STAATS». KARAKTER-KUNDIGE BYZ ONDER HE DEN BETREFFENDE FREDERIK den II. KONING van PRUISSEN. Uit het Hoogduitsch (Naar den derden Druk.) Met Plaaten. zesde deel. '- — ' \ 'sGRAVENHAGE, By I S A A C van C L E E F. . M D C C L X X X I   staats- E N karakterkundige BYZONDERHEDEN BETREFFENDE DEN KONING van PRUISSEN. D oor de verkeering met fchrandere en geleerde lieden , welke Frederik , nog* Kroonprins zynde, yverig zocht, en door zyne kennis aan dc vernuftigfte en beste voortbrengzels van den metischlykëit geest , kreeg hy een' tegenzin en walg aan den fmaak, die onder de regeering van zyncn lieer Vader heersclïtc. Men had toen nog geen regelmatig Toneel. De hoofd- en ftaats-ftukken, welke op den Schouwburg van den Sterken Man, en den troep- van Sciiöneman werden vertoond, konden onmooglyk aan een' Prins behaagen , die de meesterftukken van eenen Cor- VI. Deel. A , nkil-  2 B zenderheden betreffende den neille, Racine , Molière en anderen kende. Öa* dertusfehen moest hy tegen wil en dank dikwyls de armhartige vcrtooningen op gemelde Schouwburgen bywoonen, om dat zyn Heer Vader en het gantlche Hof die met genoegen befchouwden. Koning, Fred^rik Willem de cerften zag het by zulke gelegenheden zeer ongcern, dat de Kroonprins geen oog verU'. Ur.vyl alle anderen fchaierdeu van lagchen, e'n was meermaals gewoon te zeggen , zyn zoon zou fynbaard worden. ... O» zekeren tyd werd het ftichtelyk hoofd-en ftaatsftak",' Taïquiniusen Lukretia , op den Schouwburg van ScnüxEMAN vertoond, waarby de Koning en den Kroonprins tegenwoordig waren. Toen Luhreüa de toenmaals zo geliefde Aria zong: Spint gy Meifjens, Jpint ei fpint, lagchte de Koning , gelyk ook liet gantfche Hof, en keek tevens naa den Kroonprins om. Toen hy merkte , dat deze heel crnflig zat, vraagde hy hem: „ Friz , hoeftaat u dat aan ? " Zeer wel, uwe Majefleit,antwoordde de Kroonprins. „ Maar gy lagcht niet ééns ? " vervolgde de Koning. „ Ik heb zwaare lioofdpyn;" hernam de Kroonprins. De Koning fchudde het hoofd, en zweeg. Nu liep liet ftuk ten einde, en toen het Slot-Koor: Lukretia, dank voor u.we eer, geen meisje woort zich zei'fjhans meer, onder vecle potzen gezongen wierd, braken de aanfehouwers weder in een lievig gclagch uit. Toen de Koning met den Kroonprins uit den Schouwburg £<"2,  Kcneng van Pruis/en. 3 ging, vraagde hy hem weder: „ NuFüitz, hoe is het u bevallen'? " De Kroonprins antwoordde: „ Heel wel, uwe Majeftëit, heelwel!" „ Maar ilt „ heb u niet 'ééns zien lagchen ?" De Kroonprins beriep zich weder op zyn hoofdpyn : „ Gek„ heid ! " zeide de Koning, met ongenoegen; „ Als' „ uwe Franfehen u wat voorgebabbeld hadden, zoudt „ gy wel hebben kunnen lagchen." "Wanneer naderhand iemand, met naamé Schoneman, aanbood als bediende by FrëdeRIK li. zei-Je hy : Zeker een zoon van den potzemaaker Schö,, neman , in Berlyn die fchoone hoofd- en ftaats3, ftukken vertoonde? " De goede man ontkende dit 4 zo veel hy kon"; maar het hielp hem niets, en de Koning vervolgde: ,, Scheert u voort, ik wil geen 3, gekken by my hebben." In het jaar 1750 wanneer, gelyk bekend is, het al te groot getal van Advokaaten in de gezamedyke Koningl. Landen bepaald werd , gebood hy: Men zou de Westj'aalenaars , om de hardheid van hun hart , zo veel Advokaaten laten, als zy maar verlangden. Hy belastte Polnitz , als hy hem niet dienen wilde, naa Westfaalen te gaan, en daar de zwynen te hoeden ; en by veele andere gelegenheden gaf hy het een en ander te kennen , welk zyA 2 ne  q. Byzonderheden betreffende den nc Westfaalfche onderdaanen juist niet aangenaam kon zyn. De rede daar van was misfehien hier in gelegen, dat men in veele Westfaalfche Provintien zo onge"meen afkeerig was, dat de meeste nieuwe fchildïingen of geheel niet, of niet dan met veel moeite konden worden ingevoerd , en eindelyk , dat hy van daar meest met klaag- en verzoekfehriften geplaagd wierd. In Auguftus 1770 kwam de Generaal-}»Tajoor van DürinöShópen , toen Infpecleur der Westfaalfche. Regimenten, te Potsdam, om den Koning bericht te doen van de Revue by Lifftad. De Koning was juist in een goeden luim, en zeide tegen den Generaal: j, Myn lieve Durl\gsiiofen , gyzult wel blydezyn, dat gy weder hier zyt; in Westj'aaien kunt gy toch niet veel fmaaklyks gehad hebben , of ik moest de hammen uitzonderen, «72 men kan toch altyd geen ham eten. Ik heb u zeer beklaagd ; doch , om u Jchadeloos te Jlellen, heb ik u hier iet toegedacht." Dit iet was een gouden doos met brillanten omzet. In het jaar 178a was er een Maagdcnburgsch Krygsen Domein-Raad overleden, en men Helde den Koningtot  Koning van Pruis/en. 5 tot dit ambt voor, eenen Referendarius, uit Kleef geboren, die by de Mindenfche Kamer gediend htid. De Koning zond het voorftel te rug, met eene bygegevoegde Kabinets-ordcr: „ Dat hy bedenking vondy om dit voorftel goed te keuren; aizo men gemeenlyk onder de Kleevenaars geen wakkere , en tot dergelyke posten gefchikte geesten aantrof; en hunne falenten en kundigheden, al te zeer bepaald waren, en dat hy derhalven een ander voorftel verwachtte. Anders weet men , dat de Koning veele nuttige, vermaarde mannen en brave Officiers, uit zyne Wtstfaalfche Provintiën in zyn dienst genomen heeft, dat deze Provintiën in den zevenjaarigen oorlog, uit liefde voor hunnen Vorst, veel gedaan en geleden hebben , en dat de Koning alleen geringe lommen tot liaare verbetering gefchotcn heeft , alhoewel zy, in vergelyking met andere Provintiën veel opbrachten tot de openbaare behoeften van den Staat. Nadien de perfoonen, welke zich in de drie eerfte Silefifche oorlogen by den Koning bevonden, fteeds zeldzamer worden , en het geen zy weten , inhouden , of veel dat onzeker is , en met byvoegzelen vertellen, zo zyn de berichten van de laater handelingen en van het ge.'rag van den Vorst, wanneer zy van ooggetuigen medegedeeld worden , zo veel te A 3 meer  6 Byzanderheden betreffende den meer welkom, omdat, gefield, dat eraan gctwyfeld werd, nog gemaklyk konden bewaarheid worden. In den Beiërfeben Succesfie-oorlog marcheerde de Koning met zyne Armee door eenen moeielyken pas, die aan weerskanten hooge rotzeil had. Hy reed naast het Pvcgiment van Lignoffskt, terwyl de Panduren, zonder ophouden , van de hoogten fchoten. Doch alzo zy in liet eerst de diepte, daar de PruisJen door marcheerden, niet bereiken konden, zo vielen de Kogels alleen krachteloos tegen de Bajonetten. De Koning fchcen daar geheel geen acht op te flaan, en vervolgde zynen weg gerust en bedaard, terwyl menig een naast hem het bang en bcnaauwd om zyn hart had. Eindelyk kwamen de Kogels nader , en toen keek de Koning naa om hoog. Ik geloof, zeide hy, dat die Kamilles op ons fchieten? Vervol? gends reed hy iiaa het naaste Karton, en gebood den Ingei ïieiir, die het komnuuKlcerde: Doet toch eens een;ge fchooten daar naa die Schurken, die op ons vüuren." De Kanoiu'chooten Haagden zo wel, dat de vyanden op eens verllooven. Thans zeide de Koning met groote vergenoegdheid over zich zelven: Nu makkers! marsch! zy zullen met meer op or.s fchieten. Van Trantenaubrsk de Koning mee de morgen fehemering op naa Weisdorf. De hitte was al vroeg zeer groot.  Koning van Pruis/en. 7 groot. Toen hy tegen 9 uuren ter plaatze kwam, daar hy het hoofdkwartier wilde nemen , (tapte hy tertlond van het paard , en ging in het huis , dat voor hem beftemd was. Hier waren twee vertrek» ken. Hy begaf zich in het achterfte , terwyl in het voorvertrek gereedfehap gemaakt werd voor de Officiers van zyn gevolg. Op ééns kwam de Koning , met den degen op zyde , en de rotting in de hand, uit zyne kamer, en zeide tegen de aanwezenden: Myne Heeren, ga zitun zonder omflag, en eet fmaaklyk. Maar zelfs fpoedde hy .verzcld van een Paadjcn en van een' Ryknecht ront, en recognofceerdc de Oostenrykers. ■ Redelyk ver van Weisdorf was een Koorenland, die vol vrucht ftond. Daar gekomen fteeg hy van het paard, ging ecMige duizend fchreden te voet, en bekeek het Oostenryksch leger door zyn verrekyker met veel naauwkeurigheid. Eerst na 11 uuren kwam hy weder in het HtiofaV kwartier, daar ondertusfehen zyne Officiers reeds gegeten hadden. In Bohemen had hy ééns zyn Kwartier in een Dorp genomen, met naame Bolkersdorf. Terwyl hy met de Armee daar uittrok, ontftond er brand in lut zelve, zodat bykans het gantfche Dorp afbrandde. Toen hy te rug kwam, vond hy hier alles verwoest, en de meiuchen in de grootfte verwerring. Wat is hier A 4 u  8 Byzondei heden betreffende den te doen? vraagde hy. Men gaf hem ten antwoord: dat de brand veele fehade had aangericht, h myn huis ook verbrand? vroeg de Koning verder. • . Neen, uwe Majelteit, gaf men hem ten antwoord. Nu dan is het al wel. Vcrvolgends reed hy over de puinhoopen voort, flapte voor zyn Kwartier af; lieV zich een' ftocl voor de deur brengen, zette zich neder , en befchouwde de fehade. Hy beklaagde de arme boeren op ccne zeer gunftige en menschlievende wyze , en liet hun vervolgends een aanzicnlyk gefchenk betaalen. Ouder de perfooncn, die Frederhc de Groote by uitftek met zyne gunst en vriendfehap vereerde, behoort ook de Graaf van Rujdenschold , die wel eer als buitengewoon Gezant van Zweeden aan het Pruisfisch Hof was. De Koning had hem dikwyls in zyn gezelfchap; het geen anders niet ligt by Gezanten gebeurde. Toen Fredkrik in het jaar 1740 eene alliantie met Frankryk floot tegen Ooscenryk, deed Rudenschoed zyn best, om er ook voor Zweeden nut uit -te trekken , maar gaf aan den Koning zyne verwondering en bekommering te kennen, dat dezelve ten zelfden tyde ook een byzonder Traktaat met Rusland gefloten had. De Koning fchreef hem: hy kon in het Leger in  Koning van Pruis/en. 9 in Silefiïn komen , daar hy hem wilde doen begrypen, dat deze laatfte verbindtenis voor 'Zweeden in het geringst niet nadeelig was. Onder anderen zeide hy in den brief; Venei , ce fera pour lier encove plus étroiteinent connoiJJ'ance; d. i. (Kom, wy zullen zo veel nader kennis kunnen maaken.) Toen Rudensciiold in het leger kwam, ontving de Koning hem met ongemecne gunst en vriendclykheid. Voor Brieg , welk zich even te vooren had overgegeven, reed hy drie uuren lang in zyn gezelfchap een toertjen te paard, en fprak met hem over het van hem ontworpen plan, dat hy met den Koning Van Zweeden gemeenfchaplyk tegen Rusland wilde ageeren, In het jaar 1743 naakten zekere byzondere redenen het noodzaaklyk, dat Rudensciiold zyn Hof moest verzoeken, om hem te rug te roepen. De Koning had dit naauwlyks verdaan, of hy liet aan het Hof van Stokholm voorftellcn, hoe veel er Zv/ceden aan gelegen moest liggen , eenen Minifter te Berlyn te houden, die zich tot hier toe zoo wel gedragen had, en van wien het nog veel nuts kon verwachten. Dit voorftel deed uitwerking, en Rupenschold bleef. A 5 Kort  io Bjzonderheden betreffende den Kort d&flrna bracht hy het huwelyk te weeg tusfchen 's Konings Zuster, Louisa Ulrica, en den Troonsopvolger van Zweeden. De Koning wilde in het eerst zyne toéftemming niet geven tot deze verbindrenis, ïly zeide, dat zyne ouile Zuster be'temd Was tot Abtdisfe van Qjiedlinburg, en doeg in haarc plaats de Prinfes Ajialia voor. Kudensciiold fchreef naa Zweeden , en kreeg ten antwoord : de Troons-opvolger zou de oudfle Prinfes verkiezen, voor welke zyne Zuster,de Vorftin van Anhalt-Zerbst hem ingenomen had, doch indien de Koning er op ftond, om ze hem niet te willen geven, dan zou hy de jongere nemen. De Miniftcr verzweeg dezen last, maar bleet' aanhouden om de Prinfes Louiza Ulrica, en (prak daar over met den Koning zeer driftig. Twee uuren daarna kreeg hy door den Graaf van Podewils 's Konings toéftemming. Toen deze naderhand vernam , dat Rl'denschold achterhoudend voor hem geweest was, en hem een gedeelte van zyn last verzwegen had, was hy daarom echter niet onvergenoegd, maar vergal' het hem. Drie maanden daar na verkreeg Rüdewschöld, omdat hy deze Huwlyks-zaak tot (land gebracht had, van zyn Hof het hoogcr karakter van Envoyé extraordinaire', en eene aanzienlyke fomme gelds , tot de daar by nodige kosten. Toen hy zyne geloofsbrieven övefharidigdé , maakte hem de Koning dit vleijend Ko.iipliment: Je fuis fort alfé, qué vvtre Cour voüs ait  Koning van Pruisfen. n ait donnê ce caraEière; je le pre?is pour une marqué, que j'aurai le plaijir de vous garder ici; le Roi votre maitre n'y pourra jamais avoir un miniflre, qui me foit plus agréable que vous. (Het is my zeer aangenaam , dat uw Hof u dit karakter gegeven heeft.' Ik zie het aan als een blyk, dat ik het vergenoegen zal hebben, u nog langer hier te houden. De Koning, uw meester, kan my nooit een Minifter zenden, die my aangenaamer zou zyn, dan gy.) 's Konings vertrouwen, op Kcoexsciiold was byna onbegrensd. Hy fprak met hem, als met zyn boezemvriend. Wanneer hy, gednurenden den tweeden Silefifchen oorlog zich in Bohemen met zyne troepen zo zeer verdeeld had, dat hy haastig voor dèObsttttrykéfs te rug trekken, en de vruchten van zyne zo gelukkig begonnen ondernemingen moest opofferen , beleed hy hem openhartig: Padden ik, als ten ondergefcirikt Generaal my niet beter gedragen had , zou ik het ' Koiumando verloren hebben. In het jaar 1745, toen de Koning met zyne Armee gerust in de Winterkwartieren dacht te blyven ontdekte IIÜdenscholo hem het eerst het plr.n der Doven van Weenen en Dresden, dat hy van alle kanten zou overvallen en opgejaagd worden. De Koning, die zich te Eerlyn bevond, wilde den Staatsdienaar • njet  12 Byzonderheden betreffende den niet gelooven, maar toen hy eenige dagen daarna tydingen gekregen had, zeide hy tegen hem op de ver* pligtendlte Wyze: je vous fuis bien obligé de l'avis; je fais tout manker. (Ik ben u zeer vcrpligt voor uw bericht, en Iaat alles marchceren. Ieder was toen in de grootfte verlegenheid, men vreesde alles voor den Koning, en hy alleen vertoonde zich in deze gevaarlyke omftandigheid moedig en onbekommerd. Den avond voor zyn vertrek naa het Leger liet hy Rudenschold by zich ontbieden, fprak lang met hem over de toenmalige gcfteldhcid der omftandigheden, urn•helsdc hem teder, en zeide eindelyk: adieu,mon clier Rudenfchold, interejjez vous d moi, je m'intereJJ'erat toujeurs a vous. (Vaarwel , myne waarde Rudénschold ! denk aan my, gelyk ik altyd aan u denken zal!) Naauwlyks was de Koning zegevierend te Potsdam te rug gekomen, of de Minifter begaf zich by hem, en leidde hem zyne gelukwenfching af. By zyne wederkomst deed hem de Koning een gefchenk van eene fraaie Tabaksdoos , bchalvcn een Servis van Saxisch Porcellein , waar by hy zeide: c'eft pour vous prouver que je penfois d vous , quand j'êtois en Saxe. (Ik wil u daarmede toonen, dat ik om u gedacht heb, toen ik in Saxen was.) Eindelyk werd Ruden&chold in het jaar 1748 van zyn Hof te rug ontboden, liet affcheid des Konings van  Koning van Pruis/en. 13 van dezen man, dien men in Berlin niet anders noemde dan den Minijlre favori , was zeer aandoenlyk. De Koning was daar by geheel ontroerd, liet hein geen tyd, om te ipreken, omhelsde hem op het tederst , en fprak zo met hem, als misfehien nooit oen Koning met een vreemd Staatsdienaar gedaan heeft. Kort voor zyn vertrek nam Ruijensciiold nog eens fchriftelyk affcheid; In het antwoord,welk hy kreeg, ftond onder anderen: Soyez perfuadé, que je m'occuperai toujours de vous, fcf que le miniftre & Vhomme aimabl: ont également droit a mon feuvenir. (Wees verzekerd, dat ik altyd aan u denken zal, en dat gy als Staatsdienaar en als een beminlyk man even zeer recht hebt op myn aandenken.) De Koning zag niet geörn, dat-'personen, die in zyn dienst waren, met uitheemfehe Gezanten verkeering hadden. Soortgelyke gevallen bleven hem niet verborgen, en hy liet deze verkeering dan door boert dan al dreigend verbieden. By cenc byëenkomst ten .Move befpeurde de Koning dat zeker Officier uit zyn gevolg, in een hoek der kamer , zeer yvcrig fprak met den Keizerlyken Gezant. Des anderen daags ontbood hy den Officier by zich. Met vien praatte gy daar gisteren, by het cour, in dien hoek ? Zeide de Koning tegen hem. De  14 Byzonderheden betreffende den De Officier. Uwe Majeftcit, het was de Oostenrykjclie Gezant. De Koning. En waar over praatte gy dan met hem? De Officier. Wy praatten van heel onvcrfchülige dingen. De Koning. Nu, als dat zo is, dan is het evenwel zee-onvoegzaam van u, dat gy op onverfchillige dingen ook geen onverfchillige gesten maakt. Went dat af, anders mogt men er in Weenen van fpreken. De Officier merkte dezen fynen wenk. Den ouden grondregel: ik bemin het verraad,maar haat den verraader, oefende de Koning by verfcheiden gelegenheden. Zeker iemand , die looper geweest was by een' vyandlyk Officier , redde eene hoofdvesting van het Land, door dien by het plan der vyanden, om dezelve te overrompelen, ontdekte, en daar door deu Koning een' gewigtigen dienst deed, die eene uitfteckende bclooning waardig fcheen te zyn. Dy werd ook uit dien hoofde aan den Vorst van hoogcr hand aangeprezen , om hem by gelegenheid byzonder te ver-  Koning van Pruvftn. iy verzorgen; doch de Koning antwoordde tot aller verbazing : Is hy zyn' lieer niet getrouw geweest, dan zal hy het my ook niet zyn, en by liet den loopertegen alle verwachting onbeloond. De Jager Kappel , die het verraad van Warkot* sciii ontdekte, verdiende, gelyk ieder geloofde, een by nitfrek groote belooning. Alles wat hy echter van den Koning voor zynen gewigtigen dienst kreeg, was een ouder-houtvesters-bediening by Orcvjenburg,dtur hy wel nog gelukkig etrvergenoegd leeft, maar zich evenwel niet in zulke omftandigheden bevind , als men wek denken zou, nadien er zo veel aan zyne daad gelegen lag. Maar de Koning was in zyne handelingen origineel en . onnavorschbaar , en daarom is het belagchelyk, wanneer er menfehen zyn, die zich beroemen , dat zy hem doorgrond hebben. Nooit heeft Freoerik lieden uit vreemde dienden, welke hem gewigtige en voor hem belangrykc omftandigheden ontdekten , deswegens byzondcr beloond, lly liet hun wel eenige gunst wedervaaren, maar hy verhief hen niet, veel minder bediende hy zich van hun tot zaakan van ecnig gewigt. In  iö Byzonderheden betreffende den In den zevenjaarigen oorlog bragt men een man by hem; die by een' Oostenryksch Generaal in dienst geweest, en overgeloopcn was. Ily bragt den Koning gewigtige papieren mede, welke hem groote ontdekkingen deeden omtrent verfeheiden ondernemingen van zyne vyanden. De Koning liet hem te eten geven , en vcrvolgénds weder voor zich brengen: Wat zou ik u toevertrouwen? zeide hy tegen hem, gy kunt niet vorderen, dat ik u in myn dienst neem, want gy zyt een ontrouw kerel. Ondertusfchen hebt gy hier iet voor uwen vermeenden dienst (het waren 100 Frederiks d'Or, die hem de Koning gaf,) maar pak u daarmede voort, en laat u niet weder in het. leger of by de m wee zien, anders laat ik u opknoopen. De kerel ontftelde over deze aanfpraak , nadien hy zich vast verbeeld had , dat hy zyn geluk zou gemaakt hebben. Het is zonderling , dat, alhoewel men ontwaar wierd, hoe de Koning foortgelyke lieden behandelde , er nogthans altyd weder anderen gevonden wierden, dié hun leven in gevaar fteldcn, uit begeerte, om den Koning van Pruisfen te dienen. In liet jaar 1766 bevond zich te Berlinccw zo genoemd Arabhch Prins, met naame Josef Abassie, die reeds byna door geheel Europa had rond gezworven, en nu begeerde, dat men hem aan den Koning zou voordellen. De Koning antwoordde op het voordel ,  Koning van Pruis/en. 17 ftcl, dat men hem deswegens deed: „ Lieve hemel! daar zyn reeds arme Prinfen in Duitschland en andere Staaten genoeg, voor welker kennis ik vriendelyk bedank , waarom zou ik my toch met dien Jifiaiifthen Bedelpriiis inlaten?" Hy wees Josef Abassi aan den Opper-hofmaarfehalk Graaf van Reusz , die hem. ook veel goeds bewees. De Prins nam echter dit weigerend antwoord des Konings heel kwalyk, roemde openlyk , dat hy aan liet Hof van zyne Keizerlyke Majefteit en andere Hoven van Europa op zyne begeerte was voorgefteld, en hy beklaagde er zich zeer over, dat hem de Koning van Pruis/en, van wien hy echter anders zo veel roem gehoord had, niet eens wilde fpreken , maar nog meer, dat hy hem de vryë post in zyne Staaten weigerde, daar hy evenwel door het geheele heilige Iloomfche Ryk postvry gereisd was. Maar, wat hielp dit alles ? Frederik begreep het zo en niet anders. De Koning had 1741 onder de Lyfgarde eenen Officier, een Schot van geboorte, met naame Fitzcerald , een welgemaakt verftandig man , dien hy zeer beminde, en dien hy ongemeen veel gunst bewees. Deze had het ongeluk, dat hem in den (lag by Molwitz de beide beenen weggefchoten wierden, en in dezen ellendigen toeftand lag hy op het llagveld. YL Deel. B Toen  18 Byzonderheden beter ffende den Toen de Koning hem zag, floeg hy de handen famcn. Ik dank Uwe Majedeit! riep hem Fitzgerai.d toe, leef gelukkig en vaar wel ; met my is het gedaan. Den Koning borften de traanen uit de oogen, en hy riep met aandoening uit: O myn God! lieve Fitzge- ralo ! welk o-.geluk heeft u moeten treffen! De om Handigheden lieten niet toe, dat de Vorst zich hier langer kon ophouden , hy moest voort; Doch dikwils heeft hy in het vervolg erkend, dat hem de treurige befchouwing van zyncn gekwetftcn vriend door de ziel gegaan was , en dat hy Fitzgerald nooit zou of kon vergeten. De Koning had, gelyk bekend is, by het aanvaarden zyner regcering, in plaats, der door hem afgefchafte orde pour la Generofité, welke Frederik de eerde gedicht had, eene andere ingevoerd, te weten de orde pour le Merite. Veele perfoonen , die de eerde hadden , krecgen nu in dcrzclvcr plaats deze laatde. Onder dezen was ook zekere Kamerheer van Busch, dien Frederik. niet gundig wilde zyn, of wien hy misfehien daarom de orde niet fchenken wilde , dewyl hy die aan waare verdienden gewyd had. Ondertusfchcn kreeg Buscii ze echter by toeval, en verfcheen er mede op de Parade. De Koning zag hem naauwlyks, of hy ging na hem toe, en vraagde hem: Wie heeft u de orde gegeven ? Busch antwoordde  Koning van Fruïsfén. 19 de Hout: niemand anders, dan Uwe Majefteit. Ei waaïöm? neen, ik niet! hernam de Koning, bevelende, heel onthutst over dit voorval, dat men den Kamerheer de orde afnemen en tevens op het fcherpst onderzoeken zou, hoe hy daar aan gekomen was'? De Goudfmid Colliveaux had de leverantie van de orde, door een byzonder privilegie van den Koning, en deze man toonde klaar genoeg aan, dat hy, op een bevel van den Koning, welk hy door dcszelfs Geheim-kamerdienaar Frëdersdorf bekomen had, aan den Kamerheer van Busch het ordens teeken pour le Merite overhandigd had. Doch de Koning wilde er niets van weien , en Colliveaux verloor by deze gelegenheid het voordcelig privilegie , om alleen de kruifen van de gemelde orde te leveren, welk Baudesson vervolgends bekwam. Het is mooglyk , dat Frëdersdorf van den Kamerheer omgekocht was, en het bevel op eene listige wyze van •den Koning gekregen had. Als de Koning in den zevenjaarigen oorlog zyn kwartier in een Saxisch Dorp, omftreeks Wittenberg, by een Predikant nam, kwam deze hem te gemoet, en fprak hem aan met de volgende woorden: „ Kom „ binnen,- gy gezegende des Heeren! want waa;öm „ zoudt gy buiten fiaan ? " De Koning zag den goeB 2 den  2o Byzonderheden betreffende den den Geestelyken, een oud eerwaardig man, met een zachten glimlach aan, en zeide tegen hem: Hoe veel hoeven behoor en er tot dit Dorp. De Predikant kon van ontfteltenis deze vraag kwalyk beantwoorden, alhoewel hy het getal des Dorpshoeven heel wel wist. Eindelyk hervatte hy zich, en zeide: twee en twintig. De Koning. Hoe veel brengen die op? De Predikant gaf het getal der mudden en fchepels Koorn, zo goed op, als hy kon. De Koning. Heeft het Dorp in den oorlog fehade geleden? De Predikant. Geduurende acht wecken , Uwe Majefteit, hebben Uwe Troepen en de Oostenrykers elkandercn beurtelings vervangen, en ons geheel uitgeftroopt. Wy zyn helaas! tot het uiterfte gekomen; ons leven en onze hutjens zyn het eenige, dat wy nog hebben. De Koning. Wie heeft hier van de Oostenrykers post gehad? De Predikant. De Generaal Lüzinski. Di  Koning van Pruisfen. r»i De Koning. Waar heeft hy gewoond? De Predikant. Ik heb de eer gehad, om den Heer 1 Generaal in myne wooning te herbergen , zo goed als ik kon. De Koning. Zo? Heeft hy ook een gezegende des Heeren geheeten, toen hy kwam? De Predikant. Dat juist niet; maar mogt ik hem dan vloeken? De Kning. Ja zo, gy zyt een Sax. Nu, ik zal zien, of ik uw Dorp meer zegen kan aanbrengen , dan Luzinski. De Koning liet zich hier op in zyne kamer leiden, en praatte veel met den Geestelyken, die hem zeer goed antwoordde. Toen hy affcheid van hem nam, liet hy hem 100 Frcderiks d'Or betaalen, en ftelde order, dat, wanneer er Pruisf.fche Troepen in dit Dorp kwamen, zy niets aanraaken, en alles, dat zy buiten de kwartieren kreegen, prompt betaalen zouden. Nooit heeft de Koning zich vrolyker getoond, dan op den dag, toen hy , na de vrede van Dresden, zyn intogt in Berlin deed. Hy kwam door de SilefiB 3 fche  22 Byzonderheden betreffende den fche Poort in de Stad , en zat in een open rytuig. Naast zicli had hy den Hertog Ferüinand van B unsytyk , en voor zich den Markgraai Karei, zitten. Hy kwam door de Kosftraat, welke, even gelyk de aintere Straaten van de Poort af tot aan het Slot van. de Berlinfche Biirgery, die in de wapenen ftond, aan weerskanten bezet was, en hy werd met bloemkransTen, die men hem toewierp, byna bedekt. Hy zeide ook: Ik ben vergenoegd, dat ik {le rust wede: herfield heb, alhoewel ik voor my eene veel voordeliger vrede had kunnen Jluiten, indien ik den oorlog had willen rekken. Vervolgends gaf hy aan de Burgery van Berlin eene openlyke Redoute, op welke zy aan eene menigte pragtig bediende tafels onthaald , en waar by alles prys gegeven werd. Doch het gedrag dezer Gasten behaagde den Koning, die om de tafel rond ging, heel niet. Het grootfte deel van hun bezoop zich , en gaf zich aan de buitenfpoorigltc wildfte vreugd over. Men droeg den wyn in de zak weg; mesfen, borden, fervetten en ander tafelgoed werd medegenomen. In de gangen van het Operahuis lagen aller wegen bezoopen, van welken verfcheiden tot den volgenden morgen bleven liggen , en toen eerst uit de hoeken te voorfchyn kwamen. Ja, men vond Masken achter de werkltukkcn , die tot den bouw der Kathulyken Kerl^beftemd waren, nog den volgenden dag , geheel buiten kennis. Dit gedrag mis-  Koning van Pruis/en. 23 mishaagde den Koning , zo dat hy zeide : Neen, neen , die aartigheid zal ik nooit veder herhaaien } want ik zie wel, dat men myne goedheid misbruikt. Over tafel plagt de Koning dikwyls het gefprek op eenige byzondere onderwerpen te wenden. Tot dezelve behoorden de Veldtogten, welke hy, met zyn Vader , in de jaaren 1734 en 1735 aan den Rhyn mede gedaan had, en uit dezelve vertelde hy verfcheiden vrolyke grappen; onder anderen ook de volgende: ; Eens was een Keizerlyk Generaal , die van zyne dapperheid en onvertzaagdheid altyd veel te zeggen en veel ophef gemaakt had, op eene fnaakfche wyze bedrogen geworden. Men had naamlyk een fchotel die met een dekzel bedekt was, op tafel gezet. Nu was het gefprek algemeen op perfoonlyke dapperheid gebracht, en tevens had de gemelde Generaal zyne Courage in de beste vorm opgedischt. Een ander, cn veiTolgends meer uit het gezclfchap hadden hem tegengefproken, en ten laatften , toen hy door veel tegenfpraak en bedenkingen vuurig geworden was, had men algemeen beweerd, dat hy geen harts genoeg zou hebben , om het dekzel van de gezegde fchotel te ügten. Spoedig had de Generaal toegegrepen ; maar naauwlyks was het dekzel opgebeurd, of cr was een jonge haas, die men er onder verborgen B 4 had,  24 B^'zonderheden betreffende den had, hem over het hoofd weggefprongen. De Generaal was heel bleek geworden, had geen woord kunnen voortbrengen, en was vervolgends van het gantfche gezclfchap voor fpot gehouden. Zeker Officier verzocht den Koning om verlof, om naa zyn Vaderland P ommeren te mogen reizen. Dat wil ik u wel ge"en , zeide de Koning, aoch onder voorwaarde, dat gy my, als gy wederkomt, naauwkeurig berichten zult , hoe het in Pommeren flaat. De Officier dacht niet , dat de Koning dit ernftig meende, en er weder om denken zou. Evenwel het gebeurde. De Koning. Hoe ? hebt gy al vergeten, dat gy my tyding van-Pompieren zoudt medebrengen? De Officier. Neen, Uwe Majefteit, dat juist niet, maar De Koning. Nu, wat dan? De Officier. Ik dacht, dat Uwe Majefteit zo veel vertrouwen niet in my ftellen zoudt, dat ik daar toe bekwaam was. De Koning. Geene uitvlugten. Hoe jlaat het in Pommeren ? De  Koning van Pruisfen. izy De Officier. Voortrcilyk; men is ovcrül overtuigd, dut het aan den Koning van Prunfen, den grooten Frederik , toebehoort. De Koning, (dien deze toer wel aanftond) waar hoort gy thuis? De Officier. By Kolberg. De Koning. Hebt gy daar een Landgoed? De Officier. Ja , Uwe Majefteit , myne Ouders wooneu er op. De Koning. Hebben de Rus/en hun ook fehade gedaan? De Officier. Zeer groot, Uwe Majefteit. De Koning. Ik heb er immers voor gezorgd, dat het Land weder op de been geholpen zou worden? Hebt gy daar ook van geprofiteerd ? De Offi ier. O ja, Uwe Majefteit, maar —-. De Koning. Nu wat dan ? De Officie'-. De fehade was te groot, dan dat wy geheel konden geholpen worden ? B 5 De  26* Byzonderheden betreffende den De Koning. Nu, hoor ééns, op dat gy ook weet, dat Pommeren aan den Koning van Pruis/en toekomt, zo ftel my eens Jchriftelyk en naauwkeurig op, hoe gy kunt geholpen worden, en lever my dat over. De Officier bedankte voor 's Konings gunst, leverde hem een naauwkeurig bericht over van den toeftand van zyn Vadeiiyk goed, en kreeg van den Koning eene aanzienlyke fommc gelds tot verbetering van hetzelve. Een Invalide Officier had een Postmeesters-plaats tot zyne onderhoud verkregen, doch nadien hy geen goed huishouder was, zo verkocht hy die, en verteerde het geld , dat hy er voor gekregen had , in korten tyd. Nu zworf hy hulpeloos om , en verzocht eindelyk den Koning om een andere post. De Koning cischtc zynent wege bericht, en dat bekomen hebbende, gaf hy den Officier dit antwoord: „ Daar is voor u geen post; want als gy met myne gunfien kcopmanfehaf) wilt doen, dan moest ik veel bedieningen hebben. Wanneer gy u zeiven betert, en ordentlyker ~yt -geworden, en my daar bewyzen van brengt, die Jf.erk genoeg zyn, om er my van te overtuigen, dan kunt gy u weder aandienen." De  Koning van Pruisfen. 27 De Franfche Actrice laFleury, die zich in Berlin beroemd gemaakt had, bezorgde zich eens door een gelukkigen inval een gunst van den Koning, daar zy nu verzoeken wilde; als hy haar met haar vcrzoekfchrift in de hand in de Antichambre zag ftaan, ging hy naa haar toe, om het haar af te nemen, en zeide in zyn gewoonen boertenden toon: lk worp my aan de voeten van Kleopatra. En ik Sire, antwoordde zy, worp my aan de voeten van Mars. De Generaal-majoor van der Golz , die in het jaar 1747 overleed , ftond by den Koning in uitnemende gunst. De werkzaamheid, welke deze man benevens andere voortrellyke hoedanigheden had , maakte hem in de oogen van den Vorst zo dierbaar, dat hy, by de tyding van zyn dood traaiien Hortte, en met groote aandoening uitriep: Waarom moest ik dien man vei liezen? Men zal de uitdrukking van zyne aandoening nog meer vinden in het loffchrift, dat hy ter eere van dezen Generaal opflelde, en dat men in de fchriften van den Koning vinden kan. De Koning bezocht hem in zyne laatfte ziekte, vernam by zyne bedienden, eer hy hem nog zag, hoe het met hunnen Heer ftond, en vermaande ben, om al wat mooglyk was, aan te wenden, op dat hy we- * der  23 Byzonderheden betreffende den der herftellen mogt, beloofde hun ook belooningen, nis dit gebeurde , en bracht hen daar door in de grootftc aandoenlykheid. Toen hy by den Generaal in de kamer trad, en deze zich wilde oprichten, liep hy naa het bed , en zeide : m\n lieve Golz , blyf maar Jlil liggen, en vergun my Jlechts, dat ik u iconen mag , hoe zeer u toeftand my ter harte gaat. Golz antwoordde met eene zwakke ftem : Te veel gunst, Uwe Majefteit; het fmert my zeer, dat ik u verlaten moet; • maar het noodlot gebied het. Heb maar moed , vervolgde de Koning , myn lieve Golz! Uwe jaartn geven mynog hoop, dat ik u nog weder gezond zal zien; fpaar maar niets, ommy het genoegen te geven, dat ik als uw waare vriend Jmaaken zal, indien gy weder gezond word. Golz vatte eene van 's Konings handen, en wilde die kusfen, maar by was te zwak, en zeeg weder neer. De Koning verliet het bed van zyn' geliefden Generaal met traanen in de oogen, en zeide vol weemoedigheid: Ik zie wel , dat ik veel Jlandvastigheid nodig zal hebben. Na den dood van Golz gebood den Koning aan het Regiment Gens d'Jrmens, welks Chef de overledene geweest was, dat alle de Officiers een floers om den arm zouden dragen, om hét verlies , welk zy, gelyk de Koning zeide, geleden, hadden, openlyk te vertoonen. Den Majoor van Seidkl , die dit niet doen wilde, kasfeerde hy op ftond. Ze-  Koning van Pntisfen. 29 Zeker iemand wilde in Breslau by eene plegtige gelegenheid voor den Koning eene redenvoering houden, die hy van een Advokaat had laten opftellen. Zy was redelyk lang, en zyirgchcugen niet byzonder groot, ondertusfehen deed hy alle moeite, om ze op den bepaalden tyd, van buiten te kennen. Toeirhy nu den- Koning wilde aanipreken, was hy het begin van zyn .'redenvoering reeds vergeten. Hier door geraakte hy in de grootfte verlegenheid , die zich op zyn wezen heel fterk vertoonde. De Koning bemerkte den redenaar, en deszelfs angst, en vraagde aan één van de omftanders: Wat wil die man ? Uwe Majefteit, antwoordde men hem, hy wil eene redenvoering houden. Ja, ja zeide de Koning al lagchende: Ik zie het, hy wil een redenvoering houden? Toen de Koning aan den Keizer in Moravi'èn een bezoek gaf, werden zyne bedienden van het Kcizerlyke Hof, ja van den Keizer zeiven , heel beleefd bejegend. B. V. men noemde een Lyfhufaar van den Koning niet anders, dan Edele Heer. De Koning, die dit hoorde, lagchte hartelyk daar over, en zeide tegen zyne bedienden: Nu zyt gy zeker Barons, want de Keizer heeft u dat zelfs gemaakt. Wan-  30 Byzonderheden betreffende den Wanneer de Koning aan een Ovcrfte of aan een Generaal een Regiment gaf, dan liet hy hem ge neenlyk voor af by zich te Potsdam komen, en gaf hem mondelinge Inftriictic. Als de Generaal van Uchtlander in het jaar 1752 een Regiment in Pommeren kreeg, gebeurde dit i:isgelyks. De Koning onthaalde hem aan zyne tafel, en nam hem vervolgends mede in den tuin. Hier zeide hy tegen hem: Hoor, myn lieve Uchtlander, ik geef u een goed en braaf Regiment; maar van nu af is liet uwe zaak, dat het goed blyft. De menfrhen ontiiarden ligt, als zy niet in tucht gehouden worden, en dat laaijle moet gy wel in acht nemen. Gy moet de Officiers niet te veel door de vingers zien, want anders verwilderen zy my te veel. Wat meent gy wel, als deze heggen eens ineen of twee jaaren niet gefnoeid waren, zonden zy er dan wel zo goed kunnen uitzien, als thans? Ik maak u tot Tuinier by het Regiment, dat ik u toevertrouw; maar gy moet ook niets wegfnyden, dat nuttig is, en eerst afwachten , wat er van worden wil. Toekomende jaar zal ik u en uw Regiment zien, en dan zullen wy van ons tuinierfchap meer /preken. Vaar wel. 3):  Koning van Pruis/en. 3t De Koning kon niet wel dulden, als zyne bedienden aan Officiers, die zich by hem lieten aandienen , een hooger karakter gaven, dan zy werklyk hadden. Als er B. V. een Ovcrfte Luitenant kwam, en 's Konings bediende zeide : Uwe Majefteit daar is de Overfte N...! Dan riep de ■ Koning wel eens haastig uit : Hebt gy hem tot Overfte gemaakt ? het is de Overfte Luitenant N... laat hem binnen komen. De pracht in kleederen, welke de Koning in Berlin by geringe lieden, byzondcr van de vrouwlyke kunne, befpeurde, moet hem van eene gemeenzame hand niet van de beste zyde afgcfchilderd zyn. Hy betuigde daar menigmaal zyn ongenoegen over, en als er by zekere gelegenheid klagten werden ingebragt over den flegten aftrek der zyden doffen, zo zeide hy: Ei! dat is nietwaar; het is niet mooglyk; want in Berlin dragen immers alle hoeren zyden kleederen. In den zevenjaarigen oorlog bevond zich de Koning op een marsch na Schweidnitz in een Defilee, welke door het zwaar gefchut dat in elkander verward was , geftopt wierd. Terwyl hy nu yverig rondreed, om den voortgang te verhaasten , fcheurde hy aan een rad, daar hy te dicht by kwam , zyn eenen ftevel op,  32 Byzonderheden betreffende den op, zo dat hy byna van zyn been afviel. Met eenig ongenoegen over dit geval, gebood hy, dat men een' Schoenmaker zou opzoeken, die hem den fteyel weder naaien zou. Na dat men een poos rond gevraagd had, of iemand dit handwerk verftond , vond men eindelyk een Dragonder,- die zyn gereedfehap mede bragt. De Koning ftapte van het paard, en ging op een hoogte zitten. De Koning. Kunt gy myn ftevel lappen? De Dragonder. Ik wil het eens zien, Uwe Majefteit ! ik heb er zo menig een gelapt. De Koning. Toe fchielyk, op dat ik voortkom. De Dragonder teeg aan het werk, en bromde eens: Hm! die Hevels hadden wel een paar nieuwe verdiend. De Koning: Wat zegt gy? De Dragonder: Niets: De Koning. Maar ik wil het weten. De Dragonder. Nu, ik meen, die ftevels hebben hun dienst redelyk wel gedaan; het is wel goed, dat zy gefcheurd zyn: zy waren zo veel niet meer waardig. De  Koning van Pruisfen. 33 De Koning. Zo? Hoe lang meent gy dan, dat Jlevels duuren moeten? De Dragonder: Als zy duuren moeten, dan is het wat anders, maar, hoe lang zy duuren, dat kan ik welzeggen. .Drie jaaren. De Koning. Nu gek, deze zyn nog zo oud niet. Maar zeg my eens, kan een Sclioenmaaker wel een goed Dragonder zyn? De Dragonder: Dat hebt gy wel gezien by Holien* Freidberg. De Koning. Zyt gy daar ook geveest? De Dragonder. Ei zeker, ik heb de Oostenrykers zo verzoold, dat het menig een van hun nog lang heugen zal. Als ik fchocnen en ftevcls maak, dan ben ik Schoenmaakcr , en als ik te paard zit, dan ben ik Dragonder. De Hemel kom dan den genen te hulp, die onder myne handen komt. De Konir.g. Zacht, zacht, Heer Schoenmaaker, ik hen thans onder uwe handen maak het wat fchappelyk. Toen de Dragonder met zyn werk gedaan had, liet hem de Koning eene verëering geven, en reed fpoedig voort. VI. Deel. C Voor  34 Byzonderheden betreffende den Voor ettelyke jaaren nam men by Potsdam de proef met een nieuw uitgevonden foort van Kartetfchen, en fchootze af tegen houten Soldaaten. De meefte kogels doorboorden Hechts de been en van deze poppen. Ecnige aanwezende Officiers uit 's Konings gevolg berispten deze uitwerping , en meenden , het was beter , indien de Kartetfchen de borst en het ligchaam getroffen hadden. ,, Het is al wel, zeide de Koning, het leven kan men hun wel gunnen, en ik ben met de Kartetfchen heel wel voldaan. De Koning had , voor den zevenjaarigen oorlog, zeker Officier uit een vreemd Garnizoen , dikwyls, byzondcr in den Carnevals-tyd , in zyn gezelfchap toegelaten. Deze liet zich met eene Danferesfe van de Opera in een liefdehandel in, en zy werd zwanger by hem. Hier door werd zy voor het Theater eenigen tyd onbruikbaar. De Koning , dien dit geval verteld werd, was daar niet mede te vrede, en belastte den Officier, zich na zyn Regiment te begeven: Ik wil niet, fchrcef hy hem, dat gy myn vermaak bederven zult; want, als gy zo voortvaart, moetik vreezen, dat ik op het laatst geen éêne Danferesfe meer hebben zal, wanneer ik eene Opera zien wil. In uw Garnizoen hebben de meisjens, welke zich aan  Koning van Pruis/en. 35 Mn uwe omhelzingen zouden mogen overlaten, geënt openbare bezigheden, en kunnen dus de gevolgen van uwe vruchtbare liefde afwachten. In het volgende jaar werd deze Officier niet weder op de Cameval genodigd , en de Danferesfe moest het Theater verlaten. De Koning noemde zyne wooning nooit een Slot, of een Palleis, maar eenvoudig myn huis. Myn huis in Breslau, in Potsdam of Berlin, was zyne gewoone uitdrukking, als hy van zyne Sloten fprak. Het Slot te Berlin hield hy in groote waarde. Verfcheiden Kollegiëh en Kasfen hebben daar, gelyk bekend is, hunne byzondere vertrekken op het zelve; doch alhoewel het vermeerderen der bezigheden een grooter ruimte noodzaaklyk maakte , echter wilde hy er niet van hooren, om meer vertrekken , alfchoon die voorhanden waren, en niet gebruikt werden, in te ruimen. Hy fchreef heel dikwyls, als hem deswegens verzoeken gedaan werden; kan ze niet misfen; ook gebood hy aan wylen den Kasteleid , Hofraad Hagemeister. , geen hoek op het Slot meer over te geven, ook zelfs dan niet, wanneer men hen eigenhandig onderteekende bevelen uit het Kabinet vertoonde. Ééns ontftond er brand in de vertrekken van den Kastelein door verzuim , welke echter fpoedig gec » bluscht  36 Byzonderheden betreffende den blascht werd. De Koning was deswegens zeer verdrietig, en zeide: De duivel mag den Kerel op den kop vaaren! wil hy myn huis in brand (leken? ■ Hy fchreef naa Berlin, men zou het geval naauwkeurig onderzoeken, en van den Kastelein rekenlchap afvorderen. Deze zaak werd niet dan met moeite bygdegd. Hoe veel nu ook de Koning van dit Slot hield, echter wilde hy niets uitgeven, om het te reparecren. Eens liet hy zich een overdag van de kosten maaken, die een fchoonmaaken van het zelve kosten zou, doch hy vond de daar toe nodige fom zeer hoog, en zeuk: Laat het blyven, zo als het is; het ziet er beter oud uit, dan wanneer het wat opgefchikt was. FfcEDBRlK heeft by verfcheiden gelegenheden, ook zyn' vyauden recht laten wedervaren, wanneer hunne dapperheid het verdiende, hoe nadeelig zy hem ook was. In den veldflag by Torgau maaide het vyandlyk gefchut de Pruisfifche Grenadiers, met welke de Koning verfcheiden aanvallen deed, met gchecle gelederen Weg. De Koning , die niet zelden de fterkfte kanonacïcs had bygewoond , was hier echter meer dan  Koning van Pruisfen. 37 dan opmerkzaam. Hy keerde zich tot de genen, die hem verzelden, en zeide: Myne Heeren, heeft ook ooit iemand van u Jierker vuur gezien ? Ik van myn kant, weet my geen heviger te herinneren. Het gefchut doet den vy'dnd eer aan. Aan den Keizerlyken Generaal Traun gaf de Koning dezen lof: Hy was de bekwaamfle Veldheer van zyn tyd, en hy wenschte niet meer, dan maar twee Veldtogten onder hem gedaan te hebben. ïnsgelyks prees hy den aftogt van Laudon uit den veldflag by Liegnitz , en zeide van hem en zyn volk: Van deze dappere Soldaaten kon men leer en, hoe men retireeren, en zich van eene geheele nederlaag bewaar en moest. Deze rechtvaardigheid in het bcöordeelen zyner vyanden, deze lof, welke hy aan hunnen verdienftelyken Generaal liet wedervaren , bracht hem dan ook op zyne beurt hoogachting en vercering toe. Toen de zogenoemde nieuwe Mesficis Rosenfeld reeds gegeesfeld, en op de vesting Spandau gebracht was , gaven zyne aanhangers aan den Koning een fterk verzockfehrift over, waar in zy hem baden, hy wilde toch hunnen Heiland ontfiaan, alzo zy buiten hem rust noch duur hadden. De Koning was over de blindheid van deze misleidde en verblinde menfehen C 3 niet  38 Byzonderhedsn betreffende den niet weinig verwonderd , en gaf hun tot befeheid j j, Zy moesten hun verjiand verloren hebben, dat zy hem met een zo ongerymd verzoek lastig vielen; als zy dit nog eens durfden herhaalen, zouden zy alle met malkanderen in het Dolhuis gebracht worden." De Koning zag geern, dat eiken ftand zyne behoor* lyke eere bewezen wierd. Zeker Generaal beklaagde zich by hem over een' Prins, en bediende zich by die gelegenheid van juist niet betaamlyke uitdrukkingen. De Koning zeide derhalven met zeker misnoegen tegen hem: Hoor, gy moet weten, dat hy, daar gy van fpreekt, een Prins is , en dat zult gy nooit worden. Wanneer iemand de achting uit het oog verloor, die hy aan den Koning fchtüdig was, dan was hy niet zelden gewoon, zulks tc ftraffen. Zeker Silefisch Graaf, die een fchoon fpan van zes paarden ten dienfte van zyne koets hield, weigerde dezelven eens by eene dringende gelegenheid , aan den Koning tot een voorfpan. Toen de Koning dit vernam , werd hy er recht boos om , en liet den Graaf bevelen, dat hy voortaan, niet meer dan twee paarden voor zyn rytuig zou gebruiken, en niet meer met zes paarden te ryden. Ja  Koning van Pruis/en. 39 In zekere Hoofdftad van eene der Koningl. Provintiën gaf de hooge Adel, op een tyd dat de Koning daar tegenwoordig was, by zekere plegtige gelegenheid een prachtig feest, maar verzocht er alleen die Officieren uit 's Konings gevolg op, die van hooge geboorte waren. De Koning, met den Overften van R...., daar hy veel van hield, fprekende, vraagde hem: i 'ƒ hy ook by de gemelde plegtigheid tegenwoordig zou zyn? — Deze trok de fchouders op , en antwoordde: Uwe Majefteit, men heeft my niet verzocht. De Koning hernam. Men heeft u niet verzocht? nu, nu, men zal u wel verzoeken. Hier op liet hy den Yryhcer VAN H ontbieden, die het opzigt op zich genomen had over de fchikking van dit feest, en de pcrfooncn, die daar by tegenwoordig zouden wezen. Ik hoor , zeide hy tegen hem , men heeft den braven Overften van R.... niet genodigd op de aanflaandz plegtigheid van den Adel; Ik wil, dat deze verdienjlelyke man myn perfuon verbeelden zal, het geen men toch wel zal willen toeflaan; en op dat hy het gezelfchap geene kosten veröorzaake , zo heb ik myn Keuken en Kelder reeds het nodige bevel gegeven , om alles voor hem le bezorgen. De Vryheer van H boog zich diep , en beloofde , dat de waardige Overften zonder vertoef, zou'genodigd worC 4 den,  40 Byzonderheden betreffende den den, het welk alleen vergeten was. Men bewees hem nu alle mooglyke cere, en wachtte zich ook van dit oogenblik af, om hoogmoed op geboorte en rang te latten blyken. De hooge Adel werd gezelliger, en liet nu tot hun gezelfchappen ook verdienftelyke mannen toe, aan welken Voorouders, maar geen verdienften ontbraken , en welken het oude herkomen tot hier toe den toegang belet had. Als de Koning in één der laatfte jaaren van den zevenjaarigen oorlog zyn kwartier omltreeks Breslau in een Dorp genomen had, beftond zyne wooning in een Slecht boeren huis, en zyn lyfwacht uit eenige Boeren , met knuppels voorzien, die zich aan den ingang geposteerd hadden. De Koning was juist heel druk in eenige bezigheden , toen hy buiten hoorde kommandeeren: Prefentecrt het geweer! geweer hoog! geweer by de voet enz. Hy Hak het hoofd uit een klein vender uit, en zag met de gröotfte verwondering zyn vrolyken Paadjen Patc», die 6 of 8 Boeren, welke in plaats van geweeren dokken hadden, op de Pruisfifche manier exerceerde. Wat doet gy daar? — riep hy den Paadjen, half knorrig, en half lagchende, toe. Uwe Majedeitantwoordde Pirch, de Kerels willen u bewaaken, en zy verdaan op myne Z niet het geringde van den dienst. De Koning was gedwongen , om hartlyk te lagchen , en kon niets meer zeggen, dan: Nu, laat dat Jlaan! In  Koning van Pruis/en. 41 In Sans-Sonci plagt dc Koning, onder het wandelen , gemecnlyk de vruchten aan de boomen te merken , die hy op tafel wilde hebben, om zelf te eten, of te verëeren. De Invaliden, die by de vruchtboomen de wacht hadden, gebood hy op het fcherpst, om dit wel in acht te nemen, en verzekerde, dat hy alle verzuim , die zy daar omtrent pleegden , hard ftrafFen zou. Doch dit hielp weinig. Pirch had meer vermogen over deze lieden, dan de Koning zelf. Wanneer hy zin kreeg in eene fehoone vrucht, (en dat was gemeenlyk ééne van die, welke de Koning gemerkt had) dan kommandcerde hy maar édns: links om! en alle de Invaliden keerden hem den rug toe; en hy at zo veel vruchten, als hem beliefde. De Koning vond dan vcrvolgends , dat er veel ontbrak; knorde hevig, en wilde weten, wie die Perfiken , die Kersfen, die Druiven enz. genomen had ; maar dit kon of wilde hem niemand zeggen, nademaal Pirch zich zwaarer aan den Verklikker wist te wreekeu, dan de Koning dc onachtzanmc wacht ftralfe. Als de Koning lang genoeg geknord had, moest hy eindelyk te vrede zyn, alhoewel hy zelfs den daader kende. Deze Paadjen Pirch noodzaakte, door zyn ongemeen vrolyk geitel, en allerhande grappen eu kuu» C' 5 ren,  42 Byzonderheden betreffende den ren , den Koning menigmaal tot lagchen , maar hy deed hem ook veel verdriet aan. Na dat hy hem reeds dikwyls geftraft had, plaatfte hy hem als Jonker by het Granadier-Bataillon van Lestwitz, fchoon hy anders aan zyne Lyfpaadjeu gemeenlyk terftond Officiers-plaatzen by de Armee gaf. Pirch kon deze vernedering niet verdragen, verliet den Pruisfifchen dienst, en ging in Franfchen dienst over, daar hy zelfs tot Generaal opklom. Hy is voor eenige jaaren overleden , en heeft den roem nagelaten van een wakker man, die groote kundigheden bezat in krygs. zaaken. Dc Rus/en hadden, als bekendis, in 't jaar 1760 het Koning!. Lustflot CJiarlotlenburg geplunderd, en alles, wat zy niet vervoeren konden, Huk geflagen en verbryzeld. Byzonder had men het fchoone Kabinet van Antiquen, welk dc Koning uit de nalaten» fchap van den Kardinaal Powgnak gekocht had, ten uiterften mishandeld. Men had de Borstbeelden den neus, de Standbeelden de handen en verders de uitftekende deelcn afgeflagen, en dus deze voortrcflykc overblyfzcls van de kunst der Grieken en Romeinen leelyk mismaakt, Toen de Koning na de vrede dc eerde keer weder op Charlotlenburg kwam, en deze verwoesting zag , zeide hy met cenig beklag : Die Barbaat en'. maar konden zy deze fchoonheden vel waarderen? —— men moet liet hun vergeven. Tc-  Koning van Pruis/en. 43 Tevens gebood hy, dat alles zo goed mooglyk, herfteld zou worden. De fchoonc Porcellein-kamer van dit Slot, welke Koning Frederik de eerfte met veel kosten byëengebragt had, was geheel vernield, en de fraaie vaten en kunstwerken in ftukken geflagen, zo dat er in het Kabinet nu niets meer dan feherven waren. De Koning , wien dit geen aangenaam fchouwfpel kon zyn, hielp zich op eene heel goede manier, die hem eeni» gcrmate fchadeloos ftelde. Hy ontbood wyien den jood Epiiraim uit Berlin by zich, toonde hem het gedachte Kabinet, en begeerde ; Hy zou op zyn Consciëntie zuiver uitzeggen, hoe hoog hy de fehade en het gebroken Porcellcin fchatte. Ephraim wilde zich hier van ontflaan, als geen kenner zynde; maar toen dit niet hielp, gaf hy eene fom op van eenige duizend Daalers : Gy kunt dit alles voor dien prys' houden, zeide de Koning , ik laat het er u voor, zend maar geld. Ephraim betaalde zonder tégeiii fpraak, en dat kon hy wei. Na den Veldflag by Leuthen werden zo veel gevangens opgebracht dat derzelver getal op het laatst grooter was, dan de geheele Pruisfifche Armee. Elk oogenblik kwamen afgezonden Kommando's van het vervolgen te rug, die 50, 100 en meer Oostenrykers in  44 Byzonderheden betreffende den in het Hoofdkwartier fleepten , en ze den Koning aanboden. Eindelyk verveelde dit den Koning, en hy gebood, dat men een einde zou maaken van vervolgen, en meer gevangens op te brengen, om dat hy, gelyk hy zeide, niet meer wist, waar hy al die merifchen laten zou, die hy toch aan de Keizerin zou moeten overleveren. Ik zou nog wel een half dozyn Vestingen van doen hebben, zeide hy, om alle deze gevangenen te herbergen, en wat nut heb ik ervan? Z\> kosten my veel Transporten , die ik nodiger gebruiken kan. In July 1758 kregen de Pruisfifche troepen by Berlin het eerst te doen met de Afiatifche volken, welke de Rusfifche Armee by zich had, en die zich in het vervolg meer door hunne wreedheden en verwoestingen , dan door roemwaarde dapperheid deeden ontzien. 'Zekere Majoor van Burgsdorf, die met 120 Granadiers en een ftuk kanon naa dc Poolfehe grenzen gezonden was, om te recognoscccren, werd op eens onverhoeds omlingcld van meer dan 7 of 800 Kofakken. Zonder zich daar door te laten affchrikkên, fprak Burgsdorf zyn volk moed in, en nu trokken zy in goede orde en onvertzaagd, zonder het minfte verlies geleden te hebben, na Guhrau te rug, alhoewel zy den vyand, die verfcheiden aanvallen op hen waag-  Koning van Pruis/en. 45 Wagde, fterken afbreuk gedaan hadden. De Koning was met het gedrag van Burgsdorf zo wel voldaan, dat hy hem 500 Daalers tot eene verëcring, en den volgenden zeer gunftigen eigenhandigen brief overzond: „ Myn waarde en brave Majoor van Burgsdorf. Ik ben - voldaan over uw gedrag tegen dat gefpuis , welk ons de Rusfen op den hals zenden. Ik pryzc uwe dapperheid, waar door gy de gantfehc Armee een zo goed voorbeeld gegeven en getoond hebt, dat geen Kajakken of Kalmukken de Pruisfifche moed kunnen doen wankelen. Doch om my ook jegens u daadlyk dankbaar te toonen, doe ik 11 eene verëering van 500 Daalers, nopens welker betaaling de Veldkrygs-kas reeds de nodige aanwyzing ontvangen heeft, en ik ben uw weigenegen Koning Frederik." In het Leger voor Olmutz , den 10 July 1758. Op zekeren tyd werd de Koning ongemeen lastig gevallen met verzoekfehriften, die grootendcels rechtzaaken betroffen. Zonder deswegens moeilyk te worden, boertte de goediiartige Frederik over tafel daar mede, en zeide tegen de aanwezenden: Myne liet-  4$ Byzonderheden betreffende den ïleeren, ik moet my wat haasten, want ik heb thans veel te doen. Myne onderdaanen maaken my tot hunnen Advokaat, en dat wil ik ook geem zyn; ondertusfehen eifchen zy te veel van my, daar zy willen^ dat ik alle hunne bedorven Proces/en winnen zal. Op zekeren morgen ging de Koning int ryden. Een zwerm van lieden , die wat te verzoeken hadden, omfingclde hem , zo als hy kwalyk te paard zat. Geeft uwe zaaken maar over, zeide hy tegen hun, Gy zult allen befcheid hebben. Nu reed hy wat voort, maar kreeg intusfehen eenen ouden Grysaard, die op eenigen afftand ftond, en niet gedrongen had, en toen hy zag, dat de Koning niets aannam , zyn verzockfclnïft weder in de zak ftak, en heen wilde gaan, in het oog. Dit maakte den fcherpzienden Vorst oplettende. Hy wenkte den ouden man, en toen hy by hem gekomen was, zeide hy tegen hem: Wie zyt gy? — De Grysaard. Een Boer uit Pruisfen. De Koning. En wat wilt gy ? De Grysaard. Uwe Majefteit, ik wilde u hartelyk fmeeken, dat gy toch dc Regie wildet affchalfen, die ontneemt ons allen ons brood. De  Koning van Pruis/en. De Koning. Wat? wat? 41 De Grysaard. Ja , als gy dat niet doet, Uwe Majefteit, dan is het gedaan. De Koning. Waarom niet! Wat heeft de Regie u dan gedaan ? De Grysaard: Heel veel, Uwe Majefteit, zy heeft my myn wagen en paarden ontnomen , om dat ik Coutrebande gereden heb, zonder het te weten. De Koning. Dat zult gy wel geweten hebben. De Grysaard. Wis en waarachtig niet; Ut heb het hun ook gezegd, maar zy kreunen er zich niet aan. Myn vee is evenwel nu voort, en die my myn brood beneemt, beneemt my myn leven. De Koning. Nu, hoor eens, dat is maar gekheid, dat ik de Regie affchaffen zou ; daar hebt gy geen verfland van, maar ik zal uwe zaak laten onderzoeken, en als gy kunt geholpen worden, zal het gefchieden; geeft uwe zaak maar op aan Stelter. De Koning gaf last, om den armen man alles weder om te geven, en fchreef onder de Kabinets-orde des aangaande: Men moet den Kerel heel fchielyk te vrede Jlellen; anders wil hy de Regie afgefchaft hebben; daar men zich naar te gedragen heeft. Wy  Wy vertrouwen, dat het den Lezer dezer Byzonderhedcn niet onaangenaam zal zyn als wy hem een beknopt en naauwkeurig verhaal van dc gebeurcnlsfen van den Zevcnjaarigcn Oorlog mededeelcn, op« gefield door den Heer J. W. van Archenholtz voormaligeiv Koningl. Pruislifchen Hopman; Hy zal hier in een kort beflek, in een' uitlokkenden ftyl, byeenvinden, zonder het ingewikkeld famenweefzcl van Staatkundige aanmerkingen , het geen breedvoerig door den grooten Frederik zelvcn befchreven is; Wy zullen hem tellens door kunftigc prentverbeeldingen voorvallen voor het gezicht brengen , het welk het geheugen gewoon is te verlevendigen.  GESCHIEDENIS VAN DEN ZEVENJAARIGEN OORLOG I N DUITSCHLAND. Van het jaar 1756 tot 1763. DOOR J. W. van ARCHENHOLTZ. Voormaals Kapitein in dienst van den Koning van Pruisfen.   GESCHIEDENIS VAN DEN ZEVENJAARIGEN OORLOG I N D U I T S C I-I L A N D. De vrede van Aken had , na eenen langduurigen oorlog de rust voor alle volken van Europa herfteld; de kunften des vredes bloeiden weder, en men geloofde algemeen, dat het vernieuwen der krygstooneelen in veele jaaren niet te wachten was. Ondertusfchen waren de grootfte bchecrfchers van dit werelddeel ten dien tyde niets minder dan vredelievend gezind. Nooit Werd in de Kabinetten met meer yver gearbeid , om aan den God des krygs nieuwe offdranden te bfféren. Dit gelukte ook. Daar werden verbindtcnisfen aangegaan niet zo zeer op de grondflagen eener wyze Staatkunde, als wel op byzondere hartstogten. De wensch, om veroveringen te maaken, werd geheel ondcrgefchikt aan de begeerte , om haat en wraakzucht te voldoen. Twee Vorftinnen, die toen als Oppcrheerfcheresfe van talryke volken regeerden, geloofden in haar perfoon beleeD a digd  52 Byzonderïieden betreffende den digd te zyn door eenen Monarch, op wien de oogea van alle Natiën gevestigd waren, die, niet lauweren gekroond, twee oorlogen geëindigd had, wiens hooge gcest-bekwaamhedeil de algemeetie verwondering gaande maakten, en die in zijne regeerings-deugden als het voorbeeld van Koningen geroemd werd. Men maakte derhalven de fynftc ontwerpen, om hem te vernederen, of liever om zyn Staatkundig ftelfcl te vernietigen. Dus ontftond een oorlog, welke, ten aanzien der groote menigte van gewaapende heirlegers van zo verfchillende volken en taaien, der Veldheeren en derzelvcr daaden, der aangewende verfynde krygskunde, der bloedige veldflagen te Land en ter Zee, benevens derzelver gevolgen, der zonderlinge gebeurenisfen van zo veclcrhandc natuur, en der uitgeftrektheid in alle wereld-deelen, tot de zeldzaamften behoort, die ooit de aarde verwoest hebben. De Keizerin Koningin Maria Tiieresia kon niet verduwen , dat Silezién, een fchoon , en met arbeidzame inwooners bevolkt Land, door Frederik den Tweeden, Koning van Pruis/en, terftond na zyne komst tot den troon, bemagtigd, en met het zwaard in de vuist, zo wel in de vrede van Breslau als die van Dresden aan zich verzekerd was. Zy was gedwongen geweest, om het den Overwinnaar over te laten, die, toen zy aan de regeering gekomen was, het eerst van alle haare gekroonde vyiinden, met de wapens in de hand verfcheen, en onver-  Koning van Pruisfen. 53 verwachte eifchen deed. De waarde van dit verlies werd eerst erkend, toen Frederik van dit land op eene hem eigene wyze voordeel wist te trekken. Het fcheen niet moeilyk te zyn, om het, door liet aangaan van outzachlyke verbonden, weder te heroveren. De Koning van Poolen en Keurvorst van Saxen, Augustus de Derde, die door zynen magtigen nabuur reeds eenmaal uit zyne Hofftad verdreven was, en die, by deszelfs vernedering, veiligheid voor het toekomende en nieuwe Provintiën hoopte te zullen verkrygen, kwam het eerst in dit verbond; Hetzelfde deed Elisabeth , Keizerin van Rusland , die zich, door een ongunftig gezegde van Frederik met betrekking tot haar byzonder karakter, hooglyk beJeedigd vond, en eindelyk ook Lodewtk den Vyftiende, Koning van Frankryk, die door de Zweeden, welke door middel van onderftandgelden geheel van hem afhingen, gevolgd werd. Dit verbond tusfehen Oostenryk en Frankryk , welk de wereld deed verbaasd ftaan , en als het grootfte meefterftuk van Staatkunde werd aangemerkt, was een louter toeval; nooit toch was het de ernftige begeerte van Frankryk, dat de Koning van Pruisen te grond zou gaan. De Hoofd-ontwerpen van dit Hof doelden op Engeland; men wilde Hannover bemagtigen , om daar door hooger bedoelingen in Amerika te bereiken. Nadien nu Frankryk door lit verbond met Oostenryk gelegenheid kreeg, om trocD 3 pen  Jif By zonder heden betreffende den pen in Duitschland te laten rukken , beloofde dit Hof aan de Keizerin Koningin 20,000 man hulptroepen te leveren. Doch dezen groeiden fpoedig door veelerhande aanleidingen, door nieuwe grondregels, door verandering van ontwerpen, door ftreeken, en door de lotgevallen van den oorlog , tot meer dan 200, coo man aan. De ondergang van Frederik, welke door zynen grooten geest en door zyn geluk naderhand verydeld werd, zou volftrekt onvcrmydlyk geweest zyn, indien hy niet , door verraad , bericht van dit voor hem zo gevaarlyk verbond gekregen had. Zyne verftrooide Staaten , zyne grootcndeels openliggende Provintiën, en zyne gerustheid, alles lokte de Rondgenocten uit , om eenen vcldtogt te ondernemen, welke een uitzigt opende niet van eenen mocilyken oorlog , maar van eene reeks gemaklyke zegepraal. Doch dc tydige ontdekking van deze Staatkundige ontwerpen deed het gevaar ongemeen verminderen van eenen Vorst, die op eene tot hier toe nooit gehoorde wyze, altyd tot den oorlog gereed was, die het groot talent van eenen Veldheer in eenen zeldiarhen graad bezat, die 200,000 man geöcffendfte Soldaten, en eene ryklyk voorziene fchatkamer had. Van deze voordeden wist zyn groote geest het beste gebruik te maaken , en nademaal het IVeener-Hoï beftendig weigerde , om hem de begeerde verzekeringen van vrede tc geven , befloot hy fpoedig, zy-  Koning van Pruisfen. SS zyne vyaiiden voor te komen, en tastte zelf het eerst naa het zwaard. Naauwlyks hadden de Bondgenootcn hunne toerustingen nog begonnen ; Het ontbrak allerwegen aan geld, en de troepen, die tot den oorlog beftemd waren , lagen nog grootendecls gerust in hunne Stadplaatzen, van het Pyreneefche gebergte, tot aan de Kaspifche Zee, wanneer de Koning van Pruisfen in de maand Auguftus 1756 als een reus van zyne ie* gerftede oprees , en met 60,000 man in Saxen viel. Dit Land in bezit te nemen was voor hem volftrekt noodzaaklyk , om in Boheemen te kunnen dringen. Hy had geenen Geallieerden, behalven den Koning van Engeland, die, bekommerd voor zyn Keurvorftendom Hannover, een verbond met Frederik gefloten had, doch waar van de voordeden zich niet dan Hechts op eenen verren afftand vertoonden. De behoudenis van den Pruififclien Vorst hing derhalven eenig en alleen af van de fnelheid en nadruk zyner krygsverrichtingen. De intogt in Saxen gefchiedde in drie Kolommen, die geleid werden door den Koning, den Hertog Ferdinand van Brunswyk, en den Hertog van Bevern , en die zich gezamenlyk by Dresden moesten verëeuigen. Zodra men hier de eerfte tyding ontving van den nantogt van Frederik , was de ontftdtcnis ten Hove ongemeen groot. Men hield geheime raadsvergadeD 4 rin-  5* Byzonderheden betreffende den ringen , by welken de Graaf van Brühl voorzat; een Staatsdienaar , wiens grootheid niet beftond ia eene diepe Staatkunde, maar in de begaafdheid, om een Koninglyke pracht te vertoonen, en zynen Vorst onbepaald te beheerfchen. Daar werden derhalven, in deze gevaarlyke omftandigheid, onder alle mooglyke maatregelen, de ailerönvcrdandigfte verkoozen. Men trok in alleryl de Saxifche troepen by een, die een leger van 14,000 man uitmaakten, en men betrok een Kampement aan de Boheemfche grenzen, omftreeks Pirna. Dcszelfs ligging was van natuur fterk, en de kunst deed nu het overige, om het onvcrwinlyk te maaken. Doch men was alleen bedacht , om zich tegen het zwaard der Pruisfen in veiligheid te ftellen, en men vergat tevens , eenen veel vreeslyker vyahd van de legerplaats af te weeren, welke federt duizenden van jaaren, zo veele legers overwonnen, zo veel groote Veldhceren op de vlucht gedreven, dikwyls de grootfte overwinningen verydeld , en den langduurigften oorlog op dens heeft doen eindigen. Het woord honger in dcszelfs fchriklykc uitwerking moest eenen Staatsdienaar onbekend zyn, die, gewoon in Afidtifchen overvloed te leven, aan geen gebrek dacht , die gevolglyk de geringde fchikkingen niet maakte tot onderhoud en het bedaan van zyne braave moedige troepen, en die zelf in deze kommerlyke gedcldheid van zaaken nog bedendig eene prachtige tafel hield. Ondertusfchen had. de Saxifche Armee voor niet meerdan 14 dagen levens- mid-  Koning van Pruisfen. 57 middelen in haare legerplaats. Men verzag zich met Palisiaden, maar niet met brood, en verliet zich op de Keizerlyke troepen, welke onder bevel van den Veldmaarfchalk Graaf Brown in Boheemen in alleryl by een trokken. Midlerwyl was Frederik in Saxen gerukt, en maakte alle fchikkingen , om zich in dit Land te handhaaven, onder verzekering, dat hy het alleen in onderpand wilde nemen; eene uitvinding der nieuwe Staatkunde, om aan de bezitneming van een nabuurig Land het voorkomen van een vyandlyken inval te benemen , doch welke van partyën gemeenlyk met den waaren naam benoemd word. Tot onderhoud der Pruisfifche troepen werden groote leveringen aan Graan, Vee en Voeraadjcn uitgefchreven ; de Stad Torgau werd verfterkt, en met Kanon bezet, welk men in verfcheiden andere Saxifche Steden gevonden had. Eenige duizend Burgers en Boeren moesten aan deze Vestingwerken arbeiden, waar voor zy echter in het eerst betaald werden. In deze Stad werd vervolgends het Pruisfisch Generaal-krygs-kommisforiaat en de Veld-krygskas geplaatst, gelyk dan ook daar alle de Contributiën van het Land moesten geleverd worden. De Koning van Pruisfen zelf rukte den 10 September zonder eenigen tegenftand binnen Bresden, dat van alle troepen ontbloot was, en bezette dc Stad en D .5 het  58 Byzonderheden betreffende den het Koninglyk Slot. Het gedrag van hem en zyne Soldaaten by deze gelegenheid kenmerkte den geest van onzen leeftyd, in welken men zyn best doet, om zelfs in den oorlog, midden onder harde vernederingen , onder hoogst-fmertende ja vcrfchriklykc toneelen, befchaafde zeden, aandoenlykheid en beleefdheden te pas te brengen. Frederik nam zyn Hoofdkwartier in eenen Tuin in de Voorftad, dicht by welke zyn Armee gekampeerd lag. Alle maatregels werden genomen, om het gehaatte beeld des Konings in de oogen der verbaasde Saxen min fchriklyk te maaken, en den nieuwen gebieder in eene beminlyke gedaante te vertoonen. Hy wilde als vriend, als toekomend Bondgenoot en als gast aangemerkt wezen. Niets werd dan gefpaard in zyn gunffig gedrag. Daar werd gehoor verleend aan de vreemde Gezanten, waar by men boeitte en vrolyk was. Bykaus alle lieden van rang en ftand, die zich in Bresden bev. mden, maakten hunne .opwachting; hetzelfde deed de Magitlraat der Stad. Allen werden wel ontvangen; de Koning hield opene tafel, waar by de Saxen in tahyke hoepen als toekykers verfcheenen; hy liet de Koninglykc Familie Complimenteeren; en zy bleef hem niet fchuldig, en bracht dc beleefdheid zo ver, dat men hem ter maaltyd nodigde, en Kamerhecren aanbood, om hem op te pasfen, hoewel geen van beiden werd aangenomen. Evenwel niettcgeiiftaande deze beleefdheden werden in Breiden de Kanfelary verzegeld, dc Kollcgie-zalcn gefloten, ecni-  Koning van Pruisfen. 59 eenige der voornaamftc civiele Ambtcnaaren van hunne bedieningen ontflagen, de gantfche Artillery benevens den Krygsvoorraad uit het Arfenaal dezer Hofftad naa Maagdeburg gevoerd, en door het gantfche Land dc Keurvorftelyke Kasfen in bellag genomen; Tevens werd alle communicatie tusfchen Dresden en het Saxisch Kampement afgeiheden, zo dat de weg derwaards alleen voor de wagens, die met levensmiddelen voor dc eigene tafel des Konings van Poolen geladen waren , voor de Kouricrs der twee Koningen en voor afgezonden Trompetters.open was. Het verbond, dat ontworpen was, tot den ondergang des Konings van Pruisfen was wel aan dezen Vorst verraaden geworden , hy had ook affchriften van vecle gewigtige papieren, die er toe behoorden, echter was er nog veel duifter gebleven. Nogthans was hem de naauwkeurige kennis der gemaakte ontwerpen tot zyn zelfs behoud ten hoogften noodzaaklyk; hier by kwam de Staatkundige pligt, om zynen inval in Saxen, welke alle Hoven van Europa verbaasde, door onloochenbare Hukken te rechtvaardigen. Deze overwegingen brachten hem in de noodzaaklykheid, om zich van de Saxifche Archiven meester te maaken. Men had dezen zynen wensch reeds voor uit gezien, en daarom deze Staats-heiligdommen in het Appartement der Koningin van Poolen verplaatst, waar van zy zelve alleen den fleutel had, gelyk zy ook de Archiven als den kostbaarden fcliat be-  Co Byzonderheden betrefende den bewaarde. De aanzoeken van Frederik , om ze uit te leveren, werden dan van deze Vorftin, die zyne verklaarde Vyahdin was, ronduit afgellagen. Daar op werd de Pruisfifche Generaal Winterfeld , 's Konings gunfteling, een zo voortreflyk Krygsman, als gefleepen Hoveling aan haar gezonden. Doch alle zyne voordellen waren vruchteloos ; zy bleef dandvastig by baar befluit, alhoewel Winterfeld zich voor haar op de knieën wierp, om haar te bewegen, en den wil van zynen Koning te volbrengen. Hy ging vervolgends heenen, en kort daar op verfcheenen andere afgezondenen, die als Soldaaten te werk gingen, en het geflooten Kabinet met werktuigen wilden openen. De Koningin geloofde, dat zy het zelve met haar eigen ligchaam genoeg befchermen zou; zy ging er dan voordaan , en fpreidde haare armen uit. Doch deze. dandvastigheid diende nergens anders toe, dan om haar nog meer te vernederen. Men droeg haar van dezen post weg, zonder acht te flaan op haar gefchreeuw of daadiyken wederftand, en Frederik verkreeg de verlangde Papieren. Deze oneerbiedige behandeling van eene Koningyke perfoon, alfchoon de omdandigheden zo volkomen rechtvaar hgdcn , werd als eene foort van byzoudere wreedheid aangemerkt. Dit voorval, met groote byvoegzels door de lydende party aan alle Hoven gemeld, en Frédëriks gedrag in Saxen over het algemeen met dc zwartde kleuren afgefchilderd, bracht  Koning van Pruisfen. 6t bracht niet weinig toe, om zyne vygftden te vermenigvuldigen, en veelen van zyne vrienden koeler te maakcn. Het is bekend, dat de toenmalige Daufine, Moeder van den Koning van Frankryk, eene Dochter der vernederde Koningin van Poolen, Lodewyk den Vyftienden, fmeltcnde in haare traanen te voet viel, en om zynen byftand imeekte, om haare Koninglyke Ouders en haar Vaderland te redden. De grondregels van Staatkunde werden thans aan het Hof van Verfaiües uit het oog gezet, en Frankryk begon thans ernftig deel te nemen in eenen oorlog, die zo zeer met zyn waar Staatsbelang ftreed , en dien het daarom tot hier toe als een Staatkundige klucht befchouwd had. Daar werd echter nog geftadig met grooten yvergearbeid, om tusfehen de Koningen van Pruisfen en Poolen de vrede te hcrftcllen. De Engelfche en Hollandfche Gezanten , Graaf Stormont en de Heer Calkoen befteedden byzonder alle hunne krachten aan deze weldaadige bezigheid. Frederik begeerde van den Koning van Poolen eene flipte onzydigheid, en ten bewyze daar van zouden de Saxifche troepen uit eikanderen gaan en hunne kwartieren betrekken. Augustus beloofde neutraal te zullen blyven; doch hy weigerde , zyne beloften door daaden te bevestigen. Hy moedigde zyne troepen door eene openlyke verklaaring aan, om de eer van hunnen Koning te redden, en zich tot den laatften droppel bloeds te ver-  6a B^zonderheden betreffende den verdcedigen. Dc getrouwe Saxen, tot wier karakter het behoort, dat zy hunne Vorften , hocdanige zy ook zyn mogen, lydelyk beminnen, toonden hunne bereidwilligheid, om aan de verwachtingen van Augustus te voldoen. Nogthans hcerschtc het gebrek reeds zodanig in hunne legerplaats, dat menfehen en paarden hun bepaalde leeftogt voor een derde ingekort wierd. Evenwel rees hun dc moed , toen zy de aannadering vernamen der Oostenrykfche Armee, die toen reeds meer dan 70,000 man in Bohemen fterk was. Brown had van zyn Hof de nadruklykftc bevelen , om alles te waagen, ten einde de Saxen te ontzetten. De verëeniging deezer beide legers onder eenen zo crvaaren Veldheer zou vervolgends aan den oorlog eene andere gedaante gegceven hebben. Frederik was daar van overtuigd, en verdubbelde daarom zyne fchikkingen, ten einde de Saxifche legerplaats in te lluiten, en de troepen, die zich daar in bevonden, alle hulp af te fnyden. Om dit oogmerk des te beter te bereiken, moest de Veldmaarfchalk Keith met een ftörjs Corps voor uit in Bohemen rukken, om de bewegingen der Oostenrykers gade te liaan. De Pruislifche Veldmaarfchalk, Graaf Schwerin was reeds uit Silefièn met een leger van 35,000 man in Bohemen gedrongen, en had zich omftreeks Koningsgratz nedergcllagen. Decze twee Pruisfifche legers moesten, volgends het plan van Frederik de vya'nden in hun eigen  Koning van Pruisfen. 63 eigen land zo veel te doen geven, dat zy aan de Saxen niet denken konden. Hy zelf bleef daaglyks op de overgave aandringen, alzo hy het bedenklyk vond, eerder naa .Bohemen te trekken, daar hy geene Magazynen had; Ook zouden;de Saxifche troepen door deze onderneming der Pruisfen meester van de Elve geworden, en hem op den rug gebleeven zyn. Bovendien had hy thans gebrek aan een genoegzaam getal van voer- en vaartuigen tot tranfport der levensmiddelen; en de vreeslyke pasfen, die den toegang tot dat Koningryk van alle kanten dekken, maakten ook nog veele voorzieningen nookzaaldyk. Brown moest, om de Saxen te ontzetten, over den Eger trekken , doch hy had nog geene Pontons. Deze met dc nodige Artillery kwamen eerst den 30. September in zyne legerplaats aan, waarop hy tcrftond in beweging raakte. Frederiks oogmerk was nu, om hem door eenen veldflag tot den terugtogt te noodzaaken; hy brak derhalven den ,30. September op, denzelfden dag, dat Brown werklyk over den Eger getrokken was. Den volgenden morgen, met het aanbreken van den dag, ontmoetten de twee legers eikanderen, by Lowofitz, een Dorp in Bohemen. Het Oostenrykfche was 52 Bataillons en. 72 Esquadrons fterk, boven dien had het 98 Hukken Kanon ; Het Pruisfifche beftond uit 26 Bataillons, en 56 Esquadrons, en voerde 102 ftukken gefchut met zich. Daar viel eene zo fterke nevel of mist, dat men Hechts 1 wei-  64 Byzonderheden betreffende den weinige fchreeden voor zich uit kon zien. De hoogten van Lobosch en Radojlitz, welke over de plaatzing der Oostenrykers kommandeerden, waren door Brown onbezet gelaten. Deze omftandigheid mis-< leidde Frederik , om te gelooven, dat de Oostenrykers over de Eive getrokken waren, en dat hy enkel de achterhoede ontmoet had. Eenige duizend mart Crodaten en Hongaarfche Infantcry, die aan den voet van den Labofcher Berg in wyngaarden geposteerd Honden, en een verboren vuur op de aantrekkende Pruisfen maakten, bevestigden deze gedachten, nadien gcmeenlyk met zulke ligte troepen een aftogt gedekt word. De Kcizerlyke Kavallcry,- die zich voor het Kanon-vuur der Pruisfen blootftclde, en ftand hield, als of zy daar door andere oogmerken wilde bevorderen , voltooide deze dwaaling. Men vocht in de mist, zonder eikanderen te zien. Ondertusfchen had de Koning evenwel dc gezegde hoogtens in bezit laten nemen. Nadien Brown s ftandplaats omtrent het midden Van zyne linie, en op den linke vleugel door moerasfen en andere ondoordringbaarc toegangen tegen allen aanval beveiligd was, zo had hy al zyne aandacht op het Dorp Lowofitz gevestigd, dat zyn' rechte vleugel dekte, en in het zelve had hy zyn beste voetvolk benevens eene groote menigte gefchut geplaast; nog was er voor het zelve eene fterke Battery en Redoeten. Tegen den middag verdween de mist, en men kreeg elkan-  Koning van Vruisfen. 65 eikanderen in het gezigt. Thans deed de Pruisfifche Kavaliery eenen gèregelden aanval, en wierp de Oostenrykfche overhoop , maar vervolgde ze met al te veel hitte tot onder het gefchut van Lowofitz. Het ■ hevig vuur der hier geplante Artillery dreef hen dan met groot verlies weder te rug. Dc naafte onderneming der' Pruisfen was nu, de Kro'dten uit de wyngaarden te dryven, welker heggen en unuiren deze troepen tot bolwerken dienden. Dit gefchieddc ook, hoewel met groote moeite. Doch thans liet Brown dóór zyne beste lnfantery de hoogten aantasten; dan dc daar geposteerde Pruisfen weerden zich als leeuwen, en wanneer eenige Regimenten alle hunne patroonen verfchoten hadden , gingen zy met geveld geweer op den ftormenden vyiind los, en floegen met de kolven om zich als met koevoeten. Deze outzagchelyke fchermutzeling duurde, tot dat de Oostenrykers den berg af en binnen Lowofitz gedreven waren. De Pruisfen maakten gebruik van de wanorde der Oostenrykers , om het Dorp in brand te fteeken , en in deze verwerring alle vyandelyke troepen daar uit te dry ven, waar door het lot van dezen dag eindelyk beflist werd. Brown deed een' mcesterlyken aftogt, en liet den Koning het flagveld over, zonder nogthans zyne aanfpraak op de overwinning op te geven; Hoewel die echter niet twyfeliichtig was, gelyk dc gevolgen bewezen; alfchoon het Pruisfisch leger een groot verlies geleden had aan Soldaaten, en de beide partyën eenige gevangens bekomen hadden. VI. Deel. E Dit  66 Eyzonderheden betreffende den Dit was dc uitkomst van den eerften vcldflag in dezen gedenkwaavüigen oorlog, die van zeven uuren des morgens tot om drie uuren nademiddag duurde, en als liet handgeld der Pruiififche dapperheid was voor de volgende vcldflagen. Het verlies der overwinnaars aan dooden , gekwetuen en gevangenen bedroeg 3, 300 man; de Ocstenrykers verloren eenige honderd Soldaaten minder. Thans was Brown genoodzaakt, over den Eger te rug te trekken, ook moest hy zyne ontwerpen, om de Saxen te verlosten, geheel veranderen. Daar werd vastgcfteld, dat deze benaauwde Bondgenooten in den nacht van den n Odtober by Konigftein- over de Elve zouden trekken , en vervolgens wilde men de Pruisfen van beide kanten aantasten. Doch een ongemeen regenagtig en ftorm-weder vertraagde dezen overtogt; welke twee dagen later werd uitgefteld. Van dezen kostbaaren tyd maakte Frederik gebruik, om de posten aan de Elve te verltcrken, en die door verfchanfingen en verbouwingen te bevestigen. De grond aan de rechte zyde van deze rivier by Pirna en Konigftein is vol hooge bergen, die met dik houtgewas en kreupelbosch bezet zyn. De diepe gronden, welke deze bergen van elkanderen aflcheidcn, toonen niets dan ongebaande oorden, die allerminst voor den marsch van een leger gemaakt zyn, byzonder wanneer er een magtig vyiind in de nabyhejd is, en de hoogte bezet heeft. De Saxen hoop-  Koning van Pruisfen. 67 hoopten, als zy over dc Elve gekomen waren, iet van de aai watering der Oostenrykeis te zullen hooren; doch zy vonden geen fpoor van hunne Bondgenooten, Welke door een Pruifach Corps verhinderd werden, verder voort te rukken; integendeel zagen zy de Pruisfen meester van de engten, die men door moest , om Bohemen te beryken. Ondcrtusfchen poogden zy zich aan den voet van .den Lilienflein in orde te Hellen , doch het welk de naauwte der plaats niet geheugde; weshalven zy zich zonder orde en moedeloos ncdcrfluegen, vol angftigc vcrwagting van hun treurig lot. Deze thans verergerde toeftand was geheel en al daar door veroorzaakt, dat noch de Oostenrykers, noch zelfs de Sa::en de natuur van den grond en het terrein kenden, en daarom op goed geluk af ontwerpen maakten. De verhaten Saxifche legerplaats by Pirna werd ■terftond door de Pruisfen bezet, die tevens dc achterhoede der Saxen inhaalden. Deze werd gevangen gemaakt, en tevens het grootfte gedeelte van de Bagaadjen en Artillery veroverd. Dit was een gewigtig Tranfport, dat zich niet by de troepen had kunnen voegen, om dat de brug gebroken was. Nooit bevond zich een wel gedisciplineerd le_ zonderheden betreffende den dit kluwen ontrolt zich in de grootfte orde, en met eene fnelheid, die eenen Hortenden ftroom gelyk is. Dus tastte Frederik: den linke vleugel der Oostenrykers aan , en wierp dien over hoop. Gedtiurig kwamen verfchc Regimenten de genen, die over hoop geworpen waren , te hulp , doch men gunde hen geen tyd , om zich te formeeren ; naauwlyks vertoonden zy zich , of zy wierden ook te rug geflagen. Het één Oostenryksch Regiment viel op het ander, de Linie werd uit één gefcheurd, en de wanorde was onuitfpreeklyk. Vecle duizenden van de Keizerlyke troepen konden niet ééns aan het fchieten komen, maar moesten met den ftroom voort. De flxrkiT.e tcgcnftand gcfcliiedde in het Dorp Leuthen , dat met veele Keizerlyke troepen en Artillcry bezet was. Hier by kwamen groote hoopen van vluchtelingen, die alle huizen cn hoeken van die plaats vulden , en zich wanhoopig verweerden. Doch eindelyk' moesten zy echter wyken. Hoe verfchriklyk ook de wanorde by de geflagen Armee was , nogthans beproefden haare beste troepen nog ééns onder begunftiging van het terrein ftand te houden; doch dc Pruisfifche Artillcry floeg hen dra op de vlucht, cn hunne Kavallery, die op alle vleugels inhieuw, maakte geftadig gevangen by duizenden. By Kollin was het geen krygskunde noch dapperheid, maar dc yzer fpuwende werktuigen, geplaatst op ontoeganglykc hoogten, die het lot van dien dag bepaalden; maar by Leuthen be-  Koning van Pruisfen. 133 befliste krygskunde en dapperheid alleen de overwinning. Men maakte op het flagveld 21,500 gevangens , 6500 van de Oostenrykers waren dood of gewond, en 6000 Defertcurs liepen na den veldflag tot de overwinnaars over. Het verlies der Pruisfen bedroeg 5000 dooden en gekwetden. Het onmidlyk gevolg van dezen dag*was de belegering van Breslau, welk van de geflagen Armee fterk bezet, aan zyn lot overgelaten werd. Men richtte hier galgen op , voor de genen , die van overgave, wilden fpreken; doch binnen veertien dagen ging ook deze dad over, wanneer de Pruisfen reeds alle fchikkingen tot den dorm gemaakt hadden, en de bezetting van 13 Generaals., 700 Officiers en 18,000 man moest het geweer neder leggen. Hier werd een aanzienlyk Magazyn, eene menigte Voorraadwagens, en eene Krygskasfe van 1-44,000 galden buit gemaakt. De Generaal Zietiien , die dc vyanden vervolgde, had bovendien nog 2000 gevangens gemaakt , en meer dan 3000 wagens veroverd; zo dat de Oostenrykers in een paar weeken byna 60,000 man verloren , en het overige van hunne kort tc vooren verbaazende groote Armee alleen een ligchaam vluchtelingen verbeelde , die zonder Gefchut , Vaandels en Bagaadjen , door gebrek gedrukt, en van koude verdyft , over de Boheeinfche bergen naa huis trokken. I 3 De  134 Byzondcrheden bcierjfende den De grootfte krygs-bekwaambcid des Konings van Pruisfen was , dat hy bcgaanc fouten weder wist goed te maaken, cn behaalde voordeden op de mooglykfie wyze te nutten. Dc verovering van het byna verloren Sjlefiën, en meer dan 4c, 000 man krygsgevangencn zouden derbal ven dezen rustloozen Veldheer niet vergenoegd hebben, of hem in den loop zyncr overwinningen hebber! opgehouden , indien niet de zo ver gevorderde winter, cn de diepe fnceuw zyne verdere voortgangen volfcrckt een perk gefteldhad; zelfs moest de belegering van Schweidnitz tot de Lnte uitgeftcld worden. De laatfte krygsverrichting in dezen veldtogt was de herovering van Liegnitz, Dc bezetting, fterk 3500 man, verkreeg een' vryën aftogt; maar moest een groot Magazyn van levensmiddelen en eene menigte krygsvoorraad aan de Pruisfen overlaten. Frederik had liet genoegen, dat hy, op het einde van dit jaar byna alle zyne Staaten weder van vyanden geruimd zag. De Oostenrykers i'pocdden zich naa de Keizerlyke Erflanden, om zich van hunne vreeslyke nederlaag te hcrftellen; de Rusfen hadden Piuisfen verlaten; de Franfchen waren van dc Br andenburg fche grenzen verdreven , en alleen nog maar in het bezit van eenige afgelegen Westfaalfche Provintiën. De Rykstroepcn waren naa huis gezon-* den, en de Zweeden door den Generaal LkhwAlq uit Pruisfisch-Pommeren verdreven; tevens was zelfs Zweedych-  Koning van Pruis/en. 135 Zweechch-T'ommeren in handen der Pruisfen, die nu ook Meklenburg in bezit namen, en in Saxen gerust de Winterkwartieren betrokken. Dus eindigde een veldtogt, die zonder voorbeeld is in de geheelc Wcreld-gcfehiedenis. In dit ééne jaar werden zeven hoofd-vekillagen geleverd, en talrykc groote fchermutzclingen geftreden, veelen van welken in voorige eeuwen als veldflagen zouden aangemerkt zyn. Groote Veldheeren, die tot de zeldzaamfte voortbrengzelen der natuur behoorden, Frederik, Ferdinand, hadden hier tevens de fchouwplaats des oorlogs betreden, en alle krygslieden van toekomende leeftyden door hunne daaden geleerd. Anderen , Henrik , de Erfprins van Brunswyk, Laudon , hadden hier de cerfte kiemen van hunne verhevene, begaafdheden ontwikkeld; nog anderen, hoewel minder groot , nogthans in alle andere tydperken alleen bekwaam, om den krygsroem van een volk by de nakomclingfchap te vestigen; Seidlitz , Keith , Fouquet , Bevern , Etrées , Broglio , Haddik, Romanzow, Wunsch, Zietïien, Werker, en meer andere beroemde Bevelhebbers dtr onderfchciden legers hadden hier het eerst gelegenheid gehad, qm hunne ongemeene bekwaamheden te vertoonen. Drie andere Veldheeren, elk met bevochten krygstrofcëu bekend, en in dc Jaarboeken des krygs onvcrgcetlyk : Sciiwerin , Brown en Wintereeldt , waren in dezen eeuwig-gedenkwaardigcit I 4 veld-  136 Byzoriderheden betreffende den Veldtogt gefneuveld, en hadden met hun edel bloed humie dïiaden verzegeld. Meer dan 700,000 oorlogslieden varen in de wapenen geweest. En van' hoedanige volken! Het waren geene verwyfde Af Hanen , die van onds met talloze heiren de velden bedekten , en den Grieken, Romeinen cn Britten aanleiding tot des te doorluchtiger zegepraalen gaven. Het varen geene faamgeraapte kruisvaarers, die met verbaazende zwermen als fprir.ghaanen geheele Provintiën overHroomden, zonder eenige krygstucht in het wild om zich lloegcn, cn uit dweepiichtigen yver menfehen vermoorden. Neen! Het waren alle oorl.igzugtige volken, die hier op Duitjehen grond Hreeden; geen ëéne dc hoogc befchaafdheid der 18 eeuw onwaardig, en eenige derzcivcn aan de dapperfte volken der oude wereld gelyk ; meer dan ééne op zich zelve bekwaam, om door het zwaard aan een werelddeel wetten te geven, He buitengevcone wisfclingen van kansfen, die in het kort tydbcfrek van dezen enkelen veldtogt voorvielen, Helden alle menschlyke voorzigtig- cn ervaBenhdi te leur, cn fcheenen geheel van den gewoonen loop der dingen af te wyken. Men zag in het begin van dit jaar den Koning van Pruisfen zegevierend; de magt der Oostenrykers bykans vernietigd; een groot leger in eene Had opgeflotcn, cn op het punt, om zicii over te geven; de Keizerlyke Hofflad zelve niet veilig, en bykans alle hoop van Tüeresia ver»  Koning van Pruisfen. 137 vcrlooren. Op eens ryst de fchaal van Oostenryk weder: De Oostenrykers zegevieren , winnen veldflagen, en rnaaken veröveringen; terwyl integendeel Frederik geflagen , uit Bohemen verdreven , van zyne Bondgenooten verlaten, en van zyne Vyanden aan alle kanten omringd, zich op den rand des afgronds bevond. Maar onvoorziens verhefte hy zich weder, om meer dan ééns te zegevieren. De legers der Rusfen , en Zweeden , de Rykstrocpen , de Franfchen en Oostenrykers worden gedeeltelyk verjaagd , gedeeltelyk geflagen , gedeeltelyk vernield; heele heirlegèrs tot gevangenen gemaakt, en het half verloorcn Silefiën midden in den winter door eenen fabelflag weder herwonnen. De Rwfen overwinnen in Pruisfen en vluchten; zy laten vcele duizenden van hunne zieken cn gekwetftcn achter en de geflagen Pruisfen vervolgen hen tot aan dc grenzen van Poolen. Dc oorlogzuchtige Zweeden vinden by hunne aankomst in PomWMn geen' vyand; hunne getnéene Soldaaten verlangen naar gevaaren, cn hun Bevelhebber naar roem. liet lot van Berlin is in hunne handen. Echter gebeurt er niets , en zy moeten kort daar op hun heil onder het kanon van Str aalfond zoeken. De Franfche Hoofd-armee is, in het gerust bezit van alle Landfchappcn tusfehen de Elve en de Wezer. De Hannoverfchtn grypende de wapen, weder op , PerdinanD flelt zich aan hun hoofd, en de magtigc vyand vlucht 'thans , laat aanzienlyke Magazynen achter , en I 5 word  138 Byzonderheden betreffende den word in cencn bock in bet Noordelykfie van Duitschland gedrongen. Tot bier toe hadden de Britten van gecnen Landoorlog willen weten, doch Hannover, lydendc voor Brittanniéns zaak, cn de daaden van Frederik , die nergens meer dan by dit grootmoedig volk erkend werden, veranderden geheel deszelfs voorige gezindheden. De Koning van Pruisfen werd volHrekt de afgod der Engelfchen; zy vierden zyn geboortedag in Londen en in de Provintiën, niet min dan de geboortedagen van bun eigen geliefdflcn Koning. Het Parlement Haat hem jaarlyks een Subfidie toe van 670,000 ponden Sterling!; men befluit Engelfche troepen naa Duitschland te zenden , en de groote Pitt , die kort hier na het Staats-roer in handen nam, en door dc magt van zyn vernuft het Britfche Ryk ais Dictator behcerschtc, Helde nu dezen grondregel vast, dat Amerika in Duitschland weder veroverd moest worden. [1758] Dc beide oorlogvoerende partyën hadden derbalven nieuwe hoop, nieuwe ontwerpen; beiden hadden nieuwe krachten verzameld, en dus werd dc veldtogt van 175" geopend. De Rusfen waren de eerde op her oorlogs-toneel. Apraxin was te rug ontboden , Fermor had thans het Kommando, en (bikte bevelen, om Pruisfen te bezetten, welk ook nog midden in den winter gefchieddc. Frederik, die  Koning van Pruisfen. 130 die aan het verder voortrukken dezer vyanden thans niet twyfelde , en wiens Armeeën , door zo vcele yeldflagen gefmolten, nu weder in den besten ftaan, en van alle behoeften in overvloed voorzien waren, wenschte, eer hy zich tegen hen keerde, iet bcflisfends tegen de Oostenrykers uit te voeren, cn vestigde derhalven zyn oogmerk op Moravien. Hy had het begin zyner krygsverrichtingen gemaakt met de belegering van Schweidnitz. Deze vesting , bezet met 5200 man, welke men den gantfehen winter geblokkeerd had gehouden, ging nu na eene verdccdiging van zestien dagen, aan de Pruisfen over. Nu kwam de beurt , om belegerd te worden.', aan 01mutz. Deze vesting was met eene flerkc bezetting, en met alle behoeften voorzien, om eene lange belc-' gering te verduuren ; hier by kwam een Kommandant, de Generaal Marsciiali. , die een man van ervaaring , moed cn onvertzaagdheid was. Men moest derhalven een' dapperen tegenweer verwachten. De menigvuldige zwaarighe.lcn, die met eenen inval in Moravién verbonden waren, werden nog'daar door vermeerderd, dat de naaftc Pruisfifche Magazynen achttien mylen van Olmutz af waren , des niettcgenftaande kwam men alle hinderpaalen te boven. De Koning maakte den fchyn, van naa P.ohemen te trekken, maar bedroog den vyand, en drong in Moravien. Dc vyandlykc Corpfcn , welke deze onderneming wilden belemmeren , werden te rug ge-  140 Byzonderfieden betreffende den geflagen, en de belegering in orde aangevangen. De Konrmandant nam de daadlykfte voorzorgen der verdecdiging, verbeterde met fpoed de vestingwerken, vermeerderde zynen voorraad , zond de nuttelooze inwooners uit de Had, en liet de voordeden omwerpen. De Veldmaarfchalk Keitii kommandeerde het Corps der belegering; doch de'eerde maatregels der belegeraaren voorfpddcn reeds een oflgdukkigen uitdag. De Pruisfifche Ingenieur-overde Balcy , een Franschman, die het beduur over dc fchikking der belegering bad, beging daar by de zeldzaamdc fout, waar door alles in de lengte gerekt werd. Dc eerde loopgraven der belegeraars waren 1500 fchreden van dc vesting; ccnafdand, die al het fchieten nutteloos maakte. Men rukte van tyd tot tyd nader, in fpyt van de uitvallen en het hevig vuur der belegerden, en men befchoot dc dad uit 80 ftukken gefchut. Dc verëischten , om eene belegering te ondernemen cn voort te zetten zyn, naar de hedendaagfehè krygskunde , buitengemeen; by deze tegenwoordige had men daaglyks alleen aan kruid en kogels de laading van verfcheiden honderd wagens nodig. De toevoer dezer behoeften voor de Pruisfen werd ook gedadig in kleiner en grooter Transporten voortgezet. Zy kwamen bykans allen gelukkig aan, doch de belegering eischtc nog veel meer; hier door kwam alles aan op een groot Transport van meer dan 3000 wagens met krygs- en mond-behoeften geladen , welk uit Si-  Koning van Pruisfen. 141 Silefiën over Troppau verwacht werd. Dcszelfs aankomst te verhinderen , was het hoofd-oogmerk van Daun, nadien hy Olmutz wilde ontzetten, zonder den Koning flag te leveren; waar toe hy, uit hoofde van zyn voorzigtig karakter , heel zelden genegen was. Hy maakte gebruik van de flerkte van zyn leger, om verfcheiden Corpfen uit te zenden, en de openbare wegen en oorden wel te bezetten, daar het Transport door moest. Daar vielen groote fchermutzelingen voor. liet geluk was dan op de ééne, dan op de andere kant, maar in de hoofdzaak kwam geene verandering. Frederik wendde alles aan, wat hem zyn toeftand als belegeraar en de zwakte van zyn leger flechts vergunde, om dit zo bcflisfend Transport gelukkig in handen te kreigen. De Overfte Mosel, een ervaaren Officier kommandeerde deszelfs geleide. Zyn Corps was 9000 man fterk; en met hetzelve begon .hy den marsch, die echter, uit hoofde van den verbaazenden trein zeer langzaam cn bezwaarlyk was. Bovendien waren de wegen, die naa de P rui-ff die Armee liepen, wegens het geduurig af en aanryden, en het ingevallen regenachtig weder zodanig bedorven , dat de rytuigen alle oogcnblikken bleven fleken, en de togt daar door opgehouden en van een geilheiden wierd. Mosel moest dan van tyd tot tyd halte maaken; en nogthans bleef een derde van den geheelen trein achter aan. Op dezen kon hy niet wagten, maar  142 Byzonderlieden betreffende den maar zétte' zynen marsch voort, die door holle Wegén , en voorby vyandlyke batteryën ging. Hier wachtte Laudon het Transport op. Zyne Croaaicn, in een woud geposteerd , tastten de Pruisfen met groote hevigheid aan , maar dezen drongen in het Woud, floegen den vyand te rug, en maakten bovendien nog eenige honderd gevangenen. Geduurcnde dit gevecht was de trein zelf in de grootfte venverring geraakt. De Boeren, die de wagens menden , geraakten terftond by de eerfte Kanonfchoot in zulk een fchrik, dat zy alles achter lieten cn zich verftrooiden. Veelen maakten hunne voorfpan - paarden los, en reeden weg. Een groot gedeelte van dezelvcn kwam geheel niet meer te voorfebyn , maar vluchtte regelrecht naa huis; ja vecle wagens keerden deftig om, en reden naa Troppau te rug. Mosel verhielp deze gruwzame wanorde, zo goed hem mooglyk was, en vervolgde zyn'marsch. De Koning zond hem den Generaal Zietijkn te gemoet , die zich ook gelukkig met hem verëenigde; doch de helft der wagens was niet te vinden, cn van dezen konden zelfs veelen nog niet voort, uit gebrek aan Voerlieden , die verftrooid waren. Daar was volftrckt nodig, nog ééns halte te houden. Dezen kostbaren tyd maakten dc Oostenrykers zich te nutte, om 25,000 man uitgelezen troepen in de bosfehen by ■Barmftddtel te posteeren. Laudon en Ziskowitz waren hunne aanvocrers. Naauwlyks had de trein de-  Koning van Pruisfen. 143 * ÜSSr deze bergëngten bereikt, of zy werd van alle kanten aangevallen. Men vuurde met Kanon op den wagenburg, fehoot de paarden dood, deed de kruidwagens in de luebt ipringen, en bracht alles in de verfchriklykfte verwerring. Evenwel verloren de Pruisfen den moed niet, maar verweerden zich meer dan twee uuren lang in de allernadecligfte omftandigheden. Zy waren in enkele benden , en bovendien verftrooid, om de verbaazende linie van wagens te dekken; maar dc vyand kon zich naar goedvinden famentrekken, en tastte derhalven in geheele Kolommen aan. Door dit middel werden de Pruisfen-eindelyk overweldigd, en het geheel Transport uit één gefcheurd; Ziethetï werd met een gedeelte van het geleide afgefneden, en was gedwongen , onder een geftadig vechten , naa Troppau te rug te trekken. De Generaal Krokow verzamelde nu de overige troepen, en wagens, met welken hy gelukkig in het Koninglyk leger kwam. Onder dezen bevonden zich 36 wagens met geld geladen, van welken er geen één in 's vyiir.ds handen viel. Alle dapperheid van de zyde der Pruisfen was by een zo ongelyk gevecht vruchteloos geweest ; het was toch niet zwaar een Transport te verftrooiën, dat een trein wagens van drie tot vier Duitfche mykn vormde , en daar de troepen door tusfchenwydtens van uuren lang van een gefchelden waren. In deze omftandighcid deeden de Pruisfen alles , wat men van  144 ' Byzonderheden betreffende den van de dnppcrflc krygslieden verwachten kon. Daar waren by het Transport eene menigte Recruuten, jongelingen van achttien of twintig jaarcn , uit de Regiments-Cantons in de Mark en Pommeren geligt, die nooit een' vyand gezien hadden , cn hier als Romeinen ftreeden. Van 900 van dezelven werden er niet meer dan 65 gevangen, cn eenigen gewond, de overige dekten het flagveld met hunne lyken. liet onmiddelyk gevolg van dit verlies' was het opbreken der belegering van Olmutz. Dit Helde de Veldmaarfchalk Keitii te werk met de grootfle voorzigtig- en behoedzaamheid, zo dat hy onverhinderd al het gefchut, alle wagens met levensmiddelen, ja zelfs de zieken voortzond; niet meer dan dertig van de zwakden werden aan de grootmoedigheid van den vyand overgelaten. Frederik maakte andermaal zyne Generaals zynen moeilyken toeftand door eene redevoering bekend, als ook het groot vertrouwen, dat hy op de dapperheid zyner troepen Helde, van welken hy hoopte, dat zy den vyand zoude te rug flaan; alfchoon hy ook op de hoogde bergen geposteerd, en in batteryën begraven mogt zyn. Daun wilde den Koning den aftogt naa Silefiïn verhinderen; hy bezette ten dien einde alle pasfen, welke uit Moravie'n derwaarcis lopen, en hy dacht nu reeds, alle Pruisfen gevangen te hebben; doch Frederik wendde onvoorziens , nam zyne marsch niet naa Silefien, maar naa Bohemen, verdeelde zyne Armee in  Koning van Pruisfen. I4.5 jn verfcheiden Corps, cn dus kwam hy, na het te! boven komen der grootje zwaarigheden, in de ongebaande gebergten > en naa veele hevige fchermutzeliii* gen, over Glalz in Silcjiën. Keith dekte de Artillery tot de belegering gefchikt, en byna 4000 wagens, Ook deze verbaazcude trein kwam gelukkig over de hooge gebergten , en een keten van enge pasfen, niettegenftaande het vervolgen der vyanden, zonder dat er iet verloren wierd. Ondertusfchen had de aanvallende oorlog tegen de Oostenrykers voor tegenwoordig een einde; alzo de Rusfen, die tot 111 het middelpunt van Frederiks Staaten waren ingedrongen, nu de fpöedigfte maatregelen eischten, om hen te rug te dry ven. Zy waren reeds in het begin van dit jaar ondci' tianvoering van den Generaal Fermor na Pruisfen te rug gekeerd, en nademaal zy dit Koningryk geheel ledig van troepen vonden, namen zy het thans zonder liibclflag in bezit, Fermor deed cene zegevierende intrede in Koningsbergen. Alle: Klokken werden geluid ; en Trompetten en Pauken lieten zich den gantfehen dag van de Kcrktoorens hooren. De ontftclde Inwooners , wien de voorige Rusfifche wreedheden nog in_versch aandenken waren, {beekten nu om de befcherming der Keizerin. Het antwoord van den Veldheer is merkwaardig: Hy zeide: „ Het is een geluk voor u, myne Heeren, dat myne „ allergenadigfte Vorftin dit Koningryk in bezit genbVI. Deel, fï „ men  146 Byzonderheden betreffende den „ men heeft. Het kan u onder haaren zactiterf „ Scepter niet anders dan gélukkig gaan, en ik zal „ myn best doen, om alle inrichtingen alhier , dié „ ik volkomen en onverbcterlyk vind, aan den gang „ te houden." Terftond vaardigde hy eenen Courier met de ileutels der ftad naa Petersburg af, en verleende gehoor aan den Adel; waar op pragtigc gastmaalen volgden. Van nu af befchouwdcu dc Rusfen bet Koningryk Pruisfen als hun eigendom , dat zy in vrede hoopte te behouden, en men moet erkennen , dat zy het, geduurende het overige van dezen oorlog, met eene byzondere zachtheid behandelden. Dc leden van alle Koninglyke Collcgiën moesten nu in dc Slotkerk eenen eed zweeren, dat zy niets tegen het belang der Keizerin van Rusland noch opcnlyk, noch hcimlyk, zouden ondernemen. Die ziek waren, werd deze eed in hunne huizen afgenomen. Het Confiftorie kreeg bevel, om voor de Keizerin in de Kerken te laten bidden, waar by het voorfchrift van het gebed gevoegd was. Eindelyk moest de Adel zo wel als de Burgery ook den eed afleggen in daar toe beftemde Kerken. Rusfifche Officiers geleidden hen derwaards, en zaten voor by deze plegtigheid. Men maakte de Ruffifche Staatsfecstcn bekend , welke door Godsdienst, cn fiaaken van allen arbeid gevierd moesten worden; doch tevens werden ook alle fcliikkingen gemaakt, om den Koophandel, de Posten, en andere gemeen nuttige onderwerpen ongeftoordte laten. Dc  Koning van Pruisfen. 147 De Rusfen veroverden in Koningsbergen en Piitau 88 yzcren Hukken Kanon, benevens een aanmcrklyk getal Kogels en bomben , insgclyks eenige honderd Vaten Kruid. Nooit werd een Koningryk gemaklyker veroverd dan Pruisfen, maar ook nooit gedroegen zich barbaarl'chc Krygslieden , in den top van hun geluk , met meer gematigdheid. Het JVeener-Hoï om deze gemaklyke overwinning te beloonen , bét noemde Fermor tot Ryksgraaf, en de Rusfifchs Vorftin bevestigde alle zyne fchikkingen. De Tnwooners van Pruisfen fcheenen by deze gelegenheid en onverwachte zachtheid hunnen Koning te vergeten, en vlyddcn zich bedaard onder het juk zyncr vyanden. In Koningsbergen byzonder deed men meer, dan geêischf werd. Den 21 February, als den geboortedag van den Grootvorst Peter, werd de ftad geïllumineerd, een vuurwerk afgeftoken, en de Univerfitcit verzocht vryheid, om in tic openlyke Gehoorzaal eene redevoering op dezen Erfgenaam van den Rusfifchen troon te houden. Soorrgelyke Illuminatiën op kosten der Koningsbergers, met eereteckens en andere vreugdebetooningen gepaard, waren by de Rusfifche Staatsfeesten gewoon , en alhoewel Staatkundige oogmerken en bevelen er veel meer deel aan hadden, dan de goede wil, echter kort Frederik dit gedrag niet vergeten , en nooit heeft hy in het overige van zyn leven zyn Koningryk Pruisfen weder betreden. Hier ging alles thans geK a rust,  148 Byzonderheden betreffende' den rust. Het waarnemen van alle takken der Staatshuishouding cn ibandsregOKWg werd onveranderd voortgezet. Dc inkomften vielen den overwinnaars toe; echter wisten de Hoofden der Collegiën even zo wel als in Saxen middel te vinden, om hunnen Vorst van hunne getrouwheid en dienst-yver daadlyke bewyzen tc geven. Deze middelen bleven voor de Rusfen een geheim. Eindelyk verliet Fermor Pruisfen met zyne Armee , welke de Proviant op 30,000 Heden werd toegevoerd, en nam zynen togc naa Remmeren en de Mark. Doch thans werden deze veroveraars niet meer door hoogcr bevelen , zo als in Pruisfen, in teugel gebonden, zo dat even als in het voorgaande jaar bloed en brandende dorpen hun pad teekenden in deze ongelukkige Provintiën. Voor dc aankomst der Rusfen had dc Armee van DohnA de Zweeden geheel inde engte gebracht, en hield zelfs Straalfond geblokkeerd. Doch alle deze voordeden werden vernietigd , toen bet heir der nieuwe vyanden aanrukte. De krygsverriebtingen van dit leger waren, wegens het bezorgen der levensmiddelen en het aanleggen der Magazynen zter vertraagd geworden, liet was niet genoeg , dat de Rusfen meester van de V/dxel waren, zy moesten het ook van dc IVartha zyn. Pofen, de Hoofdftad in Groot-Poolen, werd daarom van hun in bezit genomen; hetzelfde gefchjedde met Elbing cn Thom ; ook wilden zy Dantzlg bezetten, cn tot cene Hoofd- wa-  Kening van Pruisfen. 149 wapenplaats maaken , maar deze onderneming mislukte. De Inwooners dezer toenmaals zeer Pruisfischgezinde ftad verklaarden zich plegtig tegen de aanzegging, om de Rusfen hunne buitenwerken over te laten, en maakten fchikkingen , om zich in gevalle van noodzaake tegen het geweld te verzetten. Echter kwam het hier niet toe. De Rusfen hadden geen' tyd te verliezen. Hun oogmerk was gericht op het hart der PntUfifche Staaten werwaards Fermor. zyn marsch voortzette. Hy drong met 80,000 man in Pommeren en de Nieumnark, cn belegerde Kuftrin, het welk de Generaal Dohna met zyn zwak legertjcn niet verhinderen kon. Het ftclfel dezer troepen was, naar de wyze der barbaarfchc Horden te zengen en te branden. Dc ongelukkige ftad werd dan terftond den eerden dag in een aschhoop veranderd , en een verbaazend Magazyn verbrand. Naau vlyks hadden de Inwooners tyd , om van alles ontbloot, hun ellendig leven te redden. Zy vluchten over den Oder, en zagen treurig den rook aan, die van hunne verbrandde bezittingen in de wolken deeg. Vecle bewooners dér omliggende oorden , ja zelfs van verre hadden in deze vesting hunne beste dingen voor de roofzucht der Kofakken in veiligheid gebracht ; daar was een verbaazende menigte van, en van groote waarde, dóch welke thans ook door de vlammen verteerd werden. Het oogmerk der vyaffden was, dat er voldrckt niets van de eigendommen f.er arme Inwooners gered zou worden ; want zy K 3 Sm"  Byzcnderhedcn betrsfer.de den gingen voort met liet werpen van brand-grenaüeu wanneer het vuur reeds in alle hoeken van die plaats Woedde. Eindelyk hield men tegen den avond op met het nutteloos bombardement. Doch Fermor zeil' beval in den nacht de nog voor handen zynde Grcnaden ook in de ftad te werpen, dewyl, gelyk hy zelf zeide, men die in dezen veldtogt toch niet meer gebruiken zou; maar de Kanonkogels zou men fpaaren tot eenen veldflag. De Kommandant werd eerst op den vyfden dag opgeëischt tot dc overgave, om dat het den Rusfifchcn Veldheer ten dien tyde eerst inviel, om naar de wyze van befehaafde vol!;en te werk te gaan; dan ook deze opëifching kenmerkte de barbaaren. Hy dreigde te ftormen , en de gantfche bezetting neder te laten fabelen, indien men de vesting niet terftond overgaf. Het antwoord van den ■Kommandant was; „ De ftad is wel niets meer dan „ een fteenhoop ; de Magazynen zyn verbrand, „ maar de vesting zelve is nog in den besten ftaat, en het Garnizoen heeft niets geleden; ik zal my „ derhalven tot den laatftcn man toe vervccren." Hy verdccdigde zich ook op de puinhoopen, hoewel zonder groote kunde te toonen. Toen hy zich deswegens by den Koning wilde ontfcbuld'gen, gaf deze ten antwoord ; ,, Ik heb er zelf dc fehuld aan, 9, waarom heb ik u tot Kommandant gemaakt," De gedreigde ftorm op Kuftrin bleef echter weg; alzo alle de aandacht der Rwfen op den aannaderenden  Koning van Pruisfen. 151 den Koning gevestigd was. Dohna kwam de benaauwde vesting nog voor deszelfs aankomst te hulp, liet een feliipbrug over den Oder fiaan, en opende daar door eene Communicatie, zo dat de bezetting geftadig kon afgelost worden. De Koning bad bet grootfte gedeelte zyncr Armee in Silcfën laten blyvcn; by nam enkel 14,000 man van zyne huistroepen, en begon met dezelven een' geforccerden marsch. Dit klein legertje brandde van begeerte , om zich aan eenen vyiind te wreeken, dien het wel nog nooit gezien had , maar wiens wreedheden en verwoestingen , door het gerucht overvloedig bekend , bloed by ltroomen cischtcn. Hunne krygswoede werd nog grooter , toen zy de Verwoeste Provintiën betraden , de puinhoopen zagen , en de asfehc nog rookende vonden. Naauwlyks kenden zy hun uitgeplunderd Vaderland meer. Men fpoedde zich, om den vyiind te naderen. Alle gerak en gemak werd verfmaad, cn het water wegens het heete jaargetyde uitputten gedronken. In 24 dagen deed Frederik een togt van 60 Duitfche Mylen; en dus kwam hy den 21 Auguftus by Kuflrin, aan, en voegde zich met de Armee van Doiina. Ily was op eene plaats over den Overgetrokken, daar men het niet verwacht had. Thans waren Fermors ontwerpen geheel verydeld. Nu werd de belegering van Kuflrin opgebroken, de beide legers naderden elkandcren , en alles rustte, zich toe tot cciku Veldflag. K 4 Nooit  152 Byzonderheden betreffende den Nooit was by ccn leger het verlangen na dcnzclven grodter, dan ditmaal by' de Pruisfeüi de Krygs-god 1'chcen het gantfche leger bezield te hebben. Frederik ze'f, door het befehouwen der menigvuldige puinhoopen, en der vluchtelingen, die van alles berooid omzworvcn, fcheen thans alle andere hartstogtefi aan de wraak te onderfchikken. Iïy gebood, geen ééneri Rus in den veldflag pardon te geven. Alle fehikkingen werden gemaakt, om den vyiind den te rug togt te beletten, en hem naa de mocrasfen van den O der te dringen; zelfs moesten de bruggen, die hun op de vlucht dienen konden, verbrand worden. Deze woede der Pruisfen werd aan dc Rusfen bekend, ■juist toen de flag beginnen zou. Daar liep ccn geroep door de gantfche linie: ,, De Pruisfen geven geen kwartier! " „ En wy ook niet! " was de weergalm der Rusfen, De toeftand van Frederik was deze keer weder wauhoopig, en alles hing van den uirflag van éénen veldflag af. De vyandlyke legers waren thans op het punt , om zich te verëenigen , cn hem van de Elve cn Odcr af te fnyden. Dc Franf lien cn Ryksirocpen waren op marsch naa Saxen , werwaards Daun met de Hoofd - armee der Oostenrykers ook getrokken was. Dc Zweeden, nu van de Pruisfen verlost, hadden thans volftrekt geen' vyiind voor zich , en rukten aan op het pnverflerkt Beilin, cn bovendien nu nog de Rusfen, wier.  Koning van Pruisfen. s 153 wier lbreük was, verwoesting, in het hart van zyne Staaten. De diep-doordachte fchikking van Frederik was evenwel niet enkel op dc overwinning, maar op den geheclen ondergang van het vyiindlyke leger gericht, doch waar by echter den Koning, by een tegenipoedig lot, de aftogt naa Kuflrin vry bleef. Het was de 25 Augufttis , wanneer deze groote veldflag by Zorndorf geleverd werd. De Rusfen waren 50,000, cn de Pruisfen 30,000 man fterk. Deze maakten een begin met eene hevige Kanoriade. De plaatzing der Rusfen was een in hunne oorlogen met de Turken gcbruiklyk verbaazend vierkant , in welks midden zich hunne Ruitery, hunne Bagr.adjen en het Corps de Referve bevond. De Kanonkogels dceden eene verfchriklykc uitwerking op deze masfa van menfehen , zo onvoegzaam geplaatst. By één Grenadierregiment nam één Kanonkogel 42 man weg. Bovendien richten zy eene gruwlyke vervverring aan onder de Bagaadjen; de paarden raakten met hunne wagens op hol, cn braken door de gelederen, zo dat men dezen trof weldra uit het Ouarrée moest laten gaan. De één vleugel der Pruisfen avanceerde ondertusfehen zo driftig, dat hy ééne iBank bloot gaf. Van deze omftandkdicid maakte dc Rusfifche Kavallery gebruik, .om in de Pruisfifche Infantery in te dringen , en eenige Bataillons uit het veld te liaan. Fermor dacht reeds volkomen de overwinning behaal;: te hehK. 5 ben,  154 Bijzonderheden betreffende den ben , en liet liet Qjiarrée van alle kanten openen, om den vyand te vervolgen. Dit gefchiedde ook met een geweldig zege gefchreeuw; doch de Rusfen waren nog niet ver gekomen , toen zy zich reeds in groote wanorde bevonden. Dc Generaal Seidlitz rukte midlerwyl met de Pruisfifche Kavallery aan, cn wierp de Rusfifche over hoop, die thans op haar eigen voetvolk gedreven werd. Een ander ligcuaam Pruisfifche Ruiters Hortte te gelykcr tyd op de Rusfiflie Infantery in. Deze hieuwen alles zonder genade neder , wat hun zwaard flechts bereiken kou. Eenige Regimenten Pruisfifche Dragonders lieten zich door het brandende Zorndorf niet te rug houden, inaar draafden door de vlammen op dc Rusfen toe; zelfs volgde Seidlitz, die geheel gedaan werk had met de vyiindlyke Kavallery, thans dit nieuw overwimungs-fpoor. Het Rusfiseh voetvolk werd nu aan alle kanten in de flank, op het front en in den rug aangevallen , en ccn ontzagchclyk bloedbad aangericht. Deze Krygslieden vertoonden aan de Pruisfen nog nooit beleefde ilagtoneclcn; zy Monden als ftandbceldcn in hunne gelederen, na dat zy hunne patroonen verfchooten hadden. Dit was echter niet die verwonderenswaardige dapperheid, om uit eerzucht of Vaderlandliefde hunne posten tot het laatMe oogenbük toe te hand.haaven; nadien zy zich bykans niet weerden. Het was eene verdooving, om zich, daar zy Monden , te laten om hals brengen. Als cr nu geheelc Liniën nedcrgevcld waren , zo vertoonden zich  Koning van Pruisfen. 155 zich fteeds nieuwe benden, die als 't ware ook zo wenschten afgevaardigd te worden. Het was gemaklykcr hen te dooden, dan op de vlucht te liaan; zelfs een fchoot midden door het lyf was niet genoegzaam , om hen op den grond te werpen. Daar bleef derhalven voor de Pruisfen niets over, dan neder te fabelen, al wat niet wyken wilde. Dc gchccle ■Rusfifche rechte vleugel werd gedeeltelyk neder gehouwen, gedeeltelyk in moerasfen .gedreven. Eene menigte dezer vluchtelingen geraakte onder de Lagaadjen; de Marketender-wagens werden geplunderd, en dc brandewyn beestachtig gezopen. Vcrgccfsch llocgcn de Rusfifche Officiers de vaten in Hukken, de Soldaaten wiiroen zich, zo lang al.s zy waren.op den grond, om den zo geliefden drank nog in het ftof te lekken. Veelen bliezen bezoopen de ziel uit, anderen vermoordden hunne Officiers , cn geheele hoopen liepen als raazend op het veld rond, zonder op het geroep hunner Bevelhebbers acht tc geven. Dus ging het toe op den rechte vleugel der Rusfen. Het was middag. Tot hier toe was op hunne linke vleugel weinig gefchicd. Maar thans werd ook deze van de Pruisfen aangetast; doch dc Regimenten, die hier op de grootftc reeds behaalde overwinning volkomen het zegel konden zetten, toonden hunne gewoonc dapperheid niet. Zy vergaten den roem van den Prui;(ïfcl:en naam, kenden hunne krachten niet in het befiisfendst oogenbjik, en weken in liet gezigt van  ij6 Byzbhmfheden betreffende den va:i bunnen Kuning voor de verzwakte en reeds half gcflageil Rusfen te rug. De wanorde was groot, en alle1 heldendaadcn van den Pruisfifclieti linke vleugel fcheenen verloren te zyn; doch Seidlitz kwam met zyne Kavallery van dezen zegevierenden vleugel aanvliegen, rukte in de opening, door de wykende Infantery gemaakt, ftond een hevig Musketten en Kartètfcherf-vuur door, en nu drong hy niet alleen in op dc Rusfifche Kavallery , maar ook op dat gedeelte der Infantery, dat tot hier toe nog vast geftaan had, cn dreef den voorvnards gcrukten vyand, die reeds eenige batreryën bemagtigd had , in de mocrasfen. Deze groote maneuvre der Ruitery werd door de kern der Pmtsfifcht Infantery, de Regimenten, Prins van Pruisfen, Forcade, Kail.ffein, Jlsfeburg, en eenige Grenadier-bataillons , alle troepen , die de Koning mede gebracht bad , iftmuntend onderfceund. Deze Veteranen, zonder acht te flaan op het deinzen der naast hun (taande Bataillons, waren geftadig in het voortrukken gebleven , en thans vielen zy te gelyk met de Kavallery met gevelde Bagonetten de Rusfifche Infantery aan. Thans hield het vuur, aan alle kanten op. De krygsvoorraad was ten einde; Men doeg en (tiet nu eikanderen met de kolven der Snaphaancn, Bajonetten cn Sabels. De verbittering der beide partyën was omiitfpreeklyk. Zwaar gewonde PruisJen vergaten hun eigen behoud, cn waren nog fteeds bedacht op het vermoorden van hunne vyanden. Pus ook de Rusfen. Men vond één' van dezen, die dood*  ■ Koning van Pruisfen. 15? doodlyk gewond op eenen ftervenden Prui' lag, en hem met zyne tanden verfcheuvde ; dc Pruis, met den dood wordclende, en niet in ftaat, om zich te bewecgen, moest dit knaagen dulden, tot dat zyne medellrydcrs er by kwamen, en deu Kambad doordaken. Dc Regimenten Forcade en Ptins van F mi den ontmoetten de Rusfifche Bagaadjen en Krygskas. Het grootlte deel hier van werd buit gemaakt. $e gebeele afmatting der beide partyën en de nacht maakten eindelyk een einde van het moorden ; alleen de Kofakken zworven nog op het flagveld om, om de weêrlozen, gekwetden om te brengen. De beide legers bleven den gantfehen nacht onder het geweer. De Rusfen bevonden zich in de fchriklykue wanorde; alle hunne troepen waren als een Chaos onder dén gemengd. Geern hadden zy aan dc Pruisfen de eer der overwinning zonder uitzondering overgelaten , doch de aftogt was hun afgcfueden; nadien alle bruggen over de rivieren waren afgebroken. In deze verwarring verzocht de Generaal Fermor., nog op den avond van den veldiiag om een' wapendildand voor twee of drie dagen. Zyn voorwendzcl was, het begraven der dooden. Op uit zonderling verzoek antwoordde de Generaal Doiina : „ Nadien de „ Koning , myn Heer , den flag gewonnen heeft, „ zo zullen op zyn bevel de dooden begraven, en „ de gekwetden verbonden worden." Tevens onder-  158 Byzonderheden betreffende den derrichtte hy hem, dat een wapcndildand na eenen veldflag eene heel ongewoone zaak was. Den volgenden dag gebeurde er niets dan Kanonades. Dc Koning wilde het gevecht weder in orde vernieuwen j doch gebrek aan Ammunitie by de Infantery, en de groote vermoeidheid der Kavallery, die met infpanning van alle krachten gevochten had, maakte noodzaaklyk ecu einde van den flag, en gaf dc Rusfen gelegenheid, om ccn' uitkomst uit hunnen doolhof tc vinden. Zy trokken over Landsberg aan de Wartha te rug. Deze nederlaag kostte hun 19,000 dooden cn gewonden , benevens 3000 gevangenen ; tevens verlooren zy 103 drukken Kanon , veele Vaandels, hunne Krygskas cn eene menigte Bagaadjcn. De Pruisfen, telden 10,coo dooden en gekwetden, als ook 1400 gevangens of vermisten; ook hadden zy, by het wyken van hunnen rechte vleugel 26 dukkdn Kanon laten zitten. Dit klein getal Kanonnen, de weinige gevangens, en de omdandighcid, dat een gedeelte der Rusfifche Armee in verdrooide hoopen op het flagveld gebleven was, gaf den Rusfen aanleiding, om zich de overwinning toe te fchryven. Evenwel was de Rusfifche Oeneraal Paxin zo oprecht, dat hy zeide: „ Wy „ hebben wel het flagveld behouden , doch dood, „ gekwetst cn bezopen." Alhoewel het Fermor zelf geweest was, die om vryheid verzocht had, om dc gefncuvelden tc begraven , zond hy nogthans Cou-  Koning van Pruisfen.. 159 Couriers met dc tyding der overwinning aan alle Geallieerde Hoven en Armeeën.' Nooit werd deze oorlogs-kunstgrecp meer gebruikt, dan in dezen zevenjaarigen «orlog. Alleen de Pruisfen verfmaadden dergelyke kunstjes. Als zy wezenlyk geflagen werden , erkenden zy het openhartig, in de vaste hoop, van door toekomende daaden het verlorene weder te zullen winnen. Zo dacht Frederik en zo dachten alle dc Bevelhebbers van zyne legers. Men liet het aan dc overwonnenen over, om zich met inbeeldingen en yajfche tydingen te vermaaken , cn maakte gebruik van de overwinning. De Koning , meester van het flagveld van Zorndorf, vervolgde den vluchtenden vyand tot aan Landsberg. Hy was zo zeer van deszelfs tegenwoordig onvermogen overtuigd, dat hy hem enkel door een gedeelte van het leger onder den Generaal Döhna liet waarnemen; een Corps zond hy thans weder tegen de Zweeden, en met dc andere troepen ging hy naa Saxen, alwaar zyne tegenwoordigheid hoogs t-noclig was. De Koning was zo grootmoedig, dat hy de buitcngemecne verdienden van Seidlitz erkende; hy beleed openlyk, dat de veldflag door dezen Generaal gewonnen was. Ondertusfehen had hy zyn eigen perfoon geheel niet ontzien, maar was zo diep in bet PMsfisch vuur ingedrongen, dat zyne Adjudanten en Paadjen rondom hem gekwest en gedood wierden. Het  Iöo Byzonderheden betreffende den Het herdenken aan de gruwelen, door de Rusfen gepleegd, verdikte by de Ptuvéfcpe Soldaaten'en Boeren voor een oogenblik alle aandoeningen van menschlykhcid, zo dat veele zwaar gekwetde Rusfen , die hulpeloos op Het llagveld lagen , met de dooden te gelyk in de kuilen geworpen, en dus levendig begraven wierden. Vergcefsch kromden zich deze rampzaligen onder de lykcn , om zich op te arbeiden; nieuwe lykcn'werden op hun gefmeten, en'daar door fchielyk hunne zwakke poogingen vernietigd. Midlerwyl hadden de Oostenrykers zich ten besten zoeken tc bedienen van dc afwezendheid des Konings. Thans konden zy aanvallender wyze te werk gaan, cn dc overmagt van hunne legers beloofde aan hunne ondernemingen den gelukkigden uitllag. Alles kwam aan op de fchielykheid der uitvoering. In Silef'én vertoonden de bezette pasfeh cn de menigvuldige vestingen hinderpaalen , welker wegruiming veel tyd verëischte. ■ De krygsverrichtiugen in deze Provintie werden daarom flechts ondergeschikte ontwerpen. Saxen fcheen fpoedig eerlaurieren tc belooven. Hier bevond Daun zicli met zyne gantfche magt; ook was de Hertog van Tweebruggen met de Rykstroepen in Saxen aangekomen. Alles dreigde den Pruis. Jen het verlies van dit Gewest, zo diendig in dezen oorlog. Prins Henrik, die dit land met een klein leger dekte , moest voor de overmagt wyken , en trok  Koning van Pruisfen. \6t trok te rug naa Dresden. Nu was het ontwerp van Daun, deze Iluofdftad te veroveren, de Pruisfen in Saxen, zo al niet op tc ligten, ten minden geheel uit dat land te verdryven, en den Koning geheel van de Elve af te fnydeu. Het kwam er alleen op aan » om dezen ontzagchlyken Veldheer lang in zyne eigene Staaten werk te geven. Daun waarfchouwde om die reden den Generaal Fermor, zich met den Koning , dien (volgends zyne uitdrukking) listigen Vyiind in geen treilen in te laten; hy zou veel meer zo lang verdeedigender wyze te werk gaan, tot dat men Saxen verlost had. De Courier viel den Koning in handen, die na den flag by Zorndorf dit in Ferjiors naam op de volgende wyze beantwoordde: „ Gy hebt reden gehad, den Generaal Fermor te „ waarfchuwen , zich voor een listigen vyiind te ,, wachten, dien gy beter kent, dan hy; want hy „ heeft Hand gehouden, en is geflagen." Prins IIenrik , die zich op Frederiks werkzaamheid verliet, poogde ondertusfehen door menigvuldige krygsbewecgingen zyn post tegen de talryke vyanden in te houden, hetwelk hem ook gelukte. Sonnenflein werd van de Pvykstroepen belegerd en ingenomen. De Pruisfifche Kommandant verloor den moed, en gaf zich met Ï400 man krygsgevangen. Daun deed eene poging , om Dresden te bemagtigen. Hy naderde deze Hoofdftad, die fleèhts zwak bezet was, en geringe vestingwerken had. Doch de voorzigtig- V\. Deel. L heid  162 Byzonderheden beier ffende den heid en onvertzaagdfiêid van den Kommandant, tóraaf Schmettau, vervulde alles. Hy maakte den tthyn, om de pragtige voorlieden af tc branden, die huizen van zes en zeven verdiepingen hadden , en boven de wallen uitftaken. Dit voornemen bracht het Hof cn de ftad in de uiterfte ontfteltenis. Het weeklagen was algemeen, toen men een begin maakte , met deze huizen met brandbare (lollen te vullen. Schmettau beriep zich op de noodzaaklykheid, en op den pligt, om zich te verdeedigen. Hy bracht by, dat de Saxen van hem, als vyiind, geene achting voor de Koninglyke Hoofditad konden verwachten, indien hunne Bondgenooten die opzettelyk uit het oog verloren. Daun dreigde het verbranden der voordeden op het drengst te zullen wreeken, en na het veroveren, der dad geen éénen Pruis te zullen fpaaren. Schmettau verklaarde, zich in het uiterfte geval van draat tot draat tc zullen verdeedigen, het Koninglyk Slot tot zyn laatde Kasteel te zullen maaken , en zich onder dcszelfs puinhoopen te zullen begraven. Het ontwerp was, kruid in bet Slot te brengen, de voornaamden van bet Hof en den Adel daar met geweld te vergaderen, en vcrvolgends wilde de Pruisfifche Generaal in het Apartement van den Keurprins , midden onder de bevende Koninglyke Familie , dc laatde ondernemingen des vyiinds afwachten. Eene zodanige bedreiging , hoe onzeker ook derzelver uitvoering ftceds zyn mogt , was te wel overdacht, cn zo gefchikt voor de'omftandighe- den,  Koning van Pruisfen. 163 dcü , clat zy niet misfen kon haare uitwerking te doen. Daun gaf zynen aanflag op Dresden op, en Schmettau liet de voordeden ftaan. De brandbare ftoflen werden terftond uit de huizen genomen, en dc Inwooners waren weder gerust. De verbazende overmagt der Oostenrykers en Rykstroepen in Saxen gaf ondertusfehen aan de Bondgenooten gelegenheid tot nieuwe cn groote ontwerpen. Prins Hknrir zou op ééns van vooren en in den rug aangetast, en geheel opgcligt worden. De Veldheeren der onderfcheiden Armeeën hadden deswegens famenkomften gehouden, cn alle fchikkingen waren gemaakt, wanneer het donderwoord : Frederik komt! het geheele plan op ééns vernietigde. Hy kwam, en verëenigde zich met Prins Henrik. Zyn wensch was een veldflag, om de Oostenrykers naa Bohemen te dryven, en Silefièn te hulp te komen, dat maar zwak bezet , en in groot gevaar was. De vyanden brandfehatten in deze Provintic, en belegerden zo wel Neisfe als Kofel. Fououet ftond met een Corps Pruisfen van 4000 man by Landshut verfchanst. Hy kon de ondernemingen der zo magtige vyanden wel moeilyk maaken, maar niet verhinderen. Daun vermydde nu zorgvuldig een treffen , en zocht den marsch van Frederik naa Sitefi'én door wel geposteerde Corpfen te vertraagen. Zyn Hoofd-legerplaats by Stolpen was een der vastte in Saxen. Het waren ftyle hoogten, door poelen, L- a moe-  iö"4 Byzonderlieden betreffende den mocrasfen , wouden en holle wegen gedekt. De Veldheer zo wel als zyne troepen waren moedig, vrolyk en oplettend. De ingebeelde overwinning hunner Bondgenooten by Znrndorf gaf gelegenheid tot het aanheffen van den lofzang van Amurosius onder Trompetten en Pauken-gefchal; hier op werd uit al het zwaar gefchut en klein geweer Victorie gcfchooten 'en Huza geroepen. Doch dc verftandigen onder dit leger twyfelden aan eene overwinning, die door de aankomst van den Koning en de verandering van alle hunne groote ontwerpen genoeg wederiproken Werd. Verfcheiden Corpfen Oostenrykers werden uit hunne posten verdreven, en er vielen menigvuldige fchermutzelingen voor. Dc weg naa Silefïên raakte open , maar Daun bleef onbeweeglyk ftaan. Ondertusfchcn gaf Frederik nog de hoop niet op, om hem , door het„affnyden der toevoeren en het verwoesten der Maaazynen naa Bohemen te rug te dringen. Voor de Rykstrocpen had hy geen kommer , alzo by buiten .dien op derzelver aftogt Haat maakte , nadien zy reeds begonnen gebrek tc lyden aan levensmiddelen cn voeraadjen. Hy floeg zich dan by Bantzen neder. Zyne troepen , die zedert acht wecken daaglyks in bewecging geweest waren, hadden eenige rust nodig. Het jaargetyde begon al {trens te worden; De Infantery moest dan op zyn bevel brandbntten en de Kavallery (tallen van ryswerk ópflaan. Wen kan den toenmaaligen toeftand van den Koning en van zyne Armee het best uit eenen brief  Koning van Pruisfen, 165 brief beöordeelen, dien hy in het begin van October aan Lord Marshall fchreef; Hy zegt daarin: „ Tot dat er fueeuw valt, zal ik op het zeil dans'fen „ moeten. Hoe dikwyls zou ik geern dc helft van „ den roem, daar gy van fchryft, voor een heeqen „ rust geven!" Eindelyk veranderden de beide Armeeën van dandplaats. Daun betrok andermaal eene vaste legerplaats op eenen kleinen afltand van zyne vorige, en de Pt uisfen flocgen zich neder by Horiikirch. Een misdag, dien de Pruisfifche Generaal Retzow beging, dat hy eenen berg onbezet liet, was hier de bron van eene groote gebeurenis, welke den Koning naby zynen ondergang bracht, zynen heldengeest in het glansrykde licht vertoonde, en tot de buitengemeende toneeleri van dezen oorlog behoort. De verzuimde hoogten werden terdond van de Oostenr kers bezet en zorgvuldig verfebanst. De daar door behaalde voordeden waren zo.groot, dat zy by den anders zo behoedxamen Daun het denkbeeld verwekten , om den Koning in zyn leger te overvallen. Het plan daar toe word aan den Generaal Laudon toegefchrevcn. Het was met fchranderheid ontworpen, en werd met moed cn nadruk uitgevoerd; cn alles bood er de hand toe. De Armeeën donden zo dicht by eikanderen, dat de rechte vleugel der Pruisfen niet meer dan een Kanonfchoot van het vyaudlyk leger af was. De menigte van ligte troepen by bet h 3 Oos-  166 Eyzonderheden betreffende den Oostcnrykfche leger was by uitftek gefebikt voor deze overrompeling, en nadien derzelver fchermutzelen dag en nacht niet ophielden, konden grooter ontwerpen daar door bedekt worden. De Pruisfen . onder l'iu:m-riks aanvoering, fteeds gewoon zeiven aan te vallen, droomden niet^ddns van de mooglykheid van eenen aanval van den voorzigtigen Daun , wiens legerplaatzen nooit genoeg verfterkt konden worden, wanneer hy zich in de nabyheid van den gedachten Veldheer bevond. Hy kende deszclfs ondernemenden geest, wicn niets onmooglyk fcheeii , en dc fnelheid, waar mede de Pruisfifche troepen in orde gebracht en tegen den vyiind aangevoerd konden worden. By alle wel verkozen maatregels was derhalven zyn grootfte vertrouwen nog gelegen in de ingebeelde gerustheid van Frederik en dcszelfs leger. Evenwel was het nadcelige van zyne ftandplaats den Koning meer dan te wel bekend; doch hy oordeelde het fehandelyk te zyn, en tevens niet volltrekt noodzaaklyk , om achter uit te trekken. De Veldmaarfchalk Kf.itu, die in de wapenen grys geworden was, zeide nu tegen hem: ,, Indien de Oostenrykers „ ons in deze legerplaats met rust laten, verdienen „ zy opgehangen te worden." Frederik hernam hier op: „ Wy moeten hoopen, dat zy meer voor „ ons, dan voor de galg vrcezen." Eindelyk evenwel befloot hy van legerplaats te veranderen, zo dra de  Koning van Pruisfen. 167 de Armee op nieuw met proviand voorzien zou wezen. De nacht tusfchen den 14 en 15 October was vastgefteld, om op te breken; derhalven rustte het leven van vcele duizend menfehen enkel op het verfchil van ddncn enkelen dag. Plet was echter reeds den isden in den nacht, wanneer alle de Kolommen der Ooslenrykfdie Armee hunne legerplaats verlieten, om de Pruisfen te overvallen. De Generaal Odonell geleidde de Voorhoede , die uit vier Bataillons cn 36 Esquadrons belfond; hem volgde de Generaal Sincere met 16 Bataillons; en de Generaal Foïigatscti met 18 Bataillons. Het Corps van den Generaal Laudon, welk het PruisJïsch leger bykans in cTcn rug ftond, werd nog met 4 Bataillons cn 15 Esquadrons verfterkt , waar by vervolgends nog de gantfche Oostenrykfche Kavallery van den linke-vleugel kwam. Dc Veldmaarfchalk Daun voerde de Infantery van dezen vleugel zelf aan. Alle deze troepen en nog eenige kleine benden waren beftemd, om de Pruisfen op den rechte-vlcugcl, in het front en in den rug aan te vallen, daarentegen zou de Hertog van Aremberg met 23 Bataillons en 32 Esquadrons den Pruisfifclien linkc-vlcugel gadefiaan , en dcnzelven eerst aantasten , wanneer de nederlaag der vyanden aan alle kanten voltooid zou zyn. By de voorhoede bevonden zich vrywillige Grenadiers , die achter de Kurasfiers opzaten, maar voor de Pruisfifche legerplaats affprongen , L 4 zich  a68 Byzonderkeden betreffende den zich in benden fchaarden, en dus voonvaards aandrongen. De tenten bleven in de Oostenrykfche legerplaats ftaan, ook werden de gewoone wacht-vuuren zorgvuldig aangehouden. Eene menigte werklieden moest den gantfehen nacht door boomen vellen om de wegen te verfperren, waar by zy zongen, en clkanderen geftadig toeriepen. Door dit gedruis wilde men de Pruisfifche voorposten verhinderen, den marsch der troepen te ontdekken. Evenwel ontdekten de waakzame Pruisfifche llufaaren 's vyahds bewecgingen, en gaven er den Koning terftond bericht van. In het eerst trok hy deze beweegingen zelf in twyfel; maar toen herhaalde berichten hetzelfde bevestigden, zo vermoedde hy alle andere redenen van dezelven, maar in het geheel niet een formeelen aanval. Seidlitz en Ziethen bevonden zich juist by den Koning, en befteedden alle hunne welfprekenheid, om zyne twyfelingen in dit oogenblik tc bedryden; zy brachten het ook zo ver , dat er bevel gezonden wierd aan eenige Brigaden , om op tc ftaan, waar by verfcheiden Regimenten Kavallery hunne paarden moesten zadelen. Doch dit bevel werd tegen den morgen weder ingetrokken, cn de thans geheel onbezorgde Soldaat gaf zich zonder bedenking aan den flaap over. De dag was nog niet aangebroken, en het floeg in het  Koning van Pruisfen. 169 het dorp Hochkirch vyf uuren , wanneer de vyiind voor de legerplaats verfcheen. Daar kwamen geheele troepen uitgelezen Soldaaten by de Prui'fifche voorposten aan, die zich als overloopers uitgaven. Derzelver getal groeide zo fehielyk cn fterk aan, dat zy weldra de voorposten en veldwacbten konden overmeesteren. De Oostenrykfche Armee, in-verfcheiden Corpfen verdeeld , volgde de Voorhoede op den voet, en nu rukten zy Kolomswyzc van alle kanten in de Pruisfifche legerplaats in. Vcele Regimenten van 's Konings Armee werden eerst door hunne eigene Kanonkogels uit den flaap gewekt; want de aanrukkende vyanden , die grootendeels hua. gefchut hadden achter gelaten, vonden op de fpoedig bcmagtigde Veldwacbten cn Battcryën, Kanon en Krygsvoorraad, en hier mede vuurden zy op het leger der Pruisfen. Nooit bevond zich een leger brave troepen in vcrfchriklykcr toeftand, dan de Pruisfen, die onder het fchild van Frederik. thans zorgeloos diepen , en thans op ééns in het hart van hun Kamp van eenen magtigen vyiind aangetast, en door vuur cn fta.nl tot den doodflaap gewekt werden. Het was nacht, en de verwerring niet uit te drukken. Welk ccn gezigt voor deze Krygslieden, niet ongelyk aan een nachtvifioen! De Oostenrykers, als 't ware uit den grond opgereezen, midden onder de Vaandels der Pruisfen, in het heiligdom van hunne legerplaats! Vcele bonL 5 der-  170 Byzonderheden betreffende den derden wierden in hunne tenten vermoord, nog eer" zy de oogen konden openen ; anderen liepen half naakt ter wapen. De minden konden hunne eigen geweeren vinden. Elk greep het geweer , dat hun eerst in handen viel, en vloog daar mede in reien en gelederen. Hier vertoonden zich de voordeden eener uitmuntenden krygstucht op de doorflaande wyze. In deze verfchriklyke omdandighcid, waar in tegenweer byne dolheid fchcen te zyn, en de gedachten om te vluchten en zich tc behouden by alle Soldaaten moest opryzen, zou dc geheele ondergang het oorlogs-lot van alle andere Armeeën van welk volk ook geweest zyn ; zelfs de beste, aan oorlog cn overwinning gewoone troepen van ons werelddeel, zouden hier het eindperk van hunne daaden en het graf van hunnen roem gevonden hebben; want moed alleen gold hier weinig, maar krygstucht al'es! Het krygsgefchrei verfprcidde zich als een lopend vuur door het gantfche Pruisfifche leger; alles vloog uit de tenten, cn in weinige oogenbhkken, in ipyt der onuitfpreeklyke verwerring , ftond het grootfte gedeelte der Infantery cn Kavallery in dag-orde. Dc wyze van aanval noodzaakte de Regimenten , om afzonderlyk te ageeren. Zy wierpen zich nu alömme den vyiind tegen, en flocgen hem ook op fommige pjaatzen tc rug; doch op verfcheidene moesten zy voor dc overmagt wyken. Dc aanbrekende dag hielp niet, om de verwerring te verminderen, alzo er ccn dik-  Koning van Pruisfen. 171 dikke' nevel op de beide legers lag. De Pruisfifche Ruitery, door Seidlitz aangevoerd, vloog rond, en was begeerig om haare dapperheid te toonen, doch wist in de duiftcrnis niet, waar zy den vyiind zoeken moest; als hun zwaard hun by toeval vond, dan was het bloedbad yslyk. Het Regiment Kuir.süers van Schöneich wierp alleen eene gefeeste linie Oostenrykfche Infantery over hoop, cn maakte by de 500 gevangenen. Het ,dorp Hochkirch ftond in vlam , en werd nogthans door dc Pniüfen op het dapperst verdecdigd. De overwinning fekcen van het bezit van hetzelve af tc hangen , waarom Daun geftadig verfche troepen tot den aanval liet aanrukken. Hier waren niet meer dan 600 Pruisfen te overwinnen, welke, na dat zy geen kruid meer hadden, de ftoute proef namen, om door de groote menigte vyanden heen te flaan. Een klein gedeelte was zo gelukkig, om dit uit tc voeren ; doch het lot van alle de overige was dood, wonden of gevangenis. Thans rukten geheele Regimenten Pruisfen aan , en floegen den vyiind weder uit het dorp. Hier was vervolgends de hoofdplaats van den bloedigften ftryd. Een Kanonkogel nam Prins Frans van Brunswyk het hoofd weg ; de Veldmaarfchalk Keith kreeg een fchoot in de borst, ftortte op den grond, en gaf, zonder eenig geluid te flaan, zynen helden-geest'; ook- werd dc Veldmaarfchalk , Vorst Mauritz van Desfau doodlyk gewond. De Pruisfen van  T72 Eyzonderheden betreffende den van voeren en van achteren aangetast, moesten wyken, en de Oostenrykfche Kavallery hieuw nu met voordeel in op de dapperfte Regimenten van het Pruisfifche voetvolk. De Koning voerde in perfoon verfche troepen aan tegen den vyiind, die andermaal 'te rug werd geflagen; maar de Oostenrykfche Ruitery vernietigde weder deze voordeden der Pruisfen. Eindelyk trok de nevel op , en de beide legers konden nu het flagveld, met lyken bezaaid, en de alöm heerfchéndè wanorde overzien. Hoe zeer ook de krygstucht der Pruisfen orde voortbracht, echter was hun de. duillernis cn het terrein tegen, om hunne krygskunde te gebruiken, cn doelmatig te ftryden. Men formeerde nu van weerskanten nieuwe flag-ordens. De Oostenrykers waren in zodanige verwerring , dat zy op de hoogten by Hochkirch in hoopen by duizenden omzwerven. Daun , oniiangezien alle de voordeden , verbeeldde zich niet eene Armee overwonnen tc hebben, die alle menschlykc verwachtingen tc leur gefield had; die, alhoewel in den nacht midden in den flaan overvallen , nogthans zo vcele uuren met verbaazende dapperheid in de duillernis en nevel geflreden, de mcesten van hunne Bevelhebbers verloren had , en evenwel nog op het punt ftond, om den flag te vernieuwen. Dit was ook het oogmerk van Frederik, toen de Hertog van Aremterg, die met zyn fterk Corps onder begunlliging van den nevel den Koning in de flank gekomen was, den  Koning van Pruisfen. 173 den linkervleugel der Pruisfen aanviel. Hier werden eenige duizend man over hoop geworpen, en eene groote Pruisfifche battery veroverd. Doch dit was ook de eindpaal der overwinning. 13c Koning, die thand vyandlyke troepen voor en op den rug had, trok zyne dappere benden , midden onder dit moordgewoel te famen, en deed, na een wanhoopend gevecht van vyf uuren , een aftogt , daar niets aan ontbreekt, dan eene oudheid van een paar duizend jaaren, om van alle tongen geprezen te worden. Hy werd door een fterk x\rtillery-vuur en door Liniën van Kavallery gedekt, die in de vlakte van PTelgern met groote tusfehenruimten opmarfcheerden, achter welke de Infantery zich in orde ftelde. De Oostenrykfche Armee was in te groote wanorde, om zulk eenen aftogt te ftooren; bovendien had Daun reeds te Kollin te kenen gegeven, dat zyn grondregel was, dat men eenen vluchtenden vyiind een gouden brug moest maaken. De marsch van Frederik ging niet verre. Niet meer dan een halve myl van het flagveld, op'de zogenoemde Spitsbergen , floeg hy zich met zyne troepen , die het grootfte gedeelte van hunne Artillery cn Bagaadjcn verlooren, hun korte rokken in het ruwe jaarfaifoen tot dekzel , en den Hemel tot hun tent hadden , neder. Het ontbrak hun zelfs aan kruid en kogels, die groote behoefte der Europifche heirlegers. Een nieuw treffen in deze omftandigheid zou de  174 Byzonderheden betreffende den dc oude veldflagen vernieuwd hebben, wanneer man tegen man (treed, en elk zich op zyne vuist verliet. De Randplaats des Konings was ondcrtuslehei. zo voordcelig, de middelen , om alle gevaaren het hoofd te bieden hy hem zo menigvuldig, en zyne'triiepen zelfs in dezen geflagen toeftand zo geducht , dat Daun geen nieuwen aanval waagen wilde. De PruisJifcfie Armee verloor op dezen ongelukkigen dag, behalven dc Pakkaadjen, meer dan 100 (tukken Kanon cn oooo man, en de Oostenrykers 8000 man. De Koning had zich in het ftcrkfle vuur gewaagd; een paard werd hem onder het lyf weggefchooten , en twee Paadjen vielen dood aan zyne zyde neder. Hy was in het grootfte gevaar , om gevangen te worden. De vyanden hadden hem reeds by het dorp Horhkirch omringd; doch hy ontkwam het door de dapperheid der Hufaarcn, die hem verzelden. Alömme tegenwoordig, waar de ftryd het Moedigst was, fcheen hy zyn leven voor niets tc achten. Nooit vertoonde zich zyn geest in een zo glansryk licht, als in dezen nacht, die, in plaats van zyn'roem te verzwakken , dien veel meer ongemeen verhoogde. Niet de Koning, die midden in het krygsgewoel alle regeerings-bezigheden waarneemt, en zyne Staaten even als in vrede door zyne eigene fchikkingen beheerscht; die in gevaarlyke uuren op de fluit fpeelt, en terftond daar op de diepst doordachte bevelen uitdeelt; die daags voor eenen beflisfenden veldflag Fran-  Koning van Pruisfen. 175 Franfche verzen maakt, wetten opftelt, en rekeningen naziet; niet de overwinnaar van Lis fa, die op de velden van Silefien de Griekfehe krygskunde door daaden leert, en een verbaazend heir van ftrydbare Volken vernielt; niet deze buitengemecnc man is voor den Wysgeer, den Gefchied-ondcrzoeker, den Denker zo verëerens-waardig, als de by Hoohkirch overvallen, geflagen, maar echter niet overwonnen Koning, die zyne flapcndc krygslieden famenraapt, hen eenen dapperen en veel flcrker vyiind tegenflelt, welke met alle voordeden voorzien zich reeds midden in de legerplaats bevind, en zelfs door Pruisfifche kogels Pruisfen dood; die in deze yslyke oogenblikken zynen boezemvriend ziet fncuvelen, alle zyne voornaamfte Veldheeren verliest, en nu geheel alleen aan zich zeiven overgelaten, door dc kracht van zynen geest de gepaste maatregelen ter hand flaat, om den Chaos van zyn leger midden onder bloed en dood tot Hermonie herftelt, vyf uuren lang ftryd, en in groote orde te rug trekt; die in deze wanboopige geftcldheid, zonder Kanon, zonder Ammunitie en Bagaadjen, den vyand nog vrees inboezemt, en kort daar op in ftaat is, om afgelegen belegerde vestingen te ontzetten. Zulk een Vorst dwingt de verwondering af van alle volken en alle leeftyden. Verfcheiden oude Regimenten , die tot hier toe niets dan overwinningen bevochten , en nooit eene nederlaag bygewoond hadden, waren thans gedwongen,  i-;<5 B zonderheden betreffende den gen, den vyiind den rug toe te keeren. Zonder dezen dag, hoe zeer hy ook de Pruisfifche troepen met eenen roem overlaadde, welken tien overwinningen hun niet konden bezorgd hebben, zouden deze Regimenten nog fteeds de onövenvonnene zyn. (*) Veele oude Officiers van deze, aan de overwinning gewende benden , hadden zulke hooge denkbeelden van krygs-cer , dat zy volftrekt voor de overmagt niet wyken wilden , en onder het zwaard des vyands vielen; anderen moest men half met geweld van het flagveld fleepen , dewyl zy eenen zo ongelukkigen dag niet wen'schten te overleven , maar liever als krygs-offers te vallen. Deze overwinning der Oostenrykers werd op den naamdag der Keizerin Maria Theresia bevochten, en nadien in de Katholykc landen op dezen dag gefchenken in gebruik zyn, zo vereerde Daun aan zyne Vorflra de tyding van de behaalde voordcelen. Zy bedankte hem voor het zogenoemd Bouquet in eenen brief, vol van de gunftige bewoordingen. Zelfs nam Paus Clemens de XÏ1I deel aan de overwinning, en zond den Veldmaarfchalk eenen gewyden hoed en dc- (*) liet Regiment van Forcade Infantery, behoorende toe het Garnizoen van Berlin , waar onder ik de eer gehad heb, te dienen, was één van deze Krygsbenden, die zedert haare oprichting in het jaar 1726 tot October 1758 toe rerlooren veldflagen alleen uit vernaaien kenden.  Koning Van Pruisfen. I77 degen, om de Ketters des te nadmkfyker te beoorlogen. Noöit was Daun behoedzamer dan na een gelukkig voorval. Thans betrok by eene onbedwingbare cn fterk verfchanfte legerpliiatS', en verzuimde alle maatregelen, om den Koning te benadcelen. Frederik. bediende zich van dezen kostbaren tyd met des te grooter yver, bezorgde zich gedeeltelyk uit Dresden,. gedeeltelyk uit de Armee van Prins Henrik de ontbrekende krygsbehoeften en levensmiddelen, gaf bevel tot nieuwe transporten, trok eene verfterking van 6000 man aan zich, die Prins Henrik hem toezond , en rustte zich toe, om naa Silefïën te marscheeren* Hy zeide : „ Daun heeft ons den Schach gelaten < „ het fpel is niet verloren ; wy zullen ons eenige dagen verkwikken, en dan opbreken, om Neisfe te vcrlosfen." Doch cr waren nog veele hinderpaalen uit den weg te ruimen. Het leger was vol zieken, cn in Bautzen bevonden zich alle de Pruisfen , die in den ilag gewond waren. Deze moesten eerst weggezonden, voor de bakkery gezorgd, Saxen gedekt, en de vyand, die de landwegen naa Silefien bezet hield , door contra-marfchen misleid worden. Alles werd gelukkig uitgevoerd, en den 25 October elf dagen na den flag, was Frederik reeds in volle marsch naa Silefün, en wel met zulke voordeden, dat Daun zelf alle hoop op gaf om het te verhinderen. Ondertusfchen zond hy hem een fterk Corps VI. Deel. M op  178 Bjzonderheden betreffende den op den voet na, om ten minden 's Konings piarsch moeilyk te maaken. Laudon betoonde bier by, zyne geheele werkzaamheid. Dan wierp hy ligte troepen in holle wegen, om de Pruisfen op te houden; dan kanonneerde hy op hen uit voordeeligc flandplaatzen ; dan brak hy uit wouden als een droom voort, en viel op de marscheerende vyanden. Doch door alle deze ondernemingen werd niets uitgerecht; alleen werden eenige Pruisfifche Pontons en Bagaadjen-wagens buit gemaakt. De Oostenrykfche Generaal IIarscii hield Ktisfe belegerd, welk, gelyk alle Pruisfifche vestingen, om dat men de troepen in het veld nodig had, flechts zwak bezet was. De hoop , om deze gewigtigc plaats te veroveren , was wegens den afdand des Konings, en nadien er zich geene Pruisfifche Armee in de nabyheid bevond, terdond in het begin groot. Door den flag by Plochkirch fcheen Neisfe volkomen in de oogen van gantsch Europa zo goed als verloren te zyn. Het ontzet van belegerde vestingen is gemeenlyk de vrucht der overwinning, of wel van gelukkige gebeurenisfen ; maar dat de geflagen , van llerkc legers omringde , cn veertig mylen afzynde Frederik , de benaauwde vesting te hulp kon komen , dit kon men kwalyk denken , en delde alle verwachtingen der menfehen te leur. Na eenen marsch van dertien dagen kwam hy den 5 November drie mylen van Neisfe aan. Meer was er niet nodig, om  Koning van Pruisfin. i~9 om zyn oogmerk te bereiken ; want op denzelfden dag brak Harsch dc belegering op, liet eene groote menigte krygsvoorraad en gereedfehappen in den loop , en trok naa Moraviën te rug. Hy had. de plaats zedert den 4 Augufius berend, en zedert den 5 October befchooten; doch door den dapperen tegenweer der bezetting waren alle aanvallen verydeld geworden. Hier toe behoort een grootmoedig ft uk van eene edele Duitfche Vrouw, dat geheel onbekend gebleven is, en dat hoogst waarfchynlyk Frederik zelf nooit te weten is gekomen. De Kommandant van Neisfe , Generaal van Treskow , had een landgoed dicht by de ftad. Op hetzelve bevond zich zyne Gemaalin, toen de Oostenrykers de belegering begonnen. Zy waren bezorgd-, dat deze onderneming lang van duur zou zyn, en dat Frederik hoe ver af, echter middel mogt vinden, om hun ontwerp tc verydelen. Een verraad fcheen derhalven in allen gevalle de zekerde cn hielde maatregel te zyn. Treskow was kort te vooren een krygsgevangen geweest. Men had hem in Oostenryk met veel achting behandeld, en de Generaals-vrouw, die, om het lot van haaren Gemaal te verzachten , zelve naa Oostenryk gereisd was, was met uitdeekende beleefdheid aan het Keizerlyk Hof ontvangen. Het aangenaam aandenken aan de handelwyze der Keizerin moest nog by haar in versch geheugen zyn. Hier op werd een ontwerp gegrond. M 2. Een  jjlo Byzoncfcrheden betreffende den Een Keizcrlyk Officier leidde by de Mevrouvc vaW Treskow een bezoek af, en bracht haar brieven van vrywaaring van de Oostenrykfche Bevelhebbers. (*) Hy werd als een weldoener ontvangen en behandeld. Het was' avond, toen hy aankwam; hy moest derhalven óp het landgoed overnachten. Over tafel, zonder getuigen , word het gefprek gewend op de Keizerin. Het edel hart van de Generaals-vrouw kan niet genoeg uitweiden in den lof van Theresia. Nu volgt ccn plegtig voorftel ; groote gcldfommcn , waardigheden , een valfche aanval tot handbaaving van eer, eene overgave, en een verftaanbaar geheim. Mevrouw van Treskow was op het hartelykst ontroerd. Naauwlyks bleef zy zo lang zitten, tot alles voorgefteld was. Nu fprong zy op, wrong erbarmly'fc de handen , en betreurde de haar wedervaaren vernedering , waar by zy ftceds uitriep : „ Is het „ mooglyk ! my zulk een voordel !" Alle redenen van gerustdelling des Officiers, die den voorflag als niet gefchied wilde aangemerkt hebben, en een heilig dilzwygen beloofde , waren by de diep-bcleedigde Dame vruchteloos. Het plan, om op haar landgoed, welk (*) Dit verhaal heb ik uit den mond van den Baron van Eiciibeg, denzelfden Officier, die by dit voornel gebruikt werd. Hy was toen Keizerlyke Ritmeester, en deed by de Generaals Lal'DCN en Harscii gcmeenlyk dienst van Adjudant. Hy leeft nog, en wel m lialiên, sUv'aar hy my deze gefchiedenis verhaald heeft.  Koning van Pruisfen. i8f welk thans vrywaartng had, het einde der belegering af te wachten , werd nu op eens vernietigd. Zy weigerde alle brieven van yrywaaring , alle gemak, alle. rust, om met de belegerden onrust, gebreken gevaaren te dcelcn. Haar dorp, bet eenigst eigendom van haare familie, de winst van vyftig jaarige krygsdienften, werd tevens grootmoedig prys gegeven : zy zeide tegen den afgezonden Officier: „ Wy „ zyn arm. Dit is ons al. Door de eere gedwon„ gen laat ik het in uwe handen. Wilt gy u zeiven „ wreeken, zoo doe het." Vergeefsch wierp zich de Officier, aangedaan door deze edelmoedigheid aan haare voeten, en bezwoer haar, haar voornemen op te geven. Zy vergaf hem de beleediging, doch zy wilde volftrekt niet langer in de magt van Pruisfens vyanden zyn. Nog denzelfden nacht reed zy weg. Zy mm geene levensmiddelen mede , alhoewel zy het gebrek in de benaauwde vesting kende. De Officier verzelde haar tot de uiterfte lirtiën, en verliet haar toen met veel verwondering. De vesting Kof el, door de Oostenrykers tot hier toe geblokkeerd, werd nu ook verlost, cn Silefie'n geheel van vyandlyke troepen geruimd. De veldtogt was in deze Provintie ten einde , doch in Saxen, alwaar Daukl met de groote Armee te rug gebleven, en dat flechts zeer zwak gedekt was, hoopte deze; Veldheer nog op aanzienlyke veroveringen voor het einde van den winter. Geheel Europa verwachtte ■ M 3 de.  i8a Byzonderheden betreffende den dc vruchten van dc overwinning by Hochkirch, waar van zich nog geen fpoor vertoonde. Het ontbrak echter niet aan ontwerpen. Dresden , Leipzig en Torgau zouden met fpoed , en wel te gelyk, door önderfcheiden Corpfen weggenomen worden. Daun zelf ging op dc Hoofditad los, met voornemen, om zich niet zo als tc vooren van zyn opzet te laten afbrengen. Daar bevond zich flechts een klein Corps Pruisfen in Saxen; doch by hetzelfde heerschte eene groote werkzaamheid. De Generaal Fink was deszelfs cigenlyke Bevelhebber, alhoewel het onder het fchynbaar Kommando van ouder Generaals ftond. Doch deze wakkere Krygslieden, Hulfen en Itzemplitz , zetten allen naaryver aan eene zyde, zochten den waaren weg tot eer in den roem van hun volk, en in dc bevordering van Frederiks oogmerken; zy vereerden den wil van hunnen Koning en deeden hulde aan de grooter begaafdheden van den jonger Generaal. Men nam de meest gepaste maatregels tegen de zo groote overmagt van den vyiind, en verfterkte de bezetting van Dresden. De Kommandant, Generaal Schmettau, zag zich nu in dc noodzaaklykhcid gebracht, om de -voordeden tc laten afbranden, nadien de Koninglyke Familie, door ydele hoop misleid , zich deze keer by het gevaar lydelyk hield. Deze voorflcden waren door haare bouwwyze aan de praehtigftc voorfteden van Europa gelyk. De vcrbaazenden gebouwen, die men hier vond, waren of Palleizen van Grooten cn llyken, of dc woonplaatzei) van  Koning van Pruisfen. 183 van talloze Fabrikanten , die hier de grootheid der Saxifche Industrie door iïerlyke werken vertoonden. Men hoorde by het Hof, Sciimettau's bedreigingen , van die by de aannadering des vyands onfeilbaar in brand te zullen fteken, thans enkel aan met het ophaalcn der fehouders. De vyiind naderde , de Pruisfen trokken hunne voorposten te rug , en nu werd den 10 November 's morgens vroeg het fein gegeven, om ze af te branden. In alle vertrekken of ruimten van elk gebouw lagen hoopcn van brandbare floffen midden onder de fraaiffe meubelen en kunstwerktuigen, cn manufaktuur-produktcn. De Inwooners waren gevlucht, en maar zeei weinigen hadden het uitftel , hun vergund , kunnen gebruiken , om hunne zwaare bezittingen te redden, dewyl het aan wagens , aan paarden en aan lastdragers ontbrak. Op deze wyze werden in weinig uuren 266 gebouwen een roof der vlammen. Een paar oude lieden man en vrouw verbrandden hier by levendig, cn bovendien kwamen nog drie andere menfehen om. (*) Daun fcheen over dezen brand ontfteld te zyn, en liet Schmettau vraagen, of het op bevel van zyn Koning gefchicd was, dat hy in eene Hofftad eene tot hier toe onder Christenen ongehoorde daad begaan (*) Schmettau verkreeg van de Magifiraat van Dresden een eerlyk getuigfehrift van zyn gedrag, waar door de - hem aangetyde wreedheden volkomen wederlegd werden. M 4  i34 Byzonderheden betreffende den gaan had , tevens hem dreigende , van voor alias vcriintwoordelyk te zullen zyn. Schmettau beriep zich op zynen pligt, om dc hem toevertrouwde ftad tot den laatflen man toe te verdeedigen, en op de bekende oorlogs-maximcn. Hy verzekerde den Veldmaarfchalk , zo als te vooren , dat hy tegen zyne gantfche magt van ftraat tot draat vechten, cn vervolgends onder de puinhoopen van het Koninglyk Slot derven zoude. Daun maakte nu fchikkingen, om Dresden in orde te belegeren, doch de kwaade tydingen uit Siiefiè'n van het ontzet vmNeisfe, van den te rug togt der Keizerlyke Armee naa Moraviën, en van den nieuwen marsch van Frederik naa Saxen, vcrydclde andermaal zyn plan. IJy trok af, maar verzekerde tevens op de llooffchc manier, dat bet enkel uit achting voor de Koninglyke Familie gefchiedde. In het Oostenryksch krygsbericht dond , dat zeker gemgtig oogmerk aanleiding tot dit plan gegeven bad. Doch dit gewigtig oogmerk was niet anders , dan de aannadering van den Koning. De ontwerpen op Torgau cn Leipzig liepen even zo ongelukkig af. De beide deden werden byna te gelyker tyd door de Priri'JifcheGeneraals, Doiina enWedel ontzet. Niets bleef nu voor de Keizerlyke en Rykstroepen over, dan naa Bohemen te marfcheeren; zelfs werd het veroverde Sonner.ftein weder verlaten. Daun deed zyn best, om zyne Armeeën in hunne Winterkwartieren zo te verdeden, dat daar uit eene verbaazende keten van troepen ontdond, dergciyke nog  Koning van Pruisfen. 185 nog nooit in Duitschland getrokken was. Zy liep langs de grenzen van Silefiën cn Saxen; dc Ryksvolkeri zetten ze voort door Thuringen en Frankenland, en flooten vervolgcnds aan dc Franfche legers, die langs den Main en Rhyn geposteerd waren, en den oever van deze groote rivier tot aan de grenzen van Zwitzerland beheerschten, De Rusfen , die na den flag by Zcmdorf, door den afmarsch des Konings weder eenige vryheid kregen, om hunne krygsverrichtingen voort te zetten, befloten Colberg te belegeren, om eene wapenplaats en een hoofdmagazyn te hebben in het hart der Pruisfifche Provintiën. De haven dezer ftad bood hun, wegens den toevoer, groote voordeelen, cn dc zeer zwakke bezetting eene gemaklyke verovering aan. ' Het lot van Pommeren hing thans af van 700 man Land-militie, die onder bevel van eenen Invaliden-majoor de bezetting van Colberg uitmaakten. Deze Kommandant, Heyden, behoorde niet tot de gemecne klasfe van Krygslieden. Hy maakte"de beste fchikkingen tot verdeediging,, en betoonde daar by grootcn moed en zeldzame onverfchrokkenheid. De Generaal Palmbagh belegerde de vesting met 10,00.0 Rusfen, en in vyf dagen was de bedekte weg reeds in zyne handen. Nu fcheen de verovering zeker te zyn, doch de dapperheid van den Kommandant en zyne brave gewapende Burgers , die als oude Soldaaten vochten, fielden een perk aan alle verdere voortAt 5 gW. / ■  igrS Byzonderheden betreffende den gangen. De belegeraars werden geftadig uit bun hoofdleger verfterkt, en vernieuwden dan hunne aanvallen met verfche troepen. Evenwel rechtten zy niets uit , maar waren genoodzaakt, na negentien dagen de belegering op te breken. Na het mislukken van deze onderneming ruimden dc Rusfen geheel Remmeren en Brandenburg, en gingen gedeeltelyk naa Poolen, gedeeltelyk naa Pruisfen in de Winterkwartieren. De Pruisfifche Generaal DbHNA kreeg daar door gelegenheid , om met zyne Armee naa Saxen tc marfcheeren, en Leipzig te ontzetten. De krygsverrichtingen der Zweeden waren in,dezen veldtogt van even zo weinig gewigt, als in de voorgaanden geweest, alhoewel zy met 5600 man Infantery en 2000 Ruiters verfterkt waren. De werkloosheid van hunne Soldaaten in het veld en de daar mede gepaarde fchandc, maakte hen in de oogen der Bondgenooten , der vyanden, ja van hunne eigene Landslieden verachtelyk. De eigenlyke oorzaaken dezer werkloosheid, die boven reeds zyn opengelegd, waren alleen aan zeer weinigen bekend. Men dreef den fpot met onagtelozc Soldaaten zo wel in Stockholm, als in Weenen en Berlin. Dit gaf hun aanleiding, om hartclykcr deel tc nemen in den kryg. Zy verzaakten nu het karakter van eenen grootmoedigen vyand , dat zy eeuwen lang hadden gehandhaafd, en ontëerden hunnen krygsgecst door laage handelingen. Zodra de Pruisfen een weinig van de hand wa-  Koning van Pruisfen. 187 waren, gaven zy zich over aan een toomloos plunderen , en alle mooglyke buitenfpoorigheden. Het branden en moorden van weerloze Burgers uitgezonderd, gaven zy thans in hunne verwoestingen zelfs den Kofakken niet veel toe. De Heden en dorpen, daar zy kwamen, werden tot den grond toe geledigd. Geen brokjen brood en geen klaauw werd den ongelukkigen Inwooncren overgelaten ; zelfs werd het zaad in den fehoot der aarde*vernield. Zy zonden fterke kommandos naa Meklenburg , om van deze met hun verbranden landen leveringen af te persfen, die even als op vyahds bodem by Executie werden opgehaald. Het Alliantie-traktaat tusfehen de Hoven van Stockholm en Petersburg, welk in dit jaar ten einde was gelopen , werd nu voor twaalf jaaren verlangd. Het innemen van Berlin was de leuze der Zweeden in Oétober, wanneer Brandenburg zodanig van troepen ontbloot was. Zy bevonden zich niet meer dan vyf mylen van deze Ilofllad, toen Wedel met zyn Corps voortrukte, cn dc Zweeden te rug dreef. Dc Pruisfen lieten niet eer af, voor dat zy den vyand onder het Kanon van Straalfond gejaagd hadden. Fehrbellin en de Mark was de eenigfte ftad, die zy op hunne vlucht fterk bezetten, om hunnen aftogt te dekken; doch deze plaats, zo denkwaardig voor de Zweeden uit hoofde van eene groote nederlaag voor honderd jaaren onder Keurvorrt Frederik Willem  Ie3 Byzonderheden betreffende den lem hier geleden , werd zonder vertoef door de Pruisfen aangetast, ftormenderhand ingenomen, en dc bezetting gedeeltelyk nedergeho.uwen, gedeeltelyk gevangen gemaakt. Thans had de veldtogt allerwegen een einde. In het midden van December was er geen vyiind meer in Silefiën, Saxen, Brandenburg cn Pmmneren te vinden. Frederik , in October geflagen was thans meester van Saxen, van de Elve en den Oder. In zeven weken tyds was hy uit Saxen naa Silefiën, van daar weder te rug, cn nu andermaal naa Silefiën geïnarfcheerd ; tevens waren in dit kort tydverloop Neisfe, Kof el, Dresden, Leipzig, Torgau en Colberg verlost. Indien deze verrichtingen den onërvaaren in dc krygskunde verbaazend voorkwamen, zy waren zulks nog veel meer voor krygslieden, die de zwaarigheden der aanhoudende beweegingen van groote Armeeën in haare gantfche uitgeftrektheid kenden. De Maarfchalk Belleisle, toenmaals de aanzienlykfte Franfche Staatsdienaar , floot deze hem voorfpclde Pruisfifche marfchen , wegens derzclver fchynbare onmooglykheid, geheel van zyn krygs-plan uit: „ Wat ook, zeide hy, de Koning van Pruisfen ,, in ftaat mag zyn, om te doen, zyn leger is even ,, wel geen Wcevcrsfpoel." De Oostenrykers maakten nu in Bohemen en Moraviën nieuwe plans; dc Rusfen waren in Pruisfen cn Poolen bedacht op het vullen van hunne Magazynen ; de llykstrocpen op rust  Koning van Pruisfen. 189 ritst in hunne Winterkwartieren in liet middelpunt van Duitschland ; en de Zweeden , die hun eigen Pommeren in Pruisfifche handen zagen, waren thans voor hunne eigene veiligheid onder het Kanon van Str■ aalfond bezorgd. De veldtogt der Geallieerden tegen de Franfchen was dit jaar ook zeer merkwaardig geweest. Reeds in het begin van bet jaar had Richelieu het Opperkommando der Franfche troepen moeten afftaan aan den Graaf van Clermont. Deze nieuw-vcrkooren Opperbevelhebber was een Geestelyke, die nooit eene Armee , zelfs niet eens eene monftering verzameld gezien had. Doch de Marquifin van Pompadour, die toen als 's Konings Minnaresfe, Lodewyk den Vyftienden , en de Franfchen onbepaald behecrschte, was met zyne Hofralenten ingenomen. Om deze te beloonen, fcbiep zy hem tot Veldheer, cn zond hem naa Duitschland , om Frankryks eer tegen eenen grootcn Bevelhebber te handhaaven. Deze keuze deed de geheele wereld verbaasd ftaan, en Frederik zeide op deze tyding: „ Ik hoop, dat met den eer„ ften de Aardsbisfchop van Parys hem zal aflosten." Clermont vond de hem toevertrouwde troepen in den ellendigften toeftand. De Franfche Gezant in Stockholm Marquis van Havrincourt drukte zich in eenen brief aan den Marquis van Montalembert daar omtrent op de volgende wyze uit: „ Clermont „ heeft  19° Byzonderheden betreffende den heeft de Armee in eene onbegrypelyke wanorde „ gevonden; daar is geene f chikking , geene ovcr„ eenftcmming by het verplaatzen der troepen in „ dcrzelvcr kwartieren; geen zorg voor het toeko„ mende, geene gereedfchap tot voorraad en onder„ houd, met één woord, gebrek aan alles." Deze nieuwe Bevelhebber deed derhalven aan zynen Koning het volgend zonderling bericht: „ Ik heb Uwe „ Majefteits Armee in drie zeer verfchillcnde hoopen „ verdeeld gevonden. De eene is boven dc aarde, „ faamgeflcld uit dieven en moordenaars, en in vod„ den gekleed; de tweede hoop is onder dc aarde, ,, cn de derde in de llospitaalen." Hy verlangde tevens bevel, hoe zich te gedragen, of hy de cerfte te rug voeren, of zo lang vertoeven zou, tot zy met dc beide andere hoopen verè'enigd was. Doch Hertog Ferdinand liet hem geen tyd, om zyne gcfteldheid te verbeteren. Deze rukte op Hannover los. Daar zyne voortroepen zich flechts vertoonden , nam dc vyiind de vlucht, en wel zo overhaast, dat alle zieken, eene menigte Gefchut cn Bagaadjeu achterbleven. Slechts enkel in Hoya aan den Wejer handhaafde de Graaf Chabot zyn post, tot dat hem de Erfprins, thans Hertog vanBrunswyk na een wakkeren wederftand verdreef, en 1500 gevangenen maakte. Deze waren de cerftelingen dier daaden, welke aan dezen jongen Prins binnen kort eenen rang onder de grootfte Veldheeren onzer eeuw gegeven hebben. Het  Koning van Pruisfen. 191 Het innemen van Hoya baande den weg naa Zelle 3 Hannover 'en Brunswyk. De ligte troepen der Geallieerden dreven alles voor zich heen. In deze ontftelteiïis, waar in dc Franfchen alömme met de grootftC wanorde zich zochten te redden , werden vecle honderden van hun een offer der Hannoverfche Boeren , die door zo veele geweldaadigheden woedend waren gemaakt. In een tydverloop van acht dagen was gantsch Hannover van de vyanden geruimd, die onöphoudelyk naa den Rhyn trokken, en alle hunne Magazynen in dc loop lieten. Die, welken zy geen' tyd hadden, om te vernielen , vielen den overwinnaars in handen. Om dezen zo verwerden aftogt te beveiligen, offerde Clermont 4000 man op, die hy in Minden achterliet. Deze plaats werd nu in orde belegerd, en na zes dagen veroverd, waar by men de bezetting, met 3500 man beftond, gevangen, en een groot Magazyn buit maakte. De Franfchen hielden eerst in Wezel ftand. Hier nam hun Veldheer zyn Hoofdkwartier , en zond het grootfte gedeelte van zyne troepen over den Rhyn. Ferdinand had gebrek aan Kavallery. Eenige Regimenten Hannoverfche cn Flesftfche Ruitery, en eenige duizend Pruisfifche Dragonders en Hufaaren, die zich by de Armee bevonden, waren niet genoegzaam voor den grooten dienst in het veld. Het Britfche Parlement befloot derhalven Kavallery uit hun Eiland naa Duitschland te zenden,' en ook het leger Yaa  192 Ëyzonderheden betreffende den yan Ferdinand met Engehch voetvolk te verfterken. Embden was daar toe de gefehikfte lanfiingplaats. Doch dit gewest was in handen der Franfchen; zy hadden het, uit aanmerking van de Haven tot eene wapenplaats en hoofdmagazyn beftemd, en met 3800 man bezet. Doch ook dit ontwerp werd vernietigd. Twee Engeljche Oorlogfchepen verfcheenen en blokkeerden de Haven. Een fchrik overviel de bezetting, die vreesde te water en te land te gelyk aangetast en afgeiheden tc zullen worden. Niets bleef hun over, dan een aftogt, die ook terftond ondernomen werd; doch met groot verlies gefchiedde. De gewapende Booten der Engelfchen, dc Pruisfifche Hufaaren, de Hannoverfche Jagers, alles was om ftryd werkzaam. Veelen werden gedood, en nog meer gevangen genomen. Alle gekwctftcii cn zieken werden aan hun lot overgelaten. Men bemagtigde eene groote menigte Bagaadjen, Munitie en groote Magazynen; ook werden de medegevoerde Gyzelaars weder verlost. By deze overhaaste vlucht vergaten de Franfchen de bezetting van Vechte, een nabuurig Fort, op tc ontbieden , welke zich terftond daar op met een trein van ioo.ftukkcn Gefchut als krygsgevangen overgaf. Alle krygvoerende heiren, der Pruisfen, Oosten' rykers, Rusfen, Zweeden cn Rykstroepen lagen nog in hunne SWmtejkwartieren, toen in de maand Maart deze groote en onverwachte ommekeer voorviel, waar door de op overwinningen trotfehc Franfche Armee als  'Koning van Pniisfen. 103 lus wildbraad in beflooten wouden opgejaagd , bet geheele Noorden van Duitschland van hun gezuiverd , en het krygs-toneel volkomen veranderd wierd. Alleen ! Wezel was nog in hunne handen. Deze plaats te veroveren, en hen geheel over den Rhyn te dryven, was het ontwerp van Ferdinand. Doch eerst betrok hy met zyne Armee in Westfaaien de Winterkwartieren , en wachtte de Britfche Kavallery af. De Franfch.e Natie, die dc fehande van den dans by Rosbach nog niet vergeten had , was door dit nieuw bedryf op het diepst vernederd. Een groot leger Franfchen op de vlucht voor een hand vol Duitfchers, die in der yl faamgetrokken waren, en dien het zelfs aan Ruitery ontbrak, en boven dietl voor dezelfde overwonnen Duitfchers, die zy, weinige maanden te vooren, met verachting en befpotting behandeld, iii een hoekjen lands gedreven,, en genoodzaakt hadden, om hun heil in eenen vernederenden v.'apenftilftand te zoeken. Dit was meer, dan dc Gallifche hoogmoed verdragen kon. Men verbeeldde zich reeds, den ondernemenden Ferdinand over den Rhyn, in het hart van Frankryk, ja Voor de poorten van Parys te zien. Nu werden deTpoedigftc maatregels genomen , en alle troepen uit de • binnenfte deelen van het Koningryk in beweeging gebracht. Deze moesten in aller yl de Armee aan den Rhyn verfterken; de grensvestingen werden fpoedig VI. Deel. N in  194 Byzonderheden betreffende den ia den besten ftaat van verdeediging gefield, en om den moed der Natie op te wekken, die thans meer naar vrede dan naar oorlog verlangde, werd het gerucht geftrooid, dat met den cerften door bemiddeling van Spanje de vrede volgen zou. De Hertog van Bellsisle, die thans in Verfailles bet woord voerde, wendde zyne oplettendheid op de bron der misbruiken. Hy zond een aantal Officiers naa dc Bastille, en fchreef brieven aan alle Bevelhebbers der Regimenten by de Franfche Armee , vol ftrenge bevelen en bedreigingen. Doch deze werden weinig geteld. Het kwaad bad tc diepe wortelen gefchotcn; cn zonder eene volkomene hervorming van het gantfche Franfche krygswezen, was het niet tc fluiten. By hunne legers heerschte op marsch , in hunne legerplaatzen, ja zelfs op het flagveld geene fubördinatie gecne krygstucht, geene orde; Integendeel des te meer barbaarfche gebruiken, willekeurige wetten cn buitenfpoorigheden. Zelfs laage Officiers hadden Maitresfen by zich. Deze reden op marsch in wagens, dikvvyls in gezclfchap van den minnaar, die zyne bende verliet , en de min gehoorzaamde. Men vond alles in de Franfche legerplaatzen, wat de weelde in de luifterrykfte Hoflieden ten toon kan fpreiden. Alle en elke behoeften van de eenvouwigften tot de meest kunftige waren hier voor handen. Winkals zonder getal, geheelc Magazynen van zydene Stoffen , Galanteriwaarcn , welriekende Esfencen , Zon»  Koiwrg van Fruisfen. 195 feonnefcherrnen, Haairzakken, en Zalfdoozen. Eens bevonden zich by de Armee van den Prins Soubisb 12,000 wagens, die aan Kraamers en Marketenders behoorden, zonder den tros der Officieren te rekenen; de Armee zelve was toen niet meer dan 50,000 man fterk. By de Garde du Corps had het Esquadron van den Hertog van Villeroy, beftaande uit 139 Ruiters alleen 1200 paarden in haar gevolg. Een klein gedeelte van dezelve diende, om tc ryden, de overigen moesten wagens trekken. Deze verbaazen* dc menigte voertuigen bezwaarde het beftaan deitroepen ongemeen,. vermeerderde de wanorde in het leger en op marsch, en ftremde de bewcegingen van liet hcir. Men gaf Bals in de legerplaats, en niet zelden verliet de Franfche Officier zyne veldwacht, om dichte. by een Menuet te dansfen. Men lagchte met de bevelen der Bevelhebbers, en gehoorzaamde die alleen, wanneer men het goedvond. Van dit volftrekt gebrek aan fubördinatie gaf één der voornaamfte Generaals, de Graaf St. Germain, naderhand Duitsch Veldmaarfchalk en Franfche Oorlogs-ministcr een opehlyk voorbeeld. Hy was Fransch Generaal-luitenant, en kommandeerde een afgezonderd Corps van 10,000 man. In onëem'gheid geraakt met den Maarfchalk Broglio, zeide hy dezen volftrekt de gehoorzaamheid op, en eindelyk verliet hy zelfs dit Corps, zonder voor af aan zynen Opperbevelhebber hier van het minfte bericht te geven, of N % voor  196 Byzonderheden betreffende den voor de veiligheid van zo veele duizend Soldaaten* zyncr Natie gezorgd tc hebben. Het fcheen hem genoeg te zyn, dat hy door eenen brief zynen Opperbevelhebber te kennen gaf, Waar hy het hem toevertrouwde Corps gelaten had.. Dit krygsdioogverraad werd noch by de Franfche troepen noch by de geheelc Natie als iet byzonder aangezien: Men zeide in Parys: II a donné fa dimifpon. Geene betrekking, geen verbindtenis tot eer, ftand en Vaderland kwam by dit anders zo eerzuchtig volk hier in aanmerking. Men vergenoegde zich aan bet Hof en in de Hoofdftad , een beiluit tc berispen , dat, zelfs maar gedroomd , by de Romeinfche en Pruisfifche legers een doodwaardige misdaad zou geweest zyn. Deze Franfche wyze van gevoelen en handelen, die op zo menigvuldige wyze ftrced met dc Duitfche gebruiken en grondregels , verwekte by de Duitfche troepen eene verachting jegens de Franfchen, welke noch de moed, anders aan deze Natie eigen, noch haare werkzame eerzucht in ftaat was tc verminderen. Hier by kwamen deze groote gebeurenisfen. Naauwlyks vertoont Frederik zich aan de Franfchen, of hy behaalt eene groote overwinning, en wel op der gemaklykfte wyze. Ferdinand trekt verftrooide troepen midden in den winter by één, cn jaagt dc van overwinning droomende Franfchen in weinige weken, bykans zonder fabelflag, tot aan den Rhyn. De tweemaal zo fterke vyiind vlucht alömme, geeft  Koning van Pruisfen. 197 zyne Magazynén prys , en denkt alleen op het behoud van zyn leven. In de daad was dc toeftand dezer troepen, toen zy aan den Rhyn aankwamen, beklagenswaardig; afgemat, uitgehongerd en berooid. De noodwendigfte behoeften, de menigvuldige koepwaaren van hunne Marketeuders cn Kraamers waren een buit van Ferdinands ligte troepen geworden. Het ontbrak hun aan brood , en , het geen hun even zo verfcbriklyk was, aan haairpoed.er. Evenwel verliet hen de vrolykhcid niet; zy zongen en fprongen, en verfchecnen op hunne marfchen in grappige kleeding. Men vergunde hun vryheden, die men by andere troepen voor onbetaamlyk zou gehouden hebben. Dikwyls ftak men de brooden op de punten van dc bajonetten, en droeg ze hoog in de < lucht; bet vleesch hing men aan de gevesten van de dc-cgcus. De minften van de gemeeue Soldaaten hadden kouafen, zo dat dc becnen enkel met halve laarzen bedekt waren. Papieren Manfchetten waren by hun niets ongewoons. By geene Armee heerschte zulk eene vrolykbeid, die zo wel op marsch als in het leger by dag en by nacht, by goede en kwaade gebeurenisfen onafgebroken werd voortgezet. By gebrek van andere fchouwfpekn, ontblootte men Hechte vrouwsperfoonen tot aan den middel, en liet ze dus door de fpitsroeden loopen; eene ftraf, die tot vermaak diende, en des te zonderbaarer was, dewyl de Franfche Soldaaten zeiven nooit, noch op deze noch op eene andere wyze gevoelig gekastyd worden. N 3 Alle  108 Byzonderleden betreffende den Alle deze dingen vermeerderden de verachting by dc Duitfche Krygslieden, die nooit tegen een waarlyk dapper volk grootcr geweest is. Men hield ze niet eens zelfs in dc nadeeligfte omftandigheden verborgen. Het volgende is hier van een zonderling voorbeeld : Een Pruisjïsch Hufaar werd van de Franfchen gevangen , en in het Hoofdkwartier gebracht. Clermont wilde hem zelfs fpreken. Het gevangen nemen van een Prubfisch Hufaar was hier een zeer zeldzaam geval. Deze Krygsman behoorde tot het zwarte Regiment; Elk Ruiter van hetzelve, gekleed in de doodskleur, droeg boven dien een doodshoofd , het zinbeeld des grafs, op het voorhoofd ; cn was een levendig Memento mort , en zelfs het bloot gezigt van zulk eenen prediker des doods, met een fcherpen fabel in de vuist, om de zedefpreuk den fterkften nadruk by te zetten, boezemde fchrik in; ook waren deze zwarte Hufaaren geducht voor de dapperfte Regimenten van het Franfche leger. Men had uitgeftrooid, dat zy, in gevalle van wederftand, nooit pardon gaven, en de Hufaaren zeiven bevestigden dit gerucht , om des te gemaklyker te overwinnen. Dit werkte ook boven alle geloof. Heele benden namen de vlucht voor weinige Hufaaren , en niet zelden bracht een enkele van deze zwarte Ruiters aanzienlyke hoopen van gevangenen in het leger der Geallieerden. Jlet gefprek van den Franfchen Veldheer met deze ge-  Koning van Pruisfen. 199 gevangenen Werd gehouden met behulp van eenen tolk. Op de vraag, waar Ferdinand zich had nedergefiagen, was het antwoord: „ Daar gy hem niet „ zult aantasten." JNlen vroeg hem, hoe derk de Armee van zyn Koning was; hy antwoordden, zy mogten ze opzoeken en tellen , indien zy er moed toe hadden. Clermont hield zich door deze ftoutheid niet beleedigd. Zy behaagde hem veel meer, en gaf hem gelegenheid, om den Hufaar te vraagen, of zyn Koning veele zulke Soldaaten had, als hy. Dc man met het doodshoofd antwoordde: „ Ik be„ boor tot de flechtffen , anders was ik thans uw „ gevangen niet." Zulk een vernuft buiten Frankryk te vinden, was voor dc Franfchen een raadzel. Men liet den Hufaar los , en Clermont vereerde hem eenen Louis d'Or. Dc Pruis nam hem aan, doch gaf, In 't gezicht van den Veldheer het ftuk gouds aan eenen Franfchen Soldaat , met verklaaring, dat hy aan de vyanden van zyn volk volftrekt niets te danken wilde hebben. Men bood hem dienst in eene Officiers - plaats aan ; hy antwoordde met een glimlagch, dat hy een Pruis was. Zulke byzonderheden kenmerken den geest van een volk en leeftyd. Een hooger foortgelyk gevoelen by eenen gemeenen Soldaat kon alleen door volks-grondregels , en door volks -(temming gevormd worden; daar door verwekte deze handeling ook onder de Duitfchers die verwondering niet, die zy verdiende. N 4 Zy  2©o Byzouderheden betreffende den 7'y werd bekend, maar de naam van den Pruis, die zo dacht en handelde, is onbekend gebleven. Het is de pligt van eenen Gefehiedfchryver, dergelyke byzonderheden op te teekenen; cn het is een aangenaame pligt, wanneer dezelve zyn volk eere aan doen. Doch hy moet ook edele groote daaden van den vyiind niet verzwygen, De Marquis van Armentier.es , een Fransch Generaal, even zo grootmoedig als de Marquis van Bouille, de laatfte overwinnaar in de ':, 'estindiïn, nam eene aanzienlyke Had in het Hannoverfche in. De Adel en Burgery fmeekten hem door eene Bezending om verfchoond te worden. Armentierf.s gaf ten antwoord: ,, Myne Iïeeren, ik ben niet gekomen, om „ u goed te duen; maar weest verzekerd, dat ik u „ zo weinig kwaad zal doen, als my flechts moog„ lyk zal wezen." En hy hield zyn woord. Dc grootfte, edelffe, en buitengemcenfee byzonderc daad in den gantfehen oorlog, dat is, van alle , welke bekend zyn geworden, behoort ook aan de Franfchen. Het is hier de plaats, om ze op te tcekenen, onbepaald, in.welk jaar of op welken dag het geval gebeurd is. De Ritmeester Ayasassa, een jong Fransch Officier van het Regiment Auvergne, die een Detachement kommandeerde, werd in den nacht in een bosch van de Gtiüliëerden overvallen. Het W3S donker, en hy op eenigen afftand van  Koning van Pruisfen. tot van zyne bende. Op ééns werd hy geheel alleen van ccn troep krygsvolk omringd. Honderd Bajonetten , gereed om toe te ftootcn, op zyne borst gezet, dreigende hem, by bet geriugfte geluid, een' oogcnbliklyken dood. De groote Conde zeide ééns: „ Men toone my een gevaar, daar geene uitkomst „ mooglyk is, cn ik zal bang worden." Hier kon men geene uitkomst voor dezen Ridder uitdenken, indien hy zyn volk in 's vyiüids tegenwoordigheid toeriep; ja zelfs het behoud van zyn volk was door zynen dood niet verzekerd. Ycrgeefsck! Ayasassa dacht alleen aan zyn' pligt. i Ily riep: „ /iuvergne, „ hier zyn vyanden!" cn op het zelfde oogenblik woelden alle de Bajonetten in zyne ingewanden. Toen de Dectcn in den oorlog hun leven vrywillig opofferden, was de gedachten, dat daar door het heil van hun Vaderland in bachlyke oogenblikken zou bevorderd worden, een magtige dryfvecr; zy maakten rekening op de bewondering van Rt . e, op ftandbeeldën, tempels en onfterflykheid, Ayasasa, in eenen laager rang, had geene zodanige intzigteu , en gaf zich in den bloei zyner jaaren aan eenen zekeren .dood prys, Nu hervat ik weder den draad der gefchiedenis. Zodra de Troepen zich in hunne kortftondige winter verblyven wat ontwikkelt hadden, opende Ferfand den veldtogt met het ftout ontwerp, om den oorlog, jndien al niet in Frankryk zelf, ten N 5 min-  202 Byzonderheden betreffende den minnen op de grenzen van dat-ryk over te brengen. Dan nadien de Franfchen Armee aan den Rhyn-oever, en zelfs voor een gedeelte voordeclig gelegerd was, _ zo vertoonde een overtogt over dien grooten ftroom ongemeene zwaarigheden. Echter werden deze door voortreflyke maatregelen tc boven gekomen , en den i Juny in den nacht zette het de geallieerde Armee, gedeeltelyk over fchipbruggen, gedeeltelyk in platte booten omftreeks Kleef gelukkig over den Rhyn. Ferdinand wenschte fterk naar eenen veldflag; Doch Clermont vermeidde dien zorgvuldig, en had zich met zyne Armee, die veel fterker was, by Rheinfelden tot de tanden toe begraven. Hem daar aan te tasten, was roekeloosheid. Daar bleef dan niets over, dan door. krygsbewegingen hem te doen opbreken. Dit gehikte zynen krygskundigen tegenparty, en veertien dagen na den overtogt over den Rhyn zag men de Franfche Armee in de vlakten van Creveld. Hier kwam het den 23 Juny tot eenen veldflag, in welken de Franfchen met een verlies van 7500 man het veld moesten ruimen. Dc geallieerden telden 1500 dooden en gekwctftcn. Het hoofdtoneel was in een bosfehaadjen, van welks bezit het lot van dien dag afhing. Hier drong de Erfprins van Brunswyk met het voetvolk in, en na een hardnekkig gevecht van drie uuren werd er de vyand eindelyk uitgedreven. De Franfche Kavallery leed veel in dit treffen , en de Pruisfifche Dragonders, die door zekere fpotredenen van  Koning van Pruisfen. 203 van de Franfchen getergd waren, wreekten dit thans nadruklyk. Hier by was een algemeen volks-verlies voor de Franfchen de dood van «den Graaf Gisors , den eenigen Zoon van den Hertog van Belleisle ; een jongeling van zeldzaame begaafdheden cn de grootde hoop. Hy derf doodlyk gewond zynde in de armen van den Erfprins van Brunswyk, die hem kende en beminde. De overwinnaar Ferdinand ging op het flagveld rond, befchouwde met aandoening dc vertrapte lykcn, en zeide tegen zyne Officieren, die hem geluk wenschtcn: ,, Dit is het tiende „ fchouwfpel van deze natuur, dat ik in myn leven „ zie. Wilde God, dat het het laatde was!" De gevolgen van deze overwinning was de belegering van Dusfeldorp , alwaar dc Franfchen hun hoofd-magazyn hadden. Op den zesden dag, na dat een groot getal huizen door Bomben en Kogels in de asfehc gelegd waren, ging de dad over. De bezetting bedong een' vryën uittogt; doch' de verbaazendc voorraad van Proviant, Munitie, en eene menigte fchoon Gefchut , viel den veröveraaren in handen. Men ontdelde in Frankryk over dit nieuw verlies; de Pastille werd gevuld, en Clermont te rug geroepen. De Daufin wilde zich zeiven aan het hoofd van het leger dellen, het welk echter niet werd toegelaten. Men nam nu de mcest-gepaste maatregelen, om de eere der Franfche wapenen te redden. De Armeeën werden voorzien met Recruuten, behoeften en  204 Byzonderheden betreffende den en menigvuldige Infirutliën. Thans bekwam de crvaaren Maarfchalk van Contades het Kommaiuio aan den Rh'yh; tevens werd aan Soubise order gezonden , om met zyne Armee , het kostte wat het wilde, in Hesfen te dringen. Dit landfehap fcheen, uit hoofde van het afzyn van Ferdinand een zekere overwinning, en tevens een middel te zyn, om dc Armee der Geallieerden van den Rhyn af te trekken. Soubise rukte dan voorwaards , en alhoewel zyne voorhoede van de Hesfifche Land-militie geflagen werd, echter drong hy met 30,000 man in het hart van dit gewest. De Hesfifche Generaal, Prins van Ysemburg, had niet meer dan 5000 man, om het te verdeedigen; met dezelven betrok hy eene voordeelige legerplaatze tusfehen Kasfel en Minden. Hy erkende zyn onvermogen , om met zo weinige, neg ten deden irreguliere troepen eene groote Armee wcderftand te bicden , en wenschte daarom enkel tyd te winnen , om den uitflag der krygs-verrichtingen aan den Rhyn af te wachten. In gevolge van dit plan wilde hy te rug trekken. Doch zyne troepen, die thans van de Franfchen de veraehtelykfte denkbeelden hadden, wilden hier van niets hooren. Hy was gedwongen ftand te houden, cn dus kwam het tusfehen hem cn den Hertog van Broglio , die 12,000 man, grootcndccls Duilfhe Regimenten in Franfche Soldy, tegen hem aanvoerde, tot een treffen by het dorp Sangershaufen. Het gevecht was zeer hevig. De Hesfen vochten als leeuwen , en bc-  Koning van Pruisfen. 205 betwistten dc overwinning vyf uuren lang; doch eindelyk weken zy voor dc overmagt. YsEMBÖRp verliet het flagveld niet een verlies van 1500 man aan dooden , gewonden en gevangenen , cn byna zyne geheele Artillcry. Drie honderd van deze dappere Hesfen verdronken in de Fulda, toen zy over dezen ftroom poogden te zwemmen. Door deze overwinning werden de Franfchen meester van de Wezer, en konden zich in het Hannoverfche en JVestfaaien vérder uitbreiden. Het zo zwaar gewichtigd Hesfen voelde andermaaal den gecsfel des oorlogs. Men poogde voor dit ongelukkig land te Kapituleeren ; maar Contades dreef den fpot met de afgezondenen, * en zeide , dat hy een Soldaat was, en niet fehryven kon. Dc Engelfche waren door den flag by Creveld en de voortgangen van Ferdinand aan den PJiyn geheel bepaald geworden tot eenen land-oorlog. Dc wetgevende magt van dit Ryk zo wel als het volk, alles verlangde naar de nadruklykfle maatregels , om de Franfchen tc water cn te land te beoorlogen. De groote Pitt had thans bet roer van den Britfchen Staat in handen, en beheerschtc deze moedige Natie naar zyn believen. Hy was, door zyne alles overredende welfprekendheid , en door zynen diepdringenden geest, als 't ware , Dictator, in 's Konings Raad zo wel als in bet Parlement. Zyn grondregel was, eene zaak geheel na te laten , of ze met alle krach-  20(5 Ryzonderheden betreffende den krachten uit te voeren. Het Parlement bewilligde Iri liet zenden van 18,000 man naa Duitschland. Als dit vroeger gefchied was, zou Ferdinand zich aan geene zyde van den Rhyn hebben gehandhaafd. Maar thans was de gefteldhcid van dezen Veldheer haehlyk. Hy had eene Armee van 80,000 man onder aanvoering van eenen ervaaren Generaal tegen zich, de levensmiddelen begonnen by zyne troepen te ontbreken, daar by had een lang aanhoudend re» gemvedcr de wegen in den grond bedorven, en de oevers onder water gezet. Dc marfchen waren daar door ongemeen bczwaarlyk. Ferdinand wilde een veldflag; Contades integendeel, van zyne voordec* len bewust, vermeidde zorgvuldig een treffen. Otr* dertusfehen eischte het gedreigde Hannover fpoedigc hulp; hier by kwam de bekommering voor het beftaan der troepen, en voor de veiligheid der Engelfche Hulpbenden , die in het Noorden van Duitschland zouden landen, cn ligtelyk konden afgefneden worden. Deze aanmerkingen noodzaakten den Duitjehen Veldheer over den Rhyn te rug te keeren; maar daar omtrent waren dc zwaarigheden zeer groot; de vyand met eene geweldige overmagt in de nabyheid, en zeer waakzaam. Dc Geallieerde Armee had by Rees eene brug over deze rivier geflagen, welke door den Generaal Lmiiof met '3000 man gedekt werd. Deze werd van 10,000 man aangetast. Ferdinand was niet in ftaat, om hem hulp toe te zenden, zo dat Imhop zich enkel op zyne eigene dapperheid verlaten  Koning van Pruisfen. 207 laten moest. Zyne legerplaats was door gragten en heggen gedekt. De vyiind kende dit terrein niet, waar van Imhof zorgvuldig gebruik maakte , en in plaats van de Franfchen af te wachten , hun veel meer te gemoet ging. De aanval was hevig, en des te werkzamer, nadien men dcnzelven van dit kleine Corps volftrekt niet verwachten kon. Binnen ccn half uur tyds was de zo veel magtiger vyand te rug geflagen; Hy fpoedde zich naa Wezel, en liet elf Hukken Kanon, veel Munitie, eene menigte, wagens , en eenige honderd gevangenen achter. De Franfchen vluchtten met zulken fpoed, dat zy onder weg hun geweer wegwierpen. Op den weg naa Wezel vond men meer dan 2000 Snaphaancn. Van hoe weinig aanbelang dit voorval ook was in eenen zo bloedigen oorlog, zo vol van daaden, echter vervulde het hier de plaats van de grootfte overwinning; alzo het bezit van het groot Magazyn in Emmerik en de fchipbrug verzekerde, zonder welke het voor Ferdinand onmooglyk zou geweest zyn, den Rhyn over te trekken; zo dat deze voortreflyke Veldheer met zyne dappere troepen, zonder levensmiddelen, zonder Pontons, met één woord zonder hoop, in een hoekjen lands ingefloten, een roof der vyanden zou geworden zyn. Doch nu was er geen twyfel meer aan het gelukken van den overtogt. Evenwel veroorzaakte het opzwellen van den Rhyn , dat men de brug by Rees afbreken, en dezelve by Griet-  208 Byzondêrheden betreffende den Griethuizen liaan moest. De Franfchen namen hier de laatfte proef, om ze door vier vaartuigen van een byzonder maakzel te vernielen , welke van V/ezel uitliepen; maar deze werden door gewapende booten waargenomen, zo dat den 9 en 10 de geheele Geallieerde Armee gelukkig over den Rhyn trok. Terftond daar op werd Imiiof met een Corps de Engelfche troepen tc gemoct gezonden, die in Ernbden geland waren , en zich met de Bondgenooten zonder verhindering by Creveid verëcnigdcn. Thans nam Ferdixaxd , om zyne troepen wat verkwikking te bezorgen , voordcelige ftandplaatzcn aan de rivier de hippe , waar door by Hannover dekte. Ysemburg werd aan dc Wczer geposteerd, en de Generaal Oberg moest met 20,000 man Hesfen dekken. Oberg betrok de vaste legerplaats by Sandershaufen , cn beproefde alle middelen , ten einde van de Franfchen in zyne verfchanfingen aangetast tc worden. Sopbise , die tegen hem ftond met 30,000 man, wilde dit niet, maar deed zyn best, om hem in den rug te komen. Deze bekommering dreef Oberg uit zyne legerplaats; waar door hy den wenseh der Franfchen voldeed. Thans werd hy van den overmagtigen vyiind by Lutternberg van alle kanten aangetast. De Hesfen verweerden zich dapper, en floegen de vyandlyke Infantery te rug, maar werden, in bet oogenblik der overwinning van de Franfche Ruitery in de flank cn in den rug aangevallen. Ilct ge-  Koning van Pruisfen, 209 gebrek aan Ruitery van de Hesfifche zyde vermeerderde dit ongeval, en noodzaakte Oberg tot den aftogt. De geallieerden verloren daar by 1500 man aan dooden, gewonden en gevangenen, behalven 28 Hukken gefchut. De Saxen, van welken een Corps, 10,000 man fterk, zich kort te vooren by de Franfchen gevoegd had, hadden veel deel aan deze zege; ook werden er in het vervolg weinige voordeden door de Franfchen bevochten, daar deze dappere troepen het hunne niet daadlyk aan toebrachten. Des niettegenftaande moesten zy van hunne trotfche Bondgenooten allerhande vernederingen duiden, en als het kwalyk ging, werd het hun te last gelegd. Dezé Saxifche krygslieden waren grootendeels overlopers van de Pruisfifche Armee, geboren Saxen, die tegen hunnen Vorst niet hadden willen vechten. Men had hen in twaalf Regimenten verdeeld, en thans Honden zy in Franfche foldy. Zy voerden 24 Hukken kanon met zich, een gefchenk der Daufine , en met haaren naam verfierd. Dit was eene fchatting, welke deze Prinfes aan haar beiingHigd Vaderland betaalde. Haar broeder, Prins Xaverius , tweede zoon des Konings van Poolen, was bevelhebber van dit Corps. Deze Prins bracht het hem eigen trotsch beHaan by de Armee mede, Welk den Saxifchen foldaaten tegen de borst filet, die vol goeden wil waren, en geloofde, eene betere behandeling te VI, Deel. O ter-  aio Byzonderheden betreffende den verdienen. Men morde derhalven niet alleen, maar overluid werden zelfs fchimpredenen, uitgeflagen in tegenwoordigheid van den Prins Xaverius , aan een Plof opgevoed, alwaar eene Afidtifche luxe regeerde , cn Oosterfchc eerbewyzingen in zwang waren, kon by zodaanige beledigingen zyne zinnen naauwlyks gelooven. Hy was op verfchriklyke draffen bedacht. Doch een Saxisch Generaal gaf hem den wyzen raad, om by deze vofksflcm toch te zwygen, en zyn gedrag te veranderen; Hy deed bet één cn ander, cn zyne Soldaaten, fchoon zy hunne denkbeelden omtrent zyne krygs-talenten niet veranderden, eerden ten minden in hem den Zoon van hunnen Koning. De overwinning by Lutternberg verwierf voor Soubise den Maarfcbalks-daf. Thans trok hy door de naastgelegen gewesten, eischtc overal (terke brandfchattingen, cn drong byna tot aan de muuren van Hameien door. Dc Regcering van Hannover was in croote verlegenheid, cn dc Archieven cn andere zaal;en van gewigt werden andermaal naa Stade in veiligheid gebracht. Echter verhinderden der Marfchen en dandplaatzcn van Ferdinand het verder voortdringen der Franfchen, en de verëenigiug van hunne Armeeën, welke na eenige vrucbtelooze onnerrienMhgen de Winterlegeringen betrokken ; de Ploofd-armec onder Contades tusfehen dc Maas cn den Rhyn, maar dc troepen van Soubise langs den oever  Koning van Pruisfen. 211 oever Van" den Rhyn en Mayn. Hesfen werd geheel van hun geruimd. Hier nam nu de Prins van Ysemburg zyne Winterkwartieren; Hertog Ferdinand integendeel verlegde zyne troepen in WesU faaien, en nam zyn Hoofdkwartier in Munfter. . Door de werkzaamheid van dezen grooten Veldheer werden de Franfchen verhinderd, om de wrecde bevelen van hun Hof te volbrengen, die niet een befchaafd volk , maar Irakezen waardig waren. Men befloot in Verfailles reeds in den Zomer, zonder opzigt op de menschlykheid, om van de behaalde voordeden op het uiterfte gebruik en nut te trekken. De Krygs-minister Belleisle fchreef aan den Maarfchalk Contades : „ Ik weet geene ande„ re bron voor onze behoeften, dan het geld, welk „ wy uit de vyandlyke Landen trekken. Dezen „ moeten ons ook, behalven geld, alles verfchaf,, fen , wat flecht tot fubfiftentie behoort; hooi, „ ftroo, haver, brood, koorn , vee, paarden, ja „ zelfs menfehen, om onze vreemde Regimenten te „ recruteeren. Tot het einde van September (1758) „ zal het nodig zyn, eene volmaakte woesteny van „ aUe de Gewesten te maaken, die voor het front „ van het Cordon liggen , dat wy in den winter „ trekken willen , op dat het den vyiind volftrekt „ oumooglyk zy, ons te naderen." In de volgende brieven waren deze bevelen nog bepaalder : In die van den 5 October ftond; „ Gy, myn Fleer, moet O 2 „ ge-  212 Bjzonderheden betreffende den „ geheel Westfaaien in eene woesteny verandèfefl$ „ cn in dc Landen aan de hippe, en in Paderborn, „ als de vruchtbaarfte Gewesten, moet alles tot de „ wortels in den grond toe uitgeroeid worden." De Franfche Krygsbevelhebbers volgden wel niet heel dipt dit wreed voorfchrift, echter gedroegen veelen zich op die wyze , die hunnen goeden wil hier omtrent genoeg aanduidde. Geweldaadige afpcrfingen behooren tot de gewoone gruwelen van den oorlog, zelfs by befchaafde volken; doch dan zyn zy waardig opgeteekend te worden, wanneer zy tot eene buitenfpoorige hoogte gedreven worden. Dit was het geval in het Graaffchap Hanau, welk, even gelyk gantsch Hesfenland in dezen oorlog voornaamlyk de yzeren roede der vyanden- voelde. Hier bevond zich de Franfche Intendant Föullon , welke de Regeering, den Adel, de Magiftraat, en de voornaamfte Burgers, 93 1'erfooncn, uit hoofde van eene geweigerde Contributie in één enkel vertrek liet opfluiten , alwaar zy drie dagen en twee nachten zonder fpyze en drank , en zonder flaap , uit gebrek aan plaats mcérendeels ftaaude moesten doorbrengen. Deze onder Christenen in zulk een geval ongehoorde behandeling kreeg op den derden dag nog dit byvoegzcl , dat de wacht niemand tot voldoening def natuurlyke nooddruft uit de kamer mogt laten gaan. Hun werd zelfs water en brood geweigerd, en toen de Regecrings-raaden van Gunderode , van Hugo en  Koning van Pruisfen. 213 en andere opgefloten Staats-perfoonen dit van hunne Tyrannen verzochten , fchreef één van dezelven, met naame la Sone , ten antwoord: „ Ik wil u de„ zen avond het begeerd verlof wel toeftaan, en gy „ zult brood cn water bekomen, maar verwacht zulke infchiklykheden niet meer," [1759] Alle dc volken, in dezen oorlog ingewikkeld, rusten zich nu met magt toe tot den aandaanden veldtogt. Frederik bcflcot, om met de HoofdArmcc vcrdeedigendcr wyze te werk te gaan, zonder nogtbaus de gelegenheid te verzuimen, om zich verder geducht te maaken. Nog in dezen winter gaf hy eene proeve van zyne onvertzaagdheid. De Pooifche Vorst Sulkowsky nam, zonder aanzien van de 011zydigheid der Republiek Poolen, daadjyk deel in den oorlog. Hy wierf troepen, en lag Magazynen aan voor de Rusfen. Op de voordellen van den Koning van Pruisfen gaf hy de hoogmoedigde antwoorden, cn beriep zig op zyne onafhauglykheid, op de waardigheid van Magnaat, en tevens verdubbelde hy zyne pogingen ten voordeele der Rusfen. Hy had zyn verblyf in de dad Riefen in Poolen, op eenen aanmerklyken afftand van de Silefifche grenzen. Hyhadzo wel eigen Soldaaten als Kanon, en bovendien geloofde by ook door zyne Republiek genoegzaam beveiligd te zyn. Doch de Pruisfifche naam, welken thans de magtigde natiën der wereld met eerbied noemden, kon niet wel ongedraft van eenen zo kleinen beheerfcher O 3 van  214 Byzonderheden betreffende den van (lavet! befpot worden. Frederik,'zonder aan eenige ftaatkundige bedenkingen gehoor te gecven, zond den Generaal Wobersnow met een Corps troepen naa Poolen. Riefen werd zonder flag of ftoot ingenomen, de Vorst tot krygsvangen gemaakt, en zyne Soldaaten ontwapend; tevens werden dc Magazynen, die voor de Rusfen aangelegd waren, vernield , en al het gefchut, paarden, wagens en krygsgereedfehap weggevoerd. Dus keerde deze ftoet naa Silefiën te rug. Men dwong deze Poolfche Soldaaten door ftokflagen, om Pruisfifche dienst tc nemen, en hun Vorst werd naa de vesting Glogou gebracht, alwaar hy tot het einden van den oorlog gevangen zat. Dit was het lot van eenen trotfehen Edelman, die, hoogmoedig genoeg op het bezit van een aantal dorpen vol naakte boeren , zich onbevoegd tot een' bondgenoot van magtige Vonten opwerpen en zich in hunne oorlogen mengen wilde. Een ander bondgenoot van deze natuur was dc Courantier in Erlangen, die zich op de gevoelens van zyn' Souverain verliet, en den Koning van Pruisfen in zyn dagblad ook den oorlog aankondigde. In het zelve waren de lasteringen niet gefpaard. Een Piuisfisch Officier nam op zich dezen held te kastyden. Deze liet hem een aantal ftokïlagen geven, cn zich deswegens van den lyder behoorlyk quitecren. Nooit waren de Pruisfifche troepen werkzaamcr dan dezen winter. Erfurt werd van de Pruisfen in-  Koning van Pruisfen. 215 Ingenomen, vcele vyündlyke Magazynen vernield, en een Corps Oostenrykers geflagen- Henrik. rukte, in fpyt van het ruwe jaargetyde, overdehooge gebergten cn ongangbaare wegen in Bohemen, forceerde de pasfen, en verllrooide dc vyaudlyke troepen. Hulsen ffóeg den OostenrykfchenGeneraal Reinhart , maakte 2000 gevangens, en nam veele Magazynen weg, die met 35,000 tonnen meel, 137,000 fchepels haver, 86,000 Rations hooi, en 74,000 brooden, gevuld waren. Eene Armee van 50,000 man zou daar mede voor vyf maanden met brood, en 25,000 man Kavallery eene gebeide maand met voeraadje hebben kruinen voorzien worden. Deze geheele verbaazende voorraad werd verdorven, eene nieuwgebouwde brug vernield, en 150 fchepen op de Elve verbrand. De Oostenrykers Haken het Magazyn in Saatz zelven in brand , op dat net den Pruisfen niet in handen mogt vallen. Ook werden uit Saxen diverfiën gemaakt tegen de Rykstroepcn. .Prins Henrik: rukte zelf in Frankenland, en zond verfcheiden Corpfen uit, om voorwaards te dringen. Deze verdreven alömme de uit zo veele volken faamgeflelde Executions-ben.icn, wier krygs-inriebting, krygstucht en zeer weinig voegende daaden, in dezen werkzaamen oorlog ccn zonderling contrast maaken met de groote Duitfche legers, welke de oogen der wereld tot zich trokken. Hunne, vlucht gefchiedde met groot verlies, en geftaadigwerden gevangens by honderden gemaakt. By'flemelskroon werd de Generaal Rieuesel met 2500 man geO 4 van-  2i6 Byzonderheden betreffende den vangen, er» Bamberg, Wurtzburg cn andere met het Ryk verbonden deden, waar de Pruisfen kwamen, onder contributie gedeld. Een ander Corps Pruisfen viel in Meklenburg, nam Scbpttin weg, dwong dc jonge manfchap, zo wel in de deden, als ten platten lande , tot denkrygsdicnst, cn pcrstte groote contributiën af. Op deze wyze moesten de arme Meklenburgers boeten voor de daatkundige maatregelen van bunnen Hertog , die het voor raadzaam bad gebonden, om zich, uit haat tegen den Koning van Pruisfen , aan bet hoofd van de Ëan-verklaarers in Regensburg te dellen, zonder de gevolgen tc ovcrwccgcn. Hy wilde daar door zyn werkzaam aandeel aan eenen oorlog vertoonen , waar in de overwinning der magtigc Bondgenooten geen óogenblik twyfelachtig fcheen. Hy vleidde zich aan de zyde van den derkeren met groote voordcelen; maar in dcrzelver plaats kwamen nu de verwoestingen van zyn buitendien niet ryk land. De Pruisfen handelden nergens met zulke wreedheid als hier. Men verwoestte al wat men niet veroveren kon; zelfs de bedde der arme inwooners werden opgefneden , de veeren in de lucht gedrooit , en aan de winden overgegeven. Een aandoenlyke brief van dc Prinfes Chaexótta van Meklenburg-firelitz aan Frederik , waar in deze gruwelen in haare nabuurfchap waaren afgefchilderd , dremde dcrzelver voortzetting, en was dc eerde aanleiding , om den  Koning van Pruisfen. ai1/ den Brieffchryffter op den Britfchen troon te verheffen, De Zweeden hadden ook dezen winter geene rust. Damgarten, Wolgast en andere plaatzen, die zy bezet hadden, werden hun afgenomen; de (leden Anklam en Demmin in orde belegerd en veroverd. Men maakte hier 2700 gevangens, en een grooten buit aan gefchut, munitie en proviant. liet verlies voor de Zweeden was hier by zeer aanmerklyk, uit hoofde, van dc verheid van hun 'land, en van de veelvuldige verhinderingen, die zy in Stockholm te beftryden hadden, om met de nodigde krygsbehoeften voorzien tc worden. Alle zuidelyke Provintiën van Duitschland, door flechte vestingen beveiligd, cn van hunne Soldaaten beroofd, lagen nu voor de Pruisfen, na hunne gelukkige voortgangen in Frankenland open. De Erfprins van Brunswyk had zig met 12,000 man geallieerden by Prins Henrik gevoegd. De Ryksvolkcn vluchtten alom, en hun Veldheer , de Hertog van Tweebruggen hield dringend aan om hulp by den Hertog van Broglio. Het geluk vertoonde hier aan de Pruisfen aangename vooruitzigten, doch Henrik moest de vervolging opgeven, om Saxen te dekken, alwaar de Oostenrykers ingevallen waren; hy trok derhalven zyne zegeryke benden te rug. O 5 Mid-  2t3 B zonderheden betreffende den ' Midlerwyl hadden de Rusfen zich in Poolen faamgetrokken, ea dreigden de Pruisfifche Staaten met eenen nieuwen inval. Frëderik zond hun den Generaal Dohna met een fterk Corps tegen, om hun voortrukken , indien al niet te verhinderen, ten munten moeilyk te maaken. Hier vertoonde zich het recht van den fterkften allerduidelykst, want Dohna, zonder opzigt op onzydigen grond, fchreef leveringen uit, zonder die te betaalen; zy werden met geweld faamgehaald, eene menigte Poolen als Recruuten opgeligt, en onder de Regimenten geftoken. Tevens werd een Pruisfisch manifest gepubliceerd, waar in men denood.zaaklykheid van deze maatregelen zocht te rechtvaardigen. Gebrek aan levensmiddelen noodzaakte eindelyk de Pruisfen, om naa den Oder te rug tc trekken. De Rusfen, wier Magazynen de Pruisfen verbrand hadden, en dien het insgelyks aan onderhoud mangelde , rukten ook op deze Rivier los, en by Zulliehau aan de Brandenburgfche grenzen ontmoetten de beide Armeeën elkandcren. De Veldmaarfchalk Soltikow was in de plaats van Fermor gekomen, die vryheid verzocht had, om het Opper-kommando neder te leggen. Evenwel bleef by by de armee, en. diende onder zynen opvolger. Ook kregen de Pruisfen thans een' anderen Bevelhebber. De Koning, niet wel té vrede met Dohna; welke van. de gelegenheid, om dc Rusfen met voordeel aan te tasten, geen gebruik had gemaakt, ontnam hem het Kommando, en gaf het  Kming van Pruisfen. 1 219 liet aan den Generaal Wedel. Deze kwam den 22 Jury by de armee aan. Hy kende kyne Troepen niet, noch derzei ver fterkte en zwakte, noch zyn' vyiind, noch dien oord. Ondertusfeben had by onbepaalde bevelen, om zonder vertoeven dc Rusfen aan te tasten, indien hy hunne vcrëeniging met de Oostenrykers niet op eene andere wyze verhinderen kon. Laudon was ten dien einde met 30,000 man op marsch. De Rusfen haastten zich, om hem te ontmoeten , en nadien zy den 23 July den dag na Wedels aankomst, hunnen togt voortzetten, zo kon de aanval niet langer uitgefteld worden. De legers waren eikanderen in fterkte zeer ongelyk. Wedel werd geflagen , cn moest met ccn vcrleis van 6oco dooden , gekwetften, en gevangenen te rug trekken. Nu verhinderde niets meer de vereeniging der verbonden Armeeën. Laudom verdeelde de zyne, liet Haddik met 12,000 man achter, en voegde zich den 3 Augustus met 18,000 man, grootdeels Kavallery by de Rusfen. De beweegingen, en in bet gemeen de krygsverrichtingen van deze beide Oostenrykfche Generaals, om hun groot oogmerk te bereiken , en alle hindernisfen te boven te komen, waren meesterlyk. Dc Ryks-armee, die zo weinig in den gantfehen oorlog deed, bracht ditmaal het haare toe tot uitvoering van het ontwerp van Laudon , zy viel in Saxen, en noodzaakte daar door den Generaal Fink, die met een Pruisfisch Corp den Generaal Haddik tot hier toe ga-  22o Byzonderheden betreffende den gadefloeg, om dien uit het oog laten, ten einde Leipzig en Torgau tc dekken. De gantfche vei'ëenigde magt der Bondgenooten, meer dan 80,000 man fterk, rukte nu voonvaards, en verfehanste zich aan den oever van den Oder, omftrecks Frankfort. Alle poogingen van Wedel waren thans daar op gericht, om den vyanden den overtogt over deze rivier mocilyk te maaken. De Koning had zich vergenoegd, om in Silefiën verdccdigender wyze te werk tc gaan. Hy bleef lang by Landfchut gelegerd, om gunflige oogcnblikken af te wachten. Daun Hond tecgen hem over met dc Hoofd-armec, cn ook deze wachtte op eene voordeelige gelegenheid, om voort terukken, of llag tc leveren. Om deze hoop te vernietigen, en de Oostenrykers naa Bohemen te rug tc dryven, wendde zyn waakzame vyiind alle middelen aan, ten einde hun beftaan mocilyk te maaken. Doch het voortrukken der Rusfen veranderde het plan der beide Veldheeren. Daun deed zyn best, om de Rusfen nader te komen , ten einde hunne krygsverrichtingeu te bcgimftigen , en Frederik. , om dc maatregelen der beide Legers te keer tc gaan. Het ongelukkig treffen by Zullichau gaf eindelyk den Vorst aanleiding, om zelf na zyne Brandenburgfche Staaten te fpoeden. Henrik. zond een groot deel van zyne troepen uit Saxen ter veriterking van het Leger aan den Oder, en ging vervolgends zelfs na  Koning van Pruisfen. 221 ha Silefiën , om in liet afzyn des Konings de achtcrblyvcnde Armee te kommandeeren;' ook kreeg het Corps van Fine order, om Saxen te verlaatten, cn naa den Oder te marscheeren. De togt van Frederik was gelukkig. Zyne hem toegezonden troepen kwamen gelukkig by hem aan, zonder eenig verlies; hy zelfs ontmoette by Guben het Corps van Haddik, nam hem eenige ftukken gefchut en 500 wagens met meel af, maakte 2000 gevangens, en verëenigdc zich vervolgens zonder hinder met de Armee van Wedel. Thans befloot hy zonder vertoef eenen veldflag te leveren. Zyne verëenigde magt was thans 40,000 man, en het verbonden Leger meer dan 70,000 man fterk. Het ftond tusfehen Frankfort en Kunersdorf op hoogten in eene verfchanste legerplaats, die van eene verbaazende Artillery verdeedigd werd. De rechtervleugel werd door den Oder, en de linker door moerasfen en bosfehen gedekt. Voor het front waren diepe gronden. Doch niettegenftaande deze groote voordeden bepaalde de Koning den 12 Augustus tot den aanval. Hy formeerde zyne Armee in een woud, en hier uit viel zyne linie kolomsgewyze met de grootfte hevigheid op den linkevleugcl der Rusfen aan, die op den zo genoemden Muhlberg Hond, aan. 's Konings ontwerp was, den vyiind ten gelyken tyd van vooren, in de flank, en in den rug aan te tasten. Doch ongelukkig was hy niet zeer bekend met den grond. Onverwachte groote meeren verhinderden den  222 Byzonderheden betreffende dm den marsch. Men maakte fterke omwegen , waar door de troepen vermoeid werden, en de kostclykc tyd verloren ging. Het zwaar gefchut, dat men in het woud niet kon omdraaien moest uitgefpauuen, de Kanonnen omgekeerd , en er vervolgends de paarden weder voorgefpannen worden. Eindelyk kwamen de Pruisfen uit het woud te voorfchyn, en naderden de Rusfifche verfchanfingen. Deze werden nu van drie Batteryün befchoten. De Rusfen beantwoordden dit vuur met 100 Hukken, die zy op den linkevleugel by een gebracht hadden. Thans gaf dc Koning bevel, om dc vyahdlyke Batteryen te beftormcn. De daar toe beftemde Grenadiers arbeidden door eene verhouwing , avanceerden over eenen grond, en beklommen eindelyk de hoogten, die heel dicht by de Rusfifche verfchanfingen waren, zo dat het Kartesfchcn Vuur in volle laag de Pruisfen trof. Nogthans lieten zy den moet niet zakken, maar verdubbelden veelmeer hunne fchreden, cn beklommen met geveld geweer de Batteryen der Rusfen. Thans hield alle wederftand op. De vyiind werd uit alle verfchanfingen gejaagd. De geheele Rusfifche linkevleugel zocht zyn heil in dc vlucht, en liet al de Artillery in den loop. De flag begon met den middag, en 's avonds om zes uuren waren de Pruisfen reeds meester van alle de Batteryen van dezen vleugel, van meer dan 100 veroverde Hukken Kanon, cn eenige duizend gevangens.  Koning van Pruis/én. 223 gens. De zege fchecn zo beflisfend , als de vyandlyke van Kollin en Hachkirchen ooit geweest waren, en er werden reeds van het flagveld Kouriers met deze aangename tyding naa Berlin en Silefiën gezonden, toen op eens het krygsgeluk op de onverwachtfle 011gemcenfte wyze veranderde. De Pruisfifche Infantery had nu alles gedaan , doch men kon van de overwinning geen gebruik maaken; want de Pruisfifche Kavallery bevond zich op den anderen vleugel , en de Kanonnen hadden niet zo fcbielyk kunnen volgen. Deze moeilyke omftandigheid was des te nadeeliger, nadien het terrein zozeer de werking van het gefchut begunstigde, als dc beweegingen van het Voetvolk bepaalde. Eindelyk kwamen eenige Kanonnen op de hoogten aan, doch in een te gering aantal, om het begonnen groote werk te voltooien. Ondertusfcben rukte de Koning met den anderen vleugel ook op de Rusfen los, bet zelfde deed ook het Corps van Rink. Doch dit voortrukken ging uit hoofde van het terrein met veel vertoeven gepaard; dan moesten de troepen tusfehen de uitgeftrekte moerasfen doortrekken, dan over fmalie bruggen pasfeeren. De Rusfen maakten van dezen tusfehentyd gebruik, om zich te verzamelen, en hun gefchut doelmatig te laten werken; en Laudon , die tot hier toe met de Oostenrykers nog geen deel aan den flag genomen had, zette zich nu ook fnel in beweging. De Koning liet de Kavallery voortrukken, welke ook on-  £24 Byzonderheden betreffende dSn onder aanvoering van Seidlitz tusfehen dc mocrasfen door trok, zich onder het vuur van het Rusjisch Kanon formeerde, cn den vyand naderde; doch de fchrikiykc kartetfchen vluchten, die geheele regels mannen en paarden nedervelden, brachten deze moedige Ruitery in wanorde cn dwongen ze tot de vlucht. Ondertusfchcn was er nog. niets voor de Pruisfen verloren, veelmeer waren hunne voordeden beflisfend. Dc Rusfen Soja 100 man diep iaamgedrongen, formeerden een Chaos: doch deze Chaos was door 50 Hukken gefchut gedekt, die een kartetfchen hagel gereed hielden. De Pruisfen waren door een marsch van vyftien uuren, den verfchriklyken bloed-arbcid, en door de bette van een zwoelen zomerfchen dag zo afgemat, dat zy naauwlyks adem konden haaien. De flag was voor de Pruisfen gewonnen, endegrootfie waarfchynlykheid voor handen, dat de Rusfen, wier verlies buitengemeen groot was, in den nacht tc rug zouden trekken. Zy hadden thans geern aan den overwinnaar de ecre van dien dag onbepaald overgelaten , dan zy rekenden zich in hunne laatfte verfchanfing veiliger, dan op de vlucht by klaaren dag. Doch Frederik geloofde niets gedaan te hebben , zo lang er nog iet tc doen overbleef. Hy was van gedachten, gelyk hy by deze gelegenheid ook opcnlyk tc kennen gaf, dat men dc Rusfifche Armee niet alleen overwinnen, maar vernielen moest, dewyl zy geduurig wederkwam , om haare verwoestingen te ver-  Koning van Pruisfen. 225 Vernieuwen. Dc Pruisfifche Generaals fielden niets tegen deze gronden dan den tegenwoordigen magteloozcn toeftand der troepen. Seidlitz zelf Helde dit dringend voor. De voordellen van dezen grooten Veldheer , van wiens moed Frederik zo zeer overtuigd was, fcheencn aan de zaak dien misdag te geven, en de Koning wankelde reeds, toen juist één der voornaamde Generaals er by kwam, cn van hem met deze vraag vereerd wierd: * * * wat dunkt u? Deze, een Hoveling, demde voldrekt voor het gevoelen van den Koning, en thans was het: marsch! De volmaakte overwinning hing nu af van de bemagtiging van den zogenoemden Spitsberg, dien de Kolgrond dekte. Deze grond was 4oofchreden lang, 50 of 60 fchreden breed, en 10 of 15 voeten diep, daar by aan alle kanten zeer deil, en van Laudons beste Troepen bezet. De Pruisfen vielen er op aan, en deeden hun best, om den tegcnoverliggenden deilen kant te beklauteren; doch alle deze moed was vruchteloos; want wien het gelukte, met de grootde infpanning van krachten zich op deze deile hoogte op te arbeiden, vond daar terdond zyn dood, of werd in den afgrond te rug gedoten. Eindelyk handhaafde de natuur haare rechten. Alle moed kon de ontbrekende krachten der Pruisfen niet vervullen. De Spitsberg werd herhaalde keeren aangedast , maar niet beklommen. Het ontzaglyk VI. Deel. P on-  126 Byzonderheden beterffende den * onöpboudelyk vuur der Rusfen en Oostenrykers uit grof gefchut en klein geweer, viel als een doodlyke regen op de Pruisfen, cn velde alles ter aarde, Vink, die met zyn Corps andere hoogten poogde te beftormen , fpandc ook vergeefs alle krachten in. Frederik zelf Helde zich aan het grootfte gevaar bloot; zyne uniform werd van Kogels doorboord, en twee paardell onder zyn lyf doodgefchoten. Écu van zyne Adjudanten redde den Koning nog, doordien hy hem zyn eigen gaf. Alle pogingen, om de Rusfen en Oostenrykers van den Berg te dryven, waren toch vruchteloos. Nu waagde het de Pruisfifche Kavallery de hoogten aan tc tasten, maar alle kunde van Seidlitz in het ftryden te paard vermogt niets. De Kavallery, gewoon onder zyne aanvoering vyandlyke Kavallery overhoop te werpen; en Infantery op dc vlucht te flaan, bezweek hier in den ongelyken ftryd onder het Kanon der Rusfen. Hy zelf, deze dappere bevelhebber, werd gewond. Hetzelfde lot had de Prins Eugeen van Wurtenburg, die ccn tweeden aanval waagde , hem volgde de Generaal PurKammer , die met de witte Hufaaren op den vyiind inftorte, maar doodgefchootcn werd; ook werden de overige voornaamftc bevelhebbers der Pruisfifche Armee , de Generaals Fink cn Hulpen gekwetst. Alle troepen der Pruisfen te paard en te voet geraakten nu in de grootfte wanorde. In dit hagchlyk oogenblik brak Laudon achter den rechtevleugel uit met vcrche troepen, en viel de geheel afgematte Pruisfen op  Koning van Pruisfen. 227 op zyde en in den rug aan. Deze Veldheer, die zo dikwyls in den oorlog het gelukkig tydpunt wist te treffen, voerde hier de Kavallery aan, die bchoorlyk geformeerd in de ontfchaarde benden der Pruisfen indrong. Nu was de flag fpoedig beflist. Nooit was Frederiks ftandvastigheid zo ongemeen gefchud, als op dezen ongelukkigen dag. In weinig uuren had hem het krygsgeluk van dc hoogte ecner ontwyfelbare overwinning in de diepte eener volkomen nederlaag gefcort. Hy beproefde alles, om zyne vluchtende Infantery tot ftaan te brengen; dan voorftellingen en dringend bidden, anders zo krachtig van de lippen van eenen Koning, niets wilde hier helpen. Men zegt , dat hy in dezen wanhoopigcn toeftand overluid om den dood wenschte. Zyne levendige verbceldings-kracht ftelde hem in de eerfte oogenblikken de gevolgen van dezen verboren veldflag vcrIchriklyk voor , zo dat hy van hetzelfde flagveld, van waar hy weinige uuren te vooren Kouriers der overwinning bad afgevaardigd , thans bevelen naa Berlin zond , welke maatregelen van veiligheid en fpoedige redding in last hadden. De Koninglyke Familie moest zich van daar begeven, de Archiven werden weggebracht, en ryke byzondere pcrfoonen gewaarfchuwd, om hunne bezittingen te beveiligen. Hy geloofde den vyand reeds in zyne floffiad, en deze geplunderd en verwoest te zien; tevens hield hy zich zeiven buiten ftaat, om hem daar in te verhindeP 2 ren.  228 Byzonderheden betreffende den ren. Zyne troepen waren zo vcrftrooid , dat hy daags na den flag kwalyk 5000 man by een had; alle de veroverde ftukkcn Kanon waren weder verlóren geraakt, en er waren nog meer dan 100 Pruisfifche bygekomen. De Generaal Wunsch, die een klein Corps Pruisfen aan den anderen kant van den Oder kommandcerde, was tegen het einde van bet treilen te Frankfort aangekomen, en had de Rmfifche bezetting gevangen gemaakt; maar nadien bet verliezen van den flag deze voordeden vernietigde , en hem thans voor groot gevaar blootflelde, zo moest by dc ftad weder verlaten. De invallende nacht was den Koning gunftig. Hy trok zyne Armee te rug , en bereikte eenige hoogten, die de vyiind niet waagde aan te tasten. Deze flag was een waar bloedbad. Geen déne was tot hier toe in dezen oorlog zo bloedig geweest. De Pruisfen hadden 8000 dooden, cn meer dan 12,000 gekwetden, van welken er echter maar weinigen gevangen werden. Bykans alle Pruisfifche Generaals en Officiers van rang waren gewond. Dc Rusfen hadden ook 16,000 man dooden en gewonden, volgends SoLTiiiow's eigene bekentenis , die in eenen brief aan zyne Vordin van den flag tyding zendende, ten aanzien van het verlies zeide: „ Uwe Majefleit „ zal zich daar over niet verwonderen. Zy weet, „ dat de Koning van Pruisfen zyne nederlagen altyd „ duur verkoopt." Ook zeide deze Veldheer: „ In- „ diea  Koning van Pruisfen. 220 „ dien ik nog éene zodanigeNwerwinning behaal, „ dan zal ik, met een' ftaf in de hand, alleen de ',, tyding daar van naa Petersburg moeten brengen." Daags na den flag ging Frederik. over den Oder, trok de vluchtelingen by zich, verëenigde zich met Wunscii, ontbood den Generaal Kleist men 5000 man uit Remmeren te rug, en liet op het fpoedigst gefchut uit zyne Tuighuizen komen. De Rusfen, die, niettegenftaande zyne nederlaag voor bun vreesden, verfchanften zich. De Koning boezemde andermaal door eene redenvoering zyne troepen moed in; en in weinig weeken was Berlin beveiligd, zyne Armee van alles voorzien, en zo verfterkt, dat zy niet alleen in ftaat was, het Keurvorftendom Brandenburg te dekken , maar ook, dat Wunscii zich met zyn Corps affchcidon, en naa Saxen marfchecren kon. Onder de Pruhfen, die in dezen flag by Kunersdorf als een offer voor den Krygsgod vielen , bevond zich de Majoor Kleist; eenedel Dttitfche't", vcrëeringswaardig door zyn karakter, onfterilyk door zyne gezangen; van zynen Koning niet bchoorlyk gekend uit hoofde van zyne Duitsch-gezindheid, maar zeker van de laate nakomdingfehap geprezen. Hy zegt in één van zyne gedichten: „ Misleiden fterf ik ook ééns „ Den dood voor 't Vaderland." P 3 De-  230 Byzonderheden betreffende den Deze voorfpelling werd tot ongeluk voor de Duitfel,e geleerde wereld op dezen moorddaadigen dag vervuld. Kleist voerde een Bataillon tegen den vyiind aan, cn veroverde daar mede drie Batteryen. Dc rechte hand werd hem door een kogel verbryzcld; hy neemt den degen in de linke, en nu rukt hy met zyne Soldaaten, die hem als hunnen Vader beminden , op de vierde Battery aan. Een Kartetfchenfcboot velt hem te neder. Dy word uit liet llag-gewoel gedragen, in een kuil gelegd, cn dus aan zyn lot overgelaten. Dit was wreed tegen hem. De Kofakken , de menfehen in gedaante gelykvormig , maar in al het overige gelyk aan de roofdieren uit Libyen's woeilynen, by welken rooven, moorden en "branden als 't ware een natuurlyk inftinct, en medelyden een vreemd gevoel was , vinden den in zyn bloed zwemmenden Kleist. Zy fcheuren hem alles van het lyf, zelfs het hembd, dat van bloed druipt; en nu lag de Held, de Wyze, de onftefflyke Dichter der Lente, naakt als een worm in ccn moeras, en wenscht om eenige vodden en lappen. Zyn toeftand trof eenige Rusfifche Hufaaren, die voorby reeden, met mededoogen; zy wierpen hem eenen ouden mantel, wat brood , en een halvcn gulden toe. Maar daar kwamen andere Kofakken, die deze aalmocfen weder ontnamen. Hy moest dan naakt, hulpeloos, en zonder verband, den gantfehen nacht tot den volgenden dag toe in zyn bloed zwemmen, Kleist was zwaar, doch niet doodlyk gewond. Maar deze fchrik-  Koning van Pruisfin. 231 fchriklyke toeftand , en het water van het moeras, welk in zyne wonden drong, maakten zyne wonden doodiyk. Hy fterf in Frankfort als een krygsgevangen, eenige dagen na den flag. De Rusfen gaven hem eene eervolle lykftaatzy. Veelen van hunne Officiers vcrëenigden zich met dc Akademifche Leeraaren, en verzelden den rouwftoet. De lust was zonder degen. Om dit gebrek te vervullen, nam een Rusfisch Officier den zynen, legde dien daar op, en zo ging de weg naa het graf, welk de Duitfche Muf en betreurden, Barden bezongen, en aandocnlyv ke Meisjens met roozen beftrooiden. De Rusfen hadden nu binnen den tyd van drie weeken twee vcldfiagen gewonnen , en nogtban* werd 's Konings omftandigbeid door deze vyiindlyke overwinningen juist niet buitengemeen verflimmerd; Het nadelige van dezelvcn was niet zo zeer door zyne nederlagen, als wel door zyn afzyn van Saxera en Silefiën veroorzaakt, daar de vyanden gebruik van hadden gemaakt. Hy was thans van deze beide Landfchappen afgefneden; en er was voor eene verëeniging van de groote Rusfifche en groote Oostenrykfche Armee, die in de Laufitz ftond, te vreezen. Daun en Soltikow hadden deswegens eene byëenkomst in Guben, doch er werd niets in bcflooten. De Rusfen bleven in hunne legerplaats by Furflenwalde heel gerust ftaan, cn vergenoegden aich, met de fiuizen aan het Kanaal van Frederik P 4 Wil-  232 Byzonderheden betreffende den WïELfcM te verwoesten. Deze Huizen, welke den Oder met dc Spree verbonden, een gedcnkftuk der grootheid van dezen in de Br andenburgfche gefchiedenis vereeuwigden Keurvorst, werden nu van deze barbaarfche vyanden tot den grond toe vernield. Om dezen tyd overleed de Koning van Spanje, Ferdinand dc Zesde. De Koning van Napels, Karel, befleeg nu den Spaanfchen troon, cn zyn Zoon, een kind van acht jaaren, Ferdinand de Vierde dien van Napels. Het Oostenrykfche Huis bad op de Koningryken van Napels en Siciliën groote aanfpraaken, en nooit was de gelegenheid gunfliger, om die tc doen gelden. De Worst een kind, de Regeering in onvaste handen, de Staatslceden zonder vaste grondregels dc Finantiën in Hechten Haat, de troepen in gerinö getal en zonder krygstucht. Daar werd geen veldtogt, maar alleen eene bezitneming vcrëischt, en alle omflandigheden beloofden voor het tegenwoordige eene ongcHoordc rust in dit bezit. Spanje kende zynen nieuwen Vorst nog niet, en was tot zodanigen oorlog niet voorbereid. Doch Frankryk bevond zig geheel ontzenuwd, en onbekwaam, om Armeeën naa Italiën te zenden. Ook kwam deze zaak }n den geheimen Raad der Keizerin wezenlyk op het tapyt. Doch nadien aan het Weener-Hof de Staatswyshetd geheel ondergefchikt was aan byzondere hartstogtcn, zo werd de hoop op de hoogst-onzekere verovering van Silefiën gefleld boven de onfeilbare verovering van twes  Koning van Pruisfen. 233 twee zo gewigtige Koningryken, die niet gelyk eertyds Staaten waren, welke dc Oostenrykfche Monarchie wegens derzelver afgelegenheid misfen kon, maar die thans in verbindtenis met andere Italiaanfche Provintiën, aan de Keizerin Maria Theresia en haare nakomelingen dc hcerfchappy in Itaiïèn voor veele leeftyden zouden bezorgd hebben. Midlerwyl waren de Oostenrykers en de Rykstroepen in Saxen gedrongen, en hadden Leipzig, Torgau cn Wittenberg weggenomen. Thans verwachtte men de geheele bevryding van dit Land, Berlin veroverd, en Maagdenburg belegerd te zien. Doch niets van dit aïles gebeurde, cn dc Koning, die zich op zyn geluk verliet, en op de beproefde befluitenlooshcid der vyiindlykc Veldheeren, om van hunne overwinningen gebruik tc maaken, was reeds den volgenden morgen na den flag vol troost. Dy had eenige dagen te vooren door eenen Officier, gezonden van den Hertog Ferdinand , de overwinning by Minden verltaan. Frederik gebood dezen Officier te vertoeven, dewyl hy den Flertog een dergelyk Compliment verhoopte toe te zenden. Dc Officier vertoonde zich daags na den flag. „ liet is „ my leed," zeide de Koning, ,, dat het antwoord ,, op eene zo goede boodfehap niet beter heeft wil,, len uitvallen. Doch indien gy op uwe terug rci„ ze nog gelukkig door komt, en Daun niet reeds „ in Berlin en Contades in Maagdenburg qnfc. P 5 » mocts  234- Byzonderheden betreffende den „ moet, dan kunt gy den Hertog Ferdinand van „ my verzekeren, dat er niet veel yerleren is." Alhoewel nu de Rusfen van hunne overwinning byna geheel geene voordeden trokken, echter ontwikkelde zich daar uit een keten van tegenfpoeden voor den Koning, die in geen tydperk van zyne oorlogen ze zo op een gehoopt beleefd had. liet eerfte ongeluk was het verlies van Dresden. Dc Oostenrykers hadden geftadig hun doel op de verovering van deze Ilofftad gevestigd, en thans waagden zy, verëenigd met de Rykstroepen, in 's Konings afwezen, eene nieuwe onderneming, om ze tc belegeren. Het gefchut ten dien einde kwam fpoedig uit Praag aan. Schmettau was ter verdecdiging voorbereid. Hy verliet derhalven de nieuwe flad, die van de oude ftad gefcheiden is door dc Elve, en bepaalde zich alleen tot de verdeediging van deze laatfte. Nu werd de nieuwe Had door de Oostenrykers bezet. De Keizerlyke Generaal Guasco dreigde de frad van achtten Batteryen te bcfehictcn, Schmettau beloofde hein met 100 Hukken tc zulbeantwoorden. Doch op jééhs verfprcidde zich het gerucht van den flag by Kunersdorf. De vyanden maakten gebruik van de eerfte ontfteltcnis, om den Kommandant op zyne gevaarlyke omflandigheden uit hoofde van de zwakke bezetting acht te doen liaan, en hem de onmooglykheid van ontzet voor te Hellen 5 tevens floeg'men hem eene eerlyke kapitulatie voor.  Koning van Pruisfen. 235 voor. Schmettau bad zich altyd als een zeer onvertzaagd, werkzaam en moedig bevelhebber vertoond; hy was zelfs thans tot alles gereed» Uy lagchte met alle bedreigingen, welke na daaglyks op eene laffe wyze vermenigvuldigd werden. Dc Hertog van Tweebruggen liet hem zeggen, dat, byaldien dc Dresder voorfteden door de Pruisfen afgebrand wierden, zo zou de geheele bezetting ncdergefabeld, Berlin en Halle geplunderd, in brand geftoken, en alle Pruisfifche landen ten gronde toe verwoest worden. Schmettau beantwoordde dit Compliment daar mede, dat hy terftond de voorfteden liet aanfteken. Thans volgde de eene boodfebap op de andere, waarby de Generaals Maquirr en Guasco zeiven gefprekken hielden met den Prvisfifclien Commandant. Hoe nadcelig ook dc toeftand van dezen laatften was, echter mogt men den nadruk]ykften tegenweer verwachten, wanneer één brief van Frederik alles veranderde. Dc Koning had hem terftond na den ongclukkigen veldflag gemeld, dat het ten uiterftcn moeilyk zou wezen, Dresden te ontzetten, hy moest derhalven in gevalle van nood alléén op de Kasfen bedacht zyn. Nu verloor Schmettau wat tc fehielyk alle hoop, en zyne geheele zorg was thans, de verbazende geldklomp te redden, die zich in de Had bevond. Hier, als in het middenpunt des'Lands, waren dcszelfs inkomften, de Contributie-gelden, de Krygs-  23<5 Byzonderheden betreffende den Krygs-kasfe voor de troepen en andere gelden in bewaaring gebracht. Deze (ommen bedroegen meer dan vyf millioenen Ryksdaalers. De noodzaaklykheid derhalven, om een metaal in veiligheid te brengen , welks gebrek alle oorlogen doet eindigen, en zelfs de dapperfte Legers uit één dryft, gaf by Schmettau den uitflag. Hy wist niet, dat er reeds een hulp-bende in aantogt was. Doch de belegeraars, die van derzelver aankomst cn voortgangen in Saxen wel onderricht waren, en Dresden zo goed als ontzet rekenden, vergaten alle-bedreigingen, cn Honden byna elke voorwaarde toe, die Schmettau begeerde. Hy Kapituleerde, juist toen men beginnen wilde, de ftad in orde te befchieten, en bedong met zyne bezetting, derzelver Bagaadjen en alle de wagens met geld, eenen vryën uittogt. Maar de Munitie, Krygsbehocften en Magazynen bleven achter. Men vond alleen aan koorn, garst en haver 30,000 fchepels, 12,700 centner meel en andere artikelen van proviant, Naauwlyks was deze Kapitulatic gefloten, van den Ryks-veldmaarfchalk, Hertog van Tweebruggen onderteekend, cn eene poort door de veroveraars in bezit genomen, of Wuïtsch kwam met zyn Corps na zeer geforceerde marfchen, twee mylen van Dresden aan. Zyne Soldaaten hadden alle krachten ingefpanneü, cn konden op dien zelfden ftond hunnen marsch niet verder voortzetten. Wunscii gaf intus- fchen  Koning van Pruisfen. 237 fclien door Kanonfchooten kennis van zyne aankomst. Hy wist niets van de Kapitulatie, en had daarom beflüten de Nieuwe Stad te bcftormen. Zyne aannadering deed den geheellyk gezonken moed der Pruisfen in Dresden herleeven; en veele Officiers van de bezetting waren van gedachten, dat men de gantfche Kapitulatie te niet doen, en dc weinige troependie de éene poort bezet hielden, zonder vertoef uitdryvcn moest. Schmettau nog fteeds voor zyne wagens met geld bezorgd, wilde van deze roekelooze maatregelen niet hooren, hoe gemaklyk ook de uitvoering fchecn. Doch de Plaats-Majoor Hausman ■meende het zyn pligt te wezen, om dit ook zonder bevel te moeten doen , zette zich tc paard, en gebood de Hoofdwacht, om hem te volgen. Maar de kommandeerende Officier, Kapitein Sidow weigerde te gehoorzamen, waar op hy hem als eenen laf hartigen behandelde, en een pistool op hem affchoot, welk echter miste. Eenige Soldaaten van de Hoofdwacht, om hunnen Officier te wreeken, fchoten nu ook, cn velden in een oogenblik den braaven Hausman te neder. Nu was alle hoop der welgezinde Pruisfen verdweenen. Wunsch marscheerde te rug, en Dresden werd van de Oostenrykers geheel bezet. Doch de Kapitulatie werd byna in alle punten verbroken, en de bezetting, die niet gevangen, maar als vry erkend was, werd op het fchanddykst mishandeld. De Keizerlyke Officiers en Gcmeeuen, ja de Generaals zeiven, yvcr- den  238 Bxzonderheden betreffende de-,i den als om fixyd, om eikanderen door een onedelmoedig gedrag te overtrelién. Men fcheurde dc Pruisfifche Soldaaten met geweld uit de gelederen, en dwong hen tot den Oostenrykfchen dienst. Dc Officiers werden de laagfte fchimpwoorden toegeduwd, zy niet bajonetten en kolven der gewecren geltoten, gepriegeld, gekwetst, ja gedood. De Oostenrykfche Officiers zelvcn, hunnen ffand vergeetende, of liever onbekend met de grondregels van eere en grootmoedigheid, waren handlangers, ja eigenlyk de hoofd-actcurs by deze eerloze behandeling, cn fehreeuwden hunne Soldaaten geftadig toe: „ fehiet „ dc honden dood! Vuur op die Kanailles!" Dus ging het door alle de benden. De Opperbevelhebbers, de Generaals Maquire en Guasco bleven met hunne mishandelingen niet achter. Dc Gewecren , Pontons en Krygsgereedfchappcn, aan de Pruisfen by de Kapitulatie verzekerd, werden hun met geweld ontnomen , de heilig beloofde wagens en fchepen ter vervoering geweigerd, en op hunne vertoogen met bedreigingen geantwoord. Na een lang ophouden en fitmmelen, gelukte het eindelyk den Generaal Schmettau, zyne gelden en zyne bezetting als een buit daar af te brengen. Prins Henrik was mtusfeheri met de groote Armee uit Silefiën naa Saxen gekomen, en had, doormiddel van eenen ongemeen geforceerden marsch den Oostenrykfchen Generaal VeHla by Hoyerswerdü over-  Koning van Pruisfen. 235 overrompeld , 600 van zyne Soldaaten gedood, en hem /.elven met 1800 man gevangen genomen. De Rusfen ftonden thans in de Laufitz , gelyk ook Daux. Doch het duurde niet lang, of er was gebrek aan levensmiddelen. De Oostenrykers hadden de grootfte moeite, om voor hun eigen onderhoud te zorgen, en boden daarom den Rusfen geld aan in plaats van mond-voorraad , om zich daar mede te voorzien. „ Myne Soldaaten eeten geen geld," antwoordde Soltikow, cn tevens nam hy den marsch aan door Silefiën naa Poolen. Laudon verzelde hem, cn wendde alle pogingen aan, om hem tot de belegering van Glogau te beweegen. Maar dit ontwerp werd geheel verydeld, nadien de verbonden Armeeën by Beuten aan den Oder tot hunne verbaaziug een Pruisfisch leger vernamen. Hier ftond de Koning, om Glogau te dekken. Zy waagden het niet, om hem aan te tasten , maar trokken over den Oder, marfcheerden langs deze rivier, en fchenen hun oogmerk op Breslau te richten.. Maar zy vonden overfil Pr ui firn, en de pasten wel bezet. Hernfiad was het perk van hunnen Silefifchen togt. Toen zich deze opene, maar door de natuur bevestigde plaats niet wilde overgeven, werd zy door gloeiende kogels in een aschhoop veranderd, cn na deze daad ging de marsch naa Poolen. Op het einde van October waren Silefiën en Brandenburgen Rusfen en Oottehrykers bcvryd. Twaalf bran-  £4<°> Byzonderheden betreffende den enz. brandende dorpen teekenden den aftogt der eerstgemelden , welke zonder verwoestingen geen' oorlog konden voeren. Dit ongeluk trof ook de goederen van den Graaf Kosel aan den Oder. Ily beklaagde zich deswegens by den Koning, die hem antwoordde : ,, Wy hebben met barbaaren tc doen, die aan „ de begraving der menschlykhid arbeiden. Gy ziet, „ myn waarde Graaf, dat ik er meer op bedacht „ ben, om het kwaad te verhelpen, dan daar over „ te klaagen , cn dat raad ik ook aan alle myne „ vrienden." Inde daad was de verbittering der magtigc bondgenooten tegen den Koning van Pruisfen zo buitengemeen, dat zy onzen leeftyd fchande aandoet. Alle begaane gruwelen werden daar door gekroond, dat zowel dc Oostenrykfche als Rusfifche troepen by hunnen inval in Brandenburg en Silefiën herhaalde keeren bekend maakten, dat, op hoog bevel, voor dc Pruisfifche onderdaanen niet meer moest overblyven dan lucht cn aarde (*). (*) Op deze zonderlinge letterlyke verklaaring doelt het manifest, welk de Prüisfifchen Overfte Kleist te Crab in Bohemen den 17 November 1759 bekend maakte. BERIGT voor den BINDER. Dc Plaat moet gcfteld werden op pag. 68.