Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tcl.72 17 78 Amsterdam    REGISTER OP DEN I GEEST der WETTEN.   REGISTER DER. VOORNAAMSTE ZAAKEN, welke voorkoqmen in den GEEST DER W E T T E N, VAN DEN HEEEE BARON De MONTESQUIEU, DOOR Mr. DIRK HOOLA van NOOTEN, Raad in de Froedfchap, en Oud- Schecpen der Stad Schoonhoven, Lid van het Provinciaal Utrechts Genootfchap van Kunften en Weetenfchappen. Te AMSTERDAM, Eij WILLEM HOLTRüP, ljty.   REGISTER DER. VOORNAAMSTE ZAAKEN, WELKE IN DEN GEEST DER WETTEN VOOR K 00 ME N. Het eerfte getal wijst het deel aan, het tweede de bladzyde, en de letter betekent de nooten. A. j4.almi%fen, zie liefdegaven. Aanbeveelen, zig voor zijn leven aan iemand om een gunstbewijs of leen aanbeveelen, IV. 103. en n. Aanbrievers, op welk eene wijze deeze te Venetien handelen, I. 175. Wat te Rome aanleiding heeft gegeeven , dat deeze föort van gevaarlijke menfchen ten voorfchijn kwam , I. 257 Uitmuntende wet ten dien «inde in Vrankrijk. I, 256 Wetten van Plato dien aangaande, ibid. Aanklagers, hoedanig te Athenen geftraft wierden, wan¬ neer zij bij het vonnisfen het vijfde deel der ftemmen niet in hun voordeel hadden, I. 606. In welke gevallen zij geen geloof verdienen , I. 617 Aanklagers , (valfche) hoedanig te Rome geftrafc wierden , I, 606 Aanklagten , wie te Rome vrijheid hadt, om dezelve te doen , I. 257, 594, Dat metl aan zodanige, welke hunnen grond in den alge. rneenen haat hebben, be. hoort te twijffelen, I. 57* Aanklagten , (algemeene). Wat dezelve zijn. Noodzaaklij- A fee  a REGISTER ke voorbehoedfels om het misbruik van dezelve in eene volksregeering voor te koomen, I. 606. Wanneer dezelve wegens overfpel te Rome buiten werking geraakte, I. 321 Aangeklaagde. Zie befchuldigde. Aanlegger, wanneer 'er ten tijde der gerechtlijke kampgevechten meer dan een . aanlegger was, dan moesten zij 'er eenen uit maaken, die de zaak zou vervolgen, III. 422. Wanneer beueden de vijftien jaaren oud was, kon geen kampgevecht plaats ^ hebben, III. 433, Wanneer voor zijne getuigen moest kampen, UI. 425 Aanmatigen, die zig meer dan j hem toekomt, wil aanmatigen, kan niet ligtelijkin alle vereenigde Scaaten evenveel gezag en invloed veikrij- ^ gen, I. 38c5 Aanneeming tot kinderen, hoedanig bij de Germaniè'r;. gefehiedde, II. 251 A Aanwinningen. Zie Overhetr- fching. Aanzienlijke. Zie Edelen. Abtdyen, waarom de konin- A gen van Vrankrijk de verkiezingen tot dezelve lieten ««reu. IV. 155 A  tl REGISTER. Artïbas, koning van Epirus bedroog zig in de middelen 'van we ke hij zig bediende , om de eenhoofdige regeering te matigen, I. 497 Arrington , grond van zijne dwaling over de vrijheid, I. 402. Beoordeeling van 4'5- Wij hebben aan hun de beste iöorten van regeeringsvorm te danken, a die uit te denken is, 1.495. Zij hebben de waereld ont^ vo!kt,III. 63. Waarom zij j zo gereed waren, om het Christendom te omhelzen, III. ijo. Zij wierden door J. den geest van vrijheid tot den geest van billrkheid gebragt. III. 264. Zij maakten de groote wegjn ten kosten van die geene, die B rernut van hadden , III. 265. Hunne wetten waren aan geen bijzonder grondgebied verbonden, maar geheel perzoneel, III. 342 en volg. Ieder in 't bijzonder volgde de wet van dien perfoon, onder welken hij behoorde ibid. Zij v/aren uit Germanie gt-komen, en in hunne oude Germanifche Zee¬ den moet men den oorfprong van de leenwetten zoeken, IV. 6. Men dwaalt, wanneer men fielt , dat zij bij de inneeming van Gallie alle de landerijen in leengoederen veranderd hebben , IV. 12. Waarom hunne wetten in het latijn gefchreeven zijn. Waarom men in dezelve aan latijnrche woorden eene betekenis geeft , die dezelve oorfpronglijk niet hadden, IV. 47 en volg. laronnen, zo wierden oud tijds, onder de edelen, getrouwde mannen genaamd, III. 433 tafilius, (keizer) buitenfporigheid in zijne ftrafoeffeninSen > I. 282 afina, koningin van Thuringie, naderhand getrouwd met Koning Childerik. De omftandigheden van die huwlijk, II. 245. f. istaarden, zijn onbekend h> landen waar de veelwijverij plaars heeft, reden, III, p„ Zijn min of meer in veragting, naar maate van deondeif;heiJene regeerings vormen , naar maate de veelwijverij en het recht van verflooting toegelaaten, of verboden zijn, en van andere omftandigheden , ibid. Hunne rechten tot de opvol-  DER VOORNAAMSTE ZAAREN. i& volging worden in onderfcheidene landen door verfchillende wetten bepaald. Reden, - III. 222 Sayle, wonderfpreuk van dee- j zen fchrijver, III. 80, 93 Beaumanoir, zijn uitmuntend werk leert ons, dat de Barbaarfche volkere-n , welke het Romeinfche gebied over- . - meesterden , de allerbarbaarschte rechten met gema- " tigdheid oeffenden , III. 265. • Wanneer hij geleefd heeft, III. 407. Men moet bij hem de rechtsgeleerdheid van het gerechtlijk kamprechten zoeken, III. 421, 422. Voor welke Graafl'chappen hij gefchreevèn heeft, III. 516. Zijn werk behelst de bron-' nen, waar uit men de oude gewoontens van Vrankrijk moet putten, III. 541 Bedelaars, waarom veele kinderen krijgen, waarom zij in rijke of bijgelovige landen zo fterk vermenigvuldigen, III. 15, icT Bedieningen, Zie Ampten. Bedieningen (Krijgs-), kan men ' eenen burger noodzaaken , om eene mindere aan te neemen, dan hij reeds heeft? I. 212. Zal men burgerlijke en krijgsbedieningen te gelijk aan eenen man geeven? I. c 13. De leenen hebben hun. nen oorfprong niet van de krijgsbedieningen bij de Romeinen, IV. 38 begeerte, om te weeten, of de begeerte in bijzondere men- ' fchen wettig zij, moet men de begeerte van de geheele natie raadpleegen , II.. 120 Segraafnis, wetten van fpaarzaamheid op dezelve van Plato, door Cicero overgenomen, III. 170. De Godsdienst moet nimmer de kosten op de begraafnisfen aan. moedigen, III. 172. Zij wierd geweigerd aan die geene , welke ilierf zonder een gedeelte van zijne goederen aan de kerk te maaken, III. 525. Te Rome behielden ' zij, die zig van kant matlaen, de eer van de begraafnis, HL 559> 56° Behoeften, hoe een welbeftuurde Staat in de behoeften van dearmen voorziet.UI. 73, 74 Belang, (algemeen.) wanneer boven het bijzonder belang • moet drijven, lil. 256en m. Behoudenis, is het groote oogmerk van alle Staaten, I. 457 Belastingen , ongelijkheid in dezelve bederit de Aristocratie, I. 170, 171. De aanzienlijken moeten daar dezelve niet inzamelen ,1.173. B 2 In  so REGISTER In monarchien moeten dezelve zodanig ingezameld worden, dat bet volk niet gedrukt worde, I. 180. Hoe £ dezelve te Rome ingezameld wierden, I. 539. Hoe, en door wien dezelve in eenen vrijen Staat moeten bepaald 37* Beftaan, of kinderen, welke van hunne ouders geen behoorlijk beftaan gekreegen hebben , door de wet der natuur verpligt zijn, om hunne ouders , wanneer zij tot armoede vervallen, te onderhouden, 111.212,213 Betoveringen, oorfprong van de vooroordeelen, nopens de betoverde wapenen van de ridderorders, romans, zwarte kunstenaars, enz. III. 418 en volg. Betrekkingen, wetten zijn noodzaaklijke betrekkingen, 1.I. Wat betrekkingen zijn , ibid. a. Hoedanige betrekkingen God heeft tot geheel al, 1.6. Betrekkingen van de Godlijke wetten met zijne wijsheid en almagt, 1.7 en volg. De betrekkingen van billijkheid zijn ouder dan de vastgeftelde wetten, L u Bevelen, van eenen despoot lijden nog tegenfpraak nog ontduiking, I. 92, 93 Bevolking, welke landen het meest bevolkt zijn, II. 206. Welke veranderingen hier omtrent in Europa zijn voorgevallen ,III. 64,65. Wel¬ ke middelen men ten tijde van Augustus in het wok Helde om dezelve te bevorderen , III. 326 en volg. Bewijs, bewijzen. Zie proeven. Beyerfchen, wanneer, endoor wie hunne wetten bij een, verzamelt wierden, III. 336. Eenvoudigheid van hunne wetten, en reden van dezelve, III. 337. Men heeft eene menigte van kapiiularien bij hunne wetten gevoegd, III. 371. Gevolgen, welke hier uit ontftonden, ibid. Huane wetten waren volgens dezelfde grondbegiufelen in. . gerigt als die der Ripuariers, III. 381. Zie Ripuariers. De gewoonte, om de getuigen tot een kampgevecht te dagvaarden, is zonder eeninige bepaaling in hunne wetten vastgefteld, III. 437 Biegtvaders van eenen Vorst, fchoone les voor dezelve, I. 408 Bignon, dwaaling van deezen Schrijver, IV. 104 BUI of attainder, wat dezelve in Engeland zi!, vergelijking derzelve met de wet van 't Ostracismus te Athene , en met de wetten , welke te Rome tegen bijzondere burgers gemaakt wierden, L 604 en volg. B 5 Bit.  26 REGISTER Billioen, de invoering van de gewoonte van het billioen verklaaren, bewijst, dat de koophandel op Arabien en Indien niet voordeelig voor de Romeinen was, II. 472 Billijkheid, de betrekkingen van dezelve zijn ouder dan de vastgeftelde wetten , (. 11 Bisdommen , waarom de koningen de veikiefingen tot dezelve hebben laaten vaaren, IV. 105 Bisfchoppen , hoe dezelve zo magtig zijn geworden, en waar door zij zo veel gezag hebben verkregen onder den eerften (lam , II. 255 , 256. Hadden aan het hof van de koningen derWifigothen eene zeer uitgebreide magt, alle de flelregels,grondbeginfelen, en oogmerken van onze hedendaagfche inquifitien heeft men aan hun te danken, III. 342. Karei de kaale verbood hun, van zig tegen zijne wet niet te verzetten , nog dezelve te verwaarlozen , onder voorwendfel van hun recht tot het maaken van kerkelijke kanons , III. 369. q. Verdienen zij meer geloof dan andere menfchen , om dat zij bisfchoppen zijn , III. 578. Zij hadden weleer de menschlievendheid om ge¬ vangenen vrij te koopen, IV. 29. Lesfen van fpaarzaamheid door hun aan Lo. dewijk , den broeder van Karei den kaaien , gegeven, ten einde hij de kerkelijken niette lastig zou vallen, IV. 46. Zij leidden oudtijds hunne vafallen ten oorlog op. Zij verzogten hun oniflag van deeze verpligting, en beklaagden zig naderhand daar over, IV. 64. Waarom hunne vafailen niet door den bisfchop opgeleid wierden, IV. 71. Waren de voornaamfte bewerkers van de vernedering van Lodewijk den Zagti.ioedigen, en onder hun warende ieverigfle, die geene j welke hij de vrijheid gefcho'iiken had , IV. 127 en volg. Ten tijde van Chiiperik warès. zij door hunnen rijkdom magfiger , dan de koningen, IV. S74. Zonderlinge brief, welken zij aan Lodewijk den Germanier fchreeven, IV. 181. Welk een Staalkundig oogmerk Karel de groote had, toen hij hun in Duitschland zo vermenigvuldigde , en zo magtig maakte, IV. 210. Wanneer zij hunne kostbaare klederen , en hunnen dienst in den oorlog begonnen te verlas.  der voornaamste zaaken. 27 laaten, IV. 217 en m. Bloodaam, wierden bij de 1 Gerrnaniërs verdronken , IV. 77 1 Bloohartigkeid', wanneer men dit gebrek in een bijzonder lid van eene oorlogszugtige natie ontdekt , dan onderdek hetzelve meer andere I gebreken , het bewijs door 1 een kampgevecht had derhalven eene reden in zijn voordeel, welke op de ondervinding gegrond was, 1 III. 394 Boeren. Zie landlieden. Boelen, de Heeren moesten i wel eer eene boete van zestig ponden betaaien, wanneer ■ men een hoger beroep deed van het vonnis van zijnen j rechter. Afichaffing van dit ongerijmde gebruik, III. 492. Waren weleer onder de oorzaaken , waarom de veroordeeling in de kosten wierd ingevoerd, III. 498 en volg. Boeten van fol appel. Zie fol appel. Boete vitn revifie. Zie revifie. Boetis, wat de Zilvermijnen, die aan den bron van den Boetis waren aan de Romeinen opbragten, U. 456 Bohemen ,welke foort van flaver- nij men daar aantref, II 129 'ondgenooten , wie zodanige te Rome waren, II. 583 'onfen , hunne nutteloosheid voor het algemeen belang was oorzaak , dat men in China eene menigte van kloosters affchaftede,!. 310 'ottelgier. Zie Boutillier. ',oulainvilliers, (de Graaft) heeft in het voornaamfle üuk van zijn zamenllel zijn doel gemist, IV. 21, 22 hntillier, CJean) venaling van zijne fomme rurale , III. 454 m- Irafilien, aanmerkelijke hoeveelheid van goud , aldaar door de Portugeezen gevonden, II. 500 3retagne, hier komen de erfenisfen op den jongden Zoon. Reden van deeze wet, 11. 229. De gewoonten van dit hertogdom hebben haren oorfprong van de uitfpraak in eene groote vergadering van Godefroy , Graaf van Bretagne , 111. 54° Broeders, waarom zij met hunne zusters niet mogen trouwen, UI. 240. In wdke landen deeze huwlijken vrijgelaaten worden, III. 243 en volg. Brunechilde , haar lof. Haare rampen. Menmoet den grond van  £8 REGISTER. van haare onheilen zoeken in het misbruik 't welk zij maakte van de belchikking over de leenen, IV. 135 cn volg. Vergelijking tusfchen haar, en Fredegonde, IV. 143 , 144. Haare te rechtftelling was het tijdffip van den luister van de groothofmeesters, IV. 16% Brutus, door welk gezag hij zijne kinderen ter dood veroordeelde, I. 525. Welke rol de (laaf, die de famenzweering voor Tarquinius aan den dag bragt , in de rcchtspleeging tegen de kinderen van Brutus,had, I. 594 Burgemeesieren, hun werk , I. 161. v. en volg. Handelen uitkragt van de privilegiën, III. 468. o, Hoe oud hier te lande. Hunne verkiezing van ouds aan de Graven, III. 463. o. en volg. Zo oud niet als Scheepenen. Ouder dan Vroedfchappen. Hunne naam burgemeestcren en niet burgermeesteren, III. 470. a. en volg. Burger, een overmatig gezag in eene republiek eensklaps aan eenen burger gegeeven , legt den grond tot monarchie, en meer dan monarchie, I. 53. In welke gevallen echter eene zodanige magt knn worden gegeeven , ibid. In despotieke Staaten kan men geene burgers hebben ; I. 115, n6. Moet een burger vrijheid hebben om openbaare Ampten te weigeren , I. 2 1 o. Hoe zig »n geval van natuurlijke zelfsverdediging tegen eikanderen moeten gedragen , I. 406. Gevallen ; in welke burgers, van wat geboorte zij ook zijn, voor de edelen moeten te recht ftaan, I. 484. Gevallen, in welke het ftaatsgeilel vrij is, en de burger niet, en jjn welke de burger vrij is, en het ftaatsgeftel niet, I. 546, 547. Vrijheid van den burger. Waar door .de veiligheid het meeste word aangerand, I. 549 5 55o- Mag een burger zijne vrijheid verkoopen om een (laaf te worden ? II. 99, 103 en f. De Staat moet aan alle burgers een verzekerd beftaan verfchaffen, voor hun onderhoud, kleding en gezondheid zorgen , Ui/ 74. Een burger voldoet niet, wanneer hij zig enkel onthoudt van den Staat 111 beroering te brengen, hij mag ook de rust, van geenen anderen burger verflooreu, III, 174,17,5 Bur.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 29 Burger van Rome, door welk voorrecht hij buiten bet bereik der willekeurige magt van de proconfuls en propraetors. in de wingewesten was, I. 538, 5 39- Welke foortvan burgers waren het, die in de opfchrijving der ' bezittingen niet bekend waren? III. 321 Burgerrecht. Zie recht. Burgundïèrs, hunne wet ontzeide aan de dogters het recht, om met haare broeders het Salifche land te erven , als mede de opvolging op den throon, II. 24r. Waarom hunne koningen lang hair droegen, II. 242. De meerderjarigheid was bij hun bepaald op hun vijftiende jaar, II. 248. Wanneer en met welk oogmerk zij hunne wetten in gefchrifte deeden brengen, III. 337. Wie dezelve bij een verzamelden, Hl. 338. Waarom zij veel van hun oorfpronglijk karakter verlooren, III. 338. Hunne wetten zijn taamlijk oordeelkundig, III. 342. Voornaam onderfcheid tusfchen hunne wetten, en de Salifche, III. 346. Hoe het romeinfche recht zig ftaande hield in de landen, . welke onder hunne heer- fchappij behoorden, terwijl het in de heerfchappij der Franken verlooren geraakte, III. 351 en volg. De wet van Gondebald bleef lang bij hun in gebruik, III. 360. » Hoe hunne wetten in onbruik zijn geraakt, lil. 367. Hunne wetten waren volgens dezelfde grondbeginfelen ais die der Ripuariers ingericht, III. 381. Zie Ripuariers. Wanneer zig het gebruik van het gerechtjijk kampen bij hun uitbreidde, III. 402. De gewoonten om de getut* gen tot een kampgevecht uit; te dagen , was bij hun zonder eenige bepaling vastgefteld, III. 437. Zij vestigden zig in het Oostelijk deel . van Gallie, bragten daar de zeeden der Germaniërs met zig. En dit is de oorfprong van de leenen, welke men daar aantreft, IV. 14 Bijgeloof, verfchriklijke buitenfpörigheid, waar toe het een mensch vervoeren kan , , 1. 563. Kragt van hetzelve. Het is bij barbaarfche volkeren een der bronnen van het gezag der Priesteren , II. 224, 225. De pracht en weelde van hetzelve behoort s tegengegaan te worden, III. 170 en volg. Bij'  So REGISTER Bijzitten , reden, waarom na» decligvoor de voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 4. Is min of meer in ov.bruik naar mate de regeeringsvormen verfchillen, en de veelwijverij en echtfcheiding verboden of vrij zijn, III. 9 en volg. Het had te Rome niet eer plaats dan toen 'er een groot bederf in de zeeden kwam, ibid. C. f^adhisja , de vrouw van Ma- . homed, welke met hem trouwde toen zij vijf jaar • oud was. Hij fli'ep op haar -agtfte jaar bij haar, II. 153 Cacriten ,wat het zegt in de tafels uer Caeriten opgefchreeven te worden, III. 3 2 3 en d. Cafar, vermeerderde de gefirengheid van de wetten van . 'Sylla, I. 278 , 279. Vergelecken bij Alexander, I. 446. Men duldde hem, hoe . z-ecv hij eene koninglijke magt oeffende , om dat hij zig van de uitwendige vertooning onthield, II. 261. . Hij maakte als Diótator eene verftandige wet, door welke zodanige dingen, welke de munt verbeeldden , de munt zelve wierden, II. 514, Hoedanig eene wet hij maakte, om de huwlijken te vermenigvuldigen, III. 38. Zijne wet , volgens welke niemand meer dan zestig festertien in zijn huis mogt hebben, was wijs en billijk, die van Law,welke hetzelfde verbod inhield, was onrechtvaerdig en doodlijk , III. 554. Hij befchrijft de zeeden der Germaniërs. Eenige bladzijden van zijn werk zijn zo veel als eenige boekdeelen, IV. 6 Calicuth, een koningrijk aan de' kust van Coromandel. Men houd het hier voor . eenen ftelregel van Staat, dat alle Godsdienst goed is, III. 191 Calmukken, een volk van groot Tamryen , zij maaken 'er een werk van geweeteu van,dat men allenGodsdienst, moet verdragen, III. 191 Calvinisten, hebben veel toegebragt om de rijkdommen van de Geestelijkheid te verminderen, IV. 179 Calvinistendorn , fchijnt meer overeenkomst te hebben met de leer van Jefns Christus, dan met die van zijne Apostelen, III. 92 Cal-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. O* Calvinus, waarom hij alle kerkelijke heerfchappij verban. de, III. 92 Cambyfes, op welk eene wijze hij zig bediende van het bijgeloof der Egijptenaaren, III. 224 Camoënen, hun gezang doet iets hooren van de lieflijkheid van de Odysfeën, en van de deftigheid der TEneaden, IV. 487 Canada, de wilden verbranden hier hunne krijgsgevangenen , dog als zij ledige hutten hebben , dan lijven zij dezelve in hunne natie in, III. 30 Canaaniten « waarom zij zo gemakkelijk te overwinnen waren, I. 387. Op welk eene wijze de gruuwelen Levit. XVIII. vermeld, waar mede zij zig verontreinigd hebben, moeten verftaan worden, III. 249 en volg. i. Canons. verfcheiden verzamelingen van dezelven. Wat men in dezelve invoegde. Welke verzamelingen in Vrankrijk in gebruik zijn geweest , III. 370. r. De magt, welke de bisfchoppen hadden , om dezelve te ma. ran > diende hun tot een voorwendfel om niet aan de kapitularien te gehoorzaa-men, III. 3 69 en q. Capeliaanen, hunne komst tot den throon vergeleeken met die der Carolovingiers, IV. . 202. Op welk eene wijze de kroon van Vrankrijk in hun huis overging , IV. 252 e» volg. Cappadociërs, deeze meenden dat de vrijheid beeter in eene monarchie , dan in eene republiek genooten wierd, h 454 en m. Caracalla, Macriuus kon niet verdragen, dat men de refcripten van Caracalla voor wetten aanzag, III. 585 Carolovingiers , hunne komst tot den throon was natuurlijk , en geen gevolg van eene Staatsomwenteling, IV. 199. Hunne komst tot den throon vergeleeken met die der Capetiaanen, IV. 202 en volg. De kroon was in dien tijd erflijk en verkiesbaar , ibid. Oorzaaken van den ondergang van dit huis, IV. 2 11 en volg. Voornaame rederr van hunne verzwakking, IV. 230. Zij verlooren de kroon , om dat zij zig van alle hunne domeinen beroofd zagen, IV. 249. Op welke eene wijze • 1 1 -.de  3i REGISTER de kroon uit hun huis in dat der Gapetlaanen overging, IV. 252 Carthagen, waren nergens zo ■ ligt te overwinnen,dan in hun eigenland. Reden,!. 402. Die wet bij welke hun het . drinken van wijn verboden was, was naar het luchtsgeflel gefchikt, II. 80,81. Zij daagden niet in hunne ondernomen reis rondom Africa, II. 445- Een fter- . ke trek uit hunne gefchiede- . Bis ten bewijze van hunnen icver voor den koophandel, II. 458. Of zij het gebruik van het compas gekend hebben, II. 457. Hoedanige grenzen zij aan den koophandel der Romeinen zette- . -den, II. 403. Hoe zij de Sarciers en Corficaauen onder hunne gehoorzaamheid hielden, II. 494 Carthago , het verlies van haare deugd bragt haar ten val, I. 79. Tijdftippen van den langzaamen voortgang van het bederf van deeze republiek, I. 364. Waaragtige reden , waarom deeze republiek weigerde , om aan I lannibal hulp te zenden, I. ■ 1 425. De republiek zou ver¬ looren geweest zijn, indien Hannibal Rome had inge¬ nomen , ibid. Aan w'ieii daar de magt om te vonnisfen was toebetrouwd, I. 530. Natuur van haar koopj handel, II. 343. Befchrijving van haar koophandel en ontdekkingen ter Zee, II. 450 en volg, Haare voor-zorgen, om den koophandel der Romeinen ter Zee te fluiten, II. 459, 493. Haar ondergang was de opkomst van Marietlle, II. 460 Carvilius Ruga, welke de waare reden geweest is , waarom hij zijne vrouw verftooten heeft? II. 1.82 Caspifcke Zee. Zie Zee. Casfiterides , welke eilanden dit geweest zijn , II. 457 Casfius, toen hij wegens het aanmatigen van dwinglandij ter dood veroordeeld was, wierden zijne kinderen tot geene hoegeuaamde ftraf verweezen, I. 60 r Castilien, reden , waarom da) Geestelijkheid daar alles ingenomen heeft, III. 168 Catholijken , ('Roomsclt) waarom zij meer aan hunnen Godsdienst verkleefd , zijn , dan de proteftanteu , III. 152, 153 en y. Catholijkfche (Roomsch) Godsdienst. Waarom ze gehaat is in Engeland ?welke foort van ver-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 33 vervolging zij daar ondergaat? II. 314. Is beetergefchikt voor Monarehien , en . de protestantfche voor Republieken , III. 90. De landen , in welke dezelve heerscht,kunnen uit derzelver aart meer feesten toelaaten , dan die, waar de protestantfche Godsdienst heerscht, II. 129, 130 Cato , waarom hij zijne vrouw aan Hortenfius leende, III. 272 Cato de oude , waarom .hij al zijn vermogen gebruikte om de wet Voconia en Oppia te Rome ingevoerd te krijgen, III. 318 Cetifus, wat dit was in het begin der Frankifche monar. chie, en van wien hetzelve geheven wierd , IV. 47, 48 en volg. Dit woord word in de wetten der Barbaaren zo willekeurig gebruikt, dat de fehrijvers van bijzondere famenftellen over den ouden flaat der Frankifche monarchie, en onder andere de Abt Dubos , daar in alles gevonden hebben wat iï ftaat was om hunne begrippen te begunstigen, IV. 48 en volg. Hetgeen men in hei begin van de monarchie mei deezen naam beftempelde. waren rechten, die tot het bijzonder huishouden van den koning enz. behoorden, enaiet tot 'slands fchatkist, IV. 50. Het was eeiie belasting , die van de lijfeigene geheeven wierd: word beweezen , IV. 51. 'Er was bij de Frank*n geene algemeene cenfus, welke van de gewoonte der Romeinen afkwam. Ook zijn uit deeze ingebeelde cenfus de heerlijke rechten der Heeren niet gefprooten, IV. 5 3 en volg. Centeenen,- waren oudtijds ïn Batavie gehugten, wierden ter algemeene vergaderinggerepraefenteert door afgevaardigden, III. 456". m. Hoe erflijk geworden, III. 460. Hoe zij aan jurisdictie kwamen , III. 459. Hoe tot Steeden verheeven, III. 460 Centenaars, oudtijds in Batavie de promptisfimi vulgi, primores gentis, repraefeu- . teerden het volk, III. 456. m. Door wie zij verkooren wierden, III. 458. Hoe erflijke Heeren geworden, III. 4.60. Waren oudtijds voor hunne centeenen het geene thans de vroedfehappen voor hunne fteeden zijn, III. 467. Zij waren C in  34 REGISTER in de Frankifche monarchie amptenaaren onder den graaf, welke de vriilingen van hunne centeenen ten oorlog opleidden, IV. 64. Door wie en waarom zij ingevoerd wierden, ibid. Hun werk was hetzelfde als dat van de Graaven en Graviones, IV. 74, 75. 'Er was onderfcheid tusfchen hun grondgebied , en dat der getrouwen, IV. 104 Centurien, wat dezelve te Rome waren, en welk gezag de Patriciërs hier door hadden , I. 5 1 1 Cerne, dit lag in het midden van de reizen, welke Ilanno deed langs de westkust van Africa, IE 451 Ceylon, hier kan een mensch voor tien Huivers in de maand leven, II. 156. h. Chaindafuindus, was een van de hervormers van de wetten der Wifigothen ; III. 338. f. Hij fchafte de Romeinfche wetten geheel af, III. 363. Deedvrugtelooze pogingen, om het gerechtlijk kampen af te fchafFen, III. 402 Champagne, da gewoontens van deeze provincie zijn gegeeven door Koning ThiIbanlt, III. 54.0 Chan. Zie Kan der Tartaareru Charondas , aan hem heeft men de rechtsplegingen tegen de valfche getuigen te danken, I. 556 Charters, die van de eerde koningen van den derden (lam, en die van hunne groote vafallen zijn een van de bronnen van het Fraöfche gewoonte-recht, III. 539,540 Charters van vrijheid, die, welke de Heeren aan hunne lijfeigene gaven, zijn een van de bronnen vanhetFranfchc gewoonte-recht, III. 541 Cherea, zijn voorbeeld leert, dat een vorst nimmer zijne onderdaanen moet hoonen I. 625. Chicane, kunstige befchrijving ■van dezelve , III. 500, 501 Childebert, wierd op zijn vijftiende jaar voor meerderjarig verklaard, II. 248. Waarom hij zijne neeven verworgde, II. 250. Op welk eene wijze hij door Gontran tot zijnen zoon wierd aangenomen, II. 251. Heeft de Centeniers aangefteld, IV. 65. Zijn beroemd decreet is door den Abc Dubos verkeerd uitgelegd, IV. 125 Childerik, waarom hij van den throon gebonsd wierd, II. S45»  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 35 245. Hoe hij weder herfteld zij. Zijn huwlijk met Bafina ibid. f. Chilperik, beklaagt zig dat de Bisfchoppen alleen in grootheid waren, terwijl de koningen uit dezelve waren vervallen, IV. 174 China, eene inrigting, welke tegen het grondbcginfel van de regeeringsvorm aldaar fchijut te flrijden, I. 219. . Hoe men daar flxuikrovers, die moorden begaan hebben , flraft, I. 282. Men ftraft daar de vaders voor de misdaaden van hunne kinderen. Misbruik van deeze gewoonte , I. 200. 291. De wee'.de moet daar geween worden. Is de reden van verfcheiden Staatsomwentelingen j welke daar zijn voorgevallen. Verflag van deeze omwentelingen, L 309 en volg. Men heeft daar eene mijn vari kostbaare gefteentens geflooten, zodra •men dezelve gevonden heeft. Reden waarom , I. 3 11 • De eer is het groiidbeginfel Van de regeeringsvorm van dit rijk niet. Word beweezen, I. 373 en volg. De vrouwen zijn daar ongemeen vruchtbaar. Dit veroorzaakt fomtijds Staatsomwentelin¬ gen , reden daar van ,1.37 7. Dit rijk word door wetten gcregeert, en is egter «en despotieke Staat. Uitlegging van deeze wonderfpreuk, L 378 5 379- Deszeifs regeeringsvorm is een voorbeeld van navolging voor veroveraars van groote Staaten , I. 446, 447 en volg. Welk het voornaame oogmerk van de wetten van dit land zij. I. 457. Onrechtvaerdige dwinglandij,welke daar plaats heeft, onder den naam van misdaad van gekwetfte Majefteit, L 576. Het denkbeeld, 't welk men daar van den Vorst heeft, verzagt eenigermate het despotismus, I. 625. Men opent daar geene pakgoederen van die geene, welke geen koophandel drijven, II. 40. Het volk is daar gelukkig , om dat de belastingen ingezameld worden, IL 59. Wijsheid van hunne wetten, in het tegengaan van de natuurlijke gevolgen van het luchtsgeftel, II.74. Schoonc gewoonte van dit rijk om den landbouw aan te moedigen , IL 77. De wetten kunnen daar nooit hun oogmerk bereiken , om de gefneedene uit alle burgerlijke en krijgsC 2 kun-i  3* REGISTER kundige bedieningen te weeren, II. 151, Waarom de Mahomedaanen daar zo veeIe, en de Christenen zo weinige vorderingen maaken, II. 155. Wat men daar voor eenen toetsfleenvan de deugd houd, II. I 64.. De volkeren zijn daar meer en minder dapper, naar maavte dat zij meer en minder van het Zuiden verwijderd zijn, II. 188. Oorzaaken van haare wijze wetten, en reden, waarom men daar alle die ijslijkheden niet ontmoet, welke de .gewoone gevolgen van de alte groote uitgebreidheid van een rijk zijn , II. 211 en volg. Waarom de wetgeevers daar den Godsdienst, de wetten, de zeeden, de gewoontens onder een gemengd hebben, II. 2-8 2 en volg. De leeringen , welke omtrent die vier zaaken gaan, worden ritus genaamd, ibid. Voordeel, 't welk zij daar uit hunne famengedelde manier van fchrijven, trekken, ibid. Waarom een overheerfcher van China verpligt is, om deszelfs zeeden te volgen, en waarom China nooit de zeeden van eenen overheerfcher kan aanneemen, II. 2 841?» volg. Dat het bijna onmooglijk is , dat het Christendom daar doorbreeke, II. 285» Zie egter c. 2 85. Hoe die dingen, welke niet dan kleinigheden van wellevendheid fchijnen té zijn, met de grond-conftitutie van dat rijk te zamen hangen , II. 2 8 7' en volg. Waarom het fteelen daar geftraft; maar het bedriegen vrijgelaaten- word v II. 291 en volg. Alle de kinderen van een man , hoe zeer bij verfcheiden vrouwen, worden gerekend aan ééne vrouw toe te behooren , dus kent men- daar geene bastaarden, III. j. Men hoort daar nooit van kinderen , die uit overfpel gebooren zijn , III. 8- Reden waarom daar een vader zijne dogters verkoopt, en zijne kinderen te vondeling legt, III. 26. De keizer is daar de opperde priester, maar hij moet zig naar de heilige boeken gedragen ,. te vergeefs zou hij tragten- dezelve aftefchaffen, III. 173. Reden van de wet, waaromin zommige Dynastien de broeders van den overledenen Vorst , en niet zijne kinderen op den throon, opvol-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. s? •volgen, HL 210. 'Er is geen geruster Staat dan China, hoe zeer dezelve verfcheiden volkeren in zijnen boezem bevat, welker plechtigheden en Godsdienst verfchillen, HL 587 Chineezen , worden door de gewoonten geregeerd, IL 2j52. Hun karakter met dat der Spanjaarden vergeleeken. Hunne ontrouw heeft hun den uitfluitenden handel op Japan doen behouden. Voordeelen, welke zij uit het uitfluitende voorrecht van deezen handel trekken, II. 270, 271. Waarom zij hunne gewoontens nooit veranderen, II. 274. De Godsdienst begunftigt daar de voortpjanting van het menschlijk geflagt, III. 5-6. Zij hebben de allerverfoeielijkfte gevolgen uit het leerftelfel van Tao en Foe, over de on' fterflijkheid van de ziel getrokken, III. 122 Christendom , heeft in onze luchtftreeken de gouden eeuw wederom ingevoerd, II. 12 5, 126. Waarom in Europa ftaande gebleevsu, en in Afia verwoest is, II. 155. Het heeft zijn karakter aan de rechtsgeleerdheid medegedeeld, III. 54. Het c voltooide de denkbeelden van, en den fmaak voor het befchouwend leeven, welke de wijsbegeerte reeds had in gevoerd, ibid. Benadeelde bij de Romeinen de voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 56". Wanneer deszelfs grondbeginfelen diep in het hart geprent zijn, •dan verzorgen zij aan de wetten eenen veel grooteren invloed, dan de eer in de Monarchien, de deugd in de Republieken, en de vrees in Despotieke Staaten , III. 94. Schilderij van deezen Godsdienst, IN. 108. Hei» zelve beftuurt bij uitneemendheid de leerftelfels vam de onfterflijkheid der ziele, en van de opftanding der lighaamen ten nutte van de maatfchappij, III. 123. Menschlijker wijze gefprooken fchijnt het , dat hec luchtsgeftel deszelfs grenfen bepaalt , III. 137. Zie egter noot u. Het is vol van verftand in die wetten, welke de beoeffening van den Godsdienst betreffen. Het kan naar de luchtsgeftellen gematigd worden yIII. 138, 139. Reden waarom de Barbaren, die het Romeinfche rijk'overweldigden, zo 3 £e'  ;5 REGISTER getóaTilijk tot hst Christen dom te beweegen waren, HL 158, 159. De featidvastigheid , welke hetzelve inboel'emd, wanneer het op het verzaaken van het geloof aankomt, heeft hetzelve in Japan zeer gehaat gemaakt, HL 189. Het veranderde de reglementen en wetten, welke gemaakt waren om ' de zeeden der vrouwen in teugel te houden , III. 227 en volg. Uitwerkfelen, welke hetzelve deed op den wocsten geest van de eerfte koningen der FrankenJV. 144. Zie Christelijke Godsdienst; op G. Christenen, een Staat, welke uit waareChristenen beilond, zou bij uitneemendheid gelukkig zijn, wat Bayle hier ook tegen moge zeggen, III. 93. Hun leerftelfel van de onfterflijkhcid der ziel, III. 125 Christopherus Columbus. Zie Columbus. Cicero merkte die wetten, dóór welke de ftemmingen gcheffil gemaakt wierden, a's dc voornaamfle reden aan van den val van de republiek, L48, Wilde dat men <3ie witten , welke tegen bijzondere burgèrs gemaakt wierden, zou affchaffen, I. 605. Welke offerhanden naar zijn oordeel de beste waren, III. 171. Hij nam de wetten van Plato op de begraafnisfen over, III. 170. Reden , waarom hij ftaande hield, dat de wetten op de verdeeling der landerijen doodlijk waren, III. 262, 263. Vond het belachelijk, dat men de rechten van koningrijken enz, volgens die zelfde grondbeginfelen wilde beflisfen, welke tusfchen burgers plaats hebben, om een verfchil over eene goot af te doen, III. 269. Hij hield flaande , dat Verres omgekogt was , om dat hij zig meer aan den geest, dan aan den letter van de wetVoconiahield, III. 321, Hield het voor flxijdig tegen de billijkheid , dat men eene fideicommisfaire erfenis niet overleverde, III. 324 Cinqmars, onrechtvaerdig voorwendzel waarom hij ver-* oordeeld wierd, L 5 8 r Claudius, (keizer) trekt het recht van te vonnisfen aan zig, en zet daar door eene wijde deur open voor alierleie diefflallen,I. 252 , 253, Was de eerfte, die aan de WO?-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 39 moeders de nalatenfchap van haare kinderen toewees, III. 33° Clcrmont, (de Graaf van) waarom hij de nieuw-ingcvoerde manier van rechtspleegen van Lodewijk den negenden volgde, terwijl zijne vafallen zig aan de oude fnanier hielden, III. 486 Cognati, wie dezelve bij de Romeinen waren, en waarom zij niet konden erven, HL 3°3 Cointt, (Vader Ie) als ,men de manier van redeneeren van deezen man in zijn verdediging van Paus Zacharias volgen wil, dan is het gedaan met alles , wat gefchieikuacle genoemd word, IV. 201 .Colckis , waarom weleer zo rijk en vol koophandel, en thans zo arm en onbewoond, II. 407, 408 Coknten. Zie Volkplantingen. Columbus, (Christophorus) ontdekt America, II. 488. Of Fraucois de eerfte wél of kwalijk deed, toen hij zijnen voorflag afwees, II, 5 o 1 Commisfarisfen, het benoemen van dezelve , om over de zaak van bijzondere burgers te zitten, is nutteloos , en verzwakt in monarchien de vrijheid, I. 612, 613 Commodius. Macrinus kon niet verdragen, dat men de refcripten vanCommodius voor wetten aanzag, III. 585 Compagnons. Zie medgezellen. Compas, Men kon voor de uitvinding van hetzelve de Zee niet anders bevaaren dan langs de kusten , IL 414. Men had deeze uitvinding nodig om de kaap de goede hoop te kunnen ontdekken , II. 445. Of de Carthagérs het gebruik van het compas gekend hebben, II. 457, 458. Ontdekkingen, welken men aan het compas verfchuldigd is, IL 486 Confucius , zijn Godsdienst lochent' de onfterflijkheid van de ziel , dog uit dit valfche grondbeginfel leid hij egter zeer nuttige gevolgen af voor de maatfchap- pij, III. 122 Coenraad , (Rèizer) was de eerfte, welke beval dat de leengoederen ook op de kindskinderen en broeders zouden overgaan. Deeze wet wierd van tijd tot tijd in de nederdaalende linie tot in 't oneindige,en inde C 4 zijd-  40 REGISTER zijdlinie tot in den zevenden graad uitgebreid , iV. 249 Conflam, fchoone wet van deezen keizer, 1. 61S Canftantinopolen , men vond daarin zekeren opiland, bij liet plunderen van het huis van den Chi ija ,in het ferrail geen eene vrouw, II. 162 Conjlantinus, verandering, welke hij in de natuur van de regeeringsvorm te wege bragt, 1. 280. Wij hebben aan zijne denkbeelden over de volmaaktheid het kerkelijk rechtsgebied te danken, III. 55 en volg. Hij fchafte bijna alle de wetten af, welke tegen den ongehuuwden fiaat gemaakt waren , ibid. Aan welke oorzaaken Zozymus zijne bekeering toefchrijft, III. icö. Hij lag alleen aan de bewooners van de fteeden de noodzaakliikheid op, om den zondag te vieren , III. 129, Te ver getrokken eerbied van deezen Vorst voor de Bisfchoppen, III. 57« fonfiantinus Ducas , zonderlinge ftrafoeffening, welke deeze bedrieger onderging, I. 281 Coples , zo wierden bij de Sgxeis de Graaven genaamd, IV, 71 Corinthen , gelukkige ligging van deeze liad. Haar koophandel en rijkdom. De Godsdienst bedorf aldaar de zeeden. Zij was het kweekfchool van die fchoonheden, welke Athenaeus befchreeven heeft , II. 423 en volg. Haare ondergang volmaakte den bloei van Maifeille, II. 460 Corneliaanfche wetten. Zie wetten. Cosmen, overheden van Creta. Gebrek in deeze regeeringsvorm , 1. 470 Coucy, (de Heer de~) denkbeeld van denzclven over de zwakheid van de Engelfchen in hun eigen land, I. 402 Credit. Zie geloof. Cremutim Cordus word onrechtvaardig veroordeeld onder den ichijn van misdaad van gekvveifte majefteit, I. 5Pi Creta, de wetten van Creta waren het oorfpronglijke , waar op die van Lacedaemon gebouwd zijn, I. 120, De wij;heid van deeze wetten Helde haar zeer langen tijd in ftaat, om het tegen de Romeinen uit te houden, I. I2t. De Lacedaemoniers en Romeinen hebben hunne Wetten op de diefflsl van hun.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 41. iiun overgenomen, III. 569 Crctenfen , zonderling middel, van 't welke zij zig met eenen goeden uiiflag bedienden , om het grondbeginfel van hunne regeeringsvorm ■ ftaande te houden. Hunne liefde tot het Vaderland, I. 356. Afgrijslijk raiddel, van 't welk zij zig bedienden, om een al te groot getal van kinderen voor te komen, III. 30. Hunne wetten op de diefïlal waren zeer goed voor Lacedaemon, dog geheel ongefchikt voor Rome, III. 5°9 Criüon , zijne dapperheid leverde hem een middel aan de hand, om zijne eer met de gehoorzaamheid aan een onrechtvaerdig bevel van Hendrik den derden over een te brengen, I. 112 Cromwel, zijne al te groote voorfpoed belette in de vorige eeuw de democratie, om zig in Engeland te vestigen, I- 74 Cumen , verkeerde voorzorgen, van welke zig Aristodemus bediende , om hier de dwinglandij ftaande te houden, I. 433. Hoe onvolkomen hier delijfftraflijke wetten waren, I' 555 Curktty hoedanig deeze volks¬ vergaderingen te Rome waren, welke partij, hier het meeste gezag had, I. 512 Cyneta, de inwoonders waren hier veel wreeder dan in geheel Griekeuland , om dat* zij de mufiek niet oeffenden , I. 127 Cyrus., verkeerde voorzorgen, welke hij gebruikte om zig in zijne oveiheerfchingen ftaande te houden, I. 433 Czar. Zie Peter de I. Czarin, (de overledene) onrechtvaardigheid, welke zij beging tegen de familie van Olgourouki, onder den fchijn van misdaad van gekwetfte majelieit, I. 588 D. T\aaden der menfchen, hoe dezelve in monarchien beoordeeld worden, I. 107, Reden, waarom de ouden zulke groote daaden deeden, I. 117 Dagobert, waarom hij zig ge. noodzaakt zag , om zig, ten behoeve van zijnen zoon, van Auftrafie te ontdoen, IV. 152, 153. Watmente denken hebbe van zijn' zo. genaamd verheven geftoelte, IV. 270 Dagvaarding, men mogt hier C 5 toe  42 REGISTR.E toe te Rome niet bij iemand in huis treden, het tegendeel heeft in Vrankrijk plaats. Deeze elkander tegenfpreekende wetten vloeien uit hetzelfde grondbeginfel, HL Dankbaarheid, deeze plicht is ouder dan eenige Heilige wetten, Lu Dantzig , voordeeten, welke deeze flad uit den graanenhandel met de Polakken trekt, II. 358 Darius , zijne ontdekkingen ter zee bragten hem geene de minde nuttigheid voor zijnen koophandel aan, II. 427 Davila, flegte reden, welke deeze Schrijver geeft, aangaande de meerderjaarigheid van Karei den negenden, HL 580 Deconfés , zonder belijdenis van zonden te Iterven. Wat dit was; zij wierden van het oüjfel, en de begraafnis verftooken, III. 525 Decretaalen, wanneer men deeze, en de kanons der hooge kerkvergaderingen bij een verzameld heeft, III. 370. ibid. r. Hoe het bijgekomen zij, dat men de manier van rechtsvordering van de decretaalen eer dan die van het Romeinfche recht aangenomen hebbe, III. 521. De decretaalen der Paufen zijn, om eigentlijk te fpretken, refcripten , en dit is eene flegte manier van wei» geeving, III. 585 Deenen, rampzalige gevolgen , welke zij uit deleer van de onlterflijkheid der ziel trokken, III. 122 Defontaines, bij hem moet men de gronden van de rechtsgeleerdheid van het gerechtlijk kampvechten zoeken , III. 421. Eene plaats van deezen Schrijver , welke tot hier toe verkeerd verftaan was, eenig licht bijgezet, III. 490. Voor wie hij eigentlijk gefchreeven heeft, III. 515. Zijn uitmuntend werk is een van de voornaamfte bronnen van het Franfche gewoonterecht, III. 541 Delos, deszelfs koophandel. Bronnen van dezelve. Tijd" ftippe.i van deszelfs grootheid en val, II. 461 en volg. Demetrius Phaleraus ,men vond even zo veele burgers in Athene, toen hij dezelve als flaaven verkogt , dan toen die Stad Griekenland tegen, de Perfiaanen verdedigde, I. 78 Democratie , welke de wetten zijn,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 43 ?Ün, die uit de natuur van deeze regeeringsvorm voortfpruiten , I. 35 en volS-Wac democratie zij, ibid en c. Welke de grondwetten van dezelve zijn, I. 39 en volSIn welk eenen flaat het volk zig daar bevind, 1. 35,39Het vo k moet in dezelve zijne overheden enden raad zelve verkiezen, L 41, 42. Waar van de geduurzaamheid en de voorfpoed van deeze regeeringsvorm afhangt , I» 42, 43 Het Hemmen moet hier anders gaan , dan in de Aristocratie, 1.46,47. Het Hemmen van het volk moet hier in het openbaar gefchiedun , maar van den raad moet geheim zijn. Reden van dit onderfcheid , I. 49. Hoe de Aristocratie hieronder kan vermengt zijn, I. 51e» velg. Wanneer de democratie in het lichaam der edelen te vinden is. ibid. Welk het grondbeginfel van de:ze regeeringsvorm zij, I. 71, 90. m. Waarom men dezelve in Engeland niet heeft kunnen invoeren, I. 74. De Staatkundige deugd behoort voornamentüjk tot deeze regeeringsvorm, I. 118. Welke de voornaamfte geneigdheden zijn, die daar in de harten der burgers moeten heerfchen , L 140 en volg. hoe de wetten daar de gelijkheid invoeren, I. 146 en volg, Hoe men daar den tax moet bepaalen om de gelijkheid zo na mooglijkte bewaaren, I. 151 en volg. Hoe de wetten daar defpaarzaamheid moeten ftaande houden, I. 153, In welk geval de bezittingen daar ongelijk kunnen zijn, zonder nadeelige gevolgen, I. 154, Middelen om het grondbeginfel van deeze regeeringsvorm te bevorderen, I. 157. TJitdeelingen van geld onder het volk zijn daarfchadelijk, I. 171, 172. De weelde is daar nadeelig, I. 298. Oorzaaken van het bederf van het grondbeginfel van deeze regeeringsvorm, I, 333 In welk eenen zin een ieder daar aan elkandeten gelijk moet weezen, I. 339- K:in eena democratifcha regeeringsvorm overheerfchen? en welk gebruik moet zij van haate aanwinsten maaken , I. 424. Deeze regeeringsvorm is veel harder, dan de monarchie, I. 427. Gevolgen, die hier uit voortvloeijen, ibid. Men gelooft gemeenlijk, dat het volk onder deeze regeeringsvorm  44 REGISTER vorm de meeste vrijheid geniet , I. 454. Zij is eigentlijk uit haaren aart geene vrije regeeringsvorm , 1.456. Waarom men in dezelve de /pot- en fchimpfchriften niet fluit, I. 591. De flaavernij irrijdt tegen deeze' regeeringsvorm, II. 98. Men veranderde in dezelve de wetten nopens de bastaarten , naar dat de omftandigheden verfchilden, III. 10 Denarius, veranderingen, welke deeze munt in deszelfs waardij te Rome ondergaan heeft, II. 554 Depót des loix, wat dit in monarchien zij, I. 62. i.Is noodzaaklijk. Aan wien het moet worden toebetrouwd , ibid. Dervis, waarom men dezelve in zulk eene menigte in Indie en Afie vind , II. 75 Defertie. Zie Wegloopers. Despotiek Forst, in welk eenen flaat zig deeze bevind. Hoe hij regeert , l. 66. Hoe uitgebreider zijne Staaten zijn, des te minder bemoeid hij zig met dezelve, I. 68. Waar in zijn vo^rnaamfte D vermogen gelegen zij — en waarom hij de eer in zijne Staaten niet kan dulden — I. 88 en volg. Welk eene magt hij aan zijne ministers overdraagt , I. 90. Met welk eene geftrengheid hij moet regeeren, ibid. Waarom hij niet verpligt is, om zijnen eed te houden, 1.91. Waarom zijne bevelen onherroepüjk zijn , I. 93. De Godsdienst alleen kan zijnen wil tegengaan, L 94. Een despotiek Vorst is minder gelukkig dan een monarch , L 186. Hij is zelve de Wet, de Staat, de Vorst, alles in eenperfoon, I. 189. Zijne raagt gaat geheel over in handen van die geene, die hi; dezelve toevertrouwd, I. 204. Hij kan geene an« dere belooningen geeven, dan in geld, I, 209. Zijn wil moet nergens eenigen tegeaftand ontmoeten , I. 323, 224. Hij kan zelve over de misdaaden van zijne onderdaanen vonnisfen, I. 247. Het Opperpriesterfchap kan met zijne despotieke magt vereenigd zijn. Bolwerken , welke men dan tegen zijne geestelijke magt heeft, III. 172, 173 •spotismus, het kwaad zelve, het welk deeze regeeringsvorm kan beteugelen, word een goed, I. 61. Welke de wetten zijn, die uit de natuur  DER VOORNAAMSTE ZAAEEN. 45 tuut van deeze regeeringsvorm voortvloeijen , I. 66 en volg. Waarom in landen, waar deeze regeeringsvorm plaats heeft, de geestlijkheid zo veel vermogen heeft, ibid. Hoe de Vorst zijne magt oeffent, I. 67. Wonderlijke werkeloosheid , in welke deeze regeeringsvorm den Vorst dompelt, I. 68. Deszelfs grondbeginfel , I. 71, po en volg. 187,188 en volg. 226. f. i?» volg. Heefr, om zig ftaande te houden, niet zeer veel deugd nodig, I. 71. Rampzalige flaat, in welken hetzelve de menfchen brengt , I. 89. Schrik, welken deeze gedrochtelijke regeeringsvorm inboezemd, I. 91. Zijkan niet zonder bloedvergieten ftaande worden gehouden, ibid. Welk eene foort van gehoorzaamheid deeze regeeringsvorm vordert, I 92. De wil van den Vorst is daar aan den Godsdienst onderworpen, I. 94. Hoedanig de opvoeding moet zijn in Staaten, waar deeze regeeringsvorm plaats heeft, I. 115. Het gezag van den Vorst, en de blinde onderwerping van den onderdaan onderftellen in beide onkun- kunde, ibid. De onderdaanen van eenen zodanigen Staat bezitten geen een» deugd, die hun-eigen is, ibid. Vergelijking tusfchen deeze regeeringsvorm, en de eenhoofdige, I. 182 en volg. De grootmoedigheid is daar verbannen, I. 186. Befchrijving van deeze regeeringsvorm , I. 187. Zie egter I. 226. f. en volg, Hoe de wetten in despotieke Staaten in betrekking liaan tot het grondbeginfel, I. 188. Schriklijke affchildering van deeze regeeringsvorm , van den Vorst, welke dezelve in handen heeft, en van de volkeren, welken aan dezelve onderworpen zijn, I. 188 en volg, 206 en volg. II. 165, 166. Waarom de meeste volkeren, hoe fchriklijk deeze regeeringsvorm ook zij, egter aan dezelve onderworpen zijn, I. 198, 199. Men vind dezelve meer in heete landen, dan elders, I. aoo. De afftand der goederen kan daar geene plaats hebben, ibid. De woeker is daar gewettigd, I. 201. In deeze ongelukkige landen komt de armoede van alle zijden aan, ibid. De landdieverij is. daar natuurlijk, I. 202.  46 REGISTER 202. Het gezag van de minfle overigheid moet daar volftrekt weezen, I. 204. Het veikoopen van Ampten is daar onmooglijk , I. 216. Men behoeft hier om geene opzienders over de zeeden te denken, I. 2 lp. Oorzaaken van de eenvoudigheid der wetten in zodanige Staaten, 1. 2:5 at volg. Men heeft daar geene wet, I. 237.De gtüfengheid der ftraffen is vcor deeze regeeringsvorm nicet gefchikt dan voor andere, I. 258 e» volg. Het despotismus flaat in alles tot tiiteiflens over, enkentgeenen middelweg, I. 26!'. Nadeel van deeze regeeringsvorm,!. 283. Depijnbank kan in dezelve nog eenigzins te pas komen, I. 285. De wet der wedervergelding is daar zeer in gebruik, I. 280. De zagtmoedigheid van den Vorst is daar minder noodzaaklijk dan elders, I. 29 2. De weelde is daar noodZaaklijk , I. 306. Waarom de vrouwen daar flavinnen moeten zijn , I. 315. H. 165, 2; 8. Het huwlijksgoed der vrouwen moet daar bijna niets zijn, I. 328. De gemeenfchap der goederen zou daar de ongerijmdheid zelve zijn , I. 329. De winsten der vrouwen op de goederen van haare mans zijn daar nutteloos, ibid. Men zou eene misdaad tegen het menschlijk geflagt begaan , wanneer men hetzelve in Europa wilde invoeren, I. 352, Het grondbeginfel van deeze regeeringsvorm is zon. der ophouden aan bederf on« derworpen, L334. Onderfcheidende eigenlchappen van deeze regeeringsvorm, I. 371. Op hoedanige wijze despotieke Staaten voor haare veiligheid zorgen , I. 3P4 en volg. Sterke vestingen komen hier niet te pas, I 397. Welk een gedrag een despotieke Staat jegens overwon* nen volkeren moet houden, I. 446 en volg. Algemeen oogmerk van deeze regeeringsvorm , I. 457. Middelen , om tot hetzelve te geraaken, I. 465. Redenen, waarom men in dezelve van geene fpot- en fchimpfchriften hoort, I. 591. Over zodanige wetten, welke in flaat zijn, om daar eenig genot van de vrijheid te doen heb» ben, I. 625. Belastingen , welke de Vorst daar moet heffen van die volkeren, welke hij lijfeigene gemaakt heeft,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN 47 heeft, II. 21, 22. De belastingen moeten daar zeer gering zijn. De kooplieden moeten daar onder eene perzoonlijke vorftelijke befcherming Itsan, II. 39. Men kan daar de belastingen niet vermeerderen , II. 44. Natuur van de gefchenken, welke de Vorst daar aan Z'jne onderdaanen k3n geeven. Belastingen , welke hij kan heffen, II. 45. De kooplieden kunnen daar geene groote winsten doen, II. 46. De inzameling der belastingen maakt daar de volkeren veel gelukkiger , dan zij in gematigde Staaten zijn, waar dezelve verpagt worden,II. 59. 't Is daar mooglijk dat de pagters in aanzien zijn, dog nergens elders, II. 60. Onder deeze regeeringsvorm is de burgerlijke flavernij nog de draaglijkfte, II. 98. Men vind onder dezelve eene groote bereidwilligheid om zig te verkoopen, II. 121. Een groot getal van flaaven is daar nimmer tot last, II. 133. Het had in America nergens anders plaats, dan in zodanige landen, welke nabij de linie lagen. Reden daar van, 11. 1 87. Waarom hetzelve in Afia en Aftica heerscht, II. 188 en volg. Men ziet onder deeze regeeringsvorm de zeeden en manieren nooit veranderen, II. 273 en volg. Het kan zig niet dan zeer moeilijk met den Christelijken Godsdienst, dog zeer gemaklijk met den Mahomedaanfchen vereenigen, II. 286. III. 84 en volg. Men mag daar nog wél,nog verkeerd redeneeren, II. 318. Deeze re. geeringsvorm is de eenigile , onder welke het kan nuttig zijn, dat men de kinderen dwingt, om in den Hand van hunne ouders te blijven, II. 378. Het zou daar een vreemd verfchijnfel zijn, indien de koopwaaren een ftandvastig teken der waardijen waren, II. 514. Hoe de wisfel deeze Staaten hindert, II. 561. De ontvolking, weike hetzelve veroorzaakt , is zeer moeielijk te berftellen, III. 71. Wanneer het zig met eenen befchouwenden Godsdienst vereenigt, dan is alles verlooren, III. 105. Het valt zeer moeielijk om eenen nieuwen Godsdienst in te voeren in een land, waar deeze regeeringsvorm plaats heeft, Hl190 en volg. In deeze Staa- tea  4» REGISTER ten zijn de wetten niets, of zij zijn niet anders dan eene grillige , en voorbijgaande wil van den Vorst. Men moet derhalven daar iets hebben, 't welk beflendig is, en deeze beftendigheid is daar in den Godsdienst te vinden, III. 203. De inquilitie is daar even zo verwoestend als de regeeringsvorm zelve, III. 232. De onheilen , welke deeze regeeringsvorm veroorzaakt , fpruiten daar uit, dat alles onzeker en willekeurig is, III. 267 Deugd ,wat de Schrijver door dit • woord verflaat, I. 71. p. Zij is noodzaaklijk in eene volks regeering. Zij is het grondbeginfel van dezelve, ibid. In de eenhoofdige regeeringsvorm is zij min noodzaaklijk , dan in de republiekijnfche, ibid. en volg. Zo dra men te Rome de deugd verloor, was men de vrijheid kwijt, I. 75. Zij was het eenigüe vermogen , 't welk de Griekfche Staatkundigen erkenden, om hunne regeeringsvorm ftaande te houden, ibid. Gevolgen, welke het verflaauwen van de deugd in eene republiek naar zig fleept, I. 76 en volg. Zodra Car- thago dezelve vaarwel zefde, was het met de republiek gedaan, I. 70. Zij is in eene Aristocratie minder noodzaaklijk voor het volk, dan in eene democratie, I. 80. Zij is in eene Aristocratie noodzaaklijk voor de edelen, welke de regeering in handen hebben, om eikanderen ftaande te houden, I. 81. Zij is het grondbeginfel van de monarchien niet, I. 82. De heldendeugden der ouden , onder ons onbekend, zijn in monarchien nutteloos, ibid. Het is mooglijk, dat men dezelve in monarchien aantreft, dog zij is daar de fpringveér van de regeeringsvorm niet, I. 85. Hoe men in de eenhoofdige regeeringsvorm aan het gebrek van deugd te gemoet kome 1 I. 86. Zij is in despotieke Staaten niet nodig, I. po. Zij is in alle regeeringsvormen de fpringveér, welke aan de gehoorzaamheid aan de wetten eene flandvastige kragt geeft, I. pp. m. en volg. Welke foorten van deugd in monarchien in gebruik zijn , I. 107 en volg. De eigenliefde is de grondflng van de daar gebruik-  DER' VOORNAAMSTE ZAAKËN. 49 brüiküjkte deugden , ibid. De deugden zijn in eene monarchie niets anders, dan hetgeene de eer wil, dat zij zijn, I. iii. 'Er is geene 'deugd, die aan (haven eigen is, en bij gevolg ontmoet men dezelve in het despotismus niet, ï. 115,116. Zij was het grondbeginfel van de meeste regeeringsvormen der ouden ,1. 117. Hoe moeielijk de beoeffehing van dezelve zij, 1.11 8. Wat de deugd zij in Republieken, I. 135. Wat dezelve in Aristocratien zij. I. 168. Welke de deugd van eenen burger in eeiie Republiek zij ,1. 210. Wanneer een volk deugdzaam is, dan heeft men Weinig (taffen nodig. Voorbeelden van de Romeinen, i. '262. De vrouwen verliezen alles , wanneer zij de deugd vaarwel zeggen, I. 31:]. Iïaare natuurlijkfle plaats is bij de Vrijheid , dbg zij is even zeer van de al te ver getrokken vrijheid, als van de (lavernij verwijderd, I. 340 Deugdzaam. 7Ae eerlijk, Deuteronomium , men vind in dezelve eene wet, die bij andere volkeren niet kan gef olgt worden, I; 597 en e. Didator, wanneer dezelve te Rome nuttig was. Zijn gezag. Hoe hij hetzelve ocffende. Hoe lang dit ampt duurde, I. 5 3 en vuig. 518. Vergeleeken tegen de Staatsinquiflteürs te Venetien , I. 54 Dief. Is de fteeler ftrafbaarer dan de heeler? III. 565Het was te Rome geöorlooft, omeeiicn dief, welks zig te weêr ftelde, te doo* den — hulpmiddel, 't welk de wet toebragt aan eene fchikking, welke van zodanige rampzalige gevolgen kon weezen, III. 572. Do «aastbeftaanden van een ca dief, die ophecter daad betrapt en dood geflagen was, hadden geene aanfpraalt op eene zoenboete, 1 IV. 8 5 Dief/lal , hoedanig in China geftraft word, wanneer ze met moord vergezeld gaat, I. 282. Behoorde niet me: de doöd geftraft te wordeilWaarom dit gefchied , I. 568. Hoedanig te Rome geftraft wierd. De wetten op de diefftal hadden geene betrekking tot" de andeic burger-wetten j III. 567* Welke middelen Klotaris eu Childebert ingevoerd hadden j om de diefflallcn vooi1 D tc  5o REGISTER te komen, IV. 64. Die geene, die bclloolen was, mogt de zoenboete in het verborgene, en buiten het bevel van den rechter, niet aanneemen, IV. 8 6 Dief/lal, (openbaare en verborgene) wat dezelve te Rome waren. Dit onderi'cheid was vol van ongerijmdheden, III. 567 Dienst, de vafallen waren in het begin van de monarchie tot eenen dubbelden dienst verpligt. En in deeze verpligting vind de Schrijver de oorfprong van het rechtsgebied der Heeren, IV. 70 en volg. Dienst, (krijgs-~) hoe dezelve in het begin van de monarchie geoeffent wierd, IV. 62 Dienstbaarheid, 7Ae lijfeigene, flavemij. Dieren, Men kan niet bepaalen , of dezelve beftuurd worden door de algemeene wetten van beweeging , of door een bijzonder roerfel, 1. 12. Welk eene foort van betrekking zij tot God hebben. Hoe zij zig zeiven en hun gedacht bewaaren. Hoedanige wetten zij hebben, Of zij die onveranderlijk volgen , ibid. Hun geluk met dat der menfchen ver¬ geleeken , I. 13. Hunne wijfjes hebben bijna alle eene üaudvastige vruchtbaarheid, III. 1 Digesten, Zie Pandeclen. Digters, de tienmannen fteldcn te Rome de doodftraf op dezelve, I. 275. Karakter van de Engelfche digters, II. 320 Diocletianus, de woedende vervolger van het Christendom , III. 185 en e. Dionyfius , onrechtvaerdigheid van deezen dwingeland, I. 586 Dionyfius Exiguus, bragt eene menigte van Pauslijke decreeten in zijne verzameling van kanons, III. 370. r. Dogters, wanneer deeze bij de Franken begonnen aangemerkt te worden , als bevoegd om te erven, II. 2 3 3 , 234. Zij wierden door de Salifche wet niet in het algemeen van de erfenis van het Salifche land uitgedooten , II. 234 , 235.De vrijheid, welke zij in Engeland hebben op het ftuk van het huwlijk, is daar veel draaglijker, dan elders,III. 13. Zijn uit haaren aart genoeg geneegen tot het huwlijk, en hebben geene aanmoediging nodig, III. 14. Derzel-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 5i jzelver getal met betrekking tot de zoons heeft invloed op de voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 17. Zij worden in China uit hoofde van het luchtsgeftel verkogt, III. 2 6. Het ftrijd tegen de natuurlijke zelfsverdediging, dat men haar zou dwingen , om haare eigene fchande aan den dag te brengen, III. 206. Het is onnatuurlijk, dat men haar toelaat, om op haar zevende jaar eenen man te kiezen, III. 207. De wetten der leenen kunnen bijzondere redenen gehad hebben , Waarom de dogters niets moesten erven , III. 219. Waarom het huwlijk van eene dogter met haaren vader tegen de natuur ftrijd, III. 238. Waarom een vader bij de Romeinen zijne dogters in zijn testament konde voorbij gaan, en zijne zoons niet, III. 3l5^31^' Waarom zij in de kroon van Vrankrijk nïet kunnen opvolgen, en iri verfcheiden andere Europeaanfche kroonen wei, IV. 265. Deerfdogters, welke ten tijde van Lodewijk den negenden in de leengoederen opvolgden, mogten niet trouwen zonder toeftemming van den Heer, IV. 274 Domeinen van eenen Staat, mag men dezelve vervreemden? III. 266". Deeze waren weleer de eenige inkomsten van de koningen* word beweezen , IV. 46. Op welk eene wijze zij dezelve deeden gelden, ibid. Men had weleer geen denkbeeld van een onvervreemdbaar domein , IV. 166. Lodewijk de Zagtmoedige hielp zig in den grond door het vervreemden van de domeinen , IV. 21 8 Domitiatius , zijne onmenschlijke wreedheden verfchrikten zijne bevelhebbers, en hier door geraakte het volk eenigzins tot verhaal, I. 91, 92. Waarom hij in bet land der Gaulen den wijngaard liet uitroeien, II. 469 Dood. Rotharis beval dat een melaatfehe zou worden geoordeeld burgerlijk dood te zijn , II. 84 Doove, waarom geen testament kon maaken, III. 312 Dordrecht. Hier was de oudraad reeds in het jaar 1345* bekend, III. 473. a, D'Orte , (de vicomte) weigert D 7, m  5* RÊGISTER na dö Paryfche moord aan het bevel van zijnen koning te gehoorzaamen, I. 112 Dranken, men kan in Engeland gemakh'jker belastingen op de dranken leggen, dan in Vrankrijk, II. 34 Driemannen , hunne fiimheid in het bewimpelen van hunne wreedheden , I. 601 , 602. Zij Haagden in hunne ondernéemingcii , om dat, hoe zeer zij in de daad wel koningen waren, zij egter alle pracht vermijdden, II. 261 Dronkenfchap, natuurkundige reden , waarom de Noordfche volkeren tot dezelve geneigd zijn, II. 69. Men vind dezelve overal , waar het luchtsgeftel koud en vogtig is, II. 80. Landen, waar dezelve geftrenger, en landen waar dezelve minder moet geftraft worden, IL 81 Dubos, (de Abt) ongegrondheid van zijn famenftel over de vestiging van de Frankifche monarchie in Gallie, III. 349. Redenen van zijne dwaaling , ibid. Zijn Werk fchijnt eene zamenzweering tegen den Franfchen adel te weezen, IV. 22.'Hij geeft eenen anderen zin aan de woorden, en ver¬ beeld zig nooit gebeu*dd gefchicdenisfen , om zijne famenftelling goed te maaken, IV. 3 7 en volg. Hij maakt ook misbruik van de kapitularicn , van de gefchledenisfén, en van de wetten der Barbaarfche volkeren, ibid. Hij vind in het woord cenfus alles wat hem in zijne kraam te pas komt, en trekt 'er alle gevolgen uit, die hij Wil, IV. 4 8 en volg. Algemeen denkbeeld van zijn werk; rede,n waarom zijn famenftel , hoe verkeerd ook, zoo veele menfchen misleid heeft, waarom zijn werk zo dik is, IVi 109. Zijn geheele werk rust op eene valfche onderftelling. Wederlegging van dezelve, IV. iii. Zijn denkbeeld van den oorfprong van den Franfchen adel is valsch en hoonende voor het bloed der oudfte familien, en voor de drie voornaame huizen , welke agter eikanderen geregeerd hebben , IV. 120. Verkeerde uitlegging door hem aan het decreet van Childebert gegeeven , IV. 125. Zijn lof, en die van zijne andere werken, IV. 1 3 o, 13 1 .Welke werken wij meervan hem hebben,ibid. 1. Du-  DER VOORNAAMSTE ZAAEEN. 53 Du Cange, misflag van deezen voornaamen fchrijver , IV. 104 Duitfclters, de wetten hadden l bij hun eene bepaling gemaakt, volgens welke men de onderfcheidene ftraffen iarichtede tegen het beledigen van de vrouwen, II. 51 Qnderfcheid in het ïlrafFen van de diefftallen der flaaven ,11. 13 6. Zij hielden altijd hunne flaaven gewapend, en wakkerden hunnen moed aan,II. 137. Zie Alkmannen. Germaniërs. Ripuariers. Duilschland, is eene verecnigde republiek,ai word daarom in Europa aangemerkt als eeuwigduurend,1. 382. Deeze vereenigde republiek is veel onvolmaakter dan de Ilollandfche , en de Zwitferfche', I. 388. Waarom deeze republiek zig ftaande houd, niet tegenflaaude het gebrekkige van haare inrichting, ibid. De omftandigheden van deeze republiek omtrent in het midden, der regeering van Lodewijk den veertiendenbragten veel toe tot de betreklijke grootheid van Vrankrijk, 1.40 3. Ongelegenheid,welke,daar, uit, een gebruik in de vergaderingen der rijksftenden voortfpruit, I. 470. De mijnen zijn daar zeer nuttig, om dat zij niet zeer rijk zijn , II.503. Waarom de leenen daar langer bij défzelver porfpronglijke inftelling zijn gebleeveu , dan in Vrankrijk, IV. 249 en volg. Het rijk blijft daar verkiesbaar, om dat het de natuur der oude leenen behouden heeft, IV. 254 Dwaasheid, kan zomtijds door eene verftandige beftuuring nuttig worden, III. 432 Dwaaling, welke de vrugtbaarfte bron voor dezelve zij 5 IV. 49 Dwinglanden , hoe zij zig van eene republiek meester maaken, L 336, 337 Dwinglandij, toen Sylla de Romeinen van dezelve wilde vcrlosfen , konden zij de vrijheid niet meer draagen, I. 75. Wat de Schrijver door dit woord verfta. Middelen door welke dezelve tot zijn oogmerk komt, li. 89. Hoe veelc foorteti men van dezelve heeft, II. 260 Jjjchtfcheiding , onderfcFieid tusfchen de echtfeheiding en de verftooting, II. 174. D 3 Wet-  R E G I S T E R Wetten der Maldiviers, en van Mexico op dezelve, II. 177. Zij heeft gewoonlijk eene groote Staatkundige , dog weinig burgerlijke nuttigheid. Zij is zelden voordeelig voor de kinderen. ibid. Wetten en gebruiken der Romeinen en Athenienfers ten deezen opzigte, II. j 7 8 en volg. Zij is nimmer overeenkomstig met de natuur , dan wanneer de beide partijen, of ten minsten een van beide daar in toefteminen, — III. 207. Men verwijdert zig van de grondbeginfels der burgerwetten, wanneer men de echtfeheiding toeltaat om reden van geloften om in een klooster te gaan, III. 230 -Edam , hier is op den 11 Maart 1412. een collegie van Vroedfchap door Willem den zesden ingelteld, 111. 473. a. Edelen, zijn in eene Aristocratie de voorwerpen van haat, I. 51. Wanneer zij zig in eene Democratie in een groot getal bevinden , wat dan de Staatkunde vordert, I. 52. Kunnen in eene Aristocratie het volk gemaklijk in toom houden , dog eikanderen riet gemaklijk, I, 81. Moeten in eene Democratie in¬ getogen zijn, I. 169. Moeten in eene Aristocratie alle gelijk zijn, I. 176, 177. Zij moeten daar nog te rijk, nog te arm zijn. Middelen om deeze twee uiterfteu voor te komen, ibid. Zij moeten daar geene familleverfchillen hebben, I. 177. Hoedanig zij volgens de oude Franfche wetten geftraft wierden, I. 261 ,262. Zij worden te Veuetien door de wetten tot matigheid gedwongen, I. 302. Welk een deel zij in eenen vrijen Staat aan de regeering moeten hebben , I. 473 ,474, Zij moeten in eenen vrijen Staat voor hunne gelijken te recht (laan, I. 481. Gevallen in welke zij in eenen vrijen Staat voorburgers van allerleijen rang kunnen te recht Haan, ibid. i. Edellieden, het affchaffen van de hospitaalen in Engeland heeft hun uit die luiheid te rug geroepen, in welke zij leefden , III 76. Hoe zij in een gerechtelijk kamp tegen elkauderen vechten moesten, III. 422. Hoe tegen een gemeen man, ibid. Zij beflisten hunne verfchillen door eenen oorlog en hunne oorlogen wierden menig-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 55 fiigiriaal door een 'jkampgevecht afgedaan, III. 431 EdiSt van Poisfy , door wien, en in welk jaar gegeeven. Men vind in het zelve de redenen , waarom het Romeinfche recht zig in die gewesten heeft ftaande gehouden, in welke hetzelve nog regeert , en waarom hetzelve in de andere is afgefchafc , III. 357 Eed, Hoe fterk dezelve een deugdzaam volk verbind , I. 361. Wanneer men daartoe in rechten den toevlucht moet neemen, II. 294 Eed, (gerechtelijke) die van den befchuldigden, vergezeld met verfcheiden getuigen , was in de barbaarfche wetten, behalven in de Salifche , genoegzaam, om hem te zuiveren, III. 381. Van welk een middel men zig bediende tegen zo eenen van wien men vreesde, dat hij eenen valfchen eed zou doen, III. 385. Bij de Longobarden kon die geene, welke zig eens door eenen eed verontfchuldigd had, niet meer tot een kampgevecht genoodzaakt worden-, III. 387. Waarom Gondebaldin deszelfs plaats het gerechtlijk kampgevecht invoerde, III' 393- Waar, en hoe die eed wierd afgelegd, III. 404. v. Eenvormigheid, de grootfte vernuften verflaaven zig zomtijds aan denkbeelden van eenvormigheid, dog deeze denkbeelden overmeesteren onfeilbaar kleine verftanden, III. 586 Eer, wat dezelve zij. In monarchien bekleed zij de plaats van de deugd,I. 87. Haare eigenlijke plaats is in monarchien , ibid. Wonderlijke uitwerkingen , welke zij in dezelve doet, ibid en volg. Al is zij valsch, zij doet daar evenwel dezelfde uitwerkingen, als of zij echt ware, ibid. Zij is het grondbeginfel niet in despotieke Staaten , E 8 8. Hoe zeer zij van haare eigene grilligheden afhangt, heeft zij egter haare vaste regels, van welke zij niet afwijkt, I. 89. Zij is zo onbekend in despotieke Staaten, dat men daar menigmaal geene woorden heeft, om het denkbeeld van de -eer uit te drukken', ibid. Zij zou daar gevaarlijk zijn, ibid. Zij fielt paaien aan de magt van den monarch, I. 94. Zij is in monarchien de fpringveér niet , welke D 4 aaa  55 R E G I ;S T E R aan de gehoorzaamheid aan -de wetten eene flandvastige kragt geeft, I. 99.m.Men leert de grondbeginfelen van de eer in de waereld , en niet in de fehoolen,I. iq". Zij bepaalt in monarchien de hoedanigheid van de daaden der menfchen, ibid. Daar heeft zij invloed op alle manieren van denken , en van gevoelen, I. 111. Zij weerhield Crillon , en den Vicomte d'Orte , om aan de onrechtvaerdige bevelen van den Vorst te gehoorzaamen, I. 112. Zij dwingt den Adel zo om in den oorlog te dienen, als om den dienst te verlaaten. I. 113. Waar in haare voornaamlie regels beftaan .ibid. en 1 14. De wetten van de eer hebben in eene monarchie veel grooter vermogen , dan de Heilige wetten , I. 1 14. Grilligheden van de ccr, I. 211. Zij ncemi, in monarchien de plaats der Zedenmeesters in, L 219. Zie punt. van eer. Eerampten. Zie Awpten, Eerlijk, het is moeielijk dat de geringste alle deugdzaam cn eerlijk zijn , wanneer de Voornaamften de deugd misfen, I, 84. Zij zijn in eene monarchie fchaarsch. Richclieu wilde , dat men zig voor hun moest wagten , I. 85. Wat men in de mo» narchien door het woord eerlijk man of fatfoeniijk man verftaat, I. 1 1 1. liet Yplk houd zig doorgaans langer aan goede ftelrcgels, dan die geene, welke n;en fatfoeniijke lieden noemt, I. 13 5 Eerstgeboorte , (recht van) moet in eene aristocratie on-i der de edelen geene plaats hebben, I. 1 76. Dit recht, 't welk onder de koningen van den eerden flam onbekend was , volgde uit de erflijkheid van de ieeuen,en ging zelfs tot de kroon ovei', welke als een leen aangemerkt wierd, IV.255 cn volg. Eetwaaren. Zie levensmiddelen. Egiga, liet het wetboek der Wifjgothen, 't welk wij hebben , door de bisfchoppen maaken, III. 338. f. Egjpten , is de voornaanjfte verblijfplaats van de pest, II. 86. Wanneer, en hoe hetzelve het middenpunt van het geheel-al wierd, II. 43 5, 436. Op welk eene \>ijze het zig van tijd tot tijd in de Scheepvaart volmaakte, II. 442. Gevallen in welke men de reis naar de Indien over  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 5? over Egypten de voorkeur zou moeten geeven boven de reis over de Kaap de goede hoop, II. 444. Waarom haar.koophandel op de Indien van veel minder belang was, dan' die der Romeinen, II. 473, 474. Haar koophandel en rijkdom na de vermindering der Romeinen in het Oosten , II. 480. Dit is het eenige land, in het welke een Godsdienst, weikehet eeten van varkensvleesch verbied , goed kan zijn. Natuurkundige reden hier van, III. 134 Egyptenaaren , hun gebruik in het geneezeu van de melaatsheid heeft den. oorfprong gegeeven aan de wetten der Jooden, omtrent deeze ziekte, II. 83, Natuur en uitgebreidheid van hunnen koophandel, II. 414. Wat zij, ten tijde van hunne Griekfche koningen,van de Oosterche kusten van Africa kenden. II. 446. Waarom zij zekere familien aan den dienst der Goden hadden toegewijd, III, 163. Hun dom bijgeloof, toen zij door Cambyfes aangevallen wierden , bewijst dat men nimmer volgens de voorfchriften van den Godsdienst moet handelen , wanneer de zaak medebrengt,dat men de voor- • fehriften van de wet der natuur moet volgen , III. 224, Zij trouwden met hunne zusters tereere van Kis, III.242. Waarom de huwlijken tusfchen zwagers, en fchoonzusters bij hun geoorloofd wa^ ren, III. 254. Het antwoord der Egyptifche priesters aan Solon, word door den Schrijver aan hun toegevoegd , welke de oude eeuwen door de hedendaagfche gebruiken willen uitleggen , IV. 49 Eigendom , (het recht van) is in de burgerwetten gegrond , III. 256". Het algemeen belang vordert, dat een ieder onveranderlijk dien eigendom moet behouden , dien hij van de wetten verkreegen heeft, ibid. Of en hoe de eigendom voor het algemeen belang moet wijken, ibid. ra. De burgerwetten zijn het palladium van den eigendom, III. 264 Eigen goederen , keeren aan de opgaande linie niet weder te rug. Oorfprong van deezen regel, welke in het begin alleen de leengoederen betrof, IV. 273 Eilanden. De bewooners der eilanden zijn meer gefield op D 5 de  5§ REGISTER. de vrijheid, dan die geene welke het vaste land bewoonen, II. 21 o Eleè'rs , deeze genoten, als priesters van Apollo, eenen eeuwigduurenden vrede. Wijsheid van deeze Godsdienftige inftelliug, III. 115 Eloten. Waarom de Lacedsmoniers nooit de lasten verhoogden die zij van hun vorderden, II. 19 Engeland, waar het van daan kome , dat men daar de krijgsampten met de ampteu van regeering vereenigt, I. 314, 215; Hoe men daar misdadigers vonnist, I. 241. Waarom men hier zelden van moorden hoort, I. 283. Kan men hier de weelde toelaaten ? I. 3°9- Waarom hier de Adel zo fterk de party van Karei den eerften nam, I. 353. De omftandigheden, waar in dit rijk zig omtrent in het midden der regeering van Lodewijk den veertienden bevond, bragten zeer veel toe tot de betreklijke grootheid van Vrankrijk, 1.4 o 3. De Staatkundige vrijheid is het regelregte oogmerk van haar Staatsgeftel , I. 458. Befchrijving van haar Staatsgeftel, I. 459 en volg. Welk een gedrag die geene moeten houden , die perzoonsverbeelders van het volk zijn, I. 470. Het famenftel van deeze regeeringsvorm is gehaald uit het werk van Tacitus over de zeeden der Germaniërs; wanneer dit een einde zal hebben, I. 491. Gevoelen van den Schrijver over de vrijheid van deeze volkeren, en over de vraag, of deeze regeeringsvorm beeter zij , dan anderen , I. 49 2. De manier van vonnisfen gaat hier bijna zo als te Rome ten tijde van de republiek ,1. 523. Hoe , en in welke gevallen men daar eenen burger van zijne vrijheid mag berooven, om de vrijheid van alle te behouden, I. 603. Men kan hier beter belastingen op de dranken heffen , dan in Vrankrijk, II. 33. Welke rechten de kooplieden in voorraad aan den Staat betaalden , II. 46. Gevolgen welke uit het luchtsgeftel van dit land voortvloeien, II. 8 8 e» volg. In zommi'gen kleine ftreeken van dit land komt de nalatenfchap van de ouders op den jongften zoon. Reden van deeze wet, II. 229. Gevolgen, wel-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 59 welke uithetStaatsgeftel hebben moeien voortvloeien , karakter,'t welk zig hier uit heeft moeten vormen , manieren , welke hier aan hunne geboorte veifchuldigd zijn, II. 290 en volg. Het luchtsgeftel veroorzaakt een gedeelte van de wetten , II. 300. Oorzaaken van de onrustigheden van het volk, en van de partijfchappen , welke hier van een gevolg zijn, derzelver nuttigheid , II. 302 en volg. Waarom zig daar de koning menigmaal genoodzaakt ziet, om zijn vertrouwen te fchenken aan die geene, welke het meeste tegen hem ingelegd hebben, en hetzelve te ontneemen aan die geene, welke hem het beste gediend hebben , U. 302 , 303Waarom men daar zo veele hekelfehriften ziet, II. 3°5« Waarom men daar minder met de krijgsdeugden , dan met die van den burger opheeft, II. 307. Oorzaaken vanhaaren koophandel, van de goede inrigringen in dien koophandel, en van haaren naarijver jegens andere volkeren, II. 308. Hoe men hier de volkplantingen befluurd, II. 3 °P- Hoe Ierlaud befluurd word ,11. 310. Bron en oorfprong van haaren geduchten Zeemagt, van haaren hoogmoed, van haaren invloed in de Staatszaaken van Europa, vsn haare oprechtheid in de Staatsonderhandelingen. Waarom men hier nog vestingen nog landmagt vind , II. 311 en volg. Waarom hier de koning bijna altijd binnen'slands ontrust, en buiten 'slands geëerbiedigd word, ibid. Waarom hier de koning, wiens magt zeer bepaald is, alle de uitwendige vertooning maakt van een despotiek Vorst, II. 313. Waarommen hier zo veele gezindheden in den Godsdienst heeft. Waarom die geeue , welke geheel geenen Godsdienst hebben, egterniet willen toelaaten, dat men hun zou dwingen, om dien Godsdienst te veranderen , dien zij zouden zijn toegedaan,indien zij eenenGodsdienst hadden. Waarom de Roomsch-Catholijke Godsdienst daar zo in haat is, en welk eene foort van vervolging zij ondergaat, II. 323,324, Waarom de Geestelijkheid hier betere zeden heeft, dan elders. Waarom zij betere werken fchrijven, om de openbaaring, en de XQO$'  éo REGISTER voorzienigheid te bewijzen. Waarom men hun liever hnnne dwaalingen wil laaten behouden , dan toeflaan, dat zij hervormers worden, II. 314, 315. De rangen zijn hier wel onderfcheiden , dog de perfoouea meer onder een vermengd dan elders, ibid. De regeering heeft hier meer op met menfchen, die van nut kunnen zijn, dan met zodanige, die tot vermaak flrckken, II. 315. Haare weelde is eene weelde, welke aan haar bijzonder eigen is, 11.316". Men vind daar weinig hooffche befchaafdheid , ibid. Waarom hier de vrouwen vreesagtig en deugdzaam zijn, en de mans 011tugrig, II. 317. Waarom men daar zo veele Staatkunde vind ,11.318. Haar geest van koophandel, II. 354' Geene natie heeft beeter gebruik weeten te maaken van den Godsdienst, den koophandel , en de vrijheid, ibid. Dwang , onder welken men hier de kooplieden brengt, en vrijheid,welke men aan den koophandel geeft , II. 362. De gemaklijkheid van tien koophandel is hier daar aan toe te fchtijven, dat de ia-en uitgaande rechten niet verpagt , maar ingezameld worden, II. £68. Uitmuntendheid van haare Staaikunde ten aanzien van den koophandel , II. 369 en volg. Het tceflaan van vrijheid om koophandel te drijven aan den adel, is daar een van die dingen geweest, welke demonarchaale regeering het meeste , verzwakt hebben , IX 377. Engeland is ba'geene Athene zou hebben kunnen zijn, II. 422. Onrechtyaerdig en te» genthijdig gedrag, 't welk men hier in de eeuwen der barbaarschheid tegen de joodengehouden heeft, II 482 en volg. Engeland, Vrankrijk en Holland drijven alleen den geheeien koophandel van Europa, II.496. Het grpot Charter van de vrijheid is oorzaak dat alleen de roerende goederen het geld verbeelden, II- 515 en e. De vrijheid, welke de dogters hier hebben in het aangaan van huwlijken is hier veel draaglijker dan elders, III. 13. De vermeerdering van de weilanden is hier oorzaak van de vermindering van het getal der inwoonders, III. 20. Hoe veel een mansperfoon in Engeland waardig is , III. 3 1. De geest van koophsnde) en naars-  DEÉ. VOORNAAMSTE ZAAKEN. 6i haarftigheid heeft zig hier gevestigd zeden de vernietiging van de kloosters, en hospitaalen , III. 75. Onnatuurlijke wet ten aanzien van zwangere jonge dogters, Hl. 206. Oorfprong van hergebruik, 't welk wil, dat alle de Jury's eenflemniig moeten zijn om iemand ter dood te veroordeelen , III. 447. Valfche getuigen worden hier niet met den dood geftraft, het tegendeel heeftin Vrankrijk plaats, redenen van deede tvvederleije wetten, III. 562 Engelfchen, wat zij gedaan hebben, om hunne vrijheid te bevorderen ,1. 61. Wat van hun zou worden, indien zij dezelve verlooren , ibid. Waarom zij de democratie bij hun niet hebben kunnen invoeren, I. 74. Zij hebben het gebruik van de pijnbank onder hun afgefchaft, zonder dat het eenig ongemak veroorzaakt heeft, I. 284. Waarom zij in hun land beter te overwinnen zijn, dan ergens anders, I. 402. Zij zijn de aüervrijste volkeren van de waereld, en hunne regeeringsvorm moet aan volkeren , welke vrij willen zijn, tot een voorbeeld dienen1,1. 605. Natuurkundige redenen van hunne geneigdheid tot de zelfsmoord. Vergelijking ten deezen aanzien tusfchen hun , en de Romeinen, II. 87. Hun karakter, en welk eene regeeringsvorm zij ingevolge van hun karakter moeten hebben , II. 88. Waarom men daar twee partijen , konings gezinden en parlements - gezinden , vindt. Waarom deeze twee partijen eikanderen zo fterk haaten. En waarom men daar 70 menigmaalen van de eene partij tot de andere overgaat, II. 302 en volg. Men kan htm beter door hunne hartsrogten, dan door de reden leiden, It, 3c(f. Waarom zij zo gewillig zijn , om zwaare belastingen op te brengen j ibid. Waarom, en ■ tot welk eene hoogte zij hunne vrijheid beminnen, ibid. Redenen , waarom zij een zo gevestigd crediet hebben, II. 307. In hunne gel iöpueemingen toonen zij zelfs j welke middelen zij hebben, om hun crediet ftaande te houden, ibid. R.edenen van hun peinfend humeur, van hunne vreesag-igheid, en fierheid,  6z REGISTER heid, IL 318, 319. Karakter van hunne gefchriften, ibid en volg. Enqueste , (onderzoek van getuigen) de verweerder kon een zodanig onderzoek tegengaan , door aan den eerfte.i getuigen , die zig aanbood, een kampgevecht aan te bieden , III. 435. Menbefliste weleer door het onderzoeken van de getuigen alle foorten van verfchillen, zo in faiten, als in rechten beftaande. Op welk eene wijze men hieromtrent een zekerer weg heeft uitgevonden, III. 537.533 Enquesten, (kamer der) van welke formulieren deeze zig . in den eerften tijd van haare oprechting niet kon bedienen, HL 494» 495 Epaminendas, is een bewijs van de verhevenheid van de opvoeding der ouden, boven de onze, I. 117- z'jn dood fleepte het verlies van de deugd te Athene na zig, li 344' o- Ephezen. Reden waarom het volk alhier zo verrukt van blydfchap was, toen het vernam, dat men de heilige maagd de moeder Gods mogt noemen, HL 153 Ephoren, middelen, waar door men de dwinglandij voeren de' magt van dezelve zou kunnen beteugelen, I, 468,469. Gebrek in de inrigting van liet ampt der Êphoren te Lacedajmon, I. 479 Epidamniërs, voorzorgen, welke zij gebruikten tegen het bederf, 't welk de koophandel hun door den omgang met vreemde volkeren kon berokkenen, I. 1:4 Erfenis , in eene democratie mag men , ter behoudenis van de gelijkheid geen twee erfentsfen hebben, L 147 Erfgenaam , bij de Tartaaren, in zommige ftreeken van Engeland , en in het hertogdom Rouaan zijn de jongde zoons erfgenaamen, met uitfiuiting van de oudften , II. 229. Men had te Rome maar twee foorten van erfgenaamen, de heredes fui en de agnaaten. Reden waarom de cognaaten uitgeflooten wierden, III. 300 en volg. Zie heredes fui. agnati. cognati. Men rekende het te Rome voor eene oneere, dat men zonder erfgenaamen ftierf, III. 557 Esfeën, deeze toonden te begrijpen, dat de wetten V3n den Godsdienst, hoedanig dezelve ook inogte zijn, met die der Zedenkunde moeten over-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 63 overeenftemmen, III. ioo Ethiopië, de Christelijke Godsdienst heeft het despotumus belet zig hier te vestigen , IU. 85 Evangelie, is de eenige bron , waar men de regels op den woeker moet zoeken, en niet in de droomerijen van de fchoolgeleerden, II. 481 Euchems,1 QSt.) droomt dat hij in den hemel was opgenomen , en dat hij had gezien, dat Karei Martel in de hel wierd gepynigd, om dat hij de kerken van haare goederen had beroofd, IV. 181 en volg. Eurik, maakte de wetten der Wifigothen, III. 338 Europa, word nog grootendeels door goede zeden geregeerd. Het zou derhalven eene misdaad tegen het menschdom zijn , indien men hier het despotismus wilde invoeren , I. 352. Reden, waarom in de meeste koningrijken van Europa de regeeringsvorm gematigd is , I. 463. Waarom de flraffen op den fluikhandel daar veel geftrenger zijn, dan in Afie, II. 39. De placaaten der Europeaanfche Vorften maaken de onderdaanen menigmaal mistroos¬ tig, eer zij dezelve gezien hebben, —- Het tegendeel heeft in Afie plaats, 11.48. De zwaarheid der belastin. gen, welke men daar betaalt, is aan de kortzigtigheid van de ministers te wijten, II. 49. Het groot getal van krijgsmagt , 't welk men daar zo wel in vreede als in oorlog onderhoudt, kraakt de Vorften en de volkeren , II. 51. Het kloosterleven is daar in de onderfcheidene luchtftreeken meer. der of minder, in evenredigheid van de warmte,II.76. Wijze voorzorgen, welke men daar tegen de pest heeft, II. 86. De veelwijverij ftrijdt hier tegen het luchtsgeftel, II. 155. Hier worden meer jongens dan meisjens gebooren. De veelwijverij moet hier derhalven geen plaats hebben, II. 159. III. 17. Haare verfchillende luchtftreeken vergeleeken met die van Afie; natuurkundige redenen van deeze verfchillen. Gevolgen , welke uit deeze vergelijkingen ontitaan , ten aanzien zo van de zeeden, als van de regeering der onderfcheidene volkeren. De redenen van den Schrijver worden ten deezen opzigte uit  éi REGISTER uit de gefchiedenisfen bevestigd. Schoone gefchiedkundige aanmerkingen, II. 188 en volg. indien men het onbebouwd liet leggen , dan zou het zo vrugtbaar niet zijn als America, 11. 215.Waarom Europa thans meerderen handel drijft,dan weleer, II. 406, 407. De koophandel Viel geheel tot niet bij den ondergang van het Westerfche keizerrijk , II. 477. Hoe dezelve zig in Europa midden door de barbaarschheid eenen weg heeft weeten te baanen, II. 48? en volg. Gefteldheid van Europa, met betrekking tot de ontdekking van de Oost-en Westindien , 11. 486 en volg. Eenige grondwetten van den koophandel in Europa , II. 490. Haar vermogen, en koophandel zeden de ontdekking van America , II. 496. Magtige menigte van goud,'t welk Europa uit Brafilien haalt, II. 500, 501. Veranderingen, welke in hetzelve ten aanzien van het getal der inwoonderen zijn voorgevallen', III. 64. Haare vorderingen in de Zeevaart hebben deszelfs bevolking niet zeer bevorderd , III. 67. Het bevind zig thans nog wer¬ kelijk in het geval van vfefc. ten nodig te hebben tot bevordering van de volkrijkheid , III. 68. Vergelijking tusfchen de Zeeden van Europa na de omhelzing» vari het Christendom , en voor dien lijd , III. 86 , 87. De Zuidelijkfle volkeren hebben zig aan de wetten van de onthouding gehouden, welke voor hun het moeielijkfïe te beoeiTeneu is , de noordelijkile' hebben 'in tegendeel die wet vetworpen. Redenen van dit verfchijnfel , lil. 164, 165 Europeaanen , reden, waarom hunne Godsdienst zo weinig ingang maakt in zommige landen, UI. 193 Evenwigt, welke de voornaame oorzaak is van het evenwigt van Europa, II. 51* e. r. pabiërs, Het valt vrij moeielijk tege!ooven,dat'er na den dood van de drie honderd Fabiërs, welke door de Vejers uitgemoord waren, van dat geheel geflagt niets anders is overgebleeven dan één kind, III. 35 Familie , iedere bijzondere moet de opvoeding inn'gten over  DER VOORNAAMSTE ZAAKENf. 65 overeenkomstig het groote plan van die algemeene familie, die alle andere in zig bevat, I. 101. Eene wet, welke eene familie doet bellaan in eene opvolging van vi rfcheiden perfoonen van dezelfde kunne, brengt zeer veel toe tot de voortplanting van het menschlijk geflagt, 111. 5. 6 Familien, (bijzondere) vergeleeken tegen de Geestelijkheid. Hier uit volgt,dat het noodzaaklijk is , dat men paaien fielt aan de rijkdommen van de Geestelijkheid, III. 166 Familie - naamen , de vrouw neemt overal die van den man aan, dog het tegendeel heeft zonder nadeel plaats op het eiland Fonnofa , III, 5 Fatfoenlijk man Zie eerlijk. 1 Feesten, derzelver getal moet meer, geëvenredigd zijn naar de behoeftens der mesfehen dan naar de grootheid van het Wezen , 't welk geëerbiedigd word, •III. 128. Bijzondis- l re wijsheid en voorzorg hieromtrent in de Isrsëlitifche wetten, ibid. c. Fideicommhfen, waarom dezelve in het oude Romeinfche / recht niet geoorloofd waren. Augustus was de eerde, l £ welke dezelve begunstigde, 111. 315 eni. De hoop om door dezelve de wet Voconia te ontduiken, gaf aanleiding , dat men fideicommis» fen invoerde. Men vond voorbeelden , dat men de fideicommi.sfaire goederen aan zig behield , maar ook andere die dezelve overgaven , 323<3Ï4« z'j konden niet anders toebetrouwd worden , dan aan eerli ke lieden •— en het zou mooglijk eene g'.'ftrengheid zijn, dat men deeze braave lieden als flegte burgers wilde aanmerken , lil. 325,3*6. 't Is gevaarlijk dat meri de.rclve toevertrouwd aan menfchen, welkd in eene eeuw leeven , in welke de zeeden bedorven zijn , III. 325 'inanlie, reden van derzelver verwarring in onze Staven, II. 47 en volg. 53 en volg, Hoe dezelve den koophandel benadeelt , II. 3Ó7. Zie inkomsten. 'inantier, eenvoudige volkeren kunnen zig geen denkbeeld maaken, wat wij door eenen zodanigen Amptenaar verdaan, IV. 44 'irmitas, wat dezelve in het leenrecht beduidde, IV. 270 'iorenc^t waar doordeeze Stad kaste  66 REGISTER nanre vrijheid verlooren heeft, I.245. Zieookih'd. p. Welk eenen handel zij dreef, II. 343 Fuë , zijn famenftel. II. 73. Zijne wetten welke zig al te l zeer naar de natuur van het luchtsgeftel voegen, hebben in Indien oneindig veel kwaads gedaan, II. ,4. Zijne leer leid al te fterk op tot een befchouwend leeven, III. 105. Vtrfoeielijlre gevolgen, welke de Chineezen uit het leeiftelfel van de onfteiflijkheid der Ziel, 't welk door deezen weigeever geleerd word, getrokken hebben, III. !22 Fol appel, van waar de boete op hetzelve gefprooten zij, III. 409. w. Fontenay, (de flag bij) was oorzaak dat de verpligting van den Adel om met de Vorften te velde te trekken, minder algemeen wierd , IV. 241 1 formaliteiten van de Justitie , zijn in monarchien €11 repu« blieken noodzaaklijk, en bolwerken van de vrijheid, dog in despotieke Staaten fchade- 2 lijk, I.234. Zyftrektenden Romeinen , die zeèr groote liefhebbers van dezelve wafeti, tot voorwendfcJs om de wetten te ontduiken, III. 32li, Wanneer men dezelve' al te zeer vermenigvuldigt ^ dan kunnen z j nadeelig worden , III. 546, 547* 'ormofa , op dit eiland gaat de, | man in de familie van de vrouw over , III. 5. Het natuurkundige van het luchtsgeftel is da*ar oorzaak van eene Wet, dat eene vrouw niet voor haar vijf.en-dertigfte jaar kinderen mag ter waereld brengen , III. 27 De ongeregeldheid is daar gewettigd , om dat hunne domme Godsdienst de noodzaaklijkfte plichten als önverfchillige aanziet j en de önverfchillige voor noodzaaklijke houd, III. U2. Het huwlijk tusfchen bloedverwanten binnen den vierden graad is bij hun verboden; deeze wet, wil de Schrijver, dat zij van de natuur ontleend hebben, III. ' ' 240 ortuin, de eer gebied in monarchien, dat men meer werk moet maaken van" zijn fortuin, dan van zijn leven, I. 114 Yancois I. beging eene verftandige onvoorzigtigheid toen hij de hem aangeboden overmeestering van de Indien affloeg, II. 501  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. Franken , hun oorfprong, II. 230 en volg. III. 334. y. Hunne gebruiken ,en manier op welke zij den eigendom der landerijen bezaten voor ' dat zij uit Germanie trokken, II. 230 e» volg. Waarin hunne goederen beffonden. Welke de orde van hunne erfopvolgingen was, toen zij nog naar hunne gewoonten leefden , en welke na dat zij Gallië overmeesterd hadden. Oorzaaken van deeze veranderingen, ibid. Uit kragt van de Salifche wetten kwamen alle de mannelijke erfgenaamen in gelijke deelen tot de opvolging van den throon ,11. 240 , 241. Waarom hunne koningen lang hair droegen, II. 242. Waarom hunne koningen veele vrouwen'inogten hebben, terwijl aan de onderdaanen maar ééne vrouw geoorlofd was , II. 243. Meerderjarigheid van hunne koningen. Zij is veranderd geworden, en waarom, II. 246 en volg. Reden van den bloeddorstigeu aart van hunne koningen, II. 252. Hunne Volksvergaderingen, II. 253. In Germanie hadden zij vóór hunne twerheerfching van Gallie g?ene koningen, II. 254.. Voor en naa de overheerfching van Galiie liereri zij aan hunne voornaamften het recht over om over kleine zaaken te oordeelen, maar de behandeling van zaakert van belang behielden zij aan. zig zeiven, ibid. Voor dat zij uit hun land Germanie getrokken waren, konden zij de Salifche wetten niet in gefchrifte doen brengen, III. 3S4 en volg. 'Er waren twee (temmen , de Ripuarifche .en de Salifche, zij vereenigden zig onder Klovis, en behielden ieder zijne eigene gewoonten, III.335, 336. Na dat zij uit Germanie getrokken waren, deéden zij eenen terugtred , en overmeesterden hetzelve wederom, ibid. Voorrechten, welke de Saüfche wetten aan hun boven de Romeinen gaven. Naauwksurige opgaaf van dit onderfcheid, III. 346" en volg. Hoe het Romeinfche recht verlooren geraakte in die landen , welke tot de heerfchappij der Franken behoorden, en (land hield, in die landen, welken onder da heerfchappij der Gothen tri Bourgundiè'rs Waren, HU 351 en volg. Het bewijs door een gerechtelijk karrrpgeB % veché  68 REGISTER vecht was onder hun in gebruik , III. 397- is niet waar, dat zij in Gallie zig alle de landerijen toegiëigend zouden hebben, om leengoederen van dezelve te maaken, iV. 12,13. Zij overmeesterden in Galüe alles bijna , waarvan zig de Bourgundiërs en Wifigothen geen meesters gemaakt hadden , en zij voerden daar de zeeden, den fmaak en de gewoonien van Germanie in, IV. 14. Zij betaalden in het begin van de monarchie geene latten. De Romeinen alleen betaalden dezelve van de lander'jen, welke zij bezaten. Verfcheiden gevallen, en aanhalingen uit de gefchiedenisfen, ten bewijze van deeze (lelling, IV. 32 en volg. Welke de lasten waren , die door de Romeinen en Galliërs in de monarchie der Franken wierden gedraagen, IV. 40 en volg. Alle de bewijzen , van welke zig de Abt Dnbos bedient, om te bewijzen , dat de Franken niet in Gallie zijn gekomen, als overheerlchers, maar dat zij door de Galiifche volkeren te hulp geroepen waren, zijn ongegrond, en worden dooi de gelchiedenisfen te¬ gen gefprooken , IV. 111 en volg. Franken, (Ripuarifche) hunne wet had- zeer veel overeenkomst met de Salifche, 11. 239. Z'j waien ook uit Germanie afkomstig, ibid. Franfchcn, waarom men hun telkens uit Italië verdreeveu heeft, I. 432. Hunne afbeelding. Men moet hunne manieren door geene wetten hinderen : dit zou hunne deugden benadeel, n, I.400, 40[.Zou men weldoen, indien men bij deeze natie eenen fmaak voor hoogdravende verwaandheid wilde invoeren? 11. 264. Slegte wet ten aanzien van het Zeevarend volk, II. 297,298. Oorfprong van, en omwentelingen in hunne burgerwetten, Hl, 334—544- Hoe de Salifche, de Ripuarifche, de Bourgundifche, de WifigothifclTe Wetten opgehouden hebben bij hun in gebruik te zijn , III. 3Ü0 en volg. Wreedheid zo van de koningen , als van de onderdaanen • onder den eerden (lam, IV. 145. Zie Frankrijk. Fred, wat dit woord in de Zweedfche taal betekene, IV. 87. Zie Fredum. Fieda, wanneer men dezelve meer,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. c-y meer naar de gewoonten, dan naar don text van de wet begon tebepaalen, III 374 Fredegunde , waarom zij in haar bed liierf, terwijl Brunechilrie de doodfiraf onderging , IV. 136. Vergelijking tusfchtu haaren Brunechilde, IV. 143 ,144 Fredum, waar uit dit woord gebooren is, IV. 48. Wat het .was? dit recht is de waare grond van de invoering van de rechtsgebieden der Heeren. Gevallen in welke hetzelve ingevorderd wierd, en door wien, IV.87 e« volg. De groorheid van hetzelve was geè'venredigd, naar de grootheid van de befchermii'g, IV. 01. Het kon alleen aan den leenheer toebehooren met uitfluiting van den koning; hier uit volgde, dat ook het rechtsgebied al■ leen aan den leenheer behoorde , IV. 92 , 93 Fricfen , wanneer, en door wie hunne wetten in gefchrifte zijn gebragt, III. 33<5, 337Eenvoudigheid van hunne wetten, redenen van dezelve , ibid. Hunne lijUtraflijke wetten waren volgens dezelfde grondbeginfelen als die der Ripuariers ingerigt, III. 381. Zie Ripuariërs. Naauwkeurige opgaaf van hunne zoenboeten, III. 411 G. f^lilant er ie, in welk eenen zin zij in eene monarchie geoorlofd is, I. 108. Nadeelige gevolgen , welke zij naar zig fleept ,1. 314. Waaruit zij haaren oorfprong heeft. Wat zij niet is, wat zij is. Hoe zij veld gewonnen heeft, III. 417. Oorfprong van onze dooiende ridders, III. 418. Waarom de onze bij de Grieken en Romeinen niet bekend geweest is, III. 420. Zij haal. de veel voedfel uit de tournooi-fpeelen, , ibid, Galerianus, de woedendffe vervolger van het Christendom, III. 185 Gallie, waarom Domitianusdaar den wijngaard liet uitroijen , en waarom Probus en julianus denzelven wederom lieten planten, 11. 469. Is door de Germanifche volkeren overflroomd geworden— en van hun zijn de Franfcheo oorfpronglijk, IV. 14 Gallie, (Zuid-) het Romeinfche recht bleef hier altijd ftand E 3 hou-  7* REGISTER houden, hoe zeer het door de wetten der Wifigoihen afgefchaft was, lil. 363 Galliërs, de koophandel bedierf hunne zeeden , li. 338. Welke de lasten waren, die door hun in de monarchie der Franken gedragen wierden , IV. 40. De Galliërs, die onder de overheerfching der Franken yrijlingen waren, wierden door de Graaven ten oorlog opgeleid, IV. 65 Ganges, de leer der Indiaanen , dat de wateren van deeze rivier eene heiligmakende kragt bezittefi, is zeer fchadelijk, III. 113 Gardia nobilis , wat dezelve zij, IV. 268 en s. Gastvrijheid, de koophandel heeft dezelve verbannen ,11. ' 340. Tot welk eene hoogte dezelve door de Germaniërs geoeffend wierd, ibid, Gaulen, (het land der). Zie Gallie. Gebed, daaglijks eenige reizen herhaald, leid de Mahomedaanen op tot een befchouwend leven, III. 105 Geboorte, de doopregisters zijn de gemaküjkfte weg, om dezelve te bewijzen, hl. 5^8 Gebouwen-, (ope'ibaare) mogen nooit pp eens anders grond gedicht worden, zonder den eigenaar fchaadeloos te dellen, Hl. 264 Gedagten, vallen niet onder de ft ra den der wetten, l. 586 Geest der IVetten , wat de Schrijver daar door wil verftaan hebben, 1.32. Hoe en in welke orde dezelve in dit werk behandeld word , ibid. en volg. Geestelijkheid , haar rechtsge. bied is in Vrankfiik in de wetten gi grond. Het is in monarchien noodzaaklijk, dog derzelver magt is gevaarlijk in republieken , I. 59 en volg. Derzelver ansgt kan den monarch fluiten irj zijnen weg tot het despotismi;s, I. 60. Deszelfs gezag onder den eerften flam, II. 255. Waarom de leeden van de Geestelijkheid in Engeland meer tot het lighaam van de burgerij behooren dan elders. Waarom daar hunne zeeden zuiverder zijn. Waarom deeze de beste werken ten betooge van de Voorzienigheid, en van de Openbaaüiig fchrijven. Waarom men dezeive liever in hunne dwalingen wil houden, dan toeftaan, dat zij hervormers worden, II. 314 en volg, Uitfluitende voorrechten ten be-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 71 behoeve van dezelve ontvolken eenen Staat, en deeze ontvolking is niet gemaklijk te herftelien, UI: 71. De Godsdienst ltrektde Geestelijkheid tot een voorwendfel om zig ten koste van het volk rijk te maaken ; en de armoede, welke uit deeze onrechtvaerdigheid voortfpruit, is een beweegmiddel, om het volk aan den Godsdienst te verbinden, III. 156. Hoe men 'er toe gekomen is, om van dezelve een afgezonderd lighaam te maaken, en hoe dezelve haare voorrechten heeft weeten te vestigen , III. 163 en 369. Gevallen, in welke het gevaarlijk zoude zijn, dat hun lighaam te groot wierd, III. 165. Welke paaien de wetten aan hunne rijkdommen moeten zetten, III. 1 66. Om hun bet verkrijgen van rijkdommen te beletten , moet men hun hetzelve niet verbieden, maar hun eenen- af keer daartegen inboefemen , III. 167, Middelen om daar toe te geraaken, ibid en volg. Haare oude bezittingen moeten heilig en onfchendbaar zijn, maar de nieuwe moeten ^ij uit de banden gee- ven. ibid. De ftokregel, dat de Geestelijkheid de lasten moet helpen dragen, word te Rome aangezien als een regel van de kunst van belastingen te heffen, ftrijdig tegen de Heilige Schrift, III. 1Ö9. Zij veranderde de wetten der Wifigothen, en yoegde 'er de lighaamlijke ftrafFen in, welke in de andere barbaarfche wetten, op welke de Geestelijkheid geen invloed had , onbekend bleeven, III. en volg. Zij heeft uitf de wetten der Wifigothen alle de grondregels der inquifitie in Span. jen overgenomen, III. 342. Waarom zij zig onder den eerften (lam der Frankifche koningen aan het Romeinfche recht bleeven ■ houden , terwijl alle de overige 011derdaanen volgens' de' Salifche wetten leefden , III. 354 e» volg. Volgens welke Wetten hunne goederen onder de twee-eerfte 'Hammen geregeerd wiêrdeu, III. 3 69. Zij onderwierp zig aan de decretalen, maar wilde zig aan de kapimlarien niet onderwerpen. Reden daar van, III. 369. De Hardnekkigheid, waar mede zij het ontkennend bewijs door e*nen E 4 eed  72 REGISTER eed ftaande hield,alleen om reden , dat dezelve in de kerken gefchiedde , fchoon hier door duizenden van valfche eeden gedaan wierden , was oorzaak 'dat het gerechtlijk kampvechten, tegen het .welk zij geweldig fchreeu ivden , meer en meer -veld won, KI. 398. De wet van Karei den grooten, volgens welke men in de kampgevechten alleen den rotting mogt gebruiken, fpruit mooglijk uit inichiklijkheid voor de Geestelijkheid , til. 412. Voorbeelden vau haare gematigdheid, III.5 2.5.Middelen,door welke zij rijk geworden is, ibid. Meermalen heeft zij alle de goederen van het koningrijk bezceteu. Omwentelingen in haare bezittingen. Oorzaaken daarvan, IV. 177 en volg. Zij Wist de onderncemingen tegen haare bezittingen af te wegrenj, door gezigten van verdoemde koningen , IV. 181 en volg. Te Frankfort vergaderd zijnde , om bet volk tot het betaalen van de tienden over te haaien , verhaalen zij hoe de booze geesten gedurende den laatften hongersnood, de grafinpn .uit e ce. t, wetten van den Godsdienst de oadeelige gevolgen van de Sraatkundigo inrigtingen verbeteren , iii. 115. Hoe de wetten van den Godsdienst de uitwerking doen van de burgerlijke wetten, Hl. i 19. De waarheid of valschheid van; de leerilellingen maakt dezelve minder nuttig of fcha^delijk, dan. wel het gebrujk, .of misbiuik,'t welk men van dezelve maakt; iii. laoen e. Hstisniergenotg, d.it de Godsdienst een lterfielzel vast Helle , zij moet het -ook beiiuuren , ItliUPJ . Zij;.moet nimmer eenen afkeer t.gen 011 verfchiiligedingen inboefemen , III. 126. Zij moet g.eenen anderen afkeer verwekken dan tegen de ondeugd , ibid. Indien men in de Indien eenen nieuwen Godsdienst wilde invoeren,dan zou menzorge moeten diaagen, dat het getal der feesten in evenredigbeid flond tot hef luchtigeHel, iii. 130, Zij is vat-» baar voor plaatsiijke wenen, iii. }3 tl Dat hst gevaarlijk zij -eenen Godsdienst uit het • eene land naar liet ander te 1 verplaatgeu, hl 114. Hier b) van word de Chiistelijka - Godsdienst uitgezonden, ibid.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 8§ ibid. n. Die geene , welke op een luchtsgeftel geg REGISTER misdaad tegen de natuur haar oorfprong had, I. 575. Hunne al te groote gelirengheid waar mede zij de dwingelanden ftraften, veroorzaakte veele ftaatsomwentelingen,1.600. De melaatsheid was onder hun onbekend, II. 83. Verftandige wet, welke zij maakten ten behoeve van de flaaven, II. 143- Waarom hunne fchecpen beter zeilden, dan die der Indiaanen, II. 416 en volg. Hunne koophandel voor en na den tijd van Alexander, II. 421 en volg. 434 en volg. Ten tijde van Homerus, II. 424. Waarom zij eer dat: de Perfiaanen den Indifchen handel gedreeven hebben, daar dezelve veel beter voor de Perfiaanen gelegen was,JI. 427- Hunne koophandel op de Indien was wel zo uitgebreid niet, maar daarentegen veel gemaklijker dan de onze, II. 441. Hunne volkplantingen, II. 461/Waarom zij meer op hadden met de landmagt, dan met de zeemagt, II. 465. Welk eene welt zij den koning ▼an Perfiën voorfchreeven, II. 404. Verfchillende inrigtingen ten aanzien van de voortplanting van het menschdom, naar maate van het te groot of te klein getal van hunne inwooiiers, III. 2". Zij zouden alle die moorden en verwoestingen, welke men hun ten laste legt, niet bedreeven hebben , indien zij den Christelijken Godsdienst gekend hadden, 111. 86. Hunne priesters van Apollo genooten eene eeuwigduurende vrecde. Wijsheid van deeze inftelling, III. 115. Hoe zij zig ten tijde van hunne barbaarschheid van den Godsdienst bedienden, om moorden voor te komen , 111. 119. Het denkbeeld van vri iplaatfen was bij hun veel natuurlijker, dan bij andere volkeren. Zij bragten in 't begin het gebruik, 't welk zij van dezelve maakten, binnen behoorlijke paaien, maar zij iieteu dezelve naderhand vervallen , en toen wierden zij fchadelijk, III. 160 Grieken van - de middeleeuw, hunne domheid en onkunde, • I. 569 en volg. Griekenland, hóe ''veelerieie foort van republieken men daar had, I. 157. Welkeen . gebruik zij hadden om de weelde der rijkdommen, wel-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. jtvelke zo Schandelijk is voor republieken , - voor te komen, h 302. Waarom de vrouwen in Griekenland zo verftandig waren , I. 315. De vereenigingvan haare republieken was oorzaak dat zij zo lang gebloeid heeft, I. 382. Wat de reden van haaren ondergang geweest zij, I. 388. De eenhoofdige regeeringsvorm was in Griekenland ondraaglijk, II. 203. Fraaije befchrijving van haare rijkdommen, koophandel , kunsten, beroemdheid , van het nut, 't welk Griekenland aan 'de geheele waereld deed, en wederom van dezelve genoot, II. 421 en volg. Voor de tijden der Romeinen was het opgepropt van kleine volkeren, en krielde het van inwponers, III. 31, Waarom onze befchaafde en wellevende omgang met de vrouwea aanhun onbekend is geweest, III. 4 2 8. Haar ftaatkundige inrigting vorderde, dat die geene, welke geen deel namen in de openbaare gefchillen, moesten geftraft worden, III. 549. Gebrek in haar recht der volkeren. Het was verfchriklijk — en de 'bron van verfchriklijke wet¬ ten. Hoe men hetzelve had behoren te verbeteren, 111. 553 en volg. 570 en vylg. Men ftrafte daar de zelfsmoord niet, dog om andere redenen dan te Rome, III. 558. De heeler wierd daar even geftreng geftraft als de fteeler: dit was in Griekenland billijk , maarinVrankr rijk niet. Reden van dit onderfcheid, III. 565 Grimoald voegde nieuwe wetten bij die d.cr Longobarden, III. 333 Grond, hoe deszelfs natuur invloed hebbe op de wetten , II. 202. Hoe vruchtbaarcr, hoe meer gefchikt tot de eenhoofdige regeeringsvorm, II. 203 Grondbeginfel van de regeeringsvorm , wat hetzelve zij, L 69.. Waarin hetzelve van de natuur van de regeeringsvorm verichiüe , I. 70. Over het grondbeginfel van de onderfcheidene regeeringsvormen, ibid. en 99. m. Deszelfs bederf fleept bijna altoos het bederf van de regeeringsvorm zelve na zig, I. 333. Zeer gefchikte middelen om de grondheginfelen van de regeeringsvorm te bewaaren, I. 365 Groot, Qtlugo de) zijne rec'nrqp!c--  9% REGISTER pleging door Commisfarisfen of gedelegeerde rechters was nadeelig voor de vrijheid, I. 6i5 Grooten, hunne elendige toeftand in despotieke Staaten , I. 91, Hoe dezelve in eene monarchie geftraft worden, I. 292 Grtotheid, (betreklijke van eenen Staat) om dezelve te bewaaren, moet men den ondergang van een nabuurig volk, 't welk in verval is, niet verhaasten, L 404 Grootheid, (wezenlijke van eenen Staat) om dezelve te vermeerderen, moet men de betreklijke niet verminderen, I. 4°3 Groothofmeester. Hun gezag, en de geduurzaamheid van hunnen post begon zig onder Klotaris te vestigen,IV, 13 8, 139. Van groothofmeesters van den koning wierden zij groothofmeesters van het koningrijk. Eerst wierden zij door de koningen , naderhand door de. natie aangefteld. Men ftelde meer vertrouwen in een gezag , 't welk met den dood van den bezitter ophield, dan in een erfiijk geza-j. Dit is de voortgang van hunne grootheid, IV, 15.0 en. volg. Men moet de reden zo van hunne grpotheid , als van de zwakheid van hunne koningen in de oude gewoonten der Gennaniërs zoeken,IV. 156. Hoe zij aan het opperbevel over het leger kwamen, IV. 157. Het tijdftip van hunne hoogfte grootheid, IV. 161. Het Was hun belang , dat zij de ontneembaarheid van de groote ampten en bedieningen niet invoerden,.IV. 164. De koniugiijke magt, en die van de groothofmeesters wierden teu , tijde van de komst van Pepyn tot de r«geering onder eikanderen vermengd, IV. 199 Grootvader, bij de Romeinen erfden wel de kindskinderen , die een grootvader door zijnen zoon, maar niet die bij door zijne dogter verkreeg, III. 306 Grysaart, van hoe veel belang het in eene democratie zij, dat jonge lieden voor dezelve eene zeer groote onderdanigheid hebben, I. 166. Men gaf hunne voorrechten te Rome aan getrouwde lieden, welke kinderen hadden, III. 42. Hoe een welbeftuurde Staat voor derzelver onderhoud zorgt ,111. 73  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. Cueberen , hunne Godsdienst begunstigt de voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 56". Hunne Godsdienst deed weleer Perfiebloeijen, om dat zij niet befchouwende was. Die van Mahomed heeft dat land verwoest, III. 105, 106. Hunne Godsdienst was alleen voorPerfie . gefchikt» III. 136 Guinea, reden Van de toomelooze öhbefchaamdheid der vrouwen aldaar, II. 169 Gulden , eene Hollandfche muntfpecie, van welke zig de Schrijver bedient, om ons een denkbeeld van den wisfel te geeven, II. 5 3 5 H. i J^Jaarlem , is langen tijd eene bezitting geweest van het oude geflagt van Haarlem, III. 461. o. Halftarrigheid', hoe dezelve in de eerste tijden van de monarchie geftraft wierd, IV. 169, Ï70 / Handwerken, zijn noodzaaklijk in onze tegenwoordige Staaten, III. 23. Moet men zig toeleggen , om in de werktuigen , die daar toe behooren, bekorting te zoeken? ibid. en w. H Handwerkers wierden in zommige republieken niet dan na dat die republieken bedorven waren, toegelaaten om burgers te worden, I. 12 8 Hannibal, toen de Carthagert hem bij de Romeinen gingen befchuldigen, beweezen zij daar doors dat eene republiek, in welke de deugd verbannen is , nabij zijnen val is, I.79. Waare reden( waarom de Carthagers weigerden om hem toevoer naar Italië te zenden, I. 425 en volg. Indien hij Rome had ingenomen , dan zou zijn al te groot vermogen den ondergang van Carthago naaf zig gefleept hebben, ibid, 'lanno, was de grootfte partij van Hannibal te Carthago, I. 426. Zijne reizen , ea zijne ontdekkingen op de kusten van Africa, li, 450 en volg. Zijne reisbefchrijving is een fraai gedenkftuk van de oudheid, II. 4.52en volg. Is zij fabelagtig?/^ rardouin, (Vader) het ftaat aan hem alleen , om een willekeurig gezag over gebeurde zaaken te voeren, IV. 37. Zijne fchriften,en vreemde gevoelens, ibid. k. Zijn graffchrift, ibid. mstogten , de ouders zijn door-  -4 REGISTER doorgaans mee.ter welke hartstogteu zij in hunne kinkeren wiileu aanmoedigen. Welk een voordeel eene republiek uit deeTen regel behoort te trekken., I. 119. Hoe minder wij onze bijzondere hartstogten kunnen voldoen, des te meer geVen wij ons aan algemeene over. Hief uit leidt de Schrijver d'e aankleving ai', welke de niuuniken aan hunne.orde ■ ficbben, en de vaderiandsJjefjle in republieken, 1. 1 35° ,. Zit ook ibid v. Havent, natuur .en zee- deukuiK.ige redenen , ^aarom men daar,«niet tegenftr.ar.de de Menigvuldige afwezigheid van de mans p 2b veele kinderen ziet, 111. i 9 Ihbo , Aart;.bi>!chop van Rbeims. Zijne ondankbrarbeid jegc-ns Lodewijk den Zagtmoedtgeit . IV. .1,28. Wie tèftêix liebo was, IV. . ,n ';■ ' ' - W*29 ,Heder, in Griekenland, Rome cn:Vrankrijk even zwaar geftiafi als de fleeler of dief. Deeze wet, welke in Griekenland en te Rome biliük was, is in Vrankrijk.öiibillijk, UI- SÓ5 tkeren, waren o.ndergefchikt aan de Graaven, III. 479- Waren in hunne heerlijkheden regters met hunne pairs , dat is te zeggen, met hunne vaailen, III. 438 en volg* Een Heer kon zijnen leenman niet voor den graaf beroepen , of hij moest hem eerst van zijne hulde en manfehapontflaan, III. 441» Welk een gedrag een Heer moest houden, wanneer zijn eigen gerecht hem tegen zijnen leenman in het ongeiijlc had gefteld , III. 449. Middelen -van welke men zig bediende om een hooger beroep wegens een valsch von■a nis voor te komen , III. 450» In welke gevallen men tegeri hun voor hunne eigen rechtsbanken kon pleiten, III. 4/8 , 479. Op welk eene wijze Lodewijk de negende 3 wilde, dat men zou handelen tegen de vonnisfen, welke in de vierfchaaren der Heeren uitgcl'prooken waren, lli. 48 1. Men kondezaaken nimmer van hunne rechtbanken aftrekken, zonder zig aan de gevaaren, welke met het. valsch verklaaren vergezeld gingen, bloot te ftellen, III. 485- Ten tijde • van Lodewijk den negenden waren zij niet verpligt om eenige koninglijke wetten in ags  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. i>S agt re neemen, dan zodanige , welke met hun goedvinden gemaakt, of door hun bezegeld waren , III. 487. Zij waren weleer verpligt om in hooger beroepingen in eigen .perfoonhet vonnis van hunne rechtbanken ftaande te houden. Wanneer dit gebruik afgefchaft is, III. 491, 492. Alle de kosten der procesfen wierden weleer door hun gedragen: de veroordeelingert in de kosten waren toen onbekend, IIr* 498 en volg. Wanneer zij zig begonnen te onttrekken om hunne pairs tot het vonnisfen te vergaderen, IIL 532. Het is geene wet geweest, welke de Heeren verbood, om hunne vierfchaaren te fpannen, of te vonnisfen : dit is langzamerhand ingekomen, III. 5 3 5. De rechten, welke zij oudtijds hadden, zijn hun niet / als aanmatigingen ontnomen, maar zij hebben dezelve of door verzuim, of door den h famenioop van omftandigheden verlooren, III. 53 6. h De Charters, welke zij aan hunne lijfeigenen gaven , zijn een van de bronnen van de gewoonten van Vrankrijk, I III. 540. Zij beften in het begin van de monarchie belastingen van de lijfeigenen van hunne domeinen, deeze noemde men cenfus, IV. 5 b. Zie Koningen van Frankrijk. Hunne rechten hadden hunnen oorfprong niet in de aanmatiging van dien ingebeelden cenfus, welken men voorgeeft vari de algemeene ftaatkurtde der Romeinen afkomstig te zijn. IV. 56". Zij zijn hetzelfde als de vafallen.Oorfprong van dit woord, IV. sj.ibid.n. Het recht, 't welk zij hadden om in hunne leengoederen te vonnisfen , kwam uit hetzelfde grondbeginfel voort, daar dat van de Graaven in hunne graaffchappen uit fproot, IV. 72, 73. De waare oorfprong van hunne rechten, IV. 92.Zij zijn dezelve-aan geene aanmatigingen verfcliuldigd, lVt ibid en volg, Teergewaaden , Hereotum , Heergevetten, wat dezelve zijn, IV. 263 Eerlijke rechten in de kerk. Zie Recht, 'eidenen, kan men ui: het oprechten van altaaren aan zekere ondeugden befluiten, dat zij die ondeugden beminden? III. 8 3. Hun Godsdienstverbood alleen eenige grove'  # REGISTER ve teïsdaaden, dog liet het hart aan zigzelve over, zij kon dus leeren $ dat 'er onuitwisbaare misdaaden waren, HL i°7 Heiligfchennis , wat eigentlijkgezegde heiligfchennis is, 1. 5 C n Waar in de ftraf op dezelve behoort te beftaan, ibid. Verborgen heiligfchennis moet door de menfchen niet geftraft, maar aan de wraak van het Opperweezen zelve overgelaaten worden, I. 562. Zie ook 564; I. Verfchriklljke buitenfp'oorigheid, tot welke het bijgeloof iemand kan vervoeren, indien de menschlijke wetten zig belasten , om de verborgen heiligfchennis te ftraffen, I. 563. Volgens het burgerrecht der Romeinen, wierd iemand die eene ongewijde zaak uit eene heilige plaats ftal, alleen wegens dïefftal geftraft, maar volgens het canonieke recht, ook wegens heiligfchennis, III. 224 timdrik de tweede, de wet, bij welke hij een misleide jettge dogter , welke haare zwangerfchap niet aan den rechter had te kennen gegeeven , ter dood veroordeelde, ftrijd tegen ds natuurlijke zelfsverdediging, IIL za& Hendrik de derde , de onheilen, ! welke hem zijn overgekomen, leveren een onlochenbaar bewijs op * 1 dat een Vorst nimmer zijne cmderdaanenmoet hoonen ,1. 625 Hendrik de agtfte, koning van Engeland, was waarfchijnIijk zijnen dodd fchuldig aart eene al te harde wet, welke hij tegen de misdaad van hoog verraad maakte, L 585. wist zig doormiddel van Gommisfarisfen van zodduige pairs te ontdoen, welke hem niet aanftonden, I. 615. Heeft in Engeland den geest van naarstigheid eit koophandel ingevoerd door het affchaffen van kloosters en hospitaalen, IL 75. Zijne wet , om iemand ter dood te veroordeeien, zonder hem in de tegenwoordigheid van de getuigen te brengen, ftreed tegen de natuurlijke zelfsverdeediging, III. 205. Zijne wet, bij welke hij eene jonge dogter veroordeelde, welke na eenige oneerlijke verkeering trouwde , zonder het alvorens aan den koning aan te brengen, ftreed tegen de verdeediging van de natuurlijke eerbaarheid, III. aot$ «r-  DER' VO ORNAAMSTE ZAAEEN. S>7 Henegouwen, wanneer dat huis in Hólland begon te regeeren , Hj» 471. a. Hercules, zijne beroemde daaden bewijzen dat Griekenland in zijnen tijd nog barbaarsch was, IIL 119 Herders, zeeden eri wetten van zodanige volkeren, welke een herderlijk leven leiden, IL 218, 219 Heredes fui , wie zij waren, 1 III. 300. Onderfcheid tusfchen de fui heredes, en de heredes fui, ibid. o. Heribannum. Zie ban. Herftelling , het is belaglijk, dat men de herftellingen van de burgerwet tegen den affland van de kroon Zou willen inroepen , III. 26A Hertogen , waar iri zij verfchilden van de Graaven. Hun werk, IV. 73 , 74. Uit Welken Ham de hertogen genomen werden , IV. 82. Hunne voorrechten , ibid. Hiërarchie , waarom Luther dezelve in de kerk wilde behouden, en Calvinus niet, III. 92 Himilcon, een Carthagisch Zeeman , zijne reifen. Zijne volkplantingen , II. 457. Hij zet zijn fchip op ftrand, om : de Romeinen den weg naar ■ i Engeland niet te leeren, II. 458 Historie. Zie Cefchiedenis. Hóbbes, zijne dwaaling omtrent de eerfte begeerte van den mensch,I. 16. Zijn fysthema, III. 277, z. Hoeren, maaken te Venetië de grootfte verteeringen, 1.302. Corinthen was de kweekfchool van dezelve, II. 424. . Zijn derzelver kinderen vol. gens het recht der natuur verpligt om voor haar onderhoud te zorgen , III. 212 , 213 Hofrechten , wat dezelve zijn, IV. 263. J. Holland, eene vereenigde republiek, I. 382. Korte befchrijving van deszelfs Staatsgeftel, ibid. c. Waarom in de regeering van de Hollandfche fteeden de leeden van de vroedfehap voor hun leeven worden aangefteld, en de burgemeesteren en fcheepenen jaarlijks veranderd, I. 161. v. Word aangemerkc als eene eeuwigduurende republiek, I. 384. Zij is veel volmaakter dan de republiek van Duitschland ,1. 388. Of hier de eene provintie zonder toeftemming van de andere verbonden kan maaken, I. 389. .Zie ook ibid. h. 5 1 Hes  REGISTER Het is niet vreemd dat uitheemfchen geene rechte denkbeelden hebben van den Staat deezer landen , ibid. De Schrijver fchijnt zig in hetzelfde geval te bevinden, I. 393. o. Gedurige verfchillen over de quotes der provinciën, I. 392. 1. De aanftelüng der regeeting gefchïed daar niet overal op denzelfden voet,I. 393. n. Word vergeleeken bij de republiek van Lycie, ibid. Zie ook ibid. o. Het is te wenfchen, dat dezelve nimmer in eene monarchie verandere, ibid. Aan wie de afgevaardigden ter Staaten-vergadering verantwoording moeten doen, J. 470. Wie deeze afgevaardigden reptceffiiteereu, wie weder door burgemeesteren en vroedfehappen gereprafenteerd worden , ibid. b. Op welk eene wijze de regeering zig daar tegen het krijgsvolk zou kunnen verdeedigen, wanneer hetzelve tegen haar opflond, I. 490, Waarom de gematigde regeeringsvorm daar de gefchiktfte is, II. 211. Hoedanig een koophandel hier gedreeven word, II. 343. Is haaren koophandel aan geweld en knevelarijen verfchuldigd , !I. 351. Doet onder andere eene foort van koophandel, op welken zij verliest, en welke des niet tegenftaande zeer voordeelig voor haar is, II. 352. Waarom de Hollandfche fcheepen zo fcherp bij den wind niet kunnen zeilen, dan die van andere natiën,II. 418. Hier van worden de Zeeuwfche fchsepen uitgezonderd, ibid. o. Zij drijft met Engeland er» Vrankrijk bijna alleen den geheelen koophandel van Europa , II. 49Ö. In de tegenwoordige gsfteldheid van zaaken van het geheel-al, is het Holland, welke den loop van de wisfel regelt, II. 535. Op welk eene wijze in Holland de jurisdictie aan de fteeden en dorpen gekomen zij, III. 456. o. Alleroudfle regeering van dit land, ibid. Wterd een gedeelte van het Frankifche rijk, III. 458. Oorlprong van de Graaflijke regsering , ibid. Dezelve word erflijk , en langs zo meer onafhanglijk van het Frankifche rijk, III. 459» Wie repirefentanten van het volk waren, ibid. Hoe de centenarii erflijke Heeren Wierden , ibid. Zij wierden met het recht van jurisdictie ver-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 0* verlijd, ibid. De fteeden worden met gragten en muuren omgeeven , III. 460. Het voorrecht, dat de poorters binnen hunne eigen fteeden te (echt moeten liaan, is niet oorfpronglijk, maar van de Graaven gegeeven ; en hier toe zijn in de fteeden vaste collegien van justitie en politie aangefteld, III. 461. De volheid van jurisdictie blijft, niet tegenftaande de fteedelijke voorrechten, aan den Graaf, ibid. Jurisdictie van de dorpen. Onderfcheid tusfchen hooge en Arabachtshecrlijkheden. Huoge vierfchaaren , III, 462. Opiechting van het'hofvan justitie , ibid. en 463. Oprechting van den hoogen raad, ibid. en 464. Bij de afzweeling van de Graaflijke regeering geraakt de volheid van jurisdictie aan de Staaten, III. 466. De jurisdictie in de fteeden , en ten platten lande word uit kragt van verleende privilegiën geoefend , III. 467. Waarom de vroedfchap der fteeden geene jurisdictie kan bedienen,III. 468. Wie door de vroedfchap, wie door burgemeesteren en fcheepenen al'smagiftraarenof wethouderfchappen , gereprsfenteerd worden , ibid. De vroedfchap handelt uitkragt van de grond. conftitütie; burgemeesteren, fcheepenen en magiftraaten handelen uit kragt van de privilegiën , ibid. Hoe oud de naam van fcheepenen hier te lande is, III. 470. a. Zie Scheepenen. Hui/aaders,\oordes\ta, welke zij uit den uitfluitenden handel met Japan , en eenige andere Europeaanfche koningrijken trekken, lil, 357, 358. Volgen in hunnen handel op de Indien de hinderende wetten , welke daar in reeds voor hun door de Porttigeezen zijn ingevoerd, II.487. De Hol* landers geeven door hunnen handel op de Oost-Indiën eenigen meerderen prijs aan het goud der Spanjaarden , als eene koopwaar aangemerkt, ' II. 562 Homerus, welke fteeden van Griekenland ten zijnen tijde de rijkfte waren, II. 424. Hoedanigen handel de Grieken voor zijnen tijd gedreevenhebben, II. 425 Honderdmannen, welke zaaken te Rome tot hunne vietfehaar behoorden, I. 524 Hongaryen , de adel van dit rijk heeft het huis van Oostenrijk ftaande gehouden , 't welk G 2 en-  jfcö REGISTER onophoudelijk gearbeid had, om hem te onderdrukken, I. 353. Welk eene foort van ilavernij daar plaats heeft, II. 129. Haare mijnen zijn nuttig, omdat zij niet zeer rijk zijn, II. 5°3- Hongersnood, hier aan is China zeer dikwils blootgeftelt. Reden hier van. Dit veroorzaakt wel eens Staatsomwen- 1 telingen, I. 377 Honorius, wat hij dagt van die geene, die van hem of van zijne regeering kwalijk fpraken, I.589. Onvoorzigtige - wet van deezen Vorst, III. 575 Hoofdftad , in een uitgeftrekt rijk is het voorzigtiger de hoofdftad in het noorden , dan in het zuiden te plaatfen, H. 201 Hoogerbeets , zijne rechtsplee' ging door Commisfarisfen of gedelegeerde rechters was nadeelig voor de vrijheid , I. 615 Hoogmoed, is de bron van onze • befchaafdheid ,1. 109 , 11 o. Ook van die der hovelingen. Onderfcheidene trappen van dezelve ,1. 11 o. Is gevaar■ - lijk bij eene natie, II. 267. Gaat altijd met luiheid , en deftigheid gepaard, II. 268. Kin. nuttig zijn , wanneer zij met andere zeedelijke hae'« danigheden gepaard gaat. De Romeinen zijn hier van een bewijs, II. 270 Hoonen, Vorften moeten zig altijd wagten van hunne onderdaanen te hoonen. Word met voorbeelden beweezen, I. 624 Bortenjius leende de huisvrouw van Cato , III. 27a Hospitaalen, in welke omftandigheden zij nuttig zijn. Welk een gebruik men van dezelve moet maaken, III. 73,74. De rijkdom van eenen Staat belet denoodzaaklijkheid der hospitaalen niet, ibid. Zij zijn fchaadelijk bij een volk dat arm is, III. 75, Derzelver affchafnng in Engeland deed de Geest van naarftigheid en koophandel gebooren worden, ibid. Zij veroorzaaken te Rome, dat ieder op zijn gemak leeft , behak ven die geene, welke willen werken, III. 76 Hovelingen-, uitmuntende fchilderij van hun karakter, I. 84. Waarin in eene.monarchie hunne befchaafdheid, err de fijnheid van hunnen fmaak gelegen zij, J. 110. Onderfcheid tusfchen hun en het volk , . I. 62 a Hoven der Vorften, de gefchie. de-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. ml denisfen van alle tijden leeren ons, hoe bedorven zij altijd zijn, I. 84 Hugo Capet, toen hij aan de kroon van Vrankrijk kwam, viel 'er eene veel grootere ■verandering voor,dan ten tijde van Pepyn, IV. 202. Hoe de kroon van Vrankrijk in zijn huis overging , IV. 252 en volg. Huis, (regeerende) de orde van de throon-opvolging word niet om het belang van het regee. rende huis, maar om 't belang van den Staat op eenen vasten voet gezet, III. 267 Huisgezin , hoe ieder huisgezin de opvoeding van zijne kinderen moet inrigten, 1.1 o 1 Hulde, eed en rnanfehap, wat dezelve geweest zij, IV. 262 en ibid. I. en volg. 260 en ibid. v. en volg. Huwlijk, uit welke bron de wet te voorfchijn kwam , welke gebood, dat de naaste in den bloede eene erfdogter trouwen moest,I. 148. Reden, waarom men te Athene met zijne Zuster van Vaderszijde mogt trouwen, en niet met zijne Zuster van Moeders zijde, ibid. Waarom men in tegendeel te Lacedajtnon wel met zijne Zuster van Moeders zijde, maar niet € met zijne Zuster van Vaders zijde mogt trouwen , I. 145. Te Alexandrie mogt men on. bepaald met zijae Zuster trouwen,!. 15o.Nuttigheid van de .huwlijken tusfchen een overwinnend en een overwonnen volk, I 441. Het huwlijk is bij volkeren, dichunnelanderijen niet bebouwen, niet op eenen zo onverbreekbaaren voetalsbij ons.Zijkunnen daar verfcheiden vrouwen hebben, o"f zig onverfchill'g, gelijk de beesten, in het wijd vermengen , II. 2lp, 220. Is uit noodzaaklijkheid ingefteld, om eenen vader te vinden , om de kinderen te on. derhouden ,ien op te voeden , III. 3. Is het billijk, dat.de huwlijken van de kinderen van de toeftemming der va. ders afhangen, III. n. Te Lacedaimon had de Overheid de beflelling over de huwlijken, ibid. De vrijheid van de kinderen, in het aangaan van huwlijken moet in landen, waar het klooster - leeven plaats heeft , minder zijn, dan elders , III. 13. Waarom de dogters meer tot het huwlijk genegen zijn, dan de zoons, III. 14. Beweegmiddelen, welke de menfchen tot het huwlijkbepaalen,III. 3 i|?  la* R E G I S T E R 15. Breedvoerig verflag van . /(ie weaen der Romeinen ten deezen opzigte, III. 35 - 59. ,;Het was daar verboden aan ' lieden,welke te oud waren om kinderen te krijgen , III. 47, 48. Ook was het daar verboden tusfchen lieden, welke te veel in jaaren verfchilden, Hl. 48. Wanneer men die huwlijken heeft beginnen toe te laaten, en waar aan wij die fchadelijke vrijheid te danken hebben, III. 50. Hoe zcldzaamer de huwlijken zijri, hce meer overfpel 'er plaats heeft ,1III. 50. Het is onnatuurlijk 1 dat men aan eene dogtcr toelaat, om op haar zevende jaar eeoen man tSktesen, Hf. 207. Hetis ontochtvaerdig en ftrijdig tegen dê algemeene en bijzondere TDclangen , dat men eene vrouw het huwlijk belet , wanneet haar man langen tijd afweezig is geweest, en zij in lang niet van hem gehoord heeft, III. 229. In welke ge^aüen men, ten aanzien vati de huwlijken , de wetten van den Godsdienst, en in %elke men de burgerwetten moet volgen, III. 234. In - welke gevallen men zig in de huwlijken tusfcüen nabefiaan- den naar de wetten der natuur, en in weike men zig naar de burgerwetten moet gedraagen, III. 237. Onderzoek van de gronden van den Schrijver, volgens welke hij het juiste punt wil bepaalen, waar de wetten der natuur in het vastflellen van die graaden van verwandfehap, tusfchen welke het huwlijk verboden is, ophouden, III, 243. i. en volg. Denkbeelden van den Godsdienst hebben zommige volkeren hier omtrent in verbijstering gebragt, III. 242. Het word door de burgerwetten in zommige landen ver-t boden, of toegebeten, naar maate, dat men zig verbeeld dat hetzelve met de wet der natuur ftrijd , of overeenkomt, III. 254. Waarom hetzelve tusfchen zwagers en fchoonzusters bij zommige volkeren verboden, bij andere toegclaaten word, ibid. Moet hetzelve aan eene vrouw , welke eenmaal het geestelijk gewaad aangenomen heeft, iehoon zij nog niet ingewijd is, verboden worden, III. 577 Huwlijken, (tweede) wierden door de Romeinen beguns. tigd, en zelfs in de wetten be-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. bevolen , III. 46. Hei Christendom begunstigde dezelve minder, III. 5'j J- ^facobus de eerfte , waarom */ hij in Arragon wetten op de verteeringen maakte,I. 307 Jacobus de tweede, koning van Sardinië , fchijnt de eerde geweest te zijn, die hetampt van procureur van den koning iugelteld heeft, IH. 507 Jagt, deszelfs ruuwheid heeft veel invloed op de zeeden, I. 131, 132 Jamailus. Zie berg Janiculus. Japan , de wetten zijn hier onvermogende, om dat zij al te geftreng zijn , L 268. Voorbeeld van de gelrrengheid der wetten in dit rijk, I. 598. Waarom de fluikhandel met koopwaaren daar niet den dood geftraft word, II. 40. De wetten voeren hier de dwingiandij in, II. «62. Verliepen , welke dit rijk leed , door het uitfluitend voorrecht van handel aan de Hollanders en Chineefen toegedaan, II. 357. Waarom . de koophandel voordeelig is voor Japan, II. 384. Hoe zeer een man hier meer dan «ene vrouw heeft, zijn 'er 103- evenwel alleen de kinderen van die vrouw, welke door den keizer gegeeven is, wettig, III. 7.'Er worden hier meer meisjes dan jongens geboren , en dus moet dit land volkrijker zijn, dan Europa , III. 17 , 18. Natuurkundige reden van de groote volkrijkheid van dit land, III, 1 8. De heerfchende Godsdienst in dit rijk heeft bijna geene leerftclfels; men verneemt in denzelven niets van beloften, nog van bedreigingen , en dit is de reden, waarom de wetten daar zogeftreng zijn, en zo geftrcugelijk ten uitvoer moeten gebragt worden, III. 11 c. Dit rijk heeft altijd eenen koophandel in zijn' boezem, welke door den oorlog nooit verwoest word, III. 116. Waarom vreemde Godsdiensten daar zo gemaklijk ingang vinden, III. 155. Ten tijde van de vervolging van het Christendom verzette men zig daar meer tegen de wreede ftrafoeffeningen , dan tegen langduurige mishandelingen, III. 180. Men is hier even bevoegd om de Christenen op den rooster te braaden, als de inquifitie van Span jen en Portugal, om de G 4 Jqo-  IP4 REGISTER Jooden , te verbranden , III. 182. De hardheid van het karakter van deeze volkeren, en de geflrenge onderwerping, welke de Vorst aan zijne bevelen vordert , zijn de oorzaaken «, waarom de Christelijke Godsdienst in dit land zo gehaat is, III. 1 89. Men twist daar nimmer over den Godsdienst: alle Godsdienst is daar onverfchillig, behalyen de Christelijke, hl 190 Japonneefen , hun woest en hard karakter, welke wetten zij behoorden te hebben, I. £Öo , 270. Voorbeelden van de wreede woestheid van . dit volk, I. 27 1 en volg. Zij hebben ftrafoeifeningen, welke de eerbaarheid, en de natuur doen beeven, l 592. De woestheid van hun karakter is oorzaak van de geflrengheid van hunne wetten. Kort yeyflag van hunne wetten, II. 94 en volg. Ellendige gevolgen „ welke zij uit het leerftelfel van de oniterflijkheid Yaq de ziel getrokken heb- . ben, III. 122. Zij hebben hunnen, oorfprong van de Tartaaren, UI. 159. h. Waarom- zij zp verdraagzaam zijn op het ltuk van den Gods«jien.s?, iètf, Zie Japan. Ierland, de middelen, welke men hier heeft in het werk gefield tot oprigting van lijwaatfabrieken kunnen aan geheel Europa tot een voorbeeld ftrekken ter aanmoediging vau de naarlligheid, Iï, 78 , 79. In welk eenen ge-, dwongen flaat hetzelve door Engeland gehouden word ,. II. 5.1° Indiaanen, natuurkundige redenen, , waarom zij bij hunne wreede gewoonten tevens een volk zonder moed zijn , II. 70. Zij flellen het hoogfle geluk in de rust. Natuurkundige reden van dit ftelfel. De wetgeevers moeten hetzelve tegen gaan, door daar wetten te maaken, die geheel beoeffenende zijn, II. 73, 74. De zagtheid vau hun karakter heeft ook hunne wetten zagt gemaakt. Verflag van eenige van hunne * wetten. Gevolgen, welke ten aanzien van de huwlijken uit deeze zagtheid voortkomen, H.94,95. HL 254. Hun geloof, dat het water van derivier de Gangeseene heiligmakende kragt bezit, is zeer gevaarlijk, III. 112, It3. Hun ftelfel nopens de oniterflijkheid van de ziel. Djt ftelfel is bij hun oorzaak, das  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 105 dat daar geene andere, dan pnfchuldige, eenen geweldigen dood ondergaan, III. 125. Hunne Godsdienst is zeer nadeeiig , onder anderen , om dat zij daar tusfchen onderfcheidene geflagten eenen onderlingen afkeer verwekt, en dat men 'ïr zelfs onder hnn vind, welke zig onté'ett zouden rekenen,indien zij met hunnen koning aten, III. 126. Bijzondere reden, waarom zij de Mahomedaauen haaten,III. 127. Die geene, welke in de noordelijke landen woonen, hebben minder ledigen tijd en dus minder feesten dan de andere, III. 130 Indien, men bevind zig hier zeer wel bij de regeering van vrouwen. Gevallen, in welke men aan haar , met uitfluiting van de mannen , de kroon opdraagt , I. 331. Waarom men daar een zo groot getal van Dervis vind, II. 73. Buitenfpoorige fchaamteloosheid van de vrouwen aldaar; reden van deeze buitenfporigheid, II. 170, 171. Karakters van onderfcheiden Indiaanfche volkeren, II. 269—271. 1 Waarom men nooit anders . p$ de Indien .heeft kunnen handelen, en ook nooit anders op dezelve zal handelen , dan door middel van geld, II. 391—421. Of de handel op de Indien voor Europa voordeelig of fchadelijkzij ,11. 393. m. Hoe, en langs welken weg de koophandel daar oudtijds gevoerd wierd, II. 392 en volg. Waarom de fcheepen der Indiaanen flegter zeilden dan die der Grieken en.Romeinen , II. 417. Hoe, en langs welken weg men daar na Alexander den handel dreef, II. 439 en volg. 470 cn volg. De ouden meenden dat de Indien dooreen onbekend land aan Africa vastiar gen, en zagen de Indiaanfche Zee alleen voor een meir aan, II. 449, 450. Was de koophandel op de Indien voor de Romeinen voordeelig? II. 472. Ontwerpen van den Schrijver, over eenen voordceligen handel, welken men op de Indien zou kunnen drijven, II. 504. Indien men daar eenen nieuwen Godsdienst wilde invoeren, dan zou men ten aanzien van de feesten, het luchtsgeftel behooren in het oog te houden, III. 130. De leer van de zielsverhuizing is daar G 5 nut-  ioö REGISTER, nuttig. Natuurkundige reden van die nuttigheid, UI. 131, 132. Zie ook k. Voorfchriften van den Godsdienst in dit land , welke men nergens anders zou kunnen ter uitvoer brengen, ill. 134, 135. Naariever onder de bijzondere geflagten. Wat daar omtrent de regeerende geflagten plaats heeft, III. 82i, 222. Waarom daar de huwlijken tusfchen zwagers en fchoonzusters geoorIoft zijn, III. 254 Indus, welk een gebruik de ouden van deeze rivier gemaakt hebben, ten aanzien vau den koophandel, II. 427 Ingetogenheid As de ziel van de Aristocratifche regeeringsvorm, I. 82. Wat de Schrijver door dezelve verftaat, ibid. Wat zij eigentlijk is in eene Aristocratie ', I. 168, 169. De openbaare ingetogenheid is in republieken allernoodzaaklijkst, I. 3 1 3 Itihmften van den Staat, welk een gebruik men in eene Ai istoc.arie van dezelve moet maaken , I. 172e» volg In welk eene betrekking dezelve tot de vrijheid ftaan. V/aar in zij beftaan, hoe men dezelve kan en behoort te - bepaaleu , 11. 1 en volg Hoe de befluuring van dezelve, benevens de invordering vau de belastingen, en wat daar verder toe behoort, tot eenvoudigheid te brengen zij, II. 2. c. en volg. Inquiptie, dezelve heeft om haar eigen gedrag geen recht, om zig te beklagen, dat men in Japan de Christenen op den rooster braad,III. 182. Deszelfs onrechtvaardige wreedheid word beweezeu in - ■ een zeer eerbiedig vertoog aan de Inquifiteurs Van Spaiijen en Portugal , III. 182 en volg. Zij moet de Jooden niet laaten verbranden , om dat zij eenen Godsdienst gehoorzaamen, welke hun door hunne Vaders, aan welke zij eenen Godlijken ecibied fchuldig zijn, nagelaaten is, UI. 184. Wanner men den Christelijken Godsdienst 1 doorliet vuur wil voortplanten , dan berooft men dien van zijn voordeel boven den Mahomedaanfchen , welke zig door het zwaard gevestigd heeft, ibid. Zij doet thans de Christenen den rol der Diocletiaanen, en de Jooden die der Christenen van dien tridfpeelen, III. 185. Zij ftrijd tegen denGodsdienst van Jefus Christus, tegen de mens ch-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 107 menschlijkheid, en tegen de rechtvaerdigheid, III. 185, 1 86. Het fchijnt dat de inquifitie de waarheid wil verbergen , door dezelve door ftrafoeffeningen voort te planten, III. 186. Zij moet de Jooden niet ftraften, om dat zij geene geveinsde afzweering van hunnen Godsdienst willen doen, ibid. Zij moet de Jooden niet ftiaften , om dat zij eenen Godsdienst belijden, welke God zelf aan hun gegeeven heeft, en weiken zij ggdooven dat nog aanGod aangenaam is,III. 186,187. Zij ontëert onze verligte eeuw en zal haar door de nakomelingfchap onder de barbaarfche eeuwen doen plaatfen,III. 188. Door wie dezelve gefpannen word. Volgens welk denkbeeld dezelve is ingericht. Zij is, in welke regeeringsvorm men ook wil, altijd ondraaglijk, III. 232. Waarin een van haare grootIte misdagen beftaat, III. 233. Alle de ftelregels, grondbeginfelen, oogmerken en uitzigten van de inquifitie zijn uit het wetboek der Wifigothen overgenomen , en door de munniken uitgefchreeven, III. 342 hquifiteurs, zij merken de Joo¬ den veeleer aan als hunne perzoonlijke vijanden, dan als vijanden van hunnen Godsdienst, III. 187. Zie Inquifitie, Inquifiteurs, (Staats-) nuttigheid van dezelve te Venetië, I- 53 , 54> 175-Geduurzaamheid van deeze magiftratuure, hoe zij haar gezag oeffent, van welke misdaaden zij kennisneemt, 1,54. Waarom men deeze Overheid te Venetië heeft, I. 464. Door welk middel men zig derzelver dwinglandij - voerende magt kan ten nutte maaken, I. 468 lnflellitigen, eenige inftellingen bij de Grieken onderzogt,!. 120. Inftellingen van Penn, I. 122. Die van Paraguay, ibid. Welke regels, die geene zullen voorfchrijven, welke nieuwe inftellingen willen maaken , 1.123, 124. In welke gevallen dezelve kunnen goed zijn, I. 125 Inftellingen van Philippus Augustus , en van Lodewijk den negenden, zijn een van de bronnen , uit welke het Franfche gewoonte-recht gefprooten is, III. 540 Inftellingen van Lodewijk den negenden , welk eene verandering dezelve in de rechtsplee-  lo8 REGISTER pleeging veroorzaakten, III. 48 1 en volg.Waarom dezelve 'm zommige rechtbanken aangenomen, en in andere verworpen wierden , III. 480". Zij zijnde oorzaak geweest van het invoeren van eene geheime rechtsvordering ,111. 497. Op welk eene wijze zij in vergetelheid zijn geraakt, III. 5oS. Wat wij •moeten denken vau het wetboek,'! welk wij onder deezen naam hebben, III. 509. Het is nooit in Parlementen door de baronnen , en lieden van de wet bevestigd , III. 510. Het wetboek,'t welk wij hebben , behelst niet die inftellingen zelve, maar is een werk over deeze inftellingen, III.512. Wat het is, hoe, £n door wie dit wetboek gemaakt, en waar het uit genomen is, III. 513^ wtgDit werk is van veel waardij, dog had een inwendig gebrek', UI- 517 hijlituuten van Justinianus geeven eenen verkeerden porfprong aan het recht van flavernij, II. 99. b. Interesfen , in 1 welke gevallen een Staat de interesfen van haare opgenomen gelden kau verminderen. Welk een, gebruik dezelve van het voor¬ deel van deeze vermindering moet maaken , II. 568 en vuig. Het is billijk, dat men van uitgeleend geld interesfen geniet; indien dezelve te hoog is , dan verwoest zij den koophandel, • indien zij te laag is, of geheel verbo. den, dan veroorzaakt zij den woeker, en dan verwoest zij evenwel den koophandel, II. 571 en volg Waarom de interesfen ter Zee hooger zijn , dan andere, II. 574. Over de interesfen bij contract, ibid. In traste, wat deeze uitdrukking , welke door Bignon en Du Cauge verkeerd verflaan is, betekent, IV. 104 Inzameling , wat voordeeliger zij, de inzameling ofdeverpagting der belastingen , IL 57 en volg. Jongens, derzelver getal heeft in betrekking tot de meisjens veel invloed op de voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 17,18 Jooden. Wet., welke bij hun de gelijkheid ftaande hield, L 148. Welk het bijzonder oogmerk van hunne Staatsgefteltenis was , I. 457. Hunne wetten omtrent de melaatsheid hebben hunnen oprfprong uit het gebruik der Egyp-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. ieg Egyptenaaren, II. 8 3. Deeze wetten hadden aan Europa tot een voorfchrift moeten dienen om den voortgang van Venuskwaaien te fluiten, II. 85, 86. De hardheid van hun karakter heeft nu en dan Mofes genoodzaakt om zig naar hetzelve te moeten fchikken, II. 142. Hoe zig die geene, welke meer dan eene vrouw hadden , jegens dezelve moesten gedragen,II. 162, 163. Uitgebreidheid en duuring van hunnen koophandel , II. 415. Hunne Godsdienst moedigde dé voortplanting van het menschlijk geflagt aan , III. 56. Waarom zij devrijplaatfen in fteeden hadden, en niet in den tabernakel of den tempel, III. 161. Waarom bij hun een bijzonder geflagt rot het priesterdom gewijd was, HL 163. 't Was eene groote domheid van hun, dat zij zig op den Sabbath niet wilden verdeedigen, III. 223 Jooden, (hedendaagfche) worden uit Vrankrijk gebannen onder een valsch voorwendfel,'t welk in den algemeenen haat gegrond was, I. 572. Waarom zij geduurende de 1 tijden der barbaarschheid alleen den koophandel van Europa gedreeven hebben. On- rechtvaerdige en wreede behandelingen, welke zij ondergaan hebben; zij zijnde uitvinders van do wisfelbrieven, H. 481 en volg. De ordonnantie van 1745, bij welke zij uit Muskovie gebannen wierden ,. bewijst, dat die Staathet despotismus niet kan afleggen, II. 561, 562. Waarom zij zo fterk aan hunnen Godsdienst verkleeft zijn, III. 154. Wederlegging van den grond op welken zij meenen in hunnen Godsdienst te moeten volharden ,111. 183. d. De inquifitie begaat een groote onrechtvaerdigheid in het vervolgen van de Jooden,ibid. De inquifiteurs vervolgen hun veeleer als hunne perzoonlijke vijanden, dan als vijanden van hunnen Godsdienst, III. 187. Het zuidelijk gedeelte van Gallie wierd aangemerkt als de kweekplaats der Jooden. Hunne magt belette daar de invoering van de wetten der Wifigothen, III. 365. Zij wierden zeer wreed behandeld door de Wifigothen, Hl. 584 Taacus Angelus, Keizer, deeze dreef de zagtmoedigheid veel te hoog, I. 293  iio REGISTER Ifis, de Egyptenaaren trouwden met hunne zusters ter eerc van Ifis, Hl. 242 Italië, de omftandigheden, waar in zig Italië omtrent in het midden van de regeering van Lodewijk den veertienden bevond , bragten het hunne toe tot de betreklijke grootheid van Vrankrijk, I. 403. Men vind in de republieken van Italië minder vrijheid dan in de koningrijken van Europa. Reden daar van L 464. De groote menigte van munniken word daar door de natuur van het luchtsgeftel veroorzaakt. Op welk eene wijze men den voortgang van een zo fchadelijk kwaad zou kunnen ftuiten, IL 75 ■> 76- De melaatsheid was daar reeds voor de kruisvaarten bekend. Langs welk eenen weg dezelve in Italië overgebragt is. Hoe men deszelfs voortgang geftuitheeft, II.84. Waarom de Italiaanfche fcheepen zo goed niet zijn, dan die van andere natien, II. 418. Haar koophandel ging door de ontdekking vau de kaap de goede hoop te gronde, II. 487. Men heeft in zommige landen van Italië wetten, welke fchaadelijk zijn voor den koophandel,II. 562, 563. De onbepaalde vrijheid van de kinderen , om naar welgevallen te trouwen,is hier minder redelijk dan elders, III. 13. Italië was yoor de tijden der Romeinen opgepropt van kleine volkeren, en krielde van inwooners* III. 31. De mannen en vrouwen verliezen hier veel eer de vruchtbaarheid dan in het noorden, III. 48. De fchrijfkunst bleef hier in ftand, niettegenftaande de barbaarschheid dezelve overal deed vergeeten, en dit was de oorzaak, welke belette , dat de gewoonten in de landen van het befchreeven recht niet boven het befchreeven recht gingen, III. 374. Het gebruik van het gerechtlijk kampen wierd hier door de Longobarden ingevoerd, HL 403. Men volgde hier het wetboek van Justinianus, zo dra hetzelve weder gevonden was, UI. 527. Reden van het onderfcheid tusfchen de Franfche en Italiaanfche wetten op het recht vau lijfeigendom , IV. 26,27 Julia, (de wet) deeze had de misdaad van gekwetfte majefteiS  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. in fteit willekeurig gemaakt, I. 584 Juliaan , de Apostaat, was door eene onvoorzigtige ftaatkunde ' oorzaak van eenen verfchriklijken hongersnood te Antiochie, II. 527. Men kan>, zonder zig aan zijnen afval fchuldig te maaken, hem aanmerken als den waardig'ften Vorst om het menschdom te regeeren, III. 104. Waarop hij zijne befpotting van de bekeering van Conftantinus bouwde, III. 107 Juliaan, de Graaf. Zijn voorbeeld leert, dat een Vorst nimmer zijne onderdaanen moet hoonen, I. 625. Waarom hij zijnen koning, en zijn vaderland aan zijne wraak opofferde, II. 93 Jurisdidtie. Zie Rechtsgebied. Jurisdictie, oorfprong van de Jurisdictie in de fteeden, en ten platten lande van Holland. Zie Holland. Justinianus, welke onheilen hij aan het rijk veroorzaakte toen hij zelve het ampt van rechter wilde waarneemen, h 254. Waarom de rechtbank , die hij bij de Laziè'rs aanftelde, hun onverdraaglijk voorkwam, II. 258. Welk ' eeu nadeeligen flag hij aan de voortplanting van het menschlijk geflagt toebragt, III. 57. Heeft hij gelijk, wanneer hij het recht, dat de mannelijke kinderen de vrouwelijke uit de erfenis uitfluiten , een barbaarsch recht noemt? III. 214; Door aan den man vrijheid te geeven, om zijne vrouw, welke om overfpel veroordeeld was, weder tot zig te neemen, dagt hij meer om den Godsdienst, dan om de zuiverheid der zeeden, III. 2 2 8. Hij had de eeuwigduurendheid van het huwlijk al te zeer in het oog, toen hij eene wet van Conftantlnus affchafte, rakende de vrouwen , welke gedurende lange afwezendheid van haare mannen , van welke zij niets vernamen , weder trouwden, III. 229, 230. Toen hij onder de redenen van echtfcheiding ook plaatfte de verkieilng om zig in een klooster te begeeven, verwijderde hij zig geheel en al van de grondbeginfelen der burgerwetten , III. 232. Hij vergiste zig omtrent de natuur der testamenten per as & libram, III. 3 12. Hij ftond, tegen den Geest van alie de oude Wetten der Romeinen ,aaa de moeders, de op-  na REGISTER opvolging in de ualatenfchappen van haare kinderen toe, III. 330. Hij nam zelfs tot de geringde voetftappen toe, weg het oude recht ten aanzien van de erfopvolgingen —'Hij verbeeldde zig de natuur te volgen-, door zig te ontdoen van alles wat hij den omflag van de oude rechts- • geleerdheid noemde , III. 332. Wanneer zijn wetboek weder gevonden wierd, III. 527. Hoe hetzelve in Vrankrijk wierd gebragt, én Welk ' een gezag hetzelve in de onderfchcidene wingewesten verkreeg. Wat uit het vinden van zijne pandecten volgde. ■ Welke veranderingen hier door in de vierfchaaren veroorzaakt wierden, ibid. en voig. Nuttelooze wet, welke hij maakte, III. 579. Zijn wetboek is juist niet met zeer veel naauwkeurigheid bij een verzameld, III. 585 Justitie, deszelfs betrekkingen waren mooglijk voor dat de ■ wetten gemaakt waren, 1.1 o. Een Sultan oeffent dezelve niet dan door de Justitie met voeten te treeden, III. 296". Welke voorzorgen de wetten moeten gebruiken, wanneer zij vrijheid geeven, om zig zelve recht te verfchaffen, III.572.Bij de Barbaarfche natiën betekende het doen van Justitie, dat men den? belediger befcherming verleende tegen de wraak van den beledigden , IV. 87. Het doen van Justitie was een recht , 't welk aan de leengoederen aankleefde, met uitfluiting zelve van den koning, IV. 94 Justitie , (de Godlijke) heeft twee voorwaarden met de menfchen , de onfchuld, en het berouw, Hl. 233 Justitie, (de menschlijke~) heeft' maar eene voorwaarde met de menfchen , de onfchuld, HL 233 Justitiender Heeren , zijn noodzaaklijk in eene monarchie, I. 59. Wie in dezelve de vierfchaaren uitmaakte. Hoe' men van de vonnisfen, in' dezelve gevallenhooger beroepingen deed, IH. 442. Vau welk eenen rang de Heeren ook waren, zo vonnisten zij egter onder den tweeden ftam alle zaaken, die tot hun rechtsgebied behoorden, in het hoogfte resfort. Welke zaaken tot hun rechtsgebied behoorden, III. 453Men kon van dezelve geen hooger beroep doen tot den misfits dominicus, III. 4 60. en  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 153 *b volg. Waarom zij ten tijde van Lodewijk den negenden nier alle dezelfde rechtsgeleerdheid volgden, 111.486,487. De Schrijver vind den oorfprong van deeze justhien in den dubbelden dienst, welken de Vafallen in het begin van de monarchie moesten doen , IV. 70. Om ons als bij de hand tot derzelver oorfprong op te leiden, treedt de Schrijver in een veilig over de natuur der juflitie, welke bij de Germaniers en bij die volkeren , welke uit Germanie getrokken waren , om het Romeinfche gebiea teoverheeifchen, in gebruik waren geweest, ibid. en volg. Wat recht te doen bij de barbaarfche volkeren betekende, IV. b6. Ooifprong vari den grondregel in Vrankrijk, dat dëjustitien tot de eigendommelijke goederen van een familie behooren , IV. 94, Zij zijn haaren oorfprong niet ver- . fchuldigd aan de vrijverklaringen, welke de koningen en heeren asn hunne lijfeigenen fchor.ken , nog aan de aanmarigingen van de Heeren ,ibid. en volg. Hoe, en in welke tijden de keiken zodanige juflitien begonnen I te bezitten, IV. 97. Zij wierden tegen het einde van den tweeden ftam gevestigd, IV. 100. Waar men , bij gebrek van de oorfprongiijke brieven van de uitgeevingen der leenen, de bewijzen móet .zotken, dat de juflitie van den beginne af aan de leengoederen is vast geweest, IV. 107 en volg. K. J^jtap de goede hoop , in welke gevallen het voordeeliger zou zijn, dat men de reize naar de Oost-Indien over Egypten deed, dan over de Kaap de goede hoop, I!. 444. De ontdekking van detzeKaap was het voornaam middel om de reis rondom Africa te doen; welke beletzelen deeze ontdekking tegen gehouden hebben, ibid. De Portugeezen hebben dezelve ontdekt, H. 487 Kampgevecht, (gerechtlijk) dit wierdt door de wetten der Birbaaren, behalven door de Salifche, tot een bewijstoegelaaten, III. 383 en volg. Wat tot hetzelve aanleiding gegeeven hebbe, ibid, i. Die wetten, welke hetzelve toelieten, waren een gevolg [ va»  U4 REGISTER* van zodanige wetten , door welke het ontkennende bewijs wierd toegeiaaten, ibid. Men kon volgens de wétten der Longobarden, die geene welke zig eenmaal door een eed gezuiverd had, niet meer tot dit gevecht uitdagen, III. 387. Het bewijs het welke onze voorouders hieruit ontleenden, was zo onvolkomen niet, als men zig doorgaands verbeeld, III. 391. Oorfprong van dit gebruik. Hoe het tot eene gerechtelijke proeve geworden zij. Deeze proeve had eenige redenen in haar voordeel, welken op ondervinding gegrond waren, ibid. en volg. De halsterrige vooringenofield van de Geestelijkheid voor een ander gebruik, *t welk geen minder nadeelige gevolgen had, was oorzaak dat dit gebruik langs zo meer veld won, III.398 en volg. Hoe hetzelve een gevolg was van het toelaaten van ontkennende bewijzen, III. 401. De Longobarden bragten hetzelve in Italië over, III. 403. Karei de groote, Lodewijk de Zagtmoedige, en de Otthoos, bragten hetzelve ook tot de burgerlijke verfchillen over, ibid en volg. De groote uitgebreidheid, welke dit gebruik- verkreeg-, was oorzaak, dat de Salifche , de Ripuarifche , de Romeinfche wetten, en de kapitularien al hun gezag verlooren, III. 408. Het was het eenige middel, door welke onze voorouderen alle lijfflraffelijke, alle burgerlijke ,alle tusfchen beide voorvallende verfchillen , alle tusfehenfpraaken van den rechter bellisten , III. 409 en volg. Het had plaats in alle verfchillen, welke boven de twaalf deniers beliepen , III. 410. Weike wapenen men in hetzelve gebruikte , III. 412. en volg. Hoedanige zeeden dit gebruik vergezelden, III. 417. Het was in een famenftel van rechtsgeleerdheid gegrond, III. 421. en volg. Welke Schrijvers men moet gebruiken, om eene grondige kennis van deeze rechtsgeleerdheid te krijgen, ibid. Naar welke regels men zig in he'zelve moest gedragen, III.422. Welke voorzorgen men gebruikte, om de gelijkheid van wapenen tusfchen de kampvechters te houden, ibid.en volg.'Er waren veele menfchen, welke buiten Haat waren, om een kampge-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. "5 gevecht aan te bieden, of aan te neemen. Am deeze ftond rnen eenen kampvechter toe, III. 428. In welke gevallen dit gebruik geen plaats kor. hebben , III. 429. Het bragt zelve in den burgerftand aanmerkelijke voordeden *te weeg , III. 432. Vrouwen konden het kampgevecht niet aanbieden zonder haaren kampvechter te noemen. Maar men kon haar zonder dat dagvaarden, III. 433.O.P welke jaaren men niet tot een kampgevecht kon uitdaagen, en uitgedaagd worden, ibid. De verweerder kon bij het onderzoek der getuigen den tweeden getuigen te rug houden, door den eerden voor valsch te verklaaren , en hem een kampgevecht aan te bieden, III. 435. Over het kampgevecht tusfchen eene der partijen en eenen van de pairs van den Heer, III. 442. Wanneer, hoe,en tegen wien hetzelve plaats had in geval van gebrek van rechtsvordering , UI. 453 en volg. Lodewyk de negende heeft begonnen hetzelve afiefchsffen, III. 481 en volg. Wanneer men heeft begonnen hooger beroepingen te doen zonder gevaar van de gerechtlijke kampgevechten, III. 484.. Wanneer het alleen gefthiedde om een vonnis voor valsch te verklaaren , dan wierd alleen het vonnis hier door vernietigd, maar het verfchil bleef onbtflist, 111. 493. Toen het ksmpvechien in gebruik was, kende men geene veroordeeling in de kosten, Hf. 498. Het ftreed tegen hec denkbeeld van Amptenaaren , welke van wegen de hooge overigheid aanklagers waren , III* 501. Deeze manier van rechtsvordering vorderde weinig bekwaamheid in die geene , welke vonnisfen moesten, lil. 53a Kampvechters, deeze kon men huuren, III. 428. Welke ftraffen zij ondergingen, Wanneer zij de partij van hunnen meester niet ijveiig voorftonden, ibid. Wat nog heden plaats heeft bij de krooning van eenen koning van Engeland, III.425.p. Kampveld, befchrijving van hetzelve, en wie hetzelve bewaarde, 111. 423. n. Kan der Tartaaren, op welfc eene wijze hij uitgeroepen wotd, II. 226, x. Wat 'er van hem word, wanneer hij overwonnen word, II. 226 H 2- Ka*  xi6 REGISTER Kapitularien, de ongelukkige broddelaar Benedictus Levha heeft eene wet der Wifigothen in een kapitularie veranderd, III. 366. Wat dat geene was, hetwelk wij kapitularien noemen, lil. 360. Waarom men onder' den derden ftam niet meer van dezelve hootde fpreeken, III. 371-. Zij waren van onderfeheiden foorten , ibid. Men agite het lighaam van deeze kapitularien gering, om dat men de kapitularien bij de perfoneele wetten voegde, lil 372. Hoe dezelve door de gewoonten oveiheerscht wierden, III.373. Hoe dezelve in vergetelheid geraakten, III. 408 Karakter, hoe het karakter van eene natie door de wetten kan gevormd worden, II. 299 en velg. Karavanen van Aleppo. Welke onuoemelijke fommen dezelve jaarlijks in Arabie brengen, II. 471 Kerel, (gemeen volk) hoedanig dezelve weleer in Vrankrijk geftraft wierden, 1.262. Hoe dezelve vochten, II. 413. Wie met dien naam genoemd wierden, ibid. v. Zij konden de rechtbank van hunnen Meet niet voor valsch ver- klaaren, nog van derzelver' vonnisfen een hooger beroep doen; wanneer zij dat recht hebben beginnen te verkrijgen, III. 489, 490 Karei de groote, naauwlijks was zijn rijk gevestigd, of het moest verdeeld wbrden, om dat het te groot was, I, 369. Hoe hij zig jegens de Saxers gedroeg, 1.4.15. Hij 8af de Saxers de wetten, welke wij nog van hun kennen, III, 337. Een onecht kapitularie , 't welk aan hem word toegefchreeven , III. 366. Welk eene verzameling van wetten hij in Vrankrijk invoerde, III. 370. r. De ongelukkige regeeringen, welke op de zijne volgden, deeden zelfs het leezen en fchrijven vergeeten, en het Romeinfche recht, de wetten der barbaaren en de kapitularien in onbruik geraaken,in welker plaats de gewoonten ingevoerd wierden, III. 373 en volg. Hij voerde het gerechtlijk kampvechten weder in, III. 402. Breidde hetzelve van lijfftrafl'jke zaaken tot de burgerlijke verfchillen uit, III. 403 , 404. O? welk eene wijze hij wilde, dat de verfchillen, die tusfchen zijne kinderen mogxen' onr.  'DER. VOORNAAMSTE 'ZAAKEN'. it7 'Ontdaan, zouden worden sfgedaan, III. 406. Hij wil, ■dat die geene, aan welken het kampvechten geoorloofd -is, zig van den rotting zullen ■bedienen. Waarfchijnlijke reden van die wet ,111. 412. Ilij maakt eene verandering in de Salifche wet. Aanmerking op dezelve, HL 416. De Schrijver plaatst hem onder de grootfle vernuften , 111. 586. Hij had geene andere inkomften dan van zijne domeinen. Dit word beweezen , IV. 46. Hij flond aan •de bisfchoppen het verzoek toe, 't welk zij hem gedaan hadden , om niet meer zelve hunne vafallen ten oorlog te moeten opleiden, en toc-n z'j dit veikreegen hadden , beklaagden zij 'er zig over , IV. 65, 64. De leenwetten, en het leenhof waren reeds ten zijnen tijde in volle kragt bekend, IV. 106. Hij is de wakkerde en oplettendïle Vorst geweest, welken Vrankrijk immer gehad heeft, IV. 172. Aan hem is de Geestelijkheid de invoering van de tienden verfchuldigd , IV.- i88«» volg. Wijsheid , welke in zijne verdeeling van de kerkelijke tienden doorihaa.lt, IV. 194. Lof van deezen grooten Vorst. Schoone fchets van zijn leenen , zijne zeeden, zijne wijsheid, zij. ne goedheid, de grootheid van zijne ziel, de uitgebreidheid van zi'me uitzigten, en de fchranderheid in dë uitvoering van ?ijne oojgmerken, IV. 207 en volg. Door welk eenen geest van Staatkunde hij zo veele groote bisdommen in Duitschland vestigde, IV. 210, 211. Na zijnen dood vind men geene koningen meer in zijnen flam, IV. 211. Het vermogen , in hetwelke hij zijna natie gebrsgt had , had nog veerkragt genoeg onder Lodewijk den Zagtmoedigen, welken wel zijn gezag binnen 's lands verloor, dog waaromtrent men egter buiten 's lands gcend vermindering gewaar wierd,IV.2 ló.Op welke eene wijze het keizerrijk uit zijn huis geraakte , IV. 25 ï Karei Martel is de infteller van de Wetten der Friefen , lil. 336, 337. De nieuwe leengoederen, welke hij maakte , bewijzen, dat men in zijnen tijd nog geene denkbeelden had van onver» vreemdbaare domeinen, IV. 166, 167. Hij onderdrukte U 3 rtk  US REGISTER uit Staatkunde de Geestelijkheid , welke zijn Vader Pepyn uit Staatkunde voorgedaan bad, IV. 176. Hij ondernam het vernederen van de Geestelijkheid in de a'.lergeli kk'gfle tijdsomftandigheden. De Paus was uit Staatkunde aan hem , en hij aan den Paus vetkleefd, IV. 180. Hij gaf de kerkelijke goederen ten deele als vrij eigen cn ten deele als-if engoederen uit, IV. 497. Hij vond den Staat geheel uitgeput, toen ïiij groorhofmeester wierd, IV. 2 ic. Of hij het Graaffchap van Touloufe erflijk gemaakt hebbe , IV. 343. i. Karei de tweede van Frankrijk , bijgenaamd de kaale. Hij verbied de bisfchoppen , dat zij zig tegen zijne wet niet moesten verzetten, nog dezelve veronagtzaamen, onder vcorwendfel van hun recht tot ket maaken van kerkelijke kanonsIII- 369. q. Hij vond den fchatkist zo arm, 76. In landen, waar hetzelve in gebruik is, kan de vrijheid van de kinderen in het verkiezen van huwlijken naar hun welgevallen meer bepaaid worden, dan elders, III. 13 Klotaris , waarom hij zijne neeven verwurgde , II. 250. Waarom hij de verdeeling bij Centeenen invoerde, IV. 64. Waarom hij Brunechilde vervolgde, IV. 138. Onder zijne regeering wierd het ampt van groothofmeester altijdduurende, en van zeer groote magt, ibid. Hij kon de onheilen , welke door Brunechilde en Fredegunde veroorzaakt waren, niet anders hcrftellen, dan door aan de Leuden hunne leengoederen voor hun leeven te fchenken , en aan de kerkdijken die voorrechten te rug te geeven, welke hun ontnomen waren, IV. 141. Hoe hij de regeeringsvorm van Vrankrijk hervormde , IV. 143% Waarom men hem geenen groot-hofmeester gaf, IV, 151,152. Verkeerde uitlegging, welke men aan zijne wet geeft, om te be-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 123 wijzen , dat de kerkelijke tienden van veel ouderen datum zijn, dan van de tijden van Karei den grooten, IV. 189 Klovis, wat hem zo vermogende , en zo wreed maakte, IL 252» 253, Waarom hij en zijne opvolgers zo wreed waren tegen hun eigen geflacht, ibid. Hij verecnigde de twee ftammen der Franken , de Saliè'rs, en de Ripuariè'rs, tot dén lighaam, en ieder van dezelve behield zijn eigen gebruiken , III. 33 5 j 330"- Alle de bewij- " zen, welke de Abt Dubos bijbrengt om goed te maaken, dat hij niet als overrr.erfcher in Gallien gekomen zij , gaan mank, en worden door de gefchiedenisfen tegengefprooken, IV. en volg. Is hij proconful geweest, zo als de Abt Dubos voorwend? IV. 1 1 5. Onder zijne regeering begon men deGraaffcbappen, . welke te voren maar jaarlijkfche posten waren geweest, voor het leven te koopen. Voorbeeld ten deezen aanzien van de ontrouw van : eenen Zoon jegens zijnen Vader, IV. 134 Koningen, moeten nimmer iets aan hunne onderdaanen gebieden,'t welk tegen de eer ftrijd , I. 112 , 113. Hunne perfoon moet heilig zijn, zelfs in de allervrijste ftaaten, en hij mag niet in rechten betrokken worden, I. 479. Onderzoek van dien regel, ibid. f. Het is beter dat een koning arm zij, en zijn volk rijk, dan het volk arm, en de koning rijk, II. 504. Hunne rechten tot de kroon moeT ten nimmer door de burgerlijke, maar altijd door de ftaatkundige wetten van een volk bepaald worden, III. 268 Koningen van Engeland, hun lot is, om binnen 's lands altijd ontrust,en buitens 's lands altijd geëerbiedigd te worden ,11. 311, 312. Zij hebben menigmaal op den grond van eene vrije regeeringsvorm de gedaante van eene despotieke , II. 3 1 3 Koningen der Franken, waarom zij iang hair droegen, II. 242. Waarom zij verfcheiden vrouwen hadden , terwijl de veelwijverij onder hunne onderdaanen niet geoorloftwas ,11. 243. Over derzelver meerderjarigheid, IL 246 en volg. Over hunnen bloeddorstigen aart, II, 252 Kt*  124 REGISTER Koningen der Germaniërs, men •kon dit niet worden voorde meerderjarigheid. Onheilen, welke dit gebruik deeden veranderen, II. 2 49 en volg. Zij waren onderfeheiden vau het krijgshoofd , en in dit onderfcheid moet men den grond zoeken van het onderfcheid tusfchen de koningen , en de groot - hofmeesters , IV. 156 en volg. Koningen van Romen, hunne iroonwas verkiesbaar,I.5 o 1. Welke de magt der vijf eerfte koningen was, ibid. en volg. Welk eene magt zij hadden, om te vonnisfen, I. 525 Koningen van Vrankrijk . zijn door het geheele rijk de bron, waar uit de justitie voortvloeit, HF. 452. Men kon van de vonnisfen, welke aan hun hof uitgefprooken waren , of van vonnisfen in de rechtbanken der Heeren,door leenmannen van den koning uitgefprooken, geen hooger ' beroep doen, ibid. Zij konden, ten tijde van Lodewijk den negenden geene algerrréene ordonnantiën voor het geheele koningrijk maaken , zonder toeftemming van de Baronnen, III. 458. Wat het keen, het ^ftad is, waar uit de gefchiedenis van de koningen van den eerfle-a Ham gefprooten zij, IV. 11. ■Het gebruik, 't welk weleer onder hun plaats had, volgens 't welke zij hun koningrijk onder hunne kinderen verdeelden , is een van de bronnen van den lijfeigendom , en van de leenen, IV. 30, 31. Hunne inkomsten waren weleer tot hunne domeinen bepaald, welke zij door hunne lijfeigenen voordeelig lieten maaken, IV. 45, 46. In het begin van de monarchie heften zij hunne belastingen alleen van de lijf-eigenen van hunne domeinen. v Deeze belastingen wierden cenjui genaamd, IV. 50. Zie kerkelijken, Heeren. Dapperheid , trotsheid en grootmoedigheid van die koningen, welke in het begin van de monarchie regeerden, 1 V.67. Waarin de rechten beftonden, welke zij in het begin van de monarchie vau de vrijlingen heften, IV. 76. Zij konden geen belastingen heffen van die landerijen, welke tot het deel der Franken behoorden. Hierom kon ook hun het rechtsgebied in de leengoederen niet toebehooren. Dit behoorde aan de Heeren, IV. 92. Hunne rechters mog-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. X25 Hi'ogten in geene leengoederen komen, om daar eenige rechterlijke daaden te pleegen, IV. 93, 94. Wreedheid van de koningen vau den eerften (lam. Zij maakten wel geene wetten, maar/ hunne voorfchriften fmeeten alle vastgeftelde wetten ten onderden boven, IV. 145. In welke hoedanigheid zij zig aan het hoofd der vierfchaaren en volksvergaderingen gefield vonden. En in welke hoedanigheid zij het bevel over het leger voerden, IV. 157. Tijdflip van de vernedering der koningen vau den eerden dam, IV. 16" 1 en volg. Wanneer en waarom de groot - hofmeesters hun in het koninglijk huis opgedooten hielden, IV. 1-62. De koningen van den tweeden dam waren te gelijker tijd erflijk en verkiesbaar , IV. 2 o o. Hunne magt over de leenen. Wanneer zij dezelve verlooren hebben, IV. 236 e» volg. Koninginnen, (ïegeerende en weduwen), mogten over die goederen, welke zij van den fchatkist ter leen hadden, bij uiterden wil befchikken , IV, 165 Koolmanen, landen , in welke dezelve gevonden worden, zijn volkrijker dan andere,- III. 2 1 Koophandel, hoe de Epidamnié'rs denzelven dreeven, en welke voorzorgen zij gebruikten, dat dezelve door - den omgang met vreemdelingen hunne zeeden niet konde bederven, I. 124. De Grieken zagen denzelven aan ais ftrijdig tegen de waardigheid van den burger ,1. 130. Welke deugden dezelve iuboefemt aan een" volk 't welk aan denzelven is overgegeeven; hoe men den geest van koophandel in eene democratie kan levendig houden, I. 1.54. In aristocraten moet dezelve aan den Adel verboden zijn, I. j y 3 m 174. In monarchien moet dezelve over het algemeen begunstigd, dog ook aan den Adel verboden worden I. 178 en volg. Is in despotieke flaateu noodzaaklijk zeer bepaald, I. 202. Word dezelve benadeeld door een al te groot getal van inwoonders in eene hoofdftad , I. 297. Oorzaaken van den koophandel van Engeland, hunne goede befluuring in denzelven, II. 308. Of de koophandel nuttig , of nade©"  1*6 REGISTER deelig zij. Onderzoek van de gevoelens van den Heer de Mably dien aangaande, II. 321. x. De wetten op den koophandel volmaaken de zeeden , dog bederven dezelve ook, IL 335. Zie ibid. y. De koophandel flaat tegen geweldenarijen over, dog onderhoud den geest van eigenbelang , II. 340. De geest van koophandel verbind wel de natiën aan eikanderen, dog dit gaat ten aanzien van de bijzondere leeden vau die natiën niet door, IL 339. Hij flaat in eene naauwe betrekking tot de regeeringsvorm, II. 342. Hij is tweederlei, of in behoeften van weelde, of van noodzaaklijkheid, ibid. Of die verdeeling goed zij, II. 346. g. 361. r. Waarom Marfeille eene handeldrijvende republiek geworden is; de koophandel is de bron geweest van alle de deugden van die republiek, II. 347 en volg. De geest van de Engelfche Staatkunde in den koophandel, IL 352. Met welke natiën het voordeelig is koophandel te drijven, II. 354. Men moet zonder gewigtige redenen geene natie uit haaren koophandel uitfluiten, II. 355. Zegenrijke invloed van de mededinging in den koophandel. Zij is de geheele ziel van denzelven , ibid. h< Men moet de vrijheid van den koophandel niet verwarren met de vrijheid van den koopman. Die van den koopman is gemeenlijk in de vrijfle Staaten het meeste bepaald, en in de despotieke het allerongehinderdst,terwijl ten aanzien van den handel in beide het tegendeel plaats heeft, II.362, 363. Wat eigenlijk vrijheid in den koophandel is, ibid. t.Wat het onderwerp van den koophandel is, II. 364. De vrijheid van denzelven word door tollen benadeeld, vooral wanneer dezelve verpagt worden, II. 366, 3 67. Over zodanige wetten, bij welke de verbeurtverklaaring der koopwaaren bepaald word, II. 368. Het recht van de menfchen in beflag te neemen, is noodzaaklijk in den koophandel, II. 370. Over zodanige wetten , welke de zekerheid in den koophandel vermeerderen, II. 372. Over de rechters voor den koophandel, II. 373, In fteeden , waar dezelve ga-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 127 gedreeven word, heeft men veele wetten en weinig rechters nodig, II. 374. De Vorften moeten geenen koophandel drijven, ibid. Die van de Portugeezeu en Castiliaanen op de Indiën ging te gronde, toen de Vorlten zig meester van denzelven maakten, ibid. Zij is voordeelig voor natiën , welke niets behoeven , maar nadeelig voor natiën , welke gebrek aan alles hebben,II. 381. Onderzoek van dit fyftema, II. 385- i- Zij weet de overtollige dingen nuttig, en de nuttige dingen noodzaaklijk te maaken, II. 385. Befchouwing van den koophandel in alle die omwentelingen , welke dezelve in de waereld ondergaan heeft, II. 391 en volg. Waarom dezelve , niet te^ genllaande alle de omwentelingen, waar aan hij bloot fiaat, egter uit zijne natuur voor altijd op zekere plaatfen bepaald is, II. 391. Waarom de handel op de Indiën nooit anders gefchied is, of gefchieden zal, dan door geld, ibid. en volg. Onderzoek of de handel op de Indiën voordeelig of fchaadelijic zij voor Europa, II. 393. m. Waarom de handel op Africa altijd zo voordeelig is en blijft, II. 394 en volg. Natuurkundige redenen van de oorzaaken, welke den koophandel tusfchen de zuidelijke en noordelijke volkeren in evenwigt houden , II. 403 en volg. Voornaam onderfcheid tusfchen den koophandel der ouden, en den hedendaagfchen , II. 406. Hij ontwijkt alle onderdrukking, en zoekt de vrijheid. Dit is eene van de voornaamfte oorzaaken van het onderfcheid,'t welk men tusfchen dien der ouden, en den hedendaagfchen vind,II.407. Oorzaaken en uitwerkfelen , van denzelven, II. 408, 409. Die der ouden, ibid. Hoe, en langs welken weg men denzelven oudtijds op de Indien dreef, II. 410. Welke weleer de koophandel van Afie was. Hoe, en langs welken weg dezelve gedreeven wierd, ibid. Natuur en uitgebreidheid van den handel der Tyriers, II. 413. Welke voordeden de Tyriers trokken uit de onvolmaaktheid van de Zeevaart der ouden , II. 414. Natuur en uitgebreidheid van den handel der Egyptenaaren,ibid. Van dien  ïaS Ti E GISTER dien der Jooden. En derzelver kortftondigheid, II. 415. Van dien der Pheniciërs,*iWzij niet altijd in hunne rechtbank dezelfde rechtsgeleerdheid hadden , die in de koninglijke vierfchaaren plaats had, of zelfs die in de vierfchaaren van hunnen Suferainen heer gevolgd wierd, III. 480". en volg. De Charters van de groote vafallen van de kroon zijn een van de bronnen van de gewoonten van Vrankrijk, III. 540, 541. Men had bij de Germaniërs leenmannen , hoe zeer 'ergeene leengoederen waren. Waar dit door veroorzaakt wierd, IV. 1 o. Vcrfcheidene naamen ondei" welke zij iu de oude gedenkfehriften voorkomen, IV. 57 en volg. Hun oorfprong , ibid. Zij wierden in het begin van de monarchie niet onder de vrijiingen gerekend, IV, 63,64. Zij leidden hunne agtervafallen ten oorlog op, IV. 65. Men onderfcheidde drie foorten van leenmannen.Door wie dc« zelve ten oorlog wierden opgeleid , IV. 66, 67. Die van den koning ftonden in zekeren opzichte onder deuGraaf, IV. 68, 69. In het begin van de monarchie waren zij aan eenen dubbelden dienst on-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN- 139 onderworpen , en hier in vind de Schrijver den oorfprong van het rechtsgebied der Heeren, IV. 70 en volg. Waarom de Graaf de vafallen van de Bisfchoppen en Abten niet ten oorlog aanvoerde, IV. 71. De voorrechten van de leenmannen van den koning deeden bijna aile de vrij eigen goederen in leengoederen veranderen. Waarin deeze voorrechten beitonden, IV. 167 e» volg. Wanneer die geene, welke te voren onmiddelijk van de kroon leenroerig waren, niet meer dan middelijk aan dezelve leenroerig zijn begonnen te worden, IV. 243, 244 leenmannen, (agter-) waren ingevolge van hunne leengoederen Mat den krijgsdienst verpligt, IV. 62 Lecnmanfchap»', oorfprong van hetzelve, IV. 7 Leenmanfchap , (agter-) wat hetzelve in het begin was, hoe het tot dien ftaat gekomen zij, in welken wij hetzelve kennen, IV. 2 3 7 en volg. teenvtetten. Zie Wetten. Leerflellingen,het is minderde waarheid of valschheid van dezelve ,dan wel het gebruik of misbruik , die dezelve nuttig maakt, III. 120, Het is niet genoeg dat een Godsdienst een leerftelfel vast ftelle. Dat leerftelfel moet daarenboven door den Godsdienst beftuurd worden, III. 122 Legaat en , waarom de magt om dezelve te maaken in de wet Voconia binnen zekere paaien wierd gebragt, III. 318 Legers, uit welke menfchen dezelve moeten beftaan,om voor te komen, dat de vrijheid van het volk niet in gevaar geraake. Van wie derzelver getal en beftaan moet afhangen. Waar zij in tijd van vreede moeten woonen. Aan wien het bevel over dezelve moet toebehooren, I. 4 8 8 en volg. Zij beitonden in het begin van de Franfche monarchie uit drie foorten van leenmannen, IV. 64, 65. Hoe cn door wie onder den eersten ftam het bevel over dezelve wierd gevoerd — hoe zij bijeengeroepen wierden, IV. 158e» volg. Lepidus, de onrechtvaerdigheid van deezen drieman is een flerk bewijs , hoe onrechtvaerdig de Romeinen in zijn* tijd waren, I. 602 Leeven , de eer verbied in mev aar-  i4* REGISTER narchien eenig werk van hetzelve te maaken, I. 114 Leeyensmiddelen, kan men derzelver prijs bepaalen , II. S25 Leviticus, wij hebben de wetten hieruit over de goederen der geestelijken behouden, uitgezonden die, welke de paaien die voor deeze goederen gefield waren, betreffen, III. 176 Leuden , de oudfte gefchiedfchrijvers noemen zodanig, die geene, welke bij laatere historiefchrijvers den naam dragen van vafallen, IV. 57. Hunne oorfprong, ibid. Uit alles wat ons de Schrijver van hun zegt, blijkt dat dit woord eigentlijk gebruikt wierd ten aanzien van de vafallen van den koning, ibid, en volg. Door wie zij ten oorlog opgeleid wierden, en wie zij daar aanvoerden, IV. 67. Waaróm de Graaf de agtervafallen van de leuden niet ten oorlog aanvoerde, IV. 71. Zij waren in hunne heerlijkheden graaven, IV. 73. Zie leenmannen. Leugens, worden in Japan , wanneer men 'er zig voor de regeering mede behelpt om zig te redden, met den dood geftraft, I. 268 Leugen, (befchuldiging van) oorfprong van de gewoonte om te moeten vechten, wanneer men van leugen befchuldigd wierd, III. 412, 413 Leuvigild verbeterde de wetten der Wifigothen, III. 338. f. Liefde, natuurkundige redenen van de ongevoeligheid van de Noordfche, en de fterke neiging van de Zuidelijke volkeren voor dezelve, II. 6"8. Heeft driederlei onderwerpen, en plooit zig meer of min naar een van die drie, naar maate van de onderfchcidene omftandigheden in iedere natie , en in iedere eeuw, III. 417 Liefde , (Vaderlands-) is of een beredeneerd grondbeginfel, of eene hartstogt. Gevolgen van beide, I. 103. m. Waar op zij gegrond moet zijn, ibid, 104. Zij is het eenige waaragtige vrugtbaare en algemeene grondbeginfel van alle regeeringsvormen, ibid. 105. Zij leid ons op tot goede zeeden, I. 135. Hééft betere gronden, dan die welke eenen munnikaan zijnen regel verbind, ibid. v. Wat dezelve zij in eene democratie, I, 140 Liefdegaven ^ eenige liefdegaven  DER VOORNAAMSTE ZAAKEM. j4t ven aan" berooide menfchen langs de Itraat uitgedeeld, kunnen nimmer de verpligtingen van den Staat voldoen, III. 74 Linie van grensfcheiding, welke door Paus Alexander den zesden in America tusfchen de Spanjaarden en Portugeezen gemaakt is, II. 488 Lodewijk de eerfte, bijgenaamd de Zagtmoedige. Welke de beste daad is, die hij geduurende zijne geheele regeering gedaan heeft, I. 415. De berugte brief, welken Agobard aan hem fchreef, bewijst, dat de Salifche wet in Bourgundie niet ingevoerd was, III. 356. Hij breidde het gebruik van het gerechtlijk kampvechten van de lijfftraffelijke tot de burgerlijke zaaken uit, III. 404. Hij geeft in het kampvechten de keus, of men met den rotting, dan of men met de wapenen vechten wilde, III. 412. Zijne vernedering wierd hem door de bisfchoppen aangedaan,en welvoornamentlijk door die geene, welke hij uit de flavemij verlost had, IV. 127, 128. Waarom hij aan het Romeinfche volk het recht overliet, om de Paufen te verkiefen, IV. 196. Karakter van deezen Vorst, oorzaaken van zijne onheilen , IV. 21 o. Zijne, regeering word verge • leeken bij die vaii Karei Martel, van Pepyn, en van Karel den grooten , IV. 216, 217. Om welke reden hij zijn gezag verloor, IV. 21 8. De groote reden , waarom hij zijne monarchie, en zijn gezag verloor, was voornamentlijk daar in te zoeken, dat hij zijne domeinen wegfchonk, IV. 218 en volg. Oorzaaken vau de beroerten, welke na zijnen dood voorvielen , IV. 220 Lodewijk de zesde, bijgenaamd de dikke, fchafte de gewoonte af, ln welke de rechters, waren, om te moeten kampen tegen die geene, welke aan hunne bevelen niet gehoorzaamden , III. 410 Lodewijk de zevende , • bijgenaamd de jonge , verbood? het kampvechten om eene mindere fom, dan vijf Huivers, III. 4I(J Lodewijk de negende,bijgenaamd de heilige. In zijnen tijd kon men eenen kamp vechten om eene fchuld van twaalf deniers , III, 41 o. Men moer zijne inrigtingen leezen, om eene grondige kennis te beko-  144 REGISTER komen, waarin de rechtsgeleerdheid van het kampvechten beftond, III.421. Hij is de eerfte, welke begonnen heeft het gerechtlijk kampvechten aftefchaffen, III. 481. Staat, en verfcheidenbeid vau de rechtsgeleerdheid in zijnen tijd, III. 482 en volg. Hij heeft geen oogmerk kunnen hebben, om zijne inftellingen tot eene algemeene wet voor zijn geheele koningrijk te maaken, III. 508en volg. Hoe zijne inftellingen in vergetelheid geraakten, ibid. De tijd van zijn vertrek naar Tunis is een bewijs , dat het wetboek, 't weik wij op zijnen naam hebben, van onechtheden krielt, III. 511. Schrander beleid, waar mede hij Zig toelag, om de misflagen van de rechtsgeleerdheid van zijnen tijd te verbeteren, HL 513. Hij liet de Romeinfche wetten vertaaien. Welk een oogmerk hij hier mede had. Defontaines maakte een zeergroot gebruik van dezelve , III. 515. Hoe hij de oorzaak was, dat zig eene aigemeene rechtsgeleerdheid door het geheele koningrijk begon te vormen, III. 519. Zijne inftellingen, en de werken van voornaame rechtsgeleerden in zijnen tijd zijn een van de bronnen van de Fraufche gewoonten, III. 540* 541 Lodewijk de dertiende wierd door den^prafidentdeBelievre tegengefprooken toen hij zelve rechter wilde zijn in de zaak van den hertog de la Valette , L 249. Door welk een zonderling beweegmiddel men hem overhaalde, om de negers van zijne volkplantingen tot flaaven te verklaaren, II. 112 Lodewijk de veertiende. Het ontwerp , 't welk men hem zonder grond te laste gelegen heeft, om eene algemeene monarchie in te voeren, kon niet uitgevoerd worden zonder den ondergang van Europa, van zijne oude onderdaanen , van hemzelven, en van zijn huis, 1.400. Omtrent in het midden van zijne regeering was Vrankrijk tot het hoogfte toppunt van haare betreklijke grootheid opgeklommen, L 403. Zijne wet ten voordeele van de huwlijken was niet voldoende, om de voortplanting van het menschlijk geflagt te bevorderen, III. 69 Lom-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. MS Lombarden, zijn waarfchijniijk eene uitvinding'van de Jooden. Reden van deeze gisting, II. 532. u. Longobarden, (de) hadden eene Wet terbefchenning van de eerbaarheid der flavinnen, welke overal goed zou zijn , II. 13 2.Wanneer, en waarom zij hunne wetten in gefchrifte deeden brengen, III. 336. Waar door deeze wetten hun oorfpronglijk karakter verlooren hebben, III. 338. 'Er is veel eer bij hunne wetten bijgevoegd, dan dat men kan zeggen , dat zij verandert zijft , III. 338. Op welk eene wijze het Romeinfche recht onder hunne heerfchappij in ftand bleef, III. 361. Men voegde eene menigte van kapitularien bij hunne wetten. Welke gevolgen dit had,III. 371.Hunne lijfftraflelijke wetten waren volgens dezelfde grondbeginfelen als die der Ripuariers ingerigt, III. 381. Volgens hunne wetten, kon die geene, welke zig eens met eede gezuiverd had, niet meer tot een kampgevegt genoodzaakt worden, III. 387. Zij bragten het gebruik var het gerechtlijk kampvegten in Italië over, III» 403. In hunne wetten vind men verfchillende zoen» boeten voor verfchillende be* ledigingen, III. 412. Hunne wetten verbooden aan de kampvechters, dat zij geene betoverende kruiden bij zig mogten hebben, III. 418. Eene ongerijmde wet bij hun, III.577. Waarom zij in Italië de zoenboeten, welke zij uit Germanie hadt den medegebragt, vermeerderden, IV. 80. Hunne wet is bijna in alle gevallen zeer verftandig, IV. 86 Lot, het ftemmen door het lot volgt uit de natuur der democratie. Is op zig zeiven gebrekkig. Hoe Solon hetzelve verbeterde, I. 46,47. Het ftrijdt tegen de natuur van de Aristocratie, ibid. Loyfeau , dwaling van deezen Schrijver omtrent den oorfprong van het rechtsgebied der Heeren, IV. 96 Luchtsgeftel, natuurkundige re-, denen, waarom hetzelve in-< vloed heeft op de karakters en hartstogten der menfchen» Hi 62 en volg. Natuurkundige redenen van de bijzondere ftrijdigheid, welke hetzelve tusfchen de bijzondere karakters van de Indiaanen veroorzaakt, II. 7 o en volg. Het  144 REGISTER, Het zijn goede wetgeevers, welke zig tegen de gebreken van het luchtsgeftel verzetten, II. 73. De wetten moeten in betrekking ftaau tot de ziekten , welke uit het luchtsgeftel voortkomen, H. 8 3. Uitwerkfelen van het luchtsgeftel van Engeland, II. 87 en volg. II. 299 e» volg. Hetzelve is voor een gedeelte oorzaak van de wetten en zeeden van dat land, ibid. Eene fchoone tekening van zommige verfchillende uitwerkingen van het luchtsgeftel, II. 91 en volg. Het maakt de vrouwen vroeger of laater huwbaar, derzelver vrijheid of flavernij hangt derhalven van het luchtsgeftel af, IL 153. Het veroorzaakt in zommige landen, dat het natuurkundige daar zo veel vermogen heeft, dat de zedenkunde 'er niets tegen kan uitiigten, II- 164. Tot welk eene hoogte de ongeregeldheden van het luchtsgeftel de wanorde kunnen opvoeren, II. 16 8 ,169. Welk een invloed hetzelve op het karakter der vrouwen heeft, II. 170. Het heeft invloed op den moed , en de vrijheid der mannen. Dit word beweezeu uit de ge- fchiedenisfen, II. 198, 1991 De wilden worden bijna alleen door het luchtsgeftel geregeerd, II. 262. Het werkt mede met Godsdienst, wetten en zeeden, om de menfchen te regeeren. Hier uit ontftaat de algemeene fmaak van eene natie , II. 262. Het is de oorzaak, waarom een volk gaarne omgang met andere volkeren hebbe, waarom het ligtelijk van manieren verandere, waarom eene natie haaren fmaak vestigt, II. 166, 267. Het moet de oogmerken van eenen wetgeever nopens de voortplanting van het ■> menschdom beftuuren, III. 2 6. Het heeft veel invloed op het getal eU de hoedanigheid der volkeren. Natuurkundige reden van hetzelve, III. 12 7. Het fchijut menschlijker wijze de grenzen tusfchen het Christendom en het Mahomedaanendom te bepaalen, lil. 1 3 7. Dit fysthema gaat te ver, en word verzagt, ibid. u. Luchtsgeftel, (heet) de geesten en hartstogten zijn daar veel eer tot volkomenheid, en veel eer uitieput, dan elders. Welke^evolgen hier uit is de wetf&eving voortrloeijen,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. i45 vloeijen, II. 153 , 154. Men heeft daar mindere behoeftens, men kan daar beter koop leeven, en hier uit leidt de Schrijver af, dat men daar ook meer dan ééne vrouw mag hebben,II. 156 Lucca, hier word de regeering alle twee maanden veranderd, I. 55. d. Luther, waarom hij de hiërarchie in zijne kerk wilde houden, III. pa. Hij kon denken nader te komen bij hetgeene de Apostelen hebben gedaan, ibid. Luiheid, dezelve leeft .overal, waar eene willekeurige magt de belooningen van de naarfligheid wegneemt, II. 17. Die van eene natie ontflaat uit haaren hoogmoed , II. 2 6 8 en volg. De oorzaak van de luiheid van den Geest is tevens de uitwerking van dezelve, UI. 110 Lybie, behoort onder die landen, in welke het luchtsgeftel vordert , dat het eeten van varkeusvleesch verboden word, III- 135 Lycie , als eene vereenigde republiek met Holland vergeleeken, verkrijgt de voorkeur van den Schrijver, I. 392, 393 Is de Schrijver hier een bevoegd rechter ? ibid. o. Lycurgus, vergeleeken bij Penn. I. 122. De fchijnftrijdigheden , welke men in zijne wetten vind , bewijzen de uirgebieidheid van zijn vernuft, I. 120, 121. Zijne ' wetten waren alleen gefchikt voor kleine Staaten , 1.125. Waarom hij wiide, dat men de raadsheeren uit de oude lieden koos , I. 160. t. Waarom hij de wetten, de zeeden, en de gewoonten alle in één wetboek bragt, II. 279. Om welke reden hij beval, dat men de kinderen in het fteelen zou oefFenen , III. 568 Lydiè'rs, de behandeling, welke Cyrus hun aandeed , was niet overeenkomstig met dewaare grondbeginselen van Staatkunde , I. 433. Zijn de uit» vinders van de kunst om te munten, II. 510. x. Lijfcigendom, welke lasten men op hetzelve behoort te leggen in landen, waar hetzelve in gebruik is, II. i 8. Wat dikwils de oprfprong van hetzelve is, ibid. 't zou zwakheid van geest zijn, dat men dezelve nie; zou durven tegen gaan, III. 167 en volg. Zie Geestlijxheid. Kloosters. Was in Gallie reeds bekend, eer de 'Bjurgundiërs in hetzelve K" " ' kwa-  ï*cï REGISTER. kwamen, IV. 20. Wat de reden is, waarom meö in eén deckbeeld is gevallen, dat de Birbaaren, die1 het Romeinfche gebied overheerschten, een algemeen reglement gemaakt zouden hebben, waar uit deeze lijf eigendom vo^g ;e. Dat reglement is 'er nooit geweest. Is ook de oorfprong van den lijfe'gendom niet. Waar men die oorfprong moet Zoeken, IV. è 3 cn volg. Wanneer en hoe een groot getai van lan- . derijen van vtijlingeii tot lijfeigendommen wierd aang'-i-gi, IV. 30 Lijfeigenen, wierden eindelijk de eenige , wslke met den. roiting vogten . iïf, 412. In welke gevalltö'' aan hun het lcmpvechten vrijftond, UI. * 433. Derzelver vrijmakingen Denoorefj al mede tot de bronnen van de gewoonrens van Vrankrijk, III. 54't. Zij '1 waren zeer menigvuldig omtrent hef begin vsn den derden ftam, IV. 23. Dwalirg van de gefchiedfehrijvers daaromtrent. Zie Lijfeigendom. Dat geene, 't welk cenfus wierd genaamd, wierd alleen Van de lijfeigenen, en nooit van de vrijlingen geheven, IV. 50 en velg, A Die geeuè, welke door opene brieven van den koning vrijgelaaten wierden, verkreegen daar door geene volle en geheele vrijheid , fnaar betaalden eenen cenfus in tapijtè , IV. 55 Lijf/lrafelijke wetten. ZieStiaf fcn. Lijken , op welke wijze ' die geene, welke dezelve opdo!vén, om dezelve te berooven, bij de Germaniè'rs gefiraft wierden, IV, 78, 70 Lyfander, deed aan de Atheniè'nfers de ftraf over hunne wfeedheid jegens de krijgsgevangenen ondervinden, I. 267 r»j. ^/J^jatcn, is het noodzaak* ujk, dat men door eenen gêheelen S;aat heen, overal dezelfde maaren in den koop. handel gebruike, III. j'jtf '■'laatfchappijcn van Kooplieden , Zijfi zelden gelcniki voordes» poiieke Staaten, en zelfs niet altijd voor zodanige S.aa en , in welke men den handel ÜS noodzaaklijke be» hoeftens drijft, II. 360. Befchouwing van de nederlandfche Oost-Indilche maatfchappij, II. 403. m, 'aatfehappijen, (burger-) wat d»  DER- VOORNAAMSTE ZAAKEN. 147 de menfchen heeft aangefpoord, om in maatfchappijen te leven, I. 14, 15 en volg. Kunnen niet beftaan zonder eene regeeriog , I. 29. Oorfpronglijk denkbeeld Van eene burgermaatfchappij I. 100. m. Ontwikkeling Vsfn eenige denkbeelden, Welke daar uit voortvloeijen , en van die fpringveér,welke aan de wetten ftandvastige kragt en werking Treeft, ibid. Kleine burgermaatfehappijen hebben meermaaien het recht van te oorlogen, dan groote , I. 407. Onderzoek van de gronden van die Helling, ibid. w. De maatfchappij beftaat wel in de vereeniging van menfchen, maar niet i.i de menfchen zelve. Men kan ophouden burger te zijn , en echter men.'ch blijven, I. 412,4 \ 3. 'Er moet in eene maatfehappij iets zijn, 't welk onveranderlijk vast is, en dit is de Godsdienst, III. 204 Mdcdsfar, ellendige gevolgen , Weike men daar uit de leer van de orillerflijkheid der ziele trekt, III. 123 Machiavel, wil dat in eene republiek het volk over miséaaden van gekweiile maje- fteit vonnisfen zal, I. 245» Zijn fysthema, III. 277. z« Of hem zijn fysthema ernst geweest z\],ibid. De ondervinding leerr, dat hetzeive bij veele Vorsten , en Staatsdienaaren voor ernst opgenomen is, ibid. Bron van alle zijne dwaalingen, III. 587 Machiavellismus, men heeft de voornaamfte reden van den ondergang van dit fchaadlijk ftelfel aan de wisfel te danken, II. 486 Macuten, een denkbeeldig teken der waardijen zonder munt, van de zwarten van de kus ten van Africa, II. 528 Magiftraat, wie door dezeive ; in de Hollandfche fteeden verfiaan woiden. Waarin hun werk beftaat, I. 1 f54. v. Welke jurisdiftie zij exerceeren. Wie zij repra;!ênteeren. Zij handelen uit kragt van de privilegien.III. 468.0. Magt van eenen Staat, is altijd betrcklijk. Voor welk uiterfte men zig moet wagten, wanneer men dezelve wil bevorderen , I. 403. Het is nodig, dat in eenen Staat alles zodanig ingerigt zij, dat de eene msgt de andere weérhoude, I. 457 Magt, galgen:eene} van eenen K 2 Staat  ;42 REGISTER Staat kan gefield worden in handen van een of van veelen, I. 20, 30 Magt, (aanvallende) door welk recht dezelve bepaald word, I. 405. Is tu;fchen bnrgers niet noodzaaklijk. Grond vau dezelve tusfchen volkeren, ibid. Magt, (veiweerende) in het algemeen befchouwd, 1.397. Gevallen in welke de verweerende magt van eenen Staat zwakker is , dan de ■ aanvallende, I. 402 Magt, (inwendige) is driederlei , wetgeevende , uitvoerende en rechterlijke, 1.459. Hoe dezelve in Engeland verdeeld zijn, ibid. en volg. Het is van het uiterfle belang, dat deeze drie magten nimmer in denzelfden perfoon, of in hetzelfde lighaam vereenigdzijn, I. 463, Inde republieken van Italië zijn deeze drie magten vereenigd, en 'er heerscht minder vrijheid dan in onze monarchien, I. 464. Heilzaame gevolgen van de verdeeling van deeze drie magten , I. 465 en volg. In welke handen dezelve behooren te worden toevertrouwd , l. 469 en volg. Hoe deeze magten in eenen vrijen Staat tegen eikanderen moeten opwegen, 1.47 8 en volg. Hoe deeze magten te Rome verdeeld waren, I. 508 en volg. 522 en volg. Hoe in de wingewesten der Romeinen, I. 536 Magt, (wetgeevende) in wiens handen dezelve in eenen vrijen Staat behoort te zijn , 1.469. Op welk eene wijze zij de uitvoerende magt moet temperen, I. 473. Zij kan in geen een geval vonnisfen, I. 484. In wiens banden dezelve zig te Rome bevond , L fl6 Magt, (uitvoerende) moet in handen van eenen monarch zijn, I. 475. Of dit juist nodig zij, ibid. d. Hoe zij door de wetgeevende magt moet geteriiperd worden, I. 478 Magt, (rechterlijke) moet in eenen vrijen Staat nimmer met de wetgeevende magt vereenigd zijn, I. 484 Magt, (krijgt vermeerdering van dezelve in Europa is eene ziekte, welke de Staaten ondermijnt, II. 51 en volg. Is het voordeelig, dat men dezelve zo wel in vreede , als in oorlog op de been houd, ibid. In het begin va»  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 149 van de monarchie was 'er driederlei foort van krijgsmagt, IV. 69 Magt , (land) waarom de Grieken en Romeinen meer werk van de landmcgt, dan van dezeemagt maakten, IL 464 en volg. Magt, (vaderlijke) hoe nuttig dezelve in eene democratie zij, waarom dezelve te Rome afgefchaft wierd. Hoe ver zij zig moet uitftrekken, I. 167 en velg. Magt , (willekeurige) welke onheilen dezelve in .eenen Staat veroorzaakt, IL 17 Magt, (zee-) waarom die der Engelfchen altijd alle anderen overtreft, II. 31 o, 311. Waarom de Grieken en Romeinen zo weinig fmaak voor denzelven hadden, II. 464 en volg. Magten , (tusfchen beide komende) zijn zeer noodzaaklijk in eene monarchie , I. 56 en volg. Welk lighaam het natuurlijkfte gefchikt is, om dezelve te bekleeden, I. 58, 59 Mahomed, zijne wet, door welke hij het drinken van wijn verbood, was naar het luchtsgeftel van Arabie gefchikt, II. 80. Hij fliep bij aijne vi»uw toen zij acht jaaren oud was, II. 153. Hij wil, dat de vier vrouwen , welke hij aan e'énen man toeftaat, in alles op eenen gelijken voet zullen behandeld worden, Iï. 1Ó2, Hoe hi'f de Arabieren den fmaak voorveroveringen inboezemde, II. 471. Hij verwarde den woeker met het fchieten van geld op interest, II. 5.73. Onheilen, welke deeze dwaaling veroorzaakte in de landen , welke aan zijne wetten onderworpen waren , ibid. Zijns leer van een befchouwend leeven, en de fmaak voor een zodanig leeven zijn fchaadlijk voor demaatfehappij, III. 105. Oorfprong, en uitwerkingen van zijne leer van een onveranderlijk noodlot,III. 110. Hij verbeterde door behulp van den Godsdienst de onrechtvaerdigheden der Arabieren, III. 117. Hij zou nergens dan in zijn eigen land die menigvuldige voorfchriften van wasfchingen hebben kunnen gee. ven, III. 136. De inquifitie vernedert den Godsdienst der Christenen tot dien van Mahomed, III. ib'4 Mahomedaanen, waren de verbazende wijze, op welke zij in hujine- veroveringen flaag- K 3 den,  15» REGISTER den, san de buitenfpoorige belastingen verfchuldigd, welke de keizers van h'jnne volkeren heften, li. 50. Zij zijn niet alleen meesters yan het leeven en goederen van hunne flavinnen, maar zelfs van haare deugd en eer; dit is een misbruik van de flavernij , 't welk zelfs tegen den geest van de fhvernij fltijd, II. 131. Zij zijn minnenijdig uit een grondbeginfel van Godsdienst, II. 173. Men vind onder hun verfcheiden rangen van wettige vrouwen , III. 5. Hunne Godsdienst is voor de voortplanting van het menschdom gunstig, III. 56. Waarom t zij liefhebbers zijn van het befchouwend leeven, III. 105. Zonderlinge reden, waarom zij de Indiaanen vervloeken, III. 127. Reden , waarom zij zo fterkaanhun- 1 nen Godsdienst verkleeft zijn, III. 153' Waarom Gengiskan, niet tegenftaande hij 1 hunne leerllellingen goedkeurde, tg'er eenen zo Herken afkeer van hunne tempels had ,111. 158. Zij zijn de eenigfle Oosterlingen, welke in het ftuk van Godsdienst onverdraagzaam zijn, III, 190 Mihomedaanendam, fchaadlijke grondftelling van deezen Godsdienst, I. 197. Waarom hetzelve zig zo gemaklijk in Afie heeft kunnen vestigen, en zo weinig ingang in Europa vinden , II. 155. Het despotiimus is beter voor deezen Godsdienst gefchikr, dan eene gematigde regeeringsvorm, III. 84 e» volg. Vergelijking tusfchen de nadeden van deeze en de voor» deelen van den Christelijker! Godsdienst,ibid. Hetfchijnt dat het luchtsgeftel grenfen aan deezen Godsdienst gefield heeft, III. ii7f Zie ook u. Malabaarfche kust, reden van de wet, weike aldaar bij de maatfehappij der Naïren toelaat, dat eene vrouw, meer dan eenen man mag hebben, H. 159 "lalaïren , waarom zig daar een doodfhger aan zijne woede overgeeft, m. ug laldiviers, zekere fchoone gewoonte in deeze eilanden , I. 627. Tusfchen de drie vrouwen, welke men hier mag trouwen, moet eene volmaakte gelijkheid plaats hebben, II. 162. Reden, waarom men bij- hun dé dog» tersop haar tiende, en elfde jaar  DEPv VOORNAAMSTE ZAAKEN. 151 jaar uithuwlijkt, II. 169. y. Hunne wet laat toe, dat men eene vrouw , welke men eenmaal verftooten heeft , wederom mag neemen. Deeze wet is niet vcrftandig, II. 176, 177. De huwlijken tusfchen naastbeftaauden binnen den vierden graad zijn hij hun verboden. Zij habben die wet alleen van de natuur geleerd, III. 242 Mammelukken, hun voorbeeld kan tot geen bewijs (trekken , dat een groot getal van flaaven in eenen despotieken Staat gevaarlijk is, II. 1 34. z. Mandarim , hunne geweldenarijen, I. 3/5 Manlius, vau welke middelen hij zig bediende, om in zijne hcerschzugtige oogmerken te flaagen , I. 609 Manfckap. Zie Hulde. Manfits , wat dit woord in de taal der kapitularien betekene, IV. 43. w. Manu'él Comnenus , ourechtvaerdiglj^den, welke onder zijne regeering plaats hadden , onder voorwendfel van toverij, I. 570 Marculphits, is dat formulier, waar bij de gewoonte om de dogters van de erfenis des vaders uit te fluiten, voor Godloos uitgekreeten word, 't welk men in zijne verzameling vind, op billijkheid gegrond ,: III. 2 13. Hij noemt Antrustionen die geene , die wij vafallen noemen, IV. 57 Marcus Antonius, welk een raadsbefluit hij ten aanzien van de huwlijken deed neemen, III. 237 Marius , welk een doodlijke flag hij aan de republiek toehragt, I. 532 Marocco , oorzaaken van de burger-oorlogen, welke dit rijk bij iedere throons-opvolging verwoesten, 1.195 Marocco, (de keizer van) beeft in zijn Serrail blanke, geele en zwarte vrouwen, I. ifJï Marfeiile, waarom deeze republiek nimmer groote overgangen van de laagte naa de hoogte heeft ondervonden, I. 341. Welk het bijzonder oogmerk was van de regeeringsvorm van deeze republiek, I. 457. Welk eene foort van handel zij dreef, II. 343. Wat de oorzaak was van den koophandel van deeze republiek. De koophandel was de bron van alle haare deugden, II. 347 en volg. Haar koophandel. Haare rijkdommen. Bronnen van haare rijkdommen. Zij was £4 dj  i ti ■ R E G I S T VE R de mededirigfter van Carthago, II. 459, 460. Waarom zij zo ftandvastig getrouw bleef aau de Romeinen , ibid. De ondergang van Carthago en van Corinthen vermeerderden haare welvaart, ibid. Martelaar , dit woord betekent in de denkbeelden der japonneefen eenen weerfpanneling, en heeft den Godsdienst der Christenen in Japan gehaat gemaakt, III. 190 Matroofen , moet -men de burgerlijke overeenkomsten, welke zij op eene reis met elkander aangaan, voornietig verklaaren? III. 297 en 298. k. Mauritius, (de keizer) floeg in zagtmoedigheid tot uiterffens over,I. 295. Onregtvaerdigheden, welke in zijne regeering onder voorwendfel van toverij gepleegd wierden , I. 5 7 1 Maximinus, zijne wreedheid was zonder verftand, I. 279 Meaco, eene heilige ftad in Japan , welke men altijd in rust laat, en welke altijd in , het midden van den oorlog een koophandel van dit rijk ftaande houd ,111. 115, 116 Mecca , Gengiskan vond de 1 . pelgrimagie naar deeze Stad ongerijmd, III. 158 Medgezellen , wie de geene waren, welke door Tacltus alzo genoemd wierden, IV. 8. Men moet in de gebruiken en verpligtingen van deeze medgezellen den oorfprong van het leenmanfehap zoeken, IV. 57 en volg. Meerderjarigheid, men kan ia heete landen eer meerderjaarig zijn, dan in koude, I. 200. Op welke ouderdom de Franken, en hunne koningen meerderjaarig wierden , II. 246 volg. Bij de Germaniërs verkregen zij dezelve, wanneer zij de wapenen konden voeren, ibid. en 249. Bij de Gothen wierdeu zij door de kragten meerderjarig, II. 247. Bij de Ripuariers was zij op het vijftiende jaar bepaald, II. 248. Bij de Bourgundièïs insgelijks, ibid. De ouderdom , welke dè Franken hier toe vereischten aan veranderingen onderhevig geweest, li. 249 Melaatfchcn, wierden volgens de wetten der Longobarden voor burgerlijk dood gehouden, II. 84 'Melaatsheid, in welke landen de*  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 153 dezelve zig heeft uitgebreid, II. 84 Menfchen , hunne gelükftaat tegen die der dieren vergeleeken ,1. 13. Zijn,als natuurkundige wezens befchouwd, aan onveranderlijke wetten onderworpen; als redenmagtige befchouwd, verbreeken zij alle wetten. Waarom, en op welk eene wijze zij zonder ophouden tot de gehoorzaamheid aan de wetten geroepen worden, ibid. Hoedanig zij in den ftaat van de zuivere natuur zouden zijn, I. 15. Langs welke wegen zij tot het aangaan van maatfchappijën zijn overgegaan, I. 17. Hun ftaat, met betrekking tot ieder van hun in het bijzonder, en met betrekking tot onderfcheiden volkeren , na dat zij zig in maatfchappijën begeeven hebben, I. 19 en volg. Hunne beklaaglijke en veragte ftaat onder het despotismus , I. 29 en volg. 91 en volg. Hoe meer zij bij eikanderen woonen, des te meer houden zij zig met nietigheden op, I. 297. Hunne geneigdheid, om misbruik van hun gezag te maaken, I. 456, 457- Welke die kundigheden zijn, waar bij zij het meeste belang hebben, L 556. Natuurkundige redenen, waarom hun karakter en driften van de onderfcheiden luchtsgeftellen afhangen, II. 62 en volg. Hoe meer de natuurkundige redenen hun afkeerig maaken van arbeid, des te meer moeten zij door zedekundige redenen tot denzelven aangezet worden, II. 75. Zij worden alle aan clkanderen, gelijk geboren, en derhalven ftrijdt de flaveruij tegen de natuur, II. 123 , 124. Fraaiheid, en nuttigheid van hunne gemaakte werken, II. 213. Over hun getal, in betrekking tot de manier op welke zij zig hun beftaan verfchalfen, II. 216. Waar door zij geregeerd worden, en waarin die algemeene fmaak beftaat , welke uit de zamenvoeging van die dingen , door welke zij geregeerd worden , gebo • ren word, II. 262. Hunne voortteeling word op veelerleijewijze verhinderd, door driften, door grilligheden , door weelde , enz. III, 1 , 2. Hoe veel een mensch in Engeland waardig is. 'Er zijn landen in welke zij minder waardig zijn, dau niets, III. K 5 3ï.  154 REGISTER 31. Zij zijn over het algemeen zeer geneigd tot hoop en vrees. Op zigzelve is op hunne eerlijkheid niette roemen, dog over het geheel zijn zij eerlijk. Hier uit moet men hunne meerdere of mindere verkleefdheid aan den Godsdienst afleiden , Hl. 155. Zij beminnen in het Huk van Godsdienst alles, waar toe eene meer dan gewoone pooging vereischt word, en in het ftuk van zedenkunde alles , wat naar geftrengheid fmaakt, Hl. 165. Zij hebben van hunne natuurlijke onafhanglijkheid afgezien, om onder Staatkundige wetten te leeven , en van de natuurlijke gemeenfehap van goederen, om ouder burgerlijke wetten te ftaan, wat hier uit gevolgd is, III. 255 en volg. Het valt altijd veel gemaklijker om zeer deugdzaam, dan om zeer wijs te zijn , III. 526 Mcufchcn-eeters, in welke flreek van Africa zij woonden,II. 448 Mercator, {Jfidorus) zijne verzameling van kerkelijke kaaons, III. 370. r. Meruvin^ievs , toen zij de rcgepv:ng kwijt raakten , ge- fchiedde'er geene Staat:-jmwenteling, iv. 20; Metaal, is de beste fpetie voor de munt, IJ, 519 Metellus Numidicus, zag de vrouwen aan als een noodzaaklijk kwaad, III. 36 Mctius Sufetius, tot welk eene Itraf hij veroordeeld wierd, I- 275. Mexicaanen , welke voordeelen de Spanjaarden hun zouden hebben kunnen doen, en welke onheilen zij bij hun veroorzaakt hebben, I.422 Mexico , de wet verbied hier op doodftraf, dat men eene vrouw, welke men eenmaal verftooten heeft, niet weder mag neemen. Deeze wet is verflandiger, dan die der Maldivié'rs, II. 177. Het is geen ongerijmdheid te zeggen , dat de Godsdienst der Spanjaarden goed is voor Spaujen , en die van de Mexicaanen voor Mexico, IH. 131 Minerva calculus, waar uit dit zijnen oorfprong gehad heeft, I. 558. e. Ministers, zijn in monarchien oneindig beter afgerecht op de behandeling van zaaken, dan in despotieke Staaten, I. 95. Behooren in eene ma-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 155 monarchie geen rechters te zijn, I. 254. Begaan misdaad van gekwetfte rnajefteit tegen den Vorst, wanneer zij zijne magt tot die hoogte opvoeren , dat dezelve van natuur verandert, I. 350. In welke gevallen zij den oorlog moeten aanraden, 1.40 8. Hun gedrag mag onderzogt, en geftraft worden, I. 478. Is het eene misdaad vau gekwetste rnajefteit, wanneer men iets tegen hun onderneemt? I, 580. Schilderij, gedrag en misdagen van eenen onbehendigen minister, I. 621. Hunne onagtzaamheid in Afia is oorzaak van het welzijn der volkeren. De bekrompenheid van doorzigt van de ministers in Europa is oorzaak van de zwaare belastingen, welke men daar betaalt, II. 48, 49. Wie de zodanige zijn, welke men onder ons de dwaasheid heeft van voör groot aan te zien, ibid. De eerbied en agting zijn het waare loon van hunnen ftand, II. 6ï. Waarom men in de Engelfche ministers doorgaands meer goede trouw ontmoet „ dan in andere, II. 3 12 Minderjarigheid, waarom dezelve bij de Romeinen zo lang duurde, I. 167. Of de Franfchen wel gedaan hebben, met dit na te volgen, I. 168 Minos , zijne wetten kunnen alleen voor kleine Staaten dienstig zijn, I. 12$ Minyen , men gaf dien naar» aan de Argonauten, II. 425. Wie eigentlijk de Minya; waren, ibid. x. Misdaden , hoe het met zodanige misdaden gelegen ïij, welke in eene Aristocratie door de aanzienlijken begaan worden, I. 80. Hoe zeer alle misdaden uit haaren aart het gemeen betreffen, maakt men egter onderfcheid tusfchen dezelve met betrekking tot de onderfcheiden regeeringsvormen, I. 83. Hoe veelerleijefoortmen teRome had, en door wie zij vervolgd wierden ,1. 5 2 8. De ftraf moet naar de natuur van iedere misdaad ingerigt wor-' den, I. 560. Hoe veele foorten van misdaden 'er zijn, ibid. Zodanige,welke alleen de ocffening van den Godsdienst verflooren, moeten onder die foort geplaatst worden, welke tegen de gerustheid en veiligheid van de burgers begaan worden, I. 561. Hoedanig die misdaden ,  iS6* REGISTER den, welke alleen tegen de zeeden begaan worden, zonder tevens de algemeene veiligheid in gevaar te brengen, moeten geftraft worden $ I. 565. Straffen tegen zodanige , welke de algemeene ge- ■ rustheidbenadeelen,I. 565, 566. Moet men onbefcheiden woorden onder he t getal der misdaden plaatfen? I. 586 en volg. Men moet in het ftraffen van, misdaden de eerbaarheid ontzien ,1. 592. ïn welken Godsdienst men geene onuitwisbaare misdaden moet leeren, IH. 107. Lijst van de zoeifnoetens, welke de Salifche wetten op de misdaden fielden , III. 3 46. Men zuiverde zig volgens de barbaarfche wetten, behalven de Salifche , van . dezelve, door te zweereu dat men onfchuldig was, en men liet hetzelve door een naar de misdaad geëvenredigd getal van getuigen zweeren, III. 380 en volg. Zij wierdeu volgens de wetten derbarbaaren alleen met geldboetens geftraft, men had dus toen geenen aanklager van wegen de hooge overigheid nodig, III, 501. De Germaniërs kenden geene andere lijfftraftijke misdaden , dan dan verraad , en lafhartigheid, IV. 77 Misdaden , (verborgen) wélke van deeze foort moeten vervolgd worden, 1.562 , 573 Misdaden , (hoofd-) deeze zwierden bij de Franken in een kampgevecht afgedaan, en dan mogt 'er geene vreede gemaakt worden, III. 427 Misdaden tegen God, hier van moet men aan hem alleen de wraak over laaten, I. 562 Misdaden tegen de zuiverheid der zeeden , hoedanig te ftraffen, I. 563 en volg. Misdaad tegen de natuur, is verfchriklijk,menigmaal duister te bewijzen, kan te geftreng geftraft worden, middelen om dezelve te fluiten, I. $72 en volg. Misdaad van gekwetfte tnajefteit, door wie, en op welk eene wijze dezelve in eene republiek moét vervolgd worden , L 245. Welke voorzorgen men in het ftraffen van deeze misdaad moet gebruiken , I. 576. Wanne* men deeze misdaad onbepaald laat, dan flaat de regeeringsvorm tot despotismus over, I. 577. Het is een verfchriklijke misflag , dat men misdaden met deezen naam beftempele, welke dit niet  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 157 niet zijn. IJslijke dwinglandij, welke door de Romeinfche keizers onder voorwendfel van deeze misdaad gepleegd is, 1.57 8 en volg. Aart en natuur van deeze misdaad, ibid. v. Wanneer het niet regelrecht deeze misdaad was , dan had de ftraf op dezelve onder de ijoede keizers geen plaats, I. 5 3 2 en volg. Waar in dezelve eigentlijk volgens Ulpianus beftond, I. 584, 585. De gedagten moeten nimmer aangemerkt worden tot deeze misdaad te behooren, I. 5 86. Nog de onbefcheiden woorden , ibid. Wanneer en onder welke regeeringsvorm gefchriften moeten worden aangemerkt als misdaden van deeze natuur, I. 590. Overde valfche befchuldiging in deeze misdaad , I. 595* Het is gevaarlijk, dat men deeze misdaad in republieken al te veel wil ftraffen , 1-599 en volg. Misdadigen , om welke reden het vrijftaat, om eenen mis• dadigen ter dood te brengen, II. 108. Aan welke foort van misdadigen men vrijplaatfen mag vergunnen, IH- 160. 'Er zijn misdadigen , welke door de overigheid geftraft, dog 'cr zijn ook andere, welke door de» zelve getugtigd worden, III. 294. Zie Ministers. Misfi Dominici, wanneer, en om welke reden men- ophield, om hun naar de wingewesten te zenden, III. 368. Hoedanige amptenaars zij waren, ibid. p. Het is niet waar, dat men van den Graaf een hooger beroep kon doen naar den misfits dominicus, III. 460 en volg. Onderfcheid tusfchen dit tweedcrleije rechtsgebied, ibid. Zij verweezen de zaaken naar het hof van den koning , wanneer dezelve voornaame Heeren betrofFen, die zij vreesden niet te zullen kunnen bedwingen, III. 469, Tijdftip , wanneer deeze amptenaaren in onbruik zijn geraakt, III. 506 Mithridates , aangemerkt als den verlosfer van Afie, I. 540. Bediende zig van de geneigdheid der gemoederen, om in zijne redenvoeringen , de Romeinen de formaliteiten in hunne rechtsplegingen te verwijten , II. 258. Bronnen van zijne grootheid, van  Ï5§ REGISTER van zijne magt ^ en van zijn val, II. 462 en volg. Meden, zijn van veel aangelegenheid voor den koophandel van eene natie, II. 267. Zij komen uit den fmaak voor beufelingen en nietigheden voort, ibid. Moeder, het ftrijdt tegen de natuur, dat eene moeder door haare kinderen van overfpel kan befchuldigd worden, III. 2 op. Waarom eene moeder met haaren zoon niet mag trouwen, lïh 23 8. In het oude Rome erfden de kinderen niet van de moeders, noch de moeders van de kinderen , III , 305. Wanneer en waarom dit afgefchaft wierd, Fff; 330 Moederland, op welk eene wijze hetmoet handelen niet haare volkplantingen, II. 490. Oorfprong van dit woord, ibid. k. Regels van handeling tusfchen hetzelve , en het moederland, II. 491.I. Mo^ol, op welk eene wijze hij zig van den throon verzekert, II. 195. Neemt nimmer een fmeekfehrift zijner onderdaanen aan,zonder gefchenk, II. 207. Hoe het Huiken in zijne Staaten geftraft word, II. 40 Molos/èn, vergisten zig in de keufe van die middelen , van welke zij zig bedienden , om de uitwerkingen van de monarchie te matigen, ' h 497 Molens, 't zou misfehien beter geweest zijn, indien dezelve nimmer uitgevonden waren, III. 23. Zie ibid. w. Monarch, hoedanig de zoodanige moet regeeren 3 welke de regel van zijuenwil moet zijn, 1.56,71 .Wateenen monarch, die naar het despotismus helt, kan fluiten, I. 60. De eer zet paaien aan zijn gezag, I. 94. In den grond is zijne magt dezelfde met die vart eenen despoot, I. 05. Een monarch is veel gelukkiger dan een despotiek Vorst, I. 186. Hij moet nimmer anders belöonen ,dan door zodanige onderfcheidingen , welke den weg tot fortuin baaneir, I. 209. Waarom hij geen rechter kan weezen over de misdaden van zijne onderdaanen, I. 248. Wanneer hij tegen de wetten handelt , dan werkt hij zijne verleiders tegen zig zeiven in de handen, I. 254. Van hoa veel nut de zagtmoedigheid voor hem is, 1.291 en volg. Wat  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. i& Wat hij moet vermijden, om verfiaudlg, en gelukkig te regeeren, I. 348 en volg. Waarin zijne waare magtbeftaat,en wat hij moet doen, om dezelve te behouden, I. 399. Men heeft in eenen volkomen vrijen Staat eenen monarch nodig , I. 475Zie egter ibid. d. Op welk éene wijze hij in eenen volkomen vrijen Staat deel moet hebben aan de wetgeevende magt, J. 485. De ouden wisten geene andere dan verkeerde middelen , om het gezag van eenen monarch te matigen, I. 497. Wat zijne waare verpligting medebrengt, I. 500. Een monarch bezit altijd meer oprechtheid en rechtvaerdigheid, dan zijne commisfarisfen, f. 614. Gelukftaat tan eenen monarch ; om denzelven t'e bereiken, heeft hij niets anders te doen, dan de wetten in haare volle kragt te laaten , I. 615. In algemeene rampen word zijn perzoon zelden befchnkü ;d. Men fchrijft die doorgaans toe aan de bedorven menfchen , welke hem als bezet houden, 1. 616. Op welk eene wijze hij zijn gezag igoet gebruiken, I, 618, Hij moet alleen aanmoedigen, de wetten moeten dreigen, I. 621. Hij moet toeganglijk zijn , ibid. en 622. Zijne zeedeh, uitmuntende befchrijving van het gédrag,'t welk een monarch jegens zijne onderdaanen moet houden , h 621 , 622. Welk eene toegevendheid hij aan zijne onderdaanen verfchuldigdis, I. 623 Monarchien, welke de wetten zijn , die uit de monarchale regeering voortvloeijen, I. 59. Wat de monarchie is, en waarin haare natuur beftaat, ibid. Wat de voornaame grondregel in eene monarchie is ,ibid. De heerlijke en kerkelijke rechtsgebieden zijn daar noodzaaklijk, I. 60. Wat, behalven de tusfchenbeide komende magten, tot de inrigting van eene monarchie behoort,I. 62 en volg. Wat het grondbeginfel van deeze regeeringsvorm is, L I. 7 1 , 87. Zie ook I.99, m. Deeze regeeringsvorm heeft , om zig ftaande te Kouden, niet zeer veel deugd nodig, I. 71. De deugd is hier het grondbef'nfel niet, I. 82. Hoe de Staat onder deeze regeeringsvorm blijft beftaan, ibid. De misdaaden,  i6o REGISTER den, die het algemeen betreffen, zijn hier meer bijzonder, dan in republieken, I. 83. Hoe men hier aan het gebrek van deugd tegemoet komt, I. 86. De ftaatzugt is hier zeer noodzaaklijk, Waarom ,1- 87. Eene beguigeling, welke hier veel nut dc>et, en waar aan men moet toegeeven, ibid.Waar* om de zeeden hier nooit zo zuiver zijn, dan in eene republiek , I. 1 o 8 , 109. Men wil daar eene zekere vrijheid in de zeeden hebben, ibid. In welken zin men daar zijn werk maakt van de waarheid, ibid. De befchaafdheid heeft daar het recht van inboorlingfchap, I. 110. Deneer mengt zig daar in alles, cn heeft invloed op alle maniereu van denken, en van gevoelen,!, ui. De gehoorzaamheid aan den Vorst word daar ,doorallerleijefoortvan wetten, voorgefchreeven; dog de eer ftelt paaien aan dezelve, I. 11 1, 112.De eer heeft daar haafe hooge regels, en de opvoeding is verpligt zig naar dezelve te fchikken, I. 113. Hoede wetten daar in betrekking fiaan tot het grondbeginfel, I. 178. De manier van in¬ vordering der belastingen moet daar zodanig ingerigt zijn, dat zij niet ondraaglijker voor het volk worde, dan de belastingen zelve, I, 180. De zaaken wordendaar Veel fpoediger afgedaan, dan in republieken , I. 181. Voordeden van deeze regeeringsvorm boven de republiekijnfche, ibid. Boven de despotieke, I. 182. Deszelfs uitmuntendheid, ibid. en volg. De zekerheid van den Vorst is daar aan de onverzettelijkheid van de onderfcheiden rangen van den Staat vastgemaakt, I. 183. Vergelijking met het despotismus, ibid. De Vorst houd daar meerdere magt aau zig zeiven , dan hij aan zijne onderdaanen mededeelt, I. 204. Moet men daar toelaaten, dat burgers kunnen weigeren , om openbaare eer-ampten aan te neemen, I. 210. Burgerlijke en militaire ampten moeten hier niet in cénen perfoon te zamenloopcn, L 213. Het is hier nuttig, dat de ampten verkogt worden, 1.216. Men heeft hier geene opzienders over de zeeden nodig, I. 218. Men heeft hier veele wetten nodig ,1. 222. Oor"zaa-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. i6t zaaken van de menigte en verfcheidenheid der vonnisfen, welke men hier ontmoet, I. 222, 223. De formaliteiten van de Justitie zijn daar noodzaaklijk, I. £33. De Staatsministers moeten daar nooit vonnisfen, I. 254. De zagtmoedigheid van den Vorst is daar allernoodzsaklijkst, I. 291. Men moet daar geene wetten op de verteeringen hebben. In welke gevallen zij egter nuttig kunnen zijn, I. 303. De armoede veroorzaakt den óndergang van monarchien, I. 306. Waarom men daar zo weinig miflöelen heeft, om de vrouwen te beteugelen, I. 312. Di zuiverheid der zeeden is nimmer het grondbeginfel van de monarchien, I.326. Het huwlijksgoed der vrouwen moet daar aanmerkelijk zijn, I. 32S. De gemeenfchap van goederen tusfchen man en vrouw is daar nuttig, ibid. De winsten der vrouwen op de goederen der mans zijn daar nutteloos, I. 329. Wat de roem en vastigheid van eene monarchie uitmaakt, I. 344. Oorzaaken van het bederf van het grondbeginfel in eene monarchie, I. 346. Gevaar , '1 welk dit bederf vergezelt, I. 351. Kan geen plaats hebben in eenen Staat, welke alleen maar uit eene ftad beftaat, L 368. Onderfcheiden eigenfchappen van deeze regeeringsvorm, ibid en volg. Eenigjmaar tevens doodlijk middel om dezelve ftaande te houden, wanneer zij al te uitgebreid geworden is, I. 370. De geest van deeze regeeringsvorm, I. 388. Hos dezelve voor haare zekerheid zorgt, I.396. Wanneer de» zelve aanwinningen moet msaken,hoe zij zig dan gedragen moet, met opzigt tot de aangewonnen volkeren, en de volkeren van haare oude domeinen. Fraaije fchets van eene aanwinnende monarchie,!. 428 en volg. Welke voorzorgen zij gebruiken moet, om eene andere monarchie te behouden, die zij overheerscht, I. 4 31. Welke voorzorgen zij gebruiken moet , om eenen grooten ftaat te behouden, dien zij overheerscht, I- 446 en velg. Voornaam oogmerk van deeze regeeringsvorm, I. 458. Korte fchets van die monarchien, welke wij kennen, L *>  ÏÖ2 REGISTER I. 493. Waarom de oude geene opgehelderde denkbeelden van de monarchie hadden, L 494. De eerfte beginfelen van het ontwerp der monarchien , welke wij kennen, wierden door de barbaaren gevormd, welke het Romeinfche gebied overmeesterd hebben, I. 495. Wat bij de Grieken, in Je , heldentijden den naam droeg van monarchie,).. 498. Die van de heldentijden der Grieken vergeleeken met die geene , welke wij hedendaags kennen, ibid. en volg. Welke de natuur van de monarchie te Rome was,onder haare koningen, l. 500 en volg. Waarom eene monarchie meer. gematigdheid kan gebruiken dan eene republiek, ten aanzien van de ri'geering van overwonnen landen, I. . 537 > 538- Spot-en fchimpfchriften moeten daar niet geftreng geftraft worden. Zij hebben daar hunne nuttigheid* I. 591». Welke maatregelen men daar nemen moet, in zodanige wetten, welke de . ontdekking van zamenzweeringen beoogen, I, 5.96 en . volg. Over die dingen, welke dsar de vrijheid benadee- len, I. 612 cn volg. Mes moet daar geene Spions hebben, i. 615, Hoe een Vorst daar moet regeeren , L 616. 618 en volg. Waar in het geluk van het volk daar beflaat, ibid. Welke het toppunt van volmaaktheid zij in de monarchaale regeerings. vorm, ibid. De Vorst moet toeganglijk zijn, I. 621. Alle onderdaanen moeten daar vrijheid hebben om het rijk te verlaaten, L 627. Welke beladingen men kan heffen in eene monarchie, in welke een gedeelte van het volk lijfeigene boeren zijn , If. 19. Men»kan in eene monarchie de belastingen yerhoogen,# ii- 44. Welke.belasting daar de natuurlijkfte is, li. .45. Alles is daar verlooren, zo dra de vóordeeiige post van de pagters een aanzienlijke post word, H. 60. Men moet daar geene flaaven hebben , 11. '98. Wanneer men 'er al flaaven beeft, dan moet de eerbaarheid der llaavinnen tegen dedriften der meesters gedekt zijn, II. 132. Een groot getal van flaaven is daar gevaarlijk, U. J33. 't Js in eene monarchie minder gevaar.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 163 vaarlijk, dat rnen de flaaven wapent, dan in eene republiek, II. 135. De monarchaale regeering vestigt zig gemaklijker in vruchtbaare landen, dan elders, II. 202 èn volg. Beter in de vlakten , dan op bergen, II. 204. Zij vereenigt zig natuurlijk met de vrijheid van de vrouwen, II. 278. Zij is zeer ligt met den Chtistelijken Godsdienst te vereenigen, II.28C). De koophandel in weelde is voor deeze regeeringsvorm 'beter gefchikt, dan de koophandel in noodzaaklijke behoeftens, II. 345. Men moet in dezelve geene vrije havens hebben, II. 361. Het is niet nuttig voor den monarch , dat de adel koophandel mag drijven, II. 376. Hoe eene monarchie haare fchulden moet betaalen, II. 568. De bastaarden moeten daar minder haatlijk zijn, dan in republieken, III. 9. 'Er zijn twee dwaalingen, welke de monarchien altijd bedorven hebben, en altijd zullen bederven. —— Welke die dwaalingen zij.n , III. 16, 17. De Roomsch - katholijke Godsdienst is beter gefchikt voor monarchien , dan de protestantfche , III. 90. liet opperpriesterfeaap moet daar onderfcheiden zijn van het rijksbeftuur , III. 172. De inquifitie kan daar niets anders, dan aanbrievers en verraders veroorzaaken, III. 232. De orde op de throons* opvolging moet daar op eenen vasten voet zijn, 111. 267. Men moet daar de huwlijken aanmoedigen door de rijkdommen , welke de vrouwen kunnen aanbrengen, en door de hoop op erfenisfen, welke men door haar bekomen kan, HI« 33i, 332* Men moet daar die geene flrafFen, welke • deel neenien in de oproeren, III- .549 Monarchie ,(verkiesbaare) moet door een Aristocratiesch lighaam ftaande gehouden worden , 1.506. Het hangt van de burgerlijke en ftaatkundige Wetten af, om te beflisfen, in welk geval de reden wil, dat men de kroon aan de kinderen van den koning, of aan anderen opdraage, III. 220 Monluc, (\Jan de) heeft de verzameling gemaakt, welke men de registers Olim noemt, III- 52.1 Montesquieu , (de) een, der voorouders van onzen SchrijL a ver,  i<4 K E GISTER ver, heeft den Prins van Condé doodgefchooten , III. pi. o. Montesquieu, (<&) de Schrijver, heeft twintigjaaren voor de uitgaaf van dit wark eene kleine verban deling gefchreeven , welke bijna geheel in dit werk ingefmolten is, II. 496. 'Er is weinig aangelegen , of hij zelve, dan'of oude en voornaarae rechtsgeleerden ons waarheden leeren, als het waarheden zijn, 1".* 35Ï Montefuma-, zeide geene ongerijmdheid toen hij ftaande hield, dat de Godsdienst der Spanjaarden voor Spaujen , en die van de Mexicaanen voor Mexico goed waren, III. 131 Montfoort, de gewoonten van dit graaflchap hebben hunnen oorfprong van de wetten van Graaf Simon, III. 540 MotHpenfier. (de hertogin van) de onheilen, welke zij aan Hendrik den derden berokkende, bewijzen , dat een Vorst nimmer zijne onderdaanen moet hoonen, 1.625 Moorden, (onvrijwillige) hoe dezelve bij de Germaniërs geftraft wierden , IV'. 89 Mboren, op welke eene wijze deeze met de negers handel iiijvea, Ui 508 Moskovie, de regeering- zelve legt zig daar toe , om het despotismus te verdrijven, I. J92. De Czaar kiest daar tot zijnen opvolger , wien hij wil, 1.196. Het gebrek van onevenredigheid tusfchen de ftraffen op het fteelen, en het moorden, veroorzaakt daar veele moorden, 1.28^ , 2 8 3. De geringe bekendheid welke hetzelve in Europa had, bragt veel toe tot dc betreklijke grootheid van Vrankrijk in het midden van de regeering van Lodewijk den veertienden , L 403. Zeer verftandig reglement van Czaar Peter den eerden op het heffen van belastingen, II. 22. Wil zig van het despotismus ontdoen, maar kan niet, om dat deszelfs wetten nadeelig zijn aan dei koophandel, en aan de wero' kingen vandenwisfeIJI.561. Moskoviten , zonderling denkbeeid, 't welk zij aan de vrijheid hegteden, I. 454. Hoe ongevoelig zij zijn voor pijn. Natuurkundige reden van deeze ongevoeligheid , 11. 67. Waarom zij zig zo gemaklijk verkoopen,If. ï2i. Waarom zij zo ligt van zee% den en gewoonten veranderd aijn, II. 278-, 279 envolg.. Mi-  DER. -VOORNAAMSTE ZAAKEN. 165 ïfefes, om de onheilen van de Venusziekten voor te komen , had men de wetten van Mofes tegen de melaatsheid tot een voorbeeld moeien neemen, II. 85, £6. Het harde karakter der jooden heeft hem dikwils genoodzaakt, om in zijne wetten van de natuurwet af tegaan-, II. 143. Hij had bepaald, dat een Hebreër nooit langer dan zes jaaren Haaf konde zijn. Deeze wet was zeer wijs;waarom, II. 146, 147. Op welke wijze hij wilde, dat die geene der Jooden, welke veele vrouwen hadden , met dezelve zouden handelen, IL 162, 163. Wijsheid van zijne wetten ten aanzien van de vrijlleeden, III. 161. Waarom hij de ■ huwlijken tusfchen zwagers en fchoonzusters heeft toegelaten , UI. 254 '&Ioskeën., waarom Gengiskan dezelve zo fterk afkeurde, niet tegenflaande hij de leerftellingen dei Mahomedaanen goedkeurde, III. ,158 Mlous/ons, de ontdekking van deeze winden is het tijdftip in het welke men de volle Zee heeft gaan bevaaren. "$Vat zij zijn. Wanneer zij waaijen. Hunne uitwerkingen, HL 441 Mummolus, het misbruik , 't welk hij van het vertrouwen van zijnen vader maakte, bewijst, dat de Graaven hunne ampten, die nmr voor een jaar waren, door geld altijdduurende maajtten, IV. «34 'Munniken, zij beminnen hunne 01de zo fteik, om dat zij dezelve van die zijde bezien, welke dezelve voor hun ondraaglijk maakt, I. 136,137. Reden van de hardheid van hun karakter, I. 260. Indien het waar is, zo als men .denkt , dat het eeten van visch bevorderlijk is voor de voortteeling,dan loopen zommige van hunne inllellingen tegen den gee;st van die inftellingen in, III. ip. Zij zijn een iui volk, welke ia Engeland de luiheid onder ,het volk begunstigden. Zijn door Hendrik den agtftep uit Engeland verdreeven, III. 75. Zij zijn de uitvinders van de inquifitie , III. 232. 'Schadelijke grondregels, welke door hun ingevoerd zijn, ibid. Zij hebben alle de uitzigten en oogmerken van onze hedendaagfche inL 3 gu>  '66 REGISTER quifitien wit het wetboek der Wifigothen overgenomen, Ut. 342. De weldadigheid der monniken deed hun Weleer de vrijheid der gevangenen koopen, IV. 29. Zij galmden onvermoeid den'lof der Godvrugt van de Pepijns uit, om dat hunne Staatkunde bun zeer milddadig jegens de kerken deed zijn , IV. 175 Munt, dezèive is, even gelijk geometrifche figuuren , een zeeker teken , dat een land, waar men dezelve vind , door een befchaafd volk bewoond word,- If. 221. Burgerwetten'bij volkeren, welke de mint niet kennen, II. 222. Zij is cc bron van bijna alle de'burgerwetten, om dat zij de oorfprong is van alle de onrechtvaardigheden, welka uit bedrog voortfpruiten, II. 52T. De grootfle zekerheid \ ...- de vrijheid van zodanige vorSereh , welke hunne landerijen niet bebouwen, is, dat' -tij dè munt niet kennen, Ü.223, 224.Reden, Waarom1 mes de munt gebruikt, If. 508. In welke g-.'val'en' zij noodzaaklijk is , ibid- en volg. Hoedanig naare natuur en gedaante moet zijn, s. 1,510. De Lydiërs zijnde eerde, welke de kunst orn te munten, uitgevonden hebben , ibid. x. Waar in oorfpronglijk de munt van de Athenienfers en Romeinen beftond , ongemakken van dezelve, ibid. en volg, In welke betrekking dezelve ter bevordering van het weizijn van het land moet ftaan tot de zaaken,welke zij verbeeld, II. 512. Wierd weleer in ' Engeland door alle de goederen van eenen Engelsman afgebeeld, II. 514. Bij de ' Germaniërs wierd zij vee, koopwaaren, of levensmiddelen , en deeze dingen wierden op hunne beurt weder munt, H. ét 6. Hoe veelerlcijefoortvan munt men heeft, II. 517, Zij vermeerdert daaglijks, bij befchaafde, en vermindert bij onbefchaafde natiën, II. 520. Het zou 'Voördeelig zijn, indien zij fchaarsch was, II. 521, 522. In evenredigheid van deszelfs overvloed vermindert ' de prijs van den woeker, II. 522. Hoe de prijs der dingen onder de veranderingen van de munt vastgefteld word, II.525. De zwarten van de' kusten van Africa hebben een teken van waardijen zonder munt,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 16? munt, II. 528. Bewijzen, dat het gevaarlijk is , dat een Staat haare'munt verhoogt of verlaagt, II. 544 en volg Wanneer'dc Romeinen gedurende de Punifche oorlogen veranderingen in hunne munt bragten , dan deeden zy eene daad vau wijsheid , welke onder ons niet behoort nagevolgd te worden, II. 551 en volg. Zij rijsden, of daaltWn te Rome, naar maate datr'daar het goud en zilver meer of min algemeen was, II. 556 en volg. Tijdftip, en voortgang van de vervalfchirig van dezelve onder de Romeinfche keizers, II. 559 en volg. De wisfel belet, dat men dezelve niet verder, dan tot eene zekere hoogte vervalfchen kan, II. 560 Munt, (denkbeeldige) wat dezelve zij, II. 517 Munt, (wezentlijke) wat dezelve zij,II. 517. Het zou voor den koophandel nuttig zijn, indien 'er geene andere munt was dan wezentlijke, ibid. Munten , (valfche) de wet, bij welke zij als fchuldig aan gekwetfte rnajefteit verklaard wierdeu, was niet goed, I. 582 Mufiek, de ouden merkten de ■ zelve aan als eene wetenfchap , welke noodzaaklijk was voor de goede zeeden, T. 127. Verfchillende uitwerkingen , welke dezelve in Engeland cn in Italië veroorzaakt , natuurkundige redenen van dit verfchil, afgeleid uit het onderfcheid van de luchtftreeken, II. 67 Muiius Scaevola betrok de pagters in rechten, om dat hij de oude zeeden weder wilde invoeren, I. 5 3 4 Myn van kosibaare geftcenten wierd in China aanftondsgefiooten , zo dra men de. zelve gevonden had, waarom, I. 3 1 o, 311 Mjiien , voorbeeld dat zij zo wel door vrije menfchen als door flaaven kunnen bewerkt worden, II. 126% Rijke mijnen, welke men volgens Strabo en Polybius in Spanjen had , II. 456. Die van Hanover, ibid. Die der Romeinen, ibid. Wanneer de goud-en zilver-mijnen al te rijk zijn, dan verarmen zij den Staat, welke dezelve doet bearbeiden, dit word met uitrekeningen van de voortbrengfelen van die van America beweezen, II. 497 *n volg. Die van L .4 Duitsct-  ?Ö? REGISTER Duitschland en Hongarijen zijn nuttig, om dat zij niet zeer rijk zijn, II. 503 N. Js^aamen hebben veel in■ vloed op de voortteeling van het menschlijk geflagt, het is beter dat zij dienen tot onderfcheiding van familien , dan van bijzondere perfoonen , ÏÏTJ 5 , 6 Naamlooze brieven , op wat prijs men dezelve behoort te ftellen, £ 617, 618 Naarftigheid, middelen, om dezelve aan te moedigen , II, 7.8. De naarftigheid is eene vrucht van den fmaak voor beufelingen, II. 268 Naasting, (recht van) is zeer nadeelig in eene Aristocratie, L 176. Zou in eene monarchie nuttig zijn, indien hetzelve alleen aan den Adel toegeftaan wierd, I. 178. Wanneer hetzelve ten aanzien van de leenen heeft kunnen beginnen plaats te hebben, IV. 275 Naïren, eene maatfehappij op de Malabaarfche kust , bij welke een man maar eene vrouw , dog eene vrouw ver'cheiden mannen mag iscbben, II. ï59 Narbonne , het gerechtelijk kampvechten hield zig hier ftaande , niet tegenftaande alle de wetten , welke hetzelve af wilden fchaffen, III. 403 Nar/is, (de gefneedene) 'zijn voorbeeld leert , dat een Vorst nimmer zijne onderdaanen moet hoonen, I.625 Natfchen , een volk van Louifiana. Het bijgeloof noodzaakt- dit volk, om van haare natuurlijke Staatsiurigting' af te zien. Zij zijn flaaven, zonder dat bij hun de munt in gebruik is, II. 224 Natiën, hoe dezelve elkanderen onderling zo in vreede, als in oorlog moeten behandelen, I. 23, 24. en w. Alle natiën, zelfs de allerwildfte, hebben een recht der volkeren , I. 29. Eene vrije natie kan eenen verlos» fer hebben, eene onder flavernij zugtende natie kan, niet anders dan eenen nieuwen onderdrukker krijgen, II. 3°5- Zijn ten aanzien van 't geheel - al dat geene, 't welk bijzondere burgers ten aanzien van eenen Staat zijn. Welke rechten onder hun plaats hebben, II. 493 Natuur, de gevoelens, welke zij inboefemt, hangen in dei-  DER. VOORNAAMSTE ZAAKEN. 169 despotieke Staaten van den wil van den Vorst af, I. 92 , 93. Zagtheid en uitgebreidheid der geneugten, welke zij aan die geene fchenkt, die naar haare ftem hooren , I. 576, 577. Zij beloont goeden en kwaden met billijkheid , II. 17. De maatregelen, welke zij genomen heeft, om de kinderen van voedfel te voorzien , doen alle die regels vervallen, welke men uitgevonden heeft,om recht vanflavernij op de geboorte te grondvesten, IL 11 o. Zij onderhoudt gunstig die gemaakte werken,welke de menfchen alleen aan de kunst te danken hebben, II. 213. Zij, en het luchtsgeftel voeren bijna alleen het Oppergezag bij de wilden , II. 262. Haare ftem is de zagtfte van alle ftemmen, HL 21 I. Haare wetten kunnen geene plaatslijke wetten weezen, III. 253. Zijn onveranderlijk, HL 253 Natuur van de regeeringsvorm , wat dezelve zij, en waarin dezelve van het grondbeginfel van de regeeringsvorm verfchille, I. 70 Navolging is doodlijk is despotieke Staaten, L 116 Neeven, waarom huwlijken tusfchen volle neeven en nichten ongeoorloofd zijn, III. 240. Zij wierden weleer aangemerkt, en merkten eikanderen aan als broeders, III. 241. Waarom en wanneer deeze huwlijken te Rome voor geoorloofd'wierden verklaard, ibid. d. liy welke volkeren deeze huwlijken moeten aangemerkt worden als bloedfchande, ibid. en volg. In de Indiën worden zij aangemerkt als kinderen van hunne Oomen, en hierom is bij hun het huwlijk tusfchen eenen zwager en zijne fchoonzuster geoorloofd, III. 254 Negers , wonderlijke reden , welke Lodewijk den dertienden overhaalde, om toe te ftaan, dat de negers in zijne volkplantingen flaaven gemaakt wierden, IL 113. Redenen, welke aangevoerd worden om her recht, 't welk wij ons wegens de flavernij in de volkplantingen aanmatigen , goed te maaken, II. 114-—■ 116. en n. Hoe do Negers met de Mooren koophandel drijven , II. 508. Welk een teken van de munt de negers van de kust van Africa hebben, U. 528 L 5 N*  £7° REGISTER Nero waarom hij het rechterampt niet wilde bekleedeu, I. 253. Schrandere, en nuttige wet van deezen Keizer , II. 3 3. In de gelukkige • tijden van zijne regeering wilde hij de belastingen, en de pagters affchaflèn, II. 60. Op welk eene wijze hij het maaken van eene wet ten aanzien van de vrijgelaatene wist te ontduiken, II. 145 Nithardus , getuigenis, 't welk ons deeze gefchiedfehrijver, die ooggetuige is geweest, geeft van de regeering van - Lodewijk den Zagtmoedigen, IV. 218,219 Noodlot der materialisten is ongerijmd. Reden waarom, L 5. Een Godsdienst, welke dit leerftelfel leert , moet door zeergeflrenge wetten, die zeer naauwkeurig in agt genomen worden , ftaande worden gehouden ,111. 110 Noorden, natuurkundige redenen voor de meerdere lighaamskragten , moed , en vrijheidsliefde van de noord■ fche volkeren , IL 62 en volg. Deeze volkeren zijn niet zeer gevoelig voor de liefde, II. 68. Natuurkundige redenen van de wijsheid, met welke deeze volkeren' 'zig tegen de magt der Romeinen ftaande Weides, II. 71. De hartstogten der vrouwen zijn daar zeer bedaard, II. 171. Denoordfche landen blijven altijd bewoond , om reden . dat zij bijna onbewoonbaar zijn, II. 207. De mannen en vrouwen zijn- daar langer bekwaam tot de voortteeling dan in Italië, III. 48, 49. Waarom in het Noorden de Proteftautfche Godsdienst 11 erker omhelst is, dan in het zuiden, III. 90 en o. Noormannen , de verwoestingen , welke zij aanrechteden, veroorzaakten eene zodanige barbaarschheid, dat men zelfs het gebruik van de fchrijfkunst verloor , en dat alle wetten weg geraakten , in welker plaats de gewoontens ingevoerd wierden , III. 373. Om welke reden zij voornamentlijk op de Geestelijkheid gebeeten waren, IV. 178. Zij maakten een einde aan de verfchillen , welke tusfchen de Geestelijkheid , en de koning en het volk over de tijdlijke goederen plaats hadden, IV, J 87 , 225. Karei dekaale, die zig in de mooglijkheid bevond , om hun uit te voeijen, liet hun voor geld ont-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 171 ontfnappen, IV. 2 2 o. Waarom zij Vrankrijk en niet Duitschland verwoest hebben,! V. 250 .Hunne verwoestingen hebben de kroon op het hoofd van Hugo Capet doen plaatfen, welke alleen in ftaat was , om dezelve te vcrdeedigen,IV. 25 zen volg. Normandie , de gewoontens j£ van dit gewest zijn door HertogRaöul toegeftaan,II1.54o Novellen van Justinianus zijn veel te langdradig van flijl, III. 574 Numa maakte wetten van fpaarzaamheid ten aanzien van de offerhanden, III. 171. Zijne wetten op de verdeeling der landerijen wierden door Servius Tullius weder ingevoerd, III. 3°7 Mimidie, de broeder van den koning volgde hem, met uitfluiting van zijne kinderen in den troon op, Hf. 220 • ■ ';Ö.'i(,'ji--:;;'r' ' f\»conomifche tak van de ^Hollandfche maatfehappij der wetenfehappen, verwekt eenen algemeeneu ievervoor den landbouw en fabrieken , II. 78. d. Offerhanden , natuurkundige reden van den Godsdiensti- gen ftelregel te Athene, dat men de Goden meer vereerde met zekere geringe gefchenken , dan met het Aagten van Osfen, III. 133. Welke de eerfle offerhanden van de menfchen zijn geweest , volgens Porphyrius, III. 162. en ibid. n. Welke paaien dezelve behooren te hebben? mén moet in dezelve niets toelaaten, 't welk naar weelde zweemt, III. 170. en volg. Oldenbarneveld , (IVF. Johan van) zijne . rechtspleeging door Commisfarisfen of gedelegeerde rechters was nadeelig voor de vrijheid, I. 615 Olim, wat men door de registers Olim verflaat, III. 521 Olyfel, die geene, welkeftierven, zonder iets van hunne goederen aan de kerk gemaakt te hebben , wierden van het olyfel en begraafnis vcrftöoken, III. 525 Omftandigheden maaken zommige wetten rechtvaerdig en ■ wijs, of onrechtvaerdig en fchadelijk, III. 554, 555 Omwentelingen, (Staats-) vallen voor, zodra het vertrouwen op de geene die de regeering in handen hebben vervalt, I. 101. in. Kunnen  *p H E G I S T E fc ,Etn niet anders dan met oneindige moeite en goede, zeeden ter uitvoer gebragt wor.den, en men kan dezelve niet anders dan door goede wetten ftaande houden, I. 159. Zijn moeijelijk en menigvuldig in despotieke Staaten, |. 182 en valg. Gaan niet altijd gepaard met burger-oorlogen, ibid. -Gee.vcn zomtijds aan de wetten haare kragt weder, I. 507 Onderdaanen zijn in eene monarchie over het algemeen Keer geneigd om hunnen Vorst te beminnen, I. ,616 Onderdanigheid van -burgers jegens hunne Overheden geeft zeer veel kragt aan de wetten, L 166. Van kinderen jegens hunne ouders, is zeer nuttig voor de zeeden ,-ibid. ■Fan jongen jegens oude lieden, bevorderd de zeeden .ten flerkften, ibid. Qnderfcheidingen, die van de .rangen, welke bij ons plaats -hebben , zijn nuttig , die, welke door den Godsdienst in de Indien tusfchen de geflagten is ingevoerd, fchaderijk, IN. 126 Qnderfchikkingen, wanneer men zig te Rome begon .verpligt te rekenen, om .voorzorgen te neerpen tügen ,de laagen, welke de onder.gefchikte erfgenaamen op het leeven der pupillen leiden, II. .296. Wat de gewoone onderfehikking zij, ibid. 1. Waarom in het oude Romeinfche recht, deeze onderfchikkingen wel , maar de fideicommisfen niet ga.oorloofd waren, II. 314. Hoe veelerleije foort van 011derfchikkingen men bij de Romeinen had, ibid.h. Welke de reden is, waarom men die onderfchikkingen bij de Romeinen invoerde, III. 557 Onderpanden , moeten in eene Aristocratie geen onderfcheid maaken tusfchen de burgerflanden, I. 171. Zie belastingen. Ondertrouw, in welk geval men dezelve te Rome niet kon aangaan, III. 4.7 Onderzoek van getuigen. Zit T.nquesten. Ondeugden , alle ftaatkundige ondeugden zijn geene zedenkundige, en alle zedenkundige geene flaatkundige ondeugden, II. 272 Ongehuwde ftaat, op welk eene wijze Casfar .en .Augustus zig te Rome toelagen, om den fmaak hier voor uit te roeijen, III. 35 en volg. Wre!k een invloed de toenma-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN, malige denkbeelden van het Christendom hier op hadden, III. 54 en volg. Hoe, en wanneer de' Romeinfche wetten tegen den ongehuwden ftaat kragteloos wierden , ibid. Ongetrouwheid', waarom in vorige tijden het hooger beroep onder deeze misdaad wierd begreepen, III. 440 Ongodisten fpreeken altijd van den Godsdienst-, om.dat zij voor denzelven weezen, Hf. 140 Ongodistery, is dezelve beter dan afgoderij ? ( III. 8 o Onterving vau zommige kinderen kan in de monarchaale regeering nuttig zijn, 1.1 80 Onthouding. deSchrijver fpreekt niet die onthouding tegen, welke de Godsdienst leert, maar die, welke uit losbandigheid voortkomt ,111. 59. Is eene raadgeeving, en geenzints eene wet van het Christendom , III. 96. Zij is zelfs geene raadgeving voor altijd , ibid. s. Waarom de wet der onthouding het meeste fmaakt aan zodanige volkeren, bij welke dezelve het onuitvoerbaarfte is, III. 165. Op zig zelve is deeze w«c niet kwaad, maar een al te groot gebruik zou dezelve fchaadlijk maaken, Ontvolking, hoe men dezelve voorkomen, en daar tegen voorzien kan,, III. 69, 70 en volg. Ontuchtigheid benadeelt de voortplanting van het menschlijk geflagt, IIL 4 Onverdraagzaamheid geeft veel verkleefdheid aan eenen Godsdienst, III. 152e» volg. Oomen; worden in de Indien aangemerkt als de vader» van hunne neeven, en dit is de reden waarom daar de huwlijken tusfchen eenen zwager en zijne fchoonzuster geoorloofd zijn, III. 354 Oorlog, wat deszelfs oogmerk zij, I.- 25. Men moet geenè oorlogen in verre landen onderneemen I.- 4-02, In welke gevallen men moei oorlogen, waar uit dit recht fpruit, 1.405 en volg, Geeft dezelve recht om de krijg ■ gevangenen te dooden?II. 99. Het Christendom heeft dezelve van bijna alle deszelfs wreedheden gezuivert, III. 86". Hoe de Godsdienst deszelfs woede kan verzag» ten, III. hó-. Tusfchen geflagten wierd dezelve meHigmaale.11 door een kampgevecht  m REGISTER. vecht beflist, IIÜ. 43 i: Ten tijde, van Karet den grooten was een ieder verpligt ten oorlog te trekken, IV. 1239 Oorlog, (burger-) veroorzaakt niet altijd Staatsomwentelingen, I. 184. Die , welke Gallie na de overftrooming der barbaaren verwoest hebben, zijn de voornaame bronnen, waar uit de lijfeigendom , en de leenen gefpr'ooten zijn, IV. 24 en volg. ■ Oorlog, (ftaat van) hoe de menfchen met eikanderen in j eenen ftaat van oorlog geraakt zijn, I. 19. Hoe wederom bijzondere -leden van 1 eene maatfchappij tegen elkanderen in eenen ftaat van oorlog gekomen zijn. ibid. Deeze tweederleije ftaat van oorlog is de bron vau de wetten onder de menfchen, I. 20 Oosten, het fchijnt dat hier de gefneedenen een noodzaaklijk . kwaad zijn, II. 151. Een der redenen waarom de republiekijnfche regeerings- , vorm daar altijd moeielijk te ■ vestigen is geweest, beftaat daar in, dat het luchtsgeftel vordert, dat de mannen daar een onbepaald gezag over de vrouwen moeten hebben, II. 165,100. Grondbeginfel van de zedenkunde in het Oosten, II. 166. De vrouwen hebben daar geen huislijk beftuur , dit betrouwd men alleen aan de gefnedene, II. 147. Men kent in het Oosten het denkbeeld van bastaarden niet,. III. 8 Oostenrijk. (huis van) verkeerde grondbeginfelen van deszelfs gedrag in Hongarijen, I. 353- Alle maat te boven gaande vooripoed van dit huis, II. 488. Reden waaróm dit huis het rijk zo lang behoud, IV. 254 Oosterlingen , ongerijmdheid van hunne ftrafoeffeningen, !• 593' Redenen, waarom zij zo onveranderlijk zijn in hunnen Godsdienst, zeeden , gewoonten en wetten, II. 72. Alle, uitgezonden; de mahomedaanen,gelooven, dat alle Godsdiensten in zigzelven onverfchillig zijn, III. £90 Dppia, (de wet). Zie wetten. Oprechtheid, 'er moet in de wetten eene zekere oprechtheid doorftraalen, III. 5 8 4 Op/land, wat dit in Creta was, en welk een voordeel hetzelve daar aanbragt, I. 356. Men bediend zig thans daar van  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 175 van met oneindig minder r.ut in Polen, dan wel eer in Creta, I. 357 Op/landing des vleesch, wanneer dit leerftelfel kwalijk beftuurd word, kan hetzelve ellendige gevolgen hebben, III. 123 Opvoeding, de wetten van fe opvoeding moeten in betrekking ftaan tot het grondbeginfel van de regeeringsvorm, I. 100 en volg. In monarchien krijgt men het voornaamfte gedeelte van zijne opvoeding niet in de fchoolen, I. 107. Welke in de monarchie de drie voornaame grondflagen van de opvoeding zijn, ibid. Over welke dingen daar de opvoeding gaat, L 111. Zij moet zig daar na de regels van eer fchikken, I. 113. Hoedanig de opvoeding moet zijn in despotieke Staaten,I. 115. Onderfcheid in de gevolgen van de opvoeding bij de ouden en bij ons, I. 117. Wij ontfangen thans drieërleije opvoeding, en dit is de grond van de wispelturigheid, die in ons gedrag doordraait, I. 117. Hoedanig de opvoeding moet zijn onder de repuhliekijn- . .fche regeering, I, 118. Hoe fterk het van de ouders afhangt, of dezelve goed of kwaad zij, I. lip. Welk eene moeite de Grieken genomen hebben, om dezelve ten voordeele van de deugd te doen uitvallen, I. 120. Op welk eene wijze Aristodemus, de dwingeland van Cumen, de Jongelingen deed opvoeden , om hunnen moed te verzwakken ,1. 433. De Perfiaanen hadden ten aanzien van de opvoeding een valsch, dog egter een zeer nuttig grondbeginfel, III. 124 Opvolging, onder de monarchaale regeering kan een vader eenen van zijne zoonen in het grootfte gedeelte van zijne goederen laaten opvolgen, I. 179. Hoe de opvolgingen in nalatenfchappen in Turkijen bepaald zijn , I. 194. Hoe in Bantam, ibid. Hoe in Pegu, ibid. a. Bij de Tartaaren, in zommige kleine ftreeken van Engeland en in het hertogdom van Rouaau in Bretagne , behoort dezelve aan den jongften zoon. Reden van deeze wet, II. 229. Wanneer het gebruik om de dogters, en de kinderen van de dogters weder te huis te roepen, om in  if6 REGISTER iiï de opvolging te deelen, bij de Franken heeft begonnen ingevoerd te worden. Redenen van deeze te huis roepingen , II. 2 3 3. Vreemde orde, welke de Salifche wet in de erf - opvolgingen ftelde,II. 234e» volg. Reden en oorfprong van deeze Vreemdheid, ibid. De orde in de erfopvolgingen hangt van de grondbeginfelen van het ftaatkundig en burgerlijk recht af, en geenzints van de grondbeginfelen van het recht der natuur, III. 213. Heeft Justinianus gelijk, wanneer hij hetrecht der zoonen tot de opvolging met terugftelling van de dogters-, een barbaarsch recht noemt? III. 2-14. Men breidde het recht tot de erfopvolgingen te Rome uit ten behoeve van die geene , welke in de oogmerken der wetten , die tot bevordering der voortteling gemaakt Waren, medewerkten, III. 312. De orde van opvolging wierd onder de keizers zodanig verandert, dat men de oude niet meer herkende, III, 330. Oorfprong van het gebruik om bij huwlijkfche voorwaarden, over toe¬ komende erfopvolgingen ts befchikken, IV. 274 Opvolging op den throon , door wie dezelve in despotieke Staaten bepaald word," I. 195. Door wie in Muskovi'e ,1. 196. Welke de beste wijze is, om dezelve. ** te bepaalen, ibid. De wetten en gebruiken van onderfcheiden landen worden op onderfcheiden wijzen bepaald , en zoddnige wetten, welke onrechtvaardig fchijnen aan die geene, die geene andere denkbeelden hebben, dan die van hun land, zijn menigmaal ten uiterften' redelijk , III. 213 en volg. Zij moet in de monarchien zeker en bepaald zijn, III. 267. Zij moet niet volgens de burgerwetten geregeld worden, III. 2f5'8.' Zij-kan veranderd worden, Wanneer zij nadeelig word voor dat ftaatkundig lighaam ten behoeve van het welke zij is ingevoerd ,111. 291 en volg. Gevallen in welke de Staat die orde kan veranderen,' ibid. Orakels, om welke reden Plutarchus meent dat zij opgehouden zijn , III. 32 Orangi , (de Prins van)' de  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 177 manier, op welke hij vogelvrij verklaard is , druist tegen de natuur van de zaak aan, III. 583 Orthomenus, was een van de allerrijkfte fteeden van Griekenland. Reden hier vau, II. 424. Onder Welken anderen naam deeze Stad bekend is, II. 425 Ordonnantie van het jaar 1287. Deeze word ten onrechte aangezien voor de wet, bij welke het aanftellen vauBailluwen bevolen word : zij houd alleen in, dat de Bailluwen uit de leeken moeten gekoren worden, III. 535 Ordonnantie van het jaar 1670, of decrimineele ordonnantie van Lodewijk den veertienden. Aanmerking op eene onbepaalde uitdrukking in dezelve, HL 576 Ordonnantiën , de baronnen waren ten tijde van Lodewijk den negenden san' geene andere onderworpen; dan aan die , welke met hun overleg gemaakt waren 4 111. 485 en volg. Orleans, hier was het gerechtlijke kampvechten in alle invorderingen van geldfchuldèn in gebruik, lil. 410 Orphitiaansch raadsbefait.- Zie Raadsbe/lm't. Ostrarismus, wat hetzelve was, I. 604. p. Bewijst de zagtheid van de republiekijnfche regeering, III. 269c» volg. Waarom wij hefóelve voor eene ftraf aanzien , daar het in tegendeel die geene, die tot hetzelve veroordeeld wierd, met nieuwen roem overlaadde, III. 270. Men bedien, de 'er zig niet meer van, na dat het eens tegen een man zonder verdiensten gebruikt was, ibid. Het veroorzaakte te Syracufe duizend onheilen , terwijl het eene uitmuntende zaak te Aihene was, HL 556 Öitrogothen, de vrouwen konden bij hun op den throon opvolgen, en waren op haar zeiven bevoegd om te regeeren , II. 241. Theodorik fchafte bij hun het gebruik van het kampvechten af, III. 402. De Schrijver belooft een afzonderlijk werk over hunne monarchie te zullen geeven, IV. 38, 39 Otthoos , deeze maakten verfcheiden wetten, om het gerechtlijk kampvechten eerst in lijfilraftelijke zaaken, en naderhand ook in burgerlijke verfch Hen uitgebreider te maaken, IlL 4°5 Owreenkmsten, y is die wet M &oei f  i7S REGISTER; goed, door welke alle burgerlijke overeenkomsten tusfchen matroozen, gedurende de reis aangegaan, voor nietig verklaard worden, III. 207 Overeenjlemming, is noodzaaklijk tusfchen de wetten van den Godsdienst, en de burgerwetten van een land , III. III Overheerfching, wat deszelfs oogmerk zij, I. 26, 27. Wetten, volgens welke een overheerfcher behoort te bandelen, I. 409 en volg. Wanneer de overheerfching eens daar gefield is, dan heeft de overheerfcher geen recht meer om de overwonnelingen dood te liaan. Waarom , ibid. Deszelfs oogmerk is niet de flavernij, maar de behoudenis. Gevolgen van dit grondbeginfel, ibid. Voordeden, welke dezelve aan het overwonnen volk kan aanbrengen , I, 416". Hoe, en wanneer republieken kunnen overheerfchen, I. 424. Voikeren, welken door republieken overheerscht worden , zijn in eenen ellendigen toeftand, I.427,Hoe men een overwonnen volk moet behandelen ,1. 432. Middelen om zig in de overheerfching te vestigen, I. 446. Hoe zig een desposieke Staat jegens overheerschte volkeren moet gedraagen, I. 448 Overheerfching, (recht van} befchrijving van hetzelve, I. 423. Schoon gebruik, 't welk Gelon en Alexander van hetzelye gemaakt hebben , ibid. Overheid, die geene, welke tot de uitoeffening van de tucht behooren , zijn altijd regelrecht onder haar oog, en het is haar fchuld, indien deeze in buitenfpoorigheden vervallen, III. 295. Waar een Overheids-ampt alleen door één perzoon kan bekleed worden, I. £55 Overheden , wie dezelve in eene democratie moet ver» biezen, I, 41 en volg. Hoe zij te Athene verkooren wierden. Hun gedrag moest voor en na hunne bediening gerechtelijk onderzogt worden , I. 45 en volg. Welke evenredigheid men in eene republiek tusfchen hunne magt, en den tijd van de bediening van hunne ampten moet plaatzen, I. 55. Hoe ver de onderdanigheid van burgers jegens Overheden in eene republiek moet gaan, I. 166*. Zij moeten geene gefchenken aanneemen, I* fl»7»  Der voornaamste zaaken. 17$ 207. De drie magten moeten nooit gelijktijdig in hunne handen zijn, I. 461. Zijn niet gefchikt om het bevel over een leger te voeren , Uitgezonderd in Holland, I. 400. Zijn voor lasteraars verfchriklijker dan de Vorst zelve, I. 617. Hun waare loon is de eerbied enagting , li. 61. Is het goed, dat zij de befchikking over de huwlijken hebben ? III. 1 i 0 verheids -ampien, hoe en aan wie dezelve te Athene gegeeven wierden , I. 45 en volg. Hoe Solon, die geene, welke dezelve onwaardig waren, daar van wist te verwijderen , zonder de Remmingen te benadeelen, ibid. Te Rome konden zij, die kinderen hadden, eer tot de Overheids-ampten geraaken, dan andere, III. 44. ..Zie Overheden. Over/pel, hoe nuttig het zij, dat de befchuldiging van Overfpel in eene democratie in het openbaar moet geichieden, I. 166. Waarom hetzelve te Rome aan eene openbaare aanklagt onderwoipen was, I. 318. Wanneer, en waarom deeze gewoonte te Rome ophield, I. 310 en volg. Augustus ert Tiberius oeffenden alleen in zekere gevallen de irraffen, welke zij in hunne eigene Wetten tegen deeze misdaad bepaald hadden ,1.324. Deeze misdaad word algeraeener, naar mate dat de huwlijken verminderen, III. 59. Het ftrijdttegen de natuur, dat men de kinderen toeftaatorrt hunne moeders, of lliefmoeders van deeze misdaad te befchuldigen, III. 209. De eisch van echtfcheiding uit hoofde van deeze misdaad moet alleen aan den mart toegeftaan worden, gelijk bij het burgerrecht bepaald is; en niet aan de vrouw, gelijk het kerkelijk recht voorfchrijft, III. 22$ Overfpel, (kinderen, gebooreu in) zijn in China en het Oosten onbekend, III. 3 Overvloed en fchaarsheid, van goud en zilver betreklijk en wezentlijk, IL 530 Overwinning, oogmerk van dezelve, I. 25. Het Christendom belet, dat men vaii dezelve geen misbruik maakt, Itl. 26 Ouden, waarom zij geene opgehelderde denkbeelden van de monarchie hadden , I. M 2 45>#  iSö REGISTER 494. Hun koophsndel, II. 409 Oudheidkundige , de Schrijver vergelijkt zig bij denOudheidkundigen in den Engelfchen Spectator, III. 544. Oxus, waarom deeze rivier niet meer in de Caspifche zee valt, IL 411 P. pagten, dé inzameling der belastingen is voordeeliger dan de pagten. De pagten benadeelen den vorst, maaken het volk arm en mistroostig , zijn voor niemand goed , dan voor de pagters, welke zij op eene onbetaamlijke wijze rijk maaken, II. 57 en volg. Pagters, hunne onnoemlijke rijkdommen nellen huneeniger maate boven het bereik van den wetgeever, II. 57 en volg. Alles is verlooren, wanneer men hunne voordeelige post ook tot een aanzienlijke post maakt, II. 60 Pairs, Hendrik de agtfte wist zig van die geene, die hem in den weg waren, te ontdoen , door hunne zaak door Commisfatisfen te laaten beflisfen, I. 615. Wat pairs waren, III. 438. x. 2ij waren vafallen van dienzei • ven Heere, welke hem in het vonnisfen moesten bi;flaan, III. 438 en volg. Om de misdaad van ongetrouwheid voor te komen, beIchuldigde men hun, en niet den Heer van een valsch vonnis, III. 442. Hunne pligt was , om voor den Heer te vechten, en tè vonnisfen, III. 448. Hoe zij vonnisten, III. 531. Wanneer de gewoonte ophield , dat - zij door hunnen Heer bijeen geroepen wierden om recht te fpreeken, ibid. 'Er is geene wet, welke de bedieningen der pairs in de vierfchaaren van hunne Heeren afgefchaft heeft, dit is van langzaamerhand gegaan, UI- 535 Palestina, behoort onder die landen, in welke de Godsdienst het eeten van varkens-* vleesch moet verbieden. Natuurkundige redenen hier van , III. 135 Pand, wanneer het pand tot het kampgevecht eenmaal aangenomen was , dan kon men geene vreede maaken zonder toeflemming van den Heer, III. 425 Pandekten, wanneer men dezei-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. iSi zelve wederom gevonden heeft, en welk eene verandering dit in de vierfchaaren veroorzaakte , III. 527 en volg. rapier, een belasting op het . papier, op welke de overeenkomsten moeten gefchreeven worden, is veel beter, dan op de overeenkomsten zelve, li. 37 j"^;>?rs,(omlopende)hoe veelerleije foort 'er zijn. Welke die geene zijn, wier omloop nuttig is voor den Staat, II. 5 64 en volg. Papyrius, zijne misdaad, welke met die van Plautius niet moet verward worden,- was nuttig voor de vrijheid, L 61 o Paraguay, wijsheid der wetten , welke de Jefuiten daar ingefteld hebben, I. 122. Waarom de menfchen in Paraguay zo fterk aan den Christelijken Godsdienst verkleefd zijn, terwijl de overige wilden zo weinig met hunnen Godsdienst op hebben,, 1IL 159 en i . Parlement moest zig nimmer toeleggen, om aafi het pauimonieele rechtsgebied van de Heeren, en van de kerkelijken eenige flagen toe te brengen, I. 59. Men heeft in eene monarchie een parlement nodig, I.61 en volg. Zij gehoorzaauien nooit beter aan de bevelen van den Souverain, dan wanneer zij met langzaame fchreeden •voortgaan, I. 181. Zij hebben menigmaal door haare flandvastigheid het koningrijk voor den val bewaard, I. 182. Haare verkleefdheid aan de wetten is de zekerheid van den Vorstin de bewegingen , die in eene monarchie on titaan, ibid. en volg. De manier op welke dezelve nopens het onderzoek van geruigen, .in de eerfle tijden van haare oprichting , uitfpraak deeden , was geheel onderfcheiden van die van de groote kamer. Reden hier van, III. 494, 495. Haare uitfpraaken hadden in vroegere tijden meer betrekking tot de ilaatkundige, dan tot de burgerlijke orde,, wanneer en hoe dit veranderde, UI. 520. Tot een zittend gerechtshof gemaakt zijnde , wierd hetzelve in verfcheiden parlem.enten verdeeld, ibid. Het heeft de onverdraaglijke misbruiken van het kerkelijk gebied weggenomen, III. 523 Parthen , de vriendelijke M 3 rPraak"  1H REGISTER fpraakzaamheid van Mithridates was oorzaak dat zij deezen koning niet konden verdraagen. Redenen van deeze vreemde manier van denken, II. 259. Omwentelingen , weike hunne oorlogen met de Romeiuen in den koophandel veroorzaakten, H. 476 Patam, hoe fterk de toomloosheid en onbefchaamdheid der vrouwen'daar is , II. 169 Patriciërs, hoe fterk de invloed van hunne voorrechten op de rust van Rome was. Die voorrechten waren noodzaaklijk onder de koningen , maar wierden ten tijde van de republiek nutteloos, I. 505 en volg. In welke foort van volksvergadering zij de meeste raagt hadden, I. 511. Op welk eene wijze de Plebejers over hun de overhand kreegen , h 516 en volg. TauJas , ongerijmd gezégde van deezen rechtsgeleerden, 57P> 580 Pavien bedienden zig van hunne banblixems , om te beletten; dat het Romein.fche recht geen veld won ten nadeele van hunne kanons, lil. 528. Hunne decretalen zijn, eigentlijkgefprooken, hunne refcripten, en refcrip- ten zijn eene flegte manier van wetgeeving. Reden hiet van , III. 585, Waarom Lodewijk de Zagtmoedige het recht tot het verkiezen van Pauzen aan het Romeinlêhe volk overgelaaten heef'r, IV. 196 Pedalïèrs hadden geene priesters , en waren barbaaren, III. 163 Pegu, hoe de erfopvolgingen daar geregeld zijn , I. 194. a. Een koning van dat land liep gevaar van in zijn lagchen te Hikken, toen hij vernam , dat men te Venetië geenen koning had,IL 259. De voornaamfte leèrftelfels van hunnen Godsdienst zijn de beoeffening van zedenkundige deugden , en de Vérdraagzaamheid van alle andere Godsdiensteh , III. 99 Penn vergeleken met LycuiPJ'i I. 122 Pencsten, een overwonnen volk van de Thesfaliërs; zij waren veroordeeld ter beoeffening van den landbouw, welken men als een flaafagrig werk aanmerkte, I.129 Peonius, het verraderlijk gedrag van zijnen zoon omtrent hem bewijst dat de Graafichappen jaarlijkfche «mpten waren, en  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 183 en dat men dezelvcn door kragt van geld altijd duurende maakte, IV. 134 Pepyn heeft het wetboek der Friefen gemaakt, III. 336", 337. Inftelling van deezen Vorst, bij welke bevolen word, dat men overal, waar geene wet was, de gewoonte zou volgen, maar dat de gewoonte niet boven de wet moest gaan, III. 376. Uitlegging van deeze inftelling, III. 377. In zijn tijd hadden de gewoonten mindere kragt dan de wetten , men verkoos egter de gewoonten , en eindelijk kreegen zij ook geheel de overhand, ibid. en volg. Hoe zijn huis in vermogen aangroeide. Wonderlijke verknogtheid van de natie aan hetzelve, IV. 162. Hij maakte zig meester van de monarchie , door de Geestelijkheid voor teftaan, IV. 175. Maatregelen, welke hij gebruikte, om de kerkdijken in het bezit van hunne goederen te herftelien, IV. 184. Hij liet zijne beide Zoonen te gelijkertijd met zig zalven , en inwijden. Doet de Heeren zig verbinden om nimmer iemand uit eenen anderen ftam tot koning te verkiezen. Deeze daaden en veele andere, welke hier op volgden, bewijzen , dat de kroon geduurende den eerften ftam verkieslijk was , IV. 203. Verdeeling van zijn rijk tusfchen zijne twee Zoonen, ibid. en volg. Is de manfchap in zijnen tijd ingevoerd? IV. 271 Periëciërs , een overwonnen volk van de Cretenfers; zij waren veroordeeld tot den landb'ouw , welken men als een flaafsch beroep aanzag, I. 12.9 Perfie, dc bevelen van den koning zijn daar onwederroepelijk, I. 93. Op welk eene wijze de Vorst zig daar op den throon vestigt, I. 195. Zeer goede gewoonte aldaar, volgens welke het aan een ieder,die wil, vrijftaat, om uit het rijk te vertrekken, I. 618. Het volk is daar gelukkig, om dat daar de belastingen niet verpagt, maar ingezameld worden, II. 59. De veelwijverij belette daar ten tijde van Justinianus het overfpel niet, II. 161. Devrouwen hebben daar zelfs over haare klederen niets fe zeggen, II. 174. De Gods- M 4 dienst  U4 REGISTER. dienst der Gueberen deed in oude tijden dit koningrijk bloeijen, die van Mahomed verwoest thans hetzelve, III. 106. De Godsdienst der Gueberen had geene de minste nadeelige gevolgen voor dat land, III. 136. De koning is het Opperhoofd in het ftuk vau den Godsdienst, maar zijne geestelijke magt word door den Alcoran beteugeld, III. 173. Wanneer men het vfcetfpoor van den Abt Dubos volgt, dan kan men gemaklijk bewijzen , dat Perfie niet door Alexander is overheerscht, maar dat de Perfiaanen hem ingeroepen hebben, IV. 1 18, 119 Perfiaanen, hunne regeeringsvorm was alujd despotiek, maar de ouden zagen dezelve voor eene monarchie aan, I. 4.96. Uitmuntende gewoonte onder hun ter bevordering van den landbouw, II. 77. Hoe zij tot de hoogte gekomen zijn, om hun land vrugtbaar en aangenaam te maaken , IT. 213. Uitgebreidheid van hun land. Wisten zij zig van hetzelve te bedienen ten nutte van den koophandel? II. 427 en volg. Vreemd vooroordeel, 't welk hun altoos belet heeft, om den handel op de Indiën te drijven, ibid. Waarom zij zig ten voordeele van den koophandel niet hedienden van de verovering van Egypten, II. 434, 435. Zij hadden valfche leerftellingen, doch die zeer .nuttig waren, 11ET 124. Waarom zij bijzondere geflagten aan den Godsdienst hadden toegewijd, III. 163. Zij trouwden met hunne moeders ingevolge de lesfèu van Zoroaster, III. 242 Perzoonen, welk eene evenredigheid in derzelver belasting behoort plaats te hebben, II. 22 Perzoonverbeelders van ecu volk in eenen vrijen Staat. Wie dezelve moeten zijn. Wie hun moet verkiezen. wRïr toe zij moeten verkoore;i worden, I. 4.69. Wat, hun werk is, l. 470 Pest, haar voornaamflc verblijf is in Egypten. Wijze maatregelen, welke men in Europa genomen heeft, om derzelver voortgang te fluiten , II. 8 6. Waarom de Turken zo weinig voorzor" ' o»» : fi'en  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 155 gen tegen deeze ziekte gebruiken , ibid. Phaleas van Calcedonie, d§ gelijkheid willende invoeren, maakte dezelve gehaat , I. 150, 151 Pheniciërs, natuur, en uitgebreidheid van hunnen koophandel, H. 415. Zij daagden in het doen van de reis rondom Africa , II. 445. . Doch Ptolomams zag deeze reis voor fabelagtig aan, II. 449 Philippus van Macedonië, word door eene pijl van Aster gewond, 1.617. Hoe hij zig van eene Griekfche wet wist te bedienen, welke rechtvaerdig,, maar onvoorzigtig was, III. 554 Philippus de tweede, van Vrankrijk,- bijgenaamd Augustus, zijne inftellingen zijn een .van de bronnen , van de gewoonten van Vrankrijk, III. 540 Philippus de vierde , van Vrankrijk, bijgenaamd de fckootie, welk een gezag hij aan de wetten van Justinianus gaf, III. 528 Philippus de zesde, van Vrankrijk , gezegd van Valois, fchafte het gebruik af, om de Heeren in de hoogere beroepingen van de vonnis¬ fen van hunne rechters te dagvaarden , en beval dat men alleen de bailluwen zou dagvaarden, III.491,492 Philippus de tweede, vau Spanjen. Zijne rijkdommen waren oorzaak van zijne beroemde bankbreuk en tegenfpoeden, II. 497. Tot welk eene ongerijmdheid hij verviel, toen hij den Prins van Orangc vogelvrij verklaarde, III. 583: Phadra, het is alleen de infpraak van de natuur, aan welke wij de aandoeningen , die dit toneelftuk op ons maakt,toe te fchrijven hebben, III. 209,210. enu. Philo , uitlegging van eene plaats vau deezen Schrijver, ten aanzien van de huwlij • ken der Athenienfers en Lacedtemoniè'rs, I. 149 Planten, waarom zij beeterde wetten der natuur volgen, dan de dieren, I. 13 Plato v zijne wetten waren verbeteringen van die van Lacedamion , I. 120. Hij moet tot een voorbeeld verdrekken aan die geene, welke nieuwe Staatkundige ,inrigtingen willen maaken, I. 123, 124. Zijne wetten kunnen nergens anders daud grijpen, dan in kleine Staa- M 5 ten 4'  18« REGISTER ten, f. 125. Hij merkte de mufiek aan als iets wezentlijks in eenen-Staat, I. 127, Hij wilde dat men eenen burger, die koophandel dreef, zou ftraffen, I. 130. Hij beval , dat die geene, welke gefchenkeu aannamen om hunnen pligt te doen , met de dood zouden geftraft worden, I. 208. Hij vergeleek hetverkoopen van Ampten bij het verheffen van een Ioots of matroos voor zijn geld tot Kapitein van een fchip, I. 216*. Zijne wetten beneemen aan de flaaven de natuurlijke zelfsverdeedigtng, het is dus billijk, dat zij tot de burgerlijke hunne toevlugt kunr nen neemeh , II. 143, Waarom hij wilde, dat men in eene ftad, waar geen zeehandel gedreeven word, maar half zo veele wetten nodig heeft, dan in eene koopftad, II. 374. Zijne wetten op de voortteeling, III. 29. Hij befchouwde die geene, welke het aanweezen eener Godheid lochenen, die geene, welke geloven,dat Zij zig met geene zaaken van deeze waereld bezig houd, en die geene , welke zig verbeelden, dat de Godheid met gefchenken te bevredi* gen is, als even misdadig, III. 170. Hij maakte wetten van fpaarzaamheid op de begraafnisfen , III. 171, Hij zegt, dat de Goden de offerhanden der Godloozen nooit voor aangenaam kuiir nen houden, om dat zelfs een eerlijk man zigfchaamt, om een gefchenk van een flegt mensch aan te neemen f III. 171, Wet van deezen wijsgeer , welke tegen de wet van de natuur ftrijdt, HL 205. In welk een geval hij wil dat men den zelfsmoord zal ftraffen , III. 558, Deeze wet deugde niet, III, 582. Reden van de misdagen in zommige van zijne wetten, m. 587 Plautius, zijne misdaad, welke men met die van Papyrius niet moet verwarren , was nuttig voor de vrijheid, I. 6"lo Plebejers , waarom men zo veel moeite had tc Rome, om hun tot de groote eerampten te verheffen. Waarom zij te Athene nimmer daar toe verkooren wierden", hoe zeer zij in beide die Steedcn het recht hadden , om naar dezelve te ftaan, I. 43 en volg, Hoe het kwam, dat  PER VOORNAAMSTE ZAAKEN, Igy dat zij vermogender wierden , dari de Patriciërs, I, 516. Waar de grenzen van hunne magt te Rome waren, 'ï. 518. Hunne magt en hunne bedieningen te Rome onder de koningen, en gedurende de republiek, 1. 519 en volg. Hunne inkruipingen op het gezag van den raad, I. 5 2 6 flegtigkeden , (Godsdienst-) reden' van derzelver vermenigvuldiging, III. 162 ^Zetters, hoe men dezelve in Turkijen ftraft , I. 234. Hunne hartstogten, ibid. Plutarckus zegt dat de wet de koningin is van alle fierflijke en onfterflijke wezens, I. 4. Hij merkte de mufiek aan ais iets wezentlijks in eenen Staat, I. 127. Verfchriklijké daad, welke hij van dq Thebaners verhaalt, I. 133 Polakken, verliezen welke zij door hun verdrag met Dantzig leiden, II. 358 Polen, waarom de Aristocratie van deezen Staat de onvolmaaktfte van allen is, I. 56. Waarom men hier minder weelde ontmoet , dan in andere Staaten , f. 296. De zogenaamde opftand is hier ran veel minder nut, dan weleer in Creta, I. 357, Wat het voornaamfte oogmerk van de wetten van deezen Staat zij. I. 458. Het zou voor deezen Staat voordeeliger zijn,indien dezelve in 't geheel geenen koophandel dreef, dan dat zij eehigeu handel drijft,II.3 8 3, Zie ook 385. i. Polybius merkte de mufiek aan als iets wezentlijks in eenen Staat, I. 127 Pompejus, zijne foldaaten bragten bij hunne terug komst uit Syrië eene ziekte mede, welke zeer nabij kwam aan de melaatsheid, II. 84 Pond, (Romeinsch). Zie As. Pondgeld, oorfprong van dit recht, IV. 259 Pontus Euxinus, hoe Seleucus Nicator zijn ontwerp zou^ hebben kunnen ter uitvoer brengen , om dezelve met de Caspifche zee te ver/enigen. Hoe Peter de eerfte dit ter uitvoer gebragt heeft, II. 412, 413 Poisfy, (Edict, van) door wie, en in welk jaar hetzelve gegeeven is. Men vind daar in de redenen , waarom het Romeinfche recht zig in die gewesten, welke nog door hetzelve beftuurd worden» heeft ftaande gehouden en waar-  iS3 REGISTER. waarom hetzelve in andere is afgefchaft, III, 350 Forto franco, men heeft dezelve nodig in een land , 't welk koophandel drijft in noodzaaklijke behoeften , II- 361 Portugal, hoe nuttig daar de kerkelijke magt voor het volk is, I. 60. De wet verwerpt hier ieder vreemdeling , welke anders uit hoofde van den bloede tot • den thrpoii geregtigd zou zijn, III. 293 Portugeezen ontdekten de kaap de goede hoop, II. 486. Hoe zij op de Indiën handelden, II. 487. Hunne veroveringen, en ontdekkingen. Hun verfchil met de Spanjaarden, door wien beflist, II. 488.Het goud, 't welk zij in Brafilien gevonden hebben , zal hun arm maaken , en de armoede der Spanjaarden voltooijen,' II. 500, 501. Eene goede zee-wet van dit volk , III. 297 Praéiizyns, toen deeze te voorfchijn begonnen te komen, lieten de Heeren de gewoonte varen van hunne pairs bijeen te vergaderen, om te -vonnisfen, III. 531. De werken van die geene, welke ten tijde van Lodewijk dea negenden geleefd hebben, maaken eene van de bronnen uit van de gewoonten van Vrankrijk, III. $4 1 Prabende, de wet, volgens welke de langst levende van twee bezitters van eene prabende, alleen eigenaar word, maakt dat tegenwoordig de kerkelijken met eikanderen vechten als Engek fche honden, IK. 552 Prtetor, waarom zij te Rome de Aflien van goede trouw invoerden, I. 244. Hun vcornaamfte werk te Rome, I. 523. Tijd, wanneer dit ampt is ingefteld, hun werk, hoe lang hunne magt te Rome geduurd heeft, I. 530 en volg. Hunne onrechtvaerdigheden in' de wingewesten, I. 535. Zij volgden veel eer den letter, dan den geest van de wet,III. 321. In welke tijden zij meer naar de ftem van de billijkheid dan naar den geest van de wet begonnen te hooren, HE 331 Priesters, oorfprong van het gezag, 't welk zij gewoonlijk bij de barbaarfche volkeren hebben , II. 255. Zodanige volkeren , welke geene priesters hebben, zijn door-  DER VOORNAAMSTE ZAAREN. 189 'doorgaands barbaaren , III. 163. Hun oorfprong, ibid. Waarom men gewoon is geworden hun te eerbiedigen, ibid. Hoe zij een afzonderlijk lighaam op zig zeiven geworden zijn , ibid. In welk geval het gevaarlijk zou zijn, dat men te veel priesters had, ibid. Waarom 'er Godsdiensten zijn , welke hun niet alleen van alle behandeling van Staatszaaken verwijderen , maar hun zelfs de moeijelijkheden van het huishouden beneemen, ibid. en volg. rtiester (Opper-). In eenen Godsdienst, welke veele bedienaaren heeft , moet een Opperpriester zijn, HL 17 2 Priesterfchaar, het Opperbeftuur ftaat altijd in eene zekere betrekking tot de priesterfchaar, III. 54 Priesterfchap, (Opper-) op welk eene wijze hetzelve moet ingericht zijn, III. 172 Prccopius, misdag, welke deeze mededinger naar het rijk beging, t. 215 Proconfuli, onrechtvaerdigheden, welke zij in de wingewesten bedreeven , 1.5 3 3 Procureurs van den koning, nuttigheid, van deezen post, L 258. Schijnen door Jacobus den tweeden, koning van Majorka, aangedeld te zijn, Hl. 507 Procureur-generaal, men moet denzelven niet verwarren met het ampt van Advocaat van wege de hooge Overigheid , III. 503. Onderfcheid vau deeze tweederiei bedieningen, ibid. en volg. Men moet dit ampt onderfcheiden van dat van Advocaat-fiscaal, III. 507 h. Proeve , de proeven , welke onze voorouders namen metkokend water, gloeijend ijzer, kampgevechten, enz. waren zo onvolmaakt niet, ais men zig doorgaands verr beelt, HL 391 Proeven, (ontkennende) wierden in de Salifche wetten niet toegelaten, maar in de andere Barbaarfche wetten wel, III. 380. Waar in dezelve be don den ,ibid. en volg. De ongelegenheden, welke door eene wet veroorzaakt wierden, die ontkennende proeven toeliet, wierden weder weg genomen door het toelaaten van het kampvechten, III. 385 en volg. Uitzondering van de Salifche wet, III. 389. Ongelegenheden , welk.e zommige proeven  tp R E G I S T Ë R ven bij onze voorouders veroorzaakten, III. 398. Hoe dezelve het gerechtlijk kampvechten naar zig fleepten , ibid. en vólg. doch deeze proeve wierd in de kerkelijke vierfchaaren nooit toegelaaten, III. 405 Proeve door getuigen, welke omwentelingen deeze foort van proeve ondergaan hebbe, III. 537>538 Proeven door een kampgevecht, door welke wetten zij wierden toegelaaten, III. 383, 384. Derzelver oorfprong, ibid. Bijzondere wetten ten deezen opzigte, III. 386, 387. Zij waren bij de Franken in gebruik: dit word be- J weezen,III. 398. Hoe zij zig uitbreidden , ibid. en volg. Zie Kampgevecht. Proeve door kokend water, wierd door de Salifche wet toegelaaten. Verzagtende middelen om deeze proeve te matigen, III. 389. Hoe dezelve gefchiedde , III. 395. Wanneer men zig van dezelve bediende, III. 396 Proeve door koud water, afgefchaft door Lotharius , III. 407 Proeve door het kruis, op welk eene wijze dezelve gefchied¬ de, IIL 406. x. Afgëfchaft door Lotharius, III. 407 Proeve door vuur, hoe dezelve gefchiedde,III. 394 , 395. Die geene , welke deezé proef niet konden uitftaanj waren verwijfde laffe fchepfels en verdienden bij eene oorlogzugtige natie geftraft te worden, ffifa Propr.-etor, hunne onrechtvaerdigheden in de wingewes- ten> I. 535 Protarius, de gunsteling vart Brunechilde, was oorzaak van den val van deeze Vorstin , door dien hij den Adei tegen haar verbitterde, met het misbruik , 't welk hij van«de leengoederen maakte, IV. 137 Protestanten zijn minder verkleefd aan hunnen Godsdienst dan de Roomsch - Catholijken aan den hunneiii Reden, III. 153 Protestantendom is beter gefchikt voor republieken, dan voor monarchien, IIL 90 en volg. De landen in welke hetzelve is ingevoerd j zijn minder gefchikt voor feesten, dan die landen, in welke de Roomsch-Catholijke Godsdienst heerscht, III. 129 Prijst  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. i9t Prijs, hoe dc prijs der dingen onder de veranderingen van de rijkdommen van verbeelding vastgelleld word , II* 525 Ptolomms, de aardrijkskundige. Wat hem van Africa bekend was, II. 448. Hij zag de reis der Pheniciërs rondom Africa als fabelagtig aan. Voegde Afia en Africa in zijne verbeelding aan eikanderen dooreen land,'twelk nooit eenig beftaan gehad heeft, de Indiaanfche Zee was volgens zijn begrip een groot meir, ibid. Punt van eer regeerde alles in het begin van den derden ftam, III. 412. Zijn oorfprong, ibid. Hoé hetzelve zig tot bijzondere artikels gevormt heeft, ibid. Pynbank, het gebruik van dezelve behoort afgefchaft te worden. Bewijzen hiervan, I. 283. Geene redenen kunnen opwegen tegen het eene denkbeeld, dat het onmenschlijk is eenen onfchuldigen te pijnigen , I. • 285. u. III. 563. u. Het gebruik van dezelve in Vrankrijk is oorzaak dat daar valfche getuigen met den dood geftraft worden, terwijl die flraf ia Engeland geen plaats heeft, 'om dat daar de pijnbank niet in gebruik is, III. 563. InHolland is de pijnbank in gebruik, en de doodftraf op valfche getuigen niet, ibid, u* Pyreneen, vind men in dit gebergte nog rijke mijnen ? IL 45? Pytnagoras, moet men in zijna getallen de reden zoeken, waarom een kindj 't welk op de zevende maand geboren word, voldragen is? IIL 579, 580 Q. f^uastio faèïi. Wat was, en ^■L-door wie dezelve gevonnist wierd, I. de Indien heeft ingevoerd, zijn zeer nadeelig,HL 126, 127. Waarin het onderfcheid Van rangen b'j de oude Franken beflond, IH. 353 Kami, hertog van Normandie , heeft dé gewoonten van dit gewest bektagtigd, III. 540 Rathimburgers waren hetzelfde als de Scheepenen, IV. 71. en f. Recesfuindus, de wet volgens welke hij aan de kinderen • van jeene vrauw.» die over- I fpel begaan had , vrijheid gaf, om hunne moeder tè befchuldigen, ftreed tegen de natuur , III. 209. Hij was een van de hervormers van de wetten der Wifigothen , UI. 338. i. Hij fchaftede de Romeinfche wetten geheel en al af, III. 363. Trok her. verbod der huwlijken tusfchen de Gothen en Romeinen in Reden waarom, ibid. Deed vergeeffche moeite om het kampvechten af te fchaffen , IIL 402 ,403 Recht, voorftelling van de 'onderfcheiden 'rechten door welke de menfchen geregeerd worden , III. ,93. Men moet hierin den grond vinden van de betrekking in welke de - wetten moeten ftaantotdie dingen, omtrent welke zij bepaalingen maa« • ken, ibid. en volg. Korte omfchrijving van alle dia richien, i III. 198. n. Recht, (burgerlijk) wat hetzelve zij, I. 23. IIL 202^ Heeft bij zodanige volkeren, welke geene landerijen bebouwen, minder plaats dart het recht der volkeren, II. 219, 246. Over het zogenaamde burgerlijk recht, 't we.k bij zodanige volkeren plaats Ueéi't, li. 219-230- N B>  ,94 REGISTER Beftuurt de natiën als bijzondere perzoonen, II. 493. In welke gevallen men volgens de grondbeginfelen van dit recht kan vonnisfen, door de grondbeginfelen van het recht der natuur eenige wijziging te doen ondergaan, III. 211. Men moet die dingen , welke volgens de grondbeginfelen van het burgerlijk recht bepaald worden , nimmer regelen volgens die van het kerkelijk recht , HIJ 224 en volg. Zelden volgens de wetten van den Godsdienst , III. 237 en volg. Eu nooit volgens het (taalkundige recht, III. 266 en volg. Men moet de algemeene fchikkingen van het burgerlijk recht niet volgen , wanneer de zaak medebrengt , dat men zig moet gedragen volgens de fegels , die uit de natuur van de zaak voortkomen , III. 297 Recht van eigendom , wat hetzelve zij, deszelfs oorfprong en gevolgen, III.214. c. Recht der getrouwde wannen , wat dit was bij de Romeinen, UI. 4-3 Recht, (gewoonte-) behelst zeer veele inrigtingen , die van het Romeinfche rectït ontleend zijn, III. 543 Recht, (Godlijk) wat dit behelst, III. 199 n. Recht, (huishoudlijk) wat dit behelst, Hl. 202. n. Recht, (ketkelijk) wat dit behelst , III. 199. n. Men moet volgens de grondbegin* fels van dit recht dat geene niet regelen, 't welk door burgerwetten moet bepaald worden , III. 224. Hei fpande met het burgerrecht te zamen, om de pairs afiefchaffen, HL 531e» volgi Recht , (land van het be. fchreeven) Ten tijde van het Edict van Poisfy wierd Vrankrijk verdeeld in landen van het befchreeven recht, en landan van het gewoonterecht, III. 358. Zie LarJ van het befchreeven. recht. Recht der natuur moet in despotieke Staaten onderdoen voor den wil van den Vorst, I. 92 en volg. Be. fluurt de natiën als bijzondere perzoonen, II. 493. Wat hetzelve . bevat, UI. 199. n.Gevallen, in welke men deszelfs grondbeginfelen kan matigen, om volgens die van het burgerrecht te vonnisfen , III. air. Word  DER VOORNAAMSTE ZAAKÈN. 195 Word ontkend door Hobbes, III. 977. z. ■Recht van den oorlog, deszelfs oorfprong, I. 405 en volg. ■Recht van overheerfching , u-aar uit dit recht voortvloeit, I. 409. Wat deszelfs geest moet zijn, ibid. Befchrijving van dit recht, I. 409 en volg. Recht, (Romeinsch) hoe het bijgekomen Zij, dat men in deszelfs plaats de rechtsvordering van de decretalen aangenomen hebbe, III. 521 'cn volg, Wederkeering van het Romeinfche recht, en ■Wat daar uit voprtfproot. Veranderingen in de vierfchaaren, III. 527 en volg. Hoe hetzelve in Vrankrijk gebragt zij. Welk een gezag men in de onderfcheiden gewesten aan hetzelve gaf, ibid. Lodewijk de negende deed hetzelve vertaaien, om het des te meer ingang in zijne Staaten te doen vinden, en maakte veel gebruik van hetzelve in zijne inftellingen , ibid. Zodra hetzelve in de fchoolen begon ondervveezen te worden , lieten de Heeren de gewoonte varen om hunne pairs te doen vergaderen om te vonnisfen, ibid. Men heeft vau h&tzelve veel overgenomen in het gewoonte-recht, IIL 543. Zie Rome. Romeinen. Romeinfche ■wetten. Recht, (Staatkundig) waar in dit beftaat , I. 22 , 29. Men moet nooit volgens de grondbeginfelen van dit recht over zaaken oordeelen , welke van het burgerrecht afhangen, IIL 255 en volg. en vice ver fa, III. 266". Dit recht onderwerpt ten ieder aan de burgerlijke cn hooge vierfchaaren van hét land, in het welke hij zig bevind. Uitzondering ten behoeve van Ambasfadeurs, III. 288 en volg. Recht, (Staatkundig- algemeen en bijzonder) wat de Schrijver hier door verflaat, III. 197. Befehnjvitig van hetzelve, IIL 201. n- Of die verdeeling wel goed is, en of men niet naauwkeuriger zou kunnen fpreeken, IIL 25 S.m. Recht der volkeren. Wat het zij, I. ci. Waar op gegrond, I. 23. Alle, toe da wildfte volkeren toe, heb» ben een zodanig racht, I. 29» Het geeft recht tot natuurli'ke zelfverdediging, I. 406. Grond van de misflsgen vaa veele Schrijvers over dit recht, I. 411. Over het N 2 recht  156 REGISTER recht der volkeren, 't welk bij zodanige naden plaats heeft, die hunne landerijen niet bebouwen, II. 218. Heeft op zodanige volkeren meer invloed, dan het burgerrecht, II. 2t8 , 230. Over bet recht der volkeren bij de Tartaaren. Oorzaaken van deszelfs wreedheid, welke tegen hun karakter fchijnt te ftrijden, II. 227 e» velg. Dat van Carthago wa's zonderling , H. 450. De zaaken, welke tot dit recht bshooren, moeten door geene burgerlijke, of (laatkundige wetten beilist worden, III. 275 Rechten, (^aanzienlijke of heerlijke , in de kerken) derzelver oorfprong, IV, 198 Rechten, (Heerlijke) die geene , welke weleer plaats gehad , dog thans hun beflaan verlooren hebben, zijn niet afgefchaft, om dat zij aan* matigingen waren , maar zijn , door onagtzaamheid , en zamenloopende omftandigheden weggeraakt, III. 536". Deeze rechten zijn hunnen oorfprong niet verfchuldigd aan aanmatigingen van dien ingebeelden cenfus , welken men voorgeefc dat uit de gewoonten der Romeinen over- overgebleeven is. Dit Wbri beweezen, IV. 50 en volgt Rechten der Heeren. Zie JuS* titien. Rechten, (^inkomende) grocden volgens welke men dezelve op koopwaaren zou kusnen bepaalen, II. 2j.n1. Rechters, het bederf van het grondbeginfel der regeeringsvorm was oorzaak, dat men te Rome geen een lighaam van rechters kon vinden, 't welk niet bedorven was, I. 35P en volg. 522 en volg. Uit welk een lighaam men deaelve in eenen vrijen Staat moet kiezen, I. 466. Zij moeten in eenen vrijen Staat van denzelfden ftand zijn als de aangeklaagde, 467. Moeten in eenen vrijen Staat het recht niet hebben, om eenen burger , welke borg kan Hellen voor zijn gedrag, . in de gevangenis te werpen. Uitzondering, I. 468. In het begin van den derden ftam kampten zij tegen die geene, welke hunne bevelen niet gehoorzaamden, III. 410. Wanneer zij begonnen alleen te vonnisfen tegen het ftandvastig aangenomen gebruik in de monar* shie, III. 530 en volg. Zij ' hadden in vroegere tijden gee>  der Voornaamste zaaken. i27 gecne andere middelen, om, ko in de gevallen , als in rechten de waarheid te vinden , dan door getuigen ; op welk eene wijze men een veel zekerder middel heeft uitgevonden , III. 537. Zij waren dezelfde als de Schepenen , en de Rathimburgers, IV. 71 Rechters, (koninglijke)konden in geene leengoederen komen , om daar gezag te oeffenen, IV. 93,91 Rechtsgebied, (burgerlijk) hec was eene van de vaste grondregels in de Ftanfche monarchie, dat het burgerlijk rechtsgebied altijd bij die geene was, die het militaire rechtsgebied had; en in deezen dubbelden dienst vind de Schrijver den oorfprong van de Heerlijke rechten , IV. 70 en volg. Rechtsgebied der Heeren. Zie ' Justitian. Rechtsgebied, (kerkelijk) is noodzaaklijk in eene monarchie, 1. <5o. Men is deszelfs inftelling verfchuldigd aan de denkbeelden van volmaaktheid, welke Conflantyn de Groote had, II. 55. Onderneemingen van het kerkelijk op het waereldlijk rechtsgebied, III. 5,2j, Eb en vloed , welke «isfchen het kerkelijk en waereldlijk rechtsgebied hebben plaats gehad , III. 523 en volg. Rechtsgebied, (waereldlijk). Zie Kerkelijk rechtsgebied. Rechtsgeding, welke ftraf iemand onderging, die zijne zaak in een hoog rechtsgeding verlooren hebbende, herziening verzogt, en dan weder in 't ongelijk gefield wierd, III. 466". Wat men in de oude tijden van de monarchie de rechtsgedingen van de vrijlingen noemde, IV. ■ 71 Rechtsgeleerden, (Romeinfche) hebben zig vergist omtrent den oorfprong van het recht van de flavernij, II. 99 Rechtsgeleerdheid. Reden, waarom dezelve in monarchien menigmaal veranderr. Ongelegenheden, welke daeze verandering veroorzaakt. Middelen daar tegen, I. 224, Rechtsgeleerdheid, (Fraafche) waarin dezelve in het begin van den derden ftam geheel en al beftond, III. 409, Wat de rechtsgeleerdheid van het gerechtlijk kampvechten was, III. 421. Verfchilde ten tijde van Lodewijk den negenden volgens de onderfcheiden foort van vierfchaaren, III. i 3 481  198 REGISTER 481 en volg. Hoe men dezelve ia het geheugen bewaarde in die tijden, toen de tchrijfkunst niet in gebruik waSj Hl. 496en volg. Welken weg Lodewijk de negende infloeg, om eene algemeene rechtsgeleerdheid door het geheele koningrijk in re voeren, III. 518 , 519. Toen de rechtsgeleerdheid eene kunst witrd , lieten de Heeren de gewoonte varen, om hunne pairs te vergaderen om te vonnisfen, HL 531. Waarom de Schrijver alle die veranderingen niet op den voet volgt, welke met eikanderen het gehetle zamenflei van de Franfche rechtsgeleercheid gevormd hebben, IIL 544 Rechtsgeleerdheid , (Romeinfche} heeft zeer veel invloed gehad op de inöellin^en van Lodewijk den negenden , en de g keele Fiauehe rechtsgeleerch-id, HL 515 Rechtspleging, de g^techteljke kampgevechten hadden dezelve in'i openbaar doen behandelen , IIL 495. Hoe dezelve wederom geheim werd, HL 407 en volg. T-ieu dcze've eene ki,nst wierd, lieten de Heeren de gewoonte varen , om hunne, pairs re vergaderen, om te vonnisfen, III 531 Rechtsvordering door herinnering , wat dit was, HL . 4S>6", 497 Rechtsvordering, (gebrek aan ) wat dit was, IIL 453 cn volg. Wanneer, in welk geval , hoe , en tegen wie hetzelve aanleiding tot een kampgevecht gaf, lil. 476 en volg. Zie hooger beroep om gebrek van rechtsvordering. Rechtvaerdigheid. Zie Justitie. Redfn, zij heerscht met het vermogen van eenen dwingeland. Haare zegepraal word uit den tegenftand ge* boren, IIL 514, 515 Regalien. Behooren de kerken van een hieuw bemagtigd land onder de regalien wanden koning, om deeze dwasze reden, dat de kroon rond is? IH. 580 Regeering ftaat altijd te eene zekere betrekking tot de priesterfchaar, HL 54 Regeering, (eenhoofdige) of dezelve het meest overeenkomt met de Natuur, en van de vaderlijke mag: moet worden afgeleid, I. 30 Regeering over volkeren, H:t is  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 193 is 'er zeer ver van daan, dat dezelve alleen een eersmpt zoude zijn, III. 581 Regeeringsvorm , 'er zijn drie foorten van regeringsvormen. De natuur van ieder derzelve, I. 35,36. Voorbeeld van een Paus, welke de geheele regeering aan zijnen minister overliet , en toen vond, dat 'er niets gemaklijker is , dan te regeeren , I. 67. Onderfcheid tusfchen de natuur van eene regeeringsvorm, en deszelfs grondbeginfel , I. 69. De onderfcheidene grondbeginfelen van de onderfcheidene regeeringsvormen , I. 70. Van de Democratie, I, 71. Van de Aristocratie, I. 80. Van de Eenhoofdige regeering, I. 82, 87. Van de Despotieke regeering, I. 8 8, po. Befchouwing van de voorgeftelde grondbeginfelen van den ■ Schrijver, I, 95. I. Om de regeeringsvorm te bewaaren , moet men haar beminnen , I. 11 S. Deszelfs bederf begint bijna altijd met het bederf van haar grondbeginfel, I. 333. Welke fchokken zij zonder merkelijke ongelegenheid kan ondergaan ,1. 351. en volg. Ellendige gevolgen welken uit het bederven van het grondbeginfel vau de regeeringsvorm voortvloeijen, !• 355- Zo lang het grondbeginfel zuiver gehouden word , hebben de kwaadewetten zelfs de uitwerking van goede. Voorbeelden hier van, ibid. en volg. Hoe de geringde verandering in de regeeringsvorm de verwoesting van deszelfs grondbeginfelen naar zig fleept, I. 364. In welke gevallen een Staat, welke eene vrije en gematigde regeeringsvorm had, in eene militaire regeeringsvorm kan veranderen, I, 488 cn volg. Verband tusfchen de huislijke en ftaatkundige regeeringsvorm , II. 165. Haare grondregelen werken met het luchtsgeftel , den Godsdienst, de wetten, de voorbeelden var» voorledene zaaken, de zeeden en de gewoonten tezamen ,om bij een volk eenen algemeen heerfchenden fmaak voort te brengen, II. 262. De hardheid van dezelve is een beletfel tegen de voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 17 Regeeringsvorm, (Gotthifche) oorfprong van dezelve , I. 494 N 4 Rn*  2po R E G I -S. T E R Regeeringsvorm , (gematigde) . is een meesterftuk van de wetgeeving, doch zeer moeijelijk, I. 199. De natuuriijkfte belasting in dezelve is die, welke van koopwaaren geheeyen word, II. 46, Is de gefchiktfte voor landen, welke door de kunst bewoonbaar zijn gemaakt, II. 2 1 1. Zie Monarchie, republiek. Registers Olim , wat men daar door verftaat, III. 521 Republiek, hoe veele foorten van republieken 'er zijn, I. . 39. Hoe dezelve in eene monarchie, en meer dan monarchie kan veranderen, I. 53- Een burger moet daar nooit eensklaps met een overmatig gezag bekleed worden, ibid. Uitzondering op. dien regel , ibid. Hoe lang de overheids- ampten door een en denzelfden perzoon moeten worden bediend, I. 55. Deszelfs grondbeginfef in't gemeen, I. 71. Grondbeginfel van de Democratie, ibid. Grondbeginfel van de Aristocratie, I. 80. Akelige fchilderij van eene republiek, in welke de Staatkundige deugd verFiaauwt, I. 76. Hier betreffen de bijzondere mis- daaden meer het algemeen , dat is te zeggen, zij benadeelen het Staatsgeftel meer dan de bijzondere leedeu,, I. 83. De ftaatszugt is in republieken verderflijk, 1 . 87. Waarom de zeeden hier zuiverer zijn, dan in eene monarchie ,1. 1 o 8 en velg. Van hoe veel belang hier de opvoeding is,I. 118. Hoe dezelve yerftaudig beftuurd kan worden, en zeer gelukkig zijn, I. 143 e» volg. De belooning moet hier alleen in het openbaare getuigenis van de deugd beftaan , I. 209. Kan men hier eenen burger noodzaaken, om openbaare ampten aan te neeroen ? I. 21 o. Kan men hier burgerlijke en militaire ampten gelijktijdig aan een cn denzelfden man geaven? L 213. Het verkoopen van. ampten zou hier zeer nadeclig Zijn, I. 216. Men moet hier opzieners over de zeeden hebben , I. 218. De verzuimen moeten hier even gelijk de misdaden geftraft worden, ibid. De formaliteiten van de Justitie zijn hier noodzaaklijk, I. 234. Men moet in het vonnisfen hier naauwkeurig den letter van de wet yoigen , 1.23 7. Zie  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. go* Zie egter ibid. h. Op w.elk eene wijze men hier de vonnisfen opmaakt , I. 242. De ftraffen behoeven hier zo geftreng niet te zijn, dan in andere regeeringsvormen, I. 259. Men h^eeft weinig ftraffen nodig, wanneer het volk deugdzaam is, I. 262. De pijnbank kan in republieken zeer wel gemist worden , I. 284. De zagtmoedigheid is hier min noodzaaklijk, dan dn monarchien, I. 291. De weelde veroorzaakt den oudergang van de republieken, I. 306. De openbaare ingetogenheid is hier noodzaaklijk, I. 313. De vrouwen zijn hier vrij, wat de wetten betreft, dog niet te min verpligt tot goede zeeden , I. 315. Het Uuwlijksgoed der vrouwen moet hier matig zijn, I. 328. De gemeenfchap van goederen tusfchen man en vrouw is hier minder noodzaaklijk, dan in monarchien , I. 328. De winsten van de vrouwen op de goederen van hunne mans zijn hier nutteloos, I. 329. Onderfcheidende eigenfchappen van eene republiek, I. 365 en volg. Hoede republieken voor haare zekerheid zorgen, I. 380 en va!g, 'Er is in deeze regeeringsvorm een zeeker gebrek, 't welk vroeg of laat derzelver ondergang bewerkt, en 'er is geen geneesmiddel uit te denken, om hetzelve tegeueezen, L 380. Wanneer en hoe eene republiek kan pverheerfchen, I, 424. Hoedanig een gedrag zij je» gens haare overwonnen volkeren moet houden, I. 428. Men plaatst doorgaands de vrijheid in de republieken, en men ontkent, dat dezelve in monarchien te vinden zij, I. 455. Het is in republieken een meesterftuk van Staatkunde , dat men het rechtersampt in goede harden weet toe te vertrouwen, 1.499. Waarom eene overheerfchende republiek haare aangewonnen Staaten niet anders, dan op eene despotieke wijze kan beftuuren, I- 536. Het is gevaarlijk, dat men hier de misdaad van gckwetfto rnajefteit te fterk vervolgt,I. 599. Hoe men in eene republiek het gebruik van de vrijheid kan opfchorten, I. 6"o 3. Wetten, welke in eene republiek de vrijheid van den burger begunsN 5 ti*  £02 REGISTER. tigen, I. 606. Hoedanig in dezelve de wetten tegen de fchuldenaars moeten ingerigt zijn, I. 607. Moeten alle burgers van een republiek vrijheid hebben, om uit dezelve te kunnen vertrekken, I. 628. Hoedanige lasten pene republiek kan heffen, van zodanige landen,welke zij onder flavernij heeft gebragt, II. 19. In de meeste republieken kan. men, wanneer het nodig is, de lasten verzwaaren , II. 44. Welke belasting in republieken de natuurlijkfle is, IL 46.De inkomsten van eene republiek worden doorgaands niet verpakt, maar ingeza- • meld,II. 57. De ftand der pagters moet daar nooit aanzienlijk zijn, II. 5 8 en volg. De eerbaarheid derflavinnen moet daar boven het bereik van de onderneemingen van haare meesters zijn, II. 132. Een groot getal van flaaven is daar gevaarlijk, II. 133. Het is daar gevaarlijker dat men de flaaven wapent, dan in eene monarchie , II. 135. *v' Welke wetten eene republiek behoort te maaken ten aanzien van de vrijlaatingcn van flaaven, IJ, 145 en volg. De overheerfching over de vrouwen is hier niet ligtelijk uit te voeren, II. 165. Men vind de republiekijn? fche regeeringsvorm meer in onvrugibaare, dan in vrugtbaare landen, II. 203. 'Er zijn landen , in welke het onmooglijk zou zijn , dat men de republiekijnfche regeeringsvorm invoerde, II, 260. Deeze regeeringsvorm vereenigt zig zeer gemaklijk met den Christelijken Godsdienst, II. 286. De koophandel in noodzaaklijke behoeften is beter gefchikt voor republieken , dan de koophandel in dingen , die tot de weelde behooren , IL 343. Men kan in republieken eene porto franco of vrije haven hebben, II. 359, Hoe eene republiek haare fchulden moet betaalen , II. 569. De fland der bastaar» den moet hierhaatlijker zijn dan in monarchien, III. 1 o. 'Er zijn republieken , in welke het goed is , dat men de huwlijken van den wil der overheden doet afhangen, IIL 11. Men moet daar niet alleen de weelde van ijdelheid, maar ook die van het bijgeloof fluiten, IIL 170,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 170. De inquifitie kan in dezelve niet anders te weeg brengen, dan eene menigte van oneerlijke lieden, III. 432. Men moet daar zorge draagen , dat de vrouwen zig noch door haare rijkdommen , noch door de hoop op dezelve kunnen aanmatigen, om de weeldein te voeren, III. 331. 'Er zijn republieken , in welke men die geene moet ftraffen , welke geen deel in de verfchillen neemen, III. 549,550 Republiek , (vereenigde) wat dezelve zij. Waarom een foortgelijk lighaam niet ligtelijk ten ondergang kan geraaken, I. 381 f» volg. Uit hoedanige Staaten eene vereenigde republiek moet te zamen gefield weezen, I. 387. Kan niet dan zeer moeielijk beftaan, indien zij uit republieken en monarchien is te zamen gefield , redenen, en bewijzen hier van, III. 388. Welkezaaken 'er meer in eene vereenigde republiek vereischt worden, I. 389 Republieken, (Griekfche) inde beste derzelve waren de rijkdommen even lastig als de armoede, I. 342. De geest van dezelve bragt me¬ de , dat zij zig met hm; grondgebied te vrede hielden , en deeze is de reden, welke hun zo lang heeft doen ftand houden , I. 366 Republieken van Italien. In dezelve heerscht minder vrijheid, dan in onze monarchien, I. 464. Zij komen zeer nabij aan het despotismus. Wat hun belet, dat zij 'er zig niet in Horten, 1.465 Republieken, (oude) in meest alle was een groot gebrek , I. 47,1 en volg. Schets van die republieken, welke voor de veroveringen der Romeinen plaats hadden; alle bekende volkeren , behalven de Perfiaanen, waren toen republieken, I. 494 Refcripten, zijn eene flegte foort van wetgeeving, III. 585 Revifie, boete van de revifie, III. 469 Rhademantus, waarom hij alle de pleitgedingen zeer fpoedig afdeed, II. 293,294 Rhodes, (de Marquis de) zijne droomerijen wegens de mijnen in de Pyreneën,II. 457 Rhodiërs, volgens hunne wet hadden die geene, die in een florm op het fchip bleeven, fehip en lading voor hun, en die geene, die hetzelve verlieten, waren alle recht en  !«! REGISTER. en aanfpraak op hetzelve kwijt, III. 298 Rhodmy,óz wetten, rakende de zeekerheid vau den koophandel liepen hier tot buitenfporigheid, II. 372. Deeze ftad was eene van de voornaamfle kooplieden van Griekenland, 11.424,425 Richelieu , (de Cardinaal de) waarom hij de Vorsten waarfchuuwt om geen gebruik te maaken van ongelukkige, maar deugdzaame mannen onder 't volk, I. 85. Bewijs van zijne liefde voorliet despotismus,1.181. Onderfielt in den Vorst en zijne ministers eene onuitvoerbaare deugd, I. 185. Geeft in zijn testament een raad, die zig zelven omver ftoot, IH- 574 Ridders, (dooiende) befchrijving van hun werk, III. 419 Ridderorde, oorfprong van het gedrochtelijk zamenftel van dezelve, en van al het wonderbaarlijke , 't welk wij dien aangaande in de Romans leezen, III. 418 ra volg. Ripuariers , de tijd rfiTT de . meerderjaarigheid was in hunne wetten bepaald, II. s 249. Zij vereenigden zig onder Klovis, met de Salifche Franken , en onderhielden hunne gewoonten , IIJ„ 3 35, 33<5. Wanneer en op wiens bevel dezelve in gefchrifte wierden gefield, ibid. Eenvoudigheid van die wetten, reden van dezelve , III. 337. Hoe hunne wetten bij de Franken in onbruik geraakten, lil. 367 en volg. Hunne wetten Honden het gebruik van ontkennende bewyzen toe, lil. 380 en volg. Hunne, en alle de wetten der Barbaren, uitgezonderd de Salifche, Honden het bewijs dooreen kampgevecht toe, III. 383 en volg. In welke gevallen hunne wetten het bewijs door kokend water toelieten, III. 396. TAeRiputtrifche Franken. Roem, is in geene despotieke Staaten te haaien , \. 186. De roem van den Vorst is. zijne hoogmoed, zij is eene drift, wanneer zij als eene reden aangemerkt word, om eenen oorlog te beginnen, I- 439 Roerende en onroerende goederen , hier in beflaan de rijkdommen , II. 381. 't Is eene zeer nadeelige wet in Italië, waarbij men de onderdaanen belet , om hunne vaste goederen te yerkoopen.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. aCg psn, om het geld naar buiten 's lands over te maaken, II. 562,563 Romans, oorfprong van dezelve , en de dooiende ridderorden, III. 418 cn vólg. Rome, (oud) eene van de voornaamfte redenen van den ondergang van deeze republiek was , dat in dezelve niet bepaald was haar geta' van burgers, 't welk de volksvergadering moest uitmaaken , I. 41. Zeer korte fchets van de verfchillende Omwentelingen, welke deeze republiek ondergaan heeft, ibid. Hoe zeer hier het volk aau zig de magt had behouden, om de Plebejers tot de hooge waardigheden :e beroepen , kon het egter niet , befluiten, om die magt te oeffenen, I. 43, 44. De wetten, welke de (lemmingen in het geheim deeden gefchieden, waren onder de groote redenen van den val der republiekijnfche regeering, L 48. Haare regeeringsvorm was zeer wijs, I. 50. Hoe zij haare aristocratie tegen het volk verdeedigde, I. 53. Nuttigheid Van haar Dictatorfchap, I. 54. Waarom Rome na de tijd van Sylla niet meer vrij kon blijven, I. 75. Welke de middelen waren , door welke men hier's Lands uitgaaven wist goed te maaken , L 143. Aan wien hier het opzigt over de zeeden flond * L 165. Schaadlijke wet, welke door de tienmannen wierd ingevoerd, I. 170* Wijsheid vau haar gedrag* terwijl zij tot de Aristocratie overhelde , ibid. cn volg. Zij waren te bewonderen in hunne inrichting van het Zedenmeesterfchap, L 17 $t Waarom zij onder de Keizers eene verdeeting maakten van burgerlijke, en militaire» ampten, f. 215. Hoe veej invloed hier de wetten op da vonnisfen hadden, L 23S en volg. Hoe de wetten daar eenen teugel gaven aan da heblust, en deszelfs invloed in het vonnisfen tegenhield y I. 246. Voorbeelden van de buitenfporigheid van de weelde, welke daar wierd ingevoerd, I. 300. Hoe hier de iirtrellingen met ■ de regeeringsvorm veranderden, f. 319 en volg. De vrouwen waren daar onder eena genadige voogdij. Waarom dit gebruik afgefchaft vtferd;  £0(5 REGISTER I. 322» Toen de zeeden bedorven waren, zogt men te vergeefs een lighaam op te richten, in 't welke men oubefprooken rechters kon vinden, I. 323 en volg. Zo lang de Staatkundige deugd te Rome heerschte, hadden de Plebejers de grootmoedigheid , om altoos de groote ampten aan Patriciërs te geéven, hoe zeer zy het 'er door gedrongen, hadden, dat zij zelve tot die ampten bevoegd Waren, I. 360, 361. Het vereenigen van verfcheiden Staaten tot eenë republiek was oorzaak, dat Rome, wanneer het tegen eene Griekfche republiek ftreed, hun alle moest aanvallen , en welke naderhand de vreemde volkeren over den Rhijn en Donau in ftaat (telden, om hun het hoofd te bieden ,, I. 382. Indien Hannibal_ Rome ingenomen had, dan zou het met. de Republiek van Carthago gedaan geweest zijn,I. 425. Welk het oogmerk was van haare regeeringsvorm , I. 457. De magt van hunne volksvergaderingen bij wijkeu was in zo . verre gebrekkig, dat zij niet alleen de wetgeevende magt kon beperken , maar zelfs de uitvoering ftuiten , I; 47"; Reden waarom hier de regeeringsvorm veranderde, I; 486. Waarom deeze republiek tot op de tijden van Marius toe , nimmer door haar eigen krijgsvolk overheerscht is, I; 488. Befchrijving van haare regeeringsvorm , en oorzaaken van de Staatsomwentelingen, welke hier zijn voorgevallen, I. 500 en velgi~Welb eene regeeringsvorm hier onder de koningen plaats had, ibid. Hoe hier de regeeringsvorm onder de twee laatfte koningen veranderde, I. 503; Rome nam na de uitwerping der koningen die regeeringsvorm niet aan, welke haar de natuurlijkfte was, L 506, 507. Op Welk eene wijze hetvolkzig in hunne vrijheid vestigde, tijd, en beweegreden tot de aauftelliiig ran verfcheiden overheidsampteu, I. 508. Onderfcheiden foorten van volksvergaderingen, hoe het Volk hier door hun gezag, en invloed wist te vermeerderen, I, 511,512. Hoe deeze republiek in haaren bloeijend-  DER. VOORNAAMSTE ZAAKÈN. iöf bioeijendften ftaat eensklaps haare vrijheid verloor , I. 513 en volg. Welke omwentelingen door den invloed, die de fchouwtooneelen op het volk hadden , wielden veroorzaakt, I. 515. De wetgeevende magt in deeze republiek, L 516. Haare inftellingen bewaarden haar voor den ondergang, in welken de Plebejers haar zouden hebbai kunnen ftorten, door het misbruik Van hun gezag, ibid. eu volg. De uitvoerende magt van deeze republiek, I. 519. Fraaije befchrijving Van de hartstogten, welke deeze republiek in haare zaaken bezielde, en hoe de uitvoering derzelve in verfcheiden lighaamen verdeeld was , ibid. en volg. Verflag van de onderfcheidene lighaamen, en vierfchaaren , welke daar vervolglijk de magt van te vonnisfen uitgeoeffend hebben; onheilen, welke door de veranderingen die hier in voorvielen , wierden veroorzaakt, verflag van de onderfcheiden foorten van vonnisfen , die daar in gebruik waren', I. 5 2 2 en volg. Onheilen , welke de pagters daar te weeg bragten, I„ 533. Hoe zij in de onderfcheidene trappen van haarei grootheid haare wingewes» ten regeerde, 1.5 3 6 en volg. Hoe men daar de belastingen befte, V 539. Waarom hee vermogen van zo veele wingewesten niets toebragt tot de vermeerdering van het vermogen van de republiek, maar integendeel hetzelve Verzwakte, I. 540. Hoe onvolmaakt daar de lijfftraffelijke wetten onder de koningen waren.I. 555. Welk eene meerderheid van ftemmen 'er nodig was, om ■ iemand te veroordeelen, I. 55Si Wat men ten tijde v van de republiek privilegiën noemde, I. 605. Hoe men hier eenen valfchen aanklager ftrafte. Welke voorzorgen men gebruikte, om hem het omkoopen van den rechter of de getuigen te beletten, I. 606, 607. De aangeklaagde had vrijheid, om, voor dat zijne zaak beflist wierd, uit het land te vertrekken, I. 607. De wreedheid van de wetten tegen de fchuldenaars bragc menigmaalen de republiek op den oever van haaren ondergang.'  REGISTER • gang. Korte fchets der voórnaamfte gebeurtenisfen, ■ die hier door zijn veroorzaakt, I. 607 en volg. Het ■ fcheen het lot van Rome te zijn, dat nieuwe misdaaden 'haar telkens in die vrijheid ■ bevestigden, welke zij door 'o»de misdaaden verkreegen had; I. 610. Het was een groote misdag in haare regeeringsvorm , dat zij de '5 lands inkomsten verpagteden,II. 59. Het bedorf de republiek, dat zij den dand der pagters aanzienlijk maakte, II. 61. Op welk eene Wijze men daar de kinderen ltrafte, na dat men aau de . vaders de magt had benomen, om hun te doen fter. ven, II. 142- Men ver- ■ warde in de Aftie van de Wet Aquilia een wond, welke een beest ontfangen had, • met die; welke aan eenen • flaaf was toegebragt , II. • 144. De menigvuldige wet. ten en raadsbeduiten .rakende de daaven , en de • vrijgelaatene, bewijzen de ■- verlegenheid, waar in men - zig ten deezen aanzien be: vond, II. 145. Haare daat- • kundige wetten ten aanzien Van de vrijgelaatene verdie¬ nen onze bewondering', II. 148e» volg. Of het waar zij, 't wélk Dionylius Halicarnasfasus en Aulus Gellitts ons verhaalen, dat hier niemand ; gedurende vijf honderd en twintig jaareü zig bediend hebbe van de magt, om zijne vrouw te verttooten; II. 1 8 o en volg. Wanneer daar de landdieverij begon bekend te worden. De draf, welke men daarop ftelde , bewijst dat de wetten de zeeden volgen, II. 294. Men veranderde daalde wetten, wanneer de zeeden verergerden-, II. 205. Het tijdftip van de invoering vau de hooffche befchaafdheid was hier hetzelfde met oe invoering van de.willekeurigeoinagt ,11. 317. Hoe de hoeveelheid van goud en zilver die hier was, van tijd tot tijd vermeerderde en verminderde, en welke kunstgreepen men telkens in evenredigheid van die vermeerdering en vermindering in de munt gebruikte, II. 556 en volgt Over den woeker bij de Romeinen , II. 574. Hoe het met het bepaalen der interesfen ging, en welke rampen dit nu. en dan  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 309 flan veroorzaakte, H. 576 in volg. Welke de grondregel van de wetgeevers in het bepaalen van de hoogte der interesfen zeden den ondergang van deeze republiek geweest zij, II. 587. De wetten tegen de bastaarden Waren hier mooglijk te hard, III. 9. De burgerlijke tweedragten , de driemanfchappen, de verbeurtverklaringen, en de uitbanningen verzwakten Rome veel meer, dan immer een oorlog had gedaan, III. 37. Een man had daar vrijheid, om zijne vrouw uit te leenen, en men ftrafte hem, indien hij zig het losbandig leeven van deZelve liet welgevallen. Overeenbrenging van deeze twee wetten , 111. 272 , 273. Door wie de wetten op de verdeeling der landerijen hier gemaakt , en herfteld wierden, lil. 307; Men kon hier oudtijds op geene andere wijze een testament maaken , dan in eene volksvergadering , III. 308. De onbepaalde vrijheid , welke de burgers daar hadden , om testamenten te maaken, was oorzaak van zeer veele ongelegenheden , IIL 309. Waarom het volk hier on¬ ophoudelijk dwong om de invoeiing van de wet op de verdeeling der landerijen , III. 309. Welke gevolgen de alles overklimmende weelde van deeze Stad ten aanzien van den befchaafden omgang met de vrouwen gehad hebbe, IIL 420. Men mogt het huis van eenen burger niet intreeden , om hem, te dagvaarden. In Vrankrijk kan men eene dagvaarding op geene andere wijze doen gelden. Deeze twee tegen eikanderen flrijdcnde wetten hebben egter denzelfden geest, III. 561. Men ftrafte hier den heeler, even gelijk den fteeier. Dit was rechtvaardig te Rome, maar het is onrechtvaardig in Vrankrijk, III. 567. Hoe hier de diefftal geftraft wierd. De wetten op dit lluk hadden in 't geheel geene betrekking op de overige burgerwetten , ibid. Men mogt daar eenen dief, die zig te weer fteide, doodflaan. Verzagting, welke de wet uitvond, om eene inftelling, welke zo doodlijke gevolgen kon hebben, niet te doen misbruiken, III. 572,573. Hunne wetten bepaalden , dat men geneesheeren, om hunne ag« O te-  afi» REGISTER teloosheid of onkunde met afzetting, en zelfs met de dood moest ftraffen , III. 571. Zie Romeinsck recht, Romeinfche wetten.Romeinen, Rome, (hedendaagsch) de geheele waercld leeft hier op zijn gemak , behalven die geene, welke werken, welke fchrander en naarstig zijn, welke kunsten en handwerken beoeffenen, welke landerijen bezitten, en welke koophandel drijven , III. 76. Men befchouwt hier den ftelregel, dat de Geestelijk, heid de lasten van den Staat moet helpen draagen, wat 'er ook het oude testament van zegge , als eene taal, welke wel met die van de kunst der belastingen , maar niet met die van de heilige fchrift overeenkomt , III. 169 Romeinen, waarom zij de formulieren in hunne gerechtelijke Aétien invoerden , en bepaalden welke foort van Actie tot iedere zaak behoorde, I. 242. Zijn zeer langen tijd door eenvoudige zeeden beftuurd , de gematigdheid en armoede zijn lang bij hun in eer gehouden, I. 351. Met welk eene kragt zij zig aan den eed verbonden rekenden. Zonderlinge voorbeelden hier van, ibid. en volg. Waarom zij nergens zo zwak, en zo ligt te overwinnen waren, dan in hun eigen land, I. 402. Hunne onrechtvaerdige woestheid in het overheerfchen, I. 411. Hunne gebruiken lieten niet toe , dat men immer jonge i»ei;jens,welke nog niet huwbaar waren , ter dood mogt veroordeelen. Gruuwiijk middel, door het welke Tiberius dit gebruik met zijne wreedheid overeenbragt, I. 503. Hunne verftandige gematigdheid in het ftraffen van zamenzweeringen, I. 601. Tijdftip in hetvvelke hunne gemoederen bedorven wierden , ibid. Met welke voorzorgen zij eenen burger zijne vrijheid ontnamen, L 6"o5. Waarom zij zig van alle belastingen konden ontflaan, II. 42. Natuurkundige redenen van de wijsheid, met welke de Noordfche volkeren zig tegen hun. ne magt ftaande hielden, II. 71. De melaatsheid was aan de eerfte Romeinen onbekend , If. 83. Zij bragtea zig zeiven nooit zonder reden om het leven. Onderfcheid  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 211 fcheid ten deezen opzigte tusfchen hun en de Engelfchen, II 87. Hunne tucht omtrent de flaaven was niet goed, II. 133. Hunne flaaven wierden gedugter , naar maate dat het bederf in de zeeden toenam, en dat zij harder wetten maakten, om dezelve te beteugelen. Ver-» flng van deeze wetten, II. 138 e» volg. Mithridates bediende zig van de gefteldheid der gemoederen , om uit te vaaren tegen de plegtigheden , welke in hunne rechtspleging plaats hadden, II. 259. De eerfte Romeinen wilden geenen koning hebben , om dat zij voor zijne magt vreesden; ten tijde van de keizers waren zij 'er tegen, om dat zij hunne manieren niet konden verdragen , II. 260. Zij vonden ten tijde van de keizers, dat 'er meer dwinglandij in flak , wanneer men hun van eenen tooneehpeeler beroofde, dan wanneer men hun hunne rechten ontnam, II. 561. Vreemd denkbeeld, 't welk zij ten tijde van de keizers van de dwinglandij hadden, ibid. Zij wierdea door de grondbeginfelen van de regeeringsvorm , en de gewoonten der ouden geregeerd , II, 262. Hunne hoogmoed was hun nuttig, om dat dezelve met andere zedenkundige hoedanigheden gepaard ging, II. 270. Beweegredenen van hunne wetten op het ftuk van giften terzaake van het huwlijk ,11. 297. Waarom hunne fcheepen fnelder zeilden , dan die der Indiaanen , II. &17. Berigt van hunne Zeevaart. Hunne handel op de Indien was niet zo uitgebreid , maar daarentegen veel gemaklijker dan de onze , II. 444. Wat zij van Africa kenden, II. 447, 448. Waar de mijnen gelegen waren , uit welke zij het goud en zilver haaiden, II. 455. Hun verdrag met de Curthagers raakende den zeehandel, II. 459, 460. Fraaije bêfchrijving van het gevaar, in hetwelke hun Mithridates bragt, II. 462. Om den fchiji niet te hebben van veroveraars te zijn , waren zij verwoesters. Gevolgen van dit fysthema.Il. 464. Over hunnen imaak voor den Zeedienst, ibid. De Staatkundige inrigting van hunne regeeringsvorm, hun recht der volkeren , en hun burgerrecht liepen alle in teO 2 gea  2ï2 REGISTER gen den geest van koophandel , II. 465 en volg. Hoe zij Haagden in het maaken van een lighaam van Haat van alle hunne overwonnen volkeren, II. 468. Zij wilden geenen koophandel met de barbaatfche volkeren, II. 460. Zij hadden geenen_ fmaak voor den koophandel, II. 470. Hunne koqphandel met Arabie en Indie, II. 470 en volg. Waarom hun koophandel op de Indiën van zeer veel meer belang was, dan die van de koningen vanEgypten, II. 473, 474. Hunne binnenlandfche handel, II. 476. Schoonheid , en mensenlieven dheid van hunne wetten op de fcheepvaart, II. 478. Wat 'er van den koophandel wierd , na dat hun gebied overmeesterd was, II. 477. Welk oorfpronglijk bij hun het teken van de munt was. Deszelfs moeielijkheid , II. 511. De kunstgreepen, van welke zij zig in de munt bedienden, zijn trekken van wijsheid, welke niet behooren te worden nagevolgt, II. 552. Men vind hun nooit grooter, dan in de keus van die om Handigheden , van van welke zij zig tot het doen van groote zo wel als van flegte daaden bedienden, II. 558. Veranderingen , welke hunne munt onderging ten tijde der keizers , IL 559. Hoogte van de interesfen in de onderfcheiden tijden van de republiek. Hoe men de wetten tegen den woeker ontweek. Verwoestingen, welke hier door aangeregt wierden , II. 576 en volg. Staat der volkeren voor de tijden der Romeinen , IIL 31. Zij hebben alle die volkeren ingezwolgen, en het geheel-al verwoest, III. 32. Zij vonden zig in de noodzaaklijkheid, om wetten te moeten maaken tot voortplanting van het menschlijk geflagt, IIL 34. Verflag van de wetten, welke zij ten dien einde maakten, III. 35 en volg. Zij hadden eenen diepen eerbied voor de grijsheid, IIL 43. Hunne wetten en gebruiken ten aanzien van het te vondeling leggen van kinderen, IIL60. Staat van * hun rijk in den tijd van hun verval. Zij zijn het, welke de ontvolking van het geheelal veroorzaakt hebben , IIL 6a  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 213 ■62, 63. De Griekfche en Roineinfahe volken zouden zo veele verwoestingen en moorderijen , als men hun thans moet verwijten, niet aangerecht hebben, zo zij Christenen geweest waren, III. 86. Onrechtvaerdige wet van dit volk omtrent de echtfcheiding, UI. 207. Hunne fchikkingen, en wetten , om de zeeden der vrouwen te bewaaren, wierden veranderd , toen de Christelijke' Godsdienst doorbrak, III. 228. Hunne wetten vetboden zekere huwlijken , cn verklaarden dezelve zelfs voor nietig, III. 236, 237. Zij r.oemden broeders, eu volle neeven met hetzelfde woord, IH. 241.cc. Wanneer het te doen is, om het recht tot eenen throon te beflisfen, dan komen hunne burgerwetten even weinig te pas, ais die van eenig ander volk, III. 268. Oorfprong van hunne wetten op erf-opvolgingen, en de veranderingen, welke die wetten hebben ondergaan , III. 299-332. Waarom tot hunne wetten een grooter getal van formaliteiten vereischt wierd, dan bij andere volkeren, III. 314. Van welke O middelen zij zig bedienden, om de weelde van hunne vrouwen te beteugelen, aan welke de oude wetten eene wijds deur open gelasten hadden, III. 316, 317. Hoe de formaliteiten hun de middelen aan de hand gaven, om de wet te ontdui« ken, III. 301 en volg. Lijst van het vetnedeiend onderfcheid, hetwelk de Salifche wetten tusfchen hun, en de Franken maakten, III. 346, Die Romeinen, welke in het grondgebied der Wifigothen woonden , wierden volgens het wetboek van Theodofius geregeerd , III. 352. Waarom het verbod van de huwlijken tusfchen hun en deGothen door Recesfiundus wierd opgeheeven, III. 363. Waarom het ampt van eenen openbaaren aanklager van de misdaden met hunne rechtspleging geene overeenftemming had , III. 502. Waarom zij het voor eene oneer rekenden , dat men zonder erfgenaam ftierf, IIL 557. Waarom zij de onderfchikkingen in de erfenisfen uitvonden , ibid. Het. is niet waar, dar zij, ten tijde der inneeming van Gallie door de batbaaren alle in 3 11a-  ai4 RE GIS 'TER ïlnvernij geworpen wierden, en men moet dus in deeze ingebeelde flavernij de oorfprong van de leenen niet zoeken , IV. 14, 15 en volg. Reden, waarom men in dit denkbe.ld gevallen is, IV. 23. Hunne wedeiftand in Gallie tegén de overheerfchende volkeren is de veor- • naame bron van den lijf-ei- . gendom, en van de leenrechten , IV. 26. In het ■ begin van de monarchie betaalden zij alleen de lasten. Verfcheiden Hukken uit de gefchiedenisfen , welke dit bewijzen, IV- 3ï en volg. Welke de lasten waren, die door hun in de monarchie der Franken gedragen wierden, IV. 40. Dat geene, 't welk men wel eer in de monarchie cenfus noemde, komt niet van hur.ne oude Staatkundige wo'ren af Van deeze ingebeelde cenfus moet men ook de rechten der Heeren niet afleiden. Die word bewezen, IV. 53 en volg. Zie Romeimch recht. Romeinfche wetten. Rome. Romulus, de vrees, van voor eenen dwingeland aangezien te worden -, belette Augustus om 'deezen naam aan te Beemtnj II. 260. Zijne wetten ter behoudenis van kinderen, III. 60. De door hem gemaakte verdeeling van de landerijen is de bron, waaruit alle de Romeinfche wetten op de erfopvolgingen gefprooten zijn, III. 299. Zijne wetten op de verdeeling der landerijen zijn door Serviuf Tullius vernieuwd, UI. 307 Roof, (maagden-) tot welke foort van misdaaden dit behoort .. I. 565 Roomsch-Catholijken. Zie Catholijken. Roomsch-Catholijke Godsdienst.. Zie Catholijkfche Godsdienst. Roricon. de gefehiedfehrijver der Franken, was ten herder, IV. 14 Rotharis , koning der Longobarden , verklaart bij eene wet, dat de melaatfchen burgerlijk dood zijn, II. 84. Voegde nieuwe wetten bij die der Longobarden, III. 338 Rotterdam, weleer eene heerlijkheid van het geflagt van Wena, III. 461- o. Rotting, Deeze was gedurende , eenigen tijd het eeniglle wapen , 't welk men in een kampgevecht mogt gebiui- - ken. Naderhand liet men de keus luifchen den rotting, en  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. &15 en de wapAen, eindelijk is dit door de aanzienlijke geboorten der kampvechters beflist, III. 411 en volg. Waarom men nog heden ten dage eenen rottingflag als een teken van veragting aanmerkt, III. 413 Rouaan , de erfenisfen der onadelijken komen hier aan den jongften Zoon. Reden van deeze wet, IL 229 Rusland, waarom men daar de belastingen verhoogd heeft, II. 43. x. Men heeft hier zeer voorzigtig een ieder van het recht tot de throonsopvolging uitgeflooten, welke eene andere monarchie bezit, III. 29.3 Rust, hoe meer het luchtsgeftel de menfchen genegen maakt tot rust, des te meer móeten de Godsdienst en de wetten hun daar van aftrekken, II. 75 Rijt, (Duitfche^ waarom hetzelve , toen het uit het huis van Karei den grooten geraakte , zuiver en alleen verkieslijk geworden is, IV. 203. Op welk eene wijze dit rijk uit het huis van Karei den grooten geraakte, IV. 251. Het is verkieslijk .gebleeven, om dat hetzelve de natuur der oude leenen behouden heeft, IV. 254 Rijk, (Romeinfche) de volkeren , welke dit rijk overheerscht hebben, waren uit Germanie gekomen. In hunne zeeden moet men den oorfprong der leenwetten zoeken, IV. 6 Rijkdommen, hoe onrechtvae;dig dezelve die geene maaken, welke dezelve in eene al te groote maat bezitten, I. 152. Op welk eene wijze dezelve in eenen Staat gelijk verdeeld kunnen blijven, I. 29.4, 295. In de goede Griekfche republieken; waren zij even lastig als de Armoede,II. 302. Schoone uitwerking van dezelve in een land, II. 16. Waar in de rijkdommen beftaan, II. 381. Hunne oorzaaken en uitwerkingen , ibid. en volg. God wil, dat wij de rijkdommen gering zullen agten , maar tooneu wij niet, dat wij dezelve hoog agten , wanneer wij Hem rijke offerhanden opofferen, III. 170 O 4 S.  %i6 REGISTER s. Fabbath, het was eene dom- heid van de Jooden, dat zij zig niet wilden verdeedigen, wanneer hunne vijanden zig van dien dag bedienden ; om dat men nooit volgens de voorfchriften van den Godsdienst moet handelen, wanneer de zaak medebrengt , dat men de voorfchriften van dc wet der natuur moet volgen, III. 223 Sacrement. Zie Olyfel. Saliërs, zij vereenigden zig onder Klovis met de Ripuarifche Franken, en hier door wierden hunne gewoonten onderhouden, III. 336 Salisch, oorfprong van dit woord ,11. 230,231 en c. Salomon, van welke Zeelieden hij zig bediende, II. 415. De langduurigheid van de reis van zijne vlootcn is geen bewijs voor de verafgelegenheid yan dezelve , II. 41 6 Samtiiten , oorzaak van hunnen langen tegenfland tegen de onderneemirgen der Romeinen, I. 121 , 122. Gewoonte van dit volk op de 'huwlijken, I. 329. Hunne «orfprong, ' I. 330 Saraceenen door Pepyn er^ Karei Martel verdreeven, III. 356. Waarom zij in het Zuidelijke Gallie geroepen wierden. Welke eene omwenteling zij daar in de wetten veroorzaakten, III. 365. Waarom zijDuitschland niet even gelijk Vrankrijk verwoesteden, IV. 250 Sardinië , de overleden koning handelde in het ftraffen van die geene , welke geene ampten wilden aanneemen, tegen zijn eigen grondbeginfelen , I. 2 1 r. Oude ftaat van dit eiland. Wanneer,en waarom hetzelve verwoest is, IL 209. Is zelfs ten huidigen dage nog niet in deszelfs vollen bloei, ibid, Saxonen , zijn oorfprongüjk uit Duitschland, II. 239. Van wien zij hunne wetten gekreegen hebben, III. 337. Reden, waarom hunne wetten zo hard zijn , III. 340. Hunne lijfftraffelijke wetten waren op dezelfde grondbeginfelen gebouwd, als die der Ripuariers, III. 381 Schaarsheid van goud en zilver. Hoe veelerleie betekenis deeze uitdrukking heeft. Wat dezelve met opzigt tot den wisfel zij. Deszelfs uitwerkingen , II. 53 o en volg, Schasi*  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. m7 Schande, is beter gefchikt, om misdaaden voor re komen, dan geweldige (Iralfen , I. 265, 266. Deeze ftraft ouders, wier kinderen tot eene lijfftraf zijn veroordeeld , en kinderen , wier ouders betzelfde lot hebben ondergaan , even fterk, als het verliezen van hun leeven, b 291 Schatkist. (Goederen van den) Zie Goederen. Schatkist. Onder eene despotieke regeeringsvorm heeft niemand eenen fchatkist, dan de Vorst, II. 359 Schatten , wanneer wij dezelve aan de Goden offeren, dan toonen wij, dat wy, tegen hunnen wil, grooten prijs op .dezelve ftellen, III. 170. Waarom onder de koningen van den eerften ftam de fchat van den Vorst wierd aangemerkt als noodzaaklijk tot de monarchie te behooren, IV. 12 Schattingen , hoedanig het vermogen van de uitvoerende magt omtrent dezelve in eenen vrijen-'Staat moet bepaald zijn, I. 487 Scheepen, waarom wierd derzelver grootheid oudtijds bij mudden, en thans bij ton¬ nen afgemeeten, II. 406". Natuurkundige reden van derzelver trap van fnelheid volgens derzelver verfchillende grootheid, en bbuwing, H. 417. Waarom onze Scheepen bijna met alle winden kunnen zeilen, en die der ouden ten naastenbij alleen maar voor den wind, II. 418. Hoe men de laading berekent, welke een fchip voeren kan, II. 420. Moet men zodanige overeenkomften , welke de matroozen aan boord met eikanderen aangaan , voor nietig verklaaren , II. 297. 298. k. Scheepenen, wat derzelver werk is hier te lande, I. 162. v. Derzelver oorfprong in de fteeden, III. 461. o. In de dorpen, III. 464. 0. Zij exerceeren de Jurisdictie, III. 467. o. Zij handelen uit kragt van de privilegiën , III. 468. o. Zij waren Amptenaaren onder den Graaf, III. 470. Hoe die geene geftraft wierden, die in hun vonnis niet berusteden , ibid. De naam van Scheepenen is hier te lande zeer oud, ibid. a. Zij hadden in oude tijden den O 5 rang  Ctfi REGISTER. rang boven Burgemeesteren en wierden ter dagvaart van liet land gezonden ,ibid. en volg. Naar allen fchijn het oudfte van alle fteedelijke collegien ,ibid. Ouder dan de vroedfchappen,ré/(/. Rechters , Rathimburgers en Scheepenen waren onder verfchillende naamen dezelfde perzoonen, IV. 75 Scheepvaart, eenige uitwerkingen van eenen grooten Scheepvaart , II. 352 en volg. Hoe voordeelig de onvolmaaktheid van de fcheepvaart der ouden voor den koophandel van de Tyriers was, II. 413. Waarom de Scheepvaart der ouden veel langzaamer ging, dan de onze, II. 417 en volg. Hoe men zig van tijd tot tijd volmaakte in de kunst vau ter Zee te vaaren, II. 442. Europa heeft haare Zeevaart zedert twee eeuwen merkelijk vermeerdert; doch dit is voor de volkrijkheid niet voordeelig , II. 66, 67. De oude wetten der Gueberen verboden de fcheepvaart op de rivieren. Deeze wetten, welke overal nadeelig zouden zijn, baarden bij hun geene de minde ongelegenheid, III. 136 Scheiding, (echt-) ter zaake van overfpel. Het burger, recht,'t welk alleen aan den man het recht om dezelve te eisfehen toedaat, is verftandiger, dan het kerkelijk recht, volgens 't welke beide de echtgenooten dezelve kunnen eisfehen, III. 225 Schepping , hoe zeer dezelve eene willekeurige daad fchijnt te zijn , zo onderftelt dezelve egter onveranderlijke regels, I. 8 Sckepfel, is, uit hoofde van de fchepping, af hanglijkheid aan den Schepper verfchuldigd, . I. 11 Sckertzen , hier in moeten Vorften zeer ingetogen zijn, I. 623 Schieten, (geld-) Zie leenen. Schild, het was bij de Germanié'rs eene groote eerloosheid, wanneer men in den dag zijn fchild verlooren had, ook was 'er een boete op, wanneer men dit aan een ander , om hem te verongelijken , verweet, III. 416. Waarom die boete verminderd wierd. ibid. Schipbreuk, wanneer de onmcnschlijke rechten op da fchipbreuken ingevoerd zijn, II. 473 Schoolgeleerden , hunne droome-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 219 •merijen hebben alle die onheilen veroorzaakt, welke den ondergang van den koophandel vergezelden, II. 480, 481 Schooien van de eer, waar men dezelve in de monarchien vind, I. 107 Schoonhoven, weleer eene heerlijkheid van het huis van Kats, III. 461. o. Zeer oud handvest van die Stad nopens de jaarlijkfche vernieuwing van Burgemeeste- ' ren en Scheepenen, III. 471. a. Wie daar in 138(5 Burgemeesteren weren,ibid. Wanneer het collegie van de • Vroedfchap daar fchijnt ingefteld te zijn, ibid. 473. Burgemeesteren en Scheepenen riepen daar reeds in ■ vroegere tijden, eer 'ernog een Collegie van Vroedfchappen was, notabele burgers tot zig, om met hun over zaaken van gewigt te raadplegen. Bewijs, ibid en volg. Schoonbroeders, waar het geoorloofd is, dat dezelve met hunne fchoonzusters trouwen', III. 253 Sckoondogters, waarom zij niet met haare fchoonvaders mogen trouwen, III. 247 Schoonmoeders, waarom zij niet met haare fchoonzoous mogen trouwen, III. 247 Schoonzusters. Zie Schoonbroeders. Schoonvaders. Zie Schoondogters. Schoonzoons. Zie Schoonmoeders. Schouwtooneelen , welke omwentelingen dezelve te Rome maakten, door den invloed , dien zij op het volk hadden, I. 515 Schriften , wanneer, en ouder welke regeeringsvorm dezelve onder de misdaaden van gekwetfte rnajefteit kunnen gerekend worden, ï. 590, 591 Schrijfkonst, men vergat dezelve in die ongelukkige regeeringen , welke op de tijden van Karei den grootert volgden, III. 373. Gevolgen daar ven,ibid. Het gebruik daarvan bleef egter in Italië, toen de barbaarschheid dezelve overal verbannen had. Dit was de reden, waarom in zommige gewesten de gewoonten het Romeinfche recht niet konden overheerfchen , III. 374. Toen de barbaarsheid dezelve had doen vergeeten,verloor men het Romeinfcha recht, de barbaarfche wetten,  22o REGISTER ten, en de Capitularien,en men voerde in derzelver plaats de gewoonten in, ibid. In die eeuwen, in welke deeze kunst onbekend was,was men genoodzaakt, om de rechtspleging in lijfftraffelijke misdaaden in het ppenbaar te behandelen, III. 495 en volg. Het fchrift is de allerzekerfte getuige , yan welken men zig kan be- . dienen, III. 535, 535 Schrijvers , niets is meer gefchikt, om de vorderingen ■ in kennis te beletten, dan een flegt werk van een beroemd Schrijver , om dat men, in dat geval , alvorens men kan gaan onderwij- £ zen, eerst moet beginnen, met de verkeerde denkbeelden weg te neemen , IV. 56, 57 Schuldeisfchers, in welke tijden kan men zeggen , dat deeze meer door hunne fehuldenaaren wierden vervolgt, dan de fehuldenaaren door hun, I. 611. Zie 1 Schuldenaar en. Schulden ,het gerechtlijk kampvechten was in Orleans in Si aile invorderingen van geldfchulden in gebruik , III. 410. Het was ten tijde S, , van Lodewijk den negenden genoeg om te kampvechten , indien- de waarde maar boven de twaalf deniers beliep, ibid. Zie Schuldenaars. Wetten. Republiek. Rome. Solon. Schulden van den Staat, 'er zijn vier foorten van menfchen, welke dezelve betaaleu. Wie van dezelve het meeste moet ontzien worden, II. 570 Jchulden , ('s lands) of het voor- dan uadeelig zij, dat een Staat aan zigzelven fchuldig zij, II. 555 , 566 en 567. y. Middelen .om dezelve te betalen, zonder het land, of de ingezeetenen te drukken, II, 568 en volg. 'chuldenaaren , hoe men dezelve in eene republiek behoort te behandelen, I. 607 en volg. Hoe in enze tegenwoordige handeldrijvende republieken, I. 6n.g. Wanneer aan de fchuldeisfchers het recht wierd benomen , om hunne fehuldenaaren in hun eigen huis in üzr vernij te houden, I. 609. Omwenteling , welke hier door gedreigd wierd , ibid. ■yten, hun gevoelen over de oniterflijkheid vau de Ziel, HL 125 •ipio, hoe hij na den flagbij Canc.es het volk in teugel hield 2  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. £iV hield, I. 368. Door wien zijne zaak onderzogt wierd, h 530 Seleucus Niesior , of hij in Haat zou geweest zijn om het ontwerp , 't welk hij gevormd had, uit te voeren, om den Pontus Euxinus met de Caspifche Zee te vereenigen , II. 412, 413 Semiramis, bronnen van haare groote rijkdommen , II. 409 Sennar , wreedheden , welke de Mahomedaanfehe Godsdienst daar doet bedrijven, III. 86 Serrails, wat dezelve zijn,en welke onontwarbaare kluwens men daar ontmoet, I. 198 Servius Tullius , hoe hij het Romeinfche volk verdeelde. Wat uit deeze verdeeling volgde, 1.45. Op welk eene wijze hij den throon beklom, I. 503. Welk eene ■ verandering hij in de regeeringsvorm van Rome te weeg bragt, ibid. Wijze inrigting van deezen Vorst, ten aanzien van de inzameling der 1! belastingen te Rome , I. ,5 39- Hij voerde de wetten van Romulus, en van Numa over de verdeeling van i de landerijen weder in, en maakte 'er nieuwe bij, III. 307. Hij ftelde in,dat een ieder burger, die zig in de opfchrijving der bezittingen niet aangaf, tot flaaf zou gemaakt worden. Deeze wet bleef ftand houden. Maar hoe was het dan moogiijk dat 'er burgers gevonden wierden, welke in die opfchrijving niet bekend waren, Hl. 32 1 en volg. Severus, (keizer) wilde niet, dat onder zijne regeering de indireóte misdaad van gekwetfte rnajefteit zou bekend ziin' I. 584 Sexiilius Rufus, door Cicero afgekeurd, dat hij eene erfenis , welke aan zijne trouw was aanbevolen ,■ niet had uitgekeerd, Hl. 324 Sex/us, zijne misdaad gaf aan Rome de Staatkundige vrijheid* I. 610 Vextus Peduceus, heeft zig beroemd gemaakt door het niet misbruiken van eene erfenis , die aan zijne trouw aanbevolen was, m. ^23 lammers, alle Godsdienst is bij hun onverfchiHig, Men twist bij hun nooit over dezelve, III. ïpl iberie , de volkeren van Sibe-  232 REGISTER bene zijn wilde, maar geene barbaarfche volkeren, II. 218 Sicilië was voor de tijden der Romeinen opgepropt met kleine volkeren, an krielde van inwoonders , Hl. 31 Sidncy wil, dat de afgevaardigden, die een geheel volk verbeelden, zig aan hunne afvaerdigers moeten verantwoorden, I» 47° Sigismundus is een van die Vorften , welke de wetten der Bourgundiërs verzamelden, Hl' 33 8 Simon, graaf van Montfoort, heeft de gewoonten van dat Graaffchap ingefteld , III. 54» Sixtus de vijfde beval, dat een man, welke zig wegens de ongeregeldheden van zijne vrouw niet bij hem kwam beklagen , met de dood zou geftraft worden, I. 321. n. Slaaven behooren nimmer vrijgelaaten te worden, om hunnen meester te kunnen befchuldigen , I. 594Welk een deel zij in de befchuldigingen mogen hebben , ibid. Het is ongerijmd , dat men flaaf kan gebooreu worden , II. 108. Hun -- groot getal is meer of min gevaarlijk naar maate van de inrigting van de regeeringsvorm, II. 133. Hunne wapening is in dezelfde evenredigheid min of meer gevaarlijk ,11. 13 5. De zagtheid van de wetten, welke hun betreffen, en de zagtmoedigheid der meesters, aan welke zij toebehooren, zijn de waare middelen, om hun in teugel te houden, II. 137. Reglementen, welke men tusfchen den meesteren de flaaven behoort te maaken , II. 141. Te Rome wierden zij met de beesten gelijk gefield , II. 144. Het ftrijdt tegen de wet der natuur , dat men hun als vadermoorders ftraft, wanneer zij zig tegen een vrij mensch verdedigende , hetzelve dooden,III. 205. Buiten de ferrails is eene wet, welke de zorg voor de openbaare, de huislijke en de bijzondere wraakoeffeningen in handen van eenen flaaf overlaat , verfchriklijk en redenloos, III. 274. Zie Slaverny. Slaaven, (oorlog van) de voornaame reden van denzelven word aan de pagters toegefchreeven, t. 5 3 6 Slaverny , deeze is het oogmerk  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 223. merk van de Overheerfching niet. Gevallen in welke een Overheerfcher van dezelve gebruik kan maaken , iioe lang hij dezelve moet laaten duuren, L 413. Dehoofdelijke belasting is in dezelve de natuurlijkfte, II. 45. De Romeinfche rechtsgeleerden hebben zig omtrent den oorfprong van de flavernij vergist. Bewijzen van hunne verkeerde begrippen, II. «?p en volg. Zij ftrijdt tegen het burgerlijke recht, en tegen het recht der natuur ,11. 11 o. Zij kan uit de geboorte niet afgeleid worden, ibid. Kan zij haaren oorfprong hebben uit die veragting , welke de eene natie tegen de andere heeft opgevat, daar eene dergelijke veragting haaren grond heeft in de verfcheidenheid van de gewoonten ? Vreemde reden, waarom de Spanjaarden de Americaanen in flavernij houden, II. 111,112. Kan het voortplanten van den Godsdienst eene reden Voor de flavernij opleveren, ibid. Vreemde redenen om de flavernij der negers voor te fpreeken , II. 114. Of de Europeaanen recht hebben, om hunne Ajneri- caanfche Coionien door flaaven te laaten bearbeiden, e:i of 'er door den tijd geen ander middel zou uit te vinden zijn , II. 116. n. en volg. Waare oorfprong van de flavernij, II. 117. en volg. Oorfprong van die zeer zagte flavernij, welke men in zommige landen aantreft, II. 121. Zij ftrijdt tegen de natuur, maar 'er zijn landen, in welke zij op eene natuurlijke reden gegrond is, II. 124. Zij is onder ons niet nodig, II. 126. Die geene, welke dezelve onder ons zouden willen invoeren, zijn zeer onrechtvaerdig, en van zeer bekrompen doorzigt, II. 128. Hoe veele foorten 'er zijn. De zaaklijke, en de perfoonlijke befchrijving van dezelve, II. 129. Wat de wetten moeten doen in betrekking tot de flavernij, II. 130. Misbruik van de flavernij, II. 131. De flavernij der vrouwen is zeer overeenkomstig met den geest van de despotieke regeeringsvorm , II. 16$. Waarom de flavernij in Afie , en de vrijheid in Europa regeert , II. 198. De gewoonten van een flaafscb volk  124 REGISTER volk maaken een gedeelte van hunne flavernij uit, II. 299. Zij is bij de zuidelijke volkeren natuurlijk, en bij de noordiche gedwongen, II. 405, 406. Zie Slaaven. Sluikhandel. Zie Smokkelen. Smaak, omgang met de vrouwen vormt den fmaak, II. 267. Smaak voor beufelingen is voor eene regeering eene goede toevlugt; maar fmaak voor hoogmoed eene gevaarlijke, ibid. Smaak, (goede) waar in de goede fmaak , en het geluk van bijzondere leden van eene maatfchappij gelegen is, I. 144 Smaak, (algemeene van eene natie) wat dezelve zij, II. 262. Hoe naauwkeurige zorg men moet draagen, om dezelve niet te veranderen ,' II. 263 Smokkelen, word veroorzaakt door het leggen van buitenfporige lasten op de koopwaaren , is verderflijk voor tenen Staat, is de bron van de fchreeuwendfte onrechtvaerdigheden, en is voordeelig voor de pagters , II. 3 5 en volg. Hoe hetzelve in Me geftraft word, II.39, 40 Soldaaten hadden het rethé der getrouwde mannen te Rome, om dat zij niet konden troüwen, III. 53 Solon , hoe hij het volk te Athene verdeelde , I. 45. Hoe hij het gebrekkige van het ftemmen door het lot verbeterde, I. 47. Handelde tegen zijne eigen grondbeginfelen , toen hij vrijheid gaf, om zijne goederen bij uiterften wil weg te maaken aan wien men wilde, mits men geene kinderen had,1.147. Hoe hij de ledigheid verbande , I. 157. Zeer verftandige wet van hem, oiri voor te komen , dat het volk geen misbruik zoude maaken van zijne magt, om over misdaaden te vonnisfen , I. 246. Hij verbeterde te Athene den misflag, van de fchuldenaars te verkoopen,I. 608. Zijn fchoon antwoord op de vraag , wat hij van zijne eigene wetten dagt ? Verdiende door alle wetgeevers in zijn volle kragt verftaan te worden , II. 293. Hij beval te Athene, dat men de menfchen niet meer om burgerlijke fchulden zou gevangen zetten, II. 370. Deeze wet is in gewoone zaa-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 225 zaaken goed, maar kan in den koophandel niet gevolge worden , II. 371. Zijne wet, door welke hij de kinderen bevoegd maakte, om in zommige gevallen aan hunne ouders onderftand te weigeren , was maar voor een gedeelte goed , III. 213. Aan welke burgers hij vrijheid gaf om testament te maaken, eene vrijheid, welke voor zijne tijden niemand te Athene gehad had, III. 309. Verdediging van één van zijne wetten, welke zeer vreemd fchijnt, UI. 549. Zie ook 550. f. Op welk een geringen prijs de Egyptifche Priesters zijne wijsheid fielden, IV. 49 Sophi van Perfie door Mirivtïs onttroont; hij zag nog voor zijne nederlaag de regeeringsvorm in duigen vallen, om dat hij geen bloed genoeg vergooien had, I. 91 Souverain, onder welk eene regeeringsvorm de fouveraïn rechter kan zijn, I. 245 Spaarzaamheid , wanneer in eene democratie de deugd verflaauwt , dan word de lpaarzaamheid gierigheid genaamt, I. 76 en volg. De liefde tot de fpaarzaambeid moet in eene democratie algemeen zijn. Uitmuntende uitwerkingen, welke dezelve doet, I.142 en volg. Zij moet in eene democratie wel in de bijzondere huishoudingen , maar niet in het groote huishouden van den Staat regee» ren, 1.143. Hoe men de liefde tot de fpaarzaamheid fmaaklijk maakt. I. 14.4. In monarchien geeft zig niemand moeite, om dezelve aan te kweeken, I. 145. Hoe noodzaaklijk dezelve in eena democratie is, hoe de wetten dezelve moeten flaande houden , L 15 3 Spanjaarden , hoe veel goed zij aan de Mexicaanen zouden hebben kunnen doen ; hoe veel kwaad zij aan hun gedaan hebben, I. 422. Zonderlinge redenen , waarom zij de Americaanen onder hunne flavernij gebragt hebben , II. in. De Godsdienst was het voorwendfel voor hunne gruwelen in America, II. 112. Kwaad, het welk zij zig zeiven en anderen door hunnen hoogmoed aandoen, II. 268. Hun karakter vergeleeken tegen dat derChineefen. Hun. ne goede trouw is ten allen P tijde  iz6 REGISTER tijde beroemd geweest, deeze word, wanneer zij met hunne luiheid vereenigd is, voor hun zeer nadeelig, II. 270. Hunne overheerfchingen, en hunne ontdekkingen , hun verfchil met de Portugeezen door wien beflist, II. 488. Zouden de Spanjaarden niet beter doen, dat zij den handel op de Indiën voor alle natiën openzetteden? II. 504 en volg. Hunne dwinglandij over de Indiaanen breid zig zelfs tot hunne huwlijken uit, III. 12. Hunne wreedheden deeden de Americaanfche vrouwen befiuiten, om zig de vrugt af te drijven , III. 17. Zij traden op eene geweldige en domme wijze het recht der volkeren in America met voeten, III. 290 Spanjen, hoe nuttig de magt van de Geestelijkheid daar voor het volk is , I. 60, Schriklijke en ongerijmde middelen, van welke zig Spanjen bediende, om haare uitgebreide monarchie ftaande te houden, I. 370. Het beeft volmaakt die uitgebreidheid, welke hetzelve nodig heeft,I. 398. Haare omftandigheid omtrent in het midden van de regeering van Lodewijk den veertiende bragt het haare toe , tot de betreklijke grootheid van Vrankrijk, I. 403. Won. derlijke wetten , welke de Wifigothen daar hebben ingevoerd. Deeze hebben haa. ren oorfprong uit het luchtsgeftel, II. 9*, 92. Slegte Staatkunde van deeze monarchie aangaande den koophandel in tijd van oorlog, II. 369. Verbaazende dingen van haaren rijkdom. Wat men 'er van te gelooven hebbe. Haare goud-en zilver mijnen, II. 455 en volg. Heeft zig arm gemaakt, door de rijkdommen , welke zij uit America gehaald heeft, II. 49Ö. Ongerijmdheid van haare wetten ten aanzien van het gebruik van het goud en zilver, II. 500 en volg. De Indiën en Spanjen zijn twee mogendheden onder eenen meester, maar de Indiën zijn de eigentlijke mogendheid, Spanjen is maar eene bijkomende magt, IL 503. De inkomsten, welke de koning van de tollen van Cadix trekt, zijn van eene flegte foort, II. 504. Waarom de prijs der interesfen, zedert de ontdekking der Indiën, tot  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 2.27 tot op de helft verminderd Spi is, II. 522. De onbepaalde vrijheid , welke daar de dogters hebben, om naar haar welgevallen te trouwen, is Sta daar minder gevoeglijk dan elders , IIL 13. Was vol van kleine volkeren, en krielde van inwooners voor de tijden der Romeinen, IIL 31. Op welk eene wijze het Romeinfche recht daar verlooren raakte, IIL 363 en volg. De onkunde in de fchrijfkunst heeft waarfchijnlijk het verval van de wetten der Wifigothen in Spanjen veroorzaakt, III. 374.Waarom'er onderfchei J is, tusfchen de wetten op het recht van lijfeigendom in Vranktijk en in Spanjen, IV. 26, 27 Sparta, zeer wonderlijke ftraf, welke in deeze republiek in gebruik was, I. 261. Zie Lacedamon. Spanlaten offerden aan hunne Goden gemeene dingen,om daaglijks gelegenheid te hebben, om dezelve te vereeren, III. 171. Zie Lacedtemonters.Spions,hunne afbeelding;heeft men dezelve in eene monarchie nodig? I. 615 P svinnigheid is een gebrek, t welk men in het opfiellen ■an wetten moet vermijden , IIL 5/8 it , hoe dezelve zig ge■ormd hebbe , en hoe zij >eftast , I. 29 en volg. ioedanig haare uitgebreid» ïeid moet zijn, om in een joeden ftaat van verdediging :e kunnen zijn , I. 397; Hoe uitgebreider een Staat is, des tegemaklijker is zij te overheerfchen , I. 398. Het leeven der Staaten vergeleeken bij het leeven der menfchen. Uit deeze vergelijking het recht 'van den oorlog verdeedigt, I. 405, 406 en volg. Iedere Staat heeft behalven het algemeene oogmerk van haare behoudenis , nog een bijzonder oogmerk, I. 457. Op hoe veelerleije wijzen een Staat verandering kan ondergaan , I. 506. In welke omftandigheden een Staat het bloeijendfte is , I. 507. Haare rijkdom hangt van die der b:jzondere ingezeetenen af. Welk een gedrag zij ten deezen aanzien behoort te houden , II. 28 en volg. Zie ook o. Een Staat behoort aan alle burgers een a ver;  üag REGISTER verzekerd beftaan, voedzel, behoorlijke kleeding , en eene levenswijze, door welke de gezondheid niet benadeeld word , te verfchaifen, III. 74. Een groote Staat, welke met eenigen anderen Staat onder een hoofd wierd vereenigd , zou zig zeiven verzwakken, en zelfs den voornaamen Staat , onder weikeu zij gebragt word, doen verminderen , III. 291 en volg. Gevolgen, welke deeze waarheid heeft in het Huk van de opvolging op den throon , ibid. Staat, (burgerlijke) wat dezelve zij, I. 31 Staat , (gematigde) hoedanig daar de fhafoeffeningen behooren ingerigt te worden, L 259 Staat, (politieke) wat dezelve zij, L 31 Staat, (landen van den) men kent derzelver nuttigheid in Vrankrijk niet genoeg, II. 43 Staaten vergaderden menigmaalen onder de twee eerfte flammen, uit welke leeden zij beftonden, welk bet oogmerk van hunne vergadering was, III. 369 Staaten van Holland, waar uit dezelve beftaan, I. 161. v. Echt denkbeeld van dezelve* I. 470. b. Bij hun is de volheid van jurisdiftie, III. 455.0. Door wie in de oude graaflijke tijden gerepr»fenteerd, III. 459. Aan hun is de volle fouverainiteit, III. 466 Staatkur.de, zij legt zig in de monarchien toe, om de grootfte zaaken met de minstmooglijke . deugd uit te voeren , I. 82, Zij is als* eene doove viji, welke ftil werkt, en langzaaraerhand haare oogmerken bereikt. De Engelfchen kunnen haaren Iangzaamen voortgang, noch breedvoerige behandeling van zaaken, noch koelzinnigheid verdraagen, II. 90 Staatkundigen, bron waar uit de misdagen, in welke zij over het recht van den oorlog zijn gevallen, gefprooten zijn , I. 411 Staatkundige wetten, de Christelijke Godsdienst wil, dat ieder volk de beste Staatkundige wetten zal hebben,III. 80. Staatzugt, is in eene republiek gevaarlijk, doch heeft in eene monarchie goede gevolgen, I. 87. Staatzugt van bijzon. de«  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 229 dere lighaamen van Staat bewijst niet altijd een ontwijffelbaar bederf in de regeeringsvorm, IIL 526 Stadhouders, van de Romeinfche wingewesten. Hunne magt, hunne onrechtvaerdigheden, I. 536 en volg. Stand. Zie Beroep. Steeden , grondi.'ag van het bouwen van Steeden in Holland, III. 460. Voornaame voorrechten aan depelve gegeeven, III. .461 Steeden , vereenigingen van dezelve waren in oude cij— .den veel noodzaaklijker dan thans, I. 385. Het arbeiden ■in de Steeden is nuttig, maar ■op het platte land is het sioodzasklijk. Reden van de wet van Conftantijn voor de Steeden, III. 1:9 Steelen , waarommen de kinderen te Lacedsemon in deeze eerlooze kunst onderwees, III. 56p Stemmen, hier door geeft een fouverain volk zijuen wil te kennen , I. 40. Van hoe veel belang het zij, dat de manier, op welke het volk in eene democratie Hemmen moet,in de wetten bepaald zij, I. 40,41.0e fteramingen moeten in de ,aiüto.craüe geheel anders gefchiedeu, dan in de democratie, I. 48 e» volg. Op hoe veelerleije wijze dit in de democratie kan gefchieden, ibid. Hoe Solon zonder de ftemmingen door het lot te hinderen, dezelve egter alleen op zodanige perzoonen wist te doen nederkomen, welke tot de ampten gefchikt waren, I. 45,46. Moeten de flemmingen , zo in de aristocratie als in de democratie , in het openbaar, of in het vetborgen gefchieden , I. 48 en volg. In de aristocratie moet men niet door het lot Hemmen, I. 51 Stoicynen, hunne zedenkunde is, na die der Christenen, de gefchiktfte om het menschdom gelukkig te maaken. Kort veiflag van hunne voornaamfie grondilellingen, III. loo. Zij ontkenden de onfierflijkheid van de .ziel, en uit dit valfche grondbeginfel haalden zij de fchoonfte ge. volgtrekkingen ten nutte van de maatfehappij, III. 122 Stomme , waarom geen testament kan maaken , III. 312 Straf, (dood-) in welk geval de doodftraf rechtvaardig is, I. 567, 568 Straf van wedervergelding is afkomflig van eene wet, P 3 die  23o REGISTER die ouder is, dan de Heilige wetten, I. 11 Straffen moeten min of meer geftreng zijn , naar maate van de natuur van de regeeringsvormen ,1. 258e» volg. De ftrafgerigten verminderen of vermeerderen in alle of meest alle Staaten van Europa, naar maate dat men nader bij de vrijheid komt of verder van dezelve af getaake, ïi 260. Alles wat in gematigde Staaten door de wet ftraf genoemd word, kan daar toe dienen. Bijzonder voorbeeld, I. 261. Op welk eene wijze men den invloed moet ontzien en befluuren, welke de ftraffen op den geest vau den burger hebben, I. 264. Wanneer de ftraffjn tot buitenfpoorigheid loopen , dan bederven zij zelfs het despotismus, I. 26/ en volg. De romeinfche raad gaf den voorkeur aan gematigde ftraffen. Voorbeeld, f. 274 en volg. De keizers van Rome evenredigden de geftrengheid der ftraffen naar den rang der misdadigen , L 279. Zij moeten in eene naauv.'keurige evenredigheid tot de misdaaden ftaan, en van deeze evenredigheid hangt de vrijheid af, 1,278. Het is een groote mbfl-ig in Vrankrijk, dat de ftraffen daar niet evenredig zijn aan de misdaaden , I. 282. Waarom de ftraffen, welke de Romeinfche keizers op het overfpel gefield hebben , niet ter uitvoer gebragt wierden , I. 323 en volg. De vrijheid van den buiger hangt voornamentlijk van de goede inrigting van de ftrafwetten af, I. 550. Hoe de bijzondere leeden van eene maatfchappij de magt om te ftraffen aan die geene, die hun regeeren , hebben kunnen opdragen , I. 551. u. De lijfflraflijke wetten zijn niet in eens tot volkomenheid gebragt, I. 55», 552. Welke vorderiugen men daarin tot hier toe gemaakt heeft, I. 556. Zij moeten naar de natuur vau iedere misdaad ingerigt worden, 1.560, Welke de ftraf behoort te zijn op heiligfchennis, I. 561. Of de waerelolijke rechter verborgen Godslasteringen moet nafpeuren en ftraf. fen , I. 5Ö2. Welke de ftraf moet zijn op misdaaden tegen de zeeden, I. 564, Welke op zodanige misdaa. den, die de gerustheid van de burgers benadeelen, I. 5*5-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 23 r 565. Welke op zodanige misdaaden, die de algemeene veiligheid verftooren, I. 566. In het ftraffen van misdaaden moet men altijd de handhaving van de goede orde beoogen , I. 592. Men moet geene zodanige ftraffen oeffenen , welke de .eerbaarheid fchendcn, ibid. Men moet zig van dezelve bedienen, om de misdaaden te beletten , maar niet om de oude gewoonten van een volk te veranderen , II. 276. Welke ftraffen de Romeinfche wetten op den •ongehuwden Staat gefield hebben , III. 45. De ftraffen volgens de wetten der Barbaaren beftonden meest in geldboeten, dus had men daar geene Amptenaaren nodig , om de misdaaden te vervolgen, III. 501. Hoe het bykwam, dat men in Germanie zo veele geldboeten had, terwyl die volkeren zo arm waren, IV. 8 2 Straffen van boetvaerdigbeid, regels van gezond verftand, welke men in het oog moet houden, wanneer men aan zig zelve, of aan andere zodanige ftraffen oplegt , III. 106 Strafoeffenitigen, hoe zig een wetgeever in gematigde regeeringsvormeu daaromtrent gedragen moet, I. 259 en volg. Vermeerdering van ftrafoeffeningen kondigt eene op handen zijnde Staatsomwenteling aan, I. 260.Bij welke gelegenheid de ftraf van het radbraaken is uitgevonden. Waarom dezelve geene uitwerking deed, I. 264. Struikrovers en moordenaars moeten niet op gelijke wijze geftraft worden, I. 282. Wat ftrafoeffeningen zijn, en op welke foorten van misdaaden zij werkftellig moeten gemaakt worden, I. 560 en volg. Met welk eene gematigdheid men zig van dezelve in republieken moet bedienen, redenen van het gevaar van derzelver veelvuldigheid, en geftrengheid , I. 599. en volg. Strafoeffeningen hebben geen vermogen tot het invoeren en onderhouden van de zeeden, II. 283 Subftitutie. Zie Onderfchikking. Suez , magtige fom, welke het koningsfchip van daar naar Arabie overbrengt, II. 471 Sujonen, eene natie onder de Germaniërs. Waarom deeze onder de eenhoofdige regee ring leefden, I. 303 P 4 Sid-  !f* REGISTER Suhan, waarom dezelve niet verpligt is zijn woord te houden .wanneer zijn gezag daar door beperkt word, I. 9 i. Welke rechten hij gewoonlijk heft van de nalatenfchappen van het gemeene volk, I, 194. Weet geen ander middel om rechtvaerdig te zijn, dan door de rechtvaerdigheid met voeten te treeden, III. 296 Suferain , wie zodanig genaamd wierd, III. 440. d. Zie Heeren. Sinter, 'er zijn landen , in welke de veelwijverij te weeg heeft gebragt, dat men de opvolging op den throon op de kinderen van de luster van den koning doet ko- . men, met uitfluiting zelve . van de kinderen van den koning, III. 221. Waarom niet met haaren broeder mag trouwen, III. 240. In welke landen dit voor geoorlooft gehouden word , III. 242 $i(eeden, waarom men hier wetten op de verteering heeft gemaakt, I. 307 Sylla, waarom hij geweldige ftraffen invoerde, I. 278. Verre van de valfche befchufdigers te ftraffen , bejoonde hij dezelve, 1.595 Syracufe, oorzaak vau de om» wentelingen, welke in deeze republiek voorvielen , I, 33 8 , 339. Was haaren ondergang aan de nederlaag der Atheniënfers verfchuldigd, I. 34 1. Het Ostracismus veroorzaakte hier duizend onheilen, III. 556 Syrië. koophandel van hunne koningen na den dood van Alexander, II. 436 Systhtma van law deed den prijs van het geld verminderen, II. 522. Gaf aanleiding tot eene ourechtvaerdigeen fchadelijke wet, welke ten tijde van Ctefar wijs cn goed was geweest, III. 522 T. HTabhaard, (ftand van den) welk een rang dezelve in Vrankrijk heeft. Hun werk» Vrankrijk heeft haare grootheid en luister voornamenlijk aan haar te danken , II. 379 Tacitus, (keizer) zeer verftandige wet van deezen Vorst, ten aanzien van de misdaad van gekwetfte rnajefteit, I. 594> 595 Tacitus. vergisftug van deezen beroemden Schrijver aangetoond, I. 579. Zijn werk PYSÏ  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 233 over de zeeden der Gennauié'rs is kort , om dat hij alles doorzag , en alles in zeer weinig woorden bevatte. Het ftemt volkomen overeen met de wetboeken der Barbaaren, IV. 7. Hij noemt die geene medgezellen, comités, welke wij Vafallen noemen, IV. 8. 57 Tao trekt de allerverfoeielijkfte gevolgen uit de leer van de oniterflijkheid der ziel, III. 122 Tarquinius, hoe hij den throon vau Rome beklom , veranderingen , welke hij in de regeeringsvorm bragt. Oorzaaken van zijnen val, I. 5 o 4—5 o 8. De flaaf, welke de zamenzweering, die men ten zijnen voordeele had aangegaan , aan den dag bragt, wierd alleen als een aanbrenger, en niet als een getuigen aangemerkt, I. 594 Tttvtaaren , hun gedrag met de Chineefen is een voorbeeld voor het gedrag van veroveraars van groote Staaten, I. 446, 447. Waarom zij verpligt zijn , om hunne naameii op hunne pijlen te zetten. Dit gebruik kan doodjijke gevolgen hebben, P I. 617. Zij heffen bijna geene belastingen op koopwaaren , welke door hunne fteeden gevoerd worden, II. 40. Zijn barbaaren, maar geene wilde volkeren, II. 218. Over hunne flavernij, II. 225. Zij behoorden vrij te zijn, doch bevinden zig egter onder de Staatkundige flavernij. Reden van deezebijzonderheid, II. 227. Over hun recht der volkeren, waarom hetzelve zo wreed is, daar zij onder eikanderen zodanige zagte zeedeu hebben , II. 227,228. De nalatenfchap der ouders, komt by hun op den jongden zoon. Reden van deeze wet, II. 229. Verwoestingen , welke zij in Afie hebben aangericht, en hoe zij daar den koophandel verjaagd hebben, II. 411, 412. De ondeugden van de Tartaaren vau Gengiskan kwamen daar van daan , dat hunne Godsdienst dat geene verbood, 't welk dezelve had behooren toe te liaan , en dat hunne burgerwetten dat geene toeftonden , 't welk zij hadden behooren te verbieden, III. 111,112. Waar5 om  *34 REGISTER om zij geen tempels hebben. Waarom zij zo verdraagzaam zijn op het ftuk van den Godsdienst, III. 159. Waarom zij wel met hunne dogters, maar nooit met hunne moeders mogen trouwen, III. 238, 239 Tempels, derzelver rijkdommen geeven verkleefdheid aan den Godsdienst, III. 156. Zodanige volkeren, welke geene huizen bewoonen, bouwen geene tempels, III. 158. Volkeren, welke geene tempels hebben, hebben weinig verkleefdheid aan den Godsdienst, III. 159 Ter tulliaan fche raadsbejluit. Zie Raadsbejluit. Testamenten, de oude Romeinfche wetten ten deezen aanzien hadden geen ander oogmerk , dan om den ongehuwden ftaat te beletten, III. 46 en volg. Men kon in het oude Rome anders geene testamenten maaken, dan in eene volksvergadering. Reden waarom, III. 308. Waarom de Romeinfche wetten vrijheid gaven, om zodanigen erfgenaam te verkiezen als men wilde, niet tegenftaande alle de voorzorgen, welke men ge- genomen had , om te beletten , dat de goederen van het eene geflagt niet tot het andere geflagt mogten ovens gaan, III. 308. De onbepaalde vrijheid , om testamenten te mogen maaken was doodlijk voor Rome, III. 309. Waarom men vijf getuigen over het maaken van een testament moest roepen , na dat men dezelve niet meer in de volksvergaderingen maakte , III. 311. Alle de Romeinfche wetten op dit ftuk hadden hunnen oorfprong uit het verkoopen van de familie, dat is nalatenfchap , welke de testamentmaaker weleer deed aan die geene , dien hij tot zijnen erfgenaam benoemde , III. 312. Waa» om een doove, een ftomme, en een kwistgoed geen testament mogt maaken, ibid. Waarom een zoon, die nog onder de vaderlijke magt was, zelfs met toeftemming van zijnen vader geen testament mogt maaken, III. 313. Waarom het testamentmaaken , bij de Romeinen, aan veel grooter plegtigheden onderworpen was, dan bij andere volkeren,  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 335 ren, III. 314. Waarom hetzelve in gebiedende, en niet in verzoekende woorden moest opgefteld zijn, ibid. Waarom men bij deeze testamenten wel fobftitütien, maar geene fideicommisfen kon maaken, ibid. en volg. Waarom een testament van eenen Vader , die zijnen Zoon had voorbijgegaan, nietig was, en in tegendeel kragtig, wanneer hij zijne dogter voorbijging , III. 315, 316. De nabeftaanden van eenen overledenen in Vrankrijk moesten weleer, indien hij zonder testament geftorven was, aan deu bisfchop verzoeken, dat hij goede mannen wilde benoemen, om met hun uit te maaken , wat hij aan de kerk zou hebben moeten maaken, Hl. 525. De testamenten vau die geene, die zig zeiven van kant geholpen hadden, bleeven in kragt, III. 560.0. Testamenten in procinilu, wat dezelve waren, III. 3 1 o. w. Testamenten per as & libram , wat zij waren, III. 310.x. 311. y. Testamenten van foldaaten, hoe die gemaakt wierden, III. 3 1 o Thebaniërs, ichandelijkmiddel van 't welke zij zig bedien¬ den , om de zeeden van hunne jonge lieden te befchaven, I. 133 Theodorik van Aujlrafie liet de wetten der Ripuariers, der Beierfchen , der Allemannen en der Thuringiërsin gefchrifte brengen, III. 336 Theodorik, koning van de Ostrogothen, hoe hij den koning der Herulen tot zijnen zoon aannam, II. 251.Hij fchafte het kampvechten bij de Ostrogothen af, III. 403 Theodorus Lascaris , (keizer) fchreef zijne ziekte aan toverij toe, en begeerde in den grond , dat men een toveraar moest weezen , om zig van de verdenking van toverij te zuiveren, I. 572 Theodofius, (keizer) wat hij van oneerbiedige woorden dagt, I. 529. Riep de kindskinderen tot de erfenis van hunnen moederlijken grootvader, UI. 331, 332 Theophilus, (keizer) waarom - hij niet wilde, en ook niet moest willen,dat zijne huis» vrouw koophandel zoude doen, Ui 374 Theophrastus, zijn gevoelen omtrent de noodzaaklijkheid van de Mufiek, I. 12 7 Thefeus, zijne ickoone dalden doen  i3o REGISTER. doen ons zien , dat Griekenland in zijnen tijd nog woest was, III. 119 Thibault heeft de gewoonten van Champagne gemaakt, IIL 54° Thimur zou zo veele wreedheden niet gepleegd hebben , indien hij Christen was geweest, . III. 8.6 Thomas Mortis, kortheid van zijne doorzigten in het maaken van wetten, IIL 587 Thuringiërs , eenvoudigheid van hunne wetten, door wien dezelve in gefchrifte wierden gebragt, IIL 337- Huune lijfrtraflijke wetten waren volgens dezelfde grondbeginfelen ingerigt als die der Ripuariers, HL 381. Hunne beproeving van vrouwen, welke van overfpel befchuldigd waren, HL 396 Tiberius, waarom hij weigerde om de oude wetten van de republiek op de verteeringen weder in te voeren, I. 305- Waarom hij niet Wilde toelaaten, dat men de Stadhouders in de provinciën verbood , om hunne vrouwen derwaarts met zig te neemeu, ibid. Wanneer, en hoe hij de wetten tegen bet overfpel deed geiden, L 324. In welke gevallen hij de huislijke rechtbank herflelde, I. 325, 326. Verfchriklijk misbruik , 't welk hij maakte van zijne magt in het begeeven van eerampten, I. 348. en t. Hij hegtte aan lasterfchriften dezelfde ftraffen , die op de misdaad van gekwetfte rnajefteit bepaald waren, L 590. Hooge trap van wreedheid van deezen dwingeland , L 593. Kunstgreep, door welken hij de landgoederen , even gelijk het geld, voor muntfpecieu wist gangbaar te maaken, II. 514. Hij vermeerderde de geftrengheid van de Poppiaanfche wet, III. 48 Tienden , (kerkelijke) Pepyn lag van dezelve de grondflagen, maar derzelver inftelling is niet ouder dan de tijden van Karei den grooten, IV. 187 en volg. Onder welke voorwaarden het volk eindelijk zijne toeftemming gaf, om dezelve te betaalen, IV. 194 Tienmannen, waarom zij de doodftraf invoerden op bet maaken van paskwillen en fpotdigten,I. 275. Hunne oorfprong, hunne onkunde, hunne onrechtvaerdigheid in het regeeren. Oorzaaken van bun-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 237 hunnen val , L 513 en volg. Men vind in de wetten der twaalf tafelen meer dan eenen trek, welke hun oogmerk verraad, om tegen den geest der democratien te handelen, L 608 Titus Livius , vergisfing van deezen bistoriefchrijver, I. 275 Tollen, wanneer dezelve verpagt worden, dan ftooteu zij de vrijheid van den koophandel omver, en benadeelen den koophandel zeiven, II.364 en volg. De tollen van Cadix maaken den koning van Spanjen tot eenen rijken ingezeeten in eenen armen ftaat, II. 506 Tanquin, hier zijn alle de voornaame ampten in handen van de gefneedenen, II. 149, 150. De natuur van het luchtsgeftel veroorzaakt hier, dat een vader zijne dogters verkoopt, of zijne kinderen te vondeling legt, II. 26 Touloufs, wierd dit graaffchap erflijk ten tijde van Karei Martel? IV. 242. i. Tournooyfpellen zetten een groot gewigt bij aan den wellevendeu omgang met de vrouwen, III. 420 Toverij, deeze misdaad moet ! 4 met zeer veel omzigtigheid behandeld worden. Voorbeelden van onrechtvaerdigheden , welke onder dit voorwendfel bcdreeven zijn, I. 569. Men kan bewijzen , dat zij geene plaats kan hebben, 1. 575 Trajanus, waarom hij het gecven van refcripten weigerde, UI. 585 Tribus, wat dezelve te Rome waren. Aan wie zij het meeste gezag verleenden. Wanneer deeze foorten van volksvergaderingen begonnen plaats te hebben, I. 511 en volg. si 6 en volg. Tributurn. Zie Belastingen. Trouw, het hing enkel van de overwinning af, of men zig in 't vervolg op de Punifche dan wel op de Romeinfche trouw zou moeten verbaten, 11. 454 Troyes, de hooge kerkvergadering, welke daar in het jaar agthonderd agt en zeventig gehouden is , bewijst, dat de Romeinfche wetten , en de wetten der Wifigothen te gelijker tijd in dat land in gebruik waren, waar zig de Wifigothen gevestigd hebben, III. 30-o rusht, de reglementen op de tucht  238 REGISTER tucht zijn van eenen anderen aart , dan de overige burgerwetten , IH. 294 en velg. Turken , reden van het verfehriklijk despotismus, 't welk bij hun heerscht , I. 464. Waarom zij geene de minfle voorzorgen tegen de • pest gebruiken, II. 8(5. De tijd , van welken zij zig bedienden , om de Abysfiniers aan te vallen, bewijst, dat men nimmer volgens de voorfchriften van den Godsdienst moet handelen, wanneer de zaak medebrengt, dat men de voorfchriften van de wet der natnur 'moet volgen, III. 223- Zij merken in hunne burger-oorlogen de eerfte overwinning aan als eene uitfpraak van de Godheid, om de zaak te beflisfen, IH- 392 Turkyen, hoe de erfenisfen daar geregeld zijn. Moeijelijkheden, welke daar uit voortfpruiten, I. 194. Hoe dc Sultan zig daar op den throon vestigt, I. 195. Het despotismus heeft daar alle de formaliteiten van de Justitie verbannen, I. 233 en volg. Word dezelve daar beter geoefend dan elders, ibid. Welke inkomende rech¬ ten men daar op de koop^ waaren vordert , II. 40. Kooplieden kunnen daar geene groote cnderneemingeu doen , II. 47 Tweegevechten. Oorfprong van den grondregel, dat die geene , die eens zijn woord heeft gegeeven op eene uitdaging , hetzelve onverbreeklijk moet houden, IIL 413. Voorftel van een eenvoudiger middel , dan de doodftraf, om het gebruik van de tweegevechten af te fchaffen, III. 428 Tyriers, welke voordeden zij voor hunnen koophandel trokken uit de onvolmaaktheid der Scheepvaart van de ouden ,11. 4131»» volg. Natuur en uitgebreidheid van hunnen koophandel,»'^. Tyrus, natuur van haaren koophandel , II. 343, 415. Was haaren koophandel aan het geweld en de kneve. laarijen verfchuldigd , IL 351. Haare volkplantingen en vestigingen langs de kusten van den Oceaan, II. 413. Zij was de groote tegenftreeffter van alle dc handeldrijvende natiën, II.436 Ü.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 239 ü. T Jitdeekn van geld onder ^ 't volk, zo nadeelig als dit voor de democratie is, zo voordeelig is hetzelve in de aristocratie, I. 172 Uitgang uit het rijk behoorde aan alle onderdaanen van een despotiek Vorst vrij te ftaan, I. 628 Uitlegging der wetten, onder welke eene regeeringsvorm dezelve aan den rechter kan worden overgelaaten , en onder welke dezelve aan den rechter moet worden verboden ,1. 236 en volg. Willekeurige uitlegging in republieken niet toe te laaten, I. 237. h. In onze republiek is drieërleije foort van uitlegging. Welke dezelve zijn, ibid. Uit fluit ing van de opvolging op den throon. Wanneer hetzelve ten aanzien van den waarfchijnlijken erfgenaam plaats kan hebben , III. 293 Uitfpraaken moeten in eene monarchie bewaard en onderweezen worden, 1.2 21 , 222. Oorzaaken van derzelver menigte en verfcheidenheid, ibid. Oorfprong van de formulieren, waar op de zaaken bij eeu uiter¬ lijk gewijsde worden uirgefprooken, III. 494. Wanneer men in Vrankrijk begonnen heeft verzamelingen van dezelve te maaken, III. 521 Uitvoerende magt. Zie Magt. Uitwaasfeming der vochten. Deszelfs overvloed in heete landen word door de uitzetting der vezelen veroorzaakt „ doch de grovere deelen vervliegen daar minder. Men eet dus daar weinig, II. 82 Ulpianus, waar in hij de misdaadvan gekwetfle rnajefteit deed beftaan, 1.584,585. Zijn grondregel op het bepaalen van interesfen is zedert den ondergang van de Romeinfche republiek de rigtfnoer der wetgevers geweest, II. 587 V. Tvaderlandsliefde is of een ' beredeneerd grondbeginfel, of een hartstogt,1.103.;m. Voor zo ven-e zij beredeneerd is, is zij het eenige, waaragtige, vrugtbaare, en algemeene grondbeginfel van alle regeeringsvormen, ibid. 105. Zij is eene deugd,zij is liefde jegens de wetten, I. 118. Zij is voornaraentlijk  R. E G I S T E R • lijk in republieken te vinden , ibid. Zij is niet minder eigen aan monarchien, I. 119.V. Haare gevolgen, . I. 135. Gronden , welke een burger van eene republiek heeft, om zijnVader- • land lief te hebben. Eu waar toe hem die liefde brengen kan, ibid. v. Vadermoord, hoedanig de ftraf op dezelve was ten tijde van Hendrik den eerften , III. 503 Vaders, moet men dezelve in plaats van hunne kinderen ftraffen, I. 290. De razer- ■ nij van het despotismus heeft ingevoerd, dat de ongenade, waar in een vader vervalt, ook die van zijne kinderen na zig fleepe, I. 616. Op hun berust de natuurlijke verpligting , om hunne kinderen op te voeden , te onderhouden, en om dien geenen te vinden, wien deeze verpligting raakt, is het huwlijk ingefteld, III. 3. Is het billijk , dat de huwlijken van hunne kinderen van hunne toeftemming afhangen , III. 11. Het ftrijdt tegen de natuur, dat een vader zijne dogter zou kunnen noodzaaken, om haaren man te verllooten, vooral indien hij in het huwelijk toegeftemd heeft , III. 207.In welk gevalhes recht der natuur hun bevoegd maakt om van hunne kinderen te eisfehen, dat zij hun onderhouden moeten , III. 2 11 e» volg. Zijn zij door het recht der natuur verpligt hunne kinderen een beroep te leeren , waar uit zij hun beftaan kunnen vinden ? ibid, De wet der natuur verpligt hun, om hunne kinderen te voeden, maar niet om dezelve erfgenaamen te maaken , III. 214. ibid. Qi Waarom zij met hunne dogters niet kunnen trouwen, III. 238. Konden bij de Romeinen hunne kindereu verkoopen. Hier uit ontftond hunne onbepaalde vrijheid, om testamenten te kunnen maaken , met voorbijgang vau hunne kinderen, III. 308. De kragt van de natuurlijke vaderliefde was in ftaat om hun te Rome zo laag te doen bukken , dat zij zig in de zesde klasfe van burgers vermengden, om ten behoeve van hunne kinderen de kragt van de wet Voconia te ontduiken, III. 322 vakntinianas, riep de kinderen  DEPv VOORNAAMSTE ZAAKEN. 241 ren van de dogter tot de erfenis van hunnen grootvader, III. 33 1, 332. Het gedrag van Argobastes tegen hem fchildert ons den fmaak der eerfte Franken met betrekking tot de groot-hofmeesters. IV. 157 Valette , (de hertog de la~) Lodewijk de dertiende, wilde zelve rechter in zijne zaak zijn. Advijs van den preefident deBelievre daar omtrent, r. 249 Valois , dwaling van deezen Schrijver nopens den adel der Franken , IV. 130 Vakch , (een vonnis voor valsch verklaren) wat dit was, en wat men waagde, IIL 442 Vahch vonnis, (den rechtbank van zijnen Heer wegens een valsch vonnis beroepen) wat dit was. Lodewijk de negende fchafte deeze manier van procedeeren in de vierfchaaren van zijne domeinen af, en voerde in de vierfchaaren van de Heeren in, dat men hoogtr beroepingen kon doen , zonder te kampen , III. 481 Valfche munters, zijn dezelve fchnldig aan de misdaad van gekwetfte rnajefteit? I. 582 Vamba, zijne gefchiedeuis lsert ons, dat de Romeinfche wet meer gezag had in het Zuidelijk Gallie , dan de wet der Gothen , III. 365 Varkensvleesch,een Godsdienst, welke het gebruik van hetzelve verbied , kan alleen plaats hebben in zodanige landen , in welke de varkens fchaars zijn, en waar het luchtsgeftel den mensch vatbaar maakt voor huidziekten, 111. 134, 135 Parus, waarom zijne vierfchaar aan de Germaniërs ondraa^. lijk voorkwam , II. 25Ü Vafallen. Zie Leenmannen. Veelwijverij , ongemakken, welke dezelve in de geflachten der Afiatifche Vorften veroorzaakt, I. 197. Het is in heete landen zeer eenvoudig , wanneer de Godsdienst het niet belet , dat een man zijne vrouw verlaat, en eene andere neemt, en dat dus de veelwijverij daar plaats heeft, IL 154. In gematigde luchtftreeken moet de wet van maar eene vrouw te hebben , plaats hebben, ibid. en volg. Die wet, welke de veelwijverij verbied, heeft meer betrekking tot het natuurkundige van het luchtsgeftel van Europa, dan van Aiia, Q ik  242 REGISTER II. 155. De rijkdom heeft dezelve in die Staaten niet ingevoerd, de armoede kan dezelfde uitwerking hebben, II. 156. Zij is op zig zelve geene weelde, maar geeft aanleiding tot eene weelde, ibid. De veelwijverij in haare bijzondere omftandigheden , II. 157. Zij ftaat in betrekking tot bet luchtsgeftel , ibid, Kan de onevenredigheid in het getal van de mannen en de vrouwen groot genoeg zijn , om de veelheid van vrouwen of van mannen te billijken? II. 158. Het geen de Schrijver hier omtrent zegt, moet niet begreepen worden ,als gezegd, om de veelwijverij teverdeedigen, maar om reden van dezelve te geeveu ,11. 159. De veelwijverij op zig zeiven befchouwd, II. ió"o. Zij is nog voor het menschdom, nog voor een van de twee kunnen, nog voor de kindereu , die 'er de vrugt van Zijn, nuttig , ibid. Welk > een misbruik men ook van dezelve manke , zij komt tog niet altoos de begeerte naar vrouwen van anderen voor, II. 161. Zij geeft zelve aanleiding tot die drift, van welke de natuur eenen afkeer heeft, ibid. Die geene, welke in landen, waar dezelve geoorloofd is, van dezelve gebruik maaken, moeten hunne vrouwen in alles op eenen gelijken voet behandelen, II. 162. In landen, waar dezelve in gebruik is, moeten de vrouwen afgezonderd van de mannen gehouden worden, II. 163. Men kent geene bastaarden in landen waar de veelwijverij geoorloofd is, III. 9. Men vind landen , in welke de veelwijverij heeft te weeg gebragt, dat men heeft vastgefteld, dat de opvolging op den throon niet zou komen op de kinderen van den Vorst, maar op de kinderen van zijne Zuster, III.221. Welke regels men behoort te volgen in eenen Staat, waarde veelwijverij geoorloofd was, wanneer men daar eenen Godsdienst invoert, die dezelve verbied, III. 231 '^enetie, hoe zij haare aristocratie tegen den adel ftaande houd, I. 51, 52. Nuttigheid van haare Staats-inquifiteurs, ibid. en volg. Onderfcheid tusfchen dezelve, en de Dictators te Rome, ibid. Wijsheid van een vonnis,'t welk daar  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 243 daar isuirgefprooken tusfchen eenen nobelen Venetiaan , en eenen edelman van het vaste land , 1.160. q. De koophandel is hier door de wetten aan den adel verboden, I. 174. Niets dan de Zogenaamde Courtifanen is hier in ftaat, om den adel het geld uit den zak te praaten , I. 302. Men heeft hier de ongcvoeglijkheden van eene erflijke aristocratie erkent, en door de wetten verbetert, L 343- Waarom men hier Staats-inquifiteurs heeft, I. 464. In welke verfchriklijke omfiandigbeden een buiger in Venetië geraaken kan, ibid, Lighaamen van Staat aldaar , ibid. en volg. Kan veel gemaklijker door haare eigene krijgsmagt ten onder gebragt worden , dan Holland, I. 490. Van wat natuur haar koophandel is, II. 343. Is haaren koophandel aan het geweld, en de knevelarijen verfchuldigd, II. 35 1. Waarom haare fcheepen zo goed niet zijn, als die van andere natiën, II. 418. Haar koophandel is door de ontdekking van de kaap de goede hoop in den grond geraakt, II. 487. Wet van deeze republiek, welke tegen de natuur der dingen ftrijdt, III. £96 Veniam agendi, de eerbied, welke men aan zijne ouders verfchuldigd is, heeft dit in onze rechtsgeleerdheid ingevoerd, III. 561 Vernis - ziekte , uit America tot ons overgebragt. Welke middelen de Staatkunde tegen dezelve zou hebben kunnen gebruiken, * II. 85 Verbetering van de vonnisfen , wat dit was, door wie deeze rechtspleging wierd ingevoerd , in plaats van welke gewoonte dit kwam, III. 482 Verbintenisfen , het geld, 't welk de vorften befteeden, om dezelve te koopen, is doorgaands verlooren, II. 52 Verbeurtverklaaringen , zijn zeer nuttig, en zelfs goed in despotieke Staaten, doch in gematigde Staaten zijn zij fchaadelijk en' onrechtvaerdig, I. 201 , 202. Zie Jooden, Verbeurtver klaaringen van koopwaaren , fchoone wet van de Engelfchen ten deezen opzigte, II. 369, Dog 't is jammer dat dezelve wiliekeu» keurig word uitgelegd, ibid. w. Q 2 Vtr-  «44 REGISTER Verbonden, zodanige , welke vorften door dwang hebben aangegaan , zijn even verbindende , als die zij vrijwillig aangaan, lil. 277 en volg. Of een Vor.ct verpligt zij, om een verbond, 't welk hem door geweld of vrees afgeperst is, heilig te onderhouden, III. 281. a. Verdeeling van goederen, word alleen door burgerlijke en Staatkundige wetten bepaald, III. 213 en volg. Verdeeling' van landerijen, wanneer , en boe dezelve moet gefchieden. NoodzaakJijke voorzorgen, welke men moet gebruiken , om dezelve ftaande te houden, I. 14CT woorden eenen zin geeft, die dezelve oorfpronglijk niet hebben. Waarom men in dezelve nieuwe Latijnfche woorden gefmeed heeft, IV. 47 en volg. Zij hebben de zoenboeten met eene verwonderlijke naauwkeurigheid en wijsheid bepaald, IV. 79 IVetten , (bezwooren) welke voordeden dezelve te Rome aan de Plebejers gaven, I. Wetten op de beweeging, zijn onveranderlijk , I. 7 Wetten der Beijerfchen, men voegde daar eene menigte van kapitularien bij. Welke gevolgen dit had, IIL 371 Wetten der Bourgondiërs, zijn tamelijk oordeelkundig,III. 342. Hoe dezelve bij de Franken in onbruik zijn gekomen, IIL 367 ■Wetten, (burger-) die van de eene natie kunnen niet dan zeer toevallig bij eene andere natie gevolgd worden, I. 31. Zij moeten gefchikt zijn voor het volk, voor het welke zij gemaakt worden. Zij moeten in betrekking ftaan tot het grondbeginfel , en de natuur van de fegeeringsvoxm. Tot het na¬ tuurkundige, en het luchtsgeftel van het land, tot de zeeden , tot de geneigdheid, en tot den Godsdienst van de inpvoonders, I. 31. I. 69 en volg. L 134 volg. Welke de burgerwetten zijn , die regelregt uit de natuur van de regeeringsvorm voortvloeijen, I. 35 en volg. Zij moeten alle die misdagen, welke uit de natuur van de regeeringsvorm Zouden kunnen gebooren worden, tegen gaan, I. 1 81. Verfchillende trappen van eenvoudigheid , welke zij onder de onderfcheidene regeeringsvormen moeten hebben , li 221 en volg. Ouder welke regeeringsvorm , en in welke gevallen men verpligt is, om naauwkeurig volgens den letter der wet te vonnisfen,I. 256en volg. Naar evenredigheid van derzelver geftrengheid worden zij onvermogende. Voorbeeld van Japan ,1. 268. In welke gevallen, en waarom de burgerwetten vertrouwen op de menfchen ftellen, I. 283 en volg. Kunnen wel bepaalen, wat men aan anderen fchuldig is, doch niet dan moeijelijk dat geene, 't welk  27o REGISTER welk men aan zig zeiven verpligt is, I. 318. Zij is te gelijker tijd zeer doorziende en blind. Wanneer, en door 'wie derzelver geftrengheid moet gematigd worden, I. 482. Defchoone voorwendfels j van welke men zig bedient om de onrechtvaerdigiTe wetten eenen glimp van rechtvaerdigheid te geeven, zijn do bewijzen van het bederf van een volk, I. 600 en volg. Moeten bij de onderfcheiden volkeren verfchillen, naar maate dat de menfchen meer of minder omgang met eikanderen hebben, II. 8 2 , 83. Over burgerwetten van zodanige volkeren , welke hunne landerijen niet bebouwen , II. 219. Over burgerwetten van zodanige volkeren,welke het gebruik van de munt niet kennen , II. 222. De burgerwetten der Tartaaren, op het ftuk der erfopvolgingen, II. 229, Welke de burgerwet der Germaniërs is, uit welke die geene gefprooten is, die wij de Salifche wet noemen, II. 230 en volg. De burgerwetten befchouwd in de betrekking, welke zij heb¬ ben tot die grondbeginfelen , welke den algemeenen fmaak, de zeeden, en de gewoonten van een volk vormen, II. 257—320. Hoé noodzaaklijk het is,dat men zelfs tot invoering van de heilzaamfte wetten de gemoederen alvorens voorbereide, II. 258. Zij veree. nigeu zig met het luchtsgeftel , den Godsdienst ; de Grondregelen der regeeringsvorm, de voorbeelden vari voorleeden zaaken , de zeeden cn de gewoonten, om den mensch te regeeren; hier uit word dat geene gebooren, 't welk men den heerfchenden fmaak van eene natie noemt, II. 262; Onderfcheid tusfchen de uitwerking der wetten, en de uitwerking der zeeden, ibid. "■Wat het onderfcheid tusfchen wetten en zeeden zij , IL 275. Men moet zig nooit van burgerwetten bedienen, om de zeeden en gewoonten van eene natie te veranderen , ibid. De zeedeu en gewoonten zijn derzelver oorfprong niet aan de wetten verfchuldigd ^ II. 279; Koe zij in betrekking moeten ftaan tot de zeeden en ge-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. s7i gewoonten, II. 202. Hoe zij kunnen toebrengen,, om de zeeden, de gewoonten, en liet karakter -van eene natie te vormen, II. 299. De burgerwetten befchouwd in de betrekking , in welke zij ftaan tot het getal der inwoonders , III. 1—76. Zodanige burgerwetten , welke dat geene voor noodzaaklijk doen aanzien,'t welk onverfchillïg is, doen ook dat geene voor onverfchillig houden, 't welk noodzaaklijk is, 111. 110 en volg. Betrekking in welke zij moeten ftaan tot de orde der dingen, omtrent welke zij handelen, III. 193—298. Moeten nimmer tegen de wet der natuur ftrijden, III, 205. Voorbeelden , ibid. en volg. De orde-in de erfopvolgingen hangt alleen van de burger - wetten af, en geenzints van de wetten der natuur, III. 213 e» volg. Deeze, en de Staatkundige wetten bepaalen in zuivere verkieslijke monarchien, in welk geval de reden wil, dat de kroon aan de kinderen of aan anderen opgedragen- worde, III. 219 en volg. Deeze en de Staatkundige wetten bepaalen de rechten der bastaarden, III. 222. Wat de burgerwetten het meest in het oog hebben, III. 227. In welke gevallen men eene burgerwet moet volgen, welke iets toelaat, en niet eene wet van den Godsdienst, welke iets verbied, III. 231. Gevallen , in welke de burgerwetten van de zee-den en gewoonten afhangen, III. 253 en volg. De verboden van de burgerlijke wet zijn toevallig , om dat Zij van toevallige omftandigheden afbangen,IIL 254. De menfchen hebben aan de burgerlijke wettende natuur* lijke gemeenfehap van goederen afgeftaan. Welke gevolgen dit veroorzaakt, III. 25Ö en volg. Zij zijn het palladium van den eigendom, III. 264. Het is ongerijmd, dat men eeueburgerwet, van welk een volk het ook wezen mag , inroept, wanneer het om de opvolging op den throon te doen is, III. 268, 269. Men behoort te onderzoeken , of zodanige wetten, welke eikanderen fchijnen tegen te fpreeken, wel van eene foort zijn, IIL..272. Zij moeten nooit zodanige zaa-  372 REGISTER - zaaken beflisfen, welke volgens de huishoudelijke wetten moeten beoordeeld worden, III. 273, Zij moeten nooit zodanige zaaken beflisfen, welke tot het recht der volkeren behooren, III. 275. Men is dan volkomen vrij, wanneer de burgerwatten ongeftoord regeeren, III. 275. De magt en het gezag der burger-wetten zijn onderfcheiden zaaken , III. 294 en volg. 'Er zijn burger-wetten , welke van eenen anderen aart zijn, dan de gewoone, deeze zijn de wetten op de tucht, ibid. Men moet de overtreeding van de burger-wetten niet verwarren met de overtreeding van de wetten op de tucht, ibid. Het is niet onmooglijk, dat een vvetgeever een zeer groot gedeelte van zijn oogmerk bereikt, door zijne wet zodanig in te rigten, dat zij niemand dan eerlijke lieden dwingt, om dezelve te ontduiken, III. 326. Over de manier, op welke men wetten moet maaken, III. 545—588. Die wetten, welke van de oogmerken van den wetgeever fchijnen af te wijken, ftrookèn menigmaajen daar mede, III. 549. Oveï' zodanige wetten, welke tegen het oogmerk van eenen wetgeever ftrijden , III. 551. Voorbeeld van eene wet, welke zig zeiven tegenfpreekt, III. 553. Die wetten , welke dezelve fchijnen te zijn , hebben niet altijd dezelfde uitwerking , noch dezelfde beweegreden, III. 554 en volg. Noodzaaklijkheid , om dezelve wel te bepaalen, III. 556. Die wetten , welke eikanderen fchijnen tegen te fpreeken , fpruiten menigmaalen uit denzelfden geest, III. 561 en volg. Op welk eene wijze men twee tegen elkander ftrijdende wetten kan vergelijken , III. 562. 'Er is menigmaal een wezenlijk onderfcheid tusfchen zodanige wetten, welke dezelfde fchijnen te zijn, III. 565. Men moet dezelve niet befchouwen buiten het oogmerk , met het welke zij gemaakt zijn, III. 567. Zij hangen van de Staatkundige wetten af. Waarom? III. 569. Zij moeten niet afgefcheiden worden van de omflandigheden , in welke zij gemaakt zijn, III. 570. Het is zomtijds goed, dat ee-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 273 eene wet zig zeiven verbeteren , IH. 572. Welke voorzorgen men in zodanige wetten moet gebruiken, in welke men den burger vrijlaat, om zig zeiven recht te verfchaffen, ibid. Hoeda- . nig zij zo ten aanzien van den flijl , 'als ten opzigte • van de zaaken moeten opgefteld worden, 1I[. 573 en volg. De verdenkingen van de wet zijn beter dan de ■ verdenkingen van de menfchen, III. 581. Men moet geene onnutte wetten maa- - ken. Voorbeeld genomen uit de wet Falcidia, III. 582, ' 583. Het geven van wetten door refcriptcn , zo als de Romeinfche keizers deeden, is eene flegte manier van wetten te maaken, III. 584 en volg. Is het noodzaaklijk, dat de burgerwetten in eenen Staat eenvormig zijn, . III. 587. Zij vertoonen altijd iets van de hoofdneigingen, en vooroordeelen van derzelver inftellers, III. 58'! Wetten (lurger-j) der Franken, over derzelver oorfprong, en omwentelingen , III. 533—543 Wetten, (burger-) in de leenen, - derzelver oorfprong , IV. 372 Wetten (Comelia^ infleller van dezelven. Hoe wreed zij waren. Beweegredenen van denzelven, I. £78 Wetten van Creta zijn het ootfptonglijke , op het welke de wetten van Laceda;mon gebouwd zijn, I. 121 Wetten in het despotismus, men vind in despotieke Staaten geene grondwetten, I. 66. Welke de wetten zijn, die uit de natuur van de despotieke regeeringsvorm voortvloeijen , ibid. en volg. Men heeft hier maar weinige wetten nodig, I. 188. Hoe zij in betrekking ftaan tot de despotieke magt, ibid. De ■ wil van den Vorst is hier de eenige wet, ibid. en volg. Reden , waarom de wetten in despotieke Staaten zo eenvoudig zijn, I. 225. Zodanige wetten, welkebeveelen, dat een ieder in zijn eigen Hand moet blijven , en dat men de kinderen in den ftand der ouders moet blijven opvoeden , kunnen nergens nuttig zijn, dan in despotieke Staaten , II- 378 Wetten van Engeland, zijn voor een groot gedeelte uit het luchtsgeftel gefprooten, II. 300. Zie Engeland. S ' Wet.  m ' REGISTER Wetten ten aanzien van de Geestelijkheid , hoedanige paaien dezelve aan hunne rijkdommen moeten zetten, Ilï, i66 en volg. Wetten op de gelijkheid, zonderlinge wet op dezelve, welke door de wijze, waar op zij de gelijkheid wilde invoeren, dezelve baarlijk maakte, L 151 Wetten van de Germaniêrs, hun verfchülend karakter, bij de onderfcheidene Germanifche volkeren, III. 333 en volg. JFetten van den Godsdienst, welke derzelver voomaame oogmerk is, I. 13. Welke vooral die wetten op den Godsdkmst waren , die uit de denkbeelden van volmaaktheid van het Christen- • dom voortvloeiden, III. 55. In welke betrekkingen zij moeten (tean tot - den va:tgefteldèn Godsdienst van • ieder land , zo in zijne beöeffening, als op zig zeiven befchouwd, III. 77—- • 130. De Christelijke Godsdienst wil, dat de menfchen de beste burgerwetten hebben, die mooglljk zijn, III. 80. Die wetten van • den Godsdienst, welke niet alleen het goede, maar hec beste , of de volmaaktheid in het oog hebben , moeten raadgeevingen, en geene voorfchriften zijn . III. 06. Die van eenen Godsdienst, hoedanig dezelve ook zij, moeten met de wetten van Zedenkunde overeenkomen, III. 98. Hoe de kragt van de wetten van den God.dienst, de kragt van de burger - wetten moet onder, deunen, III. 109. Wanneer de wetten op den Godsdienst, dat geene verbieden , 't welk de burgerwetten behooren toe te laaten , daE loopt men gevaar , dat de burgerwetten dat gee'ie zullen toelaaten , 't welk- de wetten van den Godsdienst behooren te verbieden , Hl. in. Zij kunnen zodanig volk niet beteugelen, bij 't welke de Godsdienst wel belooningen belooft, maar geene firarTen bedreigt, III. 112- Hoe dezelve zomtijds tot verbetering van valfche Godsdiensten (trekken, III. 113. Hoe de wetten vatt den Godsdienst de uitwerking doen van burgerlijke wetten, III. 119. In welke betrekking zij ftaan tot de inftellingen van den Godsdienst in ieder land, en tot des-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEtf. &7$ deszelfs uitwendige tucht, Jll. i4.c—192. Men moet In den Godsdienst wetten van fpaarzaamheid hebben, III. 170. Hoe de wetten op den Godsdienst in eenen Staat, waar veele Godsdiensten toegelaaten worden , moeten ingerigt zijn, III. 174. In welk geval men eene burgerwet moet volgen, welke iets toelaat, en niet eene wet van den Gods ienst , welke iets verbied, Hl. 231. In welke gevallen men ten aanzien van de huwlijken de wetten van den Godsdienst, en in welke men de burgerwetten moet volgen , II'. 234 Wetten , (Godlijke') roepen den mensch telkens weder te rug tot God, zijnen Schepper, dien .hij elk ogenblik zou kunnen vergeeten, I. 13. Het is een groot grondbeginfel , dat de Godlijke wetten van eene andere natuur zijn, dan de menschlijke. Maar dit grondbeginfel . is weder aan andere grondbeginfelen vast, 1. De Godlijke wetten zijn onveranderlijk , de meuschlijke zijn veranderlijk, 2. De voornaame kragt van de Godlijke wetten komt daar van daan. dat men den Godsdienst gelooft, die wetten moeten derhtlven oud zijn. De voornaamfle kragt van de menschlijke wetten , is daar in gelegen ,■ dat men dezel.e vreest. Zij kunnen dus nieuw zijn , 111. 202 en volg. Wetten van Griekenland, die van Minos, Lycurgus en Plato kunnen nergens, dan in eenen kleinen ftaat, beftaan, I. 126. Die van de Grieken ftraften Zo wel als die der Romeinen de zelfsmoord , zonder daar toe dezelfde beweegredenen te hebben, lil. 558 en volg. Bion, uit welke verfcheiden ijsiijke wetten van . Griekenland fprooten , Hl. 57o Wetten ten aanzien van den grond, in welke betrekking de wetten moeten ftaan tot de natuur van den grond, H. 20;—256'. Wetten , welke men voor de zeekerheid van een volk maakt, hebben minder plaats in bergagtige landen , dan elders, 11. 204 en volg. Houden beter (land in eilanden, dan op het vaste land, H, aio, 2Ji. Zij ftaan in een zeer naauwe betrekking tot de manier langs welke ,onS 2 der-  2?S REGISTER, derfcherden volkeren zig hun beftaan verfchaffen. Hier van hangt ook derzelver meerdere of mindere menigte af, II. 214. Wetten op het huwlijk, hebben in zommige landen onderfcheiden rangen van wettige vrouwen ingevoerd, IH. 6. In welke gevallen men ten aanzien van de huwlijken de wetten van den Godsdienst , en in welke men de burgerivctten moet volgen , III. 234. In welke gevallen de btrrgerwetten de huwlijken tusfchen nabeflaanden moeten bepaalen, in welke gevallen die bepaling door de wetten der natuur moet gefchieden, III. .235. De burgerwettea kunnen noch mogen geene huw- , lijken , die bloeclfchande zouden zijn, toelaaten. Welke die huwlijken zijn, III. 253 en volg. Zij laaten de huwlijken toe, of verbieden dezelve,naar maate dat zij in onderfcheiden landen met de wet der natuur fchijnen over een te komen, of tegen dezelve te ftrijden, ibid. Wetten, (Jiuislijke) men moet dat geene, 't welk volgens deeze wetten moet beoordeeld worden, niet volgens burgerlijke wetten beflisfèn, III. 273 Wetten van Japan , waarom dezelve zo geftreng zijn , II. 93. Zij voeren hier dwinglandij, II. 262. Zij ftraffen de minfte ongehoorzaamheid , dit is de reeden , waarom de Christelijke Godsdienst in Japan zo gehaat is, III. 180 Wetten (Julia,-) hadden de bepaaling van de misdaad van gekweifte rnajefteit willekeu. rig gemaakt, 1. 584. Wat dezelve waren ,111. 38. Men heeft van dezelve niet meer dan eenige fragmenten. Waar dezelve te vinden zijn. Verflag van derzelver inrigtingen tegen den ongehuwden ftaat , Hl. 40 en volg. 'Vetten op den koophandel, befchouwing van de wetten, in derzelver betrekking tot den koophaadel, zo in deszelfs aart, als onderfcheidingen, II. 321—390. Over zodanige bij welke de verbeurtverklaring der koopwaaren bepaald word, II. 368. Over zodanige, welke de zekerheid van den koophandel bevorderen, II. 370. Befchouwing van de wetten, in de betrekking, welke zij hebben tot den koophandel, war>  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 277 •wanneer men die beziet in alle die omwentelingen, welke dezelve ~6p aarde gehad heeft, II. 391—507. Over de wetten van den koophandel op de Indiën , II. 4S7. Grondwetten van den koophandel van Europa, II. 489 en volg. IVetten , Qecn-*) zij kunnen bijzondere reden gehad hebben, waarom zij de zoons tot de erfenisfen riepen, met uitfluiting van de dogters, III. 219. Wanneer Vrankrijk begon meer door leenwetten , dan door Staatkundige wetten geregeerd te worden, III. 368. Befchouwing der leenwetten bij de Franken, in debetrekking, in welke zij ftaan tot de grondvesting der Franfche monarchie , IV. 1—133. Hunne uitwetking. Vergelijking bij «enen ouden eikeboom , IV. I—6. Hunne bronnen, ibid. IVetten der Longobarden, de veranderingen, welke dezelve ondergaan hebben, waren veel eer bijvoegden , dan veranderingen, III. 338. Zijn zeer oordeelkundig, III. 342. Men voegde daar verfcheiden kapitularien bij ,welke gevolgen dit had, III. 371 IVetten ten aanzien van het luchtsgeftel, in welk eene betrekking de wetten moeten Haan tot het luchtsgeftel^ II. 62-96. Zij moeten in heete luchtftreeken de menfchen tot den landbouw aanmoe. digen. Waarom, II. 75. Over de wetten, welke in betrekking ftaan tot de ziekten , die uit de luchtftreek voortkomen,II. 83. 'tVertrouwen , 't wglk dezelve op de menfchen IreTIen , verfchilt naar maate van de luchtftreek, II. 93. Hoe de wetten wegens de burgerlijke flavernij in betrekking flaan tot de natuur van het luchtsgeflel, U. 97 IVetten van Lycurgus , de fchijnbaare tegenftrijdigheden in dezelve zijn bewijzen voor de grootheid van zijn verftand, I. 121. Zij konden alleen in eenen kleinen Staat ftand houden, I. 126 IVetten, (jijfftrajfelijkc) hoe het met de eenvoudigheid van dezelve in de onderfcheidene regeeringsvormen gelegen zij, I. 233. Zij zijn niet in eens tot volkomenheid gebragt. Hoe onvolmaakt zij ,te Cuma waren. Hoe te Rome onder de eerfte koningen, hoe in Vrank- S 3 rijk  2?8 REGISTER rijk onder de koningen van den eerften ftam , f. 55 f ?n volg. De veiligheid van Sen birger hangt voornamentliik van derzelver goede inrigting af', 1. 550. Een mensch, welk in eenen Staat, waar men de best rnooglijke iijfflfapijke wetten heeft, veroordeeld is, om morgen opgehangen te worden , geniet meer vtijheid , ,dan een I^acha in Turkijen , I. 556. Iedere ftraf moet paar de bijzondere natuur van de misdaad, op welke zij gefteld word , ingerigt ' zijn, J. 560. Zij moeten niets anders ftraffen , dan uitwendige daaden, I. 5 86. Een misdaadige , welke ter dood veroordeeld is,kan zig niet btklaagen , om dat hij de vruchten heeft geuooten van de wet, welke hem verpordeelt, II. 108. In het ftuk van Godsdienst moet men alle ftrafwetten vermijden, want zij doen niets, dan nadeel , 111. 178. Zodanige , welke aan de kinderen toeftaat, om hunne 011. cers van dieverij , of overfpel te befchuldig ;n , ftrijd tegen de natuur, III. ccp. gouden de wreedfte wetten de beste kunnen zijn, UI, 548. Wetten op de matigheid. Over d'; vvciten , ^Jkc- in betrek, king lla.Jti tdP'de matigheid der volkeren, II. 79. Regels , welke men moet volgen in die wetten , weike. de dronksnfehap betreffen, li. 80 en volg. Wetten, (inenschiijke) trékken voordeel uit haare nieuwigheid, III. 204. Zie Godlijke wetten. Wetten in eene monarchie houden de willekeurige onderncemingen der monarchen in bedwang. Zijn beftand, om de onderneemingen van eenen burger, welke eensklaps met een overmatig gezag bekleed word, te keeren, 1. 53. De monarchie heeft de grondwetten van den Siaat tot eenen grond, flag, I. 56 66. Welke die wetten zijn, die uit de natuur van de monarchaale re. geeringsvorm ontdaan, ibid. Zij moeten in eene monarchie eene bepaalde bewaarplaats hebben. Wat die bewaarplaats is, ibid. Zij bekleeden in monarchien de plaats van de deugd,I. 82, Wanneer zij met de eer vereenigd zijn, dan hebben zij in monarchien dezelfde uit- ■ werking als de deugd, I. 8 6, De  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. «79 . De eer geeft in monarchien aan de wetten het leeven , I. Sa. Hoe de wetten in eene monarchie in betrekking ftaan tot het grondljeginfel van de regeeringsvorm , I. 178. Moeten zij eenen burger noodzaaken, om openbaare ampten aan te neemen, I. 210. Een monarch kan de . wetten niet zonder gevaar verbreeken, I. 254. Het wel uitvoeren van dezelve in eene monarchie vestigt de zeekerheid en het geluk van den monarch, I. 615 en volg. Zij moeten dreigen, maar de Vorst moet het volk tot hunnen plicht aanmoedigen, I. 621 IVetten van Mofes op de vrijplaatfen waren zeer wijs, III. 161 Wetten op de munt, in welke betrekking de wetten moeten ftaan tot het gebruik van de munt, II. 5o8"587 Wetten der natuur , middelen , om dezelve van andere te ■onderfcheiden , I. 1 \*n volg. Welke de eerfte van deeze wetten is- om derzelver gewigt , L 15. Welke de eerfte van deeze wetten is in den rang van de natuur, ibid. Verpligten de ouders wel om hunne kinderen op te voeden , maar niet om hun erfgenaam te maaken, III. 212, 213. Men moet in zaaken, die haar betreffen , volgens deeze wetten oordeelen, en niet volgens de wetten van den Godsdienst, III. 223. In welke gevallen de wetten der natuur, en in welke gevallen de burgerwetten de huwlijken tusfchen nabeflaanden moeten bepaalen, III. 237 en volg. Zij kunnen geene plaatslijke we ten weezen, III. 253. Haare verboden zijn onveranderlijk , III. 254. Zie Recht der natuur. Wetten van het Oosten, Natuurkundige reden van derzelver onveranderlijkheid, II. 72 Wetten aangaande de opvoeding moeten in betrekking ftaan tot het grondbeginfel van de regeeringsvorm , I. 100 en volg. Wetten van Pen, vergeleken met die van Lycurgus , 1.12 2 Wetten van Plato waren verbeteringen van de wetten van Lycurgus, I. 120 Wetten in eene republiek, in deeze regeeringsvorm zijn de wetten, welke het recht der ftemmiugen bepaalen, grondwetten, I. 40. Welke die wetten zijn, die uk S 4 d»  28o REGISTER de natuur van de republiekijnfche regeeringsvorm, en democratie voortvloeijen, ibid. en volg. Door wie in eene democratie de wetten moeten gemaakt worden, L 50. Welke die wetten zijn, die uit de Aristocratifche regeeringsvorm voortvloeijen, I. 5 £ en volg. Wie in de aristocratie die geene zyn, die de wetten maaken, en doen uitvoeren , ibid. en volg. Met welk eene naauwkeurigheid zij in eene republiek moeten worden ftaande , gehouden , I. 71 en volg. , Hoe dezelve de gelijkheid in de democratie invoeren , I. 146. Zij moeten in de aristocratie de allerkragtigfte middelen gebruiken, om te maaken, dat de aanzienlijken rechtvaardig zijn jegens het volk, I. 174. Over zei ver wreedheid tegen fchuldenaaren,I. 607 en volg. Wetten , (Ripuarifche) bepaalden de meerderjarigheid op het vijftiende jaar, II. 249. De koningen van den eerften ftam namen wel alles uit dezelve weg , 't welk volftrekt met het Christendom niet overeen te brengen was , maar zij lieten voor 't overige die wetten in haar geheel, III. 339. De geestelijkheid heeft in dezelve de hand niet gehad, ibid. Zij lieten geene lijfftraffen toe, ibid. Hoe zij opgehouden hebben bij de Franken in gebruik te zijn, III. 367 en volg. Zij waren met ontkennende bewijzen te vreede. Waar in deeze bewijzen beftonden, III. 380e» volg. Wetten, (Romeinfche') gefchiedenis en oorzaaken van derzelver omwentelingen, I. 274 en volg. 'Er waren behalven de algemeene, veele bijzondere, om de vrouwen bij de fpaarzaamheid te houden, I. 327. De hardheid van de Romeinfche wetten tegen de flaaven was oorzaak dat de flaaven gedugter wierden, II. 138. Schoonheid en menschlievendheid van de Romeinfche wetten, II. 478. Hoe men te Rome de wetten tegen den woeker wist te ontduiken, II.574. Welke maatregelen zij tegen het hebben van bijzitten genomen hadden, III.. 9. Wetten, tot voortplanting van het menschlijk geflagt, III. 35. Wetten over het te vondeling leggen vau kinderen, III.  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 281 III. 60. Oorfprong van hunne wetten op de erfopvolgingen , en de veranderingen , welke die wetten hebben ondergaan , III. 299—332. Over die wetten , welke de testamenten betroi'fen ; hoe de testamentmaaker zijne familie verkogt aan die geene , dien hij erfgenaam maakte, III. 311. De eerfte wetten der Romeinen bepaalden de rijkdommen der vrouwen niet genoeg , en lieten eene wijde deur open voor de weelde ; hoe men zig toelag om dit te verbeteren, III. 316, 317» Hoe zij in die landen , welke tot de heerfchappij der Franken behoorden , verlooren gingen, en in die landen, welke onder de heerfchappij der Gothen en Bourgundiè'rs waren, in (land bleeven, III. 351. Waarom de Geestelijkheid, onder den eerden itam, deeze wetten bleef behouden, terwijl de overige Franken onder de Salifche wetten leefden , III. 353. Hoe deeze wetten ouder de heerfchappij der Longobarden in dand bleeven , III. 361. Op welk eene wijze dezelve in Spanjen in onbruik geraakten, 111. 363. Zij bleeven in het Zuidelijk gedeelte van Gallie dand houden , hoe zeer zij ook door de wetten der Wifigothen waren afgefchaft, III. 364. Waarom zij, in de landen van het befchreeven recht, het beter tegen de gewoonten hebben kunnen uithouden, welke in de andere wingewesten de wetten der barbaaren hebben doen verlooren gaan, IH. 373 en volg. Welke veranderingen zij in de landen van het befchreeven recht hebben ondergaan, III. 378 e» volg. Hoe zij , in de landen van het befchreeven recht tegenftand hebben kunnen bicden aan die onkunde, welke overal de perfoneele en plaatslijkc wetten heeft doen verlooren gaan , ibid. en volg. Waarom zij in vergeetelhcid geraakten, III. 408 en volg'. Met welk een oogmerk Lodewijk de negende dezelve liet vertaaien , 111. 515. Hoe dezelve wederom in gebruik gekomen zijn , IIL 527. Hoe , en wanneer dezelve in Holland, en de andere provinciën ingevoerd, en voor een jus fubjidia- 5 5 rium  aSi REGISTER riant aangenomen zijn, III. 529.I. Beweegredenen van derzelver bepaalingen ten aanzien van de onderfchikkingen, III. 557. Wanneer en in welke gevallen zij begonnen hebben den zelfsmoord te ftraffen, III. 55 8. Zij flraften de onagtzaamheid en onkunde der geneesheeren met hun af te zetten, en zelfs met den dood, III. 571. In de wetten van de middeleeuw is geene rnajefteit. Men doet daar de koningen als redenaars fpreeken , III. 574. Welke voorzorgen die geene behooren te gebruiken , die de Romeinfche wetten leezen, III. 585, 586. Zie Romeimch recht. Rome. Romeinen. Wetten, (Salifche) oorfprong en uitlegging van die wetten , welke wij zo noemen, II. 230 en volg. Schikking van deeze wetten , ten aanzien van de erfopvolgingen, II. 234 en volg. Zij hebben nimmer tot oogmerk gehad, om aan de eene kunne den voorrang boven de andere te geeven, noch s om de duurzaamheid van eene familie , of naam te • bevorderen. Zij waren alleen eene zuiver huishoudelijke wet, bewijzen uit den text zelve van deeze wetten gehaald, ibid. en volg. Welk een orde zij in de erfopvolgingen ftelden. Zij fluiten de dogters niet onbepaald uit het Salifche land uit, ibid. en volg. Men kan dezelve door die der Ripuarifche Franken , en der Saxers verklaaren, ibid. 239. De onafgebroken throons - opvolging in de manlijke linie in Vrankrijk is uit deeze wetten afkomstig, ibid. 241. Uit kragt van deeze wetten erfden in de monarchie der Franken en Bourgundiërs alle de broeders met eikanderen de kroon, ibid. 242. Zij kunnen niet in gefchrifte gebragt zijn, dan na dat de Franken uit Germanie gegaan zijn , III. 3 34, 3 35. z. De koningen van den eerflen ftam namen wel uit deeze wetten alles weg, 't welk volftrekt met het Christendom niet overeen te brengen was, maar voor het overige lieten zij dezelve volkomen in haar geheel, III- 339- Deeze wetten ftonden geenelijfftraffentoe, ibid. Voornaam onderfcheid tusfchen deeze wetten cn die  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 283 die der Bourgundicrs , III. 346. Lijst van de boeten , welke zij tot ftraf voor de misdaaden oplagen , III. 347 en volg. Vernederend onderfcheid, 't welk zij ten deezen aanzien tusfchen de Franken en .Romeinen maakten , IIL 349. Waarom dezelve een bijna algemeen gezag verkreegen in het land der Franken , en waarom het Romeinfche recht daar van tijd tot tijd in onbruik geraakte , HL 252 , 253. Hadden geen plaats in Br.urgundie. Bewijs, IIL 35 440". Zee, (Seleucifche) welke Zee men deezen naam gaf, II. 437 Zeelieden , de voornaamfie befchrijven doorgaands hunne daaden met zeer veel eenvoudigheid, II. 452 Zeemagt, waarom die derEngelfchen doorgaands die van andere natiën overtreft, II. 310, 311. Over den fmaak van de Romeinen voor dezelve, II. 464 Zekerheid van den burger, hoe dezelve het llerkfle word aangerand, I. 550. Hoe die geene moeten geftraft worden, welke dezelve verflooren, I. 564 Zelfmoord is flrijdig tegen de wet der natuur en den geopenbaarden Godsdienst, II. 87. Over die der Romeinen , ibid. Over die der Engelfchen, ibid. Kan men die der laatstgenoemden ftraffen , ibid. De Grieken en Romeinen ftraften dezelve, maar in onderfcheidene gevallen, III. 558 en volg. Men had ten tijde van de republiek te Rome geene wet om deeze misdaad te ftraffen. Meu zag die zelfs voor eene goede daad aan, zo dat, onder de eerfte keizers, deeze dezelve niet eer begonnen te ftraffen, dan na dat zij even gierig geworden waren , als zij te voren wreed waren, ibid. en volg. De wet van Plato, welke die geene ftrafte , die zig uit zwakheid van kant geholpen had , deugde niet, III. 583 Zendelingen, reden en , waarom zij in hunne opgaaf van de regeeringsvorm ! van China hebben kunnen dwaalen , I. 376. Hunne onderlinge verfchillen verwekken eenen afr keer bij zodanige volketen , bij welke zij eenen Godsdienst prediken, over welken zij, die denzelven aankondigen , het niet T 4 mét  256 REGISTER met elkanderen eens zijn, Hl. 192 Zeno ontkende de .onfterflijkheid van de ziel, en uitdee31 valfche leer trok hij de nuttigde lesfen ten behoeve van demaatfchappij ,111. 122 Ziel. de leer van de ïterflijkheid , of onfleiflijkheid van dezelve is voor de burgerlijke maatfchappij even fchaadlijk of nuttig, naar maate van de gevolgen, welke men uit die leer afleid, Hf. 120 en volg. De leer vau de onfterflijkheid van de ziel verdeeld zig in drie takken, III. 125 Zielsverhuizing, dit leerflelzel is min of meer fchaadlijk, naar maate dat het beftuurd word, III. 120. Heeftin de Indiën goede en kwaade uitwerkingen gehad , III. 125 Zinnen hebben grooten invloed op onze verkleefdheid aan den Godsdien-t .wanneer zintuiglijke denkbeelden bij de geestelijke denkbeelden gevoegd worden, III. 152 Zoenboeten,wartneei men begonnen is dezelve meer naar de gewoonten , dan naar den text van de wetten te bepaalen, III. 174. Lijst van die zoenboe- ten welke de wetten der Barbaaren op onderfcheiden misdaaden bepaald hebben, in evenredigheid van de hoedanigheid van de onderfcheidene perzoonen, welke dezelve betroffen , III. 346 en volg. 411 en volg. Derzelver grootheid bepaalde het onderfcheid tusfchen Handen en rangen, HL 343 en volg. IV. 76 en volg. De Schrijver treed in een breedvoerig verflag over de natuur van die zoenboeten, welke in gebruik waren bij de Germaniërs, en bij die vol • keren, die uit Germanie ge. trokken zijn, om het Romeinfche rijk te overmeesteren , ten einde ons alzo bij de hand op te leiden tot den oorfprong van de Justitien der Heeren, IV. 70e» volg. Aan wie deeze zoenboeten behoorden. Waarom men de voldoeningen, die men verpligt was te geeven, bij de Barbaaren zo noemde. Dezelve wierden door de beledigers aan den beledigden, of aan zijne naastbeflaanden betaald, IV. 76 en volg. Zij zijn met eene wonderlijke naauwkeurigheid in dezelve bepaald, IV. 79. In welke fpe-  DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. 297 fpecien roei dezelve betaalde, IV. 82. De beledigde was bij de Germaniërs meester of hij de zoenboete wilde aanneemen, of zijn recht van wraakoefFening behouden. Wanneer men begon genoodzaakt te worden, om de zoenboete aan te neemen, IV. 84 en volg. Men vind zelfs in de wetboeken der barbaaren zoenboeten op onwillige daaden, IV. 86" Zondag. Het bevel van Conftantijn om op denzelven niet te werken, raakte in't begin alleen de fteeden , III. 129 Zoons, waarom met hunne moeders niet mogen trouwen, III, 238. Waarom bij de Romeinen een vader aan zijnen zoon, die nog onder zijne magt was, de vrijheid niet kon vergunnen van een testament te maaken, III. 3" 13. Waarom zij in het testament van hunnen vader niet konden voorbij gegaan worden , terwijl dit omtrent de i dogters vrij ftoud,III. 315, 316 Zoroaster heeft aan de Perfiaanen een gebod gegeeven, om in hunne huwlijken de voorkeur aan hunne moeders te geeven, III. 242 Zozymus, aan welke beweeg- 2 redenen hij de bekeering van Conftantyn toefchrijft, III. 107 Zuiden, natuurkundige redenen van de hartstcgten en zwak» heid der lighaamen van de Zuidelijke volkeren , II. 63 en volg. Strijdigheid tusfchen de karakters van zommige zuidelijke volkeren, II. 70 en volg. Men vind in de zuidelijke landen eene ongelijkheid tusfchen de twee kunnen. Gevolgen , welke uit dit grondbeginfel worden afgeleid aangaande den trap van vrijheid, welke men daar aan de vrouwen kan toe!aa« ten, II. 153 en volg. Wat de koophandel tusfchen het zuiden en noorden noodzaaklijk maakt, II. 405 en volg. Waarom de RoomschCatholijke Godsdienst het in het zuiden beter tegen den Proieftantfchen heeft uitgehouden dan in het noorden , IH. 90 en volg, 'uiverheid. Die volkeren, welke meenen, dat men eene lighaamlijke zuiverheid nodig heeft, om tot die plaatzen te naderen, welke de Goden het aangenaamfte zijn, hebben eerbied voor de priesteren, Hl. 163 'warten. Zie Negers, Zwak.  29$ REGISTER DER VOORN. ZAAKEN. Zwakheid is het eerfte, 't welk de mensch in den ftaat der natuur zou gewaar worden, I. 15. Men moet zig zorgvuldig wagten, om misbruik te maaken van de zwakheid van eenen nabuurigen ftaat, om deszelfs ondergang te verhaasten, I. 404. Wierd bij de Lacedtemoniërs voor de allergrootfte ondeugd gehouden , IIL 559 Zwier van het hof, waarin dezelve in eene monarchie beftaat, I, no Z'.vitzerland, hoe zeer men daar geene lasten betaalt, zo betaalt evenwel een Zwitzer viermaal zo veel aan de natuur , als een Turk aan zijnen Sultan, II. 42 Zwitzersch eedgenootfchap , is eene vereenigde republiek, en word daarom in Europa voor eeuwigduurende gehouden, l. 383, 384. De ondervinding leert dat deeze vereenigde republiek veel volmaakter is, dan de vereenigde republiek van Duitschland, I. 3SJ8  UONTESQJJJEU GEEST DER WETTEN. REGISTER. MONTESQUIEÜ GEEST DER WETTEL REGISTER. De Tijtelplaat , bij het inbinden deezes Werks, te voegen vóór den Tijtel van het Eerjie Deel deszelven.