EX BIBLIOTHECA VIRI DOCTISSIMI L. j. SURINGAR A1STK0 1897 DÈFÜNTI UNIVERSITATI DONATA  NAGELATEN WERKEN VAN FREDERIK deïï KONING van PRUISSËN, DERDE DEEL   NAGELATEN W E R KEN VAN FREDERIK den II, KONING van PRUISSEN. UIT II E T V R A N S C H. DERDE DEEL. AMSTERDAM, DORDRECHT en LEVDEN, BY J. TNTEMA, b'erven P. METER en G. JFARNARS} P. BLUSSE en L, HERDINGH* M D C C X C. Met Privilegie van de Edele Groot Mogende Heerén Staatsfl v»!i Hö'knd en Westfriesland.   VOORBERICHT. Ik had het 'tafireel gefchetst der beide oorlogen, welke wy in Silefien en Bohemen gevoerd hebben: dit was het Werk van een jeugdigen man , en een gevolg van die fchryf jeukte, welke in Europa eene foort van befmettelyke ziekte is geworden. Zedert den Vrede van het jaar 1746, was ik van het he' fchryven der Gefchiedenisfe af geflapt, dewyl fiaatkundige kuiperyen en Jlreeken, wanneer zy op niets uitkopen, geene meerdere aanmerking verdienen dan het gewoel en de onrust der verkeeringe; en eenige byzonderheden over de inwendige beftuuringe van eenen Staat leveren geen genoegzaams ftof voor de Gefchiedenis. De oorlog , welke in het jaar 1756 ontflond, deed my van befluit veranderen; dezelve was aangelegd met zo veel loosheid en kunjlenaaryen; het getal der vyanden, welke ons denzelven aandeeden, overtrof de Pruisfifche magt zo. verre , dat een zo gewichtig onderwerp my niet onwaardig voorkwam, om der nakomeling fchap te worden overgeleverd. Met dat oogmerk (lilde ik, by het einde van eiken veldtocht , Aantekeningen op, behelzende de gebeurtenisfen, die dezelve had voortgebragt, en * o van _ é  vi VOORBERICHT. van welke de gedachtenis my nog geheel versch was: doch dewyl die voorvallen zeer rtaauw verhonden waren met de Staatkunde, vond ik my verplicht ook deeze in myn befiek te brengen. Ik hebbe in dit JVerk twee voornaame voorwerpen in het oog gehad: het ééne om aan de nakomelingfchap te bewyzen en blykbaar te viaaken , dat het van my met heeft afgehangen deezen oorlog te ontwyken, dat de eer en het welzyn van den Staat my belet hebben , myne toe/lemming tot den Vrede te geeven onder an-> dere voorwaarden, dan op welke dezelve gefloten is; het andere, alle krygsverrichtingen in haare byzonderheden met zo veel duidelykheicl en beknoptheid voor te draagen, als my mogelyk is geweest, om eene echte verzameling te geeven van de voordeelige of ongunflige plaatzen voor de Legers, die men vindt in de Landfchappen en Koningryken, in welke ie oorlog telkens zal gevoerd worden , zo dikwyls het Huis van Brandenburg in gefchil zal geraaken met dat van Oostenryk. De goede uit/lag van eenen oorlog hangt ten groot en. deele af van de bekwaamheid des Veldovcrften , van de kundigheid der plaatzen op welke hy zich nederflaat , en van de kunst, met welke hy voordeel weet te trekken van den grond, het zy doofden vyand het inneemen van posten, welke denzelven zouden kunnen begunjiigen9 te beletten j het zy door  VOORBERICHT. vu door zelve de meest tot zyne oogmerken gefchikte uit te kiezen. Het leezen van deeze Gedenkfchriften zal eene menigte voorbeelden hiervan uitleveren. Indien men 'er flechts eenige aandacht toe gebruike, zal men gewaar worden, welke voordeelen de Oostenrylfchen uit fommige plaatzingen, welke wederom de Pruisfifchen uit fommige andere, getrokken hebben. God verhoede, dat men ooit een tweeden zo zamengeflelden en zo moeilyken oorlog zie, als dien, welken wy ten einde gebragt hebben! Het is niet waarfchynelyk, dat eene diergelyke aaneenfchakeling van oorzaaken, in langen tyd, dezelfde omflandigheden weder zal verwekken, in welke wy ons hebben bevonden Wanneer Pruisfen niet tegen zo veele Mogendheden zal te ftry* den hebben , zal het altoos het Kturvorftendom Brandenburg en Silefien kunnen dekken, door, zonder vertoeven , met het Leger in Bohemen te rukken, In eene gelegenheid van die natuure , kunnen de legerplaatzen in Saxen en in Bohemen, van welke ik met uitvoerigheid gefproken hebbe , van dienst zyn , en den arbeid van hun, welken de Legers zullen aanvoeren, verkorten: want een der moeilyk/ie dingen in den oorlog is, dat men weete terjlond de richting der landjlreek wel te onderfcheiden, wanneer men den kryg voert in esnig land, waarvan men weinig kennis heeft. Di'wyls * 4  vin VOORBERICHT. is men genoodzaakt, op goed geluk af, zyne legerplaats te kiezen , om dat men de goede plaatzen niet kent , welke fomtyds in de nabuurfchap voorhanden zyn : men gaat dan Jlechts by den tast te werk, en indien men zich kwalyk legert, fielt men zich bloot voor de grootfie gevaaren; daar men, in tegendeel, wanneer men legerplaatzen vindt, welke door de ondervindinge als goed bekend zyn, zekerder fpel heeft , en meer met geregelde orde kan handelen. Ik moet hier, evenwel, aanmerken, dat de legerplaatzen goed of kwaad zyn naar de omJlandigheden : by voorbeeld, die van Torgau is verwonderlyk , wanneer men zeventigduizend man heeft, om ze te bezetten; maar zy is gebrekkig, wanneer men niet meer dan dertigduizend man kan {tellen tegen zestigduizend, dewyl men 'er zich dan te veel meet uitbreiden, en gevolgelyk verzwakken, en dewyl de vyani , indien hy wil, aan den eenen of den anderen kant, op de plaats, welke men het minfie bezet heeft , kan doorbreeken. Eene legerplaats is als een kleed, dat noch te ruim noch te tiaauw moet zyn, voor hem, die het draagt. Evenwel, indien men moet kiezen, is het beter, dat men volk over hebbe, het geen men niet kan plaatzen, dan dat men te kort kome. Andere legerplaten zyn 'er, welke een gedeelte van den grond dekken, maar gebrekkig worden, wanneer de vyand , door zy*  VOORBERICHT. m zyne beweegingen, van richtinge verandert: by voorbeeld, de legerplaats van Landshut, hoe verwonderlyk zy ook moge weezen om Neder - Silefien te dekken , wordt Jlecht en buiten allen /laat van verdediginge, zo ras de KeizerJchen Glatz en Wartha hebben, dewyl zy 'er dan volmaakt lyk cm heen kunnen trekken. In foortgelyke gevallen moet het oordeel de party aanwyzen , wel/e men te kiezen heeft: vooral moet het zorg draagen, dat de navolging niet Jlaafsch, en daardoor zelfs verkeerd, worde. Waarom ? Om dat twee mevfchen zich nooit in een volmaakt gelyken toejïand bevinden. Ik (la toe, aat 'er in hunne plaatzingen iets zal gevonden worden, dat men van weerskanten met elkander kan vergelyken : maar onderzoek die plaatzingen met naauwkeurigheid, en gy zult in de byzonderheden oneindige verfcheidenheden vinden, dewyl de natuur, in allen opzichte vruchtbaar , dezelfde gelaatstrekken niet weder maakt, en dezelfde gebeurtenisfen niet herhaalt. Men zoude derhalven kwalyk redemeren, indien men zeide: De Heer van Luxemburg heeft zich bevonden in hetzelfde geval, waarin ik ben ; hy heeft 'er zich op zulk eene wyze uitgered; derhalven zal ik hetzelfde doen. Gebeurde zaaken ~y« goed om der verbeeldinge voedfel te verfchaffen , en het geheugen te jtojfeeren. Zy zyn een register van denkbeelden, die de flof leveren, welke het  X VOORBERICHT. het oordeel vervolgens den fmltkroes moet doen ondergaan, om ze te louteren. Ik herhaale het daarom, de byzonderheden van den voorigen oorlog moeten alleenlyk dienen om den voorraad van krygskundige denkbeelden te vermeerderen, en eenige voornaame legeringen te bepaalen, welke onverwrikt zullen blyven, zo lang de landen niet van gedaante zullen veranderen , en de natuur niet het onder (Ie boven gekeerd worde. Het is hoogstwaarfchynelyk , dat de Oostenrykfche Generaals zich niet zullen verwyderen van de wyze des Maarfchalks Daun (welke zonder tegenfpraak de rechte is) en dat men hen in den eerst aan/laanden oorlog even zo oplettend- zal vinden, om zich voor 'i neder te (laan, als zy in deezen geweest zyn. Dit verplicht my hier aan te merken, dat een Veldoverste ongelyk heeft, wanneer hy zich haast om zynen vyand in posten in het gebergte, of op een gebroken grond, aan te tasten. De noodzaaklykheid der omjiandigheden heeft my fomtyds gedwongen , tot dat uiterfle te komen; maar, wanneer men eenen oorlog voert met gelyke magt, kan men zich door list en behendigheid zekerder voordeden bezorgen, zonder zich aan zo groote gevaaren bloot te (lellen. Stapel eene menigte van kleine voordeden op elkander, derzelver fom zal groote voortbrengen. Daarenboven is het aantasten van een wel verdedigden post een brok, die zwaar ie  VOORBERICHT. si te verduwen is; gy kunt gemaklyk te rug gedreven en gejlagen worden. Gy zult denzelven niet veroveren, dan met vyftien of twintigduizend man op te offeren; het geen eene gruwelyke bres in een Leger maakt. Het nieuw aangeworven volk, onder/leid zynde , dat gy hetzelve in overvloed kunt krygen, vervult wel het getal, maar niet de hoedanigheid der krygsknechten, welken gy verloren hebt. Uw land wordt ontvolkt, terwyl gy uw Leger hernieuwt; uwe benden ontaarten , en, indien de oorlog lang duurt , ziet gy u ten laatflen aan het hoofd van flecht geoefende en kwalyk onder krygstucht gebragte boeren, met welken gy naauwelyks onder des vyands oogen durft verfchynen. Dat men in een geweldigen en gedwongen toe (land van de regels afwyke , is zeer goed; maar de noodzaaklykheid alleen kan iemand toevlucht doen ncemen tot wanhopige middelen; gelyk men den braakwyn geeft aan eenen zieken, wanneer geen ander middel ter geneezinge is overgebleeven. Maar dit geval uitgezonderd, moet men, naar myn oordeel, met meerdere omzichtigheid handelen , en niet dan by de maat en het gewicht werken , dewyl hy de bekwaamfte is, die in den oorlog minst op kt geval laat aankomen. Ik hebbe Jlechts nog een enkel woord te zeggen *ver den fiyl, van welken ik my Mknd M^ Het  'XII VOORBERICHT. Het Ik en het My hebben my ze grootelyks verveeld, dat ik bejloten hebbe van het geen my be* treft in den derden perfoon te fpreeken. In een Werk van zo langen adem , zoude het my onverdraagelyk zyn geweest altoos in mya eigenen naam te fpreeken. Foor het overige hebbe ik het my tot eene Wet gemaakt, met de uiterfle zorgvuldigheid altoos de Waarheid aan te kleeven , en onpartydig te zyn , dewyl de driftigheid en de haat van eenen Schryver niemand kundiger maaken , en dewyl het zwakheid, ja zelfs laaghartigheid, is geen goed te fpreeken van zyne vyanden, en denzelven de rechtvaardigheid, welke zy verdienen, niet te laaten toekomen. Indien ik , tegen myn oogmerk , van deezen regel, welken ik my hebbe voorgefchreven, ben afgeweken, zal de nakomelingfchap het my vergeven, en my verbeteren, waar ik verdiene berispt te worden. Alles wat ik nog zoude kunnen voegen by het reeds gezégde, zoude overtollig zyn, en, mis* fchien, zoude een Werk, gelyk het tegenwoordige, het geen gefchikt is om f echts door weinige perfoonen gcleezen te worden, in het geheel geen Voorbericht noodig gehad hebben. Potsdam den ^den van Lentemaand, 1764. G E-  GESCHIEDENIS VAN DEN ZEVENJAARIGEN OORLOG. EERSTE DEEL.   GESCHIEDENIS VAN DEN ZEFENJAARÏGEN OORLOG, EERSTE HOOFDSTUK. Over de inwendige fchikkingen van Pruisfeit enOostenryky geduurende den Vrede. De Vrede, welken Europa genoot, gaf aan alle Mogendheden gelegenheid, om haare aandacht te vestigen op de inwendige gefteldheid haarer Staaten. De Koning begon met de hervorminge der misbruiken , welke in de algemeene burgerlyke beftuuring waren ingellopen. Hy werkte, met behulp van nieuwe inrichtingen , aan het vermeerderen zyner geldmiddelen: hy leide zich toe op het bevestigen der krygstucht, op het voltooien der vestingen, en op het verzamelen van ■een grooten voorraad van wapenen en andere noodzaaklyke behoeften voor zyn Leger, welke in den oorlog in eene zo verbaazende menigte verbruikt worden. De gerechtigheid, welke, onder de voorgaande Regeering, Hecht bediend, en zeer onrechtvaardig was geworden, verdiende byzondere zor- III. deel. As. geit Zórgen des des Koning voor zyn Legen. Slechte gcfteldheidder Ge* rechtshoven, eiiZs  Nieuwe Wetten door cocci-ji opggfteld. (*) Cours fouveraines de juftice. Men vergelyke hiermede evenwel denina Leven van frederik den II. Boek I. HoofdJi. XII en Boek II. Hoofdft.VA. 4 GESCHIEDENIS gen en oplettendheid. Men was in de gewoonte geraakt van de Wetten te leur te (lellen. De Procureurs dreeven een fchandelyken handel met de goede trouw. Om zyn geding te winnen was het genoeg, dat men- ryk, en om het te verliezen, dat men arm, ware. Deeze misbruiken werden van dag tot dag onverdraagelyker , en vorderden noodzaaklyk eene hervorming, zo ten opzichte van de perfoonen der Rechters, Advokaaten en Procureurs, als met bctrekkinge tot de Wetten zelve, welke moesten opgehelderd, en vooral ontdaan worden, van die ingevoerde gebruiken van rechtshandeï, welke de pleitgedingen rekken zonder iets te doen tot het weezen der zaake. De Koning belastte zynen Groot-Kanfelier van Cocceji met deezen arbeid. Hy was een maft van een zuiver en rechtvaardig character, wiens deugd en braafheid de i'choonfie tyden van het RomeinfcheGcmeenebest waardig waren: geleerd en kundig, fcheen hy, gelyk Tribonianus, geboren te zyn tot de wetgeeving, en tot het ge^ luk des menschdoms. Deeze kundige Rechtsgeleerde nam dit moeilyke en netelige werk met zo grooten yver ter hand, dat, na een jaar geduurig arbeidens, de opperfte Gerechtshoven (*), gezuiverd van alle voorwerpen die dezelven fchan-  van den ZEVENJAAR. OORLOG- 5 fchande hadden aangedaan, vervuld waren met deugdzaame Overheidsperfooncn. Het nieuwe Wetboek, voor alle Landfchappen der Pruisü^ fche heerfchappye, werd voltooid, en, na dat het door de Stenden was goedgekeurd, werden deeze Wetten afgekondigd. Men ïlrekte zyne uitzichten uit tot in het toekomende, en, gclyk de ondervinding' der menfehelyke zaaken leert, dat de beste inftcllingen bedorven of onnut worden, indien men 'er de oogen afwendt, en indien men hen , die ze moeten onderhouden, niet te rug brengt tot de eerfte beginfelen, welke den grond dier inftelling gelegd hebben, bepaalde men, dat alle drie jaaren een onderzoek by de opperde Gerechtshoven zoude gedaan worden, om de hand te houden aan het onderhouden der nieuwe Wetten; en dc Bedienaars der Gerechtigheid, welken de zaaken hunner partyen mogten verraden hebben, te ftraffen, Deeze nieuwe orde, in de handhaaving des rechts ingevoerd, bevestigde het geluk der burgeren, door de bezittingen van ieder Gellacht te verzekeren. Ieder koude in vrede leeven. onder de belchutting der Wetten, die alleen heerschtea. Welke moeite de laatstoverleden Koning zich ook gegeven had, om de geldmiddelen van den Staat te regelen en in orde te brengen, hy had niet alles kunnen doen: hy had noch den tvd, noch de middelen, em een zo groot werk ten einde te brengen : het geen nog te volmaaken flond was onmeetbaar, zo. ten opzichte van het A 3 ont- Bezoreing der geldmiducku.  6 GESCHIEDENIS Ysttetetitir gen in, den ontginnen van onbebouwde gronden, als omtrent liet vestigen van handwerken, het uitbreiden van den koophandel, en het aanmoedigen der ïiyver-. heid. De eerfte jaaren van des Konings regeeringe werden aan den oorlog befteed , en hy konde zyne aandacht niet kceren tot het inwendige, dan na de rust van buiten verzekerd te hebben. Langs den Oder, van Swinemunde af' tot aan Kustrin, waren uitgeftrekte moerasfen,; welke, misfchien, ten allen tyde onbebouwd gelegen hadden.. Men vormde het ontwerp om. deeze Landiïreek ter bebouwinge in ftaat te ftel-len. Men groef eene vaart van Kustrin tot aan Wrietzen,. door welke men het water aftapte uit deeze moerasfige landen, waarop duizend huis-, gezinnen geplaatst werden. Men zette deeze inlichtingen voort van Schwedt tot voorby Stettin % en twaalfhonderd huisgezinnen vonden 'er een gemaklyk en overvloedig beftaan: dit maakte een nieuw klein Landfchap , het geen de nyverheid. veroverde op de luiheid en onkunde. De weeve-. ryen van wollen ftoffën , welke vry aanzienlyk waren , hadden evenwel gebrek aan fpinncrs.. Men deed dezelven uit vreemde landen komen, en maakte 'er verfcheidene dorpen uit, ieder van .Weehonderd huisgezinnen. In het Hertogdom Maagdcburg was het van onheugelyke tyden ge-. bruikelyk, dat de ingezetenen van Voigtland 'er .den oogst kwamen inzamelen, en daarna weder na huis keerden. De Koning gaf hun vaste be-. Mtingeii in het Hertogdom zelve, en deed hier- dooi;  van den ZEVENJAAR. OORLOG, f door ccn groot aantal van deeze vreemdelingen zich in zyne Staaten nederzetten. Door deeze onderfcheiden bewerkingen , welke wy hebben voorgedragen, werd het land, geduurende deezen vrede , vermeerderd met tweehonderd en tachtig nieuwe dorpen. De zorg voor het platte land deed die voor de lieden niet verwaarloozen. De Koning (lichtte eene nieuwe aan de Swine, van welke zy haaren naam heeft, en maakte 'er ter zelfder tyd eene haven van, Swinemunde geheten, aan den mond des Oders, door het kanaal te verdiepen, en deeze kom te zuiveren. De ftad Stettin won hierby den, tol, welken zy te vooren, wanneer men langs de Peene voorby Wolgast voer, aan de Zweeden betaalde. Dit bragt veel toe, om haaren koophandel meer te doen bloeien , en lokte de vreemdelingen derwaards. In alle (leden werden nieuwe handwerken opgericht. De reederyen van ryke doffen en van fluweel vonden voor zich de gefchiktfte plaats te Berlyn: die van ligte fluweelen en effcne doffen vestigden zich te Potsdam. Splittgerber bezorgde aan alle Landfchappen de fuiker , welke hy te Berlyn bereidde. Eene reedery van bombazyn deed de dad Brandenburg bloeien. Te Frankfort aan den Oder vervaardigde men Rusfisch leder; te Berlyn, te Maagdeburg en te Potsdam zyden kousfen en neusdoeken. De Reedery van Wegely werd tweemaal zo groot als te vooren. Het planten van moerbefiënboomen werd in alle landA 4 fchap- Nieuwe ftad gebouwd. Oprichting van nieuwe handwerken en reede» ryen.  5 GESCHIEDENIS fchappen aangemoedigd: de kerkelyke perfoonen gingen de landbouwers voor, met hun voorbeeld, en leerden dezelven het kostbaare gekorven kliertje opvoeden, dat oorfpronglyk uit Iudië komt, en welks fpinfel de zyde uitlevert. Op plaatzen, alwaar men hout in overvloed had, het geen de afgelegenheid der rivieren belette met voordeel te verkoopen, werden yzerfin el teryen aangelegd, welke binnen kort de Vestingen en het Leger voorzagen van yzeren Hukken gefchut, kogels en bomben. In het Vorftendom Minden en in het Graaftchap van de Mark vond men nieuwe zoutputten , waarvan het zout gezuiverd werd. Men bragt die van Halle tot grootere volmaaktheid , door, ter trapswyze zuiveringc van het zout, gebouwen aan te leggen, welke het hout befpaarden. Met één woord, de nyverheid werd in de Hoofdftad en in de Landfchappcn aangemoedigd. De Koning bragt het ftapelrecht, het geen de Saxers aan de ftad Maagdeburg betwist hadden , weder in kracht, en, door middel van eenige tollen, welke op de grenzen ingevorderd werden , kwam de koophandel der Pruisfifche Landfchappen bykans in evenwicht met dien van Saxen. De Embder Maatfchappy begon een aanzienlyken handel op China. Door het verminderen der rechten van uitvoer te Stettin, te Koningsberg en te Colberg, werden de inkomften der tollen verdubbeld. De uitflag van deeze onderfcheidene verrichtingen , omtrent de geldmiddelen, was, dat, zonder de inkomftcn van Si-  tan den ZEVENJAAR. OORLOG. 9 Siieficn en van Oost-Friesland mede te rekenen, en zonder dat de Koning zyne Onderdaanen met eenen penning aan nieuwe fchattingcn belastte, dé inkomften der Kroone in het jaar 1756 met twaalfmaal honderdduizend ryksdalers vermeerderd waren: en, volgens eene telling der iuwooneren van alle Landfchappen , welke men deed, beliep derzelver getal vyf millioenen zielen. Dewyl het zeker is, dat het getal der Onderdanen den rykdom der Staaten uitmaakt, konde Pruisfen zich toen tweemaal zo magtig rekenen, als het geweest was in de laatfte jaaren van Fredcrik Willem, des Konings Vader. De geldmiddelen en de handhaaving der gerechtigheid trokken niet al de oplettendheid des Konings tot zich; het krygsweezen, dat werktuig tot verkryging van roem en tot behoudenis der Staaten, werd niet verwaarloosd. De Koning hield 'er van naby het oog op, ten einde de krygstucht en ondergefchiktheid in alle Gewesten geftrenglyk werden gehandhaafd. De benden trokken regclmaatig alle jaaren byeen in veldlegers, in welke zy afgericht werden in de groote krygsbeweegingen en den wapenhandel. Het Voetvolk oefende zich in de onderfcheidene ontwikkelingen, in het vormen van dagorden, in het doen van aanvallen in de vlakte , of op byzondere posten , in het verdedigen van dorpen en van verfchanfingen, in het overtrekken van rivieren , in het doen van bedekte tochten met omgekeerde kolommen, in aftochten; met A 5 één Schikkingen en ver. beteringen by h:t Leger.  ,ft GESCHIEDENIS één woord , in alle verrichtingen van wapenllan*. del, welke men voor den vyand moet doen. De B-uitery oeflende zich in de onderfchekïene aanvallen, zo gefloten als met tusfchenruimten, in het uitgaan op kondfchap , in het opnaaien van gras, hooi en haver, in de verfchillende fiagor-. den, en in het uitkiezen van vaste gezichtpunten cp voorgefchreven richtingen (*). By fommige regimenten, welker kwartieren (f) de volk* rykfte waren, werd het getal der overtalligen (|) gebragt tot op zesendertig man by elke compagnie , en ten minden op vierentwintig. Schoon men geheel geene nieuwe werving deed, maakten deeze overtalligen in het geheel by het Le-* ger eene vermeerdering van tienduizend man.. Alle bataillons , alle regimenten Ruiterye, hadden aan hun hoofd oude Commandanten, beproefde Bevelhebbers , vol van dapperheid en van verdiende. Het lichaam der Kapiteinen bedond uit moedige mannen van rypcn. ouderdom, en bondig verdand. De laagere Bevelhebbers waren, uitgezochte luiden j verfcheidenc hunner wa-- (*) A prendre des points de vut fur des alignemens p-efcrits. Zo ftaat 'er in het Fransch. Cf) Cantons. Men weet, dat, in den Pruisfifchen dienst, ieder Regiment, in vredestyd zyn vast kwartier heeft, en dat tot ieder deezer kwartieren eenezekere ftreek lands behoort, welke de noodige m»Hfchap aan het Regiment moet leveren. Vert.. Cl) Surnumeraires.  van den ZEVENJAAR. OORLOG, n waren vol bekwaamheid, en waardig tot hoogere posten bevorderd te worden. Met één woord de vlyt en nayver, welke by dit Leger heerschten, waren verwonderlyk. Zo was het niet met de Generaals, fchoon fommigen mannen van waare verdienfte waren. Het grootfte getal had, by eene groote dapperheid, een groote onverfchilligheid, In het doen van bevorderingen volgde men de orde van de lyst, zo dat langduurighcid van dienst, en niet bekwaamheid, het geluk befiisten, Dit misbruik was oud; in de voorige oorlogen had het geen nadeel gedaan, ojn dat de Koning, toen altoos met zyn geheel Leger werkende , niet noodig had veele afzondcrlyke hoopen af te zenden , en de Oostenrykfche Generaals , met welken hy te doen had , flechts middelmaatig waren , en de kunst van Legers te fchaaren en neder te Haan, (*) geheel verwaarloosd hadden,. De Koning deed eene goede aanwinst, door den Maarfchalk Keith uit Rusland in zynen dienst te trekken. Hy was een zacht mensch in den omgang , bezat deugden en goede zeden, was bekwaam in zyn beroep , en de grootfte befchaafdheid ging by hem gepaard met eene heldhaftige dapperheid ten dage van eenen vcldflag.. Het getal der kanonniers was ook vermeerderd. De Koning bragt het op drie bataillons, waarvan het laatfte voor de bezettingen gefchikt was. Dit volk (*) la Taftique.  i4 GESCHIEDENIS volk was wel geoefend, en in goeden ftaat; maar niet talryk genoeg voor dien kwistigen overvloed van gefchut en vuurmonden, welke de- mode kort daarna in de Legers bragt. Men had hun getal moeten verdubbelen: maar dewyl dit iu de voor» gaande oorlogen niet gebruiklyk, en deeze twee bataillons toereikende waren geweest tot den dienst, welken men hun vergde, dacht men terftond niet om ze te vermeerderen. Geduurenda den vrede bouwde men de vestingwerken van Schweidnitz , en voltooide die van Neisfe, van Cofel, van Glatz en van Glogau. Schweidnit? moest het Leger tot eene voorraadplaats dienen, ingevalle de oorlog in Bohemen aan de grenzen van dien kant gevoerd wierd; en dewyl de Oostenrykfchen, in den voorigen oorlog, weinig bekwaamheid tot het aantasten of verdedigen van vestingen hadden doen blyken, vergenoegde men zich met deeze werken flechts ligt aan te leggen. Dit was in den grond der zaaken zeer kwalyk geredeneerd: want de vestingen worden niet.voor eenen tyd aangelegd, maar voor altoos, en wie konde, daarenboven, borg blyven, dat de Keizerin-Koningin niet ecnigen bekwaamen Ingenieur tot haaren dienst zoude overhaalen, welke, eene aan het Óostenrykfche Leger ontbreekende kunst met zich brengende, dezelve daaraan leerde , en ze gemeen maakte ? Maar beging men misdagen, men had in het vervolg oorzaaken tot berouw, en om bondiger te leeren redekavelen. Van.  van dén ZEVENJAAR. OORLOG. 13 Van eenen anderen kant voorzag men, dat een vc-rzametvel gefield en wel onderhouden Leger niet voldoende is om den oorlog te voeren ; maar dat boefctn. men grooten voorraad achter de hand moet hebben , ten einde het te kunnen wapenen, kleeden en vernieuwen, om zo te fpreeken. Dit gaf aanleiding tot het maaken van groote verzamelingen, van allerlei foorten van behoeften ter uitrustiuge, van zadels, van ftygbeugels, toornen, laarzen , patroontasfen , draagbanden, enz. In het tuighuis bewaarde men vyftigduizend gevveeren, twintigduizend fabels , twaalfduizend degens , even zo veel pistoolen, carabynen en bandeliers; met één woord, alles,wat zonder ophouden moet vernieuwd worden, en wat de tydsomftaudighedcn niet altoos toelaaten fpoedig genoeg gereed te krygen , als men het noodig heeft. Men had zwaar gefchut laaten gieten, ten getale van tachtig battery-ftukken, en twintig mortieren ; welke in de vesting Neisfe geplaatst werden ter bewaaringe. De verzamelingen van buskruid , welke men gemaakt had, bedroegen zesënvyftigduizend quintalen , verdeeld in de onderfcheiden vestingen des Koniugryks. De voorraadhuizen van leevensmiddelen waren opgevuld met zesendertigduizend winfpels meel, en twaalfduizend winfpels haver: zo dat, door deeze maatregelen en vooraf • gemaakte fchikkingen , alles gereed was tot den oorlog, welken men voorzag, en die niet ver af fisheen te weezen. In het jaar 1755 maakte de Koning zelfs eene vermeerdering by de bezettings Re-  Noodzaaklykheid deezer voorzorgen. u GESCHIEDENIS Regimenten (*)• Die van Silefien werden ge* bragt op acht bataillons , die van Pruisfen op drie, en die van de Keur-Mark op twee; dat in het geheel dertien bataillons maakt. In een arm Land vind de Vorst in den nood geene hulpmiddelen in de beurs zyner onderdaanen , en zyn plicht is door zyne voorzichtigheid en goede huishoudinge te zorgen voor de buitengewoone uitgaaven , welke onvermydelyk worden. De mieren verzamelen in den zomer , het geen zy in den winter verteeren , en de Vorst moet, geduurende den vrede, de geldfommen befpaaren, welke hy in den oorlog moet uitgeeven. Dit, ongelukkiglyk zo gewigtige punt , was niet vergeten , en Pruisfen zag zich in ftaat om eenige veldtochten te doen uit zyne eigene geldmiddelen : met één woord, het was gereed om op hef eerfte teken in het ftrydperk te verfchynen , en. zyne krachten te beproeven tegen zyne vyanden. Men zal in het vervolg zien , hoe nuttig deeze voorzorg was, en in welke noodzaaklykheid zich een Koning van Pruisfen bevinde, door de mis* felyke ligginge zyner landen, om tegen alle voorvallen gereed en gewapend te zyn, ten einde hy niet een fpeelbal worde voor zyne nabuuren en voor zyne vyanden. Men zoude zelfs nog meer' dere voorzorgen hebben moeten neemen;, indien de (*) Régimens de Garnifon, welke eigenlyk niet geknikt worden om te veld te trekken, en in minder achting zyn dan de andere Regimenten. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG, ij de vermogens van den Staat het toegelaten hadden ; want de Koning had in den perfoou der Keizerin-Koninginne , eene ftaatzuchtige en wraakgierige vyandin ; zo veel te gevaarlyker, dewyl zy eene Vrouw was, ftyf hoofdig in haare begrippen, en onverzoenbaar. Dit was zo waar, dat zy, reeds van dien tyd, in de ftilte van het Staatsvertrek, de groote ontwerpen beraamde , welke naderhand uitborften. Deeze Vorftin , geheel vcrflonden door ftaat* zucht, wilde langs alle wegen roem verkrygen. Zy bragt in haare geldmiddelen eene orde, welke haaren Voorouderen onbekend was , en betitelde , door goede fchikkingen, niet alleen het geen zy verloren had by de Gewesten , welke aan den Koning van Pruisfen cn aan den Koning van Sardinië waren afgedaan, maar vermeerderde zelfs aanmerkelyk haare inkomften. De Graaf Haugwitz , werd de algemeene Beftuurder (*) haarer geldmiddelen. Onder zyne beftuuringe reezen de inkomften der Keizerinne tot zesendertig millioencn florynen, of vierentwintig raillioenen ryksdalers. Haar Vader , Keizer Karei de VI, had zo veel niet gehad, toen hy nog bezitter was van het Koningryk Napels, van Servië, en van Silefien. De Keizer, haar Echtgenoot, die zich met geene zaaken van regeeringe dorst bemoeien , wierp zich op den koophandel. Hy befpaarde alle jaaren groote fominen van zyne Tos- C*) Controleur gènèraL De Heizerin-Konin»gin verbetert den ftaat haarer geldmiddelen.  Gelyk ook dien van haar Leger. 16 GESCHIEDENIS Toscaanfche inkomften, en gebruikte ze weder in den handel. Hy leide reederyen aan van onderfcheiden ftoffen, en leende op panden: hy ondernam de levering der monteeringen, wapenen , paarden en regiments kleederen voor het geheele Keizerlyke Leger. In maatfehappy met eenen Graave Boltza , en met eenen koopman Schimmelmann geheten , had hy de tollen in Saxen gepacht, en in het jaar 1756 leverde hy zelfs de voeraadje en het meel aan het Leger des Konings , die met de Keizerinne , zyne Gemalinne , in oorlog was. Geduurcnde den oorlog , fchoot de Keizer aan die Vorftinne groote fommen op tegen goede onderpanden. Met één woord , hy was de Bankier van het Hof. De Keizerin had in de voorige oorlogen de noodzaaklykheid van eene betere krygstucht be* fpeurd. Zy verkoos zich Generaals, die werkzaam , en bekwaam waren om dezelve onder haare benden in te voeren. Oude Bevelhebbers, welken niet gefchikt waren tot de bedieningen , •die zy bekleedden , werden afgedankt met jaargelden , en hunne plaatzen vervuld met jonge -luiden van rang , vol van vuur en van genegenheid tot het beroep des oorlogs. Men leide alle jaaren veldlegers aan in de verfchillende Landschappen, alwaar het krygsvolk geoefend werd •door daartoe gelastigde Opzienders (*), welken in de' groote verrichtingen van den wapenhandel wel (_*) Commisfaires Infpefteurs,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 17 wel bedreven waren. De Keizerin zelve begaf zich verfcheide maaien na de Veldlegers by Praag en by Olmutz, om de benden door haare tegenwoordigheid en milddaadigheid aan te moedigen. Zy verftond, beter dan eenig Vorst, de kunst van die onderfeheidiugs-tekens te doen gelden , op Welke men een zo hoogen prys ftelt. Zy beloonde de Bevelhebbers-, welke ham- door haare Generaals werden aanbevolen , en wekte overal "den nayver, de gemoedsgaaven, en de begeerte om haar te behaagen. Ter zelfder tyd werd eene fchool voor de kanonniers ( * ) opgericht, onder befttraring des Vorften van Lichtcnftein. Hy bragt dit lichaam op zes bataillons, en het gebruik van het gefchut tot dat ongehoorde misbruik, waarop het in onze dagen geftegen is. Uit yver voor de Keizerinne leide hy daaraan meer dan honderdduizend ryksdalers van zyn eigen goed te kost. Eindelyk , om niets te verwaarloozen; wat tot het krygsvveezen betrekking konde hebben , ftichtte de Keizerin, in de nabuurfchap van Weenen , een Kweekfchool, waarin de adelyke jeugd onderwezen werd in alle kimden, welke tot den oorlog betrekking hebben. Zy lokte derwaards kundige Hoogleeraars in de Meetkunde, den Vestingbouw , de Aardryksbefchryvihge en de Gefchïedenislen, welken bekwaame Leerlingen uitleverden. Dus werd dit een kweektuin van Bevelhebberen voor haar Leger. Door alle de£ (*) Ecole d'Jrti.'/erie; lil. DEEL. B  Zv fielt den (.raaf ka l> NlTZ lüt K>»ren eerftiti Staatsdienaar aan. tS GESCHIEDENIS dceze zorgen kwam het krygsweezen in dat land tot ecnen trap van volmaaktheid, tot welketl het, onder de Keizers uit het Huis van Oosten-» ryk , nooit geklommen was ; en eenc Vrou\tf voerde ontwerpen uit, een grooten Man waardig, Deeze Vofftin 4 welke haare oogen over alle deelcn van het ryksbeftuur liet gaan , niet wel voldaan zynde over de wyze, op welke de bun . tcnlandfche en llaatkundige zaaken tot dien tyd toe behandeld Waren, verkoos daartoe den Graaf1 Kaunitz , omtrent het einde van het jaar 1755.' Zy gaf hem opene Brieven van Eerften Staats* dienaar, op dat alle takken des ryksbcftuuvs onder een eenig hoofd mogten vereenigd zyn. Wy zullen gelegenheid hebben om deezenman, wek kc cene zo groote rol fpcelde , op zynen tyd nader te keren kennen. Hy trad in al de gevoelens zyner Vorftinne 3 hy bezat de kunst van haare driften te vleien, en haar vertrouwen te winnen. Zo ras hy aan het beftuuren der ftaatszaaken kwam, werkte by om verbonden te fluiten, en den Koning vanPruisfen, van Bondgenooten beroofd, op zichzelven te doen ftaan (*); -om dus den wech te baanen tot het ontwerp, het geen der Keizerinne zo na aan het hart lag, naamelyk, Sileficn te herwinnen, enden gemel-den Vorst te vernederen. Maar dewyl dit eigenlyk behoort tot de ftof van het volgende Hoofdftuk , zullen wy hier over dit onderwerp niet meer zeggen. Zic (*) Ifolen  Van den ZËVENJAAR. OORLOG. ip Zie daar, hoe deeze twee Mogendheden, ge'duurende den vrede, zich gereed maakten tot den 'oorlog, gelyk twee kampvechters, welken hunne wapens flypen, en branden van ongeduld om 'er ifch van te bedienen (*). (*) Erkent de Koning dit ongeduldige verlangen 5 W de Keizerin te bevechten, zo ras hy daartoé 2ich in ftaat zoude rekenen ? Verf. TWEEDE HOOFDSTUK. X)ver de Oorlogs- en Staatszaaken van het jatë 1746 tot het jaar 1750"; De Vrede van Dresden onderging het lot der meeste Verdragen, welke tusfchert Oppermagten gemaakt zyn; zy fchoitte de vyandlykhedèn op, zonder de zaaden van tweedracht , welke tusfchen Oostenryk en Pruisfen plaats hadden, uit te rooien. Welke ontveinzing het Hof van Weenen ook gebruikte , het was inwendig te zeer verbitterd over het verlies van Silefien, om de uitwerkfels van zyne verftoordheid, en van zynen haat, niet te laaten blyken, en ten laatften duidelyk te vertoonen. De oorlog tusfchen deeze béide Mogendheden was , derhalven 3 ei'genlyk gefproken, niet geëindigd, maar alleen vari geB 2 Öaa*^ Aanhoudende verftoordheidvan het Weeneri Hof.  1746. Ooilog tusfchen Oosteniyk en Frankryk. Slag by Rocoux. w GËSCtlIÈDENIS daante veranderd: en fchoon de Legers niet langer elkander in het veld beüreede'n, de Oosten-rykfchcn hielden den kryg gaande in het binnenfte van him Staatsvertrek. List, heimelyke ftree^ ken en konftenaaryèri waren de wapencii, waar* van zy zich bedienden om de Pruisfifchen in oneemgheid re brengen met alle Hoven van Enropa, en denzelven, mdién het mogclyk Ware , vyanden te verwekken tot aan het ukerfie des aardbodems. Wy zullen hiervoor voldoende getuigenisren bybrengeff. Maar, om het geen wy zullen zeggen met te meerdere orde en klaarheid voor te draagen, zullen wy de voornaamfte gebeurtcnisfen, welke aan de onderfcheidene Hoven van Europa voorvielen, de eene na de andere doorloopen. En dewyl, na den Vrede van Dresdén^ de oorlog nog voortgezet wierd, tusfeheu de Hoven van Weenen en van Engeland aan de eene zyde, en die' van Frankryk en van Spanje aan de andere , zien wy ons genoodzaakt van denzelven eene beknopte voorftelling te fchetzen , om. niets over te flaan van het geen kan (trekken tot het wel begrypen deezer-Gefchiedenisfe. Den Legeren der Keizerfchen en der Bondge" nooten ging het niet voorfpoedig in de Nederlanden ,. alwaar zy den Maarfchalk van Saxen tegen zich hadden. Omtrent het einde deeze» }aars won de gemelde Maarfchalk den flag by Rocoux C*> Men fchreef het verlies van denzeI" ven l*} Of Racoux. Die gevecht viel voor op den x . elf-  van den ZEVENJAAR. OORLOG, n ven gedeeltelyk töe aan den Vorst van Waldek, die zich nadeelig geplaatst had, gedeeltelyk aan de Oostenrykfchen , welken de Hollanders niet onderfteunden. Prins Karei van Lotharingen , na aanfchouwer te zyn geweest van de nederlaag der Hollanders, zond den Prins Lodewyk van Brunswyk af om derzelver afcocht te dekken; en deeze kweet zich hiervan zo wel, dat de Bondgeuooten Maastricht bereikten , zonder dat de Franfchen, welken hen vervolgden, hen in verwarring konden brengen. De Maarfchalk van Saxen opende den volgenden veldtocht met de veroveringe van het groot* He gedeelte der vestingen van Staatsch Vlaanderen. Lodewyk de XV vervoegde zich in perfoon by het Leger. Be tegenwoordigheid des Konings en der Staatsdienaarcn was eene vermeerdering van zwaarigheden voor den Graavc van Saxen , en een last voor het Leger. De Hovelingen vervulden de legerplaats met hunne kuiperyen en ftrecken , en dwarsboomden den Veldheer. Een zo talryk Hof had dagclyks tienduizend rations (*) noodig voor de paarden van zynen ftpet. Maar noch de Hofttoet van Ver- fail- elfden van Wynmaand. Zie wagenaaRj Fad. Hifi. Deel XX. bl. 34. Vert. (*) Ik hebbe het Franfche woord hier behouden. Ons Nederdtiitsch rantfoen bepaalt zich , geloove ik, alleen tot de portien van het Zeevaarend Volk op de fchepen. Vert. B 3 1746. '747» Veldtocht in de Nederlanden.  o- GESCHIEDEN^ failles, noch. de panden van Frankryk, konde* den Graaf van Saxen beletten, geduurende deezca veldtocht, de overhand te behouden. Hy had eerst het ontwerp gefmeed om Maastricht te belegeren. Ten einde den vyand te misleiden, veinsde hy Bergen op Zoem te willen aantasten. De Hertog van Cumberland bemerkte de veiuzcry,. begaf zich op den tocht, en maakte fpoedig het land omftreeks Maastricht te bereiken. De Graaf, zich voorgekomen ziende, verliet in haast zyne. legerplaats by Mechclcn, en begaf zich, voorby. St. Tron (*) op de hoogten van Henderen. De Bondgenooten , welken zich reeds des daags te. vooren by de Commandery van Yons bevonden , verzuimden deeze gewigtige hoogte te bezetten;, zich niet bepaald hebbende omtrent de keus van hun flagveld, en waggelende in huimc beiluiten, ftaken zy dorpen in brand, en bluschten ze weder; bezetten deeze dorpen met krygsvolk , dat zy 'er naderhand weder uitligtten; en na in het dorp Lafeld, op den morgen van den veldflagA den brand ge [teken te hebben , bluschten zy denzei ven wederom, en plaatften 'er volk, fchoon. het op tweeduizend fchreden afftands van hunne fpitze gelegen was. By dit dorp werd de veldflag geleverd. De Maarfchalk van Saxen , de. kwalyk aaneenhangende beweegingen der Bondgenooten befpeurende, dacht dat Lafeld ledig Ware van krygsvolk; hy befloot 'er zich meester. va* C) Zoude dit ook St. Trayen moeten zyn? «fer*  van ben ZEVENJAAR. OORLOG. 23 'van te maaken , en vond het bezet met vyanden. De aanval begon op ftaande voet (*), en met geftadig versch volk aan te voeren en op te offeren, veroverden de Franfchen het dorp, hetgeen het gevecht befliste. De Bondgenooten weeken na Maastricht , zonder dat de Maarfchalk van Saxen hen vervolgde, dewyl de Heer van Clermont-Tonnerre zich de moeite niet gaf van den vyand met zyne Ruiterye aan te tasten, niettegenftaande de herhaalde bevelen, welke hy daartoe ontvangen had. Door deeze ongehoorzaamheid aan zynen Opperbevelhebber verwierf hy den Maarfchalksftaf van Frankryk, Lodewyk de XV behaalde, derhalven, eigenlyk gefproken , alleenlyk het fchraale voordeel , dat zyn Leger zich op het flagveld nederfloeg ; en de Hertog yan Cumberland , fchoon geflagen , bevrydde Maastricht van eene belegeringc. Om evenwel den veldtocht niet nutloos te laaten voorby loopen, beüoot de Graaf van Saxen zich met Bergen op Zoom te vergenoegen-, Hy belastte den Heer van Lowendahl met deeze mocilyke onderueeminge, De uitmuntende werken van Koehoorn, en de verwonderlyke kunst, waarmede hy de Mynen deczer Vesting had aangelegd, verdedigden haar bykans alleen. De Heer van Cronftrom was 'er Gouverneur; hy was negentig jaaren oud, de vermogens van zynen geest wa- (*) Den tweeden van Hooimaand, Wagen aas. , $h boy, bl. 106. Fert. B4 1747. Sbs by Lafeld. Bflee en, v«roT?nna van liertje 11 op Zooiu.  1747- VrVtoc'-t in lt»lie en Iü'veme. Omwenteling la Ge- Rtlli 34 GESCHIEDEN I S waren vervallen, en zyn lichaam zwak (*•). De. bezetting bellond niet uit dc beste troepen., ert. de Bevelhebbers , ontbloot van ondervindinge,, wisten niet , of zy de Mynen moesten gebruiken , dan het land onder water zetten tot hunne verdediging: zy ondergingen het lot van den, in de fchoolen, zo beruchten ?zei, welke, zo men. zegt, van honger ffigrf tusfehen twee mudden haver, dewyl hy geene keus tusfehen beide wist te doen. De Franfchen liepen ftorm op ckt vesting , en namen ze wech, bykans zondejf tcgenfhnd te ontmoeten. De Gouyerne,ur had naauwlyks den tyd om zich, in zyne flaapmuls cn nachtrok, te bergen. Deeze verrichting floot in dit jaar den gelukkigen voortgang der Fran,fchcu in de Nederlanden. In It,alie en Provence was het krygsgeluk dea. Keizerfchen minder ongunftig. De omwenteling, te Genua voorgevallen, deed, wel is waar, de. ondernceming des Graaveu van Braun op Tou,- lon (*.) Dc Baron van Cronftrom was juist zesentachtig jaaren oud, toen hy in Bergen op Zoom kwam. Hy had te vergeefs zich op zynen ouderdom , zwakheid en doofheid beroepen, om van deezen pos,c veifclioond te blyven. Deeze Grysaard werd naderhand in verdenking gebragt van zynen plicht niet betracht te hebben, en voor den hoogen Krygsraad op artikelen gehoord ;. maar konde niet verwerven, dat men in zyne zaak uitfpraak deed, hoe zeer hy 'er op aandrong. Zie wagenaar, als boven bl. ioos 115, 116.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 2,5 Ion mislukken. Deeze omwenteling gebeurde by toeval. De Oostenrykfchen mishandelden eenige burgers, die werkten ter inl'chepinge van gefchut dat na Antibes moest vervoerd worden. Het Volk liep te hoop, onderfteunde zyne gehoonde medeburgers; en verjaagde, in den ecrften aanval zyner. woede, den Markgraaf van Rotta, en de geheele Oostenrykfche bezetting uit Genua. Deeze tegenftuit deed het Leger in Provence gebrek lyden aan leevensmiddelen en krygsbehoeften, en noodzaakte den Heer van Braun dk Landfchap te ruimen. By zyne terugkomst floeg hy het beleg voor Genua. Maar deeze ftad hielel het uit, zonder te bezwyken,. Frankryk zond 'er hulpbenden heen onder den Heer van Boullers, en naderhand onder den Hertog van Richelieu. Deezen namen beiden zo wisfe maatregels, dat zy de poogingen der Oostenrykfchen vruchtloos maakten. De Franfche, en Spaanfchc benden, Onder den Heer van Belle-Isle vereenigd, wilden , na den aftocht des Heeren van Braun., zich den wech na Italië weder openen. De Franfcheu naderden eerst tot Col de l'as/iette (*): de Heer van Belle-Isle deezen post zwak bezet Vindende, oordeelde dat hy. eene kans. op den- zel- (*) Ik hebbe deeze benaaming behouden, devvyl zy in het oorfpronglyke (laat. By andere Schryvers, by voorbeeld, wagenaar, bi. 176" vinde ik Exi- les. Het was de Ridder, niet de Maarfchalk, van Belle-Isle, die hier fneuvelde. Vert. B 5 1747.. t  f747- a6 GESCHIEDENIS zeiven konde waagen. Hy ontbood de Spar* jaards om met vereenigde krachten den aanvat te doen: en de Spanjaards talmden drie dagen, eer zy zich by hem voegden. Dit gaf den Koning van Sardinië den tyd tot het verfterken der verdedigers, van deeze engte , aan welkerbehoudenisfe hem zo veel gelegen was. Daarop kwamen de Spanjaards aan, en fchoon de omHandigheden niet meer dezelfde waren, als toen de Heer van Belle-Isle deeze verfterking ontboden had, wilde hy zyn opzet niet laaten vaaren, Hy tastte, derhalven, de Sardinifche benden aan met groote heftigheid, en, na alles aangewend te hebben * wat dapperhekl en ftour.mocdigh.eid hem konden inboezemen, liet hy zich doodfehic-. ten, terwyl hy met zyne handen eenen ftormpaal van'de vyandlyke verfchanfinge uit den grond rukte; en dewyl hy de hindernisfen niet kondete boven komen, welke natuur en kunst beide hem in den wech ftelden, dienden zyne poogin-, gen alleen om zyn verlies te vergrooten. Het krygsvolk der beide Kroonen werd aan alle zy-. dcn°te rug gedreven, en het aantal der Krygs-. bevelhebberen van rang en van de aanzienlykfte Huizen , welke hier omkwamen, bragt geheel Frankryk in den rouw. Het dikwyls onrechtvaardige Gemeen, vol van vooroordeelen, en waarfchynelyk kwalyk onderricht , befchuldigde deeze onderneeming van vermetelheid : maar zy was alleenlyk ftout; en zoude niet mislukt hebben, indien de Heer van Belle-Isle zyn ontwerp had kiu>  fan den ZEVENJAAR. OORLOG. a? kunnen uitvoeren in het tydftip, waarin hy het vormde, en indien de traagheid der Spanjaarden hem niet de laurieren had doen verliezen, welke hy op het punt was te verzamelen, Evenwel ftelden de Franfchen zich in de Nederlanden fchadeloos yoor den tegenfpoed, welken zy aan den kant van het Alpifche gebergte geleden hadden. De geest des Graaven van Saxen had de overhand gekregen over alle vyanden van Frankryk. Deeze Maarfchalk opende den veld-; tocht door zich met zyn Leger in verfcheidene kolommen op den tocht te begeeven. De eene dreigde Luxemburg , eene andere 's Hertogenbosch, eene derde Vcnlo. Maar haare onderfcheiden beweegingen vereenigden zich voor Maastricht, dat zy inflooten en vervolgens belegerden. Doch hoe ïuisterryk ook de uitflag van de onderneemingen des Graaven van Saxen mogt weezen , zyne overwinningen zelve begonnen Frankryk tot eenen last te worden. Men was nu bezig met den achttien veldtocht, en het voortduwen van eenen oorlog, waarvan de beginfels. hoogstnadcelig geweest waren , putte het volk uit. Alle oorlogvoerende Mogendheden werden insgelyks den kryg moede : na meermaalen van .oorzaaken veranderd te zyn , had hy ten laat*, ften geheel geene reden. Het oogenblik der ylhoofdigheid was voorbygegaan; men was ernftiglyk bedacht op den vrede, en trad in onderhandeling;: elk gevoelde zyne heimelyke wonden , en had rust noodig om ze te geneezen. De 1747- -TT rt 1748. / kenfcbj Vrede.  *S GESCHIEDENIS Engelfchen vreesden voor de vermeerdering hm> ner Nationaale Sehuld, dat meesterftuk van denkbeeldig Crediet , welks misbruik eene volflagea bankbreuk voorfpek. Het Keizerlyk Hof, ge* rugfteund door de onderftandgelden van Engeland, zoude, inderdaad, den oorlog voortgezet hebben , zo lang het daartoe van de noodige middelen voorzien geworden ware door zyne Bondgenooten, Evenwel gaf het zyne toeftemTafing tot den Vrede, om zyne- krachten en midr delen te befpaaren tot een ontwerp, het geen 't meer ter harte nam dan den oorlog in de Nederlanden. Frankryk 'had gevoel van zyne groote uitgaaven; daarenboven had het te vreezen, dat fchaarsheid van leevensmiddelen eenen hongersnood zoude doen ontdaan iu zyne ZuU delyke Landfchappen , weilier havens door de Engelfche Vlooten ingefloten waren. By deeze redenen van Staat, welke de Staatsdienaars van Verfailles openlyk bybragten , kwamen- nog geheime oorzaaken; en deeze waren hunne krachtige beweegredenen. Mevrouw van Pompadour was, zedert korten tyd, de Minnaares des Konings geworden : zy vreesde, dat het voortduuren des oorlogs Lodewyk den XV zoude verplichten zich jaarlyks aan het hoofd zyns Legers te plaatzen. De afweezigheid is gevaarlyk voor gunftelingen en voor minnaaresfen. Zy begreep, dat zy, om het hart van haaren minnaar aan zich te verbinden., alle voorwendfels moest uit den wech ruimen , welke hem van haar  van den zëvenjaar. oorlog. 40 haar konden verwyderen; met één woord, dat men vrede moést maaken: en van dat oogeiiblik werkte zy daaraan mét al haare magt. Wanneer de Heer van St. Severin van Verfailles na Aken vertrok, in hoedanigheid van Gevolmagtigden, zeide zy hem deeze zelfde woorden: Wees ten minjten gedachtig, myn Heer, dat gy niet terug komt zonder den vrede , de Koning begeert denzelven, tót welken prys het ook zyn moge. Men kwam, derhalven, te Aken byeen. De ftad Maastricht gaf zich over , en de vredé werd afgekondigd. Volgens dit Verdrag gaf Frankryk aan het Huis van Oostenryk alle zyne veroveringen in firaband en Vlaanderen te rug; waartegen dé Keizerin de Hertogdommen Panna en Piacenza afftond aan Don Philippus , evenwel zo , dat dezelve weder aan hét Huis van Oostenryk konden vervallen ; want men bedong , dat, indien Don Carlos den Spaanfchen throon mogt beklimmen , Don Philippus hem zotide opvolgen in het Koningryk van Napels: en het is aanmerkenswaardig , dat dit punt, aldus ontworpen, bekrachtigd Wierd zonder kennisfe of toeftemminge der Koningen van Spanje , van Napels , en van Don Philippus. Ook gaven dezelven hun misnoegen te kennen , door hunne Verkiaaringen in te leveren (*) tegen alle te Aken genomen tèé&.^'fii .' maat(*) En preteftant. Van deeze Protesten weete ik «iet elders iets geleezen te hebben, en het is zeker «jat de Spaanfche Gevolmagtigde Soto Major, het Ver» 1748.  Aanmerkingen over deezen Vre« so Geschiedenis maatregels, welke onbeftaanbaar mógten zyn met de onafhangelykheid hunner Kroonen. De belanden van Frankryk en van Engeland werden gereoeld by het zevende (*) Punt, waarby Engeland zich verbond Kaap Breton den Franfchen te rug te gecven, en de beide Kroonen beloofden elkander te handhaaven in haare wederzydfche bezittingen in America , volgens den inhoud van het Vredesverdrag van Utrecht: zy bcflootert evenwel Gevolmagtigden te benoemen ter wechruiminge van eenige verfchillen over de grensfcheidingen van Canada. Eindelyk het tweeëritwintigfte punt behelsde de handhaaving van Silefien door al de Mogendheden. Indien men flechts een weinig oplettendheid gebruikt, is het zichtbaar, dat deeze , in haast gemaakte, Vrede het werk was van een fchielyken inval, en dat de zich verdraagende Mogendheden de belangen van het toekomendeopofferden aan de tegenwoordige verwarringe haarer zaaken. Aan de eene zyde bluschte men den brand, welke door geheel Europa blaakte * en aan de andere verzamelde men brandfroffen, , ■ . ge- Verdrag van Vrede tekende. Wagenaar als boven BI. 252. Tin dal Contimiation <ƒ rapin's Hiftory of England, Vol. IX, p. 357- (*) Ey wagenaar als boven, bi. 248 enz. zyn tat eigenlyk de Negende , Zestiende , Zeventiende, en Negentiende Punten , welke Frankryk en Enge* Uud in het byzander betreffen. Fert,  Van den ZËVENJAAR. OORLOG. 3* gcfchikt om by de eerfte gelegenheid vuur te Vatten. De dood des Konings van Spanje behoefde alleenlyk te gebeuren, om nieuwe beroerten te verwekken; en de onbepaalde grensfcheidingen van Canada konden niet misfen de Franfchen, ten eenigen dage, met de Engelfchen ia twist te brengen. Somtyds zoude een veldtocht te meer, of ftandvastigheid in de onderhandeling gen, de gefchillen der Vorften voor langen tyd doen ophouden : maar men kiest verzachtende boven in den grond geneezende middelen (*), en eenen ililftand van wapenen , welken men uit ongeduld tekent, boven een vasten vrede. Het Hof van Weenen had de Hertogdommen Silefiên , Parma en Piacenza by deezen oorlog verloren. Het verdroeg deeze vermindering zyner magt met ongeduld ; en dewyl het de fchuld daarvan voornaamelyk den Engelfchen weet, welken het, niet zonder reden, te last leide, dat zy de belangen hunner Bondgenooten opofferden aan hunne eigene, werd het dit Verbond moede , en genegen jtn den grond te onderzoeken aan het Hof van Verfailles, ten einde een proef te neettien om deeze Mogendheid van Pruisfen af te trek» (*) On préfère les palliatifs aux topiques. Topiquet zyn eigenlyks plaatslyke middelen, welke tegen eenig Uitwendig ongemak gebruikt , en op de befchadigda tichaamsdeelen zelve gelegd worden. Maar de meening des Koningg ig ongetwyffeld, zo als ik vertaal J i«bb§. Fert. 1748' Gefteldbeid van het Hof van Weenen ;  Vin Frari 33 GESCHIEDENIS trekken, en ten zelfden tydé eenig middel tè vinden om de belangen der beide Hoven met elkander te doen llrooken. De Graaf Kaïmitz, aan welken dit ontwerp byzonderlyk zynen oopfprong Verfchuldigd was * toefde niet lang, wanneer hy als Gevohnagtigde der Keizerinne-Koninginne te Aken was, met de eerfte opening hiervan te geeven aan den Heere van St, Severinj denzelven, by wege van gefprek, zeggende, dat, indien Frankryk met het Huis van Oostenryk in goede verftandhouding wilde leeven, men eenige fehikkingen van welvoegelykheid tusfehen de beide Hoven zoude dienen te beraamert, door midi del van welke Vlaanderen en Braband in eigendom zouden kunnen blyven aan zyné Allerchristelykfte Majefteit, mits dat dezelve den Koning van Pruisfen wilde verplichten om Silefien weder te geeven aan de Keizerinne - Koninginne. Dit lokaas was zeer wel gefchikt, om het Hof vart Verfailles in verzoeking te brengen, indien Lo-i dewyk de XV , den oorlog , welken hy pas geëindigd had, moede, niet gefchroomd had, ter uitvoeringe van dit ontwerp , een nieuwen té. beginnen: zo dat de Fleer van St. Severin deeze aanbiedingen ontweek , hoe voordeelig zy ook mogten weezen.- . De Graaf Kaunitz liet het hierby niet blyven. Deeze man, zo beuzelachtig in zynen fmaak, én zo doorkneed in llaatszaaken, werd als Gezant na Parys gezonden. Hy arbeidde daar met eena oneindige vlyt en behendigheid , om de Franj? fcheri  VAn dèn ZEVENJAAR. OORLOG. 33 fchen te deen bedaaren van dien onverzoenbaaren haat, welke, zedert de tyden van Francïsfcus den I en Karei den V, tusfehen de Huizen Van Bourbon en van Ilabspurg, had plaats gegrepen. Fly herhaalde dikwyls by de Staatsdienaars , dftt de Vergtooting der Pruisfifche magt hun werk ware; dat zy door Pruisfen met ondankbaarheid beloond waren, en geen het minde voordeel zouden trekken van eenen Bondgenoot ^ die alleen voor zyne eigene belangen arbeidde. Op andere tyden Zeide hy, als of de kracht der overtuiginge hem de woorden uit den mond haalde i Het is tyd, myne Heeren, dat gy u j, ontflaat van de voogdyfehap, waarin de Konins, gen van Pruisfen en van Sardinië, en zo veel 5, andere kleine Vorften , u houden; Derzelver ,,, ftaatkunde ftrekt tot niets anders j dan om „ onkruid te zaaien tusfehen de groote Mogendheden , het geen hun gelegenheid geeft tot 4, Vergrooting van hunne magt. Wy voeren den 5, oorlog alleënlyk tot hun voordeel. Wy be* 4> hoeven elkander flechts wel te verftaan , en M onderling te bewilligen in fchikkingen, welke * it alle reden tot verfchil tusfehen de eerfte Mo4, gendheden van Europa wechiieemende, dieiien „ kunnen tot eenen grondflag voor een Vasten >, en duurzaamen vrede." Deeze denkbeelden fcheenen in den beginne ongerymd aan een Volk* het geen , door eene langduurige opvolginge Van oorlogen, in de gewoonte was geraakt van het Keizerlyke Huis als zyn eeuwigen vyand III. deel■ C té  34 GESCHIEDENIS te befchouwcn. Nicttcgenftaande 'de Franfche Staatsdienaars zicli geftreeld gevoelden door bat denkbeeld van die gröote Mogendheden , welke aan Europa wetten zouden voorfchryven , en van dien altoosduurenden vrede, werden zy, evenwel, nog door andere bedenkingen te rug gehouden. De Graaf Kaunitz hervatte dikwyls den aanval , zonder zich den moed te laaten beneemen. Door dikwyls dezelfde gefprekken te hooren herhaalen , werd het Franfche Hof gemeenzaam met deeze denkbeelden , en geraakte ongevoelig in de overtniginge , dat .de belangen van deeze twee groote Huizen niet zo onbeftaanbaar met elkander waren, als hunne Voorouders geloofd hadden. Om deeze zaaden zich te doen ontwikkelen , en om ze te verfterken, was tyd noodig. Ondertusfchen maakte de leer van Graaf -Kaunitz bekeerlingen , en veroorzaakte eenige verkoeling tusfehen de Hoven van Verfailles en van Berlyn. Men befpeurde dit in het byzonder aan het zenden van Mylord Tyrconel na Berlyn. Deeze Staatsdienaar, geftoord over het denkbeeld dier voogdyfehap , waarop de Graal -Kaunitz zo veel had omgepraat, fprak opzettelyk, zonder ophouden , over de onafhangelykheid der groote Mogendheden. Op zekeren dag voerde hy zelfs eene vry onvoorzichtige taal, waarvan de zin hierop uitkwam: Indien de Koning van Pruisfen zich ten onzen opzichte Jlechfs achterlyk houdt, zullen wy hem laaten vallen, en dan is hy verpletterd. De Franfchen bewaarden eves-  van den ZE VEN | AAR. OORLOG. 35 evenwel de uiterlykheden eener vrien.lfchap van Welvoegelykheid voor den Koning, fehoon het Hof van Verfailles liet aangaan eener verbiudtcnisfe met de Keizerinne-Koninginuc niet als onmogelyk befchouwende, van dezelve niet langer eenigen afkeer gevoelde. De zaaken bleeven in Frankryk op deezen voet , tot dat de gewcldchaaryen der Engelfchen Lodewyk den XV noodzaakten zyne toevlucht te neemen tot de wa« penen. Het Flof van Weenen , in dat van Verfailles niet eene zo groot» gereedheid vindende, als het zich wel beloofd had, en evenwel geduulïglyk onledig met zyne ftreng vast te maaken , wendde zich tot dat van Petersburg, alwaar hel alles in beweeging bragt om zyne vereeniginj met Rusland naauwer te maaken , en de Keizerin Elifabet met den Koning van Pruisfen in twisi te brengen. Elk Ruslisch Staatsdienaar was verzekerd , dat zyn haat tegen Pruisfen hem wé zoude betaald worden; en de Oostenrykfchen ver grootten zyne wedde naarmaate hy daarin mee bitterheid mengde. Zy, die aan het hoofd de: ryksbeftuurs waren, zochten, derhalven, alleen lyk tweedracht te zaaien tusfehen de Hoven vai Petersburg en van Berlyn; en eene in zichzelvi onfchuldige zaak verfchafte hun daartoe eeii voor Wendfel. De noodzaaklykheid, van in het Noor den een evenwicht te vestigen, had Frankryk Pruisfen en Zweeden doen befluiten tot het n?.n gaan van een drievoudig Verbond» De Gras Van RuSJ landi i f  174P- De Koning van t'ruisien krygt kennis van de oogmerken zyser vyanilen. " 36 GESCHIEDENIS Beftuchew gcliet zich , als of' hem dit achterdocht verwekte. Hy vervulde den geest der Keizerinne met bekommeringen , en bragt de zaaken zo verre , dat de Rusfen terftuid hierop aanzienlyke veldlegers deeden byeen trekken, in Finland op de Zweedfche, en in Lyfland aan deu kant der Pruisfifche, grenzen. Deeze vertooningen werden vervolgens jaarlyks vernieuwd. Irr deeze zo hachelyke omftandigheden, ontltond tusfehen Rusland en Zweeden, een gefchil over de grensfeheidingen van Finland, welke men, by het Vredesverdrag van Abo, niet naauwkeurig genoeg bepaald had. Dit verdrietige voorwendfel gaf' den Rusfcn de vryheid van den oorlog te beginnen, wanneer zy het dienflig zouden oordeel en. Het Flof van Weenen koesterde deeze verdeeldheden, met oogmerk om den Koning van Pruisfen ongerustheid te veroorzaaken , en denzelven tot eenigen valfchen flap te verleiden , welke hem met Rusland oneenig konde maaken. Evenwel vergenoegde zich de Keizerin-Koningin met der verbitteringe tusfehen de beide Hoven voedfel te verfchaffen, zonder het oogenblik der vredebreuk te verhaasten. De toeftand , in welken de Koning zich bevond, was netelig en moeielyk: hy zoude gevaarlyk hebben kunnen worden, indien hy niet het geluk had gehad van onderricht te worden van de geheimfte oogmerken zyner vyanden , door «zich de geheele briefwisfeling der Saxifche Staatsdienaaren met de Hoven van Weenen en van Pe-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 37 Petersburg të bezorgen (*). De Graaf van * * * oordeelde zich vernederd door den Vrede van Dresden: hy was yverzuchtig over de magt des Kouings , en werkte, met gemeen overleg met het Hof van Weenen , te Petersburg , om den haat en den nyd, door welken hy verllonden werd , ook daar te verfpreiden. Deeze Staatsdienaar ademde niets dan oorlog: hy vleide zich met de eerfte beroerten van Europa zyn voordeel te zullen doen, om eenen voor Saxen gevaarlyken nabuur te vernederen. Hy begreep, dat dit Keurvorftendom niet zoude gefpaard worden , dat de eerfte poogingen der Pruisfifchen tegen hetzelve zouden gericht zyn, en evenwel liet hy den krygsftaat vervallen. Wy zullen niet onderzoeken , of zyn gedrag wel aan elkander hing: hy behoorde niet onkundig te weezen, dat een Staat zich altoos bedriegt, wanneer hy, in plaatze van op zyne eigene krachten te fteunen, zyn vertrouwen fielt op die van zyne Bondgenooten. Dus was niets voor den Koning verborgen, tn de menigvuldige tydingen, welke hy ontving, dien- C*) De Koning kvvain achter deeze geheimen «loor eenen ftreek dier Staatkunde , welke , gelyk de Heer denina het uitdrukt, „ andere beginfelen „ volgt dan de gewoone regtvaardigheid," door «enen Geheimfchryver der Kancellary van Dresden om te koopen. Zie denina Leeven van fredejuk den II, bl. 150, Vert, C 3 ' 1750"  Vsr irsg van 3§ GESCHIEDENIS dienden hem als tot een Kompas om zich na* te richten in het midden der klippen, welke hy te vermyden had ; zy wederhielden hem van loutere vertooningen op te vatten als een vastberaamd oogmerk, om hem zonder vertoeven den oorlog te verklaaren. De invloed van het Weener-Hof op dat van Petersburg nam oudertusfchen van dag tot dag toe, en moest fpoedig grooter worden, dewyl de geest des Staatsdienaars voorbereid was, om de indrukfels, welke men hem ten nadeele der Pruisfifchcn wilde geeven, gunftiglyk te ontvangen. De Graaf van Beftuchew had den Heer van Mardcfeld , des Konings Staatsdienaar, verdacht gehouden, dat dezelve het eens geweest ware met den Heere de la Chetardic, om hem zynen post te doen verliezen (*). Om zich van deeze byzondere beledigingen te wreeken , bewoog hy de Keizerin tot het fluiten van een Verbond met de Hoven van Weenen en van Londen (f). Dit Verdrag was C*) Dat dit vermoeden des Graaven van Beftuchew niet ongegrond was , blykt uit het geen de Koning zelve fchryft in dit Werk, II Deel, bl. 56, 57- Vert. (f) Dit Verdrag brengt de Koning op den rand (want dit rantfehrift is ook in het oorfpronglyke) tot het jaar 1746. In dat jaar werd evenwel, volgens anderen, alleen een Verdrag gefloten tusfehen de twee Keizerlyke Hoven. Zie wagenaar Fad. Hifi, Deel XX. bl. 43 gelyk ook een ander in 1749ïïndal Cóntin. Vol, IX. p. 405. Pert,  >an den ZEVENJAAR.. OORLOG. 39 was voordeelig voor Rusland om twee redenen: vooreerst , dewyl de vereeniging met het Huis van Oostenryk voor Rusland gevocgelyk was, om zich met vereenigde krachten aan te kanten tegen de ondernecmingen der Porte: en in de tweede plaatze, door de onderftandgelden van Engeland , welke zedert dien tyd Petersburg overftroomdcn. De zaaken dus gefield zynde, Viel het der Keizerinne-Koninginne niet moeiefyk alle verftandhouding tusfehen Pruisfen en Rusland te doen afbreeken. Noch de omzichtigheid , welke de Koning, in deeze zorgelyke omftandigheden, gebruikte, noch het altoos gemaatigde gedrag, het geen hy, met betrekkinge tot het Hof van Petersburg, in acht nam, konden beletten , dat de zaaken eerlang tot eene geruchtmaakende uitberfting kwamen. Een man van geringe afkomst , bekleed met de waardigheid van Rusfifchen Staatsdienaar, was het werktuig, waarvan de Heer van Beftuchew zich bediende, om tusfehen de beide Hoven oncenigheid te verwekken. Deeze Staatsdienaar, gelast van de eerfte gelegenheid gebruik te maaken, om tot eene vriendfehapsbreuk te komen , greep het eerfte voorwendfel aan, dat hem voorkwam , om de oogmerken van zyn Hof te bereiken. De Koning gaf eenige feesten te Chaiiottenburg, ter gelegenheid des huwelyks van Prins Hendrik met de Prinfesfe van Hesfen. De buitenlandfche Staatsdienaars verfcheeC 4 nee i7So. 1753- Verwydering tusfehen Pruisfen en Rusland.  1753- 4o GESCHIEDENIS nen daarby. De Hofmeester des Konings (*) had bevel om denzelven tot de avondmaaltyd te noodigen: hy kweet zich van zynen last, maar konde den Rusfifchen Staatsdienaar niet vinden, die, voorbedachtelyk, een half uur voor de overigen, vertrokken was. Deeze Staatsdienaar verklaarde des anderendaags, dat hy, na den hoon der Keizerinne , in zynen perfoon, aangedaan, niet meer aan het Hof zoude verfchynen, maar de terugkomst van zynen renbode van Petersburg afwachten, om zyn volgend gedrag te richten naar de bevelen, welke hy zoude ontvanr gen. De renbode kwam, en de Rusfifche Staats*dienaar vertrok op ftaande voet, en fteelswyze, van Berlyn; wordende, terwyl hy de ftad doorreed, geleid door de Geheimfchryvers der Oostenrykfche en Engelfche Gezantfchappen (fj. Het wechgaan van deezen Staatsdienaar ver- plicht- (*3 Le Fourrier de la Cour. (f) Denina, ah boven bl. 147, verhaalt, dat dit voorviel ter gelegenheid des huwelyks van Prins Ferdinand, des Konings derden Broeder. Maar die trouwde eerst in het jaar 1755. Dus is dit onwaarfchynlyk. Volgens denzelfden Schryver, werd de Rusfifche Staatsdienaar, by de noodiginge, of vergeten, of voorbedachtelyk pvergeflagen. Maar ééne omltandigheid meldt hy , welke hier wordt voorbygegaan, en nogthans vry wat ter zaake doet; dat, naamelyk, dé Koning „ over tafel zich wat lugdg uitliet „ omtrent de Keizerin EiHabeth, haare gunftelingen „ en Staatdienaars, enz," lert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 41 plichtte den Koning, om ook zynen Staatsdienaar van Petersburg te rug te roepen. Zo ras de Oostenrykfehen in Rusland ontflagen waren van een Pruisfifchen Staatsdienaar , welke hen belemmerde, vierden zy hunner kwaadwilligheid den teugel, en fchaamden zich niet de gruwelykfte leugens en lastertaal uit te ftrooien, om den geest der Keizerinne Elifabet tegen den Koning te verbitteren. Zy maakten haar diets, dat de Koning eene zamenzweering tegen haar keven had gefmecd , om Prins Iwan op den throon te verheffen. De Keizerin, die van een onachtzaamen en ligt vcrleidclyken aart was , geloofde hen op hun woord , wilde zich de moeite befpaaren van de zaak te onderzoeken, en vatte een onverzoenbaaren haat op tegen den Koning. Frankryk had , in deezen tyd, geenen Staatsdienaar te Petersburg; die , welken Zweeden 'er hield, was meer Rusfisch- dan Zweedschgezind, en gevolglyk ongefchikt om den Koning te dienen: zo dat 'er geen wech open was , langs welken men tot de Keizerin konde naderen, om haar uit de dooling te trekken , waarin de Oostenrykfche Staatsdienaar met zyne afhangelingen haar geftort had. Het Flof van Weenen , voldaan met de gevoelens van haat en bitterheid, welke het aan het Hof van Petersburg had ingeboezemd tegen Pruisfen , was te behendig om de zaaken verder voort te zetten. Flet vergenoegde zich met de gemoederen tot eene vredebreuk geneigd te hebben ge-; C 5 maakt, 1753.  1753- Versnderirg io Zweeden. ^755- 42 GESCHIEDENIS maakt, maar wilde de uitkomst niet verhaasten, om zyne inwendige fchikkingen te kunnen voltooien, en te wachten tot dat eene gunflige gelegenheid zoude toelaaten zyne uitgeftrekte ontwerpen aan den dag te leggen. Dus beroerde het Hof van Weenen geheel Europa, en fmeedde in het verborgen eene vcrbindtenis tegen den Koning van Pruisfen , welke de eerfte gewichtige gebeurtenis moest doen uitberften. °De gefchillen , welke Zweeden met Pviisland had over de grensfcheidingen in Finland , werden , evenwel, in het vriendlyke bygelegd. Maar, omtrent het einde van het jftar 1756, viel in het eerstgemelde Ryk eene foort van omwenteling voor, van welke wy niet kunnen nalaaten met weinige woorden te fpreeken , dewyl derzelver gevolgen invloed hadden op de algemeene zaaken van Europa. Zie hier wat 'er aanleiding toe gaf. Het Hof was, zedert langen tyd, oneenig met de Raadsheeren van de Franschgezinde party, uit hoofde eener openftaande bedieninge van Generaal Major , welke de Koning fchikte voor den Heer van Lieven , en de Raad voor den Heer van Ferfen. De Raad behield de overhand. Het Hof, ten uiterften gebelgd over deezen hoon , werkte zedert dien tyd altyd tegen de Franschgezinde party aan. De Graaven van Brahé en van Horn , en de Heer van Wrangel, met een aantal van edelluiden uit de eerfte genachten des Koningryks, welken aan de Hofparty verkleefd waren, deedea dezelve hoopen  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 43 de meerderheid op den Ryksdag te zullen verkrygen , door eenen Maarfchalk te doen verkiezen , over welken zy geheel zouden kunnen befchikken. Evenwel viel de zaak, op eene geheel tegeiigeftelde wyzc , uit, en de Graaf Ferfen , een vyand van het Flof, bekwam deeze waardigheid door de kuiperyen en de onderfteuninge der Franschgezinde partye. Op deezen Ryksdag , welke den zeventienden van Wynmaand des jaars 1755 geöpend werd, bood de Raad, trots op zyne meerderheid , den Stenden een Bericht (*) aan , ten einde het groote gefchil over de begeevinge der bedieningen , welk tusfehen den Koning en den Raad plaats had , te beüechten. Devvyl de Rechters nu geheel ter befchikkinge van den Franfchen Gezant ftonden, behield de Raad de overhand. Deeze misbruikte zyne overwinning, en bediende 'er zich van , om de fchaduw van gezach , welke de Koning volgens de Rykswetten tot nog toe gehad had, te verminderen. De moedwilligheid van deeze Overheden ging zelfs zo ver, dat zy der Koninginnc de juweelen der Kroone ontnamen , en zelfs die , welke haar gegeven waren. En het 'fcheelde weinig of deeze oproerige Raaden hadden , ter verachtinge der Koninglyke Majefteit, ondernomen den throon omver te werpen. Deeze hoonende behandeling maakte den diepften indruk op het Hof, en op hen, welken aan het zel- (*) Mcmoirt, 1755-  Ï7551756. 44 GESCHIEDENIS zelve gehecht waren; voomaamelyk op de gemoederen der Graaven Brahé en Hora , en des Heeren van Wrangel. Deeze Heeren vergaderden by elkander in de eerfte beweegingen hunner verontwaardiginge , en beflooten , door een ftouten flag , den vorm der regeeringe te veranderen. De Koning had op hen geen vermogen genoeg om hen te beweegen tot maatiging der geweldige partye , welke zy gekozen hadden. Hunne maatregels , zonder behoorlyk overleg beraamd, werden nog Hechter uitgevoerd ; en, door eene mengeling van vermetelheid en vreesachtigheid , weifelden zy in het oogenblik der uitvoeringe. Eene uitgeftelde onderneeming wordt doorgaans ontdekt : eenige zwakke vrienden, aan welken zy hun geheim vertrouwd hadden , verrieden hen. De Raad nam krachtdaadige maatregels , om zich tegen alle onderneemingen in veiligheid te ftcllcn. Dc Graaf Brahé werd gevangen genomen. De Heer van Wrangel, en eenige andere Heeren van dezelfde partye, hadden het geluk van zich dooide vlucht te redden. Des Konings naam werd gemeld in de verklaaringen der zamengezworenen. Eindelyk de Graaf Brahé , en verfcheidene perfoonen van laagere geboorte , verboren het leeven op een fchavot; en de Koning werd te eenemaal beroofd van de voorrechten, welke zyn Voorzaat, en hy zelve, genoten hadden onder denregeeringsvorm, welke, zedert den dood van Karei den XII, was vastgefteld. Van dien tyd al,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 45* af, was de Heer van Havrincourt, Gezant van Frankryk, inderdaad Koning van Zweeden. Hy beftuurde dit Volk met willekeurig gezach , en wikkelde het naderhand, op eene onregelmaatige , en tegen de ryksgefteldheid aanloopcnde, wyze, in den Duitfchen oorlog ; het geen niet zoude gebeurd zyn , indien de wettige Koning het gezach, dat hy, volgens de wetten, moest bezitten,had behouden. Alle dienst,welken de Koning van Pruisfen zynen Schoonbroeder konde bewyzen, was aan het Hof van Verfailles onder het oog te brengen, dat het welvoegelyk zoude wezen, den laatdunkenden Staatsdienaar, welke geheel Zweeden in vlam ftelde , van gedrag te doen veranderen. Maar Frankryk zag liever den Heer van Havrincourt aan het hoofd deezes Ryks dan hem, die 'er de wettige Koning van was. In het voorgaande jaar was een ander gefchil, maar van minder moeilyken aart, ontftaan tus» fchen Pruisfen en Denemarken. Dit gebeurde ter gelegenheid van een pleitgeding, dat de Graavin van Bentinck had met haaren Echtgenoot. Deeze Vrouw had aan den Graave ,van Bentinck een landgoed, op de grenzen van Oostfriesland gelegen, afgeftaan. Naderhand had zy berouw gehad van de plechtige overeenkomst , welke zy ten dien einde getekend had. De Rechters bevalen , dat het goed in bewaaringe zoude gefteld worden (*). De Koning moest hier- (*) Les Juges ordonnertnt Ie fequefire. t70. Over Denemarken. 1754-  1754- Over Enge land. 1754 i755« (*) Directeur- 46 GESCHIEDENIS hiermede belast worden in hoedanigheid van Beftuurder (*) van den Westphaalfehcn kreits* Maar het Hof van Weenen droeg deezen last op aan den Koning van Denemarken. Die Vorst zond 'er krygsvolk heen; de Pruisfifchen kwsn men hetzelve voor; de Koning van Denemarken vatte vuur , en zoude bedreigingen gebruikt hebben, indien zyne gemaatigdheid hem niet had te rug gehouden. Ondertusfchen werd deeze zaak lygelegd door bemiddelinge van Frankryk. Iedereen was wel te vrede : maar de Graavin van Bentinck , die vermaak fchepte in hairkloo, veryen, verbrak het verdrag, het geen men bemiddeld had. Zy ging te Weenen pleiten, keerde van daar weder na haar Graaffchap; en, dewyl niemand geneigd fcheen zich met haare zaaken te bemoeien, bleef haar geding aan oen fpyker hangen. Het fcheen wel, dat, geduurende deezen vrede zich een geest van tweedracht over Europa verfpreid had , welke alle Hoven onderling onew nio- maakte. De Koning kreeg een gefchil met En-eland, het geen hem bykans met die Kroon in wist zoude gebragt hebben. Geduurende den laatften oorlog , hadden de Engelfche Kaapers eenige fchepen wechgenomen , welke aan Pruisfifche koopluiden toebehoorden. De Engelfchen waren party en rechter in hunne eigene zaak , zo dat het Gerechtshof hunner Admiraliteit  van den ZEVENJAAR. OORLOG 47 teit de gemelde fchepen voor goeden prys verklaarde. De Koning , na hier over de gevoegelyke vertoogen aan het Hof van Londen gedaan te hebben , bragt de zaak in onderhandeling. De Engelfchen wisten van geen toegeeven , en telden weinig het geen men hun onder het oog bragt, raakende de onwettigheid hunner hancielwyze. Na vruchteloos alle wegen ter bevredlgiuge beproefd te hebben , was 'er, om de Pruisfifche onderdaanen fchadeloos te ftellen , einde* !yk geen ander middel over, dan de fom, welke de Koning, volgens zyne verbindtenisfen by den vrede van Breslau aangegaan , den Engelfchen fcbuldig was, in beflag te neemen. Dit was de betaaling van achttienmaal honderdduizend ryksdalers , welke het Huis van Oostenryk op Silefien had opgenomen , om den oorlog tegen de Porte , in de jaaren 1737 cn 1738, te kunnen voeren. De laatfte termyn , welke nog betaald moest worden , van driemaal honderdduizend ryksdalers, werd ingehouden. De Engelfchen waren hier over geftoord: dit gaf aanleiding tot vry heftige verklaaringen van wederzyde: de Oostenrykfche Staatsdienaar te Londen gaf zich groote moeite om deeze zaak te vergiftigen; en .misrchien zoude zy gevolgen gehad hebben, indien een verfchil van veel grooter aanbelang tusfehen Frankryk en Engeland , raakende Canada , niet eene afwending had gemaakt (*). Zelfs {*) Ondertusfchen vordert de billykheid te erken. nen,  *755- Over den Hertog van Mecklenburg. 48 GESCHIEDENIS Zelfs de Hertog van Mecklenburg , vettrou* wende op de befcherming , welke hy van den kant des Keizerlyken Hofs genoot, veroorlofde zich tegen den Koning te twisten. Dit ontftond over het werven van krygsknechten , het geen des Konings Voorouders , van onheugelyke tyden af, altoos gewoon geweest waren in het Mecklenburgfche te doen. Op aanhitzinge van het Hof van Weenen , kantte de Hertog zich hier tegen ; maar de Koning deed zich zelve recht: men ligtte eenige Mecklenburgfche foldaaten op, en nam eenige bailluwen, welken zich tegen de werving aangekant hadden, in hechtenis. De Hertog maakte hier over een groot gerucht ; maar ziende , dat zyn gefchreeuw toch niets uitwerkte , koos hy de party van tot een vergelyk te komen , en de zaak werd in het vriendelyke bygelegd. Kort daarna, wanneer de Keizerin-Koningin zag, dat de oorlog op het punt was van te ontbranden tusfehen Engeland en Frankryk , en zelve een voorwendfél zocht om met Pruisfen te breeken, haalde zy den Fiertog van Mecklenburg over, om zyne klachten in te brengen op den Ryksdag te Regensburg. Het Hof, van Weenen zoude de zaak wel hebben wil-» nen, dat dit ftuk door de Engelfchen op eene geheel andere wyze verhaald wordt, gelyk doorgaans elke party haare zaak in het voordeeligfte licht plaatst. See tindal's Contin. Vol. IX. p. 457—" 459. Vert.  den 2EVENJAAR. OORLOG. 49 Ivillen doen aanmerken als eene fchending van den Westphaalfchen Vrede , en zich van dit Voorwen dfel bedienen om den oorlog aan den 'Koning te verklaaren, en om ter gelykertyd de hulp der Mogendheden in te roepen, welke be'loofd hadden deezen Vrede te handhaaven. In het vervolg van dit Werk zullen wy zien, dat, 'wanneer dit voorwendfel het Hof van Weenen ■mislukt was, het niet bezwaarlyk voor hetzelve Viel een ander te vinden. De gelegenheid , na welke het met zo veel ongedulds verlangde, 'kwam eerlang zich aanbieden , en werd door hetzelve met yver aangegrepen. Wanneer de Vorften tot eene vredebreuk willen komen-, laagten zy zich door de (toffe hunner Verklaaringe (*) niet wederhouden-: zy kiezen hunne party , voeren den oorlog, en laaten de zorg hun» toer rechtvaardiginge over aan «enigen arbeidzaa* men Rechtsgeleerden-. Dat wy, in dit Werk, geene melding gemaakt hebben van Holland, komt daarvan, dat hetzelve, na den oorlog van 1740, en vooral zedert den dood des Stadhouders, geheel geene rol in Europa fpeelde. Alleenlyk moeten wy nog kortlyk gewaagen van eene zonderlinge ramp, welke Portugal overkwam, en dit Koningryk bykans het onderfle boven keerde» Hetzelve onderging eene aardbeeving, Welker fchuddingen zo geweldig waren, dat zy de ftad Lisfabon Verwoestten. Da (*) Manifeflc. III. DEEL. J> ttver Jïnlland en ovi Pörttrj'a'i *?5&  175°"- 5o GESCHIEDENIS De Huizen, de Kerken, de Paleizen, alles werd het onderfte boven gekeerd, ingezwolgen, of verflonden door de vlammen , welke uit het inge* wand der aarde uitberstten (*). Tusfehen de vyftien en twintigduizend zielen verboren hierby liet ieevén. Veele andere ftcden en dorpen van het Koningryk werden gefchud, of om ver geworpen. Deeze aardbeeving deed zich gevoelen langs de kusten van den Oceaan, tor aan de o-renzen van Holland. Men kan dit onheil aan geene andere oorzaak toefchryven dan aan een onderaardsch vuur , het geen , in de ingewanden der aarde befloten, zich eenen wech uitgehoold, en eene kolk gevormd heeft onder Portugal, vanwaar het tracht te ontfnappen , en zich in vryheid te dellen: en, misfehien, zal de nakomelingfchap , ten eenigen dage , een vuurbraakenden berg zien geboren worden, ter plaatze, alwaar Lisfabon tot nog toe geftaan heeft. Maar men zoude gezegd hebben, dat men aan de geesfels des hemels niet' genoeg had om deezen ongelukkigen aardkloot te teisteren : kort daarna wapende de boosheid der menfehen derzelver godlooze handen ; zy verfcheurden zich onderling om een verachtelyken hoop van flyk: de haat , de hardnekkigheid en de wraakzucht wer- (*) Het is, misfehien, onzeker of deeze brand door onderaardsch vuur, dan door het vuur der ingettorte huizen, of ook wel door de boosheid van plonderzieke fielten, veroorzaakt wierd. Vtrt.  van den ZEVÉNJAAR. OORLOG. 51 Werden tot de uiterfté buitenfpooriglieden gedreven. Geheel Europa zwom in bloed , en het zedelyk kwaad , waarvan het menfchelyk gedacht het fiachtoffer was , overtrof verre het ïiatuurlyk kwaad , welks geflrengheid Lisfabon *ÊJidervondén hadv Da 13 ER-  S± GESCHIEDENIS O Oorzaak der Vredebreuk tusfehen Frankryk en Engeland. DERDE HOOFDSTUK. orzaak der Vredebreuk tusfehen Frankryk en Engeland. Onderhandeling van Mylord Holdernefs. Verbond tusfehen Pruisfen en Engeland. Aanbiedingen van dm Heere Rouillé. Gezantfchap des Hertogen van Nivernois. Frankryk gefloord. Oorlog den Engelfchen verklaard. De Hertog van Richelieu verovert Port-Mahon (*). Platboomde vaartuigen, •welke den Engelfchen fchrik aanjaagen. Zy doen Hanoverfchen en Hesfifchen overkomen. De Rusfen verprken zich op de grenzen van Pruisfen. De Oostenrykfchen verzamelen twee Legers in Bohemen. Verkregen kennis van de Jlaatspapieren te Dresden , waardoor de geheele verborgenheid der ongerechtigheid on> dekt wordt. Twist met Oostenryk. Redenen tot verklaaring van den oorlog. Eerfle fchikking der krygsbenden. Ontwerp van den veldtocht. £s[a ons een denkbeeld gemaakt te hebben van; ien toeftand, waarin zich de Mogendheden van Eu- C) la het oorfpronglyke ftaat hier Cap Breton. v Maar  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 53 Europa, in het begin van het jaar 1755, bevonden , moet ik u de oorzaaken der oncenigheden, welke aanleiding gaven tot den oorlog tusfehen Frankryk en Engeland, onder het oog brengen. De tegenwoordige zaaken zyn zo naatiw verbonden aan de voorledene gebeurtenisfen , dat wy tot aan den Utrechtfchen Vrede moeten opklimmen, om by de bron van deeze verwarringen te komen. Dezelve namen haaren oorfprong uit oude gefchillen, weiken de Franfchen met de Engelfchen gehad hadden over de grensfeheidingen van Canada. Lodewyk de XIV, die zich haastte om den Vrede van Utrecht te fluiten, ten einde Koningin Anna van het groote bondgenootfehap af te trekken , gelastte zyne Gevolmagtigden te tekenen zonder hairklooven. Deeze Gevolmagtigden bedienden zich van dubbelzinnige uitdrukkingen, om de grensfeheidingen van Canada, over welke men het niet eens was, aan te duiden. Flet geen Frankryk by dien Vrede won , was van grootere waardy dan alle zyne bezittingen in dat onvruchtbaare Gewest. Maar, zo ras de beroerten van Europa gefiild waren, leiden Engelfchen en Franfchen beiden het punt, raakende de grenzen hunner bezittingen in America, uit tot hun voordeel. 'Er ontfionden eenige gefchillen tusfehen de Volkplantingen deezer beiMaar dit is zo duidalyk eene fchryf- of drukfeil, dat ïk geene zwaarigheid gemaakt hebbe het te veranderen. Vert. Ü 3 1 1755-  1755» S4. GESCHIEDENIS. beide Natiën, maar zonder dat deeze heirnclyk*krakeelen tot openbaare vyandlykheden overgin-oen. By bet Vredesverdrag van Aken had mer* alle zwaarigheden moeten vereffenen.. Maar deHeer van St. Severin en deszclfs Amptgenoo-ten , door de herhaalde bevelen van het Fr.anfche' Hof genoodzaakt het tekenen der vooraf-, gaande punten te verhaasten , verfchooven de overweeging der grensfeheidingen van deeze Volkplantingen tot het onderzoek van Gelasteden (*), welken de beide Hoven, na bet fluiten van den Vrede, daartoe zouden benoemen,. Wanneer deeze Gelastigden. vergaderd waren „ werden het misnoegen en de verbittering fteeds. grooter, ,wel verre van dat derzelver onderhandelingen de gemoederen der beide Volken nader by elkander zouden brengen.. Het Gczantfchap, des Hertogen van Mirepoix, en de onderhandeling , welke hy te Londen begon, werkten nietsuit\ men befchuldigde elkander onderling ya& kwaadc trouwe: de Engelfche en Franfche krygsbenden kwamen in America tot vyandlykheden^ zy ontnamen elkander fterkten, en men voerde alreeds den oorkg .tcgen elkander, zonder denzclven verklaard te hebben. In de verhaalen * uit die. Gewesten overgezonden , bleeven de Engelfche Bevelhebbers niet in gebreke van de fchuld hunner geweldenaaryen den Franfchen te wyten. Van wederzyde zonden zy Vertoogert over 3, (*) Oitittiisfaires^  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 5? over, om hun gedrag te rechtvaardigen. De ftad Londen werd door dezelve overftroomd. Het Engelfche Volk, zo gereed om vuur te vatten, wanneer het gelooft reden te hebben om zich over Frankryk te beklaagcn, en reeds misnoegd over den Akenfchen Vrede , ademde niets dan oorlog; en het gedrag des Hertogen van Cumberland maakte deeze gisting verder algemeen. Fly zag, dat de ouderdom van den Koning zynen Vader denzelven allcngskens den eindpaal zyns leevens deed naderen. Om zyn aanzien tc vergrooten, en te meerderen invloed te hebben onder de volgende regeeringe, had hy een ontwerp beraamd, om den Raad te vervullen met zyne afhangelingen, en alle voornaame bedieningen der Kroone te doen begceven aan perfoonen, welken hem te-eenemaal toegedaan waren. Hy had in zyne keuze zich bepaald ter giinftc van den Heere Fox, welken hy de plaats van eerften .Schatbewaarder (*), nevens alle de bedieningen, met welke de Hertog van Ne wc astle bekleed was , had toegedacht. Maar deeze verheffing van den Heere Fox konde geene plaats hebben, zonder den Hertoge van Newcastle den voet te ligten; en dit was te bezwaarlyker,dewyl die Heer by den Koning een zeer groot aanzien had verkregen ; dcwyl hy geacht was by het Parlement, om zyne langduurige dienden, om (*) Chef de la tréforerie. In het Engelsch Fine Lord of the Treafury > of Lord Treafurer*. ^ 4 1755-  Ï755- gfr GESCHIED E NT19 om zyne deugd', en om zyne goedhartigheid^ en dewyl hy gezien was by het Volk, uit hoofde van zyn ontmeetelyken rykdom, van dte menigvuldige bedieningen, welke hy te begeeyen. had, en, eindelyk, uit hoefde van het aantal-, der Parlementsleden, tot welker verkiezing zynebezittingen hem recht gaven;.: De Hertog van Gumberland verbeeldde zich, dat het beste middel , om den Hertog van Newca&tle zyne aanzienlyke ampten te doen verlaaten, zoude weezen het Volk in- te wikkelen in eenen oorlog tegen Frankryk , waardoor- men- den Staatsdienaar in de noodzaaklykheid zoude brengen van nieuwe iehulden te voegen by die , met welke de Regeering reeds overladen was. Dit zoude der Tegenpartye ftof tot klaagen- geeven; of men vleide zich met den tegenfpoed, welke in het begin van eenen oorlog zoude kunnen gebeuren, zyn voordeel te zullen doen, om-de fchuld daarvan den Staatsdienaar op den hals te fchuiven-„ en, door het aandoen van onrust en vervolgingen denzelven te doen befluiten, om van zeivcn'zieh te ontflaan van zyne bedieningen. Dit ontwerp was groot en ingewikkeld. Om bette* uitvoeringe te brengen moest men beginnen met. de twisten tusfehen de beide Natiën aan te ftooken , en ze tot eene Vredebreuk te brengen. Dit was gemaklyk : op den blooten naam van. Franschman wordt het gepeupel te Londen woedende : de brandftoffen waren reeds verzameld, zy geraakten fchielyk in volle vlaai; en dit op- loo  van den ZEVENJAAR. OORLOrj. ioopende volk noodzaakte Koning- George eenige uitrusting ter zee te doen. De eene ftap bragt ongevoelig den anderen' voort; men kwam tot daadelykheden; geweidenaary^n gaven aanleiding tot fchaverhaaling, en, reeds tegen het einde van het jaar 1754, fcheen de oorlog tusfehen de beide Volken onvermydelyk. Men befpeurde, evenwel , dat de Franfche Staatsdienaars met meer befcheidenheid en gemaatigdheid te werk gingen, en dat de flechte behandelingen alle van de zyde der Engelfchen kwamen. De beide Koningen, zich dus met den oorlog gedreigd ziende, trachtten, ieder van zynen kant, hunne party te verfterken, door de oude Verbonden naauwer en vaster te maaken , of door nieuwe te vormen. De Koning werd ten deezen tyde aangezocht door de Franfchen en Engelfchen beiden. Zyn Verbond met het Hof van Verfailles was nog niet ten einde gelopen. Maar de Franfche bezittingen in Indië waren door Pruisfen by de belofte van handhaavïnge uitgezonderd; en in deeze omftandigheden fcheen het deel der Pruisfifchen te zullen zyn, dat zy, geduurende deeze oneenïgheden , onzydig bleeven, en 'er de bloote aanfehouwers van waren. Zo dacht men, evenwel, te Verfailles niet; dat Hof fcheen zich te verbeelden, dat de Koning van Pruisfen, met betrekkinge tot Frankryk, was. het geen een Hospodar van Wallachyen is ten opzichte van de Porte, dat is te zeggen een ondergefchikt Vorst, en verplicht den oorlog te D 5 yocv De Konin» woidt dooï beide partye» aangezocht,  Aanbieding na-n den Heere aouiLLÉ. 58 GESCHIEDENIS .-, voeren , zo dra men hem daartoe bevel zendt. Het begreep, daarenboven, dat het, met denoorlog te brengen in het Keurvorftendom .van Hanover, den Koning van Groot-Britannie zonde- murw maaken, en dus, in het midden des Duitfchen Ryks, de gefchillen beilechten, welke het in Indië met de Engelfchen had te vereffenen. De Heer Rouillé, ten dien tyde Staatsdienaar der buitenlandfche zaaken, zeide op zekeren dag tot den Heer van Knyphaufen, met oogmerk om den Koning over te haaien , dat hy tot deeze afwending het zyne wilde toebrengen ^ * Schryf, myn Heer, aan den Koning van " Pruisfen , dat hy ens behulpzaam zy in den " tocht tegen Hanover: daar valt wat te plon" deren ; de fchatkist des. Konings van Enger 99 bnd is wel voorzien, de Koning heeft den" zeiven Hechts te neemen; dat is eene fchoone " vangst, myn Heer." De Koning deed hem antwoorden , dat diergelyke voorflagen gefchikt waren om met anderen te verhandelen, en dat hy hoopte, dat de Heer Rouillé de perfoonen, met welken.hy te doen had, in het toekomendewei beter zoude willen leeren onderfcheiden. Deeze onderhandelingen werden le.evendiger omtrent het einde des jaars 1755. KoninS George> bericht bekomen hebbende van den toeleg der Franfchen , en ontdekt door het onweder , dat zyn Keurvorftendom dreigde, verbeeldde zich, dat het yeiligfte middel, om hetzelve af te wenden , was een verdedigend Verbond te fluiten met  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 59 jnet Pruisfen. Hy wist, dat de banden, welke den Koning van Pruisfen vereenigden niet den Koning van Frankryk, op het punt waren van te eindigen, dewyl de tyd van het Verdrag van Verfailles ten einde liep in Lentemaand van het jaar 1756; en hy gelastte Mylord Holdernefs, zynen Geheimfchryver van Staat, de onderhandeling met het Hof van Berlyn te beginnen, Mylord Holdernefs , onzeker omtrent de geneigdheid des Konings van Pruisfen ten opzichte van dit Verbond ,' deed 'er de eerfte voorhagen toe waagen door den Hertog van Brunswyk, om zynen meester niet bloot te Hellen voor eene rechtftreekfche weigeringe. Deeze openingen werden gedaan onder voorwendfel van de rust van Duitschland te verzekeren tegen het gevaar van eenen kortaanftaanden oorlog , waarmede het gedreigd werd. Men verzocht den Koning, dat hy wilde treeden in maatregels , welke de algemeene rust konden verzekeren en bevestigen. Deeze voorfiag konde groote gevolgen hebben : jn de gefteldheid, in welke Pruisfen zich ten dien tyde bevond, moest de party, welke het koos, grooten invloed hebben op den Vrede en den Oorlog, Indien men het Verdrag met Frankryk vernieuwde, moest men het Keurvorftendom Hanover aantasten ; dit was zich al de macht der Engelfchen, der Oostenrykfchen en der Rusfen? op den hals haaien. Indien men een Verbond met Engeland floot, was het waarfchynelyk, dat de Franfchen den oorlog niet in het Ryk zouden bren- Onder1; an- deii,.? van Mylord H O L D E a< NïSS,  go GESCHIEDENIS brengen , en dat Pïuisfen met Groot-Britanrae en Rusland tevens zoude verbonden zyn ; het geen de Keizerin - Koningin fcheen te moeten noodzaaken om zich in rust te houden , hoe groote begeerte zy ook raogt hebben om Silefien te heroveren , en welke toebcreidfels zy ook mogt gemaakt hebben om het werk. te beginnen, 20 ras de gelegenheid het haar zoude toelaatenEvenwel oordeelde de Koning diendig, zich te verzekeren van de denkwyze van het Rusfifche Hof, eer hy zich bepaalde. Maar, dewyl hy in den perfoon van den Kanfelier Bestuchew een verklaarden vyand had , was het niet mogelyk eenige regelrechte ophelderingen te krygen uit Petersburg zelve , alwaar alle verftandhouding tusfehen de beide Hoven was afgebroken. Hy keerde zich , derhalven, tot den Heer van Kling* <*raef, zynen Staatsdienaar aan het Kerzerlyke Hof,'en tot Mylord Holdernefs zeiven, om te weeten , op welken voet Rusland met Engeland ftond, en vooral of het Hof van Weenen , dan dat van Londen, den grootften invloed te Peters* burg had. De Heer van Klinggraef antwoordde* dat daar de Rusfen een belangzuchtig volk zyn,, men geheel geene reden had om te twyffelen , dat zy meer zouden gehecht zyn aan de geenen, die hen konden koopen, dan aan de zodanigen 9 die niets hadden om hun te geeven: dat de Keizerin-Koningin dikwyls middelen te kort kwam tot goedmaaking van haare eigene uitgaaven; dat dienvolgens de Rusfen zich aan de Engelfchen zou-  van den ZEVENJAAR. OORLOÖ. êi zouden houden, welken, door hunne onmeetelyke rykdommen , in ftaat waren om hun groote onderftandgelden te betaalen. Het antwoord van Mylord Holdernefs bragt mede, dat, dewyl 'er een volmaakt goede verftandhouding was tusfehen Engeland en Rusland , Koning George vasten ftaat maakte op de vriendfehap van Keizerinne Elifafcet. De berichten , welke de Koning ontving van zynen Staatsdienaar in den Haag, kwamen zo volkomen overeen met het geen men hem , van Weenen en van Londen, had gefebreeven, dat hy geloofde , dat zo veele perfoonen , omtrent het zelfde onderwerp, zich niet allen konden bedriegen, en dat hunne gisfingen, dezelfde zynde, gevolgelyk ook juist moesten weezen. Dit was het dat den Koning overhaalde j hy trad in onderhandeling met Engeland, en deed aan Mylord Holdernefs antwoorden, dat hy niet afkeerig was van onfchuldige , verdedigende en enkel tot de onzydigheid van Duitschland betrekkelyke, maatregels met den Koning van GrootBritannie aan te gaan. De beide Mogendheden , dus eensgezind zynde , omtrent de beginfels van haare verbindtenisfen, kwamen fchielyk tot het fluiten van het Verdrag, het* geen op den zestienden van Louwmaand des jaars 1756 te Londen getekend wierd. Dit Verdrag behelsde vier punten , waarvan de drie eerfte betrekkelyk waren tot de onderlinge beloften van handhaavinge „ welke de beide Mogendheden wederzyds elkander deeden tot veiligheid van hunne eigene Staa- tenj *755* Verbond tusfehen ' Pruisfen en Engeland. I75Ö.  Gezantfchap des Hertogen VAN NiVERNOIS & GÈSCHIËDËNIS ren - het fatfffi! betrof rêchtftreeks Duitschianc!, en bevatte verbhultenisfen, om het inrukken van vreemde krygsbenden W het Ryk té beletten. Hierby kwamen nog twee geheime punten ; by het eene kwam men overeen, dat de Oostenrykfehe Nederlanden, van de beloofde handhaavmge van Duitschland, zouden uitgezonderd zyn ; en, L bet andere,verbond Engeland zieh tw.ntigduidm ponden fterlings te betaalert aan de Prtusfifde koopluiden, welken eene fehadeloosftelhng hadden te eifchen, wegens niet te rug gegeven piyzen , welke de Engelfchen, geduurende deri iaatften oorlog, op hun veroverd hadden. Dit Verdrag kwam getekend te Berlyn . omtrent eene maand na dat de Hertog van Nwera nois zich derwaards vervoegd had, Lodewyk de ' XV zond deezen Heer aan den Koning, om het Verbond van Verfailles , welks tyd eerlang ten einde zoude gelopen zyn, te vernieuwen, en „V meer om Pruisfen te doen treeden m het Irwcrn het geen Frankryk üneedde tegen het Crv^e dom%an Hanover. De fterkfte drang'eden welke de Hertog van Nivernois gebruikte om den Koning in dit Verbond, en « deezen %n l t Eiland Tabago aan te bieden. Men Iloet weetèn, dat de Franfchen, na den oor og Tu xzI cUtEiland gefehonken hadden aan en zich hier over zeer te onvrede toonden vm* bèdongen, dat dit Edand woest zoude blyven .  van den ZE VENJAAR. OORLOG. «3 ■éa door geene Natie mogen bebouwd worden. Deeze aanbieding was te zonderling om aangenomen te worden. De Koning floeg de zaak in fiet boertige , en verzocht' den Hertoge van NiVërnois de oogen te liaan op iemand anders, die beter dan hy gefchikt was om Gouverneur van het Eiland Barataria te worden; hy ontweek ter zender tyd de vernieuwing van het Verbond en den Oorlog , waarvan men gefproken had , en om met de grootfte oprechtheid jegens Frankryk te handelen, orri het zelve te overtuigen van de onfchuldigheid der nieuwe verbindtenisfen, welke hy met Engeland had aangegaan , maakte hy geene zwaarigheid van het oorfpronglyke Verdrag , het geen kort te voören te Londen ge* teleend was , den Hertoge van Nivernois te toonen. De tydïng van dit Verbond verwekte te Verfailles , in de gemoederen van Lodewyk den XV en van deszelfs Raad , eene heftige aandoening: het fcheelde weinig , Of zy zouden gezegd hebben , dat de Koning van Pruisfen*tegen Frankryk wederfpannig Was geworden. Wanneer men' de zaak met een oiïpartydig oog befchouwde , was Het 'er anders mede gelegen. Hét Verbond van Pruisfen met Frankryk ftond binnen twee maanden ten einde te loopen. De Koning had , in Hoedanigheid van een oppermagtigen Vorst, Vólkomen recht om verbindtenisfen aan te gaan rhet zodanige Volken , welken zynen Staaten het grootité voordeel konden aanbrengen. ' Hy fchond, i7& Frankryk geftoord.  6 | < Verbond rusrcben de Hoven van Wtenen en Tan VeifailItS. I GESCHIEDENIS -riond, derhalven, noch zyn woord, noch ■yne eer, door zich te vereenigen met den Koïing van Engeland, vooral niet, daar hy, doof keze nieuwe fchikkingen, bedoelde en zyne itaatén en geheel Duitschland by den vrede te bewaaren. Maar de Franfchen verftonden geene reden te Verfailles fprak men niet dan van den afval 'des Konings van Pruisfen , welke zyne oude Bondgenooten trouwlooslyk verliet, en het Hof liet zich uit in verwytingen, welke deeden vermoeden , dat het zyne gevoeligheid niet tot bloote woorden zoude bepaalen. In het voorige Hoofdftuk hebben wy gezien, met hoeveel listen en behendigheid het Hof van Weenen trachtte, in nadere vriendfchap met dat van Verfailles, te komen, en met welke naarfhgheid de Graaf Kaunitz van zyn verblyf te Parys gebruik had gemaakt , om de gemoederen des Franfchen Volks gemeenzaam te doen worden met het denkbeeld van het Oostenrykfche Verbond. Een gemelyk oogenblik van Lodewyk den XV, en de .mode van tegen den Koning van Pruisfen' uit te vaaren , welke in den Raad te Verfailles werd ingevoerd, deeden dit zaad eensklaps uitfpruiten. De uitertte leevendigheid der Franfche Natie deed haar een Verbond met het Huis van Oostenryk befchouwen als een uitneemenden trek der fynfte Staatkunde. Daarop werd de Graaf van Starenberg door de Keizerinne-Koninginne gelast een Verbond tusfehen de beide Hoven voor te liaan. Men was het wel-  Van dcn ZEVENJAAR. OORLOG. £5 weldra eens, dewyl men van wederzyde hetzelfde einde bedoelde ; en het Verdrag werd den negenden van Bloeimaand des jaars 1756 , uit naam van den Aller-Christelykflen Koning, getekend door den Heer Rouillé en den Abt van Bernis. Dit vermaarde Verdrag van Verfailles, het geen met zo grooten ophef aangekondigd, en de Vereeniging (*) der groote Mogendheden jrenoemd werd , was in zynen aart verdedigende , en behelsde hoofdzaaklyk de belofte van eenen byftand van vier en twintigduizend man, ingevalle eene der zich verbindende Mogendheden mogt aangetast worden. Dit Verbond was het, evenwel, dat de Keizerin-Koningin aanmoedigde tot de uitvoering van het groote ontwerp, waarop zy zedert langen tyd bedacht was. Deeze vereeniging welke de Huizen van Oostenryk en van Bourbon hadden aangegaan, begon vermoedens te verwekken, dat het Verdrag van Londen niet in ftaat zoude weezen om de'rust van Duitschland te bewaaren. De Vrede hing nu flechts aan een zyden draad. Het was alleen te doen om een voorvvendfel , en wanneer men niet meer noodig heeft, is de oorlog zo goed als verklaard: welhaast bleek hy onvermydclyk te zyn , want men werd gewaar, dat alle Staatkundigen omtrent Rusland verkeerde rekening gemaakt hadden. Deeze Af ogendheid, by welke de kuiperyen der Oostenrykfche Staats- (*) Union. III. deel. E 1756, fusrchetl Oos:enryk en Rusland»  i75<5. Cewelilei)aaryen d Engelfche noodzaak Frank'yk tot het vi kkaren \ den Oóil» 66 GESCHIEDENIS dienaaren de overhand behielden , brak met Engeland, uit hoofde van het Verbond, het geen de Koning van Groot-Britannie met den Koning van Pruisfen had gefloten. De Heer van Beftuchew was een oogenblik befiuitloos geweest tusfehen zyne drift voor de guineas, en den haat, welke hy den Koning toedroeg: maaide haat woeg zwaarst. De Keizerin Elifabeth, -fchoon, zedert het laatfte Gezantfchap van den Heere de la Chetardie, eene vyandin der Franfche Natie, verkoos liever zich met dezelve te verbinden, dan eene fchaduw van Vereeniginge te bewaaren met eene Mogendheid , welke •Pruisfen tot Bondgenoot had. Het Hof van Weenen, werkzaam aan alle Hoven van Europa , bediende zich van de driften der Vorften en derzelver Staatsdienaaren, om ze aan zich te verbinden , en te beftuuren volgens de oogmerken, welke het zich voorftelde. Geduurende deeze zo fchielyke en zo onver;r wachte veranderingen van ftaatkundige ftelre* gels, hielden de Engelfche fchepen geheel geene ir- maat meer in hun gedrag, omtrent de Fran,g" fchen. Hunne plonderingen en de geweldenaaryen, welke zy aanrichtten, drongen den Koning van Frankryk, om hun, bykans zyns ondanks, den oorlog te verklaaren. De Franfchen verkondigden met grooten ophef, dat zy zich gereedmaakten, om, van hunnen kant, eene landing in Engeland te doen. Zy verfpreidden krygsvolk langs de kusten van Bretagne en van Nor-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 67 Normandycn: zy deeden platboomde vaartuigen vervaardigen, om dat krygsvolk over te voeren, en verzamelden te Bresc eenige oorlogfchepen. Deeze vertooningen ontltelden de Engelfchen, en 'er waren oogenblikken, waarin dat Volk, het geen voor zo verftandig wordt gehouden, zich verloren rekende. Koning George, om hun een hart onder den riem te fteekcn, bediende zich van Hanoverfche en Hesfifche krygsbenden, welke hy na het Koningryk deed overkomen. Dus liet men te Londen zich om den tuin leiden. De Franfchen vonden hierby hunne rekening, en terwyl zy deezen toeftel tot eene ontfcheeping tegen over de kusten van GrootBritannie maakten , deeden zy werkelyk eene landing op het Eiland Minorca. De Hertog van Richelieu, met deeze verrichtinge belast, lloeg het beleg voor Port-Mahon. De Engelfchen bemerkten het oogmerk der Franfchen niet, dan wanneer deezen het uitgevoerd hadden. Zy zonden, evenwel, eene Vloot na de Middellandfche Zee tot hulp der belegerde vestinge: maar hun Admiraal Byng werd door het Franfche Esquader geflagen. De Engelfche Regeering , om zich zelve te ontfchuldigen in de oogen van een gepeupel , dat woedende was over het gebeurde ongeluk, was genoodzaakt een flagtoffer aan hetzelve ten beste te geeven , en deed den Ad • miraal Byng doorfchieten, fchoon veelc verftandige perfoonen beweerden deszelfs onfchuld te kunnen bewyzen. De Hertog van Richelieu trachtte E 2 te ifJ5i Platboomde vaartuigen jaagen den Ergeitenen1'chrik aan. Hanoverlenen en Heslifchen na Engêlrtó? ontboden. RIC HELI E U verovert PortMahon,  1756. De Rusfen trekken in Lyfland te 28 men. 68 GESCHIEDENIS te vergeefs bres te fchieten te Port-Mahon, welk* vestingwerken in eene rots zyn uitgehouwen 5 ongeduldig , dat de belegering dus lang moest duuren , deed hy een algemeenen ftorm op de vesting loopen: de Franfchen beklommen ze, en veroverden ze. Terwyl het geluk in het Zuiden van Europa de Franfchen begunftigde, werd de ftaat der zaaken in het Noorden van dag tot dag hachelyker. De Rusfen vormden in Lyfland fterker en aanzienlyker Veldlegers, dan alle, welke zy daar in voorgaande jaaren gehad hadden. Het Ruslifche Flof was tot deeze flappen overgehaald door dat van Weenen , het geen de vervulling eischte van het Verdrag van Petersburg (*), even als of de oorlog reeds verklaard was, en het geval der beloofde hulpe weezenlyk plaats had. Een Leger van vyftienduizend Moscovietcn, op de grenzen van Pruisfen, werd een voorwerp van aanbelang: hoedanig ook de oorzaak van deeze wapening mogt weezen, het uitwerkfel was te duchten. De Koning had een kanaal, waardoor hy verzekerde berichten kreeg van de ontwerpen zyner vyanden , welke op het punt waren van uit te berften: dit was een Commies der geheime Kanfelarye te Dresden , welke alle weeken aan den Pruisfifchen Staatsdienaar de brieven behandigde, welke zyn Hof van Weenen en van Petersburg ontving, gejyk ook de Affchiïf- ten £*) Te weeten van het jaar 1746.  van dën ZEVENJAAR. OORLOG. 69 ten van alle Verdragen , welke hy onder de Staatspapieren had gevonden. Uit deeze fchriften bleek , dat het Hof van Rusland zich yerontfchuldigdé , dat het den oorlog in dit jaar niet konde onderneemen, dewyl zyne Vloot niet in ftaat was orn in zee te fteeken: maar dat het, tot vergoeding hiervan, voor het volgende jaar de grootfte poogingen beloofde. Ingevolge van deeze berichten koos de Koning de party van, by wyze van waarborg , een lichaam van krygsvolk, beftaande uit tien bataillons en twintig escadrons , na Pomeren te zenden (*). Deeze benden floegen zich neder in de dorpen omftreeks Stolpe , alwaar zy den Rusfen geene yverzucht konden verwekken , en evenwel by de hand waren om den Maarfchalk van Lehwald te verfterken, zo ras hy in het geval zoude zyn van eenige onderneeming van den kant der vyanden te moeten vreczen. Kort daarna verzamelde het Hof van Weenen een grooter aantal van krygsvolk in Bohemen dan naar gewoonte. Het maakte daarvan twee Legers. Het ééne onder bevel van den Vorst Piccolomini , floeg zich neder by Konigsgratz: het voornaamfte , waarover de Maarfchalk Braun (of Broune) het bevel voerde, had zyne ftandplaats in de nabuurfchap van Praag. Dit was nog niet genoeg : het Hof verzamelde in Bohemen oorlogsmagazynen : het deed paarden ver< (*) Dit gefehiedde in Oogstmaand-. E 3 I75<5. De Oostenrykfchentwee Legers in Boiiemen.  175^ 7o GESCHIEDENIS verzamelen tot het vervoeren van leevensmid.delen , en tot den talryken trein van gefchut, welken het in zyn Leger wilde gebruiken: met één woord, het maakte zodanige toebereidfels, welke gewoonlyk geene plaats grypen , dan wanneer eene Mogendheid heeft voorgenomen eene andere aan te tasten. De berichten , welke de Koning, van Dresden, ontving, waren vol van de ontwerpen, welke het Hof van Weenen fmeedde, om de Staaten des Konings aan te tasten, en'behelsden, dat de Keizerin-Koningin, by gebrek van een beter voorwendfel, zich zoude houden by dat, welk het gefchil, dat de Koning gehad had met den Hertoge van Mecklenburg , haar aan de hand gaf. Dit gefchil was eene beuzeling, en de zaak was bygelegd en gefmoord: het was te doen geweest over het recht van krygsvolk te werven. De Hertog had in het hoofd gekregen om kwalyk te neemen, dat men hetzelve oefende; en dewyl hy, na dat men hem de rechtvaardigheid der zaake bewezen had , zich niet wilde overgeeven, had de Koning zich zelve recht gedaan (*). Schoon men nu van dee- (*) De Koning heeft van deezen twist nog eens gefproken, niet ver v,an het einde des voorgaanden Hoofdstaks. Hy vestigt daar zyn reclu op een langduurig gebruik. In hoe verre dit gelde, wil ik Biet beflisfcn. Maar in het algemeen is het zeker, dat een onafhangelyk Vorst , buiten uitdrukkelyke Verdragen , de wervingen eener vreemde Mogendheid ia zyne Suaten niet behoeft te dulden. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 71 deeze ellendige beuzeling niet meer fprak, wilde de Keizerin ze weder ophaalen : zy zocht de handelingen des Konings te doen voorkomen , als ftrydig tegen de Rykswetten , en als eene fchending van den Westphaalfchen Vrede. Dit moest haar verbinden om de zaak voor den Hertoge van Mecklenburg op te vatten (*), en den byftand van allen , die beloofd hadden deezen Westphaalfchen Vrede te handhaaven, in te roepen. De kennis, welke de Koning kreeg van dit oogmerk, gevoegd by de beweegingen van drie Legers op zyne grenzen, welke eerstdaags eene openbaare vredebreuk dreigden, gaf den Koning aanleiding om by het Hof van Weenen eene verklaaring te doen vraagen, raakende de oorzaak van eene zo groote toerustinge. Men verzocht dit Hof een klaar en duidelyk antwoord te geeven, op dat men weeten mogt, of het voorneemens ware den vrede met den Koning te onderhouden dan te verbreeken. Het antwoord van den Graaf Kaunitz was begrepen in dubbelzinnige en twyffelachtige uitdrukkingen : maar hy verklaarde zich openlyker jegens den Graaf van Flemming, Staatsdienaar des Konings van Poolen te Weenen, welke in een bericht aan zyn Hof verflag deed van hun gefprek. Het affchrift van deezen brief werd onmiddellyk van Dresden na Ber- (*) Prendre fait et caufe pour le Dtic de Mecklenhmrg. E 4 I75<5. De Koning vraaat verklaaringvan de oogmerken der Keizcrinne; maar krygt dubbe'zinriig antwoord. Hy ontdekt dezelve door eenen Diesdenlchen verraader.  7 ï?56- 1 * i ïfedeiien om den vyand voor te komen. , GESCHIEDENIS ,erlyn gezonden. De Graaf Flemming zeide daar* n: , De Graaf Kaunitz heeft voor, den Koning , 'ongerust te maaken door zyne antwoorden, en l hem zo ver te brengen, dat hy de eerfte vyandIj lykheden beginne." Het is waar, dat de ftyl iQ verwaand en trots was, dat daaruit duidelyk Genoeg bleek, dat de Keizerin-Koningin den oorlog begeerde, en zelfs dat zy den Koning wilde doen doorgaan voor den aanvaller. Het was, evenwel, waarfchynelyk , dat dit jaar nog ten einde zoude loopen, zonder dat devyandenvan Pruisfen tot het uiierfte kwamen, dewyl het Hof van Petersburg den oorlog tot in het volgende jaar wilde uitftellen, en het te vermoeden was, dut de Keizerin-Koningin zoude wachten, tot dat alle haare Bondgenooten gereed waren, om, met vereenigde krachten, den Koning aan te vallen, Deeze bedenkingen gaven gelegenheid tot het onderzoeken van het volgende Voordel : of het voordeeliger ware zyne vyanden voor te komen , met hen zonder verwyl aan te tasten , dan of men beter moest rekenen te wachten' tot dat zy hunne groote toebereidfels voltooid hadden; dus de onderneemingen, welke zy mogten goedvinden te ontwerpen , aan hunne befchektenheid laatende. Weike party men, in deeze omftandrgheden, ook mogt kiezen , de oorlog was even zeker en onvermydelyk, Men moest, derhalvcn, berekenen, of men het meeste voordeel zoude vinden in denzelvcn nog eenige maanden uit te ftelleir, dan zon--  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 73 zonder vertoeven te beginnen. Men zal uit hei vervolg deezer Gefchiedenisfe zien , dat de Koning van Poolen een der yverigfte aankleevers der Vereeniginge was , welke de Keizerin - Koningin tegen Pruisfen gevormd had. Het Saxi^ fche Leger was zwak: men wist, dat het, ten naasten by, achttienduizend man beliep; maar men wist ook, dat dit Leger, in den eerstvolgenden winter, ftond vergroot te worden, en dat men het op veertigduizend weerbaare mannen wilde brengen. Door den oorlog uit te dellen, gaf de Koning, derhal ven, aan deezen kwalykgezinden buurman, gelegenheid, om zich geduchter te maaken : zonder nog te rekenen, dat, dewyl Rusland dit jaar nog niet in werking konde geraaken, en Saxen zyne fchikkingen nog niet te eenemaal voltooid had, deeze omftandigheden gunftig feheenen, om, door de vyanden in het begin van den eerden veldtocht voor te komen, voordeden op hen te behaalen, welke men, door eene kwalykgeplaatfte kieschheid, zoude verliezen, indien men de krygsverrichtin». gen toe in het volgende jaar uitftelde. Daarenboven maakte men , door deeze werkeloosheid, den vyanden het middel gemaklyk, om , met vereenigde krachten op des Konings Staaten aan te vallen , welke van de openinge des eerden veldtochts af tot het tooneel der gevochten zouden gediend hebben; daar men, met den oorlog over te brengen tot zyne buuren , welker kwaade oogmerken ten vollen blykbaar waren, E 5 dat 1736.  ?4 GESCHIEDENIS dat tooneel in derzelver land vestigde en dus de Landfchappen der Pruisfifche heerfcbappye Lrde. Wat den zo verfchrikkelyken naam van S r betreft, deeze was een ydele bulebak , l" alleen vreesachtige gemoederen konde verblazen. In eene gewiehtige omftand,gheid waarL het aankwam oP de behoudenis des Vaderlands, moest men daarop geheel geen acht gee. ven dewyl de zodanige, buiten twyffel, de Waare aanvaller is, die den anderen noodzaakt Ih te wapenen, en hem voor te komen door het onderneemen van een minder moeielyken Ztina ten einde een meer gevaarlyken te ont&n', olwylmen van twee kwaaden het klemI moet kiezen. Om kort te gaan, of de panden des Konings hem befchuldigden van den lanvaller te weezen, dan het met deeden, d« Zl op hetzelfde uit, en veranderde mets m dl grond der zaake, dewyl de zamenzweenng der Mogendheden van Europa tegen Prinsfcn toch geheel gevormd was. De Keizerin-Koningin de Keizerin van Rusland, de Koning van Clen, waren het eens, en oP het punt van Z werk te beginnen, zo dat de Komng toch «enen vriend te minder, en geenen vyand te S konde krygen. Eindelyk, het was hier Zn om de behoudenis van den Staat en de •Zdhouding van het Huis van Brandenburg. Zoude men dan, in een zo ernftig, zo gewrch% geval, niet eene onvergeeflyke fout in het Sta tkundige bedreven hebben, indlen men zich  van den ZEVENJAAR. OORLOG 75 had laaten te rug houden door ydele gebruiken van welvoegelykheid, van welke men in het gewoone beloop der dingen wel niet moet afwyken; maar aan welke men zich niet moet onderwerpen in buitengewoone gevallen; gelyk dit een was, waarin de befluitloosheid en langzaamheid alles zouden bedorven hebben, en waarin men zich niet konde redden dan door een rustig en vaardig befluit te neemen, en hetzelve met wakkerheid werkltellig te maaken. De onderfcheiden redenen, welke wy bygebragt hebben, deeden den Koning befluiten zyne vyanden voor te komen. Hy deed aan het Hof Van Weenen te kennen geeven, dat hy deszelfs antwoord nam voor eene verklaaringe van oorlog , en zich gereed maakte om denzelven dat Hof aan te doen. Vervolgens werkte hy aan de noodwendige fchikkingen om de benden in beweeging te brengen. Voor dit jaar had Pruisfen niets te vreezen van den kant van Rusland, om redenen , welke wy boven gemeld hebben, zo dat de Maarfchalk Lehwald (*) zich vergenoegde met de benden , welke hy onder zyne bevelen had, omftreeks Konigsberg te verzamelen, om ze by de hand te hebben, en ze in het veld te kunnen brengen, indien de omftandigheden het vorderden. De Koning had voor, de Oostenrykfchen met twee Legers aan te tasten. De Maarfchalk Schwe- (*) In Oogstmaand. -75& De Koning belluit daat» toe. Schikking der Legers, en oogmer. km des Konings.  ?ó GESCHIEDENIS Schwerin , die het bevel kreeg over het Leger in Süefien, moest in den kreitz van komgsgratz dringen: het andere Leger, dat tegen de Sajrifèhen en Oostenrykfchen tevens gcfteld werd, en natnurlyk het fterkde moest weezen, werd gevormd uit de Pomerfche Regimenten die van het Keurvorftendom , van het Hertogdom Maagdeburg, en van de West-phaalfehe Landfchappen. De Koning wilde in perfoon over dit Lei het bevel voeren: zyn oogmerk was met verfcheidene kolommen-ter gelyker tyd in Saxen te rukken, het zy om de Saxifche benden te ontwapenen, indien men ze in haare kwartieren verfpreid mogt aantreffen, het zy om ze te be•vechten, indien men ze in één liehaam ver, «meld vond, om dus geenen vyand achtur den mg te houden, terwyl men in Bohemen voorttrok,of zich bloot te ftellen aan eene loot* «lyke trouwloosheid als die der Saxrfchenm het jaar i744- De Koning vond zich tot*» zen ftap gerechtigd door zyne ondervindinge van het voorledene , door de verbindtenisfen, welke de Saxifchen hadden aangegaan met het Huis van Oostenryk, eindelyk door hunne kwaadwillige bedoelingen, welke doordraaiden Hi de brieven van alle hunne Staatsdienaaren, welke de Koning in handen had: zo dut.red* nen, uit het Recht, uit de Staatkunde enKpygskunde afgeleid, zyn gedrag onderfchraagden en rechtvaardigden. Ter zelfder tyd befloot men ;„ wn eerften veldtocht zo veel gtonds. te  van den ZEVENJAAR. OORLOG. ff Winnen , als mogelyk ware , om des Konings Staaten te dekken, den oorlog zo verre van dezelve te verwyderen, als gefchieden konde, en denzelven , indien het eenigzins doenlyk bleek, in Bohemen over te brengen. Zodanig waren de algemeene fchikkingen , welke de Koning Itelde tegen de verbindtenis der grootfte Mogendheden van Europa, die op het punt waren van hem te befpringen. Welhaast gingen da Pruisfifche krygsbenden op den tocht , en begonnen haare krygsverrichtingen in Saxen en Bohemen , gelyk wy daarvan in het volgende Hoofdftuk verllag zullen doen. VIERDE HOOFDSTUK, Tocht na Saxen. Beruchte Legerplaats hy Pirna. Inrukking in Bohemen. Slag by Lowofitz. Veldtocht van den Maarfchalk Schwerin. Afgezonden hulp van Schandau gejlagen. Gevangenneeming der Saxifchen. Winter- kwartieren. Cordon. Met het beginnen van deezen oorlog, moest men vooraf den Saxifchen de middelen beneemen van 'er zich in te mengen, en den Pruisüfchea fchade te doen. Om den oorlog in Bohemen i?5& Rédenen om zich meester te maaken vaa Saxer.  175^ ?8 GESCHIEDENIS fifchen de vrye fcheepvaart op de Elve te benee tl konde- noodzaaken Bohemen te ver- Sn,»™ het denK°ning ^ P,0° Te de behaagen. De Saxifehen hadden 'er zo mede g handeld in den oorlog van x744, wanneei^ door het krygsvolk des Konings deeze fcheep,Z e out eggen, deszelfs optocht vruchteloos 2t. Men grondde zich niet op algemeene " nbepaalde gisfmgen, om nu in hun hetzelf e ooo-merk te onderdeden. Men had de bewyzen "n hunnen kwaaden wil in handen. Men zoude derhalven, in het daatkundige een onvert eflyken misdag begaan hebben , indieiimen, „ zwakheid, eenen Vorst gefpaard had , die .n Bondgenoot was van Oostenryk, en om zich openlyk voor hetzelve "te verklaaren alleenlyk • 2 oogenblik afwachtte, waarin hy dit ongedra zoude kunnen doen. de Koning , daar hy voorzag, dat het giootfte SdÏÏu van Europa zich gereed maakte om hem Sn vallen, de Keur-Mark van Brandenburg Z geene andere wyze konde dekken dan door hettneemen van Saxen, alwaar het beter was he tooneel des oorlogs te vestigen, d an om* Berlyn. Men befloot , derhalveri den oorlog in Saxen over te brengen, zich te verzekeren van de Elve, en te trachten, indien «h  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 70 daartoe flechts eene tamelyk gunftige gelegenheid aanbood, de Saxifche benden te ontwapenen. Op de beweeging , welke eenige Regimenten maakten om zich uit Pomeren na het Keurvorftendom te begeeven (*), namen de Saxifche benden haaren post tusfehen de Elve en de Muide: kort daarna gingen zy weder in haare gewoone kwartieren ; maar welhaast vergaderden zy op nieuw, en legerden zich in de dorpen. Alle deeze tochten en tegentochten misleidden den Koning niet: hy wist, met zekerheid, dat het oogmerk van het Hof van Dresden was, het Leger te doen te zamentrekken in de legerplaats by Pirna, alwaar de Saxifchen eenen post zouden bezetten, die niet konde aangetast worden , en geloofden de hulp, op welke de Oostenrykfchen hen hadden doen hoopen, in veiligheid te kunnen afwachten. Ondertusfchen vleiden zy zich de Pruififchen, door nietsbeduidende onderhandelingen , te zullen ophouden; zo dat men, zonder acht te geeven op de onderfcheiden tochten van dit krygsvolk, zich hield aan het ontwerp om zonder vertoeven zich met het Leger •na de doortochten van Bohemen te begeeven. De Koning verdeelde zyn Leger in drie hoopen. De tocht van deeze drie kolommen werd gericht na Pirna , het geen 't middelpunt hunner gemeene vereeniginge was. De eerfte kolom vertrok (*) In Oogstmaand. 1756. Wederzyd- fche beweegingen der krvjsbenden. [nrukking n Saxen.  175& 8o GESCHIEDENIS trok van Maagdeburg, onder bevel van den Prins Ferdinand van Brunswyk, Zy nam den wech van Leipzi-, en trok over Borne, Chemmts Erey\l en'Dippoldiswalda, om zich na^Cotta« begeeven. De tweede kolom, by we*e de ^ nut zich bevond, trok op Prctsch , terwyi P^Maurits van Desfau zich meester maakte van Wittenbcrg: waarna deeze afgezonden hoop, weder met het overige des üehaams vereentgd, by Torgau de Elve overtrok, vanwaar de Kolg zich over Strehlen en Lommatsch naAV luf begaf. Hier ontving men verzekerd beL alle Saxifche krygsbenden ztch na Pirna begeeven hadden, dat de Konmg [van Poolen daar in perfoon was, dat in Dresden geene ÏÏett ng lag! maar dat de Koningin aldaar was 1 ven De Koning deed de Koningin van Poofen llgroeten, en het Pruisüfche krygsvolk trok f deeze hoofddad , maar onderhteld eene zo 2e reden had om 'er over te klaageu. Het Luoeg zich neder in de nabuurfchap van Dresden, vanwaar het den volgenden dag voort. S » »■». en zynen P°St *"* T dfElve, Sédehtz en Zest. De derde kolom, onder bevel des Prinfen van Bevern, trok dwars do r de Lausnitz, alwaar zy,by Elderwerda vyfentwintig escadrons Kuirasfiers en Huslaaren, I uit Sneden kwamen, by zich hebbende gekregen; na Bautzen, vervolgens na Stolpen, en emlelyk-Lohmenvoorttoog. F^«d  VAK dsn ZEVENJAAR. OORLOG, si kwam te gelyker tyd te Cotta, zo dat, door de Vereeniginge van deeze drie kolommen omftreeks •Pirna, de Saxifche krygsbenden volkomen ingegoten waren. Ondertusfchen veroorzaakte de •nabuurfchap van zo veele Legers geenerlei toeVal; 'er werden geheel geene vyandlykheden bedreven. De Saxifchen verdroegen met zeer veel beleefdheids dat men hen uithongerde, en ieder trachtte van zynen kant zyne legerplaats zo goed tc beveiligen, als hy konde. De Koning van Poolen begon eene onderhandeling, met oogmerk om tyd te winnen. Het fchryven was den Saxifchen gemaklyker dan het vechten: herhaalde keeren deeden zy voorllagen , welke niets bondigs behelsden , en daarom verworpen wei> den. Hun oogmerk was eene volmaakte onzydigheid te verwerven en hiertoe konde de Koning zyne toeftemming niet geeven , dewyl de verbindtenisfen des Konings van Poolen met het Hof van Weenen, en met Rusland , hem al te wel bekend waren» Ondertusfchen deeden de Saxifchen geheel Europa van hun gefchreeuw weergalmen: zy verfpreidden de fterkst beleedigende geruchten tegen tle Pruisfifchen, raakende derzelver inval in dit Keurvorftendom. Het was , derhalven , noodaaaklyk het Gemeen uit den droom te helpen-, ten opzichte van alle deeze lasteringen, welkej, niet wederlegd wordende , geloof vonden , en Europa vervulden met vooroordeelen tegen het gedrag des Konings. Deeze bezat, zedert lan^ Jttl. DEEL. 1? o-en 1756*» De Koning maakt zich meester vart de Saxilcbe Staatspapieren.  '756* S2 GESCHIEDENIS iren tyd, de Affcliriften van de Verdragen doöt den Koning van Poolen aangegaan , en van de brieven van deszelfs Staatsdienaren aan de vreemde Hoven. Schoon deeze ftukken de onderneemingen van Pruisfen volkomen rechtvaardi-den, konde men van dezelve geen gebruik teaafcen, Indien men ze had in het licht gegeven zouden de Saxifchen ze uitgemaakt hebben voor ondergelfeken, en naar willekeur verdichte , Hukken, gefmeed ter goedmaaking van een vermetel bedryf, het geen men niet anders dan door leugenen konde verdedigen. Hierdoor was men genoodzaakt zyne toevlucht te neemen tot de oorfpronglyke dukken , welke nog te Dresden onder de daatspapieren bewaard werden. De Koning gaf bevel, dat men zich van dezelve meester zoude maaken : zy waren alle ingepakt, en gereed om na Poolen gezonden te worden. De Koningin, welke hiervan bericht ontving, wilde 'er zich tegen verzetten; en men had zeer veel moeite om haar te doen begrypen, dat zy beter zoude doen, met, uit infchikkefykheid voor den Koning van Pruisfen, toe te geeven ■ en zich niet hardnekkig aan te kanten tegen eene onderneeming, welke, fchoon minder ge= maati*d dan men wel zoude gewenscht hebben, het gevtflg was van eene v»lftrekte noodzaaklvkhSd (*). Het eerde gebruik, dat men van -k. dee- En geeft , een uittreklel van deZelve in het licht. f*ï Volgens fommiger vernaaien, weigerde de Kopingin vóUbeblyk in den eteb da Konings te b*  VAft öën ZEVÈNjAAR. OORLOG. 83 èeeze Staatspapieren maakte, was het uitgeeven Van een uittrekfel uit dezelve, by het Gemeen bekend onder den titel van Beredeneerd Bericht, 'vaakende de gevaarlyke oogmtrken der Ho'en van Weenen en van Dresden, met de vereischte BeIvy'sjlukken (*). Terwyl dit toóneeï óp het Slot te Dresden werd Uitgevoerd, bleeven de Pruisfifche en Saxifche benden werkeloos. De Koning van Poolett ïtreelde zich met de hoope van de Oostenrykfche hulp , welke hem moest toegezonden worden, 'en de Koning van Pruisfen konde niets önderneemen tegen eenen grónd, tegen Welken het getal en de dapperheid nutloos Wierdeir. Tot beter verftand der gebeurtenisfeil , welke wy in het vervolg zullen moeten vernaaien, zal het niet te onpas komen, dat wy ons inlaaten tot eene omftandige befchryvirig vaii de beruchte legerplaats by Pirna, en van de ligging; in welke de Saxifche benden zich daar hadden nedergeflagen. Het had der natuure behaagd, op' deezen wonderlyken grond, eene foort van vesting te vormen, waar willigen; en plaatfte zich voor de deür van het vertrek, waarin de bedoelde Papieren bewaard werden ; maar werd iriet geweld van daar wech^efcheurd. Zie archenhóltz Zevenjaarige Oorlog, L D. bl. la; Vert. (*) In het Fransch: Memoire raifonné fur les desfeins dangereux des Cours de Fienne £' Prins van Bevern nam met zyne afdcehnge. dc posten van Lohmen , Wehlen , Überswaden en, Schandau langs de Elve; zyn rechtervleugel had rremeenfchap met de afdeelinge des Konings over. eene brug, welke in de nabuurfchap der fteenbakkcry gemaft werd, Tien bataillons. en tiert, escadrons , welke zich by den. Koning, hadden, gelegerd , befloegen. de geheele ruimte, van de. Elve" en het dorp SédeliU tot aan Zest; alwaar dè. afdeeliug van Prins Maurits. eenen aanvang ngtfU 'welke zich uitdrektc tot voorby Cotta, door af-, zonderlyke hoopen , welke hy afgevaardigd had. tot aan Leopoldsheim, Markersdorf, Hennersdorf en Nollendorf: in het geheel dienden achtendertig bataillons en dertig cscadrons,om deeze induiting, van welke wy gefproken, hebben, te vormen. ' „. „ Van den anderen kant had de Maarfchalk Keith het bevel over het Leger , dat gelchikt >■ was om de beweegingen des vyands waar te neemen : hetzelve bedond uit negenentwintig bataillons en zeventig escadrons. Prins Ferdinand van Brunswyk rukte met de voorhoede eerst in Bohemen. Peterswalde voorby getrokken zynde , ontmoette hy, te Nollendorf den Heer van Wied, een Oostenrykfchen Generaal, met tien bataillons Granadiers, en Ruiterye naar even-?.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 87 evenredigheid. Hy deed denzelvcn uit het dorp verhuizen, de Oostenryker koos de vlucht, en de Prins vervolgde zynen tocht. De Maarfchalk •Keith naderde onmi idelyk daarna Ausfig , en doeg zich neder by Johnsdorf, vanwaar hy den .Heer van Mannftein afvaardigde, die zich meester maakte van het kasteel van Tetfchen, om de fcheepvaart op de Elve te verzekeren (*). Hierby bleeven de zaaken in Saxen en in dat gedeelte van Bohemen, tot het einde der maand. Aan eene andere zyde was de Heer Piccolomini voordeelig gelegerd in de nabuurfchap van Konigsgratz op de hoogten tusfehen den Adler en de Elve gelegen, ter plaatze, alwaar die rivieren te. zamen loopen. Zyne legerplaats, van eene hoekige (f) gedaante, konde van geene zyde aangetast worden. De Maarfchalk van Schwerin kwam met zyn Leger in Bohemen trekken , door het Graaffchap Glatz, vanwaar hy eerst voortrukte na Nachod , vervolgens na de oevers van de Metau, en eindelyk na Aujest, alwaar hy den Heer van Buccow verfloeg, die, hem, (*) In Herfstmaand. (t) De figure angulaire. Dit geeft geen zeer behaald denkbeeld van de gedaante eener Legerplaatze. Ik hebbe daarom eenig vermoeden , dat het eigen•lyk moet zyn de figure triangulaire, dat is, van eene driehoekige gedaante. De plaatzing tusfehen twee rivieren , by derzelver zamenloop , maakt my du te waarfchynelyker. Fert. F 4 Verrichtin- een des Maarl'chilks VAN s c h w e- r 1 n In Bohemen.  Maarfchalk BRAUN ontvangt bevel om. Saxi^ fchcn te ^uizetten 58 GESCHIEDENIS: bem, met eenen hoop Ruiterye, te gemoet ge* trokken zynde, zich braaf liet kloppen, en twee, honderd man verloor. De Maarfchalk van Schwerin konde niets onderneemen tegen den Heer van. Piccolomini, in den post, in welken de Oostenrykfchen zich onthielden. Geen één groot ontwerp koude men vormen, noch ten opzichte van belegeringen, noch met betrckkinge tot veldflagen : en dewyl , daarenboven ,, het- jaargetyde vry ver gevorderd was , vergenoegde zich de Maarfchalk met alle leevensmkldelcn, welke hyin Bohemen vond-, te verteeren, en deed vbeV raadje ophaaleu, tot onder het gefchut des-Kek zerlyken Legers, terwyl de Heer-Piccolomini zich geliet als of hy het niet bemerkte. Een hoopPruisfifche Husfaaren verfloeg, by Hohenmaut^ vierhonderd vvandlyke dragonders, en bragt het grootfte gedeelte derzclven als krygsgevangenen met zich te rug. Hiertoe bepaalden zich de onderncemingen des Maarfehalks van Schwerin-, uft loofde dat de Heer Piccolomini zich wel wachtte van eenige beweegingen te maaken, en zorgvitk diglyk zich opgefloten hield in zyne legerplaat-. se&, die beter was dan eene menigte van verfterkte vestingen. Groote flagen konden, in dit jaar niet toegebragt worden, dan door het Leger des.Konings. Dit Leger moest de Saxifchen. gevangen nccmen, en de hulp, welke denzelven mogt kunnen toegebragt worden, verwyderen. De zaaken werden aan deezen kant van dag tot dag. verwarder^  van pen ZEVENJAAR, OORLOG, 89 ♦Ier, Niettegenftaande men de legerplaats van Pirna zodanig had ingefloten, dat men den toegang voor leevensmiddelen en hulpbenden had afgefneden, was het, evenwel, onmogelyk geweest alle paden, welke tusfehen de omgelegen bosfchen en rotzen heen loopen, geheel te bezetten. Dit maakte , dat de Koning van Poolen jiog , hoewel met moeite , briefwisfeling hield met het Hof van Weenen: en omtrent het einde van Herfstmaand werd men gewaar , dat de Maarfchalk Braun van zyn Hof bevel had ontvangen , om, tot welken prys ook, de Saxifche krygsbenden , welke de Pruisfifchen by Pirna ingefloten hielden, te ontzetten. De Maarfchalk Braun, 'die met zyn Leger tot Budin was voortgetrokken, had drie middelen om dat ontwerp uit te voeren, Het eerfte was tegen de Maarfchalk Keith op te trekken, en deszelfs Leger te flaan, het geen niet gemaklyk was: het tweede, den wech van Billin en van Toplitz te kiezen, en in Saxen te rukken, het zy over denBasberg, het zy over Nollendorf: maar deeze beweeging moest hem noodzaaken zyne zyde bloot te geeven aan den Maarfchalk Keith, en bragt alle magafynen , welke hy tusfehen Btidin en Praag had , in het -grootfte gevaar van vernield te worden. Het derde middel, dat hem overig bleef, was eenen hoop volks te zenden langs den rechter oever der Elve, welke over Bohmisch-Leippa, Schlukenau en Rumbourg trekkende , zich na Schartdau moest begeeven. Deeze laatde tocht konde F 5 tot 1756+  De Koninj bedeelt jicti in pe: foon na B( hemen. ^ GESCHIEDENIS tot niets beflisfende leiden, dewyl de Pruisffchen, door middel van hunne brug by SchanL hulpbenden na deezen kant konden zend n en de grond, aan de zyde van Oberrathen enSchandau, gebroken, moeielyk, vatbaar voor allerlei betwistingen , doortochten uitlever t, d.e onbruikbaar genoeg zyn, om'er met eén hataütaa een geheel Leger te fluiten. Dewyl dit hachelyke «ogenblik den geheelen veldtocht moest bellisfen, oordeelde de Koning;, - tt zyn perfoon in Bohemen nood zaaklyk zoude Z om zich aan te kanten tegen de onderneennn^en, welke zyne vyanden mogten begmnen. Hy°kwam den achtentwintigften in het Leger Jjohnsdorf. De benden waren daar geplaatst op een engen grond, welke door verfehetdene hoogten beheerscht werd, met den rug tonde tegen eene rotzige en zo naauw bepaalde thunte, dat men, in gevalle van een gevecht, ^ie oude gehad hebben, om hulp toe te Te^en van het eene gedeelte deezer legerplaatzena het andere, zonder zich aan groote ver» warringen bloot te ftelien. Daar dee*e l.ggmg SZ was, dat men ze by het naderen van Ten v^and moest verlaaten, begaf men z.h den benden dag vandaar. Men was te ver af van d n Maar» Braun, om tyding van denzelv n te kunnen bekomen, en dewyl het van aanbelang was, deszelfs beweegingen van nader by gade te flaan, ftelde de Koning zrch aan he Lfdder voorde, welke uit acht batadlons  tan den ZEVENJAAR. OORLOG. 91 en twintig escadrons belfond, en trok voort na Tirmitz ; alwaar hy bericht ontving , dat de Maarfchalk Braun des anderendaags, naby Budin, den Eger zoude overtrekken, Dit was juist het tydftip , waarin men hem moest naderen , om zyne gangen na te gaan , en zelfs hem flag te Jeveren, indien 'er zich de gelegenheid toe aan-r bood. In de gefteldheid, waarin de zaaken toen waren, ftreeden de ontwerpen der geenen, welken over deeze Legers het bevel voerden, zo regelrecht tegen elkander, dat men noodzaaklyk tot eene beflisfing moest komen , het zy de Maarfchalk Braun zich , met den degen in de vuist, den doortocht na Saxen wilde baanen, het zy hy alleenlyk door afgezonden hoopen volks werkte. Den dertigften volgde des Konings Leger hem hi twee kolommen, Naauwelyks had de voorhoede de hoogte van Pascopol bereikt, wanneer zy eene legerplaats ontdekte in de vlakte van Lowofitz ; derzelver rechter vleugel floot aan Wielhotta, Lowofitz lag voor de fpits, en Sulowitz voor den linkervleugel, wiens uiterite zich uitftrekte tot achter den vyver van Schirkowitz. De voorhoede vervolgde haaren tocht. Zy verdreef uit Welmina eenige honderd pandoeren; deezen befloegen hier eenen post van uitkyk (*), pit dorp is gelegen in eene kom, omringd door rotzen , van welke de meeste de gedaante van fuU (*) Un pofte d'ayertis/iment. 175^ De Legert, komen in elkanders gezicht,  Ï75Q. «1« by Lo- WOÖCZ, ,1 GESCHIEDENIS fuikerbrooden hebben: ondertusfchen beheerfchen deeze hoogten, en zelfs deeze kom, de omliggende vlakten. De Koning deed zyn Voetvolk gezwind aanrukken , om de wyngaarden en de doortochten na den kant der vlakte van Lowofitz te bezetten. De benden kwamen omtrent tien uuren aan , en bragten den nacht onder de wapenen door op een kleinen afftand van de voorhoede: welke tegen over den vyaud geplaatst was. Des anderendaags, den eerften van Wynmaand , ging men , met het krieken van den dag , de legerplaats ppneemen , welke men des daags te vooren ontdekt had. Een dichte nevel, die over de vlakte was uitgefpreid , belette het onderfcheiden der voorwerpen. Men zag de ftad Lowofitz als door een floers, en ter zyde van dezelve eenige Ruitery, in twee hoopen, welke ieder vyf escadrons fcheenen te bedraagen. Hierop deed men het .Leger depkyeeren (*); eene kolom van Voetvolk fchaarde zich rechts , de andere links; de Ruitery werd in de tweede linie geplaatst; (*) Ik heb geoordeeld dit bastaardwoord hier te mogen behouden, zo dewyl het zelve by onze krygsluiden in algemeen doorgaand gebruik is. (Zie het Reglement op de Exercitiën en Revolutien van de Infanten van den Ssaat, bl. 34-8, enz.) als dewyl ik het denkbeeld , daarin vervat, niet wel met ten Nederduitsch woord, dat duidelyk genoeg was, wist uit te drukken. Misfchien zoude ontwikMen nog het best zyn. Vert,  van dén ZEVENJAAR. OORLOG. 93 plaatst; want de grond , te uitgeftrekt zynde voor het kleine Leger des Konings, noodzaakte hem twintig bataillons voor zyne eerfte linie te gebruiken, zo dat hy niet meer dan een waarborg van vier bataillons overhield. De overige waren, of ter bewaaringe der magafynen, of in afgezonden hoopen, gebruikt. Het flagveld, waarop des Konings benden zich fchaarden, werd aan de linkerzyde allengskens ruimer. De *afhellende zyden der bergen, na den kant van Lowofitz, zyn bedekt met wyngaarden , in kleine affcheidingen verdeeld door fteenen muuren, ter hoogte, dat men 'er gevoegelyk op leunen kan (*), welke de grondfcheidingen der eigenaaren aanwyzen. De Heer van Braun had deeze omtuinde velden bezet met pandoeren , om de Pruisfifchen te fluiten ; het geen veroorzaakte, dat de bataillons van den linkervleugel, naarmaate zy zich in orde fchaarden, terftond met den vyand in gevecht geraakten, zo ras zy in de linie kwamen. Evenwel werd dit vuur [van des vyands zyde (fj] kwalyk onderhouden, en dewyl de pandoeren geen fterken tegenftand booden, werd men bevestigd in de gedachten die men had opgevat, dat de hoop volks\ welken men, den voorigen dag, hieromftreeks had C*~) A hauteur d'appui. (t) Duidelykheidshalve hebbe ik deeze woorden ingevoegd. Dat zodanig de meening des Schryverj is, blykt uit den zamenhang. ftrt. 175^  % GESCHIEDENIS hnd gelegerd gezien, S^eed *as** ^ 7 5 It • en dat de pandoeren , welke uit S^SAS-^T* ^ in de vlakt, Xelde Ruitery, **** waren om de ach terhoede der overigen uit te maaken. Dit geket T0 vee te ******** mM Teen fpoor van een Leger ontdekte. Maar in fee e ondertlelliilgen bedroog men A» groot. Ik" want de eerfte benden ,■ welke men by Lowofitz gezien had, Waren de voorhoede de* H In van Braun, De Oostenrykfehen waren nnkundi'van den aantocht van des Konings L^e enkreegen 'er geene kennis na, dan toen zy het uit de engten van Wehmna zagen vooffchyn komen. De Maarfchalk Braun o£ Ving dit bericht van den Generaal, die het bevel voerde over de voorhoede; waarop hydi n vei voeu Lowofitz zelfden nacht zich ^t zyn 8 by denzelven voegde. De nevel, van Oproken hebben, duurde tot «. Haarde niet volkomen op dan toen het öe •S^-tAd.^ Indefteedsvoortdmlde onderftellinge, dat men alleenlyk met tTJmto** te doen had, deed men eenige Ichten kanonkogels op de Oostenrykfche Ruitery affchieten. Dit ontrustte haar, en d d Z herhaalde reizen van plaatzmge en flagoife veranderen; nu fchaarde zy zich eens runsge wyze C*);fomtydsindnehnien,en vW (*) En éQhiquitr*  van den ZËVENJAAR. OORLOG. $g gens in eene aaneengefchakelde linie ; fomtyds trokken vyf of zes troepen na hunnen linkervleuger af, en verdweenen , maar kort daarna verfcheenen zy weder in grooteren getale, dan zy eerst fcheenen te weezen. De Koning, eindelyk, verdriet krygende in deeze niets beduidende verrichtinge , welke alleenlyk den tyd deed Verloren gaan , zonder dat de zaaken iets vorderden , geloofde, dat, wanneer hy deeze Ruitery door een twintigtal Dragonder -escadrons deed aantasten, deeze achterhoede zeer fchielyk verftrooid, en het gevecht geëindigd zoude zyn. Hierop daalden deeze Dragonders van de hoogten , en fchaarden zich om laag onder de befcherming van het Pruisfifche Voetvolk. Zy greepen aan, en wierpen overhoop alles, wat zy in hunnen wech vonden. In het najaagen der vluchtelingen, ontvingen zy, uit het dorp Sulowitz van vooren en in de zyde een vuur van klein geweer en van gefchut, dat hen deed te rug keeren na hunne voorige ftandplaats, alwaar zy zich gefchaard hadden aan den voet der wyngaarden. Toen oordeelde men terftond, dat het Biet meer om eene achterhoede te doen was, maar dat de Maarfchalk Braun zich met de Oostenrykfchen tegen over het Leger bevond. De Koning wilde zyne Ruitery te rug trekken om ze weder op de hoogte in plaatze eener tweede linie te Hellen. Maar door één van die misverftanden, welke ongelukkiglyk ten dage van «enen veldflag maar al te menigvuldig zyn, ge- btur»  »6 GESCHIEDENIS beurde het, dat alle Kuirasfiers zich by de DM* gonders gevoegd hadden, en zich overgeevende aan hunne drift en aan de begeerte om uit te munten , eer de Adjudant hun de bevelen des Konings konde overbrengen, voor de tweede maal eenen aanval deeden. Zy hadden fchielyk de vyandlyke Ruitery overhoop geworpen, eri fchoon zy hetzelfde vuur ontvingen, het geert de Dragonders by den eerften aanval had doen te rug keeren, vervolgden zy de Oostenrykfchen tot op eenen afftand van drieduizend fchreden. Vervoerd door hunne vuurigheid, begaven zy zich over eene graft van vyftig voeten wydte, terwyl driehonderd fchreden verder eene andere nog dieper graft het KeizCrlyke Voetvolk dekte. De" Heer van Braun deed terftond zestig ftukkert gefchut van zyne batteryen op de Pruisfifche Ruitery fpeelen, en dwong ze om zich wedef op nieuw aan den voet van het gebergte te komen fchaaren; het geen zy in goede orde volvoerde, als niet vervolgd wordende. De Koning, die het niet weer wilde waagen, dat zy zich aan diergelyke vervoeringen overgaf, deed ze in plaatze van eene tweede knie achter zyn VoetVolk trekken. Terwyl deeze Ruitery te rug kwam , begon het vuur van den linker vleugel heftiger en fterker te worden. De Maarfchalk Braun wilde den ftaat des gefchils veranderen: zich op het punt ziende van aangegreepen te worden, verkoos hy liever zelve den aanval te doen. Met dit oogmerk had hy twintig bataillons  Van DfeN ZEVËNJAAR. OORLOG, o? lons achter Lowofitz te doen trekken , welke het eene na het andere lang:; de Elve heen fhtipende , de pandoeren , die in de Wyngaarden vochten, kwamen onderfteunen, en zelfs poogden , om de linkerzyde der Pruisfifchen heen te trekken. Het Voetvolk dreef hen dapperlyk te rug ; het overweldigde de affchutfels der wyrigaarden , het eene na het andere , en , in de vlakte nederdaalende, vervolgde het eenige vyandlyke bataillons, welke uit angst zich in de Elve Hortten. Een andere hoop vluchtelingen wierp zich in de eerfte huizen van Lowofitz , en maakte de vertooning van zich daar te willen verdedigen. Daarop werden eenige bataillons van den rechter vleugel afgezonden om den linker te verfterken , dervvyze , dat de linker vleugel der Pruisfifchen aan de Elve floot , en in die houdinge trok hy onverfchrokken , met een vasten tred, op Lowofitz aan , zonder dat de rechter vleugel van des Konings Leger de hoogte verliet , welke hem tot een fteunpunt diende, De Granadiers fchooren door de deuren en de venfters in de huizen; zy ftaken ze., eindelykj in brand, om te eerder gedaan werk te hebben: en fchoon deeze benden al haar kruid verfchoten hadden, dit wederhield de regimenten van Itzenplitz en Mailteufel niet van met gevelde bajonetten in Lowofitz te trekken, en negen geheel verfche bataillons, welke de Heer van Braun derwaards gezonden had, te noodzaaken, om hun de plaats over te laaten en de vlucht te neemen, III. beel. G Hier*  9g GES C H I E D E N I S Hierop koozcn alle benden des vyands, welke aatt deeze zyde geftreden hadden, de wyk, en lie. ten den Pruisfifchen de overwinning. De Koning konde van deezen voorfpoed niet zo veel gebruik maaken als hy wel zoude gewenscht hebben, dewyl hy eigenlyk alleen den rechtervleugel der Keizerfchen geflagen had. Het dorp Sulowitz hadden zy nog in bezit , en dewyl hun linker vleugel geplaatst was achter de graft, van welke wy gefproken hebben, gaven zy der Pruisfifche Ruiterye geen vat op zich. Ter zelfder tyd deed de Heer van Braun zyn krygsvolk eene fraaie beweeging maaken. Hy deed eenige brigades van zynen linkervleugel, die niet in het o-evecht geweest waren , voorwaards rukken, van welke hy zich bediende om zyne ontfchaarde benden, die uit Lowofitz kwamen, en in groote wanorde vluchtten , te dekken. In den nacht week hy te rug, en deed Leutmeritz bezetten door eenen hoop volks, die de brug der Elve , welke hy voor zich had, afbrak. De Maarfchalk met het gros zyns Legers hernam weder zyne legerplaats te Budin, en vernielde al de bruggen van den Eger, om den Pruisfifchen het overtrekken te beletten. Des Konings Leo'er verloor in dit gevecht aan dooden en gekwetften twaalfhonderd man (*): de Heeren van Quadt (*) Volgens denina , Leeven van Frederik den ff, b! ,57, verloor de Koning drieduizend en tweehonderd man. Archenholtz Zevtnj. Oorlog, Deell. n.  van den 2EVËNJAAR. OORLOG, m Qüadt en van Luderitz, beide Generaals (*), lieten 'er het keven. Men maakte niet meer dan zevenhonderd krygsgevangenen, en onder dczelven eenen Prins Lobkowitz , een Kcizerlyken Generaal. Indien men op het einde van het gevecht de Ruitery had kunnen gebruiken, zoude het getal der gevangenen veel aanzienlpker geweest zyn. Des anderendaags werd de Prins van Bevern met achtduizend man afgezonden na Schirkowitz , een dorp gelegen ter rechter zyde van des Konings ftandplaatze, ter halver wege van Budin. Hy zond uit zyne legetplaatze partyen uit langs den Eger, om te onderzoeken, waar men dcnzelven konde overtrekken, maar nog meer om de oplettendheid des Heeren van Braun tot zich te trekken cn denzelven ongerust te maaken , ten einde hem door deeze vertoonin* gen te beteugelen, en te rug te houden van de O-ga bl. 18. begroot het verlies op drieduizend en dri?honderd man. Dit verfchilt ivat veel van des Konings eigene opgaave. Doch, daar in het oorfpronglyke het getal met cyfFerletters wordt uitgedrukt 5 kan 'er ligtlyk door eene drukfeil 1200 gefield zyn} in plaatze van 3200 of 3300. Ik befiuiie dit te gereeder, dewyl, volgens de gemelde Schryvers* het Verlies aan de Pruisflfehe zyde het grootfie wasi Vert. (*) Generaux de bataiile, Ik bekenne .> dat ik de waare kracht deezer benaaminge niet vattes $rt% G a Des !£ö» nings yer* der'e ft-hik* kingên in Boherflid»  1756. (*) Ligne de défenfe. ioo GESCHIEDENIS gedachten , om den Koning van Poolen, en de Saxifche benden, ter hulpe te komen. Het Leger van Bohemen liet het daarby blyven. Al te zwak om iets tegen den vyand te onderneemen , vergenoegde het zich met denzelven gade te Haan. De Koning konde , inderdaad , niet aanvallender wyze handelen. Om den Heere van Braun waarlyk ongerustheid te veroorzaaken < had men den Eger moeten overtrekken; en dan zou de hoop Keizerfchen van Leutmeritz, welke zich, in dat geval, achter den rug der Pruisfifchen zoude bevonden hebben, in Haat geweest zyn , dezelven van hun magafyn te Ausfig te berooveu. Daarenboven verwyderde men zich; met den Eger over te trekken, te verre van de Linie van Verdediginge (*), en Helde zich buiten de mogelykheid van fpoedige hulp na Saxen te zenden. Indien men zich bepaalde om Leutmeritz te veroveren, zoude men, m plaatze van hierby iets te winnen , zich in grootere verlegenheid bevonden hebben , dewyl men zich moest verzwakken door de bezettinge , welke deeze Had noodig had, en dewyl men de hoogten , welke dezelve omringen en beheerfehen, niet' behoorelyk met manfehap kunnende voorzien , deeze bezetting in gevaar zoude gebragt hebben van zo fchielyk wechgenomen als aangevallen te worden. Alle deeze redenen maakten, dat de Koning genoodzaakt was zich te verge- noe-  van den ZEVENJAAR. OORLOG joi noegen met , in het begin van deezen oorlog, eenen veldflag gewonnen te hebben; en dat hy Zyne ontwerpen daartoe bepaalde , dat hy den Heere van Braun het afvaardigen van byzondere 'hoopen volks belette, of, indien deeze zulks evenwel deed, in ftaat ware om zelve even fterke hulp aan het Leger in Saxen te zenden. Het Pruisfifche Leger in Bohemen was de helft zwakker dan dat der Keizerfchen; maar de krygsbcnden waren zo goed, zo wel geoefend, en de Bevelhebbers zo vol dapperheid , dat zy zich, indien al niet meerder , ten minften gelyk, met den vyand rekenden. Doch, hoe goed een gevoelen men ook van zichzelven hebbe , zorgelooze gerustheid is altoos gevaarlyk in den oorlog , en het is beter overtollige voorzorgen te neemen, dan de noodige te verwaarloozen. Dewyl nu het voordcel van het getal aan de zyde der Oostenrykfchen was, en de Koning, daarenboven, zich zoude hebben kunnen genoodzaakt zien, om nog elders volk heen te zenden, beval hy, dat men aan het opwerpen eenige batteryen zoude werken , en aan het verfchanfen van de zwakfte gedeelten zyner legerplaatze. Deeze maatregels biceken dies te verftandiger genomen te zyn, dewyl men op den zesden [van j Wynmaand] vernam , dat de Heer van Braun eenige Regimenten van zyn Leger met eene ftille trom had afgezonden; dat dit lichaam, op zesduizend man gefchat, door Raudnitz getrokken zynde, voorwaards ging na Bohmiscb>Leippa, G 3 e Konina begeeft zich in "perloon Eerwaards, ï)S SrtlJchen on ke de Heer van Retzow geplaatst was, maar al te duidelyk overtuigd, dat het hun onmogelyk was, zich zeiven deu wech te openen. Van den anderen kant drong de Koning van Poolen, die na Konigdein gevlucht was, vandaar fterk aan by zyne Generaals, om den Heer van Retzow by Lilicndein aan te tasten; en de Graaf Rutowsky bragt hem, op zyne beurt, met nadruk, de nutloosheid onder het oog van die onderneeminge, welke moest uitloopen op eene bloeddorting en menfchenmoorden, waarvan de Koning, by flor, van rekeninge, toch geen het minde voordeel konde trekken. De  VAN.DEri ZEVENJAAR. OORLOG, ioo- De Heer van Braun bevond zich in een even belemmerend , maar minder verdrietig, gevah Voor zich had hy eenen hoop Pruislïfche krygsbenden, welke de zyne in getal overtroffen; en dewyl alle gemecnfchap met Konigdein hem was afgefneden, dewyl hy, in alle onderneemingen, welke hy konde aanvangen om de Saxifchen te ontzetten, beletfels ontmoette, welke de natuur zelve hem in den wech fteldc, en dewyl het te vreezen ftond, dat, wanneer deeze benden zich, buiten zyn weeten , krygsgevangcn gaven, hy oogenblikkelyk het geheele Pruisfifche Leger op den hals zoude hebben, befchouwde hy den toeftand des Saxifchen Legers als wanhoopig, dacht allecnlyk om zyn eigen volk , dat hy by zich had, in veiligheid te brengen, en week op den Veertienden van Wynmaand te rug na Bohemen. De Pruisfifche Husfaaren volgden hem; de Heer van Warneri floeg zyne achterhoede , en deed driehonderd Croatifche Granadiers over de kling fpringen. Deeze zo kwalyk uitgevoerde onderneeming gaf aanleiding tot de hoonendlte vcrwytingen, welke de Saxifche en Oostenrykfche Generaals elkander onderling deeden. Beiden hadden hierin ongelyk. De Saxifche Generaal, welke het ontwerp van deeze ontkominge gemaakt had , was de eenige fchuldige perfoon. Buiten twyffel had hy gebrekkige kaarten geraadpleegd, en was zelve nooit op deeze plaatzen geweest, welker gefteldheid hem onbekend was. Want, welk verftandig mensen zal tot zynen aftocht eene 1756, De Oostenrykfche11 li !p trekt niet verlies te rug.  iio GESCHIEDENIS '756- Het Ssxilche Leger geeft zich krygsgevan- eene engte kiezen, die doorloopt tusfehen rotzen, waarvan de vyand meester is? Deeze plaatzen , welke door haare ligging te eenemaal on■gunftig waren voor de verrichtingen , welke de Oostenrykfchen en Saxifchen ten oogmerk hadden uit te voeren , waren de eigenlyke oorzaaken der ongelukken, welke den laatstgemelden aldaar overkwamen. Van zo veel gewichts is de naauwkeurige kennisneeming van den grond , en zo veel doet de ligging der plaatzen tot beflisüng van de krygskundige onderneemingen, en van het lor der Staaten. De Koning van Poolen was , van de hoogte van Konigdein , aanfehouwer van den deernis* waardigen toedand , waarin zyne krygsbenden zich bevonden ; gebrek hebbende aan brood, omfingeld door vyanden , en zelfs buiten daat van, door een wanhoopig befluit, zich, ten koste van haar bloed, eenen wech te baanen, dewyl alle hulpmiddelen haar waren afgefneden. Om ze niet door honger en ellende te zien omkomen , was hy genoodzaakt toe te ftemmen, dat zy zich krygsgevangen gaven, en de wapens nederleiden. De Graaf Rutowsky werd gelast de voorwaarden deezer droevige overgaave op te dellen. Dit geheele lichaam gaf zich gevangen: de Bevelhebbers verbonden zich op hunne eere, geduurende deezen oorlog, niet tegen de Pruisfifchen te dienen; en dewyl men op hun woord daat maakte , delde men hen in vryheid. Om een overwonnen vyand niet te vernederen, deed de  Van ben ZEVEN]AAR. OORLOG, ia de Koning de vaandels, de (landaarden en keteltrommen , welke tot deeze benden behoorden, aan den Koning van Poolen wedergeeven. Hy bewilligde ook in het toeftaan der onzydigheid aan de vesting Konigdein. Maar ter zeltder tyd, waarin hy trachtte het lot des Konings van Poolen te verzachten , doot deeze heimelyk een Verdrag met de Keizerinne-Koninginne , waardoor hy, tegen een bepaalden onderdand, vier Regimenten Dragonders en twee Puiks (*) Uhlanen , welken hy in Poolen onderhield , aan haar afdond. Deeze handelwyze diende alleen» lyk ter rccbtvaardiginge van het gedrag, het geen de Pruisfifchen tot nog toe gehouden hadden. De Koning van Poolen, na de vertooning, welke nu was voorgevallen, meer dan ooit, walgende van den oorlog , verzocht voor zynen perfoon den vryen doortocht, om zich iu Poolen te gaan nederzetten. Men ftond hem dit niet alleen toe, maar men ftrekte de beleefdheid zo ver uit, dat men alle Pruisfifche benden, welke zich op zynen doortocht bevonden, deed te rug trekken, om voorwerpen, welke hem niet anders dan aanftootelyk konden zyn, aan zyn gezicht te onttrekken. Hy vertrok den achttienden C*) Eene Pulk is, in Poolen, een lichaam van krygsvolk, beftaande ui: verfcheidene compagnien, doch niet altoos van gelyke fterkte , of iu even groot getal, Vert, 1756. Koning m> G11S T O s vertrekt n? 1'üOlen.  GESCHIEDENIS 1755. De Saxifche benden Wi r.lrn in Pruhfilcben dien.sc genomen. Het Leger trekt uit lïohemen te mg. den na Warfchau, met zyne twee Zoonert eii zynen Staatsdienaar. Het Saxifche Leger , dat zich had overgegeven, beftond in zeventienduizend koppen; het gefchut, dat men veroverde, bedroeg meer dan tachtig ftukken. De Koning verdeelde dit krygs» volk, en maakte 'er twintig nieuwe bataillons Voetvolk uit; maar hy beging den misdag van 'er geenen van zyne eigene onderdaanen mede te vermengen, uitgezonderd de Bevelhebberen, welken allen uit zyne Staaten waren. Deeze misdag had in het vervolg invloed op het weinige nut, dat men van deeze Regimenten trok, en op de Hechte dienfr.cn, welken zy deeden. Na de overgaaf der Saxifchen, keerde de Koning weder na Bohemen , om zyn Leger vandaar te doen trekken. De Maarfchalk Keith verliet den vyfentwintigften de legerplaats by Lowofitz, en week te rug na Linay, zonder door den vyand gevolgd te worden. Het Regiment van Itzcnplitz, welk eene waadbaare plaats der Elve by het dorp Solefel bewaarde, werd, in denzelfden nacht, aangegreepen, maar verdedigde zich zo weldat het, niet vergenoegd met den vyand te hebben afgeflagen, nog eenig volk van denzelven tot krygsvangenen maakte. Van Linay vervolgde het Leger gerustlyk zynen tocht over Nollendorf, Schonwalde, en Gishubel, en kwam den dertigften in Saxen: de Koning deed het zich nederdaan in de dorpen tusfehen Pirna en de Boheemfche grenzen. Op  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 1x3 Op denzelfden tyd, wanneer des Konings Leger in Saxen trok, verliet de Maarfchalk van Schvverin den omtrek van Konigsgratz, en week na Silelien. Terwyl hy op den tochr was na Skalitz, werd hy gevolgd door eenige duizenden Hongaaren, welke zyne achterhoede ontrustten. De Maarfchalk, welke geen gekfcheeren verftond, {telde zich aan het hoofd van een gedeelte zyner Ruiterye, viel hun heftiglyk op het lyf, verlioeg ze, en vervolgde ze tot aan Smirfitz, waarna hy gerustlyk zynen tocht hervatte , en zich, op den tweeden van Slachtmaand, met zyn Leger , op de grenzen van Silelien bevond. De rust, in welke de vyanden zich hielden, liet toe , dat men het volk vroegtydig in zyne kwartieren konde doen gaan. Men maakte een Cordon voor de Winterkwartieren. Prins Mauritz had het bevel over de verdeelinge , welke men na Chemnitz en Zwickau zond ; vanwaar hy volk afvaardigde om de engten der Boheemfche grenzen te bewaaren , en de posten van Aufche, van Oelsnitz, en van den Basberg deed verfchanfen. De Heer van Hulfen voerde het bevel over de Brigaden van Freyberg en van Dippoldiswalde , en bezette de posten van Sayda , van Frauenberg en van Einfidel, De Koning vertrouwde den Heere van Zastrow de engte van Gishubel, en den doortocht van llohlendorf. Vandaar, de Elve overtrekkende, liep het Cordon van Dresden, over Bisfchofswerda, III. deel. II voor: 1756. De Maarfcbalk van s c h w £- rin keert na Silelien, Win terli >vai tieren, Curilun,  1756. V*Y F- .114 GESCHIED EN I S voort na Bautzen, alwaar ccn hoop van tien bataillons , en evenveel escadrons, gereed was, om ter hulpe toe te fchieten, waar de nood het mogt vorderen. De Heer van Lestvvicz onthield zich te Zittau met zes bataillons. Om zyne gemeenfchap [met het overige des Legers] te verzekeren, had hy uitgeftelde posten te Hirschfelde , Oftritz en Marienthal. De Prins van Bevcrn had de posten van Gorlitz en van Lauban onder zyne bevelen , met tien bataillons en vyftien escadrons. De Heer van Winterfeld en de Prins van Wurtemberg , die met een afgezonden hoop na Silefien trokken, vervolgden het cordon; beginnende van Greiffenberg en Hirschberg, tot Landshut en Friedland. De Heer van Fouquet dekte het Graaffchap Glatz. Een ander gedeelte van bet Leger des Maarfchalks van Schwcrin overwinterde aan den kant van Neuftadt, en diende om Oppcr-Silcfien te dekken tegen de invallen, welke de Keizerfchen uit Moravie daar mogten willen onderneemen. In deeze gefteldheid bragt het Pruisfifche krygsvolk den winter door van het jaar $75$ tot 1757-  van den ZEVENJAAR.. OORLOG, »tf VYF DE HOOFDSTUK. Over den Winter van het jaar 1756 tot het jaar 17 57' Dc inval der Pruisfifchen in Saxen veroorzaakte ecuc heftige aandoening in Europa. Verfeheiden Hoven, welke onkundig waren van deszelfs reden, of ze zelfs niet wilden weeten, laakten en mispreezen het gedrag des Konings. De Koning van Poolen fchreeuwde over de gewcldenaary der Pruisfifchen: zyne Staatsdienaars aan de vreemde Hoven maten dc rampen van Saxen ten breedften uit, verdraaiden en lasterden de oufchuldigfle flappen des Konings. Van dit ge-fchreeuw weergalmden Verfailles, Petersburg en geheel Europa. Dc Koning van Frankryk was reeds geftoord, om dat de Koning van Pruisfen, in plaatze van het Verdrag van Verfailles te vernieuwen , met den Koning van Engeland het Verbond van Londen had gefloten. Van den eenen kant verbitterden de Oostenrykfche Staatsdienaars den geest des Franfchen Volks, om hetzelve mede te fleepen in den Duitfcheu oorlog; van den anderen kaut , bediende men zich van li 2 i» 1756* i?57« Frankryk zoekt cvviM met PtuiM ten,  1757. 116 GESCHIEDENIS de traanen der Dauphine (*), om het medelyden van Lodewyk den XV gaande te maaken, ten eiide hy de party des Konings van Poolen zoude kiezen. De Allerchristelykfte Koning liet zich overhaalen door zo dringende aanzoeken, en belloot den oorlog in Duitschland te voeren. Hy ftelde de uitwerkfels van deezen ftap alleenlyk uit , om denzelven met een fchoonfchynend en natuurlyk voorwendfel te bewimpelen. De Heer van Broglio , Gezant van Frankryk in Saxen, ontving last om hetzelve te bezorgen, door den Pruisfifchen aanleiding te geeven, om hem in zyn character te hoonen. Deeze was de best gefchikte man , welken men konde verkiezen , om oneenigheid tusfehen Vorftelyke Hoven te verwekken. De last , welke hem was opgelegd, gaf aanleiding tot het wonderlyk gedrag, het geen hy hield, terwyl de Saxifchen in hunne legerplaats by Pirna waren ingeflotcn. Hy was te Dresden gebleven, maar wilde herhaalde keeren zich na Struppen begeeven tot den Koning van Poolen. Niettegenfiaande dir algemeen verboden was, wilde hy met geweld door de wachten heen dringen , om zich eenige gewelddaadigheid van dezelve op den hals te haaien : te vergeefs beproefde hy de keten der ruiterfchildvvachten voorby te trekken. Elke maal, dat hy dit poogde te doen, kantte men zich tegen hem (*) Zy was eene Dochter des Konings van Poolen, en tweede Gemalin van den Dauphin. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 117 hem met zo veel befchaafdheid, en tevens met zo veel ftandvastigheid, dat hy noch zich by den Koning van Poolen konde vervoegen, noch eenig ligt voorwendfel vinden, om den Koning van Pruisfen met den Koning van Frankryk in oneenigheid te brengen. Dit maakte het Hof van Verfailles ongeduldig, het geen , zonder andere omwegen te zoeken, den Heer van Knyphaufen , Pruisfifchen Staatsdienaar te Parys, te rug zond , en den Heer van Valori, welke te Berlyn zyn verblyf hield, te huis ontbood. Deeze geruchtmaakende ftap verplichtte den Koning, by zyne te rugkomst uit Bohemen, den Heere van Broglio, te Dresden, alwaar de Koning zyn kwartier vestigde, te doen aanzeggen, dat, nademaal, door het te rug ontbieden der wederzydfche Staatsdienaaren, alle verftandhouding tusfehen de beide Hoven was afgebroken, het niet meer welvoegelyk was , dat een Fransen Gezant zyn verblyf hield in eene plaats, alwaar zyne Majefteit zich bevond; en dat hy zich dechts had gereed te maaken, om, zonder vertoeven , den Koning van Poolen , aan welken zyne Geloofsbrieven hielden (*), te gaan opzoeken. De Heer van Broglio ontving deeze verklaaring met die houdinge van deftigheid en trotsheid, welke de Franfche Staatsdienaars weeten aan te neemen, wanneer zy zich de fchoonfte jaaren van Lodewyk den XIV herinneren. Even» C *) Auprès duquel U ètoit accréditè. H 3 1756J757-  nS GESCHIEDENIS 1757. Vereenigt zich nasuWer met Oostenryk, Evenwel vertrok hy niet te minder fcbielyk na Warfchau. Het Hof van Verfailles, dat de vredebreuk zocht, het vast bepaalde punt zyner ftaatkunde, om den oorlog ter zee tegen de Engelfchen door te zetten, uit het oog verloor, en zich alleenlyk door zyne eigene grilligheid, en door vreemde aandrift, liet befiuuren , verklaarde, dat het den inval der Pruisfifchen in Saxen befchouwde, als eene fchending van den Westphaalfchen Vrede, welken het beloofd had te zullen handhaaven. Het geloofde, dat het voorwendfel deezer handhaavingc voldoende was , om zich in deezen oorlog te mengen, en om 'er zelfs de Zweeden in te fleepen. De Abt van Bernis, welke de bevorderaar was geweest van het Verbond, dat men gefloten had met het Huis van Oostenryk, kreeg den post, welken dc Heer Rouillégehad had, en werd Staatsdienaar der buitenlandfche zaaken. Eindelyk dc Franfche heftig, heid, welke den geest deezer Natie van het eene uiterfte tot het andere dryft , de ongelykheid der Staatsdienaaren aan zichzelven de bitterheid jegens den Koning van Pruisfen , door welke de Koning van Frankryk reeds geheel was ingenomen , de nieuwlieid der zaak en de mode, bragten het Verbond met de Oostenrykfchen aan dat Plof in zo groote achting, dat men het befchouwde als een meesterftuk der Staatkunde, De Keizerlyke Staatsdienaars waren alleen in de mode, en bedienden zich met zo groote behendig-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 119 digheid van den invloed, welken zy hadden in den Staatsraad van Lodewyk den XV, dat, in plaatze van vierentwintigduizend man hulpbenden , welke Frankryk verplicht was aan de Keizcrinne-IConinginnë te leveren, door hunne kuiperyen , in het volgende Voorjaar, honderdduizend Franfchen den Rhyn overtrokken. Welhaast werden ook de Zweeden door de Staatsdienaaren van Verfailles geroepen, om de belofte der handhaavinge van den Westphaalfchen Vrede te vervullen. De Ryksraad deezer Natie was zedert langen tyd in Franfche befoldinge. Schoon de grondwetten des Ryks, in uitdrukkelyke en Heilige bewoordingen, verbieden den oorlog te verklaaren zonder de toedemminge der drie Orden (*), welke den Ryksdag, of de algemeene Staaten uitmaaken, fchonden de aanhangers van Frankryk deeze grondwet, flapten «ver alle, in diergelyke gevallen gebruikelyke, plegtigheden heen , en traden blindeling in de maatregels welke de Koning van Frankryk hun voorfchreef. Ter- (*) Men weet, dat, in Zweeden, de Stenden, welke •p den Ryksdag vergaderen, beltaan uit vier Orden, de Geestelykheid, den Adel, de Burgers, en den Boerenftand. Zoude hier dan ook in het oorfpronglyke een fchryf- of drukfeil zyn , en de Vertaaliiii' eigenlyk moeten weezen zonder de toeflemminge va'.} drie der vier orden ? Of zoude men eenvoudig voor drie, vier moeten leezen V Vert, II 4 17561757- en fleept Zweeden mede in den oorlog.  1757. Aanllag van 1) A M I E N S op het keven van Lodewyk den XV. i < i 1 1 X I I li n h Oostenryk b-iweeet Rusland tot tC bet verklaaten van den p) Oorlog. b, U«J GESCHIEDENIS Terwyl het Hof van Verfailles zich zo veei moeite gaf om dc middelen ter omkeeringe van Duitschland in gereedheid te brengen , zoude een dolleman bykans eene omwenteling in Frankryk veroorzaakt hebben. Hy was een onbekende dweeper, die, in hoedanigheid van huisknecht, in een Jefuitisch klooster in de Nederlanden gediend had, en voornam Lodewyk den XV te vermoorden. Deeze booswicht, Daroiens geheten , begaf zich na Verfailles, ten einde daar het oogenblik ter uitvoeringe van zyn vloekwaardig ontwerp waar te neemen. Op zekeren avond, wanneer de Koning na Choifi dacht te vertrekken, floop deeze onzinnige onder de meligte , naderde den Koning van achteren en tak denzelven zyn mes in de zyde. Hy wcrd >ogenblikkelyk gevat; de wonde van den Vorst verd niet zwaar bevonden; het Parlement maakte ich meester van den misdaadiger; de gevangeisfen werden opgevuld met perfoonen, welken y met zyne verklaaringen bezwaard had, maar /eiken , onfchuldig zynde, de vryhsid wederreegen; en, tot op dit oogenblik toe, is het emeen niet dan in het ruwe, en zonder naauweurigheid, onderricht van de redenen, welke dit löhiTer tot een zo gruwelyk feit bewoogen :bberi. Het Hof van Weenen, dat met zo veel kracht Verfailles werkte, was niet minder yverig in ch door zyne kuiperyen aanhang te maaken ' de overige Mogendheden van Europa. Het ïchil-  van dén ZEVENJAAR. OORLOG. 121 fcbildcrdc te Petersburg het inrukken der Pruisfifchen in Saxen met de lelykfte kleuren ; dit was, [zeide het], een hoon, Rusland aangedaan; het was de magt van dat Ryk uittarten ; het was eene openlyke verachting van de handhaavinge, welke Keizerin Elifabeth den Koning van Poolen, voor zyn Keurvorftendom, beloofd had. Om deeze inboezemingen te onderfchraagen, ftrooiden de Oostenrykfchen te Petersburg eene menigte lasteringen tegen Pruisfen, en de geldibmmen, welke zy aldaar uitdeelden, waren niet nutloos voor hunne oogmerken. Om den optocht der Rusfifehe benden te verhaasten , beloofde de Keizerin-Koningin aan Keizerinne Elifabeth een jaarlykfehen onderftand van twee millioenen ryksdalers. Deeze fom werd eigenlyk betaald door Frankryk. Hierop werd het aandeel volks gefchat, het geen de laatstgemelde Mogendheid moest leveren aan Oostenryk , en dit haalde, door deeze onderdandgeldcn, Rusland over, om den oorlog te verklaaren aan Pruisfen. Ondertusfchen werkten de Staatsdienaars der Keizerinne-Koninginne met geen minderen yver te Regensburg, om de Ryksdenden in deeze verwarringen te wikkelen. Van hunnen kant jaagden de Franfchen, door hunne, bedreigingen, den leden van den Ryksdag een zodanigen fchrik aan, dat zy de begeerten van het Weener Hof blindeling onderfchreven. Door het goeddachten van deezen Ryksdag werd befloten, H 5 dat 175°"1757- De Ryksdag komt ook in de weer tegen Pruisfen.  122 GESCHIEDENIS 1757. dat het Keizerryk een Executions - Leger (*) op de been zoude brengen , het geen recht toe recht aan op het Keurvorftendom Brandenburg zoude lostrekken. Het bevel over dit Leger werd gefchikt voer den Prins van Hildburghaufen, Maarfchalk in Oostenrykfchen dienst. Daarop kwam de Ryks-Fiscaal voor den dag. Hy beweerde, dat dc Koningen van Pruisfen en vaa Engeland in den Ryksban moesten gedaan worden. Sommige Vorften vertoonden hiertegen, dat, indien , in vrocgeren tyd, de Keurvorst van Beieren tot deezen ban veroordeeld ware, dit niet gefchied was dan na deszelfs nederlaag in den veldflag by Hochftedt, en dat, zo ras de Keizerlyke wapens diergelyke overwinningen zouden behaald hebben , ieder ook de vryheid zoude hebben van de beide Koningen in rechten te vervolgen. Frankryk begreep, dat, indien men zich overhaastte om deeze uitfpraak af te kondigen, het Hof van Weenen zyne waardigheid in de waagfchaal zoude Hellen, en dat men daarenboven zoude te vreezen hebben , dat de beide Koningen, nevens hunne aanhangers, zich te eenemaal van het H. Roomfche Ryk zouden fcheiden. De Franfchen vertoonden dit alles te Weenen , en rieden der Koninginne eerst den uitflag van het lot af te wachten; om vervolgens (*) Armée (Féxecution. Een Leger gefchikt 01» de bevelen van den Ryksdag tegen eenigen wederhoorigea Vorst of Land uit te voeren. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG, «■ens te denken op de verdere maatregels, welke gy zoude te neemen hebben. Schoon dit gevoelen de overhand behield , belette zulks den Fiscaal niet met eene onverdraagclyke lompheid en onbetaamelykheid te handelen tegen Koningen , jegens welken zelfs vyanden gemeeulyk eene heufche en eerbiedige handelwyze in acht neemen. Het zoude bezwaarlyk geweest zyn de hoonendc en bittere 1'chriften van deezen Ryksdag te beantwoorden, indien de Heer van Plotho, des Konings Staatsdienaar te Regensburg, niet de bekwaamheid en behendigheid had gehad van zyne pen in dezelfde gal te doopen. De ftyl van het Keizerlyke Hof was niet zachter; maar men onderfcheidde , evenwel, dc fchriften van den Fiscaal door baldaadige uitdrukkingen vol van trotsheid, en door iets meer ftekeligs, dat gemengd was met hoogmoed en verwaandheid. De Koning , verontwaardigd over deeze wyze van handelen, deed der Keizerinnc onder het oog brengen, dat men vyanden konde zyn, zonder elkander te fchclden , dat het voor Vorfteu genoeg was hunne gefchillen met den degen te beflechten, zonder hunne waardigheid ten toon te fielten, door gefchriften opgefteld in den vischwyven ftyl. Deeze vertoogen waren langen tyd vruchteloos , en werden niet van gewicht dau na het winnen van eenige veldflagen. Terwyl geheel Europa zich wapende tegen de Koningen van Pruisfen en van Groot-Britannie, bevond zich Engeland in eene algemeene ver- war- 1757- Onlusten en veranderingen in Engeland,  }757> < « l I l I ï i 124 GESCHIEDENIS warringe , welke de regeering verdoofde , cn fchadelyk zoude geworden zyn voor de belangen der Natie , indien net van pas gebeurde veranderingen niet nog in tyds de zaaken herfteld hadden. De huislyke twisten , welke den Staat inwendig beroerden, werden aangeftookt door den Hertoge van Cumberland , welke zich vleide dat het hem gelukken zoude , de voornaamfte bedieningen te vervullen met zyne afhangelingen. Hy was het, welke de Natie tegen de Franfchen had in het harnas gejaagd; hy was het, die het vuur des oorlogs had aangefteken , in hoop , dat de Staatsdienaars zich in eenen tyd van beroerte niet zouden kunnen ftaande houden. De eerfte onderneemingen der Engelfchen befloegen zo kwalyk, dat zy Port-Mahon verboren : dit was het voorwendfel, waarvan de party van deezen Prins zich bediende, om den Hertog ran Newcastle van onbekwaamheid te befchül-, ïigen. By dc opening van het Parlement werlen de gemoederen verhit, de drift der partyen verdubbelde, en, door de ftreeken des Hertogen ra.n Cumberland, werden zo veele dryfveeren aan len gang gebragt, dat de Hertog van New:astle , door deeze zamenfpanning eerder vernoeid dan overwonnen, zyne bedieningen neder:ide. De party van Cumberland, dus zegepraalde, deed de zegels ter hand ftellen aan den leere Fox, eenen afhangeling van den Prins. Evenwel konde men deeze nieuwe fchikking niet aande houden; de Heer Fox verliet van zich zeh  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 125 zeiven deezen post, welken men hem door zo veele ftreeken en kuiperyen had doen verkrygen, en de Hertog van Newcastle trad weder in zyne bedieningen. Deeze afftellingcn van Staatsdicnaaren zouden, ondertusfchen, van geen gevolg geweest zyn , indien 'er niet eene foort van werkloosheid en Qaapziekte in het befhiur van zaaken door ontftaan ware : de Staatsdienaars en de Grooten hielden zich meer op met de belangen hunner byzondere aanhangen, dan met de maatregelen, welke men tegen Frankryk moest neemen. Meer verbitterd tegen hunne mededingers , dan tegen de vyanden van den Staat, namen zy geheel geene maatregels voor den aanftaanden veldtocht. Niemand dacht om het vormen van ontwerpen voor den oorlog ter zee , welke tot noch toe ongelukkig was geweest, en nog minder om ontwerpen voor den oorlog, welke gereed Hond, om geheel Duitschland in brand te fteeken. Het geen in dit oogenblik van het grootfle 1 aanbelang was voor den Koning, was de Engel- ï fchen te doen deel neemen in dc maatregels, ^ betrekkelyk tot den oorlog op het Vaste Land; * en dewyl hy in het ruwe voorzag, over welke fchyven dc verrichtingen des Franfchen Legers in het Ryk zouden kunnen loopen, zond hy aan den Koning van Engeland een ontwerp, het geen hy gemaakt had tot de gemeenc verdediging van Duitschland. Dit Bericht liep over de volgende punten: de Koning (telde voor, Wefe) re 1756"I757- )es Koings ont'erp van erdedigine tegen ranliryk.  17561757- Door den Koning van Engeland verworpen. 126 GESCHIEDENIS te befchermen, ten einde daar van de wapen* plaats der Bondgenooten te maaken , waardoor men meester bleef van den Rhyn over te trekken, wanneer men het goed vond: hy verlangde , dat men het Leger deed vergaderen op eene gevoegelyke plaats, achter de Lippe, tusfehen Wefel en Lipdadt ; deeze ligging gaf het voordeel , dat men het krygsvolk , naar dat de nood het vereifchen mogt, of na den Rhyn , of na den Wefer, konde voeren. Daarenboven, indien de Franfchen in Hesfenland mogten vallen, konde het Leger aan de Lippe, door voorwaards te trekken na Frankfort, hen noodzaaken van hun voorneemen af te zien; en terwyl de krygsverrichtingen het Leger der Bondgenooten van den Rhyn verwyderd hielden, zoude dc vesting Wefel de Franfchen lang genoeg werk verfchaft hebben , om tyd te geeven, dat men haar ter hulpe kwame: en , daarenboven , zo lang deeze vesting het hield, was het niet te vermoeden , dat de Franfche krygsbenden vau den Neder-Rhyn zich heel diep in Westphalen zouden begeeven. De Koning van Engeland, die zich weinig op zaaken van deezen aart had toegelegd , las dit ontwerp, zonder het gewicht 'er van te begrypen , en dewyl in het zelve gefprooken werd van Wefel te verdedigen , wantrouwde hy de redenen , van welke de Koning van Pruisfen zich bediende. Maar, daarentegen, ftelde hy een volkomen vertrouwen in zyne Hanoverfche Staatsdienaars , welken niet ophielden hem onder het oog  van ben ZEVENJAAR. OORLOG. 127 aog te brengen , dat men zich moest bepaalen tot het verdedigen van den Wefer. Dit denkbeeld was in allen opzichte verkeerd, dewyl de Wefer bykans overal waadbaar is , en de oever, welke tegen over het Keurvorftendom Hanover ligt, den anderen beheerscht; zo dat de natuur niet gewild heeft , wat 'er ook de Heer van Munchhaufen van zeggen mogt , dat ooit een bekwaam Veldoverfte zich van deeze rivier, op die wyze , als hy voorftelde , zoude bedienen. Zyn gevoelen behield , evenwel , de overhand , en alles , wat men van den Koning van Engeland konde verwerven, was, dat hy tocftond de Hanoverfche en HeshTche krygsbenden weder na Duitschland te doen overlteeken (*). Dit gebrek van eenftemmigheid, tusfehen den Koning, de Engelfchen , en de Hanoverfchen, bragt den eerstgemeloen in de noodzaaklykheid van andere maatregels te neemen , dan hy zich had voorgefteld, met betrekkinge tot het Hertogdom Kleef en de vesting Wefel. Verplicht deeze fterkte te verlaaten, gaf hy bevel , dat men een gedeelte der vestingwerken zoude vernielen, het talryke gefchut , waar mede de wallen voorzien waren , deed hy over zee na Maagdeburg C*) Deeze benden werden in Engeland met geen goede oogen aangezien , en deeze was eene der redenen, om welke Koning george hen weder na Duitschland deed vertrekken. Sce tjndal, Vol. IX, p. 552. Vert. 17561757- De Koning is hierdoor verplicht Kleefslard te ruimen.  1756Ï757- Poogt te vergeefs de Regeering van Hanover tot anitere gelach ten te brengen. 125 GESCHIEDENIS burg voeren ; en de bezetting ontving last de ftad te ruimen , en na Bielefeld te wyken , om zich in het voorjaar te voegen by het Leger der Bondgenooten , het geen daar vergaderen moest onder de bevelen des Hertogen van Cumberland. Na het blyk, het geen de Hanoverfche Staatsdienaars hadden gegeven , van het gezach , het geen zy hadden op den geest des Konings van Engeland, was het duidelyk, dat men, om tot de bron te komen , van welke de ftaatsbeiluiten uitvloeiden, zich by de eerstgemelden moest vervoegen. Men had alles te vreezen voor het Leger des Hertogen van Cumberland, het geen niet zo zeer zoude ftaan onder de bevelen van deezen Prins , als van eenen- hoop Rechtsgeleerden , welken nooit een Leger gezien, nooit een boek, dat over dc krygskunst handelde, gelezen hadden ; maar zich verbeeldden met eenen Marlborough en met eenen Eugenius gelyk te ftaan. Des Konings belangen waren met die van den Koning van Engeland al te naauvv verbonden , om de averechtfche party, welke men ging kiezen, koelzinnig aan te zien. Zich vleiende, dat men dit nog zoude kunnen voorkomen , zond hy den Heer van Schmettau na Hanover. Die Generaal deed, by deeze laatdunkende en onkundige Overheden, de nadrukkelykfte vertoogen , om hen te doen afzien van het ontwerp tot den veldtocht, dat zy gemaakt hadden; hy toonde 'er hun dc gebreken van , hy voorfpelde hun de ge-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 129 gevolgen ; maar alles re vergeefs : indien hy Arabisch tot hen gefprooken had , zouden zy hem even goed begrepen hebben. Deeze Staatsdienaars , welker geestvermogens binnen een zeer naauwen kring befloten waren , verdonden geene Redeneerkunde genoeg , om eene krygskundige redeneering te kunnen nagaan: hun gebrek van kundigheden maakte hen wantrouwende , en de vrees van bedrogen te worden in een onderwerp , waarvan zy geene kennis hadden, vermeerderde dc natuurlyke onverzettelykbeid , met welke zy hunne gevoelens daande hielden. Alle deeze redenen maakten de zending des Heeren van Schmettau vruchteloos. De Franfchen, loozer dan zy, hadden hen in het vaste denkbeeld gebragt, dat zy alleenlyk hun land wilden doortrekken; dat hun ontwerp van den veldtocht alleen tegen den Koning van Pruisfen berekend was; met één woord, dat zy Maagdeburg wilden belegeren, en dat, onder voorwaarde , dat de Hanoverfchen zich, geduurende den loop der krygsverrichtingen van den veldtocht, als geruste aanfehouwers. van dit tooneel gedroegen , hun land gefpaard zoude worden , en hunne perfoonen in achtinge zyn. Deeze Staatsdienaars lieten zich misleiden door hunne ligtgeloovigheid, en de Franfchen draften hen voor de trouwloosheid , welke zy jegens den Koning van Pruisfen wilden pleegen, gelyk men zien zal in het verhaal . van den volgenden veldtocht, IJr. deel. i Ter> 17561757- Welks zich door de Franfchen laat misleiden.  130 GESCHIEDENIS 17561757- Moeilykheid den Kot ing veroorzaaktdoor de Konitiginnevan Poolen. Terwyl alle deeze onderhandelingen Europa in bewecging bragten, was de Koning te Dresden , alwaar de Koningin van Poolen hem andere moeilykheden veroorzaakte. Deeze Vorftin deed dagelyks den Koning begroeten door den Grootmeester van haar Huis, den Graave van Qucstcnberg, gaf hem menigvuldige verzekeringen van vriendfchap; maar onderhield te gelyk heimelyk verftand met de Oostenrykfche Generaals, en 011ondcrrichtte dezelven van alles , wat zy konde gewaar worden. Deeze llrceken gaven aanleiding tot de voorzorgen , welke men gebruikte om •deeze briefwisfeling te ontdekken. Dewyl men alle baaien, alle koopwaarcn en pakjes, welke uit Bohemen kwamen, aan de poorten naauwkeuriglyk doorzocht, opende men, op zekeren dag , een kist met worften , waarvan het opfchrift hield aan Mevrouwe Ogilvi , Grootmeesteresfe van het Huis der -Koninginne, welke omftreeks Leutmeritz landgoederen had: by het onderzoeken van deeze worften, vond men ze alle vol brieven geflopt. Deeze ontdekking maakte het Hof behoedzaamcr in zyne briefwisfelinge. Evenwel ging men al geduurig denzelfden gang, alleenlyk met dit onderfcheid, dat uien meerdere loosheid gebruikte. De kwaade wil der Koninginne liet het hierby niet berusten: want zy vaardigde Zendelingen af na alle bezettingen , alwaar de Koning de onlangs uit de Saxifchen , welken men by Lilienftein had -geVangen genomen, opgerichte Regimenten in orde bragt;  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 131 bragt; zy deed dezelve aanzetten tot oproer, wederipannigheid en wechloopen. Zy verleidde Vcelen, en was oorzaak, dat, in het begin van den veldtocht , geheele Regimenten oproerig wierden, en tot de zyde der vyanden overgingen (*). Het oogmerk des Konings van Poolen, en van deszelfs Bondgenooten, was dit volk in Hongaryen weder op de been te brengen, en op denzelfden voet te herftellen, op welken zy waren, eer de Pruisfifchen hen gevangen nameB» Zy verzamelden dus de Gemeenen ; maar, dewyl zy gebrek hadden aan Bevelhebberen, namen zy hunne toevlucht tot een.middel, waarVan de Gefchiedenis onder waereldlyke Vorften geen voorbeeld levert. Wen ontfloeg de Saxifche Bevelhebbers van het woord van eer, het geen zy den Pruisfifchen gegeven hadden van niet meer C *) Men neeme hierby in aanmerking , dat de Saxifchen in het algemeen den roem hebben van hunnen Vorst by uittrek getrouw te zyn , en dat deeze benden , na de overgaaf by Lilienftein , met geweld tot den Pruisfifchen dienst gedwongen waren. Zy hadden, derhalven, niet veel aanfpooring noodig om denzelven te verlaaten , en zich te voegen by de Bondgenooten van hunnen oudeil meesten Vanhier trókken , by de eerstvoorkomende gelegenheden, geheele Regimenten * inet volle geweer eri krygstekenen, af, en begaven zich , of na Poolen, of by het Franfche Leger. Zie archenhoitz, Cefchiedenh van den Zevenjaarigen Oorlog, I Deel j bl. 24. Pïrt'i l i  1756*757- 132 GESCHIEDENIS meer tegen dezelven te zullen dienen, en verIcheidene Bevelhebbers waren laaghartig genoeg om hieraan te gehoorzaamen. In de eeuwen der onweetendheid vindt men Paufen, die de Volken ontfloegen van den eed van getrouwheid, welken zy aan hunne Vorften gedaan hadden; men vindt eenen Kardinaal Julianus Cefarini, die eenen Ladislaus, Koning van Hongaryen, noodzaakt den vrede te lebenden , welken hy Solyman (*) gezworen had. Dit misdryf, dat de meineedigheid wettigde, was alleenlyk gepleegd door eenige heerschzuchtige en onverzoenbaars Priesteren, maar nooit door Koningen, by welken men de goede trouw moest wedervinden, al ware zy van het overige des aardbodems verbannen. Dat ik op diergelyke trekken (taan blyve, gefchiedt om dat zy den geest van verbitteringe, en de hardnekkige verwoedheid, kenmerken , welke in deezen oorlog heerschten, en denzelven onderlcheidden van alle anderen (f). On- der- (*) De Koning vergist zich hier in den naam des Turkfchen Keizers, die was amurat. Hy was een Broeders Zoon van solyman, en regeerde van het jaar 1422 tot 1451. Fert. (f) Ik herinnere my , etlyke jaaren geleden, uit den mond van een- deezer Bevelhebberen gehoord te Hebben, dat de Koning van Pruisfen beloofd had derzelver jaarwedden te betaalen, mits dat zy in eenige hun aangewezen plaatzen in (tilte bleeven woonen. Zy hadden dit gedaan; maar de beloofde wedden  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 133 dertusfchen trokken Frankryk en Oostenryk van deeze Saxifche Regimenten de dienften niet, welke zy zich voorgefteld hadden, maar hefteedden hun geld, en hun ontflag van den eed, zonder vrucht. In deeze algemeene gistinge waren de vyandlyke krygsbenden ook, in haare winterkwartieren, niet geruster, dan de beftuurders der onderhandelingen het waren in hunne kuiperyen. Flet volk, dat de Koning in de Lausnitz had, was meest blootgefteld voor de onderneemingen, welke men tegen hen fmeedde. Dit Landfchap maakt, aan den kant van Zittau, eene foort van uitfteekende punt , die in Bohemen inloopt, en allengskens fmaller wordt. De Oostenryk* fchen omringden dit gedeelte van Saxen met groote hoopen volks, welken zy te Friedlaud, Gabel en Romburg plaatften. Dit volk , dat onder jonge Bevelhebbers ftond , welken met yver de gelegenheden zochten om uit te munten , was bykans den geheelen winter in het veld. De Prins van Lowenftein was aan het hoofd van den éénen hoop , en de Heer van Lascy, zoon van den Maarfchalk, die in Rusland met roem gediend had, geleidde den anderen. Nu ondernamen zy eenen aanflag tegen den post van Oftritz, dan tegen dien van Hirschfeld of van Marienthal, en fchoon het hun niet geden waren hun niet betaald; daarop hadden zy ook gerekend van hun woord ontflageu ie zyn. Vert, 13 17561757- Onrustigheid der winterkwartieren.  Ï757- Ï34 GESCHIEDENIS gelukte de' Pruisfifche Bevelhebbers, welken dee« ze posten verdedigden, te Verrasten, zy iloegen evenwel menfchen dood, zonder eèffig nut. De Heer van Bliunenthal, Major by het Regiment van Prins Hendrik, verloor het keven by eene diergelyke gelegenheid, en verfcheidene krygsknechten, van welken men beteren dienst had kunnen trekken , kwamen 'er by om. Het volk des Heeren van Lestwitz te Zittau, en dat van den Prins van Bevern te Gorlitz, werden afgemat door deeze geduurige ontrustingen; zy wa* ren verplicht, dan aan den eenen, dan aan den anderen, kant, hulp te zenden; de onrustigheid en werkzaamheid der Oostenrykfchen hielden hen geduurig op de been, en aan het werk, Maar dewyl dc vyanden in deeze ftreeken verfterkt werden , door de Ncderlandfche benden, welke zich by hun Leger kwamen voegen, zóu-s de de party ten laatften ongelyk geworden zyn; en dewyl de Pruisfifchen noodzaaklyk verfterking moesten hebben, om zich iu de Lausnitz to kunnen verdedigen, deed de Koning denvaards het iic'.iaam voortrukken, dat hy tot eenen waarborg (*) had gehouden , en het geen tot nog toe in Pomeren dat gedeelte deezes Landfchaps had bezet gehouden, dat naast aan Pruisfen ligt, Deeze benden waren oorfpronglyk gefchikt geweest , om zich by den Maarfchalk van Lehwald te voegen, ten einde denzelven te beter in ftaat te riftrvtt  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 135 te Hellen, om aan liet Rusfifche Leger het hoofd te kunnen bieden. Maar de dringendfte behoefte behield de overhand boven eene andere, welke zich alleenlyk van verre vertoonde. Men moest in aanmerking neemen , dat, wanneer het Leger met al te groote gelykheid in drie lichaamcn verdeeld wierd , geen deezer drie fterk genoeg zoude weezen, om een nadrukkelykeu en beflisfen-_ den flag te flaan: daar men, in tegendeel, wanneer men in Saxen eene groote menigte verzamelde, hoopen konde, terftond in het begin van den veldtocht, een voordeel van genoegzaam gewicht op de Keizerfchen te zullen behaalen, om derzelver Bondgenooten te bedwelmen, en zelfs fommigen te doen afzien van de ontwerpen van oorlog en veroveringe , welke hun door hunne ftaatzucht werden ingegeven. De Pruisfifche Regimenten, welke uit Pome» ren aanrukten, kwamen , omtrent het midden van Lentemaand, te Gorlitz. Men gebruikte ze tot verfterking der posten , welke niet genoeg van krygsvolk voorzien waren; en zedert dat zy zich in de Lausnitz bevonden , hielden de vyanden zich in rust. Omtrent deezen tyd deed de Koning -eenen tocht na Silefien, om in perfoon met den Maarfchalk van Schwerin te fpreeken: zy zagen elkander te Haynau. Men beraamde daar het ont-: werp voor den volgenden veldtocht, en men nam de naauwkeurigfte maatregels, om deszelfs kennis , zelfs voor het Leger, te verbergen: waarna I 4 & 1757. De Pruisfifche bendes in de I atisnitz worden verfterkt. Het bedelt voor den aanftsandeu veldtocht wordt ontworpen?  136 GESCHIEDENIS 17561757- ZESDE HOOFDSTUK. 1757- Oogmerken iles Konings liy bet openen van den Veldtocht. de Koning weder na Saxen keerde, en alles, zo wel daar als in Silefien, in gereedheid werd gebragt, om deeze ontwerpen uit te voeren, zo ras het jaargetyde , en de noodzaaklyke fchikkingen, met betrekkinge tot de leevensmiddelen, het zouden toelaaten. Veldtocht van het jaar 1757. D e Pruisfifche krygsbenden betrokken de dorpskwartieren omtrent het einde van Lentemaand; zy waren verdeeld in vier onderfcheiden lichaamen. Vorst Mauritz voerde het bevel omflreeks Zwickau; de Koning hield zich, met het gros des Legers, tusfehen Dresden, Pirna, Gishubel en Dippoldiswalde ; de Prins van Bevern had, omflreeks Zittau, het volk byeen verzameld, dat ln de Lausnitz overwinterd had; en de Maarfchalk van Schwerin was, met zyn Leger, voorwaards getrokken na de grenzen van Bohemen, tusfehen Glatz, Friedland en Landshut. Het ontwerp, dat men voor den veldtocht beraamd had, was, dat deeze vier lichaamen te gelyk in Bohemen dringen, en langs verfchillende wegen by Praag zouden komen, het geen hun tot een punt  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 137 punt van vcrcenigingc zoude ftrekken. Men mogt zich belooven, dat deeze groote beweegïng eene verbaazende verwarring zoude veroorzaaken by de onderfcheiden, en in hunne kwartieren verfpredd liggende, hoopen der vyanden: men konde hoopen, dat men eenige derzelven zoude opligten , en gelegenheid vinden om met andere in byzondere gevechten te geraaken, ten einde een deel der vyanden by kleine gedeelten te doen omkomen. Dit zoude den Pruisfifchen , voor het overige van den veldtocht, eene meerderheid en overmacht bezorgen, en konde hun den wech baanen tot een beflisfenden flag , waarvan de uitkomst het lot van deezen oorlog zoude bepaalen. Niets was van grooter aanbelang dan dit ontwerp geheim te houden, het konde niet gelukken dan door de kennis, en zelfs het vermoeden , 'er van te onttrekken aan de vyanden, aan het Hof van Saxen, het geen de Pruisfifchen verried, en aan het Leger, op dat de onvoorzichtigheid het niet ruchtbaar mogt maaken. Om de geheele waereld eveneens te misleiden, deed men de ftad Dresden verfterken en met ftormpaalen omzetten, om ze in ftaat van verdediginge te ftellen. De Koning zocht, ter gelyker tyd, een zeker aantal van voordeelige legerplaatzen rondom Dresden uit, als of hy zich gereed maakte tot een verdedigenden oorlog. Deeze legerplaatzen werden bepaald by Cotta , Maxen, Posfendorf, den Windberg en Moren. Het eerfte , dat de Saxifche jaagers , welken I 5 men 1757-  438 GESCHIEDENIS 1751- Het Pruisfïï'cbe Leger rukt iu Bohemen, men hier by gebruikte , te doen hadden, was het Hof 'er kennis van te geeven , en de Koningin van Poolen bleef niet in gebreke, van den Oostenrykfchen Generaal , terftond, bericht daarvan te doen toekomen. Men hield zich niet by deeze valfche vertooningen alleen, en , om de vyandlyke Generaals te beter in flaap te wiegen, deed men eenige flaauwe invallen in Bohemen , als of men daardoor zich had willen wreekeu over de partyen, welke de vyanden, geduurende den winter, in de Lausnitz hadden gezonden, om de Pruisfifchen te ontrusten. Met dit oogmerk deed Vorst Mauritz eenen inval na den kant van Egra ; de Maarfchalk Keith Ondernam, by Schlukenau, eenen aanflag op een hoop Oostenrykfchen , welken hem niet afwachtten; de Prins van Bevern verraste, by Bohmisch FriedJand , vierhonderd man geregeld Voetvolk , en Pandoeren , welke zich gevangen gaven. Alle deeze kleine onderneemingen hielden de Keizerfchen in hunne gerustheid: zy verbeeldden zich , dat de Koning zich bepaalde tot het veroorzaaken van kleine ontrustingen , en hadden geen vermoeden op eenige grootere oogmerken. De onderfcheiden gedeelten des Pruisfifchen Legers begonnen zich te beweegen, fommige op den twintigften , andere op den negenentwintigften van Grasmaand. Vorst Maurits drong in Bohemen over den Basberg, vanwaar hy voortrukte na Commotau. Dc Koning lloeg zich neder by Nollendorf; hy zond zyne voorhoede voor-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 139 vooruit tot aan Karwitz , vanwaar de Heer van Zastrow met zyne brigade werd afgezonden om Auslig te bezetten , en de Oostenrykfchen uit het kasteel van Tetfclien te verdryven. Des anderendaags begaf het Leger zich na Linay , alwaar Prins Mauritz, die van Brix kwam, zich by hetzelve voegde. Al de Oostenrykfche kwartieren weeken, op dc nadering der Pruisfifchen, tot over den Eger te rug : het kasteel van Tetfclien gaf zich niet over voor den zevenëntwintigften ; de Heer van Zastrow had het ongeluk van daarby te fneuvelen. Het Leger trok vervolgens over den Bascopol, en, de vlakten van Lowofitz dwars doortrekkende , kwam het zich nederflaan by Trebnitz (*). Men bezette den Hafenberg , en de rechter vleugel floot aan den Pascopol (f). Deeze plaatzing des Legers was recht tegen over die , welke de Maarfchalk Braun by Bud'in had genomen. Men wist, dat de gemelde Maarfchalk aldaar, den volgenden dag, een gedeelte zyner benden verwachtte , dat in de kreitzen van Saatz en Egra overwinterd had; men wilde deeze vereeniging zien voor te komen , en zelfs beproeven, of men dit lichaam niet zoude kunnen aantasten , eer het in ftaat ware de legerplaats (*) Den 24ften. (f) Kort te vooren wordt deeze rivier de Bascopol genoemd. Welke fpelling de rechte zy , is my onbekend. Vert, 1757° re!;f over den Eger,  i4o GESCHIEDENIS *757- De OostenrykCchenwyken over de Moldau. plaats by Budin te bereiken. Ten dien einde werd belloten, dat het Leger, denzelfden nacht, anderhalve nryl boven de Legerplaats des Heeren van Braun , den Eger zoude overtrekken. Indien al de gelegenheid zich niet aanbood , om de gemelde afdeeliug, welke reeds op wech was, te verflaan , moest uit deeze verrichtinge ten minften dit voortkomen , dat men, door om de legerplaats des Heeren van Braun heen te trekken , hem noodzaakte dezelve te verlaaten. In gevolge hiervan , floeg men by Koschtitz twee bruggen : maar , dezelve waren. niet voltooid voor des anderendaags morgens , wanneer de benden den Eger overtrokken. De Husfaaren , welke men terftond op ontdekkinge uitzond , ontmoetten naby Penitz de afdeeling, welke zich by den Heer van Braun moest voegen. Deeze afdeeling , bericht ontvangen hebbende van den overtocht der Pruisfifchen , deinsde te rug na Welwarn , zonder dat het mogelyk ware haar aan te grypen , dewyl naauwlyks de helft des Legers over de rivier was getrokken. Dc Maarfchalk van Braun befpeurde fchielyk , dat men zyn post was omgetrokken : hy begreep, dat hy zich met de benden, welke na hem toekwamen , niet konde vereenigen , dan Joor te rug te wyken na Welwarn: en-begaf zich terftond daarna op den tocht om die plaats ie bereiken. De Pruisfifche Husfaaren ontrustten zyne achterhoede, en bekwamen eenige gevangenen. Des Konings Leger floeg zich neder by Bu-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 141 Budin (*), en befteedde den volgenden dag aan het herftellen der bruggen over den Eger , om de gemeenfchap met Saxen te verzekeren. De aanzienlyke magafynen, welke de vyanden hadden te Martinowe , te Budin en te Karwatitz , vielen de Pruisfifchen in handen ; het geen de verzorging van leevensmiddelen voor de benden zeer veel gemaklyker maakte. Van Budin trok het Leger voonvaards op Welwarn , het geen de vyand verlaaten had, en men deed eene voorhoede , beftaande uit veertig Escadrons, en al de Granadiers van het Leger, tot aan Tuchomirfitz voortrukken. De Koning, welke zich by dezelve bevond (f) , zag het Leger des Heeren van Braun , het geen nog in optocht was. Achter de voorttrekkende kolommen volgde eene achterhoede, welker ongeruste houding de begeerte deed ontftaan om ze aan te tasten. De Heer van Ziethen viel 'er op in , en maakte driehonderd krygsgevangenen. In den beginne , hadden de vyanden zich nedergeflagen op den Weisfe-Berg. Zy verlieten denzelven den tweeden van Bloeimaand. De Pruisfifche voorhoede mam 'er bezit van, en zag den vyand de ftad .Praag doortrekken , en eene legerplaats neemen aan de overzyde van de Moldau. Des Konings Leger bezette denzelfden dag alles omftreeks de ftad, en maakte 'er eene foort van influitinge. De rechter vleugel (*) Den 28ften. Cf) Den 3o£len. *757-  1757» Verricbtirgen des printen van BEVERN. I4ê geschiedenis gel floot aan de boven-Moldau , vanwaar de legerplaats voortliep , tot dat zy, by Podbaba kwam fluiten tian de bcneden-Moldau; St. Roe, en het klooster der Overwinninge, in haaren omvang bevattende. Geduurende deezen optocht van des Konings Leger , bad de Prins van Revern , van zynen kant, de krygsverrichtingen met nadruk voortge* zet. Hy was den twintigften van Grasmaand in Bohemen gerukt; den tocht over Krottau en Krat' zen op rvlachendorf voortzettende. Zyne Ruitery verlloeg , onder het voorttrekken , eenen hoop Oostenrykfchen, welken op kondfehap waren uitgegaan. De vyand had, by Reichcnberg , een voordeeligen ftand genomen: de Graaf van Konigfeck voerde het bevel over dit lichaam, welks macht op achtentwintigduizend weerbaare mannen gefchat werd. Op den eenentwintigden van Grasmaand, begon de Prins van Bevern zich te beweegen, om het zelve aan te tasten. Hy trok in twee kolommen voorwaards ; den wech van Habendorf na het vyandlyke Leger neemende. Om by het zelve te komen , moest men-eenen dyk langs trekken : maar deeze fmalle wech , welken de vyanden niet met klein geweer konden verdedigen , hield de Pruisfifchen niet op. Voorby deezen doortocht, bevond zich het volk des Heeren van Konigfeck , waaraan hy eene kringswyze gedaante had gegeven. De Oostenrykfche Ruitery befloeg het middelpunt van deezen kring, en was in drie linien gefchaard fri eene  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 143 eene kleine vlakte , befloten tusfehen de beide vleugels van Voetvolk, welke voorwaards„trokken , achter den rug gedeund wordende door dichte bosfehaadjen ; op fommige plaatzen verhakkingen en met gefchut voorziene redouten , welker vuur de Ruitery befchermde , voor zich hebbende. De rechter vleugel des Prinfen van Bevern tastte den linker vleugel des vyands aan. Ter zelfder tyd vielen vyftien Pruisfifche escadrons de Keizerlyke Ruitery in de vlakte op het lyf, en bragten ze in verwarring. De Prins van Wurtemberg deed hier wonderen van dapperheid. Daarop greep de Heer van Lestwitz den vyandlyken rechter vleugel aan , gelyk ook de redouten welke Reichenberg dekten; en fchoon hy verfcheidene engten doortrok eer hy zo ver kwam , overweldigde , evenwel , het Regiment van Darmftadt , geleid door den Colonel van Hertzberg, deeze redouten, en noodzaakte den vyand de vlucht te kiezen. Men vervolgde hem van de eene hoogte tot de andere , tot aan Kochlitz en Dorffel. De ongemaklykheid van deezen bergachtigen grond , en de onmogelykheid, in welke benden die in orde willen blyven , zich bevinden van eenen vyand te achterhaaien , die met ontfehaarde gelederen vlucht, belette den Prins van Bevern dit lichaam te eenemaal te vernielen. De Oostenrykfchen verboren in dit gevecht omtrent achttienhonderd man., van welken achthonderd door den Prins van Bevern krygsgevangen gemaakt werden. Het verlies 1757» Hy flaat eenen hoog Oostenryk. fchen.  «757» De Maarfchalk VAN SCHWERIN komt hem te hulp. 144 GESCHIEDENIS lies der Pruisfifchen bedroeg niet meer dan driehonderd man , dewyl de vyand hun geenen hardnekkigen tegenftand had geboden. De Prins van Bevern volgde den Heer van Konigfeck tot aan Libenau, alwaar eene ondoorkomelyke engte , achter welke deeze Generaal zyn volk gefchaard had, hem verhinderde nieuwe onderneemingen te beproeven. Van deezen kant, zouden de Pruisfifchen niet dieper in Bohemen hebben kunnen indringen , indien de Maarfchalk van Schwerin door zyne»> komst hun niet ter rechter tyd ware bygefprongen. Het Silefifche Leger was het eerde, dat, op den achttienden van Grasmaand, in Bohemen trok. Het kwam uit de engten, in dit Koningryk, langs vyf verfchillende wegen. Eene deezer kolommen , welke haaren wech op Schatzlar richtte , zoude de Saxifche Prinfen, welken zich daar bevonden , bykans verrast hebben. Die , welke den wech van Guldene Els was ingeflagen, ontmoette driehonderd Pandoeren, welken, van eene fteile rotze, den Pruisfifchen den doortocht betwistten. De Heer van Winterfeld vond middel om deeze rotzen te doen beklauteren door eenige benden, welke de Pandoeren in den rug vielen , en ze over de kling deeden fpringen. De drie overige kolommen, welke uit de engten van het Graaffchap Glatz te voorfchyn kwamen , geene vyanden op haaren wech hebbende aangetroffen , vereenigden zich alle met den Maarfchalk van Schwerin by Konigshof. De Maarfchalk  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 145 jfeBalk tydirtg bekomen hebbende , van het geen aan den kant des Printen van Bevern gebeurd was , begaf zich achter den Heer van Koiiigfeck, welken hy bykans ih zyn Leger by Libenau zoude verrast hebben. De Oostenrykfchea braken in haast op , en wilden hunnen tocht na Jung-Buntzlau richten. Maar ook hier kwam de Heer van Schwerin hun voor, en maakte ter zelfder tyd zich meester van het aanzienlyke magafyn , het geen de vyanden by Kosmanos verzameld hadden; Op deeze plaats vereenigde het lichaam uit de Lausnitz zich met het Sileli. fcb.e Leger. Ondertusfchen trok de Heer van Konigfeck, met groote dagreizen , voort na Praag. De Maarfchalk volgde hem tot Benatek, vanwaar hy den Heer van Wartenberg afzond , om den vyand meer van naby op de hielen te zitten. Deeze Heer verfloeg by Alt-Btintzlau de OostenfykEche achterhoede, beftaande uit vyfrienhonderd man , van welken het grootfte gedeelte werd gedood of gevangen genomen; Maar deeze dappere Generaal, een der beste Bevelhcbberen van de Ruiterye des Legers, verloor hier het leven, en werd algemeen betreurd. De Heer Fouquet, daarop met de voorhoede des Maarfehalks na Buntzlau trekkende , hield zich daar op tot aan den vierden van Bloeimaand; om' de bruggen over de Elve te herltellen , welke dé vyand had afgebroken, ten einde zynen aftocht te beveiligen; Op dien dag'deed dé Maarfchaik Hfc de et.. F zy» 1757-  1757- De Koning trekt over de Moldau. 146 GESCHIEDENIS zyn Leger over de rivier trekken, en floeg ziek anderhalve myl van Praag neder. Een gedeelte der benden, over welke de Heef van Piccolomini, in het voorige jaar, het bevel had gevoerd , was nog niet byeen getrokken : de Maarfchalk Daun had dezelve onder zyne bevelen gekregen, na den dood des eerstgemelden. Op het gerucht van de onderfcheiden invallen der Pruisfifchen , ontving deeze Maarfchalk last om zyn Leger byeen te vergaderen, en het recht op Praag aan te voeren. De Heer van Braun verwachtte hem met te meer ongedulds , dewyl hy zag dat de geheele Pruisfifche macht hem , zonder vertoeven, ftond op den hals te komen. De Koning was verwittigd van den optocht van den Maarfchalk Daun. Maar zyn Leger konde niets onderneemen tegen den Heer van Braun , welke door de Moldau en door de ftad Praag gedekt werd. Van den anderen kant, waren de zaaken zo verre gekomen, dat het lot der berde Legers noodwendig door eenen veldflag moest beflist worden. En dewyl men deeze niet konde aanvangen, dan aan dc overzyde van de Moldau , befioot de Koning den Heer van Braun aldaar aan te tasten , vóór zyne vereeniging met den Heer Daun. Met dat oogmerk , floeg men naby Selz eene brug over de Moldau, en de Koning trok dezelve over aan het hoofd eener bende van twintig bataillons en veertig escadrons. Dit gebeurde den vyfden van Bloeimaand.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 147 maand. De Vorst had den tyd om de ligging der vyanden op te neemen. Ily vond den toegang tot de fpits des Heeren van Braun , al tc bezwaarlyk om de aanval van dien kant te beginnen; maar befpeurde, dat, wanneer men om den rechter vleugel der vyanden heen trok, dc grond eene voordeeliger gedaante kreeg tot een gevecht. Des anderendaags , in den vroegen morgen , verecnigden zich de beide Pruisfifche Legers, op eenen kanonfehoot afftands van de vyanden, en men befloot deeze terftond daarop aan tc grypen. De linker vleugel der Oostenrykfchen floot aan het gebergte van Ziska, en werd gedekt door de vestingwerken van Praag ; eene holligheid , meer dan honderd voeten diep , dekte hunne fpits; de rechter vleugel eindigde op eene hoogte , aan welker voet het dorp Sterboholi ligt, Om het gevecht, dat men voor had gelyker te maaken, moest men den Heer van Braun noodzaaken een gedeelte deezer bergen te vcrlaatcu, en zich in de vlakte uit te breiden. Ten dien einde veranderde de Koning zyne flagorde. Het Leger was, met gebroken kolommen (*), de engten doorgetrokken ; men fchaarde het in twee Unien , en deed het links aftrekken , den wech neemende na Postchernitz. Zo ras de Heer van Braun deeze beweeging befpeurde, nam hy zyne achterhoede van Granadiers , de Ruitery van ■JT» (*~) En colonnes rompttes, K » Veldfhg by traag,  148 GESCHIEDENIS 1757; iCIlWERIN .neuvelt. zynen linker vleugel, en de tweede linie van zy» Voetvolk, waar mede hy den Pruislifcben op zyde kwam; op eene evenwydige lyn nevens dezeiven voorttrekkende. Dit was het juist , dat men begeerde. Des Konings Leger zette den tocht voort na Bichowitz door engten en moerasfen, welke de benden een weinig van elkander verwyderden. De Pruisfifche Ruitery trok het gemelde dorp dwars door , alwaar zy eene vlakte vond , welke door eenen vyver bepaald werd , en haar juist de ruimte aanbood, welk? zy noodig had om zich te fchaarcn. Dus ingefloten tusfehen dit dorp en deezen vyver, had zy haare zyden veilig tegen alle beleediging. Zy tastte de Oostenrykfche Ruitery kloekmoedig aan; na drie herhaalde aanvallen fcheurde zy dcrzclvcr gelederen, en bragt ze te eenemaal in verwarring. Naauwlyks waren tien bataillons van den linker vleugel in orde gefchaard, wanneer zy, eer de tweede linie zich by hen konde voegen, den vyand met meer overhaastinge en moeds , dan voorzichtigheids, aantastten: zy moesten een verfchrikkelyk vuur uit grof gefchut doorflaan , efi werden te rug gedreeven , maar gewisfelyk niet met fchande; want de dapperfle Bevelhebbers en de helft der bataillons waren op de plaats blyven liggen. De Maarfchalk van Schwerin, welke , niettegenftaande zyn hoogen ouderdom , nog al het vuur der jeugd had behouden , zag met verontwaardiginge de Pruisfifchen te rug gedreeven , greep een vaandel, Helde zich aan het hoofd  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 149 I.oofd van zyn regiment, voerde het wederom tegen den vyand aan, en deed ongemeene poogingen van dapperheid : maar, dewyl 'er nog geene benden by der hand waren om hem te onderfteunen, bezweek hy, en fneuvelde; eindigende dus een roemryk leven door eenen dood, welke 'er een nieuwen luister over verfpreidde, Ondertusfchen kwam de tweede linie aanrukken: de Koning deed, daarenboven, den Prins Ferdinand van Brunswyk met eenige regimenten by zich komen , en het gevecht werd met dies te minder moeite hervat, dewyl de Heer van Treskow met zyne brigade, die een weinig meer aan dc rechter hand was, in de vyandlyke linie was ingeboord. Dc Koning deed daarop , de regimenten van Karei en van Jong Brunswyk (*) , voorwaards rukken , voegde zich by den Heer van Treskow, en dreef, met dit lichaam , het Oostenrykfche Voetvolk te rug tot voorby deszelfs tenten , welke het den tyd niet gehad had te ftryken. Van dat oogenblik af, werd de nederlaag algemeen aan den rechter vleugel der vyanden. Men eischte Ruitery, om met deeze wanorde zyn voordeel te doen. Maar ongelukkiglyk waren de Husfaaren en de Dragonders op de pakkaadje van den vluchtenden vyand gevallen , en kwamen te laat om op het Voetvolk in te ftorten, het geen, zonder dit toeval, geheel zoude zyn gevangen- genomen of nedergefabeld. Dit (*) Les rigimens de Charles & ds jeum BroHSwit< K 3 1757- De rechtet vleugel iler Oostenryk!chen word! heilagen,  t?57- Onvoorzichtigheiddes Heeren VAN MANN* Nederlaag der Oosteni-ykfchen. i5o GESCHIEDENIS Dit verhinderde, ondertusfchen, den Koning niet den vyand hcftiglyk tc vervolgen. Men zond den Heer van Puttkammcr, met eene party Husfaaren , na de Safava , werwaards een gedeelte der vluchtelingen de wyk had genomen: en met het gros der benden trok men voorwaards na het Wicherad; zo dat de linker vleugel der Oostenrykfchen van den rechter te eenemaal was afgcfneden. Des Konings oogmerk was niet, dat de rechter vleugel van zyn Leger deel aan het gevecht zoude neemen , uit hoofde van dc diepe holte , welke hy voor zich had , waarvan wy reeds gefproken hebben , en van het nadeel, waaraan hy door de gefteldheid van den grond was blootgefield. Dit nicttegendaande, werd hy in den ftryd gewikkeld door de onvoorzichtigheid des Heeren van Manndein , welke zich door een al te driftigen moed fomtyds liet vervoeren. Deeze woeste dapperheid, welke op het gezicht van den vyand vuur vatte , deed; hem voorwaards rukken, zonder daartoe bevel te hebben ontvangen: terdond daarop tastte hy den vyand aan. Prins Hendrik en de Prins van Bevern , welken , fchoon zy dit gedrag van Manndein afkeurden , hem evenwel niet wilden verlaateu , waren genoodzaakt hem te onderdennen. Het Pruisfifche Voetvolk klauterde tegen de deile rotzen op, welke door den gehcelen linker vleugel der vyanden , en door een talryken trein var. gefchut, verdedigd werden. Prins Ferdjiiaisd van Bruns  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 151 Brunswyk, befpeurende dat het gevecht van dien kant eenen aanvang nam, en, daarenboven, onnut geworden zynde aan den linker Vleugel, alwaar hy geene vyanden meer tegen zich over had , greep de Oostenrykfchen in de zyde en van achteren aan. Deeze hulp onderftcunde de poogingen van Prins Hendrik zo wel van pas , dat hy zich meester maakte van drie batteryen der vyanden, en dezelve van berg tot berg vervolgde. De overwonnenen, van de Safava afgefneden, door het volk , dat de Koning achter hen by het dorp Michele by zich had, zagen voor zich geen ander middel van behoudenisfe, dan zich in de ftad Praag te werpen. Zy beproefden nog zich tc redden aan den kant van het Wifcherad, alwaar des Konings Ruitery hen tot driemaal toe te rug dreef, zy poogden ook te ontkomen aan de zyde van Konigfaal; maar, daar werd het hun nogmaals belet door deii Maarfchalk van Keith , die met zyn Leger alle hoogten bezet had, langs welker voet zy moesten heen trekken. Men wist wel, dat de vluchtelingen des Keizerlykcn Legers zich in Praag hadden geworpen ; maar men was evenwel onkundig van derzelver aantal, zo dat men zich vergenoegde met de ftad te berennen , en zo goed in te fluiten als de duisternis en die foort van verwarring, welke na de overwinningen plaats heeft, konden toelaaten, Deeze Velddag, welke omtrent negen uuren i; den morgen eenen aanvang nam, duurde, het verK 4 vol i75f. Welken zich in Praag werpen. Weder. zydsch verlies,  152 GESCHIEDENIS volgen der vluchtenden 'er onder begrepen zynde , tot acht uuren des avonds, Hy was een der bloedigften van deeze ecuwc. De vyanden yeplooren in denzelven vierentwintigduizend man , van welken yyfduizend krygsgevangeu gemaakt werden , en daar onder dertig Officiers. Men ontnam hun , daarenboven , elf fiandaarden en zestig Hukken gefchut (*). Het verlies der Pruisfifchen beliep achttienduizend man , zonder den Maarfchalk van Schwerin , die alleen meer dan tienduizend man waardig was, mede te rekenen. Zyn dood bevlekte de laurieren der overwinning? , welke met een al te dierbaar bloed gekogt werden. Deeze dag zag geheele kolommen van het Pruisfifche Voetvolk nederftorten. Dc Heeren van Fouqttct en van Winterfeld werden hier gevaarlyk gekwetst: hier verlooreu het leeven de Heer van Hautcharmoy, de Heeren var. Ooltz , de Prins van Holftein , de Heer van Mannftein (f), van Anhalt, nevens een aantal yau (*) De Heer archenholtz geeft,in' zyne Gefchied. van den Zevenjaarigen Oorlog, Deel I, bl. 38, eene andere lyst op , welke in alle Artikelen , het getal der veroverde nukken gefchut alleen uitgezonderd, verfchüt van die des Konings. Ondertusfchen is het hoogstwaarfchyuelyk , dat deeze laatfte het mees:e geloof verdient. Vert. (t) Er frhynt meer dan téu Generaal van deezen naam in des Konings Leger geweest te zyn. Ten minften dien Mannflein, van wiens misdag de Koning • • Hort,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 153 van dappere Bevelhcbberen en oude krygsknechtcn , terwyl een bloedige en woedende oorlog geenen tyd gaf om dczelven weder aan te vullen. Den volgenden dag zond de Koning den Heer van Krockow na Praag, om de ftad op te eifchen. Deeze Generaal flond wel verwonderd , dat hy daar Prins Karei van Lotharingen vond , en met zekerheid vernam, dat veertigduizend Oostenrykfchen , welke zich uit den flag geborgen hadden, binnen haare muuren waren opgefloten. Deeze tyding verplichtte den Koning tot het neemen van andere maatregelen. Hy nam den berg van Ziska in bezit, alwaar zich de rechter vleugel des Legers nederfloeg. Van daar liep de fpits , welke al de wyngaarden na den kant van Praag bezette, door Michelc , tot dat zy by Podoli aan de Moldau fruitte. Hier floeg men eene brug , om van- deeze zyde eene vryc gemeenfehap te hebben met den Maarfchalk Keith. Eveneens maakte men eene andere by Branick over de be- neden-Moldau. Men kan de ftad Praag er- genlyk niet befchouwen als eene vesting. Zy is gelegen in eene laagte, en omringd met wyngaarden en rotzen, welke haar van alle kanten gelykelyk beheerfchen: haare graften zyn droog, haare werken Hechts met een ligt metfelwerk bekleed, de borstweeringen op veele plaatzen te dun, de gordynen te lang. Alle deeze werken wa- kart te vooren fprak, zullen wy naderhand nog eens aantreffen. Fort. K 5 1757- Praag words ingelloren en gebombardeerd»  154 GESCHIEDENIS 1757- De Prins VAN BEVER N wordt tegen DAUN gezonden ; waren, geduurende den vrede, zo grootlyks verwaarloosd , dat zy op verfcheidene plaatzen zonder gevaar konden aangetast worden. Maar zo was het niet gelegen met dc bezettinge. Om deeze naar de regels aan te grypen, had men een talryker Leger noodig dan het Pruisfifche was, vooral na dat men genoodzaakt was geweest eenige partyen van hetzelve af te zenden, waarvan wy zo aanftonds gelegenheid zullen hebben te fpreeken. Deeze redenen maakten , dat de Koning zich vergenoegde met de ftad in te fluiten , en poogde de bezetting door den honger tot de overgaaf te dwingen. Men vleidde zich, dat men , door het inwerpen van bomben , de voorraadhuizen zoude kunnen in brand fteeken: men deed tot dat einde gefchut en mortieren komen : men leide drie groote batteryen aan, eene op den Ziska-berg, eene voor Michele, en de derde aan den kant van den Maarfchalk Keith omtrent het Strohhof. Maar dit alles was vruchteloos. De ftad had bolwerken met gewelven van onderen voorzien , in welke de leevensmiddelen eene veilige fchuilplaats hadden tegen alle poogingen van het Pruisfifche gefchut. Terwyl deeze fchikkingen rondom Praag gemaakt werden, was de Maarfchalk Daun met zyne benden voorvvaards getrokken tot aan Teutschbrodt. De Koning ftelde eerst den Heer van Ziethen tegen hem, en kort daarna den Prins van Bevern, die, aan het hoofd van twintigduizend  van den ZEVEjNJAAR. OORLOG. 155 xend man, eerst na Kaurzim trok, en vervolgens na Kuttcnbcrg; doende by aanhoudendheid den Maarfchalk Daun voor zich te rug deinzen. Deeze week tot aan Haber: maar elke flap, welken hy achteruit deed, bragt hem nader by zyne verwachte hulpbenden, en bezorgde hem middelen, om de overblyffels van den Veldflag van Praag tot zich te trekken. Want deeze zich aan de overzyde van de Safava geborgen hebbende , konden zich dus by hem voegen. Van een anderen kant deed de Koning den Colonel Mayer met zyne vrywilligers en vyfhonderd Husfaaren na het Duitfche Ryk vertrekken , om den Duitfchen Vorften fchrik aan te jaagen, de vereeniging van het Leger der Kreitzcn te vertraagen, en ter zclfder tyd de Schoolvosfen van Regensburg, welker hoonende welfpreckendheid allé regels van welvoegelykheid fchond, te doen ontftellen. Mayer trok in het Bisdom Bamberg; vandaar breidde hy zich uit na den kant van Nurnberg, en deed die trotze Afgevaardigden, welken zich inbeeldden rechters der Koningen te zyn, Regensburg verlaaten: en vandaal drong hy in den Opper-Paltz. De Keurvorst van Beieren, en verfcheidene andere Vorften, welken deeze inval ongerustheid veroorzaakte, zonden Afgevaardigden tot den Koning , om ovei hunne belangen tc handelen. Met één woord, liet geheele Keizerryk zoude de party der Keizerinne-Koninginne verlaten hebben, indien niet eene dier omwentelingen, welke zo gemeen zyn 1757. en r!e Colonel MAYER. na liet Duitfche Ryk.  156 GESCHIEDENIS 1757. Voortcang dei belegeringe van Praag. zyn in den oorlog, en tot den loop des geluk* behooren, den voorfpoed van Pruisfen gedwarsboomd had. In het vervolg van deezen oorlog „ zullen wy zien, hoe veele van diergelyke wis-, lèlvalligheden gebeurden, welke nu eens de hoop der Pruisfifchen, dan weder die der Keizerlyken, verydelden. Ondertusfchen ging de influiting van Praag haaren gang; men wierp bomben in de ftad; maar de Oostenrykfchen deeden menigvuldige uitvallen. Op zekeren dag, wilden zy de batteryen van het Strohhof aantasten. Maar Prins Ferdinand van Pruisfen fchoot toe , en dreef ze tot aan hunnen bedekten wech te rug, met een verlies van twaalfhonderd man. Op een anderen tyd , ondernamen zy eenen uitval van den kant van het Wifcherad , met zo weinig omzichtigheids en voorzorge , dat zy hunne zyden bloot gaven voor de Pruisfifche batteryen, welke omtrent Podoli geplaatst waren, en door derzelver gefchut in de greotfte wanorde weder in de ftad gedreven wierden. Op een anderen tyd deed de Prins van Lotharingen , met vierduizend man, eenen uitval aan de kleine zyde (*_). Dit volk ver- C*) De ftad Praag beftaat eigenlyk uit drie deelen, van welke twee, de O.ude en de Nieuwe Stad, aan den rechter oever der Moldau liggen, het derdes de Kleine Zyde genoemd, aan den linker. Het IVi. fcherad, dat in dit verhaal meermaalen genoemd wordt, is een oud (lot der Boheemfche Kcninges »an het einde der Nieuwe Stad. Vert.  tan den ZEVENJAAR. OORLOG. i5? veroverde een klein werk (*), het geen door vyftig krygsknechten verdedigd werd. Maar dc Heer van Retzow dreef hen fpoedig te rug, en vervolgde ze tot aan de poorten der ftad. Dc Pruisfifchen hadden in deeze belegeringe zo wel met de hoofdftoffen te ftryden als met de vyanden; een geweldig onweder en ontftaane wolkbreuken deeden het water in de Moldau fchielyk en onverwacht ryzen ; deszelfs geweld verbrak de brug by Branick, de ftroom fleepte dezelve mede na dc brug van Praag; de vyanden maakten zich meester van vierentwintig pontons, maar twintig andere ontkwamen hun, en by Podoli kreeg men ze weder. Het groote aantal bomben, het geen door de Pruisfifchen in Praag was geworpen, had fornmige kwartieren der ftad grootelyks .befchadigd: zelfs was eene bakkery der vyanden door het vuur verteerd. De overloopers verklaarden eenpaariglyk, dat 'er gebrek aan leevensmiddelen begon te ontdaan, en dat de bezetting, in plaatze van met osfenof fchapenvleesch (f), zich met paardenvleesch voedde. Het was moeielyk, dat men, noch door geweld, noch door list, iets op deeze ftad konde winnen, maar alles van de begunftiging« des tyds moest verwachten. Alleen de honger en de wanhoop konden den Prins van Lotharingen (*) Une fléche. Een klein werk , waarvoor ik geen Nederduitfchen naam weete. Vert. (t) Viande de boucherie.  Het Leger van daun wordt verfterkt. tJ8 GESCHIEDENIS gen noodzaaken, om, met den degen in de vuist, zich, dwars door de belegeraarcn heen, eenen wech te baanen: want deezen hadden in hunne kwartieren zich derwyzc verfterkt, dat zy hem genoodzaakt zouden hebben, om , na eenige vruchtelooze poogingen, zich over te geeven. Het ontwerp, om Praag, met het Leger, dat de ftad verdeedigde, in te neemen, zoude, eveji= wel, gelukt hebben , indien men het den tyd had kunnen geeven om tot rypheid te komen. Maar men moest zich ook verzetten tegen den Maarfchalk Daun, men moest denzelven flaan, en hierin was men ongelukkig. Wy hebben den Prins van Bevern by Kuttenberg gelegerd gelaten, en den Maarfchalk Daun by Haber. Hier voegde zich by deezen Maarfchalk alles wat het Hof [van Weenen] uit de bezettingen der Erfe landen, en van het Hongaarfche krygsvolk,konde trekken, behalven nog de vluchtelingen uit den velddag van Praag; zo dat zyn Leger, het geen in het begin van den veldtocht uit niet .meer dan veertienduizend koppen beftond, nu zestigduizend weerbaare mannen fterk was. Het toeneemen van dit Leger bragt alle voorige fchikkingen en berekeningen van des Konings ontwerpen in de war. Men moest noodzaaklyk den Prins van Bevern verderken, op dat hy ten minden zich mogt kunnen verdedigen tegen een Leger, dat driemaal zo fterk was als het zyne; en van een anderen kant was het gevaarlyk het Leger voor Praag te verzwakken, het geen een  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 159 een grooten omtrek te verdedigen had , en alle dagen door veertigduizend man, welke in deeze ftad waren opgefloten, konde aangetast worden. Men vond, evenwel, middel, om , door het bezuinigen der posten, door fommigen tc verfterfcen en anderen in één te trekken, nog tien bataillons en twintig escadrons te befpaaren. Deeze party konde zich van Praag verwyderen , maar het moest niet voor langen tyd zyn, of de influiting zoude 'er by geleden hebben. Om Praag, met het Leger, dat de ftad verdedigde, te veroveren , was het volftrekt noodzaaklyk den Maarfchalk Daun uit deeze ftreeken te verwyderen» dewyl de benden, welke tot de influiting gebruikt werden, fchoon wel geplaatst om de uitvallen af te weeren, Hechts op ééne linie gefieldwaren, en haare fpits en rug niet te gelyk konden verdedigen, en dewyl de Pruisfifchen, met zich rondom Praag tot eene engere ruimte te laaten bepaalen, gebrek aan leevensmiddelen zouden geleden hebben; zynde de Ruitery reeds genoodzaakt de voorraadje op vier of vyf mylen afftands van de legerplaatze te gaan zoeken. Deeze gewichtige redenen deeden den Koning befluiten, zich in perfoon aan het hoofd van dit lichaam tc ftcllen, om zich by den Prins van Bevern te voegen, en op de plaats zelve te oordeeleu, welke party gevoegelykst zoude te kiezen zyn. Den dertienden van Zomermaand, vertrok de Koning van Praag. Ter zelfder tyd, werd de Heer van 1757. De Koning belluj:' hem tego te tKkkt n. De Koning voegt 2ich by iten Prins VAN BEV R.R S.  i6o GESCHIEDENIS van Treskow afgezonden , om de oevers der Safava te zuiveren, welke de ligtgewapende benden van den Maarfchalk Daun onveilig begonnen te maaken. De Koning vervolgde zynért tocht over Schwartz-Kosteletz na Malotitz, alwaar de Heer van Treskow, die eenen wech aan de rechterhand gevolgd was, zich by hem voegde. Des Konings oogmerk was Kolin te bereiken , om zich met den Prinfe van Bevern te vereenigen. Op zynen wech vond hy een aanzienlyk lichaam volks, het geen zich by Zasmuky had nedergeflagen. De Heer van Nadasti had deeze plaatung gekozen, door welke hy den Prins van Bevern reeds eenigermaate van het Pruisfifche Leger affneed. Welhaast ontdekte men van verre, op den wech van Kolin, twee kolommen , welke den wech van Kaurzim infloegen. Van de geenen, welken op kondfehap werden uitgezonden, vernam men, dat het de Prins van Bevern was , welke zich by des Konings troepen kwam voegen. De dag was reeds aan het daalen, en de nacht begon vóór des Prinfen aankomst, zo dat men zich vergenoegde met de benden zich zo goed te doen legeren, als dê duisternis wilde toelaaten. Men ftond verbaasd over deeze beweeginge des Prinfen van Bevern ^ welke men niet verwachtte. Hy had ze gemaakt by gelegenheid van iets, dat des daags te vooren was voorgevallen. Op den dertienden was hy, by Kuttenberg , aangetast door den Heere van Nadasti, welken hy had afgeflagen, terwyl ter zelf-  Van den ZEVËNJAAR. OORLOG. i5i zelfder tyd de Maarfchalk Daitn op zyne zyde eene beweeging had gemaakt, welke hein genoodzaakt had, dm dén vyand niet in den rug te krygen, zyne legerplaats by Kuttcnberg tc ver» laten, en die van Kolin te betrekken. Hiar ontving hy bericht, dat de Oostenrykfchen, die by Wifoka gelegerd waren,zich gereed maakten om hem des anderendaags aan te grypcn. Om dit gevaar niet te loópen, verkoos hy liever de Pruis» fifche benden te gemoet te trekken , welke hy wist dat op wecli waren om hem te verfterken; Den volgenden dag (*), wilde men de wegen Van Wifoka Onderzoeken, om te kunnen oordceIcn over de gcfteldheid, waarin zich dc vyanden bevonden. Men konde nogthans hierin niet flaagen, uit hoofde Van de dichtheid der bosfchen,' en van de menigte pandoeren , welke dezelve Vervulden. Den zelfden dag tastten vierduizend Kroaaten een geleide aan, dat van Nymburg na het Leger kwam : het werd gedekt door tweehonderd knechten ónder bevel van den Heere van Billerbeck; Major onder het regiment van Prins" Hendrik. Deeze dappere Bevelhebber verdedigde zich drie uuren lang tegen de menigte, welke hem kwam befpringen, tot het aankomen der hulpe, welke hem verloste; zonder het geringde gedeelte van zyn geleide verloren tc hebben , en aan zyn volk had hy geene andere fciuft de geleden dan zeven gekwetften; dat een zeer (*) Den zestienden van Zomermaand-" tih d e ei.; li 17571 Wcderzyd» ic!e bewee gingen de£ Legers;  1757- ï62 GESCHIEDENIS gering verlies is, wanneer men let op dc menigte, welke hem aanviel. Diergelyke kleine byzonderheden zyn der gefchiedenisfe alleen waardig, 'voor zo verre zy tot voorbeelden kunnen dienen , om tc toonen, wat de dapperheid en ftandvastigheid, wanneer zy door eene goede fchikkingc onderfteund worden, in den oorlog kunnen uitwerken. De grond, op welken de Pruisfifchen zich gelegerd hadden, was niet voordeelig genoeg om 'er den vyand met veiligheid te kunnen afwachten. De Koning wilde zich met het Leger na Scvvoifchitz begeeven , waaromftreeks de grond vatbaar was voor verdediging^. Maar naauwelyks had het Leger zich op den tocht begeeven, om deeze plaatzing aan te neemen , wanneer men het Leger van den Maarfchalk Daun zag tc voorfchyn komen, het geen zich by Scwoifchitz, in eene foort van driehoek, fchaarde , waarvan de linkerzyde zich na Zasmuky uitdrekte, en de rechter na de Elve : de fpits tegen over Kaurzim en Malotitz was gedekt door eene flykige weide, door welke eene moerasfige beek kronkelde. Deeze beweeging der vyanden veroorzaakte eene noodwendige verandering in de fchikkinge der Pruisfifchen (*). Het Leger nam eene andere richting, het trok verder links aan, en naderde Nymburg: het floeg zich neder, zo dat het aan de linkerzyde Planiany voor' zyne fpits had , en aan de rechter Kantel*) Den zeventienden van Zomermaand.  van den ZEVENJAAR. OORLOG, 163 Kaurzim , waarin men een bataillon wierp om de zyde des Legers te beveiligen. Naby Planiany ontmoette men eenen hoop Oostenryki'chen, welker oogmerk geen ander konde weezen, dan zich meester te maaken van den voorraad, welken de Pruisfifchen te Nymburg hadden. Men noodzaakte dit lichaam tot wyken, en het nam zynen fiand op eene hoogte achter Planiany, alwaar het den nacht over bleef. De toefhmd des Konings werd van dag tot dag hachelyker en moeielyker; de plaatzing van zyn Leger deugde niets; de Legerplaats was bekrompen, van achteren door bergen ingelloten: de fpits, het is waar, was ongenaakbaar door het moeras en de beek, welke de beide Legers van elkander fcheidden: maar zo was het niet gelegen met den rechter vleugel, welke een flechten fteun had aan Kaurzim, en om welken de Maarfchalk Daun konde heen trekken, wanneer het hem behaagde , door zich van Zasmuky na Malotitz te begeeven. Indien de vyanden deeze beweeging gemaakt hadden, ware het geheele Leger in de zyde aangegrepen geworden, en gellagen zonder eenig middel van reddinge. 'Van den anderen kant vertoonden zich eene menigte van voorwerpen , voor welke men moeit zorgen, die al te veel tegen elkander ftrdeden, om by mogelykheid alle onderling vereenigd té kunnen worden: en evenwel konde men geen van allen verwaarloozen zonder een groot nadeel te lyden. Men moest de magafynen van BranL £ deis 1757. Hachelyk» t'K-ftand des l(o« riings.  164 GESCHIEDENIS deis en van Nymburg dekken, als uit welke het Leger , gefchikt om de beweegingen der vyanden waar te neemen (*), zyn brood kreeg: men moest de influiting van Praag dekken, en, met een zwak lichaam, een Leger, het geen tweemaal zo fterk was, beletten derwaards volk af te vaardigen , of te naderen. Hoe duidelyker de minderheid der Pruisfifchen merkbaar wierd, dies te meer hadden zy te vreezen , dat zy ten langen laatfte eenig groot verlies zouden ondergaan, Want al onderftelde men, dat zy in de Legerplaatze, alwaar zy zich bevonden, zich hadden kunnen handhaaven , het was hun daarom nierminder onmogelyk den Maarfchalk Daun het afzenden eener groote partye volks te beletten, he;. geen, de oevers der Safava langs trekkende, dt Pruisfifche benden , welke tusfehen Branick en Michele gelegerd waren, in den rug zoude-gekomen zyn; en dit belegerings-Leger,dus van achteren aangetast wordende , terwyl de Prins van Lotharingen uit de ftad eenen uitval zoude gedaan hebben, zoude tusfehen twee vuuren geraakt, en gevolgelyk te eenemaal geflagen, zyn. Indien de Koning, eene andere party kiezende, dienftig geoordeeld had na Kosteletz of na Teutschbrodt te wyken, zoude hy daar wel voordeeliger legerplaatzen gevonden hebben; maar de zwaarigheden, van welke wy zo even fpraken, bleeven daarom niet minder dezelfde. Want, indien L'armte d'ebjirvation.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 165 dien men de Elve naderde, dekte men dc magafyncn, terwyl men den wech na Praag open liet; en met zich nader by dc Safava te begeeven, befelierrnde men het beleg beter, maar ontblootte dc voorraadplaatzen, waarvan het verlies zeer fchielyk zoude gevolgd zyn: zonder nog te rekenen , dat het Leger, duswykende, eenen grond verloor, op welken nog voeraadje was, en zich befloot in een uitgeput land, alwaar de leevensmiddelen reeds te vooren verteerd waren. Hicrby deeden andere nog fterkerc bedenkingen zich voor. De Maarfchalk Daun had onder zyne bevelen een Leger van zestigduizend man, het geen dc Keizerin-Koningin met groote kosten had byeen verzameld. Was het dus te vermoeden, dat men te Weenen , daar men zo veel krygsyolk in Bohemen bad, ongeftraft zoude verdraagen , dat de Pruisfifchen, in tegenwoordigheid van dit Leger, den Prins van Lotharingen, met veertigduizend man, binnen Praag tot krygsgcvangenen maakten ? Men wist zelfs , dat de Maarfchalk Daun last had alles te waagen, oni den Prins van Lotharingen te ontzetten. Men had derhalven, eigcnlyk gefproken, alleenlyk te befluiten, om, of den vyanden de vryheid te laaten van de Pruisfifche benden iu haaren post aan te tasten, of hun voor te komen, en zelveu hen aan te grypen. Men voege hierby, dat , zedert de Maarfchalk Daun zo fterk was geworden, het onmogelyk was Praagte veroveren zonder een tweedeq veldflag te L 3 wirj-» 1757- TV Konlna belluit de» OostenrykfiMien {lag te leTeren.  i66 GESCHIEDENIS 1757- lapr by ioijn. winnen , en dat liet fchandelyk zoude geweest zyn voor dc [Pruisfifche] wapenen, op het naderen van den vyand, de belegering dier ftad op te breeken, daar het ergfte, dat 'er gebeuren konde, was van die onderneeminge af te zien, ingevalle de vyand de overwinning mogt behaalen. Onafhaugtyk van dit alles was eene nog gewigtiger beweegreden, welke den Koning verplichtte tot eene beflisfing te komen; te weeten, dat hy , door nog éénen veldflag te winnen , eene volftrektc meerderheid op de Keizerfchen bekwam. Dc RyksvorPcen, alreeds onzeker en befluitloos , zouden hem bezworen hebben , dat hy de onzydigheid hun wilde toeftaan. De Franfehen zouden in verwarring gebragt , en,~misfchien, in hunne krygsverrichtingen in Duitschland zyn gefluit geworden. De Zweeden zouden 'er vreedzaamer en omzichtiger door geworden zyn. Het Hof van Petersburg zelve zoude zich nader bedacht hebben , dewyl de Koning zich dan in eenen toeftand zoude bevonden hebben, welke hem zoude toelaaten zonder cenig gevaar hulp te zenden aan zyn Leger in Pruisfen , en zelfs aan dat des Hertogen van Cumberland. Zie daar de gewigtige beweegredenen, welke den Koning overhaalden om den Maarfchalk Daun den volgenden dag iu zynen post aan te tasten. Op den achttienden, in den vroegen morgenftond, bc^af men zich op den tocht. De Heer van Treskow deed eerst, met de voorhoede, djen  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 167 dien hoop vyanden verhuizen, welke des daags te vooren zich op de hoogten achter Planiany had neergellagen. Dit begin was noodzaaklyk om den wech van Kolin fchoon te maaken, langs welken het Leger , in twee kolommen, moest trekken. Het trok in twee linien links af tegen over de vyanden. De Maarfchalk Daun, welke deeze beweeging ontdekte, veranderde terftond zyne fpits, en trok rechts af langs de kruinen van het gebergte , dat zich na Kolin uitftrekt. De Heer van Nadasti had zich voor het Leger des Konings geplaatst, met vier- of vyfduizend Husfaaren, welke door eenen hoop Ruiterye van plaats tot plaats moesten voortgedreven worden, het geen den optocht der kolommen vertraagde. Men hield aan,met deeze ligte troepen dus vooruit te dry ven, tot dat men eene hoogte bereikt had, welke men noodwendig moest bezetten, om den vyand tc kunnen aantasten. Dewyl de benden niet zo fchielyk aankwamen, als wel voor den goeden uitflag der zaaken ware te wenfehen geweest, gebruikte de Koning deezen tyd om de Generaals te doen by elkander komen, en met dezelven te fpreeken over de beraamde fchikking van den vcldflag. 'Er was eene herberg op den wech , langs welken de benden kwamen; uit dezelve ontdekte men duidelyk de orde, in welke de Maarfchalk Daun zyn volk gefchaard had, gelyk ook al de gedeelten van den grond , op welken men had te werken. Op deeze plaats nam men de volgende maatregels. 'Er werd beL 4 llo- 1757-  m GESCHIEDENIS floten, dat men den rechter vleugel des vyandi zoude aantasten, dewyl dezelve geen vasten fteun had, en dewyl deeze plaats de genaakbaarfte was. Dc fpits der Oostenrykfchen ftrekte zich uit langs ruwe en fleile rotzen, en de dorpen, welke langs derzelver voet in de vlakte lagen, waren opgevuld met pandoeren. Maar zo onverwinbaar als zy aan deezen kant waren, zo weinig. Waren zy het aan hunnen rechter vleugel. De plaats , op welke de linker vleugel der Pruisfifchen den aanval moest doen, was eene hoogte, welke deezen reeds bezet hadden. Vandaar vertoonde zich een pp zichzclven gelegen (*) Kerkhof, bezet door Kroaaten, .het geen men moest wechneemen; en vervolgens, een weinig meer. links omtrekkende, greep men het Leger van den Maarfchalk Daun in den rug, en in dc zyde, aan. Om deezen aanval te onderfkunen, moest men denzelven aanvoeden met al het Pruisfifche Voetvolk, dat in het Leger was. Om deeze reden nam de Koning voor, zynen rechter vleugel geheel, buiten alle gevecht met den vyand te. houden, en verbood den Bevelhebbcren, welken aan het hoofd van dien vleugel waren, wel gcfixenglyk den grooten wech van Kolin over te '.rekken. Dit was zo veel te meer wel begrepen , dewyl het gedeelte des Oostenrykfchen Legers , dat tegen over deezen rechter vleugel eplaatst. was , een ongenaakbaaren grond be- flucg. • (■* > m  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 169 lioeg. Indien de fchikking , welke de Koning aan zyn krygsvolk had voorgefchreven, welware Hl acht genomen , zoude hy , geduurende het gevecht, de meester geweest zyn van , naarmaate het de nood vereischte, bataillons te doen afzakken tot onderfteuning van de brigades, welke den eerden aanval te doen hadden Behal- ven het geen wy zo even gezegd hebben, had de Heer van Ziethen last, om, met veertig escadrons den Heere van Nadasti het hoofd te bieden , op dat deeze het Pruisfifche Voetvolk niet mogt ftooren in zyne verrichtingen. Het overige der Ruiterye werd als een waarborg achter de linien geplaatst. — Wanneer alles geregeld was, vertrok de Heer van Hulfen, aan het hoofd van fccven bataillons en veertien Hukken gefchuts,om het gevecht te beginnen. Van de vierentwintig bataillons, welke nog overbleeven, vormden zes de tweede linie, en de vyftien andere de eerfte. Zodanig was de fchikking, welke den Pruisfifchen de overwinning zoude bezorgd hebben, indien zy getrouwlyk ware gevolgd geworden: maar zie hier wat gebeurde. De Heer van Ziethen tastte het volk van Nadasti aan, het geen eene volftrekte nederlaag leed: hy vervolgde het tot aan Kolin, zo dat het van de Oostenrykfchen wierd afgefcheiden, en, geduurende den gantfehen dag, niet meer in ftaat was de onderneerningen des Konings eenigzins te hinderen. Ten één uur na den middag tastte de Heer van Hul-? fcn het Kerkhof, en het dorp op de hoogte, aan, L 5 ai- UIL  170 GESCHIEDENIS alwaar hy geen Herken tegenftand ontmoette : vervolgens maakte hy zich meester van twee batteryen , ieder van twaalf Hukken gefchut. In deezen eerfien aanval, ging alles naar den wensch der Pruisfifchen ; maar zie hier de misflagen , welke het verlies van den vcldflag veroorzaakten. Prins Mauritz, welke den linker vleugel van het Voetvolk aanvoerde, in plaatze van denzelven achter het dorp , het geen de Heer van Hulfcn veroverd had te doen aanfluiten , fchaarde zyn volk op duizend fchreden afflands van deeze hoogte. Dus hing deeze linie als in de lucht. De Koning befpeurde het , en bragt ze naby den voet der hoogte; en ter zelfder tyd hoorde men een vry hevig vuur aan den rechter vleugel. Genoodzaakt zynde om zich te haasten , en niet anders kunnende , vulde de Koning de ledige ruimten, welke in [zyne] eerfle linie waren, aan met de bataillons der tweede; en begaf zich daarop terftond na den rechter vleugel, .om te zien wat daar te doen ware. Hy bevond , dat de Heer van Mannflein , welke in den veldflag by Praag zyne brigade zo zeer te onpas in het gevecht gewikkeld had, nu wederom in denzelfden misflag was vervallen. Hy had eenige Pandoeren befpeurd in een dorp naby den wech , welken de kolom hield; hy kreeg het in 't hoofd dezelven te doen verhuizen ; tegen de bevelen welke hy ontvangen had , trok hy in het dorp , dreef 'er den vyand uit, vervolgde denzelven, en geraak-  van den ZEVENJAAPv. OORLOG. 171 raakte onder het kartetfchen-vuur der Oostenrykfchc batteryen; werd op zyne beurt aangetast , en het Voetvolk van den rechter vleugel trok. hem ter hulpe. Wanneer de Koning op d& plaats kwam , was het gevecht zo crnftig aan den gang, dat 'er geen middel was om de benden tc doen te rug trekken , zonder geflagen te worden. Welhaast kwam ook de linker vleugel in het fpel , het geen de Generaals , evenwel, hadden kunnen beletten. Daarop werd het treffen algemeen, en het verdrietigfle van alles was, dat de Koning 'er alleen aanfehouwer van konde zyn , als hebbende geen één bataillon overig , waarover hy konde befchikkeu. De Maarfchalk Daun deed, als een groot Generaal, zyn voordeel niet de misflagen der Pruisfifchen. Hy deed de benden , welke hy tot eenen waarborg gefchikt had (*) , achter zyne fpits langs trekken , en deeze kwamen den Heer van llulfen , die tot nog toe de overhand had gehad , op zyne beurt aantasten. Hy hield zich , evenwel , ftaande , en , indien men hem vier frisfe bataillons had kunnen byzetten , ware de llag gewonnen geweest. . Hy floeg nog deezen waarborg der Oostenrykfchen af. De Dragonders van Normann vielen toen op het vyandlyke Voetvolk in, verftrooiden het , en veroverden vyf vaandels. Zy tastten vervolgens de Saxifche Carabinjers aan , en verjaagden ze tot aan Kolin. Ter- (*) Refervg, 1757.  ¥757» Wordt dooi de Pruisfifchen verloren. ï7ï geschiedenis Terwyl dit gebeurde , had het Pruisfifche Voetvolk van het middelpunt en van den rechter vleugel eenigen grond gewonnen, zonder, evenwel , eenig aanmerkelyk voordcel behaald te hebben. Deeze bataillons , welke alle veel geleden hadden door het vuur van het gefchut en van het klein geweer, waren tot op de helft gefmolten , en maakten dus tusfehen elkander openingen driemaal zo groot als zy behoorden te wee» zen; en dewyl men noch tweede linie , noch waarborg had, moest men derzclver gebrek vervullen door regimenten Kuirasfiers, welke men op eenigen afftand achter deeze openingen plaatfte, Het regiment Ruiterye van Pruisfen tastte zelfs eenen hoop van vyandlyk Voetvolk aan, en zonde denzelven vernield hebben , indien niet eene battery van met fchroot geladen gefchut van pas op hetzelve gevuurd had. Het keerde daarop in verwarringe te rug, en wierp de regimenten van Bevern, en van Prins Hendrik, welke het achter zich had, overhoop. De vyand befpeurde deeze wanorde , en deed terftond zyne Ruitery toe» fchieten , welke zich van liet gunftige oogenblik bediende , en de verwarring algemeen maakte. De Koning wilde de Kuirasfiers > welken by der hand waren , en het kwaad gedeeltelyk hadden kunnen verhelpen, doen aanvallen; maar het was hem onmooglyk dezelven in beweeging te brengen : hy bediende zich daarop van twee escadrons van Truchfes , welke de vyandlyke Ruiterye in de zyde vielen, en weder na haare bergen dreeven. Va»  vak den ZEVENJAAR. OORLOG. 173 Van deeze geheele linie , hield alleen het eerfte bataillon der Lyfvvachten nog ftand aan den rechter vleugel , en had vier bataillons Voetvolk 311 twee regimenten Ruiterye, welke het hadden willen omfingfclen , te rug gellagen. Maar één bataillon , hoe dapper het ook zyn moge , is alleen niet in ftaat eenen veldflag te winnen. D~ Heer van Hullen handhaafde zich nog, met zyn Voetvolk , en met eenige Ruiterye , welke men hem gezonden had , op zynen grond; dat is te zeggen op de plaats, van welke hy, in het begin van het gevecht, de Oostenrykfchen verdreven had : hy bleef daar tot negen uuren in den avond , wanneer hy genoodzaakt was af te trekken , gelyk het geheele Leger. Prins Mauritz leidde de benden na Nymburg , alwaar hy de Elve overtrok, zonder dat één eenig Husfaar der vyanden hem volgde. Deeze veldflag kostte den Koning achtduizend man van zyn best Voetvolk; hy verloor 'er zestien ftukken gefchut , welke niet konden vervoerd worden ; dewyl de paarden , welke zc moesten trekken , gedood waren. Na dat de Koning zyne bevelen tot den aftocht der benden aan zyne Generaals had gegeven , fpoedde hy zich tot het geen den meesten haast had , begaf zich na zyn Leger voor Praag, alwaar hy niet voor des anderendaags in den avond konde aankomen , en men maakte de noodige fehikkingen tot het opbreeken van het beleg deezer I75F- Verlies des Konings.  i74 GESCHIEDENIS 1757- Zonderling voorval , dat het gevecht befliste. Het beleg van Praag wordt opgebroken. zer ftad , het geen de ongelukkige gebeurtenis by Kolin niet toeliet langer te vervolgen. Het zonderlingfte in het gevecht , waarvan wy gefproken hebben , was dat het Oostenrykfche Voetvolk reeds begon te wyken, en dat dc Ruitery hetzelfde moest doen , wanneer een Colonel d'Ayasfas, uit eigen bewceginge, met zyne Dragonders , het Pruisfifche Voetvolk aantastte, op het oogenblik, waarin de Cuirasfiers van het regiment van Pruisfen hetzelve in verwarring bragten ; waarvan het goed gevolg dé eerst gegeven bevelen deed herroepen. Buiten twyffel verhinderde de verwarring , in welke de Oostenrykfchen, na een zo hardnekkig gevecht zich bevonden , hen de Pruisfifchen te vervolgen. Zy waren , evenwel, overwinnaars. En het is zeker , dat, indien de Maarfchalk Daun meerdere kloekmoedigheid in Zyne befluiten , en eene vaardiger werkzaamheid bezeten had, zyn Leger den twintigften voor Praag had kunnen komen, en de gevolgen van den veldflag by Kolin veel rampzaliger voor de Pruisfifchen zouden geweest zyn dan hunne nederlaag zelve. — Den twintigften, in den vroegen morgen, werd het beleg van Praag door de Pruisfifchen opgebroken. Het volk, dat aan den kant van Michele was gelegerd geweest, week na de overzyde der Elve over Alt-Buntlau en Brandeis, om zich by het Leger van Kolin tc voegen, het geen zich by Nymburg had nedergeflageu. Het volk  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 175 volk van den Maarfchalk Keith moest na Welwarn deinzen, om de magafynen van Leutmeritz en Ausfig te dekken. Hier kwam eenige tegenfpoed by ; de bruggen werden niet fchielyk genoeg wechgenomen , men moest na dezelve wachten , en de Maarfchalk Keith konde zyne legerplaats niet voor elf uuren verlaaten. De Pruisfifchen van Micbele waren reeds ten drie uuren in den morgen vertrokken. De Prins van Lotharingen , die terftond tyding had bekomen van den veldflag , welken de Maarfchalk Daun gewonnen had , maakte toeftel om eenen uitval te doen op de benden van den Maarfchalk Keith, welke gereed Honden om op te breeken. Hy viel uit aan de Kleine Zyde, en fchoot heftig uit het gefchut op de twee Pruisfifche kolommen welke over het Klooster der Overwinninge aftrokken. De Granadiers der achterhoede bragten de hevigheid der vyanden tot bedaaren , en de Prins van Pruisfen betrok eene plaatzing by Reelin , vanwaar hy den aftocht der benden dekte. De Pruisfifchen verlooren by dit voorval niet meer dan tweehonderd man, zo dooden als gekwetflen; de Prins van Lotharingen won 'er by twee ftukken gefchut, drieponders, waarvan de paarden doodgefchoten waren. Deeze waren hei éénige zegeteken, dat hy van zynen tocht te rug bragt. Het volk, waarmede de Koning na Brandeis was getrokken, nam des anderendaags zyne legerplaats by Lisfa, alwaar het zich vereenigde met de overblyffelen der benden van Kolin. Men 1757-  1757» Verdere verricli tingen toe dekking der magafyner.-. t?ó GESCHIEDENIS Men onderftelde , dat de Maarfchalk Daurl zich verder tegen het Leger des Konings zoude keeren , en de Prins van Lotharingen tegen dat van den Maarfchalk Keith ; maar hierin bedroog men zichi De Oostenrykfchen verlooren Veel tyds met hunne magafynen voorvvaards te doeri vervoeren: ten einde van acht dagen vercenigdeil de beide Oostenrykfchc Legers zich by Brandeis; De Prins van Pruisfen aanvaardde het bevel over het Leger van Lisfa, waarmede hy na JungBuntzlau trok , en kort daarna na BohmischLeippa. De Koning koos den wech van Meinick, om zich by den Maarfchalk Keith te voegen met eene veriïerking , welke hy denzelven bragt. By Leutmeritz trok hy over de Elvei maar, om evenwel de gemeenfehap met den Prins van Pruisfen niet te verliezen, liet hy Prins Hendrik met eene. party volks te Trebotfchau , aan den rechter oever dier riviere. Des Konings Leger breidde zich uit in de vlakte tusfehen Leutmeritz en Lowofitz : eenige bataillons bezetten Pascopol , en de engte vart VVelmina; de uaauwe doortochten na Saxen werden döor nieuwgeworven volk bewaard. De ftad Leutmeritz had gediend tot eene bewaarplaats voor den voorraad , tot de belegering van Praag. Hier was het groote magafyn en het hospitaal des Legers. Deeze ftad , gelegen in eene laagte , konde niet verdedigd worden, dan door de Legers , welken de omliggende gebergten bezet hielden. Zo ras de benden hier aankwamen 4 ging  VAn iatü ZÈVÊNJAAR- OORLÓG. i§f ging rrieri aan het werk om ze te ontlasten van de zieken j den oorlogs voorraad en het gefehut, dat men 'er bewaarde. Döch hoe grooten yver men ook aanwendde om alle deeze vervoeringen te verhaasten j men konde ze niet voltooid krygen voor den twintigften van Hooimaand; In het begin van deeze maand j naderde de' lieer van Nadasti het Leger, floeg zieh neder te Gastorf tegen over het volk van Prins Hendrik , en deed alles wat hy konde om de gemeenfchap te ftremmen j welke de Pruisfifchen onderhielden tusfehen de legerplaatzen van Leutmeritz en die van Leippa; Hy had niet veel moeite om hierin te flaageri , door zyne Pandoeren te verfpreiden door de bosfehen en talryke engten ^ welke iri dit gedeelte van Bohemen voorkomen. Aan den linker oever der Elve ^ vertoonde zich Hechts een kleine hoop Oostenrykfchen , waar over de Heer Laudon het bevel voerde; Deeze Partyganger had zich, aan het hoofd van tweeduizend Pandoeren geplaatst * aan den voet van den Pascopol , vanwaar hy de groote wegen onveilig maakte , de afgezonden partyen ontrustte ^ en! eenige dagen deed van weinig aanbelang (*). Diej (*) Veêleri der Leezeren zullen weetêii, dat deezë' dezelfde Laudon is , die, van geringe beginfels opgeklommen, zich vervolgens in deezen oorlog zd beroemd maak;e , en nog heden ; in zynen hoogeri ouderdom, om zo te fpreeken, de ziel der Oost-eniykfche krygsmagt is. Vert. Hl. deel. Mt l7ST"  1757- f AN.NSTEIN ineuveh. Crbel en Zittau verluien. 17S GESCHIEDENIS Die , welke hem best gehikte , werd doodelyk voor den Heere van Mannftein, zo berucht cloor den veldflag by Praag aan den gang gehelpen , en het verlies van dien by Kolin veroorzaakt, te hebben. Deeze Generaal deed zich na Saxen overbrengen, om daar de geneezing zyner wonden te zoeken ; hy werd geleid door tweehonderd man nieuw geworven volk ; Laudon tast hem onder wech aan; zyn geleide geraakt in wanorde, Mannftein komt uit zyn rydtuig , grypt zynen degen , verweert zich als wanhoopig , weigert kwartier , dat men hem aanbiedt , en wordt op de plaats gedood. Aan de zyde des Prinfen van Pruisfen (*) , werd de oorlog met meerderen nadruk gevoerd. De Prins van Lotharingen en de Maarfchalk Daun, zich byeen gevoegd hebbende, verlieten Brandeis, en volgden den Prins van Pruisfen. Zy floegen zich neder by Nimes, alwaar zy om deszelfs linker vleugel heen trokken, en eenen dagtocht na den kant van Gabel op de Pruisfifchen wonnen. De Generaal Puttkammer verdedigde het kasteel deezer ftad, werwaards de Prins van Pruisfen hem met vier bataillons had gezonden, om de geleiden welke zyn Leger van Zittau kreeg , te gemaklyker te bekomen. Indien do Prins (*) Dat is te zeggen van den kant der Oostenrykfchen , tegen den Prins van Pruisfen ; want dat zodanig de meening des Schryvers is, toont het vervolg duidelyk. Vert.  van den ZÈVENJAAR. OORLOG. 179 Prins van Pruisfen dc party gekozen had , van önmiddelyk na Gabel te trekken , zouden de Oostenrykfchen , door hunne beweegingc , niets gewonnen hebben. Maar deeze Prins , die de gevolgen niet terftond begreep, bleef gerustclyk in zyne legerplaatze , en liet den vyand doen wat hem behaagde. De Maarfchalk Daun deed een lichaam van twintigduizend man optrekken , welke den Heer van Puttkammer te Gabel aantastten. Deeze Generaal, geene hulp ontvangende , was i na een dapperen tegenftand, drie' dagen na hët Openen der loopgraaven , genoodzaakt zich krygSgevangeii te geeven. Dc Prins van Pruisfen begreep de aangelegenheid van deezen post , na dat hy denzelven verloorch had. De naaste Vitech van zyne legerplaatze na Zittau' liep door Gabel; deeze wech was hem nu afgefheden, en die hem nog overig was, loopt doof Rumburg, en maakt eenen omwecli van verfcheidene mylen: ook kan men denzelven niet anders dan op éénc kolom langs trekken. Het Leger was, evenwel, genoodzaakt denzelven te kiezen: het verloor 'er een gedeelte zyner pakkaadje cri eenige pontons , welke in de enge wegen , tusfehen de rotzen, in ftukken braken. De Prins; kwam te Zittau langs den boog des krings, terwyl de Maarfchalk Daun langs de pees heen trok.De Heer Van Schmettau, welke het bevel voerde' Over de voorhoede der Pruisfifchen, vond, wanneer hy Zittau naderde , de Oostenrykfchen op den Eckartsberg gevestigd. Deeze is de gevvigM i tig- 1757»  Ï757- igo GESCHIEDENIS tigfte post dier geheele lan^ftreek, by beftrykt de ftad en beheerscht de omlanden. Het Leger des Prinfen van Pruisfen befloeg eene andere hoogte tegen over de legerplaats der vyanden ; de ftad Zittau lag voor deszelfs rechter vleugel, tusfehen de beide Legers in; de linker ftrekte zich Uit op het gebergte van Hennersdorf De Prins konde dc ftad onderfteunen, zonder dat hy, evenwel, de Keizerfchen konde beletten haar te befpringen. De Maarfchalk Daun , aangezet door Prins Karei van Saxen (*) , deed de ftad met bomben béfchieten. Zittau heeft naauwe ftraaten; de meeste huizen zyn 'er met houten fchaalen gedekt: zy geraakte in den brand, en het hout der daken verfpreidde eensklaps de vlammen door al de kwartieren der ftad; de huizen Hortten in , en de doorgangen werden geflopt door de puinhoopen. De Prins van Pruisfen zag zich genoodzaakt de bezetting uit de ftad te trekken : de benden, welke het verst afgelegen gedeelte der ftad bezet hielden, konden niet weder by het Leger komen; dewyl zy niets anders dan vlammen en puinhoopen op haaren wech vonden ; zo dat de Colonel Dierke , met honderdënvyftig graavers, en de Colonel Kleist met tachtig knechten [van het regiment] van den Mark- (*) ArchenhoLTZ, Gefchiedenis van den Ze. venjaarigen Oorlog, D. I. bl. 51, fielt dit op rekening van Prins Xaverius, het geen my ook ruim zo waarfch/i.lyk voorkomt. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 181 Markgraave Hendrik, den vyanden in handen vielen. Dewyl de ftad Zittau in z;ch zelve van geen het minde belang is , was men over dit ongeluk alleen gevoelig, uit hoofde van het aanzienlykc magafyn , dat aldaar verzamel?! was. Na dat hetzelve door de vlammen verteerd was, konde het Leger des Prinfen van Pruisfen zyn brood, en andere leevensmiddelen , niet anders dan van Dresden ontvangen : men zoude dit brood twaalf mylen ver hebben moeten vervoeren , om bet in de legerplaats te doen komen: en, dewyl 'er onoverkomelyke hinderpaalen tegen deeze vervoering in den wech Honden, was de Prins genoodzaakt zicli nader by zyne leevensmiddelen te begeeven. Hy brak van Zittau op, zonder door den vyand vervolgd te worden , en koos eene {randplaats voor zyn Leger omflreeks Bautzen. Zo ras de Koning bericht had ontvangen van het verlies van Gabel, ftelde hy zich voor, Leutmeriz te ontruimen, om weder na Saxen te keeren. De ftad Leutmeritz was reeds ontledigd , de oorlogs- en mondbehoeften waren reeds te Dresden gekomen, en , dewyl men geenen tyd te verliezen had, trok Prins Hendrik weder over de Elve. Na dat hy zich weder by den Koning had gevoegd , ging het Leger zich nederflaan tusfehen Sulowitz en Lowofitz. De Heer van Nadasti, welke de achterhoede van zyne Koninglyke Hoogheid gevolgd was , tastte de groote legerwachten aan ; men ontving hem rüwelyk , M 3 hy 1757- De Rwihig uitruimt ISoheroen.  1757- X8a GESCHIEDENIS hy werd met fchade te rug gedreven , en tro^ fpoediglyk' de Elve weder over. De volgende dagen week het Leger achtervvaards na Linay, van daar op Nollendorf en op Pirna. Eene party van tweehonderd man nieuw geworven volk, dat den Schreckendein bewaarde , werd door den Heere Laudon aangetast en gevangen gemaakt : de posten van Ausfig en van Tetfehen werden zonder verlies geruimd. De Koning liet den Prins Mauritz te Gishubel. Hy gaf denzelven veertien bataillons en tien escadrons, om deeze engte te verdedigen, en begaf zich met het overige zyner benden op den tocht , om zich te Bautzen by den Prins van Pruisfen te voegen. Deeze Prins, die ziek was geworden, verliet het Leger, en bleef zedert altoos kvvynen (*). De Koning trok terdond met eenen koop volks voorwaards van Bautzen na Weisicnherg : van daar deed hy den Heer van Beek verhuizen , die na Berndadt deinsde. De fchikkingen, welke men moest maaken om dc bezorging der leevensmid, delen weder in orde te brengen, en nieuwe meelkisten te vervaardigen, hielden den Koning vyfden dagen op. Dce> (*) De Koning gaat hier Ailzwygende voorby, dat. zyne eigene gramfchap tegen den Prins zynen Broe, der, en keftlge wyze op welke hy dezelve deed blyken, 'uiisfehien wel eene der oorzaaken was van cles Prinfen kwyninge en dood , die in het volgende, jj&ar voorviel. Zie denina Letven van frederi* \\. blad*., i&r \7$: ftru  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 183 Deeze Vorst werd aan zyne rechterhand gedrongen , door de voortgangen we ke de Franfchen maakten, en door de Rusfifche aan de linker : hy was genoodzaakt volk uit zyn Leger af te zenden , ia afzonderlyke hoopen. Dit boezemde hem het denkbeeld in, van op de Oostenrykfchen los te gaan , en eene pooging te doen om zich van dezelven te ontdaan , eer hy zich verzwakte door het afzenden van partyen. Den zestienden van Oogstmaand, trok hy op na Bernftadt : de Koning geleidde de linker kolom , de Prins van Brunswyk (*) dc rechter. Zy meenden den Heer van Beek , op eenen berg naby Sohland te omfingelen , en- deeze partyganger redde zich niet dan met verlies van een gedeelte zyner manfehap. Te Bernltadt werd men gewaar , dat by Oftritz een hoop vyanden zich verzamelde. De Heer van Wcrner werd 'er terftond heen gezonden : hy was op het punt van den Heer van Nadasti gevangen te neemen , wiens pakkaadje, nevens het volk, dat dezelve begeleidde , hy opligtte. Onder zyne papieren vond men oorfpronglyke brieven der Koninginne van Poolen , welke, van alles wat zy wist aangaande de Pruisfifchen, aan deezen Generaal bericht zond, en denzelven eenige ontwerpen van verrasfmge voorftelde. De Koning zond deeze oor- (*) Te weeten , de nog feevende Prins Ferc!?nand, Oom van den tegenwoordig regeerenden Hertog. Ftrt. M 4 1757. Hy befluit de Oostenrykfch en aan te listen. Brieven der Koninginne van Poolen»  W57- De Koning ziet af van zyn oogr merk, i ï84 GESCHIEDENIS oorfpronglyke ftukken aan den Heere van Finck „. Bevelhebber van Dresden, om ze der Koninginne te verwonen , en dus haar te doen begrypen, dat men niet onkundig was van aile haare ftreeken, De Koning zond, op den zeventienden, vyf bataillons van Bernftadt, om te Gorlitz post te vatten, en met het gros des Legers trok hy recht op de Oostenrykfchen aan. De Maarfchalk Daun was nog op den Eckartsberg gelegerd : hy deed zyne benden flechts eene beweeging maaken, om haar den Pruisfifchen de fpits te doen bieden. Iir deezen post konde hy niet aangetast worden, Aan de linker zyde was een berg, in de gedaante van een bastion, bezet met zestig ftukken ge-fchut , welke de helft van zyn Leger dekte. Voor dc fpits ftrekte zieh , in een laagen grond', het dorp Wittgenau , langs welk eene beek tus* fohen fteile rotzen voortftroomt. Drie wegen waren 'er om door dit dorp heen te trekken, langs welken men den vyand konde naderen: op den hreedften derzelven was ruimte voor een rydtuig. De rechter vleugel des Maarfchalks floot aan de Neisfe : aan de overzyde deezer rivrere was de Heer van Nadasti, met de tot waarborg dienende benden , gelegerd op eene hoogte, van welke hy, met dertig ftukken grof gefchut, alles Voor de geheele fpits des Keizerlyken Legers, konde wecbveegen. De beide Legers wesden jdleenlyk door den laagen grond yan Wittgena* Van. elkander gefche;den ;. de. geheele dag werd doot»  van den ZEVENJAAR. OORLOG. iS$ doorgebragt met elkander uit het gefchut te befchieten. Des anderendaags (*) deed men eene party volks , onder de bevelen des Heeren van Winterfeld , by Hirschfeld de Neisfe overtrekken , om te onderzoeken of 'er geen middel zoude zyn , om een gevecht tc beginnen met den Heere van Nadasti, het geen den Maarfchalk Daun zoude bewogen hebben , denzelven ter hulpe te komen, en gelegenheid gegeven tot een Olgemeenen veldflag. Maar de mocilykheid van den grond kantte zich ook tegen deeze onderneeming , en men was genoodzaakt van dezelve af te zien. Niets zoude , in deeze omdandigheden , voor den Koning voordeeliger zyn geweest , dan tot een beflisfend gevecht te komen: hy had geenen tyd te verliezen; een hoop Franfchen was te Erfurt; het Leger des Hertogen van Cumberland by Stade in de engte gebragt ; het Hertogdom Maagdeburg en de Oude Mark waren bloot gefield voor de invallen der Franfchen ; een Zweedsch Leger was by Anclam over de Peene getrokken; de benden der Rykskreitzen waren in bewceginge om in Saxen te rukken. Maar de onmogelykheid van op deezen ongemakkelyken en onbruikbaaren grond te dry-, den, en de noodzaaklykheid van fpoedig afzonderlyke partyen , [na onderfcheiden ftreeken] af te zenden , verplichtten den Koning tot wyken. Het Voetvolk trok by linien te rug, zonder dat de (*) Den achttienden van Oogstmaand» M5  Veldtocht des Herto. gen van CUMBERLAND. l86 GESCHIEDENIS de vyand zich geliet het te bemerken (*). Het Leger trok na Bernftadt, en floeg zich neder op de hoogte van Jauernick tot aan de Neisfe: aan de overzyde dier riviere, ftrekten de benden des Heeren van Winterfeld zich uit tot aan Radomeritz. Men zond eene party volks tot aflosfin» der brigade van Gorlitz, met welke de Heer van Grumbkow bevel kreeg , zich na Silefien te begeven; ten einde de grenzen te zuiveren van deÖvyandlyke partyen, welke daar eenige wanorden aanrichtten , en ter zelfdcr tyd te waaken voor de veiligheid der vesting Schweidnitz. Het bevel over het Leger gaf de Koning den Pnnfe van Bevern (t) , denzelven den Heer van Winterfcld toevoegende , welke laatden hy eigenlyk zyn vertrouwen fchonk. Hy beval hun , boven al , de grenzen van Silefien zorgvuldiglyk te 'dekken ; waarna hy , met achttien bataillons en dertig escadrons vertrok , om zich te verzetten tegen de onderneemingen der Franfchen en der Rvkstroepen. Om de gebeurtenisfen van deezen veldtocht , welke alle met elkander verbonden waren , niet af te breeken, hebben wy geen gewach gemaakt van den veldtocht van het Leger der Bondgenooten , waarover de Hertog van Cumberland het bevel voerde : de verbindtenis der zaaken vordert, dat wy 'er nu een kort verflag van gee» (*) Den twintigften van Oogstmaand. (t) Den vyfentvvintignen van Oogstmaand.  wan den ZEVENJAAR. OORLOG. 187 geeven. —— Zedert het begin van Grasmaand hadden de Franfchen de Heden Kleef en Wefel ia bezit genomen, alwaar zy geheel geenen tegenftand ontmoetten. De Graaf van Ghors maakte zich meester van Keulen, het geen de Franfchen bedoelden tot hunne wapenplaats te fchikken. Dc Heer d'Etrées , welke het bevel over het Leger moest op zich neemen , kwam 'er in de eerfte dagen van Bloeimaand. Op den zesëntwintigften brak hy op, cn legerde zich, met alle zyne benden , by Munfter. De Hertog van Cumberland verzamelde de zyne by Bielefekl , vanwaar hy eene party had vooruit gezet te Pa^ derborn , op de aannadering des Heeren d'Etrées , wiens Leger zich by Rheda nederfloeg. De Hertog week na Herford (*) , waarop de franfchen eenen hoop volks zonden na het land van Ilesfen, welke daar geen den minften tegenftand vond, en zich vandiet geheele Landgraaffchap meester maakte. Casfel zelve, dat 'er de hoofd- (*) Zo luidt het oorfpronglyke , het geen ik gedacht hebbe in de vertaalinge te moeten volgen. Ondertusfchen ben ik niet zonder vermoeden, dat in het Hellen der zinfeheidende tekens een misdag begaan is, en dat de loop der woorden zodanig behoorde te weezen , dat achter het woord Paderborn de zinfnede gefloten wierd, en dan volgde : Op de aannadering des Heeren d^Etrées , wiens Leger zich by R'ieda neder/Ioeg, week de Hertog na Herford, enz. pit komt my natuurlyker voor , om redenen welke gemaklyk te begrypen zyn. Vert.  1757- x8S GESCHIEDENIS hoofdftad van is , gaf zich over, na een flaauwen wederftand. De Hertog van Cumberland niet willende Hand houden dan achter den Wefer , volgens het ontwerp der Hanoverfche Staatsdienaaren, welke den overtocht van deeze rivier bezwaarlyker dan dien des Rhyns hielden , deed dezelve door zyne benden overtrekken (*), langs bruggen, welke hy daartoe,in de dorpenRhemun en Vlotho, had doen vervaardigen. Ter zelfder tyd gaf hy zyne bevelen, om aan het verfterken der fteden Munden en Hameln tc arbeiden: dit was wat heel laat hier om te denken. De Franfchen , van hunnen kant , trokken na Corvey. Een van hunne afgezonderde hoopen, den Wefer overgetrokken zynde, gaf den Hertoge aanleiding om van plaatzinge te veranderen , en hy floeg zich neder met den rechter vleugel by Hameln , met den linker by AfFerde. De Hertog van Orleans deed, ter'zelfder tyd, by Munden bruggen liaan, om 'er den Wefer over te trekken. De Flertog van Cumberland, die verwachtte dat hy binnen kort zoude aangetast worden , riep al zyn uitgezonden volk tot zich, en vergaderde ze by Hastenbeck , welke legering men hem als wonderlyk voordeelig had afgefchilderd. De rechter vleugel van zyn Leger had daar een goed ftcunpunt; omtrent het midden maakten de benden eene bocht als eenen elleboog; voor zich hadden zy een bosch, en in dat bosch een vry (*) In Hooimaand.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. !8o vry aanmerkelyken hollen wech. Het Franfche Leger naderde dat der Bondgenooten; de vyfennvintigfte [van Hooimaand] werd, van den kant des Heeren d'Etröcs , doorgebragt met het bekomen van kondfehap , van den kant des Hertogen van Cumberland, met fchieten uit het gefchut. Den volgenden dag (*) tastten de Franfchen zynen linker vleugel aan, fluipende door den gemeidea hollen wech in het dichtfte van het bosch : zy veroverden de hattery van het middelpunt der Bondgenooten. De Erfprins van Brunswyk hernam ze met den degen in de vuist, en deed door dit proefftuk zien, dat de natuur hem fchikte om een held te worden (f). Ter zelfder tyd trok een Hanoversch Colonel , Breitenbach geheten, op eigen gezach af, verzamelde de eerfte bataillons, welke hy ontmoette, rukte het bosch in , viel de Franfchen in den rag, verjaagde ze, en maakte zich meester van hun gefchut en vaandels. De geheele waereld meende, dat de flag door de Bondgenooten gewonnen was: de lieer d'Etrées, die zyne benden in wanorde zag , gaf bevel tot den aftocht ; de Hertog van Orleans kantte 'er zich tegen : eindelyk vernam men , tot groote verbaasdheid des geheelen Franfchen Legers, dat de (*) Den zesentwintigflen der gemelde maand. Ct) De tegenwoordig regeerende Hertog van Brunswyk, bekend door zyne volgende bedryven, zo elders, als in de Vereenigde Nederlanden. Vert,' 1157' Slag by Ilasten» beek,  i mi- - Ce Hertog Van cumberlandwykt na Stade, en geeft Hano ver dan Franlchen ten beste. 9o GESCHIEDENIS e Hertog van Cumberland in vollen aftocht ras en°na Hameln deinsde. De Erfprins vas'dus genoodzaakt de battcry te verlaaten, welke hy met zo veel roem hernomen had, en le aftocht gefchiedde met eene zo groote overhaastige , dat men zelfs den dapperen Colonel Breitenbach vergat , welke op deezen dag zo veel verdienfte had ingelegd. Deeze braave Bevelhebber bleef alleen meester van het flagveld vertrok in den nacht om zich by het Leger te voegen, en bragt zyne zegetekens den Herto-e, die fchrcide van wanhoop, dat hy zich des daags te vooren te veel gehaast had met een flagveld te verlaaten, het geen men hem met langer betwistte, Welke vertoogen ook de Hert0" van Brunswyk en de Generaals van zynLeger hem deeden, men konde hem nimmer het voortzetten van zynen aftocht uit het hoofd brengen. Hy trok eerst na Nienburg (*), vervolgens na Verden, vanwaar hy over Rotcnburg en Bremervorde den wech na Stade infloeg. Door deeze averechtfehc handelwyze, liet hy het geheele land ter befcheidenheid der Franfchen. Hameln werd terftond bezet door den Hertoge van Fitziames Maar het zonderlingde en aanmerkelykfte was, dat de Heer d'Etrées werd te rug gexoepen om het behaalen eener overwinmnge Ct> De Hertog van Richelieu , aan welken het Hof £*) In Oogstmaand. m Wanneer men het voorgaande verhaal leest,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 191 het bevel over dit Leger gaf, kwam den zevenden van Oogstmaand te Munden. Lly nam Hanover in; de Hertog van Ayen, Brunswyk; en de Heer le Voyer, Wolfenbuttel. Hy zond den Prins van Soubife met een afzondcrlyk lichaam van vyfentwintigduizend man na Erfurt, alwaar het Leger derRykskreitzen, nevens eenen hoop Oostenrykfchen, zich by denzelven moest Voegen. Van zynen kant, begaf hy zich tot het vervolgen der Bondgenooten , trok over den Aller, en floeg zich neder by Verden. De Heer van Armentiéres maakte ter zelfder tyd, op den eerften van Herfstmaand, zich meester van Breinen. Het Franfche Leger rukte voort na Rotenburg , met oogmerk om den Hertog van Cumberland aan te tasten : het vond 'er hem niet meer: hy was reeds na Bremervorde geweken, en vermydde, zedert den Jlag by Hasteubeck, alle gevecht met den vyand. Zo ras de Koning uit de handelingen des Hertogen van Cumberland befpeurd had, dat deeze zich enkel bepaalde tot het verdedigen van den Wefer, voorzag hy alles , wat daaruit ontdaan moest, en riep de zes bataillons, welke hy in dat Leger had, te rug, om ze in Maagdeburg te werpen, bfykt wel, dat de Hertog van Cumberland, door eeu ontydigen fchrik , zynen vyand het flagveld, en vervolgens het geheele Keurvorftendom, ten beste gaf. Maar kan men zeggen, dat d'Etrécs de overwinning behaalde ? De eigenljke Overwinnaar was de Colonel Breitenbach. Vert. 1757*  JJe Koning befluit in perioon de Franfchen Je fluiten. Terriehtingen des Prinfen VAN BE- i9i GESCHIEDENIS pen, het geen zeer te pas gefehiedde, gelyfe wy uit het vervolg zullen zien. Uit het tafereel , dat wy zo aanftonds gefchetst hebben, ziet men, dat het Hertogdom Maagdeburg met eenen inval der Franfchen, en de dad met eene belegering, gedreigd wierd: dat Saxen de prooi ftond te worden van het Leger, dat te Erfurt byeentrok; dat de bezettingen van Dresden en van Torgau donden verloren te' gaan; eindelyk, dat Berlyn, die Hoofdftad zonder verdediginge, op het punt was van aangetast te worden door de Zweeden, welken in de Ucker-Mark waren doorgedrongen, en flechts eene hand vol volks- vonden, welke zich tegefl hunnen voortgang delde, In deeze omftandigheden vorderden de dringcndde redenen, dat eenige benden tegen zo veele vyanden optrokken. De Koning belastte zich met het bevel over dezel-ve , en delde zich- aan het hoofd van flechtsweinig volks , om zyn Leger in Silelien , dat den ontzachlykflen vyand te beftryden had , niette verzwakken. De Prins van Bevern, die vyftig bataillons en honderd en tien escadrons by zich hield, floeg, zich, na des Konings vertrek (*), neder by Landeskrone niet ver van Gorlitz. De Heer van Winterfeld plaatfte zyn volk aan de overzyde' van de Neisfe op den Holzberg naby het dorp Moys. De Prins deed zyn magafyn van Baut' zen1 (*) Den éénenderti'glten van Oogstmaand.-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 193 zen overbrengen na Gorlitz. De Maarfchalk Daun en de Prins van Lotharingen legerden zich tegen over hem by Ausfig, en zonden den Heer van Nadasti na Schonberg, om een waakend oog te houden op den Heer van Winterfeld. De Graaf van Kaunitz was juist iu het Oostenrykfche Leger gekomen, om met de Generaals ecu mondgefprek te houden, en de verdere verrichtingen van den veldtocht te regelen. De Heer van Nadasti, by denzelven zyn hof willende maaken, nam voor, den post van den Heer van Winterfeld op den Holzberg aan te tasten. Deeze post was flechts met twee bataillons bezet; de overige tien,'welke tot hetzelfde lichaam behoorden, waren drieduizend fchreden achterlyker en nader by Gorlitz gelegerd. Op den dag , op welken dc aanval gefchiedde (*), was de Heer van Winterfeld by den Prins van Bevern , met welken hy eenige fchikkingen had te beraamen. Men kwam hem zeggen , dat zyn post wierd aangetast; hy fnelde 'er heen ; maar de Holzberg was veroverd, eer hy 'er by kwam. Hy wilde den vyand doen verhuizen , trok daartoe op aan het hoofd yan vier bataillons , en had het ongeluk van doodelyk gekwetst te worden. De Heer Nadasti, vergenoegd met het voordeel, dat hy behaald had,week,uit eigene beweeginge, weder na Schonberg. De Pruisfifchen verlooren by dit gevecht twaalfhonderd man, en een aantal va« <*) Den zevenden van Herfstmaand; lil. deel, N  J7-57- Dood d;s Heeren VAN WINTI. R F E. L D. m GESCHIEDENIS van dappere Bevelhebberen. De Heer van Winterfeld' (derf aan zyne wonde, en zyn verlies werd in deeze omftandighederi te meer beklaagd, dewyl hy,'in het Leger des Prinfen van Bevern, de man was, welke minst konde gemist worden, en dewyl de Koning, in de maatregelen, welke hy genomen had ter verdediginge van Silefien, voornaamelyk op hem gerekend had. Des daags na dit gevecht, brak de Prins van Bevern met zyn Leger op. Hy trok over Catholisch Hennersdorf en Naumburg na Lignitz, en verwaarloosde het betrekken der Legerplaatze van Lowenberg of van die van Schmutfeifen , door welke hy Silefien zoude gedekt hebben. Niet te vreden met het verlaaten der grenzen, verzwakte hy zich te eenemaal door vyftienduizend man van zyn Leger af te zonderen, welke hy in verfcheidene vestingen wierp. Deeze misdaden fleepten de ongelukken na zich, welke hem , omtrent het einde van den veldtocht, overftelpten. De Maarfchalk Daun volgde de Pruisfifchen: hy trok over Lowenberg en Goldftein, en floeg zich neder op de hoogten van Wahlftadt. De Pruisfifchen waren gelegerd in eene laagte, met den rechter vleugel by Lignitz, de Katzbach achter den rug, en den linker vleugel by het dorp Beckren. Op deezen grond hadden zy alles te vreezen, een onderneemend vyand zoude 'er zyn voordeel mede gedaan hebben : maar de Maarfchalk Daun was dit niet. Evénwel wilde de Prins van Lotharingen , op  van den ZE VENJAAR. OORLOG. 195 zekeren namiddag, verhit door den wyn, en door de gefprckken van den Ridder van Montazet, eenig voordcel op den vyand behaalen. Hy deed acht of tien bataillons granadiers met eenig gefchut voorvvaards rukken , door welken hy het dorp Beckren deed aantasten. Dit volk was te zwak tegen een Leger; het werd niet onderftetind: dus werd het te rug gellagen door de benden, welke de Prins van Bevern uit de linie deed aantrekken om het dorp te verdedigen. Het regiment Voetvolk van Pruisfen muntte bovenal uit by dit gevecht. Deeze proef deed den Prinsvan Bevern begrypen, dat zyne ligging verkeerd $ zyne legerplaats kwalyk gekozen, en zyn toeftand hachclyk was. Vreezendc, den volgenden dag, door grootere macht te zullen aangetast Worden, begaf hy zich in dcnzelfdcn nacht we= der over de Katzbach, en na Parchwitz trekkende ontmoette hy daar eene party Keizerfchert, welke hem den overtocht over de Katzbach betwistten: hy' floeg bruggen over denOder, trok die rivier over, en kwam langs derzelver' rechter oever op den eerften van Wynmaaud te Breslau. Daar den Oder, langs de brug deezer ftad, weder overgetrokken zynde, greep hy post achter de kleine beek van de Lohe, alwaar hy zich verfchanste. De Oostenrykfchen floegen zich neder tegen over hem by Lisfa. Het Hof Van Weenen had krygsvolk van den Keurvorst Van Beieren en van den Hertog van Wurtenberg in dienst genomen, het geen 't op deezen tyd ha N s .  *757« Veldtocht tegen dueincze on«iciiiandeUeg met r. I c H f » !. i e u be« 200 GESCHIEDENIS tigduizend Franfchen te wederdaan. Prins Ferdinand , wel befloten hebbende, door zyne behendigheid , te vervullen het geen aan de kleine magt', welke men hem konde byzctten, ontbrak, nam eenen omwech om by fvlaagdeburg tc komen. Over Egeln trekkende, viel hy het regiment van Lufignan op het lyf , waarvan hy vierhonderd man gevangen maakte. Vandaar kwam hy zich trotslyk nederflaan by Wanzleben , vanwaar hy den' Heer van Richelieu, die by Halberftadt gelegerd was, fcheen uit tc daagen. Geduurende het Jaatfte gedeeltejvan den veldtocht, hadden de Pruisfifche partyen ccne .bcftendige meerderheid boven de Franfchen , en weinige dagen gingen voorby zonder dat zy den Prinfe eenige krygsgevangenen toebragten. In den toeftand, in welken de Koning zich bevond, moest men zich van alles bedienen, de .list en onderhandeling, met één woord alle mogelyke middelen by de hand neemen, om de gcfteldheid der zaaken te verzachten: en daarenboven verloor men, by het doen dier poogingen, niets meer dan de moeite van ydelc middelen ter reddinge uitgedacht te hebben. Met zulk een oogmerk vertrok de Colonel Balby, verkleed als een boerenfehout, om zich na den Hertog van Richelieu te begeeven: hy kende diert Hertog, met welken hy in de Nederlanden eenige veldtochten had gedaan. Balby moest voorhagen doen, om het Hof van Verfailles tot zachter en vreedzaamer gevoelens te brengen. Hy  van dïn ZEVENJAAR. OORLOG. 201 Hy befpeurde, dat de Hertog van Richelieu zyn eigen aanzien (*) mistrouwde , en zich verbeeldde by de Staatsdienaaren en by den Koning geen genoegzaamen invloed te hebben, om deszelfs ftelfel en gedachten, aangaande het Verbond met het Huis van Oostenryk, te doen veranderen: een Verbond, dat, eerst onlangs aangegaan, door zyne nieuwigheid zelve behaagde. De zendeling, derhal ven, ziende, dat alles, wat hy over dit onderwerp mogt kunnen zeggen, toch nergens toe dienen zoude, bepaalde zich om den Hertoge alleenlyk te verzoeken, ('at hy ten minften eenige iufchikkelykheid wilde gebruiken, omtrent de landen des Konings, in welke hy den oorlog voerde. Kort daarna was de Koning genoodzaakt zyn Leger nogmaals te verzwakken, door het afvaardigen van een nieuwen hoop volks. Hy zond den Prins Maurits na Leipzig met tien bataillons en tien escadrons, om zich daar als in een middelpunt te houden, waaruit hy in ftaat ware zich, naar dat de nood het vereifchen zoude, of by den Koning, of by Prins Ferdinand, te voegen, en tevens het oog konde houden op den Fleer van Marshall, die, met vyftienduizend Oostenrykfchen, by Bautzen gelegerd was. Dit laatstgemelde volk veroorzaakte met zo veel te meer reden ongerustheid, dewyl de Lausnitz open lag, en men te vreezen had, dat het eenen in- C*) Credit. N5 1757. Prins MAuli rz worde na Leipzig gebonden.  1757- De Oostenrykfctaenworden uit Gotha verdreven. 2oa GESCHIEDENIS inval zoude doen in het Keurvorftendom , en zelfs na Berlyn trekken. Deeze Hoofdftad werd eveneens'van den kant van Pomeren gedreigd door de Zweeden , welker voortgang de Heer van Manteufel vertraagde met vyfhonderd Husfaaren en vier bataillons. Na dat deeze beide hoopen de legerplaats by Erfurt verlaten hadden , hield de Koning niet meer by zich dan acht bataillons en zevenentwintig escadrons. Indien de vyand de zwakheid van dit lichaam befpeurd had, behoeft men niet te twyffelen, dat hy het werk zoude begonnen hebben. Dit moest men voor alle dingen beletten , en dit deed den Koning zyne toevlucht neemen tot verfcheidene middelen om het volk van Erfurt, en zelfs de Franfchen, te misleiden. Om die reden waren de benden niet in het open veld gelegerd: het Voetvolk was verfpreid in de dorpen naby de dad; men deed het verfcheiden maaien veranderen van kwartieren , en dewyl telkens de regimenten ook van naam veranderden , vermenigvuldigde dit 'de dagorde , welke de verfpieders zorgvuldiglyk opnamen , om 'er den Prins van Soubife van te onderrichten. Twee dagen (*) na dat de Pruisfifchen Erfurt veroverd hadden, ging de Koning met twintig escadrons Husfaaren en Dragonders op kondfchap uit na den kant van Gotha, om te beproe* ven , of men de twee regimenten Keizerlyke (*) Den zestienden.  Van den ZEVENJAAR. OORLOG. 203 Husfaaren ,^ welke zo dikwyls geflagen waren, niet vandaar zoude kunnen doen verhuizen. Dit gelukte beter dan men had kunnen hoopen: de vrees , welke die Husfaaren hadden voor de Pruisfifchen, verhaastte derzelver aftocht: naby Gotha moesten zy door eene engte trekken, waarin zy honderdëntachtig man verlooren: men Vervolgde ze zelfs tot in-het gezicht vanEifenach, alwaar de Prins van Soubife gelegerd was, met welken de Prins van Hildburghauièn, Opperbevelhebber van het Kreitsleger, zich kort te vooren vereenigd had (*). Het Hertoglyke Pluis was verheugd , dat het zich ontflagen zag van deeze onbefcheiden gasten: het had even zeer te klaagcn over de Franfchen als over de Oostenrykfchen: de Franfchen hadden geweld gepleegd aan het kasteel, waarvan zy het gefchut hadden wechgenomen ; en de Oostenrykfche Bevelhebbers , geene maat houdende in hunne gefprekken, hadden zich met eene jegens onaf hanglyke Vorfien, uit een der oudfie Huizen des Ryks, onbetaamelyke trotsheid gedragen. De Heer van Seidlitz bleef met dc bovengemelde Ruiterye te Gotha, om vandaar een waakend oog te houden op de beweegingen der vyanden , en het kleine Legertje van Erfurt in tyds te waarfchouwen, opdat hetzelve, in geval van nood, mogt kunnen te rug deinzen eer het Leger van Eifenach naderde. Weinige dagen laa» (*) Den twintigften, 1757. Vrnchteloo» ze aanval der Oostenrykfchen en Franfchen op den Heere v a n seidlitz.  *7S7- 204 GESCHIEDENIS laater, werd by door een veel fterkeren hoop volks dan den zynen aangegrepen. De Prins van Hildburghaufen wilde zyn Bevelhebberfchap door eenig geruchtmaakend bedryf doen uitmunten; hy ftelde den Prinfe van Soubife voor, de Pruisfifchen uit Gotha te doen verhuizen. Zy gingen te zamen op den tocht met de Granadiers van hun Leger , de Oostenrykfche Ruiterye-, Laudon en deszelfs Pandoeren , en al de ligte troepen des Franfchen Legers. De Heer van Seidlitz ontving in tyds bericht van het ontwerp, dat de vyanden tegen hein fmeedden. Weldra zag hy ze te voorfchyn komen; eene kolom Ruiterye omving Gotha aan de rechter zyde, haaren wech neemende langs de toppen der hoogten , welke na Thuringen leiden ; eene andere kolom Ruiterye , de Husfaaren voor zich hebbende, kwam aan de linker zyde van den kant van Langenfalza; de Pandoeren, aan het hoofd der Granadiers geplaatst, vormden de middelfte kolom. De Heer van Seidlitz had zich , op een kleinen afftand van Gotha, in flagorde gefchaard, met de Flusfaaren in de eerfte linie, en de Dragonders van Meinicke in de tweede; de Dragonders van Czettritz had hy gezonden na eene engte,welke eene halve myl achter hem lag, met orde om zich in één gelid te fchaaren, ten einde dus eene uitgeftrekte fpits te maaken, welke de vyanden in ontzach konde houden (*); ter- (*) Impofer ftaat in het Fransch; dit betekent ook  van den ZEVENJAAR. OOPvLOG. 205 terwyl evenwel dit niet belette dat dit regi,meat gereedlyk by de hand ware zynen aftocht te dekken , indien hy genoodzaakt geworden ware voor de overmagt te wyken (*;. Deeze behendige en looze fchikking misleidde den Vorst van Hildburghaufen : hy verbeeldde zich , dat het Pruisfifche Leger, het geen hy meende fterk ia getal te zyn, in optocht ware om den Heere van Seidlitz by te fpringen; en dat deeze groote linie van Ruiterye, welke hy ontdekte, hem zonder vertoeven op het lyf zoude vallen. De Heer van Seidlitz befpeurde, uit de ongeruste houdinge der Oostenrykfche Husfaaren, dat zyne krygslist indruk maakte : hy drong ongevoeliglyk op hen aan, en door verfcheidene fchokken geduurig veld winnende, noodzaakte hy hen dezelfde engte weder door te trekken , in welke zy, weinige dagen te vooren, zo veel geleden hadden. De kolom , welke den rechter vleugel der vyanden uitmaakte , week ter gelyker tyd. De Heer van Seidlitz zond daarop eenige Husfaaren en Dragonders in Gotha ; deezen trokken daarin op het oogenblik , toen de Prins van Darmfladt met de Kreitstroepen zynen aftocht begon', en maakten 'er veele krygsgevangenen. De misleiden: doch fchoon dit ook geen kwaaden zin levere, komt het my voor, dat de Schryver die betekenis eigeivyk bedoele , welk ik iu den tékst geplaatse hebbe. Vert. CO Den dertienden van Wynmaantb  1757- £o6 GESCHIEDENIS De verhaasting , met welke de Prins van Dartli* ftadt Gotha verliet , zoude bykans doodelyk. zyn geworden voor den Prinfe van Soubife. Deeze was in het kasteel, en had geene gedachten op eene zo fpoedige ontruiminge : hy had allcenlyk den tyd om zich op een paard te werpen , en , zo ras hy konde , de vlucht te neemen. Honderdënzestig Gemeenen, en drie Officieren van rang , werden in dit gevecht doorde Pruisfifchen krygsgevangen gemaakt. Elk ander Bevelhebber , behalven den Heer van Seidlitz, zoude zich beroemd hebben, indien hy z;ch uit dien gevaarlyken toeftand gered had zonder fchade; maar de Heer van Seidlitz zoude over zich zeiven niet zyn voldaan geweest, indien hy 'er geen voordeel uit had weeten te trekken. Dit voorbeeld bewyst , dat de bekwaamheid en kloekmoedigheid van eenen Generaal , in den oorlog, meer bedisfende zyn dan het getal der manfehap. Een man van gemeene bekwaamheid, die zich in diergelyke omfhmdigheden had bevonden , zoude door den ontzach verwekkenden toeftel der vyanden flaauwmoedig geworden, by derzelver nadering te rug geweken zyn , en de helft van zyn volk verloren hebben in een gevecht met zyne achterhoede , het geen de zo veel fterker Ruitery der vyanden,0 ten fpoedigden, zoude hebben aangevaugen. Het goede gebruik van dit regiment Dragonders , dus uitgebreid en van verre aan den vvand vertoond, bezorgde den Heere van Seidlitz  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 207 litz het middel, cm, in eene zo netelige zaak, grooren roem te behaalen. De Koning bad, tot nog toe,niet meer kunnen doen dan de zaaken opgefchort houden ; hy konde niets onderncemen , en moest alles van de begunftiginge des tyds verwachten. Hy hield zich geheel Ril te Erfurt , tot dat hy hoorde , dat een gros Franfchen , afgezonden van het Westphaalfche Leger, in optocht was, om, door Ilesfenland , zich na Langenfalza te begeeven. Dewyl hy de aankomst van dit volk , dat hem in den rug konde vallen, niet moest afwachten, befloot hy vóór deszelfs nadering te rug te trekken. Dewyl zich , daarenboven , het gerucht vcrfpreidde, dat de Heer van Haddick de Lausnitz dwars doortrok om in het Brandenburgfche te dringen , was Prins Mauritz genoodzaakt geweest, in vliegenden haast, zich na Torgau te begeeven : waarfchynelyk zoude hy zelfs den tocht vandaar tot Berlyn moeten voortzetten. Dc Koning dus geheel geene hulp hebbende te verwachten , oordeelde niet dienftig zyn verblyf ie Erfurt langer te rekken , en om niets te onpas te waagen , deinsde hy te rug na den Eckartsberg. Daar kwamen geduurig renboden van Dresden. De Heer van Finck berichtte, dat het volk van Marshall op het punt Hond van Bautzen te verlaaten , ten einde dat van Haddick te volgen. Het was zeker , dat Prins Mauritz niet fterk genoeg was , om deeze twee Generaals te wederflaan: dit deed den Koning befluiten hem eene 1757. Berlyn tverdt door ie Oosten, rykichen •ebrandfchat.  1757- ■ Be'Koning trekt den Frtnfcben tegen, 2o8 GESCHIEDENIS eene verderking toe te voegen. De benden' trokken by Naumburg weder over dc Saaie ; de Maarfchalk Keith wierp zich met eenige bataillons in Leipzig ; de Koning ging by Torgau over de Elve, en trok na Annaberg, alwaar hy bericht ontving, dat de ftad Berlyn was vry ge" raakt met eene brandfchattinge van tweemaal honderdduizend ryksdalers , welke zy den Oostenrykfchen betaald had ; dat de Heer van Haddick, om te rug te wyken, de aankomst van Prinfe Mauritz niet had afgewacht ; en dat dc Heer van Marshall onbeweegelyk in zyne legerplaatze by Bautzen was gebleven. Het eerde denkbeeld, dat hem toen voor den geest kwam, was den Heere van Haddick den hertocht af te fnyden : ingevolge hiervan , begaf hy zich na Herzberg. De Prins Mauritz was op zyne terugkomst , en de Koning wilde hem verwachten , dewyl Haddick reeds weder voorby Cottbus was getrokken. In deezen toeftand, bleef hy eenige dagen, om nader licht te verkrygen , raakende de verdere ontwerpen der Franfchen , 'welke de party moesten bepaalen die hy te kiezen had , het zy van zich tegen derzelver onderneemingen aan te kanten , het zy, in gevalle de veldtocht in Thuringcn geëindigd ware , van na Silefien te keeren, om Schweidnitz, waarvan de Heer van Nadasti het beleg begon te vormen, te ontzetten. Maar de vyanden deepten den Koning voort tot krygsverrichtingen, welke hy op deezen tyd nog  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 209 nog niet voorzien konde. He.t vertrek der ■ Pruisfifchen van Erfurt bewoog den Heer van Soubife de Saaie over te trekken, en Leipzig te naderen (*). De Maarfchalk Keith zond hiervan bericht, en verzocht met aandrang om byftand: men moest toefchieten daar de dringend» fte nood was. De Koning floeg , met zynen kleinen hoop, op (taande voet, den wech van Leipzig in (f). Ily zuiverde vooreerst den rechter oever der Mulde , werwaards de Heer van Custine met eenige brigades was voortgetrokken ; daarna trok hy in Leipzig , alwaar Prins Maurits en Prins Ferdinand van Brunswyk zich by hem voegden. Men maakte terftond zich meester van den grooten dyk , die na Lutzen leidt. Den dertigflen [van Wynmaand] bevond zich het Leger byeen , en floeg zich neder by Altranftadt, vanwaar de Heer van Retzow vooruit werd gezonden, om de engte van Ripach te bewaarcn. In dien zelfden nacht begaf de Koning zich op wech , om de omflreeks Weisfenfels verflrooide kwartieren der vyanden op het lyf te vallen. Deeze bergden zich allen, uitgezonderd dat van Weisfenfels. Men tastte de drie poorten der ftad aan, met last aan de Bevelhebberen , om , zonder vertoeven , de brug over de Saaie te winnen , op dat men van deezen gewichtigen overtocht meester mogt zyn. De ftad (*) Den zescntwintigften. Cf) Den agtè'ntwintigften. - • III. de kl. O 1757.  De Koning treki over de Saaie, en be(luie de Franfchen aan te tasten. 4io GESCHIEDENIS ftad werd overweldigd , en men kreeg 'er vyfhonderd man gevangen ; maar het gedeelte der bezettinge , dat zich had geborgen , had de Overdekte brug in brand geftoken, en deeze, geheel van hout gemaakt zynde , had gemaklyk vuur gevat : 'er was geene mogelykheid om den brand te blusfehen ; dewyl de vyanden aan de overzyde, achter de muuren, verborgen liggende , een zo geweldig vuur uit klein geweer maakten, dat allen , welken zich beyverden om de brug te bewaaren, gedood of gekwetst wierden. Binnen kort vertoonden zich verfche benden aan den anderen kant der riviere , welker getal, geduurig grooter wordende , de onmogelykheid toonde van den overtocht der Saaie op deeze plaats te onderneemen. Maar, dewyl ait leenlyk dc. voortroepen des Legers te Weisfenfels waren aangekomen, en het grootde gedeelte der benden nog in vollen optocht was, deed men deeze zich na Merfeburg wenden , in hoope, dat men zich van de brug deezer dad zoude kunnen bedienen. Wanneer de Maarfchalk Keith daar kwam , vond hy , dat de Franfchen 'er zich gevestigd hadden , en dat de brug was afgebroken ; hy twyfelde niet welke party hem nog te kiezen dond; hy nam eenige bataillons, en begaf zicb na Halte-, deed de Franfchen vandaar verhuizen, en herftelde de brug welke zy insgelyks vernield hadden. Het Leger des Konings had toen Halle aan zynen rechter vleugel, Merfeburg te-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 211 tegen over het middelpunt, en den linker vleu* gel by Weisfenfels : het was gedekt door de Saaie, en had zyne gemeenfchap achter deeze rivier, verzekerd door afgezonden hoopen volks, welken te gelyk een waakend oog hielden op het bedryf der vyanden. De Maarfchalk Keith, trok eerst die rivier over naby Halle. Op deeze beweeging, welke voor de Franfchen van geen het mmfte gevolg konde weezen, verliet de Heer van Soubife den geheelcn oever der Saaie (*) , en deinsde achtervvaards na het dorp St. Michiel. De Pruisfifchen befteedden deezen dag, en den volgenden nacht, aan het herftellen der bruggen van Weisfenfels en van Merfeburg. Den Koning en den Prins Mauritz , op den derden van Slagtmaand, in den vroegen morgen, dezelve overgetrokken zynde , richtten hunne kolommen , en die van den Maarfchalk Keith , den tocht na Rosbach , alwaar zy bevel hadden zich te verzamelen. Geduurende den optocht, fcheidde de Koning zich met eenige Ruiterye van de overigen , om de ligging der vyanden op te neemen; deeze was van de allerflechtfte. Dc Husfaaren drongen , uit loutere onbezonnenheid door tot in de legerplaatze, en voerden van daar Ruiters* paarden en krygsknechten mede , welke laatften zy uit de tenten haalden (f). Deeze omftandig- he- £*) Den tweeden van Slagtmaaud. (|) Den vierden. Zo ftaat in het oorfpronglyke. Maar, waarfchynelyk is dit eene drukfeil voor den O 2 rfer. 1757»  Ata GESCHIEDENIS 1757- Slag by Rosbach. heden , gevoegd by de geringe voorzorg def FrafffiÉe Veldoverften , deeden den Koning be-fluiten den volgenden dag op te breeken, om hen aan te tastten. Het Leger verliet zyne legerplaats vóór het krieken van den dag: de geheele Ruitery maakte de voorhoede uit. Wanneer het kwam ter plaat-> ze , alwaar men den voorigen dag den post der vyanden bezichtigd had , vond het 'er dezelve niet meer. Ongetwyfeld had de Heer van Soubife de gebreklykhcid zyner legerplaatze overdacht , en dezelve in denzelfden nacht veranderd. Hy had nu zyne benden uitgebreid op eene hoogte, voor welke een holle wech heen liep: zyn rechter vleugel floot aan een bosch , het geen hy met eene verhakkinge, en drie met gefchut bezette redouten , verfterkt had; zyn linker vleugel was omringd door een grooten waterpoel, welken men niet konde omtrekken. Des Konings Leger was al te zwak van Voetvolk , om een zo ontzachlyken post met geweld aan te vallen: indien de verdediging flechts eenigzins hardnekkig ware geweest, zoude men denzelven niet anders veroverd hebben, dan met 'er twintigduizend man aan op te oiferen. De Koning oordeelde , dat deeze onderneeming zyne krachten derden. Immers de flag by Rosbach viel voor opden vyfden van Slagtmaand ; en het vervolg toorft, dat nog één dag na deezen verliep, eer deselve ge. beurde. Fert.  va.n den ZEVENJAAR. OORLOG. 213 ten te boven ging, en zond bevel aan het Voetvolk , om eene moerasilge engte, welke daar naby was , door te trekken ; ten einde de legerplaats van Braimsdorf te bezetten : de Ruitery volgde het, en vormde de achterhoede. Zo ras de Franfchen zagen , dat de Pruisfifche benden achterwaards weeken, deeden zy hunne piquets met gefchut vooruit rukken, en fchooten heftiglyk ; maar zonder uitwerkinge.. Alle mufikanten en trompetters, welke zy haddeu , hunne trommelflagers en pypers lieten zich hooren, als of zy eene overwinning behaald hadden. Hoe onaangenaam dit fchouwfpel ook ware voor luiden, welken nooit eenigen vyand gevreesd hadden , moest men het in die omltandigheden met een onverfch.iliig oog aanzien , en de Duitfche koelzinnigheid (lellen tegen de Franfche dartelheid en vrolykheid. In dien zelfden nacht (*) ontving men bericht , dat de vyand eene beweeging maakte van zynen linker vleugel na den rechter. De Husfaaren begaven zich met het krieken van den dag te velde; zy kwamen in de legerplaats , welke de Franfchen kort te vooren verlaten hadden , en werden van de boeren gewaar , dat dezelve den wech van Weisfenfels waren ingedagen. Kort daarna, fchaarde een talryk lichaam zich in dagorde , tegen over den rechter vleugel der Pruislifchen: het deed zich voor als eene achterhoede , of als eene bende , wet- (*) Den vyfden. O 3 1757.  1757- fiI4 GESCHIEDENIS welke gefchikt is om den optocht van een Leger te dekken. De Pruisfifchen ftoorden zich niet veel aan deeze beweegingen, dewyl hunne legerplaats , zo voor de fpitze als op de beide vleugels , gedekt was door een ondoorgangbaar moeras, en 'er flechts drie fmalle dyken waren, •langs welken men by hen konde komen. Men ■konde derhalven niet meer dan drie oogmerken in De Prins van Bevern verbeeldde zich , dat dit gefchieddc niet oogmerk om hem in den rug tc komen , fchoon zulks bezwaarlyk ware; en daarop verzwakte hy zich nog door een gedeelte volks af te zenden, dat zich na Gabitz begaf, onder de bevelen des Heeren van Ziethen , om zich van dien kant te verzetten tegen de onder» neemingen der vyanden. De fpitze des Pruisfifchen Legers, achter de Lohe, was gedekt door redouten, welke kwalyk geplaatst, en welker^ keelen open waren, welker fommige zelfs dooiden anderen oever beheerscht werden: zelfs had men de oplettendheid niet gehad van 'er genoeg gefchut op te laaten brengen : het grootde gedeelte van het gefchut bleef in eene verfchanfinge, welke dc Prins van Bevern had doen maaken in eene laagte , om zyne zyde aan de Lohe te dekken na den kant der vooidad van Breslau. De Maarfchalk Daun, die den tyd gehad had om alle deeze onachtzaamheden, en alle deeze vergisfingen, wel te zien en wel te onderzoeken , deed dezelve tot zyn voordeel keeren. De aanval begon den tweeëntwintigden des morgens ten negen uuren: eenige redouten werden beurtelings veroverd en heroverd: men deed de Pruisfifche Ruitery werken in een moeras, alwaar zy niet konde vechten, en alwaar zy geblikfemd werd (*) Den tweeëntwintigften.  van de.n ZEVENjAAR. OORLOG. 229 werd door zestig ftukken gefchut, welke dc Oostenrykfchen aan de overzyde der beek op hunne batteryen hadden. Evenwel, in weerwil van zo veele verkeerde maatregelen, verboren de Pruisfifchen nog geenen grond. Ter linker zyde, na den kant van Gabitz, floeg de Heer van Ziethen niet alleen de aanvallen af, maar vervolgde den Heer van Nadasti tot over de Lohe , en de vyanden weeken in wanorde achter de beek van Schweidnitz. Geduurende deezen tyd, waren de Oostenrykfchen , welken den Prins van Bevern aantastten, onder de befcherming van hun gefchut , over de Lohe getrokken. Zy greepen terftond de Pruisfifche redouten by de keelen aan. De benden verdedigden zich wel, en de Pruisfifchen deeden hen herhaalde reizen verhuizen: Prins Ferdinand van Pruisfen dreef zelfs een gedeelte der vyanden te rug tot aan de Lohe. Maar zy waren in te grootcn getale; de legerplaats was verloren, en het was donkere nacht. Schoon 'er nog wel middelen tot herftellinge overig waren, de Prins van Bevern zag ze niet : in de eerfte verflagenheid trok hy over den Oder te rug, en wierp den Heer van Lestvvitz, met acht bataillons, in Breslau: hy verloor ook tachtig ftukken gefchut, en omtrent achtduizend man. Het aantasten der legerplaatze byLisfa zoude hein zo veel niet gekost hebben. De Oostenrykfchen verklaarden, dat deeze ftryd achttienduizend (*) man (*) Hier is naar alle gedachten eenige drukfeil P 3 Bfe m7-  ï?57- en gevangen genosnen. p.e Oostenrykfchenveroveren ^reslau. 230 GESCHIEDENIS man van hun volk buiten ftaat van te kunnen vechten had gebragt, en het is zeker, dat de dorpen daaromftreeks opgevuld waren met hunne gekwetften. Des anderendaags, of liever in den nacht, kreeg dc Prins van Bevern het in het hoofd, om het lichaam troepen des Heeren van Beek, die naby hem gelegerd was, te gaan ver-, kennen : hy was alleen , en liet zich door de Pandoeren gevangen neemen. De Heer van Kyau , die na hem de oudlte Generaal was , nam het bevel over de benden , en zonder te beraadflagen over het geen hem tc doen ftond, begaf hy zich op wech na Glogau. Naauwelyks geloofde de Heer van Lestwitz, dat hy in Bres lau op zichzelven was gelaten, of hy geraakte geheel van zyn ftuk. De Oostenrykfchen naderden deeze Hoofdftad, en de Heer van Lestwitz, welke tot dien tyd toe den roem van een dapperen Bevelhebber had gehad, wachtte niet tot dat de vyand een eenigen kanonfehoot tegen de wallen kostte: hy verzocht van overgaave te handelen , en verwierf den vryen uittocht met wapenen en pakkaadje. Twee dagen daar na, volgde hy met zyne bezettinge, waarvan, de helft on- .Behalven. de groote onwaarfchynelykheid , dat dit gevecht den overwinnaaren zo veel duurder zoude zyn te ftaan gekomen dan den overwonnenen, bepaalt ook arc 11 enholtz, I D. bl. 78, het geheele verlies der Oostenrykfchen aan dooden en gewonden op 5S00. Vert.  van den ZEVENJAAPv. OORLOG. 231 onder wech verliep, langs den wech, welken de Heer van Kyau genomen had. De Koning ontving alle deeze verdrietige tydingen te gelyk. Zonder zich te laaten bedwelmen door de gebeurde ongelukken , was hy alleenlyk bedacht op middelen ter herfiellinge, en verhaastte zynen tocht om de oevers van den Oder te bereiken. Op zynen wech week hy van Lignitz af, het geen de Oostenrykfchen verfterkt hadden, en trok recht op Parchwltz aan. Hier viel zyne voorhoede onverwacht eenen ho.cp vyanden op het lyf, welke ter dege gefiagen, en van welken driehonderd man krygsgevangen werden gemaakt. Op den achtëntwintigften kwam hy te Parchwitz, hebbende den wech van Leipzig tot aan den Oder in twaalf dagen gedaan. De Koning wilde , dat de Heer van Kyau by Koben over den Oder zoude trekken: maar daarin konde hy niet flaagcn , dewyl het grootfte gedeelte der benden alreeds Glogau bereikt had. In deeze omlïandigheden van zaaken, was de tyd het kostbaarfte van allen ; men had geen oogenblik te verliezen : men moest of zonder tydverzuim de Oostenrykfchen aantasten , het kostte wat het wilde, en hen uit Silelien verdry ven, of befluiten dat Landfchap voor altoos te verliezen. Plet Leger , dat by Glogau den Oder weder overtrok, konde zich niet voor den tweeden van Wintermaand met des Konings benden vereenigen. Dit Leger was moedeloos en nog in de verflagenheid van eene versch geleP 4 de- 1757. De Koning komt in Silefien. Befluit de Oostenrykfchen aan te tasten.  \7S7-. s3a GESCHIEDENIS deue nederlaag. Men tastte de Officiers aan by het punt van eeré; men herinnerde hun de gedachtenis van hunne vroegere verrichtingen; men poogde de droevige denkbeelden , welker indrukfels nog versch waren, te verdry ven; de wyn werd zelfs gebruikt als een middel, om deeze necrflagtige gemoederen weder op te beuren. De Koning fprak de Gemeenen aan, en deed hun leevensmiddelen voor niet uitdeden. Met één woord, men delde alle middelen te werk, welke de verbeelding konde opleveren, en welke de tyd toeliet, om onder de benden dat vertrouwen weder op te wekken, zonder welk dc hoop op de overwinning ydel is. Reeds begonnen de gelaatstrekken op te klaaren, en zy, die onlangs by Rosbach de Franfchen gellagen hadden, haalden hunne kameraars over om goeden moed te neemen. Een weinig ruste herftcide den krygsknecht, en het Leger bevond' zich gefchikt, om, zo dra 'er de gelegenheid zich toe zoude aanbieden, den hoon af tc wasfehen, welke het den tweeëntwintigden geleden had. De Koning zocht deeze gelegenheid, en zy werd binnen kort gevonden. Den vierden trok hy voort na Neumarkt : hy was by de voorhoede der Husfaaren, en vernam, dat de vyand zyne bakkery in die ftad vestigde , dat zy vol Pandoeren was, en dat men 'er binnen kort het Leger vari den Maarfchalk Daun verwachtte. De hoogte , welke aan de andere zyde van Neumarkt ligt, gaf den vyand een zeer groot voordeer-,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 233 indien men hem toeliet dezelve tc bezetten: de zwaarigheid was, hoe men dien post zoude inneemen : het Voetvolk was nog niet aangekomen , en konde zich niet vóór den avond met de voorhoede vereenigen; men had geen gefchut by zich • de eenige benden , van welke men dienst konde hebben , waren Husfaaren : maar men befloot, van den nood eene deugd te maaken. De Koning, niet willende gedoogen,dat de Prins van Lotharingen zich tegen hem over kwam nederflaan, deed eenige escadrons Husfaaren van de paarden ftygen. Deezen braken de poort der ftad open : een regiment, dat hen te paard volgde, rende 'er in, op vollen galop; een ander regiment bereikte , door de voorfteden, de Breshmfche poort, en de ondernceming gehikte zo wel, dat achthonderd Croaaten door de Husfaaren gevangen wierden genomen. Men befloeg terftond de plaatzing voor het Leger , en men vond 'er de Landmeeters ftaaken en pennen, en de fpooren, welke de Oostenrykfche Ingenieurs *er gelaten hadden, om de plaatzing hunner benden aan te duiden. De Prins van Wurtemberg kreeg het bevel over de voorhoede ; men verIterkte hem des avonds met tien bataillons, mer welke hy zich nederfloeg by Kammendorf. Denzelfden dag trok nog de Ruitery door de engte; het gros des Voetvolks werd in kwartier gelegd in de ftad Neumarkt, en in de omgelegen dorpen. Daarop werden den Koning Heilige tydingen gebragt , dat de Prins van Lotharingen de legerP 5 plaats;  1757- a34 GESCHIEDENIS plaats aan de Lohe had verlaten, en tot voorby Lisfa voorwaards was gerukt; dat de rechter vleugel van zyn Leger floot aan het dorp Nypern, de linker aan Golau , en dat hy de kleine beek van Schweidnitz achter den rug had. De Koning verheugde zich, dat hy den vyand vond in eene plaatzinge, welke zyne onderneeming gemaklyker maakte; want hy was in de-noodzaaklykheid, en had befloten de Oostenrykfchen aan tc tasten, overal waar hy ze ook mogt vinden, al ware het zelfs op den Zobtenbcrg. Men arbeidde terftond om fchikking tot den optocht te maaken, en den vyfden, vóór het aanbreeken van den dageraad, begon het Leger zich te beweegen (*). Het werd voorgegaan door eene voorhoede van zestig escadrons en tien bataillons, aan welker hoofd de Koning zich in perfoon gefteld bad. De vier kolommen des Legers volgden de voorhoede op een kleinen afitand; het Voetvolk vormde de kolommen van het middelpunt, en die der beide vleugels befionden uit Ruiterye. De voorhoede, het dorp Born naderende , ontdekte eene groote linie van Ruiterye, welker rechter vleugel na Lisfa ftrekte , terwyl de linker, die verder vooruit was getrokken, floot aan een bosch, het geen des Konings Leger aan de rechterhand had. Men meende eerst, dat dit een vleugel was van het Oostenrykfche Leger, welks middelpunt men niet ontdekte; zy, die • (*) Den vyfden van Wintermaand.  van oen ZEVENJAAR. OORLOG. 235 die op kondfchap van dit volk waren uitgegaan , verzekerden , dat het eene voorhoede ware: zelfs werd men gewaar, dat zy ftond onder de bevelen van den Generaal Noftitz, en dat het geheele lichaam belfond uit vier regimenten Saxifche Dragonders , en twee van Keizer-, fche Husfaren. Om zynen flag wis te neemen, deed men de tien bataillons, [van welke boven gefproken is] , in het bosch iluipen , het geen de linker zyde van den Heere van Noftitz dekte. Daarop ftortte de Pruisfifche Ruitery , welke zich ondertusfchen in flagorde had gefchaard, 'er met groote heftigheid op in. In een oogenblik waren deeze regimenten verftrooid , en werden vervolgd tot voor de fpitze des Oostenrykfchen Legers. Men ontnam hun vyf Officieren, cn achthonderd man, welke men langs de kolommen heen na Neumarkt deed brengen, om door het voorbeeld van deezen voorfpoed den krygsknecht moed in te blaazcn. De Koninghad moeite om de woede der Husfaaren , welken zich door hunnen yver lieten vervoeren, te beteugelen : zy waren op het punt van op het midden des Oostenrykfchen Legers in te vallen, wanneer men hen verzamelde tusfehen de doi> pen Heyde en Frobelvitz, op den afftand van eenen kanonfehoot van den vyand. Vandaar onderfcheidde men zo duidelyk het Keizerlyke Leger , dat men het man voor man zoude hebben kunnen tellen. Deszelfs rechter vleugel, van welken men wist, dat hy by Nypern was, werd be- 175?.  23ö GESCHIEDENIS 1757- Schikking tut den ihg. bedekt door het groote bosch van Lisfa: maar? van het middelpunt tot den linker vleugel was niets, dat het oog ontfnapte. Op de eerfte bezichtiging deezer krygsbenden, en uit de natuur van den grond, oordeelde men, dat men de grootfte Hagen aan den linker vleugel deezes Legers moest doen. Dezelve was uitgebreid op eene hoogte bezet met denneboomen, maar had het rechte fteunpunt niet: en wanneer deeze post eenmaal overweldigd was , had men het voordeel van den grond voor het overige van den veldflag gewonnen, dewyl de grond vandaar geduurig afdaalt, en laager wordt na den kant van Nypern: daar, integendeel, wanneer men het middelpunt aanklampte, de benden van den Oostenrykfchen rechter vleugel, het bosch van Lisfa doortrekkende, den befpringeren iu de zyde hadden kunnen vallen; en, by flot van rekening, zoude men toch eindelyk deeze hoogte hebben moeten aantasten , welke die geheele vlakte beheerschte. In diervoege zoude men het zwaarfte en moeilykfte werk voor het laatfte gefpaard hebben, wanneer het krygsvolk, vermoeid en afgemat door den ftryd , niet meer gefchikt is tot het doen van groote poogingen; in plaatze-., dat men, met de ongemaklykfte verrichtinge beginnende, zyn voordeel deed met dc eerfte vuurigheid van den krygsknecht , en de rest van het werk ligt deed worden. Ingevolge van deeze redenen, fchikte men, zonder vertoeven, het Leger in orde om den linker vleugel aan te tasten»  van den ZEVENJAAR. OORLÓG. 237 ten. De kolommen, die in de orde van hadeployteren waren, werden omgekeerd (*): men Helde ze op twee linien, en de pelotons, een achtfte van eenen cirkel gezwenkt hebbende, begonnen rechts af te trekken (f). De Koning, met zyne Husfaaren , bleef in den optocht op zyde van zyn Leger op eene reeks van hoogten , welke de beweegingen , die achter dezelve gefchiedden , voor den vyand bedekte : zich dus tusfehen de beide Legers bevindende, hield hy het oog op het Oostenrykfche , en befluurde den tocht van zyn eigen. Hy zond Officiers , in welken hy vertrouwen Relde, fommigen om den rechter vleugel van den Maarfchalk Daun waar te neemen, anderen na Canth om een waakend oog te houden op de fchreden van den Heere van Draskowitz , welke daar zyne legerplaats had. Terzelfder tyd onderzocht men de gefteldheid van den vyand langs de beek van Schweidnitz, om verzekerd te zyn, dat niets van ach- te« ( *) Les colonnes qtii étoient dans Iordre du déploie~ 'inent furent renverfèes. ( f ) Les pelotons par quart de converfwn fe mirent cs défiler par la droite. In myne Voorreden voor het eerfte Deel deezes Werks, hebbe ik reeds myn gebrek aan kundigheid in krygszaaken beleden. Ik weete deeze plaats niet beter te vertaaien. Het geen in het Reglement op de Exercitiën en Evolutien van de [nfantery van den Staat, bl. 340, voorkomt,, doet my hoopen, dat ik niet geheel mis hebbe.  *757-_ 1 Veldflag by Leuthen. (*) En échelon*. ,3S GESCHIEDENIS eren in den rug konde komen , wanneer hét *eger het gevecht zoude beginnen. Het ontverp, tot welks uitvoering de Koning zich ge^ •eed maakte, was zyn geheel Leger te brengen jp de linker zyde der Keizerfchen , met zynen rechter vleugel de grootfte poogingen te doen, en den linker met zo veel voorzorgë buiten het gevecht te houden, dat hy geene misflagen mogt te vreezen hebben, gelyk die, wélke men in den veldflag by Praag had begaan, en welke het verlies van den flag by Kolin veroorzaakt hadden. Reeds had dc Heer van Wedel, die, met zyne tien bataillons van de voorhoede , den eerften aanval moest beginnen, zich voor het Leger beseven , reeds hadden de fpitzen der kolommen de beek vin Schweidnitz bereikt, zonder dat de vyand het befpeurd had. De Maarfchalk Daun zag de beweeging der Pruisfifchen aan voor eenen aftocht, en zeide tot den Prins van Lotharingen: Deeze luiden gaan heen, laat ons hen laaien begaan. Ondertusfchen had de Heer van Wedel zich in orde gefchaard voor de twee linien Voetvolks van den rechter vleugel: zyn aanval werd onderfleund door eene battery van twintig flukken twaalfponders, welke de Koning van dê wallen van Glogau had genomen. De eerdé linie ontving bevel om trapsgewyze (*) voorwaards te rukken, blyvende de bataillons op vyftig fchreden afftands de ééne achter de andere, zo-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 239 zodanig , dat, wanneer de linie in beweeging was, het uiterfte einde van den rechter vleugel duizend fchreden verder vooruit ware 'dan het uiterfte van den linker vleugel; en deeze fchikking bragt den laatften in de onmogelykheid van zonder last zich in het gevecht te wikkelen. Hierop tastte de Heer van Wedel het bosch aan, waarin de Heer Nadasti het bevel voerde : hy vond hier geen grooten tegenftand , en was 'er vry fchielyk meester van. De Oostenryk» fche Generaals, ziende, dat men om hen heen was getrokken, en hun in de zyde viel, poogden van richting te veranderen: zy wilden, maar te laat, eene linie vormen, welke aan de fpitze der Pruisfifchen evenwydig ware : al de kunst van de Generaals des Konings werd gebezigd, om hen daar toe den tyd niet te geeven. De Pruisfifchen vestigden zich reeds op eene hoogte, welke het dorp Leuthen beheerscht: en op het oogenblik, wanneer de vyand Voetvolk in dat dorp wilde werpen, fpeelde eene tweede battery van twintig ftukken twaalfponders zo net van pas op hun , dat hun de lust daartoe verging, en zy te rug weeken. Aan den kant des Heeren van Wedel bezetten dc Oostenrykfchen eenen heuvel in de nabuurfchap der beek, om denzelven het beftryken hunner linie van den eenen vleugel tot den anderen te beletten. De Heer van Wedel duldde hen daar niet lang, en, na een langduuriger en hardnekkiger gevecht dan het voorige, waieu zy genoodzaakt hunnen grond 1757*  240 GESCHIEDENIS grond te verlaaten. De Heer van Zietben viel ter gelyker tyd de vyandlyke Ruitery op het lyf; en bragt ze in wanorde. Eenige escadrons van zynen rechter vleugel ontvingen , uit het. kreupelbosch , dat langs den oever der beek itond, eene losbranding van met fchroot geladen gefchut in dc zyde. Dit vuur, dat onverwacht kwam, deed hen te rug deinzen, en zy herftelden zich weer by het Voetvolk. De Officiers, welken last gehad hadden het oog te houden 00 den rechter vleugel van den Maarfchalk Daun, kwamen daarop den Koning berichten, dat dezelve het bosch van Lisfa doortrok , en oogenblikkelyk in de vlakte zoude te voorfchyn komen : waarop de Heer van Driefen bevel ontving, om met den linker vleugel der Pruisfifche Ruiterye voorwaards te rukken. Wannrer nu de Oostenrykfche Cuirasfiers zich in de nabuurfchap van Leuthen begonnen in orde te fchaaren, begroette de battery van het middelpunt van des Konings Leger hen met eene losbranding van al haar gefchut; te gelyk tastte de Heer van Driefen hen aan; het gevecht duurde niet lang; de Keizerfchen werden verflrooid, en floegen in wanorde op de vlucht. Eene linie van Voetvolk , welke zich ter zyde van deeze Cuirasfiers achter Leuthen gefchaard had, werd in de zyde gegrepen door het regiment van Bareuth, het geen haar op de vrywilligers van Wimsch dryvende , twee geheele regimenten, met Officiers en Vaandels , krygsgevangen maakte. De vy*  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 241 vyandlyke Ruitery nu geheel verftrooid zynde, deed de Koning het middelpunt van zyn Voetvolk voorwaards op Leuthen aantrekken, liet vuur was hevig en kort, dewyl het Oostenryk fehe Voetvolk Hechts verfpreid was tusfehen de huizen en de tuinen. Buiten het dorp komende, ontdekte men eene nieuwe linie van Voetvolk, welke de Oostenrykfche Generaals in dagorde ftelden op eene hoogte by den windmolen van Ségefchutz. Het Leger des Konings had eenigen tyd iets te lyden van derzelver vuur: maar de vyanden hadden, in de verwarringe, niet befpeurd , dat het volk van den Heer van Wedd in hunne nabuurfchap was: zy werden, door deezen dapperen en bekwaamen Generaal, eensklaps in de zyde en van achteren aangegrepen; en deszelfs fraaie verrichting bepaalde de overwinning, en maakte een einde aan deezen gewigtigen veldflag. De Koning , de eerfte benden, welke hem voorkwamen , verzamelende, ging de vyanden vervolgen met de Cuirasfiers van Seidlitz, en een bataillon van [het regiment van] Jung-Stutterheim : hy trok voorwaards, zynen tocht richtende tusfehen de beek van Schweid. nitz en het bosch van Lisfa. De duisternis werd zo groot, dat hy eenige ruiters vooruit zond om de bosfehen te onderzoeken, en tyding te brengen. Van tyd tot tyd deed hy eenige vluchten kanonkogels affchieten na Lisfa, werwaards het gros des Oostenrykfchen Legers gevloden was, By het naderen van dit vlek , ontving de voorIII. deel, Q hos* 1757» De Oosten. rykfchen warden ge(lagen.  1757- D2 Koning vervolg: keu. a4a GESCHIEDENIS hoede eene losbranding van omtrent twee bataillons, maar door welke niemand gekwetst werd: zy beantwoordde ze met eenige fchooten uit het gefchut, geduurig haaren tocht vervolgende. Onder wech, bragten de Cuirasfiers van Seidlitz krygsgevangencn aan by geheele benden. Te Lisfa gekomen, vond de Koning alle huizen vol van vluchtelingen en verlopen volk van het Keizerlyke Leger: hy maakte zich terftond meester van de brug, alwaar hy zyn gefchut plaatfte, met last om te fchicten zo lang men buskruid had. Op den wech van Breslau, langs welken de vyand te rug trok , deed hy pelotons- van Voetvolk werpen in de huizen, die naast aan de beek van Schweidnitz waren , om , geduurende den geheeleu nacht, op den anderen oever te fchieten, zo om den fchrik onder de overwonnenen te houden, als om hun te beletten, dat zy op den anderen oever troepen plaatften, welke des anderendaags den overtocht mogten betwisten. Deeze flag was begonnen ten één uur in den namiddag; het was acht uuren toen de Koning met zyne voorhoede te Lisfa (*j kwam. Zyn Leger was drieëndertigduizend man fterk, toen het zich in gevecht begaf met het Keizerlyke, het (*) Van deeze plaats, alwaar het gevecht eindig, de , noemen fommigen hetzelve den veldflag van Lisfa. Zie denina Leeven van fk.eder.ik benII» bl. 187. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 243 het geen men zeide zestigduizend weerbaare mannen tc bedraagen (*). Indien de dag niet eindclyk dc rruisfifchen begeven had , zoude deeze (lag de meest beflisfendc deezer eeuvve geweest zyn. De benden hadden geenen tyd om uit te rusten : zy vertrokken van Lisfa (t), terwyl het nog nacht was, verzamelden, geduurende den toeht, een aantal van achterblyvers (1) des vyandlyken Legers , en kwamen omtrent tien uuren [in den voormiddag] aan de oevers van de Lohe; alwaar, in weerwil eener fterke achterhoede, over welke de Heer van Serbelloni het bevel voerde , en welke by Grofs-Mochbct' had post gevat, tien bataillons deeze beek overtrokken. Men fchaarde dezelve in orde in eenen hollen wech (§), alwaar zy befchut waren tegen het kanon der Oostenrykfchen, en men plaatfte de Husfaaren in hinderlaag achter de dorpen en landhoeven, alwaar zy ook bedekt en tevens by de hand waren, om te kunnen werken, zo ras het noodig zoude worden. Dc Heer van Ser- bel» (*) Archeniioltz, Gefchied, van den Zevenjaarigen Oorlog, D. I. bl. 82, en denina ter aangehaalde plaatze, maaken het verfchil nog veel grooter. Het veiligfte is, waarfchynelyk, zich aan des Konings eigen bericht te houden. Vert» C10 Op den zesden. (|) Traineurs. {%) Ravin, Q *  244 GESCHIEDENIS Belegert Ereslau. belloni verhaastte zynen aftocht zo veel hy koude , en week, omtrent twee uuren in den namiddag, na den kant van Breslau. Dc Heer van Zicthen volgde hem van naby met alle Husfaaren , twintig escadrons Dragonders en zestien bataillons. Een gedeelte van het volk der Oostenrykers wierp zich, zonder orde, in Breslau. Deeze achterhoede, vol van fchrik, en in verwarringe , tc rug wykende , verloor op haaren tocht eene menigte van krygsknechten. De Heer van Ziethen vervolgde het Leger des Maarfchalks Daun over Borau, Reichenbach en.Kunzendorf na Reichenau, alwaar dc Heer van Fouquet, die met eenige benden van Glatz kwam, zich by hem voegde. Deeze beide Generaals dreeven de Oostenrykfchen tot in Bohemen. Van zynen kant begon de Koning, op den zevenden, de influiting van Breslau. Men greep post in de voorftad van den H. Nicolaas , te Gabitz, aan de Lehmgruben, te Hube en Durgensch; en dewyl de reden van oorlog vorderde , dat men de ftad van de andere zyde des Oders insgelyks infloot, zond de Koning aan den Heere van Wied, die te Brieg ziek was geweest, bevel om vandaar met drie bataillons uit te trekken, waarby men vyf escadrons voegde, om post te vatten op den grooten dyk, die van Breslau na Hundsfeld loopt. Hy verfchanste zich daar zo goed hy konde , om de bezetting te beletten zich in Poolen te bergen , ingevalle zy  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 245 zy dit mogt willen onderneemen. Men maakte zich gereed tot de belegering ; de Koning trok den krygsvoorraad, het gefchut, en dc mortieren, welke hy nöodig had, uit de vestingen Brieg en Neisfc. Den tienden namen zes bataillons bezit van de voorftad van Ohlau. Deeze benden vestigden zich in het Kooster van de Broederen der Barmhartigheid, vanwaar zy de Pandoeren verdreeven. De Heer van Forcade greep post op het kerkhof van den H. Maurits, alwaar men, onder bedekking der muuren, eene battcry aanleidde ; en om de aandacht des Bevelhebbers en der bezettinge af te trekken, maakte Prins Fcrdinand van Pruisfen eene battcry, en het begin eener loopgraave in de voorftad van den H. Nicolaas , welke den vyand deeden gelooven , dat de Pruisfifchen van dien kant hunne aanvallen wilden doorzetten, terwyl de Fleer van Balby zyne paralléle maakte van het Kerkhof van den Fl. Maurits, tot tegen over de poort van Schweidnitz. Van deeze paralléle 'richtten twee batteryen , welke elkander kruisten , haar vuur tegen het Tafchenbolwerk, en tegen de Kat (*) , welke het zelve heheerscht. De belegerden verdedigden zich flappelyk. Zy ondernamen door de voorftad van Poolen , aan den kant des Heeren van Wied , een flaauwen uitval, by welken zy driehonderd man verlooreu. Den zestienden ftak eene bombe, by toevals (*) Cavalier. 0 n, 1757-  1757- De fhd geefc zich Qver. Wererzydsch verjie* by den ilag van Leuthen, s46 GESCHIEDENIS val, den brand in het kruidmagafyn van het Tafchenbolwerk: deszelfs fchouderhoek (*) fprong in de lucht, cn de puinhoopen daarvan maakten eene foort van bres. De koude werd zo geweldig, dat de Bevelhebber vreesde, dat, in weerwil van zyne voorzorgen, de graften bevrozen zynde, de Pruisfifchen fbrm zouden loopen op de vesting; hy vreesde op deeze wyze te zullen overweldigd worden: hy wist daarenboven, dat het Keizerlykc Leger in Bohemen te rug gedreven was, en hy daarvan geen de minde hulp te verwachten had. Deeze onderfcheidenc bedenkingen bewoogen hem om van overgaave te handelen; hy gaf zich, met zyne geheele bezettingc, krygsgevangen, en toen bevond men, dat veertienduizend man zeventienduizend belegerd hadden, Maar men moet in aanmerking neemen, dat een gedeelte deezer bezettingc belfond uit vluchtelingen [van den flag] van Leuthen , en dat , in het algemeen, noch dc vestingwerken , noch het getal der krygsknechten, eene Had verdedigen , maar dat alles afhangt van de meer of minder fterke herfenen cn den onverfchrokken moed des geenen, die het bevel In handen heeft. Wy hebben de gebeurtenisfen van deezen tocht na Silefien verhaald zonder afbreekinge ; misfchien zal men niet kwalyk te vrede zyn hier eene opgaaf te vinden van de verliezen , welke t <*>'' ld* do £*) Epauk.  van den ZEVENJAAR.. OORLOG. 247 dc beide oorlogende partyen daarby leeden. De Pruisfifchen verlooren, by den flag va'i Leuthen, aan dooden en gekwetften, niet meer dan tweeduizend zeshonderd en zestig man , dewyl zy, indien men den eerften aanval uitzondert, eenen grond vonden, die hun begunftigde. De Oostenrykfchen verlooren 'er driehonderd en zeven Officiers , eenëntvvintigduizend Gemeenen, honderdvierëndertig ftukken gefchut, en negenënvyftig vaandels. De Heeren van Ziethen en van Fouquet bekwamen, onder het vervolgen, tweeduizend cn vyfhonderd gevangenen. De verovering van Breslau kostte den vyand dertien Generaals, zeshonderdzesëntachtig mindere Officiers, en zeventienduizend, zeshonderdvyfëndertig Gemeenen: bedraagende in het geheel eenënveertigduizend , -.vierhonderd en zevenënveertig man, door welker verlies het Keizerlyke Leger by zyne terugkomst in Bohemen verzwakt was (*). Schoon (*) Wanneer men de opgegeven getalen by elkander trekt, is de uitkomst eenigzins verfchiliende van het geen hier gefteld wordt. Wam, 307 21000 2500 13 686 17^35 maaken 42,141. Wy vinde^ in dit Werk wel eens meer gelegenheid tot zulke'aanmerkingen. Vert. Q4 *757-  248 GESCHIEDENIS Lignitz heroverd. Schoon deeze veldtocht lang, hard cn moeielyk geweest ware ; fchoon deszelfs flot zo gelukkig ware geweest als men het had kunnen wenfehen, was 'er, evenwel, nog een Huk tc verrichten , zo groot was de wanorde waarin de Silefifche zaaken geraakt waren : men moest de ftad Lignitz, alwaar de Keizerfchen het land onder water gezet en vestingwerken aangelegd had, herwinnen. De Koning had 'er den Heer van Driefen heen gezonden, welke, met eenen hoop Ruiterye , dccze ftad ingefloten hield zedert den zestienden. Vorst Maurits kwam 'er den vyfëntwintigftcn met een lichaam Voetvolks, om de belegering naar de regels te onderneemen. De toebercidfels werden gemaakt, en het gefchut aangevoerd. De Heer van Bulow, welken de Maarfchalk Daun 'er in hoedanigheid van Bevelhebber had geplaatst, verkoos dc behoudenis zyncr bezettinge boven eene verdediging , welke hy op den duur niet zoude hebben kunnen goedmaaken. Hy handelde van overgaave, en vorderde den vryen uittocht voor zyne benden. Deezen ftond men hem gewilliglyk toe, dewyl de troepen bovenmaate vermoeid waren, en de vorst zo fterk, dat men niet langer in ftaat was, om met fpaden en houweelen in den grond te komen. De vestingwerken en fluizen der ftad werden geflecht, op dat de vyanden, indien zy voor de tweedemaal zich van de plaats mogten meester maaken, niet zo fchielyk dezelve in Itaat van verdediging zouden kunnen brengen. cn  van dên ZEVENJAAR. OORLOG. 249 en 'er eene wapenplaats (*) van maaken. Vervolgens werd al de Ruitery gebruikt tot de influiting van Schweidnitz: de belegering dier vesting fpaarde men tot de volgende Lente. Het volk des Heeren van Ziethen trok een cordon, dat, van Schmiedeberg over Landshut, Friedland en Braunau, loopende, by Glatz eindigde. Den zesden van Louwmaand (1758) betrokken de benden de winterkwartieren, cn de Koning bleef te Breslau, om zelve op alles een waakend oog te houden, en de noodige voorbereidfels te maaken, op dat het Leger, herfteld, en in goeden Haat, den volgenden veldtocht vroegtydig mogt kunnen openen. Om het verhaal van al de gebeurtenisfen deczes jaars ten einde te brengen, moeten wy nog verhaalen wat in Pruisfen voorviel tusfehen de Heeren van Lehwald en van Apraxin, en wat de Zweeden uitvoerden in Pomeren. De Maarfchalk Apraxin naderde in Zomermaand de Pruisfifche grenzen aan het hoofd van honderdduizend man. Het gros van zyn Leger trok na Grodno, de hoofdftad van Poolsch Lithauwen. De Fleer van Fermor, onderfteund door dc Rusfifche Vloot, floeg, met een lichaam van twintigduizend man , het beleg voor Memel. De Had werd, op den vyfden van Hooimaand, by verdrag, overgegeven. De Heer van Lehwald had zich voorgefteld de oevers van den Prégel te (*) Place d''ar mes. Q5 1757- Veldtocht in Piuisten. Memel doot ie Rusfen /eroverd.  757- s5o GESCHIEDENIS te verdedigen, en zich nedergeflagen by Infterburg, vanwaar hy den Heer van Apraxin in het oog hield. Na de verovering van Memel drong het vyandlyke Leger in Pruisfen , en naderde Infterburg: de Heer Fermor trok van zynen kant voort na den Prégel. Het fchynt, dat dit het oogenblik was , waarin de Maarfchalk Lehwald eene beflisfende party had moeten kiezen , om eenen van deeze beide Generaals flag te leveren; maar, misfchien vond hy daartoe geene gunftige gelegenheid. FIct Leger van den Fleere Fermor, die te Tilfit kwam, veroorzaakte hem ongerustheid : hy vreesde, dat men om hem heen zoude trekken , en week na Welau. Fly had in zyn Leger twee regimenten Husfaaren , welke ten hoogden vierëntwintighonderd man uitmaakten; en deeze Husfaaren booden niet alleen het hoofd aan twaalfduizend Tartaren en Kofakken, welken de Rusflfchen met zich bragten , maar behaalden, daarenboven, geduurende deezen gebeden veldtocht , aanzien lyke voordeden op deeze vyanden. Na den aftocht des Maarfchalks Lehwald vereenigde de Heer van Apraxin, die nu door niemand verhinderd werd , zich, by Infterburg met den Heere Fermor (*). Te zamen trokken zy voorwaards langs den oever van den Aller, en kwamen zich nederflaan by Jagerndorf, anderhalve myl van het Pruisfifche Leger. De Koning had den Heere van Lehwald vol- (*) In Oogstmaand.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. &$i yolle magt gegeven om zulk eene party te kiezen , als hy dienftig zoude oordeelen , zo uit hoofde van de afgelegenheid der plaatzen , als ook, om dat de vyandlyke partyen, welke dikwyls rondom het Leger des Konings waarden, brieven van dat aanbelang hadden kunnen onderfcheppen. De Heer van Lehwald, welke vreesde, dat een hoop Rusfen Koningsbergen zoude naderen , welks vestingwerken te uitgebreid zyn om te kunnen verdedigd worden, en, terwyl hy zelve door den Rusfifchen Maarfchalk werd tegengehouden, deeze hoofdff.ad.te veroveren, in welke hy zyne magafynen had, geloofde, dat hy den vyand het beproeven eener diergelyke onderneeminge niet konde beletten dan door denzelven flag te leveren, en befloot hem aan te tasten in zyne legerplaatze by Jagerndorf. Op den negenëntwintigften trok hy op, en begaf zich in een bosch, alwaar hy volmaaktlyk in de zyde der Rusfifchen was. Indien hy onmiddelyk daarna dit Leger had aangegrepen, is 'er waarfchynelykheid , dat by zulks met goed gevolg zoude gedaan hebben. Hoewel zyn Leger niet meer dan vierëntwintigduizend man fterk was, konde hy hoopen voordcel te zullen behaalen, dewyl de Rusfen verbaasd ftonden, dat zy hem zagen aankomen , dewyl zy niet verwachtten aangetast te zullen worden, en dewyl in hunne legerplaatze eene groote verwarring heerschte: zy befloegen , daarenboven, een nadeeligen post, en niets verhinderde hem recht op hen aan 1757-  1757» Slag by Jagerudorf. 252 GESCHIEDENIS aan te trekken. Het is onmogelyk te zeggen, welke redenen hem wederhielden , en tot den volgenden dag deeden uitftellen het geen hy in het zelfde oogenblik had kunnen volvoeren. Hy begon het gevecht den dertigften. De Pruisfifche Husfaaren en Dragonders deeden eerst de Rusfifche Ruitery en de Kofakkcn, welke tegen hen over Honden, voor zich wyken, cn dreeven ze te rug tot aan hunne legerplaats. Dc vyanden waren in den nacht van plaatzinge veranderd , waarvan het gevolg was , dat de fchikkingen, welke de Maarfchalk van Lehwald den voorigen dag gemaakt had om hen aan tc tasten , op den grond , waarop hy ze had gevonden , niet meer ftrookten met de plaatze, in welke zy toen waren. Dc Ruitery van zynen linker vleugel greep, evenwel, de Rusfifche aan , en dreef ze tot achter haare fpits (*); maar daar werd zy ontvangen met een zo hevig vuur van kanonkogels en fchroot, dat zy genoodzaakt was zich weder by het Pruisfifche Voetvolk te voegen. Dit gebeurde in' het oogenblik, waarin de Heer van Lehwald eenen aanval deed op een bosch vol van verhakkingen, alwaar de Rusfen hunne Granadiers geplaatst hadden. Dit bosch was in het middelpunt van het Leger des Heeren van Apraxin. De Granadiers werden gefiagen , en bykans geheel vernield. Maar de dichtbewasfen grond , op welken dit gevecht voorviel, verborg (*) Front.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 253 borg voor de Pruisfifchen eene beweeging, welke de vyanden toen maakten , en die voor de eerstgemelden doodelyk werd. De Heer van Romauzow trok voorwaards met twintig bataillons van de tweede linie der Rusfifchen, om deeze Granadiers te onderfteunen. Hy begaf zich op de zyde en achter den rug des Pruisfifchen Voetvolks ; dit verloor ongevoelig grond , en was, eindelyk, genoodzaakt te wyken. Dit gefchicdde in goede orde: de Dragonders en de Husfaaren dekten den aftocht van het Voetvolk. Het Leger, het geen door de vyanden niet vervolgd werd, kwam by Welau zyne oude plaats weder betrekken. De Maarfchalk verloor, in dit gevecht, aan dooden , gekwetften en gevangenen niet meer dan veertienhonderd man, en dertien ftukken gefchut. De Heer van Apraxin bleef nog eenige dagen in zyne legerplaatze byjagerndorf. Den zevenden van Herfstmaand, maakte hy eene vertooning, als of hy den Aller wilde overtrekken, om zich recht toe na Koningsbergen te begeeven. Maar deeze verrichting moet hy niet zeer ter harte hebben genomen • want eenen hoop Pruisfifchen ontmoetende, welke hem den overtocht der gemelde riviere betwistte liet hy af van zyne onderneeminge. Tien dagen daarna brak hy fchielyk op van Jagerndorf, en week na de grenzen van Poolen. De Maarfchalk van Lehwald volgde hem, welftaanshalve, tot aan Tilfit, minder met oogmerk om een gevecht te beginnen met zyne achterhoede dan om het ge- 1757. De Pruisf?fchen totj wyfcen $ ftrekkende, de misdagen, welke zy begaan hadden, zouden vermyden, en,by het openen van den volgenden veldtocht, een aanzienlyk lichaam na den Weixel afzenden, het geen den Heer van Leh-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 255 Lehwald zoude blootftellen voor het gevaar van afgefneden te worden van Pomeren. Men had alle reden om te gelooven , dat hy, omringd door zo talryke vyanden, het zelfde lot ondergaan zoude als de Hertog van Cumberland; met dit onderfcheid, dat de Rusfen, minder befchaafd dan de Franfchen, hem zouden genoodzaakt hebben de wapenen neder te leggen. Van eene andere zyde hadden de Zweeden in Pomeren door geene andere oorzaak eenigen voortgang gemaakt, dan om dat zy geheel geenen tegenftand ontmoet hadden. Zy waren in de bezittinge van Anclam, van Demmin, en van de fterktc Peenamunde, welke zy, na eene belegering van vyftien dagen, hadden veroverd. De bezetting van Stettin beftond uit tien bataillons gewapend landvolk, welke de Stenden van Pomeren geworven hadden. De Heer van Manteufel was, aan het hoofd van vier bataillons, niet in ftaat om groote onderneemingen aan tc vangen. Wanneer men de verdeeling der Legers zodanig liet, als zy toen was, liep de Koning het grootfte gevaar voor het Leger in Pruisfen, en ftelde Pomeren in de waagfchaal van door de Zweeden ingeflokt te worden. Hy befloot, derhalven, zyne magt nader byeen te trekken, om met meerdere veiligheid zyne verrichtingen voort te zetten ; en de uiterfte einden zyner Staaten , welke het getal zyner vyanden hem niet meer toeliet te verdedigen , te verlaten. Deeze beweegredenen deeden hem den Heer van Leh- I757- Voorrgang fier Zweeden Ml Pomeren. De Koning leOnit Pruisfen te .'eriaaien.  1757- De Koning verft erltt Prins fer d i nand met eenige Ruitery. 256 GESCHIEDENIS Lehwald , met zyn Leger , van Tilfit te rug roepen. Die Heer trok eerst in Pomeren tegen de Zweeden, welken hy fchielyk van Anclam eii van Demmin deed verhuizen. Hy dreef ze web haast onder het gefchut van Straalfond, alwaar deeze benden zich nog niet in veiligheid oordeelden , maar de wyk namen na het eiland Rugen. Een derke vorst, welke vervolgens opkwam , deed de geheele zeeengte, welke Pomeren van dat eiland affcheidt, bevriezen. De Maarfchalk van Lehwald zoude met deeze gelegenheid zyn voordeel hebben kunnen doen, indien zyn hooge ouderdom hem niet belet had, om met zyn Leger over het ys na het eiland te trekken , alwaar hy alle deeze Zweedfche troepen zoude vernield hebben. Ten minden zoude een diergelyke flag den Koning voor eenigen tyd verlost hebben van eenen vyand , die eene verdrietige afwending maakte. Hoewel de Maarfchalk van Lehwald niet alles ondernomen had, wat doenlyk was , maakte hy , evenwel , op deezen korten tocht, drieduizend man van de Zweeden krygsgevangen. Eenig volk , dat hy afzond om de fterkte Peenamunde te belegeren, veroverde dezelve niet voor Lentemaand des volgenden jaars. De menigte der onderwerpen, voor welke men in deezen veldtocht te zorgen had, was onmeetelyk; en dewyl men gedrongen werd, om aan alle kanten fterke poogingen te doen, koude men daarin niet flagen, dan door dezelfde benden  van den ZEVENjAAPv. OORLOG. 257 den op onderfcheiden plaatzen te gebruiken. Prins Ferdirtand van Brunswyk had al te weinig Ruitery in zyn Leger; hy moest noodzaaklyk meer hebben tot de krygsverrichting , welke hy in den zin had. ÜeWyl het belang des Konings vorderde, dat de Franfchen uit Ncder-Saxen cn Van dén Rhynkant verdreven wierden , zond hy, om van zynen kant hier toe zo veel te doen als zyne omftandigheden gedoogden, tien escadrons Dragonders en vyf escadrons Husfaaren af, van liet Leger des Maarfchalks van Lehwald, met last om zich te Stade by den Prins Ferdiöand van Brunswyk te voegen. Deeze Vorst beproefde eerst eene onderneéfhirig op Zeil, welke niet gelukte5 van den eenen kant, dewyl dé Maarfchalk van Richelieu hem voorkwam , eil belette den Aller over te trekken , en van den anderen , dewyl dit dorre land , alwaar men niets anders dan heiden heeft , hem geene leevensmiddelen konde leveren. Niettegenftaande het mislukken deezer onderneeminge , maakte hy zich kort daarna meester van 1 laarburg. De Koning kwam vervolgens met hem overeen omtrent het ontwerp van zynen veldtocht. Zyn gevoelen was, dat de Bondgenooten zich ha deii Wefer moesten begeeven , om twee redenen , welker eerfte was, dat men de hoofdlieden van het Keurvorftendom Hanover en het Hertogdom Brunswyk niet moest verwoesten door de belegeringen , welke men zoude moeten doen om ze te heroveren; de tweede was, dat de vrees.van. JU: DRRLi R 3f- 1757. Ontwerp' vo r den Volt ,deiï veldcoclit;  *757« i?57- »758-_ WisTelvalligheid van den voorigen Veldtocht. 25S GES'CHIEDENIS afgefneden te worden van den Rhyn, de Franfchen zoude beweegen om van zelve deeze Gewesten te verlaaten , vooral indien een hoop Pruisfifchen ter zelfder tyd zich van den kant van Brunswyk vertoonde. Prins Hendrik , die in Saxen was gebleeven , om zich te doen geneezen van eene wonde, welke hy by Rosbach had bekomen , moest over dit volk het bevel voeren. Alles werd wel beraamd, en, by het begin van den volgenden veldtocht, zullen wy den voorfpoed zien, welke den Prins Ferdinand verzelde in de uitvoeringe van deeze onderneeminge. ZEVENDE HOOFDSTUK. Over den Winter van het jaar 1757 tot het jaar 1758. ï^ooit was eenige veldtocht vruchtbaarder geweest in fchielyke omwentelingen van het geluk , dan die, welken wy nu befchreven hebben. Die foort van toevalligheid, welke heerscht in de gebeurtenisfen des oorlogs, had trotslyk ge-, fpeeld met het lot der oorlogende partyen. Nu eens had zy de Pruisfifchen begunftigd met den glansrykfien voorfpoed , en dan hen wederom geftort in eenen afgrond van rampen. De Rusfen  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 259 fen hadden in Pruisfen eenen veldflag gewonnen , cn wecken evenwel uit dat Koningryk, als waren zy geflagen geweest. De Franfchen, op het punt van den Hertog van Cumberland te ontwapenen, fcheenen de fchcidsluiden van Duitschland te zyn ; maar naauwelyks had dit nieuws den tyd gehad om zich door Europa te verfpreiden , of men hoorde de nederlaag van een hunner Legers, cn men zag het Leger des Hertogen van Cumberland , het geen men geloofde reeds niet meer in weezen te zyn , als van den dooden opftaan. Deeze reeks van bellisfende en tegen elkander flrydende gebeurtenisfen hadden Europa als verbysterd; men zag onzekerheid in de ontwerpen , oogmerken zo ras vernietigd als gevormd, en talryke hoopen van krygsbenden in een enkelen dag bykaus vernield. 'Er waren eenige oogenblikken van rust noodig, dat de gemoederen tot bedaaren konden komen , en elke Mogendheid in koelen bloede den toeftand overweegen, in welken zy zich bevond. Van den eenen kant, gaven de blaakende begeerte tot wraak , de gekwetde eerzucht, de fpyt en de wanhoop den Keizeren en Koningen , welken het groote Bondgenootfchap vormden, wederom de wapens in handen; van de andere zyde werd Pruisfen door de noodzaaklykheid van den oorlog voort te zetten, en, door eenige draalen van hoope, overgehaald tot het doen zyner uiterfte poogingen om zich ftaande te houden. Eene nieuwe gisting gaf een R 2 aku? 1757-  i?571753. Verandering onder de Ergelfche Staatsdienaaren.CharaCler van W. P1TT. 260 GESCHIEDENIS nieuwen trap van werkzaamheid aan de Staatkunde , en de Hoven bereidden zich , elk van Zynen kant, om den oorlog met nog meerdere verbittering, woede en hardnekkigheid, dan te voorcn, door te zetten. Zie daar in het algemeen het tafereel der hartstochten, door welke de Vorften met hunne Staatsdienaaren gedreven werden. De natuur deezes Werks vordert, dat wy tot eenigzins uitgebreider byzonderheden overgaan, en alle Hoven van Europa, het eene na het andere , doorloopen , om ons het geen in ieder van dezelven omging onderfcheidenlyk voor den geest.te brengen. In den laatst verlopen herfst was 'er eene verandering voorgevallen ouder de Britfche Staatsdienaaren. De Heer Fox, welke zich ingedrongen had door de kuiperyen [des Hertogen van Cumberland, befpeurde, dat hy in zynen post zich niet langer zoude kunnen ftaande houden tegen den aanhang, welke zich tegen hem Helde : hy befloot vrywilliglyk aflfand te doen van zyne bedieningen, en zyne plaats werd vervuld door den Heere Pin , wiens welfpreekendheid en verheven geest hem tot den Afgod des Volks maakten. Dit was het fchranderfte brein (*) van Engeland. Hy had het Laagerhuis door de kracht zyner woorden aan zich onderworpen, hy regeerde in hetzelve, en was 'er, om zo te fpreeken, de ziel van. Aan het roer van zaa- (*~) La mtilleure tête.  van- den ZEVENJAAR. OORLOG. 261 zaaken gekomen, befteedde hy al dc uitgebreidheid van zynen geest om zyn Vaderland tot bcheerfcheres der Zee te maaken, en, denkende gelyk een groot' man betaamde , was hy verontwaardigd over het Verdrag van ClosterSeven, het geen hy befchouwde als eene fchande voor de Engelfchen. Zyne eerfte flappen in zyne nieuwe loopbaan ftrekten allen om zelfs de gedachtenis van dat fchandelyke Verdrag te vernietigen. Hy was het, die den Koning van Engeland overhaalde om Prins Ferdinand van Brunswyk aan het hoofd van het Leger der Bondgenooten te ftellen , en denzelven te verzoeken van den Koning van Pruisfen : hy was het, die voorfloeg de Duitfche benden te verderken door eenen hoop Engelfchen , welken zich in het jaar 1758 metterdaad by dezelve voegden, Daarby oordeelde hy het betaamelyk voor den roem zyns Volks de Verbonden te vernieuwen, welke het aangegaan had , zo met den Koning van Pruisfen, als met verfcheidene Vorften van Duitschland. Hy floot een Verdrag met den Koning. By een der punten verbond de Koning van Engeland zich aan den Koning van Pruisfen een jaarlykfcheu onderftand van vier millioenen ryksdalers te betaalen, het geen vervolgd werd tot het jaar 1761. De Koning vond zich in de noodzaaklykheid van deezen onderftand aan te neemen , die , voor het overige, ftrced met zyne wyze van denken. Maar de Franfchen hadden hem beroofd van de Land-. R 3 fchap- 1757' I75S. Nieuw Vttm drag tus1'cb.en Engeland en l'fuisfen.  17571758- a6a GES C H I È D Ë N I S fchappen, welke hy aan den Neder-Rhyn bezat; hy was op het punt van Pruisfen te zien wechneemen door dc Rusfen ; het geen te minder konde belet worden, dewyl de Maarfchalk Lehwald genoodzaakt was geweest na Pomeren te trekken , ten einde zich te verzetten tegen de Zweeden. By dit alles was deeze onderftand de eenige hulp, welke men van Engeland konde trekken, daar het herhaalde reizen het verzoek, dat men gedaan had , om een Escader Oorlogfchepen in dc Oostzee te zenden, had van de hand gevveezen. De Heer Pitt zond ter zelfder tyd den Ridder Keith na Rusland , om door zyne ftreeken die der Franfche en Oostenrykfche partye op te weegen , en te beproeven of hy de oogen der Keizerinne konde openen, die verblind was door de vooroordeclen, welke men haar tegen den Koning van Pruisfen had ingeboezemd (*). Dc Heer Godcrick (f) vertrok met een bykans gclyk oogmerk na Zweeden; maar de Franfche party, welke met onbepaald gezach in den Senaat te Stokholm heerschte, deed alle zyne fpringveeren werken, om deezen Engelschman de intrede in het Koningryk te doen verbieden. De Heer Goderick bleef in Dent- mar- (*) Men zie ondertusfchen de Aantekening op b!. 40 van dit Deel. Vert. (f) Indien ik niet mis hebbe is de eigeniyke fpelling van deezen naam in het Engelsch goodrike, Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 263 marken, en de Leden van den Senaat verheugden zich, dat zy het Engelfche geld belet hadden hun Staatsgeftel om te keeren. Terwyl de Heer Pitt in het ftaatkundige zo juiste maatregels nam , werden de havens van Groot-Britannie opgevuld met fchepen : men beraamde de ontwerpen voor den veldtocht , zo ter zee als te land , en eene nieuwe werkzaamheid zette een versch leeven by aan alle takken des Staatsbeftuurs. De Ridder Keith , die, terwyl dit gebeurde., te Petersburg was gekomen, vond daar het Hof niet in eene voor den last, welke' hem was opgelegd, gunftige gefteldheid. De Staatsdienaars van Oostenryk , van Frankryk en van Saxen , vermogten 'er alles door hunne ftreeken en verkwistingen. Zy hadden den gunfteling van Elifabeth, welke toen de Keizerin , cn , gevolgelyk , liet Ryk, beheerschte , op hunne zyde gewonnen. Deeze Staatsdienaars , kwalyk te vreden over den geringen voortgang van het Rusfifche Leger, en vooral over deszelfs te rug trekken op het einde van den voorigen veldtocht, trachtten hunne oorlogzuchtige drift te doen overgaan in den geest der Keizerinne , en hitden dezelve aan, om in den volgenden veldtocht grootere poogingen te doen dan te vooren. Zy befpeurden, dat hunne treken heimelyk gedwarsboomd wierden door den Groot-Kanfelier Beduchcw, en beflooten denzelven te doen buitelen, gelyk zy metterdaad daarin Haagden. Wy hebben, in R 4 dit. 1757i75«. GHteldleeict van het RusfiTdie Hof,  17571758. 2&"4 G E"S CHIEDEN1S dit Werk, deezen Graaf Bcduchcw afgemaald als, een' man , die , uit drift , het zich tot eenen grondregel had gemaakt den gezworen vyand der Pruisfifchen te zyn. Maar hy veranderde van ftelfel om den Groot-Vorst te behaagen, welken hy voorzag binnen kort tot den throon te moeten komen. Hy fteldé het Berichtfchrift (f) des Maarfchalks van Apraxin, op eene voor des Konings belangen zo gunfb'ge wyze,als de omftandigheden toelieten, en wns de eenige oorzaak, dat de Rusfen , op het einde des veldtochts, de Staaten des Konings ruimden. De Heer van Befhichew werd in dit gedrag aangemoedigd door den raad van den Groot-Vorst en van de Groot-Vordinne van Rusland , welker beiden gevoelens des Konings zaak ten uiterden gunftig waren. De Groot-Vorst, van geboorte een Prins uit het Huis van Iloldein , had uk de gefchieclenis zyner voorouderen een ohverzoenbaaren haat tegen de Decnen ingezogen , die veroorzaakt werd ('oor de onrechtvaardigheden, welke de Koningen van Denemarken zyn Geflacbt hadden aangedaan. Hy vreesde iu deezen tyd , dat de zaaken des Konings eene keer zouden neemen, welke denzelven mogt noodzaaken zich met dc Deenen te verbinden , en bood hem daarom al zynen-invloed, en alle dienden aan, welke hy in Rusland hem mogt kunnen doen, mits dat men in geenerlei verbindtenis trad met dee-, (*) IttftruQion.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 265 deeze bcftendige vyanden van het Huis van Holfrein. De Koning nam de aanbied,ng aan; hy beloofde geenerlei Verdrag met Denemarken te zullen maaken, en fenoon deeze toegeevendheid 3iem terftond geene daadlyke voordeden aanbragt, zal men, in het vervolg van dit Werk, zien , dat deeze naauwe verbindtenis met den Groot-Vorst van Rusland de groote ontwerpen der Oostenrykfchen overhoop wierp. Met welke geheimhoudinge alle deeze zaaken behandeld Wierden , 'er lekte evenwel iets van uit : de Staatsdienaars van Frankryk en van Oostenryk befpeurden verandering van gedrag aan de zyde des Grootkanfeliers : zy krecgen kennis van de bevelen, welke hy voor den Maarfchalk Apraxin had afgevaardigd , en bedienden zich van den gunfteling der Keizerinne om deezen Staatsdienaar in ongenade te doen vervallen, en het Hof der jonge Vorften allerlei onaangenaamheden aan te doen. Van dat oogenblik af bukte alles in Rusland voor deeze Gezanten ,. en zy fleepten de Keizerin Elifabeth voort tot geweldige maatregels, welke met de waart belangen van haar Ryk geheel niet overeen kwamen. Flet Hof van Weenen had, op het einde van ■ ' den laatften veldtocht, zo zwaare fchokken ont- 1 vangen , dat zyne ftandvastigheid 'er door aan het waggelen geraakte. Het had zich verbeeld op het punt te zyn van den oorlog te eindigen, en befchouwde de verovering van Silefien als reeds gedaan: maar eensklaps uit deeze vleiende R 5 denk- 1757' 1758' ran het Hof e Weenen,  17571758- 2C6 GESCHIEDENIS denkbeelden nedergeftort, had het zyn Leger vernield , en deszelfs overblyffels met moeite zich in Bohemen zien bergen. Deeze overwachte tegenfpoeden deeden zyne drift voor den oorlog verfiaauwen , en zo veel mislukte ontwerpen verminderden zynen tegenzin, of liever zyne onverwinnelykc afkeerigheid, van den vrede. De ftyl van zyne Kanfelary en der Regen sburgfche gefchriften werd verzacht. Evenwel vertoonden de oude bitterheid en lompheid 'er zich weder in, zo ras de hoop weder leevendig werd. Zo Janc de eerfte indrukfels des ongeluks duurden, wilde de Keizerin-Koningin den Koning cenigzius nader komen, het zy om eenige onderhandeling te beginnen, het zy om voor zich zelve den roem van grootmoedigheid te verwerven. De Graaf Kaunitz verwittigde den Koning van eene ingebeelde zamenzweeringe, welke tegen hem zoude gefmeed zyn, en waarin twee Napolitaanen en een Milanees zich gemengd hadden. De Koning deed hem antwoorden , dat hy der Keizerinne verplicht was voor het bericht, dat zy hem had gelieven te geeven ; doch dat , gelyk 'er twee wyzen waren van iemand te vermoorden, de eene door den dolk , de andere door hoonende en onteerende gefchriften, hy der Keizerinne verzekerde , dat hy zich der eerfte weinig bekreunde , maar oneindig veel gevoeliger was voor de tweede. Dit belette, evenwel, de onbetaajnelykheid en aanftootelykheid deezer gefchriften het voortduuren niet ? en zelfs niet het toenee-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 267 neemen, naar dat de uitkomften van den oorlog de Oostenrykfche wapenen begunftigden. Frankryk vernam, met een gevoelig verdriet, de vredelievende geneigdheden der KeizerinneKoninginne, dewyl de afval van deeze Vorftinne een zeer groot nadeel aan zyne zaaken zoude veroorzaakt hebben, zo lang het, ter zee en in * Duitschland, met Engeland in oorlog was. Lodewyk de XV, getergd door de vlek, welke de flag by Rosbach zynen wapenen had aangewreven , hoopte, dat hy, in het voortzetten van den oorlog, gelegenheid zoude vinden, om zyne fchade te vergoeden: en de Franfche Staatsdienaars arbeidden te Weenen met onvermoeide werkzaamheid om al de geftilde hartstochten van dat Hof weder te verleevendigen. De fchande, welke voor eene groote Mogendheid lag in vernederd te zyn door een kleinen Vorst, maakte den grootflen indruk op het gemoed der Keizerinne; de oude verbittering tegen Pruisfen werd wederom wakker, de geneigdheid tot vrede verdween, en de banden van vriendfehap en goede verftandhoudinge, tusfehen de Hoven van Weenen en van Verfailles, werden naauwer toegetrokken. Wel verre, derhalven , van dat de voorfpoed der Pruisfifchen de Mogendheden, met welke zy in oorlog waren, zouden affchrikfeen, bewoogen zy dezelve, in tegendeel, tot het verdubbelen haarer poogingen, om, by het openen van den volgenden veldtocht, ontzachlyker en gevaarlykcr dan ooit te voorfchyn te komen. De 1757Ï758- en van du van Vcrlailles.  aÖS GESCHIEDENIS 17573758. Maatregels des Konings. Ziekten on« der het kiygsvolk. De Koning nam , aan zynen kant, foortgelyke maatregels, om, geduurende den winter, het Leger in een goeden toeftand te brengen, en in ftaat te ftellen, om met kracht te kunnen werken. Men moest de fchade herftellen, die het gevolg was van zeven veldflagen, welke de Pruisfifchen hunnen vyanden geleverd hadden. Maar de verwoestingen des oorlogs haalden in verre na niet by de verwoestingen, welke de beftnettelyke ziekten in de ziekenhuizen (*) maakten. Deeze waren een foort van heete koorts zen , verzeld van alle toevallen der pest. De kranken vervielen op den eerften dag der ziekte tot ylhoofdigheid : zy kreegen pestkoolen aan den hals of onder de okfelen; of de Geneesheer ren deeden aderlaaten , of niet deeden aderlaaten , was hetzelfde : de dood fleepte , zonder onderfcheid , allen wech , welken door deeze ziekte aangetast werden. Het vergift was zelfs zo geweldig, deszelfs voortgangen zo fchielyk, dat het in drie dagen de menfchen in het graf rukte. Men bediende zich, zonder uitwerkinge, van alle foorten van geneesmiddelen. Ein* delyk nam men zyne toevlucht tot het braakmiddel (f). Dit gelukte: men ontbond 'er drie grei-, (_*") Hopitaux. (f) UEmétique. Schoon dit woord, uit kracht var» zynen oorfprong , eigenlyk een braakmiddel in het algemeen betekene , fchynt het toch voornaamelyk gebruikt te worden van eene bereiding van Jnthne, ninm  van den ZEVENJAAR. OORLOG. a6 E R U I» N ,1SD v; overt Mir itai  1753. Dc Fran- tenen wyken over uen Rhyn. FERDINAND trekt ook die rivier over. m GESCHIEDENIS glio na Paderborn, om zich weder by den Prins van Clermont tc voegen , en het Leger der Bondgenooten trok na Bielefeld : waarop de Franfchen , verbysterd door deeze fchielyke en onverwachte omwenteïiuge' hunner zaaken , Lippftadt, Hamm en Munfter, ontruimden. De Graatvan Clermont, die nu geen voet meer in Duitschland had, trok by Wefel weder over den Rhyn, en deed zyn Leger, aan den anderen oever dier riviere, zyne kwartieren in dc dorpen neemen. 'Prins Ferdinand hield by Mimfter feil (*) , cn verfpreidde zyne benden in dc omgelegen ftreeken , ten einde haar tyd te geeven om uit te rusten van dc vermoeiehisfen , welke zy, door geduurige krygsverrichtingen , in een ruw en weinig gevorderd jaargeiyde geleden hadden. De Bondgenooten maakten elfduizend Franfchen krygsgevangen in deezen korten optocht, welke vergeleken mag worden by dien fraaien veldtocht van Turenne , wanneer hy over Than cn Béfort doordringende, de'in hunne kwartieren in den Elfas verfpreide Kcizerfchen verraste , en noodzaakte weder over den Rhyn te trekken. Op den tweeden van Zomermaand trok Prins Ferdinand, beneden Emmerik, deeze rivier over. Hy had Ilollandfche Schippers aangenomen , welken hy, evenwel, niet konde beweegen om zyne brug ergens anders, dan op het grondgebied van het Gemeenebest, te maaken: vandaar trok C*) In Grasmaand en Bloeimaand,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 275 trok hy wel ras voorwaards na het land van Kleef. Eenige Franfche benden werden in haare kwartieren verrast; maar de groote hoop voegde zich by het Leger, dat zich in de nabuurfchap van Crefeld verzameld had. Prins Ferdinand deed de ftad Kleef bezetten. Hy liet eenige benden onder bevel des Heeren van Imhof, om zyne brug by Emmerik te dekken, cn trok met het Leger der Bondgenooten langs den linker oever van den Rhyn opwaards, alwaar hy zich, den twintigften der maand, bevond op den affhnd van eenen dagtocht van den Graave van Clermont. Hy befloot het Franfche Leger aan te tasten, in de hoope, dat, indien hy op hetzelve eene volkomene overwinning behaalde, hy Wefel zoude kunnen heroveren, en het tooneel des oorlogs Weder aan de andere zyde van den Rhyn brengen. Ten d;en einde deed de Prins den Heer van Wangenheim , die na den kant van Keizerswaard was gezonden , weder met zich vcreenigen, cn begaf zich na Kloosterkamp. Op zyne nadering verliet de Heer van St. Germaiïi de dad Creveld, en week eene myl achtcrwaards , om nader by den Graaf van Clermont te zyn , welke toen by Nuys gelegerd was. De Heer van Clermont voegde zich by hem te Vifchern. Het was op den drieëntwintigden van Zomermaand, dat Prins Ferdinand zyne legerplaats by Hast en Kempen verliet, om den Heer van Clermont aan te tasten. Hy verdeelde ■ zyn Léger S a in 1758. Creveiif.  1758. De Vran3ch:n worden gefla. gen. 576 GESCHIEDENIS in drie hoopen, waarvan de eene, onder bevel des Heeren van Wangenheim, zich voor de fpits des vyands vertoonde, om denzelven in bedwang te houden, terwyl het gros der Bondgenooten, om den linker vleugel der Franfchen heen trekkende , zich op derzelver zyde vertoonde, tusfehen Vifchern en Anrodt. Aan deezen kant was, achter eene beek, een bolwerk of Landweer, waarvan zich de Franfchen bediend hadden , om 'er post te vatten: maar het Voetvolk der Bondgenooten dreef hen vandaar, na een vry hevig gevecht. Dc Franfche Carahjniers vloogen hierop toe tot hulp van hun Voetvólk, en de Graaf van Gifors , welke dezelven aanvoerde, tastte het Voetvolk van Prins Ferdinand heftig aan : maar de Graaf fneuvelde, en zyn volk, den moed laatcnde vallen, floeg op de vlucht; toen viel de Prins van Holffein, met de Pruisfifche Dragonders, 'er op in, en verflrooide ze verder te eenemaal. Geduurende deezen fchok, was de Erfprins met een gedeelte van den rechter vleugel der Bondgenooten den Franfchen in hunne plaatzinge al meer in den rug gekomen, het geen den Graaf van Clermont verder geheel in verlegenheid bragt, die, geloovende op hef punt te zyn , van in zyne fpitze aangetast te worden door den Heere van Wangenheim, zich in de zyde gegrepen ziende door Prins Ferdinand , en op het punt van den Erfprins geheel in den rug te krygen, het flagveld verliet. Hy week na Nuys , vervolgens na Weringhen, •q  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 277 en eindelyk na Keulen. Prins Ferdinand , om voordeel te doen met zyne overwinninge, vaardigde den Erfprins af, die Roermonde, by verdrag, innam, en partyen uitzond tot vóór de poorten van Brusfel; terwyl de Heer van Wangenheim , die met vier bataillons na het Hertogdom Berg was gezonden , Dusfeldorf, waarin acht bataillons waren, belegerde; welke ftad zich, op den achtftcn van Hooimaand, by Verdrag, overgaf. Men vond hier een aanzienlyk rnagafyn , het geen voor 't Franfche Leger was aangelegd. Prins Ferdinand ondertusfchen hoorende , dat de vyand zyne magt tegen hem verzamelde , deed het volk onder den Erfprins weder by zich komen by het klooster van den II. Nico laas, alwaar, hy zich had nedergeflagen. Dit begin des Fieeren van Clermont bewoog het; Hof van Verfailles om hem te rug te roepen, en zyne plaats werd vervuld , door den Heere van Contades. Deeze Maarfchalk deed, zonder vertoeven, het Leger weder voorwaards rukken , om het dat vertrouwen [op zich zelve] het geen 't verloren had , weder te bezorgen. Ondertusfchen trok de Fleer van Chevert, die te Wefel was , alwaar de Franfchen eene talryke bezetting hadden gelaten , met een aanzienlyken hoop volks uit die ftad, om den Heer van Imhof te flaan, welke de brug der Bondgenooten naby Emmerik bewaarde. Deeze Generaal kreeg hier de lucht van, en plaatfte zich, met al zyn volk, in hinderlaag op den wech , langs welken deS 3 . Heer. Roermonde en Du-llldorl veroverd.  278 GESCHIEDENIS SOUEISE valt in liet Hesufcl e en Hanov^rfche. Beer van Cbevért komen moest, floeg hem, en maakte veelen van zyn volk gevangen. Deeze voorfpoed van Prins Ferdinand zoude den Franfchen' belet hebben weder over den Rhyn te komen, cn, cindelyk, op het laatfte van den veldtocht, den wech gebaand hebben tot de verovering van Wefel , indien niet eene afwending hem zélven genoodzaakt had die rivier weder over te trekken, ten einde de zaaken in Hesfen en in Ncder-Saxen te herflellen. Reeds op den elfden van Hooimaand, was de Heer van Soubife op den tocht gegaan: te Hanau hadden vyftienduizend Wurtcmbergers zich by hem gevoegd. Prins Ferdinand had in Ilesfenland den Prins van Yfenburg gelaten, met omtrent zevenduizend man: deeze week van Mar. purg op het naderen der Franfche voorhoede, waarover de Heer van Broglio het bevel voerde, en trok over de puldai, De Franfchen tastten hem aan in de plaatzing , welke hy genomen had in de nabyheid van Sangcrhaufen, en, na een gevecht, dat zts uuren geduurd had, was by genoodzaakt voor het grootere getal te wyken; hy deinsde tc rug na Eimbcck, en vestigde zich in het gebergte; zich enkel bepaalende tot liet open houden zyner gemeenfehap met Hanover. De Prins van Soubife, toen nergens ecnigen tegenftand vindende, deed Nordheim, Munden en Gottingen bezetten. De Heer van Contades , die oordeelde, dat de afwending, dooiden Heere van Soubife gemaakt, de Bondgcnoo,t„u ten  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 279 ten weldra zoude noodzaaken rugwaards te gaan, trok ondertusfchen op hen aan (*)■; en nam zelfs den post van Brugcn in , welke op derzèlver linker zyde was. Maar Prins Ferdinand, welke deeze gevaarlyke nabuurfchap Riet konde vcrdraagen, deed de Franfchen vandaar vcrnestelen door den Erfprins, cn befloot te gelykcr tyd na Niers tc deinzen, om dies te nader te zyn by de hulpbenden , welke uit Engeland voor hem in aantocht waren. De Franfchen deeden denzelfden tocht, maar werden, evenwel, door de Bondgenooten voorgekomen. Prins Ferdinand, die begreep, dat het eenige middel, om aan de overzyde van den Rhyn post te kunnen houden, was den Heer van Contades te liaan , maakte fchikkingen om tot een gevecht te komen: maaide Heer van Contades vond niet goed eenen flag te waagen , en week na Dalen ; waarop Prins Ferdinand 11a Wachtendonk trok : de Erfprins, die de voorhoede aanvoerde, verdreef de Franfchen vandaar, cn het geheele Leger trok weder over 3e Niers. Prins Ferdinand, zich nu met zyn Leger niet langer aan dc overzyde van den. Rhyn kunnende ftaande houden, trok de bezetting uit Roermond, welke middel vond om. te ontfnappen in het tydftip zelve, waarin dc vyand de plaats opeischte. Dit geheele Leger trok weder over den Rhyn langs zyne brug by Gricthuifen tusfehen den acht- (*) In Oogstmaand. S 4 1-58. Piïns F F. RD I N A N n wykt ovi.r den Rhyn.  1758. Hy ontvangt eene veriterkini; yan EngelJclien. üSo GESCHIEDENIS achtften cn den tienden van Oogstmaand. Te geJyk was men verplicht Dusieldorf tc ruimen; en de Heer van Hardcnberg , welke daar het bevel voerde , begaf zich met allen fpoed na Lippftadt, om dien gewichtigen post in ftaat van tegenweer te Hellen. Weinige dagen laater trokken de Franfchen over den Rhyn, en breidden zich uit tot aan Dorften ; zich dekkende met de Lippe. Den veertienden kwamen twaalfduizend Engelfchen te Bockholt zich by Prins Ferdinand voegen , welke Mylord Marlborough hem aanbragt. Dc Heer van Contades werd, ter gelykcr tyd, in zyne legerplaatze by Halteren verfterkt door vyf of zesduizend Saxifchen , welken de Oostenrykfchen in Hongaryen verzameld hadden , en over welken Prins Xaverius, tweede Zoon des Konings van Poolen, het bevel had op zich genomen. Prins Ferdinand vaardigde den Heer van Imhof af na Crefeld (*) , en den Heer van Post na Dalmen : maar op de beweegingen , welke de vyanden na den kant van Lunen maakten , werd de Erfprins afgezonden om de benden te Dalmen te verderken. Prins Ferdinand volgde hem fpoedig met het ,Legcr , cn de Erfprins dreef dc Franfchen te rug tot aan Hafteren. In deeze onftandigheden vond (*) Doe Crefeld hier 'te pas icome, begrype ik niet. Is sin den rechter oever de$ Rhy.is ook eene plaats var. dien naam ? Vert,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 2S1 vond men goed den Heer van Obecg met een Schaam van negenduizend man af te zenden, om de Lippe over te trekken , cn zich in het Bisdom Paderborn te vestigen , zo om de gemcenfchap tusfehen de beide Franfche Legers af te breeken , als ten einde by de hand tc weezen , om, ingevalle van nood, den Prinfe van Yfenburg hulp te bieden. Terwyl dit gebeurde, en dc Prins van Yfenburg zich in de nabuurfchap van Eimbeck had opgehouden , had de Heer van Soubife Gottingen, Casfel, en eenige plaatzen aan dc Werra, bezet. Hy vormde daarop het ontwerp om zich meester te maaken van Hameien : maar hy was genoodzaakt hiervan af te laaten , wanneer hy vernam, dat Prins Ferdinand weder over den Rhyn was getrokken. Hy ruimde vervolgens Munden , Gottingen , en alles wat hy bezet had gehouden in het land van Hanover, om zich te verfterken aan de Diemei. Hy bleef in deeze ligginge tot den vyfden van Herfstmaand, en toen alleen den Heer du Mesnil , welken hy aan de Diemei liet, tegen den Heer van Oberg (tellende , trok hy eerst van Munden , vervolgens van Gottingen, voort na Nordheim. De Prins van Yfenburg was genoodzaakt, op de nadering der Franfchen, Eimbeck te verlaaten, en week na Coppenbrugge (*), alwaar eenige regimenten van het Leger der Bondgenooten zich by hem voegden. Daarop trok (*) Den vyfden van Herfstmaand. S 5 1758,  -Sa GESCHIEDENIS ■ trok hy , te gelyk met den Heere van Oberg,op Holzmunden. Deeze beweeging deed den Heer van Soubife, die te Gottingen was, vreezen, dat men hem van Casfel zoude affnyden; en terftond zyn volk doende te rug deinzen , begaf hy zich met fpoed na Hesfen. De benden der Bondgenooten , en die der Franfchen, kwamen bykans op denzelfden tyd voor Casfel, alwaar zy zich tegen elkander over nederfloegen. Alle deeze beweegingen hadden geenen invloed gehad op de krygsverrichtingen van Prins Ferdinand : hy achtervolgde zyn bellek , het geen was het Leger des Fleeren van Contades in het oog te houden. De Franfchen, te vergeefs getracht hebbende den Erfprins by Halteren te verrasfen, en daar met groot verlies afgeflagen zynde, wendden hunne uitzichten na een anderen kant. Dc lieer van Contades zond den Heer van Chevert af (*) met twintigduizend man, om zich by den Heer van Soubife te voegen, en denzelven, door deeze verfterkingc, eene genoegzaamc meerderheid te geeven, om den Prins van Yfenburg te kunnen overftelpen. En om tevens den Prinfe Ferdinand dermaate bezigheid te verfchaffen, dat deeze belet wierd volk na Hesfen af te zenden, trok hy met zyn Leger na Hamm, en deed den Heer van Chevreufe tot aan Soest voortrukken (t> Op deeze beweeging deinsden de Bond- go C*) Op den eerften van Wynmaand. (t) Hier hebbe ik geoordeeld eenigzins van het Fran-  van den ZEVENJAA.R. OORLOG. eS3 gcnootcn na Munfter, vanwaar (*) dc Erfprins na VVarendorf aan dc Eerns , cn de Prins van Holftein na Telgadc werden afgevaardigd. De Heer van Soubife , in deezen tusfehentyd zyne verfterking ontvangen hebbende, verloor geenen tyd zonder 'er zich van te bedienen. Dc Prins van Yfenburg, verwittigd van de aankomst des Heeren van Chevcrt, trok weder over de Fulda, en week voor den vyand van de ééne plaats op de andere tot aan Lutterberg, om niet van Munden te werden afgelheden. Daar tastten de vyanden hem aan met eene zo groote overmagt, dat hy genoodzaakt was hun het llagveld over te laaten, met verlies van zestien ftukken gefchut, cn van omtrent tweeduizend man. Hy week,over Dransfeld cn Gottingen, na Moringen. Deeze gebeurtenis verplichtte Prins Ferdinand Munfter te verlaaten: hy liet daar eene goede bezetting, cn kwam den zeventienden met zyn Leger by Lipp- ftadt. Franfche te moeten afwykcn, niet in de vertaalinge der woorden , maar in het plaatzen der fcheidtekenen. Zo als nu in het oorfpronglyke Haat, zoude Contades den Heer van Chevert na Soubife gezon. den hebben „ om den Prins van Yfenburg te over„ ftelpen , en om tevens Prins Ferdinand werk te „ verfchaüen." Doch daar Soubife tegen den Prins van Yfenburg Mond, en Contades zelve tegen Prins Ferdinand; hebbe ik geoordeeld,, dat de bedoeling des Sehryvers duidelyk zodanig was, als ik ze 'nebbe opgegeven. Vert. (*) Op den negenden van WynmnaiuL De Prins VAN YSEKBüRG wordt by Lutterberg gellagen.  6$4 GESCHIEDENIS ftadt. Des anderendaags brak de Erfprins op, om den Heer van Chevreufe, die by Soest was, te verrasfen. Deeze verrasüng had geene plaats, dewyl de Franfchen van den tocht der Bondgenooten verwittigd waren : des niettegenftaande weeken de Franfchen na een ligt gevecht, en verlieten al den voorraad, welken zy te Soest byeen gezameld hadden. Prins Ferdinand floeg zich onmiddelyk daarop by deeze ftad neder, het geen den Heer van Chevert deed befluiten om van wech te veranderen. Na het gevecht van Lutterberg, had hy den Fleer van Soubife verlaten, en konde zich niet weder by den Heer van Contades voegen , dan door een grooten omwech te neemen. Zo ras de Heer van Chevert het Leger in Hesfenland verlaten had, trok de Heer van Oberg by Flofzmunden over den Wefer, en, zynen tocht vervolgende, voegde hy zich, op den eenëntwintigften van Wynmaand, te Soest by het Leger der Bondgenooten. De plaatzing, in welke Prins Ferdinand zich bevond, fneed de gemeenfehap tusfehen de beide Franfche Legers af, en hoe zeer ook deeze, in getal, die der Bondgenooten mogtcn overtreffen, dit belette niet , dat de Heer van Soubife zynen ftand hachelyk oordeelde. Hy ontruimde gevolgelyk Casfel en geheel Hesfenland, en trok met alle zyne benden by Hanau weder over den Mein (*)• De veldtocht zoude hiermede geëindigd (*) Uit eene kleine kanttekeninge in het oorfproug- Ir  van dén ZEVENJAAR. OORLOG. «85 digd zyn geweest, indien de Heer van Contades niet nog gepoogd had Munfter te verrasten. De Heer van Armentières was deezë ftad genaderd aan het hoofd van vyfticnduizend Franfchen, en had naby de vesting eene legerplaats gekozen, om omniddellyk de loopgraaven te openen : maar de Heer van Imhof kwam den zesëntwintigden te Warendorf, gevolgd door den Flertog van Holdein, terwyl de Heer van Wangenheim , ter zelfder tyd, met een grooten hoop volks de legerplaats by Rhcda betrok. Alle deeze beweegingen , welke den Heer van Armentières van Wefel dreigden af tc fnyden, en eene kleine fchermutfeling, welke dc Major Bulow aanving, deeden den eerstgemelden bcfluiten van zyne onderneeming af te zien. Hy trok den tweeden van Slachtmaand weder over dc Lippe, en kort daarna floeg het Franfche Leger op wech na Wefel, om aan den anderen oever des Rhyns zyne winterkwartieren te betrekken. Nu was 'er in het Flesfifehe geene plaats over, alwaar dc Franfchen voet hadden, dan alleen Marpurg. De Erfprins werd derwaards gezonden „ ïyke, zoude men dienen te belluiten, dat dit gebeurd ware , op den tweeëntwintigften van Slachtmaand, Doch daar, uit het vervolg, blykt, dat de onderneeming van Armentières tegen Muntter laater voorviel, en evenwel in het begin van Slachtmaand reeds wa.i opgegeven, zal dit waarrChyn«lyk fVjnmaand moeten zyn. Vert. 1.758'. De Knullenen 1>0()gen te ver* geefs Munteer te veroveren.  *758- Veliltcicht des Ko. nings. De Oostenjyklclien uit Opper-Silefien verjaagd. Op den negenden. a86 GESCHIEDENIS den, en gebruikte Hechts weinige dagen tot'deezen'tocht. Na de verovering deezer plaatze, gingen dc Bondgenooten, nu meesters van geheel Westphalen en van Neder-Saxen, in de winterkwartieren. Geduurende deezen fchoonen veldtocht van Prins Ferdinand, was de Koning niet ledig gebleven tegen de Oostenrykfchen. Hy maakte zich gereed om alle mogelyk voordeel te trekken uit den veldflag by Leuthen , en uit de gevolgen, welke die veldflag gehad had. Reeds in Louwmaand (*) was de Heer van Werner na Oppcr-Sileüen gezonden. Hoe groote meerderheid de vyand ook op zyne bende mogt hebben, hy had denzelven genoodzaakt na Moravie te wyken; zo dat de Pruisfifchen, reeds van dien tyd af, in het bezit van Troppau en van Jagcrndorf waren. De Koning oordeelde dit vooruitrukken noodzaaklyk om zyne ontwerpen te kunnen uitvoeren : de tocht, welke in Louwmaand gefcbJedde, fcheen den vyand flechts een gevolg van den veldflag van Leuthen , en diende om geheel' Silefien van Oostenryfcsch krygsvolk te zuiveren. Hierby biceven de zaaken tot op den veertienden van Lentemaand, wanneer het Leger zich oo den tocht begaf, om de verrichtingen van den veldtocht tc beginnen. Men wist, dat de vyanden in hunne fchikkingen nog mcf ver o-enoe- gevorderd waren, om zich tc kunnen ° aan-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 287 aankanten tegen de ontwerpen, welke de Koning fmeedde; zo dat deeze tyd befchouwd werd als de gefchiktfte, om de influiting van Schweidnitz te veranderen in eene geregelde belegering. De Koning Helde zich aan het hoofd van het Leger , dat gefchikt was om de beweegingen der vyanden gade te Haan (+), en floeg zich neder in dc dorpen van Landshut tot aan Friedland; Prins Maurits had het bevel over den linker vleugel , vanwaar hy over Wustcngiersdorf gemeenfehap had met Braunau , en de Heer van Fouquet voerde het bevel over de benden, welke deeze engte van Silefien dekten. De Koning vestigde zyn Hoofdkwartier te Grisfau , dat in het midden lag van dc plaats, welke zyne benden befloegen. Het gros des vyandlyken Legers was nog in zyne kwartieren omflreeks Konigsgratz en Jaromirs. De Maarfchalk Daun , die nu alleen het bevel Voerde , had het volk van Laudon vooruit geplaatst by Trautcnau, cn dat van Beek by Nachod. Terwyl de Legers in deezen Hand waren, floot S: de Heer van Treskow de Had Schweidnitz meer bi van naby in. De loopgraaven konden niet eerder geopend worden dan in den nacht van den eerflen tot den tweeden van Grasmaand.' De aanval werd gericht tegen de flerkte by de Gerechtsplaats (f), als zynde de minst wel vcr- flerk- Armée cTobfervation. (t) Lt fort dc la Pot ene e. Potence betekent, zo als 1758. :lHve:,'tz wonll le:cvc1.  aS8 GESCHIEDENIS 4753» eri veroverd. fterkte plek, en de gemaklykfte om 'er de ooft logsbehoeften aan te brengen. Binnen kort waren vierentwintig ftukken gefchut, twintig mortieren en zestien haubitzen op de batteryen gebragt. Dit werk, het geen dikwyls door het gefchut der belegerden van zyn ftel gcbragt werd, konde niet geheel afgedaan worden vóór den achtften , en reeds op den tienden was men meester van een klein buitenwerk (*)» het geert de vyand genoodzaakt werd te verlaaten. Dit buitenwerk, het geen ons bragt tot op honderd fchreden van dc fterkte by de Gerechtsplaats $ gaf gelegenheid tot een ftouten flag , welken men op dit werk ondernam , om zo veel te vaardiger de belegering ten einde te brengen; Het gefchut van dc Waterfchans (f), zo wel als van dc fterkte by de Gerechtsplaats 4 reeds op den vyftienden onbruikbaar gefchotcn zynde, beftormde men het werk na middernacht; men ■ trok 'er om heen, en door de keel (|) 'er in, en duizend Granadiers veroverden het, met een zo gering verlies, dat het niet verdient genoemd te worden. De Bevelhebber door eene zo ftöut-" moe- ■ als bekend is, eene galg: daarom hebbe ik, cenigzius onzeker zynde omtrent de eigenlyke bedoeling der woorden , deeze vertaaling gekozen als de gevoegelykfte. Ven. (*) Une flichc. ( f ) Le fort de VEau. (i ) On le tourna par la gorget  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 289 ■moedige daad van zyn ftuk gebragt, roerde de trom ter overgaave: hy gaf zich met de bezettinge krygsgevangen. De Graaf van Thierhaimb ruimde de ftad den achttienden , en zyn volk, vyfduizend man fterk, werd verfpreid in verfcheidene plaatzen van Silefien en van de Keurmark. Deeze zo gelukkige en zo fpoedig geëindigde belegering bezorgde den Koning gemaklyke gelegenheid om grootere ontwerpen uit te voeren. Zyn oogmerk was in Moravie te dringen , en Olmutz wech te neemen ; niet om die plaats te behouden : want men voorzag toen al de afwending, welke de Rusfen, die zich meester hadden gemaakt van Pruisfen , zich bereidden in Pomeren , en in de Marken van Brandenburg, te doen: maar om, geduurende den geheelen veldtocht, de Oostenrykfchen werk te geeven in dit afgelegen gedeelte van des Konings Staaten , ten einde tyd te hebben om zich ondertusfchen op zyn gemak met groote magt tegen het Rusfifche Leger te verzetten. Om dit bedek uit te voeren , moest men noodzaaklyk den Maarfchalk Daun misleiden , om op denzelven eenige dagtochten te winnen, nevens den tyd om zich voor zyne aankomst omftreeks Olmutz te vestigen. Met dit oogmerk week des Konings Leger uit het gebergte na de vlakten van Schweidnitz en Reichenbach , onder voorwendfel van 'er de benden te doen uitrusten van de vermoeienisfen der belegeringe, en het nieuwgeworven volk te verwachten , het geen zich by III. deel. T het- De Koning belegert Olmutz.  175^ a9o GESCHIEDENIS hetzelve moest voegen. De Heer van [Ziethen bleef met eenen hoop volks omdreeks Landshut , vanwaar hy een Cordon trok tot aan Friedland , en de Heer van Fouquet begaf zich na het Graaffchap Glatz, om 'er al de toegangen van te bewaaren. Deeze beide lichaamen, welke de beweegingen des Legers achter de bergen bedekten , hadden daarenboven nog het voordeel , dat zy de Oostenrykfchen verhinderden berichten te ontvangen, welke hun omtrent de oogmerken der Pruisfifchen de oogen konden openen. Terwyl deeze fchikkingen den vyand om den tuin leidden , trok des Konings Leger na Neisfe , alwaar het zich verdeelde in twee kolommen , welker eene , by welke de Koning zich in perfoon bevond, den wech na Troppau infloeg , en de andere, onder aanvoeringe van den Maarfchalk Keith , dien van Jagerndorf. Deeze beide kolommen kwamen den derden van Bloeimaand uit de engten van het gebergte te voorfchyn in de vlakte van Olmutz , de eene over Gibau , de andere over Sternberg. De Fleer van Fouquet volgde ze , zo ras hy befpeurde , dat de vyand, in ongerustheid geraakt , het land omdreeks Konigsgratz verliet, om zich na Flohemaut te begeeven. Fly nam den wech over Neisfe, vanwaar hy onzen voorraad van ooiiogs- en mondbehoeften voor de belegering van Olmutz geleidde. Dit gebeurde den twaalfden, en op denzelfden dag trok het Leger, gefchikt om de beweegingen der vyanden waar  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 291 waar te neemen , by Littau over de Morava. De Koning rukte voorwaards tot aan Holefchau. Hier was de Heer van Ville gelegerd met zeven regimenten Ruiterye : hy werd aangetast door den Prins van Wurtemberg, en tot voorby Progtnitz na den kant van Wifchau gedreven. De Prins floeg zich met zyn volk neder by Prostnitz , en bleef daar om aan den kant van Wifchau en van Brunn het oog op den vyand te houden , hebbende onder zich vier regimenten Dragonders, een Husfaaren-regiment en vier bataillons. De Maarfchalk Keith, Olmutz ingefloten hebbende , opende de loopgraaven op den zevenëntwintigden van Bloeimaand. Hy plaatfte, aan de overzyde van de Morava , de tien escadrons van Bareuth , vyf honderd Husfaaren, en eenige vry-bataillons, welke zich naby een dorp , Dolein geheten, nederfloegen. Op dat de Maarfchalk Keith en het belegerings-Leger te meer in veiligheid mogten zyn, oordeelde men den Heer van Ville nog verder te moeten verwyderen: men zoude hem bykans in zyne legerplaatze verrast hebben, en hy geloofde geene veiligheid te vinden dan door te rug te wyken tot by de vestingwerken van Brunn. Het Leger, dat het oog op den vyand moest houden , nam ter zelfder tyd bezit van alle posten, welke de tyd toegelaten had voor hetzelve uit te kiezen. Ingevolge hiervan nam de Markgraaf Karei de legerplaats by Neuftadt in; Prins Maurits die by Littau, de Heer van Wedel die van Namiest, en de KoT 2 »ing  1753. daun trekt tot hulp der ftad. soa GESCHIEDENIS ning betrok dat gedeelte der hoogten , die tusfehen Prostnitz en Holefchau, van Namiest tot aan Studenitz , voortloopen. De Heer van Puttkammer kwam den tienden van Zomermaand by het Leger, met het geleide, dat hy medebragt, zonder op zynen wech ontrust te zyn geworden. De Heer van Ziethen, die by Grisfau door den vyand werd aangetast, floeg denzelven te rug : en befpeurende , dat de gantfche magt der Oostenrykfchen na Moravie afzakte, verliet hy het gebergte, en voegde zich by het Leger des Konings bykans op denzelfden tyd als de Heer Puttkammer. Dewyl ondertusfchen de voorraad van oorlogs- en mondbehoeften niet toereikend was voor de belegering, deed men een nieuw geleide in Silefien gereed maaken, zo om de aanvallen voort te zetten, als om het Leger te verfterken. Het is waarfchynelyk, dat deeze belegering beter zoude gelukt zyn, indien men niet de loopgraaven op al te grooten afdand van de vesting geopend had, en niet genoodzaakt ge? weest ware de eerfte batteryen te verlaaten, de-; wyl derzelver fchieten zonder uitwerkinge was; waardoor veele krygsbehoeften zonder nut verfpild werden. Ondertusfchen kwam de voorhoede van den Maarfchalk Daun, onder bevel des Heeren van Harsch, in Moravie, en floeg zich neder tegen over Prins Maurits, op de hoogten van Allerheiligen , niet verre van Littau. De Heer van Harsch beproefde , maar zonder gevolg , deeze ftad te verrasfen. - De Maarfchalk Daun,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 293 Daun , die hem volgde , had zich na Gewitsch begeeven, vanwaar hy eenen hoop van zesduizend man afzond, die zich by Prerau nederfloegen. Deeze ftand noodzaakte den Maarfchalk Keith zyne Dragonders by Wifternitz te plaatzen , en zyne Vry-compagnien by Biftrovann en by Kofutchan. De toeleg van den Maarfchalk Daun was onderftand in de belegerde ftad te werpen, zonder zich bloot te ftellen voor een gevecht, welks verlies dc verovering van Olmutz zoude na zich gefleept hebben, Hy deed by nacht (*) het dorp Kofutchan aantasten, het geen door een vry-bataillon verdedigd werd, en noodzaakte hetzelve hem den grond over te laaten. De Dragonders van Bareuth, welken den nacht onder de wapenen hadden doorgebragt, wachtten , door eene onachtzaamheid van den Colonel Meyer, onder wiens bevel zy ftonden, met het ontzadelen hunner paarden niet tot op de terugkomst der partyen, welke zy op ontdekking uitgezonden hadden. De vyand kwam; hunne ronden met geweld voor zich heen dryvende: hy ftortte op hunne tenten, en gaf hun geen tyd om 'er uit te komen. Het regiment verloor 'er driehonderd man , en zoude geheel vernield zyn geweest , indien het bataillon van Nimfchewsky niet in tyds ware aangekomen, om den vyand tot het verhaasten van zynen aftocht te noodzaaken. Deeze voorfpoed der Oostenryk- (*) Den acbtften, 1758.  175*- Werpt 'et' volk in» 294 GESCHIEDENIS rykfchen deed hen finaak krygen in diergelyke nachtverrichtingen : driemaalen tastten zy het regiment van Ziethen te Kostelitz aan, en werden driemaalen met een vry aanzienlyk verlies afgeflagen. De vry-bataillons van le Noble en van Rapin waren zo gelukkig niet. De Markgraaf Karei had hen na Sternberg gezonden, vanwaar zy zich na Bahrn moesten begeeven, om een geleide te dekken, dat den tienden aankwam: zy werden vry wat mishandeld door de Pandoeren , en verlooren by dit gevecht vyfhonderd man. Maar laat ons wederkeeren tot zaaken van meerder aanbelang. De plaatzing des Oostenrykfchen Legers, en voornaamclyk van het volk, dat uit hetzelve na Prerau afgezonden was , vorderde, dat de dad Olmutz aan de overzyde der Morava naamver ingefloten wierd. Het fcheen , dat het volk des Markgraaven te Neuftadt daar niet voldrekt noodzaaklyk was , en dewyl men geen volk te veel had , ging de Markgraaf zich zodanig plaatzen , dat zyne linker vleugel eene brug inhield , welke wy by Commothau over de Morava hadden , en zyn rechter zich uitdrekte tot aan onze brug by Holitz. Ondertusfchen , had de Heer van Bulau, een Oostenryksch Colonel, terwyl de Pruisfifchen van dand veranderden, middel gevonden om in de dad te duipen, en den Heere van Marshall, die 'er Bevelhebber van was, eene hulp van twaalfhonderd man toe te brengen. Wei-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 295 Weinige dagen laater kwam de Maarfchalk Daun uit de engten op de vlakte, en floeg zich neder by Prettlitz tusfehen Prostnitz en Wifchau. Hier werd hem bericht, dat de Pruisfifchen een groot geleide verwachtten, waarvan dc uitflag der belegeringe afhing, dewyl men aan oorlogsbehoeften gebrek begon te krygen. Dit geleide werd gedekt door acht bataillons en door vierduizend , zo Ruiters als Voetvolk, die van ziekten heriïeld waren , welken men in regimenten had verdeeld, om 'er zich, geduurende deezen tocht, van te bedienen. Alles vertrok op den vyfentwintigften van Zomermaand van Troppau. De Maarfchalk Daun keerde zyne inzichten tot dat geleide: hy zond den Heer van Janus na Bahrn, en den Heer van Laudon na Liebe, om het te onderfcheppen. Hierop vaardigde de Koning den Heer van Ziethen af met twintig escadrons cn drie bataillons; hy ontmoette het geleide by Gibau. Des anderendaags (*) tastte de Generaal Laudon hem aan, maar werd, na een gevecht van vyf uuren, genoodzaakt af te houden. De. trein trok zeer langzaam voort, uit hoofde der gebroken wegen , en met deezen tyd deed de Maarfchalk Daun zyn voordeel, om de Heeren Janus en Laudon met nog achtduizend man te verfterken. Den dertigften werd het geleide op nieuw aangetast tusfehen Bautz en Domftadt. Naauwelyks hadden duizend man Ruiterye, vier ba- (*) Den achte'ntwintigften. T4 1758' Een Pruis- fisch gel ide word! door de Oostenryk. lenen gellagen.  296 GESCHIEDENIS bataillons en vierhonderd wagens den tocht geopend , en waren de engte van Domftadt doorgetrokken , of de vyand ftortte, met zyne gantfche magt , van Bahrn en van Liebe op het geleide; zo dat de beide kolommen des vyands» zich vereenigd hebbende, de voorhoede, welke de engte reeds was doorgetrokken , affneeden van het overige des lichaams, dat haar volgde, Dc Heer van Ziethen, die zich by het gros van het geleide bevond , deed eenen der vleugelen van den vyand dapperlyk aangrypen; maar het getal was al te ongelyk om daarin wel te kunnen flaagen, zo dat hy, na kloekmoedig geftreden te hebben, genoodzaakt was met het grootde gedeelte van zyn volk na Troppau te wyken» Hy verloor hier den Generaal Puttkammer en achthonderd man, zonder het geheele geleide en de krygskas des Legers mede te rekenen, die den vyanden in handen vielen. Dit ongeluk was oorzaak van het opbreeken der belegeringe. Indien dit geleide behouden had kunnen aankomen, zoude de dad in minder dan veertien dagen (*) zyn ingenomen geweest; want men had reeds de derde paralléle voltooid, en begon van» daar met de fappe voort te werken. Maar, hoe welgegrond deeze hoop ook mogt fchynen, men moest 'er van afzien , om het Leger te behouden , het geen door een langer verblyf in Moravie gebrek aan leevensmiddelen zoude gekregen heb» (*) Ett miss ete quiitze joun.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 297 hebben. Twee wegen waren 'er om te rug te keeren; de eene, die na Opper-Silefien loopt, langs welken het Leger gekomen was , en de andere , welke Bohemen doorloopt, en, of na het Graaffchap Glatz, of over Braunau na Silefien, leidt. De vyand had zich in fiaat gefield om den eerften wech bezwaarlyk te maaken. Laudon , Janus en St. Ignon waren daar gebleven , zedert het gevecht met het geleide : de Maarfchalk Daun was zelfs met zyn Leger na Tobifchau getrokken, zo dat men, deezen wech neemende,te vreezen had, dat men twee vyandlyke hoopen volks in de zyden , cn den Maarfchalk Daun zonder ophouden achter de achterhoede zoude hebben, om dezelve te ontrusten. Met één woord, deeze tocht zoude niets anders geweest zyn dan een geduurig gevecht, waarin het Leger zyne belegerings - ftukken, zyne pakkaadje,zyne gekwetften, zoude verloren hebben. Misfchien zoude het zelfs zyne volkomene vernieling hebben gevonden , by zynen overtocht over de Morava , welken de vyand doodelyk voor hetzelve maaken konde. Deeze bedenkingen deeden den Koning fpoedig befiuiten zich na Bohemen te wenden, dewyl de vyand, zich aan dien kant niet hebbende voorbereid, men twee tochten op hem konde winnen , het geen een Ruk van gewicht was voor het grof gefchut, en de pakkaadje, waarmede het Leger belast was, T S Ia  I75§. De Koning breekt de belegering van Olmutz op: en wykt door Bohemen te rug. S98 GESCHIEDENIS In den nacht tusfehen den eerften en tweeden van Hooimaand, verliet de Koning zyne legerplaats, en vertrok met alle zyne benden, welke in twee kolommen verdeeld waren. Prins Maurits geleidde de voorhoede van die , by welke de Koning zich bevond , welke over Konitz, Tribau en Zwittau trekkende , te Leitomifchel kwam, alwaar zy zich meester maakte van eenigen opgelegden voorraad der vyanden. De andere kolom , onder het bewind van den Maarfchalk Keith, liet, by het wyken uit haare loopgraaven, niets anders achter dan vier mortieren en één ftuk gefchut, welke men niet konde vervoeren, om dat derzelver affuiten gebroken waren: zy nam den wech over Littau, Muglitz en Tribau. Tot dus verre werd deeze geheele tocht door den vyand niet geftoord , uit hoofde, dat de Maarfchalk Daun, alle zyne fchikkingen opzichtclyk op de wegen van Opper-Silefien gemaakt hebbende , zyne benden niet fchielyk genoeg konde doen te rug trekken , om van den kant van Bohemen met kracht te kunnen werken. Evenwel wilde de Heer van Lascy, die by Gibau gelegerd was , iets onderneemen tegen de achterhoede , welke genoodzaakt was de engte van Krenau door te trekken, om te Zwittau te komen. Hy deed dit dorp bezetten door zyne Granadiers; maar de Heer van Wied deed hem fchielyk verhuizen, en de benden vervolgden haaren wech zonder ontrust te worden. De Maar-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 299 Maarfchalk Keith had zyne kolom verdeeld in drie hoopen, waarvan een, onder den Heere van Retzow, Hohemaut doorgetrokken zynde, en de heuvels van Holitz naderende , deeze hoogten bezet vond door de vyanden; hy nam eene kapél in, welke op eene hoogte is tegen over die, welke de vyanden bezet hadden ; men begon elkander met het gefchut te begroeten , terwyl de Heer van Retzow voortvoer zyn geleide, met de benden, die hetzelve dekten, tc gclyker tyd te doen voorttrekken. De Generaal van St. Ignon, die de vyanden aanvoerde, geloofde, dat dit een gefchikt oogenblik was om de Pruisfifchen aan te tasten : met elfhonderd man Ruiterye viel hy aan op het regiment Cuirasfiers van Bredow, welken hy noodzaakte te wyken. Ondertusfchen kwam een Luitenant aan met vyftig Husfaaren , welken de Koning met brieven voor den Maarfchalk Keith belast had : deeze dappere Officier Kurzhagen geheten , viel met zyn handvol volks zo net van pas den Heere van St. Ignon in de zyde, dat hy de Cuirasfiers weder deed te rug deinzen: de Pruisfifche Ruitery fchoot ook toe, en verdreef de Oostenrykfchen weder met verlies van zes Officieren, en van driehonderd Gemeenen. De Maarfchalk Keith, met zyne kolom , juist op het oogenblik dat de vyand in wanorde was , aankomende, deed het vyandlyke Voetvolk , dat zich nog op de hoogten handhaafde , van achteren aangrypen: dit deed hen ylings op de vlucht daan door dich- 1758-  Fy verovert Konigs- grau. 30© GESCHIEDENIS dichte bosfchen , welke hunnen aftocht dek* ten. Terwyl de Maarfchalk Keïth met de vyanden bezig was en met zyn geleide, was de Koning vooruit getrokken, en reeds den elfden by Kosigsgratz aangekomen. De Heer van Buccow dekte deeze ftad met omtrent zevenduizend man» welken gelegerd waren achter de Elbe , en in verfchanfingen , die de voorlieden omringden. Zo ras de troepen aangekomen waren, plaatfte men eenige bataillons na den kant van Hota aan den Adler, en men richtte 'er eene battery op, om den Heere van Buccow in zyne verfchanfingen van achteren te befchieten. Ter zelfder tyd trok een andere hoop, hooger op, den Adkr over, welke des anderendaags , met het krieken van den dag, deeze verfchanfing moest aangrypen* Men wilde ook een grooten hoop Ruiterye den Adler doen overtrekken, om den Oostenrykfchen allen hertocht af te fnyden. Maar de bruggen daartoe konden niet voltooid worden vóór den dertienden des morgens. De Heer van Buccow wachtte niet tot dat dit werk was afgedaan: hy ruimde in denzelfden nacht zyne verfchanfingen en de fiad, en week na Clumetz. De Koning, denzelfden dag bericht ontvangende, dat de Heep van Retzow by Holitz werd aangetast, trok derwaards met eenen hoop Ruiterye : maar het gevecht was reeds bellist, en de Maarfchalk Keith bragt al het gefchut tot de belegering van Olmutz gebruikt, vyftienhonderd gekwetften en zie-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 301 «reken, benevens alle oorlogs- en mondbehoeften, welke tot des Konings Leger behoorden, gelukkiglyk tot aan Konigsgratz. Zo ras al de benden byeen verzameld waren, floegen zy zich neder by den zamenloop van den Adler en de Elbe ; hebbende voor hunne fpits de ftad Konigsgratz, die door zes bataillons bezet werd. Des Konings eerfte zorg was zich te ontllaan van de grove pakkaadje, welke men van Olmutz tot Konigsgratz had medegefleept, en de Heer van Fouquet ontving last, om, met zestien bataillons en even zo veel escadrons, het grof gefchut , de gekwetften, en de overtollige wagens, na Glatz te geleiden. De vyand had reeds eenig oogmerk om de Pruisfifchen in deeze doortochten te ontrusten : denzelfden dag had de Fleer van Laudon zich met vierduizend man nedergeflagen in het bosch van Opotschna. Dewyl men hiervan verwittigd was, en de Koning den tocht des Heeren van Fouquet op Neuftadt wilde beveiligen , nam hy eenige benden met zich , en trok recht op den Heer Laudon aan. De Oostenryker was bykans verrast geweest, maar dewyl het bosch zynen aftocht begunftigde, konde men hem van niet meer dan van honderd Kroaaten berooven. Fly week na Holitz, en de Koning hield den post van Opotschna in, tot dat de Heer van Fouquet zyn geleide gerustelyk tot Glatz gebragt had. Terftond na zyne aankomst, vaardigde hy den Heer Schenkendorf, den Ouden , af na Reinerz , den Heer van Golze na den 1753. Het gefchut en de gekwetftenworden na Silefien gebragt.  1753- Werwaards ook het Leger zich begeeft. 302 GESCHIEDENIS den Hunulberg , en hy zelve betrok de legerplaats by Nachod , om den rug des Legers te dekken. Door de vaardigheid van den tocht was men genoeg vooruit geraakt, om alle deeze fchikkingen te maaken, eer de Maarfchalk Daun het Prrasfffthe Leger konde naderen. Hy kwam den tweeëntwintigflen, en nam zyne legerplaats op de hoogten van Clnm en van Libitfchau aan de overzyde der Elbe , op den zelfden tyd, waarin de Koning van Opotschna te rug kwam om zich weder by het gros zyner benden te voegen. Indien men alleenlyk met de Oostenrykfchen had te doen gehad , zoude men den veldtocht hebben ten einde gebragt zonder Bohemen te verlaaten dan om de winterkwartieren te betrekken: maar de inval, met welken de Rusfen Pomeren en de Nieuwe Mark dreigden, noodzaakte den Koning zyne benden na Silefien te rug te voeren, om vandaar hulp te kunnen bezorgen aan de plaatzen , welke dezelve meest mogten noodi°- hebben. Met dit ontwerp verbond men al de° maatregels , welke de grenzen van Silefien in veiligheid konden ftellen. Ingevolge hiervan droeg men zorg om al de voeraadje en al de leevensmiddelen van den Konigsgratzer Kreits wech te neemen, om den Maarfchalk Daun, door gebrek aan magafynen , het onderneemen van iets tegen Silefien van deezen kant te beletten. Dit werd hem inderdaad onmogelyk , dewyl hy in het begin van den veldtocht was genood-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 303 noodzaakt geweest alle zyne leevensmiddelen na den kant van Braun te doen brengen; dat vervolgens bet Pruisfifche Leger hem alle verzamelingen van voorraad, welke hy in Bohemen had, ©p zynen tocht had afhandig gemaakt , en dat men, cindelyk, de voerraadje van den Konigsgratzer kreits verteerd had. Men verliet derhalven , in den nacht van den vyf ëntwintigltende legerplaats by Konigsgratz. De Pandoeren tastten de voorlieden der ftad aan, juist in het oogenblik , waarin men ze wilde ontruimen. De Generaal Saldern en de Colonel Blankenfee fneuvelden hierby, en men verloor 'er zeventig man. Des Konings Leger week over Caravalhotta op Rochonitz. De Heeren Laudon, St. Ignon en Lascy volgden de achterhoede met omtrent vyftienduizend man: doch, fchoon zy trachtten op dezelve in te breeken, konden zy hierin niet flaagen, en werden door de Husfaaren van Puttkammer dapperlyk te rug gedreven. Om den vyand den lust te doen vergaan van achterhoeden te ontrusten, bereidde men den volgenden dag eene hinderlaag: dit was by den overtocht van de Metau. Met tien bataillons en twintig escadrons greep men post in een bosch,dat op deezen wech is, en van Jaromitz na de Metau loopt. Daarop begaf zich het Leger op den tocht, en vertoonde den vyand flechts eene zwakke achterhoede van Husfaaren. De Heer van Laudon, die fchielyk vuur vatte, wilde hier op inftorten. Toen kwam de Ruitery uit haare hinderlaag te voorfchyn, en greep 1758.  1758. (t) Ravin. (4) Den tweeden vtn Oogstmaand. 304 GESCHIEDENIS greep hem van alle kanten aan. Hy werd zeer mishandeld, en verloor driehonderd man. Na deeze kleine kastyding (*) vervolgde des Konings Leger zynen tocht in vrede, en floeg zich neder tusfehen Boruslawitz en Gefsnitz; en men vaardigde den Heer van Retzow af, om by den doortocht door het gebergte den rechter vleugel des Legers te dekken. De Heer van Retzow deed den Heer Janus van Studenitz verhuizen, en de Koning betrok de legerplaats van Skalitz. In den omtrek der plaatze, welke het Leger befloeg, was op den rechter vleugel eene hoogte, in welker bezit men zich noodzaaklyk moest dellen. De Koning plaatfte daar de vrywilligers van le Noble , als een lokaas het geen men den vyand voorhield, en zes bataillons, die in eene foort van diepen wech (f) gelegerd waren,hadden last, om, ingevalle van eenen aanval, deezen post te onderfteunen. Het geen men voorzien had, gebeurde. De Heer Laudon kwam des nachts (|) om le Noble te verrasfen; maar hy werd (*) Is deeze uitdrukking niet wat al te fpotachtig omtrent een' man als Laudon? Althans, zo die Veldheer nu en dan gelegenheid heeft gehad om van den overleden Koning te leeren, hy heeft ook meermaalen denzelven doen ondervinden, dat hy van de ontvangen lesfen een zeer goed gebruik wist te maaken. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 305 werd anders ontvangen dan hy verwachtte; men dreef hem op de vlucht , en hy verloor hier, zonder de dooden en gekwetften mede te rekenen, zes Officiers en zeventig Gemeenen. De Maarfchalk Daun had ondertusfchen zyn Leger langs den loop der Elbe doen voorttrekken, zo dat het zich van Konigsgratz uitftrekte tot aan Jaromirz na den kant van Konigshof. De Koning floeg zich den volgenden dag neder by Wifoka , en de Heer van Retzow by Starkftadt. Men vervolgde den tocht van Wifoka op Politz en Wernersdorf, zonder door de vyanden achtervolgd te worden. Den achttien betrokken al de benden wederom de legerplaats van Grisfau en van Landshut. De afwending , welke men van de zyde der Rusfen verwacht had, gebeurde geduurende deezen terugtocht uit Bohemen. De Heer Fermor was, in verfcheiden hoopen, uit Pruisfen voortgetrokken na de grenzen van Pomeren en van de Nieuwe-Mark. De Fleer van Platen had van Stolpc, alwaar hy met eenig volk den geheelen winter was geplaatst geweest, het oog op den vyand gehouden. Op deeze berichten had de Graaf van Dohna reeds in Zomermaand last ontvangen , om de influiting van Straalfond op te breeken , en den Oder te naderen , ten einde zich tegen de Rusfen te verzetten, vïfn welken kant ook deezen in des Konings Staaten mogten willen indringen. De Heer van Fermor was van Poten voortgetrokken na Konigswald , Meferitz III. deel, V ea 1758. Afwending door de Rusfen ge« maakt.  306 GESCHIEDENIS 1753. De Koning befluit dezelve in perloon tegen te gaan. en Closter-Paradies , alwaar hy zich in drie hoo» pen had nedergeflagen. De Graaf van Dohna zond den Heer van Kanitz van Reppen om den vyand in het oog te houden, vanwaar de Heer van Malaehowsky eenen ftroop deed tot aan Sternberg; noodzaakende de Rusfen van daar te verhuizen. De Graaf van Dohna, die niet fterk genoeg was om veel afzonderlyke hoopen te kunnen verfpreiden, ontbood den Heer van Platen by zich, en bepaalde zich om den vyanden den overtocht over den Oder te betwisten: tot welk einde hy zich by Frankfort legerde. De party was evenwel niet gelyk, en daar dc minde nederlaag , welke het volk des Graaven van Dohna geleden had, een verlies voor den Staat zoude geweest zyn, en den geheelen ondergang van de Keur-Mark had kunnen na zich fleepen , koos de Koning de party van zich in perfoon derwaards te begeeven met eene verfterkinge van genoegzaam' aanbelang, om aan de Pruisfifche benden eene foort van gelykheid met die der vyanden te bezorgen. Deeze verderking beftond in zestien bataillons en achtëntwintig escadrons. Het grootfte gedeelte des Legers bleef, onder de bevelen van den Maarfchalk Keith, en van den Markgraave Karei, in de legerplaatze bv Landshut, om de grenzen van Silefien te bewaaren. De Koning richtte zynen tocht over Ronftock, Lignitz, Hinzendorf, Dakau, Wartenberg, Schertendorf, Crosfen en Ziebingen »a Frankfort, alwaar hy vernam, dat de Heer va©  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 307 Van Fermor, over Landsberg na Cammin en na Tamfei getrokken zynde , de ftad Kuftrin met bomben had doen befchieten (*), welke ftad in de asch was gelegd, na alle voorflagen tot overgaave, welke de Generaal Stoffel aan den Fleere Van Schack, den Bevelhebber der vesting, gedaan had, verworpen te hebben. Deeze onderneemingen des vyands hadden den Graaf van Dohna doen befluiten zieli met zyn volk nader by deeze (*) Den vyftienden. De Pruisfifche Schryvers vaaren meestal heftig uit, zo over de verwoestin. gen in het algemeen door de Rusfifche troepen aangericht , als byzonder over dit bombardeeren van, Kuftrin. Van de vergrootende uitdrukkingen der Dichteren, wil ik niet fpreeken:men leeze flechts het geen de Heer van archenholtz zegt in zyné Gefchied. van den Zevenjaarigen Oorlog, I D. bl. 101, enz. Het is myn oogmerk geenzins de gruwelen des borlogs te verdedigen of te verfchoonen; Maar men moet toch ieder recht laaten wedervaaren , en a rChenholtz had zich behooren te herinneren, wat hy, bl. 41, van de belegering van Praag door deii Koning van Pruisfen, gefchreven had; Men moet erkennen, dat de Koning zelve, hoezeer óp de Rusfen verbitterd, met veel grootere bezadigdheid fchryft, en vooral geene melding maakt van eene byzonderheid door arch enk oltz te boek gefield, als of de Rusfifche Generaal, eerst op den vyfden dag dor befchietinge, de ftad zoude' opgeëischt frebben. Des Konings verhaal geeft eerder aanleiding öm het te; gendeel te denken. Misfchieri is de andere hieromtrent niet wel onderricht geweest; Fert-, V a 1758. Kurtiin wordt dooï de. Ru-fen met bmnberi belché1 rr-n.  3o8 GESCHIEDENIS ze vesting te begeeven , ten einde ze beter te kunnen onderfteunen. In deeze legerplaats by Gorgast voegde de Koning zich, op den tweeëntwintigften van Oogstmaand, by den Graaf van Dohna. De Rusfen hadden hunne parallelen juist geplaatst aan het einde van den dyk, die van Kuftrin na Tanjfel loopt, en hunne batteryen waren zodanig ingericht, dat het Leger niet uit de vesting zoude hebben te voorfchyn kunnen komen, zonder zich voor aanzienlyke en nuttelooze verliezen bloot te dellen. De Koning belloot, evenwel, den vyand aan te tasten: men moest dag leveren om zich voor eenigen tyd van één Leger te ontdaan, en gelegenheid te winnen om zich na eenen anderen kant te kunnen wenden. De Koning dan konde drie weeken gebruiken tot deeze verrichting: maar hoe zoude hy dezelve zo fpoedig ten einde brengen, zonder tot een gevecht te komen ? De Maarfchalk Daun , welken men by Jaromirz verlaten had, konde zich in deezen tyd , of na Silefien , of na Saxen wenden , en in beide gevallen moest men zich derwaards kunnen begeeven, naar dat de nood het zoude vereifchen. De Koning oordeelde , derhalven, dat men den vyand moest misleiden door valfche vertooningen: men maakte batteryen tegen over Drewitz, men deed de dyken van dgn Oder bezetten , als ware men inderdaad voorneemens geweest die rivier daaromdreeks over te trekken; en ter zelfder tyd verfterkte de Koning de bezetting van Kuftrin met vier  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 30J Vier bataillons. Hy had den Heer van Kanitz na Wrietzen gezonden , om alle fchuiten te verzamelen , welke zich in die ftreeken op den Oder bevonden. Terwyl het Leger in den nacht van den driecntwintigften langs den Oder opwaards trok tot aan Guftebiefe , alwaar de Heer van Kanitz, die fchuiten genoeg met zich bragt tot het maaken eener brug, zich weder by hetzelve voegde , werkte men met zo grooten yver om dezelve te voltooien, dat het geheele Leger 'er op den middag was overgetrokken. Het vervolgde zynen tocht tot aan het dorp Closfow, alwaar hy zich nederfloeg: en, door deeze plaatfinge, fneed men reeds het Leger des Heeren van Fermor af van het volk des Heeren van Romanzow,die aan den kant van Schwedt was,alwaar hy een oogmerk had om den Oder over te trekken. Den vierëntwintigften floeg het Leger zich by Dermitzel neder , tegen over den Heer van Fermor , die , op de beweegingen der Pruisfifchen , de belegering van Kuftrin opgebroken, en de verdeeling des Heeren van Czernichef zich by zyn Leger had doen voegen. Met deeze en met het gros zyner benden, plaatfte hy zich tusfehen de dorpen Quartfchen en Zieker, hebbende eene moerasfige beek voor zyne fpits. Deeze benden waren gelegerd in een vierkant, volgens het gebruik, dat de Maarfchalk Munnich had gevolgd in het voeren van den oorlog tegen de Turken in Klein-Tartaryen. Denzelfden V 3 dag 1758.  Sïag. by .Zorndorf. 3io GESCHIEDENIS dag (*), op welken het Pruisfifche Leger hierkwam, maakte de Koning zich meester van den molen van Damm, en van de brug, welke over de beek ligt: zyne voorhoede nam bezit van het bosch van Masfin, dat men door moest gaan, ten einde om de legerplaats der vyanden te kunnen heen trekken. Des anderendaags, kwam het Leger in vier kolommen te voorfchyn in de vlakte, naby het dorp Batzelow. Tusfehen dit dorp en Cammin hadden de vyanden het gros hunner, pakkaadje, onder eene kleine bedekking, gelaten. Indien men minder haast had gehad, zoude men het zonder moeite hun kunnen ontnomen, en, door eenige weinige tochten, hen genoodzaakt hebben het land te ruimen: maar men moest tot eene beflisfing komen , van welke men alks, mogt verwachten , uit hoofde der wonderlyke fchikkinge, welke de vyand aan zyne flagorde had gegeven. De tocht des Legers werd dus voortgezet na Zorndorf, alwaar de Koning zich had voorgefteld de zyde van het vierkant aan te tasten, welke overftond tegen die, welke men by Dermitzel tegen zich over had gehad. De Kofakkeu fhken Zorndorf in brand: dit maakte eenige verhindering , dewyl het grof gefchut dit dorp moest doortrekken , om tegen over den vyand batteryen te kunnen aanleggen. De linker vleugel, gefchikt tot het doen van den eerflen aan- val, Den vyfèntwintiglten.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 311 val, floot aan eene laagte, welke na Wilkersdorf ftrekr. De Heer van Manteufel had het bevel over den eerften aanval, welken tien bataillons moesten doen. Hy werd onderfteund door den linker vleugel der eerfte linie, onder bevel des Heeren van Kanitz, en door de tweede linie des Legers. Men bediende zich van eenige diepten (*), door middel van welke men de Ruitery des linker vleugels dekte tegen het gefchut des vyands, en waar zy, evenwel, by de hand was om te kunnen werken zo ras het noodig zoude geoordeeld worden. Des Konings bevelen bragten mede, dat de benden, tot den eerften aanval gefchikt, onder het geduurige voortrukken, zich zouden fluiten aan deeze diepte, welke haar regelrecht na den Rusfifchen rechter vleugel voerde; maar, door eenige toevallen cn misverftanden, gebeurde het, dat zy, onder het naderen tot den vyand, zich van dezelve vervvyderde, zo dat de Heer van Kanitz, die achter den Heer van Manteufel moest zyn , zich bevond op deszelfs rechter zyde. De aanval werd afgeflagen, en het Voetvolk kwam in eene vry groote verwarringe te rug: maar dewyl dc vyand insgelyks in wanorde was, deed de Koning den Heere van Seidlitz last geeven om denzelven onmiddelyk aan te vallen. Deeze vormde drie kolommen, welke »er gelyker tyd het vierkant doorboorden, en in min» (*) Ravins* Va 175S.  1753- 312 GESCHIEDENIS mirder dan een vierde deel uurs was het geheele llagveld van vyanden gezuiverd; en wat van het Rusfifche* Leger zich wist tc bergen trok door de laagte, welke het aan zyne rechter zyde had, en begon zich na den kant van Quartfchen weder in flagordc te dellen. Daarop nam de Koning het Voetvolk van zynen rechter vleugel, het geen hy deed zwenken, en tegen over deeze laagte in orde fchaarde. Herhaalde keeren wilde men de benden door de laagte doen trekken , maar zy kwamen telkens, na een kort verloop van tyd, te rug, zonder dat men daarvan terflond de reden konde bevroeden. Deeze was, dat de krygskas der Rusfen, en al de veldpakkaadje van derzelver Generaals, in die laagte waren : de benden, in plaatze van dezelve door te trekken, zo als zy hadden kunnen doen, bragten den tyd door met pionderen, en kwamen te rug , zo ras zy wel met buit beladen waren. De Ruitery konde in dit gedeelte niets uitvoeren , uit hoofde der moerasfen, van welke deeze laagte vol was. Dus konden de Pruisfifchen niets anders doen, dan den vyanden uit gefchut te befchieten, waarmede zy volhardden, tot dat het volkomen nacht was. De flag was begonnen des morgens ten negen uuren, en eindigde niet voor half negen uuren des avonds. De Rusfen weeken na het bosch van Tamfel, alwaar alle hunne benden zich op eenen hoop begaven; zynde de Ruiterye in het midden , en omringd door het Voet-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 313 Voetvolk. Zy verlooren in dit gevecht honderd en drie ftukken gefchut,zevenentwintig zo Vaandels als Standaarden, tweeëntachtig Officiers, en daaronder vyf Generaals, omtrent tweeduizend gevangenen, en ten minden vyftienduizend man, welken zy op de plaats lieten liggen, dewyl de Ruitery hun geen kwartier gaf. Des Konings Leger verloor 'er den Heer van Ziethen, Generaal der Cuirasfiers, zestig Officiers, zo dooden als gekwetden, en omtrent twaalfhonderd man, met twintig ftukken gefchut. Des anderendaags, zynde den zesëntwintigften , nam de Koning eenen ftand zeer naby het Rusfifche Leger: men was niet meer dan twaalfhonderd fchreden van elkander. Indien men genoegzaam van krygsbehoeften ware voorzien geweest, zoude men hen aangetast hebben: nu was men genoodzaakt zich tc vergenoegen met het befchieten uit het gefchut , het geen zelfs niet zo heftig was, als men wel zoude gewenscht hebben, dewyl men het buskruid fpaarzaamlyk moest gebruiken. Van weerskanten werden geene tenten opgeflagen. De Rusfifche Dragonders poogden het Pruisfifche Voetvolk aan te tasten , maar werden door het regiment van Kreitzen heftig afgeflagen. Geduurende het gevecht van den voorigen dag, en geduurende het tegenwoordige, had men een akelig tooneel aan het gezicht van al de nabuurige dorpen , welke de Kofakken hadden in brand geftoken , en welke hicromftreeks alle ellenden verzamelden, over welke de menfehelykheid zick V 5 kan Verlies as beide zydan.  1758- De Koning befluit na Saxen te trekken. 3i4 ■ GESCHIEDENIS kan bedroeven (*> Ondertusfchen werd bet Pruisfifche gefchut met goed gevolg gelost, dewyl het voor de busfchieters bykans onmogelyk was den grooteu klomp, welken de vyand uitmaakte , te misfen: terwyl, integendeel, het vyandlyke zonder de minfte uitwerkinge werd losgebrand. Tegen den avond ontving men een weinig oorlogsbehoeften , waarvan de batteryen een zo goed gebruik maakten, dat de plaats van dien tyd af voor de Rusfen niet meer te houden was: ook verlieten zy ze in denzelfden nacht, en gingen zich by Cammin nederflaan. De Koning volgde hen , men maakte nog eenige honderden krygsgevangen van hunne achterhoede, en legerde zich voor Tamfel naby de vyanden. Het verlies van deezen veldflag noodzaakte den Heer van Romanzow de landen omflreeks den Oder en Stargard te verlaaten, om zyne vereeniging met den Heere van Fermor te verhaasten, die welhaast na Vietz, en vervolgens na Landsberg, te rug week, alwaar hy alle zyne benden verzamelde. De Koning vervolgde hem tot Blumberg. Terwyl het Pruisfifche Leger bezig was tegen de Rusfen , was de Fleer Laudon dwars door -■de Lausnitz getrokken, met oogmerk, om zich by (*) Het Franfche is dont Vhumanité peut être affiu gèe. Misfchien zoude men dit nog ruifn zo goed kunnen vertaaien, door welke de menfchelykheid kan. gedrukt worden.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 315 by de laatstgemelden te voegen : hy zoude dit ook volbragt hebben, indien hy niet den Prins Frans van Brunswyk in zynen wech had gevonden : welken de Koning uit de legerplaats ■ by Tamfel na Beesko had afgevaardigd. Deeze Prins noodzaakte den vyand, na verfcheidene van deszelfs partyen opgeligt te hebben, weder na Lubben te wyken. Sterkere redenen dan deeze verhinderden den Koning de voordeelen, welke hy op de Rusfen behaald had, verder voort te zetten : men moest zich na Saxen fpoeden tot hulp van Z. K. FI. den Prinfe Flendrik. Ingevolge van deeze nieuwe fchikkinge, bleef de Heer van Dohna tegen over de Rusfen ftaan, en de Koning vertrok , om zich by den Prins zynen Broeder te voegen , met hetzelfde volk het geen hy iu het Keurvorftendom gebragt had. Om die zaaken het noodigc licht by te zetten , dienen wy beknoptlyk te vernaaien wat tót deezen tyd toe in Saxen was voorgevallen. Reeds in Hooimaand had Z. K. FI. de legerplaats by Tfchopa betrokken, om zich te kanten tegen de Kreits - troepen, over welke de Prins van Tweebruggen het bevel voerde, en waarby zich een hoop Oostenrykfchen, onder de bevelen des Heeren van Fladdick , gevoegd had. Z. K. H. deed eene afgezonden party der vyanden , welke den Basberg bezet had , vandaar verjaagen , en dewyl het groote lichaam der kreitstroepen nog niet voorwaards was getrokken, bepaalde men zich tot den kleinen oorlog, waar*. 1758. Veldtocht van "rins HIÏNPRII in Saxen,  1753- 3i6 GESCHIEDENIS waarin de Pruisfifchen het meeste voordeel hadden; maakende in verfcheidene gevechten eenigen der vyanden tot krygsgevangenen , onder welker getal de Heer van Mitrowsky, een Oostenryksch Generaal, de voornaamfte was. Z. K. H. bericht ontvangen hebbende (*), aangaande de nadering van eenen hoop vyanden, onder aanvoeringe van den Heere Dombale , die voorwaards rukte na Zwickau , zond den Heer van Finck af, om denzelven uit Saxen te doen verhuizen , het geen dermaate gelukte , dat men hem verplichtte na Reichenbach te rug te wyken. Wanneer kort daarna des Prinfen tegenwoordigheid omftreeks Dresden noodzaaklyk wierd, dewyl de Prins van Tweebruggen den wech van Toplitz door Bohemen nam, trok het Leger (f) over Chemnitz , en vestigde zich te Dippoldiswalda; houdende den Heer van Hulfen met een afzonderlyken hoop te Freyberg , en den Heer van Kuobloch te Maxen. In deezen tyd werd een ander gedeelte der kreitstroepen, dat by Waldkirchen had post gevat, door den Heere van Kleist aangetast en geilagen (+). Maar dewyl de Heer van Fladdick voorwaards trok na Cotta , veranderde Z. K. H. van ftandplaatze: hy betrok de legerplaats by Sedelitz,naby Pirna, en deed vóór zich de dorpen Zehista en Zufchen- dorf (_*) Den tweeden van Oogstmaand, (f) Den zesden. C|) Den twintigften.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 317 dorf bezetten. Vandaar betrok het Leger de legerplaats van Gamig, welke voor hetzelve gevoegelyker was. Welhaast kwam de Prins van Tvveebruggen opdaagen. Hy nam-post op dc hoogten van Struppen, hebbende aan zyne linkerhand den Heer . van Haddick , die zich van Rothwernsdorf tot Cotta uitfirekte. Hy befloot Sonnenftein, dat hem in zyne plaatzinge hinderde , te veroveren: hy deed eenige mortieren aanvoeren , en de Pleer van Grape, die het bevel daar had , gaf zich te onpas over , en werd krygsgevangen gemaakt. In dcnzelfden tyd was de Maarfchalk Daun in de Lausnitz opgetrokken. Hy had een lichaam van twintigduizend man, onder bevel der Heeren van Harsch en van Ville, achtergelaten, welke tusfehen Jagerndorf en Troppau gelegerd waren. Het oogmerk des Maarfchalks was zich van dit volk te- bedienen, om de belegering van Neisfe te doen, zo ras de verwydering des Pruisfifchen Legers het beproeven van die onderneeminge zoude kunnen gedoogen. Hy had gehoopt, dat de inval der Rusfen al de magt des Konings tegen dezelven zoude trekken, en wanneer hy van dien kant zich in zyne hoop bedrogen zag, trok hy de Lausnitz in, om de Pruisfifchen dervvaards te lokken , en den Heere van Harsch den tyd te geeven tot het volvoeren zyner belegeringe. Hy was eerst voortgerukt tot aan Konigsbruck , alwaar hy tyding kreeg van de nederlaag der Rusfen ; en daarop afziende van de oogmerken, welke hy op Meis- fen 1758.  3i8 GESCHIEDENIS fen of op Torgau mogt hebben, deinsde hy ach» terwaards na Stolpen. Kort daarna deed hy de oevers der Elbe door verfcheidene hoopen volks bezetten , met oogmerk om by Pilnitz over dié rivier te trekken, en de Pruisfifchen, die by Gamig lagen, in den rug te komen * terwyl de Prins van Tweebruggen en de Heer van Haddick dezelven van vooren zouden aangrypen. Prins Hendrik , die van deeze ontwerpen verwittigd was , gaf 'er den Koning bericht van j en dit veroorzaakte den verhaasten tocht des laatstgemelden, om zich met den Prinfe zynen broeder te vereenigen. Terftond ontvingen dé Maarfchalk van Keith, en Prins Karei, bevel om Silefien te verlaaten, ten einde zich in de Lausnitz by des Konings benden te voegen. De Heer van Fouquet bleef te Landshut, en men beval hem de bewaaring der engten, die uit Bohemen na Silefien leiden. De benden des Konings vertrokken den tweeden van Herfstmaand van Blumber°- namen den tocht over Manchenau, Mulrofe,'Trebatz, Lubben, Doberbek, en Elfter* werda, en kwamen den negenden te Dobritz naby Grosfenhayn, alwaar de Maarfchalk Keith en de Markgraaf zich by haar voegden, welker volk door Hartmansdorf, Priebus, Moska, Spremberg en Senftenberg was getrokken. Onder wech hadden de Heeren van Werner en van Moring j de eene by Priebus, de andere by Spremberg, twee hoopen Oostenrykfchen geflagen, en meer dan vyf honderd van dezelven krygsgevangen gc* maakt»  van d£n ZEVENJAAR. OORLOG. 319 maakt. Den twaalfden floeg het Leger zich neder tusfehen Boksdorf en Reichenberg, vanwaar de Koning met den Prins zynen broeder een mondgefprek ging houden , om gezamenlyk de maatregels te neemen, welke in de tegenwoordige omftandigheden gevoegelyk waren. Denzelfden avond brak het Leger op: men had voor,in het bezetten der hoogten van Weisfig, den vyand voor te komen. De Oostenrykfchen hadden by het Witte Hert eenen post, welken men moest doen verhuizen. De Koning trok 'er recht op aan, en dc Heer van Wédel langs eenen wech., die van Radeberg komt, en om deeze ftandplaats heen loopt. De Oostenrykfchen werden genoodzaakt te wyken, en zo ras de voorfte benden des Legers de hoogten van Weisfig bereikt hadden, vielen zy aan op de Husfaaren en Dragonders, welken zich derwaards hadden begeeven , met oogmerk om de legerplaats des Maarfchalks Daun te dekken. Deeze was tot zo ver voortgetrokken, om 'er de plaatzing voor zyne benden te bepaalen. Al dit volk werd genoodzaakt achteruit te deinzen , cn de Koning betrok de legerplaats van Schonfeld tegen over het Leger van den Maarfchalk Daun , die zich van Lohmen over Stolpen na Bifchofswerder uitftrekte. Men verzekerde terftond de gemeenfchap tusfehen de beide Pruisfifche Legers , door bruggen over de Elbe te flaan. Het Leger des Konings was juist van pas gekomen ; want de Heer van Lascy had met al de Oo?tenrykfche Gra- 1758.  1758» De Koning doet den Maarfchalk daun de Eibe verlaaten. 3oo GESCHIEDENIS Granadiers bevel , om eene brug by Pilnitz te (laan ; cn men moet bekennen , dat de Maarfchalk Daun allen noodigen tyd zoude gehad hebben om dit oogmerk uit te voeren , indien het in zyn characier gevallen had met meerdere drift en vaardigheid te handelen. Op denzelfden dag , op welken het Leger by Schonfeld ftand greep, werd de Generaal van Retzow afgezonden , om den Heer Laudon van Radeberg te verdryven : de Oostenryker week na Arnsdorf en Fischbach. Men befloot hem in dien post op nieuw aan te grypen. Ten dien einde vertoonde Prins Frans [van Brunswyk] zich met eenige bataillons voor zyne fpits; de Fleer van Retzow trok om zyne rechter zyde heen, en de Koning om zyne linker. Het is te vermoeden , dat dit lichaam volks vernield zoude zyn geweest, indien alle fpringveeren ter gelyker tyd wel gewerkt hadden: maar het gebeurt doorgaans, dat diergelyke ontwerpen flechts gedeeltelyk flaagen. Laudon verloor, evenwel, in dit gevecht meer dan vyfhonderd man: hy borg zich door het bosch, en betrok de heuvelen van Harta , alwaar hy zich onder de ' befcherming van het gefchut des Maarfchalks van Daun legerde (*)• Deeze kleine voordeden beflisten niets. Een der voornaamfte oogmerken in de omftandigheden, waarin zich de Legers bevonden, was het Kei- (*) Den zevenëntwintigflen van Herfstmaand.  yA» dén ZEVENJAAR, OORLOG. 321 Keizerlyke Leger van de oevers der Elbe te verWyderen. Het was bezwaarlyk hierin op eenige andere wyze te llaagen, dan door den Maarfchalk Daun ongerustheid te vcroorzaaken over dc geleiden , welke zyn Leger van Zittau ontving , ten einde hem te noodzaaken tot het maaken der bcweegingen, welke men verlangde. De Koning verliet zyne legerplaats by Schonberg (*), en begaf zich met zyn Leger na Ramnau. Door deeze plaatzinge naderden de Pruisfifchen de zyde des vyands, cn, om, denzelven nog meerdere ongerustheid te verwekken, begaf Zich dc Heer van Retzow na Bautzen, en vestigde zig daar met zyn volk. Laudon bcfloeg nog tegen over onzen linker vleugel , naby Bifchofswerder, eene hoogte, van welke men befloot zich meester tc maaken. Ten dien einde trok dc Prins van Wurtcmbcrg den Oostenrykfchen achter den rug , cn de Koning vertoonde zich voor derzelver fpits. De lieer Laudon wachtte het begin van het gevecht niet af, maar week in groote verwarringc tot voorby Bifchofswerder : wy betrokken zyne legerplaats en dc ftad. De Maarfchalk Daun vreesde , op zyne beurt , dat de ligging der Pruisfifchen hem nadeel. f*) Kort te vooren wordt deeze plaats tweemaa; Schonfeld genoemd. Of daar , of hier, is hoogstwaarfchynelyk eene drukfeil in het .oorfpronglyke. Doch daar ik niet weete, waar het hapere, hebb4 '.k best geoordeeld niets te veranderen. Hl. df.el. X I75S.  1758- En legert zicli by Hochkif Chen. 3i2 GESCHIEDENIS deel zoude aanbrengen; hy bad in dit oogenblik algezien van dc ontwerpen , welke hy aangaande het Leger van Prins Hendrik gefmeed had; hy was genoodzaakt zich nader by zyne leevensmiddelen te begeeven , en Helde te gelyk zich voor, eenen post te kiezen, door welken hy de Pruisfifchen van Silefien konde affnyden, om den Heere van Harsch tyd te geeven tot het belegeren cn veroveren van Neisfe. Eindelyk, op den vyfden van Wynmaand, verliet de Maarfchalk het land omflreeks de Elbe , trok over Krufe en Neukirch , en floeg zich neder by Kitlitz , op de hoogten van Lobau tot aan den Strembcrg. De Prins van Durlach werd met het volk, dat tot eenen waarborg diende, van Réichenbach en Arnsdorf na den kant van Doberfchütz geplaatst. Op deeze beweeging des vyands werd de Heer van Retzow afgevaardigd, om den Weisfenberg te bezetten. Het Leger" trok na Bautzen , vanwaar dc Heer van Wedel met zes bataillons, cn eenige Ruiterye, werd afgevaardigd , om zich te verzetten tegen de Zweeden , welken tot Pafewalk waren voortgetrokken. Van Bautzen trok het Leger des Konings voorwaards op den vyand af, en nam zynen (land tusfehen Hochkirehen en Kottitz, het hoofdkwartier te Radevvitz (*). Het Leger was toen verzwakt door het vertrek des Heeren van Wedel, en door de zwaare bezettinge , welke men in Baut- (*) Den tienden.  van den ZEVENJAAll. OORLOG. 3^3 bautzen moest houden, om de bakkery te dekken tegen de onderneemingen der vyanden. Des Konings ontwerp was , door het betrekken der legerplaatze by Hochkirchen, zyn waar oogmerk voor de Oostenrykfchen te verbergen, het geen was zich te voegen by den Heer van Retzow, die op onze linker zyde gelegerd was , en ge= zamehlyk den Prinfe van Duriach van den kant van Debitsch op het lyf' te vallen, het geen niet voor den nacht tusfehen den veertienden en den vyftienden konde uitgevoerd worden, dewyl het verzorgen van leevensmiddelen voor het Leger niet eerder konde in orde gefchikt worden. Evenwel kwam een gedeelte van het geleide op den twaalfden by ons. De Maarfchalk Keith , die hierby was, werd onder wech aangevallen door Laudon; maar de vyand met verlies van tachtig man algellagen. Een Prins van Lichtenlfein , Luitenant Colonel onder het regiment van Lowenfteih , was onder het getal der gevangenen! Laudon, na dit gevecht zyne verftrooide benden byeengezameld hebbende, floeg zich met dezelve neder in een bosch, dat een groot vierde gedeelte eener Duitfché myl voorby onzen rechter Vleugel tegen over het dorp Hochkirchen wasJ Een moerasfige grond fcheidde onze rechter zyde van deeze hoogten. De veldflag, van welken wy zo aanffonds zullen fpreeken, verplicht ons te treeden 'tot eene rncer omlhndigc befchryving van den grond , welken de beide Legers bellocgen. Hèt ( dorp' X 1 Hocli- Ahvaar hy door de Oostenryk-, fch en over™ vallen,,en &eU?gen wordt.  1,753. 324 GESCHIEDENIS Hochkirchen, waaraan des Konings rechter vleugel floot, ligt op eene hoogte: een Kerkhof met een dikken ringmuur omgceven , en in ftaat om een bataillon te bevatten , heerscht over al het omliggende land: het dorp ftrekt zich uit in dc lengte , en maakte de natuurlyke zyde (*) des Legers; het was bezet met zes bataillons: eene battery van vyftien ftukken gefchut was opgericht aan den hoek der fpitze en der rechter zyde: voor de fpits langs, liep eene beek tusfthen rotzige oevers: aan den voet der hoogte van. Hochkirchen is een molen met eenige hutten , alwaar men een vry-bataillon had geplaatst, om den doortocht te beletten: het geen tc veiliger gefchieden konde, dewyl het was onder de befcherming van ons gefchut na den kant van Radewitz, alwaar het hoofdkwartier was. Een gedeelte der legerplaatze was aan dc overzyde der reeds gemelde beek, uit hoofde van eenige hoogten , welke men noodwendig moest bezetten, en van dc gemcenfehap met de benden van den Heere van Retzow, welke men door deeze plaatzinge verzekerde, cn welker wech men bekortte. De rechter vleugel des Maarfchalks van Daun floot, gelyk wy reeds gezegd hebben, aan den Strembcrg; zyn middelpunt was op onwinbaare hoogten , zyn linker vleugel ftrekte zich uit na lauernick en Sornitz. Hy deed heimelyk, voor vier kolommen, wegen gereed maaken wel» (*) Le flam natureh  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 3*5 welke na het bosch leidden , waarvan de Heer Laudon bezit had genomen. Zyn ontwerp was het Pruisfifche Leger op vier plaatzen te gelyk aan te vallen ; te weeten langs den post van Laudon , over den molen, welken het vry-bataillon bezet hield, aan dat gedeelte na den kant van, Kottitz, het geen aan de overzyde der- beek was, en de vierde aanval moest geleideden dooiden Prinfe van Durlach op den post van Weisfenberg, alwaar de Heer van Retzow het bevel voerde. In den nacht, tusfehen den dertienden en veertienden van Wynmaand, volvoerde de Maarfchalk Daun zyn ontwerp. De aanval by den molen, die door het vry-bataülon bewaard werd, was de eerfte: de vyanden namen denzelven wech zonder groote moeite. Ter zelfder tyd ftak Laudon, die middel gevonden had-, om met zyne Pandoeren achter den rug des Legers te fltiipen, den brand in het dorp Hochkirchen 5 het geen dc bataillons, die-het bewaarden, noodzaakte het te verlaaten. De vyand maakte in deeze verwarringe zich meester van de groote battery, welke aan het einde van het dorp was, en in denzelfden tyd wierp de dappere Majoor Lange zich met een bataillon van den Markgraave Karei op het Kerkhof van Hochkirchen. Het Leger had flechts den. tyd, om de wapenen op te vatten , niet om de tenten te ftryken. De Koning hoorde het fchieten uit grof gefchut,en, fchoon hy nergens bericht van ontving, nam hy drie brigades van het middelgedeelte des Legers, X 3 waar^  32ó GESCHIEDENIS ÏZ5.8/ waarmede hy na den rechter vleugel trok. De, "TL duisternis was zo groot, dat men op den afftand' eener fchrede niet vooruit konde zien. Men befpeurde' eerst, dat de vyand meester was van onze groote battcry, dewyl dc kanonkogels dooide legerplaats vloogen,; en het onmogelyk was. dat zy van des vyands batteryen daar zouden komen. Het in brand (taande dorp Hochkirchen was de vuurbaak, 'welke onze fchikkingen verlichtte ; de Koning trok langs het achterfte van zyne legerplaatze, ten einde om dit dorp heen tc 'komen. ; Onder wech viel men eenen hoop Oostenrykfche Granadiers op het lyf, van welken driehonderd gevangen werden genomen, maar. in de verwarringe van den ftryd, ontfnapten de meestcn weder, dewyl men geen volk over bad om " ze te bewaaren. Ons Voetvolk trok om Hochkirchen heen , en begon op dc Oostenrykfchen 'in te dringen, wanneer eenige vyandlyke escadrons , welke men in de duisternisfe niet konde'onderfcheiden, het deeden te rug deinzen. Dc zwaare Ruitery van 's Konings Huis cn het regiment van Vafold deeden een zeer heftigen aanval; alles, wat zy ontmoetten, bukte voor hen; maar, dewyl zy in de duisternisfe hunnen wech niet konden belhiuren, vervielen zy onder het Voetvolk, dat geplaatst was by het bosch, het geen Laudon reeds des daags te vooren bezet bad ; hier was al het gefchut der Oostenrykfchen , en het Voetvolk wel en voordeelig geplaatst: dit gefchut, dat met fchroot geladen was ,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 327 was , losbrandende , noodzaakte de Pruisfifche Ruitery weder na haar Voetvolk te wyken. Van een anderen kant wilden de Maarfchalk Keith ■ en Prins Maurits van Anhalt dc battery , die verloren was, herwinnen. Zy Helden zich aan het hoofd van eenige bataillons , om door het dorp Hochkirchen heen te trekken : de wech, welke het dorp doorloopt, is eng: naauwelyks konden zeven man 'er nevens elkander plaats vinden , cn, wanneer zy uit denzelven komende, zich wilden uitbreiden, vonden zy, dat de Oostenrykfchen zich zo veel verder uitftrekten, dat zy nooit zich genoeg in orde konden fchaaren, om hunne benden tot den aanval op te leiden: zy waren dus terftond genoodzaakt te rugte wyken. De Maarfchalk Keith fneuvelde hier, de Heer van Gcist werd doodelyk gewond , cn Prins Maurits gevaarlyk. Schoon men herhaalde keeren trachtte voorby het dorp te komen, 'er was geen middel om daarin te flaagen: de brand was al te fterk, en de flag verloren. Ten einde den aftocht des Legers te dekken, zond de Koning bevel aan den Heere van Retzow, om zich onmiddclyk by hem tc voegen. Deeze Generaal had den Prins van Durlach driemaal te rug gedreven. Dewyl de laatstgemeldc den anderen niet konde bykomen, dan door eene engte door tc trekken, liet de lieer van Retzow zo veelen der vyanden in dezelve komen , als hem behaagde; wanneer hy 'er op aanviel, cn ze met een aanmerkelyk verlies weder deed te rug buiX 4 |N  175?, ft 328 GESCHIEDENIS telen na de plaats, van welke zy gekomen waren. Deeze verrichting was reeds tot drie keeren herhaald , wanneer hy verplicht werd zich weder by het Leger te voegen. Hy kwam net van pas by onzen linker vleugel. De Koningwas genoodzaakt geweest denzelven van volk te ontblooten , cm hulp toe te voeren aan zynen rechter vleugel; evenwel konde hy niet fchielyk genoeg komen, om te beletten, dat het bataillon van Kleist' door de vyanden omringd, en gedwongen, wierd, de wapenen neder te leggen. De rechter vleugel des Legers hield zich liaande, welke poogingcu de vyand ook mogt doen om het dorp Hochkirchen voorby te komen. De flag was begonnen ten vier uuren in den morgen •, ten tien uuren werd het Kerkhof veroverd; het dorp en de battery waren reeds verloren; de vyand was al te wel gevestigd , om hem te kunnen doen verhuizen; een groot lichaam van Ruiterye kwam achter den rug des Legers; dc Heer van Retzow had den Weisfenberg verlaten: in deeze omftandigheden konde'het'Leger zich in' zyne plaatzhige niet ftaande houden, en men had geene andere party te kiezen, dan die van den aftocht. De Ruitery daalde eerst van de hoogten neder in de vlakte, om den tocht des Voetvolks te dekken. De'rechter vleugel des Voetvolks nam toen den wech van Doberfehutz, alwaar men de legerplaats beïïemde, en het volk des Heeren van Retzow vormde de achterhoede des Legers. De Oostcnrykfche Rui- - te-  van dén ZEVENJAAR. OORLOG. 329 tery tastte de onze herhaalde keercn aan, maar werd dapperlyk te rug geflagén door den Heere van Seidlitz, en door den Prinfe van Wurtemberg. De plaats, welke het Leger vervolgens befloeg, was goed, naby Bautzen, omringd met eene dubbele moerasfige graft, cn op heuvels, welke van geene zyde behcerscht werden. De Maarfchalk Daun trok denzelfden dag te rug na zyne oude legerplaats, en men konde niet zien, dat hy de overwinning behaald had. De Pruisfifchen verlooren, gelyk wy daarvan reeds iets aangeroerd hebben, perfoonen, welker verlies, uit hoofde van derzelver groote verdiende, waardig was beklaagd te worden , den Maarfchalk Keith, den Prins Frans van Brunswyk, .en den Fleer van Geist: bykans alle Generaals hadden kneuzingen of kwetfuuren, gelyk de Koning,de Markgraaf Karei, en zo veele anderen, welken op te noemen te veel, tyd zoude wechneemen. Wy verlooren drieduizend man , meest Voetvolk , en van het aantal krygsgevangenen, dat wy gemaakt hadden,behielden wy niet meer dan eenen Generaal, Vittelefchi geheten, en zevenhonderd man (*). Ter- (*') Archenholtz, wiens geheele Gefchiedenis S/an den Zevenjaarigen Oorlog genoegzaam eene loffpraak van Koning frederik is,fchryfc het verlies van deezen flag toe aan de onvoorzichtigheid van den Generaal retzow, D. I. bl. 117. Elders heugt my nog iets diergelyks te hebben gelezen. Ondertus. X 5 fthes 1758»  1758. Be Oosten, rykfthen belegeren Neisfe, liet geen de Koning befluit te ontzetten. 330 GESCHIEDENIS Terwyl dit alles in dc Lausnitz gebeurde, hielden dc Heeren, van Villen en van Harsch, Neisfe naauw iugefloten : men ontving bericht , dat een trein van honderd ftukken gefchut, en van veertig mortieren, van Olmutz moest vertrekken, om zich na Silefien te begeeven. Wanneer men deeze toebereidfels voegde by de uitwerking, welke het behaalen eener ovenvinninge op den moed der Oostenrykfchen moest veroorzaaken , was het gemaklyk te voorzien, dat de belegering van Neisfe daarvan het gevolg zoude weezen. Deeze plaats was van te veel aanbelang , dat de Koning niet alle bedeuklykc middelen zoude in het werk Hellen om ze te behouden. Ondertusfchen konde men derzelver belegering niet doen opbreeken, dan door Silefien met een Leger iu te trek- fchen erkent dezelfde Schryver, bl. 118, dat de Koning de waarfchouwing van den Heer Keith in den wind floeg ; doch op eene wyze, welke duidelyk toont, dat hy ook hierin den Koning gaarne wilde vryfprecken. Denina, bladz. 203, enz. fpreekt 'er onpartydiger over. De Koning zelve gewaagt geheel niet van den misflag van retzow, maar fpreekt, in tegendeel, met lof van dien Generaal, en van zyn eigen gedrag, in uitdrukkingen , welke aanleiding geeven om te denken , dat hy de gedachtenis van deezen ongelukkigen dag , welke grootendeels het gevolg was van zyne eigene onvoorzichtigheid , er. hem op het verlies van eenigen zyner beste Generaals en veele uitmuntende Officiers te ftaan kwam, gaarne wit zyn geheugen had willen uitwisfehen. Vtn,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 331 trekken. Dc zwaarighcid was het zo tc fchikkcn, dat men de zaaken aan de eene zyde niet in de war bragt, om ze aan de andere te herRellen. Eindelyk, op dc tyding, dat de Rusfen Stargard verlaten hadden, en hunnen tocht over Reez en Calics na Poolen richtten, beraamde de Koning de volgende maatregels. Hy trok den. Prins zynen broeder tot zich met tien bataillons , cn gefchut tot plaatsvulling van het geen men verloren had. Dc Graaf van Dohna ontving bevel om zich na Saxen te begeeven, en in Pomeren flechts eenig volk te laaten onder den Pleere van Platen , ter onderfleuninge van Colberg, het geen de Heer van Palmbach met vyftienduizend Rusfen belegerde : hy werd onderricht , dat hy zynen tocht op Torgau zoude richten, om vandaar zich te kunnen wenden na den kant, alwaar men zyne tegenwoordigheid meest zoude noodig hebben. De Heer van Finck nam het bevel over het overige volk van Prins Hendrik , dat de legerplaats by Gamig befloeg. Terwyl deeze bevelen verzonden werden , trok de Maarfchalk Daun voorwaards, cn kwam zich naby des Konings Leger nederflaan. Een afzonclerlyk lichaam dekte zyne zyde by Buchwald: zyn rechter vleugel floot aan Cannewitz , vanwaar zyne linie over Balgern, Wurchen, Dresfa, in dc gedaante van een halven bolronden boog voortliep over Grubfchutz cn Strela. Het volk, dat tot eenen waarborg diende , greep post te Hochkirchen. Hoe geducht ook het gezicht deezer ~1  Ï75SO. 33a GESCHIEDENIS zer benden ware, de Pruisfifchen hadden 'er dies te minder van te vreezen, dewyl de Oostenrykfchen naauwelyks deeze plaatzing betrokken hadden, of zy verfchanften zich tot aan de tanden. De twee punten, welke eene ernftige oplettendheid vorderden, waren de behoudenisVan Bautzen , alwaar de leevensmiddelen en de bakkery van het Leger zich bevonden , en de molen van Malschwitz, die op eene hoogte is» van welke men niet moest gedoogen , dat de vyand zich meester maakte. De Koning verzekerde de ftad Bautzen tegen de onderneemingen der Oostenrykfchen door een afzonderlyk lichaam, het geen hy in het midden tusfehen de ftad en zynen rechter vleugel plaatfte; en wat de molen aan het uiterfte des linker vleugels aanbelangt, hy ftelde daar aÜeenlyk Husfaaren - fchildwachten, op dat de vyand niet mogt befpeuren van hoe veel belang die post voor ons ware. De reden, waarom hy zodanig handelde, was, dat deeze molen op den afftand van het vierde gedeelte eener myl van den linker vleugel ftond, zo dat men, indien het Leger zyne tegenwoordige plaatzing behield, denzelven niet konde onderfteuncn, uit hoofde der afgelegenheid: en het belang van deezen molen voor ons lag daarin, dat in den tocht, welken de Koning in den zin had te doen , hy Gorlitz niet vóór den Maarfchalk Daun konde bereiken, indien zyne kolommen niet by den voet van deezen molen langs trokken : zo dat, ingevalle de vyand aldaap kryg£-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 333 ktygsvolk geplaatst had , men achter de legerplaats dc Spree had moeten overtrekken, cn wat laage'r weder over die rivier had moeten gaan, het geen voor de henden eenen omvvech van twee mylen maakte. De Maarfchalk Daun bnderftelde, van zynen kant, dat de Koning, wanneer hy bericht ontving van de belegering van Neisfe, geen ander middel zoude vvceten uit te denken, om zicii na Silefien te begeeven, dan door hem aan te tasten; en deeze was de reden, welke hem dien ftand tusfehen Cannewitz cn Wurchen deed neemen , en hem bragt op het denkbeeld van zich te verfchanfen. Dit bleek zelfs uit eenen brief, welken hy fchreef aan den Heere van Harsch, en in welken hy zeide: ,, Zet uwe belegering gertistelyk voort: ik hou„ de den Koning bezet; by is van Silefien afge„ fncden; en indien hy my aantast, zal ik 'er u goede rekening van doen." Doch het ging geheel anders toe dan de Maarfchalk zich verbeeld had. Prins Hendrik vertrok met zyn volk van Ga- ■ mig, nam den tocht over Marienfchein, cn kwam ! den eenentwintigden in des Konings Leger, zonder op zynen wech vyanden ontmoet te hebben. Alle toebereidfels tot den optocht konden niet voor den vierëntwintigften voltooid worden, en denzelfden avond begon zich het Leger te beweegen. De bezetting van Bautzen diende tot bedekking voor dc leevensmiddelen des Legers. Dit ï|5?« "ocht dc», i .ontoga rm ilefiqn.  1758. 334 GESCHIEDENIS Dit lichaam ging reeds den voorigen nacht vooruit, cn trok over Kumeraü, Neudorf, Trauben en Culmen. Het Leger trok op in twee kolommen. Men vormde de achterhoede op de hoogte van den windmolen, vanwaar men over Leichnau cn Ischmitz ging; geheel om des vyands rechter vleugel heen trekkende: vervolgens begaf men zich na Weyersdorf, en vandaar na Ullersdorf, alwaar het Leger zich nederfloeg. Dc Heer van Moring, die de voorhoede van de pakkaadje had gehad, verrastte naby Ullersdorf driehonderd Oostenrykfche Ruiters, van welken weinigen ontkwamen ; en de kolom des Konings naby Weyersdorf, een bataillon Pandoeren op het lyf vallende, het geen niet geloofde iets van deri vyand te vreezen te hebben , werd dit bataillon te eenemaal vernield. Den volgenden dag, zynde den zesëntvvintigften, brak het Leger op vóór den dag, om Gorlitz te bereiken vóór den Maarfchalk Daun. De voorhoede, befhande uit Husfaaren en Dragonders, kwam 'er eerst. Zy trof terftond eenen hoop Ruitery aan , welke achter eene engte aan den kant van Rauchertswalde had post gevat. Het was. niet mogelyk deeze Ruitery in dien voordeeligen ftand aan te grypen: men deed, al fchermindelende,alles,wat men doen konde , om haar in een gevecht te wikkelen; maar vruchteloos. Eindelyk vernam men uit eenen overlooper, dat dit volk was het lichaam van Carabiniers en Granadiers te paard; waar-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 335 waarover een Spaansch Generaal d'Ayasfas (*) geheten , het bevel voerde ; en op deeze opheldering befloot men de Spaanfche fierheid tc tergen , om deezen Generaal tc bewcegen, dat hy dc engte doortrok, cn zich kloppen liet. Ten dien einde daagden de Husfaaren hem uit; hy trok de engte in woede door , en Hortte hun, door welken hy zich gehoond rekende, op het lyf. Terftond vielen de Dragonders op hem aan, en ftortten hem met zyn volk weder in dezelfde engte , welke hy met zo veel onvoorzichtigheid was doorgetrokken. Hy verloor 'er achthonderd man, welken de Pruisfifchen krygsgevangen maakten : d'Ayasfas zelve borg zich onder het gebergte van Landskron , alwaar de Prins van Durlach kort te vooren was aangekomen met den waarborg, waarover hy het bevel had. Het Voetvolk des Pruisfifchen Legers kwam ter gelyker tyd aan: men bediende zich daarvan om Gorlitz te veroveren , het geen zich zonder groote zwaarigheid overgaf. Des Konings Leger deed zynen linker vleugel aan die ftad fluiten ; de rechter werd uitgeftrekt tot aan Girbiesdorf cn Ebersbach. Deeze zyde werd gedekt door eene flykige beek, die door eene laagte loopt, (*) Waarfchynelyk dezelfde, welke, in den veldflag by Kolin, (Zie bladz. 174 van dit Deel) als Colonel voorkomt, en door zynen moed toen zo veel toebragt, om de overwinning na den kant der Oostenrykfchen te doen overflaan. Vert. 1758°  33 34ó GESCHIEDENIS graavin van Bareuth was de andere. Deeze was eene Vorftin van eene zeldzaame verdiende: zy bezat een geoefenden geest , verfierd met de fchoonfte kundigheden , een verftand, dat tot alles bekwaam was , en eene zonderlinge gefchiktheid tot alle kunften. Deeze gelukkige gaaven der natuure waren, evenwel, het geringde gedeelte haarer lofwaardige hoedanigheden. De goedheid van haar hart , haare edelmoedige en weldaadige neigingen, de edelheid en verhevenheid haarer ziele , de zachtheid van haare geaartheid , vereenigden in haar de fchitterende voordeden van den geest, met eenen grond van beftendige deugd , welke altoos zichzelve gelyk bleef. Dikwyls ondervond zy de ondankbaarheid der geenen, welken zy met weldaaden en gunstbewijzen overhoopt had, zonder dat men eenig voorbeeld konde bybrengen , dat zy ooit aan iemand haar woord niet had gehouden. De tederde en dandvastigde vriendfchap verbond den Koning en deeze waardige Zuster. Deeze banden waren reeds gelegd in beider eerde kindschheid; dezelfde opvoeding en dezelfde gevoelens hadden ze naamver toegetrokken, en eene getrouwheid , welke van weerskanten tegen alle proeven bedand was, maakte ze onverbreekbaar. Deeze Vorftin, welke in een zwakken ftaat van gezondheid was, nam de gevaaren , welke haar Gedacht dreigden, zo zeer ter harte, dathet verdriet, eindelyk, haare gedeldheid te eenemaal vernielde. Haare ziekte openbaarde zich fchie-  van ben ZEVENfAAR. OORLOG. 34? fchielyk , de Geneesheeren erkenden ze voor eene volflagen waterzucht, en alle derzelver hulpmiddelen konden haar niet behouden. Zy overleed den veertienden van Wynmaand des jaars 1758, met eene kloekmoedigheid en ftandvastigheid van ziele, den onverfchrokkenflen Wysgeeren waardig. Deeze was dezelfde dag, waarop de Koning by Hochkirchen door de Oostenrykfchen geflagen werd. Dc Romeinen zouden niet iu gebreke zyn gebleven van aan deezen dag eene zekere noodlottigheid toe te fchryven, uit hoofde van twee zo gevoelige dagen, welke op éénen tyd den Koning troffen. In deeze verlichte eeuwe heeft men die botte dwaalingen vaarwel gezegd, welke geloof deeden daan aan gelukkige of ongelukkige dagen. Des menfehen leeven hangt enkel aan een hair; en het winnen of verliezen van eenen veldflag kan door eene enkele beuzeling beflist worden. Ons lot is een gevolg van de algemeene aaneenfchakelinge der tweede oorzaaken , welke , in de menigte der gebeurtenisfen , die zy doen ontdaan , noodzaaklyk zo wel rampzalige als voordeelige moeten aanbrengen. Hetzelfde jaar maakte een einde aan de regeeringe van Paus Benediétus, den minst bygeloovigen en meest verlichten der Priesteren , welken zedert langen tyd den Stoel van Rome bekleed hadden. De Franfche, Spaanfche en Oostenrykfche aanhangen gaven hem tot eenen Opvolger den Venetiaan Rezzonico , welke den naam 17581759. Dood van Paus riE<- NEUIC. tus den XIV; en verkeerde (tappen va» deszelfs Opvolger.  348 GESCHIEDENIS H759- Gefchil tus("cluen den Taus en den Koning van Portugal, over de Jefuiten. naam van Clëmens den XIII aannam. Het onderfchcid van de geestvermogens deezer beide Pausfen trof het Gemeen dies te fterker, dewyl het Clemens , die misfchien een goed Priester was , mangelde aan de bekwaamheden , welke de Bcheerfchers van Rome noodig hebben, om hunne Staaten en de algemeene Kerk te bcftuuren. Zyne eerfte bedryven in de Pauslyke regeeringe waren zo veele valfche ftappen. Hy zond den Maarfchalk Daun een gewyden hoed en degen , om dat hy de Pruisfifchen by Hochkirchen geflagen had; niettegenftaande diergelyke gefchenken, volgens het gebruik des Roomfchen Hofs , niet gegeven worden dan aan Veldoverften, welken ongeloovige Natiën overwonnen, of woeste Volken onder het juk gebragt, hebben. Deeze handelwyze bragt, derhalven, hem noodwendig in oneenigheid met den Koning van Pruisfen, weiken hy had behooren te vriend te houden , uit hoofde van het groote aantal van Catholieke onderdaancn, die in de Staaten van. deszelfs heerfchappye gevestigd zyn. Deeze Paus had met den Koning van Portugal een gefchil van grooter aanbelang, betreft fende de Jefuiten. Deeze Vaders hadden in Paraguay den Spanjaarden en den Portugeefen den oorlog aangedaan, en zelfs hen geflagen. Zedert deeze oneenigheden oordeelde de Koning van Portugal niet langer g-evoegelyk de geheimen van zyn geweten, en van'zyne-regeeringe ,te vertrouwen , aan leden eener maatfehappye, welke als een;  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 34$ eene vyandin van zyn Koningryk had gehandeld. Hy gaf den Jefuit, welken hy te vooren gebruikt had, zyn affcheid, en koos zich eenen Biechtvader uit eene andere Orde van Geestelyken. Dejefuiten, zich willende wreeken van deezen hoon, die van zo veel te grootere nafleep konde worden, dewyl andere Vorften het gedrag des Konings konden navolgen, begonnen zamenfpanningen in den Staat te maaken, cn hitften alle Grooten des Ryks , by welken zy invloed hadden , op tegen de Regeering. Vader Malagrida, bezield met een meer gloeienden yver,en met een meer heftigen Godgeleerden haat, dan zyne medebroeders, kwam zo ver, dat hy, door zyne heimelyke listen, tegen den perfoon des Konings eene zamenzweering beraamde, waarvan de Hertog van Aveiros zich tot hoofd verklaarde. De Hertog, weetende, dat de Koning in zyne karos dacht uit te gaan, had op den wech, welken de Vorst moest langs ryden , eenigen der zamengezworenen in hinderlaag gelegd. Met den' eerften fchoot fneuvelde de Koetzier, en met den tweeden werd des Konings arm in ftukken gefchoten. Eerst lang daarna werd het geheim der zamenzweeringe ontdekt door brieven, welke de hoofden dier partye na Brafil fchreeven, om aldaar eenen opftand te verwekken. Dc Hertog van Aveiros werd met zyne medeplichtigen in hechtenis genomen. Zy verklaarden eenpaariglyk , dat dit gruwelftuk hun was ingeboezemd door de Jefuiten, de aanftookers van alles wat ge- I75S1759' Zaaien- zweering tegen bet leeven des Koning? van Portugal ontdekt  Ï758. I759« 3So GESCHIEDENIS gebeurd was. De Koning wilde eene' voorbeddelyke ftraf doen oefenen aan de berokkenaars van deezen verfoeielyken aanflag. Zyne rechtmaatige gevoeligheid, gewapend door de Wet, onderfteuud door de Gerechtshoven, ftond op het punt van tegen de Jefuiten uit te berden. Maat de Paus delde zich voor dezelven in de bres, en kantte zich hier opeuiyk tegen. Nogthans werden deeze Vaders uit het Konmgryk gebannen. Zy gingen na Rome, alwaar zy ontvangen werden , niet als wederfpannelingen en verraa. ders, maar als martelaars, welken heldhaftiglyk Voor het geloof geleden hadden. Nooit had het Hof van Rome eene diergelyke ergernis gegeven. Hoe ondeugend ook de Paufen mogten geweest zyn , welken door vroegere eeuwen gevloekt waren, nooit, evenwel, had iemand hunner zich openlyk verklaard voor den befchermer van euveldaadeu en moorderyen. Des Paufen onverdan» di°-e wyze van doen fcheen haaren invloed te Verfpreiden over de geheele Geestelykheid: de gewyde hoed, welke hy den Maarfchalk Daun had gezonden, verwekte eene opbruifching van grilligen yver by de Kerkelyke Vorden van Duitschland. De Keurvorst van Keulen , onder anderen , deed , in zyne Staaten , een Bevelfchrift afkondigen , waarby hy zynen Protedantfchen onderdaanen , onder zwaare draffen, verbood, zich te verheugen over de voordeelen , welke de Pruisfifchen, of de Bondgenooten, op hunne Vyanden mogten behaalen. Deeze gebeurtenis « wel- f  van dén ZEVENJAAR. OORLOG. 351 welke op zichzelve naauwelyks vcrhaalcnswaardig is, moest evenwel aangehaald worden, dewyl zy de ongerymdheicl der zeden kenmerkt in eene eeuwc, in welke de reden voor het overige zo grooten voortgang heeft gemaakt. Maar deeze klachten , welke men aan de kleine Hoven ipeelde, hadden geen ander gevolg, dan dat zy door het Gemeen uitgejouwd wierden; terwyl de hartstochten , welke de groote Hoven van Europa beroerden, rampzaliger en betreurenswaardiger tooneelen voortbragten. Niet lang geleden (*) hebben wy te Verfailles den Abt van Bernis, Staatsdienaar der buitenlandfche zaaken, en vervolgens Kardinaal, zien worden , om dat hy het Verdrag van Weenen had getekend. Zo lang het hem te doen was om zyn fortuin te vestigen , waren alle wegen , om daartoe te geraaken, hem onverfchiliig; maar zo ras hy zich gevestigd zag, trachtte hy in zyne bedieningen zich tc handhaaven , door zich naar minder veranderlyke, en met de altoos duurende belangen van den Staat beter overeenkomende , beginfelen te gedraagen. Hy wendde alle zyne uitzichten tot den vrede, om van de eene zyde eenen oorlog te doen eindigen , waaruit hy niets dan nadeelen te gemoet zag, (*) Zie bladz. ui, alwaar nogthans alleen van liet Staatsdienaarfchap deezes Heeren, niet van deszelfs bevorderinge tot Kardinaal, gefprooken wordt. Vtrt. 175S'. 1759» De Kardp» naai van bernis valt in un> genade.  17531759- Nader Verdraj tusfehen de f>ov>n van ■Weenen en van Verfailles. 35« GESCHIEDENIS zag, en van den anderen kant zyne Natie te ver^ losfen van een onnatuurlyk en gedwongen Verbond , waarvan Frankryk den last droeg , en waarvan het Huis van Oostenryk, alleen, al de vrucht en al het voordeel moest trekken. Hy keerde zich, langs heimelyke en verborgen wegen, tot Engeland,en begon daar eene onderhandeling over den vrede : maar de Markgraavin van Pompadour was van een ftrydig gevoelen, en terftond zag hy zich gefluit in zyne maatregelen. Zyne onvoorzichtige bedryven maakten hem groot; zyne verftandige oogmerken hielpen hem te grond; hy verviel in ongenade, om dat hy van vrede had gefproken , en werd na het Bisdom Aix in ballingfchap gezonden. De Heer van Choifeul, een Lotharinger van geboorte j Gezant van Frankryk aan het Hof van Weenen t Zoon des Fleeren van Stainville , Gezant des Keizers te Parys, werd, in plaatze van den in ongenade gevallen Kardinaal , Staatsdienaar der buitenlandfche zaaken. Fly deed zyne intrede onder de Staatsdienaaren uitblinken door een nieuw Verdrag van verbindtenisfe , het geen hy floot met het Flof van Weenen, en waarvan wy een atTchrift zullen geeven aan het einde van dit Floofdltuk, om de algemeene fchets, welke wy den Leezer voordraagen , niet af te breeken. Iri het doorloopen van hetzelve zal men den gezachvoerenden invloed befpeureri , welken het Flof van Weenen op dat van Verfailles had verkregen , en welke naderhand nog geltadig toenam.'  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 353 .nam. De Heer van Choifeul, niet te vrcden met liet nadeeüge Verdrag, het geen hy met de Keizerinne-Koninginne had gefloten, beval, in 'sKonings naam, de Academie des [nfcriptions (*) eenen gedenkpenning te liaan,welke de gedachtenis deezer gebeurtenisfe mogt vereeuwigen. Hierby lieten deeze beide Hoven het niet blyven ; zy gebruikten hunnen gettieenen invloed aan het Hof van Petersburg, om den haat der Keizerinne Elifabeth tegen den Koning van Pruisfen aan te ftooken: zy bragten haar onder het oog, dat het haar betaamde de vlek, welke haare benden zich by Zorndorf hadden laaten aanwryven, uit te wisfehen, door in de aanftaande Lente een talryker Leger in het veld tc brengen. Haar gunfteling liet niet af, haar voor te houden,dat zy, om de verachting der Pruisfifchen jegens de Rusfen in vreeze te doen veranderen, de Generaals , welken over deeze benden het bevel zouden voeren , moest gelasten met den grootden yver en nadruk te werk te gaan , en in alles de aandrift tc volgen , welke zy van de verbonden Mogendheden zouden ontvangen. Alle deeze inboezemingen leiden tot het einde , het geen het Hof van Weenen bedoelde , om zyne Bond? Academie der Opfchriftcn heeft in onze taa. Je, ïnyns bedunkens, een zo zonderlingen en óngéwoonen klank, dat ik best geoordeeld hebbe den Franfchen naam tc behouden. Fert'. Til. DÈÉt; z. }7.59ï  17581759- Prins kah e L van Snxm wornc Hertog van Couiland. Rusland, Zweeden tn Denemarken bc(luicen geene vreemde Vlooten in de Oostzee te laaten. 354 GESCHIEDENIS Bondgenooten met de gevaaren des oorlogs tè belasten, en zichzelven te fpaaren ten einde 'ef alleen het voordeel van te trekken. De Koning van Poolen was gemengd in alle deeze kuiperyen. Niet alleen hielp hy het Hof van Petersburg tegen dat van Berlyn verbitteren, maar ook zyn geflacht, door de vriendfchap van Keizerinne Elifabeth, willende bevoordeelen, zocht hy haar aan , om door haare hulpe het Hertogdom Courland aan zynen derden Zoon, Prinfe Karei, te bezorgen. De Keizerin, welke den Saxifchen guilftig was , gaf haare toeftcmming tot deeze fchikking , cn Augustus de II beleende zynen Zoon met dit Hertogdom. De nieuwe Hertog ging na Petersburg, om de Keizerin voor deeze gunst te bedanken. Deeze onrustige en driftige Prins nam deel in alle kuiperyen en ftreeken van het Hof, zyn gedrag bragt hem in oneenigheid met den Grootvorst cn deszelfs Gemaalinne, hy haalde zich derzelver vyandfehap op den hals; en deeze haat was in het vervolg de oorzaak van zyn bederf. Terwyl de Keizerin van Rusland Hertogdommen wechfehonk , cn zich Koningryken toeeigende, was zy zelve niet zonder fchroom. Zy vreesde, dat de Engelfchen, Bondgenooten der Pruisfifchen , en te onvrede over het gedrag door de Rusfen jegens hen gehouden , zedert het begin des oorlogs , cene vloot in de Oostzee zouden zenden , om de haven van Kron- fchestf  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 355 'fchestt C*) te verbranden. Om diergelyke or> dcrneemingen voor te komen, bewerkten haare Staatsdienaars een Verdrag van verbindtenisfe met de Kroonen van Zweeden en Denemarken, om de doorvaart door de Sond aan vreemde Vlooten te verbieden. Deeze Overeenkomst, by welke de Zweeden hunne rekening vonden, terwyl de onderftandgelden van Frankryk de Deencn verplichtten "zich naar dezelve te fchikken, weid tusfehen deeze drie Mogendheden fchielyk gefloten. Engeland bekommerde zich weinig over de maatregels, welke de Noordfche Mogendheden namen, om aan zyne vlootdeelen de intrede' in de Oostzee te verbieden; het hcerschte over den Oceaan en over alle andere zeeën, zonder zich der Oostzee of der Sond tc bekreunen. Zyne Admiraals Boscawen en Amlierst hadden Kaap Breton veroverd; de Heer Keppel zich meester gemaakt van het eiland Goree op de kust van Africa. De Indien beloofden den Engelfchen veroveringen, maar de kusten van Denemarken, Zweeden en Rusland geene. Deeze groote voorfpoed der Engelfchen ontfloeg den Koning in geenen deele van den last, dien hy droeg, en van de gevaaren, welke zyne Kroon te loopen had. Te vergeefs had hy van de Engelfchen een Vlootdeel verzocht, tot dekking van zyne havens in de Oostzee , welke door de toerustingen (*) Zoude dit, niisfchien, ook Kroonjiad moeten zyn? Vert. Z 2 17581759.  x 75 17*59- De Koning tracht, te vergeefs de Turken in liet l'pel te b:engen» 356 GESCHIEDENIS gen der Rusfifche en Zweedfche Vlooten gedreigd werden. De Heer van Rexin, des Konings Staatsdienaar by de Porte, werd, in zyne onderhandelingen, zonder ophouden gedwarsboomd, dooiden Heere Peuter , den Groot - Brittannifchen Staatsdienaar. Daarenboven was de nieuwe Turkfche Keizer , een man zonder opvoedingc, onkundig in het beftuur der zaaken, en van eene uiterfte befchroomdheid, zo uit vreeze van ontthroond te worden , als uit vreeze voor den tegenfpoed zyner wapenen, indien hy zich inliet tot eenen oorlog met het Huis van Oostenryk. Hoe groote geldfommen _ men ook aan dat Hof deed toekomen , welke middelen van omkoopinge men beproefde , de zaaken vorderden 'er niets door, dewyl de Oostenrykfchen en de Franfchen met dezelfde kwistigheid geld ftrooiden en gefchenken deeden, en de Turken hunne rekening beter vonden in belooningen te ontvangen , om niets te doen, dan om in werking te treeden. De vruchtelooze poogingen, weike de Koning by de Porte aanwendde , overtuigden hem meer en meer, dat hy geene vreemde hulp te wachten had, en enkel tot zyne eigene middelen toevlucht moest neemen. Hy keerde zyne oplettendheid geheellyk tot zyn Leger; men wierf zo veel volk aan als men konde , men wapende de benden , voorzag ze van nieuwe paarden en voorraad, om zich, in den volgenden veldtocht, met een welgefteld en talryk Leger te verzetten tegen de menigte der vyanden,  van dijn ZEVENJAAR. OORLOG. 357 den , welke dc Pruisfifchen zouden tc beftryden hebben, Uittrekfel uit het Verdrag van Verbindtenisfe den dertigften van Wintermaand des jaars 1758 te Verfailles gefloten, tusfehen de Keizerin - Koningin en den Koning van Frankryk. Het blykt, dat dit Verdrag gefloten is in te* genftcllinge tegen de overeenkomst, raakende onderdandgelden , welke den elfden van Grasmaand deszelfden jaars getekend was tusfehen de Hoven van Pruisfen en van Engeland. 'Eiwordt melding van gemaakt in de Vooraffpraak, alwaar met zo veelc woorden gezegd wordt: Dat, dewyl men niet konde hoopen den vrede van Duitschland te zullen herftellen, dan deor het verzwakken van de verderflyke magt des Konings van Pruisfen, de Aller-Christelykfie Koning en de Keizerin - Koningin dienjlig hadden geoordeeld de banden hunner vereeniginge naamver toe te trefa ken , door een Verdrag, ftrekkende ter bevestiginge van het Verdrag van Verfailles van den eerften van Bloeimaand des jaars 1756, en overeen te kernen over de gefchiktjte middelen, om den aan valler te noodzaaken tot liet geeven van voldoeninge aan de beleedigden, en van zekerheid voor het toekomende, en om de rust van Duitschland Dp een vasten voet te ftellen , door den Koning vfin Pruisfen te beperken binnen zodanige paaien s Z 3 TtuJlt 17581759* Verdrag tusfehen (ie Hoven van Weenen en van Verfailles.  17581759- 358 GESCHIEDENIS welke hem niet meer zouden tottaaten den algemeenen vrede , en den vrede zyner nabuuren, naar het goedvinden van zy?ie Jtaatzucht, of van die van Engeland, te Jtooren. Vervolgens gaar men over tot het Verdrag zelve, het geen de volgende punten behelst: 1. De beide partyen bevestigen het Verdrag van Verfailles van den eerften van Bloeimaand des jaars 175Ö, en neemen het tot eenen grondflag voor de tegenwoordige overeenkomst. 2. De Koning van Frankryk belooft, geduurende den geheelen loop des tegenwoordigen oorlogs , aan de Keizerinne-Koninginne eenen onderftand van achttienduizend Voetknechten en zesduizend Ruiters, het zy in krygsvolk, of in geld, ter keuze van de Keizerinne-Koninginne. 3. Deeze onderftand wordt in geld gefchat op drie millioenen , viermaalhonderd en zesënvyftigduizend florynen in het jaar. 4. Dc Koning van Frankryk belast zich geheel alleen met den onderftand, welke aan Zweeden moet betaald worden. 5. Fly belooft het lichaam der Saxifche benden te befoldigcn, en te rug te zenden tot befchikkingè der Keizerinne-Koninginne , zo ras deeze het zal verzoeken. 6. De beide partyen verbinden zich den Koning van Poolen , Keurvorst van Saxen , niet alleen de herftelling in zyne Staaten, maar ook eene geëvenredigde fchadeloosftelling, te bezorgen. 7. De  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 359 7. De Koning van Frankryk belooft honderdduizend man te gebruiken in Duitschland , tot dekking der Oostenrykfcbe Nederlanden en van de Staaten des Ryks. 8. Dewyl de veiligheid der kusten van Vlaanderen vorderde, dat de Steden Ostende en Nieuwpoort buiten gevaar van allen vyandlyken aanval gefield wierden, en de Aller-Christelykfte Koning zich met de verdediginge deezer beide plaatzen wel heeft willen belasten , zullen zy aan de bcwaaringe van deszelfs krygsvolk toevertrouwd blyven, geduurende al den tyd, welken de tegenwoordige oorlog tusfehen Frankryk en Engeland duuren zal: maar deeze fchikking, welke alleen betrekking heeft tot de veiligheid der gemelde plaatzen , zal geen het minde nadeel toebrengen aan het recht van Oppcrhecrfchappye der Keizerinne-Koninginne. 9. Dc Koning van Frankryk belooft, evenwel, de Steden Nieuwpoort en Ostende weder over te geeven, zelfs vóór het duiten van den Vrede met Engeland, wanneer men daaromtrent nader mogt overeenkomen. 10. De Landen op den Koning van Pjuiisfen veroverd, zullen geregeerd en beftuurd worden op den naam en door Gemagtigden der Keizerinne-Koninginne; maar de openbaare inkomften zullen den Aller-Christclykften Koning toebehooren , met uitzonderinge van veertigduizend florynen, welke eerst, tot goedmaaking van de Z 4 feps» 1-5S1759-  $75°"- 560 GESCHIEDENIS kosten der beftuuringe, zullen afgetrokken worden. 11. De beide partyen verbinden zich de byzondere ftukken, welke tusfehen hen mogten in gefchil ftaan, in het minnclyke te beflechten. ia. De Aller-Christeiykfte Koning belooft, geduurende den oorlog, alle zyne krachten te gebruiken , en, by de onderhandelingen over den Vrede, zyne goede dienften, op de meest krachtdaadige wyze, aan te wenden, dat, by het te fluiten Vredesverdrag, tusfehen de Keizerin-Koningin en den Koning van Pruisfen, het Hertogdom Silefien cn het Graaffchap Glatz mogen afgedaan en verzekerd worden aan het Huis van. Oostenryk, cn hy belast zich by voorraad met dc handhaavinge (*) van alles, wat, ten deezen, opzichte, tusfehen de Keizerin-Koningin cn den Koning van Pruisfen zal bedongen worden. 13. De beide partyen verbinden zich geenen Vrede of Wapenfchorfing met hunne gemeene vyanden tc maaken, dan met volkomcne onderlinge bewilligïnge. Dc Koning van Frankryk belooft geenen Vrede of Wapenfchorfing tc maaken, met den Koning van Engeland, zonder met denzelven te beraamen, dat hy alle zyne poogingen zai aanwenden, ten einde den Koning van Pruisfen over te haaien, dat hy aan haare Keizerlyke Majefteit rechtniaatige en eerlyke vredesvoorwaarden toefta; of ten minden zonder den Koning  van den ZEVENJAAR. OORLOG. «61 ping van Engeland te verplichten, tot dc belofte , dat hy geen verderen onderftand geeve aan den Koning van Pruisfen: en de Keizerin-Koningin verbindt zich geenen Vrede of Wapenftilftand met den Koning van Pruisfen te maaken, dan op gelyke voorwaarden. 14. Ten einde de Proteftantfche Staaten gerust te ftellen , bevestigt men den Westphaalfchen Vrede , en heeft onderling goedgevonden de Kroon van Zweeden te noodigen , om tot het tegenwoordige Verdrag toe te treeden. 15. De Keizerin-Koningin doet afftand van haar recht van wederkeeringe op de Hertogdommen van Parma , Piacenza en Guaftalla , ter gunde der mannelyke afftammelingcn van den Infant Don Philippus. 16. De beide partyen verbinden zich eenftcmmiglyk met den Hertoge van Parma, by den Koning der beide Sicilien te werken, om de 01de van opvolginge in het Koningryk der beide Sicilien te bepaalen. 17. Ter vergeldinge van den, in het vyftiende punt, gemelden aflian.1, belooft de Aller-Christelykfte Koning zyne goede dienften te zullen aanwenden , om den Koning van Napels over te haaien tot het afftaan van zyne eifchen op de allodiale (*) goederen der Huizen van Medicis en f*) Dewyl de kracht van dit woord niet, dan ëoor eene breede omfchryvinge, in het Nederduitsch, immsrs zo veel my bekend is, kan uitgedrukt worZ 5 den, 17581759.  1753I759« 3Ó2 GESCHIEDENIS en van Farnefe , ten voordeele van den Keizer. 18. De Infant Hertog van Parma doet afftand van zyne eifchen , op de allodiale goederen der Huixen van Medicis en van Farnefe , zo wel als van die op de ftedcn Bozzolo erf*Sabionetta. 19. De Aller-Christelykfte Koning belooft door zyne goede dienden te helpen bewerken, dat de Aartshertog Jofeph tot lloomsch - Koning verkozen worde , op eene met de Indellingen des Keizerryks overeenkomende wyze. co. De beide partyen zyn overeengekomen, gcenerhande maatregels te neemen, met betrekkinge tot de toekomdige verkiezinge van eenen Koning van Poolen , dan met gemeen goedvinden ; en dewyl hun oogmerk geen ander is, dan de vryheid der Poolfche Natie te handbaaven, verklaaren zy van nu af, dat, indien de vrye keus van het Gemeencbest op eenen Prins uit het Huis van Saxen kwame te vallen , zy hun best zullen doen om dezelve te onderdeunen. ai. Dewyl de Keizerin-Koningin met den Hertoge van Modena is overeengekomen, omtrent het huwelyk van den Aartshertoge Leopold met dc den, hebbe ik goedgevonden het onduitfche te gebruiken. De meeste Leezers zullen toch weeten, dat allodiaale 'goederen zodanige goederen zyn, op welke geene bezwaaring ligt van leenroerigheid, of van eenige heerendienften, zodat de Eigenaars over de» zelve naar welgevallen kunnen befchikken. Vert,  van den ZEVENJAAPv. OORLOG. 363 de Prjafesfe van Modena, en voorheeft van den Keizer en liet Ryk de toezegging te verzoeken van de opvolginge in het Ryksleen van Modena, ten voordeelc des Aartshertogen Leopold, onder voorwaarde, dat de Staaten van Modena nooit zullen vereenigd worden met den algemeencn boedel der Staaten van het Huis van Oostenryk , belooft de Koning van Frankryk door zyne goede dienften daartoe te zullen medewerken. 11. Men zal den Keizer , de Keizerin van Rusland, en de Koningen van Zweeden en van Poolen , noodigen om tot dit Verdrag toe te treeden. De twee laatfte punten, zo wel als nog drie afzonderlyke , loopen enkel over plechtige gebruikelykheden. TIENDE HOOFDSTUK. Veldtocht van het jaar 1759. D e Legers van Prins Ferdinand van Brunswyk, cn van Z. K. H. den Prinfe Hendrik,waren de eerfte, welke deezen veldtocht openden. Het Leger des Konings, op de grenzen van de Mark en van Silefien wederhouden wordende, door de nabyheid der Rusfen in Poolen, konde gee- 57531750. 1759- Opening des Veldtoclits door Prins f er. dinand en Prins HE N»tlK,  1759- 364 GESCHIEDENIS geene krygstochten onderneemen, welke het zouden verwyderd hebben van eene linie van verdediginge , welke men zonder gevaar niet konde verlaaten : en de Oostenrykfchen ftelden hunne krygsverrichtingen uit , om den Rusfen tyd te geeven om te velde te komen, het geen gemeenlyk de beweegingen der benden vertraagde tot aan het einde van Hooimaand. De Franfchen , daarentegen, ftreeden zonder Bondgenooten; het Leger van Prins Ferdinand had flechts éénen vyand te bevechten ; zo dat beiden zich aan het werk begaven , zo ras hunne fchikkin* gen beraamd waren, en zy het dienftig oordeelden. In dit jaar ontving de Heer van Contades het bevel over het Franfche Leger, en de Heer van Broglio, die onder denzelven het gezach voerde, onthield zich te Frankfort, vanwaar hy het oog op de benden had, tot de aankomst des Maarfchalks. Een gemengd lichaam van Oostenrykfchen, en van Kreitstroepen, trok, onder aanvoeringe des Flceren van Arberg,in Thuringcn, voorwaards, vanwaar het den Prinfe Hendrik en den Prinfe Ferdinand ongerustheid veroorzaakte. Z. K. H. en de Prins van Brunswyk beraamden met elkander eene onderneeming, om deeze zo naby zynde benden , welke hun lastig vielen, te doen verhuizen. De lieer van Knobloch, van de zyde der Pruisiifchen, en de Heer van Urf, van die der Bondgenooten, ontvingen bevel om dit ontwerp uit te voeren. De Heer van Knobloch vermeesterde Erfurt , en maakte daar»  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 365 daaromftreeks eenige honderd man krygsgevangen. De Heer van Urf verdreef den vyand tot voorby Vach , en heroverde Hersfeld. Maar naauwelyks waren de Pruisiifchen cn de Bondgenooten vandaar geweken , of de Oostenrykfchen en de Kreitstroepcn kwamen tc rug , en. namen hunnen post weder in Deeze be¬ weeging mishaagde Prinfe Ferdinand. Om de gemelde benden van de nabuurfchap van Plesfenland te verwyderen, deed hy den gehcclen linker vleugel zyns Legers na Casfel trekken, en begaf zich vandaar over Melfungcn voorwaards na Plcrsfeld. De Erfprins rukte in het Vorfteudom Fulda, vanwaar hy doordrong tot in Frankenland: hy veroverde Meinungen, Wafungen, en verJloeg drie Oostcnrykfche regimenten, welke zich daaromftreeks bevonden. De Fleer van Arberg naderde hem, en greep hem aan in zyne legerplaatze by Wafungen. Na een gevecht van zes uuren, werden de Oostenrykfchen en dc Kreitstroepcn te rug geflagen , en genoodzaakt tot iu Thuringen te vluchten. Daarop verzamelde (f) Prins Ferdinand ai zyn afgezonden volk by Fulda. Zyn oogmerk w-as de magafynen tc vernielen , welke de Franfchen te Fritzlar, tc llanau, en daaromftreeks, hadden, om de krygsverrichtingen , welke zy in Hesfen bc- doel- (*) Den vierëntwintiglten van Lentemaand, (f} In Grasmaand. 1759»  i759- r.cveclit by Bergen» 366 GESCHIEDENIS doelden, te doen vertraagen, of zelfs geheel tc beletten. Hy floeg den wech m na Frankfort, en verraste op zynen tocht verfcheidene hoopen Franfchen, weiken zich niet konden bergen, cn derhalvcn krygsgevangen gaven. Wanneer hy Bergen naderde (*), meende hy daar flechts ccnigc bataillons tc zullen vinden, die , al te zwak om hun tegenfhmd te bieden , zouden genoodzaakt weezen zich wech te maaken, of de wapenen neder te leggen , indien zy vermetel genoeg waren om hem af-te wachten. Terwyl hy op dezelven eenen aanval deed beginnen, vertoonde de Heer van Broglio zich op de hoogte achter het gemelde dorp,met de brigades,welke hy uit de naast by gelegen kwartieren had byeen gezameld. De Bondgenooten werden in hunnen aanval te rug geflagen: de Prins van Yfenburg, die hen aanvoerde, verloor 'er het leven. Prins Ferdinand vond zich genoodzaakt een gevecht, dat reeds aan den gang was , vol tc houden; ook veroverde hy het benedenfte gedeelte van het dorp Bergen , maar het bovenfte , dat wel verfterkt was , Helde 'hem onoverkomelyke beletfels tegen. De Franfche benden vielen te gelyker tyd den Bondgenooten net van pas op het lyf, en noodzaakten hen af te laaten. De Saxifchen , welken zich in dit Leger des Heeren van Broglio bevonden, wilden de benden vervolgen: Prins Ferdinand befpeurde dit : hy deed hen door (*) Den dertienden.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 367 door zyne Ruiterye aanvallen , welke een gedeelte deed {heuvelen, en eenige honderden tot kfygsgevangell maakte. Geduurende het overige van den dag beichoot men elkander uit het gefchut. Prins Ferdinand ziende , dat zyn llag mislukt was , week in denzelfden nacht te rug na het Hesfifche, zonder dat de Fleer van Broglio hem ontrustte. De Fleer van Blaifel volgde hem, en drong in deezen aftocht in op, de achterhoede van eene der kolommen des Legers: hy gedroeg zich hier zo wel, dat hy tweehonderd Pruisfifche Dragonders van het regiment van Finckenltein krygsgcvangen maakte. Geduurende deezen tyd had Prins Hendrik, met meerderen voorfpoed , een foortgclyk ontwerp uitgevoerd, het geen hy tegen Bohemen beraamd had. Hy trok in dit Koningryk over Peterswald , zonder daar een grootcn tegenftand te ontmoeten. De Heer van Hullen , welke met de tweede kolom over den Basberg inrukte, vond den vyand daar verfchanst. Zyne Ruitery floeg den wech van Priesnitz in , welke haar achter den rug der Oostenrykfchen bragt. Zy tastte dezelven van achteren aan , terwyl het Pruisfifche Voetvolk op de fpits der verfchanfinge indrong. Deeze geheele hoop des Heeren Renard, beftaande uit het regiment van Andlau, van Konigfeck cn uit duizend Kroaaten , gezamentlyk tweeduizend vyf honderd koppen bedraagende, werd gevangen, zonder dat het iemand ontfnapte. Na deeze fraaie verrichting trok de Heer van 1759. F E K BINANDwykt ie rug. Voordeden door Prins HENDRIK in Bohemen behaald.  Ï759- ïn hetDui'rche Ryk; 368 GESCHIEDENIS van Hulfen voorwaards na Saatz, alwaar liy ,ceri der aanzlenlykfté magafynen des vyands vernielde. Ter zelfder tyd begaf Z. K. Ii. zich na Budin. De Prins deed alle leevensmiddelen, en al den voorraad , welken de Oostenrykfchen in deeze gewesten verzameld hadden , vernielen, en voerde, na dus het oogmerk zyner verrichtingen bereikt te hebben , zyne benden weder ha Saxen. Kort daarna (*) belioot dezelfde Prins een diergelyken flag toe te brengen aan de Rykstroepen, ten einde dezelve van de Saxifche grenzen te verwydereu. Deeze onderneeming werd beraamd met dc Bondgenooten. Hy verzamelde zyn volk by Zwickau , vanwaar de Heer van Finck na Adorf werd afgevaardigd , om den vyanden bekommeringen voor de ftad Egra aan te jaagen. Z. K. II. trok na Hof, cn zond vandaar den Heer van Knobloch over Saaiburg na Cronach. De Kreitstroepcn , verlegen over deeze beweegingen, verlieten hunne voordeelige legerplaats by Munchsberg; de Pruisfifchen namen ze in bezit , en maakten, in verfcheideue ontmoetingen, een aantal van krygsgevangenen; Daarop begaf de Heer van Finck zich na Weisftadt, om den Heere van Maquiere de gemeenfchap met dc Kreitstroepen af te fnyden. Deeze Öostenrykfche Generaal werd hierdoor na den Opper-Paltz gedreven , vanwaar hy zich vervolgens (*) In Bloeimaand.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 369 geus by Nuremberg met het Ryksleger vereenigde. De lieer van Finck volgde hem, en nam, by onderfcheidene gelegenheden , vierhonderd man van zyn volk gevangen. liet Pruisfifche Leger floeg zich neder in de uabuurfchap van Bareuth. Dc J leer van Meinecke noodzaakte den Generaal Riedefel, naby Cronach, om zich krygsgevangen te geeven , met negenhonderd man, welken hy onder zyne bevelen had. Deeze tegenfpoed verhaastte den aftocht der Kreitstroepen , welken de Prins van Tweebruggen tc rug leidde na Nuremberg. Z. K. H., toen geenen vyand meer voor zich hebbende, zond den lieer van Knobloch na het Bisdom Bamberg , alwaar dezelve alle magafynen vernielde, welke men daar voor het Ryksleger had aangelegd. Na dus zyn oogmerk bereikt te hebben, bragt Z. K. H., omtrent het begin van Zomermaand, de benden weder in Saxen. De Oostenrykfchen hadden zich bediend van de afweezigheid der Pruisfifchen , om hier eenen inval te doen. Zekere Generaal Gemmingen, welke zich by Wolken« ftein had gelegerd, werd daar aangetast en geflagen door den Heere van Schenkendorf. Dc Heer van Brentano kwam den Oostenryker te hulp ; maar even kwalyk ontvangen zynde als de lieer van Gemmingen , week hy met verhaastinge te rug na Bohemen. Deeze tocht van Z. K. 11. deed de Rykstroepen in ééne maand alle hunne magafynen, zestig Oiliciers, cn drieduizend Gcmcenen verliezen. Van de zyde der III. deel. Aa Bond- 1759- en in Saxen,  1759- De Franfchen trekken te velde; 1 ] i maaken Zich meester van Hesfenland , i 1 ] 57o GESCHIEDENIS Bondgenooten was de Erfprins in het Bisdoiti Wurzburg gerukt aan het hoofd van twaalfduizend man : in deezen inval maakte hy driehonderd man van de Oostenrykfchen krygsgevan* feu, en ging daarna in Hesfen zich weder by den Prins zynen Oom voegen. De Franfchen begonnen hunne krygsverrichtingen niet voor omtrent het einde van Bloeimaand. De Fleer van Contades trok by Keulen Dver den Rhyn : op den tweeden van Zomermaand vereenigde hy zich met den Fleere van 3roglio in de nabuurfchap van Giesfen, en lier len Heer van Armentières omflreeks Wefel met :en afzonderlyk lichaam van twintigduizend man. Prins Ferdinand was by de nadering deezer benden te rug geweken , eerst na Lippftadt, verbolgens na Flamm, alwaar hy al de regimenten, lie in het Bisdom Munfter overwinterd hadden, ntgezonderd de bezettinge der ftad van dien ïaam , by. zich verzamelde. De Heer van Imïof was tot nog tce te Fritzlar gebleven; maar, dewyl hy de lucht kreeg, dat de Heer van Con:ades van den eenen kant, de Fleer van Brodio van een anderen, en de Saxifchen van een lerden, tegen hem in aantocht waren, deinsde ïy na Lippftadt. De Franfchen, het Hesfifche edig vindende van krygsvolk , maakten zich neester van Casfel, van Munden, van Beverun;en ; alwaar zy het grootfte gedeelte van de nagafynen der Bondgenooten veroverden. De ieer van Contades vandaar na Paderborn voortge-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 371 gerukt zynde, trok Prins Ferdinand hem tegen, en üoeg zich neder by Rittberg. Flet verlies van alle zyne magafynen verplichtte hem nieuwe te verzamelen , en hy verkoos Osnabrugge tot zyne voornaamfte voorraadplaats. Ondertusfchen was de toeleg der Franfchen de Duitfchers van den Wefer af te fnyden. De Fleer van Contades ging zich by den oorfprong van den Eems nederllaan, vanwaar hy zich begaf na Bielefeld en Herford , en het volk onder den lieer van Broglio te Oerlinghaulèn plaatfte : de laatstgemelde begaf zich vandaar nader by Minden. Hy Verraste deeze ftad by lichten dage , en maakte 'er vyftienhonderd man krygsgevangen (*> Deeze tegenfpoed noodzaakte Prins Ferdinand , die te Ravensberg was , na Osnabrugge te wyken. Daar voegde het volk des Heeren van Wangenheim , welke tot nog toe den Heere van Armentières het hoofd geboden had, zich by hem op den achtften. Dc evengemelde Franfche Generaal , niemand meer in zynen wech vindende, poog- (*) Den twintigften van Hooimaand. Immers dit moet men beiluiten uit de kanttekeninge van het óorfpronglyke. Doch hierin ligt eene groote zwaarightid. Na het verlies van Minden week Prins Ferdinand na Osnabrugge: hoe konde dan de Heer van Wangenheim zich op den achtften daar by den Prins voegen , indien Minden eerst den twintigften verloren wierd, of zelfs, indien Prins Ferdinand eerst op dien dag te Osnabrugge kwam; Of is de achtfti kwalyk gefield? Dit is niet onwaarfchyiielykö fortAa »: van Mirt* din.  1759en Murfter. Slag by Minden. 372 GESCHIEDENIS poogde Munftcr met den degen in de vuist te veroveren ; maar zynen flag gemist hebbende, ging hy naar dc regels te werk; de loopgraaven werden geopend , en de ftad gaf zich over op den vyfëntwintigften. . De Heer van Contades kwam, van zynen kant, zich met zyn geheel Leger by Minden nederflaan: hy befloeg den linker oever van den Wefer , en plaatfte den Heer van Broglio op den rechter. Prins Ferdinand , de boorden deezer riviere bereikt hebbende, trok terftond langs denzelven opwaards, om zich den vyanden het hoofd te bieden. Den negenëntwintigften kwam hy te voorfchyn in de vlakten van Minden , zyn Leger uitbreidende tusfehen Flille en Fredewalde, alwaar de Generaal Dreves, die kort te vooren Breinen op de Franfchen heroverd had, zich by hem kwam voegen. Hy deed het dorp Tonhaufen, eene vierde deel myls van den linker vleugel zyns Legers, verfterken. Dit was eene foort van ftrik, welken hy fpande voor den Heere van Contades , die een al te voordeeligen post genomen had, om een geweldigen aanval op zyne legerplaats te waagen , zo dat de Prins zich aan denzelven niet konde wreeken , dan door hem tot eenige verkeerde onderneeming te verleiden. Van een anderen kant zond hy, om den Franfchen ongerustheid tc veroorzaaken , hun den Erfprins achter den rug , welke , Gohfeld naderende, aldaar den Flertog van Brisfac vond aan hét hoofd van eenen hoop van zesduizend man.  van den ZEVENJAAR.. OORLOG. 373 man. De Heer van Contades haastte zich om te voldoen aan het verlangen van Prinfe Ferdinand , cn handelde eveneens als of hy uit handen van deezen Prins zynen last ontvangen had. Dc Heer van Broglio trok met zyn volk over den Wefer, en voegde zich by het Leger, men maakte wegen over het moeras , het geen 't Leger der Bondgenooten dekte , en tastte het, eindelyk,. aan op den eerften van Oogstmaand. Flet dorp Tonhaufcn, dat Prins Ferdinand had doen verfchanfen , was bezet met twaalf bataillons , verdedigd door twee groote batteryen, cn onderfteund door twintig escadrons, welke op een kleinen afftand achter het Voetvolk gelegerd waren. Het gros van het Leger der Bondgenooten lag eene kleine halve myl verder, gelyk wy gezegd hebben, achter de bosfehen van Hille. Door eene verftandige voorzorge had de Prins zyne wegen en dc gemeenfehap der ondcrfcheiden deelen met elkander te vooren in gereedheid gebragt, zo dat hy, op de eerfte beweeginge der Franfchen, denzelven konde tegen trekken, zonder verhindering te ontmoeten, en, terwyl zy het dorp zouden aantasten, hun, op zyne beurt,op het lyf vallen. De Heer van Contades kwam, met het aanbreeken van den dag, op de vlakte te voorfchyn. De Heer van Broglio had het bevel over de voorhoede , welke* gefchikt was om het dorp aan te tasten. Het Franfche Leger nam eene plaatzing, welke al te ver van deszelfs voorhoede verwyderd was, om Aa 3 tot 1759-  i758, Nederlaag rtcr Fian- Ickea. 374 GESCHIEDENIS tot derzelyer onderffeuning in ftaat te zyn : het Üoot met zynen rechter vleugel aan den Wefer, en de linker vleugel kromde zich in de gedaante eener galg ; eenen elleboog maakende by het moeras , het geen hy was overgetrokken. De Heer van Broglio zag, by het naderen van Tonhaufen, dc twaalf bataillons, welke de Heer van, Wangenheim daar in flagorde fchaarde; hy nani deezen Generaal , en deszelfs volk, voor het geheele Leger van Prins Ferdinand: geduurende eenigen tyd bleef hy belluiteloos, en deed einde! vk van den Heere van Contades nieuwe bevelen vrangen. Ondertusfchen ontfnapte hem de gelegenheid, en de tyd ging verloren. Prins Ferdinand kwam met het Leger aanrukken : in plaatze van den Heere van Wangenheim ter hulpe te trekken , fchaarde by zyne benden tegen over den hoek , welken het Franfche Leger maakte. De Heer van Contades ftelde eenen hoop Ruiterye tegen hem , maar dc drift en woede van het Engelfche Voetvolk behield de overhand. Dit Voetvolk tastte de Franfche Ruitery aan , en floeg ze op de vlucht; vandaar begaf het zich, zonder vertoeven, na het Franfche Voetvolk; Prins Ferdinand had flechts den tyd om het door andere brigades te ouderfteunen; eindclyk namen de Franfchen de vlucht, en de Bondgenooten fchaarden zich op den grond, welken de anderen verlaten hadden. Terwyl het geluk zich voor Prins Ferdinand verklaarde, deed de Heer van Broglio een flaauwen aanval op  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 375 op liet dorp Tonhaufen; ter zelfder tyd gebeurden aan deezen kant twee gevechten van Ruiterye , welke beide tot voordeel der Bondgenooten uitvielen. De nederlaag van den linker vleugel der Franfchen, de vlucht van deeze Ruiterye , gevoegd by den onvoordeeligen uitflag , welken de aanvallen op het dorp gehad hadden, deeden den vyand befluiten het flagveld te verlaaten; het geen in zeer groote verwarringe en wanorde gefchiedde. Denzelfden dag lloeg de Erfprins by Gohfeld den Fleer van Brisfac, en maakte , terwyl hy denzelven vervolgde , zich meester van eenen doortocht naby den Wefer, waardoor hy den Franfchen de wegen na de landen van Waldeck en van Paderborn affneed. Deeze trek was niet minder beflisfende dan het gevecht zelve, dewyl het Franfche Leger, in de nabuurfchap van Minden, aan den linker oever van den Wefer, door de Bondgenooten omringd, genoodzaakt was deezen droom weder over te trekken , en den wech na Casfel in te flaan, den eenigen , welke hun open ftond. De Heer van Armentières, die tot hiertoe Lippftadt van naby benaauwd had, brak de influiting op. Hy »ond tien bataillons na Wefel ; met de overige twaalf fpoedde hy zich na Casfel , alwaar hy zich met het geflagen Leger vereenigdc. Des daags na den flag, gaf Minden zich over aan den overwinnaar. De Franfchen verlooren meer dan zesduizend man by dit gevecht , waarvan drieduizend krygsgevangen gemaakt werden. Aa 4 Qm 1759. Minden wordt door de Bondgenootenheroverd.  376 GESCHIEDENIS 1759- Vei iHre voordetien door de Bondgenooten behaald, ■welken Gis fel, cn hykans elitel HesfWiUnd, iiiei.ov«rcn. Om zich deeze gelukkige gebeurtenis te nut tc maaken , trok Prins Ferdinand voorwaards na Munden, terwyl de Erfprins by llinteln den Wefer overtrok aan het hoofd van twintigduizend man. By Munden viel een ernftig gevecht met de Franfche achterhoede voor , waarin de Heer van St. Germain , door zyn goed beleid, de pakkaadje des Franfchen Legers bewaarde. Prins Ferdhiand keerde zich vervolgens na den kant van Paderborn, cn de Heer van Urf vermeesterde by Detmold het reizende hospitaal (*) der Franfchen, met achthonderd man, welken hetzelve begeleiden. Terwyl dc Bondgenooten Stadtberg naderden , deinsden de Hertog van Chevreufe en de Heer van Armentières na Casfel: en wanneer de Bondgenooten zich vandaar na het Vorftendom Waldeck keerden, verbeeldde de Heer van Contades zich , dat deeze beweeging een oogmerk van Prins Ferdinand aanduidde , om dc Franfchen van den Mein af te fnydcn. In deeze ©nderftellinge, verliet hy eensklaps Casfel, daar hy eene zwakke bezetting liet, en floeg zich neder by Marburg. Een partyganger der Bondgenooten, Freytag geheten, naderde de gemelde Hoofdftad, en heroverde' ze by verdrag. Prins Ferdinand bevond zich toen te Corbach; hy (*) Den zeventienden van Oogstmaand. [Het reizende ziekenhuis fcheen my van een zo ongewoo* nen klank , dat ik liever bcfloot het ondukfche .hospitaal te behouden. Vert.]  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 377 hy deed den Erfprins voorwaards trekken na Wolfshagen, cn zond den Prins van Plolflein na Fritzlar. Deeze beweegingen bragtcn den Heer van Contades geheel van het fpoor: hy geloofde zich verloren, en ruimde Hesfen. Prins Ferdinand volgde hem na Ernsthaufen (*) : een van zyne afgezonden hoopen maakte ten zelfden dage driehonderd Franfchen krygsgevangen in dc vesting Ziegcnbain. De vyanden hadden zich gelegerd by Armeneburg aan den Ohm (f) ; achter dc Lahn hadden zy het volk van Fifcher; deeze werd door den Erfprins geflagen. Ter zelfder tyd rukte zyn Oom met het Leger voorwaards na Wetter , en de jonge held begaf zich achter de vyanden by Niederweymar. Dit bragt den lieer van Broglio geheel van zyn ftuk, die Marburg verliet en na Giesfen week (j). De cerstgcmelde plaats werd veroverd door den Prinfe van Bevern, met de bezettinge van negenhonderd man , welke haar verdedigd had. Deeze opeenvolging van voorfpoedige gebeurtenisfen Helde Prins Ferdinand in flaat, om na Crosdorf voort te trekken. De Bondgenooten en de Franfchen waren enkel door dc Lahn van elkander afgezonderd. De laatften verfchanflen hunne legerplaats , en zonden den Heer van Broglio na Wetzlar. Prins Ferdinand flelde tegen denzei- (*) Den vierëntwïntigften. (jO Den achtentwintigften. £40 ï'1 Herfstmaand. Aa 5 1759»  IF59- CONTADES wordt te rug geroer pen, en Ï1ROGI.IO volgt hem ap. Munfter door de Bondgenooten veroverd, 378 GESCHIEDENIS zeiven den Heer Wangenheim, om hem in het oog te houden. De ongelukken, welke de Heer van Contades ondergaan had , deeden het Hof van hem afkeerig worden ; men riep hem te rug ; en de Heer van Broglio, tot Maarfchalk van Frankryk verklaard, nam het bevel des Legers op zich. Terwyl de Duitfchers en de Franfchen aan de oevers der Lahn hardnekkig tegen elkander over gelegerd bleeven, werkte Prins Ferdinand achter zich, om de vyanden uit het Bisdom Munfter te verdry ven (*). Hy had den Heer van Imhof na Westphalen gezonden, om Munfter te belegeren; maar naauwelyks had deeze de loopgraaven voor die plaats geopend, wanneer hy genoodzaakt was de belegering op te breeken (f). De Heer van Armentières had in haast het Franfche Leger verlaten , was by Wefel over den Rhyn getrokken , en fpoedde zich ter hulpe van Munfter. De Heer van Imhof ontving eenige verfterking, en zich daardoor in ftaat bevindende, om iets te onderneemen, begon hy de belegering op nieuw, De Fleer van Armentières naderde wederom , met oogmerk om de Duitfchers aan te tasten. Maar, het zy hy de onderneeming al te moeielyk vond, het zy de nederlaag , .welke een van zyne afgezonden hoopen onderging, hem den moed benam, hy week te (*) In Wynmaand. (t) Den twaalfden,  tan den ZEVENJAAR. OORLOG. 379 te rug achter de Lippe , en de ftad gaf zich fey verdrag over aan den Heere van Imhof. De eigenliefde der Franfche Natie had haaide nadeden, welke zy in den Duitfchen oorlog ©nderging , doen toefchryven aan de geringe meerderheid, welke haar Leger in getal had boven dat der Bondgenooten. Flet Hof, 't geen bykans eveneens dacht, haalde den Hertog van Wurtemberg over, om aan hetzelve, tegen eenen onderftand, welken Frankryk hem in zout zoude betaalen , twaalfduizend man te bezorgen , om dus het gemelde ongemak tegen te gaan. De Hertog ftelde zelve zich aan het hoofd zyner benden ; hy had zich het bevel over dezelve voorbehouden , en om niet verward te worden onder de menigte der Generaals van een groot Leger; om niet tc dienen onder de bevelen van eenen Maarfchalk van Frankryk , het geen hy met zyne waardigheid onbeftaanbaar oordeelde, had hy bedongen , dat zyn perfoon en zyne benden niet anders dan in byzonder afgevaardigde hoopen zouden gebruikt worden. Deeze Vorst kwam, in Wynmaand, met zyn Volk iu Frankenland. De Heer van Broglio , die hem niet konde gebruiken , zo als hy wel gewild had, zond hem na het land van Fulda, waaruit de Bondgenooten een gedeelte hunner leevensmiddelen trokken: het naderen der Wurtembergers bragt de leveringen van dit land in wanorde. Deeze op zichzelvc ftaande benden booden den Bondgenooten eene al te fchoone gelegenheid 1759. Wurtem- bergers,in Franfchen dienst,  38o GESCHIEDENIS 1759- worden door den Erfprins geflagen. De Franfchen en de Bondgenooten betrekken de win» terkwartieren. heid aan , om 'er hun voordeel niet mede tc doen. De Erfprins vertrok met allen fpoed uit het Leger , en vertoonde zich voor dc poorten van Fulda, in een oogenblik, waarin niemand hem verwachtte. De Hertog had voor dien dag eene dansparty bereid , welke hierdoor in de War geraakte. Verbaasd over de tegenwoordigheid van een zo waakzaamen vyand, welke hem den tyd niet gaf om zyne benden byeen te trekken, week hy, met zyne Ruiterye, na den Mein. Dc achterhoede, die uit Voetvolk beftond, en zich tot den aftocht gereed maakte , werd aangevallen en heftiglyk gedrongen door den Erfprins, welke twaalfhonderd man van dezelve krygsgevangen maakte. Deeze was niet de laatfte verrichting van deezen jongen held; in het verhaal des veldtochts in Saxen zullen wy nog gelegenheid hebben om van hem te fpreeken. De Franfchen waren dit jaar langer dan naar gewoonte in het veld gebleven. Het jaargetyde, dat al te ongunltig was voor de krygsverrichtingen, verplichtte hen op den achttien van Wintermaand hunne legerplaats tc verlaaten ; waarop zy na Frankfort weeken. Prins Ferdinand, Giesfen hebbende ingefloten, deed ook zyne benden in de winterkwartieren gaan, na dat hy, door zyne dapperheid en bekwaamheid, alle onrechtvaardigheden , door het geluk hem in het begin des veldtochts aangedaan, had verbeterd: en de Bondgenooten bevonden zich, op het einde van dit jaar, in het bezit van alle plaatzen cn  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 381 en van alle Landfchappen , welke zy vóór het vcrklaaren van den oorlog gehad hadden. Des Konings veldtocht was wel verre van een zo gelukkigen keer te neemen : misfehierï was hy de rampzaligfte van allen. Zelfs ware het met de Pruisfifchen gedaan geweest, indien hunne vyanden, die wisten te overwinnen, ook geweten hadden met hunne overwinningen hun voordeel te doen. De redenen, welke den Koning tot een verdedigenden oorlog noodzaakten, hebben wy reeds bygebragt. In. bedwang gehouden door het Leger van den Maarfchalk Daun, die zich in Bohemen op de grenzen van Silefien onthield, had hy eene onderneeming in den zin op de magafynen, welke de Rusfen omflreeks _Pofen oprichtten. Indien dat ontwerp gelukt had , zoude het de verrichtingen der vyanden vertraagd hebben, en tyd winnen was alles winnen. Des Konings Leger naderde, omtrent het midden van Lentemaand, het gebergte van Schweidnitz : het werd in de lange dorpen, welke van Landshut na Friedland loopen, in kwartier gelegd. De Heer van Fouquet bleef met zyne benden by Neuftadt in Opper-Silefien. De Heer van Wobersnow, die met eenig volk e na het Palatinaat van Pofen was afgevaardigd, ? verwoestte daar eenige magafynen , welke de v Rusfen begonnen aan te leggen. Doch dewyl deeze tocht al te vroeg was gedaan , veroorzaakte hy den vyanden geringe ongelegenheid in de maatregels , welke zy wilden neemen. Op de Veldtocht des Konings. usfifebt lagalynea Poolen jrrield ,  Kleine krygsverricbtiiiiieniii Silelien. 38a GESCHIEDENIS de grenzen van Bohemen gebeurde niets van aanbelang. De Heer van Laudon, die zich by Trautenau onthield , was zonder ophouden in beweeginge , en hield de buitenposten wakker, maar zonder gevolg. Eene enkele onderneeming gelukte den Oostenrykfchen. De Heer van Beek tastte het bataillon van Duringshofen te' Greiffenberg aan, fneed het den aftocht af door zyne Ruiterye ; en dit bataillon was , na een dapperen tegenftand , genoodzaakt de wapens neder te leggen. Omtrent het einde der maand, trok de Heer van Ville , die in Moravien het bevel voerde, met eene aanzienlyke magt in Opper-Silefien. De Heer van Fouquet, wiens ben-' den al te zwak waren , liet Neuftadt aan herri over , en nam een voordeeligen Hand by Oppersdorf. De Koning vleide zichdat deeze beweeging des Heeren van Ville hem gelegenheid zoude geeven, om den vyand by gedeelten te verllaan , en dit volk geheel te vernielen.* Hy deed , met dat oogmerk , heimelyk krygsvolk na Neisfe afzakken , en begaf zelve zich derwaards. Maar welke voorzorgen men ook nam , om deeze verrichting voor de vyanden bedekt te houden , zy waren vruchteloos. De Catholiekc Geestelykheid en de Monniken , de geheime vyanden der Pruisfifchen , vvelken zy voor ketters uitmaakten , vonden middel om den Fleere van Ville van den aantocht der benden te verwittigen ; en, op denzelfden dag, op welken de Koning te Oppers- derf  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 383 ctorf kwam (*) , week de gemelde Oostenrykfche Generaal na Ziegenhals. Alles, wat men doen konde, was een gevecht te beginnen met de achterhoede , beftaande uit Pandoeren , die nog op den tocht waren: de Ruitery omringde dezelven in het midden van lieile rotzen, weinig gefchikt voor de werkingen van paardevolk. Evenwel werd deeze geheele bende, welke achthonderd man fterk was, of gevangen genomen» of aan de kling geregen. De Oostenrykfchen, wel verre van zich te Ziegenhals op te houden, vervolgden hunnen hertocht tot in Moravien; en de Koning, hieromftreeks geen voorwerp meer vindende, het geen zyne tegenwoordigheid vorderde , voegde zich weder by zyn Leger te Landshut. De Maarfchalk Daun was nu [in Zomermaand] in Bohemen gekomen. Hy nam zyn kwartier te Munchengratz. De beide Legers bleeven gerustelyk, elk in zynen ftand, tot aan den achten» twintigften, wanneer de Oostenrykfchen de legerplaats by Jaromirs betrokken , vanwaar zy in de Lausnitz overgingen, en zich by Marcklisfa kwamen nederflaan (f). De Koning, die in de legerplaats by Landshut was, vaardigde eenige bataillons af, die, over Schatzlar, in Bohemen drongen : zy naderden Trautenau,. cn de Major Quintus verfloeg eenen hoop Pandoeren, om- ftreeks (*) Den eerften van Bloeimaand. Cf) Den zesden Van Hooimaand. 17'59- Oosten^ ■ykfehen Kakken i» is Laus» luz,  S34 GESCHIEDENIS 1759- ftreeks Prausnitz. Dc Heer van Seidlitz werd na Lohn gezonden , om het oog te houden op de beweegingen van den Maarfchalk Daun. Dc Heer van Fouquet ontving bevel om Opper-Silefien te verlaaten , ten einde des Konings Leger af te losfen in den post van Landshut, welken men niet zonder gevaar ledig konde laaten. Zo ras hy was aangekomen , begaf zich de Koning , in twee dagtochten , na de legerplaats van Schmuckfeiflen , eene der fterkfte van Silefien. De Fleer van Seidlitz was des daags te vooren aangetast door Laudon: deeze partyganger werd geflagen ; hy verloor honderdcnvyftig man, en was zelve op het punt van krygsgevangen te worden. Ondertusfchen vertrouwde het Hof hem een lichaam van twintigduizend man, gefchikt om zich met de Rusfen te vereenigen, zo ras de gelegenheid zich daartoe zoude aanbieden. De Maarfchalk Daun plaatfte hem op de hoogten van Lauban, juist op dezelfde plaats , op welke hy in het voorgaande jaar zo Hecht ontvangen was door des Konings achterhoede (*). Deezen ftand koos men, op dat hy iets op de Pruisfifchen mogt vooruit hebben, wanneer hy bevel zoude ontvangen, om zich by de Rusfen te voegen. Dewyl deeze oogmerken der Oostenrykfchen niet bezwaarlyk te doorgronden waren, deed de Koning deezen partyganger in liet oog houden door twee hoopen Ruiterye, waarvan O Zie boven, bladz. 337 en 338. Vert.  Van dén ZEVENJAAR. OORLOG. 385 van dc eene , onder den Heere van Lentulus, by Lowcnbeig geplaatst werd , dc andere , onder den Prins van Wurtemberg, by Buntzlau. Terwyl men deeze maatregels nam , ten oplichte van de Oostenrykfchen , had men niet Verzuimd ook om de Rusfen te denken. Geduurende den winter, hielden de Heeren Van Schlabrcndorf en van Hordt uit Stolpe het oog op hen, door afzonderlykc hoopen, welken zy langs de grenzen van Poolen verfpreid hadden. Tegen dc Lente verliet de Graaf Dohna het Mecklenburgfche en Pomeren , alwaar hy den lieer Manteufel met een klein lichaam volks liet $ om den Zweeden het hoofd te bieden. De Graaf trok , met zyne benden na Stargard , vanwaar hy zich na Landsberg begaf: hier voegde zich eene vertterking by hem, welke Z. K. H. Prins Hendrik hem uit Saxen toezond , onder bevel van de Heeren van Itzenplitz en van Hulfen. Men had waargenomen , dat de Rusfen Poolen doortrokken , verdeeld in verfcheidene afzonderlykc hoopen. Dit deed het denkbeeld opryzen, om hen tegen te trekken, en by gedeelten te verdaan. De zaak was zeer mogelyk, indien men, op hunnen tocht, eene hunner vcrdeelingen op het lyf viel , eer de andere zich by dezelve konden voegen. Om dit ontwerp uit tc voeren , moest men met wakkerheid en welberaden moed te werk gaan; maar juist het tegendeel gebeurde. De benden werden kwalyk aan*; 1 gevoerd , het ontbrak de Generaals aan waak- ' HL deel. Rb eaarri- \ 1759. Schikkingen te^in dé RusJeiu 2S Prnisfi:lien Gene" anU fina- e BliHNAs  1/59- De Koning geert liet hevel over deszelfs Leger aan den Heere van heen, die 'er bet opperbevel aanvaardde als Dictator , fchoon by anders in rang niet' de oudfte ware. Denzelfden avond , op welken de Heer van Wedel te Zullichau kwam , was de Heer van 3S6 GESCHIEDENIS zaamheid, alles werd te laat gedaan, men hoopte den eenen misflag op den anderen, en deeze ongelukkige krygstocht werd , om zo te fpreeken , de bron der onheilen, welke de Pruisfifchen, geduurende deezen veldtocht, overftelpten. De Graaf Dohna vertrok den drieëntwintigften van Zomermaand van Landsberg; den vyfden van Hooimaand trok hy by Obernick over de Wartc. Zyn draalen gaf den Rusfen den tyd om zich by Pofen te verzamelen , en de beide Legers fleeten den tyd met verkenniugen te doen, welke op niets uitliepen. Op den veertienden, maakten de Rusfen eene beweeging voorwaards ; zy trokken dicht by het Pruisfifche Leger heen, maar in zulk eene onorde, dat het aan den Graave Dohna zeiven Hond , daar mede zyn voordeel te doen , indien hy 'er het befluit en den moed toe gehad had. Maar zyne maatregels werden in het algemeen zo kwalyk genomen , dat hy een gedeelte van zyne bakkery , en van zynen voorraad van leevensmiddelen, verloor door zyne onachtzaamheid; waardoor hy genoodzaakt was na Zullichau te rug te deinzen. De Koning, onderricht van de verwarringe , welke in dit Leger heerschte , en van de oneenigheid , welke tusfehen de Gene¬ raals was , zond 'er den Heer van Wedel  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 38? Van Soltikow by Babimost gelegerd , vanwaar hy, geduurende den nacht , zo wel om de ftandplaats der Pruisfifchen heen trok , dat een gedeelte der Rüsfen reeds de engte van Kay, achter dc Pruisfifchen , en juist tusfehen derzeiver legerplaats en den wech van Crosfen , bezet had, zonder dat iemand het befpeurd had. Zo onachtzaam werd de dienst waargenomen in het Leger, waarvan de Heer van Wedel nu het bevel op zich genomen had. Dc Heer van Wedel verzekerde zich van deezen tocht door zyne eigene dogen: hy ging de legerplaats van Babimost bezichtigen , en zag 'er niets meer dan het laatfte gedeelte der kolommen cn de achterhoede , welke den wech van Crosfen infloegen. Terftond (*) deed hy zyne tenten ftryken , begaf zich op den tocht, en tastte de vyandlyke benden aan, welke zich by Kay hadden gevestigd ; hoopende , dat hy ze zoude verdaan , eer het geheele Leger zich by dezelve konde voegen ; maar de zaaken namen een anderen keer. De Rusfen hadden een voor- dee- (_*■) Den drieëntwintigften van Zomermaand. [Zo ftaat 'er in het oorfpronglyke op den rand. By anderen, b. v., archenholtz vinde ik den drieëntwintigften van Hooimaand. Deeze is ook, zo ik het wel hebbe, de waare dag van dit voor de Pruisfifchen ongelukkig gevecht, en komt best overeen met deiï zamenhang der volgende gebeurtenisfen. Ja, dat het zo zyn moet, blykt ontwyfrelbaar uit de kort tc Voeren in den tekst opgegeven dagtekeningen! Vrr.) Bb 2 Die sefiagen wordt*  *759- De Koning geraakt hier door in groote ongelegenheid. 338 GESCHIEDENIS dceligen ftand genomen : men konde hen niet naderen dan met eene fpitzc van zeven bataillons in de breedte , aan weerskanten nagefloten door moerasfen. De Rusfen waren als in eene halve maan gefchaard, in drie linien, en befloegcn eenige met denneboomen beplante heuvels. De Heer van Wedel brak hunne eerfte linie ; maar wanneer hy de tweede wilde aantasten, zag zyn Voetvolk zich blootgefteld voor een zo geweldig vuur van met fchroot geladen gefchut , het geen van verfcheidene elkander kruisfende batteryen voortkwam , dat het niet was te wederftaan. Tot driemaalen toe deed men nieuwe poogingen, maar te vergeefs. Het ergfte was , dat de Heer van Wedel geen gefchut genoeg tegen dat van den vyand konde ftellen. Hy had vry veel volks verloren , en weinig waarfchynelykheid ziende van te zullen flaagen , wilde hy de overigen niet nutteloos opofferen. Hy nam het befluit van af te trekken. De benden gingen des anderendaags by Tzicherzig over den Oder , om zich by Sawade neder te flaan. Wat de Rusfen aanbelangt, de Heer van Soltikow leidde hen na Crosfen. De Heer van Wedel verloor by dit gevecht vier of vyfduizend man,: het is niet waarfchynelyk, dat des vyands verlies aanmcrkelyk geweest is, dewyl de grond hun voordeelig was. Deeze gebeurtenis bragt de maatregels, welke de Koning tot nog toe genomen had, volkomen in de war. Na de nederlaag, welke de Heer van Wedel y ge-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 389 geleden had , konde hy niet langer zich tegen den voortgang des Heeren van Soltikow verzetten , zonder aanzienlyke versterkingen. Frankfort en Kuftrin waren in gevaar door den (tand, welken de laatstgemelde by Crosfen had genomen : en indien niet binnen kort een Pruislisch Leger Frankfort naderde , om den Oder te verdedigen , was de ftad Berlyn blootgeftel.1 voor de grootlte gevaaren. Het Silefifchc Leger was niet talryk genoeg, om het nog verder te kunnen verzwakken door nieuwe hoopen van hetzelve af te vaardigen. De Heer van Fouquet verdedigde de engten van Landshut met tienduizend man tegen den Heer van Ville ; de Oostenryker had daar tegen twintigduizend. Het Leger des Konings, dat by Schmuckfeiffen lag , beftoud uit veertigduizend weerbaare mannen, dat van den Maarfchalk Daun uit zeventigduizend koppen. Hoedanig ook deeze omftandigheden waren, het geval was dringende; men moest een Leger verzamelen om de Mark Brandenburg te dekken. Men had alle reden om te onderftellcn , dat de zwaarfte flagen daar, of in Silefien, zouden vallen. Van den anderen kant fpaarden de Oostenrykfchen de ftad Dresden grootelyks , uit hoofde van het verblyf des Koninglyk [Poolfchcn] Geflachts in die plaats. Het was , derhalven, te vermoeden, dat een rustig man die (tad lang genoeg zoude verdedigen geduurende dc afweczighcid van het Leger , dat hetzelve konde te ïug keeren om hem te ontzetten, indien hy aanBb3 " ff.  59o GESCHIEDENIS Ï759. Zyne n idere fckikkingen, i. a n n o m «ereenige xieh met de Vv'Jïien, getast wierd. Na dit punt ryplyk overwogen te hebben , werd belloten , dat Prins Hendrik te Sagan zoude komen , met zestien bataillons en vyfëntwintig escadrons , waarby men het volk des Prinfen van Wurteinberg, beftaande uit vyftien escadrons en zes bataillons, zoude voegen; dat de Prins [Hendrik] het bevel over des Konings Leger zoude aanvaarden, als zynde de eenige , aan welken men hetzelve konde vertrouwen ; en dat de Koning zich Hellen zoude aan het hoofd van het lichaam, dat men te Sa» gan zoude verzamelen, om hetzelve zonder vertoeven tot verdediging zyner Staaten aan te voei ren. Hy maakte ftaat den Heer van Wedel by zich te doen komen. Z. K. H. kwam den achtëntwintigften [van Hooimaand] in perfoon te Schmuckfeiiïen , cn den negenëntwintigften begaf dc Koning zich na Sagan. De Heer Lau-. don was in deeze ftreeken reeds langs de grenzen van Silefien heen getrokken, en fchoon de Koning hem in het oog deed houden , werden de Pruisfifche Officiers hierin bedrogen , op devolgende wyze. De Heer van Haddick was Prins Hendrik gevolgd, en had zich te Sorau by Laudon gevoegd. Deeze vervolgde zynen wech :■ gen regiment Husfaaren , dat altoos onder zyn volk geweest was , bleef nu by Haddick. Dit deed de Eevelhebbereu , die op kondfehap uitgingen, gelooven, dat het geheele lichaam van Laudon's troepen zich daarby bevond; maar wanneer de Koning hierop voorttrok na Christen-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 391 tianfiadt, vernam hy daar, dat men hem misleid had ; want Laudon was denzelfden dag te Gubcn gekomen. Dit noodzaakte hem zynen tocht voort te zetten, cn hy bereikte nog dienzelfden dag Sommerfeld. De Pruisfifche Ruitery viel die van Haddick op het lyf, welke Laudon volgde , en tot aan Guben toe voortgedreven werd. De Heer van Laudon brak denzelfden dag op, om Frankfort te bereiken; de Koning ilocg zich neder by Nimes, aan de oevers der Neisfe. Met het aanbreeken van den dag befpeurde men twee kolommen, welke van Guben kwamen , en langs den wech van Cottbus trokken. De Ruitery ging terftond over de rivier ; men begon in haast een gevecht met de achterhoede, waarin het Keizerlyke regiment van Wurzburg , dertienhonderd man fterk, geheel werd gevangen genomen. De Husfaaren vervolgden den vyand , cn ontnamen hem zeshonderd kisten met leevensmiddelen , waarvan het geheele geleide verftrooid werd. In andere gelegenheden hadden diergelyke voordeelen gevolgen kunnen hebben; maar in de tegenwoordige was het verloren arbeid , dewyl het oogmerk van den tocht mislukt, en het niet meer mogelyk was de vereeniging der Oostenrykfchen met de Rusfen, by Frankfort, te beletten. De Koning ging des anderendaags op den tocht. De Heer van Wedel ontving bevel by Mulrofe, zich by het Leger te voegen, het geen hem gemakiyk te doen was, dewyl de Rusfen Crosfen hadBb 4 den 1759» De Konirg doet wedel en finck 1)J zich komen.  1759- 39i G E S C II I E D E N I S den verlaten , en niemand hem meer in den wech Hond. Des Konings benden floegen den wech van Beeskow in ; vanwaar het Voetvolk zich rechtftreeks na Mulrofè begaf. De Vorst trok met zyne Ruiterye over Neubruck , langs de vaart, door welke de Oder gemeenfehap heeft met de Spree. Hier vond hy de bruggen afgebroken, en aan den anderen oever de Dragonders van Lowenfiein, die zich gereed maakten, om den overtocht' te betwisten. Deeze zwaarig-, heden waren zo gewigtig niet als zy wel fcheenen. De gemelde vaart is op veele plaatzen waadbaar. De Pruisfifche Ruitery trok 'er over; zy viel ter gelyker tyd aan op de Oostenrykfche Dragonders, welken in de daar zynde bosfehen post gevat hadden : de Dragonders werden geflagen , en tot aan de voorlieden van Frankfort gedreven. Vandaar voegde zich de Koning weder by zyn Voetvolk te Mulrofe; driehonderd krygsgevangenen, welken men van het regiment van Lowenfiein bekomen had, met zich brengende. De Heer van Wede] kwam hier den vierden van Oogstmaand. De Heer van Finck, die , na het vertrek van Prinfe FIcndrik , omflreeks Torgau was gebleven , in die ftreeken onnut zynde geworden, cn alleen met de tienduizend man , welken hy onder zyne bevelen had, Saxen niet kunnende dekken, ontving insgelyks last, om zich by het Leger te voegen. Dc Koning verzamelde eene zo groote magt by elkander als hy konde, dewyl hy verplicht was zich}  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 393 zich met zyn werk te haasten. Men moest de Rusfen flaan zo fchielyk als men flechts handgemeen konde worden, om in tyds ter verdediginge van Saxen toe te fchietcn, het geen, de vestingen uitgezonderd, ledig was van krygsvolk, en voor het Ryksleger dc wegen open liet , om, indien het flechts wilde, tot Berlyn toe door te dringen. Om , dcrhalven, te beter by de hand tc zyn tot het aantasten der Rusfen, verliet het Leger het land omdreeks Mulrofe , cn betrok eene legerplaats tusfehen Lebus en Wulkow. Het trok zyne leevensmiddelen uit Kuftrin , en verwachtte de aankomst des Heeren van Finck, die den tienden in de legerplaats kwam. Men maakte de noodige toebcreidfels , om, tusfehen Lebus en Kuftrin, den Oder over te trekken. Men haastte zich tc meer met de uitvoeringe van dit ontwerp, dewyl dc Heer van Haddick de legerplaats van Mulrofe , welke door de Pruisfifchen verlaten was, had ingenomen. Deeze Generaal konde vandaar zich verecnigen met den Fleere van Butturliu , of hy konde eene onderneeming op Berlyn waagen, indien hy niemand ontmoette om zich daar tegen te ftellen. Alle deeze redenen drongen den Koning, om vaardiglyk met het werk voort te gaan. Den elfden trok het Leger over den Oder, en kwam zich tegen over de Rusfen in flagorde fchaaren , zich van Tretin , alwaar de rechter vleugel was , uitftrekkende tot aan Bifchofïee, waaraan de linker floot. Het volk des Heeren B b 5 van 1759. Befchryving Ier PruisO. ene en des. Rusfifche lagorden.  1759- 394 GESCHIEDENIS van Finck, dat voor waarborg diende, was voor dc linie gelegerd op eenige hoogten, welke den Rusfen de kennis der bewcegingen, die de Pruisfifchen zouden maaken, onttrokken. Eene modderige beek fcheidde de beide Legers van eikanker. De Heer van Soltikow had zich by Kuncrsdorf nedergcflagen. Zyn rechter vleugel floot aan eene kleine hoogte, waarop de Rusfen eene fchans, van gedaante als eene fter, hadden gemaakt; twee takken eener verfchanfinge, welke een hoogen grond befloegen , namen daar hun begin , en liepen uit op het Jooden-Kerkhof, eene vry aanmerkelyke hoogte naby Frankfort. De rechter vleugel deezer legerplaatze , alwaar dc gemelde fterrefchans was , werd beheerscht door eene hoogte , welke de Heer van Finck beflocg, en aan dc overzyde der beek door een verheven grond , welken de inwoonders des lands de Pechftange noemen. Uit den Hand, in welken zich des Konings Leger bevond, was het onmogelyk den vyand aan te tasten. Men zoude daartoe twee fmalle dyken , bedekt met verhakkingen , en van welken de Rusfen da meesters waren, hebben moeten langs trekken: men zoude de brigades hebben moeten ontwikkelen (*), onder het vuur van het klein geweer der Rusfen , en eene verfchanfing aantasten, welke verdedigd werd door elkander kruisfende batteryen. Men vond, derhalven, dienftiger de beek hooger op te trekken. Na eenen omweeh van  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 395 van eene halve myl komt men aan eene brug, die op den wech van Reppen is ; daar vindt men een anderen wech , welke door het bosch na de hoogte van de Pechdange leidt. Deeze plaatzelyke kundigheden dienden tot een grondflag voor de fchikkingen , welke men maakte tot den veldflag , die den volgenden dag geleverd werd. Het volk des Heeren van Finck werd gefchikt, om, op de hoogten, alwaar het zich bevond, de batteryen te onderftcunen , welke men daar in den nacht opwierp, cn welke de flerrefchans der Rusfen geheel van naby konde befchicten. Des anderendaags (*) floeg het Leger den wech van Reppen in, en fchaarde zich, in het bosch naby de Pechftange, in vyf linien, welker eerde drie beftonden uit Voetvolk , en de twee laatde uit Ruiterye. Geduurende deezen tyd , deed de Heer van Finck zyne batteryen met alle magt fpeeleu; de vertooning maakende, als of hy de dyken , welke hy voor zich had, wilde langs trekken. Flierdoor werd de aandacht des Fleeren van Soltikow zo wel op dien kant gevestigd, dat des Konings Leger den zoom van het bosch bereikte, zonder dat hy het befpeurde. Terftond maakte men groote batteryen op twee heuveltjes, welke den rechter vleugel der Rusfen beftreeken. Dit gedeelte hunner verfchanfinge werd door de Pruisfifche bat- (*j Den twaalfden. 1759' Slag by Kunersdorf.  1759- 396 GESCHIEDENIS batteryen zo wel omvangen en omfingcld, als een veelhoek in eene geregelde belegeringe kan zyn. Alles nu in gereedheid zynde , rukte de Heer van Schenkendorf, onder de befcherming van zestig vuurmonden , voorwaards tegen de fchans , en veroverde dezelve bykans in den eerllcn aanval. Het Leger volgde hem. De beide takken der verfchanfinge, welke op dit punt uitkwamen, in de zyde aangegrepen zynde, was het niet anders dan eene verfchrikkelyke flachting onder het Rusfisch Voetvolk , tot aan bet Kerkhof van Kunersdorf, het geen de linker vleugel der Pruisfifchen met eenige moeite veroverde. De Heer van Finck, welken men nu in den aanval reeds was voorbygetrokken, ruimde zyne dyken op , en voegde zich by de overige benden. Reeds had men zeven redouten, het kerkhof, en honderdëntachtig ftukken gefchut veroverd; de vyand was in eene groote verwarringe , en had een verbaazend aantal volks verloren. De Prins van Wurtemberg, die ongeduldig werd over de werkeloosheid der Ruiterye , viel ondertusfchen, te onpas, op het Rusfifche Voetvolk aan , het geen binnen de verfchanfinge op het Jooden-Kerkhof was. Hy werd, het is waar, te rug geflagen', maar ter gelyker tyd verlieten de vyanden eene groote battery, welke zy naby dit Kerkhof hadden. Het Pruisfifche Voetvolk, dat 'er niet meer dan achthonderd fchreden van verwyderd was, deed eene uiterfte pooging om '?r zich meester van te maaken (men zie wat eene-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 397 eene overwinning beflisfe ,) het was 'er nog flechts honderdënvyftig fchreden af, wanneer de Heer Laudon, den misdag befpeurende, welken de Rusfen begingen met deeze battery te verlaaten, 'er met zyne waarborgs-benden heen rukte, en de Pruisfifchen eenige minuten voorkwam. Hy deed terftond dit gefchut met fchroot laaden, en op de Pruisfifchen losbranden. Dit vuur bragt dezelven in wanorde. Schoon men de aanvallen verfchcide maaien herhaalde , het was onmogelyk deeze battery te veroveren, welke deezen geheelen grond beheerschte. Dc Heer Laudon bemerkende , dat de houding der aanvalleren minder ftout cn verzekerd was, liet van de rechter en van dc linker zyde hoopen Ruiterye op hun los. Dit maakte de verwarring algemeen onder deeze benden; zy vluchtten in onorde. De Koning dekte den aftocht door eene battery, welke door het regiment van Lestwitz onderfteiind werd. Ply ontving hier eene kneuzing, liet regiment graavers (*) werd achter hem gevangen genomen. Verder was het Voetvolk reeds de dyken weder overgetrokken, en iu de legerplaats gekomen , welke het 's daags te vooren heilagen had. Hierop week de Koning de laatlte , en zoude door de vyanden zyn gevangen genomen, indien de Heer van Prittwitz hen niet met honderd Husfaaren had aangegrepen , om den Koning tyd te geeven tot het door« ( * ) Pionniers, Nederlaag en verllagenheid der Pruisfifchen.  39* GESCHIEDENIS 1759- Wederzydsch verlies. Traagheid iet Rustin. doortrekken der engte. Het gros der Ruiterye1 week te rug langs denzelfden wech, langs welken het des morgens gekomen was. In dit eerfte oogenblik was de verflagenheid der benden zo groot , dat het Voetvolk, het geen men op de plaats zyner voorige legeringc in orde gefchaard had, op het enkele gerucht van Kofakken , meer dan duizend fchreden ver vluchtte, eer men het konde fluiten. De Rusfen wonnen , wel is waar, deezen veldflag ; maar die winst kwam hun duur te ftaan. Zy verlooren 'er, volgens hunne eigene erkentenis, vierentwintigduizend man; zy hernamen al hun gefchut, en daarenboven nog tachtig ftukken van de Pruisfifchen, en maakten drieduizend krygsgevangenen. Des Konings Leger verloor in dit gevecht tienduizend man , zo dooden, als gevangenen en gekwetften. De Koning, die zich gevleid had de overwinning te behaalen , had den Heere van Wunsch gelast, geduurende den flag, Frankfort te bezetten, om den vyand den hertocht af te fnyden. Deeze dappere Officier had 'er zich meester van gemaakt , en vierhonderd krygsgevangenen bekomen : maar de ongelukkige uitflag van bet gevecht noodzaakte hem de ftad tc verlaaten, en na Reitwein te keeren , alwaar het Leger zich nederfloeg , na weder over den Oder getrokken te zyn. Des avonds na het gevecht, had men nog naauwelyks tienduizend man byeen vergaderd. In-  vam dbn ZEVENJAAR. OORLOG. 399 Indien dc Rusfen van hunnen voorfpoed hadden weeten gebruik te maaken , indien zy deeze inoedeloozc benden vervolgd hadden, ware het met de Pruisfifchen gedaan geweest (*). Maar zy gaven den Koning tyd, om zyn geleden verlies te herfiellen. Des anderendaags was het Leger achttienduizend man fterk; en weinige dagen daarna beliep het getal achtëntwiutigduizend koppen. Men haalde gefchut uit de vestingen , men deed het volk, dat tot nog toe de Zweeden aan den oever der Peene had opgehouden , tot zich komen. Bykans alle Generaals waren gekwetst, of hadden kneuzingen bekomen ; met één woord, het zoude van de vyanden alleen hebben afgehangen, den oorlog ten einde te brengen; zy behoefden flechts den genadeflag te geeven. Maar zy hielden zich ftil, en in plaatze van met kracht te werken, gelyk de gelegenheid vorderde, juichten zy over hunnen voorfpoed en zegenden hun goed geluk-(f). Met (*) Hoe de Koning zelve te moede geweest zy, blykt daaruit, dat hy, die eerst zekeren ftaat op de overwinning gemaakt, en renboden met de tyding daarvan van het flagveld had afgevaardigd, des avonds na den flag , op den rug van een' Officier , by gebrek van eene tafel , aan een' zyner Staatsdienaaren een briefje fchreef van deezen inhoud : ,, Alles is „ verloren; breng het Koninglyke Gedacht in vei;, ligheidj vaarwel voor eeuwig." Vert. (t) De Graaf van hordt, die een of twee dagen na den flag in het Leger kwam, zegt, itï zy- 1759-  4oo GESCHIEDENIS Ï759- Met één woord, dc Koning konde weder adem haaien, en men liet hem tyd om te voorzien in de meest dringende behoeften van zyn Leger. Evenwel, om niet onrechtvaardig te zyn in onze beflisfingen, achten wy ons verplicht te vernaaien , wat de Heer van Soltikow bybragt, om Zyner werkeloosheid eene kleur te geeven. Wanneer de Maarfchalk Daun hem drong om zyne krygsverrichtingen met nadruk door te zetten, antwoordde hy : ,, Ik hebbe voor dit jaar ge„ noeg gedaan , Myn Heer; ik hebbe twee ,, veldflagen gewonnen, welke Rusland zevenen* „ twin- zyne Gedenkfchriften, Deel II. bladz- 28. „ De ver„ flagenheid was zo algemeen , dat, wanneer de ,, vyand- zig van zyne overwinning had weeten te „ bedienen, het zeer waarfchynlyk is, dat zy den „ Koning in de harde noodzaaklykheid zouden heb„ ben kunnen brengen , van de wetten te moeten „ aanneemen, welke men hem zoude hebben willen voorfchryven. En dit was ook het begrip van „ den Generaal Laudon; hy heeft my zelve nader- hand verhaald , dat hy alle mogelyke poogingen „ had aangewend, om de Rusfen aan te zetten, om hunne voordeden te vervolgen; maar zy waren ,, zo dronken van blydfchap van de overwinning op den Koning behaald te hebben , dat zy niet te „ beweegen waren geweest om die zege door te „ zetten." Deeze Schryver, die zelve eenige dagen laacer krygsgevangen werd, en in het Rusfifche Leger den Oostenrykfchen Generaal ontmoette , geeft ook, bladz. 35, een uitmuntend getuigenis van deszelfs bedaardheid en zedigheid. Fert,  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 401 twintigduizend man kosten : eer ik my op „ nieuw aan het werk begeeve , zal ik wach„ ten, tot dat gy op uwe beurt ook twee over„ winningen zult behaald hebben. Het is niet •„ billyk , dat het krygsvolk myner Vorftinne „ alleen het werk verrichte (*)." De Oosten* Tykfchen verwierven niet dan met moeite van hem , dat -hy te Frankfort den Oder overtrok, eh dit gefchiedde nog onder voorwaarde , dat •de Heer van Haddick iu zynen post by Mul.rofe zoude blyven. Deeze beweeging der Rusfen deed den Koning van dand veranderen; hy -trok eerst na Madelitz , cn vervolgens na Fur•ftenwalde, alwaar hy meester was van den overtocht over de Spree. Dit was , in de tegenwoordige omdandigheden , eene zaak van gewicht. De Kreitstroepen hadden Torgau en Wit- ten- (*) Men weet, en dit zelfde Werk getuigt het ■op verfcheidene plaatzen , dat de Koning zyne neiging om met zyne vyanden den fpot tc dryven, en hen met ldeinachtinge te behandelen, niet altyd genoeg wist te»bedwingen. Maar indien ds Heer van Soltikow inderdaad den Maarfchalk Daun zulk een befcheid hebbe gegeven, had deeze wel kunnen antwoorden, dat hy reeds tweemaal, by Kolin en by Hochkirchen, den Koning de nederlaag had gegeven., eer de Rusfen denzelven nog eens geflagen hadden, en dat deezen zelfs hunne tegenwoordige overwinning' voornaam'elyk, of liever geheel, aan den H.ere laudon. en de Oostenrykfche benden, welke hy by zich had, verfcbuldigd waren. Vert, III. DEEL. CC 1759.  1759- 40a GESCHIEDENIS tcnberg ingenomen ; men bad te vreezen , dat zy eene onderneeming op Berlyn zouden beproeven , en men duchtte hetzelfde van den Heere van Haddick. Deeze behoefde flechts de Spree langs te trekken , welke hem tot dekking var» zynen tocht konde dienen, terwyl dc Heer van Soltikow des Konings Leger in bedwang konde houden door voorwaards te trekken, en hetzelve te naderen. De zaaken der Pruisfifchen Honden zo wanhoopig, dat.men, in het geval, waarin men zich bevond, wel verlegen zoude geweest zyn, om eene verflandige, en met de regels der kunst ftrookende, party te kiezen. Evenwel, daar men gereed moest zyn tegen alle gebeurtenisfen, Helde de Koning, die vast befloten had liever den laatften man op te offeren , dan te gedoogen, dat de vyand zich ongeftraft van Berlyn meester maakte, zich voor den eerften , die daar naby zoude komen, op het lyf te vallen, als willende liever met de wapens in de vuist fterven , dan met een klein vuur verbrand worden. De verlegenheid , in welke dc Koning zich bevond, werd nog vermeerderd door de aannadering van den Maarfchalk Daun. Deeze was zich by Triebei komen nederflaan , en had te Guben een mondgefprek gehad met den Heere van Soltikow. Prins Hendrik konde de vereeniging der Oostenrykfchen met de Rusfen niet beletten , en nog minder de afzonderlyke hoopen volks fluiten, welke zy tegen den Koning mogten willen uitzenden : en welke van deeze twee partyen de Maar-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 4°3 Maarfchalk Daun ook mogt kiezen, beide waren even doodclyk. Evenwel namen de zaaken een meer gunftigeu keer , dan men konde hoopen; dewyl al het kwaad , dat men voorziet, even weinig gebeurt, als al het goede, dat men verwacht. ! Na dat de Koning Silefien had kverlaten, hadden de zaaken daar eene nieuwe gedaante gekregen. De Heer van Ville verbeeldde zich , dat de Heer van Fouquet hem niet zoude kunnen beletten in Silefien tc dringen. Wel is waar, dat hy niet beproefde de engten van Landshut te overweldigen , maar by koos den wech van Friedland , alwaar men niet diendig had geoordeeld hem eenige hiuderpaalen in den wech te leggen , om redenen, welke wy zo aandonds zien zullen. De Fleer van Ville daalde gerustelyk af in de vlakten van Schweidnitz : waarop de Heer van Fouquet eenig volk deed post "vatten te Friedland en te Conradswalde, over welke plaatzen de Oostenrykfchen genoodzaakt waren hunne leevensmiddelen te haaien. De Heer van Ville had fpoedig gebrek aan het noodzaaklyke; hy zag zich gedwongen weder na Bohemen te keeren , en tastte den post van Conradswalde aan, alwaar hy, met verlies van dertienhonderd man, en van alle zyne pakkaadje, werd afgeflagen; daarop koos hy afgelegen wegen, en achtte zich gelukkig , dat hy Braunau weder had bereikt. De Maarfchalk Daun had van zynen kant Marcldisfa verlaten , en was na Priebus getrokCc 2 ken. 1759. Krygsverriclitingenin Silefien.  404 GESCHIEDENIS 1759- ken. Z. K. H., welke hem niet uit het oog wilde verliezen, trok na Sagan, vanwaar hy den Heer van Zie'then na Sorau afvaardigde , om den vyand van nader by waar te neemen. De Maarfchalk Daun , welke door de Rusfen tot werkzaamheid gedrongen werd, nam voor, dit volk op te ligten , door twee kolommen , de eene ter rechter, de andere ter linker,zyde van de Pruisfifchen, onder de bedekkinge van groote boschaadjen , te doen aanrukken , welke zich by een engen wech tusfehen Sorau en Sagan moesten vereenigen , om den Pruisfifchen den hertocht af te fnyden. Maar de Heer van Ziethen voorkwam den Maarfchalk , en deinsde in tyds te rug na het Leger van Z. K. H., zonder eenig verlies te lyden. Prins Hendrik was niet in eene gefteldheid , dat hy iets tegen de Oostenrykfchen konde onderneemen. Eenen veldflag te waagen kwam nu minder dan ooit te pas, nadat men reeds twee in dit jaar verloren had. Daar evenwel zyn oogmerk was den Maarfchalk Daun van de Rusfen en van het Keurvorftendom Brandenburg te verwyderen , oordeelde hy, dat het beste middel, om hierin te flaagen , zoude zyn, de Magafynen, welke de vyanden achter den rug hadden, te vernielen. Dit oogmerk voerde hy uit met alle mogelyke fchielykheid en behendigheid. Hy verliet Sagan, en trok over Lauban na Gorlitz. De Heer van Ville was in haast derwaards gerukt; maar den Prinfe de vertooning maakende, als of hy hem wil-  van uën ZEVENJAAR. OORLOG 405 wilde aantasten, week deeze Qostenrykfchc Generaal, die, zedert het gebeurde by Conradswalde , fehroomachtiger was geworden, na Reichenbach. Dit was het geen de Prins verlangde, welke op ftaande voet eenen hoop volks na Bohemen deed vertrekken, die het magafyn der vyanden te Bohmischfriedland vernielde. Een andere hoop begaf zich,over Zittau, na Gabel, maakte zeshonderd man, welken daar in bezettinge lagen, krygsgevangen, en verdelgde den aanzienlyken voorraad , welken de Oostenrykfchen daar verzameld hadden. De gelukkige uitflag van deezen tocht deed den Maarfchalk Daim rugwaards trekken. Indien toen de ftad Dresden zich niet had overgegeven, zouden de Keizerfchen zich genoodzaakt hebben gevonden weder na Bohemen tc keeren; maar de verovering dier Hoofdftad Helde hen in de bezitting van de groote magafynen, welke de Pruisfifchen daar hadden, en liet hun toe zich te Bautzen te vestigen. Het vertrek des Oostenrykfchen Legers , en de fchaarsheid van voeraadje, welke de Rusfen begonnen te gevoelen, deed hen hunnen Hand by Frankfort verlaaten. Zy trokken in de Lausnitz, en floegen zich neder by Lieberofe. Des Konings Leger volgde hen over Beeskow, eu trok vandaar voorwaards op Waldau. De Heer van Iladdick, die in optocht was om zich derwaards te begeeven, week te rug op de nadering der Pruisfifchen, zo dat de Koning 'er een Cc 3 voor¬ do- In in jaxen.  De ryk*. troepen wordan by Toigau geHagen. 4oö GESCHIEDENIS voordccligen ftand nam achter eenige moerasfcn, vanwaar hy den Rusfen de leevensmiddelen affneed , die hun van Lubben en de omgelegen plaatzen moesten geleverd worden. Dresden was toen belegerd, zonder dat men 'er evenwel de loopgraaven had geopend. Zyne Majelteit zond derwaards eenig volk, onder bevel van den Generaal Wunsch. Deeze bekwaame Bevelhebber verrastte Torgau onder wech , en kwam voor Dresden op denzelfden dag, op welken de Heer van Schmettau het Verdrag ter overgaave van die ftad tekende. Het zoude, dunkt my, overtollig zyn het gedrag te willen berispen van iemand, die eene verfterkte plaats overgeeft, zonder dat 'er , of loopgraaven geopend zyn, of bres gefchoten is (*). De Heer van 'Wunsch, aan deezen kant niet meer te doen vindende, week na Torgau. De Rykstroepen waren gekomen om die ftad te herneemen. Wunsch trok met eene handvol volks over de Elbe, floop in de wyngaarden , Hortte vandaar op de Kreits-troepen, floeg ze , veroverde hunne geheele legerplaats, en gaf hun eene volkomene nederlaag. Op deeze tyding zond de Koning den Heer van Finck derwaards, met eene verfterkinge van tien bataillons (*) Indien men, evenwel, archenholtz , 1 Deel, bl. 187, mag gelooven, had een brief van den Koning zclven aan schmettau deezen laatften vry wat aanleiding gegeven , om ten minften zich niet tot het uiterfte te verdedigen. Vèrt.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 407 lons en twintig escadrons: en deeze beide hoopen , zich vereenigd hebbende, trokken gezamentlyk voorwaards tot aan Meisfen. Deeze kleine tegenfpoeden waren oorzaak, dat de Heer van Haddick uit het Rusfifche Leger werd te rug geroepen. Hy trok dwars door de Lausnitz , en te Dresden over de Elbe: zich daarop met de Kreitstroepen vcreenigende, toog hy recht op den Heer van Finck aan. Een gedeelte der Oostenrykfchen tastte den Heer van Wunsch aan, die zynen post by Siebeneichen had,naby Meisfen: het gros der bende trok by Munzich over de Tripfche , en vertoonde zich op de rechter zyde des Heeren van Finck. Deeze Generaal weiffelde niet; hy greep de vyanden aan, floeg ze, ontnam hun eenig gefchut, en maakte zeshonderd krygsgevangenen. De Heer van Wunsch bleef ook niet achter; hy floeg insgelyks de geenen, die hem waren komen befpringen, met verlies te rug, en de Heer van Haddick was genoodzaakt de wyk te neemen na Dresden. Terwyl de Heer van Finck deezen voortgang in Saxen maakte , floeg de Heer van Soltikow den wech in na Silefien, over Sommerfeld en Christianftadt. Men moest hem voorkomen, dat hy niet het geheele platte land verwoestte , en het beleg floeg voor de eene of andere vesting. Om deeze redenen begaf zich de Koning na Sagan , alwaar hy bykans vier Oostenrykfche regimenten zoude ontmoet hebben , welke de Heer Campitelli den Rusfen ter hulpe aanvoerCc 4 de, 1759» SOLTIKOW trekt n» Silelien.  4o8 GESCHIEDENIS de. By Sagan kreeg hy, op den eenëntwintiglten van Herfstmaand, dc gemeenfchap weder openmet Prinfe Hendrik , dien by verwittigde van de voordeden , welke de Heer van Finck kort te vooren behaald had. Hy vorderde van hem eenige verfterking, om dc plaats van het volk, dat hy , in Saxen en tegen de Zweeden, had afgevaardigd, gedeeltelyk te vervullen. Hy gelastte hem tevens zich na de Elbe te begeeven, om zich met den Heere van Finck te vereenigen , ten einde alle mogelyke middelen te beproeven om Dresden te heroveren. De Koning trok, van zynen kant, naNcuftadtel, alwaar hy de Rusfen voorkwam. De Heer van Soltikow had het op Glogau gemunt, en voorgenomen de hoogten van Baune tc bezetten. Hier voorkwam de Koning hem nogmaals (*). De kolommen des vyandlyken Legers , welke de plaats bezet zagen, hielden fül tc Beuthen, zonder evenwel de tenten op te flaan. Dit baarde vermoeden, dat zy een oogmerk hadden, om de Pruisfifchen den volgenden dag aan te tasten, en zy bragten den nacht door onder de wapenen. Met het aanbrecken van den dag, vertoonden zich de vyandlyfee Generaals, om het Pruisfifche Leger op te neemen. Dc Koning had naauwelyks twintigduizend man in zyne legerplaats : de troepen bevonden zich, het is waar, in een voordeeligen post; maar, tweemaal door de Rusfen geflagen ■ (*) Den vierëntwintiglten van Herfstmaand.  van den ZEVENJAAR.. OORLOG. 409. gen zynde , hadden zy dit nog versch in het. geheugen. De vyandlykc Generaals maakten deeze bedenkingen niet; zy wecken na hun Leger te rug,, en kort daarna werden de tenten opgeflageit. Prins Hendrik, en de Heer van Fouquet, zonden ieder van zynen kant den Koning eenige verfterking: deeze benden kwamen 's daags na het gemelde neemen van kondfehap , en werden geplaatst by Linkersdorf aan den oever des Oders , alwaar zy zich veifchansten (*). In deezen Hand bleeven de beide Legers vry gerustelyk liggen. Ondertusfchen waren de Oostetirykfche troepen , welke zich by het Rusfifche Leger bevonden, eene halve myl van het zelve gelegerd. Men konde deeze troepen te gemaklyker flaan, eer de Heer van Soltikow hi fiaat ware van hun eenige hulp toe te brengen ; dewyl zy geheel geen ficunfel hadden. Dit verwekte de begeerte om het te onderneemen. De Koning ging daartoe op wech des nachts van den eerften van Wynmaand: maar hy vond de legerplaats ledig; hy kreeg 'er alleenlyk eenige achterblyvers gevangen , welke verklaarden , dat het geheele Leger, in dien zelfden nacht, by Carolath over den Oder was gegaan. Men naderde deeze rivier , by welke men een zeer hevig fchieten uit grof gefchut hoorde, en men was ten uiterften verbaasd te zien, dat dit fchieten gedaan wierd door de Rusfifche achterhoeft*) In Wynmaand. Cc 5  aio GESCHIEDENIS 1759- De Rusten verlaaten Silefien, na het aanrichten van eenige verwoestingen. hoede, welke met zwaare kanonfchooten de brug vernielde, langs welke zy de rivier waren overgetrokken. Door deeze beweeginge was de linker oever van den Oder in veiligheid gefield; maar, dewyl men ook den rechter moest dekken , deed de Koning het Leger optrekken na Glogau. Tien bataillons en dertig escadrons gingen hier over den Oder, en floegen zich neder op cenc hoogte, om de plaats te dekken; het gros der benden legerde zich naby de vestingwerken. De Heer van Soltikow nam zyne plaats by Kutlau: dagelyks had men fchermutfelingen tusfehen de Husfaaren en de Kofakken, in welke het voordeel aan de zyde der Pruisfifchen was. Dewyl ondertusfchen de fchiclykheid van des Konings optocht den flag, op welken de Rusfen waren bedacht geweest , had doen misfen, verlieten zy het land omdreeks Glogau, en koozen den wech van Gurau , die na Freydadt leidt. Men befchoot eene hunner kolommen , welke naby de Pruisfifche verfchanfing voorby trok, uit grof gefchut; men ontrustte zelfs hunne achterhoede , terwyl het gros van des Konings Leger opbrak , en den weeh van Koben infloeg (*). Dewyl men pontons te kort kwam, om den Oder over te trekken , vervulde men dit gebrek door middel van fchraagen (f) , en des (*) Den zevenden^ (f) Chevakts. Ik weete dit woord niet beter te vertaaien , maar hebbe geen juisc denkbeeld van her geen  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 4" des Konings Leger zich na den anderen oever der riviere hebbende begeeven , nam achter de Bartsch, eene rivier met moerasfige oevers, eenen Mand, welken het geheel Neder - Silefien dekte. De Heer van Dierecke, die aan den linker vleugel was, hield eenen dyk van den Oder bezet, nevens dien molen , welken de Heer van Schulenburg eertyds vermaard deed worden in zynen aftocht, welken hy deed voor Karel den XII. Het gros der benden ftrekte zich uit door de bosfchen van Sophienthal; aan den rechter vleugel befloeg een afzónderlyke hoop volks eenen post aan de Bartsch , vanwaar dezelve in ftaat was de vyanden voor te komen, insevalle deezen op Herrenftadt mogten trekken. Deeze ftand was zeer goed en zeer veilig, fchoon zeer uitgebreid. Twee dyken, de eenige wegen langs de Bartsch , waren door de Pruisfifchen bezet en wel verfchanst. De Rusfen vergramd , om dat alle hunne oogmerken in de war gebragt waren , verbrandden de ftad Gurau en de omliggende dorpen, en trokken, na dit geheele land verwoest te hebben, na Herrenftadt, alwaar zy nogmaals werden voorgekomen. Om zich .hierover tc wreeken, leiden zy de ftad iu de asch door het inwerpen van eene menigte van Ko- geen 'er door betekend wordt. Want immers kunnen het de binten eener gewoone houten brug niet zyn. Vert.  4i2 GESCHIEDENIS 1759- De Koning d.ior de jicht aangetast. ï.audon begeeft zich na Moravien. Verrichtingen van Prinfe hen. brik in de Lausnitz. Koninglyke Granaden (*). Evenwel, dewyi zy zeer naanw bepaald waren op den grond, welken zy befloegen , en zelfs gebrek hadden aan water , waren zy genoodzaakt Silefien te verlaaten. De Koning werd toen door een hevigen aanval van de jicht aangetast, en dewyl de krygsverrichtingen tegen de Rusfen waren ten einde gelopen , deed hy zich na Glogau brengen. Schoon men nu, voor dit jaar, van de Rusfen oritflagen was ; had men nog te vreezen, dat de Heer Laudon,by zyne terugkomst,eenige onderneeming tegen Silelien mogt vormen. Om een waakend oog te houden op deszelfs fchreden , gaf de Koning bevelen aan den Heere van Fouquet , in gevolge van welke deeze zynen post by Landshut verliet, en den Oostenrykfchen op zyde bleef, van Traehenberg tot aan Ratibor, het geen den Heer Laudon noodzaakte over Cracow, en vandaar door het Vorflendom Tefchen te trekken, om Olmutz weder te bereiken. Des Konings Leger, nu niet meer noodzaaklyk zynde in Silefien , nam, onder de bevelen des Heeren van Flulfen, den wech weder na Saxen. Om den draad van zo veele onderfcheidene gebeur- (*) Grenades Royaks: de allergrootfte foort van Granaden, welke niet met de hand geworpen, maar uit kleine mortieren, gelyk bomben, gefchoten worden. Feit.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 4t3 beurtenisfen aan een te knoöpen, zullen wy- tegenwoordig liet vervolg der verrichtingen 'van Prinfe Hendrik in de Lausnitz weder opvatten. Wy hebben Z. K. H. te Gorlitz gelaten. De Maarfchalk Daun was deszelfs legerplaats genaderd, met oogmerk om hem aan te tasten (*)■'. maar de Prins vertrok des nachts. Hy nam zynen wech over Rothenburg, en viel des andereudaags het volk des Heeren Vehla, die zynen post by Hoyerswerda had , op het lyf. Deeze Generaal, die tegen allen aanval meende beveiligd te zyn, werd eensklaps omringd door de Pruisfifche Ruiterye, welke zyn Voetvolk fchcurde , en hem krygsgevangen nam , nevens vyftienhonderd Kroaaten , welken de voornaamfte fterkte van zyn volk uitmaakten. Des daags vóór zyn ongeluk, had hy eenen brief van den Maarfchalk Daun ontvangen, welke hem fchreet', dat hy,zonder bekommeringe,en verzekerd kunde weezen, dat de Maarfchalk hem goede rekening van Prinfe Hendrik zoude doen. Na dit uitgevoerd te hebben , richtte Z. K. H. zynen 'tocht op Elderwerda. Het belang der zaaken zoude toen gevorderd hebben, dat de Pruisfifchen onmiddelyk by Meisfen waren byeengctrokken. Maar de brug over de Elbe was daar vernield, en de middelen, om dezelve zo fchielyk te herdellen, ontbraken; het geen oorzaak was , dat de Prins by Torgau over de Elbp ging. (*) Den vierèntwintiglten van Herfstmaand.,  1759- 4i4 GESCHIEDENIS ging. De Maarfchalk Daun trok ter zelfder tyd de Elbe over te Dresden , en rukte voort na Meisfen (*). De Heer van Finck, al te zwak om hem tegenfland te bieden, deinsde na Torgau , alwaar hy zich by Z. K. H. voegde. Den vierden van Wynmaand, namen de Pruisfifchen hunnen ftand by Strehla. De Oostenrykfchen trokken op hen aan, en lloegen zich neder tusfehen Riesfa en Ofchatz, zich, met afgezonderde hoopen, uitdrekkende tot Dahlen, Huberfsburg en Grimma. De Prins had een gedeelte volks geplaatst op het gebergte van Schilda, het geen genoodzaakt was in de bosfehen van Torgau te rug te wyken. Dit deed den Prins beducht worden voor den rug zyns Legers , en hy deed hetzelve na Torgau trekken, om zynen voorraad van leevensmiddelen te dekken (f). De Maarfchalk Daun volgde den Prins onmiddelyk tot aan Belgern. Indien deeze hier niet voor den dand zyns Legers , die vry goed was, te vreezen had, hy had, evenwel, reden, om oplettende te zyn op het geen aan zyne rechter zyde omging. Tot dat einde, zond hy den Heer van Rebentisch na Duben, om het oog te houden op het geen de vyand van dien kant mogt kunnen onderneemen. Flet oogmerk des Maarfchalks Daun was, inderdaad, om de legerplaats van Z. K. H. heen te trekken, en hy vaardigde den (*) In Wynmaand. (f) Den zestienden.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 415 den Hertog van Aremberg af na Doraitscli, met zesentwintig bataillons en zes regimenten Ruiterye. De Prins deed onderzoek doen na deeze nieuwe legerplaats der vyanden, en dewyl men dezelve aanmerkte als bezwaarlyk te naderen, zond hy den Heer van Wunsch met eenig volk, om den Heer van Rebentisch te verfterken. Wunsch trok de Elbe over by Torgau, en wederom by Wittenberg, en kwam by Rebentisch te Bitterfeld , werwaards deeze geweken was. De Prins, geen behaagen hebbende in de nabyheid des Hertogen van Aremberg, die zich op zyne zyde geplaatst had , vertrok uit zyne legerplaats aan het hoofd van vyftien bataillons, en van even zo veel escadrons. Hy kwam te Pretsch , juist zo als de vyand zich op den tocht begaf na Duben. Daarop werd de Hertog van Aremberg te gelyk door Z. K. H., en door den Heere van Rebentisch, aangegrepen. De achterhoede der Kcizerfcben , vyftienhonderd man fterk, werd gevangen genomen, met den Generaal Gemmingen , die 'er het bevel over voerde (*). Deezen ftoot de ftandvastigheid der Oostenrykfchen hebbende doen wankelen , week de Maarfchalk Daun, op den vierden van Slachtmaand, te rug achter de Ketzerbach, alwaar hy zyne ftandplaats nam tusfehen Zehreii en Lomatsch: en Prins Hendrik trok voorwaards na Hernftein , alwaar de Heer van Hulfen zich by f*) In Slachtmaand.  4ié GESCHIEDENIS *759- wordt na Waxen gezonden! by hem voegde. De ziekte des Konings , web ke denzelven eenigen tyd te Glogau had opgehouden , was oorzaak , dat by niet voor den dertienden in deeze legerplaats kwam. Hy was de Lausnitz doorgetrokken met een geleide van achthonderd man: zyne zwakheid, die nog groot was, liet hem, evenwel, niet toe zelve te werken. De Prins had den Heer van Finck na Nosfen gezonden , waardoor hy des vyands legerplaats in den rug kwam. De Maarfchalk Daun hield niet vol; hy verliet de Ketzerbach, en floeg zich neder naby Dresden, van den Wind» berg tot aan de laagte van Platten. De Fleer van Wedel begaf zich daarop terftond voorwaards : hy maakte zich meester van Meisfen, en bragt der achterhoede van de Keizerfchen, in haaren aftocht, groote fchade toe. Des Konings Leger floeg zich op denzelfden dag neder by Schlettau, en de Heer van Dierecke, die, met zyn volk, aan de overzyde der Elbe was, begaf zich na Zehaila. De Pruisfifchen maakten den volgenden dag eene beweeging na Wilsdruf, 'en de Fleer van Ziethcn, na Kesfelsdorf voorttrekkende,, konde den vyand van nader by in het oog houden. De rampen, welke de Koning in deezen veldtocht ondergaan had, zouden, door de heroveringe van Dresden, gedeeltelyk weder zyn vergoed geworden. Men nam dit onderwerp te meer ter harte, dewyl de bezitting van Dasden de winterkwartieren moest verzekeren, en d$n Oos-  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 417 Oostenrykfchen eene geduurige ongerustheid over Bohemen veroorzaaken. Dewyl de Hand van den Maarfchalk Daun onwinbaar was , zo uit hoofde der fteile rotzen,welke zynen linker vleugel verdedigden, als der overftroomingen, welke den rechter dekten , was 'er geen ander middel overig om het voorgeftelde einde te bereiken, dan dat men den vyand byzondere hoopen volks achter den rug zond, welke, door het belemmeren zyner geleiden van leevensmiddeleis, en door het doen van eenige invallen in Bohemen gemaklyk te maaken , hem mogten noodzaaken Dresden te verlaaten. De Heer van Finck werd na Freyberg gezonden, om aan deeze beoogingen te voldoen : vandaar trok by voort na Dippoldiswalda , en nam vervolgens post by Maxen; zelfs zond hy den Heer van Wunsch tot aan de engte van Dohna. Eene kolom der Rykstroepen, welke waarfchynelyk niet wist, dat de Pruisfifchen in deeze dreeken waren , trok onvoorzichtig voorwaards , liet zich kloppen, en verloor vierhonderd man. De Heer van Kleist trok ter zelfder tyd met zyne Husfaaren in Bohemen ; richtte verwoestingen aan omdreeks Toplitz, Dux, cn Auslig, en bragt vandaar eene menigte van gevangenen mede. De Maarfchalk Daun verdroeg met ongeduld deezen hoon, en vooral den dand, welken de Heer van Finck had genomen. Hy zond den„ Heer Brentano na Dippoldiswalda ; dit was het teken , waarop de Heer van Finck had moeten aftrekken. Zyn last IU. deel. Dd bragt 1759.  4i8 GESCHIEDENIS 1759- Maar door de Oosten • rykfchen gevangen genomen inet zyn volk. bragt mede alle zwakke benden, welke hy mogt vinden aan te tasten , maar te wyken by het naderen van zodanige, welke hem te fterk waren. Hy vertrouwde verkeerdlyk op zynen post, die tamelyk goed zoude geweest zyn , indien hy volks genoeg had gehad om denzelven te bezetten. Maar zyne zorgeloosheid bragt hem in het verderf; want hy had flechts eenige bergen met Voetvolk voorzien, en betrouwde eenen der voornaam (ten aan de Husfaaren van Gersdorf, als of de Ruitery gefchikt ware om posten te verdedigen. De Maarfchalk Daun , die zich in veiligheid bevond op zyne fteilte van den Windberg , en achter zyne overftrooming van Friederichftadt , zond veertigduizend man af, om het Pruisfifche krygsvolk, dat by Maxen zo kwalyk geplaatst was , aan te vallen. De Koning werd van deeze beweeginge niet verwittigd ; maar vernomen hebbende , dat het volk van Brentano na Dippoldiswalda was getrokken, zond hy den Heer van Hulfen met achtduizend man , om den vyand vandaar te doen verhuizen , en om de gemeenfehap des Legers met het volk te Maxen te verzekeren. Maar naauwelyks was de H rei van Hulfen te Dippoldiswalda gekomen, wanneer hy de ongelukkige gebeurtenis vernam , welke kort te vooren was voorgevallen. De Heer van Finck was des morgens (*) door de Oostenrykfchen aangetast; eenige kanonfehooten dêe- (*) Den twintigften.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 419 deeden den Heer van Gersdorf den post verlaaten, welken hy moest verdedigen: des vyands Voetvolk maakte zich meester van denzelven. Het plaatfte 'er gefchut , waarmede het op de zyde des Heeren van Finck werkte, terwyl het gros des Legers deszelfs fpits aantastte. Eenige regimenten van het Pruisfifche Voetvolk betrachtten hunnen plicht kwalyk; de vyand veroverde eene hoogte, welke zy bezet hadden: de Pruisfifche Ruitery deed ten ontyde eenige kwatyk beftuurde aanvallen; zy werd verfcheidenmaalen te rug geflagen. De Oostenrykfchen ftaken den brand in het dorp Maxen, het geen de linie van den Heere Finck fcheidde. Dit bragt wanorde onder de benden; die verwarring doeg over tot alle de overige deelen deezes lichaami , en zy verlieten het llagveld met overhaastinge. Iu hunnen fchrik vlooden zy na Dohna , alwaar de Heer van Wunsch het Ryksleger kort te vooren had afgeflagen , welke poogingen het ook had aangewend om deszelfs gelederen te fcheuren. Indien de Pruisfifche Generaals , na het ■ongeluk, dat hun was overgekomen, Hechts de fchaduw van oordeel behouden hadden, zouden zy zich nog met eere gered hebben uit den kwaadeu toeftand , in welken zy waren. Zy behoefden alleenlyk den wech van Glashutte iu te flaan, die over Frauenberg na Freyberg loopt. Indien deeze wech, welken zy kenden , hun te naby den vyand fcheen , hadden zy alleenlyk over Gieshubcl in Bohemen tc trekken, vanwaar Dd a zy 1759-  1759* De Heet VAN H V LS EN wykt ra Freyberg. 420 GESCHIEDENIS zy weder in Saxen konden komen, het zy over Einiiedel, het zy over Asch, het zy over den Basberg. Maar hunne nederlaag had hen zo te cenemaal overftelpt, dat,den Heere van Wunsch uitgezonderd, alle de overigen te eenemaal van hun ftuk waren. De Maarfchalk Daun omfingelde hen des anderendaags. De Heer van Wunsch wilde 'er , met de Ruitery , door heen flaan; maar de Heer van Finck en zyne Amptgenooten , fterker gehecht aan hunne pakkaadje dan aan hunnen roem, verbooden hem alle vyandlykheden. Deeze Generaals hadden de zwakheid van met den vyand van overgaave te handelen, en de wapens neder te leggen. Dit lichaam , dat zich zo fchandelyk overgaf, was zestien bataillons en vyfëndertig escadrons fterk (*). Op de vernederende tyding deezer heillooze gebeurtenisfe , week de Heer van Hulfen van Dippoldiswalda na Freyberg, alwaar de Husfaaren van Klefst, die van hunnen tocht na Bohemen te rug kwamen , zich by hem voegden. De Maarfchalk Daun, trots op zynen voorfpoed, kwam eenige dagen daarna voorwaards aan hes hoofd zyner voorhoede , tot aan de buitenposten van des Konings Leger. Fly wilde eens beproeven , hoe de Pruisfifchen zich hielden: hy zag (*) Archenholtz, // Deel, bladz. 5 enz., geeft van deeze gebeurtenis een verhaal , het geen den Koning niet minder dan den Heer van finck fchynt te befchuldigen. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 421 zag het Leger in flagorde , op een goeden post, en wel gemoedigd om hem te ontvangen, indien hy tot een gevecht had willen komen. Deeze verkondfebapping gaf gelegenheid tot een vry hevig fchutgevaarte, waarna de Oostenrykfchen weder in hunne legerplaats keerden. Eenigen tyd daarna begaf zich de Koning na Freyberg, alwaar hy den Heere van Hullen eene verflerking bragt, en maatregels nam voor de veiligheid der benden. Fly vond hier eene goede plaatzing voor het volk , dat 'er moest blyven. De Mulde, die tusfehen fteile rotzen doorloopt, dekt derzelver voorzyde. Slechts drie plaatzen zyn 'er , op welke men over deeze rivier kan komen : deeze zyn fteenen bruggen , achter welke men zwaare posten Voetvolks ftelde; en, om de zwaarigheden nog te vermeerderen, deed men deeze bruggen belaadcn met takkebosfehen; laatende tusfehen dezelve eene ruimte , door welke een man te paard konde ryden , om op kondfehap uit te gaan. Deeze takkebosfehen waren doormengd met brandbaare Itoffen, welke men moest in brand fteeken , zo ras de vyand zich zoude vertooncn , zo dat het overtrekken onmogelyk wierd. De Oostenrykfchen, opgeblaazcn door hunnen voorfpoed , begonnen zich te verbeelden , dat zy oiivcnvinnelyk waren. De Heer van Maquire, die te Dippoldiswalda het bevel voerde, kwam met zestienduizend man , met pakkaadje., cn alles wat eenen hoop krygsknechten volgt die in vredes tyd van Dd 3 be- -759- welke rost door den Koning verzekerdWOidt,  422 GESCHIEDENIS 1759» r>2 Heer VAN D 1E- R E O K E wordt met zyn volk krygsgevangen eeoiaakt. bezettinge veranderen, om zich te Freyberg neer te liaan (*) : hy geloofde , dat de Pruisfifchen zyne tegenwoordigheid niet zouden afwachten, maar terftond de wyk neemen. Zyne onderftelling was gegrond op eenige beweegingen, welke de Heer van Beek gelast was te doen aan den kant van Torgau : maar de Koning had hierin voorzien , en reeds volk ter verdediginge der gemelde ftad afgezonden. Daarenboven konde deeze vertooning geene ongerustheid baaren , dewyl de Heer van Beek zich vertoonde aan den rechter oever der Elbe , daar Torgau aan den linker ligt, en gevcrlgelyk niet kan ingenomen worden , ten zy men het van dien kant belegere. Het kostte den Heere van Maquire zynen tocht: hy vond de Pruisfifchen in dagorde langs den oever der Mulde, ftond eenige vluchten kanonkogels door, en keerde weder na Dippoldiswalda , alwaar hy zyn kwartier vestigde. Hoe ruw ook het jaargetyde ware, blecven de beide Legers nog in het veld; men had barakken opgedagen, en zich zo goed verzorgd, als men konde, om de ongemakken van het weêr te wederflaan: zo groot waren, van beide kanten, de onbuigbaarheid en de hardnekkigheid, om niet ééne duimbreed gronds af te ftaan. De Pruisfifchen hadden, gelyk wy gezegd hebben, eenen post te Zehaila. Dit volk was tot nog toe (*) In Wintermaand.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 423 toe in veiligheid geweest door eene brug van gemeenfchap, welke het over de Elbc had; een fchielyk opkomende vorst bragt dc noodzaaklykheid mede van deeze brug wech te neemen, cn de rivier kruide ysfehotfen, zonder nog vast te liggen. De lieer van Beek greep dit oogenblik aan (*) , om de Pruisfifchen met een talryken hoop volks aan te vallen. De Heer van Dierecke deed zyne Ruitery, en de helft van zyn Voetvolk , na Meisfen trekken , maar had den tyd niet om het overige te bergen. De Heer van Beek viel hem, met alle zyne magt op het ]yf, en , na een bloedig gevecht, werd deeze dappere Generaal, met drie bataillons, door de Oostenrykfchen krygsgevangen gemaakt. Dit was het laatfte ongeluk, het geen de Pruisfifchen dit jaar ondergingen. Zo veel tegenfpoeds en ouheils verhinderde den Koning niet nieuwe ontwerpen te fmeeden, om de Oostenrykfchen uit Saxen te verdryven. Hy verzocht eenige hulpbenden van Prinfe Ferdinand van Brunswyk , en de Erfprins kwam, omtrent het einde van Wintermaand met eenen hoop van twaalfduizend man te Freyberg. De Koning liet deeze benden achter de Mulde, om zynen rug te verdedigen, en trok met de Pruisfifchen recht op Dippoldiswalda aan (f). Hy deed de vyandlyke benden van de oevers der Wilde We*. (*) Den derden. (f} In Louwmaand des jaars 1760. Dd 4 I759- Vrucliteloo. ze onderneeraina der Piuisfifchen l?gen den post van Dippoldiswalda.  424 GESCHIEDENIS Weiftritz, van Pretfchendorf en van Frauenberg verhuizen, en leide zyn volk in kwartier in de gemelde dorpen. Op deeze beweeging zond de Maarfchalk Daun hulp na Dippoldiswalda , alwaar de Heer van Maquire verfchanfingen en batteryen maakte. Indien men deezen post van vooren wil aangrypen , kan men denzelven niet bykomen dan langs een engen wech , die in de rots is uitgehoold , en welken twee vyandlyke batteryen in de geheele lengte beftreeken. Dit was ondoenlyk; ook dacht men 'er niet aan. Nog twee wegen zyn 'er, langs welken men om deezen post kan heen trekken : de eene loopt over Ramnau na Posfendorf ; en deeze is het, buiten tegenfpraak, welken men zoude gebruikt hebben, indien de vyand niet de voorzorg had genomen van acht bataillons te plaatzen by de engte , welke men moest doortrekken , om de hoogte te winnen. De laatfte wech is die, welke over Glashutte leidt. Deeze is een naauwe doortocht, van eene my] lengte, welke dooide engten van het gebergte loopt, en uitkomt aan den voet eener rotze , waarop de Heer van Maquire zynen linker vleugel geplaatst had. Deeze wech was geflopt door de fneeuvv, welke , van de bergtoppen afgevallen , aldaar was opgehoopt. Het gefchut konde 'er niet doorgcbragt worden; het Voetvolk zelve zoude moeite gehad hebben , om denzelven door te trekken, al ware 'er geen vyand geweest om den wech te verdedigen. Na den grond wel onderzocht, en  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 425 en de zaak overwogen te hebben , werd men overtuigd van de onmogelykheid van nieuwe ondcnieemingen tegen de Oostenrykfchen aan te vangen in een zo ongunftig jaargetyde. Men nam , derhalven , alle voeraadje daaromftreeks wech, en verteerde alle leevensmiddelen, op dat de vyand 'er, geduurende den winter, geen groot aantal volks mogt kunnen houden ; en daarna keerde de Koning weder na Freyberg (*). Het Leger van Wilsdruf begaf zich in dicht byeengedrongen kwartieren, in de naast by zyne legerplaats gelegen dorpen; de tenten bleeven, evenwel, opgericht , en zes bataillons, welke men van tyd tot tyd afloste, namen 'er dagelyks de wachten waar. De Oostenrykfchen handelden op gelyke wyze in hunne legerplaatze by Plauen ; en dit is, misfchien, het eerfte voorbeeld onder de hedendaagfchen , dat twee Legers , zo na by elkander, geduurende een zo geftrengen winter, in het veld zyn gebleven. Omtrent het einde van Louwmaand, keerde de Erfprins , geene lauweren meer in Saxen vindende in te oogften, na Westphalen, om zich weder te voegen by het Leger der Bondgenooten. Na de voornaamfte gebeurtenisfen van deezen rampfpoedigen veldtocht verhaald te hebben , moeten wy nog een paar woorden zeggen van het geen de Zweeden in Pomeren, en in de Ucker- Mark £*) Den twaalfden. Dd 5 1759» Z.veedfche krygsver- ricliungen.  1759> $26 GESCHIEDENIS Mark ondernamen. Zo lang men eenige benden had tegen hen te Hellen, had men hen met gemak in den band gehouden. Hunne fchikkingen waren zo gebrekkig, dat zy noch bakkery, noch kisten voor het brood en voor het meel, hadden, en alleenlyk beflonden van de leveringen , welke zy trokken uit de Gewesten, alwaar zy de fterkften waren. Uit deeze verwaarloozinge der allernoodwendigfte maatregelen, tot het voeren van den oorlog , ontftonden de grootfte ongelegenheden voor de krygsverrichtingen deezer benden; zo dat de Pruisfifche Generaals, welken men den Zweeden tegenftelde, alleenlyk zich bevlytigden, om de leveringen , die men denzelven moest doen , in de war te brengen; het geen deeze vyanden, die alleenlyk van den eenen dag tot den anderen leefden, noodzaakte, om, zo ras hun de leevensmiddelen ontbraken, zonder vertoeven, rugwaards te wyken, en zich na hunne eigene grenzen te begeeven. In het begin van dit jaar (*), terftond na het vertrek des Graaven van Dohna , werd de Heer van Manteufel belast met het bevel over het krygsvolk tegen de Zweeden; en fchoon hy flechts weinige benden onder zyne bevelen had, hield hy zich ftaandc tot aan Herfstmaand , wanneer de ongelukkige uitkomst van den flag by Kunersdorf den Koning noodzaakte hem te rug te roepen, ten einde hy zich by zyn Leger zoude voe- (*) Te weeten 1759. Vert.  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 427 voegen. Het tydftip van het vertrek deezer benden was tevens , dat van den voortgang der Zweeden. Zy maakten zich terftond meester van Anclam , Demmin en Uckermunde. De Graaf Ferfen, welke dit jaar onder hen het bevel voerde, ging te Straalfond fcheep aan het hoofd van drieduizend man , en (tak over na het eiland Ufedom. Hy greep de ftad Swinemunde aan, welke door het gewapende landvolk verdedigd werd. De bezetting week na. het eiland Wollin , maar de ftad werd ingenomen: kort daarna gaf de Swinemunder Schans zich aan de Zweeden over. Een handvol Husfaaren van dat Gewest, welken zich tc Stettin bevonden , werden door den Prinfe van Bevern na Pafewalk gezonden , alwaar de Zweeden eenen post hadden. De Officier, welke deeze Husfaaren aanvoerde, Stuipnagel geheten, verraste de Zweeden, en maakte tweehonderd hunner krygsgevangen : de Pruisfifchen, welken hen gevangen namen, waren zo fterk niet. De Fleer van Ferfen trok terftond over na het eiland Wollin, en nam de ftad van dien naam wech, met zeshonderd man gewapend landvolk, welken dezelve verdedigden. De Zweeden namen op nieuw bezit van Prenzlow; maar dewyl de Koning, in dien tyd, in de Lausnitz was getrokken, vaardigde hy den Heer van Manteufel af met de geenen, die van hunne, in den flag by Kuners» dorf bekomen, wonden genezen, en uit de hos- pi- I75S».  428 GESCHIEDENIS pitaalen van Stettin gekomen waren: hy voegde hierby de vrywilligers van Hordt , de Dragonders van Meinicke , en de Husfaaren van Belling. Dit ontzachlyke lichaam deed fchielyk de gedaante der zaaken in dat Gewest veranderen. Dc lieer van Manteufel vaardigde terftond eenige honderd mannen af, om zich achter den rug der vyanden tc begeeven : deezen vermeesterden de bezetting en de krygskas , welke de Zweeden te Dernmin hadden. Zonder vertoeven week het Zweedfche Leger te rug : het trok by Anclam over de Peene , en vestigde zyne kwartieren in Zweedsch Pomeren; alwaar de Heer van Manteufel hen verfeheidene maaien deed ontrusten door de Husfaaren van Belling , welken op dit kleine tooneel de hoofdrol fpeelden. De Zweeden, deeze dikwyls herhaalde verfchrikkingen der Pruisfifchen moede , poogden de ftad Anclam te verrasfen. Zy tastten, by nacht, de Voorftad aan: een vry bataillon , het geen dezelve moest verdedigen , geraakte in wanorde. De Heer van Manteufel, die in de fiad was , fchoot toe: de duisternis was zo groot, dat hy, zich na het vry-bataillon willende begeeven, eenen hoop Zweeden in den , mond liep , welken hem krygsgevangen maak• ten: maar de Pruisfifche bezetting, niet te vrede met de Zweeden te hebben afgellagen, nam van hun honderdënvyftig gevangen. Deeze was de laatfte gebeurtenis van dit jaar in Pomeren. Na  van den ZEVENJAAR. OORLOG. 4*9 Na eenen voor de wapenen des Konings zo noodlottigen veldtocht, was deeze Vorst nog in de bczittinge van al den grond, welken hy, in den voorigen winter , had bezet gehouden, uitgezonderd Dresden en de fchans Peenamunde. De Heer van Fouquet, welke den Heer Laudon na Moravien begeleid had, was na Landshut gekeerd. Het Pruisfifche Leger, in Saxen, ftrekte zich uit van Vvilsdruf tot aan Zwickau. Een hoop Ruiterye hield zich op te Cofsdorf, om Torgau en het Keurvorftendom Brandenburg te dekken, cn na eene zo lange reeks van op elkander gevolgde onheilen , waren de zaaken nog in een meer draagelyken ftaat, dan men had moeten verwachten.. Het regiment karabiniers van Zeitz verloor, het is waar , honderdënvyftig man door eene verrasfinge ; maar de winter gaf tyd tot herftelling van dat verlies; en in de gefteldheid, welke wy befchreeven hebben , wachtten de Legers van wederzyde op het naderen der Lente , om de bellisfmg hunner belangen weder aan het lot 4>ver te geeven. 1759» Beiluit v*n dit Hoofdruk.  INHOUD DER HOOFDSTUKKEN VAN HET DERDE DEEL. h HOOFDSTUK. Over de inwendige fchikkingen van Pruisfen en Oostenryk, geduurende den Vrede. Bladz. 3 II. HOOFDSTUK. Over de Oorlogs- en Staatszaaken van het jaar 1746 tot het jaar 1756. . . . 19 III. HOOFDSTUK. Oorzaak der Vredebreuk tusfehen Frankryk en Engeland. Onderhandeling van Mylord Holdernefs. Verbond tusfehen Pruis/en en Engeland. Anbiedingen van den Heere Rouillé. Gezantfchap des Hertogen van Nivernois. Frankryk gejtoord. Oorlog den Engelfchen verklaard. T)e Hertog van Richelieu verovert Port-Mahon. Platboomde vaartuigen , welke den Engelfchen fchrik aanjaagen. Zy doen Hanoverfchen en Hesfifchen overkomen. De Rus.  INHOUD der HOOFDSTUKKEN. Rusfen verfterken zich op de grenzen van Pruisfen. De Oostenrykfchen verzamelen twee Legers in Bohemen. Verkregen kennis van de Staatspapieren te Dresden, waardoor de geheele verborgenheid der ongerechtigheid ontdekt wordt. Twist met Oostenryk. Redenen tot verklaaring van den oorhg. Eerfte fchikking der krygsbenden. Ontwerp van den veldtocht. . Bl. j2 IV. HOOFDSTU K. Tocht na Saxen. Beruchte Legerplaats by Pir~ na. Inrukking in Bohemen. Slag by Lowofitz. Veldtocht van den Maarfchalk Schwerin. Afgezonden hulp van Schandau geflagen. Gevangenneeming der Saxifchen. Winter-kwartieren. Cordon. . .... 77 V. HOOFDSTUK. Over den Winter van het jaar 1750" tot het jaar 17 57- • * • 115 VI. HOOFDSTUK. Veldtocht van het jaar 1757. . . 136 VII. HOOFDSTUK. Over den Winter van het jaar 1757 tot het jaar 1758. .... 258 VIII. HOOFDSTU K. Veldtocht van het jaar 1758. . » 272 IX.  p -INHOUD der HOOFDSTUKKEN. IX. HOOFDSTUK. Over den Winter tan het jaar 17 jS tot het jaar 1759. ... Bl. 34j X. HOOFDSTUK. Veldtocht van het jaar 1759. , ; 363