Bibliotheek Universiteit van Amsterdam Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel.72 17 78 Amsterdam 01 2968 6267  B E DENKINGEN over den AARD , het VERVAL, en HERSTEL, dek. WISSE L-BANK, t e AMSTELDAM, DOOR. J. KONIJNENBURG. te AMSTELDAM, bij JO HANNES ALLART. i 7 9 7- m 7 3 - 0 4 9 4   / VOORBERICHT. Twee Voorlezingen, in het Departement , van Koophandel, der Maatfchappije: Felix Meritis , behelsden dc volgende Verhandeling. Gefprekken en onderhandelingen met in dit vak ervaren Mannen wier bekende nederigheid mij verbied, hunne naamen met dankzegging te melden, gaven aanleiding tot de keus van een onderwerp , dat, in den tegenwoordigen tijd, zeer algemeen, en, om zijne betrekking tot den handel, hoogst beJangrijk is. Door hun vóór gelicht, waagde ik, tot deszelfs nafpooring te treden. Eene niet ongunflige beoordeeling , en de aandrang mijner Vrienden, deden mij bejluiten tot de openbaars uitgave. Geenen anderen drijfveer hebbende, dan den lust tot onderzoek, en de zucht, om, hier of daar eenig nut te ./lichten, konde ik des te vrijer zijn in mijne voordragt, en durf mij vlei?en, behoudends alle befcheidenheid, onpartijdig ge* weest  n VOORBERICHT, weest te zijn in mijne overwegingen. Dat ik, in alle opzigten, de waarheid getroffen heb, zou een vermetele waan zijn, vooral in eene zaak, als de Bank van Amfteldam, welker gefchiedenis, bij het verloop der tijden, zoo duister is. T^an den door ervarenis kundigen, Handelaar vraag, en verwacht, ik eene toegevende beoordeeling der fouten, welken hij, hier of dj ar, ontdekken mogt. Dubbel beloond zal ik mijnen arbeid achten, indien hij zal bijdragen, om het herftèl eener handel bevorderende inrigting te befpoedigen , welks verzuim niet anders, dan tot voordduurend nadeel , kan verftrekken voor den bloeij en de welvaart van den gantfchen Staat. Dat zij allen , die, in het iderland, zich zeiven beminnen , dat regtfchapen Burgers, en Bewinds-mannen , daartoe volvaardig zullen medewerken, is de oprecht jle wensch van. mijn hart. de s c ii r ij v e r. B E-  BEDENKINGEN over den AARD , het VERVAL, en ket HERSTEL, der WISSEL-BANK t e AMSTELDAM. De Koophandel ftaat, ten allen tijde, in een natuurlijk verband met de befchaaving van elke Natie. Beoefening van verftand, naarftigheid, en de bij eiken Mensch eigenaardige zucht, om de vruchten van zijnen arbeid te plukken, kunnen niet nalaten , konden en wetenfchappen, zucht tot gemak, tot vermaak, en tot voordeel, en daardoor eene overtolligheid van behoeften, te veroorzaken. Deze weelde vormde den handel , en deze, eenmaal gevormd zijnde, had eene natuurlijke O-rekking, om de weelde zelve wederA »  2 BEDENKINGEN OVER DE om te vermeerderen. Dc eerde handel beftond m eene ruiling van waaren. De Landbouw, in den uitgeftrektften zin, de eerfte tak van nijverd z,Jnde ' die zoo uitnemend overeenfteait met der Menfchen natuurlijken toeftand en behoeften, die uit zijnen eigenaard zoo bevorderlijk is voor huiselijk genoegen en deugd, gaf naauwlijks zijne duifendvoudige vruchten aan den beoefenaar te rug, of de overvloed bragt het denkbeeld van ruiling voord bij andere omzwervende horden, wier nijverheid wederom andere voordbrengfelen opgeleverd , wier ontluikend kunst-vermogen andere gereedfehappen had uitgevorscht, en wier gereedheid, om ook dat goede het zij dan wezenlijk, of Ichijnbaar, te bezitten \ wat hunne naastgelegen horden hadden weten mttevinden, de aanleiding gaf tot onderhandeling. Gemeen belang, uit deze onderlinge verkeering en ruiling van voordbrengfelen en kunstbehoeften geboren, verbond welhaast ecnigeomzwervende benden te zamen, eerst tot Gehuchten, daarna tot Dorpen, vervolgends tot Steden, en eindelijk tot groote en onderfcheiden Gewesten , allen onder den naam van eenen Staat, en gehjkzoortig Bewind, of ook onder geheel verIchillende wetten, vereenigd. Bezefvangrooter veiligheid vormde bemuurde Steden, meestal gelegen aan zoodanigerivieren, welken de Natuur zelve , tot vereeniging van afgelegener Landftreèken, aan den gemeenen oceaan Icheen te hebben onttrokken. Het vermogen van elke  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 3 Natie vviesch te fterker aan, naar gelang der toenemende bevolking enbefchaaving,naarmaate der vermeerderde wezenlijke of kunst-behoeften , en dus, in één woord, naar evenredigheid van haaren Binnenlandfchen Handel. Nimmer leverde ons de Gefchiedenis eenig voorbeeld- van eene befchaafde Natie, welke zich, met opoffering van kunst en handel, tot den alouden ftand der natuur, tot ploeg en fpade, wilde te rug begeven. De zucht tot nieuwheid, de onuitbluschbaare trek van 's Menfchen geest, om den kring zijner denkbeelden en kundigheden uittebreiden, de zucht tot gemak en voordeel, maakte zoodanigen toeftand boven eiken anderen verkieslijk, en gaf aanleiding , om zelfs den handel, niet zonder benadeeling van den Landbouw, te bevorderen. Nog fterker werd de zucht tot den Koophandel , en met haar het vermogen der Volken, nadat de oude Strand - bewooners de Visfcherij, eerst als een middel van liehaamlijk onderhoud , en vervolgends van handel, beoefend; nadat zij het gewaagd hadden , langs de kusten henen te varen ; nadat de Scheepvaart, eerst op nabij gelegen Eilanden, en eindelijk over wijd uitgeftrekte zeeën , den omgang met uitheemfche Natieën geopend, den overvloed uit haar eigen Land derwaards overgevoerd ,en andereovertolligheden van daar had te ruggebragt. Nu eerst, methetvestigen van buitcnlandfchcn Handel, werden alle handen te werk gefteld. De nijverheid vond, A a al*  4 BEDENKINGEN OVER DS als 't ware, geene paaien. De voorraad vas arbeid vermeerderde . onophoudljjk. Allerlei bewerkte en onbewerkte Heffen werden uit- en ingevoerd, om daartegen andere noodwendigheden en overtolligheden te verruilen. De duifenderlei aanleidingen tot een onbekrompen betlaan lokten een aantal van vreemdelingen. De bevólking wiesch zeer fterk aan, en de zom van geneugten voor ieder Ingezeten, en van vermogen voor den Staat, werd daardoor zeer aanmerklijk vermeerderd. Van daar de verbetering zelve der edelfte Kunlten, en, met haar, welvaart, rijkdom en weelde,deonaffcheidbaare gevolgen eener nijverheid, welke overal voldoening von d. Dan, eene zeer groote belemmering ondervond de Handel in de voordduuring van zijnen oorfpronglljl de  24 BEDENKINGEN OVER DE „ dc Contraventeurs t'elkens vijf-ende twintigh. „ guldens verbeurt fullen worden. Ende-opdat de * ordre van de voorsz. Banck te beter in trcijn gebracht ende onderhouden moge werden, en 5, fullen geene penningen,ter Bancke gebracht, « aldaer arrestabel wefen. Sullen ook alle de „ gene, der welckerpenningenterBanckekomen „ fullen, tot vervallinge van de onkosten, die „ tot het opftellen en onderhouden van de m voorsz. Bank van Wisfel, bij dezer Stede v gedragen fullen moeten werden, op 'tfluiten r> van haer reekeninge gehouden zijn 't famen 5, te betalen een halve ftuiver van elcke hon„ dcrt gulden, voor ontfangen en uitgeven van », van dien." , Uit deze oorfpronglijke Keur, derhalve, welke de leiddraad moet zijn van alle redeneeringen, vergeleken met den aard der omftandigheden, waarin zij werd vastgefteld, blijkt: i. Dat de Bank van Amfteldam is eene Bank van Wisfel, ontvangende geld in fpecie, of in masfa, om hetzelve tegen zoodanige Speciën te verwisfelen, als men zal goedvinden, of ook . om dezelve gereede penningen, of de waarde van mgebragt goud en zilver, zoo lang te doen bewaaren,alshet belang van den Inbrenger zal vorderen ; waarom bepaald werd, dat de verwisfeüng van Speciën zoude gefchieden met zoo weinig toebaats, als cenigzins doenlijk ware, en het te rug haaien van het ingebragte, onder betaaling van  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. &■£ .van een halven 'Stuiver van iedere honderd ■guldens. a. Dat, of deze verwisfeling van Speciën, ecnigen tijd na den inbrengst, of de terughaaling van ingebragt goud of zilver, gefchiedde bij adfignatie op de Bank, door haar aan den Inbrenger afgegeven. Dan, het volkomen ftilzwijgen , omtrend de werking dier Adfignatie, moet ons tevens doen befluiten, dat zij geenszins het vermogen had, om tot andere handen overtegaan , zonder de ingebragte penningen zeiven, of de masfa van goud of zilver, uit de Bank te ligten. Veeleer, fchijnt daarmede niets anders bedoeld geweest te zijn, dan zekere Aanteekening, welke, offchoon daarvan in de Keur niet gefproken .wordt, echter allerzekerst heeft plaats gehad in de Bank-boeken, ter h'aarer beftuuringe aangelegd; gelijk ook dezelve Keur, offchoon geen gewag maakende van den prijs van aantenemen goud of zilver, vooronderftelt zoodanige bepaalingen omtrend de munt-fpeciën, als de toen ten tijde voorhanden zijnde plakaaten, de natuurlijke waarde, op het gewigt gegrond, en de toenmaalige cours van goud en zilver, natuurlijker wijze, vorderden: gelijk, wederom, de onbepaalde uitdrukking van zoo weinig toebaais, ais tcnigzins doenlijk ware, van zelve aan de hand geeft. 3. Dat alle Wisfels, hetzij alhier afgegeven, of van buiten getrokken, om hier ter Stede te voldden , haare betaaling moesten vinden in de B 5 Bank  4f5 BEDENKINGEN OVER DE Bank, als de zekere bewaarplaats van alle zoo* danige Speciën , welke , overeenkomftig haare inwendige gehalte, in den handel gangbaar zoud« en zijn; waardoor dus, zoo wel voor den buitenlander, als den koopman hier ter Stede, alle aanleiding tot verwarring weggenomen, en een zekere grond werd daargefteld, waarop de betaaling in goede gangbaare munt zoude gefchieden; terwijl de Koopman, zich niet langer willende blootftellen aan de knevelarijen van bijzondere perfoonen, daadbjk gedrongen werd, zekere geldfomme , of de waarde daarvan , in de Bank te deponeeren. 4. Dat, de Koophandel aan den eenen kant zoo veel mooglijk van alle ftoornis moetende ontheven worden, wélke hij ten dien dage ontmoette wegens het vcrfchil van Munt • fpeciën , met de gevolgen van dien, en aan de andere zijde zijnen bloeij moetende vestigen op het onbelemmerd vertrouwen, waarmede nietflechts de Koopman of Fabriekant hier ter Stede, maar ook alle Buitenlanders zonder uitzondering, hunne gelden alhier ter bewaaringe zouden ■overgeven, de Bank vrij bleef van alle gerechtlijke aanhaalingen, en dus het geld, hetgeen zoo van hier, als ook van voornaame Perfoonen buiten 'sLands, zoo op hun eigen naam en reekenmg, als op naam en reekening van anderen, welken zij daartoe als hunne Faftoors of Gemachtigden hadden aangefteld, in de volkomen.  WISSELBANK VAN AMST ELD AM. af mende-veiligheid en verzekering, in deze Bank zoude berusten. (*). En eindelijk 5. Dat, om allen wantrouwen , voor den handel ten uiterden nadeelig , wegens het deponeeren van fpecie, of masfa, wegtenemen , en dus de verzekering van het waare gerief des handels in den volden nadruk daartedellen, de dad Amjleldam, dat is, alle derzelver Ingezetenen, met hunne bezittingen, en alles, wat hen toebehoort, daarvoor zouden vast daan, en refpondeeren , zoodanig , dat, indien dezelve Bank , onverhoopt, eenmaal buiten daat mogt zijn, het zij door welk toedoen ook, aan haare verbindtenisfen te voldoen, alsdan defchaadevan het te kort komende zou mogen verhaald worden op alle dedelijke inkomden en goederen, en dus ieder Eigenaar van fommen, in de Bank gedeponeerd, de volkomende verzekering en waarborg ontving, dien hij immer ontvangen konde. Uit welke gronddellingen, wederom bij één gevoegd, wij dan mogen opmaaken, dat de Wisfclbankvan Amjleldam, brengende alle munt-fpe- ciën (*) De Lezer gelieve hiertoe te vergelijken de Publicatie der Staaten van Holland en West friesland van 16 December 1670, uit welke blijkt, dat het uitwerkfel der oorfpronglijke ftedelijke Keur van 1609, zoo wel ten aanzien van Inlandfche Kooplieden en Trafiekanten, als van vermogende Buitenlanders, door het verbod van gerechtlij ke aanhaaliug der gedeponeerde gelden, zoo aanmerklijk en gunftig geweest is.  Cö* BEDENKINGEN OVER DE ciën , door haare vergelijking met fijn goud en zilver, tot eene gelijke maat , welke voor den Koophandel van een onbereekenbaar belang was, oorlpronglijk was ingericht, om de plaats te vervullen van den beëedigden Bankier , die te vooren bcftond, of van het meenigvuldig aantal van Casfiers, hetgeen ten dien tijde voor handen was, en die, juist door handel te drijven in Geld - Speciën, en die fpeciën , welke zuivere gehalte hadden, buiten's Lands te zenden, den Hollandfchen koophandel indedaad beI lemmerden Haar werk was wisfclen van gemuntte fpeciën. Om dit onverhinderd te doen, had zij ruimen voorraad nodig van gemunt en ongemunt goud en zilver. Zij verkreeg dezen voorraad , door alles , wat haar werd aanvertrouwd, zorgvuldig te bewaaren. Of zij recht, en tevens de praktijk, had, van het goud en zilver in masfa naar de munt te doen brengen , om aldaar de goede en gangbaare Staaten-munt te doen vervaardigen , is wel waarfchijnlijk , fchoon echter onzeker. Dat zij zulks gedaan hebbe omtrend vreemde en daadlijk reeds verwisfelde munten, is alzins te vermoeden, omdat het ledig liggen dier munten haar niet alleen niet voordeelig, maar in tegendeel bezwaarenden cadeelig, moest zijn. Zij vestigde haar crediet, door de bepaaling, dat alle wisfel bijhaaralleen zoude voldaan worden, en door de verzekering der ftedelijke guarantie. Haare verdienfte be- ftond  WISSELBANK VAN AMSTELDAM 29 ftond daarin alleen, dat zij aan alle munt-of geldfpeciën , zonder onderfcheid, eene bepaalde waarde gaf, geregeld naar het gewigt en de inwendige waarde van goud en zilver; en, in zoo verre, was het gerief en de bevordering van den handel veel grooter, dan in den eerden opflag fchijnt; terwijl hij, die zulks naauwkeurig wil beoordeelen, zich geheel dient te verplaatzen in de toenmaalige tijden, waarin zulk eene juist bepaalde waarde, op duchtige en ontegenfpreeklijke gronden, nergends anders te vinden was. Zelfs de Bank te Fenctien, hoe hoog ten dien tijde in aanzien gedegen, en voorden Italiaanfchen handel noodzaaklijk, fchoot in deze opzigten zeer verr' te kort, omdat zij of eene denkbeeldige munt, door haar zelve gefchapen, of alleen de lopende Munt van het Land waardeerde, zonder zich met vreemde Munt-fpecien intelaten. Hier, in tegendeel, werden alle Munten, zonder onderfcheid, verhandeld; de Hollandfche Koopman behoefde zich nimmer te bekommeren over Wisfel,of gereede Specie, waarmede hij van buiten betaald zou worden ; hij wist, dat hij hier ter Stede, altijd, de echte waarde ontvangen zou,in zoodanige gangbaaremunt,als hij begeerde. En, eindelijk, ook de Buitenlander moest aan den Hollandfchen Koopman de voorkeur geven boven eenig ander handeldri.vend Gewest, omdat hij zeker was, ter goe« der trouw te zullen behandeld worden , zonder dat  £0 BEDENKINGEN OVER DE dat hij zijne keus tot zekere voorwaardelijke fpecie behoefde te bepaalen. Het werd zelfs voor hem eene zaak van veel belang, om, door middel zijner Correspondenten, ook alhier zekere fomme in de Bank tedeponeeren om daarvan naar goedvinden gebruik te maaken ,• terwijl de verzekering van den voldoenendften waarborg, in deze Stad zelve, welke toen reeds begon te bloei jen, en, bij het verval van Antwerpen, het zekerst uitzigt gaf, van nog luisterrijker te zullen bloeijen, alle bedenkingen wegnam, en daarentegen het crediet, zoo wel binnen, als buiten 's Lands, onwrikbaar vestigde. De Bank, in één woord, was een bevoorrecht openbaar en algemeen Casfier, geducht wegens zijn altijd toereikend vermogen, hetgeen, bij mangel van wantrouwen, altijd aanwies, overal geldende en gezagvoerende om het vertrouwen , dat , uit hoofde zijner inrichting en onpartijdigheid, onbepaald was, en bij den Handelaar daarom vooral in waarde, deels omdat het zijn bijzonder belang vorderde, deels omdat zijn belang nimmer daarbij in de waagfchaal gefield werd; maar omdat de geheele inrichting alleen beftond tusfchen koopman en Koopman, zonder eenige de minfte ftaatkundige betrekking; omdat het Staats- of Stedelijk Bewind daaruit geen onmiddellijk voordeel geroot, dan eerst nadat het oogmerk dezer inflell» ing, de bevordering naamlijk van den handel, bereikt ivas, en, eindelijk, omdat liet toezigt en  WISSELBANK VAN AMSTEIDAM, 31 en de befcherming der Regeering geene andere inzage had, dan om den algemeenen koophandel te begundigen. Groot was, dus, de wijsheid, groot was het doorzigt en de ijver voor s'Lands welzijn in hun, die deze Wisfelbank , in het begin der voorige eeuw, ontwierpen en tot ftand bragten. Deze daardelling behelsde volkomenlijk alles, wat het belang van een Land , en van eene Koopftad vorderde, welke de eerde grondflagen legde tot eenen uitgebreidden voorfpoed; en ook in zoo verf deeden de dichters alles, wat daatkundige fchranderheid, ten dien tijde, beraamen konde. Ja, zoo groot was de wijsheid onzer Vaders ,dat zij eene commercieele inrichting daardelden , welke uit haaren aard onveranderlijk, en, als ik het zoo noemen mag, eeuwig was, zoolang men aan de oorfpronglijke indelling getrouw bleef, en geene inbreuk op dezelve veroorlofde. Immers, de Bank,nimmer uitkeerende, dan het» geen zij in wezenlijke gelds-waarde ontvangen had, en ook daadlijk bezat, konde haar crediet nooit verliezen. Haare grondflag was onaf hanglijk van tijden en omdandigheden. De nuttigheid haarer werking mogt nu of dan belem-' rnerd worden; maar haar vertrouwen bleef onwankelbaar, zoolang haar beduur volkomen rechtvaardig was. Zij konde nimmer ten gronde gaan, dan met de Republiek zelve, en haaren koophandel. Dan, het zou, echter, een vermetele èisch  32 ■ BEDENKINGEN0VER~DE eisch zijn, wanneer men begeerde, datdcrzelver Stichters toen reeds bereekend hadden alle de gevolgen, die uit het volkomen crediet, en uit het beloop Van den handel zelf, zouden voordfpruiten. Zulks was boven het'peil van het menschlijk vermogen. De veranderingen,'welken deze inrichting op andere handeldrijvende Gewesten zoude maaken , de jaloersheid van andere mededingende Volken, de voorfpocdige vaart op de Oost- , en naderhand op de Weft-In. dien, de wijziging van den L&ahïjèhenHandelf en andere zoortgelijke commercieele zaken meer, waren ten eenen maak buiten de befchikking van eenig Bewind, eenig Land , of eenig Volk. Voor onze Vaders, die deze Bank dichtten, was de toekomst even zeer verborgen, ais zij voor ons thands is, ten aanzien van het lot van bijzondere Volken, en den zoo algemeen wankelbaaren koophandel. En deze bedenking is, hier ter plaatfe, van zeer veel gewigt, daar zij ons leert, dat wij , bij de oprichting der Bank, en haare oorfpronglijke werking, geenszins moeten denken aan datgeen , wat laater tijden, en ook de huidige dag, onder den naam van Bank - geld , verdaan hebben, of ook nog begrijpen , als iets , dat tot de onmiddellijke inrichting der Bank behoort. Zonder thands" over woorden te twisten, daar het ons om zaken te doen is; zonder thands te willen beflisfen, of men niet het gereede geld, of de masfa van goud en  WISSELBANK VAN A MSTELD AM. 33 cn zilver, toen ten tijde in de Bank berustende, en naderhand, als gemunte goede en gangbaare fpecie in omloop komende, in den eigenlijken zin\Bank ge/e/noemenkan, wil ik mijnen Lezer liever alleen terug wijzen op de oorfpronglijke benaaming en inftelling, welke ik zoo even ontvouwd heb, als zijnde, volgends de bewoording der Keure zelve, eene Bank van Wisfel, ten doel hebbende, om alle jleigering en confufie in het fluk der Munt te weeren, waarbij men dus, noch aan Bankgeld, in den tegenwoordigen zin des woords, noch aan Agio, noch aan Recepisfen, die het beloop van Bankgeld uitdrukken, en als zoodanigen kunnen verhandeld worden , noch aan iet anders, hetgeen, als een gevolg van de werking der Bank, op den tegenwoordigen tijd toepaslijk is, te denken heeft. Juist datgeen , wat afhing van tijden en om* Handigheden , en door de eerfte Stichters der Bank bij geene mooglijkheid te voorzien was , moest, natuurlijker wijze, eenen zeer grooten invloed hebben op haaren loop en werking in volgende tijden; en juist dit, dat haare inftelling volftrekt niets anders was, dan een commercieel verdrag tusfchen Koopman en Koopman, gerugfteund door het ftaats- en ftedelijk Bewind, dat de algemeene fchikkingen bepaalde en handhaafde; juist dit was de gereedfte aanleiding, om de werking der Bank verder uittebreiden, en naar C de  34 BEDENKINGEN OVER DÈ de omftandigheden te regelen, zonder haaren inwendigen aard te vernietigen. Om ons, ten dezen aanzien, aan geene loutere gisfingen overtegeven, welke zich anderszins van zeiven opdoen, oordeelen wij, geénen veiliger weg te kunnen inflaan, dan onze aandacht te vestigen op de onderfcheiden PuDlicatiën, welke 'er, zederd de ftraks gemelde oorfpronglijke Keur, met betrekking tot de Bank, door het ftedelijk Bewind gegeven zijn : terwijl wij daarin mecnen te ontdekken alle die aaninerklijke veranderingen, welke in dit zoo belangrijk ftuk hebben plaats gehad; <—. veranderingen , ónzes oordeels , alleen ontdaan uit den blocij van den handel, en het crediet der Bank zelve, hetgeen de eerfte (lichters, hoe hoog ook de waarde hunner inftelling gevoelende, zich nimmer hebben kunnen voordellen, dat ooit tot die hoogte zou zijn geftegen, als de gefchiedenis oiis'zftlks thands, — niet dan met beklag over den tegenwoordigen toeftand, doch tevens met eene edele jaloersheid, om denzelven langs alle mooglijke wegen te verbeteren, — doet befchouwen. Laat ofis den aard en inhoud dier Publicatiën kortlijk overwegen. De eerfte Publicatie is van den jaare 1617, en zij zal ons reeds eenige bedenkingen aan de hand geven, welke voor ons onderzoek vaneenig belang zullen wezen. Zij gebied, dat niemand in  WISSELBANK VAN A MS T EL-DAM. 3£ in de Bank bewijzen mag op zijne partijen, denzelfden dag ingefchreven, dan nadat zulks alvoorens in contant door hem zelf ingebragt zij; gelijk mede, dat niet minder dan 600 Gids. afgefchrcVen , en niet minder dan 300 Gids. in de Bank gebragt worde. Indedaad, welke belemmering moest niet veroorzaken eene , zoo het fchijnt , toen reeds in zwang zijnde gewoonte , om op denzelfden dag, waarop men eene partij had ingefchreven, dezelve tevens aftefchrijven, zonder dat zelfs de contante fpecie in de Bank ware ingebragt geworden ! — eene belemmering, welke behalve de verdubbelde moeite van in- en affchrijving, bij een onverhoopt gebrek aan naauwkeurig toezicht, de Bank welligt in het geval konde brengen, om meer te laten asfigneeren » dan zij ontvangen had, of'daadlijk bezat, of teri minden aanleiding moest geven tot verwarringen, welker ontdekking , offchoon ook naderhand hei-Meld wordende, voor de werking der Bank echter gevaarlijk moest wezen ; waarom dan ook laater keuren, die zelfs tegenwoordig nog in zWang zijn, zeer wijslijk bepaald hebben , dat en de contante fpecie eerst moet ingebragt, en over hét te goed zijnde in de Bank niet mag befchikt worden, dan daags nadat het op reekening is overgefchreven, Deze Keur heeft, wel is waar, juist door de bepaalingen en het gebruik van la .ter tijd, eene uitlegging ontvangen , als of zij alleen betreklijk C 2 Wit-  36* BEDENKINGEN OVER DE ware tot affchrijvingen, welke door anderen op iemands Reekening gedaan worden , omdat de Specie-kamer bij de Wisfelbank, na het ontvangen der Speciën en het afgeven van Recepisfen, op reekening van den Inbrenger affchrijft die fom, welke de Bank op de ingebragteSpecie geeft, over welke fom alleen de Inbrenger, als dan, dienzelfden dag, vrijlijk kan bcfchikken. Dan, naardien het zeer twijfelachtig, ja bijkans zeker is, dat het gebruik van Reccpisfcn, in den tegenwoordigen fmaak, toen ten tijde,nog geheel onbekend was, wijst ons de aard der zake zelve tot eene andere bedoeling dezer nadruk lijke Keur. En, waarop toch kon haare voorziening anders gegrond zijn, dan op misbruik, en wel op verregaand misbruik? En van welken aard kon dat misbruik anderszijn, dan juist de'verkeerde handelwijze van hun, aan wier knevelarijen de Bank haar geheele aanwezen verfchuldigd was , naamlijk de Ca^fiers, die,toen ten tijde, eigenlijke handelaars waren in Munt-fpeciën. Dezen, immers, waren natuurlijker wijze reeds van den beginne bedacht, om de fchaade te verhoeden, welke voor hun uit de werking der Bank moest geboren worden; en wat toch was dan eigenaardiger , dan dat zij, verre van hun bcftaan te verminderen, in tegendeel juist in de Bank het middel vonden, om zich zeiven ftaande te houden ? Zij bezigden haar , naamlijk , tot eene bewaarplaats hunner] fpeciën , tot zoo lang, dat zij dezelven met voordeel konden at-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. %f afzetten. Voor het uiterlijke, fchenen zij dus de Bank zelve, door het inbrengen van fpeciën, te onderfteunen; doch hunne dienst was niet alleen niet voordeelig, maar zelfs fchaadelijk; want, daar zij alleen gereede penningen inbragten ter bewaaring, had de koophandel daarvan geen het militie gerief, en de belemmering , welke zij veroorzaakten, door het dikwerf in- en affchrijven, was in geënen deele gering; terwijl zij, al verder, den handel in fijn goud en zïlVer,door voorraad van fpecie, tot zich trekkende, de Bank van dezen toevoer beroofden, en haar , langs dezen weg, meer deden dienen, om den fpecie,— dan den eigenlijk gezegden koop-handel, te begunftigen. Zulk eene voordduurende wederftreeving van de waare nuttigheid der Bank moest de Stichters en Beftuurers doen denken op andere maatregelen , waaruit de Koophandel eene meerdere on • derileuning zou erlangen. En wat was daartoe gefchiktcr, dan eene pooging, om zich meesters te maaken , zoo wel van gouden zilver , dat uit Spanje en Portugal werd aangevoerd, als bijzonderlijk van die buitenlandfche Geld-fpeciën, welker gehalte zuiver en voldoenend was aan het gewigt? Deze bedenking beveelt zich uit haaren eitien aard al te Merk, om haar niet als wezenlijk amtenemen, offchoon wij daarvan nergéhds eeltie bijzondere melding gemaakt vinden. Alleen de Publicatie van den jaarc 1638, de tweerfir, omtrend C 3 de  p3 BEDENKINGEN OVER DE de Bank geëmaneerd, alwaar gefproken wordt» om de Dukalons tegen 3 Guldens, en de Kruis- of Rijks-aWm tot 48 Stuivers aantenemen, geeft zoodanige voorziening nietonduidlijk te kennen. Zeer waarfchijnlijk, nam de Bank deze munt toen ten tijde tot hooger prijs aan, dan zi; bij de Casfiers bereekend werd, terwijl zij gewag maakt van zekere reductie, welke zij vertrouwde, dat door de Staaten Generaal eerlang zoude gemaakt worden ; zij had dus voornaamlijk ten doel, om de fteigering te verhoeden, welke ten dien tijde in de Cank fpeciën plaats had ; of wel, derzelver bezitters, die bij de Casfiers geen Bank-geld, dan tot hooger prijs, konden kopen, tot minder nadeel , met het benodigd Bank-geld te gerieven. De nadruklijke toon, Waarop in die Publicatie gefproken wordt/van kwaadwillige en eigenbaat zoekende menfchcn, die , door hun beleid, den koopman belemmeren in zijn gerief van Bankgeld , moet de zoo even gemelde gisfing ten ilerkften aandringen. Hetgeen, nog bovendien, in deze zelfde Publicatie opmerking verdient, is, dat aldaar het eerst, in 30 jaaren na de oprichting, van Bankgeld gawaagd wordt; een niet ongewigtige wenk voor den opmerkzaamen befchouwcr, om de veranderingen gade te flaan, welke 'er, bij verloop van tijd, in den handel, en daardoor ook in de werking der Bank, gekomen waren. Met deze veranderingen bedoel ik, voornaamlijk,  WISSELBANK VAN AMSTELDAM- g9 lijk , het gebruik der Wisfelbrieven,die, hoezeer reeds ,in omloop geweest zijnde bij de oprichting der Bank, ten dien tijde echter, nog zeer veel meer, in zwang waren geraakt om het gemak , dat zij aan de handelaars verfchaffen. Zulk eene overwijzing van betaaling (want deze is eigenlijk de wislèlbrief, naar zijnen waaren aard) vond ook in Holland eenen zeer gereeden ingang, omdat daardoor de noodzaaklijkheid ophield van het vervoeren der verfchillendc Geld -fpeciën, en zij ook vond geenen geringen fteun in de Bank van Amflcldam zelve, zoodra zij flechts eenen goeden voorraad van fijn goud en zilver bezat, zoodra zij in de gelegenheid was, om tot den minften prijs hier te Land te laten munten , en haar crediet ongefchondcn bleef voordduurcn. In dezen dwang van omftandigheden, konde de Bank, wilde zij aan haar oorfpronglijk doel, om den handel te gerieven, geftand doen, niet anders , dan zich aan denzelven onderwerpen , en in zoo verre haare eerfte werking veranderen. Bij het verminderen, immers, van de vervoering der vreemde fpeciën , dat het zeker gevolg was der in zwang geraakende Wk.iblbrieven, verloor de Bank een groot gedeelte haarer radicaale hoedanigheid van iVisfdaar. Zij moest zich, van dien tijd af, voornaaralijk toeleggen op het fijn goud en zilver, als een artikel van handel befchouwd; zij moest voor-, C 4 naam»  4<"> BEDENKINGEN OVER DE naamlijk masfen, grenaillen en billioenen aannemen, en, zo al niet zelve daadlijk inkopen, (want hieromtrend is nog geene volftrekte zekerheid van dien tijd voor handen) ten minften dezelven tot geld doen munten, en langs dezen weg een effeStief Bank-geld vormen, waarmede de Wisfelbrieven , buiten 's Lands op Holland getrokken, zouden kunnen voldaan worden. En van daar kunnen wij zeer ligtlijk verklaaren de derde Publicatie, ten aanzien der Bank, van den jaare 1643 » waarin , op grond, dat veele Wisfelbrieven alhier van buiten kwamen, wier trekkers gefteld hadden, dat de betaaling buiten de Bank, en wel in Rijks-daalers, zou gefchieden, thands uitdruklijk gelast werd, dat alle Wisfelbrieven van 300 Gids. en daarboven, ondanks alle claufulc, flipulatie of acceptatie ter contrarie, in de Bank, dat is, met Bank geld voordaan zouden betaald worden, op verbeurte van vijf en-twintig Guldens. Ziet daar, dan, de Bank volkomen gevormd naar den toenmaaligen geest van den anders gewijzigden koophandel. Thands konden niet alleen zij, die Masfen in Specie, of ook vreemde Speciën in Hollandfche Stand-penningen , of ook Staaten-munt in commercieele penningen wilden verwisfelen, zich naar verkiezing bij de Bank vervoegen; maar ook de Koopman konde, en was, in gevolge van het gemeen belang des* hand-  WISSELBANK VAN AMSTELÖAM. 4-1 handels , ook daadlijk verpligt, eene nieuwe circulatie daarteftellen, niet van Munt-fpeciën, maar van gelds-waarde, waarvan het effeclive in de Bank berustte. Het was, thands, niet meer eene eenvoudige aanteekening in de boeken der Bank, volgends welke een ieder, des goedvindende , zijne ingebragte fpeciën, of masfen, konde te rug bekomen op zoodanige wijze, als hij begeerde; maar 'er werd eeneuitdruklijkecijfermunt geboren , welke de waarde uitdrukte van hetgeen men in de Bank geplaatst had; welke cijfermunt alleen haare denkbeeldige waarde ontleende uit hetgeen zij uiterlijk vertoont ; welke cijfermunt in wandeling gebragt werd , in de plaats van gemunte fpecie, en welke dus tot anderen konde overgaan, terwijl het materiaal in de Bank zelve bleef berusten. Ziet daar het Bank-geld ingevoerd op dezelfde wijze, waarop het, ten huidigen dage, nog in omloop is. Nu ontftond, natuurlijker wijze, eene omflagtiger beheering van de Bank. , De Koopman moest nu daadlijk in reekening gecrediteerd worden ; 'er ontftond eene reekening van debet of fchuld, wanneer hij zijne fchuldvordering tot eenen anderen overbragt; 'er had in- en affchrijven plaats, zonder dat de gedeponeerde gelds waarde zelve werd aangeroerd, ofverwisfeld. Ook toen ten tijde, zoodra men den prijs van den commercieelen Dukaton tot 3 guldens, C 5 ca  $4 BEDENKINGEN OVER DE en den Kruis- of Rijks-daaler tot 48 Stuivers bij de aanneming in de Bank, en dus een verfrhii van vijf en vier guldens ten honderd, gefield had, ontftond 'er te gelijk de Agio, alshet verfchil tusfehen Bank-geld en de gangbaare munt-fpeciën, anderszins Kas geld genoemd, en men had eene vaste regelmaat, om ook de waarde der overige munt - materiaalen , die in de Bank gebragt werden , op eenen eenparigen voet te brengen, en daardoor den handel al verder gemaklijk te maaken. Defomvanhetingebragte in de Bank drukte altijd, bij de cijfermunt pp het Bank-billet, vijf Guldens ten honderd meerdere waarde uit in Kasgeld, dan waarvoor zij bij de Bank was ingefchreven. Duifend guldens, in cijfers uitgedrukt-, beteekcnden flechts dezelfde hoeveelheid van ingebragte muntfpecie; maar in Kas geld, of gangbaare munt, bedroegen zij duifend en vijftig Guldens. Vanhier derhalve, dat de denkbeeldige Munt, Bank geld genoemd, hooger in prijs moest zijn, dan de in omloop zijnde munt-fpeciën , of Kas-geld, cn dat het verlchil derzelven, of de Agio, onderhevig werd aan rijzing of daaling , naar maate 'er min of meer goud of zilver in omloop kwam. Dan, deze rijzing of daaling was, zeer waarfchijnlijk, niet noemenswaardig in den beginne. Verfcheiden oorzaken van laater tijd, welke zich ftraks nader zullen doen kennen \ heU  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 4$ hebben dat verfchjl zeer aanmerklijk vermeerderd. (*) Met. deze veranderingen , dan , genoot de Koophandel zijnen vereischten fteun in de Bank. Het hing alleen van denzelven af, om die denkbeeldige Munt in haare waarde te behouden. Hoe meer de Bank aan inwendig beloop van goud en zilver bezat; hoe meer zij zichkonde voorzien van Speciën, welke dienen moesten in den Oosterjchen en Noordfchen handel, die hoe langer zop meer begon te bloeijen; hoe gereeder zij was , om haar goud en zilver tot zuivere Staaten-munt te (*) Het is hier de plaats nogniet, om over de rijzing of draling van Bank- geld te (preken. In 't voorbijgaan, kan men hier aanmerken, dat de meerdere of mindere bloei j des handels eenen grooteren ofbepaalderen omloop -veroorzaakt, zoodat, wanneer in het eerfte geval 30 millioenen Guldens nodig zijn, de min bloeijende, of bijkans ftilftaaude, handel naauwlijks 10 millioenen, of nog minder, behoeft. Alzoo is zulks omtrend het tegenovergeftelde van gemunt geld. In tijden, wanneer het ''eld ongehinderd in omloop is ,z\)nduifend Guldens in ftaat, een gerief te verfchaffen, hetgeen , bij eenen een-remden omloop , naauwlijks , door tien duijend Guldens plaats grijpt. Van daar zelfs een fchijnbaor gebrek, offchoon dezelfde hoeveelheid gelds voorhanden zij, hetgeen alleen door zijnen bezitter uit vrees in de koffers wordt opgezameld, waarvan de jaaren j,-6j eu 27:3 een duidlijk voorbeeld opleveren.  44 BEDENKINGEN OVER DE te doen liaan , en alzoo den omloop van geld te bevorderen, ook zoo veel te meer moest de waarde van het Bank-geld, en het crediet der Bank in het geheel, bevorderd worden. In dezen gelukkigen toeftand, fchijnt de Bank, tegelijk met den bloeijenden handel, een aantal van jaarcn verkeerd te hebben. Althands de Publicatiën , in de jaaren 1652, 1660, 16-74, '679, 1683 en 1683 uitgevaardigd, geven geene de minde aanleiding tot een tegengefteld vermoeden. Zij allen ftellen alleen orde op de uiterlijke beheering der Bank, zoo omtrend den tijd van in- of affchrijving, omtrend het liquideeren der reckeningen bij het fluiten of maaken van nieuwe boeken , omtrend het inbrengen van Affchrijvingbriefjens, alleen in de Nederduitfche Taal, en bovenal , hetgeen eenen zoo beflisfenden invloed op de nuttige werking, en den roem,der Bank gemaakt heeft, omtrend de proef (èsjat) van goud en zilver, welke, bij eene uitdruklijke boete, verboden werd, buiten de Bank te mogen gemaakt of genomen worden , als omtrend het aanleggen van gedrukte Registers, om daarop de restanten en reekeningen aanteteekenen, en voords de vernieuwing van voormaalige keuren, welke wegens het beftuur der Bank reeds gegeven waren: uitallewelkePublicatiën, daar zij , bij herhaahng, de orde in het beftuur alleen betreffen bij eene zekere gevolgtrekking,kan afgeleid worden eene  WISSELBANK VAN AM STEL DAM. 45 meerdere omflagtigheid van beheering , uit den bloeijenden handel, en het meerder gebruik van Bank geld in denzei ven, geboren: dan, uit welke Publicatiën wij ons verpligt oordeelen, ter ftaavinge van onze voorgaande redeneering, alleen aantevoerei) het 4de of laatfte Artikel uit die van den jaare 1674, alwaar gezegd wordt: „ dat „ alle die genen, die eenige affchrijving zullen „ willen doen op iemand voor eens anders reeken„ ing, zullen gehouden zijn, in haare Asfignatie „ te ftellen, voor wiens reekening dezelve af„ fchrijving gefchied: en fullen de Boekhouders „ in de Bank mede gehouden zijn, hetzelve bij „ al fulke Posten op de Boeken te noteeren." Uit welk artikel , derhalve , de toenmaals in zwang geraakte overdragt van Bank reekening op eenen ander ten vollen blijkbaar is ; waarom ook de woorden, van reekening in de Rank te hebben , bet debet en crediet der ree keningen, het klein en contra boek, die in voorgaande Publicatiën niet gevonden worden, alhier herhaalde maaien voorkomen: terwijl het, eindelijk, nog opmerking verdient, dat, in de Afkondiging van den jaare 1683, voor de eerfte maal, gewag'wordt gemaakt van de Oost Indifche Compagnie, waaromtrend de uitzondering gefteld wordt, dat zij de vrijheidzal behouden , van te mogen disponeeren op fodanige partijen, welk e den/elven dag op haare reekening zijn ingefchrcven, welke uitdrukking van behouden vooronderftelt een reeds plaats grijpend gebruik, waarvan echter te vooren niet gefproken was; dan, waar-  46 BEDENKINGEN OVER fis' waaroratrend wij in het vervolg onze gedachterl zullen mededeelen. In deze gefteldheid van zaken , zagen wij reeds * dat het gerief der Bank voor den Koophandel voornaamlijk afhing van het bezit van fijn goud en zilver, en eenen voorraaad van munt-mate* riaaI,om, door het munten der benodigde Speciën , de verbaazende hoeveelheid van Bankgeld * dat in omloop Was, effe&ivelijk, dat is, door Innerlijke waarde, des nodig zijnde, in Kasgeld te verwisfelen. Dan , wij zagen tevens t hoe zeer de Handelaars in fpecie de Bank even zeer ten hunnen behoeve bezigden, om tot eene bewaarplaats hunner koopmanfchap te dienen , tot zoolang, dat het hun goeddacht, en zij dezelve ingebragte fpecie met voordeel elders kondenafleveren , of ook alhier hun goud en zilver in de gevestigde Munten zonden, om tot gangbaare fpecie geflagen te worden. De aanmerklrjke belemmering, Welke hierdoor aan den eigenlijk-gezegden Koophandel , ten aanzien der Bank, werd toegebragt, (waarvan wjj 00k te voorën reeds gewag maakten) gaf ongetwijfeld aanleiding tot de zoo gewigtige Publicatie van den jaure 1684 ,als welke, op grond, dat „ verfcheide baetfoe„ kende perfoonen, in vilipendie van s'Lands „ plakaaten, en dezer Stede willekeuren, hen i, onderwinden, het fitveï Materiaal, hier ter „ Stede uit de Zee en van elders komende in „ te vallen, tot hooger prijfe op te koopen, j> om  WISSELBANK VAN AMSTÉLDAM, 4? „ om ter Munte te verzenden, en den Munt„ meesteren, tot meerder prijfe te obtrudeeren, ,; dan bij de Placaten van den Lande is geper„ mitteerd, waer door komt te gebeuren, dat „ Munt-meesters , voor Wisfelaars en andere „ particulieren, muntende de Speciën, om ter „ negotie buiten s'Lands verfonden te werden, „ verre komen te buiten te gaan baare Inftructie;" gelijk mede: ,, om het Wisfel-ampt te „ onderhouden, alle fteigeringe der Gelden tot „ bederf van de Commercie te weeren, en de „ Koopluijden en alle anderen, die de Bank fre* „ quenteeren , van goede en vaste Speciën te „ voorzien, tot hunne negotie en anderfints „ van nooden zijnde," als- welke, zeg ik, op deze gronden, uitdruklijk gelast, dat,, geene „ Masfen van Zilver, het zij in baren, reaalen „ Van achten, of andere Speciën, zullen mogen „ gekogt, opgezogt, verkogt, noch verhandeld „ worden anders, dan aan Commisfarisfen van „ de Bank, noch daarop eenige toebaat zal gc„ geven of genomen worden , op poene van „ confiscatie des voorn. Zilvers, of der waarde „ van dien; blijvende alleen geëximeerd Goud„ en Zilver-fmeeden, ten reguarde hunner neer„ inge, en verder niet; gelijk ook de Handel„ aars van zilver 'en goud de materiaalen, „ bij hen in commisfie of voor zich zeiven ter s, verkoop ontvangen , naar welgevallen zullen „ mogen laten munten; doch dezelvenmeteenig u op-  48 BEDENKINGEN OVER DE „ opgeld of toebate niet zullen mogen verkoop. „ en , noch verhandelen , dan aan voorfchr. „ Commisfarisfen:"vvordende ten zelfden einde alle wisfeling, of verwisfeling van alle Speciën, hoe ook genoemd, aan Joden of anderen, ter Beurfe, of elders, uitdruklijk verboden, op poene van confiscatie, en verbeurte van 100 Guldens daarenboven. Ook bij dezelfde gelegenheid wordt herhaald: ,, dat de Kooplieden, en alle anderen , „ eenige penningen, of fpeciën ter negotie, of „ tot verzending buiten s'Lands nodig hebben„ de, daarmede bij Commisfarisfen zullen worden „ gerijfd, met zoo weinig opgeld of toebaate, „ als naar conflitutie en gelegenheid derverzogt„ te fpecie zal worden vereischt." Met deze Publicatie, derhalve], werd alIeSpecie» handel verboden anders, dan aan of van wege Commisfarisfen der Bank , en de verkoop van door particulieren gemuntte Speciën met eenig opgeld, en dus als een artikel van handel, alleen aan de Bank toegewezen. De Bank werd dus zelve Handelaar, en wel, bij uitfluiting, in fpecie. Door dezen handel, werd zij in het bezit gefield van alle masfen van zilver, die in den handel zouden voorkomen. Langs dezen weg, konde zij haare reprefentative cijfermunt, het Bankgeld , gefland doen, en daardoor verhoeden het rampzalige discrediet , hetgeen in den jaare 1672 had plaats gehad, wanneer het voorn. Bank geld tot 95 pro Cento Kas-gcld gedaald was j terwijl , in-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 49 intusfcheh , de verwisfeiing van masfen zilver j of andere gelden ; voor benodigde Speciën op den ouden voet bleef voordduuren. Zonder ons, hier tet plaat fe,- over de nuttigheid dezer handelwijze uittclaten, terwijl wij daarvan ftraks nader zullen moeten fpreken , zij het thands genoeg, aantemerkcn, dat de openlijke Vorming van de Bank tot handelaar, en dac wel bij uitbuiting , eene verandering was in de wijze; haarer werking , waarbij wel de oorfpronglijke inrichting, de vcrwisfeling naamlijk van fpeciën, bleef ftand houden ; dan , waarbij aan haare werking een veel uitgebreider vak werd toegewezen, en wel zoodanig, als de handhaving van het nu in omloop zijnde Ba fik geld, en daarmede het belang van den Handel, uitdruklijk fcheen te vorderen. Van daar, dan, ook de uitvoerige InjlruBie voor Commisfarisfen van de Bank. van den jaaie 1685, bij welke aan Hun wordt voorgefchreven, dat zij de Muntmeesters dezer Gewesten van zoo veel goud of zilver moeten voorzien, als zij zullen behoeven tot de Geldfpeciën, welke het meest begeerd worden, eri bij de Wisfclbank het minst in Voorraad zijn; Immers, naar maate het Bank-geld al meer en' meer in Omloop kwam, moest deszelfs innerlijke waarde niet alleen in de Bank >elve blijven berusten , maar ook ten allen tijde gele-' genheid zijn, om van daar zoodanige gemuntte,' goede en gungbaare lpecie te bekomen, ais dec E> er-  50 BEDENKINGEN OVER DE eigenaar van het gedeponeerde materiaal mogt goedvinden. Op deze voldoening van den eisen des houders, was ééniglijk het crediet, en de nuttigheid der Bunk, gevestigd. Zij moest dus doen munten, zooveel, en wel die Speciën, welken de aard der tijden vorderde. En om dit oogmerk te bereiken, was het nodig, dat den Muntmeesteren in het algemeen, bij ipeciaalen last, bevolen werd, de Bank, boven eenig anderen afzonderlijken handelaar, te gerieven. Tot hiertoe was de Bank van Amfleldam, niet tegenftaande de uitbreiding, welke haare werking, door verloop van tijd en "mftandigheden, verkregen had, eene veilige bewaarplaats van vertrouw!ijk overgeleverd goud of zilver muntmateriaal, hetgeen de Eigenaar, naar welgevallen, konde te rug eifchen; doch van welks re. prefentative cijfermunt zich de handel, gemakshalve, bediende, om den buitenlander van eene prompte betaaling, zonder juist met overzending van fpecie , te verzekeren. De zorg van het politiek Bewind dezer Gewesten ten aanzien der munten, om aan de gangbaare Speciën zooveele zuivere gehalte te geven, alsdenoodzaaklijkheid van bijgevoegd alliage Hechts eenigzinsgedoogen kon, en vooral de zorg, om, van tijd tot tijd, naar gelang de mindere of meerdere toevoer van fijn goud en zilver deszelfs prijs deed rijzen of daalen, denzei ven cours bij openbaare afkondiging te bepaalen, moest al verder het vertrouwen ftaav-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 5t en , hetgeen de Buitenlander op eene Republiek, en op eene Bank, Hellen moest, alwaar de intrinfique waarde der metaalen, naar evenredigheid van den prijs-cours, zoo juist bereekendwerd, en waar geen bijzonder belang van particuliere Burgers, noch van Stad, noch Staat, ecnigen invloed had op die bepaalingen. De navolging zelfs van alle handeldrijvende Landen > om hunne Munten te flaan op den proportioneelen grondregel, dien men in deze Gewesten had aangenomen, dat 'er tfaamlijk vijftien maal meer zilver, dan goud, voor handen is, en dus de algemeen aangenomen regel, om het Mark fijn zilver op ƒ 25 - 4 , het Mark fijn goud daarentegen op ƒ 374-10 \» te Hellen, gaf aan dezen kleenen Staat, en deszelfs handel , een gezag, hetgeen voor alle Natiën beflisfend werd In gantsch Europa werd, dus, de waarde der koop* manfchappen van allerleien aard bereekend naar de waarde van het Bankgeld der Amfteldamfche Wisfelbank. Naar hetzelve werdkoop en verkoop geregeld, en deze regelmaat, door de juiste waardeering der munten hier te Lande daarge» field, vormde de Wisfel, zoo als zij thands nog plaats heeft, als de overwijzing van de waarde der goederen, welke in Amiteldamsch Bankgeld betaald en ontvangen wordt. In dit tijdvak, deed zich een nieuw verfchijnfeï op, dat van eenen zeer grooten invloed was op den algemeenen Koophandel. De Engelfehen s D a naanï-  52 BEDENKINGEN OVER DE naamlijk, tot nog toe gebukt onder den dwang van het H)f, waren voor het grootst gedeelte Landbouwers, en hunne koophandel was bepaald tot de voordbrengfelen van hunnen grond. De wijziging van den Volks, invloed op het Bewind, een gevolg van zeer verregaande binnenlandfche onlusten , gaf kracht aan de Natie, wekte de nijverheid op, vorm ie eenen uitgebreider handel, en veroorzaakte die jaloersheid omtrend andere Volken, welke in dat Land, tot den huidigen dag toe, zeer verre overdreven wordt. D j jammerlijke toeftand der geldmiddelen van Staat * de fchaarsheid van geld, en de daardoor veroorzaakte onmaatige fteigering der geld-fpeciën , deden hen bedacht zijn. op de inftelling eener Bink, in navolging der Amfteldamfche, van welke men eene zoo beflisfende werking befpeurde. Men opende eenegeldleening van 12,00,000 P. St., tegen 3 Ponden Sterlings rente ten honderd Pond, welker betaaling verzekerd werd op zommige gedeelten der Staats inkomften, terwijl de Landerijen der Kroon tot een onderpand verftrekten van het geleende kapitaal. Deze Bank, in den jaare 1694 tot ftand gebragt, had eigenlijk ten oogmerke, om den Staat uit zijnen nood te helpen ; doch ook de bevordering van den koophandel was daarvan niet uitgezonderd. Men ontving, bij wijze van beleening, allerlei Koopmanfchappen, en de Bank was gerechtigd, handel te drijven in goud,zilver.,raunt-materiaal. fpe-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 53 fpecie, ja zelfs in Wisfelbrieven. Men ftrekte dit oogmerk, met vergrooting van het kapitaal, in het volgend jaar, nog al verder, ja zelfs zoo verr' uit, dat men geen gemunt geld genoeg had, om aan zijne gemaakte verbindtenisfen te voldoen ., en 'er moesten eenige jaaren verlopen, eer men het mis-crediet konde herftellen, door eene nieuwe leening van ruim een millioen Ponden Sterling , mede tegen 8 ten honderd rente, betaalbaar uit de belasting op het zout; en, daar een zeer omzigtig beftuur het crediet dezer Bank ftaande hield , bragt men het, van tijd tot tijd, zoo verre , dat aanzienlijke Kapitalisten hunne fchatten aldaar belegden, offchoon ook de renten allengskens verlaagd werden , zoodat het kapitaal deiBank, in den jaare i746,totdeverbaazende fom van 10 mill. 780 duifend Ponden St. geftegen, en de interest op 3 ten honderd is gefteld gefield geworden , en , zoo wij meenen , tot op dezen tijd alzoo gevestigd blijft. Deze Bank was dus zeer onderfcheiden, in haare oprichting en werking, van die ter dezer Stede. Zij was voornaamlijk gericht ten behoeve van den Staat, die, van haar kenende, niet anders, dan in papier, betaalen kon. Van daar een overwigt van papier, in plaats vaneffective waarde. Zij was beleener van allerlei koopwaaren , en kon zelve , als handelaar, kopen en D 3 ver-  54 BEDENKINGEN OVER DE verkopen. Zij gaf, gemaks-halve, bille*s of Batik-noten, waarin de pretenfie van den Eigenaar Hond uitgedrukt, en, door haar gevestigd crediet , verkreeg zij het middel, om deze Banknoten in omloop te brengen, tot gerief van den handel, zonder dat zij eenigen interest gaven. Zij was dus zeer onderfcheiden van de Amfteldamfche Bank, welker geheele aanzijn en werking berust op eene voor handen zijnde geldswaarde, welke geene de minfte betrekking heeft tot Stad of Staat, maar alleen het eigendom is haarer deelnemeren; terwijl haare werking zich alleen tot gerief van den, koophandel bepaalt. De Bank te Londen, voornaamlijk werkende door papier, hangt alleen af van het crediet, dat grootftendeels ingebeeld is. Het wijs beftuur, dat den koophandel en deszelfs belangen door en door kent en behartigt, weet dat crediet voor als nog ftaande te houden ; doch ook onvoorziene toevallen van buiten, of onlusten van binnen, kunnen het geloof van dat Papier dermaate benadeelen, dat 'er, ten eenigen dage , niet dan de grootfte verwarringen uit moeten geboren worden; iets, hetgeen, ten aanzien der Bank van Amfleldam, geene plaats kan hebben , dan alleen door een verkeerd Beftuur. Intusfchen , had de oprichting der Londonfche Bank (en dit was ook de reden, waarom wij van haar gewag moesten maaken) geenen geringen invloed pp de werking der Amfteldamfche. Tot nog  WISSELBANK TE AMSTELDAM. £!ƒ nog toe, was de omloop van het Bank-geld alleen bepaald tot de credit-aanteekening, welke de eigenaar van ingebragte masfen van goud of zilver, of ook van contante Speciën, had ingebragt, en op welke fom hij zelf, of bij overdragt een ander, konde asfigneeren, om het ingebragtte daar weder uit te ligten, in welk geval hij alsdan debiteur van de Bank, en als zoodanige werd gedebiteerd. Dan, de Engelfche Banknoten, overal, en dus ookindenbuitenlandfchen handel, meteen onbepaald vertrouwen verlpreid, en dus niet weinig voordeels aan den handel aldaar, en geen gering nadeel, hier te Lande , aan den koophandel veroorzakende,fchijnen aanleiding te hebben gegeven, dat men ook alhier is overgegaan, om geld voor de Bank te doen verftrekken bij wijze van belcening op Speciën of Muntmateriaal, en dat door middel van Recepisfen, zoo als zij thands nog in zwang zijn, en welke naam nergends, in eenige Publicatie der voorgaande eeuw, gevonden wordt. Op deze wijs ontftond 'er verkoop van Bank - geld, zonder dat men zich in ftaat bevond, gebruik te maaken van die gedeponeerde gelds-waarde, welke echter in Bankgeld herfchapen was. De waarde in de Bank aanwezig zijnde, fcheen het wel, dat men dezelve waarde veilig in cijfermunt konde uitdrukken; dan, daar dezelve waarde alleen was nedergelegd ter bewaaringe, zonder dat zij gemunt worden, en daardoor in betaaling konde verftrekken der D 4 ia-  56" BEDENKINGEN OVER DE ingefchreven geld fomme, werd 'er,natuurlijker wijze, meer Bank geld in om oop gebragf, dan de Bank, bij gebrek aan daad^jke gemuntte fpecie, konde Voldoen; gelijk wij zulks, in het vervolg van ons Betoog, nog nader hopen aantewijzen. Of de ondervinding van het heillooze daarvan, naelerhand, eie aanleiding gegeven hebbe tot de oprichting der Bekening kamer, welke, in onderfcheiding der oude Banken van Leening of Lombarden, den Koopman, door bet bcleenenzijner waaren, goederen, of rente gevende papieren, met contante Ipeeic gerieven, en tot dat einde, als een afzonderlijke tak der Wisfelbank, fchoon onder een verfchillend Beftuur, dot>r de laatfte daadlijk zou onderfteud worden, is moeilijk te tepaalcn. Genoeg, dat deze in zwang geraakte Recepisjen voorwe.pen van koop en verkoop zijn geworden, zoeidanig, dat zij zelfs eenen tak van handel hebben uitgemaakt, Waarvan de agiotage,. met derzelver rijzingen daaling, haaren oorfprong genomen , en daardoor den Koophandel zelf, zomtijds,zecr ar.nmerklijk belemmerd heeft. Tot hiertoe ontvouwden wij, dan, de gefchiedenis der Bank van Amfteïdam, zoo yerr'zij tot ons tegenwoordig oogmerk nodig fcheen , en wel zoodanig, als het beloop van tijdenen omftandigheden . naar ons bijzonder inzien , haar fcbijntgewijzicdtebebl en. tvTijzouden,zekerlijk, deze geschiedenis nog verder kunnen uitbreiden \ot de onderfcheiden Keuren, welke in de tegen- woord  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. vroordige eeuw zijn uitgevaardigd; dan, daar deze Keuren zich allen bepaalen, of tot vernieuwing van oude gebruiken, omtrend de beheering of het uitwendige der Bank, of tot de prijfen; Waarvoor goud, zilver, en fpecie, naargelang van den meer of minderen toevoer, en daardoor der verandering van prijscours, in de Bank werden aangenomen , zonder dat daardoor aan haare werking eenige verandering is toegebragt, (*) zullen wij ons met deze voorftelling vergenoegen, en ons , thands, kunnen bepaalen tot de belemmeringen, welke'er, van tijd tot tijd, jn de werking der Bank plaats gehad, en daardoor den laagen cours van he Bank geld, of, in andere woorden, haar verval, hebben bewerkt, pm vcrvolgends, uit deze erkende oorzaken , zooveel te beter, over de middelen tot deszelfs herftel te kunnen handelen. VoorCO Merkwaardig is, bovenal, de uitvoerige vervieuwde en gedmpliëerde Keur van 30 April van den jaare 1782 , bij welker Artikel 30 en 3 ( uitdrukiijk bepaald is : dat men de Stand penningen op geene Recepisfen mag iubr,ngen, noch uitnaaien, en dus, dac men (zoo als thands , echter, maar al te veel gefchiedt) volfirekt geen recht heeft, om voor de Cijfermunt, weike men op reekening heeft, Standpen-' ningen van de Bank te vorderen, maar alleen datgene, wat op Recepisfen daadlijk is ingebragt, en waarvan de Recepisfen verlengd, of nog niet vervallen zijn. D 5  58 BEDENKINGEN OVER DE Voortreflijk, zagen wij reeds te vooren, was de inrichting der Bank, door alle Munt-fpeciën, naauwkeurig met fijn Goud en Zilver vergeleken, tot ééne gelijke maat te brengen. Zij was genoegzaam, on den handel te gerieven, zoq, door de efreclive waarde van hetgeen haare Cijfermunt uitdrukte, ten allen tijde te7 moeten bezitten, als door haar bedwang van den Speciehandel , en haare voorregten omtrend de Munt; en de guarantie der ftedelijke inkomften en goederen bevestigde haar volkomen vertrouwen. Met zoodanige genoegzaame waarborgen voorzien , zou men indedaad van vooren moeten twijfelen, of'er immer mooglijkheid ware, dat de Bank eenige daaling haarer Cijfermunt ondervond? Wij fpreken hier van eenige, zelfs geringe, daaling van het Bankgeld, en geenszins van het verlies van vertrouwen, of mis-crediet. De Bank, ingericht en beftuurd wordende, zoo als haare oorfpronglijke inftelling vordert, heeft haaren onwankelbaaren grondflag in zichzelve, waardoor zij tegen alle mooglijke wisfelvallig. heden verheven is; zoodanig zelfs, dat (hetgeen de Hemel voor altijd verhoede!) een ongelukkige Brand, de bewaarplaats dezer fchatten verwoestende, dan nog zelfs in haare asch de metaalen zou te rug geven, die, offchoon tot eene masfa gefmolten, hunne inwendige waarde, zoo als die bij de Bank erkend is, voor altijd behouden zoudeu. Dan, meermaalen beriep zich de on- kun-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 59 kunde omtrend de Bank op oorzaken, die, naar den uiterlijken fchijn, tot haar verval zouden hebben medegewerkt; en dus vordert eene onpartijdige befchouwing, dat wij dezelven overwegen. Het befluit, toch, zal, onzes oordeels, zoodanig zijn, dat alle die bronnen van verderf, die zoo dikwerf als oorzaken van het verval der Bank worden opgegeven, nimmer geopend zouden geweest zijn, noch zouden hebben kunnen worden, indien zij ten allen tijde rechtvaardig ware beftuurd geworden. Deze voorgewendde oorzaken, nu, zijn van eenen uitwendigen aard, en worden gezegd alleen aftehangen van omftandigheden van buiten, welke niet altijd in de magt zijn van eenig Bewind. Laat ons dezen in de eerfte plaats onderzoeken. Tot deze Omftandigheden van buiten behooren: i. Oorlogen, die buiten en binnen s'Lands gevoerd worden, die altijd eenen zeer nadeeligen invioed hebben op een Land , dat zoo kleen in zijnen omtrek is, en voornaamlijk van den handel beftaat, terwijl daardoor de verzending van koopwaaren vertraagd, de goederen vijandlijk in beflag genomen of veroverd, de circulatie van Bank-geld geftremd, de Koopman in zijne ondernemingen verhinderd, de Rentenier overreed, om zijne fchatten niet in omloop te brengen, en daardoor een ftilftand van werking veroorzaakt WOrdt, die, hoe gegrond ook de Bank, en h >e heil-  SIO BEDENKINGEN OVER DE heilig haare guarantie is, nadeelig werkt op de Bank, terwijl'er, doorgaands, meer aan contante penningen wordende uirgeligt, dan ingebragt; de Bank zelve, buiten een zeer fchrander toezigt, en cordaate maatregelen, zeer ligt in het geval kan komen, van niet oogenbliklijk aan haare verbindtenisfen te voldoen, of wel haare gehecle nuttige werkzaamheid te verliezen. Zoodanig was, bij voorbeeld, de toeftand des Lands, in den jaare 1672, wanneer een ieder Ingezeten, beducht voor de rampzaligheden des oorlogs, het van zijn belang oordeelde, zijne gelden aan den openbaaren omloop te onttrekken, en de koopman, ook daarom, zijn eigendom uit de Bank herriep, uit vreeze, dat de Bank zelve door den vijand mogt geplonderd worden, waardoor het Bank-geld, gelijk wij boven reeds aanmerkten, tot 05 Guldens ten honderd Kasgeld daalde, omdat zij aan alle deze vorderingen ten zelfden tijde niet kondevoldoen. —Dan,hoe weinig deze aangevoerde oorzaak, in het geval van deBank, gelden kan, zal ieder oplettende zelf reeds beflist hebben, door zich te herinneren, dat wel de Oorlog invloed kan hebben op den handel, en in zoo verr' ook op het vertier van Bankgeld; maar dat het uiterfte, waartoe de Bank in dit geval komen kan, alleen dit is, dat zij aan ieder Geinteresfeerden het zijne geeft, en, dit doende, kan haar vertrouwen nimmer wankelen. Tot deze uitwendige omftandigheden wordt al me-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 6l mede gebragt het evenwigt van den Koophandel. Immers, zoodra zulks aan ééne zijde oveN flaat, of, in andere woorden, zoodra een Volk van een ander meer waaren invoert, dan tot hetzelve te rug brengt, dan rijst onmiddellijk de cours van de Wisfel, ten nadeele van dat Land, hetgeen meer ontvangt. Dit te kort komende moet met goud of zilver worden aangevuld, en deze uitvoering van fpecie, in verband ftaande met benodigd Kas-geld, moet, natuurlijker wijze, den cours van het Bankgeld doen daalen. Zoodanig was veelal, althands in de laatfte jaaren, de betrekking van ons Gemeenebest tot Engeland, hetgeen, door zijnen meerderen toevoer van koopwaaren, de commercieele penningen tot zich trok, en daardoor den prijs van het Kas geld verhoogde. — In de daad, hoe beduidend ook deze wenk ook moge zijn voor ieder Staatsman, en ook voor eiken Vaderlander, om de Fabrieken hier te Lande ten fterkfteu aantemoedigen, zoodanig, dat wij minder invoer uit Engeland behoeven, of om den buitenlandfchen handel zoo fterk te begunftigen, dat men in ftaat zij, ter vergoeding van het ingevoerde, ook derwaards meerdere waaren uittevoeren, zonder dat de wisfel agiotage alleen de ftandaard van den handel behoeve te wezen; hoe beduidend, zeg ik, deze wenk ook moge zijn, voert echter deze tweede oorzaak haare eigen wederleg. gilJg  62 BEDENKINGEN OVER DË ging met zich. Immers, hoe grooter de uitvoer is van fpecie, zoo veel te fterker is de omloop van Rank geld, Recepisfen enz., waardoor het Bankgeld noodwendig rijzen moet: terwijl, al verder, de prompte betaaling der Bank alle daaling haarer Cijfermunt, in den volftrektften zina moet vèrhindere ï. Al verder, komt, onder de gemelde oorzaak van uitwendige omftandigheden, mede in aanmerking de toevoer van goud en zilver herwaards,die wel, m den bloeij van onzen handel, het eigendom van ons Gemeenebest mogt genoemd worden; doch, door het verbaazend denkbeeldig crediet van Enge/and, aan veele belemmeringen onder* hevig is geworden, te meer, wanneer de hand* el zelf door toevallen van buiten geftremd werd, zonder dat eenige wetten, op den uitvoer van Speciën gefteld, blijkends de ondervinding, immer vermogende genoeg geweest zijn, om dezen tak van handel te dwingen : waaruit dus, al wederom, de fchaarfche omloop van fpeciën, en de verhoogde cours van Kas-geld, voor de werking der Bank, en haare reprefentativc Munt, niet dan nadeelig heeft kunnen worden. — Dan, wie bemerkt hier niet het ongerijmde dezer aangevoerde oorzaak, daar immers, bij den onzekeren, ja zelfs verminderden, toevoer van goud en zilver, de waarde van het Bank-geld rijzen moet, en juist dat geval eene onmaatige fteigering van B ank«  WISSELBANK VAN A M STELD AM. 63 Bank-geld zou kunnen veroorzaken , indien 'er geene andere middelen voor handen waren, om zulks te verhoeden? Nog komt, ter dezer plaatfe, in aanmerking het openbaare gevoel en, dat, zo ooit, in eene zaak nadeelig werkt, zeer zeker dan zijn gezag voert in den handel, wanneer eenmaal het wan-crediet der Bank, door welkevoorzaak dan ook, geboren is; terwijl bijzonder belang, agiotage, en alle die drijfveeren, welke vijandig werken, dat ge* voelen onderfteunen. En, om het nadeelige van zoodanig vooroordeel, zoo wel binnen, als buiten s'Lands, al was het ook van allen grond ontbloot, te ftaaven, beroept men zich op de ge. woone ervarenis van alle Handelaars. — Maar, zo ik mij immer op de ervarenis van den handelaar beroepen mag, dan is het juist ter wederlegginge deezer aangevoerde reden. ïmmers, wat anders bragt zoodanig ongunftig gevoelen voord, dan alleen de overtuiging, dat de Bank in geldswaarde niet bezat , hetgeen haare omlopende Cijfermunt uitdrukte? Dus was de invloed op den laagen cours zeer wezenlijk, als berustende op de volkomenfte overtuiging wegens het verkeerd Beftuur; welke oorzaak altijd moet blijven werken , zoolang in dat gebrek niet daadlijk voorzien is. Eindelijk, worden onder de uitwendige belemmeringen aangevoerd de Bankbreuken van bijzondere huilen van negotie, zoowel hier te Lande,  64 BEDENKINGEN OVER DE Lande, als in buitenlandfche Gewesten. Dez'ë bankbreuken, zomtijds onverwacht voorvallende op tijden, waarop alle betrekking tusfchen Koop» laan en Koopman, en dus, het zij dan wezenlijk, ö i79ï? i794i 1795, en nog zeer onlangs, in het laatst verlopen jaar, heeft plaats gehad, gelijk ook alsdan zou zijn voorgekomen die onmaatige fteigering van het Bank-geld , welke in 1638, 1656 en 1693 gebeurde, wanneer het zich verhief tot 113 pro Ccnto; welke fteigering , in haare gevolgen , althands ten aanzien van den buitenlandfchen hand-  ■WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 7I handel, niet anders dan hoogst nadeeligzijn, en de vreemde wisfel-agiotage, tot fchaade van den handel, tenfterkften moest bevorderen. Immers, met de nodige oplettendheid, zouden alle tijdige behoedmiddelen, deels voorzigtig aangewend , deels cordaat ter uitvoer gebragt, zeer wel in ftaat geweest zijn, om het gevaar te verhoeden, hetgeen inwendige en uitwendige belemmeringen aan de Bank, en daardoor ook aandengeheelen Koophandel, mogten bedreigd hebben. De gebreken van het Beftuur kunnen voor* naamlijk gelegen zijn, of in de afwijking van de oorfpronglijke inrichting der Bank', of in het verzuim der nodige maatregelen, ten tijde van daaling , welke zoms door toevalligheden van buiten mogt veroorzaakt worden. Laat ons deze twee zaken , ieder op zich zelve, befchouwen. En hier, om van de eerfte oorzaak te fpreken, moeten wij te rug keeren tot onze voorgaande (tellingen , om den waaren aard en de eigenlijke inrichting der Bank optegeven, het' geen wij , om alle uitvoerigheid te vermijden, Hechts in korte ftellingen, als gevolgtrekkingen van ons voorgaand betoog, zullen opgeven, 1. ) De Bank was oorfpronglijk ingericht,om alle confufie en fteigering in de Munt te wecren. 2. ) Een ieder mogt daarin brengen zoodanige penningen , masfen, grenaillen of billioenen , E 4 als  72 BEDENKINGEN OVER DE als hij zal goedvinden, en hetzelve, naar goedvinden, daaruit weder te rug vorderen. 30 Ieder, die eenige fpecie begeert bij verwisfeling, zal fpoedig geholpen worden , en wel met zoo weinig toebaate, als mogelijk is. 40 Geene fpecie - negotie zal mogen gedreven worden, dan aan, of van wege de Commisfarisfen der Bank. 5. ) Ieder Ingezeten zal geld mogen laten munten; doch het gemunte nimmer met opgeld verkopen, dan aan de Bank. 6. ) De Stad guarandeert ten vollen voor alles, wat in de Bank, aan wezenlijke geldswaarde, is ingebragr. 7. ) De Cijfermunt, behelzende de reprefentative waarde van hetgeen in de Bank daadlijk berust, kon in den handel in omloop zijn, zonder dat de eigenlijke gelds-waarde verhandeld werd. 8. ) Het goud en zilver, door de juiste evenredige èereekening zijner waarde, van alle Landen herwaards overgevoerd, en tot eene denkbeeldige Munt, of Bank-geld, herfchapen, heeft de Bank gevormd tot den ftandaard van de wezenlijke waarde, zoo weldcrmetaalen, alscenen tak van handel, als van de Koopwaaren in het gemeen, die den handel uitmaaken, en dus ook van allen Wisfel • cours. 90 Daaruit is van zelve ontdaan de evenredigheid van Bank-geld tot Kas-geld, en wel een ver-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 73 verfchil van 5 Guldens ten honderd, door de Agio uitgedrukt, omdat de Bank goud of zilver 5 guldens ten honderd laager aanneemt, dan hetzelve waardig is volgends s'Lands munt, welker gehalte, door de alliage , omtrend 5 pro Cento minder is, dan fijn goud of zilver. 10. ) Deze Agio had haaren grondflag in de foliditeit der Bank, welke eenen ieder ligtlijkj of is pro Cento waardig was. r In den eigenlijkflen zin, is het onverfchillig, hoedanig deze Agio , het zij op \, \ of 1 pro Cento, en dus, of dit verfchil van Bank-geld 4 tot5 Guldens ten honderd boven het Kas - geld, gefield werd; dan, daar de gewoonte deze regelmaat tot eene wet, als 't ware, geheiligd heeft, kan daaromtrend niet wel verandering gemaakt worden;en,indien ooit eenige verandering van verfchil tusfchen Bank-gelden Kas-geld, of, in andere woorden, eene nieuwe bepaaling van de ^'o,plaats had, zou zulks nimmer kunnen gefchieden, dan met vergoeding aan de tegenwoordige Eigenaars van het montant , hetgeen zoodanige vermin» dering belopen zou; waaromtrend het, derhal ven, een veilige flaatkundige maatregel blijft, geene vermindering, of bepaaling te maaken, terwijl alle Keuren, daaromtrend uitgevaardigd, altijd naderhand hebben moeten herroepen worden, en de nutteloosheid dier bepaalingen daardoor van zelve blijkbaar is. 11. ) De bereekening van 105 Guldens Bank- • E 5 Seld  74 BEDENKINGEN OVER DE geld tegen 100 guldens Kas-geld blijft, derhalve, de algemeéne regel, die ten allen tijde zorgViddig moet gehandhaafd worden. 12. ) De inftandhouding en kosten, tot de beheering der Bank noodzaaklijk, worden gevonden uit de kleene winstgeving van \ of J pro Cento , welke voor de bcwaaring voor zekeren tijd, of ook voor de wisfeling van fpecie, is bepaald geworden. 13. ) De algeheele werking der Bank, ten aanzien haarer denkbeeldige Munt, het Bankgeld, berust alleen op den grondflag, dat 'er niet meer aanwijzing is van wisfeling , dan waarvan de gekls-waarde in de Bank zelve berust, als het eigendom van alle die deelnemers die, om het belang van zich zei ven en van den •handel, hunne gelds-waarde aldaar verzekeren onder guarantie der Stad, en de denkbeeldige Munt, of het Bank-geld, bedroeg ten allen tijde zoo veel goud of zilver, als de koophandel had goedgevonden, aan de oorfpronglijke Wisfel» bank in vertrouwen overteleveren; zoodanig, dat de hoeveelheid van Bank-geld, altijd , gelijk moet flaan met hetgeen in de Bank, in wezenlijke gelds - waarde, gevonden wordt. 14.) Eindelijk, om dit oogmerk te bereiken, moest de Bank het vermogen hebben, om zoo veel uit den voor handen zijnde voorraad van goud of zilver te laten munten, als zij, tot gerief van den handel, noodzaaklijk zoude oordeelcn. Do,  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 75 Dezen zijn de algemeene ontegenfpreeklijke gronden, waarop de Bank, en haare werking, berust: en, zoolang het Beftuur aan dezen getrouw bleef, kon zij, bij geene mooglijkheid, immer haar vertrouwen verliezen, omdat, de waarde altijd voor handen zijnde van hetgeen in Cijfermunt was uitgedrukt, nimmer een ftilftand van betaaling in deh eigenlijken zin mooglijk was, Immers, indien al eens toevallige oorzaken van buiten den omloop van Bankgeld konden ftremmen, en daardoor deszelfs prijs-cours verlaagen; zoolang 'er geen ftilftand was van betaaling , konde dat verfchil nimmer aanmerklijk zijn, en was ook, door eene fchrandere voorziening , zeer fpoedig te herftellen. Van waar dan zoodanig verregaand mis-crediet, hetgeen eene zoo merklijke daaling van het Bank-geld ten gevolge heeft? Het andwoord is zeer gereed; omdat, naamlijk, het Beftuur is afgeweken van de oorfpronglijke inrichting der Bank, en wel, door meer Bank geld te vormen, dan 'er aan wezenlijke gelds waarde voorhanden was, en dus een papier-crediet te ftellen, hetgeen in naam, maar geenszins in de daad, beftond. Dit gefchiedde, wanneer de Bank, in! plaatfe van fijn goud of zilver in masfa, gemuntte fpeciën aannam, den inbrenger in reekening crediteerde, en hem daarvoor Recepisfen uitleverde, die overal als zuiver Bank-geld konden verkogt worden, terwijl de inbrenger, of zijn rechtverkrijgende, die  ?6 BEDENKINGEN OVER DE die fpeciën, voor een gering j pro Cento, 6 maanden lang doende bewaaren, of dien tijd bij vernieuwing nog al verder verlengende, dezelven alsdan konde te rug bekomen, wanneer hij ze met voordeel konde afzetten. Dit kwaad werd vooral dan zeer aanmerklijk- wanneer de Bank op zekere ingebragte , en enkel ter bewaaring gedeponeerde, gelds-waarde, het zij dan masfen van goud of zilver, of ook contante fpecie, bij wjjze van beleening, zeker Bank-geld in Recepisfen uitleverde, welk Bank-geld, bij het te rug .vragen van het ingebragte, moest worden te rug gegeven. Hierdoor, naamlijk, werd de Bank eene Beleenkamer. 'Er werd artificieel Bank-geld geboren, waarvoor wel, zoo het fcheen, de gelds-waarde in de Bank aanwezig was; maar waarvan zij, als enkel ter bewaaring gedeponeerd, geen gebruik konde maaken: terwijl de afgegeven Recepisfen in omloop bleven, en dikwerf betaald moesten worden, eer de Beleener goedvond, zijn beleende pand te losfen, en bij die gelegenheid het genoten Bank geld vernietig, de. In het eerfte geval, bleef de Bank onvermogende, om, volgends haare inftelling, den Specie-handel bij uitftuiting te drijven; de Specie-handelaars werden meesters van fpecie en munten, terwijl zij of hunne fpeciën voor eenen zeer geringen prijs in bewaaring bragten, totdat zij die met voordeel konden verbandelen, of ook, ter ftijvinge van hunnen handel, verwis-  WISSELBANK VAN AMSTELD A.M. 77 wisfelden in zoodanige commercieele penningen, als zij met winst naar buiten konden uitvoeren. In het laatfte geval, bezwaarde zich de Bank met eene uitgave van Bank-geld, waarvoor zij ' geen nuttig effect, had. In beide opzigten, kwam 'er daadlijk meer Bank geld in omloop, dan 'er voor den eigenlijken handel nodig was, en de Bank voldeed geenszins aan haar oorfpronglijk oogmerk en verdrag, naamlijk het gerief van den handel. Nog fterker vertoont zich de nadeelige toegevendheid van het Beftuur der Bank, door aan de Oost-Indifche Compagnie (en dus aan eene Compagniefchap, welke, hoe aanzienlijk en weleer voor den Lande weldadig, echter als Koopman, gelijk ftond met ieder anderen Handelaar) een bijfter groot montant van Bankgeld aftegeven, waardoor dat Lichaam, bij koop en verkoop, in de gelegenheid werd gefield, om invloed te maaken op de rijzing of daaling, welke laatfte vooral dan plaats had* wanneer zij, • eenen aanzienlijken voorraad van Kas-geld behoevende, daardoor het Bank-geld moest afzet? ten tot dien prijs, welken de handel-cours flechts konde ftellen. Langs dezen weg, werd de masfa van Bank-geld vermeerderd buiten noodzaak, zelfs tot fchaade der Bank, en dus tot nadeel van den eigenlijken koophandel, zelfs onderfteld zijnde, (hetgeen echter de geheimhouding omtrend de beheering der Bank niet toelaat te be- flis-  fo BEDENKINGEN OVER DE fli'sfen; dan, hetgeen wij, echter, niet willen in twijfel trekken) dat-bij deBank, ten allen tijde, daadlijk berust hebbe de wezenlijke gelds-waarde, welke door dereprefentativecijfermunt, of het Bankgeld, werd uitgedrukt. — Dit, intusfehen, is nog daadlijk onderfcheiden van eene andere toegevendheid , welke het openbaar gerucht, ten aanzien dierzelfde Compagnie, fchijnt bevestigd te hebben, terwijl zulks door voormaalige Commisfarisfen nimmer is tegengefproken.;dat,naamlijk, de Bank aan dezelve Compagnie eenigemillioc» nen Guldens, het zij in fpecie , of in Bankgeld, (*) zou hebben gefchoten , terwijl daarvoor geene wezenlijke gelds waarde, maar alleen Obligatiën ten laste derzelve Compagnie , of óok ten laste van Holland en Westfriesland', aan dezer Stads Beleenkamcr behoorende, zouden zijn gedeponeerd geworden. Immers, welke verontfchuldigingen men ook zou willen aanvoeren voor de gewaagde onderneming, om een handeldrijvend Lichaam te behouden, hetgeen den Lande zulke gewigtige dienften had bewezen, was het toch in den aard der zaak onmooglijk, dat het crediet der Bank, ondanks alle guarantie der Stad , en de zorgvuldig betaalde interesfen, met zoodanige leening konde bewaard blijven. Credietgeving , toch , was nimmer de grondflag der Bank, en zij konde nimmer haar wezen veran- de- (*) Zie hiervóór de Aanteekening op Bladz. 62.  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 7£ deren, hetgeen op het bezit van gelds-waarde gegrond is. Zij moest noodzaaklijk de gelijkheid verbreken, welke'er is tusfchen uitgegeven Recepisfen en derzelver waarde. Deze vorming van nominaal Bank-geld, zonder het voorwerp te bezitten, waarop het gegrond, is, was aanlopende tegen de oorfpronglijke inrichting der Bank , en tegen het contract:, hetgeen door de Eigenaars der Bank-materiaalen is aangegaan. Zij moest de de Bank zelve, zeer zeker, in die ongelegenheden brengen, welken de ondervinding heeft opgeleverd, .—■ Van eenen zoortgelijken aard was de afgifte der Bank aan de Stads» Beleening kamer. Immers,hoe prijslijk .indedaad deze inrichting in zich zelve ook zijn moge, en de beleening zelve van alle verdachte oogmerken vrij fpreekt, had zij echter door Commisfarisfen der Bank niet 1 mogen ingewilligd worden, zonder de eigenaars der Bank-materiaalen des wege te onderhouden, en met hun daartoe de nodige maatregelen te beraamen. (*)• Want, hoezeer bij de Beleeningka. (*) Juist, omdat de Stad niet alleen als gnarandeur, maar ook als debiteur, voor de Bank erkend werd , heerschte voorheen het algemeen gevoelen , dat de Stad daadlijke Eigenares der Bank was, en dat, dus, het Stedelijk Bewind over haarwillekenrigmogtbefehikken. Van daar zelfs meldt het openbaar gerucht, dat de Beleeningkamer, alleen door Burgemeesteren inden tijd, als Opperbeftuurers, buiten kennis vandenRaad, of Vroedfchap, is daargefteld.  8o BEDEKKINGEN OVER DE kamer zelve de waarde berustte der beleende koopwaaren, en door haar aan de Bank de behoorlijke rente voldaan werd, moest het vóórfchot van geid-ibmmen ten allen tijde hinderlijk zijn aan eene Bank, welker werking volftrekt alleen bepaald is tot dat geen, welk zij in masfa, of wezenlijke gelds-waarde, bezit. Dan, daar deze afwijking van de oorfpronglijke inrichting der Bank, gewisiijk, nimmer voorbedacht, ten nadeele der Geinteresfeerden, maar daarentegen met de lofiijkfte oogmerken gefchied is, in het vooruitzigt, cm ten eenigen tijde deza geleende Cijfermunt, of Geldfommen .volkomen te herftellen , moet het indedaad zeer vreemd voorkomen, dat voormaalige Commisfarisfen der Bank, in geval van haar wan-crediet, geenszins die voorziening hebben gebezigd, welke de aard van zaken vorderde, waardoor zij, al wederom , niet van zich hebben kunnen weeren het vermoeden, als of zij zich aan een wezenlijk verzuim hebben fchuldig gemaakt; welk verzuim wij, ook daarom, als een iwcede oorzaak opgaven. En hier moeten wij bovenal aanvoeren , dat het Beftuur der Bank, gelijk het verpligt is te zorgen , dat de evenredigheid van verfchil van 5 pro Cento, tusfehen Bank gelden Kas geld, zorgvuldig gehandhaafd worde.en dat 'er, ten allen tijde,.eene genoegzaame hoeveelheid van gemunte fpeciën voor handen zij, die,op onderfcheiden tijden, het meest in den handel gezogt word-  WISSELBANK VAN AMSTERDAM. Si ■worden, middelen ten overvloede heeft; om zich daarvan te verzekeren. AH' het Bank-geld, immers, Wordt gegrond of op Munt-fpeciën, met de verhoöging van 5 «•pro Cento bij de Bank aangenomen, of op Stukken van Agten, en andere Speciën of Masfen, waarop Recepisfen afgegeven, en in waarde voldaan , of op Munt-materiaalen , waarvan de afgegeven Recepisfen noginomloop zijn. Dit laatfte, nu, moet alken zorgvuldig bewaard blijven, ten behoeve van de houders der Recepisfen; dan, all' de overigé voorraad van Speciën moet zorgvuldig ftrekken ter vol» doeninge der gemaakte verbindtenisfen , dat is, ter wisfeling van munt-fpeciën, of ter inwisfeling der in omloop zijnde cijfermunt in contante penningen. Heeft,nu, de Bank eene volkomene lbliditeit in het bezit dier gelds-waarde, Welke door haare Cijfermunt is uitgedrukt, dan kan zij, met zeer veel voordeels, werken tot inkoop van Recepisfen, waarop zij reeds geavanceerd heeft, en welke Recepisfen zij dan dóór inkoop zoude vernietigen. Is het Bank-geld beneden de 105 pro Cento, alsdan doet zij zulks niet, dan met vermeerdering van haar zuiver inkomen,, Maar, al ware het, dat zoodanige inkoop, in tijd van nood, zelfs met eene geringe fchaade, gefchieden moest , dan ware nog deze fchaade veel beter te lijden, dan een volkomen wan-crediet; en deze fchaade zou niet ten bezwaare der F Bank j  02 BEDENKINGEN OVER DB Bank , maar voor reekening der Stad, moeten komen , welke zich daarvoor heeft verandwoord-. lijk geftetd. Op deze wijze, zou ook de Bank , wanneer zij haar crediet niet verloren had — en dit vertrouwen kan zij nooit geheel verliezen , onder een. kundig Beftuur, hetgeen volkomen getrouw blijft aan ha-are oorfpronglijke inrichting — in de jaaren 1794 en 1795, wanneer het goud en zilver zoo uitermaate laag in prijs was, dat Stukken van Agten, door particuliere Specie-handelaars gemunt, offchoon in Muntcours 50 Stuivers waardig, voor 47 Stuivers vcrkogt werden , eenen grooten voorraad daarvan inkopen, en naderhand, met een zeer aanmerklijk voordeel, hebben kunnen afzetten. — Op gelijke wijze, zou zij alle rijzing en daaling zeer wel hebben kunnen regelen, althands voor uiterften behoeden , door het Bank-geld zelf, bij tijds, vóór 1 of 0 pro Cento Kas geld, minder of meerder, te ontvangen of aftegeven. — En, door zoodanige werkzaamheden, zou het Beftuur nimmer hebben behoeven te komen tot zoodanige voorflagen, als men deed in den jaare 1790, om aan hun , die hunne reekening in de Bank met Muntfpecien wenschten volelaan te zien, betaaling te geven, niet naar de waarde van het ingebragte , maar naar den toenmaaligen Wislelcours, en dus omtrend 9 Guldens ten honderd mintler, elan de eigenaars hadden te vorderen: «en voorflag indedaad, die nergends anders op kon-  WISSELBANK VAN AM.STELp.AM. 83 konde uitlopen, dan om het wankelend crediet al verder zoodanig te krenken, dat de breuk onherftelbaar wierd; zoodanig zelfs, dat de Negotiatie dezer Stad, in 1791 ^ van zes millioenen guldens, door Burgemeesteren in der tijd gedaan, — en wel alken, zoo als men daarbij, uitdruklijk verklaarde, .ten behoeve der Bank, en onder Heilige verzekering aan klaagende Kooplieden j dat dezelve Bank radicaal herfteld worden, en nimmer weder zoodanig iet gebeu» ren zou, als waarover toen ten tijde geklaagd werd, in verre na niet toereikende ge- ^veest is, om het kwaad te verhelpen, terwijl het Bank-geld daarna niet hooger , dan tot 1,00 of roof pro Cento, gerezen is ;.wasruif dus noodzaaklijk. volgen moest, dat 'er, ondanks die geldligting, veel meer Bank-geld iri omloop bleef , dan 'er daadlijk aan innerlijke gelds-waarde in de Bank voor handen was. Allé welke zaken , derhalve , uit welk eèn verontfchuldigeuj oogpunt men die ook befchouwen mag, van dien aard zijn, dat zij het voórmaaüg Beftuur geenszins kunnen vrijfpreken Van een verzuim , hetgeen hoogst nadeelig gewerkt heeft; daar, in tegendeel, eene fchrandere en gepaste voorziening, welligt, in ftaat zoude geweest zijn 1 om alle deze onheilen te verhoeden. (*) Daar, (*) Wanneer men, volgends de voorgaande redeneer, ingi de afwijking van de oorfpronglijke inrichting der F s BanMj  84 BEDENKINGEN OVER DE Daar, nu, het miscrediet der Bank tot op den huidigen dag blijft voordduuren, valt natuurlijk de vraag: of'er dan geene middelen voorhanden zijn, om een genoegzaam herftel uitte werken ? En deze overweging maakt het laatfte gedeelte uit onzer Bedenkingen. In den eerften opflag , zou het andwoord op deze vraag zeer gereed zijn De Stad Amftcldam is guarandeur der Bank, volgends de oorfpronglijke Bank, en dus een voormaalig verkeerd beduur, voorde' alierwezenlijkfle oorzaken houd van haar verval, of wantrouwen, dan laat het zich, nog daarenboven , gemaklijk begrijpen: welke gereede middelen deze oorzaken in de handen onzer gezworen vijanden , de Engelfcheri, geweest zijn, om onzen Koophandel te bederven V Immers, wat was, en wat is, nog tegenwoordig, meergelcliikt, om het buitenlandsch crediet der gantfche Beurs te krenken, dan juist zommiger aanhoudende pooging, om de Bank inwancrediettehouden? Enwatis,tot dat einde, voor hunne ontwerpen gepaster, dan inde prijfen van het Bankgeld, van tijd tot tijd, zulke aan. merklijke veranderingen te bewerken, dat de Buitenlanders volflrektlijk geene reekening kunnen maaken op hunnen koop en verkoop, en derhalve , ter verhoeding der aanmerklijke fchaade, welke zij reeds geleden hebben, of nog lijcfen, liever eenen handel met deze Ge» westen vaarwel zeggen, waarvan zij zich , zoo. het fchijtlt, uimmer eenig zeker voordeel beloovenkunnen? Dezen zijn de onmiddellijke gevolgen, die uit de verkeerde werking der Bank geboren worden.  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 85 ke inrichting. Zij is verpligt, dit herftèl te bewerken, langs allerlei wegen, al ware het zelfs, door de Ingezetenen, die voornaamlijk van den handel beftaan, eene belasting opteleggen, welke daartoe genoegzaam ware. (*) Het blijkt ook, dat het Stc- (*) Deze is , ongetwijfeld, de eénige zekere weg, waardoor het te kort komende kan en zal herftejd worden. Eene belasting, of eene geforceerde Geldheffing, laat zich zeer ligtlijk ontwerpen; haare werking is gewis, en de redenen, voor dezelve ontleend uit den aard der guarantie, en uit de aanmerklijke voordeelen, welken de Stad, met haare Ingezetenen, zederd de oprichting der Bank, ten bedrage van eenige millioenen Guldens, genoten heeft, hebben waarlijk zeer veel gronds. Dan, wiekan, in den tegenwoordigen tijd, waarin hand,el, fabrieken, trafieken en neeringen kwijnen, aan zulk een middel denken, zonder huivering? Hoe veelen, door dwanggenoodzaakt,deel te nemen aan eene belasting of heffing, welker uitvverkfel zij niet, dan zeer van verr', genieten, zijn in de veipligtiug, om hun rente-gevend papier op betoogenblik .te verkopen, dat zij zulks ontvangen, en lijdendus .een meer dan vijf-dubbel verlies? Ook devoordeelen, welken ieder afzonderlijk Ingezeten (zelfs na aftrek van alle onvermogenden — en dezen toch genoten die , even als elk ander) van de jaarlijkfche bijdragen der Bank tot de ftedelijke thefaurie genoten heeft, ftaan nimmer gelijk met deze nadeelen eener geforceerde heffing , voor het tegenwoordig gedacht, en in den tegenwoordigen tijd. Zullen, dan, de Kooplieden F 3 *  fS BEDENKINGEN ÓVER 'DE •Stedelijk Bewind, in den jaare 1791 , fchoon juist niet door eene ge Uvongen Geld-h.-fling , ten minften door eene Negotiatie van zes millioenen Guldens , zulks gepoogd heeft te bewerk» alleen, die, eigenlijk gefproken, voor zich zeiven een onmiddellijk belang in de Bank hebben, tot voldoening van het te kort komende , bij wijze cener belasting of geldheffing, genoodzaakt Worden? Doch, ook dit zou ongerijmd en nadeelig zijn, daar de fchuld, buiten hun bijzonder toedoen, geboren is, en zij zei ven reeds zeer aanmerklijk gedeeld hebben in de fchaade, welke door de vertraaging van het herflel algemeen geleden is. Zullen de voormaalige Regenten, Burgemeesters en Vroedfchappen , door wier toedoen of verzuim het te kort komende veroorzaakt is, genoodzaakt worden , deze fchaade te vergoeden ? Maar, zonder eens aantevoeren, dat het thands niet meer mogelijk is, eene gelijke vergoeding van allen te vorderen, die deel hadden aan dit verzuim, blijft hot toch een ellendige ftaatkundige grondregel, om zich tewreeken aandeonnozelheid of onkunde van Bewindsmannen , voor welken de toegang tot de geheimen der Bank zoo vaak gefloten was. Konde men hier met zekerheid opfpooren de perfoonen van het voormaalig Befhuir, die, door hunnen daadlijken invloed, de zaak verkeerdlijk befhiurd hebben, dan zou deze 'maatregel eenen meerderen fchijn van recht ontvangen; ik zeg, fchijn van recht, omdat de uitkomflen der daaden , niet altijd, eenen zekeren, jnaatflok van beoordeeling opleveren, en het oogmerk tyerqmtrend zeer veel, zo niet alles, zou moeten  WISSELBANK VA-N-A MSTELD AM. Sj* werken. Dan, het blïfkt tevens dat'dit middel, op welk eene wijze dan ook-aangelegd, en toen ten tijde als zeker opgegév&n-, in zijne werking gefaald heeft. In den be» gin- beflisfen. Maar, misfchien zij, die de negotiatie van den jaare 1701 hebben doorgedrongen, zullen hier, als ftraffchuldigen, worden opgegeven, en daarom bijzonderlijk verpligt zijn tot vêrgoeaing . bovenal , wanneer het gerucht waar mogt zijn,'hetgeen ten dien tijde, en ook naderhand, verfpreid is, dat dieNegotiatie geenszins geftrekt heeft ter herftellinse der Bank,'zoo als haare aanleg verzekerde? Maar, wie zal hier de waarbeid openbaaren, zoo als zij is? Wie zal'ons, indien dat alles eens waar, en daarin eene daadlijke fchtikl mogt gelegen zijn , de perfoouen noemen , die dit gantfche werk beftookt hebben? En zullen, ook hier, de onfchuldigen met den fchuldigen lijden? Neen: hoe waar hetzij, dat de beste ftaatkundige maatregelen moeten daar zijn, om te verhoeden, dat eenig Beftuur misbruik maake van de magt, welke aan hetzelve is toegekend ; hoe onontbeerlijk alle reekening en verandwoordin^;, en de ftraf zij wegens gepleegd'verzuim, zal het hoogst moeilijk, zo niet volftrekt onmooglijk zijn , dezo regel, in zijne volle kracht, op het voormaalig Beftuur dezer Stad ,als Opzieners over de Bank, toetepnsfen.— Dat men eene vrijwillige Negotiatie, op goede gronden, beproeve; dat men daarbij verklaare, tot middelen va-t dwang te zullen overgaan, indien zij door vermogendeu niet onderfteund wordt naar behooren , en dat men , dan eerst , op gronden van billijkheid , de tièïïïrrg F 4 daar-  63 BEDENKINGEN OVER DE ginne van 1795, gaf het Bewind opening van den toeftand der Bank, met toezegging van een radicaal herftel. In den voorigen jaare, opende de Raad, tot dat einde, eene Negotiatie van 7 mil. Boenen Guldens, welker gehoopten gunftigen uitflag dezelve Raad, bij Publicgtievm 31 Maartdag. aan volgende, breedvoerig omfchreef,zoodanig, dat men toen ten tijde had mogen hopen, de voldoenende middelen beraamd, en het crediet der Bank volkomen herfteld te zien ; waartoe dan ook de Ordonnantie van denzelfden tijd diende , om alle Penningen, Koopmanfchappen en Wisfelbrieven, in banco te voldoen. Intusfchen, is pok dit herftel, ondanks deze zoo wel gemeende poogingen, geenszins daargefteld, en eene Publicatie van de maand Odtober deszelfden jaars, ter herftellinge der oorfpronglijke betaalingen in haare volle kracht, gaf reeds te kennen, dat de gewenschte uitwerking van voorgaande maatregelen tot nog toe was agter gebleven, (*) en het daarftelle : ——- dit is het voorfchrift der echte ftaatkunde. (*) Het zal, gewislijk , niemand mijner Lczerer» telgen, noch ook ftrijdig gereekend worden met de thands openlijk erkende Vrijheid der Druk-pers , dat ik, hier ter plaatfe, rondborftig mijn gevoelen uite wegens de ongenoegzaamheid der maatregelen tot her. ftel der Bank, in den jaare 1705. Die maatregel, immers, 7;aarbij men—onder voorgeven, dat het numerair iy deq  WISS EL BAN K VAN AMSTELDAM. 89 het gebeurde in het laatfte gedeelte des jaars f wanneer het Bank, geld tot omtrend 97 pro Cento, en naderhand nog al laager , gedaald is, heeft deze teleurftelling volkomen bevestigd. Alle deze uitkomften, met eikanderen vergeleken, leveren eenenzeergewigtigen grond den omloop zoude verminderen, wanneer de Bankhaar courant geld, of haare Standpenningen, behield— juist de afgifte dier Standpenningen ruimfchoots openftelde , en daardoor de gewaande fchaarsheid van numerair wilde verhoeden; deze maatregel, hoe fchijnbaar weldadig ook jn den eerften opflng, (lelde de Bank ten eenenmaale buitea ftaat, om met haar courant geld Bankgeld te kopen , daardoor den prijs van het Binkgeld uitdruklijktehand.. haven, en haare eigen herftelling te bevorderen. Van daar, dat zelfs alle de vernieuwing van oude Keuren, en de ftellige bepaaling, bij Publicatie der maand van Oftober deszelven jaars, wegens de volftrektcbctaaling ju Bankgeld, niet alleen buiten werking gebleven is , en nog blijft, maar zeifs openlijk wederftreefd wordt door de Casfiers, die thands, naar hun welgevallen , het Bankgeld regelen, zonder dat, totnogtoe, eenig middel fchijnt aanwezig te zijn, om deze hunne willekeurige befchikking aan den regel van welvoeglijkheid,, billijkheid, en algemeen belang , in en door den Koophandel, te onderwerpen. Zelf geen Koopman zijnde, en dus door geen ander, dan het algemeens , belang mijns Vaderlands, en de zucht tot deszelfs be! vordering, gedreven, zalmen mij dezeaanmerking, zoo als zij mij, bij eene onpartijdige befchouwing der zaak, toefchijnt, nimmer ten kwaade duiden. F 5  pÖ BEDENKINGEN OVER DS grond van vermoeden op, dat het middel van Negotiatiè'n, in den gevvoonen fmaak, geenszins tot herftèl genoegzaam is; en wij mogen daarom als zeker aannemen, dat de zaak op eene andere wijze aangevat, en het herftel in de Bank zelve dient gezogt te worden. Immers, daar het miscrediet berust bij hen, die, door hunnen handel, een onmiddellijk belang hebben in de Bank, en in haare zekerheid, behoort dit wantrouwen in de eerfte plaats te worden weggenomen. En wat is hiertoe het gefchiktftc middel ? Geen ander voorzeker, dan het bijeenroepen van ■alk t ofwel de voornaamfte, Geinteresfeerden der Bank, — aan hun eene volkomene opening te o-even van den tegenwoordigen toeftand, — met hun te 'overleggen de meest gepaste maatregelen , — en uit dat lichaam te verkiezen eenige ervaren Kooplieden, die, in den naam van allen, aan het herftel zullen arbeiden C*> De Bank toch is ■ overeenkomftig haaren aanleg, eene Compagnie- fchap (*) openleggen van den ftaat der Bank, en, nog meer, de overgave van haar beftuur aan de Geinteresfeerden is, ik erken het, eene zaak van verre uitzigten, vooral ten opzigte van vreemde Kooplieden, die, na hun bijzonder belang, misfehien het meest ijveren; om de welvaart dezer Republiek langs alle wegen te ondermijnen, en waaromtrend men, thands, waakzaam, er behoort te zijn , dan het voorig Bewind ooit gedweest is. Dan, ik fnreek hier, voor-eerst, van°de i'eor-  WISSELBANK VAIf AM'STELÖAM. fchap van Kooplieden, die, tot gemeen belang, naar welgevallen, eene fomme gelds waarde in vertrouwen depónceren * om daarmede den handel te gerieven, voor welke fomme de Stad zelve, als die alleen welvaart door den handel, den volkomenften waarborg heeft aangeboden. Het kan dezen Geinteresfeerden geenszins onverfchillig zijn, op welke wijze dé waarde herfleld worde der fchaade, die zij lij'den door het verlaagde Bankgeld. Ja, het hangt alleen af van dé keus dermieidelen, of zij ,voordaan,een nieuw crediet aan yoarnaattifie Geinteresfeerden , waaronder een ieder ? niet mij, gewis verftaat zoodanige Kooplieden , wier huifen van negotie alhier gevestigd zijn, en van wier gehechtheid aan een 'Land, dat hun zoo groote voordeelen bezorgde, men nimmer eene pooging tot s'Lands benadeeling kan verwachten, en nog "veel minder tot nadeel der Bank, met welke hunne handel zelf (Iaat, of valt. En, ten tweeden, zoolang men die maatregelen van omzigtigheid in acht neemt, die door mij zeiven, hierna, ten fterkften worden aangeprezen, kan ik niet zien, datzoodanige publicitei1:, in zaken,welko in zich zeiven billijk, en van eenalgemeenbelangzijn, niet alleen niet fchaaden kan , maar hoogst bevorderlijk is tot het overal (en wel voornaamlijk in den handel) zoo onmisbaar vertrouwen; gelijk dezelve, ook, ten ■sollen overeenftemt met de waarachtige, thands aangerpmen, beginfelcn eener Volks regeering bij ve/tegenwoordigirig.  5'2 BEDENKINGEN OVER DE aan de Bank kunnen geven. Zij zijn dus, als eigenaars, de eerften, die hier in aanmerking kunnen en moeten komen, en ten vollen gcregtigd, om over hunne eigen zaken tebefchikken. Door hun alleen zal kunnen beflist worden, of zij de oorfpronglijke inrichting der Bank, en aanzien van den Specie-handel, welke haar bij uitfluiting toebehoort, willen handhaven , en dus de inbreuk fluiten, waarbij de Speciehandel buiten de Bank gedreven wordt; dan, of zij, juist omdat alle belemmering van den hand? el fchaadelijk is, en de Specie - handel, door de Bank alleen gedreven, niet ten onregte eene monopolie kan heeten, den vrijen handel zullen toeftaan, omdat hij de geld-fpeciën herwaards lokt, en de Bank evenwel in ftaat blijft, om, zulks gepast en nodig oordeelende, de Speciën intekopen?—Alsdan zouden zij de Bank naar dezen goedgekeurden maatregel kunnen richten. In geval men begreep, dat de Specie-handel onmiddellijk tot de Bank behoorde, zou men, ter vermijding van alle verwarringen, welke uit de vermenging van Wisfeling en Specie handel, in één en hetzelfde lichaam, ontftaanzijn, de Bank voor een gedeelte kunnen afzonderen tot eene Specie bank, als welker grondflag even zeker gevestigd is in de oorfpronglijke inftelling , en welker werking, offchoon door eenen bijzonderen naam uitgedrukt , en tot een af. zon-  WISSELBANK TE AMSTELDAM. £3 zoriderlijk departement bepaald , echter zou kunnen en behooren vereenigd te worden. Men zou, al verder, den Houders der Recepisfen kunnen aanzeggen, dat zij, binnen zekeren bepaalden tijd, hunne ingebragte Specie zouden moeten affchrijveli tegen eene gelijke fom in Hollandsch Courant geld, en wel tegen SpecieBank noot'cn van ƒ500:- tot ƒ ioco:-,welker waarde ten allen tijde zou gelden , omdat de gelds-waarde in de Bank aanwezig is. Voords, zou men, om allen opkoop dier Bank-nooten te beletten, de Koopers of Houders der Recepisfen daadlijk kunnen verpligten, om aan de Bankte geven zoo veele contante penningen ,als zij op dezelve Recepisfen aan Bank-nooten gefchoten heeft. Op deze wijze * zouden de Recepisfen ingetrokken, en, de gemunteofongemunte Specie, langs dien weg,weder uitgeleverd zijnde , de contante penningen in derzelver plaats gelegd worden; gelijkj dan ook, alle uitkeering zou moetengefchieden in Hollandsch Courant Geld, onder voorwaarde echter, dat het grof Zilver het gewoone i pro Cento der Recepisfen betaalen zou. Eindelijk, zou men kunnen bepaalen , dat dezelve SpecieBank, naauwkeurige aanteekening houdende van alle Bank nooten, bij nommers afgegeven, om de zes maanden , aan het Publiek berigten moest, hoeveele Contanten zij ontvangen had, en hoe-  £4' DENKING'EN OV/ER DE höeveele Nommers, te gelijk met 'de melding der Somme, zouden afgelost worden (*). Ook dat Lichaam van Kooplieden bijéén zijn* de, of door gemachtigden uit hun midden handel- ■ (*) Mijne Lezers zullen ligtliik bezeilen, dat hetgeen alhier van de Specie-Bank, en haare inrichting, gezegd wordt, alleen berust op de. vooropderftelling, dat die voornaame en kundige Kooplieden , aan welken de bezorging van het herflel der Bank, onder, goedkeuring van den Raad dezer Stedelijke Gemeente, zou worden opgedragen, de noodzaaklijkheid van den Specie-handel, in de Bank zelve, reeds beflist hadden! In geval men begreep, dat de voor handen 'z'i'jn'd'é', en nog nimmer opgeheven, Publicatie van den jaare 1Ó-4, (Zie hier vóórBladz. 46) waarbij de Specie handel, bij uitfluiting, aan de Bank wordt toegekend , ilrands, om Tedenen, die voor het gemeen belang beflisfeude zijn, moest worden ingetrokken: in dat geval alleen , zouden de bedenkingen wegvallen, welke hier ter plaatfe worden geopperd. Zoo lang men, daar en tegen, die geftaafde, doch ;lleen door verloop van tijden en om-. Handigheden in onbruik geraakte, wet wil blijven h-ndhaven, dan fchijnt het mij toe, dat de alhier opgegeven maatregel het best gefchikt zijn zal, om alle verwarringen te veihoeden, en juist dat gerief ran den handel te veifchaffen, hetgeen de Mank' oorfpronglijk bedoeld heeft, en nog bedoelt. — Eene andere vraüg:' of die maatregel niet nadeeiig zijn zou voor veele inch' vidueele perfoonen? behoeft geene beandwoording, ■wanneer men over het noodzaaklijk herftel derBruik, «n, door haar, van den Koophandel, fpreekt.  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. delende, doet zich van zelve een nieuwe maatregel op, die uit den aard hunner verbindtenis voordfpruit. — Zoodra, naamlijk, de ftaat der Bank behoorlijk is opgemaakt, en het dus blijkt, hoeveel zij daadlijk te kort kome aan effective geldswaarde , om contante voldoening te geven, komt de vraag in aanmerking: of zij, Geinteresfeerd* en, zich tot borgen zouden willen ftellen voor zoodanige geldmiddelen , welken men beraamen mogt, om het te kort komende te vinden, onder het genot van | pro Cento voor die fom, welke nader bepaald zou worden ?(*) Deze guarantie zou door geen weldenkend Koopman kunnen geweigerd (*) Waertoe, zal men misfchien vragen, deze guarantie? Het andwoord is zeer gereed; juist omdat deondervinding getoond heeft, dat eene'Stedelijke of Staats-guarantie niet toereikend was, om negotiatiën, ten behoeve der Bank, behoorlijk tot fiand te brengen. Daar deze ondervinding fpreekt, moet'er eenig ander bijkomend middel gezogt worden, hetgeen de Stedelij-i keGuarantie zal ftaaveu. Eigenlijk gefproken, behoeft zulks niet: maar de geest van handel, altijd agterdog» tig, zoo lang hij- niet door een gelijkzOortig gezag geleid wordt, heeft zulk eene guarantie nodig. Zoodra eenig vertrouwd Koopman met een goed voorbeeld vóórgaat,zal hïj welhaast navolging- vinden, omdat men verzekerd is, dat hij zijne verrichting voor den handel noodzaaklijk, en voor zich zelf veiligkeurt, en ook dat voorbeeld zal niet minder voordeelig werken op de Kapitalisten, die, offchoon zeiven geene handelaars zijnde,- niet  Otf BED'eNKINGEN OVER de £erd worden, omdat zijn belang een fpoedig hei* ffel vordert, en hij voor deze guarantie door de ntetmmderdooreenen zelfden geest van handel geleidworden.—Eene andere vraag is: zullen voornaameKooplieden bewogen worden , om deze guarantie op zich te nemen? Ook daaromtrend oordeel ik, mij, bij gisfing, gunstig ra mogen verklaaren, omdat het bijzonder belang van eiken Koopman de fpoedigfte herftelling vordert, en de guarantie zelve voor den guarandeur geene de minfte bedenking oplevert, daar toch de Stad Amfteldam zelve, met alle haare inkomlten, zelfs met alle de bijzondere' eigendommen en bezittingen haarer Ingezetenen , de hoofd- of principale guaranne daarftclt. Voor den Koopman zelf behoef ik hier niet nader te betoogen van welken voordeeligen invloed zoodanige guarantie van Kooplieden zijn zou voor het crediet der Bank buiten 'sLauds, alwaar men,nit zulk eene volvaardige toetreding, gewislijk, zeer gunsdg moet befluiten tot de foliditeit der Bank zelve. Belang en Vaderlands-lief.de moeten hier, zeer zeker, gezamenlijk werken tot herftel. De ondervinding van het tegendeel zou niet alleen een ongunftig vermoeden baaren buiten 'sLands maar ook aanleiding geven tot maatregelen, die, in geval van nood, zeer zeker, beraamd zullen en moeten worden ; doch die daarom , in de gevolgen , voor duifende bijzondere perfoonen, wier belang toch even zeer gelden moet, niet anders dan hóogft nadeeög kunnen wezen. Van die maatregelen behoef ik flechts" b.er ter phmfe, te noemen eene geforceerde Geil heffing,- waarvan ik hiervóór op Bladz. 85. in de Aan* teekening gefproken heb.  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 07 ic Stad zelve moet gedekt worden. Zoodra deze guarantie, onder de nodige voorzorgen bij onverhoopte faillisiementen der Guarandeurs, bepaald was* zou men eene voordeelige Geld-negotiatie kunnen openen, geëvenredigd naar de benodigde fom , met eene jaarlfkfche aflosfing bij looting, tot den bepaalden tijd toe, waarin dé geheeleNegotiatie zoude moeten aflopen; terwijl ook de Guarandeurs j in evenredigheid der aflosfing , van hunne guarantie zouden ontflagen worden. Aan deze Guarandeurs, indien zij deel namen in de Negotiatie, of ook aan andere Geldfchieters , zouden Obligatiën kunnen worden afgegeven in Bank-geld tot pari, welken zij, bij den tijd der looting of aflosfing, voor den prijs van ten minflxn 104 pro Cento Kas geld zouden kunnen ontvangen. De interesfen en praemien der Negotiatie zouden te vinden zijn uit de interesfen der beleende Effecten , die thands in de Bank voor handen zijn, uit eene verhooging van het Partij-geld, Zegel op de Wisfelbank-briefjens, bezuiniging van uitgaven enz.,welkebuitengewooftebelastingen, bij dé aflosfing der Negotiatie , zouden moeten opgeheven worden. De aflosfing, eindelijk , zelve zou moeten gevonden worden uit zeker maatig montant, hetgeen de Stad jaarlijks aan de Bank zoude moeten uitkeeren , en uit de eindelijke' verkoop van dieEfFeéten zeiven, die als beleening bij de Bank berusten: terwijl de Stad, en G al.  9% BEDENKINGEN O V ER DE alle Stedelijke ïnkomften, onder het geftrengst verband , aanfpraaklijk zouden moeten zijn voor deze aflosfing. Door zulk eene eenparige werkzaamheid alleen van hun, die allen een gelijk belang hebben in de herftelling der Bank , zou dit gewenscht einde eenmaal kunnen bereikt, en alle Kapitalisten, op zulk eenen vasten grondflag, veiliglijk aangemoedigd/en overreed worden , om hunne gelden tot dit belangrijk oogmerk te fchicten. (*) Ein- (*) Misfchien zal men hier tegenwerpen , dat het thands de tijd niet is, om zoodanige Negotiatie daarteftellen ; en deze tegenwerping is fchijnbaar. Het fchijnt indedaad, dat men geene genoegzaame geldfomme zal kunnen vinden, om de Bank te herftellen, dan vóór den algemeenen Vrede , waarbij het lot onzer Republiek zal beflist zijn. Anderen gaan nog verder, cn verzekeren, dat 'er geene genoegzaame fom van contante penningen voor handen is, om zulks uittewerken. Dan, beiden deze voorgevem (want zoodanigen fchijnen zij mij toe) zullen zich zelven ligtlijk wederleggen, wanneer men bedenkt: vooreerst, dat de Bank, niets gemeens hebbende met de ftaatkunde, volftrekt onafhanglijk is van den aard der tijden; — ter. tweeden, dat het crediet der Bank geenszins afhangt van het herftel des koophandels , maar wel de laatfte van het eer* fte; ten derden, dat ieder oogenblik van vertraag- ing daarom gevaarlijk is, omdat zich andere volken Van ons commercwel verzuim gereedlijk bedienen; Un  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 99 Eindelijk , die Kooplieden, als Eigenaars der Éank, zouden even zoo over andere comrr>er> cieele maatregelen kunnen handelen , zoo als, bij ten vierden, omdat, indien de Bank bij den gemaakten algemeenen vrede, niet herfteld is, maar dan nog eerst herfteld moet worden, zulks den nadeeligften invloed moet hebben op den handel, vooral met betrekking tot Engeland, van waar gewis een vcrbaazende voorraad van goederen herwaards zal worden overgevoerd; ten vijfden, omdat de geldfom , tot herftel benodigd, in verr' na Zoo groot niet is, als zommigcn voorwend, en , terwijl het gantfche deficit thands omtrend vijf millioenen Guldens bedragen zal; en ten zesden, omdat juist die verbaazende geldfommen, welke thands in de koffers der rijken ledig liggen, in den tegenwoordigen tijd, waarin de ftilftaande Koophandel dat geld niet behoeft, met de grootfte foliditeit, cn dus tervolkomene gerustftelling der bezitters en geldfchieters, voorde Bank zouden kunnen gebruikt worden. . Deze redenen zijn, mijns oordeels, genoegzaam, om een gevoelen te wederleggen, hetgeen zijnen grond alleen heeft in eene zekere vrees, om eenig kapitaal aan de Bank te fchieten. - Dan, hoe ongegrond deze vrees zij, zal ieder ligtlijk beoordeelen, die den aard der Bank keur,' die den voorflag der redding naauwkeurig overweeg; „' en dus bij zich zelf overtuigdis, tlatdeBank,volftrekt in geene de minfte betrekking (taande tot de ftaatkunde, daarom de grootst mooglijke foliditeit kan geven, en daadlijk geeft, aan elke Negotiatie ten haaren behoeve, boven all' wanneer dezelve op zoortgelijke wi/'ze wordt ingericht, als wij hier aanprijzen, omdat alsdan' G 2r feff.  100 BEDENKINGEN OVER DE bij voorbeeld , over het aanleggen van eene Bank Courant, gelijk te Venetièn, om den Koopman, die thands verpligt is, een afzonderlijk Kas-boek van Courant geld te houden, ten allen tijde, voor zekere bepaalde fom, en onder verpanding van daadlijke gelds-waarde, te gerieven, of wel over de vorming van Stads Bekening kamer tot zoodanig einde, over de betrekkingen der Oost Indifche Compagnie * bij eene gehoopte teruggave onzer bezittingen, tot deze Bank, en eindelijk over alle middelen van uitbreiding en zekerheid , als het belang en het tegenwoordig beloop van den handel mogt vorderen ; waaromtrend echter niets zou mogen bellotcn worden, dan onder uitdruklijke ratifi. catie van den Raad dezer Stedelijke Gemeente , als welker goederen en eigendommen voor de Bank ten allen tijde aanfpraaklijk zijn. Ja, het is van zoodanige eenparige onderhan. delingen tusfchen den Raad en de Geinteresfeerden der Bank, dat men de daarftelling zou mogen verwachten van gewigtige gronden , waarop het crediet der Bank alleen berusten, en de weg tot herftel alleen gezogt kan worden. Deze grondflagen zijn de volgenden. i). Dat de Bank zal blijven eene commercieëele inrichting van bijzondere Ingezetenen, zonder eenbelang en zekerheid zich zeer zusterlijk vereenigen; hetgeen niet altijd het geval is van Geld-negotiariëu.  WISSELBANK VAN AM&TELDAM. IOl eenige de minfte ftaatkundige betrekking tot Stad of Staat, dan voor zoo verr'tijden en omftandigheden de medewerking van het Staatkundig Be • wind, ter handhavinge van orde en handel,uitdruklijk zullen vorderen. at) Dat nimmer beleening zal gefchieden van Papier, van welken aard ook, noch ookeenige Crediet-geving, hoe ook genoemd ^voor welke geene wezenlijke gelds-waarde in de Bank berust. 3. ) Dat nimmer eigendommen van vreemdelingen, buiten wezenlijk munt-materiaal, in bewaaring zullen genomen worden : Of, indien men al de Bank tot eene veilige bewaarplaats, ook van buitenlandfche fchattén , beftemmen wilde, dat alsdan op dezelve gedeponeerde eigendommen nimmer eenig geld, hoe ook genoemd , zal gefchoten worden. 4. ) Dat Bewaaring, Beleening, of Wisfelhandel, zal gefchieden met zoo weinigtoebaate, als mogelijk is. 50 Dat het Bank-geld voordaan eene vaste waarde zal hebben van 104 tot 105'pro Cento Kas-geld; dat, bij eene laager daaling, ten eerden ƒ104: — Kas-geld voor ƒ ioo : — Bank-geld afgegeven, en daarentegen, bij eene onmaatige fteigering, ƒ105 : ■—. Kas-geld voor ƒ1.00: —■ Bank-geld zal ontvangen worden. 6.) Dat de Bank eene billijke voorkeur zal hebben in de voor handen zijncfe Munten, overt-enkomftig s'Lands plakaaten; ten zij men het G 3 voor  lOi BEDENKINGEN OVER DE voor het belang der Bank noodzaaklijk oordeelde, dat zij eene afzonderlijke Munt, alleen ten haaren gebruike, en onder haar onmiddellijk opzigt, zoude oprichten, welke, gevvislijk, zoodra het volkomen vertrouwen der Bank herleeft, werks genoeg vinden, en de kosten haarer wer. king, gemaklijk, zou kunnen goed maaken. 70 Dat, daar het gerief van verfchillende Speciën , op onderfcheiden tijden, en de tijdige inkoop, zoo wel van muntmateriaal, als ook van Bank geld zelf, zeerveelekundigheden vordert, welke alleen berusten op eene beoefenende ervarenis van den handel, en het naauwkeurig esfaijeeren van fijn goud en zilver eene der wezenlijkfte bronnen uitmaakt , waaruit het vertrouwen en het gezag der Bank van Amfiddam is voordgevloeid , ook het Beftuur dezer Bank naar deze onontbeerlijke vcreischten gericht zijn, en dus beftaan zal : Uit i of i Kooplieden, kundig in den Wisfel handel, 1 of 2 Kooplieden, ervaren in den Speciehandel, •— 2 of 3 Kooplieden, bedreven zoo wel in de theorie , als in de praktijk, van den algemeencn Koophandel, en Eindelijk, uit i of 2 der kundigfte en braaffte Es faijeurs, buiten den gewoonen Eslaijeurder Bank, die, als bediende, ondergefchikt is: welk lichaam van Beftuurers op gezette tijden moest bijeenkojuen,en alles regelen, wat tot handhaving van het ver*  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. XO3 vertrouwen der Bank behoort, en aan hetwelk, derhalve, ten allen tijde, de toegang zal geopend zijn tot alle boeken, papieren; in één woord, tot alles , dat tot het beftaan en de beheering der Bank behoort, in gevolge eencr naauwkeurige InftrutJie, welke daartoe moet ontworpen worden, en behoudends eene plegtige verklaaring van geheimhouding ten aanzien der Bank-reekening van afzonderlijke Kooplieden, op welker inbreuk of misbruik eene zwaare beboeting, met daarbij gepaarde infamie, behoort gefield te worden. 8.) Dat wijders, zoo-lang de Stads Bcheningkamer geoordeeld wordt, eene zeer nuttige en noodzaaklijke inrichting te zijn voorden handel, en zoolang haare betrekking voordduurt tot de Bank , zonder haaren innerlijken grondflag te ondermijnen, ten allen tijde 1 of 2 Commisfarisfen uit dezelve Beleening-kamer , en zoo ook, wederkeerig, 1 of 2 Commisfarisfen der Bank in dezelve Beleening-kamer, zitting en ftem zullen hebben. 9) Dat, daar een altijd aanblijvend Beftuur aan den eenen kant gefchikt is, om,door eene tocnemendeervarenis, fteeds met meerder voordcel voor het gemeen belang,te werken ; doch, aan de andere zijde, uit zijnen eigen aard aanleiding geeft tot wantrouwen, vooral dan, wanneer eenmaal zelfs de best gemeende en omzigtigftc maatregel mislukken mogt, en ook ftrijdt met de thands hier te Lande aangenomen beginfelen eencr G 4 Volks.  ÏG>4 BEDENKINGEN OVER DE Volkregeering bij vertegenwoordiging , welken invloed voor den vrijen Koophandel niet anders dan zeer voordeelig kan enmoetzijn, het Beftuur der Bank, op eene omzigtige wijze,(bij voorbeeld om de i of 3 jaaren) zal verwisfelen, zoodanig, dat uit ieder Vikéén Commisfaris, t'elkenreife, zal aftreden, en door een ander vervangen worden, waarvan de verkiezing door den Raad der Stedelijke Gemeente, uit eene door Commisfarisfen gemaakte Nominatie van een dubbel T fal > zou kunnen gefchieden. 10.) Dat, nog ten overvloede, terwegneming van allen wantrouwen, dat in geene zaak nadeeliger werkt, dan inden Koophandel, bij het fluiten der Boeken, en het opmaaken der Balans , vier of zes der voornaamfte Geinteresfeerd» en van de Bank door Commisfarisfen zullen geroepen worden, om den waaren ftaat der Bank, en haare balans, binnen zekeren bepaalden tijd, te onderzoeken, dezelve balans, goed bevonden zijnde, met hunne goedkeuring, bij naams-onderteekening , te bekrachtigen, en, in geval van onverhoopte abuifen, dezelve te herftellen, of ook, bij verfchil van gevoelens met de Commisfarisfen , daarvan zoodanige vertoogen bij den Raad , en door dezen bij de Geinteresfeerden , te doen, als zij het van hunnen pligt zullen oordeelen. n.) Dat voords , om allen wantrouwen geheel lijk te vernietigen, ieder jaar, na de gced-  fs/TSSELB ANK VAN AMSTELDAM. ÏOJ gekeurde Reekening, binnen zekeren bepaalden tijd, dezelve Balans, ten voordeele der Bank, door den druk zal worden gemeen gemaakt, alleen met melding der Nommers, waarmede ieder afzonderlijke post wordt uitgedrukt, zonder bijvoeging van den naam des Eigenaars , of anders met ééne algemeene melding der hoofdfom van alle posten bijéén getrokken, met onderfcheiding nogthands der bijzondere vakken, waarin de Bank, en haare werking, verdeeld is, en met bijgevoegde verklaaring van echtheid , door de naams-onderteekening, zoo van Commisfarisfen, als van de Geinteresfeerden, die de balans hebben nagezien. (*) (*) Ook tegen deze jaarlijkfche bekendmaaking van den ftaat der Bank is zekerlijk veel te zeggen, vooral ten aanzien van buitenlandfcheKooplieden. Dan,indien flechts de nodige behoedzaamheid daaromtrend wordt in acht genomen, kan ik geene reden bedenken, waarom zij fchaaden zou. Neen: nadat eenmaal de Bank daadlijk herfteld, en daardoor de goede trouw bij dehandelaars van andere Landen vernieuwd is, moet de'elfde goede trouw alsdan het meest verbinden, wanneer zij, jaarlijks, door nieuwe bewijzen geftaafd wordt. En waarom zou de eerlijke, brave, vaderland en vrijheidminnende Koopman, juist door zijnen goeden geest, geenen invloed maaken op de toenemende befchaaving, verlichting, en verbetering van andere Volken ? — Voor het overige, beroep ik mij op de aanmerkingen, te vootenr gefield op Bladz. oo , in de Aar.teekening. G 5  ÏOÖ BEDENKINGEN OVER DE ia.) Eindelijk , dat het Beftuur der Bank , naar evenredigheid der werkzaamheden, van een genoegzaam , doch geenszins overtollig, aantal van Bedienden voorzien, en de behoorlijke bezuiniging omtrend falarisfen enz, zal worden in acht genomen. Dezen zijn de maatregelen, die,onzes oordeels,genoegzaam zouden zijn, om een volkomenherftèlder Bank uittewerken. Mijne Lezers zeiven zullen, bij deze voordragt , hebben opgemerkt, dat dezelven berusten op dezen voornaamen grondflag, dat men, .het herftel willende daarftellen , zulks niet ten halve moet laten rusten, ende wonde flechts voor eenen zekeren tijd verzagten, in het bekommerend vooruitzigt, dat zij naderhand wederom geopend, en dan welligt onge* neeslijk zou worden; maar, dat men dit herftel volkomen moet uitwerken, voor zoo verr' ten minften de bepaaldheid van het menschlijk doorzigt zulks vermag. Zij zijn gegrond op het oorfpronglijk contract, hetgeen de Stad Jmfteldam, ter verzekering van den handel, heeft aangegaan' met alle zoodanige Kooplieden, die, [naar goedvinden, van deze commercieëcle inrichting zouden gebruik maaken. De Bank is , dus , in den eigenlijken zin , het boek van infehrijving voor eene onbepaalde , doch in haaren aard zekere, gelds-waarde, welke, door denaauwkeurige bereekening, en het esfaij van lijn goud en zilver, aan geene vermindering onderhevig is, en,  WISSELBANK VAN A MS TE LD AM. lOf en, door haare rcprefcntative en in omloop ge* bragte cijfermunt, het gezamenlijk voordeel van alle handeldrijvende infchrijvers, en daardoor de welvaart van Land en Stad, bevordert. De Stad ftelde zich borg voor de heilige bewaaring van dat zeker onderpand, omdat hetzelve, volgends de oorfpronglijke inrichting beftuurd, nimmer konde verminderen , veel minder vernietigd worden. Het was op dezen waarborg, dat het vertrouwen dezer Bank,weleer,tot eene ongemeene hoogte geilegen is, zoodanig, dat de handel der gsntfche waereld zich naar haare bepaalingen heeft geregeld. O LUt de bereekeningen, welken (*) liet kan geenszins overtollig zijn , ter dezer plaatfe, het gevoelen van Buitenlanders wegens de Bank van Amfteldam aantevoeren. . „ Nimmer zou Holland" (duslieteszichdeFranfcbe Kooplieden in den jaare 1796 hooren) „ met de ge„ ringe bevolking van flechts twee millioenen zielen, ,, en de onvruchtbaarheid van den grond, zooverr' gekomen zijn, om, in beide de Indien, die rijke kau„ tooren te ftichten, die haar zooveel kracht hebben „ bijgezet in het evenwigt van Europa. Nimmer zou ,, dat kleene Gemeenebest die befliste meerderheid „ hebben bekomen boven alle handeldrijvende Volken, ,, zo men niet aldaar eene Bank had opgericht, die, „ in alle bekommerende omftandigheden, onuitputlijkc „ bronnen opende , en de beste hulpmiddelen , ten diende, zoo. wel van bijzondere Ingezetenen , als als van den Staat, verfchafte. In dedaad, drie „ dui-  108 BEDENKINGEN OVER DE ken de kundige Oudermeulen, in zijn reeds meermaalen aangehaald Onderzoek over den Koophandel, flechts omtrend één Artikel van handel in de Muntfpecië'n, en dat wel alleen van Piasters, ten bedrage van 5 tot 8 millioenen Guldens', ge. „ duifend Kooplieden, welkende Stad Amjleldam flechts „ behelst, zouden , zelfs bij eene vereeniging van alle „ hunne rijkdommen, nimmer in ftaat zijn geweest, „ om den loop van den handel zoo zeertebefpoedigen, „ ja zelfs aan hunne gemaakte buitenlandfcheverbindte„ nisfen ta voldoen , zo niet de Bank, door de ,. fchrandere uitvinding en daarftelling haarer wel„ dadige ukwerkfelen, hun daartoe de middelen ,, bezorgd had." „ Het is aan de oprichting dezer Bank, dat de HoN „ landers hunne verbaazende nijverheid , hunne ondernemingen, die bijkans wonderdaadig zijn, hun „ geluk in de langdnurige en hardnekkige oorlogen , „ welken zij verduurden, hunne zegepraal op de zeeën, ,. iri één woord, die reufen-grootheid en ongemeenen „ voorfpoed te danken hebben, welke, vergeleken met „ de geringe middelen, hun door de Natuur vergund, „ het hoogfte denkbeeld van dat Volk , en van zijné „ nijverheid, verwekken moet. Van daar, derhalve, ., dat het evenwigt van den handel, geduurende eenen „ zeer langen tijd, alleen aan de zijde van dat Gemeene„ best is enz." Zie de Procés veibaux de f/hfemblée des Citoyens, reunis pour rÈtablisfement[dc la Bauqne * Paris, des 17 en 19 Pluvtofe An. j^me.  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 109 gemaakt heeft, 00 mogen wij veilig befluiten , dat de in de Bank berustende gelds-waarde, ten minden, de aanmerklijke fom van 40 millioenen Guldens, op onderfcheiden tijden , bedragen heeft, en hij merkt aan, dat'er, in den jaare 1776, 5010 tot 501a verfchillende reekeningen in de Bank gevonden werden, waarvan die van afzonderlijke Kooplieden tot 100,000 Guldens , ja zelfs nog hooger, beliepen. En, offchoon de Koophandel, na dien tijd, en wel voornaamlijk door den voorigen Engelfchen oorlog, zeer aanmerklijk is afgenomen, en dus het tegenwoordig montant van geldswaarde, in de Bank berustende, niet wel zoo groot kan vooronderdeld worden, blijft het toch zeker, dat elke daaling van het Bankgeld voor de Eigenaars van een allerwezenlijkst nadeel, en voor den toevoer van goud en zilver uitermaate gevaarlijk moet worden, naardien toch geen buitenlandsch Koopman zoo dwaas zal zijn , om Amdeldamsch Bankgeld op zijn goud en zilver te negotieeren, hetgeen zoo veel daalt beneden de waarde, welke hetzelve, naar den aard der zaak, heeft, en hebben moet. Ja, het is 'er zoo verr' af, dat het herdèl der Bank alleen in betrekking zoude daan tot de herdelling van Koophandel en Zeevaart, dat , in tegendeel, deze beiden ,bij mooglijkheid, nimmer kunnen herfleld word- (*) Recherches fnr le Commerce. Tom. II. P. Lp. <57. en 68.  ÏIO BEDENKINGEN OVER DÉ worden , zoolang niet de foliditeit van allen handel , met alle deszelfs eenparige wijziging voor alle Landen, in de voor handen zijnde masfa van goud en zilver aanwezig is. Immers, welk Koopman uit Spanje, opdat wij hier een enkel voorbeeld van buitenlandfchen handel aanvoeren , zal van hier graanen, vlas , baleinen < linnens, garens enz, ontbieden , wanneer hij, zijne eerfte zekere bereekening naar den gewoonen cours der Agio gemaakt hebbende, bij den vervaltijd derWisfels bevind, dat het Bank-geld zooveel laagcr gedaald is, dan hij bereckendhad, en dat hij dus een zoo aanmerklijk verlies van eenige pro Cento's lijden zal? Wat moet daarvan anders het gevolg zijn, dan dat hij den inkoop prijs der waaren zoo naauw bepaalt, dat geen verkooper dezelven zal kunnen leveren ^ en dat hij dus zich van elders voorzien zal, ten nadeele van onzen handel ? Wat anders, indien al de aflevering gefchied, kan daaruit voordvloeijen , dan cené fteigering van den prijs der koopwaaren, waarvan, wederom, de gevolgen voor de nijverheid en welvaart van het Algemeen , vooral ten aanzien der noodzaaklijkfte levens - behoeften,niet dan hoogst nadeelig moeten worden. Ten aanzien van den binnenlandfchen handel, behoef ik alleen mijnen Lezeren te herinneren de verwarringen, welke bij daaling, en ook bij rijzing, van het Bank geld moeten plaats grijpen, vooral, wanneer de koop of verkoop bij de Oost Indifche Compagnie ge- fehiei  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. Hl fchiedware. Welken grondflag'van prijs zal kooper of verkooper hebben, wanneer het Bank- geld, in den tusfchen- tijd zijner betaaling , aan zulk eene hooggaande verandering onderhevig is, als in het begin van den jaare 1794, toen het verfchil van rijzingen daaling, in weinig tijds, cmtrend zo pro Cento beliep? Hoe zeer wordt niet hierdoor alle' fpeculatie, welke voor den handel völftrekt onontbeeilijk is, onderdrukt! Welk eene wijde deur wordt niet geopend voor allerlei intrigue omtrend deagiotage, eh daarentegen de Bank-disconto, voor het tegenwoordige beloop des handels van een ongemeen belang, ten eenenmaale vernietigd! Alle deze bedenkingen zijn van dien aard , dat ieder uitftel voor de gemeene zaak des Vaderlands, en bijzonderlijk voor de welvaart van deze Stad, hoe langer zoo gevaarlijker wordt ; terwijl de handel , eenmaal werkende buiten de Bank, zelfs door de geftrengfte wetten, niet weder tot zijnen oorfpronglijken loop gebragt zal kunnen worden, en zich zal laten leiden door het gezag van andere Volken, wierjaloersheiden fchrantlerheid den ondergang van onzen nationalen voorfpoed, in de zwakke maatregelen ter herftellinge, vol* tooijen zal. Schrikbaarend vooruitzicht indedaad, vooral dan, wanneer zoodanig uitwerkfelzijnen grondflag in een achtloos verzuim mogt hebben! maar ook tevens zoo veel te dringender voor hun allen, die een allerwezenlijkst belang heb*  112 BEDENKINGEN OVER DE liebben in den handel, en deszelfs verlevendiging f pm, met hunne handeldrijvende Medeburgers, en ook te gelijk met den Raad van dezer Stads Gemeente, gezamenlijk te arbeiden aan een herftel, dat, indien flechts fpoedig bij de hand genomen, n:>g geenszins hopeloos is: wat zeg ik? dat onmiddellijk daargefteld kan en zal worden, zooelra flechts Raad en Kooplieden gezamenlijk arbeitien, om, met voorbijzien van alle tot nog toe aangewendde middelen, die bij de uitkomst ongenoegzaam bevonden zijn, en met intrekking van alle Publicatiën, aan welker toezeggingen niet voldaan heeft kunnen worden, de oude oorfpronglijke inrichting der Bank, zoo nia mooglijk, aan het tegenwoordig beloop van den handel te verbinden. Dit kan en zal gefchieden , zoodra flechts deze Stad, met het minst mogelijk bezwaar haarer overige Ingezetenen, eenmaal met de daad voldoet aan de guarantie , welke zij plegtig heeft toegezegd, en, door het in ftaat ftellen der Eigenaars, om hunne ingebragte masfen of penningen , naar believen , weder uit de Bank te ligten, aan alle geruchten van wancrediet, overal verfpreid, op eenmaal den mond fnoert. Dit, eindelijk, zal met zoo veel te zekerer gevolg gefchieden , zoodra het Nationaal Beftuur der Bataaffche Republiek overeenkomftig de fteeds uitgerekte verlangens van ieder regtfehapen Vaderlander , alle belemmeringen voor de algemeene welvaart opge- he-  WISSELBANK VAN AMSTELDAM. 113 heven , en de krach tigfte middelen zal hebben daargefteld, om de nijverheid der Burgers, en met dezelve den koophandel, fteeds aantemoedigen , de fcheepvaart te befchermen, en de zoo lang verdopte bronnen van voorfpoed, door een omzichtig beleid en opletteuden ijver, te openen.En, dat de dageraad van deze heibzon welhaast zal aanbreken , wenscht gewislijk ieder mijner Lezeren met hem, die in dit vertoog niets anders, dan de bevordering der gemeene welvaart, beoogde, en daar hij zijne aanmerkingen gaarn onderwerpt aan het oordeel zijner Medeburgeren, niets meer verlangt, dan dat deze voordragt aanleiding zal geven tot het uitvinden en bewerkftelligen der heilzaamfte en voldoenendfte maatregelen, ter herftellinge eenerBank,welke, niet tenonregte, de prtnk-parel in de eer-kroon dezer Stad genoemd wordt, en, daar zij over Europa en Afia weleer befchikte, ten allen tijde de bewondering, de goedkeuring1 en navolging, zal vinden van ieder Volk, hetgeen zijn beftaan en zijnen voorfpoed op duurzaame gronden wenscht te vestigen.