STAATS- e n KARAKTER-KUNDIG E BYZ ONDER HE DE N BETREFFENDE FREDERIK den II. KONING van PRUISSEN. Uit het Hoogduitsch (Naar den derden Druk.) ZEVENDE DEEL. Met Plaaten. 'sGRAFENHAGE, By ISAAC van CL E E F. M D c g £-X X X I X,   STAATS. E N karakter.kundige BYZONDER-IIEDEN BETREFFENDEDÈN KONING van PRUISSEN. Om het karakter van Frederik den Tweeden naaawkeuriger te keren kennen, moet men vcele gebeurteaisfen , geduurende zyne regeering voorgevallen, aan welke hy deel had, opzamelen, om daar uk een geheel famen te Hellen, het welk den geest en het zo zeldzaam verftand van dezen algemeen bewonderden Vorst nader vertoont. Alle zyne handelingen hadden oogmerk, bedoeling en toepasfmg. Zy moesten voor veelen onverftaanbaar en onverklaarbaar wezen, die derzelver dryfvee- VII. Deel. A ren  2 Byzonderheden betreffende den ren niet kenden, en het is maar weinigen gelukt, om ze te leeren kennen. Van welken kant zou men een begin maaken , om den Kening te doorgronden, daar men op zyn hoogst alleen gelegenheid had, om hem in één vak, naamlykzyne moeilyke regcering te beöordcelen ? Daar zal derhalvcn nog veel over FRi'DEr.iK. den Tweeden gcfehreven , en nog meer over hem geoordeeld worden, eer men mag bcweeren, dat men ftukken genoeg heeft, om den Koning zo af te beelden, zo voor te Hellen, als elk van zyne bewonderaars verlangt en wenscht. Het was altyd 's Konings by-oogmerk , om zich by de gemeene Soldaaten aangenaam te maaken, en derzelver liefde jegens hem te verwekken, wanneer fiy met hun te doen had. Hy liet zich geheel tot hun neder, nam zelfs den toon aan, in welken zy zich gewoon zyn uit te drukken, en daar dour bracht hy te weeg, dat de Soldaat vast geloofde, de Koning was zyn Vader, en dan ftond het aan den Vorst, om hem in 't vuur en in de grootfte gevaaren te zenden. Dit werden byzonder die Regimenten gewaar, met welken de Koning heel dikwyls te doen had; en onder dezen behoort inzonderheid het Regiment van Braun. Wanneer in het begin van den Beyerfchen Suecesfie-oorlog, de Silezifche Armee by Vyfhoeyen verzameld  ■ Koning van Pndsfsn. 3 meld was, liet de Koning alle de Regimenten voor by zich heen marscheeren; en vraagde de Kommandeurs der Brigaden en de Generaals elk byzonder: Of zy hunne Officieren by een haddenV Die, alhoewel ziek , afweaend was, kreeg zyn ontflag, om dat de Koning kwaad geworden was , dat zo veele Officiers uit de Armee hun affcheid genomen hadden, waar onder er verfcheiden waren, van welken by v.'ist, dat zy nog in ftaat waren , om te dienen , en dien. hy boven dien veel gunst bewezen had; maar die , welke, hoe gebrekkig en ziek zy ook waren, de Armee gevolgd hadden, beloofde hy, voor hun te zorgen, en gebood , om al wat mogelyk was, aan te wenden, om htm op te pasfen en te heihxllen. Toen nu vervolgends het voorgemelde Regiment van Braun in het ftadje Reichenbach, alwaar ook de Garde geïukwartierd was, kwam, en door een naau'we ftraat gedrongen marscheeren moest, was het op eens : Daar komt 'de Koning ! Men poogde hem plaats te maken, evenwel reed hy daarom niet fchielyker, maar bleef in den ftap; boertte met de Soldaaten en zcide onder anderen: Jongens , kykt die ftraat eens; kent gy ze wel ? • Is het niet net zulk een ftraat, als de Sieberftraat in Berlin? (eene beruchte ftraat van deze ftad.) De Soldaaten lagchten, en gaven den Koning gclyk. A 2 Deze  4 B zonderheden betreffende den Deze boert des Konings zou juist niets byzondcrs zyn, indien zy niet zyn ongemeen geheugen ontdekte; want nnauwlyks zal iemand, die Berlin en de Sicberftraat aldaar kent, vermoeden, dat de Koning dezelve kende, en wel zo naauvvkeurig, dat hy in zyn hoogen ouderdom cene vergelyking daar mede kon maaken, om de gemeene Soldaaten eens te doen lagchen; op een tyd, dat men eer zou hebben mogen denken, dat hy zyn hoofd vol had met ontwerpen tot den aanftaanden oorlog. Wanneer vervolgends de Koninglyke Armee by Wehdorf in het kamp ftond , daar zy alleen door cene rivier van de Keizerlyke legerplaats was afgefclieiden, bezocht de Koning dezelve dikwyls. Telkens als dit gefchiedde, moesten de Regimenten in 't geweer. Wanneer nu de Vorst op zekeren dag by het Regiment van Bram kwam, zeide hy tegen de gemeenen : „ Nu , hoe gaat het , kinderen ? Zie daar? (tcrwyl hy met den vinger op het Keizerlyk leger wees) daar is uwe Exercitie-plaats! Ja, ja! dat is de plaats van Donhof daar kunt gy too- nen , wat gy geleerd hebt ?" Voer ons maar aan, riepen de Soldaaten , wy zullen ons braaf houden. Daar op reed de Koning voort, en liet alles vergenoegd. Op  Koning van Pruisfeti. $ Op eene andere keer veranderde de Koning zyn toer, en reed achter het leger om. Onder anderen kwam hy by de gaarkeukens van gemelde Regiment, en vraagde de Soldaaten, ,, wat zy kookten ! of wat zy gegeten hadden ?" De één antwoordde: kool, een ander aardappelen enz. Nu dat is braaf, ging de Koning voört; kyk, dat heb ik niet eens; — zeker, gy eet beter dan ik. liet volk keek hem aan, en fchudde al lagchendc het hoofd. Ja , zcide er eindlyk één, dat is alles heel wel, Uwe Majefteit, maar wy hebben geen tabak , wy moeten reeds de bladcrs van de boomen rooken, en dat is evenwel niets. Wcest maar ftil, kinderen, riep de Koning hun toe , ik zal ten eerftcn voor u zorgen ; wacht maar; morgen zult gy tabak hebben, en dat zeker; want gy weet wel , dat ik u genegen ben. Den volgenden dag kwamen er ook wezenlyk twee wagens met tabak gelaaden voor het Regiment van Braun in het kamp. Daar door waren zy allen zo wel te vrede, dat zy hunne blydfchap op veelerhandc wyzc te kennen gaven; allen prezen den Koning, en dus wist deze onvergelykelyke Vorst zich meester te maaken van de harten der Soldaaten, De Koning was eens op den Generaal Gr. v. Li A 3 zon-  6 Byzonderheden betreffende den zonder dat men weet waar om , zeer te onvreden; om dit dezen te doen gevoelen, zeide hy , na dat hy over dcszelfs Regiment in de Diergaarde by Berlin de fpeciaal-revue gehouden had, tegen den Gouverneur van Rammin : liet Regiment L. behaagt my geheel niet; de Soldaaten zyn heel wel, en exerceeren braaf, maar de Officiers deugen niet. Des middags werd by het Parool bevolen : Zyne Majcfteit was met de gemeenen van het Regiment L. heel wel voldaan, maar des te minder, met de Heeren Officiers, welke zich in 'f vervolg beter op den dienst moesten toeleggen. De Officiers voelden hier in een ftrydighcid , dewyl de gemeene Soldaat onmooglyk in den dienst goed en bekwaam kan zyn, indien hy door zyne Bevelhebbers daar niet toe opgeleid word; ondertusfehen kwam dit bevel van den Koning. Rammin , die den geringften wenk des Konings waarnam, en zyne orders zeer naauwkeurig en flipt opvolgde, het by de daar op volgende Maneuvres, voor de Hallifche Poort, de gemeenen van het Regiment van L. het geweer by de voet nemen, maar integendeel alle de Officiers uittreden, en dezelven op zekere afïtanden, over eencn geploegden akker, ecnige honderd fchreden avanceeren. Toen er halt gekommandeerd was, werden de opgegeven distantiën door de Adjudanten afgemeeten, en die hier maar één of meer pasfen gemist had, kwam in arrest. Toen volgde de groote Generaal-rcvue. De Koning, die alles wist, wat er voorgevallen was, was ook hier me-  Koning van Pruisfen. 7 mede nog niet verzoend met den Generaal v. L., gevolglyk moest het Regiment een mispas doen, en daar bleef het by. Hier op volgde de Revue, is elke de Koning jaarlyks over deArtillery, inden omtrek van Wedding gewoon was te doen. Telkens , als dit gefchiedde, moesten de Berlinfche Wachtparaden op de hoogten voor de Gezondbrounen opmarscheeren , en wanneer de gemelde Revue geëindigd was , bezag de Koning dczclvcn , en liet er vwfc&d IflO maneuvres van doen. Op dezen dag was de Koning van de Artiliery heel niet voldaan, en ongelukkig gebeurde het, dat het Regiment van L. op dien zelfden dag de Wachtparade had, cn naar zyn ouderdom op den rechte vleugel ftond. Rammin , die een ooggetuigen geweest was van 's Konings onvergenoegd! iei:l by het bczigtigen der Artilierykwam naa de Infantery toeryden, en zeide tegen de Officiers: De Koning is ten hoogften ongenocgd , daarom past op , myne liceren ! en ieder draag zorg, dat het wel ga. De Koning verfchecn, reed terftond naa den rechte vleugel, richtte zelf de linie, verdeelde de Divifiën, maar gaf zich byzonder veel te doen met het Regiment van L. Hy liet cindelyk de linie op het middelpunt zwenken, en toep vielen, naar 's Konings gedachten, veele mispasfeii voor, over welke hy met de lïeiMU bewoordingen uitvoer, die in 't byzonder het meergemelde Regiment betroffen. Dcszelfs Chef, de G. v. L. * * was A 4 daar  8 Byzonderheden betreffende den daar over ten hoogden aangedaan, en meende volftrckt, dat de Vorst van hem ontflagen wilde wezen; hy verzocht dcrhalvcn zyn ontflag. Maar de Koning gaf er geen antwoord op. Vier dagen daar na marscheerde dit Regiment tot de gewoone Herfst-manenvres naa Potsdam. De Koning ontving het , benevens zyn gevolg , aan de Glinikfche Brug , en liet het voor by zich heen marscheeren. Naast hem ftonden de Gouverneur Rammin en de G. v. L. ** Men hoorde den Koning van tyd tot tyd zeggen : fchoone kerels ! fchoon volk! Naauwlyks was het Regiment voorby, of dc Regiments-adjudant kwam, en verzocht de gezameuiyké Officieren van hetzelve by den Koning ten eten, ook werd by het Parool bekend gemaakt; dat zyne Majcfteit de I Teercn Officiers van het Regiment van L. voor hunne bcwezenc attentie in den dienst zeer liet bedanken ; Dezelve vond , dat zy zich ongemeen gebeterd hadden , en erkende dit , met genadigfte goedkeuring, en wenschte, dat zy daarmede wilden voortvaaren. Nu was alles vergenoegd, alles te vrede; het gebeurde vergeten, en het Regiment en deszelfs Chef zagen zich volkomen weder in 's Konings gunst herHéld ; dien men zo ligt weder genegen als ongenoegd kon maaken. Dus  Koning van Pncisfen. 9 Dus toonde de Koning ook by andere gelegenheden , dat hy Hipt acht op alles gaf, en dat aan zyn fcherpziende oog niets ontgaan kon. By het. voerageeren, in den Beycrfchen Succesfieoorlog, viel er dikvvyls met de vyanden, die dit of verhinderen of te gelyk- doen wilden, wat te doen, weshalven de Kavallery geftadig in beweeging was. De Koning , die niet zelden , niettegenlhande het gevaar, dat daar by te vrcezen was, tegenwoordig was, maar zich zeiven nooit fpaarde, befpeürde by zulk eene gelegenheid, ecnen Hufaaren-ollïcicr, die een dikken doek om den hals had gebonden; misfchien met oogmerk, om den hals tegen een houw te befchermen. .Naauwlyks had de Koning dit ontdekt, of hy reed vliegends op hem aan, en zeide met veel nadruk: ,, Wat hebt gy daar om den hals ? Wien dient gy, my of den * * * ? Weet gy wel, dat een das in liet bed behoort en niet in 't veldï " — Den volgenden dag liet de Koning een hals-ftrop, daar volgends ouder gewoonte nog ftyve pap in was, by het Parool aan de (Meieren van de Armee vertoonen , en gebieden , dat alleen zoodanigen , cn geene anderen van hun zouden gedragen worden. Zo ging het ook met de gewaste, ftyve ftevcls, welke den Koning,• toen' hy ze zag, ten hoogden mishaagden , zo dat hy liet bevelen, dat zich geen Oili-r A 5 cier  io Byzonderïieden betreffende den cier daar mede voor hem zou laten zien. Alhoewel nu dit bevel by de Armee niet aangenaam was, en zyn kon, nadien veele foortgelykc Hevels gedragen werden, nogthans moest het opgevolgd worden. In het jaar 1759, Honden de Oostenrykers, met hunne gantfche magt , by Schweidnitz, zy hadden de daar om liggende hoogten bezet , en er Hcrke batteryën op geplant. De Koning, die te weeg wilde brengen , dat de vyanden van één feheiden , marscheerde met zyne Armee tegen hun' vermoeden, onder hun gefchut voort , zonder dat hetzelve, alhoewel zy bcHendig vuurden, fchade doen kon, het welk daar van kwam, dat zy aan het gefchut, wegens de hoogte der bergen, niet de daar toe nodige richting konden geven. De Koning, die zyne Armee voorby zich heen had laten marscheeren, volgde daar op dezelve met zyn gevolg. Naauwlyks werden de Oonetirykers dit ontwaar , of zy richtten al hun gefchut op hem. De kogels vlogen om des Konings ooren, maar deeden weinig fchade. De Vorst bleef daar by heel bedaard , alhoewel alles om hem fidderde, en zeide niet meer, dan: ,, Myne Heeren, de ooren ftyf, hier zullen wy door de fpitsroedeu moeten." Oncfertusfchen werd het vuur heviger en heviger. De Koning, dit befpeurende, begaf zich daarom naar zeker adelyk Landhuis, dat een verwelfden  Koning van Pruis/en. n den ingang had. Hy was voornemens hier door te ryden, en zich daar door aan de oplettendheid der vyanden te onttrekken. Dit gefchiedde ook; want naauwlyks was de Koning in het gezegde Landhuis gereden, of het fchieten derwaards hield op. Maar toen hy door den tuin van het Slot weder, in de vlakte kwam, en voor de Oostenrykers weder zichtbaar wierd, zo begon het vyandlyk gefchut op nieuw, na hem te fchieten. Alles, wat om den Vorst was, vreesde getroffen te zullen worden, of den Koning te verliezen; gelyk dan ook het gevaar zeer groot was, nadien niet verre van hem een Markctencier-wyf gefchoten werd. Maar hy bleef fteeds wel gemoed, en moedigde zyn gevolg aan, om hem fris te volgen, gelyk zy dan cok daar door moed kregen , en alle vrees verlooren, daar Fredkrik het gevaar verachtte. Eindelyk kwamen zy aan de beftemde plaats, en het gevolg van dezen Houten marsch der Pruis/en was, dat de vyiiuden hunne Armee verdeelen moesten, om met een gedeelte derzelve des Konings beweegingen gade te flaan ; het welk ook eigenlyk het oogmerk van den Vorst was. By cene Herfst-maneuvre te Potsdam gehouden, gedroeg zich de overleden Generaal-luitenant en Gouverneur van Berlin, Rammin , zeer wel tegen den Koning. Hy en de Koning kommandeerden elk eeue by-  ïa Byzonderheden betreffende den byzondere Armee. Zonder verder uitgebreide fchflfkingen aan hem te geven, had de Koning zyne plaatzing zeer voordeelig op de omliggende bergen genomen , en met Rammin afgefproken, dat hy hem met zyn volk aantasten en naa beneden zou dryven. Rammin zag, ovcrcenkomftig den aart der zaak, al te wel in, dat, indien hy den Koning, in een foortgelyk ernftig voorval, wilde aantasten, hy geen een' man er of zou brengen. Hy overwoog dit, en veranderde zyn plan. Hy liet den Koning , die eenen aanval van hun verwagtte , in goede rust Haan, maar bleef geftadig met zyne troepen in beweging. De Koning keek dit een poos bedaard aan, en geloofde , dat Rammin hem door eene onverwagtte wending wilde verrasfen; maar toen hy zag, dat de zaak bleef, zo als zy was , zo zeide hy eindelyk ongeduldig; Myn Hemel! wat doet Rammin toch? — Hy moest my aantasten, en hy marscheert in ééns voort. Hy zond aan den Gouverneur ccnen Vleugeladjudant, die hem het bevel bracht, hy moest den Koning toch aantasten. Rammin gaf ten antwoord, met den hem geheel eigen toon , en zeer bedaard: „ Zeg gy den Koning, als hy niet van den berg afkwam , zou ik hem niet aantasten!" Dit gebeurde ook wezenlyk van weerskanten niet, en van de gantfche vastgeftelde Maneuvre van den tcgenwoordigen dag kwam ook niets ; behalven dat een Regiment Kavallery van 's Konings Armee van den berg afkwam, en zich hield, als of het Kammin met heel veel  Koning van Pruisfen. 13 veel voorfpoed in de flank.was gevallen. Rammin, die ook hier by heel bedaard bleef, en op deze Kavallery geen fchoot had laten doen, zeide tegen den Kommandant van dezelve, die geloofde, eene heer* lyke daad uitgevoerd te hebben: „ Maar wat meent gy dan? Gelooft gy dan, dat, indien de zaak ernst geweest was, en ik had op uw Regiment vuur laten geven , dat gy er een man afgebragt zouden hebben ?" Toen de Koning vervolgens met Rammin fprak, en hem zyne verwondering te kennen gaf, dat hy hem , overëenkomftig de gemaakte affpraak, niet had willen aantasten, gaf Rammin ten antwoord. Neen , neen , uwe Majefteit: dat kon ik, in zo goede plaatzing, als dezelve zich bevond, met geen goed geweten doen, en zou het ook nooit gedaan hebben, indien dit geval in den oorlog was voorgekomen. Gy had in Gods naam op den berg kunnen blyven ftaan , zo lang als het u beliefde. Zou ik het dan hebben kunnen verantwoorden, als ik eene geheele Armee zo zonder eenig nut opöiTer- de ? De Koning hernam : Gy hebt gelyk , RammiN , gy hebt gelyk. Op gclyke wyze handelde de Koning by andere gelegenheden , wanneer de Generaals en Officieren zich bekwaam en voorzigtig betoonden , alfchoon ook hunne verrichtingen tegen zyne bevelen aanliepen.  ï*. By zonderheden betreffende den By zekere Herfst -mancuvre plaatfte hy een Officier Vim de Artillery met zyn gefchut op eene hoogte, met bevel, om niet eer vuur te geven, voor dat hy liet hem zelf gebieden zou. De Officier wagtte een gcruimen tyd vergeefs op 's Konings bevel, en toen hy zag, dat de Kavallery op hem aanrukte , kommandcerde hy vuur op vuur. • De Koning, die dit op cenigen afftand zag, kwam in vollen drift op den Officier aanrennen, en riep hem toe: „ In 's duivels naam , Myn Heer ! wat doet gy?" „ Uwe Majefteit komt te laat, antwoordde hem deze met „ onverfaagdheid ; de Kavallery komt my op den „ hals, en ik moet my verweeren." „Gy hebt „ gelyk," zeidc de Koning , terwyl hy zyn paard bedaardelyk omwendde en wegreed. Tegen' den Hertog van Bevern zcide de Koning ééns: „ Ik zie heel wel, dat uwe Doorluchtigheid „ dapper is; maar gy hebt geen geluk." De Koning, die, gelyk bekendis, de klagten van iedereen, welke by hem werden ingebragt, aannam, zelfs tegen zyne verordende Lands-kollegiën, en die meermaalcn geloofde , dat deze in hunne vonnisfen en uitfpraaken ongclyk hadden, vertoonde wel daar door,  Koning van Pruisfen. IJ door, hoe menschlievcnd en liefderyk zyn Landsvaderlyk hart jegens zyne ondcrdaanen gezind was; maar tevens gaf hy daar door veelvuldige gelegenheid, dat deze voortróflyke hoedanigheid van zyn verheeven karakter, door boosaartige menl'chen misbruikt, en hy; als Koning , tegen zyne getrouwe dienaars met wantrouwen vervuld werd, waar toe hy boven dien, uit hoofde van de menigvuldige hem onaangename gevallen, die hy, geduurende zyn regeering, beleefd had, zeer overhelde. Tot een voorbeeld kan het volgende dienen : In 1770 vervoegden zich eenige onrustige lieden in Sitezielt, inwooners van Hartmansdorf, onder den naam van ondcrdaanen van Ochel-Hermsdorf, by den Koning, en leverde cene onbevoegde klagte by hem in tegen den Heer van hunne plaats, betreffende de bezwaaren, welke deze maakte in de dienften , die zy aan hem verfchuldigd waren. Niettegenftaande deze zaak alreeds door drie gerechtelyke vonnisfen van de Opper-ambts-regeering van Glogau was afgedaan, nogthans nam de Koning, de klagte, die aan hem tegen dezelve gedaan was, zeer hoog op; inzonderheid, dewyl de klagers er een uittrekzel uit een oud register van de dienften hadden bygevoegd, volgends het welk hunne dienst-pligten te  ïG Byzcnderheden betreffende den tc zeer verzwaard fchcenen te wezen, indien niet de verandering van omftandigheden in laater tydcn in aanmerking genomen wierd ; hy gaf derhalven aan den toenmaligen Chef der Silezifche Juftitie zyn groot misnoegen wegens de gewaande Hechte Landhaaving des Rechts by de regeering van Glogau mondeling te kennen; en zond aan deze laatfte tevens de volgende Kabinets-order» „ Nadien de ondcrdaanen te Ochel-Hermsdorf, „ aan Zyne Koningl. Majefteit van Pruis/en enz. „ onzen allcrgcnadigften Heer, allerönderdaanigst „ aanwyzing hebben gedaan van de onderdrukkin,, gen, hun door den eigenaar hunner plaats, den ,, gewezen Majoor van Nassau , aangedaan, en „ dat zy op deze wyze en door de hun willekeurig „ opgelegde Hofdienften noodzaaklyk geruïneerd „ moeten worden, en nadien zulks Zyne Koningl. „ Majefteit niet anders dan tot rechtmatig misnoe„ gen kan verftrekken; Zo beveelt hoogstdezelve „ derzelver Opper-ambts-regeering van Glogau, „ deze lieden aangaande de bezwaaren, den Ma„ joor van Nassau betreffende , aanftonds ex ,, officip op het grondigst en met alle mooglyke ,, kortheid te examineeren , en hen (benevens „ meer anderen, die over de langdraadigheid der ,, rechts - oefening alhier zich bezwaaren) zonder „ dat zy vau den Majoor van Nassau kunnen „ geplaagd worden , als waar voor de Opper- ambts-  Koning van Pruis/en. 17 4, ambts - regeering te Glogau by Zyne Koningl* Majefteit verantwoordlyk zal zyn , aan hun recht op eene gemoedelyke wyze pligtmatig te „ helpen. Frederik." Glogau den 16 Auguft. 1770. Aan de Opper-ambts-regeering te Glogau ontdekte, door middel van eene Kommisfie, dat niet die van Ochel-Hermsdorf, die in de Kabinets-order genoemd werden, maar de onrustige ondcrdaanen van Hartmansdorf hunne befchuldigers waren by den Koning, en deed haar best, om hem met de beste gronden aan te wyzen , hoe onbillyk deze lieden gehandeld hadden, en hoe zeer de genade van den Vorst, om aan elk eencn den toegang tot den troon te vergunnen , zo wel van deze , als van andere misnoegde lieden misbruikt wierd, terwyl zy ook op de mooglykfte wyze verzochten , dat hy het wantrouwen, tegen hen opgevat, wilde afleggen. Hier op antwoordde de Koning: „ Zyne Koningl. Majefteit van Pruis/en enz. „ Onze allergenadigfte Heer , laat aan derzelver „ Opper-ambts-regeering te Glogau, op derzelver „ allerönderdaanigst bericht van den 3 dezer hier „ mede de volgende Refolutie toekomen, dat hoe VII. Deel. B „ veel  i8 Byzonderheden betreffende den „ veel ophef dezelve daar in van haare oopartydigei „ rechts-pleging maaken mag, allerhoogst dezelve „ nogthans, uit hoofde van de zo veelvuldig te„ gen deze regeering ingebragte bezwaaren , het „ vermoeden van partydigheid , en dat dezelve „ niet recht door zee ga, niet van zich kan wee„ ren. Potsdam den 13 September 1770. Frederik." Aan de Opper-ambts-regcering te Glogau. Men kan ligt denken , dat dit verwyt des Konings de meergemelde Opper-ambts-regeeiïng fmerten moest, gelyk zy dit dan ook aan den Koning te kennen gaf in een herhaald voorftel, met verzoek, om haar gedrag en haare verrichtingen zo wel in de gemelde als andere omftandigheden , op het naauwkeurigfte tot haare gewenschte rechtvaardiging, te doen onderzoeken. De Koning gaf hier op dit befchcid. „ Zyne Koningl. Majefteit van Pruisfen enz. „ Onze allergenadigfte Heer , heeft het herhaald „ bericht van verdeediging van derzelver Opper„ ambts-regeering te Glogau betreffende derzelver „ onpartydige rechtspleging ontvangen , en zal „ niet verzuimen , nademaal allerhoogst dezelve „ alle reden heeft , om het tegendeel te vermoe„ den, gemelde Opper-ambts-regeering, waarvan „ de-  Koning van Pruisjzn-, 19 dezelve verzekerd kan zyn, op zyn tyd te laa„ ten onderzoeken. Potsdam, den 27 September Frederik." Aan de Opper - ambts - regcering te Glogau-, Hoe genegen nu ook de Vorst was , om zich den gemeenen man , by het klagen over Hechte rechtspleging in zyne Staaten, aan te trekken, zo weinig deed hy dit echter , wanneer Vafallen daarom verzochten , en zeer zelden befliste hy gevallen , in welken hy niet heel duidlyk en naauwkeurig doorzag , dat zy benadeeld wierden. De Generaal van Rosen verzocht in het jaar 1770 om 's'Konings bemiddeling, in zekere zaak van erfenis , en verkreeg de volgende Refolutie: „ Myn lieve Generaal - Majoor Vryheer van Rosen, hoe geern ik u anders in uw verzoek „ van den 28 Juny zou willen geholpen zien, zo min kan ik daaromtrent , als zynde in eene 5, Juftitie-zaak , volgends myne onveriinderlyke „ grondregels , iet verordenen* Ui heb dit der„ halven aan de beöordeeling en gerechtelyke be>, handeling van myn Juffitie-departement te Berlin B 2 „ over-  ao Bijzonderheden betreffende den „ overgegeven, by het welk gy u zeiven derhal* „ ven verders kunt .aandienen. Ik ben uw wel „ genegen Koning Frederik." Potsdam den i July 1770. Aan den Generaal-Majoor van Rosen. Het is uit de gefchiedenis van voorgaande tyden genoegzaam bekend , hoe veel zich Koningen en Vorsten daar op lieten voorftaan , en daar veel mede ophadden , wanneer zy uiiheemfche cn zeldzame Gezanten ontvingen. Frederik de eenige, die alles met Wysgcerige onverfchilligheid opnam, en de dingen befchouwde, zo als zy waarlyk waren, cn niet naar den uiterlyken fchyn , gedroeg zich by zulke gelegenheden geheel anders, lly zag dergelykc gevallen aan als gebeurenisfen , die in de bezigheden zyne gewigtige regeering van ter zyde inkwamen, zónder dat hy zich daar door van zynen vasten tred liet afbrengen. In 1763 was geheel Berlin in beweeging, wanneer de Turkfche Afgezant, Agmet Effendi zyn gehoor by den Koning zou hebben. Op het Slot waren in de vertrekken , tot het gehoor beftemd , Prinfen , Staats-  Koning van Pruis/en. it Staatsdienaars, en het Hof vergaderd. Alle ftraaten van Berlin, door welke de optogt van den Gezant gaan moest, waren vol toekykers. Frederik alleen zat ondertusfchen aan zyne fchryftafel in vollen arbeid , zonder zich door al het geraas, het geen men rondom hem maakte, te laten ftooren. De Gezant naderde , en de Koning bleef in zyne bezigheden voortgaan. Eindelyk was men genoodzaakt , hem te zeggen, dat dezelve daar was. Het is wel, zeide de Koning, dat gy het my zegt, vcrvolgends ftond hy op, ftak zyn degen op zyde, en begaf zich zo tot het gehoor , gelyK hy anders daaglyks plagt te doen, wanneer hy zyne wagtparade bezag. Op den dag, wanneer de Grootvorst zyn intrede te Berlin zou doen, ftecg de Koning des voormiddags -om tien uuren te paard, en begaf zich door de Brecdftraat over den Moolendam, en door de Straalauerftraat naar het nieuwe Kadettenhuis, met welks opbouw men thans bezig was. Het was mooi weder , en daar by Zondag. De Koning reed zeer langzaam; waar. door hy van een hoop lediggaande Handwerksgezellen , jongens en "ander gëfpuis omringd raakte, die niet moede werd hem te bekyken en te verzeilen. Toen hy zich nu vervolgends naa de Koningspoort wilde begeven, maar de ftraat, daar hy door moest, te naauw was, geraakte de doortogt B 3 ver-  2£ Byzonderhedcn betreffende den verftopt , dewyl de menigte van famengevloeide menfehen om den Koning te fterk aandrong , en 's Konings paard deed, als het onverwagts tegen een ongclyken Heen kwam , zulk een misitap , dat de Vorst byna op den knop van den zadel kwam te zitten , en in gevaar raakte van over liet paard heen te vallen. Ily herftelde zich terftond weder, cn zcide met een toornige ftem : ,, Uit den weg met dat graauw! " ■ Dit gezegd , cn op ééns voor hem een ftraat door de rcijen van menfehen gebaand te zien, was hetzelfde ; zo dat de Koning nu onverhinderd voort kon ryden. Zo iet moet men gezien hebben, cn kan niet wel befchreven worden. Reeds als Kroonprins had de Koning in zyne Kapel te R.liynsberg cenen Violist, met naame Ems, dien hy wel lyden mogt, en daar hy dikwerf mede boertte. De aangenaame landftreck van Rhynsberg gaf aan Ems , die zeer veel van de natuur hield, meermaals gelegenheid, om haar uit haar cerfte bronnen te genieten. Hy bezocht de wouden , vermaakte zich met fchieten , of verlustigde zich met wandelen, veelvuldigm aal baadde hy zich ook in den Rhyn. De Koning, die hem by zulke gelegenheden dik- wyls  Koning van Pruis/en. 23 wyls ontmoette, plagt dan met hem over het één cn ander te praaten , en hem vragen te doen , welke Ems altyd met eene deftige vrypostighcid beantwoordde , die den Koning behaagde. Op zekeren dag baadde Ems zich in den Rhyn, cn bemerkte in het water, dat de Koning van verre aan kwam ryden. Nadien hy zich nu van hem in dezen toeftaud niet wilde laten zien , haalde hy fchielyk zyn paruik van den oever , bedekte daar mede zyn wezen verkeerd, en dook zo diep onder water, dat alleen de paruik boven hetzelve zigtbaar was. Doch de Koning had met zyn fcherpziende oog Ems, en al wat hy deed, reeds van verre gezien. Hy reed hem voorby, zonder te laten merken, dat hy hem gezien had. Des avonds was het Concert. Hier was Ems ook tegenwoordig. Toen de Muzyk gedaan was , ging de Koning by Ems, en zeide: „ Hoor ééns Ems; „ Ik heb van daag, op myn toertje, een beest ge„ zien, dat ik niet ken; zeg my toch ééns, wat het „ voor een beest was?" Tevens gaf hy hem een papier over, daar hy met potlood een omgekeerde paruik, die uit het water ftak, aan wcêrskanten met twee ezels-ooren, op getcekend had , met het opfchrift : Ehmius in undis. Ems wist niet , wat hy daar op zeggen zou; en haalde zyne fchou- ders op. „ Nu, nu," zeide de Koning, „ >! « B 4 n o^a  »4 Byzonderheden betreffende den „ geen moeite, zo zag het beest er uit; kunt w gy zyn naam niet bedenken, dan heb ik er een' „ boven gezet, die mag dan voor 's hands voldoen." Eens deed de Koning heel alleen, en enkel verzeld van een Rydknecht , omftrecks Kuftrin een toertje te paard. Hier ontmoette hy eenen Schaapherder , die zyne Kudde voor zich heenen dreef. „ Vader," zeide de Koning tegen hem, ,, gy weet toch de ge- „ fteldheid van deze landftreek heel wel?" , . „ O ja , Heer ," hernam de Schaapherder , „ ik „ weet, waar elke haas zyn fpoor heeft." „ Zyn hier dan veel haazen?" ■—- Vervolgde de Koning. „ O ja!" gaf de Herder, die den Koning niet kende, en voor een afgedankt Officier aanzag; „ zo lang er Edellieden zyn, zullen er ook wel haa- „ zen wezen." . „ Gy hebt gelyk , Vader ," zeide de Koning al lagchende, *, maar ik ver- „ zeker u, dat ik geen Edelman ben." By zekere byzondere Revue , welke de Koning over een Regiment hield, werden hem de Rekruuten van hetzelve voorgefteïd , onder welken zich een Inlander bevond, die, volgends het voorfchrift van zyne Kompagnie, hem voor een Uitlandcr moest uitgeven. De  Koning van Pruis/en. '25 De Koning vraagde dezen Man: ,, Waar zyt gy van „ daan V" „ Uit het Ryk antwoordde de Rekruut. „ Uit welke ftad?" vraagde de Koning verders, uit Stargard in Pommeren. De Koning fchudde het hoofd, glimlagchte , en zeide: „ Nu, nu, dan heb ik toch ook een Ryk." De Koning nam ééns , geduurende de Revue in Sileziën , zyn kwartier , op het landgoed van den Prefident van S z. Nadien de fchoorfteen in het vertrek , welk de Vorst betrokken had , niet goed trok, zo rookte het fterk in dit vertrek, welk den Vorst noodzaakte, 0111 in de gang te gaan, en zyne Bedienden te roepen. Toen deze kwamen , zeide hy: „ De duivel kan het hier niet uithouden; men „ berookt hier als een Vos. Doet het vuur weg." — Dit gefchieddc, en 's morgens moest men geglomme kooien op zilveren fchottels binnen brengen , om eenige warmte in de kamer te hebben. Dcsniettegcnftaande was de Koning jegens zynen Gastheer, toen hy den volgenden morgen met hem fprak, zeer vricndclyk, en zeide hem, toen hy vraagde, hoe het den Koning by hem bevallen was? „ Myn waarde „ S. * * uw huis is heel wel, maar uw fchoorfteen „ deugt niet." B-S By  *6 Byzonderheden betreffende den By foortgelykë gelegenheid nam de Koning c*ens zyn kwartier in een Adelyk Dorp. Deszelfs eigenaar bood zich aan, en toonde den Koning het huis, daar hy zyn intrek zou hebben; maar voegde er tevens by, het was niet in den besten ftaat, en hy vreesde, dat, indien de Officieren van 's Konings gevolg, in deszelfs bovenvertrekken , hunne tafel wilden houden , het gebouw dezen last niet wel dragen zou. „ Ei," zeide de Koning, „ heeft het huis het in „ den oorlog gehouden, het zal het ook in vredestyd „ wel uithouden. ' Ik ken het nog heel wel uit den „ veldtogt. Hoor eens dat gebouw daar ftond „ daar voorhecnen niet;" tevens wees de Koning op een huis in de buurt. ,, Neen," hernam de Edelman , ,, ik heb het na den Zevenjaarigen Oorlog daar „ eerst gebouwd." De Koning. ,, Dat denk ik." Is er ook „ niet een tuin achter het huis." De Edelman. ,, Ja , uwe Majefteit;" terwyl hy er den Koning bragt. De Koning. „ Ja , ja , recht zo. Daar onder „ dien boom ftond myne tent , cn hier heb ik de ,, Rus/en beet gehad." Zulk een zeldzaam geheugen vertoonde de Koning by ontallyke gelegenheden tot verwondering van allen. Op  Koning van Pruis/en. £7 Op eene andere keer betrok by een dorp, welk aan het Klooster van St. Vinzmt te Breslau behoorde. De Prior van het Klooster bcfteeddc allen vlyt, om den Koning'op het best te onthaalen, welk den Vorst zeer behaagde. Tot dankbaarheid deed hy het Klooster eene verëering van een zilveren Koelvat, welk eenige duizend daalders kostte, om daar mede te doelen op de goede cier, welke deze Kloosterlingen maakten. Het Klooster bewaart dit gefchenk nog, en heeft er tot gedagtenis eene byzondcre ïnfcriptie op laten fnyden. By groot Tinz, alwaar de Koning de laatftc Revue in Siteziën hield, was het ongemeen flecht weder, daar de Koning zich, «zonder zich cenigzins te ontzien , aan bloot ftclde , het geen ook de middeloorzaak tot zynen daar op gevolgdcn dood geweest is. De regen had hem zo door cn door nat gemaakt, dat zelfs zyne ftevels vol water gelopen waren. Dczcgroote yver haalde hem ook terftond na 'zyne wederkomst in Tinz, alwaar hy, het Slot aan den Hertog van Jork ingeruimd hebbende, alleen een Boerenhuis bewoonde, eene koorts op den hals. Desniettcgenftaande dacht hy weinig om zich zeiven, maar meer aan de zaak , die hy hier te verrichten had. Hy vraag.  'Byzonclerheden betreffende den vraagde aan een' Officier, „wat zeggen de Engel. „ /dien van myne Pvuitery ?" „ Zy verwonderen „ zich ongemeen, en verzekeren, dat zy nooit der„ gelyke gezien hebben ;" antwoordde de Officier. n Ja 5 ja " zeide de Koning hier op met genoegen, „ zy moogen heend en ver omreizen , zy zullen „ nooit zulke lluitery te zien krygcn." Men verhaalde den Koning , dat in zyne Armee een Vrouwspeifoon zich daar door beroemd gemaakthad , dat zy in den Zevenjaarigen Oorlog, als gemeen Dragonder , verfcheiden jaaren lang gediend, en zich dapper gedragen had, en men geloofde, dat de Koning zich daar door zou hten bewegen, om haar byzonder te beloouen. Maar hy gaf ten antwoord: ,, Dit is onnatuurlyk, ik wil by myne Armee „ geene Wyven tot Soldaaten hebben; want al kon „ er in den oorlog al eenig voordeel uit ontHaaiij „ zo zou in vrede het nadeel des te grooter zyn, „ dewyl de Vrouwen een ouden trek tot de broek „ hebben, waar uit veel verwarring ontftaan zouden. „ Ik voer myn dingen geern met Mannen uit." Als men ook aan den Koning in een onmidlyk vcrzoekfehrift den voorflag deed, om de opvolging in d£  Koning van Pruisfen. 2$ de pacht van ecnen zyncr Domein - ambten, aan de weduwe van eencn overleden Ambtenaar te laten behouden , fchreef de Koning op den kant: ,, Geen Wyf, het moet een Kerel zyn." Den Koning kwamen dikwyls gevallen voor , by welken hy misleid werd , en anders handelde, dan hy gedaan zou hebben, indien hy van de waarheid beter overtuigd geweest was. By voorbeeld: De V. M. v. A. had, gelyk bekend is, een Regiment in Pommeren. Dit Regiment was het fchoonfte, dat men, bchalven de Garde, by de Pruisfifcht Armee zien kon. Maar inzonderheid muntten de Granadiers uit door haar voortreflyk voorkomen. De V. M. had alle zyne mooglykfte pogingen aangewend op dit Regiment, om het fraaier en fraaier te maaken, en dewyl hy er inzonderheid op zag, dat het volk zelfs in wezens, die kort en gedrongen moesten zyn, elkander geleek ; zo bragt hy veele dagen in het jaar daar mede door, om zulken by een te brengen , en dit ging zo ver, dat men geloofde, dat het Regiment uit enkel broeders belfond. Geheel Pommeren moest uit zyne garnizoenen manfehappen leveren ,• welke den Vorst behaagden, en hy gaf voor een kerel, die naar zynen fmaak was, dikwyls drie of  go ByzonderJieden betreffende den of vier anderen. Nadien de Vorst by den Koning in groot aanzien was, zoo weigerden de Opperhoofden der Regimenten hem zelden Subjecten, die hy voor zyn Regiment gefchikt vond. Alleen de Generaal van Schwerin , toen Kommandcur van het Dragonder-regiment van Bayreuth een man , dien men in dezen tyd voor den grootften Kavallerist by de Armee hield, had het hart, om den Vorst, als hy by zyn Regiment kwam , en naar gewoonte , eenige Dragonders begeerde , welke hy naar zyn fmaak vond , dezelve volftrckt te weigeren. Dit verdroot den Vorst fterk, die zich deswegens befloot te wreeken , zodra hy maar gelegenheid vinden zou , cn deze vond hy weinige jaaren voor het uitbreken van den Zevenjaarigen Oorlog, als de Koning op de Revue in PomTtteren kwam. De Koning fprak breedvoerig met den Vorst om den toeftand der Pommerfclie Regimenten, en vraagde ook onder anderen na het Dragonder Regiment van Bayreuth, welke by hem, uit hoofde van deszelfs zo dikwyls bewezene dapperheid , in achting was. „ Het is niet meer dat oude braave Regiment," hernam de Vorst, „dat het te vooren was." ,^,Waar,, om niet ?" Vraagde de Koning met verwondering. „ Schwerin," hernam de Vorst, ,, rui- ,, neert de menfehen cn paarden door zyne al te „ fterke maneuvres." „ Uwe Majefteit zal zien," vervolgde hy, „ hoe zeer dit Regiment veranderd en  Koning van Pruis/en. 31 ,, bedorven is." De Koning, die zeer jaloersch was op de in ftand houding van zyne Armee , was op die bericht niet weinig onvergenoegd. Toen hy vervolgends het Regiment bezag , vond hy er ongemeen veel aan te berispen cn keef in eens voort. Schwerin luisterde een poos ftilzwygcnd toe, maar toen de Koning zeide: „ Foei Schwerin , wat ziet het Re,, giment er uit ! wat zien er de paarden uit! het zyn enkel knollen!" zo merkte Schwerin wel, waar dit alles van daan kwam. Doch nadcmaal hy van het tegendeel van het geen de Koning aan het Regiment te last wilde leggen , overtuigd was, gaf hy heel bedaard ten antwoord : „ U Majefteit! de „ paarden zyn goed, het volk is goed, en het Re„ giment is nog fteeds hetzelfde, als het te vooren „ was ; alleen de Kommandant deugt niet." Tevens ftak hy den degen op, en verzocht om zyn. ontllag, het welk hem de Koning, na eenige herhaalde verzoeken, eindelyk gaf. , Toen vervolgends de Zevenjaarige Oorlog uitbrak t wilde de Koning, die nu begreep , dat Schwerin benadeeld was, hem weder in dienst hebben; doch de eifchen van Schwerin waren den Koning te hoog* Hy eischte naamlyk de» achterftallige gaadjen , die hem toegekomen zou hebben, indien hy zynen post behouden had , en het vergoeden van de bevordering , die verlopen, en die ondertusfehen zeer aanzienlyk was. Dit kon en wilde de Koning hem niet toe- ftaan3  32 Byzonderheden betreffende den ftaan, en dus bleef de zaak, zo als zy was, cn de Armee verloor eenen grooten Generaal. Men verzekert, dat de Vorst het verlies van Schwerin dikwyls beklaagd , en gezegd heeft : ,, Ik wenschte „ zeer, dat Schwerin minder hoofdig was dan hy „ is, hy was een braaf man." In 't jaar 1782 hadden zich verfcheiden Pruisfifclie Onderdaanen op Hollandfche Schepen tot den Zeedienst laten aannemen, om daar mede naa Oostïndim te gaan. De Koning eischte derzelver wedergave , en de Koninglyke Conful te Amfterdam , de Heer Chomel, had zyn best gedaan, om 16 of 18 zodanige perfoonen weder te ontdaan. Elf van dezclven zond hy aan den Generaal Salenmon te JVefel. Doch alzo hy by deze gelegenheid eenige honderd daalders voor het onderhoud der ontflagenen uit zyn zak betaald had, verzocht hy, dat die hem vergoed mogten worden. Het Pruisfifclie Miniflerie van buitenlandfche zaaken vond dezen eisch heel billyk, en drong derhalven by den Koning in een byzonder verzoekfehrift daar op aan , dat hy Chomel deze fom weder betaalen wilde. De Koning fchreef op den kant van dit verzoekfehrift: Vous  Koning van Pruis/en. 33 . Vous me coupéz la gorge Meffieurs; dans un fems que je n'ai pas le Jol, il faut que le grand Direct air e paye cel te Jomme. Fréderic. „ Myne Heeren, gy zet nly het mes op de keel, „ op een' tyd, dat ik geen ftuiver bezit; Het Ge., neraal-Dircctorium moet deze fomme betaalen." Frederik." Het is zeker zeer zonderling, een' Koning, die in zyn' tyd voor den rykfteu in Europa en met recht gehouden is, dus te hooren (preken. De Koning had op zekeren tyd twee Officieren van ééne familie. De één was een nuttig man , maar de ander het tegendeel. De eerfte verzocht zyn ontflag, om zekere redenen, die hy bybragt, en de Koning welke meende, dat het de laatstgemclde was, zeide: „ o ja, ja, dat kan hy in Gods naam krygen, „ en hy zal het hebben." Maar toen hy vernam, dat het zo niet met de zaak gelegen was, veranderde hy zyne uitfpraak, en gebood, dat de eerstgemelde Officier volftrekt in dienst blyven, maar de tweede zonder eenige omftandighcdcn zyn ontflag zou hébken , fchoon deze er in 't minst niet om gedacht had. • VII. Deel. C Men  54 Byzonderheden betreffende den Men kan ligt denken , welke verwerring deze uitfpraak te weeg moest brengen. Het aanmerklyk defect van eenen van 's Konings Kendanten was den Vorst aangediend, en tevens aan hem gelaten, wat ftraf hy voor denzelven bcpaalcn wilde. De Koning fchreef op den kant van het voorftel, deswegens aan hem gedaan: „ Myn Vader zou den fchurk hebben doen op„ knoopen; maar hy is de ftrop niet eens waar„ dig, na de vesting met hem." De Koning was zeer misnoegd, dat de Amerikatinfche oorlog zo veel volk uit Duitschland trok , en gaf dit in 't jaar 1779 tc kennen, als men hem een vrypas voor eenige honderd man Anfpachfche troepen verzocht te teekenen , welke door 's Konings Staaten naa Engeland wilden. Hy fchreef daar op: II faut lui dire, que pour a prefent je lui accorde ce pafjage pour la dernier e fois, paree qu'il depeuple l'Allemagne, par tout le monde qiCih en tiretit. Fréderic. Mes  Koning van Pruisfin. 35 . Men moet hem zeggen, dat ik hem ditmaal den doortogt voor het laatst vergun, dewyl hy Duitschland, door de menigte menfehen, welke hy daar uittrekt, ontvolkt. Frederik. De Beeldhouwer Hoppenhaupt, de jonge, fteldc den Koning eene teekening ter hand, ter vernering van een voor den Vorst beftemd vertrek , op het nieuwe Slot by Sans-Souci. De Idcën waren heel galant uitgekozen , en allerwegen Kupidootjens, en dingen die tot de liefde en min betrekking hadden. Toen de Koning deze teekening zag, zeide hy, zyn hoofd fchuddende tegen den Kunftcnaar : ,, fchaam „ u, dat gy my zo iet brengt; Het zou voor ,, eene H... zeer fraai zyn, maar ik ben een oud man, en de menfehen zouden denken, dat ik nog „ lust had tot buitenfpoorigheden; breng my „ maar iet anders." In 1761 diende zich by den Koning een Officieï aan , die in Franfchen dienst geweest was , met naame Labadi , welke aanbood , een Vry-bataillon op te richten, het welk byzonder uit Franfche Gevangenen en Deferteurs beftaan zou. De Koning lagchte over dit voorllel, en zeide: ,, Ik zal my niet C 2 „ mis-  36 By zonderheden! betreffende den „ misleiden laten , want de Franfchen hebben my ,, reeds dikwyls bedrogen ;" ondertusfchen keurde by goed, dat dit Bataillon op de been gebragt wierd, gelyk in Minden gefchiedde. Maar naauwlyks was het voltallig , en vcrfchecn in 't veld, of het liep op eens uit elkander, zonder iet nuttigs verricht te hebben. Toen de Koning daar de tyding van kreeg, zeide hy: ,, dat wist ik wel, dat het zo „ gaan zou ; nu het is heel goed, dat ik van dat „ gefpuis ontflagen ben." De Overfte kreeg terftond zyn ontflag. De Geheime-Finantieraad de Launay deed in 't jaar 1773 op den gewoonen tyd, by den Koning rekening van het waarnemen der Regie, en alzo er een goed batig (lot was, begeerde hy daar van verfcheiden uitgaven naar zyne willekeur te doen. Maar de Koning was daar geheel niet toe geneigd, en floeg het volftrekt af. De Launay daar en tegen gaf cenig ongenoegen te kennen, en verdeedigde zyn voorftcl met verfcheiden redenen , onder anderen bragt hy by, dat de Regie en haare fchikkingen toch eigenlyk de oorzaaken waren , dat 's Konings inkomften zo aanzienlyk vermeerderd waren , en derhalvcn was het ook billyk, dat zy iet te zeggen had over derzelver uitgaven. De Koning antwoordde: „Neen, dat „ is  Koning van Pruis/en. 37 „ is niets. Hoe komt het dan, dat de Franfche ,, Finantiën jaarlyks zulke aanzienlyke inkomften „ voor den Koning opbrengen, en dat de Staat van „ Frankryk nogthans arm is ?" „ Daarom," ging hy voort, ,, om dat gy Franjchen het ontvan„ gen heel wel, maar daar en tegen de huishouding „ met het geld des te minder verftaat. Zorg gy ,, maar, myn lieve de Launay voor myne kas, en „ laat de uitgaven aan my over." De Koning kon het ftamclen niet welvccien, hy gaf dit ééns te kennen aan den voormaligeu Hofjuwelier, Baudesson den Vader, welke dit gebrek had , en zeide tegen hem, toen hy hem het eerfle ontmoette: ,, gy ftamelt Baudesson ; en dat kan ik „ niet wel verdragen." Baudesson: ,, Dat is waar, uwe Majefteit, maar „ wanneer ik zing, dan ftoot ik nooit met de tong „ aan." Be Koning. „ Zingen ik dacht, dat gy „ volftrekt niet zingen kondt?" Baudesson. „ O ja, uwe Majefteit , dat gaat „ heel wel." C 3 Bt  33 Byzonderheden betreffende den . De Koning. „ • Nu , zing dan eens : wat „ wilt gy dan zingen ? Ik zal u hier een boek „ geven, daar kunt gy een' tekst uit kiezen." Baudesson. ,, Dat is niet nodig, uwe Majefteit, „ ik weet iet." Vervolgends zong Baudesson een vers uit eenen Pfalra, dien hy kende, met eene duidlyke ftem, het welk den Koning fcheen te voldoen. De Koning. „ Het is waar; neen, nu ftamelt gy „ niet. Hoor eens Baudesson, wanneer gy my in ,, 't vervolg iet zeggen wilt, zo moet gy maar zin„ gen, ik kan u niet helpen." Baudesson zong nu wel niet, als hy in 't vervolg met den Koning fprak , maar deze verbeeldde het zich, om dat de eerstgemelde alle moeite deed, om duidlyk te fpreken, en dus kon hy met den Vorst heel wel te recht komen, die zich van dezen tyd af zeer genadig jegens hem betoonde. De Koning was ongemeen bekwaam, om een geheim, zelfs jegens perfoonen, welke geloofden recht te hebben , om dat van hem te moeten vernemen, als zy daarom by hem aanhielden, te bewaaren. De  Koning van Pruis/en. ' S£ De Generaal-Veldmaarfchalk van Kalkstein, die, gelyk bekend is , Gouverneur des Konings , als Kroonprins , geweest was , genoot van hem veel gunst en achting, maar had desniettegenftaande geen het minfte voorrecht boven andere perfoonen , die zich by den jongen Vorst bevonden , om deszelfs ontwerpen eer te vernemen, voor dat zy uitgevoerd waren. Toen de Koning in 1740 reeds verfcheiden fchikkingen tot den oorlog maakte, terwyl hy met het Keizerlyke Hof, over zyne eifchen op Sileziën en derzclver vereffening vlytig liet handelen, was elk een oplettend, wat er gebeuren zou. Niemand kon begrypen , welke bedoeling alles , wat men daaglyks zag aanvangen , hebben kon. De Hovelingen fpraken over dit onderwerp even zo veel en dikwyls, als de Soldaat en Burger. Kalkstein verwonderde zich, dat de Koning zo wel tegen hem, als tegen een' ander, een diep ftilzwygen in acht nam, zonder hem iet van zyn voornemen mede te dcclen. Eindelyk kon hy zich niet langer onthouden, om hem te vragen: „ Uwe Majefteit, ik gis, het zal oorlog „ wezen." De Koning gaf hem kort cn goed ten antwoord : „ Dat kan zyn , en ook niet zyn." „ Het doel fchynt op Sileziën gericht te wezen," vervolgde Kalkstein. Dit had hy kwalyk gezegd, of de Koning nam den Generaal, als vol geheimen c 4 by  it Bjzonderheden betreffende den fchien tc overhaast gefchreeven had. Evenwel achtte •hy mannen, die in dit punt niet van zyn gevoelen ■waren, by voorbeeld eenen Wolf cn Mendelssohn. Hy kon nooit dulden, dat menfehen op het einde van hun leven zich anders bedachten, anders fpraken dan tc vooren, en zich ellendig proffituëerden, ais zy de wereld verlaten moesten. Derhalven is het een nutteloze twist, wat Frederik al of niet geloofd heeft. Al waren er nog ftceds perfoonen, die zich beroemen, in het binnenst van zyn hart gezien tc hebben, zo kan men nog geftadig aan de waarheid daar van twyfelen, cn het ftaat tc vreezen , dat men nog eene menigte redeneeringen zal moeten lezen en hooren , die in de hoofdzaak niets beflisfen. Hy zelf is nu zeker genoegzaam va», alles overtuigd, dat hy al of niet geloofde.  gel oofsbelydenis van FREDERIK den II. KONING van PRUISSEN KEURVORST VAN BRANDENBURG, Welke hy aan alle Proteflantfche Staatsdienaar en te Regensburg heeft doen ter hand flellen, ï 7 5 7- T. Ik geloof niet, waf de Paus beveelt , ook niet in alle Hukken, wat Luther , Beza en Kalvyn gefchreven hebben. Maar ik geloof in den drieëenen God, en Hel zyn heilig woord tot een' openbaren grond van myn geloof, en het geen daar niet mede overëenkomt, zal VII. Deel. D nooil  5C Byzonderheden betreffende den nooit van my geloofd worden, al had ook een Engel van den Hemel het gefehreven. 2. Ik geloof ook, dat ik en alle vroome Christenen door Christus bloed cn dood, door zyne wonden cn heilige verdienden 5 kunnen cn moeten zalig worden. 3- En dewyl in geen anderen naam het heil en de zaligheid te vinden is, dan alleen in den zaligmaakenden naam van Jesus Christus; zo zou ik my niet geern Luthersch of Paapsch noemen , maar ik ben cn noem my zeiven een' Christen. 4- Van de eeuwige genade verkiezing is dit myn eenvouwig geloof; dat de barmhartige God alle menfehen tot zaligheid geroepen heeft; doch dat niet alle menfehen zalig worden, zulks komt niet uit gebrek der roepinge, maar uit de boosheid der menfehen, welke dc aangeboden genade Gods als met voeten van zich ftooten, weshalvcn zy ook, uit een rechtvaardig oordeel Gods , in de boosheid van hun hart en in hunne zonden verdoemd worden. Van  Koning V&n Pruis/cru Van de goede werken del ik vast, dat waar een oprecht en waar geloof is, daar moeten ook goede werken zyn; want geloof en goede werken kunnen zo min gefcheiden worden, als het licht van de zon, of de warmte van het vuur. Doch dat men met de goede werken den Hemel zou kunnen verdienen, dat is een Hecht gevoelen , aangezien wy uit een goed en waar geloof uit genade alleen zalig worden. Wat zou ons de verdiende van Christus nutten, indien wy door de verdienden van goede werken zouden zalig worden. 6. Van den Doop en Heilig Avondmaal is dit myn eenvouwig geloof: gelykerwyz»* als ik by den Doop niet alleen met enkel water , maar met het waare, bloed van mynen Heiland door Christus van zonden gewasfehen , en in het eeuwig genadeverbond van Gods genade by God'Vader, Zoon en Heiligen Geest ben op en aangenomen; zo word ik ook in het Heilig Avondmaal aan de genadetafel van Jesus Christus niet met brood en wyn alleen, maar met het waare ligchaam en bloed van Christus gefpysd, en door deszelfs kracht word ik alle weldaaden deelachtig, welke de Heere Christus met zyn Heilig Lydcn en Sterven verworven heeft, en gevolglyk een erfgenaam des eeuwige levens. Da Eb  Byzanderheden betreffende den 7- En dit is myn befluit : wie in Cod gelooft , en door Christus bloed en dood zyne zaligheid zoekt, en vervolgends Christelyk leeft, die kan zalig worden. ■ m . 8; Vcrvolgends laat ik elk de vryheid van zyn geloof en betuige hier mede voor het aangezigt van God, dat ik op deze ecnvouwige Geloofsbelydenis wil leven en fterven, en dat ik niet koud, heet, of lau ben, dat laat ik aan het oordeel van alle gemoedelyke menfehen over. 9- Ik del ook geen prys op de verdienden der Heiligen, aangezien ik by ervaaring weet, dat alleen do verdiende van Christus ons zalig maakt. 10. Ik heb billyk bedenken , om my Paapsch , Luthersch of Kalvinist te noemen , doch dewyl men, enkel uit gewoonte en gedachten der wereld , met den blooten naam van eenen Christen niet te recht kan komen, maar men zich aan eene van deze Belydenisfen houden en daar van belydenis moet doen, en dat men met den rechten , zuiveren en onver- valsch-  Koning van Pruis/en. 53 talschten Godsdienst overeenkomt, kan ik my wel fer mundi errorem (of volgends de algemeene dwaaling) Gereformeerd laten noemen ; alfchoon ik niet zie , waar in myne bovengemelde Geloofsbelydenis met de zuivere en onvervalscbte leere van Luther ftryderi zou; nogthans boude ik niet van den naam van eenen Gereformeerden of Kalvinist, maar ik blyf een Gereformeerd Christen, dat is, iemand, die van alle dwalingen bevryd is , blyft en gelooft , gelyk ik boven betuigd heb , die de leere van Kalvyn tot geen geloofs-regel maakt. ii. Want dewyl Kalvyn een mensch was, en dwaaien mensehlyk is, zo heeft hy ook kunnen dwaalen. Anders boude ik Luïher en Kalvyn cn anderen voor uitverkoren werktuigen van God, welke door de kracht des Heiligen Geeftes uit de duilternis van het Pausdom gerukt zyn , en den rechten weg ten eeuwigen leven aangewezen hebben. Doch dewyl zy beide menfehen geweest zyn, zo heeft zo wel de één als de ander kunnen dwaalen; derhalven geloof ik niemand verder,, dan in zo verre cn zo lang hy met Gods woord overëenftcmt. D 3 Het  Byzonderheden betreffende den Het zal, denk ik, niet onaangenaam wezen, aj* ik hier uit den brief van eenen Officier, die in 1783 by den Doop van den Zoon des thans regeerenden Konings tegenwoordig was, een bericht mededeel, hoe Frederik de Tweede zich daar by gedragen heeft. Op den dag des Doops verzocht de Prins van Pruis/en , door monde van den Generaal Koddig, op het Parool , dat de Staf - Officieren en Kapiteins van het Garnizoen by deze plegtigheid tegenwoordig wilden zyn, Wy vergaderden dan des namiddags om half drie voor het Paleis van den Prins, welke des middags by den Koning gegeten had, om 3 uuren te rug kwam , en by ons voor het Paleis ftaan bleef. Om kwartier over drieën kwam de Staatsdienaar Graaf van Finkenstein cn de Abt Bastiani in cene Fiacre aanryden. Zy ftegen af voor de deur van het Paleis , en bleven ook ftaan. Om kwartier voor vieren kwam de Koning benevens den Prins Frederik van Brunswyk aanryden, cn voor hem liepen een dozyn kreupele en gebreklyke Invaliden, die hen tot voor de deur van 's Prinfen Paleis verzelden. Na dat de Koning afgeftegen was , \verd hy door den Prins van Pruis/en naa boven geleid , tot voor de • kamer der Prinfes; wy volgden hen allen. Voorde deur der gemelde kamer ftonden 's Prinfen Kinderen, welke den Koning ontvingen. Hier ftond ook eene tafel met een zilveren Doopbekken, en aan de rechte hand  Koning van Pruis/en. JJ hand een rood Paradebed , daar de Prins op lag; daar by ftonden de Predikant, de Min, en een paar Kamerjuffers. De Koning, hier omtrent eene minuut vertoefd hebbende, ging in het naafte vertrek, in 't welk de Prinfes op het bed zat. Naast haar ftonden de Opperhofmeesteresfe, en twee Hofdames, te weten , de Freule van Pannëwitz , toen Bruid van den Qverften van Brunning , en de Freule van Arnstadt. Na dat de Koning de hooge Kraamvrouw een poos van i minuuten geluk had gcwenscht, keerde hy weder naa het Doopvertrek. Hier had de Freule van Pannëwitz den Prins reeds van het Paradebed genomen, welken zy den Koning, zo als hy na de Dooptafel trad, op den arm gaf, aan de linke en rechte zyde van den Koning ftonden de Opperhofmeesteresfe , en de Freule van Pannëwitz. Daar op las de Graaf van Finkenstein de Peters op uit een papier , cn toen werd de Prins gedoopt. De Predikant gebruikte alleen weinige woorden , onder welken de weusch, dat de Prins tot üeraad van het Koninglyk huis mogt opwasfen, de voornaamfte was. Hier op ging de Koning weder na de kamer der Prinfes, en nam affcheid. By het heengaan ftonden de jonge Prinfen nog in de Doopkamer, en na dat zy den Koning de hand hadden gekust, zag de tweede Prins zynen Oom teder aan. De Koning vraagde hem: Wat fcheelt U? Uw rok ftaat u misfehien niet meer aan ? nu trek dan een Soldaatcn-rok aan, als uw Broeder. De Prins was met deze vergunD 4 ninS  5<5 Èyzonderheden. betreffende den ning ongemeen in zyn fchik, bedankte den Koning, die door den Prins van Pruis/en verzcld, weder naa beneden ging,' en te paard fteeg. Dit alles gefchiedde in 7 minüutën. Toen de Koning weg was, gingen wy in de kamer der Prinfes, maakte ons kompliment, en zy onthaalde ons zeer gunftig. Ondertusfchen was de Prins ook te rug gekomen, en verzocht ons, alzo het warm was , wat Limonade te gebruiken. Dit duurde ook ecnige minuuten, en dus was deze handeling afgelopen, welke aan andere Hoven met zo veel ftaatzy en eene menigte omflagtige Ceremoniën verzeld gaat. In 't jaar 1781 bragt de Koning, die even ais zyn Heer Vader geloofde , dat, wanneer iemand voor hem wegliep , dezelve geen goed geweten cn ietskwaads in den zin had, een Boeren Predikant, uit de nabuurfchap van Potsdatn, in grootcn angst. De Koning was 's morgens uitgereden , en werd op ecnigen afftand gemelden Geestelyken te paard gewaar, en wel in eenen redelyk losl'en en den geestelyken ftand juist niet wel voegenden opfchik. Na hem door zyn verrékyker befchouwd te hebben, rees by hem de begeerte op, om te weten, wie die man in deze zeldzame kleeding was; waarom hy zyn paard in een galop bragt, om hem in te haaien. Doch zo dra  Koning van Pruis/en. 57. dra de Predikant de Koning na zich toe zag komen, gaf hy ook zyn paard de fpooren, en reed zo hard hy kon, om weg te komen. Doch de Koning had een beter paard, en dus was het dan ook by liet Slot niet mooglyk, dat de Vlugteling hem ontkomen kon. Toen hy hem had ingehaald, was hy zuer driftig geworden, en zeide vertoornd: „ Wie zyt gy?" De Predikant heel ontfteld, gaf ten antwoord: „Uwe „ Majefteit vergeve my, ik ben de Predikant uit het „ Dorp N." „ Dat u de duivel haal,'" riep de Koning, „wilt gy my leugens wys maaken? van het ,, paard af, ik zal u leeren, hoe een geestelyke ry- „ den moet, ik wil u onder de ilufaaren ftce- „ ken, daar hoort gy thuis, en dat zal ter-ftond ge- ,, beuren. Gy hebt toch een zadel, gy zyt een ,, ichoone Paap; niet beter met u, dan onder de „ Hufaaren." Nu begon de arme Priester er- bannlyk te bidden, om genade te fmceken, en geraakte in de grootftc benaauwdheid, alzo hy geloefde , dat de Koning zyn woord zou houden. Deze, hem een poos hebbende aangehoord, zeide eindelyk: ,, Nu voor deze keer wil ik u laten loopen; maar als ,, ik u nog eens in dit gewaad vind, dan zult gyet ,, aan," en daar mede verliet hy hem. By het Regiment van den Markgraaf Karei, was in den tweeden Silezijclien Veldtogt een Vleugelman, D 5 met  58 Byzonderheden betreffende den met naame Wisotski , dien de Koning heel wel ly« den mogt, en met wien hy meermaalen, byzondet op marsch, praatte. Hoe gaat het Wisotski? vraagde de Vorst hem niet zelden, Wisotski antwoordde, na dat hem in gedachten kwam, wat hy zeggen wilde, maar altyd naïf, welk de Koning geern hoorde , die hem dan fomtyds eene verëering in geld deed. Daags voor zekeren veldflag, die in den gemelden Vcldtogt voorviel, maar van welken, dat zy gebeuren zou, behalven den Koning, niemand iet wist, kwam deze 's morgens "by het Regiment, dat juist op marsch was, en zeide tegen Wisotski : „ goeden morgen, Wisotski!" (*) Wisotski. „ Goeden morgen, uwe Majefteit!'* De Koning. „ Hoe gaat het al, Wisotski?" Wisotski. „ Heel wel; maar wy hebben niets te doen." De (*) Indien dit gefprek niet al woordelyk zo is voorgevallen, als het hier befchreven word, de inhoud daarvan is echter met de waarheid inflemmende.  Koning van Pruisfen. 5^ De Koning. „ Weet gy wel, waar wy naa toa gaan ? " Wisotski. „ Ei! wie kan alles weten?" De Koning. ,, Hoor ééns; morgen zullen wy da Oostenrykers den rok uitveegen." Wisotski. „ Ha ! zy zullen dan fchoon klop kreigen. He wil hun myn deel ook geven." De Koning. „ Nu Wisotski ! als alles wel afgelopen is, kom dan by my, dan zal ik u wat verteren." Wisotski. ,, Top ! uwe Majefteit! ik kom , houd uw woord maar." Den volgenden dag, toen het treffen begon, was juist Wisotski de geen, die het ongeluk had, om door den eerftcn vyandlyken kanonfehoot de beide beenen te verliezen , en op hét flagveld te fterven. Toen de Koning vervolgends, na behaalde overwinning , weder by het Regiment kwam, keek hy rond , en vraagde: ,, Waar is Wisotski ? " „ Hy is niet meer uwe Majefteit," was het antwoord. • „ Hy is dood gefchooten." Terwyl men tevens verhaalde , hoe het met hem gegaan was. „ Wat duivel !" riep de Koning uit, „ zy hebben myn besten s, Kerel gedood!" en reed heel peinzend heenen. Wan-  6o Byzonderheden betreffende den Wanneer de Koning in 1751 in July eene reis naa Westfaaien deed , werd omftreeks Halberjlad een Boer van zyn voorfpan fiaauw, zo dar hy van het paard viel. De Koning fchreeuwde, zo dra hy dit zag, uit zyn rytuig : halt ! halt! wat fcheelt den man ? fchielyk geeft hem wat te rieken; én haalde tevens zyn Flakon uit de zak, gaf die over, en gebood, om dien den Boer onder de neus te houden. Het duurde niet lang, of deze kwam weder by zich zelf, en zeide, toen hy zag, dat de Koning zelf over hem verlegen was, en dat het flésjen van hem was, het welk hy voor een borrelflesje aanzag, in die verwerring: „ Ach lieve Heer Koning , dat ,, loon u onze lieve Heer, dat gy zulken borrel „ hebt, daar de reuk alleen van helpt, hy moet dan „ des te beter fmaaken." De Koning lagchte hartelyk, en beval, dat men den Boer den Flakon zou laten houden, op dat hy maar voort kwam. De Koning had door één van zyne huizen van koophandel , dat veel zaaken voor hem waarnam , verfcheiden dingen uit Italiën laten komen. Daar waren ecnige Landkaarten bygevocgd , welke aan eenen Geleerden te Berlyn moesten belteld worden. Men zond den Koning, op zyn begeerte, eene lyst der  Koning van Fruisfsn. $v der onkosten van Tranfport, en liet het tevens aan hem over, of hy dat weinige, dat de overgezonden Landkaarten daar by bedroegen , ook voldoen en voor zyn rekening wilde nemen. De Koning fchreef op dit voorftel. ,, Wel ja, waarom niet ? „ Wat raakt my de Schoolmeester R... , laat hy ,, Kaarten voor zich komen, dan kan hy daar voor „ betaalen, geen duit." • Zeker Staf-kapitein van het Regiment ** had in Berlin de Slotwagt. Zyn Chef was hem juist niet zeer genegen; in 't byzoqder wilde hy deszelfs Adel niet laten gelden , alhoewel deze Kapitein van alle Officieren en bekenden hooggeacht werd. Alles, wat de poort van B*** inkomt, moet op de Hoofdwagt worden aangediend, waar van de Regiments-fchryver , in naam van den wagthebbendeu Officier, een geheel Rapport vervaardigt, •het welk de Kapitein den volgenden morgen aan den Koning ter hand moet ftellen. Op dit Rapport bevond zich onder anderen een vreemdeling uit een zeer afgelegen en den Kapitein nog onbekend gewest. De Kapitein van * * * zond zyn' Kalfakter naa huis,  02 Byzonderheden betreffende den huis , en liet Buschings Aardryksbefchryving haaien. Hier vond hy eene voldoende befchryving van dit Landfchap, het getal der inwooncrs opgegeven, en verfcheiden andere berichten. Op zyn Rapport had hy by het ondertekenen van zyn naam het woordjen van opzetlyk weggelaten. Terftond vraagde de Koning den Officier, waar de plaats lag, uit welke de vreemdeling voorgaf te wezen. Op alle vraagen, welke de Koning den Officier aangaande dit land deed , wist dezelve terftond en bepaald te antwoorden. De Koning vraagde hem , of hy van Adel was ? Ja, antwoordde hy; maar nadien myne Voorouders Boheemfche Edellieden waren, wil men dezen Adel niet laten gelden. Heer Hoofdman van E***, vervolgde de Koning, ik verheug my, dat gy verder rondgezien hebt dan in uw Vaderland; ga voort, uwe uuren buiten de bezigheden van den dienst nuttig te hefteden. Den volgenden dag, als de gezamenlyke Generaals van het Garnizoen by den Koning op het algemeen Parool kwamen, ging de Koning regelrecht by den Cou-  Koning van Pruisfen. 63 Gouverneur en Chef van den gemelden Officier, en zeide: „ Hoor eens, myn waarde * * *, gy hebt een braaf Officier, die veele kunde heeft, onder uw Regiment, dien ik van dien kant nog niet gekend had. Dit is de Hoofdman van E***, die gisteren de Slotwagt had, en ik wil, dat gy my dezen Hopman van E * * * zo veel mooglyk in waarde houd." Dit bevel was genoegzaam, om hem te beveiligen , dat by zyn affcheid niet kreeg , dat reeds eenigen tyd op het tapyt was. Zeker Zwaardveger in Westj'aaien (telde den Koning, tevens met een verzoekfehrift, een nieuw-uitgevonden Inftrument ter hand , welk men als een Zydgevveer kon dragen , en welks kling zo gehard was, dat men daar mede dikke yzren fpykers cn dik hout kon doorhakken , zonder dat het eenig letzel had. Hy prees dit den Vorst aan om het by de Armee in te voeren, voor welke hy meende, dat het in een' Veldtogt zeer dienftig kon wezen. De Koning fchreef op den kant van het verzoekfehrift. ,, Daar zyn al moordgeweeren genoeg, om menfehen te vernielen , maar nog geene , om ze weder levend te maaken, als men hen vermoord heeft; als de Suppliant  64. Byzqnderheden betreffende den pliant erraarik een mogt uitvinden, kan hy zich wedef aandienen , cn ik zal hem dan zeker zo bcloonen, dat hy te vrede zal wezen." Alen toonde de Koning eens eene afbeelding van hem , weike ecfl vermaard Kunücnaar vervaardigd had, met verzekering, dat dezelve hem wel geleek. 13e Koning befchóüwde dezelve een poos, en zeide eindclyk: „Ik vind, dat de fpaanfche (huif op de „ rok heel wel getroffen is. Neem de fclnldery maar si weg." VER-  VERVOLG DER GESCHIEDENIS VAN DEN zeVenjaarigen oorlog I N DUITSCHLAND,   VERVOLG der GESCHIEDENIS van den ZEVENJAARIGEN OORLOG i n DUITSCHLAND» In Saxen had Wunsch Witteriberg en Torgau wc* der ingenomen , en by de laatstgemelde ftad een groot Corps Oostenrykers geflagen. Nu was Leipzig nog overig, het welk met Rykstroepen bezet was; doch vyf dagen na het gevecht by Torgau, nam Wunsch ook Leipzig weg, en maakte de bezetting krygsgevangen. Daar op verëcnigde Prins Henrik zich met Wunsch , cn trok ook het Corps van Fink. aan zich. Daun maakte ondertusfchen allerhande ontwerpen, om dezen Prins uit Saxen te verdryven; doch nadien door de waakzaamheid en overwegende krygs-talenten van Prins Henrik alle deze ondernemingen te leur gcfteld en verydeld werden, en hy niet alleen ftand E ft hield,  6T> iByzottderfièden betreffende den hield, maar ook middel vond, om Leipzig en jfót* tenberg te dekken, fincedde de Oostenrykfche Veld* heer een nieuw en groot ontwerp. Ily wilde haamïyk den Pruisfiichen Veldheer van deze beide lieden affiiyden, cn hem zeiven in zyne legerplaats befluiten. Ten dien einde verdeelde Daun zyne Armee in verfcheidcil Corpfen, welke met dit oogmerk in beweeging raakten. Het flerkfte van dezclven werd gekommandcerd door den Hertog van Aremberg. Henrik werd iet ontwaar van 's vyands voornemen, en onder de papieren van eenen Adjudant van den Hertog van Aremberg, die gevangen werd, vond men de verdere berichten. Terftond zond hy de Generaals Fink , Wedél en Wunsch , met hunne Corpfen langs byzohdere wegen. Dezen bejegenden allen den vyand die geftadig te rug trok. Eindelyk ontmoette liet Corps van Wunsch omftreeks Duben, hef grootfte Corps van Aremberg , welk zich terftond in flagörde fchaarde. De Generaal Platiien viel, aan het hoofd der Dragonders en Hufaafen, fpoorllags, op de Infantery aan, die in hinderlaag lag, wierp ze overhoop , maakte meer dan 1400 gevangens , cn verftrooide dc overigen. De Koning begaf zich, uit hoofde van cene 011paslykhèid naa Glogau, en zond den Generaal Hulpen met het grootfte deel van zyne Armee ook naa Saxèn, alwaar dc Pruis/en thans zo zeer de overmagt verkregen, dat Daun raadzaam vond, de fter- ke  Koning van Pruis/en. ke legerplaats by Plauen te betrekken , ten einde Dresden te dekken. Deze ftad was nu nog van alle de in het kort gemaakte veroveringen der Oostenrykers, in Saxen alleen in hunne handen. Frederiks hoofd-oogmerk was, om hun ook deze zo gewigcige plaats te ontnemen, zo dra hy in perfoon met zyne troepen uit Siiejiën in Saxen kwam , en zich met Prins Henrik vcrëenigd had. Alles kwam dajar op aan, dat men de Armee van Daun noodzaakte tot den terugtogt naa Boheemen. Deze terugtogt zou misfchien van zelf gevolgd zyn , maar de Koning verlangde dien te verhaasten. Fink werd ten dien einde met n,ooo man naa Maxen in het gebergte gezonden , en de Overfte Kleist moest met een Corps in Boheemen vallen. Deze expeditie was ook niet ongelukkig; Hy maakte gevangens, brandfehatte en plunderde, om represfaliën te oefenen wegens de wreedheden , die in Silefien en de Mark gepleegd waren. De plaatzing van Fink dreigde den vylind den toevoer van Boheemen af te fnyden ; doch zy was ook zelve ten uiterfïen gewaagd ^ en Füs'k, op dien afifand van den Koning, met zyn Corps, door het geheele Keizerlykc Leger omringd. Deze Generaal voorfpelde zynen bezorglyken toeftand; Hy verftouttc zich daarom, voor zyn vertrek, den Vorst eenige voordellen te doen; maar zy werden ongunftig opgenomen. Frederik gaf ten antwoord: „ Gy weet E 3 » dat  70 Byzonderhcden betreffende den dat ik gecne zwaarigheden verdragen kani Maak, dat gy voortkomt!" Fink marfcheerde nu naa Maten, en liet de pas van Dippolswalda door den Generaal Lindstad niet: 3000 man bezetten, waar door de gemcenfehap met Freyberg openbleef. Doch de Koning was over deze fcbikking niet voldaan , maar fchreef uitdruklyk : „ Dat het beter zyn zou, als hy bet gantfche Corps „ famentrok, dewyl hy daar door in ftaat zou zyn, „ om den vyatid met meer nadruk te ontvangen. „ Bovendien konden de weinige Bataillons by Dip„ polswalda fpoedig over hoop geworpen worden, ,,, dewyl dc vyiind zeker met eene fterke magt zou aankomen , indien hy iet ondernemen wilde." Thans werd Frederiks bevel volbracht, waar by Fink echter tevens de plaatzing van den vyand aan den Koning meldde, en dat zy den weg nu volkomen open hadden, om hem aan te tasten. Dc volgende Brieven van den Generaal Fink aan den Koning werden allen van de Oostenrykers onderfchept. En uit deze bron ontftond voor Frederik het groot ongeluk , dat hy een zo fterk Corps geheel verloor. ' De 2ifte November was de ongelukkige dag, welke voor de Pruisfifclie Krygslieden onvergectlyk zal zyn. 'Fink werd van alle kanten aangetast, lly ftond op een' laagen grond, en de vyanden op hoogten. Hier by kwam hunne grootc overmagt. Aan den  Koning van Pruisfen. 71 fcn ïénan kant Daun met 30,000 man, aan den anderen kant de Hertog van Twkf.bruggen met de Ryks- troepen. Nogthaus vochten de Pruisfen met groote dapperheid. Maar het vyiindlyk vuur was geheel op dén punt gericht. Maxen raakte in brand. De Haubitzcrs der Oostemykers richtten onder den Pruisfifchen Wagenburg eene groote verwerring aan, cn deze vcrTprciddc zich ipocdig tot de geheelc Infantery. De aftogt^vas den Pruisfen volftrekt afgcfneden. Eindelyk ontbrak bet hun aan kruid en lood, na dat men den gcheelen dag gevochten en alle Patroonen veri'chooten had. De hoop, om van den Koning ontzet te worden, was zeer gering, dewyl hy hunnen nood niet wist. Fink. had zich, by zo veele gelegenheden, als een krygs-ervaaren en moedig' Veldheer betoond, en ook thans ontzonk hem de moed niet. Hy wilde er zich doorflaan, en vergaderde ten dien einde de Generaals, aan welken hy zyn voornemen ontdekte. Doch de volftrekte onmooglykheid, om met geweld door de fterk bezette holle wégen door te dringen, liet geenc keuze overig, dan eene geheele opoffering der troepen, of gevangenis. Fink geloofde, den Koning door het cerfte geen' dienst te doen, nadien zo veele Oostenrykfche krygsgevangens in Pruhfifche handen waren, die gevolglyk uitgewisfcld konden worden. Wunsch floèg voor , om met de Ruitery een proef te nemen , om in dén nacht te ontkomen, en brak ook wezenlyk op. Maar het Voetvolk kon niet volgen, E 4 $0  7^ Byzonderheden betreffende den en Fink werd gedwongen, om te dadigen. DaujJ wilde van geene andere voorwaarden hooren , dan krygsgevangenis , en bleef er zelfs op ftaan , dat Wunsch met de Ruitery te rug ontboden en zich ook overgeven zoude. Vergeefs wendde Fink voor, dat deeze Generaal een afzonderlyk Corps komman-, deerde, De Oostenrykfche Veldheer bleef er op ftaan, en de bcnaauwde Fink moest alles inwilligen. Wunsch keerde op bevel te rug, doch hy onderteekende de Kapitulatie niet. Evenwel werd hy ook krygsgevangen. De Bagaadje der Pruisfen bleef ongeplunderd. Dit was het Hoofd-artikel der overgave; Het gantfche Corps lag nu het geweer neder, negen Generaals en n,ooo man Voetvolk en Ruitery; alleen eenige Hufaaren ontkwamen, ca brachten den Koning deze voor den Pruisfifchen krygsrocm zo vreeslykc tyding. Na het eindigen van den oorlog werden de Generaals Fink, Rebentiscii cn Gersdorf voor het Krygsgericht gedaagd, en wanneer hunne verdeediging niet genoegzaam bevonden werd, veroordeeld tot de yesting-ltraflë. Rebentisch bleef nog eénigen tyd in dienst , doch de beide anderen verboren onmidlyk hunne Krygs-waardighcdcn. Op dit ongeluk volgde kort daar na een ander. De Generaal Dxerke, ftond met 3000 man aan den oever der Elve omftreeks Meisfen. De Koning ontbood dezen Generaal te rug. Hy moest over den ftroom, die vol ys was. Daar waren maar weinige vaartuigen  Koning van Pruisfen. 73 gen voor handen, en deeze werden van den aanvallenden vyand fpoedig vernield. Thans moest Dierke zich met alle de zynen, die nog niet over den ftroom geraakt waren , overgeven. Op deze wyze vielen andermaal 1400 man den Oostenrykers in handen. Ook thans werden de verwagtingcn van vrienden en vyanden te leur gefield. Daun , in plaats van "zich deze groote voordeden te nutte te maaken, cn voorwaards te dringen, betrok , als ware hy overwonnen , andermaal de vaste legerplaats by Pirna. Frederik integendeel, die byna de helft van zyne Armee, en wel op het einde van den Veldtogt verloren had, wanneer alle Regimenten zeer verzwakt waren, en die thans weinig meer dan 20,000 man by een had, veranderde nugthans niet van ftandplaats, maar handhaafde, behalven den kleinen omtrek om Diesden, geheel Saxen. Ondertusfchen liet hy, om de groote ongelykheid der wederzydfche Armeeën te gcmoet te komen, 12,000 man van de Geallieerden komen, welke, onder aanvoering van den Erfprins van Brunswyk , zich te Chemnihz by den Koning Voegden. Nu volgde eene zeldzame Winter-Campagne, die zeer veel menfehen wegrukte, 's Konings Armee werd, in de nabuurfchap van Dresden, in de kleine lieden en Dorpen gelegd, en wel zo op een gedrongen , dat alleen een klein getal Soldaaten onder dak E 5 kon  74' Byzonderheden betreffende den kon komen. Gantfehe Regimenten lagen tien lialvcn winter in kleine dorpjens , die zy naderhand met grooter vcrwisfelden. De Officiers bewoonden de vertrekken cn kamers, en de Soldaaten Boegen voor zich brandhutten op, daar zy dag en nacht, gelyk de Tataaren, om het vuur lagen. De winter was dit jaar ongemeen ftreng, en de fneeuw lag weeken lang tot de knieën toe hoog. Het hout werd van de Soldaaten zeiven aangefleept, dikwyls, uit een afgelegen bosch. Deze tranfporten van hout duurden wegens de hevige koude den gantfehen dag door, zo dat men geftadig groote hoopen van Houtdragers by alle dorpen zag omzwerven. Tevens waren de levensmiddelen niet in overvloed , en dc Soldaat tot zyn Komics-brood bepaald, waar van hy onöphoudclyk waterfoppen maakte. Dc Wachten en Kommandos kwamen, uit hoofde van de menigvuldige zieken zeer dikwyls rond, en als de Soldaat dezen had doorgedaan , dan kon hy nogthans in dien korten tusfchentyd geen rust genieten. Als hy geen hout op zyn rug had, lag hy, zo lang hy was, in de asfche, om zyn ligchaam te braaden. Doch dit was het nog niet al. Daar doud cene kleine legerplaats by Wilsdruf, eene myl van Dresden. De Koning wilde deze legerplaats niet laten afbreken. Vier Bataillons moesten, ze bezetten. Deze werden alle vier cn twintig uuren afgelost , zo dat dc gantfehe Infante» ry by de Koninglyke Armee deze rol by de rei af gedadig fpelen moest. De tenten bleven daan; ook wa-  Koning van Pruisfen. 75 waren zy vast bevrozen, en het linnen zo hard als planken. Nadien geene volmaaktheid aan de ftervelingen eigen, en het voor de gefchiedenis onbetaamlyk is, om by eiken misflag, by elke eigenzinnigheid , by eiken inval van eenen grootcn man, diep doordachte gronden van vvyshcid te ondcrftellcn, zo kan het geoorloofd zyn, aan de nuttigheid van deze bevrozen legerplaats te twyfelen, welke te doen blyven, waar* 1'chynlyk meer door een luim dan door oogmerken bepaald werd , dewyl de menschlyke vermogens in dezelve als dood waren. De groote koude was dezen winter zeer aanhoudend , en daaglyks bevrozen de ledenmaten der Soldaaten, die maar ligt gekleed waren. (*) In de lcgerplaatze waren geene hutten, om vuur in te ftooken; de Veldwachten hadden vuuren van hout aan, en voor de Officiers waren houten huisjens opgcllagen. De gemeene Soldaaten, oin hun van de koude vcr- (*') De Schryver bevond zich toen by 's Konings Arjp.ee. Hy was dus een ooggetuigen van het geen hier verhaald word ; want ook het Regiment van Forcadë, onder het welk hy diende, dat in het dorp Coflebaudc, eene myl van Dresden, zyn Winterkwartieren bad , deed plle week eenen marsch naar het Kamp by iVilsdruf dnj af te losfen.  "t6 Byzonderheden betreffende den verltyfd bloed vloeibaar te maaken , liepen of ala gekken in de legerplaats rond, of, zonder om eten of drinken te denken, kroopen zy in hunne tenten, daar zy op elkander lagen , om'ten minften eenige deelen van hun ligchaam aan het ligchaam van hunne Kameraaden te verwarmen. In dezen toeftand was aanval en verdeediging even onmooglyk ; en nooit keerde een Regiment uit deze legerplaats in de ellendige Winterkwartieren te rug, zonder het getal van de zieken te vermeerderen. Deze ftorven in hunne hokken als vliegen, en deze enkele Winter-yeldtogt kostte den Koning meer menfehen, dan twee groote Veldflagen gedaan zouden hebben. Ondcrtusfehcn was het verlies minder zigtbaar; dewyl het gemis geftadig door nieuwe recruten vergoed werd. De Oostenrykers hadden geen beter lot; onder hun ontftonden ziekten, zoodat binnen veertien dagen 4000 man ftorven. De vcldtogt tegen dc Zweed en had in dezen veldtogt, zo ooit, weinig t,e beduiden. Nadien de PruisJifche generaal Kleist na den vcldflag by Kunersdorf zich by den Koning moest voegen, kregen de Zweeaen de handen ruim. Zy maakten van deze gelegenheid gebruik , om eenige door dc Pruisfen zwak bezette plaatzen weg te nemen, negen Pruisfifclie gewapende vaartuigen in de Haven van Stettin te veroveren, en tot aan Prenslau door te dringen. De Pruisfifclie Generaal Manteufel trok echter fchie- ïyk  Koning van Pruisfen. 77 • Jyk een Corps by een, en dreef hen uit Prenslau entot over de rivier Pena te rug. Hy liet hun geen rust, maar drong door onder geduurige gevechten tot aan Grypswalde , waardoor hy veele gevangens maakte, doch eindelyk, uit hoofde van de groote koude, den wintervcldtogt eindigen moest. De Zweeden wreekten zich aan dezen werkzamen Generaal; zy overvieLn hem by nacht in Anklam, en namen hem gevangen. De veldtogt der Geallieerden was met afwisfelend geluk gevoerd. De Britten hadden thans aan den Land-oorlog het kragtigfte deel genomen, en het Parlement had daar toe jqoo.,ooo pond fterling ingewilligd , zonder de verbaazende Tranfportkosten te rekenen. De Franfchen begonnen hunne krygsverrichtingen met eene ffoute onderneming. Zy overrompelden midden in den winter Frankfort aan den Mein. Deze vryë Ryksfud, die haar Contingent in troépen en geld getrouwlyk aan het ryk toezond, geloofde daarom van 's Ryks bondgenooten niets te vreczen te hebben. Zy had den Franfchen reeds meermaals den doortogt, doch alleen in afzonderlyke benden, ingewilligd. Het voorwendzel daar toe was altyd de overtogt over den Mein. Thans werd er wederom zoodanig een verzoek gedaan, cn ook onder de bekende voorwaarden ingewilligd. Daar verzamelde een aanzienlyk Corps Franfchen voor de ftad; men liet een Regiment binnen, dewyl de poort zo lang gefloten zou zyn,  • ft Byzonderheden betreffende den zyn, tot dat dit Regiment de brug over de rivier zou overgetrokken zyn. De gantfehe bezetting was onder de wapenen, gedeeltelyk om de Franfchen te ge]yden, gedeeltelyk, waren zy ook by de gevaarlyke poort geposteerd, om aan de bevelen van de Magiftraat de behoorlyke klem te geven. Doch dit verhinderde niet, dat deze gewigtige ftad zonder eenige bloedftorting wierd ingenomen. De Franfche troepen flootcn aan het uittrekkende Regiment op, wierpen de wagt aan de poort, die zich daar tegen verzetten wilde, overhoop, boezemden de overige Stads-Soldaatcn fchrik in , en in weinige oogenblikken was Frankfort, hoe zeer met het Ryk verbonden, in handen der Franfchen, die daar als in eene veroverde Itad huis hielden. De Veldheer, Soubise , vervoegde zich op het Stadhuis, en maakte zyne bevelen bekend. Alle ftraaten waren met Soldaaten en brandende houthoopen bedekt. De inwooners mogten niet uit hunne huizen komen, ja zich niet eens aan het venster vertoonen , en de Stads-Soldaaten werden ontwapend. Thans werd Franhfort het Hoofdkwartier der Franfchen, die daar volkomen gemeenfehap met de Kcizerlyke en Rykstroepen kregen; tevens konden zy langs den Rhyn en Mein met alle behoeften voorzien worden. Het Hoofd-ontwerp van Ferdinand, by het openen van dezen veldtogt, was den Franfchen deze behaalde voordeden te ontrukken. Dit duurde tot  Koning van Pruisfen. «.-79 tót aan April, dewyl de Rykstroepen, gelyk ook een Corps Ooitenrykers cn Franfchen , in Hesfen , en andere nabuurige landen gevallen waren , en eerst wc.'cr verdreven moesten worden. Dit gefchiedde ook door den Erfprins van Brunswyk met een zogoed gevolg, dat de Rykstroepen in verfcheiden kleine gevechten geflagen, in Meiningen een gantsch Regiment Kurasfiers, een Bataillon Wurtenburgers, en twee Keur-Keulfche Grenadier-Bataillons gevangen gemaakt , en de verbonden gewesten fpoedig weder van de vyanden bebevryd wierden. Ferdinand liet nu i2.,ooo man achter, om Hannover en Hesfen te dekken, cn marfctiecrde met 30,000 man op Frankfort los. De Hertog van Broglio , die de Franfche Armee aldaar kommandeerde, maakte zich meester van een fterken post by bet Dorp Bergen in de nabuurfchap van Frankfort , die noodzaaklyk eerst van Ferdinand moest weggenomen worden, eer hy zyn oogmerk ten uitvoer kon brengen. Het was de 13 April, toen de Legers op deze plaats aan elkander raakten. Het Dorp Bergen werd eerst met groot geweld aangetast. Hier ftonden acht Bataillons van de Duitfche troepen in Frankryks dienst, en achter het Dorp verfcheiden Brigades Franfche Infrantery, die een heel levendig vuur maakten. De Prins van Ysenburg deed, aan het hoofd der Flesfife '-re-adiers den aanval. De Franfchen , die alle . de voordeelen van den grond aan hunne zyde hadden, hand-  ÜÊd Èyzonderheden betreffendè den handhaafden hunnen post tegen eenen vyand , dié met veele natuurlyke hindernisfen te kampen had. Voor het Dorp waren holle wegen, die de Hesfen niet dan in kleine hoopen door konden, en tuinen en heggen , daar zy over moesten klauteren, Thans rukte de Erfprins van Brunswyk met zyne Diviiie tot hunne onderftcuning aan, en viel de Franfchen in de linke flank. De Hesfen, hier door aangemoedigd , vernieuwden den aanval met verdubbelde woede , en de Franfchen begonnen reeds te wyken, toen Iran Veldheer Broglio door eene zeer gepaste beweeging dc Geallieerden in de flanken viel; Thans werden de Hesfen te rug geflagen, en hun bevelheb» de Prins van Yseneurg , gedood. Eenige Franfche Regimenten , door hunne vinnigheid verleid , verlieten nu in groote wanorde hunne posten , om den wykenden vyand te vervolgen. Hier door kreeg de Kavallery der geallieerden gelegenheid , om met veel nadruk aan te vallen. Eene menigte Franfchen viele onder hunne Sabclflagen. Alles hing nogthans van het bezit van den post by Bergen af. De aanval werd derhalyen binnen drie uuren driemaal vernieuwd, doch zonder gevolg. Thans bleef voor Ferdinand niets overig, dan een geregelde aftogt in het gezigt Van eenen fterker vyand. Hier moest de list het gebrek aan magt vergoeden. Het was nog naauwlyks middag, en alleen de nacht kon den aftogt dekken. In deze verlegenheid hield Ferdinand zich, als of hy het treffen wilden vernieuwen. Hy verdeelde zyne  Koning van Pruisfen. pi -e irjfantcry ut twee lioopen, plaatfte de Kavallery in het midden, en eene kleine kolom voetvolk voor dezelve, en dus maakte hy eene vertooning, alsof hy het Dorp Bergen en een bosch op den linke vleugel te gelyk wilde aantasten, Ook werden beiden zeer hevig bcfchooten. Dit duurde, tot de nacht inviel^ wanneer de Geallieerde Armee tot by JVindecken te rug trok. Zy had 200® man en 5 ftnkken kanon verloor. Hoe gering ook dit verlies was, zoo nadcchg was nogthans het mislukken dezer onderneming voor de Geallieerden. Dc Franfchen bleven in het bezit van Frankfort, welk in handen van Ferdinand eene bron der grootfte voordeden zou geworden zyn. Zy konden hunne krygs verrichtingen met grooter hoop op nieuw beginnen, terwyl integendeel Ferdinand verdecdigender wyze te werk moest gaan. Ondertusfehen bleef hy nogthans meester,van de We/er, niettegenftaande alle poogingen der Franfchen, om hem van dcezc rivier af tc trekken. Zy rukten nu voorwaards, namen Kasfei weg, veroverden Minden ftormenderh'and, bemagtigden groote magazynen, eii namen meer dan 1400 man gevangen, ook veroverden zy Munfler na eene behoorlyke belegering, en noodzaakten de bezetting, 4000 man fterk, om zich krygsgevangen te geven» Deze overwinning by Bergen verwierf aan Brogeio de waardigheid van Ryksvorst, waarmede het kcizerlyk Hof hem beloonde. vii. dbbi/4 f m  82 Byzonderheden betreffende den Nu was het ontwerp der Franfchen, om in liét Hannoverfche in te dringen. Doch Ferdinand verydchie alle hunne maatregelen. Hy had zich door list van de Ryksftad Bremen meester gemaakt, waardoor hy meester was van den Wefer tot aan Stade toe. Niet alleen het bezit van Hannover, maar liet geluk van den gantichen veldtogt hingt thans van eenen veldllag af. Het verlies van Minden bewoog Ferdinand , om dezen flag te verhaasten. Ten einde den vyand daar toe te brengen, liet by deszelfs achter' den rug hebbende Magazynen door twee uitgezonden Corpfen dreigen. De Erfprins van Brunswyk kommandeerde één van dezclvcn, waarmede hy naa Hervorden op marfcheerde, om den Generaal Dréweste onderfteuncn, die op Osnabrug losging, de poort deed fpringen, de bezetting noodzaakte te vlugtcn, en het Magazyn aldaar weg nam. Dc Geallieerden waren uitmuntend geposteerd, en de Franfchen in gevaar, om van hunnen toevoer afgefneden te worden. Contades werd ongerust; hy hield dan den 31 July des avonds krygsraad, en het bcfluit viel, om nog dien nacht op te breken, en den vyand met het aanbreken van den dag aan te tasten. De van eikanderen afgezonderde Corpfen der Geallieerde armee fcheencn daartoe de voordecligfte gelegenheid aan te bicden. Ondertusfehen, om tegen rampfpoedige toevallen voorbereid te wezen , had de Franfchen Veldheer over zekere beek, die naa den Wefer loopt, negentien bruggen laten flaan. De Franfchen marfcheerden 'm ne-  Koning van Pruisfen. Pruisfifclie, Hannoverjche 'en Hesfifche Kavallery had de Franfche Infantery over hoop geworpen, eene groote menigte neder gehouwen, en'eenige duizend gevangenen gemaakt, alles zocht nu zyn behoud in de vlucht. By dit ongeluk dekte Broglio den aftogt van den Franfchen rechter vleugel, en de Saxen, die niet tegenftaande hun groot verlies, echter: nog redelyk hunne orde bewaarden , befchermden de vluchtelingen van den linkervleugel. De Franfchen verlooren in dezen flag 8000 dooden , gekwetlten cn gevangenen, 30 ftukken kanon en 17 vendels; doch eenige dagen naderhand nog een groot deel van hunne zware Bagaatjen, een deel der krygs^ kas, de Eagaadjen der voornaamfte bevelhebbers , en het krygs-arehief. Hier by kwamen nog de Magazyncn van Osnabrug, Minden, Bilefeld, Paderborn cn anderen. De Geallieerden telden niet meer dan 1300 dooden en gewonden. De Maarfchalk Contaoes fchreef terftond na den flag aan den Hertog Ferdinand, noemde hem overwinnaar, en verzocht om bezorging voor de gekwetfte Franfchen; een verzoek welk het grootmoedig hart van den Duitfchen veld* heer geheel overtollig maakte. Sackville werd nu naa Engeland opöntboodcn \ alwaar hy bevend verfcheen. Hy vreesde voor het F 4 bt  (58 Byzonderheden betreffende den lot van den Admiraal Bing , tot wiens noodlottig einde hy ais lid van den geheimen Raad kragtig had medegewerkt. De gantfehe Natie was op het hoogst tegen hem verbitterd. Het gemeen dreigde hem in Hukken te fcheuren; de betere volks-klasfen befchouvvdcn bem als eenen dcugenict , en Koning George de tweede wilde zyn' naam niet hooren noemen. Hy ontzette hem van zyne krygs-waardigheid', en liet zich het boek geven, waar in zyne geheime Raaden opgcteckeml ftonden; hier haalde hy met eigen handen den naam van Sackville door. Vervolgcnds werd zyn gedrag dooreen krygsraad onderzocht, cn thans bekroonde hy zyne laaghartigheid door zyne verdeediging. Hy wendde voor, dat de groote Veldheer zyne krygs-talentcn benyd, en hem tegenftrydige bevelen gezonden had , om hein te bederven. Doch éehe menigte getuigen, voor een gedeelte van hooge geboorte en grooten haat, kwaamen uit de armee fiaa Londen , welke allen Sackville's fchandelyk gedrag in den veldflag-, voor den krygsraad buiten twvfel Helden. Hy werd fchuldig bevonden , cn voor onbekwaam verklaard, om ooit in Engeland weder krygsdienften te doen. De krygs-raad kon deze onbekwaamheid niet uitftrekken tot burgerlyke bedieningen , cn de Koning, die hem oordeelde, volkomen buiten llaat te zyn, om den Staat ooit te bènadeelen , het het na uit byzondere achting voor den Vader van den Generaal, den ouden Hertog van Dorset. Toen deze grysaard kort na dit voorval, voor de eerlle keer aan,  Koning van Pruisfen. Bg aan liet Hof verfcheen , en met kommervolle oogcn den Koning naderde, befehouwde hem de Vorst een poos ftilzwygend met een geroerd hart. Eindelyk omhelsde hy hem, zeggende: „ Ik beklaag u, Mb lord, dat Sackville uw zoon is i" Het is echter niet ongepast, bier aan te merken, dat deze in de Duitfche krygs-gefchiedenis met fchande gebrandmerkte, en in Engeland, onder George den Tweeden plegtig ontëerde Lord Sackville dezelfde is, die onder de regecring van George den derden, door kuiperyëfl, aan het roer van ftaat wist tegeraakeu, die een hoofdoorzaak was van den Amerikaanfchen burgerkryg, en die krygs-minister werd onder den naam van Lord Germaixe. In deze waardigheid ontwierp hy de krygsvenïchtingen in Amerika , waardoor de Generaal Bourgoyne , door bepaalde bevelen gedwongen, in de woeftynen van Saratoga met zyn Corps het iiacht-offer wierd van eenen onwaardigen ftaatsdictiaar. Dit ongeluk bellistc het lot van Amerika; want naauwlyks was de tyciing daan van in Europa gekomen, of Frankryk verklaarde de Britfche ondcrdaanen in Amerika voor onaf hanglyk. Op den zelfden dag der overwinning by Minden} werd er cene andere door den Erfprins van Brunswyk by Goofeld behaald. Ferdinand deed eeno daad , welke vrienden cn vyanden verbaasd deed liaan, Op het punt, om eene veel fterkcrArmee flag F 5 w  go Byzonderheden betreffende den te leveren, had hy nogthans de zyne omtrent 10.000 man verzwakt, met welken de Erfprins op den Hertog van Brifak los ging. De fchikking van den aanval was zo wel gemaakt dat de vyand niet verdacht op deze ontmoeting, zich op ééns omringd bevond, en na een zeer bloedig gevecht zyn heil met achterlating van alle Bagaadjen in cene verhaaste vlucht moest zoeken. Eene menigte dooden bleven op het flagvcld liggen, met welke te begraaven 2000 boeren drie dagen lang werk hadden. Het verlies der geallieerden by deze ontmoeting bedroeg 300 man. De gevolgen van dezen dag waaren voor de Franfchen zeer nadcelig. Contades moest terftond zynen voordccligcn post by Minden verlaten , Kasfel ruimen, over de Wefer gaan, geftadig vervolgd en aangetast van den vyiind dooreen land trekken, flecht van Proviand voorzien, en kortom, alle de voordeelen, in dezen veldtogt behaald, laten vaaren. Aanzienlyke Magazynen werden weggenomen, en alömme cene menigte gevangenen gemaakt. De Prins van Holstein nam met zyne Pruisfifclie Kavallery op eenmaal een geheel Bataillon der zogenoemde Koninglykc Grenadiers gevangen. Nu volgden meer groote fchermutzelingen, welke allen tot voordeel der Geallieerden uitvielen, tiet Corps van Fisciier. werd door den Erfprins by het ftcdekeu Weiter overvallen, en gedeeltelyk neder gehouwen , gedeeltelyk gevangenomenj niet dan .weinigen bergden zich met hun-  Koning van Pfüisfen. 91 hunnen bevelhebber. Een ander Corps werd by Elnhaufer door Lukner aangetast, en met een aanmerklyk verlies geflagen. Marburg, met 900 Franfcken bezet, wilde zich niet overgeven; Het .werd dan in orde belegerd, maar op den vyfden dag na het openen der loopgraven volgde de overgave. De Generaal Ihhof werd naa Miinjler afgezonden. Hy hield de ftad. een tyd lang geblokkeerd , en kwam vervolgends tot cene ordenlykc belegering, wanneer pok de bezetting zes dagen na het openen der loop^ graven kapituleerde, Zy verkreeg eenen vryën aftogt , maar al het gefchut , Munitie , Proviant en krygsgereedfehap werd eeu buit der veroveraars. Dit gebeurde den poften November, op denzelfden dag, toen de Pruisfen iiet ongeluk by Maxen beleefden, en de Engelfche Admiraal Hawke dc Franfche vloot geduurendc een' verfchriklyken ftorm op de kusten y.\n Frankryk vernielde; een zeedag, die van allen, welken ooit op liet clement des waters geleverd zyn, de buitengemeenfte was. Imiiof vond de vestingwerken van Munfler in zoo flegten toeftand, dat de plaats hem naauwiyks houbaar fcheen. Hy bezette ze echter met 5000 man, en keerde toen naa de Hoofd-armee te rug. De veldtogt was nog niet ten einden, hoe zeer ook het laate jaargetyde daar toe vermaande. Nu volgde de overrompeling van Fulda, alwaar zich de Hertog van Wl-rtemberg met zyne troepen bevond. Deze had 10,000  g() Byzonderlieden betreffende den had ook dit lot. Deszelfs ligging aan dc oevers dei Elve maakte deze onderneming gemaklyker. Alles werd de rivier af naa Hamburg verzonden. Ook moeiten de Keurvorftelyke Pachters, de Pacht een jaar voor uit betaalen. Het ontbrak derhalven den Koning van Pruisfen by deze fchikkingen geheel niet aan geld, maar welaan menfehen. Het verlies was by Frederiks legers door de menigte van overloopers al te groot, dan dat het door Saxifche Rekrtutten en eigen onderdaancn volkomen kon vergoed worden. Dit bracht eene wyze van werving tc weegj welke in natuur en uitgeitrektheid nooit baars gelyke op aarde gehad had. Gevangen Soldaaten van de vyandlyke legers werden met geweld tot Pruisfifclie Soldaaten gemaakt. Men vraagdeniet, of zy dienen wilden, maar zy werden tot de Pruisfifclie vendels gefleept, moesten den eed van getrouwheid zweeren, cn dus tegen hunne landslieden vechten. Het gantfehe Duitfche Ryk werd met heimlyke Pruisfifclit wervers overftroomd. Het grootfte deel van dczelven waren geene wezenlyke officiers, maar gehuurde gelukzoekers, die van alle kunltenaaryën, die flechts uit tc denken waren , gebruik maakten , om menfehen op te ligteri, De Pruisfifclie Overfte Colignon, een tot föortgelyke handelingen van de natuur gevormd man was hun bevelhebber , en onderwees hen door zyn voorbeeld. Hy reisde in allerhande kledingen en gedaanten rond, en bepraatte de menfehen by honderden , om in PruUfifchen dienst te tree*  Koning van Pruisfen. 9? trceden. Hy beloofde niet alleen, maar gaf zelfs Patenten, waar in jonge ftraatflypers, ftudenten, Koopmans-bcdienden en anderen tot Luitenants cn Kapiteins by de Pruisfifclie Armee benoemd werden; by de Infantery , by de Kurasfiers , by de Hufaaren, even veel; zy behoefden maar tc kiezen. De roem der Pruisfifhe wapenen was zo groot en algemeen gevestigd , dat GolignÓns Patenten-fabriek onöphoudelyken toeloop had. - Hy behoefde voor geen Tranfport tc zorgen, en kon het handgeld fpaaren; want zyne rekruuten reisden grooten deels op eigene kosten , veele onvolwasfen zoons in Frankenland , Zwaaien i en aandenRhyn, beftalen hunne Vaders; Koopmans-bedienden hunne heeren; verwalters hunne kasfen, om die grootmoedige Pruisfifclie Officiers op te zoeken, die Kompagniën wegfehonken , of het kreutzers waren. Zy fpoedden met hunne Patenten naa Maagdenburg, alwaar men ze als gemecne Rekruuten aannam, cn met geweld onder de Regimenten frak. Op deze en andere wyze bezorgde Colïgnon benevens zyne makkers aan den Koning, geduurende den loop van dezen oorlog, 60,000 Rekruuten. De werkzaamheid van Frederik de yver van zyne Officiers in zyn' dienst, en de altyd by de hand zyndc gelden, kwamen dus de zwarigheden te boven, die men in Weenen cn Petersberg voor onverwinlyk hield. In dc overtuiging, dat gebrek aan menfehen aan Frederiks daaden een perk ftellen zou, maak- VII. Deel. . G te  98 Byzonderheden betreffende den te men hem ook de uitwisfeling der krygsgevarigehfl moeilyk aan de beide Keizerlyke Hoven, en eindelyk werd dezelvcn geheel geweigerd. Nogthans ging alles zynen gang voort, en by de opening van eiken veldtog bevonden zich de Pruisfifclie Armeeën altyd voltallig. Nadien by Manen gcheele Regimenten verloren waren geraakt , werden dezelfde Regimenten uit de herftelde zieken, zulken, die zich zeiven rantfoeheerden, en nieuw aangeworvene weder pp nieuw opgerecht. [1760] Het plan der krygsverrichtingen van de magtigc Bondgenooten had ten oogmerk, den Koning te dwingen, om of Saxen of Silezïèn prys te geven. Dit ontwerp werd eerst na veele beraadflagingeh van de Hoven van Weenen en Petersburg goedgekeurd; want elke party dacht voornaamlyk aan zyne byzondere voordcelcn. Dc Franfchen verlangden, dat de Rusfen Stettin wilden belegeren, Soltikow wilde den oorlog in I'ommeren, langs de zeekust, voeren, en ftond er op, om eerst Dantzig weg te nemen ; de Oostenrykers integendeel dachten enkel en alleen op dc verovering van Silefiën. Eindclyk kregen hunne voorfiagen de overhand, en Soltikow ontving bevel, om met de Rusfifche Hoofd-armee in dit Landfchap in te dringen, cn Breslau te belegeren. Dit plan hield men in Petersburg voor voortreflyk en onverbctcrlyk, hoe zeer ook het gebrek aan krygsbehoeften by de Rusfifche armee zulk eene on- on-  Koning van Pruisfen. 99 onderneming onmooglyk fcheen te maaken. Het moest voor dc krygskundigen natuurlyk een raadzei zyn, dat men eene groote Stad wilde belegeren, waar toe het gefchut uit Boheemen, maar de Armee van de V/eichfel komen moest. Sileziè'n was in 't begin van dit jaar maar zwak bezet. De Pruififche Generaal Fouquet dekte dit Landfehap met 13,000 man. Hy ftond by Landshut in eene verfchariste Legerplaats, en had uitdruklyk bevel, om dezen post niet tc verhaten. Laudon taste hem, wanneer hy zich juist door het afzenden van Detachementen verzwakt had, met 50,000 man in vyf byzondere Corpfen en op vyf plaatzen te gelyk aan. Nadat hy eenige verfchanzingen beklommen had, liet hy den Pruisfifchen bevelhebber, even als by cene vesting , bchoorlyk opëisfchen, om zich over te geven. Fouquet antwoordde met kogels, en trok onder geduurig vechten van hoogte tot hoogte, tot hy eindelyk voor de overmagtbezwyken moest. Hy werd zelf gevaarlyk aan het hoofd gewond, en viel ter aarde. Een Oostenryksch Ruiter ftond op het punt, om hem ten vollen de rest te geven, doch de zeldzaame trouw van eenen gemeenen ryknecht redde den Veldheer. Hy wierp zich op zyn' Heer en vong met zyn ligchaam de wonden , die denzelven waren toegedacht. Deze waren niet doodlyk ; dc man werd weder herfteld, en zyne trouw door een gemaklyk leven, vry van gebrek, beloond. G a Foi>  ioo Byzonderheden betreffende den Fouquet werd nti met 6000 man byna enkel voetvolk krygsgcvangen gemaakt. 600 Pruisfen waren op bet flagveld gebleven en 1800 gekwetst. De Ruitery bad er zich door geflagen, ook was nog een klein gedeelte voetvolk ontkomen. De Oostenrykers telden omtrent 3000 dooden en gekwetften. Laudon bevlekte zyne overwinning door het plunderen van Landshut. Deze ftad, eene opene en door den linnenhandel bloejende plaats, werd van de Oostenrykers als eene met ftorm veroverde vesting behandeld. Door dit barbaarsch middel wilde men de dapperheid der Soldaaten beloonen , cn hen tot toekomende daaden opwekken. Het gewigtigst gevolg van het treilen by Landshut was de verovering van Glatz- Deze vesting, naast Maagdenburg de grootfte in de Pruisfifclie ftaaten, had alleen eene bezetting van 2400 man , grootendeels overloopers en vreemdelingen ; bierby kwam een onwaardig Kommandant, een Italiaan, met naamc, O, die by toeval aan dezen post gekomen was , in 's Konings afwezendheid , die het kwaad vermeerderde. In dezen zorglyken toeftand was de Hoofdvesting van Sileziè'n, toen zy in July van den Generaal Draskowitz berend, en van 16 Batterycn befchooten werd. De Pruisfen verlieten terftond eenige buitenwerken. De Krodaten namen dezelven in bezit , en door deze fchiclyke voordeden aangemoedigd , beftormden zy ook de Hoofdwerken. De uh  Koning van Pruisfen. ïOt tiït allerlei foort van volk faamgcftelde bezetting maakte een oproer; geheele Kompagniën wierpen het geweer weg, en binnen vier uuren was de vesting en al wat er by behoorde, zonder dc gèringftè Kapitulatie , in de handen der Oostenrykers. Het oude Fort wert met den degen in de vuist ingenomen , cn het nieuwe gaf zich op discretie over.. De overwinnaars vonden hier verbazende Magazynen , en bekwamen door deze verovering een vasten voet in Silezi'in. Geduurende dat dit in Silezi'ên voorviel, had Frederik Prins Henrik met eene Armee naa den Oder op de Poolfche grenzen gezonden , om dc Rusfen waar te nemen ; maar by zelf had den veldtogt in Saxen geopend/ met de belegering van Dresden. Daun door de krygslistcn van beweegingen en ittarfchen des Konings misleid, had zich van deze Hofftad verwyderd. Hy meende , dat Frederik , die door de Lavfitz trok, van zins was, om naa Sile. zi'in te gaan; en nu verlangde hy niets, zo yverig, dan hem daar in voor te komen. Hy had thans wezcnlyk twee marfchen voor uit; naar zyne verbeelding waren die gewonnen, fchoon zy veel meer veiiooren waren; want dc Koning keerde zich op ééns om, ging weder te rug, en doeg zich voor Dresden neder. Hier was de ontfteltcnis zo wel van dc Inwooners als van de bezetting onuitfpreeklyk. Binnen weinige uuren waren de Oostenrykers uit de groote Koning- g 3 iy-  loz Byzonderheden betreffende den lyke tuinen en uit de voorlieden door dc Pruisfen verdreven , en misleiden zou een itout gewaagde ftorm in dit beflisfend oogenblik het lot van Dresden geheel bepaald hebben. Het is waarfchynlyk , dat de gruwelen, die met het ttormenderband veroveren gepaard gaan , en wel in eene Koningiykeii had , Frederik hier van hebben doen afzien. Hy hoopte deze zo gevvigtige plaats in fchielykheid met Kapitulatie te zullen krygen ; doch de aauiiadering der Oostenrykers, die zich aan dc andere zyde der Elve eene Communicatie met de ftad openden , cn er eene menigte troepen in wierpen, veranderde het toneel. Het kwam nu tot cene bchoorlykc belegering, welke onder de merkwaardig 11e gebeurenisfen van dezen ongemeenen oorlog behoort. De Pruisfen begonnen den 14 July, de Had aan beide zyden van dc Elve te befchieten. Nog op denzelfden dag ftak de bezetting het brandhout, dat aan den oever van deze rivier op een geftapeld was, in brand, opdat de Pruisfen het niet tot vullen van de iladsgragt gebruiken zouden. De vlam fioeg-voort, en lag ook veele nabyftaandc buizen in de asfche. Het zwaar Kanon der Pruisfen was nog niet aangekomen, waarom men zich van twaalfponders, Houbitzers en gloeiende kogels bediende. Dc menigvuldig ontftaande brand werd echter nog by tyds door goede fchikkingen gebluscht, waar toe men voornaamiyk de Jooden gebruikte, die in de ftad woonden. In  Koning van Pruisfen. 103 Tn boope, dat het gevaar van het in de asfche leggen eener Koninglyke Hofftadj en wel van eenen Bondgenoot, wiens Land men befchermcn wilde, op de Oostenrykers werken zou, werden van eerften af de fchooten meer op dc ftad, dan op de wallen gericht. Echter liet zich de Kommandant, Generaal Maquire, door hooger beveelcn bcltuurd, daar door niet misleiden; Hy verdedigde zich, oiiderftcund van de gantfehe Oostenrykfche Armee , die weinige dagen daar na aankwam, en wier troepen, als in eene onbelegcrde plaats, in de nieuwe ftad geftadig uit en in trokken , nadat zy het zwakke Corps Pruisfen, welk aan deze zyde van de Elve op een zeer aanmerklyken afftand van den Koning ftond , met verlies verdreven hadden. Dit voordeel van dc geopende Communicatie was zo ongemeen , dat alle verrichtingen der belegeraars daar door verydeld moesten worden. Thans rukten gcheele Corpfen Oostenrykers in de ftad , die uitvallen deeden , terwyl de bezetting uitruste. Frederik , die het binneufte der fteden Praag en Olmutz by zyne belegering gefpaard had, nam nu een ander fyftema aan. Hy wilde beproeven, of niet de zekerheid, van Dresden binnen weinige dagen in eenen aschhoop verkeerd te zien, den aftogt der Oostenrykers te weeg te brengen. Midlerwyl kwam de zwaarc Artillery uit Maagdenlurg aan, en nu werden onöphoudelyk Bomben in G 4 de  Io4 Byzonderhcden betreffende den de oude ftad geworpen. Dc Inwooners kermden erbarmlyk, cn wisten in den angst niet, waar zy zich keeren zouden. In de huizen waren zy in gevaar van verpletterd te worden, te verbranden , of te verflikken , en op ftraat dreigden de kogels hun den dood. Dergelyke rampen gebeurden bykans elk OOgenblik, zoo dat men zich niet dan in den hoogden nood buiten 's buis waagde. De voorftad buiten de Wihdorffer Poort; die by dc vorige belegering verfchoond was gebleven , werd thans van de Pruis/én in brand gedoken, om des te nader by de wallen te wezen. Het vuur woedde nu vrccslyk in en buiten de ftad; veele van dc voornaamde ftraaten verbrandden van het cene einde tot het ander. Pragtige Palleizen $ welke cene ilad van ItaHe'ri verfierd zouden hebben , werden een prooi der vlammen. Alle oogcnblikken ftortten huizen van veele verdiepingen in, de vcrblyfplaatzcn van vlyt en welvaaren; dikwyls werden de arme Inwooners onder den val begraven, of zy vluchten cn lieten alles in den loop. Het geen deze ellende nog vermeerderde , was het gedrag der Oostenrykfche bezetting, wier roofzucht aan de ongelukkige Dresdenaaren meer nadeel deed, dan bomben en vlammen. Eene menigte kelders en onderaardfche gewelven in deze Hofftad waren veilig voor bomben. Hier bragtcn veele honderd huisgezinnen alles, wat zy Hechts kostbaar hadden. ,De toegangen en openingen werden zorvuldig gefloten , met groote floten voorzien , of toegcmctzcld ; en voorts  Koning van Pruisfen. 105 voorts gaven de benaauwde Inwooners het overige prys. Zy redden zich op dc naby liggende wynbergen, of in dc nabuurige lieden. Doch vergeefs was hunne voorzog , vergeefs hunne verwachting , om de beste overblyfzels van hun eigendom weder te zien. Hunne bondgenootcn, de Oostenrykers braken deze van bomben veilige toegemetzelde kelders op en roofden alles. Zy wisten alle openingen, hoe kunstig ook toegeftopt, op te zoeken. Veelen van dezen booswigten werden ter dood gebragt , doch het hielp niets. Zo flecht was de krygstucht, en zo woest het gedrag in cene ftad , die men wilde bcfchermen. De nakomelingfchap zelve verloor by deze ongebondenheid. Eenige gewigtige voltooide Handfchtiften van den voortrdlyken Hekeldichter Rabener, die ook in zodanig eene kelder bewaard werden, vielen in de handen der Kroiiaten, die ze niet ter Drukpers bezorgden. Rabener. klaagde bitter over dit verlies, en hoe zeer zyne Vrienden hem zulks verzogten, nooit wilde hy befluireu, om die zelfde onderwerpen op nieuw uit te werken. „ Hy wilde," zeide hy, ,, de gekken dc vreugde niet ,, ontneemen, welke hun de belegering van Dresden „ veroorzaakt had." Ondcrtusfchen werd het bombardement geftadig voortgezet. Eene meenigte bomben vielen op de Kruiskerk, ééne der oudfte en fchoonftc kerken van Saxen. De vastgebouwde toorn bood lang wederG 5 ftand,  \o6 Byzonderheden betreffende den ftand, maar eindelyk ftorte hy in, verbryzelde her dak der Kerk, en de by (taande buizen. Op dezen toorn ftonden eenige ftukken Kanon, die men in gevolge een oud gebruik op feestdagen affchoot. Men was zo onvoorzigtig geweest, dat men zich van dezelven ook thans by de belegering tegen de vyanden bedienden , waarom de Pruisfen de Kerk als eene battery aanmerkten, die men vernielen moest. Nadien er geene bevelen gegeven werden, om de andere Kerken te verfchoonen, zo ging men met dit werk voort, zodat dan ook de pragtige gewelfde toeren der Lieve vrouwe Kerk dikwyls den Bombardiers tot een doelwit diende; maar de bomben fprongen altyd van de koepel af, en maakte alleen feheuren. Evenwel was bet redden der menfehen het hoofdoogmerk. 13e menigvuldige berichten van gcheele huisgezinnen , die onder de puinhoopen van hunne wooningen ellendig omkwaamen, en de hongersnood, welke ontftond , zette alles in beweging. Nadien men, na het openen der Communicatie in de Nieuwe ftad veilig was voor dc bomben, lagen de menfehen in dc buizen aldaar tot onder de daken op elkander gehoopt ; maar nog meer verlieten de ftad geheel. De openbare wegen wemelden van menfehen. Grysjiards en oude Vrouwen, door ouderdom en zwakheid ter aarde gebukt , kroopen op hunne ftokken voort, of leunden op den arm van hunne zoonen en dochters , welke groote pakken droegen , cn zelfs kwa-  Koning van Pruisfen. ïo'f tkwalyk voort konden. Moeders, van hunne kindsheid af aan alle gemaklykheden van dit leven gewend , gingen te voet, met hunne zuigelingen aan de borst, en zuchtten tot den hemel. Volwasfen kinderen weenden , cn de kleinen fchreiden. Ve'elen van deze vlugteiingen vonden verzachting voor hun ongeluk in het gebed, cn baden overluid. De één vertroosten den anderen. Maar het gezigt der rookenden ftad , de knaagende honger en het vooruitzigt van aanftaandc ellende maakte nogthans dezen troost heel krachteloos. Nademaal er paarden ontbraken , fleepten veele lieden, aan welvaart en overvloed gewend , hunne gebergde bezittingen zeiven op den rug voort. Men zag welgemaakte julfcrs, die in deze Hofftad zo menigvuldig zyn , van bcfchaafdc zeden cn tedere ligchaams-geftcldheid , als lastdieren beiaden. De zwaklyken en zieken van deze Kunne werden van hunne manlyke vrienden op kruiwagens gekruid. Alle denkbeelden van welvoeglykheid en betaamlykhcid hielden in deze fchrikbaarlyke uuren op, alle betrekkingen van het burgerlykc leven werden verzwakt, of geheel ter zyde gefield. Dc belegerden waren in overvloed van Artiilery voorzien , welke ook wel bediend werd, maar zy konden het vunr der Pruisfen niet doen zw-ygen , nademaal dezen hunne bomben-batteryën achter puinhoopen van afgebrande huizen hadden opgerecht. Den 19 July, op éénen enkelen dag, werden meer dan.  io8 Byzonderheden betreffende den dan 1400 bomben en kogels in de ftad gcfchooten. Het brandde in alle hoeken , aan blusfchen werd niet meer gedacht; ook was het niet mooglyk , nadien de Belegeraars het voor dc Inwooners zo nodig huiswater afgefneeden hadden. De eene uitval volgde op den anderen. Veelen vielen voor den belegerden goed uit , die geltadig van verfchc troepen onderftcund, met grooter geweld konden aantasten. Zy dreven de Pruisfen fomtyds uit dc loopgraven, vernagelden het kanon, en bragten gevangens te Dresden op. Frederik, door twee ongevallen vertoornd,wreekte zich op hirt Regiment van Sérnbürg, welk zich in de loopgraven niet lang genoegd geweerd had , en voor de overmagt geweeken was. Deze draf was zonder voorbeeld in dc Pruisfifclie. jaarboeken. De gemeene Soldaaden moesten hunne zydgeweeren, cn de Onderofficiers zo wel als de Officiers hunne fmalle koorden om den hoed afleggen. Men kon beiden heel wel misfen; De Soldaat marfcheerde gemaklyker ,, en de Officier miste kwalyk dezen ontbrekenden fieraad aan zyn Uniform. Ondertusfchen was het genoegzaam als een fchande, om by eerzuchtige krygslieden de grootfte werking te doen. Dit Regiment , dat van den ouden vermaarden Vorst Leöpold van Dessau zeiven gevormd, niet zelden proeven van dapperheid en goede krygstucht gegeven had , werd op het diepfte vernederd. Bykans alle de  Koning van Pruisfen. iop de Officiers van hetzelve, ryke en arme, overtuigd, dat zy, naar de omftaudigheden, hunnen pligt gedaan hadden , begeerden hun ontflag , welke hun echter gczamenlyk geweigerd werd. In Frankryk en andere landen verlaat de Officier den dienst, wanneer hy wil; maar by de Pruisfifclie legers integendeel, alwaar de Opper- cn Onderbevelhebber geene krygslieden ter wereld in eerzucht toegeven, en waar alles, wat tot het krygs-wezen behoort, op ben aankomt, was onder de regeering van Frederik den tweeden de dwang in gewoonte, die zo weinig met de verbeelding van eer beftaat; een fchaduwbecld, dat nogthans by onze hoogere beichaafdheid meer uitdoet dan iet wezenlyks. Men is al te zeer geneigd, om zich elke handelwyze van eenen grootcn man als het gevolg van diepdoordachte ftaatsregels te verbeelden ; ondertusfehen zal het doch geoorloofd zyn, om dit met reden en ondervinding ftrydende rlwang-fyftema onder de luimen van Frederik te ftellen, die by geval ontftonden , en vervolgcnds tot grondregels werden, De gefchiedenis van dezen Vorst is vol zulke voorbeelden, welke dc Lofredenaar over het hoofd ziet, de Wysgeer ongeern verzameld, cn waar van de gefchiedfehryver geen gebruik weet te maaken. Ik keer weder tot de belegering van Dresden, die thans enkel eershalven werd voortgezet. Dc Oostenrykers wenschten hartelyk, dezelve fpoedig geëindigd te zien, deeden daarom, gepaard met de Rykstroepen  tic By zonderheden betreffende den pen cene poögitfg, om 's Konings Armee, die het Corps der belegering dekte, te overvallen. Frederiks Hoofdkwartier was in een Dorp op eenigen afftand van de legerplaats; dit feheen cene vyandlyke onderneming te begunftigen. Men vleidde zich, hem gevangen tc zullen nemen, en over het geheel het toneel van Hochkirch te zullen vernieuwen. Dit zou met het aanbreken van den dag gefchieden. Doch dit ontwerp mislukte, iioe gezwind men er ook by te werk ging. De ligte Troepen der Oostenrykers rukten aan, de Pruisfifclie Veldwachten trokken te rug, en de Koning had kwalyk tyd, om te paard te fteigen en het Dorp tc verlaaten. Dit Dorp was het uiterfte perk voor de aanrukkende Krygslieden, want met eene fnclheid , die alle geloof te boven gaat, zag men het Pruisfisch Leger in de wapenen. Binnen den tyd van drie minuuten lag alles , Infantery , Kavallery cn Artillery nog in hunne tenten in diepen flaap, over de gantfehe linie was eene dóód» fche fdlte verfpreid, en op ééns ftond alles in dagorde. ' De zon was even opgegaan, cn kondigde eenen fchooncn zomerfchen -dag aan, toen het ontzagcblyk geroep, „ in 't geweer!" door veele duizend ftemmen herhaald, door het gantfehe Leger klonk. (*) De Soldaaten vlogen half gekleed uit hunne teuten, ftclden zich in reiën en gelederen , en dus , rukte het (*) Ook hier ('preekt de Selvyver als ooggetuigen.  Koning van Pruisfen. XXf het het gantfehe ligchaam in eene geflooten linie den vyand tegen , die nu naarftig te rug trok , nademaal Daun volfirekt geen volkomen velclflag verlangde. Dit voorval veroorzaakte cene verandering in de plaatzing der Armee. Dc Pruisfifclie legerplaats werd van den zoogenoemden grootcn Tuin afgebracht, en om nu de linke flank dezer nieuwe ftandplaats te beveiligen, maakte men van dezen tuin eene verhouwing. De hooge ftaatlykc boomen, en waardig door baaren ouderdom, en kostbaar wegens hunne zeldzaamheid, die, in de fchoonlle orde geplaats,dehcerlykfte laanen vormden , werden thans omgehouwen ,. en over het geheel de gantfehe tuin , die in grootte , kunst en pracht zoo uitmuntte , een fieraad van Duitschland , cn eenen zo vermogenden Vorst waardig was, binnen weinige uuren in de akeligfte wocstyn veranderd. Dc marmeren ftandbeelden, die dezen tuin verfierden,hadden de Saxen voor de belegering weggenomen , en de verzameling der Koninglyke Antieken, ééne der voortreflykften aan deze zyde der Alpen, in dezen zelfden tuin begraven, dien men verwoeste. De Pruisfen hadden hier geen fpoor op, en deze gedenkftukken van kunst bleven voorde Saxen behouden. Zedert deze verandering van ftandplaatze, werd de belegering niet dan flaauw voortgezet. Alle hoop om Dresden te veroveren, was thans verdvvecnen. By  ïi2 Byzcnderheden betreffende den F-y dc menigvuldige andere verhinderingen kwam nog het verlies van een aanmerklyk Pruisfixh Tranfport van munitie en graan, waarmede acht fchepen beladen waren, die van Maagdenburg kwamen, welke gezamenlyk den Oortenrykeren in handen vielen ; ook begonnen de levensmiddelen aan de Pruisfen tc ontbreken, de vyanden waren meester van de Elve , cn maakten allen toevoer boogst-onveilig. Juist toen Frederik op het punt ftond , om de belegering op tc breken , kwam de tyding van het inneemen van Glatz. De belegerden kondigden dezelve aan door vreugdevuuren , cn fchooten rond de geheele ftad met kogels victorie. De werkzame Laudon wilde nu het beste gebruik maaken van dc behaalde voordeclén , en belegerde Breslau. Deze nieuwe onderneming verhaaste het opbreken van den Koning. Het was een zeer regen en ftormachtige nacht, toen dc Pruisfen van Dresden aftrokken. Het vuur in de loopgraven moest door eenige ftukken gefchut aangehouden worden ; die werd geftadig zwakker, tot bet eindelyk geheel ophield. Nu verliet dc Koning zyn kamp, cn marfcheerde met zyn Armee naa Meisfen. Dus eindigde de belegering van Dresden, die de Pruisfen 174Ü dooden en gekwetften gekost had. Zes kerken in deze Hofftad , en 416 grootcndecls fchoone hooge huizen, palleizen en openbare gebouwen  Koning van Pruisfen. 113 wcil, lagen in de asfche, en 115 waren er befchadigd. Eene menigte inwooners hadden hun leven verlooren, of waren gemist, en nog meer, wier lot te vo'oren welvarend geweest was, waren nu zo arm als bedelaars. Veele honderd huisgezinnen , die door de vlyt van talryke geflachtcn opgekomen waren j en de vruchten daar van als hun erfdeel in ftille rust genoten hadden, verlooren nu weder alles. Bloedverwanten , door de banden van tederheid en liefde aan één verbonden , werden nu gefcheiden. Die van de manlyke Kunne namen den pelgrims-ftaf in de hand, verlieten bun ongelukkig Vaderland, en zochten hun brood onder eene vreemde luchtftreek. Jonge Dochters , in overvloed opgevoed , en van veele handen bediend, verlieten nu alle haare aangenaame uitzigten , en werden zelve dienstbaar , om haar leven te onderhouden. Defchriklyke uitwerking van deze belegering is thans , na een verloop van 28 jaaren, nog zeer zigtbaar. Het land heeft zich herhaald, maar de Hoofdftad, die haar beftaan niet van den Koophandel, maar enkel door dc arbeidzaamheid der inwooneren heeft, is achterlyk gebleven. Men heef: de puin opgeruimd, men ziet huizen en palleizen in plaats der verbrande; maar de hooge welvaart eener voormalige Koningsftad , waar kunst en pracht met elkarideren om den prys dingen , waar uitmuntende kunst-begaafdheden de hoogfte aanmoediging vonden, waar befchaafde zeden gepaard met rykdom en grooten vlyt heerschten , en waar men VII. Deel. H dooi  IT4 Byzonderheden Betreffende den door dc uitgezochtfte verraaaklykheden aan de grootfte wereldftcden een voorfchrift gaf; van dit Bresden zyn weinige fpooren meer overig. Met deze ongelukkige onderneming op Dresden floot de keten van rampen , welke zedert twaalf maanden onafgebroken op Frederik waren losgeborften. Even gelyk de vcldtogt van liet jaar 1757 in de krygsgefebiedenis zonder voorbeeld is, even zo is het zonder voorbeeld , dat een Vorst in ecu zo kort tydverloop zo veel op elkander volgende krygsrampen ondervind, zonder dat hy geheel bezwykt. De flag by Ztdlichau in JlUy 1759 tegen de Rusfen verlooren, opende bet toneel, en was als 't ware, dc leuze van de rampfpoedige lotgevallen ; daar op volgden de fchriklyke nederlaag by Kunersdnrf en het verlies van Bresden. Fink werd met zyn groot Corps by Maxen , Dierke met zyn kleiner by Meisfen gevangen genomen; vervolgeuds de vernielende winter-veldtogt met deszelfs ziekten; het ongelukkig treilen by Landshut, dc verovering van Glatz , cn thans dc mislukte belegering van Bresden. Thans ging dc marsch naa Sileziën, om Breslau te ontzetten, het welk van Laudon behoorlyk belegerd werd. Deze gebcurenis vertoont een verbaazendswaardig fchouwfpcl voor Frederik , die zys nc krygsbevelhebbers met een arendsblik van zynen geest wist te verkiezen, befteedde deze zorgvuldigheid  Koning van Pruisfen. irj •heid zelden by de keuze van Kommandanten in zyne vestingen. Hy liet bet gemeenlyk aan den rang, of aan het geval over, of een O, dan of een Heiden (*) daar het kommando in voerde. Ditmaal was hy van zynen goeden genius heel wel bediend geworden. De Koninglyke Lyfgarde had zedert den flag by Kollin, daar zy grootendeels nedergemaakt werd, baar krygskwarticr in Breslau, en haar Bevelhebber, de Generaal Tauenzien , werd door deze omdandigheid, Kommandant van Sileziën's Iïoofddad. Deez' Generaal, in de Krygsfchool van Potsdam opgevoed en grys geworden, paarde met de hoogde denkbeelden van eere, den grootden moed, kunde en krygsbcgaafdheden. Dit alles was by hem in eenen hoogen graad verëenigd , doch werd ook voldrekt in cene omdandigheid verëischt , die misfehien nooit haars gelyke gehad had. Laudon ftond met 50,000 Oostenrykers voor de dad, en binnen de muuren waren (*) Frederik kende hen geen van beiden , en was even verbaasd over het fchandelyk gedrag van den eerften , als over het verwonderens-vvaardig gedrag vsn den laatften , die by zyn Garnizoan-Regement, niet tot den dienst irt het Veld beftemd, en nog minder door zyn rang tot bevelhebber verkozen, met heel beperkte uitzigten, ten aanzien van krygstroepen, in eene kleine ftad zyne dagen zou doorbrengen , doch wiens zeldzame moed dén en andermaal de groote ontwerpen der Rusfen vernietigde. H *  iiö Byzonderheden betreffende den ren 19,000 Oostenrykfche krygsgevangenen, op Tiet punt, om eenen opftand te maaken. Tegen alle deze vyanden van binnen en van buiten kon Tauïn* zien in eene groote ftad niet meer dan 3000 man Hellen, en van deze zo zwakke bezetting waren qooo of overlopers, of gedwongen Soldaaten, of InValiéden. Hy kon zich enkel verlasten op dc Garde des Konings, ongeveer 1000 man fterk, en ook deze belfond grotendeels uit vreemdelingen , waar van de mcesten der gemeene Soldaaten wegens hunne geringe foldy Hechts ongeern dienden , en enkel door grondregels van eer en krygstuebt by hunne Vendels gehouden werden. Gebeurtenisfen van deze natuur kenmerken den krygsgecst der Pruisfin, en van onzen leeftyd in 't gemeen, op cene zeer uitfteckende wyze. Gebeurenisfen, welke op het best geftaafd den wysgeer een raadzel fchynen, en die dc fcherpzinnige gefchiedfehryver, uit hoofde van het onwaarfchynlyke , naauwlyks waagt by te brengen. Dit wonder, om met een gering getal grootdeels onvergenoegde cn onbruikbare Soldaaten, eene Armee binnen de ftad in toom tc houden, en eene andere buiten de muuren tegenftand te bieden, en dit alles in eene groote niet buitengemeen bevestigde plaats, zulk een wonder kan alleen het vermogen der Pruisfifclie krygstuebt uitwerken;, en wanneer by de laarfte nakomclingfchap krygsdcugden van de gefchiedfehryvers geprezen , en van dichters bezongen worden , zal Hochkirch en Breslau, uit hoofde van de zegepraal der  Koning van Pruisfen. 117 der krygstucht by bun eeuwig een voorwerp van verwondering zyn. Laudon eischte dm Kommandant op , om zich over te geven, zich bedienende van deze reuenen j ,, Breslau was geene vesting; bet was tegen krygs„ gebruik, hetzelve te verdcedigen, de Koning was „ aan dc andere zydc der Elve, en Prins Henrik „ omftreeks de Wartha; de Rusfen zouden binnen „ twee daagen met 75,000 man opdaagcn ; hy ge„ loofde, dat de ftad liever Oostenrykfche dan Rus„ fifche troepen zou innemen; hy wilde aan de be„ zetting de voorwaarden der Kapitulatie overlaten; „ maar als men zich weigerde over te geven, dan „ zou de ftad uit 45 mortieren in brand gezet wor„ den." Taltenzien antwoordde kort: ,, Bres„ Iciu was cene vesting ; en hy zou den vyiind op „ de wallen vervrachten, ai zouden ook de huizen in ,, de asfchc gelegd worden." Hier op begon het bombardement. Doch de Kommandant nam zyne maatregelen zo wyslyk en nadruldyk, tegen de vyanden zo van binnen als van buiten de ftad, dat alle vya'ndlyke pogingen mislukten; en nadien Laüdöjïs Hoofdkwaartier uit veldflangen met geforceerde ladingen bereikt kou worden , liet hy dezen Veldheer geene rust, en dwong hem door kogels, die in zyn woonvertrek vielen , om verder te rug tc trekken. Alzo intusfehen Tauenzien niet zeker was van ontzet , en overtuigd van zyne zwakheid , zoo vergaderH 3 v de  tl8 Byzonderheden betreffende den de hy de Officiers der Kaniaglyke Garde, ftelde hun zyncn toeftand voor, als ook de mooglykheid, dat de ftad nog voor de aankomst des Konings, van de vyanden met het zwaard in de vuist kon veroverd worden; in dit geval nu wilde hy met de Garde eene affnyding op den wal maaken, en zich vervolgends tot den laatften droppel bloeds vcrwccrcn ; opdat, gelyk hy zeide, de wereld het zonderling fchouwlpcl niet bekeven zou , van de gantfehe lyfwacht van Frederik krygsgevangen te zien. De Officiers , door krygs-eer en Vaderlandliefde bezield , ftemden dit edel voorftel toe, en waren vast befloten , om al vechtende te ftervcn. Gelukkig kwam het niet tot dit wanhoopig toneel, want Prins Henrik naderde niet flerke marfchen, en nu brak Laudon de belegering op. Zy had niet meer dan vyf dagen geduurd , maar in dezen korten tyd veel fchade aangerecht. Men heeft als iet merkwaardigs opgeteekend, dat daarby dc fchoonfte Vrouw in de ftad, eii de fchoonfte Soldaat van de Koninglyke lyfwacht gedood , insgelyks het fchoonfte Paleis in dc asfche gelegd was; ook was het woonhuis des Konings verbrand. De fpoedige aankomst van Henrik redde niet alleen Breslau, maar geheel Silezïèn; want dc Rusfifche Hoofd-armee bevond zich ook reeds in het hart van dit Landfchap , eene myl van dc Hoofdftad, en het plan van hun Veldheer was, zich met de  Koning van Pruisfen. lig de Oostenrykers te verëenigcn. Doch dit oogmerk werd door de kloeke maatregels van Prins Henrik voor tegenwoordig verydeld. Zodat Soltikow het niet durfde waagen, om over den Ocler te gaan. De tyd was voor de beide partyën ongemeen kostbaar; want Frederik , die voor Breslau bekommerd' was, naderde ook met fterke fchreden. Hy had Hulfen met een aanzicnlyk Corps in Saxen te rug gelaten, en was in 't gezigt der Oostenrykfche Hoofd-armee over de Elve, de Spree, de Qjteisfe en de Bober getrokken. Hy was tusfehen de Corpfen van Riedesel en Lascy doorgegaan ; hebbende tevens het Corps van Beck voor hem, en de groote Oostenrykfche Armee in den rug gehad. Alhoewel hy een ftoet van 2000 begaadjewagens by zich had, en de Bruggen vernield waren, zo lag hy nogthans in vyf dagen twintig Duitfche mylen met zyne Armee af, en bereikte zonder verlies de Silefifche grenzen. Daun volgde hem gefhdïg, vermydde alle gelegenheden tot een treilen , en verëenigde zich eindelyk met de Armee van Laudon , om, indien mooglyk , den Koning van zyncn Broeder Henrik afgezonderd te houden. Nooit had nog Sileziën zo veele Legere op zynen bodem gezien; meer dan 100,000 Oosten* rykers, 75,000 Rusfen en 80,000. Pruisfen. Frederik en Daun trokken naast clkanderen voort , alleen fcheidde de Katzbach, een klein watertjen, dev beide Armeeën. H 4 De  120 Byzonderheden betreffende den De Rusfen, welke zich nog aan de andere zyde van den Oder omftrceks Breslau bevonden, waren geheel niet met de behoedzame bewegingen der Oostenrykers voldaan. Zy geloofden, dat, nadien men den Koning niet verhinderd had , over de Elve , Spree en Bober te gaan , het hem thans ook niet belet zou worden , over den Oder te trekken, zich met Prins Henrik te vercenigen , en vervolgends met zyne geheele magt op de Rusfen te vallen. ,, Het kost den Koning niet meer dan één „ van zyne gewoone fterke Marfchen en Kun» „ ftenaaryën , zeide de Veldmaarfchalk Soltikow , „ om dit te werk tc Hellen." Hy verklaarde tevens uitdruklyk , dat hy, zodra men den Koning over den Oder liet gaan, naar Poolen te rug zou trekken. Deze bedreiging noodzaakte Daun , om eenen veldflag te wagen, ten einde den Koning op te houden. Den 15 Augustus zou het Pruisfisch Kamp by Liegnitz worden aangetast. Deszelfs plaatzing was niet voordeelig , en het vyandlyk ontwerp uitmuntende. Men wilde Frederik met bet aanbreken van den dag op vier plaatzen te gelyk aanvallen , cn indien mooglyk een gelyk ftuk uitvoeren als by Hochkirch. De Koning kreeg toevallig eerst des avonds voor de uitvoering tyding van dit voornemen , cn terftond was zyn ontwerp gemaakt. Met het vallen van den nacht verliet hy met de Armee de legerplaats, welker wach-  Koning van Pruisfen. izx wachtvuuren nogthans door Boeren onderhouden werden, trok op de hoogten van Liegnitz, en ftclde zich vervolgens geheel dil in flagördc. Het begon nu te fchemeren, wanneer Laudon naderde, die met zyn Corps , fterk 30,000 man , den linke vleugel der Pruisfen in hun Kamp zou aantasten, van welken hy , volgends de voorgaande dandplaats , nog ver af meende te wezen. Doch fpoedig werd hy met verbazing ontwaar , dat hy de gebeelc Armee des Konings voor zich had, welks tweede Kolom op hem aanviel. De eerde Kolom had Frederik bedemd, om Daun gade te flaan, die tegen over zynen rechte vleugel ftond, Laudon , die zich op de onderftcuning van zynen Opperveldheer verliet, ontweek het gevecht niet , maar bood den Pruisfen het hoofd, en liet den uitflag over aan dc dapperheid zyncr troepen en aan het geluk, dat hem zo vaak verzefd had. Hy deed zyne Kavallery op de Pruisfen inbreken, doch die terftond over hoop werd geworpen, cn nu rukte de Pruisfifclie Infantery voorwaards, cn doeg de Oostenrykfche ten vollen uit het veld. Hun hoop op onderdand werd ook verydeld; want Daun kon wegens het terrein niet anders, dan met het grootfte nadeel, dc eerfte Kolom Pruisfen, die hem afwachtte, aantasten. Fly deed eenige pogingen, om voort te dringen, doch zy mislukten. Laudon , die alles gedaan, en zich perfooniyk aan het grootfte gevaar blootgedeld had, trok nu te rug, en liet den Koning het ilagveld, benevens 82 dukken Kanon, en 6oco II 5 Ge-  \ii Byzonderheden betreffende den Gevangens ; 2500 Oostenrykers waren dood of gewond. By Frederiks leger integendeel telde men m-86 dooden en gekwctften. Het was een zeer fchoone zomerfchc dag. De zon befeheen het bloedig Ilagveld, de lyken en ftervenden ; maar zy verlichtte ook een aangenaam aandoenlyk toneel. Het Regiment van Bernburg , welk, gelyk boven verhaald is, by Dresden ongemeen vernederd was, ging met opzet in dezen flag, om de verlooren eere weder te bevechten, of zich aan den Krygs-god op te offeren. Dit opzet, het welk zonder onderfchcid van rang of ouderdom in elke borst wortel vatte , en welks zaadcn de diep vernederde Officiers zorgvuldig ontwikkelden, bracht eene verwonderingswaardige dapperheid voort, volftrekt den Pruitfifchen naam waardig. Zy bleef aan den Koning niet onopgemerkt. Hy reed, na het einde van den Moedigen arbeid voorby het Regiment. De Officiers zwegen, in de Me verwachting en hoop op 's Vorftcn rechtvaardigheid; maar vier oude Soldaaten vatten zyn paard by den teugel, omhelsden zyne knieën , beriepen zich op hun gedaanen pligt , en fmcekten om zyne verlooren gunst. Frederik antwoordde met aandoening: „Ja Kinders, gy zult ze „ weder hebben , en alles zal vergeten zyn." Op dcnzelfden dag kreeg het Regiment de ontnomen wapenen cn verfierfelen; en Frederik maakte zelf by het parool het dapper gedrag-van dit Regiment, en de-  Koning van Pruisfen. 123 ile volkomenc hcrftclling van hetzelve aan de gantfehe Armee bekend. Deze veldflag by Liegnitz duurde niet meer dan twee uuren. Om vyf uuren des morgens, wanneer de befehaafdc wereld in alle Lauden van Europa nog in diepen flaap bedolven ligt , cn de arbeidende Volksklasfen zich eerst van hun bed opheffen, was hier reeds een bchoorlykc veldflag geleverd, en eene gevvigtige overwinning behaald , die de vcrëeniging der Rusfen cn Oostenrykers. verhinderde , en alle hunne ontwerpen, die zy op de vestingen van Silezien gefmeed hadden , verydelde. Frederik deed ophoud van de gantfehe Armee een vreugdevuur maaken , en begaf zich vervolgends terftond op marsch. De togt vorderde nog dien zelfden dag drie mylen. Thans kon hy zich met zynen Broeder Henrik verëenigen. De Rusfen trokken over den Oder tc rug, en de weg naa JJreslau was voor de Pruisfen nu ten vollen open. Nooit was de Koning vergenoegder geweest. Het krygsgeluk, dat hem zedert eenigen tyd zo zeer vervolgd had, fchecn hem thans weder toe te lagehen. Hy had eenen veldflag , als 't ware op marsch, gewonnen, cn wel op hetzelfde veld, alwaar in het jaar 1241 tusfehen de Christen-volken ca de Tataaren een groote bloedige veldflag geleverd was. Een brief van den Koning, weinige dagen daar na aan den Marquis d'Argens gefchreeven, vertoont ayne toenmaalige aandoeningen cn gevoelens: „ Voor-»  124 Byzonderheden betreffende den „ Voorheen , fchreef Frederik , myn waarde „ Marqüis , zou het treffen van den 15 Augustus „ veel beflist hebben; doch thans is het maar een ,, kleinigheid. Daar word een groote veldflag ver„ eischt , om ons lot te bepaalen. Na alle waar„ fchynlykheid zal die fpoedig volgen , en dan zullen ,, wy ons verheugen, wanneer de uitkomst voor ons „ voordeelig is. Ik bedank u ondertusfeben voor „ het oprecht aandeel, dat gy in dit voorval neemt. „ Daar was niet weinig kunst toe van doen, om de dingen tot zo ver te brengen. Spreek toch niet „ van gevaaren ; het laatfte treffen heeft my maar „ een' rok en een paard gekost. Dat is zeker wel „ een goed koope overwinning. Ik heb den brief niet ontvangen, daar gy van fprcekt. Onze Cor,, respondentie is als 't ware afgefneden , want de „ Rusfen ftaan aan de ééne zyde van den Oder, en ,, de Oostenrykers aan de andere. Daar word cene kleine fchermutzeling verëischt, om voor den Ad„ judant Cocceji den weg te baanen. Ik hoop, dat „ hy u mynen brief in eigen handen zal bezorgd „ hebben. Nooit van myn leven ben ik in eenen zo „ haglyken toeftand geweest, als in dezen veldtogt. „ Geloof in de daad , dat er nog eene foort van „ wonderwerk verëischt word, om alle de moeilyk,, heden te boven te komen, die ik vooruitzie. Ik „ zal zonder fout mynen pligt doen; maar gedenk „ fteeds, myn lieve Marquis, dat ik het geluk niet „ dwingen kan, en dat ik genoodzaakt ben veel re- „ ke-  Koning van Pruisfen. 125 „ kening by myne ontwerpen op bet geval te maa„ ken, nadien my de middelen ontbreken , om ze „ daadlyk beftaan te geven. Het zyn HerkuleS „ daaden, die ik dien te volvoeren, en dat in eenen „ ouderdom, waar in de kragten my verlaten, waar ,, in de zwaklykheid van myn ligchaam toeneemt; „ en om de waarheid te zeggen, waar in de hoop, ,, de eenige troost der ongelukkigcn, zelve my be„ gint te ontbreken. Gy zyt niet genoegzaam van „ de omftandigheden onderrecht, om u eene duide„ delyke verbeelding te maaken van alle de gevaaren, „ die den Staat dreigen. Ik ken ze en ik verberg ze. „ Ik houde alle bekommeringen voor my zeiven, en „ deel de wereld alleen de hoop, of die weinige aan„ genaame nieuwtjens mede, die my te pas komen. „ Indien de flag, dien ik in den zin heb, my gelukt, ,, als dan, myn waarde Marquis, zal het tyd zyn , „ zich aan de vreugde over te geven. Ik leide bier „ het leven van eenen Oorlogs-karthuizer. Myne „ belangen houden mynen geest niet weinig bezig; „ den overigen tyd wyde ik aan de fraaie Weten„ fchappen , die myn troost zyn, zo als zy het ,, waren voor dien grooten Burgemeester, den Vader „ van zyn Vaderland en der welfprekendheid. Ik „ weet niet, of ik dezen oorlog overleven zal; als „ dit gebeurt, dan heb ik vast befloten, om myne „ overige dagen, verre van onrusten in den fchoot „ der Wysgeerte en der vriendfehap door te bren„ gen. Ik weet nog niet , waar wy onze winter- „ kwar-  Ïi6 Byzonderheden betreffende den kwartieren zullen hebben. Myn huis in Breslau „ is door het laatfte bombardement in de asfche ge„ legd. Onze vyanden benyden ons zelFs het licht „ van den dag , en de lucht , die wy inademen ; evenwel moeten zy ons èéne plaats overlaten, cn „ als die veilig is, zal ik my verheugen, u aldaar „ te zien. Wat zal er van de vrede wordentusfehen „ Frankryk cn Engeland? Gy ziet , myn waarde Marquis dat uwe Landslieden blinder zyn , dan „ gy u verbeelden , zy verliezen Canada en Pon„ dichery, om de Koningin van Hongaryën cn dc „ Czaarin van Rusland genoegen te geven. Dc He„ mei geve, dat Prins Ferdinand hen voor hunnen yver belooncn moge!" Dc regeerende Hertog van Wurtemf.ero , die elleen als Ryksftand de bepaalde Ryksbulp van Soldaaten leverde , maar die in perfoon deel in dezen oorlog nam , was midlerwyl met 12,000 man van zyne eigene troepen naa Saxen gekomen. Hier voegde hy zich by dc Ryks-armee. Hulpen, die by MeisJen ftond, verliet dezen post by de nannaderkig eener zo groote overmagt, en betrok eene verfchanste legerplaats by Strehlen. Hier werd by den iS Augustus van alle kanten aangetast; doch dc Pruisfen. handhaafden hunne Randplaats, floegen den vyiind, na een zeer wakker gevecht, te rug, en maakten 1300 'gevangens. Na dit gevecht marfcheerde Hulfen naa Torgau, om zyne Magazynen te dekken. Uier ver- fchans-  Koning van Pruisfen. I27 fchanste hy zich , cn handhaafde zyne legerplaats zes weeken lang. Men zag derhalven de Pruisfifclie wapenen , in Saxen , zo wel als in Silefiën zegevieren. Ondertusfehen waren dc behaalde voordcelen zo bcflisfend niet, of de talrykc vyanden vonden middel, om den kryg voort te zetten, en hunnen geduchtcn tegenparty nadeel te doen. Daun was wel door de mecstcrlyke beweegingen des Konings genoodzaakt, om na den flag by Liegnitz in het gebergte tc trekken, om niet van Boheemen afgcfneeden te worden ; Soltikow had alle ontwerpen ter verceniging met de Oostenrykers opgegeven , en werd door den Generaal Goltz waargenomen, die met een Corps Pruisfen by Glogau ftond; doch de Rusfen in Pommerev zaten daarentegen niet ledig. Daar was cene Rusfifclie vloot op de kusten dezer Provintic aangekomen, en nu werd Colberg van 27 Rusfifche en Zweedfche Oorlogfcheepen , Fregatten en Bombardeer-galioote te water, en van 15,000 man te land behoorlyk belegerd. Maar deze poging gelukte thans niet beter, dan de voorgaande. FIeyden weerde zich andermaal allerdapperst, tot dat dc Generaal Wemer uit Sileziën tot ontzet kon fpoeden. Deze had niet meer dan 6000 man by zich, doch met dezen marfcheerde hy veertig mylcn binnen twaalf dagen , en dus kwam hy den 18 September by Colberg aan, alwaar hy de Rusfen met den Sabel in de vuist overviel. De-  12$ Byzonderheden Betreffende den Dezen , door den grooten afftand der Pruisjifclït Armee zorgeloos , droomden niet van de mooglykheid van ontzet, en daar door was dit kleine Corps van Werker in ftaat, om zulken fchrik onder hun te verfpreiden, dat zy met allen toeftand én luk gering opbraken, maar ook met de grootfte verhaasting de vlucht namen. Zy lieten tevens bun Gefchut, Munitie, Tenten, Voeraadje, Bagaadjen, cn zelfs hunne nodigfte Proviant in de loop, om zich voor de aanrukkende Pruisfen in veiligheid te {tellen; Een deel bergde zich op de Scheepen, de anderen ontvluchtten te land. Eenige dagen daarna verdween ook de vloot. Men floeg een' gedenkpenning op deze buitengemecne gebeurenis , gcftempeld met "de woorden van Ovidius: Res fimilis fillae, en Ramler bezong deze verlosfmg van zyne Vaderftad in voortreflyké Ode. Werker, die cene zo fchootie onderneming uitgevoerd , en geene Rusfen meer te overwinnen had, keerde zich nu tegen de Zweeden. Hy overviel hen inde Voorftad van Pafewalk, ontnam hun zeven Hukken gefchut, en maakte 600 gevangens. De zomer was nu ten einde. Het onvricndlyk jaargetyde naderde, en zo wel Oostenrykers als Rusfen begonnen op hunne winterkwartieren tc denken. Ondertusfchen was het denkbeeld, van met zo talryke en zo zeer in getal de overhand hebbende Legers den  Kening van Pruisfen. 125 *len gantfchen veldtogt niets tc hebben uitgevoerd, niet weinig vernederend voor Frederiks vyanden , en dit bracht een' nieuwen aanflag op Berlin voort. Twintig duizend Rusfen onder Czerniciief , cn 14,000 Oostenrykers onder Lascy , floegen dcrhalven op marsch naa Brandenburg, welken Soltikow met zyne gantfehe magt op eenigen afftand dekte. De Rusfifche Generaal , Graaf Tottlep.en , een Duitfcher, die lang in Berlin gewoond had, gebood de voorhoede van het Rusfisch Corps , en maakte zodanigeil fpoed, dat hy den 3 Oótober, zes dagen na den afmarsch van Beuthen in Sileziën, met 3000 man voor de poorten van Berlin ftond. Deze verbazend groote Hofftad zonder wallen en rauuren, was hechts met iaoo man garnizoens troepen bezet , en gevolglyk geheel buiten ftaat , om zich te verdeedigen. De Kommandant , Generaal Rocnow, dezelfde , die twee jaaren te vooren een bezoek van de Oostenrykers had gehad, werd nogthans van lieden , die eerbied verdienden, tot tegenweer aangemoedigd. Dit was de raad van den ouden Veldmaarfchalk Leüwald , en den gekwetften en grooten Generaal Seidlitz , die zich beide toen benevens den Generaal Knoblaucii in Berlin bevonden , en uit Patriotisme zich vernederden, om kleine fchanfen aan dc ftads muuren in perfoon te verdeedigen. Op het afflaan der opëifching volgde nog denzelfden dag der aankomst een bombardement met VU. Deel. I gloeien-  J30 Byzonderheden betreffende den gloeiende kogels en haubitzers, en des nachts werden twee poorten hevig beftormd. Daar ontftond op verfcheiden plaatzcn brand ; doch die fchielyk gebluscht werd, ook werden de Stormers moedig afgcflagen. Het edel voorbeeld van met roem gekroonde Veldbccren , die bier nicttcgcnltaande hunnen rang cn ouderdom fubalterne dienften deeden , verhaalde den moed van eiken ftryder, cn vergoedde bet ontbrekend getal van Soldaaten. De Rusfen gaven den ftorm op. Den volgenden dag kwam Prins Eugeen van Wurtemberg met 50CO man de had tc hulp. 1 ïy had negen mylen op éénen dag gemarfcheerd, en naauwlyks hadden zyne troepen een weinig adem gefchept, of hy tastte Tottleben aan, en dreef hun tot aan Kopenick te rug. Maar nu vertoonde zich het Corps van Czernichef. Deze Veldheer was echter ook op het punt , om zonder te vechten te bug tc trekken , doch de welfprekendheid van den Franfchen afgevaardigden, Mont Aleiwisert, verhinderde dit. Tottleben werd aanzienlyk verfterkt, en thans rukte hy andermaal voorwaards, wanneer dan de Pruisfen voor dc overmagt tc rug moesten wyken. Doch midlerwyl kwam ook Hulfen met zyn Corps uit Saxen te Berlin. Thans was men fterk genoeg, om zich voor de poorten der Hofftad te haudhaaven, en als dit maar eenige dagen lang gefchied was , dan was Berlin behouden geweest; want Frederik zelf was reeds in vollen aantogt uit Silezun, en de te rug marsch der beide groote Corpfen,  Koning van Pruts/en, 131 fea, zo wel der Oostenrykers als Rusfen was reeds plegtig in een krygsraad befloten , nog eer men.de ftad in bezit bad. Doch de Pruisfifclie Bevelhebbers geloofden te veel te waagen, toen zy vernam, dat dc Hoofd-armee der Rusfen reeds in den omtrek van Frankfort aan den Oder aangekomen, en dc Generaal Panin met zeven Regimenten alreeds onder weg was, om zich by Czernichef te voegen. De beide aangekomen Pruisfifclie Corpfen marscheerden dan naa Spandau, en lieten Berlin aan zyn lot over. Dit lot was min fchriklyk, dan men wel verwachten kon. De ftad kapituleerde nu zonder uitftel, en gaf zich aan Tottleben over, die hier eene menigte oude vrienden vond , zich de aangename dagen herinnerde, die hy hier had doorgebracht, cn daarom deze Hofftad behandelde met eene zachtheid, welke zeer afdak by de gewoone wreedheden der Rusfen. ïlct hing van hem af, den Koning van Pruisfen onberftelbaare fchade toe te brengen. Berlin , het nieuw Palmyra , daar prachtige werken der bouwkunde in tallooze menigte zich midden uit cene zandzee verheften, cn onafzienbare ftraaten vullen, was de grootfte Mauufacctuur-ftad in Duitschland , en het middelpunt van alle Pruisfifclie krygsbehoeften. Hier bevond zich een verbaazende voorraad van allerlei foort van krygsgereedfebappen , en veele duizend menfehen waren . onöphoudelyk in hunne werkplaatzen bezig, om dezen voorraad te vermeerderen., of I 2 het  132 B .zonderheden betreffende den het verlies tc vergoeden. Nooit bloeide de koophaiv del zo in Berlin, rils toen. Men vond bier Koop* beden, welke, ten aanzien van hunne rykdommcn, hun uitgebreid Credit, en de grootheid van hunne ondernemingen , aan de voornaamfte huizen van koophandel van ons werelddeel niets toegaven. De Koopman öemke , leverde, volgends Contract binnen den tyd van een jaar 400, oco mark fyn zilver in het muntwezen. De Koopman Gotzkowisky handelde met zynen Koning wegens cene levering van Proviand, die 7,500,000 Ryksdaalcrs bedroeg, en kort daar na fchoot hy de ftad Leipzig twee milliöenen Daalcrs Contributie op. Iïct Comtoir van Splitgerber, welk bchalven andere groote takken van koophandel ook Geweer - fabrieken bezat, ontving in dezen oorlog op éénen dag voor geleverde geweeren en uitrustingen uit den Kouinglykcn fchat Vier milliöenen Daalers. Geen byzonder perfoon van ons werelddeel bezat een grootcr Manufaéiuur dan de Koopman Wuegelin. De Joodfche Kooplieden Ephraim en Itzig hadden de munt gepagt, en wisten dezen grooten ilaats-hevel zo wel te gebruiken, dat zy de Wisfel-cours der grootfte Kooplieden naar goedvinden voorfchreven , cn de rykfle Israëliten wierden. Dus was het met den bloei van Berlin gefield, toe Tottleben het innam. Hy behield zyn post als Bevelhebber , tot Lasky aankwam , cn met groot on-  Koning van Pruisfen. 133 ijHgenoegen de zachte handehvyzc der Rusfen aanzag. Tottleben was genoodzaakt , allerhande rollen te fpeelen. Openlyk dc grootfte bedreigingen en zwaarfte vloeken, maar in het geheim de ontdekking van goede gezindheid , die ook door dc daad bevestigd werd. De eifchen van Frederiks vyiinden, die hier in zyne Ilofftad hunne verwoestende ontwerpen geen paal ftelden, waren barbaarsch. Onder anderen wilde men het Tuighuis, één der pragtigfte gebouwen des werelds, een meesterftuk der nieuwe bouwkunde, in de lucht doen fpringen. De gevolgen dezer gruw* lyke vewocsting zouden fchriklyk geweest zyn. Hier was het te doen om een geweldig doen fpringen van een verbaazend gevaarte van vier kante fteencn, het middel punt der volkrykfte ftraaten , midden onder de fchoonfte Pallcizen van Duitschland, en dicht by het Koninglyk flot. Tottleben moest toegeven, en een Kommando van vyftig Rusfen ging heen, om het daar toe vcrëischte kruid uit eene kruitmoolen, dicht by Berlin gelegen, te haaien. Deze Rusfen , met den aart van hunnen tegenwoordigen dienst onbe. kend, naderden het kruidmagazyn zonder eenige behoedzaamheid ; Het raakte fpoedig in brand , en thans vlogen deze Rusfen alle in de lucht. Dit toeval redde het Arfenaal, nadien men thans geen kruid overhad. De Berlynfdie Courautiers hadden van de wreedheden door de Rusfen geoefend juist niet met verI 3 zacl>  Ï34l Byzonderheden betreffende den zachting gefproken. Dit wilde men thans ïtralfen, ook was hun het loopen door de fpitsrocde reeds toegedacht. Doch eenige ftandsperlboncn ftelden zich tusfehen beide, waar door de ilraf-oefening achterbleef. Uit hoofde der Kapitulatie werd de geringe bezetting der Hoofdftad tot krygsgevangenen gemaakt. Dit lot trof ook het halve Corps der Koninglyke Cadets. De oudften en groothen van dit Corps, reeds volwasfen jongelingen, had men geborgen, en hechts alleen kinderen van negen, tien cn elf jaaren achter gelaten. Men meende, dat zy door hunne jongheid genoeg zouden befchermd worden, waarom men ook aan hun by dc Kapitulatie niet ééns gedacht had , welke alleen meer betrekking had op de daadlyke bezetting. Dcsniettcgenftaande werden deze kinderen mede voortgelleept, zy moesten marfchecren , onder den blooten hemel liggen, cn krecgen niet ééns brood. Zy weenden en fmeckten, dat men hen niet van honger wilde laten fterven. Eindclyk gaf men hun eenen hamel. De nood, die alles vermag, was ook hier de leermeeftcresfe. In eenen ouderdom , wanneer men zich nog met niets bemoeit, en kwalyk de naamen van fpyzen weet, wisten dezen, niet jongelingen , niet balfvolwasfen jongens, maar kinderen, dit best te Hackten en te bereiden. Men zorgde geheel niet voor hun, en het brood werd hun als een aalmoes toegedeeld. De moeilykheden gingen hunne krach-  Koning van Pruisfen. *3J ia-achten verre tc boven , en veelen fchooten er hec leven by in. Berlin betaalde 1500,000 Ryksdaalers Contributie cn 200,000 Ryksdaalers als een gei'ehenk voor de Rusfifche en Oostenrykfche Troepen. Hier voor was bedongen, dat geen Soldaat in de ftad moest geïnkwartierd worden. Evenwel ftoorde Lascy zich hier niet aan, maar nam met eenige Regimenten van zyn Corps, geheel tegen den wil der Rusfen, met geweld kwartier in de ftad , en thans gebeurden de grootfte buitenfpoorigheden. Niet te vrede met eten cn drinken, persten zy van de Inwooners geld, kleinodiën, klederen, met één woord alles af, wat hechts met handen vervoerd kon worden. Berlin werd op ééns de woelplaats van Kofakken, Kroaaten, en Hufaaren, die by klaaren dag in dc ftraaten en buizen , daar zy maar kwamen roofden , dc menfehen klopten en kwetften. Wie zich des avonds op ftraat waagde, werd naakt uitgefchut. Twee honderd cn tachtig huizen werden opgebroken en beftolen. De Oostenrykers overtroffen de Rusfen in deze bezigheid verre ; zy wilden van geene Kapitulatiebedingen hooren, maar volgden hechts hunne volkshaat en roofzucht. Zy drongen als raazenden in de Koninglyke ftallen, die volgends de Kapitulatie niet mogten aangeraakt worden , en ook door 24 man Rusfen befchermd werden. De paarden werden cr uitgefcheurd , 's Konings koetzen eerst van allen I 4 fie-  "ï3^ Byzonderheden betreffende den fieraad beroofd, cn vervolgcnds in (tukken geflagen. Tevens werd de wooning van den Koningiyken Stalniecfter Schwerin geplunderd.' Zelfs Ilospitaalcn, de tocvluchtsplaatzen van zieke en behoeftige menfehen , die wilde barbaaren vcrl'cboond zouden heb-* ben, hadden geen beter lot. ' Roof was de leuze. Niet ééns bleven de Kerken verfchoond. In dc zogenoemde Jerufalemmer-kcrk werd de Sacrifty opgebroken. Men roofde de Kcrkgercedfchappen en armen», kasferj. Zelfs werden eenige graven geopend, om de verrotte lyken van hunne doodklecdercn te beroovcn. Deze roofzucht en wildheid, was gelyk aan eene, befmetlyke ziekte. De Saxifche Soldaaten , die in befchaafdheid van geen krygsliedcn in Europa overtroffen worden, cn bovendien in krygstuebt byna den Pruisfen evenaaren, verloochenden hier geheel hun volks-karaktcr. Hun kwartier was in Charlotienburg, eene myl van Berlin, een Dorp, vermaard wegens een prachtig Lustflot des Konings. Zonder te bedenken, dat dc Koning van Pruisfen waarfchynlyk fpoedig weder naa Saxen zou komen, en gevolglyk zwaare wraak kon oefenen, vielen zy woedende in dit flot, en verwoestten alles, wat hun oog zag. De kostbaare meubelen werden verbryzeld , de fpiegels en het porfelcin in kleine ftukjes geflagen, de tapyten aan lappen gcfeheurd, dc fchilderyen met mesfen vermeden, de vloeren, zydpaneelcn en deuren met bylen ftuk gehouwen. Veele dingen van waarde ontgin*  Koning van Pruisfen. 137 gingen echter de vernieling , maar niet den roof; want de Officiers bragtenze voor zich zeiven in veiligheid. Ook werd dc Koninglyke kapel op het flot uitgeplunderd en het Orgel gebroken. Doch het geen deze barbaarfehc banochvyzc kroonde, en den Kuning het gevoeligst fmertte, was dc verwoehing van zeldzame en gedeeltelyk onti'chatbaare kunstwerken, van Griekfche handen bearbeid, en in Rome verzameld. Frederik had deze heerlyke oudheden uit het kunstkabinet van den Kardinaal Polignac gekocht; en thans werden zy, niet een .roof des tyds, niet een oifer van wilde kunstveriichtende Horden; Neen! befchaafde krygslieden van een volk, by hetwelk de Kunsten bloeien , vernielden ze opzetlyk. De hoofden, armen en beencn der ftandbcelden werden niet alleen ftuk geÜagcn, maar vermorfeld om in het vervolg dc famenltelling onmooglyk tc. maaken. De Oostenrykers cn Rusfen, die zich hier bevonden bleven by deze verrichtingen niet achteriyk, tcrwyl de bevelhebbers zeiven die, indien al niet met hunne goedkeuring aanmoedigden, echter onverféhillig aarzagen. De Inwooners van Charlottenburg geloofden, door eene Contributie van 15,000 Ryksdaalcrs veiligheid gekocht te hebben, maar zy vonden zich bedrogen. Alle huizen werden geplunderd, en wat niet medegenomen kon worden , in hukken geflagen. Mannen werden tot het bloed toe geflagen , met labels gewond , en zo wel vrouwen als maagden gefchonden. Twee van deze zo moedwillige ge1 5 kwet-  ï<}3 Byzonderheden betreffende den kwetfte mannen, füerven voor de oogen van hunnébeulen. Schönhaufen, het lustflot der Koningin, had een dergelyk lot. Acht Rusfifche Hulaaren kwamen derwaards, en eischten, onder vrceslyke bedreigingen, het Koninglyk zilverwerk. Vergeefsch zeide men hun, dat het weggezonden was, zy doorzogten bet ilot, en toen zy niets vonden, werd de flotbewaarder cn zyne Vrouw naakt uitgekleed., met roeden geflagen , cn met gbeïende yzers gezengd. Eenige dagen daarna kwamen nog andere benden aan , en thans werdt dit ilot even eens behandeld als Charlottenburg; alles in hukken gebroken cn vernield. Een Koningsbediende werde op gloeïnde kooien gelegd , en een ander met labels ter dood toe gehouwen; doch de vrouwelyke Kunne moest hunne becst-achtige lusten ten dienfte ftaan. Dc Oostenrykers zo wel als dc Rusfen droomden nu van Winterkwartieren in Brandenburg, en merkten den oorlog byna aan als geëindigd. Van deze beide volken waren groote Armeeën in bet middelpunt van Frederiks ftaaten, en van bier werden alle dc Provintiën overftroomd. Dc Zweert ruitten voorwaards; dc Rykstroepen waren in Saxen, en in bet bezit der Elve; Laudon in Sileziën, en Daun met cene groote overmagt, den Koning beftendig op zydc. Even-  Koning van Pruisfen. Ijjf : Evenwel duurde deze ingebeelde zegepraal maar weinige dagen. Frederik kwam bruifehend als cene rivier uit Sileziën, cn nu veranderden op ééns alle tooneelen. Het woord, ,, de Koning komt! " was eene Electrike flag, die door alle de vyandlyke Armeeën vloog, en alles op het fchielykst in beweeging zette. De Rwfifcbe Hoofd-armee zelve ging fchielyk over den Oder. De Oostenrykers zo wel als de Rusfen verlieten Berlin. Czernichef en Tottleben trokken met zo geforceerde marfchen te rug , dat zy in twee dagen reeds twaalf mylcn van deze hoofdftad af waren ; en Lascy haaste zich na Saxen, om zich by de Armee van Daun te voegen. Ondertusfchen was deze aftogt, welke hunne hoop verydeldc , met alle mooglykc wreedheden gepaard. Verwoesting was te vöorea meer geduld dan wel geboden, maar thans werd het het fyllema. De Hellen Copenik , Furfienwalde , Beskow , Landsberg, Oranjenburg, Lubemvalde, het Markgraaflyke Lustflot Frederiks-veld, en over het geheel alle Branden* burgfche fteden , daar deze onmenfehen kwamen , iverden uitgeplunderd of verwoest van de poorten van Berlin tot aan de grenzen van Polen , Sileziën cn Saxen, was het platte land volkomen een woeftyn gelyk. Geen huk nu was den armen inwooneren overgebleven; geen huisraad, geen bet, geen middelen van beftaau. Het koorn, dat de vyanden niet kon-  t4« Byzonderkeden betrèffendi den konden medenemen , werd in het flyk geworpen, oi aan de winden overgegeven. De ftad Frankfort, die reeds zo dikwerf van de Rusfen bezocht was, bleef ook thans niet van hun verfchoond. Men wilde de ftad in de vlam fteeken, en had reeds op de markt een groot vuur aangefcoken. Een^.Burgermeester werd gegeesfeld, de andere Regeenngs-perfoonen met foortgelyke wreedheden bedreigd, en de Inwooners over het geheel als honden behandeld. Door deze middelen bereikten de Rusfen hun oogmerk. Alles, wat de ftad maar by een kon brengen, werd aan deze barbaarfche vyanden overgeleverd. De ligging der plaats veroorzaakte, dat de Inwooners, behalvcn hunne eigene ellende , ook onöphoudelyk de verwoesting van hun vaderland voor oogen hadden. Meer dan 100,000 fluks hoornvee en paarden, bchalven een onzaglyken buit, werden bier door geliecpt. Het gautfeh omliggende land weergalmde van roof, moord, en vrouwekracht, ï [en zette moedwillig dorpen in brand ; Boeren , Burgers cn Edellieden werden wreed gepriegeld , en hunne vrouwen en dochters , zonder acht tc haan op ouderdom cn ftand , voor de oogen van haare mannen en ouders gefchonden. Daar was, by deze gelegenheid, als 't ware, een kamp onder Frederiks vyanden, welke natie het boven de anderen in barbaarschheid brengen kon; alzo de Oostenrykers onder Lascv insgclyks dc ongebondenfte buitenfpoorig- he-  Koning van Pruisfen. 14Ï heden begingen ; verfehoonende zelfs , op hunnen aftogt, de graven niet. In Wilmersdorf, een dorp, behoorende aan de familie van Schwerin, werd de begraafplaats van den eigenaar van dit goed opgebroken , alle lyken, onder welken fommigen reeds zedcrt veele jaarcn aan de wormen tot fpyze dienden, werden uit hunne kisten gefcheurd, naakt uitgetrokken, en op het veld geworpen. Zulke gruwelen , die zelfs onder min befchaafde Natiën zeer zeldzaam, cn ook by de Irokefen vreemd zyn, dienen voor den veder der Gefchiedenis, en moeten als gedeeltens van het karaktermatige van dezen oorlog aan de nakomelingfchap gemeld worden. Van alle de Koninglyke Lustfloten bleef Sans-Souci, gelyk ook bet flot in Postdam, alleen onverwoest. Hier kommandeerde de Oostenrykfche Generaal Esteriïasy , die by deze Expeditie nog alleen de eer van Oostenryk redde, door eene pryswaardige kfygs"tucht uitmuntte , de hier verzamelde fchatten van kunst, fmaak cn pracht bezag, bewonderde, maar ook befchermde, zodat niets het geringde wierd aangeraakt. De Koning had met zyne Armee nu juist de grenzen van Sikfiïv. bereikt, toen by van alles onderricht werd. Geen verlies was hem fmertelyker , dan de verwoesting in Charlr.tienburg. By deze gelegenheid zegevierde de getergde mensch over den wysgcer. In den  t42 Byzonderlieden Betreffende den den gautfchcn loop des oorlogs was er door AcPnds. fen geen Koninglyk palleis in Saxen aangeraakt, integendeel zorgvuldig door de Soldaaten bcfchermd geworden. Maar nu beval Frederik het Jagtflot Hu-, bertsierg te plunderen. Het Vry-bataillon van Qüintus Icilius kreeg dezen last. In weinig uuren was uit werk voltooit,; en wel met zulken yvcr, dat allecnlyk de bloote mimren overig bleven. HetSaxisch Hof was niet zo misnoegd over deze wraak, als wel over de onbedachtzame aanleiding tot dezelve. De Bevelhebber ontfchuldigden zich met dc woede van hunne Soldaaten, die men niet had kunnen beteugelen. By de komst vair Frederik in Saxen had de Ryksarmcc zich byLezp^'gnedergeflagen. Deze ryke had, met alle gemakken des levens zoo zeer als weinigen in Duitschland voorzien , was beftcridig een voorwerp der aandacht voor groote en kleine Legers, Vrienden cn vyanden yverden onöphoudlyk om derzelver bezitting. De verfterking der ftad was op zyn best genoegzaam, om ligte troepen af tc weeren, en zy kon alleen door eene Armee buiten haare poorten verdecdigd worden. Doch in plaats van vestingwerken had zy rykdommcn, cn deze veroorzaakten meenigvuldige ondernecmingcu: zodat geene ftad in dezen oorlog meermaals van Heer vcrwisfclde. Deze keer dachten dc Ryksvolkeren ernftig hier hunne winterkwartieren te maaken, cn de Inwooners, de groote  Koning van Pruisfen. 143 te Pruisfifclie uitfchryvingen moede, die onder allerhande benaamingen vermenigvuldigd werden, wenschten zelvcn hartelyk naar deze vcrwisfeling. Maar Frederik floot deze goudgroeve nooit buiten zyn plan. Naauwlyks was by in. Saxen gekomen , of hy zond den Generaal FIulfen naa Leipzig. De Rykstroepen ■ trokken fpoedig af, en de ftad werd zonder flag of (toot'weder in bezit genomen. Echter was Dauns oogmerk volftrckt, om meester van Saxen te blyven. Dresden, de grootfte cn vaste ftad van dit land , gelyk ook het grootfte deel van het Keurvorstendom was in zyne handen, en byna de gcheele magt van Oostenryk thans in deze gewigtige provintic verzameld ; bovendien was de winter reeds ingevallen , cn dc veldtogt fcheen ten einde te zyn. Maar de Koning van Pruisfen had even zo vast bcfloten , Saxen niet te laten vaaren. Een groote Veldflag moest deze twistvraag beflechtcn, en daar toe was Frederik volkomen bereid. Daun integendeel wilde, niettegenftaande zyne groote overmagt , niets waagen. Hy geloofde enkel verdeedigender wyze te werk gaande, zyn oogmerk te zullen bereiken, cn hy betrok daarom de vaste legerplaats by Torgau, alwaar in bet voorgaande jaar Prins Henrik gcltaan, en daar Daun hem nooit had willen aantasten. Nadien de Koning alle hoop verloor , om zyn party vrywillig tot eenen veldflag te brengen , nam by het dout befluit , om niettegendaande alle hin-  it^4 Byzoliderheden betreffende den hindcrpaalen, dc legerplaats der Oostenrykers te loftonnen. Hy liet vervolgends den i November de's avonds dit voornemen openlyk by de Armee bekend maaken, cn alle maatregelen Werden genomen voor den veldflag op den volgenden dag. De 3 November was deze in de jaarboeken van dezen oorlog hqogstgedenkwaardigc dag, op welken menfehen bloed als water vloeide , op welken het om den gcheelen ondergang der beide zo dikwyls zegevierende heiren te doen was, op welken de zege in twyfel ftond, en eindelyk midden in de donkerheid des nachts van dc Pruisfen behaald werd. Dc Koning marfcheerden in drie kolommen door het Torgauer wond. Zyn plan om te haan was van de verhevenste natuur. De OostenrykfJie Armee moest niet rdllcen overwonnen, maar geheel vernield worden. Van de aftogt over dc Elve afgcfneeden, moest den overwonnenen en vluchtelingen alleen de keuze overblyven , om door het zwaard tc vallen , zich in de rivier te horten, of de wapens neder te leggen. Dc beide vleugels der Oostenrykers, of liever de uiterfte krommingen der halvemaans-licnie , welke Dauns leger vormde, moesten te gelyker tyd aangetast, en op derzelver middelpunt gedreven worden. De Generaal Zietiien werd ten dien einde met de helft der Pruisfifclie Armee afgezonden, om J.e hoogten van Sipiitz, omftreeks Torgau liggende te  Koning van Pnihfen. 145" tc bezetten. Als de Koning den vyiind met de andere helft floeg , dan was de Oostenrykfche Hoofdarmee zonder herftel verloren, Tiieresia's krygsmagt voor den gantfehén oorlog vernield, en de naam van Torgau zou als die van Cannas by de Dichters en Gefchiedfchryvers onfterilyk geweest zyn. Doch om dit doel te bereiken, waren nog onge» irieene hinderpaalen te bóven tc komen. Daun ftond niet de kern der Oostenrykfche Armee in cene hoogstvoordeelige ftandplaats; zyne linkervleugel raakte aan de Elve, de rechte was door hoogten gedekt, met groote batteryëu voorzien, en voor het front bad hy bosfehaadjen en moerasfen. Frederik marfcheerde door het bosch , alwaar hy het Oostenryksch Dra* gonder-regiment St. Ignon ontmoette, dat afzonder* lyk marfcheerde, en heel onverwachts tusfehen 's Konings kolommen kwam. De uitgangen van het bosch werden terftond van de Pruisfifclie Infantery bezet; terwyl de Kavallery dit geheele vyandlyke Regiment van alle kanten omfmgelde. Dit werk werd voörnaamlyk aan de Ilufaaren van Zièthen aanbevolen, het welk zy met grooten moed uitvoerden. Alle de Dragonders, die niet door hunne fabclflagcn vielen, werden benevens hunnen Generaal gevangen genomen. Ondertusfchcn zette de Koning zynen marsch voort ; Ily trok om den vyandlyken rechtevleugel om, en feboon zyne kolommen nog achterlyk waren , tastte hy echter het Oostenryksch leger zonder VU. Deel. K tyd»  146 Byzonderheden betreffende den tydvcrlies met dc Voorhoede aan, die uit tien Gntnadier-bataillons behoud. Een Kanonnen-vuur, dat men van verre hoorde., deed den Koning denken, .dat Ziethen reeds met den vyiind handgemeen was,  15a Byzonderheden betreffende den Majoor van Möllendorf van de Garde , tegenwoordig Gencraal-Luitcnant ,<• en door groote Krygstalcntcn beroemd, raadde hier cene bewceging aan, welke de gelukkigfte gevolgen bad, en bet lot van dezen dag bepaalde. Eenige Bataillons marfehcerden door het dorp , bcilormden de hoogten daar dicht by, en cene groote battcry. In korten tyd waren zy hier van meester. Andere troepen , die hunne Kanonnen met handen voorttrokken, van de Kavallery gedekt, volgden deze zegebaan. Nu begon op deze hoogten eene geheel onverwachte hevige kanonnade, welke in de donkerheid de vcrwenïng onder de Oostenrykers , die buiten dien groot was, nog zeer vermeerderde. Midlerwyl naderden de troepen van den Priiisfifchen linkcvleugel, die zich , zo goed zy konden , geformeerd hadden. Lascy deed nu nog eene poging, om de hoogten weder te veroveren , maar werd te rug geflagen. De Pruisfen handhaafden de bemagtigde posten. Dit gelukkig gevolg befliste den veldflag, en de Oostenrykers dachten thans nergens anders om, dan op eenen aftogt, welke door drie Schipbruggen , over de Elve geflagen , begunftigd werd. Deze rivier was door zyn gcruisch als het ware het Kompas der Oostenrykers in den donkeren nacht, terwyl de hemel dicht met wolken overtogen was, en men geene hand voor de oogen zien kon. Dc Pruisfen hadden zulken vvegwyzer niet. Zy dwaalden in groo-  Koning van Pruisfen. 151 groote en kleine benden in het bosch en op het Ilagveld om. Onzeker , waar zich de vyiind bevond, waren zy by eiken hap oplettend, en vol bekommering. Even gelyk vrecsachtigen in het uur des middernachts in hunne verbeelding louter fpooken zien, zo zagen de Pruisfen thans niet dan vyanden. Benden , die elkander naderden, werden terftond beurtelings befchoten, het welk duurde, tot dat de ééne party den misdag merkte , cn zich bekend maakte. Op deze wyze viel een aantal Pruisfen door dc kogels van hunne eigene Landslieden. Geene bevelen konden uitgedeeld, geene konden gehoorzaamd worden. De Bevelhebbers waren dood, gewond, of dwaalden zclvcn rond, om hunne verftrooide benden te zoeken. De lange winterfche nacht van 14 uuren was óntzaglyk koud. Eenige Krygsbenden gelukte het houthoopen faam te brengen en vuur te maaken, maar anderen moesten deze zo nodige behoefte misfen, en liepen als zinneloozen in het donker rond, om hunne ligchaamen door die bcwecging te verwarmen. De Soldaaten hadden den gantfehen dag niets gegeten, en waren door den bloedigen arbeid afgemat. Die zyn broodzak nog bezat, of hem niet ledig vond , wist nogthans niet, waar hy een teug water bekomen zou. Van honger , dorst , vermoeidheid en koude gekweld , wachtte men met verlangen den dag , cn met den dag nieuwe bloedtoneelen. De Koning bracht dezen nacht iu eene Dorpskerk door , alwaar hy zyne pynlyke wonde K 4 Bet  15* Byzonderheden betreffende den liet verbinden , rapporten ontving en bevelen uitdeelde. (*) Hoe (*) Zo zeldzaam als het geval was, den Koning in eene Kerk te zien, zo zeldzaam was ook bier, zoo wel da gelegenheid daar toe, als het geen hy hier verrichtte. Men ziet hem op de trappen van het Altaar, doch niet als Aardsbisfehop van Maagdenburg, ook niet om, opzetlyk, hier, op eene gewyde plaats, de Voorzienigheid te danken voor eene overwinning , van welke hy zelf weinig uuren te vooren de hoop had opgegeven maar de zaak hing dus famen. In den veldflag by Torgnu, welke den 3 Nov. 1760 voorviel, wendde zich de overwinning zo laat aan den kant der Pruisfen, dat de Koning tot 's avonds 9 uuren op het flagveld zich moest ophouden. Nadien de nacht reeds gekomen en her jaargetyde redelyk ruw was, koos de Koning het naastgelegen dorp achter het Front tot zyn nachtkwartier; doch, alle huizen waren vol gekwetften , welke de Koning , van hunne bloedige legerftede niet wilde opjagen , om plaats voor hem te maaken, maar tevens voor zyn perfoon geene afgelegen herberg opzoeken. De Kerk in het dorp was alleen nog onbezet, deze liet derhalven de Koning opfluiten, en ging er in. De Koster moest licht bezorgen, en nu vaardigde, de Koning den tocnmaligcn Kapitein en Vleugel-adjudant van Cocceji onmidlyk als Courier af, om de tyding van de gewonnen bataille naa Engeland te brengen. Zo als hy op het punt was, om te vertrekken, viel den Koning nog in, dat hy ook aan den Kabinets-minister, den Heer Graaf Van Finkenstein wilde fchryven, en dat de Heer van C0Ct  Koning van Pruisfen. 153 Hoe hard ondertusfchen deze toeftand der omzwervende afgematte Soldaaten ook was , daar was een nog Cocceji dezen brief onder weg zou afgeven. Nadien er nu niet fpoedig genoeg eene tafel kon bezorgd worden, ging de Koning op de onderite trap van liet Altaar zitten, plaatfte het licht op de hovende, en fchreef op de mi ddelfle, met zyn lyf half over de rechte zy4e gekeerd, zynen brief. Na dat de Heer van Cocceji afgevaardigd en nog de overige nodige bevelen uitgedeeld waren, ging de Koning in een Kerkeftoel zitten, cn fluimerde eenige uuren, maar brak met alle de Officiers van zyn gevolg, die met hem den nacht hier hadden doorgebracht, nog voor den dag op, en reed weder na het Ilagveld. Wie onder honderd andere foortgelyke voorbeelden ook in deze fchildery de onvermoeide werkzaamheid van dezea grooten Vorst, zyne verloochening van alle gemakken en de zeldzame waarneming van zyne pligten van allerhande ioort niet met verwondering erkent, die overwege eens met bedachtzaamheid , wat de Vorflen, die toen benevens Frederik op de Europifche troonen heerschten, in dezen zelfden nacht wel deeden, of wat zy, door den flag eener wichel-roede, in zyne plaats gezet, in dezen nacht zouden gedaan hebben ? Indien de hoogfte getrouwheid in zyn beroep , gepaard met daadlyke menfchenliefde , vvanre beoefenende Godsdienst is, dan moet, benevens alle zyne fchitterende deugden als Vorst, Frederik ook Godsdiendig genoemd worden, en dan oefende hy, by zyn nachtverblyf in deze Dorpskerk, eenige der voornaamlte geboden K 5 van)  B'jr.onderheden betreffende den nog veel wrecdcr toeftand in dezen verfchriklyken nacht. Dc gewonden, wier ftaat het maar eenigszins toeliet, poogden de naastgelegen Dorpen tc bereiken ; maar de anderen werden door hun treurig lot aan den grond van het Ilagveld gekluisterd. Hier van koude verftyfd , met verbryzelde leden, afgefchooten beenen, in hun bloed zemmendc, en van alle hulp beroofd, wenschtcn'deze pngelukkigen om een fpoedige dood. Doch veele honderden werden nog vooraf tot grooter martelingen gefpaard. Een menigte hecht geboefte, Soldaaten, Bagaadje-knechts, en Wyven zwerfden in dezen bloed nacht op het flagveld rond , en beroofden levenden cn dooden. Zelfs bet hembd werd aan de bulpeloozc gewonden niet overgelaten. Vergccfsch verhieven deze luide klaagflxmmcn ; dccze verlooren zich in het algemeen gedruisch , dat met duizend hemmen in dc wolke dronn'. Menige gekwetfie werd van deze onmenfehen vermoord, uit vrees van ontdekt tc zullen worden. Vee!en waren aan dc beenen gewond, alleen konden zy niet gaan: doch door deze wreede ontblooting, in eenen Novcmbcr-nacht, zich naakend op de bevrozen aarde krommende, werden zy bet offer des doods. Mid- van den Godsdienst zeker voorbeeldelyker en verdienftelyker, dan indien hy, op een' anderen tyd, met de ilrcngIte verkleefdheid aan het kerkplegtige, van eene voorgefchreven Liturgie, misfehien zonder gedachten daar gezeten had!  Koning van Pruisfen. T$f Midkrwyl was dc Koning in dc Dorpskerk vol werkzaamheid, en dacht, dewyl hem de aftogt des vyands nog onbekend was , op bet vernieuwen van den flag. Hy gaf de daar toe verëischte bevelen , nog eer de dag aanbrak, en wel dat de Infantery niet vuuren, maar met geveld geweer op den vyiind zou "losgaan. Men wachtte hechts naar dc morgenfehemering , om de verfrrooide benden te verzamelen en in flag-orde te ftelku. Doch naauwlyks bad de dag liet Ilagveld verlicht, of Frederik werd ontwaar , dat hier geen Öostenryker meer te behryden was. Hy zag zich meester van het Ilagveld; dé zege was befiist, en Saxen behouden. De Oostenrykers gingen over da Elve, cn trokken langs de oevers van deze rivier naa Dresden, en de Pruisfen gingen in de Winterkwartieren. Daun was in dezen flag zwaard gewond geworden. Jly had zich wegbegecven, en het Kommando overgelaten aan den Generaal Baccow, en nadien deze kort daar op door een kogel de arm huk gefchotcn werd, zo viel het bcvelhe'oberfchap aan den Generaal O'donel. Deze fpoedde zich, om Dresden te dekken , en de vaste legerplaats by Plauen te betrekken. Ziethen vervolgde hem op dezen aftogt onöphoudelyk, en maakte veele gevangenen. De beide Legers'waren door dezen Moedigen veldflag buitengemeen verzwakt. De Oostenrykers telden 9000 dooden en gewonden, en 8000 man waren gevangen genomen j  15Ö Byzonderheden betreffende den men ; verders verlooren zy 50 Hukken Kanon , 30 Vendels en 20 Pontons. Het verlies der Pruisfen aan dooden en gewonden was niet geringer; tevens waren 1500 man den vyand in handen gevallen. Daun had zich voortreflyk verdecdigd, en de Oostenrykfche troepen buitengemceue dapperheid betoond. Alfchoon derhalven het hinkende paard den volgenden dag te Weenen aankwam, en door zyne tyuingen een einde maakte van hel gejuich, nogthans was 'PiiERESiA wel voldaan met haaren Vcld-maarfchalk , die gewond naa de Keizerlyke Iloofdhad reisde. Zy was zo grootmoedig, dat zy hem eenige mylen te gemoet reed, en hem welkom heette. Over het geheel liet het deze groote Vorhin niet aan aanmoediging van haare troepen ontbreken. Zy was gcBieenlyk zelve tegenwoordig, wanneer er krygsbenden voorby Weenen trokken, om zich by de Armee tc voegen; zy fprak de Soldaaten met de vriëndelykfte bewoordingen moed in , noemde hen „ myne kinderen!" lachte met genoegen, wanneer het woord Moeder als een loopeud vuur door alle de gelederen liep, en liet hen nooit gaan zonder verëeringcn. Dc gevolgen dezer overwinning waren ongemeen gewigtig. Gantsch Saxen, Dresden uitgezonderd, was nu weder in handen der Pruisfen, en hunne Winterkwartieren beveiligd. Frederik was in haat, troepen naa Sileziën, naa de Mark, en naa Pommeren  Koning van Pruisfen. ijy ren te zenden, en dc vyanden uit deze Gewesten te verdry ven; ja zelf den Hertog Ferdinand een Corps van 8000 man by te zetten. Meklenburg werd weder in bezit genomen. Laudon had Kof el belegerd, docli thans gaf hy deze onderneming op, cn trok naa Glatz; Dc Zweeden werden van den Generaal Werker naa Straalfund gedreven, en dc Rusfen gingen naa hunne oude Winterkwartieren in Poolen. De Koning nam het zyne in Leipzig, werwaards ook eene menigte gewonden na den veldflag gebracht waren. Deze ftad moest thans voor haar Palriotisme hard boeten. De inwooners hadden gewenscht, de Rykstroepen, als Bondgenooten van hunne Koning te mogen behouden , en dezen wenscb overluid te kennen gegeven. Thans gefchiedden van de Pruisfen nieuwe en vergrootte vorderingen. Verbaazeiide geldfommen moesten betaald, en onmeetelyke leveringen van landsproducten gedaan worden. De Magiftraat wendde zyn onvermogen voor, om het gcëischte te kunnen. bezorgen. Hy beriep zich op fchriftclyke beloften van den Koning, die aan deze leveringen een perk ftelden, welk men thans overtreden wilden. Dit perk was eene geld-contributie geweest van 500,000 Ryksdaalers , die men opgebracht had. Maar de ontfchuldigingen hielpen niets; cn toen men voortging zich te verzetten , werden geweldige middelen gebruikt. Men had hier reeds meermaalen bedreigingen gebruikt, en met pekkrans- fen  lj8 Byzonderheden betreffende den ifön gedreigd , ja die daadlyk aan alle huizen lateri ophaïlgen. Het was: geld of dc had in de asfehc. Maar nadien de Inwooners goede gronden hadden, om zulke eene wreedheid niet van den Koning te verwachten , en geldgierige Onderbevelhebbers het onöverlegde van deze bedreiging fpoedig inzagen, deed zy ook niet de geringde uitwerking. Men lachte in plaats van te lidderen, en de pekkransfen werden weder afgenomen. Nu moesten andere proeven ondernomen woeden. De voornaamftc Magiftraats-perfoonen en de rykfte Kooplieden werden in dc gevangenis geworpen als misdaadigers behandeld. Men floot ben op een gehoopt, in vertrekken op, daar zy op ftroo lagen. De gemeende geryflykheden ontbraken hier. Geene bedden, geene warme fpyzen werden bun vergund. In het eerst hadden er 120 dit lot. Doch het duurde hechts tien dagen, toen men hen losliet, behalvcn 17 der voorn aamden , die vier maanden lang in de gevangenis moesten blyven. Lieden i die aan het grootde welvaaren gewend waren, moesten zich bier met bet groofde voedzel behelpen, hunne door dc Luxe dezer eeuw vertederde Ligcbaamen op den harden grond omwentelen , en een heimlyk hun toegedoken kommetje foup , dat hunne feboone Dochters by haare bezoeken, onder haare zyden kleedcrcu verborgen hielden , als een buit befchouwen. Zy leefden in alle onreinheid, en hadden baarden als fmousfen. „ Nu, gy hon„ den, wilt gy betaalen?" was de gewoone morgen-  Koning van Pruisfen. i gengroet van den Contributie-meester, die zyne byzondere voordeden by deze gruwzame behandeling vond. Afgezonderd van eikanderen zou men misfchien fpoedig zyn oogmerk bereikt hebben, maar in gezelfchap fpraken zy eikanderen moed en geduld 'vim Daar werd een zogenoemde Ef[>ric de Corps verwekt, welke alle mishandelingen en wreedheden tartte. Toen eerst, wanneer men de vernuftige bedreiging deed, dat men deze hoofden eencr zeer ryke ftad huisvaders, wier huisgezinnen dag en nacht in traanen zwommen , als Recruuten naa Maagdenburg zou zenden, en hen te voet met den randzel op den rug daar heen fleepen , en toen men daar daadlyk fchikkingen toe maakte, ontzonk hun de moed. Men bewilligde alles, wat hechts mooglyk was te doen. Deze wreedheden, welke in derzelver gchcele Hit* geftrekheid zekerlyk niet van 's Konings bevelen af* komhig waren , kostten aan veelen het leven. De treurigheid bracht mannen, vrouwen en kinderen ten grave. Eene menigte lieden verlieten Leipzig, haar handel ftond voor het grootfte gedeelte ftil, en dc vermaarde Misfen, waren thans niet veel beter dan jaarmarkten. De noodzaaklykheid van Frederik, om, niettegenftaande zyne Provinticn deels van de vyanden bezet , deels verwoest waren , tegen de grootfte mogendheden van Europa eenen langdnurigen en kost- baa-  iöo Byzonderheden betreffende den baaren oorlog te voeren, had hem aan allerhande hulpmiddelen doen denken, die niet van de gevvoone foort waren. Het voornaamfte derzelvcn was, de Pruififche en Saxifche munt te verlagen. De munt was aan den Berlinfchen Jood Ephraim verpacht, en deze liet jaarlyks eene onmeetclyke menigte van gouden en zilveren muntlpeciën van zeer gemengde gehalte onder Pruisfifclien en Saxifchen hempcl haan. Elk jaar werd het geld hechter, zodat ten laatften de inaerlyke waarde der Augusten d'Or, die byna geheel uit koper beftonden , niet veel meer dan een llyksdaaler goed zilvergeld bedroeg. De oude Augusten d'Or golden in plaats van de gewoone vyf daalers , twintig Ryksdaalers in circuleerende zilvermunten. Hier mede werden de Pruififchen troepen en alle behoeften der armee betaald, de burger bezoklingen goedgemaakt , en handel gedreven. Het gantfehe Noorder gedeelte van Dnitschland was er van overftroomd. De grootfte handelftedcn bezaten milliöenen van dit tover geld, dat zonder zyne vorm, groote en gedaante in liet geringst te veranderen , fteeds hechter in gehalte werd, cn dc bezitters van groote fommen met ingebeelde rykdommen misleidde. Zelfs de Hollanders waren er ryklyk van voorzien, cn geloofden, dat zy, na het eindigen van den oorlog, met deze munt, Pruisfifch hout cn graan zeer goedkoop zouden kunnen koopen. Alle ruwe en bewerkte producten, cn in 't gemeen alle koopmans goederen ftegen in prys naar evenredigheid van het Hechte geld.  Koning van Pruisfen. i6r fcéld. Alleen werden de noodzaaklykfte levensmiddelen niet veel duurer, dan te vooren, dewyl anders de gemeene Pruisfifclie Soldaat zyn leven niet zou hebben kunnen onderhouden. De Keizerin Maria Theresia bediende zich van een ander middel, om de verbaazende geldbehoeften voor het tegenwoordig oogenblik te verminderen. De gezamcnlyke Staf-officiers, van den Majoor af tot den Veldmaarfchalk toe, ontvingen hunnen foldy niet in geld, maar in papieren. Deze waren niet gelyk aan Banknooten j ook niet beftemd om te circuleeren, maar eigenlyke Staats-obligatiën. Die genen, welke de beloofde betaaling na het eindigen van den oorlog, niet konden of wilden afwachten, verkochten hunne papieren met een aanzicnlyk verlies, aan eene bank, door Keizer Franciscus daar toe uitdruklyk opgerecht. FIct warert zyne eigene fchatten, geheel afgezonderd van de inkomften zyner Gemaalin, welke deze Vorst op de gezegde wyze gebruikte. Ook werden de meeste leveringen voor de Troepen met zulke papieren betaald. By deze hulpbronnen kwamen veele patriotfche opöfferingen. De Vorst Wenzel van Lichtenstein , de rykfte onderdaan van den Oostenrykfchen haat , -gaf hier een groot voorbeeld. Ah Chef van het Oostenryksch Artillery-corps ; onderhield hy een deel van hetzelve op eigen kosten. Ook bewezen andere byzondere perfoonen op veleerleië VII. Deel. L wy-  162 Byzonderheden Betreffende den wyzen hun Patriotisme, cn de Weener-Hofdames ^ om in hunnen dienst-yver niet achterlyk te wezen, maakten plukzcl. Het denkbeeld van wcldaadigheid paarde zich met deze patriotfche gedachten. Hier by kwam het verhecven voorbeeld van Maria Tiieresia , die met haare Keizerlyke handen ten dienfte van gemeene gewonde Soldaaten^ zelve plukzel maakte. Nu werd het Ton, en eindelyk befmetting, welke zich in de gantfehe fcad verfpreidde. De vrouwen van handwerkslieden maakten hunne oude waschmanden ledig, om door het opofferen van haare hemden ook deel aan den oorlog te nemen. De linnenhandel begon in Oostenryk meer dan ooit te bloeien , en het plukzel werd met heele vrachten na de Veldhospitaalen gezonden , zoodat men eindelyk verzoeken moest, om met deze goede werken een eirtd te maaken. De hoop, om Sileziën eindelyk nog te veroveren , was in deze Keizerlyke hoofdftad , thans na eenen vergeeffchen oorlog van vyf jaaren, nog geheel niet ' verzwakt. Het innemen van Glatz gaf' aan deze hoop veel meer nieuw voedzel; tevens toonden de magtige Bondgenooten nog fteeds den besten wil. Zy befchouwden dc overwinning by Torgau, wegens het groot verlies van bloed, zo goed als cene nederlaag van den Koning van Pruisfen, en bleven vaster dan ooit by hunnen grondregel, om zyne gevangenen niet uit  Koning van Pruisfen. 163 üit te wisfelen. Echter ontbrak bet hem niet aan Soldaaten. Nadien de landbouw in zyne Staaten wegens de opöphoüdelyke verwoestingen geheel te neder lag, verruilden duizenden van jonge Landlieden blymoedig den ploeg voor den luaphaan. De langte van ligchaam kwam thans niet zeer in aanmerking. Men had hechts menfehen van doen, en deze menfehen werden heel fchielyk tot Soldaaten gefrempeld. Terftond na het ligten van zulke Recruuten, nog eer zy hunne Vaderlandfche Provintiën verlieten, deeden eene menigte afgezonden Officiers en Onder-Officiers nacht en dag hun best, om hen tc oefenen. Naauwlyks liet men hen adem haaien. , Hier gold geen koude , geen fneeuw , geen duisternis , geen zon- cn feestdag. Onöphoudelyk werden zy' gemonteerd , gedresfeeerd cn geëxerceerd , op plaatzen , in ftallen en fchuuren , zo dat zy fteeds geheel gevormd en naar Soldaaten gelykende by hunne Regimenten kwamen , en terftond krygsdienften doen konden. Het getal van oude Soldaaten was, na zoo veele Vcldflagcn , by alle oorlogende Legers zeer gering. Maar by de Pruisfen vervulde dc krygsgeest, met dé moedermelk ingezogen , het gebrek der jnaren van den dienst. Dewyl zoo veelen van hunne Officiers gefneuveld- waren, en de Koning derzelver plaatzen ongeern anders dan met Edellieden vervulde, werden geftadig jongelingen , nog ver beneden de manlyke L 2 jaa-  164 Byzönderheden betreffende den jaarcn , uit het Cadetten-Corps in Berlin gekozen , en na de Armee gezonden (*). Maar deze jongclin. rxen waren volkomen geformeerde Soldaaten, en in allen opzichte, de ligchaams-kragtcn alleen uitgezonderd, aan de ouwelingen van andere Legers gelyk. Niettegenftaande hunne Edele geboorte, onder het geweer opgevoed, tot grove fpyze gewend, en door wachten te doen in koude cn hitte gehard ; tevens waren zy gemeenzaam met alle deelen van den dienst, en vol hooge denkbeelden van Krygs-ecr. Dikwyls werden zy kort na hunne aankomst by de Armee tot gewigtige krygsverriebtingen gebruikt , die zy even gelyk dc oudfte Officiers met manlyke bedaardheid, kundigheid en yver volbragtcn. Somtyds exerceerden zy de Recruutcn der Regimenten in groote benden famengetrokken; men gaf hun kleine Kommandos; of maakte hun tot Adjudanten. In het treffen moedigden zy zelfs oude Soldaaten door aanfpraaken aan; en boezemden hun door hun voorbeeld moed in. De Oostenrykers vonden dikwyls onder de gevangens , die zy maakten , dergelykc Jongelingen, en nadien zy alleen de levensjaaren in aanmerking namen, en zich weinig om bet overige bekommerden, behooten zy daar uit tot het groot gebrek aan volk, * dat (*) De Schryver was nog geen veertien jaar oud, toen hy met nog 39 andere Cadets in December 1758 , naa Breslau in 's Konings Hoofdkwartier gezonden werd.  Koning van Pruisfen. ï6$ dat Frederik had, die thans zyn' toevlucht tot kinderen moest nemen , om het verlies van Soldaaten; te vergoeden. Doch dit verlies werd voor een gedeelte ook door Oostenrykfche Soldaaten zelfs vergoed, die tegen het einde van den oorlog even zo veelvuldig als de Pruisfen wegliepen. Voor deze laatften werd echter meer , gezorgd. Nooit ontbrak het, geduurendc den gantfchendoop van zeven hoogst-wisfelvallige en bloedige veldtogten, by de Pruisfifclie Legers aan foldy, nooit aan brood , nooit aan vocraadje, zeer zelden aan groentens, en nog zeldzamer aan vleesch. Gemeenlyk had de Pruisfifclie Soldaat voor drie en meer dagen voorraad van brood. De daaglykfebe portie was twee pond ; 'zelfs was , na het verliezen van ecu Veldflag en na het vernielen van Magazynen , zyn broodzak nooit geheel ledig. De groentens kwamen geftadig uit fteden en dorpen, door gefchikten toevoer in de Pruisfifclie legerplaats, en mogt niet al te duur in prys geheld worden. De promte betaaling en goede krystucht moedigden de verkoopers aan , om te merkten. Bovendien gaf de Koning aan ieder Soldaat weeklyks een pond vleesch. De Regimenten kochten daarom heelc driften hoornvee, die niet zonder de grootfte noodzaaklykheid verre van de legerplaats mogten afgedreven worden. Dh gefchenk van vleesch, hoe gering ook op zich L 3 zei-  165 B\zonderheden betreffende den zalven , trok eene menigte overloopers naa de Pruisfifclie Vendels. De vryheid, die den mensch aangeboden is, ziet zelfs by ruwe krygslieden, midden in de flaverny, eenen minderen dwang vooreen benydenswaardig lot aan. De gemeene Soldaaten by de Oostenrykers waren gedwongen, om het twaalfde deel van hunne geringe foldy af te ftaan voor de vcldhuishouding. De Corporaal nam dit geld, en fchafte zyne manfebap naar goeddunken op; de Soldaat kreeg alleen het overfchot der foldy in handen. Van dezen dwang wisten de Pruisfen niets. Men moedigde die door woorden tot een gemcenfebappclyke buishouding op; Het komies-vleesch en de gemeene tentketel deeden vervolgens bet overige. Veele overlopers beleeden vrymoedig, dat dit hun tot het overlopen bewogen had. De Prui'Jifche Osfenboeders zelve waren Soldaaten , die op het land tot dit werk gewend, den ftok in de band namen, cn den fnaphaan op den rug wierpen. Ais inboorlingen was men voor Defertie veilig, en hunne wapens waren genoegzaam, om omzwervende Iïufaaren af tc houden. Deze zuinigheid in menfehen ftrekte zicli by de Pruisfen tot alles uit; deze weerde den tros, en behoefte, bevorderde de orde, en vervulde by alle krygsverriebtingen bet doel des te volmaakter. Elke Kompagnie had haare feboenmaakers , haare kleermaakers , die van gewooncn dienst vry waren, en in de krygskwarticren zo wel als  Koning van Pruisfen. 16? als in liet leger en op de posten voor hunne kameraaden werkten. Veele Kompagniën hadden hun eigen flachter, die vee kocht, flachtte, cn voor een billyken prys verkocht; andere Soldaaten waren Marketenders. De Infantery had haare timmerlieden en broekemaakcrs; de Kavallery haare fmids en zadefmaakers ; de Artillery haare wagemaakers. Allen waren Soldaaten. Elk Officier had eenen bedienden, die een Soldaat was, koninglyke monteering droeg, en geene- andere dienften deed dan met zynen Heer. By elke Kompagnie bevond zich een Onderofficier, die den titel van Kapitein d'Armes voerde, en die zo wel voor geweer als montecrings-ftukken zorgen moest; insgelyks een' Fourier, die voor Proviant en voeraadje zorgde, en het Leger afhak. De Fourier had by dezen laatften arbeid twee hulpen, die FourirSchüizen genoemd werden, en ook Soldaatenwaaren. Men riep dezen op den marsch voor op, wanneer de legerplaats uitgekozen was; dikwyls maakten zy eene foort van voorhoede uit. Als Soldaaten hadden zy geene bedekking van doen, maar gingen veel meer op den vyiind los, wanneer die hen in het afmecten van het Leger verhinderen wilde. By de Oostenrykfche Armee was deze krygszuinighcid geene gewoonte. Onder anderen waren de Fouriers burger perfoonen , wier begrippen, grondregels cn handelingen, dikwyls geheel het tegengeltelde waren van de denkwyze en bet belang der Soldaaten , en die van fubordjnatie weinig weet hadden. Hier uit onthouden meL 4 niS"  3 68 Byzonderheden betreffende den nigmaal twisten en wanördens, van welke men by de Pruisfen geen zweem vernam. Alles was by dezen Soldaat, en alles arbeidde gevolglyk eenrtemming tot een gemeenfchappelyk doelwit. De krygskundige handwerksman, die in de winterkwartieren , op de posten , en in het veldleger van wachten en kommandos vry, gerust zyn handwerk waarnam, moest echter het geweer opvatten zo dra marsch was, of de' vyiind zich vertoonde. Geene bekwaamheid, geene arbeidzaamheid , geen kunst-yver , geen gunst van Bevelhebbers befebutte hem tegen, veldflagen en belegeringen. Hy moest in zyn gelid treden, en met zyne mede foldaaten het gevaar deelcn , zodra dit zich van verre zien liet; het ware dan op het oorlogsveld , of in de loopgraven, of by eenen ftorm. Thans keer ik van deze berichten, waardig, om opgetekend te worden, weder tot de gefchicdenis der krygsverrichtingen zelve. De Franfchen openden dezen veldto.it van het iaar 1760 met 130,000 man , van welken 100,000 in Westfaaien, en 30,000 aan den Rhyn zouden werken. Broglio hoopte daardoor de magt der Geallieerden te zullen verdeden. Echter werd de uitvocv ring van zyne ontwerpen zeer gedreind door dc geringe onderwerplykhcid van eenige voorname Bevelhebbers, welke met dc bevordering van den Maar* fchalk, die tegen den rang ftrecd, zeer onvergenoegd  Koning van Pruisfen. 169 waren. Dit verwekte befluiteloosheid , waardoor Hertog Ferdinand tyd won, om de verfterking van Britfche troepen uit Engeland over Embden aan zich te trekken ; zoodat enkel de Britfche Armee onder zyn komando meer dan 20.000 man fterk was. Ferdinand verlangde nu de Franfchen aan te tasten , die den fchyn maakten, van in Hannover in te dringen; en zette zich derhalven in beweeging. De Erfprins geleidde de voorhoede , en ontmoette den vyiind by Corbach. In de gedachten, dat het enkel een afgezonden Corps was, taste hy het zonder uitftel aan; doch dit Corps hing met de Franfche Hoofdarmee famen, en werd geftadig door verfche troepen onderheund; waar tegen het den Hertog Ferdinand niet moogiyk was , den Erfprins tydig genoeg te hulp te komen. Daar bleef voor dezen dan niets over, behalvcn een aftogt, die in goede orde ge-v fchiedde. De Franfche Kavallery wendde wel alles aan, om hem te verhinderen, maar de Erfprins heide zich zeiven aan het hoofd zyner Ruitery, en floeg de vyandlyke te rug. De Geallieerden verlooren by dit gevecht aan dooden , gewonden en gevangenen 900 man, en 15 ftukken Kanon. De Erfprins zelf was gewond, en werd, niettegenftaande dit verlies, wegens zyne groote onvertzaagdheid , en de wyze maatregelen , waarmede hy eene geheele nederlaag voorkwam, van vrienden en vyanden geprezen. Den iöjuly, niet langer dan zeven dagen na de ontmoeL 5 ting  170 Byzonderheden betreffende den ting by Corbach, tastte hy een ander Fransch Corps by Ernsdorf aan, wclks geheel geflagen, en 2000 man gevangen gemaakt werd; tevens maakte men 6 hukken Gefchut buit, benevens eene menigte Bagaadje en K rygsgejreed fchappen. Het JVurtembergfche Corps ging , in het begin van dezen veldtogt , naa huis , en werd uit den Franfchen dienst ontflagen , dewyl dc regeerenden Hertog niet , overëenkomhig de begeerte van het Franfche Hof, onder bet Kommando van den Saxifchen Prins, Xaverius , wilde ftaan, die als broeder der Daufiuc een' grooter invloed te Verfailles had, dan dc Hertog. De misnoegde Franfche Generaals, dc Graaf Sï. Germalnt , de Graaf Luc , en de Marquis Voyer, verlieten nu ook de Armee, en zeiden den Koning bunnen dienst op. Hun vertrek gaf aanleiding tot veel wanorde. Ferdixand verlangde , hier gebruik van te maaken, en taste dc kleine Armee der Franfchen 35,000 man fterk, gekommandeerd door den Ridder May by Marburg op beide de Flanken , van vooren en in den rug aan. Het treffen duurde niet lang ; dc Franfchen namen de vlucht , lieten 1500 dooden op het Ilagveld, cn 1600 gevangenen benevens iq ftukken gefchut vielen den overwinnaaren in handen. Het gebrek aan Vestingen 'mNeder-Saxen en Westj'aaien, veroorzaakte hier eene groote werkzaamheid in  Koning van Pruisfen. 171 in den kleinen oorlog, eene gcduurige afwisfeling in het veroveren van heden, en bezitnemen van landen, die zo fpoedig ingenomen als weder verlaten werden. Dan waren de Franfchen meester van eene Provintie, die zy als hun eigendom befchouwden , en daarom Pachters uit Parys zonden, om ze volgends hunne manier , uit tc zuigen. Maar dikwyls , ' eer deze Pachters nog aankwamen, was geen dorp van deze tot verwoesting veroordeelde Provintiën meer in de handen der Franfchen. Deze Franfche veroveringen maakten derhalven weinig indruk; zy bepaalden gemcenlyk dc keuze der Geallieerden , aan welken kant men den vyiind het eerst moest aantasten. Thans gebeurde er juist zulk eeu geval. Geduurende de voortgangen der Hoofd-armee was Minden, Kasfel, Gottingen en Eimbek weggenomen, en Hameien werd met eene belegering gedreigd. Doch dit alles was uit hoofde van den korten duur, een droom gelyk. Luckner verfcheen ccnigc dagen daar na , dreef de veroveraars te rug, en maakte eene menigte gevangens. Daartegen namen de Franfchen in Ziegenhain ook 700 Gealliëerdcn gevangen; ook viel hun het Veld-lazaretli der Gealliëerden in Kasfel in handen, en zy maakten fchyn, van zich hier tc willen handbaaven. Br.OGLio had eene buitengemeene overmagt van ■troepen, met welken hy echter uit hoofde van bet heerfchend misnoegen, geen veldflag wilde waagen; veelmeer verfchauste hy zich dicht by Kasfel, en ■ ' het  172 Byzonderheden betreffende den liet aan Ferdinand over , om door ftroopende par» tyën, de middelen van beftaan dér Franfchen te verzwakken, en hunne Magazynen te vernielen. De Engelfclien waren ten dezen tyde volkomen meester der Zee, en hunne Progresfen in de andere werelddeelen gingen onöphoudelyk voort. Dc Franfchen waren by Qiiebek totaal geflagen , en geheel Canada was in bet bezit der overwinnaars^ die huhun oogmerk vestigden op dc Franfche Eilanden in de Wtst-Indiïn. Het Engelfche Kabinet , welk de Groote Pitt thans volkomen beheersebte', befloot nu , indien mooglyk , den oorlog in bet hart van Frankryk over te brengen. Ingevolge van dit befluit, werd de Erfprins met een Corps naa Kleef gezonden, om dc Franfchen aldaar te verdryven. Hy trok over den Rhyn , maakte eene menigte gevangenen , en berende Wefel, Het aanhoudend regen-weder, waar door de wegen geheel onbruikbaar werden , cn de Rivieren wiesfen, ftremden zyne verrichtingen zeer. Nogthans werden de Loopgraven voor deze vesting den 10 Oe^ober geopend, cn de belegering in orde begonnen. Het gewigt dezer plaats gaf Broglio reden om de nadruklykfte maatregelen tot derzelver ontzet te nemen. De Generaal Castries werd met een fterk Corps ten dien einde afgezonden , die na geforceerde Marfcben te Rhynberg aankwam. Thans was een treffen onvermydelyk. Dc Erfprins tastte den vyiind wakker aan, die dicht by een bosch voor-. dee»  Koning van Pruisfen. I73 deelïg geposteerd ftond. Men vocht van 's morgens vroe? tot den avond toe met ongemeenen moed vati weerskanten.' Nogtans was het den Geallieerden niet mooglvk, om de Franfchen uit dit bosch te dryven. Alle pogingen mislukten. De Erfprins ontzag zich zelvcn niet ; by werd wederom gekwetst , en een paard onder zyn lyf doodgefcboten. Eindelyk trokken dc Geallieerden in goede orde te rug , zonder van den vyiind gevolgd te worden, alhoewel hun terugtogt over den Rhynbrug ging, die door den ftroom gebrooken was. Zy hadden eenen voornamen Generaal , den Baron Wrangel , en eenige honderd andere Franfche Soldaaten gevangen, en eenige hukken kanon buit gemaakt. Het treffen was bloedig 'geweest; de Geallieerden telden iöoo man aan dooden, gewonden en vermisten, en de Franfchen nog meer. Thans werd de belegering van Wezel opgebroken , en de Erfprins legerde zich by Bruynen. Hier viel andermaal eene kleine fchermutzeling voor, waar in de Franfchen geflagen. werden, en 1200 man verlooren. Dc Franfche Hoofd-armee hond ondeftusfehen nog geftadig by Kasfel. Deze troepen hadden ook Gottingen bezet, verfchanst, en met een talryk Garnizoen voorzien. Ferdinand blokkeerde deze had twintig dagen lang. De bezetting weerde zich wan* hoopend,'en deed den 12 October een' woedenden uitval, waar op de belegering opgebroken werd. Men  Ï74 Eyzonderheden betreffende den Men hield hier thans den veldtogt voor geëindigd, maar Ferdinand was vol ftoute ontwerpen, die hy in het diepfte van den winter wilde uitvoeren. De Franfchen waren meester van Hesfcnland, en bezaten bier ongemeen groote Magazynen. Hunne Armeën waren zo geposteerd, dat zy een' verbaazende halve-maan formeerden, die zich van Gottingen tot Wezel toe uithrektc. [1761.] Het was den 11 February 1761, toen Ferdinand in vier Kolommen' opbrak, cn de Franfche kwartieren van alle kanten aanviel. De Franfchen geraakten in de uiterfte ontfteltenis, en vluchten zonder hand te houden. Zy lieten Kasfel, Gottingen, Marburg , met één woord , alle plaatzen , die de fterkfte fchakcls van hunne groote keten geweest waren, achter zich blyven. Kasfel bleef met 10,000, en Gottingen met 7500 man bezet. De min bevestigde posten der Franfchen gingen , de één na den ander verloren; zy vernielden hunne Magazynen, en namen de vlucht. Maar de Gealliëerden volgden hen zoo fchielyk op den voet, dat zy nog vyf groote Magazynen behielden. In één van dezelven vonden zy 80,000 zakken meel , 50,000 zakken haver en een milliöcn rations hooi. Om dc behaalde voordcelen uit te breiden, naderde de Flannoverfche Generaal Sporicen met een Corps de Saxifche grenzen; zyn oogmerk was, om zich hier met een Pruisfisch Corps te vcrëenigen. De Saxifche troepen, in gemeenfehap met  Koning van Pruisfen. 175 met de Rykstroepen , poogden met alle krachten, dit te verhinderen. Het kwam derhalven den 15 February by Langenfaltz tot een bloedig treffen , waar in de Saxen geilagen werden, en 5000 man verloren. Het gevolg dezer overwinning was, dat veele tot hier toe nog behouden posten ook verlaten wierden , en dat de overlopers by heele troepen aankwamen. Doch dit alles was Hechts van gering nut, zo lang Kasfel nog in Franfche handen was. De belegering dezer had vertoonde de grootfte zwarigheden; zy was van alles ryklyk voorzien; hier by kwam eene zeer talryke bezetting, en een Bevelhebber vol moed en eergierigheid. Deze was de Graaf van Broglio, Broeder van den Franfchen Bevelhebber. Ferdinand posteerde zyne Armee zoodanig, dat hy Marburg en Ziegenhain blokkeeren, en de belegering van Kasfel tegen alle aanvallen dekken kon, en nu werden den 1 Maart, midden in den winter, de loopgraven geopend. Doch er was den Bevelhebber Broglio te veel gelegen, aan bet behouden dezer plaats; hy trok derhalven alle zyne troepen aan den Neder-Rhyn by een, rukte voorwaards, cn viel by Stangenrode den Erfprins aan. Het terrein was voor de Franfchen voordeelig, en hunne overmagt bcfliste de overwinning volkomen. De Geallieerden verlooren 2000 man, die gevangen gemaakt werden; tevens lieten zy 12 ftukken Kanon en 18 Vendels in de loop. Op dit ongeval volgden veele anderen. De blokkaden  175 Byzonderheden Betreffende den den van Ziegenhain en Marburg werden opgebroken" j en eindelyk ook de belegering van Kasfel, en alle onlangs in bezit genomen posten weder verlaten; Ferdinand ging met zyne Armee naa Paderborn, en de Franfchen waren nu op nieuw meester van gantsch Hesftnland, en hadden een open weg in het Keurvorltendom Hannover. Niets hield hunne verdere verrichtingen tegen, dan het gebrek aan Magazynen, welker verlies nu van het grootfte belang was. De beide partyën vergenoegden zich thans, om gerust in hunne Winterkwartieren te blyven. Alle de oorlogvoerende Mogendheden toonden eene geneigdheid tot vrede ; doch hunne eifeben waren tevens van die natuur, dat men daar niet ernftig aan ■arbeiden kon. Frederik had ondertusfehen een verlies geleden , welk eene geheele Provintie opwoog^ Dit was George de Tweede, Koning van Engeland, die in October 1760 overleden was. Met zyn leven hield de Koninglyke yver op , om den oorlog in Duitschland met nadruk voort te zetten , of, volgends de uitdrukking van Pitt , Amerika in Duitschland te veroveren. Dc gantfehe Engelfche Natie, weleer met den oorlog te land niet te vrede , was thans van deszelfs nuttigheid overtuigd, en wenschte eenftemming om deszelfs voortzetting. Pitt , die het Iloogerhuis bchcerschtc , was nog wel aan het roer, maar zyne magt in het Kabinet niet meer als te vooren. Uy moest dezelve met Lord Bute , den gun-  Koning van Pruisfen. I77 gundcling des nieuwen Konings, deelen; een Staatsdienaar, die van alle begaafdheden, om te regeeren, beroofd, geen ander talent bezat, dan dat, om zich aan zynen Vorst onöntbeerlyk te maaken , en een groot bloeiend Ryk van deszelfs hoogte af te horten. Buti , die zyn onvermogen voelde, om het roer van Staat te houden, en die nogthans lieerfehen wilde, geloofde , in vrede minder zwaarigheden te zullen vinden, dan by uitwendige onrusten; bovendien had hy ontwerpen tot uitbreiding van het Koninglyk gezag, die in den oorlog niet uitvocrlyk waren. Zyn wensch was derhalven vrede. Doch nadien alle de andere Staatsdienaars, het Parlament, en dc gantfehe Natie van een tcgengeftekl gevoelen waren, zo durfde hy het zyne niet openbaren. Echter arbeidde hy ' in ftilte, om zyn oogmerk tc bereiken, en de uitwerking daar van openbaarde zich fpoedig. Het Traktaat met Pruisfen werd niet vernieuwd , cn Frederik. kreeg geene Subhdiën meer , alhoewel George de Derde, in zyne eerde aanfpraak aan het Parlament plegtïg beloofd had, de verbindtenisfen met dc Geallieëerden aangegaan, te zullen vervullen. Deze belofte verwekte eene algemeene vreugde. Flet Parlament gaf dit zelfs te kennen in zyn adres aan den Koning, waar in deze , voor Frederik , van den Raad eener vreemde Natie , zo vleyende woorden ftonden. „ Wy kunnen de onverwrikbare ftand„ vastigheid.des Konings van Pruisfen, onzen bond,, genoot, en de onuitputlyke hulpmiddelen van zy* VII. Deel. M „ nen  178 Byzonderheden betreffende den „ nen geest niet genoeg bewonderen. Van „ gantfcher harte , en zonder uitftel bewilligen wy „ de onderhandgelden tot zyne onderheuning." Doch Cute wilde bier niets van hooren, eerst zocht men allerhande uitvluchten , en eindelyk lloeg men de betaaling der onderhandgelden regelrecht af. De Koning van Pruisfen vergat, in zyne Winterkwartieren , dc wetenfehappen en kunftcn niet. Hy wydde een deel van zynen tyd aan dczclven. De Overfte Quintus Icilius genoot daaglyks zyne verkeering. Deze geleerde Officier , wiens geboortenaam Guichard was, bezat buitengemeene kundigheden in de oude en nieuwe letterkunde, byzonder had hy de Krygskunde der Grieken en Romeinen beftudeerd, en in zyne fchriften voortrcflyk opgehelderd. Deze omftandigheid verwekte by Frederik bet denkbeeld , om hem den naam van eenen Romemfchen Centurio te geven, dien by ook mede in het graf nam. Nadien de Koning, na den flag by Torgau, voor de eerfte keer den winter in Leipzig doorbracht, haalde Quintus hem over tot gefprekken met Profesforcn van deze Univerhteit. De voor.öordcclen van Frederik tegen de Duitfche Geleerden waren zonder perk. Hy verwaardigde zich niet, om cr één te leeren kennen, en las geene boeken in zyne moedertaal , in de onderhelling dat de Duit" fche Letterkunde in het jaar 1760 zich in den zelfden toehand bevond, als in 1730, een tydpunt, wanneer de  Koning van Pruisfen* 179 tic Hofnar Gundling Prefident was van de Akademie der Wetenfchappen te Berlin. Gottsched , dien men toen als een buitengemeen man befchouvvde, was het minst daartoe gefcbikt, om deze vooröordeelen te overwinnen, toen hy de eere had van een gefprek met den gekroonden Dichter, Zyn verkreegen roem by zyne bepaalde bekwaamheden , cn zyn volhrekt gebrek aan vernuft en fmaak, verfterkten veel meer de opgevatte nadelige gevoelens van den Koning, en bepaalde zyn oordeel over dit onderwerp , voor zyn geheel overig leven. Frederik liet eindelyk , op aanraaden van Quintus den ProfesFor Gellert by zich komen. De grondige kennis van dezen Geleerden, zyn goede fmaak, en de wyze van zyn voorhel, brachten den Koning in verwondering, en verwekten loffpraaken , die den befcheiden Gellert waarlyk dccden fchaamrooden (*); zelfs mishaagde de vrymoedigheid van dezen man, waarmede hy den Vorst zyne al te groote verkleefdheid aan de Franfchen, en zyne geringe befcherming, aan dc Duitfche Letterkunde onder het oog bracht, niet. liet bleef echter alleen by één gefprek, niettegenftaande de vermaaning van Frederik , om meermaalen te komen; nadien Gellert , gelyk hy in eenen Brief aan (*) De Koning, die, gelyk boven gezegd is, tleDuti* fche geleerden noch in Perfoon, noch ook hunne Schriften kende, bediende zich van 'deze uitdrukking: Cest U plus raifunnable de teus les Savants Allemands. M a  180 Byzonderheden betreffende den aan Rabener zegt, de leere van Siracii: „ dring ,, u niet in by dc koningen," woordlyk volgde. Het zo onverwacht inhouden der Britfche onderftand gelden , bracht misfebien niet weinig toe tot het befluit van Frederik , om den volgenden veldtogt verdeedigender wyze tc werk tc gaan. De Oostenrykers , dit van hem ongewoon, befchouwden zyne voorzichtigheid als een Krygslist , om den een' of anderen grooten flag des te zekerer uit te voeren, en gingen daarom ook niet aanvallende te werk, maar vergenoegden zich, zyne beweegingen gade te haan. Sileziën was nog gehadig de hoofdbedoeling der Oostenrykers en Rusfen; de Koning marfcheerde dan in de leute dezes jaars derwaards, en liet Prins FIenrik met eene Armee in Saxen te rug. In deze Provintie bleef ook Daun met zyne Hoofd-armee, en liet aan Laudon over, om met den Koning zyn geluk te beproeven. Deze Veldheer kommandeerde thans voor de eerfte keer eene groote Armee, waarmede hy in Sileziën drong. Tevens moest zyne vërëeniging met de Hoofd-armee der Rusfen, zo als in het voorige jaar, de grond van het plan der krygsverrichtingen zyn. De Koning won echter door fnelle marfchen hem den weg af, cn maakte bet den Rusfen, die uit Polen gekomen waren, cn als 't ware tot tydverdryf Breslau van zeven Batterycn befchoten, langen tyd onmooglyk, om over den Oder te komen. Dit gebeurde eerst in Augustus, en den 12 van dien maand. volg-  Koning van Pruisfen. 181 volgde eindelyk by Striegau deze zo lang gewenschte verëeniging , daar men al zedert vier jaaren op gewerkt had. De Opperveldheer der Rusfifche Armee was thans de Veldmaarfcbalk Butterun ; zyn leger was meer dan 70,000, en het Oostenrykfche 60,000 man fterk. Frederik kon hun niet meer dan 50,000 man tegenftellen, en met dezen betrok hy eene legerplaats, by Buritzeiwitz, niet.verte van Schweidnitz. Hier omringden hem de vyiindlyke Armeeën, en formeerden als 't ware een halve maan, zo dat voor den Koning alleen de rug vry bleef. Kort te vooren waren in het Rusfisch Hoofdkwartier twee wagens met gedenkpenningen aangekomen , die de overwinning by Kunersdorf verbeelden, en ter gedachtenis ouder de Soldaaten werden uitgedeeld. Frederiks ftaatkuudige zo wel als krygskundige toeftand was in dezen oorlog dikwyls ten hooghen zorglyk geweest, maar deze laatfte nooit meer dan tegenwoordig. Eenen Veldflag tc leveren, anders zyn beste hulpmiddel, zou wegens zo groote overmagt, roekeloosheid geweest zyn. Zelfs eene overwinning, in zynen tegenwoordigen toehand , zo moeilyk te behaalen, kon niet anders dan zeer duur gekocht worden, en wegens de zo talryke vyiindlyke Legers, hechts weinig nut doen ; terwyl integendeel eene -nederlaag voor den Koning de fchriklykfte gevolgen hebben moest. Hy bedacht zich niet lang, en befloot, voor de eerfte keer van zyn leven, eenen veldflag zorgvuldig te. xnyden. By zyne Hoofd-armee , de kern van zyne M 3 krygs-  182 Byzonderheden betreffende den krygsmagt, was, byzonder wanneer hy zich aan derzelver hoofd bevond, nooit van verfchanfen gefproken. Men was in zyne legerplaatzen gewoon, enkel uit hoofde van krygsgebruik , aardhoopcn voor de veldwachten der Infantery op te werpen, en Batteryën voor het zwaar Kanon aan te leggen ; maar thans moest de gantfehe legerplaats verfehanst worden. Doch ook deze handelwyze van Frederik had het voorkomen van iet buitengewoons, en werd op eene wyze, en met eene gezwindheid uitgevoerd , daar men in de nieuwer krygsgefchiedenis geen voorbeeld van vind. Flet middelpunt der legerplaats was omtrent cene myl van Schweidnitz. Het gantfehe perk, daar de Infantery gelegerd was , werd thans tot een keten van Liniën; Verfchanfingen met diepe graftcn , die door 24 groote Batteryën aan een gehecht waren ; voor de Liniën werden Pallisfaden geflagen , of Spaanfche Ruiters gelegd, en voor deze nog-drie regels Wolfskuilen , zes voeten diep. Elke Battery had boven dien twee losfe mynen, of met kruid, kogels enhaubitsgranaaten, gevulde kuilen, die op een kleinen afftand voor de Batteryën waren aangelegd, en door pypen tot binnen in dezelve liepen. Ook had de Koning nog by de 150 hukken Kanon uit Schweidnitz genomen, om de Batteryën te verherken. Dus was de Legerplaats by Buntzelwitz geheld , welke «ene vesting geleek , cn den vyanden de groothe hin-  Koning van Pruisfen. 183 hindernisfen voor eenen aanval tegenftelden. Was de wyze van verderking verwonderensvvaardig, de {helheid der uitvoering was zulks nog veelmeer, want deze verbazende, hoogst-menigvuldige< arbeid, was het werk van drie dagen. De helft der Armee arbeidde gehadig, tcnvyl de andere rustte ; en dus ging het dag en nacht onafgebroken voort, tot alles klaar was. Daar de verfchanüngen aan den linkervleugel eindigden, in eene groote vlakte, honden 90 Ësquadrons Pruisfifche Kavallery , welke begeerig was , om de kundige Ruiters-maneuvres, die zy van Seidlitz geleerd had , op dit terrein in volle licht te dellen. Van eerden af was het oogmerk der vyiindlyke Veldbecrcn, den Koning aan te tasten. Doch hier toe behoorde een plan, en dit kon, uit hoofde van drydige gevoelens, van verfcbillende zo wel daatsals krygskundige grondregels tusfchen de Oostenrykers en Rusfen, van veele onderfcheidene krygsgebruiken, veele zwaarigheden , en menigvuldige behoeften , niet in éénerl dag ontworpen, en in orde gebracht worden. Frederik maakte gebruik van dezen, voor hem ten uiterden kostbaaren tyd , en wanneer dc zwaarigheden van zyne vyanden opgelost, alles elfen gemaakt, en dc Bevelhebbers eenhemmig tot den aanval befloten hadden, zagen zy geen Pruisfifclie legerplaats meer, maar een keten van Vestingwerken , die als door toovery uit de aarde waren voortM 4 ge-  ï84 Byzonderheden betreffende den gekomen. De manier, om deze aan te tasten, of liever te beftormen , verëiscbte nieuwe ontwerpen. Men moest ftroomen van bloed verwachten, nog eer men met de Pruisfen in bet binnenst van hunne legerplaats handgemeen kon worden. De moedighen van alle legers ontzonk de moed by deze onderneming, die meer dan eenige andere, geduurende den loop van dezen oorlog beflisfen moest. Onnertusfehcn was Fredekik ten allen uur tot den Veldflag gereed. Over dag, wanneer men alle dc beweegingen in de vyiiudlyke legerplaatzen kon waarneemen, moesten zyne Soldaaten rusten; maar zodra de avondfchemering aanbrak, werden de tenten afgebroken , de gantfehe Bagaadje der Armee onder het Kanon van Schweidnitz gezonden, en alle Regimenten kwamen achter hunne verfchanhngen in 't geweer. Dus ftond Infantery , Kavallery en Artillery, alle nachten in flagörde. De Koning bevond zich gemeenlyk by eene Hoofd-battery, alwaar een kleine tent voor hem opgeflagen was. Zyne gantfehe Bagaadje werd ook daaglyks alle avond weggezonden, en kwam 's morgens weder te rug. Eerst na het opgaan der zon leiden de troepen hunne wapens neder , en floegen hun leger weder op. De hitte was drukkende, en, behalven aan brood, groot gebrek aan levensmiddelen. De Soldaaten hadden niets te kooken, en deze vasten by water en brood, verveelde hun ten hoogden. Hier by kwam de behoefte van den  Koning van Pruisfen. 185 den flaap , die alle dag treffender werd. De zieleen vermenigvuldigden verbaazend, en werden geftadigby heele troepen naa Schweidnitz gebracht. Het misnoegen der troepen by de gantfehe Armee was algemeen, en de defertic zou zeer fterk geweest zyn, indien de liniën by dag, en de dagorde by nacht , niet al het wegloopen onmooglyk gemaakt hadden. Deze om» ftandigheid vermeerde de befluiteloosheid der vyiind» lyke Veldhecren, in hunne onzekerheid ten aanzien der fterkte en zwakte der onderfcheidcu legerposten. De Koning verwachtte alles van den tyd cn den honger. Hy zelf was van dezen kant door de ryklyk gevulde magazynen in Schweidnitz gerust , die het ten minden aan brood en voeraadje niet lieten ontbreken. Doch het gebrek aan deze noodzaaklykde behoeften, kon by de talryke vyandlyke legers niet lang achter bly ven, welk in een klein bedek tusfehen bergen bepaald, onmooglyk op den duur onderhoud konden vinden. Het fchepel koorn was tot 15 llyksdaalers gedegen; en nog moesten de Inwooners den koop voor dezen hoogen prys 'als een winst aanzien. Deze nood werd voor de Rusfen het eerst onverdraaglyk. Hier kwam by, dat de Pruisfifclie Generaal Platen , dien de Koning met 7000 man de Rusfen in den rug gezonden hadx, een Rusfifche Tranfport van 5000 wagens weggenomen , de bedekking, 4000 man fterk geflagen, ioco man gevangen gemaakt, en drie van hunne grootfte maga- M 5 zy*  186 Byzonderheden betreffende den zynen verwoest had; tevens werd zelfs hun hoofdmagazyn in Pofen door hem gedreigd. Nu fcheen het hun hoog tyd te wezen, om af-te trekken. Nadat men twintig dagen lang ontwerpen gemaakt, en weder verworpen had, nadat de vcrëenigde Armeeën tweemaal tot den aanval 's morgens vroeg waren uitgerukt , cn vervolgends zonder iet te ondernemen, weder in hun kamp gekeerd waren, werden alle plans opgegeven, en Butïerlin marfcheerde met de Rusfifche Armee af, ging den 13 September over den Oder, cn liet Czérnicheff tnet 20,000 man by het Oostenrykfche leger blyven. Dj tydirig van den aftogt der Rusfen verwekte een gejuich in 't Pruisfisch leger. Men verheugde zich, als of men de hcerlykfte zege bevochten had. Alhoewel het leger van Laudon nog fteeds veel fterker was dan dat des Konings, nogthans hielden alle verdeedigende maatregelen der Pruisfen in ééns op. Geen leger werd des avonds meer afgebroken; geen Bagaadje meer weggezonden; daar bad geen uitrukken by nacht meer plaats; het gefchut van Schweidnitz werd te rug in de vesting gebracht; de vliegende Mynen werden geledigd ; de Wolfskuilen toegeworpen ; de Spaanfche Ruiters verbrand , en ecu groot deel der Verfchanfmgen gehecht; tevens was de gemeenfehap met het platte land weder open, en het Priusfisch leger werd thans met alle noodwendigheden ryklyk voorzien. Fre-  Koning van Pruisfen. 187 Feederik bleef niet langer in deze Randplaats , dan veertien dagen na den afmarsch der Rusfen; hy zag den veldtogt nog niet aan als geëindigd , en wenschte dien nog door daaden te doen uitmunten. Laudon ftond in cene vaste legerplaats, en toonde geen lust, om flag te leveren. De Koning meende hem door dreigende marfchen daar uit te lokken, en naa Bohemen te dryven, of wel eene voordeelige • gelegenheid tot eenen Veldflag te zullen vinden. Ingevolge van dit ontwerp brak hy uit zyn kamp op, en trok twee dagmarfeheerens van Schweidnitz. Deze Vesting was, zo als alle Pjéisfifche Ve$tin* gen, -maar zwak bezet, en bovendien beftond een groot gedeelte der bezetting uit Overloopers en andere Lieden , daar men weinig haat op kou maaken. De plaats zelve, alhoewel zo dikwyls belegerd, en door veelerlei krygstoneclen vermaard , was niets minder dan eene Hoofdvesting. Maar de Kommandant , Generaal Zastrow , fcheen, door zyne ervaarenheid, kunde, en krygswetenfehap, deze gebreken te vergoeden. Bovendien kon men thans, daar de Koning zich zo naby bevond, aan geene belegering denken. Ook was Laudon ver af van deze gedachten; maar tot cene overrompeling maakte hy de nodige fchikkingen. Czerniciieff bood daar toe zyn geheele Corps aan , waar van echter niet meer dan 8co Rufifche Granadiers aangenomen werden. Het geheime van de toebereidzelen, de kennis,  I8S3 Byzonderheden betreffende den nis, die men had van dc levenswyze van den Kommandant, die een groot vriend van Tafel-vreugde was, cn de zwakke bezetting , dit alles verzekerde een' goeden uitflag. Daar waren 240 hukken gefchut in de vesting , doch niet meer dan 191 Artilleristen. Zastrow vernam niets, en was voor allen overval zo onbezorgd, dat hy niet dan zelden Ruiters uitzond , om 's vyiinds beweegingen tc befpicden. Laudon had derhalven de beste gelegenheid , om alles onverhinderd en onbefpied tc befchikken. Hy liet eerst de vesting door ligte troepen omringen, cn den ihcn Octobcr door Kroiiaien een loozen aanval doen, geduurende den welken 20 BataiUons, in vier Kolommen verdeeld , met Stormladders en Fafchinen aanrukten , en zonder gemerkt te worden , op vier onderfcheiden plaatzen der buitenwerken om drie uuren na middernacht aankwamen. Hier vertoefden zy niet lang; Zy vielen in den bedekten weg, drongen in de buitenwerken, verdreven de Bezetting, of hieuwen ze neder, richtten bet veroverd Pruisfisch gefchut op de Vesting, en nu beftormden zy den hoofdwal. Men had raadzaam gevonden, om den moed der heltonners door braudewyn op te wekken, waarom zy geen gevaar achtten. De Rusfen inzonderheid drongen by benden , zonder orde , als woedende voorwaards. Zy kwamen in het donker aan cene uitgeholde diepte in de werken, daar de ophaalbrug afgebroken was. Aan deze plaats had men geene ver-  Koning van Pruisfen. 189 Verhindering verwacht. De voorhen hielden halte, en riepen om ladders en fafchienen ; doch eenigen Rusfifche Bevelhebbers kwam dit tc langdraadig voor ; zy meenden deze diepte even zo goed met menfehen te kunnen vullen , en dreven de achterften aan , om voorwaarts te rukken. De ongelukkigen, die aan het fpits waren, werden nu door dit groot aandringend geweld in den afgrond gehort, en dus marfcheerden de volgenden over hunne ligchaamen voort. De Rusfen fabelden alles neder, wat hun voorkwam, op een Bastion, dat byna beklommen was, riep men om Pardon; het tegengcroep der woedende Rusfen was: „ Geen Pardon!" Een Pruisfisch Artillerist wilde in dezen toeftaud niet ongewroken herven; hy hak een kruidmagazyn aan, waar door door hy zich zeiven met een aantal Pruisfen en 300 vyanden in den lucht deed fpringen^ De Kommandant van Laudons Regiment, de Graaf van Wallis , deed den laathen aanval , op een Hoofdfort, dat van dc Pruisfen allerdapperst verdecdigd werd ; De Oostenrykers werden tweemaal tc rug gedreven. Maar Wallis riep hun toe. „ Wy „ moeten de Vesting beklimmen, of ik moet hier „ fneuvelen. Ik heb dit aan onzen Chef beloofd, „ ons Regiment draagt zyn' naam. Laat- ons der„ halven overwinnen of herven." Deze aanfpraak deed wonderen. De Officiers droegen zei ven de ladders aan , en nu werd het Fort met krygswoede beklommen. By deze gebcelc onderneming gebruikten  lyo Byzonderhea'en Lcirejjende den ten de Oostenrykers geen kanon , tot dat zy het Pruisfisch, in de Vesting bemagtigd hadden. Tot zo lang was bajonet en label hun geweer. Na een" ftorm van drie uuren, by het aanbreken van den dag, was de?Vesting Schweidnitz veroverd, en bevond zich, benevens de bezetting, 3000 man fterk , met alle Arfeuaalen, en Magazynen , zonder voorafgaande belegering en zonder eenige Kapitulatie, in banden van Pruisfens vyanden. Laudon , om zyne Soldaaten van de plundering te rug te houden, had hun, in plaats van-den buitr 100,000 gulden beloofd , waardoor de grootfte wanorde gedeeltelyk voorgekomen werd. De plundering duurde hechts eenige uuren. De Wallonfche Granadiers namen er geen deel aan. Zelfs had Laudons beloften van jrcld ter fchadeloosftelling geene bekoorlykbeid voor hen. ^Zy riepen cenpaarig: „ Voer ons aan , om „ roem te behaalen, wy hebben geen geld van doen." De Kommandant Zastrow was vernuftig genoeg, om zich by zynen Vorst te rechtvaardigen , en op eene goede verdeediging tc beroepen. Frederik antwoordde, dat dit voorval hem een raadzel was, en dat hy zyn oordeel wilde uitftellen. Hy hadwaarfchynlyk zyne reden, om, na het eindigen van den oorlog, dezen Generaal niet voor een krygsraad tc betrekken, en vergenoegde zich, met hem van zynen dienst te ontdaan. LaV'  Koning van Pruisfen. ior Laudon had thans voor de Oostenrykfche wapenen wederom een hoogstgewigiig voordeel bevochten. Door de verovering van Schweidnitz waren de Oostenrykers, na zes bloedige Veldtogten, voor de eerfte keer in haat geheld, om de winterkwartieren in Sileziën te nemen. Doch de belooning van dezen Veldheer was geenzins overëenkomftig dc grootte van dezen dienst. Ondank was zyn loon; en er zou eene formcele beftraffing gevolgd zyn , indien niet dc Keizer Franciscus en de oude Vorst Wenzel van Lichtenstein , dien de Keizerin als een' Vader vereerde , hem met hunnen gcheelen invloed bcfchermd hadden. Deze vermogende begunhigers , bezorgd voor de eer van hun Hof, gingen nog verder ; zy bewerkten , om door zulke ondeugende Hof-kabaaien, niet aan geheel Europa hof tot fpotten te geven, dat Laudon van de Keizerin niet alleen eenen gunftigen brief, maar ook gefchenken ontving. Echter werd het voorgevallene hem niet vergeven. Zyne misdaad was: dat by eene zo gewigtige zaak zonder last, en zonder verlof van den Krygs-hofraad te Weenen, ondernomen had; eene formaliteit, die waarfcbynlyk door de daarmede gepaard gaande langzaamheid, het gantsch ontwerp zou verydeld hebben. De ongemeene fpoedige bevordering van Laudon tot de hooghe Krygswaardigheden , en wel zonder eenige kuipery en hofgunst, enkel uit hoofde van perfoonlyke verdienden, en dat in een land als Oosten-  ïpi Byzonderheden betreffende den tenryk, was een voorbeeld, dat men in onze eeuw nog niet beleefd had. De Kroiiaten-Majoor Laudon, die nog in bet jaar 1757, om de uitvaardiging der Keizerlyke bevelen by de Scbryvers der OostenrykfcheD> casteriën ootmoedig moest follicitecrcn en wachten, tot het bun gelegen kwam , wierd in het jaar 1761 van gantscb Europa als de grootfte fteun van Tiieresiü's Troon befebouwd, cn was dit ook in den eigenlykftcn zin. Hy was het, die het plan der overompcling byHochkirch ontwierp. Hy bad, door hetwegnccmen van het groot Pruisfisch Tranfport, in Moraviën, Olmuiz gered. Hy had het Corps van Fouquet geflagen, en dezen grooten Generaal gevangen genomen. Hy bad Glatz bemagtigd. Hy, en niet Soktikow, bad den Koning by Kunttsdorf geflagen; veele anderen groote , hoewel min gewigtige voordeden , hadden de Oostenrykers hem tc danken, en thans bad by Schweidnitz veroverd. De groote Krygs-talenten van dezen Bevelhebber, fcheencn echter van het geluk, tenvoordeele van Frederik beftemd te zyn. Laudon was voor den oorlog in Berlin , cn verlangde Pruisfisch Kapitein te zyn. De Koning floeg dit verzoek af, cn nu vertrok hy uit zyne Staaten, een man, naar het uitwendig voorkomen van weinige bcteekenis, maar die van het noodlot uitgekozen was , om den grootften invloed op den gantfehen oorlog te hebben. Was Laudon niet ' y het Leger van Tiieresia geweest, dan had men  Koning van Pruisfen. 103 irien niet, zeven veldtogten lang, geftreden, en alle krygsverrichtingen van Frederik benevens derzelver gevolgen zouden geheel anders geweest zyn. Hy had het ontwerp ter overrompeling van Schweidnitz, den Keizer mede gedeeld, en tevens de zwarigheden voorgeheld , welke t almende formaliteiten by eene zodanige onderneming zouden veröorzaaken. Niets kon het gelukkig gevolg verzekeren, dan de fuelheid der uitvoering, 's Konings krygsverrichtingen waren onzeker , en de geringde ontdekking van het geheim maakte de onderneming geheel onmooglyk. In deze omftandigheid nam de Keizer op zich, om hem by zyne Gemaalin voor tc {preken; en by was het ook, die haar de eerfte tyding van een geluk bracht, die meer waardig was dan eene voordeeligc Veldhag. Theresiü , ongewoon, door dit Kanaal oorlogs-tydingen te bekomen, en hoogst-naaryverig op haar gezag, betuigde in de eerfte oogenblikken daar geene vreugde over. Zy was verftoord , en de gering geachte Krygshofraad ftookte haaren toorn nog meer aan. Daar werden geene gronden aangehoord , enLaudon zou , zonder de edelmoedigheid van Franciskus en Lichtenstein verloren geweest zyn. Dit zo onverwagt nieuws van het verlies vail Schweidnitz bracht de Armee des Konings van Pruisfen in de uiterhe onfteltenis. Geen voorval, geen ongeluk in den gantfchcn oorlog , had eene zo fterke aitvverking op de moedige Pruisfen gehad. Men had VJI. Düel, N thans  194 Byzonderheden betreffende den thans alle vruchten van eene roemryke hoogst moeilykcn veldtogt op ééns verlooren , en men vreesde niet zonder reden voor den last van eene nieuwe Wintcr-kampagné. In allen gevalle was eene langduurige belegering zeker te wachten. Hier by kwamen fchrikbarende tydingen uit Poimneren. De uitzichten in het toekomende werden fteeds droever. Doch deze moedelooze toehand duurde niet lang. De ftandvastigheid van Frederik bezielde zyn gantfehe Leger. Hy vergaderde de voornaamfte Officiers, meldde hun zelf zyn ongeluk cn zyne hoop, cn helde elk op vryë voeten, die hoopenloos zynen dienst verlaten wilde.' Niemand maakte gebruik van dit aanbod , en allen voelden nieuwe krachten. Nooit wenschte de Koning en zyne Armee zoo yverig naar eenen veldflag. Maar Laudon , met zyn geluk voldaan , alhoewel anders geern tot eenen flag gereed, gaf er thans geene gelegenheid toe, hy bleef in zyn kamp by Frëibnrg , houdende daardoor gemeenfehap met Saxen, Balsemen cn Moraviè'n. De Koning integendeel lag zyne troepen in de Kantonnerings-kwartieren, en nam zyn Hoofdkwartier in Strekten aan den Ohlau. Hier was het, daar hem door verraad een buitengemeen ongeluk over bet hoofd hing. De Baron YVarkotscii een Silezisch Edelman, die in de nabyheid van Strshlen landgoederen bezat, bad den Koning in het Hoofdkwartier opgewacht, cn aan zyne Tafel gefpysd. Dit goed onthaal kon echter' den fnooden aan-  Koning van Pruisfen* 195 aanflag niet tc onderhouden, dien de zorgeloosheid van Frederik niet betrekking tot zyne perfoncele veiligheid te weeg bracht. Niets was gemaklyker, dan hem hier by nacht op te ligten. Zyn verblyf was buiten de hadsmuuren van Strechlen, cn zyne gantfehe bedekking aldaar eene Kompagnie Granadiers, van welke niet meer dan dertig man de wacht hadden. In de had zelve lagen wel 6000 man, doch op derzelver byftand kon men by eene fpoedige uitvoering , vooral in de donkerheid van den nacht, volftrekt geen haat maaken. Een naby gelegen Bosch beguuftigde de onderneming buitengemeen. Daartoe was enkel een troep wel opgezeten Flufaaren en een onvertzaagd Aanvoerer nodig. Nog eer men in de ftad het geweer had kunnen opvatten, zou de Koning gevangen en weggevoerd zyn. Flet Bosch, dat naa Laudons Leger liep , zou alle pogingen der Pruisfen, om hunnen Vorst te bevryden, paal gezet hebben. Warkotsch zag dit volmaakt in, derhalven fmeedde hy een ontwerp, welk hy den Oostenrykfchen Generaal mededeelde. Men beloofde den verrader cene belooning van 100,000 Dukaaten. Een Priester , met naame Schmidt , was de middelaar » aan wien ook de brieven befteld werden. Evenwel had de Dweepery geen deel aan deze misdaad, want Warkotsch was van den Lutherfchen Godsdienst. Een Jager, in zyn dienst ftaande, was hier by de bode. Doch dezen man kwam deze briefwisfeling, om meer dan ééne reden, verdacht voor. Eindelyk N a. open-  196 Byzonderheden betreffende den opende hy eenen brief, die het gantfehe plan bevatte, en dien hy terftond aan den Koning bracht, Op deze wyze ontkwam Frederik het grootfte gevaar, welk hem nog nooit boven bet hoofd gehangen had. Warkotsch en zyn medepligtige , de priester, vonden middel, om te ontkomen, juist als een daartoe afgezonden Officier op het punt hond, om hen gevangen weg te voeren. De goederen van den Verrader werden verbeurd verklaard, en hy benevens den Priester in beeldenis , gevierendeeld. Toen dert Koning het vonnis ter onderteekening werd voorgelegd, zeide by al boertende: ,, Dat mag zo „ zyn ; want de Portraiten zullen denklyk zo min „ deugen, als de Origineelen zclven." Kort na Sit geval betrok de Koning de Winterkwartieren, langs den Oder, van Brieg tot Glogau, en nam het zyne in Breslau. Geduurende den tyd, dat deze dingen in Sileziën voorvielen , hadden de Rusfen van hunne groote overmagt in Pommeren gebruik gemaakt. Dc Generaal Tottleben , wiens getrouwheid, wegens zyne zachte behandeling van Berlin, verdacht was geworden , werd in arrest genomen, en naa Petersburg gezonden. Romanzow ontving nu last, om Colberg andermaal te belegeren. Fly naderde de Vesting in Augustus met een aanzienlyk Corps. Eene Rusfifche Vloot van 21 Schepen van Linie, 3 Fregatten en 3 Bom-  Koning van Pruisfen. 197 3 Bombardcer-Galiotcn, onder bevel van den Admiraal Mischakow , kwam üit Kroonfiad, met welk zich een Zweerfjc/i.Esquader van 6 Schepen van Linie en 2 Fregatten vercenigde , om deze derde belegering Van eene plaats van weinig belang te onderfteunen. Evenwel was derzelver bezetting voor de Rusfen van het grootfte gewigt, dewyl zy daardoor een vasten voet in Pommeren hoopten te bekomen. De Pruisfifclie Generaal, Prins van Wurtemberg poogde dit met alle magt tc verhinderen. Hy verfchanste zich met 6000 man onder het Kanon van Colberg. Romanzow moest derhalven de loopgraven eerst openen tegen deze verfchanste legerplaats. Men befchoot deze zo wel als de vesting met de grootfte wakkerheid. De tegenweer was even zo nadruklyk. De Prins van Wurtemberg in de Legerplaats en de dappere Kommandant Heyden , binnen de Vesting, betwisten door hunne voortreflyke fchikkingen eiken voetbreed gronds. Het bombardement ging van den Land- en Zee-kant onafgebroken voort; daar waren alleen eenige uuren van tusfebenpozing op een dag. Doch er woedde een ftorm onder de vercenigde Vlooten in 't begin van October. Een Schip van Linie van de Rusfen verging , en zonk met al het volk in den afgrond der Zee ; een Hospitaal-fchip geraakte in brand , cn werd van de vlammen verteerd. Nu fpoedden de vlooten van de Pommerfclien kusten weg , en de belegerden konden nu te water uit Stettin levensmidN 3 de- belcgcrdcn konden nu te water uit Stettin levensmid-  198 Byzonderheden betreffende den delen bekomen, waar aan men in de Vesting reeds gebrek begon te krygen. De Rusfen hadden eene Hoofdfehans bemagtigd, die voor de Pruisfen van het uiterfte gevvigt was, waarom zy van hun na een zeer wakker gevecht, weder hernomen werd. Romanzow wilde ze op nieuw overweldigen. Hier uit onthoud een moorddaadig gevecht , welk vierdehalf uur tot groot nadeel der Rusfen duurde , die meer dan 3000 man verloren, en af moesten trekken. Thans naderde de winter, cn met denzelven vermeerderden de zwaarigheden voor de Rusfen. Nogthans zette Romanzow dc belegering moedig voort. Hy kreeg cene groote verherking van Butïerlin, die, na den aftogt uit Sileziën, zich ook na Pommeren gewend had. Ook werd dc Prins van Wurtemberg door den Generaal Platen verfterkt, en de Pruisfifclie Generaal Knoblocii met 2000 man naa Treptow gezonden, om de Proviant-tranfporten naa Colberg te dekken. Deze fchikkingen zo klein, in vergclyking van de Krygs-verrichtingen van zo talryke vyanden, was alles, wat Frederik in zyne tegenwoordige omftandigheden tot behoud der plaats deen kon. Nooit gedroegen zich de Rusfen in dezen oorlog met grooter yver , dan thans. Knoblocii werd van 8000 man in Treptow aangetast; hy verdeedigde zich in deze opene plaats, die kwalyk mtiuren bad, en zonder levensmiddelen was, vyf dagen lang; maar eindelyk moest hy zich met 2000 man krygsge- van-  Koning van Pruisfen. 109 vangen geven. Het Corps van bedekkiug onder het Kanon van Colberg, verzwaarde het bchaan en onderhoud der bezetting, en was bovendien, wegens de daaglyks aanwasfende magt der vyanden eene zwakke befcherming voor de Vesting. Men had grooter waarfchynlykbeid, dat men haar door krygsverrichtingen in het veld van dienst zou wezen. Derhalven verlieten de Prins van Wurtemberg zo wel als Platen de verfchanste legerplaats, en trokken naa Stettin. Thans werd alles beproefd, om Colberg met Proviant te voorzien. Heyden met zyne zwakke bezetting telde het talryke heir der belegeraarcn weinig; zyne wenfehen waren alleen op brood gevestigd. Het gebrek daar aan werd geftadig grooter, en de Soldaaten zo wel als de gewapende Burgers kregen in plaats van de gewopne twee pond, niet meer dan daaglyks één pond brood. Nogthans wilden zy van geen overgave hooren. Heyden, die, toen Romanzow hem opëiscbte, hen naar bun gevoelen vraagde, bekwam ten antwoord: „ Wy zuilen ons weeren, zo lang „ wy kruid en brood hebben." Platen begaf zich in bewceging, om deze zo nodige behoefte der Vesting aan te voeren; maar by verloor een deel van het Tranfport, en werd naa Stettin te rug gedreven. De Prins van Wurtemberg poogde ook, de belegerde plaats te naderen, maar het was hem , uit hoofde van de vyiindlyke overmagt, onmooglyk, om door N 4 *s  eoo Byzonderheden betreffende den te komen; ook kon men geen kleine Tranfporten binnen brengen , nadien de Rusfifche Generaal Berg met een fterk Corps de gemeenfchap tusfcben Stettin en Colberg geheel verfperd had; insgelyks was er een Fort in handen der Rusfen, dat de Haven van Colberg kommandeerde , waardoor ook alle hulp van den Zee-kant werd afgefneden. Werner, die deze Vesting in bet voorleden jaar zo moedig ontzet had, en gewoon was, in dezen oord den baas te fpelen, had het ongeluk gehad, van in eene groote fchermutzeling van de Rusfen gevangen te worden. Hy was door den Prins van Wurtemberg met een Corps afgezonden , om de Rusfen in den rug te komen, hunne Magazynen te verwoesten en den toevoer af te fnyden. Werner, die geene vrees kende, verzuimde de nodige behoedzaamheid; by volgde zyne bekomen Inhructiecn niet hipt , verftrooide zyne Troepen , en viel na een' wanhoopigen tegenhaud, onder de hagen van eenen zeer overmagtigen vyiind. Daar bleef derhalven den belegerden geen hoop meer overig; zo lang FIeyden echter nog wat brood over had, zette hy zyne verdeediging voort. De Rusfen hadden nergens gebrek aan, nadien men hen te water van alles verzorgde. Flet was in December en vroor hard. De Kommandant liet de muuren met water begieten , die door den vorst fpiegelglad werden. De Rusfen ftormden, maar het was hun onmooglyk, om de wallen te beklimmen. Alle ftormen werdec met groot verlies afgeflagen. Eindelyk was de overige  Koning van Pruisfen. 20 r ge voorraad van brood gebed op, en Heyden, ouverwinlyk door vuur en kogels werd door 'honger gedwongen , om zich, den iöden December, na eene zeer merkwaardige belegering van vier maanden, over te geven. Na het overgaan van Colberg was deze werkzame Pommerfche veldtogt geëindigd, in welken de Pruisfifclie Vcldheeren, in fpyt van alle hunne rampen, grooten roem behaalden. De Prins van Wurtemberg ging nu naa Meklenburg, en Platen voegde zich met zyn Corps in Saxen by Prins Henrik, die zich, geduurende den gantfcben Veldtogt, tegen de groote Oostenrykfche Armee onder Daun , en tegen de Ryks-Armee in deze Provintie gehandhaafd had; en nu betrokken de Rusfen voor de eerfte keer de Winterkwartieren in Pommeren cn de Nieüwmark , zo als de Oostenrykers in Sileziën. Het verlies van Colberg en van Schweidnitz in een zo kort tydsbeftek, was derhalven voor den Koning een zeer rn'oot ongeluk. Alle krygsbehoeften en levensmiddelen voor dc Rusfifche Legers in Pommeren konden thans gemaklyk ter Zee aangevoerd worden, en de Oostenrykers hadden nu in Sileziën eenen .vasten voet. De vyanden thans uit deze Provintiën te verdry ven , verëiscbte veel tyd, veel bloed, en nog meer geluk. Hier toe waren meer krachten dan ooit van noden. Maar waar zouden dezen gevonden worden? De oude Soldaaten lagen op de llacbtvcldcn gefncuvcld. Dc N 5 in-  202 Eyzonderheden betreffende den inkomften uit liet grootfte gedeelte der Pruisfifche Staaten bleven of geheel weg, of waren zeer verminderd ; de nog overige Saxifche bronnen begonnen ook op te drpogen ; de Engelfche onderhandgclden werden niet meer betaald; Dresden en een gedeelte van Saxen was in Oostenrykfche handen , en alle vyandlyke Legers in den besten haat, om verder om te tasten. De Koning bevond zich in een zorgelykcr tocftand, dan ooit by bet einde van eenen veldtogt, zonder eens eenen hag verloren te hebben. De voortduurende moed zyner troepen , de onverminderde yver cn dc rustelooze werkzaamheid van zyne ervaaren Veldhccren, een nog niet uitgeputte Schatkamer, en een Geest vol hulpbronnen, maakten echter deze ongevallen verdraaglyk. Men bad veel gewonnen, dat men de hoop niet verloren bad. Doch alhoewel dit bet lot was van Frederik en zyn Leger, echter dachten zyne Bondgenooten cn zyne Aanhangers in cn buiten Duitschland geheel anders. Men beefde voor den val van den magtigftcn onder de Duitfche Prpteftantfche Vorften, den tot bier toe zo ontzaglyken mededinger der Oostenrykfche Monarchie; zoo ftandvastig als bekwaam , om de rechten der minmagtige Ryks-ftanden tegen de onbehoorlyke uitbreiding van het Keizerlyk geweld te befchutten , den Proteftautfchen Godsdienst in bet Ryk tegen dc Dweepcry te befchermen, en de ftaatsgeheldlieid van Duitschland ftaande te houden. In  Koning van Pruisfen. . 203 In deze voor den Koning van Pruisfen zo vcrfchriklyke omftandigheden, zweefde hem nog een ongeluk boven het hoofd, grooter dan allen, en daar hy niet ééns om dacht. In Maagdenburg bevond zich toenmaals eene verbaazende menigte gevangenen van zo veele Natiën; Oostenrykers, Rusfen, Franfchen, Saxen , Zweedcn en Ryksvolkeren. Dit was de Hoofdvesting der Pruisfifche Staaten. Hier werd de Koninglyke fchat, dat raadzcl van zo veele nog levende Staatsmannen cn der Nakomciingfchap als ook de Arcbiven der Pruisfifche Monarchie bewaard; hier had de Koninglyke Familie, benevens veele Aanzien» lyken des Lands bun verblyf; Hier was het groot Krygsmagazyn van Frederik , en bet middelpunt van zyne magt; ook waren bier eene menigte kostbaarheden van byzondcre peïfoonen uit alle Pruisfifche Provintiën in zekerheid gebragt. De nieuwe gefebiedenis levert geen voorbeeld op, dat met dc bewaaring of het verlies van ééné enkele ftad het lot eener gantfehe Monarchie gepaard zou hebben gegaan. Maagdenburg verloren, en alle zcgepraalen in het veld waren vergeefs bevochten, en dc oorlog ten einde. Evenwel was deze Vesting niet naar evenredigheid van baar groot aanbelang bezet. De bezetting beftond uit eenige duizend mannen. Dezen waren deels Landskinderen, deels Vreemdelingen, deels Overlopers. Ondcrtusfchen was cene belegering wegens de daar toe nodige groote verëischtens, wegens de waarfcbynlyke langduurigbeid, en wegens de Pruisfifche Le-  204 Byzonderheden betreffende den Legers te veld, niet uitvoerlyk. Frederik zou Saxen, Sileziën, ja alles prys gegeven hebben, om Maagdenburg te behouden , en de talrykhe Legers zouden, verfchanst of niet, onder de muuren dezer Vesting met woede aangetast zyn. De zekerheid van zulk eene nadruklyke verrichting wendde alle onderneming van belegering af, en de Koning bleef wegens Maagdenburg zonder zorg. Doch het geen door uitwendig geweld niet doenlyfc was, kon door verraad worden uitgevoerd, en daar toe werd meer dan één ontwerp gemaakt. Frederik had geene gedachten van ecnig bier mooglyk gevaar, wanneer de van hem vervolgde Keizerlyke Ritmeeher Trenk , in den yslykften kerker , onder den last zyner ketenen, op middelen dacht, om Maagdenburg te overrompelen; en het fchcelde weinig, of het lot van eenen Vorst, dien de groothe Mogendheden van Europa met infpanning van alle hunne krachten niet bedwingen konden, was van eenen man, die reeds naby bet verderf, en in yzer gekluiherd was, bepaald geworden; die op zyn grafzerk rustende, zyn verichimmel i Kommiesbrood at, maar die nogthans de rechten der beleedigde menschheid diep gevoelde, en niets dan vrybeid en wraak ademde. Gelukkig voor, den Koning bleef deze ftoute onderneming achter. Nadien alle groote Mogendheden van Europa Fre- DEt  Koning van Pruisfen. 205 deriks ondergang befloten hadden , en de Koning van Engeland, de eenige magtige Bondgenoot, zynen toehand met onverfchilligheid befchouwde , wendde by zyn oogmerk opAfiën, en poogde door Onderhandelaars, zoo wel den Groot-Sultan als den Chan der Tataaren tot invallen in llongaryën en Rusland te beweegen. Het gerucht van Frederiks daaden was tot in dat werelddeel doorgedrongen, en zyn naam werd aan de Zwarte Zee , en aan den Chineefchen Muur, zo wel als aan den Ganges met eerbied genoemd. De Oosterfche Volken , in de aardryks-kunde onërvaaren , honden verbaasd , dat een Vorst, wiens beftaan en aanwezen hun nooit ter ooren was gekomen, de magtigfte Natiën der Westerfche wereld een reeks van jaaren met de wapenen het hoofd bood , en niet overweldigd kon worden. De Turken fchudden het meest het hoofd. Zy kenden de vreeslyke magt der Duitfche Sultane, de geweldige vermogens van het Rusfisch Ryk, en van de krygs-kundigheden der Zweeden hadden zy de hoogfte denkbeelden (*). Hoe alle dezen, verëenigd met den magtigen Franfchen Sultan, niet in haat waren, om (*) AcHaiEï Effendi , Turksch Gezant aan het Hof van Berlin in 't jaar 1764, vroeg aan een Pruisfisch Officier, of in den Zevenjaarigen Oorlog de Zweeden niet de ontzagchlykfte van alle vyanden der Pruisfen geweest waren. Het ontkennend antwoord hier op fcheen hem zeer te bevreemden.  cc6 Byzonderheden betreffende den om eenen kleinen Koning te onder te brengen, dit was bun een oriöploslyk raadzel. De Gezanten der oorlogende Hoven , die Konfiantinopolen door de Turken hier naar gevraagd werden, fchoven de fehuld op het geluk. Doch de Mufelmannen waren hier niet mede voldaan; hunne hoogachting voor den Koning van Pruisfen nam toe , en de Oitomannifche Porte zou, door haar eigen Staatsbelang aangezet, nadien de Wapcnftilftand met Oostenryk ten einde liep, in 't jaar 1761- waarfchynlyk met Pruisfen een verbond hebben gemaakt, indien het Franfche Hof, welk doorgaands zo grooten invloed heeft op de raadplegingen van den Divan , de uitvoering niet had verhinderd. In Westfaaien , alwaar' Hertog Ferdinand , uit hoofde der vyiindlyke overmagt verdcedigender wyze te werk ging, cn de Franfchen, uit hoofde van het verwoesten hunner Magazynen in de Kantonnecringskwartieren gehouden werden, was het eerst midden in den Zomer, toen men den veldtogt opende. Soubise maakte de eerfte beweging op het einde van Juny, en ging met zyne Armee over den Rhyn; by rukte voorwaards naa Muvfter toe , tot hy den Erfprins van Brunswyk ontmoette; ook brak Broglio op van Kasfel, om zich met Soubise te verëenigen, en vervolgends met vercenigde magt de Geallieerden aan te tasten. Hy ontmoette op marsch het Corps van den Hannoverfchen Generaal Sporken. Deze, alhoewel voor-  Koning van Pruisfen. 207 voordcelig geposteerd, wilde zich met eene zo groote Armee niet inlaten , maar trok te rug , en liet de Franfchen 800 gevangens, 19 hukken kanon en 170 wagens in handen. Ferdinand bleef intusfehen niet werkeloos. Ily liet het Slot te Marburg en Zeigenhain belegeren. In dc laatfte plaats werden binnen achttien dagen 1500 bomben geworpen. De had raakte in brand, maar de Franfche bezetting weerde zich dapper; cn nadien een onöphoudelyke regen het onmooglyk maakte., 0111 de loopgraven behoorlyk tc openen, werden de beide belegeringen opgebroken. De belegering van Kasfel, welke de Geallieerden in 't begin van Maart ondernomen hadden , werd moedig voortgezet. ■ De Graaf van Broglio Broeder van den Hertog, kommandeerde in deze had. Hy had zich tot eene lange verdeediging gereed gemaakt, en veel paardenvleesch laten inzouten. De fchoone tuinen voor de had werden met den grond gelyk gemaakt. Nu wendde hy ook alle krachten aan, om den vyiind af te keeren. Dit gelukte ook, zo dat vier weken na het openen der loopgraven de Belegeraars weder aftrokken. Ondcrtusfeben deed Ferdinand de Franfchen geftadig door ligte troepen ontrusten , verwoestte hunne nieuwe aangelegde Magazynen, en onderfebepte hunne Transporten. Dit bracht Broglio, zich met Soubise verëenigd hebbende, tot het befluit, om de Geallieerden tot eenen Veldflag te dwingen. Zodra "Ferdinand dit  208 Byzonderheden betreffende den ■ dit oogmerk befpeurde , betrok by het vaste kamp by Hohenover, Kier tastte Broglio hem den 15 July met een hevig vuur aan. Men vocht tot het donker werd; De Franfchen werden afgeflagen, cn trokken in de bosfehen aan de Saltnbach. Doch het gevecht werd den volgenden morgen, met het aanbreken van den dag , door Broglio vernieuwd. De beide Franfche Armeeën naderden in Dagorde. Plet vuur uit grof gefchut cn klein geweer was verfchriklyk, cn duurde vyf uuren. De Franfchen konden geen voetbreed gronds winnen. Eindelyk bemagtigden de Geallieerden eene hoogte, brachten de vyanden in verwerring, en flocgen die terug; zy lieten hunne dooden , gewonden en veel gefchut in den loop; en namen de vlucht. Daar werd cene meenigte gevangens gemaakt , onder anderen bet gantfeha Franfche Regiment Rouge. De linkevleugel der Franfchen, die midlcrwyl met den Erfprins handgemeen geweest was, gaf nu ook den hrydop, en trok te rug. De natuur van den grond liet de Kavallery niet toe, om de vlugtelingen te vervolgen, en de overwinning des te luisteryker tc maaken. Het verlies der Franfchen in dezen hag was 5000 man aan dooden, gewonden en gevangenen. De Gealliëerden telden 300 dooden en 1000 gewonden. Weinige dagen daarna bad de Prins Albert Henrik van Brunswyk , die eerst onlangs by de Armee was aangekomen , om zynen grooten Broeder cn Oom nateyveren, het ongeluk, van by eene ©nnoozele fchcrmutzeling door  Koning van Pruisfen. 209 doof een fchoot doodlyk gewond te worden. Soubise zond zelfs twee der ervaarenfle Wondheelers in het Leger der Geallieerden, welke echter dezen edelen Jongeling niet behouden konden. Alhoewel Ferdinand de eer der overwinning had echter was daarmede niets gewonnen. Wegens de groote overmagt der vyanden kwam hun verlies in geene aanmerking ; ook zouden zy waarfchynlyk nieuwe onderneemingen gedaan hebben , om met hunne twee vercenigde Legers de zwakke Armee der Geallieerden nogthans in. de engte te brengen, maar de Franfche Veldheeren hemden niet overeen, 'üaar heerschte tusfehen hen cene oude vyiindfchap, en de beide Legers fcheidden van één, kort na dit gevecht. Zy trokken beiden te rug; Broglio marfcheerde naa Kasfel, en Soubise ging over de Boer. De eerfte had byna het ongeluk gehad, van by bet Recognofceeren gevangen te worden. Een Pruisfifche zwarte Hufaar had hem reeds by de kraag van zyn rok gevat, terwyl by over een hek fprong ; maar het paard van den Hufaar viel, en Broglio ontkwam gelukkig; maar tien van zyne Adjudanten cn 200 Ruiters van zyn geleide werden gevangen. Ook was de Erfprins van Brunswyk weinige dagen vroeger omtrent in het zelfde lot, als hy by Unna de Franfchen recognofceerde. Zy omhngelden hem onvoorziens , maar hy baande zich met zyn geleide een weg door de vyiindlyke benden. O Fer-  5io Byzcnderheden betreffende den Ferdinand zag zich nu ook genoodzaakt, om zyne niagt te verdeden, ten einde dc beide vyiindlyke Armeeën gade te liaan , die eindelyk weder voorwaards rukken. Broglio's oogmerk was volftrckt, om in Hannover, zo ver mooglyk , in te dringen, en Soudise dreigde Munjler te belegeren, welk by geblokkeerd hield ; maar hy bad aan den Erfprins eene zeer waakzaame party, die de had Dorflen weg nam, alwaar een groot Magazyn en de Vcldbakkcry was. Dit alles werd vernield , meer dan ico Bakovens verbryzeld , en de bezetting krygsgevangen gemaakt. Nu was Soubise gedwongen , om over de Lippe te rug te trekken. Maar Broglio was te fterk, om zich van Hannoverte laten afhouden. Ferdinand deed zyn best, om hem, in nadcclige posten, tot een nieuw treffen te brengen , en was hem daarom fteeds naby; maar dc Franfche Veldheer vermcidde zorgvuldig , zich daar in te laten. Nadien nu geweld dit voortrukken niet kon fluiten, nam Ferdinand zyn' toevlugt tot Jist. Iiy marfcheerde ylings naa Hesfen, en fneed de Franfche Armee den toevoer van dien kant af. Deze meesterlyke verrichting gelukte. Broglio ging terhond naa Hesfen re rug. Nu marfcheerde Ferdinand naa Paderborn, om de Franfchen gade te faan, indien zy hunnen aanflag op Hannover vernieuwen mogten. De Erfprins, die thans voor Munjler niets meer te vreezen had, voegde zich nu , by  Koning van Pruisfen. au by de groote Armee, en vernielde onderweg dc Franfche Magazynen , die hy in onverwerkte plaatzen ontmoette. Midlerwyl ging Soubise weder over de Lippe, en zond partyën uit, die door V/cstfaaien ftroopten en liet land yslyk verwoesten. Broglio zond Detachementen naa den Hertzwald, cn liet zwaare Contributiën uitfchryven. De Prins Xaverius van Saxen belegerde Wolfenb uttel, welk zich na een bombardement van vyf dagen overgaf. Nu vestigde hy het oog op Brunswyk; maar de Erfprins en zyn broeder Frederik hielden hunne benaauwde Hoofdftad te hulp, en verjaagden de belegeraars na een hevig gevecht met verlies van meer dan iooo man en eenig gefchut; zodat zy niet alleen de belegering terftond opbraken, maar ook Wolfenbuttel verlieten. Een Detachement van de Armee van Soubise nam Osnabrug weg , en behandelde de Inwooners dezer ftad heel barbaarsch , omdat zy niet terftond cene verbaazende brandfehatting konden bctaalen. Een ander Detachement verfcheen voor Embdtn, alwaar twee Kompagniën Britfche Jnvslidtn de bezetting uitmaakten. Deze werden door de beloften der Franfchen, en het bidden der verfchiïkte Inwooners tot de overgave der ftad overgehaald. Doch men gaf weinig acht op de beloften, en ftelde gantsch Oostfriesland onder Contributie. Dc grootte der geëifche O a fom-  al 2 Byzonderheden betreffende den lommen, die dc verin gens der Ingezetenen verre te hoven gingen, en de vvre e wyze, om ze op te haaien , brachten het volk in wanhoop. De Boeren rotten famen, wapenden zich, zo goed als zy konden , vielen op hunne onmenschlyke vyanden aan , en jaagden hen het land uit. Doch veelen van deze braave Boeren moesten naderhand, wanneer er een ander Fransch Detachement aankwam, hunne zelfsverdeediging met den drop boeten. De Ryksftad Bremen was reeds lang een doorn in het oog der Franfchen geweest. De voordelige ligging van deze plaats aan den Wejer , derzelver grootte en rykdom, de nabybeid der Zee, alles lokte uit om haar -in bezit te hebben. Hier by kwam, dat de had vol Magazynen was voor de Geallieerde Armee, het groot gemak, om ze van den Zee-kant genadig te vullen en de gemeenfehap met Stade. De Franfchen hadden reeds by Frankfort aan den Mein getoond, dat men de Ryks-fteden in gevalle van nood vyiindlyk behandelen moest, klagten van deze natuur by het Opperhoofd van het Duitfche Ryk waren zonder uitwerking. Het innemen van Bremen werd dan van de Franfchen bcfloten : doch het gerucht van hunne wreedheid, en de voorbeelden daarvan, die men in alle nabuurige Landfchappen gezien had, bracht de Inwooners tot het beflnit, om zich liever tot den laathen man te verdccdigen, dan de had aan zuiken vyiind in te ruimen. Hy werd met verlies af-  Koning van Pruisfen. S13 gewezen, en trok'fpoedig te rug. Ferdinand verfterkte de bezetting met eenige Britfche Bataillons, om dergelyke ondernemingen des te nadruklyker te verydelen. Midlerwyl dceden de Franfchen hun best, om in de veroverde. Provintiën door . allerhande middelen hunne behoeften te beveiligen. De Hannoverfchen moesten een groot getal katten leveren , omdat er in de Franfche Magazynen eene verbaazendc menigte muizen waren. Nadien nu de katten het opfluiten niet verdragen konden , werden er leveringen van vosfen en wezels uitgefchreven. In Gottingen werden de fchoenmakers, wier werk hecht uitviel, op de openbare markt gepriegeld, waarby bet gantfehe Schoemnaakcrs-gild tegenwoordig moest zyn. De Studenten van deze Flogefchool begaven zich in grooten aantal, benevens verfcheiden Profcsfooren, naa Klansthal, om rust te hebben. Thans naderde de winter. Het was November. Broglio toonde cene hem ongewoone werkloosheid; by hond onbeweeglyk in eene vaste legerplaats by Eembek, en bad verfcheiden Detachementen afgezonden. Deze verzwakking , en het afzyn der Armee van Soubise, verwekte by Ferdinand een verlangen na eenen Veldflag. Hy wendde alle middelen aan, om Broglio daar toe te brengen , doch vergeefsch. Hem in zyne vaste legerplaats aan te tasO 3 ten,  ar4 Byzonderheden betreffende den ren, was eene al te gewaagde onderneming. Ferdinand vergenoegde zich derhalven, om bewccgingen te maaken , als of hy Broglio's gemeenfchap met Gottingen wilde afïhydeö. Hy blokkeerden ook wcrklyk deze voor de Franfchen hoogst-gewigtige ftad, die met een uitgelezen Corps van 5000 Granadiers de Frame bezet was. Hun Bevelhebber was de Generaal Baur, een grysaard, die zich reeds by achtien belegeringen bevonden had, en aan armen en beenen lam gefchoten was. Deze maakte voortrcllyke fchikkingen. Het laat jaargetyde kwam hun te hulp ; de rivieren zwollen; daar kwamen ziekten ouder de Geallieerde troepen, die menfehen en paarden wegfleepten. Zelfs konden de Tranfporten, uit hoofde van de menigvuldige doode paarden , waarmede de wegen als bedekt waren, niet voortkomen. De Geallieerden gaven nu alle hoop op, om deze ftad te vermeesteren, welke bovendien voor zes maanden met Proviant voorzien was. Echter werd door het ondernemen van deze belegering het oogmerk van Ferdinand volkomen bereikt. De Franfche Veldheer marfcheerde te rug, en betrok in cn om Kasfel de winterkwartieren. Soubise ging met zyne Armee naa den Neder-Rhyn, cn legerde zich langs deze Rivier, Ook betrokken de Geallieerden, die nu in Weitj'aaien geen vyiind meer-hadden, in deze Provintie hunne winterkwartieren, Ferdinand wendde nu zynen vlyt aan , om de Ma-  Koning van Pruisfen. ai f Magazynen in West]"aaien en Oost-friesland, die van de Franfchen vernield waren, weder aan te vullen. De inkoop gefchiedde gedeeltelyk in Holland en Engeland, gedeeltelyk in de havens aan de Oostzee , alwaar men de voorzichtigheid gebruikt had , om eene groote menigte levensmiddelen en graanen zo wel voor de Armee, als voor de uitgeplunderde Provintiën in voorraad op te koopen; maatregelen, die door de guinjens, welke altyd gereed waren, werden uitgevoerd , en zonder welken het grootfte gebrek zich in de uitgeputte Landen zou hebben uitgebreid. Midlcrwyl arbeidden de Oostenrykers cn P^usfen, om zich in de veroverde Pruisfifclie lauden fteeds meer tc vestigen. Nog nooit hadden zy bet zo ver kunnen brengen, dat zy in dczelven overwinterden. Thans befchouwden de Keizcrlykcn Sileziën als hun ongetwyfeld eigendom. Daar werd aan dc Onderdaanen in de veroverde landftrceken, op bevel van het Hof, graan aangeboden , om hunne velden te bezaaien, en in Schmiedeberg eenewecklykfchcgraanmerkt aangelegd; ook moesten verfcheiden aaazicnlyke Kooplieden uit de Bergfteden naa Praag komen, dewyl men wegens den koophandel nieuwe fchikkingen wilde maaken. Men had in het begin van dit jaar febyn gemaakt, om in Augsburg een vredes-congres te houden; ook waren de Gezanten der Keizerlyke Hoven er alreeds toe benoemd, en hunne tafelgelden hipt bepaald. Maar alle deze toebereidzelen O 4 had-  ei6 Byzonderheden betreffende den hadden geen gevolg , en thans werd volkomen aai geen vrede meer gedacht. Frederik zonder byfland en bykans zonder hoop, zag nu ftandvastig zynen ondergang te gemoet. Deze fcheen nu geheel onvermydelyk. Overwinningen konden de voortgangen zyncr vyanden wel vertraagen, maar om hun de veroverde vestingen weder te ontrukken , daartoe behoorden langduurige, ongehinderde belegeringen, en een reeks van gelukkige vcldflagen. Het plan van krygsverrichtingen van den Koning in deze '•omdandighedcn voor den aanftaanden veldtogt is een geheim. Flet werd verworpen , of ten minden geheel veranderd, toen hem een nieuwe zon opging. Het geluk had dezen grooten Vorst by zo veele gelegenheden begunftigd, zynen verheven geest onderdeund, en de verwachtingen van alle zyne vyanden verydeld, doch de grootfte weldaad der fortuin was tot dat zorglyk oogenblik bewaard, wanneer deze gekroonde Wysgeer , door de geweldige overmagt der vyandlyke Legers van alle kanten geperst , zyn hard noodlot bedaard te gemoet zag. Daar was geene edelmoedigheid te hoopen van vyanden , die, vergetende den volks-roem en de nakomelingfchap, alle krachten van vermogende Ryken infpanden , om door hunne reusachtige verbintenis eenen eenigen man tc onderdrukken. Niets minder was er te wachten , dan het einde der Pruisfifche heerfchappy, Frederiks doordringende geest kon door  Koning van Pruisfen. 217 door geene ydele hoop misleid worden. Menigmaal kregen de bekommeringen de overhand in zyne ziel. Ondertusfchen was by tot alles voorbereid. Ily had niet alleen maatregelen genomen voor het geval, indien hy het ongeluk mogt hebben, van gevangen te worden, maar hy.'droeg ook in dezen veldtogt vergif by zich, om de laatfte hagen van het ongeluk te voorkomen. Deze geheime merkwaardige omftandigheid heeft Quintus Icilius , de vriend van dezen Held, die daaglyks in zyn gczelfchap was, opgeteekend. [1762.] In deze hoopeloze oogenblikken bracht een Courier den Koning de tyding van den dood der Rusfifche Keizerin Elisabeth , die den 25 December 1761 overleed. Dit overlyden dezer wereld van eene enkele perfoon veranderde den gantfehen gezigt-einder van den Staatkundigen Hemel. Alle ontwerpen der Bondgenooten , alle plans van krygsverrichtingen , alle hoop van Pruispens vyanden, alle nieuwe Staatsfyftema's werden nu op eens vernietigd, en de Rusfen , de ergfte vyanden der Pruisfen wegens hunne verwoestingen, werden thans door het bloote woord van hunnen nieuwen Beheerfcher , in Frederiks vrienden herfchaapen. DezeTroon-Opvolger, Peter de Derde , had even groote genegenheid voor den Koning van Pruisfen , als de Keizerin Elisabeth hem baatte. Ééne der eerfte handelingen van den nieuwen Regent was daarom, dat hy Frederik van O 5 zyne  Ci8 Eyzonderheden betreffende den zyne vriendfchap verzekerde. Op deze verzekering volgde terftond een wapen ftilftand, en kort daar op de vrede; op deze een verbond, op het verbond eene gemeenzame briefwisfeling , en de Laatfte trap van Peter was een Enthufiasme voor den Koning, die geene paaien kende, en zich op veelerhande wyzen vertoonde. Elisareth had dit verwacht, en was daarom met ernftige fchikkingen tot voortzetting van den oorlog naa de andere wereld gegaan. Nog op haar doodbed had zy van den Rusnfchen Senaat de beloften gevorderd, om niet zonder toeflemming der Bondgenooten met Pruisfen vrede te maaken. Nogthans gebeurde dit, zodra zy naauwlyks de oogen gelloten had. De Rwfifche troepen maakten febikkingen, om het Koningryk Pruisfen, Pommeren en de Nieuw-mark te ruimen. Het veroverde Colberg werd weder te rug gegeven; de krygsgevangens in vryheid geheld; en het Rusfisch Corps onder Czerniciieff , van de Oostenrykfche Armee te rug ontboden. Nu raadde Peter ernllig tot vrede; maar nadien men in Weenen daar van niets dan onder onaanncemlyke voorwaarden wilde hooren, kreeg Czernicheff bevel, om met zyne 20,000 Rus fen zich by den Koning te voegen , en hem onbepaald te gehoorzamen. ,Dezc gebeurtenis, dat men die zelfde troepen by de Pruisfifche legers zag, die men zedert zes jaaren met  Koning van Pruisfen.- 219 met verbittering beftreeden bad, fcheen zo wel den Pruisfen als den -Oostenrykers een droom, te wezen. De laatllen geloofden ze in bet eerst volftrekt niet;' zelfs de Keizerlyke Officiers, die in Breslau gevangen waren, en gevolglyk alles met eigen oogen zagen , en met eigen ooren hoorden, bielden. de gantfehe zaak voor ecu verzonnen gerucht, om-den.moed der troepen op te beuren: en wanneer Czerniciieff benevens andere Rusfifche Generaals van hunne troepen fcheidden, en naa Breslau met een grootcn ftoet by den Koning kwamen, zo bielden zelfs dc gevangen Keizerlyke Generaals (taande , dat alles hechts, begoocheling, en de Rusfifche Bevelhebbers mctÜMJif he Ordens-linten verherd verkleedde Pruisfifche. Officiers waren (*). Maar alle tvvyfelingen hadden een einde, toen zich het P^usfisch Corps in Juny met 's Konings Armee daadlyk vercenigde. De oorlog kreeg nu cene andere gedaante. Alle Staaten van Frederik , van Breslau tot aan de Rus■ fifche grenzen, waren nu van vyanden bevrycl, en gecne verwoestende invallen meer te vreczen ; ook hadden de Zweeden, den oorlog moede, en uit vreeze (*) De Schryver zelf die toen in Breslau in de Winterkwartieren lag, heeft deze zonderlinge gisfingen tot zyne bevreemding aangehoord. Een bewys, hoe weinig men het Karakter van den groot en' Vorst kende, met welken men zo lang oorlog gevoerd had.  220 Byzcnderheden betreffende den ze voor de Rusfen, in Mey vrede met de Pruisfen gemaakt. Peter , die Pruisfifche Uniform droeg, 's Konings beeldenis voor het oog der Rusfen kuste, en hem als 't ware, als zynen Opperheer bcfchouwde, wilde zich in perfoon met een groot Leger by hem voegen, en men had grond, om buitengemeene dingen te verwachten. Met deze' blinkende hoop opende Frederik den veldtogt van bet jaar 1762,'welken ook de Kroonprins Frederik Willem bywoonde. Deze betrad thans, in zyne eerfte jongelingfchap de Krygs-baan, die alle Prinfen van zyn huis, zönder uitzondering, betreden hadden. Allen offerden zy den Krygs-god, en gaven daar door van den kant cener geheele Koninglyke Familie , in alle haare takken , een voorbeeld, zo als nog nooit in de Gefchiedenis is opgeteekend. De Kroonprins was aan 's Konings zyde in alle gevaareu , en vormde in deze groote Krygsfchool zynen Krygs-geest , welks grootheid zich in den Beyerf-hen oorlog vertoonde, wanneer Frederik zelf de Lofredenaar der Krygs-talenten van zynen waardigen Troonvolgcr was. Frederik , door zo veele buitengewoone eigenfchappen boven andere hervclingen verheven, wreekte hier als het ware, de menschbeid, die wegens de groothe: 1 van zynen geest vernederd was. Het vertrouwen op zyue nieuwe Bondgcnooten verzwakte nu  Koning van Pruisfen. 221 by hem de zorgvuldigheid voor zyne braave troepen , welken by thans voor het eerfte de zogenoemde Win"ter-douceurs onttrok ; gelden , die voor de groote menigte van arme Officiers , die enkel van hunne Soldy leven, tot hunne uitrusting tegen den nieuwen veldtogt onöntbeerlyk waren , en die thans geheel zonder noodzaak, in een tydftip van geluk, te rug gehouden werden. Daar werd zelfs geene fehynreden gegeven, waarom men dit zo nodig, zo billyk, zo pligtmatig gefchenk, dat alle Winters uitgedeeld was geworden, thans aan Vaderland bevende en hunnen Koning aanbiddende Krygslieden weigerde (*). In plaats van dit gelchenk kwamen feherpe verordeningen , die niets beduidende formaliteiten ten voorwerp hadden. In den gantfehen loop des oorlogs hadden zich de Officiers op marsch van den Degen in plaats van een Sponton bediend , die in 't veld heel wel gemist kon worden, en niets deugt ter verdeediging. Maar nu moesten deze paradetekens by alle gelegenheden gebruikt worden, en zo ging het met veele andere kleinigheden, die thans eerst opgezocht , (*) Elke Subalterne-Officier kreeg 50, een Kapitein 500 Ryksdaalers enz. Met dit geld werd het verlies van paarden , en de in den voorgaan den veldtogt verfleeten Veld-eqnipnge vergoed. De Chefs der Kompagniè'n moesten daar voor de talryke veldbehoeften van hunne Soldaaten bezorgen, zo dat dit geld een zeer billyke weldaad was.  i22 Byzoïiderheden betreffende den zocht, den genisten onbekommerden Veldheer ontdekten. De Oostenrykers trokken nu hunne gantfehe mag* naa Sileziën, na dat zy een aanzienlyk Corps na de Ryks-Armee hadden gezonden. Zy waren meester van Glatz , van Schweidnitz en van het Gebergte. Nadien men de belegering der laatstgemelde Vesting zeker verwachtte, maakte men ongemcene febikkingen, om ze te beveiligen. Veele duizend Boeren en Soldaaten moesten den gantfehen Winter door arbeiden , om elke hoogte by Schweidnitz liggende, in een Fort te hc-rfcheppen. Het Gebergte zelf vertoonde een keten van verfterkte Tcrrasfen. De maatregels van beveiliging waren even zo zorgvuldig ten aanzien van Schweidnitz zelf in acht genomen. Men had bier 12,000 man uitgelezen troepen in bezetting gelegd; ryklyk voorzien met Proviiint, Muniiie en alle andere benoodigheden. De Generaal Guasco , een Bevelhebber uitmuntende door moed cn krygs - ervaarenheid, werd tot Kommandant benoemd, en de Generaal Giueauval , de grootfte Ingenieur in Eur pa, werd hem ter onderfteuning bygevoegd. Dus was het met Schweidnitz geheld,-wanneer de , Koning, verëenigd met het' Rusfisch Corps , in dc omliggende oorden rukte. Deze verëeniging kon eerst op het einde van Juny gefchieden , waar door de krygsverrichtingen werden opgehouden. Maar thans zond  Koning van Pruisfen. 223 zond de Koning den Generaal Neuwild met een Corps naa Bohemen, 0111 de Oostenrykers te dwingen, hunne achter hen liggende Magazynen te dekken , en zich daar door van de gcmeenfchap met Schweidnitz te verWyderen. By dit Corps bevonden zich ook 2000 Kofakken. Deze laathen zworven, volgends hunne gewoonte, rond , en hroopten tot voor de poorten van Piaag. Frederik hoopte door deze beweeging, in den rug der vyiindlykc Armee, Daun van zyne hoogten by Barkersdorf naa beneden te brengen. Doch deze Veldheer bleef onbewecglyk haan. De Pruisfen keerden, met buit beladen, uit Bohemen te rug, en nu werden alle febikkingen gemaakt tot dc belegering van Schweidnitz. Echter was het niet mooglyk, die te ondernemen, zo lang de Oostenrykers de verfchanste bergen nog inhadden; hen met geweld van daar te verdryven , verëischtc eene zeer gevaarlyke onderneeming , waar van het gevolg onzeker was. In deze omftandighcid was men, toen in Rusland eene buitengemeene omwenteling voorviel. De Keizer , Peter de derde, die eerst past den troon van ,dit groote Ryk beklommen had, werd van denzelven afgeftooten. In den korten tyd van zyne regeering bad hy door overhaafte maatregelen, onbedachte wetten, en gebrek aan nodige voorzigtigheid, alle Volks-Klasfen tegen zich gaande gemaakt. De Soldaaten en Priesters, het welk anders zo zeldzaam is, wa-  22:j. By zonderheden betreffende den waren hier eenftemmig. Men haatte den Vorst, dia aan den eencr hand deszelfs voorrechten, en aan den anderen zynen baard wilde benemen. De fenaat werd geheel van hem verwaarloosd, en de Rusfifche adel zo wel als de gebeele Natie met ongemeene verachting behandeld. De Duitfchers kregen een beflistcn voorrang ; ook maakten Duitfche troepen zyne lyfwacht uit. De grondwetten des Ryks werden van hem weinig geacht, en geheel aan zyn' wil onderworpen. Hoe goed deze ook was, zo tegenhrydig was zyne handelwyze. Het volk wenschte, zonder te weten, waarom, het voorzetten van eenen oorlog, die Rusland geld en menfehen kostte, en welks alle-gelukkigfte uitllag aan de grootheid van dezen verbaazenden Staat niet dan een zeer geringe vermeerdering geven kon. De Keizer verzette zich tegen dit volks-gcvoclen ; Hy wilde ook wel oorlog., doch niet tegen , maar met Pruisjen , tegen alle de vyanden van Frederik, en tegen Denemarken. By alle deze den Rusfen mishagende ontwerpen , kwam nog de hechte behandeling van zyne Gcmaalin , die in de fchool van huislykc tcgenfpocden gevormd, daar baaren grooten geest gevoed, haare verhevene begaafdheden ontwikkeld, cn de liefde der Natie in den boogften trap verworven had. Peter verklaarde openlyk zyn voornemen om haar te verhoten, en er was reeds een klooster tot haare woning verkoren, waar zy het overfchot haarerdagen treurig zou doorbrengen; want hy wilde zelfs haaren zoon van de opvolging op den troon  Koning van Pruisfen. 225 troon uitfluiten. Zo fchrander arbeidde deze Vorst, om zynen val onherftelbaar te verbaaften. Daar was in deze omfiandigheid niet meer dan één wenk van Katharina nodig, of haar dwingeland was zonder kroon. Het zelfsbehoud noodzaakte haar eindelyk, om dezen grooten hap te doen, en in weinig uuren was deze magtige Keizer , wiens bevelen van de oevers der Baltifche Zee tot aan den Zuider-Ocerian als Godfpraaken gehoorzaamd moehen worden, van alle menfehen verlaten , zonder bloedvergieten onttroond in een ellendig hoopelooze gevangen. Katharina werd nu van alle tongen in haar onmeetlyk Ryk als Beheerfcberesfe aller Rusfen uitgeroepen. Peter deed plegtig afftand van de Kroon, en zes dagen daarna gaf hy den geest. Deze groote gebeurenis der onttrooning , die uit hoofde van de daar op gevolgde glorieryke regeering, in de Rusfifche jaarboeken het luiherrykfte tydperk maakt, gebeurde den oden July , en nademaal de Senaat en het Volk volftrekt den oorlog tegen Pruisfen weder vernieuwd wilde hebben, werden ook wezenlyk de nodige bevelen daar toe reeds afgevaardigd. Op deze bevelen volgde den ióden July een Manifest. Waar in de huldiging der nieuwe Keizerin van alle onderdaanen In de veroverde Pruisfifche Proviutiën geëischt werd. Plet vooroordeel der Rusfifche Natie, als of Frederik haaren onttroonden Keizer de zo algemeen mishaagende nieuwigheden aangeraaden VII. Deel. P en  5.26 Byzond er heden betreffende den en zyne ontwerpen bepaald had, bragt het meest toe tot dit Krygsgefchry. Katharina zelve hield hem niet voor haaren vriend. Alhoewel in Pommeren geboren , en niet zonder liefde voor haar reeds zo zeer verwoest Vaderland, gaf zy echter den ftroom toe, om den fnoodften vyiind van Rusland, zo als hy in haar eerfte Manifest genoemd werd , volkomen te grond te helpen. In deze gemoedsgefteltenis was elk één; de oorlog was befloten, en het Manifest van inhuldiging pas afgezonden, toen men den volgenden dag de byzondere papieren van den rampzaligen Peter onderzocht. De brieven van Frederik verwekten eene algemcene verbaazing. Derzelver inhoud was geheel anders , dan men gewaand had. Flet waren wyze raadgevingen van regeering, en de ernftighe vennaaningen aan den nieuwen Keizer , om zyne hartstogten te matigen. Alic de zo aanftootlyke nieuwigheden waren van dezen gewaanden vyiind van Rusland afgeraden; ook bad Katharina geene reden, om met zyne gezegden , baar' perfoon betreffende , te onvrede te wezen. Frederik had haaren Gemaal bezworen , om haar, indien al niet met tederheid, echter met eene febynbare hoogiiebting te behandelen. De Keizerin werd daardoor tot traanen toegevoerd; de tegenwoordig zynde Senatoren verftomden; en de haat hield terftond op. De Krygsbevelen werden herroe, pen, en de vrede bevestigd. Fre-  Koning van Pruisfen, 227 Frederik was juist op het punt, om de Oostenrykers op hunne verfchanfte bergen aan te tasten, toen hy uit Rusland de fchriklyke tyding vernam van Peters val , waarop terftond een bevel aan Czernicheff volgde , om met zyn Corps ten eerhen de Pruisfifche Armee te verlaten. De Koning moest by het veranderen der gezindheden van het Rusfifche Flof verwachten, dat dit zelfie Corps zich binnen weinige dagen andermaal by zyne vyanden voegen, of afzonderlyk tegen hem werken zou. liet hing van hem af, deze 20,000 man te ontwapenen; maar by handelde op eene geheel tegcngeftelde wyze. Fly ontlloeg de Rusfen met alle bewyzen van vriendfehap en achting. Zy werden op den terug marsch, even als of het nog een Pruisfisch hulp-Corps was , zo lang zy zich in de Koninglyke landen bevonden, met al het nodige voorzien. Dit grootmoedig gedrag des Konings veroorzaakte , dat de Rusfifche Generaals ougeem van het Pruisfisch Leger fcheidden. Czerniciieff byzonder fcheidde met leedwezen van Frederik , die hem ongemeen ryklyk befchonk. Het bevel van den afmarsch der Paisfen bleef eenige dagen een geheim, zo wel voor hen zeiven, als voor de Pruisfen; ook wist men er in 't Oostenrykfche Leger niets van. Daar werden fchikkingen verëischt met betrekking tot het onthaal en onderhoud van een zo groot Corps, die op geen éénen dag gemaakt konden worden. Van dezen kostbaren tyd P 2 maa-  228 Byzonderheden betreffende den maakte Frederik. op eene meesterlyke wyze gebruik. Hy befloot , de verfchaniingen der Oostenrykers thans zonder uitftel aan te tasten, waar by by bet voordeel had , dat de Rusfen nog gehadig hunne Plaats ai de fiagöïde zouden beflaan, cn zich, in gevalle zy aangevallen werden, zouden verdeedigen; ook was by zeker, dat Daun een gedeelte zyner troepen tegen dit Corps hellen, en zich zeiven daardoor verzwakken moest. Tevens verlangde by ook aan de Rusfen by hun affcheid een doorluchtig bewys van den moed en krygs-ervarenbeid der Pruisfen te geven. Den co July, zodra het nacht was, werd aan eene groote battcry in de vlakte gearbeid, die voor de verfchanfte bergen lag. Men had op deze vlakte geene Pruisfifche legerplaats , ja niet ééns posten gezien; maar thans in dezen nacht vormde zich een linie van troepen, die by het aanbreken van den dag in flagorde ftond. Eene verbaazcndc battcry , bezet met 45 haubitzers, was gereed, en fcheen, als 't ware, in weinig uuren, uit den grond opgevvasfen te zyn. Zodra men van zich kon zien, begonnen de Pruisfen een ontzaglyk Vuur. De Oostenrykfche Kavallery , die in dalen tusfcben de bergen gepofteerd was, werd met de haubits-granaaten begroet, in groote wanorde gebragt, en diep in het holfte der bergen gedreeven. Nu tastte men de befchanhngcn zelvcn met een hevig bombardement en met ftormen aan, verfcheiden der beste Pruisfifche Regimenten, onder aanvoering van den Generaal Mollendorf, werden tot dezen  Koning van Pruisfen. 229 gevaarlyken dienst beftemd. Noch de lynrechte bergen met hunne opgeworpen aard hoopen en wolfskuilen , noch de Palyfaden en Kanonnen, die van elken berg een fort maakten, konden de voortgangen der Pruisfen tegenhouden. Daar werd aan alle kanten geftormd, daar men hechts een' vasten voet kon zetten. De Generaal Möllendorf vond een minbezwaarlykcn toegang tot deze hoogten. Hy maakte er voort gebruik van, en nadien wegens den fteilen overhang geene paarden hier by konden komen, grepen de Soldaaten van het Regiment van den Kroonprins een Kanon aan, en droegen het den berg op. Nu koos de vyiind allerwegen de vlucht, en in vier uuren waren alle deze bergen ; die met zo veel moeite befchanst waren , veroverd , 1400 man van de vyanden gedood , en 800 gevangen gemaakt. Men maakte een aantal Kanon buit , cn dreef dc Oostenrykers geheel tot aan hunne Hoofd-armee te rug. Geduurende dit voorval waren alle troepen, zo wel Pruisfen als Rusfen, hoe ver zy ook van het hagveld af zyn mogten , in 't geweer , om de groote Oostenrykfche Armee gade tc haan, welke zich nogthans ftil hield. De voornaamfte Rusfifche Generaals bevonden zich als aanfehouwers by den Koning in de dalen, daar geftreden werd. Dit was eene buitengemeene krygs - vertooning , die Frederik den aftrekkende Rusfen, als 't ware, op weg mede gaf. Hy had de voldoening, dat hy deze zyne Bondgcnooten in de weinige weeken, dat zy by hem waren, P 3 niet  230 Byzonderheden betreffende den niet nodig gehad, ook niet gebruikt bad. De Kcfakken uitgezonderd, die met den Generaal Neuwied naa Bohemen marfcheerden , ftond bet Rusfifche Corps altyd gerust in haare legerplaats. Geen Rus ftortte bloed voor dén Koning van Pruisfen, die, zo na als voor , zonder vreemden byhancl , met zyne vyanden vocht. Den volgenden dag na dit groot gevecht den 22 July, verlieten de Rusfen de Pruisfifclie Armee. De Bevelhebbers heel ongeerne, om dat zy niet konden hoopen, zulk een krygsfchool te zullen vinden; maar de gemeene Soldaat gcernc, dewyl by, bebalvcn zyn brood , dat hem regelmatig bezorgd werd , gebrek leed aan andere levensmiddelen, die by, uithoofde van zyne heel geringe Soldy niet in haat was te koopen , en in Sileziën kon niet geplunderd worden. Twee pond brood daaglyks , zonder andere fpyze, was niet genoegzaam voor eene Rusfifche maag. Deze hongerige Krygslieden wezen daarom , wanneer zy Pruisfifche Officiers zagen, met het ophaalen der fchouders, op hun mond , en veelen liepen in het leger der Pruisfen, om brood tc bekomen ; als zy wat kreegen uit medelyden, dan wierpen zy zich al dankende aan de voeten van hunne weldoeners, en liepen er mede weg aks een buit. Daun had door dit ongelukkig gevecht met do posten by Burkersdorf alle gemeenfehap met Schweidnitz  Koning van Pruisfen. 231 nitz verloren, en de weg derwaards was thans van alle kanten voor den Koning open, die nu de laatfte fchikkingen maakte tot de belegering dezer vesting, welke echter eerst den 8 Augustus eenen aanvang nam. De Generaal Tauenzien werd uit Breslau ontboden, en bekwam het kommando over het Corps der belegering, dat uit 10 Bataillons Infantery benevens eenige Regimenten Kavallery beftond, cn met een zeer talrykc Artillery voorzien was. Twee Armeen , céne onder den Koning, en dc andere onder den Hertog van Bevern , dekten deze belegering. Zy was, krygskundig befchouwd, de merkwaardighe van den gantfehen oorlog zo wel ten aanzien der kunst van aanvallen en verdecdigen,*als van duuring, en uit hoofde van veele by-omhaudigbeden. Hier by gebeurde ook een geval, dat nog nooit gehoord was. Twee Franfchen, Grif.auval en le Fevre kommandeerden als Ingenieurs in cn buiten dc vesting. De eerfte was nog in Franfchen dienst , maar was van Lodewyk den XV. wegens zyne groote bekwaamheden , naa de Oostenrykfche Armee gezonden , en Le Fevre diende den Koning van Pruisfen. Beiden waren goede vrienden, en beiden fchryv'ers. Beiden hadden ten aanzien van de kunst van belegeren een byzonder Syftcma, dat zy openlyk in hunne Schriften verdedigd hadden. Nu deed zich de zeldzame gelegenheid voor, om de goedheid van hunne Theoriën door de beoefening tegen elkander en voor het oog van alle befchaafde volken te bewyzen. De P 4 hof-  232 Byzonderheden betreffende den ftoflen tot deze Proefnemingen, menfchenbloed, yzer en kruid, waren tot hunnen dienst. Le Fevre wilde voornaamlyk door mynen de vesting innemen, en wel in korten tyd. Fly vervulde zyne beloften niet, en men was genoodzaakt, grootendeels naar de oude regels te werk te gaan. Het bombardement was zeer levendig, en werd dag en nacht onophoudelyk voortgezet. Even zo wakker was dc verdeediging. De Artillery in de Vesting werd zeer wel bedient, en byna alle nachten werden er uitvallen gedaan , echter met geringe uitwerking. Daun , beflotcn hebbende, om de plaats te ontzetten , wachten niet langer dan zes dagen met zyne onderneming, waarvan het gevolg hem onfeilbaar toefebcen. Tusfchcn bet Oostenrykfche Leger en Schweidnitz , by Reichenbach, hond het groot Pruisfifche Corps onder den Flertog van Bevern , afgezonderd van de Koninglyke Armee. Dit moest van alle kanten aangetast en vernield worden, eer de Koning, die van dc hand was, hulp zenden kon. Men rekende op de groote overmagt, en hoopte, het toneel van Maxen hier vernieuwd te zien. Vier Corpfen, onder Lascv, O'Donel, Beeck en St. Ignon, tastten de Pruisfen te gelyker tyd van voo'ren, op beide de vleugels , en in den rug aan. De Hertog gedroeg zich hier by als een groot Veldheer. De vyanden vielen op de Bagaadje der Pruisfen die geheel verloren fcheen te zyn. Eenige Generaals wil-  Koning van Pruisfen. 233 wilden die met hunne Brigaden verdeedigen , maar de Bevelhebber verbood bet. „ Als wy geflagen „ worden, zeide by , dan zullen wy in onze om,, Handigheden naauwlyks iet van de Bagaadje red„ den; maar als wy overwinnen, dan zal zy.fpoe,, dig weder de onze zyn." Ingevolge dezen wyzen grondregel, waardoor Frederik ook in 't jaar 1745 den Veldflag by Sorau won, lieten de Pruisfen hunne Bagaadje aan de vyanden ter plundering over, en vochten, zonder zich van dén te fcheiden. Zy maakten alömme front, en verlieten zich op de werkzaamheid van hunnen Koning, die ben niet verlaten zou. Hun vertrouwen was niet vergeefs; want terftond op de eerfte kanonfchooten, was de Prins van Wurtemberg te paard gefprongen, en ftielde aan het 'hoofd van 's Konings Ruitery met losfen teugel voort, en viel dus op bet Corps van O'Donel, dat terftond over hoop geworpen werd. Op deze Kavallery volgde in vollen draaf de zogenoemde rydende Artillery, en achter dezelve Frederik zelf met een Corps Infantery. Doch voor zyne aankomst waren de vyanden reeds geheel uit het Veld geflagen. Hun verlies behoud in icoo dooden en gewonden, en 1500 gevangens. De Pruisfen telden icoo dooden en gewonden , van hunne Bagaadje was maar zeer weinig verloren geraakt. Daun marfcheerde nu naa Glatz,en liet Schweidnitz aan zyn lot over. De belegering werd midlerwyl door 68 ftukken geP 5 fclmt  134 Byzonderhcdcn betreffende den fchut en 32 mortieren en haubitzers geftadig voortgezet. De bezetting , alfchoon zonder hoop van ontzet verloor nogthans den moed niet. Het ontbrak in de Vesting niet 'aan levensmiddelen, die de Soldaat goedkoop kopen kon; bovendien kreeg elk 's morgens een glas brandewyn , en 's middags een teug wyn. Doch na verloop van eene maand begeerde de Kommmandant, Generaal Guasco , te kapituleeren. Hy wilde eenen vryën aftogt bedingen, doch deze werd rond uit afgeflagen. Evenwel eischten de de kunst-myncn van Le Fevre veel tyds, cn deeden maar geringe werking. liet waren zogenoemde perskogels; cene voortreflykc uitvinding van Belidor, waardoor de Rlineur-wetenfchap , zo wel in haare grondregels, als in de oefening eene groote uitbreiding verkreeg,' cn die thans het eerst in gebruik gcbragt werd. In den loop van deze belegering werden vier van deze pers-kogels gereed gemaakt, gevuld cn aangeftoken , waarvan fommigen geheel mislukten. Somtyds ontmoetten de wederzydfche Mineurs eikanderen onder den grond, wanneer zy dan, zolang zy nog door wanden van aarde van een gefcheiden wawaren, rook-kogels, maar vervolgens hunne piftoolen gebruikten. Op eenen grooten afftand bediende men zich van dampmynen, waardoor de myngangen der belegeraars inftorten. De Keizerlyk Mineurs gingen de Pruishfchen in getal te boven, waardoor veele ondernecmingen der laatftc verydeld moesten worden. Le Fevre was in de grootfte wanhoop; Hy weende over  Koning van Pruisfen. 235 over zyne mislukte hoop, en zocht thans niets anders dan de dood, waarom hy zich ook op de gcvaarlykfte plaatzen waagde. Het vuur boven den grond woedde ondertusfehen onöphoudlyk van weerskanten. Elk uur, by dag en by nacht, had zyne dooden. De vrywilligers in de Vesting, die tot hier toe den gcvaarlykften arbeid op zich genomen hadden, begonnen er nu verdriet in te krygen. De belooningen , welke zy bekwaamen, Waren voor hun zekere onderpanden des doods. Men bewaarde alle zwaare ondernemingen voor hun. Frederik bezocht vlytig de loopgraven, en was met de onverwagte vertraagingen zeer te onvrede. Hy maakte zelf gepaste fchikkingen, die zyne groote kunde in de kunst van belegering bewezen. De verovering der plaats fchceu reeds aan veelen zeer twyfeliichtig, en het was na eene belegering van twee maanden zeker , dat Schweidnitz in twee of drie weeken of ingenomen , of dat de belegering opgebroken moest zyn. Eindelyk kwam een toeval de belegeraars te hulp. Een Haubitzer-granaat vond den weg tot een Kruidmagazyn in de Vesting , cn deed hetzelve fpringen. Een gantsch Bahion van het Fort Jauemik met twee Oostenrykfche Kompagniën Granadiers vloog daar door in de lucht, acht Officiers, die juist op deze aan de Krygs-god gewyde, plaats maaltyd hielden , werden ook daarby in een oogenbhk een offer des doods. De flag was  23Ó Byzonderheden betreffende den was zoo veifchriklyk; dat de omliggende bergen er van daverden. Nu werden er febikkingen gemaakt tot eenen ftorm, maar Guasco wachtte denzelven niet af. Hy gaf zich den 9 October over, 63 dagen na het openen der loopgraven. De nog overig zynde bezetting, 9000 man fterk , werd tot krygsgevangen gemaakt. De Koning vereerde de bewezen dapperheid van den Kommandant, cn onthaalde hem ter tafel. Hy vergat edelmoedig, dat deze Italiaan by de verovering van Dresden zich zeer onbetaamlyk tegen de Pruisfifche bezetting gedragen bad. De Pruisfen vonden in de Vesting 353 ftukken gefchut, 55,400 kogels, bomben en granaaten, en nog meer dan 1000 Centner kruid. Insgelyks aan Proviant 2000 Centner meel, 740 Centner bifchuit, en 25,000 brooden. De gevangens, zo wel Officiers als Soldaaten, werden naa Pruisfen gezonden, werwaards men hen te fcheep van Stettin af overvoerde. Deze belegering kostte den Pruisfen 3033, en de Oostenrykers 3552 dooden en gewonden. De eerhen hadden daarby 172,000 en de laathen 125,000 bomben en kanonfchootcn gedaan. Thans maakte de Koning zich gereed , om naa Saxen te marfchecren. Maar vooraf zond hy den Generaal Neuwied met 20 Bataillons en 45 Esquadrons derwaards, om de Armee van Prins Henrik te  Koning van Pruisfen. 237 te verderken. Deze groote Veldheer was hier ook zeer werkzaam geweest. De Generaal Belling , die tot hier toe tegen de Zweeden gedaan had, had, na de vrede met deze natie gefloten was, Meklenburg verlaten, en Henriks Armee verderkt. Nu bevond zich deze Prins fterk genoeg, om voorwaards te rukken , en langen tyd de verëeniging der Oostenrykers ' met de Rykstroepen te verhinderen. Hy tastte by Döbeln den Oostenrykfchen Generaal Serbelloni aan, en floeg hem met een verlies van 2000 man op de vlucht. Serbelloni viel eenige weeken daarna, op zyn beurt de Prrisfifche voorposten aan , maar hy werd te rug gedreven, en liet andermaal meer dan 1000 man daar by zitten. Nog andere groote fchermutzelingen vielen er voor onder aanvoering vanSEmlitz by Amersbach en by Töplitz, waarby deze Generaal de vyanden floeg, hun 600 wagens afnam, en eene menigte gevangens maakte. Henrik had zich by Freiberg gelegerd, en de Oostenrykers hadken zich, geduurende dien tyd met de Rykstroepen vcrëenigd. De vyanden verlieten zich op hunne overmagt, en gaven de Pruisfen eene voordeelige gelegenheid , om een veldflag te leveren. De flag viel voor by Freiberg op den 2oden October, hy duurde niet langer dan twee uuren, maar was bloedig en bcflisfeude. De Oostenrykfche ligte troepen werden over hoop geworpen , de Ryks-armee in haare verfchanfingen aangetast , en tot over de Mulda te rug geflagen. Dc reguliere Regimenten der Oosten- ry.  238 Byzonderheden Betreffende dm rykers, die ook een Corps Pruisfen voor zich zagen, hielden zich alleen te zwak , om den Pruisfen de overwinning te betwisten, en trokken te rug. Daun had den Saxifchen Prins Albert met eene verfterkiug na Freiberg gezonden, doch by kwam te laat. De overwinnaars telden op dezen dag 1400 dooden en gewonden,- dc vyaïiden hadden 3000 dooden en gewonden, 4400 man van hun waren gevangen, en 28 hukken kanon en 9 vendels buit gemaakt. De geflagen Armeeën, marfcheerden naa Bohemen, werwaards bun Kleist met een vliegend Leger werd nagezonden , welke daar verfcheiden Magazynen verhoorde, en byna tot aan dc poorten van Praag brandfebattc. De Koning kreeg de tyding van het winnen van dezen hag op zynen marsch naa Sileziën. Hier door werden de Winterkwartieren van zyne troepen verhaast. Hy trok een keten van Thuringen door Saxen, door de Laufitz en door Sileziën, en floot met de Oostenrykers eenen ftilhand van wapenen. Deze hadden van alle hunne veroveringen thans op het einde van den zevende Veldtogt niet meer dan een klein diftrikt by Dresden, en het Graaffchap Glatz in hun bezit. Zy vonden den Koningvan Pruisfen, nu van de Rusfen bcvryd, te magtig; zy wenschten naar rust, en waren daarom met den wapenftilftand wel in hunnen fchik;» fchoon dezelve zich nogthans alleen tot Saxen en Sileziën uithrekte. De  Koning van Pruis/ené, 235 De Geallieerden hadden den veldtogt met ongundige uitzigten geopend. Alhoewel 20,000 Rusfen zich by hen zouden voegen, welker marsch bereids befchikt was, en voor welken men ook reeds Magazynen aanleidde, echter fcheen de hoofdlint in Engeland te begeven. Het nimv^e Britfche Ministerie was zeer afkeerig van den oorlog in Duitschland , en toonde daarom niet den minden yver , om Ferdinands krygsverrichtingen te onderheunen. Nadien het echter den heerfchenden Staatsdienaar, Lord Bute , nog niet raadzaam fcheen, den wil der geheele Natie tegen te fpreken, zo werden in de lente een aantal Recruuten, als ook een nieuw Regiment Bergfchotten , naa Duitschland gezonden. Ondertusfchen begaven zich de troepen der Geallieerden tegen het einde van den winter in beweeging. De Erfprins tastte het Slot Arensburg aan, dat van de Franfchen bezet, en tot behouding van hunne gemeenfehap met Kasfel zeer noodzaaklyk was. De Kommandant Mueet begeerde eenen vryën aftogt. Deze werd niet vergund , maar het Kasteel met groote wakkerheid befchootcn. Na eene Kanonnade van zes uuren gaf Muret zich met 240 man op genade en ongenade over. Van weerskanten werd niet één' enkel man gedood, ook niemand gewond, een' Engelfclien Officier alleen uitgezonderd. De Erfprins maakte zich zyn voordeel ten nutte, en naderde den Rhyn, by wierf overal Recruuten, fchreef brandfehattingen uit, cn nam Gyzelaars mede. Deze voortgangen dreven de  s40 Byzonderheden betreffende den de Franfche Maarfchalken te veld. Soubise en Etrees kommandeerden aan den Boven-Rhyn, en de Prins van Conde aan den Neder-Rhyn. Doch men werd fpoedig gewaar , dat Broglio het kommando niet meer had. Eene menigte onheilen, welke de Franfchen in dezen Veldtogt trollen , namen wraak over de ongenade, in welke deze Veldheer onverdiend by zyn Hof gevallen was. Ferdinand rukte nu voorwaards, tastte de Franfchen by Willemsdal aan, en dreef hen na een zeer hevig gevecht tot onder het kanon van Kasfel; anderen haastten zich over de Fulda. Zy lieten 4000 dooden en gevangenen op het flagveld achter. Onder de laathen was het grootfte deel van de granadiers de France. De Kavallery der Geallieerden kon niet aan het treffen komen , anders zou de nederlaag volkomen geweest zyn. De gevangen Franfche Officiers hadden hunne gebeele Bagaadje verloren. Ferdinand vergoedde hun dit verlies op eene grootmoedige wyze. Hy gaf hun daags na het gevecht een prachtig maal; Onder het Defert bevond zich een groote bedekte fchotcl. Toen men op het punt was, om van tafel op te ftaan, zeide de Hertog tegen deze Officiers, terwyl hy op de bedekte fchotcl wees: „ Hier myne „ Heeren, zal nog iet voor U zyn." Nadien niemand van hun het dekzel wilde afneemen, deed Ferdinand dit zelf. De Officiers ftonden verbaasd , toen zy in dit geheim-zinnig gerecht eene menigte gouden Horlogies, Doozen, Ringen en andere kostbaar-  Koning van Pruisfen. 241 baarheden vonden , waar van elk thans naar believen ontving. Ten einde de Franfchen nu ook uit hunne vaste legerplaats by Kasfel te verdryven, fneed Ferdinand hun de gemeenfehap met Frankfort af. De Franfche Generaal Rochanbeau , die dezelve dekte , werd aangetast , en na een hardnekkige tegenweer op de vlucht geflagen. De aanzienlyke Magazynen by Rothenburg vielen daardoor in handen der Geallieerden. Eene andere overwinning werd den 23ften July by Lutternberg bevochten , alwaar het Corps van Prins Xaverius aangetast en geflagen werd. Men nam iooo Saxifche Granadiers benevens 500 Kavalliristen gevangen, daarby maakte men 15 hukken gefchut buit. Ook was de Prins Frederik van .Brunswyk zo gelukkig, dat hy den vyiind van Kratzenberg verdreef, en eene menigte gevangenen maakte. De Franfchen werden door deze rampen zodanig verzwakt, dat de Prins van Conde de groote Armee in ' Flesfen op het fpoedigst te hulp trok. De Erfprins trok hem tegen, en tastte hem den eerhen September aan by Johannis-berg. Het geluk verklaarde zich in het eerst voor de Geallieerden, doch de voordeelige ff andplaats der Franfchen, hunne overmagt, en eene gevaarlyke wond, welke de Erfprins in liet onderlyf kreeg, beflisten de overwinning. Ferdinand, die zich dicht by bevond, kwam nog te rechten tyd de VII. Deel. Q te  242 Byzonderheden betreffende den te rug geflagen troepen te hulp , om eene gcheele nederlaag af te keeren. De Geallieerden verlooren dezen dag 2400 man. Nu gebeurde de verëeniging def Franfche Armeeën^ die thans weder aanvallender wyze begonnen te werken. Zy • belegerden het Slot Amöneburg aan den Ohem. De brug over deze Rivier werd van de Geallieerden verdeedigd. Dc beide Legers zonden geftadig verfche troepen af, om het gevecht gaande te houden , welk onder een hevig vuur vertien uuren lang duurde. Deze pasfage moest geforceerd worden , indien de Franfchen Kasfel behouden wilden. De nacht maakte een einde van het gevecht, dat elke party byna 1000 man aan dooden en gewonden gekost had. Geen van beiden had gezegevierd. Nadien men echter hier meer om eere dan om wezenlyk voordeel ftreed, en de Franfchen het, uit hoofde van hunne groote magt langer konden uithouden , gaf Ferdinand den betwisten post op, en trok zyne troepen te rug. Den volgenden dag gaf Amöneburg zich over. De winter was nu op hand. Daar werd wel aan den vrede gearbeid; evenwel deze was nog niet zeker. Ferdinand verlangde derhalven den Veldtogt door eene doorluchtige onderneming te fluiten , en floeg zyn oog op Kasfel. De verovering van deze had, waardoor het gantfehe Landgraaffchap van de vyanden  Koning van Pruisfen. 243 den bevryd werd, moest hem de grootfte voordeden aanbrengen. Deze belegering van Kasfel werd dan aan den Prins Frederik van Brunswyk , broeder van den Erfprins , die zich reeds in zeer jonge jaaren den heldengeest, aan zyn huis eigen, waardig getoond had , opgedragen. Men opende de loopgraven den 16 Ociober. Aanvallen en verdediging waren even wakker. Dc bezetting deed fterke , maar vruchteloze uitvallen. Men was hier op geene belegering voorbereid. Alle behoeften ontbraken. Daar was geen toevoer te hoopen, nadien Ferdinand alle wegen bezet, en zich zo voordeelig geposteerd had, dat het den Franfchen onmooglyk was, den belegerden hulp te zenden. Men deelde van eerften af aan de bezetting paarden vleesch uit. Maar de hongersnood nam fpoeüig zodanig de overhand , dat men in de ftad voor een pond van het flechtfte rundvleesch twee gulden betaalde. Dit gebrek aan het noodwendigfte dwong de bezetting, om zich den iflen November over te geven. Twee dagen daarna werden de Preliminairen geteekend, die een einde maakten van den oorlog tusfeben Frankryk en Engeland. Ferdinand ontfloeg nu zyne troepen met eene aandoenlyke aanfpraak , die alle aanwezeuden traanen uit de oogen perfteu. Hy bedankte hen voor hun bewezen trouwe, en voor hunne gehoorzaamheid, en floot met de verzekering, dat het geheugen, van met zo braave volken voor zyn Vaderland geftreden tc hebben, niet eer dan met het einde zyner dagen zou uitgeQ o. bluscht  244 Byzonderheden betreffende den bluscht worden. Alles was in Engeland vol van den lof van dezen grooten Veldheer. De Britfche Senaat zond hem eene ftaatlyke dankzegging , en lag hem een jaargeld toe van 3000 ponden jlerlings voor zyn leven. De Engeljche Armee, die van 25,000 thans tot op 17,000 man gefmolten was, nam nu den te rug marsch aan. De togt dezer troepen ging naa Holland , alwaar de Engeljche Tranfportfehepen op hen wachtten. Het magtig Frankryk was thans van alle de oorlogvoerende Mogendheden die geene, welke het hartelykst naar de vrede verlangde; nadien de Finantiën dezer Monarchie ten vollen uitgeput, de handel ongemeen verzwakt , de Zeemagt vernietigd , en de afgelegen bezittingen van de Britten veroverd waren. Flet Koningryk bad in alle zyne Provintiën ongemeen groot gebrek aan gereed geld , dat in verbaazende lommen naa Duitschland gezonden, of door de Kapers naa Engeland gekomen waren. Lodewyk de Vyftiendc, de Prinfen van den bloede, en de voornaamfte Adel van Frankryk, zonden hun zilverwerk naa de munt ; maar deze hulpmiddelen waren niet genoegzaam voor de grootte van het kwaad; tevens was het een doorflaaud bewys van het boven alle verbeelding beerfchende gebrek. Ook mislukten andere Vaderlandfche ondernemingen. De Staaten van groote Provintiën en eenige aanzienlyke Steden rustten op hunne kosten Oorlogfchepen en Kapers uit, maar  Koning van Pruisfen. 245 maar zonder goed gevolg. Zodra zy in Zee verfcheenen, werden zy een buit der Engelfclien. Men wilde met 6000 Platbodemde Booten eene landing in Engeland ondernemen, en dc tyd der uitvoering was naby, toen het geheim der landing - plaats , waar op alles aankwam, van eenen Ier, met naame Maccallester, aan het Engeljche Hof verraden werd. Eene menigte dezer Platbodemde vaartuigen ging kort daar na op dc Franjche kusten te grond. Plet ongeluk vervolgde de Franfchen te water en te land. Voltaire zegt: „ Frankryk was door zyne verbindtcnis „ met Oostenryk in zes jaaren meer aan geld en ,, menfehen uitgeput , dan door alle oorlogen met „ dit huis in een tydperk van twee duizend jaaren." In deze verfchriklyke omftandigheden begon ook de laathe hoop te misfen, nadien Frarikryks nieuwe Bondgenoot , de Koning van Spanje, in één enkel jaar van de Engeljchen buiten haat geheld was, om den oorlog langer voort te zetten. De Havanna , de flcutel tot de Amerikaanjche bezittingen der Spanjaarden , bet bolwerk van hunne goud en zilvermarkten , was benevens de groote daar opgchapeldc fchatten verloren geraakt; het ryke Manilla was weggenomen ; Portugal, door de Spanjaarden veroverd, byna geheel bcvryd; Pondichery verwoest; cn Canada benevens alle de gewigtige, Franjche Eilanden in Amerika in Britfche handen. De Drietand van Neptujnus fcheen thans voor eeuwen voor de Engeljchen Q 3 ver-  24<5 Byzcnderheden betreffende den verzekerd. De Vlooten van alle volken verfcheenen in het duister voor hunne reusachtige Zcemagt, die als een verfchynfel fchitterde, dat nog nooit op het clement des waters gezien was; een verfchynfel, dat in alle wereld-dcclen Britfche troepen befchcen, en zyne draaien wierp tot de beide Polen toe. Alle deze veroveringen , door de zeldzaamdc dapperheid, door droomen van bloed, en cene volksfchuld, die talryke gedachten drukte, gekocht, werden, Canada uitgezonderd, den vyanden in eene vrede te rug gegeven, die zo zonderling, zo buitengemeen, als de oorlog zelf was. Frederik werd door deze vrede, welks bewerker Lord Bute was, aan zyne vyanden overgelaten; en als of men den Held , die van gantsch Ettropa bewonderd werd, opzettelyk in den weg wilde leggen, zo werd in het Trac^aat uitdruklyk bedongen , dat Hannover , Hesfen , Brunswyk, en andere Provintiën der Gealliëerdcn, van de Franfchen ontruimd cn te rug gegeven zouden worden, maar ten aanzien der Pruisfifche Provintiën in Franfche banden , Kleef, Gelder , en anderen in JVestfalen gelegen , werd alleen gezegd , dat zy ingeruimd zouden worden. Het Traktaat tusfehen Engeland en Pruisfen gefloten , welks vierde artikel uitdruklyk inhield, dat geen ,dcr partyën noch een afzon cl erlyke vrede, noch een dilhand van wapenen zou fluiten zonder des anderen tocdemming en bewilliging , kwam by het Britfche Mi-  Koning van Pruisfen. 247 Minifterie geheel niet in aanmerking, 's Konings en des Volks-belang, de Volks-eer, en 's Volks gezindheden werden hier by geheel uit het oog gezet; waarom ook de dag der Vrede-Proclamatie in gantsch Groot-Brittannïén een treurdag was. De Pruisfifche Gezant in Londen protefteerde plegtig tegen deze trouwloze vrede, die met het Traktaat ftreed, in zo ver het zynen Meester betrof, maar vergcefsch. Zy werd den 10 February 1763 geratificeerd. Deze handelwyze maakte op Freddrik den diephcn indruk, en verwekte by hem een afkeer, niet van het fchuidige Hof, maar van de onfchuldige Engelfche Natie, die hem aanbad , die nooit eenftemmiger geweest was, dan in zyne verloshng, en die alle zyne overwinningen met buitenfpoorige vreugdeblyken gevierd had. Nooit werd een uitheemsch Vorst van de Britten zo Vergood, als Frederik. De grootfte Redenaars in het Parlament van alle partyën werden niet moede, om hem tot den Hemel te verheffen, de Engelfche Dichters' bezongen zyne Triumfcn, en het gepeupel verbrandde de beeltenisfen zyner gekroonde vyanden op dc openbare plaatzen. Deze volksftem van een vry en zo befchaafd volk, dat zo veel gewigt heeft op de fchaal der eerzucht, kon nogthans de Politike zonden van het Kabinet te St. James in Frederiks gemoed niet verzoenen. De gantfehe Britfche Natie, die by nooit recht kende, moest het ontgelden. Haar edele .Enthufiasmus voor hem, cn haare zo bereidwillig voor eens anders zaak gegeven Q 4 011-  248 Eyzonderheden betrefends den ondcrdandgelden werden zeer fpoedig vergeeten. In plaats van dankbaarheid kwam een afkeer, dien Frederik op veelvuldige wyze vertoonde ; en die ook niet dan met zyn leven eindigde. De haat, die tusfchen oorlogvoerende Natiën genadig aanwast, was van tyd tot tyd tot eene zeer groote hoogte by de Oostenrykers en Pruisfen gedegen , waarvan deze gefchiedcnis veele voorbeelden heeft opgeleverd. 'De eerde inzonderheid, die toen in befchaafdheid nog zo achterlyk , en gebrekkig ■waren in kundigheden, muntten uit in dezen volkshaat, volgends hunne Staatkundige denkbeelden was de oorlog van Frederik eene draf baare oproerigheid tegen den Keizer en bet Ryk, en naar hunne Godsdienftige verbeelding bedreed men eenen Ketter, wiens uitrocjing een verdienftelyk werk was. De gemeene Pruisfifche Soldaaten, die gevangen waren, werden te Weenen in het Tuchthuis gezet , dat voor misdaadigers gefchikt was, en daar door mishandelingen gedwongen, om onder dc Oostenrykers dienst te nemen. Maar de gevangen Pruisfifche Officiers werden in kleine deedjens bewaard, opdat het vergif van hunne gevoelens zich fliet vérder verfpreMen mogt. Volgends deze grondregels werden zy zeer onedelmoedig behandeld. Men gaf hun in vyf maanden geene Soldy , en liet bun onderhoud over aan de barmbertigheid van mededoogende menfehen. De gevangen Generaal Fouquet geloofde , ten besten van  ■ Koning van Pruisfen. 249 van zyne onderhoorige hulpeloze Officieren, openlyk daar over te moeten klaagen. Hy, dc vriend van zynen Koning , vol Enthuhasme voor den Pruisfifchen dienst , cn overtuigd, dat men zyn' perfoon wegens deze hoedanigheid in Weenen haatte , gaf echter zyne bezwaaren met te veel vuur te kennen. Hy bediende zich van bewoordingen, ten aanzien der Keizerin en haare Staatsdicnaaren, die alleen in Engeland ougeftraft kunnen gebruikt worden. Het geen men voorzien had, gebeurde. Fouquet werd naa Carlflad in Crodtisn gebragt, en daar opgcfloten. Dc Koning gebruikte Rcpresfaliën, en liet vier Oostenrykfche Generaal-Luitenants, die tot bier toe in de had Maagdenburg zonder eenige bepaaling , geleefd hadden , na dc Citadelle in naauwer bewaaring brengen. Dit gaf aanleiding tot cene zonderlinge briefwisfeling tusfehen den Markgraaf Karel van Pruisfen, en den Generaal Laudon. Men deed elkanderen van weerskanten bittere verwyten , waardoor de zaak echter niet beter werd. De Rcpresfaliën bleven dan ook duuren. Op bevel der Keizerin werden nu ook vier Pruisfifche Generaal-Luitenants, die gevangen waren, naa Kufftein gevoerd. Frederik, die een veel grooter getal gevangen GeneraalLuitenants had , wees daar op alle de overigen de Citadel tot bun ycrblyf aan , waar toe zich zommigen heel ongcmaklyk fchikken konden , ja zelfs één met geweld gedwongen moest worden , om zyn goed verblyf in de had met een vestings-vertrek te Q 5 ver-  250 Byzonderheden betreffende den vervvisfelen. Hier bleven zy tot na het fluiten der vrede, welke ook de vcrlosfings- tyd van den Pruisfifchen Generaal was. Fouquets lyden voor 's Konings zaak bleef niet onbekend. Nooit was Frederik dankbaarer, dan jegens dezen Veldheer, die na den oorlog, ver van zyn Regiment en Gouvernement, na zyn welgevallen leefde , en de vriendfcliap van zynen Vorst in bet graf mede nam. Midlerwyl maakte zich dc Koning van Pruisfen den gefloten fülftand van wapenen ten nutte, welke zich echter alleen tot Saxen en Sileziën, en voor het geheel enkel tot dc Pruisfifche en Oostenrykfche Provintiën uitftrekte , om een Corps van 10,000 man in het Ryk te zenden. Fly wilde de vya'ndlyke Ryksftenden met geweld tot onzydigbeid brengen. De Generaal der Hufaaren, Kleist , kreeg dezen last, die hy ook met zo veel fnelheid als wakkerheid volbragt; Hy verfchcen in Frankenland, dat byna geheel tegen Frederik verbonden was. Bamberg en andere heden van belang werden ingenomen. In de eerfte ftad werd de Contributie op een milli'öen daalers vastgefteld, cn nu ging de marsch op Neurenberg , het Duitsch Veneticn. Deze Duilfche Ryksftad vertoond een heel zeldzaam beeld; In taal cn zeden Duitsch, maar in ftaatsgcfteldheid, wetgeving en politieke eigendunklykhcid , geheel Venetidansch: de Regeering door zekere Familiën by uitfluiting bediend; geringe vryheid van den Burger; Zcld-  Koning van Pruisfen. 151 Zeldzaam wyze Wetten tot bevordering der Indufixie ; en hooge denkbeelden van derzelver gewigt. De Magiftraat dezer Ryksftad liet voor den Pruisfifchen Generaal de Poorten openen , nadat zy hem eene Kapitulatie in den barbaarfcben Ryksftyï toegezonden, en de afgezondenen hunne vryheid in Scecularibus £? Ecelefafticis, in Civilibns ö3 MiHtarïbus omftandig hadden open gelegd. Deze taal was voor den Generaal der Hufaaren nieuw; Hy beloofde op alles te zullen antwoordden, zodra hy in de had zou zyn. Ook bleef het antwoord niet lang weg. Maar het was in een' anderen hyl; cene fterke brandfcbatting van 1500,000 P^yksdaale'rs , en de ontruiming van het Tuighuis. Kleist liet zyne Hufaaren, gcduurende deze verrichting , niet werkeloos; Zy zworven overal rond, perften Conhributiën af, cn verfpreiden fchrik tot aan de oevers van den Donau. Plier bevrydden zy alle de Gyzelaars , die van de Rykstroepen , geduurende den loop des oorlogs, uit de Pruisfifche Landen waren weggevoerd. Men kende de Pruisfen in de zuidelyke Rykslanden alleen by gerucht. Achter de muuren der heden befpotte men gcmcenlyk kleine troepen van ligte Ruitery. Maar thans kwaamen Hufaaren van dit volk, ftecgen van hunne paarden, en behormden de heden. Dus werd de vryë Ryksftad Windsheim ingenomen; en de vryë Ryksftad Roienburg aan de Tauber opende .haare poorten voor 25 Pruisfifche Hufaaren, die ook met  252 Byzonderheden betreffende den met een ftorm dreigden. De gewapende Burgers kwamen van de wallen ai', en betaalden 100,000 Ryksdaalers brandfehatting. De Hufaaren, die aan alle kanten vya'ndlyke zeer flecht-bezette Provintiën voor zich zagen, ftroopten fteeds voorwaards, en kwamen tot op eene myl van Regensburg. De Amfictyonen van het Duitfche Ryk onthelden. Die genen inzonderheid, die geduurende den gantfehen oorlog tegen den Koning van Pruisfen op den Ryksdag gehemd hadden, vreesden nu voor zyne wraak. Veelen maakten gereedfehap, om zich te bergen; De Schcepen op den Donau werden met kostbaarheden geladen , en de Ryksdag fcheen een einde te hebben. In deze verlegenheid, toen zelfbehoud de leuze was, werden alle Staatkundige grondregels en ontwerpen , met één woord, alle andere overdenkingen uit het oog gezet. De door de meerderheid zo aangevochten, cn zedert zeven jaaren met de grootfte verbittering vervolgde Pruisfifche gezant Plotho , werd nu plegtig om befcherming verzocht. Men fmeektc by hem om veiligheid voor eene Ryksyergadering, die zo onvermoeid bezig geweest was, om den ondergang van zynen Vorst te bewerken. De Magiftraat te Regensburg zond hem eene plegtigc Deputatie, en fmcekte om de genade van den Pruisfifchen Monarch. Plotho , met breedde volmagt voorzien, deelde de verzochte befcherming uit, en de  Koning van Pruisfen. £53 de Pruisfifche Hufaaren lieten zich niet meer in de nabyheid van Regansburg zien. De Oostenrykfche Troepen hadden deze geheele Expeditie gelaten aangezien , nadien zy zich door den wapenftilftand geloofden gebonden te zyn. Maar eindelyk kwamen er beveelen uit Weenen. Een hcrk Corps Oostenrykers kwam uit Bohemen, en verëenigde zich met de Rykstroepen onder den Prins van Stolberg. De Armee rukte nu Frankenland in ; ook naderde Prins Xaverius met een aanzicnlyk Corps Saxen en Franfchen van den kant van Wurtsburg. Kleist, te zwak, om zich met een gantsch Leger in een gevecht in te laten, trok te rug, en kwam met veele Gyzclaars, groote geldfommen, cn een aantal Neurenburgtr Kanonnen gelukkig in Saxen te rug. Nu toonden de Ryksfianden daadlyk hunne ongeneigdheid, om den oorlog voort te zetten. Beyeren gaf het fterkhe bewys van deze gezindheid tot onzydigbeid. De Keurvorftelyke troepen' bezetten de pasten aan den Donau , en weigerden aan de Oostenrykers den doortogt; ook waren de Beyerfchen en Paltzers de eerhen, die zich van de Ryks-armec alzonderden , en zonder op de tegenkanting der RyksGeneraliteit te achten , in 't midden van January hunnen tc rug marsch naa buis aannamen. Mekten- burg  254 Byzonderheden betreffende den burg had reeds in December eene afzonderlyke vrede met Pruisfen gefloten, en den Koning 120,000 Ryksdaalers achterftalligë Contributie betaald ,. welke de Koning van Denemarken opfchoot. [1763.] Met deze doorluchtige verrichting der Pruisfen in het Ryk, werd de oorlog befloten, naar welks einde Mariï Thereskï nu ook ernhig verlangde. De hoop, om Sileziën te veroveren, was reeds na den aftogt der Rusfen en Zweeden geheel verdweenen, en de oorlog werd zedert alleen ecrshalven voortgezet. Echter maakte men van de Oostenrykfche zyde een ontwerp, om de landen des Konings van Pruisfen, die de Franfchen thans inhadden, in bezit te nemen; en de Franfchen, die door de trouwloosheid of onachtzaamheid van den Engelfclien Staatsdienaar, volgends dc woorden van het vrede Traktaat , tot geen teruggave der Pruisfifche Provintiën maar alleen tot cene ontruiming verbonden waren , toonden zich niet ongenegen, om die aan de Oostenrykers over te leveren. De aftogt werd daarom zo lang uitgefteld, tot dat by Roermond een Corps Oostenrykers by een was getrokken. Maar Frederik , dien het thans niet aan Soldaaten ontbrak , en die bovendien de thans niets te doen hebbende Hesfen en Brunswykers tot zyn dienst gereed vond, maakte werklyke tegenfebikkingen, en zond een Corps troepen naa JVestfaalen. Hierdoor werd dit ontwerp ver- /  Koning van Pruisfen. 255" verydeld, nadien de Franfchen hetzelve niet door de wapenen ondcrftcunen wilden. De Pruisfen namen derhalven reeds in December gerust bezit van alle deze plaatzen. Thans werd de lust, om den oorlog voort te zetten , te Weenen fteeds zwakker. Frederik , die thans zyne zo lang ontbeerde Provintiën, het Koningryk Pruisfen, en de Westfaalfche Landen, weder bezat, fcheen, zonder Bondgenooten en onderftandgelden , na zeven Veldtogten , zo ontzaglyk , en magtig als ooit. Men verwagtte hem, met zyne van alle kanten faamgetrokken Legers reeds weder in Bohemen te zien. Thresiü bevond zich met haare Armeeën nu geheel alleen , zonder Bondgenooten , op het Ilagveld, nadat alle Ryksftanden, den oorlog hartlyk moede , en door den Pruisfifchen inval in het Ryk verfchrikt, van tyd tot tyd hunne troepen te rug ontboden. Het geld gebrek was wel in Oostenryk niet zo algemeen als in Frankryk, echter waren de Finantiïn van den haat zeer uitgeput; de feftatkamer, die zelfs in 't begin van den oorlog niet gevuld geweest was , bevond zich , niettegenffaande alle leeningen, nieuwe lasten en politieke hulpmiddelen , ledig, en de behoeften werden geftadig dringender. By Frederik integendeel vertoonde zich geen fpoor van gebrek; aan bet lichten van uit- of inheemfche kapitaalen wierd by hem nooit gedacht, en het geen  256 Byzonderheden betreffende den geen waarlyk verbaazend is, zyne Ondcrdaanen waren met geen dénen nieuwen last bezwaard. Ondertusfeben bad Duitschland, geduurende den loop van den oorlog ongemeen geleden. Gehecle Kreitzcn waren verwoest, in alle de anderen was dc Koophandel cn Handwerken geftremd ; en dit niettegenftaande de geldftroomen uit Frankryk, Engeland, Rusland en Zweeden, die gedeeltelyk van dc Armeeën zclvcn, gedeeltelyk door de onderftandgelden naa Duitschland gebracht werden. Men heeft deze gelden op meer dan 500 milliöenen Ryksdaalers berekend. Geheel Achter-F ommeren, en een deel van Brandenburgwas eene vvochyn. Andere landen bevonden zich in eenen niet veel beteren toehand; het ontbrak of geheel aan menfehen of ten minften aan mannen. De vrouwen gingen in veele Provintiën achter de Ploeg; in anderen ontbraken zelfs dezen. Men zag groote ftreeken vruchtbaar land , daar de fpooren van den voorgaanden Akkerbou niet meer kenbaar waren. De Amerikcanfche Wocftyncn aan de Ohio en Orenoke, vertoonde thans hun beeldtenis in de bebouwde velden van Germanïên aan den Oder en Wezer. Zeker Olhcicr fchreef, dat hy zeven Dorpen in Hesfen doorgereden , cn daar in niet meer dan één enkel mensen gevonden had. Dit was een Predikant, die zyn eigen boonen kookte. Eindelyk maakte de 15de February een einde van deze  Koning van Pruisfen. 257 deze zo uitgebreide jammeren. Op dezen dag werd de Vrede op het Slot Hubertsburg in Saxen gefloten, nadat twee dagen te vooren de Ryksdag in Regensburg zich onzydig verklaard had. Daar waren niet meer dan eenige weeken nodig, tot dit zo gewigtig werk der Vrede, dewyl men de meest gepaste maatregelen nam, om het te verkorten. De behandelaars der Vrede waren geene Staatsdienaars en Ambasfadeurs, die gewoonlyk meer door plegtigheden , gasfmaalen en ceremoniën uitmunten, dan door arbeiden , maar drie wegens hunne fchranderheid en werkzaamheid welbekende mannen, die meer met verdienden dan met tafelfs pronkten. Zy waren de Oostenrykfche Hofraad van Kollenbach , de Pruisfifche Legations-raad van Herzberg , thans roemvol Staatsdienaar van Frederik Willem , en de Saxifche Geheimraad van Fritsch. Deze met breede volmagt voorzien , ontworpen de Vrede-artikelen , welker inhoud voornaamlyk de ontruiming der in den oorlog veroverde of bezette landen en plaatzen betrof, waarvan van weêrskanten, ter vergoeding, afftand gedaan werd. Men bevond zich derhalven na zeven bloedige jaaren op het zelfde punt, daar men van begonnen had. Het doel van Frederiks vyanden was niet verwrikt, maar geheel mislukt. De i leid, wiens ondergang in de oogen van alle ftervehngen onvermydelyk fcheen, die zelf midden onder zyne zegepraalen aan zyn behoud wanhoopte, maakVII, Deel. R te  258 Byzonderheden betreffende den te thans Vrede , zonder van alle zyne Staaten een enkel Dorp te verhezen. Dus eindigde deze zevenjaarige oorlog , één der merkwaardigfte wereld-gebeurenisfen, die ooit in de jaarboeken van eenig Ryk vereeuwigd zyn; gelyk aan den merkwaardigften der oude wereld; een oorlog, die ryk in menigvuldige buitengewoone toneelen, de verwagtiugen van alle menfehen te leur helde , en voor Veldhecren, Staatsmannen, en Wysgeeren van alk volken en tyden leerzaam zal wezen.