EX BIBLIOTHECA VIM DOCTISSIMI L. J. SURINGAR ANNO 1897 DEFUNTI UN1VERSITATI DONATA  GESCHIEDENIS VAN MT N E N TTU TWEEDE DEEL,   NAGELATEN WERKEN- VAN FREDER1K ben II, KONING van PRUISSEN. TWEEDE DEEL.   NAGELATEN WERKEN VAN FR E DER IK DEN u, KONING van PRUISSEN. UIT HET FRANSCH. % TWEEDE DEEL. AMSTERDAM, DORDRECHT en LEYDEN, by J. TNTEMA, d'erven P. METER en G. JVARNARS P. BLUSSE en L. HERDINGH. MD C C X C. Met PrhUigit van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland.   GESCHIEDENIS VAN M T N E N T T D. ACHTSTE HOOFDSTUK, Gebeurtenis/en der jaar en 1743 en 17445 *n alles wat den oorlog der Pruisjifchen voorging. M en zegt, dat op een verzoenden vyand te vertrouwen een hoofdmisflag is in het Staatkundige ; en men heeft gelyk : maar nog grooter misflag is het in eene zwakke Mogendheid, op den duur, te willen worftelen tegen een magtig Ryk, dat middelen van verdediginge en herftellinge heeft, die der eerfte ontbreeken. Deeze bedenking was noodzaaklyk om vooraf de vitters^ te beantwoorden , welken des Konings gedrag berispten. Moest men , zeiden zy, zich plaatzen aan het hoofd van een Verbond, om het nieuwe Huis van Oostenryk te verpletteren, en naderhand dat zelfde Huis weder de overhand laaten bekomen, om de Franfchen en de Beierfchen uit Duitschland te verdryven ? Maar hoedanig was des Konings ontwerp ? Was dit niet de verovering van Silefien ? En hoe konde hy 'dit A 2 uit- 1743- Verdediging van des Konings gedrag.  4 GESCHIEDENIS 1743- Dood en Charséler das Kardinaals van I'ieuri. uitvoeren, indien de oorlog had voortgeduurd t daar hy geene genoegzaame middelen had om de groote onkosten goed te maaken, welke dezelve noodwendig na zich üeepte? Alles wat van hem afhing , was door middel Van onderhandelingen werkzaam te zyn , en , zo veel dit gefchieden konde, het evenwicht te bewaaren tusfehen de oorlogende Mogendheden. De vrede gaf hem den tyd om adem te haaien , en zich tot den oorlog te bereiden. Daarenboven was de verbittering tusfehen Frankryk en Oostenryk zo groot, en derzelver belangen ftonden zo tegen elkander, dat de verzoening tusfehen deeze twee vyandlyke Mogendheden nog ver te zoeken fcheen : men moest daarom zich bewaaren voor de gelegenheden van aanbelang. De tegenfpoed, welke de Prarifche Legers trof 4 maakte eenen indruk op den geest van den Kardinaal van Fleuri, die fterk genoeg was om deszelfs gezondheid te benadeelen : eene ziekte fleepte hem wech in het begin (*) deezes jaars. Hy was Oud-Bisfchop van Frejus geweest, Leermeester van Lodewyk den XV, Kardinaal der Room- (*) De Kardinaal flierf in Louwmaand des jaars f743. Zie mil lot Gedenhfchriften, Deel v, bladz. 273. Tind >l plaatst zynen dood op den 18 v» van Wintermaand 1742. Continuation of rapin, Vol VIII, p. 621. Maar wagen aar Vader7. Hist. Deel XIX, bladz. 404, op den jjotten van Louwmaand des jaars 1743. Vert.  vanMYNENTYD. 5 Roomiche Kerke , en , zedert zeventien jaaren, eerfte Staatsdienaar. In deezen post, in welken weinige Staatsdienaars oud worden, had hy zich ftaande gehouden door de kunst van het vertrouwen zyns Meesters te winnen; en allen, welker geestvermogens hem argwaan konden doen opvatten, zorgvuldiglyk van het Hof te verwyderen. Hy verzachtte de wonden, welke de Opvolgings-oorlog, en het ftelfel van Law, Frankryk hadden toegebragt. Zyne fpaarzaamheid was zo nuttig voor het Koningryk , als de aanwinning van Lotharingen roemryk was. Dat hy den Krygsftaat en de Zeemagt verwaarloosde, kwam van dat hy alles wilde haaien met onderhandelingen , waartoe hy bekwaamheid bezat. Zyn geest bezweek , zo wel als zyn lichanra , onder den last der jaaren. Men zeïde al te veel goeds van hem gedimrende zyn keven, en laakte hem al te zeer na zynen dood. Hy had noch de trotze ziel van Richclieu , noch den argtistigen geest Van Mazarin: deezen waren leeuwen, welken de fchaapen verfcheurden. Flenri was een verftandig herder , die voor de behoudenis zyner kudde waakte. Lodewyk de XV wilde , ter gedachtenisfe van deezen Kardinaal , een gedenkteken doen oprichten: men maakte *er eene fchets van, welke nooit werd uitgevoerd : naauwelyks was hy dood, of men vergat hem. Chauvelin, welken de Kardinaal van Fleuri, van het Hof had doen bannen, verbeeldde zich, dat hy uit zyne balliugfchap de openftaande bediening zoude kunA 3 nen 1743-  6 GESCHIEDENIS nen bekomen: hy fchreef eenen brief aan Lodewyk den XV, in welken hy de beftuuring van zynen vyand laakte , én zich zeiven grootlyks verhief. Deeze overhaaste ftap veroorzaakte, dat men hem tot zyne ballingfchap eene plaats aanwees , die verder van het Hof gelegen was dan Bourges, werwaards men hem te vooren had verzonden. De Koning van Frankryk maakte den dood van zynen Staatsdienaar aan de vreemde Hoven bekend, bykans in den ftyl van eenen Vorst, welke zyne komst tot de Kroon aankondigt. Zie hier den Brief, welken hy aan den Koning fchreef; wy hebben denzelven van woord tot woord afgefchreven. „ Myn Heer myn Broeder : Na het ■„ verlies het geen ik geleden hebbe door het „ affterven van den Kardinaal van Fleuri , in j, welken ik myn volkomen vertrouwen in het be.,, ftuuren myner zaaken geplaatst had , en vai* „ wiens wysheid en kundigheden ik het gemis niet genoeg kan betreuren, wil ik niet uitftel„ kn de verzekeringen der volmaakte vriend„ fchap, welke ik hebbe voor den perfoon van „ uwe Majefteit, en van de oprechte begeerte, ■„ welke ik altoos gehad hebbe om met Haar alles „ te kunnen beraamen , wat onze gemeenc be- langen mogt raaken, welke verzekeringen hy „ U in mynen naam gegeven heeft, en welke ik „ hem dikwyls gelast hebbe te herhaalen , nu „ zelve by uwe Majefteit te vernieuwen. Ik kan £ niet in twyfFel trekken, dat uwe Majefteit van %> haaren kant daaraan zal beantwoorden, zo ais „ ik  van MYNEN T-Y E>. ? ik zoude kunnen wenfchen , en Zy kan ftaat maaken, dat Zy, by alle gelegenheden, in my dezelfde geneigdheid zal vinden om tot haaren „ roem, en tot haar voordeel, mede te werken, en haar te toonen, dat ik ben, enz." Het kantoor (*) der buitenlandfche zaaken maakte te gelyker tyd bekend , dat de Koning , belloten hebbende in het vervolg zelve de regeering in handen te neemen, wilde, dat men zich rechtftreeks tot hem vervoegde. Tot nog toe was Lodewyk de XV een Onmondige , en de Kardinaal van Fleuri zyn Voogd, geweest. Na den dood van Mazarin droeg Lodewyk de XIV zelve rouw over zynen Staatsdienaar; niemand droeg dien over Fleuri; hy was vergeten, zelfs eer men zyne Lykredpn had uitgefproken. Geduurende de beftuuring van den Kardinaal kwamen de onderfcheiden teugels der regeeringe alle tot hein, en werden in zyne handen byeen gevoegd : hy was het punt van verzameling, vereenigde de Geldmiddelen , den Krygsftaat, de Zeemacht en het Staatsbeltuur, en richtte ze ten minften tot het zelfde einde. Na zynen dood wit de de Koning zelve werken met de Staatsdienaaren, welken aan het hoofd van deeze vier kantooren waren. Ten einde van acht dagen was zyn yver uitgebluscht, en Frankryk werd geregeerd door vier ondergefchikte Koningen , allen onafhangelyk van elkanderen. Deeze gemengde re- {*) Département. A 4 1743- Gerteldneid van hei FranIche kabinet, na zynen dood.  8 GESCHIEDENIS Ï743- De Ftan- fclien ver? fruag. regeering bragt in ieder kantoor byzondere fchikkingen voort; maar de algemeene bedoelingen , welke het welzyn en de belangen van den Staat in het groot omvatten en vereenigen, ontbraken in de raadsvergaderingen. Om zich een denkbeeld te maaken van de keuze der Staatsdienaaren, verbeelde men zich eenen Kanfelier des Hertogen van Orleans, met het hoofd vol van Cnjaciu-s en Bartolus, welke Staatsdienaar van oorlog werd in eenen tyd , waarin geheel Europa in vlam ftoiid; en een ouden Kapitein der Dragonders , genaamd Ori (*) , welken men aan het hoofd der geldmiddelen plaatfte. Maurcpas verbeeldde zich, dat hy Lodewyk den XV tot Opperheer van de zee zoude maaken , en de Koning zoude het geworden zyn, indien dis redenvoeringen van een beminnelyken man dat wonder hadden kunnen uitwerken. Amelot was een van die bekrompen geesten, welken , gelyk byziende oogen , de voorwerpen naauwelyks vaii naby onderfcheiden. Deeze Areopagus regeerde dus Frankryk; het was eigenlyk eene Aristocratie , of liever een fchip , welk zonder kompas zeilde op eene onituimige zee, en geen anderen koers volgde dan de aandrift der winden. Het ging de Legers niet voorfpoedig onderdeeze nieuwe ftaatsbeftuuring. Schoon het Leger, van Maillebois, vereenigd met het Beiérfche, nog op de grenzen van Oostenryk ware , hield de (*) Of Orrr,  tan MYNEN TYD. 9 de Vorst van Lobkowitz , met zestienduizend Hongaaren, by aanhoudinge den Maarfchalk van Belle-Isle, met zestienduizend Franfchen in Praag, opgefloten. Het Volk des Heeren van Belle-Isle, beftond genoegzaam geheel uit Voetknechten ,: en dat der Opstenrykfchen uit Ruiterye. Deezegefteldheid van zaaken maakte den Heer van Argenfon ongerust. Deeze man van den tabbaare deed, het zy uit ongeduld, het zy uit gemelykheid , het zy uit losheid , aan den Maarfchalk van Belle-Isle bevelen afvaardigen om Praag te ontruimen. Dit bevel was gemaklyker te geeveh dan uit te voeren. De Maarfchalk van Belle-Isle maakte, ingevolge hiervan, zyne fchikkingen; op den avond van den achttienden van Wintermaand (*), depdhy, hy eene zeer ftrenge koude , de bezetting uittrekken. Hy won drie tochten op den Prins van Lobkowitz, en een moet lyken wech inilaande., welke der vyandlyke Ruiterye weinig vat op hem gaf, trok hy voort langs den Eger., en kwam , o-p den tienden dag van zynen tocht, aan de.Stad Egnv Vierduizend mannen verlooren het leeven door gebrek en koude op dè geweldig verhaaste tochten, welke men hen verplichtte te doen; en dit ontredderde Leger, gefmplteii tot op achtduizend wcerbaare mannen , werd nog verdeeld. Het geen nog in ftaat was om te dienen voegde zich by den Heer van Maillebois in Beieren, en de geheel verniel" de,. <5*) Te weeten van het jaar 1742. Fcrt. A 5 1743-  1743- io GESCHIEDENIS de Regimenten werden na de Elfas gezonden, om zich door nieuwe wervinge voltallig te maaken» Dus werd Bohemen veroverd en weder verloren zonder dat eenige overwinning, het zy der Franfchen of der Oostenrykfchen het lot der Koningryken tusfehen dezelven beflist had. In alle andere landen, behalven Frankryk , zoude een aftocht , gelyk die van den Heere van Belle-Isle, eene algemeene verflagenheid verwekt hebben ; in Frankryk, alwaar beuzelingen met deftigheid, en groote zaaken met ligtvaardigheid, behandeld worden, lachte men 'er alleenlyk om, en maakte liedjes op den Heer van Belle-Isle. Versjes verdienden zekerlyk geene plaats in een zo ernftig werk als het onze: maar, dewyl deeze foorten van trekken den aart des Volks kenmerken, gelooven wy, dat ,wy het volgende niet moeten achterlaaten. Quand Belle-Isle partit une nuit De Prague a petit bruit, 11 dit voyant la Lune: Lumière de wies jours , jSjlre de ma fortune, Conduifez - moi toujours (*). By ,(*") ïk hebbe best geoordeeld dit Liedje, waarin, 20 veel ik zien kan, toch weinig geest of vinding is, onvertaald te laaten. De inhoud is , dat de Maarfchalk, by zynen uittocht uit Praag, de Maan fmeekte, iat zy kern wildé gunflig zyn. Vert,  van MYNEN TYD. By zulk eene gelegenheid zoude men te Londen gevast, te Rome het Hoogwaardige ten toon gefield , en te Weenen koppen afgeflagen hebben. Zich met een Puntdicht te vertroosten was evenwel beter. De aftocht van den Heere van Belle-Isle onderging het lot van alle menfchelyke daaden. 'Er waren dvveepers , die , in hunnen yver, denzelven vergeleeken met den aftocht der tienduizend Grieken onder Xenophon; anderen waren van oordeel, dat deeze fchandelyke vlucht niet konde vergeleken worden dan by de nederlaag van Guinegast (*). Beide partyen hadden ongelyk. Zestienduizend man, welken Praag ruimen, en uit Bohemen wyken voor zestienduizend man, welken hen vervolgen, hebben noch dezelfde gevaaren te ondergaan , noch eenen zo langen vvech af te leggen, als het krygsvolk van Xenophon om uit het hart van Perfie weder in Griekenland te komen : maar ook moet men de zaaken niet verergeren, en eenen tocht, op welken de Franfchen door hunne vyanden niet konden overhoop geworpen worden, niet gelyk ftellen met eene geheele nederlaag. De fchikkingen des Heeren van Belle-Isle waren goed; de eenige beschuldiging , welke men tegen hem kan inbrengen , is , dat hy op deezen tocht zyne benden niet genoeg fpaarde. Van C) Of Guinegate. Wagenaar meldt 'er een woord van. Zie Faderl. Hist. Deel IV, bladz. 190. 1743- \  12 GESCHIEDENIS 1743». Gunftige Verandering in de zaskcn der Kotii gi. ne van Honga» ï>cu. tyngelaad befluit de Koningin by te fprin^ gen. Van dien tyd af, kreegen de zaaken der Konm-, ginne een gunftiger aanzien. De Maarfchalk Traun floeg in Italië den Heer van Gages , welke den Panaro was overgetrokken om hem aan te tasten. Met deeze overwinninge was het Hof van Weenen niet voldaan : het was van gevoelen , dat de Maarfchalk Traun niet genoeg had gedaan , en begeerde veldlhgen, die groote gevolgen hadden. Met één woord, men oordeelde over deezen Maarfchalk, gelyk Midas over Apol1 io , en evenwel was hy de eerde hunner Veld»-, overften , die de overwinning had behaakl op, hunne vyanden. Het Huis van Oostenryk begon de verloren Gewesten te herwinnen, en die gedreigd werden in ftaat van verdediginge te brengen. Dit belette, ondcrtusfchen, niet, dat het , door den last van deezen oorlog , overftelpt wierd; misfchien zoude het onder denzêlven bezweken zyn, indien niet deeze eerfte blikken van voorfpoed den goeden wil zyner vrienden verlevendigd hadden. De Koning van Engeland gaf blyken van den grootften yver ter onderfteuninge van de Koninginne van Hongaryen. De beweegredenen, welke hem zo deeden handelen, beftonden, ten grooten deele, in een verouderden haat, welken hy Frankryk toedroeg. In zyne jeugd had hy gediend tegen deeze Mogendheid ; en zich bevonden by den Veldflag van Oudenaarden, alwaar hy, aan het hoofd van een escadron Hanoverfchen , den aanval gedaan en blyken had gegeven van eene uitneemende dapper-  VanMYNENTYD. i3 .perheid. Zyne eerzucht noopte hem zich aan het hoofd van een Leger te ftellen , om den roem der helden te genieten. De gelegenheid hiertoe bood zich aan : hy had krygsvolk in Vlaanderen: wanneer hy zich verklaarde voor de Koningiiuie, en de zee overftak, konde niemand hem het bevel over zyne eigene benden betwisten ; en daarenboven ftond hy zyn Hanoverfchen fchat te vergrooten door de onderltandgelden, welke de Engelfchen hem zouden betaalen voor zyne Hanoverfchen. Wat den Lord Carteret aanging, deeze had den oorlog noodig, om zich by-zynen Meester, en by het Volk van Engeland, ftaande te houden. De koophandel van deeze Eilanders was belemmerd, zedert dat zy met Spanje in oorlog waren : 0111 door een grooten flag deeze zaaken van koophandel te beflisfen , moest men denzelven Haan te land , en wel in Europa. Men befchouwde Frankryk als half bedorven door de poogingen, welke het gedaan had ter onderfteuninge van Beieren en van Bohemen : het was de Bondgenoot van Spanje , en door de ééne deezer Mogendheden te verzwakken , verzwakte men tevens de andere. Men moest, derhalven, de Franfchen flaan, het zy in Duitschland , het zy in Vlaanderen, om ter zee eene meerderheid te bekomen, welke een weezenlyk voordeel aan den Engelfchen koophandel konde toebrengen. Daar de Koning , deszelfs Staatsdienaar, en het Volk, dus toeleiden op hetzelfde einde, fchoon uit verfchillende inzichten, be-  14 GESCHIEDENIS 1743» De Koning van Pruisfen tracht dien van Engelind af te houden van het brengen zyner krygsbenden in Duitschland, befloot men de Engelfche, Hanoverfche, en Hesfifche krygsbenden, welke in Vlaanderen lagen, in het hart van Duitschland te zenden. Zo zeer dit ontwerp den Koning van Engeland mogt (maaken, zo weinig geleek het den Koning van Pruisfen. Deeze moest dat ftaatkundige evenwicht niet uit het oog verliezen , het geen zyn belang, zelfs geduurende tien oorlog , hem verplichtte te bewaaren tusfehen de krygvoerende Mogendheden. Indien het Huis van Oostenryk in het Duitfche Ryk eene beflisfende meerderheid bekwam boven het Huis van Beieren , verloor Pruisfen zynen invloed in de algemeene zaaken. Men moest, derhalven, zorg draagen, dat niet de Koning van Engeland, en de Koningin van Hongaryen , verblind door den voorfpoed, welken zy mogten verwachten , den Keizer ontthroonden. Het middel van vertoogen was het éénige , dat voor den Koning van Pruisfen gevoegelyk was. Hy bediende zich van de redenen, welke een Duitsch Vorst , vol van yver voor zyn Vaderland en voor de Vryheid van het lichaam des Duitfchen Ryks, kan gebruiken , en bezwoer den Koning van Engeland, dat hy toch, zonder redenen van het uiterfte belang, het Ryk niet wilde maaken tot het tooneel van eenen oorlog , die op het punt ftond van uit te berften ; maar zich wilde herinneren , dat het een Lid des Duitfchen Lichaams niet geoorlofd ware , zonder goedkeuringe van den Ryksdag , vreemde krygsbenden in zyn Vaderland te brengen.  vanMYNENTYD. 15 gen. Dit was alles, wat deeze Vorst, in de omftandigheden , waarin hy zich bevond , konde doen. Hy konde geenen ftaat maaken op Frankryk , welks genegenheid hy door den Breslaufchen Vrede van zich vervreemd had: hy konde ook de vriendfchap niet breeken met de Engelfchen , de éénige waarborgen voor deezen Vrede, welken hy had. De zaaken waren nog niet tot een genoegzaam verregaand uiterfte gekomen, om zyne Staaren in een nieuwen oorlog te ftorten. Men moest zich , derhalven , vergenoegen met de belofte des Konings van Engeland, welke zich verbond niets te onderneemen , het zy tegen de waardigheid des Keizers , het zy tegen deszelfs Erflanden. De Engelfchen waren dc édnigen niet , met welken men handelde. De Koning had eene andere onderhandeling te Petersburg begonnen, over zaaken , welke hem meer rechtftreeks betroffen. Het was hem te doen , om van de Keizerinne van Rusland de handhaaving van het Verdrag van Breslau te verwerven. De Engelfchen en de Oostenrykfchen kantten zich hiertegen uit al hun vermogen , fchoon onder de hand. De twee Gebroeders Bestuchew, Staatsdienaars der Keizerinne, vonden, door de zwaarigheden , welke zy verwekten , het middel om het fluiten deezer zaak geduuriglyk te doen haperen. De Koningin van Hongaryen befchouwde den affland van Silefien, welke zy gedaan had , als eene gedwongen daad , wélke zy mettertyd zou- *743- Onderhandeling in Rusland.  ïó GESCHIEDENIS 1743' Zweedfche zaaken. zoude kunnen herroepen , door aan den. nooddwang de fchuld te geeven van het geen de ongelukkige toeftand haarer zaaken haar verplicht had aan te neemen. De Engelfchen wilden den Koning van Pruisfen geheel alleen doen ftaan, en hem van alle fteunfel berooven , om hem geheel Van zich afhangelyk te doen worden. Op welke manier ook de Vorften oogmerken van deeze foort verbergen het valt hun zeer bezwaarlyk ze ondoordringbaar te maaken. In deezen tyd werd de Vrede van Fricdrichsham tusfehen Rusland en Zweeden bekrachtigd. Het verlies van een onbebouwd gedeelte van Finland was het miniïe kwaad waarover Zweeden zich had te beklaagen. De willekeurige heerfchappy , welke de Rusfen te Stokholm oefenden , bragt de fchande der Zweedfche Natie tot den hoogften trap. Een onderdaan der Keizerinne werd in Zweeden even zeer ontzien , als een Lid van den Roomfchen Raad, ten tyde van Cffifar, in Gallie konde worden. Een ongelukkig Volk ontbreekt het nooit aan vyanden. De Deenen wilden hun voordeel doen met de rampen van Zweeden. De Ryksdag was te Stokholm vergaderd, om den Vrede , welke onlangs met de Rusfen gefloten was , te bekrachtigen , en om eenen Opvolger tot den throon te benoemen. De Koning van Denemarken , het oogmerk hebben* de om de drie Kroonen van Zweeden, Denemarken en Noorwegen te vereenigen op het hoofd van zynen Zoon den Kroonprias, verwekte eenen op-  vakMYNENTYD. 17 opftand in Carelic , zette eenige Priesters aan tot oproer, en kogt eenige burgers om; maar hy vond zo veele zwaarighedeu in de uitvoeringe van zyn ontwerp, dat dit ontwerp misviel, eer het nog geboren was. De Deenfche en Zweedfche krygsbenden vergaderden reeds op de grenzen;, de Ryksdag te Stokholm deed zyn best om hulp te vinden : hy verzocht de goede dienden des Konings van Pruisfen, ter bemiddelinge van een vcrgclyk met zyne nabuuren. De Koning nam hunne zaak ter harten ; en de Koning van Denemarken antwoordde hem, dat hy, uit achting voor des Konings tusfchenfpraak , niets met overhaastinge in deeze zaak doen zoude. Maar het geen bykans ongelooflyk zal fchynen , is , dat deeze zelfde Zweeden , welke zo onlangs een zo ontëerenden Vrede met Rusland gemaakt hadden, nu de Keizerin fmeekten om haare befcherming tegen de Deenen. Elifabeth ftond ze hun toe , en deed den Veldoverften Keith hun ter hulpe trekken met galeien , welke tienduizend man overbragten. Onder begunfliging van deeze benden werd toen de Hertog van HoKiein * Bisfchop van Lubck , in plaatze van den Prins van Denemarken , verkoren tot Opvolger van den ouden Koning van Zweeden, Landgraaf van Hesfen. Dus werd Zweeden , bykans in den Joop van hetzelfde jaar, door de Keizerinne van Rusland geflagen , befchermd , en gefchonken aan den Vorst van Holftein. De Ryksraad van Stokholm zocht zynen troost over zo veele ramIL deel. £ pen, _i743-  tl GESCHIEDE N I S 1743- De Eeierfclien by Eraunau geflagen. pen in wreedheden : hy deed de Generaals van Buddenbrock en van Lowenhanpt op het fchavot 'ven. Men befchnldigde hen van verraad en trouwloosheid ; maar niets daarvan werd bewezen : zy waren alleenlyk fchuldig aan onkunde tn al te groote zwakheid. Maar het is tyd deeze treurtooneelen van het Noorden te verlaaten , om weder na het Zuiden te keeren, en te zien, wat in Bohemen gebeur-de, na dat het door de Franfchen verlaten was. De Koningin van Hongaryen begaf zich na Praag, om de hulde van dat Ryk te ontvangen , tot welks herwinning haare ftandvastigheid zo veel en meer had toegebragt dan het geweld haarer wapenen. Op den dag haarer Krooninge zeiven ontving zy bericht , dat de Maarfchalk van Khevenhuller, van Scharding na Braunau getrokken zynde, den Generaal Minucci , die het bevel voerde over een hoop Keizerfchen van zeven of achtduizend man , vandaar had verdreven. De byzonderheden van deeze gebeurtenisfe zyn tot ons gekome-n door Pruisfifchc Officiers, welken , in hoedanigheid van vrywilligers , deezen veldtocht met de Oostenrykfchen deeden. Dc Heer van Khevenhuller trok voorvvaards na Scharding , eene plaats aan den Inn, naby de grenzen van Oostenryk, gelegen; zyne benden, uit haare winterkwartieren komende , trokken derwaards Jangs verfchillende wegen. In weerwil der voorzorgen , welke deeze bekwaame Veldoverfte gebruikte om zyne oogmerken te bedekken, kreeg - ; de  vanMYNENTYD. jp de Maarfchalk van Seckendorlf 'er bericht van , en gaf den Ileerc van Minucci bevel orrl van Braunau te wykcn. Deeze onverftandigc Generaal wist zynen aftocht niet behoorlyk te fchikken om aan de bevelen van zyn Hoofd te gchoorzaamen , noch een voordeeligcn grond te kiezen om den vyand af te wachten en denzelveu tcgenlhnd te bieden. De Heer van Khevenhuller bevond zich welhaast in tegenwoordigheid der Bcierfchen. Hy vond, dat de fpits van Minuici's Leger niet konde aangetast worden, als hebbende eene diepe kloof voor zich, welke de beide Legers van een fcheidde ; de rechter vleugel ftcuiide tegen Braunau , het geen men den voorgaanden winter in haast verfterkt had. Maar zo fterli deeze post was aan zyne fpitze en rechtei vleugel , zo zwak was hy aan den linker. De Heer van Khevenhuller befpeurde dit met den eerften opflag van het oog: hy zond den Heer van Berlichingen af met eenen hoop Kuiterye , welke om de Keizerfchen heen reed , en , langs afgelegen wegen voorttrekkende , deezen in de lucht hangenden vleugel op het lyf viel, terwyl Nadasti met zyne Husfaaren het Volk van Minucci van vooren aantastte. Dit was geen VeLlflag: de Beierfchcn floegen op de vlucht, zonder zich verdedigd te hebben: een gedeelte hunner lluitery borg zich in Braunau , terwyl het Voetvolk op de gloojing van den bedekten week der ftad vluchtte. Minucci, het grootfte ge Jceïtf, zvner benden , en de Stad Braunau, gave» B 2 zich 1743»  20 GESCHIEDENIS 1743- De Frsnfclien vtrlar.ten Beieren. ] 1 'y i t zich terftond daarna over aan hunnen Overwinnaar. Eenige kleine hoopen Ruiterye namen den wech van Burghaufen , alwaar de Keizerfchcn nog eenige benden byeen hadden. De Franfchen , die te Osterhofen waren , wachtten de nadering der Oostenrykfchen niet af. De oude Broglio , welke , met de Maarfchalken van Maillebois en van Seckendorff, over dit Leger het bevel voerde , was door Seckendorff fterk gedrongen om den vyand voor te komen, en zyne troepen byeen te zamelen , eer de Heer van Khevenhuller in ftaat ware iets te onderneemen; maar dit was te vergeefs. Zyne vyanden beweerden zelfs , dat hy niet droevig was den kwaaden uitflag te zien van een oorlog, tot welden de Maarfchalk van Belle-Isle het meeste gciaan had. Andere houden, met meerdere waar'chynelykheid, ftaande, dat hy van het Hof betë\ had om na Frankryk te rug te keeren, en Beie■en te verlaaten. Wat 'er van zyn moge , zyn gedrag fcheen het laatstgemelde gevoelen te berunfligen, en het Hof liet geheel geen ongenoegen over zynen aftocht blyken. De Oostenrykthen wisten zich te bedienen van het voordeel, iet geen zy hadden van in één lichaam vereenigd e zyn, en te ftryden tegen benden, welke in af:onderlyke hoopen gefcheiden waren. De Prins ran Lotharingen kwam in het Leger , en deed, ;orider zich op te houden , de Franfchen vermizen van Deckendorff; alles week voor hem: aar maate hy voorwaards trok , ontvingen de Fran-  vanMYNENTYD. ai Franfche benden bevel om af te trekken. Sommige vry aanzienlyke rivieren, welke in het Tyrplfche haaren oorfprong hebben , en Beieren doorloopen„om zich vervolgens in den Donau te werpen , verfchaften den Veldoverfien , welkenzich willen verdedigen , eene gemaklyke gelegenheid om de vyanden haare oevers te betwisten : maar de Prins van Lotharingen trok ze alle over zonder eenigen tegenffand te ontmoeten. Broglio brak op van Straubingen, alwaar hy een groot magazyn had, hatende Hechts eene zwakke bezetting, welke den vyand werd opgeofferd. Eene verfterking van tienduizend Franfchen was reeds te Donavverth gekomen, om zich by hem te voegen ; maar zy werden zyne makkers op zyne vlucht; en, in weerwil van de fterkfte vertoogen des Heeren van Seckendorff, verlieten de Franfchen hem, en hielden niet Uil, voor dat zy te Straatsburg kwamen, alwaar de Heer van Broglio , op den dag zyner aankomfte, een bal gaf, waarfchynelyk om den luisterryken veldtocht, welken hy zo even gefloten had, te vieren. De ongelukkige Seckendorff hield zich bezig met de overblyfléls zyner Keizerfchen , welken zich te Braunau zo flecht gekweten hadden, byeen te vergaderen , vereenigde ze met de troepen, welke te Burghaufen waren, en week in haast na Munchen, het geen hy verliet om zich by het Franfche Leger te voegen. Maar verzekering krygendc , dat deeze benden voorneemens waren den Rhyn weder over te trekken, fchreef hy aan den MaarB 3 'fthalk 1743- Soort van wapenfchorfingtusfehen de Keizerfchen en de Oo*letirykIchen.  174-3- 'Hst Enge!3che Leger Trekt in 2a GESCHIEDENIS fchaïk van Broglio , dat, dcwyl dc Franfchen den Keizer verlieten, deeze Vorst zich genoodzaakt vond hen eveneens te verlaaten, en zyne Veiligheid te zoeken , waar hy ze vinden konde* Teritond daarop verzocht hy den Prins van Lotharingen en den lieer van Khevenhuller eenen ftihïand van wapenen met hem te beraameri. Hy verwierf iets , dat evenveel 'waardig v/as : want de Oostenrykers beloofden, dat zy de Keizerlyke krygsbenden niet zouden moeien, zo lang deeze zich op het grondgebied van eenig onzydig gedeelte des Ryks onthielden. De Oostenrykfchen, verblind door hunnen voorfpoed, verachten deeze troepen al te zeer , om ze te willen ontwapenen. Zy trokken , met verhaaste fchreden , na den Pvhyn , vertrouwende op de hejrfenfchimmige hoop van Lotharingen te heroveren. De voorfpoed is, in den oorlog , dikwyls gevaarlyker dan het ongeluk; fommigen boezemt hy eene al te groote gerustheid in, anderen eene te groote vermetelheid. De grootlle Veldoverfte ter waereld zoude hy zyn, die, in de verfchillende geluksomftandighedeu , eene cenpaarige geestgesteldheid behield, en nooit de werkzaamheid affcheïdde van de voorzichtigheid. Tcrwyl de Prins van Lotharingen zynen tocht na den Rhyn richtte , werd Dujtschland overftrcornd door een nieuw uitbcemsch Leger, het geen , onder voorwendfel van het Ryk te befchermen , tot deszeifs bederf medewerkte. De honing van Engeland had zyne Hanoverfche en En-  van MYNEN TYD. gg Engclfche krygsbenden, onder het bevel van den Lord Stairs , na den Neder-rhyn gezonden. George trok zelve de zee over, en kwam te Hanover , om zich vervolgens aan het hoofd van zyn Leger te (lellen. Lord Stairs, die te Hochst was, waagde het de Main over te trekken. De Franfchen , welken het oog op hem hielden , noodzaakten hem terftond zynen voorigen ftand weder aan te neemen. Deeze misdag deed den Koning van Engeland vreezen , dat zyn Generaal, al te driftig door zyne natuurlyke gefteltenisfe, eenige andere nog grootere onvoorzichtigheid mogt begaan; en hy haastte zich om zelve het bevel over zyne benden op zich te neemen. Dit Leger belfond uit zeventienduizend Engelfchen, zestienduizend Ilanoverfchen, en tienduizend Oostenrykfchen ; te zamen drieënveertigduizend weerbaare mannen uitmaakende. Zesduizend Hesfifchen en eenige Hanoverfche Regimenten waren , daarenboven , in optocht , om zich by hetzelve te voegen. Lord Stairs was met zo. weinig voorzichtigheid te werk gegaan , dat zyn volk gebrek had aan brood , en zyne paarden aan voeder. Om deeze ongelegenheid te verhelpen , ging de Koning zich nederllaan by Afchalfenbutg. Maar dit middel was niet toereikenJe om de achteloosheid te vergoeden, welke men gehad bad, van geen gënoegzaamen voorraad van mondbehoeften te verzamelen. De Rliyn had hulp kunnen leveren, maar, door zich van deeze rivier te verwydcren, vond de Konmg B 4. zich  94 GESCHIEDENIS m3- zich naauwer ingefloten door de Main en door de Franfchen-, welken den anderen oever bezet hielden , en van achteren door het dorre Speshardfche gebergte. Hy befpeurde zynen misdag maar al te fchielyk. De Maarfchalk van Noailles deed den Engelfchen Vorst honger lyden in zyne legerplaats , en voorziende , dat dezelve daar flechts weinige dagen zoude kunnen blyven , fmeedde Noailles een ontwerp den grootften Veldoverften waardig. Hy nam Dettingen (*) in, deed twee bruggen over de Main flaan, en, ter zyde van dezelve, waadbaare plaatzen voor zyne Ruïterye gereed maaken. Alle deeze zaaken werden uitgevoerd, zonder dat 'er de Koning van Engeland de lucht van kreeg: en dit was het voorfpel van den Veldflag, welke binnen kort ffond geleverd te worden. Om van denzelven een juist denkbeeld te hebben , dient men te weeten , dat het Engelfche Leger , het geen (*~) Dit is, misfehien, eene drukfeil voor Seligenftad. Daar doeg , ten minden , de Maarfchalk van Noailles zyne bruggen over de Main, terwyl Dettingen eerst op den 27 '■ -' van Zomermaand, den dag de» Veldflags zeiven, .door de Fianfch.n bezet wierd, na dat de Engelfchen het verlaten hadden. Zie millot Gsdenkfchriften, Deel V, bladz. 299 enz. Tind al's Contlnuation , Vol. VIII p. 6n6. Men moet ook in aarMuerking neemen, dat de Koning dit verhaal allecn■yk fchryft uit de berichten van eenige Officieren , welken zich hier of* daar kunnen vergist hebbes»  vanMYNENTYD. 25 geen hooger de Main op (*), uitgehongerd was, gcenc leevensmiddelen konde vinden , dan door den wech na Hanau in te liaan. Hun linker vleugel, by "hunne uitkomst uit dit kleine gebergte (f) geduurig langs de Main trekkende, moest de kleine vlakte van Dettingen doorgaan. De Heer van Noailles hield gevolgelyk eenen hoop volks in gereedheid om Afchaffenburg te bezetten op het oogenblik , waarin de Engelfchen 'er zouden uittrekken. Langs den geheelen oever van de Main had hy gemaskerde batteryen doen maaken, van welke hy, als met de tromp op de borst , onder de kolommen der Bondgenooten konde fchieten, terwyl dezelve op den tocht waren. Het grootfte gedeelte van zyn Leger moest over de Main trekken om zich te fchaaren achter eene beek , welke uit het Speshardfche gebergte in de Main loopt. Deeze troepen fneedcn den wech na Hanati volftrektlyk af. De Koning van Engeland vond, derhalven, by zyne komst in de vlakte, een Leger voor zich, en batteryen op zyde. Indien de Maarfchalk van Noailles dit ontwerp zo naauwkeurig had uitgevoerd, als hy (*) Fers les fources du Mein (laat in liet Fransch. Dit zoud betekenen omtrent den oorfprong van de Main. Doch, daar de Main op een grooten afftand yan deeze plaatze ontfpringt, hebbe ik geoordeeld, dat de andere vertaajing beter voldeed aan het oogmerk des Schryvers. Vert f\) Te weeten , het Speshardfche. Vert. B 5 1743-  VeidHag by Detongtn. 26 GESCHIEDENIS hy het verftandiglyk gevormd had , zoude de Koning van Engeland gedwongen zyn geweest, of het Franfche Leger in een zeer voordeeligen post aan te tasten, om zich, met den degen iö de vuist, den doortocht na Hanau te openen, of door de wocstynen van het Speshardfche gebergte te rug te trekken , het geen onvermydelyk de krygsknechten, by gebrek van leevensmiddelen, had doen verloopen. De honger verdreef de Engelfchen van Afchaffenburg, gelyk Noailles voorzien had. De troepen , welke in afzonder? lyke hoopen gelegerd waren geweest, trokken niet kolomsgewyze op , maar volgden elkanderop eenigen afftand. Eerst kwamen de Hanoverfehen , daarop de Engelfchen , en eindelyk de Oostcnrykfchen. De Koning was in zyne koets, by de Hanovcrfche troepen. Men boodfehapte hem onder het voorttrekken, dat zyne voorhoede door eenen hoop Franfche Ruiterye werd aangetast, en, kort daarna, dat het geheele Franfche Leger de Main was overgetrokken , en vlak tegen hem over in fkrgorde gefchaard ftond. De Koning fteeg te paard , en wilde, met eigene oogen, den toeftand der zaaken zien. Het fchie<én uit het gróf gefchut der Franfchen begon: des Konings paard fchrikre , en zoude hem in het midden der vyanden wechgevoerd hebben , indien niet een fchildknaap zich voor hem geworpen had om hem te doen ftil houden. Georgt\, zond hierop zyn paard wech, en ftreed te voet, aan het hoofd van een zyner Engelfchc bataillons. De  vanMYNENTYD. 2? pe benden moesten een klein boschjen doortrekken , het geen hun tyd gaf om de overige deelen des Legers te waarfchouwen voor het gevaar, dat hun dreigde. De Hertog van Aremberg en de Heer van Neuperg kwamen met de Oostenrykfchen aanrukken , en Helden hun Leger , tegen over dat der Franfchen, in flagorde , zo goed als de omftandigheden het toelieten. Het flagveld van vooren niet meer dan twaalfhonderd fchreden breedte hebbende, noodzaakte de Bondgenooten zich in zeven of acht linien te fchaaren. De Franfchen lieten hun den tyd niet om hunne fchikking gcrustelyk te voltooien : de benden van des Konings Huis tastten hen aan , drongen door vier linien Ruiterye heen , wierpen alles overhoop , wat hun voorkwam , en deedeu wonderen van dapperheid: misfchlen zouden zy met de eere van den dag zyn doorgegaan , indien zy niet geduuriglyk nieuwe linien te bevechten ontmoet hadden. Deeze herhaalde aanvallen bragten hen in wanorde : het Oosten* rykfche Regiment van Stirheim befpeurde dit, en deed hen op hunne beurt wyken. Dit zoude den Franfchen den Veldflag niet hebben doen verliezen: de waare oorzaak daarvan moet alleen worden tocgefchreven aan eene onvoorzichtige bewceginge der Heeren van Harcourt en van Grammont. Zy waren , met de brigade dei Franfche Lyfwachten , aan den rechter vleugel des Legers; zy verlieten hunne post zonder last, en kreegen het in *i hoofd om den linker Vleugel der 1743-  i"43- 28 GESCHIEDENIS der Bondgenooten , welke na de Main gekeerd was, in de zyde te vallen. Door deeze verrichting beletten zy het fchieten hunner eigene batteryen , welke aan de overzyde van de Main geplaatst waren , en den Bondgenooten veel ongemaks veroorzaakten. De Franfche Lyfwachten verduurden de eerfte losbranding der Oostenrykfchen niet: zy namen op eene fchandelyke Wyze de vlucht, en (tartten zich in de Main, waarin zy verdronken; anderen bragten de verflagenhcid en den fchrik in het overige des Legers. De Prins Lodewyk van Brunswyk , die onder de Oostenrykfche troepen diende , had alle moeite van de waereld om den Koning van Engeland over te haaien, dat hy de Engelfchen deed aanrukken : en deezen waren het, evenwel, die de Franfchen noodzaakten te wyken , en de Main weder over te trekken. De Franfchen dreeven den fpot met deeze gebeurtenis. Men noemde dit gevecht den Veldjlag der gebroken Staven 3 dewyl de Heeren van Harcourt en van Grammont den aanval allcenlyk ondernomen hadden in hoope van den Maarfchalks-Staf - te verwerven als eene belooning , welke men hunner dapperheid fchuldig was : de Franfche Lyfwachten kreegcn den bynaam van de eendjes van de Main ; men hing eenen degen voor het huis van Noailles , niet dit byfchrift : Gy zult niet dood/laan (*). Ohr (*) Zyne Majefteit had reeds in het Eerfte Deel deeze byzonderheid verhaald , maar zonder de gelegen-  vanMYNENTYD. a9 Ongetwyffcld had de Maarfchalk zich niet moeten houden by zyne battery aan de overzyde van de Main. Indien hy by het Leger tegenwoordig ware geweest, zoude hy nooit de Franfche Lyfwachten toegelaten hebben zo ontydig den aanval te beginnen ; en indien het volk op zyne posten ware gebleven, zouden de Bondgenooten hen nooit genoodzaakt hebben dezelve te verhaten. Deeze Veldflag bragt den Koning van Engeland geen ander voordeel aan, dan dat hy zich leevensmiddelen voor het krygsvolk konde bezorgen, liet gefehut der Flanoverfchen werd wel bediend : fommige Regimenten van hunne troepen , zo als ook fommige Oostenrykfche Regimenten , vooral dat van Stirheim , kweeten 'zich by uitneemendheid. De Heer van Neuperg had het grootfte deel aan het winnen van deezen veldflag , en werd wel onderftcund door den Prins Lodewyk van Brunswyk. Ik weete uit eenen Bevelhebber, die 'er by tegenwoordig was, dat de Koning van Engeland , geduurendc het gantfche gevecht , zich hield voor zyn Hanoversch bataillon , den linker voet achteruit, den degen in dc hand , en de arm uitgeftrekt, omtrent genlieid te melden. Dit is noch het éénige , noch het eerfte blyk, dat de Koning in fteekelige trekken vermaak fchepte. Maar, volgens zyn eigen verhaal van deezen (lag, mag men wel vraagen, of de Heer van Noailles zulk eene behandeling verdiende. Fert* 1743- Aanmerkingendaarover»  3o GESCHIEDENIS r/43- Des Konim;s onge. raatheid over deeze gebeurtenis» trent in de houdinge , welke de fchermmecsters aanneemen om de quait te ftooten. Hy gaf blyken van dapperheid, maar geene bevelen, welke tot den (lag bctrekkelyk waren. De Hertog van Cumberland ftreed met de Engelfchen aan het hoofd der Lyfwachten : hy trok de verwondering tot zich door zynen moed , en door zyne fnenschlievendheid : fchoon zelve gekwetst $ wilde hy, dat men een Franfchen krygsgevangen, welke met wonden doorboord was , eerst zoude verbinden. De Bondgenooten namen het niet m hunne gedachten de Franfchen te vervolgen: zy waren aileenlyk bedacht, om onderhoud te vinden in hun magazyn te Hanau. De Overwinnaar , na op het llagveld de avondmaaltyd gehouden te hebben, vervolgde onmiddelyk zynen tocht om nader by zyne leevensmiddelen te komen. Zeer ongemeen was het, dat de Lord Stairs, na het winnen van deezen veldflag, door een briefje, den Maarfchalk van Noailles verzocht zorg te draagen voor de gekwetilen, welken zich op het llagveld bevonden, het geen de overwin-» naars verlieten. Dewyl de Bondgenooten allen groene linten op hunne hoeden droegen , bond men eenen lauriertak op den hoed des Konings , welken deeze droeg, zonder daarin eenige zwaarigheid te maaken. Dit zyn jammerlyke .beuzelingen, maar zy tekenen ons de menfehen. Deeze overwinning bragt den Koning van Pruisfen zo veel vermaak niet toe, als zy den Koning van Engeland had gegeven. Het ftond te vreezen,  van MYNEN T Y D. 31 dat de Franfche Staatsdienaars, niet zeer ftandvastig zynde, en daarenboven moedeloos geworden door eene reeks van wederwaardigheden, den roem van Lodewyk den XV, en de belangen des Keizers, zouden 'opofferen, om zich te redden uit de geduurig van nieuws opkomende verlegenheden , welke hen van alle kanten omfingelden. Om achter de maatregels der Bondgenooten te komen , zond de Koning den jongen Graaf Finck, onder voorwendfel van den Koning van Engeland geluk te wenfchen m«t zyne overwinninge; maar inderdaad om het oog te houden op het gedrag van Lord Carteret, en de onderhandelingen te ontdekken , welke men in de Legerplaats mogt aanvangen. Dc Prins van Hcsfen, Willem, Broeder des Konings van Zweeden , was den belangen des Keizers zeer wel genegen. Men bediende zich van zyn kanaal om den Lord Carteret eenige voorflagen van vergelyk te doen toekomen , welke ftrekten om Beieren en Oostenryk met elkander te verzoenen. Maar deeze Engelschman was niet doornepen genoeg, om den grond zyner gedachten te ontveinzen; en menbefpeurde, dat hy van geen vergelyk wilde hooren; dat zyn meester den oorlog begeerde, de Koningin van Hongaryen den Keizerlyken throon voor haaren Gemaal, en dat de ééns, zo wel als de andere, den ondergang van den Bciervorst wensentd De Koning van Engeland liet wel haast het charaéler vaaren van Befchermer des Ryks, het geen hy had aangenomen. Eene geleende rol is möeie- 174$° Engelltiie tiotsheid.  1743- Verrichtingen van Prins kakel van Lotharingen. 32. GESCHIEDENIS moeielyk te fpeelen, men is nooit iets anders zo goed als zichzelve. Hy weigerde, met trotsheid, de fchadeloosftelling, welke verfcheidene Vorllen hem verzochten , voor de verwoesting, welke zyn krygsvolk in hunne landen had aangericht; hy weigerde zelfs de betaaling van de koopwaaren en van het voeder , welke deeze Vorlten hem geleverd hadden. Hy bediende zich, in een ftuk, het geen hy deed drukken, van eene zonderlinge uitdrukkinge om deeze fchavergoedingen te ontduiken; hy zeide daarin: ,, dat het min,, fte , het geen de Ryksvorften konden doen, ,, was het Leger van hunnen Verlosfer en Be„ houder vrij te houden: dat hy, evenwel, in „ zyn beraad zoude houden om hen te betaalen, „ naar dat deeze Staaten zich jegens hem zou„ den gedraagen." Deeze trotsheid vervreemde de gemoederen geheellyk van hem. De willekeurigfte Vorst bedient zich niet van meer gebiedende bewoordingen. De Koning handelde dus uit belangzucht: Carteret was van eene geweldigen aart; en dat foort van characlers gebruiken niet dan zelden gemaatigde uitdrukkingen. Terwyl alle deeze gebeurtenisfen aan de Main waren voorgevallen, vervolgde de Prins van Lotharingen de Franfchen tot aan den oever des RJiyns. Zyn Leger was in drie kolommen gedeeld. Terwyl hetzelve na de grenzen van de Elfas voorttrok , begaven hy en de Maarfchalk van Khevenhuller zich na het Engelfche Leger; het geen zy te gemaklyker konden doen , de- wyl  v tl n M Y N E N T Y D. 3.5 fvyl dc Heer van Noailles by Oppenheim óver den Khyn was te rug getrokken. Dc Koning van Eragehtrid wilde eene eeripaatigheid van werkinge beraamen, door middel van welke de bewecgingen der beide Eegers zo wel onder elkander zouden afgepast zyn, dat zij alle mogten (trekken tot hetzelfde einde , het geen, volgens het ontwerp, waaromtrent men overeen kwam, was Lotharingen te heroveren. Tot dat einde moest de Koning van Engeland, by Mentz, den Rriyri over en recht op de Elfas aantrekken, om den Prinfe van Lotharingen de middelen gemaklyker te maaken om by Bafel over den Rbyn te komen, Lotharingen in te neemen, en vervolgens dc overwinnende troepen , zo in Bourgondic , als in Champagne de winterkwnrticren te doen betrekkeu. Deeze oogmerken waren uitge'trekt, maaide uitvoering beantwoordde niet aan derzclvcr grootheid. De Koning van Engeland , die zich door gcene zwaarigheden zag te rug honden , toog by Mentz over deH Rhyn, en begaf zich na Wöniis. De Prins van Lotharingen, minder gelukkig , deed eenige troepen zich legeren 6p een eiland in den Rhyn, en eenige Hongaaren' aan den anderen oever. Maar deezen werden met verlies te rug gedreven, het eiland in deil Rhyn werd verlaten , en deeze Prins hield her laatfte gedeelte van eenen veldtocht,' wiens beginfels zo luisterryk geweest Waren , in Brisgau (kepende zonder iets van belang uit te voe ren. II. BE E L' C  1743- Vruchtelooze onderhandelingen. 34 GESCHIEDENIS De Legerplaats by Worms werd teen, door déwerkeloosheid der troepen , het middelpunt der onderhandelingen. De Franfchen bedienden zich van alle foorten van middelen , .om den grond te onderzoeken: zy deeden openingen aan Lord Carteret, en waagden eenige gefprekken om hoogte te neemen, en te zien, op welke voorwaarden men omtrent den vrede zoude kunnen overeenkomen. De oogmerken van den Koning van Engeland liepen verre voorby alles, wat Frankryk hem met welvoeglykheid konde aanbieden. Koning George, die wist, dat de Koning van Pruisfen onderricht werd aangaande deeze gefprekken, wilde zich van deeze omftandigheden bedienen, om denzelven om den tuin te leiden. Hy deelde denzelven een ontwerp van bevrecüginge mede, volgens welk Frankryk aanbood de Koninginne van Hongaryen behulpzaam te weezen in het veroveren van Silefien, onder voorwaarde, dat zy den Keizer zoude erkennen, en hcrftellen in het vreedzaame bezit van Beieren. Lord Hindfort begaf zich na Silefien, alwaar de Koning toen was , om hem deeze opening bekend te maaken : maar hy had hierin een zo haastig en druk voorkomen, dat by, in plaatze van den Vorst van. de waarheid der zaake te overtuigen , denzelven eerder deed vermoeden) dat deeze voorllagen van Frankryk valscli en verdicht waren. De geneigdheid des Konings van Engeland jegens Pruisfen was al te bekend: zyne kwaadwilligheid toonde zich ten opzichte des- Graa-  van MYNEN T Y D. $ Grhaven van Finek; Dit alles bevestigde den Koning in de gedachten, dat deeze hartelyke mededeeling een ftrik was, welken de listige Staatkunde van Carteret hem fpande. Hy antwoordde, evenwel, Lord Hindfort, dat hy zeer gevoelig was voor de blyken van vriendfehap-, welke de Koning van Engeland hem by deeze gelegenheid gaf; maar dat hy, zich verlaatende op de goede trouwe derivoninginne van Hongaryëti , op dc wysheid-van Koning George , en zelfs op deszelfs belofte van handhaavinge, zich verzekerd hield , dat deeze beide Mogendheden zich nooit zouden inlaaten tot oogmerken zó ftrydig tegen haare verbindtenisfen , en welker bereiking mocielyker zoude zyn uit te werken; dan men zich verbeeldde. De Engelfche Staatsdienaar had dit antwoord niet verwacht , en konde zich niet wederhouden van blyken van misnoegen in zyn gelaat te vertoonen. Maar welke waarfchynlykheid was 'er, dat de Koning van Frankryk, om zynen vrede met de KeizerinKoninginne (*) te maaken, zyne toevlucht zoude neemen tot een zó belachelyk. middel als zich in een nieuwen oorlog te fteeken, en zichzeh en te maaken tot den bewerker der grootheid van het Huis van Oostenryk, tot Welks vernedering de duurzaamc belangen van zyn Ryk hem moesten noopen ? Was het niet veel. natuarlyker té onderftellcn, dat het eene fabel was, door Lord (*) Zie de Aantek. op bl.249 van het Ifte D Vh 1 C s .1/43-  GESCHIEDENIS 1743- Carteret uitgevonden om den Koning van Pruisfen op Frankryk te onvreden te doen worden"? Konde Carteret niet dus redenkavelen : De Koning van Pruisfen is driftig, hy vat fchielyk vuur , eene medcdeeling gclyk die, welke wy hem geeven, zal hem woedende van gramfchap maaken; Lord Hihdfort zal zich hiervan bedienen om hem zo verre te verbitteren , dat hy zich tegen Frankryk verklaare, en, in dat geval, zullen wy deeze hulp goedkoop gekogt hebben. Men moet, ondertusfehen, bekennen, dat dit bericht van Lord Hindford vergezeld ging van zo fchoonfchynende verhaalen van byzonderheden, dat het verdiende nader onderzocht te worden , eer men het te eenemaal verwierp. Zie hier deeze byzonderheden: Een zekere Hertzei, een Zendeling van Frankryk, was gekomen by den Keurvorst van Mentz , om deezen Vorst kennis te geeven van de voorllagen, welke hy den Engelfchen wilde doen toekomen. De feut» peryen der Oostenrykfchen hadden in plaatze van Schonborn , die Karei den VII gekroond had , den Graaf van Oftein tot Keurvorst van Mentz doen verkiezen. Deeze was een afhangeling van Oostenryk , hy werd , daarenboven, befoldigd door de Engelfchen , aan welken hy zich verkogt had zonder wederhoudinge. Men zond den Graaf van Finck na Mentz om deeze zaak te onderzoeken, en men ftelde in Frankryk alles in het werk, om te zien of 'er eenig middel ware cm de waarheid te doorgronden: maaj alle deeze'  van MYNEN TYD. 37 ze moeite was verloren. Misfchien had Ilertzel uit eigene beweeginge gefprekken gehouden, welke tot deeze Historie aanleiding gaven: het was een afgrond van kwaade trouw; en men zoude een nieuwen Oedipus noodig gehad hebben om, deeze Verborgenheid te ontvouwen. Eene onderhandeling van meer gewicht begon toen op het tapyt te komen. Het Hof van Verfailles Helde zich voor, den Koning van Sardinië te doen treeden in de belangen van Frankryk en van Spanje. 'Er was, het is waar, een by voorraad gemaakt Verdrag tusfehen Karei Emanuel en Maria Therelia; maar het was met zo veel dubbelzinnigheid, en in zo algemeene uitdrukkingen opgefteld, dat men het konde verbreeken zonder de goede trouw te fchenden. De onderhandeling der Franfchen ging te Turin voorwaards, en men had het eens kunnen worden , indien de Franfchen en Spanjaarden niet te veel gedongen hadden over eenige zaaken van gering aanbelang. Lord Carteret kreeg de lucht van het geen te Turin omging. Hy dong niet: zyne aanbiedingen, welke hy ten koste van de Oostenrykfchen deed, overtroffen die der Franfchen, en hy kreeg de overhand by den Koning van Sardinië. By dit Verdrag ftond de Koningin van Hongaryen aan tien laatstgemclden af het Gewest van Vigcvano , nevens dat van Tortona, en een gedeelte van het Hertogdom Farma, terwyl de Koning van Sardinië beloofde haar te handhaaven in alle haare bezittingen in C 3 Ita- 1,743» Verdra? van Worms.  De Koning ra Mie vergeefs tot v.ede. 38 GESCHIEDENIS Italië , en zich verbond haar met alle zynt krachten te befchermen. Dit Verdrag werd te Worms dus in orde gebragt en gefloten. Het Hof van Weenen was gefloord oyer de geduurige ' herhaalde aflianden , welke het do.or de Engelfchen genoodzaakt werd te doen. Men befchouwde aan hetzelve 'de Engelfchen als zonderlinge handhaavers der Pragmatieke Sanctie, op welke'zy geduurige" inbreuken maakten. De Koning van Pruisfen oordeelde deeze gemoedsgeftekehis i gunfrig: om den Oostenrykfchen vreedzaamer gevoelens in te'boezemen: hy deed hun onder hfet oog brengén, dat de rol, welke zy in Europa fpeel'den, hun niét voegde: dat, indien -de Keizer; doorging voor de fpeelpop van Lodewyk den XV', zy zeiven gehouden wierden voor' die van George'den II, en dat de vrede voor hun het éénige middel was om. zich der yoogdye vaft Engeland te onttrekken. Deeze vertoogen troffen-he-n te fterker , dewyl de gebeurtenisfen onbetwistbaar waren; maar dit belette niet, dat de"hoop van Lotharingen te veroveren hen deed befluiten om hunne maatregels te achtervolgen. De Koning van Pruisfen uocht den vrede;1 hy preekte alle. Mogendheden dc gemaatigdheid voor; hy trachtte fommige te verzachten en -andere te rug te houden. Men deed veel, indien men het werpen van olie in iet vuur wist te beletten, de brand zou.de dan, .tv gebrek van-voedfe-1,'van zelve zyn uitgegaan. Vl^.ar de beste oogmerken worden niet altoos.  van MYNEN T Y D. 39 .bereikt. De Engelfche guinies begonnen het Gemeenebest van Holland in gisting te brengen. Die der Oranje-partye waren toegedaan, begeerden den oorlog: de waare Gemecnebests - gezinden zochten de behoudenis van den vrede. De kracht der guinies kreeg, eindelyk, de overhand op de welfpreekenclheid der beste Burgeren; de Vereenigdc Gewesten omhelsden de belangen der Koninginne van Hongaryen, welke hun vreemd waren, en de oogmerken van Carteret, welke zy niet kenden : zy zonden (*) twintigduizend man, om het Leger by Worms te verfterken, waarvan veertienduizend zich by hetzelve voegden (f), en de rest verliep. De Maarfchalk van Noailles, na een gedeelte van deezen Veldtocht achter den Speyerbach doorgebragt te hebben , •- verliet deeze ligging , om zich nader aan .Landau te begeeven, en in staat te zyn om zich te kunnen voegen by den Maarfchalk van Coigni , welke het bevel deitroepen van den ouden Broglio aanvaard had, in gevalle de Prins van Lotharingen met geweld over den Rhyn mogt trekken , en in dc Elfas dri'rH (*) In Oogstmaand. (f Een verïlag van de redenen, welke ter Staatsvergaderinge, zo van Holland als van de Algemee11e Staatèq , voor en tegen het onderdennen der Koriingihns van Hongaryen met deeze twintigduizend man ingebragt werden , kan de Leezer vinden by Wagenaar Vackrl. Hist. Deel XIX, bl. 348, enz. C 4 1743- Einde van den Veldtocht en aanmerkingen over denzelven.  J/43- 4f GESCHIEDENIS dringen. Koning George volgde de Franfchen jföt aan den Speyerbach, alwaar hy, de verrichtingen van deezen Veldtocht belloot, rui de linien te hebben doen Hechten , welke de Franfchen aan den peyer hadden opgeworpen. Hy keerde weder na Hanover, en zvne benden betrokken de winterkwartieren in Braband, en in het Bisdom van Munfter. George trouwde, geduurende zyn verblyf te Hanover , zyne Dochter Maria uit aan den Kroonprins van Denemarken ; waarna hy de reis aannam na Londen om daar aan zyn Parlement., in eene hoogdraavende redenyoer.inge, verliag te doen van zyne verrichtingen. Om overtuigd te worden , hoe weinig de menfehelyke daaden dikwyls aan elkander hangen , heeft men flechts deezen veldtocht te ontleden. Men verzamelt een Leger aan de Main, zonder te voorzien in de noodige leeYcnsmiddelen: honger en verrasfing npodzaaken de Bondgenooten tot vechten j zy overwinnen de Franfchen; zy trekken over den Rhyn; zy gaan na Worms ; de Speyerbach houdt hen tegen, zonder dat zy middelen weeten te vinden om de yyanden vandaar te doen verhuizen; zy trekken, eindelyk, voorwaards na den Speyerbach, welken de Heer van Noailles hun overlaat, en zy ontvangen de hulpbenden der Hollanders allcenlyk om de winterkwartieren te betrekken in Braband en Westphalen' Niets Langt in dit gedrag aan elkander: het gelykt naar dc bewerkingen van tenen Scheikundigen, die,terwyl hy den $teek  van M Y N E N TYD. 41 Steen der Wyzen zoekt, eene kleur vindt, welke hy wel konde misfen. Ik maake deeze aanmerkingen niet, met oogmerk om het gedrag des Konings van Engeland te berispen 5 want veele andere Veldoverften hebben eveneens gehandeld: maar alleenlyk om de Leezers te overtuigen, dat het menfehelyk Gellagt niet zo verftandig is, als men ons wel zoude willen diets maaken. De geringe voortgang, welke de Oostenrykfchen en de Engelfchen maakten in deezen veldtocht van het jaar 1743, gaf den Franfchen den tyd om tot zichzelven te komen , en eenige maatregels te neemen. Zy hadden, het is waar, Deieren verloren , maar hunne eigenliefde vleide zich met het denkbeeld, dat zy hunne vyanden belet hadr den den Rhyn over te trekken , en in de Elfas ce dringen. Indien het geluk, geduurende deezen oorlog, dikwyls van party wisfelde , het behing maakte geene mindere verandering in de Staatkunde der Vorften. Wy hebben gezegd , dat de Koning van Sardinië het Verdrag van Worms had getekend. Dit Verdrag werd openbaar, gemaakt in den tyd , in welken hy nog in onderhandeling was met Frankryk en Spanje, en terwyl men te Verfailles, van den eenen dag tot den anderen, verwachtte tyding van het fluiten eener Overeenkomst te zullen ontvangen. De Staatsdienaars van Lodewyk den XV waren niet bekwaam hunne gevoeligheid te ontveinzen; maar berften in drift uit op de blyken van dubbelhartigheid en verC 5 ach;- 1743- Vrucluelooze poo. ging der Frai'fchen om in fi.imont te dringen..  i?43- zweei ing te Petersbnrg ontdekt. 42 GESCHIEDENIS achtinge, "welke zy bcfpeurden in het gedrag des Konings van Sardinië. De Franfche Gezant werd onmiddelyk van Turin te rug ontboden ; een lichaam van tienduizend man Fransch krygsvolk vereenigde zich met" den Markgraave de la Mina , die onder Don Philippus het bevel voerde , aan de rivier van Genua. La Mina , zich met geweld den doortocht in Piémont willende openen, trachtte over Cliateau-Dauphin door te dringen; maar de Koning van Sardinië was hem voorgekomen: deeze had zich hier verfchanst, en twee fterkten bezet, welke op eenen heuvel liggen ter rechter- en ter linkerzyde van den doortocht. De Sardinifchen verdedigden deeze engte zo dapper, dat de Franfchen en Spanjaarden, aan alle kanten te rug gedreven, na Dauphiné weeken , na zesduizend man verloren te hebben in deeze vruchtêlooze onderneemiuge. De gemaklykheid , waarmede het Hof van Weenen den Koning van Sardinië met zich in Verbond had doen treeden, haalde hetzelve over, om te'denken,"dat het zich een gelyk voordeel zoude kunnen bézorgen in Rusland , om , doorden' byftand van dit laatstgemelde Ryk, de goede zaak, zo als ze het noemde, te verfterken. Frankryk-kwam hier achter, en zond den Markgraaf de la Chetardie'weder na Petersburg, om zich te verzetteri tegen de oogmerken zyner i-yanden. - Deeze Afgevaardigde, welke door zy*' behendigheid Elifabeth op den throon had gekaatst-, maakte rekening, dat hy, in zyn Gezant-  v.auMYNENTYD. 43 zantfchap., blyken van erkentenisfe aan dat Hof Koude ontvangen ; maar hy verwierf 'er niets dan blyken van ondankbaarheid. Het Land was daar in eene groote gisting. Het afzetten van zo veele Vqrften had de zodanigen, onder de Grooten, welken in derzei ver voorfpoed belang gefield hadden , misnoegd gemaakt : 'er ontbrak niet meer dan een Hoofd om den opftand te doen uitberlten. De Mogendheden, welke met alle geweld hulp van .Rusland wilden hebben, en dezelve niet konden verwerven, maakten gebruik van deeze zaaden van misnoegdheid , welke begonnen uit te fpruiten ., om. tegen de Keizerin eene zamenzweering te vormen, die, tot geluk van deeze Vorflin, ontdekt werd. Om deeze gevaarlyke ftaatslist te kunnen ontwikkelen, moet men zjch herinneren , dat het Hof van YVeencn, met, ieedweezen, de omwenteling gezien had, welke den Prins Anton van Brunsvvyk, met zyne Gemaalinne , in het verderf bragt. Dat Frankryk aaff deeze omkeering had gewerkt, was genoeg om dezelve haatelyk te maaken , en te meer, dewyl het te vermoeden wa§ , dat de Keizerin Elifabeth den dienst , welke Frankryk haar gedaan had., niet zoude vergeeten , en meer genegefthejid voor deeze Mogendheid doen blyken dan voor Oostcuryk , voornaamelyk uit hoofde van het nabeftaande bloedver.vantfehap. der. Koninginng yan Hongaryen met het ontthroonde Geflagtj. Deeze onderltelling was genoeg, om te maaken, •ür d,e Oosrenrykfghe Staatsdienaars zich verbeeld- 1743-  44 GESCHIEDENIS »743- beeldden recht te hebben om alles te onderneemen , ten einde den ondergang der Keizerinne van Rusland te bewerken. De Markgraaf van Botta Adorno , Afgevaardigde der Koninginne van Hongaryen te Petersburg, had geheimen last om deeze webbe te fcheeren. Hy was aan dat Hof als een zuurdeesfem, welke de gemoedereu der geenen , met welken hy verkeerde, aan het gisten hielp': hy hitfte de vrouwen op , en ver-! bond zich met perfoonen van allerleien rang en allerlei charafter : by het verraad voegde hy lastertaal, door de befcherming des Konings van Pruisfen toe te zeggen aan de zodanigen, welken werken zouden ten voordeele van deszelfs Schoonbroeder, en van deszelfs Neef, den jongen ontthroonden Keizer. De bedoeling des Markgraaven van Botta , in zich- van des Konings naam te bedienen in deeze geheime onderneemin-. ge , was deeze Vorst met Rusland in oneenigheid te brengen , in gevalle de zamenzweering mogt ontdekt worden. Zy werd inderdaad ontdekt ; maar de knoet leerde de Keizerin van Rusland , dat Botta 'er de werkbaas van was. De zaak kwam aan den dag door een onbezonnen en dronken Rus, die, in een der koffyhuizen te Petersburg, eenige oproerige taal Voerde. De Stadsregeering nam hem in hechtenis : hy en zyne medepligtigen , welken men insgelyks vast hield , beleeden alles uit vreeze voor de pynbank. Men wierp te Moscou veertig perfoonen in de gevangenis , welker verklaaring \wer-.  van MYNEN TYD. 45 evereenkwam met die der eerften. Der Graavinne Bestuchew werd de tong uitgeiheden ; de vrouw van eenen Bestuchew, broeder des Staatsdienaars , werd na Siberien gebannen , en een groot aantal van perfoonen hadden de ongelukkige dagen , welke zy vervolgens doorbragten, te danken aan de verleidingen des Markgraaven van Botta. Deeze Staatsdienaar had de voorzorg gebruikt van zich door een anderen Afgevaardigden te doen aflosfen, eer de zamenzweering uitlekte, om zynen perfoon en zyn charafter niet in gevaar te brengen, in gevalle de zaaken niet wel afliepen. Toen de zamenzweering ontdekt wierd, had hy Geloofsbrieven aan het Hof van Berlyn. Dc Koning , onderricht zynde van het geen in Rusland omging , deed hem het Hof verbieden , en voegde zich by de Keizerin van Rusland, om van de Koninginne van Hongaryen voldoening te eifchen , dewyl Botta even zeer de Keizerin en den Koning van Pruisfen beleedigd had. Het haatelyke in het gedrag van Botta ftuitte, gedeeltelyk, op het Weener Hof te rug. Indien de Franfchen het voorbeeld van eene diergelyke onderneeminge hadden gegeven, de Oostenrykfchen behoorden ze daarom niet na volgen. Wat zoude worden van dc openbaare veiligheid , van die der Koningen zelfs, indien men de deur open ftelde voor opftanden , voor vergiftigingen , voor moorden ? Welke Rechtsgeleerdheid kan diergelyke onderneemingen rechtvaardigen ? Heeft de Staatkunde dan gcenc ccr- ly- ' *74S«  4' GESCHIEDENIS 1743- Vergeeffche onrferhnndelin gen te Petersburg en te licrlyn. lyke middelen, van welke zy zich kan bedienen, en moet men alle gevoelens van braafheid en eere verliezen uit belangzuchtige inzichten, welke met dit alles nog bedriegelyk zyn ? Het is te beklaagen, dat, iri de XVIII Eeuwe , anders zo veel menschlievender en meer verlicht dan andere , welke haar zyn voorgegaan , Frankryk en Oostenryk elkander nog zulke verwytingen kunnen voor de fcheenen werpen. De Koningin van Hongaryen gaf noch haare goedkeuring, noch haare afkeuring, aan het gedrag van haaren Staatsdienaar. Deeze verkeerde flap van het Hof van Wecnen konde aan dat van Berlyn de middelen verfchaffen, om zich naamver te vereenigen met dat van Petersburg. De K(P ning fchreef' hierover aan den Hecre van Mttrdefeld , zynen Afgevaardigden by de Keizerin. Deezë bekwaame Onderhandelaar poogde daarop eene grootere uitgeftrektheid te geeven aan het Verdrag, het geen tusfehen de beide Mogendheden plaats had. Na veel langwylighederi, konde hy niet meer verwerven dan eene vry ongewisfe belofte van handhaavinge der Pruisfifche' Staaten, bevat in zo dubbelzinnige bewoordingen, dat zy het hebben naauwelyks waardig was. Schoon dit Verdrag van geene de minfte kracht ware ,■ konde het, evenwel, de Hoven, welke jegens Pruisfen kwalyk gezind waren, een• rad voor de oogen draaien: en , als het op bedotten aankomt, is een ftuk glas zo goed als een diamant. Het was de Graaf van Bestuchew, die der Keizerinne.- het  van M Y N E N TYD. 47 het {luiten van een naamver Verbond met den Koning van Pruisfen afried. De Heer de la Chetardie, op deezen Staatsdienaar te onvrede, arbeidde om denzelven uit zyne bedieninge te ftooten ; de Heer van Mardefeld ontving last om hem daarin behulpzaam te weezen. Maar de ervarenheid van Mardefeld vermogt niets tegen de Geluksfter van Bestuchew. Wy ftellen, tot eene andere plaats in het vervolg van dit Werk , uit, breedvoeriger te fpreeken van alle kuiperyen der Staatsdienaaren aan het Hof van Rusland. De vreemde Hoven fielden eveneens te Berlyn hunne ftaatkundige ftreeken te werk. De Engelfchen lieten hun ontwerp niet vaaren om den Koning ongevoelig te wikkelen in den oorlog, welken zy Frankryk aandeeden: de Franfchen begeerden, dat hy ter hunner hulpe kwam, en hun met eenige afwendinge byftond. Terwyl dit gebeurde , kwam Voltaire te Berlyn. Dewyl hy te Verfailles eenige befchermers had, verbeeldde hy zich, dat zulks genoeg ware om hem het voorkomen van eenen Onderhandelaar in Staatszaaken te doen aanneemen. Zyne fchittcrende verbeelding ging, zonder wederhoudinge, weiden in htt wyde veld der Staatkunde. Hy had geene Geloofsbrieven, en zyne gehcele zending werd een fpcl, een enkel kortswyl. Geduurende deezen Vrede, welken Pruisfen genoot , had de Koning geduurig twee belangryke voorwerpen voor oogen , het onderfteunen van den Keizer, en den algemeenen Vrede. — Wat den 1743. VOLTArftë te 15e. lyn. Ie? Ko- ïin^s be- noejingea en voorteek- iles ieizers»  *8 GESCHIEDENIS 1743- den Keizer betrof, dewyi Frankryk denzelven had verlaaten, was het eenige middel, waardoor men hem konde ftaande houden , gelyk wy reeds gezegd hebben , een Verbond te vormen onder de Vorften van Duitschland, om den ftandaart op te richten ter hulpe van het Hoofd des Duitfchen Ryks. Men had reeds getracht de Ryksvorften deeze gevoelens in te boezemen , maar te vergeefs. De Koning, door nieuwe poogingen willende beproeven, of hy hen niet konde overhaaT len , tot het geen hun belang en de eer van hun vorderden, ondernam zelve met eenige hunner een mondgefprek te honden. Onder voor-' wcndfel van een bezoek te geeven aan de Mark? graavinnen van Bareuth en Anfpach , zyne Piasters , begaf hy zich na het Ryk. Hy zette zejfs zyne reis voort tot aan Hohcn-Oettingcn, veinzende nieuwsgierig te zyn om de overblyffcls des Beierfchen Legers te zien ; maar , inderdaad ,■ om met den Maarfchalk van Seckendorff te raadpleegen over de fpringveeren, welke men aan het' werken zoude kunnen helpen , om den Keizer by te ftaan. Maar alle poogingen, alle vertoogen^ alle redenen waren vruchteloos. De yverige aanhangers van het Huis van Oostenryk zouden zich voor hetzelve opgeofferd hebben , en de zodanigen, welke den Keizer waren toegedaan, waren zo bevreesd geworden door de menigte van ongelukken, welke deezen Vorst overftelpten, dat zy geloofden hunne Staaten kwyt te zyn op het oogenblik, waarin zy zouden befluitcn denzelven hulp  van MYNEN TYD. 49 hulp te bieden. De Hertogin Weduw van Wurtemberg bevond zich op dien tyd te Bareuth: zy verlangde, dat de Koning haare Zoonen, welker opvoeding -zy hem 'vertrouwd had , haar wedergave. De Koning geloofde , dat het betaamely•ker zoude weezen , indien deeze Vorften onder een gunftiger uitzicht vertrokken : ten dien einde verwierf hy van -den Keizer eene verklaaring van oneerderjaarigheid voor dezelve, vóór den gewoo:nen tyd. Dit was een middel om deeze jonge Vorften aan de belangen van Frankryk, en van •Beieren, te verbinden. Tefwyl de Koning zich met de Staatkunde' bezig hield, verwaarloosde hy de inwendige beftuuring zyner Staaten niet. De Silcfifche Vestingwerken vorderden oogenfchy'nelyk. Men maakte dc groote vaart van Plauen , om de ge•meenfehap der Elve met den Oder te bekorten. Men had de haven van Stettin gegraven, en het kanaal van de Swine bevaarbaar gemaakt. 'Er "werden fabrieken van zyden ftolfen opgericht; het gekorven diertje , dat deeze kostbaare ftof ■ voortbrengt, werd eene nieuwe bron van rykdom voor de bewooners van het platte Land , en men opende alle poorten voor de naarftigheid. De Academie der Weetenfchappen werd vernieuwd : een Euler, een Lieberkuhn , een Pott, een Marggraf werden derzelver fieraaden. De Heer van Maupertuis , zo vermaard door zyne kundigheden , en door zyne reis na II. deel» D Lap- *74$« Inwendige i'chikkirgen ten beste des Landsi  GESCHIEDENIS Stan der zaaken omtrent hit einde des jaars. (*) Zie de Aantekening in het Jle Deel, bladz. C40. Fert. Lapland , werd de Voorzitter van dit Gcnootfchap. Dus liep het jaar 1743 teneinde. Geheel Europa was in oorlog, en ieder zocht zyne itreng vast te maaken. De geheime vertrekken der Vorften waren met grootere werkzaamheid bezig dan de Legers. De oorzaak des oorlogs was veranderd. In den beginne was het alleen te doen om het Huis van Oostenryk te ondcrlteuncn , en nu om deszelfs ontwerpen van vcroveringe. Engeland begon in de fchaal der Mogendheden een ovcrwigt te krygen , het geen Frankryk niet dan ongeluk voorfpelde: de ftandvastigbeid der Keizerin-Koninginne (*) verbasterde tot hardnekkigheid; en de fchynbaare edelmoedigheid des Konings van Engeland in eene laage belangzucht voor zyn Kcurvorftendom. Maar Rusland bleef nog in vrede. De Koning van Pruisfen altoos bezig met de oorlogende Mogendheden in evenwigt te houden, vleide zich, dat hem dit zoude gelukken , het zy door vriendlyke inboezemingeu , het zy door lterkere verklaaringen , of zelfs door eenige vertooninge. Maar wat zyn der menfehen ontwerpen ! Het toekomende is hun verborgen: zy zyn onkundig van het geen den eerstvolgenden dag moet gebeuren ; hoe zouden zy dan gebeurtenisfen kunnen  van MYNEN TYD, 51 öeïï vooruitzien, welke de aarteenfchakeling der "tweede oorzaaken eerst na verloop van zes maanden zal voortbrengen ? De omftandigheden noodzaaken hen dikwyls tegen hunne verkiezing te handelen. In deeze eb en vloed des geluks kan de voorzichtigheid zich alleen naar dezelve fchikken , gevolgelyk handelen , en haar ftelfel ge^ •duurig in het oog houden; maar nimmer zal zy alles kunnen voorzien» NÈGENDÉ HOOFDSTUK. Van de Onderhandelingen van het jaar 1744*, ■en van alles, wat gebeurde vóór den oorlog, welken Pruisfen ondernam tegen het Huis van Oostenryh. De zaaken des Keizerryks liepen hoe langer hoe meer in de war. De voorfpoed der Oostenïykfchen deed derzelver Staatzucht uitberftem Het leed geen tWyffel meer , dat zy den Keizer wilden ontthroonen. De Koning van Engeland werkte onder de hand mede tot bereiking van hetzelfde einde. De zwakheid van Karei den VII, en de buitenfpoorigheid der eifchen van de Koninginne van Hongaryen, waarfchouwden vooral de Vorften, die hunne vryheid beminden, dat zy niet lang meer bloote aanfchouwers zouden zyrt *an eenen oorlog, jn welken hun belang en hun D a roem *74> *744» De Koning lioudt zich gereed toe een nieuwen oorlog»  *744> 52 GESCHIEDENIS roem vorderden , dat zy de oude vyanden der Duitfche Vryheid de overhand niet lieten bekomen. By deeze algemeene bedenkingen , kwamen nog fterkere, welke den Koning van Pruisfen in het byzonder raakten. Noch de Koningin van Hongaryen, noch de Koning van Engeland, wisten hunnen kwaaden wil genoegzaam te verbergen : dezelve vertoonde zich by alle gelegenheden. Warmeer eens Maria Therefia zich by Koning George beklaagde over de afftanden , welke hy haar verplichtte te doen, vooral over dien van Silefien , antwoordde George haar '. „ Mevrouw, dat goed is om te neemen, is ook „ goed om te rug te geeven". De echtheid van dit ftükje is zeker, en de Schryver heeft een afchrift van deezen brief gezien. Kortom, men wist, dat Engeland en Oostenryk zich voorftelden , Frankryk te noodzaaken tot het maaken van vrede, op zulk eene wyze, dat de handhaaving van Silefien niet in het Verdrag begrepen wierd. By dit alles voege men het gedrag des Markgraaven van Botta te Petersburg, en het zal duidelyk blyken , dat de Koning van Pruisfen geen ongelyk had in zich op zyne hoede te houden, en zelfs in zich te bereiden tot den oorlog, in gevalle de omftandigheden denzelven nood-* zaaklyk maakten. Dewyl de Koning nooit vertrouwen gefteld had in vyanden, met welken hy den vrede had gefloten, had hy eene byzondere oplettendheid gebruikt om zich gereed te houden tegen alles , wat gebeuren konde. Eene goede huis-  van M Y N E N TYD. 53 huishouding had de bresfen van den voorigen oorlog ecnigermaate herfteld , en men had geldfommen byeengezameld, welke, indien zy met voorzichtigheid gebruikt wierden, genoeg waren om de onkosten van twee veldtochten goed te maaken. Wel is waar, de Vestingen waren eerder gefchetst , dan in ftaat van tegenweer gebragt; maar de vermeerderingen des Legers waren voleindigd , cn voorraad van oorlogs- en mondbehoeften voor eenen veldtocht verzameld. Met één woord, daar de aanwinning van Silefien den Staat nieuwe krachten had gegeven , was Pruisfen in ftaat om de ontwerpen van hem, die het beftuurde, met nadruk uit te voeren. Nu moest men nog maatregels neemen, om niet te vreezen te hebben van zyne nabuuren , en vooral om den rug vry te houden, wanneer men mogt goedvinden zyne krachten aan een anderen kant te gebruiken. Van alle nabuuren van Pruisfen , verdient het Rusfifche Keizerryk de meeste oplettendheid, als de gcvaarlyklte: het is magtig , eii het is naby gelegen. De Koning was minder beducht voor het getal der krygsbenden van deeze Mogendheiddan voor dien zwerm van Kofakken en Tartaren , welken de landen afbranden, de inwoonders ombrengen of in flaaverny wechvoeren, en de Staaten, welken zy overltroomen, in den grond bederven. Anderen vyanden kan men , daarenboven , kwaad itnet kwaad vergelden ; maar dit is ten opzichte van Rusland onmogelyk , ten ware men eene D 3 aan« 1744. De Grootvorst van Rusland trouwt met de Prir.fesle van Zerbst  54 GESCHIEDENIS aanzienlyke Vloot had, om het Leger, het gee» zyne verrichtingen op Petersburg zelve moest aanleggen , te dekken en te voorzien van leevensmiddelen. Met oogmerk om de vriendfchap van Rusland te verkrygen , ftelde de Koning alles in het werk om daartoe te geraaken , en ftrekte zelfs zyne onderhandelingen uit tot in Zweeden, Keizerin Elifabeth wilde in deezen tyd haaren Neef, den Groot-Vorst, uithuwelyken, om dus nakomelingen te hebben. Schoon haare verkiezing niet bepaald ware , zy was evenwel geneigd om de voorkeus te geeven aan de Prinfesfe Ulrica , des Konings Zuster. Het Hof van Saxen had een oogmerk om de Prinfes. Marianne , tweede Dochter van Augustus , aan den Groot-Vorst te befteeden, ten einde, onder begunftiging van deeze verbindtenisfe , by de Keizerin in aanzien te geraaken. De Rusfifche Staatsdienaar , wiens fchraapzucht hem zyne Meesteres zelve zoude hebben doen veilen , indien hy iemand had gevonden , die ryk genoeg ware geweest om ze te betaalen , verkogt den Saxifchen eene vroegtydige huwelyks - verbindtenis. De Koning van Poolen betaalde ze, maar kreeg niets meer dan woorden voor zyn geld. Niets was ftrydiger tegen het welvaaren van den Pruisfifchen Staat, dan toe te laaten , dat 'er eene diergelyke verbindtenis gevormd wierd tusfehen Saxen cn Rusland , en niets zoude eene onnatuurlyker vertooning gemaakt hebben , dan eene Primes va» het Koninglyk Geüagt op te  vanMYNENTYD. 55 offeren om der Saxifche den voet te ligten. Men nam zyne toevlucht tot een ander middel. Onder alle Duitfche Prinfesfen , van gevoegelyken ouderdom om te trouwen , was geene , welke voor Rusland en voor de Pruisfifche belangen gefchikter was dan de Prinfes van Zerbst. Haar, Vader was Maarfchalk van des Konings Legers, en haare Moeder eene Holfteinfche Prinfes, Zuster van den Prinlè , Throons-opvolger in Zweeden , en Moei van den Groot-Vorst van Rusland. Wy zullen ons niet inlaaten tot alle byzondere kleinigheden van. deeze onderhandelinge : het zy genoeg te weeten, dat men meer moeite had aan te wenden , om dezelve tot een vast bcfluit te brengen, dan of men eene zaak van het uiterfte gewicht had onder handen gehad. Zelfs de Vader der Prinfesfe was 'er afkeerig van : even yverig Luthersch als men was in de tyden der hervorminge , wilde hy zyne toeftemming niet geeven om zyne Dochter tot eene fcheurmaakende Gezindheid te zien 'overgaan , voor dat een handelbaarer priester hem aangetoond had , dat de Grickfche Godsdienst bykans dezelfde ware als de Lutherfche. In Rusland verborg de Heer van Mardefeld de fpringveeren , welke hy deed werken , zo wel voor den Kanlélier Bestuchew, dat de Prinfes van Zerbst, tot groote verbaazing van Europa, te Petersburg kwam, en de Keizerin haar te Moscou ontving met gevoelige blyken van genoegen en vriendfehap. Alles was hiermede nog niet vereffend ; men had nog ééne D 4 zwaa' 1744.  Ï744- De ont- throonde familie wordt ver=. der wblIi$evo.trd. Vergeef. fche pooi jjingen , om don RusfifchenStaatsdienaar van ryn*n post te onuet- $6 GESCHIEDE N I S zwaarigheid te overwinnen : en deeze was , d'aJt de jonge Verloofden elkander in den trap vanj vollen Neef en Nicht heftenden. Om deezen hin-^ derpaal wech te neemen , won men de Popen en> de Bisfchoppen op zyne zyde, welken beflisten,, dat dit huwelyk zeer wel overeenkwam met. de: wetten der Griekfche Kerke. De Baron van Mardefeld , met deezen eerden voorfpoed niet vergenoegd, ondernam de gevan-^ genis van het ongelukkige Geflacbt van Riga te; doen verplaatzen na eenig ander gedeelte van. Rusland, en het gelukte hem. De veiligheid der Keizerinne vorderde , dat men perfoonen , wek ken eene omwenteling van den throon had ge^ floten, en welken eene andere omwenteling we-, der op denzelven konde plaatzen , van Peters-, burg verwyderde. Men vervoerde hen tot voor-, hy Arehangel , na eene zo woeste plaats , dat zelfs de naam 'er van onbekend is. Terwyl wydeeze Gedenkfchriften fchryven, bevindt zich dePrins Anton Ulrich van Brunswyk nog daar. De Heer van Mardefeld en de Markgraaf dela Chetardie , hunne krachten betrouwende nade aankomst der Prinfesfe van Zerbst, wildenhun werk bekroonen met den Groot Kanfelier Bestuchew, die-, uit grilligheid een vyand van Frankryk, en aan Engeland gehecht was, van ?ynen post te doen ontzetten.. Hy was een tnensch zonder verftand (*), niet behendig in- het (*) Genie, flet i« bekend, dat de betekenis van ditt  van MYNEN TYD. 5? het beftuuren der zaaken , trots uit onkunde, valsch van geaartheid , en zelfs onoprecht omtrent de zulken , welken hem gekogt hadden. De kuiperyen der beide Staatsdienaarcn hadden genoegzaamen invloed om de beide broeders van elkander te doen afzonderen. De Groot Maarfchalk Bestuchew werd na Berlyn gezonden in hoedanigheid van Gevolmagtigden Staatsdienaar van Rusland : maar de Kanfelier , al te vast geankerd aan het Hof, hield zich ftaande tegen alle aanvallen, welken op hem gedaan werden. De Heer van Mardefeld was behendig genoeg om geenen fchyn te geeven, dat hy in deeze kuiperyen gemengd ware. De Heer de la Chetardie, minder vooruitziende, kwam 'er opcnlyk in te voorfchyn. Terftond daarop noodzaakte het Hof, zonder eenigzins acht te liaan op zyn character of voormaals beweezen dienften, hem Rusland , met overhaastinge, en op eene niet zeer aanzienlyke wyze, te verbaten. Na dat de Keizerin zich bepaald had tot de verkiezing der Prinfesfe van Zerbst tot het Huwelyk met den Groot-Vorst , had het minder moeite in, haare toeftemming te verkrygen tot dat van de Pruisfifche Prinfesfe Ulrica met den nieuwen Kroonprins van Zweeden. Op deeze twee verbindtenisfen vestigde Pruisfen zyne vei- lig- dit Franfche woord uitgeftrekter is dan die van hec Nederduitfche verftand. Maar ik hebbe het hier niet beter weeten te vertaaien. Vert. D 5 1744' Huwelyk van des Konings Zuster Ulrica.  58 GESCHIEDENIS 1744. Vergeefft.be poogingen om een Verbond te maaken met eenige Ryksvorften. ligheid. Eene Praisfifche Prinfes, zo naby den Zweedfchen throon , konde geene vyandin zyn van den Koning haaren Broeder; en eene GrootVorftin van Rusland, welke, in de Pruisfifche landen gekweekt en opgevoed, aan den Koning haaren geluksftaat verfchuldigd was, konde, zonder ondankbaarheid , denzelven geene kwaade dienften doen. Schoon men, op dien tyd, de verbindtenis met Rusland niet beftendiger maaken, noch de Kanfelier Bestuchew door eenen beter gezinden Staatsdienaar konde doen vervangen, nam men toevlucht tot andere middelen , om een met yzeren deuren gelloten hart te openen. Van deeze Rhetorica bediende zich de Heer van Mardefeld tot aan het jaar 1745, om den kwaaden wil van een zo kwalyk gezind mensch te maatigen. Alle deeze zaaken, welke wy in het breede verhaald hebben , tooncn genoegzaam, dat de Koning van Pruisfen niet volkomen ge■flaagd was in zyne geheime aanllagen , en dat het geen hy van Rusland konde verwerven niet geheel aan zyne hoope beantwoordde. Het was nogthans veel, dat men den kwaaden wil van eene zo gevaarlyke Mogendheid voor cenigen tijd in flaap gewiegd had; en die tyd wint heeft alles gewonnen. Men deed nog eene pooging om eene verbindtenis onder de Ryksvorften tot ftand te brengen. Men konde ftaat maaken op den Landgraaf van Hesfen , op den Hertog van Wurtemberg, op den Keurvorst van Keulen , en den Keurvorst  van MYNEN T Y D, 59 vorst vair den Paltz; men had den Bisfchop van Bamberg aan het wankelen gebragt; maar men moest hunnen byftanJ koopen:want zonder geld krygt men geenen Duitfchen Vorst. Frankryk wilde zyne toeftemming niet geeven tot de 011derltandgcldcn , welke het daartoe zoude hebben moeten betaalen, en de zaak mislukte voor de derdemaal. Het ware te wenfchen geweest, dat men in een goed verftand had kunnen geraaken met het Hof van Saxen; maar men ontmoette hier meerdere hinderpaalen dan ergens anders. De Koning van Poolen was onvergenoegd, om dat de Vrede van Breslau hem niet gefteld had in het bezit van Moravien; hy wilde Gewesten veroveren met penncftreeken. Hy was yverzuchtig , om dat het Huis van Brandenburg Silefien veroverd, en hy zelve in deezen oorlog niets gewonnen had : hy meende , dat zyne eifchen op de nalaatenfchap van Karei den VI de best gegronden waren: hy benydde den Keurvorst van Beieren de Keizcrlyke Kroon, en vervloekte de Franfchen, welken hy befchuldigde hem bedrogen te hebben. Eene zo gunftigc gefteldheid ontfnapte het Hof van Weenen niet. Die vrouwelyke onderhandelaar, de oude Freule Kling, bleef geduurig te Dresden; zy wist den geest des Konings, der Koninginne, des Graaven * * *, en des Biechtvaders , zo wel te leiden, dat zy hen overhaalde tot het belluit om zich te verbinden met de Koninginne van Hongaryen. Welhaast ontmoette 1744. Verbond tusfehen Oosten ryk, Engeland tn Saxen.  1744- 6o GESCHIEDENIS zy, in deeze onderhandelirige, geene birtderpaalea meer. Men floot een verdedigend Verbond tusfehen Oostenryk, Engeland en Saxen, waarvan de geheime punten te Warfchau getekend werden. De zich verbindende partyen wachtten zich wel van dezelve openbaar te maaken. Maar dit belette den Koning van Pruisfen niet een affchrift daarvan magtig te worden ; en dewyl dit Verdrag eene der voornaamfle oorzaaken was van den oorlog, welken de Koning naderhand verklaarde aan de Koninginne van Hongaryen, zal het noodig zyn, dat wy hier eenige punten uit hetzelve bybrengen , die , in de oogen der nakomelingfchap, den oorlog , welken zy veroorzaakten, kunnen rechtvaardigen. Art. II. „Ten ,, dien einde verplichten de Bondgenooten zich „ nogmaals tot eene uitdrukkelyke handhaaving „ van alle Ryken, Staaten, Landen en Heer„ lykheden , welke zy werkelyk bezitten , of moeten bezitten uit kracht van het Verdrag „ van Verbindtenisfe gefloten te 'Turin in het „ jaar 1703, van de Vredes-Verdragen van Ut„ recht en Breda , van het Verdrag van Vrede „ en Verbindtenisfe gewoonlyk het Viervoudig „ Verbond genaamd, van het Verdrag van Be„ vrediginge en Verbindtenisfe gefloten te Wee„ nen den tienden van Lentemaand des jaars ,, 1731, van het fchriftelyk blyk van handhaavinge ,, ingevolge daarvan gegeven, en tot eene Ryks„ wet gemaakt , den elfden van Sprokkelmaand „ des jaars 1732, van het Blyk van toetreedin- » Sc  vanMYNENTYD. 6i s, ge eveneens ingevolge daarvan getekend in den „ Haag, den twintigften van Sprokkelmaand des „ jaars 1732, van het Verdrag van Vrede gete„ kend te Weenen, den achttienden van Slacht„ maand des jaars 1738 , van de toetreeding „ daartoe gedaan en getekend te Verfailles, den „ derden van Sprokkelmaand des jaars 1739; „ alle welke Verdragen hier ten vollen herhaald en bevestigd worden , voor zo verre zy de „ Bondgenooten kunnen betreffen, en deezen ze „ in het tegenwoordige Verdrag niet uitdrukke,, lyk herroepen hebben." Wie dit punt met onpartydigheid leest , moet 'er de zaaden van een Verbond tot een aanvallenden oorlog, welken men tegen den Koning van Pruisfen voorhad, in vinden. De Koningin van Hongaryen doet 'er zich de handhaaving belooven van de Staaten, welke zy bezat in de tyden der aangehaalde Verdragen, en welke zy naderhand verloren had. Indien deeze Vorftin en de Koning van Engeland ter goeder trouwe waren te werk gegaan, moesten zy dan, in dit Verbond, niet eveneens gewaagd hebben van het Verdrag van Breslau? Indien wy dit punt ontkleeden van den raadfelachtigen ftyl , waarmede het omwonden is, ziet men 'er eene uitdrukkelyke handhaaving in van de Staaten , welke de Koninginne van Hongaryen moest bezitten volgens de Pragmatieke Sanclie, en gevolgelyk, van Silefien. Maar .het Dertiende Punt van het Verdrag van Worms, tvaartoe de Koning van Poolen was toegetreden, 1744.'  6* GESCHIEDENIS »744- den, ontvouwt zelfs de middelen, waarvan het Hof van VVeenen zich zal bedienen, om zyne verloren Landen te herwinnen. Hier is het. Art. 13. „ En zo ras Italië van vyanden ver* „ lost, en buiten blykbaare gevaaren zal zyn van op nieuws aangevallen te worden , zaï „ niet alleen haare Majefteit dc Koningin van Hongaryen een gedeelte van haare krygsmagt j, daar uit kunnen trekken, maar, indien zy het, ,, verzoekt , zal dc Koning van Sardinië haaf zyne eigene benden leenen, om ze te gebrui„ ken tot beveiliging der Staaten van haare Ma-- jefteit de Koninginne in Lombardyen, op dat „ zy een grooter gedeelte der haare in Duitsch„ land moge kunnen gebruiken; gelyk ook, op ,, den eisch des Konings van Sardinië, de Ko„ ningin van Hongaryen haare benden zal doen ,, overgaan in de Staaten des gemelden Konings* „ indien het noodig mogt zyn om, de doortoch„ ten te verdedigen, welke een vyandlyk Leger „ zoude willen onderneemen te overweldigen, „ en om al dc Staaten des Konings van Sardi„ nic van vyanden te verlosfen, en buiten ge„ vaar te ftellen van op nieuws te worden aan» „ gevallen." Zie daar, derhalven, de Koningin van Hongaryen, welke haare benden uit Italië wil trekken, om ze in Duitschland te gebruiken. Tegen wien zal dit zyn? Tegen Saxen? Met den Koning, Keurvorst van dit land, heeft zy een Verbond gemaakt. Tegen Beieren? Zy? heeft den Keizer zo wel vernederd, dat zy zelfs zyn  van M Y N E N TYD. 63 zyn vaderlyk Erfgoed in bezitting heeft. Het kan, derhalven , alleenlyk tegen den Koning van Pruisfen zyn , dat zy op een nieuwen oorlog toelegt. De Koning van Engeland moest, volgens de verbindtenis, welke hy by het Verdrag van Breslau had aangegaan, dien van Pruisfen getrouwlyk kennis geeven van alle Verdragen, in welke hy deel zoude neemen. Hy wachtte zich wel van denzelven iets van het tegenwoordige te zeggen. Dc reden hiervan was klaar. Het geen te Worms gefmeed was , en het geen men te Turin en te Warfchau bevestigd had, ftiet alles om ver, wat de Koning van Engeland zelve by het Verdrag van Breslau had bedongen. Deeze nieuwe Verbindtenisfen werden den Algemeenen Staaten [der Vereenigde Nederlanden] medegedeeld, en het was uit den Haag, dat meh gewaar werd wat zy inhielden. Volgens de regels der gezonde Staatkunde, hadden de Hoven van VVeenen en Londen niet zo • fchielyk hunne bedoelingen moeten ontmaskeren. Deeze Hoven hadden nog de wapens in de hand , en ftreeden tegen Frankryk en Spanje , van Lombardyen af tot aan den Rhyn, en zelfs tot in de Nederlanden. Konde men dan niet voorzien , ten minften indien de Koning van Pruisfen niet alle verftand te eenemaal verloren had, dat hy niet koelzinnig zoude afwachten, dat men maatregels beraamde om hem te verpletteren, maar veeleer de uiterlle poogingen aanwenden , om de oogmerken zyner vyanden voor te komen? Het  -1744» De Koning fcelltïit den oorlog le hervatten» Redenen hier voor wi teger. 64 GESCHIEDENIS Het is klaarblykelyk, dat Pruisfen niet langef veiligheid vond in den Breslaufchcn Vrede, men moest ze, derhalven , elders zoeken» De toeHand was hachelyk» Een van beiden, of dc Koning moest zich overgeeven aan den toevalligen loop der gebeurtenisfen, of hy moest eene geweldige party kiezen b die onderhevig was aan de grootfte wisfelvalligheden. De Staatsdienaars vertoonden aan deezen Vorst, dat, die zich in een goeden ftaat bevindt, niet moet veranderen ; dat den oorlog te beginnen om denzelven te ontwyken, in het ftaatkundige, een verkeerde ftelregel is, en dat men van den gunftigen invloed des tyds alles moest verwachten» Dc Koning antwoordde, dat de vrees hen verblindde; dat het eene groote onvoorzichtigheid was een ongeluk niet in tyds voor te komen, wanneer men de middelen in handen heeft om 'er zich tegen te befchermen; dat hy wel wist, dat hy, door den oorlog te beginnen, zynen Adel, zyne Onderdaanen, zyne Staaten en zynen Perfoon blootftelde voor onvermydelyke gevaaren; maar dat de tegenwoordige hachelyke toeftand eene beflisfing noodzaaklyk maakte , en dat in diergelyke gevallen de ergfte party ^ware in het geheel geene party te kiezen. Om, met eenen opflag van het oog, de redenen te doen zien, welke de Koning meende te hebben om der Koninginne van Hongaryen den oorlog tc verklaarcn, gelyk ook de redenen, welke zyne Staatsdienaars hem tegenwierpen , zullen  van M Y N ë N TYD. $g i'en wy gebruik maaken van een eigenhandig Gefehrifc des Konings , het geen hy hun toezond. Zie hier het Affchrift daarvan : „ Om 9, eene verftandige party te kiezen, moet men „ zich niet overhaasten. Ik hebbe den toe„ ftaud ^ in welken wy ons bevinden ryplyk overwoogen , en zie hier de aanmerkingen , ,, welke ik gemaakt hebbe over het gedrag my„ ner vyanden. Ik zal hetzelve kortlyk herhaa„ len , om hunne oogmerken te beter te doen „ blyken. ,-, Voor eersi: Waarom heeft de Koningin van „ Hongaryen, by den Vrede van Breslau, met „ eene zo onverzettelyke hardnekkigheid ; de „ hooge gebergten van Opper-Silefien willen f, behouden , daar dezelve zo weinig opbren., gen ? Het belang heeft hierin gewisfelyk geen het geringde deel. Ik befpeure daarin een », ander oogmerk; te weeten, om, door dc be„ zittinge van deeze gebergten , voordeelige „ wegen te behouden, ten einde zich van den ., ingang des lands te verzekeren, wanneer zy „ het zal goedvinden. „ Tm tweeden : Welke reden heeft de Oos„ tenrykfehen en de Engelfchen bewoogeu om „ zich onder de hand te kanten tegen de hand„ haaving van het Verdrag van Breslau , over „ welke Mardefeld te Petersburg in onderhau„ delinge was, indien het niet geweest is om „ dat deeze.handhaaving die Mogendheden zou- II. DEEL. R „ de 1744»  66 GESCHIEDENIS 1744- „ de beletten dat Verdrag te verbreeken ? Gy» ,, lieden antwoordt, dat de Staatkunde der En» „ gelfchen eenvoudig is; dat zy my alleen wil* „ len doen ftaan , ten einde ik , geene ande» ,, re handhaaving hebbende dan de hunne , „ van hun te eeiiémaal afhange. Ik durve de „ Heeren Staatsdienaars wel vraagen, of, in* dien men de eene of de andere deezer be„ doelingen den Engelfchen toefchryve , die oogmerken voor ons gunftig dan ongunftig „ zyn? ,, Ten derden: Waarom haast zich Lord Car„ teret niet, om de kleine geïchiHeh over eeni,, ge" betwiste grenzen tusfehen het land van „ Minden en dat van Hanover af te doen, ge„ lyk ook die over eenen tol der Hanoverfchen „ op de Elve, en over eenige bailluwfchappen ,, in het Mecklenburgfche, die aan ons verpand „ zyn ? Het komt daarvan , dat hy 'er geheel „ niet op gefteld is om eene goede overeenftem„ ming tusfehen onze beide Hoven te vestigen. „ De Graaf van Podewils onderftclt , dat het „ Huis van Hanover by het doen eindigen van „ deeze gefchillen evenveel belang heeft als dat „ van Brandenburg. Waarom doet het dan zulks „ niet ? Maar de Koning van Engeland zoude zich wel meester willen maaken van Mecklen„ burg , Paderborn , Osnabrug en het Bisdom ,, Hildesheim ; en hy ziet, dat deeze oogmer- ken van vergrootinge onbeftaanbaar zyn met „ eene  van M Y N E N TYD, 67 v, eene fiaaüwe verbindtenisfe tusfehen Pruisfen -, en Engeland. „ Ten vierden: Kan men (laat maaken op de -,, beloften van eenen Vorst, die zyn woord niet •„ houdt ? Wanneer dc Koning van Engeland, in het jaar 1743, zyn Leger aan den Rhyn ver„ zamelde , beloofde hy niets te zullen onder„ neemen, het zy tegen de erflyke Staaten des ■„ Keizers, het zy tegen deszelfs waardigheid: ,, tegenwoordig beraamt hy , vcreenigd met de 3, Koninginne van Hongaryen , maatregels om ,, hem tot het doen van afftand te noodzaa•„ keu. ,, Ten vyfden : Herinnert u de ftreeken des •„ Markgraaven van Botta aan het Hof van Pe-,, tersburg ; ftrekten zy niet om het gebannen '3, Gellacht weder op den throon te plaatzen? En waarom? Om dat hy wist, dat Keizerin Elifabeth in onze belangen was, en verwacht* -,, te, dat Prins Anton, de herftelling van zyn „ Gellacht aan het Hof van Weenen verfehul„ digd zyndc , aan hetzelve zich voor altoos „ zoude overgeeven, en deelen in deszelfs haat 3, tegen al wat Pruisfisch is. Daarenboven, met ,, wat oogmerk maakte hy gebruik van mynen 3, naam in die verfoeielyke zamenzweeringe, in* 3, dien het niet gefchiedde om tusfehen de Kei- • 3, zerin en my twist te zaaien , ingevalle zyn 3, aanflag ontdekt wierd ? Dit gefchiedde, zegt 55 gy-> door een uitwerkfel der tederheid, met „ welke de Koningin van Hongaryen haare NaE a ,, be«  U GESCHIEDENIS •„ bcftaanden bemint. Helaas ! vindt my seiiS „ groote Vorften, welken de banden des bloeds ,, ontzien (*). „ Ten zesden: Gy gelooft, dat men dc hand* ,, haaving van den Breslaufchen Vrede, welke de „ Koning van Engeland heeft op zich genomen,,, niet moet verachten. En ik antwoorde u , „ dat alle handhaavingen zyn gelyk draadwerkj ,, meer gefchikt om de oogen te voldoen dan 3, om van eenige nuttigheid te weezen. „ Ten zevenden: Maar ik wil eens alles daar „ laaten, wat ik u tot nog hebbe aangeweezen. ,, Zult gy by mogelykheid eene goede uitlegging „ kunnen geeven aan het Verdrag van Worms, „ en aan dat van Warfchau ? Het is de taal der Oostenrykfche Staatsdienaaren , dat het ,, eerstgemclde Verdrag alleen zyn opzicht heeft „ op Italië. Maar leest de twee punten, welke ,, ik hebbe aangehaald (t), en gy zult duide„ lyk zien, dat zy Duitschland in het algemeen ,, betreffen , en dat men in deeze punten in „ het byzonder rcchtftrceks het oog op my 3, heeft. „ Ten (*) Vergelyk met deeze aanmerking het geen de Koning van zichzelven getuigt. Deel I. bl. ipo. Vert. (f) De Koning heeft boven eigenlyk flechts één punt uit het Verdrag van Worms aangehaald. Maar het andere , dat hier bedoeld wordt , is, mogelyk , het daar bygebragte tweede punt uit het Verdrag van Warfchau. Ftrt.  van MYNEN TYD. 69 Ten achtjlen: Deeze verbindtenis met Saxen „ is nog minder onfchuldig : zy levert den „ Oostenrykfchen een vryen doortocht en hulp ,, om my op myn eigenen grond aan te tas„ ten. Gy houdt traande , dat dit Verbond ah5, leenlyk gemaakt is , om den Staatsdienaaren, „ die aan de beide Iloven aan het hoofd van „ zaaken zyn, wcderzydfche gefchenken te bezorgen. Daar dacht ik in waarheid niet aan: .,, gy lieden moet een overvliegend vernuft be,, zitten. ,, Ten negenden: Ziet hier eene andere vraag: „ Zal men wachten, tot dat de Koningin van „ Hongaryen alle haare zwaarigheden te boven „ zy , dat zy den Vrede met de Franfchen ge- floten, en den Keizer tot het doen van affland, „ genoodzaakt hebbe ? Zal men wachten, zeg- ge ik, tot dat zy zich van alle haare krygs„ macht, van die van Saxen, en van het Engel„ fche geld kan bedienen , om ons , met alle „ die voordeden op het lyf te vallen , in een „ oogenblik , waarin wy , van Bondgenooten „ onvoorzien , geene andere middelen van be" ,, fcherminge zullen hebben, dan welke onze „ eigene krachten uitleveren ? Gy houdt flaan5, de , dat de Koningin van Hongaryen deezen oorlog niet in éénen Veldtocht zal ten einde ,, brengen , dat haare landen bedorven , haare ,, inkomflen tien jaaren achteruit zyn , en dat ,, gy haaren uitgeputten toeftand eerst na den Vrede zal g^voden. Ik antwoorde , dat de Es » Se* J744-  Ï744- p GESCHIEDENIS „ gehcele vvaereld juist niet toefterat, dat haare „ geldmiddelen zo uitgeput zyn , als gy onder-. „ fielt. Wyduitgeftrekte Staaten bezorgen haar „ groote hulpmiddelen.. Men herinnere zich , „ dat, op het einde van den Opvolgings-oorlog , „ van eenen oorlog , die fchattsn verzwolgen „ had , Keizer Karei de VI nog geduurende „ een geheclen Veldtocht, de Franfchen aan „ den Rhyn ophield , zonder vreemden onder-. „ ftand , na dat Koningin Anna te Utrecht een „ afzonderlyken vrede had gemaakt. Moet men. „ wachten , tot. dat Hannibal voor de poorten. „ zy gekomen , om zich tegen hem te verklaa„ ren ? Men herinnere zich , dat, in het jaarM 1733, de Graaf Zintzendorff weddingfehappen„ wilde aangaan , dat de Franfchen niet over „ den Rhyn zouden komen , terwyl zy Kchl „ bombardeerden en veroverden. De zorgloos„ heid voegt hierby , dat, wanneer wylen de „ Koning Voor-Pomeren (*> gewonnen had, dc (*) Pomeranie Ulterieure ftaat in het oorfpronglyke. Dit komt my voor als eene fchryf- of drukfeil in plaatze van Pomeranie Citerieure. Ten miniten die laatfte betekent natuurlyker Voor - Pameren , waarvan een goed gedeelte, in den jaare 1720, door Zweeden aan den toenmaaligen Koning van Pruisfen werd afgeftaan. Zie wagen, aar VadcrJ. Hist.. Deel XVIII bladz. 194. Achter-Pameren , het geen men veel eerder door Pomeranie Ulterieure verdaan zoude 5. had reeds langen tyd toebehoord aan het Huis van.  van MYNEN TYD. n 3, geheele wacrcld geloofde , dat Zweeden , „ vroeg of laat, zyne rechten op dat Landfchap „ zoude doen herleeven , en dat, evenwel , dit „ niet gebeurde. Deeze vergelyking is valsch, „ en deeze redeneering vervalt van zelve. Hoe „ kan men een bedorven, uitgeput, en in ftuk„ ken gefchcurd, Koningryk, gclyk Zweeden, in „ vergelyking brengen met het magtig Huis van Oosteuryk , het geen , wel verre van verlie„ zen geleden te hebben , werkelyk zyne geJ5 dachten laat gaan over het maaken van vcro„ veringen? De buitenfpoorigc voorftanders der „ Koninginne van Hongaryen bcweeren , dat men geen voorbeeld heeft, dat het Huis van „ Oostenryk eenen oorlog heeft begonnen om „ verloren Gewesten te herwinnen. Zulke din„ gen moet men niet zeggen dan by onkundi„ gen. Heeft dit Huis Zwitferland niet willen heroveren ? Hoe veele oorlogen heeft het niet „ gevoerd om dc Kroon van Hongaryen erflyk 3, te maaken ? En hoedanig was de oorlog , „ welken Ferdinand de II ondernam , om Fredej, rik den V, Keurvorst van den Paltz, uit Bohemen te verdryven , alwaar hy door den wensch des Volks tot Koning was verkoren ? „ Was het niet. een bloedige oorlog , welken „ het Huis van Oostenryk Bethlem Gabor aan„ deed , om hem Zevenbergen te ontrukken ? „ Wat is het, eindelyk, liet geen tegenwoordig dc Koningin van Hongaryen aandryft, om de a> Franfchen met zo groote heftigheid te vervolE 4 „ gen?  72. GESCHIEDENIS « gen, dan de hoop van de Elfas en Lotharin-. gen te herwinnen en den Keizer te ontthroo^ „nen? Redenkavelde men te W'eenen goed's „ wanneer men daar zeide : het is onmogelyk , dat de Koning van Pruisfen ons aanvaïie, want „ niemand zyner Voorouderen heeft ons den oorlog aangedaan ? Men bedriege zich niet-: de voorbeelden van het voorledene , al waren„ zy zelfs waar, bewyzen niets voor het toc„ komende. De volgende (telling gaat veel ze„ kerder: al wat mogelyk is kan gebeuren. „ Ten tienden :■ Om alle deeze bewyzen te verfterken door de tastbaarfte blyken , hebbe », ik u alleen een gefprek te herinneren , het geen de Heer de Molé , een Oestenryksch Generaal , terwyl hy door Berlyn reisde , hield met dert Heere van Schmettau : Myn w Hof is niet Hecht genoeg beraden om Silefien aan te tasten: wy zyn verbonden met het Hof van Dresdcn: de wech door de Lausnitz loopt 5» het rechtlte op Berlyn aan; en daar voegt her „ ons den Vrede te maaken. Gy zult zeggen, „ dat de Molé in het wilde fprak. Maar ziet) hier iets het geen bevestigt, dat het oogmerk 3> om te Berlyn den Vrede te maaken , inderti daad het oogmerk was van bet Hof van Wee-» nen. Prins Lodewyk van Brunswyk had over dit zelfde befte-k hooren ■ fpreeken by de Ivo„ ningin van Hongaryen , in welker dienst hy was. Hy had dit in vertrouwen medegedeeld aan zynen Broeder den regeerenden Hertog, » cn  van M Y N E N TYD, 73 (, en deeze had 'er my kennis van gegeven. „ Eene bekentenis uit den mond van eenen „ vyand is zo goed als eene betooging. Ik be~ „ fluite hieruit, dat wy met wachten niets kun* „ nen winnen, maar wel alles vei liezen; dat wy, „ derhalven , den oorlog moeten beginnen , en „ dat het beter is, indien het zo zyn móet, met ,, ecre om te komen, dan zich met ichande te „ laaten verpletten, wanneer men zich niet meer „ kan verdedigen". Evenwel overhaastte de Koning zich niet. De tyd om uit te berften was nog niet gekomen; hy verwachtte een gunftigen zamenloop van omftandigheden , om het te doen met alle mogelyk voordeel. De Keizer , in deezen tyd zyne zaaken als wanhoopig befchouwende , zond den Graaf van Seckendorff na Berlyn om den Koning van Praislen te beweegen , dat hy hem wilde onderftcunen. Seckendorff verbeeldde zich in ftaat te zyn om Saxen van party te doen veranderen. Hy verzekerde , dat de Franfchen met nadruk zouden werken, en dat hunne oogmerken oprecht waren : hy drong den Koning zeer om zich te verkktaren ; maar het uur was daartoe nog niet gekomen , en de Koning gaf hem een antwoord, begrepen in dc navolgende punten. ,, Vooreerst, begrypt zyne .Majefteit, dat het „ Verbond des Konings met Rusland en Zweej, den moet gefloten zyn , als een voorafgaand js ftuk, eer hy met den Keizer en met ï rankryk E 5 „ zich 1744- De Koning wil zich niet over» ü tasten. Zvne voor» (lagen aan Secken. d ,rff gedaan.  74 GESCHIEDENIS 1744- ,, zich kan verbinden. Ten tweeden :■ Zweeden „ zal belooven eene afwending te maaken in het „ land van Bremen, ter zelfder tyd, waarin een „ Fransch Leger het land van Hanover zal aan„ tasten. Ten derden : Frankryk zal belooven. „ aanvallender wyze aan den Rhynkant te oor„ logen , en de Oostenrykfchen met heftigheid „ te vervolgen, wanneer dc afwending, welke de „ Koning zich voordek te doen, hen na Bohe,, men zal trekken. Ten vierden;.- Bohcmen zal ,, van de Staaten der Koninginne van Hongaryen „ worden afgcfchcidcn ; en de Koning zal de „ drie naast aan Silefien grenzende kreitzen in ,, hetzelve bezitten (*). Ten vyfden: De ver„ bondene Mogendheden zullen geenen afzonder,, lyken Vrede maaken, maar ftandvastig veree,, nigd blyven om te werken tot de vernedering „ van het .nieuwe Huis van Oostenryk". Het punt, raakende de veroveringe, was op alle avontuur by dit ontwerp gevoegd ,. in gevalle het geluk de ondernéeminge begunftigde. Het was voorzichtig elkander eerst wel te verdaan over (*) Deeze Kreitzen waren de Koniggratzer, de Leutmeritfche , en de Buntzler, welke , met het Graaffchap Glatz, dat de Koning reeds bezat, omtrent het derde gedeelte van Bohcmen zullen uitmaakcn. Geeft dit punt dus geene aanleiding om te denken, dat het niet enkel de begeerte was om het zyne te befchermen , welke den Koniag tot deezcr. oorlog deed befluiten ? Vert.  van MYNEN T Y D, 73 over eene verdeeling , welke in het vervolg oneenigheid tusfehen de Bondgenooten had kunnen verwekken (*). Deeze maatregels werden ondertusfehen met zeer groote omzichtigheid genomen. De Koning kende dc flapheid der Franfchen in hunne krygsverrichtingen, en de geringe aankleeving, welke zy jegens de belangen hunner Bondgenooten getoond hadden; de noodzaaklykheid alleen konde deeze nieuwe verbindtehis te wege brengen. Men moest zich voorbereiden tot de tegenkantingen , welke men ftond te ontmoeten van den kant van Engeland , het geen geregeerd werd door een wraakzuchtigen Koning, en door een driftigen Staatsdienaar. Iïet Parlement had aan den Koning alle geldfommen toegedaan , welke hy geëischt had : geholpen door deeze rykdommen, konde de Koning Legers uit de aarde doen 'voortkomen , en den oorlog voeren tot aan het einde der waereld. Ondertusfehen werden deeze eerde voorllagen van een Verbond te Verfailles niet ontvangen met die gretigheid, welke men had mogen verwachten, Men hield evenwel de onderhandelingen aan den gang, om deeze hachclyke toeftand der ftaatszaaken tot een gelukkig einde te brengen. Twee fchoolvosfcn, dc eene een Franschman, dc andere een Duitfcher, hadden (*) Iemand, die meerdere oprechtheid dan hoflykheid bezat, zoude dit, misfehien , kunnen noemen de huid doelen eer de beer gevangen is. Fat, 1744. In den beginne door Frankryk niet aauge» nomen.  *744- 76, GESCHIEDENIS: den in het hoofd gekregen een ontwerp tot eene verbindtcnis onder de Ryks-Kreitfen te maaken. De eene was de Heer de Chavigni, de andere de Heer van Bunau. Zy gingen hierin te werk met alle bepaalingen van een plegtigcn omflag, volgens de Rykswetten en de gouden Bul'Ie: maar dit logge en zwaarwichtige werk werd zo fchielyk vergeten als gelezen. In plaatze van aan deeze verbindtenisfe te denken , nam het Hof van Vcrfailles , door middel van onderftandgetden, de Hesfifche krygsbenden in den dienst des Keizers. Dit bragt de, maatregels des Konings van Engeland in de war, die ftaat gemaakt had dezelve by zyn Leger te voegen. Men poogde ook den Hertoge van Gotha het overgeevcn van zyne troepen in den dienst der Zeemogendheden af te raaden : maar dit gelukte niet , want de Hertog had reeds onderftandgclden ontvangen. De Staatsdienaars te Vcrfailles waren nog nieuw in hunne bedicninge , zy haddén weinig kennis van zaaken, zo dat zy den afzonderlyken Vrede , welken de Koning met de Koninginne van Hongaryen had gemaakt, toefchreevcn aan zyne wispelturigheid van geest. Een noodzaaklyk voorverëischte, zo ras men zich met Frankryk wilde verbinden, was de denkbeelden der Staatsdienaaren, omtrent dit punt, te recht te brengen. De Baron de Chambrier, zedert twintig jaaren Pruisfifche Staatsdienaar aan het Plof van Vcrfailles, reeds bejaard zynde , en daarby geene gemeenzaame kennis genoeg hebbende aan de Ampte- oast-  v-aïïMYNÉNTYD. ?? Maren, om zich van derzclvcr invloed te bedie- ' xien by den Koning , had daarenboven zelden zaaken van aanbelang behandeld , en was tot -angstvalligheid toe omzichtig. Dit deed den Koning oordeelcn , dat men , om te wceten , waaraan men zich omtrent dit Hof had te gedraagen, 'er iemand van meerdere fnedigheid en werkzaamheid moest heen zenden. Zyne keus viel op den Graaf van Rottemburg,. Deeze was, in het jaar 1740, uit Franfchen dienst overgegaan in den Pruisfifchen, hy was door bloedverwantfehap verbonden aan de doorluchtigfte perfoonaadjen van het Hof, hy konde door dit middel zich kundigheden bezorgen, welke anderen -zouden ontfnapt hebben, en gevolgelyk den Koning bericht geeven van de wyze van denken van Lodewyk den XV, van deszelfs Staatsdienaaren en Meesteresfen, want men had hier een kompas noodig, om het waarc Noorden te kunnen vinden. ■ De al te groote vuurigheid des Graaven van Rottemburg werd gemaatigd door de bedaardheid van den Heere de Chambrier ; beiden te zamen konden zy den Staat nuttige dienden doen. De Graaf van Rottemburg vertrok dan na Verfailles. Hy deed zyne eerde voorflagen van ter zyde doen door den Hertoge van Richelieu , en de Hertoginne van Chateauroux : men verzond hem na den Heer Amelot, Staatsdienaar der buitenlandfche zaaken, die den naam niet had van een voorftander van Pruisfen te zyn. Maar de Kardinaal Tencin , de Maarfchalk 1744» 1  1744- Verbond met Frank* ryk. 7S GËSCIIIÊDËNIS fchalk van Belle-Isle , d'Argenfori t Staatsdienaar van de zaaken van oorlog, RichêKeu en des Konings Meesteres verklaarden zich voor deii Graave van Rottemburg. De aan den Maarfchalk Seckendorff voorgcflagen punten verftrektcn tot eenen grondflag van de ondcrhandelinge , welke met Frankryk werd aangevangen. Men drong het meeste daarop , dat het Franfche Leger in de Elfas de Oostenrykfchen moest vervolgen en hun Beieren weder afneemen, en dat een ander Fransch Leger te gclyker tyd in Westphalen moest rukken. De, Koning bedong van zynen kant , dat hy zich niet in het fpel zoude mengen , dan na zyn Verbond met Zweeden en Rusland gefloten te hebben* Dit laatite punt liet hem de vryheid om te werken of ftil te zitten , naar dat de gebeurtenisfen hem gunftig of ongunftig zouden voorkomen. Hy vleide zich hierdoor het oogenblik der Vredebreuk nog te zullen opfchortcn : maar de keer, welken de algemeenc zaaken namen , zo wel als de voorfpoed dei' Oostenrykfche Legers in de Elfas noodzaakten hem welhaast zich tegen de Konin-' gin van Hongaryen tc verklaaren. Het Verbond met Pruisfen was in dien tyd het voordceligfte van alles wat Frankryk konde gebeuren. Het eigen belang van dat Koningryk moest het ten krachtigften aanfpooren om deeze fchikkingen te gemaklyker te doen beraamen : maar wie kan ftaat maaken op het ftelfel van een Hof, dat geregeerd en geflingerd wordt door kuiperyen, en op  VAN MYNËN TYD. 79 *>p de moedigheid en werkzaamheid van krygsbenden, wanneer vreesachtige en van veerkracht ontbloote Generaals 'er het bevel over voeren? . Omtrent den Zomer (*) van hetzelfde jaar kwam de Graaf van Tesfm te Berlyn , als Gezant van Zweeden , om de Prinfes van Pruisfen Ulrica ten huwclyk te verzoeken voor den Prins van Holftein , verkoren throonsopvolger van Zweeden. Hy had den bloem des Adels in zyn gevolg; hy bezat alle hoedanigheden , welke noodig zyn om vertooning te maaken , deftigheid , en zelfs welfpreekendheid, maar zyn verftand was beuzelachtig en oppervlakkig. De bruiloft werd te Berlyn met pracht gevierd (f). Prins Willem, des Konings broeder, trouwde de Prinfes als Gelastigde van den Kroonprins. Men befpeurde in deeze feesten meerdere pracht dan in de voorige. Een juist midden te houden tusfehen foberheid en verkwisting voegt alle Vorften. Maar terwyl men aan het Hof danste en zich vermaakte, werkte incn aan de voorbereidfels tot den Veldtocht, welken men op het punt was van te openen. (*) In Bloeimaand. Cf) In Oogtsmaand. TIEN- Voltrekking des huwelyks van Prinfet Ulrica.  la GESCHIEDE NIS 1744. Veldtocht in Italië. TIENDE HOOFDSTUK. Veldtocht in halte , in de Nederïandèn , aan den Rhynkant, en eindeiyk die des Konings. D e Veldtocht in Italië werd geopend in Grasmaand door den overtocht over den Tanaro en de veroveringe van Nice en Villefranche (*)< De Franfche en Spaanfche Generaals konden niet eens worden over hunne verdere krygsverrichtingen. De Prins van Conti beweerde , dat de doortochten, welke van Nice na Piémont leiden, niet bruikbaar waren, en dat men andere wegen moest zoeken om in het laatstgcmelde Landfchap te dringen. Met dit oogmerk trekt hy de engte van Tern e in, tast de Savoyfche benden aan by Montalbon (f), overweldigt derzelver verfchanfmgen en de natuur zelve , neemt de vesting Dauphin (j) ftormenderhand in , en dringt dus in (*) Anders Nizza en Villafranca. Vert. (}) By andere Schryvers leeze ik Montalbari : zo dat hier , misfehien , eene drukfeil is in het oorfpronglyke : doch , dewyl ik niet volkomen zeker ben, hebbe ik niets willen veranderen. Vert. (|) Le fort Dauphin ftaat 'er in het oorfpronglyke: maar de plaats is meest bekend onder den naasa van Chdteau-Dauphin. Vert.  van M Y N E N TYD. n |il Piémcnt. Men moet bekennen, dat dit begin Van den veldtocht een der luisterrykfte is, welke men in deezen oorlog heeft gezien. De Prins van Conti trekt voort, en belegert Coni. De Koning van Sardinië trekt hem tegen ,- om hem de belegering te doen opbreeken» Conti Haat hem i maar het ryzen van het water , de dappere tegenftand der belegerden, en het gebrek van leevensmiddelen, noodzaaken de Prins het beleg op te breeken cn na Savoye te wyken, na vooraf de vestingwerken van Demont in de lucht té hebben doen fpringen. Deeze veldtocht deed grootere eer aan zyne bekwaamheden , dan hy Frankryk voordeel aanbragt. De Vorst van Lobkowitz , welke toen in vollen optocht was om den Koning van Napels aan te tasten, den voorfpoed des Prinfen van Conti verneemeude werd verlegen; hy begon aan zyn geluk- te wan-, hoopen ,- week na Monte Rotondo, en vandaar na Florence , terwyl Don Carlos en de Markgraaf de Gages hem geduurig op de hielen zaten. Wy verzwygen de kleine voordeden, welke de Franfchen en de Spanjaarden behaalden op de Oostenrykfchen , om tot de verrichtingen ter Zee tc komen. De Franfche en Spaanfche Vlooten zeilden met het begin der Lente van de reede var Toulon: zy tastten in de Middelandfche Zee de Engelfehe Vloot aan , over welke de Admiraal Matthews het bevel voerde.- Na den Zeedag weeken de Franfchen en Spanjaarden na Carthagena , de Engelfchen na Port^Mahorf. Het Ge- mis ke.1.  H GESCHIEDENIS '1744- vecht was, buiten twyffel, niet beflislèode, dcwyl de beide Vlooten te rug weeken : evenwel liet het niet na den Spaanfchen Admiraal Navaro, cn den Franfchen Kapitein (*), cere te doen. Het Hof van Frankryk zond den Admiraal Court in ballingfchap, en toonde zyn misnoegen door het ftraflèn van fommige Bevelhebberen , welke op deeze Vloot gediend hadden. Van hunnen kant bragtèn de Engelfchen den Admiraal Matthews voor eenen krygsraad, de Vice-Admiraa! werd in de gevangenis geworpen (f): de beide partyen waren dus even weinig voldaan over een niets befiisfenden Zeedag , van welken dc Franfchen en de Engelfchen de fchande, en de Spanjaarden de eer hadden. Deeze Zeegevechten waren alleenlyk het voorfpel van de grootere (lagen , welke het Hof van Vcrfailles zich voor■ (telde in deezen Veldtocht te doen. Deszelfs voornaamfte bedoeling was de Engelfchen te nqodzaaken, om de krygsbenden, welke zy in dc Ne- (*) Hier fchynt de eigen naanf van deezen Kapi. itin vergeten te zyn , en ik weete denzelven niet aan te vullen. Vert. (f) Men kan hiervan een breedvoeriger verfiagVinden by tin dal Continuaiion of rapin's History of England. Vol. IX. p. 37-50. Alwaar van de gevangenis van den Vice-Admiraal Lestock niet gefproken wordt. De uitllag was , dat Lestock vrygdproken , maar Matthews onbekwaam verklaard werd om verder ter Zee te dienen. Fort.  van MYNEN TYD. 83 Nederlanden hadden , in hun eiland te rug te roepen. Ten dien einde bragt de Graaf van Saxen, reeds voor het begin van den Veldtocht, tienduizend man na Duinkerken : de Zoon van den Pretendent, bekend onder den naam van Prins Eduard (*) , begaf zich ook derwaards. Men maakte toebereidfels tot eene infcheeping. Engeland , hierover onthutst, riep buitenlandfche hulp in ; zesduizend Hollanders , en zesduizend Engelfchen van het volk van Lord Stairs, werden na dat Koningryk overgevoerd. De Hollanders , welken gebrek hadden aan oorlogfchepen, rustten koopvaardyfchepen uit, en zonden ze aan hunne Bondgenooten om te voldoen aan hunne verbindtenisfeh. De Koning van GrootBritannie , door verbaasdheid getroffen , eischte zelfs het Pruisfifche aandeel. De Koning ant-* woordde, dat hy zich aan het hoofd van dertig-» duizend man zoude dellen , om na dat Eiland over te fteekeu , indien de Koning wierd aangevallen. George vond deeze hulp al te groot, en liet af van zyne aanzoeken (f). De oogmerken van (*) Zyn -naam was Karei Eduard. By de Franfchen is hy meest bekend onder deezen laatflen naam: by de Engelfchen onder den eerden. Vert. (f) Wagenaar, Vadert. Hist. D.XIX. bi. 431, 432 , verhaak dit antwoord anders. Doch de Koning diende het zelve wel best te weeten. Misfchien is ondertusfehen het ééne een mondeling antwoord geweest, en het andere met wat meer overleg, fchriiv F % W 1744» Gedreigdé inval der Prnnfcbeil 11 ''.n geland»  GESCHIEDENIS 1744. I.ODEWYK BE XV be. fluit zieli. van -den Staatsraad te Verfailles, in deeze onc'erneemingc , waren voor Europa een ftaatkundi» raadfel. Was liet dien Raad te doen om Prins Eduard in Engeland te vestigen ? Of was het enkel eene list om de troepen der Bondgenooten in de Nederlanden te verzwakken ? Deeze eenvoudige toebereidfels tot eene landing bezorgden den Franfchen , in het begin van deezen Veldtocht , alle voordeelen , welke eene weezenlyke ■afwending konde veroorzaakt hebben. Wat het oogmerk aanbelangt om Prins Eduard in Engeland te vestigen, dit was gefmeed door den Kardinaal Tencin. Hy was zynen Hoed verfchuldigd aan de benoeminge van den Pretendent, en poogde, om denzelven zyne erkentenis te betuigen , zo veel in hem was, de Kroon van Engeland aan deszelfs Zoon te bezorgen. De tocht mislukte, dewyl de winden ongunftig waren: de altoos gercede verfchooning van alle Zeeluiden. Het zekerde is , dat de Admiraal van deeze Vloot, Roquefeuille geheten, den overtocht van het Kanaal, in het gezicht van eene fterkere Vloot, niet dorst onderneemen (*). De Franfche krygsbenden hadden geenen Kopng aan haar hoofd gezien, zedert dat Lodewyfc de telyk gegeven, en dan kunnen beide echt zyn. Ftrt. (*) Een uitvoerig bericht van deeze ondewieeminge, en de oorzaaken van derzelver mislukkinge, vinrjï men by tindal, Vol. IX. p. 19. andfoll. Fert.  van M Y N E N TYD. 85 dt XIV opgehouden had daar te verfchynen. Eenige ongelukkige veldtochten hadden de Legers moedeloos gemaakt : men geloofde , dat de tegenwoordigheid van den Meester de eenige prikkel zoude zyn, die in ftaat ware om de ingefchapen drift na roem en eer in de benden weder te doen ontwaaken. Eene Vrouw ondernam , uit liefde tot het Vaderland, Lodewyk den XV te trekken uit het ledige leeven , het geen hy leide, om hem heen te zenden tot het gebieden zyner Legers: zy offerde de belangen van haar hart, en van haaren geliudraat, op aan Frankryk. Deeze Vrouw was Mevrouw van Chateauroux. Zy fprak met zo veel kracht , zy vermaande, zy drong den Koning met zo grooten nadruk , dat tot de reis na de Nederlanden beiloten wierd. Eene zo edelmoedige en zelfs heldhaftige daad verdient dies te meer in de Gedenkboeken der Gefchiedenisfen aangetekend te .worden , om dat de meesteresfen , welke haar waren voorgegaan, haaren invloed niet anders dan tot ongeluk des Ryks gebruikt hadden. Lodewyk dc XV opende den Veldtocht in de T Nederlanden met dc belegeringe van Meenen. Jj De Bevelhebber der plaatze , in zyn ambacht \ niet zeer bedreven, gaf de ttad over, na een v 'geringen tegenftand. Onmiddelyk daarna ondernamen de Franfchen de belegering van. Yperen , dat, fchoon beter verdedigd, hetzelfde lot onderging. De kracht der Franfche wapenen begaat in de belegeringen; zy hebben de bekwaamF 5 flv 1744;. aan het hoofd zynt' Legers' t» nellen. 'eldtocht 1 de Neerlanden,Ieenen en 'peren eroverd.  86 GESCHIEDENIS ï.ccjtring ccr r>oe. De Geneesheeren van het Mof verlooren 'er hunne achting by; maar de algemeeue zaaken leeden 'er nog meer door. Geduurende des Konings ziekte, was de Hertog van Harcourt te Pfalzburg gekomen. Nadasti had reeds Saverne ingenomen, cn maakte toeftel om door te dringen door de engten , welke de Hertog bezet hield , maar vruchteloos ; de Hertog, fchoon dikvvyls aangetast, hield het uit tot aan den zestienden , wanneer de hulpbenden uit de Nederlanden naderden , om zich by het Leger te voegen. De Prins van Lotharingen had reeds bevel ontvangen , om tc rug tc trekken : hy nam zyne maatregels om dit werkftellig te maaken ; en het hing alleen van den Maarfchalk van Noailles af, om 'er zyn voordeel mede te doen ; maar deszelfs te ver gedreyen omzichtigheid bedierf alles: Schmettau beftcedde te vergeefs zynen tyd en moeite om hem aan te moedigen. En welk gevaar liep Frankryk toch ? Indien de Heer van Noailles ware geflagen geworden, waren de krygsbenden der Koninginne toch even zeer verplicht geweest de Elfas te ruimen, en, indien de Franfchen de overwinning hadden behaald , zouden zy het Oostenrykfche Leger vernield hebben, dat, heftig vervolgd, in plaatze van langs zyne bruggen den Rhyn weder II« deel. G over 174'- Terug, to In 'er OostenryKtcaen.  9S GESCHIEDENIS 1744- over te trekken , in dien vloed móest verdronken zyn (*). Nu trokken de Franfchen cn dc Beierfchen , tóet langzaame fchreden , na Hochfeld, werwaards Nadasti reeds geweken was, Noailles zond aan de Motter drie hoopen uit, en ontving bericht van den Heere van Lowendahl , die na Drufenheim getrokken was, dat de Oostenrykfchen hun Leger by Brumat hadden verlaten, om hunne bruggen by Beinheim te naderen. De Graaf van Belle-Isle werd daarop met een gedeelte volks na Sulfelslicim gezonden ; de Franfchen trokken de Mottcr over, en volgden de Oostenrykfchen. De Heer van Belle-Isle noodzaakte den vyand het dorp Sufrelsheim met verlies te ruimen, en de Heer van Noailles trok op , om zich met den Heerc van Lowendahl tc vereenigen. Op denzelfden avond tastten de Franfche Granadiers het dorp Achcnheim aan , dat door Oostenrykfche Granadiers en Hongaarfchc troepen verdedigd werd. De Franfchen veroverden bet dorp,- en hielden zich op met onlllagtige overtolligheden, terwyl de Prins van Lotharingen zich deezen tyd te nut maakte, om den Rhyn weder over te trekken langs zyne bruggert by Beinheim , welke hy voor het krieken van den dag afbrak. Dc Franfchen maakten veel geruchts van dit gevecht : maar dit waren enkele fnor- (*) Men vergelyke hier mede , evenwel, de Gedenkfehriften van mil'lot, Ceel VI, bladz. 65 enz. en vooral, bl. 69 - 72. Vert.  van M Y N E N TYD. 99 Cnorkeryen ; het verlies van weerskanten beliep geene zeshonderd man , en de Prins van Lotharingen vervolgde zynen tocht in vrede door Schvvabcn en den Opper-Paltz, om in Bohemen te komen. Schmettau, die zich by den Koning £van Frankryk] bevond, was wanhoopig over de traagheid der Franfchen. Hy bood den Koning Gefchriften aan, hy drong de Staatsdienaars, hy fchreef aan de Maarfchalken; maar eerder zoude hy bergen verzet, dan deeze Natie uit haare verdoofdheid getrokken, hebben. Na dat het bellisfendc oogenblik , waarin de Franfchen het Leger der Koninginne bad de» kunnen vernielen, was voorbygegaan, zonder dat zy goedgevonden hadden 'er zich van tc bedienen, trachtte Schmettau den Maarfchalken het ontwerp af te raaden, het geen zy hadden om het beleg voor Fryburg te liaan, dit was wederom te vergeefs. Alles, wat hy konde verwerven, waren eenige verfterkingen van Duitfche troepen, welke men beloofde aan de Keizerfchc benden te geeven , op dat de Heer van Seckendorff in daat mogt zyn de Oostenrykfchen uit Beieren te doen verhuizen. Het Hof beloofde, dat men, in het voorjaar van 1745, deeze troepen zoude brengen op zestigduizend man. Dus hielden de Franfchen , van het begin hunner verbindtenisfe met de Pruisfifchen , hun woord niet in twee voornaame punten van hun Verdrag. Zy lieten den Prins van Lotharingen ontkomen , zonder hem te vervolgen , en het Leger , dat zy na West» G a pha- -744» De Franfchen hefcbuldigdvan niet te voldoen aan het gefloten Verdrag.  1744- Zy veroveren Fryburg. De Koning befluit zich fpoediger ie verklaaren dan zyn eerde oogmerk was. ioo GESCHIEDENIS phalen moesten zenden , verlepten daar niet. Ondertusfehen trok de Heer van Seckendorff traaglyk en met afgepaste fchreden voort, om de Lech te naderen, en Lodewyk de XV ondernam , aan het hoofd van zeventigduizend Franfchen, de belegering van Fryburg, veroverde deeze vesting op het einde van den veldtocht, en deed derzelvcr werken Hechten. De voordeden , welke de Prins van Lotharingen in de Elfas behaalde , deeden den Koning van Pruisfen befluiten om zich eerder te verklaaren , dan hy anders had voorgenomen. Het was zeer te duchten , dat de overhand , welke de Oóstenrykfche troepen hadden , de Franfchen zoude noodzaaken heen te Happen over de voorwaarden , welke de trotsheid deezer vyanden hun zoude willen voorfchryven; en in dat geval was het buiten twyffel, dat de Koningin alle haare magt zoude gebruikt hebben om Silefien te heroveren. Ondertusfehen waren de Haatkundige fchikkingen, welke het Hof van Berlyn zich had voorgefteld te maaken , nog verre van tot volkomenheid gebragt te zyn. De Graaf Bestuchew , welke, na dat hy den Heer de la Chetardie uit Rusland had doen verdry ven , zich vast in den zadel oordeelde, bewoog Keizerin Elifabeth om de reis na Moscou te doen, ten einde zich aldaar te doen kroonen , en om vervolgens eene pelgrimaadje na Kiow, ter vereeringe van ik weet niet welken Heiligen , te onderneemen. De Keizerin had haare gunfieliugcn. Bestuchew wil-  van iM Y N EN T Y D. 101 wilde denzelven mededingers verwekken. Eene nieuwe bezigheid maakte de Keizerin voor haar Hof onzichtbaar. Dit was het tydftip der zegepraal van den Staatsdienaar. Welhaast werden 'er bevelen gegeven, dat de geenen, welken met Rusland iets hadden te handelen, in plaatze van zich tot dc Keizerin te vervoegen , zich in het toekomende zouden vervoegen tot haaren Staatsdienaar. Deeze nieuwe fchikking bragt den Graave van Bestuchew groote fommen aan ; en de Heer van Mardefeld befpeurde met leedweezen , dat dc Engelfche Guinies by deezen Staatsdienaar de overhand bcgonden te krygen op de Pruisfifche ryksdalers. In alle ontwerpen , welke men vormt, moet men zich met ten naastenbys vergenoegen. Het Verbond met Rusland was niet zodanig, als men het wel had kunnen wenfchen : maar, wanneer men den oorlog met nadruk doorzette , konde de Koning hoopen , dat hy denzelven ten einde zoude brengen, eer Rusland , zo traag als het was in zyne belluiten, genoegzaam befiisfende maatregels beraamde, om hem in de verrichtingen van den veldtocht te be- ' lemmeten. Zie hier de algemeene fchikking , welke beraamd werd om in Bohcmen te rukken , en de Koningin te noodzaaken tot het te rug ontbieden haarer benden uit de Elfas. Het groote Pruisfifche Leger moest in drie kolommen Bohemen intrekken. De ééne, welke de Koning zelve wilde geleiden , moest, langs den linker oever G 3 der 1744. Schikkingen iot dei tocln na Bohemen.  1CZ GESCHIEDENIS der Elve, bovenwaards trekken tot aan Praag- 5 de tweede, ouder het geleide van Vorst Leopold van Anhalt, moest de Lausnitz doortrekken, e» zich te gelykertyd by Praag vervoegen 5 de Elve fteeds ter rechterhand houdende. Deeze kolommen dekten het gefebut en den voorraad van lecvensmiddelen voor drie maanden, welke men opd'e Elve had ingefcheept om ze na Leutmeritz tc voeren. De Maarfchalk van Schwerin moest, met eene derde kolom, over Braunau uit Silefien te voorfchyn komen, en zich by het overige des Legers voegen, om te gelykertyd Praag van alle kanten in te fluiten. Behalven dit Leger bad nog de oude Vorst van Anhalt onder zich een. lichaam van zeventienduizend man, waarmede hy het Keurvorftendom dekte, en de Heer van Marwitz voerde het bevel over tweeëntwintigduizend man, gefchikt tot verdediging van OpperSilcfien. Dc Keizer had Brieven van verzoek (*) doen afvaardigen aan den Koning van Poolen , Keurvorst van Saxen, by welke hy den doortocht vorderde voor zyne Pruisfifche hulpbenden , welke in Bohemen zouden trekken. Augustus was diestyds te Warfchau. Van de gemelde Brieven werd zynen Staatsdienaaren , welken , in zyn afweezen , Saxen regeerden , de weet gedaan door denzelfden Winterfeld, welke in Rusland gehandeld, en zich in de eerfte veldtochten zo grootlyks had doen uitmunten. Dc Sair- (*) Lettres Rêquifioriales.  van MYNEN T Y D. 103 Saxifchen Honden verbaasd op dit voorftel; zy wilden tyd winnen , maar dc Pruisfifchen waren reeds op hun grondgebied. Vruchtloos decden zy betuigingen en fchrecuwden tegen eenen Hap, waarvan het voornaamfle oogmerk was tc beletten , dat het Keizcrryk den hoon onderging van zynen Keizer te zien verdrukken en ontthroonen. Terwyl men te Dresden morde , te "Warfchau raazende was , te Londen zich voorgekomen zag , en terwyl te Weenen de vrees zich verfpreiddc , trok de Koning recht aan op Pirna , alwaar de regimenten van het Hertogdom Maagdeburg , welke den wech over Lcipzich hadden genomen , zich by hem voegden. Geheel Saxen was in beweeging. De troepen verzamelden zich by hoopen omdreeks Dresden: men haastte zich om deeze Hoofdllad te verilerken; de armen der handvverksluiden werden zelfs gebruikt, om affnydingen te maaken in het kwartier dat men de Nieuwe-Stad noemt. De Saxifche Staatsdienaars wilden zich moedig toonen, en waren ter zelfder tyd van vreeze bevangen : zy Honden van den éénen kant te veel toe, cn bleeven bcuzclingen hardnckkiglyk weigeren. Indien de Koning zich van dit Land had willen meester maaken, ware dat werk in acht dagen afgedaan geweest. Eindelyk gaven zy leevensmiddelen, bezorgden fchuiten om de Elve over te Heeken, lieten de vloot, welke met lecvensvoorraad beladen was, midden door Dresden vaaren: maar men verdu.bbelG 4 .de 1744. De Koning trekt in Saxen. Vcrflagenheid cn misnoegen der Saxifchen daarover.  1744- Voorsf gr/mden Veiklaa. «ng. D? Koning trekt in fiohemeri. 104 GESCHIEDENIS de 'er de bezetting,het gcfchut werd op de batteryen gebragt, de poorten gefloten en verfchanst, en men weigerde den ingang aan de Pruisfifche Bevelhebbers. Dit gedrag der Saxifchen getuigde genoeg van derzelver kwaaden wille. Men befchouwde ze als kwaade buuren , bekwaam om hun voerdeel te doen met de ongelukken, welke den Pruisfifchen in deezen oorlog mogtcn overkomen ; maar men dacht niet , dat zy vermetel genoeg zouden zyn om zich op te offeren , ten voordeele der Koninginne van Hongaryen ; te meer, daar de krygsbenden, welke ter befebikkinge des Vorften van Anhalt flonden, hun een voorzichtiger gedrag moesten inboezemen. Men deed den tocht der troepen voorgaan door eene Verklaaringe (*) , welke in het algemeen de beweegredenen behelsde van het Verbond' van Frankfort, gefloten tusfehen den Keizer , Pruisfen, den Keurvorst van den Paltz, en den Landgraaf van Hesfen , tot indandhouding van den Regecringsvorm en de Vryheden des Ryks , en om deszelfs Opperhoofd te handhaaven. Ter zelfdcr tyd verfpreidde men in Bohcmen opene Brieven , waarby men de onderdaanen van dat Koningryk waarfchouwde zich niet aan te kanten tegen de hulpbenden van den Keizer , welken zy van toen af als hunnen wettigen Opperheer hadden te befchouwen. Op den drieëntwintigften van Oogstmaand , kwam (*) Manifeste.  van M Y N E N TYD. 105 kwam dc Koning op dc grerlzen van Bohcmen. Vier Regimenten Husfaaren en vier bataillons trokken het Leger eene dagreis vooruit, om de noodige leevensmiddeien voor de troepen byeen te zamelen. De Markgraaf, welke liet bevel voerde over de tweede linie, kwam telkens in de Legerplaats , welke de Koning verliet; en geen vyand kantte zich tegen dc verrichtingen deitroepen. De kleine Vloot, welke met den keven s voorraad was geladen , was de eerde , die tegenftand ontmoette by haare aankomst in Bohemen. Zy moest langs den voet van eene rots vaaren , op welke het kasteel van Tetfchen gebouwd is. De vyanden , wcike het zelve bezet hadden , rolden groote fteenen in de Elve , en voegden 'er een ftakctfel van paalwerk by om de fcheepvaart ondoenlyk te maaken. Men was genoodzaakt eenige troepen af te zenden onder den Generaal Bonin, welke een I Iongaarfchen Kapitein met zeventig man aantastte en gevangen nam. De rivier werd fchielyk opgeruimd , en de fcheepvaart werd weder vry: dit toeval vertraagde den tocht twee dagen. Het Leger trok na de rivier den Egcr. De Husfaaren verrastten eenige vyandlyke benden by een vlek Murzifai geheten; zy verfloegen 'er driehonderd van, en bragten vyftig krygsgevangenen mede. Uit deezer getuigenis vernam men, dat de lieer van Bathyani uit Beieren aan de Beraun was gekomen met eenen hoop van twaalfduizend man; men wist ook, dat ky drieduizend man in Praag G 5 had 1744.  ïcö GESCHIEDENIS 1744- Komt voor 1'iaag. Mislukte aauflsf; op de Oostenrykfchemaga/ynen. had geworpen , waarby een troep gewapend landvolk was gevoegd van twaalfduizend weerbaare mannen. Op den tweeden van Herfstmaand , kwam de Koning by Praag met de onderfcheiden kolommen , welke zyn Leger uitmaakten. Hy floeg zich neder by de kapél der Overwinninge : de Maarfchalk van Schwerin en Vorst Leopold iloo*ten dat gedeelte der ftad in , het geen men de groote zyde noemt. Men had acht dagen noodig om het grof gefchut en de leevensmiddelen van Leutmeritz na de Legerplaats te voeren. Leutmeritz kreeg een bataillon tot bezetting, om voor de veiligheid der magazynen te zorgen , welke men , by gebrek van paarden , niet konde vervoeren : want de Muldau , die zich -by Melnick in de Elve Hort , is niet bevaarbaar : deeze tyd werd gebruikt om alle toebercidfcls tot het beleg te maaken. In deezen tusfehentyd werd men door de verfpicders verwittigd, dat de Heer van Bathyani een grooten voorraad verzamelde in de ftad Beraun. De Husfaaren, welken men afzond om dc wegen , welke na die dad leiden, te onderzoeken, bevestigden dit bericht. De Koning kreeg lust om dit magazyn jp te ligten. Hy zond den Generaal Haake af met vyf bataillons en zeshonderd Husfaaren, om 'er zich meester van te maaken. De Heer van Bathyani kreeg 'er de lucht van, niettcgenftaande men alle mogclyke voorzorgen had aangewend om het geheim te bewaaren. Hy verfterkte dse-  van MYN E N T Y D. ic7 deezen post, en wanneer de Heer van Haake de brug van Beraun overtrok,cn reeds de poort der ftad overweldigd had, ontdekte hy twee groote hoopen ruiterye, welken de rivier aan zyne rechter- en aan zyne linkerhand overtrokken , om hem van weerskanten in de zyde tc vallen. Terftond ftaakte hy den aanval, en vatte post op de hoogten , alwaar by van zyn Voetvolk een vierkant vormde. Heftig aangevallen door deeze Ruiterye , en door een grooten hoop Hongaarsch Voetvolk, vond hy middel, om van het gevaar , dat hem dreigde , in de Legerplaats voor Praag kennis te doen geeven. De Koning vloog hem ter hulpe met tachtig escadrons en zestien bataillons : maar de Heer van Haake had de vyanden dapperlyk afgeflagen , en zelve zich gered eer de gemelde hulp zich by hem konde voegen. De aanflag op Beraun mislukte dus, en de Heer van Bathyani deed in alle haast zyn magazyn uit die ftad na Pilfen vervoeren. Zonder twylfel had men weder na Beraun moeten keeren , den Heer van Bathyani uit Pilfen verdryven , cn hem zynen voorraad afhandig maaken. Dit ware het middel geweest, om het Oostenrykfche Leger het gebruik te beueemen van de leevensmiddelen, tot welker verzameling hy den tyd had gehad ; om den Prins van Lotharingen in Oppcr-Oostenryk te doen wyken , en by het einde van den veldtocht in bezit van Bohemen te blyven. Maar de leevensmjd delen des Legers wer- 1744-  roS GESCHIEDENIS 1744. Belet ering van Pjaag. Dood van Prins WILLEM. werden kwalyfc beftuurd , en den Pruisfifchen ontbrak een Heer van Sechelles (*). Den tienden des avonds, opende men de loopgraaven voor Praag op drie verichillende plaatzen : te weeten op dc hoogte van St. Laurens, by Bubenitz tegen over de molen van de beneden Muldau, en op den Ziska-berg. De Graaf van Truchfcs had het bevel over den eerden aanval; de Markgraaf Karei over den tweeden; de derde was onder de beftuuring van den Maarfchalk van Schwerin. In den eerften nacht verloor men niets. Des anderendaags deed de Maarfchalk de fterkte van Ziska op den vollen dag aantasten, en veroverde ze, na 'er e enige bomben te hebben doen inwerpen ; en terftond daarop maakte hy zich meester van twee klcine redouten, die achter de eerstgemeldc fterkte waren, en welke de Franfchen, die ze aangelegd hadden , zwaluwenesten noemden. De Koning bevond zich op dat oogenblik juist in de loopgraaven by Bubenitz; hy kwam 'er uit met veele Bevelhebbcren, om te zien, hoe de aanval op Ziska zoude afioopen. De vyanden zagen deeze menigte volks, keerden hun gefchut na dien kant , en een ongelukkige fchoot nam Prins Willem wech, den broeder des Markgraaven Karei, denzelfden, die by Molwitz zo dapper geftreden had voor den roem zyns Vaderlands. (*) Zie I Deel, bi. 204.  van MYNEN TYD, 109 Jaads. Men deed terftond de batteryen voorwaards brengen, zo dat men bres konde fchieten in de gordyn tusfehen de bolwerken van St. Nieolaas en St. Pieten Den vyftienden bragten de batteryen van den Markgraave Karel , door geweld van bomben , den brand in den watermolen , en vernielden de (luizen van de Muldau. liet water werd hierdoor zo laag, dat de rivier overal waadbaar was, en men de ftad met éénen dag (*) konde inneemen, dewyi 'er van deezen kant eene vry groote uitgeltrektheid zonder wallen en zonder muuren was. De Heer van Harsch , die in de ftad het bevel voerde, begon aan derzelver behoudenisfe te wanhoopen. Deeze Bevelhebber befpeurde, dat den zestienden, des morgens vroeg, een groote hoop Granadiers na den kant van Bubenitz trok; hy voorzag den ftorm , welken men zich bereidde tegen hem te onderneemen, verzocht over de overgaave te handelen, en gaf zich krygsgevangen met zyne bezettinge , welke uit ïwaalfduizend man beftond. Deeze belegering duurde niet langer dan zes dagen: zy kostte den belegeraaren veertig dooden en tachtig gekwetften. Ten zelfden dage werden de poorten in bewaaring gegeven , en de bezetting na Silefien gevoerd, alwaar men ze in de vestingen verdeelde. Dc verovering van Praag maakte een fchoon begin van den veldtocht. Men moest onderftel- len, O D'Emblée. 1744- De ftad worde over» gegeven. Gelukkig begin des VeldtochcsV  ut, GESCHIEDENIS 1744- Verkeerde keus omtrent da volgende verrichtingen. len, dat zy indruk zoude maaken op de Saxi« fchen, en dat deeze zich minder dan ooit voor de Koningin van Hongaryen zouden verklaaren: en het was tc denken, dat zy niet zclven, door hun Keurvorftendom van kryg'Svolk te ontblooren, hetzelve den Vorst van Anhalt zouden in handen leveren, dia Leipzig, den zetel van hunnen koophandel , de zenuw van hunnen Staat, en de deun van hun crediet, konde verwoesten. Maar het goud der Engelfchen woeg tc Dresden zwaarder dan duurzaamer belangen. Nu bood zich voor het Pruisfifche Leger de keus van twee verrichtingen aan. Dc édne , waaraan de Koning deii voorrang gaf, was de Beraun over te trekken, den Heer van Bathyani uit Bohemen te yerdryven, zich meester te maaken van Pilfen, en van den aanzienlyken voorraad , welken men daar verzamelde voor het Leger des Prinfen van Lotharingen , en vervolgens voort te rukken tot aan de engten van Com en van Fort, welke den Oostenrykfchen, aan de zyde van den Opper-Paltz , den wech wa Bohemen openden. Het is waar , dat de Prins van Lotharingen zich na Egra konde wenden , alwaar de Saxifchen zich by hem zouden gevoegd hebben; dat hy, langs dar Eger voorttrekkende, den wech konde volgen, welken de Maarfchalk van Belle-Isle, by zynen aftocht uit Praag, genomen had. Maar van waar zouden de leevensraiddelen voor dit Leger gekomen zyn ? Het Markgraaffchap van Bareuth was te onvruchtbaar om  van mynen tyd. m •om ze te kunnen leveren. En, daarenboven, Wie zoude Oostenryk verdedigd hebben , het geen de Heer van Marwitz alleen in ftaat was te veroveren, terwyl hy niets voor zich gevonden zoude hebben , dat hem konde tegenhouden ? Dit was, derhalven, buiten tegenlpraak, het ontwerp , het geen inert had moeten uitvoeren. Maar de Keizer, de Koning van Frankryk, in het byzonder de Maarfchalk van BelleIsle, drongen 'er op, dat de Pruisfifchen zich zouden bcgeeven na den kant van Tabor, Budweis, en Neuhaus, om daardoor eene gemeenfchap met Beieren te vestigen, en den Prinfe van Lotharingen ongerustheid over Oostenryk aan te jaagen. De Maarfchalk van Belle-Isle hield ftaande, dat de misdag, van deeze posten niet bezet te hebben, in het jaar 1741, de oorzaak was geweest van al de rampen, welke de Franfchen en de Beierfchen ondergaan hadden. Maar het geen goed is, in de ééne tydsgefteldheid, is dat het juist ook in eene andere ? Buiten twyffel waren deeze posten , in den jaare 1741, den Bondgenooten noodzaaklijk, welken toen nog in bezit waren va'n Beieren, cn zelfs van Opper-Oostenryk: maar, in 1744, waren 'er niet dan Oostenrykfchen in deeze Gewesten. Hierby kwam, dat men den vyanden fchoon fpel gaf met een ftuk door te zetten , het geen, 't Leger des Konings van Pruisfen van zyne grenzen verwyderende , den Saxifchen vryheid verleende om zich te voegen by den Prins van Lotharingen, of -744»  112 GESCHIEDENIS ,-744- Befchryvirg van net toonetl des Oorlogs. of zelfs eenigen aanllag op Praag te onderneemen. De verftandigfte keus van alle zoude geweest zyn zich niet te ver van Praag te verwyderen; in deeze Hoofdftad , gelyk ook te Pardubitz , en in andere deden , leevensmiddelen voor het krygsvolk te verzamelen; cn den vyand af te wachten. Dc Koning deed in dit tyd dip te veel zwakheid blyken : uit infehikkelykheid voor zyne Bondgenooten gaf hy te veel toe aan derzelver gevoelens ; en vreezende, indien hy zyn Leger onbewceglyk hield by Praag,beichuldigd tc zullen worden, dat hy geen ander oogmerk had dan zich te verzekeren van de drie Kreitzen, welke hem beloofd waren, ondernam hy deezen ongelukkigen tocht. In de uitvoering van dit ontwerp, beging men geene mindere misdagen. Men verzuimde het meel van Leutmeritz na Praag over te brengen; men zond het gefchut, het geen tot de belegering van Praag gediend had, niet weder te rug na Silefien; en men liet, in deeze geweldig groote ftad , niet meer dan zes bataillons in bezetting; welke niet in daat waren om 'er de helft van te verdedigen. Wanneer men , Praag achter zich hatende, langs den rechter oever van de Muïdau opwaards trekt, vindt men een bergachtig en ongemaklyk land , zo flecht bevolkt als dor. Wanneer men elf mylen verder voortgaat , zich na het Oosten wendende, ontdekt men de ftad Tabor, op eene rots gelegen , en in de vyftiende eeuwe gedicht door Ziska, dien fee-  van MYNEN TYD. 113 befaamden Husfitifchen Roover, welke zyn Vaderland verwoestte , terwyl hy voor hetzelve ftrced. In die afgelegen tyden werd Tabor voor onwinbaar gehouden; in onze dagen zoude men het zonder flag of ftoot inneemen. De ligging is voordeelig ; maar de ftad is klein , en heeft niet meer dan een Hechten muur tot haare verdediging. Vandaar na het Zuiden aftrekkende , vindt men de Luschnitze eene kleine en overal waadbaare rivier, maar welker oevers op veele plaatzen fteil zyn : na dezelve overgetrokken te zyn, gaat men , eene lengte van drie mylen, door bosfchen en over rotzen , en treedt, by het uitkomen daaruit, in eene vruchtbaare vlakte; vindende Budweis op eenen afftand van twee mylen voor zich. Deeze ftad is gelegen aan de Muldau, vcrfterkt met aarden vestingwerken , en met een laag buitenwerk (*), het geen men aan den Zuidkant tegen over Budweis had begonnen tc maaken. Op den afftand van drie vierde eener myl, aan de overzyde van de Muldau, ligt Frauenberg. Dit kasteel bcflaat de hoogte van eenen heuvel, cn is beroemd geworden door eene belegering van zes maanden , welke de Franfchen aldaar verduurd hebben. Zodanig was het land, waarin het Pruisfifche Leger den kryg ging voeren. Dewyl Saxen zich nog niet verklaard had , begaf het Leger , op den zeventienden van Herfst- (*) Enveloppe. II. DEEL. H 1744- Optocht des Legeü»  Ï744- Tabor,, BnHweif , en graueif. berg veie. verd. Vcrwaar- Joosina; der leevens- middelen. 114 GESCHIEDEN! S Herfstmaand , zich op den tocht na Conraditze. Vandaar werd dc Generaal Nasüm afgezonden, met tien bataiWons en veertig escadrons, om de voorhoede des Legers uit te maaken: het Legerzelve werd in twee kolommen verdeeld; de rechter , onder de bevelen van Prins Lcopold , trok langs de Muldau , en was genoodzaakt wegen, voor zich tc maaken ; de linker kolom , onder, het geleide van den Maarfchalk van Scbwerin, trok den grootcn wech van Praag na Tabor op , en volgde de voorhoede voet voor voet. Men had, daarenboven , vast gefield, dat deeze kolommen tusfehen haare Legerplaatzen geene grootere ruimte zouden hiaten , dan van eene halve Duitfche myl ten boogden. Achter de linker, kolom vo'gden de meelkisten, gedekt door vyftienhonderd man , onder de beftuuring van den Generaal i'ofadowsky. Tabor, Budweis , en Frauenberg gaven zich , bykans zonder tegcri-, ftand te bicden, over aan den Generaal Nasfau. Het Leger kwam den zesentwintigden te Tabor, alwaar de beide kolommen zich weder verecnigden. Maar Pofadowsky bragt niet meer. dan de helft zyner kisten, dat is te zeggen voor vyftien dagen meel. De paarden en de osfen van deezen fleep waren zodanig verwaarloosd , dat 'er de helft van was omgekomen, zonder dat men, evenwel , op den geheelen tocht cenigen vyand had gezien. Dit was het beginfel van alle rampen, welke naderhand gebeurden. Naau-,  van M Y N E N TYD, 115 Nanuwlyks had het Leger zich twee dagtochten van Praag verwyderd, wanneer de lieer van Bathyani eenen hoop van etlyke duizend Kroaten en Husfaaren na Beraun en Konigfaal deed trekken. De laatstgemclde ftad is gelegen ter plaatze daar de Beraun in de Muldau valt, twee mylen boven Praag. Deeze ligte troepen maakten de wegen zo onveilig, dat zy alle leveringen , welke het platte land moest doen , onderfchepten: de gemeenfehap werd dermaate afgeftieden, dat het Pruisfifche Leger vier weeken was zonder eenige tyding te ontvangen uit Praag , of van het geen in het overige van Europa omging. Twee voor den Koning gefchikte maaien werden opgeligt, zodanig dat hy niet alleen onkundig was van den optocht der Saxifchen, maar ook niet wist, waar het Leger des Prinfen van Lotharingen mogt weezen. Het moet vreemd fchynen, dat een zo fterk Leger, als het Pruisfifche , het platte land niet in ontzach konde houden , het dwingen tot het doen der noodige leveringen, zich van leevensbehoeften voorzien, en \ erfpieders in overvloed krygen , om van de minde beweeginge der vyanden verwittigd te worden. Maar men moet weeten, dat in Bohemen de groote Adel, de Priesters en de Landdrosten , den Huize van Oostenryk zeer fterk zyn toegedaan ; dat het verfeliil van Godsdienst dit zo dom als bygcloovig volk een onverwinnelyken afkeer inboezemde ; cn dat het Hof den boeren, die allen Lyfeigenen zyn, bevolen had, H 2 hun- 1744. Gïbrek aan voorraad en berichten in het Pruisfifche Leger. Redenen hieivan.  n6 GESCHIEDENIS 1744- hunne hutten, by de nadering der Pruisfifchen „ te vcrlaatert, hunne graanen in den grond teverbergen , en de wyk te neemen in de nabuurige bosfchcn; hierby had men. de belofte gevoegd van alle fchade te vergoeden , welke zy van de Pruisfifchen mogten lyden. Het Leger vond , derhalven , op zynen tocht, niet anders, dan woestynen en ledige dorpen: niemand bragt. waaren in de Legerplaats te koop; en liet volk y dat de geitrenge draden der Oostenrykfchen vreesde , konde door geene geldfommen , hoe groot ook, bewoogen worden, om de ty.lingen van den vyand, na welke men vraagde, te gee-ven. Deeze verlegenheid werd nog vermeerderd door eenen hoop van tienduizend Husfaaren , welken de Oostenrykfchen uit Hongaryen haddendoen komen ; en welken het Leger de gemeenfchap affneedeu in een land , dat niet anders, was dan een zamendel van moerasfen, bosfehen,. rotzen en allerlei engten , welke eenige grond kan bevatten. De vyand had, met deeze meerderheid van ligte troepen, het voordeel van alles te weeten , wat in de legerplaatze des Konings gebeurde, en de Pruisfifchen dorden hunne kondfehappers niet waagen , zonder ze voor verloren te rekenen, uit hoofde van de meerderheid der vyanden ; zo dat het Leger des Konings , geduurig op de wyze der Romeinen yerfchanst, binnen den omtrek zyner legerplaatze bepaald was. Het gebrek aan leevcnsmiddelen , gevoegd by deezen ongemakkclyken toedand , waar-  van MYNEN TYD. 117 "waarin zich dc Pruisfifchen "bevonden, noodzaakte ben te rug te keeren langs den wech , langs welken zy gekomen waren. De Vlaarfchalk van Schwerin was van gevoelen, dat men op Neuhaus moest aantrekken, om de ongerustheid te vermeerderen, welke de vyanden ten opzichte van Oostenryk mogtcn hebben. Prins Leopold hield ftaande, dat men zich moest begeeven na Budweis, het geen door den Heere van Nasfati was ingenomen. Terwyl men dit overleide , bragt een verfpieder de tyding , dat het Leger des Prinfen van Lotharingen te Protiwin was. Dit bericht befiiste de keus , welke men te doen had. Het Leger trok weder over de Muldau,en doeg zich neder op de hoogten van VVodnian. Maar aaauwlyks was men daar gekomen, of men ontdekte de valschheid van dat bericht. Dit veroorzaakte een misverltand tusfehen den Heer van Schwerin en den Prins Leopold, en de Koning was dikwyls verplicht met zyn gezach tusfehen beide te komen, om te bewerken, dat de yverzucht der beide Maarfchalken niet fchadelyk wierd voor het algemcene welzyn. De Heer van Janus, Luitenant-Cclonel onder de Husfaaren van Thierry, was uitgezonden om , de leveringen aan te dringen, welke de inwoonders van deeze dreeken te Tabor moesten doen. De behoefte was hieromtrent te dringender, dewyl de voofraad van meel by het Leger ten einde liep. Janus trok, met tweehonderd Husfaa-» ren, na een dorp genoemd Muhlhaufen, gelegen II 3 aan 1744- Twist tusfclien SCI.VI'. rin en Print leopolb. De Heer MN JANUS neuvelt.  1744- De vyand tast te ver» geefs Tabo» san» Terugtocht des Legers. 118 GESCHIEDENIS aan den oever van de Muldau. De vyand kreeg' hiervan bericht; een groot getal Husfaaren viel hem op het lyf; hy was een dapper man , en Verloor het leeven , om den naam niet te heb' ben , dat hy geflagen was : al zyn volk werd verfirooid. Nadasti deed op deeze zelfde plaats bruggen Haan, en trok recht aan op Tabor , om het aan te tasten. Prins Hendrik, des Konings broeder, die aldaar ziek was geworden, en de Colonel Kalknein, die 'er het bevel voerde , deeden hem begrypen , dat men zich met ligte ruiterye niet meester maakt van eene Had, welke door Pruisfifchen verdedigd wordt. Toen eerst werd men gewaar, dat de Prins van Lotharingen eene flerke Legerplaats betrokken had , achter de Wotawa , twee mylen van Pifek; dat de Saxifchen zich by hem gevoegd hadden , en dat zyn oogmerk was de Pruisfifchen van de Safavva, en gevolgelyk van Praag, af te fnyden, door de Muldau achter het Leger over te trekken. Gebrek aan leevensmiddelen , de hindernis , welke Nadasti aan derzelver verzameling toebragt, de mogelykheid, dat de Oostenrykfchen de gemelde beweeging maakten , deed de Pruisfifchen belluiten Tabor te naderen: den achtfien van Wynmaand trokken zy , langs de brug van Teyn , de Muldau over. De achterhoede werd heftig aangegrepen, door de Pandoeren en Husfaaren; maar het gelukte hun niet dezelve te fcheuren , zo als zy verwacht hadden. De dappere Husfaaren-Colonel, Rouch , nam  van MYNEN TYÖ. 119 hsm hun een batailion Dahfiatièrs af, het geen zie , te ver waag Je, en kwam weJer by het Leger , zegepraalenJe over een veel lterker lichaam 'van krygsvolk dan het zyne, welk hem had aangetast. Het Leger betrok weder Je Legerplaats by Tabor, om den Generaal dn Motilin , welke na Neuhaus was afgezonden, tyd te geeven om zich weder met hetzelve te vereenigen. De Oostenrykfchen hielden zich zo verzekerd , dat zy het Pruisfifche Leger van Praag zouden afïhyden , dat men óp hun bevel magazynen voor hun verzamelde te Benefchau , en zelfs in den kreits van Chrudim. Het berouwde den Koning te laat , dat hy de ftad Praag niet beter van krygsvolk voorzien had. Het ontwerp , om de 'winterkwartieren te betrekken tusfehen Tabor , Neuhaus , Budweis en Frauenberg , was kwalyk begrepen; 'er was van daar tot Praag niet eene ftad , welke Rechts muuren had , en waarvan men gevolgelyk zich konde bedienen, om de gemeenfehap met de hoofdftal open te houden. De Muldau was overal waadbaar, en aan haaren linker oever bedekt met ondoordringbaare bostellen , met welke de ligte troepen hun voordeel konden doen om de kwartieren der Pruisfifchen onophoudelyk te ontrusten. Indien , evenwel , de leeveusmiddelen niet ontbroken hadden, zoude de Koning zich hebben kunnen ltaande houden tusfehen de Safawa eil de Luschnitz: maar het gebrek aan leeveusmiddelen is dc fterkfte drangreden in den oorlog , en dewyl het gevaar H 4 van  1744' i20 GESCHIEDENIS van Praag te verliezen hier by kwam , was het Pruisfifche Leger genoodzaakt rugwaards te keeren. Men had nog geen befluit genomen , of men de posten van Tabor en Budweis zoude verhaten , dan bezet houden , terwyl men 'er zich , met het Leger , geheel van verwyderde, Men had , ongetwyffeld , te vreezen , drt de vyand deeze fteden zoude overweldigen; van den anderen kant moest men in aanmerking neemen j dat men verplicht was geweest driehonderd zieken of gekwetften, welken men, by gebrek van wagens, niet had kunnen vervoeren, te Tabor te haten. Men wilde deeze dappere luiden niet verhaten ; men bcfioot, derhalven, bezetting te haten in deeze beide plaatzen; en men hoopte, dat, wanneer men met de Oostenrykfchen tot eenen veldflag mogt komen, gelyk dit, na derzclver verecniging met de Saxifchen, waarfchynelyk geleek , de geflagen vyanden deeze posten op hunnen wech zouden vinden , en gedwongen zyn zich na Pilfen te wenden. Deeze redeneering was te eenemaal valsch: want, in een dringend geval, is het beter driehonderd zieken te verliezen , dan eenige duizend mannen te waagen in deden , alwaar zy zich niet kunnen verdedigen. In tegendeel, indien men zich voorftelde eenen flag te leveren , moest men alle zyne Ju-achten verzamelen , om te beter in ftaat te zyn tot het verlhan van den vyand; en deeze twee ellendige gaten konden den Prins van Lotharingen niet beletten zynen aftocht te doen, zo als hy zelve zon-  van MYNEN TYD. isi zoude goedvinden. Maar, zeide men, de Maarfchalk van Seckendorff was reeds in Beieren gekomen ; hy had Bernklau genoodzaakt na Oostenryk te wykcn ; hy had dat geheele Keurvorftendom van vyanden gezuiverd , uitgezonderd Ingoldadt, Braunau , en Straubingen. Het zy zo; maar de voorfpoed der Kcizerfchen moest de Pruisfifchen niet beletten zich voorzichtiglyk te gedraagen , en de gemelde voordeden waren niet groot genoeg, om daarop ongedraft misdagen te kunnen begaan. In deezen toeftand werd de post van Benefchau van de uiterde aangelegenheid. Men moest denzelven bezetten vóór den Prins van Lotharingen , dcwyl hy niet konde aangetast worden, en, in des vyands handen, het lot des Legers konde beflisfen. Het eenige middel van reddinge , dat men dan nog zoude overig gehad hebben, ware geweest de Safawa by Rattay over te trekken, om leevensmiddelen van Pardubitz te doen komen. De Maarfchalk van Schwerin Helde zich ten dien einde aan het hoofd van vyftienduizend man: hy bezette niet alleen de Legerplaats van Benefchau , maar maakte zich ook meester van de aanzienlyke magazynen , welke men daar, voor de Oostenrykfchen, had verzameld. De Koning voegde zich by hem op den veertienden van Wynmaand; des vyands voorhoede was reeds op wech om zich na deezen post te begeeven. Het Leger vertoefde acht dagen tusfehen Benefchau en Konopit^. Hier ontH 5 vin§ Benefchau bezec.  iüi GESCHIEDENIS t?44- Tabor en Hraneiiberg Verloren. Vergeeffcbe loop op eenen veldflag. ving mén de onaangenaame tyding, welke meri^ evenwel, had moeten verwachten, dat een hoop* van tienduizend Hongaaren te Budweis het Regiment van Creutz , en te Tabor dat der Graavers (*) had krygsgevangen gemaakt. Dus ver-, loor men drieduizend man, om driehonderd zieken te behouden. De Koning, welken het fpeet, dat hy, oiti zo te fpreeken , deeze Regimenten verlaaten had , zond 6 door acht onderfcheiden perfoonen , aan den Generaal Creutz , die in Budweis het bevel voerde , last om de ftad te ontruimen ; maar geen van allen kwam tot hem. Budweis gaf zich over, na allen krygsvoorraad , welken de omftandigheden toegelaten hadden daar te laaten , verbruikt te hebben. Tabor werd veroverd na het openen der loopgraaven , door eene bres , welke de vyand iri den muur had gefchoten. De eerstgemelde van deeze deden hield eene belegering uit van acht dagen, Tabor eene van vier, en Frauenberg gaf zich over , dewyl de Oostenrykfchen het eenige kanaal, waardoor de bezetting haar water ontving , hadden afgefneden. Dewyl het te vreezen ftond , dat het Leger gebrek zoude krygen aan leevcnsmiddelen , werd de Heer van Winterfeld , met eenige bataillons en een Regiment Husfaaren, afgezonden om zich te verzekeren van de gemeenfehap met het magazyn te Leutmeritz. Maar de voorhoede des Prin» C*j Pionniersi  vanMYNENTYD. 123 Prinfen van Lotharingen , van welke wy hebben gefproken , befpeurd hebbende, dat de Pruislifchen haar by Benefchau waren vóórgekomen , week na Newcclow , en vandaar op MarfchoWitz , alwaar het vcreenigde Leger der Oostenrykfchen en Saxifchen zich by haar voegde. De Koning hoorde deeze tyding met vermaak , in de hoope , dat het oogenblik, om zich te wreckeu van den hoon, welken hy by Tabor en Budweis geleden had , nu gekomen ware. Met dit oogmerk deed hy , op den vierëntwintigften van Wynmaand, na den middag, het Leger, in acht kolommen, den tocht aannecmen, om den vyand aan te tasten; nawegen te zyn doorgetrokken, ■welke nimmer door eenige krygsbenden betreden waren. Met het vallen van den avond , kwam men op eene hoogte , welke niet meer dan het vierde gedeelte eener myl van het Oostenrykfche Leger was gelegen : de Pruisfifchen fchaarden zich hier, en bragten 'er den nacht over. Des anderendaags morgens, met het krieken van den dag , gingen de Koning cn de voornaamde Bevelhebbers de ligging des vyands bezigtigen. Men vond, dat hy van legeringe veranderd was, en zich geplaatst had tegen over de rechter zyde (*) des Pruisfifchen Legers , op eene fteile hoogte, langs welker voet een modderig water, over een moerasfigen grond, vloeide. Deeze laagte fcheidde de beide Legers. Aan deeze zy- (*) Flane. m4>  124 GESCHIEDENIS 1744. Het Leger breekt op. I zyde konde voldrektlyk geen aanval ondernomen worden. Men plaatfte eenige batailjons Granadiers in een kreupelbosch , van waar de rechter vleugel des vyands konde gezien worden; men vond denzelven even voordeelig geplaatst als den linker. De onmogelykheid van in een zodanigen aanval te flaagen, deed het voorneemen daarvan ter zyde dellen , en men befloot te rug te keeren na de legerplaats by Benefchau. De Granadiers , weiken gebruikt waren om den vyand op te neemen, maakten de achterhoede uit. De Oostenrykfchen , welken verwachtten te zullen aangegrepen worden , befpeurden den aftocht hunner vyanden niet, dewyl een berg derzelver beweegingen aan hun gezicht onttrok. 'Er gebeurde flechts eene kleine fchermutfeling by de achterhoede, en de Pruisfifchen betrokken weder in vrede hunnen post bv Benefchau. Wanneer een Leger, waarby zich honderd envyftig escadrons ruiterye bevinden, langer dan acht dagen in dezelfde legerplaats blyft, is het niet te verwonderen, dat het gebrek aan voeder beginne te krygen , vooral wanneer het land berg- en boschachtig , en men in de onmogelykheid is van het platte land te noodzaaken tot het opbrengen van leevensmiddelen. Dit Iwong den Koning eene andere Legerplaats te dezen, alwaar hy voeder mogt vinden, en te gelykertyd nader by zyne bakkery komen. Het Leger brak, derhalven, den volgenden dag op, xok by Borfchiu over de Safawa , en kwam zich  vanMYNENTYD. 125 zich nederflaan by Pyfcheli. Terzelfder tyd werd de Heer van Nasfau, met tien bataillons en dertig escadrous , afgezonden om eenen hoop vyanden van tienduizend man , zo geregelde als Hongaarfche benden , van Kamerburg te doen verhuizen. De Heer van Nasfau tastte dit Lichaam aan op eene voordeeligc hoogte, welke het bezet hield ; eenige kanonfehooten bragten den vyand in wanorde; hy verliet zynen post om by Rattay de Safawa weder over te trekken. De Heer van Nasfau bleef den vyanden op zyde, en befpeureude, dat zy vóór hem Kolin trachtten te bereiken, kwam hy hun vóór, en maakte zich meester van deezen post. Zedert de fchermutfeling by Kamerburg kreeg niemand tyding van den Heere van Nasfau, die, van zynen kant, ook geene konde doen toekomen: zo grootlyks hadden de ligte troepen der Oostenrykfchen, door hun aantal, de overhand op die der Pruisfifchen. Zy waren in een dicht bewasfen land , hadden de gunst der inwoonderen , ontvingen van alles bericht, terwyl de Pruisfifchen van niets verwittigd werden. De Oostenrykfchen waren aan alle kanten werkzaam , om zich deeze meerderheid boven de Pruisfifchen te bezorgen. Zy meenden te Pardubitz den Colonel Zimernau , welke in die fterkïe de bewaaring van het magazyn had, met zyn regiment te verrasfen. Vyftienhonderd Granadiers cn zeshonderd ! lusfaareft, uit Moravien gekomen, verkleedden zich als boeren, en trachtten, 1744. Schermutteling by Kamerburg. Mislukte aanllag der Oosrenrykfchen op l'ardubitz.  126 GESCHIEDENIS 1744. Toeleg der Oostenrykfchen. ten, door middel van hunne karren, in de ftad te komen , onder voorwendfel van voorraad in het magazyn te leveren. De toeleg werd ontdekt door eenen Oostenryker, welke onvoorzichtiglyk eene piftool affchoot. De wachten derpoorten en der ravelynen gaven vuur op deezen hoop, welke zestig mannen verloor. Deeze verdediging deed veel eere aan de waakzaamheid des Heeren van Zimernau, en liet den vyanden. de fpyt van hun volk nutloos verloren te heb-ben. Kort na dat de Koning zyne legerplaats byPyfcheli had genomen, betrok de Prins van Lo-s. tharingen die by Benefchau. Hy had het landtot zynen dienst, de kreitzen leverden hem leeveusmiddelen , en het gelukte hem nog eenige. dagen te beftaan op eene plaats , alwaar de Pruisfifchen van honger zouden zyn omgekomen, indien zy 'er gebleven waren. Hy trok vervolgens op Kamerburg, alwaar hy de Safawa overtrok; zynen tocht richtende na Janowitz, cn de daar gelegen moerasfen achter den rug houdende. Het oogmerk van den Prins, of, om juister te fpreeken, van den ouden Maarfchalk Traun, was den Koning te noodzaaken, om een van beiden, of Silefien , of Bohemen, te kiezen. Indien de Koning by Praag bleef, fneeden de vyanden hem de gemeenfehap met Silefien af, en indien de Koning zich na Pardubitz begaf, waren Praag en Bohemen verloren. Dit ontwerp was fchoon, en der verwonderinge waardig : de Maarfchalk Traun.  van M Y t| E N TYD. M Traun voeg Ie 'er de verduldige voorzorg by , Van altoos zich neder te liaan op plaatzen , waar by niet konde aangetast worden , om niet genoodzaakt te weezen, zyns ondanks,zich tot een gevecht in te hiaten. Indien de Koning op de vyanden had kunnen los gaan op het ougenblik, waarin zy opbraken , zoude hy hen tot een gevecht hebben kunnen npodzaaken ; of hy zoude de post van Kuttenberg van hun gewonnen hebben, het geen alle hunne oogmerken zoude hebben verydeld. Gebrek aan brood , eene in het verhaal van deezen veldtocht zo dikwyls bygebragte re ien , verhinderde deeze verrichting. Evenwel , om het onmogelyke te beproeven , trok de Koning des anderendaags voorwaards met den éénen vleugel des Legers ; Prins Leopold moest hem volgen met het brood , dat men van Praag verwachtte. Plet geluk wilde , dat men te Kosteletz, alwaar de Koning zich nederlloeg , voor drie dagen, brood , wyn en vleesch vond , welke voor de vyanden gefchjkt waren : hy deed deezen voorraad onder zyne benden uitdeden. Zyn oogmerk was den volgenden dag Janowitz te bereiken; maar hy werd misleid door yerfpieders , welken verzekerden , dat de Prins van Lotharingen da r reeds was. Men wendde zich , dcrhalven, links af, en het Leger floeg zich neder by Kaurzim, eene myl van de EIve.„ Toen eerst werd men gewaar, dat de Heer van Nasfau tc Kolin was, cn dat een geleide broods, zonder verwyl, van Leutmeritz , by het Leger zou- ?744i  1744- Pirdabitz gedekt. %s$ GESCHIEDENIS zoude komen. Om de vervoering daarvan gemaklyker te maaken , bezette men Brandeis en Nienburg met Granadiers. Des. anderendaags voegde Prins Leopold zich weder by het Leger; en den dag daaraan volgende , begaf men zich na Planiany. Des vyands oogmerk was geweest daar te komen; dus vond men 'er lecvcnsmiddelen in overvloed. Dc rechter vleugel der Pruisfifchen was by het Klooster van Zasmuky, een vierde gedeelte eener myle verwyderd van den linker vleugel der Oostenrykfchen ; en dc beide Legers werden door moerasfen en door bosfchen van elkander gefcheiden. Ondertusfehen had men alles te vreezen voor Parduhitz ; dc Oostenrykfchen waren 'er een halven dagtocht nader by dan de Pruisfifchen. Men zond derwaards den Heer du Moulin , met acht bataillons , en tien escadrons: hy nam den wech over Kolin, en dekte Parduhitz met de magazynen. Het voornaamdc duk was toen Kuttenberg te winnen : men had geen tyd tc verhezen, indien men daarin de vyanden wilde voorkomen. Schoon het volk vermoeid was , door drie op elkander gevolgde tochten , werd befloten , dat men door eene fterke pooginge, of des anderendaags te Kuttenberg komen, of Prins Karei tot een gevecht zoude noodzaaken. Noch het céne, noch het andere, gebeurde. Een dikke nevel , welke van zes uuren des morgens tot den middag duurde, deed dc helft van deezen dag verloren gaan ; en welke vlyt men vervolgens aan- wend-  Van M Y N E N TYD. ïi$ Wendde ? het -was onmógelyk dien avön.i ver Ier te komen dan Grofs-Gubel , alwaar men de tenten opfloeg. Het Leger had de ftad Kolin cn de Elve achter den rug, op den afdand van eene halve rayi ; de beide vleugels dieten aan dorpen ; voor zich had men eene kleine vlakte, \velke bepaald werd door een dicht bosch , alwaar de Prins van Lotharingen zich had neder» gefhgen. De gemelde Prins bediende zich van het voordeel , het geen zyne ligging hem gaf ep de Pruisfifchen, cn zond dien zelfden avond een grooten hoop volks af om de hoogte van Joannes den Dooper, welke zeef fleil is, en al het omliggende land beheerscht, te bezetten. De Koning had wel eenen veldflag willen leveren, eer de voorraad zyner iliagazynen verteerd ware; een hoofdtrcffen kwam met zyne belangen overeen"; maar het drookte niet met die der Oostenrykfchen, en zy ontweekeu het altoos zorgvuldiglyk. Terwyl de Prins van Lotharingen en Traun zich op den top der 'rotzen nederflocgen, plaatfte Nadasti zich , met zesduizend Hongaaren, op den rechter vleugel der Pruisfifchen; Guilan kwam, met eenen hoop van gclyke fterkte, post vatten in het bosch , het geen de vlakte van vooren bepaalde; Trenck ca Moratz plaatden zich, met hunne ligte troepen, öp den lift* ker vleugel, om het Leger in zyne legerplaats ze te benaauwen , en het uitgaan op voorraadje te beletten. Het zal, misfehien , vreemd fchijnen, dat de Pruififchen geene de-minde pooging II. DEEL» l dee* mi- De Koning zoekt den Veldlli.g, welken de Oostenrykfcbenontwykcn.  1744- Slechte tceftand des Vruisfifclien Legers. Het Leger trekt te rug over de Elve. 130 GESCHIEDENIS- déeden om deeze hoopen uit hunne nabuur* fehap te doen verhuizen : maar dit volk had overal engten voor zich, cn men konde hen niet naderen dan met nadeel. Het Hechte voedfel der troepen, het gebrek en de vermoeienisfen , welke zy hadden uitgedaan, veroorzaakten een groot aantal van ziekten ; geene honderd mannen van elk regiment waren vry van de roode loop ; met de Bevelhebberen was het niet beter gefteld ; de voorraadje der legerplaatze was verteerd; men konde geene leevensmiddelen krygen dan van dc andere zyde der Elve ; het jaargetyde werd van dag "tot dag ruwer: door alle deeze redenen was men genoodzaakt de Elve weder over te trekken by Kolin, en de benden in de dorpen te legeren (*) om de zieken te behouden, cn te herttellen. Het Leger brak, den negenden van Slachtmaand , op , "en deed zynen aftocht in zo goede orde, dat al had zelfs de Prins van Lotharingen getracht het in wanorde te brengen, men op dien grond met voordeel een algemeen gevecht had kunnen aangaan. Tien bataillons bezetten de ftad Kolin ; zy waren geplaatst achter muuren, welke eene natuurlyke verfchaniing uitmaakten: nader by de ftad, plaatfte men batteryen op hoogten, van welke zy al den omliggenden grond beftreeken. Kolin cn Pardubitz werden toen posten van aanbelang, dewyl zy de- ge- (*) Cantonner.  van MYNEN TYD. ï3t gemeenfchap met Silefien, zowel als met Praag, open hielden en verzekerden. Tusfehen deeze twee uiteinden dekie men posten langs oen oever der riviere, en daar achter wer.len de benden gelegerd in de nabuurige dorpen. Naauwlyks waren de Pruisfifchen de Elve overgetrokken, wanneer de Pandoeren Kolin aantastten: maar zy werden 'er zo kwalyk ontvangen , dat hun de lust verging om weder te komen. Des nachts van den twaalfden waagden de Granadiers der Koninginne , met al de Hongaarfche troepen , een nieuwen aanval, en werden overal met dapperheid afgeflagen; zy verlooren 'er driehonderd foldaaten , aan dooden ; Trcnck , die befaamde plonderaar , werd 'er gekwetst. De Prins van Lotharingen hield nu den veldtocht voor geëindigd , en zoude de troepen wel eene rust hebben willen toedaan, die zy wel verdiend hadden door de vermoeienisfen, welke zy in de Elfas en in Bohemen hadden uitgedaan : maar het Hof van Weenen dacht 'er anders over, en gaf den Prins van Lotharingen uit Jrukkelyke bevelen om de krygsvenïchtingen voort te zetten. De Koning vleide zich met het denkbeeld , dat de vyand zyne kwartieren zoude neemen tusfehen de Elve en de Safawa; zyn oogmerk was als dan hem over Pardubitz en Kolin op het lyf te vallen, en de kreitzen van Czaslau en Chrudim van Oostenrykfchen te zuiveren. Hy had zyn kwartier genomen by Turïiow, in de nabuurfchap van Pardubitz ; dat van I a Prins i?44f Ver^ïeffciie aanfl»» gen der uosreuryk-  »74*. ï)e Oostenryk fc!i en trekken de Elve over. 132 GESCHIEDENIS Prins Leopold was niet ver van Kolin. De vyand maakte in deezen tyd beweegingen, welke ccnigen toeleg op Pardubitz fcheencn aan te duiden: dit bewoog den gemelden Prins , om zich nader aan dc kwartieren van den linker vleugel te begeeven. In deezen tyd onderfchepte men brieven van Weenen; dezelve fpraken van eene groote ondernecminge , welke op den achttienden van Slagtmaand moest uitgevoerd worden. De Generaal van Einliedel, die te Praag het bevel had, boodfchapte, dat dc vyand in alle nabuurige dorpen ladders deed vervaardigen, en de Generaal van Nasfau gaf kennis , dat hy verwachtte binnen eenige dagen te Kolin te zullen aangetast worden : voor Pardubitz , alwaar de linker vleugel van het Leger zich bevond , had men niets te vreezen. Van myl tot myl waren langs de Elve posten van Voetvolk geplaatst, en veertig escadrons Husfaaren waren tusfehen deezen verdeeld, om acht te geeven op de ronden (*), en op de minde beweegingen van het krygsvolk der Koninginne. Door deeze voorzorgen , moest de Koning altoos vooraf gewaarfchouwd worden , indien de vyand den overtocht over de Elve mogt onderneemen; en dus was 'er eigenlyk niets buiten de ftad Praag , waarvoor men behoefde bekommerd te weezen. De Koning zond den Graaf van Rottemburg , met zyne dragonders , en CO Patrouilles.  van MYNEN TYD. i33 cn drie bataillons, derwaards tot verfterking der bezettinge. De hacliclykc dag , de achttiende , kwam , en bragt van den kant des vyands niets voort , dan veele tochten en tegentochten (*). Dc negentiende geleek meer beflisfende. Reeds ten vyf uuren in den morgen, hoorde men het losten van grof gefchut , en een vry hevig vuur uit handgeweer. De Koning zond aan alle kanten volk uit , om te weeten , waar het fchieten gefchiedde. Al de waereld was in'verbceldingc, dat het eenige nieuwe pooging tegen Kolin ware. De fchootcn , welken men hoorde, werden aan den rechterkant des Legers gedaan; cn, dewyl de Generaal Nasfau eenige nieuwe onderneeming des Prinfen van Lotharingen tegen zynen post verwacht had, en men geene andere tyding ontving , floeg men al te ligt geloof aan deeze waarfchynelykheid. In deeze onzekerheid, bleef men tot aan den middag , wanneer een Husfaaren-Officicr den Koning bericht bragt,' dat de troepen der Koninginne in den nacht by Solnitz bruggen gemaakt hadden ; dat dc dofheid der Ronden oorzaak was geweest, dat men dit niet befpeurd had, dan met het aanbrecken van den dag; dat dc Luitenant Colonel van Wédel, wiens bataillon 'er het naaste by was , derwaards was getrokken; dat hy, in weerwil van het vuur uit vyftig (tukken gefchut , de Oosten rykfehe Granadiers tot driemaal toe had te rug gedreven ; dat (*) Marches Contremarches. 1744. Dapper. !r. id vm den L'dtei.tnr Cola. iel va ri  T744- i34 GESCHIEDENIS dat hy, vyf uuren lang, den Prinfe van Lotharingen den overtocht had betwist; dat de Husfaaren , welken by na het Leger had gezonden , om van zynen toeftand bericht te brengen , onder wech gedood zynde door de Uhlaanen, welken in de nabuurige bosfchcn waren geflopcn , hy in goede orde door het bosch van Wifchenjowitz was afgetrokken, om zich weder by het Leger te voegen. Deeze overtocht over de Elve was verdrietig, het zy de achteloosheid der Husfaaren 'er oorzaak van ware of niet; en deeze önderneeming befliste den geheelen veldtocht. De tyd , welken men had doorgebragt met zich over het noodlot te beklaagen , zoude verloren geweest zyn; men was alleenlyk bedacht om het kwaad te verhelpen, zo veel de omftandigheden het toelieten. Het Leger ontving terflond bevel om zich te verzamelen by Wifchenjowitz , dat in het middelpunt van deszelfs kwartieren lag : men liet te Pardubitz niet meer dan drie bataillons onder de bevelen van den Colonel Retzow. Ten negen uuren des avonds, was het Leger op de plaats zyner beftemminge gelegerd , zo dat het de drie zyden van eenen vierhoek befloeg , met de pakkaadje in het midden (*) ; uitgezonderd (*) En front de bandière ftaat in het Fransen. Luiden , welker beroep de wapenhandel is, onderrichten my, dat de betekenis deezer woorden is het geene ik in den tekst, gefield hebbe, maar weeten in het Nederduitsch geen kunstwoord, om hetzelfde denk-  van MYNEN TYD. 135 derd het volk van den Heere van Nasfau, dat te Kolin was , en twee bataillons , 'waarvan het édne na Brandeis , en het andere na Nienburg was gezonden. Het bataillon van Wédel verloor twee Officiers on honderd man , zo dooden als gekwetfren, in het gevecht by Solnitz, het geen altoos gedenkwaardig zal zyn in de Pruisfifche Jaarboeken. Door deeze fchooile daad, verwierf Wédel den naam van Leonidas. De Prins van Lotharingen, verbaasd, dat een enkel Pruisfi-sch bataillon, geduurende vyf uuren, hem den overtocht over de Elve betwist had, zeide tot de Bevelhebbers , welken hem verzeldeu : De Koningin zoude al tc gelukkig zyn , indien zy in haar Leger Bevelhebbers had , gelyk deezen held. De hachelykc toedand, waarin de zaaken waren , bewoog den Koning om de voornaamde Bevelhebbers zyner benden by elkander te roepen, ten einde met dczelven te raadpleegen over de party, welke men tc kiezen had. Dc vraag liep over twee onderwerpen. Zoude men na Praag trekken , om zich in dit Koningryk te handhaaven ; of zoude men Praag en Bohcmen ruimen, om na Silefien te wyken ? Beide partyen hadden haare ongemakken. Prins Leopold was van gedenkbeeld uit te drukken. Ik moest daarom , of da Franfche fpreekwyze behouden , of eene omfciiryving in derzelver plaats dellen. Het laatfte kwam my gevoegelykst voor. Vert. 14 i744> De Koning lieflnit na Sils den te wyken.  Ï744-- IS6 GESCHIEDENIS gevoelen, dat men na Praag moest trekken , de*, wyl men te Leutmeritz nog eenigen voorraad van meel had, en dewyl men, Praag verlaatende, ter zclfdcr tyd genoodzaakt zoiule weezen het grof gefchut te verhaten , het geen de wegen niet toelieten met zich te voeren, behalvcn het ge-, vaar, welk de bezetting moest loopen op eenen aftocht van ten minften dertig mylen , tot dat zy, over Leutmeritz- en de Lausnitz , degrenzen van Silefien konde bereiken. De Koning was van gevoelen , dat men na Silefien moest trekken , om dat deeze keuze dc veüigftewas. Het ontwerp, om zich te Praag te handhaaven , gaf den vyand "dc gelegenheid , om het Leger alle gemeenfehap. met Silefien af te Giydenv De Saxifchen zouden op hunne grenzen even hetzelfde ge.'aan hebben,, zo dat liet Leger- voor-deLente te cenemaal zoude vernield geweest zym, by gebrek van leeveusmiddelen , van nicuwgeworven raanfehap, van wapenen, van oorlogsbehoeften , cn van remonteer-paarden voor de Ruiterye. Daarenboven , wanneer de gemeenfehap afgcfneden ware, vanwaar zouden de noodigc fommen zyn gekomen om het volk te bctaaJen, om voorraad voor de magazynen te koo-^ pen , enz, Hoe zoude de Generaal Marwitz., met tweeëntwintigduizend man , Opper- en Ne-. der-Sileficn (*) kunnen dekken, tegen het Leger des Prinfen van Lotharingen ? Deeze redenen dce> (*} Les &cux SilefJes,.  yanMYNENTYD. 137 decïen bclluiten tot den terugtocht na Silefien, jdwaar het Leger alle hulpmiddelen konde vinden , welke het nooclig had om zich tc herftelJen , alwaar de vestingen vol magazyncn , het land vol van leeveusmiddelen was, alwaar men de gemeenfchap met Brandenburg weder open kreeg , alwaar het, eindelyk , noch aan geld , noch aan paarden, noch aan andere hulpmiddelen konde ontbreeken? En om dc zaaken inderdaad te neemen zo als zy waren , de Koning leed, met uit Bohemen te wyken, eigenlyk geen ander verlies dan dat van zyn grof gelchut. Alle Generaals vereenigden zich met dit gevoelen. Het befiuit, dat op flaande voet was genomen, moest eveneens uitgevoerd worden. De Koning zond een bekwaamen en vertrouwden perfoon , Bulow geheten, zynen Adjudant, om aan alle afzonderlyke hoopen van krygsvolk, gelyk ook aan de bezettinge van Praag , bevel te brengen tot het ontruimen van Bohemen. Sen. van Metz gebannen , ftierf van droefheid , dat zy eene zo harde behandeling had moeten ondergaan. De herftelling des Konings deed zyne eerde vuur weder ontbranden. De Liefde, welke de Godsdienst beleedigd had , nam daarvan wraak op haare beurt, door,in het hart des Konings , zyne drift voor zyne minnaaresfe derker dan ooit te doen herleeven. In den tyd, in welken men over haare terugkomst in onderhandeling was, ontving hy de booclfchap van haar overlyden. Nooit veroorzaakte het gebruik van eenig Bondzegel zo veel naberouw, als het geen Lodewyk de XV te Metz had ontvangen : hy verweet zich zelve den dood van eene perfoon, welke hy tederlyk bemind had: begeerten, avcIke hy niet meer konde voldoen, en nutloos hartzeer fchokten zyne gevoeligheid zo fterk , dat hy geduurende eenigen tyd zich onthield van gezelfchap. De ziekte van deezen Vorst, welke voor deszelfs Bondgenooten en Minnaaresfe doodelyk was, bezorgde hem ten minden het ftreelendde genoegen , dat een Vorst kan genieten , dat van den naam te verwerven van Lodewyk den Wel - Beminden ; eene benaaming , welke den voorrang verdient boven die van den Heiligen en den Grooten, welke de vleiery, maar zelden de waarheid, den Koningen geeft. Indien de Koning van Frankryk onaangenaame toevallen ondervond, Pruisfen was, zedert den ongelukkigen veldtocht in Bohemen van het jaar 1744, bloot gelteld voor wcezenlyker onheilen. Van  vanMYNENTYD. 155 Van Medehelper was het zelve eene oorlogvoerende Mogendheid geworden , en het tooneel des oorlogs, dat in de Elfas was geweest, was nu overgebragt op de grenzen van Silefien. De Saxifchen hadden hunne kwaadwilligheid openlyk genoeg laaten blyken, om te kunnen voorzien, dat, indien het van hun afhing , zy trachten zouden den oorlog te brengen tot in het hart der oude Pruisfifche Staaten. Men had, om deezen vyanden het hoofd te kunnen bicden, buitenfpoorig groote uitgaaven noodig, en, met dat alles, zoude het nog bykans onmogelyk geweest zyn het bederf van het platte land voor te komen. Deeze bedenkingen deeden den vrede befchouwen als het éénige middel, om zich uit een zo hachelyken toedand te redden. Frankryk had zich verbonden de Pruisfifchen krachtdaadiglyk by te daan. De Koning fchreef een bevveeglyken brief aan Lodewyk den XV, om denzelven zyne verbindtcnisfen te herinneren: maar uit het antwoord bleek, dat die Vorst even onverfchillig was omtrent de belangen zy* ner Bondgenooten, als gevoelig- voor zyne eigene; evenwel was de oorlog in Bohcmen alleenlyk aangevangen om de Elfas te behouden (*). Niets (*) Evenwel had zyne Pruisfifche Majefteit ook een fraai gedeelte van Bohemen voor zich bedongen , voor zyne moeite. Zie het IX te Hoofdftuk niet ver van het einde. En al zedert lang is men gewoon dat Vorften elkander wederzyds befchuldigen van 1745-  i5 Kryjrtoe. rustingen des Koning». Verdrag van Fuesfen tusfehen d*  m GÈSCiltËDËNtS Koninginne Van Hongaryen en den Keurvorst van Beieren. Verdrag Vaii Füësfeh had gefloten. Zie hief , hoe deeze vrede bewerkt wierd. Onmiddelyk na den dood des Keizers , had Seckendorff het bevel over het Leger nedergelcgd; maar hy had deszelfs kwartieren zo kwaiyk gefcllikt, dat deeze troepen tc eenemaal verdrooid waren : dc grond, welken zy belloegen, was te uitgeftrekt. De Oostenrykfchen , welken meesters waren van de vaste plaatzen, en van den loop des Donaus, zagen, van hoe veel belang het voor hun ware, dat zy maakten aan de eene zyde gedaan werk tehebben , eer zy hunne krygsverrichtingen aan een anderen kant begonnen, en beflooten, uit de ligginge van de Beierfche troepen, en van derzelver Bondgenooten , dat zy dezelve goedkoop zouden te onder brengen. De Heer van Bathyani kwam zyne vyanden Voor, welken driemaal zo fterk waren als hy, maar niet dan tegen het einde van Bloeimaand voorhadden byeen te trekken. Aan het hoofd van twaalfduizend man, welke zyne gantfche macht uitmaakten , vertoonde hy zich tusfehen Braunau en Scharding, viel aan op de verftrooide kwartieren der Bondgenooten, en ontnam hun Pfarrkirchen, Wilshofen en Landshut , met den geringen voorraad , welken de Beierfchen daar verzameld hadden. Ter zelfder tyd trok een andere hoop Oostenrykfchen den Donau over by Deckendorff, fneed de Hesfifchen van de Beierfchen af, noodzaakte hen den Inn over te trekken , en vervolgens de wapens neder te leggen, en dreef da  van MYNEN TYD. 175 de vluchtende Beierfchen tot voorby Munchen. De jonge Keurvorst, naauwlyks de Regeering hebbende in handen gekregen, was genoodzaakt zyne Hoofdftad te verlaaten , op het voorbeeld van zynen Vader en Grootvader , en week na Augsburg. De Heer van Segur onderging met de Franfchen en de Paltzifchen , welken hy onder zyne bevelen had, een niet minder ongunftig lot. Hy werd, terwyl hy te rug week , by Pfaffenhoven geflagen; de Oostenrykfchen maakten ter gelyker tyd zich meesters van de brug des Rhyns , het geen hem in de noodzaaklykhcid bragt van te maaken, dat hy, vóór den vyand , Donawerth bereikte. Terwyl de Beierfchen vluchtten als eene kudde zonder herder , en zich bergden in Friedberg, verfcheen Seckendorff , in deeze algemeene omkeeringe, weder aan het Hof van den Keurvorst; niet gelyk een Held, die in de kracht van zynen geest nieuwe middelen ter reddinge vindt, terwyl het laage gemeen tot wanhoop overflaat, maar als een afhangeling van het Hof van Weenen, en, met oogmerk, om een jongen, van ondervindinge ontblooten, en door rampen overflelpten, Vorst te verleiden. De Franfchen hadden , reeds in den voorigen veldtocht, deezen Maarfchalk verdacht gehouden, dat hy zich had laaten omkoopen, dewyl hy in de Elfas niet zodanig tegen de Oostenrykfchen was te werk gegaan , als n>en van hem had mogen verwachten; men had iem zonder kracht of yver gevonden , wanneer 1745-  »74$; ïyg GESCHIEDENIS hy den Vyand aantastte , cn Gap in het vervol» gen , wanneer hy het in zyne magt had denzeiVen te vernielen. Men bcfchuldigde hem , dat hy opzettelyk de kwartieren der Bondgenooten van elkander had gefcheiden , om ze dus met gebonden handen en voeten aan hunne vyanden te leveren. Men verzekerde zelfs , dat hy van de Koninginne van Hongaryen driemaal honderdduizend ryksguldens had ontvangen van de achterftallen , welke Keizer Karei de VI aan heni fchuldig was gebleven , om den Keurvorst van Beieren, tot het maaken van vrede, over te haaien. Het is niet onwaarfcbynelyk , dat hét Hof van Weenen hem, van verre, eenige voordeden heeft laaten in de oogen blinken; men kan llerii de gemelde lom beloofd hebben; maar, ten deezen tyde, was het Weener Hof niet wel in ftaat om ze te betaalen. Het ftcrkfte getuigt tegen hem de moeite, welke hy zich gaf om het Verdrag van Fuesfen te verhaasten. Hy bragt by den jóngen Keurvorst valfche ftukken te voorfchyn ; hy vertoonde denzelven verdichte brieven van den Koning van Pruisfen , in welke deeze hem kennis gaf van den Vrede , welken hy met de Koninginne van Hongaryen ftond te fluiten ; hy verhefte de ingebeelde 'voordeden , welke de wapenen deezer Vorftinne in de Nederlanden en in Italië zouden behaald hebben : hy bezwoer hem, eindelyk, zyne gefchillen met haar by te leggen , om zynen volkomen ondergang voor te komen. De Keurvorst, jongen zon*  van MYNËN TYD. 17? zonder ondervindinge, liet zich wechfleepeu door de afhangelingen van het Hof van Weenen , waarmede Seckendotff hem omilngeld had». De Keizer, zyn Vader, had op zyn fterf bed hem gezegd ! ,, Vergeet nooit de dienden , „ welke de Koning van Frankryk en de Koning „ van Pruisfen u gedaan hebben, en betaal hun „ niet met ondankbaarheid". Deeze Woorden , welke hy voor den geest had, maakten de pen 9 voor een oogenblik, onbeweegelyk tusfehen zyne vingeren ; maar de afgrond , in welken hy geftort was, de bedriegeryen van Seckendorff, en de hoop op een meer gelukkigen toeftand, deeden hem befluiten om het Verdrag van Fuesfen te tekenen , op den tweeëntwinrigften van Grasmaand des jaars 1745. Door dit Verdrag ftond de Koningin van Hongaryen af van alle fchavergoedinge , en beloofde den Keurvorst te herdellen in het .volkomen bezit zyner Staaten. Van zynen kant deed de Keurvorst, Voof zich zeiven en voor zyne nakomelingen, afftand van alle eifchen, welke het Huis van Beieren had op de Staaten van het Huis van Oostenryk; hy verklaarde zich voor de werkzaamheid der keurftemme van Bohemen (*) , en verbond zich de zy. (*) De Koningin van Hongaryen had haaren Gemaal , den Groot-Hertog, reeds kort na haare komst tot de Regeering, aangenomen tot Mede - Regenc over alle haare erflanden , en hem het recht opgedragen, om, van wegen de Kroon van Bohemen, te II. deel. M ftea- -74».  ï745- Kcrte voordrage van den toeHand der zaaken. 178 GESCHIEDENIS zyne te geeven tot de verkiezinge van' den GrootHertog tot de Keizerlyke waardigheid ; hy beloofde , daarenboven , zyne hulpbenden te rug •te zenden , onder voorwaarde , dat dezelve in haaren aftocht niet zouden ontrust worden, cn dat de Koninginne van Hongaryen zich verbond geene brandfehattingen meer uit Beieren te trekken. Deeze twee laatfte punten werden, van den kant der Oostenrykfchen, zo kwalyk gehouden,1 dat zyde Hesfifchen ontwapenden (*), en Ze als krygsgevangenen na Hongaryen voerden ; en dat zy , onder voorwendfel van achterdalligen , nog groote brandfehattingen uit Beieren trokken. Dus eindigde het Verbond van Frankfort, en dus toonden de Oostenrykfchen , dat , wanneer zy door den voorfpoed onderfteund worden , niets ftemmen by de aanftaande verkiezinge van eenen Keizer. Het recht, om dit te doen, werd haar door verfcheiden Keurvorften betwist , op gronden , welke men leezen kan by wagenaar Vaderl. Hist. Deel XIX, bladz. 2p3, 294. De Koninglyke Schry- ver vergeet te melden , dat de Koningin van haaren kant, by het Verdrag van Fuesfen , beloofde den overleden Keurvorst van Beieren voor Keizer te zullen erkennen. Wagenaar, ah boven, bl. 495. Vert. (*) De Schryver heeft immers te vooren gezegd , dat de Hesfifchen , reeds vóór de tekening van het Verdrag van Fuesfen , genoodzaakt waren geworden tlè wapens neder te leggen. Vert.  v a n M Y N E N T Y D. 179 niets zwaarder is, dan het juk, het geen zy opleggen. Maar welk fchouwlpel is leerzaamer voor de bifognoji di gloria, en voor de ftaatkundigen , welken zich vleien , dat zy toekomdige gebeurtenislën kunnen bepaaleu, dan de korte herhaaliug van het geen in het begin deezes jaars gebeurde ? Dc Keizer derft ; zyn Zoon maakt vrede met de Koninginne van Hongaryen ; de Groot-Hertog van Toscanen is op het punt van Keizer te worden ; het Verdrag van Warfchau verbindt de helft van Europa tegen Pruisfen; het Pruisfifche geld houdt Rusland in eenen ftaat van werkloosheid; Engeland begint tot den Koning van Pruisfen te neigen. De Koning had zyne maatregels wel genomen om zich te verdedigen; van den Veldtocht, welke nu ltond geopend tc worden , zouden , derhalven , de roem cn het geluk der Pruisfifchen afhangen. M a TWAALF- 1745-  iSo GESCHIEDENIS TWAALFDE HOOFDSTUK. 1745- Veldtocht in Itüliej Onealia veroverd» LOBKiWITZ bv Itimini gtfligen. Veldtocht in Italië. Veldtocht in de Nederlanden. Wat aan den Rhynkant gebeurde. Voorvallen , welke de krygsyerrichtingen dei jaars 17AS voorgingen. O m in het vervolg den draad van ons verhaal niet af te brecken , gelooven wy, dat het gcvoegelyk is kortelyk voor te draagen , wat in Italië , in de Nederlanden , en aan den Rhynkant , gebeurde , eer wy komen tot de verrichtingen der Pruisfifche krygsmagt in Silefien. Men moet zich herinneren , dat de Heer de Gages zyn kwartier genomen had by Terni , en dat hy zyne Spanjaarden en Napolitaanen ter wederzyde van den Tiber had geplaatst. De Heer van Lobkowitz had zyn kwartier by Imola. Het Leger van Don Philippus was gedeeltelyk in Savoien , gedeeltelyk in het Graaffchap Nizza. De Spanjaarden openden den veldtocht , door de veroveringe van Oneglia. Het Franfche en Spaanfche Leger vergaderde omftreeks Nizza. De Vorst van Lobkowitz trok daarop voorwaards , tot aan Cdlène ; de Heer de Gages ging op hem los, flocg hem, op den eenendertigden van Lentemaand , by Rimini, nam hem zevenhonderd kvygs-  vanMYNENTYD. iSi krygsgevangenen af, en vervolgde hem tot aan Lugo. De Vorst van Lobkowitz week van daar over Bologne , trok den Panaro over, en vatte post by Campo Santo. De Heer de Gages trok bykans te gelyker tyd by Modena over den Panaro, en rukte voorwaards langs de oevers van de Trebia , vanwaar hy zich de gemeenfchap met den Infant, door den Staat van Genua, opende. De Heer van Lobkowitz toog na Parma , alwaar hy vyftienduizend man byeen vergaderde, in hoope van de vereeniginge der beide Legers te zullen beletten. Maar de Heer de Gages trok over het Apennynfche gebergte, en over de rivier van Magra , zonder zich te ftooren aan de benden , welke zyne achterhoede ontrustten: hy ging onder de muuren van Genua langs, en bereikte de valei van Polfevero , waardoor de Oostenrykfchen genoodzaakt werden zich na Tortona te begeeven. Don Philippus en Maillebois verlieten het land omftreeks Nizza, op den eerden van Zomermaand, trokken, langs de Zeekust, de rivier van Genua op, en vervolgden hunnen wech , zonder zich te ftooren aan twaalf Engelfche oorlogfchepen, welke hun op hunnen tocht met geheele laagen gefchuts begroetten, en hun eenig volk affchooten. De Spanjaarden ondervonden toen de uitwerkfels van voorfpoed en van tegenfpoed, op denzelfden tyd. De Piémonteezen waren behendig genoeg, om acht hunner magazynen , omftreeks Ventimiglia, door brand te vendelen; en te gelyker tyd verklaarden de Ge- c M 3 nuce- 1745- :nua kiest  1745- de zyde djr Franicbe.i en Spanjaarden. bon rm lippus verovert Aqui i 182 GESCHIEDENIS nucczcn zich tegen den Koning van Sardinië, en voegden hunne krygsbenden , beftaande uit tienduizend man , by die van den Infant. De Oostenrykfchen, noch dc verdiende, noch de waardy, van goede Generaals kennende, hadden den Maarfchalk Traun zyn affcheid gegeven , welke het jaar te vooren, zo wel in de Elfas als in Bohemen , zichzelven overtroffen had. Zy koozen den Vorst Lobkowitz , om denzelven by Prins Karei van Lotharingen te plaatzen. Lobkowitz werd, derhal ven, uit Italic tc rug geroepen, en de Graaf van Scbulcnburg aanvaardde deszelfs post tot op de aankomst des Vorften van Lkh-, tenftein , welken het Hof het bevel over zyn Leger in Italië had opgedragen. Schulenburg was niet gelukkiger tegen den Heer de Gages, dan zyn Voorzaat geweest was; zo zeer had dc Genie (*) van deezen Spanjaard dc overhand op dien der Oostenrykfche Generaals. Dc Gages dreef zynen nieuwen tegenftrecver van Novi tot • aan Rivalta, terwyl Don Philippus over Cairo' in Montferrat drong , zich meester maakte van Aaui, en by Asti verecnigde met het Napelfche en (*) Het is my eenigzins twyffelachtig, of de Scliryver het woord Qente hier gebruike in de betekenis van kracht van geest, fc hranderhéid van verftand, enz. dan of hy het, half Dichterlyk, verfta vaneenen Befchermgeest : dccze twyffeling heeft my doen befluiten, het oorfpronglyke woord te behou■ den. Fort.  van M Y N E N TYD. 1S3 en Spaanfche Leger. Schulenberg trok ovc.r den Tartara, cn vatte post by den zamenloop deezer riviere met den Po, by een vlek Baslïgnano geheten. De Infant nam deeze gelegenheid waar : hy deed.Tortona iulhiiten , en ging op de Oostenrykfchen los, welken over den Po wecken ;. alle hunne bruggen achter zich afbrandende en, vernielende.. Tortona, met het kasteel, gaf zich, over aan de Spanjaarden. Een onderftand van achtduizend Spanjaarden cn Napolitaanen kwam. uit Romagna onder de bevelen des Hertogen van. Vieuxville, trok door het Groot-Hertogdom van Toscanen, veroverde Piaccnza met zyn kasteel, en noodzaakte de Oostenrykfchen het gebied van Parma te ruimen. De Gages trok terftond hierop den Po over by Parpanasfo, terwyl de Infant Alexandrie verliet, over den Tanaro ging, de Oostenrykfchen op den zevenëntwintiglten van Plerfstmaand aantastte by Basfignano , en de. overwinning behaalde. Hy floeg hierop het be-, leg voor Alexandrie, dat zich overgaf, behalven het kasteel. Valence, Vigevano, en veele andere lieden ,.: welker namen wy verzwygen , ontvingen de wet van den overwiunaar. In deeze omllandigheden kwam de Vorst van Lichtenftcin , om het bevel over een geflagen , verzwakt , en moedeloos Leger op zich tc neemen. Wy heb-' ben hier niet te onderzoeken , of bet Hof van Weenen niet ccn anderen Generaal had kunnen' verkiezen: dit is altpos zeker, dat deeze geheel geen hulpmiddel toebragt aan den vervallen toeM 4 ftand 1745- ook Tortona. Piscenza ingenomen. Alexandrie en andere plaatzen door don philip- p u s vero» verd;  184 GESCHIEDENIS ook Milaan. Vefïirfm der Span» jsaiden. Veldt&ctit In de N«« derknde*. ftand van zaaken. Niemand kantte zich tegen den voortgang der overvvinnaaren. Deezen veroverden Cafal, Asti en Lodi op den Koning van Sardinië. De Infant trok zegepraalende in Milaan, en floot het kasteel deezer ftad in met achttienduizend man. —-— Dus waren de Spanjaarden , op het einde van deezen Veldtocht, de mees» ters van bykans geheel Lombardyen , uitgezonderd Turin, Mantua, en eenige kasteelen, welke zy ingefloten hielden. Deezen fchielyken voorfpoed waren zy verfchuldigd aan de fchranderheid van den Heere de Gages, en, gedeeltelyk, aan de hulpe der Genueezen. De voorfpoed, ge¬ lyk wy meer gezegd hebben, is te ligt vertrouwende ; zy fuste deeze overwinnaars van Italië 'in flaap, onder de fchaduw hunner laurieren. Qtn hunne kwartieren in zekerheid te ftellen , was het volftrekt noodaaaklyk , dat zy de kasteelen' van Milaan en van Alexandrie in hunne bezittinge hadden; een weinig werkzaamheid ware voldoende geweest, om 'er hen meesters van te maaken: maar zy waren teH einde adems , toen zy nog maar eenige weinige fchreden te doen hadden , om den prys van hunnen loopftryd te behaalen. De wapens der Bourbons waren dit jaar 'in de Nederlanden voorfpoedig ; zo wel als in Italië. Lodewyk de XV had zich gefteld aan het hoofd van zyn Leger in de Nederlanden, dat beftond uit tachtigduizend man. De Maarfchalk van Snxeu voerde onder hem bet bevel. By de opening  van MYNEN TYD. 185 jiing van den Veldtocht , maakten de Franfchen eenige valfche vertooningen tegen verfcheidene vestingen, tot dat zy fchielyk Doornik berenden. Deeze ftad, eene van de voornaamfte vestingen der barrière , werd verdedigd door eene bezettinge van negenduizend man Hollandsch krygsvolk. De deugdzaamheid van haare werken, en de fterkte van het kasteel, dat door Vauban gemaakt was , bereidden den belegeraaren veele hinderpaalen en zwaarigheden , welke zy moesten te boven komen. De Bondgenooten, onder het bevel des Hertogen van Cumberland en van den Maarfchalk Konigfeck , hadden niet meer dan vyftigduizend man , welken zy tegen de magt der Franfchen konden ftellen. Zy naderden , evenwel , na den kant van Doornik, en kwamen zich nederflaan in de vlakten van Anderlech. Deeze nabyheid verhinderde de Franfchen niet, op den eerften van Bloeimaand, de loopgraaven te openen. De Bondgenooten , begrypende , van hoe veel belang het voor hun ware Doornik te behouden , beflooten alles te waagen , om Lodewyk den XV, tot het opbreeken deezer belegeringe, te noodzaaken. Aan den auidkant, wanneer men langs den rechter oever der Schelde opwaards trekt, ligt het dorp Fontenoy , eene tot dien tyd toe weinig bekende plaats f maar die vermaard is geworden door. de gebeurtenisfe, welke haaren naam draagt. In deeze landftreek koos de Maarfchalk van Saxen eenen grond , welken hy voordeelig genaeg oorM 5 deel- 1745. Doornik bele.-erJ*  ï36 GESCHIEDENIS 1745- SHc by Eonttnoy. deelde om de ontwerpen te! verydelen, welke de ■ Hertog van Cumberland mogt hebben , met zich daar te vertoonen. By de belegering, liet hy niet meer dan een genoegzaam getal van krygsvolk, om dezelve voort te zetten. Zynen rechter vleugel deed hy aan de Schelde duiten, bezette het dorp Antoin, aan den oever der gemelde riviere gelegen, met Voetvolk en gefchut, vormde zyne twee linien uit Voetvolk galgsgewyze (*) gefchaard tot aan den berg der Drieé'enbeid, welke aan het einde van zynen linker vleugel was: zyne Ruitery, achter het Voetvolk in dagorde gefield, maakte zyne derde linie: daarenboven, werd het dorp Antoin beftreken door eene battery, welke aan den anderen oever der Schelde was opgericht : twee met Voetvolk en gefchut wel voorziene redouten dekten zyne fpits. Aan de linker zyde van zyn Leger ftrekte zich een bosch, waarin de Franfchen verhakkingen gemaakt hadden , om den doortocht onmogelyk te maaken. Op den elfden van Bloeimaand, met het krieken van den dag , kwam het Leger der Bondgenooten te voorfchyn uit het bosch van Bary, en fchaar- (*) Beter weete ik en potence niet te vertaaien , ten ware men wihkeikaaksgewyze beter keurde. Want zodanig begrype ik de plaatzing des Franfchen Legerï'by deeze gelegenheid; ten zy men de uitdrukking wilde opvatten , als betekenende hetzelfde met front de bandiere, waarvan, op bladz. 134j gefproken is. Vert.  van MYNEN TYD. 187 fchaarde zich op de vlakte in twee linien, tegen over het Franfche Leger. De linker vleugel der Bondgenooten maakte eenen aanvang van het gevecht. De Hollandfche benden moesten de d >rpen Fontenoy cn Antoin aantasten : zy begonnen het werk dappelyk, en werden tot tweemaal toe met dapperheid door dc Franfchen te rug gedreven. Daarop zonden de Engelfchen eenige brigades af, om de redouteu te veroveren , welke de fpits des Franfchen Legers dekten. De Generaal (*), welke met deeze verrichtinge belast werd , vond ze, misfehien , gevaarlyk , en volvoerde ze niet. Dc lieer van Konigfeck , oordeelende , dat hy dus zyn volk Hechts by gedeelten verloor, en over het geheel niets vorderde, wilde de zaak mst geweld doorzetten. Hy tastte het Franfche Leger aan, terwyl hy de dorpen en redouteu achter zich liet. Indien hy in dit ontwerp gedaagd ware, zouden alle Franfchen, welke in deeze posten opgefloten waren, na de overwinning, tot krygsgevangenen gemaakt zyn , het geen deezen Velddag de wedergade zoude hebben doen worden van den vermaarden Veldflag van Hochded; maar de uitkomst beantwoordde niet aan zyne verwachtinge. De Heer van Konigfeck vormde twee linien van Voetvolk tegen over de opening, welke tusfehen het dorp Antoin en het bosch van Bary is. Omler het (*) Zyn naam was Ingoldsby. Vert. 1745-  x88 GESCHIEDENIS 1745. het voortrukken ontving hy het kruisvuur, dat uit het dorp en de redouten gemaakt werd; zyne zyden leeden hierdoor, en krompen in; zyn middelpunt , dat minder te lyden had, bleef voorttrekken, en, terwyl zyne vleugels achterwaards weeken, kreeg het geheele lichaam eene driehoekige gedaante, welke, door de voortgaande beweeginge van het middelpunt, en door de verwarringe, in eene kolom veranderde. Dit lichaam, zp wanftaltig als het ook ware , tastte de Franfche Lyfwachten aan , en wierp ze overhoop , drong door twee linien heen, en zoude misfchien eene volkomene overwinning behaald hebben , indien de Generaals der Bondgenooten beter hun voordeel hadden weeten te doen met de verwarringe, in welke hunne vyanden waren. Zy hadden het middelpunt des Franfchen Legers reeds gefcheurd: het ware gemaklyk geweest hunne kolommen in twee deelen te fcheiden, en, door een rechts om en een links om , konden zy al het Voetvolk, dat hun nog tegenftond, in de zyde gegrepen hebben; ter zelfder tyd hadden zy hunne Ruitery moeten doen aanrukken , om hunne dus verdeelde kolommen te onderfteunen. Het is waarfchynelyk , dat het met de Franfchen ware gedaan geweest, indien de Bondgenooten deeze denkbeelden gevolgd hadden. Maar, in het tydftip , waarin deezen hunne eigene verwarring wilden verhelpen, deed de Maarfchalk van Saxen hen aantastten, door de troepen van des Konings Huis,  van MYNEN TYD, 189 Huis, en door de Ieren , welken hy tot eene waarborg had gehouden (*) , en hy verfterkte deezen aanval door het vuur van eenige in haast toegedelde batteryen. De Engelfchen zagen dus op hunne beurt zich aangegrepen : men drong van alle kanten op hen in, aan de fpitze zo wel als aan de zyden : na een dapperen tegenftand bezweeken zy, hunne gelederen werden gefcheurd, en de Franfchen vervolgden hen tot aan het bosch van Bary. Volgens het algemeene gevoelen , kwam deeze Veldflag den Bondgenooten te daan op tienduizend man, eenige Hukken gefchut , en een gedeelte hunner pakkaadje. Zy weeken over Leufe, onder het gefchut van Aath , na de Legerplaats by Lesfines ; den Franfchen het llagveld en de ftad Doornik ten besten hatende. Lodewyk de XV en de Dauphin waren by dit gevecht tegenwoordig. Men had hen geplaatst by eenen windmoolen, die achter het Leger was ; zedert dien tyd noemden de Franfche krygsknechten hunnen Koning niet anders dan Louis du moulin (f). Dit is zeker, dat Lodewyk C*) S?'# «"m"' mis en rêferve. (f) Men zoude dit kunnen vertaaien, Lodewyk van der Meulen. Ondertusfehen erkennen zelfs Engelfche Schryvers, en deezen zyn vry geloofwaardig, wanneer zy ten voordeele van Franfchen fpreeken , dat Koning Lodewyk en de Dauphin, beiden, doorflaande blyken gaven van hunnen moed en bedaardheid vaa geest, en daardoor niet weinig tot de overwinning toe- J745- i  1745- Merkwaardig zeggen van lodewyk den XV. van toebragten. Zie tin dal Continuation, Vol. XXI p. 132. Vert. 190 GESCHIEDENIS wyk de XV , des daags na den flagi over het bloedige en met dooden bedekte flagveld gaande, tot den Dauphin zeide : „ Daar ziet gy de „ flachtoffers, welke aan den llaatkundigen haat, „ en aan de driften onzer vyanden, -zyn opgeof„ ferd; bewaar 'er de gedachtenis van om niet „ te fpeelen met het leeven Uwer onderdaanen , „ en om derzelver bloed niet tc verkwisten in „ onrechtvaardige oorlogen". De Maarfchalk van Saxen , welken dc waterzucht, door welke hy was aangetast, niet belet had de plichten van eenen Generaal waar te neemen , ontving van den Koning de vleiendfte loffpraaken; het fcheen, dat hy zich uit de armen van den dood gerukt had , om de vyanden van Frankryk te overwinnen. De Koning van Pruisfen wenschte hem geluk met- den roem, waarmede hy zich overdekt had, en befchouwde zyne overwinning als eene verbindtenis , 'welke hy met het Gemeen aanging , dat nog grootere zaaken van den Maarfchalk van Saxen in gezondheid verwachtte, dan van den Maarfchalk van Saxen , terwyl hy met den dood worftelde. Europa werd overftroomd met in verfen gebragte nieuwstydingen , welke deeze groote gebeurtenis verkondigden ; maar men moet bekennen , dat , by deeze gelegenheid, de Tempel der Overwinninge de overhand had op dien der Zanggodinnen. De verovering  van M Y N E N TYD. 191 van Doornik gaf getuigenis van de overwinninge der Franfchen. De bezetting , welke in het Kasteel was geweken, gaf zich over op den negentienden van Zomermaand. De Artikelen der overgaave werden getekend met dc voorwaarde, dat dc vierduizend man, welken de vesting ruimden , in den tyd van achttien maanden, geenerlei dienst zouden doen tegen de Franfchen. Lodewyk de XV verderkte zyn Leger in de Nederlanden, met eenen hoop van twintigduizend man , welke uit het Leger aan den Rhyn genomen werden. De Prins van Conti nam het bevel des gemélden Legers op zich, in plaatze van den Heere van Maillebois, die in Italië diende. Eene zo te onpas gedaane afzending drydt even zeer tegen de regels van den oorlog , als tegen die der Staatkunde: maar, dewyl het geen tot zulk een gedrag aanleiding gaf, eenige nadere overweeging vordert, zal de Leezer niet kwalyk neemen , dat wy, tot opheldering zyner kennisfe, de beweegoorzaaken van hetzelve voor hem ontwikkelen. Frankryk had alle dryfveeren zyner fhatkunde vruchtloos in het werk gefteld, om den Koning van Poolen over te haaien , dat hy zich opwierp tot eenen mededinger na den Keizerlyken throon. Het had zich niet laaten affchrikken, door den flechten uitflag zyner kuiperyen: in tegendeel, het bleef zyne onderhandelingen te Dresden voortzetten. De Graaf van St. Seyerin,die Frankryk wel gediend had aan dit Hof, had zich den haat des Graaven van *** op den hals 1745. Doornik geeft üich over. Het FranIche Leger aan den Rhyn blyft werkloos.  i9a GESCHIEDENIS hals gehaald , dewyl de loosheid van den SaX niet overwech konde met den fcherpzienden geest des Franfchen Handelaars. *** bewerkte zo veel, dat de Heer van St. Severin werd afgelost, door den Markgraave van Vaugrenant. Deeze verbeeldde zich loozer te weezen dan * * *: inderdaad waren zy het geen van beiden: evenwel liet, in deeze onderhandelinge, Vaugrenant zich door den Sax om den tuin leiden. *** wist hem te overtuigen, dat de eenige party, welke Frankryk te kiezen had , om een voordeeligen vrede te maaken met de Koninginne van Hongaryen, was zich niet aan te kanten tegen de Verkiezing des Groot-Hertogen van Toscanen , en het Leger aan den Rhynkant, waarover de Prins van Conti het bevel voerde, in eenen ftaat van werkeloosheid te laaten; te meer, dewyl Frankryk van dezelfde krygsbenden meer voordeel koude trekken aan de Schelde , dan aan de Main. De Staatsdienaars van Lodewyk den XV liepen blindeling in deezen ftrik; zy onderzochten noch het gebrek der oprechtheid van deezen raad , noch of de party, welke men hun voorfloeg , beftaanbaar ware met de verbindtenisfen, welke zy met hunne Bondgenooten hadden aangegaan. Door, op deeze wyze, het Leger des Prinfen van Conti te verzwakken, ftelde men hem buiten ftaat van zich te kanten tegen de onderneemingen van het Hof van Weenen. De Groot-Hertog werd , in weerwil van Frankryk, [tot Keizer] verkoren; de Vrede werd niet gefloten; en  Van iYÏ Y N E N T Y D. hetzelve over de kling deeden fpringen, en, na zich weder gefchaard te hebben, de Dragonders, van Gotha, welken dit Oostenryksch Voetvolk moesten onderfteunen, aangreepen , dezelven overhoop wierpen, en een groot aantal der vluchtelingen nederfabelden. De vyanden lieten meer dan achthonderd dooden op het flagveld: hunne ongeregelde benden , welke dit gevecht aanfchouwden, het droevige lot van het geregeld krygsvolk gezien hebbende, vlooden in het bosch onder een eislyk gefchreeuw. De Markgraaf gaf in dit gevecht blyken van dapperheid, welke het bloed van zynen Grootvader, den Keurvorst Frederik Willem, waardig waren. De Generaal van Schwerin deed den aanval aan het hoofd deezer Ruiterye, welke drie onderfchciden lichaamen van krygsvolk, het eene na het andere , verfloeg , en verwierf zich daardoor eenen roem , welke te luisterryker was, dewyl met denzelven het tydperk van den roem der Pruisfifche Ruiterye zynen aanvang nam. De fchielykheid , met welke de groote hoop der menfehen tot ftoutmoedigheid of tot fchrik overflaan , heeft iets verbaazende. In het jaar 1741 was de Ruitery der Pruisfifchen het logde, en tevens het minst moedige, lichaam van krygsvolk, dat in de Legers van Europa te vinden was: door haar te oefenen, haar vaardigheid, drifi  tan MYNEN TYD, 205 drift en vertrouwen op haare eigene krachten in te boezemen , kwam zy zo ver, dat zy 'er de proef van nam. Zy daagde daarin , en werd itoutmoedig. De ftraffen , de belooningen, de berispingen en de loffpraaken ter rechter tyd gebruikt , veranderen den geest der menfchen, en biaazen hun gevoelens in, voor welke men hen, in den onbefchaafden ftaat hunner natuur , genoegzaam onvatbaar zoude gerekend hebben. Voegt hier by eenige uitfteekende voorbeelden van dapperheid, door welke zy getroffen worden, gelyk dat het geen wy zo even verhaald hebben; dan worden de gemoederen door nayver ingenomen, de eene wil den anderen overtreffen , en gemeene menfchen worden helden. De bekwaamheden liggen dikwyls als door eene fooit van flaapziekte verdoofd, geweldige fchuddingen doen haar ontwaaken , zy ftellen haare poogingen in het werk, en ontwikkelen zich. De gewaardeerde en beloonde verdienfte wekt de eigenliefde der geenen, welken daarvan getuigen zyn. In het oude Rome waren de Burger- en Muur-Kroonen, en vooral de Zegepraalen, een prikkel voor hun, die aanfpraak op dezelve konden krygen. Het was, daarom, noodzaaldyk, dat men in het Leger het roemryke gevecht by Jagerndorff verhefte. De Markgraaf, de Generaal Schwerin', en die 'er verder in uitgemunt hadden, werden als in zegepraal ingehaald: en de Ruitery verwachtte, met ongeduld, de gelegenheid gm deeze helden te evenaaren, of zelfs te 1745-  1745- t»e Koning joekt te vergeefs krachtdaaeligen hulp by Frankryk. DERTIENDE HOOFDSTUK. Veldflag by Friedberg. Tocht in Bohemen. Wat daar gebeurde. Veldflag by Sorr. Terugkemst der benden in Silefien. De toeftand des Konings bleef by aanhouding hachelyk. De Staatkunde vertoonde hem afgronden, de oorlog gevaaren, en de ftaat der geldzaaken eene bykans geheele uitputting van alle hulpmiddelen. In diergelyke gelegenheden moet de ziel haare krachten ontwikkelen, om met een onverfchrokken oog de gevaaren te aanfchouwen , welke haar omringen. Men moet zich dan 406 GESCHIEDENIS te overtreffen : allen brandden van yver om te ftryden, en te overwinnen. Onder deeze gelukkige vooruitzichten kwam het geheele Leger op den achtentwintigften van Bloeimaand byeen in de Legerplaats by Frankenftein , uitgezonderd de benden , welke de' vestingen bewaarden, en een hoop van zes bataillons en twintig escadrons , met welke de Heer van Hautchermoy . het hoofd bood aan Esterhazi , maar zo , dat hy in de vestingen Cofel, Brieg en Neisfe konde wyken, ingevallc de overmagt des vyands hem daartoe mogt noodzaaken.  van MYNEN TYD. Ê07 dan niet laaten in verwarring brengen door de herfenfchimmen van het toekomende, maar zich bedienen van alle mogelyke of bedenkelyke middelen om zynen val voor te komen, terwyl het nog tyd is; en vooral moet men zich niet laaten aftrekken van de grondbeginfelen, op welke men zyn krygs- en ftaatkundig ftelfel gevestigd heeft. Het ontwerp van des Konings veldtocht was reeds geregeld; evenwel, om niets te verzuimen , vervoegde hy zich tot zyne Bondgenooten. Hy befleedde aan deeze onderhandelinge allen bedenkelyken yver, ten einde te beproeven, of hy eenige hulp van dezelven konde verwerven. Frankryk was de eenige Mogendheid, van welke hy iets konde verwachten. De Koning deed aan dezelve de onmogelykheid vertoonen, waarin hy zich bevond, van deezen oorlog , waarvan hy den geheelen last moest draagen, lang mt te houden. Hy maande haar aan om haare Verdragen naar de letter te vervullen, en dewyl de vyand zich gereed maakte tot het doen van eenen inval in zyne Staaten, drong hy Lodewyk den XV om hem den byftand te bezorgen, welke hy in dat geval hem verfchuldigd was, of om eene krachtdaadige afwending te maaken , welke hem eenige verligting konde aanbrengen. De Franfche Staatsdienaars fcheenen door deeze vertoogen weinig getroffen te worden , zy behandelden ze loslyk „ en wilden den veldflag by Fontenoy en de verovering van eenige vestingen in de Nederlanden doen  203 GESCHIEDENIS 1745- Onderling misnoegen der beide Mogend-, heden. doen doorgaan voor eene aanzienelyke afwen» ding. De Koning vervoegde zich nogmaals regelrecht tot Lodewyk den XV zeiven. Hy gaf denzelven te kennen , hoe weinig hy voldaan ware over de koelheid der Staatsdienaaren te Verfailles ; dat hy zich bevond in een onaangenaamen en verdrietigeu toedand, in welken hy zich geileken had , uit yriendfehap voor Zyne Allerchristelykde Majefteit (*); dat hy geloofde, dat deeze Vorst hem eenige vergelding fchuldig ware , voor dat de Koning hem Was bygefprongen in een tydftip , waarin de Oostenrykfchen voortgang begonnen te maaken in de Elfas; dat de Veldflag van Fontenoy en de verovering van Doornik, inderdaad, wel roemryke gébeurtenisfeu waren voor den perfoon van Lodewyk den XV« en voordeelig voor Frankryk; maar dat, wat het rechtftreekfche belang van Pruisfen betrof, een veldflag, aan de' oevers van den Scamander gewonnen , en de verovering van Pekin, even goede afwendingen zouden wcezen. De Koning voegde hierby, dat de Franfchen , in de Nederlanden , naauwlyks zesduizend Oostenrykfchen aan werk hielpen, en dat het gevaar, waarin hy zich •bevond , hem verbood zich met goede woorden te vergenoegen , en hem noodzaakte, ernftiglyk te dringen op zaakelyker uitwerkfelen. De vergelyking van den Scamander en van Pekin mis- haag- (*) Men vergelyke , evenwel, hiermede het DWe Hoofdfluk. Vert.  tam MYNEN TYD. 209 haagden den Allerchristelykften Koning; deszelfs gemelykheid ftraalde door in den brief, met welken by den Koning van Pruisfen beantwoordde, en deeze werd op zyae beurt geftoord over den hoogen toon en de koelheid, welke dit antwoord kenmerkten. Geduurende dit twisten , zo fchadelyk voor de eensgezindheid welke tusfehen Bondgenooten behoort te heerfchen, ftonden de Oostenrykfchen op het punt van de verrichtingen van den veldtocht te beginnen. Hun Leger, bedaande uit de benden der Koninginne en die van Saxen, naderde ongevoelig de grenzen van Silefien. De Oostenrykfchen waren van Konigsgratz , en van omftreeks Jaromirtz gekomen , en de Saxifchen van Buntzlau en Konigshoff; zy vereenigden zich by Trautenau, vanwaar zy voörwaards trokken na Schatzlar. Zy konden zich onder wech niet ophouden ; men konde hunne beweegingen ten naasten by berekenen; het was, derhalven , tyd , om den Generaal Winterfeld te Landshut te waarfchouwen, dat hy, by het naderen van den vyand, te rug moest wyken, om zich te voegen by het volk van du Moulin , en dat zy daarop beiden hunnen aftocht moesten vervolgen tot aan Schweidnitz ; ondertusfehen , zo behendiglyk als zy konden, het gerucht verfpreidende van de toebereidfelen , welke men maakte om den voet van het gebergte te verlaaten , en zich tc bcgeeven onder het gefchut van Breslau. De dubbele verfpieder, van welken II. DEEL. O Wy 1745» De Oostenrykfchenopenen dert Veldtocht. De Koning misleids „ .  hen door eenen geveinsdenaftocht. Optocht eti Legering der Pruisfifchen. Uë GESCHIEDENIS wy te vooreii gefproken hebben, verzamelde deeze geruchten gretiglyk, en haastte zich, om zelve den Prinfe van Lotharingen de bevestigde tyding te brengen van den aftocht der Pruisfifchen , welke hy denzelven eenigen tyd te vooren geboodfchapt had. De listen zyn in den oorlog , dikwyls, van grooteren dienst dan het geweld ; men moet in derzelver gebruik niet te kwistig zyn , om ze haare verdiende niet te doen verliezen , maar ze fpaaren voor de gelegenheden van gewicht; en, wanneer de nieuwstydingen, welke men den vyand doet toekomen, deszelfs driften vleien, is men bykans zeker, dat men hem zal lokken in den ftrik, welken men voor hem gefpannen heeft. Daar Winterfeld en du Moulin eenen tocht vooruit hadden op den vyand , weeken zy na Schweidnitz , zonder op deezen aftocht eenig verlies geleden te hebben. Het Leger des Konings verliet Frankenftein , en betrok , op den ïiegenentwintigften van Bloeimaand, de legerplaats van Reichenbach , vanwaar het flechts een kleinen tocht had te doen , om te Schweidnitz te komen. Het trok voorby deeze vesting op den eerden van Zomermaand. Het volk van du Moulin en van Winterfeld maakten de voorhoede uit, en floegen zich neder op de hoogte van Striegau, aan deeze zyde yan het StrigauerWasfer. De Heer van Nasfau bezette met zyne benden het Nonnen-bosch , en het Leger nam zyne plaats in de vlakte, welke tusfehen Jauernick en  van MYNEN TYD. 211 en Schweidnitz ligt , zodanig , dat eene uitgft ftrektheid van grond van twee mylen, die Striegau van Schweidnitz fcheidt, bezet was door eene bykans onafgebroken linie van Pruisfifche troepen. Deeze ligging ftelde den Koning in ftaat, om zich de grootde voordeden te bezorgen. De Generaal Wallis , welke het bevel voerde over des vyands voorhoede, en Nadasti, waren de eerden, die zich vertoonden op de hoogten van Frybourg. De Prins van Lotharingen was over Landshut in Silefien gedrongen; vandaar had hy zynen tocht vervolgd op Reichenau, en van deeze laatde plaats, begaf hy zich na Hohen-Hennersdorff. Uit deeze Legerplaatze konde hy langs vier wegen in de vlakte nederdaalen , te weeten over Frybourg , Hohen-Friedberg, Schwinahaus en Kauder. De Koning ging het land hieromftreeks bezichtigen , om de plaatzen en den grond, waar hy met zyn Leger zoude kunnen post vatten, te onderzoeken. Hy befteedde drie dagen om de wegen te doen gereed maaken, op dat geenerlei beletfels zyne benden mogten ophouden , maar deeze in ftaat zyn om den vyand tegen te vliegen, zo ras dezelve zich in de vlakte zoude vertoonen; dus onttrok hy aan het geval alles, wat de voorzichtigheid hetzelve konde heneemen. Op den tweeden van Zomermaand, hielden de Oostenrykfche en Saxifchc Generaals eenen krygsraad hy de galg van Hohen-Friedberg. Schoon Os zy Do Oostenrykfchenkomen in SileCca. Derzelver voorbaarige fchikkingen,  «745» ais GESCHIEDENIS zy van deeze hoogte het gezicht hadden over de geheele vlakte , befpeurden zy niets anders dan eenige kleine benden van het Pruisfifche Leger. Het voornaamde gedeelte was bedekt door het Nohnen-bosch, en door eenige holle wegen (*), achter welke men voorbedachtelyk zich geplaatst had , om den vyand van de fterkte der Pruisfifchen onkundig te houden, en hem te bevestigen in zyne verbeeldinge, dat hy in een land trok , alwaar hy geen den minden tegenftand te verwachten had. De Prins van Lotharingen koos het dorp Langenoels, om 'er zich den volgenden dag neder te flaan. Wenzel Wallis ontving last, om, met zyne voorhoede , zich ter zelfder tyd meester te maaken van het magazyn van Schweidnitz., en vandaar moest hy de Pruisfifchen na Breslau vervolgen. De Hertog van Weisfenfels moest, met zyne Saxifchen, Striegau innecmcn , en vandaar zich na Glogau begeeven , om deeze vesting te belegeren.- De Prins van Lotharingen had in zyn bellek vergeten , dat hy een Leger zoude te befiryden hebben van zeventigduizend man , die wel befloten hadden hem geen duimbreed gronds af te ftaan, zonder het tot het ui-ttrfte toe verdedigd te hebben. Dus dwarsboomden de Oostenrykfche en de Pruisfifche ontwerpen (*) Ravins zyn eigenlyk de kuilen en laagten j welke , by zwaare regenvlaagen , gemaakt worden door het water , dat van het gebergte afilroomt* Ftrt,  wan M Y N E N TYD. 213 pen elkander, gelyk ftrydige winden , die wolken verzamelen en tot elkander dryven , welker fchok den blikfem en den donder voortbrengt. De Koning bezocht alle dagen zyne voorposten. Op den tweeden (*) was hy op eene hoogte voor de legerplaats van du Moulin , van welke men het gezicht had over het geheele veld , over de hoogten van Furdenftein , en zelfs over een gedeelte des Oostenrykfchen Legers by Reichenau. De Koning had zich hier een geruimen tyd opgehouden , wanneer hy eene wolk van dof zag, die zich in het gebergte verhief, voorwaards trok, in de vlakte nederdaalde , en met een bochtigen loop van Kauder na Fegebeutel en Rondock.voortging. Het dof viel vervolgens , en toen zag men duidelyk het Oostenrykfche Leger., dat, in acht groote kolommen , uit het gebergte was getrokken. Hun rechter vleugel floot aan de beek van Striegau, en ftrekte vandaar na Ronftock en Flausdorff: de Saxifchen , welken den linker vleugel uitmaakten , breidden zich uit tot aan Pilgrimshain. De Heer du Moulin ontving terftond bevel , om , des avonds ten acht uuren , het Leger te doen opbreeken , de beek van Striegau over te trekken , cn zich voor de ftad te. plaatzen op eene rots , by (*) Zo ftaat 'er in het oorfpronglyke , uit het Voorgaande en volgende, blykt evenwel, dat het den derden moet zyn. Waarfehynelylc is het eene drukfeil. Vert. O 3 1745. Het OostenrykfcheLeger komt in de vl»kte.  1745- Schikkingen tot he gevecht. *i4 GESCHIEDENIS by welke eene fteengroef van Topaas is , waar. van zy haaren naam ontleent. Het Leger ge^ raakte des avonds ten acht uuren in beweeging, en trok langs de rechter zyde voort in twee linien , onder het in acht neemen der diepfte ftrH te | zelfs was den krygsknecht het rooken verboden. De voorde troepen kwamen ter middernacht aan de bruggen van Striegau, alwaar men bleef wachten, tot dat alle benden ter dege dicht by elkander'waren getrokken. Den vief* den van Zomermaand, des morgens ten twee uuren, deed de Koning de voornaamfte Bevelhebbers des Legers byeen komen , om hun de fchikking van den Veldflag , [welken hy voor had te leveren] , bekend te maaken. Wy zouden dezelve achterlaaten ; indien niet alles , wat tot een beflisfenden Veldflag betrekking heeft, van aanbelang wierd. Zie hier deeze fchikking. ijet Leger zal omniddelyk over den rechter : vleugel, zich op wech begeeven in twee linien; het zal de beek van Striegau overtrekken ; de Ruitery zal zich in flagorde dellen , tegen over den linker vleugel der vyanden , aan den kant van Pilgrimshain ; het volk van du Moulin zal haaren rechter vleugel dekken ; de rechter vleugel des Voetvolks zal zich aan de linker zyde der Ruiterye fchaaren , tegen over dc boschjes van Rondock; de Ruitery van den linker vleugel zal zich fluiten aan de beek van Striegau , de ftad van dien naam van verre achter den rug houdende; tien escadrons Dragonders en twintig es-  va v MYNEN TYD. ai£ escadrons Husfaaren , die tot een waarborg (*) moeten dienen , zullen zich plaatzen achter het middelpunt der tweede linie , om gebruikt te worden , daar de nood het zal vereifchen; achter eiken vleugel der Ruiterye zal een Regiment Husfaaren zich fchaaren als eene derde linie, om den rug en de zyde der Ruiterye te befchermen, ingevalle de grond allengskens ruimer wor-» de, of om tot het vervolgen der vluchtenden te dienen; de Ruitery zal, met den degen hi de vuist, den vyand met heftigheid aanvallen; zy zal, in de hitte van het gevecht, geene gevangenen maaken; zy zal haare dagen in het aangezicht toebrengen ; na de Ruitery, met welke zy handge-» meen zal geworden zyn, overhoop geworpen en verftrooid te hebben , zal zy zich zwenken te*gen het vyandlyke Voetvolk, en hetzelve in de zyde of in den rug aangrypen, naar dat de gelegenheid zich zal aanbieden ; het Pruisfifche Voetvolk zal met groote fchreden op den vyand losgaan: indien de omftandigheden het eenigzins toelaaten , zal het met de bajonet op denzelven invallen ; indien men moet fchieten , zal het geen vuur geeven, dan op den afftand van hon-» derdenvyftig fchreden. Indien de Generaals eenig dorp, op de vleugels of voor de fpits des vyands ontmoeten , het geen dezelve niet bezet heeft, zullen zy het inneemen, en 'er van buiten Voetvolk om heen plaatzen, ten einde zich , indien de (*) Rcfirve. m O 4 1745*  1745- Slag by Friedberg. »i6 GESCHIEDEN! S de omftandigheden het toelaaten, 'er van te bes, dienen , om den vyand in de zyde te vallen * maar zy zullen geene troepen in de huizen of in de tuinen plaatzen , op dat niets hen moge be^ lemmeren, en niets hen verhindere de overwon* aenen te vervolgen. Zo ras ieder weder op zynen post was, btgon zich het Leger te beweegen. Naauwlyk* begonnen de voörften de beek over te trekken, wanneer de Heer du Moulin deed. boodfehap-, pen, dat hy vyandlyk Voetvolk tegen zich over op eene hoogte ontdekt, en daaroni zyne fcliife king verbeterd had; dat hy meer rechts af.was getrokken, om zich te fchaaren op eene hoogte , welke tegen de andere over lag, en door. middel van welke hy zich uitftrekte zelfs voor-, by dan linkervleugel, des vyands. De troepen,, welke hy zag , waren Saxifchen , welken last hebbende om de ftad Striegau in te neemen , zeer verbaasd ftonden, dat zy Pruisfifchen voor zich vonden. De Koning haastte zich om eene. battery van zes vierentwintigponders, op den Topaasberg op te richten, welke van zeer veel nut was, uit hoofde der groote verwarring,, welke zy onder de. vyanden veroorzaakte. De Saxifchen kwamen met alle hunne benden, aanr, tukken, om de voorhoede, welke Striegau moest inneemen , te onderfteunen ; zy ontvingen het losbranden van dit gefchut, het geen zy geheel niet verwacht hadden. Ter zelfder tyd ftelde de rechter vleugel der Pruisfifche Ruiterye zich on<  V a n MYNEN TYD. AssAt; na CJpper» Silcfioi. C^rel door de OostenP'kicheningenomen. grond te peilen , en te zien , in welke geestge* deldheid Lord Harrington en het Hof waren. Wat de oorlogsverrichtingen aanbelangt, werd befloten, dat men het zo lang in Bohemen zou* de houden , als men konde, met zorgvuldigheid de beste-legcrplantzen uhkiczen, welke men kunde vinden, en het krygsvolk zoveel te minder waagen, dewyl men voorneemens was, den Heer van Nasfau na Üpper-Siieiien af te vaardigen, om Cofel te heroveren, en dat men, by allo-gelegen* heden , de uit-enyke vertooning van een aanvallenden. aarlog;-zmijc.trachten te maaken» ten einde den vyand te misleiden, en her waare oogmerk , dat men hnct,-om'niets in dc waagfchaal te dellen , voor .dmizelvcii tc verbergen.' De Heer van Nasfau vertrok , den vyfentwintigficn van Zomermaand, met twaalfduizend man. Hy nam zynen tocht over G-latz enilieichendein, en dreef terdond de Hongaaren na Neudadt, van-, waar hyze, met verlies van hunnen kant, deed verhuizen. Vervolgens trok hy voort na Cofel, en maakte tocbereidfcls tot de belegering dier plaatze. Deeze vesting was veroverd door de trouwloosheid van eenen Officier der bezettinge, die tot de Oostenrykfchen overliep. Deeze ver-, raad er verwittigde de vyanden, dat de graft nietvoltooid was , en dat zy op den hoek van een bolwerk , het geen iiy hun aanwees, konde doorwaad worden. Met tweeduizend Pandoeren trok hy dpor dc graft, beklom bet bolwerk es ij . . de  van MYNEN TYD. 231 de vesting , waarin Foris het bevel voerde ; 'er werd eenig volk neergefabeld ; de rest , ten getale van driehonderdënvyftig man , werd krygsgevangcn gemaakt. Dit gebeurde twee dagen na dat de Markgraaf Opper-Silefien ontruimd had. Terwyl de Heer van Nasfau dus in Opper-Silefien bezig was , befteedde de Koning alle zyne zorgen, om het krygsvolk van leevensonderhoud te voorzien. Ten dien einde verzond hy zyne zwaarc Ruitery na Opotschna, dat eene halve myl ter linker zyde van de beide gedeelten des Pruisfifchen Legers lag. Alle nachten kwam deeze Ruitery het Leger des Prinfen van Lotharingen ontrusten , om te zien , hoe hetzelve zich hield , dat dikwyls flecht genoeg was ; en om dien Prins te bevestigen in dc verbeeldinge, dat de Koning eenig groot oogmerk in het hoofd had , het geen hy onverhoeds zoude uitvoeren. De Oostenrykfchen werden , geduurende vier weeken s in deeze ongerustheid gehouden. De Koning had aan zyne linker zyde een afzon* derlyken hoop volks te Hohenbruch, en door dé achterdocht, welke deeze legerplaats den vyanden verwekte, vreesden zy van achteren te zullen aangetast worden. Inderdaad , de Pruisfifchen konden na Reichenau en na Ilohênmauth trekken , cn de Prins van Lotharingen zoude , in dat geval , zich genoodzaakt hebben gezien Moravien te dekken , vanwaar hy zyne leevensmiddelen ontving. Zyne magazynen volgden elkander trapsgewyze ; het naaste was dat van P 4 Par- 1745. Verrichtingen in Bohcmen.  23* GESCHIEDEN! S Pardubitz ; daarop volgde dat van Cbrudim , en , nader aan Moravien r dat van Teutschbrod. Indien men deezen tocht uitvoerde , bragt men de geheele huishouding der Oostenrykfchen in de war , en des Konings Leger wicrd 'er door in ftaat gefield, om zyn meel uit Glatz te trekken, in plaatze van het uit Schweidnitz te doen komen, het geen op hetzelfde uitkwam. Indien de Koning liever na den rechter kant wilde werken , konde hy, niet verre van Scbmirgitz, dc Elve overtrekken, en dc legerplaats by Clumetz, die goed en zeer voordcclig was , beflaan. Hy had dan achter zynen rug groote vlakten, welke yoeraadje in overvloed konde leveren ; vandaar konde hy de Oostenrykfchen ongerust maaken over Pardubitz , en den Saxifchen de gemeenfchap met de Lausnitz eenigermaate affnyden. Aan deeze laatfte party werd de voorkeus gegeven boven de cerfte , vooral uit hoofde der Saxifchen , dewyl dc Koning de lucht had gekregen van eenigen toeleg op de Keur-Mark, welken de Graaf van *** in het hoofd had. Om zyne oogmerken te beter voor den vyand te bedekken, vaardigde de Koning den fleer van Winterfeld af met drieduizend man, om de legerplaats by Rcichenau te bezetten, terwyl, ter gelyker tyd, het Leger eene beweeging maakte na den rechter kant, om , niet verre van Jaromirtz , de Elve over te trekken, alwaar alle afgezonden benden zich weder by hetzelve voegden. Het groote Leger floot met zynen rechter vleugel aan een bosch,  van MYNEN TYD. 23S bosch, waarin men eene verhakking maakte ; de linker werd gedekt door de Elve, naby het dorp Nechanitz: van het eene einde der legerplaatze tot aan het andere , had men het voordeel deihoogten cn der gloojinge. De Heer du Moulin, trok weder over de Metau met zes bataillons en veertig escadrons , en doeg zich neder by Skalitz, om, tot vervoering der leevensmiddelen, de gemeenl'chap open te houden tusfehen Jaromirtz en Neuftadt, alwaar een bataillon in bezetting lag. Misfchien zoude het eerde ontwerp, waarvan wy gefproken hebben , beter geweest zyn dan het geen men uitvoerde. Men is naderhand gewaar geworden , dat de Hertog van Weisfenfels den Hertog (*) van Lotharingen niet zoude gevolgd zyn na Moravien. Van Reichenau tot Glatz zyn niet meer dan vyf mylen, terwyl 'er tien mylen afftands waren van Clum tot Schweidnitz , het geen de vervoering der leevensmiddelen bezwaarlykcr maakte. Maar de menfchen begaan misdagen , "en die dc minde bedryft, heeft voordeden boven de geenen, die meer begaan dan hy. Al de tyd , welken het Leger te Clum vertoefde , werd van den kant der beide Legers alleenlyk bedeed tot het haaien van voeraadje , cn tot het uitzenden van partyen, om zulks te beletten van weerskanten. Van alle Oostenryk- fche (*) Eigenlyk moest liet Prins zyn. Vert. P 5 Staaltje» van den kleinen oorlog.  a34 GESCHIEDENIS Ï745- fche Bevelhebberen , was 'er niemand, dan de Colonel Derchofi alleen , die zich deed uitmunten in den kleinen oorlog. Hy behaalde eenige voordeden , van welke de Heer Fouquet Wraak nam door de partyen , welke hy uit Glatz achter den rug van het Oostenrykfche Leger zond, en die hetzelve kwelden door de menigvuldige veroveringen , welke zy daarop maakten. 'Er flond by Schmirfitz een afgezonderde post, welke een nieuwen vond bedacht, om den Hongaaren , welken kwamen fchieten op eene redoute en op eenen fchildwacht, die by de brug over de Elve geplaatst was, fchrik aan te jaagen. Dit is eene grap , welke den Leezer eenige uit* fpanning zal geeven van de ernftige doffen, welke hy voor oogen heeft. Na dat eenige fchild» wachten door de Pandoeren gekwetst waren , bedachten de Granadiers van Kalckdein eene pop te maaken , dezelve te kleeden als eenen granadïer, en te plaatzen op den post waar de fchildwacht moest daan. Zy deeden deeze pop, door middel van koorden , zich beweegen , zo dat men ze, op zekeren afltand, voor een mensch zoude aangezien hebben. Ter zelfder tyd plaatflen zy zich in hinderlaag , in het naby gelegen kreupelbosch. De Pandoeren kwamen en fchoo* ten ; de pop viel ; zy wilden 'er zich op werpen ; maar terftond kwam 'er een heftig vuur uit het kreupelbosch ; de Granadiers vielen 'er op in, en maakten allen , welken zy gekwetst had-  van MYNEN TYD. £3$ hadden, krygsgevangen : van dien tyd af, bleef deeze post in rust. Maar laat ons wederkeeren tot onderwerpen van grooter aanbelang. Zedert den flag by Friedberg , bad dc Prins van Lotharingen niet opgehouden het Hof lastig te vallen , dat men hem verfterking zoude doen toekomen. Men zond hem daarop acht Regimenten , gedeeltelyk uit Beieren getrokken , gedeeltelyk van het Leger aan den Rhyn , en gedeeltelyk genomen uit de bezettingc van Fryburg, welke men kort te vooren met de Franfchen gewisfeld had. Maar op denzelfden tyd, in welken deeze hulp aankwam, verliet de Hertog van Weisfenfels hem , en liet hem niet meer dan zesduizend .Saxifchen , in plaatze van vierentwintigduizend , welken 'er te vooren waren. Zie hier de reden van deezen aftocht. De Koning had bericht ontvangen, dat de Koning van Poolen in onderbandelinge was met de Beierfchen , om , tegen ondcrdandgelden, zesduizend man Beieriche troepen in zynen dienst te neemen. Deeze benden zouden eene verdrietige afwending in het Brandenburgfche hebben kunnen maaken. De wegen tot een vergelyk waren in Saxen gefloten. Het eenige middel, om dit Hof te bedwingen, was , dat men het eenen fchrik aanjaagde. Ten dien einde , verzamelde de Vorst van Anhalt zyne benden in de nabuurfchap van Halle : hy werd verderkt door vier Regimenten Voetvolks en drie Ruiterye , welke de Heer van Gesier hem uit Bohemen bragt. Df De Koning befluit de Saxifchen i,i hun eisen hnd aan te tas» ten.  £36" GESCHIEDENIS '745- Zyne Verkiaaring. Overeenkomst van Hanover. De Saxifchen mogten wel verwachten , dat de Prins van Anhalt aanvallender wyze tegen hen zoude handelen; zyn heir was fterk genoeg om hen onder te brengen. Ter zelfder tyd kwam eene Bekendmaaking (*) in het licht , waarby men verklaarde, dat de Koning, voor zich hebbende het voorbeeld der Koninginne van Hongaryen , welke dc Bondgenooten en Plulpbenden des overleden Keizers, te weeten de Hesfifchen, de Paltzifchcn cn de Pruisfifchen , als vyanden behandeld had ; dat de Koning , zegge ik , zich gerechtigd oordeelde de Saxifchen , dc Medehelpers der Koninginne van Plongaryen , msgefyks als vyanden te behandelen, en hun ah het kwaad te doen ondervinden , het geen zy gedaan hadden , of bedoeld hadden te doen, aan de Staaten des Konings. De Vorst van Anhalt'had den arm reeds opgeheven, en was gereed om toe te tasten , wanneer de overeenkomst van Hanover den dag opfchortte, welken hy dacht toe te brengen. Men moet zich herinneren, dat de Franfchen geen der punten van het Verdrag van Vcrfailles vervuld hadden ; dat zy den Pruisfifchen alle hulp weigerden ; dat de aftocht dés Prinfen van Conti den Keizerlyken throon overliet voor den geenen , die 'er eerst bezit van wilde neemen , en dat de Franfchen hier door alle banden verbraken , welke hen verecnigden met de Duitfche Vorden. By deeze redenen moet men eene nog zwaai- (*) Manifeste.  van MYNEN TYD. 137 zwaarder weegende reden voegen , de geheele uitputting der geldmiddelen. Deeze beweegoorzaken deeden den Koning beiluiten over den vrede te handelen. De Overeenkomst van Hanover had den vrede van Breslau tot haaren gronddag , en Koning George verbond zich , daarenboven , by den algemeenen vrede , van den kant van alle Mogendheden van Europa, dc handhaaving daarvan te bezorgen. De Koning beloofde, van zynen kant, den Groot-Hertog van Toscanen als Keizer te zullen erkennen. George , na langen tyd geflingerd te zyn , tusfehen zyne Hanoverfche Staatsdienaaren en Lord Harrington, tekende dit Verdrag op den tweeëntwintigften van Herfstmaand. Het geleek toen , dat de bevrediging des Ryks onmiddelyk op de Overeenkomst van Hanover zoude volgen : maar het was niet genoeg , dat men de driften des Konings van Engeland had doen bedaaren : 'er waren nog onverzoenbaarer vyanden , welken de opkomende macht der Pruisfifchen wilden nedervellen. * * * te Dresden, en Bartendcin tc Weenen , oordeelden , dat het oogenblik, daartoe, nu gekomen was, en wilden hun voordeel doen met de omftandigheden , welke zy als gunftig voor zich befchouwden. De Keizerlyke Kroon deed de trotsheid van het Weener Hof toeneemen, en de begeerte om den roof van eenen vyand tc deelen, gaf ftandvastigheid aan het Hof van Dresden. Tot beter verftand van zaaken zal het, misfchien , noodig wcezen, dat wy vernaaien, op • wel- I745- tVcrklorisleid v>ri frankryk  'n Duicschliud. 238 GESCHIEDENIS welke wyze de Keizerlyke waardigheid tot het nieuwe Huis van Oostenryk wederkeerde. Zedert den Vrede van Fuesfen, had de Graaf van Segur den wech na den Nekker genomen , om zich by den Prins van Conti te voegen. De Heer van Bathyani volgde hem , en trok het Ryk door, ten einde zich te voegen by de benden des Hertogen van Aremberg , die zyn kwartier te Wcilburg had. Frankryk had, in dat oogenblik , zyne uiterfte poogingen moeten aanwenden , om deeze vereeniging tc beletten; maar het bleef werkeloos. Het voorwendfel van den oorlog was, te beletten, dat de Keizerlyke waardigheid weder in het nieuwe lluis van Oostenryk kwame. Frankryk had, derhatven, eene genoegzaame krygsmacht omftreeks Frankfort moeten verzamelen, waardoor het zich meester zoude gemaakt hebben van de verkiezinge. Het had den Prins van Conti moeten gelasten , den Hertog van Aremberg uit de nabuurfchap dier ftad te verdryven, en vooral deszelfs vereeniging met den Heere van Bathyani te beletten , als welke den Oostenrykfchen eene aauzicnelykc meerderheid boven de Franfchen moest geeven. Lodewyk de XV en dc Prins van Conti hadden , in hunne brieven , den Koning dikwyls verzekerd , dat zy, zelfs ten koste van eenen Veldflag, zich zouden verzetten tegen de verkiezing des GrootHcrtogs : maar dit waren Hechts fchoone woorden. De Veldflag werd niet geleverd. De Prins van Conti werd verplicht vyftienduizend mart af  van M Y N E N TYD. 239 af te zenden na de Nederlanden. De Graaf van Traun ontving bet bevel over het Rykslegcr (*). Hy zond Bernklau af, en deed denzelven by Biben ch den Rhyn overtrekken. De Prins van Conti werd hierdoor vervaard ; hy deed zyne brug by Afchaffenburg fpringen , die by Hochst afbreeken , cn week na Gerau aan den Rhyn. De Groot-Hertog vervoegde zich in perfoon by zyn Leger. Traun trok over de Main. Bernklau verlloeg eenige vrycompagnien des Prinfen van Conti by Oppenheim. Toen hielden de Franfchen niet langer dand. De Prins van Conti trok over den Rhyn te rug by Germersheim en by Rheinturkheim. Zyne pakkaadje werd door de vyanden veroverd , welken hem, in zynen aftocht, grootlyks ontrustten. Hy doeg zich neder by Worms, achter de beek van Osthoien , week vandaar na Mauterftadt, alwaar hy eenen, voor de Franfche wapenen geheel niet roemryken, veldtocht eindigde. De aftocht des Prinfen van Conti was het feia , het geen den zwymclgecst der Ryksvorilen, en derzelver aanklecving aan het Huis van Oostenryk, deed uitberftcn. Men ftaat met reden verbaasd, wanneer men den hoogmoed en wille- keu- (*) Varmée de PEmpire ftaat in het oorfprouglyke , en daarnaar hebbe ik vertaald. Maar het is buiten twyrfel, dat het Oostenry\'fche Leger bedoeld worde, en dat 'er moest ftaan Varmée AutricMenne. In deezen tyd was 'er geen Ryksleger op de bsen. Ferf 174> Ryksdag tot Verkies zing van eenen Keizer.  1745- 240 GESCHIEDENIS keurige heerfchappy, waarmede dit Huis Duitschland geregeerd had , in aanmerking neemt, dat men nog flaaven vond, laag genoeg, om zich te onderwerpen aan het juk, dat hetzelve hun opleide : en, evenwel, was het grootfte getal in deeze gevoelens. De Koning van Engeland konde naar welgevallen befchikken over de geheele vergadering der Keurvorllen ; hy was meester van den Duitfchen Ryksdag. De Keurvorst van Mentz was zyn fortuin verfchuldigd aan het Huis van Oostenryk , en niets anders dan het werktuig van deszelfs wclbehaagen. Het is een oud gebruik, dat de Deken van de Keurvordelyke Vergaderinge de Keurvorllen noodigt tot den Vcrkiezings-Ryksdag. Na den dood van Karei den VII, kweet de Keurvorst van Mentz zich van deezen plicht, cn bepaalde de opening van den Ryksdag op den eerden van Zomermaand. De Baron van Erthal, welke met dit Gczantfehap belast was, begaf zich na Praag , en deed aan het Koningryk Bohemen dezelfde noodiging als aan de overige Keurvorden , het geen ftrydig was tegen de befluiten van den laatften Ryksdag, welke inhielden, dat men de Boheemfchc Keurftem zoude laaten flaapen. In het begin van het jaar 1745, had men, zo te Weenen als te Hanover, gevreesd , dat het Leger des Prinfen van Conti te Frankfort de aanhangers des Groot-Hertogen van Toscancn "zoude beletten denzelven hunne ftemmen tc geeven , en men had het oog geworpen op de Stad Erfort,. em  van M Y N E N TYD. 241 eni den Ryksdag daar te doen vergaderen. Dit was ook ftrydig tegen de grondwetten des Duitfchen' Ryks , vooral tegen de Gouden Bulle : maar de zwakheid der Franfchen befpaarde der Koninginne van Hongaryen deeze overtreeding. De Duitfche Ryksdag vergaderde dan te Frankfort op den eerden van Zomermaand. Frankryk gaf hier de uitfluiting aan den Groot-Hertog. Maar dewyl het Leger des Prinfen van Conti, welk deeze verklaaring onderdeunen moest , reeds was verdweenen , was dit, van de zyde der Franfchen, eene ftilzwygende belydenis van onvermogen, welke de harten van alle hunne Bondgenooten van hun vervreemde. De Staatsdienaars van Brandenburg en van den Keurvorst van den Paltz , gaven aan den Ryksdag een Bericht over, waarin het onderzoek der volgende punten gevraagd werd : Vooreerst, of de Gezanten , welken de Keurvorst van Mentz genoodigd had , konden toegelaten worden tot het geeven hunner ftemme ? Ten tweeden , of derzelver Hoven alle vryheid hadden , welke , volgens de gouden bulle, vereischt wordt ? Ten derden , of fommigen zeiven zich niet daarvan beroofd hadden , het zy door beloften , het zy door zich te laaten omkoopen ? Het eerde van deeze punten betrof den Gezant van Bohemen , welke niet behoorde toegelaten te worden : het tweede bedoelde den Paltzifchen Gezant , wiens Geheimfchryver voor de poorten van Frankfort door de OostenrykII. deel. Q fchen I745-  24a GESCHIEDENIS 1745- De GrootHertog van Toscanen wordt tot „Keizer verkoren. fchen was opgeligt; en bykans de geheele Vergadering der Keurvorllen bevond zich in het derde geval. Zy eindigden met eene betuiginge tegen de Vergadering des Ryksdags , welke men voor onwettig hield tot aan de herdellinge deezer bezwaarnisfen; vervolgens gingen zy heen. Gelyk een valfche ftap doorgaans een anderen na zich fleept , flapte de Oostenrykfche aanhang over alle welvoegelykheden heen ; en zonder dat men op deeze betuigingen eenigen acht floeg , werd de dag der Verkiezinge vastgefteld op den dertienden van Herfstmaand. De Brandenburgfche en Paltzifche Gezanten vertrokken na Hanau, en protesteerden tegen deeze ongeoorlofde en afgefcheurde Vergadering, welker befluiten en verrichtingen als nietig en van onwaarde moesten aangemerkt worden (*). De Groot-Hertog werd verkoren op den dertienden van Herfstmaand , tot groote vergenoeging des Konings van Engeland en der Koninginne van Hongaryen. Nu was de vraag , wat voor den Koning het gevoegelykfte ware , den nieuwen Keizer zuiverlyk en eenvoudiglyk te er- ken- (*) Over de wettigheid of onwettigheid eener z» aanzienlyke Vergaderinge , zal ik my wel wachten eene uitfpraak te doen. Alleenlyk wil ik aanmerken, dat de Koningin van Hongaryen foertgelyke Profestatien deed tegen den Ryksdag , welke Karei dea VII tot Keizer verkoos ; maar toen even weinig gehoord wierd, als nu Brandenburg en de Paltz. Vtrt.  vanMYNENTYD. «43 kennen, of geheel en al met denzelven te breeken, met de verklaaringe, dat men noch de verkiezing, noch den verkorenen, erkende. De Vorst hield het juiste midden tusfehen deeze twee uiterften. Hy bewaarde een diep ftilzwygen; ten eerften , om dat hy Frankryk niet in beweeging konde krygen, om, het geen te Frankfort verricht was, om ver te ftooten; cn in de tweede plaatze , om dat hy, door den Keizer buiten eenige noodzaaklykheid te erkennen, by het fluiten van den Vrede zich zoude beroofd hebben van de verdiende eencr believinge, welke men dan konde doen gelden. 0 De Koningin van Hongaryen genoot te Frankfort reeds in vrede het fchouwfpel der Keizerlyke Kroon , welke zy, met zo veel moeite , op het hoofd van haaren Gemaal geplaatst had. Zy liet den Keizer de vertooning , en behield het gezach voor zich zelve. Het hinderde zelfs haar' niet , dat men bemerkte , dat de Groot-Hertog niet meer dan de fchim deezer waardigheid , maar zy 'er de ziel, van was. Deeze Vorftin liet, geduurende haar verblyf te Frankfort, te veel trotsheid blyken; zy behandelde dc Vorften als haare onderdaanen. Zelfs was zy meer dan onbefchaafd jegens den Prins Willem van Hesfen. Zy verklaarde openlyk in haare gefprekken, dat zy liever haaren onderrok wilde verliezen dan Silefien. Van den Koning van Pruisfen zeide zy , dat hy eenige fchoone hoedanigheden had, maar dat dezelve ontluisterd wierden door Q » dc 1745- Tiotsheid der Konip. ginne van Hongaryen.  -'44 GESCHIEDENIS, 1745- de onbedendigheid (*) en onrechtvaardigheid* Door middel van heimelyke zendelingen had de Koning eenige voorhagen van vrede te Frankfort laaten opwerpen , maar welke alle van de hand gewezen werden. De ftandvastigheid der Keizerinne ontaartte fomtyds tot onverzettelykheid; zy was als dronken door de Keizerlyke waardigheid , welke zy zo onlangs weder in haar Huis had overgebragt. Geheel ingenomen met blyde vooruitzichten , geloofde zy haarer grootheid te kort te doen , wanneer zy met eenen Vorst , welken zy van wederfpannigheid befchuldigde , als met haars gelyken , in onderhandeling trad. By deeze beweegreden van verwaandheid , kwamen ftaatkundige redenen van meerdere bondigheid. Zedert Ferdinand den I, ftrekten de beginfels van het Huis van Oostenryk , ter vestiginge van eene willekeurige heerfchappye in Duitschland. Niets was , derhalven , ftrydiger tegen dit oogmerk, dan te dulden , dat eenig Keurvorst te groote macht verkreeg ; dat een Koning van Pruisfen , verfterkt door den buit van (*) Hierin had zy zekerlyk mis. De Koning van» Pruisfen had beftendig dezelfde groote bedoeling , welke hy altoos in het oog hield , en waartoe alle zyne daaden, hoe zeer ook in fchyn van elkander afwykende , te zamen liepen. Die met eenige aandacht zyne Gefchiedenis leezen , zullen met weinig moeite ontdekken , welke deeze bedoeling ware, Vtrt,  van M Y N E N TYD. 245 van Keizer Karei den VI, en zyne krachten gebruikende tegen de Oostenrykfche daatzucht , de vryheden van het lichaam des Duitfchen Ryks, met al te grooten nadruk, tegen dezelve ftaande hield. Zie daar de waare redenen , welke het Hof van Weenen beletten toe te treeden tot het Verdrag van Hanover. De Koning van Poolen had andere redenen. Zyn voornaam oogmerk was de Poolfche Kroon in zyn Gedacht te houden ; en hy hoopte, om hiervan zich te beter te verzekeren , door deezen oorlog eene gemeenfehap tusfehen Saxen en Poolen , door Silefien , te verkrygen : hy Hond na de bezitting van het Hertogdom Glogau , of zelfs van meer, indien hy het konde bekomen; en ***, die zich verbeeldde , dat de Koning van Pruisfen geheel ten einde adems was , wilde van geen vergelyk hooren. De wel of kwalyk gegronde hoop van deeze beide Hoven was oorzaak , dat de Overeenkomst van Hanover op dien tyd niet een Vredes-Verdrag w-ierd tusfehen deeze drie oorlogende Mogendheden. Ondertusfehen vleide zich de Koning van Engeland , dat hy, door aan*, houdend dringen op dezelfde zaak, eindelyk, de Keizerin en den Koning van Poolen tot zyn gevoelen zoude overhaalen. De verzekeringen , d welke hy den Koning van Pruisfen dien aangaan- "Fert. t, R 2 1745» Gelegenheid van den grond.  »6o GESCHIEDENIS 1745- De Koning befiuit de Oostenrykfchen aan t* taste». ter zyde (*_) , wanneer men van Prufenitz den wech na Trautenau inflaat. Dit dorp was niet bezet , om dat het in eene laagte ligt, en de huizen ieder op zichzelve ftaan. Deeze laagte ftrekte zich uit van de fpitze, tot aan het uiterfte van den rechter vleugel, en icheidde de legerplaats van eene vry groote hoogte, welke zich van den wech van Burckersdorff uitftrekte na Prufenitz , en op welke men de Husfaaren en de legerwachten geplaatst had. De fpits des Legers werd gedekt door het dorp Staudentz, voorby het welk men de bergen en bosfchen had, welke tot het Ryk van Silva behoorden. De linker vleugel deezes kleinen Legers floot aan eenen, door het afftroomende bergwater gemaakten, hollen wech , die niet ,was over te komen. Twee wegen leidden uit de legerplaatze na Trautenau: de eene, langs den rechter kant der legerplaatze, liet Burckersdorff ter linkerhand liggen, liep door eene kleine engte , en bragt u vervolgens door eene effene vlakte na Trautenau: de andere begon van de linker zyde des Legers, liep door een dal, het geen vol van enge doortochten was , en door het dorp Rudersdorff; en leidde eerder door bypaden, dan langs een gebaand fpoor, na Trautenau. Wanneer de Koning by zyne groote legerwacht kwam, zag hy, dat de Oostenrykfchen begonnen zich in flagorde te fchaaren , en oor- deel- (*) FUrnt*  vakMYNENTYD. &6i deelde , dat het roekeloozer zoude zyn , in het gezicht van een Leger, dat hy zo naby zich had , door zo enge wegen te wyken , dan hetzelve aan te tasten , niettegenftaande het verbaazende onderfcheid in getal van manfchap. De Prins van Lotharingen had vasten ftaat gemaakt, dat de Koning de party zoude kiezen van te wyken , en daarna had hy zyne fchikkingen ingericht : hy wilde een. gevecht beginnen met de achterhoede , en het is zeker , dat hy daarin zoude gedaagd zyn. Maar de Koning koos , zonder weiffelen, de party van hem aan te tasten , dewyl het roemryker zoude geweest zyn verpletterd te worden , terwyl men zyn leeven ten duurften verkogt, dan om te komen in eenen aftocht, welke zonder twyffel tot eene fchandelyke vlucht zoude zyn overgellagen. Hoe groot het gevaar ook zy, van te veranderen van fchikkinge in tegenwoordigheid van een reeds in dagorde gefchaarden vyand, de Pruisfifchen ftoorden"zich niet aan deeze regels en zwenkten rechts (*), ten einde den vyand eene fpits te bieden, die evenwydig aan de zyne liep. Dit moeilyke werk gefchiedde met eene onbegrypelyke orde en vaardigheid. Maar de Pruisfifchen fielden flechts ééne linie tegen de Oostenrykfchen , welken drie linien diep gefchaard waren. Zelfs moest deeze ontwikkeling gedaan worden onder het vuur van achtentwintig (tukken (*} Zie de Aantekening op bl. 210. fïrt. R- 3 J745- Begin v«n het gevecht.  1745- De Oostei rykrchen worden geflagen. 262 GESCHIEDENIS ken gefchuts, welke de vyanden in twee batteryen verdeeld hadden , en van een goed aantal Koninglyke Granaden , welke zy onder de Ruitery wierpen. Maar niets verbaasde de Pruisfifchen , geen krygsknecht gaf blyken van vreeze, en niemand verliet zyne plaats. Hoe grooten yver men ook aanwendde, om zich dus in orde te fchaaren, de rechter vleugel ftond bykans een -half uur bloot voor het vyandlyke gefchut, eer de linker geheel uit de legerplaatze was getrokken. Toen ontving de Maarfchalk van Budden. broek bevel, om met de Ruiterye aan te vallen, het geen hy, zonder beraad, uitvoerde. De Oostenrykfchen hadden hunnen grond kwalyk gekozen , hunne Ruitery had een foort van fteilte .achter zich : zy was gefchaard in drie linien, welke de bepaaldheid van den grond niet toé.gelaten had, op een gevoegelyken afftand van elkander te plaatzen: naauwlyks was 'er twintig fchreden ruimte tusfehen de linien. Zy vuurden , volgens hun gebruik , met de carabyn ; maar hadden den tyd niet om den degen in de vuist te neemen, dewyl zy gedeeltelyk in de laagte geftort werden , welke zy achter zich hadden , gedeeltelyk op hun eigen Voetvolk gei- worpen. Dit moest gebeuren , want de eerde linie , in Wanorde gebragt zynde , moest zich noodzaaklyk op de tweede werpen ; deeze op de derde, en 'er was geene ruimte, in welke deeze hoopen , die te zamen vyftig escadrons uitmaakten , zich weder konden fchaaren. De eer»  VAif'ïYNEN TYD. 265. eerfte brigade Voetvolks van den rechter vleugel der Pruisfifchen , door deezen voorfpoed gemoedigd, haastte zich te veel met de batteryen der Oostenrykfchen , van welke wy gefproken hebben , aan te tasten. Achtentwintig Hukken gefchut , met fchroot geladen , verdunden in een oogenblik de gelederen der aanvallers, en deeden ze deinzen. Vyf bataillons , welke tot eenen waarborg dienden, kwamen net van pas; die te rug gedreven waren , fchaarden zich weder by dezelve, en, met eene gemeene pooging, veroverden deeze tien bataillons de battery. De Heer van Bonin, Luitenant-Generaal, en de Heer van Geist, Colonel , hadden het grootfte deel aan deeze fraaie verrichtinge. Daarop ontdekte men eene groote kolom van vyanden, welke van derzelver rechter vleugel kwam, en van de hoogten nederdaalde, om zich meester te maaken van BurckersdorfF: maar de Koning kwam hun voor, doende dit dorp bezetten door een bataillon van Kalckftein. Men ftak de verst afgelegen huizen f aan de linkerzyde, in brand , om dit bataillon te dekken , terwyl het Voetvolk van den linker vleugel zich achter hetzelve in orde ftelde. Dit bataillon vuurde op den vyand met pelotons , gelyk het op een drilveld zoude gedaan hebben,. en de kolom week al vluchtende. De Ruitery van den rechter vleugel der Pruisfifchen werd toen onnut aan den kant , alwaar zy was. De laagte , in welke zy de Oostenrykfchen geftort had , begon van den wech van Trautenau, en R 4 üeP* 1745»  s64 GESCHIEDENIS 1745- liep, geduuriglyk in breedte afneemende, na het middelpunt der Pruisfifchen , zich ondertusfehen (trekkende na den kant van het dorp Sorr, dat vooruit lag. Men gaf daarop aan de Cuirasfiers van Buddenbrock, en eenige Husfaaren , bevel, om, als eene tweede linie, het Voetvolk te volgen. De Ruitery van 's Konings Huis, de regimenten Van Pruisfen, Rottemburg en Kiau , die te zamen twintig escadrons uitmaakten , werden na de linker zyde des Legers gezonden , om dien vleugel te verfterken , terwyl het Voetvolk van den rechter vleugel het vyandlyke in de zyde greep, en het al vechtende voor zich heen dreef, en deed deinzen na den rechter vleugel der Keizerlyken. De Lyfwachten , welken in het middelpunt der linie waren, aangevoerd door Prins Ferdinand van Brunswyk , tastten daarop eene hoogte aan , welke de vyanden nog bezet hielden ; dezelve was fteil en met houtgewas bedekt. Zy werd , evenwel, veroverd ; en het zonderlingde hierby was , dat de Prins Lodewyk van Brunswyk haar verdedigde tegen zynen broeder. Prins Ferdinand deed zich in deeze gelegenheid grootlyks uitmunten. De grond, op welken het gevecht voorviel, beftond beurtelings uit hoogten en laagten, het geen zonder ophouden nieuwe gevechten veroorzaakte ; want de Oostenrykfchen poogden op die hoogten zich te herftellen; maar herhaalde reizen te rug gedreeven, geraakten zy, eindelyk , geheel in verwarringe, en op den aftocht volgde de vlucht. Het  van MYNEN TYD. a6s Het geheele veld was bedekt met krygsvolk, dat zyne gelederen had verlaten; ruiters en voetknechten , alles was ondereen gemengd. Terwyl het overwinnende Pruisfifche Leger met groote fchreden de overwonnenen vervolgde, omfmgelden de Cuirasfiers van Bornftadt, die aan den linker vleugel ftreeden ; het regiment van Damnitz en een bataillon van Collowrat , veroverden tien vaandels, en maakten zeventienhonderd krygsgevangenen. Het overige der Ruiterye van den linker vleugel konde de Oostenrykfche Ruiterye niet bykomen, welke het gevecht 'vermydde , en in vry goede orde in het bosch van Silva week. De Koning deed de vervolging ophouden by het dorp Sorr , waarvan de flag zynen naam heeft. Achter dit dorp is het bosch van Silva, waarvan wy zo veel gefproken hebben. In hetzelve moest men den vyand niet volgen; daardoor zoude men 1 geheel te onpas, en zonder eenige noodzaaklykheid, zich in gevaar gebragt hebben , van alle voordeden te verliezen, welke men behaald had. Het was al zo wel, dat een lichaam van achttienduizend man, meer dan veertigduizend geflagen had; en met het verder voorttrekken te waagen, konde men toch niets winnen. De overwinnaars verboren hier Prins Albert van Brunswyk ; den Generaal Blankenfee ; de Colonels Brédow, Blanckeubourg, Dohna , Ledebourg ; de Luitenant-Colonels Lange en Wédel van de Lyfwachten , en duizend, krygsknechten , doorluchtige flagtoffers , welke hun leeven R 5 aan Verlies van iveeiskin- :en.  a.66 GESCHIEDENIS 1745. Wederzydicbe misflagen. aan het welzyn van den Staat opofferden. Men rekende , dat het getal der gekwetflen tweeduizend beliep. De overwonnelingen verboren tweeëntwintig Hukken gefchut , tien vaandels , twee ftandaarden , dertig Officiers , en tweeduizend Gemeenen , die krygsgevangen gemaakt werden. Prins Leopold muntte in deezen veldflag uit, en bovenal de Maarfchalk van Buddenbrock en de Generaal Goltz , welken met twaalf escadrons vyftig floegen. Indien dit gevecht niet zo beflisfende was als dat van Friedberg , moet men zulks toefchryven aan den grond, op welken het geleverd werd. Een vyand, die in eene vlakte vlucht, moet zeer groote verliezen lyden; maar die in een bergachtig land de nederlaag krygt, is beveiligd tegen de Ruitery, welke hem van belang geene afbreuk kan doen , en hoe klein ook het getal zyn moge der geenen , welken op de toppen der hoogten zich herzamelen, dat getal is genoegzaam om het vervolgen des overwinnaars te doen verflaauwen. Het ontwerp van deezen Veldflag, gemaakt door den Prinfe van Lotharingen, of door Franquini, aan welken anderen het toefchryven, was fraai en wel uitgedacht. De post , welken de Pruisfifchen bezet hadden , was , binten tegenfpraak, flecht gekozen, en men kan hen niet ontfchuldigen, dat zy alleenlyk om hunne fpits gedacht , en hunne rechter zyde verwaarloosd, hadden. Deeze was in eene laagte , welke beheerscht werd door eene hoogte, die 'er niet meer  van MYNEN TYD. 467 .meer dan duizend fchreden van was afgelegen. JMaar, indien de Oostenrykfchen de dingen wisten uit te denken , het ontbrak hun aan de bekwaamheid ter uitvoeringe. Zie hier de misdagen , welke zy begingen. De Prins van Lotharingen had de Ruitery van zynen linker vleugel moeten fchaaren voor den wech van Trautenau, en in den rug der Pruisfifche legerplaatze. Indien deeze wech ware afgefneden geweest, zoude het Leger des Konings geenen grond gehad hebben om zich te fchaaren , en geen middel om zynen rechter vleugel te dekken. Ook had de Prins van Lotharingen, toen hy op het flagveld kwam, deeze Ruitery kunnen afzenden om met losfen teugel in de Pruisfifche Legerplaats te vallen. De krygsknecht zoude dan geen tyd gehad hebben om te wapen te loopen , om zich in orde te dellen, noch om zich te verdedigen. Men zoude, op deeze wyze , zich eene zekere overwinning bezorgd hebben. Men zegt , dat de Heer van Aremberg in den nacht met zyne kolom van den wech gedwaald was , en zich recht verkeerd in dagorde gefteld had , met den rug gekeerd na des Konings legerplaats. Dit gelykt al vry wel naar den Hertog van Aremberg ; en deeze reden , zegt men , deed den Prins van Lotharingen, die zich lang bezig hield met deeze wanorde te herdellen, veel tyds verliezen. Maar wanneer de Pruisfifchen zich op het flagveld kwamen vertoonen, wie verhinderde toen den Prins van Lotharingen hen, oogenblik- 174»  -6$ GESCHIEDENIS blikkelyk , door' zyne Ruiterye te doen aantas* ten ? Zyn linker vleugel zoude van eene hoogte geftort hebben op benden , welke bezig waren met zich te fchaaren , en op andere , die nog eerst kwamen aantrekken. Men oordeelde , dat de Koning niet minder misdagen had begaan dan zyn tegendreever. Vooral berispte men hem , dat hy , door een flechten post uit te kiezen , zich in de noodzaaklykheid gebragt had van te moeten vechten ; in plaatze van dat een bekwaam Veldoverfte nooit moet flag leveren, dan wanneer hy zelve het dienftig oordeelt. Men zeide , dat de Koning ten minden moest verwittigd zyn geweest van den aantocht der Oostenrykfchen. Hy antwoordde op deeze befchuldiging , dat, dewyl de vyand hem in getal van ligte troepen verre te boven ging , hy de vyfhonderd Husfaaren, welke hy nog by zich had , na dat hy zo veel afgezonderde hoopen na verfchillende plaatzen gezonden had , niet zeer verkonde waagen. Maar , wierp men hem tegen , hy moest zo veel volks niet hebben wcchgezonden, noch zich zo grootlyks verzwakt, daar hy een fterker Leger tegen zich over had. Hy antwoordde , dat het volk van Gefsler en Polentz, dat zich by den Vorst van Anhalt ging voegen , konde befchouwd worden , als de Saxifchen opweegende , die na huis gekeerd waren: dat de afzending der troepen van den Generaal van Nasfau noodzaaklyk was geweest, om de leevensmiddelen uit Silefien te kunnen trekken , als aan  van MYNEN TYD. 269 aan welke men te eenemaal gebrek zoude gehad hebben , indien de Hongaaren , welken dit Hertogdom afliepen, niet waren verjaagd geworden: dat men het volk van du Moulin en van Lehwald , volftrekt noodzaaklyk had moeten afzenden na de doorgangen van het gebergte, welke men moest bewaaren , of zich in gevaar dellen van door den vyand uitgehongerd te worden. Men had, niet meer paarden , dan men benoodigd was, om, by elke vervoeringe, meel voor vyf dagen aan te brengen. Indien een van deeze Geleiden mislukt ware, zoude het Leger zonder brood, en zonder leevensmiddelen, geweest zyn. Men zeide, dat de Koning liever na Silefien had moeten wyken , dan eenen veldflag in Bohemen waagen. Maar de Koning was van gedachten , dat eenen dag in Bohemen te verliezen van minder kwaade gevolgen zoude zyn , dan eenen llag te verliezen in Silefien. Daarenboven zoude een verhaastte aftocht ongetwyifeld den oorlog in dat Hertogdom hebben overgehragt. Voegt hierby, dat men in Bohemen des vyands leevensmiddelen verteerde , en dat men in Silefien zyne eigene zoude verteerd hebben.Maar wy laaten den Leezer de vryheid van deeze redenen te wikken en te beoordeelen. Men kan het winnen van deezen veldflag aan niets anders toefchryven dan aan den engen grond , langs welken de Prins van Lotharingen den Koning kwam aantasten. Die grond benam den vyand het voordeel van de grootere menigte zyner 1745»  1745- De Pruisfifche Legerplaatswordt door de Oostenrykfchengeplonderd, t7o GESCHIEDENIS ner benden. De Pruisfifchen konden hem eenen fpits tegenftellen even breêd als die , welke hy hun bood. De menigte van krygsvolk werd voor" den Prinfe van Lotharingen onnut, dewyl zyne. drie linien, bykans zonder eenigen afftand van elkander , de eene op de andere gedrongen ,. geene ruimte hadden om te fixyden , en dewyl' het kwaad onherftelbaar wierd,, wanneer zy eenmaal in verwarring gebragt waren. Maar, gelukkiglyk voor Pruisfen, verbeterde de dapperheid der benden de misflagen van derzelver opper-' hoofd, en.ftrafte de vyanden voor de hunne. Terwyl de beide Legers Haags waren , pionderden de Keizerlyke Husfaaren de Pruisfifche Legerplaats, dewyl de linker vleugel,en het midden, den tyd niet gehad hadden om hunne tenten te ftryken. Nadasti en Trenck bedienden zich daarvan ; de Koning, en veelen der Bevelhebberen, verlooren hierby alle hunne pakkaadje en uitrusting. Zelfs de Geheimfchryvers des Konings werden gevangen genomen , maar hadi' den de tegenwoordigheid van geest van alle' hunne papieren te verfcheuren. Maar, hoe kan' men aan deeze beuzelingen denken, wanneer de: geest bezet is met zaaken van het allergrootdc aanbelang ,. met den roem en de behoudenisfe van den Staat, voor welke alle andere onderwerpen moeten zwygen. De Heer van Lehwald ,; op het gedruis van het gefchut toegefclioten , kwam nog in tyds om de pakkaadje van den rechter vleugel te behouden , en een. einde te- maa-  vanMYNENTYD. *7t maaken aan de verfchrikkelyke wreedheden, welke deeze benden van toomelooze, en aan geene krygstucht onderworpen , Hongaaren bedreeven aan eenige zieken, en aan de vrouwen, die in de legerplaatze gebleven waren. Diergelyke bedryven doen de menschlykheid gruwen , en' bedekken hen, die ze doen of toelaaten, met fchande. Tot lof van den Pruisfifchen krygsknecht moet men zeggen , dat hy dapper is zonder wreed te zyn, en dat men hem dikwyls blyken heeft zien geeven van eene grootheid van ziele, welke men , by menfchen van laagen ftand, niet zoude verwachten (*). De nakomelingfchap zal, misfchien, verwonderd daan , dat een Leger , het geen , in twee volkomen veldflagen , de overwinning behaaldhad, voor het overwonnen Leger geweken zy, en geene de minde vruchten van zyne zegepraal' geplukt hebbe. De bergen, welke Bohemen om- rin- (*) De ongelukkige uitflag van dit gevecht, aan de zyde der Oostenrykfchen, wordt door anderentoegefchreven aan deeze ontydige plonderinge. Zie wagenaar., als boven. Het is ten minden zeker, dat die plondert, niet te gelyk kan itryden, en dat de Oostenrykfchen daardoor de gelegenheid verlooren van hunnen vyand in den rug, of in de zyde, aan te tasten. Hoe verre, voor het overige , de Pruisfifche troepen den lof, welke hun hier gegeven wordt, certyds verdienden , en nog verdienen , laat ik over aan het oordeel der zodanigen, welken ze van nader by kennen. Vert, Redenen des Koning» om weder na Silefien te keerer..  &n GESCHIEDENIS I745- ringen, de engten, welke dat Koningryk affcheiden van Silefien, de moeilykheid van het krygsvolk te voorzien van leevensmiddelen , de meerderheid des vyands in getal van ligte troepen , en, eindelyk, de verzwakking des Legers , behelzen de oplosfing van dit voordel. Onderfteld zynde, dat de Koning zyne winterkwartieren in het gemelde Koningryk had willen vestigen, dan vertoonden zich de volgende zwaarigheden. Al de voeraadje van dit geheele land was te eenemaal verteerd ; men vindt in deeze gewesten weinige deden , en , "die men 'er nog aantreft, zyn klein, en hebben meestendeels Hechte muuren : men zoude 'er , veiligheidshalven , de krygsknechten op elkander hebben moeten ftapelen, en dit zoude het Leger door befmettelyke ziekten vernield hebben: naauwlyks had men karren genoeg om het meel aan te brengen, hoe zoude men 'er dan gevonden hebben , om der Ruiterye de voeraadje toe te voeren ? Maar , wanneer de Koning Bohemen verliet, konde hy de benden van de noodige nieuwe paarden voorzien , door nieuwgeworven manfchap voltallig maaken en uitrusten. Hy konde ze in overvloed doen leeven , en haar rust bezorgen , om 'er zich, indien het noodzaaklyk ware , in het volgende voorjaar weder van te bedienen : behalven , dat 'er waarfchynelykheid was , dat de Keizerin-Koningin , na den veldflag van Sorr, meer dan te vooren zoude genegen zyn, om tot; het Verdrag van Hanover toe te treeden. Na  ¥an MYNEN TYD-, 273 Na, eershalven, vyf dagen op het llagveld by 'Sorr te zyn gelegerd gebleven, leidde de Koning zyne benden weder na Trautenau. Ds Prins van. Lotharingen was nog te Ertina , gereed om op het gerucht van de naderinge der Pruisfifchen i\i Konigsgratz te keeren. In deeze legerpkuitz: ontving men bericht, dat de Heer van Nasfau, op den dag van den veldflag by Sorr, eenen hooi> Hongaaren by Léobfchutz geflagen , en honderdënzeventig krygsgevangeiien had gemaakt. De Heer van Foucuiet had ook middel gevonden, om , tusfehen Grulich en Habelschwerdt , vierhonderd Husfaaren op te ligten, welken na Glau gebragt werden. De Heer Warncri , die met driehonderd paarden te Landshut ftond , bericht ontvangen hebbende , dat een nieuwgewoïveit llongaarsch regiment van Leopold Palfy , na Bohmisch-Friedland was getrokken , toog om hetzelve heen, verraste het, en bragt van zynen tocht acht Bevelhebbers en honderdenveertig Gemeenen, als gevangenen, te rug. Maar, gelylt het geluk dikwyls met ongeluk gemengd wordt, was de Heer van Chazot, die tot het volk van du Moulin behoorde , niet zo gelukkig in zyne onderneeminge op Marchendorff hy werd door den vyand aangetast en geflagen', en verloor tachtig man. Na dat het Leger alle leevensmiddelen , by Trautenau, te eenemaal verteerd had, maakte het zich gereed, om, langs den wech van Schatzlar, weder na Silefien te keeren. Van alle engten en II. deel. S pas- 1745» Wedsrzy :. fche voor. en nadeclen« Het te?«r keert na Siltfien,  *745« 274 GESCHIEDE N I S pasfen van het Boheemfche gebergte, vindt met! de ergfte op deezen wech. liet zy men voorwaards rukke, het zy men achterwaards wyke, men moet alle mogeiyke voorzorgen gebruiken, om 'er de benden met veiligheid door te leiden. De kleine beek van Trautenau liep in eene evenwydige drekkinge achter des Konings legerplaats. Rotzen en bostellen belloegen den anderen oever. Op den veertienden van Wynmaand trok de pakkaadje vooruit , onder het geleide van eene goede wacht, om den tocht te gemaklyker te maaken. Den vyftienden ftelde men vyf bataillons op de bergen, om den aftocht van het Leger tc dekken , en hetzelve vervolgens tot achterhoede te verftrekken. Den zestienden brak het Leger op, en trok in twee kolommen voort. Prins Leopold , welke de kolom van den linker vleugel geleidde , die door Trautenbach trok , kwam in Silefien, zonder vyanden gezien tc hebben. De kolom van den rechter vleugel, waarmede de Koning zich belast had , had de Ruitery aan haar hoofd. Het Voetvolk trok door de beek, eer Franquini, Nadasti, Moratz, enz. bericht hadden van den optocht der Pruisfifchen: zy kwamen vervolgens met zeven- of achtduizend man toefchieten. Hoewel alle hoogten met Voetvolk bezet waren , het voortzetten van den tocht1 verplichtte de achterhoede dezelve , de eene na de andere, te verlaaten. De Pandoeren deeden daarop hun voordeel met deeze verlaten hoogten, om vuur te geeven op de achterhoede. Dit  vanMYNËNTYD. 275 Dit fchermutfelen duurde van acht uuren des morgens, tot zes uuren in den avond: zy doodden eenen Kapitein en dertig Gemeenen , en kwetften omtrent tachtig. Al het volk van du Moulin was gebruikt om den laatflen pas te dekken, die van Sehatzlar door eene valei loopt* Dit volk hield den vyand fhande, en een aanval van Ruiterye, welke de kleine vlakte van Sehatzlar toeliet te doen , veroorzaakte denzelven een verlies van driehonderd man. Hy week hierop uit den wech; en de Heer du Moulin, rechts af draaiende, trok door de Rehberge, en kwam irt de legerplaatze langs het pad , Welk de Koning hem had open gehouden. Het Leger vertoefde te Sehatzlar tot op den negentienden , wanneer, het zich te Liebau, op Silefiseh grondgebied, kwam nederflaan. Het Volk van du Moulin werd gefchikt, om een Cordon langsS de grenzen te maaken. Het overige des Legers Werd op de dorpen in kwartieren gelegd, tusfehen Ronftock en Schweidnitz $ het konde zich in zes uuren tyds byeenvoegen, en was, evenwel, ruim geplaatst door de menigte van deden en dorpen , welke men in dit bloeiende gewest heeft. Hier wachtte de Koning het fcheiden des Oostenrykfchen Legers af, eer hy de winterkwartieren betrok. De Heer Van Nasfau , welke ze zich wilde bezorgen in Opper-Silefieu , verraste eenen hoop Hongaaren te Hastehim , en verdreef den Maarfchalk Esterhazi van Qderberg. Dc S a Hus- -745- Voordeelen in Op. per-Silefien behaald.  1745- De Koning vertrekt iis Berlyn. Ï?S GESCHIEDENIS Husfaaren van Waltenberg, welke tot dit volk (*) behoorden, kweeten zich insgelyks uitfteekende; zy floegen de Dragonders van Gotha , namen denzelven eenen ftandaart af, en maakten honderd en elf krygsgevangencn. Vervolgens trok de Heer van Nastaü na Ponuba , en de Hongaaren vluchtten na Tefchen , en vandaar na Jablunka. De Heer van Fouquet, die te Glatz niet onnut wilde zyn , deed tweehonderd Husfaaren opligten , welken zich, onvoorzichtiglyk , in Nachod hadden opgefloten. Deeze bekwaame Bevelhebber gaf, geduurende den geheelen loop van deezen oorlog , blyken van fchranderheid en bekwaamheid. Wy zullen ons vergenoegen met te zeggen, dat veertig partyen, welke, geduurende deezen veldtocht , van zyne bezettinge uittrokken, meer dan achthonderd man van de vyanden opligtten. Op den vierentwintigften van Wynmaand ontving de Koning bericht, dat de Prins van Lotharingen zyn Leger in drie hoopen gedeeld had: Hy onderdclde, dat. zulks gefchiedde met oogmerk om ze vervolgens verder uit te breiden , dewyl het jaargetyde der krygsverrichtingen reeds verlopen was. Daarop gaf hy het bevel, over het Leger, aan den Prinfe Leopold, met last om het volk niet verder te doen fcheiden , voor dat hy daartoe nader bevel zoude ont- (*) Te weeten het Volk van du Moulin. Feit. -  van MYNEN TYD. 277 ontvangen hebben. De Koning vertrok na Berlyn , alwaar zyne tegenwoordigheid noodzaaklyk werd , zo om de onderhandelingen , welke begonnen te verflaauwen , weder te, verleevendigen , als om de noodige geldmiddelen te vinden tot den volgenden veldtocht, in gevalle de vrede, geduurende den winter, niet mogt gefloten worden. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Omwenteling in Schotland, welke den Koningvan Engeland Hanover doet verhaten, en de onderhandelingen over den Vrede vertraagt. Toeleg der Oostenrykfchen en Saxifchen op het Brandenburgfche ontdekt. Stryiige gevoelens in den raai der Staatsdienaaren. Ontwerpen voor den Veldtocht. De Vorst van Anhalt verzamelt zyn Leger by Balie. De Koning vertrekt na Silefien. Tocht na de Lausnitz. De Vorst van Anhalt trekt na Meisfen. Slag by Kesfelsdorf. Verovering van Dresden. Onderhandelingen over' den Vrede, en het fluiten van denzelven. Indien, geduurende het jaar 1745, de- onderhandelingen der Pruisfifchen even voorfpoedig S 3 wa-  Opft*nii lu SUictland. ifS GESCHIEDENIS waren geweest als hunne wapenen , konden zy zichzelven en hunnen vyanden, eene nuttelooze bloeddorting befpaard hebben, en dc vrede zoude eerder zyn gefloten. Maar verfcheidene toevallen , op welke men geheel niet konde bedacht weezen , maakten de goede oogmerken des Konings onvermogende. Naauwlyks had de Koning van Engeland , bykans tegen wil en dank , het Verdrag van Hanover getekend, wanneer de opftand in Schotland uitbrak, en hem noodzaakte zyne terugreis na -Londen , meer dan hy wei wenschte , te verhaasten. Een Jongeling , de Zoon van den Pretendent, fteekt hcimelyk over na Schotland , verzeld van eenige vertrouwde perfoonen ; hy houdt zich verborgen op een eiland aan het Noordelyke gedeelte der kusten , om zynen aanhangeren tyd te geeven tot het verzamelen en wapenen van hunne boeren, tot het aanhitzen der Bergfchottcn, cn het oprichten van eenen hoop gewapend landvolk, dat ten minften de fchaduw van een Leger vertoonde. Door deeze afwendinge, wapende Frankryk Engeland tegen Engeland; en een kind, ontfeheept in Schotland , zonder troepen , zonder hulpc, dwong Koning George zyne Engelfchen , welken de Nederlanden verdedigden, te huis te roepen , om zynen waggelenden throon te ftutten. Frankryk gedroeg zich verflandiglyk in dit ontwerp , en het was aan deeze afwendinge alle veroveringen verfchuldigd, welke het naderhand maakte, zo in Vlaanderen als in Braband. In den beginne  van M Y N E N T Y D. m ne verachtten de Koning van Engeland, en deszelfs Staatsdienaars , den jongen Eduard, deszells zwakken aanhang, en deeze opkomende muitery. Men zeide te Londen , dat het een inval was van een Jacobitifchen Priester , (den Kardinaal Tencin) en eene zotte ondcme.cming van een jongen losbol. Evenwel doeg en verdreef deeze jonge losbol den Generaal Cop (*) > welken de Regeering hem tegen had gezonden met de troepen , welke men in haast had kunnen byeen vergaderen. Deeze ftoot opende den Koning de oogen, en leerde hem , dat, in eene Aristocratifche Regeeringe , ééne vonk een grooten brand kan verwekken. De Schotfche zaaken namen cle aandacht van zynen Raad gehecllyk in ; de buitenlandfche onderhandelingen lloegen aan het kwynen; de Bondgenooten van Engeland geloofden, dat die Staat tot het uitcrfie was gebragt, cn betoonden denzelven niet meer de voorige achting. Het allermoeielykde was, dat dc Overeenkomst van Hanover begon uit te lek'; en. Dc Oostenrykfchen en Saxifchen hadden ze ruchtbaar gemaakt , en dit konde eene kwaade uitwerking veroorzaaken by de Franfchen , welken , even- (*) Zyn naam was eigenfyk John Cope , hy was een haronet, en Luitenant-Gen-raai in Engelfchen dienst. Op den eenentwintigden van Herfstmaand des jaars.1745, verloor hy den flag by Preston pans, door de blohartigheid van liet krygsvolk , waarover liy het bevel voerde. Vert. S 4  He Fn-ing pntdt-kc de Voornpe* rnens vsn Dos ren ryk pn van ^axen. a8o GESCHIEDENIS evenwel , de eenige Bondgenooten waren, dis Pruisfen had. De afwending , welke de jonge Eduard in Schotland maakte , was dus , by de uitkomst , ook eene voor de Koninginne van Hongaryen, dewyl zy haar de vryheid bezorgde., van haare uiterfte krachten tegen den Koning van Pruisfen in het werk te ftelleu, in weerwil van den Koning van Engeland, wiens raad men, tc Weenen, in deezen tyd, verachtte. De Koning , welke zich te Berlyn bevond , putte alle middelen uit , om het noodige geld te vinden, het geen hem tot het voortzetten van den oorlog konde in ftaat Hellen. Dc inkomften van Silefien waren niet zo als in vredestyd ont-* vangen: twee derde gedeelten hadden ontbroken;men moest middelen zoeken om zich te redden, cn zich die te bezorgen was zeer bezwaarlyk.. .Deeze verlegenheid was groot; maar de- gevaa-, ren , welke de vyanden den Staat bereidden , waren nog veel vcrfchrikkelykei-. Zie hier, op, welke wyze dc Koning 'er bericht van kreeg. Zedert het huwelyk van den Prinfe Opvolger».p den throon van Zweeden, met dc Prinfesfe. Ulrica, des Konings Zuster, was een gedeelte, tier Zweeden de belangen van Pruisfen toegedaan. De Heer van Rudenfchild cn de Heer Wolfenftirna, Zweedfche Staatsdienaars, dc Cent aan het Plof van Berlyn , de andere te Dresden, waren in het byzonder zeer gehecht aan den per toon des Konings. Wolfenftirna was wel gezien aan het huis van ***, Hy behoorde tot I ï de  van MYNEN TYD. 281 de fpeelparty van den Staatsdienaar. *** was in zyne tegenwoordigheid niet zo omzichtig, als een eerde Staatsdienaar, welken de geheimen van zynen meester zyn toevertrouwd , in het algemeen ten opzichte van de geheele waereld behoort te wcezcn, Wolfenftirna ontdekte, zonder moeite , dat het bedek der Hoven van Weenen cn van Dresden was, het Leger des Prinfen van Lotharingen door Saxen tc zenden,vanwaar het, vereenigd met de Saxifche troepen, in den winter recht op Berlyn moest aantrekken. Hy deelde zyne ontdekking méde aan Rudenfchild, die 'er den Koning bericht van gaf op den achtften van Slagtmaand, den dag, op welken men dc zegetekens van Fricdberg en Sorr in de Kerken ophing. Rudenfchild voegde 'er by, dat het ontwerp gemaakt was door***, verbeterd door Barteuftein, uitgebreid door Rutowsky, na Frankfort aan de Koninginne van Hongaryen gezonden door Saul; dat *** verzekerd was, dat men door deezen flag Pruisfen zoude verpletteren , en dat het deeze vaste hoop was , welke het Hof van Weenen en dat van Dresden verhinderd had , zich te voegen naar de vredelievende gevoelens des Konings van Engeland; dat men, daarenboven , den roof van Pruisfen deezer wyze gedeeld had, dat de Koning van Poolen de Bisdommen van Maagdeburg en van llalberftadt zoude hebben, nevens Ilalle met deszelfs grondgebied, en dat de Keizerin Silefien zoude te rug neemen. Hy gaf daarby nog den Koning de oorzaak te S 5 ken- 1745=  -745- m GESCHIEDENIS kennen van den haat, welken *** hem toedroeg». Naamelyk, hy was geftoord geworden door een Verklaarfchrift, het geen de Koning had doenin het licht geeven, cn vooral over dc volgende plaatzen. „ Terwyl deeze gruwelen in Silefien „ gepleegd wierden , en het den- hemel , den „ rechtvaardigen wreeker der misdaaden , be,, haagde dezelve op eene zo tastbaare, zo doorv, draaiende en zo geftrenge, wyze tc draden, „ hield men te Dresden koeltjes ftaande , dat „ Saxen niet met Pruisfen in oorlog was , dat. ,, de Hertog van Weisfenfels , cn de benden, „ welke hy onder zyn bevel had , niet des Ko,, nings Erflanden , maar alleenlyk nieuw-aange„ wonnen Staaten hadden aangetast. De Staats,, dienaars te Dresden fielden zich gerust met ,,, zulke foort van bcdriegelyke redenccringen , „ even als of kleine fchoolfchc onderfcheidin,, gen beweegredenen waren van genocgzaame „ kracht, om dc onwettigheid hunner handelin„ gen te rechtvaardigen. Niets is gemaklyker ,, dan het wederleggen; enz". En over deeze volgende plaats. ,, Het blykt , dat het geduld „ en de gemaatigdheid des Konings, ten laafden, „ hier ten einde waren ; maar zyne Majefteit , ,, mcclelyden hebbende met een nabtiurig volk ,, ,, het geen onfchuldig was aan de belccdigingen, „ welke zy ontvangen heeft , cn kennende de ,, onvermydelykc rampen cn verwoestingen, wet,, ke de oorlog met zich fleept, fchortte nog de „ rechtvaardige uitwcrkfels zyner gevoeligheid « óp *  van MYKEN TYD. 283 op, om nieuwe wegen van vergelyk met het „ Hof van Dresden te beproeven. Na de nieu„ we cn Jaatftc weigeringen , welke men heeft „ ontvangen , heeft men reden om tc vermoe„ den , dat het vertrouwen des Konings van „ Poolen, bedriegclyk, misbruikt is door de on„ waardige trouwloosheid van deszelfs Staatsdie„ naaren. De aandocnelyklle voordellen, en de „ voordeeligde aanbiedingen, zyn gedaan zonder „ de minde uitwerkinge". Men moet bekennen ., dat * * * in deeze plaatzen heftiglyk werd aangevallen , en dat niemand zich hieromtrent konde vergisfen : want de Staatsdienaars , welken men hierin het meervoudige noemde,waren veeleer zyne onderbedienden dan zyne gelyken. Dit verflag [van den Heere Rudenfchild] kwam te waarfchynelyker voor , dewyl de Koning het Charafter des Graaven van ***, en de trotsheid der Keizerinne-Koninginne, kende. Indien het ontwerp der Saxifchen gevaarlyk was voor Pruisfen , het was niet minder hachelyk voor Saxen zelve : maar de driften, en vooral dc begeerten tot wraak, verblinden de menfchen zozeer, dat zy in ftaat zyn om alles te waagen , in hoope van zich te zullen voldoen. Deeze geweldig hachelyke toeftand (*) eischte een vaardig hulpmiddel. Het Leger des Vorder van Anhalt ontving bevel, om, zonder tydvcrzuim, by Halle te vergaderen. En dewyl met hie 1745. Strydige go voelers in d:ti Raad dei' Stasisdieiiaareru 1 r  KA?- aSa GESCHIEDE N I S hier eene beflisfende party moest kiezen , oordeelde de Koning , dat hy, zonder aan zyn gezach te kort tc doen , eene raadsvergadering, konde houden , de ftem der ervaarenheid hooren , en het geen, in de gevoelens der geenen welken hy raadpleegde, verftandig en' welbedacht, mogt zyn, opvolgen. Al wie met de belangen van een geheel Volk belast is, moet niets verwaarloozen van het geen deszelfs welvaart kan bevorderen. De Vorst van Anhalt was een der eerden, aan welken de Koning opening gaf van. het ontwerp van ***. Deeze Vorst was. een van die menfchen, welken , ingenomen door eigenliefde , onverzettelyk zyn in hiuine gevoelens , cn zich by het ontkennen houden, wanneer anderen bevestigen. Hy fcheeu zich te erbarmen ,, over de ligtvaardigheid , met welke men geloof floeg aan deeze befchukliging tegen * * * ; hy zeide , dat het niet natuurlyk was , dat een Staatsdienaar des Konings van Poolen., een Sax van geboorte, voorbedachtelyk vier Legers in de Staaten van zynen meester zoude willen trekken CU dczelven blootdellen aan eene onvermydelyke verwoestinge. De Koning toonde hem eenen brief, welke behelsde, dat, binnen twee dagen, de Generaal Grime met zyn volk te Geïa zoude komen , om zich by de Saxifchen te Lcipzig te voegen; hy bragt verfcheidene uit Silefien gekomen brieven te vo.orfchyn, welke allen inhiel3en, dat de Saxifchen in de Lausnitz groote nagazyncn verzamelden voor de benden des Prinfen  VAN lM Y N É N T Y D. 285 fen van Lotharingen, welke men 'er binnen kort verwachtte; hy zeidc eindelyk, dat hy den Vorst het bevel toevertrouwde , over het Leger, dat by Ilalle verzameld werd. De Vorst van Anhalt volhardde in zyne ongeloovigheid, evenwel las men in zyn aangezicht , dat het hem ftreelde , zich te zien aan het hoofd van een Leger , dat hem middel konde verfchaffen, om zynen ouden naam nog eens te verleevendigen. De Graaf Podewils kwam een oogenblik daarna binnen. De Koning vond hem even ongeloovig als den Vorst van Anhalt; doch dit ontftond niet zo zeer uit zucht tot tcgenfpreeken, als wel uit befchroomdheid. Deeze Staatsdienaar had eenig geld geplaatst op den Steuer te Leipzig, en vreesde hetzelve te verliezen : voor het overige , was hy niet vatbaar voor eenige omkoopinge ; zyne zwakheid alleen verwyderde van zynen geest alle denkbeeld cener vredebreuk met Saxen , als een onaangenaam voorwerp , en anderen voor even befchroomd houdende als zichzelven, oordeelde hy *** onbekwaam tot een zo flout ontwerp. Kortom , in deezen fraaien Raad, handelde men over de waarheid of valschheid der gebeurtenisfe, en niemand was bedacht om het kwaad voor te komen , het geen op het punt was van uit te berden. De Koning was genoodzaakt zyn gezacb te gebruiken ; ten einde de Vorst van Anhalt de noodige fchikkingen maakte, tot onderhouding van het Leger by Ilalle , en de Graaf Podewils de brieven opftelde aan de buitenland- fche 1745.  286 GESCHIEDENIS 1745- Verklatring van Rns1 nd, met des Konings antwoord. Maatregels om de bedoeling der Oostetirykfcben te 'ii tdekkeu. fche Hoven , door welke men dezelven kennis gaf van de aanflagen van Saxen, en van des Konings voornccmen om dezelve Voor te komen. Even als of men aan dit alles niet genoeg verwarringe had, kwamen 'er nog nieuwe by. De Afgevaardigde (*) vau Rusland kwam den Koning , uit naam der Keizerinne, vcrklaaren , dat zy hoopte , dat de Koning zich zoude onthouden van het Keurvorftendoffl Saxen aan te tasten, dewyl een diergelyke dap haar zoude verplichten , haar aandeel aan den Koning van Poolen tc zenden, gelyk zy daartoe, door haar Verbond met deezen Vorst, gehouden was. De Koning deed haar antwoorden , dat zyne Majefteit van oogmerk was in vrede te leeVen met alle zyne nabuuren ; maar dat , indien iemand hunner ontwerpen broeide , welke voor zyne Staaten verderllyk waren, geene Mogendheid van Europa hem zoude beletten zich te verdedigen , en zyne vyanden te befchaamen. Ondertusfehen bevestigden alle brieven , welken uit Saxen en Silefien kwamen , dc berichten des Hceren van Rudenfchild. Om nog naauwkeuriger onderricht te worden, aangaande de beweegingen des Prinfen van Lotharingen, deed de Koning eene gemengde party benden, beftaande uit Ruiterye, Voetvolk en Husfaaren, byeen trekken, waarmede de Heer van Winterfeld voorwaards rukte na Friedland, op de grenzen van " Bo- (_*) Enroyé.  van MYNEN TYD. 287 Bohemen en van de Lausnitz, met last, om, in De Koning nam zyn kwartier te Plolftein. Dit gebeurde den tweeëntwintigden van Slagtmaand. Men was toen flechts ééne myl van Naumburg. Men deed vier bruggen over dc rivier daan , om ze ylings in vier kolommen te kunnen overtrekken. Des Konings oogmerk was de Keizerfchen te haten voorby trekken, hen vervolgens van achteren aan te grypen, om hun de leevensmiddelen (*) En cantonnant. T 2 1745-  2oa GESCHIEDENIS I745- De Koning overvalt da C ostenrykIche kwartieren. len af te fnyden, en deezerwyze te noodzaakea of tot vechten , of tot eene fchandelyke vlucht na de grenzen van Bohemen. Maar, om het ontwerp , dat men eenmaal aangenomen had , te volgen . had men zich onthouden van partyen ia de Lausnitz op te zenden, en men konde geene tydingen bekomen, dan door middel van verfpieders, het geen nooit zo zeker gaat als de berichten, welke de troepen overbrengen. Daarenboven , was deeze verrichting van zo veel aanbelang , dat men het veilige de voorkeus moest geeven, boven het fchitterendc. De Heer van Winterfeld , onderricht van des Konings ontwerpen, zond denzelven tyding, dat de vyanden zich, onder het voorttrekken, in de dorpen legerden , maar zich zo ver uitbreidden, dat hun linker vleugel by Lauban ftond, cn de rechter by Gorlitz (*). Hy voegde 'er by, dat zy- (*) Indien de kaarten, welke ik gelegenheid gehad hebbe na te zien , naauwkeurig zyn, kan een Leger dat uit Bohemen, van de Silefifche grenzen, in de Lausnitz trekt, met oogmerk om zynen tocht na het Brandenburgfche voort te zetten, onmogelyk zynen linker vleugel by Lauban hebben , wanneer de reek* ter by Gorlitz fiaat; maar wel kan de rechter vleugel by Lauban zyn , wanneer de linker te Gorlitz is. En dit doet my denken , dat hier eene fchryf- of drukfeil is ingeflopen , zo dat de woorden rechter en linker wel van plaatze zouden dienen te wisfelen. Vert.  van M Y N E N TYD. 293 zy , vólgens het bericht van zyne verf] ieders , den volgenden dag op den tocht zouden gaan , cn dat hy geloofde, dat het oogenblik, om bet werk te beginnen , nu gekomen ware. Hierop trok het Leger, den drieëntwintigden, op, in vier kolommen , welke ieder door eenen LieutenantGeneraal geleid werden. De zamelplaats van deeze kolommen was te Naumburg ; daar gaf de Koning zyne verdere fchikkingen. Dien morgen rees 'er een nevel op, die te gunftiger was, dewyl hy zelfs de geringde beweegingen des Legers voor de vyanden bedekte. Te Naumburg is eene fteenen brug over den Queis ; ter zyde van dezelve waren twee waadbaare plaatzen voor de Ruiterye; en men maakte, haastiglyk, nog eene brug voor de tweede kolom van het Voetvolk. Alles dus gefchikt zynde , begaven de Geleiders der kolommen , ik wil zeggen de Generaals, zich na Naumburg, en ontvingen bevel, om, zonder tydverzuim, den Queis over te trekken. Men gaf hun Gidzen om hen te geleiden na Catholisch-IIennersdorf, met bevel om zich onderling te onderfteunen, naar dat eene kolom , welke in de kwartieren der vyanden zoude vallen , Ruitery of Voetvolk mogt noodig hebben, om in haare verrichtinge te flaagen. Want, om meer byzondere fchikkingen te maaken, ontbrak het aan genoegzaam naauwkeurige berichten , raakende de plaatzen, in welke het Leger des Prinfen van Lotharingen zich ophield. Dc nevel viel weder op het oogenblik, wanneer de T 3 ko- -745-  1745- Eenige Saxilche Regimenten worde! opgei igt. 294 GESCHIEDENIS kolommen den Queis waren overgetrokken. Die van den rechter- en van den linker vleugel beftonden uit Ruiterye, en de twee middelde uit Voetvolk. Een Regiment Husfaaren trok Voor elke kolom uit , om dc Generaals in tyds te verwittigen van het geen voor hen omging. De Koning was aan het hoofd van de eerde kolom Voetvolks : dezelve had tot haaren gids eenen molenaars gezel, welke haar in een moeras leidde, waarop in den Zomer de beesten ter weide gingen, maar het geen in den Natyd niet gebruikt konde worden. Men had moeite om zich hier uit te redden. Evenwel , na lang zockens., vond men eenen wech, welke langs de zyde van een bosch liep, en welken men konde langs trekken. Terwyl de benden door dit enge pad gingen , kwamen de Husfaaren van 1 Ziethen aan het. dorp Catholisch-IIennersdorf, en berichtten, dat hetzelve bezet was met twee bataillons en zes escadrons Saxifchen : zy voegden 'er by, dat zy den vyand lang genoeg zouden ophouden , om aan de kolom tyd ter aankomfte te geeven. Oogenbliklyk deed men .twee regimenten Cuirasiicrs, van de vierde kolom , die 'er naast by was, voorwaards rukken, en de Heer van Rochow nam met' zich dc regimenten van Gesier en van Bornlladt : de Heervan Polentz werd met drie bataillons Granadiers afgezonden om ze te onderfteuncn. Het zo genaamde moeras , dat men voor onbruikbaar hield., had dc Saxifchen bedrogen : zy hadden aan  vanMYNENTYD. sjtf aan deezen kant geheel geene wacht uitgezet , en dit gaf gelegenheid om hen te overvallen. Het dorp Hennersdorf haalt eene halve myl tal de lengte. Het gevecht begon ten vier, en eindigde ten zes, uuren, aan het Westelykfte einde van het dorp. Polentz viel de Saxifchen in den rug, Rochow tastte hen in de fpitze aan , en Winterfeld in dc zyde. De regimenten van Gotha , van Dalvvitz, en het grootde gedeelte van dat van Obirn, werden krygsgevangen gemaakt.' De Generaal Dalwitz, de Colonel Obirn, en dertig Officiers, waren onder dit getal. In het geheel verlooren dc Saxifchen zes ftukken gefchut, elfhonderd man , twee paaren keteltrommen , twee ftandaarden cn drie vaandels ; hunne pakkaadje viel den Husfaaren ten deel, welken deeze kleine belooning wel verdiend hadden. Het Leger doeg zich neder by Catholisch-Hennersdorf, en men waarfchouwde het volk, dat, indien men genoodzaakt was hen eenige dagen af te matten , dit gefchiedde om hun veldflagen te befpaaren. Schoon de helft des Legers geene tenten, en verfcheidene regimenten geene andere dan linnen broeken, hadden, fchikten allen zich welgemoed naar het geen zy zagen , dat de noodzaaklykhcid van hun vorderde. Uit dit ge-' lukkige begin voorfpelde men, dat de Prins van Lotharingen het niet tegen de Pruisfifchen zoude kunnen uithouden. Men beiloot, derhalvcn, zich tc bedienen van de verflagenheid, welke de opligting van een zyner kwartieren in zyn. T 4 Le- -745»  Verwarde ftaat des Oostenrykfchen,Legers. 7>e Oostearvkfchenwv!;en na Bohemen» *o6 GESCHIEDENIS Leger moest veroorzaakcn , en hetzelve terftond;' op de hielen te zitten, ten einde het geen tyd te laaten om zich te herftellen. • Des anderendaags, den vierëiitwintigden , was het weder zo donker en de nevel zo dik , dat men genor*lzaakt was by den tast voorwaards tetrekken. Men flocg zich neder achter het dorp. Leopoldshain, en tot meerdere veiligheid plaatito men vyftien bataillons in dat dorp. Dc Ruiters» welken men op verkenning had uitgezonden, be-i richtten , dat de vyand overal week , dat men op de wegen niets anders zag, dan ontfpannen Karren, omgeworpen pakkaadje , verlaten buskruidwagens , met ée"n woord, alles wat van de vlucht der vyanden konde getuigen. De over-, loopers , die in grootcn getale aankwamen, zei-, den , dat hunne troepen geheel in verwarringwaren geraakt, dewyl men hun , in dc twee laatfte dagen, twintig verfchillende, of zich on-. derling regenfpreekende, bevelen had gegeven. Evenwel werd men, den vyfentwintigden, in> den vroegen ochtend gewaar , dat de Prins vanLotharingen zyn Leger had byeen verzameld te Schonfèld, eene myl van des Konings legerplaat-, ze. De Koning ftond niet in beraad : de lucht was helder: hy ging oogenblikkelyk op den t»cht, met oogmerk om de vyanden aan te tas* ten. Wanneer hy Gorlitz naderde, bragten zy-. ne uitgezonden partyen hem de tyding , dat de vyanden met eene dille trom waren opgebro-. ken, en den wech van Zittau hadden genomen.  van MYNEN TYD. 897 Het Pruisfifche Leger Üoeg zich neder by Gorlitz , dat zich by verdrag overgaf: zestig Bevelhebbers , en twcehonderdënvyftig Geraecnen, werden hier krygsgevangen gemaakt. Onder deeze Bevelhebbers waren zieken, en eenigen, die, te Catholisch-Hennersdorf gekwetst zynde, middel hadden gevonden om zich te bergen. Te Gorlitz was een magazyn , het geen van grooten dienst was om deezen tocht gemaklyker tc maaken. Den zesëntwintigden, trok het Leger voorwaards na het Klooster Radomiritz, en de troepen werden op de dorpen in kwartier gelegd. De Heeren van Bonin en van Winterfeld ontvingen last, om, met zeventig escadrons en tien bataillons , langs eene kleine rivier te trekken , welke de Neisfe genoemd wordt. Deeze bewce-. ging , welke den vyand van Zittau dreigde af te fnyden , maakte, dat dc Prins van Lotharingen zyne legerplaats by Ostritz verliet, om vóór de Pruisfifchen Zittau te bereiken. Dewyl dccze aftocht in haast gefchiedde, maakten de Pruisfifche Husfaaren aanzienlyken buit van de pakkaadje der Oostenrykfchen. De Koning trok voorwaards na Ostritz op den zevenëutwintigften, en zond den Heer van Winterfeld na Zittau. Deeze kwam daar juist , terwyl de achter-, hoede des Prinfen van Lotharingen door dc ftad trok. De Heer van Winterfeld viel 'er op aan „ en maakte driehonderdënvyftig gevangenen. De vyanden verlooren hier alle hunne pakkaadje , en daken zeiven hunne karren in brand , op dat T 5 de-. De Prulslï. i'chen veroveren Gor-  Zittau, Guben. 8 GESCHIEDENIS dezelve niet zouden vallen in handen der geenen, die hen vervolgden. Deeze geheele tocht duurde niet langer dan vyf dagen. De Oostenrykfchen verboren by denzelven magazynen , hunne pakkaadje, en kwamen in Bohemen te rug, vyfduizend man zwakker dan zy uitgetrokken waren.' Men liet tien bataillons en twintig escadrons in de nabuurfchap van Zittau, om dien gewigtigen post te bewaaren; en de Heer van Winterfeld werd gelast weder na Silefien te keeren, met vyf bataillons en vyf escadrons, om den Heere van Hohenems in de zyde te vallen, terwyl de Heer van Nasfau zich gereed maakte denzelven van vooren aan te grypen. Deeze tocht was zo gelukkig, dat, in minder dan vierentwintig uuren, geene Oostenrykfchen meer in Silefien waren. De Dragonders van Philibert werden geflagen door de Husfaaren van Wartenberg, cn de Heer van Hohenems gaf den Prinfe van Lotharingen niets toe , zo in de fchielykhcid van zynen aftocht , als in het verlies zyner pakkaadje. De Pruisfifche troepen , welke in dc Lausnitz waren , werden in ververfchings-kwarticren geplaatst omftreeks Gorlitz , uitgezonderd den Heere yan' Lehwald , die , met tien bataillons en twintig escadrons , na Bautzen werd afgevaardigd, met bevel om vandaar tot aan de Elve voort tc rukken , ten einde de Saxifchen ongerust over hunne hoofdftad, en den Vorst van Anhalt zyne krygsverrichtingen gemaklyker, te maaken. De Colonel Brandis , die met twee bataillons te- Cros-  van M Y N E N TYD. 299 Crosfen was gebleven, maakte zich meester van Gubcn , alwaar hy een groot Saxisch magazyn veroverde. Geduurende deezen tocht in dc Lausnitz, ontving men geheel geene tyding van den Vorst van Anhalt: maar de Saxifchen drooideu uit, dat de Heer van Grime by Torgau over de Elve was gegaan, en na Berlyn trok. Terwyl deeze geruchten aanleiding gaven tot vreemde bedenkingen , kwam een Officier van Halle boodfehappen, dat dc Vorst van Anhalt op den dertigden van Slagtmaand was opgebroken , dat hy de Saxifchen in hunne verfchanfingen by Leipzig had willen aantasten, maar dezelve verlaten had gevonden ; dat Leipzig zich onderworpen had , en dat de Saxifchen na Dresden vluchtten. Dc Koning zond terftond deezen Officier te rug , om den Vorst van Anhalt te dringen , dat hy , zo fchielyk als hy konde, zoude maaken Meisfen te bereiken; en om denzelven te berichten, dat het volk van Lehwald alleenlyk op zyne komst wachtte , om zich by hem te voegen. Wanneer men tc Dresden gewaar wierd, dat de Prins van Lotharingen zo fchielyk was afgevaardigd, was de verflagenheid zo groot,dat men, op ftaande voet, het volk van Grime achterwaards deed keeren , en de Graaf van Rutowsky genoodzaakt wierd, zyn Leger te rug te voeren , om Dresden te dekken. Terwyl dc Vorst van Anhalt na Meisfen trok, en des Konings Leger als,met de zeilen op dc mast De Vorst VAN ANHALT wordt gelast na Meisfen te trekken. De Koning tnent de vredeson.  Soo GESCHIEDENIS derhande•ingen met Saxen te hervatten. Redenen daarvan. mast bleef liggen, gebruikte de Koning deezen tyd, om de zo dikwyls afgebroken onderhandeling met de Saxifchen, welke de omdandigheden meer dan ooit fcheenen te verwyderen , weder aan te knoopen. Hy fchreef, ten dien einde, aan den Heere van Villiers, Engelfchen Staatsdienaar aan het Hof van Dresden, en verklaarde denzelven , dat hy, in weerwil der verbitteringe, welke zyne vyanden nog onlangs zo duidelyk tegen hem hadden doen blyken, en der voordeden , welke hy op hun behaald had , nog volhardde by het beduit , het geen hy eenmaal genomen had, om de gemaatigdheid te kiezen boven geweldige uiterften; dat hy den Koning van Poolen den vrede aanbood , met vergeetinge van het gebeurde, zo dat de Overeenkomst van Hanover gelegd werd tot eenen grondflag van deeze ver» zoeninge. Deeze party werd niet gekozen dan na rypc overwcegingen, dewyl men den vrede wel kan maaken, wanneer men voorfpoedig is in het voeren der wapenen; maar, wanneer men in het onderfpit is, den vyand zelden geneigd vindt ter verzoeninge. De Vrede konde het bloed fpaaren van zo veele braave Bevelhebberen , welken het gingen Horten om de overwinning te bcbaalen. Men moest in aanmerking neemen, dat,hoe gelukkig ook de oorlog in Saxen mogt gevoerd worden, hy een brand was in eens buurmans huis , welke ook het onze konde aandeekeu. Daarenboven, moest men, zo fchielyk als mogelyk was , deezen oorlog ten einde brengen, om Rus-  Van MYNEN TYD. 301 Rusland te verhinderen van 'er zich in te mengen. Van Frankryk had men geene hulp te hoopen , en, indien men , geduurende den winter, geen einde maakte aan deeze verwarringen , moest men in de Lente verwachten , dat de Koningin van Hongaryen haar Leger van den Rhynkant, alwaar het onnut werd , zoude te rug roepen , om het met dat van Bohemen te vereenigen, het geen haar eene groote overmacht zoude gegeven hebben. Eindelyk , zedert den dood van Karei den VII, bedond het voorwendfel tot deezen oorlog niet meer. Voegt hierby, dat, den oogst dit jaar zeer flecht uitgevallen zynde, het koorn zo fehaars als duur was geworden , en dat de geldmiddelen te eenemaal uitgeput waren. De Vrede was, derhalven, het eenige geneesmiddel tegen alle deeze kwaaien. Men zal zich , misleiden , verwonderen , dat de Koning zich zo gemaatigd toonde in de vredes- voorwaarden , welke hy voorftelde. Maar, men neeme in aanmerking , dat hy in eenen toeftand was , welke hem verplichtte alle zyne (tappen wel te berekenen , en niets roekeloos te waagen. Vooreerst, bewaarde hy de beginfelen van belangloosheid , welke hy in zyne Verklaarfchriften van de jaaren 1744 en 1745 had aangekondigd. Indien hy den Koning van Poolen tot eenigen afftand genoodzaakt had , zoude hy de belangen van deezen Vorst verward hebben met die der Oostenrykfchen, en zelve de bewerker geworden zyn van eene vereeniginge, welke de gezonde Staatkunde vor- ms* i  1745- Zyne voorilagen werdau verwtTpen. 3ü2 GESCHIEDENIS vorderde, dat hy trachtte te ontbinden. Vervolgens, was Europa niet dan al. te nayverig over de aanwinst van Silefien , welke de Koning gedaan had. Men moest deeze indrukfels uitwisfchen, en ze niet vernieuwen.' Voegt hier nog by, dat de kortfte wech , om tot den Vrede te komen , was de orde der bezittingen te herftellen op denzelfden voet, op welken zy waren vóór deezen laatften oorlog. Daar de voorgellagen voorwaarden noch hard waren, noch bezwaarende, konden zy eenen, zo veel te meer beftendigen Vrede bezorgen., naar maate dezelve minder zaaden van' verbittcringe of nayver achter zich liet. Deeze beginfels firektcn den Vorst tot eene Wet, en men zal in het vervolg zien , dat hy, in weerwil van den voorfpoed , welke zyne onderneemingen bekroonde , - nimmer, van dezelve afweek. Wie zoude niet verwacht hebben , dat zo redelyke voorfiagen gundiglyk zouden zyn aangenomen door den Koning van Poolen ? Evenwel gebeurde juist het tegendeel. De Graaf * * * had niets in het hoofd dan zyn eigen ontwerp. Hy had den Prins van Lotharingen in Saxen doen te rug komen, met oogmerk, om deszelfs Leger te voegen by dat van Rutowsky, cn by het volk des Graaven van Grune. Trots op dcezc magt, ftelde hy zich voor, het lot van zynen Koning, cn de welvaart van zyn Vaderland, te waagen aan den uitflag van een gevecht; dus alle belangen , welke voor het meerendeéi der menfchen geheiligd  van M Y N E N TYD. 303 ligd zyn , opofferende , om zyne byzondere wraakzucht te vergenoegen. Vdliers begaf zich na het Hof met de houdinge van iemand, die eene goede tyding brengt: hy verzocht gehoor, en voegde, by de voorflagen, waarmede hy belast was v de beweegelykfte vermaaningen , om Augustus over te haaien tot het ontwyken der rampen , welke zyne onderdaanen , en zynen Perfoon, dreigden. De Koning antwoordde koeltjes, dat hy overweegen zoude, wat hem te doen ffond. *** verklaarde zich duidelyker aan den Engelfchen Staatsdienaar. Hy deed de hulp, welke hy van Rusland verwachtte , hoog klinken , fprak met nadruk van de groote middelen van Saxen, en eindigde met te zeggen , dat hy, uit hoogachtinge voor den Koning van Engeland, den Heere Vilders een Bericht zoude doen ter hand dellen , bevattende de voorwaarden , op welke de Koning van Poolen tot het maaken van den Vrede zoude kunnen befluiten. Des anderendaags , den eerden van Wintermaand , vertrok de Koning van Poolen na Praag , en de twee oudfte Prinfen na Neurenberg. Welk een mengfel van hoogmoed en zwakheid ! Na het vertrek van het Hof, gaf een der Staatsdienaaren , aan den Heere Vilders , het gemelde Bericht over. Plet behelsde hoofdzaaklyk : dat de Koning van Poolen tot de Overeenkomst van Hanover zoude toetreeden , onder voorwaarde, dat de Pruisfifchen op hetzelfde oogenblik alle vyandlykheden zonden doen ophouden , geene brand- 1745. Saxifche voorfasen.)  Des Konings antwoord. 304 GESCHIEDENIS brandfehattingen meer vorderen, die , welke zy' reeds ontvangen hadden, te rug geeven, zonder verder uïtftel Saxen ontruimen , en alle te vooren toegebragte fchade vergoeden, gelyk ook die j welke de aftocht der troepen zoude veroorzaaken. Vilders had Hechte verwachting van eenen Vrede , van welken Saxen de voorwaarden met trotsheid voorfchreef. Hy zond dit Bericht aan den Koning , denzelven verzekerende van de goede oogmerken des Konings van Engeland, en voegde 'er by, dat hy geen borg wilde blyven voor de Verklaaringe der Saxifche Staatsdienaaren. Dit was genoeg gezegd. Den Koning werd ter zelfder tyd bericht, dat de Prins van Lotharingen by Leutmeritz de Elve was overgetrokken , en zynen tocht na Dresden richtte. Wanneer men de bewceging deczes Legers , en de verhaaste vlucht van den Koning van Poolen , en van deszelfs kinderen, byeenvoegde, bleek het duidelyk, dat * * * den Vrede niet begeerde. Om, dcrhalven, beter in ftaat te zyrt ter vernietiginge der ontwerpen van zo bittere vyanden, verplaatfte de Koning zyn kwartier na Bautzen , en de Heer van Lehwald trok na Konigsbruck, eene myl van Meisfen. Ondertusfehen antwoordde zyne Majefteit aan den Heere Vilders, dat zy den Graaf van Podewils by haaren perfoon had doen komen , om alles , wat tot den Vrede iets konde toebrengen , gemaklyker te maaken • dat zy zich vleide , dat de Koning van Poolen ook wel eveneens eenen zyner Staats-  V -a n MYNEN T Y D. 305 'Staatsdienaaren zoude willen benoemen , op dat men dc laatde hand aan dit heilzaame werk mogt kunnen leggen , en dat de tekening der voorafgaande punten een einde zoude maaken aan de vyandlykheden ; dat, wat aanging het ftuk van voeraadje en brandfehattingen , voor welke men fchadeloosftelling begeerde , de Koning eveneens de verwoestingen zoude kunnen berekenen, welke de Saxifche troepen in Silefien hadden aangericht; maar dat het veiligde zoude weezen, tc eenemaal door dit punt eene ftreep te haaien» De Koning voegde hierby , dat hy hoopte , dat de Staatsdienaars van Rusland en van Holland zich wel tot handhaavers zouden willen dellen van dit Vredes-vcrdrag , en beklaagde zich over het vertrek des Konings van Poolen , als overeen niet zeer vriendelyken flap , welke zyne manier van denken verongelykte , en weinig goeds voorfpeldc van dc begonnen onderhandelingc. **,* had zynen Meester na Praag gevoerd, om met tc meer vryheid denzelven bezet te houden , en hem het zien der rampen van den oorlog , het hooren der ftemme van zyn zuchtend Vaderland, te belettcu. Hy wilde, met behulp der Oostenrykfchen, hem houden by het befluit, waarin hy was, om den oorlog voort te zetten. Dus offerde *** alles op aan de belangen der Koninginne van Hongaryen. De Koning zag wel , dat men voortaan over den Vrede niet zoude moeten handelen, dan onder begunfiiginge der overwinningen. Plet was II. deel. V tyd' 1745. Ongerustheid over ri en VorsE VAN ANHALT*  3c6 GESCHIEDENIS 1745- AUGUSTUS weigert in verdere onderhandeling te treeden. tyd de krygsverrichtingen met yver te hervatten. De Lausnitz was veroverd , en alles moest nu afhangen van de onderneemingen, welke het Leger des Vorften van Anhalt zoude kunnen uitvoeren. Acht dagen waren verlopen , zedert dat de Koning brieven van deezen Vorst had ontvangen. Deeze onzekerheid baarde te grootere moeilykheid , dewyl men geen oogenblik moest verliezen , ten einde in ftaat te zyn om eenftemmiglyk te werken. De brug van Meisfen was van het uiterfte aanbelang; men moest zich van dezelve meester maaken, eer de vyand bedacht was dezelve te vernielen ; maar de Heer van Lehwald konde de ftad, welke aan den linker oever der Elve gelegen is, niet veroveren , dan met hulpe des Vorften van Anhalt. By gebrek van tyding , berekende de Koning de dagreizen , welke die Vorst met zyn Leger te doen had, en belloot, dat dezelve den achtften, öf ten langften den negenden, van Wintermaand by Meisfen konde komen. Lehwald begaf zich op dien tyd derwaards ; de Vorst van Anhalt kwam niet: de rivier, welke ys kruide, belette den Heer van Lehwald eene brug van pontons te maaken: alle deeze tusfchenvallen vertraagden deeze verrichting. Dc Heer van Vilders, die te Praag was, vaardigde eenen renbode aan den Koning af, wiens brieven medebragten, dat de Koning van Poolen geheel geenen gevolmagtigden Staatsdienaar zoude zenden; dat hy, wel verre van daar, tal- ry-  'van MYNEN T Y D. 307 ïyke hulpbenden verwachtte van zyne Bondgenooten , met welke hy in het Keurvorftendom van Brandenburg zich zoude wreeken van de verwoestingen , welke hy beweerde , dat de Pruisfifchen in Saxen hadden aangericht; dat hy geoordeeld had Dresden te moeten verlaaten, als Verwachtende , dat men hem in een openbaaren oorlog nog minder zoude fpaaren , dan men gedaan had in de Gefchriftert , welke denzelven waren voorgegaan-. Men bemerkt wel , dat dit laatfie punt veel meer * * * , dan den Koning zeiVen betreft. De Koning antwoordde den Heere Villiers, hoofdzaaklyk 'i dat hy zich verwonderde over de trotsheid en onbuigzaamheid des Konings van Poolen ; dat, zonder eenigè Verbittering tegen dien Vorst te hebben , het omnogelyk was een Leger van tachtigduizend man in een Land te onderhouden, zonder hetzelve rampen te doen gevoelen; dat , indien de Vyanden het geluk op hunne hand gehad hadden, Zo wel als het hun was tegen gelopen , zy in het Brandenburgfche niet zo veel gemaatigdheid zouden gebruikt hebben, als de Koning in Saxen toonde: dat zy alles zouden geplonderd, verbrand , en in den grond bedorven hebben , gelyk men daarvan voorbeelden had gezien in Silefien: maar dat, dewyl de Korting van Poolen den oorlog begeerde , men hem denzelven heftiger, dan ooit te vooren, zoude aandoen. Den negenden kwamen Brieven aan van den Vorst van Anhalt, te Torgau gefchreven. Hy V * meld- 1745'- lieid des Vorften VAr^ MSHAiT,  30S GESCHIEDENIS meldde, dat hy, in die ftad, tweehonderd krygSgevangenen had gemaakt, en fchoof de fchuld der langzaamheid van zynen tocht op de bezwaarlykheid van leevensmiddelen en karren te verzamelen. Dit waren flechts voorwendfels om zyne uitdeden te verfchoonen, hy befteedde negen dagen, om negen mylen wechs af te leggen. Zyn. gedrag was te minder verfchoonbaar, dewyl hy te Ilalle een magazyn ter zyner befchikkinge had; dat hy te Leipzig den vyanden een had afgenomen ; dat hy geenen vyand voor zich had , en gcvolgclyk meester was van de voeraadje , leevensmiddelen, paarden en leveringen des lands. Men kan zyne langzaamheid aan niets anders toefchryven , dan aan zynen geest van tegenfpreeken, en aan zynen hoogen ouderdom. Het zoude hem niet gefpeten hebben , den tocht in. de Lausnitz te doen doorgaan voor de gelukkige onbezonnenheid van een jong' Man ; hy nam een voorkomen aan van omzichtigheid en wysheid , het geen , gevoegd by zyne langduurige ondervinding , eene vertooning moest maaken , geheel ftrydig met het vuur , waarmede de Koning zyne verrichtingen doordreef. De Vorst van Anhalt werd, om zyne langzaamheid, niet geprezen. De Koning fchreef hem, dat dezelve voor het welzyn van zynen dienst ten uiterden nadeelig was , dewyl hy daardoor den Oostenrykfchen den tyd had gegeven om zich by de Saxifchen te voegen , en de brug van Meisfen te vernielen , het geen de vereeniging der  van MYNEN T Y D. 309 der beide Legers bykans ónmogelyk naakte; hy beval hem alle vlyt aan te wenden , om , zo fchielyk als mogelyk ware , te naderen. De Vorst beloofde in zyn antwoord, dat hy, den . twaalfden van Wintermaand , tc Meisfen zoude zyn. Hierop werden alle kwartieren byeen getrokken. Dc Koning liet flechts vier bataillons met eenige Husfaaren te Zittau, een bataillon te Gorlitz , en twee te Bautzen. Deeze troepen kwamen, op den dertienden, te zamen te Camentz, uitgezonderd den Heere van Lehwald, die reeds tegen over Meisfen dond. De Vorst van Anhalt kwam daar den twaalfden; maar de Saxifche bezetting had door een klein poortje zich geborgen , en was weder by het gros des Legers gekomen. Terwyl des Vorften Voetvolk in Meisfen trok , hadden de Ruiters een hollen wech door te gaan , welken zy flechts één voor ée'u langs recden. De twee laatfte Regimenten , te weeten , de Dragonders van Robl en van IIolftein , ftcegen af, om hunne beurt af te wachten. Sibilsky bemerkte dit ; hy doop met zyne Saxifchen in een dicht bosch, vanwaar hy, onverwacht , op de Pruisfifche Dragonders aanviel, en hun twee paaremketeltrommen, drie (landaarden en honderdentachtig man afnam. Andere escadrons fteegen hierop te paard , en verjaagden den vyand op zyne beurt; maar dc hoon was geleden , en het hulpmiddel kwam te laat. Dit kostte het leeven aan den Generaal Rohl , V 3 dit De Vont verovert Meiileu.  5io GESCHIEDENIS -745- Slecht be. fluur der Saxifclie Staatsdic» i.aaicn»- die ziek was, en de kolom in eene koets volg». de. Men moet bekennen, dat de koude bovenmaaten fcherp was , en dat de Ruitery twaalf, uuren had te paard gezeten : maar hierin deed men kwalyk , dat men langs een bosch trok , het geen men niet vooraf had doen onderzoeken.. De geringde misdagen in den oorlog worden geftraft; want dc vyand vergeeft niet. De twaalfde werd bedeed , om dc brug over de Elve te herftellen , en op den dertienden voegde de Generaal Lehwald zich by den Vorst van Anhalt. Deeze was de brug van Meisfen , voor welke men zo zeer vreesde , en welke dè. Saxifchen hadden moeten vernielen.. Maar deSaxifche Staatsdienaars, welken den baas fpeelden over de Generaals, begreepen niet, dat eene brug iets tot het verlies van een Land kan doen., Deeze brug was gedeeltelyk van gehouwen ftee'n:. zy had honderdënvyftigduizend ryksdalers van maaken gekost, en men wilde nooit gedoogen , dat zy afgebroken werd» De Raad bedond uit een mengelmoes van Schoolvosfen en Gelukzoekers. Henecke , die aan deszelfs hoofd was ,. van den ftand van Lyfknecht, door het geluk,, verheven tot Staatsdienaar , voegde by de bekwaamheid van eenen beltuurder der geldmiddelen , de kunst van de onderdaanen naar de regels te verdrukken. Zyne fpaarzaame huishouding voorzag den Koning van middelen tot zyne,overdaadigheid , en den Staatsdienaar tot zyneverkwistingen. Met dit vertrouwen, beftuurde hy  van M Y N E N TYD. 311 hy Saxen als Staatsdienaar van den tweeden rang, onder den Graaf * * *. Van hem kwamen de bevelen aan het Leger; hy beftuurde deszelfs verrichtingen, en, aan zyne onbekwaamheid, moet men de grove misdagen der Saxifche Generaals, in deezen veldtocht, toefchryven. Het Leger des Konings kwam den veertienden te Konigsbruck, en, door den Vorst van Anhalt geduuriglyk aan te prikkelen , trok dccze denzelfden dag voort tot Neuftadt , alwaar de benden genoodzaakt waren zich in het veld neder te daan, niettegenftaande de doordringende koude , welke men toen had. De Prins van Lotharingen was, den dertienden van Wintermaand , met zyn Leger te Dresden gekomen. Henecke, die alles regelde, breidde de kwartieren der Oostenrykfchen zo wyd uit, dat zy vierentwintig uuren zouden noodig gehad hebben om zich te verzamelen. De Prins van Lotharingen deed de behoorelyke vertoogen, op dat men deeze fchikking mogt veranderen ; maar Henecke, gewoon de wet te ftellen aan Pachters en Impostgaarders, floeg 'er geheel geen acht op. De Prins van Lotharingen , die voorzag , dat de Graaf Rutowsky ftond aangevallen te worden, verzocht denzelven, dat hy in tyds hem wilde waarfchouwen , indien hy zyne hulp noodig had, dewyl 'er tyd vereischt wierd , om zyne verftrooide troepen byeen té zamelen. Maar de Graaf antwoordde, dat hy geene hulp behoefde, dat hy fterk genoeg was in den post, weiken hy bezet V 4 hield ] Ï745- Verkeerds legering der Oosienrykfchen en Saxifchen.  1745- Schikkingen der PtuisQ-! icheii. Hifi» Ke;i?.idori» f& GESCHIEDENIS' hield , en dat de Pruisfifchen nooit de ftouthcicÈ zouden hebben , van hem in denzelven aan cc tasten. Zedert den flag by Fontenoy , welken de Graaf van Saxen gewonnen had , door de meerderheid van zyn gefchut, zag men veefe Generaals deeze manier volgen. De fchikking der Oostenrykfchen, in den veldflag by Sorr, zoude *er eene navolging van heeten , en de post, welken de Graaf Rutowsky te Kesfelsdorf genomen had, was nagebootst na dien van Fontenoy. Het onderfcheid, tusfehen den Graaf van Saxen en deszelfs navolgers , veroorzaakte het onderfcheid in de wcderzydfche uitkomst. Ondertusfehen begaven de beide Pruisfifche Legers zich op den tocht; dat van den Vorst van Anhalt om de vyanden te naderen , en dat des Konings om by Meisfen over de Elve te trekken. De Koning deed veertien bataillons in deeze ftad rukken; het overige Voetvolk, en de Ruitery, werden langs den rechter oever der Elve, in de dorpen, in kwartier- gelegd; zodanig, dat, in geval van nood , de Koning , zyne benden verzamelende, den Vorst van Anhalt konde ter hntpe komen, en, indien de Oostenrykfchen by Dresden over dc Elve mogten trekken, hun aan dien kant het hoofd bieden. Te Meisfen komende, ontving hy eenen brief van den Heere Villiers, welke hem meldde, dat de uiterfie reddeloosheid der zaaken van Augustus den III, en de nood , tot welken dezelve gebragt was , hem eindelyk hadden overgehaald PW  vanMYNENTYD. 313 om zyne toeftemming tot een vergelyk te geeven, datSaul, dc Mcrcurius van ***, na Dresden ftond te vertrekken met Berichtfchriften cn Volmagten voor de Staatsdienaaren , op dat dezelve,-met de Pruisfifche Staatsdienaaren, tot herftelling van den Vrede mogten werken ; dat. de Koningin van Hongaryen ook daartoe wilde toetreeden, onder beding van eenige verzachtingen in de Overeenkomst van Hanover ; dat hy, Vilders , zich ten fpoedigden na Dresden zoude begeeven , om, indien het noodig ware, tusfehen beiden te gaan , cn de verzoening der partyen gemaklyker te maaken. Naauwlyks had de Koning deezen brief gelezen , wanneer men hem kwam boodfehappen, dat, na den kant van Dresden , de dampkring geheel in brand fcheen te ftaan , cn dat men het gedruis hoorde van een verfchrikkelyk fchutgevaarte. Dc Koning vermoedde wol , dat de Vorst van Anhalt met de vyanden handgemeen was. Op (taande voet ontving de Ruitery bevel om de paarden tc zadelen , het Voetvolk om zich in de wapenen te (teilen, cn de Koning trok met een honderdtal Husfaa- . ren den wech na Dresden op. Hy zond na alle kanten kleine partyen uit. Eene derzelve bragt hem zes vluchtelingen van het volk van Sibilsky, welke verzekerden , dat de Saxifchen geflagen waren: men gaf aan hun verhaal te meer geloof, dewyl men geheel geen Prifisfisch volk zag ver> fchynen ; het geen , evenwel , zoude gebeurd jsyii , indien de zaaken kwalyk gegaan waren. V 5 Maar,  1745. Si+ GESCHIEDENIS Maar, de aankomende nacht verplichtte den Koning , om zich niet voor eenigen hoon bloot te Hellen, weder na Meisfen te keeren, en zich te vergenoegen met de waarfchynelyke blyken , welke hy had van des Vorften overwinninge. Indien het geluk den Vorst van Anhalt niet had begunftigd , was des Konings befluit geweest, zyn Leger op de hoogten van Meisfen te verzamelen , om de geflagen troepen te gemoet te trekken , dezelve in de tweede linie te plaatzen, zyn eigen Leger in de eerde, de vyanden op nieuw aan te grypen , cn tc overwinnen, tot welken prys het ook weezen mogt. De Vorst van Anhalt befpaarde hem deeze moeite. Op dien zelfden avond kwam 'er een Officier uit dat Leger, en bragt den Koning rekenfehap der volgende omftandigheden van deezen roemryken Veldflag. De Vorst van Anhalt was, den vyftienden, in den vroegen morgen opgebroken , en had , over Wilsdruf, den naasten wech na Dresden genomen. Wilsdruf voorby getrokken zynde, vielen de Husfaaren eenen hoop Ulaanen op het lyf, welken zy voor zich heen dreeven tot aan Kesfelsdorf, alwaar zy het geheele Saxifche Leger in flagorde gefchaard zagen. Hiervan gaven zy op ftaande voet bericht aan den Vorst van Anhalt. Een diepe holle wech (*) waarvan op fommige plaatzen de grond moerasfig was, dekte de fpits der vyanden. Deszelfs groot»" (*) Ravin.  van MYNEN TYD. 315 grootfte diepte is aan den kant dqr Elve ; hy wordt aüengskens vlakker omtrent Kesfelsdorf, cn verdwynt daar voorby geheellyk omtrent het bosch van den Terrant. De linker vleugel der Saxifchen floot aan Kesfelsdorf; de grond was daar, zo als ik gezegd hebbe (*), geheel eden. Dit dorp werd verdedigd door al de Granadiers des Legers, en door het regiment van Rutowsky ; eene battery , van vierentwintig ftukkca gefchut , maakte de nadering doodelyk. Het volk van Grune was op den rechter vleugel van dit Leger, welk aan Benerich floot, naby dc Elve. Deeze plaats konde niet aangetast worden uit hoofde der rotzen en fteilten, welke het naderen verbieden. Vóór den flag was de Saxifdtfe Ruitery aan dc linker zyde van Kesfelsdorf in dezelfde linie met het overige des Legers gefchaard, en met den linker vleugel na den Tarrant. Men weet niet, waarom dc Graaf van Rutowsky haar vcrplaatfte , cn als cenc derde linie achter zyn Voetvolk ftclde. Wanneer dc Vorst van Anhalt met het voorde gedeelte zyns Legers op de plaats kwam , oordeelde hy terftond , dat de uitflag van het gevecht zoude afhangen van de veroveringe van het dorp Kesfelsdorf, en maakte zyne fchikkingen om hetzelve wech (*) De Schryver had eigenlyk gezegd , dat deeze holte allengskens vlakker wierd: Zie hier zyne woorden : II ya taujours en f applmihfant ven Kesfelsdorf. Vert,  174-5- 3-6 GESCHIEDENIS wech te neemen. Hy begon met zyne benden tegen over die des vyands te fchaaren. Het Voetvolk , dat gefchikt was om op het dorp aan te vallen, werd in drie linien gefteld, en de Dragonders van Bonin maakten de vierde uit. Zo dra zyne benden dus in orde gefchikt waren , tastten drie bataillons Granadiers, met -drie van zyn eigen regiment, het dorp van vooren aan; de Heer van Lehwald greep het in de zyde. Maar vierentwintig Hukken gefchut, met fchroot geladen, de Saxifche Granadiers en het regiment van Rutowsky, deeden de aanvallers deinzen. Een tweede aanval befloeg niet gelukkiger; want het vuur was tc hevig: maar het regiment van Rutowsky trok het dorp uit, en wilde de Pruisfifchen vervolgen : het ftclde zich hierdoor voor zyne eigene batteryen , en verhinderde dezelve te fchieten. De Vorst van Anhalt deed zyn voordeel met dit oogenblik, en gelastte den Colonel Luderitz , welke het bevel had over de Dragonders , aan te vallen. Deeze ftortte daarop met geweld den Saxifchen op het lyf: alles , wat tegenftand bood, werd nedergehouwen, de overigen gevangen genomen : het Voetvolk maakte ter zelfder tyd zich meester van het dorp , rukte 'er van alle kanten in , en veroverde de battery, welke dee-~ zen post zoo verfchrikkelyk had gemaakt. De Generaal Lehwald voltooide deeze overwin-' •ning, door alle troepen , welke het dorp verdedigd hadden , te noodzaaken tot het neder- leg-  van MYNEN TYD. 317 . leggen der wapenen. De Vorst van Anhalt deed, als een bekwaam Krygsoverfte, zyn voordeel met deezen eerften voorfpoed. Hy maakte terftond. op de .linker zyde (*) des vyands te komen : de Ruitery van zynen rechter vleuger wierp met éénen ftoot de Saxifche Ruitery overhoop , en verftrooide ze dermaate, dat zy zich niet konde herzamelen. Alles nam de vlucht met gcnoegzaame vaardigheid om troepen te ontkomen , welke gewond waren hunne gelederen te behouden, en zich niet te ontfchaaren. De linker vleugel der Pruisfifchen, onder de bevelen van Prins Maurifz , hield fchutgevaart met den vyand , tot dat het dorp Kesfelsdorf veroverd was. Maar toen ongeduldig wordende , 0111 mede deel te hebben aan den roem van het gevecht , trok hy op de Saxifchen aan, en tartte alle hindernisfen. Rotzen, welke men beklimmen moest, fneeuw , welke den grond glibberig maakte, de bezwaarlykheid van vyanden , welken voor hunne haardfteden ftrecden , te befpringen en te overweldigen , alles werd ondernomen (f), en alles week voor den (*) Flanc. (t) Indien de zinfnede hier geheel volkomen zonde Zyn, diende, in plaatze van alles werd ondernomen, eerder te liaan, niets werd te moeielyk gerekend, of iets diergelyks. Maar het vuur, waarmede de Pruisfifche troepen in dit gevecht vervuld waren , fcliynt ook den Koninglyken Schryver in het verhaalen bezield , en Nederlaffg der Saxifchen.  3i3 GESCHIEDENIS tnsi— creh moed der oVeiVvmMai'én» De Saxifchen eti de Oostenrykfchen (*_) werden verdreeven van dc fteile rotzen van Benerich. De Pruisfifchen konden noch dc orde der bataillons, noch zelfs die van gefchaarde pelotons bewaaren , zo Heil waren deeze hoogten , welke zy beklommen ; dus verfirooid, werden zy door de vyandlyke Ruiterye aangetast. Het is zeker , dat, indien de Saxifchen dapper geweest waren , het Pruisfifche Voetvolk had moeten in Hukken gehouwen worden. Maar, deeze Ruitery deed den aanval zo flaauwlyk, en werd zo kwalyk onderfieund, dat zy, na eenige losbrandingen, welke de Pruisfifclien op haar deeden , verdween , en den overwinnaaren het llagveld ten beste liet. De Ruitery vall den Pruisfifchen linker vleugel had, geduurende het gevecht, niets kunnen uitvoeren , uit hoofde der onoverkomelyke fieiltcn, Welke haar van den vyand affcheidden. Dö Vorst van Anhalt zond haar om de vluchtenden na te jaagen , van welken de Heer van Gesier nog een goed gedeelte gevangen nam. De Vorst van en deiizelven belet te hebben elke uitdrukking ïiaauWkeuriglyk te weegen. Vert. (*) De Oostenrykfchen fchynen hier, by vergisfing, genoemd te worden; want uit alles wat te vooren van dezelven gezegd is , zo wel als uit het geen naderhand volgt, blykt genoeg , dat zy aan dit gevecht geen deel hadden. Ook fpreeken andere Schryvers niet van hun. Vert.  van M Y N E N TYD. 319 van Anhalt gaf in dit gevecht groote blyken van xyne ervarenheid, en van zyne bekwaamheid. De Generaals , de mindere Bevelhebbers en de Gemeenen , allen muntten uit. Hun geluk rechtvaardigde hunne vermetelheid. Van den kant der Saxifchen , bleeven 'er drieduizend op de plaats dood ; men maakte twechonderdcnvyftien Bevelhebbers, en zesduizend-vyfhonderd Gemeenen krygsgevangen; zy verlooren, daarenboven , vyf vaandels , drie ftandaarden , een paar keteltrommen , en achtenveertig ftukken gefchut. De Pruisfifchen hadden eenenveertig Bevelhebbers , en zestienhonderd eenentwintig Gemeencn aan dooden, en tweemaal zo veel gekwetften. Indien wy onderzoek doen na de misdagen , Welke van beide zyden in deezen veldflag begaan werden, vinden wy vooreerse, dat de Graaf van Rutowsky, in zynen post, afeenlyk was bedacht geweest, op de veiligheid van zynen rechter vleugel ; de linker hing in de lucht, en men konde om het dorp Kesfelsdorf heen trekken. Indien de Pruisfifchen meer rechts af waren getrokken, had de Vorst van Anhalt geheel om het dorp kunnen heen trekken , en het met minder kosten inneemen. Maar hy kwam eerst op het oogenblik op de plaats, en had geenen tyd gehad om den grond te bezichtigen : dit alleen is genoeg om hem te verontfchuldigen. De grootfte misdag der Saxifchen beftond buiten twyffel daarin, dat zy uit het dorp trokken; want daardoor verhinderden zy hun eigen gefchut, het geen hunne bes-- ms* Wederzydsch vetlies. Misfbgen der SaxiCchen.  *f45- De Oostenrvkfchen en Baxifchen wyken na Bohemen. 3*o GESCHIEDENIS- beste verdediging was , tegen de Pruisfifchen te werken. : Een niet minder gewichtige misflag was , dat men het Voetvolk , het geen van Kesfelsdorf tot Benerich geplaatst was , niet gefield had op den rand der hoogten ,. maar meer dan honderd fchreden 'achterwaarde , zo dat het den overtocht der fieilte niet met klein geweer konde verdedigen, maar dezelve liet beklimmen, en met fchieten moest wachten , tot dat de vyand de grootfte zwaarigheid te boven gekomen ware. Maar, diergelyke aanmerkingen kan men maaken op de meeste daaden der menfchen, Zy begaan allen misdagen, dewyl niemand hunner volmaakt is; en dat wy de feilen , welke in deezen flag bedreven zyn, hier herhaalen, gefchiedt, op dat de nakomelingfchap moge lecren, niet zo grove te begaan, als dietder Saxifchen. De Graaf Rutw&v, cn zyn geheele Leger, kwam met vollen ren te Dresden. Daar vonden zy den Prins van Lotharingen. bezig met zyne verfpreide benden te verzamelen. Hy bood denGraave aan, den volgenden dag gezamculyk met hem de Pruisfifchen -aan te tasten. Maaide Sax had genoeg. Hy bragt tot- verfchooning by, dat zyn Voetvolk bykans vernield was; dat hy tienduizend man verloren- had ; dat hy gebrek had aan wapenen en aairoorlogsvoorraad; dat zyne krygsknechten van hunnen fchrik nog niet bekomen waren: hy voegde hierby, dat dc Koning van Pruisfen zich. met den Vorst van Anhalt ging vereenigen; dat men te Dresden gebrek  v a n MYNËN TYD. jèï trek had aan leevensmiddelen en aan krygsvoorraad ; dat men , om de overblyffels vart Kesfelsdorf te bewaaren , na Zest moest wyken „ een dorp in de nabuurfchap van het gebergte aan den kant van Bohemen. Dit ontwerp werd uitgevoerd. De Saxifchen verlieten Dresden, en lieten 'er niet anders dan het gewapende landvolk. Den zestienden floegen zy zich neder by Konigdcin, en zonden hunne Ruitery na Bohemen, dewyl zy geen middel vonden om dezelve op het Saxifche grondgebied langer te onderhouden» Het Legér des Konings trok den zestienden voorvvaards tot aan Wilsdruf; en den zeventienden maakten zyne benden dé eerde linie uit , en begaven zich na de beek van Plauen., De gelukkige uitflag van deezen tocht deed de langzaamheid vergeetcn , waarop de Vorst van Anhalt in het begin zich had toegelegd: de dag by Kesfelsdorf had een fchöonen fluier gefpreid over deezen misdag. De Koning zeide hem de vleiendfte dingen over den roem , welken hy verworven had , en liet niets achter van het geen zyne eigenliefde konde dreelen. Deeze Vorst bragt den Koning op het flagveld; Men verwonderde zich minder over de zwaarigheden , hoe groot dezelve ook waren, welke de troepen hadden moeten te boven komen , en over het aanzienlyk getal van krygsgevangenen, dan dat men dit geheele veld bedekt zag met inwoonderen van Dresden, welken den Pruisli- II. d e e l. X. fchen Algemeens vsrilacén. heid en verwarring in Saxen.  ga* GESCHIEDENIS «745- fchen gerustlyk te gemoet kwamen. Wanneer de Koning in het jaar 1744 Saxen doortrok , had de Hertog van Weisfenfels tien bataillons in Dresden geworpen ; men richtte 'er batteryen op , maakte affnydingen in de ftraaten , ftelde overal ftormpaalen, waar men flechts eenen paal iit den grond konde krygen, en geen Pruis dorst den voet in de hoofdftad zetten. Nu in 1745, daar de Koning, aan het hoofd van tachtigduizend man , in het land trok , en de Saxifche troepen maar pas geflagen waren , bleeven de poorten van Dresden open, en de jongere Prinfen van het Koninglyke Gezin , de Staatsdienaars , de opperde Raaden des Lands, alles gaf zich op befcheidenheid over. Zodanig zyn de ftrydigheden, tot welke het menschlyk verftand bekwaam is, wanneer het niet volgens bepaalde regels te werk gaat, en wanneer zy , die het beftuuren , eene verkeerde redeneerkunde hebben. Het is waarfchynlyk, dat de ftad onvoorzien was van leevensmiddelen , en dat de verwarde beraadflagingen, nevens de verflagenheid, welke onder de voornaamfte Staatsdienaars des Konings van Poolen heerschte , dit algemeen overgeeven van alles veroorzaakte. De Prinfen hadden zich kunnen bergen ; de Staatsdienaars insgelyks : men behoefde niet meer dan vier mylen wechs af te leggen , om Bohemen te bereiken. Een niet minder verbaazend ftuk is het, dat deeze Saxifchen , welken Dresden wilden verlaaten , 'er zesduizend man van hun gewapend  van MYNEN TYD. 3^3 pcnd landvolk inwierpen, waarvan zy zich konden bediend hebben, om hunne benden voltallig te maaken. Welhaast deed de Koning de Voorftad van Dresden bezetten. Den Bevelhebber werd aangezegd , dat hy zich had over te geeven. Hy antwoordde, dat Dresden geene vesting was; en de Staatsdienaars zonden een Gefchrift over, het geen tot eene foort van voorwaarden van overgaaf moest verftrekken. De Koning regelde die voor» Avaarden naar zyn welgevallen. Den achttienden trokken de Pruisfifchen in de ftad. Het Landvolk werd ontwapend, en gebruikt om de troepen van de ontbreekende manfchap te voorzien. Men nam 'er vierhonderdënvyftien Officiers en vyftienhonderd gemeenen gevangen , welken in den flag by Kesfelsdorf gekwetst waren. De Koning nam zyn kwartier te Dresden met den Staf. der&beide Legers. Men verfprciddc ten uiterften beledigende geruchten raakende des Konings oogmerken omtrent deeze Hoofclftad. Men zeide, dat de Vorst van Anhalt de plondering van Dresden voor zyn Leger zoude verzocht hebben, als waaraan de roof deezer ftad beloofd ware , om het volk , geduurende het gevecht, aan te moedigen. Der menfchen neiging tot ligtgeloovigheid konde alleen diergelyke lasteringen geloof doen vinden. Nooit zoude de Vorst van Anhalt aan den Koning een zo barbaarfchen voorflag hebben durven voordellen. Daarby kunnen diero-clyke beloften wel gedaan worden aan ongere- I745-. Dresden geelt zkh over.  1745' Schryven des Konirgi ran den Heere vil- LIERS. 3£4 GESCHIEDENIS gelde troepen, maar niet aan Pruisfifchen , welken alleen om de eer en om den roem ftryden (*). De grond van hunnen voorfpoed moet alleenlyk gezocht worden in de eerzucht der Bevelhebberen, en in de gehoorzaamheid der Gemeenen. Naauwlyks was de Koning te Dresden, wanneer hy den kinderen des Konings [van Poolen] een bezoek gaf, om derzelver vrees te doen bedaaren, en hen volkomen gerust te Hellen. Hy trachtte hun ongeluk te verzachten , door hun met de uiterfie naauwkeurigheid alle cerbewyzen te doen toekomen , welke men hun verfchuldigd was : zelfs werd de wacht van het kasteel onderworpen aan hunne bevelen. De Koning antwoordde vervolgens den Heere Villiers , dat hy vry verbaasd geweest was op het ontvangen van voorllagen tot vrede op den da» van eenen veldflag ; dat hy, om de onderhandelingen te bekorten , zelve zich na Dresden had begeven ; dat het geluk , het geen zynezaak begunftigd had , hem tevens had in ftaat gefteld om zyne gevoeligheid fterk te doen blyken (*) Hoe zeer dit, mrsfehien , omtrent veelen der Eevelhebberen moge gelden, bezwaarlyk zal men het kunnen gelooven ten opzichte van gemeene krygsknechten. Overal, en ten allen tyde, heeft de ondervinding geleerd, dat eene ftrenge krygstucht het eenige middel is, om hen in den band te houden. En wy hebben geene redenen om te denken , dat de Pruisli. fche krygsknecht van fynere klei gevormd is, dan die van andere landen. Vert.  van MYNEN TYD. 325 ken over de kwaade behandelingen, de dubbelhartigheid en trouwloosheid , welke de Graaf van *** in alle zyne onderhandelingen gebruikt had; dat hy, evenwel, verre zynde van eene zo laage wyze van denken , den Koning van Poolen zyne vriendfehap , maar voor de laatfte maal , aanbood ; dat hy wachtte, tot dat de Heeren van Bulau en van Rex hunne volmachten zouden ontvangen hebben , op dat men zonder verder uitdel mogt kunnen fluiten ; dat hy, eindelyk, in geenerlei opzicht zoude afwyken van de verbindtenisfen , welke hy, by het Verdrag van Planover, met den Koning van Engeland had aangegaan ; dat , wat hem betrof , hy, verre van door het geluk verblind te zyn , zyne eifchen noch verhoogen zoude , noch verklagen , en dat dus de Koningin van Hongaryen niet moest verwachten , dat zy hem van befluit zoude doen veranderen. De Koning eindigde met den Heere van Villiers aan te bcveelen, dat deeze hem naauwkeuriglyk het laatde woord des Konings van Poolen wilde melden, op dat niets, van dat oogenblik af, der bevrediginge van Duitschland, en van het Noorden, nieuwe hindernisfen mogt in den wech leggen. Kort daarna , deed de Koning al de Saxifche Staatsdienaars by zich noodigen. Hy herhaalde met korte woorden alles wat 'er gebeurd was , flelde hun met oprechtheid zyne gevoelens voor, nevens de gemaatigde voorwaarden van vrede , welke hy zynen vyanden aanbood, Hy was ge« X 3 luk- 1745. Des Koninos eemaatigejp.Iieiü»  326 GESCHIEDENIS lukkig genoeg om hen te overtuigen , dat deeze voorwaarden zodanig waren , als zy zeiven ze hadden kunnen wenfehen of opdeden , en dat hun Koning geene andere keus had te doen, dan ze te tekenen. Men maakte ook fchikkingen , om het krygsvolk eene zeer naauwkeurige orde te doen onderhouden. De Koning gebruikte in zyne behandelinge alle mogelyke zachtheid , op dat dit nabuurige en ongelukkige land niet dan ligtlyk de geesfelflagen gevoelde van eenen oorlog, aan welken het volk onfchuldig was. Om zich te fchikken naar de gewoonte, zong men in de Kerken het Te Deum , gepaard met eene drievoudige losbrandinge van het gefchut der ftad , en des avonds deed men de Opera van Arminius vertoonen. Ik maake van deeze beuzelingen alleenlyk gewach, uit hoofde der veelal onbekende byzonderheden (*), tot welke zy betrekking hebben. Alles, tot aan de Opera toe, was , in de handen van * * *, een middel om den geest van zynen Meester te beftuuren. Ter gelegenheid der ongenade van Sulkofsky (f), en van de voorgewende misdagen, welke de Koning denzelven vergaf, had hy de Goedertierenheid van Titus doen vertoonen. Arminius werd , geduurende deezen laatften oorlog gefpeeld , en dit moest (*) Anecdotes. (tj) Elders fchryft de Koning deezen naam Sulkowsky : en deeze is, zo ik geloove, de rechte feeding. Ftrt.  van MYNEN TYD. 3*7 moest zinfpeelen op de hulp , welke Augustus de III aan de Koninginne van Hongaryen bewees tegen de Franfchen en de Pruisfifchen, welken men befchuldigde, dat zy alles onder het juk wilden brengen. De vleiende loffpraaken der Italiaanfchc Dichtkunde, aangezet door de bekoorlykheden der welluidendheid , en uitgefproken door den buigzaamen gorgel der gefnedencn, overtuigden den Koning van Poolen, dat hy een voorbeeld der Vorden , en een patroon van menschlievendheid , ware. De Mufikanten lieten eene Rei (*) der Opera achter, welke zy in de tegenwoordigheid der Pruislifchen niet dorden te voorfchyn brengen , dewyl de woorden net konden toegepast worden, op het geen zo onlangs in Saxen gebeurd was. Zie hier de woorden: Sulle rovine altrui alzar non penji il foglio Colui che al fol' orgoglio riduce ogni virtu. De Reien der Operaas van Augustus waren van dezelfde waarde als de Vooraffpraaken (f) van die van Lodewyk den XIV (•(■). Ter» (*) Chocur. (f) Prologues. (4) Alle Leezers zullen, misfehien, juist niet wee» ten, dat de Dichter quinauxt , voor zyne Operaas , doorgaans zeer vleiende Vooraffpraaken plaatfte, ter eere van Lodewyk den XIV. Deeze Vorst zwolj «iet alleen den gegeven lof gretiglyk ia, nmr werd X 4 '«r 1745.  Sa» GESCHIEDENIS W5- Brief van X.ODEWÏK DKN XV »an den Koning, ' Terwyl men te Dresden Te Deums en Operaaxzong, kwam de Heer van Villiers, welken men met ongeduld verwachtte, van Praag aldaar met Volmagten en alle noodige machtigingen voor de Saxifche Staatsdienaaren, om den Vrede te fluiten. Hy werd gevolgd door den Graave Frederik Harrach , welke, om dezelfde reden, kwam van wegen de Keizerin-Koninginne. Wanneer dus te Dresden alles zich fchikte om de beroerten van Duitschland te dillen , ontving de Koning het volgende antwoord van Lodewyk den XV op den treffenden Brief, welken hy van Berlyn aan denzelven had gezonden om zyne hulp te verzoeken. Dit Antwoord was door de Staatsdienaaren opgefteld , de Koning had allcenlyk zyne hand geleend om het over te fchryven. Dus luidde het : „ Myn Heer »» en Broeder. Uwe Majefteit bevestigt my, in „ haaren Brief, van den vyftienden van Slagtmaand (*) , het geen ik reeds wist raaken„ de dc overeenkomst van Hanover van den, li zes- 'er- zo door betoverd , dat hy zich niet ontzag zelve die op Mufiek gefielde Loffpraaken te zingen. Zo klein zyn fomtyds de Beheerfchers der aarde. Vert. (*) Hier fchynt eene drukfeil te zyn. In dit zelfde Hpofdfhik, bl. 2.80 wordt gezegd , dat de Koning den veertienden van Slagttnaand van Berlyn vertrok : hoe konde hy dan den vyftienden daar eenen brief ftuïyyen. \ Of werd die brief vroeger- gefebreven, . maar eerst den vyftienden verzonden ? Fert.  van MYNEN TYD. 3*9 zesentwintigden van Oogstmaand. Ik hebbe „ verbaasd moeten daan over een Verdrag, het „ geen men gehandeld , gelloten, getekend en „ bekrachtig.! heeft met eenen Vorst, die myn „ vyand is, zonder my 'er de geringde kennis „ van te hebben gegeven. Ik ben niet ver,, wonderd over uwe weigeringen van de hand te „ leenen tot geweldige maatregelen, en tot eene „ regelrechte en volflagen verbindtenis tegen ,, my. Myne vyanden moeten uwe Majefteit „ kennen. Het is een nieuwe hoon , dat zy „ Haar voorftellen hebben durven doen, welke „ Haarer onwaardig zyn. Ik maakte rekening „ op uwe afwendinge ; ik zelve maakte twee „ krachtige afwendingen in de Nederlanden en „ in Italië. Ik hield aan den Rhynkant het „ grootftc Leger der Koninginne van Honga„ ryen bezig. Mync uitgaavcn, myne poogin„ gen , zyn bekroond met den grootften voor„ fpoed. Uwe Majefteit heeft de gevolgen „ daarvan grootlyks in de waagfchaal gefteld, „ door het Verdrag het geen zy buiten myn „ weeten gefloten heeft. Indien de gemelde „ Vorftin het ondertekend had, zoude haar ge„ heel Boheemsch Leger zich fpoedig tegen my gewend hebben. Deeze zyn de middelen „ niet om den vrede te bewerken. Ik gevoele „ daarom niet minder dc verfchrikkelykheid van „ het gevaar, dat Gy loopt: niets zal het on„ geduld cvenaaren , waarmede ik verlange te ,, weeten , dat Gy in veiligheid zyt, en uwe X 5 „ ge-  1745- /*n werkingen op deezen Brief. 330 GESCHIEDENIS „ gerustheid zal de myne zyn. Uwe Majefteit „ is machtig, en de lchrik haarer vyanden; zy „ heeft op dezelven aanzienlyke en rbemruch,, tige voordeden behaald : daarby is de win- ter , welke alle krygsverrichtingen doet op- fchorten, alleen genoegzaam om Haar te ver„ dedigen. Wie is bekwaamer dan uwe Maje,, fteit om zichzelve goeden raad te geeven? „ Zy heeft alleen te volgen het geen haar ver„ ftand, haare ondervinding, en bovenal haare ,, eer, Haar voorfchryven. Wat de hulp aan„ belangt , die van mynen kant alleenlyk kan „ beftaan in onderftandgelden en afwendingen, „ hebbe ik alles toegebragt wat my mogelyk is, en ik zal volharden in het aanwenden der „ middelen, welke my meest van een goeden „ uitflag kunnen verzekeren. Ik vermeerdere „ myne troepen, ik verwaarlooze niets, ik drin„ ge °P ades , wat dienen kan om den aan„ ftaanden veldtocht met kracht door te zetten. 3, Indien uwe Majefteit ontwerpen heeft , gc„ fchikt om myne onderneemingen te verfter„ ken , verzoeke, ik Haar my dezelve mede te „ deden; en ik zal altoos, met groot vermaak, „ onze onderlinge fchikkingen met Haar beraa„ men, enz." In den eerften opflag fchynt deeze Brief zachtzinnig en befchaafd. Maar, wanneer men de moeilyke omftandigheden befchouwt, waarin de Koning van Pruisfen zich bevond , en de verfchcidene onderhandelingen met Frankryk , wel- ■ kc  vanMYNENTYD. 331 ke denzelven waren voorgegaan, vindt men 'er eenen toon van fpotternye , welke dies te kwalyker geplaatst is , dewyl men niet was overeen gekomen de wederzydfche verbindtenisfen, welke men by het Verdrag van Verfailles had aangegaan, te vervullen met dekelige Byfchriften. Laat ons deezen Brief van alle woordenpraal ontkleeden, en onderzoeken, wat hy metterdaad zegge. Het fpyt my zeer, dat gy het Verdrag van Hanover gefloten hebt zonder my kennis te geeven; want de Prins van Lotharingen zoude weder in de Elfas komen, indien de Koningin van Hongaryen het aannam. Ziet gy niet, dat de oorlog , welken ik in Italië en in de Nederlanden verduure , eene afwending is , die ik tot uw voordeel maake ? Want ik hebbe geheel geen belang by de verovering der Nederlanden; en de vestiging van mynen Schoonzoon , Don Philippus, in Italië, gaat my weinig ter harte. Conti weet zo wel de voornaamfte Legermacht der Koninginne van Hongaryen in Duitschland in bedwang te houden , dat hy den Rhyn weder is overgetrokken, en eenen Keizer heeft laaten verkiezen door den geenen , die 'cr lust toe had ; en dat Traun Grime heeft kunnen afvaardigen na Saxen , en zelve hem , met het overige zyns Legers, zal kunnen volgen , indien de Koningin van Hongaryen goedvinde hem tegen u te gebruiken. Ik hebbe groote zaaken in deezen Veldtocht verricht, en van u heeft men ook geiproken. Ik be- *745-  Ï745- 532. GESCHIEDENIS beklaage den gevaarlykcn toeftand , in welke* Gy om mynentwillc u zelvcn gebragt hebt; men verkrygt geenen roem dan met zich voor Erankryk op te offeren; toon flechts uwe ftandvastigheid, en blyf met geduld lyden; volg het voorbeeld van myne overige Bondgenooten, welken ik, wel is waar, verlaten hebbe, maar welken ik aalmoesfen hebbe gegeven,na dat men hen beroofd had van hunne bezittingen. Raadpleeg nu uw verftand en de vermetelheid, met welke Gy fomtyds u onderwonden hebt my raad tc geeven: Gy zult, zonder twyffel, bekwaamheid genoeg hebben om u uit de verlegenheid te red-, den; en daarenboven zal de koude des winters uwe vyanden wel zodanig verdooven , dat zy U niet zullen kunnen bevechten. Indien U, evenwel , eenig ongeluk mogt overkomen, beloove ik U , dat de Franfche Akademie cene Lykredcn zal doen over uw Koningryk , hetgeen uwe vyanden zullen vernield hebben. Uw naam zal geplaatst worden in de lyst der martelaaren , op welke men de naamen vindt der dweeperen, welken zich ten diende van Frankryk bedorven hebben , en die der Bondgenooten , welke het zich verwaardigd heeft tc verhaten. Gy ziet dat ik afwendingen gemaakt hebbe ; ik hebbe U zelfs eene millioen livres aan onderftandgelden aangeboden. Stel eene groote hoop op den fchoonen veldtocht , welken ik in den aanftaanden Zomer doen zal, tot welken ik van nu af alles in gereedheid brengc; en  van MYNE N TYD. 333 en wees verzekerd , dat ik met u alle onderwerpen zal overleggen, in welke Gy blindeling myn welbehaagen zult willen volgen , en U voegen naar het geen met myne belangen overeenkomt (*). Zo ras de onderhandelingen over den Vrede ver genoeg gevorderd waren, om van derzelver gelukkig llaagen verzekerd te weezen, antwoordde de Koning met deezen brief den Koning van Frank- (*) In welke rriaate de Koning reden had, om zich over Frankryk te beklaagen , ftaat ons hier niet te onderzoeken , en zoude , misfehien , bezwaarlyk te bepaalen zyn. Maar, gewisfelyk, mogt Frankryk ook wel te onvrede zyn over het aangaan der Overeenkomst van Hanover , zonder dat het daarvan vooraf eenige kennis had. Het verhaal des Konings zelve toont, dat hy in deezen oorlog niet getreden was om den wille van Frankryk, maar om da: hy vreesde , dat de Oostenrykfche macht gevaarlyk zoude worden voor zyne, dat Huis afgedwongen , bezittingen ; en hoopte hetzelve geheel Bohemen te ontrukken , en een gedeelte daarvam aan zyne eigene Staaten te hechten. Wat deeze parodie van den Brief des Konings van Frankryk aangaat, men weet, hoe gemaklyk het is voor iemand , die vernuft bezit, aan alles een befpottelyken draai te geeven. Daardoor ontduikt men wel eens redenen, welker wederlegging men niet gaarne op zich neemt. Voor het overige blykt uit het Foor-bericht des Schryvers voor het eerde Deel deezes Werks , dat zyne Majefteit tamelyk ruim dacht over der Vorften verplichtinge , tot het onderhouden van aangegaane Verbonden. Fert. 1745- Scherp fnfa woord des Koning*.  334 GESCHIEDENIS 1745- Frankryk , waarvan wy den inhoud zullen mededeelen, dewyl het onderwerp, waarover men fchreef, zo gewichtig als teder was : „ Myn ,, Heer, myn Broeder, na mynen brief, welken ,, ik den vyftienden van Slagtmaand aan uwe ,, Majefteit gefchreven hebbe, moest ik van haa* „ ren kant daadelyke hulp verwachten. Ik tree„ de niet in de redenen, welke zy kan hebben „ van haare Bondgenooten aan de grilligheid „ van het geluk over te laaten. Voor deeze „ reize heeft alleen de dapperheid myner troe„ pen my gered uit den zorgelyken toedand , „ in welken ik my bevond. Indien het getal „ myner vyanden my overftelpt had, zoude uwe „ Majefteit zich vergenoegd hebben met my te ,, beklaagen, en ik zonder middelen van herftel,, linge zyn geweest. Hoe kan een Verbond bly„ ven beftaan , indien niet de zich verbindende „ partyen , met denzelfden yver, tot hunne ge„ meene behoudenis werken ? Uwe Majefteit ,, zegt , dat ik my zeiven moet raaden; ik doe „ het, dewyl zy het dienftig oordeelt. De re„ den zegt my , dat ik fpoedig een einde moet „ maaken aan eenen oorlog, welke niet meer „ eenig onderwerp heeft, zedert dat 'er geene „ Oostenrykfche troepen meer in de Elfas zyn, ,, en zedert den dood des Keizers. De veldlla» „ gen , welke men voortaan zoude leveren , „ zouden Hechts eene nuttelooze bloedftorting „ veroorzaaken. De reden raadt my bedacht te „ zyn op myne eigene veiligheid , en acht te  van MYNEN TYD. 335 „ geeven op de groote toerusting der Rusfen, ,, welke het Koningryk dreigt van den kant van „ Courland; op het Leger des Heeren van „ Traun , welke aan den Rhynkant het bevel „ voert, dat ligtlyk na Saxen zoude kunnen ,, afzakken ; en eindelyk daarop , dat ik in de „ omftandigheden, in welke ik my bevinde, ge„ heel geene hulp kan verwachten van myne „ Bondgenooten. De Oostenrykfchen en Saxi,, fchen zenden my hier Staatsdienaars, om over „ den Vrede te handelen. Ik hebbe , derhal„ ven, geene andere party te kiezen, dan den„ zeiven te tekenen. Na my dus gekweten te „ hebben van mynen plicht jegens den Staat, „ welken ik beftuure, en jegens myn Huis, zal „ geene zaak my meer ter harte gaan , dan dat „ ik in ftaat moge zyn om my nuttig te maaken voor de belangen van uwe Majefteit. Mogt „ ik gelukkig genoeg zyn om te dienen tot een „ werktuig ter algemeene bevrediginge ! Uwe „ Majefteit zal haare oogmerken niet kunnen „ toevertrouwen aan iemand, die fterker aan „ Haar verkleefd zy dan ik ben , en die met meerderen yver arbeide , ter herftellinge van „ de eendracht en het goed verftand tusfehen de „ Mogendheden, welke deeze langduurige gex fchillen jegens elkander vyandig gemaakt heb„ ben. Ik bidde Haar my haare vriendfehap , welke my altoos dierbaar zal zyn , te bewaa,, ren, en overtuigd te zyn, dat ik ben, enz." Dit was op eene heufche wyze van elkander af- fcheid 1745»  336 GESCHIEDENIS X745- De Oostenïyklchenwyücn na Bohemen» fcheid neemen, cn zo krachtige redenen bybreri,gen , dat het den Franfchen onmogelyk zoude geweest zyn, dezelve te beantwoorden. Ondertusfehen waren de Oostenrykfchen en de Saxifchen nog omftreeks Pirna ; men moest hen zich verder doen verwyderen , om met te grootere gerustheid aan den Vrede te kunnen arbeiden. Met dit oogmerk werd de Heer van Retzow, met vyf bataillons, en eenige Ruiterye,' lia den kant van Freyberg gezonden. De ongerustheid , welke hy van die zyde verwekte , verhaastte den aftocht der Bondgenooten na Bohemen. De Saxifche benden konden ter naauwernood vyftienduizcnd man uitmaaken. De Koning van Poolen , beroofd van zyne inkomften, had geen geld meer om zyne troepen te betaalen; hy konde niet wachten tot aan het Voorjaar, dat dc Rusfen in beweeging geraakten; by gevoelde de nietsbeduidendheid dier hulpe; met één woord , de noodzaaklykheid van het oogenblik , dwong hem zyne toeftemming te geeven tot den Vrede. Middelerwyl kwam de Graaf van Harrach te Dresden. Hy onderftelde , dat de Koning, trots op zynen voorfpoed, gelyk de Oostenrykfchen , zyne eifchen onmaatiglyk zoude verhoogen; maar, fchielyk uit dit vooroordeel geholpen zynde, bedankte hy zelfs deezen Vorst voor de gemaklykheid , waarmede dezelve zich inliet tot deeze onderhandeling. De Koning antwoordde hem , dat de oorzaak des oorlogs met den dood van Karei den VII had opgehouden , en  van M Y N E N TYD. 337 cn dat hy, zedert dat oogenblik. , in dezelfde gefteldheid was geweest, waarin men hem tegenwoordig zag. De Graaf van Harrach liet zich uit in eenige voorilagcn tot eene byceuköms't tus1'chcn den Koning cn dc Koninginne van Hongaryen ; dezelve werden ontweken met de voorbeelden van de nutloosheid cn kwaade gevolgen van diergelyke zamenkomden ; maar de lof dier Vorftinne , behendiglyk gemengd onder de weigeringe , fcheeri den Graave te voldoen. De Vrede werd getekend op den vyfëntwintigden van Wintermaand des jaars 1745. De toctreediug der Koninginne van Hongaryen tot het Verdrag van Hanover was niet anders dan eene zuivere en eenvoudige vernieuwing van den Breslaufchen Vrede. De Saxifchen beloofden, nimmer den doortocht door hun land toe te daan aan des Konings vyanden , onder welk voorwendfel het ook zyn mogt. Men kwam overeen om den tol van Furfteiiberg te verruilen , tegen eenige landen van gelyke waarde. De Koning van Poolen bekrachtigde de belofte der betaalinge van eene millioen bfandfthattfrrgen , waartoe het Keurvorftendom zich verbonden had; by het zelfde punt, deed hy afdam! van alle fchadeloosdellinge voor de kosten des oorlogs. In vergeldinge hiervan , beloofde de Koning de brandfehattingen te doen ophouden van den dag der tekeninge, en zonder tydverzuim zyne troepen uit Saxen tc trekken ; uitgezonderd uit Meisfen, alwaar het Pruisfifche Ziekenhuis was; I I. d f r. l. Y het De Vrede wordt getekend.  338 GESCHIEDENIS Aanmerkin. gen over deezen Oorlog. het geen hem werd toegedaan, tot aan de gertee» zing der gekwetden. Dus eindigde deeze tweede Oorlog , welke in het geheel zestien maanden duurde ; welke van beide kanten met eene uiterde verbitteringe gevoerd werd; waarin de Saxifchen allen haat deeden blyken , welken zy Pruisfen toedroegen , * en den nyd , welken de toeneemende grootheid deezer nabuurige Mogendheid hun inboezemde ; waarin de Oostenrykfchen ftreeden om de Keizerlyke waardigheid, en om den invloed op de zaaken des Ryks , in welke zy vreesden , dat Rusland al te veel zoude te zeggen krygen ; waarin men Pruisfen blootgefteld zag voor dringende gevaaren, over welke het zegepraalde dooide krygstucht en heldendapperheid zyner benden. In deezen oorlog, hadden geene dier groote omwentelingen plaats, welke het lot der Staaten veranderen ; maar dezelve verhinderde het gebeuren van diergelyke omkeeringen, door den Prins van Lotharingen te noodzaaken tot het verlaaten van de Elfas. De dood van Karei den. VII was eene dier gebeurtenisfen , welke men niet kan voorzien. Hy bragt het ontwerp, om de Keizerlyke waardigheid, voor altoos, aan het nieuwe Huis van Oostenryk te ontrukken, in de war. Wanneer men , derhalven , de zaaken op haare rechte waarde fchat, is men genoodzaakt te erkennen, dat, in fommige opzichten, deeze oorlog een nutloos bloedvergieten veroorzaakte, en , dat eene aaneen gefchakelde reeks van overwin-  van MYN EN TYD. 339 winningen alleenlyk diende om Pruisfen te bevestigen in het bezit van Silefien. Indien wy deezen Oorlog alleenlyk befchouwen met betrekkinge tot de vergrooting of verzwakking der krygvoerende Mogendheden , vinden wy, dat hy den Pruisfifchen acht millioenen ryksdalers kostte, en dat zy, by het fluiten van den Vrede, in alles nog honderdënvyftigdiiizend ryksdalers tot voortzetting van den kryg over hadden. De Pruisfifchen maakten , in deeze twee veldr tochten , vyfenveertigdtüzend, zeshonderd en zesenzestig krygsgevangenen op hunne vyanden : te weeten , twaalfduizend man te Praag ; zeventienhonderdnegencndertig by kleine partyen ; tweehondcrdënvyftig in de gevechten byPlomnitz en by Reinertz , onder den Generaal Lehwald ; zevenduizend eenhonderd en zesendertig in den flag by Friedberg; drieduizend by de veroveringe van Cofel, en. vyfduizend by verfchcidene gelegenheden onder den Generaal Nasfau; tweehonderdënvyftig door de Husfaaren van Ziethen ; tweeduizendëndertig in den flag by Sorr; vierhonderd door den Markgraave Karei in. OpperSilefien ; vierhonderdzcvenëntwintig door de uitgezonden partyen der bezettinge van Glatz; dertienhonderdtweeënveertig door den Generaal van Winterfeld ; tweehonderdeenënzevcntig door den Major Warneri ; dertienhonderdtweeënnegentig by Catholisch - Hennersdorlf; zesduizend zeshonderd en achtënvyftig in den flag by Kesfelsdorf , en drieduizend' zevenhonderd en achtënY a vyf-v Aantal dec w.derzydfcie krygs.g:vangenjn.  34? GESCHIEDENIS vyftig by de verovering van Dresden (*). Zie hier , wat dc Oostenrykfchen gevangen namen : het regiment van Creutz te Budweis, veertienhonderd (*) Wanneer men deeze getalen in eene fom byeentrekt, leveren zy niet het getal, het geen de Koning opgeeft , maar een weinig minder. liet onderfcheid "ifS evenwel gering, en kan ligtlyk uit de verkeerde plaatzinge van è:n paai- cylFerletters ontdaan zyn. Maar grooter verfcliil vindt men, wanneer men eiken post, in de vyf laatfte Hoofdftukken deezes Deels, nazoekt. Een paar voorbeelden zal ik hiervan flechts bybrengeu; de Leezer kan, indien hy 'er lust tos heeft, zelve d« overige nagaan. Hier wordt gezegd, ebt de bezetting van Glatz , door haare uitgezonden partyen van tyd tot tyd, vierhonderd, en zevenentwintig krygsgevangenen maakte ; en, omtrent het flot des vo.orgaanden Iloofdfhiks, leezen wy, dat zy meer dan achthonderd man van de vyanden opligtten. Misfchien zal men zeggen , dat dezelve voor een gedeelte gefneuveld zyn. Het zy zo ; fchoon de uitdrukkingen dan wel wat duidelyker mogten zyn. Maar hoe (tellen wy het met Dresden. Drieduizend zevenhonderd en achiënvyttig is het getal der aldaar gemaakte gevangenen , zo als het hier wordt opgegeven. En weinige bladzyden vroeger, bedraagtrhet zesduizend man gewapend landvolk, eir daarenboven Vierhonderd en vyftien Officiers en vyftieuhonderd Gemeenen, welken in den flag by Kesfelsdorf gekwetst waren. Het eenige,dat men hier kan zeggen, is, dat, wanneer de getalqn met cylferletters worden uitgedrukt , gelyk in het oorfprongelyke doorgaans gefchiedt, zeer fchielyk eene menigte van mistellingen infhiipen , welke naderhand niet te verhelpen xyn. Vert.  van MYNEN TYD. 34, dcrd man ; een bataillon graavers te Tabor, zevenhonderd, en daarenboven vierhonderd zieken van het Leger ; driehonderd man by het uittrekken uit Praag; driehonderd te Cofel, en dertienhonderdveertig in verfcheidene kleine gevechten : m het geheel vierduizend, vierhonderd en veertig ; eene veel kleinere fom dan de fchade , welke de Oostenrykfchen geleden hadden. Opper-Silefien leed het meeste in deezen Oorlog , gelyk ook eenige deelen van Neder-Silefien , welke naast aan Bohemen liggen , zo als de kreitzen van Plirschberg , van Striegau en van Landshut. Maar deeze waren zodanige rampen , welke eene goede beltuuring gemaklyk verhelpt. Bohemen en Saxen hadden insgelyks gevoel van het verblyf van groote Legers; evenwel werd 'er niets te eenemaal verwoest. De Koningin van Hongaryen was genoodzaakt, zich van al haar crediet te bedienen om zich geldmiddelen te bezorgen , welke haar in ftaat fielden tot het voortzetten van den oorlog. Plet is waar , zy trok onderftandgelden van het Engelfche Volk ; maar die waren niet toereikende om haar fchadeloos te dellen voor de fommen , op welke de verrichtingen haarer Legers in de Nederlanden , aan den Rhynkant, in Italië, in Bohemen en in Saxen , haar kwamen te ftaan. De oorlog kostte den Koning van Poolen meer dan vyf millioenen ryksdalers : hy betaalde zyne fchulden met papier, en maakte nieuwe ; want ** * bezat de kunst van zynen Meester, naar de regels, in den grond te helpen. Y 3 De 1745- Verdere fchade aan weerskanten.  Ï745- De Koning hei (lek zyn Leger, 34a GESCHIEDENIS van MYNEN TYD. De Koning van Pruisfen befteedde zyne eerde zorgen aan de herftelHnge van zyn Leger. Hy maakte hetzelve ten grooten deele voltallig uit de Oostenrykfche en Saxifche krygsgevangenen , van welken hy de keur had. De benden werden dus met nieuwe manfchap voorzien , ten koste der vreemdelingen , en de herdelling der fchade, welke zo veele bloedige Veldflagen veroorzaakt hadden , kwam het Vaderland op niet meer dan zevenduizend man te ftaan. Zedeit dat, in Europa , de kunst des oorlogs tot volmaaktheid is gebragt , zedert dat de Staatkunde eene foort van evenwicht van macht tusfehen de Vorden heeft weeten te vestigen , brengt het gewoone lot der grootde onderneemingen flechts zelden de uitwerkfcls voort , welke men fcheen te moeten verwachten. Gelyke legermachten van wederzyde, en de afwisfeling van nadeel eu voorfpoed, maaken, dat, by het einde van den bitterden oorlog, de vyanden zich ieder bykans in denzelfden daat bevinden , in welken zy waren vóór den aanvang. De uitputting der geldmiddelen brengt in het einde den vrede voort, welke het werk der menschlievendheid en niet der noodzaaklykheid behoorde te zyn. Met één woord , indien de achting en de roem der wapenen verdienen , dat men poogingen doe om ze te verkrygen, dan is Pruisfen, door het verwerven derzelve, beloond voor het onderneemeu van deezen oorlog: maar dat was ook alles , wat het verwierf, en deeze ydele damp wekte nog den nyd van anderen. IN».  INHOUD DER HOOFDSTUKKEN VAN HET TWEEDE DEEL. VIII» HOOFDSTUK, Cebeurtenisfen der jaar en 1743 en 1744 en alles wat den oorlog der Pruisfifchen voorging. . . . Bladz. 3 IX. HOOFDSTUK. Van de Onderhandelingen van het jaar 1744 , en van alles, wat gebeurde vóór den oorlog , welken Pruisfen ondernam tegen het Huis van 'Oostenryk. . . . $t X. HOOFDSTUK." Veldtocht in Italië , in de Nederlanden, aan den Rhynkant , era eindelyk die des Konings, , ' . , 80 XI.  INHOUD XI. HOOFDSTUK. De Oostenrykfchen doen eenen inval in Opper- ■ Silefien , en in het Graaffchap Glatz. Zy worden door den Vnst van Anhalt, en den Generaal Lehwald , te rug gedreven. Onderhandelingen in Frankryk. Dood van Karei den Vil. Kuiperyen der Franfchen in Saxen. Andere onderhandelingen met de Franfchen. Onderhandelingen met de Engelfchen over den Vrede. Zwaarigheid , welke het Verdrag van Warfchau daarin maakt. Engeland belooft zyne goede dienjten. Toebereidfels tot den Veldtocht. De Koning vertrekt na Silefien. De jonge Keurvorst van Beieren fluit in 1745 den Vrede van Fuesfen met Oostenryk. Bl. 147 XII. HOOFDSTUK. Veldtoefrt in Italië. Veldtocht in de Nederlanden. Wat aan den Rhynkant gebeurde. Voorvallen , welke de krygsverrichtingen des jaars 1745 voorgingen. . . . 180 XIII. HOOFDSTUK. Veldflag by Friedberg. Tocht in Bohemen. Wat daar gebeurde. Veldflag by Sorr. Terugkomst der benden in Silefien. , . 20S XIV.  der HOOFDSTUK K E N. XIV. HOOFDSTUK. Omwenteling in Schotland , welke den Koning van Engeland Hanover doet verlaaten , en de onderhandelingen over den Vrede vertraagt. Toeleg der Oostenrykfchen en Saxifehen op het Br andenburg fche ontdekt. Strydige gevoelens in den raad der Staatsdienaaren. Ontwerpen voor den Veldtocht. De Vorst van Anhalt verzamelt zyn Leger by Halle. De Koning vertrekt na Silefien. Tocht na de Lausnitz. De Vorst van Anhalt trekt na Meisfen. Slag by Kesfelsdorf. Verovering van Dresden. Onderhandelingen over den Vrede , en het f uiten van denzelven. . ♦ » BI. 277  VERBETERINGEN In het Ifte Deel. Lees in de Voorred, bl. xxix reg. 14 Icilius Bl. 117, regel 5,Jlaai ingefloten lees ingeftorteu — 126 3, — doopten lees lloopen _ 120 —— 22, — van lees voor 131 —— 3, — om lees na — 137 — 19, — rechts om lees rechts — 148 — 22, — verpacht lees verpand mm 150 — 30, — Bloeimaand, lees Zomermaand. _ J5j mmmm 15, — dertien lees dertien escadrons — 182 »— 22, — Dewyl lees Terwyl — T89 — r2, — riep lees riep , om haare rtgeering te bevestigen, «" 24* —— 3, — twee millioenen lees één millioen In het Ilcie Deel. _ 42 — 12, — welke lees welke ieder — 58 — 10, — de lees den _ ,3+ __. 7, — hy lees hy, by gebrek van hulpe, _ 149 *mm~ 21' ~— week na lecs week > van M 249 — jo, — uit, lees uit, zelfs dikwyls te onpas t _ 276 — 29 7 — du Moulin. lees Nasfau. _ 3x5 mmm 10, — gefchut, Ues gtof gefchut,