kent, heefc gemalde werking , bepaalender wyze in zyne hand. Dit zal zekerlyk niemand paradox voorkomen welke de genoemde kennis verkreegen heefc, en dit middel niet alleenlyk als een vornhiv, maar ook in meer andere Ziekten voorfehryft: hun integendeel, welken hetzelve nog niet genoegzaam beproefd hebben , zy het geraaden zulks geen oogenblik uitteftellen , ten einde zig van de gemelde wonderbaarelyke werking te verzekeren : ik voor my heb, voornaamlyk in de Hospitaalen, de beste gelegenheid gehad, om door herhaalde proeven in zeer verfchillende zoorten van ziekten, dit voornaame Geneesmiddel te leeren kennen, en heb bevonden dat hetzelve een van de allerkrachtigfte Geneesmiddelen, in de zwaarfle verfroppingen der edele ingewanden en 'c kleine geaderte is, en, voornaamlyk ook in alle foorcen van Geelzuchc, een fpecifictun mag genoemd worden. Monro en anderen hebben wel de braakmiddelen in de gezegde ziekte aangepreezen, maar van die wyze waarop ik gewoon ben dit middel te gebruiken, en waarop ik hetzelve bevonden heb het werkzaamfte te zyn , vind ik by geen Schryver, ook by geen van de voornaamlten, eenig gewag gemaakt. Door alle perioden , en in alle foorten van Geelzucht, kan men de allergewenschte uitwerking daarvan verwachten : in kleine gifcen gegeeven werkt het als een refohens, attemians, corrigens, diureticum , en laxans ; en , in eene vermeerXII. deel. Ii der-  4g4 E. P. BECKER derde hoeveelheid als een emeticum, enz.: naar evenredigheid van de hoeveelheid is ook de uit' werking meer of minder fterk. In alle foorten van cachexie , leucophlegmatie, hydropfie , als mede in alle foorten van ziekten waarin eene flechte gefteldheid der fappen ( cacochymia) plaats heefc ; zelfs in ge'vaarlyke exulceratien, kankerachtige, of carcinomatifche gezwellen en verhardingen, en wanneer in het bloed eene flymachtige en kalkachtige gefteldheid plaats mogt hebben, in alle die gevallen doet dit middel grooter uitwerking dan de cicuta, en dergelyke beroemde geneesmiddelen meer : het ontbindt de kleverige kalkachtige en taaije flymachtige ftoffe, Welke in het bloed voortgebragt wordt, en voert dezelve door de bekwaamfte wegen uit; want het dóórdringt, gelyk gezegd is, de naauwfte vaten, tot dewelke veele andere middelen niet konnen komen; het neemt de verftopping weg, en herftelt de vrye en onverhinderde circulatie. Dit middel is in alle foorten van Geelzucht, waarin eene hardnekkige verftopping en taaije gefteldheid der galle plaats heeft', en waarin de fterkfte laxeermiddelen krachtloos zyn, het beste oplosfende , verdunnende , en den ftoelgang bevorderend middel ; 't herftelt de noodige Se- en Excretie, en de verhinderde circulatie : hetzelve behoort onder de voornaamfte ar.tlputrida. Met reden ducht ik van deeze Verhandeling te veel  over de GEELZUCHT. 48$ veel te zullen doen uitdijen , indien ik alle de deugden van dit middel hier wilde aantekenen; alleenlyk zal ik 'er dan nog maar by voegen , dac ik het zelve , in meest alle foorten van Geelzucht, waarin alle andere ontbindende middelen, door de omftandigheid der ziekte, zo wel als door de ongemeen groote zwakte van den Lyder fcheenen verboden te worden , dikwyls mee het allergewenschc effect gebruikc, en daardoor, tot myn genoegen mynen Lyder uit de kaaken des doods gered heb. Van de-werking van den Tartarus Tartarifatus; vel, " Solubilis. Naast die middel komt voornaamlyk in aanmerking de Tartarus folubilis, met betrekking tot de Geelzucht , want het lost de taaije flymachtige, vastzittende en galachtige vochten op ; dringt in korten tyd tot de diepstzittende verftoppingen der vaten door, blyft niet lang in het lichaam, maar worde fpoedig weder afgedreeven ; dit middel is in Morbis chronicis putuitofis & inflammatoriis, atrabilariis, van zeer groote en voldoende werking: wanneer men hetzelve met gom- en harsachtige middelen vermengt, worden die beiden bekwaam gemaakt om door de engfte wegen gevoerd te konnen worden, enz. De Tartarus tartarifatus, ex alcali fixo ê? li 9, act*  4S5 E. P. BECKER acido tartari, doet byna dezelfde werking, maar is, volgens eigene ondervinding, wat vermogender, om de gallteenen, welken in den gemeenen galbuis dikwyls vastzitten , en den uitgang der galle in het duodenum verhinderen, op te losfen, te destrueeren en te evacueeren, (ter oorzaake van het alcali fixum;) hy vertoeft ook wat langer in 't lichaam dan de Tartarus folubilis, die fpoediger uitgewerkt heeft; beide middelen hebben echter hunne verdienften, en bewyzen ons in alle foorten van verpoppingen van 't klein geaderte, en wanneer eene overvloedige gal en flyra moet geëval tfd iHMrden'l de voldoendfte hulp, enz. ,\\'. fix alcalinifche en zeepaartige middelen, welken de galle in een zeker foort van zeep verunctrcti, ?.yn in alle opzichten mede de beste geneesmiddelen; insgelyks zyn alle de hier voorgeide, ter gelegener tyde, altoos onontbeerelyk; biet van In 't breede te fpreeken, houde ik voor overtollig , alzo hetzelve deeze Verhandeling te zeer zou uitbreiden, zonder eenig wezenlyk nut aantebrengen. Van het noodige gebruik der Lavementen. Behalven de genoemde middelen, zyn de emolr lïeerende Lavementen , door alle perioden, en in alle foorten van Geelzucht, onontbeerelyk; want zy verleenen niet alleenlyk op veelvoudige wyze by-  over de GEELZUCHT. 487 byzondere hulp , maar brengen ook veel toe rot een fpoedig herftel: ik ben verzekerd dat zeer veele Geneesheeren door de ondervinding overtuigd zyn van de heilzaame werking der emollieerende lavementen , zo wel in deeze als in menigvuldige andere ziekten; en derhalven zoude het almede overtollig zyn daarvan breeder te fpreeken. Van de Aderlaatingen. De aderlaatingen volkomelyk te bepaalen is onmogelyk; daarin komt het alleenlyk aan op de conftitutie van den Lyder, als mede op de oorzaaken, den loop, en de omftandigheden van de ziekte: in alle foorten van Geelzucht, waarin eene ontfteeking plaats heeft , zyn wy van de noodzaaklykheid der aderlaatingen overtuigd , zo ook in gevallen van volbloedigheid (plethora), en behalven deeze twee gevallen worden de aderlaatingen in deeze ziekte ook met zeer goed gevolg aangewend , wanneer 'er zwaare beangrtiging en benaauwdheid, benevens een fteekende pyn, zo wel in de borst en zyde als op de oppervlakte van de huid, plaats hebben; al ware het dat geene volbloedigheid daarvan te beichuldigen mogt weezen; want door het aderlaaten worden de vaten voor een korten tyd van den aandrang des bloeds verlost , de krampachtige zamentrekking derzelven vermindert, en dikwyls wordt de geinhibeerde li 3 cirr  •4§S' E. P. B E C K E R circulatie, [e- en excretie der galle, herfteld: maar wanneer het lichaam zwak, debile & laxum, en tot cachexie en waterzucht geneegen is, zo leert ons de ondervinding dat deeze kleine, maar echter zeer gewigtige operatie niet te pasfe komt; want door dezelve zoude men aan den eenen kant het lichaam poogen te redden, doch aan den anderen het ongemak verergeren. Van den Dieet, Een goede Dieet brengt in deeze ziekte , zo wel als in meer anderen, niet weinig toe tot eene fpoedige herftelling; de fpyzen welken men den ■ Lyder mag toelaaten te gebruiken , moeten ligt te verteeren zyn , als fchorfeneele en jonge tuinwortelen, fpinnagie , endyvie , zuuring, falade , geftoofde prei, appelen, peeren, en dergelyken; maar vooral moet de Lyder zig onthouden van alle winderige, taaije , flymige en meelachtige fpyzen. De noodzaaklykheid van het waarneemen eener goede dieet , is zo wel op anatomifche als phyfifche gronden, volgens de ligging der lever, maag, en overige deelen bewysbaar. Behalven al hetaangeftipte, is in deeze ziekte mede hoognoodig het wryven van den rechter buiksgeweszyde; het zelve dient niet weinig tot herftel van de geinhibeerde circulatie; van gelyken aart is  over de GEELZUCHT. 489 is ook hec welgerust gemoed , en het vermyden van alle moeijelykheid. IS aardien ik tot dus verre van de verfchillende oorzaaken der Geelzucht, en tevens van de veiligfte en voornaamfte. geneesmiddelen op dezelve betrekkelyk gefprooken heb, ga ik thans over tot het onderzoek van de voornaamfte foorten van geelzucht welken gewoonlykst voorkomen, en dikwyls aan kwaade gevolgen onderhevig zyn, indien de geneezing daarvan niet bytyds verzorgd wordt, of ook wel dat 'er ftaande de. geneeswyze eenig verzuim plaats heeft. Ligtlyk begrypt men dat eene Geelzucht, ontflaande uit fchnk, verdriet, winden, krampachtige hyfterijche bewegingen en dergelyke oorzaaken meer, vry gemaklyker geneezen kan worden, dan die foorten van geelzucht welken van andere hier voorgenoemde gewigtiger oorzaaken, als verftoppingen , verhardingen, ontueekingen der edele ingewanden , ontftaan zyn ; als mede wanneer de vloeibaare deelen eene byzondere Hechte gefteldheid met zig omvoeren, welke tot eene concretie aanleiding geeft, of dat de conjïitutie des Lyders tot waterzuchc neigt; of dat door langduurige voorafgegaane ziekte alle noodige verrichtingen der dierlyke Oeconomie geftoord, onderdrukt, in haare kwaliteit veranderd , en gedestrueerd, zyn; echter zal ik hier één geval in vlechten, van eene Geelzucht , ontftaan door aanhoudend verdriet , li 4 waar-  49» E. P. B E C K E R waardoor ik zal bewyzen dat dezelve een even fchroomelyk gevolg kan hebben , als alle andere gevaarlyke foorten. Zie hier hetzelve: Op den 20 Augustus des jaars 1785 kwam ik, naar gewoonte, als vriend ten huize van den Heere R. S. en Comp., en vernam dat de Werkmeid ziek was , waarom men my verzocht haar iets voortefchryven: de Lyderes was van temperament cholerisch fanguinisch ; tusfchen de drie- en vierenveertig jaaren oud ; de maandflonden waren eenigen tyd irregulier geweest, en thans federt twee maanden geheel weggebleeven ; zy klaagde over benaauwdheid op de borst , pyn in de maag en lenden; rommeling in het geheele onderlyf, als van winden , en tevens zwaaren last in alle de leden; de eetlust was reeds eenigen tyd weggeweest , met neiging tot braaken; het lyf was verftopt; de pols febriciteerde, maar was echter niet vol nog hard, enz. ; alle deeze bezwaaren fchreef ik toe aan de onderdrukte periodifche evacuatie der maandflonden ; en vermits de tyd naderde dat gemelde evacuatie, door ouderdom, haar einde eoude bereiken, oordeelde ik het noodig dat door het wegneemen van bloed uit eene voetader de natuur fchadeloos gefield moest worden; maar alzo ik tot nog toe aan den pols geene dringende kentekenen van noodzaakelykheid, nog volbloedigheid, waarneemen kon, en de kranke in haaren gezonden ftaat, deeze evacuatie nooit fterk gehad had, meen-  over de GEELZUCHT. 491 meende ik, uit aanmerking dat het geen eenmaal gefchied is niet herroepen kan worden , dat het raadzaamer zou weezen, vooreerst het openen van eene ader nog eenige dagen uitteftellen , om te zien of door de noodige geneesmiddelen deeze evacuatie herfteld konde worden. De Lyderes verhaalde my in 't vertrouwen dat zy federt eenigen tyd veel verdriets over haar Cameraad (zo als de Dienstboden fpreeken) gehad had, 't welk zy , niet gaarne daarover willende klaagen, tot dus verre geduldig had verdraagen, en gelyk men zegt opgekropt ; echter gevoelde zy wel dat dit aanhoudend dagelyks verdriet zeer veel nadeels aan haar lichaams confticutie toebragt. Ik oordeelde dat in dit geval van grooten dienst konden weezen de volgende refdveerende, en per inferiora evacueerende mixtuur, welke ten gelyken tyde zo wel op dë~ herftelling der maandflonden als de gal moest werken. ^. Tartar. Tartarif. dr. vj. Extr. rhei. dr. j. folve in Aq. com. de stil. unc. x. adde Syr. rofar. fol. unc. jp M. D. S. Alle twee uuren een klein theekopje. Ii 5 Na  492 E. P. B E C K E R Na dat de Lyderes eenige weinige dagen dit middel gebruikt had, begonnen buiten alle verwachting , en tegen alle gewoonte , de Honden zeer fterk te vloeijen, hielden ruim vier dagen aan, en na geëindigde periode, cesfeerden mede alle de bovengemelde toevallen, enz. Ik fchreef haar nog een dofis Cremor tartari met Rhabarber voor, om van tyd tot tyd het lyf te purgeeren , en tot verfterking liet ik een vifceraal Elixir neemen. Op deeze wyze was de Lyderes wel van de geinhibeerde periodifche evacuatie herfteld,'en van de gal wat ontheeven, maar van haar daaglyksch verdriet konde ik haar niet ontftaan; volgens myn pligt van Geneesheer, en op verzoek der Lyderesfe, gaf ik mynen vriend kennis van den waaren toedragt der zaake , en deeze bleef daarin niet werkeloos, doch kon niet verhoeden dat de oorzaak der kwelling nog tot de naastkomende maand van November de Lyderes bleef vergezellen; zelfs werden alle poogingen om haar verdriet aantedoen verdubbeld; het geen ten gevolge had , dat de maandflonden begonnen te verflaauwen ; de dierlyke huishouding werd op veelerleie wyzen geïnterrumpeerd; des niettegenftaande hield de Lyderes zig, gelyk men zegt, hard, en zy verrichtte haar gewoone huiswerk, tot zo lange dat zy daartoe volftrektlyk onvermogende was. Wat een aanhoudend verdriet kan veroorzaaken, en op wel-  over de GEELZUCHT. 493 welke wyze de dierlyke huishouding daardoor in haare noodige verrichtingen geftoord worden , in alles van de bepaalde geregelde werking van Seen Excretie afwyken, en menigvuldige ziekten ten gevolge hebben kan , is allen Geneesheeren bekend; voornaamlyk wanneer nog andere toevallen, in de dispofitie reeds voorhanden zynde , daar by komen, enz. Op den I2den November deszelfden jaars , werd ik zeer ernftig verzocht, de gemelde Lyderes terftond té komen zien : by myne komst vondt ik haar in eene zwaare koorts, met onverdraagelyke pyn in alle de leden; met benaauwdheid, en beangttjging in den omtrek van den boven-maagmond, en rechter buiks-geweszyde ; de vingers waren bovendien doofachtig, ftyf, en koud tot op de helft toé, 't welk ook reeds eenige weeken van te vooren plaats gehad had, en van haar voor jichtpynen aangemerkt was geworden, waarvan zy echter ook niet vry was; op de oppervlakte van de huid, gevoelde zy doorgaands eene byzondere fteekende pyn, als of zy met fpelden geftooken werd; haar geheele lichaam beefde zo fterk dat zy byna niét konde fpreeken; van buiten was zy koud, maar inwendig heet; de huid was droog; het gezicht gezwollen, en fcheen by het kaarslicht rood; op de armen waren verfcheidene roode plekken ter grootte van een drie gulden en ook van minder grootte:. de pols febri- cir  494 E. P. B E C K E R citeerde, was fchielyk, maar echter niet vol nog hard, maar intermitteerde fomtyds, zonder hoofd pyn, enz. Tot het openen van eene ader in deeze omftandigheden vond ik geen gegronde reden, alzo 'er geene volbloedigheid nog ontfteeking plaats had, en vooral hield ik voor zeer nadeelig . zulks te doen in de volle koorts: ik merkte dezelve als eene rheumatique koorts aan, waarvan zy meermaalen aanvallen had , ter oorzaake van het menigvuldig werken in koud water, en 't loopen op de kouzen, op den fteenen vloer: ik oordeelde genoeg te zyn voor deeze keer een mixtuur voor te fchryven, uit Rob fambuci, fal polychr., nitrum depur., oxymel fimplex en aq. flor. fambuci, beveelende tevens vlier - thee te drinken. Den volgenden morgen bevond ik dat de Lyderes de Geelzucht gekreegen had, welke ziekte zig flecbts eenige uuren voor myne komst had geopenbaard; de toevallen waren echter niet verminderd , maar in alles nog even als voorheen, en vermits geene andere oorzaak dan het aanhoudend verdriet voorhanden was, en de Lyderes in twee dagen tyds geen ftoelgang gehad had, ordonneerde ik een decoctum Laxativum uit de fol. Sennte, Rhabarb., Tinct. Tamarindor. en fal Mirabil. Glauberi, 't welk ook drie fedes ten gevolge had. De Lyderes berichtte my dat zy reeds voor zes of agt dagen, eenige geele plekken op haar vel had waar-  over de GEELZUCHT. 495 waargenomen, doch dezelven waren fpoedig weder verdweenen, enz. De Urm was donker geel, welke kleur zy ook aan hec linnen mededeelde; ik vond om die alles geraaden eenige dagen zeer verdunnende refolveerende en diuretifche middelen te laaten gebruiken; ten welken einde ik een decoct. uic de rad. Gramin., ari. Taraxaci en Fruct. Tamarindor , mee eene behoorelyke kwantiteit fal nitrum , polychr est., en oxymel fcilliticum vermengd, voorfchreef; laatende tevens om den derden dag hec bovengemelde Decoct. Laxativum herhaalen; want indien 'er dagelyks geene twee fedes volgden, zo vermeerderde terftond de benaauwdheid. Behalven deeze geneesmiddelen, liet ik alle ochtenden tweemaaien , de rechter buiks-geweszyde met warme baaije doeken zachtjes wryver. Na ik met voordacht zes dagen deeze geneeswyze gevolgd had, nam de Geelzucht van tyd tot tyd toe, .waarom ik zeeppillen voorfchreef, uit de fap. Venet. extr. Rhabarb., Panchym. croll. en fquill., waar van ik alle drie uuren, in eene goede kwantiteit, benevens den worteldrank voornoemd, met het fal polychr. vermengd, by aanhoudendheid liet gebruiken : myn voorneemen was, de gelegenheid van zulk eene hand over hand toeneemende Geelzucht waar te neemen, om op nieuw de verfchillende krachten der geneesmiddelen te onderzoeken: met dac oogmerk ging ik de ziekte gerustlyk, echter kracht-  4yó E. P. B E C K E R kracbcduadiglyk, tegen; en vermits de Lyderes groo ten afkeer "van de lavementen had, maakte ik van dezelven geen gebruik, om te zien tot hoe hoog het ongemak zoude ftygen, en van wat nut gevolglyk de lavementen waren: intusfchen vermeerderden de toevallen. Met het gebruiken van de genoemde pillen, den verdunnenden worteldrank, en om den derden dag hec Decoctum Laxativum, waren reeds agt dagen, en dus waren 'er in alles veertien dagen verloopen , zonder dat de ziekte eenigzins verminderd was; ik flapte derhalven van het gebruik der meergemelde pillen af, en ging over tot den Tartar. folubil. met genoegzaam water verdund, en met eene behoorelyke kwantiteit oxymel fcillit. vermengd: met het wryven werd, naar gewoonte, aangehouden; en vermits toe dus verre geene lavementen gebruikt waren , en 'er geen genoegzaame, echter in deeze ziekte hoogst noodige ftoelgang, was, ook om dat ik de folutie der Tartar. folubil. niet als een Laxans maar alleenlyk als een refolvens, corrigens, en diureticum liet gebruiken, was ik genoodzaakt fomtyds het voornoemde Decoctum Laxativum te laaten herhaalen, om de gal en flym door den ftoelgang uittevoeren : de overgang der galle in 't bloed moest ongetwyfeld zeer groot zyn, want hoe fterk dezelve door den ftoelgang en de urin ook uitgevoerd werd, werd ik echter geen de minfte vermindering gewaar: de oogen werden van dag toe dag  over de GEELZUCHT. 497 dag meer donker geel , gelyk ook het vel , dï nagels der vingeren , de tanden , enz. de geele kleur van het aangezicht gaf zulk een wonderbaarlyk fchynfel van zig, dat myne oogen hetzelve niet langer konden verdraagen, voornaamlyk wanneer de gordynen der kamergiaazen open waren, waardoor het daglicht op het aangezicht der Lyderesfe viel; welligt heeft de fneeüW, welke ten dien tyde op de daken der huizen lag, iets hiertoe geholpen , 'c welk ik thans niet nader zal onderzoeken. De Urin was nu donker-bruin rood, met een zwaar bezinkzel; de koorts animeerde, en tegen den nacht ylde de Lyderes zeer fterk ; zy fliep weinig, en als zy begon inteflaapen werd zy aanftonds met een fchrik weder wakker ; de pols v/as tot dus verre niet vol nog hard geweest, maar nam in fterkte toè, en het fcheen my toe dac de Lyderes om den anderen dag wat geeler van kleur was, 'c welk mede door de geenen die haar in haare ziekte oppasten waargenomen werd: want tegen den morgen, als de koorts een weinig begon te remitteer en, en wanneer door den ftoelgang én de Urin veel gals uitgevoerd was geworden , fcheen het als of de donker-groen geele kleur wat minder was dan by het opkomen der koorts, enz. Tot den aiften dag werd op de gezegde wys aangehouden, en vermits toen de pols wat voller  498 E. P. B E C K E R cn harder werd, en de Lyderes van tyd tot tyd meer over fieekende pyn in den rechter buiksgeweszyde, en long klaagde, welke pyn zig tot in de keel uitbreidde, zo dat het haar toefcheen als of de longpypen en llokdarm toegetrokken werden ; daar ook toen de jeukte op de oppervlakte van de huid onverdraagelyk werd, en dat verfcheidene zwart en groen-bruine plekken op gemelde oppervlakte te voorfchya kwamen , en de benaauwdheid fomtyds zeer fterk was, zo befloot ik tot het gebruik van den tartarus emeticus overtegaan. Ik wenschte ten dien tyde eenige Geneesheeren by myne Lyderes gehad te hebben, om hun te doen zien, hoe geweldig de ziekte, tegen myne krachtdaadige behandeling aan , van dag tot dag toegenomen was, en te doen ondervinden wat eindelyk de Tartarus emeticus, waarop ik nu al myn hoop ftelde, uitwerken zoude; dan deezen wensch dorst ik toen niet vervullen, om dat men daaruit had konnen befluiten, dat ik jny,te zwak bevond , om zelf myne Lyderes te herftellen, 't geen echter verre daarvan daan was; ook om dat haare Oppasfters aan haare opkomst begonnen te tvvyfelen, en my door andere voorbeelden , welken zy zeiden bygewoond te hebben, en die in alles met dit geval overeenkomftig zouden geweest zyn , doch waaraan de Lyders geftorven waren, wilden overtuigen dat 'er geen hoop meer voorhanden was. Uit  over de GEELZUCHT. 499 Uic de bovengenoemde kentekenen, en de vermeerderde fterkte van den pols, oordeelde ik dat welligt eene ontfteking der lever op handen konde zyn; om deeze derhalven voortekomen, liet ik terftond eene ader openen, en daarna werd met den braakfteen , in kleine giften gegeeven , on« middelyk begonnen ; de Lyderes had naauwlyks het derde gedeelte gebruikt of zy geraakte aan 't vomeeren, en loste daardoor eene ongeloovelyke menigte groene en zwarte gal, 't welk haar zeer veel verligting bybragc; zy ftaakte, naar myn voorfchrift, het gebruik wel voor eenige uuren, maar weder daarmede begonnen hebbende, werkte het tweede gedeelte op dezelfde wys, en ontdeed haar van eene groote hoeveelheid galle, zo wel door braaking als door den ftoelgang , en door de urin. Dit verfchafte haar, voor het eerst, eene goede en rustige nacht: den volgenden morgen was de huid veel meer ligt geel van kleur geworden, en de bovengenoemde verfchynfels waren allen merkelyk verminderd: met de folutie van den tartarus emeticus, werd, in de allerkleinfte gifte, by herhaalde reizen aangehouden, het welk van een gewenscht gevolg was ; want in plaats dat na de bovengemelde allerkrachtigfte middelen het lichaam altoos opengehouden moest worden , vermits 'er geene Lavementen geappliceerd werden, zo deed deeze folutie zelve die werking zonder de Lyderes- XII. deel. Kk te  5oo E. P. B E C K E R te verzwakken, voerende de galle intusfchen zeer fterk af: ja door dit middel werd de Lyderes langzaamerband van deeze hardnekkige Geelzucht volkomen herfteld, (den 5den January des volgenden jaars,) echter gebruikte ik daar beneven' nog het extr. Cort. Peruv., Rhabarb., fulph. Antim. Altrat, en Oxymel Scittitic., om de veerkracht te herftellen, niet alleen, maar ook om de gal nog allengskens uit het bloed te verdryven; — de maandflonden kwamen ook behoorelyk weder, en de' Lyderes geniet thans de volmaaktfte gezondheid. AANMERKING. Mogelyk zoude men den gemelden gewenschten uitflag aan de aderlaating, en de kwaadaartigheid der ziekte aan het verzuim derzelve, konnen toefchry ven; dan geen van beide zoude op goeden grond gefchieden; want vooreerst was de Lyderesfe niet volbloedig , en ook had ik geen de minfte kentekens van ontfteking in 't begin der ziekte waargenomen ; en wanneer dezelve plaats gehad hadde, zoude de ziekte geene 6, veel minder '21 en meer, dagen aangehouden hebben, of het vuur (gang^ana), of de verettering der lever zou een vast gevolg daarvan geweest zyn; maar dat ik met reden voor eene waterzucht konde vreezen, bewees het volgende: ï.) het bloed van de aderlaating had weinig cruor,m de lympha was meest  over de GEELZUCHT. 501 meest galachtig water: 2.) waren de voeten dik en waterzuchtig Qcedemato/ï), zo ook het aangezicht en de handen, 't welk ik in den gezonden ftaat van de Lyderesfe ook waargenomen had; derhalven ondernam ik de aderlaating niet om de volbloedigheid , maar alleenlyk uit voorzorg, om de bovengenoemde kentekenen van eene mogelyk op handen zynde ontfteeking der lever , welken zig eerst op den 2often en 2iften dag openbaarden, voortekomen, en tevens om zo veel te zekerder den Tartar. Emetic. tê* konnen gebruiken, ingevalle dezelve naar boven mogt werken, en alzo door de vermeerderde beweeging en irritatie der vezelen , tot zodanig gevolg aanleiding geeven konde: ieder oplettend en voorzichtig Geneesheer neemt by alle voorkomende gelegenheden gaarne waar , het bekende : Quis , quid, ubi, quibus auxiliis, eur, quomodo, quando ? Van de Geelzucht welke na langduurige Herfst' koortfen ontflaat. Thans ga ik over tot het onderzoek van eenigen der voornaamfte foorcen van Geelzucht. Het is eene algemeen aangenomene waarheid dat alles wat de dierlyke huishouding, in haare hoogstnoodige verrichtingen, aanhoudende ftoort, en onderdrukt , waardoor de vaste deelen van hunne veerkracht beroofd worden , en de vloeiKk 2 baa-  502 E. P. B E C K E R baaren van hunne kwaliteit afwyken, tot menigvuldige foorten van ziekten aanleiding moet geeven: van zodanig gevolg zyn die aanhoudende of dikwyls terugkeerende koude koortfen, voornaamlyk de intermitteerende herfstkoortfen; want wanneer dezelven te langen tyd aanhouden, en niet behoorelyk behandeld worden, of door een flecht dieet dikwyls terug keeren, zo zyn de gevolgen verflymingen, indigestie , Hechte nutritie, en de daaruit voortfpruitende verftoppingen, verhardingen der lever, milt, 't pancreas, 'tmefenterium, enz. 't welk niet zelden het water en de Geelzucht ten gevolge heeft. Deeze beiden hebben, even als alle andere ziektens, welken uit eene ohjlructie, relaxatie, debiliteit en ongelyke beweeging, of geinhibeerde circulatie voortfpruiten , waardoor de fe- en excretie verhinderd wordt, en alle vloeibaare deelen van hunne aangeborene kwaliteit afwyken , en eene geheel andere gedaante aanneemen, enz. ook zekere graaden , voor dat dezelven ten hoogden top komen, het welk van het gewigt der oorzaaken, als mede van den aart en langduurendheid der voorafgegaane ziekten, en tevens van de conditutie des Lyders, afhangt: is de Lyder phlegmatisch, cachectisch, of van eenen galachtigen aart, of ook tot verdopping neigende, dan heeft men zulke gevolgen te verwachten. Indien het derhalven gebeurt, dat na deeze koort-  over de GEELZUCHT. 503 koortfen in de rechter bovenbuiks - geweszyde (hypochondria genaamd,) eene verharding plaats hadde, zo klaagt de Lyder over eene fpanning die pynlyk is; na den maaltyd word hy mislyk en benaauwd, tot hy het gegeetene door braaking weder heeft uitgeworpen (het welk dikwyls by deeze foort, en uit deeze oorzaak ontflaande Geelzucht gebeurt), waarna de Lyder zig voor eenen korten tyd wat luchtiger bevindt, echter blyft de fpanning en dikte onveranderlyk: deeze toevallen houden zo lange aan , tot dat de excretie der galle in 't geheel belet wordt ; als dan gaat de gal in het bloed over, het wit der oogen wordt geel, de urin donker geel; eindelyk verfpreid zig het galachtig vocht door het gantfche- lichaam heen, en maakt zelfs de huid geel, enz. In deeze foort van Geelzucht, ontftaan uit bovengemelde langduurige herfstkoortfen, en waarin men eene verftopping van het klein geaderte, zo wel in de lever als andere noodige werktuigen , voor de oorzaak der verhinderde fe* en excretie der galle moet houden, heb ik van de hier voor befchreevene geneesmiddelen (Bladz. 478.) geen beter gevonden, dan den tartarus folubilis, vel tartarifatus; want in alle foorten van verftoppingen, en voornaamlyk alwaar een galachtig vocht de oorzaak is, als mede wanneer de gal reeds in het bloed is overgegaan, werkt dit middel op eene krachtdaadige wyze, om de verftoppingen van het Kk 3 klein  go % E. P. F, E C K E 11 klein geaderte optelosfen, als ook om de verfiyming der eerfte wegen wegteneemen , waardoor de circulatie en alle je- en excretie herfteld moet worden. Het is zeer begrypelyk dat wanneer de verdopte vaten weder geopend zyn , en de overtollige flym uitgeworpen , of geëvacueerd is, zo dat die deelen van hunnen last ontheven, en in hunne activiteit herfteld zyn, dat dan alles weder zyn voorig leven herkrygen moet : de kwantiteit,waarin dit middel toegediend moet worden, wordt door de conftitutie des lyders, en den graad der ziekte, bepaald: om den Lyder eene tpoedige hulp bytebrengen , laat ik fomtyds een emollieerend Lavement appliceeren , en geef een laxeermiddel uit de jenna, tamarinde, rhabarber en Glauberisch wonderzout , met eene behoorelyke hoeveelheid Manna vermengd: den naastkomenden dag , begin ik met het gebruik van de volgende middelen No. i en 2., waarvan ik zo veel laat gebruiken als noodig oordeele , en als met de ziekte overeenkomftig is ; vinde ik dat een refolvens en zacht aperiens zal werken , zo oordeel ik verfebeidene en herhaalde giften noodig te zyn ; maar moet 'er meerder afgang gemaakt worden , zo wordt de kwantiteit, naar dat de omftandigheden toelaaten, vergroot; inmiddels laat ik dagelyks ten minften twee Lavementen appliceeren: No. 1.  over de GEELZUCHT. 505 N°. 1. fy. Tartar. folubil. dr. vj. vel. unc. j. folve in Aq. Coct. unc. xij. adde Oxymel. fcillitici. unc. ij. M. D. S. Alle twee uuren een theekopje. N°. 2. ij=. Rad. Gramin. arvenf. Taraxaci Fruct. Tamarindor. Ta. unc. ij. Coq. in f. q. aqu. per hor. ad Col. lib. ij. adde Sal. polyckrest. dr. ij. Oxymel. jimpl. unc. ij. M. D. S. Somtyds een theekopje. Behalven het gebruik van deeze middelen en lavementen , laat ik fmorgens vroeg de rechter buiks - geweszyde, met warme baaijen of flcnelle doeken, 20 minuten lang, zeer zachtkens wryven , en tevens zo veel doenlyk het lichaam in beweeging houden; de Dieet moet insgelyks wel waargenomen , en alles wat maar eenigzins kan bezwaaren vermyd worden: vind ik het intusfchen Kk 4 noo-  ;c6 E. P. DECKER noodig, van tyd tot tyd een Decoctum Laxativum te gebruiken, om de door i. opgeloste flymachtige en galachtige vochten te evacueeren , zo laat ik 's morgens vroeg het volgende neemen, waarvan de kwantiteit vermeerderd of verminderd kan worden; maar alzo de lyders in deeze ziekte voornaamlyk zeer verfiopt zyn, moet men ook de kwantiteit daar naar fchikken; echter brengen de lavementen niet weinig toe tot eene fpoedige werking van de genomenq laxativen: No. 3. J£r. Fok fennee. el. dr. ij. Rad. rhei. fcrup. ij. Fruct. Tamarind. dr. vj. Coq. in aq. ad col. unc. ij. adde Sal. mirabil. Gl. dr. iv. vj. vel unc. j. Manna depur. unc. Jèm. M. D. S. *s Morgens vroeg, op éénmaal in te neemen, en volgens gewoonte na te drinken. Door het gebruiken van deeze middelen kan men de zwaarfte verftoppingen, en de geinhibeerde circulatie , fe- en excretie herftellen : de geheele zaak berust alleenlyk op het aanhoudend gebruik van zulke krachtige en werkzaame middelen,  over de GEELZUCHT. 507 Ien , welken, om zo te fpreeken door hunne n> inydende of incideerende en oplosfende kracht alle vaten doorkruipen , de flymen verdunnen en dezelven door de bekwaamde wegen uitvoeren; waardoor eindelyk de geneesmiddelen ter plaatfe moeten komen, alwaar de verftopping zit; en deeze kracht kan met recht de zoutige middelen (Salia Media) toegefchreeven worden: naar evenredigheid dat derhalven de verftopping groot en lang aangehouden heeft, wordt ook een aanhoudend gebruik der middelen meer of min noodig; en betreffende de foort en hoeveelheid der middelen, daaromtrent moet men altyd met de krachten en de conftitutie van den Lyder raadpleegen. Gebeurt het dat de Lyder geene zoutachtige dranken kan gebruiken , zo verkieze ik andere, boven op Bladz. 463. befchrevene middelen, en geef dezelve in pillen of conferven , echter zodanig dat ik altoos de kwantiteit by iedere gift kan bepaalen. Zyn de oorzaaken en de veiftopping niet zeer gewigtig , en heeft de Geelzucht nog niet lang geduurd , zo volgt gemeenlyk binnen weinige dagen eene gewigtige verandering; want door het gebruik van de bovengemelde middelen ontdaan herhaalde ontlastingen , welken in deeze ziekte oneindig veel tot eene fpoedige herftelling toebrengen : de urin begint te veranderen ; de oogen en huid verliezen van langzaamerhand de Kk 5 gee-  5o8 E. P. B E C K E R geele kleur, en neemen weder een natuurlyk aanzien aan ; en wanneer 'er geene kentekens van dikte of hardheid in de buiks-geweszyde meer voorhanden zyn, en de oogen en huid de natuurlyke kleur gekreegen hebben, laat ik nog eenige dagen pillen van Rhabarber en Spaanfche zeep gebruiken , en eindig de geneezing met een visceraal Elixir, by voorbeeld: fy, Extr. abfinthii. Card. bened. Trifol. fibr. aa dr. ij. Cort. Peruv. dr. iv. folve in Aq. menth. piperit. unc. ij. adde Liquor. terr. fol. Tart. unc. j. Spir. nitr. dulc. dr. iv. M. D. S. Driemaal daags, iedere keer twee theelepeltjes vol, met witten of Mallaga wyn. Indien myn Lyder , na dit gebruik , verftopt wordt, zo laat ik fomtyds een lavement appli' ceeren , of voeg by het gemelde Elixir eene behoorelyke kwantiteit Extractum Rhei; ook laat ik fomtyds wel een weinig Cremor tartari neemen. Maar wanneer de verftopping van 't kleine geader-  OVER DE GEELZUCHT. 509 aderte der edele ingewanden reeds war al te Pang aangehouden had, en de rechter buiks-geweszyde zeer uitgezet en fmertlyk ware, de onderbuik gefpannen, zo ga ik over tot het gebruik van den Mercurius dulcis, verbindende denzelven met refolvcerende en ftoelgang bevorderende middelen; echter draag ik zorg dac het kwylen belet worde , ten welken einde ik van tyd tot tyd met het genoemde Decoctum laxativum N°. 3. doe purgeeren, terwyl ik tevens door emottieerende Lavementen, de ingewanden reinig, verwarm en emollieer, waardoor de circulatie bevorderd moet worden; maar wanneer het lichaam cachectisch en tot waterzucht geneegen is, zo konnen de mercuriaale middelen niec zonder nadeelige gevolgen gebruikc worden. In myne uitgebreide practyk op Batavia, heb ik een groot aantal zulke lyders onder myne bezorging gehad, alle welken aan eene waare verftopping en verharding der lever, 'i pancreas, of andere deelen des buiks, laboreerden : de oorzaaken waren fomtyds de herhaalde gal- en andere koortfen-, fomtyds was het de behandeling , als die niet overeenkomftig met de omftandigheden der ziekte geweest was; en dikwyls ook de fcheiding of zamenvoeging (metastafis) der ziekten; want zo lange als de eerfte wegen (Prima via) niec behoorelyk van de zieke ftof (Materia peccans) geëvacueerd zyn, en men al ce voorbaarig mee hec beste Jpeeificum, den Cortex Peruvianus, hec lichaam  510 E. P. B E C K E R chaam verfterkt, zo is hec geen wonder wanneer dergelyke verftoppingen en verhardingen de gevolgen zyn. In Oostindiën, en voornaamlyk op Batavia , vindc men eene menigce van dergelyke zieken, welken men den bynaam geeft van Peruviaanfche gezichten, om dat men in 'c algemeen de kina befchuldigc, welk middel echter niet kan befchuldigd worden, maar wel het al te ontydig gebruik van dien , en het veelmaal terug keeren der koonfen, enz. In zulke gevallen heb ik altoos met goed gevolg den tartar. folubil. vel tartariJat. met het extractum rhei in water , zo als by No. i. opgelost , en met het oxymel fcilliticum vermengd , gebruikt. En wanneer de verftoppingen en verhardingen, door lengte van tyd, wat hardnekkiger waren , heb ik dikwyls myn oogmerk bereikt, door de refolveerende pillen, ex fap. venet., rhabarb., kerm. min. vel Julph. antim. aurat. tert. prcecip., gum. ammon. dep. en mercur. dulc., en daardoor de geinhibeerde circulatie herfteld. De Lyders konnen jaaren lang zulke verftoppingen hebben, en altoos geel van aanzien zyn, alëer de Geel- en Waterzucht den hoogften trap van onherftelbaarheid bereikt hebben. Maar, gebeurde het dat de geelzucht na het gebruiken van de voornoemde middelen voortging , de lyder van dag tot dag zwakker werd , de koorts meerder, de nachten onrustiger, de benaauwdheid op de borst  over de GEELZUCHT. 511 borst en in den omtrek van de lever heeviger; dat de oogen en de huid geeler werden, en dac de Lyder, ten gelyken tyde over eene ondraage. lyke prikkelende , of fteekende en -jeukende pyn in de huid klaagde , en alle genomene fpyzen, dranken en geneesmiddelen weder overgeeven moest, welke gevallen my verfcheidene maaien voorgekomen zyn , zo ging ik over tot het ader» laaten, mits nog geene waterzucht plaats gegreepen hadde ; het geftadig braaken , de volle en harde pols, en de benaauwdheid, houde ik in dit geval voor kentekenen van verdikking des bloeds, en neiging tot ontfteeking; zo dat het bloed zo dik is, dat de veerkracht en beevende kracht (oscillatió) der vaten niet evenredig is met de vloeibaare deelen, waardoor hec bloed door de naauwe wegen niec kan gevoerd worden, en dus, opgepropt zynde, tot verdikking (coagulatio) en ontfteeking (inflammatio) aanleiding geeven moer. Na de aderlaating ga ik terftond over tot het gebruik van den braakfteen (tartar. emetic. infpisf.), bepaalende de hoeveelheid, naar de conftitutie en fterkte of zwakte van den Lyder, en naar de omftandigheid der ziekte: is de Lyder van natuure zeer genegen tot braaken, zo neem ik drie a vier grein, in zes oneen waters opgelost , en laat deeze hoeveelheid opvolgelyk, by een eetlepel vol te gelyk, gebruiken; maar ingevalle van het tegendeel laat ik meer grein van den braakfteen  512 fteen in agt oneen, waters oplosfen , en daarvan in kleine giften, op dezelfde wyze gebruiken; echter draag ik zorg dat de Lyder by ieder gift niec te veel vochts menie, om de oplosfende kracht van het geneesmiddel niet te veel te verzwakken; maar als het eerst werkzaam is, het zy dan naar boven of naar onderen, laat ik eene behoorelyke hoeveelheid, gefchikt naar vereisen van de noodzaakelykheid, na drinken. Somtyds werken de twee eerfte lepels vol, fomtyds ook de derde of vierde, en maaken eenigen vomitus ; waarby niet alleen veel gals en flym uitgefpogen wordt, maar tevens voert dit middel nog eene andere groote hoeveelheid daarvan door de urin, en den ftoelgang uit; wanneer dit gebeurt laat ik voor een korten tyd met het gebruik uitfeheiden, maar begin, na twee uuren, weder, laatende als dan alle uuren een halve lepel vol neemen, en zo dikwyls als de Lyder over neiging tot braaken klaagt laat ik een weinig citroen mee zuiker in den mond liggen, om daardoor de braaking voortekomen: op deeze wyze eenige uuren aangehouden hebbende , volgt een fterker af» gang , waarna ook de neiging tot braaken verdwynt; want hoe meer ontlasting de Lyder heeft, des te beter kan hy die middel zonder walging verdraagen; al ware hec dac hec lichaam nog zo zeer verftopc was, en dac na genomen laxeermiddel hetzelve terftond weder verftopc werd, zo wordt E. P. B E C K E R  over de GEELZUCHT. 513 wordt het door dit middel altoos opengehouden. Ten volgenden dage herhaal ik het gebruik van de gemelde folutie , en laat ze ook op dezelfde wyze, in kleine giften neemen; vinde ik het noodig dat ze nog eenige keeren naar boven zal werken , zo verkort ik den tusfchentyd tot dat 'er eenige gewigtige vomitus komen, het welk den Lyder aanmerkelyk veel verlichting bybrengt: is de werking naar genoegen geweest, dan verleng ik den gemelden tusfchentyd; waarop de werking naar onderen volgt, en veel gals zo door de urin als ftoelgang uirgedreeven wordt. Bevinden de Lyders zig na deeze evacuatie wat lugtiger, het geen ik meermaalen ondervonden heb , zo dat zy hec een of ander begeerea te eeten, of drinken, dan vergun ik hun echter geene meelachtige, pappige, flymachtige fpyzen, maar alleenlyk wat besfenfoep mee befchuic, een weinig rhynfchen wyn , of wac mager hoender- of kalfs - nac , mee cicroenfap gecemperd ; zeer dun gekookc vleeschnac kan op geenerleie wyze eenig nadeel toebrengen , wanneer het flechts zonder vet is, enz. Met de wryvingen (frictiones~) in de rechter buiks-geweszyde, laat ik door alle perioden heen, tot de geneezing toe, aanhouden; ook laat ik, al naar de omftandigheid het vereischt, dagelyks, ten minften één of twee emollieerende lavementen fippliceeren. Op  s,4 E. P. B E C K. E R Op den derden dag werkt dit middel gemeenlyk niet meer , of zeer zeldzaam , naar boven, maar integendeel wordt de gal alsdan te meerder door den ftoelgang uitgedreeven, als mede door de urin: en ik ga met hetzelve zo lange voort, tot dat de geneezing der Geelzucht volgt : ik fchryf het voor in alle foortcn van geelzucht, door alle perioden heen; alleenlyk met dat beding , dat, in gevalle eene bloedfpuwing voorafgegaan ware, ik hetzelve in zulk eene geringe hoeveelheid laat gebruiken, dat 'er geene vomitus op volgen ; en uit dien hoofde laat ik van het decoctum N". 2. Bladz. 505, in plaatfe van 't fal polychrestum, met eene behoorelyke hoeveelheid nitrum vermengen, en daarvan fomtyds tusfchen beiden , een kopje vol gebruiken; insgelyks laat ik ook wat -limonade of citroen in den mond neemen , en langzaam doorflikken : en op deeze wyze bereik ik altoos myn oogmerk om dit voortreffelyk geneesmiddel te konnen gebruiken. Als de Waterzucht met de Geelzucht verbonden is. Het is altyd zeer gevaarlyk, wanneer de Waterzucht met de Geelzucht gepaard gaat; de eerstgemelde is op zig zeiven reeds bezwaarlyk te geneezen, voornaamlyk wanneer dezelve verre, gevorderd is: het is eene allerakeligfte ziekte; want wat  over de GEELZUCHT. 315 wat kan vërfchrikkelyker zyn , dan alle oogenblikkén den dood te verwachten , terwyl men ziet dat alle aangewende middelen vrachtloos zyn! ^ het water groeit dagelyks aan ; de huid - vliezen worden uitgezet en tot doorbreeking toe opge-. fpannen , zo dat men ze vergelykt by dammen * welken de woedende aanfpoeling en geweldige perfing des waters niet langer tegenftand konnen bieden , en men dus oogfehynlyk 't gevaar van doorbraak en overftrooming moet verwachten. —■ Hierby komt nog dat de ongelukkige Lyders hunnen dorst en hette naar genoegen niec mogen lesfchen, enz. Crescit indulgem fibi dirus hydrops, Nee fitim pelÜt, niji Causfa mor bi Fugerit venis, & aquofus albo Corpore Languori Hor at. Wanneer ik by Lyders gehaald ben welken de Geelzucht en Waterzucht tévens hadden, en waarby de waterzucht een gevolg van de langduurige geelzucht, óf omgekeerd de geelzucht een gevolg van de waterzucht was, en echter de verftopping van de lever efi het kleine geaderte als de primordialis caufa befchouwd moest worden , en de ziekte1 den hoogden trap nog niet bereikt had; maakte ik een begin met het gebruik van den fix alcalinifche en waterdr.yvende middelen : had XII. deel. Lï' dé  Sl6 E. P. B E C K E R de Lyder reeds zo veelerleie en menigvuldige middelen gebruikt, dat door de langduurendheid der riekte alle de vaten gerelateerd waren, en 'er dus weinig hoop tot herftel overig bleef, fchoon 'er echter nog geene verfcheuring der vaten plaats hadde, of vernomen werd; zo vermengde ik het alcali fixum met Rhynfchen wyn , en fchreef tevens pillen voor uit de Sap. venet. met het Gummi ammon. depur., Sulphur. antim. aurat. ten. praecip.,Rhabarbar.,en deScilla,waarvan ik naar vereisch van de omftandigheden der ziekte, de hoeveelheid en het gebruik bepaalde. Voor het overige behandelde ik den Lyder als in de Waterzucht gebruikelyk is , en onderhield tevens de wryvingen; fomtyds gaf ik met goed gevolg de volgende folutie: Extr. ellebor. nigr. Gramin, arvens. aa dr. ij. Rhei dr. j. Solve in Liquor. terrae fol. tartari unc. ij. adde, .. ; . . -.. Spirit, nitri dulc. unc. fem. M.D. S. Mie twee uuren twee eijer-lepeltjes vol. Met deeze behandeling heb ik eenige maaien feet geluk gehad mynen Lyder het gevaar te ont-  OVER DE GEELZUCHT. 517- trekken ; echter is het fomryds ook gebeurt dat deeze beste refolveerende en diuretifche middelen werkeloos bleeven, voornaamlyk als reeds de pa« racentefis eenige keeren ondernomen was; ik moet openhartig bekennen dat ik weinig hoop op deeze operatie grond, en nooit dan in den uiterften nood myn toevlucht daartoe neem , terwyl ik dezelve als een palliatif middel befchouw; daar ik integendeel hét comprimeer en der onder extremiteiten, en de by tyds gebruikte diuretica, laxantia, en adflringentia, altoos bevonden heb van krachtigere, werking te zyn; — wanneer dan alle hoop op herftel verdweenen was, ben ik niettemin , eenige keeren, na ik reeds de krachtige werking van den Tartarus emeticus infpisfatus had leeren kennen, en ik dus de ftoutmoedigheid had van dit middel op boven befchrevene wyze aanhoudend te laaten gebruiken, gelukkig genoeg geweest van in deeze geneezing mede naar wensch te flaagen ; ik had onder dit gebruik eene voldoende hoeveelheid oxymel fcilliticum, met felzerwater en een gedeelte' Rhynfchen wyn vermengd, voor gewoonen drank, echter in geringe maate, het beste bevonden: dochwanneer de Lyder van natuure tot cachexie en waterzucht geneegen is, moeten alle de beste geneesmiddelen voor de kracht der ziekte wyken ; want alles wat de lichaamsconftitutie eigen is, kan niet of zeer bezwaarelyk door de kunst veranderd worden. LI a In  5i» E. P. B E C K E R In dergelyke gevallen ben ik fomtyds genoodzaakt geweest den Cort. Peruv. met den Tart. Emetic. infpisf. te vereenigen, ten einde de veerkracht te verbeteren, en echter het water en de galle door den ftoelgang en met de urin uittedryven. x Indien nu beide de ziekten verminderen, of voor het grootfte gedeelte gekeerd worden, en de Lyder zwak en krachtloos blyft, ga ik over tot het gebruik van den Cortex Peruv. met de Limatur. Mart. en 't Alumen Crudum, om daardoor de verloorene veerkracht te herftellen , 't gluten van 't bloed te verbeteren, en het wederkeeren van de waterzucht te verhinderen ; echter laat ik tevens dagelyks eenige kelkjes rhynfchen wyn, met eene «eringe kwantiteit oxymel. fcilliticum vermengd, gebruiken, en geef ook wel om den derden dag, Zeeppillen , uit rhabarber, fcilla, en 't extractum panchym. crollii, om 't lyf open te houden. Is de Lyder tot zuur genegen, zo verkies ik rooden wyn , in plaats van Rhynfchen , en laat het oxymel. fcilliticum weg; gebruik tevens het aqua calcis, en geef van tyd tot tyd eenige droppen oleum tartari per deliquium, behoorelyk met water verdund ; om de zuurachtige vochten te abforbeeren: het aqua calcis, en het oleum tartari per deliquium, zyn de beste abforbentia. My zyn gevallen voorgekomen, waarin ik 25 & 30 dagen dagelyks 3 a 4 grein tartarus emeticus in-  over de GEELZUCHT. 515; infpisfatus gebruikt heb , en dat tusfchen den twaalfden en twintigflen dag , dagelyks maar één of twee zeer waterige fedes kwamen ; maar dat door de urin een menigte galachtig water uitgedreeven werd; voornaamlyk wanneer de omftandigheden het toelieten, dat ik de fix alcalinifche middelen, in geringe hoeveelheid onder den gewoonen drank mogt gebruiken. Twee dragme Oleum tartari per deliquium, onder een pond waters verdund , en alle uuren byna een once genomen , abferbeert het urin, herltelt de onderdrukte fenfibiliteit, en irritabiliteit der vezelen, doet de gal in zeep overgaan, destrueert de flym, en zet het water af: de Cremor tartari, met kokend water vermengd , dryft insgelyks, laauw, en in kleine maate genomen, het water fterk af: maar voor het nitrum moet men zig wachten, in alle foorten van waterzucht, want het verergert de ziekte en verhaast het einde. Mogelyk verwondert men zig over het bovengemeld aanhoudend gebruik van den tartarus emeticus infpisfatus, en dat dezelve, dagelyks tot 3 of 4 greinen genomen , geene vomitus veroorzaakt zoude hebben; hier op dient 1.) dat het een byzondere deugd van dit geneesmiddel is, dat het zelve op den duur kan gebruikt worden, zonder eenige verzwakking noch relaxatie der vaten toetebrengen , gelyk andere laxeermiddelen wel gewoon zyn te doen; 2.) dat men in 't oog moet LI 3 hou-  houden dat als door de -flymachtige en waterige vochten de vaten zodanig gerelateerd zyn, dat 'er geene behoorelyke fenfatie, en activiteit meer plaats heefc, en om zo te fpreeken, bot (obtufa) zyn , dac als dan de besce en krachtigfte middelen niet zo fterk werkzaam konnen zyn, als in den gezonden ftaat: men neeme by voorbeeld, een zeer Melanchoüfchen of krankzinnigen, by wien bet bloed zeer zwaarmoedig door de vaten gedreeven wordt, en allertraagst is; welke groote kwan;iteiten camphor, opium, en andere middelen meer, kan zulk een niet verdraagen , die by andere gezonde menfchen van de allerongelukkigfte gevolgen zouden weezen! — Men gebruike dagelyks het opium , en vermeerdere de hoeveelheid van tyd tot tyd, zo kan men zulk eene grooce kwantiteit gewennen te verdraagen , die in 't begin genomen een zeer kwaad gevolg zoude gehad hebben; de Indiaanen konnen het opium gebruiken, tot razerny toe , en echïfer zonder eenig nadeelig gevolg ontwaar te worden, het welk alleenlyk aan de gewoonte van het dagelyks gebruik toetefchryven is; wanc by een ander aan dac gebruik niec gewoon , zoude dezelfde hoeveelheid , ongetwyfeld den dood veroorzaaken. - Op dezelfde wyze is hec geleegen met een dronkaarc, deeze gebruikt de fterke dranken in groote menigte zonder daardoor bevangen te. worden, terwyl een ander zulks gewoon , door het neemen van eene gelyke E, P. B E C K E R  OVER DE GEELZUCHT. 521 hoeveelheid, zich hoofdpyn, duizeligheid, en misfelykheid op den hals zoude haaien : even zo nu is het ook met den Tartarus emeticus, en meer andere middelen. -sd jooh i3id . iv^'iW^'sa ^jtybioorisd fsjj q$ Fan de Geelzucht welke uit eene Slymachtige ge/hldheid der galle ontflaat. De flymachtige gefteldheid der vloeibaare deelen , geeft dikwyls aanleiding tot verfcheidene foorten van verftoppingen ; het zelfde bevinden wy ook omtrent de gal, waarvan de Geelzucht het gevolg kan weezen: de Lyders klaagen alsdan over beklemming in den omtrek van de lever, over misfelykheid ; en geeven gemeenlyk, even als in de kink- of maag-hoest, onder 't hoesten, veele taaije flym over, met merkelyke pyn op den bovenften maag-mond, maar zonder groote dorst of hitte: wanneer in zulke gevallen de Lyder volbloedig is, laat ik eene ader openen, alleenlyk met dat oogmerk om wat ruimte in de vaten te maaken; ten einde het vomeeren geene aanleiding tot ontfteeking of bloedfpuwing moge geeven: het zelfde neem ik waar in alle foorten van Geelzucht, waarin het lichaam niet tot Cachexie geneegen is; na de aderlaating geef ik of de Ipecacoan. of den Tartar» Emetic. of beiden met elkander vermengd, ten einde de flym en zuurachtige vochten te evacueeren; zo 'er veel van die vochten of flym LI 4 ge-  522 E. P. B E C K E R. geloosd worden , gevoelt de Lyder terftond groote yerligting; ten volgenden dage, laat ik den Tartar. JEmetic. infpisf, in kleine giften, zo als boven gezegd is, gebruiken, om de terug gebleevene flym en gal behoorelyk te evacueeren: hier door bewerk ik, voor eerst, dat die flym en galachtige vochten, uit de maag en darmen, niet in het bloed overgevoerd worden; ten tweede , dat door het verhoeden daarvan, de hoogst gewigtige bevende kracht (oscillatw') der vaten, als mede de onderdrukte circulatie, fe- en excretie, herfteld worde: het gebruik der dunne dranken laat ik echter niet verzuimen ; en op die wyze flaagt de geneezing, mepfchejyker wyze gefproken, altoos. Van /fe Periodifche Geelzucht. By fommige menfchen wordt ook uit het bloed een byzonder flymachtig vocht afgezonderd , 't welk zig in eene kalk- en fement-aartige ftoffe verandert ; in de galblaas galfteenen, en in de nieren nierfteenen en graveel doet ontftaan : wordt dat vocht in de longen afgezonderd , zo ontftaan ser verhardingen (Jatnelke), insgelyks kan het pancreas en meer andere deelen daardoor verhard en beenachtig worden; de jichtftof kan men hiervan niet uitzonderen; indien derhalven in de galblaas zulke fteenen geboren worden, en zy de gemeene galbuis verftoppen, zo moet de Geelzucht vastlyk een gevolg zyn, Dik,-  over de GEELZUCHT. 523 Dikwyls gebeurt het dat de galblaas vol van zulke galfteenen is, fchoon de Lyder nooit eenigen aanval van Geelzucht gehad heeft; en het wit der oogen noch de huid geheel niet geel van kleur is , waarvan gemaklyk reden gegeeven kan wor,den; want zo lang als deeze fteenen ftil in de galblaas blyven liggen, en door geene krampachtige beweeging, of eenige andere oorzaaken, voorcgedreeven worden, en in de galblaasbuis, of gemeene galbuis overgaan , kan de Lyder gezond blyven, maar by het tegengeftelde konnen de gevolgen zeer gevaarlyk weezen: zyn de galfteenen oorzaak van de Geelzucht, zo heeft de Lyder dikwyls de allerhevigfte pyn, welke in alles met een galcolyk overeenkomftig is; de koorts is fterk; de pols gemeenlyk vol en hard (plenus & durus) , met eene neiging tot braaken, én ongemeen fterke benaauwdheid Qanxiet. pracordioruni); na dat deeze toevallen eenige uuren aangehouden hebben , volgen gewoonlyk herhaalde ontlastingen, waarna de toevallen een weinig fchynen te bedaaren: echter wordt de huid en het wit der oogen geel, en de urin donker geel; zyn door het braaken of met den ftoelgang galfteenen geloosd , zo volgt de geneezing fomtyds zeer fpoedig, en van zelve, of na eenige genomene laxeermiddelen , en verdunnende warme dranken , als thee, of een Decoct. van de radix graminis ar~ venfss en taraxact', met eene behoorelyke hoeLi 5 veel-  524 E. P. BECKER veelheid fal polychr est, nitrum en oxymel fimplex vel fcilliticum vermengd, als mede door emoU Ueerende en laxeerende Lavementen , en voorts alles wat de vrye fe* en excretie kan bevorderen. In deéze Periodifche Geelzucht is de aderlaating hoogstrioodig, om de inflammatie voor te komen, en tevens om door de verminderde fpanning der vaten de excretie te helpen bevorderen. De bovengemelde herftelde gezondheid duurt zo lange, tor dat op nieuw andere galfteenen het uitvloeien der galle beletten: gebeurt het nu dat 'er veele galfteenen gegenereerd worden , en de gemeene galbuis dus dikwyls verftopt wordt, zo moet men het zelfde gevolg ook weder fpoedig verwachten , het welk dus met recht den naam van Periodifche Geelzucht draagt. Een zeker bewys dat Galfteenen de oorzaak der Geelzucht zyn moeten, is het daarom, wanneer die ziekte herhaalde keeren terug komt, en wanneer de verfchynzelen welken vooraf gaan , zich altoos met eene zekere hevigheid inftellen, en gemeenlyk de gedaante van een galachtig colyk aanneemen ; al waare het dat men niet ontdekte dat de Lyder galfteenen kwyt geraakt was, kan men echter uit de tusfchenpoozing van tyd en hevigheid der verfchynzelen, welken by dit foort van geelzucht gemeenlyk plaats hebben, en een zeer onderfcheidend kenteken uitmaaken, befluiten, dat gemelde fteenen werkelyk aanwezig zyn. In-  OVER DE GE ELZÜC.HT. «as Indien derhalven deeze toevallen dikwyls wederkeeren , zo wordt de dierlyke huishouding daardoor dermaate geftoord, dat dezelve eindelyk onder dien last bezwykt; want gemelde toevallen, welken in 't begin periodisch kwamen, breeken thans in 't geheel niet meer af, of wanneer dezel? ven den eenen tyd niet evenredig fterk als den anderen tyd zyn, of ook niet zo hevig als in de eerfte paroxysmen, zo zyn echter de nachten zeer onrustig, en de koorts remitteert weinig of niet; de huid en het wit der oogen word van dag tot dag meer donker geel, zelfs worden de tanden en nagelen geel, en 't komt den kranken voor dat alles die kleur heeft aangenomen; indien deeze toeftand langen tyd aanhoud, en door geene behoorelyke hulpmiddelen herfteld word , zo moet eindelyk het bloed opgelost worden, het welk alsdan uit de vaten uitzweet, en zich in het celachtig weefzel (tunica cellulofd) uitftort, waardoor het lichaam eene geele zwartachtige kleuc bekomt, welke wy melaficterus noemen; de huid begint op eene onverdraagelyke wyze te jeuken; de voeten worden dik (pedematoft), en eindelyk ontftaat 'er eene volkomene waterzucht, zo dat de ziekte daarmede door den dood eindigt: maar wanneer 'er eene inflammatie der lever, of één der allernaastliggende deelen, ontftaat, en niet door behoorelyke temperende middelen , als het nitrum, en foortgelyke, ook aderlaatingen, baaden, la-  5*6- E. P. B E C K E R lavementen, enz. by tyds voorgekomen wordt, zal de dood zo fpoedig volgen dat 'er geene water, zucht vooraf ontftaan kan. 't Zyn in deeze foort van Geelzucht zeer kwaade kentekenen, wanneer de kleur der oogen donker geel is, en op de huid bruin geel, met blaauwe groenachtige en zwartbruine plekken van verfchillende grootte ten voorfchyn komen; met eene onverdraagelyke jeukte en pyn, waardoor de nachtrust geftoord wordt; het zelfde zy gezegd wanneer 'er waterblaaren op de oppervlakte van de huid komen, welken de gedaante van brandblaaren aanneemen, met eene aanhoudende benaauwdheid en fteekende pyn in de borst, en rechterzyde; en wanneer de koorts tegen den avond heviger wordt, de nachten onrustig zyn , de Lyder waakende ylt; wanneer de tong droog wordt, de dorst toeneemt, en de voeten dik worden (oedematofi). In die hachelyke omftandigheden is de Lyder fomtyds zo byster zwak, dat men byna geene laxeer* middelen kan gebruiken; en de reeds voorhanden zynde cachectifche en leucophlegmatifche lichaamsconftitutie veroorlooft geene aderlaating, om daardoor een weinig ruimte in de vaten te maaken, en de benaauwdheid wat te doen verminderen, welke hulp echter, fchoon al toegebragt zynde, echter van geen langen duur zoude weezen, niec alleen, maar bovendien de omftandigheid maar zoude verergeren, en het einde verhaascen : het eenig-  OVER DE GEELZUCHT. 527 eenigfte dat men in deezen gevalle nog kan verrichten, zyn zulke water- en gal-dryvende middelen, welken het zwakke lichaam op geene wyze eenig nadeel toebrengen, en echter de circulatie verbeteren; en dat alles vinden wy in den braakfteen (tartarus emeticus infpisfatus'), waarvan ik boven reeds breedvoerig gehandeld heb; naast deezen zyn de frictiones en lavementen, onontbeerelyke hulpmiddelen. Maar wanneer de ziekte nog in 't begin, of dat dezelve nog niet verre gevorderd is, zyn de Tartarus folubilis en de verdunnende drank, in maniere als op Bladz. 505, R-. No. 1. en 2, voorgefchreeven is, niet alleenlyk om de verftoppingen , maar ook om de galfteenen op te losfen; . want indien de tartarus folubilis vel tartarifatus by aanhoudendheid gebruikt wordt, erlangt men daardoor veel hulps; insgelyks doen alle fix alcalinifche folutien zeer veel voordeels, want zy doen niet alleenlyk de gal in eene foort van zeep veranderen, maar destrueeren ook de galfteenen en dry ven het water af: door het gebruik der braakmiddelen , wanneer vooraf eenen ader geopend is, ontlasten de Lyders dikwyls eenige galfteenen, waarin de toevallen terftond nalaaten: dit gefchied zynde moet men terftond tot het gebruiken van de fix alcalinifche en zeepaartige middelen overgaan , en daarmede zo lange aanhouden tot dac de geneezing volgt. Zul-  528 E. P. B E C K E R Zulke Lyders moeten van tyd tot tyd zeeppillen, met rhabarber, fquilla, en aloë, of met het Extractum panchymag. croll. vermengd, gebruiken, waardoor de nieuwe aanvallen belet en de galfteenen afgedreeven worden : wanneer ten gelyken tyde eene dikte of uitzetting in de rechter buiks - geweszyde plaats mogt hebben, en men eene verftopping van 't klein geaderte, benevens eene verharding der Lever vooronderftelde aanweezig te zyn, zo kan men by de gemelde pillen den Mercur. dulc. voegen, waardoor men; op eene tweevouwdige wyze als dan zyn oogmerk kan bereiken ; dit echter onder voorwaarde dat noch cachexie, noch waterzucht, noch al te groote debiliteit en relaxatie der vezelen plaats moet hebben; ook moet het bloed niet reeds door fcherpe galachtige vochten bedorven weezen: de fchadelyke gevolgen van den Merc. dulc. in zulke gevallen, zyn allen Geneesheeren bekend, waarom wy hier niets ter ophelderinge of ten bewyze behoeven bytevoegen. Gebeurt het dat de gemelde en de voorheen opBladz.478.befchreevene geneesmiddelen,by den aanvang der ziekte , zonder eenig voordeel gebruikt zyn, 't welk echter zeldzaam voorkomt; ja, byna nooit dan door verzuim van gemelde middelen, of dat dezelven niet volgends de Conftitutie van den Lyder zyn gegeeven geworden, waarop in de geneezing alles aankomt; zo zal de tar-  over de GEELZUCHT. 520 tartarus emitkus infpisf. in kleine en herhaalde giften gegeeven, alles verrichten wat door de kunst ten wege gebragt zou kunnen worden. Na het gebruiken van dit en de andere genoemde middelen kan men door de rhabarber met de terra foliata tartari, zachte laxeermiddelen, en lavementen de Geneezing voortzetten: ik laat twee Dragmen extr. rhei. in twee oneen iiquor terra fol. tartari oplosfen, en een of twee oneen oxymel. fcillitic. by mengen: daarvan laat ik alle twee uuren twee eijerlepeltjes vol neemen, waar door zo wel de flymachtige gefteldheid der galle verbeterd, als ook de Galfteenen afgedreeven worden. Wat de aderlatingen betreft, dezelve komt in deeze foort van Geelzucht, even als in alle andere foorten , waarin eene ontfteeking het gevolg konde zyn, te pasfe; dezelve moet voords herhaald worden naar vereisch van de omftandigheden ; maar wanneer de ziekte te lang aangehouden heeft , te dikwyls te rug gekeerd , en de Lyder zwak is, zo brengt de aderlaating meer na- dan voordeel toe. De Geneezing van deeze foort van Geelzucht is in alle opzichten eene der moeielykfte: want als 'er fteenen in de galblaas voorhanden zyn, dezelve dikwyls den gemeenen galbuis verftoppen, en dus de geelzucht veroorzaaken, zo konnen de gevolgen niet dan ten uiterften gevaarlyk weezen ; want aleer door de Geneeskunst 4e flymachtige gefteldheid  53o E. P. B E C K E R heid der fappen veranderd en verbeterd is, zo dat 'er geene zulke kalkachtige flymigheden in de galblaas meer toegevoerd worden * en de reeds voor handen zynde galfteenen gedeftrueerd zyn, heeft de wanorde in de dierlyke huishouding reeds den hoogften top bereikt. De beste middelen zyn, gelyk ik gezegd heb, de fix alcalinifche zouten, als daar is het oleum tartari per deliquium, of het fal tartari fixum in genoegzaam waters verdund ; de fapo venet., de tartarus tartarifatus & folubilis , de terra foliata tartari, als mede alle minerale wateren, welken eene alcali bevatten ; behalven deeze en meer andere daartoe behoorende, komt de tartarus emeticus infp. mede voornaamlyk in aanmerking, gelyk ik boven reeds gezegd heb; want in deeze periodifche Geelzucht is dit middel van byzonder grooten dienst , het verdunt , verbetert, en voert niet alleen de flymachtige ftoffe af, welke in het bloed, en in alle andere vloeibaare deelen voorhanden is, en tot deeze fteenachtige concretie aanleiding geeft ; maar tevens wordt het lichaam daardoor op veelerleie wyzen , doch voornaamlyk door de urin, van de gal en de gemelde kalkachtige concretie gezuiverd; het ontneemt de gal die flymachtige gefteldheid , maakt dezelve vloeibaarder en voert ze door den ftoelgang en de urin uit: wanneer het ondertusfehen al te laat gebruikt wordt, en zig daar door, gelyk alle  over Dfe GEELZUCHT. 531 alle andere middelen , werkeloos betoont , moet men niet het middel, maar het groot gewigt der oorzaaken, en tevens het al te laat gebruik befchuldigem Ik meen dat geene Geelzucht algemeener is j en dus ook meermaalen voorkomt , dan deeze periodifche , waarvan de oorzaak de galfteenen zyn: zo lang als die fleenen in de galblaas rustig liggen blyven, zal echter, gelyk wy reeds zeiden,, de geelzucht zelden of nooit re voorfchyn komen, waarvan wy door het openen der Lyken ten overvloede overtuigd zyn; maar als de galfteenen de gemeene galbuis verltoppen, dan moet de geelzucht het gevolg daarvan weezen. Van de Geelzucht, door Graveel of Nierfleenen ontflaande. By zeer fenfibele Lyders, welke met Graveel behebt zyn , kan de pyn in de Nieren fomtyds zulke hevige krampachtige beweegingen veroorzaaken, dat de gemeene galbuis derwyze zamengepersc wordt, dat de Geelzucht een gevolg daarvan wordt: wanneer de nieren getiflammeerd worden is het gevaar, even als by alle ontfteekingen, zeer groot, en kan binnen weinige dagen doodlyk worden : in zulke gevallen moet door eene herhaalde aderlaating de krampachtige beweeging verminderd, en de gevaarlyke gevolgen van ont- XII. deel. Mm ftee-  ^2 E. P. BECKER fteeking voorgekoomen worden ; nevens de aderlaating moet men, door pynftillende en tempereerende middelen , gemelde krampachtige beweeging tot bedaaren zoeken te brengen , waartoe insgelyks voornaamlyk de emollieerende Lavementen, welken de vaten verwyden of uitbreiden, en den doorgang helpen bevorderen, zeer veel helpen, als mede de vlytige omflagen van warme natte baaien doeken, in den omtrek der nieren. Nadat de pyn en kramp bedaard zyn, worden verdunnende, emollieerende en abftringeerende dranken , van de fenna, rhabarber, tamarinde en manna, om het lichaam open te houden, met recht onder de beste geneesmiddelen geteld. Ter verhoedinge van nieuwe aanvallen , heb ik, behalven de alcalinifche middelen, de balfamique folutie uit twee drachmen extractum rhei , in twee oneen fpiritus nitri dulcis opgelost,en daarvan alle twee uuren 40 droppels met water genomen, bevonden een heilfaam hulpmiddel te zyn , om 't graveel te deflrueeren , en door de urin uictedryven ; insgelyks is het Extract. Rhei en de liquor. terr. foliata tartari van krachtige werking. Hec kalkwater met zeepaartige middelen, als mede het Lixivium alcalinum faponariorum , of de Tinctur. antimon. acris vel tartari/.,met het extract, rhei vermengd, doen in dit geval insgelyks veel dienst, enz. Dit alles tot dus verre afgehandeld zynde, ga ik over  over de GEELZUCHT. 533 óver tot het beantwoorden van het laatfle gedeelte der vraage, door het Edele Genootfchap voorgefteld; hierin beftaande: „ En, indien zy voor ongeneesbaar moet ge. „ houden worden , uit welke tekenen zal men „ dat befluiten?" Alles heeft, zo wel in den loop der natuure als in de ziekten, waarvan het dierlyke gellel fomtyds overvallen wordt, een zekeren tyd noodig, voor het den hoogden top bereikt heeft, en op eene onherftelbaare wyze gecorrumpeerd kan worden: naar dat dus de lichaams conftitutie, de oorzaaken en zieke ftof, benevens die deelen van het lichaam, welken daardoor aangevallen worden, gefield zyn, daar naar zyn ook de gevolgen, en de uitgang (eventus) der ziekte, enz^ De boven befchreevene foorten van Geelzucht zyn allen, in zeker opzicht, geneesbaar, wanneer de vloeibaare deelen den hoogflen trap van bederf nog niet aangenomen hebben, en nog niet gedeftrueerd zyn, 't welk insgelyks van de conftitutie des lichaams, en van de langduurigheid der ziek* te afhangt; maar wanneer die vloeibaare deelen zodanig van hunne hoedanigheid afwyken, dat de nutritie ophoudt, en dat derhalven alle vaste deelen van hunne noodige verrichting en veerkracht beroofd worden, zo zyn in deeze foort van ziekte de waterzucht of uitteering de gevolgen, welken Mm 2 ten  534 E. P. B E C K E R ten hoogften trap gefteegen zynde , altoos ongeneesbaar bevonden worden. De periodifche Geelzucht is in zo verre maar geneesbaar, dat men door eene goede behandeling de excretie der galle in het duodenum herftelt, en tevens de vloeibaare deelen, welken tot deeze concretie aanleiding geeven, verbetert; maar wanneer verfcheidene maaien, galfteenen uit de galblaas in de gemeene galbuis gedreeven worden, en daardoor zo wel de vaste als vloeibaare deelen van de bepaalde noodzaakelykheid afwyken, en dus de dieriyke huishouding in den hoogften graad verftooren,zo moeten de gevolgen voor het zamenftel des menschlyken lichaams noodzaakelyk hoogst gevaarlyk weezen. De onherftelbaarheid van alle krankheden wordt door het verval van krachten, en de geinhibeerde noodzaakelyke beweeging der vaste en vloeibaare deelen, benevens door het eindigen of ophouden der nutritie, fa- en excretie , bepaald: wanneer derhalven alles gedejlrueerd is, zo moet alles tot zyn eerfte begin terug gebragt worden; laat ons deeze waarheid op het voorgaande toepasfen. Wanneer eene Ontfteeking met de Geelzucht gepaard gaat. Alle de boven befchreevene foorten van Geelzucht  over de GEELZUCHT. 535 zucht dan konnen van eene ontfteeking vergezeld zyn , of dezelve ten gevolge hebben ; en deeze maakt de ziekte gevaarlyker, en doodlyker: want door eene verftopping en ontfteeking der lever, wordt de doorrtraaling der vloeibaare deelen belet; daaruit ontftaan gezwellen (juniores) , en door deeze worden de nabuurige deelen, als de maag, het diaphragma, de rechter nier , 't colon, enz. gedrukt, 't welk de doorftraaling des bloeds door de maag en beide darmfcheilpolsaderen , zo wel als al het bloed en polsadrig waterig vocht in de eerfte ingewanden van het lyf belet, waardoor noodzaakelyk het voortbrengen van nieuwe fappen en de nutritie van alle deelen, zo min als de noo* dige Je- en excretie der galle behoorelyk kan gefchieden, en het welk zo wel de geelzucht als veelerleie andere foorcen van ziekten ten gevolge hebben kan. In alle deelen van het lichaam kan eene ontfteeking ontftaan, maar geenige foort van ontfteeking, zo wel met betrekking tot de edele ingewanden, als tot de vliezen , gelyk het mediastinum, hec diaphragtna, de pleurvz, de vliezen en 't geaderte der hersfenen, enz. kan zonder het grootfte gevaar plaats hebben ; en het is zonderling dat 'er zeldzaamer eene waare ontfteeking (inflammatio vera) voorkomt , dan men zig in 't algemeen •wel van het woord ontfteeking bedient: eene waare ontfteeking betekent al vry veel, en maar weiMm 3 ni-  ggtj E. P. B E C E E R -,,ig ; lyders hebben het gelnk , daarvan , als dezelve waariyk plaats heelt, (ik fpreek van eene ontfteeking der binnendeeien,) gered te worden. Zulk eene ontfteeking komt, gelyk wy zeiden, maar zeldzaam voor; en als dezelve waariyk plaats heeft, is het gevaar altoos zeer groot, en vordert eene ipoedige en krachtdaadige hulpe , anders is het dnde der ziekte gewoonlyk zeer elendig. Ten 'bewyze dat eene ontfteeking der lever maar zeer zeldzaam voorkomt, dient hec volgende: de polsaderen welken in de lever gaan, zyn naar evenredigheid van de grootte van dat ingewand, zeer klein , zo dat het bloed, uit den ftam der poortadercakken, het welk door de lever vloeien moet, zeer langzaam wordt doorgedreeven, en derhalven niet gemaklyk tot ontfteeking, maar wel tot verftopping, aanleiding kan geeven; doch 't welk door bykomende oorzaaken, of door langduurendheid en verzuim, wel in eene ontfteeking, en verettering overgaan kan; dat langduurige en zwaare verftoppingen der lever wel plaats hebben, is door menigvuldige waarneemingen van veele beroemde Celeerden beweezen: hoffman houdt het onder anderen daarvoor, dat eene Phlegmona der lever nóóit of zeer zeldzaam voorkomt, en onder de W behoort; echter weeten wyinsgelyks door ondervinding dat in geopende lyken, kentekenen van eene waare ontfteeking der lever gevon- %* A^  over de GEELZUCHT. 537 Galenus neemt twee foorten van ontfteeking der lever aan, en wil dezelven door kentekenen bepaalen, het welk ook van veelen wordt aangenomen. De algemeene kentekenen van zulk eene ontfteeking zyn de volgende: Is het bovenfte gedeelte van de Lever geïnflammeerd, zo is de pols fchielyk, maar niet vol noch hard, gelyk in alle andere foorten van ontfteekingen gewoonlyk plaats heeft; de pyn en benaauwdheid in de rechter zyde wordt, zo dikwyls als hec Diaphragma door het ademhaalen in beweeging gebragt wordt, vermeerdert; welke pyn zig tot in de keel uitftrekt: de Lyder heefteen drooge hoest, neiging tot braaken, en vomeert ook dikwyls; de tong en mond is droog en de dorst groot; de rechter zyde onder de ribben is zeer gefpannen, en door het aanmaken daarvan wordt de pyn erger ; ook kan de Lyder niec, zonder pyn , op de flinker zyde liggen, enz. Wanneer in tegendeel het onderfte gedeelte van de Lever geïnflammeerd is , is het gevolglyk dac by de beweeging van hec middenrif de bovengenoemde kentekenen geene plaats konnen hebben: de Lyder worde niet geplaagd door den hoesc, maar moet echcer dikmaals vomeeren; de fpanning en benaauwdheid in de rechter zyde is groot , maar echter de pyn vry minder, en de Lyder kan zich ook zonder groote pyn vry beter omkeeren; de pols is, als boven, fchielyk maar niec vol, de Mm 4 tong  £38 E. P. B E C K E R tong en mond altoos droog en de dorst groot, enz. De crifis is hier zeer onzeker, echter ftelt men in het eerfte geval zyn hoop, op een bloeding uit het rechter neusgat, op zweet en urin; en in het tweede geval, op een galachtig braaken, en galachtigen ftoelgang. De behandeling van deeze foort van Geekucht door ontfteeking ontftaande, Is in alles overeenkomftig met die van alle andere Toorten van ontftcekingen; zy moet voornaamlyk door aderlaatingen, oplosfende, verdunnende en verkoelende dranken, en tevens door zachte laxeermiddelen, als tamarinden, cas/ia , rhabarber , manna, en middelzouten , als 'c Nitrum , fal fnirabile Glauberi, Cremor tartari, enz. als mede door emollieerende lavementen, door refolveerende omflaagen (fomenta), door baaden, en eene goe"de dieet, geneezen worden. Alle ingewanden van het onderlyf hangen af van de lever, zo wel aangaande hunne verrichtingen, nutritie, herftel van 't afgaande bloed, als fe- en excretie, enz. Het is dus zeer begrypclyk, dat als de noodjjaakelyke gemeenfchaplyke werking der vaste en vloeibaare deelen,en alle/e- en excretie,door eene verftopping en ontfteeking der lever verhinderd wordt, dat 'er alsdan zeer gemaklyk eene Geelzucht kan ontftaan; en wanneer de verftopping en otufteeking door die opgepropte dikke vochten, v?n tyd tot tyd vermeerdert, dat dan de koorts en geel-  OVER DE GEELZUCHT. 539 geelzucht ook moeten toeneemen; dat gevolglyk, wanneer door verzuim, of eene Hechte behandeling ; of wanneer de toevallen van dien aart zyn dat de oorzaaken door de konst niet weggenomen konnen worden, en dat alzo de vaten zodanig door den aandrang deezer vochten uitgezet worden dat dezelven eindelyk fcheuren, en het bloed en de gal uititorten, een fpoedige dood het gevolg daarvan moet weezen: onder het verfcheuren der vaten volgt eene fterke braaking en afgang van bloed en galachtige ftoffe ; de koorts is allerhevigst, mee razerny Qplirenitis) , de pols is ongemeen fchielyk en klein,- fomtyds intermitteerende, mee een onophoudelyk fpringen der peezen (Jubftdtus tendimim), en hik Cfinguhus); hec gezicht wordt bleek; de buitendeelen worden koud; het koude zweet breekt uit; het onderlyf is heet; de Lyder wordt ftil; de pols zwakker, en eene onverwachte fpoedige dood maakt een eind aan alle die elenden. Alle foorten van ontfteeking zyn ten uiterften gevaarlyk , en duuren flechts eenige dagen , in welken tyd zy geneezen worden, of met het vuur eindigen: fomtyds gaat de ontfteeking tot eene verettering over, het welk even gevaarlyk is, als de ontfteeking zelve: maar als deeze groot is zo volgt geene verettering der lever, maar eindigt met het vuur; duurt zulk eene geweldige omfteeking langer dan drie dagen , zo moeten in zulk een Mm 5 weck  s4° week ingewand als de lever is, de kleine vaten uitgezet en gefcheurd worden, enz. Alles wat men in deezen hachelyken toeftand, waarin de gevaarlyke omftandigheden alle galdryvende middelen fchynen te verbieden, en waarin de Lyder doodlyk zwak te zyn voorkomt, doen kan, is, zonder aanmerking te neemen op de fterkte of zwakce van den pols of van het lichaam, beiden welken in dit geval bedricgelyk zyn, i.) door eene ruime aderlaating wat ruimte in de vaten te maaken, eo naar vereisch der omftandigheden binnen weinige uuren dezelve te herhaalen ; hier door wordt de drukking, der omliggende deelen, zo wel als de ontfteeking, vermindert; 2.) na de aderlaating kan men terftond overgaan tot de krachtigfte temperende, dilueerende dranken; als het nitrum en 't fal polychr estum, met het oxymel. fimplex in genoegzame maate verdund; of deeze zoutige middelen kan men ook met een zeer dun gortwater of tamarinde water vermengd geeven, naast deezen komt de tartarus emeticus, in water verdund, by kleine giften, herhaalde maaien gegeeven, en aanhoudende gebruikt : vermeerdert dit middel de neiging tot vomeeren , zo moet 'er wat nitrum by gedaan worden; 3.) de emollieerende lavementen , welken de vaten verwyden, ruimce maaken, de excrementen uitdryven, uit de kleine ingewanden alles naar onderen haaien, en tevens alle deelen verzachten; brengen niec weinig toe tot het ver» ;ë. de. b e c k e r  over de GEELZUCHT. 54r verminderen der ontfteeking, en berftellen ten gelyken tyde de geinhibeerde circulatie, fe- en excretie, zo zeer als eenigzins mogeiyk zy; maar dezelven moeten in het begin ten minften alle uuren, en wanneer de toevallen wat verminderen ten minften alle twee en drie uuren, tot het eind der geneezing toe herhaald worden, al waare het ook dat de Lyder zonder dat genoegzaame ontlasting hadde; 4.) de voetbaden maaken'insgelyks eene groote revulfie of afleiding, naar de onderdeelen; en wanneer het gevaar zeer groot is, kan men den Lyder in 't warme bad brengen; 5.) de bloedige koppen (cumrbita fcarificatoria craenta), zyn zo wel in deeze als meer andere foorten van ontfteeking van eene ongemeene en heilzaame werking ; voornaamlyk wanneer men tevens een Z2cr groote Spaanfche vliegpleister,op een behoorelyk afgelegene plaats, laat leggen; (5.) de omflagen van warme natte baaie doeken, welken zeer dikwyls met warm water nat gemaakt en ververscht moeten worden, moeten van den omtrek der maage (regio epigastrica), toe over de buiks-geweszyde en het geheele onderlyf heen gelegd worden, enz. Wanneer dit alles feehoorelyk waargenomen wordt , zo volgen veele galachtige ftoclgangen, welken de ontfteeking krachtdaadiglyk verminderen , «n zeer veel toebrengen tot het geneezen der Geelzucht en ontfteeking, ingevalle nog eeni-  54* E. P. B E C K E R eenige mogelykheid daartoe voorhanden is. Het herhaalen der aderlaatingen wordt wel door den pols bepaald ; echter gebeurt het by eene waare ontfteeking der lever, dat de pols in 't geheel geene tekenen van volbloedigheid heeft; en dat men alleenlyk kan oordeelen uit de groote hitte, dorst, droogte der tong en mond, heevige hoofdpyn, en fteekende pyn in de rechter buiksgeweszyde, borst en lenden, met droogen hoest, en eene geftadige neiging tot braaken en onder 't ademhaalen, zo wel als vermeerderde pyn in de rechter-zyde, wanneer dezelve aangeraakt wordt, fchrikachtigheid, geenen flaap, ylhoofdig waaken, met toeneemende zwakheid , enz. Wanneer de Geneesheer derhalven in zulk een geval, alleenlyk op.den kleinen en gezwinden pols, en tevens op de groote zwakte aanmerking maakende, zich niet dorst bepaalen tot de aderlaating, en dus zyn byftand zocht by een Spaanfche vliegpleister, of des noods by Lavementen, en fomtyds wel zyn hoop ftelde op verfterkende en roboreerende middelen, (welk foort van geval ik nog voor twee jaaren bygewoond heb, en waarin ik ook de gevolgen voorfpelde,) zoude de inflammatie tot gangrana overgaan, en de Lyder delirerende fterven. Het is zeer begrypelyk dat waar de fenfibilitch, en irritabiliteit, den hoogften graad bereikt hebben, dat aldaar dezelve door de veficatpria vermeerderd moet worden, voornaamlyk wanneer da va-  ovbr de GEELZUCHT. 543 vaten als opgepropt van bloed zyn,«door het verzuimen der aderlaatingen , en ftoelgang dryvende middelen ; 't welk men niet dorst onderneemen ter oorzaake van de bovengemelde bedriegelyke zwakte ; in dat geval moet noodzaakelyk de in* fiammatie vermeerdert, en het overgaan in vuur (gangrana) verhaast worden. Hier brengt niet weinig toe dat men tevens door roboreerende middelen , de vaten nog meer comprimeert, waardoor noodzaakelyk de doorgang der vloeibaare deelen belet moet worden. In geene foort van ontfteeking heb ik eenen zo kleinen en gezwinden pols waargenomen , als in de waare ontfteeking der lever; maar wanneer ik de gemelde kentekenen waarnam, ftoorde ik my nooit aan de bedriegelyke zwakheid van den Lyder, noch aan die van den pols , maar liet altyd in myne tegenwoordigheid de ader openen: onder 't aftappen van 'r, bloed, exploreerde ik den pols, en als ik bevond dat dezelve in 't opkomen was, (crescendo) liet ik het bloed, al naar de conftitutie des Lyders was , fomtyds tot flaauw wordens toe (fyncope) afvloeien; door eene dergelyke aderlaating heb ik meer hulps bygebragt , dan door de gewoone herhaalde kleine afcappingen, welken inderdaad van geen nut zyn , en den Lyder onbegrypelyk verzwakken. Na eene dergelyke aderlaating, laat ik terftond de emollieerende Lavementen appliceeren, en dezelven alle uuren berhaalen:  544 tevens laat ik de voeten tot boven de kuiten toe in warm water zetten, en ten gelyken tyde in den .omtrek der lever en rechter buiks-geweszyde, vlytiglyk, natte warme baaie doeken omflaan: daarna ga ik over tot het gebruik van verdunnende dranken, beftaande uit fal polychr est., nitrum % oxymel. fïmpl., acet. vini en water; maar ik laat alles bloedwarm gebruiken. Vermits nu, na de geinttitueerde aderlaating, de vaten meer ruimte gekreegen hebben, en door de baden, lavementen , en verdunnende zoutige dranken , het bloed vloeibaarder, en tot het doorgaan door de naauwe wegen bekwaamer gemaakt wordt, en ik alsdan de vloeijing van het bloed naar eene afgelegene plaats leiden wilde, zo liet ik aan beide de kuiten eenen Spaanfchen vliegpleister leggen, waardoor ik altoos myn oogmerk bereikte; echter volg ik deeze wyze niet, wanneer de Lyder al te fenfibel en irritabel is; voor 't overige volg ik myne gewoonte , met betrekking tot de infammatorifche ziekten , en geef tevens van tyd tot tyd zachte buikzuiverende laxeerdranken van casfia, tamarinden, fal mirabil. Glaub. en manna; hierdoor voorkom ik vooreerst het dreigend gevaar van het overgaan der inflammatie tot het vuur (gangrand), en ten tweeden win ik zo veel tyds, dat ik den derden dag gelukkig overkom , waardoor ik in ftaat gefield word tevens andere middelen te konnen gebruiken, welken de ex- E. P. B E C K E R  OVER DE GEELZUCHT. 545 excretie der galle herilellen, en dezelve door den urin en ftoelgang evacueeren. Indien de omftandigheden van dien aart zyn , dat ik het noodig oordeel vóór den bepaalden tyd van drie dagen nog eene aderlaating te doen, zo ga ik daartoe over, zonder wederom eenige aanmerking te maaken op de bedriegelyke zwakte van den Lyder; want ik heb by ondervinding geleerd , dat de pols dan terftond meer leven , en wezenlyk eenige vermeerderde kracht bekoomt ; maar is het gevaar na de eerfte vena fectie zeer verminderd, zo verkies ik de koppen aan de onderextremiteiten. Na den derden of vierden dag ga ik eerst over tot het gebruik van de tartarus emeticus infpisfat., met een weinig nitrum verbonden , en in behoorelyk water gedilueerd: dit krachtdaadige middel heeft my dikwyls het groocfte en onfcbatbaarfte vergenoegen verfchaft, daardoor dat ik mynen Lyder uic de kaaken des doods gered zag; want het voert de gal uit, gelyk ik in de Voorgaande bladen reeds eenige maaien herhaald heb, het maakt de raaie galachtige flymen vloeibaarder , en bevordert de fe- en excretie, enz. Wanneer de toevallen, of de fituatie en conftitutie van den Lyder, nog den hoogften trap van onherftelbaarheid niet bereikt hebben , kan men op deeze handelwyze, met reden, de meeste rekening van eenen gewenschten 'uitflag maaken. Maar wanneer het gebeurt, dat door de genoem-  546" noemde behandeling, het zy dat dezelve te laats, aangewendt wordt, of dat de inflammatie te groot, is, geene rejolutie kan volgen, zo zyn 'er flechts twee wegen voorhanden, langs welken de uitgang der ziekte bepaald kan worden, naimtyk i.) het vuur (gangrana); a.) verharding, of verettering der lever, welke eene doodlyke en onherftelbaare geel- en waterzucht ten gevolge moet hebben: deeze foort van geelzucht, welke na eene ontfteeking en verharding ontftaat , is zeer zelden geneesbaar. Wanneer de ontfteeking tot verharding overgaat, zyn, gelyk wy zeiden, de Water- en Geelzucht ongeneesbaar ; echter ftelle ik altoos nog hoop op het tydig gebruik van den tartarus emeticus; de mercuriaal-middelen zyn alsdan fchadelyk: maar als ontfteeking tot verettering overgaat, zo kan men, offchoon het gevaar al zeer grooc zy , echter nog hoopen dat de Lyder gered zal worden; dat is wanneer het geinflammeerde gedeelte van de lever naar buiten toe is, zo dat men, door eene chirurgicaale operatie , de ftoffe behoorlyk kan wegneemen ; maar wanneer de fcherpe ftoffe zig in de holte van den buik uitftort, zo wordt de huid der ingewanden ge wondt, en verbeeten, 't welk een wisfen dood ten gevolge moet hebben. In deeze laatstgenoemde Periode, als de werk«aamfte middelen zich krachtloos toonen , en.de in- E. P. B E C K E R  over de GEELZUCHT. 547 ingewanden geinflammeerd en met vuur (gangrdnofa) zyn, zyn de verfchynzelen verfchrikkelyk; hec onderlyf worde gefpannen ; op de oppervlakte van de huid komen eenige groote blaauwe en zwarte plekken, met eene ftilie yling; de pols is onderdrukt; intermit teer end; vacilieerend of ten hoogde fchielyk en klein; de benaauwdheid neemt toe; de urin en ftoelgang gaan onwillens van den Lyder af, zonder dat hy eenig gevoel daarvan heefc ; benevens het fpringen der peezen (fubfultus tendinum); het koude zweet breekt uit; de uiterfte deelen des lichaams worden koud; de Lyder wordt ftil; de beweeging met de handen houdt op , enz. — Mors ulüfna linea rerum, zegt HORATIUS. • Twee gevallen zyn my ftannde myne PraCtyk voorgekomen, waarin deeze gevaarlyke en gewoonlyk doodlyke inflammatie der lever, in eene veretcering en Geelzucht overgegaan waren, zo dac ik voor de waterzuchc of uitteering (Tabes Hepaticd) vreesde ; echter moest ik het groot vertrouwen dat ik ftel in den tartar. emetic. infpisfl» door my aanhoudende gebruikt, in geringe hoeveelheid voortzetten, want de mercurius didc. kon wegens de gevreesde waterzucht niet gebruikt worden : eindelyk had ik het genoegen te zien, dat door de urin en ftoelgang, de materie geëvacueerd werd; mogelyk is die ftoffe door de holle adertakken, in de lever gereforbeerd geworden , XH. deel. Mn toe  548 E. P. BECKER over de GEELZ. WAAR- 4pt de algemeene vloeibaarheid te rug gebragt, en vervolgends door de nieren, en watergangen, uitgevoerd : deeze ftoffe kan ook door de gemeene galbuis, tot in den twaalfvingeren darm gebragt, en op die wyze uitgevoerd worden. De Natuur heeft geheel byzondere wegen, waardoor zy zich van eene fchadelyke ftoffe omilaat, 't welk niet zelden onze begrippen te boven ftreeft: zo is het gelegen met het afleiden van verfcheidene foorten van materie door byzondere ons onbekende wegen , als mede met de door verettering in de lever voorhanden zynde ftoffe, welke buiten alle verwachting zich eenen weg kan maaken, dewelke door geene kunsc gevolgd kan worden. Eene derde onderneeming van deezen aart, waar de Chirurgkaale Operatie ondernomen werd, had den dood ten gevolge; de Lyder was geheel uitgeteerd, want de Geelzucht had reeds alle vloeibaare deelen in eene fcherpe ftoffe doen veranderen , enz. en nog verfcheidene andere Lyders, by weiken de ziekte den hoogften graad van onherftelbaarheid bereikt had, heb ik den weg van allen vleesch zien gaan. Ik eindige met het zeggen van hippocrates, Vita brevis, ars Longa. Morbi non eloqueniia, fed remediis curantur.  WAARNEEMINGEN. Nn a  ■  WAARNEEM ING, VAN EENE HARDNEKKIGE OEDEMATEUSE ZWELLING DER ONDERSTE OOGLEDEN, ALWAAR DE DIAPHORET1CA, DIURETICA EN PUUGANTIA VAN GEEN UITWERKING WA AREN : EINDELYK DOOR DE METH0DUS ANTIPHLOGISTICA HERSTELD. DOOR W. G. ALSTORPHIUS, Heel- en Froedmeester te Holwert. In 't jaar 1785 , den nden van Lentemaand, wierd ik door de Huisvrouw van J. R.... geraadpleegt, weegens een Oedemateufe zwelling van 'c hoofd, armen en handen, vergezeld van pynlyke fcheucen door de beide laatstgemelde deelen ; haar pols was klein, hard en eenigzins koortfig; de tong zuiver; de fedes matig; en de pis weinig, dik en drabbig. Dewyl de Lyderesfe zich eenigen tyd aan een vogtige koude had blootgefteld , en tevens over huiveringen en daar op volgende hitte klaagde , dagt my of voornoemde zwelling niet uit een belette uitwaasfeming mogte ontftaan ; dus fchreef ik haar de volgende Mixtuur voor: Nn 3 R..  fga . WAARNEEMINGEN. S. Alle 2 uuren een lepelvol. Niettegenftaande de Lyderesfe getrouw van de voorgelen reven middelen gebruik maakte, was het my niet mooglyk hier door een zweeting te veroorzaaken : offchoon de zwelling van 't hoofd eenigzins, en die van de armen en handen merkJyk (door een vermeerderde pislozing) vermindert waaren , was my echter niet mooglyk, die zwelling door het aanhoudend gebruik deezer voornoemde middelen , ten eenenmaale te doen verdwynen: en belangende de pynlyke fcheuten, deeze waaren door 't appiiceeren der veficatoria geheel opgehouden ; dierhalven vondt ik my genoodzaakt, de ontlasting door purgantia en door diuretica wat fterker aan te zetten; — om welke reden ik myn toevlucht nam tot de pillen van den ervaren Heer de man, geplaatst in de Handelingen van 't Genootfchap Servandis Civibus, Ijle Deel, bladz.iv?. — Zie daar het voorfchrift: Aq. Coctae ^ vlij. Spir. Minder er i |/. Nitr. Puri Camphorae gr. xvj. Rob Samb. M.  Offchoon de Lyderesfe deeze wel twee Maanden gebruikte, en de zwelling der armen en handen hier door verdweenen, was ik echter niet in ftaat, de Oedemateufe zwelling der oogleden te verdryven. Ik ried de Lyderesfe dit gebrek der Natuur aan te bevelen; om te zien wat deeze zoude uitwerken. Dewyl de zwelling in de Maand July nog plaats vondt, en hier nevens een gebrekkige fpysverteering en taaije fedes gevoegt had, wierd haar Man onrustig, en ftelde my voor een advis by een voornaam Hoogleeraar in te neemen. Dit wierde gereedlyk door my aangenomen, en door my, benevens de Lyderesfe, zelve uitgevoert. Zyn Hooggeleerde fchreef de volgende Remedien voor: fy. Rad. fcillae 5 tij. Emulge cum f. q. vini alb. Collie. Nn 4 In 9=. Squill. Siccat. p. gr. xxiv. Scammon. Refin. Jalapp. ü gr. xl. Extr. Catholic. gr. lxxx. Spir. vini. f. q. M. fiant Pil. N°. xl. S. Alle 3 uuren een pilletje. WAARNEEMINGEN. 553  554 WAARNEEMINGEN. In Mort ar io Marmoreo, Colat. %.vj. Admisce Syr. Diacod. Ij, 717. S. Viermaalen daags een lepelvol, en Jfc. Sapon. Fenet. Extr. Cichorei, —- Helenii Ü 5 lij. Feil. Tauri Injp. %j. Masf. pil. Ruffi zjfi. • Fiant pilulae gr. iij. S. Viermaalen daags 5 pilletjes. Eenigen tyd hiernaa de Lyderes bezoekende , berichtte ze my, dat de gebrekkige digestie door bet gebruik van voorn. Pillen eenigzins beter werdt; maar dat ze geeii gebruik van de emulfie konde maaken , uit hoofde dat ieder inneemzef van haar door braaking ontlast wierd ; — edoch de Zwelling bleef als vooren. Dewyl de Lyderes fus tineerde dat ze zwanger was, verzogc ik haar geen verdere beproeving tot inneeming van de emulfie te doen, In de laatfte maand der zwangerheid wierdt ze van een Pleuritis aangetast: aderlatingen en antiphlogistique middelen wierden hier teegen door my aangewendt ; waar door ze niet alleen van deeze haare ziekte genas, maar insgelyks van de hard-  WAAR NEEM IN GÊN. 555 hardnekkige zwelling der onderfte oogleden bevrydt wierd. Zoude men deeze Oedemateufe Zwelling niet tot den Hydrops Pktkoricus moeten brengen ? De* wyl de gewoone middelen in deeze ziekte gebruiklyk geen voordeel aanbragten; — en de Lyderes eindelyk toevalligerwys door 'de Methodus AntiphlO' gistica genas. Indien ik het gezegde van den beroemden stoll, in zyn Ed. voortreflyk werk Ratio Medendi, Cap. de Hydrope Plethorico (wiens Nederduiriche vertaaling men vinden kan in het GeneesHeel- Artzeny- en Vroedkundig Magazyn, van de Heeren pruis en nolst , I. Deel, No. 1. bladz. 66-86.) naaga , dunkt my , zal myn voorgefielde vraag des te gereeder van de Geneeskundigen worden aangenomen. Te meer, daar myn Lyderesfe, een welgevoede , fterke en bloedryke vrouw was: en dierhalven juist een voorwerp waar , in welk den Heer stoll deeze ziekte heeft aangetroffen. -— Nn 5 TWEE-  555 WAARNEEMINGEN. TWEEDE fV AARNEE MIN G, weegëns een heevige keel-ontsteeking, den vierden DAG NA de uitbotting der t'zAMENVLOEIJENDE pokken; als meede een belette kwvling, den elfden dag der ziekte. SCHRYVER. Op den 15 van Louwmaand des Jaars 1787, wierd ik in ailer yl geroepen by het Dogtertje van L. G.... oud 13 Jaaren: ze wierd den vierden dag na de uitbotting der t'zamenvloeijende Pokken , in diervoegen door een heevige Keelontfteeking aangetast , dat de fpraak wanluidend , de ademhaling benaauwd,en de flikking byna ondoenlyk was; de pols was ras en vry fterk; de huid brandend heet; en de fedes zedert vyf dagen opgeftopt. Hoe noodzaaklyk het doen eener Aderlating uit voorn, omftandigheden wierdt aangeweezen, konde ik echter de Lyderesfe 'er niet toe beweegen. Ik was derhalven gedwongen, door andere middelen , de afleiding te bevorderen: waar op ik haar een Cataplasma uit Zuurdeeg met Azyn en Mostere Door denzelfden  WAARNEEMINGEN, 557 tert aangezet om den keel appliceerde; en liet ze by weinigjes tevens gebruik maken van 't volgende Decoctum , by voorbeeld: ty. Tamarind. Mannae %ij. Folior. Sennae Zij. Coq. in S. q. Aq. S. A. ad Colat. %xij. Adde Sal. Polychr. Rhabarb. aa- 3/Rob. Samb. M. Het laatstgemeld middel verwekte haar eenige reizen ftoelgang, waar door de keel ruimer wierdt, als ook de ademhaling, en de fpraak duidlyker. Den volgenden dag deed zich een geringe kwyling op, die tot den elfden dag aanhieldt; als ook gingen de andere omftandigheden der ziekte tot dien tyd vry wel: wanneer ik op den elfden dag geroepen wierdt, vondt ik haar te bed leggen , omringt van een befmette lucht, door de uitwazeming van der Lyderes eigen bedorven uitdamping voortgebragt. De ademhaling was zeer moeilyk en de kwyling geftremt. Ik errinnerde my direct het gezegde van den ervarenenHeer ypey(V); „Een matig koele lucht „ en («) Handelingen van het Geneeskundig Genootfchap, Servandis Civibus , zde Deel, bl. 113 en 114.  558 WAARNEEMING EN; „ en eene geduurige verdunning der vogten, door „ overvloediglyk te drinken, is derhalven, over „ het geheel genomen, het beste Specificum om ,, de Kwyling te bevorderen": enz. — Waar op ik ordonneerde de Lyderesfe van het bed te neemen; en gaf ze bovendien van tyd tot tyd een weinigje Oxym. Squill. met gerstewater: een middel reeds van den beroemden huxham (F) in een belette kwyling aangepreezen. Dezelve uitmuntende Schryver toont insgelyks aan , hoe veel invloed het luchtgeflel op de kwyling heeft ; hy zegt : „ Het is zeker, dat de Lyders der Kinderziekte „ veel minder kwylen in koud en droog, of in heet en droog weder, dan in de tegengeftelde „ luchtsgefteldheden" (c). Hier by ried ik de Ouders aan, het kind in een geduurige zittende geftalte te doen houden ; en wanneer ze fluimerde telkens te doen ontwaken : tissot (O immers getuigt, dat het gering ongemak welk de Lyders hier van ondervinden, niet te vergelyken is by het groot voordeel ten deezen opzicht; ja! hy zegt, Lyders te hebben gehad, die in zeven dagen niet (liepen. De opvolging der voorgefchreevene Voorfchriften had dermaaten eenen gelukkig gevolg, dat de kwy- (b~) Proeven over de koortfen, enz. bl. 192. CO Ibid. bi. 174 & 175- •■ . . _ (i) Raadgeving voor de gezondheid van den L,emeeiien Man.  WAARNEEMINGEN. 559 kwyling denzelfden avond weder verfcheen ; en aanhield toe den tyd der droging. Indien deze, echter, aan het oogmerk niet beantwoord had, zoude ik, volgens het voorfchrift van den grooten sydenham (e), een Veficatorium in den nek geplaatst hebben: deeze uitmuntende Schryver , reeds bevreest voor die zoo hoogstgeducht toeval, was gewoon des Nagts tusfchen den 10 en n den een Vefïcatorïum op voornoemde plaats te appliceeren. Offchoon de zwelling van het aangezicht (met de gedreinde kwyling) vermindert was, gaf de hervatte zwelling der armen en voeten my echter noch eenige hoop in 's Lyderes omdandigheid. Sydenham (ƒ) zegt: „ dat zy, by wien deeze „ kwyling en opzwelling agter bleeven, of te ras „ verdweenen, onfeilbaar ftierven." — Wanneer de kwyling op voornoemde tydperk verminderde , zogt ik deze ontlasting , door het maaken van eenige doelgangen daaglyks , (met verkoelende Laxeermiddelen) te vervangen: deeze behandeling demt overeen met dat van den grooten sydenham; als die van den beroemden tissot. De ervarene ypey (g) echter , raadt ook het gebruik van verkoelende en de afgang bevorderende Clisteeren , geduurende den gantfehen loop der ziekte aan. — Ein» (O Op. Omm'a. (f) Idem 1b. {g) In het aangehaalde JVtrk.  56o WAARNEEM INGE N. Eindelyk had ik het genoegen, myne Lyderes, door voornoemde behandeling, volkomen te zien herftellen. ■ DERDE WAARNEEMING, weegens verscheiden ongesteldheden waar door een kraamvrouw den eersten dag na de verlossing, als staande het tydperk der volgende, in het kraambed overvallen wierd. Door denzelfden SCHRYVER. Ii den jaare 1787 , den nden van Sprokkelmaand, wierd de Huisvrouw van T. H (na dat haar Ed. des avonds te vooren in een natuurlyke geboorte van een Zoon door de Vroedvrouw verlost was) door walging gepaart met flauwheid aangecast ; de kraamvloeijingen gingen beriooilyk haar gang; de buik was nog pynlyk, nog opgezet; de tong zuiver; en de Lyderes zonder koorts. Ik diende haar eenige droppelen van een mengfel uk Liq. Anod. M. H. en Laud. Liquid. Sydenh. bereidt toe; en plaatfte op het Maaggewest een Pap uit kruim van brood in brandewyn geweekt. Te-  WAARNEEMINGEN. 561 Tegens den avond was de walging verdweenen, en de Lyderes vry welvaarende. Den J4den wierdt ze door een koorts aangetast; vergezeld van hevige pynen in de rug en ledematen ; de uitwaasfeming geitremt; de tong zuiver; en de urin dik en drabbig. Deeze toevallen waren ontdaan, door dien haar Ed. den voorigen avond, in een zittende geltal te, op het bed, tegen over op een kkr itaand venfter gezeten had; waar door de perjpiratio infetifibilis belet was. Ten einde deze zoo heijzame ontlasting voor een Kraamvrouw te doen hervoortkomen, fchreef jk het volgende voor: ^. Aq. Samb. \viij. Nitr. pur. 3y/3. Camphor. gr. viij. Rob Samb. |;'/3. Laud. pur. gr. ij. S. Alle a uuren een lepel vol. Nietcegenftaande deze Artzenyen beantwoordden aan het voorgefchreeven oogmerk, hield echter de Koorts aan; waar door ik genoodzaakt wierdt met voornoemde Geneesmiddelen voort te vaaren, met by voeging, op het einde derzelver, van %j pulv. Contrajerv. en %ij Spir. Mindereri; tot dat ik het genoegen haat, de ziekte per fudorem & uri' nam te zien fcheiden op den zevenden dag. Den  56"2 WAARNEEMINGEN. Den i^den had de Lyderes voor het eerst na de bevalling fedes gehadt; en den ipden voor de tweede reis: alles ging voorfpoedig, ze kreeg eetlust, en was zonder koorts. Den aiften des avonds vondt ik de Lyderes zeer benaauwd , klagende over fpanning omtrent het bovenbuik gewest , en de tong een weinig beflagen. Hier uit befloot ik, dat 'er een ophoping van foeces in het colon moest plaats hebben. Ik appliceerde ze een clysma; en ontlastte door dezelve éen brok foeces , byna ter lengte van een fpan, en ter dikte van twee duimen middenlyn. Waar door ze verlichting kreeg, en des nagts vry wel rustte. Den 22ften klaagde de Lyderes nog over eenige fpanning in den onderbuik. Oordeelende dat 'er nog ftof plaats vondt , fchreef ik 'c volgende Laxans voor: fy. Tamarind. |(/". Fol. fennae 3 ij. Coq. in f. q. Aq. ad Colat. l%ij. Adde Salis Polychrest. Rhabarb, p. aü 3/Rob Samb. p0. Spir. Nitr. dulc. Zj@. S. Alle uuren een kopje, tot dat 'er ftoelgang volgt. ; DiC  WAARNEEMINGEN. 563 Dit verwekte eenige zeer Hinkende flymige fc des; waar door de benaauwdheid verdween, en de tong zuiver werdt. Den 24flen wierdc ik des morgens ten drie uuren in aller yl geroepen , en vondt haar zeer flaauw, koud, en de pols naauwlyks merkbaar; ze hadt een lange ronde worm van boven ontlast. In deeze dringende omftandigheid fchreef ik een Mixt. roborans voor; uit Aq. Melis/ae , Extr. Cortic. Peruvian. , Liq. Anod. M. H. en Syr. Menthae, Offchoon de pols door deszelfs gebruik zich weder verhief, nam echter de koorts en benaauwdheid (h) door dezelve dermaten toe, dat ik den 25ften des avonds my genoodzaakt vondt, andermaal een Clisteer toe te dienen. Waar door een gering gedeelte van de clisma, met eenige kleine harde keutels, ontlast wierden. De benaauwdheid bleef als vooren; en niettegenftaande de tong zuiver was, konde ik echter geen ander denkbeeld vormen , of 'er moesten obfiractiones plaats hebben. Ik zag derhalven van de Roborantia af; en liet in derzelver plaats, refolventia met laxantia paaren, op deeze wys: W Tekenen die den beroemde quarin overtuigden, uat de ingewanden nog vuil zyn; zie zyn Ed. uitmuntende Verhandeling over de Koortfen, Cap. 4. bl. 46. Nederduit. fche Vertaling. XII. DEEL. Oo  k6 * waarneemingen; S. Allé 2 uuren een lepelvol. Door d^ztlfs gebruik loosde ze van tyd tot tyd , eene meenigte ftinkende flymige foeces ;Msmeede een ftof, gelyk aan groene gal, en zwart geronnen bloed;.even gelyk de geenen ontlasten die aan obftructiones van het fyftema venfie portarum laboreeren. Nevens deeze ontlasting hield de koorts aan , en wierdt door. my befchouwc, als .een gunllige werking der Natuur, om bet verdopte te ontbinden , als des te bekwamer door voornoemde artfenyen per fedes te ku^en ontlast worden. Dit had iruiiervoegen zulk een gelukkig gevolg, dat naar maate de ontlasting van voornoemde ftofIVn a»jah$d i & Lyderes eenigermaten in kragren aanwon; de koorts,ce.wgzints verminderde; en de eetlust een wdnigje begon weder te komen. Onder deeze fchoonlchynende voorunzigten , Wk-rdt de Lyderes den Bften Maart, door geduurfce Colykpyhen. gefoïtert , voortfpruitende uit ZÊ , corfprchkiyk door verloeren veerkragt 00 van ^. Aq. Coctae. \ viif Extr. Gramin. \ Sal. Polychr. Rhabarb. ak ZjPulp. Tamarïnd. fijf. ü'0 o. 3d no a,-\.)jf ••••«»»  WAARNEEMINGEN. 565 van het darmkanaal; als een te traage werking der Natuur , ter ontbinding en ontlasting van taaije flymen, waarmeede de Primae viae als nog overlaaden fcheen en. Ter bevordering der laatstgemelde, als de herftelling van de Tonus Viscerum eenigzints te gemoed te komen , fchreef ik de volgende middelen voor: S. Alle uuren een lepelvol. Terwyl de Lyderes door dit voorfchrift, van dag tot dag een meenigre flym (in gedaante gelyk aan af kookzels, die men' van kalfspoten of hartshoorn verkrygt) per fedes ontlastte; voorafgegaan van heevige pynen, vergezeld van koorts, welke zich des namiddags verhief; en by deszelfs eindiging verkreeg ze meerendeels de ontlasting van voornoemde Itof. In deeze omftandigheid pleegde ik den beroemden camper, den iaden dito raadr: zyn Hooggeleerde fchreef'onderftaande Remedien voor: Oo 2 £ 9=. Aq. Menth. Zviij. Extr. Card. Bened. zij. Magnefiae Albae. 2/3. Sal. Abfinth. Zij. Syr. Cort. durant. Zj. M.  S66 WAARNEEMINGEN. S. Viermaalen daags of meermaalen, als noodig is, een theelepeltje vol. Na dat de Lyderes agt dagen van de voorgefchreeven geneesmiddelen hadt gebruik gemaakt ; had ik de eer den beroemden camper het volgende bericht weegens haaren toeftand te laaten toekomen. Zy was als volgt: Haar Edele is zonder koorts; de pyn ra den 'buik heeft haar in geen drie dagen gekweld, " zoo dat ze thans geen gebruik van Optata " maakt; de lighaamskragten vermeerderen eemgzints; als ook de Tonus Fiscerum, zoo datze » n nu fy. Lapid. Cancror. %f* Sal. Abfinth. 3 ij. Cort. aurant. \$. . Cinnam. 3> M. F. Pulv. No. 15. S. Alle 2 uuren een poeijer. Opii puri. gr. x. Divïd. in Pil. gr. 0. vel. TV". 20. Obv. in argento. S. By heevige pynen een te neemen. ■fy. Pulp. Tamarind. Casfiae. aa M.  WAARNEEMINGEN. 567 „ nu per anum eenige winden kan loozen ; ze „ heefc daaglyks nog by aanhoudendheid per fedes „ eenig gering gedeelce flym ontlast; de tong is „ zuiver; als ook fchync 'er een weinig eetlusc „ ce komen". Neevens die Bericht, ftelde ik zyn Hooggeleerde deeze Vraag voor: „ Zoude uw Hooggeleerde ook kunnen goedvin„ den , dat 'er by voornoemde poeijers een weinig „ Cort. Peruv. wierd gevoegd, of eenig ander ver„ fterkend middel, ('t welk volgens uwHooggeleer„ dens kundig oordeel het gefchiktfte fchynt) ter „ vermeerdering der kragten; en om 'c zweeten, „ 't welk de Lyderes nu en dan kwelt, en haar „ eenigermaaten verzwakt, teegen te gaan " ? Den '21 dito vereerde zyn Hooggeleerde my met 't volgend antwoord: „ Oordeele ik UEd. gedagten nopens de ver„ fterking zeer pryslyk ; deeze kan bevordert „ worden, door de Cort. Peruv. de Siwarouba, ,, de Contrajerve, en wat dies meer is ". „ Het zweeten is een gevolg van zwakheid, „ doch dit kan door vermindering van dek des „ 's nagts en opzitten des daags gemaatigd worden ". Behalven de laatstvoorgefchreevene Artfenyen, fchreef ik 't onderftaand Elect. voor: ^c. Cort. Peruv. fubt. pulv. Cum Syrup. Cort. Aur. q. f. Ut F. Electuar. Oo 3 S. AI-  568 WAARNEEMINGEN. S. Alle 2 uuren een brok als een Muscaatnoot groot, met een weinig Wittewyn in te neemen. Onder 't gebruik deezes naamen de kragten van dag tot dag toe ; en de eetlust vermeerderde: waar door ik het genoegen hadt de Lyderes eindelyk van haar langduurige zukkelingen dus verre te zien herftellen, dat ik den 8ften April myn affcheid nam, en haar aan de keuken overgaf. aanmerking. Zoude men uit het beloop deezer Waarneeming niet mogen befluiten, dat deeze ziekte is behorende, tot die zoo veel geruchcmaakende, welke in het Hotel de Dieu te Parys, geheerscht heeft (i) ? Waar van den beroemde van der haar, een kort Bericht , alsmeede de ervaaren Heeren pruis en nolst, in hun Ed. leezenswaardig Genees- Heel- Artzeny- en Vroedkundig Magazyn, 2 Deel, No. 3. bladz. 321-354, een uitvoeriger, het Publiek hebben medegedeeld. — Althans de walging in den beginne der ziekte, als hevige Colykpynen, gepaart met de ontlastende geneeswys ; enz. — verflerken my eenigzints in dit denkbeeld. (*) Zie Bericht van de Koortfen , met uitftorting van melk in den buik der Kraamvrouwen; enz. einde van het twaalfde deel.