VAN HET I. DEEL, VAN DE STAATKUNDIGE - BESCHRYVING DER VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN * ' INDE W A E R E L D5 BETREKKING HEBBENDE tot D ë REPUBLIEK der NEDERLANDEN. eerste deel. Beginnende met het fluiten der Frecdè te Pa Ris j in 17s4. Te A M STERDAM, by j. v E R l E M. m&ccl3cxxiv,  01 2070 3491 UB AMSTERDAM  Le hut Je "tours mos' vseux .  STAATKUNDIGE-BESCHRYVING DER. VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN in de WAERE LD., BETREKKING HEBBENDE tot de REPUBLIEK der NEDERLANDEN. door M* J. M U N N I K S AdvI eerste deel. Beginnende met het fluiten der Vreedè te Parys, 'til i784- Te AMSTERDAM, by j. v E r l E M; mdccexxxv;   STMtKÜNDlGE-BESCHRYVlNÓ de k. VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN in de W A Ë R E L Dj betrekking hebbendé tot de RÉPUBLIEK der NEDERLANDEN. eerste deel» Beginnende met het fluiten der Vreedi te Paris, in 1784. Te AMSTERDAM, Bt J. V E R L E M, MDCCLXXXIVi   STAATKUNDIGS - BESCHRYVING der 'VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN in de W A E R E L betrekking hebbende tot de REPUBLIEK der NEDERLANDEN; Beginnende mei het fatten der Vreede te paris, in 1784. tïoe wel gegrond het gedrag der Noord-Amerikaanent?» *4 opzigte van Groot Brittarinie mag worden gehouden j Hoe gercegeld die natie de Vryheids -verdeediging heefc behandeld; En uicc hoe veel roem zy den overwinning hébten weggedraagen, het blyft echter eene onwederfpreeke-, lyke waarheid, dat de Europeefche Mogendheden de belangens, ter vast (telling van de onafhangiykheid van dat nieuwe Gemeencbest, niet gehandhaafd hebben door eene geueegenheid voor die kolonisten, of door den dryfveec van byzonder eigenbelang volgens de regelen eenergefonda ftaatkunde , maar alleen uit haat tegens Engeland; want dat Ministery had, zederd de laast.geflooteue vreede da Jkitfche fcheepvaarc en koophandel langs alle de Gewesreri As' vaR  4 STAATKUNDIGE van de waereld voorfpoedig uitgebreid, daar door was het, volgens een nationaal karakter, tot die ongehoorde heersenzugt vervallen, dat men dagelyks van de overige handel dryvende volkeren klagten wegens verregaande beledigingen hoorde; In de Oost - en - West-Indien zettede het alle billykheid en regtvaardigheid zodaanig ter zyden, die overal de kenmerken van ondraag'lyke hoogmoed, en kleinachting voor anderen, ten klaarden uitblonken; ja het vond ten Iaasten geene zwaarigheid, om te eifchen, dat deszelfs getrouwde Bondgenooten de uitlegging der tradaaten aan het goed bedanken der Engelfche Ministers zouden moeten onderwerpen; Het paarde' deze gedachten met bedreigingen , welke onmiddelyk ten gevolge moesten hebben., dat de heiligde overeenkomsten fchandelyk verbrooken wierden. Het konde niet anders zyn, of het Franfche Hof, het oog gevestigd houdende op de dwaaze handelwyze der Britten , moeste deze geleegenheid aangrypen, om zich te wreeken van deszelfs natuurlyken vyand, en, tot dat einde, hec geweldig brandend twistvuur tusfehen Ingeland en NoordAmerika helpen voeden, terwyl het teffens den tegens de plegtigfte geloften en eeden mishandelde Republiek der Nederlanden «anmoedigde, zich van het juk der Britfche onderdrukking te ontdoen, daar toe alle hulp aan te bieden, en de vooruitzigten eener aanftaanden voordeeligen handel met de bewoonderen van het nog in geboorte zynde Amerikaanfche Gemeenebest op het bekoorlykfte af te fchilderen. De gewoone denkeusaart der Spaanfchen, moedigde hun »an om het doelwit vaa 't Fraafche Hof te begunstigen,  BESCHRYVING. 3 boewel het (leeds de blyken gif van dien heimelyken vrees, dat de geest van Vryheid-liefde wel ras tot de Zuid-Amerikaenen zoude overgaan, en met alle verhaasting weeldrig opgroeijen , wanneer deszelvs zetel in het Noorden gegrondvest, als onafhanglyk van eenige Europeefche Mo. gentheid , alomme wierd erkend. Een nog onbekende inrichting, de Gewaapende Neutraliteit , door het magtige Rusfisch Hof in de waereld gebragt, deed, by deszelfs geboorte , den Staatkundigen redenaar zwygen; alle Hoog gezach moest zien overreed aobten van het groote belang dier vinding, en men zag het tegengeftclde vermoeden als onbetaamend vervverpsn. Nederlands Hoogde Magten , niets anders verlangende dan otizydig te blyven, en den vredebreuk met Engeland Toortekomen , vleiden zich, dat dit gewaapend verbond der Noordfche Mogendheden, dat de vereenigde vlooten van Spanjen en Frankryk, en de (leeds zegepraalende raagt der Amerikaanen, het Britfche Ministery tot toegeventheid voor deze Republiek zoude brengen; Hoogstdezelvenweigerden 's Konings eisch; zy beweerden de recluraaatigheid der voorwaardelyke overeenkomst tusfehen eenige leden uit de Amfterdamfche regeering en die van het Noord Amerikaanfche congres geflooten; Zy verdeedigden de volgens traftaaten geöorlofde zeevaart en handel der ingezetenen, en vertrouwden, dat, in deze waggelende toeftand, by deze gevaarlyke gefteltheid van zaaken, ten aanzien van 's Lands geringe zeemagt, Haare Rusch - Keizerlyke Majeileit oogenblikkelyk alle middelen van verdediging zoude aanbieden. Ongelukkig heerschte, over de toetreeding tot dit VerA 3 boni!,  I STAATKUNDIGE bond, aan de zyde van dit Gemeenebest, eenebefluiteto.% beid, welke, nog met de flaatknnde, nog met de goede re.den, overeen kwam; terwyl teiTens bet waare belang, om, een genoegzaams vloot, oorlogfcheepen in zee te brengen, dat vuurig verlangen van eenige Provinciën , en de dringende beede der handeldryvende en zeevaarende ingezetenen, ter zyden wierd gefield: Oudertusfchen naamen de Engelfche mishandelingen en zee-roveryen geweldig toe; en in de Republiek begon eene beklaaglyke vei warring te heerfchen: Het vooruitzigt was akelig , aangezien de gebeurtenisfen van vroegere tyden leerden, dat, ter zeiver tyd als de Staat op het naauwfte met Grootbrittannie was yerknogt, zodanige mishandelingen plaats hadden gevonden; ja dat, terwyl de Nederlandfche troupen alle vvelmeenende Britten den band boden om hun uit eenen gevaarlyken opftand te verloslen, zy niet te min veele millioenen guldens fchaade aan de fcheepvaart en koophandel van dit Gemeenebest toebragten. Welhaast kwam men tot het uitterlle, de vlag van den Staat wierd op het hoonendst mishandeld, de zuilen der algemeene welvaard in dit Gemeenebest omverre gerukt; bet Britfche fystema van weivoegzaamheid, vernietigde niet alleen het traétaat van 1674, maar de Koning verklaarde, den openbaaren oorlog aan Hunne Hoog Mogende; en met de vreede fcheen ook den inwendigen rust en eendragt uit deze Vereenigde Gewesten gebannen. De verdeeldheid onder 's Lands hoogde Magten, gevoegd by den beklaagenswaardigen toeftand der zee-magt, was de oorzaak, dat de onnoemmelyke fchatten der Nederhatderen, op. het ongewaapend eiland St. Euftstius be- ïu5-  BÈSCHRYVING 7 ïüstende, langs eenen verraaderlyken weg geroofd, dat dff fyk gcladene kielen , raillioenen fchats bedraagende, oir» verlioeds uit den zee weg genooinen wierden, dat de befcherming van de Kaap de goede Hoop met de verdere aanzienlyke bezittingen der Nederlandfche Oost Indifche Maatfchappy van der Franfchen fpoedigen byftand afhing, dat alle buitenlandfche fcheepvaart ten eenenmaale ophield, en de vryheid van dit Gemeenebest haar volftrekten ondergang dreigde. In deze deerniswaardige gefleltheid bleef de zugtende zeehandelaar ontftooken van de aan hem toegezegde .befcherming der oorlogfcheepen, zyne billyke herhaalde klagten wegens dit ondraagelyk onregt wierden niet gehoord, fchoon hy een dubbeld bezwaar van Last-en-Feilgeld den Lande bereidwillig aanbrak vj\\&p hy niet onverfchillig aanzien dat de Engelfche Koopvaardy vlooten, wel gelaaden, uit de Noordfche gewesten, voor by de Nederlandfche kusten, ja in het aanzien van de binnen gaats leggende zeemagt der Republiek , voorfpoedig in de Britfehe havens wederkeerden, zo moeste hy den toevlugt zoeken in een fchaadelyk hulpmiddel, den vlag namentlyk der neutraale Moogendheeden. Hoe drukkende het verlies was dat de goede ingezetenen , dat de Oost-en-West-Indifche Maatfchappyen , moesten dragen; er heerschte echter in dit tegenwoordig geval van noodzaaklykheid onder de welmeenenden een eenftemmig verlangen, om zich aan niets te onttrekken, indien de maatregelen ter verdeetling van het lieve vaderland getrouw wierden bewerkftelligd: De keuze van blymoedig alles toe te brengen, tot behoud der onfchatbaare vryheid A 4 eu  * STAATKUNDIGE en der atgemeene welvaard bood zich van zelfs aan, ter-, wyl elk, met verachting, herdagt, hoe zeer een' kwalyk beredeneerde fpaarzaamheid van finantie, oorzaak was van de vervallene zeemagt, en van de hier uit gevolgde eh lende. Dan, Helaas! de volvaardige uitvoering der heilzaamffe ftaatsbevelen, trof fteeds zo veele verwonderlyke middelen ter vertraaging, dat het zelve niet fcheen vry gepleit te fcunnon worden van een opzettelyk kwaad voorneemen , of ingekropen bederf in de goede regeerings conflitutie; de «eer misnoegde volks fiern verhefte zich alomme, deed de vuurige oplettendheid van 's Lands Vaderen ontwaaken, en veroorzaakte dat die gevolmagtigde vertegenwoordigers dej volks van het volftrekte oppergezag gebruik maakten, om veele ten hoogden onbeftaanbaare regeerings gebreeken te Jierftellen, Nederlandsch vry volk eischte dat de Bewindvoerends snagt, ophetbetaamelykfle, volgens het volmaakte grondbeginzel in eene burgerlyke regeeringsform, in het geruste Itaatsbefder verzekerd wierd. Zulk eene gefteltheid binnen deze Republiek moest onmiddelyk een verregaande verwydering tusfchen den Wetgcevenden en Uitvoerenden mags veroorzaaken; De eerstgenoemden, of wel de ieverigfle <ïemeenebestgezinden van dien, betoogden met alle aandrang , dat de oorzaak van de deerniswaardige rampen aan de vrienden en voorflanders van het Erflkdhouderfchap moest toegefchreeven worden; Men hoorde, hier en daar, in de fouveraine ftaatsvergaderingen den rondborlUgen taal van vrygeboorene Nederlanders, aandringende op het herftel van verdonkerde of ontnoomene rechten, op de volks- ba«  BESCHRYVING begeerte van niets onbeproefd te laaten tot beteugeling van het Groot Brittannifche geweld, op de erkentenis der onaf hanglykheid van Noord-Amerika en een nauwer verband met het Franfche Hof. Ongelukkig bleeven veele van die poogingen buiten de vereischte bewerkftelliging, dus wierd 'er onmiddelyk een mistrouwen gebooren; het verdenken viel voornaamentlyk op den perfoon van Zyne Hoogheid den Heer Hertog van Brunswvk, met veronderftelling, als of Hoogst deszelfs raadgeevingen aan Ncderlandsch Erfliadhouder , verfchilden van de gevoelens en oogmerken van 's Land* Vaderen; weshalven de Regenten van Amfterdam ter Staatsvergadering van Hoiiand voorltelden , om eenige leden uit qnderfcheidene Gewesten aan den Prince vjn Oranje toe te voegen, voorzien met de nodige magt, ten einde, geduurende dezen oorlog, met Zyne Doorluchtige Hoogheid alles te bevorderen wat den Lande nuttig konde zyn; een voorflag, welke den Heer Erfftadhouder met veel reden vermeende te mogen weigeren. De misnaegdhceden liepen echter tot dat uiterfte, dat zyne Hoogheid den Hertog Veldmaarfchalk uit 's Ha ge vertrok, en zyn verbiyf nam in het Gouvernement te 's Iiertogenbosch. Terwyl inmiddels de vrees voor een inbreuk op de volksvryheid hand over hand toenam, en in elk provincie, in iedere ftad, byzonder in Friesland, Utrecht, en Overys-. fel, ernnige maatregelen wierden genoomen, om de vryheid te verdeedigen, om alle inbreuk op de onaf hanglykheid mannelyk af te wceren, zo bleef deze Republiek het flagtoiTer van den onregtvaardigen oorlog, ja, het icheen, of het eeuwig nadenken van werkeloosheid en van deerniswaardigfte onheilen in dit eertyds zo luisterryk GemeeneA 5 be>c  ja STA A T KUNDIGE best, met een oneindige reeks van gedenkftukken, tot ofi> «itwisbaare fchande, aan de laater nakomelingfchap moeste overgeleverd worden: Men zwyge, met de gevoeliglte» aandoening, het register van deze akelige gebeurtenisfen, van het verfpillen van zo veel goeds en bloeds, door Nederlands geduldig volk zo trouwhartig opgeofferd : Oneer vergezelde byna alle verrigtingen van 's Lands-Zeemagt, wanneer men het lofwaardig gedrag van den onflerflykert Krul, van den dapperen Meiviile en braaven Oorthuis, benevens dat uitmuntend bewys van ongehoorde helden moed en wysheid, door het Hollandsen esquader op Doggersbank beweezen, hier van uitgezonderd houdt. Frankryk, van de waare toeftand der zaaken in dit Gemeenebest zeer naukeurig onderrigt, bleef met alle kragt aandringen, dat 'er weder een genoegzaame vloot van deze Republiek in zee mogt verfchynnen; des Konings Gezant, de Hertog de la Vauguyon, fpaarde geen moeite, om by alle geleeger.theeden te doen bevinden, hoe zeer zynmeester oplettende was voor het behoud van dit Gemeenebest, hoe aangenaam het aan Hoogst Zyne Majefleit zoude zyn, wanneer Hunne Hoog Mogende zich bepaaMen, om gemeenzaamerhand tegens den vyand te handelen, doch de welberedeneerde noodzaaklykheid verbleef by het bloote yoorftel. By deze toeftand der zaaken, kwam een duisteren wolk, van den landzyde, over het verdeeld Gemeenebest op trekken; De Roomsch- Keizer, uit het oog verliezende dat het verdrag der Barrières wederzydsch verbindende was, gaf door den Prins van Stahrenberg aan den Hollandfchen Gezant den Heer Hop te kennen, dat Zyne Keizerlyke Ma,  BESCHR.VVING. lï Sjjajeftót onveranderlyk had beflooten, om de vestingwerken der Barrière-lieden te flegten, en dat dus hunne Hoog Mogende derzelver trdupen van daar mogten opontbieden; Deze zo vreemde als onverwagte gebeurtenis in den tegenwoordigen tyd, gaf klaar genoeg te kennen, dat dit verdere inzigten had, en van trap tot trap *daar toe zoude uitloopen, om den vryen vaart'op de rivier de Schelde voor de Oostenrykfche ingezetenen weder open te zetten. ■ Al den aandagt der natie was daar op gevestigd, en men hield het voor onmogelyk , om, door eene genoegfaame. kragtdaadige verdeediging, den buitenlands bekenden fraaad en fchande, de Republiek aangedaan, uit te wisfchen, weshalven 's Keizers welbehaagen door hunne Hoog Mogende met eene vriehdelyke toegeevendheid wierd opgevolgd; Wel ras wierden alle de vestingwerken in plaatzen, alwaar Staats garnifoen lag, geflegt, geene daar van uitgezonderd. ■ Dus was Let Vaderland, door listen en cabalen, met een verraaderlyken invloed van binnen, entrouwloozen aanval van buiten, op den oever van een byna onherftelbaar bederf gebrngt; 's Lands kas wierd uitgeput, de koophanbandel en zeevaart biceven zonder befcherming, de buitenlandfchs bezittingen waren weg genoomen, de verwarring in de beniering van de openbaare zaaken nam hand over hand toe, de werkeloosheid bleef plaatshouden , en het uitftel der volbrenging van de noodzaakelykfte maatregelen kreeg eene beftendige gewoonte, niettegenftaande het water tot de lippen kwam, en het ten klaarden was te betoogen, dat veele Engelschgezinden het eerloos doelwit der Britten, om hun herftel op de puinhoopen van de Republiek ïe vestigen, begunftigden: Indien men de natuurlyke geve!-  13 STAATKUNDIGE volgen uit haare oorzaaken wilde voorzeggen, konde 'er nauwlyks een ander befluit worden opgemaakt, dan dat het wet Nederlandsch vry Gemeenebest ten einde liep. Den tyd wierd verfleeten met twisten over den zigtbaaren waarheid , of het in de tegenwoordige omftandigheden noodzaaklyk konde zyn, zich met Spanjen en Frankryk te vereenigen tegens den gemeenen vyand, tot dat eindelyk de Noord Amerikaanfche Staaten, door hunne Hoog Mogende voor onafhanglyk wierden erkend; Zo ras de algemeene geneegenheid der Bondgenooten tot het neemen Van dit bafluit openbaar was, deed Groot Brittannie alle pooging, om, door tusfchen komst van de Keizerin van Rusland afzonderlyk de onderlinge belangen met de Republiek te hernieuwen, en de oude vriendfchap te herflellen ;maar die aanbieding wierd oogenblikkelykafgekeurd, terwyl de Engelfche natie de overtuigendite bcwyzen gaf, dat deszelfs denkensa»rt gansch en al verfchilde van het gevoelen der Staatsbeftierderen; het voorzag nu den gelukkigen uitkomst deron. bedagtzaame handelwyze door 's Konings Ministers; en Nederlandsch ftaitkundig oog ontdekte ten klaarften, hoe de tegenwoordige rampzalige toeftand van dit Gemeenebest haar volkomen herflel moest verkrygen by eenen al°-emeenen vreede. Inmiddels wier den de vreedes - voorwaarden tusfchen de Hoven van Spanje en Frankryk ter eenre en het Hof van Groot Brittannie ter andere zyde geflooten, fchoon Engeland, met opzigt tot deze Republiek, op bepaalingen bleef aanhouden, welke, voor de Nederlandfche Oost - Indifche Maatfchappy, zeer te vreezen waaren, en die nog vermeerderd wierdem door de overeenkomst, dat het verbond van vrisad-;  BESCHRYVING. >3 Vriendfchap tusfchen het Britfche Ministery en Noord-Ame* rikaansch congres oogenblikkelyk zonde worden bevestigd, wanneer Frankryk en Engeland voorwaardelyk Zich bepaald hadden. !" Elk gevoelde op het levendigfte, welk eene voorzigtigheid deze gevaarlyke omdandigheden eischtcn: Alle Mogendheden van Europa, en byzonder die in den oorlog ingewikkeld waaren, fcheenen thans overtuigd dat de Nieuwe Waereld alleen de voordeelige gevolgen van dien had te verwagten. Het was in de daad voor deze Zeven Vereenigde Gewesten ondraaglyk, dat Engeland, na zo veele «adeelen te hebben geleedeu , egter zyne óverwinnaaren wist te dwingen, om met alle verhaaste fpoed den vrede te fluiten, ja dat,zo hunne Hoog Mogendeeenigzindsvertoefden, het Gemeenebest in het hoogde gevaar zoude zyn van by den definitiven vrede uitgeflooten te blyven ; De Graaven de Vergennes , en de Aranda , Ministers , van. Frankryk , en Spanje , hadden alles gedaan om tyd te winnen, maar wierden eindelyk genoodzaakt te bewilligen, in het voordel van den Engelfchen gezant, den Hertog van Manchesterren einde op den 26 Augustus 1783 de onderteefcening te volbrengen; alles wierd met de uiterde geheimhouding volbragt, zo dat's Lands Vaderen, wilden zy deboo2e raadflagen der vyanden van 's Lands vryheid en welvaard verydelen, moesten betragten, deezen vreede tot een zeegen voor het Vaderland te doen verdrekken, en de harde voorwaarden waartoe zy genoodzaakt wierden aanteneemen, aangezien daar by de waardigheid niet verlooren geraakte, van zich, by de eerstvolgende gebeurtenisfen, een gundiger lot te bereiden. Had  14 ^ STAATKUNDIGE Had de Britfche heerschzugt veele der fchoonfte e& vnichtbaarfte landen van de Nieuwe Waereld tot de beklaagenswaardigfte gemaakt, door het verfchrikkelyk tooneel van een,onnatuurlyken oorlog, thans fcheen alles,door de zonderlinge ommezwaai van zaaken , aldaar tot eene bevallige- vreede voorbereid ; de haatelyke denkbeelden der knellende keetenen van flaverny wierden uitgewischt, en elk Mogendheid tragte deel te hebben om de menschlykheid eer aan te doen, met de natuur-rechten in dat Waerelddeel te herltellen, alwaar zedert de eerfle ontdekking de onreci* lykheid reeds op den throon was geueld. Het heiden-gedrag der vryheid - minnende Amerikaanen verkreeg, op het luisterrykfte, den palm der overwinning; De cntelba'are volkeren in het zuiden van dat Waerelddeel zullen welras volgen, wanneer zy hebben geleerd de rykemetaa. ien tegens de beste geryflykheden des levens te verwisfelen: De fcheepvaart en koophandel, de eerfte bronnen tot aanwas van alle Staaten, kunnen deze vry-erkende Vereenigde Landen, door den zee, en hemel hooge bergen, zo gunftig beveiligd , deze. gewesten, zo gelukkig door hun eigen grond en zon, tot dicu grootheid brengen, dat zy den fchaal van overmagt der Zee-Mogendheden van Europa, derwaards zullen doen overflaan, alwaar het hun behaagd: Als wy letten op den gewoonen loop der aardfche afwisfeiing van zaaken, hoe de verlichte kennis van de heilrykfte ■ weetenfehappeu, met het heerfchappy voerend vermogen, van de Oosterfche natiën, uit het volkryke Chaldea' en vruchtbaare Palestina, uit dat gezegend Aziën, naar het geroemde Griekenland is overgebragt, en van daar weder tot de uitgebreide Roaieinfclie heerfchappy, vervolgens tot Spanje, Frank-  BESCIIRYVING. 15 Frankryk, en in die zelfde rangfchikking, tot de Noordelykfte Gewesten van dit waerelddeel is gekomen, waar van laastelyk het wyduitgeftrekte Rusfifche ryk ieder ter bewondering dient, in manieren, dat de opkomst van het eené fteeds met den ondergang van het andere land afwisfelde; kunnen wy ons dan wederhouden van te denken, dat dé Eeuwige Almagt deze zelfde voorrechten aan de nog in onkunde dwaalende Amerikaanfche volken, en die nog in de iiïtgeftrekte gewesten van Africa verfchoolen zyn, zoude verborgen houden? Was niet de overgang, van den noord-punt van Europa, van het jongst-opgekoomenmagtig Rusfifche ryk, tot- het 'naastgrenzende, thans heerlyk bloeijend vrye Gemeenebest in den nieuwen Waereld,eene voortloopende natuurlyke (trekking? Zal de vryheid en on* afhanglykheid van Zuid Amerika het Spaanfche ryk met der znaaten treffen, dat het vervolgens haaren ondergang niet zal kunne» ontworftelen ? Welk een invloed moet zodaanige gebeurtenis dan hebben op Frankryk? Laat het zich niet aanzien, als of de Oostenrykfehe en Rusfifche Heerfchappyen de zuilen der welvaart van de Zeehandel- dry vende Mogendheden zal omverre werpen; Hebben niet, van alle tyden af, de magtigfle ryken zich vernietigd wanaeer zy tot eene te groote uitgeftrektheid waaren opgeklommen ? D.och om weder te keeren van deze waarfchynlyke verandering van zaaken in het Staatsgellel van Europa, tot het voorgenoomen onderwerp. Nederland, nog geer» eeuw geleeden, zo verheven in luister aan het hoofd van al de Mogendheden in Europa,vond zich,door den beklageuswaardjgen uitflag van den oorlpg, tot die hoonende w  16 STAATKUNDIGE verneedering gebragt, van de voorwaarden der vreede te moeten aanneemen. De voorloopige voorwaarden der vrede wierden op deri Voet van een beflisfend Traflaat ingerigt, en met dezelve bleef vastgefleld, dat de wederzydfche goede vriendfchap én verftandhouding tusfchen Zyne Groot Brittannisfche Majefteit en de Algemecne Staaten met de grootfte oplettenheid zoude worden gehandhaafd; dat de eer der vlag ert de begroeting ter zee zodanig zoude gefchieden, als voor het begin van den oorlog plaats had gevonden ,• dat de krygigevangenen en gyzelaars van den eene en andere zyde, met voldoening der gedaane uitfchotten, zouden uitgewisfeld , de Stad Negapatnam, in de Nederlandfche Oost Indien, voorwaardelyk in de bezitting van Zyne Britfche Majefteir. gelaaten; doch Trinconomale, eeven als alle de andere Heden, fterkten, havens en bezittingen, in dat deel van de Waereld geleegen, te rug gegeeven worden; De Nederlanders zouden de vaart der Britfche onderdaanen in de Oostaeën niet mogen belemmeren, en wederzydfche gemagtigden <3e verfchillen over de vaart op de kusten van Afrika beüisfen ; Zodaanig was den hoofdzaaklyken inhoud dêr overeenkomst welke op den tweeden van Herfstmaand 1783, door den Hertog van Manfchester wegens Engeland, ert der Staaten Gevolmagtigden deHeeren Lestevenon va" Berkenroode en Brantzen. wierd geteekend. Zodaanig was den uitflag van dien verderilyken oorlog, •waar door deze Republiek, als 'er eene betere beiliering plaats had gevonden, den heerachzugt van eenen trotfchen vyand had kunnen fnuiken, en den Britfchen Zeemagt on-derwerpen; Geen wonder derhalven, dat Nederlands inge-  BES C II RYVING. 17 zeetenen in 't algemeen zo onvergenoegd waaren, wanneer zy de berichten der plegtige bevestiging van dien ontvingen: geen wonder, dat de natie zich overtuigd hield, dat de algcmeene belangens niet ter goeder trouw waaren behartigd , dat zy daar over een diepe verontwaardiging aan den dag bragt, en dat's Lands regenten met alle nadruk onderzogten, welke de eigentlyke bczwaaren waaren, wat de oorzaaken van dien, en op hoedaanige manier deze het veiligfte te herftellen. Zodaanigc waaren de omftandigheeden en redenen, waar door het gezag des volks zich, op de bekwaamde manier * weder tragte te verzekeren van dat geene, wat het zelve bevorens zö onbillyk - was ontroofd , op dat de wettige vrye-Gemeenebest-regeering herfteld, gehandhaafd, en tegens allen geweldigen inbreuk onderfteund mogt worden. Wenfchelyk was het, dat, met dit tydftip der vernieuwing van de vreede met Engeland, de eendragtbinnenlands in de Republiek herfteld, dat de inwendige goede verftandhouding tusfchen de Leden der regeering onderling met het vertrouwen tusfchen Regenten en ingezetenen, op duurzaame gronden gevestigd wierd; niets behoorde men voorzeker vuuriger te verlangen, en elk is vcrpligt ter bereiking van dat oogmerk mede te werken. Ik weerhoude my derhalven opzettelyk , eenige melding te maaken, van die byzondere verdeeldheden , van allé voor en tegenfehriften, welke voor het bevestigen van deze vreede, het licht hebben gezien, en bepaal my by den voorgenoomen taak, namentlyk, om alles, met de hoogftè nauwkeurigheid, voor een yder open te leggen, wat, vari dit tgdvak der vreede af,, binnen deze Republiek der NeB dew  I STAATKUNDIGE derlanden, en, met betrekking tot dezelve, onder alle andere Mogendheden in de waereld, gefchiedt. Langzaamerhand ontwikkelen zich veele geheimen der gewigtigfte onderhandelingen in de voornaamfte kabinetten van Europa, welke in deze ftaatkundigê befchryving plaats behooren te hebben, echter vordert het onbetaamend gedrag van het Huis van Oostenryk omtrend dezen Republiek den voorrang. Zedert dat de Keizer met den Hertog van Glozester (V) een mondgefprek had gehouden vreesden veele, dat by die geleegenheid nadeelige gevolgen voor dit Gemeenebest waren beraadflaagd, te meer om dat de ten dien tyde plaats hebbende omftandigheeden in Europa alles aan de hard gaven wat tot herftel van den eertyds bloeijenden handel in de Oostenrykfche gewesten dienftig konde zyn: Deze gedagte ftemde in met de handelwyze van Zyne Majefteit; josepii nam aiomme alle geleegentheeden by der hand, waar door I Ioogst deszelfs ingezeetenen verrykt, de keizerlyke fchatkisten opgevuld, en zyne heerfchappy te lande en ter zee luisteryk konde worden: Ook merkte men zeer duidelyk, wanneer des keizers pogingen, tot herftel van de vrede tusfchen dit gemeenebest en Groot Brittannie , gewenscht wierden, dat die Vorst zulks niet gunftig befchouwde voor zyne belangens, en daarom daar aan den hand weigerde te leenen; De vrye Godsdienst-oeffening, het voorregt van bevryding van lasten voor den fcheepvaart op Oostende, de bevelen tot vergrooting van dien haven, en den aanbouw der (<0 Gehouden gefprek te Brugge in i-Si.  BESCflRYVINÓ der huifen in de Stad, waaren als zo veele verzeekeringetj dat het opperhoofd van 't Duitfche ryk , met eene byzondere oplettenheid, gebruik maakte van den tegcnwoordigen oorlog, en van de verdeeldheeden in de Republiek dervereenigde Nederlanden: Moe konde het der hal ven anders zyüj of het verzoek der Antwerpenaars j om de rivier de Schelde weder open te hebben , zoude Zyne Majefteits goedvinden wegdraagen, fclioon het regtftreeks aanliep tegens de verpligting, tegens den inhoude der verbonden; Deltaatkundé der tegenwoordigen tyd had, door het hulpmiddel van weivoegzaamheid een weg gevonden om met de kragcigfte tractaaten willekeurig te handelen* welke itelregel in de volgende gefchiedenis-aanteekeningen der Republiek, ja in dé algemeene Historie van Europa, onbegrypelyke gebeurtenisfen zal doen befchryven. Alles wat eertyds van het uitterfte aanbelang was, befchouwde men tegenswoordig als geheel onverichillig; keiler Karei den VI. wierd in het bezit der Spaanfcbe Nederlanden verzeekerd op de uitdrukkelyke voorwaarde van de Barrière, waar voor zo veel tyd, geld, en bloed, verfpilct was; Jofeph den II in tegendeel achte zulks teneenenmaalé nutteloos, en gebood het flegten der zelve, zonder dcverhindering van openbaare verdragen gaade te (laan: De bereidwillige onderwerping aan Zyne Jtlajefteits welbedunkeu Jierkte het gevoelen van een ongehoord zelfbelang , en deed op het onvcrwagtlle zeer- vreemde daadèri geBooreri worden. Het gouvernement der Oostenrykfehe Nederlanden, had, op verzoek van den Hertog van Arhcmberg, als Ambagtsheer van Bevereu en den Doel, aan den niarktfehipper van de laastgenoemde plaats, op Antwerpen vaarende, een B 2 Vel--  £0 STAATKUNDIGE verbod gedaan, „ om eenige aangeving te doen van de le„ vensmiddelen of andere waaren die hy zoude mogen laa„ den; veel min betaaling van rechten , of iets dergelyks, „ aan wie» het ook zoude mogen wezen, dan alleen aan „ de comptoiren van Zyne keizerlyke Majelteit; In dit bevel hadden Hunne Hoog Mogende genoegen genoomen O) , fchoon met volllrekte veronderlïelling, dat der Staaten wagt by Lillo behoorlyk zoude worden erkend; ondertusfchen bleek het wel ras, hoe men van de Oostenrykfche zyde de zaaken gansch anders begreep, en aan de Republiek geen het minfte recht van fouverainiteit over de Schelde wilde toeftaan: Het Gouvernement van Brusfel drong dit gevoelen ten kragtigften aan by eene Memorie, welke aan den aldaar refiderenden Minister van deze Republiek, den heer baron Hop, overgegeeven, en in 's Hage door den lieer Doringer, Legations Secretaris van Zyne keizerlyke koningIyke Majelteit onderfteund wierd, (T) met uitdrukkelyke bepaaling , dat de Heeren Staaten Generaal geene onderneemingen , tegenftrevingen , nog vorderingen , zouden hebben te veroorloven, ftrydig met het verbod aan de onderdatuien van Zyne Majelteit gegeeven, maar ook zodaa» nig eene vaardige voldoening bezorgen, als de waardigheid des keizers eischte, en geëvenredigd was aan de beledigingen; hoedaanig eene bereidwillige neiging van de zyde van Hun Hoog Mogende zoude worden veronderfteld, als zy het O) Aanfchryving van Hunne Hoog Mog: aan de Commiesfen te Lillo, den 15 December 17D3. (b'j Nota van den Heer Doringer overhandigd aan de Staaten gene. raai den 23 April 1^84.  BESCHRYVING. 21 het wagtfchip op flaande voet van daar lieten brengen, want aan de veronderstelling, ,, dat de Oostenrykers in Eraband en Vlaanderen, vaarende heen en weder van en naar de zogenaamde vrypolders, geenebelemmering, eenigonderzoek van fchip, verklaaring, of betaaling van rcgten zouden onderworpen zyn, begeerde Zyne Majefteit niets toe te geeven , nog aan de zyde der Admiraliteit, of der Staaten van zeeland , nog van de zyde der ganfche Republiek , als achtende zulks een gevolg der volftrckte Souverainiteit, welke Hy zoude weeten te doen eerbiedigen. Wel ras wierden deze onaangenaarne ontmoetingen van veele andere opgevolgd, Zyne Majefteit vond een nieuw bezwaar over het zetten van palisfaden buiten de hoofdwal van het fort Lillo, en het aanleggen van batteryen aldaar ter plaatfe ; Hoogst dezelve achte het een fchending van 't Oostenrykfche grondgebied , dat een onderoflicier van dezen Staat zich niet had ontzien aldaar met 5 of 6 recruten door te trekken, welken daad het gouvernement voor zodaanig eene onverfchoonbaare overtreeding hield, dat het die perfoonen had doen arresteren; en , niet welke tocgeeventheid, met welk eene vuurige begeerte tot goede verflandhouding, 's Lands Hoogde Magten hunnen eerbied en hoogachting voor den keizer te kennen gaeven, hoe kennelyk de redenen waaren wegens het doortrekken van Zyne Majefteits landen, namentlyk door de buitengewoone overflroomingen en daar uit gevolgde onbruikbaarheid der wegen, het Brusfelfche Hof gaf echter doorflaande blyken, van geene de minfte toegeventheid voor den Republiek te willen gebruiken: Nauwlyks waaren de beraamde fchikkingen, om alles, ter goeder trouw teregelen, vrst gefield, B 3 in  22 STAATKUNDIGE en de Heeren Gecommitteerden uit dit Gemeenebest, door den baron Hop, by hunne Konhiglyke Hoogheden te Brusfel ter gehoor gebragt, (V) of de daar by gevoegde wederzydfche betuiging, van op de best mogelykfte wyze de vriendfchap onafgebrooken te onderhouden, wierd van *s Keizers wegen vergezeld met een daadelyken inbreuk daar tegen; Zyne Majefteit gaf eene ordonnantie, waar by den Hollandfchen tol tusfchen Simpelveld en Hertogenrade wierd opgeheven en vernietigd, aangezien de daaronder behoorende, volgens het tractaat van afdeeling voor 't Land van Overmaafe van 1661, vry moesten zyn van allen pasfagie gelden, thollen, licenten, of andere hoedaanige bezwaaren. Hoogst dezelve gelaste, nog deze betaaling, nogdiergelyke onderneemingen langs den nieuwen opgeworpen weg , lopende van Ubach en Rimbourg tot aan het land van Guük , te erkennen of voldoen, maar in tegendeel hun, die zodanige pretenfe regten zouden willen ligten, in den gerichte te vervolgen even eens als openbaare knevelaars en dieven: Hy deed een detachement van dertig man aanrukden, die bezit naamen van het fortje OudLillo, en liet de wallen van het zelve flegten door eenige honderd man Oostenrykfche onderdaanen: Eindelyk^j|ebleek 's Vorften oogmerk volkomen, toen Hy, by de eerfte onderhandeling, cischte , Qj) „ Dat de grensfcheidingen van Vlaanderen „ moesten blyven naar den inhoude van de conventie van „ 1664. , en , verdonkerd zynde , op dien voet herfteld; dat O) Gehoor der Ministers van deze Republiek op den 23 April 1/84. Q>~) Eisbh van Zyne Keizerlyke Majelteit aan de Heeren Stapten der zeven vereenigde Nederlanden, van den 4 May 1784.  BESCHRYVING. *3 dat derhalven de werken van Liefkenshoek zouden moeten worden afgcbrooken daar dezelve verder ftrekten als by bet 6 art: van vooren gemelde conventie was bepaald; dat alle misbruik welke toegelaaten was op het uitgeftrekte land van de polder den Doel zoude moeten ophouden, en de forten Kruiskens en Fredrik Hendrik afgebrooken en ontruimd, naar inhoude van het verbond van 164S, ingevolge van het welke, de vestingwerken van het fort Liilo, voor zo ver zich uïtftrekten op Zyne Majefteits grondgebied, ook in dien ftaat zouden moeten worden gebragt, waar in dezelve waaren toen de Staaten Generaal daarvan de bezitting hadden gekreegen ; En alzo Hoogst Dezelve begreep dat de volftrekte Souverainiteit over alle gedeeltens van de Schelde, van Antwerpen af tot aan het einde van het land van Sattingen toe, aan Hem behoorde, zo zoude 's Lands Uitlegger die by voorraad reeds van voor Lillo te rug wns gebragt, voor altoos moeten worden weg gelaaten; boven en behalven welke vorderingen de Republiek nog zoude moeten afftaan de Dorpen Bladel en Reufel . aangezien dezelve altoos in de bezitting van den Koning van Spanje waaren geweest; befchujdigende tcflens hun Hoog Mogende, dat zy, in weerwil van het 43 art: van gemelde Tractaat, zich meester hadden gemaakt van eenige goedeten aan den Abtdy van Postel behorende, welke Hoogst dezelven daarom zouden moeten te rug gceven , metafftand van het gepretendeerde regt op dat dorp; lïaakende van nu af aan het eisfehen van fubfidié'n, en alle andere vorderingen, van de landen van Koningsheim, Telogne of Voelen, Groot-loon, Heeren Keer, Hoppertingcn , Nederen', Paur, Rutten, Sluyfen, Sepperen, Falais, Argenteau en B 4 Her-  *4 STAATKUNDIGE Hermaal; met de te rug gaave van de Stad Maastricht, het Graaffchap Vroenhove en alle deszelfs gedeeltens in het land van Overmaze, volgens inhoude van het Tractaat van 30 Augustus 1673, waar van dit Gemeenebest dus lang in de onregtvaardige bezitting had geweest, en derhalven aan Zyne Majefteit, zo wegens het eene als andere van zyne eisfchen, ter rug gaave der inkomften en vruchten zoude moeten doen, gelyk ook van de onnoemmelyke fchadetis welke hy gcleeden had door de uitgaande en inkoomende regten, en het beloop van al het geene Hem toekwam we» gens de Stad en het Marquifaat van Bergen-op - Zoom, de Stad en Baronnie van Breda, en andere gedeeltens van Hollands Braband, met het aandeel in de renten, bepaald op den ouden byibnd der Provincie van Braband, en de terug gaaf van het geheele capitaa!, zedert de Republiek die bezittingen had verkreegen; zo als ook van al de artillery en krygsbehoeftens in verfcheidene plaatzen van Braband gelaaten , toen de troupen van dezen Staat daar in guarnizoen gekomen waaren • gelykelyk met twee millioenen livres, welke Frankryk, ingevolge het Vredens-traftaat van Aken, moeste hebben betaald aan de Republiek, voor de uit deze plaatzen weggevoerde artillery , geduurende den oorlog. Behalven welke buitenfpoorige eisfchen de Keizer nog eenige merkeiyke capitalen en intresfen ten behoeve van byzondere perfoonen begeerde , ais , aan de Staaten van Namen 823Ö gld. 1 ft., voor vee, tot onderhoud van het Guarnifoen geleverd, volgens toeftemming van de Staaten .Generaal (V), en nog 5268 gld. 6 ft. wegens levensmiddelen,  BESCHRYVING. f$ Jan, met 37862 gld. 2 ft. voor Bedden en derzelver toebehooren, Qa) voorts aan de Regeering te Doornik 8224 gld. 7 ft. 1 pn., voor het beloop van fchulden, geduurende het beleg in 1745, door den Generaal van Dorth gemaakt, en 14689 gld. o ft. voor vcrfcheidene byzondere perfoonen, uit dien zeiven hoofde, waar van gemeldcn Officier, namens Hun Hoog Mogende, een deugdelyke fchuldbekcutenis had afgegeeven; laastelyk nog 263362 gld. 15 ft. voor fonragie en levensmiddelen aan de troupen van de Rcpublylr, in 1709, 1713 geleverd, De Keizer , alle betrekkingen van verpügting voor het Huis van Oostenryk aan dit Gemeenebest ter zyden gefield hebbende, en, zo het fcheen, niet herdenkende, dat het die aanzienlyke landen door het bloed en de fchatten der inwoonderen van deze Republiek had verkreegen, was zo ongeduldig als onregtmaatig in zyne vorderingen. Hy verzette zich tegens de voorzigtige voorzorg, welke 's Lands vaderen gebruikten ter beveiliging hunner bezittingen, terwyl zy, met de beste gevoelens van toegeevenheiden vreedelievenheid, de duidelykfte betooging vervaardigden van een veel grooter en welgegronder tegeneiseh. 't Scheen, of het trouw-fchendend gedrag, en de ongeftrafce zee-rovery der Engelfchen, in 't aanzien der vcrvaarloosde Nederlandfche zee-magt, aan de verdere Mogendheden van Europa een denkbeeld had gegeeven, dat den aart, van het (a) Aan de Leveranciers. Hannoust, Gabriël,.d'Outrebande, en Mincsfe. (7>) Door de perfoonen Marten Robyns, Pierre Langord, Ilenry Ueyrasn en N. Castro. B5  k6 STAATKUNDIGE 'iet edel Bataafsch volk, gansch en al was misvormd. Inmiddels deed Zyne Hoogheid de Erfïtadhouder, als Capïteïn Generaal over het leger van den Staat, de bevelen afvaardigen, volgens welke het Regiment Cavallery van den Generaal Major van der Hoop, uit Arnhem en Nymegen» 'en het Regiment Zwitfers van den Generaal Major May, met een Compagnie Artilleristen van den Generaal Major Martfeld, beide in Breda leggende, zich gezamenlyk naar Maastricht zouden begeeven, en 'dat de twee Regimenten van de Generaals Major Nostitz en MunlTer, uit Bergen op den Zoom, het eerfle naar Zas van Gend en het tweede naar Hulst, zouden gaan; waar van het Regiment van den Prins van Holftein Gottorff, uit Gorinchem en Schoonhooven, en het Regiment Mariniers van Bentinck uit Deventer, zich weder in Bergen-op-den-Zoom zouden vervoegen ; terwyl het eerfle Bataillon van het tweede Regiment Orange - Nasfau, uit Coeverden, het Regiment van Zyne Hoogheid de Erfprins van Orange en Nasfau, uit Nymeegen, en het Regiment van den Generaal Major Grave van Byland uit Zutphen, naar Bergen-op-den-Zoom vertrokkem, om aldaar verdere bevelen af te wagten, gelyk ook, tot dat einde, het tweede Bataillon van de Hollandfche Guardes te voet, en het tweede Bataillon van het Regiment Guardes Zwitzers, naar Breda op reis gingen. De Keizer liet wel door zynen Minister, den Heer Baron deReischag, aan Hun Hoog Mogende verklaaren, „ met geene de minfte vyandelyke oogmerken tegen dezen Staat bezield te zyn," .maar deed ten zeiven tyde op een flouten toon aanzeggen, dat Hy het zaamentrekken van deze troupen niet onverfchil lig konde aanzien, weshalven 's Lands Vaderen goedvon- dea  BESCÏIRYVING. ■den aan het edelmoedig Mof van Frankryk kennis te geeven van de vorderingen door het Huis van Oostenryk, en dien te nevens de hooge tusfchenkomst van het zelve te verzoeken , ten einde de wederzydfche oneffenheeden op de bekwaamfte manier mogten worden uit de weg geruimd ; Zo ras de Nederiandfche gezanten de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen, door eene Memorie, daar van kennis hadden gcgecven aan den Koning, behaagde het Zyne Majefteit, zulks aanteneemen als een blyk van vertrouwen, en zyne goede dienflen bereidwillig aan te bieden (d). 1 Gansch Europa liet een billyke verwondering blyken over de allezints ongehoorde eisfchen van het Oostenrykfche Gouvernement, en over de mar.ier zo als de Keizer omtrent deze uitgeflrekte vorderingen handelde; men achte het als gevolgen der binnenlandfche oneenighcid, de aanmoedigende oorzaak van fleeds duurende rampen , waaromtrent de Heeren Staaten van Zeeland by eene- Misfive aan de overige Bondgenooten zeer gepast aanmerkten, dar, wanneer men ernflig de gebeurtenisfen nadagt, waar van de Republiek , zedert de drie laaste jaaren, het ongelukkig tooneel was geweest, het als dan wel onbcgryppelyk fcheen, hoe een Staat, wel eer zo bloeijend in aanzien , zo beroemd door wysheid der Regeeringe, in zulk een korten tyd, tot een onvoorbeeldige laagte en verleegenhsid was gebragt, doch dat de opmerking van het geene daaglyks gezien en ge* 00 Schriftelyke Nota, door den Hertog de la Vaug-yon, aan Hua Jloog Mog. overhandigd. CV) Misfive van 3 May 1784,  *8 STAATKUNDIGS gehoord wierd, hun niet onkundig liet, omtrend de oor» zaaken van dit diep verval. De meenigvuldige klagten over de misbruiken en verkeerdheden in het Publiek bellier, en over de indragt op de rechten der ingezeetenen, (melden Hun Ed: Mog:) hadden aan allerlei Handen van menfchen een zigtbaar ongenoegen en wantrouwen ingeboezemd; de-denkbeelden overhet waare belang van den Staat waaren daar door in verwarring gebragt; de pogingen tot vereeniging der verfchillende gevoelens wierden, aan de eene of andere zyde, mistrouwd, waar van het noodzaaklyk gevolg niet anders konde zyn , dan dat de groote zaaken van de Republiek, zo wel ten aanzien van haare buitenlandfche belangen, als de inwendige orde en vastigheid van de Regeering, onder de voortduurende twisten, moesten verwaarloosd worden. Zulk een (leeds voortduurende toedand was voorzeker zo bekommerlyk, dat, zonder een fpoedig hulpmiddel totherflel van de eendragt en het onderling vertrouwen, deRepublyk met al haarmagtenwelvaard , binnen weinig tyds zoude verlooren zyn, en uit dien hoofde hadden zy Heeren Staaten van Zeeland reeds lang verwagt, dat uit één der Provinciën, die daar toe de meeste reden mogte hebben, een voordel zonde zyn gedaan, om den wortel van het kwaad aan te tasten, en middelen op te geeven, zo wel tot een grondig herdel van de wezenlyke misbruiken, en verkeerdheeden, als tot wegruiming van kwalyk opgevatte verdenkingen; daar ondertusfchen de onlusten van dag tot dag toenaamen, en de verwarde toedand aan haar ehjen redding wierd overgelaaten, 't geene op den duur in uiterden zoude moeten eindigen. Hoogstdezeiven verzogten derhalve^ da  BESCI1RYVING. «9 de verdere Bondgenootcn, by al wat dierbaar was in het Vaderland, de handen aan het werk te flaan, zonder voor oordeel, met een bedaard overleg, geen andër belang vooroogen hebbende, dan dat van den Lande; zodaanige middelen eenpaarig vast te Hellen en met de magt van de gcmeene Regeering uit te voeren, waar toe de gelteltheid van dit Gemeenebest en de voorbeelden van vroegere tyden genoegzaame aanleiding gaf; De Staaten van Overysfel hadden (vel eer zulks gedaan , wanneer het gevaar veel minder dringende was dan tegenwoordig, en diergelvk een voorflag zoude ieder bekoorcn, die de rust en bloei van deze Gewesten hartclyk wenschte, hoedaanige 'er in den Lande geheel niet ontbeerden. Hun Ed: Mog: hcdoelden in dat ontwerp geenzints, om. _zich in te willen laaten in het binnenlands bellier der byzondere provinciën, of voor uit te willen loopen de bevelen , welke de Bondgenootcn aan derzelver Gecommitteerden zouden moeten geeven , aangezien die zekerlyk onderfcheiden zouden zyn, volgens de verfchillende redenen van ongenoegen; maar hoofdzaaklyk om het daar heen te wenden, dat de vryheid en onafhanglykheiddervcreenigde Gewesten, behoudens de betrekkingen der Unie, wierd verzekerd. — Het konde niet anders zyn, of, met de betragting van dit voorftel der Heeren Staaten van Zeeland, zoude aan Nederlandsen vo'k een algemeen genoegen worden gegeeven, want hoe zeer veeltyds het volks caradteren de aart en natuur van het Staatsbeltier geheel verfchilden, in deze Republiek was zulks echter volkomen overeenftemmend ; de regeeringsform moest derhalven ongeschonden nie-  go STAATKUNDIGE bewaard, en op een vasten voet gevestigd worden, in ma» nieren, dat hec Erfftadhouderfchap in de daad, dat geene ionde zyn, en blyven, waar toe het was. ingefteld , namentlyk de band van eenigheid tusfchen de byzondere vereenigde Staaten, de kragt van de uitvoering der refolutien van de wetgeevende magt, en de, handhaver der algemeene en byzondere rechten en vryheden. De bezwaaren, met opzigt tot het beftier der landtroupen, zeemagt, en alle andere van dergelyke aart, behoorden grondig onderzogt, en, inet overleg van Zyne Hoogheid den Heer Erfiïadhouder , overeenkomftig de waare regeerings conftitutie bepaald te worden; Zulk een gedrag Was men in de daad aan de goede ingezeeterten verfchuldigdj op dat het twylfelachtige eens voor altoos wierd weggenomen, en Zyne Hoogheid, zo wel als Hoogstdesxelvs nakomelingen, en Nederlandsch volk, mogten weeten waar aan zich te houden* Onpartydigebeöordeelers moesten bekennen, dat 'er tegenwoordig eene toomlooze losheid heerfchte in het fpreeken, en fchryven , welke vryheid van tong en pennogthans behoorde onderworpen te blyven aan zodanige regelen,als noodzaaklyk waaren voor de welvoeglykheid en de natuur van een befchaafden burgeritaat, aangezien ieders eer en goede naam even veilig behooren te zyn onder de befcherming der wetten, dan de eigendom en bezitting van goederen : Doch niemand konde ook tegenfpreeken , dat de plaatshebbende ongeregeldheden in de Republiek, den kragt en het vermogen, welk in het regeeringsbeftier behoort te zyn, zodaanig had verzwakt, dat, zoude het vertrouwen ■der ingezetenen en de bereidwilligheid van ieder Vaderlander  BESCHRYING. &* der, tot het algemeen nut werkzaam zyn,de oorzaakender verwarringen moesten worden weggenoomen; men kan wel niet veronderltellen, dat een mensch, ten allen tyde, en in alle zyne verrigtingen, van een patri ottifchen geest gedreeven wordt , zonder immer het geriugfte afgetrokken te zyn door eenig eigen belang, doch wanneer de betragting der algemeene welvaart zodanig uit het oog wordt verloeren , dat de tegens hem ontflaane wantrouwens en verdenkingen algemeen zyn, en de rust en eensgezindheid in den Lande niet te behouden is, dan eischt het Staatsrecht, den ftem des volks te hooren, want ieder regent is een daaraan rekenfehap fchuldigcn dienaar. Oudertusfchen had het voorftel eener verbintenis tusfchen het Hof van Frankryk en dezen Staat, zo veel vertraaging ontmoet, dat de verregaande verfchillen met het Keizerlyke Ministery, voor deszelvs voltrekking, een onaangenaame verhindering van dien veroorzaakte, want, hoe bevallig dit blyk van vertrouwen der Republiek aan Zyne Majefteit den Koning van Frankryk zoude mogen zyn, en welke verzekerende betuiging van Hoogst denzelven gefchiede, men konde echter met goede gronden niet verwagten, dat dit Hof, nauwlyks den kostbaaren oorlog tegen Groot Brit. rannien geëindigd hebbende, zich, door de voorgeflaagene alliantie met dit Gemeenebest, aan een onzekere uitkomst bloot zoude itellen , maar ten minften alvorens een befluit te neemen in deze gewigtige zaak, den uitflag der onderhandelingen te Brusfel afwagten. Des Keizers uitge- ftrekte bedoelingen en bewerkftelligde plans van verandering in het Staatsgeflel van Europa; de neiging der Republiek tot haarengekeelen ondergang door toeneemende verdeelthee- dea,  o* 1 STAATKUNDIGE den, uit een ingeworteld bederf in het regeerings bellier ; en de betrekkingen van Zyne Pruisfifche Majefteit tot het zelve; waaren als zo veele dringende beweegredenen voor Zyne Allerchristelykfte Majefteit, om, zich in een genoegzaamen ftaat van verdeediging gebragt hebbende, alvorens de duistere nevelen van de tegenwoordige gebeurtenisfen te zien optrekken. Ongelukkig echter herin¬ nerden zich weder de welmeenendc in den Lande, hoe dat hunne in tyds gedaane aanmaaningen, voorftellen, en verzoeken, tot het fluiten van die alliantie, agter de hand waaren gefchooven, uit welke vertraeging dit onheil thands mede geboren wierd, even eens als de rampen door de onverhoede oorlogs-verklaaring van Engeland, by de tegengeweerde tekening der gew^aapende neutraliteit. De begeerte tot een regtvaardige wraak, zo wel als del fchaamte over de vernedering van het vaderland, deed in Nederlands volk een lofwaardigen zucht ontftaan, om dien fchande met goed en bloed uittewisfehen, en liever het uitterfte te wagen, dan zich te onderwerpen aan voorfchriften ter kluistering van de vryheid en onaf hanglykheid: zo dachte, zo gevoelde, het grootfte gedeelte der ingezcetenen van dit Gemeenebest, by de tegenwoordige omftandigheden, nu den vyand van binnen en van buiten het hoofd opftak, en de oproerige beweegingen, in Rotterdam, Leiden en elders, tot geweldige uitterftensoverging, waarvan de gevolgen aller akeligfte denkbeelden inboezemden; aangezien zyne Hoogheid den Prins Erfftadhouders klagte, by Misfive aan de Heeren Staaten van de byzondere Provinciën gedaan (a), en reeds verfcheidene dagen vroeger in de nieuws» O) Circulaire Misfive van Zyne Hoogheid van 2Ï April 17141  SËSCHRYvtNG. $p hieuWspapieren geplaatst, alvorens de'ze'vé by eenigen was ontvangen , by min doorziende menfcheri een tegens dé waarheid aanloopend begrip had verwekt, gelyk de Provincie Vart Friesland, (a) me: ronde Woorden betuigde, dat opzichtelyk dat Gewest plaats kondé hebben: Zyne Hoogheid , klagende over de verregaande verdenkingen, befchul. digingen en wancrouwens, welken, door dé ganfchè Républiek , tegens Hoogst-denzelven en zyne beftiering waaren verwekt, betuigde, dat daar uit was geboorén geworden een yver en begeerte om hem die voorrechten te betwisten j die aan Zyne Erflyke waardigheeden verknogt, en gegrond waren op de opdragten aan Hoogstdeszelfs voorzaaten gedaanten bevestiging, waarvan de voornoemdeHeeren Staateii verklaarden niets kennelyks te. weeten, maar Wel het tegendeel, aangezien zy nimmer andere bedoelingen gehad, noöic andere maatregelen genoomen, nooit andere befluiten ter uitvoer gebragt hadden, dan om de grondwetten in ilandtè houden, ieders regten te bewaaren, zo met opzigt tot dé Souverainiteit der Provincie, als tot de regten en waardigi heederi van den Heer Stadhouder, en de Conditutioneelé vryheid den ingezetenen des Lands toekomende; tert einde daar door het algemëëne belang te behartigen, de brdnnen van tweedragt en verdenking te Hoppen, de nuttigfle ohderneemingen tot 's Lands redding van alle vertraaging té ontheffen, en den bloei van hét lieve Vaderland, met allés wat daar in dierbaar is, met de daad té hérfïellen; Hun Ed: .Mog: het oog houdende op dien onverahderlyken pligt, dat 9 de welvaart van het volk de hoogfte wet moest zyn j ¥ bé-- (V) Anjwowd der Staaten van friesland van ij Juny 17844 G  34 STAATKUNDIGE beriépefi zich op alle hunne genoomene befluiten, de be* wysfen hunner daaden geduurende den laasten rampfpoedigen oorlog, de brieven, zo met zyne Hoogheid als de jBondgenooten in dien tyd gewisfeld, waar in het welmeenend hoofd-oogmerk van bevordering van 'sLands welzyn, behoudens de Conftitutie van bewaaring van een ieders regten , en niet alleen der regten en waardigheden van zyne Hoogheid, maar om daar door teftens op het kragcigfte te bewerken dat die waardigheden heilzaam voor de Republiek waaren, en eenen wenschlyken invloed op het algemeene belang des Lands hadden, uitblonk; een gedrag, niet alleen beantwoordende aan de waare oogmerken waar toe de anftelling der hoogde eerambten in den Lande moest dienen; maar ook overeenkomftig het welbehaagen der goede ingezeetenen, die dagelyks de beste blyken gaven van bedaartheid, rustlieventheid en gehoorzaamheid aan 's Lands wetten , zo wel als van agting en eerbied voor de hooge Regeering , gepaard met vertrouwen, en ftille goedkeuring omtrent derzelver befluiten en verrigtingen, waar van anderzinds het tegengeftelde uit zyne Hoogheids Misfive fcheen vermoed te kunnen worden. De Heeren Staaten van Friesland begreepen derhalven, dat het algemeene beklag in Zyne Hoogheids Misfive vervat, tot die Provincie geene betrekking konde hebben, alzo derzelver Regeerings -Conftitutie op vaste en zekere gronden was gefield, en, by alle gepaste geleegenheeden, de bronnen van het kwaad, met de middelen tot herftel, zodaanig waaren voorgedraagen , dat, nog Zyne Hoogheid, nog de overige Bondgenooten , eeniger wyze onkundig konden zyn: Daar nu Hun Ed; Mog: alles hadden toege- bragt  BESCIIRYVING 5! bragt wat de inwendige rust en goede verftandhouding konde bevorderen, zo vermeenden Hoogstdezelven ook billyk te mogen verwagten, dat de Heer Erfftadhouder niet zo algemeen zoude hebben gefprooken, maar byzonderheden hebben genoemd; of wel zodanige misdagen, die de Bond, genooten gezaamenlyk aangingen, die de zuylen van het Vaderland ondermynden en Zyne Hoogheid in verdenking bragten; aangezien in het Groot beftuur der Republiek zulke gebreeken fchuilden, die van een allervèrderflykflen invloed waaren, en zonder welker wegneeminge, deninwendigen voorfpoed nog uitwendigen vreede van dit Gemeenebest, niet herfteld nog duurzaam zoude kunnen worden gemaakt: Hier van wenschten zy Heeren Staaten derhalven eene nadere onderrigting van den Vorst, op dat zy het kwaad in deszelfs eigen aart meer van naby mogten leeren kennen, en als dan kragtiger middelen ter verbeetering aanwenden ; in het byzonder verwagten zy eene nadere opening van Zyne Hoogheid, over de redenen en oorzaaken Welke de geheime correspondentie dermaate hadden doen vervallen en inkruipen, dat de Republiek geene voorloopige kennis had gekreegen van een oorlogs- verklaaring door de Kroon van Groot-Brittannie gedaan; waar door een meenigte Koopvaarders , Oorlog-en Oost-Indifche Schepen, genoegzaam op den zelfden dag uitgezeild, een prooy des vyands waaren geworden; Dat de plans van verrigtiiv gen geduurende den oorlog meestendeels te niete waaren geloopen, zonder eenig nadeel voor den vyand; Dat de Republiek 'er geene kennis van droeg toen de vredes voorwaarden door de andere Oor ogende Mogendheden wierden geteekend; Dat-eindelyk de verandering van Guarnizoen in Ca de  g tan de Magidraaten en Gemeensluiden wel uitdrukkelyk zyn gelaaten hunne privilegiën, voorrechten, en ccndumen, in 't vergeeven van Siads ambten, en anderzinds, zo als van ©uds gebruikeiyk was. ' Op deze gronden beweerden de vryheid-minnende Friefen, dat het niet met het algemeen belang konde gepaard blyven, wanneer deze en geene der Elf Steden van die Provincie , na het gundig welbehaagen van den Vorst Erfdadhouder, met de aanzienlykfte en voordeeligfte ambten wierden befchonken, terwyl de kundigde regenten van een anderen Stad (zo als by voorbeeld 12 Jaaren agter een met Hindeloopen was gefchied) de geringde Provinciaale commisfie genoot, fchoon echter ieder Stad een evengelyk integreerend 1M van Staat is: Zy hielden het daarvoor, dat hetteneenenmaaie aanliep tegens de reglementen van het waare regeegings • bedier in de Steeden , als de zogenaamde heeren Premiers, na hun begeerte, van de uitdrukkelyk voorgeftelde hoting wierden geëxcufeerd, en dus, boven de wet, altoos tot den Landsdage verkiesbaar bleeven; weetende zich vervolgens pnmiddelyk zodaanig te doen benoemen, door die verpligte leeden uit de vroedfchap, die a!.s laage lieden, voor gering gewin, of door genieting van kleine begunftigingen, het algemeen belang geheel ter zyden delden: Zulk een toedand, zeiden zy, gaf ook aan hun den taal in den mond, welke in de Staats-Refolutie van 25 July 1635 gevonden wierd, dat hier door namentlyk een inbreuk wierd gemaakt in de privilegiën en vryheedeu van de regeering Maart 164.2, door de veelvermogende invloed van den Prins van Orange, en Graaf Willem Fredrik. C4  4§ STAATKUNDIGE; ring, waar door de voimagten van de Steeden opdeLands* vergadering verfehynende, niets anders advifeerden, als op behaaii en goedvinden van den Heer Stadhouder. Zul., een bederf in den inwendigen ftaat van zaaken dep regeeringe deezer Provincie, ging de ingezeetenen, en Nederlands Vo.k in het algemeen, ter harten; want oen burger die zyn Land betreurt vindt meer deehieeming, dan een Vorst die klaagt over de inbreuken tegens Hoogst deszelfs waardigheeden, gelyk de ondervinding van alle tyden af heeft geleerd: Zy gevoelden het leed dat hun, inden afgeloopen oorlog was aangedaan, en hoe deze en diergeiyke misbruiken, aan het veroorzaaken van dien, veel deelhadden, De Heer Erfftadhouder zelve betuigde ook daarom, van Hoogst deszelfs zyde wel te willen toetreeden tot alles wat dienen konde, om den inwendigen rust in den Lande, en de goede verftandhouding tusfchen de Leden der regeering onderling, met het vertrouwen tusfchen regenten en ingezeetenen , op duurzaame gronden te herftellen. Welk een onbetwistbaar recht de Staaten van Friesland, benevens die van de verdere Provinciën, mogten hebben, hoe klaar beweefen men zich dit wilde voordellen, 't gebleek echter, dat zyne Prnisfifehe Majefteit van een ander denkbeeld was, alzo Hoogst denzelven by misfive aan de Heeren Staaten Generaal gezonden (V) en nader by een nota door den buiten gewoonen Koninglyken gezant, den Heer Baron de Thulemeijer, aan de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam ter vergadering van de Staaten van Holland overgegeeven hoofdzaaklyk aandrong, om mee ?y- (V) Misfive van den 19 Maart 1784. 0*3 Nota van den 8 April 1784.  ■BS5CHRYVING. 4* gyne Majefteit mede te werken in het handhaven der Stad. houderlyke voorrechten, en het herftel der binnenlandfche rust en eensgezindheid; Op welk byzonder eerbewys de regenten van Amfterdam, door de Heeren Hunne Gedeputeerden, deeden antwoorden, dat die Stad, één lighaam uitmaakende met de verdere leden der Souverainitcit van Holland, zonder dewetajr mede werking niet konde treden in het onderzoek van den inhoud des gezegden briefs, doch dat zy echter geene de minfte zwaarigheid maakten, om den Koning ta verzekeren, dat hun niets meerder ter harten ging dan het herftel der biuneniandfche rust, het handhaav^n van de eensgezindheid onder de leden van het Gouvernement der Republiek, en van de regnnaatige Stadhouderlyke voorregten, zullende fteeds daar in hunne glorie Hellen , dat zy meer en meer de fondamenten der conftitutie van dezen Staat bevestigden. De Heeren Staaten van Friesland deeden, naamens die Provincie, ter vergadering van de Staaten Generaal verklaaren, dat hun Ed: Mog: nooit eenig oogmerk gevoed hadden, om Zyn Doorl: Hoogh: in de regten aan dezelve behorende , en by provinciale commisfie opgedraagen, te bekorten , of af te gaan van de grond wetten, waarop de regeerings-conftitutie van de Republiek in 't gemeen , en van die provincie in het byzonder ruste; Dat Zy* Heeren Staaten wel in zommige zaaken, volftrekte misdagen in de regeering, de noodige verandering hadden gemaakt, aangezien die een nadeeligen invloed hadden op de waare vry» heid des Lands, maar dat de aart en grootheid van die misdagen altoos getoest waaren aan's Lands grondwetten, «n byzonder aan het door hun bezwooren Reglement refor* ma-  42 STAATKUNDIGE matoir van Zyne Doorl: Hoogh: Willem den IV van den jaare 1748 , dat de herftelling daar van, en van andere met 'er tyd ingedrongene uitbreidinge op het wettig aangeboden gezag, fteeds met die gemaatigdheid was gefchied, dat de inkruipzelen geweerd, en de beöeffening van regten binnen haare waare en eigentlyke bepaalingen te pig wierden gebragt; eene handelwyze, waar toe hun ES: Mog: eed en ambtshalven onflaakbaar verpligt waaren, en die'tevens het kenmerk had, dat aan den Heer Erfftadhouder daar door nimmer eenig nadeel, nog in Zyne Hoogheids perfoon, nog in zyne waardigheeden, had kunnen toegebragt worden; En, zo onverhoopt eenig denkbeeld van bekorringe van regten in den Erfftadhouder mogte opryzen, dat zulks dan buiten twyffei daar aan moeste worden toegefchreeven, dat zo wel de grondwetten , als de nodige verandering van het' geene daarvan afweek, veelal aan den Erfftadhouder, door perfoonen aan die provincie vreemd, en niet door genoegzaam ervaarene in de conftitutie, door de meest belang hebbende in de Provincie, en dus door de daar toegefchikfte lieden, onder het oog gebragt en uitgelegd waren, waar van het onvermydelyk gevolg niet anders konde zyn, als dat de zaaken buiten hun waar licht geplaast, kwaalyk uitgelegd wierden, en verkeerde indrukfelen maakten; Dat hun Ed: Mog: daar aan ook met leedweefen moesten toefchryven, het weinig gevolg, dat tot nu toe hunne pogingen, tot herftel van het onderling vertrouwen en eensgezindheid in het ftuk der regeering tusfchen Zyne Hoogheid en de regenten van de republiek, gehad hadden, waar uit de zo hoog loopende en verderflyke onlusten in het Bondgenoodfcliap dagelyks gevoed en vermeerderd wierden, en door  BESCrlRYVING. 43 door welk aandoenlyk bezef zy reeds voor lang gewerkt hadden, om deze v^rderffelyke bronnen van oneenigheidte floppen, en het vertrouwen, zo onder de gebiedende en uitvoerende magt, als onder de natie zelve, te doen herleven, doch dat Hun Ed: Mog:, hoe veel goeds zy zich van dezen [tap voorfpe'.d hadden , egter niets gevorderd waaren, alzo de invloed van den Heer Hertog van Branswyl;, niet tegenltaande Hoogstdezelven , op den n Maart en 14. April 1782 , daar in zo fterk hadden aangedrongen by den Heer Erfftadhouder, fteeds bleef aanhouden, en de nadeelen daar van, buiten het politiek beltuur, zich inden flegten toeftand waar in de armee van den Staat was, en van dewelke de Hertog als den beflierder moeste wo en aangemerkt, zo duidelyk openbaarden. Dat even het zelfde oogmerk hun Ed: Mog: had bezield, wanneer zy aan de verdere Bondgenooten hadden gefchreeven wegens de te niet geloopene expeditie naar Brest; Waar in de verkeerde directie by den laasten oorlog was aangetoond , henevens de voorfhgen ter verbeetering, alles behoudens's Lands conftitutie en de waardigheden den Erfftadhouder als Admiraal Generaal behoorende , welke alweder de vuurig verlangde uitwerking niet had kunnen verkrygen; Dusdaani.tr een voor» dragt hielden zy derhalven voor overvloedig, om aan Zyne Pruisfifche Majefteit de bronnen van het kwaad, zonder bewimpeün te ontdekken; en, in de daad, dit zette het zegel op alles wat van de welmeenenden in de Republiek, wegens de verfchillen in den Lande, konde gezepd worden ; want wat reden van twyffeling zoude 'er overblyven, of Nederlands geliefde Erfftadhouder konde met het aanzienlyk en achtbaar volk der vrye Batavieren weder bevredigd  44 STAATKUNDIGE digd en verzoend worden, wanneer Hoogst dezelve den hand bood tot verbeetering en herftel van het inwendig bederf in de regeering dezer Landen, om de verrigtingen der kwaalyk g»zinden te verydelen, en zich uit dien hoofde tegens de zodanigen te verzetten. De Heeren Staaten van Gelderland, hartelyk deel neemende in de klagten vervat by de misfive van Zyne Hoogheid, betuigden met allen yver, dat Hun Ed: Mog:, reeds voor het ontvangen van dien brief, by de raadpleeging over de vriend-nabuurige aanmaanning van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, aan derzelver Gecommitteerden ter Generaliteit hadden gelast, aan te houden, dat by alle de Provinciën ordres mogten worden gefteld , tot het beteugelen der onbetaamelyke vryheid van den drukpers, en dat Hoogst dezelven de voorrechten van het Stadhouderfchap niet hadden verminderd, maar gezind bleeven om de vastgeftelde form van regeering te handhaaveu, met verdere 'verklaaring, om de aanbieding, door zyne Majefteit gedaan, tot verzoeninge van de zoo ongelukkig binnen den Staat gerezene verfchillen, ten nutte te maaken; daar toe als een gefchikt middel voor te liaan'een vergadering van Gecommitteerdens uit de byzondere Provinciën, die, met gemeenfchaplyke kennis van Zyne Hoogheid, het heilzaam oogmerk' behartigden: Hun Ed: Gr: Mog: lieten tefFens daar af bericht geeven, by manier, van een Nota, aan den Heer Envoyé van Thulemeijer, op dat zyne koninglyke Majefteit zich mogte overtuigd houden, van derzelver bereidwilligheid en van de begeerte om aan zyne Doorlugtigfte Hoogheid genoegen te willen geeven. Zo onderfcheiden als tie befluiten der beide Provinciën Gelderland en Friesland  BESCHRYVING. 4$ land waaren, even zeer verfchilde het gevoelen der eerst genoemde met dat van de meeste overige Bondgenooten van deze Republiek. 'Er was geen twyffel, of de landverderflyke oorzaak van die zigtbaare verdeeltheid in de beftiering van deze Gewesten, behoorde weg genoomen te worden, wilde men de aangenaame rust weder herfteld zien, dan het kwam hoofdzaaklyk aan op dat onpartydigonderzoek, waar door men de gefrhikte middelen moeste ontdekken, om het goede einde te bereiken: Niemand konde tegen fpreeken, of 'er wierden een aantal byzondere gebeurtenisfen in de Republiek gevonden, welke daar toe genoegzaame aanleiding gaaven, zonder dat men eenigen acht behoefde te geeven op de beleedigende gefchriften, die van tyd tot tyd in 't licht kwamen, zo voor als tegen het Stadhouderfchap , en waar omtrent het derhalven vruchteloos zoude zyn, dat 's Lands Hoogfte Magten een verbod afvaardigden tegens den vryheid der drukpers: Elk waare Gerneenebest-gezinde ftond gaarne toe, dat Nederlands Erfftadhouder een ieverig en welmeenend voorneemen had, om de belangen van het Vaderland te bevorderen, en Hoogst deszelfs vermogen daar toe aan te wenden; Yder erkende gereed, dat het Stadhouderlyk gezag noodzaaklyk was, tot behoud van de vrye regeerings - conftitutie van deze Republiek ; doch het oog van 's volks misnoegen was gevestigd tegens de zodaanige in den Lande, die, ftrydig aan het algemeene verlangen der natie , ftrydig aan de Vaderlandlievende poogingen der Hoogfte Magten, tot bereiking van een byzonder doelwit, het uitvoerende vermoogen deeden overhellen; Men betoogde dit als eene wiskonftige waarheid, aangezien het geen tegenfpraak du'.de, dat de grootheid, de eer, en het aan*  STAATK U.N D I G E aanzien, van de Doorlugtige Stadhouderen in der tyd, vermeerderde of verminderde , naar maaten de onafhanglykhe'd en luister van dit Gemeenebest toenam of verviel: Daar nu de vvelmeenende regenten, wilden Hoogst dezelven van alle verdenking bevryd blyven, hun gedrag oopentlyk aan de beöordeeling van het Volk moesten bloot fteüen, zoo konde het niet anders zyn, of de algemeene haat daalde op de tegenltreevers, en zy, die dezen verdeedigden, gaven zich over aan openbaare wederleggingen, hunne onbetaamende liandelwyze verwekte verdenking tegens de anderzinds zuivere oogmerken van den Vorst, terwyl de belangelooze liefde voor het vrye Vaderland, met zoo veel edelmoedigheid als opregtheid fprak, en in de Staats-vergaderingen zulke befluitten-wierden genoomen, die de tegenswoordige tydsomftaiuligheeden regtvaardigden, ja met welker handliavening de Republiek der Nederlanden, en der Stadhouderen aanzien, als twee onaffcheidbaare gevolgen van die betragting, weder tot den ouden luister konden geraaken. Veele der welraeenenden beweerden uit dien hoofde, dat wanneer Zyne Doorlugtige Hoogheid vaarwel zeide aan alle verdagte raadgeevingen, en aan de zodaanigen, die zich aankanteden tegens het herftel der heerfc'ienJe gebreeken in de regeering, met aanbod van Hoogst deszelfs mede werking aan die gevolmagtigden des volks, die de welgevormde en fundamenteele conftitutie, tot behoud van de pnfchatbaare vryheid in dit Gemeenebest, op de beste wyze wilden verzeekeren, als dan de liefde der goede ingezetenen voor het Huis van Oranje herleeven, en de haatelyke verdeeldheid uit den Lande ras gebannen zoude zyn, terwyl aan de andere kant, door de gefchiedenisfen van alletyden en  BESCHRYVING. 47 en volkeren, bevestigd wierd, dat 'er voor eenen Staat in liet algemeen, en voor deze Republiek in het byzonder, niets verderflyker konde worden uitgedagt, dan het aanhouden van partyfchappen. Toen Nederlandsch Gemeenebest de eerde gronden van deszelvs vry e-regeerings vorm vestigde, was het voornaamde doelwit, het daatsbeduur onafhanglyk te houden van allen vreemden invloed, waar toe de regtmaatige haattegen koning Philippus II, als Graaf van Holland, enz., billykde reden had gegeeven ; hoe konde het derhalven anders zyn, of de vermoogende bediering van Zyne Hoogheid den Hertog van Brtmswyk, door kragte van eene heimelyke verbintenis, gemaakt by eene acte welke deeds zorgvuldig was bedekt gehouden voor de waare Souverainen der Republiek, ingericht door Zyne Doorl: Hoogh: den Heer Erfftadhouder, zonder daartoe bevoegd te zyn gemaakt, nog by Hoogst deszelvs inftructien , nog by eenige andere lastgeevinge, moeste alle verdenking verwekken; ieder was getroffen, door de klagte van den Raadpenfionaris van Holland, „ dat zyne heilzaame poogingen voor den Staat deeds „ gedwarsboomd waaren door den gemelden Hertog;" elk was ontwaakt door den taal van den Baron van Lyndefi, Nederlandsch geweezen gezant aan het Hof van Zweeden, gehouden by de Gedeputeerde Heeren uit de regeering van Amfterdam, en by eenige andere leeden van den Staat? Het was by de meeste vertegenwoordigers van dit vryheidlievend volk , zedert de meerderjaarigheid van Zyne Hoogheid den Heer Erfftadhouder, fteeds tot ergernis 'geweest, dat den Heer Veld-Maarfchalk,ten eenen maaien buiten weeten, en het goedvinden van de Souverainen des Lands, zo  48 STAATKUNDÏGË zo veel invloed had in het algemeen bellier der zaaken, en deze nadeelige gedachten hield men voor gewettigd, zoras Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder de beruchte a&e openbaar maakte; want men hoorde alomme aanmerken dat de byzondere geheimhouding tot op dit oogenblik vitn volftrekte noodzaak, een zeker bewys was der overtuiging van het ongehoorde : Uit welke verfchillende oogpunten deze zaak befchouwd wierd, het fcheen te fïryden met de betuigingen van Zyne Hoogheid den Erfftadhouder; envart den Heer Hertog, in den jaare 1/81 aan het beruchte gezantfchap der Stad Amfterdam gedaan, waar by verzeekerd wierd, dat de Heer Hertog, die enkel en alleen tot het krygs-departement behoorde, zich op geenerhande wyze met de Staats- verrigtingen bemoeide; dewyl daar by bedongen wierd, dat Hoogst dezelve raad zoude geeven, niet alleen in zaaken het krygs-departement betreffende maar ook in alle de apdere van het Stadhouderlyk gezag; eene overeenkomst, welke, buiten toeftemming van elk Provincie in het byzonder, volgens de aart van het Stadhouderfchap, niet vermogt aangegaan te worden» Zyne Hoogheid fcheen dit egter aan te merken als een verantwoordelyk bedryff, en geenzints, dat de vrye Staatsbeftiering in dit Gemeenebest daar door op een losfen voet wierd gebragt, ten minden dat de beste poogingen der wetgeevende magtdus veel« tyds verydeld wierden; dan de Heeren Staaten van Friesland gelastigden hunne Gecommitteerden ter Generaliteit, namens die Provincie ter vergadering van Hun Hoog Mog: te verklaaren: Dat Hoogst dezelven reeds, met zo veel ernst als gemaatigheid, aan den Vorst hadden onderhetoog gebragt, het algemeen misnoegen der ingezeetenen over den  B E S C II R Y V I N G. 49 Óen perfoon en het beftier van den Heer Hertog van Bnmswyk, en de haat, waar in dezelve by Nederlandsch volk geraakt was, met vriendelyk en nadrukkelyk verzoek, dat Hoogst dezelve, uit aanmerking van dien, op de best mögelyke wyze dien Heer zoude willen overreeden, om zich van het beftier der Zaaken te onttrekken, en zich uit de Republiek te begeeven, ten einde döor dit middel alle argwaan weg te neemen, de eensgezindheid algemeen te herftellen, eri de goede gemeente weder over te haaien tot een volkomen vertrouwen op die geenen, welken met de uitvoering van Zaaken, tot's Lands dierbaarftebelangensftrekkende, belast waaren, waar toe Hun Ed: Móg: zo meenigrhaalen vruchtelooze poogingen hadden aangewend, en het derhalven thans van geen nut oordeelden, om zyne Hoogheid óver die acte van Confulentfehap, welke tot dien tyd roe voor hun verborgen was gehouden, byzonder wederom te onderhouden; een acte, reeds zederd 1766 beftaande, zo als zy Heeren Staaten met ontroering hadden vernoemen, waar van de inhoud geheel niet overeenkwam met het oogmerk, dat Prins Willem den IV, met het plaatzen van gemelden Hertog, in dienst van deze Republiek, wegens het departement der militie , zich had voorgefteld^ geenzinds ftrookende met het welbehaagen der Heeren Staaten en der overige Bondgenooten, in de inftructie voor den Hertog duidelyk aari den dag gelegd; waar by Hoogst denZelven uitdrukkelyk was opgelegd, zich met geene zaaken van politie, de finantien, juftitie, of Godsdienst,betreffende , het zy vaii Friesland of van de andere Provinciën , te bemoeijen, als zynde de Heer Stadhouder, door meerderjarigheid aan het- bewind der zaaken gekomen zynde, ten D ce-  5» STAATKUNDIGE eenenmaal onbevoegd, om, zonder voorafgaande uitdruk kelyke toeftemming der Bondgenooten eenige verbintenisfen van dien aart, als deze gemelde afte bevatte, en gelterkt met eene ongehoorde belofte van onfehaadelykheid en verantwoording, met iemand der Regen:en, hy mogte zyn vvien hy wilde, aan te gaan, veel min met een vreemd perfoon, flegts door toelaating van eene vreemde Mogendheid in dienst van dien Staat O).- De Heeren Staaten van Friesland wisten, hoe zeer de ingezeetenen van die Provincie misnoegd waaren, over de manier waar door eenige der. aanzienlykften van dat Ge .vest, mannen van bekende wysheid en uitneemende ftaatkunde, uit het beftier van's Lands zaaken waaren gebragt, hoe anderen van mindere kennis en aanzien, daar in waaren gefteld, en door welk een dryfveer zulks was gefchied: Hun Ed: Mog: hielden het oog gevestigd op de redenen en oorzaaken dier netelige omftandigheeden, waar mede dit vrye Gemeenebest op den oever van het bederf was gebragt; op de aanhoudenheid van dat kwaad, zo lang de geest tot herftelling met geen meerder kragt heerschte; Hoogst dczelven vreesden dat het gebruik van toegeevende middelen een hevigen fchok zoude kunnen veroorzaaken, welkers gevolgen nog erger wierden dan het kwaad zelve, en daarom fneeden zy af, alle onaangenaame vernaaien, die alleen konden dienen om de zaaken te ver-» traagen en de gemoederen te verwyderen, zy lieten vaaren alle gewichtige aanmerkingen op deze ac]te, en bleeven met allen ernst volharden by Hunne eens aangenoomene gronden, om, hoe ziek het lighaam van Staat zyn mogte,evenwel (a) Refolutie der Staaten van Friesland van den li Juny 1784,  B É S C H R Y V I N G. St wel met de daad een herftel te bewerken, allerheilzaamst voor de Republiek, en van het hoogfte belang voor het huis van Oranje; tot bereiking welker gewigtige eindens Hun Ed: Mog: aan de verdere Bondgenooten deeden voorflaan, de zaaken ter Generaliteit daar heen te bellieren; dat die Aclc van den 3 May, 1766, tusfchen den Heere Erfftadhouder en den Hertog van Brvfnswyk opgericht; Wierde vernietigd, verklaarende dezelve,' wegens Friesland, voer nul en van onwaarde, en, om die en andere redenen , den Heer Hertog uit allen hoegenaamden dienst van deze Republiek te ontdaan, mogende wel lyden dat Hoogst dezelve zyn'tractement bleef genieten mits zich genoegzaam Van het gebied van dit Gemeenebest verwyderd hield: Drie Steeden van Holland zonden, alvorens te befluiten , een byzondere- deputatie tot dat. einde by den Heer Erffcadhbü.der, met verzoek om daar toe behulpzaam te zyn; veele biceven echter van gedachten, dat deze pooging van Friesland, en Holland, waar mede Zeeland, en Utrecht, bereid ïcheenen zich te willen verecnigen,. niet dan zeer bezwaarlyk in de tegenwoordige tyds omftandigheeden tot ftand .zoude komen, aangezien de fnaareri, .van het ftaatkundig werktuig in de Republiek-, te veel van hun veerlcragt hadden verlooren; Gelderland fcheen althans in geenen deele gezind, om, door dusdaanige fterke poogingen , aan de oude waare regeerings- conftitutie den gewoonen regten loop weder, te -geeven ; De Heeren Staaten van die Provincie drongen aldaar een beduit door, waar by zy de verdenkingen tegens, zyne Hoogheid den Hertog van Brunswyk als o/igerymd wilden doen voorkomen, en volkomen eens waren met de gevoelens van den Doorlugtigen Vorst ErfftadD 2 hou-  5* STAATKUNDIGE houder, vervat by Hoogst deszelvs inisfivé, gefc'hreeven ten geleide van de meer genoemde acte Van confulentfchap, (a), hoofdzaaklyk daar óp fteünende, dat een gezantfchap, door de Staaten Generaal in 1766 aan den Hertog van Brunswyk gezonden, dien Heer had verzogt, van zyne vermogens nog langer te willen gebruiken tot wedzyn van de Republiek, eene verrigting, welke geftaafd was geworden met het voltrekken van deze Aiïe, Dan 'er hief zich een algemeen ongenoegen op tegens dit voorgewende, en men beweerde, dat het verzoek, naamens Hun Hoog Mogende gedaan , aan den Hertog was gefchïed, en dus tot geen ander voorwerp betrekkelyk konde worden gemaakt, als tot zaaken waar toe Hoogst dezelve gelast was, te weeten hetopzigt over de militie; Zyne Hoogheid den Stadhouder was, ten dien tyde, door meerderjaarigheid, getreeden in het beftier der ambten, dien Vorst door 's Lands Hoogfte Magten opgedraagen, volgens de daar aan gehegte bepaalingen ,• waar uit men fustineerde, dat in geenen deele konde bekragtigd worden het vermogen om een meerder regt aan den Heer Veld-Maarfchalk aan te bieden, en by verbintenis te bevestigen, dan de Souverainen zelve, door hunneGemagtigden ter Generaliteits vergaadering, met derzelver goedvinden , hadden bepaald. Zo ras derhalven, zeide men, van den Heer Erfftadhouder niet beweezen wierd, dat deze gehoudene overeenkomst met den Heer Hertog van Brunswyk, gevestigd was'op de voorkennis en goedkeuring van de Staaten der byzondere Provinciën, zo konde men de beweefene voorzigtigheid des- Cu) Misfive van zyne Hoogh: van den 24 May 1784,  BESCHRYVING. 53 der Heeren Staaten van Holland en West-Friefland niet genoeg pryfen, aangezien het onverantwoordelyk zoude zyn voor de Hooge Vertegenwoordigers van Nederlands volk door een algemeen verfpreid gerucht kennis te hebben van die vreemde acte, en daar van geen opening te vragen: Uit zulk een gedrag zoude meer .dan waarfchynlyk, een mistrouwen gebooren worden tusfchen 's Lands Hoogde Magten en de vaderlandlievende ingezetenen ; Dit billykte derhalven dat lofwaardig befluit, (a) waar by den vorst, door eene deputatie uit het midden van Hun Ed: Gr: Mog; wierd verzogt dien overeenkomst ter tafel van de Heeren Staaten te brengen: En deze zelfde redenen zouden deeds voldoende zyn by de goede gemeente, om de genoomeue refolutien tot afkeuring en vernietiging van die acte goed te keuren; Waar uit natuurlyk deze bedenking by Nederlands Erfdadhouder moeste gebooren worden , „ of een daade„ lyk blyk te geeven, van, by den zamenloop van zo vee* ,, le rampen en onheilen die de geheele Republiek troffen, „ den Heer Hertog van Brunswyk van dit Gemeenebest te „ verwyderen, en dus het volkomen vertrouwen der by„ zondere Provinciën te herwinnen; of de fchroomeiyks„ te 'gevolgen en uitwerkingen van mistrouwende en on„ vergenoegde burgers en ingezetenen af te wagten." De Staaten van Fricfland hadden volgens hunne cordaate wyze van denken en handelen, reeds meermaalen voor zyne Hoogheid opengelegd, hoe dat, de invloed van den Heer Hertog by den Vorst, en de raad van eenige weinige kwaalyk gezinden in die Proviucie, aldaar een algemeen wantrouwen («) Refolutie der Staaten van Holland, van 12 May 1784..  ?4 STAATKUND.IGE wen verwekte, het geen de bronwel was van alle ellende, van een verderflykflen invloed op 's Lands behoud, op-den inwendigen voorfpoed , en pp de uitwendige vreede en veiligheid. Wat baate het, of Nederlands Stadhouder liet verfpreide ten nadeele van den Heer Hertog ongegrond mogt vinden; met hoe veel bevyys Hoogst dezelve konde verzeekeren, dat de Heer Heitog van des Vorften gevoelen van vriendfehap en geneegenheid geen misbruik had gemaakt , de natie vroeg, „ welke beweegredenen, welke dringende belangen vorderen konden , dat de algemeene. volks Hem in dit vrye Gemeenebest ongehoord, de begeerte der Heeren Staaten van byzondere Provinciën wederItrcefd , en, gansch ftrydig met hunne oogmerken, den geest van onrust en oneenigheid ontftooken wierd, daar de uiterfie noodzaak eischte, dat de eendragt herleefde?Moesten deze nevelen blyven, om den goeden naam van den Erfftadhouder te verduisteren, om denkbeelden te vestigen, als of de Vorst niet bezield was met die edele begeerte, het geluk des Volks ? Terwyl de Republiek der Nederlanden onder zulk een vreemde zamenloop van zaaken worftelt, en den geest van hervorming der gebreeken in het regeerings - beftier met deerniswaardige bekommering wordt afgemat, fchynt echter het Staatsgebouw van dit vrye Gemeenebest nog zodanig bouwvallig niet te zyn , dat het onvermydelyk zal infiorten, althans de duistere nevelen, door des Keizers ongehoorde vorderingen verfpreid, met zo veele verhaasting aangedrongen , worden van dag tot dag helderder; Zyne Pruisfifche Majefteit, overtuigd dat geene regeeringen volmaakt zyn, dat zy alle hnane.gebreeken hebben, fchynt zich jüiec  BESCHRYVING 55 niet fterker te zullen in dringen in zaaken, het binnenlandfche, het huishovtdelyke van deze Republiek, betreffende; En fchoon men het oneens was, zedert het begin van den laastgeëindigden oorlog, hoedaanig het Staatkundig gedrag van dit Gemeenebest, met betrekking tot andere Mogendheeden behoorde te zyn, waar uit tweederleije factiën waaren ontdaan, des wegens echter zien wy hetgunftigooger.blik gebooren, dat een wederzydsch belang en behoud het Hof van Frankryk zo wel als deze Republiek verpligten, om met Zyne Pruisfifche Majefteit een verbond te bevestigen, waar door deze Magten tegens de ondernecmingen van Grootbrittannie, Ruschland , en Denemarken, in ftaat •worden gefteld hunne rechten te verdeedigen, fchtfon ook thans in die Noordelyke landen geene de geringfte vyandelyke doeleindens te ontdekken zyn. Het is uit verfcheidene omftandigheeden genoegzaam op te maaken, dat Engeland, de byzondere voorregten en betrekkingen met de Noord Amerikaanfche volkplantingen verlooren hebbende, alle mooglyke poogingeu by het Deenfche en Pruisfifche Hof zal aanwenden, om verzekerd te zyn van de belangens der koophandel, en voor het verkrygen der benodigheden tot den Zeemagt, te meer hier toe gedrongen , doordien de misnoegtheid van het volk van Ierland voor kwaade gevolgen doet vreezen, aangezien die natie, vervuld met gevoelens die elk mensch voor het land zyner geboorte moet ondervinden, genoopt door een gegronde gedugte vrees, de misbruiken ter vernietiging hunner vryheden niet langer wil dragen , maar den Aristocratifchen invloed der Grooten te keer gaan: de hoogfte nood eischte het: De ingezeetenen der Stad Dublin betuigD 4 den,  STAATKUNDIGE den, rat de dierbaarfie regten, en de belangens van den koophandel vertrapt geworden, waaren de perfoneele vryheid gefchonden was, de charters inbreuk hadden geleedcn , het vertrouwen in 't Parlement was te leur gefield, de volks vertegenwoordiging verraaden, en de inflruaien der magtgeevers verfmaad waaien, zo dat hun een geheelen ondergang dreigde. Aanmerkelyk is het, dat de twee voornaamfle koophandel-dryvende Gewesten in Europa, Groot-Brittannie, en deze Vereeuigde Nederianden, ten zeiven tyde, en veelligt uit grondbeginzelen tot elkander-zeer naauw betrekkelyk, doch waar van de uitvoering fchipbreuk heeft geleeden , zo zeer gefolterd worden door huislyke vyandeu, die de rechten des volks, door Goddelykc en Natuurlyke wetten verleend, ondermynnen, en het conflitutioneele uit het oog verliezen. Eik moet, met de uiterfle verontwaardiging, getuige zyn, van verregaande buitenfpoorigheedeu, van gewelddaadigheeden , welke hier en daar een ongebonden fiegt gemeen , aangezet door zekere perfoonen wier naamen openbaar genoemd wierden, zich niet ontzien op s Heeren Strnaten te pleegen; terwyl elders het bellier ter veiligheid van de maatfehappy ophoudt, en de verzoekfchriften by de haiidhaavers der wetten oningezien blyven leggen. Waaren de goede ingezeetenen van Leiden, door de welmeenende en kragtdaadige befcherming der geëerbiedigde regeering van dien Stad in zekerheid gefield tegens «e affchuwlyke poogingen van oproermaakers; de braave mwooneren van Rotterdam genooten ilegts eene bedriegelyke kalmte, die elk oogenblik een algemeen bederf van Stad en Burgery dreigde, zo dat een zeer groot aantal van de  52SCHRYVING, 57 de aanzienlykHe kooplieden aldaar, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland ernfdge klagten deeden (V), dat de goede order en veiligheid binnen dezelve Stad ten cenenmaale verdween, dat een groot aantal gewapende rotgezellen van de Burger Compagnie No. x i, welker waakbeurt het op den 10 July was, in plaatze van op eene gefchikte wyze naar het Raadhuis te gaan, en den Swd te bcfchermen, op een gering getal van elf adelborHen van dezelfde compagnie, die hun pligt deeden, waaren aangevallen, hadden mishandeld, en verftrooid, zodat de onder officier, welke de plaats van den Vaandrig vervong, het Vaandel ter naamver nood in een nabuurig huis konde bergen, en de Compagnie in de uitterfle wanorde, flegts geleid door een onder-officier, naar het Raadhuis marcheerde; om welke daar uit te vreczene gevolgen zy Hun Ed: Gr: Mog: fpoedige en kragtdaadige voorziening verzogten, ten einde voor hunne perfoonen en goederen veilig te kunnen zyn: Een verzoek, aan geen vry gebooren volk op eene wettige wyze te beletten, zonder opentlyk toe te Hemmen aan het veroorlooven van onregtvaardigheeden; weshalven de Souverain hier in ook gereedelyk voorzag, en aan Schout en Scheepenen van Rotterdam aan» fchreef, om, binnen de eerstkomende zes dageri, teberichten, of zy in Haat waaren de rust zelve te hertellen, dan of daar toe de byftand van den hoogden magt nodig was; met bygevoegd byzonder bevel, om te zorgen voor de veiligheid der aan'zieniyke klagers, alzo veelligt die braave in- O) Verzoek Schrift aan de Staaten van Holland aangeboden op den 15 July 1734. D 5  §B STAATKUNDIGE gezeetenen, door vermoogende aanftokers van oproerigheeden, tot bereiking van hunne ihoode oogmerken, met haat en woede zouden worden vervolgd. Ondertusfchen deed de Wethouderfchap op den tweeden dag na dat het verfoeit fchrift by de Staaten was ingebragt, eene publicatie afkondigen waar by te kennen gaven, dat de gemelde moedwillige en ftrafwaardige handelwyze, Hun Ed: Achtb: uitterile verontwaardiging en ongenoegen had verwekt, met belofte van duizend guldens, en ftrafvryheid voor den aanbrenger, indien hy mede pligtig mogte zyn, wanneer hy de aanftookers of uitvoerdens van dien aanval zoude kunnen aanwyzen , zodaanig dat dezelve in handen van de Juftitie geraakten; en , om voortaan diergelyke fchandelyke onderneemingen by tyds voor te konnen, zes honderd guldens aan hem, die eenige kwaade raadflagen tot flooring der gemeene rust, of andere ontroeringen op of in de burgerwagten, zoude aangeeven en ontdekken, ten einde zulks verydeld konde worden, (a). Daar is geen ftaat van bewind, die niet fteeds een aantal zorgen met zich fleept, en van hoe veel meer belang het beftier mag zyn, met zo veel te grooter beftrydingen heeft het te worftelen; een aantal van onderfcheidene bedenklykheeden beftormen veeltyds de voorgerfoomene beste maatregelen, terwyl de ingezetenen het oog alleen gevestigd houden op het geene openbaar gefchiedt, wytende dikmaals een vorst, of den aanzienlykften in het Gemeenebest, de kwaade gevolgen van de zodaanigen, die hunne onwettige handelingen tragten te bedekken door denfchyn, als O) Puhlkdik der Regeering var. Rotterdam van 17 July 1784»  BESCHRYVING. 5> als of zy in alle voorflagen en onderneemingen niets anders bedoelen dan de eer en grootheid van hunnen meester; menfchen, die niet anders dan fteeds bulderende onweersvlagen aanvoeren, om de vryheeden en wetten van het dierbaar vaderland te verwoesten: Van zodaanig en aartbe 65 Dï tyd bevestigd ons reeds, dat de kiagte over het toe* neemen der zeevaart en koophandel te Oostende, zodaanig sis die by den laatst afgeloopen oorlog plaats kreeg , zeer ongegrond was voor Hollandseh ingezeetenen, aangezien de begunftigende geest van zyne Keizerlyke Majefteit, aan deszelvs onderdaanen niet konde eigen maaken die byzondere naauwkeurige oplettenheid op zogenaamde kleinigheeden, welke , in deszelvs gevolgen , voor den koopman vaii het grootfte belang zyn, en, door welker gemis, onmiddelyk de meenigvuldige faïllisfementen aldaar veroorzaakt worden : Het is ook daar aan voornaamentlyk toe te fchryven, dat de thans uit Oost Indien te ruggekomene vyli Scheepen, aan de eigenaaren meer ichaade dan dertig ten honderd toe brengen; ja het magtig opperhoofd der Oostenrykfehe Landen zal, uit bevinding, even zeer bewaarheid zien, dat de openftelling der fcheepvaart op den Schelde , zo weinig als het aangemaatigd rcgtsgebied langs den oever, de verhuizing van Nederlandsch koophandel kan bepaalcn ; Het is de algemeene rykdom, de nyverheid, de byzondere denkensaart, de legging des Lands, en boven al de regeerings - conftitutie van dit vrye Gemeenebest, met veele andere onontbeerlyke eigenfcliappen , welke een da:>r toe noodzaaklyk geheel uitmaaken; zo als de gefchiedenisfen Van verfeheidene eeuwen bevestigen. De pogingen van Catharina de II, om de uitlanderen, die burgers in de afgeleegene Rusfifche provinciën willen worden, derwaards te lokken, en op allerleie wyze te onderfteunen to: bevordering van koophandel en fcheepvaart, kan den geringfteü invloed niet hebben op de algemeene zaaken tot nadeel der ingezeetenen van deze Republiek, en het open zetten der E ha-  (6 STAATKUNDIGE havens van Cherfon, Kaffa, en andere plaatzen, het gelaat der handel dryvende maagd niet veranderen. De verrigtingen van zeevaart en koophandel vereisfchén eene vrye bewerkftelliging van alle bekwaamheeden en poogingen des volks, beflierd tot een algemeen nut en byzonder voordeel, grootendeels afhanglyk van de regeerings» conftitutie; eh welke meest altoos onder de invloeden van een willekeurigen magt zyn verzwakt geworden tot geringe overblyfzelen, of wel gansch en al vernietigd. De groots krygsgeneigtheid, de natiönaale gefchiktheid daartoe, zo wel in Ruschland, als in Oostenryk, zal de daarmede overeenflemmende onderneemingen gelukkiger doen flaagcn, en de eerst ontwikkelende ontwerpen van koophandel ileeds in wanorde brengen. Zo zeeker als de behoeftigheeden byde onderfcheidene volkeren in de waereld tot een zekeren grootheid bepaald zyn, waar van de verpiaatzing afhangt van veele toevalligheeden, zonder daarom in de vereischtens merkelyke vermeerdering of vermindering te veroorzaaken, even gelyk daar aan is ook de noodzaaklyke werkzaamheid in den koophandel en fcheepvaart, om de voorraaden, volgens de daar over gemaakte plans, en het goede doorzicht van den koopman, te doen haaien of brengen. De gisting onder de gemelde Mogendheden, om, door eene gunftige regeeringswyze, een uitgebreide handel in de landen onder hunne heerfchappy op te rigten, moet derhalven , als eene vruchtelooze pooging, vervallen, wanneer de natiën die in het gelukkig bezit van dien zyn, voor derzelver befcherming waaken, en de onbedagtzaame maatregelen ter onderdrukking afweeren. Gelukkig derhalven dat Nederlands volk zich verzet tegens  B'ESC U R Y V I N G. % 'gens 't aanloopend bederf in het burgerlyk beduur, tegens het toeneemen van ecu inkruipend gezag, waar door den fcheepvaart, den koophandel, den rykdom en veiligheid der inwooneren , wordt ondermynd, en het zaad haarer kwyninge opgekweekt; Gelukkig, dat in deze Republiek de misdagen van het voorleedene niet voor het toekomende verlooren zyn,- dat de gewaapende burgerfchaar enaanzienJyke kooplieden het oog houden op de (hikken welke het bederf eri overheerfching dikwyls fpant, om , onder begun» ïtiging van verregaande wanorders en geweld , den yver voor het algemeene welzyn voor byzondere belangens te doen zwygen. Aanmerkelyk is ten dien opzichte het lof» waardig gedrag van den Heer Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Coionel en Kapitein eener Compagnie der Schutterye van de Stad Rotterdam, die aan de Heeren Staaten van Holland en West Friesland te kennen gaf, hoe dat, zedert anderhalf jaar, een opgeflookt gemeen, zich aan muitery en oproer fchuldig maakte, zonder dar daar tegen eenige kragtige middelen van bedwang wierden gebruikt, en dat die geest van ongebondenheid, welke een doodlyke vyandfehap fcheen gezwooren te hebben aart de bpenbaare rust, hem wel byzonder tot een voorwerp van haat en wraaklust had genoomen, daar hy alle mcogelyke poogingen had aangewend, om aan de goede burgery de zo hoognodige veiligheid tc bezorgen en de muitemaakers in toom te houden; Hy was dus tot deze klagte gedwongen, door dien hy ondervond op wat wyze zyne maatregelen wierden verydeld, terwyl hy teffens in gemoede overtuigd was, dat aan eene regeering die ernJtig gezind was die heiüooze maatregelen te keer te gaan, zelden, zo ooit., E ï Cé-  6i STAATKUNDIGE gezag of middelen ontbraaken, om zich van haaren pligt te kwyten, en aan de juftitie dien klem te doen behouden, zonder welken het onmogelyk is, in eenige maatfchappy gerust te leeven. Hy had, benevens nog eenige andere leeden van de burger krygsraad, voorgeflagen, om, door middel eener welgereegelde en welgewapende burgery ,het gezag der regeering te onderfleunen; doch zulks was buiten overweeging gebleeven , niet tegenflaande die Scad, tot een fchande voor de Republiek, een kweekfchool der oproerigheid was geworden: Het was hem alleen onmogelyk zyne Hem tegen die geweldaadigheeden te verheffen, in een Stad, daar het genoeg was zich een tegenftrever derzelver te toonen, om daar door gevaar voor zyne goederen, ja voor zyn leeven te loopen , gelyk daar van meer dan één burger binnen Rotterdam de fmertelyke zekerheid had ondervonden, zo dat fommige der aanzienlykfte ingezeetenen van die Stad reeds verkoozen hadden hunne wooningen en vrienden liever te verhaten , dan zich, door het gevolg van hunne Magten, tot flagtoffers van eene opgeruide gemeente te fielten. De uitterfte nood, zeide hy,fcheen nn een weg tot redding te baanen, weshalven de kern en bloei der inwooneren , vruchteloos op de hulp van hunne regeering wagtende, de kragtdaadige en fpoedige voorzieninge van den Souverain had gevraagd, en verfogt, dat de bron van alle onrust mogt worden nagefpeurd, en de geheime aanflookers ontdekt; welke gegronde 1'meeking hy het van zyn pligt oordeelde te moeten onderfleunen, met de duidlykfte overtuiging, dat, zonder de kragtigfle middelen der Heeren Staa- ten.  BESCHRYVING 6*0 ten, de ftilte en zekerheid binnen Rotterdam niet weder herbooren konde worden, waar toe hy een Memorie, geftaafd met de noodige bewysfen , inhoudende alle regtmaatige grieven, ter tafel van Hun Ed: Gr: Mog: zoude brengen , aanvangende met dat tyftip van St. Nicolaas avond in den jaare 1782, tot op den tegenwoordigen tlag: Edoch, dewyl inmiddels het' ftilzwygen onverantwoordelyk zoude zyn , aangezien de fpoedigfle voorziening ten uitterften dringende was, als waar van afhing de bloei en 't welvaaren van eene der voornaamite koopflecden dezer Republiek, benevens de veiligheid van een groot getal goede burgers, die onder de bedreigingen van een toomeloozen hoop verzugten, terwyl teffens van het uitroejen van het zaad dei oproers binnen Rotterdam, de rust der gcheele provincie fcheen aftehangen, door het afzenden van muitelingen van daar na nabuurige plaatfen, zo drong hy 'er zeer ootmoedig op aan , dat Hun Ed: Gr: Moog: zodanige maatregelen geliefden te neemen , en met zulk een fpoed te volvoeren, als na den aart der zaaken en de dringendheid der omitanriigheeden, kragtdaadigst en best gefchikt zouden oordeelen. Indedaad niemand kan tegenfpreeken, of de behendige ontwerpen , volgens een algemeen plan van uitvoering , overal door de RepublieS bewerkflelligd, door het dragen van oproer leuzan niet tegenflaande het ernflig verbod van den fouverain O), worden uitgedagt om fchandelyke oogmerken te bereiken, doch de bevinding lieeft van alle ty, den («) Publicatie der Staaten vsn Holland, &c. van 16 Juny 1784. E 3  STAATKUNDIGE den af geleerd, dat uk overmaatige onderdrukking de V*~flieid herleeft, boven al by een natie , gewoon aanhetvoorregt om zich zeiven te regeeren , en by wien het dus niet mogelyk is geweldige ftaatsomwenteüngen te veroprzaaken; zo lang de inwooneren , en derzelver vertegenwoordigers, fteeds door dezelfde grondregelen geleid worden, en een waardigheid behouden , in welke de Stadhouder zyne eigen hoogheid moet eerbiedigen. Ondertusfchen vermeerderden de kwaade geruchten om-: trent de Rotterdamfche oneedigheeden van dag tot dag, aangezien de Regenten van dien Stad, het onderwerp van de klagten der voornaamite kooplieden aldaar, als een huislyke zaak befchouwden, en de voorziening, door de Heeren Staaten te bepaaien, van de hand tragten te wyfen;, ■welk oogmerk het doelwit der muitzieken eenigzinds fcheen te flyven; Vier heeren uit het midden der vroedfchap hadden wel gezogt om de Requestranteu te beweegen van hun verzoek, dat zy ter tafel van Hun Ed: Gr: Mog: hadden gebragt, af te zien, en met de regeering in onderhandeling te treeden tot herftel der rust, doch die goede ingezeetenen we! voorziende dat 'er weinig nuts van zodanig bedryf was te verwagten, weigerden aan dien Sireenen zang gehoor te geeven, en beflooten, het welbehaagen van den Souverain in te wagten;te meer,dewyl zy,geduurende dia pooging der gecommitteerden uit de vroedfchap, bevonden , dat de bevelen van Hun Ed: Gr: Mog:, uit eene vaderlyke geneegenheid en voorzorg verleend , de emftige vermaaningen om zich ftil en vreedzaam te gedraagen, en zich zorgvuldig te wagten van alle oproerige beweegingen, zameurottingen, en wel byzonder van het draagen van ee- ai-  BESCHRYV1NG ft «ige teeltenen of leuzen van partyfchap, veronachtzaamd wierden, aangezien onder het oog van de Regeering een Compagnie jongens in de wapenen verfcheenen, dragende fnaphaanen met bajonetten , orange fjerpen en grenadiers mutzen, waar op de naam van Zyne Hoogheid met doorgeflingerde letteren te leezen was: Ja men mompelde, als of 'er op zekere publieke plaats, drie honderd fcherpe patroonen wierden vervaardigd, om aan het gemeene volk, agter het klooster woonachtig, uit te deelen, aan wien men had wys gemaakt, dat de verfoekfchriften, door de Rotterdamfche kooplieden ter tafel van Hun Ed: Gr: Mog: gebragt, alleen bedoelden om de regeering te veranderen, en de Roomfchen en Arminiaanen op het kusfen te plaatfen. Dat haatlyk vuur van oproer en flooring der rust ontftak teffens in eenige kleine deeden van Gelderland; degehoorfaamheid aan de bevelen der Hoogste overheid wierd daar en elders met voeten getrapt; zo dat de Heeren Staaten van Holland met de daad in de noodzaaklykheid gebragt wierden, uit hun Ed: Gr: Achtb: een commisfie te benoemen tot het onderzoek van waar het draegen van deze leuzen van oproer deszelfs oorfprong nam, wie dat werk aandreeven, wat de oorzaak was der onbetaamende begundiging van zodaenige oproermaakers door zommige regenten; 't belang des vader• lands cischte dit, te meer, om dat veele kwaalyk gezindea in de Republiek hiej uit een aandrang tragten te ontleenen, waar door de raadpleegingen over de noodzaaklykheid der afzetting en verwydering van den Heer Veld - Maarfchalk, met eenige toegeeventheid tot befluit mogte komen; denkbeelden, waar over alle braave Nederlanders moesten bloofen, als kennende te wel de onkreukbaare gerechtigE *j. heid*  7* STAATKUNDIGE heid, vryheid- en- vaderland liefde van hunne verteegen* woordigers in 's Lands Hoogfte vergaedering, dan datzy twyffelden , of Hoogstdezelven , door eene bekrompene vrees voor binnenlandfche oproermaakers, of door buitenlandfche onaangenaame bedreigingen, eed en pligt zouden vergeeten, en geen hulde doen aan de waarheid, aan het algemeene behoud: De vry-geboorene ingezeetenen van die Gemeenebest zyn niet vatbaar voor de verfchrikkende ftemme van overheerfching, of voor den opgeheeven hand dien een wreeden flag dreigd, want de zucht tot het leeven en de liefde voor \ Lands-onafhanglykheld gaat by hun onaffcheidbaar gepaard, Het fchynt veele laaghartige Hovelingen aan geene beweegredenen nog hulpmiddelen te ontbreeken om op de gehaatfte wyze de gezeegende regeerings conftitutie van deze Republiek te ondermynen, en hun, wiens eerlyke harten door geen gunst of gaeve befoetelt zyn te dwarsboomen, zo draè zy de overtreeders van 't heil des Vaderlands tragren te fnuiken: Ongelukkig voorwaar, dat de Stadhouderlyke invloed daar toe wordt gebeezigd, aangezien de natie door zulk eene ongepaste vertooning van dit hooggezagh, meer en meer ontwaakt met haatiyke denkbeelden tegens den Vorst, die thans met dien luisterryke waardigheid pronkt. Het is aan Zyne Doorl: Hoogh: bewust, op welke eene ongepaste wyze, in den Jaare i766, by geleegenheid dat dat Hoogstdezelve in de vergadering van de Heeren Gecommitteerde Raaden fitting nam, aan Hem, als Erfftadhouder van Holland, volgens het plan en voorftel van den Heer Eentick Heer van Rhoon, opgedraegen is, de fchikkmg era  BESCHRYVING. 71 en beftelling over de politieque en militaire ambten, ftaan. de ter begeevinge van gemelde Collegie, ten einde daar mede te handelen naar welgevallen: Zyne Hoogheid weet hoedaanig gebruik hier van heeft gemaakt; en het is voor den Vorst, zo wel als voor ieder die de regeerings conflitutie van Holland kundig is, een onwederfpreekelyke waarheid, dat de leeden, de vergaedering van Gecommitteerde Raaden ten dien tyde uitmaakende, geene de minlte bevoegtheid hadden tot deze willekeurige afgifte der voorrechten, hun flegts toevertrouwd door de Heeren Staaten, en waar van,zonder derzelven uitdrukkelyke toeftemming, alle afftand wederregtelyk is. Op wat grond kan men het derhalven ten kwaaden duyden, of het als een bewys der vermindering van de Erfiladhouderlyke waardigheid aanhaalen, wanneer eenige der tegenwoordige leden van 't gemelde Collegie, befwaard door de akelige gevolgen van zulk een misbruik, te rug zien op hun pligt, op het ongc. lukkig vaderland, op de misbruikte rechten des volks, en aan den fouverain vragen, hoe zich voortaan daar in te gedraegen , welk een weg te houden geduurende de raadpleegingen van Hoogstdezelven over dit onderwerp (V) ; . Verpligt de eed, by het aanvaatden der commisfie gedaan , hun hier niet toe? Moeten zy niet, ingevolge van dien, de voorregten van het vry onaf hanglyk burgerbeftier helpen in ftand houden? Eischt niet de roepende ftem des voiks, dat O) Mislive van dc Hoeren ie Roo van Wtfmtas „ Begeert van „ tculoh van fl'nh-cn en Pïeifyt , Gecommitteerde Raden , aan de „ Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, ingediend in May ,, 1,-84- E 5  .-4 STAATKUNDIGE dat hunne mede burgers, hunne Hooge vertegenwoordiger» ïn de Staats veïgaedering, het eigendom des volks door de bekwaamde maatregelen verzekeren , en de ingewortelde misbruiken van een overheerfchend gezag veranderen ? — Nederlandsch vrye Burgeren en ingezeetenen kunnen door geene hoe genaamde gemaakte beftellingen van die rechtea beroofd worden, in welker bezitting zy getreeden zyn met liet bekomen der oppermagt; al wat hier tegens aanbruis- de heeft nimmer een verbindend vermogen gehad. ■ Geduurende het afgeloopen tydperk waar in zyne Hoogheid zich gedraagen heeft volgens dien opdragt, zegt men, dat intusfchen zodaanige gronden zyn gelegd, waar door de onafhanglyke eigenaaren van de onvervreemdbaare regten tot de regeerings-beftellingen, het aanzien van jammerenswaardige onderworpenen verkreegen: Indien men nu de algemeene welvaart des volks als de loffpraak van een welbeftierde regeering houdt, zo is het bewys der verlooren magt, aanzien, en vryheid, voorzeker den fterkften prikkel in alie edelmoedige zielen, in alle verhevende vernuften, in het hart van de aanzienlykflen in den lande, om die diergekogte voorrechten, de door den God der natuur verleende gcfchenken, met al hun vermogen en gezag te herftelien, tot den oorfprong, tot het waare bellemdc einde, te brengen, en voortaan te handnaaven. Op deze gronden, fcheen het algemeen ook weinig genoegen te vinden in het omftandig pra:-advis van de Gecommitteerden ter Admiraliteit, overhel onderfoek van 't wettig recht tot het aanflellen van vlag-officieren onder de Admiraliteits collegien , die by het zelve, met een meenigte voorbeelden, hadden getragt te bewysfen, dat by de ox-  BESCHRYVINC. ordonnantiën, op de Admiraliteit der Nederlanden ,'en opdo zeevaart gemaakt , door Maximiliaan Roomsch koning , door Philips Aards - Hertog van Oostenryk, en door keizer karei (V), het regt van de gemelde aanflelling zodaanig aan het karakter van Admiraal was gehegt, dat met de opdragt van dien, het andere moest worden verftaan telTens opgedraagen te zyn, aan die geenen, die met het eerfte wierd bekleed, zodat 'er geen byzondere melding van vereischt wierd, even weinig als van alle andere rechten, en gerechtigheeden , in die ordonnatien aangehaald, die, voor zo verre zy niet verandert waaren, ten huidigen dage den Ad», miraal Generaal volgden: De Heeren Admiraalen hadden, volgens het onderfoek der Heeren Gecommitteerden, van de oudfte tyden af, de commisfien van vlag - officieren gegeeven; de Prinfen van Oranje hadden daar van altoos gebruik gemaakt; uit al het welke deze commisfie begeerde af te leiden, dat de bezitting van zodaanig recht, konde en moeste worden befchoud , als een recht, niet ftil-, zwygende erkend door de Heeren Staaten, maar als volleedig gewettigd, aangezien Hun Ed: Gr: Mog:, den 3 Mey 1627, op aanmaaninge van zyn Excellentie, eenige heeren hadden benoemd, om met den Vorst in onderhandeling te komen over het Hellen en verkiezen van een of meer Viceadmiraals in Holland en West-Friesland, en daar na hadden vastgefteld dat 'er drie commandeurs zouden worden benoemd, één van de Maaze, één van Amfterdam, en één nit Noord-Holland, wair toe vervolgens eenige perfonen wierden voargeflagen , en uan Zyne Excelentie door de Hee» (a~) Ordonnantie van 3 Jannary 1487, en van 27 December 1540,  STAATKUNDIGE Heeren Staaten bewilligd ten dien einde te benoemen uir de perfonen hem opgegeeven, of andere door hem daar by te voegen, in acht neemende het geene zy meerder dien te nevens bepaalden. Ook betoogde deze commisfie, dat Hun Ed: Gr: Mog:, door HoogstderzeJver gedeputeerde leeden, («) by Zyn Excellentie hadden verfogt, ten einde van een Luitenant Admiraal van Holland en van een Vice-admiraal, of ten minden een extra ordinaris commandeur op de toen aanftaande onderneeming, te worden voorzien; en weinig tyd daar na het verzoek van den Colonel Grenier, om by Zyne Excellentie gerecommandeerd te worden, hadden afgeflaagen, alleen in algemeene bewoording aanhoudende, om een einde te maaken van het benoemen van een Luitenant Admiraal, het geene, weinige maanden daar na, weder op het ernftigfte wierd aangedrongen, en laastelyk ten uitwerking had, dat zy heeren Staaten ftüzwygende berustende bleeven in het welbehaagen van Zyne Excellentie met de vertoeving der verlangde benoeming. Dat alles, begreepen de Heeren Gecommitteerden, toonde ten duidelykften aan, dat hun Ed: Gr: Mog:, nu in het volle bezit van de Souverainiteit zynde, het regt van aanftelling van vlag-officieren, zonder onderfcheid, aan haaren Admiraal toe kenden , en niet flegts als ftilzwygende opgedraegen hielden, maar zelvs hadden verkooren, twee jaaren door te brengen met het verfoek vim een Luitenant Admiraal, liever dan eenige inbreuk te doen op de regten aan den lieer Admiraal opgedraagen, of van haare Souveraine magt eenig gebruik te maaken tot het aanflellen en committeeren zon- (a) Refolutie va:i n Maart 162!.  BÏSCHRYVING. n Ronder de tusfchenkomst van zyne Hoogheid. Zy "tokten d en gedagte , met het voorbeeld in 1635 voorgevallen, wanneer de Heer Admiraal de verkiezing van een Vice-admiraal aan hun Ed: Gr: Mog: ftelde, daar toe acte van commisfie met open naam deed vervaardigen, en aan de gecommitteerden uit de Staaten ter hand ftelde: Ook achten zy Heeren, dat het een bewys was voor hun gevoelen, datde Prins van Oranje, door Hun Hoog Mog: aangefleld zynde' tot Admiraal Generaal de'r vereenigde Nederlanden, in 1Ö72, behaiven van meer andere zaaken, in het byzonder had moeten afftaau van de aanftelling der Luitenant Admiraals, vice Admiraals en Schouten by Nacht van Hollanden West-Friesland, laatende zulks ter benoeming door de Heeren Staaten- welke voorbehouding naderhand was vernietigd , alzo dien vorst toen was benoemd tot kaptein Generaal en Admiraal zonder eene diergelyke inftruc'tie, maar met alle zodaanige waardigheeden als waar mede zyne voorouderen voor dezen bekleed waaren geweest; om welke redenen de prins een acte aan den Luitenant Admiraal de Ruyter had verleend, of fchoon die reeds een vroegere commisfie van de Heeren Staaten had: Uit al het welke zy derhalven afleiden, dat de bezitting van de magt van Zyne Hoogheid in dezen voor wettig moest worden gehouden Men hoorde echter in het openbaar dit gevoelen weder-' fpreeken, en voordraegen, als ftrydig met de natuur der zuivere Gemeenebest-regeering, uit welker gevolgen zodaa- ni- 00 Advys van de Gecommitteerden ter Admiraliteit van den 2. April 1784.  7l STAATKUNDIGE nige deerniswaardige gebeurtenisfen fteeds te wagten waaren , als het ftrafwaardige voorgevallene by het niet volbrengen der beveelen tot het expediëren van de bewuste Vloot naar Brest. —Het weefen derregeerings-conftitutie in deze Republiek , lag bloot, volgens de door de Heeren Gecommitteerden aangenoottiene gronden, voor een daar mede ftrydende verandering, aangezien het Stadhouderlyk bewind, in alles waar het gevestigd wordt op een ftilzwygende goedkeuring der Heeren Staaten , geen de minfte vernietiging kan maaken van het wezendlyke recht der oppermagt, dat ten allen tyde, door hun die in deszelfs naam alle daaden van regeering uitoeffencn, de vereischte veranderingen mag beveelen: Zonder uit de oude gefchiedenisfen in het daglicht te ftellen, by welke byzondere geleegenheeden, en door wat wegen en manieren, Hun Ed: Gr: Mog: hebben moeten goedvinden by die ftilzwygentheid te verblyven. Op zulk een voetfpoor van het dus- daanig verkreegen vermogen, zouden Nederlands Erfftadhouderen,na een gering tyd verloop,'s Lands regenten, zd wel zyne Hoogh: Heeren en meesters als de mindere ambtenaaren in het beftier van dezen Staat, benoemen, endoor dezelve de algemeene belangens des volks naar willekeur bepaalen, hoe wel de uitdrukkelyke rechten der goede inge- zeetenen daar tegen aan bruisten. Deeze taal is thans in ieders mond, en, gelyk de onderdrukking altoos moedige burgers maakt, zo ziet men alomrae den deegen in de Vuist, om het heilig recht der ingezeetenen door den Herken arm te verdeedigen, de geweldaadige overheerfching af te weeren, en de waare vrye regeerings-conftitutie voorde nakomelingfchap te beveiligen: De liefde voor het Va- de:ï  BBSCHRYVING. 7$ flerland, het wel bepaald befluit van voor deszelfs verdeediging goed en bloed blymoedig op te offeren, zal deoves» winnende beflisfing fteeds aan hunne zyde ftellen. Dewyl nu deze daaden alleen gepleegd worden op dm eisch van het algemeene welzyn, zo kunnen zy niet ander* aangemerkt worden als ten hoogften nuttig, en daar en wgen het aanvoeren van 's Lands krygsbenden tegens dezelve , als geweldige aanflacgen tegens de Vryheid- want de byzondere wil moet fteeds ondergefchikt zyn aan den alge» meenen wil. Men ziet dus ook alomme, dat de welmeenende poogia* gen der patriotten met de meeste eenpaarigheid worden bewerkftelligd, terwyl aan de andere kant, de beraadflagit» gen en ontwerpen der Stadhoudersgezinden alles in waner» de brengen: Ongelukkig is het echter, dat zulk eenegrocwa bedoeling van ftaatkundige oogmerken binnenlands, de zekerheid des volks op de baaren voert, en veeltyds een gastfchen ondergang mede brengt: Welk een verwarring is Mst uit te dugten! wat zal het deerniswaardig gevolg zyn, 33* dien Zyne Doorlugtige Hoogheid, ftrydig aan de denkers» wyze der natie, onverfchillig van 't algemeene verlangende verwagting der welmeenende langer te leur fielt; indien een te vreezene burgerkryg hier uit gebooren wordt? - Een opentlyke verachting zal des Vorften grievend laiaüiet vergrooteu: dus fpreekt de Vaderlander, en fchrikt, wanneer hy met oplettenheid ftil ftaat by de daagelyks afloopende gebéurtenisfen: Wanneer hy ziet, dat de Arnheinfche burgerfchaar reeds zo lang door haare regeering op hetonwaardigfte mishandeld, eindelyk onverhoeds met geweld wordt ontmoet, zo dat 'er geen ontkomen fchynt gebooren,  !o STAATKUNDIGE ren, indien niet de Almagt voor den onfchuld waakt: Al! hy gadeflaat dat de Zutphenfche burgery zoude moeten zugten onder de heerfchende vermogens van eenige regenten, die hun door hét ondraagbaar juk van verachting gekneld hielden , zo niet eindelyk de goede zaak had zegepraald, en de vryheid, door de met waapens toegeruste burgers, weder op haaren throon was geplaatst: De brave burger vriend , de E^ele van der Capellen , wiens aanzienlyks voorouderen, voor meer dan twee honderd Jaaren gelee-den, het Spaanfche geweld van 't Gelderfche grondgebied deed wyken, zag men, op den 17 May, aan het hoofd van zyne welgeoeffende manfehap, aldaar openbaar te voor-' fchyn komen, om kragt te verkenen aan het billyk verfoeit der Gemeenslieden, tot herftel van dat achtbaar collegie ; tot vernietiging van dat haatelyk alleenheerfchend gezag, Waar door 's volks onbetwistbaar recht met voeten wierd getreeden: Met welk een kragt tragt men, overal in het overheerschte Gelderland, de onmiddelyke vertegenwoordigers der goede ingezeetenen*te keer te gaanindelofwaardigfte poogingen om de befchreevene rechten der Stad geëerbiedigd te zien; om de daar tegens aangekante maatregelen te verydelen! Ondertusfchen houdt men van de zyde der Stadhouder ieverig aan, om de natie op te dringen, dat de tegenswoordige verregaande oneeuigheeden , er-, gevaarlyke toeftand van zaaken, niet moet toegefchreeven worden aan Zyne Hoogheid, maar alleen aan 's Lands Hoogfte Magten; jade geneigheid van eeuige regenten in Gelderland loopt zo verre buiten de pligt, dat deze, vergeetende de fchuldige' gehoudenheid aan den waaren zin van Lee genoomen Siaats- be-  ÏjESCHRYVING, §i uëfluit, op eigen gezag, de gezondenen ter vergaedering Van Hun Hoog Mogende durfden bepaalen aan een nader 'overleg met Zyne Hoogheid den Erfftadhouder. 'Er was, namentlyk op den buit engewoonen Landdag aldaar, gerefolveerd, om zich tè voegen by 't rapport van Holland opzigtelyk de keizerlyke vorderingen; en toe te ftemmen in 'de geldleening van zes maal honderd duizend guldens voor de Admiraliteit van Amfterdam; met bevel aan de gecommitteerden ter Generaliteit, om, eensgezind met de anderé Bondgenootcn, dat beflnit in een Generalitcits refolutie te doen veranderen, zonder dat het Graaffchap van Zutphen nog het kwartier van de Veluwe, iets anders daar had by~ gedaan , en , buiten welke bepaaling, die van Nymegea voorzeker_ ongeregtigd' waaren, eenig ander byvoegzel in het Landsdag befluit te nellen, veelmin zodaanige vriendelyke infchikkingen aan Zyne Doorl: Hoogh":, ais aanloopen tegens het regt der waare oppermagt: De Heeren, de Burggraaf van Nymeegen, en de Landdrost van Veluwen, deeden wel alle pooging, om deze buitenfprong, als uit geen bepaald opzet voortgevloeid, vriendelykheids halven iïand te doen houden , dan de Heeren van der Capellen tot de Marsch, van Zuilen, en van Linden van Oldenaller, te gevoelig getroffen doorzulk eene onbevoegde aanmaatiging, 'en door het aandenken welke misbruiken voortaan daar uit konden worden afgeleid, verzetteden zich hier tegen, zy eiscbterï de wegneeming van dat ongehoorde, op eene onwraakbare wyze, aangezien langs dien weg, de quartiers befluiten ten allen tyde kragteloos zouden.kunnen worden gemaakt , fchoon twee quanieren het eens waaren in eene zaak van orde. Hier toe vervalt de gezagöeffening, F wan-  #2 STAAT K ÜNDIC-E wanneer ze paal nog perk kent; doch den Hemel zy gedankt, zy wordt vernecderd onder de voeten der waare verdeediging van de vryheid en het vaderland, op dat zy de verachting in haar zeiven gevoelt: Indedaad, de onbeftaanlyke maatregelen der bedoryerié (laatkunde in deze Republiek , van fiap tot flap zodaanig voörgeftuiwd, \lat de fpringveeren der waare regeerings -conftitutie buiten vermogen van te werken f'cheenen , verlrefen alle kragt, en de onverwagtfte toevallen begunfiigen de gelukkige omwenteling. Indien wy voor een oogenblik de tbalrs zweevendc binnenlandfche ftaats verfchillen uit het oog verliezen , en ftille ftaan by de buitenlandfche zaaken, welke tot deze Republiek betrekking hebben, zo vinden deNederlandfchekooplieden welgegronde reden om bedugt te zyn voor'den toeftand van Dantzig, welker bloeijende gefteltheid of ondergang op den Scheepvaart en handel der ingezeetenen van dit Gemeenebest geen geringe invloed heeft. Die ftad , volhardende in de ftreelende hoop van haar behoud, van de getrouwe verdeediging haarer rechten en vryheden , hoe zeer gefchokt door geflaadige onweéders, door verfchillen met Zyne Konin^lyke Majefteit van Pruisfen, heeft tiaaré laaste klagten gebragt voor den throon van de magtige Keizerin der Rusferi, en betuigt, by die geleegenheid, dat de Prutsfifehen, verachtende het verbond van den 18 September 1773, welke haare vryheid verzekerde, en-de bezittingen der ingezeetenen vrywaarde, zich meester hadden gemaakt van het Faanvaftsfer; dat zy de Dahtzïger foldaaten verdreeven , en de rheedè , het eiland Ho lm , de Schidiitz, en andere deelcn van het grondgebied, overweldigd  B È i C H R Y V I N G: 'd'igd hadden; dat zy, daar mede niet te vreedeh zynde, een. tolkomptoir hadden opgerecht, om aldaar het pasfeergeld te heffen van de 'fcheepeu die uit of in de haven gingen, en waar van de koning van Poolen en Magiftraat1 van Dantzig fteeds in het bezit was geweest; ja dat men, om dat recht zwaarder te ftelien, de d-ticaten twintig ten honderd ligtef gemaakt, en de Schuitevoerders verptigt had, in die munt te betaale.i. De fcheepen , die door het- Faarwaasfer pasfèerden, na dat zy verfcheidene regten op hunne koopwaaren hadden betaald , waren verpligt daar hunne laadingen af re geeven 5 en het wierd hun niet geöorlofd hunne rcisfen te vervolgen, dan na dat zy, voor de losfing, het regt.van uitvaarding hadden voldaan: Alles was iti 't werk gefield om denkoop• handel van Dantzig te vernielen, en van eene bloeijende flad een woeflyn te maaken. Echter had hunne vyand geen Voordcel getrokken van die onregtmaatige afperfmgen, nademaal het voorbrengfel van de regten die zy opleiden ver-* minderde, naar maate dat de kóóphandel verlooren ging. De Fiscus, die altoos vruchtbaar is in uitvlugten, had ■'een middel uitgevonden, óra hun te plunderen, zonderieis vaii zyne inkomften te verliezen; de nieuwe Schepen, die Voor de eerfte maal uit de haven gingen, waaren altoos vry geweest van alle zoorten van regten, doch thans ontnam men ook aan de Dantziger kooplieden dit voorregt: Men konde het daar nog niet by laaten, maar vcrpligte die zelfde handelaars, reeds zo gevangen, om eene verzeekering ten BorgfteUwig voor de wederkomst van hunne fchepen tö doen, ja om den tyd te bepsalen wanneer zy zouden te rug zyn; en, indien zy dezelve in vreemde landen veikogF 2 ten*  84 ' STAATKUNDIGE ten, zo had men voor hun vertrek ze gewaardeerd; cttf prys bepaald op 350 gulden de ton, en de eigenaars verpligt zes ten honderd te betaalen aan den Koning, welk regt, alleen in den jaare 1783, meer dan tweeduizend ducaten had opgebragt, hoe wel 'er uit de haven niet meer dan vier fcheepen van eiken en één van dennen hout waaren uitgeloopen; daar nog, behalven dien, van alles wat tot den bouw der fcheepeu gebruikt wierd, van de mastea af tot de pennen toe, rechten betaald wierden. Zy hadden een groot gedeelte van den koophandel, die zy met de Poolen dreeven , verlooreu, door het tractaat dat in 1775 tusfchen Pruisfen en Poolen geflooten was, een verbond in deszelvs aart even fchadelyk voor de Had als voor die Republiek ; Dantzig was daar door onaf hangiyk van Poolen verklaard , en volltrekt van dat koningryk afgefcheiden, en het gevolg van die verklaaring had 12 ten honderd belasting gevestigd op alle koopwaaren die het Pruisfisch comptoïr van Fordeau pasfeerden om zich in de Dantziger haven te begeeven: Hier door wierd natuurlyker wyze veroorfaakt, dat alle de negotie van daar na den kant van Elbing vloeide, om dat de fcheepen, die na die Stadbeitemd waaren maar twee ten honderd betaalden van de inhebbende goederen: Dus werden de nyvere Dantzigers beroofd, om een Stad van West - Pruisfen te verryken,die zedert dat Traftaat een recht had geuooten dat zy in de daad, door overeenkomst met de Poolen , hadden verkreegen. ••Tot overmaat van hun ongeluk was 'er door eene Pruisfifche compagnie een zout magazyn, dat zy teWarfchauhad, in een ftaapel plaats van koophandel veranderd, zy had commisiiouarisfen by het Fahrwasfer, met bevel om haar alle  BESC1IRYVING. 85 'Iskoopwaaren over deze wegtoete voeren,die,zonder van natuur te veranderen , doorgingen als reizende goederen. Door deze konstgreep hadden zy den koophandel verlooren die zy op den Weichfel deeden, en hunne koophandel te lande was volflxekt bedorven door het oprechten der Pruisfifche tollen, die den ftad van alle kanten omringden; 'van eenige waaren wierd, 50, 60, ja honderd ten honderd gevraagd, terwyl anderen geheel verbooden wierden. Zy betuigden in de onmogelykheid te zyn om koophandel voor hun te dryven; den handel van uitvaardiging met Rusland was hun ontnomen, zonder iets over te hebben dan de vreeze voor een toekomend lot, het geene zy voorzien konden dat voor hun verderflyk zoude zyn. De ganfche handel van Dantzig vloeide naar Leipzig, alwaarde Rusfifche kooplieden,en de Poolfche jooden,opde laaste misfe, voor meer dan vierhonderd vyftig duizend daalders aan goederen hadden ingekogt. De Pruisfifche onderdaanen die zich, federt 1770, in de eerstgenoemde Stad hadden nedergezet, vonden zig genoodzaakt weder van daar te gaan: En om een denkbeeld te maaken, hoe verregaande de invordering der regten van de Pruisfisfche zyde wierd «joorgedreeven, behoefde men alleen in aanmerking te neemen , dat 'er zelvs taxen waaren gezet op de ververfchingen die de Dantzigers in hunne tuinen gebruikten, zo dat zy daar door in verpligting Honden dezelve te verlaaten. In een woord, die Had fchynt volftrekt bedorven, de kimden en handwerken fterven daar uit,.de koophandel gaatverlooren, en de verhuizing der goede ingezeetenen neemt hand over hand toe, zo dat de ganfche ontvolking onvermydelyk is, F 3 Zo  Sa STAATKUNDIGE Zo veele rampen vervoeren de Dantzigers tot wanhoop; en de zeevaart en haudel derwaarts zuchten onder de onderdrukking, zonder dat zyne Pruisfisfche Majefteit daar van de voordeden geniet, welke anders hier uitkunnen \erwagt worden. Zo ras de koophandel word belemmerd, pf gepynnigd, en niet befekermd of onderfteund, neemt zy de vlugt, en laat de pakhuizen leedig; dusdaauige droevige gevolgen heeft men altoos onaffcheiubaar gevonden by de willekeurige heerfchappy oeffening, en, hoewel de tegenwoordige gefchiedenisfen dien Koning het regt doen, hoogst denzelven te fchetzen als een vernuft boven dat van zyne tydgenooten verheeven, zeker is het echter, dat in dezen de belangeloosheid niet evenaard aan zyne Majefteits kundigheid, ten einde daar uit de waare voordeelen af te leiden.' Wenfchejyk is het, dat Rusland een verge- lyk over deze verfchilien mag treffen, 't geene als nog te ingewikkeld fchynt om daar van den goeden uitkomst zo. fpoedig te kunnen verwagten: Ondertusfchen zyn 'er van da zyde der Stad zeer billyke voorwaarden aangebooden, waar by de Magiftraat aanneemt, zyne Majefteit vergeevenis te vraageri o'ver de beleedigingen den Koning en deszelvs onderdaanen aangedaan, met belofte van zich in het toekomende te wagten; Zy vcrpligt zich, alle de Pruisfisfche in-, woonderen, zo wel te lande als te water, door het gebied der Stad te laatcn vaaren, en dat geene, wat zy van het eene deel der Koninglyke landen in het andere willen brengen , vry en onverhinderd, te iaaten doorgaan ; den weg en vaart over den Ganfen Brug te herftellen en te openen, de vestingwerken flegts bevrydende, zonder dat zyne Majefieus pnd'ïrdaanen meer tol betaalea dan de inwooners der Stad  b e s c ii r y V I n g. ?: Stad; Den Poolfchen zee uitvoer handel langs den Weichfel door de iftad w.enscht Daiitzig uitfluitender wyze te behouden; terwyl de Koning aan zyne pnderdaanën zal moeten gelasten, zich van.allen zeehandel over Dantzich, door het Fahrwasfer, te onderhouden; het tolampt te Neufahrwasfer zoude aan de Pruisfïfcheu geen uitvoer ter zee toelaaten, met uitzondering echter van alle hunne behoeften en voortbrengselen, die zy, van waar en wanneer zy het goedvonden, door de Stad konden brengen, zonder meerdere tollen dan de eigene inwooners: Op dien voet zoude de invoer en handel aan beide partyen vry blyven, des dat de Pruisfifche onderdaanen van dc goederen het Neufahwasfer inkomende aan den ffad zodanige tol- en tranfits-gelden moesten geeven, als in Pruisfen vastgcfteld waaren: Zyne Majefteit zoude, behalven dien, een cuverhinderden vryen doorvaart hebben voor alle zyne in eigendom toebehoorende goederen, voor de behoeften der armen, en voor het zout der zeehandel-compagnie. Dc overeenkomst volgens welke in Dantzig .geene Pruisfifchen, zonder verlof van het niinistery en der Landsregecringen, mogtcn worden opger.oomen, begeerden zy voortaan ook betrekkelyk te houden op West-Pruisfen; en wanneer de Koning bewilligde in de te rug gaeve van alle die wederregtelyk uit het Daut, ziger .gebied waaren getreeden , zouden" Zyne Majefteits fchuts-jooden, eevcn als andere Duufche jooden behandeld worden, des zich onthoudende van ongeöorloofden handel. Op deze voorwaarden hoopten zy dat de Koning den handel van Dantzig op de meest mogelykfte wyzev.il' de begunftigen. 'Er ontbrecken voorzeker geene drangredenen, om beiF 4 de  STA.AT KUNDIGE d e daar by in den eerften plaats belang hebbende paityen te overtuigen, dat 'er een fpoedige afdoening ten hoogften noodig is, dan het is ook ten klaarden kennelyk, dat de zeehandelaars in deze Republiek by den gewenschten uitflag veele deel zullen vinden, als hebbende, door een en\ dezelve belangens, veel gemeetifchap met dien Stad. Is het met veele buiteniandfche zaaken zo duister gefield, ieder dag brengt nieuwe gewigtige bekommeringen mede. ever den inwendigen toefland van dit zo gezegend Gemeenebest , waar in elk anders zo gelukkig leeft , en zyne Godsdrenftige en Burgerlyke bedryven regelt, naar het rigt- noer van vryheid en redelykheid ■ Geen enkel bevel yan een Vorst, (zo als onder de willekeurige regeering,) hem veeltyds door wraaklust zyner gunflelingen afgedrongen , is hier het dagelyks middel om den benyden onverhoeds op te ligten, en in de akeligfle gevangenis weg te fluiten; en gebeurt het, door de misleidende maatregelen van hun, die doorflaande blyken geeven dat zy de wetten, rechten en vryheeden , willekeurig vertreeden , welhaast ziet men de gerechtigheid zegepraalen: Maar, helaas! de tweedragt, die onJerfcheidende denkens- en -handelwyze der wetgeevende en uitvoerende magt, is de eenige bron van alle deeze toeuéemende ellende; dat alleen brengt de welmeenende regenten in de hoogfte verleegentheid, daar door wordt de rust en veiligheid der goede ingezeetenen gefloord, en hier om is de burgerfchaar, overal door de. Republiek, tot het befluit gekomen, van zich met den wapenhandel in flaat te fielten de binnenlandfche vyanden van het Vaderland in ontzag te houden. De zodaanigen, by. wieu eenige onbetaamende denkbeelden mogten opkomen,  B E S C II R Y V 1 N G. «3 Jrunnen uit een oplettend onderfoek weeten, hoe weinig tyd 'er noodig is, wanneer het vuur der vryheid de harten ontbrandt, om een grooter aantal burgers, die biymoedig goed en bloed voor 't belioud van dit gelukkig Gemeenebest aanbieden, wel onderweefen te voórfchyn te brengen, dan waar aan de gewoone armee van den Staat kan eevenaaren. Hoe gevaarlyk zoude het derhalven zyn wanneer fiaaffche hovelingen elk ogenblik zodaanige haatlyke maatregelen begunftigden, als zy, waarlyk tot onheil voor den Vorst, wilden doordringen; want fchoon zy, met de listigfte inboezemingen , de harten van dezen of geenen vreedelievenden ontrusten, zy zullen, fteeds worftelende tegens de buigzaame toegeevenheid der waare Parriotten, aan die de overwinning moeten laaten : waar vond men im¬ mer een voorbeeld, waar uit niet ten klaarften gebleek, dat opregte vaderland liefde, dat eerbied voor de oude wettige regeerings-conftitutie, dat de verrigtingen tot zulke deugdzaame eindens, onder 's Hemels gunstige befcherming waaren: Wie vreest dethalven niet, zich aan te kanten tegen zulke onderneemingen, of de waakzaamheid der goede gemeente te helpen in flaap wiegen, ten einde de grondflaa. gen tot eene willekeurige overheerfclung te beeter te vestigen; want de kragt der conftitutie zal altoos de overhand behouden ten voordeele van het volk , ten waare dat de geftaadig herhaalde fchokken tusfchen de voorregten van den Stadhouder, een regeerings verandering, en met dezelve den ondergang van de Republiek, veroorzaakten. Te regt derhalven zyn de gemoederen ontrust over da duurzaamheid der allergewenschte regeeringsvorm in dit Gemeenebest; te regt is ieder bedugt voor een toenemend over^  «o STAATKUNDIGE overweldigend vermogen; Te regt wordt de vrees gebooren, dat de Vorst Erfftadhouder, in plaats van het voorwerp van ieders hoogachting te zyn, door ftreelende misleiding , zyne eigen kragten en luister in 't ftaatsbeftier zal verbryzelen : Daarom tragten de goede ingezeetenen een e-inde te maaken aan de wanirouvveus, die, by het treurig lot van den laasten oorlog, onder hun zyn overgebleeven, en verzetten' zich tegens alle inbreuk op hunne regten: 't is door die beweegredenen, dat de ColiegienderGemeeuslieden, in de Gelderlche ftecden, zich met alle kragt aankanten tegens het gedrag van de heeren Burgeineesteren en Raaden aldaar, die aan hun goedvinden afhangiyk wilden maaken, het al of niet houden der vergaederiug vangedagte collegien, Van de oudfte tyden af hadden de Gemeenslieden zich hier tegens moeten verzetten , en wel in het byzonder die van Nymegen, met dat gevolg, dat hun recht dan eens-herleefde, dan weederom in vergeetelheid wierd gebragt, nadat, 01 de gerechtigheid op den throon kwam , of de heersciuugt den fchepter zwaaide : Thans was ongelukkig de zaak -.-.eder in die gefteltheid gebragt, dat deNymeegfche regering weigerde het wettig gezag der Gemeens. lieden te erkennen, en zich op geene mindere haatlykewyze daar tegen gedroeg, dan iii de fteeden Arnhem en Zutphen was gefchied (V). De Ede'e Gr. Achtb: Raad begeerde, dat wanneer Gejneenslieden wenschten raad te pleegen over zaaken, het Gemeenebest, of den welftand der Stad, raakende, zyzich a'.s- (X) Memorie van r emeentsf eden, gevoegd by detzdvov R.-fo.'mie van 2 January 1783.  É EESCHRYVING. i het nu ieder kennelyk is, dat Frieslarids voornoamfte welvaart gegrondvest legt in een voortreffelyken landbouw, aangezien aldaar tot nog toe geen uitgebreide buitenlandfclie koophandel plaats heeft kunnen krygen, en de Mennoniten en Remonflranten hunne fchatten hebben belegd in aankoop en beleening van fïëmhebbendc landgoederen, zo vragen deze zo meenigvuldige , ryke, en getrouwe ingezeetenen dier provincie, wat voor hunne belangens ooit dierbaarder kan zyn, dan de algemeene veiligheid en de geruste bezitting, om alzo de gewenschte vruchten der voorfpoed te genieten. Daaf zy, by de eerfle in Helling diet regeerings -conftitutie, de bevoegtheid hebben ontvangen, om des volks vertegenwoordigers, dc respective Staaten, me Je te benoemen, en 'er dus, met geen grond van recht, zoude kunnen worden beweerd, dat zy lieden uitgeflootert moesten blyven van de minifleriale posten in het regeerings beftier binnen de Provincie, zo beroepen zy zich op eenig voorbeeld van eerzugt of rusteloosheid uit dien hoofde. Hebben wy niet, (zeggen zy) weinige kwalykgezinden uitgezonderd, het hoogfte' af keer getoond tegens de begaane onvoorzigtigheeden in dat ongelukkig tydftip van dén jaarc 1748 , wanneer een geweldige fchok de vastgeflelde regeerings orde uit haar kragt rukte? Leveren wy niet de Overmigendfte bewysfen van een blymoedig onderwerpen aan' de wetten, en leeren wy niet het gehoorfaamen aan onze benoemde wettige overheeden? Indedaad men moet, met opzigt tot dit onderwerp van zo veel belang, erkennen, dat, by de tegenwuordige gefteltheid van zaaken, de Alennoniten en Remonflranten in Friesland voorbeeldige bewysfen leveren, hoe zeer zy waare  „ 9§ STAATKUNDIGE" re voorftauders zyn van 's Lands dierbaare voorrechten en vry heden 5 Zy hebben , in Leeuwaarden, I ladingen , Sneek , en elders, aanzienlyke giften geofferd, ter inftaat - Helling van genoegzaame vry-corpfen, niet om hun op de floelen van eer te plaatzen, maar om hunne hoogst geëerbiedigde wettige regenten tegens alle overlast te verzeekeren, en de goede inwooneren voor oproerige beweegingen te bewaaren; belangens, welke by eenige Magiflraaten van dat gewigt zyn befchouwd, dat zy die manhafte leeden der burgerftand onder den eed van getrouwheid hebben gebragt. Hoe zeer de Staatkunde in het duister netten van verderf fpant, de Friefen zyn te wel overreed van het algemeene belang en de voorregten van eene onafhanklyke regeerings befliering, dat zy immer zouden toeflaan aan de poogïngen om de oude conflitutie te verzwakken: De Mennoniten en Remonftrants-gezinden zullen nimmer nalaaten de billyk. beid en verheevenheid van deze vaderlandlievende gevoelens aan hun naageflagt in te boefemen, wel weetende dac zy, onder de ongeflaadige grilligheeden van een meer willekeurige regeeringsvorm, ais het onmiddelyk gevolg van allen oproer, een kortduurenden welvaart zouden hebben. Dus is de grondflag der taal welke men daat daagelyks door die zoonen der vryheid hoort fpreeken: De pas ontflooten mond van een jongeling , gebooren van een vermogend braaf geflagt, tot der Mennoniten Kerk behoorende, OO geeft de levendigHe blyken, dat het zaad der vaderlandliefde,- 00 Aanbraak van Ë. Roos van Menema, by geleegcnhcfd dat hy, naamens zyne zuster G. Bientma, twee zeer fraaijegefchilderdevat»» dels aan 't vry.corps te sneek aanbood, in july 178,*  B ï S C H R Y V ING. de, en der eerbiedige hoogachting voor de wettige regeèriugswyze, weeldrig met hun opgroeit, onder een verzekerd vertrouwen, dat het behartigen van den pligt van gehoorzaamheid, het afweeren van alle oproerige onderneemingen, en het befchermen der duur verkreegene voorreg» ten, met de beste Hemelfche zegeningen wordt bekroond. ^ De misdagen, de voorfpoeden, en de geweldigfle onderneemingen, hebben.van alle tyden af de Friesfen, eri de eertyds daar onder behorende volken, tot leering géftrekt, om het lot der Gemeenebest - regeering onfchatbaar te waardeeren; en,fchoon zy eens bezyden hetregtefpoör wierden getrokken, zy keerden wel ras weder tot de waare belangens, tot de regte beginzelen die in hunne itaatsliandelingen behooren te heerfchen. Zodanig is de gefteltheid in Friesland; en naar gelang irt de andere Provinciën de invloed der Remonflranten en Roomschgeziuden by de leeden van Staat, en op de regeerings - conftitutie, minder groot is, kan men zich van dien opgecierden laster, door de kwaalykgezinden uitgevonden , te beeter ontdoen. Onnatjrurlyke befchuidiging in dit vrye Gemeenebest 1 Snoode gedachten van vuige muitzieken! Is het niet genoeg, dat dc gefchiedenis-aanteekeningen van vroegere tyden ons met afgrysfen herinneren, hoe de grootfte mannen, van beproefde trouw en eeriykheid ,door dit hulpmiddel, tot flagtoffers van de woedende heerschzugt zyn gefield ? Thans kunnen zulke volksverleidingeri, op welk eene flreelende wyze voortgeplant, geen invloed Vinden ; de geest der natie , zo wei als dié des Staats, ftdemdt niets dan vryheid, en duit niet dat dezelve door G lisi  5S STAATKUNDIGE" list verflonden wordt; men is te veel verlicht , om del kragt van die drogredenen niet te gevoelen. Te raidden onder deze onaangenaamheeden genieten wy een bevalliger befchouwing in het ontwerp der ftandvastige vereeniging met Frankryk: Dit Hof, dat zich beroemen mag op de verleende getrouwe hulp aan deze Republiek, by dè ontelbaare rampen in den laatst afgeloopen oorlog , heeft zedert een betrekking tot dit Gemeenebest gekreegcn , waar door de onderlinge naauwfie verbintenis voor beiden van de uitterfte noodzaak is. 'Er zal derhalven (ingevol¬ ge het project) tusfchen de beide Mogendheeden', tusfchen hunne Staaten en wederzydfche onderdaanen , onder de grootfte oplettenheid een goede verftandhouding worden aangekweekt, met oogmerk, om zulfes, by alle geleegenheeden, tot onderling nut, eer, en voordeel, te betragten ; alles, wat tot wederzydfche veiligheid, en behoud der rust, vreede, en neutraliteit, kan dienen, by brengende, onder belofte van elkander tegen allen vyandlyken aanval, in welk waerelddeel het ook mag zyn, te beveiligen, fteeds met onderling overleg aan de behoudenis van den vrede arbeidende, zo dat den eenen met een aanval gedreigd wordende, de andere alle goede dienfteu zal moeten aanwenden, om de vyandelykheeden voor te komen, en, zulks vruchteloos zynde, alsdan elkander byfhan, zo te lande als te waater; waar toe zyne Allerchristelykfte Majelteit aan deze Republiek zal leveren een nader te bepaalen getat-manfchap , Infanrery etf' Kavallery, met eenige fcheepen van Linie en Fregatten; En de Republiek in tegendeel aan Zyne Majefteit zo veele fcheepen van Linie en Fregatten , als men gezamentlyk zal goedvinden , doch ,  BESCHRYVING doch, in plaats van troiipes, naar verkiezing van Hun Hoog Mogende, een daar voor te begrootene fomma geids. Elk 'der Mogendheeden zal zodanige geleverde zee en landmagt moeten onderhouden, waar die ook gebruikt wordt; doch de opeifchende magt zal al het noodige daar voor moeten bezorgen, tot denzelven prys, als of 't zyn eigendom was, en op dien voet doen blyven geduurende den oorlog, houdende aan weerskanten , zo wel de fcheepen als manfchap, voltallig en welgewaapend, daartoe, zo ras de hulp gevraagd wordt, een genoegzaam getal oorJogfcheepen in de baavens gereed maakende, om dezulken, die doorryand of zee, mogten verlooren gaan, te vervangen. Wauneer echter de verleende byfland niet toereikende mogt zyn , tot befcherming der opeisfchenden Mogendheid, en om' eenen betaamlyken vreede te erlangen, zal de opgeè'ischte Magt het zelve van tyd tot tyd vermeerderen, ja, des noods , alle kragt byzetten ; hoe wel met uitdrukkelyke overeenkomst, dat het aantal der Landtroupen van de zyde der Republiek niet zal worden te boven gegaan, maar de bepaaling der te vergoedene *geldfommen als dan te flaade zal komen. Indien beide p.irtyen deel mogten krygen in een zee oorlog, zulien zy elkander de vryheid der zee befchermen, volgens het grondbeginzel vry vlag vry goed, behoudens de uitzonderingen in het 16 en 20 artik: van het commercie tradtaat, den 11 April 17r 3 te Utrecht tusfchen Frankryk en de Vereenigde Provinciën geteekend, begreepeü: Wanneer het gebeurde dat een der beide partyen in een oorlog wierd ingetrokken, aan welken de andere verpligt wordt deel te neemen , zullen de krygsverrigtin£en met gemeen overleg gefchieden, en geen voorlid van G i vree  iflft STAATKUNDIGE vreede, of ftilfland van wapenen, worden aangenoomen? dan volgens onderlinge toeflemming. Elk Mogenheid zal haare krygsmagt ten allen tyde in goeden flaat houden, en, ten dien opzigte, verpligt zyn de begeerde opheldering te geeven; elkander den flaat van tegenweer in hunne militaire etablisfementen, zonder onderfcheid waar in de waereld, in vertrouwen mededeelende, gelyk ook de verbintenisfen met andere Mogendheeden aangegaan , die by dezen in haare volkomenheid blyven , fchoon in het toekomende geene alliantie zoude mogen worden geflooten, welke met dit tegenwoordige ftrydig- fcheen; aangezien dit Tractaat niet alleen de veiligheid en rust der beide partyen tot bedoeling heeft, maar ook de handhaaving van den algemeenen vrede; weshalven, van de eene en andere zyde, ce vryheid blyft voorbehouden, om, met onderling overleg, die geenen der Mogendheeden, welken zy dienftig zullen oordeelen, te noodigen hier aan deel te neemen. Intusfchën zal, ter bekragtiging van de onderlinge goede verftandhouding, terwyl tusfchen de twee hooge contracterende partyen een commercie tractaat wordt geflooten, de koophanhandel en fcheepvaart, over en weder, begunftigdworden, als die van de andere meest bevoorregt wordende natiën. Zo ras de Engelfchen bemerkten, dat zyvergeeffchepoogingen deeden om dit Gemeenebest weder te kluisteren aan de keetenen van hun goedbedunken en weivoegzaamheid, en dat de voeten van hunne vrienden.in deze Republiek ten verderf fnelden, tragten zy oogenblïkkelyk, door de grootde behendigheid , een verbond aan te gaan , met het Roomsch Keizerryk, Ruschland en Denemarken, welk diep en grootsch ontwerp zy ook wel haast volbragten, en daar doö  B E S C II R Y V I N G. ia door onmiddelyk veroorzaakten, dat 'er een evenwigt moest gezogt worden van de zyde van Frankryk, Zweeden, Pruisfen, en deze Nederlanden; om alzo de eer der meerderheid, welke in den laasten oorlog van Groot Brittannie op Frankryk was overgegaan, aan dien zyde te behouden, en de oogmerken van het Oostenrykfche huis paal en perk te zetten. Gelukkig derhalven, zo deze voorgenoomene verbintenis tusfchen Frankryk en deze Republiek fpoedig tot ftand zal zyn gebragt; Gelukkig voorwaar, wanneer, tot heil van gansch Europa, het Pruisfifche en Zweedfche-Hof zich hier mede zullen hebben vereenigd. De gezagvoerende toon van Ruschland, de verbondfchende verachting van Engeland, en de ftaatkundige werkzaamheid van den Roomfchen Keizer, doet de noodzaaklykheid van dezen band op het levendigfte gevoelen. Elk vaderland- en vreede-lievend ingezeeten vestigt zyn aandagt op den gelukkigen uitflag van deze onderhandelingen, hy merkt het aan, als het eenige middel om van den geleeden hoon en fchaade her. fleld te worden, om de goede orde, met de eendragt, era eerbied voor de Hoogfte Magten van deze vrye Gewesten, te doen herleven. ■ ■ Daar door wordt het vermogen van een onbedagte ftaatkunde, verhit om ter regeling van binneulandfche verfchillen buitenlandfche hulp te verfoeken, verydeld en het eigenaartig gevoelen van alle regtvaardige gemoederen , namentlyk de liefde tot vryheid en onafhanglykheid, geftaafd. De Republiek kan geen berouw hebben van dit verbond van vrtendfchap met Frankryk, als vestigende eenen wederkeerigen invloed tusfchen de beide natiën, en tusfchen G 3 hun  102 STAATKUNDIGE hun die zich verders daar by voegen, tot onderhoud va» de onderlinge rust, en den daar mede gepaard gaande algemeenen welvaard: De ftaatkunde heeft reeds zedert lang geleerd, dat dusdaanige maatregelen veel gewenschter gevolgen hebben, dan de onafgebrookene poogingen om zyne vyanden te verzwakken , waar van Groot Brittannie ons weder een bewys kevert door het verlies van de Noord Amerikaai'ifche gewesten by den laatst geè'indigden oorlog. Frankryk heeft, van de zyde van dit Gemeenebest, ook de hoogde reeden om zich verzeekerd te houden van de goedgundigheid en dandvastige vriendfehap der Republiek, aangezien 'er thans in haare ftaats behandeling die belangens heerfchen, welke plaats behooren te hebben alomme. waar het gezag berust in het lighaam des volks: De algemeene neiging der Nederlanders flrekt hier toe, en bepaalt het goedvind.cn der Heeren Staaten tot deszelvs heil: Op welke wel verzeekerde gronden dit vrye volk vertrouwt, dat de heimelyke poogingen om hun aan ketenen van onderwerping te kluisteren, (leeds verydeld zullen worden. Het naauwkeurig oog ontdekt zeer klaar in dit ontworpen Tractaat, dat de opflellers de onheilen welke plaats gehad, hebben by den laatst afgeloopen oorlog tot een baaken gebruikt, en met de hoogde opkttenheid gezorgd hebben, voorfaan op die klippen niet weder te dranden : Men heeft alle reden om te gelooven, dat de vyanden der vryeen-oude-regeerings-conditütie van dit Gemeenebest, die onwaardige deelgenooten van dat edel Hemels gëfchenk, dat met zo veel goed en bloed is verkreegen, wanneer zy eens zullen fmaaken de voordeelen van verbintenisfen die niet ondergefchikt zyn aan het onbedendig eigen goedvin- dea  B E S C I I R Y V I N G. 103 den van een Engelsen Mïnistery, als dan het harnas mede zullen aanfehieten ter haarer verdeediging, in plaats van ter listige beftrydiug tegens het zelve: Daar door zal de Republiek haar verlooren aanzien te rug bekomen, haar kragt zal zich weder doen kennen in de voorige volmaaktheid. Veel wordt 'er echter geredeneerd over deze nauwe vereeniging met het Franfche Hof, en de daar uit voortvloeijende oninoogelykheid ter weder herftelling van de voorige verbiutenisfen tusfchen. Groot-Brittannie en deze Republiek ; een zaak, van de zodaanigen, die de meerdere vereeniging van 's Konings huis met dat van den Prins Erfltadhouder vast (lellen, als zeer ongunltig befchouwd, en, gelyk zy vermeenen met reden te kunnen (haven, als een onuitputbaaren bron, ter voeding van de oneenigheden in liet ïtaatsbeftier van deze Republiek: De zodaanigen tragten de betrekking van Frankryk tot dit Gemeenebest op het iiaatelykfte af te fchilderen, na maate hunne denkbeelden en vooroordeelen hun aanzetten ; terwyl andere deswegens met eene Bataaffche vrymoedigheid voordragen hoe de bevinding heeft geleerd, dat die nauwe relatie tot Engeland het zaad der kwyninge van Nederlandsch vryheid, welvaard, en koophandel, had medebragt: Zy willen dat men de oogen vestigt op de handelwyze van dat Hof, by 't fluttten van den tegenwoordigen oorlog, waar by het alle pogingen heeft aangewend, om de overblyfzelen van Nederlandsch welvaard te verwoesten ; honderd trekken van diergelyk voorig gedrag, ten einde de onafhanglykheid vant de Republiek aan het goedbedunken van het Britfche Ministery te onderwerpen, herinneren zy zich; zej -lat de Koningen van Engeland en hunne Ptliuif-: , van al-G 4  104 STAATKUNDIGE le tyden af, eeven ieverig zyn geweest, om de gefteltheid; van deze vrye Gemeenebest-regeering aan byzondere belangens op te offeren, en daar toe een geest van verderflyken invloed binnenlands aan te ftooken, waar van de deerniswaardige gevolgen niet zo fpoedig weder zyn te verwin-, nen. Ieder bezeft ligt, dat bet, in de tegenwoordige (laats verbintenis., niet de vraag, is, wat aan het doelwit van het Huis van Oranje en zyne Koninglyke Majefteit van Groot-Brittannie byzonder nuttig zy, maar wat voor het behoud des koophandels en der zeevaart, voor het herftel en de verdeediging van de onaf hanglykheid, voor het behoud der vrede en veiligheid aan de Republiek, best dienftig is Zeker is het, dat, als de Regeerjng denzeemagt van dit Gemeenebest, na het (luiten van 't gemelde Tractaat met Frankryk, volgens vereisch, ten fteun van de koopvaardy vlooten doet dienen, als dan de nyverheid zal bloeiden, de nationale arbeid vermeerderen, en de algememeene welvaart, als van ouds toeneemcn. De Staaten van Hol» land, fteeds bedagt om zodaanige belangens ten fpoedigften uit te breiden en te bevestigen, hebben derhalven goedgevonden , dat plan van het ontworpen alliantie Tractaat met Frankryk eeuftemmig goed te keuren, en derzelver beduit ter vergaedering van de Staaten Generaal in te brengen, met aandrang aan de verdere Bondgenooten, van, zo fpoedig mogelyk, hunne goedbedunkens in dezen te kennen te geeven. Terwyl veele braave Vaderlanders hunne pogingen verdubbelen , en de uitterfte magt aanwenden tot herftel van de goede orde, teffens met de eendragt, en eerbied voorde wetten en hillykheid, waar voor zy een eeuwig recht  B E S C H R Y V I N G. 105 van dankerkentenis zullen verkrygen by alle hunne medeburgeren , en eerlyke vreemdelingen; ziet men, langs de zelvde grondregelen de ongegrondheid van 's Keizers vorderingen by deze Republiek ten klaarden. Alvorens deze verdere belangens, van de zyde der Rq« publiek met zo veel gegrondheid als toegeevenheid voorgebragt verder mede te deelen, lust het ons, voor een oogenblik daar van af te wyken , en den aandagt te vestigen op een onderwerp dat voor dit Gemeenebest, van geen minder belang is; namentlyk het dringend verzoek van de Gecommitteerde Bewindhebberen en beé'cdigde Hoofdparticipanten der Geöétroij eerde Nederlandfche Oost-Indifche Compagnie, ter tafel van hun Hoog Mogende gebragt, ten einde, door Hoogst derzelver voorziening, een opfchot van twaalf milioenen guldens,te genieten, een verzoek, dat, volgens het betoog van de Heeren Gecommitteerden, zo billyk als noodzaaklyk is, wanneer men in 't oog houdt de toekomltige verrigtingeii van dituitgeflrekt handeldryvend lighaam. De Heeren Gecommitteerden beweerden, dat zy gedrecven wierden door eene bezorgtheid voor het lot van zeer veele duizenden ingezetenen, die van deze Maatfchappy alleen gevoed worden, voor welke goede.zaak zy alle poogingen reeds hadden aangewend, en egter tot het «itterfle waaren gebragt, aangezien des Compagnies belang in Indien geheel verliep door gebrek aan het nodige ontzet van penningen, waaromme zy dan ook het tweeleedige onheil waar in zy zich bevonden allervreeslykst noemden, te weeten. Indien aan deszelvs noodlot over te moeten haten , of, docr eene gchceje ontleoding van des Compagnies geld ';ns-  icó STAATKUNDIGE fen haare gewoone handel verrigtingen hier te lande te ftaaïsen : Omflandigheeden , die dagelyks nog benauwender wierden, ja waar van de voorfpelde uitterflens, niet van maand tot maand, maar van dag tot dag, naderden, aan' gezien de bewilliging van hunne Hoog Mogende, zodaanig als verzogt was, namentlyk tot zes millioenen guldens voor den cerften July van dit jaar, drie millioenen voorden eerflen September, en een gelyken 1'om voor den eerflen December aanftaande, was te rug gebleeven. Zy fmeekten, ter liefde van het Vaderland, welker belangen met die van de Oost-Indifche maatfchappy op het teederfle verbonden zyn, om zo voeler fteeden wille, welke, met de Maatfchappy, tp gronde zouden moeten gaan, en in de naam van die duizenden van lieden , welke de val van de Compagnie in de uitterfte elende zoude florten, dat gemelde byfland niet langer mogte worden verfchooven, maar alle vertraaging weggenoomeu; dat die voorziening volledig mogte zyn, dewyl 'er onder die posten van uitgaaf, waar op zy gcreekend hadden by het bepaalen van dat verzoek, veele waren op welke geen vasten peil waste trekken , dan die voorzeker nimmer ten gevolge zoude hebben, dat de fomma van twaalef millioenen daar mede eenige vermindering konde ondergaan. Zy beweerden, dat, in de tegenwoordige omflandigheeden , eene te gemoedkom.ng die flegts by flukken gefchiedt, aan het oogmerk niet alleen niet voldeed, maar zelfs de kragt der werking dermaaie verliest, dat dezelve als 't waare op niets uitloopt, daar toe, uit veele andere, dit eene voorbeeld by brengen-, de, dat gevestigd was op de ondervinding, namentlyk ,dat bet hoofd oogmerk van den aanleg der werven, by de onG 5 der.  BESCHRYVING. 107 ■derfcheidene kameren, bedaat in den aanbouw van 's Compagnies eigen fcheepen, er, da: den omflag welke hier toe Wordt vereischt, zodaanig tot het wezen, tot het conditutipneele van de Maatfchappy behoort, dat het eene van het andere niet kan afgefcheiden worden: Indien nu die werven in dezelve gefteltheid moeten blyven, zo als tot den aanbouw der fchepen wordt vereischt, zo begreepen zy Heeren, dat het eene yan zelfsheid was, dat de daar toe nodige kosten aan het oogmerk niet beantwoorden, wanneer de Compagnie in plaats van zelve haare fchepen aan te bouwen, haar toevlugt moest neemen tot het bevragten van gehuurde vaartuigen, een geval waar toe men zedert eenigen tyd was gebragt door annleiding van gebrek aan gereden gelde. Opziende tegens de zware inkoopen der fcheeps'bouwdoffen en verdere kostbaare behoeften, tot den fcheepsbouw vereischt, had men zich van dit middel bediend, fchoon de navale magt der Maatfchappy daardoor ten eenemaal verviel. Het was, volgens 't betoog der Heeren Gecommitteerden, ten hoogden dringende, dat het verkenen dertwaalcf millioenen niet meer in 't onzekere wierd gedeld, te meer, dewyl zy vertrouwden, één of meer plans van eene negctiatie open te kunnen leggen, door welke die nodige penningen fpoedig zouden wcezen te bekomen, en dt;s vertrouwden zy op de gundige toezegging van hun Hoog Mo gende: Edoch, wanneer zy ongelukkig in die hoopbedn cgen wierden, dan wenschteri zy Hoogst derzelver goedvind den hoe eerder hoe liever te moogén weeten, teneinde zich, in dat geval, zonder uit'lel te kunnen beraaden,wat, ten oyerftaan van het gezamentlyk lighaam der deeïgenoo-  io8 STAATKUNDIGE ten van de Compagnie, zoude behooren te worden verrigt, om buiten verantwoording te blyven. Ondertusfchen mangelde het niet aan de zodaanigen die de binnen- en -buitenlandfche-beftiering der zaaken van de Maatfchappy onder verdenking bragteu, weshalven de Heeren Gecommitteerden, by deze gelegenheid, en reeds voormaals , aanhielden met de ieverigfte verzekering, dat zy geene redenen hoe genaamd hadden, om eenig gedeelte van hunne direétie voor de Heeren Staaten Generaal verborgen te houden, of van het zelve de aandagt van Hoogst dezelven naar andere voorwerpen af te leiden , maar ten allen tyde bereid waaren, geheel hun beftier open te leggen op dat by vry eigen onderzoek zoude kunnen worden nage gaan, waar de oorfpronglykc en eenige oorzaak van de beflorameringen, onder welke de Maatfchappy thans zugt, te zoeken en te vinden zy; Dat betuigden zy op het plegtig» He cn in de volfte kragt, met ootmoedig verzoek van daar op acht te willen geeven, te meer, dewyl het onderzoek van den Staat der Maatfchappy, zo als dezelve zich voor den oorlog bevond, in vergelyking van den tegenwoordigen , zeer eenvoudig was, en de uitflag van het zelve tot den aüerhoogften trap van klaarheid kon gebragt worden. 'Er lag hun te veel aangeleegen, dat zy onverfchillig konden zyn, of hunne Hoog Mogende met volfiomene zekerheid wisten, dat, zo de oorlog niet was tusfchen beide gekomen , de Maatfchappy als dan in een by uitftek bloeijendeu ftaat zou zyn geweest : Het ging hun alle even zeer aan, dat de oorzaak onderfcheiden gekend wierd , waar door het fchoon gebouw der Maatfchappy thans zo jammerlyk aan het waggelen was geraakt, alles konde dien te nevens  B È 3 C H R-V V I N G. ft* véfts getoest worden aan de gronden van de klaarblykelykfte zekerheid. Het is te wenfchen, dat deze zaaken, ten behoude Vatl de Nederlandfche Ooit- Indifche Compagnie , tot welzytt van het Vaderland en Ingezetenen, fpoedig mogen worden gevonden, en, indien de tegens dezelve ingebragtebedenklykheeden waar zyn, dat de daar toe ftrekkende verderflykheden op de bekwaamfle manier werden uit de weg geruimd: De liefde voor het algemeene behoud, de zucht tot het herftel Van deze eertyds zo nuttige maatfchappy, dringen 't volvoeren van dit waardig onderwerp ten fterkiten aan. Hoe zeer, in weerwil van den goeden yver van Bewindhebberen, by de leden van het bewind in de Indien, de fchraapzugt boven den pligt ter behartiging van het openbaar belang, heeft geheerscht, vosr welke ftrikken van byzondere bedoelingen zelvs het Staatsbeftitr, over welkende natie het oog houdt, niet beveiligd is, nogthans zyn die niisflagen na te fpcoren, en door te beraamene maatregelen te verhoeden, welke poogingen *s Lands Hoogfte Magten voorzeker zullen onderfchraagen. Wat al bykomende oorzaaken van bekommering belemmeren thans de gewigtige Raadplegien van's Lands vaderen, die, met afkeer van alle lafhartigheid, gefterkt met den patriottifchen geest, en het gevoel van onaf hanglykheid, alles ter harten neemen , waar door de vryheid en welvaard van dit handeldryvend Gemeenebest kan en moet worden weder opgebouwd: Zy doen hunne dankbaare gevoelens , door de Heeren van Berkenrode en Brantzen, gezanten van de7e Vereenigde Provintiën by het Franfche Hof, aan den biaaven held, den Heer Baiili de Suffren be- tui,*  ÏIO STAATKUNDIGE tuigen; Hem, by die gelegengeid, een gouden degen, ryfc met brilianten omzet, ter waarde van vyftig duizend livres , in naam van de Republiek aanbiedende ; Terwyl Hoogst dezelven van een ander kant geroepen worden, om, ten fpoedigfien, door een Generaliteits befluit, den Hertog van Brufiswyk het Gouvernement van's Hertogenbosch te ont neemen, aangezien de Heeren Staaten van Hollanden WestFriesiand, met een ongedwongen taal , (ten bewyze dat 's Lands behoud by Hun geëerbiedhjt wordt als de hoogfte wet, en niet het eigendunken van een Vorst, of het willekeurig ontwerp van een Staatsdienaar) by een formeel befluit, (tf) hebben te kennen gegeven, dat zy , in agting genoomen hebbende het gedrag door den gemelden Hertog gehouden, in het aangaan van eene overeenkomfle met deri Heere Prince van Oranje, geheel buiten kennis, communicatie, en toeftemming, zo van de Bondgenooten in het gemeen, als van de Heeren Staaten van deze Provincie in het byzonder; Schoon een acte van dien aart zaaken betreft, waar in de Republiek het allerwezendlykst belang heeft; eri mitsdien, zonder kennis en medewerking van denfourerain; zodaanige overeenkomst nimmer konde beftaan, alswaar by hy heer Hertog, völftrekt misbruikende den invloed die hy op Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder dezer Provincie geduurende zyne qualiteit, als deszelfs Reprafentatit, als Capitein- Generaal in deszelfs minderjaarigheid, zich heeft weten te verbinden , om te zullen zyn Raadsman van wel gemelden Erfftadhouder, niet alleen in zaaken tot het Militaire wezen, maar ook in alle andere zaaken, tot alle andere departementen hoe ook genaamd, aan meer geda = tui (O K-efolutie van de Staten van Holland', van den i3 Augustus 173.;.'  ËËS CHRYVING. ne en Zyne Hoogheid binnen deze Republiek opgedraegeh, eri dit alles onder het zeer aann erkenswaardig beding, van eene volftrekte onverantwoordelykheid, anders, als aan Zynë Hoogheid alleen, en dus, met uitfluiting van de Heeren Staaten, de byzondere fouveralncn deezer Landen; waar dan aog bykwaam eene wederzydfche verpligting, dat die over» eenkomst onverbreekelyk zoude worden gehouden, ten waars door bewilliging enkennelyk wederzeggen vanbeide partyen. Welk gedrag van gemelden Hertog, onmiddelyl; na dè ■minderjaariglieid van den Heer Erfftadhouder gehouden, een oogmerk te kennen gaf, ftrydig met de oogmerken van alle de Bondgenooten , by welker inftruétie hem heer Hertog, als reprefentant van Zyne Hoogheid, in qualiteic als Kapitein - Generaal van de Unie , geduurende deszelfs rainderjaarigheid , was verbooden , en waar by gemelde Heer Hertog zich , onder foleraneelen eede had verbonden, zich niet te zullen bemoeijen met zaaken, de Religie, PoUtte, Finantie en Justitie deezer landen betreffende: Een oogmerk, om onmiddelyk na den aanvang der meerderjaarigheid van den Heer Erfftadhouder, tegens deze uitgedrukte wille van alle de Bondgenooten aan, ouder beding zelfs van zyn gehouden gedrag geene verantwoording aan Hoogs, denzelven verfchuldig te zullen zyn, zich op deze clandeitine wyze, in het beftier van alle zaaken van den Lande, hoe zeer een vreemdeling en in dienst van een andere Mogentheid zynde, in te dringen: en zich daar in met uitfluiting van de Hooge Bondgenooten, aan wien hy nogthans door byzondere ger.ootene weldaaden groote verpligting had, zonder Iloogstderzelver mede weeten, en alleen door den verkreegen invloed op den meerderjaarig gewordea | Heer  ris STAAT.KUNDIGS Heef Erfftadhouder, voor altoos te vestigen: Met dat oogelukkig gevolg, dat het zonneklaar uit de misfive vanzyné Hoogheid aan de Bondgenooten , waar by die acte aan Hoogstdezelven is medegedeeld, zo welj als uit andere omflandigheeden, geblykt, dat zyne Hoogheid zich als nog aan gemelden Hertog op het allerfterkfle verbonden rekent, die acte van overeenkomst als 't waare tragt te wettigen , en gemelden Hertog aan de Bondgenooten op te dringen y als een perfoon, die, niet tegenftaande deze heimelyke en gansch onbetaamende handehvyzen, Hoogstderzelver hoogachting nog zoude verdienen. Dat, na alle de klagten van de Bondgenooten, en in het byzonder van de Heeren Staaten van Holland,over het ongelukkig beftier van 's Lands zaaken, niet langer konde worden getwyffeld aan den fchadelyken invloed van zodaanig een Raadsman, die zich, op eene zo onvergeellyke wyze en met eene geheimhouding, die achtien jaaren lang dezehandelwyze voor het Bondgenoodfchap heeft verborgen gehouden, tot dezen mihisteriaalen post heeft verheeven,enzieh daar in, door middel van het blind vertrouwen van Zyne Hoogheid op zyn perfoon, als nog tragt ftaande te hou* den, zodaanig zelfs, dat middelen, onder de hand, op de vriendelykfte wyze aangewend, om Zyne Hoogheid van den voorfpaak van gemelden Hertog af te raaden, vruchteloos geweest zyn, waarom 'er als nu geen ander middel meer overig was, dan dat hun Ed: Groot Mogende, voor zo veel hun betreft, zich van hoogstderzelver pligt als fouverain van deze provincie kwyten-, en de verdere nadeelige uitwerkingen van de voorz. heimelyke en voor den hoogften magt zo beledigende overeenkomst, met al hun vereen  BESCHRYVING. 113 xnogen tegen te gaan, en het kwaad met den geheelen wortel uitteroeijen.• 'Dat deze zaak geen onderwerp was,of •konde zyn van de gewoone jufHtie, die geene de geringde bevoegtheid had om te oordeeleh over onderwerpen het bellier van 's Lands zaaken betreffende; nog ook in het byzonder over het ai of niet aanhouden van den dienst van die geenen, die door den Souverain geoordeeld wierden, daar uit ontflaagen te moeten worden; en mitsdien zeker zyn; de, dat het byzonder van het behooren van de Hee> ren Staaten is, te beflisfen wat tot het beleid van de geJ meene zaak en tot behoud van den Lande, tegen gevaarlyke onderueemingen, in het werk behoort gefield te worden. Zo vonden Hun Edel Mogende goed, en verklaarden, dat de ^meergemelde acte en conventie, (waar by de Heet Hertog zich had verbonden, om, buiten kennis en goedvinden, en onder beding van onverantwoordelykheid aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, en da verdere Bondgenooten, te zuilen zyn den Raadsman van den Heere Erfftadhouder, in alle zaaken''van den Lande, tor eenig departement , welke het ook zyn moge , door de Bondgenooten aan zyne Hoogheid opgedraagen, betrekking hebbende) is nietig en van geener waarde. Dat de Heer Hertog, met zodaanige handelwyze, zich had verzet tegen de aan hem bekende oogmerken van alle de Boudrenooten, van zich met geene zaaken van politie te mogen bemoei•jen, welk gedrag eene openbaare verfnaad'ng van de byzondere Souveralnen dezer Landen in zich bevat, cn de hoogfte verontwaardiging van het Bondgenootfchap naar ■zich trekt. Dat de perfoon van den gemelden Hertog, die H al-  iH STAATKUNDIGE aldus, in het geheim , den Heer Erfftadhouder van de" Bondgenooten af, door de vooren gemelde verbintenis , naar zich toe heeft weeten te trekken, en in de geheimen van dezen Staat, door dit middel, in te dringen, niet anders kan worden befchouwd, dan als een zeer gevaarlyk perfoon voor deze Landen, en, om die reden, en dus om redenen van {iaat, ffTt dezelve behoort te worden verwyderd, ten welken einde door de Heeren Gedeputeerden van Holland, ter Generaliteit zoude worden aangedrongen, dat alle de Bondgenooten, zonder tyd verzuim, daar toe geliefden mede te werken, dat den Heer Veld - Maarfchalk Hertog van Brunswyk, van alle zyue militaire waardigheden, dien hy in den dienst van het Bondgenootfchap tot nog toe had bekleed, wierd ontzet,- en, tot herllelling van de rust in deze landen, en van de eenigheid onder de leden van de Hooge regeering, van het gebied van dezen Staat verwyderd: Verklarende hun Ed: Gr: Mogende verders, dat zy den gemelden Hertog, voor zo veel hun aanging, niet langer in eenige der voornoemde Militaire hoedaanigheeden zouden erkennen, nog toeftemmen in eenige posten voor denzelven, die hier na op dea flaat van oorlog zouden worden gebragt; nog ook eenige betaaling, voor zo verre dezelve op Hoogst derzelver repartie waaren gefield, langer als voor het loopende jaar, ingevolge hunne gedraagene confenten , zullen doen ; bereid, om met de verdere Bondgenooten de meest bekWaame middelen te beraamen, waar door den Hertog van het gebied van dezen Staat met kragt te verwyderen , terwyl Hoogst dezelve, voor zo ver hun fouverain gebied aangaat, afzonderlyk aan zich het regt behouden , om dien aangaande de nodige voor*  BESCHRYVING, 1*5 voorziening te doen, en werkelyk aan alle officieren, binnen deze Provincie, welke gewoon zyn van meergedagteti Hertog ordres te ontvangen, aan te fchryven, en gelasten, de beveelen van den Hertog, voor zo vee! hun aangaat, niet langer te eerbiedigen: Mitsgaders aan de Heeren Gecommitteerde Raaden, om geen verdere betaaliug te doen op de posten van den ftaat van oorlog, den Hertog betreffende, als geduosende het loopende jaar. En eindelyk vonden Hun Edel Groot Mogenden goed, Sn acht genoornen hebbende dat 'er mogelyk nog wel eenige andere perfoonen zouden zyn, die in het formeren van. dusdaanig een acte den hand hadden geleend, en den Heere Stadhouder tot het afgeeven van dezelve aangezet, om door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Gecommitteerden tot het groote befoigne te doen onderzoeken, op Welke wyze dat zoude kunnen worden naagefpoord, en. aan de vergaadermg van de Heeren Staaten gediend 'von derzelver bedenkingen en advis. Van welke Refolutie een extraft wierd gezonden aan, den Heer Hertog Veld - Maarfchalk, om te dienen tot df.-szelv-s narigt: Daar in dit vrye Gemeenebest, dat volgens vast, gefielde grondwetten geregeerd wordt, de zorgeloosheid fn het verzuim van den Vorst Stadhouder, en van elk Mhiister, ten hoogden fchaadelyk is, hoe veel gevaarlyker word het derhalven, wanneer de verderflykfle maatregelen, op een buitenfpoorige wyze, door bedekte konstgreepen bewerkftelligd worden: Plet is ieder bekend, hoe zeer de Nederlanders by herhaaling klaagden, dat de magt van den Stadhouder buiten de paaien giug, en dat 'er aan de zyde van den H s Heer  n6 STAATKUNDIGE Heer Hertog van Brunswyk groot misbruik van gemaakt wierd: Men hield het daar voor, dat het weibedunken van den Hertog des Erfftadhonders wet was; ja wie durfde 'er aan twyffelen, of men was geen minder ontzag en onderwerping verfchuldigd aan den Heer Veldmaarfchalk , als aan zyne Hoogheid den Capitein- Generaal: Wat is de agtbaarheid en het aanzien daar door gedaald; Wat is de goede rust en order daar door in verwarring gébragt? 's Lands Hoogfte Magten konden dus niet afzyn met de meeste zorge hier op te letten, zonder te dulden dat de vryheid en welvaart den hardader afgefneeden wierd. Het fpoedigst en kragtdaadigst middel om den rust'en eensgezindheid in de Republiek te herftellen, om het ingeworteld bederf van eene volkome Aristocratifche regeering weder uit te roeijen, was voorzeker daar in gelegen, dat den Erfftadhouder, op de meest kragtigfte manier,verpligt TvJerd , zich te ontdoen van den nadeeligen invloed der raadgeevingen van den Heer Veld - Maarfchalk; Dat Hocgst dezc.lven ten fterkften bepaald mogt worden, aan de zo duidelyk voorgefchreevene regten, vryheeden, en onveranderlyke regeerings - conftitutie van dit Gemeenebest; ten einde z/ch daar na te gedraagen: Nederlandsch volk, by de tegenwoordige gebeurtenisfen,meer dan immer,op alles acht geeve-nde , fprak thans met een zeer onaangenaams herinnering yan des Stadhouders gedrag, wanneer Hoogst dezelven, by de ongelukkige omflandigheeden in den laast afgeloopen oorlog, tegens het weibedunken van 's Lands Overheeden, had geweigerd byzondere raaden, ervaarene ftaatsmannen, nnedeburgeren, die het vertrouwen des volks hadden, tot zyn huïp te neemen, daar zyne Hoogheid reeds voor»  BESCHRYVING. nZ voormaals zulk een gevaarlyke als onwettige verbintenis met den Hertog Veld-Maarfchalk had aangegaan. Van waar, (dus hoorde men in het openbaar vragen) heefede Hertog zulke aanzienlyke fchatten verkreegen, als van tyd tot tyd, geduurende zyn verblyf in deze Landen, naar Brunswyk zyn gezonden ? ■ Waarom (zeggen zy,") had de rykdom zo veel voorrang tot de ambten, ter begeeving van den Stadhouder gelaaten, boven de ervarentheid? • Zeker is het, dat de Stadhcuderlyke waardigheid van zulk een groote uitgeftrektheid en zwaar belang is, dat daar toe de hoogfte bekwaamheid en arbeidzaamheid wordt vereischt, om het volgens eer en pligt getrouw te behartigen, maar in welke oneindige bekommeringen, moeilykheeden, en onophoudelyke gevaaren, moest zyne Hoogheid ingewikkeld worden, toen zyn heilzaam voorneemen gekluisterd lag aan het goedbedunken van eenen buiten verantwoording geltelden Dienaar, door geboorte vreemd aan de Republiek, en verbonden aan een vreemde Mcgentheid. Men ziet dus, in d& tegenswoordige Staatsbefluiten,men zag het, als in een fpiegel, in de gefchiedenis-befchryvingen van de vroegere tyden, hoe gevaarlyk het is een vrye Natie geweld aan te doen, en dat zodanige ontwerpen her verderf onmiddelyk mede (kepen van hun, die 'er zich op toeleggen , om een te onbepaalden magt te hebben , en de fchuldige eerbied voor 's Lands Hoogfte Mogendheden uit het oog verliezen. Intusfchen fcheen dit gewigtig befluit tot de demisfie en verwydering van den Heer Hertog, by de Heeren van de Ridderfchap en Edelen eenige tegenbedenking te verdienen 5 althans deze verklaarden, in het neemen van die reH 3 fo-  uS STAATKUNDIGE folutie niet te kunnen "toeftemmen, maar in tegendeel dezelve volftrekt tegen te fpreeken; houdende dezelve, zo in het algemeen, als byzonder ten aanzien van de provinciale voorziening met opzigt tot het doen ophouden der betaaling van het tractement, en de bevelen aan de officieren, voor onwettig c-n van onwaarde, met behoud van zodaanige nadere aanteekenhig, ais zy zouden oordeeien te behooren. „ De afgezondenen ter Stnatsrergaadering, wegens de lieden Delft, Brielïe, Enkhuizen, Edam, en Medenblik, betuigden dat het befluit, in manieren als by de meerderheid was genoomen, aanliep tegens den last, dien zy van de Heeren hunne Prir.cipaalen hadden ontvangen, weskalven zy zich daar tegens mede verzetteden, en hun regt voorbehielden in manieren als zy vermeenden te behooren:" Terwyl de Heeren Gedeputeerden der flad Rotterdam te kennen gaven, dat zy het point van dadelyke afi setting van den Heer Hertog, en de verwydering van zyn perfoon van het gebied van dezen Staat, zodanig het byde Refolutie was omfchreeven, zouden aanzien, alzo zy daar toe, op dien voet, niet waaren gelast; Die van Schiedam waaren ook niet geneegen mede te Hemmen, tot het doen vertrekken van den Heer Hertog van het grondgebied van dezen Staat, en de opfchoning van dc betaaling van zyn tractement, even weinig als die van Hoorn, die, ter voldoening aan de begeerte van het meerder getal der leeden van de Staatsvergaadering, ongelastigd waaren, en derhalven daar aan geen toellemming konden verleenen; Tegens alle welke byzondere protestatien, de gezondene Heeren Uit het meerder getal der Heden, het regt van wederaan- ïe*.  BÏSCHRYV'lNC. u9 teekerdug voorbehielden, in manieren als hunne PrincipaaJen zouden oordeelen te behooren. De aangehaalde redenen, tot het neemen van 't befluit door de meerderheid der leden uit de Staaten van Holland en West-Friesland, in Hoogstderzelver Refolutie zo nadrukkelyk vermeld, wierden in het algemeen voor zo voldoenend erkend, dat men de natie meestendeels zeer ongunflig hoorde oordeelen over de beweegredenen der protesteerende leeden; en zeer veele befchouwden zulks als een gevolg der invloed van zyne Hoogheid den Heer Erfftadhouder by dezelve, daar zy zich intusfchen met den gewenchten uitkomst der zo veel gerugts maakende zaak, en dat zy niet vruchteloos het oorfpronglyk recht der Maatfchappy , het onvervreemdbaar recht der burgeren, hadden te hulp geroepen, verheugden. ' Terwyl ondertusfchen door de waakzaamheid en getrouwe poogingen der Heeren Staaten van de meeste der zeven Vereenigde Provinciën de veiligheid in den Lande verzekerd wordt, fchynen de Ingezetenen van Arnhem, onder het worftelen tegens barbaarfche mishandelingen, verlooren te zullen gaan; althans alles duidt daar aan, dat men de regten der Ingezeetenen aan de magt der wapenen wil onderwerpen , het gefchut van de Stads wal wordt zodaanig in een der poorten geplaatst, dat het de ganfche markt kan beftryken; de militairen dreigden den burger, en de Commandant van het guarnizoen, de Heer Quadt, vindt geen zwaarigheid, om, op een dreigenden toon, aan eenige aanzienlyke inwoonderen bekend te maaken, dat hy, by de minfte onaangenaamheden, aanftondsordres zal geeven, alles, waar de burgers zich ophouden, kort en klein t« flaan, II 4 en  Itö STAATKUNDIGE en dezelven te masfacreren. De Magiflraat geeft aan de dringende klagten der beleedigden geen gehoor, ja 'tfchy.nt dat den moorddolk gewet wordt tot huip voor de vuige heer/jchzug: : Ysiyk denkbeeld i ■ Maar de vryheid doetfliet zelf vermoogen der burgeren herleeven, zy hervatten den waapenhandel, onder de getrouwe aanmaaning , van te bezefTen wat her waare oogmerk van dien is, en welk een groot móbruik, weinige dagen geleeden, door eenige exerceerende leden daar tegens plaats had gevonden. De Hoofd-Officieren van de byzondere vaandels betuigden aan hunne manfehap, hoe zeer wel.neenend en getrouw zy alle daadelyke onderneemingen hadden afgeraaden , waar door de rust binnen die Stad konde geftoord worden. Echter hadden 'er verfoeijelyke daaden plaats gekreegen, waar door de braave burgery in het algemeen , en zy heeren Bevelhebberert 'in het byzonder, veel hoon en fmaad hadden geleeden; weshalven zy hoopten dat zulks niet weder mogt gebeuren, eh verfogten, zich in het toekomende te wagten voor verderflyke raadgeevingen van onkundige en heethoofdige menfehen, met een vertrouwend berusten op die geenen, welkers eed en pligt mede brengt, om, door regtelyke en betaamende wegen te zoeken en te erlangen die voorrechten, welken dezelve vermeenen, dat aan de ftad en burgery behoorden , en waaromtrent zy reden hadden te vertrouwen, dat men alle gerustheid en zekerheid konde hebben en behouden, aangezien daar van reeds zo veele blyken waaren gegeeven, en men als nog aanhield onvermoeid te werken ter herltelling en opdelving van 't geene als in vergetelheid lag gedompeld. Zy begeerden dus de goede burgerlyke discipline, en daar toe dienftige wapenoef-  BESCHRYVING. x«, ©efleningen, te hervatten op de uitdrukkelyke voorwaarden van getrouwe gehoorgeeving aan de bevelvoerende leden, naukeurige betragting van het plan van exercitie door hun allen ondergeteekend, en verhindering van de zodaanigen, welke zich tegens de billyke bevelen van de Hoofd-Officieren zouden willen verzetten. Inmiddels wordt het garnizoen te Arnhem verfterkt; het eerfte bataillon van bedoelingen fteeds een middel geweest, om zich in zyne Provincie, of door zich zeiven, of door zyne verderflyke invloed magtig te maaken, een daad waaraan de Republiek veel onheil heeft te danken. Is het (vraagt men) de waardigheid van dit Land niet te kort gedaan, als een Burgemeester, een Grietman, een lid van de vergaedering der £taaten Generaal, van de Ridderfchap, zyn leeven verflyt, zyn aanzien en welvaard zoekt in den dienst van een Minister, van een aanzienlyk mede-burger, hoe hoog van geboorte en rang? waar is een fchadelyker belang voor dit Gesrjeenebest te vinden? welke regenten, welke officieren, wel* (jr) De Post van itn Neder - tUtf» No. 151,  is* STAATKUNDIGE welke ambtenaaren, kan men van de zodaanigen verwagten, die, in het beste van hun leeven, in het tydvak van onderweezen te moeten worden ïri de gronden van het waare ffaatsbellier, van die wetenfchappen, om ten bekwaamen tyde nuttig te zyn aan het Vaderland, met het fervet op den arm , en het bord in de hand, agter den ftoel ftaan van een Vorst, waar over hy ten eenigen dage mede zal gebieden. Een vry Gemeenebest legt altoos bloot voor verdeeltheden, uit hoofde van de onderfcheidene ftaatkunde, doch de ongelukkige gevolgen welke in het bellier van deze Republiek plaats hebben gekreegen, door dien de aanzienlykfte regenten teffens in dienst van den Heer Stadhouder waaren, zyn te meenigvuldig, en te wel bekend, dan dat daar van eenige aanhaeling dienllig kan zyn: ■ gelukkig wanneer dat laaghartig gebruik uit de weg zal worden geruimd ! Ter afweering van alle hoegenaamde nadeel by de vrye raadplecging, vervoegden verfcheidene burgers en ingezeetenen der Stad Amesfoort zich by de Magidraat aldaar, mer verzoek, dat het Hun Ed: Achtb: mogt behaagen, het Reglement van den 12 December 1750 te vernietigen, teneinde de Hoofdfchout in den Raad der Stad geen verdere zitting had, en zy Burgers een gerust vooruitzicht konden hebben dat 'er een uitkomst zoude zyn naar recht en billyk' heid op de by hun ingediende poincten van bezwaar: Veele der Regenten billykten ten hoogsten de aangevoerde redenen en gronden derklagten van de Burgers, en beweerden, by de raadpleeging over dit onderwerp, dat het de heil* saamftc en beste bedoelingen bevatte, om zulk een invloed van  B E S C H R Y V I N G. 145 van gezag uit de Raadzaal te houden', waar aan het regeeringsbeeftier eigendunklyk wierd overge'aaten, en de regten alle fpooren van vryheid verlooren : De handelwyze omtrent dit reeds voor lang ter vergaedering ingediend verfoeit, en fteeds agter den bank geworpen, veel ligt om de gepaste geleegenheid af te wagten, van, by eene tebekomene meerderheid, daar op ongnnftig te berigten, ftrekte toteen klaar bewys: De gevolgen fcheenen althans deze gecagten tenigzinds te bevestigen, aangezien, weinig tyd na de herhaalde aandrang der burgers en ingezeetenen, door de meerderheid der leden des Magiftraats van Amersfoort, een zeer omftandig advis wierd uitgebragt, (>  BESCHRYVING- H6 penen van oproer in het bloed der vryheid lievcnde ingezeetenen hadden willen wetten en wasfchên, verwyderden Zich van de (Tad j om , was het mogelyk, als de nachtuillen, een fchuilplaats in het donkere te vinden; de woede van fchynheiïigheid kg verbrooken; en de veiligheid en algemeene welvaard verheften zich weder in eene fchitterende gedaante* Na dat de Secretaris van Berckel, uit naam van Burgemeesteren, by hun Ed: Mog: belet had gevraagd, hielden die heeren, beneevens den Penfiënaris en Secretaris, een lang gefprek met dezelven , het geene oogenblikkelyk wierd agtervolgd door eenige afgezondenen uit de wet, die zich voor aflieten aandienen van twee Secretarisfen, de Heeren van Nyveld enBeelaarts; en daar na door den Hoofdofficier van der Hoeven , Burgemeester vari Alphen, Scheepenen van Heusden en Ram, en eindelyk van de gezamentlyke Gecommitteerdens dier Kooplieden, Burgers en Ingezetenen der ftad, van wietj de verzoekfchriften ter tafel van den Souverain waaren gebragt; twaalef aanzienlyke leden wierden tot die commisfie benoemd, en vervoegden zich, in zes koetzen ^ naar het jagt van Ilmi Ed: Mogende, zy wierden op het gunftigfte ontvangen,en de Heer Verl'olck van Soekn had de eer een voortreflykeri aanfpraak te doen, waar in de bekwaamheid van den fpreeker, het gewigt van het onderwerp, der ingezeetenen dringende en drukkende bc-zwaaren ; en het vuurig verlangen na het herftel der goede orde, ten duidelykften doorfttaalden. De zaaken waaren tot het toppunt geklommen, alles moest nu ontdekt en aan den dag gelegd, op dat de oorzaaken der rustverftoorende en vryheid ondermynende beweegingen mogten worden gekeild, en, de wangedrogten dis K ztrf-  h6 staatkundige zulke fnoode poogingen aanmoedigden, ten einde de weimeenendfte regenten, en braafile burgeren, voor de aanrandingen van een misleid gemeen bloot wierden gefield, gcdraft; op dat de ftad voor eenen garifchen ondergang bewaard bleef; en de inwoonderen by hunne inflellingen ge. handhaafd. V/el ras wierd het nauwkeurigfte onderzoek 'door hun Ed: Mogende bewerkflelligd, en het is boven alle tegenfpraak, dat dit gewigtig ftuk, door de wysheid en voorzichtigheid der Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, fpoedig ten besten zal worden afgedaan. Het ontbrak, by tdeze geleegenheid, Nederlandsch volk geenzins. aan beWyzen, ter volleedige overtuiging van de noodzaaklykheid om zich kragtdaadig te verzetten tegens de kwaade voorneemens tot verwekking van algemeene volksberoerten. Uit dien hoofde fprak ieder met misnoegtheid over het zonderling en eenzydig gedrag der meerderheid van de Staaten van Gelderland, met opzicht tot het ge» houden befluit van Holland overliet flraffchuldige bedryfvan den Heer Hertog: Dit echter, zeiden veele , was niet zo zeer te bewonderen van regeeringsperfopnen , die begunfligde afhangelingen van den Stadhouder waaren, als het onbëgrypelyk was van dc zyde van den Vorst zelve, in wiens aderen thans een heilig vuur van misnoegen tegens den Hertog Veldmarfchalk behoorde te gloeijen, aangezien de weldenkende Vaderlanders, uitneemende Staatsmannen,aan wien de zorge voor het heil en de welvaart der Republiek, en het daar toe in de eerde betrekking flaande Erffladhouderfchap, was toebetrouwd, dien Erfminister met zo veel zorgvuldigheid hadden behandeld, en met dc klaarde en kragtigfte bewysfeu, aan Hoogstdenzelven en aan de ganfche  B E S C II R Y V I N G. »47 Fché waereld hadden doen zien, hoedaanig een misbruik de Hertog had gemaakt van de aan Hem opgedraagene voogdy, van het vertrouwen der byzondere Staaten op zyne deugd en kundigheid: Wie doch, dus hoort men elk vragen, wie kan fprecken van eene vermindering van de waardigheeden van Nederlandsch Stadhouder ? Wie ziet niet, dat het onbetaamend gedrag der inftelling van de bewuste acte van de confUlehtfehap, en de daarop gevolgde onderwerping van de zyde der uitvoerende magt van die Gemeenebest, van 's Lands eerflen Staats Minister, van den Kapitein Generaal en Admiraal der Republiek, meteen liefderyk flilzwygen wordt voor by gegaan, ja dat zyne Hoogheid wordt beveiligd? ■ Wat zoude'er geworden van de waare conllitutie des Lands, daar de leden van de collegiën der Land of Stad regeering, middelyk, of regtflrecks, afhanglyk zyn gemaakt van een Stadhouder, die zyn gewigtig ambt, en alle zyne daar uit voortvloeiende bcdryven, aan eenen vreemden en buiten verantwoording géftelden raadsman overgeeft, in manieren , dat de van dietl zyde gezogte belangens, hoe zeer aanloopende tegens het behoud en aanzien van de Republiek, ten fpytvan's Lands Hooge Bondgenooten , heethoofdig worden doorgedrongen? Hoe wel het, volgens deze taal der vrye Gemeenebest gezinden, niemand vreemd kan dunken, dat'er in de tegenwoordige byzbudere omflandigheeden, door veele derNaanzienlyke Staatsieeden zo vreemd, eenzydig en wederrcgtclyk wordt gehandeld, niemand had zich echter durven voo, Hellen-, dat de Gelderfche Staatsvergaaderiüg, ttgens allen aandrang der Vaderlandsgezinde leden , dien K 2 gail-  148 STAATKUNDIGE ganfchen zaak geheel buiten befluit zouden hebben gelasten. Het is in de daad boven alle tegenfpraak, dat Zyne Hoogheid den Erfftadhouder gehoond word, door de haatelyk-e handelwyze van hun, die, door eigenbelang gedreeven, den weivaart en 't behoud van de Republiek ter zyden ftellen, die uit dien hoofde de waare Gemeenebest- gezindeo voor vervolgers van het Huis van Oranje affchijderen; dieden Volke, door de listige trekken van hunne gehuurde pennen (V) zouden willen doen gelooven dat de Patriotten onderdrukkers waaren, en dat aan het grootfte gedeelte der ingezetenen de maatregelen der vryheid iievende Regenten zodaanig walgde, dat het liever onder 's Keizersheerfebappy, of onder dat van een hoofd zoude willen zyn: liet is toe te fchryven aan hun, die niet willen erkennen, dat alle verrigtingen, welke tot heil van den Lande moeten mede werken, in haar eigen aart zamenfpannen enuitloopenmoeten, ter handhaavinge van de wezendlyke regeerings - conftitutie, ter verdeediging van de zeevaan en koophandel, ter beveiliging van alle ingezeetenen, hunne bezittingen, en regten. Het is het bedryf van die vyanden van Nederlandsch Stadhouder, die zich, ten nadeele van zyne Hoogheid, een willekeurige heerfchappy willen aanmaatigen, en, in naame van den Vorst, de vrye Republieks-regeering den bodem inflaan. — Onrechtvaardige befchermers der regeerings inftellingen van zodaanige getrouwe medeburgers, die, met onophoudelyke yver, goed en bloed aanbieden, om nee C«) Coarlcr du Bas Rhin, 8 Scpt. 1784.  B E S C H R Y VING. 149 'net luisterryk aanzien van dit zevenhoofdig Bondgenootfchap , en de daar aan alleen verknogte eer en grootheid van den Stadhouder, t'e onderfteunen, is uw de zorge ert waakzaamheid toevertrouwd, om, als vyanden der menfchelyke natuur, van deze gelukkige vrye ingezeetenen, arme en deerniswaardige onderdaanen te maaken? Bezefc doch eens het fireelende genoegen, welke zy ondervinden, die hulde ontvangen van welbegocdigde dankbaare burgers. IToe veel bevallige- is het, dat gy, de plaatzen vaneen bekleedcnde, als opregte vertegenwoordigers der Gemeente, de overheerfching ter zyde Helt, alle denkbeelden van eene zaaklyke en perfóónlyke flaaverny van u verwydert, èri de wederkeerende hoogachting tusfchen den Volke, en den Stadhouder , als het volflrekte vereischte in de regeeringsvorm, herftelt. Eene vooruitziende Staatkunde had, zedert eenige jaaren , met verhaaste fchreeden zien naderen dat heilloos doelwit waar na men ftreefde; de waarheid van die gewigtige onderneeming was uit alles te vermoeden; aangezien het ganfche Republieks beftier daar na wierd gereegeld „ dat de grondflagen van de eerfte regeerings inrichting, waac door de iuwoonderen tot eenen verheevén trap van voorfpoed waren gekomen, kragteloos wierden gemaakt: De magt der welmeenenden was een en andermaal te klein gevonden , en het getrouw betoog der geöeffende Staatsmannen verworpen, dus was het thans den tyd dat alle dwaa. lingen, die omwentelingen, waar uit zo meeuigvuldigc en dringende ongelukken waaren gebooren, met moed en voorzgtighcid wierden uit den weg geruimd: Thans was de espftemnige taal des volks, dat alle voorrang in het ftaatsK 3 ba-  ?J= STAATKUNDIGS beftier , welke niet ten algeroeenen voordeele konde ge dyen , verderliyk was: Thans kende men die gewigtige* waarheid, dat de bciangens van het S.tadhouderfchap met de algemeene regten en het behoud van de burger maatfchappy, moesten overeenftemmen. Zeden dat de laast afgeloopen oorlog, de gronden van zekerheid der ondergang van dit Gemeenebest, in haaren aart en oorfprong , had leeren kennen , had het onvervreemdbaar heilig regt der ingezeetenen zich meer en meer ontwikkeld , en aan den pligt , van alles toe te moeten brengen aan den dienst van 't Vaderland, een bevaliiger gedaante gegeeven. Dit gelukkig beginzel wierd echter beftempeid met den haatelyken naam, van vyandfehap tegen het Stadkoudcrlyk bewind. Dwaaze gedagte, valfche uitvinding van hun, die een in onbruik geraakt regt, fchoon door den Schepper der natuur in alle harten ingedrukt, voor onherftelbaar verlooren achten ! Wat doch zal, wat kan het volks vertrouwen op een Stadhouder in waarde houden, zo hy niet zyne waardigheid en aanzien tragt te vergrooten overeenkemftig en eenpaarig met het algemeen geluk: Zoude niet de te onbepaalde uitvoerende magt zich zeiven vernietigen, wanneer dat overweldigend kasteel wierd opgebouwd op de puinhopen van vryheid, en bebolwerkt met de akelige gevolgen der onderdrukking. Veele Hofgezinden fchynen , door eene dwaaze redeneering en valfche Staatkunde, te gelooven, dat ryke kooplieden in de Republiek te gevaarlyk zyn , zo de Regeering, afhanglyk gemaakt aan'het weibehaagen van den Erfftadhouder , zich niet kan verzekeren van de middelen hunner welvaart, in zo verre,dat zy  BESCHRYVIN G. zy geen veiligheid m het Vaderland vinden , ten waare onder het goedwillig torfchen van het juk der overheerfching; doch, 'er is in weerwil van deze aangenoomene gedachte, waar 'door de befeherming der koophandel wordt veronachtzaamd, by hettydlHp der gevaarlykfte gebeurtenisfen, eene geheele omkeering gebooren, waar uit de volkomens herftelling verwagt wordt. Uit dit een en ander volgdt dus als van zelve, dat de regeering in de onderfcheidene Gewesten zich tot een naukeurig onderzoek bepaaldt, in hoe verre de ingevoerde grondllagen der tegenwoordige regeering onbeftaanbaar zyn met hef vrymagtig en onafhanglyk Gemeenebest-beftier; maar geenzints, „ hoe het Erfrtadhouderfehap af te fchaf-r feu, of het zelve zodaanig te beperken, dat alleenlyk de enkele voorftelling van eene ydcle waardigheid daar van zoude overblyven", zo als zyne Pruisfifche Majefteit aan de Heeren Staaten Generaal had gelieven te melden; en waar op Hoogst dezelven, by nadere opheldering , antwoorden ; O) Dat het Erfftadhouderfchap tot het gemeene Bondgenootfchap geene verdere betrekking had, als alleen voor zo verre het zelve door Haar Hoog Mogende, op uitdrukkelyk gezag en befluit van de byzondere provinciën, aan Zyne Hoogheids Heer Vader was opgedraagen , en als dan nog in geene verdere uitgeftrektheid konde worden begreepen, als tot de Landen onder het behoor van de Generaliteit, en dus afgefcheiden van de byzondere gewesten , welke ieder afzonderlyk over het Erfftadhouderfchap hunner Provincie , zonder medeweeten of verpligting van (n) Antweortt van Hun Hoog Mog: van den 30 August: ir3+K 4  +5* STAATKUNDIG E van of tot de andere provinciën, hadden befchikt; en dfe wanneer daar over eenig verfchil moge ontilaan, ooit aileen ieder byzonder gerechtigd bieeven in hunne provin. cie te beflisfen ,• terwyl Haar Hoog Mogende, in de boven gemelde betrekking aan den Koning verzekerden, dat ■er nog fchyn nog fchaduw was, van den Heer Erfftadhouder in deszelvs wettige rechten (zo als men verkeerdelyk voorwende) by de Heeren Staaten Generaal aan Hoogst denzelven opgedraagen , te verkorten , vertrouwende dat daar toe mede by de Provinciën geen het minfte voorneemen was, gelyk genoegzaam gebleek uit de beftuiten van Gelderland, Utrecht, Friesland, Stad er, Lande, Waarvan zy de copiën aan den Koning teffens deeden geworden. Dat onderrigteud vriend nabuurlyk antwoord, vertrouwt men, dat by zyne Pruisfifche Majefteit voldoende zal worden geacht, want de oorzaaken die de inwendige gefteltheid van dit Gemeenebest beroeren, en zedert een gerui, men tyd een genadig toeneemend misnoegen en wantrouwen veroorzaakt hebben, zyn van dien uitgebreidtheid, en aart, dat dezelve alleen behooren tot de fundamenteel regeerings - conftitutie van de Republiek en de waakzaamheid van de Hooge Souverainen tegens eenfchadelykeninbreuk, A-onder dat eenige andere Mogentheid zich daar mede vermag te bemoeijen. Het is de menschlyke wysheid niet gegeeven alles te voorzien; doch daar de droevige omwenteling, in den jaare 1748,, het verheffen van Zyne Hoogheid Willem den IV te wcege bragt; ten einde dat die Vorst (zo als men voor, wende") eene verbeetering in het misbruik iran Nederlands ftaats.beftier zoude bevorderen; zo boordt men tegens wapr-  E E S C II R Y V I N G I5J lUg alcmme vragen; Of de gefteltheid van deze zeven vereenigde'Gewesten niet fteeds dezelvde is met betrekking toe de wetgeevende magt ? Of niet, zedert die wondervolle omftandigheid, het bederf hand over hand is vermeerderd? Of niet na de invoering van het erfivgl voor de vrouwelyke en mannelyke linie, gcbleekcn is, dat 'er, van dat tyd. flip af, in de beftiering van de Republiek, een zekere wanorde en onmagt plaats kreeg? Voortgaande met een vlugtig oog te (laan op deze en diergelyke bedenkingen, herinneren zy aan het geheugen, hoe dat, korten tyd daar na , onder het beftier van Haare Koninglyke Hoogheid, 's Lands hoogfte Mogentheid te vergeefsch klaagde, over het wegrooven der onnoemelyke fchatten door de Engel, fchen, waar van de fchrik en droef heidbaarende zugtingen der ongelukkige kooplieden dagelyks de Hof vertcekken deeden weergalmen: In welk een onmagt bevonden zich toen de waare fouverainen! Wat een uitgeftrekt register van vreemdelingen, geduurende de minderjaarig. heid van den tegenwoordigen Vorst, met aanzienlyke ambten en bedieningen begiftigd, brengen zy zich voor het oog; en herhaalen, hoe die, met de uitterfte vaardigheid, alles bewerkten , om , ten tyde als Hoogst dezelve het regeeringsbeftier zoude aanvaarden , de erfftadhouderlyke voorrechten nog te vermeerderen: Met welk eene verblintheid wierd zulks doorgedrongen ! Hoe lee- vendig vertegenwoordigen zy zich de herhaalde poogingen, om een vermeerderde leegermagt van Krygsvolk op den been te brengen, en dit werktuig, aan de overheerfching gewyd, te volmaaken, terwyl Nederlands zee - weezen , de ziel van deze Staat, de eenige fterkte van dit GemeeneK 5 best»  «4 STAATKUNDIGE best veronachtzaamd wierd: . Wat waaren de aanfla- gen tegens die oudermynningen des algemeenen welvaards meenigvuldig! Welk een fmertelyk nawee gevoelen zy uit des Stadhouders toegeeventheid aan de mishandelingen der Engelfchen, toen zy de vrye zeevaart en koophandel der Nederlanders onrechtvaardig verhinderden: Hoe bezwaarlyk was het ten zeiven tyde, voor de vaderen des vaderlands, om te beletten dat de Schotfche Brigade niet tot hulp van Groot-Brittannie wierd afgeflaan! Wat eene verontwaardiging ziet men op hun weezen, by het nadenken hoe het voorzichtig gedrag der Amfterdam. fche Regenten, met het inrichten van een plan toteenproviiiöneel Tractaat van commercie met America, door den Vorst als een misdaad wierd uitgekreeten, toen men die getrouwe voorilanders der vryheid en koophandel, benevens hunnen ervaaren minister den braaven van Berckel, deed uitmaaken voor hoofden van een verderflyke cabale: Hoe byzonder was het gedrag van den Stadhouder by geleegenheid dat de bewysfen van dat ontwerp, door den Ridder York aan Hoogstdenzelven ter hand gefield, in de Staats vergaadering wierden gebragt! , filet welk een verzeekerd overtuigen bragten de welmeenende in den Lande zich in gedachten, dat de Hofgezinden een vuur van alles verdervende tweedragt hadden ontflooken, 't geen de oorzaak was geweest van eene fchandelyke werkeloosheid by den Jaatften oorlog, van eene fmaadelyke verneedering van 's Lands eer en aanzien, van een algemeene ellende, en van een woedende yver der verblinden , om het vaderland in flaaffche boeiens te kluisteren; Hoe doof was Zyne Hoogheid fteeds geweest voor  BESCHRYV.ING. 155 voor de verzoekfchriften der kooplieden! Wat was de klagte en verdenking tegens den Hertog Veld-Maarfchalk algemeen, en met hoeveel zorgvuldigheid hadden 's Lands vaderen den Erfftadhouder aangeraaden, dkn lieer van 't Hof te verwyderen: Welke poogingen waa- V£„ 'er niet aangewend, om de noodzaakiyke bedden van 'S Lands Hoogfte Magten over dat onderwerp te whmde- ren, Hoe wcderregtelyk, (zeiden zy) U $ tin? der afte van confulentfchap tusfchen Nedcrirfids eerden Staatsminister, Kapitein Generaal en Admiraal, mee den Veldmarfchalk, op eigen gezach, aangegaan!- ■ Hoe ongehoord was des Erfftadhouders weigerend antwoord, wanneer hem, door aanzienlyke leden der fouverainiteit, bekwaame raaden wierden aangebooden! Ja, waar vindt- men het einde zo men alle byzondere onaangenaame gevolgen van het ingevoerde Erfftadhouderfchr.p , thans waïgelyk geworden in de harten van hun, in welken de Godheid de zucht tot vryheid heeft ingedrukt , wilde optellen? Zwygen wy liever, en laat ik met weinige melden wat men thans in de meeste Provinciën hoort fpreektn'over de middelen en weegen hoedaanig deze misdagen -e berlteUen, W om, by deze allerdringendfte noodzaaklykheid, de gevaaren waar aan de Republiek is bloot gefield te voor behoeden. Men gelooft, dat, in den eerden plaats, het vermoogen van den Stadhouder, in de aanftelling van Regenten , en in bet begeven van 's Lands commisfien, met meerdere bepaaling dient gereegeld te worden , in manieren dat het recht en de waakzaamheid der wetgeevende magt volkomen blvft: Dat niemand, nog ook zyn kind of kinderen,in by- J ZOU"  'SS STAATKUNDIGE zonderen dienst van het Stadhouderlyke Huis zal mogen zyn, wanneer hy verkiesbaar wil blyven tot eene Land- öf Steedeiyke regeeringspost. Men befchoude het ais een even zeer nood'zaaklyk hulpmiddel,'ter beveiliging voor den Stadhouder, voor Hoogst deszelvs waare grootheid, voor het behoud der rechten en liefde van de natie, als voor den vryheid en welvaart des gamclien-volks , dat 's Lands Hooge Bondgenooten aan den Vorst een Raad toevoegden, befb.ande uit onaf hanglyke lieden, kundig in de gefteltheid des Lands, van beproefde deugd en verftand: Langs dien weg zoude de Republiek geen gering voordeel vinden by het ingevoerde Erfftadhouderfchap, Erf-Admiraal- en Gapitein Generarilfchap, terwyl daar en tegen alsdan nimmer eenige fchaa. delykheid daar uit te vreezen zoude zyn; aangezien 'er in die Hooge waardigheid altoos een dnbbeld vertrouwen moet worden veronderfteld, namentlyk, een in denperfoon die fteeds zal opvolgen, en een in de ziels vermogens van den tegenwoordigen Vorst; terwyl de bevinding leerde, dat het niet altoos voldoende was, goed en welmeenend te wiilen zyn: Men voegde om die reden dasr nog by, hoe zeer het van het uitterfte aanbelang behoorde te worden gehouden, dat eenen nog minderjaarigen Stadhouder, door de Hooge Souverainen niet wierd overgelaaten aan eene vrouwe, Moeder , 0f aan een Voogd of Voogden , door den overleeden vorst ofvorfrin daar toe benoemd; alzo de ingezeetenen , met alle regt, van hunne vertegenwoordigers, mogten eifchen, dat dien minister, die voor zich zeiven, en voor zyn nakomelingfchap, Er/IyA verbonden is, en by zeKer bereik van jaaren, de gewigtigfts ambten zal  BESCHRVVING. ÏSf zal bedienen, zodaanig wierd opgevoed en onderweezert, dat Hoogstdezelve, niet alleen in tyden van blydfchap en voorfpoed de gulhartigfte vreugde bedryven des volks genoot, maar ook, in het tydftip der gevaarlykfte omftandigheeden, de volkomene achting behield. Deze bedenklykheden wierden echter van de zyde der Stadhoudersgezinden befchouwd, als krenkende den luister van die hooge waardigheid, en uitgeroepen voor eene vermindering van de daar aan gehegte voorrechten; eeven, of de Republiek haar beftaan had om den Erfihdhouder. De zodaanige hielden de ingevoerde voorfchriften van regeering, als ftrekkende tot verzeekerïng, om, zonder rugfpraak, alle magt te bezitten die in haar eigen aart onaf. fcheidbaat was van de Souverainiteit: Doch deze afgetrokkene betoogingen konden in de tegenwoordige omflandigheeden, geheel geen plaats vinden; men ftelde thans te •veel waarde op de voorrechten van vryheid en onafhanglykheid, dan dat een overheerfchend gezach ftand houden, of de onwettige befchikkingen der voorzaaten onveranderlyk konden blyven; De onheilen, onmiddelyk uit de rnisflaagen der voorouderen, gebooren, waaren tot zulke uitterftens gekomen , dat die onvervreemdbaare overgiften, ter verantwoording van het toekomende gedacht, naukeurigcr herzien, herroepen, en, ter beftendige beveiliging, beeter verzeckerd behoorden te worden. Geen volk van deze ingerichte Gemeenebest ■ regeering , na dat het oorfpronglyk zelfs beftier in eigen handen was gebragt en zodanig was erkend van Spanje, had over de daar aan verbondene voorrechten willekeurig mogen befchikken. Dit was het algemeen gevoelen; dus was de taal der Nederlanders i  iss 'staatkundige ders, die het hoogfte belang fielden in het behouden de: Burgerlyke en Godsdienftige vryheid; Zy bekragtigden hun gevoelen in het gemelde, opzichtelyk de nodige voorzorg omtrent den Stadhouder in der tyd, by de gewoone voorzieningen ren tyde van de Graaven en Graavinnen in de Landen van Holland, West - Friesland , en Zeeland, die lteedg vergezeld waaren geweest van gereeden raad, door de .Edele ingeboorenen van die gewesten, en door die van de Steden, wiens plicht het ook was, den minderjarigen Prins te voorzien van wettige voogden; gelyk plaats had gevonden toen Graaf Willem, den vyfden van dien naam, krankzinnig wierd. Indien dusdaanige maatregelen fteeds plaats hadden gevonden zedert de inftelling van hét Erfttadhouderfchap, dan had geen onwettigen aanmaatiger, door de vreemde vinding der onbeftaanbaare acte van confulentfehap, het onbetwistbaar regt der wetgeevende magt te leur gefield; of zich durven gedraagen als een befclukker over den pligt van den Stadhouder. Het vond derhalven een algemeen genoegen, dat de Graave van Boetzelaar, Heer van Langerak, Lid der llidderfchap van Utrecht, hy geleegenheid der raadpleeging over den brief door den Heer Veldmarfchalk aan.de Staaten gezonden, beweerde, dat des Hertogs verzoek niet anders konde worden aangenoomen, dan ais' uitgedagt, om die gewigtige en voor de rust en veiligheid des Lands hoognodige zaak, op de lange baan te fchui, ven, en de loffelyke vaderlandlievende poogingen van de Heeren Staaten van Holland, als mede die van Friesland, buiten uitwerking te houden, aangezien zyne beloofde verdeediging geen de minfte oplettenheid verdiende, als hebben*  BESCHRYVING. 155 bende reeds getragt zulks voor het oog van de natie te -doen, door een kort voorftel, meer ingericht om den aandrgt der onkund'ge gemeente van zyne misdaaden af te trekken, en dezelven te misleiden , dan om den Souverain van zyne onfchuld te overtuigen , redenen , waarom de Staaten van Holland daar over geene de minfte bedenking hadden gemaakt, of als ee.iigzliHs ter verdeediging dienende aangemerkt. De Ridder hield het daar voor, dat Hun Ed: Mog: niet konden aarfelen tot het neemen van eenvoldoenend befluit, nog zich vermogten te laaten aftrekken door de belofte van eene verdeediging, dewyl het beflaan van den misdaad door den Hertog begaan, zo klaar was als de zon op den middag. Immers de afte van confulentfchap konde niet ontkend worden, en was ook niet tegengefprooken, maar zelvs door een brief van zyne Hoogheid nader bevestigd; dus zoude het ten eenenmie overtollig zyn, te bewyzen, dat de Hertog Veldmarfchalk zyne inftruétie had ovcrtrceden, en zich fchuldig gemaakt aan eene hoogst ftrafbaare meineedigheid, disrespeft, en ongehoorzaamheid aan den Souverain van den Lande, mmisleiding van een jongen Forst, o? welken de Republiek in dien tyd alle hoop had gevestigd; Misdaaden, welke des te zwaarder zyn, om dat hy Hertog daar in had kunnen befluitea in een tyoftip, in welk hy, als om ftryd, van de byzondere Bondgenooten in 't gemeen, en van elk derzelven afzonderlyk, met de treffelykfte weldaaden wierd overlaaden • Wcsbalven hy Hertog behoorde te worden verklaard, als hebbende gehandeld tegen zyn eed en plicht» tegens de gehoorzaamheid aan en de bevelen van den Souverain, en tegens zyne gehoudenheid aan eene natie, utt wier  tüa STAATKUNDIGE ■wier dienst hy was verbonden, en welker vertrouwen -hy misbruikt had, ook van wegens de provintie Utrecht té worden gedimiteerd als veldmaarichalk, en dat die postuiet meer op den ftaat des 'oorlogs zoude komen dan tot den laailen dag van dit jaar; met aanzegging aan de Regimenten, ter repartitie van die provincie fiaande, om aan geene bevelen van den Hertog, hoe ook genaamd, te gehoorzaamen: Dat insgelyks het gebied van die provincie hem wierd ontzegd, en de zaak ter generaliteit daar heen beitierd , dat hy ontzet mogt worden als Gouverneur van 's Bosch, met bygevoegd bevel, van, binnen korten tyd, (niet langer dan tot fehikking van zyne huislyke zaaken dienftig) deze Republiek voor eeuwig te verlaaten. Ter welgeregelde uitvoering van al het welke, alvoorens ten fpoedigften eene commisfie zoude moeten worden benoemd, om van den Hertog af te vorderen alle de papieren, zo het politieke als het militaire weezen dezer Republiek raakende, welke onder hem berustende zouden mogen zyn: Met een agter. volgend naukeurig onderzoek naar die geenen, welken in die hoogstltrafbaare afte van confulentfchap, op eeniger, hande wyze, het zy in het opiiellen of verbeeteren derzelver, den hand hadden geleend, op dat de zodaanigen, na bevind van zaaken ten ftrengften mogten worden geftraft. Deze taal van een Vaderlandfchen edelman, een Ridder van zo veel aanzien, had zeer veel ingang by de verdere Leden van Staat in zyn kwartier, en verwierf hein een algemeene achting: En er was geen twyfiel, of zyne voordragt zoude by de overige kwartieren dien invloed vinden, dat de gezaamenlyke fouverainiteit dezer proviutie den zaak eenftemming zoude afdoen. Waf  E Ë S C H R Y V I N O, Ï6l Wat zoude niet het vermogen van de Erfftadhouders uitgewerkt hebben, onder den overheerfchenden invloed van Veêle regenten» wanneer men gaade flaat, welk een ftap ■het heeft durven doen, by de eerfte aanvaarding derregeeïing, op de raadgeevingen van een vreemden voogd? dus hoorde men tteeds vraagen. Wie kan Zich wederhouden van eene levendige aandoening van verontwaardiging over hun, die, in weerwil der zeekerheid van des Htrtogs ongcöorlofd gedrag, Zyne Doorluchtige Hoogheid hebben aangeraaden zich te verzetten tegens de algemeene en heerfchende fpraak der natie, tegens het uitdrukkelyk welbehaagen der Souverainen, dat kragtig denkbeeld dat by den Vorst als heilig behoort te Worden geacht, op dat zyn eer en waardigheid alle aanzien behoudt, en waar toe' de natuurlykc gencigtheid van Nederlandsch volk Iloogstdenzelven fteeds zo minnelyk aanmoedigt. De Hemel verhoede, dat het gedrag van zodaanige verderflyke raadslieden niet tot die ftoutheid opklimt, Van zodaanige gewrogten van dwaasheid te voeden, waar door de waardigheid der Republiek de uitterfte poogingen zoude doen bewerkftelfgen! Alle menschlyke maat. fchappyen zyn niet anders dan zamenftelzelY,neigende tot geduurige omwentelingen, zo ras 'er zich een nieuw licht van meerder heil over dezelve verfpreidt; Dan worden de keetenen van flaaffche onderwerping gereedelyk aangenoómen , en binnen weinig tyd zeegepraait weder de vryheid en vaderlandliefde ; Dan worden de tempelen voor de afgoden van 't bygeloof en geweetensdwang yverig opgebouwd, en beurtlings die uitneemende Christen pligt, debetaameii. L de  IfS-3 JT AA TK U N D I G L de ^erdrssgzaambeid omtrent verfchiilcnde geloofsgezint' heeden, geëerbiedigd. De wysbegeene, de vryheid-en-vaderlandliefde, veree. Eigen zich thans, ter voimaaking van den flaat des raef» ■ fchelyken gellachts, en houden den tengel in hand, ten einde ieder, God, in dit gezeepend land zyner inwooninge, onverhinderd mag dienen: Daar van fireki ten voorbeelde, het lofwaardig gedrag van eenige gereformeerde • leedemaaten, burgers en ingezeetenen der Stad Steenwyk, in Overysl'el, alwaar eenige Roomschgezinden aan den Magiftraat, hadden verzogt, vryheid te genieten ter verrigting van hunne GodsdienstóefFening binnen dien vesting, maar • die in dez- poogingen waaren tegengefprooken door verfcheidene verblinden in 't verftand; doch waar omtrent de weldenkende, opgeklaard met het bceter bezeffen van 't bekoorlyke der zagtmoedigheid, van het betaamende dat alle ingezeetenen in dit Gemeenebest, leeden van een en dezelve burger-maatfchappy zynde, fchoon, voor hunne byzondere betrekking, in Godsdienst begrippen onderfcheiden, alle eenpaarige lasten en voordeelen behooVen te genieten j zich met eene broederlyke lietde, als kinderen van eenen vader, by hunne wettige regeering vervoegden, ter onderfteuning van de betaamlyke begeerte der Roomfchen, en, op dat de Magistraat, zonder eenig tegenverzoek in bedenking te neemen, zodaanig ten dien opzigte mogt bevelen, als zy, in gemoede, en ten meesten nutte dier ftad, zoude oordeelen te behooren, volgens de conftitutie des Lands, en zonder aan de heerfchende kerk eenig nadeel toe te brengen. In Arnh.'m was deze betaamende begeerte aan de Achtbaare Regeering der Stad mede voorgedraagen, en met  B E S C H R Y V I N G. Met zo veel kragt als overtuiging aangedrongen : terwyl in Holland, en elders, van dag tot dag, nieuwe blyken wier'den gegeeven van die menschlievende toegeevenheid. Hebben de onveritandige driften, de alles verwoestende ondeugden , Godsdienst vervolgingen; en de ongehoorde inbreuken op het waare Staatsbeftier , fchandelyke gedenkteekenen in 's Lands gefchiedenis-blaaden overgelaaten; de Christelyke zagtmoedigheid, de deugd van eendragtige hulp ek byftand, de befcherming der vrye eerdienst van 't Opperweezen, en de yverige pogingen van 's Lands vaderen tot herftel der algemeene welvaart en vryheid, vestigen tegenwoordig onuitwischbaare blyken van lof en eer. Zag men by de Grieken en Romeinen midden onder dé burger twisten, kort voor den ondergang der vryheid, de weetenfchappen op het meeste bloeijen, thans fcheen dit 'vrye Gemeenebest der Nederlanden, dan door de beroerdheid en tweedragt van binnen , dan door buitenlandfche magt, vernietigd te zullen worden, terwyl de wysbegeerte gelukkiger vorderingen maakte, en de letteroeffeningen en kunften voorlichte. Onder de oorzaak van zodaanige bekommering wierd in de eerfte plaats gefield, het verfchil met den Roomsch Keizer, waar van het vooruitzigt zeer duister bleef; aangezien de wederzydfche onderhandelingen, met zo veele betuigingen van toegeevenheid, van een ernflig verlangen ter behoud van de vreede en goede verftandhouding gefchieden, dat daar ïn doorflraalt die buitengewoone vriendelykheid, welke in de daad zeer zeldzaam word gebeezigd door fouveraine Magten , by verrigtingen van zulk een crnfligen aart, als de tegenswoordige: Veele voeden hier door het vertrouwen1 h 2 fe>B  re"* STAATKUNDIGE op de gelukkige herftelling der vriendfchap tusfchen het .Huis van Oostenryk en deze Republiek, terwyl andere, uit het beloop der gebeurtenisfen, uit de aart en natuur van 's Keizers eisfchen, als bedryven en gedachten vaneenvnst beraamd plan, zich niet veel goeds durven beloven. Zeker is het dat 's Lands vaderen, midden door deze hindefpaalen, een weg bainen , welke by gansch Europa zal moeten worden gebiliikt, hoedaanig ook den uitkomst der zaak mag zyn. Haar Hoog Mogende hadden op de vorderingen van Zyne Keizerlyke Majefteit hoofdzaal;lyk geantwoord , dat zy het daar voor hielden, dat de herhaalde klagten van een der gecontracteerd hebbende partyen , niet voldeeden, om , zonder toeflemming van de mede verbondene, een plegtig traétaat te vernietigen, gelyit daar voor wis te houden dat van de Barrière, gemaakt in 1715, cn dj overeenkomst wegens de fcheidingen, gemaakt in 171R , die, ten allen tyde, by de Republiek heilig waaren in acht genoomen.— Wederzydfche commisfarisfin hadden van die nieuwe grenzen, zodaanig als die by gemelde onderhandeling waaren bepaald, een afteekening doen nnaken, gansch en al verfchillende aan die van den jaare 1664, die van de eene eïi andere zyde onderteekend waaren, gelyk aan het Oostenrykfche Gouvernement zeer wel bewust Hond, doordien het een en andermaal daarvan een dubheld had geëischt. Deze gemaakte kaart had ook altoos geflrekt tot een rigtfnoer, wanneer 'er over dat onderwerp eenige verfchillende gedagten plarts hadden gevonden, fchoon men eindelyk, in 1776, van de zyde van Oostenryk had te kennen gegeeven , of dat Gouvernement niet gehouden was aan die  BESCHRYVING K% die gemelde conventie , als achtende dezelve van geen kragt. Het konde wel niet tegengéfprookeh worden, dat die overeenkomst niet in a'le deeleu was agtcrvolgd, maar het was niet te min teffens ook waar, dat het niet volbrengen Q van eenige gemaakte bepaalingen in een tra dtaat,eeven weinig als de te rug wylting van éeti der daar by verbondene leden , de ganfche overeenkomst vernietigt : Nu hadden hun Hoog Mogende nimmer afftand gedaan van de conventie van 1718, nog ook van de aangenoomene bepaaling der grenzen; Dus hadden Hoogstdezelven gevolgelyk recht, geen andere regelen te erkennen dan dit gemelde Traftaat, en in geenen deele het oude voorafgaande van den jaare 1664; Doch de geest van toegeevenheid waar mede's Lands Hoogfte Magten bezield waaren, fpoorde Hun aan, niette min toe te Hemmen, en mede te werken, tot nieuwe fchikkhigen omtrent de grenzen van Flaanderen, zonder echter daar door af te liaan van den verderen inhoude van het verbond van 1715. Het \vas van de zyde der Republiek niet mogelyk, een vordering der gedeeltelyke flegting van het fort Liefkenshoek in te willigen, voor zo ver als zujks geëischt wierduit hoofde der overeenkomst van 1Ó64, doch, niet tegen" ftaaude dies, was men geneegen te laaten onderzoeken, of de vestingwerken verder dan 150 Roeden aan de landzyde uitgeftrekt waaren, want aan de zyde van de Schelde was het onbepaald gebleeven: Des Keizers klagte over het misbruik op het grondgebied van den polder de .Doel, was aan hun Hoog Mogende van elders nimmer bevestigd, aan. gezien dat land , en dorp van dien naam, altoos door L 3 Kei-  106 STAATKUNDIGE Keizer Carel den VI, volgens hec I art: van de overeen* komst van 1718, aan de Republiek was toegekend; zo ras echter de gevorderde eigendom door 't Huis van Oostenryk , by de tegenwoordige onderhandelingen toegeöaan wierd, zouden Hun Hoog Mogende alle verdere klagten ^agten te verhoeden. Opzigtelyk het vernietigen van de Sterktens Kruysfchans en Fredrik Hendrik, hadden de Heeren Staaten Generaal goedgevonden aan te voeren, dat in het 67 art: van het Traftaat van Munlter, van 164^, alleen gefprooken wierd. van he: bepaalen der grenzen van Flaanderen, en van geene andere; zo lang derhalven de grenzen van Braband, alwaar de forten Kruisfchans en Fredrik Hendrik geleegen waaren, van die zyde niet vastgefteld, en de daar voor bepaalde vergoedingen niet wierden gereegeld , Honden Hoogstdezelven mede onder geene verpligtingen van die werken te vernietigen; dit wierd te fterker bevestigd door den inhoude van 't 1 art: van, het Traétaat van 1664, waar in alle die vestingen in 't byzonder wierden opgenoemd, zo van de eene als van de andere zyde; daar behalven dien ook nimmer van de zyde des Keizers eenige vergoeding was gevraagd voor de forten in het algemeen, of voor de Kruysfchans en Fredrik Hendrik in het bzonder, ten bewyze dat-'er geen gebruik zoude worden gemaakt van het «58 art:, waar van ook geen woord wferd gemeld, by de onderhandelingen over de grensfeheidingen in den jaare 17*5 en 1718: Men konde wel niet tegenfpreeken, dat 'er, van de eene en andere zyde, zommige van de vestingwerken waaren gefk-gt, die in het gemelde art: van het- Trac. «aat van Munfter wierden vermeld, doch, nog de een nog d«.  BESCHRYVING. 16? de ander' had aan den ganfchen bepaalden inhoude voldaan;' de Republiek was gebleeven in de vreedzaame bezitting van de Kruysfchans en Fredjik Hendrik, uitgezonderd dat 'er, in 1715, wegens Oostenryk eens was aangedrongen op het flegten. Wat aanbelangde de uitgeftrektheid van de werken van Lillo, hier van hadden Hun Hoog Mogende geene bewustheid, aangezien die grond, reeds voor dc vrede van Munfter, aan de Republiek eigen was; niet te min waaren zy geneegen zulks naukeurig te onderzoeken, en, naar be»i»i ding, by de onderhandeling fchikking te maaken: Terwyl Hoogst dezelven, uit hoogachting voor den Keizer, en om alle geleegenheeden tot vyandfchap en verwyuenng weg te neemen, reeds het Wagtfchip van voor Lillo hadden doen vertrekken, tot dat hun volkomen regt te klaarften was ge-. bleeken, waar toe de bewyfen onwederfpreekelyk waaren, wanneer zy vertrouwden, dat Zyne Majefteit gereedelyk zoude bewilligen, dat het zelve weder plaats nam aldaar, waar het fteeds geleegen had zederd dat de Republiek gefcheiden was van de provinciën die tegenwoordig aan het Huis van Oostenryk behooren. Wat echter aanbelangde het recht van de volkomene oppermagt en het vrye bezit der ganfche Schelde, van den Kruysfchans, of ten minften van de forten Lillo, en Liefkenshoek, zulks konden Hun Hoog Mog: niet toeftaan, aangezien de Keizer zelfs erkende, dat het Traaaat van Munfter van 30 January 1648, behoorde te dienen tot een grondfiag en wederzydfehen regel tusfchen Zyne Majelteit. en de Republiek, met betrekking tot het grondgebied, en alle andere regten, waar over geen nadere fchikkingenwaaL 4 re"  i65 S 7 A A T K U- N D I- G E ren gemaakt; het welke ten opzigte van de Schelde gec* plaats had gevonden , weshalven daar omtrent dienoe ia acht genoomen 't geen by het gemelde verbond van vreede bepaald was, namentlyk, dat elk Mogentheid zoude blyven in de geruste bezitting van het geene hy reeds had;'Er. bleef nu derhalven alleen maar over, om, te onderzoeken, wie der Mogentheeden ten dien tyde waarlyk in het bezit, der Schelde was geweest, by welke historifche navorfqhing, het buiten tegenipraak wierd gevonden, dat de Republiek toen den Schelde, beneeden de gemelde forten, in bezit, had gehouden, en wel door middel van die twee vestingen, en één of meer wagtfeheepen, tusfchen beiden geplaast, waar door de doorvaart zodaanig geflooten was, dat geen vaartuig van Braband naar de. Republiek; heen nog weder, konde komen, ja de goederen en koopmanfchappen, waar van de handel tusfchen de onderdaanen der> beide Staaten geöorlofd wierd, moesten in de vloot van. jjVo van boord veranderen , zo dat zy fteeds uit eenBraMndsch ïn een Hollandsen , of in tegendeel, weder wierden overgelaaden; daar van gefchiede alsdan de betaoJing der inkomende rechten te Lillo, welk co'mptoir reeds la^tr te voören was ifrgéftëld voor de goederen- die naar de R TuibH^k gevoerd wierdirn , tot welker voldoening de. Wagrfcheepen de wéderfpariïftg"e' noodzaakten ; In'dit rechthadden hun TTon-r AT' g: nimmer tegenfpraak ontmoet, masr, even ih Zyne Keizerlyke Ma^deit die by het fort- St. Phi» lipp -. in tte opvaart der Schelde, een Wagtfebip had geft>*H 70 hadden zy fteeds te Lillo gedaan, als de eerde plaats' ofider het gebied van dit Gemeenebest ; Het was thans voor de eerde maal, by deze tegenwoordige omftan- d.ig;  BESCHRYVÏNQ. ió> djgheeden, dat de Reyubliek daar toe was gekomen, om dat vaartuig te vervvyderen: Kort na de vrede van Munfter bnédee htm Hoog Mog:, tot gemak van den koophandel, toogeiaat 'ti, dat de Seheepen welke niet bekwaam waaren zee te kiezen, met betaaling der regten, den vloot van Lillo mogten voorby zeilen, zonder hunne laading over te fcheepen!, dog eenigen tyd daar na, hadden Hoogstdezelven , ter voorkoming van üuikery, de overfcheeping in die gemelde vloot van Lillo weder gelast, en een Reglement van den jaare 1665, °P de zelfde Plaats van den bodem der Schelde ter uitvoer doen brengen , welke thans het voorwerp der vordering van Zyne Keizerlyke Majefteit is, en alwaar dezelve geen Schip duit dat Hoogst dezelve vreemd, noemt. Het was dus. niet op de enkele bezitting, of bezitnee'roing door geweld, welke door verjaaring een regt van eigendom had te weeg gebragt, dat 's Lands Hooge Magten beweerden, op de uitgeftrektheid der Schelde, vooral san Lillo af tot het land van Saaftingen toe, ten minften een genoegzaam oppergezag te hebben, om de bepaalde lasten te ligten, alle doorvaart te beletten, en de vereischtekragt ter uitvoering daar aan te geeven, met het leggen en onderhouden van noodige Wagtfcheepen; maar zulks wierd bevestigd door het vrede ■ verbond van Munfter, met de nitdrukkelyke vastftelling, dat de Republiek, in zodaanige bezitting, niet geftoord nog ontrust mogt worden; als zynde een volkoomen regt van bezitting, „ welke, volgens het «jdi art., 'in alle gelyke regten , en gedeelte van Souverainitelt en oppermagt aan de gemelde Heeren Staaten moest blyven, zonder iets uit te zonderen, eeven zo als L 5 z?  ï?t> STAATKUNDIGE zy de provinciën der Nederlanden bezaatten" : Waaren tegen in geene bedenking konde worden genoomen , dat de Schelde niet wierd genoemd in die afftand, gelyk gefchiede van de Steden 's Hertogenbosch , Bergen op Zoom, Breda, en Maastricht; Want zulks was alleenlyk om daar mede te bepaalen het bybehoorend gebied, de Meijery, het Marquifaat, de Baronny, en omliggende landen van de laast genoemde Stad, die de hoofdplaatzen volgden, onverfchillig in wiens handen zy zich mogten bevinden by het fluiten der vreede , aangezien de daadelyke bezitting ten hoogflen moeilyk was te bewyzen. Meer andere piaatzen waaren niet by naame afgeftaan, hoe wel het zeeker ftond, dat zy onder de heerfchappy der Republiek behoorden: Van het fort Lillo, by voorbeeld, wierd alleen maar gemeld in het 68 art:, ten einde het zelve te onderfcheiden van de fterktens aan de oost zyde van de Schelde, die van wegens dit Gemeenebest geflegt moesten worden. Ook las men in het 14 art: van het Traftaat vanMunflert „ dat de rivier de Schelde door de Staaten geflooten zoude worden gehouden ", waar toe voorzeker geen andere plaats wierd aangeduid, dan die hun Hoog Mogende reeds in het bezit hadden, en, waar van volgens ieders weeten, het gebruik reeds bekend flond: Zo men het fluiten der Scheide niet bepaalde tot een zeker gedeelte , onbetwistbaar behoorende aan de Republiek, dan zoude men thans tenminften moeten erkennen het oppergebied van Hun Hoog Mog; over den bodem der Schelde, tot aan den Kruisfchans,in welker bezit zy reeds waaren voor die vrede. De vorderingen van zyne Majefteit wierden gegrond op de bezitting van de beide oevers der Schelde, boven Lillo*  BESCHRYVIN G. *ft io waar omtrent de Republiek tegenswoordig geen tegenwe'rping maakte, alleen begeerde men van deze zyde opgemerkt te hebben, 'dat de Schelde, behoorde aan Braband en niet tot Flaanderen» De aaneenfchakeling der bonen die de Staaten in, bezit'hadden langs den rivier, ofwel langs de zyde van Braband, geduurende den oorlog die met de vrede van Munfter eindigde, verzekerde hun ten eenenmaal het oppergebied over deszelfs loop, dus is'er geen twyffel of zy waaren ook in dat bezit by het fluiten der vrede. . . . Indien het grondgebied over den bodem van een rivier moet afgeleid worden uit het bezit der oevers, dan is dat regt voorzeker nog kragtiger , wanneer de fterktens aan beide zyden aan den Staat beboeren, en zulks heeft plaats omtrent dat gedeelte yan de Schelde, by Lillo geleegen, aangezien dit fort van de regter, en Liefkenshoek van de linker zyde, de ganfche engte beftrykt; en daar ter plaatze bad het Wagtfchip altoos geleegen. Zyne Keizerlyke Majefteit had wel getragt deze redenen kra-teloos te maaken, door te betoogen, dat de werken van" Lillo niet verder behoorden uitgeftrekt te worden dan dezelve waaren in 1648, en die van Liefkenshoek dan met de omtrek van 150 Roeden, zodaanig als de grensfchetdmgen van Flaanderen op den » September 1664 waren bepaald, doch by een naukeurig onderzoek van den verderen inhoude van dat Traftaat zag ieder, dat die gemaakte bepaaling alleen plaats vond aan de landzyde, en geenzmts aan de zyde van de Schelde. • Wat Lillo aanbelangde , dat was in de gefteltheid als voor de vrede vau Munfter, te weeten met betrekking tot bet oppergebied over den bodem  ï?ï STAATKUNDIGE dem van dien rivier; de inwoonderen der na by geleegene dorpen betuigden ook het erkennen van zodaanig regt, alzo by géleegenheid dat die van Lillo, Stabroek, en Berendrecht, de laage landen, langs de Schelde aldaar geleegen, wilden inpolderen, volgens Oétroi van het Oostenrykfche Gouvernement daar toe bekomen, behalven dien het weibedunken van hun Hoog Mogende moesten worden gevraagd,- die daar- in hadden bewilligd, volgens aéte van den 14 April 1650, waar'by gefield wierd, dat zy de dyken zouden moeten inrigten , volgens de afteekeningen door den Stadhouder en Raad van Staaten daar van te maaken , bouwende de fluizen ter plaatze die hun zoude worden aangeweezen, onder bereik van het kanon van de forten der Republiek; des dat zy zich verbonden, één of twee redoutes te maaken, zo hun Hoog Mogende zulks dienflig oordeelden voor de veiligheid van die flerktens, gelyk ook zodaanige andere werken, als van nut konden zyn voor de forten Lillo en Fredrik Hendrik; uit hoefde van welke voorwaardelyke bewilliging, die inwoonderen zich vervolgens met de Staaten van Zeeland hadden verdraagen, wegens eenige verandering in de bepaaling omtrent de forten, alzo zy geen nieuwe fluisfen zouden aanleggen, nog de wegen verhoogen, tot welke onderhandelingen hun Hoog Mog: gemelde Staaten hadden gemagtigd: Wie konde derhalven veronderfleilen, dat men ooit gedagt had om de werken van die forten aan de zyde van de Schelde niet verder te mogen uitflrekken, dan 150 Roeden: integendeel het gebleek uit dat alles volkomen, dat de bodem der Schelde tusfchen beide die forten aan de Republiek behoorde, dat de plaatzing van het Wagt - Schip mogt  BSSCHRYVING. öogt gerchieden, en de daarmede gevestigde regten met alle dèugdèlykheid wierden gevorderd: 'Er bleef dus geen twyffe! over voor den Keizer, om te berusteri in de bitlyké gevoelen van de Heeren Staaten Generaal, en toe te lteramén dat hun regt gegrond was op eene bezitting, veel ouder dan het traftaat van Munfter, waar by zulks weder is bevestigd, en, zederd 136 jaaren, ongeltoord verbleeven; Eeven weinig, als dat zyne Majefteit zich welvocg/.aitn zoude kunnen verzetten tegens de weder plaatzing van het Wagt-Schip, daar, alwaar het was geweest zeden 1627, terwyl het Comptoir der Licenten reeds zeden 1589, te Lillo had plaats gevonden, en waar tegens van de zyde van 't Oostenryks Gouvernement nimmer eenige tegenfpraak was gemaakt: Zelvs wierd, niet tegenftaande de bepaalingen by het 9 en 12 art: van 't Traftaat van Munfter, het vorderen der in-en-uitgaande regten, en de plaatzing van bet Wagt Schip, wel uitdrukkelyk uitgezonderd gelaaten. Hun Hoog Mogende befchouwden des Keizers bedenkingen over de twee dorpen Bladel en Steufel, als geheel nieuw uitgevonden, aangezien derzelver aandeelen in de belastingen van 't kwartier Kempenland, in de Meijeri van 0 den Bosch, altoos waaren opgebragt, zo voor ais na de vreede van Munfter; En dewyl de ganfche Meijeri, byhet 3 art: van 't Traftaat van dien vreede, was afgedaan, behoefde men thans niet te onderzoekeu, of de Koning van Spanje toen in het bezit had geweest, of niet; 't was een afgedaane zaak, doordien de Staaten den dad 's Bósch zelve in hunnen magt hadden, want daar mede bepaalden zffc-B teffens alle de bybehoorende plaatzen, deden, dorpen, en kasteelen: Daar waaren ook geene bewysfen, dat de genoem- -  i;>4 STAATKUNDIGE noemde twee dorpen in het kwartier van Antwerpen go", fteld wierden, of dat de geruste bezitting, zedert 120 jaaren, aan Hun Hoog Mogende was betwist geworden. Dus was het mede gefield met het dorp Postel, dat insgelyks tot gemelde Meijeri behoorde, en waar van te regt de belastingen wierden gevraagd door de Republiek, fchoon dat meermaal en betwist, eh altoos onbeöordeeld was gelaaten; waar door zy Heeren Staaten Generaal fteeds bereidwillig zouden zyn, daar over te handelen, wanneer het Oostenrykfche Gouvernement voor af geliefde op te geeven den ftaat der vorderingen van de Abdy van Postel ten laste der Republiek, en de bewyzen waar op zulks gegrond wierd. Wat aanbelangde 's Keizers eisch betrekkelyk het Hooge recht over de dorpen Koninxheim en Voelen, enz. Zulks was, van de oudfte tyden af, begreepen aan den ftadMaas1 tricht te behooren; derzelver inwoonderen wierden altoos als onderhoorigen van dien ftad befchoud, zodaanig overwonnen door de wapenen van de Republiek. Het was wel waar, dat 'er nu en dan verfchillen hadden geweest over dat regt van Souverainiteit over deze dorpen, doch die waaren mede nooit beflist geworden, en altoos van de zy* de van Hun Hoog Mogende gehandhaafd, gelyk zulks onder anderen ten klaarften gebleek uit de Staats Refolutie van den 21 July 174.6. De bezitting der ftad Maastricht, en byieggende plaatzen, achten's Lands Hoogfte Magten te regtvaardig, dan daar omtrent aan zyne Majefteits vorderingen iets toe moeten geeven, want, na dat de Nederlanden dezen ftad van den Spaanfchen throon met de wapenen hadden verwonnen , in 1632 , had die Koning uitdrukkelyk den opper- magc  BESCHRYVING. magt der Staaten daar over erkend, en by het 3 art: van de vrede van Munfter bepaald, dat de Republiek (onderande. ren) den ftad Maastricht en 't onderhoorige, gelyk ook het graaffchap Vroenhof, enz., in Flaanderen, Braband, en elders geleegen, zoude behouden, met de volkomene ibuverainiteit, zonder iets daar van af te zonderen, laatende de drie kwartieren van Over-Maasch in dezelve gefteltheid zo als die waaren : En wanneer vervolgens , op den I ]uly 1673, deze ftad was geraakt in de raagt van Frankryk, hadden de Heeren Staaten Generaal zich verpligt gevonden met Carel den II, Koning van Spanje, in 's Hage een verbond aan te gaan, waarby Hoogstdezelven, in het 18 art: beloofden, den ftad Maastricht en het graaffchap Vroenhoven, met al wat daar toe behoorde, zonder eenige uitzondering, aan gemelden Koning af te ftaan, ingevalle, door het deel dat zyne Majefteit in dien oorlog nam, en door de goede uitkomst der oorlog, de zaaken zo ver wierden gebragt, dat de Heeren Staaten niet verpligt waaren den ftad Maastricht, of eenige andere ftad, hun toebehoorende , of door den oorlog in bezit verkrygende, op te offeren, om daar door een wederzydsch genoegenden vreede te erlangen. Maastricht, wist men, dat tot den 10 Augustus 1678, wanneer de vreede te Nymegen wierd geflooten, in der Franfchen magt was gebleeven, wordende in het 8fte art: van dat verbond daarom wel uitdrukkelyk gezegd, dat zyne Allerchristelykfte Majefteit , ten blyke der byzondere vriendfchap, aanftonds na de uitwisfeling van de ratificatien, de Repttbliek weder zoude herftellen in het bezit van den ftad Maastricht, het graaffchap van Vroenhof, en da graaf-  ifè STAATKUNDIGE graaffchappen en Janden van Valkenburg, Dalhem, en'Rè!'duc van Overmaaze, met de dorpen van redemptie, banken van ft. Servaas, en a! wat van gemelde ftad afhing'» 'onder voorwaarde dat de Roomscb Catholyke Godsdienstoeffening, volgens de capitulatie van 1^32, zoude worden gehandhaafd. Hoewel nu, vart de zyde van Spanje, ha de vrede fluiting, tweemaalen aangedrongen was, om volgens het Tractaat van 1673 in het bezit van Maastricht gefteld te worden; échter was de onbevoegdheid van dien ten klaarften beweezeti door het antwoord van hun Hoog Mog:, op den 5 October 1675 daar over verleend ; fteuneüde by die gelegenheid evenwel niet zo zeer opdenafftand door het Franfche Hof, in manieren voorfchreven, gedaan, als op de aanzien'yke geldeifchen welken de Prins van Oranje tot laste van dert koning van Spanje had, die, benevens andere betr'kkelyk rot het huis van Izengheim, niet betaald waaren, eeven weinig als de uitrustingen, by de Admiraliteits Hoven in dit Gemeenebest, geduurende den laaften óorf >g, voor zyn rekening gedaan, waar voor hun Hoog Mogende, by den Munfterfchen Vreede gemagtigd waaren den ftad Maastricht in bezit te houden: Die regtmaatige vertoogen hadden dan ook té weeg gebragt, dat de Koning van Spanjen zich daaraan onderwierp, en de fchuld onbetaald liet, waar van dieaaii de Admieraliteit alleen beliep vier millioenen, honderd duizend, en drie honderd twee en vyftig guldens, behalvendö intresfen van den 1 Jannuary 1682. Qa) Zyne Majefteit had zulks bevestigd by de vreede van Rys- (<0 TraSiaet yan Utrecht 16 Jtmy 1^14, afzoniirlyk art:  B E S C H R Y V I N G 17? Ryswyk in 1697,1x1 manieren dat het, volgens 't Volk reet, moeste befchouwd worden als eene heimelyke overgaaf. Daar en boven wierd van de zyde der Republiek nog aangemerkt, dat, na het overlyden van Karei den II, Koning van Spanje, de groote alliantie tusfchen den Keizer, Engeland, en de Republiek, geflooten was,met oogmerk, om aan zyne Keizerlyke Majefteit eene regtmaatige en redelyke voldoening te bezorgen , aangaande zyne regten tot fle opvolging van Spanjen, om de provinciën derSpaanfche Nederlanden te herneemen, en te veroveren, met oogmerk dat dezelva tot een Bolwerk en Barrière zouden diehen, enz. Welke oorlogen, door de vreede van Utrecht, tusfchen Frankryk en de Republiek geflooten op den it April 1713» geëindigt zyn, met beding, dat zyne Allerchrïstelykfte Majefteit, ten voordeele van het Huis van Oostenryk, aan de Heeren Staaten Generaal zoude te rug geeven alles wat het Franfche Hof, of deszelfs geallieerden, in de Spaanfche Nederlanden nog bezat, zodanig als wylen Karel II dezelve bezeten had, of moeste hebben volgens de 'overeenkomst te Ryswyk geflooten; zullende het Huis van Oostenryk aanftonds de genieting van die landen hebben, zo dra het met de Republiek was overeengekomen, wegens de wyze op welke die aan Haar tot een barrière en veiligheid zoude dienen; Vervolgens vond men by het traftaat van Radftad, op den 6 Maart 1714 tusfchen den Keizer en Frankryk geflooten , waar in de verbonden van Weghalen, Nymegen , en Ryswyk, tot gronden waaren gelegd, vxstgefteld, dat Keizer Carel den VI de Oostenrykfche Nederlanden zoude bezitten eeven als Koning Carel den IIi M over-  1/3 STAATKUNDIGE overeenkomftïg het bepaalde te Ryswyk, des zich met dé Republiek over de barrière verdraaiende; Nu'was het ieder bekend, dat Koning Carel den II nimmer in het bezit van Maastricht had geweest, en dat de vreede van Ryswyk betrekkelyk was tot die van Nymegen, door welke Maestrigt aan de Republiek wierd overgelaaten. Even zodaenig was het ook van de zyde van 't Franfche Hof, dat konde ook niets meer aan den Keizer afflaan, als het geene Carel den II in" de daad bezat. Dewyl derhalven Zyne Majedeits vordering van Maastricht op geen ander regt kan gevestigd worden, als op dat van het traftaat van Radflad , zo is hét volkomen zeker dat daar toe geen de minde bevoegtheid is; zo als ook daar om Keizer Carel VI nimmer eenigen eisch op die dad had gedaan, noch aan zich kunnen behouden door de tractaaten van Utregt en Raddad, noch door eenig volgend verdrag, of by de eifchen in de jaaren 1715 en 1724; Daar was ook geen de minste melding van gemaakt by de vreede, te Weenen geflooten, in 1731, maar in tegendeel Carel VI, grootvader van Zyne thans regeerende Majeflek, had toen uitdrukkelyk aan de Repukliek verzekerd alle de Staaten, Landen en Steden, welke zy ten dien tyde in bezit had, waar onder Maastricht en het by behoorende ook was, met belofte Haar. daar in , tegf-ns elk en een ieder te zullen verdeedigen: Voorzeker aller kragtigfte bewyzen, dat Zyne Majedeit nimmer zich had voorgedeld eenigen aanfpraak te maaken op Maastricht, gclyk ook naderhand door wylen de Keizerin Koningin Maria Therefia daar aan nooit was gedagt, laatende in tegendeel dit Gemeenebest in de geruste bezitting van dien. By geleegenheid dat Maastricht in de handen van Frankryk  B E S C II R Y V I N G. m Wk was gevallen, door den oorlog waar in Hun HoogMogende voornaamentlyk deel hadden genoomen, om de belangens van het Huis vatt Oostenryk te Verdeedigen, en Haar Koninglyke Majefteit te herftellen in de bezittingen van Haare voorouderen, wierd den ftad door de vreedevari Aken, geflooten op den 18 Oftober 1748, aan de Republiek te rug gegteeven ; daar by uitdrukkelyk bepaalende, dat de Keizerin Koningin van Hongarien en Bohemeu, zoude te rug ontvangen en behouden, alles wat zy voor den oorlog in bezit had; gelyk mede de Heeren Staaten Generaal wel byzonder de plaatfen van Bergen op Zoom, Maastricht , met alles wat voor dien tyd aan hun eigen had geweest: Hernieuwende voorts by die vreede handeling, dè verdraegen van Munster, van Nymegen, van Ryswyk en Van Utregt. Des Keizers begeerde te ruggaef der opkomften, regten, en voordeden van welk een aart die mogten zyn, door de Republiek uit de vorengemelde bezittingen genooten , wierd dan van zelfs een onderwerp van onderhandeling, wanneer de onrechtvaardige vordering voor af was beweefen: Doch mei. betrekking tot het v'erfchil der in- en uitgaande regten, konde niemand tegenfpreeken, of 'er was van de zyde van Hun Hoog Mogende meenigmaalen aangedrongen, om een Tarif te maaken, en een tractaat van koophandel te fluiten, waar omtrent aan de zyde van dit Gemeenebestredenenvan te klagen waaren, dewyl het 15 art: van het vreede verbond van Munster door den Keizer niet was ten uitvoer gebragt, zo dat Zy Heeren Staaten Generaal, opzigtelyk tot dezen eisch, nadere oplosfing begeerden , en teffens herinnerden, hoe dat Hoogst dezelven fteeds geneegen waaren geweest M 2  iSo STA A'1 KUNDIGE 2ich tegedraegen volgens de verbonden van Munster, vin de Barrières, en van Weenen, daar toe ter onderhandeling Comraïsfarïsfen benoemd hebbende in 1737 en 1752; voldoende zodaanige aanzienlyke hoofdfommen en renten, wegens de ftad Meyerie van 's Hertogenbosch, als, volgens de op zich genoomene verpligting na de vreede van Munster, toereikende waaren. Dus was het öok gefield, met de te rug gaef der artillerie , of waarde van dezelve, zodaanig die in eenige plaatfen der Oostenrykfche Nederlanden gevonden waaren, by geleegenheid dat de troupen yan de Republiek aldaar plaati naamen, en met de twee millioenen livres, die door Frankryk aan de Republiek moesten worden uitgekeerd, ingevolg het tractaat van Aken: Wegens 't eerfie was des Keizers onderrigting even duister; en de bepaalde geldfomme vond men te zyn 1257685 Livres 16 f: 6 d:, welkeeffening Hnn Hoog Mogende gereedelyk aanboden, indien niet gebleek dat zulks *1 ten vollen was voldaan. Wat voor het overige Zyne Majefleits aandrang, ter afbetaaling van eenige fchulden aan byzondere perfoonen , aanbelangde; daar mede was het zodaanig geleegen, dat de deugdelykheid dier vorderingen niet wierd in twyffel getrokken , maar dat de verhindering der betaaling moest toegefchreeven worden aan verfcheidene oerzaaken; als, onder anderen, aan het niet voldoen der onderftand gelden by het Barrière tractaat beloofd; waar omtrent's Lands Hoogfte Magten echter met de meeste bülykheid wilden handelen , wanneer .die vorderingen , genoegzaam opgehelderd wierden voorgedraegen, en de voormaals afgegeevene ordon- nan- t  EESCHRYVING, nantien tot betaaling door die crediteuren wierden gereftituëerd. Des Keizers gedaane eisfchen dus van de zyde der Staaten volkomen wederlegd zynde, zo deeden Hun Hoog Mogende teffens een duidelyk betoog van derzelver regtvaardige vorderingen ten laste van Zyne Majefteit. Het Oostenrykfche Gouvernement had in 1753 erkend, dat de Republiek , voor de onderftanden, by het traftaat van Barrière beloofd in 1715, waar va'n zy nimmer had afgeftaan; gerekend tot op het jaar 1744, te goede had 2122859 guld: 1 ft: 6 pen: waar op, zederd 1745, door een daar op genegotiëerd capitaal aan renten was verflrekt jaarlyks /2024C6 guld: 13 ft: en 9 pen:. Van den jaare 1744 tot 174 8 in- geftooten, konden Hun Hoog Mogende wel niet eisfchen de ganfche fubfide, maar echter een gedeelte, toereikende ter verejTenii.g van de fchulden te Doornik en Namur; en wanneer zy zulks berekenden tot aan dc helfte , zoude zulks reeds bedraegen twee en een halve millioenen guldens daar als dan voor het overige de volle fubfidie weder moest betaald worden van den jaare 1749 tot aan 1756. Dit zoude', dus reeds een onderwerp zyn van een beloop van tien millioenen guldens; en het gevolg van die te rug gehoudene betaaling had niet anders kunnen zyn, dan dat de' jaarwedden der Gouverneurs, Commandanten, en verdere officieren en bedienden in de Barrière fteden, onvoldaan waaren gebleeven. Met eeven goed recht konden Hun Hoog Mogende ook vraegen vergoeding van kosten, door dit Gemeenebest aangewend tot herftel der vestingwerken van Namen, en vergrooting der zeiven ter beetere verdeedigwg van den Stad M 3 en 1J1  I&2, STAATKUNDIGE en het Kasteel; gelyk mede voor het jaarlykfche'onderhoud dier fortificatiën, te rekenen zederd de vreede van Aken, na dat de Republiek de Barrière Heden in bezit had gekreegen, tot op het tydftïp dat Haare troupes daar weder uit waaren getrokken, het welke ten minsten konde bedraegen f 850000 guldens. Insgelyks vermogten de Heeren Staaten Generaal te vragen, te rug' gaeve van de verftrektefommen tot onderhoud van een' magazyn met levensmiddelen in die vesting, het welke plaats had gevonden in 1756, en der uitgetelde gelden voor verfcheidene afleveringen van brood» paarde voeder, en andere zaaken , aan de troupen van Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit, geduurende den oorlog die met de. vreede van Aken eindigde, en waar van het beloop was geregeld, met tusfehenkomst van wylen Haare Majefteits commisfaris Helman, op 1182495 guldens: En eindelyk hielden 's Lands Hoogfte Magten zich verpligt, de belangens van verfcheidene ingezeetenen der Republiek voor te draegen, die deel hadden genoomen in de geldleeningen by wylen Keizer Carel den VI gedaan, in 1733, 1734 en 1735., en waar van zy, voor de nog onbetaalde gedeeltens der Capitaalen en ihtresfen, een deugdelyk regt hadden op Zyne Majefteits wettige erfgenaamen. Het fcheen aan ieder weldenkende niet anders toe, of deze duidelyke verantwoording van de zyde der Republiek, en de niet minder klaare aandrang der billyke vorderingen van dezelve kant, zoude invloed vinden by zyne Keizerlyke Majefteit en by deszelvs minister, den Heer Grave de Belgiojofo, die zo veele herhaalde verzeekeringen van waare geneegenheid voor dit Gemeenebest deeden, en met de weeïte.grootmoedigheid betuigden, tot behoud van degoe- d$,  BESCHRYV1NG. i?3 de verftandhouding met Hun Hoog Mogende, zelfs van 'j Keizers'regten en belangens te willen opofferen; doch het gebleek wel ras, hoe Zyne Majefteit thans die omflandigheeden verhaaste, die men reeds voorlang had voorzien, dat'er moesten zamenfpanuen tot de bedoelde omwenteling in Europa: Hoogst dezelve verklaarde, van alle verdere eisfchen af te zullen zien wanneer van de zyde der Republiek de Schelde wierd opengefteld, en de fcheepvaart en handel voor de beide Indien toegedaan aan Zyne Majefteits ouderdaanen, laatende aan zyn goedvinden de fchikkingder in- en- uitgaande regten , met bepaaling der grenfen van Flaanderen zodaanig als 'gedeld waaren by den overeenkomst van 1664, met genoegzaame voorbehoeding tegens alle verdere hindernisfen aan de droomen in die landen-;ontruimende forten Lillo en Liefkenshoek, gelyk ook de Kruysfchans en Fredrik Hendrik, die gefiegt zouden tarnen worden." Zulks van de zyde der Republiek ingewilligd zynde, dan zoude zyne Majedeit deszelfs regten op Maastricht het graaffchap Vroonhoven, benevens het Overmaafche, en de gevraagde geldfommen, met vernietiging echter van de tegen vorderingen van de zyde van dit Gemeenebest, vaaren laaten; terwyl de verdere byzondere verfchillen, gelyk ook die van de grenfen van Braband, van het land van Overmaasch, en van Gelder, by byzondere onderhandelingen ,naa billykheid zouden kunnen worden geregeld. Op dezen voet was de Keizer geneegen de verfchillen met de Republiek te beflisfen, dit hield Hoogst dezelve vooreen bewys van byzondere geneegenheid, en als een bepaald befluit , ingevolge van het welke Hy den Schelde reeds hield voor dopend, en vast ftelde den fcheepvaart aldaar te zullen M 4. »er"  \H STAATKUNDIGS herflelien ; waar by de graaf de Belgiojofo , op byzondere last van Zyne Majefteit, ter meerdere aandrang van die vriendelyke toegeeventheid, nog by veegde, dat wanneer Van de zyde der Republiek de minfte beleediging aan de Keizerlyke vlag wierd toegebragt, zulks zoude worden aangezien als een oorlogs verklaaring, en openbaare vyand- fchap. Indien men alleen raadpleegde met deze han- delwyze van Zyne Majefteit, konde men zich niet ontnou", den van te gelooven, dat Hoogst deszelvs geneegenheid voor dit Gemeenebest zeer nadeelige gevolgen moest hebben. De koophandel, de onuitputtelyke bron der rykdommen, is thans het groote voorwerp der openbaare naaryver en bedoeling van alle Mogentheeden; de belangens daar toe Lebben, by afwisfeling, hunne werking en wederwerking op elkander. Hun Hoog Mogende regtmaatig getroffen, door een aandrang, met welker inwilliging, de algemeene welvaard der Republiek onder het juk van overheerfching zoude moeten bukken, vonden goed door hunne gevolmagtigden by het Gouvernement der Oostenrykfche Nederlanden, aan des keizers minister, den Heer Graave de Belgiojozo, te antwor-Hen , hoe Hoogst, dezelven, vertrouwende op de op, reeVbMd d»r onrvangc-ne verzekeringen, niet hadden kunnpn vcwagten, dar Zyne Majeflei't waare meening zoude zvi, om. in nhats van de te vooren gemaakte eifchen ten ia'te van de Reoubiiek, dewelke in allen gevalle voorniets minder rlan deugdelyk konden worden aangezien, van Ned"-land.<;ch Hoogfte magten te. vragen de.overgifte van bejfitttnnfen en gerechtigheeden., die hun onwederfpreekelyk b^oojdert., en waar op de veiligheid en onafhanglykheid vaa  S E S C H,. R, Y V I N G, iB± van dit Gemeenebest was 'gebouwd, ja waar van zy niet konden afzien, zonder zich de achting van Zyne Majefteit ztlve onwaardig te maaken- Dat, verfcheidene fchikkingen, van des Keizers wegen voorgeflaagen, daar gelaaten , als waar over nader zoude kunnen worden gehandeld , voor zodaanig bederflyk moeste worden befchouwd .. het openen van de Schelde, waar van de wclvaard der Republiek, en de zekerheid der ingezeetenen, ten eenenmaale afhing; om welke reden de vreede van Munfter in 1648 ook niet anders was geflooten, dan dat die rivier van de zyde van Hun Hoog Mogende geflooten zoude worden gehouden: Weshalven Hoogstdezelven vertronwden van de grootmoedigheid en billykheid van den Kïizer, dat op dat onderwerp niet verder zoude gelieven aan te houden, aangezien zy daar van nimmer zouden afgaan, Terwyl zy, met opzigt tot de vrye vaart uit de Nederlanden naar de beide Indien , aan zyne Majefteit herinnerden , dat de Heeren Staaten Generaal , in 1*31, ter handbaavinge van de pragmatique fanclie, wegens de erfopvolging van het Huis van Oostenryk, door Keizer Carel d^n VI, en den Koning van Groot-Brittanniën, volgens een byzonder artikel by dat Traélaat gevoegd, onder anderen zyn bepaald, by het yooruitzigt van de vernieti* ging der Oost Indifche Maatfchappy te Oostende, en door de belofte, zo wel aan het ryk van Groot-Brittannie als aan deze Republiek, „ dat geheel en voor altoos zoude ophouden, alle handel en zeevaart uit de Oostenrykfche Nederlanden naar de Oost-Indien." Weshalven het allezints billyk was, dat, daar de erfopvolging in het Huis van Oostenryk, zedert dien tyd, onder anderen, o Weenen, en aan de Ambasfadeurs van de Republiek aan hem Hof van Frankryk, met allen aandrang om de gunstige bemiddeling van Zyne Allerchristelykfte Majefteit te bewerken ; terwyl teffens daar van mede bericht wierd aan zodaa* nige verdere buitenlandfche Mogendheeden, die het bepjialde in 't Tractaat van Munster hadden beloofd te gitaars m deren. Deze weloverdagte taal, met zo veel gemaatigdheid, als eifnst, overeenkomftig de waardigheid der Republiek, door de publyke nieuwspapieren ter kennis van het algemeen gebragt, verwekte by de Asfuradeurs eenige bekommering, en daar door een kleine vertraaging in de fcheepvaart en Itoophandel, terwyl de goede ingezetenen met het hoogfte nertrouwea zich verlaatende op de wysheid en trouwhartige  ÈÉSCHRYVING. gè voorzorg van 's Lands vaderen, verwagten, dat zy met eene ongedwongene dapperheid, tegens alle (taalkundige flaverny en onderwerping, zouden Worden befchermd. Buitenlandfche-volken vreezen, dat Europa, op nieuws, door het oorlogs vuur in lichter laaie vlamme zal worden gefield, doch andere, die meer ervaaren fchynes van de behandeling der zaaken in deze Staatkundige eeuw .vertrouwen, dat het oorlogs zwaard gerust in de fcheede zal blyven, en dat de wederzydfche verfchillen tusfchen Zyne Keizerlyke Majefteit en deze Republiek , in den open ftroom der Schelde zullen worden afgewasfchcn. Deze zeeven vereenigde gewesten uit de moerasfen groot geworden, door de vryheid-liefde, door de geest van nyvefheid, waar door den welvaart derwaards gebragt en aangevoed wierd, zullen zich thans, en in het toekoomende, 20 wel als in het afgeloopene tydperk verzekerd vinden, dat de koophandel, en- zeevaart, het middel is van de te verkrygene rykdommen, die in tyd van vreede, zo wel als van oorlog, het fteunpunt van vertrouwen zyn. Laat ik, voor een oogenblik, het tafereel van de gefteltheid des vaderlands betrekkelyk tot de verfchillen mee den keizer, en de daar uit onmiddelyk voortvloeyende ge* volgen, die zulk een doakere gedaante aanneemen, daar laaten; en met weinige herinneren, hoe dat de gewigtige onderneemingen van het Spaanfche Hof tegens bet fterke Algiers, door een zich zeiven verneederenden uitkomst zyn verydeld geworden, terwyl het om meer reden dan bevoorens, van het volvoeren van 'dat ontwerp der verovering» «f verwoesting, zal moeten afzien. De toeneemende magt van 't Rusfifche Ryk, en van 'e Oos-  'STAATKUNDIGEN Oostenrykfche Huis, aan de zyde van het Turkfehe ryk* dreigt een gansch andere befchikking over de gefteltheid van Europa, het zoude een weg tot verdere Staatsomwentelingen kunnen baanen, waar door de zekerheid van de bezittingen en van de welvaart van verfcheidene natiën op losfe gronden wierd gefield, terwyl die beide Mogentheeden zo derzelver onderneemingen vergezeld gingen meteen" paarigheid, en bevryd bleeven van die uitwerkingen, welke de groote ontwerpen veeltyds in wanorde brengen, een overWigt op de magt te lande zoude verkrygen. HetFranfche Hof, de overheerfching van het Turkfehe ryk niet onverfchillig aanziende, verzekert zich van zodaanige voorrechten, als, tot behoud van de zeevaart en koophandel, die door de zeeë'ngtens tusfchen Europa en Afiën gefchiedr» nodig zyn; en bevordert, met raad en hulp van derzelver krygskundige onderdaanen, dat die zwakke zeekusten, door opbouw van genoegzaame fterktens , worden beveilgd. Het fchynt, dat de gedreigde aanvallen van Venetiën tegens Tunis door eene vriendelyke bemiddeling zullen worden voorgekomen; eh dat die Republiek, door het zenden van een Commisfaris, aan den regtmaatigen aandrang van Nederlandsch Gemeenebest zal voldoen. Ondertusfchen is men by de byzondere Provinciën, en voornaamentlyk in Utrecht, zeer ieverig in het onderzoek dea gronden van het heerfchende misnoegen, en over de middelen ter wegneeming van de bezwaaren der ingezeetenen , waar omtrent negen leden uit de Staats -vergaedering der laaste genoemde provincie wierden gecommitteerd, die ten dien einde een bericht en ontworpen Reglement reformatoir uitbragten, waar door men in een hel-  •BESCHRYVING. \9t helder en bnbeneeveld licht, zodaanige fchandelyke pogia gen tegens het heil van 't Vaderland, konde ontdekken , die de grondvesten der onkreukbaare Stads en Steede rechten hadden ondennynd. Hóe zeker het is, dat 'er de grootfte fpoed vereischt wordt om den voortgang van het verderf te verhinderen, en ieder daar toe belangeloos behoort werkzaam te zyn , aangezien hier op de grond tö't een herftel van eendragt in dezen 'Staat gelegd moet worden, ten einde de Republiek uit de gevaarlyke toeftand waarin zy geraakt is te redden, echter ontmoeten 's Lands vaderen fteeds tegenkantingen ter vertraaging van die hoognoodige aangeleegenheeden'; Zyne Hoogheid, Nederlandsch Erfftadhouder het ontworpen rapport der Gecommitteerde Staaten van Utrecht ontvangen hebbende, betuigde Hoogstdeszelifs misnoegen over het zelve, aangezien daar by, met ter zyde ftelling van alle andere bezwaaren , alleen wierd gehandeld opzigtelyk het Reglement van 1Ó74, met voordragt van een hieuw Reglement reformatoir, en verzoek van zyne gedachten, zonder verdere opgaave van.de beweegredenen van het heerfchende misnoegen , veel minder van de bezwaaren der in-en-opgezeetenen van die provincie; door welke behandeling van zaaken de Stadhouder zich verftooken hield van de wezendlykfte zyner voorregten, en de aaugeuaamfte der aanbevoolene pligten, namentlyk het aanhooren enverbeeteren van die bezwaaren der ingezeetenen in de byzondere Gewesten van dit Gemeenebest; Zyne Hoogheid, zeide, niet te willen nagaan of onderzoeken, de redenen die daar toe aanleiding hadden gegeeven, maar zich alleen te bepaalen tot het verzoek, van die klag- teri  ,p3 STAATKUNDIGE Idagten van bezwaar, die voorloopig door de Heeren Gëcommitteerdens mogten zyn nagegaan, aan Hem toe te willen zenden, ten einde daar door in ftaat te geraaken , van dezelve naar behooren te weegen, en Hoogstdeszelfs nadere gedachten daar omtrent, zo wel als de waare middelen tot herftel der eendragt en goede orde voor te draagen. Om welke reden zyne Koogheid dus vertrouwde, dat het toegezonden ontworpen rapport der gemelde Commisfarisfen zoude worden ter zyden gefteld, aangezien Hyzich gerust een getuigenis konde geeven, door de Heeren Gecommitteerde Staaten zelve bevestigd, „ dat Hoogstdezelve nimmer van de magt, aan Hem door het Reglement op de Regeering toevertrouwd, eenig misbruik had gemaakt, en diens volgens met alle regt vorderde, dat die grondwet, zo wel door de Heeren Staaten als door hem plegtig bezwooren, mogte zyn en blyven het richtfnoer vaneen wederzydsch gedrag, (a) Zeer onderfcheiden waaren de gefprekken over dat Reglement, het welke in den jaare 1674 en 1675, op eenen onbevoegden manier, aan de drie provinciën Gelderland, het Stigt en Overysfel, was opgedrongen, doch de kundige pen van een Vaderlander ftelde de waare kragt van dien in een klaar daglicht, en betoogde, in een Gefchied■kundige Verhandeling over het zelve, hoe dat de Republiek, na het einde der openlyke vyandfchap in 1648, in het gevaar van binnenlandfche vervolging was geraakt, door üien Willem den II van zich had kunnen verkrygen, de be- (aj Misfive van zyne Hoogh. aan ae Staaten van utrecht yaii noScptb: 1784.  B E S C H R Y V I N G. ~m begeerte van den Souverain tegen te gaan, en de aan hem ■toebetrouwde magt tegen het Gemeenebest te wenden welker gevaarlyke gevolgen God had afgeweerd. Een aaneengefchaakeld getrouw verhaal der gebeurtenisfen bevestigde zulks, eri herriep aan! bet geheugen, welk openbaar géweid ten dien tyde tegen 's Lands Staaten gepleegd was, zo dat het met de vryheid van den Lande ten eenenmaal zoude gedaan geweest zyn, bad niet de onflerflyke Raadpenfiönaris de wit, met eene onnavolgbaare yver het roer' van Staat in handen gehouden, en de wettige regeeringsconftitutie van 1651 verdeedigd: geen onregtvaardige oorlogen , ter bevordering van den jong geboren Stadhouder,door het baatzuchtig Engeland ontftooken, hadden dien grooten Staatsman immer kunnen doen wankelen; Het was by die toedragt van wondervolle gebeurtenisfen i dat het Hof van Groot-Brittannie niets anders bedoelde,' dan om Over de Republiek en haare koophandel te zullen zegepraaleh, door Haar gansch en al afhanglyk te maaken van Willem den til\ van alle Bondgenooten verlasten, van alle kanten door vyanden befprongeri , en binnenlandse?! verdeeld zynde , was dat ryd'ftip van ellende het gevvenschte, ter bereiking van zulke oogmerken: Men wist den fchuld der tegenfpoeden op de Regenten en het regeeringsbeftier te leggen; men ontflak den haat van een opge-.okkend gemeen tegens hun, terwyl een Franfche legermagt de grenzen naderde,en met verhaasten fpoed totmid• den ïn den Lande indrong, waar door de verwarring en verflaagentheid het fchandelyk oogmerk begunftigde, ftad by ftad wierd verhaten, en men fprak Van geen verdeedi£ïn, maar van óvergifte by verdrag: De krygsbendénwier-  m STAATKUNDIGE den door den Captein Generaal willekeurig gelegerd, Utrecht in de grootfte wanorde gebragt, en de Staaten van die Provincie onkundig gehouden van de befluiten van Hun Hoog Mogende; 't Stigt wierd belet zich te verdeedigerr Jnet de troupes ter repartitie van dat gewest ftaande, en de moedige burgery, m de braaffte poogingen voor den ftad, te leur gefteld. De kragtigfte redenen van overtuiging waaren vrugteloos , Utregt en het ganfche Stigt wierd in een rampzaligen toeftand van het Leger verlaaten ; de ooren van Zyne Hoogheid waaren voor de regtmaatige klagten geftopt, en de toenmaalige Gedeputeerden te velde bleeven onbeweegbaar tot bewys van eenigen hulp.. . Utregr wierd dus aan de genade en ongenade der vyanden overgelaaten, ter bevordering van de geheime- plans, uit het ganfche gehoudene gedrag zo zigtbaar kennelyk, en waar van nimmer een voldoende verandwoording kan gefchieden. Utregt wierd dus genoodzaakt zich aan Frankryk over te geeven, en te zorgen voor het behoud deiGodsdienst, de regeeringsbeftiering, en academie, nietalle oplettenheid, om voortaan beveiligd te blyven voor den. magt van een byzonder Heer, en eindelyk van meede begreepen te mogen worden in zulk een vrede verbond als zyne Majefteit met de Heeren Staaten Generaal mogt fluiten. — Utregt tragte das, ook in die elendige gefteltheid, echter in den band der Unie te willen blyven. Die ftad en provincie onder den vyand zugtende,'vermogr derhalven in geenen deele, als trouwloos het bondgenootfchap verlaatende, behandeld te worden, terwyl de regeerings--verandering in de meeste Steden van Holland voorviel , en ter Generaliteit alles naar het weibedunken van zyne  BESCHRYVING; 19$ he Hoogheid en den RaadpenfiómarisFagel,gefcbikt wierd; veelmin betaamde het, om deze en de twee andere overheerde gewesten, na dat zy van den vyand waaren verlaalen, van het wettig Souverain gezag te beroöven, gelyk echter onder anderen, was gefchied by hun Hoog Mogende Refolutie over de regeerings-beiliering f», en door bet weigeren der eed aan de ftad en provincie , toen de Colonel Boreel met Zyne onderbevelhebbende militie binnen Utrecht rukte, op dien zelfden dag als de Franfchen daar uit gingen. In zulk een tydperk van ongehoord geweld tegens ee® ouden Bondgenoot, van aanranding, ftrydig met de heilige belofte by het verbond van Unie gedaan; Weinige Maanden na dat een aanzienlyk gezantfchap van die provintie, het Stadhouderfchap aan dien Prins van Oranje aanbiedende , met openbaare mishandeling van Hoogstdenzelven wierd te rug gezonden; in die dagen, toen de Staats -Refolutien voor het nakomelingfchap verborgen wierden; toen de Gedeputeerdens ter vergadeirng van hun Hoog Mogende buiten kennis en last der Heeren Staaten, onder den eed Van geheimhouding, onbeiaamende befluiten naamen; toen alles door de militaire magt wierd gedwongen, en de Soldaaten den Raadzaal bezetten; toen het Staats en Stadsbeftier van Utrecht uit de handen van de wettige regenten in dien van Willem den III wierd overgebragt, en de poli. tie eh juftirie buiten kragt wierd gefteld op begeerte vafl nog geen vyftig daar tóe aangezogte onrustige burgers ;toen de vroedfchap door de officieren wierd genoodzaakt uit de' Raad- O) RefoliU'/e van 18 November 1673. N i  lotS STAATKUNDIGE Raadkamer te gaan, en een aantal van gebeurtenisfen , geeft fchyn van regt hebbende, plaats vonden; toen den predikftoel wierd gebruikt, om twist en oproer onder de gemeente te verwekken, en het willekeurig gezag' op de puinhoopen der vryheid op te bouwen'; Het was by de toedragt van deze omftandigheden , dat gemelden Prins, op een zonderlinge wyze gelast wierd de regeering van het Stigt, en der andere provintien , te veranderen; op een manier, waarin dezelve beweegredenen doorblonken ,• die in de ongelukkige jaaren 1618 en 1619 plaats hadden, en geenzints den toets van billykheid konden houden ; ingevolge van welke zyne Hoogheid, vergezeld van een ftoet vleijers en gelukzoekers, zich in 1674 naar Utrecht behaf, om opeen gebiedende toon hun, dien hy in 's Lands en Stads regeering wilde ftellen , zamen te roepen, de gryze ouderdom daar van niet uitfluitende, en zonder acht te geeven op de uitdrnkkelyke tegenfpraak der rechten van deprovintie Het was in dat tydftip, dat Prins Willem den III het Regeerings-Reglement van Utrecht ontwierp, invoerde, en vastftelde, zonder aan de door Hem aangeftélde Regenten tyd te geeven ter onderzoek en ovërweegïng van het zelve, Zyne Hoogheids wil en welbehaagen was hun een wet, zy die aarzelden wierden met den banblixem van den Vorst gedreigd; terwyl anderen , die bedeest waarën, het net wierd over het hoofd gehaald ; Dusdaanig een ingevoerd Reglement begeerde Nederlandsch Erfftadhouder thans nog geëerbiedigd te zien, boven alle onderzoek en tegenfpraak, fchoon op een onwettige manier voorgefchreeven door die daar toe geene deminfte bevoegtheid had, en geheel ftrydig met den ouden, vorm- en  BESCIIRYVING 107 «b wyze van regeering in het Stigt, aangezien Utregt, van de vroegiie tyden af, eige Raaden en Schepenen had aangefield, zonder iemand, den Bisfchop niet uitgeflooten, te kennen , welk voorregt men van Amersfoord ook vónd vermeld, en alzo tot op den jaare 1674 fland had gehouden; doch toen behaagde het Zyne Hopgheid het bepaalde getal der perfoonen, het eerfle Lid van Staat uitmaakende, naar zyn goedbedunken, met een negende te kunnen benoemen, om dus fleeds in het vermogen te zyn overeenkomflig met zyne belangens te handelen, terwyl zy niet, .gelyk altoos, hun leeven lang in dien post zouden blyven-, maar, na 's Vorllen welgevallen, alle drie jaaren hun ambt moeten verlaaten; Willem den III trok insgelyks het regt aan zich, om het Lid, de Ridderfchap, zonder eenige goedkeuring van de twee andere leden te behoeven , te vermeerderen, ten ein« de alzo de ambten en commisfié'n, aan die order vallende, onder veelen te fmaldeelen. De Ridderfchap , af hanglyk van dien Vorst, wiens magt alleen gevestigd was op een lastbrief van den Souverain, wist zich zo veel invloed en gezag in de fteedelyke beftiering te verkrygen, dat zy niet alleen in de kleine (leden en te Utregt ter regeering indrongen, maar ook altoos een van hun.tot eerflen Burgemeester van Utregt deeden benoemen, niet tegenftaande hy teffens als Lid in de Ridderfchap zyn zitting behield, en zulks, volgens de oude conftitutie van 1537, onbeftaanbaar was verklaard: Die geweldige inbreuk tegens de wetten en privilegiën wierd wel weggenoomen, en de benoeming van een opengevallen Vroedfchaps- plaats aan den Stadhouder opgedra3gen, door de keuze uit een N 3 ge*  STAATKUNDIGE geleverd tweetal, maar Willem den III, willekeurig handelende, herftelde het oude plan van onderdrukking, onder de Spaanfche dwinglandy ingevoerd, en gaf geen acht op den eed, waarin hy had beloofd, om lief nog leed, in de verandering of verkiezing van de vroedfchappen en anderen , niet ie zullen afgaan, van 't geene hy na beste geweeten zoude oordeelen nuttigst te zyn voor de ftad of fteden: Hy nam, by dit fraaije Reglement, aan zich de bcgeeving van byna alle de voornaarnfte ambten, zelfs zonder eenige voorafgaande nominatie, waar toe hem nimmer eérfigfegt, of bevoegde last, was verleend. Was de invoering van dit Reglement zo vreemd en ongeöorlofa, in zyn aart had het even weinig gefchiktheid voor een vry Staatsbeftier, ter inboezeming van eenige liefdé voor het algemeene welzyn van 't Stigt, of om de goede verftandhouding tusfchen Burgers en Regenten aan te kweeken; De drie leden van Staat waaren daar door ten eenenmaal afhanglyk van den Vorst, die met het zelve de geheele klem der regeering in zyne handen hield, ia manieren , dat zelfs niemand tot een Generaliteits commisfle vars wegens de Provintie Utregt konde worden toegelaaten, zonder aan Hoogstdenzelven aangenaam te zyn. Even ongehoord waaren alle verdere omftandigheedeii welke deze overheerfching, in den jaare 1674, vergezelden; immers de Heeren Staaten van de Provincie, geen Jast tot het opftellen van zulk een onbeftaanbaaren regeerings-wet verleend hebbende, zugten ten zeiven tyde onder het onvermoogen van's Lands lasten te voldoen, betoogden op het dringendffe hoe noódzaaklyk het was daar van voor een gedeelte ontheven te worden, terwyl inmid- de'3 It dat hoog bewind hetrekkelyk, en  *©4 STAATKUNDIGE en ter onderrichting van een opvolger zo hoog noodzaak, lyk, zoude denzelven verpiigten mede zynen raad over alles in ^e neemen , indien fiy niet blind wilde gehouden worden ; zo dat cte openbaarwording en zelfs bekentenis van dit zo verfoeilyk bedryf, de geweldige verdenking, welke overlang by groot en klein had plaats gevonden, en van tyd tot tyd meerder grond had gewonnen, zodaanig had gederkt en bevestigd, dat men, alles in zyne omdandigheid en zamenhang nagaande, tot de hoogde trap van moreele zeekerheid wierd gebragt, dat hy Hertog, door zyne raadgeevingen de oorzaak was geweest van alle misbruik en bederf in het krygsweezen van de Republiek , van alle werkeloosheid en verkeerde hapdelingen der betragtingen van den uitvoerenden magt, van alle rampen, onheilen, onnoemelyke fchadens en kosten, daar door voor dit Gemeenebest, voor al in den laasten rampzaaügen ooi> log, veroorzaakt, waar over thans de billyke verbitterde Cemme der geheele natie zich onophoudelyk verhefte en om wrake riep. Weshalven hun Edelen het voor bovenalle tegenfpraak hielden, dat zodaanig een man, zoover* laaden met eere, aanzien, hoogachting, en rykdom, en zich ondankbaar jegens de Republiek gedraagen hebbende, Zo zeer gulhartig door het grootde vertrouwen vereerd, en daar en tegen zo geveinsd en ontrouw; een man zo bedekt en listig in alle zyne yeruitziende handelingen , zo zeer met reden te verdenken van flinkfche oogmerken; ja een man, die als omging met'den eed, den derkden en heilig, den band van vertrouwen in der menfchen handelingen en bedryven, ten eenenmaale ongefchikt was, om aan hem te blyven toebetrouwen het bevel over de Lyfwagten van den Stad-  B E S C II R Y V I N G. Soj Stadhouder, de bewaaring van een der gewigtigfte vestingen van dit Gemeenebest, het Veldmaarfchalks ambt over de geheele gewapende magt van het nd, ja dat zodaanig een man een allergevaarlykfte en onduldelyk inwooner bin-' nerr dezen vryen Staat was. Zo dat , de eer van Staat,de behoudenis van 't gezag van Souverain, 't behoud van 's Lands duurgekogte vryheid, de verzekerdheid Van's Lands krygsmagt, de rust en veiligheid van 's Lands inwoonersy" de handhaaving van 't heilig regt, en de hoogfte wet het heil en Welzyn van de Republiek, eïschteu, dat hy ontzet wierde van alle hem toebetrouwde waardigheeden, ontheeven van den eed dienswegen aan den Lande gedaan, en voorts voor altyd van het grondgebied van dezen Staat verwyderd. Dat derhalven, daar het zeker is, dat geen Collegie , aan 't welk de Souverain de uitoeflening der juftitie uit deszelfs naam heeft aanbevoolen , bevoegd is over eei geval, zo byzonder en buitengewoon als dit, en ook [mede brengende het geene behoort tot het algemeene beleid vaa zaaken, de politieke regeering, betreffende de zorg voor 's Lands dierbaare vryheid, der Staaten opperfte magt, het argemeene welzyn van den Staat en der ingezeetenen, en de afweeringe van alle gevaarlyke onderneemingen, daar tegen in de volfte magt konde voorzien; Zy Burgemeesteren van gedagten waaren, dat de Vroedfchap, om alle die redenen, de Heeren Burgemeesteren, en verdere Gecommitteerden ter bcfchryvinge, behoorden te \erzoeken , en autViorifeeren, om , ter naastkomende vergaadering der Staaten , voor Stads gevoelen, te verklaaren , dat hun Ed: Gr: Achtb: oordeelden , dat , van weegens de Heeren Staaten van Utregt, de Heeren Gedeputeerden ter vergaa- de-  STAATKUNDIGE dering van hun Hoog Mogende dienden te worden aange» fchreeven, van al het vooren gemelde ter vergaadering van de Heeren Staaten Generaal opening te doen, de zaaken zodaanig te bellieren, en daar op aan te dringen, dat alle de Bondgenooten, om die gewigtige redenen, zonder eenig ttltftel, zich geliefden te vereenigen , ten einde,'deheer Veldmaarfchalk van alle zyne waardigheden, in dienst van het Bondgenootfchap bekleedende , af te zetten, en te ontflaan van de eeden dieswegens aan den Lande gedaan » en verders te kennen te geeven; dat Hun Edel Mogende den gemelden Hertog, voor zoveel de provincie van Utregt aanging, niet langer in eenige van die waardigheeden zouden erkennen, nog op den (laat van ooriog eenige posten ten behoeve van denzelven toelaaten na den laasten dag dezes jaars; met verdere bereidwilligheid, van eenftemmig met de overige Bondgenooten meergemelden Hertog Van dit Staats-gebied kragtdaadig te verwyderen, terwyl Hoogstdezelven, voor zo veel hun fouverain territoir aan* ging, voor zich afzonderlyk het regt behielden, om dieri aangaande de noodige voorzieningen te doen , met last vari aanfchryving aan de officieren binnen 't Stigt, geene bevelen van den Hertog te ontvangen of daar aan te gehoorzaamen; en bewerkftelliging van een commisfe, ten onderzoek na de perfoonen, die aan het opftellen van die aété deel gehad , en zyne Hoogheid den Stadhouder daar toe aangeraaden hadden. Wat voor het overige aanbelangde des Hertogs voordragt by zyne gezondene misfive, betrekkelyk het verlaaten van Hoogstdeszelfs gunltige geleegenheid aan het Hof van Weeaen, en het afzien van het aanzoek van zyne Groot-Brit- to6  B Ë S C H R Y V I N G. Wf tannifche Majefteit tot het opperbevel over de geallieerde armee , in Duitschland hy een getrokken, zulks, oordeelden zy Heeren Burgemeesteren, was rykelyk vergoed, door de zo aanzienlyke als vooideelige ambten , gefchenken, en het vertrouwen , eer en aanzien, in deze Republiek genooten, waar uit onmiddelyk ook gefprooten was zyne hoogfte verpligting aan dit Gemeenebest; weshalven 'er geen verhoor of verantwoording meer te pasfe kwant, daar de zaaken volkomen bekend ftonden, gelyk in dezen, wegens het vorderen van dc oiigeöorlofde en ftraf baare afte, uitmaakende een zaak van Staat, welkers beoordeeling kat! den Souverain behoort en geen voorwerp is voor de gewoone juftitie; Zynde Hoogstdeszelfs beroeping, op hel verzoek van hun Hoog Mog: gedaan, om deszelfs vermogen te befteeden ten dienfte der Republiek, en zyne Hoogheid met raad en daad te bedienen, niet anders dan aileen betrekkelyk op zodaanige raad en byftand, als door hem Hertog, in zyne bevcegtheid, als voogd en Capiteu* Generaal waaren gegeeven, en voor al met opzigt tot het militaire weezen, naardien, geduurende de minderjaarigheid van den Stadhouder, geen raad of byftand, ten opzigte van eenig departement, te pasfe kwam, en derhalve» de voorengemelde zaaken alleen het onderwerp van des» llertogs raad en hulp hadden kunnen uitmaaken, en gevolgelyk ook ten dien opzigte alleen gecontinueerd, terwyl het teffens onmogelyk bleef daar mede te bedoelen zaaken van de godsdienst, politie, of financie dezer Landen, aangezien de Hertog zich met eede had verbonden, zich daar mede niet te zullen bemoeijen; Al wat, voor het overige door hun Hoog Mogende, tot vryfpraak van den Hertog, wier»  ee$ STAATKUNDIGE wierd voorgedraagen, was nu, na deze gedaane ontdekking, opgaaf, en bekentenis der acte van confulentfchap, zonder kragt, alzo het gewigtige der verdenking, thans tot den hoogften trap van zekerheid was gebragt. 'Erkonde dus van dat door den Hertog gedaan verzoek niet anders verwagt worden, als dat de zaak op den langen baan wierd gebragt, daar dezelve in tegendeel ten fpoedigften behoorde afgedaan; Deze uitmuntende taal, als een treffend bewys, dat 'er, in dit onvöorbeeldelyk tydflip van overheerfching, mannen gevonden worden, die het waare belang van de Republiek kennen en eerbiedigen, behoort tot hun eeuwige eer in 's Lands gefchiedenisfen aangeteekend, ter overtuiging van alle, die niet met de daad de droevige waarheid bevestigen, dat zy doof en blind willen zyn; Dus moest de veiligheid van dit Gemeenebest, ten prooije van een vreemden Vorst, Veldmaarfchalk van den Staat, gebragt, herfteld worden, terwyl 's Lands vaderen, de Hooge Souve. rainen, het ingefloopen bederf in 't regeerings beftier naar vereisch veranderden, en de daar tegens inloopende verhinde, ringen afweerden, wel ziende, dat het rechtmaatig onge. noegen der ingezeetenen van dag tot dag daar over gevoe-' liger wierd. Het wierd derhalven billyk, ja hoogst noodzaaklyk geoordeeld, dat de Eedelen zo wel als de Stad en Steederr van 't Stigt, het reglement op de regeering aldaar opfchorten en deu Erfftadhouder voor dezen reize ontzetten van het aan of afftellen. of doen blyven der Raden binnen ge. melde Stad en Steeden, verklaarende, dat de thans in bediening zynde lieden, by de eerstkomende dagen van de Ma-.  B Ë S C II R Y V I N G fióg Magiflraats verandering, zouden woiden gehouden als gecontinué'eerd geduureude het volgende jaar: Waar omtrent Nederlandsch Stadhouder zich te onregte had verbeeld,dat de Hoogde magt geene fchikking ten welzyn van den Lande zoude hebben gemaakt, zonder dat billyk voordel eerst en aivoorens aan Hoogstdenzelven te hebben bekend gemaakt , ja waar van Hy het wettig genoomen Staats befluit (V) niet als zodaanig geliefde te befchouwen, om dat het Lid,de geëligeerde Raden,zich daar tegen had verzet. De Ridderfchap en Stad en Steden, de billykheid der èisch van de Burgery en het beste gedeelte des volks kennende , gevoelden zich met een regtmaatig ongenoegen te fterker aangedaan, doordien de Vorst had durven vraagen, dat die verzoekfchriften aan Hoogstdenzelven hadden moeten worden toegezonden, ten einde daar op Zyiïe aanmerkingen te geven; Wanneer voor dit maal, als 't waare, aan het verlangen der goede-burgers en ingezeetenen zoude zyn voldaan geworden, zonder immêr echter ïh 't tó'ekomftige daar uit eenige gevolgtrekking toe te daan, of te wi'len toeflemmeu, dat de aanflelling van Mr. Panlus Engelbert Voet, iri de plaats van Mr; Jan Hinlopen, en Mr.Petrus Burman de Ia Basfecour, in plaats van den oud Burgemeester Mr. Hendrik van Asch van Wyck, totRaadenin de vroedfchap van Ütregt; nog van Christiaan Haantjes, en Thieleman Cornelis Bekkering, tot Raaden' in de vroedfchap van Wyk te Duurde, door de respeótivc vroedfchap in die fteden gedaan, wettig was gefchied; integendeel, zyne Hoogheid verklaarde 2ulks té houden voor nietig en' we- f» fttispvc ras den' Stadhouder ya» 5 OSehr rrty,* O  sio STAATKUNDIGE wederregtelyk, en alleen de verkiezing va-3 Burgemeestcren en Schepenen der ftad Utregt te doen, om verwarring voor te komen, zonder eenige gehoudenheid, veel min ten bewyze van de geringde afwyking van de Stadhouderlyke voorregten, verkreegen by het meergemelde Reglement. Haatelyke taal! Iïoe zigtbaar blinkt hier in door, dat zy. ne Hoogheid, als willekeurig, de onveranderlyke grondregelen der volks regeering, ter wederkeering tot deszelfs waare belangen, ter beraaming van alle middelen van herftel der gebreeken in het regeeringsbedier, met kragttegenftaati Yder regtgeaarten burger, die de dierbaarebelangens van het vaderland ter harten neemt, wordt met een killen fchrik bevangen, wanneer hy zulke gezegden van den Vorst, aan wien een zo voornaam gedeelte van de uitvoerende magt des Bondgenootfchaps is toevertrouwd, in de waare beteekenis opvat. Men fcheen het daar voor tc moeten houden, als dat zyne Hoogheid niet erkende, „ Dat de algemeene neiging der natie, het rigtfnoer der Stantsnandelin. gen in dit Gemeenebest moet zyn, en dat alle regeerings overeenkomden plaats maaken voor het heil des volks, de hoogde wet . Ondertusfchen geeft het herdenken der verrigtingen onder Willem den III, wanneer, cloorde op gemaakte klagte van flegts vyftig Ütregtfche ingezeetenen het onbedaanbaar reglement van Regeering met geweld gevestigd, en door dringende nood aangenoomen wierd, een nog haatelyker aanteekening in 's Lands gefchie'denis wegens dit ongehoord gedrag van den vyfden Willem, zo ftrydig aan de algemeene ftem der ganfche burgery. -' Hoe is 't mogelyk, (hoorde men alomme vragen) verbeeldt zich de Stadhouder, dat de bepaaling by het gemelde regie-  ÉESCHRYVIKG. aii giement aan hem verleend, van dien vasten regel bevryd is, dat de tastbaare misdagen die daar in zyn, en die wezendlyk met het geluk, voorfpoed, en belang van 't volk flryden, moeten worden verandert, en uit de weg geruimd ? Zyn niet de verteegenwoordigers van dat volk de waare gerechtigden , om de lastbrieven, de reglementen, en bevelen , voor den eerflen minister in den Lande , naar best goedvinden te verbeteren? Mogen zy dulden, dat de reg. ten der Souverainiteit in handen van den Stadhouder worden gefield ; zoude de daar uit onmiddelyk voortvloeiende Staatsverwisfeling geöorlofd zyn? De Vorstfpreekt in dezen brief, van het benadeekn der regten hem ah Stad' houder hehöorende; rechten, die in de daad de voornaamite en wezendlykfle der Souverainiteit zyn. ■ De Ridderfchap, zo wel als de flad eh (leden, hielden' dus die' zaak voor afgedaan, en bleeven by het genoomen befluit. Gelukkig volk! waar by de gemeenebest-gezintheid door' dringt, ik laat aan uw oordeel over, in hoe verre het bederf van overheerfching in het vaderland is doorgedrongen,1 en de vryheid der Republiekfche regeering is vast gekluisterd ; overweeg flegts, hoe dat, in het Reglement vari 1674, en in latere Reglementen op het ftuk der regeering, de Stadhouders aan zich hebben getrokken, om het zelve, ten allen tyde , te kunnen veranderen, en vermeerderen; maak daar uit op een waare gevolgtrekking, èu ziet dan, of gy niet bevinck, dat de Stadhouders zich de volkomene Souverainiteit hebben aangetrokken, en of gy kunt ontwaar worden dat 'er eenige magt voor dé vertegenwoordigers des volks was overgebleeven-.Vergelykdandietoefland met de b'epaalmgen by het verbond van Unie gemaakt, met Ö 2" dé  2ifc STAATKUNDIGE de onvervreemdbaare rechten des volks in dit Gemeenebest, met de inftructiën door de Stadhouderen iteedsaangenoomen en onder eede bevestigd, en gy zult voor zeker moeten erkennen, dat, behoudens de Unie, de rechten' der Souverainiteit van geene der vereenigde provinciën in handen van een derden vermogen overgebragt te worden-; Dat de Staaten nimmer eenige bevoegtheid hebben gehad,of konden erlangen, om de volks regeering, door inge voerde Reglementen ,< aan de willekeur van een Vorst te onderwerpen; en dat de Stadhouders ftrydig met hunnen eed handelden, wanneer zy zulks aannamen. Gelukkigvolk! thans ziet gy het gewenschte tydftip, waar in uwe hooge vertegenwoordigers niet meer vraagen, wat of zedèrt lang met der daad hier aan ftrydig is verrigt, maar alleen, wat na regten, volgens de waare regeerings-confti. tutie, kan en mag gefchieden: Thans leert gy, door de ongelukkige bevinding, hoe noodzaaklyk het is,terbehoud van de vrye raadpleeging van het ganfche bondgenootfchap; dus voor het welzyn van den Staat in het algemeen, datde meerderheid der overige leden van de Unie, uit kragt vari dat verbond, het ftrydige met de waare'regeerings-confti. tutie uit dat Reglement van r674, en uit meer andere inftellingen, voortvloeiende, doen veranderen; op-dat het rotd vertrouwen en de vriendfehap tusfchen de provinciënaangekweekt, de volksregten ,eu vrye raadpleegingen,-vast* gefield blyven. Hoe vee! bevalliger zal de nagedagte zyn van hun, onder wiens beftier de voordeden derburgerftaat van alle fchadelyke inkruipzelen zyn gezuiverd, dan van de zodaanigen, die deze verderflyke grondflagen hebben helpen leggen! Hoe veel voortreffelyker zyn de verrigtim. gea-  BESCHRYVING 215 gen van die Burgervaderen, die, gewékt door de item van het grootfte en beste gedeelte des volks, de onvervreemdbaare regten, van het reeds te lang daar tegens ingevoerde misbruik, zuiveren; ten einde-de hoogheid, de veiligheid, en de vryheid van den Lande, zeker zy. 1 Het is boven alle tegenfpraak, dat de waardigheid van het Stadhouderlyke ambt uitmuntend is, dat het de groot- » fle invloed heeft op de regeering, en dat, gelyk het verbond van de Unie is ingevoerd, om aan -de vereenigde gewesten meer kragt en veiligheid te verzorgen, alzo ook het Stadhouderfehap tot geen ander einde kan of mag ftrekken, veelmin dat 'er een daar mede ftrydend vermogen, by een Reglement, of eenig ander overeenkomst, voor het zelve kan worden bedongen. Maar laaten wy onzen aandagt vestigen op de gefteltheid van ons vaderland , (in de betrekking tot de uitwendige verdeediging tegens alle buitenlandfche magt) , van 's Lands vestingwerken, Magazynen, en al wat onder het toezigt van den Kapitein Generaal der Unie behoort, enaanwien, benevens het collegie van den Raad van Staate, zulks is ctoebetrouwd,- Het oogenblik is gebooren, dat de vryheid, verborgen in alle harten, herleeft in volkomen kragt, ten einde de onaf hanglykheid van het gemeenebest, binnen en buitenlandsch, tegens alle werktuigen van dwingelandy te beveiligen, en voor te behoeden, dat het Vaderland niet aan de landzyde, ten prooije van den eerflen aanval eener uitbeemfche Mogentheid worde, gelyk de zeevaart en koophandel, door een fcbandelyk verzuim, in den laast geëhv digden oorlog, op den oever van deszeis ondergang is gebragt gcwe'esi, O 3 Be-  •4J| STAAT KUNDI GE Befchouwen wy de daar over ingekomene naukeurige e$ uitvoerige berigten, en hoe dat de geringde vertoevingmet de middelen van herftel, de deerniswaardigfte rampen zal veroorzaaken , dan vinden wy onwederfpreekbaare blyken , van eene overgeef baare verwaarloozing ', en van de hoogfte noodzaak voor de ingezeetenen, om, by de wettige Overheeden, derzelver wyze voorzorg te verzoeken. Uit de berichten van hun , die met een naukeurig oog de gefteltheid der grensvestingen van deze Republiek hadden onderzogt , bevond men ten klaarden, dat, in de plaats dat de frontieren van Staats -Fiaanderen , voor lange jaaren , en volgens de wel beredeneerde plans van den Directeur Generaal, gegeeven na voorafgegaan naauwkeurig onderzoek , pp bevel van den Raad van Staaten , in eenen behoorlyken toedand van verdeediging waaren gebragt , in tegendeel , de vestingwerken meest alle vol gebreeken waaren gelaaten , de middelen ter overdrooming diendig onvolmaakt , de laage landen ongefchikt, de toegangen open, de artillerie in eene flegre gedeltheid, en de magazynen onvoorzien: Daar het ondertusfehen zeker was, dat Fiaanderen het derkfte frontier van de geheele waereld konde zyn, indien de algemeene overdrooming wierd bewerkftelligd, van het eepe einde des Lands by Sluis, tot aan het andere voorby Hulst, en dus van de Noordzee tot genoegzaam aan de Schelde; doch de middelen, door de natuur zo mild aan dit gedeelte van de Republiek gefchonken, waaren verwaarloosd, tot fchanda yan hun, die daar aan den hand had  BESCHRYVING, £15 hadden geleend, en aan wier zorge zulks was toevertrouwd geweest; tot fchande van de kunst. 's Lands Direaeur Generaal had, in zyn betoog over deze toefland van zaaken, fteeds tot grondflag genoomenTiet plan van. den grooten Coehoorn, het volkomenfte dat uitgedagt kon worden, in den tyd waarin het was te voorfchyn gebragt; ingevolge van dien, zeide hy, kwam 'er een onafaebrookene waterlinie door Staats-Fiaanderen,van Sluis in Fiaanderen af, tot aan het boeren magazyn voorby Hulst, waar door de vyand geen toegang zoude vinden, dan langs de twee uitterfte dyken , de eene by Sluis, de andere aan het boeren magazyn. Hy beklaagde zich, dat bet wegneemen van alle toegangen, door het flegten van eenige binnen dyken, reeds in 1768 door den Raad beflooten , ten halven volbragt bleef leggen. Philippyne wierd gehouden voor een ongenaakbaare fterkte , indien aan de buitenwerken een weinig verandering wierd gemaakt, het profil aan de zyde van de ves. ting, welke naar den Posthoorn is gekeerd, veel was verhoogd , om, wanneer men van die hoogte niet meester konde worden, ze tot onder de overdrooming af te graa. ven, ten einde ten minden tegen de batteryen gedekt te zyn, welke daar op konden worden aangelegd; ondermynende voor het overige eenige roeden van elke dyk; Dan ook daar aan was niets gedaan ; Even weinig had men beproefd, om het fchor van Reigerbosch, van het fort Nasfau af tot aan de Geul toe te betragelen, ten eiude daar door de verdere opflikking te beletten. Hulst zoude niet in daat zyn eenigen tegendand te bi ft. den, fchoon het, met een geringen fom te befteeüen, voor O 4 een  «tfS 'STAATKUNDIGE een onverhoeden aanval konde bevryd worden, waar var, de opgaave der onkosten meermaalen, zonder eenig vervolg, was gefcliied. Lillo en Liefkenshoek, verklaarde hy ineen elendigen toeftand te hebben gevonden, de trenchéen zelfs, in 1747 door de Franfchen voor Liefkenshoek gemaakt, nog de batteryen waar mede de vyand, nit de wal van Liefkenshoek, dien van Lillo had befchooten , waaren niet eens geflegt. Daar integendeel, wanneer deze gebreken in StaatsFiaanderen herfteld wierden, de talrykfte yyandlyke legerbenden daar voor zouden moeten verfmelten, en de vrye gemeenfchap zo wel tusfchen deze plaatzen van Fiaanderen onderling, ■ als met de agterleggende landen, open zoude blyven; Zestien duizend man infanterie, zeer weinig cavallery, zes compagnien artillery, honden en twintig mineurs , met verfcheidene ingenieurs, die het land kundig waaren, en onder geleide van een braaf officier hnn pligt deeden, konden alle deze vestingen, een ganfche campagne door, aan een drievoudig getal vyanden betwisten; de kosten, dagt de Directeur zouden weinig minder dan twee millioenen beloopen, dan daar en tegen wierden als dan verfcheidene duizenden gemeeten lands ingedykt , waasdoor die uiflchotten, binnen weinig tyd zouden zyn vergoed , terwyl de tegenwoordige gebrekkige handelwyze de kanker was in het Financieweezen van dit Gemeenebest, aangezien men , dus voortgaande, verpligt zoude zyn alles, ten prooi der vyanden te laaten. Voor het overige gaf hy te kennen , dat bet fort St. Dosaas, weleer door de Spaanfchen aangelegd, op zich zeiden njet gefchikt was om tegenweer te doen, weshalven.  B E S C H R Y V I N G. 21? h&t freflegt behoorde te worden", want het zoude aan den vyand, daar van in bezit zynde, het grootfle nut kunnen doen. En dewylalle vestingwerken, zonder zwaare artillery, niet te verdeedigen waaren, klaagde men dat het hier aan ever al mangelde. Deze redenen waaren, by herhaaling, meermaalen aan den Raad van Staate voorgedraagen, en de fteeds toeneemende verergering daar by aangeweezen , alzo ieder gierty de fchorren meer en meer deed opdroogen, en 'er waarlyk weinig meer nodig was, om Staats Fiaanderen voor altoos den weg af te fnyden van het, door overftroomen, te beveiligen ; en , buiten welk behulp, als dan alle verdere fterkten aldaar van geen nut konden weezen. De Directeur Generaal had daar over, in de jaaren 1780 en 1781, de dringendfte vertoogen by de Raad van Staaten ingediend, en dewyl zulks niet een werk was van eenige weeken, of maandeu , teffens onder het oog gebragt, hoe zulks, in tyden van dringende noodzaak, niet konde worden geholpen, fchoon men al de fchatten van de Republiek zoude willen geeven, terwyl Staats Fiaanderen, door den tegenwoordigen Staat niet verdeedigbaar, een te grooter verlies vpor djt Gemeenebest zoude zyn, alzo het den vyand zoude in ftaat ftellen, om de overige even eens openleggende frontieren te bemagtigen. In den jaare 1781 had de Directeur Generaal reeds aan gemelden Raad herinnerd, door een algemeene memorie, hoe nuttig het was de fterktens in de linie van Bergen op Zoom, benevens de waterlinie langs de rivier deEendragt, je herftellen, doch zulks bleef flapenüé tot op deu 51 Jar.O 5 nua-  ci8- S T 'AATKUNDIGÊ wtary 1784, wanneer men beflooten had, daar van de nodige bellekken te maaken en ter uitvoer te brengen. Het fiond niet minder gebrekkelyk, met de vestingwerken van Nimwegen en omtrent de Grave; De werken aan de Grebbe en den zogenaamden Slaperdyk, altoos aangemerkt als een der fterkfte bolwerken der provintiën vanHolland en Utregt, waaren geenzints daar toe gebragt , waar toe de natuur dezelve zo gunflig aanbood; het was een gewigtig frontier, dat ten halven voltooid bleef leggen , daar het zelve, in korten tyd, en met mindere kosten,dan eenig ander gedeelte van zo groote uitgeftrektheid en belang in de ganfche Republiek, in een Haat gebragt konde worden, om ten minden twee maanden den vyand tegenftand te: bieden., Met opzigt tot de Moerasfen van Wedde en West-Woldingerland was voor langen tyd ten flerkflen aangedrongen , dat de limietfcheiding tusfchen deze Republiek en het Munfierfche behoorden gereguleerd te worden , en het boekweiten der moerasfen verboden, waar van, in tegendeel , het zeer dienftig placaat yan den 5 July ifSp4 buiten kragt was gefield door de laatere bevelen, verleend op het bericht yan zekere commisfie langs de grenzen yan Overysfel, Drenthe, en West Woldingerland, gedaan dqor den Hertog van Brunswyk (V). 'Er had, zederd eenige jaaren, een vry algemeen gerugr. geloopen, als of de nuttige ontwerpen door. den Directeur Generaal aangedrongen, zp kostbaar waaren, dat daar toe' ten C«) Rapport van den Uitlog van Brunswyk, in dato 37 f(oytmlief  •BESCHRYVINCj* ai^ ie?} minften vyf en twintig of dertig millioenen guldens zou* den worden vereischt, doch thans gebleek uit deszelfs bericht, dat hy nimmer daar over eenige begrooting had gemaakt , of dat tusfchen de Raad van Staaten en hem, omtrent dat onderwerp, eenige befoigne was gehouden, er» dat hy durfde verzekeren , dar tot het in ftaat brengen van al de frontieren, en om zich van de nog ontbreekende artillerie te voorzien ? niet veel meer dan tien miilioenen zouden nodig zyn. De gemelde bekende berichten ontdekten dus uit de onderhandelingen met de Generaals Major du Molin er» Martfeld, dat 's Lands magazynen en arzenaalen, over het geheel genoomen, zich in geenen deele zodaanig bevonden , als vereischt wierd volgens de regelen van voorzigsigheid, en wel voornaamentlyk met betrekking tot de artillerie, waar toe de verfchillen, die van tyd tot tyd in 's Lands gefchutgietery gebooren waaren, veel hadden toegebragt, aangezien aldaar, in den tyd van ruim twintig jaaren, nauwlyks eenig gefchut voor de Republiek was gegooten: Het was dus uit het een en ander volkomen af te leiden; aan welk eene onbegrypelvke nalaatigheid men zich fchuldig had gemaakt in het dqen ter uitvoer brengen yan de plans tot den behoorlyken ftaat van verdeediging van's Lands frontieren; eene nalaatigheid van dien aart , dat voorzeker de billyke en regtmaatige gevoeligheid van Hun Ed; Gr: Mog: desaangaande verdiende, en wy het fchuldige. daar van aan de beöordeeling vïin Hoogstdezelven en der verdere Bondgenooten over laaten. Het fcheen yder te onyerfchoonlyker toe, om dat de pi.  iso STAATKUNDIGEN Bïrecteur Generaal, van. tyd tot tyd, op de dringendfte wyze, de nodige aamnaaningen daar over aan den Raad van Staaten had gedaan, zonder dat men daar op acht had gegeeven, veel min dezelve ten uitvoer 'gebragt ; Waar nit dus ever het algemeen beflooten wierd, dat.het fystema van den geenen wiens invloed in de voornaamite deelen van 's Lands Gouvernement, en met naame ook in den Raad van Staaten, aan de Landzaaten, en aan de Leeden der Hooge regeering zelve, nu zo lang tot een algemeene» fteen van aanfloot had geftrekt, in het algemeen fchynt te zyn geweest, om de Republiek zo wel te lande als te water, in een volftrekt lydelyke en van aüe verdeediging outbloote gefteltheid te houden, ten einde haare ingezeetenen, door de vrees voor buitenlandsch geweld in de gewenschte onderwerping aan dezen wetteloozen en onnatuurlyken invloed fteeds gebonden zouden zyn. Zy, die bezorgd waaren over deze'gebreken, zeidrn, geene betere middelen tot herftel van het vervallene te kennen, dan die door den Directeur Generaal m het breede waaren opgegeëven, en geloofden derhalven dat niets gefchikter zoude zyn, dan dat daar van, aan de Heeren Staaten der byzondere provintien kennis wierd 'gegeeven , met aandrang , ten einde Hoogstderzelver Gedeputeerden ter Generaliteit ten fpoedigften mogten worden gelast om de rtoodige aanfehryving aan de Raad van Staaten te helpen doen, ter bereiking van het goed oogmerk: Terwyl het plan ter verbetering van het'corps ingenieurs in handen van zyne Hoogheid, als Kapitein Generaal der provintie van Holland, wierd gefield, om deszelfs gedagten , zo fpoedig als oogelyk was, aan de Staaten te doen toekomen. Ba  BESCHRYVING. aai De flegte toeftand van de magazynen en arzenaalen, en de oorzaak en redenen van derzelver verval, waaren zy Ileeren in gemoede overtuigd, dat gezogt moesten worden in die zelfde beftiering van zaaken,» en in dat zelfde voorneemen , waar mede men het verval van 's Lands frontieren had weeten te bewerken ; zulks wierd Ook ten klaarften bevestigd, wanneer men aanmerkte, hoe dat, meer dan twintig jaaren agter een, over geene noemenswaardige bagatellen, tot verbaazing van een ieder, verfchillen'waaren geweest in 's Lands gefchutgietery, en dat'er, van de afgekeurde (tukken, nog twaalef voor handen lagen, die door den Generaal Major Martfeld,als zeeruitneemend, wierden opgegeeven , en, in hét campement by Oosterhout,in 1767, ieders goedkeuring hadden weggedraagen, waar van den toenmalige gefchutgieter nauwlylts was afgedankt, of de Ambasfadeur Yorke had hem in Engelfchen dienst overgenoomen. Ondertusfchen zoude het Vaderland, by gebrek van genoegzaam gefchut, aan het grootfte gevaar bloot (taan , want 'er wierd een geruimen tyd vereischt om het zelve te gieten ; indien niet de Heeren Staaten van Holland in bedenking naamen , om het nog ontbreekende in de frontieren van de Republiek , byzonder in de vestingen van Staats Vlaanderen , uit de magazynen van Holland aan te vullen , waar voor de Raad van Staaten konde aanneemen de kosten van dien te betaalen. De Heeren Staaten van Holland ontvingen hier over een rapport der Heeren Gecommitteerden, benevens het ontwerp van de misfive, die aan de Heeren Staaten der byzondere Provin. tién behoorde gezonden te worden, ten einde de gegrondhei^  lii STAATKUNDIGE heid van die onderrigtingen ten naukeurigften onderzogt, en de getoeeken naar bevinding verholpen mogten worden ,' met verdere voorbehoeding van zulk eene fchuldige handelwyze, waar voor men bïllyk mogt verwagten, dat de Landvadertyke zorg waakzaam zoude zyn, vooral in tyden , hoedanig men thans beleefde. De Ridderfchap nam dat bericht met de bylagen over, ten einde Zulks nader in orde te onderzoeken, gelyk ook de verdere leden der Hooge vergadering deeden, om daar óp te verftaan het welbehaagen van de Heeren hunne prinCipaalen. Wie ftaat niet verbaasd, dat 'er in de vergaderingen van 's Lands Hooge Collegiën zulk een verderflyken invloed plaats heeft kunnen vinden, dat de belangens van de Republiek voorbygezien ,• en de befluiten der Souverainen niet geëerbiedigd zyn géworden. Zyn wy nog Nederlanders J (dus fp'rak men) Zyn wy dat kroost dier helden, die, ten kosten van hun dierbaar bloed, voor ons dat geene hebben verkreegeri, het geene wy ten kosten van onze eer. van onze welvaart, en veiligheid, den fpeelpop van on- waardigen hebben gelaaten! Zyn wy dan met de te- derfte panden aan het rampzaaligst noodlot opgeofferd ! Zo jammerlyk, zo ellendig is het beftier def uitvoerende magt, omtrent de fterkte aan de Landzyde: daar echter het gevaar waar in de Republiek zich thans bevind door de verfchillen met den Keizer ten kragtigften aandringt, om zulks fpoedig te herftellen; want Zyne Majefteits Minister had wel aan de Heeren Plenipotentiarisfen van hun Hoog Mo. gètt-  BESCHRYVING. 223 gende te kennen gegeeven , als of hy niet twyffelde, of het replicq op het antwoord van wegens de Heeren Staaten Generaal zoude genoegen geeven, maar de uitkomst deed het tegendeel zien, daar en boven is het zeker, dat de Enge!' fchen alles zullen aanwenden , ten einde deze geleegenheid te doen ftrekken ter bevordering van hunne byzondere oogmerken omtrent dit Gemeenebest. ' Gelukkig derhalven , indien 's Lands braave Regenten , indien de Vaderlandlievende ingezeetenen, zonder uitftel, Zonder vrees, door de gefchiktlte befluiten het herftel ter uitvoer brengen. Het gedrag van zyne Keizerlyke Majefteit, zo wel in opzigte van het binnenlandfche ryksbeftier, als met betrekking tot de buitenlandfche Mogendheeden , wordt voor. waar zeer byzonder; onder anderen is ten hoogften aanmerkelyk Hoogstdeszelfs nieuw Tol-tarif, Waarby aan de kooplieden in vreemde waaren alle verhandeling van buitenjandfche goederen aldaar wordt verboden, met oogmerk, om de binnenlandfche Fabrieken te begunftigen, bet welke onvermydelyk veele van zyne Ma'efteits onderdaanen ruiHeeren , en de buitenlanders gewigtige fcbadens moet ver- oorzaaken. Des Keizers harde vorderingen aan het Turkfehe Hof fchynen een fterker tegenftand te vinden; en zyne Majefteits onmaatige eifchen van deze Republiek, den oorlog te zullen verwekken; 'Er wordt door dit alles zulk eene ongewo'one gisting in de openbaare zaaken veroorzaakt, dat men in het tegenswoordige ftaatkundige ftelzelvan Europa geen zekerheid, of wezendlyke gronden ter inftandbrenging van de algemeé. ne rust, kan vinden: , Daar moet een treffende ont- , wen-  IS4 STAATKUNDIGE wenteling gebooren worden. Zeker is het, dat des Keizers verrigtingen, zedert twintig jaaren, een zeer ftrydend denkbeeld geeven van zyn karakter, en de grondbeginzelen van zyne daaden als onoplosbaar maaken. De redenen, ter aanleiding tot eenen aanvallenden oorlog van de zyde van Oostenryk, zyn buiten tegenfpraak te vinden in de dringende verzoeken der ftad Antwerpen tot bet openen der Schelde; Wat het belang, om dien Rivier geflooten te houden, voor de Republiek gewigtiger, en meer voordeelig wordt befchouwd, wat de begeerte om dezelve vry te hebben, en daar door deelgenooten te zyn by de verzaameling der rykdommen die uit de zeevaart en koophandel voortvloeijen, de Antwerpenaars meer aanmoedigd; doch wanneer ten dien opzigte, van de zyde van dit Gemeenebest, den vervveerenden oorlog, niet zal zyn te vermyden, zal ook teffens het groote algemeen belang van allé natiën, het behoud van deze vereenigde vrye gewesten, andere mogendheeden aanzetten de rechten der Republiek mede te verdeedigen. Zal de aantokkelendebegeerte der rykdom, de kragt [der verbeelding om Antwerpen tot eene mededingfler van Amfterdam , van Londen , en van alle andere magtige koopfteden, te maaken, dusgewigtig genoeg zyn om het oorlogtvuur te ontfteeken onder deraeeste volken in Europa? Na dat hun Hoog Mogende, met alle mogelyke toegeeventheid , op een behoorlyke wyze de verfchillen met het Keizerlyke Hof hadden getragt by te leggen, en, overeenkoraftig met dien geest van vereeniging bevelen verleenden, verwagtende daar van een goeden uitflag, deed zyne Majefteit, door zyuen Minister de Graaf de Belgiöjofa, wee-' tenr  B E S C II R Y V I N G. ' sa^ ten: Dat de Republiek, in het nakomen derverbintenisfen , welke Haar aangingen, volgens het verdrag van 's Hagé van 22 December 1713, (een gevolg van het Barriere-Tractaat) in gebreeke was gebleeven / als, ouder anderen, om volgens 't z6 artikel van het zelve een befluit op te maaken, zo moest een Commercie-Tradiaat, datdegelykheid en wederzydfche ojvereenkomften ten grondflag had, de onderdrukkende bepaaling', ten aanzien der inkomende en uitgaande rechten in de Nederlanden, in het zelfde artikelbegreepen, doèn ophouden; zodaanig eene medewerking ophoudende, terwyl de natuurlyke vryheid óm de rechten der tollen te bepaaien geboeid bleef, begreep zyne Majefteit , dat Keizer Karei de VÏ, van dien tyd af, bevoegd had gemaakt, v'olftrekt geene andere limiten , clan dé oude van \65\, te erkennen:' Dat gevoelen' was fteeds gevolgd, ■ fchoon men zich des wegens niet had ontrokken van gemaatigdheid en verceniging: Daar toe hadden ook gediend dé onderhandelingen te Antwerpen, volgens het 5 artikel van het Traftast van Weenen, van t'6 Maart 17-31 , waartoe hun Hoog Mogende zich hadden gevoegd.op den 20 February 1732; en te Brusfel in' 1752. Dewyl nu van dc zyde der Republiek aan het voorwaardelyk Commercie ■ Tractaat niet was bewilligd, zo oordeelde zyne I\ïaje Heit het zeer regtmaatig, dat afle verpligtingen, welke door Karei de VI ten aanzien van dit Gemennebest waaren gemaakt,' vervielen: Hy betuigde het daar voor te houden, dat'er geene omftandigheden waaren, om uit dien hoofde te willen beweeren, oc beproeven, die voor altoos vernietigde verHntenisfen te doen herléeven: Ifet Tractaat van 1715 Korde voor' alles wat de barrière aanging niét meer a'ange ■ • n' • ' - -■• Jijt/- 4* nr o  £2 de terug keeren; want Hoogstdezelve hield het daar voor, dat het by de overeenkomst te Munfter niet anders aan de Re  D É S C H k Y V I N G. 2:7 Republiek was gelaatén, als op den voet zodaanig zy in het bezit was, kunnende niets verders toeftaan , dan het geene uit de Traclaatcn van 1648 en 1664 voorkwam, waar Van het eerde, opzigtelyk het fort Lillo, bepaaling maakte tot deszelfs omtrek; en het laaste, omtrent het fort Liefkenshoek , tot honderd vyftig roeden aan de Jandzyde, wordende Jaar in van de Schelde geen gewag gemaakt; dewyl die uitdrukking alle uitfluiting aan de zyde der rivier bevestigde, en waar van vootzeker melding zoude gemaakt zyn , indien men had gedagt, dat daaden van vyandelykheïd, geduurende den oorlog op dien droom geöcffend, invreedens tyd ter goeder trouw zouden kunnen worden gebruikt, om de eigendom van de Republiek te beweeren; even als of het gebied van den Keizer Zoude moeten dienen voor den zeetel der beflemde middelen , om den hoonden natuuraangedaan te onderfchraagen: ook konde Zyne Ma^'edeit de Woorden, in het 14 art: vervat, aan de zyde der Staaten geflooten, in geen anderen zin opneemen, als natuurlyk tot het geene in hun vermoogen w'as op hun eigen gebied te doen. De Keizer hield dat gedeelte der Schelde, waarvan gefprooken wierd, geezinds als van ouds af behoord hebbende aan Braband, maar als afhanglyk van het land van Beveren , een oud eigendom van Fiaanderen , waar van de Koning vaü Spanje, ten tyde van het Trafbat, in bezitting was; dus ook tot dat gebied, het geene door het verbond van'1ÖÖ4 erkend is; daar by voegende, dat, wanneer het zelve al afhanglyk van Braband was geweest, echter als dan eene bezitting, die tot den omtrek van het fort Lillo was bepaald, aan de Republiek op het gedeelte der P £ Schel-  2:3 STAATKUNDIGE Schelde, dat den oever der Brabandfche zyde van zyne' Majefteits gebied befpoelde, geen recht konde geeven; Het vergelyk dat van de zyde van hun Hoog Mogende gefield was, tusfchen het fregat, by het fort St. Philippe geplaatst, en het fregat dat voor Lillo lag, konde van des Keizers zyde niet gebillykt worden, als oordeelende dat die omflandigheden geen vergelyk toelieten, houdende behalven dien het verrigte,. op de plaats tot explotatie van een Tolcomptoir in 1665, geduurende den oorlog, te Lillo gefligt, niet anders dan een overtreeding van het tractaat', zonder dat uit die handeling , nog uit het daadclyk bewerkflelligde, nog uit het geene by die omflandigheeden verwaarloosd was, van wegens hun, die aan de zyde der voorzaaten van zyne Majelteit, voor zyne rechten en Sou* verainitcit hadden behooren te waaken, reden voor de Republiek konde voortvloeijen, om die onderneemingen te vereeuwigen: En zodaanig, begreep'men van dien zyde, was het ook geleegen met het gearticuleerd antwoord van hun Hoog Mogende, over de verrïgtingen door de bezitters der polder gedaan, even als of daar uit een erkenning der rechten ontftond, welke de Republiek herriep, 's Keizers Legations-Secretaris de Heer Doringer, had reeds in'sHage verklaard, dat zyne Majefteit, ten nadeelezynerregten, niet wilde toeftaan, nog die uitflappen, nog die toeëige. ningen-, die in 't vervolg op zyn grondgebied waaren uitgebreid, nog dat geene Wat men door de beweegreden en uitdrukking van gebruiklykheid in alle tyden poogde te ver.deedigeu, nog'de befluiten, uit het ftilzwygen der fouverainen van de Nederlanden, in andere omflandigheeden afgeleid. Her  BESCHRYVING, =25 Het fort Lillo moest, volgens 't begrip van zyne Majelteit, na iuhoude van het 9de artikel van het tractaat van Munfter, in den kring der grenzen van de Republiek terug ' getrokken, welke grenzen men niet konde bepaalen in een vesting, alleenlyk beftaande in deszelfs omtrek, over al omringd van het gebied van zyne Majefteit. De Keizer volharde dus in alle opzigten by zyne gedaane voorfteliing dien te nèvens, en befchouwde hetwegneemen van het Schip als een daad van regtvaarJigheid, èn geenzints als gedaan uit een blyk van achting; verwagtende, dat de maatregelen zouden worden voorgekomen, tot welken de waardigheid zyner Majefteit zich genoodzaakt zoude vinden, indien het Schip, voormaals voor Lillo geplaatst, of een ander, hebbende 'hetzelfde oogmerk, wederom op zyn grondgebied verfcheen, Het was 'er ook verre af, dat zyne Majefteit bewilligen wilde in de gevoelens van de Republiek, omtrent de dorpen Bladel en Reufel, als uitmaakende een gedeelte van de Meijery van 's Hertogenbosch, aangezien 'er een oud diploma was vari de hertogin Johanna van Braband, van 26 july 1400, behelzende, dat- de Hertog Jan, aan die van Bladel, Reufel en Arendonck, had toegedaan, dat zy voortaan van de Meijery van 's Hertogenbosch zouden,zyn gefcheiden, en met het gebied van Antwerpen, onder het kwartier van Herenthals, vereenigd blyven, welke veree- . niging Hertogin Johanna voor altoos had bevestigd , en in gevolge van dien zouden derhalven deze dorpen arm het regtsgebied en de burgerregeering der Magiftraat van Antwerpen onderworpen zyn geworden , zo als de Raad van .Braband, door de Staaten Generaal in 's Hage aangefteld  BSO STAATKUNDIGE in 1635 zelfs formeel zoude hebben erkend, by geleegen* heid der gyzeling van zekereu Daniël Willems, inwooner van Reufel, door te verklaaren, dat het gemelde dorp geenzints tot de Meijery van 's Hertogenbosch, maar aan Antwerpen behoorde: Op die beweegredenen fteunende, hadden de Fiscaal van Braband met byvoeging der Gedeputeerden uit de Staaten van Braband, en de Magiftraat van Antwerpen , in de rechtbank der half verdeelde kamer, ingevolge van het traftaat van Munfter anngefteld, de dorpen Bladel en Reufel gereclameerd, welke de Staaten Generaal als behoorende tot de Meijery van 's Hertogenbosch hadden bemagtigd, terwyl alleen het regtsgebicd van die dor-, pen, in den tyd van het Traétaat, de Souverainiteit van die dorpen moest beflisfen, zulks aandringende mgt een Kek zerlyke declaratie van den 30 May-1672. De Abtdy van Postel, en het dorp.zelve, zeide zyne Majefteit, dat altoos onderhoorig waaren geweest aan het kwartier van Antwerpen , aangezien de Staaten Generaal hl 1651 die Abtdy wel gcwapender hand hadden bemagtigd,' onder voorwendzcl als of dezelve tot 's Hertogenbosch behoorde, doch de Aartshertog Leöpold, Gouverneur Getil' ii der Nederlanden, had dezelve doen herneemen, door 's Keizers troupen, en was zedert dien tyd ftandvastig in het hezit gebleeven; dus hield zyne Majefteit het daar voor, dat de Republiek, zonder eenige reden, en door overtreeding van het Tractaat van Munfter, de goederen van die Abtdy, op deszelfs grondgebied geleegen , zich had toegeëigend, en derhalven dezelve, benevens de vruchten, behoorde te füg te geeven, tot welkerbillyke fchikking Hoogstdezelve bereid was zich telaaten vinden. m  BESCHRYVING. 231 Het verfchil over de landen van redemptie, genaamt Coninxheim, Veloenen, enz., wierd van de Oostenrykfche zyde voorgedraagen, als dat die landen Leenen waaren,in de vroegfte tyden aan het hertogdom Braband onderhoorig, reeds voor,dat de Vereenigde Nederlanden Maastrigt hadden genoomen , en geduurende den ganfehen oorlog die het Traétaat van MuuiTer was voorgegaan; Wat de reden en grondflag, dat die landen tot het grondgebied van Maastrigt behoorden , aanbelangde, dit grondgebied was ontleend uit het voorval, dat, voor het inneemen van Maastrigt, de rantzoenen en onderftand gelden wierden betaald in handen van eenen ontvanger, die in den gemelden ilad was aangefteld ; doch die omftandigheid hield men voor de uitwerking der toevallige whiften, waar toe de nabuurfchap geleegenheid verfchafte, ten eenenmaale onverfchiilig, en geenzints een bewys ter bepaaling van het grondgebied; Deze landen waaren gehegt aan Braband, en nimmer af-, hanglyk geweest van eenig territoir, dan van dat der rechtbank van de provintie, voor het regt en der politie; en in allen gevalle afzonderlyke beftieringen uitmaakende , die ieder byzonder, en door wederkooping, de rantzoenen of belastingen, welke men hnn omtrent het jaar 1594, onder den naam van Subfidiën, begonnen had op te leggen, en tot de benaaming van landen van redemptie aanleiding gegeeven hebben, in geld betaalen. De nabyheid waarin die landen van redemptie waaren ten aanzien van Maastricht, had middelen aan de hand gegeeven, om door de daad de aanweezigheid van een ingebeeld grondgebied te beweeren, en de onderneeming. van die zelfde landen te dwingen om een lubfidié té volP 4 doen  23? STAATKUNDIGE deen, gelyk aan die weflte zy aan zyne Majeftek betaaien, door kragt te befehcrmen; Men ver'wagte derhalven, uit" hoofde der Souverainiteit van zyne Majefteit ais Hertog van Eraband, en wegens het 18 art: van het'alliahtië tra'ctaat, geflooten den 30 Augustus 1673 in 's Hage, dat hun Hoog Mogende zouden erkennen én bewilligen in des Keizers eisch , door de landen van redemptie af te ftr.an ;'houdende het boven alle tegenfpraak, dat de ftad Maastricht en het' graaffchap Vroenhove," door het tractaat van Munfter aan' de Republiek waaren afgeftaan, te gelyk met dedeelênvan het land van Overmaas, welke naderhand, door de verdeeiing in 1661 tusfchen den Koning van Spanje endeStaa. ten Géneraal gemaakt, zyn bepaald geworden. - Dè geldvorderingen van het Huis van Oranje hield de Keizer voor geëindigd door het traftaat op den 16 Oclober 1687 in 's Hage geflooten; deieifchen der'AdmiraliteitsOollegiëfi Voor genoegzaam wedérlegd door den Minister van Koning Karei ÏI, en hun Hoog Mogende, zouden, den ;6" Juny 1714, in de onderhandelingen met'Philippus V, Koning van Spanje , zeiven erkend hebben dat die zaak den Souverain der Nederlanden niet betrof. Zyne Majefteit begreep, dat, indien de Koning van Spanjen, door de vrede te fluiten met Frankryk, zich had gedraagen aan het Tractaat van Nymegen, Hy dan niet tot onderwerp had ge«oomcn het byzonder verbond tusfchen dien Kroon en de Republiek op den ïo Augustus 1678 geflooten, maar dat, bet welke hy zelfs den 17 September van dat jaar met Frankryk had geflooten: Even weinig kragt verleende Hoogstdezelve ook aan de bewysredeneu , gevestigd op de betrekking dar Verbonden van Utrecht en Radftsdt, mét, dat van Rys. ' . wyib  BESCHRYVINO. 233 wyk gebruikt, alzo daar in liet recht en de bezitting Wt) den Souverain der Nederlanden ten aanzien 'van ï'raakr. ' was bepaald, maar niets toepasfelyk op de byzondere rechten die het zelve tegens andere Staaten, welke in dat Tractaat niet mede waaren begreepen, konden hebben te oeffenen. ' Het traftaat van Weenen, van 1731, zeide de Keizer; was door de Republiek het eerfte gebrooken, door aan Karei VI alle hulp te ontzeggen, toen zyae Staaten van: Italiè'n 'in 1733 wierden aangetast , dat even weinig vervuld was, als het verbond van 1715, ten aauzien vandeKoop-: handel : De in het gemele tractaat vervatte algemeene vry> waaring der bezittingen van de Republiek, bevatte geene' üitdrukkelyke en bepaalde voorwaarde, die de vry waaring ■ Zelfs tot de bezitting uitbreiden, welke inet de rechten, door de gevrywaarde Mogentheid verkreegen , ftrydig zyn, paar 'behoorde alleen tot de vyatidelyke aanvallen der nier , verbondene Mogendheeden, en tot de oudfte rechten der gevrywaarde bezittingen, zo als het Tractaat van Munfter'' zoude geweest zyn aangaande Maastricht, in de verbintenis welke de Republiek door het Tratot van f673 had aangc-' gaan. Uit het Tractaat van Aken van 1748 , begreep zynè iïajeftèit, kende niets anders volgen , dan dat Frankryk de ftad Maastricht aan de Republiek had overgegeeven , doch door die wedergaaf, als dezelve overwonnen hebbende, yolgde niets ten nadeele der regten, welke de Keiaerin Koningin op het te rug gegeeven voorwerp had, en deze regten , zeide de Keizer, waaren ongefchonden bewaard en aan den opvolger overgeleeverd, dus hield hy het o»ertol-. Kg over zulk een wezendiyk regt in onderzoek te treedóB. P 5 Drj  STAATKUNDIGE De fcliade vergoeding en terug gave der inkomften ,vrucrt« ten en andere voordeden, door de Republiek onregtmaatig ontvangen, vertrouwde zyne Majefteit, op de aangedrongene bewysfen , te mogen vorderen, en afwagten; gevoelende zich in geene verpligting, wegens de koophandel, tot verbindtenisfen waar van de Republiek de voorwaarden niet had volbragt, en waar over de vruchtelooze onderhandelingen te Antwerpen en Brusfel geenzins aan hem Keizer konden worden geweetea. Met even fchoon fchynnende redenen wierd 'er, van zyne Majefteits zyde, aangedrongen, dat hun Hoog Mogende niet alleen de renten over de oude fchatting, a?,n hnnne onderdaanen toekomende, hadden betaald, maar dat Hoogst, dezelven ganfchelyk voldeedeu aan het geene daar van het voorwerp uitmaakte, volgens de afreekening die daar van zoude worden gedaan, en welke, naar het opgevat denkbeeld, vyf of zes millioenen zouden bedraagen. Opzichtelyk de by des Keizers eisch gevraagde terug gaaf van artillery en oorlogs-ammuuitiën, begeerde zyne Majefteit, dat men zich moest gedraagen volgens de daar van opgemaakte ftaaten, en dat hun Hoog Mogende verders de fchulden der Republiek ten aanzien van byzondere perfoo. jien betaalden, als kunnende daar van geen voorwerp van verreekening gemaakt worden. Dusdaanig waaren de tegenwerpingen, welke des Keizers Minister, onder zo veele betuigingen van zyne Majefteitst verkleefdheid aan de waare belangen der Republiek, en Hoogstdeszelfs toegeevenheid in de vereffening van deze gefchillen, in de overgeleeverde Memorie aan de gevolmagtigde Ministers van deze Republiek had ter neder gefteld,  BE3CHRYVING. 2.35 Meld, en waar van hy zich zulk een goeden uitflag voorfpelde: Doch uit deze ganfche behandeling van zaaken, ea uit de verdere gefprekken van den grave van Belgiojofomet de Heeren Plenipotentiarisfen van hun Hoog Mogende, behelzende het ultimatum van de vorderingen van Zyne Keizerlyke Majefteit, en de voorwaarden waar op Hoogstdezelve bereid was eene algemeene fchikking te maaken met dit Gemeenebest, gebleek ten vollen, dat de toeftand der zaaken van dien aart begon te worden, dat 's Lands Hooge Magten zich, door zodaanigeftrengcrebepaalingen, zouden onderwerpen aan fchikkingen waar door den grond» flag van Nederlands welvaard wierd ondermynd: Daar voor moest men immers houden.'s Keizers eifchen, tot opening van de Schelde, en om de vrye vaart en handel, uit de havenen van de Oostenrykfche Nederlanden, naar de Oosten West-Indien te hebben; Waar op de heeren Staaten Generaal goedvonden te bepaalen, (V) dat daar van ten fpoedigften zoude, worden bericht aan de gezanten van deze Republiek in Frankryk , ten einde het Hof aldaar kennis van deze zaaken mogt draagen, en deszelfs goede dienften aanwenden tot het vereffenen der verfchillen tusfchen dit Gemeenebest eil den Keizer; Beide die gevraagde pointen waaren van het hoogfte aanbelang, en daarin konde voor* zeker niets worden toegegeeven, zonder de voornaamite articulen van het plegtig geguarandeerde tractaat van Munfter, van den jaare 1648, waar op het behoud van deze Republiek en deszelfs Koophandel beruste, te verbreeken. In- (a) Refolutie yen hun Hoog Mog;. yen den tg Augustus 1784,'  oj6 $*t A A T K U N D' I"G - Inmiddels b'ragten d Heeren hun Hoog Mogende Gedeputeerden tot' de zaaken van de zee , benevens de Heere» Gecommitteerden uit de byzondere collegiën'ter Admiraliteit, met advys 'van zyne Doorluchtigfte" Hoogheid, een bericht uit, ovércehkómftig aan het welke 's Lands Hoog? fte Magten beflooten (V) , de gevolmagtigde Ministers Van deze' Republiek by hét Gouvernement van' de Oosteufykfche Nederlanden aan te fchryven, van aan den grave ide Belgiöjoi'o te zeggen, dat hun Hoog Mogende zeer gevoelig waaren wegens de herhaalde verzeekeringen van zyne "Keizerlyke Majefteits genocgentheeden , en die van hem grave de Belgiöjofo, Vóór dit Gemeenebest, tot welzyri van de ingezetenen dezer landen; op welker opregtheid Hoogstdezelven vertrouwden, en dieusvólgcns nictkondérï verwagten, dat cje waare meening van zyne Majefteit zon*de zyn, om, in plaats van de gemaakte eifcheu ten'laste 'van de Republiek, dewelke )n geenen deele voorzeker konden worden erkend, te vraagen de oyergifte van bezittingen en gerechtigheeden die hun, boven alle tegenfpraak, behoorden; waar op de veiligheid en onaf hanglykheid dezer Vereenigde Gewesten was gebouwd; en waar van zy niet konden afzien, zonder zich onwaardig te maaken de achting van zyne. Majefteit zeiven. Dat, daar gelaaten verfcheidene fchikkingen, by de voorz: Memorie voorgeflaagep, waar over het goedbedunken van zyne Majefteit nader Zoude kunnen worden yerftaan, qn. getwyffeld voor zodaanig moes: worden befchouwd he't'opï- 00 kejiü van den' 20 Augustus 1784.  BESCHRYVING. =37 (ifp der Schelde, waar van, in deszelfs gevolgen, niet min* der dan het behoud of bederf der ganfche Republiek, eii de veiligheid van derzelver ingezeeten afhing. Datzy,om die reden de vreede van Munfter', in den jaare 1648, met den toenmaaligen Heer der Nederlanden, niet anders had geflooten, als op uitdrukkelyke voorwaarden, dat de Schelde van de zyde van hun Hoog Mogende geflooten. zoude worden gehouden : Weshalven men van wegens dë Republiek vertrouwde , dat zyne Majefteit, volgensHoogstdeszelfs grootmoedigheid en billykheid, dat ftuk, waarvan nimmer konde worden afgewe'cken, nié£ verder zóude aan'; dringen. Met opzigt tot de vrye vaart uit de' Oostenrykfche Nederlanden naar de beide Indiën, herinnerde zyaan zyne Keizerlyke Majefteit , dat hun Hoog Mogende in den jaare 1731 , ter' handhaving van depragmatiquefanctie, wegens dè erfopvolging in het Huis van Oostenryk, door Keizer Karei VI, en den Koning van Groot Brittannie , ingevolge een afzonderlyk artikel, by het voorfchreeven tractaat gevoegd, onder anderen waren overgehaald in het vooruitzigt van de vernietiging der Oostindifche Compagnie te Oostende, en doordien, by het vyfde artikel van het tractaat, aan het ryk van Grbót Brittannie zo wel als aan de Republiek duidelyk was beloofd," dat geheel, en voor altoos, zoude ophouden alle koophandel en fcheepvaart, onder anderen uit de Oostenrykfche Nederlanden naar de Oostindiën. Weshalven het' allezints billyk was, dat daar de erfopvolging in het huis van Oostenryk zedert dien tyd, daad lyk, mede ten koste van en door de Republiek was gehandhaafd, de wederzydfche voorwaarden ook geftand wierdén ge-  S38 STAATKUNDIGE gedaan, zo dat het alleen was toe te fchryven aan de gé* dienftigheid dewelke Hun Hoog Mogende in veele gevallen hadden getoond, en, voor zo ver het immer mogclyk "Was, altoos zouden toonen aan Zyne Keizerlyke Majesteit, waarom zy tot hiertoe hadden uitgefteld haare welgegronde klagten, dat, geduurende de tegenwoordige onderhandelingen over alle de bezwaaren van 't Hof van Bruslel, en zonder dat daar by van deeze Oost Indifche vaart eeri enkel woord was gerept, tegens de duidelyke letter van het Tractaat, vyf Oost indifche retouffcheepen in de haven van Oostende waaren binnen gebragt, en flat zelfs nog een Van deze Scheepen, dewelke van zyn ankers was geflagen, en in een gevaarlyken ftaat voor de zeegaaten van dit Gemeenebest gebragt, aldaar zodaanig was geholpen, en van het nodige voorzien, dat deszelfs behoud daar aan genoegzaam was te danken. Om alle welken redenen de Heeren Staaten Generaal derhalven ook hoopten, dat hun ten goeden zoude worden gehouden, dat dezelve , verre boven het aanneemen van de hun aangebodene fchikkingen , dewelke zekerlyk aart Zyne Majesteit in een ander licht waaren voorgefteld, verkoozen nader te onderzoeken, het geene tot regtvaardiging van de vorderingen van Zyne Majesteit, by Hoogstdeszelvs weder antwoord was ter neder gefield, onder betuiging van bereidwilligheid, wanneer zy daar uit mogten worden overreed: en voor het verdere te zullen blyven by die zelfde toegeventheid, dewelke zy dien aangaande zo klaar hadden aan den dag gelegd, terwyl zy teffens vertrouwden, dat Zyne Majesteit, omtrent zodaanige andere Hukken , die Hun Hoog Mogende vermeeuea niet te kunnen ofte mogen toe-  BESCHRYVINO. 230 toegeeven , naar zyne grootmoedige en billyke denkens wyze liever wilden inwagten de begrippen van andere onzydige Mogendheden, waar voor zy gaarne alle verfchutdigde eerbied wilden toonen. Houdende Hun Hoog Mogende zich vastlyk verzekerd, dat het declaratoir door de Keizer gedaan, met opzigt tot de opening en vrye vaart op de Schelde, van nu af aan ,ea in alle gevallen, moest worden begreepen, zich niet verder uit te ïirekken dan tot dat water, het welke Zyne Majesteit begreep onder Zyne Souverainiteit te zyn, en geenzins tot de wateren eH ftroomen, bekend onder de benaaming van Ooster - Schelde, en van de Hond of Westerfchelde, waar van de Souverainiteit ongetwyffeld aan de Republiek behoorde, en zulks nog dies te meerder, niet alleen om dat in het overgeleverde plan van alle Zyne Majesteits vorderingen ten lasten van dit Gemeenebest, zo min als in eenig ander ftuk, ooit daar op de minïie aanfpraak was gemaakt, maar ook, om dat dit regt van Hun Hoog Mogende , ten aanzien van de gemelde wateren, zo wel gegrond was op het regt der Volkeren, als op de bekende Tractaaten en overeenkomften met die Heeren, in welker regten en verpligtingen, ten aanzien der Nederlanden, Zyne Majesteit was opgevolgd. De Heeren Staaten Generaal betuigden dus, zich niet te hebben kunnen voordellen, dat eenige van zyne Majefteits onderdaanen, uit een verkeerd verftand, zouden willen aangaan tegens de bevelen, dewelke daar omtrent hier te Lande , altoos, en ten aanzien van een iegelyk zonder onderfcheid plaats hadden gevonden, en waar van de uitvoering niet zoude kunnen worden tegen gehouden: veel minder kon-  STAATKUNDIGE fconden -Hoogstdenzelven verwagten , dat de onmisbaare u:i' voering van zodaanige oude en gewoone bevelen, in zulk een onverhoopt geval, door Zyne Majefteit zouden wor.' den toegefchreeven aan eenig beleedigend oogmerk van de zyde der Republiek, veel min dat dezelve ten gevolge* zouden.hebben de uitoeffening van vyandelykheeden, dien, by weege van noodweer, terftond zouden moeten worden tegen gegaan, terwyl daar door dan ook alle wegen van fchikking daadelyk zouden worden afgefneeden, de grootheid en edelmoedigheid van Zyne Keizerlyke Majefteit te' fcort gedaan, en de luister van Hoogst'deszëlfs z"o loftelyke regeering beflvalkt. Tegeus de klaarblykendlieïd van deze vrede lievende en regtmaatige betuigingen van 's Lands Hoogfte Magten konde' voorzeker niets worden ingebragt, weshalven dat genomen befluit ten lpoedigften wierd gezonden, aan den Grave van Wasfenaar, Hun Hoog Mogende buitengewoon» gezant aan het Hof van Weerien, als mede aan' Hoogstderzelver Minister by den Koning van Frankryk, op dat zyne Majefteit mogt worden overgehaald töt deszelvs vrierfs deiyke tusfche-.ifpraak by den Keizer. En wierd ten zeiven tyde van deze Refoiutie mede kennis gegeeven aan alle andere buitenlandfche Mogendheea den, die het Tractaat van Munfter verpligt waaren te ver< deedigen , en met deze Republiek in vriendfchap en verbintenis ftonden: Terwyl inmiddels de Heer van Lynderr \'au Hemmen, en aridere Hun Hoog Mogende Gedeputeerden tot de buitenlandfche zaaken, verzogt en benoemd wierdei .om met eenige Heeren uit de Raad van Staaten, deze zaaken nader te onderzoeken, daar" op in' te" neemen da  VÉÜC li ft V V I A1 öi bedenkingen van Zyne Doorlugtige Hoogheid , en van alles ter vergaadering rapport te doen. Ondertusfchen had Zyne Hoogheid reeds aan de Heeren Staaten Generaal voorgedroegen , dathy het van zyn pligt had geoordeeld in overweeging te geeven, of in de omflandigheeden waar in dit Gemeenebest zich thans bevond, voor al zedert de laast ingekomene tydingen van het Oostenrykfche 'Gouvernement, het niet van de uiterfte noodzaaklykheid zoude zyn, dat, hangende hun Hoog Mogende raadpleég'mgen over de petitie van ƒ 467800 tot het marschvaardig maaken van de troupes van den Staat, inmiddels aan's Lands krygsbenden bevel wierd gegeeven, zich van het nodige te voorzien, om gereed te zyn, ten einde, des noods, me^ 'vrucht ter verdeediging vau het vaderland gebruikt te kunne*1 \v0rden. Op welke voordragt dan ook daadelyk by hun Hoog Mogende 'wierd verftaan , ) dat Zyne Hoogheid , a'li Kapitein 'Generaal van de Unie , onverminderd de vrye raadpleeging over de gemelde petitie, aan de militie van den Staat, en dus zonder onderfcheid, aan alle regimenten, zo van de cavallerie, dragonders, infanterie, als artillerie, de gewoone eri vereischte bevelen zoude laaten afgaan, 'om zich van de nodige tetiten te voorzien, en zich verders in zodaanigen ftaat té ftellen, dat, op de eerffe ordre, zouden kunnen uittrekken, en desnoods campereh; daar vin teffens een extract aan de Raad van Staaten zendende, ora te dienen tot derzelver narigt. De Heeren Staaten Generaal vonden mede goed, dat, de"» 00 Refolutie r*n ie Staaten Genei-gal van j6 Augustus 1784.  242 STAATKUNDIGE dewyl werkelyk, onder liet bevel van den Vice Admiraal Ileynst, ter reede van Vlisiingen, zich bevonden maar een Schip van zeventig, een ander van zestig, twee van vyftig, een Fregat van veertig, en twee vaartuigen van' twaalef of veertien (lukken, en aldaar dagelyks wierd te gemoet gezien het fchip de Hercules, voerende zestig (lukken kanon, het befluit van den 18 Augustus zoude worden ingetrokken, en buiten kragt gefield, en Zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal dezer Landen, worden verzogt, om het uitrusten en verzeilen van het Fregat, en de vaartuigen derwaarts mede gefchikt, op alle mogelyke wyze te doen verhaasten, ten einde de zeegaten dezer Republiek , daar het nodig was, door genoegzaame Wagtfcheepen te beveiligen; Als mede om den Vice Admiraal Reynst, of anderen bcvelvoerenden Officier ter reede van Vlisfiiigen aan te fchryven, en te gelasten, van met alle mogelyke voorbehoedzaamheid omtrent den vlag van Zyne Keizerlyke Majefteit9 en met vermyding van al het geene voor eenige aanranding van dezelve zoude kunnen worden aangezien, hoe wel niet minder kragtdaadig, de Schelde, als mede de canaaleu van het Zas, Zwin, en andere zeegaten, daar op uitloopende, van de zyde dezer Vereenigde Gewesten geflooten te houden, ingevolge het 14 artikel van het tractaat van Mun- Her: En, ingevalle hy onverhoopt, en tegens alle verwagting, verzekerde tyding mogt bekomen, dat, van de Oostenrykfche zyde, vyandelykheeden tegens het grondgebied, of tegens fchepen van dezen Staat, wierden ge; pleegd, terftond eenige van zyne onderhebbende fchepen en vaartuigen te doen verzeilen, om, zo in 't canaal, als in de Noordzee, by de Hoofden, en Oostende, de koopvaar:  B E S C II R Y V I N G. 1*1 vaart dezer landen te beveiligen en de gepaste repreiailles 'te gebruiken. Mier van wierd mede aan de byzondere Collegiën ter Ad* miraliteit kennis gegeeven, ten einde by het maaken en inTichten van den ftaat van equipagie daar op , en op den tegenwoordigen to eiland van zaaken behoorlyk acht te neemen-. De vreeze van den koophandel te zien verminderen, de fcheepvaart der Oostenrykfche Nederlanden te zien vermeerderen, en de hier uit voortvloeiende meenigvüldige redenen van ongerustheid, waaren als zo veele kragtige •dryfveeren, om, van de zyde der Republiek, het regt tot bet geflooten houden der Schelde , gevestigd op het tractaat van Munfter, het koste wat het wilde, te verdeedigefi; De bclange'.oozè voorwendzelen van den Keizer, om •-af te willen zien van zyne vorderingen op Maastricht, het graaffchap Vroonhoven, en bet land over de Maaze , benevens veele andere gemelde onderwerpen, waren onbeftaanbaar met het behoud en de veiligheid van dit Gemeenebest» -dan hoe zeer vaü de zyde van hun Hoog Mogende alle voovzigtige maatregelen , alle mogelyke toegeevenhedett Vierden gebruikt, het konde niet anders zyn, of zyne Ma* ïefteits vast befluit tot het weder in Mand brengen van dien vaart, en daar by gevoegde ftellige bepaaling, van den 'minften hoon, welke men deszelfs vfag zoude .aandoen j als een oorlogs-Verklaaring, als een daad van vyandelykhdd wegens deze Republiek, te zullen aanmerken, moest de gevreesde gevolgen hebben j immers, zo ras dc Keizer het betoogde 'heil, de zekerheid, en de onaf har glykheid van de vereenigde provinciën, afhangende van het geflooten Q 2 hou'  S44 staatkundige; houden der Schelde, durfde noemen, een zotheid en gé» zogte reden; zo dra als hy het bevel verleende aan_zyn Gouvernement Generaal der Nederlandeu, van dat geene ter uitvoer, te brengen, het geene hy des wegens aan Hun Hoog Mogende had verklaard, en de Keizerlyke brigantyn de Louis, onder bevel van den Kapitein van Isfeghem, welke zedert eenige dagen in de haven van Antwerpen geankerd lag, op den 8 Oétober, onder keizerlyken vlag vertrok, om, langs den Wester - Schelde, genaamt de Hondt, naar Duinkerken en Oostende te zeilen, was het van de zyde der Republiek omnoogelyk van de daadelyke verhirw dering van dit voorneemen af te zien. Zo ras de Luitenant Cuperus, die het bevel voerde op deu Hollandfcheh Brigantyn, ditfehip voorby het fort Lillo, tot aan Saaftingen, zag afzakken, zond hy een floep met een officieren zes man aan deszelfs boord, deeddenSchipper, hoewel te vergeefsch, aanmaanen om te ankeren, en riep hem toe van by te draaijen, waar aan hy echter geen gehoor gaf, maar doorzeilde, zonder eenige acht te geeven op een fchoot met los kruid, welke door een met fcherp wierd gevolgd; dan eindelyk den vollen laag krygende, liet Schipper Isfeghem, zyn vaartuig een weinig befchadigd ziende, de zeilen opgeijen, en het anker vallen inMenabyheid van het Hollandfche fregat de Pollux, gevoeVd door kapitein Volbergen, die, zo ras de daad verrigt was, oogenblikkelyk daar van kennis gaf aan Zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal, ten einde hy de verdere bevelen, hoe zich in dezen te gedraagen, mogte geniet.m. De Heeren Staaten Generaal, op den 9 October, des avonds ten elf uuren, vergaderd zynde, namen de uodige be*  BESCHRYVING. 845 berichten van de Heeren Gedeputeerden tot de zaaken van de zee daar op in, gelyk ook de bedenklykheeden van de in 's Hage aanwezende admiraliteits collegien, en eenige Gecommitteerden uit de Raad van Staaten, benevens bet advis van Zyne Hoogheid, en beffooten, om den kapitein Volbergen te gelasten , den Schipper van den Keizerlyken brigantyn, dewelke van Antwerpen af was doorgezeild, hoe zeer aanfpraaklyk voor het admiraliteits collegie. in Zeeland, ■uit hoofde van het pasfeeren der wagt te Lillo, zonder aldaar paspoort te hebben geligt ,■ ditmaal met deszelfs voorfchreeven vaartuig terftond te ontdaan, en de wagt, zo 'er eennre mogt opgefteld zyn, daar van af te doen ligten, des dat de Schipper daadelyk zoude te rug keeren, of vooraf fchriftelyk aanneemen, zyn reis langs de Schelde niet te zullen vervorderen; Hier van mede aan den vice-admiraal Reynst mformeerende. Daar wïerd, door Hoogstderzelver Gevolmagtlgden te Brusfel', aan 's Keizers Minister van 't voorgevallene kennis gegeeven, met beklag over dezen daad van verachting der Lands bevelen, en van ongehoorzaamheid aan de herhaalde ordres van een 's Lands officier op het onbetwistbaar gebied van den Staat, waar van de daadelyke beftraffing voorzeker door hun Hoog Mogende zoude gefchieden, zo niet de graaf de Belgiöjofo had te kennen gegeeven, dat dusdaanig een vaartuig, volgens eene uitdrukkelyke last van Zyne Majelteit, den Schelde zoude afvaaren: Hoedaanig bevel voorzeker moeste afgevaardigd zyn geweest, alvorens de Keizer behoorlyk was onderrigt geworden van het aanbelang waar voor het openen der Schelde wierd gehouden, en voor dat, wegens deze Republiek, was betoogd, Q 3 d«  ;}ö STAATKUNDIGE dat de bevelen, dewelke zedert de Munfterfche vrede altoos plaats hadden gevonden, om de Schelde geflooten te. houden, met geene mogelykheid konden worden ingetrok. ken, en buiten kragt gefield ; Zodaanige vordering van Zyne Majefteit zoude niet overeenkomflig zyn met de billykheid, en daarom konde derhalven du.sdaanig een gevoelen, van de vrye vaart langs de Schelde niet verwagt worden. By het traftaat van Munfter was dit recht tot het fluiten der Schelde, te gelyk met de onaf uanglykheid van de Republiek, aan hun Hoog Mogende toegekend, waar tegens. nog Pbilippus den IV, met wien dat verhond was geflooten, nog zyne opvolgeren in der tyd, ooit eenigeaaufpraak hadden gedaan; koning Carel II, in het byzonder, had op. dien zeiven voet zyne Nederlanden genootcn; By de groote alliantie van den jaare 170.1 was daar omtrent geene andere bepaaling gemaakt; Op deze voorwaarde waaren de landen volgens he: Barrière Traélaat van 1715, aan wylen Karei den VI door 's Lands Hooge Magten overgeleeverd, en by Hoogstdenzelven, even als by deszelfs opvolgeren ie: heden toe bezeten; By de onderhandelingen te Antwerpen eti te Brusfel x waar by al de verfchillen omtrent de Oostenrykfche Nederlanden waaren vereffend, was ook geen, het minfte beklag ingebragt tegens het geflooten. houden der Schelde; Ja zelfs ook niet by des Keizers eisfchen van den 4 May dezes jaars, waar in echter alles moeste zyn bevat, wat Zyne Majefteit ten lasten van dit Gemeenebest had. Weshalven hun Hoog Mogende het daar voor dienden te houden, dat het openen of geflooten houden der Schelde , van de Oostenrykfche zyde befchouwd wierd als een zaak yau weinig aanbelang voor deze Republiek, en even daar-  BESCIIRYVING. *47 daarom den zaak in dier voegen tot een blyk zyner infchikiykheid en genegenheid, zo ais Hoogstdezelve zich had gelieven uit te drnkken , hadde voorgcdraagen, waar door dus een afkomst zoude kunnen worden gemaakt van andere , en, naar Hoogstdeszelfs meening vry gewigtiger vorderingen ten lasten van dezen Staat: Om die reden moesten as Lands Hooge Magten veronderftellen, dat Zyne Keizeilyke Majefteit vast had vertrouwd, als of men van de zyde der Republiek daar aan wilde toegeeven, zulks als een blyk van goedgunftighcid aanneemen, en daar opgevolglyk bad verleend het bevel tot het bcvaaren van de Schelde, door het gemelde vaartuig; Dan dewyl hun Hoog Mogende, volgens hun pligt, moesten beöordeelen wat het belang der Republiek was, naar hun licht en naar dat van hunne voorvaderen, zo hielden zy het, voor zich en voor hunne ingezeetenen, van het uitterfte - aanbelang, en als ten allernaauwften verbonden met het beftaan en de veiligheid van dezen Staat, waar van zy niet konden afwyken. . Dewyl nu, van de zyde der Republiek, aller wegen de overtuigendfte blyken waaren gegeeven van hunne toegeevenheid aan 't welbehaagen van den Keizer,- als, onder anderen, met de ontruiming van Namen en van alle verdere barrie fteden, hoe zeer hun Hoog Mogende, genoegzaam alleen met oogmerk om deze vestingen te verkrygeu ten nutte van dit Gemeenebest, waaren toegetreeden tot het grootc verbond van 1701, en een zo kostbaaren oorlog hadden gevoerd; met het wegneemen van het Wagtfchip van voor Lillo, offchoon het, van de Munfterfche vreede af, tot in dezen jaare toe, 'zonder tegenfpraak, met alle regt aldaar was geplaatst geweest; Deze geest was ook ten Q 4 klaar-  *4& STAATKUNDIGE klaarften aan den dig gslegd by het antwoord wegens da, Republiek, op de vordering van den Keizer, verleend, het geene naderhand nog agtervolgd was meteen gedienflig, aanbod- van te willen af komen tot alles wat billyk mogte, worden geoordeeld, en ,met opzigt tot het geene men van deze zyde achte niet te kunnen toegeeven, het weibedunken van onzydige Mogenheden te willen inwagten. Om alle welke redenen "s Lands Hooge Magten, van de, bekende edelmoedigheid van zyne Majelteit, ook niet vermogten te veronderftellen, dat Hoogstdezelve iets meerder zoude willen vergen van dezen Staat, die wel eer te meermaaien by Hoogstdeszelfs Huis haare toevlugt en befcherming had mogen vinden, en ook ten dienfte en tot grootmaaking van dat zelfde Huis, genoegzaam alle vermogens had ten koste gelegd, veelmin dat van hun een opoffering ïoude kunnen worden gevorderd, waar. mede, ten minften door den tyd, de ganfche ondergang van dit Gemeenebest; zoude gepaard gaan, in tegendeel.hun Hoog Mogende betuigden, eerder te vertrouwen, dat zyne Majefteit, naar. deszelfs bekende wyheid, beroemde billykheid, en betuigde welmeenentheid , de Republiek zoude Iaaten in het gerust bezit van haar wettig verkreegen regt om de Schelde geflooten te honden., ten einde by het vervolg voor te komen, al het geene wat ten dien opzigte verwydering zoude kunnen geeven, tot. welker overbodig bewys van altoos duurende achting voor zyne Majefteit, order was gefield dat, by het voorby zeilen voor Lillo, zonder aldaar, volgens de bevelen van den Lande, dé noodige paspoorten te ligteu, geen het minfte geweld was gebruikt; en dat ook 4? gewoone lastgeeving, waar toe 's Lands vaartuigen op,  BESCHRYVTNG de ftroomen waaren geplaast, met zo veel gemaatighei-ïwaaren uitgevoerd, dat de Schipper eerst door een Lands officier, die tot dat einde aan hem wierd gezonden, was verzogt om te willen; ankeren , welk verzoek-, op zyne wei gering, door den bevelhebbenden officier nog nader washerhaald, zonder dat by de aanhoudende ongehoorzaamheidvan den Schipper, even gelyk als ten aanzien van alle andere, het zy onder den vlag van dezen Staat, of eenigen anderen, vaarende, zonder onderfcheid, overal enten allen tyde, plaats had en hebben moest, tot middelen van dwang was overgegaan. Riet zodanige gemaatigheid voortgaande, hadden hun Hoog Mogende vervolgens aan den kapitein Volbergen aangefchreeven, om , hoe zeer alle andere vaartuigen, zonder- onderfcheid van natie, dewelke, langs de rivieren inkomende, de uitterfte wagt voorbyzeilden, zonder paspoort te ligten, voor het collegie ter admiraliteit aanfpraaklyk waaren, deze keizerlyke brik egter ditmaal te ontdaan, en den wagt daar af te neemen voor zo verre daar op gefield mogt zyn, mits daadelyk te rug kerende, of belovende de Schelde niet verder af te vaaren Hoe gemaatigd de Heeren Staaten Generaal, ter behoud van de vreede, in de verdeediging van hun goed regt handelen, het fehynt niet te min buiten alle mogelykheid het gewenschte einde te bereiken, aangezien men, van 's Kei. zers zyde, zo driftig gefield is op het openen der Schelde, dat zyne Majefteit, ten dien opzichte, aan den kapitein Isfeghem een bevel heeft gegeeven, om zich, met zyn fehip en lading, onder keizeriyke vlag, van Antwerpen langs de Schelde naar zee begeevende, niet te onderwerpenof gehoorzaamen, het zy aa.s eenige aanhouding, het zy Q 5 aaq  »5o STAATKUNDIGEN aan eenig onderzoek hoe genaamd van eenige der fcheepen of vaartuigen van de Republiek der Vereenigde Nnderlanden, welke hy zoude mogen ontmoeten op die rivier; Den fchipper en zyn volk verbiedende, van een verklaaring te geeven aan de tollen van de Republiek op de Schelde, of dezelven op eenigerlei wyze te erkennen. Hier uit is voorzeker niets anders :e voorzien, dan deganfche vernietiging der goede verftandhouding tusfchen her. Nederlandfche Gemeenebest en de Oostenrykfche Staaten , door welker ontrusting onvermydelyk een algemcenen oorlog in Europa moet gebooren worden. De'Keizer, gewoon, zyne heerfchappy uit te breiden in de afgeleegendfle landen , zyne fchatkisten opgevuld hebbende geduurende dera; tyd der laastgeè'indigden oorlog tusfchen Groot-Brittannie, Frankryk, Spanje, en deze Republiek, terwyl zyne onderdaanen vrede en voorfpoed hadden, fchynt in dit gedrag geen andere wettigheid van zyn regt te willen erkennen, dan de uitoeffening van zyn magt; dat ongelukkig gevoelen in de Staatkunde, waar door, van alle tyden af, zo, veel menfchen bloed is vergooten, en door welk grondbeginzel, nog onlangs, Engeland de Noord - Amerikaanfche. bezittingen verloor. Gelyk hun Hoog Mogende aan de eene kant zich overtuigd hielden, dat de uitterfte befluiten en de kragtdaadige midelen van verdeediging, niet gerechtvaardigd kundea worden, dan na dat men alvorens alle wegen ter verzekering van de goede verftandhouding had ingeflaagen, zo waren dezelve ook bedagt, om, in alle mogelyke ftilte, de beste maatregelen tot tegenweer te neemen, en de troupen yan den Staat marschvaardig te houden, ten einde op het eer  BESCHRYVTNG. I#l eerfte bevel uit te kunnen trekken, te meer, om dat d-i berichten uit Braband en Vlaanderen van niets anders dan Qorlogsbereidzelen melden; te Antwerpen wierden langs, den oever der Schelde batteryën opgeworpen tot dekking van. dien rivier, de Gouverneur van de ftad, de prins van Ligne , bad aldaar het bewind alleen op zich genoomen, en de burgery voor het doen der wagten bedankt. Te Diest trokken zes duizend man te zamen, om een waakend oog te houden op het guarnizoen van Maastricht; een buitengewoonen courier van den Keizer bragt aan de twee veld bataillons van Kaunitz, en aan het grenadier bataillon Van Heiden, orders van naar Mcchelen en Leuven te gaan;, maatregelen wederzydsch noodzaaklyk gericht, zo de beflisfing van het lot aan het zwaard mogt worden gefteld. Ondertusfchen kwam, op den 15 Oftober, een Brabandfche brik van Oostende te Vlisfingen in laveeren, om alzo. de Schelde op te vaaren, ten zeiven tyde met een Hollandfche brik en kottel, die op kundfehap waaren uitgeloopen; bet gety was .af, dus ankerde hy aan den overkant van dc ftad , van waar vyf floepen naar zyn boord wierden gezonden , terwyl hy met twee wimpels feta gaf, dat door den admiraal met een wederfein beantwoord wierd , hoewel hem teifens den doortogt verhinderende, zonder noodzaak van't kanon. Capitein Isfeghem, befloot met zyn brigantyn van voor Saaftingen naar Antwerpen te rug te keeren, en zeilde, op den i7den, voorby het fort Lillo, met de gewoone groet van een koopvaardyfehip en het laaten vallen van zyn marszeil, doch zonder te ankeren,ot eenige verklaaring te doen. De Staatkundigften ftaan, verbaasd, over de maatregelen van  #5* STAATKUNDIGE van het Oostenrykfche Gouvernement, met opzigt tot he* openen der Schelde ; Wat al onheilen kunnen hier uit g&booren worden, zeggen zy, wanneer de heimelyke raad tot byzondere belangen, naar gelang van de gunfHge geleegenheid-, eens weeldrig cpfchiet ? Hoe klein zyn veelr tyds de beginzelen ter herftel van den natuurlyken vryè'n ftaat? Al was het in de magt des Keizers dezen weg ter zeevaart en. koophandel te ontfluiten, waarom zal die te Antwerpen meer voordeel geeven dan te Oostende ? r De beantwoording van deze en veele andere diergelyke wondervraagen zal de uitkomst van zaaken.opleeveren. Hoe wel het zeker is, dat niets de zeehandeldryvende Mogende heeden kan aanmoedigen, om, door heimelyke deelneeming, zich tegen het regtmaatjg gedrag van de Republiek aan te kanten ,en eene te volgene Staatsomwenteling in Europa te verhaasten, ten einde zich zeiven een geduchte* vyand te verwekken, niet te min fchynt het, dat Nederlandsch vry volk, uit verdrukking voortgekomen , en zulk eene iuisterryke vertooning in de. gefchiedenis der waereld gemaakt hebbende, in het afloopen van deze merkwaardige eeuw aan zich zeiven overgelaaten, door buiten en binnen landfche onrusten aangerand, bewyzen van de herlevende deugd en dapperheid der voorvaderen zal moeten, geeven; de vaderlandlievende pligt bepaaldt ieder welmeenenden,, alles te weeren , waar door de algemeene welvaard geftoord wordt; niets behoort inbreuk te maaken.op de onafhange lykheid, op de vryheid , de eenige fpringvecr van het regeeringsbeftier in deze Republiek. Terwyl wy intusfchen de geleegenheid wagten, om vat} Keizers bepaald voorneemen met volkome zekerheid te haa.  ■B Ë S C H R Y V I N Gj »53 handelen , lust het my, een der treflendiïe gebeurtenisfen aan te haaien; de grondflag van de herftelling der eendragt «nder 's Lands Hooge Magten; de bevryding van een aanvoerder der regelen tot onbepaalde overheerfching , van een misdaad fehuldige voor het tegenwoordige en toekomende geflagt; Het vertrek van den Hertog van Brunswyk< Veidmaarfchalk van dezen Staat: Die, ziende dat hy, als het voorwerp van den haat en de verachting des algemee" nen volks, by de meerderheid der Bondgenooten van dit Gemeenebest ftrafwaardig wierd geoordeeld, en dat zyne listige poogingen, voor het doorziende oog van's Lands vaderen niet konden verbergen het fchandelyke misbruik van 't vertrouwen zyner wettige aanftellers, dat hy gefchonden had, raadzaam vond, het grondgebied van dezen Staat te ontruimen, waar van hem, met alle recht, de verdere betreeding wel haast zoude ontzegd zyn geworden. Het aanhangen van 's Lands vyanden; het oprokkenen en onderlteuuen van een verderflyken cabaal; het verwyderen van de harten der welmeenende Nederlanders van hunnen Erfftadhouder, het verwaarloozen van 's Landsvereischtens ter verdeediging tegens den buitenlandfchen vyand, en een aantal andere wettige drangredenen, vorderden van de Hoogfte Magten van dit Gemeenebest om fpoedig toe te treeden: De zalige zielen der door hem vervolgde edelen en braven van dit Gemeenebest, riepen tot de vaderen des vaderlands, „ Zult gy de handen der vrye ingezeetenen niet bevryden van de ketenen, die hun worden gefmeed door hem, die by het aangemaatigd regt van zynen raad een overheerfcheud gezag paart, om de nakomelingfchap een onnfwerpelyk drukkend juk opteleggen? Zult gy in  ÜS4 STAATKUNDIGE gebreeke blyven het fchandelyk ongelyk dat hy ons, reeds ffa de vroegfte tyd van zyn beftier, beeft aangedaan, te wreeken? Hoort dan ten minfien het misnoegd geroep der natie over de langduurige lydingen !" ■ Te midden onder deze algemeene klaagflem, ontvingen hun Hoog Mogende een brief van den ouden Veldmaarschalk, waar by hy van aile zyne militaire waardigheedert in dienst van dezen Staat zyne demisfienam; De Hertog vond goed te fchryven , 'dat hy de eere had gehad, deze Landen in onderfcheideiie militaire waardigheeden te dienen vier en dertig jaaren lang;, en zich volkomen bewust hield, daar in met allen yver en getrouwheid te hebben gei werkt, doch dat de nakomelingfchap naüwlyks zoude kunnen gelooven, dat hem zo veele hooggaande onaangenaamheden zouden hebben kunnen overkomen; als hy zedert vier jaaren had moeten ondergaan; alzo hy in den dienst de doorfiaandfte blyken van goedkeuring en genegenheid van de Heeren Staaten Generaal, in de tyden van rust en eendragt, had mogen genieten. Die aanhoudende wederwaardigheeden hadden hem ook lang op zyn vertrek uit deze Gewesten doen bedagt zyn, doch hy had vermeend zulks niet voegzaam te kunnen doen, voor dat hy tegens allen laster en blaam behoorlyk gezuiverd waare , en had altoos gehoopt en verwagt, zulks, in weerwil van de voor hem zo grievende belluiten van eenige provinciën, van hun Hoog Mogende te zullen genieten, of in zyne verdeediging te mogen worden gehoord, het geene hy daarom ook by zyne misfive aan de Heeren Staaten der vyf provinciën , welke zich by die refolutie nog niet hadden gevoegd, zo eerbiedig als dringend had verzocht. Dan,  BESCÏIRYVING. *55 Dan , de tegenwoordige omllandigheeden van zaaken * en het door zommige provinciën tegens hem Veldmaarfchalfc zo duidelyk en openlyk verklaarde wantrouwen, hadden hem doen bepaalen zyn vertrek niet langer uit te Hellen ; Weshalven hy , gebruik makende van het recht, om ten al« len tyde zyne demisfie uit 's Lands dienst te kunnen neemen, wanneer hem zulks mogte goedbedunken, dat by zyne overkomst in deszelfs dienst uitdrukklyk zich had voorbehouden, in handen van hun Hoog Mogende daadelyk afflond alle zyne militaire waardigheden in dienst van dezen Staat j met verklaaring, dat hy zich van nu af aan uit den eed en dienst van deze Landen hield voor ontflagen, en daar nevens aan hun Hoog Mogende kennis gaf, dat hy alle de papieren, kaarten, en andere plans, betreffende den ftaat en de verdeediging dezer Gewesten, welke, in zyne geweezene betrekkingen, onder hem waaren berustende , zonder eenige agterhoudenheid, in handen van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje, als Kapitein Geneïaal van de Unie, gefteld, en voorts het bevel over de troupen in 's Hertogenbosch aan den Generaal Major en Commandeur Douglas had overgegeeven, en insgelyks aan Hoogstdenzelven doen geworden alle zyne plans en papieren , tot het Gouvernement behoorende. Na dat deze brief op den 14 Oótober door den Hertog uit 's Bosch naar 's Hage was gezonden, vertrok Hyopden volgenden dag, met zyn gevolg ,naar Aken, waar van het gerugt, binnen twee dagendoor de ganfche Republiek bekend was: De blydfchap, ja een hartelyk vergenoegen vertoonde zich op de weezens van alle weldenkende , want, na gelang zyne tegenwoordigheid, by de thans ontftaane ver.  »5<5 STAATKUNDIGE verfchillen me: den Keizer, in dit Gemeenebest te gevaürlyker was, naar maaten van dien, vvierden zyne ongerechtigheden , en onrech:vaardige tegenkantingen tegens het •welbehagen van 's Lands Souverainen, te ondraaglyker; Deze gebeurtenis juichte dus elk toe, hoe wel'een verachte hoop van zyne aanhangeren met een diep flilzwygen zuchten over den val en ftaat des ongeluks van hunnen be_ fchermheer. Nederlandsch volk, begaafd met een vry gemoed , gewoon als onaf hanglyken te denken en fpreeken > konde deszelfs genoegen niet verfmooren j want het haate en vervloekte de beginzelen van dwingelandy, waar door het op nieuws zoude kunnen vervallen in die vroegere onheilen , daar het uit verlost was door ftroomen bloeds. Gelukkig, dat de ydele denkbeelden der grootheid vari den Vorst Erfftadhouder niet zo veel invloed en vermoogert jiadden verkreegen, dat de nog voor weinige dagen geleeden gedaane betooging der eerfte edele in Zeeland, der Ridderfchap in Holland, nog der geëligeerden in Utrecht, als pleitbezorgers, vrienden, en aanhangeren van den veroordeelden vyand des Lands, dé waarachtige belangens van het zelve konden vertraageh, maar onuitwlschbaare blyken van verachting in 's Lands gefchiedeuis-boeken hebben doen opteekenen. Gelukkig, dat het oog van de welmeenende in den Lande, zo getrouw en met zo veel dborzigt waakt, terwyl de volksverleidingen zo veele zyn. Onder het afloopen van die gewigtige gebeurtenisfen in de tegenwoordige duistere dagen wierden de Staaten van Holland en West - Friesland niet weinig opgehouden met raadpleegingen over de verfchillen te Rotterdam, al' waar de Heeren Gecommitteerden van hun Edele Groot Mé  B 'E S C II R Y V I N Ö. *57 Mogende, ter beraaming van de middelen tot herftel van 'de rust , en het vertrouwen, zeer veel verhindering van 'de Magiftraat ontmoeten, aangezien dezelve van gevoelen was, dat, dóór het benoemen van gemelde commisfaris•fen, te kort was gedaan aan de ftads privilegiën , daar 'integendeel hun Edel Mogende wel erkennen waar te zyn, dat, in de fteden, den Magiftraat het beleid der politie, en aan het collegie van fchepenen de beftiering van juftiiie 'toekomt, doch dat zulks daarom niet. ten gevolge heefr, "dat 'er geen gevallen kunnen zyn, waar in de fouverain zich met bet hoogfte recht die zaaken kan aantrekken, en een onderzoek doen, of verantwoording vraagen-, van het -geene by die collegien is verrigt , aangezien anders de hoogfte magt niet berust by Edelen en Steden gezamentlyk, maar by ieder ftad afzonderlyk, waar door 'er zo veele fouverainen zouden zyn, als leden ter ftaatsvergaadering* De Heeren Gecommitteerden beweerden vervolgens dè 'ongerymtheid van die veele oppermagten, en oordeelden dat daar uit van zelfs voortvloeide, dat de fteedelyke Ma* giftraaten de Staaten voor fouverainen moesten erkennen-; «n, de gevallen daar zynde, aan dezelve verantwoording •fchuldig waaren; zo, dat de fouverain bevoegd was om onderzoek te doen, en oplosfing te laaten geeven door zulken, die hy daar toe geliefde te benoemen-; want ingevalle door de Hoogfte magt nimmer op de klagten der ingezeetenen , die zich door den Magiftraat verongelykt hielden, eenig onderzoek zoude kunnen worden gedaan j ■als dan zouden de privilegiën, zo de regeeringen aan nieteand op aarde eenige rekenfehap fchuldig waaren, meef R te-  *5S STAATKUNDIGE tegens de goede gemeente werken, dan tot voordeel zyft, 'Er wierd van de zyde der ftads regeering wel tegengeworpen , dat , op die wyze de ingezeetenen, welke door zodaanig eene commisfle gehoord, ja zomtyds geftraft zouden worden, daar mede zouden verliezen het aanmerkelyk voorrecht, om voor hunnen dagelykfchen gewoonen rechter te recht te ftaan; doch de gemelde Heeren Commisfa-' risfen merkten daar op aan, dat, hoe fterk men zich aan dat privilegie begeerde te houden , echter nooit konde worden beweerd, dat 'er geene gevallen konden voorkomen, waar in het ambtsbetragten van den dagelykfchen rechter met geene mogelykheid konde van dienst zyn , of gebruikt worden, en dat het voorbeeld van zich op een anderen Rechter te beroepen , gefprooten uit de partydigheid of' onwilligheid van den gewoonen, genoegzaam was om het tegendeel te bewyzen. Dit betoogde wierd door de Heeren Commisfarisfen aangedrongen , met bewysfen van vroegere verrichtingen door diergelyke commisfien, als te Enkhuizen in 1653, en te Haarlem in 1750, en leiden vervolgens uit het een en an„ der af, dat de fouverain het recht had van te bepaalen, hoe het onderzoek door hunne Gecommitteerden behoorde te gefchieden, en dat, in de tegenwoordige omftandigheeden van zaaken te Rotterdam, met geene mogelykheid , door eene politieke behandeling, de oorfprong van het aldaar gebeurde konde worden ontdekt; ja dat het even ondoenlyk was , zulks gezaamentlyk met de Magiftraat te doen: weshalven zy Heeren van gedachten waaren y dat de Heeren Staaten derzelver genoomen befluit t» in zo (a) Refolutie der Heeren Staaten van Holland en West - Friesland yan den 10 Aug: 1784»  B E S C H R Y V ï Fï G .1 »  séo STAATKUNDIGE lid , wjerden ais zo veele gewigtige drangredenen b'efchouwd om daar aan toe te Hemmen, en veele neteligë gevolgen voor te komen : want.hoe zeer de Magiftraat voorgaf, dat, tot nog toe, nergens gebleek dat iemand binnen Rotterdam, eenige fchaade Of nadeel in perzoon of goederen zoude hebben geleeden, of dat de juftitie niet werkende was geweest, en dat de gegoedheid en het aantal der Requestanten by den fouverein, (waar van de Heeren Gecommitteerden zo breed hadden opgegeeven,) diergelyken voordragt niet zo veel kragt konde byzetten, dewyl 'er een grooter meenigte burgers, niet min aanzienlyk, gevonden wierden, die ftil, gerust, en met hunne regeering te vreede waaren, echter was het overbekend, datj onder andere, twee gemeene vrouwen Kaït Mosfel en Keet Zwenck genaamd, thans crimineel gevangen gezet, byna twee-jaaren lang, als werktuigen van aanzienlyke oproert maakers, ftraffeloos haare rustverfïoorende poogingen hadden aangewend, tot dat de Commisfarisfen van hun Ed: Gr: Mog: dezelve in de gyZeling lieten brengen, en.eindelyk, met kragt van bewyzen, de gewoone juftitie verplig. ten, naar omftandigheid der misdaaden tegen hun te handeJ ien> , Indien de regenten van Rotterdam", efi de burgers en ingezeetenen, ieder de voorregten, en de daar uit voortvloeijende voordeden, van hunne zekerheid en onderlinge betrekking hadden gewaardeerd, zoude hèt eeriie zaad van 't bederf in tyds afgeweerd, en de maatregelen eener landverdervende factie verydeld zyn geworden. De tegenswoordige gefteltheid van za?ken vereischten de hoogfte waakzaamheid op alle binnen en buitenlandfche gebeurtenisfen, zaaken, van zo veel gewigt, dat de Republiek.  BESCHRYVING. *j& bliek, daar door, ais van alle kanten, in een niet genoeg, zaam ingezien gevaar wordt gedompeld. Ondertusfchen drong de vroedfchap Elzevier by de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland 'er op aan, dat de bedenklykheeden, door gedeputeerden van Rotterdam tegens het verzoek der Edel Mogende Heeren Gecommitteerden ingebragt, niet van dat belang mogten worden gehouden, dewyl dczeive op eene zeer onwettige wyze ter vergadering van den fouverain waaren gebragt, als zynde, hoe wel ingericht aan de vroedfchap, echter nimmer in die vergaadering onderzogt of geleezen, voor dat zy onder het oog van 's Lands Hoogfte Magten waaren gebragt. Voorbygaaude de redenen door de Rotterdamfche gedeputeerden aangehaald tot ftaaving van een gevoelen zo gevaarlyk voor de vryheid der goede ingezeetenen, en zo vernederend voor de waardy'eener braave en aanzienlyke burgerfchaar, betuigde hy niet van zich te kunnen verkrygen ltilzwyger.de te blyven, nopens eene omftandigheid, welke by Hun Edele Groot Mogende van 't grootfte ge> wigt was, by de raadpleeging, of in de daad de Weth der ftad Rotterdam zo onzydig bleef omtrent die gevallen , waar over het onderzoek der commisfie van de Flecren Staaten moest gaan, zo, dat zulks, niet alleen buiten d.e Heeren Gecommitteerden, maar al was het ook vereenigd door dezelven met de wet van Rotterdam, zoude kunnen gefchieden. Hy zeide, die memorie met alle bedaardheid te hebben ingezien, doorzogt en overwogen, de fmcrtelyke aandoedoening daar van gevoelt, niet zo zeer uithoofde van de perfoneele beleedigingeu aan hem toegebragt, beleedigiuR 3 S«n»  4«e STAATKUNDIGEN gen, regelregt flrydig tegens de achting, welke mede regenten, hoe verfchillende anderzints in grondbeginzelen en begrippen, aan elkander verfchuldigd zyn, als wel inzonderheid, om dat de inrichter dier confideratien vergeeten had, uit wier naam hy aldaar de penne voerde, en de waardigheid van het collegie zelve, het Welke hy door die fchampere uitdrukkingen waande te verdeedigen, op de grievendde wyze had gekwetst: behalven welke ongepiste uitdrukkingen daar in ook zaamen liepen groove omvaarheeden, waar mede die verdeediging der Wethouderichap opgevuld was. Hoe zeer de Heeren Staaten geene nadere opheldering van hem Elzevier hadden gevraagd, wegens zyne gedaane klagten , echter oordeelde hy, aan de welmeening dier vergaadering, aan de verdeediging van het deftigde gedeelte zyner dadgenooten, en aan zyne eigene eer verfchuldigd te zyn, die valfche voorgeevers en onwaarachtige voordragt van zaaken, nader in een heidei daglicht- te dellen, geflaafd met volleedige bewyzen, daar by twee voorbeeldeb wegens de waarde der gemelde memorie aanhaalende, waar van het eerde de klaagende ingezeetenen van Rotterdam in 't algemeen ber evens hem betrof, en het tweede de perfoon van hem in 't byzonder raakte. Het verdiende voorzeker alle opmerking dat in die Mem'orie geen woord wierd gefprooken van het oprichten der eere poorten, de eerde bron van de opgevolgde ongebondentheden, onder voorwendzel dat zulks buiten het bedier der Wethouierchap zoude zyn, even als of Burgemeesteren, met welker goedvinden het gemeen die eerepoorten bad gefield, ja zelfs van dadswegen daar in geholpen, geen ctf»  beschryving. ü6j aanzienlyk gedeelde der berichtende Wethouderfchap uitmaakte , en even of dus niet een aanzienlyk gedeelte door de geheele vergaadering konde worden verdeedigd, zo de daad verdeedigbaar was, ten minften in allen gevalle, even als of de kamer van Burgemeesteren op haar zelve minder dan de ganfche Wethouderfchap verantwoordelyk was; Het was 'er ook wel verre van daan, dat de Heeren van de Weth met grond van waarheid hadden kunnen zeggen , „ Dat men op dien 8 Maart 1783 de vrees der voorwerpen aanmerkelyk had vergroot, en dat niemand der burgeren in zyn huis, goed, of bezittingen , eenig wezendlyk nadeel was toegebragt;" invoegen als of de uitplundering, en het openbaar ftraatgeweld, het rooven, bedreigen, aanranden in winkels, voorhuyzen, of op 's Heeren Straaten, voor geen wezendlyken inbreuk op de algemeene veiligheid waaren te houden, en als of de meenigvuldige ongebondentheden, welke de Wethouderfchap zelve erkende plaats gehad te hebben, ter eere van dien dag, als kleinigheden, als beuzelingen, moesten worden over het hoofd,gezien, ja de oorfprong derzelven buiten alle onpartydig onderzoek en nafpooring gelaaten. In dusdaanige ongeleegenheeden wierden 's Lands Hoogfte Magten gebragt, door de aangevoerde binnenlandfche verdeeldheid, het geene voor de koophandel van die ftad noodwendig zeer nadeelige gevolgen had, eene ongereegelheid in de goede regeeringsbeftiering, en eene werkeloos, heid onder de ingezeetenen veroorzaakte; terwyl intusfchen het gevaar van buiten, de onrechtmaatigheid van den Keizer jegens deze Republiek, de hoogfte wysheid en voorzichtigheid eischte, ten einde den weereloozen ftaat der Nc- r4  l&l, SXiATKÜ N D.I&E Nederlanden voor geweldigen overmagt te behoeden,, eat in de, ïtragtige. overtuiging, der rechtvaardigheid, geweld mee, geweld af te keeren. De, vrye Scheepvaart, de koophandel, en de overeen komften der Volken dien te nevens, zyn zulke gewigtige. onder.veip.en voor bet belang der Mogendheeden,, volgens, de gronden der tegenwo.ordige Maatkunde, dat iederdaar op. een waakend oog houdt, en, zorgvuldig in acht neemt hoe. de vastgeftelde wederkeerige,invloed t,e bewaaren. De Koningen, van Frankryk en Zweedeo hadden, in. den jaare 1741, t,en dezen opzigte een algemeene bevestiging gemaakt,, over«enkomftig van weike, de Fianfchen, op het grondgebied, van Wisrnar , het uitfluitend, voorrecht, hadden , 0111 niet meer.dan drie vierde ten honderd te betaalen van de goederen, dien zy aldaar met hunne, fcheepen bragteu, het zy. dezelve aldaar vertierd, het zy. wederom uitgevoerd wierden , het geene mede plaats had. voor de onderdaanen van .Zyne Zweedfche Majefteit zelve, doch de geleegenheid van Wisrnar wierd bevonden niet te beantwoorden aan het oogmerk, weshalven in de plaats van dien, van nu af voortaan de haven van Gothenburg zoude worden gebruikt: De Franfchen zouden derhalven dien ftad tot eene ftapelplaats genieten voor derzelver koopmanfchappen, het zy uit Frank-, ryk, of uk de West Indien, onverfchillig van weike haven zy kwamen j geladen in Franfche fcheepen, zonder iets meer, te betaalen dan Zweedfche vaartuigen, en vryheid om ook alles weder uit te voeren onder Franfche of Zweedfche. vlag, met genot van dezelve voorregten, ten einde daar. door het vertier der producten en koopmanfchappen van de Franfche kooplieden te bevorderen, zo in de flaaten Zyne* Zweed;  BESCHB-YVÏNG. s6| Zweedfche Majefteit, als die der verdere Noordfche Mor gendheeden: Maar wanneer deze goederen uit deze ftapelplaats naar elders in Zweetten, wierden vervoerd, zouden zy aldaar, of aan de eerde tol in dat ryk, alwaar zy pasTeerden, zodaanige gebruikelyke rechten betaalen even of dezelve daadelyk ingebragt wierden, en niet van Gothenburg kwamen: Het Franfche Hof zoude, ten einde deze voorregten gerust te genieten, zulke naukeurige beveelen aan deszelvs onderdaanen voorfchryven, als tot. verhoeding van alle misleiding en bedrog , nodig waaren; ter vergelding van welke voordelen Zyne Allerchristelykfte Majefteit, aan den Koning, en de Zweedfche kroon, in vplleq eigendom afftond het eiland van St. Bartholomeus in Amef rica , zo als het van Frankryk wierd bezeten , zonder echter daar mede te benadeelen de rechten en eigendommen der Franfche ingezeetenen , die op dat eiland hun verblyfhadden, behoudende de onbelemmerde uitoeffening van den Roomsen-Catholyken Godsdienst, en de vryheid van ten allen tyde onverhinderd van daar te mogen vertrekken,hun? ne bezittingen te verkoopen, of te vervoeren, zonder ee.nig bezwaar, uitgezonden alleen om fchulden, of wegens misdaads vervolging. Ingevolge deze byvoegzelen en uitbreiding van het gemelde tractaat van 1741, wierd tusfchen beide de Koningen vastgefteld, dat vier maanden na de ratificatie, die op den 26 July, te Verfailles, en op den 10 Augustus-, van dit jaar te Drottingholm, gefchied was, de oyerdragt van 't gemelde West- Indifche eiland aan den benoemden perfoon yan 't Zweedfche Hof zoude gefchieden. Deze fchikking, behaagde in geenen deels aan het Ho/ R 5 vas  iS6 STAATKUNDIGE van Ruschland, als houdende zulks voor de fchteepvaan en handel van deszelvs onderdaanen, en voor die van de Deenen, voor zeer nadeelig; zo bezwaarlyk maakt de ingewikkeldheid van betrekkingen de onderhandelingen der Mogendheden: Haare Rusfifche Majefteit zich, zedert deu laasten oorlog, zeer gefchikt hebbende naar de belangens Van Groot Brittannie, konde ook met geen onverfchillig oog aanzien, dat Frankryk met de vrye in-en-uitvoer te Gothenbnrg bevoorregt wierd, om dat de Engelfchen , die rekerlyk het meeste belang hadden by deze overeenkomst, •fteeds by de ftaatkundige pooging bleeven, van den weg tot eigene grootheid en welvaard te baanen op die van den ondergang van andere volken, daar toe alle mededingers in de koophandel en fcheepvaart heimelyk of openbaar onderdrukkende. De bevinding heeft, van alle tyden af, geleerd, dat de gewoone ftaatkundige werkzaamheid, om door de meest mogelykfte maatregelen zyne natunrlyke vyanden afbreuk te doen, onvermydelyk den weg tot eigen nadeel baant. Wat dus deze overeenkomst aanbelangt, met betrekking tot de Republiek, men erkent, niet te kunnen voorzien, dat zy daar by zal lyden; want de Nederlanders zullen, daar door, een meerdere hoeveelheid goederen vinden tot verwisfeling voor het geene zy in Zweeden brengen, en, naar gelang de belasting den fcheepvaart der Hollanderen minder gunftig maakt, zullen voorzeker de voortbrengïelera van dat ryk tot lager prys gekogt worden, en daar by 's Kotnngs onderdaanen in de eerfte plaats lyden; de geringe trek, door volken wiens gereed verfchot van penningenoc. ontbeerlyk is , veroorzaakt overvloed , en vermindering yan,  IESCHRYVING. s6> van waarde, om hun dus tot kopen te brengen. Men ziet dagelyks, in alle de gebeurtenisfen-de koophandel en fcheepvaart betreffende, dat de vooruitziende ftaatkunde met langzaame fchreeden wederkeert tot de verlichte regelen van betere bevinding: Alle uitzondering, welke niet ten algemeenen voordeele (trekt, is verderflyk. De bekommering voor gewigtige fchaadens die de handeldryvende ingezeetenen van dezen Staat vreesden dat veroorzaakt konden worden uit de oneenigheeden tusfchen dit Gemeenebest en zyne Keizetlyke Majefteit ontdaan, waaren van meer aanbelang; de toeneemende omftandigheeden van den onvermydelyken oorlog, maakten een meer als gewoonen indruk op hunne gemoederen; de Asfuradeurs houden op met het verzekeren der natiönaale koopvaardyfcheepen ; zo dat de Beftierderen van den Levantfchen handel en fcheepvaart in de Middelandfche Zee, aan hun Hoog Mogende te kennen gaven, dat die nauwelyks weder ontlooken aanzienlyke tak yan koophandel voor de nadeeligfte gevolgen had te duchten, indien 'er niet eenige kruisfers wierden uitgezonden, met last om de koopvaardyfcheepen, door het kanaal, tot de kaap St. Finisterre,en van daar herwaards, voor alle vyandelyke aanvallen behoorlyk te befchermen , zynde , volgens hun inzien, het eenige middel, om, by de te vreezene vreedebreuk, een gereede en toereikende befcherming te doen geworden, ter behoud yan der Nederlanderen zeevaart. De kooplieden hadden» by den laasten oorlog met Engeland, ondervonden, dat de eerfte flagen altoos de fterkfte waaren; en deze nog verlette gedagte maakte thans de fchrik te grooter: Weshalven de Heeren Staaten Generaal, ter voldoening aan dit ver> ia«-  STAATKUNDIGS verlangen .der ingezeetenen, en tot verzekering van 'de be-> vragters der Nederfandfche vaartuigen, aan Zyne Hoogheid den Admiraal Generaal te kennen gaven, hoe eerder hoe beeter? een fregat, of ander oorlogfchip, met de gereed *ynde koopvaarders, naar Elzeneur te doen zeilen, ten einde de Nederlandfche vaartuigen, die in dit jaar nog mogten worden verwagt, onder zyn geleide te neemen, en herwaards te brengen, omtrent den tyd van het inwagten der gemelde fcheepen in alles te raade gaande met dea Gommisfaris, van Deurs, die aldaar wegens deze Republiek zyn verblyf had, en teffens om den vice admiraal Reinst aan te fchryven, van tusfchen de Maaze en het Kattegat, ter plaatze alwaar hy zulks het meeste geraaden zonde oor* deelen, te doen kruisfen, op de fcheepen, zo van Archan» gel als uit de Oostzee verwagt wordende, om dezelve, des noods te konneii dekken en veilig in de havens van deze landen te geleiden. Het gebleek wel ras, dat die zaak van verdeediging niet te omzigJg behandeld, en te fpoedig bewerkftelligd konde worden; want, alvorens de bedreiging van den Keizer no^ met eene plegtige oorlogs verklaaring agtervolgd was , fchroomden de roofzieke Engelfchen niet, om, onder keiz:erlyken vlag, de Hollandfche fcheepen aap tevalieii, te mishandelen, ja in de Groot Brittannifche havens op te brengen: En het gevaar wierd nog grooter, door dien da Keizerlyke gezant, de baron van Reifchach, op den kusten Oclober, met een buitengewoonen courier, bevel ontving , zich tot zyn vertrek gereed te maaken, en 's Hage te verlaaten. Het Franfche Hof had door deszelfs Ambasfèdeor te Weenen, de Marquis de Noailies, de uitterlre.  B É S C II R Y V I N G. • si 'poógingen, om de zaak langs den weg van vergelyk uit de weg te ruimen, met yver aangewend-, en aan de Oostenrykfche zyde geene de minde verandering kunnen te weege brengen ; de graaf van Wasfenaar Twikkel , Hun Hoog Mogende gezant by zyne( Majefleit, ontving van Hoogstdeszelfs Staats Minister, de prins van Kaunitz, bericht, dat de Keizer van de geëischte opening der Schelde niet zoude afzien. Veertig duizend man van zyne troupen kree«en bevel uit Boheemen naar de Nederlanden op marsch te gaan; zo dat 's Lands Hooge Magten van de zyde der Republiek-j met alle verhaasting raadpleegden, öra de troupes van den Staat met twintig duizend man te vermeerderen en aan de Schouten en Regenten ten platten lande te gelasten, van ? langs de grenfen en daar het de nood rereischte, 'de behulpzaame hand te bieden, ten einde dé velden onder water te zetten: Zyne Hoogheid, de prins yan Nasfau Weilburg, die uit zyne Duitfche Staaten in'i Hage was aangekomen, ontving van de Raad van Staaten ae bevelen, tot het bellier van zaaken in het gouvernement te Maastricht, daar alles ter verdeediging tegens een vyandigen aanval 'in gereedheid wierd gebragt; Het gouvernement van's Hertogenbosch en van de onderhoorige forten, epgenvallen door het vertrek van den Hertog van Brunswyk, wierd opgedraagen aan den Luitenant Generaal Aegidius van der Dusfen ; .en van wegens hun Hoog Mogende (■a), de nodige bevelen gegeeven tot behoorlyk convooy* het welke, met den eerflen goeden wind die na den 10 December eerstkomende zoude waaijen, uit deze landen, naar - rzn, en geene andere belangen te omhelfen dan die van héc vaderland ; Hoogstdezelve betuigt een opregt verlangen ^ om met de welmeenenden in den Lande raad te plegen, ter uitvoering van die middelen die meest nuttig kunnen zyn i de fchaadelyke invloed van den Hertog vindt geen plaats meer, en de regtmaatige misnoegtheid tegens dien vorst be« gint te bedaaren, zedert dat by , door zyn vertrek, den ftraf en woede is ontduikt. De Afgezondenen ter Algemeene Vergaadering ziende dat des Keizers eerzucht het toneel des oorlogs opende, dathy zyne leger benden uit de Oostenrykfche landen naar dezë Gewesten deed afzakken, zonden, op den laasten van Wynmaand, een courier aan de Afgezanten van deze Republiek té Paris, ten einde aan het Franfche Hof daar van kennis te geeven, en deszelvs fpoedige byftand te vragen. De Keizer , vruchteloos betragt hebbende, om de begeerde voordeden te verkrygen langs den zelfden wegwaar langs die voortyds waaren verlooren, namentlyk door middel van onderhandeling, vertrouwde een beeter uitkomst van zyr.e wapenen te mogen verwagten; Hy begeert de uitfpraak van zyn recht door de kragt van 't kanon, en erkent geene' verpligting aan de fteeds geëerbiedigde verbonden, uogaan de wetten der Volken; Het regt (zegt hy) is voor de waken, de; en geeft daadelyk bevel aan den Generaal Graeve van Murray, om de troupes in de Oostenrykfche Nederlanden op dien voet te brengen zo als zy behoorden by tyden van oorlog, en de inkwartiering te bezorgen voor een leger van tagtig duizend man. Zeker is het, dat niet de enkele opening der Schelde, de oorzaak is van deze geweldige ondernemingen des Keizers, 'er fchuillen gcwigtiger geheimen la*  >?. STAATKUNDIGE onder; het oogenblik is gekomen, dat onverwagte uitwerksels zal voortbrengen: Helaas! moet Nederlandsch Gemeenebest binnenlandsch verdrukkers der vryheid, en buitenrandseri vervolgers der welviard en önafhanglykheid hebben ? Moet he t zo zeer aan deeze Republiek verpligte Huis van Oostenryk, ondankbaar zulke bewyzen leveren van een ontwerp der onbepaalde heerfchappy? Het is verborgen wat het gevolg deezer gebeurtenisfen zal zyn , wat onverwagt uitwerkzel het zal voortbrengen , doch het is zeker dat Nederland den ouden aart en vryheidliefde nog bezit, en nimmer, wat ook des Keizers oogmerk mag zyn, zich tot een onderworpen werktuig van zyn welbehaagen zal laaten maaken. Met zulke zuivere oogmerken wenscht ieder Vaderlander blymoedig goed en bloed te offeren 'ter verbreeking van alle keetenen van overweldiging; Met zulk eert algemeenen wensch herinneren 's Lands Hoogfte Magten aan de buitenlandfche Mogendheeden die in vriendrchap 'met dén Staat leeven (V); hoe dat deze Provinciën , ha èenèn tagtig jaaren oorlog met den Koning van Spanje, óp den 30 January 1648 vry en Souverain waaren erkend, niet beding, dat, volgens het 14 art. Van dit Tractaat, de Schelde, van de zyde der Republiek geflooten zoude worden gehouden, en diensvolgens door de forten Lillo en Liefkenshoek, met behulp van eenige wagtfeheepen, zodanig was gebleeven; Dat vervolgens de Staaten Generaal in 1702 waren toegetreeden, in het verbond op den 6 September 1701 tusfchen den Roomsch Keizer en Groot-Brittannie geflooten j ten einde 00 Refulutie van de Uitren Staaten Gen: vtm den $ NovemV: 1784-  BESCHRYVINS; ïn de in de Spaanfche Nederlanden eenè barrière voor dézen Staat te genieten; waar door deze Vereenigde Gt-westen in een verderfiyken oorlog waaren ingewikkeld, en by de daar op gevolgde vreede met Frankryk, op den 11 April 1713 hadden bedongen, dat het Huis van Oostenryk voortaan de Spaanfche Nederlanden in vqlkomene eigendom zoude hebben om te erven volgens de opvolging in dat Huis, zo ras bepaald was, in wat manier de zekerheid der barrière in te richten; deze redenen hadden het traétaat van barrière, op den 14. November 1715, doen gebooren worden, in welker 17 artikel met alle nadruk was vastgefteld, dat de Republiek, tot behoud van de beneeden Schelde, voor haar behield den volkomen eigendom en fouverainiteit van de aldaar genoemde landen* en plaatfen; waar over naderhand wel eenige zwaarigheeden waaren ontdaan ; doch dat het een' en ander', op den 22 December 1718, by een gemaakte overeenkomst was opgehelderd en vastgefteld; waar op zich de Keizer en Koning van Groot-Brittannie hadden vereenigd by een verdrag, te Weenen.geflooten op den 16 Maart 1731, by 't Welke de Staaten Generaal zich in het volgende jaar hadden gevoegd ,■ onder toéflemming van de zyde van 't Oostenrykfche Huis, dat de koophandel en fcheepvaart, onder anderen, uit de Oostenrykfche Nederlanden van en naar Oost-Indien, voor altoos 2011de ophouden , en wederzydsch commisfarisfen benoemd, die de volkomene uitvoering van het traftaatvan Barrière zouden, regelen; welker verrigting ongelukkig door den dood van Zyne Keizerlyke Majefteit was afgebrooken, fchoon de Ministers van dit Gemeenebest daar nog lanp-e na gewagt hadden: En, ceven zeer als de Republiek hier § in  S7+ STAATKUNDIGE in had voldaan, had zy ook deszelfs pligt volbragt, om > met alle mogelyke hulp, het Huis van Oostenryk, inde fuccesfie oorlog, by te ftaan, fchoon zy zeiven op den oever van haaren ondergang was gebragt. Hunne Hoog Mogende herrinerden vervolgens aan de buitenlandfche Magten, hoe dat met geen beeter voorfpoe^ dig gevolg, in den jaare 1751, dezelve onderhandelingen te Brusfel waaren hervat, en onafgedaan gelaaten, waar door de Barrière fteden, uitgezonderd Namen, in den vervallen ftaat bleeven, ja dat van de zyde des Keizers belastingen gefteld en regelen waaren geheeven, ten eenenmaale ftrydig met gemelde verbond, to: dat eindelyk zyne tegenwoordige Majefteit in 1781, wanneer dit Gemeenebest in een verderfiyken oorlog was ingewikkeld , had kunnen goedvinden, alle de vestingwerken van de barrière fteden geheel te verwoesten, en te vorderen, dat de Staat der. zeiver troupes van daar te rug trok; dat hy, in November 1783, zonder voorafgaande klagten of waarfchouwinge, zich daadelyk in het bezit had gefteld van het fort St Donaas , waar in op dien tyd eenige Hollandfche troupes gelegerd waaren, aangezien het aan de Republiek in eigendom en fouverainiteit behoorde , hoedaanige beleedigingen en vorderingen, van meer andere gevolgd, en met alle mogelyke toegeeventheid behandeld zynde, in April dezes jaars den Keizer had aangemoedigd te eifchen, dat het Wagtfchip van deze Vereenigde Gewesten, het geen zederd de vreede van Munfter altoos voor Lillo had geleegen, terftond van daar moeste worden te rug getrokken, als houdende het daar voor, dat de beneeden Schelde, tot aan Saaftingen toe, onder zyne fouverainiteit was geleegen; waar  ï E S 'C II R Y 'V I N 'G a>5 «"aar op de Heeren Staaten, ter vermyding van alle dnadelyke onderneemingen, het wagtfchip tot voor Saaftingen te rug getrokken, en hun goed recht by zyne Majefteit Verdeedigd hadden , terwyl inmiddels wederzydsck' cotnmisfarisfen wierden benoemd oin de verfchillen te beflisfen: By deze geleegenheid waaren van 's Keizers zyde 'zeer vreemde en onrechtmaatige Vorderingen gedaan, die onder betuiging van aanhoudende bewyzen eener beftendige toegeeventheid van de zyde der Republiek beantwoord, 'doch inmiddels met de wederïechtelykfte daaden des Keizers wierden agtervolgd; Zyne Majefteit had, hangende die onderhandelingen, vyf Oost-Indifche Rétourfcheepen 'in 'de haven van Oostende te rug doen komen, en by eene •nadere memorie, onder veele betuigingen van vriendfchap 'voor dit Gemeenebest, de overgifte van verfcheidene regten en bezittingen van dezen Staat geëischt, waar op nog nimmer iemand aaafpraak had gemaakt; benevens het ope» 'ren der Schelde en de vrye vaart op de Iridiën, uit de havenen van de Oostenrykfche Nederlanden, met byvoeging, dat zyne Majefteit niet twyffelde, of hunne Hoog Mogen» de zouden zulks als een byzonder blyk van goedgunftigheü 'aanneemen, met bedreiging, dat, zo van de zyde der Republiek eenige beleediging aan de Keizerlyke vlag moge werden aangedaan, Hy zulks zoude aanzien, als een verklaaring van oorlog en een opzettelyke daad van vyand'fchap : Voorzeeker een gevorderde afftand van regten , waar op de veiligheid en onaf hanglykheid van dit vrye 'Gemeenebest was gebouwd, en waar aan nimmer konde worden bewilligd, aangezien om die reden, de vreede van S 2 MlM»  276" STAATKUNDIGE Munfter op zulk eene nadrukkelyke voorwaarde was geflooten. Hunne Hoog Mogende betuigden dus in de vaste verzeekcring te hebben verkeerd, dat des Keizers declaratoir wegens het openen en de vrye vaan op de Schelde, moeste worden begreepen zich niet verder uit te ftrekken, daa tot dat water, het welke Hoogstdezelve begreep tot zyne fouverainiteit te behooren, en geenzints tot de ftroomen onder de benaaming van de Ooster Schelde, van de Hond of Wester-Schelde, behorende tot den Staat, en' zulks nog dies te meer, om dat daar op bevorens geen de minfteaaufpraak was gemaakt, en het recht van hun Hoog Mogende ten aanzien van die wateren even zo wel gegrond was op de volks-regten , als op de erkende' verbonden. De Heeren Staaten Generaal, vertrouwd hebbende dat de daar omtrent van ouds af gevestigde beveelen plaats zouden houden, betuigden nimmer te hebben durven verwagten dat de uitvoering die vyandelykheeden ten gevolge zoude krygen, die by weege van noodweer terflond plaats vonden, terwyl daar door dan ook alle middelen van fchikking daadelyk afgefneeden', de grootheid en edelmoedigheid van zyne Majefteit te kort gedaan, en de luister van Hoogstdeszelfs regeering bezwalk: wierd. Ondertusfchen hadden hun Hoog Mogende op den 10 September kennis gekreegen, dat aan Haare Ministers te Brusfel was verklaard, dat het fchot, het geen uit Lillo,op de daar voor by vaarende Keizerlyke fcheepen mogte worden gedaan, door zyne Majefteit als een oorlogs-declaratie zoude worden opgenoomen; dus, weder bedagt zynde om alle mogelyke vcrwydering vcor te komen, ver- bo-  BESCHRYVING. 277 boden Hoogstderzelver de officieren te Lillo , geen het minde geweld te gebruiken wanneer een der Ksizerlyke fcheepeu zich niet vrywillig liet onderzoeken, en de regten betaalde; dan al die toegeevenheid had by zyne Majefteit niets meer dan verwondering verwekt, blyvende by de onverzettelyke begeerte om de ganfche Schelde tot aan de zee open te hebben, en niet aileen dat water waar toe Hy, als Souverain, gerechtigd was. Men had, van de zyde der Republiek getoond, hoe zeer in dezen de begrippen der voorvaderen dienden gevolgd te worden, met het fluiten der rivier te houden als een zaak van het wezentlykfte belang, en een der voornaamfte voorwaarden yan het tractaat van Munfter, waar van men niet konde afgaan, .aangezien het was verkreegen te gelyk met de vryheid en onafhanglykheid van dezen Staat, en dat de Oostenrykfche Nederlanden zedert dien tyd niet anders waaren bezeten dan behoudens dit recht yan hun Hoog Mogende, De befluiten , in opzigt tot deze verfchillen, door 's Lands vaderen met zo veel omzichtigheid als fpoed genoomen , behelsden alle bewysfen van welmeenentheid , ei» waare geneigtheid om verwydering vo.or te komen, teffens met een klaar betoog, dat Hoogstderzelver bevelen tegens den doorvaart van de Schelde onmooglyk konden worden ppgeheeveu; dan , niet; te min was op den 8 Oft.ober het Keizerlyke koopvaardyfehip. van Antwerpen den Scheldeafgekomen, met een uitdrukkelyken last van Zyne Majefteit , om aldaar geene aangeevinge te doen aan eenige comptoiren van de Republiek, of dezelve te erkennen; zeilende dus voorby Lillo, zonder zich te iaaten doorzoe' S 3 kenx  S78: STA A T K ü N D l G; E-, © ken, of van. zyne goederen eenig paspoort te ligten-, veel-, min regten te geeven , tot- dat bet zelve,, na herbaalde, waarfchouwingen en vriendelyke aanmaaningen, dooreen, ■van 's Lands vaartuigen op het grondgebied van dezen Staat was geflopt. Nauwlyks hadden hunne Hoog Mogende bericht van, die gebeurtenis ontvangen , ot zy lieten den fchipper en zyn. fchip in vryheid flellen., indien hy wilde aanneemen daadelyk te rug te keeren, of zyne reize langs de Schelde nier. verder te vervolgen; fchoon men te Brusfel had verfpreid. dat'er op, dat vaartuig met fchroot was gefchooten, en wel, op zodaanig eene wyze, dewelke onder befchaafde volken geen plaats had; een verdigtzel, geheel bezyden de waarheid , aangezien het fchip behandeld was, op dien zelfden, voet, als een fchip van deze Republiek dat voor by de. wagten wilde zeilen, of als een Nederlandsch vaartuig bui-, ten Lands zoude ontmoeten, waar van ook van 's. K,eizerszyde vervolgens niets meer wierd te kennen gegeeven, be" richtende flegts door deszelfs Minister, dat het 'er minderzoude op aan komen, hoedaanig de aanhouding was ge» fchied, als wel hoe daar door de vlag van Zyne Majefteit was gehoond.. Inmiddels was 'er op den 15 Oélober van Oostende weder een ander vaartuig binnen gekomen, met een gelyklui" dende fchriftelyke order van den Keizer, dat op de vriendelyklte manier was aangehouden, en even als het voorgaanden ditmaal ontflag konde verkrygen. Het vond geen bedenking, dat, wat 'er ook zyn mogte. van de zogenaamde hardigheid en onnatuurlykheid, die men gaarne wilde doea gelovendat in het geflooten houden 4*?c.  BESCHRYVING. z79 der Schelde geleegen zoude zyn, Zyne Keizerlyke Majefteit in allen gevalle geen het minfte recht had om daadelyk te vorderen het openen van deze rivier, na dat dezelve meer dan 136 jaaren aan de zyde van de Republiek geflooten was gehouden, uit kragt van de uitdrukkelyke voorwaarde by het trac*laat van Munfter erkend, en in overeenkomst van het Barrière verbond, volgens 't welke de Oostenrykfche Nederlanden aan Keizer Karei VI, door hun Hoog Mogende waaren overgegeeven; veelmin om te begeeren den rivier daadelyk voor open te honden, en zich by wege van daadelykheden in de bezitting te ftellen van het bevaaren van dezelve, vooral hangende de onderhandelingen tot vriendelyke fchikking, men zwyge van zulks te doen onder zo veele betuigingen van vriendfchap en geneegenheid voor dit Gemeenebest, in dier voegen als van wegens Zyne Majefteit was gelast, met een ongehoord verbod tegens de algemeene wet: De Republiek vermogt voorzeker in zulk eene verging, ftrydig met de gezonde reden, met de natuurlyke billykheid, en het overal aangenoomen Volks-Regt, niet bewilligen , en, fchoon alle voorzigtigheid gebruikende , had de Keizer echter deze weigering voor voldoende gehouden, om van alle kanten zyne troupen in de Oostenrykfche landen by een te trekken , zynen Minister uit 's Hage op te ontbieden, zonder affcheid te neemen, de onderhandelingen te Brusfel af te breeken, en nog een leger van meerder dan veertig duizend man met allen fpoed te doen aanrukken , zonder twyffel met oogmerk om dezen Staat vyandelyk aan te vallen. Hunne Hoog Mogende betuigden , wel niet te willen S 4 twyf-  380 STAATKUNDIGE twyffelen, of deze handelwyze, dewelke niet was ovc? èen te brengen met de zo hoog geroemde grootheid'en edelmoedigheid van dén Keizer ', " moest worden toegefchreeven aan den verkeerden 'raad aan Hoogstdenzelven toegediend, maar echter'dat het niét minder zeker was, of. zy Heeren Staaten Generaal hadden alle mogelyke poogirtgen aangewend, om zyne Majefteit de zaaken in' het waarè daglicht te doen zien,' en dat hét verdraagen van zo mee: nigvu'ldige verongelykingen, het betoonen van zo veeltoegeeventheid, het'dóen blyken van zulk eene onbepaalds achting voor Hoogstdenzelven, en van zodaanige opregts begeerte, om alles, wat maar immers mogelyk was, tóe te brengen tot afweering van daadelyklheeden, niets anders bad te weeg gebragt,' dan het vermeerderen en bezwaareri van 's Keizers eisfchen ten lasten van dit Gemeenebest, tot dat Zyne Majefteit eindelyk, behoudens alle zyne andere vorderingen, zich heeft kunnen overreden, dat Ily, ten aanzien van 'deze Republiek, niet meer was gehouden'aan de nakooming van eenige traftaaten 'of overeenkomften , zelfs ook niet van dat,' waar by deze Vereenigdë Gewes-' ten voor'onaf hanglyk erkend , of waar op de Spaanfche Nederlanden aan het Oostenrykfché 'Huis overgegeeven waaren; ja dat de bevelen van Zyné Majefteit op het onbetwistbaare grondgebied van deze Republiek zouden moeten worden toegeftaan en gehoorzaamd. "Om alle welke'redenén zy Heeren Staaten Generaal, hoe zeer alle geleegentheeden van beleediging vermydende , échter'in de volftrekte noodzaak' wierden gebragt, Van, ter" befcherming van hunne ingezetenen, die middelen by dé hand'té'neemen, dewelke het den Hémel had behaagd'aan bun'  BESCHRYVING. aH hun over te laaten, in dat gegrond vertrouwen, dat de Goddelykf» voorzienigheid, door wiens byftand deze Republiek haar beftaan had verkreegen, en, tot nog toe, by haare onafhanglykheid was bewaard gebleeven, ook niet zoude toelaaten, dat dezelve op zulke wyze wierde vernield, én dat ook alle andere Mogendheeden van Europa, voor ai die, wier landen aan die van Zyne Keizerlyke Majefteit leggen, uit de handelwyze omtrend dezen Staat, in tyds zouden zien, het geen van zulk een beftiering van Zyn Majefteits ryk ook voor hun te wagten ftond, en gevolgelyk zich niet konden ontrekken, om de zaak der Republiek de hunne te maaken, en, door derzelverkragtdaadige tusfchen. komst, Zyne Majefteit van zyn ongelyk te overreeden, en als nog alle vyandelykheeden voor te komen, Wat men dus van deze verfchillen der Republiek met den Roomfchen Keizer mag zeggen, niemand die, der zaaken kundig, met aandagt alles beoordeelt wat de oorfprong en voortgang van dien betreft, zal zich kunnen onthouden van te belyden, dat de rechtvaardigheid en waarheid aan de zyde van hunne Hoog Mogende is: Hoedaanig's Keizers gedrag mag omkleed worden met fchynredenen, ter verglimping van eene fchandelyke overheerfching, het is buiten tegenfpraak, dat het karakter van den glorieufen Jofeph, hier door, een onuitwischbaaren vlek ontvangt, en dat hy by geheel Europa zal worden befchouwd als een geweldigen aanvoerder der wapenen van ongerechtigheid. Heeft het vermogen van den magtigften dwingeland ontoereikende geweest in de ftigting van dit vrye Gemeenebest te verhinderen; is Nederlandsch behoud zo meenigm.alen gehandhaaft tegens de geweldigfte aanrandingen; heeft Gad S 5 «J* ■  pt* STAATKUNDIGE het in deze dagen gefpaard, dat het niet is verfcheurd door de fnoode aanflagen van overheerfching; eendragt maakt magt, en Nederlandsch volk, thans vry zynde, wil getrouw zyn aan het wyze beftier van 's Lands Vaderen, om, met een roemryk gedrag, op het kragtdaadigfte, de overweldigende Keizerlyke inagt af te weeren. Het is misfchien de tegenwoordige gebeurtenis welk aan deze kleine, onafhanglyke Staaten zal leeren, ten allen tyde meer bedagt te zyn op de vermogens van zelfs-verdeediginj', dan te vertrouwen op de kragt der Tractaaten; want de tyden zyn thans gekomen dat de (tem der rechtvaardigheid on. der de vorften der aarde minder word gehoord dan het ge* weid der wapenen. De Keizer fchynt zyn onbetaamend gedrag niet te wan-" trouwen, maar met het uitterfte te willen onderfchraagen, Hy wil vyf en veertig duizend man naar de Nederlanden, in drie afdeelingen, onder bevel van de Generaals d'Alton Langlois, en Brown, langs den Main en Rhyn aanvoeren'' met oogmerk, om, in 't midden van Wintermaand, zich, te Keulen te vereenigen ; Hoe in het oogloopend het fchreeuwend ongelyk is dat hy de Republiek aandoet , fchryft hy echter aan alle zyne Ministers by de vreemde Mogendheeden, (a) dat hun niet onbekend was, het gefchil tusfchen Hem Keizer en de Vereenigde Provinciën ontdaan, de meestgegronde klagten en eisfchen, dien hy zedert langen tyd ten laste van de Staaten Generaal had, 'de aanbieding, ondanks denzelven, doorhem gedaan, ten einde de zaaken ln het vriendelyke te fchikken, de onder" I han» £0 Circulaire Misfive van den Keizer, yan «j OUober 1784.  B E & C II R Y V I N G. 2S3 haiidelingen daar over te Brusfel begonnen, en eindelyk bet uitterlyke het geen hy daar over aan hun Hoog Mogende had ter hand gefteld. Dat het fluiten der Schelde,reeds sedert lange, een bezwaar voor de Oostenrykfche Nederlanden was geworden, waar aan zy niet gehouden bleeven , door het niet uitvoeren en fchenden der tradaaten, 't welk de Hollanders by alle geleegenheeden, welken hun gunftig voorkwamen zich hadden veroorloofd; de gedaante der zaaken, in 't algemeen, in Europa, was zelve, boven dien, thans zo. zeer verfchillende, dat het openbaar ftond, hoe het verdrag by dat tractaat van Munfter bepaald, in het tegenwoordige tydftip geen kragt had. Met dit alles zeggende geneegen te zyn tot eene vriendelyke fchikking met de Republiek, ja zelvs om zyne wettige en gewigtig. fte vorderingen daar aan op te offeren; dan, hoe gemakke,yk hy daar toe de weg poogde te maaken, hoe minder hy. dezelfde geneegenheid aan de zyde der Republiek befpeurde, integendeel, dat men de voortgang der onderhandeling op allerly wyze vertraagde, volhardende met eene vordeiing te willen ftaande houden en handhaaven, dp welke men ondertusfcheu zeer wel wist, dat zo veele inbreuken op de traftaaten allen wettigrechr geheel hadden doen verliezen. Om het nadeel voor te komen 't geen de Staaten Generaal, langs dien weg, aan Zyne Majefteits onbetwistbaare regten beoogden toe te brengen , en om Hoogstdezelven geenerhande twyffel over te laaten aangaande zyn onveranderlyk befluit van zich te houden aan zyne laaste ge. daane voorflagen, had Zyne Majefteit niet kunnen nalaten het befluit te neemen om een vaartuig onder zyn vlag van Antwerpen naar zee te doen vertrekken , een genoegzaa- mest  £84 STAATKUNDIGE men tyd bevoorens verklaard hebbende, hoedaanig alle geweldige tegenkanting die men tegens den vryen doortogi yan dat fchip zoude durveri in 't werk flelien, by hem zou. den befchouwd worden. By die Misfive voegde Hoogstdezelve een copy relaas-, behelzende het verhaal van de wyze, op welke de Hollanders zich hadden veroorlofd den Keizerlyken vlag tefchenden, in plaats (zo als hy fchreef) van zich te vreeden te houden, met, in allen gevalle hun voorgewend regt te verzekeren door plegtige protestatien. Om welke redenen hy dan ook dien daad niet anders begeerde te befchouwen, dan als eene da'dclyke oorlogsverkkaring van den kant der Republiek; hebbende diensvolgens reeds den heer Baroa van Reischach, zyn Minister in 's Hage, te rug geroepen, met order om Holland te verlaaten zonder affcheid van de Staaten Generaal te neemen, bereids alle fchikkïng maaken' de, om, zonder uitflel, in de Vereenigde Nederlanden eea armee van tagtig duizend man, uit de Keizerlyke troupen by een te verzamelen, welk getal hy, naar de omflandigheden zoude vergrooten: Zich vleiende, dat zyne maatregelen, by het gansch onzydig deel van Europa zoude wor, den befchouwd, als de natnurlyke gevolgen van eene z«5 blykbaare vyandelykheid, en van eene daad, door welk zyne waardigheid zo gevoelig.gekwetst was, begeerende, dat zyne Ministers overal waar het te pas kwam, zich ia diervoegen zouden uitlaaten. Dusdaanig wierd de waare gefchaapenheid der zaaken door de Keizer verduisterd, dan, wat eene couleur hy daar aan mag tragten te geeven, het zal by geene der onzydige Mogentheeden geloof vinden ; de verregaande ove*. heet: /  B E S C H R Y V I N G. 'é$ heerfching des Keizers verwek: alomme agterdocht; en deze ondankbaarheid der Monarch voor de dieniten en opofferingen van dit Gemeenebest, aan hec Huis van Oostenryk gedaan, zullen, voor de nakomelingfchap, in de ge1'chiedboeken gebrandmerkt flaan als onvoorbeeldig fchandelyk. Zyne Majefteit, misleid door ongeregelde denk. beelden van een onwederftaanbaaren magt, met eene blinde drift zyne onregtmaatige eisfchen niet waardeerende, maa* overal voorhands met geweld fchraagende, fchreef aan zyne Doorlugtigfte Hoogheid, Nederlandsch Erfftadhouder, dat hy den doortogt van troupen door zyne Nasfauwfche Staaten eischte, met bygevoegde bedreiging, van, by weigering, gemelde Staaten in bezit te zullen neemen; dus ver had de krygsgeest by den Keizer alle edelmoedige gevoelens van rechtvaardigheid verbannen , en het denkbeeld van zyne onverwinnelyke grootheid hem tot de ongehoordfte onderneemingen vervoerd. Zyne Hoogheid gaf daar van kennis aan hunne Hoog Mogende, en berichte aan de Ryksvergaadering te Regensburg van den inhoude dier Misfive, ten einde men aldaar uit deze behandeling rnogt zien op welk eene wyze de Keizer met vrye Ryksvorften handelde : Zodaanige geweld oeffening, willekeurig, door het eigenbelang van het opperhoofd des Duitfchen Ryks, moet voorzeker de gemoederen der roedeleden ten hoogften ontrusten, aangezien, angs dien weg, de kragt der Ryksconftitutie niet meer ten bunnen voordeele den overhand houdt, maar ten eenenmaale word verbryzeld. Heeft de Republiek der Nederlanden zich te weinig oplettend gedragen omtrent de kragtdaadige behoedmiddelen tot  486" STAATKUND ï G Ë tot haare behoudenis: Zyn de Nederlanders te veel af keerïg geworden zyn van de vereischte ftaatkunde , gansch Europa échter heeft belang by de tegenwoordige toeftand Van zaaken , en dat Haare vastgeftelde onaf hanglykheid kragtdaadig word verdeedigd tegen des Keizers ongehoorde maatregelen: Ieders aandagt bleef ten dien opzigte in de eerde plaats gevestigd op het gedrag van 't Franfche Hof^ liet geene op de nadrukkelyke eisfchen van hun Hoog Mogende uitdelde te antwoorden, tot dat de Keizer op een eigenhandigen brief van Zyne Majedeit had te ruggefchreeVen; terwyl intusfchen op bevel van hun Hoog Mogende, de fluisfen langs de Schelde opengezet en de landen in Fiaanderen, tot naby Gendt, onder water gebragt wierden, zonder dat de werklieden , daar aan beezig, eenige fchaade ondergingen; Lillo, en Liefkenshoek, waar voor men bet meeste beducht was, geraakten van genoegzaame bezitting voorzien, en in daat om aan den tegenswoordig al. daar zynde magt van de Keizer tegendand te bieden , te meer dewyl de Vice Admiraal Reynst met verfcheidene fregatten van zyn Eskader den rivier was opgezeild tot aan de hoogte van deze forten, om dezelve, des noods, te on» derdeunen. 's Lands Hooge Magten zich bepaald hebbende , ingevalle de zaaken met den Keizer niet gevonden wierden, als dan met alle kragt een verdeedigenden oorlog te voeren, verzekerden zich , met de meeste aandrang, van de vriendfchap van den Keurvorst van Keulen en Bis. fchop van Munder, door het fluiten van een tractaat O), waar by hoofdzaaklyk wierd bepaald, dat de Keurvorst, ten («) TraCtaat geteekcnd te Bonn op den 30 Qïïoh; 1784.  ÖESCHRYVING. ten dienfte van de Republiek der Nederlanden in 't land 'van Keulen en Munfter, zoude onderhouden twee regimenten infantery, des dat die troupen niet mogten worden gebruikt tegens den Keizer nog tegens het Ryk, nog over zee buiten toeftemming van den Keurvorst, ten waare dé Keizer een bondgenoot was of wierd van eene Mogendheid Waar mede hun Hoog Mogende in oorlog geraakten, genietende, Zyne Keurvorftelyke Hoogheid, tien jaaren lang, een zuivere fubfidie van een honderd drie en zestig duizend vier honderd en zeventig guldens 's jaars. Zullende de Keurvorst, in eenige der waardigheeden die hy heeft, of zoude kunnen verkrygen, geduurende den tyd van dit tractaat, zyne wapenen niet tegen de Republiek gebruiken, nog tegen dezelve eenige nadeelige verbintenisfen aangaan, nog aan eenige haarer vyanden troupen ten hulp geeven, maartzo als voortyds, de transporten van Hollandfchi re-' cruteri vryelyk door al zyne Staaten laaten doorgaan. Het gevoel der aanflagen tegens de onaf hanglykheid van dit Gemeenebest , en der mishandeling door den Keizer verflerkte den patriöttifchen geest der ingezeetenen van dezen Staat zodaanig, dat elk bereidwillig zich liet opteekenenen, om, in geval van nood, den Lande van dienst te zyn, waar toe de Staaten van Utrecht (V) de noodige brieven aan de Schouten en Gerechten ten platten lande afvaardigden , ten einde, binnen den tyd van veertien dagen, behoorlyke registers te formeeren van alle, die boven de agtien en beneden de zestig jaaren oud zynde, in ftaat waaren wapenen te draagen; Het geene vervolgens ook by HoU 00 Refolutie yan 17 Noycmb: 1784.  ftSB STAATKUNDIGE Holland wierd gerefolvèerd op dè voordrage van Gouda, in manieren, dat Gecommitteerde Raaden een plan zouden ontwerpen, ten einde de vermogende ingezeetenen, ten hunnen koste, en dé onvermogende ten koste van het Land, van gewéereri mogten worden voorzien, en in den wapenhandel geoeftend ; tèrwyl men de vestingwerkèn van dié provincie ten fpoedigffen hèrftelde, daar het vereischt was, verders aanleidè,' eri mef ammunitie voorzag; fpreekende insgelyks met dé geïntresfeerde Steden en Heemraadfchap-p'en van Holland, eri met dé nabuurige provincie van Utrégt, over de in 't werk te rtellene overftroomingen. Ondertusfchen verzogt de regeerende prins van Nasfauw Weilburg by dé Heeren Stadteri Generaal zyne demisfie als Gouverneur van Maastricht, Generaal der infantery en Colonel van het Regiment guardes te paard,'gelyk mede voor zynen oudften zoon, als Colonél vari éen Regiment irifan.' tery in dienst van deze Republiek, uit hoofde van het belang zyner familie, als achtende het voor zich niet raadzaam de wapenen tegen den Keizer te vöéren, welke nog onlangs de gravinne van Kerchberg, gemalin van den prins zyn zoon, in den Ryksvorften ftand had verheven, enheiri zeiven veel' hoop gaf, item en zitting te krygen in hei vorfien collegie op' den Ryksdag te Regensburg. Alle die byzonderheeden, de gevolgen vanjs Keizers ongehoord gedrag, verwekken niet reden veèl achterdocht^ zo met betrekking tot de in-als-uitwendige omflandigheeden van het Vaderland; Veele zyn Van gedachten, dat dit voorbeeld van den prins van' Weilburg dóór meer andére zaf Wórden gevolgd; zeker is het, dat de openbaare zaaken der Republiek van oogenblik tot oogenblik duisterder  B E S C H R Y V I N G. &8| vier worden; In de provincie van Groningen weigerden de Staaten de door Zyne Hoogheid, als Cspitein Generaal, verleende patenten ten uitvoer te brengen, aangezien die ftad ontbloot was van de vereischte troupen ter verdeediging, ën 't gerucht vry algemeen, dat zes duizend man van's 'keizers leger tegens 't gemelde Gewest marsch vaardig zyn; in Friesland begeerde men daar ook niet te bewilligenHunne Hoog Mogende , het dringende gevaar van dit Gemeenebest inziende, fchreeven met de meeste nadruk aan de byzondere Provinciën, by geleegenheid van een plan der vermeerdering van 's Lands militie, dat de daar toe vereischte toeftemmirig, gelyk ook tot de èiscli van aed jaare 1778, voor de vestingwerken en magczynen, ën vari den 3 July van dit jaar, tct het marsch vaardig maaken der troupen, ten fpoedigften behoorden beweikltelligd te worden, op dat het Vaderland, zo Veel mogelyk, in ftaat van verdeediging wierd gebragt en gehouden; voegende daar beneven een brief van de Heeren Raaden van Staaten met verzoek tot het doen eener negotiatie van vier niillioencri ten behoeve van de Generaliteits kasfe , aangezien het fcheen, dat den verderfiyken oorlog van den Keizer on° vermydejyk was geworden ; waar op de Heeren Sta3"-?u van Utrecht, thans ter zyde (rellende alle bedenklykliced.11 over de financiën, toeflemden, dat's Lands troupen met 1014 paarden, en 10828 manfehappca, boven eri behalven een corps ligte militie, uitmaakende 905 paarden, en 1758 koppen, alles volgens een door de Raad van Staaten ingediend plan, wierden vermeerderd, in verwagtirig nogthans, dat by vervolg, deze vermeerdering niet meer nódig zyntjèjöök weder op zoude houden; De Provincie, in de verT éit  200 STA AT KUNDIGE dere vorderingen, benevens de meeste der overige Bondgenooten , reeds toegeftemd hebbende , hielden 'er ten krng'tigften op aan» dat met den uitterften fpoed, de vestingwerken vermeerderd en verbeeterd wierden, en dewyl genoegzaam by alle regimenten gebrek van manfchnp plaats had, daar de hoop tot een vaardige augmentatie zeer verminderde, zo gaaven Hun Ed: Mogende in ernfiig over. denken, of niet, met de meest mogelykfte fpoed, de kragtdaadige hulpe, byzonder van de Hoven van Frankryk en Pruisfen, behoorden verzogt te worden, aangezien, zonder derzelver byftand, de Republiek, en wel in de eerfte plaats de Landprovinciën , voor eene vyandelyke overrompeling fcheenen bloot te leggen; verlangende Hoogstderzelver teffens, dït de raadpleegingen over de verandering in het krygs weezeu , zodaanig als 't wegens Friesland in 't Stigt was voorgedraagen , ten eerften dage wierden voortgenoomen, op dat de afkeer van dén militairerï dienst in dezen Lande, welke de aanwerving zo lang zo bezwaarlyk had gemaakt, eenmaal mogt worden weggenoomen; Terwyl zy Heeren Staaten voorts zeer gaarne bewilligden, dat de Raad van Staaten vier millioenen, of wel het dubbeld van dien, indien de Bondgenooten zulks noodig oordeelden, ten behoeve der generaliteits kasfe leenden, des dat welgemelde Raad van Staaten, op eene geheime en ge fchikte wyze , een nadere opening overeenkomftig het verlangen der meeste Bondgenooten , van de gefteltheid der Generaliteits kasfe zoude geeven , zonder voortaan daar uit, ten voordeele van deze of geene byzondere provincie, een gebrnik van gelden in te willigen, van welke on. gefchikte behandeling, zy Heeren Staaten verzogten, dat hun  BESCHRYVING. 291 hun Hoog Mogende de provincie van Friesland op heternitigfte geliefden aan te zeggen , daar van af te zien , en die hartelykheid inliet voorftaan der gemeene zaak tebewyzen, welke onder anderen Utrecht tot hier toe had betoond, en ml weder met ter zyde ftelling van alle bedenklykheeden, (die anderzinds in opzigte van deze provincie een gelyke voet van handelen zoude wettigen als die Friesland dus ver had gevolgd) zouden bewyzen door een fpoedige toebren. ging van het vereischte, dan Welke pogingen van weinig Vrucht zouden zyn, ingeval de overige Bondgenooten, in deze gevaarlyke tyden nalaatig bleeven; De ontdekking der listige onderneemingen ter uitvoering Van het eenhoofdige gezag, en de breder werking van de vryheids-liefde, natuurlyk eigen aan TNederlandsch volk, hebben dus ver wel de aanllagen der fchandelykfte ontwerpen verydeld, dóch men bevindt dat thans een niet minder affchuwlyk monfler het lróofd öpfteekt, om, onderden gedreigden oorlogskreet, de eendragt tusfchen .de welgezinde burgers en braave regenten te verbrceken, en, met heimelyke listen, eeri allerverderflyklte aristocratifche regecrïng in te voeren; men ziet daar van de kennelykftè blyken in verfcheidene provinciën; tóen bemerkt ten klaarden, dat de nauwlyks ademhaalende volksvryheid; en waare Gemeenebestregeering, met dien yzeren fchepter wordt gedreigd: Veele, die zich onder den fchyn van waare verdeedigers te zyn in het heiïtellen der verdonkerde privilegiën, die een róndborftige vaderlandsliefde voorwenden, Worden in de tegenswoordige tydsomfiandigheeden bevonden, haaters te zyn van de volkomeme volksregeering, er> heimelyke vervolgers van de oppermagtige regten der bu'rT 2 ge-  292 STAATKUNDIGE gery, niets anders bedoelende, dan, door fnoode geveinsiheid, het Stadhouderlyk juk te verbreeken , tea einde hunne grondflagen tot eigenbelang te zekerder te vestigen. —; Het naukeurig inzien van de waare gefteltheid .der open? baare zaaken in Utrecht, byzonder betreffende het zo hoog noodzaaklyk herftel der oude wettige regeerings conftitutie; Het oplettend nagaan der handelwyze in de verfchillen tusfchen de Ridderfchap en Steden van Overysfel, wegens't regt van overftemmen, waar door de Staatsvergadering in die provincie reeds een geheel jaar is afgebrooken geweest; Het ongereegeld gedrag van verfcheidene Edelen in Gelderland , ontdekt zodaanige vyandelyke en verraaderlyke gezintheid ten vollen; Omftandigheeden, die een zee van bekommeringen voor alle weldenkende leden der Maatfchappy doen gebooren worden. Hoé meenigmaalen heeft de Staatkunde zich van dien list bediend, om een volk, onder bedreiging van een gevaarlyken buitenlandfchen oorlog, en aanvoeding der binnenlandfche gefchillen, te verdeelen ; om , met eene fchyn vertoonende verdeediging der vryheid de wettige regeeringsconftitutie, te veranderen; beurtlings den haat der natie voedende, en de onoplettenheid des volks misbruikende.— Door welk een kragt van omzigtigheeden en behoedmiddelen zal Nederlandsch Gemeenebest moeten omringd blyven,: indien het van die thans dreigende gevaaren zal verlost worden? Waar is het einde der ellende, indien ontaarde vertegenwoordigers des volks de geheiligde burger rechten vertreeden , het vertrouwen misbruiken, en zich vergenoegen in het treur toneel der ondergang van de dierbare vryheid. Ongelukkig Vaderland! de Europee- fche  BESCHRYVING. 293 fche Staatkunde fpant netten tot u verderf, terwyl de eieenbaat der Aristocraten, vcizcnde een welmeenende verdeediging zich aan het hoofd van 't beftier fielt, en haar al 't gezag wil roekenen! Vrygehoren volk! laat het akelig vooruitzien van deze ontzettende omftandrgheid;, uw aanmoedigen tot eenen hoogstnoodigen eendragt, laat de liefde tot het land uwer inwooning, aan W*«e gemeenebestgezindcn eigen, uw aanmoedigen ter handhaving tegens die geduchte onheilen , op dat het te veel gelhngerd fchip van Staat niet op den Charibdis vergaat, terwyl het den Scbylla mydt: Wat baat het, de eerzucht van een Vorst te beteugelen; de uit den koophandel verkreegen voorfpoed te befchouwen; indien, door de verdeeltheld der gemoederen, de vryheid, die bronwel van verder bebouwd , en de prikkel va* nyverheid, verloeren gaat. Tweedragt vernietigt de aanzienlykfte magt, en een kleinmoedig wantrouwen heeft den bloei van alle Republieken verminderd; verban derhalven deze zaaden van volkomen bederf zet alle gedachten van een fchyn fchoone (taatsomwemeime ter zyden, trek de banden van onderlinge eeftsgezintheid te zaamen, en laat, als een vrygebooren volk , nimmer de liefde tot het Vaderland, tot de waare Republikainfche regeeringsvorm, in uw ten onderbrengen; de Goèbe'id zelve heeft dat dierbaar gefchenk gegeeven, en derhalven kan nog mag niets ons wederhouden, om daar voor getrouw te waaken, want het eerfte natuurlyk en heitloos gevolg van een zorgeloos (luimeren kan niet anders dan alles verwoestend zyn, het voed de tweedragt, en doet daar uit gebooren worden de regeennglposheid, vergezeld van burgtrkryg.  £?4 STAATKUNDIGE Ondertusfcben tvvyfFelt men , als of de Roomsen Kei, zer van zyn onregtmaatig voorneemen tegens de Veree, nigde Nederlanden verandert, waar toe de by zyne Majelteit ontvangene berichten uit Paris en Berlyn veel zouden, hebben toegebragt: By het aankomen van beide die cotiriers, die aanzienlyke gefchenken ontvingen, was 'er oogenblikkelyk op den 2, November des avonds een grooten krygsraad belegd, en daar na ten zeiven tyde bevel verleend, dat de Croiiten , die reeds op reis waaren , te, rug moesten trekken, eri de overige Oostenrykfche troupen in hunne, guarnizpenen blyven: Men vond reden om dit te geloven, aangezien de onderdaanen van zyne Pruisfifche Majefteit veel belang hadden in het geflooten houden van de Schelde, en het Franfche Hof, onder een gewapend leger ten, dienfte van de Republiek, de daar over ontftaane gefchilicn met de Keizer begeerde te middelen; althans deNedcrlandsche gezanten te Paris, veronderftelden uit de gehoudene onderhandelingen met den Staats Minister van zyne. AUerchristelykfte Majefteit , dat de genegenheid des Konings eerdaags zoude vervullen en beantwoorden aan het vertrouwen dat hunne Hoog Mogende op Hoogstdenzelven hadden gefield: 'Er wierd in de daad door het Franfche . Hof bevel gegeeven om alles in gereedheid te maaken voor, de marsch van een groot aantal zyner troupes naar baanderen , waar over de Maarfchalk van Broglio het bevel zoude voeren. Hoe goed het vooruitzicht op Frankryks hulp is , boe welgegrond de redenen van vertrouwen op het zelve mogen zyn, het verwekt echter inmiddels by veele leedert, yan regeering zpdaanige onzeekerheid, dat daar uit verfchil. lea-  BESCIIRYV1NG. 295 lende gedachten gebooren worden met opzigt tot het doen van een verzoek van hulp en kragtdaadige byftand by zyne Pruisfifche Majefteit: Eenige van den Oudraad in Dordrecht waaren van begrip, dat zodaanige inroeping, in manieren ais het by een Generaliteits rapport op dit ftuk was ontworpen, niet overeenftemde met de waardigheid en eer van dit Gemeenebest, maar dat men het Pruisfifche Ho behoorde, over te haaien tot het onderling beraamen van zulke maatregelen, waar door de Republiek geholpen en in ftaat mogt worden gefteld van zich te verweeren en beftand te zyn; doch de meerderheid hield het daar voor, dat het voorzigtigst was, dat men eenvoudig bleef by de vraag van hulp, en kragtdaadige byftand, uit aanmerking, dat, het Hof van Frankryk, op gelyke wyze van de Republick stangezogt zynde, zulks gevolgelyk by zyne Pruisfifche Majefteit eenig mistrouwen zoude kunnen verwekken, wanneer men ten aanzien van Iïoogstgcdachten Koning zich op eene andere wyze uitliet, het geenë voor dit Gemeenebest zeer nadeelig zoude kunnen zyn, voor al indien eens dc daadelyke hulp van Frankryk mogtagter weg blyven. Het is boven alle tegenfpraak, dat de veiligheid van een Land altoos onzeker is, wanneer de genoegzaame verdeediging van de opregte geneegenheid der nabuurige Mogentheeden afhangt ; dus was men by de tegenwoordige gefteltheid van de Republiek met ernst bedagt , op zulke' voorzieningen cn maatregelen waar mede dat gebrek ver holpen wierd, en daar toe is Nederlandsch volk thans, nu de grondflagen van dit vrye Gemeenebest worden aange rand, even geneigd, als ten tyde van de eerfte roemryl; t 4 ' , v1"j  206- STAATKUNDIGE yrywaaring tegens de wreedfte vervolging der SpaanFchèn dwingeland: 's .Lands vaderen hielden derhalven een waakend oog op de meenigvuldige geheime onderhandelingen tusfchen den Koning van Frankryk en Prins Hendrik van Pruisfen, wiens te rug reize naar Berlin, van tyd tot tyd, door het groot belang der te verrigtene zaaken was uitgefteld : Deze, niet minder' bewonderingswaardigen StaatsT man, dan held, genoot zyne Majefteits hoogfte vertrouwen en de achting der Franfche natie; doch de door ben bewerkte goede overeenkomst tusfchen de Franfche en' Pruisfifche Hoven, fcheen niet zeer na het genoegen van de Rusfifche Keizerin, die de belangen van het Huis van Oostenryk toegedaan was. Alvorens verder in het ter ncderftellen van deze nog met genoeg ontwikkelde byzonderheeden over te gaan kunnen wy te rug te keeren tot een befluit van 's Konings Raad in Frankryk, betreffende de koophandel en zeevaart in 't Noorden (V), dat voorzeeker invloed heeft op de belangens van een volk, welker vryheid door de wapenen, en Rykdom door vernuft in koophandel en zeevaart, verkreegen is. Zyne Majefteit bepaalt daar by , dat alle levensmiddelen, diénftig ter uitrusting van de fcheepen gefchikt voor de koophandel in de Noordfche Gewesten, bevryd zullen zyn van uitgaande regten, des dat dezelve aldaar ontfeheépt worden in die havens, alwaar Franfche Ccmfuls , 0f andere ambtenaaren, zyn , en met bepaaling vin zekeren maat "oor zo veel de wyn, bier, en fterke dianken aanbelsngt. De koopmanfchappen met Franfche. fchee. (.0 brtfi» Ctorfcil Sfie: <\R4, du 25 Se;umte 178.;.  sBESCIIRYVING. 29? fcheepen uit het Noorden in het ryk ingevoerd, zulien, ;:onder voldoening van eenige lasten , opgeflaagen , zes maanden lang bewaard, en als dan weder naar elders uitgevoerd mogen worden. Ter aanmoediging van welke Noordfche handel en zeevaart zyne Majefteit, gedutirende de vier eerstkomende jaaren een premie belooft, in manieren , dat, in het eerfte jaar aan de Franfche fchippers, of reders der fchepen, zal worden gegeeven tien livies voor ieder ton, wanneer het vaartuig is gefchikt aan de beftiering van een Franfche koopman langs den Oost-zee woonagtig, en vyf livres als het naar den Noord-zee zeilt; het tweede jaar zal, in 't eerfte bepaalde geval, een belooning van zes livres, en in het laaste genoemde drie livres worden gegeeven ; in het derde jaar zal zulks verminderd worden tot vier en twee, en eindelyk het vierde jaar tot drie, en één livres, en tien fluivers per ton: welker betaaling, byte rugkomst van het fchip in de Franfche haven , zx\ gefchieden op een betuig-fchrift van zyne Majefteits Conful, ter verzeekering dat de goederen aan een Fransch huis zyn gelost geworden, en, in gevalle dat de derwairds afgevaardigde vaartuigen aan een ander vreemd huis zyn geaddresfeerd geweest, zal echter de heltte van de beloofde premien worden goed gedaan. Frankryk, by den laasten oorlog, een geduchten zeemagt toebereid hebbende, ter befchenning van haare koophandel over zee, gevoelt van die gunftige geftekheid reeds zulke klaarblyklyke voordeden voor het algemeene welzyn, dat de beste poagingen zederd met allen yver worden aangewend , om de neiging der vernuftige onderdaanen van dit ryk verders zodaanig te beftleren, dat zy, als burgers T 5 \  3i© STAATKUNDIGE tot onderwerpen der raadpleeging van de gezamentlyke Bondgenooten, of derzelver gedeputeerdens gemaakt konden worden, maar alleen tot het opperbeftier der Staaten van de byzondere gewesten, ieder in de haare, zyn toebeT ho oren de, en daar van, zonder verkorting der regten aan de provinciale fouverainiteit ontegenfpreekelyk verknogt, niet afgetrokken konden worden; zynde Hun Ed: Gr: Mog: verders van oordeel, dat al het geene het politiek fysthema van de Republiek, en haare betrekking tot de andere Mogendheeden aanging, op de tegenswoordige voet aan de byzondere bondgenooten ieder in de haare diende te ' verblyven, en, zonder eenige verandering, op de gewoor*e wyze moest gehandeld worden. Hun Ed: Groot Mogende, zich verders verklaarende we. geDs de voorafgaande vastftelling der onderwerpen, waar omtrent de raadpleegingen van de gezamentlyke Staaten, of van derzelver gevolmagtigden, werkzaam zouden moeten zyn, vermeenden, dat de zaaken die de Unie en het algemeene bondgenootfchap aangingen, en welk een zo. fpoedig als toereikend en vruchtbaar herftel vereischten tot twee onderfcheidene hoofddeelen behoorden gebragt te worden ; waar van het eerste alle die poinften in zich zoude moeten bevatten, welke het financie weezen betroffen, en bet tweede, de middelen van de algemeene verdeediging, gefchikt naar de financiële vermogens van het bondgenootichap, in het algemeen, en van ieder der provinciën in het byzonder, tot onderwerp zoude moeten hebben 5 wanneer ver. volgens, met opzigt tot het eerfte hoofddeel in aanmerking behoorde te komen, „ Het nader reguleeren der provinciale qnotes, in eevenreedigheid yan de waare vermogens. der  BESCHRYVING. JU der Bondgenooten tot liet dragen der lasten van het geheele bondgenootfchap;" en de (laat van de Generaliteit kasfe, als mede het gebruik, het welk daar van tot onderfland van de Provinciën, niet betrekking tot de alger*e.ene verdeediging van den Lande zoude kunnen worden gemaakt. Het onderzoek van dat financieel belang zoude de gronddag en het rigtfnoer moeten opleeveren . ingevolge en waar na alle fchikkingen omtrent het krygsweezen, zo te waater als te lande, zoude moeten worden gebouwd en ingericht; dus behoorde dat onderzoek eerst en vooraf by de hand genoomen te worden, dan gelyk het nagaan der voorfchreeven poincten , veelvuldige voorbereidende onderhandelingen zoude vereifcheu, zo waaren zy Heeren Staaten van Holland van gedagten, dat daar toe eene perfoneele commisfie zoude behooren bepaald te worden uit eenige weinige leeden, ten dien einde door ieder der provinciën te benoemen, gefterkt Biet hunne ministers en met byvoeging van eer.ige commisfarisfen uit de Raad van Staaten, en Generaliteits Rekenkamer, door welke de nodige voorflagen en pians tot herftel van de provintiale quotes, en omtrent het gebruik van de Generaliteits kasfe, zoude moeten worden gemaakt, en daar van als dan een omftandig bericht aan Hun Hoog Mogende gedaan, omme aldaar door de Bondgenooten overgenoomen , en daar 'op alzo in de byzondere provinciën geraadpleegd en gerefolveerd te worden , zodanig zouden bevinden te behooren. En ten einde aan dat perfooneele befoigne, alle de nodige opening, aangaande de waare gefteltheid der fmantievan de Generaliteit, te doen geworden,waaren zy Heeren Staaten van Holland van gedagten, dat de Raad van Staaten en V 4 de  ata STAATKUNDIGE de Generaliteits Rekenkamer behoorden te worden gemsg- tigd en gelast, dienaangaande zodaanige opening te geeven, als !er zoude nodig zyn. Betreffende de raadpleegingen der gezamenlyke Bondgenooten , over het werk der algemeene verdeediging van de ^Republiek, gefchikt naar de financieele vermogens van het bondgenootfchap in het algemeen, en van ieder provincie in het byzonder, mitsgaders over het beraamen der middelen, welke daartoe in vreedenstyd op een befiendige voet gereguleerd, en door het brengen van bepaalde posten op den ftaat van ooriog, vastgefteld zoude behooren te worden, waar omtrent vervolgens de voornaamite onderwerpen van raadpleeging zouden moeten zyn; „ Een naukeurig onderzoek van den ftaat van 's Lands Zeemagt, Frontieren, Magazynen., en Arfenaalen, mitsgaders van de verbeeteringen, die daar inne in het algemeen, en ook in de byzondere Admiraliteits Collegien,' zoudïn behooren gemaakt te worden." Een beproeving , welke nadere vo'orzieninge omtrent de fchikking over 's Lands krygsmagt, zo te waatcr als te lande, mitsgaaders wegens het beftier van dezelve voor al in den tyd van oorlog, door het benoemen van eenige leden en ministers der regeering, om den Kapitein Generaal en Admiraal by te ftaan, zouden kunnen en behooren re worden gedaan, en ook in het, byzonder.omtrent het werk der patenten , waar yan door de Bondgenooten de beheering aan den Kapitein Generaal, tot kennelyk wedeïzeggen toe , was opgedraagen; En eindelyk, op welk een wyze het werk der krygstugt en militaireregtspleeging, voor zo veel de generaliteits Landen byzonder betreft, zouce behoren te worden gefchikt, ■ •■ ' "V» ' - '- ' Ai,  BESCHRYVING. 313 Alle welke afzonderlyke poinften aan het onderzoek van èe'n tweede commisfie zouden behooren te worden belast, (want het werk van de financie eischte alleen een byzonder befoigne) terwyl inmiddels eenige weinige leeden dienden benoemd , tot het ontwerpen yan de noodige plans en verbeeteringen. (a) Men beloofde zich in de Republiek zeer veel goeds van dit befluit der Heeren Staaten van Holland, wiens yver yoor het behoud van 't vaderland, van de vryheid , en der algemeene welvaart, onophoudelyk werkte ; Men achte niets in de daad noodzaaklyker, dan het beraamen dervoorgedraagene middelen, zo wel om het toeneemend onbepaald gezag der uitvoerende magt naar vereisch perk te {tellen, als om de belbering van 's Lands penningen te doen {trekken, ter beveiliging van de haardfteeden en altaaren der ingezetenen: Ook wordt 'er met veel ver.zeeke. ring gefprooken, dat wegens Utregt, en mede door een van de voornaamite fteden in Holland ter Staatsvergadering aldaar zoude worden voorgedraagen , om de zaaken ter Generaliteit daar heen te beftieren, dat voortaan over de gewigtigfte ambtew, die ter begeeving van hun Hoog Mo. gende zyn gelaaten, door de Gevolmagtigden der byzondere provinciën in dat collegie niet meer zoude worden gefchikt, maar dat dezelve de voorvallende opene posten zouden moeten brengen ter kennisfe van hunne Hooge Principaalen , ten einde de Heeren Staaten , elk in de hunne daar over mogten raad pleegen, en daar toe zodaanige bekwaame perfoonen benoemen, als met 's Lands meeste we!- (<0 Refolutie ven Holland en West ■ Friesland ven ra Nov. 1784. £ V5  |f| STAATKUNDIGE welzyn best overeenftemde; met aanzegging aan den Raad • penfionaris van Holland, van zorg te draagen, dat ter Generaliteit niet wierd befchikt over eenige.zodaanige ambten , voor dat wegens dit voordel een befluit zoude zyn genoomen. Dus fcbynt het licht uit de duisternis gebooren, en het bederf aan den wortel van den boom te zullen worden weggenoomen, waar toe een ygelyk inwoonder van Nederland, en de volks - vertegenwoordigers in het byzonder, de belangens van dit zo gefolterd Gemeenebest, thans ter harten neemen, op dat het noodzaaklyk vertrouwen, teffens met de eendragt, tusfchen burgers en regenten, als van ouds', herleeve; want deze vrye Gewesten, zowel bevolkt en bloeiende, kunnen nimmer tot een woonplaats verflrekken voor hun, die geen belang vinden by het herftellen , behouden, en verdeedigen der onafhanglykheid en Republikainfche regeerings - inrichting : Niemand kan voorzeker ontkennen, dat het tegenswoordige beflierdaar mede in geenen deele inftemt; integendeel, men zag al•omme, dat, hoe onbetaamelyk de beweegreden mogen zyn dewelke daar aanleiding toe hebben gegeeven, echter dien eed, door alle Regenten gezwooren ter handhaaving van de oude voorregten en privilegiën , onderworpen wierd aan de in zich zeiven oubeflaanbaare ftrydige Reglementen. Gelukkig voorzeker, dat Neêriandsch volk, in dit prangend gevaar, op den oever van 't bederf, de keuze neemt, in weerwil der verdrukking, deszelfs luisterryk beftaan en vryheid als uit de puinhoopen der Republiek, teherflellen ; Wie gevoelt niet.een kille fchrik, op het aandenken, dat, se-  BESCHRYVING.' 315 Êedert zo langen tyd, onder het toeneemend vermogen der Stadhouderen, het behoud der vryheid, en der voorrechten , hy de geboorte van dit Gemeenebest met zo veel ftroomen bloed verkreegen, zo opzettelyk, als een zaak van het minde aanbelang, wierd ter zyden gezet? Doch,hoe diep geworteld, deeze misflag heeft echter geene onverwinnelyke hebbelykheid verkreegen; de verdervende hand had wel een geruimen tyd gewoeld om de goede en welmeenende pogingen te dwarsboomen, en de begeerte der bur„ geren, ter herdelling van de ingefloopene misdagen, door veele listige vindingen te leur) te Hellen, doch, zedert dat de algemeene waapening in de Repubiiek doorbrak, begonnen ook al die tegenflrydige oogmerken in rook te verdwynen, en de billyke verzoeken der burgers wierden toegedaar\ Het droeg niet minder ieders goedkeuring als verwondering weg , dat de te Campen vergaaderde Staaten van Overysfel , op den 20 van flagtmaand, niet alleen zeer gereed bewilligden in de vermeerdering van 's Lands troupen en verdere middelen van verdeediging, in manieren als zulks by de provincie van Holland was beflooten, maar dat zy ook toeftemden en gelasten alle de ingezeetenen te wape»en, dezelven daar in te oeffenen; daar toe door de Heeren Staaten een plan inrichtende: De deeden , ziende dat hunne burgers vol moeds waaren, fielden de vereischte orde op de verbeetering van de burger regimenten en de nodige wapenen, terwyl de regenten by den Raad van Staaten aandrongen, om de vestingwerken in een weerbaaren ftand te brengen. Men zag ten klaarden, dat dit befluit der Overysfelfche Regeermg het onderling vertrouwen der goede ingezetenen op  Mg STAATKUNDIGE ■pp hunne welmeenende regenten aankweekte , alzo het eene «iet bevinding (leeds bevestigde waarheid is,'dat ieder zich bereidwillig aan het heilzaam beginzel van geneegene onderwerping overgeeft, zo ras hy zich verzeekerd vindt, dat hy door zyne wetgeeveren, volgens een beginzel vaa de reden en de menschlykheid voorgefchreeven , tegens alle geweldige aanrandingen verdeedigd wordt, Uit dat grondbeginzel begeerden de burgers van Deventer, dat voortaan hunne Gemeenslieden, aan wien zy de dierbaare bslangens yan vryheid en veiligheid moesten overlaaten, en die gevolgelyk de nodige vercischten behoorden te hebben, om (3e rechten des volks te handhaaven, en de beftiering zodaanig in te richten, dat zy ten allen tyde van derzelver han'delingen rekenfchap konden geeven, den vollen ouderdom van vyffentwintig jaaren zouden moeten bereikt hebben wilden zy dien post bekieeden; aangezien het verltaud eerst in dien tyd des levens volkomen wierd, het oordeel de vereischte rypheid bekwam, en de omflandigheeden der openbaare zaaken die men thans beleefde zo duister waaren, dat de kundigfle en flandvastigfle regenten daar in nauwelyks eenig doorzigt hadden. Zeeker is het, dat 'er tot geluk van dezen ftaat, tot behoud van het Vaderland, niets noodiger is dan de iuwendige rust, het onmiddelyk gevolg van de goede overeenkomst van gevoelen over het waare belang en de noodzaaklyke verdeediging der wettige regeeringswyze: De thans zo hoog gereezene onlusten m de Republiek hebben alleen baaren oorfprong uit dje onderfcheidene denkenswyze over dat gewigtig onderwerp, van beiden zyden poogt men de ' deugdelykbeid van zyn gevoelen met alle kragt op te dringen ,  BESCHRYVING. jttp jen, onder betuiging van alle befcheidenheid in 'tfchryver* en fpreeken; fchoon het ten klaarden geblykt, dat,aaneen en ander zyde, veronderftellingen en gevolgtrekkingen wor> den gemaakt, die, uit den aart der regeering in 't algemeen , en uit de waare gefteltenis van dit gemeenebest in het byzonder, geene de minfte zeekerheid hebben. Voor by ziende, dat 'er geen andere hoofdregel en betragting, voor regent en burger bekend is, dan het algemeene geluk, het heil des volks; ter zyde (tellende de on. vermydelyke noodzaak, om al het daar tegens ingeworteld bederf in het wettige regeeringsbeftier te verwyderen, om de eerde waare conftitutie, als eene onvervreeradbaare bezitting der natie te befchermen en om in de algemeene welvaard ieders byzonder geluk te bezorgen en vermeerderen, bemoeit men zich, van de zyde der Stadhoudersgezinden, de weinig doorziende gemeente beezig te houden, met herhaalde betoogen, „ dat een Gemeenebest,engevolgelyk ook de Nederlandfche republiek, niet kan beftaan, zonder den invloed van een éénhoofdig gezag (V), aangezien uic de gefteltenis en gefchiedenisfen van dit Gemeenebest zoodaanige bewyzen zouden kunnen worden ontleend, waar door men zich overtuigd behoorde te houden , dat van ket Stadhouderfchap, (als zodanig omfchreeven éénhoofdig gezag") meer voordeels en minder nadeels te wagten was, dan van het Stadhouderlöoze: Erkennende echter teffens, door de Stadhouderlyke liaats fegetring niets anders te veritaan," dan het berusten der opperfte magt in de vergaadering der Staaten, aan het hoofdhebbende een aanzienlyketi per- O) Vaderlandfcht Slaatshfchomvers, IDcel 11 Slui,  32a STAATKUNDIGE perfoon met een genoegzaam gezag bekleed, om de ver» fchillende deelen eendragtlg te doen werken* „ Wil men het goede einde, (zeggen da zodaanige) dan moet men de nodige midelen gebruiken; daar door betekenende; dat dd behoudenis en welvaart van dit Gemeenebest niet te verwagten is, indien het Stadhouderlyk gezag, hoe zeer afwykende van het waare oogmerk der eerfte inftelling , hoe zeer, door een toeneemend misbruik, onbeftaanbaar met de behoudenis der volks regten en wettige regeerings conftitutie , niet wordt erkend en goedgekeun: En voorwaar dit onberedeneerd en heilloos gevolg, tragten zy nog een glimp van waarheid te geeven, door ontoepasfelyke vergelykin. gen, als, by voorbeeld, van deze geneeskundige overweeging, dat de gezondheid voortvloeit uit eene gepaste werking allen deelen, zodaanig, dat elk zyn invloed heeft zonder zich te hinderen; en dat die gelukkige gefteltenis afneemt, naar maate dat die gepaste en medewerkende invloed, geftoort, verminderd, of geheel vernietigd raakte daar uit afleidende, dat de fraaiheid en zedelykefchoonheid van de burgerftand Zich dan eerst regt vertoont, als uit den onverhinderden loop aller deelen eene uitwerkingontfpruit, die van alles wat ontleend, en door niets belemmerd word? op zodaanige redeneering als dan befluitende," dat'er noodzaaklyk in eenen burgerftaat één wil moet zyn; en niet meer dan ééne, te weeten, een algemeene wil; in voegen dat die enkele wil, het ganfche ftaatslighaam beftiert; gelyk het geheel van ieder mensch afzonderlyk door een wil beftieri wordt. Dusdaanig is de taal van hun, die alle voorrechten van het éénhoofdige gezag zo berainnelyk affebüderen, en be- wee-  BESCH R Y VI N G $*g ren , dat het zelve, eeven goed zo niet beeter dan her veelhoofdige, de handhaaving der wetten kan onderhouden of doen onderhouden. Ik word, door het by my vastgeftelde_oogmerk, om alleen de voornaamite ftaatsgebeurtenisfen te befchryven , verhinderd, regelregt in deze by zonderheden af te daalen, ■waar mede men het aanbreekend helder licht, by het welke de burger zyne wezenlyke waardigheid en recht leert kennen, tragt te verdonkeren: Dit alleen moet ik met alle weidenkenden aanmerken, dat de tyd en de omftandighee» den van deze Republiek in geenen deele vorderen, te beweeren, dat het Sadhouderlyk gezag nuttig kan zyn; een waarheid, te bekend om tegen te fpreeken: Of om uit de gefchiedenisfen van ons Vaderland aan te haaien, hoe dat het fchaadelyke der Stadhouderen, in de voorbeelden door Willem den II, door den III van dien naam, door Mauritz , en door anderen , geleverd, te vinden is: Eeven weinig kan het nuttig zyn, met veel omflagtigheid, die zo zeer bekende als eenvoudige waarheeden te ornfchryven, dat een vrygebooren volk, als dat van Nederland, het aangebooren recht bezit, om alle gehoor aan eenig willekeurig gezag, hoedaanig, by welke geleegenheden, en waar het zich mag opheffen, te weigeren; hebbende ten allen tyde niets boven zich te erkennen dan dien iénen wil, die enkele wil, de ziel van het flaatslighaam, namentlyk de grondregel der maatfchappy ,de wet der algemeene welvaart. Geen burger van Nederlandsch Gemeenebest is aan eene volftrekte onderwerping, aan eene flaaffche gehoorzaamheid gehouden: Geen Lid der regeering mag naar eigendunkelyk welbehaagen , willekeurig , de voorregten, de be  pi STAATKUNDIGE fcefchreevene begeerten des volks, veranderen, ter zyde zetten, en bet oor fluiten vo'or de regtmaatige klagten van ondraaglyke overheerfching. D'an men vraagt, of niet het in de Rephblykfche regeering ingewortelde bederf, zodaanig weeldrig opgroeide dat den hartader reeds wierd aangetast, ert het ganfche lighaam verteerde? Of men niét, tot ftaaving vari de bevestigende waarheid dezer vraag moet erkennen, dat de byzondere gunfte ringen van den vorst Erfftadhouder, door Hoogstdeszelfs önmiddelyke benoeming, of door de 'verkreegene bevoegth'eid van onwederftaanbaar te recommendeereu, vérre het grootfte aandeel hadden inde ftaatsbefliering Van dit Gemeenebest? Of niet zyne Hoogheid, de Erfftadhouder, dén dienaar was geworden van eeri Staat, beftierd door onkundigen, door kwaalykgezinden, wefktuigen van onheil eri onderdrukking, in manieren' dat, door een verwaarloosde zeemagt, de fcheepvaart en koophandel, die zuylen van 't Vaderland, buiten de befcherming was; dat de Fronticren, eri vestingwerken, fcliandelyk veronachtzaamd waaren; dat de zodaanige volks-verteegenwoordigers, verpligt aan den Stadhouder, van wiens gunst zy het gezag waar mede zy békleed waaren, hadden ontleend, zich Ongehouden achten aan eenige verantwoording aan dé gemeente? of niet de jammer- 1'yke gefteltheid van 't Vaderland tot dat toppunt van den ganfcheri ondergang is gebragt geweest, dat zodaanigebraave regenten die het zinkend fchip wilden redden, gehoord én vervolg wierden? eiridelyk, of niet de uitvoerende; magt, (als een omiddelyk gevolg, Voortvloeiende uit de geaartheid en verpligdng van hun, aan, wien het bewind* i?a»'  BESCHRYVING. 323 tan zaaken ineerendeels was toebetrouwd) over den wetgeevenden magt den baas fpeelde? Is 't dan geen tyd, daar men by zodaanige ongelukkige omftandigheeden ontdekt, dat de Erfftadhouder, door onkundige, door fnoodc vcrraadelyke, en voor hunne medeburgeren ontrouwe, wordt afgetrokken van het regte inzien in de algemeene welvaart, die eenige wil, die de dryfveer van alle ftaatkundige verrigting moet zyn , toe te treeden ter volkoomene herfteliing van de vertreedeuerechten, van het oorfpronglyk gezag? Moet niet de taal van hun, (zegt men) die op niets anders bedagt zyn, dan om de ongeveinsde verdeedigers van 's volks regten, in een haatelyk daglicht te ftellen, en als 't waare als vervolgende Nederlandsch Erfftadhouder aftefchilderen, de goede en welgezinde burgery verdoelen, en de Republiek aan den wisfelvalligen uitkomst van eenen alvernielenden burgertwist opofferen ? Het is boven alle tegenfpraak, dat de zodaanige in den Lande, die het byna onbepaald vermogen van den Vorst Erfftadhouder, tot een werktuig van verdrukking van der ingezeetenen vryheid hebben willen doen ftrekkeu; en daar toe hunne opgepronkte fchynlyke eerbiedige onderwerping hebben gebruikt, op dat Hoogstdezelven de paaien van het iugeftelde Stadhouderlyk gezag, van de algemeene welvaard, waar toe het alleen en éénlyk mag dienen, zoudê te buiten gaan, veel eer vyanden dan vrienden van het Erfftadhouderfchap zyn. Men befchouwt dus die zo wel opgefchikte'verdeediging, als geheel otuydig, en met een bepaald voorneemen ingericht, om eene onherftelbaare verwoesting van de RepuX bli-  324. STAATKUNDIGE blicainfchen ftaat te begunftigen, om een gereeden weg te baanen tot eenen alverdervenden burgertwist, indien de meer verlichte denkbeelden der natie het fchaadelyke en fchandelyke van deze bedoeling niet verfoeide, of zich liet weêrhouden, om, in de ieverige betragting van alles wat eenige betrekking, heeft tot de aanvanglyke uitoeffening en voortduurende herftelling van haare onbetwistbaare regten, van den vervallen ftaat der Republiek, van de zulks veroorzaakt hebbende gebreeken in het regeeringsbeftier, en van het Stadhouderlyk-bewind voor zo verre het nuttig 2s en kan blyven aan die éénige wil, het algemeene behoud. Uit deze ongelukkige toeftand van zaaken, waar door de Republiek zich in het hoogfte gevaar bevindt, ziet men klaarblykelyk, dat de goede verwagting tot de gewenschte eensgezindheid binnenlandsch nog zeer ongegrond is; Zyne Hoogheid, als Kapitein Generaal, neemt het euwel, dat Jiet uittrekken der troupen uit Groningerland en Friesland , volgens Hoogstdeszelvs verleende patenten, van de Heeren Staaten wordt geweigerd: De Vorst, (zeide men) moeït daar toe gerechtigd blyven, tot dat hem door de byzondere fouverainen dien ontvangen last was opgezegd, over de bevoegtkeid vnn welke verrigting als nog geraadpleegd wierd: 's Lands Hoogfte Magten, (dit mogten de zodaanige daar by voegen) gaven bevel tot het vertrek der vloot naar Brest, en echter verbleef dezelve door een tegenbeftier in Texel ten anker; De Kapitein Generaal gebiedt het uittrekken der Landmagt, volgens een, tot weder opzeggen toe, bekomen order, doch de byzondere fouverainen achten het nuttig dat te verhinderen: Wat zal 'er dan van het krygsweezen der Nederlanden geworden? Indien het vermogen van den  BESCHRYV1NG. 3-5 den Prins dusdaanig bepaald iszullen alle de Hoofd officieren , van bekende bekwaamheid, walgen van den dienst voor de Republiek, alzo zy door die verwarring; doorliet tydverlies by de langwyllige raadpleegingen over onderwerpen tot den-dienst betrekkelyk , buiten mogelykheid zouden geraakeri, met roem het va-derland nuitig te zyn. By diergelyke redeneringen gaven zy teffens heimelyk te kennen, dat dit niet weinig had toegebragt tot het vraagen van deraisfie door den Vorst van Weilburg gedaan, en veel ligt van meer anderen, eerdaags nog te volgen. Deze onweérs wolk voorfpelde geen geringen kommer Voor den Lande, te meer, om dat eenige verbasterde Nederlanders meer en meër aanhielden onlusten té berokkenen : In Rotterdam naamen de oproerige beweegingen toe , zommige huizen in de agterhoeken der Had wierden nu en dan geïllumineerd, zelfs die van de gevangen zittende vrouwsperfoonen, waar voor men Zeer aanflootlyke opfchriften had gefteld, terwyl het collegie van Scheepenen den Heer mede Scheepen de Groot naar het collegie van de Staaten van Holland en West-Friesland afvaardigden, mét eene misfive, opgefteld om den fouverain afteraaden, van geen befluit te neemen óvereenkomftig het bericht in het groot befoighe uitgebragt, door de Heeren afgevaardigden van Haarlem, Gouda, Amfterdam en Alkmaar, alzo gemelde Scheepenen zich zeiven oordeelden geenzints partydig te zyn, uithoofde, dat de leden van het tegenwoordige collegie niet dezelfden waaren, welke daar in zitting hadden in de jaaren 1782 en 1783, toen de zo veel geruches gemaakt hebbende buitenfpoorigheeden plaats hadden, eri dus ook zeer wel gefchüct oni de gerechtelyke verhóoreri X 3 té  32Ö STAATKUNDIGE te doen, zonder dat de Heeren Gecommitteerden uit dö Staaten by de zeiven zouden behoeven tegenwoordig te zyn; Doch de Groot had het genoegen niet in die commisfie te (hagen , wat moeite hy zich mogte geeven, aangezien byna alle de leden van die Hooge vergaadering, zo als men zeide, geoordeeld hadden, dat over die misfive niet konde worden geraadpleegd, of iets daar van aangeteekend, en vastgefteld, maar gevolgelyk zonderantwoord te rug gezonden diende te worden. Het konde niet anders zyn, of deze verrichting moeste Hun Ed: Gr: Mogende nog te fterker treffen, en derzelver vaderlyke zorg voor "net welzyn der ftad Rotterdam nog kragtdaadiger aanzetten, dewyl die Heeren van de Weih , die zich zeiven voordroegen als onpartydig en wel bevoegd tot het onderzoek van zaaken in rechten, reeds by voorraad de gegronde klagten hadden wederlegd, veroordeeld, en zich dus volkomen als party gefteld. Zy hadden, by voorbeeld onder anderen, ook gezegd, dat zy den Luitenant Zwyndregt hadden afgeraaden, om niet zo verhaast uit Rotterdam te vertrekken, maar dat hy gerust moest zyn ; waartoe echter geene de minde poogingen waaren in 't werk gedelt geweest. Zy hadden voorgegeeven , dat de Heer Elzevier had veroorzaakt, dat de officieren en adelborden een onveranderlyk befluit hadden genoomen , om niet meer ter wagt te komen, daar het ondertusfchen boven alle tegenfpraak was, dat hy alles had aangewend, om de uitvoering van dat voorneemen te beletten, inzonderheid by de officieieu der compagnie, zo draa hem zulks ter kennis was gekomen; en een reeks van diergelyke on- waare voorgeevens. 'Er was voorzeker niet veel ftaat  BESCHRYVING 3V ftaat te maaken op de regtsbehandeling door een zodaanig Wethouderfchap, en de gevolgen hier uit te verwagten, konden niet anders dan oproerig zyn; want het onderdrukken der vryheid en veiligheid van de welgezinde burgers, brengt altoos deerniswaardige rampen voort. Wenfchelyk is het, dat de Heeren Staaten van Holland, en die der andere provinciën, met den meesten fpoed toe treeden, tot het befchermen van 's volks voorrechten, en het verzekeren der openbaare veiligheid en vryheid tegens alle oproerige onderneemingen; dat zy de handen in een flaan, en de hoogde weerdand bieden tegens die woelzieken, die over al de zaaden der burgerlyke oneenigheeden werpen; dat zy de waare vrye en wettige regeenngsconditutie, het heiligdom der Nederland eren , herdellen. De regeering van Leiden, de dille kalmte eener gewenschte eensgezindheid onder de ingezeetenen en burgers van die dad deeds van zeer groote waarde houdende, vond zich genoodzaakt, met het innigde leedweezen, aan Haar Edele Groot Mogende te kennen te geeven, dat die goede eenigheid , anders zo eigenaartig onder derzelver ingezetenen , uit het midden van hun geweeken was, enhun thans verpligte tot het neemen van maatregelen, welke in de gedeltheid van zaaken , na een bedagtzaam overleg, meest gefchikt mogten worden geöordeeld; Het was, betuigden zy, reeds tot dat uitterde gekomen, dat de voorzigtigde beraamingen, en na den aart der zaaken gevormde fchikkingen, in geenen deelde hadden kunnen tegenhouden dien allesverderven geest van tweedragt, waar door zeker gedeelte van derzelver ingezetenen bezield wierden, het zy op aanranding van buiten , het zy op aanvoering van X 3 blo-  rf2B STAATKUNDIG! binnen; Zy waaren daar door als verpligt-geworden, iet voorbehoeding van verdere deerniswaardige gevolgen, en, was het mogelyk, tot herftel van de geftoorde openbaare rust, die zig reeds tot een ongelukkig opentlyk oproer had uitgeftrekt, en tot de perfoonen en eigendommen der ingezetenen was overgeilaagen, met ernst aan te dringen op de vermeerdering van een genoegzaam getal krygslieden, wier pnverwagte overeenkomst ook eenigermaaten de verhitte geesten gedrukt, en tot bedaaren gebragt had; Doch het inwendig gevoel dier allezinds ongelukkige en nimmer gei:oeg te bezeffene gefteltheid van zaaken, had aanderegeeimgDzo min , als in het byzonder aan hun , wien het beftier was toebetrouwd, en aanbevoolen, toegelaaten ,om zich op die oppervlakkige gedaante veilig te achten, in tegendeel, en ftadsbeftier, en juftitie, waaren als gepaard werkzaam, gebleeven, om, kon het zyn, de oorfprong, waar uit zulke verderflyke onheilen voortkwaamen, en voor al de zodaanige welke daar aan , of in een meerdere , of in een mindere graad, de hand hadden geleend, te ontdekken; by welke geleegenheid dan ook, zeker Adrianus Trago, met nog meer anderen, een voorwerp had moéten worden , waar op hy, aan wien de waarneeming van het regt der hooge Overigheid was toevertrouwd. zyne byzondere oplettenheid vestigen moest, en daar tegens, ais aan crimineele misdaad fchuldig, procederen, met dat gevolg , dat deze Trago, by vonnisfe van Schepenen der ftad Leyden, cp bekentenis gewezen, gevonnisd, op het publieke fchavot gebragt, en aldaar aan een paal gebonden, Cmet een plankje boven het hoofd, waar op gefchreeven ftond, 0/>.roerrmker) do.or den Scherpregter ftrengelyk gegeesfeld was ^  B E S C II R Y V I N G 3»9 was, daar na in het Tugt- of Werkhuis gebragt,.ore vyf jaaren lang met zyn handen arbeid de kost te winnen , en eindelyk voor tien jaaren uit Holland e» West-Friesland gebannen te worden: Een vonnis, vollTrekt noodzaaklyk, zoude die meer en meer zich vertoonerden geest van tweedragt , en oproer, eindelyk eens paal gefteld worden. Hoe noodzaaklyk ieder die goede voorzorg en deze maatregelen der juftitie oordeelde, echter had het aan Zyne Hoogheid .den Erfftadhouder behaagd , op verzoek van de vrouw Moeder, en zwager van gemelde Trago, voorgee" vende, dat in de door hem gepleegde buitenfpoorigheeden, by de onrustige beweegingen te Leiden, geen boos opzet of moedwillig voorneemen plaass had gevonden, van oen Schout dier ftad deswegens een nader bericht te vraagen, en inmiddels de uitvoering van dat vonnis op te willen fchorten, waar van dadelyk aan de regeerende Burgemeesteren kennis wierd gegeeven, die maar al te zeer tot hunne fmerte bewustheid droegen van de ongelukkige omftandigheeden waar in zich de zaaken in derzelver ftad vertoonden . en ten vollen overtuigd waaren, dat, wanneer het vonnis ten lasten van gemelden Trago, en nog eenige anderen , nu niet wierd ten uitvoer gelegd, de geest en het bedoelde toeleg van oproer zodaanig de overhand zoude krygen, dat zulks veelligt niet aan de ftad hunner wooning zoude blyven gehegt, maar van de eene naar de andere plaats worden overgebragt: Deze gevaarlyke gefteltheid van zaaken had gemelde regenten derhalven doen befluiten, van Zyne Hoogheids verleend dispofitief eerst aan die van dea Geregte, en vervolgens aan de groote Vroedfchap , als de vertegenwoordigers der geheele burgerye , aan wien het X 4 ver-  33o STAATKUNDIGE verdeedigen der openbaare rust binnen de ftad behoorde hennis te geeven, met dat gevolg, dat, naa een zeer ernfiïg en allezints bedagtzaam overleg, die zaak geene bedenklykheid had overgelaaten, maar erkend was van die allerweezendlykfte waarde te zyn voor de belangens vande Srgezeetenen, dat 'er met zo veel ernst als fpoed diende in voorzien te worden. Zodaanige redenen hadden dus veroorzaakt, dat by de leden van de groote Vroedfchap, aan de eene zyde, in overdenking was genoomen, hoe het werk der juftitie tot een fpeelpop zoude worden gemaakt, ja de kragt derzelve, boven al in dusdaanige gebeurtenisfen van het hoogfte belang, alie vermogen verliezen, wanneer de uitvoering wierd verhinderd, om hun5 die zich aan de misdaad van oproerhadden fchuldig gemaakt, andere ten voorbedde, de welverdiende ftraf te doen erlangen: En, aan de andere zyde overtuigd, dat, welk ook het vermogen van den Eriftadhouder tot het verleenen van gracie, abolitie en pardon mogte zyn, die magt echter aan bepaalingen was gebonden, waar door het zelve, in geval van oproer, geen ver mogen had; zo hadden zy gerefolveerd zich deze zaak aan te trekken, en, behoudens alle eerbied voorden Erffladhou-der, niet te bewilligen aan het op den Requeste gefielde appoinaement, en verzogten den toenmaaligen Hoofdofficier J. H. van der Marck , aan wien Zyne Hoogheids verleende dispoficief alleen was houdende , om de redenen waar op dit befluit was genoomen, en van alles wat daar by had plaats gegreepen , by misfive kennis te geeven. De Hoofdofficier had daar op aanflonds aan den Stadhouder gefchreeven, dat hy gaarne met alle eerbied, verfchul-  BESCHRYVING. 151 digd aan Zyne Hoogheid, en derzelver uitaeemende waardigheden, zo fpoedig mogelyk de redenenen had willen berichten, welke het in meer dan een opzigr. onmogelyk hadden gemaakt, ook aan het meergemelde appoinflement eenige uitwerking toe te liaan, aangezien daar by van hem iets w*s gevorderd, het geene van hem niet afhing, r.og aan hem behoorde; vermits de Hakken, waarvan Hoogst dezelve de overzending had gevraagd, reeds buiten zyne handen waren , en onder Schepenen ter Griffie gebray,t, zonder welker toeftemming ze van daar niet konden worden geligt, terwyl voor het overige, het opfchorten van de uitvoering van een vonnis door Schepenen reeds geflaagen, en op dien dag wanneer hy dezen brief fchreef te volbrengen ,van hem in geenen deele afhangende was; Met deze eenvoudige oplosfing , voorzeker zeer voldoende zoude de Hoofdofficier hebben kunnen voldaan , aangezien de verdere bedenklykheeden hem niet betroffen, doch hy gaf by deze geleegenheid mede aan Zyne Hoogheid te kennen, dat hy de zaak, als van het verfte vooruitzigt en grootfte aanbelang voor den Lande in het algemeen en voor Leiden in het byzonder befchouwende, daadelyk had gebragt ter kennis zo van die van den Gerechte als van de groote Vroedfchap der ftad, d:e hem met derzelver goedvinden ten dezen hadden gefterkt, ten einde Hy aan hem Heer Stadhouder, zo veel de kortheid des tyds toeliet onder het oog zoude brengen, hoe zeer het door Hoogstdezelven verleende appointement, vergeleeken zynde met het 63 artieul van de Ordonnantie op de ftyl van procederen in crimineele zaaken, zeer bedenklyk was, belangende den inhoudende van dien; en dat het verleenen ven parX5 don,  i-, STAATKUNDIGE F** don, en het opfchorten der beraamde uitvoering, een raak van zeer kwaad voorbeeld en gevolg zoude zyn, in misdaaden oproer betreffende, en waar in op bekentenis van den fchuldigen recht wierd gedaan ; misdaaden , welke het weizyn van Stad en Landen in de weegfchaal fielden, en uit haaren aart niet dan met opzettelyken wille konden worden bedreeven; uit welke overdenking voortvloeide de vraag, of, die zaak wel ingezien zynde, deze misdaad niet met'de grootfte reden zoude kunnen worden gefteld onder de zodaanige, over welke hy Heer Stadhouder het aan hem toebetrouwde regt van pardon geeving niet mogt van ge. bruik maken, want 'er wierden by de commisfle, aan de Heeren Stadhouders verleend, wel uitdrukkelyk uitgezonden zodaanige deüften, als boosaartig, met kwaad toeleg gefchieden; immers, offchoon ook in het verzoekfchnftgefteld wierd, dat Trago zodaanig kwaad voorneemen niet Zoude hebben gehad, de Heer van den March betuigde echter aan Zyne Hoogheid te kunnen verzekeren, dat zodaanig voorwenden tegens de waarheid der zaak aanliep > en uit dien hoofde geene de minfte bedenklykheid verdiende. Daar waaren voorzeker zeer veele andere omflandigheeden, waarom aan het verzoek der vrienden van dien oproermaaker niet konde worden toegegec-ven, doch dit eeps was genoeg, namentlyk, de invloed en gevolgen die het in Leiden zoude hebben gehad, daar de gemoederen geduurig tot oproerige beweegingen aangezet wierden, wan. neer op het onvefwagfle de executie was opgefchort, welke voor de oogen van het ganfche volk reeds was beraamd, en dat alieen op de bloote vraag van de familie van den fchuldigen, daags te vooren aan Zyne Hoogheid gedaan, ho*>  BESCHRYVING. 333 hoe wel zy tot dien flap bevoorens genoegzaame geleegenheid gehad hadden. Hoe zeer men vertrouwde, dat deze aan Zyne Hoogheid afgezondene misfive alle verdere moeite zoude hebben voorgekomen , dewyl de gelukkige gevolgen hadden bevestigd , van hoe veel nut de voortgang en befliering der juftitie was geweest, zonder welke men zeer waarfchynlykzaaken zoude hebben zien gebeuren waar aan men nu niet had dur. ven beginnen, alzo die nagt veel al was doorgebragt met blyken te geeven van de hoop waar mede men zich vleide , dat gemelde oproermaaker niet in het openbaar zoude verfchynen,- Echter wierd de regeering van Leiden daar in te leur gefield, door dien de Heer van der Marck, iatusfchen als Hoofd-Officier afgetreeden zynde, op den 20November weder op nieuws over dit onderwerp zich by hun vervoegd, en een misfive ter hand gefteld had, inhoudende eene aanfchryvinge van Praefident en Raden van den Ilove, om binnen den tyd van agt dagen zich fchrifcelyk te verantwoorden op een voordel van den Procureur Generaal, nergens minder toe (trekkende, dan om van gemelden Rade te erlangen eene voorzieninge om tegen den afgetreeden Hoofd - Officier der Stad Leiden het regt van de Hooge Overigheid waar te neemen, ter zake hy zyne Hoogheid daadelyk had ontrust in het regt aan hem by den Souverain opgedraagen, en boven dien op het regt van de hooge overigheid, voor zo verre verzogte brieven van gratie, ten betrekking van den Heer Stadhouder op den naam van Souverain zelve wierden verleend of uitgegeeven, en met verdere aanfchryving van den Hove, om als nog aan Zyne Hoogheid te berichten, en de vereischte infor-  334 STAATKUNDIGE matten en procedures te doen toekomen, met die uitwerking, dat zo gemelde Trago, uit kragte van het vonnis van Scheepenen, reeds in verzekering mogte zyn gebragt, dezelve van daar wederom in de gewoone gevangenis wierd «eleid, en dus alles, tot de nadere bepaaling van den Stadhouder op het verzoekfchrift der vrienden van hun, bleef opgefchort. Deze onverwagte onderrigting der Hoofdofficier had ge melde Burgemeesteren ten uitterften getroffen, gelyk ook de groote Vroedfchap, by wien men aanftonds die wel bepaalde geneegenheid had gevonden, welke immers in de-^ zelve was te veronderftellen, om namentlyk die zaak van de fchouders van den heer van der Marck af te neemen * en de hunnen :e maaken, met verdere bepaaling, van zulks ten fpoedigften ter tafel van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland te brengen, zo als de Gedeputeerden van die ftad, ingevolge, en ter voldoening van een raadsbefluit, met eenpaarigheid van ftemmen, op den 21 van Slagtmaand, genoomen, ook deeden, onder de ernftigfte aandrang van een vaardige en geëvenreedigde voorziening. Met alle grond mogten de Regenten vertrouwen dat deze regtmaatige zaak geen verder betoog noodighad, aan. gezien' het gevraagde hoog gezach van den Souverain naar allé billykheid in dezen behoorde verleend te worden, wie doch zoude zich kunnen verbeelden, of durven veronder, ftellen, dat het de Leden van hun Edele Gr: Mog: vergadering zoude kunnen in gedagten vallen, dat zodaanig een gedeelte van de fouverainiteit, het welke zichuitftrckte tot het verleenen van brieven van gracie, abolitie en pardon, en ouder de enge banden van gepaste bepaalingen aan de Hee-  BESCHRYVING. 335 Heeren Stadhouderen verleend, zouden kunnen ftrekken, om dei: geest van tweedragt, en oproer, voedzel te geeven , of" den weg te bevorderen van hun die zich daar op toeleiden, vertrouwende, (om niet zeggen) fteimende op voorbeelden dat zy ongeftraft daar in konden voortgaan, en volharden, naardien men zich verzeekerd moest houden, overeenkomftig den uitgedrukten wil der heeren Staaten , dat zwaare misdaaden, met opgezet voorneemen gepleegd, buiten het vermogen van Zyne Hoogheid den Stadhouder waaren, om door eenige gracie, abolitie, of pardon , buiten de regtmaatige fïxaf te houden , ten waare het crime» perdu'éllionis gelyk ftaande met dat van hoogver raad, niet meer onder misdaaden van den eerflen rang wierde gereekend. De Regeering van Leiden vertrouwde , om zodaanige redenen, dat de fouverainen aan een geheel lid van die hooge Staatsvergadering, waar aan het kcnnelykwas, of ten minflen behoorde te zyn , tot hoe verre dat gedeelte, als onaffcheidelyk van dezelve, het verleenen van graci^ of pardon , aan een derde was afgeflaan', niet zullen willen betwisten het vermogen om te beoordeelen, of de door den Souverain afgellaane toelaating van derzelver wezendlyk gezag, gebruikt wierd, in gevallen daar toe al of niet betrekkelyk; teffens vast houdende, dat, in geval van oproer, waar in men ten dezen verkeerde, doormiddel van gracie niet konde gedagt worden, om de zoo hoog nodige, heilzaame ,en niet genoeg te waarderene rechtsoef. fening te flremmen, veel min te beletten dat aan de meest fchuldige met den in minderen graad ftrafbaare, de op beken-  S3S STAATKUNDIGE kentenis geweezene vonnisfen niet wierden ter uitvoe^ gebragt, gelyk in dit geval plaats had. De Heeren Gedeputeerden der ftad wierden ten zelvcn tyde gelast, om alles aan het ernftig overdenken der leden van haar Ed: Gr: Mog. crVer te laaien, doch ook, in naam en op last van derzelver principaalen, ter raadpleeging voor den hoogden magt open te leggen , of het geen tyd wierd, met kragt te Waaken en te'voorzien wanneer men verkeerd gebruik maakte van dat gedeelte der fouverainiteit als in het verleenen van pardon; en of het buiten bedenking kon zyn voor de Heeren Staaten, dat eene waakende juftitie, op het oogenblik, dat derzelver welbepaalde bevelen in (reval van oproer ten affchrik van anderen zouden worden ter uitvoer gelegd, te rug wierden gehouden om daar in voort te gaan; Overtuigd van de uitterfte noodzaaklykheid moesten zy heeren Gedeputeerden mede daar op aanhouden , dat Prafident en Raaden van den Hove Provinciaal wierden aangefchreeven, van zich, ter zaake van een vonnis door Schepenen der dad Leiden tegen Adrianus Trago ter executie gebragt, even zo min als ter zaake van een addres, door zyne huisvrouw , moeder en zwager, de dag bevorens aan Zyne Hoogheid den Stadhouder gedaan, met de gevolgen en aankleevcn van dien verder niet te bemoeijen, en zich zorgvuldig te wagten van daar over in welker maniere ook den Heer van der Marck te hinderen, informeerende van dat alles den Prince Erfdadhouder door ter handftelling van een affchrift. Ik laat aan ieders bedaarde överweeging en beftisfing, hoe ontydig deze handelwyze van den Heer Erfftadhouder is aangewend, en hoe ongegrond het zelve in regten is, doch  BESCHRYVING. 357 docli dit acht ik boven alle tegenfpraak, dat de braave regeerders der ftad Leiden, en de goede ingezeetenen aldaar , door deze onderneemingen van den Vorsr indedrukkendfte ellende zonden zyn ingewikkeld geworden. Gelukkig, dat Nederlands gezegende regeerings-conftitutie van die geürtheid is, dat, wanneer zy overeenkom. ftig haare waare geftelth eid wel bediend en opgevolgd wordt, voorzeker de inwooneren van dit Land tegens alle overheerfchlng kunnen befchut blyven; Met zodaanig oogmerk hadden de Staaten van Friesland , op voordragt van het kwartier de Steden in die Provincie, by den aanvang van dit jaar aan het Collegie der Heeren Gedeputeerdens gelast, om te onderzoeken, of de Regeerings Reglementen van negen dier fteeden, zodaanig als die by een Refolutie van den 29 Maart 1642 waaren vastgefteld, getrouw wierden nagekomen, onder welk getal de ftad Leeuwaarden echter niet begreepen was, alzo de Gecommitteerdens wegen3 dien ftad, ten Landsdage hadden ftil gezeeten, en het belang nopens het Reglement van 1657, over de raadsbeftel. ling aldaar niet hadden aangedrongen, fchoon het zelve ge. heel was veronachtzaamd, en reeds door twee andere Reglementen vervangen, die niet eens op eene wettige wyze ter kennisfe van hun E.iei Mogende gebragt, veel min door Hoogstdezelven met goedkeuring bekragtig waaren. De Burgers vonden in dat ftilzwygen geen genoegen , maar bragten dien te nevens een verzoekfchrift ter tafel van den fouverain, die in Slagtmaand buiten gewoon vergaderd was; Zy betoogden, hoe dat de zugt van eenigen om te behaagen, en de weinige moed van anderen om daar aan na behooren te weerftaan, in den jaare 1748 , naar de denk-  „jg STAATKUNDIGE denkwyze van dien tyd, had te weeg gebragt, dat, op naam van Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebberen dier' ftad, by deduftie (V) aan de Staaten was verzocht, dat Magiftraat, Vroedfchap, en Bevelhebberen, mogten worden ontflaagen van dien eed, by hunneverkiezinge gedaan ; op het reglement van Raadsbeftellinge der ftad Leeuwaarden, waar van hnn Edele Mogende, by de eerfte inftelliri. linge, de verandering aan zich hadden behouden; bepaaiende het einde, waar toe dat verzoek gefchiede, en het ontflag van den eed zoude dienen, daar by, dat, na bekö. mene vrylaating van den eed by de Heeren Staaten van Friesland, de verkiezinge der magiftratuure aan Zyne Hoog' heid den Heere Priuce van Oranje en Nasfauw, Erfftadhouder j Capitein en Admiraal Generaal van de Unie, en onderhoorige Landen, zoude worden opgedraagen. Deze zeiden, dat het recht van verkiezinge der magiftratuure, zo al niet oorfpronglyk, by alle de burgers te zaamen genoomen, voor het geheel, dan tenminften,door overdragte en bewilliging, voor een gedeelte, by de ganfche burgery (waar door hun Ed: Mog: in het reglement van 1657, bepaaldelyk de begoedigde burgers verftonden, die geen Vroedfchr.ppen nog Bevelhebberen waaren,) en voor een ander gedeeite by de Vroedfchap en Bevelhebbercn, terwyl het wierd uitgeöeffend, door negen Electeurs welke uit die drie fteden wierden aangeioot. Dat Verzoek was ten dien tyde toegeftaan, en de Magiltraaü Vroed- f>) DeduSlie van de Magiftraat &c. tt Leeuwaarden van den 24 tteseniber 1748.  BESCRYVING, i.-9 Vroedfchnp, en Bevelhebberen, ontflagen van den eed,op het Reglement van Raadsbedeiling gedaan, by Staatsrefolutie van den 25 van Wintermaand 1748. Daar door kon» den d'e achtbaare Heeren de verkiezinge van Magistrature bepaaldelyk aan Zyne Hoogheid Willem den IV opdraagen, en verders ftrekte zich hun verzoek, om ontflaagen te worden van den eed op het regiement van Raadsbeftelling, niet uit,'en dus konde gevolgelyk ook niet verdaan worden, dat daar in door hun Ed: Mog: was bewilligd, fchoon zulks niet met ronde woorden in die Refolutie wierd herhaald. Ook konden zy die opdragten dan nog maar alleen doen voor zo veel het hun betrof, want om het regt van een derden, dat der ganfche'burgery namentlyk, weg te fchenken, daar toe hadden zy geene de minde bevoegtheid; doch niet te min hadden de Magidraat, Vroedfchap, en Bevelhebberen, kunnen goedvinden, by een Befluit van den 27 der gemelden Wintermaand, niet alleen aan Willem den Vierden de verkiezinge der Magistratuure op te draa gen, maar zulks ook erilyk te doen, in de mannelyke en vrouweiyké linie; waar door niet alleen geduurende het leeven van den toenmaaligen Stadhouder, maar mogelyk voor altoos, het oorfpronglyk recht van verkiezinge der Magistratuure, of ten minden het regt van mede verkiezing van dezelve, ingevolge haare wettige yoorregten, de gap. fche burgery wierd ontnoomen; aangezien men geene de minde grond van reden konde voorwenden, dat die gehee. Ie burgery daar in had toegeflemd, of mede gewerkt, zelfs niet blootelyk en bepaald met opzichte tot dc opdragt van Willem den Vierden: Het was wel waar, dat'er onder y Iran  340 STAATKUNDIGE hun Ed: Achtbaarheden de zodaanige hadden geweest, die hunne byzondere verteekening deeden als burgers, maar zo die heeren de zaaken beter hadden ingezien, dan zouden zy hebben begreepen, dat, indien zy de opdragt niet konden doen als leden van Magiftraat en Vroedfchap, in welke hoedaanigheid zy, ten minden in een opzigt, daar toe van den eed waaren ontflagen , dat zy't althans niet konden doen als burgers, in welken opzigce daar toe geene toedemming gevraagd, nog gegeeven was, en hunne verteekening ook geheel niets beteekende, als komende ten eenenmaal te onpas, onder eene Refolutie van Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebberen, waar by zy als Burgers niet waaren gëroepen. Dan, bet geene nog meer was, de Magidraat, Vroedfchap, en Bevelhebberen , hadden niet alleen aan Zyne Hoogheid Willem den Vierden de verkiezing der Magidratuure. erflyk in de mannelyke en vrouwelyke linie, opgedraagen, maar ook verleenden zy nog daar en boven de magt, om het Reglement van Raadsbedellinge, ten opzigte van de roeping tot de nominatie, te vermeerderen en te veranderen, of te vernieuwen, mitsgaders de beflisfing over de verfchillen, die , de raadsbedelling betreffende, mogten ontdaan, zo als ten klaarden gebleck uit de Refolutie der Magidraat van den 2t5 van Wintermaand 1748. Op die grond, zodaanig ontbloot van eenige vastigheid, en ingevolge een opdragt waar toe niémand bevoegd was" geweest, was het dat Zyne Hoogheid, Willem den IV, vervolgens in den jaare 1751, op den 31 Augustus, een aieuw reglement van regeering vast delde, en daar van aan »ch behielde.de vermeerdering en uitlegging; behouden, " . de .  BESCHRYVING. 341 de het Reglement van 1657, AooT de Heeren Staaten voorgefchreeven , volgens dat nieuwe Reglement, alleen maar de kragt voor zo verre, als Zyne Hoogheid had goedkunnen vinden het niet tegen te fpreeken of te veranderen. Het was echter by die wederregtelyke daad, die zeer verre uitzigten had, niet gebleeven; zo ras de Magiftraat en Vroedfchap onder eede was gebragt op het Reglement» door gemelde Zyne Hoogheid voorgefchreeven, maatigde die zich aan, zonder bevelhebberen te kennen, 't geen bs« vorens altoos nog was gefchied, om aan Zyne Hoogheid Willem den V, dien toen nauwlyks meerderjaarig was geworden , by een brief 00 te verzoeken; „ Dat Zyne Hoog- heid geliefde goed te vinden, dat zy de voornaamitezaa„ ken, waar over bedenklykheeden en aanmerkingen vielen ^ „ in gefchrifte vervat, aan Zyne Hoogheid mogten toe„ zenden, en dat Zyne Hoogheid, na zulks, het nieuwe, „ benevens het oude Reglement, hebbende doennaazien^ „ de goedheid mogte hebben om een volkomen aaneenge„ fchaakeld nieuw reglement vast te ftellen, waar indema„ nier en voet der raadbeftellinge, beneffens het beftier en , de behandeling van zaaken der Stad Leuwaarden in der„ zeiver zamenhang, klaar en duidelyk bepaald wierden , „ met wegneeming van alle duisterheid en twyffelingen ,ge„ lyk ook de verfchillen daar uit veeltyds ontftaande, en zodaanige verdere vermeerderingen, als Zyne Hoogheid tot nut en welvaaren van die Stad, dienstig zoude oor„ deelen." Hoe zeer men anders zoude meenen, dat het oogmerk van 00 Misfive van dtn 13 September 1766. u rè  342 STAATKUNDIGE van hun Ed: Achtb., was geweest, dat Zyne Hoogheid de verftrooide ïtukken, van het toen in gebruik zynde oude en nieuwe Reglement, zoude gelieven te verzamelen en te zaamen te voegen tot één geheel, met de nodige vermeerdering, tot beeter verftand van het geene.daar by reeds geilek was, zo wierd echter dat verzoek de grondflag, waar op Zyne Hoogheid Willem den V weder een gansch nieuw reglement inrichte, (*) en wel met zeer aaumerkelyke ver- anderingen: Had Willem den IV aan zich behouden, de vermeerdering, uitbreiding, en opheldering; Willem éen V ging nog verder, deze bedingt by den inhoude van 't Reglement volftrekt voor zich de uitlegging en verandering. Daar door trad Willem de V, in den uitgebreidften zin, in het recht, 't welke de Heeren Staaten, in hooggedachte regeérings reglement van den jaare 1657, vermeenden aan Hoogstdenzelven te behooren, aangezien Hun Ed:Mogende met zo veele woorden zeggen, Dat de Souverainen van Friesland toe kwam, de judicatuure , interpretatie, veranderingen verbeeteringen, ook het maaken van wetten, over de geheele provincie van Friesland, en byzonder over de wet en raadbeilelling der Stad Leuwaarden, zo als zy tot ruste en welvaart der ingezeetenen, en dienst van den Lande, bevonden te behoren," ■ waar mede dan ook het Reglement van 1657 had uitgediend, terwyl het, reen' van mede verkiezing, der magiftrature aan de ganfche Bur. gery, ingevolge het zelve, behoorde, en haar in den jaare 1748 .ontwrongen en afhandig gemaakt- was. Z09 Q>~) Reglement van Hen 9 Dcecmien^d-  BESCHRYVING. 343 KZo weinig wierd daar aan gedacht, daar ondertusfchen dat recht zeer aanmerkeiyk was, want van die agtttn kiesheeren, waar uit de negen eindelyke, die de verkiezing der magiltratuure deeden, wierden uitgeloot, waaren tien uit de ganfche burgery, vier vroedfchappen, en vier bevelhebberen ; zo dat het lot de ganfche Burgery begumligende, dan konde het vallen dat de negen laaste electeurs alle uit de geheele burgery kwamen, aangezien, de kanfen door mal. kander lopende, vyf mt de burgery tegen vier uit de vroedfchap en bevelhebbers, wierden. Men ziet uit dat alles zeer overtuigend, hoe gereed 'er een misbruik wordt gemaakt, wanneer de teugel maar een weinig word opge. vierd; en hoe noodzaaklyk het is, dat ingezeetenen, dat burgers, hunne oorfpronglyke en verkreegene rechten en privilegiën handhaven, willen zy geen ge-.aar loopen van onder eene overheerfching te vervallen, waar by geene wet eeaige vastigheid heeft, maar alles afhangendt van de oogenblikkelyke en dikwyls grillige bevattinge van den geenen, die zich tot Opperheer en Wetgeever heeft opgewor, pen. Men kan daar uit de hooge noodzaaklykheid kennen, dat eindelyk, en by eene zo gepaste geleegenheid als de tegenwoordige, aan den Souverein e.ens wierdonderhet oog gebragt , hoe zeer Hun Ed: Mog: reglement van raadsbeftelling der Stad Leuwaarden, van den jaare 1657, niet alleen geheel in verzuim en onbruik gemaakt, maar dat het ook geen gezach meer had zelf voor dat gedeelte, voor zo verre daar van nog het een of ander in gebruik, was gebleeven , dewyl zulks alleen afdaalende was uit het goed bedunken van den tegenwoordigen Heer Stadhouder, en Y 3 gee»  344 STAATKUNDIGE geenzints uit de hooge en Souveraine magt van de Heeren Staaten. De Burgers van Leuwaarden konden voorzeker in geenen deele verwagten, dat aan die noodzaaklykheid zoude worden voldaan, door de Magiftraat, Vroedfchap, of bevelhebberen, die zich alleen by eede hadden verbonden aan de onderhouding van het Reglement van den 9 December 1766; dus waaren zy verpligt, dat verzoek ter tafel van Hun Ed: Mogende te brengen, volgens het gewigt der zaake met ernst aandringende, dat Hoogstdezelven de oppermagt geliefden te gebruiken, om alle ingefloopene misdagen te weeren, en de ontweerde of verloorene rechten en Privilegiën weder te rugge te doen ontvangen; byzonder om het regeerings reglement van den jaare 1657 in zyn volle kragt te heidellen, met zodaanige uitlegging, vermeerdering, byvoegzelen en veranderingen, als de Heeren Staaten, naar Hoogstderzelver landsvaderlyke wysheid, naar verci^ch van tyd en toedragt van zaaken, op gronden van recht en bilivkheid, ten meesten nutte deezer Landfchappe in 't genteen, en inzonderheid ten meesten nutte van die Stad, tot herdeliinge, vestinge en beveiliging van hun en hunne burgeren en ingezeetenen; zo oorfprongkelyke als verkregene rechten en Privilegiën zouden verdaan te behooren. Uit deze en meer diergelyke verzoekfchriften en betoo» gingen der goede ingezetenen van dit Gemeenebest, waar toe de uitterde noodzaaklykheid hun drong, en die voorzeker de hoogde oplettenheid verdienden, zag men nu ten klaarften, hoe driftig en onbezonnen, in den jaare 1748. gehandeld was, toen het onkundigfte gedeelte der natie zo- ***  UESCHRYVING. 345 danig, door inwendige beroertens, het land deed daveren, dat 'er aan de onregtvaardigfle vorderingen moeste worden voldaan: Nu leerde men de dwaaling die omtrent de vryheid en den welyaard van het Vaderland gevoed was; thans woog men na vereisch de handelingen der Stadhouders; de getrouwe regenten waardeerden den pligt om alle inzigten te keer te gaan, wanneer zy het heil der Republik niet tot hunne bedoeling hadden: niet te min woelden echter deze en geene Stadhoudersgezinden, om aan de burgers en ingezetenen het recht te ontzeggen, van te klaagen over het publiek beftier der zaaken, dat door de gebreeken der ingevoerde regeerings reglementen zo onwettig als onbeftaanbaar was. Neerlandsch vry volk laat zich wel, voor een tyd, het gezag en eerbied ontzeggen, doch een oplettend gedeelte houdt deszelvs oogen fteeds gevestigd op het doen en laaten ,en het is dat bedaarde gedeelte, het zyn die welmeenende, Vaderland- en vryheid lievende inwooneren, die de rust en het vertrouwen onder de leden der hooge regeering, aan welk het bewind der openbaare zaaken en de uitvoerende magt is toebetrouwd, boven alles fchatten; die hunne klagten derwaards brengen, van waar zy alleen 'sLands beftendig heil en duurzaamheid verwagten: zodaanige burgers van Leuwaarden voegden thans by de wettige redenen de zekerheid der bevinding dat de-dienaaren niet meerder dan de Heeren behoren te zyn; en lieten zich niet opzetten door onkundigen, die, onftandvastig in deszelfs onderneemingen en begeerten, de voorrechten niet weeten te gebruiken tot hun eigen welzyn, of zich door veel vermogenden laaten aanzetten, om, ten genocge van deze of geene cabale, de vryheid van het Vaderland te verY 4 raa-  S4ö STAATKUNDIGE raaden. De tyden veranderen; thans beleeven wy die, dagen, dat zy, die zo lang een tyd hun pligt hebben veigeeten, en begéérden dat de burgery nimmer om herftel vraagde, tot verachting wierden ; thans had Friesland volk zulke vertegenwoordigers, die ten voorbedde konden (trekken, aan heerschzugtige en eigenbelang zoekende regenten: Gelukkig volk , zo de God onzer vaderen dusdaanige welgezinde hoofden des volks nog lange behoedt, dan zal het vuige eigenbelang zich inde duisternis moeten verfchuilen, dan zal de eendragt, als in de dagen van ouds, weder binnen deze landpaalen herleeven, en gansch Europa erkennen, dat Bato's kroost in Nederland woont. Het karakter der vryheidlievende regenten in de provincie van Groningen begint meer en meer luister te krygen de oude zucht voor de wapenen, wear mede de fnwoonersn der ftad zo, veel roem hebben verkreegen in den jaare 1Ö72, herleeft; de welmeenende eensgezintheid neemt on\ der*de Regenten dagelyks toe, waar, door men zich met. alle grond vleidt, dat de goede, zaak aldaar tot het gewenschte einde zal worden gebragt: Doch, in het verdeeld Overysfel fchuilt de zon van waare vaderlandliefde nog diep agter de kimmen, de herfteiling der oorfpronglyke rechten van de aloude Landzaateu, op de onwettigft-e manier befnoeid, wierden door verfcheidene Edelen, niet alleen tegengehouden, maar ook de ingezeetenen door dezelve opgezet , zich tegens de algemeene wapening, zo noodzaaklyk ter verdeediging van hun eigen lyf en leeven, have en goed, aan te kanten; in het Twentfche, onder het Carfpel van Raalte , in Staphorst, en onder het Schoutampt van Dalffen en Ommen, weigerden veele de op.  BESCMRYVING S4? opfchryving, en fielden zich met alle kragt tegen de wyze maatregelen der Heeren Staaten, ja men wist eenige boeren te verleiden tot het tekenen van een verzoekfchrift, jngericht , ter bedoeling van zodaanige wederftreevende oogmerken ; Dit fehandelyk gedrag van Ridderen die . daar aan de hand verleenden, was te onbegrypelyker, om dat men, by den kasten afgeloopen buitengewooue Landsdag, te Gampe-n gehouden , eenpaarig had beflootea de gemelde opfchryving ten fpoedigllen te hewerkflelhgeu , zonder dat één eenig lid der Vergadering, nog uit de Ridderfchap , nog uit de lieden, van een tegengeweld gevoelen was geweest; Het was dus de onbefchaaradfie floutheid door deze laage middelen, zulk eenen onverfchoo.nlyken als allernadeeligflen geest van wederflreevingonderde onkundige gemeente te ontfteeken, waar door de maatiegelen van den fouverain opentlyk veracht wierden, aang-zien de opgerooide ingezeetenen met ronde woorden zeiden, dat zy de fchikkingen der heeren Staaren niet dagten na te komen, als hebbende vast bedooten, daar toe niette kunnen uog te zullen overgaan, voorwendende bevreesd te zyn, dat zy. als militairen zouden worden aangezien, en tegens den vyand gebruikt, zelfs ook buiten de Tjovincie van Overysfel ; zo dat de Gedeputeerde Staaten, om deze dwaaling weg te neemen, en de eenvoudige boeren gerust te fteilen, de waare redenen, waarom zulks eigentlyk gefchiede, by eene nadre bekendmaaking, voor ieder open leiden, verklaarende door die opfchryving alleen onderrigt te willen zyn, hoe groot het getal, der ingezeetenen was, die, des noods, in (laat zouden ■ weezen, de wapenen te voeren, om vervolgens by Ridderfchap en fleeden te kun. Y 5 ncn  34,8, STAAT K U N P, % G E nen raadpleegen, op welk eene wyze zy na behooren zonden moeten worden gewaapend, na dat de nood en de,omftandigheid van tyden vorderde, hoe wel in geenen deele, ten einde hun als foldaten te presten, en tegens gewoone troupen van den vyand op te doen trekken, of buiten die provincie te verzenden, maar alleen met dat vooruit" zigt, dat zy mogten worden in ftaat gefteld, om gepaste wapenen te knnnen gebruiken, tot hun eigene byzondere zekerheid tegens de overompeling yan eenige vyandelyke. magt, en ftroopende benden, waar door zy in gevaar zour den kunnen geraaken, en in hunne perfoonen, huisgenoo: ten have en vee, allerhande mishandelingen , overlast en plunderingen moeten uitftaan, waar tegen by de zo. daanige de een niet meer dan de andere verfchoOningen zoude vinden, als weike bet alleen om roof en plundering te doen was ,• en dus indedaad alleen ten einde in ftaat te zyn, om hun zeiven, hunne vrouwen en kinderen en al hun welvaart, tegens geweldige invallen van verwoestende ftroopers te beveiligen, en verders niet; weshalven zy ook. niets anders verwagten, of het waare oogmerk van die gegeeven bevelen, waar door niets dan den ingezeetenen 'rust en veiligheid wierd bedoeld, zoude zonder verdere tegenkanting, behartigd worden, gelastigende uit dien hoofde alle fchouten , en richteren van vooren gemelde Kerspelen , alwaar de opfchryving nog niet was volbragt, zulks nog i© doen, hoe eerder hoe beeter, en ten minften binnen den tyd van agt dagen na deze nadere bekendmaaking,daar toe de boeren, boerrigteren en rotmeesteren tot byftand neemende. Voorwaar het ongelyk van zulke vertreeders van 's Land Hoog  5ESCHHYVIUG. 349. Hoog gezag duit niet langer, dat zy een oogenblik deel hebben aan de regeering van een vry gebooren volk, aangezien zy het opentlyk beftier van deszelfs belangen heime. lyk belangen: Hoe gevaarlyk is de gefteltheid der openbaare zaaken, daar de belangens aan de zodaanigen zyn toebetrouwd, die de magt en bet gezag vertrouwlyk aan hun verleend op zulk eene fnoode wyze durven misbruiken! Ondertusfchen verwagt men met alle grond, dat de wet tige Regenten van Overysfel, volgens den onvermydelyken pligt, niet in gcbreeken zullen blyven, om die ongeöorlofde muitemaakers te keer te gaan, en een zaak zo duidelyk en enweerfpreeklyk, als de opfchryving en wapenoeffening , verder aandringen, ten fpoedigften tot ftand brengen , en de Wederftreevers van het hoog bevel der Souverein voorbeeldig ftraffen. In deze omflandigheeden vond de Stadhouder goed zich over het verfchil der patenten by hun Hoog Mogende te vervoegen, en aldaar voorteftellen, hoe noodzaaklyk het was die gedeeltens van de Republiek, weike het minste aan een vyandelyke aanranding waaren bloot gefteld, van 's Lands krygsbenden te ontblooten, en dezelve elders te verzamelen , met welk oogmerk Hoogstdezelvcn patent had gezonden aan zyn Lyfregiment Oranje-Friesland, leggende te Leeuwaarden en Harlingen, en aan de twee laaste Fsquadrons van het Regiment van den Luitenant Generaal Stavenisfe Pous, gnarnifoen houdende in de eerst gemelde Stad, om op den 5 en den 6 van Slagtmaand van daar te vertrekken, by welke geleegenheid de Vorst had goeogevonden aan de Heeren Staaten van Friesland te fchryven de. ïedenen waarom hoogstdezelve oordeelde bevoegd te zyn, om j  S5f STAATKUNDIGE ora, zo als tot dit jaar onverhinderd met derzelver kennis en bewilliging was gefchied, patenten te verleenen, en de trouppes van den Staat, in Friesland geplaatst, te verleggen, of daar uit te trekken, van welke misfive eenaffchrift ter tafel van hun Hoog Mogende wierd opengelegd, gelyk mede van die brief, welke, ten geleide van de eerfte, tot voorkoming van alle zwarigheden, aan de Heeren Gedeputeerden van die Provincie was gezonden, waar over zyne Hoogheid met veel verwonderisg betuigde een antwoord te rug ontvangen te hebben, waar van mede de Copy wierd ingediend, cn uit welke hunne Hoog Mogende konden zien, dat gemelde Gedeputeerde Staaten wel wilden laaten gaan de twee Esquadrons, doch weigerden te laaten vertrekken, het Lyfregiment Oranje - Friesland infantery, oor. deelende 'dat Hun Ed: Mogende zulks niet moesten doen, zonder een uitdrukkelyke last en byzonder bevel yan de Heeren Staaten hunne Principaalen, ter welker verkryging zy echter geen moeite hadden gedaan , alzo geen Landdag hadden uitgefchreeven, als tegens den 21 van dien maand, ten einde by die vergadering eerst het welbehaagen van den Souvereiu te vragen , als of het bezetten van de grenzen der Republiek, in deze tyden een zaik van weinig aanbelang was. De Stadhouder bad het dus van zyn pligt geoordeeld, deze zaak onder het oog van de Heeren Staaten Generaal te brengen, met verzoek van Hoogstdenzelven, in het bekomen recht omtrent het verleenen van patenten, te willen o'nderfteunen, terwyl, indien hy niet zeker kon zyn, dat zyne patenten, buiten tegenfpraak, alomme binnen dit Gemeenebest wierden nagekomen, het als dan onmogelyk  E E S C II R Y V I N Gi 151 was voor de verdeediging der grenfen te zorgen, en dat geene krygs verrichtingen konden worden gereegeld, indien 'er geen ftaat konde worden gemaakt, dat de tronpes op den bepaalden tyd zouden zyn ter plaatzen alwaar dèzelven , tot verdeediging van het Land vereischt wierden; Hunne Hoog Mogende, dus fchreef de Stadhouder gouden de fchroomlyke gevolgen, die daar uit moesten voortbomen, wel doorgronden, en deze konden niet genoeg worden geacht , byzonder by de thans plaats hebbende omftandigheeden , terwyl Hoogstdezelve zich onverantwoordelyk voor de geheele natie verklaarde , indien de Bondgenooten hun niet ongeftoord geliefden te laaten oeffenen het recht om de troupes van den Staat te doen gaan, waar de omftandigheeden het voor 't welzyn van den Lande vereischten, maar daaromtrent ftremmingen toebragten en zwaarigheeden maakten om die benden te laaten uittrekken, die zyne Hoogheid oordeelde elders anders voor den algemeenen dienst te moeten plaatfen. Gevende al verders by deze geleegenheïd mede aan hun Hoog Mogende te kennen, dat hy Heer Stadhouder patent had verleend aan de twee eerfte Esquadrons van het Regiment van den Lieutenant Generaal Stavenisfe Pous, en aan zyn regiment Oranje Stad en Lande en Drenthe, om uit Groningen te vertrekken , doch dat de Heeren Staaten van Stad en Lande hadden kunnen goedvinden die regimenten op te houden; daar van de misfive, door de Heeren Staaten aan Hoogstdenzelven gezonden, mede ter vergaederiug Yan hunne Hoog Mogende brengende: Zyne Hoogheid vleide zich, dat hun Ed: Mog: geen zwaarigheid zouden maaien om deze troupes te laaten trekken, wanneer zy bericht had-  g5i STAATKUNDIGE hadden ontvangen, dat de vriendelyke overeenkomst met "den Keurvorst van Keulen en Bisfchop van Munster gehooteri was, het welke Hoogstdezelve de vryheid zoude neemen aan hun Ed: Mogende onder het oog te brengen; dat echter by de Heeren Staaten van Friesland niet konde gefchieden, aangezien de Gedeputeerden geen Landdag begeerden uit te fchryven. Het is boven alle tegenfpraak, dat de Stadhouderlyke bediening, met de daar aan verknogte regten en waardig, heeden, een van die invlegtzels in Nederlandsch Staats geitel is, welke dienen moet ter volmaaking van het zelve, ja dat het in zommige tydftippen van het uitterfte aanbelang wordt, wanneer die toevertrouwde waardigheeden gezei bepaald blyven binnen de vastgeftelde pligten, en de Stadhouder, of Kapitein Generaal, getrouw voldoet aan de bogmer'ken der aan hem verleende magt; dan het behoort fteeds aan de Souverainen der byzondere Provinciën, te beöordeekn, in hoe verre zulks al of niet gefcriiet, en of de aart en natuur der tyds omftandigheden eenige verandering vordert. De Gedeputeerde Staaten van Friesland, dat, aanzienlyke Collegie, waar in het beftier der belangen en de Regeering der Provincie, by afweezigheid van het ganfche lighaam der Volks vertegenwoordigers , zynen zetel heeft, ten vollen overtuigd zynde van de hooge noodzaak der gemelde troupes binnen dat gewest, waaren voorzeker bevoegd het verzoek van den Stadhouder ter zyde te ftellen. Men beweert altoos, dat 'er een Stadhouder in dit Gemeenebest noodig is, om door minzaamheid en kunde de verfchillende begrippen in 't beftier van 's Lands zaaken te vereenigen, den regtra middelweg aan te toonen, en  &ESCIIRYVING 253 en alzo de eensgezintheid onder de leden te behouden; en het is buiten alle tegenfpraak zeker, dat, wanneer die hooge waardigheid niet aan dat oogmerk voldoet,dit ambt niet alleen niet noodzaaklyk, maar ten uitterften nadeelig zoude zyn voor de raadpleeging der vrye leden van den Staat; dan volgt hier uit in geenen deele , dat de leeden der Souvcreine vergadering eener Provincie, zulk een blind vertrouwen in derzelver byzonderen Stadhouder en Capitein Generaal moeteri ftellen, om,by tyden van het grootlle dreigende gevaar, het land hunner inwooning, de goede ingezeetenen, derzelver bezittingen, én vee, van de geringde befcherming te ont. blooten. Indien des Stadhouders goeddunkelyk beltier, in het doen uit - of- intrekken der militaire magt binnen een of ander dezer vrye gewesten, perk nog paal heeft, behoeft men voorzeker de vreeze niet ter zyden te Hellen, dat de treurigfte gevolgen van een te onbeperkt Stadhouderfchap veelligt na by zyn: Zeeker is het, dat de Gedeputeerden Staaten van Friesland, zo wel als de Heeren Staaten van Groningen en Ommelanden, zich in dezen overeenkomftig de begeerte van het achtbaare volk hebben gedraagen; in hoe verre of nu Zyne Hoogheids klagte ter vergaadering van de Heeren Staaten Generaal ingebragt, kan dienen tot bevotdering van de eenparigheid onder die Hooge leden, zal cnnoodig zyn te betoogen. Nederlandsch gemeenebest heeft voorzeker het uitterfte belang by de naukeurige bepaaling over het recht van 't geven der patenten, tot weder opzeggens toe aan Zyne Hoogheid den Erfftadhouder verleend, voor al by denthans dreigenden oorlog; de ftem van het volk eischt dit van die Vaderland en vryheid lievende Regenten, die thans zulke op-  554 STAATKUNDIGE 'opgeklaarde denkbeelden vïin het geluk en de befchenriiiig 'dezer zeven landen voeden; zo de inzigten der Erfftadhouder,(zegt men,) naar den eisch der zaakengewoogendoor de getrouwe en waakzaame Staatsbeftierdenen, het algemeene belang der Republiek bedoelen , zullen deze daar toe zeker alle hulp aanbieden, en het tegendeel waar zynde, dezelve met alle kragt verhinderen. Het tydftip is gebooren, öm de rechten der waare regeerings conftitutie te voorfchyn , e brengen , en de verachtelyke handelwyze tegens de vrye Nederlanders in het heldere daglicht te ftellen, hoedaanig ook ;het gevolg mag zyn van de thans tegens deze Republiek by een verzaamelde fterke leger benden, en de voorneemens der magtige naabuuren. Ondertusfchen vleidt men zich nog al, dat de oorlogzuchtige oogmerken van den Roomfcheu Keizer zullen worden gemaatigd, door de vriendelyke bemiddeling van het Franfche Hof, hoewel de oorlog veel waarfchynlyker is dan de vreede; aangezien men uit de inkomende berichten van Zyne Majefteit volkomen kan afleiden, dat hy na geen vergelyk zal hooren , ten waare de Schelde vooraf vry verklaard wierd, geene bedenking hoegenaamd kan den Keizer beweegen,om aan het verlangen van Zynen fchoonbroeder en der. andere bondgenooten te voldoen, naar dien hy, voor het oog van gansch Europa, heeft betuigd, dat de vryheid van de Scheide zyn welbehagen is. De regimenten van Preis en Duitschmcester zyn reeds uit Weenen naar de Nederlanden op reis, gelyk ook verfcheidene corpfen Uhlanen, Croaten, Pandouren, en Morlaken, zo dat 'er met het afloopen van dit jaar ten minften vyftien of zestien duizend man te Munchen worden verwagt, behalven de  BESCHRYVING, 355 Öe zodaanige, die van den kant van Egra, door Franken knd en Zwaben zullen trekken, alwaar de Keizerlyke krygs benden de vereischte levens middelen echter zo gereed niet vinden, als zy zich hadden voorgefteld, om dat Hoogst Zyn'e Majefteit by de verkiezings • capitulatie had verklaard ,dat zyne krygsraad en Generaliteit zich nimmer zouden bemoeyen, met het bepalen der weg in de Rykslanden en de kwartieren, maar dat alle behoeftens, door de ftenden aan Zyne Majefteits troupen bezorgd, volgens den gewoonen prys zouden moeten worden betaald; hoedaanige regten de Kreitzen, en , wel byzonder de Rhynfche, zich nimmer hadden laaten ontwringen, fchoon de Frankifche zomtyds eenige töegceflykheid had betoond; en ook thans fcheen geneigd te zyn de levensmiddelen voor den aangeboden geringen prys te leveren; in tegendeel waaren de Mentfche, en andere Ministers by de Rhynlche kreitzen, daar en tegen gelast, om 'er op aan te houden dat de Keizerlyke Commisfarisfeu, omtrent de pryzen, met ieder Stende in het byzonder zouden moeten overeenkomen , waar toe de Stenden de aanneemers ftellen, en onmiddelyk van de Keizerlyken de betaaling ontvangen zouden, fchoon Zyne Majefteit zich met de meeste aandrang daar tegens' verzette. Ook hoopt men nog al, dat de Hongaarfche onlusten, eri de geweldaadigheeden die in Zevenbergen heerfchen de willekeurige begrippen van den Keizer zullen tegen gaan, nademaal de op den hals gevangen zittende rebel , Horniak genaamd, uit den kerker ontvlugt, zich een aanfiang van meer dan twintig duizend man heeft gemaakt, voorwendende gelast te zyn deri adel van Zevenbergen te vermoorden', waar tegens die natie, reeds langen tyd, op het Z' bif  s5rT STAATKUNDIGE bitterde ontftooken was. Alle huishoudelyke en burgerlyke beftieringen zyn in die landen buiten behooriyke werking, alle koophandel is opgefchon, en de openbaare wegen kunnen niet gebruikt worden zonder het leeven in 't uitterfte gevaar te ftellen; de berichten der wreedheeden die 'er plaats hebben zyn aller aandoenlykst, eenige wierden levendig verbrand, andere de handen en voeten afgehouwen, de kasteelen en lusthoven der Edelen alle geplunderd en de fteeden gedreigd ieder oogenblik overrompeld te worden: Twee honderd Edellieden waaren in het Hungader gcfpanfchap reeds erbarmlyk omgekomen , en de groote adel had zich naar Hermanftad, Karlsburg en Klauzingen begeeven, om in die vestingen eenige veiligheid te vinden. Alle pogingen om deze muitelingen tot ftilftand te brengen fchyneu vruchteloos, en even weinig als de hoofdigheid der Hongaarfche Natie te beteugelen, zonder dat de ftrengfte middelen van den Keizer daar tegen uitgeoefend worden; die van het graaffchap Neutze verklaarden uitdrukkelyk, dat ds opfchryving, zodaanig door den Koning van Hongariën was gelast, indien al niet op zich zeiven, ten minften in de gevolgen, 'tegen de wetten was, 't geene ■,hun verpligte van zich daar tegen te verzetten; en zo zyne Majefteit daar op met geweld wilde blyven ftaan, dac als dan de adel zyne privilegiën, door de wapenen verkreegen , ook door dezelve zoude weeten te handhaaven en geweld met geweld tekeeren: rJe gefchiedenis aanteekeningen dezer volken bevestigen, hoe zy, fteeds ieverig over hunne eer en onaf hanglykheid, zich de regten en voorreg- ten  B E S C H R Y V I N G. 357 ten nimmer lieten ontroven , of daar tegen een geweldigen inbreuk hebben geduld. Hoe wel deze onrustige gefteltheid van zaaken aan de eene kant veel bekommering by het Weener Hof moet verwekken, tragten de Staaten der Oostenrykfche Nederlanden, van de andere kant, hunnen Souverain met alle kragt aan te moedigen, van zich, door geene beweegredenen, van het openen der Schelde te rug te laaten brengen, belovende aan zyne Majefteit zeer aanmerkelyke fchatten by leening te verftrekken. De nodige voorraad voor 's Keizers troupen wierd in de magazynen gebragt, en tot dat einde een fomma van veertien millioenen guldens verftrekt; de oude kleine en onbruikbare kanonnen en mortieren wierden naar het arfcnaal te Mcchelen gevoerd, om aldaar, volgens tegenwoordig gebruik vergooten te worden; de twee kotters, die iangs liet binnenwater van Ostende te Antwerpen waaren aangekomeu, zakten op den 17 van Wintermaand de Schelde af tot aan het fort St. Philippe. Dus tegenftrydig blyven alle bedenklykheden vsn oorlog of vreede; Terwyl een meenigte couriers tusfchen de Hovef tan Weenen en Frankryk onophoudelyk heen en weder nekken, van welke verrichtingen niet het geringfte openbaar wordt; Terwyl, aan de eene kant, zyne Keizerlyke Majefteit naa het arloopen van zeer lange en geheime coufcrer.ticn, eene genegenheid tot minnclyke fchikkingen betoont, betuigt Hoogstdezelve, vaii de andere kant, de beftendigfte voorneemens tot eenen oorlog, cn laat de meeste krygsmagt in zyne Nederlandfche Provinciën vergaderen het zy, om, in geval de onderhandelingen, die men voorZ 3 geefe  o.g STAATKUNDIGE geeftt met deze Republiek te willen hernieuwen, nietmogten gelukken, als dan gereed te zyn , of, in tyd vari de te herftellene vrede , zyn gezag beeter te verzeekeren. Uit het een en ander mag men intusfchen, met alle goede reden, befluiten, dat de Keizer, met veele listige vindhigen, het Franfche Hof tragt in het onzekere te houden van zyn vast bepaald en wel overleid befluit, ter fchande ■ lyke overweldiging van de bezittingen en regten dezer vrye Republiek, tot dat hy de genoegzaame magt in zyne Nederlanden zal hebben by een getrokken,- met eene fteeds herhaalde ftaatkundige verzekering, van dit Gemeenebest niet te zullen aanranden ftaande eenige onderhandeling,-wel verzeekerd, dat deze fchyn van geneegenheidtotfchikking, by 's Lands Hooge Magten zeer onderfcheiden zal wor den opgevat, verdeeltheid in het openbaar beftier van zaa. ken veroo;z taken, en gevolgelyk werkeloosheid te weege brengen; te meer, om dat het Hof van Frankryk, inde hoop van bemiddeling verkeerende , hunne Hoog Mogende, by aanhoudenheid, met deze gedachten aanmaande. Dat tydftip, toen Graaf Philips II, Koning van Spanje, tot het toppunt van zyne overheerfching was gekomen, en hy een ondraaglyk misbruik maakte van het aan hem beloofde gezag, was voor deze vrye Gewesten het aangenaame oogenblik, om de gefchikte ontwerpen te maaken, waar door zyne geweld -oefeningen te verydelen, en de verleende waardigheid voor eeuwig aan zyne opvolgeren te ontzeggen; Veelligt is ook de tegenwoordige toedragt van zaaken , daar God bekend is wat 'er onder verborgen legt, even gunftig afgezonderd, om de te veel verkragte aange- boo«  BESCHRYVING. 359 boorene regten van deze vrye volken te herftellen, althans indien de ingezeetenen zich daar 10e in tyds eendtagug ichikken, en , naar den raad van ?s Lands Vaderen, nu het naderend oogenblik het eischt, den onvermydelyken plicht van zelfs-verdeediging in acht neemen , en goed,en bloed , ter behoud van het Vaderland , blymoedig aanbieden ; te meer, daar bet vertrouwen op de buitenlandfche verdeediging zo twyffelachtig, als het vereischte gebruik van zodanige troupes binnen deze Gewesten , door afweezigheid, bezwaarlyk is. De oeffening in de wapenhandel is derhalven voor 's Lands ingezeetenen van het uitterfte aanbelang, ten einde' by de onverhoopte aanranding van de duurgekogte wettige regeerings conftiuuie, by de ondermynning der onafhangJykheid, deze regten en dierbaare panden, het overheerfchend geweld te kunnen afweeren; Dit is het eenige gefchikte middel, om te verhoeden, dat de Republiek der Nederlanden thans niet te gronde gaat, en uit deszelfs overblvfzelen zodaanig een Graaf of willekeurigen vorst gebooren wordt, die de volks vryheid en welvaard aan zyne keetenen van geweld kluistert. Het tydftip is te gevaarlyk, en de zaak, waar in ik by deze myne aanmerking zoude vervallen, te teder, dat ik in die te vreezenebyzonderheeden my regelregt verder zal in laaten: Doch dit is zeker, dat zy, als verraaders van 'sLands vryheid en welvaard, als vertreeders van de uitfteekende voorrechten der Nederlanderen, onwaardig dat aanrniunelyk licht van eenen vrygeboorenen, moeten worSen befchouwd, die de waapening der burgerfchaar tegenfpreeken , die de daar toe verleende aanfpooiingen vaij 'sLands vaderen op heiallerfcban. Z 3 i .. - 'le  3f5o STAATKUNDIGE dclykfte verydelen, en liet vertrouwen tusfchen het volk en deszelfs befüerders wegneemen, ora de gunflige geleegenheid te geeven tot de heillooste maatregelen, tot die af. fchuiwlyke gevolgen van overheerfching. Wat ziet men niet al tegenkantingen tegens de noodzaaklykfte voordellen en raadsbefluiten, wat al vreemde plans en ontwerpen', waar uit het opzettelyk voorneeraen is te kennen, van geen gehoor te willen geeven aan het geene de algemeene volkItem eischt tot behoud van den Lande! De Staaten van Friesland, in den Wintermaand buiten gewoon vergaaderd , naamen dus het met Holland overeen, itemmend befluit, dat de waapening, in de Generaliteits Landen, ten fpoedigften, op het kragtigfte by Hun Hoog Mogende behoorde aangedrongen te worden, en, op dat de lust der ingezeetenen tot derzelver beöeffening, die zich reeds in die Provincie, als fmeuiende vertoonde, en, hoe langer hoe meer begon te ontvonken, ten einde wel onderwc-ezen, en in vaste corpfen verdeeld,van vegtendienst zouden kunnen zyn, wanneer de nood eer.s daar was, zo verklaarden hun Ed: Mogende, dien lotTelyken yver der goede inwooneren niet genoeg te kunnen pryzen, dewyi zy, daar door, bekwaam wierden de wapenen aan te grypen, en niet bet nutteloos flagtofter te zyn van wanorde: weshalven hoogsrdezelven zich ook geneegen toonden, gelyk zy reeds by den aanvang hadden gedaan, om de wapenen uit 'sLands magazynen te leveren, die yver aan te zetten, ingevalle de zulke, welke op eene geregelde wyze, onder de regeering Van hunne wettige overheid, en \ bellier hunner opperhoofden, zich naar wel gefchikte wetten en reglementen wilden gedraagen, daar toe zich by de Hee-  BESCHRYVING. 3& Heeren Staaten, met voordragt van zodaanige inrichtingen, vervoegende. "De Friefen waaren wel overtuigd, van de volkomene gegrondheit, en na de aart hunner vryheidsliefde ingerichte aanmaaunin?', van den fouverain, zo dat aiomine eene bedaarde en welgezinde geneegenheid ontdekd wierd, om aan die voegzaame en allerbetaamlykfte begeerte hunner vertegenwoordigers te beantwoorden : zy gaaven doorflaande blyken van eene volkomene bewustheid van hun eigen belang, van dat van het vaderland in 't algemeen, en hoe gevaarlyk het zoude worden de goede burgery in haare welmeenende pogingen en plichten te keer te gaan, of, aan? gefpoord door hun, die door verbyflerde eigen liefde,met een bedwelmd verftand, de kwaade neigingen van eerloo. ze duisterlingen opvolgden , en 'sLands behoud aan 't wisfelvallig lot onbekommerd overlieten. Lofwaardig is voorzeker het manmoedig befluit derSchiedamfche leden van het aldaar opgerichte vrycorps,by wien in deze geduchte omftandigheid des Lands, dat oude vuur der Batavieren nogglocidt, en die zich, ars edele zielen, aanbieden, om de beveiliging van dit gefolterd Gemeenebest op hunne vrye halzen te helpen dragen, het zwaard gereedelyk aan de heupe te hangen, ten einde de bedreigde onregtvaardigheeden van eenen jaloerfchen en heersch. zugtigen Keizer af te weeren, en het vertrouwend oog van 'sLands wettige overheid te Herken. Zy toonden niet alleen reeds kundig te zyn in de wapen oeffening, maar ook de vereischte moed te bezitten, om de ledige frontieren, pasfen, fïerktens of plaatzen te bezetten, en tegens alle binnen of buiteniandsch geweld te verdeedigen, ten koste Z 4 van  352 STAATKUNDIGE jan hun vaderlandsch bloed, des onder de gefchikte billy? ke bepaalingen, dat zy niet verder zullen uittrekken, daa de paaien van Holland (Trekken, en dat hunne mede landgenooten, die in de zelfde betrekking Honden, de leden van de andere genootfchappen van wapenhandel, zich daar toe ook bereidvaardig laaten oproepen, met beding, dat het gebruik van hunne perfoonen en wapenenten redelyken koste van den Lande vergoed werde, en de deur, van teq allen tyde, op grond van reden, zich daar aan te ontrekken , fteeds geopend zal blyven, waar toe hunne Opperen Onderhoofden, des Zondags avonds, tusfchen zeeven en,negen uuren, zich in den Doele willen vergaderen, om alle geleegenheid ie geeven, dat de zodaanige even vrywillig hunne gelofte kunnen intrekken, als zy dezelve hadden gegeeven. Mr. Bernard Johan Pielat van Bulderen , Secretaris der ftad Schiedam, en Majoor van het Vrycorps aldaar, had, uit naam van Collonel en verdere Officieren van dat Corps, aan alle de medeleden, die op den 18 van Slagtmaand, daar toe opgeroepen en vergadert waaren op de gewoone exercitie plaats, een voortreffelyke aanfpraak gedaan , met de opwekkendfte betuiging van de bereidwillige plichtbetragtiug, die elk vryheid ademende Balavier aan God, het vaderland, hunne overheeden , rechten en bezittingen verfchuldigd is. Die mannelyke aanfpraak had aller burgeren moed overgehaald voor de goede Mak, en gereed gemaakt, om zich plegtig en fchriftelyk te verbinden tot de kragtdaadige befcherming van het gedreigd wordend Vaderland; Dit was niet om een uitterïyke vertooning te maaken gelyk veeltyds by het innaaien Van een Vorst gefchiedt, maar om den magtigen vyand kloekmoe-  BESCHRYVING 3Ó3 moedig onder de oogen te zien. Dat is Vaderlandsgezindtheid, dat is getrouwheid, in het edelmoedigfteenfchoonfte daglicht. Dit, en meer diergeiyke welmeenende voorbeelden, ge< ftaafd door de wel ingerichte redenvoeringen van veele Gereformeerde , ' Roomschgezinde , en andere Leeraarem , pvertuigden de gemeenten van de nuttigheid en noodzaaklykheid dezer inrichtingen, en van de gehoorzaamheid aan den heilzaamen wil van 's Lands Vaderen, zo dat de verdervende hand onder de misleide onnozelen, geen kragt meer behield: Verfcheidene burgers en ingezeetenen van Harderwyk, gaven aan de Magiftraat dier ftad te kennen, dat zy, op gegronde redenen durfden vertrouwen, dat het hun Ed: Achtb: aangenaam zoude zyn, als zy, in deze tydsomftandigheden, waar in het lieve Vaderland, met innerlyke tweedragt worftelende , naa dat het ter nauwer pood uit de verdervende oorlog, met Engeland ter .zee gevoerd, was gered, op nieuw wederom, door een magtigen nabuur, zo onregtvaardig te Lande wierd aangevallen, niet langer onverfchillig bleeven: te meer daar zy in de Provincie van Gelderland bloot ftonden aan de roof en plundering van dien geweldigen vyand, waardoor en ook voor al in die ftad, dewelke van alle verdeediging ontbloot legt, op het fterkfte te dugten is. —- Weshalven zy aan dfen achtbaaren Magiftraat onder het oog bragten, hoe weinig gewapende manfchap 'er flegts nodig was, om Harderwyk te plunderen, en op brandfehatting te ftellen, waar van zy de droevige voorbeelden, reeds in vroegere tyden en vorige oorlogen hier van geweest, niet wilden ophaalen als zynde ten vollen bekend, en waar van, onder de ftads archi  S64 STAATKUNDIGE archiven, tot algemeen leedzyn, de bewyzen nog vo»r handen waaren. De tegenwoordige tydsomftandigheedcn , waar in het Vaderland door geduurige tweedragt gefolterd wierd, leeverden veelvuldige voorbeelden van nieuwe onlusten, muytery en oproer onder de ingezeetenen, van welke die ftad en burgery tot nog toe wel was.beveiligd gebleeven, maar die ook eindelyk tot hun zouden kunnenoverflaan,welke allergevaarlykfte gefteltheid van zaaken nagaande, en dé gevolgen die daar uit konden fpruiten in haaren „waaren aart befchonwende, zo was het hun nietmogelyk, de innerlykfte bekommering ter zyde te zetten, te meer, daar een getal van vyftien of twintig kwaalyk gezinde menfchen genoegzaam zoude zyn , de geheele ftad in onrust te brengen, zonder dat men in ftaat was hun tegenftand te bieden, maar integendeel alles ten prooy van alle'verdervende en roofzieke aanvallers zoude moeten overlaaten. Dns wenschten zy, in tyds, en zo veel althans in hun vermogen was, de ftad voor die gevreesde rampen te beveiligen, en het lofwaardig voorbeeld van hunne dierbaare en onfterflyke voorvaderen, en dat van de meeste, ja by na alle fteden dezer vrye Gewesten, bereidwillig te volgen , zich ge, zamentlyk in den wapenhandel te oeffenen, om , waare het mogelyk, daar door de van oucls binnen die ftad geweesï zynde, doch thans geheel en al vervallene burger-compag* nié'n of fehutteryen in vorigen luister te herfteiien. Steunende op de zo welmeenende als brave oogmerken van de goede ingezeetenen van Harderwyk, als ook vaa elders, vonden zy wel gegronde redenen om zich te vleijen, dat een genoegzaam getal weerbasre manfchap binnen die  BESCIIRYVING. die ftad zich van wapentn zouden kunnen voorzien , zonder dat de ftads kasfe daar mede merkelyk behoefde bezwaard te worden, ja zelfs dat 'er zich alle hoop op deed, om in het geheel buiten kosten van de ftad zelve, een gele bikt en vry aanzienlyk corps op te richten. Dan, hoe zeer die burgers zich verzekerd hielden, dat haare welmeenende pogingen , door den Magiftnat ten hoogden zouden worden gepreezen, en ingewilligd, als {trekkende enkel en alleen om hunne Ed: Achtb: ia derzelver welmeenende befluiten te flerken, en de algemeene rust te helpen bewaaren , zynde ook behaiven dien daadelyk berustende op de conftitutie dezer vrye Gewesten, echter hadden zy daar toe als nog geene de minde fchikkingen willen maaken, zonder dat hun opentlyk de goedkeuring der ftads regenten daar toe wss verleend; wel verzeekerd, dat, wanneer die hunne pogingén, door het neemen van een gunftig befluit wierd bevestigd, als dan, niemand, dewelke daartoe in ftaat was, binnen Harderwyk zoude worden gevonden , die niet gaarne en met de hoogde bereidwilligheid , de wapenen ter beveiliging dier dads regeeringe, hunner eigen vrouwen, kinderen ennabeftaanden,zouden willen aangorden. Dus verzogten zy op het oormoedigfte, terwyl het gevaar alle fpoed vereischte, dat de Magiftraat inmiddels geliefde toe te daan, om zich onderling in de wapenhandel te ocffenen, en hun daar toe de nodige plaats aan te wyzen', bereid, om ten alien tyden, en op de eerfte vordering van hun Ed: Achtb: de nodige plans en reglementen tot een volkomene burger-compagnie of fchutterye behoorende ,in te ftellen, ofte hun Ed: Achtb: de volgens hun gedagten ge-  STAATKUNDIGE gefchikte plans daar van tejeeven, om daar op nader gerefolveerd te worden, zo als ten meesten nutte zoude (trekken, of wanneer de Magiftraat zulks liever mogte verkiezen ,datzy dan gaarne eenige weinigen van de daar toe bekwaamden en kundigden uit hun wilden benoemen, om met hun Ed: Achtb: daar over de nodige fchikkingen te maaken en beramen. Deze loffelyke pooging der Harderwykfche ingezetenen vond genoegen by die regeering, welke daar aan op eene behoorlyke wyze beantwoorde, met het verleenen van provifioneele goedkeuring over de manmoedige en goede gezintheid hunner burgeren, ten opzichte van de wapenoefening; met verdere toezegging van ten fpoedigden te zullen in orde brengen, en vastdellen een bekwaam reglement ter in ftandbrenging van een gewapende en beëJigde burgery, overeenkomdig de wettige conditutie dier dad. Qi) ■ Men had dus lang, byzonder op de Veluwe in Gelder- , land, de eenvoudige landlieden en ingezetenen der fteden ingeboezemd, dat het voor hun belagchelyk was, zich in de wapenhandel te oefenen , en dat al die inrichtingen der Vrycorpfen en Exercitie genootfehappen alleen waaren ingedeld tegens den Stadhouder en om Hoogstdenzelven van zyn wettig gezag te berooven; doch thans begon het waaier aan de lippen te komen , en nu leerde men ook daar, dat het weigeren van die biliyke en wettige vertoogen , der regenten en inwoonderen veiligheid, en 'welvaard , welhaast tot een offer voor 't buitenlandsch geweld zoude brengen : Thans tV) 'Appoin&tmtnt der M/igif raat op het Reauen der ingezetenen van Ilaïdsrwyk ynri~den 17 December 1784.  BESCHRYVING 3^7 Thans bezeft men overal, dat de emdigde middelen by de hand genoomen, en de edelmoedige zo wel als vaderlandslievende betragtingen der patriotten met goedkeuring behoorden bekroond te wordenten waare men, met eene vyaudlyke en verraaderlyke gezindheid , zyne getrouwe mede burgeren, hunne goederen , hunne bezittingen en hui» leven, aan den gevreesden uitflag van verwoestende leger, benden wilde opofferen; De zodaanige die niet te min nog aanhielden deze gevolgen voor hunne Landgenooten te berokkenen , zullen voorzeker welhaast, als flaaven van gevloekte grondbeginzelen, dat daal in 't hart gevoelen, waar door hunne vaderen de vryheid voor hun hebben bevogten. Nauwelyks was het befluit der Hoogde magt van Overysfel, tot de algemeene wapening, binnen Almelo bekend „• of de beide Leeraaren der Gereformeerde gemeente aldaar»' deeden, op de twee volgende zondagen , ieder in zyn predikbeurt, een daar op toepasfelyke redevoering, met opzet om hunne gemeente te overtuigen van de nuttigheid en noodzaaklykheid dier inrichting', en haar tot eene volvaardige en bereidwillige gehoorzaamheid aan de heilzaame begeerte van'sLands Vaderen, in dezen, ten fterkfteu aan te fpooren. Deze taal der predikanten, Zo daar, als elders, en van verfcheidene Roomfche priesters, in die, en de verdere Provinciën, had zeer veel invloed by de Zodaanigen, die als regt geaarte kinderen, de verdienden van het bloed Hunner onderflyke voorouderen hoogfchatten, en het een onvermydelyken pligt achten den wil van den Souverein te oïiderfleunen; De waarheid der zaak eischte, met alle mogeiyke aandrang, de goede ingezetenen te rug te wyzen naa  3gg STAATKUNDIGE naar die tyden, waar in hunne vaderen, gedrukt door fla_ verny, aangerand door de woedende overmagt, geene belcherming hadden tegens het geweld. Ondertusfchen verzaameien de troupen dezer Republiek ^ zo veel maar immer mogelyk is, naar de zyde van Staats Vlaanderen", alwaar men veronderfteldc dat het Keizerlyke leger zal by een trekken , en de vyandelykheeden het eerfte aan vangen , de twee bataillons Hollandfche en Zwitzerfche guardes vertrokken uit 'sllage, over Rotterdam, naar Breda, van waar de Gouverneur, de Generaal van Maasdam, zeer onverwagt in de Hofplaats te rug kwam j De aanneeminge «Ier Pruisfifche onder het corps voor den Pvhyngrave van Salm, had het gewenschte gevolg en men vertrouwde, dat de vermeerdering der vyftig man voor iedar Compagnie by de regimenten zwitzers, in dienst vaiï deze Republiek, zynde het gewenschte gevolg zoude hebben tot vervulling van welke verbintenis de Heeren Staaten Generaal reeds aan de loffelyke cantous hadden gefchreeven, en eenige Officieren wilden derwaards zenden, om dat volk, welk getal drie duizend zes honderd mannen zoude bedraagen, herwaards te geleiden; De onderhandelingen by eenige andere Duitfche vorften ter aanwerving van volk en 't inkoopen van krygsbehoeftens fchynnen ook wel zeer gunflig te gaan, doch de verre afweezigheid deezer troupen, en de gevolgelyk vereischte langen tyd , benevens daar mede gepaard gaande veelvuldige andere bezwaart:'., lieten niet te min gewigtige bekommeringen over, aangezien het getal van de thans in Nederland gereed zynde krygsknegten, in geenen deeie toereikende waaren, om ,ipn sen talryk aauvqer van de naderende Oostenrykfche ben»  BESCHRYVING* g6> benden het hoofd te bieden; en 'sLands Hoogde magten met zo veel bezwaarlykheid befluiten kondn, het krygs. weezen van den Staat zo. veel talryker te maaken. Het groot vertrouwen der onregtvaardig aangerande Ne» derianders berust dus, op eene manmoedige zelfs verdeediging, op de yverigfte bewerkflelliging der middelen van befeherming, nu het 'er op aankomt om het vaderland te beveiligen voor flaaffche onderdrukking, voor verongely_ feing door overmagt; nu het tydftip daar is, dat men voor^ vaderlyke voorflappen moet, drukken, en met onverzette. lyke ftandvastigheid de kragtigfte middelen aanvoeren: teffens yerwagtende, dat Zyne Pruififche Majefteit den ta zwakken arm der Batavieren, te gemoet komen, er., jaloers om het evenwigt van raagt in Europa te bewaaren, zo als in den laasten Beijerfchen fuccesfie-oorlog gebleeken is, zich tegen's Keizers onderneemingen verzetten zal; althans men ziet, dat die gedugte krygs.held,naiarHoogstdeszelfs wyze gewoonte, zulke ftille miiteire fchikkingen maakt, die het marsch vaardig houden van zyn legers ten doelwit hebben. Inmiddels is het zeker, dat het Franfche Hof, van waar wy, in de deerniswaardige toeftand aan het einde der zestiende eeuw,- en by de uitterfte bekommering in het begin der zeventiende , zo wel als by deze nu laast afgeloopene onregtvaardige oorlog met Groot Brittannie, getrouwe byftand hebben ontvangen, een genoegzaamenmagt inFrausch Vlaanderen doet by een trekken, werwaards men zegt dat zyne Majefteit zich zal begeeven, om met Iloogtdeszelfs tegenwoordigheid den moed zyner tronpen te verdubbelen, terwyl 's Kouings broeden, de graaven van Proverice en Ar-  37° STAATKUNDIGE Artöis zich toerusten, om, als vrywilligers, in de armee te dienen. Nederland is, buiten tegenfpraak, tot op dit uur, onbezefbaar veel verfchuldigd aan het Hof van Frankryk, en het was, by de tegenwoordige omftandigheeden, van het uitterfte aanbelang, ja ten hoogften te wenfchen, dat de Marquis de Verac, des Konings Gezant by deze Republiek, ten fpoedigften hervvaards kwam, waar in hy, door ongefteltheid des lighaams verhinderd wordt: Te meer, om dat men met de fterkfte verzekering verhaald dat de Keizerin, van Ruschland aan de Ministers van Verfailles en Berlyn, die zich aan het Hof te Petersburg bevonden, had doen te kennen geeven, dat haare Majefteit, ten aanzien van het bekende verfchil tusfchen den Roomsch Keizer en de Republiek der Vereenigde Nederlanden, eene nauwkeurige onzydigheid zoude in acht neemen, by aldien hunne meesters, de Koningen van Frankryk en Pruisfen, zich, :en dien opzigte mede ftil wilden houden; Maar dat zy ten zeiven tyde ook verklaarde, dat, zo wanneer hunne Hoven zouden befluiten, de belangen der Hollanderen te onderfteunen, en, ingevolge van dien, zich daar mede té bemoeijen, Hoogstdezelve zich als dan verpligt zoude zien, om den Roomfchen Keizer, haaren vriend en bondgenootmet alle haar magt by te ftaan , ten einde niet toe te laaten, dat hy onder dien last bezweek; verwagtende daar op eene zeer waardig antwoord. Dit gerugt vond te meer geloof, door dien de Gezant van haare Rusfifche Majefteit in 'sHage, aan hunne Hoog Mogende een Memorie had overgeleeverd, waar by Hoogstdezelve te kennen gaf, hoe dat zy, zedert het begin haa- rer  BESCHRYVING. rer regeering, niet had opgehouden, alle deszelfs oogmerken tot algemeene welzyn en rnst van Europa te doen ftrekken, dat zy haare vriendelyke bedoefngen zo meenigmaa!en aan hun Hoog Mogende had geopenbaard , en het als een zaak die buiten twyffel ftond mogt aanmerken, dat het belang , welken zy in hunnen tegenwoordigen gevaarlyken toeftand nam, niet anders zoude worden eangezien, dan als eene uitwerking haarer zuiverde en loffelykfte begeerte, om de rust in de Republiek te zien herleeven: Dat haar» Keizerlyke Majelteit met veel tegenzin had gezien, dat eenige dadelykheden dien Monarch, om zo te fpreeken,buiten (laat Melden van eene andere party te kiezen, dan die, welke de zorg voor zyne waardigheid, voor het oog van geheel Europa gefchonden, hem inboezemde ; en dat. haare Majefteit dus , uit hoofde van alle deze aanmerkingen > Hunne Hoog Mogende ried, om die middelen , welke» hunne wysheid hun aan de hand zoude geeven, in 't werk te ftellen, ten einde den weg weder te openen tot eene onderhandeling, die een heilzaam en voor beide partyen nuttig vergelyk zoude kunnen tot ftand brengen. Al wie onpartydig het gedrag van den Roomsch Keizer, met opzigt tot deze Republiek , zo in het vernietigen der Barrières, als betreffende de fcheepvaart en handel uit de Oostenrykfche Nederlanden naar de Oost-Indien, en in de onrechtvaardige eifchen by de iaatfte onderhandeling te Ërusfel, befchouwt, zal moeten bekennen , dat zyne Majefteit geene andere oogmerken heeft gehad, dan, omlangs dien weg Nederlandsch Gemeenebest in een oorlog in te wikkelen, welke denkelyk vry wat bloediger zal zyn , als de zodaanigen hebben geloofd, die Hoogstdenzelven deze* A a fchas-  372. STAATKUNDIGE fchaudelyken vredebreuk hebben aangeraaden, veelligt mes dat heimelyk verraadend oogmerk, om de vryheid en kragt van Nederland onder het net van flaaflche onderwerping gevangen te krygen , waar tegens de vaderlandlievende zorg van 's Lands Sonverainen zich met kragt verzet, en, onder het Schild van- Frankryk , den zegepraal zal wegdraaien, zo de Batavier zyn borst hardt tegen het Haal des oorlogs, enden getergden vuist toont aan de vertreeders der burgerlyke rechten, de verden ers der wettige regeerings - conftitutie.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN VOORKOMENDE IX DIT I DEEL. A. . Biadz. Algiers, door de vereende magt van Napels en Makha aangetast. 64. Almelo, [de Predikancen van] moedigen de gemeente aan tot de wapt-n-oefFening. 367 Amerstoordfehe Regenten worden zeer verdeeld, enz. 125. Antwerpenaars dringen aan op het cp nen der Schelde. 225. Arnhemiche burgers worden mishandeld. 79. . Regenten handelen, onbetaa- mend. 93. - ingezetenen worsten beleedigd door de militairen aldaar in garnizoen. 119. B. Barrières door des Keizers bevel geflegt. 11. Beelaerts en Nyveld, Secretaris!en verzoeken te Rotterdam gehoor by Comisfarisfen van hun Ed: Gr: Mog: ' 145- Bederf in de inwendige geftetheid der openbaare zaaken binnen de Republiek 40. Bentinck, Landdrost van < e Vcïuwe, houdt $en ongehoord gedrag in de vergaadering 131. Aas Boe  ïi BLADWYZER. Blada. Bostzelaar, [graave van] geeft zyn voortreffelyk advis over den Hertog van Brunswyk:. , ■ • I5& Brest [onderzoek wegens de expeditie naar} in Gelderknd van de hand gev/eefen. 151, Brunswyk [de Hertog van] geraakt onder verdenking. • • 8'. : [misnoegdheid des volks Regenden 54. _ wordt veroordeeld. . IH« Brunswyk [H t Gouvernmet van 's Bosch , enz. wordr ontzegt aan den hertog van 110. . [Vertrekt uk 's Bosch naar Aken. 254. C. Capellen tot den Marsch wordt de aanteekening van zyn advis geweigerd 13*, . . tot Rysfck, doet uitgeleide van de ftads Compagnie te Zutphen. 142. Confulentfchap [de acle van] .. 43. Confulentfchap verwekt een algemeen misnoegen by de Staaten van Friesland 5r. by de Staaten van Holland vernietigd. . . • 1*4. _ r— by de Ridders verdeedigd. 117. D. Dantzich geraakt in groote verfchillen met den Koning van Pruisfen. . 82. peventerfche Burgers eifchen verbeetering der vestingwerken. . . Doel [verbod ian de Veerfchipper van de] 19,20, Doe-  BLADWYZER. Bladz boetïnchem [de régeerïng van] eischt vervulling van een openfhande Magiftraatsplaats. . . « i34« i vordert herftel der Burger Compagnie. . .. 136.' ï)oringer [de Lega'tions Secretaris] overhandigt een nota aan hun Hoog Mogende. 20. Dusfen, [Egidius van der] ontvangt het Gouvernement van 's Hertogenbosch, 260. E. Elzevier [gedrag van den Heer J. J. van] te Rotterdam. . . 67. -s— dringt by de Staaten van Holland 'er op aan om voorziening tegens debeleedigingen. 1 . . 26. Erfftadhouders klagten, over het benadeclen 102 _» zoekt de verfchillen tusfchen den Keizer en hunne Hoog Mogende te bemiddelen. . . . 1S8» . vernieuwt het verbond met Zwee- den. . • • - ' *y"4- Friesland raadsbeftelling onaffcheidbaar van de Souverainiteit. • . 37' , Oud gebruik dien te nevens. 36". fteden benadeelen het regeerings- beftier. . 39c _ — antwoord over de klagten van Zyne Pruisfifche Majefteit. • 40< . ftaats befluit tot de wapening der ingezeetenen. • 3^0, G. Gelderland beantwoordt aan de misfive van Zyne Pruisfifche Majefteit. . 44ftemt toe in de wapenoefening der ingezetenen. Gecommitteer e Raden fchryven aan de Staaten van Holland .—, geven raport van de flegte gefteltheid der vestingwerken. 22 5. Celderfchcadel [de meerderheid der] verzet zich tegen de pogingen der braaven. 130. #>*—-. ftellen zich tegen het verbond met Frankryk. . . 132. r Ge-  BLADWYZEH v Bladz. Gewaapende Neutraaliteic. . 5. Groot Brittannie houJt èun Öegt r;e^ragin de Oost en West-Indien. . 4. Groot Brittannie tragt een verben J te maken met dé Ncordfche Hoven. 100. Groot [de Heer de] lege wegens Schepenen van Rotterdam een Commisfi'e af by de Staaten van Holland. . q26. Groningers oeffenen zich in de wapenhandel. '346. . ^ . H. Harderwykers voegen zich by de Regeering , om vryheid van zich te wapenen, enz- . • • 3G8. Hongaaren [de] worden oproerig tegens 's _ Keizers bevel tot opfchryving door militairen. . . - or»?> t Ieren misnoe -d over de aristocratie, enz. jj; Isfeghem [de kapitein van] wordt verhindert in het afvaacen der Schelde. 244. ' : keert naar Antwerpen te rug. . j 2^r# K. Keizer [de Roomfcb] neemt zeer nadeelige maatregelen tegens de Republiek. ig. . bekomt een uitvoerige oplosfing van hun Hoog Mog: wegens de ftaat van verfchif. . £<ó , mi* i—j— -zyne troupen trekken naar de Nederlanden. * 282 A a 4 Koop.  Vï blad W Y|Z E el Bladz Koophandel en Zeevart, vereischen nood- 2 zaaklyke voorzieningen. • °7« rul [de Schout bv Nagt] zyn lofwaardig gedrag. . • ■ • ïó' Kuadt [de commandant] dreigt de Arnhemfche burgers. • » ïl9' l. Last en Veilgeld een dubbeld bezwaar op de koophandel. • '* Leiden doet executie aan de muitelingen. 228. Leidfche vrycorps wordt vereenigd met de fchuttery. . • , , Leuwarden [de burgers van] verzoeken her' ftel van 't Regeerings reglement. - 337 Leuzen tot oproer gedraagen in Rotterdam en Leiden. - - ■ . 69 Lillo [oud] door de Keizerlyke troupes in bezit genoomen. - 2* Lynden [de Baron van] houdt een gefprek met de Heeren van Amfterdam. . Al M. Maaftricht [verfchillen tusfchen den Keizer en de Republiek over . 175*233 Mennoniten in Friesland verdeedigd. . 94 Melville zyn lofwaardig gedrag. - 10 Mistrouwen in de Republiek. • 9 N. Nederlandsch Gemeenebest [gronden der ftigting van • > * 4-6 Ne-f  r BLAD WY ZEE, vu- Bladz, Negapatnam voorwaardelyk aan Groot Brittannie gelaaten. . . 16, Noord-Amerikaanen [gedrag der Europee- fche Mogendheeden omtrend de . $ onafhanglyk verklaard. 13 Zegepraalen tegens 'c geweld van Groot Brittannit; . 14 Nymeegfche Regeering gedraagt zich zeer öpfpraakelyk. . . . Ruschland lokt vreemdelingen naar deaige- leegenfte provinciën. . • ^5* _ . verklaart ziek voor de belangens van de Keizer. . 37°. S. Schel 'e [de Sonverainiteit over de] 20, — openen van dej . l85- Schiedam befluit tot demisüe van den Hertog. 13 S; _ het vrycorps te] biedt zich aan ter verdeediging van de Provincie . 36,r«  BLADWYZER. ns Bladz. Soelen [Verftolk van] doet een aanfpraak. 145. Staats - Fiaanderen in een flegten ftaat van verdeediging. . , 215. Stadhouders misnoegtheid over het gedrag der Staaten van Utregt. . 192. Steenwyk [de ingezeetenen van] begeereh vrye Godsdienst - oeffening voor de Roomschgezinden. . 162. Spanje voegt zich by de Noord Amerikaanen tegens Engeland. . . 4., SuöYen[de Admiraal de] word door de Republiek, met een aanzienlyk gefchenk vereerd. . . 109, T. Trinconomale aan de Nederlanders te rug gegeeven. . i<§r U. ytregtlche regenten verzetten zien tegens het bederf in de regeerings conftitutie 128.; Utregt [Brief van de Hertog van Brunswyk aan de Staaten van ' . 141. ■ [de ingezetenen van] verzoeken herftel van bezwaaren. . 199. Utregtfche regeeriag befluit t gen den Hertog van Brunswyk. . 205» ■ reglementen van regeering op- gefchort. . . 208-4 ingezetenen worden opgefchreven 287 V. .Vauguyon [de Marquis de la] zyn ieverig gedrag in Holland» . jo. Verandering in 't Staatsgeftel van Europa. 15. ^erdeeltheid in het Vaderland. 11, 124- ' Ver-  x BLADWYZER. Bladz; Verwardheid in 't regeeringsbeftier. 2$.. Vlag-ofhcieren [wegens 't aanftellen van 74,. Volks ftem in Nederland door de Erfftadhouder niet opgevolgd. . 79* [de Regenten zyn gehouden aan de 51. Vreede a^emeen in Europa herfteld. 13. Vyandfchap tegens het Stadhouderlyk bewind. -. • •• ' W. Weilburg [de prins van] vraagt zyne demisfie. 289. Wetvoegzaamheid,een BrittannischSysthema.6,49 • Werkeloosheid in de Republiek . 9. Wetgeevende en uitvoerende magt verwydert zich. Wit [het lofwaardig gedrag van de. 1-9,3. Willem III tragt de Republiek van zich afhanglyk te maken. . • 19& [Reglement van] over de rcgeeringe- beftclling in Utregt.. , - 194- Z. Zeelands voorflag ter vereeniging. 29. nadere vonrdragt tot eene fchikking met den Stadhouder. . - 315^- Zuilen [ de Heer van] verzet zich tegen de Land Drost. . . 8*' Zutphens Raad geeft misnoegen aan de Burgers. 59. , . Burgery beklaagt zich by de Ge- meenslieden. - ' , t°' . Burgery gekneld onder verachting, bo, Zweeden vernieuwt het verbond metFrankryk 264, Zwolfche burgers eifchen voorziening, enz 299. E Y N D E.