vnr LIJST bbr INTEKENAAREN. Blok, (Bernardinus) Oud Schepen der Stad Enkhuizen. Blusfé en Zoon, ( A.) Boekverkoopers te Dordrecht. Bohemer, ( C. ) Boekverkooper te Middelburg , 2 Exempl. Bohn , (" C. H. ) Boekverkooper te Haarlem. Bom en Zoon , (G.) Boekverkooper te Amflerdam , 2 Exempl. Bos, (C. K.) Burgemeejler der Stad Monnikendam. 'Bosch, (J.) Boekverkooper te Rotterdam, 2 Exemplaren. Bosch, (P. van den) Leeraar in de Remonjlrantfche Gemeente te .Leyden. Bothal, ( A. ) Boekverkooper te Rotterdam. Bouman , ( L. T. ) Notaris te Middelburg. Braam, ( P. van) Stads Drukker en Boekverkooper, te Dor- Ar echt, 3 Exemplaaren. Brink JZ (G. v. d.) Boekverk. en Stads Drukker te Utrecht Bruin, ( Abraham ) Boekverkooper te Vlisfmgen, 4 Exempl'. .Bruin, ( I. ) te Amflerdam. Bruin, (M. de) Boekverkooper te Amflerdam, 3 Exemtl Bulderen (H. van) Boekverkooper te Zutpben, 3 Exempl Burger, (J.) Koopman te Rotterdam. Burgh, (J. R. van der) DireUeur van Java's Oostkust mitsgaders Raad van Neerlands India. Burgh , ( N. v. d. ) Boekverkoper te Maasfluis. Burgvliet, (J.) Boekverkooper te Rotterdam. C. Cahais, (G. M.) Boekverkooper te Leeuwaarden , 2 Exemtl Calm, ( Adriaan ) te Rotterdam. * Cats, (Ijoe) Koopman te Leeuwaarden. Cieraent en Zoon, (S.) Boekverkoopers te Zwoll Clignet, ( H. J. ) Koopman en Fabrikeur te Leyden. Coninck, ( J. de ) Koopman te Amflerdam. Conradi, ( P.) Boekverkooper te Amflerdam, 5 Exemtl Corbelyn , ( T ) Boekverkooper te Vlisfingen , 4 Exempl Coster, (R.) Procureur in 's Hage. Cunsus, ( Mr. J, A.) Schepen en Raad der Stad Leyden. Delfos Junior, (P. ) Boekverkooper te Leyden. Departement (het) van den Koophandel, Zeevaart enz. in de Maatfchappij, onder de zinjpreuk, Felix meritis.w Amflerdam. Tilb*  LIJST der INTEKEN AAR EN. Dibbetz, (H. A.) Hoofd-Commis van 't Generaal Post- Comptoir te Leyden. Dorth (P. van) Boekverkooper te Amflerdam, 2 Exempl. Dubbeldemuts, (A.) Koopman te Rotterdam. E. Eberlein, ( J. ) Koopman te Rotterdam. „ Eiken. ( Ryk ) Engelbens, (E. M.) Predikant ie Hoorn. Esdré. ( Pieter) Esdré. ( Willem Carel) Esveld en W. Holtrop, (Wed. S. van) Boekverk. te Amflerdam. Eyk en D. Vygh, (P. van der) Boekverkoopers te Leyden. Eyfinga (Jr. F. J. J. van) Grietman over Donjetuarftal. F. Ferney. (D. K. van ) Fockinck, (Mr. J. J.) Btirgermeefler en Kameraar der Stad Deventer. Franken, ( Mr. L.) Schepen der Stad 'sHertogenbosch. G. Gartman, (H.) Boekverkooper te Amflerdam, 10 Exempl. Gillisfenen Zoon, (P.) Boekverk. te Middelburg, 9 Exempl. Gockinga, (R.B.) Secretaris van de Provincie Stad en Lande te Groningen. Graswinkel, (J. H.) Raad en Schepen te Haarlem. Guerin, ( C. N.) Boekverkooper te Amflerdam, 2 Exempl. Gutteling (H. C.) Boekverkooper in 's Uage, 4 Exempl. H. Haak en Comp., (C.) Boekverkoopers te Leyden, 2 Exempl. Haakman, ( L. ) Koopman in Wijnen enz. te Groningen. Haar, (Joh. Will van) Trtnslateurvan H. H. M. in'sHage. Hahn (J. D.) A- L. M. Phil. £? Med. Dolt. Med. Pratt. &f Chem. Proffesfor te Leyden. Hanswyk, ( W. P. ) Canunnick van 't Capittel ten Dom. Harreveld (E. van) Boekhandelaar te Amflerdam. Hartman , (N. W.) Raadsheer in den Ed. Hove van Braband- in 's Hage. ïlayman, (P.) Boekverkooper te Amflerdam, 4 Exempl. * 5 Her-  x LIJST der IN TEKENAAR EN". Herding, ( L. ) Boekverkooper te Leyden, 2 Exemtl Lcyligert, (C.) Boekverkooper te Leyden, 3 Exempl. Hoen s ( C. >t) te Amflerdam. Iluffenaar, (Meyndert) te Zaandam. Hoogenftraaten , (H. ) Boekverkooper te leyden HoogeveenJunior , (C van) Boekverk. te Leyden',* ExempL Woogop, ( D. ) Boekverkooper te Zivoll. Hooyfingh , (H. C.) Fabrikeur in Papieren en Ouderling te Groningen. Houtuin , ( Cornelius ) Koopman te Groningen. Houttuin, ( d'Erven ) Boekverk. te Amflerdam, 3 Exempl. Huifingn, (L.) Boekverkooper te Groningen, 13 Exempl. Jdskes Wouterfz, (Wouter) te Sneek. Jong Pz., ( C. de ) Chirurgijn U Maasfluis. K. Kamer en Zoon, (J. de) Boekverk. te Zierikzee , 3 Exempl. Kappelle. ( Gerrit Jan) Kempenaer,(Mr. L. T. de) Raad in de Vroedfchap te Alkmaar. Kerckhoven (A. van de) J U. Stud. te Leyden. Klinkenberg, (Johannes van) Notaris te Leyden. Klippink, (W. D.) te Amflerdam. Kiopftok, (V. L ) te Hamburg. Ketwich, ( A. van) Makelaar te Amflerdam. Kien, Schepen en Raad der Stad s Hertogenbosch. Kiibber, ( C. ) Boekverkooper te Utrecht. Kroe, (A. van der) Boekverkooper te Amflerdam. L. Lees - Collegie ( bet groore ) te Deventer. Lees • College , (het) onder de Zinfpreuk tot Nut en Vermaak te Deventer, e Lees - Collegie, (het eeifte) te Dordrecht. Lees Colkgie, in 's Hnge. Lees-Collegie", (het) onder de Zinjpreuk Rei Adunat. Lecs-Gezelfchap, Diverflté, te Dordrecht. Lces-Gezelfchap,- Lees en overdenkt, te Leyden. Lees- Sociëteit te 's Hertogenbosch. Lees Sociëteit onder de Spreuk, Lees IJver, te Leyden. Le-  LIJST der INTEKENAAREN. « Lelyveld , ( F. van ) Koopman en Fabrikeur te Leyden. Leuwe, (II. W. Geboore Vrouwe Douariere ) Vrouwe van Aduwait. Lier, (J. van) J. U. D. Oud Gedeputeerde Staaten, thans Ontfanger Generaal en Mede - Lidt van den Loflijken Etjloel der Lantfchap Drenthe. Loeff, ( M. M. van der) Notaris en Makelaar te Rotterdam. Loofen , ( D. E. van) Bewindhebber van de IV. I. C. en Oud Scheepen te Enkhuizen. Luchtmans, (S. enj.) Boekverkoopers te Leyden, z Exempl. Lutteke , ( H. H.) op Vlieland. M. Mair, ( J. Ie) Boekhandelaar te Leyden. Martin, (Jean Pierre St. ) Koopman te Amflerdam. Martini, (De Hr. en Mr. A.) Penfloiiaris der Stad 's Hertogeubosch. Mauritz, ( J. ) Raad en Burgemeefler te. Vlisflngen , als mede Rentmeefler van zijne D. H. II. Domeinen aldaar, Meerburg , ( J. ) Boekverkooper te Leyden. Menger, (II.) te Groningen. Mensg, (A.) Boekverkooper te Amflerdam, 4 Exempl. Menfert, (Job. ) Boekverkooper in 's Hage. Meyer, (A.) Boekverkooper te Amflerdam, 3 Exempl. Meyer, ( G. J. ) te Amflerdam. Meyners , (Mr. G. F. D. V. Z. ) Raadsheer inden Ed. Hove van Vlaanderen, &c. te Middelburg. Minninghem, (Mr. Gerard van) Raadsheer inden Hove van Holland, in 'sHage. Mobacbius Quaat, Junior (D.) te 's Bosch. Mobachius , ( W. ) te 's Bosch. Mulder, (J.) Beeedigt Translateur te Amflerdam. N. Niehoff, (S. J. ) Rekenmeester van de Pfbvintie Stad cn Lande te Groningen. Noke, (Mr. M.) Advocaat te Amflerdam. Nonnant, (J. W. Ie) Casfler te Amflerdam, • No-  •xiv LIJST BER INTEKENAAREN. Tieboel ( N C. ) Major Ingenieur te >s Bosch. Thiele, (].) Boekverkooper te Botterdam, 2 Exempl. Toom, CCornelis van den) 5. S. Tl, Stul. te Utrecht iour, (duj ^ Warmenhuyfen in 's Hage Tranft, Boekverkooper te Enkhuizen. Tresling ( G. ) Boekverkooper te Leuwaarden, 10 Exemtl Twist, ( Mr. A. ) Advocaat in V Hage. °£xew/'V. Vaster» (F.) Infpeüeur van en over de Comptoiren van 's Land, Middelen en Rechten bij ColleBe, in 's Hage. Veer, (J. de) Fransch Kostjchoolhouder te Noordwyk Verdun, ( Mr. C de) Raadümr in den Hove van Braband in 's Hage. • ' Verhel!, ( L. G. ) Boekverkooper te Brielle. Velde, (B. van der) Notaris en Procureur te Enkhuizen Vermandei, ( L.) Boekverkooper te Hoorn ■U>WZtn' Ville, Qan) te Leyden. Vis, ("A.) Boekverkooper te Rotterdam. Vis, (D. ) Boekverkooper te Rotterdam, 10Exempl Viscb, (J.) Boekverkooper te Utrecht, 2 Exempl Vollenhoven JZ CC, van) Koopman te Rotterdam. Vroome, ( W. H.) te Amflerdam. W. Waldorp, (Wed. A. ) Boekverkooper te Amflerdam C,PT H' V\" V Ud mn dm °ud Raadte Dordrecht. Walré, ( J. van) Koopman te Haarlem. Warnars, ( G. ) Boekverkooper te Amflerdam, U Exempl Wasfenaar, (K. G.) Graaf van Twickel. Wesfels, (A.) te Amflerdam. Wesfing Wz , CJ.) Boekhandehar te Amflerdam, 2 Exempl Weyland, ( H.) voor het Leesgezelfchap te Amflerdam. Wild, ( B. ) Boekverkooper te Utrecht, 2 Exempl. Winter, C Mr. de ) Advocaat te Leyden. Y. Yntema en Tieboel, Boekverkoopers te Amflerdam, 5 Exempl. Zeelt, CW.) Makelaar te Amflerdam. I N-  L IJ S T va» B IJ L A A G E N; Extract uitdeRefol. van de Staten Generaal 10 Oclob. 1684. . . M. ■■ — ' 19 Dec. 1733. . . O» Missive van Z. D. H. den Heere Prince van O- ranje , enz. aan HH. HH Mog. 16 Sept. 1774. . P. ■ van den Collonel Fourgeoud 28 Aug. 1775. Q_. Memorie voor Directeuren der Colonie de Ber- bice. ... . . . R. M e m o r 1 e n van de yrye Planters in de Colonie de Berbke, aan Directeuren van gemelde Colonie, met de antwoorden op dezelven. . .S i.I.tot S. 10. 1. Conditiën en Voorwaarden, waar op Es- Jequebo overgegeeven is ter dispofitie van de W. I. Kamer in Zeeland. . . . T. 1. 1. Copie-Resolutie van de Vergaderinge van X. xi Aug. 1750. . . . . T. 2.1. Extract uit bet Register der Refolutien van Zeeland, 11 Sept. 1750. . . . T. 3. I. - ■ ■ - 1 in 1 van HH. Mogen- den 25 Jan. 1751. . . . T. 5. 1. - ■ uit de Pr»- Meinoria van de remar- ques der Zeeuwfcbe Hoofd Participanten. . . V, Request van de Hoofd - Participanten van alle de Cohieren der Gen. W. I. Comp., ter Kamer Zeeland, aan de Staaten van Zeeland. . . W. i.I, Extract uit het Register van de Refolutien van Zeeland. .... . W. 2.1„ Ra port van H. Ho. Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken der W. I. Comp. y funy 1769. X Extract uit het Register der Refolutien van Zeeland 1 Juny 1770 . . . Y, — uit het Register der Refolutien van HH. HH. Mog 14 Juny 1770. . . Z. MIS--  t IJ S T van B IJ L A A G È rf. Missive van Z. D. H. den Heere Prince van Oranje aan HH. HH. Mog. 20 Aug. 1770. . Bb. i.I. Extract uit het Register der Refolutien van HH. HH, Mog. 15. Getob. 1770. . . Bb.i.1. Missive van Z. D. JL den Heere Prince van Oranje aan HH. HH. Mog. 5 Dec. 1770. . Cc.i.1, Reglement voor de vrye Vaart en Handel op Eftqueba en Demerary 5 Dec. 1770. . . Cc.2 I. Missive van Z. D. H. aan HH. HH. Mog 15 Jan. 1772. . Dd.i.i. Naderre Pointen, rakende de vrye Vaart en Handel op Esfequebo en Demerary 15 Jan. 1772. Dd.2.1. Ordke en Reglement op het vaaren binnen de limiten van 't Octroy van de W. I. C 15 Jui7 l633 Ee. Nin«r Ordre en Reglement tot het haaien van Hout, Tobacq, Cottoen, enz. 6 Jan. 1635. . Ff. J 1. Nader Ordre ende Reglement tot het haaien van Hout, enz. 16 Odlob. 1637. . . . Ff 2.1. Reglement va den Westindifche Comp. met «ppfjcatie van H. H. Mo. wegens den handel ob Brafil. . rl Extract uit hei Register der Refolutien vanH. Ed. Gr. Mog. 10 Maart 1779. . . HOL-  2 HOLLANDS den ftaat der Zeemagt van den Vereenigden Stad welke de vreemde volken eenen tijd lang niet minder dan deszelfs uitgeftrekte vaart, in verwondering heeft opgetoogen. Men heeft uit het geen wij van de zeebedrijven der mwoonderen dezer landen verhaald hebben kunnen zien , dat voor de opkomst van ons Gemeenebest de krijgstoerustingen te water zeer zelden gefchiedden op gezag van den Graaf of van eenige burgerlijke Overheid. De beveiliging van de vaart en koophandel ftond enkelijk aan da zorg van de kooplieden en reeders van fchepen welke, ter gemeene noodweer hunner goederen', hunne fchepen in genootfchap lieten vaaren , het welk Admuaalfchap genoemd werd. Jdmiraalfchap, ?e^,¥' D.E Groot> is maatfchap van fchepen , '.'srfchcide lieden toekomende, tot verwering (a). Zoodaanige maatfchap werd ook dikwerf door de Overheid aan de reeders en kooplieden bevolen en gelast; 't welk niet alleen te zien is uit verfcheiden Plakaaten en Ordonnantiën, maar inzonderheid uit eene Ordonnantie, Statut, en Edict, van Karei den V. van den 2qe" dagh van Lauwe 1549. welke in derzelver inleiding aldus luidt: „ Ais00 t'federt feekeren jaren haerwaert diver„ fche klachten ende doleantien ons gedaen zyn by „ onfe Onderfaten , van den grooten fchaden en » verlies'by hemlieden geleden in haerlieder perfoo„ nen, goeden, en fchepen, foo wel by tempeefte „ van der zee, winden en onweder, als uyt faecken „ van oppreffie, overvallen, befchadingen en roof, „ die de Onderfaten en Inwoonderen van den Ko„ ninghrijcke van Schotlandt, onfe Vyanden , se„ verfelfchapt met diverfche Zeeroovers, ouaedt „ ge- (a) Inl. Ut de holl, Rechtsg. B. III. D. XXII.  R IJ K D O M. § & geboufte en dieven van diverfche Natiën, mee „ hemlieden gevought, hemlieden gedaen hadden * i, en alsnoch dagelijcks meer vervorderen te doene „ in hare Negor.iar.ie en Koopmanfcheepe, die fy„ lieden noodtfaeckelijeken moeten continueren met „ onfe Nabuuren en Geallieerden , ende den Onderfaden van dien, navolgende de goede vriendt„ fchap, paeyfe en alliantie die wy tegenwoorde„ lijck ende met hemlieden hebben. Waer üyt mee „ der tydt meerdere inconvenienten gefchapen fou„ den zyn te ryfene, indien daer inne gevoeghi, lijeken by ons niet voorfien nochte geremedieert 5, en worde, ons daeromme ootmoedelijck biddenjg de, enz. „ Waer opbegerende te voorfien, ter indemni^ i, teyt van onfen voorfeyden Onderfaten, Wy, by » eenige onfe Gedeputeerden , diverfche informa„ tien hebben doen nemen, om grondelijcken té „ weten en verftaen, het fondament en oorfprongli „ van de voorfz inconvenienten, en hebben eyn„ deüjck bevonden de felve inconvenienten 'üyt „ veele en diverfche oorfaecken geprocedeert eri „ gerefen te zyn ; en onder veel andere j uyt dien „ dat onfe voorfeyde Onderfaten hem eensdeels „ zouden vervordert hebben dickwils ter zee te i, varen, ende haerlieder koopmanfehap van pryfe „ te fenden of te halen, buyten de palen en limiten „ van onfe Landen, in andere diverfche en verre „ leggende quartief en , met diverfche fchepen j groot en kleyn, qualijcken bewaert van kiele^ „ oude, verlieten en lecl* , en erger geftoffeerc j, van takelinge, zeylen, cabelen, anckeren, oock „ met leer weynigh Volcks voorfien, fonder ge„ fchut of feer weynigh , elck na fijn felfs goedt» „ duncken en fantafie, fonder te letten noch aena fchouwen te nemen op de gelegentheit en ftaet^ A 2 „ daer  4 HOLLANDS » daer in ortfe voorfeyde Landen waren, mits def „ oorloge wefende openbaer tegens Schotlandt, die „ eene niet verwachtende den anderen, geen or„ dre onder henlieden houdende, in het afvaren , „ ter zeewaerts zynde of wederkerende, nochte met „ conjlitutie van Admiralen , nochte teekenen ter „ Zeevaert, om malkanderen te onderkennen en „ by te ftaen , foo men in fulcken tyden wel ge„ woonlijck is en foude behooren te doen , het „ welcke fylieden nochtans wel hadden moge'n na» volgen en onderhouden buyten hare fchade, en „ oock fonder merckelijcken uyt haren zeylagie, „ wege en route (die fy te nemen voor hadden en „ gedelibereert waren) wel hadden mogen doen ; „ de fommige van dien hem betrouwende op de „ goede avanture van winde en weder, ende daer door niet achtende hoe fy haerheder fchepen la„ dende waren. Lenige andere op de bomerie of „ wilTel, op de kiele of baete van de fchepen, ta„ kelinge en toerufünge van dien, bedragende al„ foo veel of meer , dan het voorfeyde fchip met „ takelinge en toerufünge waert was; ende boven „ het felve de aüurantie en verfeekeringe van al„ les, en oock van haren vraghtlpon door hem„ lieden gedaen , het felve procederende uyt de „ Schippers, Toereeders, Deelders, en oock fchips „ Bootsgefellen en andere Officieren voor loon te „ fchepe dienen : Ende aengaende de Kooplieden „ of Laders, betrouwende hare Goederen en Wa„ ren in fulcke fchepen uyt te fenden, uyt kraghte „ van gelijcke aflurantien en verfeeckeringe door „ hemlieden gedaen , niet alleen van de capitalen „ van de waerde der voorfeyde waren , goederen „ en koopmanfchappen, maer oock van vraghtloon „ en winninge, die fy hoopen en meenen te doen, „ die waren en goederen geajriveert zijnde ter „ marck-  R IJ K D O M. •„ marckten daer fy die befchicken, en boven dien, „ van allen intereiten, foo fy fulcks ten uytterften „ weten of willen calculeren : Boven dien dac „ fulcke verfeekeringe inhout en begrypt alfoo wel „ tegens de Schotten en andere Zeeroovers , als „ tegens tempeefle van zeebrandt of bgderffenifle „ van de fchepen , goederen , waren en koop- „ manfchappen; de fommige oock van onfen voor- „ feyden Onderfaten hemlieden vervorderen haer- „ lieder goederen te laden in vreemde fchepen , „ dewelke daer na door fulcke vreemde Schippers., „ de voorfeyde Schotten en andere Zeeroovers met „ wille en opfet toegevoert, of verkondight en „ verfpiet, ende alfoo fonder eenige weere of re- „ fiftentie te doen, overgelevert werden: Andere „ oock van onfe voorfeyde Onderfaten hemlieden „ vertrooftende en betrouwende op eenige faulf- „ conduyten en geleybrieven , dragende de naem „ van der Koninginne of Gouverneur van Schot- „ landt, de voorfeyde brieven fonder onfen wete, „ oorlof en confente verworven hebben, daer door „ fy lichtelijck hebben toegelaten en geriermitteeit, „ de Schotten, Zeeroovers ende andere (dragende „ deckfel en fcheyn van Vrienden) aen boort te „ mogen komen , of felve zyn aen het boort ge* „ varen: Voorts dat oock fommige van onfe On- „ derfaten middelen gevonden hebben fulcke ge- „ roofde fchepen en goederen de Schotten en haer „ Medeplegers te willen pryfon af kopen , door „ haer felfs of door haren Faótueren : Dat oock „ eenige vreemde, in andere Landen woonende, „ fulcke fchepen en goederen in haerlieder name, „ en voor haer eygen goederen en waren onder- „ ftaen in defe Landen te fenden, en aldaer te ver- „ koopen : Infgelijcks dat eenige vreemde Koopr „ lieden defe onfe Landen hantierenue, hemlieden A 3 » ver-  R IJ K D O M. 7 S) Zeerovers, daer mede verflerkt en rycker ge. „ worden zijn. „ Soo ist : Dat wy begeerende de voorfeyde in„ convenienten te verhoeden en in alles voorfien, „ foo verre in ons is, ten gemeenen welvaren van „ onfen voorfeyden Lande en Onderfaten, en van „ allen goeden en rechtveerdigen Kooplieden, al„ daer hantierende en verkeerende , hebbende al„ vooren defe materie doen communiceren en voor„ houden diverfche Kooplieden, Schippers en an- dere hemlieden ter Zeevaert generende, en des „ verftandigh wefende: Gehadt op alles het advïs „ van den principalen Gouverneurs en principalen „ Rade van onfen voorfeyden Lande, hebben mee „ rype deliberatie, by advife van onfe feer lieve en „ feer beminde Sutïere, die Koninginne, Douagie„ re van Hongrien, van Bohemen, &c. Voor ons „ Regente en Gouvernante in onfen voorfeyden „ Lande van herwaertsover, de Ridderen van onfer „ Ordene, die Hoofden, Pr?efidenten en Lieden „ van onfen Raede van Staete, Secreten en Fi„ nantien, uyt onfen eygen wille en rechte wetent„ heyt, geordonneert en geflatueert, ordonneren „ en ftatueren voor gebodt en wet defer tegen„ woordige oorloge, en geduyrende, en voorts al„ foo lange als het ons gelieven fal, de poinólen en „ ardculen hiernavolgende, enz. («). " Daar op volgt een order, hoede fchepen toegerust moeten zijn ; en in het zesde artikel word bevolen in het uitveteren en keeren alk neerjligheit te doen om gefelfchap te gekrijgen van fchepen , tot drie, vier, vijf. en foo lange bij een blijven, ah het viogelijck zijn zal, makende onder henlieden een Admi - («) Dijlaage A. A 4  11 IJ K D O M. „ Normandië en eenige nabuurige kusten: in Pro» vence, Guienne en Bretagne was het zelve veree- nigd met den perfoon des Stedehouders of Sene„ fcbals, het geen nog tegenwoordig in Bretagne „ plaats heeft, alwaar de Stedehouder in het bezit „ der rechten van het Admiraalfchap is in de gant„ fche ukgeflrektheid zijns Stedehouderfchaps. He„ den ten dage is ditampt eene deraanzienelijkftebe„ dieningen van het Rijk. Hetzelve werd, indenjaa„ re ió2ö, vernietigd door het afzetten van Hendrik „ den II, Hertog van Montmorenci. Men maakte „ toen, om den Kardinaal de Richelieu te begunfh'gen, „ een ampt van Groot • Meester, Hoofd en algemeen „ Opper Opzichter der zeevaart en des koophan„ dels van Frankrijk. De Koningin Anna van „ Oostenrijk , den Hertog van Enguien 'er niet „ mede willende begunftigen , liet, om het aan„ zoek van dien Prins te leur te ftellen, 'er zich „ zelve brieven van vervaardigen. Eindelijk werd, „ in het jaar 1669 , het ampt van Admiraal herfteld „ en gegeeven aan Lodewijk van Bourbon, Graaf „ van Vermandois. Al het geen de zeemagt be„ treft, behoort tot de rechtbank van dezen Ampte„ naar: hij trekt het tiende deel der prijzen, die „ op zee gemaakt worden. Op zijn naam word 'er in „ alle de Jdmiraliteits Collegien van het Rijk recht ge„ fproken. Hij befchikt over de ampten derzel„ ren: hij geeft lastbrieven uit om ter kaap te vaa„ ren; hij vervaardigt de paspoorten, welken bij„ zondere lieden noodig hebben. Deze mogen „ geen fcbip ten krijg, ten handel of tot eene reize „ of anderzins uitrusten, buiten zijne bewilliging, „ en verlof". Evenwel, hoe zeer het waar mogte zijn, dat het vvoord Admiraal niet voor de dertiende eeuw bij de Franfchen in gebruik is geweest, zijn 'er echter d  R IJ K D O M. t? magt op zee te vertoonen, en de grondflagen teléggen van die ontzaggelijke zeemagt:, welke naderhand alle volken van Europa verwonderd, alle Mogendheden van Europa verbaasd heeft. D e dood des Prinfen van Oranje ontnam, in het jaar 1584, den pas geboren Staat zijn opperhoofd. De Vrije Nederlanders verboren in het bijzonder in dien onfterveKjken en zaligen Vorst hunnen Stadhouder, in die hoedanigheid ook hunnen Kapitein Generaal en Admiraal; waardigheden, welken zij, in het volgende jaar, zijnen zoone, Prinfe Maurits opdroegen ; waarfchijnelijk, om daar door voor te komen, dat de Graaf van Leicefter, wien men de algemeehe Landvoogdij tocfchikte, 'er geene hinderpaal aari zoude toebrengen, en eene magt bekomen, welke rnen vreesde in zijne handen misbruikt te zien. Leicester, wien dit inzigt niet ontfnapte^ 'was naauwelijks in deeze Landen overgekomen, of hij gaf te kennen, dat de fchikking, welke men gemaakt had, hem tegen de borst ftond; uiterlijk evenwel veinzende genoegen te neemen met de redenerf, welken men tot verfchooning bijbragt; doch door zijn gedrag, geduurende zijn bewind, naderhand te klaar doende zien, hoe zeer hem de magt j Prinfe Maurits toevertrouwd, zoude aangeftaan hebben. Ook was het waarfchijnelijk uit naijver, en om den invloed van den jongen Prins op de zeezaaken te verminderen, dat Leicester, in 't jaar 1586, Noordholland aanzette, om te Hoorn een Adroirali.teits Collegie op te richten ; en dat 'er nog twee anderen, een te Rotterdam, en een te Veere'm Zeeland, aangelegd wierden. D e nood, die vaak den menfehen afperst, het het geen zij allerongaarnfte misfen, bewoog eindelijk de Staaten de hand te leenen aan het oprichten van eene Admiraliteit. De Heden, hoe wars II. Deel. B zij  ïl HOLLANDS zij 'er van geweest mcgten zijn, zagen echter, na deafzweeringvanFiLiPsen het vertrek van Leicejier, dat liet beftier der zeezaaken een algemeen bewind en de oplettendheid van den Vereenigden Staat hoe langer hoe meer vereischte. De ligging der zeven Gewesten voor het meeste gedeelte aan zee, de noodzaakelijkheid om met vereende krachten te werk te gaan, en de uitzigten tegen eenen zoo magtigen vijand, fpraken te fterk, om niet te befpeuren en overtuigd te zijn, dat 'er een algemeen bewind , en dus eene Admiraliteit over de zeezaaken, volftrekc noodig was: vooral in een tijd, in welken de vrije Nederlanders hunnen handel in de drie overige deelen der wereld begonnen uit te breiden; in welken zij een oorlog voerden tegen eenen dwingeland, zoo wel magtig ter zee als te lande; eenen oorlog , van welken zij niets goeds konden verwachten, indien zij niet, teffens met eene landmagt, eene ontzaggelijke zeemagt aanhielden, bekwaam om den koophandel, als de bron van al het vermogen van den Vrijen Staat, te beveiligen en te befchermen. Ook fchijnen alle de Gewesten het eens geweest te zijn over de noodzaakelijkheid van deze inftelling; en, zoo die nimmer recht tot ftand en op eenen vasten voet is gebragt, men moet het wijten , niet aan eene onnuttigheiu of noodeloosheid, maar aan ftrijdende rechten en belangen, welke te meermaalen het uitvoeren van bekwaame maatregelen tegen gaan; of aan zoodaanige andere hindernisièn, die raenfomtijds vermoeden, zelden met zekerheid aanwijzen kan. De Algemeene Staaten kwamen dan, in den jaare 1589, overeen, om een Opper - Admiraliteits Collegie op terichten, beftaande uit Prins Maurits, als Admiraal Generaal, en zes Raaden, uit Holland, Zeeland en Friesland genomen : hebbende Gelderland en Utrecht zich voorbehouden om 'er van hunnent wege Raaden  R IJ K D O M. 19 den bij re voegen. Men richtte ook laagere Collegien op, die vijf in geuite waren, en in het volgende jaar werden ingevoerd , een te Rotterdam, een te Amflerdam, een te Hoorn, een te Middelburg en een in Friesland. Het Opper - Admiraliteits Collegie was niet lang in weezen: en Prins Maurits, te veel ongelijkheid in de fchikking der vijf Collegien, en verfcheiden gebreken in hun beftier, befpeurd hebbende, bewoog de Algemeene Staaten 'er eenige verandering in te rhaakem V ij f nieuwe Admiraliteits Collegïen werden derhalven in den jaare 1597 opgericht ; drie in Holland; te weeten, een te Rotterdam; een te Amflerdam; en het derde beurtelings te Hoorn, en teEnkhuizen; een te Middelburg, in Zeeland; en een teDokkum, in Friesland: alwaar men voorneemens was om benevens Groningen eene afzonderlijke Admiraliteit op te richten (#). Het oprichten eener Admiraliteit, van de Algemeene Staaten afhangelijk, waartoe men had moeten overgaan , om dat de Vereenigde Staat zoodanig eene inftelling voiftrekt niet ontbeeren konde,* brac eene zeer aanmerkelijke verandering in het ftaatsbeftiér, zoo van de Vereenigde Gewesten in het gemeen, als van de bijzondere fteden in de afzonderlijke Gewesten , voort. Bij het berichtfchrift word den bijzonderen Collegien een rechtsgezag gegeeven over alles wat tot de zee en de bedrijven op zee behoort; en hier door word aan de bijzondere vierfchaaren dezer landen, welke recht hadden om dit gezag te oefenen of hetzelve daadelijk geoefend hadden , ontnomen het vermogen om van zeezaaken ken- . (f) Zie over de aanftelling der Admiraliteits Collegien Vod. Bijl. D. IV. bi. 237. D. V. bl. 196. D. VIII. bl. 322 en volg. bl. 486 en volg, B or XXXIV. B. * B 2  co HOLLANDS kennis te neemen, en over dezelven recht te fpreeken. Het laat aan dezelven flechts (art. 3) de kennisneeming van misdaaden buiten fcheepsboord gepleegd en niet wezende militair. Het beneemt aan alle de lieden der bijzondere Gewesten, en ook aan die Gewesten zeiven, het recht om op eigen gezag oorlogfchepen in zee te zenden. Het fielt den ophef van alle rechten, tot de zeemagt betrekkelijk, den algemeenen Staaten in handen. Drie gewichtige voorwerpen , omtrent welke men waarfchijnelijk niet toegeevend zoude geweest zijn , zoo de gevaarlijke tijds-omflandjgheden , in welken men zich bevond , eene diergelijke inwilliging, ten dienfle van den lande, en tot een genot van andere voordeden, niet noodzaakelijk hadden gemaakt. Gelijk de zeevaart en koophandel aangezien werden voor de rijkfte bronnen van 'slands welvaart, zoo werd 's lands zeemagt ook voor den grootflen fleun van deszelfs grootheid en behoud geacht. Dit zelfs vorderde, daar men de zee moest beveiligen, den vijand ter zee afbreuk doen , en eene zeemagt bij de hand hebben, welke, van een enkel algemeen bewind afhangende, daardoor met te meerder vrucht gebruikt konde worden , eene fchikking, welke, alle de bijzondere poogingen vereenigende , meerder kracht zoude kunnen oefenen. Ook zag men wel haast de gelukkige uitwerkfels van dezelve. Men genoot alle de vruchten, welke men zich van die inrichting beloofd had: het geen men aan de eene zijde had afgeilaan, werd aan den anderen kant goed gemaakt: 'slands zeemagt werd wel dra zoo ontzaggelijk , dat zij wijd en zijd den Staat voor eene der magtigfte Mogendheden deed erkennen, en overal de zege op zijne vijanden behaalen. Zie lier eene korte fchets 'er van. Zeemagt  R IJ K D O M. *3 dien Hap, welke 's lands koophandel eenen gevoeligen flag fcheen te moeten toebrengen, namen terftond maatregelen, welke de Staatsdienaars van Filips wel haast overtuigden niet alleen hunne onvoorzigtigheid , maar ook van 't vermogen eens volks, 't welk eendragtig en onder bekwaame leidslieden te werk gaat. De Staaten namen het hartig befluic, om de Spanjaarden ter zee aan te tasten ; en rustten eene vloot van ten minften zeventig fchepen uit, welke, den 25 Mei 1599, uit de Maas in zee liep , onder 't bevel van den zeevoogd Pieter van der Does. "Vertrokken met last, om de vloot, welke men in de Corunha- gereed maakte, aan te tasten en te verdelgen, de westindifche fchepen te plunderen, en de kusten van Spanje af te loopen , gelukte het hem dien last gedeeltelijk ten uitvoer te brengen. Hy kwam voor de Corunha, den 1 r Julij; doch de fpaanfche fchepen onder 't gefchut van 't kafleel geweeken zijnde , ftevende de hollandfche zeevoogd , het niet geraaden vindende omze aldaar aan te tasten , na eenige onderneemingen , welke niet wel uitvielen, naar de canarifche eilanden , en maakte zich meester van de ihd Allagone en eenige kafteelen. Hij veroverde vervolgens Gomcra. Buiten ftaat , om een genoegzaame bezetting in alle die plaatfen te laaten, roofde hij 't geen roofbaar was, en Hak vervolgens de veroverde plaatfen in brand, zond een gedeelte der vloot met den gemaakten buit naar 't vaderland, en zette het met het overige gedeelte zijner fchepen op Brazil. De kaap-verdifche eilanden en de gantfche kust van Afrika hebbende omgezeild, zonder eenige vijandelijkheid te pleegen, nam hij vervolgens eenige fpaanfche koopvaarders: aan 'c eiland Si. Thomas gekomen, deed hij 'er eene landing, welke bijna B 4 zon-  H HOLLANDS zonder eenigen tegenftand gefchiedde. De Had Parmza werd met even weinig moeite ingenomen en geplunderd. Don Francijco de Menezes, welke het bevel over het kasteel voerde, geen kans ziende, om het te houden, gaf het al mede over, zooras als 'er ge, lchut tegen geplant was. Eene befmettelijke ziekte den zeeheld en het grootfte gedeelte van 't fcheepsvoik in t graf geileept hebbende, kwam deze vloot zeer verzwakt te rug; den vijand en alle volken getoond hebbende, welke vermogens de Vrije Nederlander (hpe weinig voordeels "voor den Staat fommige fchijvers in die tocht gevonden hebben) in zijnen boezem kweekte (a). J Wie zal, gewag hoorende maaken van toerustingen, tegenwoordig tot eene landing ondernomen, en daar mede vergelijkende de toerusting van de vloot, die in den jaare 1600 het ftaatfche leger naar Vlaanderen overfcheepte, over 's lands magt van dien tijd met verbaasd Haan ?Commelyn fpreekendevan deze vloot, voor Rarnmekens liggende, zegt dat er zulk „ een armade ende groote meenigte „ van fchepen ende zeylen gezien is. geweest, als met gelooft werd dat ooit merjfche die leeft, op „ eenen tijd bij malkanderen gezien heeft (b) Mindere uitrustingen, zoo ter 'beveiliging van de vaart en koophandel als van de kusten en Aroomen dezer Gewesten gedaan , voorbijgaande , zienwe omtrent het begin van 't jaar 1606, eene vloot van vierentwintig fchepen, onder 't bevel van den Luitenant Admiraal Willem Hautain , naar de fpaanfche kusten gezonden. Deze vloot nam verfcheiden vijan- de- (a) Zie over dezen tocht. FM. Hifi. D. IX bladz «« % SS-enBvoRl,XXXVI- ^ '~^f {b) Maurits zijn leven en bedrijf, bladz, m,  R IJ K D O M xi de-lijke fchepen , en hield de portugeefche vlooc zoodaanig in bedwang, dat zij haare havens niet durvende uitloopen , zich genoodzaakt zag te ontlaaden. Hautain met het overfchot zijner vloote, welke door verfcheiden toevallen veel geleeden had, in Holland wedergekeerd zijnde , bevond zig, in (de maand September deszelfden jaars, wederom in ftaat, om met vier en twintig fchepen zee te kiezen. De tocht viel geheel ongelukkig uit; doch de Staaten hadden niet zoo dra den rampfpoed der vloote van Hautain vernomen, of zij zonden eene andere in zee, onder het bellier van Jacob van Heemskerk , denzelfden , welke , met zoo veel gevaars , te vergeefsch eene doortocht door Nova Zembla gezogt , en vervolgens gelukkiglijk in Indien geoorloogd had. Deze vloot ging, in de maand Mei 1007 , uit Texel onder zeil , zijnde fterk zes en twintig oorlog -, en vier transportfetiepen. Heemskerk , welke , bij zijn vertrek , had verzekerd, dat zijn Vaderland hem leevend of dood zoude bedanken, had, in plaats van eenigen bepaalden last , eene onbepaalde magt gekreegen om alles te onderneemen en te doen , wat hij voor den dienst van 't Land nuttigst zoude oordeelen. Bericht bekomen hebbende, dat eene talrijke vloot van fpaanfche oorlogfchepen, op de rede yan Gibraher, de koopvaardijfchepen van den Staat, die de Straat moesten doorvaaren, om in de Middeland fche zee te komen , opwachtte, llevend de Zeeheld derwaarts. Den 25 April 's morgens, de Straat zijnde ingezeild , ontdekt hij de fpaanfche vloot ten anker liggende. Dezelve bellond uit negen galioenen en twaalf oorlogfchepen, wel van gefebut voorzien en wel bemand. Don Juan Alvarez d'Avila, die 'er het bevel over voerde, had zeven honderd foldaaten aan boord. Het ViceB 5 Ad-  '%6 HOLLANDS Admiraals fchip was bemand met vijf honderd koppen. Verfcheiden fpaanfche Edellieden, vernomen hebbende, dat men de hollandfche fchepen op de hoogte van Cadix en St. Lucas had gezien, hadden zich op de vloot begeeven, om 'er als vrijwilligers te dienen. Heemskerk, geen man om te deinzen, gebood den ftrijd. In een krijgsraad werd beflooteri, dat hij, en de Schout bij nacht Lambert Hendrikszoon, gezamentlijk den fpaanfchen Admiraaal zouden santasten ; dat Laurens Jacobszoon Altera, Vice • Admiraal van Zeeland, en de Kapitein Bras, van Hoorn , het op den vijandelijken Vice - Admiraal zouden aanzetten ; en dat de andere fchepen de gaKoenen zouden beftrijden, in acht nëemende, dat zij altijd twee tegen een waren. UAvila niet kunnende begrijpen, dat fchepen zoo veel kleiner dan de zijnen hem zouden durven aantasten; en echter ziende, dat zij op hem afkwamen, vroeg eenen gevangenen , die bij geval op zijn fchip was, wat hij dacht dat men mogt voor hebben 1 Jlag leveren, kreeg hij ten antwoord. _ De Spanjaard , waanende dat zijn enkel Admiraals - fchip genoeg was om der gantfche hollandfche vloot het hoofd te bieden, begon hartelijk over dit antwoord te Jachgen. Echter gewaar wordende, dat het ernst wierd, en dat men de zeilen bijzette, om hem te naderen, kapte hij zijne kabels, en week onder 't gefchut der ftad , bellooten hebbende, om den anderen fchepen den roem over te laaten van 't eerfte vuur uit te ftaan. Heemskerk daar en tegen, hardnekkig bij zijn voorneemen volhardende, laat bijna alle de vijandelijke galioenen achter zich, en zet het regel recht op 't fchip van d'Avila aan. Het gevecht werd allerverwoedst (a ). De (a) Maurits leven en bedrijf, bl. 311. en 312, Vad. Hifi, D. IX. bladz. 254. en volg., vak Me tb ren Neder). Bilt,  R JJ K D O M. üf De lucht, bezwangerd met vuur en damp, uit het gefciitit opgereezen, zwelgende de ftraalen der zonne, veranderde den fchoonften middag ijlings in eeu .akelige nacht; dan eens flaauw verlicht door degeduurige flikkeringen van 't aanhoudend vuur; dan in vollen gloed door de opvliegende vlam der fchepen, die, in brand gefchooten, op den Aroom tot asch verteerden. Een fpaansch fchip, door zijn eige kruid in de lucht gefprongen, gaf zulk eene da» vering aan den grond, dat de ftad, het ftrand, en de ftroomen als door eene ijsfelijke aardbeeving gefchokt fcheenen. Wie zich de befchrijving, welke Plinius van den feilen vuurbraak, die zijnen oom deed fneeven, doet, herinnert, zal zich eenige verbeelding van de uitwerkfels dezes ftrijds kunnen maaken (a). Na deze overwinning, die minder voordeel dan roem aan de onzen en fchade aan den vijand toebragt, bleef de hollandfche vloot twee geheele dagen op den flagftroom, vervullende de gantfche kust en Catlix zelve met fchrik en ontfteitenis, de opgezetenen voor eene landing doende vreezen. Zulke en diergelijke zee-bedrijven, hoe zeer den fchatkist van den Staat geen toevoer aanbrengende , droegen ten minften doorflaande blijken , dat de Vereenigde Gewesten in ftaat waren niet alleenlijk , om, aangerand, weerftand te bieden; maar zelfs om hunnen vijand overal op te gaan zoeken , den magtigften Monarch , zoo wel te water als te lande, te beftrijden en te overwinnen ; en overzulks bij de Mogendheden in aanmerking konden komen. Dus ftond het met de hollandfche zeemagt ten tijde, dat het twaalfjaarig beftand met Spanje ge- lloo- Hift. XXVIII. B. bl. 203. cn volg. C*J Plinius Epijt. L. VI. Ep. XVI.  R IJ K D O M. 3r die , welken zij uit den handel, dien zij met de twee Mogendheden dreeven, trokken , en weezen de keizerlijke aanzoeken van de hand. Ter wijt. de Oost - en West-Indifche Maatfchappijen bezig waren met de tochten, van welken wij in het eerfte deel kortelijk verflag gedaan hebben, Honden 'er nog andere voorwerpen, welke voorziening vereischten; en vooral riep de koophandel in Europa om befcherrning en veiligheid. De Staat zag zich verplicht, gelijk wij te vooren aangetekend hebben, om (a) vlooten te onderhoudenl, ten einde den koophandel te beveiligen tegen de roverijen en beledigingen der duinkerkfche kaapers, welke de gantfche vlaamfche kust onveilig maakten, en fomtijds de fchepen tot in de hollandfche havens opzogten. Ook moest 'er zorg voor de veiligheid van de haringvangst gedraagen worden. De Algemeene Staaten , oordeelende, dat het vaaren ter kaap, als een bekwaam middel om het ftroopen der Duinkerkfchen te bedwingen, aanmoediging verdiende, kondigdeneen Plakaacaf, hetwelk dezeeuwfche en andere koopluiden zoodaanig op wakkerde, dat, na weinig jaaren verloop, de zee geheel veilig raakte ; doch hier toediende ook merkelijk de eigen zeemagt van den Staat. De Spaanfchen, 'in den jaare 1633, onzen haringvangst hebbende willen ftooren , viel 'er tusfchen zeventien duinkerkfche en vijftien hollandfche oorlogfchepen een gevecht voor (b) , het welk, gelukkig voor ons uitvallende, niet te min blijk droeg , dat 'er befcherrning van den Staat noo.dig was: de fpaanfche zeemagt, hoe zeer aan 'c zinken, was echter nog groot genoeg om zorg te baaren. Dertien fpaanfche oorlogfchepen, drie . _ . . fre- (a) Vad. Hifi. D. . . bl. 16L (S) Vai. Hifi. D. . . bl. 276.  Zt HOLLANDS fregatten en zeven koopvaarders , liepen in het volgende jaar 1G33 (a) uk Duinkerken , oni krijgsbehoeften naar Spanje over te voeren welken men daar verwachtte, ter uitrusting eener aanzienehjke vloot, De Luitenant Admiraal Tromp werd itraks" met elf fchepen op deeze vloot afgezonden. Hij fneed den weg af aan twee dier fchepen, dezelven neemende, en de overigen noodzaakende om iri hunne havens te rug te keeren. Eenigen tijd daar na hgttehij duizend fpaanfche foldaaten op ; welke door drie engelfche fchepen te Cadix ingenomen ' naar Duinkerken overvoeren. Kort daar na zag men eene fpaanfche vloot, uit de Corunha -gezeild, en de wijk naar Düins genomen hebbende, door zeventig Staatfche fchepen, onder het gebied van denzelfden Luitenant Admiraal, ingeflooten en aangetast; en, alhoewel door eene Engelfche vloot onderfteund, geen gevecht durvende waagen, gedwongen haare kabels te kappen, en het met hetgrootfte gedeelte (b) der fchepen op lïrand te zetten. Het Portugeefche Admïraalsfchip werd in den grond geboord en van zijn efr gen volk in brand geftooken. Tromp bemagtigde jerfchciden fchepen, op welken hij aanzienelijkë Ichatten vond. Het overige der vloote redde zich nog met begunfliging van een dikken nevel naar Douvres, van daar naar Duinkerken overfleekende. Te vooren had de Spanjaard hart getoonden fpits tegen fpits gefield : nu fcheen "hem de moed m de fchocnen gezonken. Hier te lande had men eenen allerheetften ftrijd verwacht: nu behaalden de Staaten ten minften den roem van hunnen vijand te hebben doen beeven en vluchten-, en voor hun- O) Vad. Hifi. D. bl. 280. {b Vad. Hifi. XI. D. bl. 20.  R IJ K D O M. 33 hunne vlag een ontzag verwekt te hebben, op welk zij naauwelijks had konnen hoopen. Zelfs dorst de Engelfche vloot niets onderneemen tegen den ViceAdmiraal Witte, wien Tromp bevolen had het oog op de beweegingen der Engelfehen te houden. Middelerwijl dat den Spanjaard in Europa deze neepv/erd toegebragt, wedervoer hem geen gunfhiger lot met eene andere vloot Van zestig fchepen, te gelijk met die, welke in Duins werd aangetast, uit Spanje naar de West gevaaren: deze vloot op de hoogte van Jamarike ( eene plaats , eenige jaaren te vooren , door de Hollanders veroverd) gekomen $ dorst zelfs der hollandfche vloote, offchoon niec meer dan een en veertig fchepen fterk, geen weerftand bieden. Aangevallen fchuuwde zij het gevecht, dreef af, en raakte verftrooid. D e Algemeene Staaten de vermogens hunner vijanden tot die laagte hebbende doen daalen, bleef aan den Luitenant Admiraal Tromp de beveiliging der zee, en het beteugelen inzonderheid der duinkerkfche kaapers, toevertrouwd. Echter kreeg de zeeheld geen gelegenheid om voor eerst zijne dapperheid te toonen. Tot deze kalmte gaf ook aanleiding de ftaats - wisfeling, welke den Hertog van Braganca op' den troon van Portugal plaatfte; en van welke wij te vooren (D. L bl. 331.) melding gemaakt hebben* Deze ftaats - wisfeling bragt niet alleen groote veranderingen in de maatregelen van dat Hof; maar zij kreeg op de krijgsverrichtingen , en inzigten van onzen Staat ten aanzien van Spanje , zoodaanigen invloed, dat het beloop van den krijg tegen Spanje eenen geheelen anderen keer nam. Niet te min üooten de Algemeene Staaten nog in den jaare 1642 een verbond met Frankrijk (#), bij (3) Vad. Hifi. XI. D. bl. 334. II. Deel. C  34 HOLLANDS bij 't welk de Vrije Staat aannam, om, niet alleen een leger van vijf en twintig duizend man bij der hand te hebben, maar boven dien nog, eene vloot van dertig oorlogfchepen op de kusten van Vlaanderen te zullen houden; en, in den jaare 1645, zag men de Vereenigde Gewesten eene vloot van veertig oorlogfchepen naar de Oost-zee zenden (a), om de Gezanten te verzeilen, welken zij naar 't Hof van Zweeden, en naar dat van Deenemarken afvaardigden , om deze twee noordfche Mogendheden tot het maaken van vrede te beweegen. Dit mislukt zijnde, werden door de Algemeene Staaten vijfduizend krijgsknechten en eene vloot van vijftig oorlogfchepen afgezonden, om den Koning van Deenemarken tenoodzaaken (b) het oor te leenen aan een verdrag, en om de rechten in de Zond te doen maatigen. Meer dan het verfchijnen van de flaatfche vlag , met zodaanige magt geflerkt, behoefde 'er niet, om den vrede tusfchen Zweeden en Deenemarken te bewerken, en de rechten in de Zond, ten genoegen der Algemeene Staaten, geregeld te krijgen, en wel op eenen voet, op welken de Koning van Deenemarken zich verbond dezelven, geduurende den tijd van veertig jaaren , onveranderd te laaten. Wanneer men het vermogen der Vereenigde Gewesten zulk een invloed op twee der magtigfte Mogendheden in een gedeelte van Europa ziet verkrijgen , terwijl zij 'er der Monarchie van Spanje 't hoofd bieden; en in de overige deelen der wereld hun gezag ten hoogflen top voeren, moet men dan niet verbaasd fbaan over de grootheid , tot welke zij zich hadden weeten te verheffen. Genoopt, gedrongen, geperst,, om zich eener willekeurige heerfchappije te («) Vad. Hiü. xi. D. bl. 383. (è; Vad. Hijl. XI. D. bl. 387.  R ïj K D O M. 35 te onttrekken , werden zij teffens gedwongen , om gebruik van alle hulpmiddelen, welke in hunne magt Honden, te maaken, en dezelveh met elkander te doen werken. Nooit had de Vrije Staat grooter en doorluchtiger helden dan in die hachgelijke tijden. Men floeg het oog op bekwaamheid, men kende 'er de waarde van, men wist die op haaien prijs te Hellen: en wist men zich te bedienen van de middelen , welken de voorgaande tijden onbemerkt hadden voorbereid j en welken mèrt misfchien zelfs niet eens zoude gekend hebben , was de nood niet aan den man gekomen. # Het verval der fpaanfche zeemagt ,i (dus fpreekt een hcdendaagsch fchrijver) deed de i, heerfchappy der zee tot de Hollanders overgaan. i, De hoogmoed hunner oude dwingelanden kond® i, nooit beter geftraft worden als door den voorfpoed i, van een volk, door onderdrukking gedwongen „ om het juk der koningen te breeken. Toen » dit Gemeenebest zyn hoofd uit de moerasfen op* beurde , Hond het overige gedeelte van Europa „ in burger-oorlogen uit dweepcry geboren. De » vervolging bereidde • overal burgers voor den „ Vereenigden Staat. De Inqiiijitis , welke 'het „ huis van Oostenryk in zyne Staaten wilde invoe„ ren ; de houtmyten door Henrik II. in Frank„ ryk aangelegd; de zendelingen van 't Roomfche „ Hof, door Maria in Engeland onderfteund; alles liep toe om een oneindig getal vlugtelingen naar ^ Holland te doen overgaan. Dat Land had noch „ grond, noch oogst, omze te voeden: zy moesten „ dan ter zee de geheele waereld door hun beftaan „ zoeken. Lisfabon, Cadix, en Antwerpen had„ den fchier den geheelen koophandel van Europa „ in handen onder een' en denzelfden Vorst , en „ wiens magt en yverzucht hem tot een voorwerp v van haat en nyd voor alle volken maakten. De C % nieu-  36 HOLLAND S „ nieuwe vrye volken , zyner dwinglandye onr~ „ fnapt, opgewekt door nooddruft en verbittering, „ wierden Zeeroovers, en verkreegen een zeemagt „ ten kosten der Spanjaarden en Portugcezen, wel„ ken zy vervloekten. Frankryk en Engeland welke „ in de hooge vlugt van den opkomenden vryen „ burgerftaat, flechts eene vermindering van de 39 grootheid van 't huis van Oostenryk befpeurden , „ hielpen den Hollander in 't behouden van veron verde landen en plaatfen, van welken zy de waarde „ nog niet kenden. Dus verkreegen en behielden „ de Hollanders overal eenen vasten voet, daar zij „ hunne wapenen overbragten ; verfterkten zich in „ hunne bezittingen alvorens dezelve eenigen arg „ konden wekken ; dus maakten zy zich meester A van al den koophandel door haare werkzaame ny„ verheid; en van alle zeeën door de magt hunner „ vlooten (a). Op deze wijs fpreeken vooroordeel en onkunde van de opkomst, bloei en aanwas van onzen koophandel , vaart, en zeemagt. Op deze wijs maalt een vreemdeling een tafereel van gebeurtenisfen, die, uit zijne verbeelding opgenaaid, nergens eenige wezenlijkheid vinden. Op deze wijs word 'er in ons land een fchilderij ten toon gehangen, daar elk even graag, al was het enkelijk om den glans der kleuren, de rijkheid der gedachten, de losheid der trekken, de ftoutheid van 't penfeel, op blijft flaaren; en door welks cierlijk bijwerk onkundigen ligt overgehaald worden om alles, wat 'er gemaaid is, voor waar aan te neemen: men verliest den ouden ftaat van het vaderland uit het oog: zelfs raakt men ongevoelig ( wij hebben het reeds aangemerkt (b~) en kunnen het niet genoeg voor oogen hou- (av Wijsgeertge enftaatkundigegefckiedeniteriz.VllB.bl 30A. (*) I. D. bl. 2. en volg.  R IJ K D O M. J7 houden) in den waan, dat 'er uit dien ftaat niets te haaien, niets te leeren is: ja, dat men 'er de kunde wel van ontbeeren kan. De hooge vlucht, welke de Vrije Staat,fcbier bij deszelfsgeboorte, genomen heeft, gaat met zoo veel luifter gepaard, is zoo verheven, dat men zelfs niet voor een oogenblik het oog nederwaarts durft flaan, om te zien waar uit die vlucht haaren oorfprong heeft genomen, (a) D e Vrije Nederlanders zijn nooit aan een eigendunkelijk gezag, ik laat liaan, aan een flaafsch juk onderworpen geweest: alles wat men daar van vertelt, fchrijft, of beuzelt, loopt uit op harsfenfchimmen , van welken niets wezenlijks in de hiftorien te vinden is. Wij zullen 'er nader ter behoorlijke plaatfe van fpreeken. Lisbon, Cadix en .Antwerpen, hebben nooit den koophandel van Europa in handen gehad. Het zijn geene ontwerpen van koophandel , welke de fpaanfche en portugeefehe zeemagt gebaard hebben. Elk een weet, dat (al De fchrijvers der Algemeene Vaderlandfche Letter-O effeningen berispen mi), als of ik hier den hedendaagfchen te groot eene befchuldigingaanwreeve. Meer genegen, om hetgeen ik bij anderen te prijzen vinde, te roemen, dan het geen mij minder naauwkeurig, of doorwerkt fchijnt, te laaken; acht ik mij te kunnen ontdaan vandemoeite om hedendaagfche fchrijvers aan te haa. Jen. Ik zou, onder anderen, den Staat der Vereenigde Nederlanden noemen, en daar mede ook voldaan kunnen. Beter acht ik het, dat men de goedheid hebbe , mij de hedendaagfche fchriftcn ( voor de uitgaave van la Richeffe de la Hollande in 't licht gegeeven) aan te wijzen, in welken het algemeen vooroordeel , 't welk wij hier tegen gaan, ook meer of min verbeterd word. Ter loops zal ik nog aantekenen , dat de Vaderland, fche Letter, oeffenaars de naauwkeurigheid gemist hebhen , wanneer zijzeggen, dat ik dit zoo genaamd verzuim aan onze Gefchiedfchrijvers in 't algemeen vrij fterk te laste leg, en wel bijzonder ook onzen Vaderlandfchen Hiftoriefchr:jver onder die befchuldiging betrek. Algemeene Vad, Letter • Oeffeningen I. ü. N°. 14, bl. 579. C 3  38' H O L L A N D S dat de vluchtelingen, bier te lande overgekomen en van welken de vreemde fchnjver even zoo verward als onnaauwkeurig fpreekt, hun beftaan meestal gezogt hebben met handwerken, fabrieken, enmanujatluuren; en gantsch niet met zich op zeerooverijen, als een middel van beftaan , toe te leggen leder een weet, dat de Hollanders de zee gefehuimd hebben lang voordat Prins Willem de 1. brieven, om ter kaap te vaaren, uitgaf. De zeemagt der Vereenigde Gewellen uit den fchoot van zeeroovers te doen voortkomen , kan men voor een aartigen trek houden ■maar is in 't wezenlijke belachgelijk. Lastig doch' teftens noodzaakeiijk is het, dat men zulke'verregaande abuizen aanroere; dat menze aanwiize ten einde minder -kundigen , zich aan 't geklater ve'rgaapende, met misleid worden. Wij althans achten het vooral ten aanzien van dat boek noodig: niet alleen in, t fransch , maar zelfs in 't hollandsch met fmaak, gelijk men thans fpreekt, geleezen wordende, kan het, zoo wij meenen, onzen landaart vrij veel ondienst doen. Men ziet de Hollanders en Zeeuwen in de vijftiende eeuw, gelijk men hier voor breedvoeriger heeft aangetoond , en wij moeten , gewichtshalve, het andermaal onder een algemeen oogpunt ooen voorkomen , den noordfchen Mogendheden hulp toebrengen ; eene vloot voor Bourdeaux zenden tot bijftand yan Karei den VII. Koning van Frankrijk; den Hanze-lieden den oorlog aandoen enhaare ylooten vernielen; onder 't bevel eens Admiraals de vereenigde engelfche enfranfche vlooten bellrijden (a); tien der grootfte fchepen van deze], ve neemen, en er verfcheiden verbranden; in 't volgende jaar, de haring - visfcherij befchermen , en de ($) I. Deel. bl. 115. en volg.  R IJ K D O M. 39 de franfche fmaldeelen, welke dezelve fcoorden, noodzaaken weder naar hunne havens te wijken ; vier jaaren daarna, de lieden Amflerdam, Hoorn , Enkhuizen, Monnikendam en Edam alleen een fmaldeel in zee zenden om haaren handel te befcherrnen ; in de volgende eeuw uitrustingen doen , welke geen minder opmerking verdienen; in 'c jaar 1525, Amflerdam vier oorlogfchepen op de Zuiderzee onderhouden, Hoorn twee , en de andere fleden insgelijks, om de feheepvaart en handel te beveiligen; eenige jaaren laater, de Hollanders en Zeeuwen op nieuws eene vloot uitrusten, om hunnen handel tegen de franfche en engelfche vlooten, andermaal vereenigd, te befchermen; inden jaare 1533 , Amfterdam en de fleden van Waterland alleen , den Staaten voorHellen , om 60 fchepen, met 8000 koppen bemand, tegens deLubekkersen den Koning van Deenemarken uit te rusten ; en , zonder na het omflaan der kosten te wachten , den voorfJag ter uitvoer brengen. Alle deze, en een zeergroot getal andere, niet minder aanzienelijke vlooten, door den koophandel verfchaft, vooronderflellen noodzaakelijk eene groote feheepvaart, en eenen grooten handel, welken men niet kan overeenbrengen met het denkbeeld van een arm volk , dat, nog in de moerasfen bedolven, zijn hoofd naauweiijks opwaarts konde tillen. Wat voorraad van fchepen, zeelieden en goederen; welke fchatten, en rijkdommen; welke bedrevenheid moeten de Vereenigde Nederlanden niet gehad hebben, om aan hunnen moed den losfen teugel te kunnen vieren. En wil men over den rijkdom dier Gewesten ten dien tijde oordeelen , men fiaa Hechts het oog op de verliezen , welken hun handel fomtijds in die oorlogen leed, zonder dat 'er echter deszelfs aanwas door gekrenkt werd: want het is opmerkingswaardig, dat de hollandt fche koophandel, hoe zeer op fommige tijden gefchokt C 4 en  40 HOLLANDS. en benadeeld, echter altijd nog bleef toeneemen. Vier en twintig fchepen, uit Zeeland naar Spanje vertrokken, werden door den Admiraal der franfche galeien, onder Hendrik den II. aangetast, en vijftien van dezelven genomen: het verlies werd op een en twintig tonnen gouds gefchat; eene fchade , alleen genoeg, om het denkbeeld van een volk, dat zeer grooten handel dreef en zeer rijk was!, te verwekken. _ En waar zouden de Hollanders dè middelen, noodig ter uitrusting van zoodaanige vlooten , welke, zelfs van den aanvang des Vriien Staats af aan, hen zoodanig meester ter zee maakten, dat zij de heerfchappij derzeive, zoo lang de oorlog met Spanje duurde, behielden, hebben kunnen vinden, indien die middelen niet toen reeds in den fchoot van 't volk berustende waren geweest ? Zestig fchepen, welke in 't jaar 1574 de Schelde opvoeren, om een aanfjag op Antwerpen te onderneemen; 45 oorlogfchepen door de Hollanders en Zeeuwen, in 't jaar 1577, onderhouden, en 40 ten zelfden tilde gefchikt tot hulp van Koningin Elizabeth; eindelijk 12 oorlogfchepen , in 1582 , den Koning van Portugal tot hulp gezonden , konden alle deze uitrustingen en een oneindig getal anderen van minder belang, in den tijd der eerfte opkomst of geboorte van den Vrijen Staat gefchied , worden ondernomen anders dan door een zeevaarend volk ? en door een volk, 't welk reeds de middelen, tot het oprichten eener zeemagt noodig, in overvloed bezat, en door den koophandel was rijk gemaakt? Wij hebben (I. D. bl. 2.) aangemerkt, dat men liog algemeen gelooft, dat de Hollanders geen genot der burgerlijke vrijheid gehad hebben, dan na dat zij het juk der Graaven hadden afgefchud. Dit algemeen denkbeeld heerscht niet alleen bij de Vreemden, maar zelfs bij fommigep onzer Iandzaa- tenj '  R ÏJ K D O M. 4t verfcheiden plaatfen der westkust van Afrika gezeteld hebbende, in den jaare 1480. eenen nieuwen wegnaar Oost-Indië, over de kaap de Goeds Hoop, gevonden, en daardoor den rijken handel, aan (a ) Deeeuvertu des Portugal; dans les Indes par t a * i + r a nJ Htjlotre de ÏAmcrique par Rob e rt sos. f * * a -  R IJ K D O M. 47 aan welken Venetic zijne grootheid verfchuldigd was, aan zich getrokken, en Lisfabon tot de markplaats der oost - indifche waaren gemaakt hadden : niet minder waar is het, dat op dien tijd, dat de onderdrukking tegen de Nederlanders op het fellle woedde, en deze landen daar door tot den uiterflen nood waren gebragt, Prins Wi l l e m de I., een der wiifte, kloekfte, en doorzigtigfle verflanden, welken de Voorzienigheid tot heil van het menfchelijkgeflachc heeft doen opkomen, zich aan hev hoofd van het bewind van Holland bevond; dat de ingezetenen der verdrukte Nederlanden in dien Prins een befchermer hebben mogen vinden; en dat die Vorst, zoo edelmoedig en menschlievend is geweest, dat hij, zich aan de gevolgen van den bijzonderen haat en wrok van den dwingeland bloot ftellende, en, alles waagende , alles opofferende , wat hem in deze wereld lief konde zijn, die befcherrning heeft aangenomen; in dezelve, niettegenftaande alle degevaaren, alle de ramp» fpoeden, alle de moeielijkheden, welken de nijd y naijver en ondankbaarheid tegen zijne vernuftige inzigten , heilzaame raadflagen , fchrandere overweegingen en wel beleide poogingen dagelijks deeden opkomen, is blijven volharden, tot dat hij, zijn leeven ten prijs gefield zijnde, door de moorddaadige hand van een omgekochten dweeper is ontzield: niet min waar is het nog, dat, op dien zelfden tijd, dat die grootmoedige Vorst al het zijne tot heil der bedrukte gemeente opofferde, in het geflacht van dien doorzigtigen Prins verfcheiden andere wakkere helden waren, die, goed en bloed voor de gemeene zaak ten beste geevende , den zwakken burgerflaat met hunne vermogens hitlpen onderfteuneh; en dat die fchrandere en nooit volpreezen Vorst, flervende, eenen zoon naliet, die, korten tijd daarna, aan 't hoofd van den veegen Staat gefield, in kundigheid, kloek-  4& HOLLANDS kloekheid en vaardigheid alle de veldheeren varf zijnen tijd overtreffende, aan den pas geboren Bar. gerftaat dat weezen en dien luifter heeft toebragt, welke den Staat, de gantfche wereld door ■ zoo veel aanziens heeft gegeeven: en niet minderwaar is het eindelijk , dat nog , ten zeiven tijde een Hendrik de IV. den troon van Frankrijk, en eene Ehzabeth dien van Engeland beklommen en aan de Vrije Gewesten die hulp toebragten ' zonder welke hun niet anders te wachten fcheen dan op eene allerijsfelijkfte wijze verdelgd te worden. Wil men over de lotgevallen, welke eeneBurgermaatfchappij van weezen en ftaat doen veranderen, niet oppervlakkig heen loopen, en het oog met aandacht op het beloop der gebeurtenisfen , die er aanleiding toe geeven, of'er toe medewerken, flaan ; wil men tot aan de oorzaaken indringen van de verwonderlijke uitkomst , die dezen Vrijen Staat tot zulk eene verbaazende magt en grootheid heeft doen ftijgen, dan zal men bevinden en moeten erkennen , dat alle de zoo even aangeduide omflandigheden, met duizende anderen, welke voor het fcherpfte vernuft, en de diepfte oplettenheid, onnafpoorhjk zijn, door.de Voorzienigheid te vooren bereid zijn geweest, als zoo veele middelen, wier vereeniging en famenwerking (in weerwil van alle zwaarigheden en hinderpaalen ) dien heilzaamen voorfpoed moesten te wege brengen, door welken de Vrije Staat tot zulk eene hoogheid is geklommen ; dan zal men vinden en moeten erkennen dat, vooral met betrekking tot de zeemagt, dezelve, bereids te vooren in de uitgebreide vaart en zeehandel der Nederlanderen gelegen zijnde, flechts tot eene daadelijke werking is opgewakkerd, door het vereenigen van krachten en van poogingen, en?  R ÏJ K D OM. 49 i en het eenpaarig befteeden van vermogens, welke, minder verfpreid , en door de oprichting van eene admiraliteit tot een gemeen bellier en dus tot eene eenpaarige vterking gebragt zijnde, die verbaazende kracht aan den Staat gaf, welke men, zich nooit van zulke geringe landen zoude hebben kunnen of durven voorfleJlen. Bij den aanvang van den opfland hadden de Vrije Nederlanders hunne feheepvaart en handel bijna zoo ver , als mogelijk ware , uitgebreid , vooral op' ! Frankrijk , Engeland en Duïtschland. Zij waren, federt langen tijd, in bezit van't grootfle gedeelte j van den handel op de Oost-zee. Hunne visfeherij was in een bloeienden ftaat. Hun handel op Spanje , Portugal en de Middellandfche zee nam van I dag tot dag toe. Uit zulke eene bron was het, dat I den Vereenigden Gewesten de noodige klachten opkwamen, om bij hunnen reeds beltaanden handel I dien der drie overige werelddeelen te voegen ; om jiin hun fchoot de algemeene markt van Europa te brengen; en om onder het voeren der wapenen, I bijna op 't zelfde oogenblik , dat zij het weezen I aan een nieuwen Burgerftaat gaven , allen den zeej' vaarenden en handeldrijvenden volken der waereld de lloef aftefteeken. De Hollanders vooral, bedondert !niet uit een volk, het welk (zoo als de franfche tfchrijver het gelieft voor te draagen) altijd in' hunne moerasfen als verzonken lag: zij hadden het ihoofd uit hunne moerasfen (om hier de fchildering ilvan dien fchrijver te volgen) opgebeurd, langen tijd ) dat, in de vróegIte tijden, de Hollanders in 't bezit van verfcheiden takken van handel zijn geweest; dat hun handel langs den Rhijn, natuurlijker wijze, reeds ten tij • de der krijgstochten van de Romeinen in Germaniè' plaats gehad moet hebben; dat hun handel op verfcheiden havens van 't Noorden, en' de Oostzee reeds veele eeuwen voor de grondlegging van den Vrijen Staat zeer aanzienelijk was; dat zifvoor deze tijden een voordeeligen handel op Spanje, Frankrijk en Portugal dreeven; en dat hunne zeemagt ontzachhjkgenoeg was, om hunnen koophandel de vereischte befcherrning , zoo om dien tegen de zeeroovers te dekken, als om denzelven tegen de naijver en 'c mededingen van andere volken ftaande te houden, te verfchaffen. Wij hebben gezien , dat de Vrije Nederlanders reeds van de vroegfte tijden af manufacluuren hebben gehad, en dat hunne visfcherij de eerfte bron hunner feheepvaart, koophandel en fabrieken is geweest. Zondek tegenwoordig te onderzoeken, welke de oorzaaken zijn geweest, die den handel en feheepvaart in deze Gewesten al vroeg van tijd tot tijd hebben doen toeneemen , zij het genoeg te letten, dat deze aanwas oogfchijnelijk befpeurd word , zoo door het ftadig aangroeien der fommen , welken de Nederlanders hunnen Opperheeren toeftonden, als door den bijftand in manfehap en fchepen in de oorlogen, welken deze Vorsten ondernamen. Men zoude zelfj zich met rede kunnen verwonderen, dat de koophandel en feheepvaart dezer landen zig zoo 1$) Zie D. I. tl. 153 en volg.  il IJ K D O M 75 zoo wel hebben ftaande gehouden, bijzonderlijk in Holland, geduurende de onlusten, welke dat Gewest zoo zeer gefchokt hebben, in den tijd, dat het zelve in twee partijfchappen, bekend onder {de naamen van Hoekfchen en Kabbeljaauwfchen, verdeeld, aan alle kanten verwoest werd. De onderfcheiden takken van koophandel, welken de Vrije Nederlanders ten tijde van 't oprichten van den Vereenigden Staat bezaten , namen in krachten toe en breidden zich voor 'c grootfte gedeelte, geduurende den oorlog tegen Spanje, zelfs uit. Zij kreegen, ten aanzien van den handel op 't Noorden en de Oost-zee, eene zigtbaare overmagt op die geenen, welke te vooren hunne mededingers waren geweest. De Hanzé - fteden, welke eertijds den Hollanderen het meeste in den weg hadden geftaan , achtten zig overgelukkig: dat zij met de Vereenigde Gewesten in 't vervolg een verbond mogten fluiten , van het welk de Vereenigde Staat het beftier had, en uit welk hetzelve gevolgelij k 't meeste voordeel moest trekken. ÖFScnooNgeduurendeden oorlog tegen het huk van Ooftenrijk de • handel op Spanje den Vrijen Nederlanderen verbooden was, en 'er onze Gewesten merkelijk door leeden; offchoon Engeland hun dezelve gunften niet als voorheen toeftond ; het werkzaam vernuft onzes Landaarts vond middel, om voordeel te trekken uit de maatregelen , welken men nam, om hen te beletten, hunnen handel en feheepvaart uit te breiden. De verbonden van tijd tot tijd met Frankrijk geflooten begunftigden hunnen ouden handel merkelijk; maar 't geen den handel en feheepvaart der Vrije Gewesten het meest deed aangroeien en de allergrootfte uitgebreidheid gaf, vloeide hun toe uit hunne voorfpoedige ondernemingen in de beide Indien.  ?6 HOLLANDS. Om zich een recht denkbeeld te vormen van de bezittingen en den handel, in welken de Vereenigde Gewesten bij 't fluiten van den munfterfchen vrede werden bevestigd , of welken zij bij 't zelve verkreegen, flaa men fiechts het oog opliet vredesverdrag ; en wel op den inhoud van eenige Artikelen van 't zelve. „De Navigatie ende Trafficquen op de Ooft » ende Weft - Indien (word 'er in het V. art. » gezegd) , fuilen worden gemaintineert, vul„ gens ende in conformité van de Octroyen „ daer toe albereyts gegeven, ofte noch te ge„ ven, ende tot verfeeckertheyt van dien , fal „ ftrecken het jegenwoordige Tractaet, ende de „ Ratificatie ten wederzyden daer op uyt te bren„ gen : Ende fuilen onder het voornoemde Trac„ taet begrepen worden alle Potentaten , Naden en „ Volckeren , waer mede de voornoemde Heeren „ Staten, of die van de Ooft en Weft - Indifche „ Compagnien van haren t'wegen binnen de Limi„ ten van haer Octroy in Vrundtfchap en Alliantie „ ftaen: Ende fal een yeder, te weten, de hooghft„ gemelte Heeren Koningh en 'Staten refpective „ blyven befitten en gauderen foodanige Heerlick„ heden, Steden , Kafteelen , Sterckten , Handel „ en Landen in de Ooft ende Weft-Indien, als „ oock Brazil, mitfgaders op de Kuften van ifia „ Africa ende America refpective, als de felveHee„ ren Koningh ende Staten refpectivelijck zijn heb„ bende ende befittende, daer onder fpecialick bew grepen de plaetfen by de Portugefen t'zedert den , Jare 1641. den Heeren Staten afgenomen en x geoccupeert, of de plaetfen die fy hier naemaels „ fonder mfractie van 't jegenwoordig Tracraet n fuilen komen te verkrygen en te befitten • En ^ fuilen de Bewinthebberen , fo van de Ooft als » Weft-  R IJ K D O M. ij "„ Weft - Indifche Compagnie der Geünieerde Pro„ vincien, als oock de Minifters , hooge als lage „ Officiers, Soldaten ende Bootfgefellen in actuelen „ dienft van d'ecn of d'ander der voorfz tweeCom„ pagnien weflnde, of geweeft zijnde (als oock „ die uyt der felver refpeccive dienften, foo hier j, te Lande, als in. 't diftrict der opgemelte Com„-pagnien al noch continueren, ende naer defen „ noch ge - employeert mochten werden , vry en „ onbekommert zijn in alle de Landen ftaende on„ der de gehoorfaemheydt van den Kom"ngh van „ Spagnïën in Europa, fuilen mogen reyfen, han„ delen en wandelen , als alle andere Ingezetenen „ van de Landen van de voornoemde Heeren Sta„ ten. Voorts is befproken ende geftipuleert, dat „ de Spaïgnaerden fuilen blyven by hare Vaerten „ in foodaniger voegen , als fy de felve in Ooft„ Indien al noch hebben , fonder hun verder te „ mogen extenderen ; gelijck oock mede de Inge„ zetenen van de Vereenighde Nederlanden haer „ fuilen onthouden van de frequentatie van de Ca„ ftiliaenfche Plaetfen in Ooft-Indien. " Het gewicht van dit Artikel zal men te beter kunnen bevatten, als men acht geeft: i*. Dat de Vrije Nederlanders, met uitfluiting van alle anderen , toen genoegzaam alleen, in't bezit waren van den handel der fpecerijen. 2°. Dat zij meesters waren in 't Eiland Java. 3°. Dat zij den handel op Japan, met uitfluiting van alle anderen, dreeven. 4°. Dat zij de Molukfche Eilanden onder hun bedwang hadden. 5«. Dat zij op Ceilon bereids een ilerken voef ' hadden. ' é°. Dat zij uit Indiê'n een grooten handel dreeven Op Perfien,  *ft tföL£AND> 7*. Dat zij Comptoiren hadden in verfcheideig gewesten van Indië. 8°. Dat zij Verbonden hadden geflooten met verfcheiden Indiaanfche Vorften , welke hun een groot voordeel in den handel gaven. Dit alles hebbenwete vooren onder het oog van onze Leezers gebragr. a Ende wat aenbelanght, (zegt het VL Art.,') „ de Weft-Indien , de Onderdanen en Inwoonde- * ren der Koninghrijcken, Provinciën ende Landen » der yoorfz Heeren Koningh ende Staten refpcc„ tivelick, fuilen haer onthouden van te bevaren en„ de traffiqueren in alle de Havenen en Plaetfen met * Forten, Logien, Kafteeien , en alle andere by » d'eene of d'andere Partye befet en gepofïideert s „ te vveten, de Onderdanen van de voorfz Heere „ Koningh en fuilen niet bevaren en traffiqueren in „ de Havenen en Plaetfen, de welcke gehouden wor„ den by de voornoemde Heeren Statenj, noch ook „ de Onderdanen van de voorfz Heeren Staten in „ die gene de welcke gehouden worden by den „ gemelten Heere Koningh; En onder de plaetfen „ die de voorfz Heeren Staten zijn befittende, fuift len mede begrepen wefen de plaetfen die de Por„ tugefen t'zedert den Jare 1641. in Brazilien van „ de voorfz Heeren Staten hebben genomen , als „ mede alle andere plaetfen die de felve jegenwoor„ digh befitten , foo lange als die onder de Portuge„ fen fuilen zijn, zonder dat het voorgaende Ar„ tijckel fal mogen derogeren aen den inhoudt va» 9 dit jegenwoordigh ". Wij hebben te vooren (£) van de tochten, veroveringen , groote vaart, en rijken koophandel, (0) Zie D. I. bl. 241 en volg. Men kan 'er ook over as» 2icn Valektyn, oud en nieuw Oost - Indien, (1) ZieD. I.b!. 32©.  R IJ K D O M. 79 welke de Vrije Gewesten in Amerika hadden gedaan , en van de rampen hun naderhand al* daar overgekomen, gewag gemaakt. Hadden de zaaken van de West - Indifche Maatfchappij her« field kunnen worden, en de verboren bezittingen in Amerika herwonnen, zoude zij uit krachte van die Artikel, de rijkfle landen van dat gedeelte van onzen Aardkloot behouden hebben. „De Onderzaten en Inwoonderen , (dus luidt „ het VIII. Art.) van de Landen van de voornoem„ de Heeren Koning ende Staten, doende traffique „ in de Landen, d'een vand'andere, en fuilen niet „ gehouden wefen te betalen meerder Rechten en „ Impofitien, als de eygen Onderdanen refpective , „ in voegen dat de Ingezetenen en Onderdanen van „ de Geünieerde Provinciën fuilen zijn ende blyven „ ge-eximeert van feecker twintigh per cento, of„ te oock diergelijcke mindere, meerdere, ofte ee„ nige andere Impofitie die den Koningh van Spaig„ ne geduyrende den twaelf-jarigen Trefues gehe„ ven heeft, of hier na directeiick ofte indirecte„ lick foude willen heffen op de voornoemde In„ gezetenen ende Onderzaten van de Geünieerde „ Provinciën, ofte tot lafle van de felve boven of„ te meerder als op fijn eigen Onderzaten. D i t Artikel, het welk in den eerden opflag niets fchijnt te behelzen, is van zoodaanig gewicht, dat hec onze Gewesten meester maakt van den aïgemeenen koophandel; om dat, zoo ras als de ingezetenen van den Vrijen Staat in vreemde landen niet meerder betaalen aan rechten dan de bewoonders of onderdaanen dier landen zeiven, zij dezelven altijd door hunne meerdere kunde, bedrevenheid , en werkzaamheid kunnen overtreffen; daar de vreemden genoegzaam geene gelegenheid hebben om van het gelijk genot, dat hun word afgedaan,*  R IJ K D O M. 83 Staat en Spanje bij het Traélaat van den Munfterfchen Vrede een afzonderlijk artijkel gevoegd, 'c welk vervolgens, nader ontvouwd, in een Traftaat van Marine is veranderd. Eene diergelijke voorzorge fchijnt de Staat des te noodzaakelijker geoordeeld te hebben „ om dat'er (gelijk Aitzema fpreekt) „ tusfchen Vranckrijck en Engeland , in het jaar ne„ gen-en - twintig, zwaare inconvenienten waaren „ voorgevallen; ende daar na tusfchen Vranckrijck „ en deezen Staac, op de Middelandfche Zee, en „ in voortijden tuffchen Engeland ende de Hanze„ Steden; ende daarom nodig was geagt, dat daar „ tegens in tijds mogte worden voorfien («)". Aanwas, Bloei en Verval van de Oost - Indijche Maatfchappij. Behaiven de bezittinge, welke de O. I. Maatfchappij verkreegen had, en die haar bij het Munfterfche verbond werden afgeftaan, had zij ( zoo als te vooren is gezegd (b), ) geduurende den oorlog eene uitdeeling gedaan, welke, de jaaren door eikanderen geflagen, op 22 ten honderd in 't jaar beliep. Het ingelegd kapitaal, dus tien maal in den loop van die jaaren ingekomen, heeft zestig millioenen aan de ingezetenen dezer Landen toegebragt; ongerekend den jaarlijkfchen ichat aan den Staat gefchooten, en de vermeerdering van koopwaaren en koophandel , tot welke de vaart op Oost - Indië gelegenheid gaf; en van welke wij te vooren melding hebben gemaakt (c). Zelfs, terwijl de vermogens van den (a) Aitzema Zaaken van Staat D. II!. bl. 242. (fc) Zie D. J. bl. 306. < c) Zie D. I. bl. 300 en volg, Tegenwoordige Slaat dtr Ver. JVed, D. J. bl. 430 en volg. F 2  U HOLLANDS den Staat merkelijk fcheenen af te neemen, en het met de West - Indifche Maatfchappij reeds was verloopen , bleef de Oost-Indifche haaren luister gezag, en magt niet Hechts ftaande houden; maar' den Staat aan den eenen kant in Europa onder/leunende voerde zij m Indië haare vermogens en aanzien zoó hoog, dat zij alles wat de Oudheid ons als grootsch heerlijk en roemwaardig onder de Grieken en Romeinen aanprijst, fcheen te evenaaren en zelfs te overtreffen. De vrede met Spanje benam der Maatfchappije wel de gelegenheid om den Spanjaard in Oost Indie meerder afbreuk te doen , doch dezelve gaf haar te gelijk gelegenheid tot hetvastmaakender banden, welken zij aldaar gelegd had, en 't voortzetten van haaren koophandel. Geduurende de oorlogen met Engeland hield er de Maatfchappij haare oppermagt boven de Engelfehen ftaande; derzelver vaart en handel in Oost-Indië in den grond bedervende: fchatten op hen roovende {a); gelukkig zoowel tegen de Ambomeezen als Macasfers oorlogende • en zegepraalende teffens over de Portugeezen Zii dreef eenen grooten handel op Perfië, en in het rijk van den Grooten Mogol, welke haar bijzondere gunsten toeftond (b). De oorlogen, welken zij van tijd tot tijd genoodzaakt werd tegen indiaanfche Vorsten te voeren, eindigden doorgaans met een verdrag bij het welk der Maatfchappije merkelijke voordeden in den koophandel werden afgedaan Het zal met ondienftig zijn dit kortlijk door teloopen* O n d e r de indiaanfche Vorsten, welke der Maatfchappije altijd een kwaad hart hadden toegedraagen, telde men den Koning van Macasfar. Deze zijne fa) Hollandfche Mtrc. 1655. bl. 8. (b) Holl. Merc. 1654. bl. 90. 1655. bi, 64 en ff der Celesfe Bondgenooten; allen met hun gevolg (b). : Hét trotfche Rome zoude gewis Speelman de zege1 praal toegeweezen hebben. Men had dien Over» : * win- : («IVuEHTTu, Oud en Nieuw OoH-ïnd. D. Hl. S& ■ 2 Macnsfaarfche zaaken. bl. 152- Bijlaage D. (b) Hollandfche Mercurius 1670. bl. 73 en velg. bXLV^v* \ vsrvolg op Aitzema 1. 3'. bl. 33. II. B. bl. 101.  |* HOLLANDS winnaar de overwonnen vorsten in triumf, en tot meerder pracht achter zijnen ftaatfie- wagen zien voeren: die glorie-zucht bekroop nimmer het eenvoudig gemoed der Nederland eren. Om over 't gewicht dezer overwinningen een oordeel te konnen vellen, moet men het vredesverdrag leezen, en zien, op welke voorwaarden de indiaanfche Vorst zich gelukkig rekende den vrede te erlangen (a). Behalven het veroveren van St. George en eenige tochten van minder belang , gelukte het der Maatfchappije, om, daar zij haare magt en gezag op het eiland Java van tijd tot tijd zoodaanig had weeten uit te ftrekken, dat zij op dac eiland meefter was geworden , hetzelve eindelijk geheel onder haar bedwang te krijgen. De Keizer van Java naamelijk, geene kans gezien hebbende, om de Nederlanders uit Java te doen vertrekken, hield zich , na zijnen vruchteloozen tocht van den jaare 1629, lf.il; en ftierf in den jaare 1645. Zijn zoon, hem opgevolgd zijnde, werd 'er door de Regeering van Batavia een gezantfchap aan den nieuwen Keizer afgezonden , het welk met dien Vorst eenen vrede ontwierp, naderhand te Batavia door zijne Gefanten bevestigd: de voorwaarden van dit vredegverbond fchijnen hier in te hebben beftaaa-. Dat men den Keizer, (welke Keizer van * Mataram geheeten werd) zoude bekend maaken, » wat voor kleeden en zeldzaamheden jaarlijks uit „ andere landen op Batavia aangebragt werden, « en dat men daar benevens eene bezending aan zij» ne iVJajefteit doen zoude. „ 2. Dat in gevade zijne Majefteit eenige Jie- * den, 't zy Prieflers, ofte van wat hoedaanigheid „ die .. (a) Hoütnifehe Mercurius 1Ö70. W. 7 e» 10. Bylaaee E. •S?lvius. ]. c.II.B. bl. 101* 6  R IJ K D O M. tf - die mogten zijn , naar verre landen wilden verl zenden, dezelve met fchepen van de Maatfchap" pij overgevoerd zouden moeten worden. " 3. Dat allemataramfche Javaanen, op Batavia gevangen zittende, los gelaaten zonden worden. 4 Dat alle lieden, die om fchuld, of om „ eenige andere oorzaaken, geene uitgezonderd, „ wegloopen mogten, aan wederzijden., na gedaa„ nen eisch, wedergegeeven zouden worden. <: Dat in gevai van oorlog, de Maatfchappij den Keizer , en de Keizer de Maatfchappij * zouden bijftaan , mits niet zijnde tegen zulken „ met welken- zij vrede zouden hebben. 6. Dat die van de Maatfchappij alle koophe„ den', onder zijne Majefteit behoorende, op alle plaatfen vrijen vrank met hunne koopmanfchappen l zouden laaten vaaren; en dat men zulks ook aan „ de Maleiers, naar zijne Majefteits landen zich wil„ lende begeeven , zoude toeftaan; mus dat die kooplieden en anderen niet naar de Eilanden Arn" boina, Banda, noch Ternate, en ook met naar, „ noch voorbij Malacca , dan met pasfen van de " Maatfchappij zouden mogen vaaren " (a). Uit deze voorwaarden van vrede is genoeg af te neemen , dat de Maatfchappij in den jaare J645, offchoon bereids zeer magtig , echter den mataramfchen Vorst niet gering achtte, en nog verre was van hem de wet voor te fchnjven. Dertig jaaren bleef de Maatfchappij in eene taamelijke rust, ten aanzien van dit gedeelte van Java, waar na zij gelegenheid kreeg, om 'er meerder voordeels en eezags te krijgen, ^ ' Zeker macasfaarsch Prins, Crain Mont amarant ge- («) Vale ntijn, Oud en Nieuw Oost-Indien. D. IV. 3St. I. bl. 99- l 4  S§ HOLLANDS genaamd,zeer misnoegd uit Macasfar gevlucht, had zich met een woesten hoop Macasfaaren op Demon* beoosten Soerabaja, neergezet: bij hem was. ftrax ren groote toevloed van allerlei flag van volk aangekomen ; dat zich op ftruik- en zeerooven toegelegd, hebbende, dezen oord van Java, zoo te water als te lande, zeer onveilig maakte. De Keizer geeri kans ziende, om alleen zijn rijk van dat gefpuis tè zuiveren, of uit krachte van het vredes-verbond meenende gerechtigd te zijn,om den beloofden bijHand van de Maatfchappij te kunnen vraagen, zond een gezaanfehap naar Batavia, om de hulp af te vorderen, 'welke ook terftond toegedaan en verleend werd. Dezelve kwam den javaanfehen Vorff. zoo wel te flade, dat hij 'er niet. alleen het verdrijven der Macasfaaren grootelijks aan te danken nad j maar door dezelve ook gered werd uit een gevaarlijker oorlog, gefprooten uit den opftand van een javaanfehen 'Prins, welke den krijg nu en dan geJukkig voerende, en aanhang winnende, den Keizer )}.et meer dan eens vrij benaauwd maakce. Ook erkende de Keizer dezen dienst door verfcheiden voordeden, der Maatfchappije, bij vernieuwing van het verbond van 164.6, -in den jaare ió8r toegedaan (a). Daar werd gefield: „ Dat de batavifche landfeheiding, zoo als die ? bevoorens tot het midden van de rivier van Kara» wang geweest, en gelijk die Anno 1652 met den « Vorst doqr de Heer Rijklof van Goens in Mata> vam v,astgefleld was, zoude blijven; en dat de p Javaanen bewesten die rivier tot aan de Zuidzee .» squden" onderdaanen der Maatfchappij zijn. „ Alle gevluchteflaaven der Nederlanderen zou - uien , zoo menig men bekoomen kon, weder- p 1 " ." » D,£ U) Valüntiïn \ cvD. L St. 1. bl. 108 e» volg.'^  R IJ K D O U. jZijn zoon, Koning Amflerdam. genaamd- ( a ), wreed, bloeddorstig van aart, nam het opzet oi'n zich van alle de. Nederlanders te ontdoen; en bereidde tot hét uitvoeren van die euveldaad eert gastmaal. Doch het faood voornéemen, uitgelekt zijnde , zoo als men zich ter tafel Hond te bégêeven, werd door den hollandfchen Gezaghebber van dien oord voorzigtelijk gekeerd. Hier uit ontftond een nieuwe krijg tegen de Ternataaneri; welke overwonnen werden. . Koning Amflerdam moest zich met zijne Gemalinne naar Batavia begeeven, om zich nevens eenige andere mindere Vorsten , Prinfen , en Grootén aldaar te verootmoedigen (b). Hij vertrok in den jaare 16S1, en werd vier jaaren daar na in zijn rijk herfteld (c); Op zekere voorwaarden, waar door dit rijk zoödaanig onder het gezag der Maatfchappije verviel, dat de volgende Vorsten zich zeiven als van haar af hangel ijk aanzagen (d). Ook vervielen de Amboineezen omtrent op de° zelfde wijze onder de heerfchappij der Maatfchappije. „In den jaare 1650 bekenden, beleeden en vér„ klaarden die van Rarakic door hunne Gemachtig„ den, om rechtvaerdige redenen door den Staet van „ de Compagnie beftreden, en overwonnen, mits„ gaders in gevolge door het recht van den oorlóg „ geworden te zijn rechte vafallen, ende Onderda„ nen van haer Ed. Staet, daer voorop de onder„ daanigfte bede, benevens anderen haere fubjec„ ten, door den Heer Gouverneur mede gunlle„ lijk aangenomen zijn." (e) De Volkeren van Goram erkenden „ door 't recht des oorlogs on- „ dér- (a) Valentijn 1. c. D. I. bl. 333. . «* (&) Ibid. bl. 34-8- (O l. c. 353- (^) L c- 3ö« en volg. (O Ibid. 163,  Pi HOLLANDS „ derdaanen van den Nederlandfchen Staat gewor"» den te zijn; met belofte van met gene natiën, „ wie 't cok zonde mogen weezen, voornaamlijk „ Europiaanfe , eenige contraéten , of verbonden » als zijnde door deeze daar van verfteeken , te . „ maaken, maar iemand derzelven bi; hunne ftran- * den ten dien einde verfchijnende, tot de Gou» verneur in Amboina te wijzen" (a)< Anderen verklaarden, (1653) „ bij' monde h van Gemachtigden , zedert den fchelmlën afval „ van den verraader Madjira, met de zijnen des„ zelfs zijde , als niet beter kennende , gehou» den te hebben; maar, bij verfchijninge van * eenige der Néderkndfche magt omtrent haare ne- * gerijen, verkoren te zijn, om zich neffens an„ dere onderdaanen van haar Ed. Staat, volko- * men met bede van vergiffenisfe te onderwer» pen" (Z>). Anderen in den jiare 1658 „ verklaarden, „ zwoeren , en beleden geenen Koninck, Prins , „ ofte Staat fuhjeér te zijn, als eenelijk den Staat " van de generaale Nederlandfche Compagnie » • • • • bekennende dat haar Ed. de „• volkomen fuperioriteit ende eigendom over hun„ ne'landen ende volkeren uit het recht van oorlog » is competeerende " (c). Anderen (1661) „ baden ootmoedelijk om „ vergiffenis van 't geen zij in den vorigen oorlog , bekenden tegens de E. Compagnie gedaan te „ hebben. Waarop de Heer Gouverneur, „ om verdere bloedftortinge te mijden, haar al te » zaamen nevens haare onderhooringen pardon- » neerd* ÏH ,YAJL?,NTIJN 1 c- D' IL hl '67. Bijlaage F. '(») Ibid. bl. 191. Bijlaage G. ' •  R IJ K D O m; % ^ neerd. Mits zullen zij Orankajen, ende ?, haar Onderhoorigen, voortaan de E. Compagnie }) als haren Souverainen Heer erkennen ende ge„ hoorzaamen, gelijk de Ingezeetenen van Leijtl„ mor, Hiroe, ende Uliasiers" (a). Die van Hitoe, met welken de Maatfchappij geduurig in moeijelijkheid was geweeft, hadden kort te vooren, naamlijk in den jaare 1751, der Compagnie hunne trouw bezwooren door eenen nieuwen eed. De Maatfchappij, haare heerfchappij en gezag in fommige deelen van Oost-Indien tot zulken hoogen trap voerende, verzuimde niet om • te gelijk poogingen ter bevorderinge van haaren koophandel in andere deelen van die gewesten ia#n te wenden; die, hoe zeer niet met gelijken luister gepaard gaande , echter merkelijk dienden om ide ■ vaart, dên handel en 't vermogen der Maatfchap„pije te ftijven. W ij hebben te voren gezien (b), dat de Ingezeetenen van deezen Staat al vroeg, bij den aanvang hunner tochten , zich begaven op de kusten van Choromandel , Bengale , en andere gewesten of landftreeken van den indoftan. Vrijheid gekreegen hebbende om 'er koophandel te drijven, logies op te liaan, en verblijfplaatfen aan te leggen , ftrekte dit gedeelte van hunnen handel merkelijks tot vergrooting van hunnen algemeene vaart en koophandel : de eerfte beginfels namen wel op. In Bengalen had de Maatfchappij verfcheide comptoiren aangelegd , waar van de twee hoofd - comptoiren te Hoegli en te Casfimabazar, de mindere te Decca, Patenu, Malda, Canacoel, Ceirpoer, Sjappera, Ragiamahul, Bellaftör, en Pepeli op de kust van Orixa (*) Valentijh i. c, D. 1L bl. 317. Eijlaage H, {è) Zié D. t. bl. 2g4.  |S HOLLANDS Orixa gefield waren (a). Aan dez» comptoirerl werden, onder het oppergezag van 'een hollaridsch Opperhoofd, de zaaken der Maatfchappije op de kust van Kordmandel toevertrouwd. De eerfte derzei ven fchijnt te Mazulipatam aangelegd geweest te zijn ; eene plaats, welke voor de voornaamfte der handelplaatfen op die kust gehouden werd (£). Om 'er te konnen blijven en handelen, moesten de onzen in den beginne 140,000, naderhand 25000 guldens aan pagt en tol betaalen. Verders fchijnen onze Landgenooten al bij hunne èerfte tochten mede eene logie te Pdiicol, achtien mijlen van Mazulipatam, gekreegen en in pacht, voor vijf duizend guldens jaarlijks , bezeeten te hebben , hun , met en beneevens een andere logie, in den jaare 1676 door den indiaan fchen Vorst in eigendom gefchonken (c). Daarzom, een andere logie, twaalf mijlen van Paticol geleegen , voorheen aanzienlijk, nu ver-, vallen , fchijnt mede al bij de eerfte tochten aangelegd geweest te zijn (d). Nog hadden de'onzen al vrij vroeg een verblijfplaats te Bimilipdtain opgeflaageh, 'twelk, niet verre van ftrand zijnde, zeer gefchikt was geoordeeld om tot een fpijskamer voor onze bezittingen in Ceilon te konnen dieBen (e). Eene andere logie bereids in den jaare 1615. bij of aan de Stad Pdliacatta opgeflaagen, werd naderhand in een kasteel veranderd. De Maatfchappij maakte \/an die plaats haar hoofdcomptoir, zoo wel voor Choromandel, als voor Bengale, verkreeg 'er den eigendom van verfcheidéii dor- («) Valentijk 1. c. D. VY St. I. PI. 172. (b) Valentijn Oud en Nieuw Otst-Indië D. V. St, I. bl. 25 en volg. 50 en volg. («j lb. fel. 37. (d) Ib. 40 en volg. (e) lh. bl. 42.  R IJ K D O M. 97 dorpen en landftreëken , en het voorrecht om 3.U .leen te moogen munten (a). In laatere tijden werden verfcheiden andere bézittingen door de Maatfchappij aangelegd, ter uitbreidinge en bevorderinge van haare zaaken aU daar; als Tegenapatam in den jaare 1050; en Sêdrangapatam ( b) in den jaare 1(554. Vier jiareri laater veroverden zij op de Portugeezen Nagapa^ tam(c). De Land-Heer deed verfcheiden aanval* len, om die plaats der Maatfchappije te ontweldigen, doch vruchteloos. Zij ftrekten alleen om den indiaanfchen Vorst te overtuigen, dat het al vrij wat in had de Maatfchappij met de wapenen aan te tasten. Nagapatam werd in den jaare 168» tot de hoofdplaats van de bezittingen der Maatfchappije , op de kust van Choromandel, gemaakt* Ook werd 'er, in het jaar 1661, eene logie te Gol~ conda aangelegd ; die federt den jaare 1664 toe 1684 menigmaal is vertimmerd; gehjk mede in het jaar 1674 te Nagehvanze, naderhand merkelijk vergroot en verbeterd (d). Met den Koning van Golconda was in den jaa* rei 614 eene overeenkomst (het eerste, zoo men meent, van de Verbonden met de Vorsten van dat Rijk) geflootem Bij die overeenkomst had de Nederlandfche Maatfchappij verkreegen, dat de onzen 's jaars zijner Majefteit, in plaats van vier ten hon« derd aan tol, 25000 guldens zoude be:aalen. Sedert dien tijd dreef de Maatfchappij eenen goeden handel in dat rijk (e), dien zij van tijd tot tijd uitbreidde. In den jaare 1649 Werden 'er van Batavid eenige Gezanten aan den Koning van Golconda ge- aorfc (a) Ibid. bl. 14. (i) Valentijn I. c. t>. V. St. I. bl 13. (O lb. bl. 3. ^) Ib, bl. 29 («) W. 61; li DfiEt, G  $>8 HOLLANDS zonden, om te beproeven of 'er kans zoude zijn j om aldaar een vertier van fpecerijen aan te leggen: doch deze bezending liep vruchteloos af. Twee jaaren daarna, werd lietgezantfchapherhaald en viel toen beter uit (a). De handel op Golconda werd gaande gehouden met van tijd tot tijd een Bedienden der Maatfchappije op die plaats te zenden, tot dac 'erin den jaare ifjói. het comptoir werd aangelegd. Offchoon nu de Maatfchappij in het bevorderen en uitbreiden van den koophandel veele hindernisfen ontmoette, en door de landzaaten op verfchillende wijze belemmerd en gekweld wierd, zond zij echter, (door alle de hinderpaalen, welke haar in den weg gelegd wierden, niet afgefchrikt) wederom, in den jaare 1671, een Gezantfchap aan den Vorst van Golconda, hoofdzaakelijk om te verzoeken, 1. Tol vrijheid overal, gelijk de Engelfehen op de kust genooten. 2. De verpachting van 't dorp Palicol voor altijd , tegen gooo guldens 's jaars, op zijn hoogst. 3. Vergoeding van eenige lasten rijst, en ontflag van den tol te Bimilipatam , alwaar dezelven den Bedienden der Maatfchappije ontnomen waren. 4.. Veklof, om de goederen op eigen handfehriften en paspoorten te mogen vervoeren. Z ij flaagde niet. De Koning van Golconda kort daar na overleeden zijnde, moest de Maatfchappij zich het mislukken van dit gezantfchap en het verlies van een vruchteloos gefchenk getroosten. W£1nige jaaren laater nochtans kreegen de onzen gunstiger gelegenheid tot het bereiken van hunne oogmerken. De Ja Haye, een franfche bevelhebber , van Ceilon op de kust van Choromandef over- ;(«) VaLïittiïk I. c. D. V. St. I. bl. 62 en volg.  tt6 * HOLLANDS Op denzeifden tijd dat de Vrije Staat voor deszelfs vijanden begon te beeven, deed de Maatfchappij , (een Genootfchap van Kooplieden, ingezetenen van dezen Staat) de magtigfle Vorften van Afie Adderen. Op den zelfden tijd dat de Vrije Staat, gedeeltelijk gefcheurd, bereids halfbukkende, gereed ftond, om zich onder het juk van een vreemden heerschzuchtigen Vorst te begeeven,op dienzelfden tijd onderfchraagde de Maatfchappij, (een genootfchap uit den koophandel geboren en tot den koophandel ingericht) het magteloos Vaderland , voer- j de de heerfchappij over wijduitgeftrekte en vrucht- ] baare landen, zwaaide den fcepter over Koningrijken en Vorftendommen, ftelde de wet aan magti- 1 ge volken ; deed verfcheiden vorften voor haaren zetel veifchijnen , om zich voor haar te verdemoedigen, en hunne onderdaanigheid te betuigen: en , terwijl de Vrije Staat door eenen Cromwel gedwongen werd , om van de Oost - Indifche Maatfchappij te vergen, dat die aan de Engelfehen het eiland Pouleron zoude afftaan, en hun ter afdoening van het geen zij voorgaven op de Maatfchappij te kunnen vorderen , eene zwaare fomme te betaalen , en de Maatfchappij zich zulks moest laaten welgevallen ( - - 1680. 25 . . . 1681. 22; Julij - - - 1682. 33,L . - - - 1683. o - - - 1684. o Februarij - - 1685. 40 Meij - - - 1686. i%i April - - - 1687. 20 , - - - 1688. 33^- - - - 1689- 33| - . i690. 40 Augustus - c i6§i. 20 Ten honderd. In April - - - 1692. 2S . f - ' 1693. 20 ... 1694. 20 November - 1695. 25 Junij - - 1696. 15 . . . !697. is - - - 1698. 15 September - 15 Junij - - - 1699. 20 December - 1 15 Julij - « - 1700. 25 Meij - - - 1701.20 . ... 1702. '20 - - - 1703, 25 Junij . - - 1704. 25 Meij ... 1705. 25 - - - 1706. 25 April - - * 1707- a5 Meij - - - 1708. 25 — ... 1709. 25 — - - - 1710. 25 - - - 1711. 25 * - - - 1712. 15 ■ - - - 1713- 3o - - - 1714. 33jl April ... 1715. 40 Meij . - . 1716. 40 ■ - - 1717. 40 ■ ■ - - - 1718. 40 ■ - - - 1719- 40 ■ ■ - - - 1720. 40 Junij . . . I72ï. 33.(- Meij . . . 1?22. 30 - - - 1723. 12$ • - - - 1724. IS - - - 1725- 2° Junij . - . 17.6. 23 Meij . - . 1727. 2s- ■ - - - 1728. fS. - - - 1729. 25 Junij . - . 1730. 25 Meij . - - 1731. 25; . . . 1732. 2 landkant egter flegts drie mylen van de hoofd,- „ ftad.  K. IJ K D O M. Ï2$ „ ftad legt. ïn deeze veilige fchuilplaats zou de t, landing zeer gemaklyk en ongeftoord kunnen ge'„ fchieden ; en de troepen zouden onverhinderd » eene hoogte kunnen bereiken , welke het fort „ beftrykt. Dewyl dit kasteel , 't welk daarenbol ven zeer klein 'is , verdeedigd wordt door eene „ bezetting van drie, of op zyn meest, van vier „ honderd man, zoude het, in minder dan één „ dag , door' middel van etlyke bomben , kunnen „ gewonnen worden. De Volkplanters, over eene „ onoverzienlyke vlakte verfpreid, en door wilder» nisfen vaneen gefcheiden , zouden den tyd niec hebben om het te hulpe te koomen. Misfchien zouden zy het niet willen doen, fchoon zy kon$ den. Het is geoorlofd te vermoeden, dat de „ onderdrukking , onder welke zy zuchten, hen „ na eene verandering van Opperhoofden doet „ wenfchen. Het verlies van de Kaap zou, mis? " fchien , de Maatfchappy in de onmogelykheid „ brengen om den noodigen onderftand , ter verdeediginge haarer bezittingen , na Indien te zen1 den; althans zoude het deezen onderftand minder ^ zeker en kostbaarder doen worden. Van den * anderen kant zouden de Engelfehen, uit deeze „ verovering, een zeer groot geryf trekken, en zelf onnoemelyke voordeelen, ingevalle men " zich konde ontdoen van dien geest van monol polie, tegen welken de reden en de menschlykheid, by aanhoudenbeid, haare ftem verhef„ fen (a). Op eene andere plaats laat dezelfde Schrijver zich over den ftaat van onze O. I. Maatfchappij dus uit: „ Noo (a") Wijsgierige en Staatkundige Gefchiedenis D. I. bl. 303, ca yolgg.  13© HOLLANDS de kusten van Afrika en Amerika; van eenige vaart en koophandel op die plaatfen ; doch zij kon 'er geen voordeels genoeg uit trekken, om de verliezen en de fchaden, die zij geleeden hadde, te vergoeden en ftaande te blijven. De Engelfehen, (of liever Karei de II., gebelgd op die geenen, welke het bewind van den Vereénigden Staat in handen hadden) deze magteloosheid bemerkende, jeukerig naar vijandelijkheden, in 't gebeurde te Amboina, offchoon met Cromwel afgedaan, eene rede of voorvvendfel meenende te kunnen vinden, en zich te zwak kennende, om tegen de O. I. Maatfchappij iets met vrucht te kun* nen onderneemen, vonden de kans te fchoon, dan dat zij zouden verzuimd hebben, om hun verhaal op de W. I. Maatfchappij te zoeken. Men had *er onder Cromwel al het oog op gehad. Onder Karei den II. ging men 'er mede door. De Hertog van York, 's Konings Broeder, en Opperbewindhebber der engelfche Maatfchappije, werd, in den jaare 1663, uitgezonden, om de Nederlanders zoo in Afrika als in Amerika te beöorloogen. Hij nam verfcheiden nederlandfche fchepen ; veroverde in den jaare 1664. eene fterk te op het Eiland Goerede: maakte zich ftórmenderhand meester van de fterk te Takorari: veroverde elf fchepen onder 't gefchut van Del Mina; overmeesterde Kabo Kors; begaf zich van daar naar Nieuw - Nederland: 't welk hij, de Itad Nieuw-Ainfterdam bemagtigd hebbende, geheel onderbragr. Tabago en het eiland St. Euftatius werden insgelijks door de Engelfehen ingenomen (a). De Ruiter, afgezonden, om de veroverde plaatfen en gewesten te herwinnen, Haagde redelijk gelukki? Ikt (a) Vad. Hifi. D. XIII. blz. 119. en vo!S, .  R Ij K D O M. 13* Het eiland Goerede , en de fterk ten Oranje erj : Nasfau werden in 't jaar 1664. door hem herI overd (a) ; 'insgelijks Takorari op de kust van Guinea , 'in den jaare 1665. De Zeeheld nam 'buiten dat op de ! Engelfehen. 'het kasteel Korman: tijn ftormenderhand in. Tabagó en St. Euftatius : 'Werden door de Franfchen heroverd; doch NieuwNederland, bij 'het fluiten Van den vrede te Breda, hhog in de magt der Engelfehen zijnde, is hun ge-; bleeven. De West-Indifche Maatfchappij,- dus, hoé'Jan:: ger hoe méér gefchokt, raakte eindelijk buiten ftaat ; van eenige uitdeeling te doe n, eenig interest of hoofd; fom te betaalen van Zie geulen haar opgefchooten* . In 't jaar i667> werd men bedagt, om de goede'ren en 't cétroi der Maatfchappije te verkoopen , én 't geen 'er van mogre komen te gebruiken, om haare fchulden te betaalen. Dat ontwerp ging echter niet door. Honderd duizend Rijksdaalders was zij der Zweedfche Afrikaan'fche Maatfchappije fehuldig'. Om die te voldoen, werd zij door de Staaten, welke die fom, tegen vier ten honderd in *t jaar, voor haar opnamen, en, tot zekerheid van die wederom te zullen erlangen, de goederen der Maatfchappije aait zich lieten verbinden , geholpen. Bij het verbond, in 't jaar 1669, mét Portugal geflooten, werden haaf voordeden wegens 'den zouthandel afgedaan; maar die konden in lang haare geleeden fchaden, noch het gemis van Brazil opweegen of vergoeden (£)'. Belast met eene fchuld van zes millioenen, zonder middelen om dezelve te voldoen, zonder hoop van de- 1 - (a) Vad. Hifi. D. XIII. bl. 149. (6) Aitzema Zaaken van Staat D. VI. blz. 149-157. 232. en volg. 562. en volg. Vad. Hifi. D. XIII. bl. 379* en volg. I 2  132 HOLLANDS dezelven ooit te zullen vinden , befloot men, in t jaar 1674 , deze Maatfchappij te vernietigen, j en in haare plaats eene nieuwe op te richten, aan i welke de Stsaten een o&roi voor vijf en twintig ' jaaren, te beginnen met het jaar 1675, zouden verleenen. De oprichting dezer nieuwe WestIndifche Maatfchappij word ons door J. Wage- I kaar aldus befchreeven. „ In Herfstmaand des „ jaars 1674, vonden de Staaten geraaden, de „ oude Maatfchappy , geheellyk , te vernietigen, „ en eene nieuwe op te regten, die Oktroi kreeg „ voor vyfentwintig jaaren, ingaande met het jaar „ 1675. De fchuld der oude Maatfchappye werdt „ op dertig ten honderd gewaardeerd, en de Hoofd- j „ fomme der deelgenooten op vyftien ten hon„ derd. Van de verminderde fchuld der oude Maat„ fchappye zou Intrest betaald worden, welke men I „ vinden zou, uit het gene de nieuwe Maatfchap- \ „ py van de oude overnam ; uit het gene men » nog van de Kroone van Portugal te vorderen „ hadt, en uit de Rekognitie-gelden, die men, I „ van tyd tot tyd, zou inkrygen voor 't vryftellen „ van den handel, binnen de paaien van 't Oktroi I „ der Maatfchappye. De deelgenooten moesten „ nog vier, en de fchuldeifchers nog agt ten hon- ] ; derd voegen by hunne Hoofdfommen, waardoor I w de Maatfchappy honderd-en-twintig duizend gul- ] „ dens in handen kreeg, die, nevens het gene de » deelgenootenen fchuldeifchers, daarenboven, te | ^ vorderen hadden, eene Hoofdfom van omtrent j „ zeshonderd en dertigduizend guldens uitmaakten. : » De nieuwe Maatfchappy kreeg, wyders, regr, m om alleen te mogen handelen langs de Afrikaan, fche kusten, van den Kreeftskeerkring af, tot • op dertig graden bezuiden de evennagts lyn , en  R IJ K D O M. i^i „ op alle de tusfchen beide gelegen' Eilanden : „ voorts, aan de kust van Amerika, op Ifequebo „ en andere plaatfen , mee naame op het Eiland! ,, Curacao. De vaart op aile andere Plaatfen, ge„ legen , binnen het Oktroi der oude Maatfchap-■ pye, werdt nu voor alle ingezetenen van den „ Staat opengefteld , onder beding, dat de Oost„' indifche, of nieuwe Westindifche Maatfchappy, „ bezit neemende van eenigen dier Plaatfen , de „ Vaart op dezelven alleen behouden zou, zo lang „ zy in dit bezit ware. De Westindifche Maat„ fchappy , op deezen voet herfteld zynde, is, „ (zegt de Heer Wagenaar) tot heden toe , ,i in wezen gebleeven (a). " In den jaare 1730. werd de Maatfchappij nogmaals voor dertig jaaren vernieuwd. „ By deeze 3> laatfte vernieuwing, (leest men in den Tegen„ ivoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden D. f. „ blz. 525.) werdt de Vaart en Slaavenhandel op ,) de Afrikaan fche kusten, onder zekere voorwaar» den, voor elk opengefteld. Alleenlyk werdt hiep „ eene ftreek van zestig mylen, van de Kaap „ Apullonia tot aan Rio de la Volta van uit gezon,i derd. Doch in den jaare 1734.., werdt aan de n Onderdaanen van den Staat ook vryheid gegee» ven, om op deeze ftreek van zestig mylen, ge-: » duurende den tyd van twintig jaaren, te hande5> len. De Schepen, die van byzondere Handelaars » naar de Afrikaanfche kusten gezonden worden, n mogen niet langer dan honderd en twintig voeten » zyn. Men mag 'er met geene Fluitfchepen op„ vaaren. De Schepen betaalen voor rekognitie » aan (a) Vad. Hifi. D. XIII. blz. 570. en vole. èvereenomea (zoo 't fchijnt) uit den Staat der Vereenigde Nederlanden : J). i. blz. 523. en volg. I 3  R IJ K D O M. 135 tius; doch meest van de recognitie - gelden die zij op den handel van anderen heft. Dat de Maatfchappij weinig voorfpoeds gehad heeft, en, wel verre van zich te kunnen herftellen, van tijd tot tijd geduurig is afgenomen, blijkt niet alleen'aan 't verminderen van de waarde haarer actiën, welke, voor den jaare 1723, nog ftonden op 92. bij de laa'fte vernieuwing van 't Oètroi op 35, en nu op 36^; maar ook aan haare uitdeelingen, welken federt den jaare 1723 aldus hebben geloo- I pen: Ten hónderd. In December - - 1679. 2 • Oftober - - 1682. 8 December - - 1684. 6 -—— - - - 1687. 10 januarij - , - JÓ9I' 5 - - 1692. 3 September - 5 . - - - 1693- 5 December - - 1695. 4 Januarij -, - 1697. S December - - 1699. 5 - - - 1700. 5 - 1702. 4 April - - - 1704. 5 II Februarij - - 1705. 4 Januarij - - 1708. 5 December - - 1714. 4 - - - 171Ó. 6 - - - 1717- 4 Meij - - . 1721. 4 November - - . ■ 4 Hoe fterk nu de invloed van 't aanhoudend daaJen , en vervallen der West - Indifche Maatfchappije , op de algemeene vaart en handel der ingezetenen, en zelfs op de magt van dezen Staat moi ge geweest zijn, nog meerder gevoel zouden die van dit verval gehad hebben , indien de vaart ea ! handel op West-Indië zoodaanig aan de MaatI 4. fchap* Ten honderd, [n Oftober - - 1723. 4 December - - 1724. 4 - - - 1726. + Januarij - - 1728. 3 Julij - - - 1731- 4 Maait - - - 1735. % November - - 1744. 4 September - - 1746. -2 November - - 1747. 3 December - - 1749- 3 - - * 1753- * November - - 1758. 3 Julij - - - 1760. 3 November - - 1762. 5 Augustus - - 1764. 4 _ - - - 1766. 2 . - - 1772. 4 Jan. - - - 1773. 3 Junij - - - 1773- 3 Julij - - - 1778. 8 Januarij - - 1779. 4  14* HOLLANDS' ichappij aan welke de Kroon van Engeland deif koophandel op de gantfche kust van Noord-Amerika , van Niemv-Schotland tot aan het westelijk • uiteinde van Carolina, met uitfluiting van alle anderen, had afgedaan* en daar bij den eigendom dier landllreeken bezat) een fhikjen gronds in Amerika te verzoeken, ten einde aldaar een beftaan te vinden. Gunftig antwoord gekreegen hebbende, Haken de vluchtelingen over, en zetten zich neder op eene plaats, aan welke de naam van New-Plymouth werd gegeeven. Dit gefchiedde in den jaare 1Ó21 O). Wel haast kwamen andere Engelfcnen, medebroeders, geloofsgenooten, of zulken, die medé,' uit vreeze voor vervolging om 't geloof, naar een goed heen komen zogten , zich bij dezen geringe hoop voegen. Na in den beginne wat gefukkeld te hebben , groeide deze volkplanting zoo fterk aan, dat zij, door eenige Grooten in Engeland aangemoedigd en onderfteund , op 't laatst van den jaare 1629, vier fteden bouwden, Salem, Dorchejler, Charlestown en Boston, welke Jaatfte ftad naderhand de hoofdftad van deze Landftreek , Nieuw-Engeland geheeten, geworden is (b). Uit zulke geringe beginfels is het Noord- Americaansch volk geboren , 't welk in onze tijden Groot - Britanniè' zoo veel werks heeft verfchaft; en kans loopt om eerlang onder de magtigfte volken geteld te worden. De Engelfehen dus, aan de eene zijde, en de onzen, aan den anderen kant, ook bezig zijnde om de vaart en koophandel uit te breiden , en derzelver voordeelen aan zich te trekken, is het niet te verwonderen dat 'er tusfchen de twee volken verfchillen ontftonden, die,meest geboren uit een verfchil- lend («) Burck Hifi. des Colm, Angl. T. II. P. 159. & Alfa.. (*) Bürck Hifi. des Ctltn. Europ. T. II. p. i6u  R fj K D O Mi iiS leid begrip over hét recht der bezitneeming , altijd eene deur open lieten, om eikanderen afbreuk re doen , en over eikanderen te klaagen. Cromwel j gedwongen tot behoud van zijnen ftaat, orri all- middelen te gebruiken, welke hem he: hare van de landzaaten konden winnen, kon 'er geen behaagelijker voor hen aanvaarden, dan hunnen naijver, in 't ftuk van vaart en koophandel, tegen dë onzen gaande te maaken, te voeden, en met zijnë i magt voor te flaan. Daartoe gaven hem de klagten der Engelfehen over 't gebeurde te Amboina een ruim veld; en de bezittingen der beide volken iri Knord- Amerika eene bekwaame gelegenheid. Ras; werd 'er aan wederzijden geklaagd over het inneemerl Van elkanders gronden, en eenige mindere daadelijkheden. De oneenigheden werden wel , ih den jaarè 1650, vereffend door een accoord, tusfchen dé twee natiën, raakende de iimiet - fcheiding tusfchen Nieuw"• Engeland en Nieuw-Nederland getroffen, in den jaarï :! 1050 door Hunne Hoog Mogendheden bekrachtigd (a) ; doch dit vereffenen der gefchillen narrl de bron der oneenigheden, en der verbittering vafi ' de Engelfehen tegen de onzen niec weg. Het kon derhalven Karei den II., op den troöfi van Engeland geklommen, en voorwendende een algemeen recht op Noord-Amerika te hebben, voorts dit recht uit de eerfte ontdekking dier Laridftfeêke, welke, in den jaare 1497, door Sebastien Cabon gefchied zoude zijn, ophaalende, niet möeie^ lijk vallen , om de gemoederen wederom gaande te maaken , en de oude gefchillen over de bezit- :! tingen en rechten tusfchen de Engelfehen en Ne- 1; derlanders te doen herleeven., Aitzema geeft 'ef een redelijk klaar denkbeeld van: dé plaats i iri (a) Groot PI. B. D. ÏL fal. iï7S. II. De si, 1&  i46 HOLLANDS welke hij 'er, onder de benaaming van Klachten van de W. I. Compagnie tegen de Engelfehen, van fpreekt, luidt aldus (a): „ IN wat pointen die van de Weft ■ Indifche Com„ pagnie in defer tydt ftonden, hebben fy den een-en„ twintigften Jannuary te kennen gegeven , als dat „ haer van den Directeur Generael ende Raden in „ Nieu-Ne der landt van den derden November left„ leden gefchreven wierdt, hoe dat fy getragt hadden „ de queftien aldaer gerefen, in der minne by te leg„ gen , ende_ dat ten felven eynde den Diretleur Ge„ nerael Stuyvefant in perfoon naer Boflon was ver„ trocken , om aldaer ter Vergaderinge van de vier v Geünieerde Colenien van Nieu - Engelandt, waer het „ mogelyk, in der minne de Engelfche te bewegen tot » furfeancie van hare onwettige Proceduren ; ahvaer „ den voorfz. Stuyyefant gekomen fynde , naer veele „ debatten door de drie Colonien , te weten Bofton , „ Nieu - Plymouth , ende Nieu ■ Hagen , de vierde „ (te weten Hertfort) in 't regart van hare Proce„ duren tegen de Compagnie opentlyk in 't ongelyk „ wierde gefielt; welke laejte evenwel haer felven het „ oordeel van de voorfchreve drie Colonien niet wilde „ onderwerpen, fufiinerende dat de voorfchreve queftien „ op de Vergaderinge van haer particuliere Colonie , „ ende niet by de Geünieerde , moefte af gedaen wer„ den, om dat de Jelve geen magt foude hebben de n Limit en van haer patent van den Koning van En„ gelandt geoptineert, te ar eieren ; foo fyn in de „ maendt van Oclober laeftleden, naer de voorfchreve „ particuliere vergaderinge van Hertfort , wederom $ Commiffariffen gefonden , die na alle devoiren tot „ rufte , vreede ende enigheyt aengewent, rapporw teerden , dat de voorfchreve Colonie van Hertfort, (*) Aitzema Zaaken vm Staat, D. V*  tl ij K D O M. 147 j, ahfoluyt vctklaerde datfe geen Nieu-Nederïandt en kenden, wygerende den Directeur Generael en Is •n Raden ook dien tytel door haer Ho. Mog. Cmmniff,e\ „ nu ontrent veertig Jaren gebruikt, dat de plaet„ Jen die de onfe Nieu - Nederïandt noemden, door fyii „ Koninglyke Majejleyt aen haer waren gegeven., en„ de dicnvnlgende, fchoon genomen by ons gepojftdeert „ aen haer moeflon werden uytgeruymt , hoewel fyti j, Koninglyke Majejleyt wel exprejjelyk in 'f gegeveft „ Patent protcjlecrde; dat die van Hertfort geen an„ dere Princen, Potentaten, ofte Staten, foude mogci „ beledigen; dat de Compagnie noyt patent van den „ Koning van groot Brittannien Joude konnen tonen ; i, ende fy dienvolgende alles wilden en fouden onder j, hare- Jurisdictie , goet of quaetwillig reduceren ; 5, 't Dorp üojldorp ende nog vyf andre Dorpen op 'ü „ Lange Eyïandt gelegen, diefe airede voer de derde„ mael hadden geintimeert, om onder hare Jurisdiitis • te komen , mainteneren , en de Limiten van hd.tr „ patent ten eynde toe uytbryden , en dienvolgende „ geheel Nieu-ATederlandt de Compagnie afhandig „ te maken en te invaderen, pretexerende niét lan.i, ger onder het gebiet van haer Ho. Mog. ende di„ reftie van de Compagnie wilden blyven ende fy des, felve alomme fouden en wilden maintineren, ende „ drygende , in cas des Compagnies Minifiers haer i, tegens fodanige Proceduren oppofeerde, defelve met „ vuur en fwaerde te fullèn vervolgen , refuferendè „ veele biïlyke pref ent aticn tot accomim dement gedaen; „ ende daer op aenjlonts weder hare proceduren by der „ handt nemende, foo heeft men in geheel Nieu-Ne„ der landt een generale Vergaderinge gehouden, endé „ de fake fodanig bevonden, dat fonder haer Ho. „ Mog. fpoedige affiftentie, alles foude verloren /y«; „ defelve hadde darom herwaerts twee van de meeflè „ geintreffeerders gecommitteert om aer. de BeyintithsbK i st*  148 HOLLANDS „ beren, ende des noodt, aen haer Hoogh Mog., den „ bedroefden ftaet waer in Nieu-Nederïandt door fo„ danige omveltelyke proceduren verviel, te remonjlre„ ren, ende ootmoedig te verfoeken dat haer Ho. Mog. „ niet en geliefden toe te laten dat duyfende van „ menfchen, die haer verlatende op de belofce van „ maintien by den Octroye aen de fVejl - Indifche „ Compagnie verleent, ende by publique nodinge , „ met approbatie van haer Ho. Mog. gedaen , „ haere Fami'ien aldaer hadde nedergefet, wierden „ geruineert , ende haer moeten bedroeven veertig , „ dertig , twintig, min en meer Jaren daer te „ Lande te hebben geleeft , haer gelegentheden ge„ fiabileert, ende nu foo onregtvaerdig verjloten te „ werden , gelyk haer Ho. Mog. uyt de voorgaende „ redenen genoegfaem konden afnemen , op wat fon„ dament de Engelfche hare pretentien fogten vaft te „ maken, waromme de fuppliamen nu ginder te Lande » alles in mindelykheyt hebbende gefogt te effenen , „ edog fonder eenige vrugt, geen anderen uytvlugt „ Jicnde, als haer in de armen van haer Ho. Mog. te » begeven, ende defelve als hare befcherm- Heeren aen „ te Jien, fig wederom genootfaekt vonden aen haer •„ Ho. Mog. te addrefferen, ende nogmaels te verfoe„ ken, dat der felver goede gelief te zy, eyndelyk hare „ oogen eens te flaan op de proceduren door de Engel„ fche nu Jaren lang in Nieu - Nederïandt gepleegt, „ ende Jaren lang aen haer Ho. Mog. gekiaegt, „ verfekerende dat defelve foude bevinden dat defe con„ queflen door haer Ho. Mog. aen de Compagnie foo „ menigmael gerecommandeet t, foo veele jaren by de „ Compagnie met excejftve onkojlen gepojftdeert, door „ de Engelfche, fiende dat haer Ho. Mog. haer over „ derfelver proceduren niet en bewogen , van defen „ Staet fouden afgerukt werden : waer door de Com» pagnie niet alken van de voc?delen van dien wier- „ den  R IJ K D O M, 149 „ den vefteken , ende verliefen de onloften op haer „ Ho. Mog. recommandatien foo veel Jaren in Kieu„ Nederïandt gedaen, maer fooveele duyfenden In„ gefetenen, nackt ende bloot, krytende ende jatu„ merende, gelyk voordefen in Brafil door de J or„ tugefen ,alfoo nn hier door de Engelfehen, op den „ Dyckgefec fyude, weder hier te Landen fouden moe„ ten komen 3 ten ware haer Ho. Mog, alle het voor„ fchreve rypelyk confidererende, de klagten van har* „ fchryende ende verongelykte onderdanen ter herten „ namen, ende nae haer Ho. Mog. wysheyt de faek, „ het fy ontrent den Koning van Engelandt ofte elders, „ fodanig dirigeerden , dat haer getrouwe onderdanen „ van defe onregtvee-rdige onderdruckinge wierden be„ vrydt, om 't welk te obtineren, de voornoemde Be„ winthebberen ende haren Directeur Generael ende „ Kaden, als voor defen is geremonjlrecrt, voor 't fe„ kerft, e middel (onder correctie') haJ.de ge oordeelt heS „ vaftftellen van een Limytfchydinge, alhier in Euro„ pa tuffchen wederfydts Natiën te anefteren, , ende „ daeromme met alle ootmoedigheyt haer Ho Mog. ver„ Jogt en, dat het derfelver goede gelief te zy, als nog „ de faeke daer henen te dirigeren, dat de voorfz Li „ mytfehydinge met den eerften door fodanige wegen „ ah haer Ho Mog. naer haer gewqmlyke. wysheyt „ dienftig fouden oordelen , mogt werden gemackt { „ ende dewyle dat het in de voorfz Provincie van Nieu. „ Nederlant fodanig door de ongebondenthcyt der En„ gelfchen fig liet aenficn,dat tewyle de vcorfz*. Liiuyt„ fchydinge alhier in Europa wierde bevordert , dé „ Engelfehen evenwel niet en fouden fuperfederen onder„ tuffchen met hare proceduren voort te gaen , waer „ door foude konnen gebeuren dat de Compagnie ligt er „ alles afgenomen Joude J'yn , eer men de Limytfthy,, dinge konde anefteren, ende dienvolgende by provijie „ mede enige middelen om die proceduren te ftuyten K 3 „ Ht&£'  ï5<2 HOLLANDS 9 mogten verden beraemt die de voorfz, Engelfehen haêt „ defjynen beletten , ende haer Ho. Mog onderdanen. „ in haer devoir houden ; foo wierden de voorfz. Be„ wiuthebberen mede genootfaekt te verfoeken, eerfte„ lyk i derfelver advys, of de Compagnie de voorfz. I, proceduren aldaer fytelyk foude hebben tegens te. s, gaen ofte niet, ende ingevalle van jae, dat defelve. s, met nodige affiftentie daer toe mogten werden verforgt; ende ten tweden: dat haer Ho. Mog. ten re„ fpefte van hare onderdanen, ende om defelve onder„ tuffen onder de gehoorfaemheyt van defen Staet te j, behouden, aen de Compagnie ten Aiïe onder 't Groot ^ Zeegel geliefden te verlenen, waer by héter Ho. Mog. i? dc Limyten van Nieu-Nederïandt geliefden te feilen s, naer de oude Calculatie, te weeten, van feven er^ « dertig graden ende een half af, langs de kufie tot ¥ een en veertigh graden en een half toe, ende voort s, Lantwaert in fo verre als komen kon ; ende voorts 'ens aen alle de plaetfen ende dorpen „ die. onder de gehoorfaemheyt van haer Hoogh Mog. „ hebbende geftaen. haer airede onder het gebiedt van ï» de Engelfehen hadden begeven, ende aen die gene die ja daer toe door de Engelfehen waren geintimeert, ten eynde de eerfte fig wederom onder het gebiedt van „ haer Ho. Mog. Jouden hebben te begeven ; ende de v twede onder 't felve te blyven, ofte dat haer Ho. ^ Mog. met de magt van 't Landt, de voorfchreve 3 Mtjftvens fouden excuteren, ende dienvolgende haer « f# hare gehoorfaemheyi dwingen, houden ende ftraf5, fen naer behoren; ten derden, dat haer Ho. Mog. v aen fyn Koninglyke Majefteit van Groot Brittannfen defe proceduren geliefden bekent te maken, ten eynde » fyn Majejleyt in America fodanige ordre gave, dat y de gcinvadeerde plaetfen aenftons msgten werden gel > 'eftitü'eer't, en gedurende 't tracleren over een Limyt7 Jchydinge van alk ufurpatien gcfupperfedeert. " f Dit  R IJ K D O M. 131 „ Dit (dus fpreekt Aitzema daarop) wiërdq wel geftelt in handen van Gecommitteerden na gewoonte, maer fyn klagten gebleven tot dat * eyntlyck het geheel Nieu- Nederïandt ende Nieu- * Amflerdam is overweldigt by de Engelfehen." Zoo flaauw als men aan onze zijde de zaaken van Nieuw-Nederland behartigde, zoo ijverig daar en tegen fchijnen de Engelfehen gezorgd te hebben , om Nieuw - Engeland tot aanzien en magt te brengen: en het is wel waarfchijnelijk dat het Hof van Engeland, of het engelsch bewind,zoo niet ten tijde van Cromwel, ten minfte onder de regeering van Karei den II., vooruit heeft gezien, dat 'er van Nieuw-Engeland een magtig land te maaken was; het welk aan Engeland oneindige voordeelen zoude kunnen toebrengen. Wie 'er aan twijfels; leeze het volgende, getrokken uit eenen brief van den Graave d'Eftrades aan Lodewijk den XIV. „ Sedert mynen laatften brief zyn hier by den w Koning van Engeland afgezondenen van Nieuw„ Engeland aangekomen, verzeld van twee franfche „ Calviniften , de een een gewezen predikant uit „ de Sevennes en de ander uit het vlek Tarennea „ by Rochelle. Dezen hebben zich by een fmeek„ fchrift aan den Koning van Engeland en het Par„ lement gewend, verzoekende om verfcheide dnn„ gende redenen, dat niet bewilligt mogt worden, „ dat Acadie, bevattende tachtig mylen lands, met „ verfcheide bevaarbare rivieren en goede havens, „ waarin zware vaartuigen van duizend tonnen „ konnen liggen, aan uwe Majefteit terug gegeven „ wierdt. . . „ Zy brengen by, dat "er in vier volkplantingen „ reeds verfcheide kerken gebouwt zyn , en men , 'er den godsdienft van Engeland grondig geve„ ftigt heeft, waar toe het volk, van Engeland K 4 » Wf**  ïj£ HOLLANDS ^ zware koflen heeft aangewend en hun leven Jn „ de waagfchaal geftelt, volgens de vergunningen, v aan hun door wylen Cromwel gegeven, en door „ den Koning van Engeland by zyne komft tot den ? troon beveiligt. „ Voorts fmeken zy zyne Majefteit en het „ Parlement, te overwegen de voordeelen, die het 5, Parlement uit het behoud van dat land zouden „ trekken, en bieden van wegens Nieuw - Engeland » aan , om ten hunnen koften binnen Londen te v leveren alle de benodigde fcheepsmaften voor „ zyne vloot, en zodanig een menigte teer, ais zyn » Majefteit beveelen zal ; wyders om mede ten * hunnen koften twee fregatten , ieder van zeftig „ ftukken, ts bouwen, en binnen zes maanden aan „ zyne Majefteit te zenden ; en voegen 'er by, g, dat, zo het op geld mogt aankomen , ter fcha- * deloosftelling van de belangen der onderdanen „ van uwe Majefteit, zy drie honderd duizend li„ vres in ener fomme zullen opbrengen, en verze* kert te zyn, dat zes duizend franfche Calviniften „hun vaderland zullen verlaten , en zich in het , hunne komen nederzetten, zo zy 'er meefters p van waren, gelyk zy 'er niet aan twyffelden, by * zo verre zy van de befcherrning van den Koning » van Engeland en van die van het Parlement ver¥ zekere konden wezen. „ Zoodra ik van den inhoud van dat fmeefc» fchnft bericht bekwam , begaf ik my terftond „ by den Koning van Engeland; beklaagde my 'er „ over; en verzocht CommiffarifTen tot het afdoen „ van dje zaak, vermits mve Majefteit my zyne „ beveelen herhaalt hadt, en recht eifchte over den „ indrang in zyne fouvereiniteit en de goederen „ zyner onderdanen gemaakt. Het zelfde zeide ik ¥ aan den kancelier, en men befloot, dat my des. » an- \  €7» HOLLANDS. en te verfterken Van daar kwamen zij hunne aanvallen op de plantaadjen doen; en daar zij van dag tot dag talrijker wierden , zijnde voor weimge jaaren hun getal op vijf of zes duizend begroot, is t hgt te begrijpen dat hunne vijandelijke tochten ook vermenigvuldigden (a). Onder anderen deed dit woeste volk, in den jaare 1702, eenen inval m Para, welke het leeven aan den eigenaar eener plantaadje kostte. De timmerman eener plantaadie onderging, in den jaare 1713, het zelfde lot. Aangewakkerd door den goeden uitflag hunner onder neemingen, die te vooren zich meest-al bepaald hadden tot het rooven van goed, en het weevoeren van flaaven, werd dat volk hoe langer hoe ftouter en baldaadiger. Onder de regeering van den Gouverneur Temminck, plunderden zij niet alleen in Comawine de plantaadje Ridderback, alles roovende wat 'er te vinden was, maar voerden zelfs de flaaven mede in 't bosch. Van dag tot da* namen deze wreede bezoeken toe, zoo in veelheid als in woede en moorddadigheid. Ten tijde dat de Heer de Cheusfes Gouverneur van Suriname was vermelden deze woeste vijanden verfcheiden plantaadjen in Pera, Tampati en Peninika; vermoordden er blanken en flaaven, mede voerende alles wat van hunne gading was. _ Meer dan eens heeft men naar middelen omgeZien en poogingen gedaan, om van deze geweldige bezoeken bevrijd te raaken; doch altijd vruchteloos. En wat vrucht kon men ook verwachten van maatregelen even zoo verkeerd uitgedagt als in 't werk gefield ? Jn 't eerst waren het de eigenaars van p antaadjen, welke zich met dit werk belasttennaderhand gebruikte men 'er krijgsvolk toe. Het haperde fteeds aan kunde , beleid , en orde. Di- , . „ , reóïeu- («; Haxtsinck /. c. bl. 75G.  R IJ K D O M. z?* I re£ïeuren van de Sociëteit, in hun bericht aan Hunne ] Hoog Mogendheden, van September 1733, verflag ; doende van *t emploijeeren der Militie, omme te ; onder te brengen en uit te roeyen een confiderabel aantal gcvlugte , en in de naastgelegene bosfchen gecantonneerde flaaven, fpreeken 'er van op deze wijs: „ Ten welken opzichte nodig is U Hoog Mogentt den kortelyk te berigten, dat in de Colonie van „ Suriname, gelyk in meeft alle andere Colonien, „ van tyd tot tyd veele flaaven zynde weg gevlugt, „ te meermaalen gebeurd is, dat dezelven in groo;„ ter of kleiner getal, hebben beftaan uit de on„ toegangklyke boffchen , waar in zy zich hadden „ geretireerd, op de afgelegenfte plantagien aan te „ vallen, de Planters en Coloniers te maffacreeren, „ de flaaven te debaucheeren, de plantagien meer „ of min te berooven of in brand te fleeken, de „ llavinnen mede te fleepen, en dezelve, wanneer „ zy vervolgd zynde, die niet zagen te behouden, „ den hals af te fnyden ; en alzoo alles waar zy „ konden genaaken met moord , roof en brand „ ellendiglyk te verwoeflen. En wanneer de Co„ loniers ondernomen hebben dezelve te vervolgen, „ die togten doorgaans hebben gehad dat droevig » gevolg, dat, ten deele door blohartigheid, ten „ deele by gebrek van fubordinatie en difcipline , „ en mede door de ontoegankelykheid der boffchen, „ moeraffen , en beeken, dezelve togten meeft al „ niet Hechts zyn geweeft zonder effect; maar ook „ dat het voorfz. gefpuys daar door des te ftouter „ geworden, zyne efforten heeft verdubbeld gehad, „ tot dat Direéteuren (wat men ook daar tegen „ buiten waarheid mag voorwenden) het welwee„ zen der Colonie op ailerlye wyze behertigende , m den Gouverneur hebben aangefchreeven door de , ^ militie, die vlugtelingen op eene efBcacieufe wy- » ze  m HOLLANDS » ze fe doen opzoeken, en, was 't mooglyk, ge„ heel te dempen en uit te roeyen. " Naar welk verhaal Directeuren melding maaken van diverfe formcek expeaitien, op derzelver bevel, •onder anderen, in de jaaren 1730 en 1731 ondernomen , welken zij zeggen „ geweeft te zyn van „dat fucces , dat verfcheide dorpen van de Negers -x en weggeloopen flaaven geruïneerd en verbrand, en a, de booze bewoonders derzelve umgebragt , of „ zodaanig verjaagd zyn geworden, dat men verst, trouwen mag, dat de Coloniers en Eigenaars in „ veele jaaren niets diergelyks zullen hebben te „ dugten. " Dus fpraken de Direóleuren op de klagten door de Coloniers en Planters tegen hen ingebragt: doch daar het, aan den eenen kant, niet ontkend konde worden, dat de tochten door de Coloniers en Planters tegen hunne woeste vijanden ondernomen , weinig gefchikt waren, om 'er een goeden uitllag van te verwachten; verdienden die van hunne militie zekerlijk niet den ophef, welken zij 'er in hun bericht aan Hunne Hoog Mogendheden van maakten. Het was den planteren en colonieren te verfchoonen, dat zij, niet gevat op krijgs-middelen, zich, naar hunne begrippen , zoo goed als zij konden, te weer ftelden , en veiligheid zogten. Men kon het hun toegeeven, dat zij, eerst zelve met weinig vrucht opgetrokken zijnde, en vervolgens meerder hulp zoekende, daartoe gebruikten flecht en ongefchikt volk , het welk in hunnen dienst was. Zij gebruikten allenthalve, bij gebrek van goed krijgstuig, de wapenen die zij hadden. Men kon het al mede dit volk niet kwaalijk neemen, dat het weerzin toonde, om op deze wijs gebruikt te worden ; en dat het. vertoond hebbende daartoe niet in dienst der planterengetreeden te zijn, ook in eenafgedwon- ge»  r IJ k d o m. ï7j gen dienst zich weinig fchikte naar de bevelen die hun gegeeven werden. De Planters, bij aanhoudenbeidgekwelden aangevallen , zogten hunne befcherrning ook in den bijftand van huurlingen, die zich voor een zekeren loon, ; ft zij de tocht van langen of korten duur was, verhuurden, en denzelven zoo kort maakten als moi gehjk was. Men had het kunnen voorzien. Hoe kan men eenen hoop onwillig of van alle kanten bij een geraapt volk die orde en naauwgezette tucht, i welke in krijgsverrichtingen zoo noodzaakelijk zijn, doen in acht neemen I Wel verre van in Itaat te zijn, het zelve te kunnen dwingen, om hunne posten te bewaaren, ondervond men dat het zich niet ontzag , zoo dra 'er ergens gebrek aan was, de Bevelhebbers, welke over hun gebied voerden, te noodzaaken, om te rug te keeren, zonder iets te hebben verricht. Bij alle die zwaarigheden kwam nog , dat de krijgsverrichtingen ook gefchieden moesten bij verfcheiden verdeelingen, dikwijls zeer verre van den anderen gelegen: twee maanden waren naauwelijks genoeg, om de bevelen van de eene post naar de andere te brengen; zoodaanig dat de overloopers, welke heimelijk verftand in de volkplanting onderhielden, lang te vooren van de onderneemingen, tegen hun gefmeed, onderricht, zich in ftaat van tegenweer gefield, of zich weg gemaakt hadden. In de maand April des jaars 1750, was het een Luitenant der Burgerije gelukt, eenen tocht in Cottica te doen, die redelijk wel was uitgevallen. Maar hoe moeielijk, en hoe kostbaar was die tocht? Wat werd'er mede uitgericht? Wat vrucht trok men 'er van? Na dat de Bevelhebber zes en dertig bergen overgetrokken was , had hij een dova vaa deze weggeloopen flaaven gevonden; het zelve  ït Ij K DO M; m Deze krijgsbedrijven dus afgeloopen zijnde * !Oordeelde men te Suriname noodig, over de gevangenen eene rechts-oefening te pleegen. Den ;i6 December deszelfden jaars , werden 'er elf* :bij vonnisfe van den Hove van politie en crilinineele juftitie, wreedelijk, en, zoo men 't zeg-» jgen mag, onmenfchelijk ter dood gebragt (a). ! Men verbeeldde zich, dat zulk een fchouwfpel den j flaaven een affchrik voor het wegloopen zoude aanjijaagen, evenals of de ondervinding, ten allen tijjide en op alle plaatfen, niet had doen zien, dar. iwreede ftraffen nooit het doelwit treffen, en veel j; eer flrekken > om de neiging tot een kwaad} daé i men weeren wil, aan te prikkelen. Uit de weinige i vrucht, welke men van de gemaakte tochten had i getrokken, had men ook kunnen leeren, dat zij i nimmer aan het oogmerk en aan de hoope, die men 'er van had, zouden voldoen. Evenwel ging men op denzelfden voet voort. Den 31 Maart 1731, werden zes en dertig fol» , daatcn gezonden naar de rivier Sarameca, onder bevel ■ Van den Vaandrig Louis George de Boisguignon é i verzeld vah Alexander de la Vaux, en Andries Wcs^ i link, gereformeerde Officieren. Den 11 April kwaE men zij aan een der dorpen, bekend^ onder de benaaming van dorpen van Claas. Zij vatten hier ' twee wegloopers, welke daar waren gekomen j om I mondbehoeften te haaien ; vernamen uit dezelven 4 I dat zij een dorp hadden anderhalve mijl hooger opi ] Op dit bericht» floeg de bende derwaarts op weg j ,i kwam den ij April, omtrent den avond, daar ter ! plaatfe aan. Vier foldaaten en veertig flaaven kree\ gen bevel om *t dorp in te fluiten. Met het aan1 breekenvan den dag, moesten zij het in braad flee- (a) Hartsinck /. (. W. 160. en YCÏfr M %  igo HOLLANDS ken. Dit, dagt men, zoude alle de Negers- op' de vïucht jaagen, en irr de handen van de onzen doen vallen ; echter mislukte deze onderneeming wederom, offchoon door enkel militairen in 'c werk gefield. Een flaaf, met zijn kruidhoorn om den hals , in flaap zijnde gevallen, raakte de kruidhoorn bij toeval in brand : de flaaf, zich gevaarlijk gekwetst voelende, maakte een zoo groot misbaar, dat de Negers wakker en ontwaar wierden , dat de vijand voor de deur was. Dit viel voor bij een donkere nacht; de foldaaten, vreezende geen vriend van vijand te zullen kunnen onderfcheiden , dorden niets beflaan. Men keerde eindelijk van dezen tocht terug, even als men uitgegaan was. De bevelen der Directeuren niet te min voK bragt moetende worden, werd, den 27 September deszelfden jaars, eene andere bende van veertig foldaaten afgezonden, onder bevel van den Kapitein Bley , verzeld van den Vaandrig Willem Mauritz Hanecroth. Deze hadden last, om boven de Sarameca te trekken, en daar de weggeloopen Negers van de omliggende ftreeken aan te tasten en te verdelgen. Zij voeren met hun volk de rivier Suriname , tot aan den eerflen waterval, op; vervolgden van daar hunne reize te land; waar door deze tocht en alle de volgende, min bezwaarlijk werden, dan wanneer men zich van de rivier Sarameca bediende, om van daar de dorpen der weggeloopen Negers te gaan opzoeken. Den 23 Ociober, kwamen de onzen aan eene opening van 't bosch. Omtrent anderhalf uur verder, vonden zij eene andere opening , waar ten minfte tachtig hutten hadden gedaan, door de wegloopers, welke ook hunnen oogst bedorven en vernield hadden, in brand gedoken. De krijgstroep, dit dorp mede doorgetrokken zijnde, kwam, twee en een half uur hooger, aan een dorp van Creoo-  R ïj K D O M, i8r Crasolen, gelegen aan den zuid - oost - kant van Su* Inname, vijftien rr.ijlen hooger dan de dorpen van Klaas. Men vond 'er omtrent honderd en twintig ! wooningen; en eenige kost-vruchten of groenten, ; welke omtrent vijf of zes maanden oud waren. Op de laannadering der Surinamers, waren alle deinwooners jn het bosch gevlucht, van te vooren zorg gedraagen hebbende van hunne huizen wel te fluiten. Bley j liet het dorp rondom bezetten, hield het eenige dagen ■Jingeflooten, en geen kans ziende, om iets tegen de Jaegers uit te richten, flak dea brand in de hutten, (verwoestte de kost - gronden, en keerde naar Paramaribo te rug, na een van zijne Negers, door een weglooper dood gefchooten, verlooren te hebben. Dus was de uitilag van die formeple militaire ext pditien, welke (volgens het bericht van Directeuren ^ aan Hunne Hoog Mogendheden) van dat fucces waren geweest, dal verfcheide van dit dorpen ( naamelijk, dorpen van drie en vier honderd wooningen, voorzien van ,j allerley fooi ten van ambachtslieden, tot de menfehclyko " tfaamcnwdoninge noodig) geruïneerd en verbrand, en de booze bewoonders derzehe omgebragt, of zodaanig verjaagt waren geworden, dat men vertrouwen mogt,dat t' de Coloniers en"Eigenaars in veele jaaren niets diergej iyks zouden hebben te dugten. Was het bericht van ' Directeuren , ten aanzien van deze expeditien, zoo : onnaauwkeurig, niet beter ftond het met het voor: uitzigt, het welk zij van de aanftaande rust en veiligi heid der colonieren en planteren opgaven. De Sui rinamers, telkens op nieuw ontrust, en teffens ver\ fteeken van behoorlijke middelen, zagen zich verplicht , om zich met zulke kleine tochten , hoe moeiebjk en hoe weinig baatende, te behelpen. In 't jaar 1733, ondernam Thomas Piftonus, een f der Raaden van de Colonie, aan 't hoofd van nel eentien blanken en honderd yier flaaven, van wel1 * M g ke«  ï8z HOLLANDS k?n 'er een en dertig met fnaphaanen waren voor^ zien, eenen tocht tegen de wegloopers. Hoe moeielijk dezelve was, flaagde echter Pittonus beter met zijne burgers, dan Swallenberg en Bley met de militie van de Sociëteit. Na veertig bergen en zestig kreeken overgetrokken te zijn , was hij gekomen aan een hunner dorpen Bongo genaamd , naar den naam van hun opperhoofd. Hij vernielde hier het gantfche gehucht, doodde eenige wegloopers , en kwam te rug met twaalf gevangenen. De burgers van de overzijde der Comawine verbrandden, eenigen tijd daarna, het dorp Pennenberg, alwaar zij verfcheiden dezer wegloopers doodden en gevangen namen. De naam van Pennenberg was aan dit dorp gegeeven van eene zekere foort van pennen, of kleine paaien, twee voeten en een half hoog , met zeer fcherpe punten, waarmede de wegloopers het dorp als doorzaaid hadden, en welke als zoo veele voetangels uitmaakten. N a deze tochten, in welken de burger? zoo weinig , en het krijgsvolk der Sociëteit zulk een grooten dienst niet deeden , als Directeuren aan Hunne Hoog Mogendheden berichtten, zijn 'er van tijd tot tijd anderen ondernomen , die meer of min gelukkig uitvielen: onder anderen , onder de bevelen van Reinet, Nasfij, Visfer, van Gieske, van Metcher, Knoffel, van Daalen, Brouwer, en anderen meer. Maar eindelijk begon men de oogen te openen : men ondervond, het geen men had konnen voorzien: men bemerkte ten allerduidelijkfte, dit die tochten der volkplantinge meer kwaad dan goed deeden; dat de lloutheid der weggeloopen Negers '=r Biet alleen grooter door werd, maar ook dat ser die der andere flaaven door aanwies: dat men hen op deze wijze de heimelijke toegangen tot de bosfchen $erde, tq hun dus middelen yerfchafte, om zich desj  r IJ E D O M. 183 des te gemakkelijker bij de wegloopers te voegen. De coloniers en planters kreegen eindelijk een weerzin van die tochten; begonnen 'er van af te zien , en over gebrek van veiligheid te klaagen: met rede zoude men zich kunnen verwonderen, dat, daar de uitkomst van die onderneemingen tegen de wegloopers, de fchadelijkheid van dezelven zoo klaar aangetoond, en teffens het eemgfte hu pmidde voor die kwaal aangeweezen had, dit hulpmiddel echter niet bij de hand werd genomen. Men verkoos een ander, zoo men zegt, door den Gouverneur Mauricius voorgeflagen, van welk verfcheiden franfche en engelfche volkplantingen, en die van Suriname zelve (zoo men voorgaf) de deugd en kracht ondervonden hadden. Men befloot naamehikom te beproeven, of men de wegloopers niet tot eenen vrede of eenig ander verdrag zoude kunjrn brengen. Sommelsdijk, zeide Mauricius, had eenen vrede met de Indiaanen en Negers van Copenarae geflooten. Toen Jamaica, door de ftotitheid en boosheid der weggeloopen flaaven , m t jaar I7qg zich in het zelfde gevaar,'als de volkplanting Sunname, bevond, hadden de Engelfehen met de op^worpen Hoofden dier Negers eenen vrede gehooten: men had dezelfde redenen als dezen tot vrede: boe gelukkig een tocht mogt wezen, zoo moest dezelve toch altijd, ten beste genomen, afloopen met het verwoesten van eenige dorpen, of't gevangen neemen van eenigen der inwooners. Alle deze voordeelen , (dit begon men nu te erkennen) waren Hechts voor eenige weinige jaaren: dikwijls eindigden dezelven, zelf met een jaar of twee ; de wegloopers herftelden, geduurende dien tijd, hunne wooningen, en verfcheenen zoo fterk en .in zoo groeten getale als te vooren. De ondervinding had ooji nog geleerd, dat alle deze tochten niet alleen aan onoverkomeM 4  lU HOLLAND S Jijke zwaarigheden onderhevig, maar ook zeer kostr baar waren. De kosten voor iederen optocht bedroegen , zoo aan vergoeding der verloeren flaaven , als foldij en andere onkosten , meer dan honderd duizend guldens, zonder dar. zoo aanzienelijke fommen gelds, zoo veele moeiten en gevaaren eenigzins beantwoordden aan h geene men nood» zaakelijk daar mede moest beöogen; naamelijk", dat befmettelijk gebroedfel der wegloopers geheel uit te roeijen ; of ten minfte dezelven zoo verre te verdrijven en zoodanig in 't naauw te brengen, dat zij niet meer in ftaat waren iets tqt nadeel der volkplanting te onderneemen. Het beste en zekerfte middel was dan eenen ontzacbgelijken tochtte onderneemen, den weglooperen een of verfcheiden hunner dorpen te ontweldigen ; een groot getal van hun in den een of anderen feilen aanval te doen fneuvelen; en hen met de wapenen ïn de hand tot vrede te dwingen. Dit voorfte] goedgekeurd zijnde, werd 'er eenparig beflooten, om eene' bende van honderd foldaaten , onder de bevelen van den Kapitein - Luitenant van 't krijgsvolk Karei Otto Creutz op de wegloopers van Sarameca af te zenden. De last, welken men den Luitenant Creutz, Opperbevelhebber dezer bende, gaf, beftond hier in: dat hij, eerftelijk, na eenig voordeel op de weggeloopen Negers behaald te hebben, hen met een geduurigen oorlog van de zijde der blanken moest dreigen f ten zij ze genegen waren, om met hen in vrede te leeven. Jn dit laatfte geval moest hij trachten, om met hen over een vrede in onderhandeling te treeden ; het geen hem volftrektelijk verbooden was, zoo hij niet eenig voordeel op hen had behaald. Men wilde, zoo 't fchijnt, het gedrag der Romeinen eenigermaate navolgen, welke nopit van vrede fpraken, en  r IJ e d o M «Bf ten zelfs naar geen voorflagen van vrede luiflerden, dan wanneer zij overwinnaars waren. Ten tweede, i werd aan Creutz verbooden vrede te maaken, anders dan op de volgende voorwaarden; i. Dat de wegloopers , van den dag af aan dat de vrede geflooten werd, erkend zouden worden voor vrije lieden; en dat zij van hunne zijde zich verbinden zouden, zich van alle vijandelij kneden te onthouden; 2. Dat de flaaven, welke, voor het einde des yoongen jaars, tot hunne zijde waren overgegaan, in dezen vrede zouden begreepen zijn; doch dat die geenep, welke na dien tijd zich bij hen gevoegd mogten hebben, terftond overgeleverd en te rug gegeej ven zouden worden. In gevalle de wegloopers iet tegen deze voorwaarden hadden , konde Creutz van dezelven wat afgaan, en de zaaken derwijze bellieren, dat de hinderpaaien tot den vrede wierden gemijd. r> Dat, alle vijandelijkheden van wederzijden zouden .ophouden. 4. Dat indien, na'tfluiten van den vrede, eenige flaaf of flaavin zich bij hen kwame te voeden , zij verplicht zouden zijn, dezelven te rug te brengen en den blanken over te leveren; en dat zij voor ieder flaaf, dien zij te rug zouden brengen, eene belooning van vijftig guldens zouden gemeten. 5. Dat de Negers hunne wooningen of dorpen van de zijde der Colonie niet verder zoude mogen uitbreiden , dan tot het dorp, waaruit hen de Kapitein Brouwer verdreeven had. En dat, indien zij w'ooningen of bebouwde landen hadden, laager, dan daar zij zich toen bevonden, zij dezelven zouden aanwijzen, en, binnen den tijd van achttien maanden, gantfchelijk verlaaten. Indien men daarvan in gebreke bleeve, zouden alle de dorpen gehouden worden als of zij den vij md toekwamen , en op dien voet behandeld. 6. Dat het hun geoorloofd zoude zijn, eens jaarlijks, in de maand September, M 5 ten  ffSo* HOLLANDS ten getale van vijftig, zoo mannen als vrouwen /da kinderen 'er niet onder begreepen zijnde, de rivier af te komen, met de goederen, welken zij te verruilen of te yerkoopen hadden, mits dat het Negers waren, die in de bosfchen geboren waren, of 'er zich voor meer dan twintig jaaren naar toe be'geeven hadden. 7. Dat zij met hunne goederen tot aan den mond der kreek Wanica, op de rivier Sarameca, zouden mogen komen, en daar de gantfche maand September blijven; 'er hunne goederen verruilen tegen die , welken 'er de blanken zouden brengen , om hunne landerijen te bebouwen , enz. De maand September verftreeken zijnde, zouden alle de geenen, welke niet te rug gekeerd waren, als vijanden behandeld worden, g. Dat alle de overige dorpen der weglooperen , welke in hunne nabuurfchap gelegen waren , en begeeren zouden in dezen vrede begreepen te zijn , gehouden zouden zijn, denzelven aan te neemen binnen den tijd van drie maanden : dat, na dien tijd, zij, met welken men vrede geflooten had , verplicht zouden zijn , de blanken bij te liaan, zoo om die dorpen in bezit te neemen, als om dezelven te vernielen. 9. Dat zij de naamen der opperhoofden hunner dorpen zouden opgeeven; en dat, wanneer een dezer opperhoofden kwam te overlijden, zij 'er den Gouverneur van Suriname van verwittigen zouden, gelijk ook van de nieuwe verkiezing, die zij gedaan zouden hebben. Dat, indien zij iets te verzoeken hadden , 't hun geoorloofd zoude zijn, twee of drie uit hen af te vaardigen, welke, bij hunne aankomst te Paramaribo , zich terftond bij den Gouverneur zouden vervoegen; en dat, ten einde zij over al vrijelijk zouden mogen gaan, men hun, tot een teken dezec vrijheid, een ftok met een zilveren knop zoude  fi IJ K D O M. 18? geeven. Men ftelde nog wijders vast, dat, ingevalfe deze vredesonderhandelingen van goeden uitflag waren , het niemand der ingezetenen vrij zoude (taan zich naar de vastgeftelde markt , aan den mond der kreek Wanica , te begeeven het zij m^t, het zij zonder koopmanfchappen, dan na alvoorens daar van kennis gegeeven, de lijst der koopmanfchappen vertoond , en vrijheid om er te gaan bekomen ta hebben. Met dezen last vertrok, in den jaare 1749, de bende onder bevel van den Kapitein - Luitenant K O Creutz, verzeld van den Luitenant A. C. Kulenkamp, en de Vaandrigs W. Herge, J. Koning en L Nepveu. De reis was, geduurende eenige da vier, om zoo te fpreeken, afgeQooten door eene menigte boomen, over welke men heenen moest klimmen Creutz echter zijnen weg vervolgende, zag, op den 4 November, 's morgens om negen uuren, de a voor-  m HOLLANDS voorhoede zijner bende, van achter eenige booraen aangetast, zonder dat men iemand gewaar konde worden: eindelijk, dicht bij 'tdorp gekomen, verdeelde hij zijne bende in vier of vijf pelotons om de Negers teffens van alle kanten aan te'vallen. Weinig was 'er noodig om 't verlaaten dorp meester te worden; men vond 'er niets in. Eenige Negers, welke zich verfchoolen hadden, deeden eenige fchooten en vluchtten in het bosch» Creutz volgde hen, en na een klein uur wegs, bevond hij zich aan een ander verlaaten dorp. Creutz ziendedat het meeste deel van zijn volk afgemat e n buiten ftaat was de reis voort te zetten f vervolgde zijnen weg meteenigen, welke, minder zwak, zich vrijwillig daartoe bereid toonden. Na anderhalfuur gaans, kwam hij aan een dorp, alwaar veertig huizen ftonden. De onzen ftaken het inbrand, vernielden eene menigte aarden werk, katoen, en eenig gevogelte; en kwamen vervolgens zich weder bij den achtergebleven hoop voegen , van welken een ander gedeelte een ander dorp van dertig'huizen of hutten, met een fchoon ftuk bebouwd land ontdekt, verwoest en verbrand had Na deze twee onderneemingen, hernam Creutz zijne mars, en kwam aan een berg, in 't afklimmen van welken hij werd aangetast. De Vaandrig Herge en een Neger werden gedood, en een an der Neger gewond. Hoewel de wegloopers zich zoo veel mogelijk fchuil hielden, werden zij echter op de vlucht gedreeven. Onder het vervolgen der vluchtelingen, die geduuriglijk dan aan den eenen, dan aan den anderen kant, aangevallen werden' kwam Creutz aan den voet van een berg, waar de* vluchtende Negers ftand hielden, zich gelaatende als of zij hunne vervolgers wilden beletten den berg op te klim-  R IJ K D O M; x8£ klimmen. Creutz trok echter voort. Aan een dorp-, waar hij poft vatte, gekomen zijnde, verzekerden hem de gidfen , dat dit het laatfte dorp der weglooa Hollands naar hen te begeeven, doch niet verzeld van foldaa* ten. Zij zonden teffens een gefchenk van casfavej banaanen en peper. Creutz nam het befluit om zich bij de Bosch-Negers te vervoegen, en liet zich verzeilen van drie Officieren, een Corporaal en dertig Negers. Op de vlakte gekomen zijnde t deed hij den gids vooruit trekken, om den BoschNegeren aan te kondigen , dat hij daar was; dat zij hem daar ten getale van vijf of zes konden komen vinden ; en zich laaten verzeilen door veertig van de hunnen gewapend , mits dat dezen eenen fnaphaan - fchoot achter bleeven. De Bosch-Negers fcheenen uit vrees deze uitnoodiging niet te durven laanneemen: zij deeden Creutz verzoeken bij hen te komen : hij befloot 'er toe; en begaf zich met eenige Officieren naar hen. De Negers, alle toegerust op eene wijze, die vrij wat vrees kon baaren,, 'ontvingen Creutz met de wapenen in de hand. Hij merkte op, dat zij op verfcheiden plaatfen verfpieders gezonden hadden, om zich te verzekeren, dat hij door geen grooter getal van zijne bende gevolgd wierd. Deze fpionnen, alle fchoone kareis, bijna alle Creoolen, en wel gewapend, ten getale van veertig te rug gekomen zijnde, omringden terftond de Surinamers, welke (zegt Hartzinck) om hun des te meer vertrouwen in te boezemen, met hen begonnen te boerten en te Jagchen. Eindelijk fprak Creutz van vrede. De Negers geene de minfte zwaarigheid over de voorwaarden gemaakt hebbende , werd dezelve geflooten. Men gaf hun 't verdrag in gefchrift over; men ftelde hun den ftok met den zilveren knop ter hand, en beloofde hun, dat, indien zij hunne beloften getrouwelijk onderhielden, de blanken hun nooit het minfte leed zouden doen. Adoe, *t Opperhoofd der Negeren, gaf ten bewijze der oprechtheid zijne? neï-  198 HOLLANDS ren. Men meende 'er uit te kunnen opmaaken. dat de Negers tot vrede neigden , 't zij dat men liefst gelooft het geen men wenscht, 't zij dat men 'er weezenlijk eenige blijken van vond. Daarom was het, meende men al verder, dat zij verzogten , dat men ten dien einde eenigen der Planteren aan hun zoude afvaardigen. Het gefchiedde. In den jaare 1758, werden twee getrouw gebleeven Negers, Coffij en Charkstown genaamd, aan'hun ge: zonden. Men gaf dezen afgevaardigden brieven en een gefchenk voor de muitelingen mede, met last om hun den vrede aan te bieden. Bij hunne aankomst werden zij van hun Opperhoofd Arabij zeer wel ontvangen. Deze Arabij, in 't bosch geboren ? was een fchoon en' wakker man; hij gaf hun te kennen, dat hij wel genegen was, om met de Surinamer? vrede te maaken op dezelfde wijze als de Engelfehen op Jamaica hadden gedaan; echter bij wijze van voorbeding vorderende, dat men een of twee blanken aan hem zond, om breeder over de voorwaarden van den vrede te fpreeken j en dat men hem eenig kruid, lood en gereedfehappen, volgens eene lijst , bij hem gemaakt, bezorgde. Van deze voorbedingen werd~aan Gouverneur en Raaden van de Colonie verflag gedaan, en in den Raad eenpaarig beflooten, om aan de begeerte .der Negeren te voldoen ; met dezelven voorts in onderhandeling te treeden, en de twee Negers Coffij en Charkstown wederom aan hun af te vaardigen , benevens „ twee blanken, voorzien van ge„ noegzaamen last en eenige gefchenken voor de „ Opperhoofden van dat volk, die men (zegt de „ Heer Hartsinck) wanneer eenige onderhan„ deling met hen plaats heeft, gewoonlijk laat vooraf „ gaan tot een bewijs van de welmeening", doch welke (onzes bedunkens) eerder te houden zijn voor een  % Ij K D O M. 199 een bewijs van ontzag voor die geenen, aan wien men dezelven aanbied, en met zelden voor eene betuiging van nederigheid aan de zijde der geenen, die dezelven zenden. Wij hebben de Vrije Nederlanders gefchenken zien doen in Oost - indië , niet aan weggeloopen flaaven, maar aan Vorsten, wier vriendfchap men zogt te winnen , en wier gezag men eere wilde betoonen. • James Aber Crombie, Oud - Commisfans, en J. Rudolf Zobre, Kapitein der Burgerij, werden toe dit gezantfchap benoemd. Zij aanvaardden hetzelve en flaagden kwaalijk, nm dat de gefchenkendat zoo genaamde bewijs van welmeening) welken zij medebragten, niet voldeeden aan de lijst der goederen , welken men geëischt had. De furinaamfche Gezanten , na dat zij van de Negers waren ontvangen, als lieden , welke den vreede kwamen affmeeken, werden ook op dezelfde wijs te rug gezonden, na dat men hun gefchenk had aangenomen ,# en hun een gantsch jaar tijds vergund, om 'er bij te voegen , 't geen 'er aan ontbrak; met verlof om als dan de onderhandelingen te komen hervatten. De Negers beloofden echter , dat zij, geduurende dien tijd, geene vijandelijkheden zouden bedrijven. Een hunner Opperhoofden fprak Crombie toe op eene wijze, in welke meer oordeel, deftigheid, vroomheid van gemoed , en rechtfehapen verhevenheid van gedachten te vinden waren , danin het gedra^der geenen, die hen naauwelijks met onvernuftige dieren gelijk fielden. Hij vertoonde hun, dat de eigenaars de plantaadjen geen genoegzaame zorg droegen om zich verftandige en bekwaame direfteurs te bezorgen ; dat de direaeurs van plantaadjen, door hun onbedagt gedrag, aanleiding tot muiterijen gaven , welke, van wat kant ook befchouwd, altijd tot nadeel der eigenaaren ftrekten. N 4 Het  ?o' moeds en flandvasdgheids toonden, dan men hura gewoonlijk toefchrijft, deze voorzorg namen 4 óm een waakend oog op het gedrag hunner gasten te houden', en tegen onvoorziene toevallen be« fchut te zijn. Zij hadden genoeg doen blijken, dac zij de trouw der Blanken op geenen hoogen prijs fielden; en dat zij zeer wel wisten uit welke beweeg» middelen hunne begeerte tót vrede fproot. Deze ónderfcheideh vredes - verdragen hebben échter het doelwit,- 't welk men op 't oog had, niec bereikt. De volkplahtinge is 'er niet ten eenemaal© door geneezen van de kwaaie, welke haar zoo nadeelig is geweest, en zoo veel leeds heeft gebrouwen 3 misfehien hebben die hulpmiddelen, gelijk depalliatï* ven veeltijds doen, meer kwaad dan goed gedaan. Vars tijd tot tijd zijn 'er op nieuw vijandelijkheden bedreeven; en alle die kleine oorloogen, den onzen al, tijd fchadelijk zijnde, hebben te gelijk aanleiding eia gelegenheid gegeeven, dat 'er de Negers flerkery én bekwaamer tot weêrfland door geworden zijn. Het toeneemend gevaar, het welk der Colonie H. Dseï.' & Br  sis HOLLANDS bij aanhoudendheid over het hoofd hing, en hoe langer hoe zorgelijker werd, had nu en dan de oogen van de belanghebbenden geopend, hen overtuigd, dat 'er naar krachtdaadiger middelen omgezien , en voor beter en meerder magt gezorgd diende te worden; doch 't bleef altijd aan eenigheid en hartelijke befluiten haperen. De landmagt van de Colonie beftond, in den jaare 1714 , in minder dan drie honderd man; in den jaare 1732, telde men op den 31. December zestig man van de h'jf-compagnie van den Kollonelde Cheusfes, tweeen-zeventig man van de Compagnie van den Kommandeuf de Fries; zeven - en-zestig man van de Compagnie van den Kapitein Bley, negen - en zestig man van de Compagnie van Van Bogen , maakende twee honderd - agt - en-zestig man, behalven de ftafperfoonen en treinsgasten. Men behoeft zekerlijk niet verre in de kennis van krijgszaaken gevorderd te zijn, om te begrijpen, dat zulk een getal van manfchapveel te gering was, om de ftrooperijen en baldaadigheid der Bosch - Negeren te kunnen weeren, men laat ftaan, een aanval van buiten te weerflaan. Het bezoek van Casfard, en de brandfchatting , met welke men de verwoesting van de Colonie, en 't behoud van goed en leeven had moeten afkoopen , bragr. den Raad van policie en de Coloniers van Suriname in beweeging en deed hen befluiten, om aan hunnne Hoog Mogendheden teklaagen over den weerloozen flaat, in welken de Colonie door de Sociëteit gelaaten was en als nog gelaaten werd. De Directeuren van de Sociëteit vertoonden daar en tegen hun onvermogen, om meer te doen dan zij reeds gedaan hadden; en de onwilligheid der Planteren om in de kosten van meerder verllerking te draagen. Bij Refolutie van hunne Hoog Mogendheden van den 28. De-  IJ K D O M. ut December 1713. v/erd aan Raaden en Coloniers van Suriname bevolen hunne gemachtigden te qualificeeren, om in cas zij meerder befcherminge zouden noodig hebben, of dienfiig agten, over die verdere ende meerdere middelen van fecuriteit van het land aldaar, met de gemelde Directeurs te concerteeren, als mede over het geen zij Raaden ende Coloniers tot die hunne meerdere fecuriteit zouden hebben te contribueeren , ende dat Haar hoog Mogenden ten dien einde Gouverneur en Raaden qualijiceerden, om met concurrentie ende goedvinden van de gemelde Directeuren, als dan ■op te feilen alle zodanige minstdttikkende lasten , als tot onderhoud van meerder ?nanfchap , ende aanleg van verdere Fortificatiën, buiten het fort aan de Rivierevan Suriname, zouden werden gerequireerd. Ingevolge van deze Refölutie werden 'er eenige gefprekken tusfchen de Direfteuren aan de eene zijde, en de Raaden benevens de Coloniers van Suriname, aan den anderen kant, gehouden; maar, hoe zeer men 't eens was over de noodzaakelijkheid om de Colonie ie veriterken , en hoe dringende de nood was, het draagen der kosten bleef altijd het onderwerp, over het welk men zich niet verltaan konde. Vijf jaaren waren 'er verloopén, zonder dat *er iet gevorderd was. In den jaare 1718. bragten de Directeuren van de Sociëteit klagten in bij Hunne Hoog Mogendheden over de onwilligheid van de Raaden en Coloniers, van zich uit te laaten omtrent het geënt zij in de kosten zouden draagen (a), daar bij voordraagende, op welke wijze zij meenden , dat de Coloniers tot het goedmaaken der kosten zouden kunnen toebrengen, en daar toe verplicht worden. Deze klagten fchijnen nochtans den («) Memorie door Dire^euren van de Sociëteit van Suriname fm hunne Hoog Mogendheden in den jours 1718. gcprtfenteerd. O %  2i2 HÓLLANDS den ingang niet gevonden te hebben, welken de Directeuren zich daar van beloofd hadden. De Directeuren fpreeken van deeze hunne verzogte pertnisjie om te mogen doen zekere heffing van lasten, ia hun Bericht tegen de Grieven aan de zijde der Colonieren, eenige jaaren laater, ter tafel van Hunne Hoog Mogendheden gebragt, ah onder de hand te zijn gediverteerd én getraverfèerd door die geenen, die nochtans zoo zeer over gebrek van nodige defenjle klaagden. Twintig jaaren werden verfpild met ftribbelen en twisten over elkanders verzuimenisfen en recht, zonder zelfs tot eene bepaalde onderhandeling te kunnen komen. Ondertusfchen had men onophoudelijk met de binnenlandfche vijanden te wortelen, wier getal (gelijk wij te vooren gezien hebben) in de plaats van minder te worden, aanwies,en welke ook door den tijd bedreevener, fterker en ftouter werden. Alle de wederwaardigheden, alle de rampen, alle de nuttelooze tochten tegen de wegloopers , bragten eindelijk te wege , dat men, overtuigd van de noodzaakelijkheid van beter voorzieninge, wilde mende Colonie niet bloot laaten om bij de eene of de andere overrompeling der Bosch - Negeren, wegloopers, en flaaven , geheel en al vernield te worden, met meerder ernft op haare verfterking begon te denken. Bij het aanhoudend binnelandsch gevaar rees 'er nu en dan fchroom voor oorlogen en aanvallen van buiten. Het een en ander gaf aanleiding, dat 'er zoo wel aan den kant der Sociëteit, als aan de zijde der op - en ingezetenen van de volkplanting,, verlangd wierd, om tot eene fchikking te komen. Eindelijk kwam men tot onderhandeling. Aan de gecommitteerden der Planteren werd, in den jaare 1731, een plan van verflerkinge met eene ©egrooting der kosten , welke pp achi- hpnderd. dui»'  R IJ K D O M= srs duizend en zes en zestig guldens liepen , ter hand gefteld, waarop aan de zijde der Planteren genegenheid getoond werd, tot het draagen in alk zodaanige kosten, als (de concert) vereischt zouden worden bevonden, tot het t' ecnemaal in jïaat van defcnfie (lellen van de voorf. Colonie, zoo tegen binnen als buitenlandfche vijanden, mits dat na deeze in ftaatftelling de Colonie (ter defenfie van dezelve ) wierde voorzien, en altijd onderhouden van zoo veele militaire manfchap, als daar toe , bij den Staat was gefteld (a). Doch die aanbieding werd niet voldoende gevonden. De Raaden en de Coloniers, meenende blijken genoeg gegeeven te hebben, dat zij bereidwillig waren, om een merkelijk deel van de kosten, die tot beveiliging van de Colonie gemaakt 'zouden worden, te draagen, en ziende, dat 'er, aan de zijde van de Sociëteit, geen genoegen in genomen wierd, zijn, zoo 't fchijnt, deze vertraaging moede geworden, en deeden bij Hun Hoog Mogenden in denjaare 1732, een verzoek, {trekkende dat Haare Hoog Mogendheden den Hoogen Raad in Holland, bij form van delegatie geliefden te committeer en, en te authorifeeren. om alle poinften en zaaken, waar over tusfchen de Directeuren van de Colonie van Suriname en haar , different was, te examineeren , hen en da voornoemde Directeuren dien aangaande te accordeercn, en bij ontftentenisfe van accoord, dezelve bij decifte zodaanig te termineeren , als bevonden zoude wórden te behoor en. Dit verzoek werd afgeflagen , doch te gelijk gezegd , dat de Supplianten alle de poinFlen of grieven, waaromtrent zij 'vermeenden bezwaard te zijnjngefchrijtc zoudenvervatien, en de die aan Haar Hoog (a) Rapport der Gecmnmitteerdens uit de Planters van hit gepas/eerde in des Societeits vergadering van den 2$Jlen F«%ruarij 1731. O 3  *T4 HOLLANDS Hoog Mogendheden over geeven, om dezehen gezien zijnde, nader daarop gedisponeerd te worden. De Raad en Coloniers van Suriname gaven, weinig tifds daarna, hunne Grieven over aan Hunne Hoog Mogenden, concerneer ende het pointt van het onderhoud der Fortificatiën en het maaken van nieuwe cf meerder verjlerking (a) , waarop, in de maand September 1733. bet bericht van de Directeuren inkwam, bij het welk gevoegd was eene Memorie, behelzende een antwoord van Tourton, op de vraagen, welke hem door den Gouverneur van Suriname gedaan waren : 1. nopens de fterkten of fchanfen , welke gemaakt zouden dienen te worden , om de Colonie in ftaat van tegenweer te ftellen : 2. nopens het aandeel, hetwelk de Sociëteit in de kosten, tot het maaken van dezelven vereischt, zoude dienen te draagen: waarop, den 2. Oótob. 1733 » door Haare Hoog Mogendheden eeneRefolutie genomen werd, behelzende hoofdzaakelijk, dat het Plan van Ifaac Tourton aan de gemagtigden van de Raaden van Pohcie en verdere Geinteresfeerden zoude worden gecommuniceerd, en dat dezelven, dit bekomen hebbende, nader met de Directeuren zouden fpreeken en trachten tot eene fchikking te komen (b). Dit gefchiedde. Ras werd men het nu eens. Men floot eene conventie, welke door hunne Hoog Mogenden geapprobeerd en in eene Refolutie geconverteerd werd (c). De Coloniers, uit krachte van die conventie, verplicht, om zeven jaaren lang, ieder f n) Grieven gtdaan maaken, ende de Hoog Mogende Heeren enTTn re"1 der Fereen'id' Nederlanden overgegeeven, mte^N01"1'' Vm Ha Notulen van de Refolutien , genomen lij de Heeren Raaden van Policie den Colonie van Suriname van dtn 29, Julij 1734- , {b) lb. van den 26. jultj 1735. O 4  ii3 HOLLANDS en de vermogens der Colonie met betrekking tot die hunner vijanden hoe Janger hoe minder geworden. Het gevaar, het welk der Colonie bij den duur boven het hoofd hing, deed zich wederom klaar zien ,toen het krijgsvolk van den Staat vertrokken was. De noodzaakelijkheid , om meerder krijgsmagt in de Colonie te onderhouden, was te blijkbaar om 'er tegen in te leggen: maar men bleef altijd hangen aan 't gefchil over het draagen der kosten; en men kwam tot vermeerdering van macht niet dan wanneer het te laat was; wanneer de vijanden bereids zoodaanig in talrijkheid, in ondervinding, in bedreevenheid, waren toegenomen , dat de vermeerdering van militie, met betrekking tot den aanwas van de vermoogens der Negeren, telkens te gering was. In den jaare 1759, werd 'er door de Sociëteit en de Coloniers eene Conventie geflooten om de zes honderd man militie, bereids in dienst van de Sociëteit zijnde, te vermeerderen met nog een bataillon van zes Compagnien, ieder van een honderd man, tot welks oprichting en onderhoud de Coloniers jaarlijks fourneeren moeiten meer dan ïwee honderd duizend guldens : en in den jaare 1762, gaven de Directeuren van de Sociëteit in eene Dedudtie, om betaalinge te erlangen van achterltallen, welke zij vermeenden dat de Provincie van Utrecht hun verfchuldigd was, voor eene der twee redenen, welke hen toen noopten, om met de uiterfie ernst en ijver te ihfteeren op de betaalinge van dien, de ftoutheid der Bosch - Negeren, welke tot eene immenfe menigte aangegroeid waren, en verregaande ongehoorde buitenfpoorigheden , rooverijen, en moorderijen pleegden (a); en (zeggen de Directeuren vervolgens) „ offchoon , federt „ het [ê) Jaarboeken, Julij 1702. bl. 493.. en volgg.  R IJ K D O M. ar? ; 'n het fluiten en aangaan dier Conventie (de Con„ ventie tusfchen de Sociëteit en de Coloniers, we„ gens het zenden en onderhouden van het bataif„ Ion, van't welk hier vooren gefproken is) wel een „ vrede met een gedeelte van dit volk is getrof„ fen, doen echter de federt ingekomen berich„ ten Directeuren , niet zonder grond, duchten, „ dat dezelven van geen duur zal zijn; als wan„ neer nog meer manfchap zoude moeten worden ! „ geëngageerd, en meer kosten gefpendcerd, die „ haar vermoogen te boven zouden gaan , en niet „ konnen worden gefupporteerd ". Tot zulk een trap waren de vermogens der Negeren bereids aangegroeid, dat de Directeuren geene zwaarigheid maakten, om te erkennen , dat de Sociëteit buiten ftaat was, om de Colonie tenen haare binnenlandfche vijanden te befchermen : ook heeft de uitkomst doen zien, dat zij hier beter naar den weej zenlijken ftaat der Colonie fpraken, dan toen zij li dien zoo gunftig aan Haare Hoog Mogendheden I affchilderden (a). O M alle de bijzondere rampen , welke uit de ] vijandfchap der Negeren, federt dien tijd, der Co» lonie overkwamen , niet op te haaien, zal het genoeg zijn aan te merken, dat dezelven zoodaanig toenai men, dat mede „ ter requifitie en op de herhaalde , „ inftantien van de regeering der Stad Amfterdam, , „ aan de Algemeene Staaten gedaan, Haare Hoog \ „ Mogendheden, in den jaare 1772, tot dekking „ en beveiliging van de Colonie, tegens de inva„ fien en depredatien der Bosch - Negers ," een corps Troupes van den Staat, onder bevel van den Heer Fourgeoud, een man van verdienfte, < en die, in 't Jaar 1763, in.de Volkplanting Ber- bice (a) Zie hier boven bladz. 171. en 1.72» .  11% HOLLANDS i°. „ D a t ai voor het arrivement van de ftaat„ fche trouppes in Suriname, aldaar door Gou„ verneur en Raaden, met en de benevens de „ Sociëteit, zodaanige efficacieufe arrangemen„ ten reeds waren gemaakt, dat daar door alleen „ de ruft volkomen herfteld was. 2°. „Dat 'er genoeg trouppes gevonden werden „ om daar mede, althans op dien tijd, dezelve „ Colonie jegens de wegloopers te beveiligen. 3°. „ Dat door de ftaatfche trouppes, geduurende „ al den tijd van hun verblijf in de Colonie, „ niets van eenig belang was verrigt. 4°. „ Dat mitsdien geen reden was om anders te „ denken, als dat, gelijk de zaaken door de „ voornoemde geaugmenteerde trouppes van „ de Colonie alleen in ordre waren gebragt, K door dezelve alleen dan ook in ordre zouden „ konnen gehouden werden (a). Omtrent welke redenen men mogelijk zoude kunnen aanmerken , dat de herftelde ruft van de Colonie, voor de daadelijke aankomst van de ftaatfche knechten, geen bewijs uitlevert, dat 'er dit krijgsvolk onnoodig was. Zoude, bij voorbeeld, de tijding van het overkomen van ftaatfch krijgsvolk niet wel hebben kunnen toebrengen, tot het herftellen van de rust en veiligheid in de Colonie, en de tijding van het te rug blijven eene oorzaak konnen zijn geweeft, dat de magt van de Sociteit te kort gefchooten ware , even zoo als men airede meer dan vijftig jaaren lang had ondervonden ? Zoude men op de rede, dat 'er genoeg trouppes gevonden werden om daar mede, althans voor het tegenwoordige, (a) Reeutil van Authentieke Stukken , csncerneertnde het ttnfort der Trouppes, door Haar Mogenden, is den jaare i?74> gtznden naar Suriname, bladz. 3.  R IJ K D O M; lil ge, de Colonie tegens de wegloopers te beveiligen; niet kunnen aanmerken, dat eene Colonie nooit in veiligheid is , als zij Hechts voor het tegenwoordige in rust is, vermits de bezorging van veiligheid eigenaartig beftaat in eene voorzieninge voor het toekoomende , en niet van het tegenwoordige: ook fchijnt 'er iet te haperen aan het gevolg, het welk uit het niets verrichten der ftaatfche troupen getrokken word. Immers fluit deze redeneering niet : de ftaatfche troepen hebben niets verricht, derhalve zullen zij niets verrichten noch te verrichten krijgsn; door de troepen van de Colonie zijn de zaaken alleen in orde gebragt, derhalve zullen die door dezelven alleen in orden kunnen worden gehouden. De Sociëteit had te meermaalen zoo gunstig over haare troepen en maatregelen gedagt; doch in eene reeks van meer dan vijftig jaaren was de ondervinding haar niet gunftig geweest. Ook is hetgebleeken, dat, offchoon het al eens waar mogte zijn , dat de ftaatfche troepen niets van eenig belang verricht hadden , ten tijde dat van dezelven dus gefproken werd, zij evenwel voor de Coloniers van vrij wat nut zijn geweest. Niet alleen dat men te Suriname dit erkend heeft, en op den 15. en 16. Junij 1773 , hun verblijf in de Colonie noodig geacht tegen de wegloopers («)? maar de verrichtingen van die troepen draagen 'er onwraakbaare blijken van, zoo wel als van den wankelen ftaat, in welken de Colonie zich bevond, ten tijde dat de Burgemeesters en Regeerders der ftad Amfterdam de zaaken der Colonie befchouwden als in orde gebragt, en de rust in dezelve volkomen herfteld (b). Men vindt naamlijk in de berichten uit Suriname, dat de Burgeren Reeutil vanJhhhen, enj.bl.s. (ij Ibid. bladz. 4V  225 HOLLANDS ren 'er omtrent zes-en-deftig duizend flaaven, of meer, zoo mans als vrouwen, op de plantaadjen en in de huizen van Paramaribo. Wat de vaart en koophandel door den aangroei van deze volkplanting moet gewonnen hebben, is ligt te begrijpen, als men gade flaat, hoe veele menfchen gebruikt worden tot het teelen van de vruchten dier landftreeke , betraande hoofdzaaklijk in fuiker, koffi, cacao, en katoen; dat die vruchten hier te lande overgevoerd en gefleeten worden , en daar tegen uit deze gewesten de noodwendigheden voor de in-en opgezetenen der volkplantinge bezorgd. Men heeft de voordeelen, welke daar uit voortvloeien op zulk een hoogen prijs gefteld , dat men dezelve zomwijl boven die der O. I. Maatfchappije gefchat heeft. Als men verder in aanmerking neemt, dat de ingezetenen van het vaderland voor niet minder dan vijftig millioenen guldens, (andere brengen die fom tot zeventig millioenen ) alleen uit hoofde van gehypothequeerde Plantaadjen, in de Colonie deelen, zal 'er aan 't gewicht en aanzien van deze volkplanting niet getwijfeld worden. Men rekent, dat, geduurende het jaar 1775, in Suriname zijn aangekomen 54 fchepen , onder welken 'er tien waren die flaaven in hadden, en 2356 flaaven hebben aangebragt: dat 'er 63 fchepen van daar naar 't vaderland zijn vertrokken : dat deze fchepen achttien millioenen ponden koffi, vijftien millioenen en tweemaal honderd duizend ponden fuiker; zes honderd duizend ponden cacao; en honderd en vijftig duizend ponden katoen hebben aangebragt, behalven eenige andere waaren van minder waarde. Het voordeel, hetwelk de Scheepvaart enkelijk uit de vracht dezer goederen getrokken heeft, is op een millioen vier honderd en zestien duizend guldens begroot.  R IJ K D O M. 227 Wanneer men de Colonie van Suriname aan die zijde befchouwt, vertoont zij zich op 't aller I aangenaamfle , en geeft den Vrijen Nederlanderert I een vrolijk uitzigt: maar flaat men het oog naar elders, en neemt men in overweeging, dat, terwijl deze volkplanting van tijd tot tijd aanzienelijker is geworden, haare inlandfche vijanden in volkrijk! heid en in magt zijn aangegroeid ; dat de Negers , 1 Marons geheeten , op meer dan vijf- en-twintig duii zend zielen gefchat worden; dat men even zoo wei I met de bevredigde Negers als met europeeifche Mo* i gendheden tot eene vrede-breuk kan komen; dat ! de Negers ligtelijk , door hunne levenswijze,-.de militie van de Sociëteit, in den wapenhandel, zullen I kunnen overtreffen ; dan verdwijnt die uiterlijke ji glans zeer ras. Om een geringen hoop wegloopers, uit te roeien , fchijnt een leger gedisciplineerde 1; troepen overtollig te zijn : doch als men het gantsch Ij beloop der verrichtingen, zoo als die tusfchen de ) Coloniers en de Negers zijn voorgevallen, in zijnen ü zamenhang, van den beginne af tot nu toe, inziet; 1 als men uit het getal der verwoesten dorpen moet < opmaaken , dat het getal der weglooperen zoo ] gering niet is, als het misfchien is opgegeeven; a!s> 1 men op de onbeftendigheid der menfchelijke neiginI gen acht geeft; en in aanmerking neemt, dat eert \ enkele kwaade flap van eenen Martin der Colonie j eenen gevaarlijken aanval verwekken kan; fchijnt I het, dat 'er ander, en beter gedisciplineerd krijgsI volk, dan dat van de Sociëteit , vereischt word ; ;: ftaande tefFens onder een kloeker gezag dan men | verwachten kan van een opperbewind , 't welk 1 weinig gefchikt is om krijgszaaken te beleideiï. Althans niemand, zoowe achten, zal den hagchejij1 ken flaat, in welken de Colonie zich bij aanhou1 denheid en als nog bevint,- ontkennen. P 2 £ve5)  228 H O L L A N "D S Even weinig kan men den ongunftigen ftaat, in welken de Colonie door een algemeen discrediet is vervallen, verbloemen. Welke fommen zijn 'er niet ter voortzettinge van het bebouwen der landen opgenomen , en hoe word met die negotiatien, zoo aan de zijde der Planteren als aan die der geene, welke hier te lande 'er de directie van hebben, veeltijds geleefd ? Op wat wijze word 'er niet gehandeld, zoo omtrent de Planters als Geldfchieters ï Suriname heeft aan de vaart en koophandel der Vereenigde Gewesten , federt den jaare 16Ö7, eenen aanzienelijken aanwas toegebragt, van welken zij als nog de vruchten genieten; de breuken hun van eenen anderen kant toegebragc zijn 'er eenigermaate door vergoed geworden; doch niet op eene wijze , dat wij het gemis, 't welk wij lijden, niet zouden betreuren. Ondertusschen (dus fpreeken Directeuren van de Sociëteit, in hun bericht aan Hun Hoog Mogenden, van den 20. Dec. 1775.) „ is fe„ kerlijk jegens woordig de toejïand der Colonie be» „ klaaglijk, en meriteert een oog van commife,, ratie; want nu federt veele jaaren fmeult het „ vuur van eenen binnenlandfchen oorlog, tot „ welken zeer veele kosten gemaakt zijn, en nog „ gemaakt worden, en helaas! tot nog toe met „geen groot succes, zo dat 'er fekerlijk „ alle mogelijke middelen zouden moeten worden „ aangewend, om de Finantien van de Colonie te „ onderfteunen, en dezelve in ftaat te houden tot „ betaaling, van al het geen tot de fecuriteit van tle „ Colonie vereifcht werd. Maar wij vinden ons » niet in staat om aan U Hoog Mogendheden s> eenige middelen voor te flaan, welken wij zouden „ durven verwagten, dat bij U Hoog Mogenden zouden » wordenaangenomm, wwelke dit gewenscht eik*  R IJ K D O M. &2Q , einde zouden bereiken". Eenediergelijke 'erkentenis en betuiging, niet wel over een te brengen met de verzekering, dat alk de zaaken van de Colonie, in den jaare 1773 , in order waren gebragt, de Colonie zelve in veiligheid gefteld, en door ds Trouppes van de Sociëteit alleen gehouden zouden konnen worden , fchijnen weinig hoop te geeven, dat de Vereenigde Staat het voordeelig genot van deze Colonie, zonder merkelijke verandering, zal kunnen behouden. W^^WW^ Beginfels, Opkomst, Bloei, en Tegenwoordige Staat van de Berbice. De grondflagen van de Colonie de Berbice waren al gelegd, toen Suriname in den boezem van den Staat verviel. Een Vlisfinger (a) , met naame van Peere, had in den jaare 1626, of 1628, reeds begonnen fchepen derwaarts te zenden, met welken hij van tijd tot tijd eenige Europeaanen afzond, om mee de Indiaanen te handelen, en te beproeven of dit land tot het teeleu van fuiker en andere vruchten bekwaam te maaken zoude zijn. In 't eerst vertrouwde men 't bellier van dezen handel, die zeer voordeelig was, aan de fchippers; na eenig verblijf werden zij te rug ontbooden , en hunne plaats door anderen vervuld. Naderhand zond men derwaarts een vast Opperhoofd of Gezaghebber, onder de benaaming van Commandeur (b), wien men een Raad van vijf of zes perfoonen toevoegde. Deze oprichting van eene Colonie gefchiedde even- (a) Hartsinck, Befchrijving van Guima, bl. 281. (?;) HARrsiMCK, l. c. bl. 295. P 3  ?3o HOLLANDS evenwel niet zonder daar in door de Indiaanen ontrust te worden. Doch dit volk, weinig in ftaat om tegen de onzen in 't veld te verfchijnen, verkoos de wijk en hunne woonplaatzen hooger op te neemen (a). Dit zijn de beginfels van deze volkplanting, welke van tijd tot tijd aangroeide, niet tegenftaande eenige onlusten met de Planters ; den aanval welken de Engelfehen'er, in den jaare 16Ö5, op deeden; eenen opftand der foldaaten, in den jaare 1674; en eenige andere wederwaardigheden, met welken zij te worftelen had (Z>), D e West - Indifche Maatfchappij , vermeenende, uit krachte van het octroi, haar verleend, recht tot den eigendom en 't bezit dier Colonie te hebben; en de Heeren van Peere dit recht aan zich toefchrijvende, ontftond hier uit een gefchil, 't welk, met eene leenroerige opdragt van de Colonie, welke de W. L Maatfchappij aan de Heeren van Peere deede (c), weggenomen werd. Deze bleven 'er LeenEigenaars van tot in het jaar 1712, wanneer Casfard, het bevel .voerende over een fmaldeel franfche fchepen, ter kaap en ten oorloge door eenige franfche kooplieden uitgerust, den Baron de Mouans met een fchip en eenige ligtere vaartuigen afzond, om Berbice aan te tasten, het geen gefchiedde. De Planters, wel draa tot het uiterfte gebragt, kogten de plundering en gantfche vernieling der volkplantin ge af voor de fomme van driemaal honderd duizend guldens; behalven nog eene brandfchatting van tien duizend guldens, die terftond betaald moest worden, en gevonden werd uit Contanten, goud of zilverwerk, zoo veel als 'er door de gegoedfte Planters bij een gebragt konde worden; uit casgeld, win,- (a) hartsinck l. e. D. i. bl. 293. (i) ib. bladz. 298. {e ) Ib. bl. 295.  R IJ K D O M. 231 winkelgpederen, en zes oxhoofden fuiker. Een gedeelte der driemaal honderd duizend guldens w-rd betaald, in flaaven, in fuiker, koopwaaren, en levensmiddelen. Voor het overige dier fomme, ten beloope van ƒ 181975 : 6:6. gaf men den Eranfchen een wisfelbrief, den ij. December «712, door den Commandeur en alle de Raaden der Volkplantinge getrokken op de Heeren Jan en Cornehs van Peere, Burgemeesters van Vlisfingen, te betaalen op zes maanden zigt aan de order van den Baron de Mouans. De Franfchen namen, tot zekerheid van de betaaling, de twee jongfte Raaden der Volkplantinge als gijzelaars mede; van welkende een ftierf, eer hij West-Indië had verlaaten, ende andere, kort na zijne aankomst te Toulon. D e Heeren van Peere, liever de Colonie willende misfen, dan de fomme op hen getrokken betaalen , weigerden den wisfelbrief te voldoen. Die gaf aanleiding, dat, omtrent twee jaaren laater, bij gelegenheid der utrechtfche vredehandeling, de reeders van het franfche fmaldeel en de houders van den wisfelbrief, onder bemiddeling en proteclie van Haare Hoog Mogendheden, met vier amfterdamfche kooplieden, te weeten, Nicolaas en Hendrik van Hoorn, Aarnout Dix en Pieter Schuurmans, tot eene fchikking omtrent de betaaling van dien wisfelbrief kwamen. Volgens die fchikking werd, door de van Hoorns, Dix en Schuurmans , de wisfelbrief, met eene fomme van honderd en acht duizend guldens hollandsch geld, betaald, en de eigendom der volkplanting aan hun overgebragt. De overdragt gefchiedde den 14 06tober 1714. De van Peeres Honden, den 28. November, den nieuwen eigenaaren al het recht, welk zij op de volkplanting hadden, af; Cornelis van Peere nam 'er echter weder, voor een vierde, deel in. P 4 Dn  »3* HOLLANDS Dit vennootfchap, de volkplanting irr eigendom hebbende gekreegen, w->s voort op middelen bedagt, om dezelve op een goeden voet te brengen, De grootfte zwaarigheid beftond in het vinden van een genoegzaam getal flaaven, tot den arbeid der plantaadjen noodig. Men had dezelven gaarne in Africagekogt; doch de West-Indifche Maatfcnappij, in 't bezit van den flaaven handel zijnde, ftond daar in zwaarigheid te maaken. Die hindernis werd mede door bemiddeling en hoog gezag van Haare Hoog Mogendheden uit den weg geruimd. Dn West-Indifche Maatfchappij nam aan, om den eigenaaren der volkplantinge berbice terftond twee honderd vijftig flaaven van Ardra of Angola, twee derde mans en een derde vrouwsperfoonen, pn in 't vervolg zoo veele flaaven als 'er tot den arbeid der volkplaminge zouden vereischt worden, te leveren; van de andere zijde werd den eigenaaren bevolen, genoegzaame zekerheid te bezorgen voor de betaaling dezer flaaven: men ftelde 'er den prijs van op twee honderd twaalf guldens en tien ftuivers, voor ieder van deze twee honderd vijftig flaaven, en op honderd vijf en zestig guldens voor ieder flaaf Macaroens. 'Er werd nog bedongen , dat voor ieder flaaf, dien de W. 1. MaatfchaDpij'zoude leveren, na de twee honderd en vijftig* welken zij terftond moest bezorgen, men haar twee honderd en vijftig guldens zoude betaalen j of, zoo de Maatfchappij dezelven den anderen volkplantingen voor een laageren prijs leverde, als dan dien zelfden prijs. In geval nochtans de Maatfchappij geen toereikend getal van flaaven bezorgde, zouden de eigenaars der volkplantinge bevoegd zijn , om 'er zich zeiven van te voorzien, mits dat zij echter der Maatfchappije een zeker recht daar voor betaalden, De eigenaars bedongen wijders, dat het hun ZOU-  R IJ K D O BS 233 zoude vrijftaan de volkplanting te verlaaten, en zich van hunne flaaven te ontdoen , op zoodanig eene wijze als zij te raaden zouden worden. Daar werd ook bepaald, dat ieder fchip, dat naar de Berbice zoude vaaren, der West - Indifche Maatfchappije drie honderd guldens zoude betaalen; en dac de waaren, uit de Volkplanting herwaarts wordende gezonden , in de pakhuizen der Maatfchappije zouden worden opgeflagen. Dit alles werd aldus geregeld, doch niet onderhouden of nagekomen. Men heeft te vooren, met betrekking tot Suriname, gezien, dat de W. I. Maatfchappij, die Colonie overgenomen hebbende, zeer ras befpeurde, dat de last te zwaar was voor haare fehouders; daarom hulp gezogt heeft; en dat de Sociëteit met de gevonden hulp alJjd nog te zwak is gebleeven. Het geen de W. I. Maatfchappij, ren aanzien van Suriname, had onderbonden , voelden nu ook de nieuwe eigenaars van de Berbice. Te ligt tot den last, dien zij draagen moesten, zagen zij, in den jaare 1720, uit naar middelen om deelgenooten te krijgen. De actie-of liever de windhandel, welke in dat zelfde jaar het gantfche land in beweeging bragt, heeft vermoedelijk aanleiding gegeeven tot het ontwerp, 't welk toen gemaakt werd, en aangenomen is. Volgens dat ontwerp moest 'er een kapitaal van drie millioenen en twee honderd duizend guldens bankgeld bij een gebragt worden , hetwelk , uit zestien honderd porden of actiën , ieder van twee duizend guldens, zoude beftaan. De helft van dit nieuwe kapitaal moest in acht paaien, waarvan de laatfte op den eerften April 1724 verviel, door de deelneemers worden opgebragt. De oude bezitters behielden voor zich vier honderd actiën of portien van de zestien honderd, maakende eene fomme van 800,000 P 5 Sul"  234 HOLLANDS guldens. Voor deze fomme, naderhand verminderd op zes honderd duizend guldens, werd de. Colonie aan de deelneemers overgedaan ; waar uk men zoude moeten opmaaken, dat de Colonie, re vooren voor 108,000. guldens overgenomen, toen op 600,000. gefchat is. Voorts hadden de oude Eigenaars daar bij alle hunne rechten op de volkplanting, hunne plantaadjen, flaaven, fterkten, gefchut, paarden, groot en klein vee, drie fchepen en eenige fuiker, aan de nieuwe eigenaars afgeftaan, volgens eene lijst, welke daar van gemaakt werd, en uit welke te zien is, dat 'er op dien tijd zes conjïderabele fuiker-plantaadjen , en twee cacao-plantaadjen zijn geweest, benevens 895 flaaven, óa Colonie toebehoorende; ongerekend die der Planters, Coloniers, of andere in - en opgezetenen, die 'er zich mogen bevonden hebben. Groote verwachting had men van deze onderneeming: behalven de goud-zilver- en andere mijnen, welken men hoop had te zullen ontdekken , vleide men zich met eene talrijke bevolking, van alle de goudmijnen, buiten tegenfpraak, de beste. Door de nieuwe eigenaars werd voorts aan Hunne Hoog Mogenden oétroi verzogt, tot het openItellen van eene vrije vaart op -, en het uitgeeven van landen of gronden in die Colonie. Het verzoek werd door de West-Indifche Maatfchappij tegen gegaan (a). Eindelijk , na dat Bewindhebberen van de W. I. Maatfchappij zich met de Directeuren van het nieuwe vennootfchap of reederij verdraagen hadden, is, op den 6. December 1732, oétroi verleend, om onder zekere conditiën de vaart en 'navigatie op de Colonie voor alle Inge- (s) Hastsihck % c. bladz. 238. en volg. Bijlaage, Memorie voor Dire&euren. R. '  R IJ K D O M. i4t I gelijke gebeurtenisfen, uit zijne nalaatighe^d of vad"* : zigneid ziet voortkomen , wroegt het geweeten" niet bij dag en nachc ? Wie doch is 'er, welke, op ! het leezen van diergelijke gebeurtenisfen, geen afkeer? i krijgen zoude van een middel van beltaan, en vail • éene woonplaats, in welke men aan diergelijke gevaa» I ren bloot is gefteld ? Het is dan niet te verwonderen t I dat eene Volkplanting, welke ligt Suriname zouden I geëvenaard, zoo niet overtroffen hebben, niet meef i heeft opgenomen: men zoude zich eerder moeten ; Verwonderen, dat 'er luiden zijn geweest, die'ef il zich zeiven of hun goed gewaagd hebben, indien de dagehjkfche ondervinding niet leerde, hoe de hoop de menfchen weet uit te lokken, en te leiden. N a dit droevig lot, dezer Colonie , in den jaare Ï7°3, overgekomen, en door hetwelkgeheele huis* c gezinnen zijn verdelgd, verfcheiden Colonieren, die 't leeven behouden hebben, tot den bedelzak geil bragt; kinderen van ouders, maagen, en middelen van beftaan beroofd; anderen, die in de volkplanting ' niet woonden, maar of door eigen plantaadjen ot geldleeningen en correspondemicn , merkelijk aan*. deel in dezelve hadden, groote fchade en verlies ge* leeden hebben; is deze Colonie geheel aan 't kwij* {nen geraakt. De Belanghebbers, in beraad geftaarl hebbende of zij hun goed zouden laaten vaaren» dan 'er de hand aan flaan, bepaalden zich tot heË I laatfte , meer uit noodzaakelijkheid dan uit verkie* I zing. Voorziende, dat 'er gsen geld voor de bezit* 1 tingen te maaken zoude zijn, en hoopende, dat 'eï 1 van de zijde van Directeuren betere behandeling» (betere bezorging genooten zoude worden, begort* 1 den zij 'er wederom werk van te maaken ; docrk J door het gefchil, het welk de Coloniers, en dia i geenen der amfterdarofche kooplieden, welke we* gens eigen plantaadjen * of bij geldleening en ebf* II, Deel, Q W?  »42 HOLLANDS respondentie belang hadden in de Colonie , met de Directeuren gehad hebben ; en door de wijze, op welke daarin aan de zijde der Directeuren ïs gehandeld , is men eindelijk overtuigd geworden , dat het beter ware van die zaaken , al was het met merkelijk verlies, af te zien , dan 'er in te blijven. De erkentenis der Directeuren van de Colonie, dat zij buiten ftaat zijn de volkplanting in goeden ftaat te onderhouden; het vooruitzigt dac de Coloniers (a) ( wier lasten, na zulk eene wederwaardigheid als hun is overgekomen, en na de groote verliezen door hen geleeden , zijn verzwaard > in plaats van verligt) altijd ten doel zullen blijven aan eene opftapeling van fchattingen, onder eene willekeurige beheering van penningen ; dit alles heeft de landzaaten al verder doen zien, dat 'er van het belang neemen in Colonien geen heil te verwachten was. Dan hoe gaarne men zich ontdaan zoude hebben van 't geen men in de Colonie had, men heeft zich gedwongen gezien om het aan te houden. Meer dan eens is de plantaadje Sophiasburg en Anthoniesburg, toebehoorende aan den Heer Hen-drik Hoofd Danielsz. , Burgemeester van Amfterdam, geveild, en opgehouden, om dat'er geen geld van gemaakt konde worden. Op den 2, Augustus 1773. is dezelve voor ƒ 25000:0:0. opgehouden, in den jaare 1770, zijn de plantaadjen P etersburg en Welkom, toebehoorende aan Paulus van Driest, geveild en opgehouden. In dat zelfde jaar zijn de Plantaadjen Maria en Agnes , toebehoorende aan de Wed. Louis Michel, geveild tot ƒ 25000 : o : 0. en op ƒ 36000 ; o : o. opgehouden. In den jaare 1778. zijn die zelfde Plan- taad- (a) Bericht van Directeuren aan Hunne Hoog Mogendhf 29. Maart 1773. Refol. vaa Holland aö. O&ob. 1764.  R IJ K D O M. 243 taadjen geveild en ingefteld op ƒ 15000 : o : o. en door de verkoopers gebragt op ƒ 24000 : o : o. voorts in flag genomen op ƒ 25000 : o : o. Verfcheiden maaien zijn de plantaadjen aan Jean Etienne Fizeaux (die, eerft aan 't hoofd der Planteren en derbelanghebberen, voor 't belang der Planteren was opgekomen, en naderhand, Directeur van de Colonie zijnde geworden, tegen het belang der Planteren medegewerkt heeft) of aan de zijnen toebehoorende, te koop gefteld, en opgehouden, om dat 'er niet op gebonden werd. fn den jaare 1772, zijn de plantaadjen Magdalenaburg en Amfterdam, toebehoorende aan wijien de Weduwe Vernezobre of deszelfs erfgenaamen, (bloedverwanten van Fizeaux) te koop geveild , en bij de veiling ingefteld op ƒ 14000 : o : o. op welke fom geen bod zijnde gedaan, zijn dezelve plantaadjen voor ƒ öooo : o: o, boven de ƒ 14000 : o : o. voor Fizeaux gemijnd. Dus is het mede gegaan met de plantaadjen Franfenburg en Monbijoux, uit den boedel van Vernezobre komende, voor ƒ 14000 : o : o. ingefteld, op ƒ 24000 : o : o voor Fizeaux opgehouden, zonder dal 'er >en bod op gedaan is. In den jaare 1773. zijn de plan; aadjen de Broederlijke< Vrïendfchap, en de Eendragt, toebehoorende, de eerfte aan Jean Etienne Fizeaux, de tweede aan Jacob Fizeaux, te koop aangeilagen, doch niet ter veilinge gefteld, om dat men voorzag, dat 'er niet op geboden zoude worden. Zulke, welken men volftrëkt gedwongen is geweest te verkoopen, zijn voor een appel en eert ei (gelijk men zegt ) verkocht; en onder anderen , de plantaadje La Providence, toebehoorende aan de Wed. Testas, welke, in den jaare J779, is verkocht, en door Fizeaux gekocht; die op dezen koop de helft van de waarde gewonnen heeft. Uit deze ftaaltjes, bij welken verfcheiden ande- 2 n a  244 HOLLANDS ren zouden kunnen gevoegd worden, kan men opmaaken, hoe het thans gelegen is met de graagte, om deel te neemen aan de Colonien van den Staat; en hoe thans dezelven nog kunnen aar-gehouden worden door koopers, die, uit de ruïne van voorige Planters hun voordeel doende, en op een kapitaal in koop c!e helft van de waarde geevende, daar door beter in ftaat zijn om, ten minfte in 't begin, dubbelde lasten te betaalen, dan zulken, die hunne plantaadjen zeiven hebben aangelegd, 't zij met hun eigen geld, 't zij gedeeltelijk of geheel met het geld van een ander. De geleeden fchaden en rampen der voorige Planteren zullen aan anderen te ftade komen , welke van den tijd zullen moeten afwachten, of het toekomende aan hunne verwachting zal beantwoorden. De ftaat van de Colonie de Berbice kan nog uit den prijs der portien of actiën opgemaakt worden. Niet lang geleeden , ftonden dezelven op 210. dat is voor de 1600. Actiën tegen duizend Gulden gerekend, ƒ 336000 : o : o. weshalven de gerekende waarde van de Colonie, met betrekking tot de eigenaars, in de plaats van drie;milioen en twee honderd duizend gulden te moeten bedraagen, nog. geen vier tonnen gouds beloopt. Beginfels, Opkomst, Bloei en Tegenwoordige Staat van Esfequebo en Demerarij. De vaart en handel op 't gedeelte van Guiana, 't welk aan de rivier Isfequebo of Esfequebo gelegen is, zijn door de ingezetenen dezer Gewesten , inzonderheid door de Zeeuwen, aan welke n men wel voornaamelijk het aanleggen van Colonien verfchuldigd is, reeds (gelijk te voren is aangett- te-  R IJ R D O M. 2+5 kend ) omtrent het einde der zestiende eeuw , ondernomen. Het blijkt uic oude ftukken , dat de Zeeuwen reeds voor den jaare itfai. aan dien kant van Guiana eene vaart en handel aangelegd, en 't beftier der zaaken aldaar hadden gelaaten aan de fchippers , welke van hun bewind en handel rekenfehap deeden aan Bewindhebbers van de W. I. Comp. voor de Kamer Zeeland. Deze Volkplanting nam in den beginne niet veel op. In den jaare 1632, werd 'er ter vergadering van Negentienen beflooten, om dezelve te verlaaten; doch de Kamer van Zeeland, daar toe niet kunnende oveigaan, weigerde haare bewilliging, en verkoos dezelve onder haar bijzonder opzigt aan te houden. Dit gefchiedde : de Zeeuwen bleeven op de Westkust vaaren, en de W. I. C. ter Kamer Zeeland 1 befloot op den 29. Junij 1635, dat geen Coloniers noch andere Perfoonen de Wilde kust zouaen mogen bevaaren, ah haare Kamer en Confrater van Pere Meen, en met denzelven het cargafoen gereed te 1 maaken (a). Evenwel fchijnt de bevolking der Westkust bij de rivier Esfequebo zwaarigheid ont- i moet te hebben. In den jaare 1657 (dus fpree* : ken de Staaten van Zeeland) „ namen de Ste„ den van Middelburg en Viisfingen , en nader„ hand Veere bij inlaatinge, de directie, popula„ tie, het etablisfement van plantagies en het leM veren van flaaven op zich, zijnde daar van fo„ lemneele accoorden geflooten, bij dewelke, on„ der anderen, was geftipuleerd , dat de Colonie „ zoude worden gedirigeerd, door acht Commis„ farisfen, als twee uit den Magiftraat van Mid„ delburg, een uit dien van Viisfingen, en een uit „ Vee* (a ) Bericht der Starten van Z'.eland , te vindea in de Jaap* boeken. Dec. 1750. biadz. 1494. en ro'£S<<3  H6 HOLLANDS „ Veere, en vier Bewindhebberen uit de Kamer „ Zeeland, als twee daar van occuperende wegens „ het Middelburgfche, een wegens het Vlisfing„ fche en een wegens het Veerfche Quohier, „ houdende hunne vergaderingen binnen Middel„ burg, aan het West-Indifche huis, beginnende „ derzelver Notulen met i. November 1657. en „ eindigende met 19. November 1663. Waren de » kosten en fpenduen, alleen tot charge van opge„ melde 3 Walcherfche Steden, groot en genoeg„ zaam voor dezelve ondraaglijk , gaande het in % dezen gelijk men doorgaans ziet, dat alle nieuwe „ ondernemingen, en voornamelijk de uitbreiding „ van eene Volkplanting , in het eerst kostbaar is, „ zoo had men aan den anderen kant redenen van „ zich te flatteeren, dat zoo veele deboursfemen„ ten en aangewende devoirenmet een' rijken oogst „ van Producten zouden worden gerecompenfeerd, „ maar de alverflindende oorlog, en wel die met Ka„ rel den Tweeden, ontnam den drie Steeden ge„ noegzaam, alle hoop. Deze Colonie, met die „ van Surinamen werden in den Jaare 1665. door „ de Engelfehen ingenomen, wordende Esfequebo „ daar na door de Franfchen geplunderd, en dus * onbeheert gebleeven, tot dat hun Ed. Mog. de „ Staaten van Zeeland als trouwe Voorltanders „ van hunne Domeinen ende ouden pofesfien hunner ingezetenen, ten jaare 1666. een Esquader „ deden equiperen, voorzien met een goed aantal „ Zeeuwfche Landmilitie , principalijk gedestiw neerd ter recouvre en verzekering van de Colo„ nien in America, 't geen van zulke effect, was, „ dat op den 28. Febr. 1667. Surinamen den En„ gelfchen is afhandig gemaakt, en daar na in „ Esfequebo eene goede bezettinge gelegd, en «, alao in posfesfie genomen. De  R IJ K D O M. 24: D e Staaten van Zeeland, deze volkplanting als verlaaten aangezien, en, op dien voet, in bezit cenomen hebbende , hebben dezelve vervolgens aan de West I. C. ter Kamer Zeeland overgegeven («). Sedert dien tijd heeft men begonnen meerder werk van die volkplanting te maaken: evenwel is zij maar federt den jaare 1745 (b), dat men zich ook heeft toegelegd om langs de rivier Demerarij plantaadjen aan te leggen, van eenig belang geworden. „„ Aan die rivier was nog mets ondernomen, toen het, in den jaare -1745, eenen der. ingezetenen van de Colonie Esfequebo, Andries Pieterfe genaamd , in den zin kwam, om aan de oevers van dezelve eene Plantaadje aan te leggen. Dit gaf aanleiding, dat niet alleen aan hem, maar ook aan alle bewoonders van Esfequebo, welke daar toe genegen mogten zijn, het aanleggen van p'antaadjen langs de rivier Demerary , op zekere voorwaarden , vergund wierd; het welk van dat gevolg is geweest, dat men, in t jaar iyóo an derzelver oevers omtrent non derd en dertig'zoo fuiker-als koffi-plantaadjen telde; en dat, ra dien tijd, de Colonie van Esfequebo en Demerarij zoo fterk is aangegroeid, dat dezelve vrii aanzienlijk is geworden (c ). De Rivieren Effequebo en Demerarij, welke gemeenfchap hebben met een groot getal anderen too groote als kleine rivieren, zijn met alleen zeer voordeelig voor de feheepvaart en koophandel gelegen, maar de grond langs de Rivier Demerarij is°vooral buiten gemeen vruchtbaar Behalven dat heeft deze volkplanting verfcheiden voordeelen boven (») Conditiën en Voorwarden, enz. Jaarb. Decemb. 1750- bla(ï; Huts.kck Befckrijving van Guiana. D.I. bi. 26S. (O Hartsinck , 1. c. Q. 4  «48 HOLLANDS boven die van Suriname en de Berbice. Vooreerfl, heeft zij geen krijg moeten voeren tegen Bosch - Negers en wegloopers; en behoeft tot weering van 't gevaar, daar uit fpruitende, geene zwaare kosten te draagen. Ten tweede, hangt zij niet af van eene Direclie, welke, als 't ware, de plaats der deelgenooten vervullende en vervangende , echter weinig bekwaamheid heeft tot een beftier van zoodaanige zaaken, en de zorg van 't bellier op den eenen of anderen gunfteh'ng laat Haan. Ten derde, is zij niet gedrukt door zwaare Jasten. Daar en boven heeft men 'er even als in de Berbice het voordeel, dat men 'er in goede eendragt met de inboorlingen des Lands , welke meer dan eens der Colonieren grooten dienst gedaan hebben, keft. Eerst heeft men die landflreek , om handel, be- 1 vaaren: voorts heeft men 'er even als in andere vreemde Gewesten, mijnen gezogt: geen goud of zilver vindende, heeft men begonnen te bemerken, dat het bebouwen der aarde de mijnen , welken men te vergeefsch zugt, wel op konde wegen. Dit bebouwen van gronden en 't aanleggen van plantaadjen nam nog meer op , federt dat men voor de onderneemers en Planters een middel had gevonden, om hen met de noodige penningen ie oHderfteunen, en daar door in Haat te Hellen cm iets van gewicht te onderneemen; doch dit zelfde gemak , 't welk de Colonien van den Staat boven alle anderen zoude hebben kunnen verheffen, is, door deszelfs misbruik, aan Esfequebo en Demerarij, zoo wel als aan Suriname, allerfchadelijkst geworden; zoo dat men in dit opzigt op Esfequebo en Demerarij kan toepasfen het geen wij van 't difcrfdiet van Suriname hebben aangetekend. Wij hebben te vooren gezien , dat Suriname en Berbice op O&roien van de Staaten Generaal tot volkplantingen zijn gemaakt; dus is het met £hq«  R IJ K D O M. 24* Esfequebo en Demerarij niet gelegen. Dit gewest door de West I. Comp. ter kamer Zeeland, in den jaare 1670, overgenomen, is vervolgens door die Kamer beheerd zonder hooger gezag. De voorwaarden van de overgifte bragcen, onder anderen, mede „ dat de Colonie van Esfequebo voorcaan bij „ alle en een ieder van de ingezetenen van Zee„ landt zoude bevaren, als mede door het opreg„ ten van Plancagien gecultiveerd en bewoond „ worden, en over zulks de vrijheid zouden heb„ ben haare koopmanlchappen met eigen fchepen „ daar te brengen, van haare retouren wederom „ daar en tegens van daar te haaien, mits aan de „ Compagnie betaalende de gewoonlijke recógni„ tie over de grootte van haarefenepen; uirgeno„ men dat de handel van Oranje Verwe alleen bij „ die van de voornoemde kamer gedreeven , en „ dienvolgende voor alle andere geflooten, gehou„ den zoude werden, op poene van confifcatie": welke overgifte naderhand door Hunne Hoog Mogendheden is goedgekeurd, en daar door zijn volkomen beflag heeft gekreegen (a). De volkplanting op dien grond ondernomen, en van dien tijd tot op het jaar 1750, aangehouden zijnde, fchijnen de Zeeuwen, als enkelijk, met uicfiuiting van de ingezetenen der andere Gewesten , daar toe bevoegd, deze landflreek bevaaren, en aldaar plantaadjen aangelegd te hebben; ten minfle, zoo 't al anderen waren, waren 't zulken, welken daar door als Zeeuwen werden aangezien, en onder hec gezag van de W. I. Comp., ter kamer Zeeland, vervielen, en dus gehouden werden in Zeeland t* huis te hooren, vermits de vaart uit Zeeland op Esfequebo en van daar op Zeeland moest gefchieden* Het * (s) Bijlaagen T. I, t. 3. 4- Q 3  25+ HOLLANDS „ en motiven by de beide voornoemde Collegien „ van Kooplieden in hunne berigcen geallegeerd («)". Verders deze nadere onderhandeling mede" zonder vrucht zijnde afgeloopen, is, ingevolge het advies van Heeren Gedeputeerden van Hunne Hoog JMogenden , voorgedraagen , om de zaak , aan Zijne Doorluchtige Hoogheid te flellen, ten einde die, door zijne hooge uitfpraak te termineeren, of wel daar omtrent zodaanige fchikkingen te beramen ah Hoegst dezelve, om tot eene convenabele afkomst van zaaken te geraaken , na zijne hoo^e wijsheid meest dienstig en gevoeglijk zoude oordeelen (b). De Gewesten in dit middel bewilligd hebbende , is door Haare Hoog Mogendheden, cp den 17. Aug. 1770, genomen eene Refoiutie," bij welke is ver flaan en goedgevonden: „ dat Copie van 't voorfz. Rapport en de daar op in„ gebragte Refolutien gezonden zal worden aan k zy"e Hoogheid den Heere Prince Erfftadhou„ der, en Hoogstdezelve daar benevens op 't in„ ftantelykfte zal worden verzogt, zoo als verzogt „ word _ mits dezen , om in de omffandigheden „ waar in zig thans de voorfz. zaak is bevindende, „ als nog zyne veel vermogende officien tot ap„ planering van de ontflane differenten te willen » aanwenden, en ingevalle zulks onverhooptelyk „ van geen effect zoude mogen zyn, als dan deze „ gehele zaak met zyne hooge uitfpraak te willen „ termineeren , reguleeren en daar omtrent te han„ delen, zo als meer Hoog gemelde Zyne Hoog„ heid, naar zyne hooge Wysheid, meest dienfh'g „ en convenabel zal oordeelen (c). Zijne J-è2 KefoIutie van *• 7unii 1770. di&eerende boe verre Moefd- Participanten, enz. Bijlaage Y. (b) Rejolutie Staaten Generaal van den 14, Junij 1770. Bijl. Z. (f) Bijlaage A a.  R IJ K D O M. isf l Zijn e Doorluchtige Hoogheid de Arbitrage en Decifte dezer zaake aangenomen hebbende (#), is dezeive door de Uitfpraak en Decifte van Z. D. Hoogheid, op den 15. Oélober 1770, ter tafel van 'Hunne Hoog Mogenden gebragt, afgedaan; waarna, op den 5. December daar aan volgende, een Reglement is gemaakt, inhoudende de bepaalingen en voorwaarden, op welken de vaart en handel op Esfequebo1 en Demerarij, met den 1. Januarij 1771, zouden opengefteld worden; waar bij daarna door Zijne Doorl. Hoogheid eenige nadere bepaalingen zijn gevoegd(Z>). Naderhand zijn'er nog eenige gefchillen gereezen tusfchen de W. I. Comp. ter Kamer Zeeland, en de W. I. Comp. ter kamer Amfterdam, de Maaze, Noorderkwartier, en Stad en Lande ; van welken men verflag kan vinden in de Nieuwe Nederl. Jaarboeken. Dezelven zijn niet van zodaanigen aart, dat wij 'er ons in 't bijzonder bij zouden dienen op te houden. Vaart en Handel op Curacao, St. Eujlathius, en andere West - indifche Gewesten. Weinige jaaren was de W. ï. C. in weezen geweest, of men befpeurde, dat zij te zwak en te magteloos was om een vol genot te trekken van de uitfluitende vaart en handel , welke haar bij oótroi waren verleend. Dit bleek nog meer na het («) Misftve van zijn Doorluchtige Hoogheid den Heerê Prince Erf Stadhouder, van den 10. Aug. 1770. Bijlaage B b. (h) Reglement, contineerencle rcftriüien, enz. Bijlaage c c. Misfiv, ■van Zijne Helheid aan H, Hw>g M»g. mst naitrs l! Peiniïtn, Bijlaage D d.  \S6 HOLLANDS het verlies van Brazil, Nieuw Nederland, en andere landftreeken, welke die Maatfchappij onder haai" magt gebragt had. Reeds in den jaare 1633 werd 'er bij Haar Hoog Mogendheden eene Ordre en Reglement gearresteerd, waar op ende waarnaar alleghemontcerde Schepen uit de refpective Provintien zouden vermogen te varen in feker gedeelte van de Limiten van 't OSlrooi van de IV. I. Compagnie. Het eerfte Artikel van die Ordre en Reglement zegt: „ Eerftelyck „ fahniemandt van de felve fchepen vermogen te „ feylen naer de Kullen van Africa, noch Nieu„ Nederlant, ofte elders daar de Compaignie Ne„ gotie foude mogen hebben, om geenderley oor„ faake, maer fuilen vermogen te feylen na de Kus„ ten van Brafil: item in Weft - Indien, te weten „ de Rivire Oronocque weftwaerts langs de Kus„ ten van Cartagena, Porto bello, Honduras, Cam„ pêche, de Golfo van Mexico, ende de Kusten „ van Florida, mitsgaders alle de Eylanden binnen „ de Limiten ghelegen, omme aldaar den Koning „ van Hispanien , fyne onderdanen ende Adheren„ ten alle hostiliteit ende afbreuk te doen , te Wa„ ter ende te Lande". Het tweede behelst: „ De ■ voorfz. fchepen „ fuilen oock vermogen Hout, ende Zout te la„ den, op conditie ende recognitie, allen ingefe„ tenen defer geünieerde Provintien voor dezen „ geaccordeert (a ) ". Dit verlof van vaart en handel, werd in den jaare 1635, door eene nadere Ordre en Reglement bepaaldelijker gefteld met betrekking tot het haaien van Hout Tobacq, Cottoen. en allerhande Waartn en Koopmanfcnappen. vallende in zekere gedeelten van de limiten van 't Oclrooi der W. I. Compagnie (Z>). In («) Bijlaage £ e. (i) Bijlaage Ff.  R IJ K ■ D O M; 45? In den jaare 1638. werd de handel en negotie op, de Stad Olinda de Pharnambuco en de kusten van Brazil geopend en vrij gefteld (a) 3 met uitflui„ ting echter van den Neger - handel, ammunitie „ van oorlog, en brazilie-hout, welken de Compag„ nie, met uitlluiting van alle anderen, in 't geheel „ aan zich referveerde." Bij vernieuwing van het Oclroi, in den jaaré 1730, is de vaart op Afrika , langs en op de kafteelen, forten en logies aldaar gelegen, ( de kaap ApoU lonia alleenlijk uitgezonderd) vrij en open gefteld voor alle ingezetenen van dezen Staat, „ om dut te „ navigeeren en negotieeren door de geheele limi„ ten van het Oclroi van de W. I. Compagnie, in „ Afrika gelegen (b) ". In den jaare 1734, is ook de vaart op de ftreek van de kaap Apollonia tot aan Rio de la Volta open gefteld (c) , volgens twee Reglementen, op het fubjeft van deze vaart , in de jaaren 1730. en 1731, bij Hunne Hoog Mogenden gearresteerd (d), welke nader zijn bekrachtigd, bij vernieuwing van het Oclroi, in den jaare 1761* Door dit openftellen van de vaart is 'er eene vaart en koophandel geboren , die den Vereenigden Staac zeer veel voordeels toebrengen. De vaart op Curafaö geeft den onzen gelegenheid , om met de Spanjaarden van 't vaste land , en de omliggende fpaanfche eilanden een voordeeligen handel te drijven. De vaart op St. Euftatius brengt den algemeenen han-' del ook groote voordeelen toe : vooral in de oorlogen tusfchen Engeland , Frankrijk en Spanje. Bij- zon- (a) Bijlaage G g. (6) Gr. PI. Boek. D. VI. bladz, 401. ( «•) Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden. D. I; bladz. 526. (d) Ooit te vinden inde Jaarboeken Dec. 1761. bl. 1204* en volg II. Deel. R  458 HOLLANDS zonder wel gelegen, om de Spanjaarden en Franfchen van het noodige te voorzien, worden 'er van herwaarts verfcheiden goederen naar St. Euftatius gebragt, welke van daar naar franfche en fpaanfche havens gezonden worden , uit welken men wederom andere waaren te rug brengt, dikwijls meer dan een kapitaal op den handel winnende. Wanneer men nu op de vaart en koophandel, tot welken de bezittingen der Vereenigde Gewesten zoo in Afia, als in Afrika en Amerika aanleiding en gelegenheid gegeeven hebben, acht flaat, zal niemand twijfelen of dezelven moeten de algemeene vaart en koophandel van dezen Staat merkelijk vermeerderd hebben , en als nog grootelijks onderfteunen , hoe zeer dezelven zedert hunne opkomst en fterkften bloei verflaauwd mogen zijn. Wij zullen 'er in 't vervolg de bi zonderheden van aanroeren, en tot de befchouwing van onze tegenwoordige haringvangst overgaan. Van de Haringvanst. Wij hebben in het eerfte Deel van dit werk (a) de opkomst, en aanwas der visfcherijen hier te lande, en inzonderheid mede die van de haringvangst nagefpoord en aangeweezen. De Schrijver van den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden, fchijnt zijne gedachten tot de eerfte tijden niet gebragt te hebben, en fpreekt van de opkomst der Haringvisfcherij , op deze wijs: „ De Haringvangst v was , al voor verfcheiden eeuwen , de Hoofd„ neering, in veele Vlaamfcht Steden. De oude „ Vlaam- (a) lladz. i%d,  R IJ K D O M. 250 „ Vlaamfche Graaven hebben eenige Keuren ge* „ maakt, om deezen handel aan te moedigen, uit v welken duidelyk genoeg blykt, hoe veel voordeels „ zy 'er voor 's Lands ingezetenen inzagen. De „ Zeeuwen begonden, zo men wil, omtrent het „ midden der twaalfde eeuwe, ten haring te vaa„ ren, en deeze Visfchery is tot aan de opregting „ der Ooftindifche Maatfchappy, en dus meer dan „ vier eeuwen lang, de voornaamlte handel van „ hun en de Hollanders geweeft. Merkelyk nam „ de Haringvangft in Zeeland toe, na dat Willem „ Beukelszoon van Biervliet, eene Stad in Vlaan„ deren, zynen Landsluyden geleerd hadt den ha„ ring te kaaken en in tonnen in te zouten. De „ Zeeuwen, naderhand , in de Spaanfche en Fran„ fche Oorlogen, meer fmaaks hebbende om ter „ kaap uitterusten , verzuimden voor eenen tyd de „ Haringvangft, om de reine Neering voortte„ zetten. Sedert week die Viffchery meer naar „ Noord-en Zuidholland, en tegenwoordig worde „ de Haringhandel voornaamlyk gedreeven in de „ Steden Enkhuizen. Rotterdam, Amfterdam. Schie„ dam en Vlaardingen. en in de Dorpen Delftsha„ ven en Maaslandftuis. Ook wordt 'er van Zie„ rikzee nog merkdyke handel in haring gedaan". U i t het geen wij te vooren wegens die visfcherij hebben aangetekend, heeft men kunnen zien, dar, zoo oudstijds de vlaamfche fteden zich op de haringvangst en haring • neering toegelegd hebben, de ingezetenen van deze Gewesten dezelven , zoo niet vroeger, immers ten zelfden tijde, geoefend hebben. Wij hebben doen zien, dat de haring oudstijds zich omftreeks het eiland Schonen onthield en aldaar gevischt wierd: dat, bij verfcheiden gunst-en giftbrieven der Vorften van dit eiland, op het zelve plaatzen zijn vergund met het recht, onder andeR 2. ren ,  fitfo HOLLANDS ren, van te hebben eigen fckuiten ende gereedfchappeu tot de yisfchery, ende om die daer te mogen gebruiken, ende visfchen naer beuren wille; dat die gunst is verleend^ aan dievan Kampen, van Amfterdam, van Enkhuizen, van Wieringen, en van andere plaatzen («); en dienvolgende is het niet te vermoeden, dat de ingezetenen dezer Gewesten, en inzonderheid die van Holland en Gelderland, welke van de vroeglte tijden de visfcherij geoefend hebben , het voorbeeld der vlaamfche fteden afgewacht zullen hebben, om zich op de haringvangst toe te leggen; en dat die vangst, eerst door de Zeeuwen overgenomen, naderhand liefhebbers in Holland gevonden zoude hebben. De Zeeuwen, welke te vooren deel hadden aan deze vischerij, fchiinen 'er tegenwoordig in 't geheel van afgezien te hebben : althans (zoo wij wel onderricht zijn) vaaren 'er geene buizen meer, noch uit Zierikzee, noch uit eenige plaats van Zeeland: ook word'er in dat Gewest geen handel in haring meer gedreeven. De vaartuigen , van welken men zich tot de haringvangst bedient, en welke Haring - buizen genoemd worden, zijn gemeenlijk van vijf en twintig tot dertig last, men heeft 'er ook van twintig en veertig, anderen van tachtig lasten. Men rekent, dat een buis nieuw zijnde op acht of negen duizend guldens komt te ftaan. De kosten van uitrusting voor twee reizen, loopen zes duizend, en, voor drie reizen, ten minfte op acht duizend guldens De haringvangst gefchiedt tegenwoordig alleen op de kusten van Groot Brittanniè', alwaar die visch zijn verblijf fchijnt verkoozen te hebben (b) na dat hij de kusten van Schonen heeft verlaaten, en wel van Sint Jan tot Sint Jacob, of van den (*) Zie D. I. Byl. C. I. ,. en vo|gg. it) Zie D. I. bl. 137. w  R IJ K D O M. sót . den 24 Junij tot den 25 Julij, omtrent Hitland, , Fairhill en Éockenes; van Sint Jacob tot Kruis: verheffing, of van den 25 Julij toe den 14 Sep; tember , omtrent Bockenes of Jeveniot ; en van : Kruisverheffing tot aan Sinte Katryn, dat is, van : den 25 September tot den 25 November, word de haring diep in zee, ten ooflen van Tarmouth en niet 1 verre van daar, tot aan 't einde van Januarij, gevani gen. De ondervinding hebbende geleerd , dat de ; haring niet overal van gelijke deugd was, en dat ; zelfs die, welke tusfchen de klippen van Ierland, i Hitland, en Ntorwegen, gevangen werd , geheel oni bekwaam was, om gezouten te worden, is'erbij Pla1 caat van den 12. Mei 1620, uitdrukkelijk verboden i om binnen die klippen haring te vangen, denzei1 ven te kaeken, te zouten, ofte in tonnen te leggen; als mede om eenige haring, van die dezelven aldaar gelrangen mogt hebben, te kopen , over te neemen, omme 1 gefeuten ende in tonnen geleid, ende in deze landen geveerd ofte gebragt, veel min verkoft te worden (a). D e Hooge Overheid heeft niet alleen haare toe/ zigt laaten gaan over de plaatzen, waar men niet zou; den mogen visfehen, maar ook over den bekwaam; ften tijd om den haring te vangen. Het is geen Buis 'Igeoorloofd, voor den 24 Junij , de netten in zee te 1 werpen. Omtrent den langften dag fchiet de haring uit zee naar de fchotfche kust; laater in den herfst ; zoekt hij de engelfche kust en loopt tot aan den mond 1 van den Theems, alwaar hij zich tot aan 't einde des 1 jaars ophoudt: dan keert hij naar Ierland; zwemt ,, het zelve voorbij en begeeft zich in de Noordzee, i aldaar kuit fchietende en tot den volgenden zomer verblijvende (£). Ver- - Ca) Gr. Plic. Boek. D. L blidx. 75J. J. O; Tigtnwordige Sttat der Vtr. Ned. D. I. bl. s75• en volgg. R 3  162 HOLLANDS V er scheiden andere Placaaten zijn 'er, zoo ten tijde der Graaven als naderhand, omtrent de haringvangst gemaakt, welke alle doen zien, hoe veel werks men van die visfcherij gemaakt heeft (a). Men vindtze in het Placaat-Boek verdeeld in zeven deelen. Het eerfte gaat over het befphadigen van want enz. Het tweede over de bootsgejelien die haer metten fiierluiden verhunren, en hoe zy betaelt zullen worden. Het derde over de wyze hoe Xich i egens de vifchers van Schotland te gedragen. Het vierde over de verzekering van de harinck vaert. Het vijfde over de verplichting van de haring uit zee hier te lande te moeten brengen. zonder die in zee te mogen verkopen, enz. en van geen haring na den eerften January tot den eerften Juny gevangen in tonnen te fouten; het maken, keuren . branden, van de haringtonnen, tyd van 't vangen, Jouten, havenen, en pakken van den haring, enz. Het zesde over het gebruiken van onzuivere en vreemde haring, van vreemd zout, enz. het vangen van haring binnen de klippen van Ierland; het zevende over den uitvoer van heele en halve ledige tonnen, duigen, kruis•want, enz. De Schrijver van den legenwoordigen Staat der Vereenigden Nederlanden, geeft 'er de volgende aanwijzing van (b). „De Buisluiden moeten zorg draagen, dat zy „ eikanderen de vangft niet beletten , noch de w netten befchadigen. Die niet vangen konnen „ of willen , moeten terftond onder zeil gaan. Die „ by nood eens anders want kerft moet het wem derom heelen. Het Scheepsvolk mag geenen „ haring in zee verkoopen; maar is gehouden dien „ in Holland of Zeeland te brengen. Niemant mag , in («) Gr. Plac. B. D. I. bladz. 68*. en vdgg. C*) Tegenwoordige Staet der Vereen. Ned. D. I. bl. 57I»  R IJ K D O M. 26$ van haringtonnen, halve haringvatan, haringwant, als mede hoepen, en hoephout, kruiswant, garen tot kruis want , het verkoopen van buizen aan vreemdelingen ; het oefenen buiten 's lands van een ambacht tot de haringvangst betrekkelijk, enz. verboden. In voorige tijden werd ook de eerfte haring aangebragt door fchepen, welken men den naam van Jaagers gaf, en die daar toe alleen wierden uitgerust: deze uitrusting ftond ieder een vrij, gelijk ook om den haring in zee te laaten koopen, en bij zijne aankomst tot bijzonder voordeel te verkoopen ; doch federt veele jaaren heeft daar omtrent een ander gebruik ftand gegreepen. De boekhouders en reeders van de haringfchepen , welke, zoo aan de Maas als in 't Noorder Kwartier, uitgerust worden , hebben een genootfchap met elkander gemaakt, van 't welk het beftuur aan eenige Gecommitteerden of Commisfarisfen word opgedraagen. Deze Commisfarisfen huuren de noodige fchuïten of fchepen, om tot jaagers bij de haringvloot te dienen: zij worden gefteld onder beftier van een kundig man, en vaaren te gelijk met de buizen uit, op den 15. Junij; en zijn voorzien met bijzondere orders van de Commisfarisfen, volgens welken, onder anderen, ieder op zijne beurt eene bepaalde veelheid van haring overneemt, daarmede naar Holland zeilt, en bij zijne aankomst, 't zij te Vlaardingen, 't zij teMaasfluis, 't zij in eene andereplaats, den haring bij openbaare veiling te koop fielt, of tegen een bepaalden prijs aan de koopers aflevert. Gemeenlijk word de eerfte haring te Vlaardingen aangebragt: de eerfte ton loopt tot een zeer hoogen prijs. Op den 3. Julij 1779, is de eerfte haring per ton verkocht voor ƒ 1280 : o : o. een prijs, R 5 wel-  &66 HOLLANDS welke niemand heugt dar. 'er ooit van gemaakt is. Na 't aflooopen van de jaagerij, word aan ieder der boeKhouderen van de haringfchepen zijn overgegeeven haring betaald, cot zodaanigen prijs als men bepaald heeft: de huur der fchepen, die als jaagers zijn gebruikt, en alle verdere onkosten voldaan; wanneer vervolgens de baate of fchade bij de algemeene rederij, fchip voor fchip, genooten of gedraagen word , zonder onderfcheid , of dezelve in zulke jaagers al of niet overgegeeven hebben: alleen heeft men, in den jaare 1779, een tweeleedig genootschap of jaagerij opgericht, als hebbende die van het Noorder Kwartier en die van de Maas, ieder op zich zelve, eene jaagerij aangelegd. , O p deze jaagerij zijn ook verfcheiden orders gefteld: de jaagers mogen niet langer dan toe den 15. Julij dienen; geen haring overneemen dan van hollandfche visfehers; denzelven nergens dan in Holland brengen. De fchepen , welke tot jaagers gebruikt worden , zijn gemeenlijk hoekers, of kleinder vaartuigen : zij kosten aan uitrusting tusfchen de acht en negen honderd guldens, naar maate dat 'er meer of min gebrek aan fchepen is. De hollandfche lieden, welke den haring-handel drijven, hebben ieder een opzigter of bewindsman gefteld , bekend onder den naam van Penningmeester der groote Visfcherij. Deze bewindsluiden maken eene kamer uit, welke bij beurten dan in deze, dan in eene andere flad, vergadert; en, nevens de Burgemeesteren der Stad, op de handhaaving der wetten , betrekkelijk op de haringvisfeherij, een waakend oog houdt. Wanneer de Hooge Overheid oorbaar vindt eenige befchikking omtrent de haringvangst te maaken, worden Penningmeeflers daar op gehoord. De regeerende Burgemeesters der lieden hebben, met en benevens de  R IJ K D O M. 26*7 de Penningmeesters, de beflisfingder gefchillen , die nopens de haringvisfcherij ontflaan kunnen, en doen recht bij uiterlijk gewijsde. Omtrent acht dagen voor 't vertrek der buizen, houden de Penningmeefters eene algemeene vergadering, in welke zij de matroozen beëedigen, 't geen ook bij 't inkomen der buizen gefchiedt. Zij draagen mede zorg, dat de buizen, vooral in oorlogs tijd, een geleide van oorlogfchepen genieten. In ■ — Van Delftshaven. ... 15 . — Van de Rijp 13 —— — Van Schiedam 12 - — 219 31 Dit getal is federt nog al weder afgenoomen. In den jaare 1747, hebben de Hollanders flechts 200 vaartuigen tot de haringvangst gebruikt; in 't jaar 1765, heeft derzelver getal flechts 160 mogen bedraagen, te weeten: Vlaardingen 69 Enkhuizen 40 Maaslandfluis 15 Rotterdam blykt het, dat vandeefe Waaren maar een „ vierde na deefe Landen en drie vierde na Ham„ burg gefcheept is , een partage die maar kort „- te vooren regt contrarie was. „ Waar ziet men nu de Hennip, VlalTen en » andere Oofterfche Waaren, van hier na Spanjen » Portugal en Vrankryk fcheepen foo als in voo» rige tyden : men behoeft maar de Sondfche » Lyften te confuleeren, om te fien dat alle deefe » natiën die goederen direct en voorby ons Land ■„ voeren. „ MeN heeft teegenwoordig geen Hollandfche „ Huifen meer in Spanjen; en het is verbaafend, *, hoe weinig de Republicq meer in de Galjoenen » geinterefleert is: ook hoe fterk de Hollandfche » Commercie op de Levant insgelyks is afgev noomen. „De meenigvuldige Catoendrukkeryen, Rafi„ naderyen en andere Fabriquen , die feedert „ korte jaaren in Hamburg , Breemen , en nu „ onlangs in Braband en Vlaanderen zyn opgeregt, „ zyn immers alle bewyfen van ons verval ; en „ waar aan kan men dit verval anders imputee- * ren als aan de fwaare belaftingen ? Ti  R IJ K D O M. m Te recht word hier gezegd dat de indirette bewyfen meemgvuldig zijn. Bij de optelling der vervallen takken van koophandel, welke in di« Propofitie voorkomt , zouden verfcheiden anderen kunnen gevoeg! worden. Bij voorbeeld, de handel in franfche waaren , welke voorheen genoegzaam alleen in onze handen was, wordende dezelven door de onzen in Frankrijk op gekocht, hier gebragt , en van hier naar de Oostzee, Duitschland, en andere vreemde gewesten verzonden en aldaar verkocht. Die tak van koophandel is meestendeels weg; en zoo is het geleegen met de geheele vaart en koophandel, van welken de Staaten van Holland fpreeken, in hunne Remonjlrantien aan Karei den V. wanneer zij zeggen „ dat „ de principale hanteringe van den lande zoude „ zijn die zeyllagie ende zeeneeringe, daarbij zeer groote menichte van volck aldaer onderhouden 1 moeste worden , als coopluiden, fchippers, pi„ loten, ftierluyden , bootsgezellen, fciptimmer„ luiden, met all datter aen clevende is , dewelck l voeren, halen, ende brengen, omme ende wederom-^ "„ me, diverfche coopmanfchappen, ende die bij. " henluiden gehaelt worden vercoopen zij ende verl thieren in defen onfen Nederlanden, als in Bra" bant, Viaenderen, ende andere onfe landen (a), dat de oosterfche koopluiden, komende in Engelant „ weder Ingelfche lakenen, wolle,«n, loot, ende ander goet kochten ; daer zij comende in Hol" lant, plagen lakenen tecoopen, ende ander goet. * daer veyfzynde; van gelijke den Oifterhnck, zey" lende met zyn coren in Spangnien oft Portugal " brengt wederomme wynen, olie, zout, fpece" rien en andere coopmanfchappen, de welke de " ' Oos-^ («} D. h Sijlaage A. b!a HOLLANDS richtingen en bevelen gaf, als men noodig oor* deelde, om de lastneemers in ftaar. te Hellen van de inzigten en belangen , die men had , waar te neemen en uit te voeren. Men begrijpt zeer ligr, dat deze negotie in commisfie bij het aanhoudend toeneemen van den koophandel en het vermenigvuldigen van koopwaaren , binnen deze Gewesten , door den tijd zeer gewichtig heeft moeten worden, en een aanzienelijk middel van beftaan aan de hand geeven; voornaamelijk in eenen tijd , dat de gantfche handel van Europa, en die, welken Europa met de drie andere werelddeelen dreef, in Holland als tot een middenpunt famenvloeide. Geen wonder dan , dat 'er in eene koopftad als Amfterdam magtige huizen zijn opgekomen , wier voornaamfte bedrijf in de negotie'in commisfie beftaat, en wier grootheid aan dezen nieuwen tak van koophandel toegefchreeven moet wor? den. Dezelve heeft verder nog aanleiding gegeeven , dat 'er verfcheiden hollandfche huizen buiten 's lands, en wederom vreemde huizen in Amfter-r dam en Rotterdam, zijn aangelegd. — Deze handelaars in commisfie, hunne winst trekkende uit het bezorgen van koopen en verkoopen , en, even als de makelaars , belang hebbende, dat dezelve geduurig vernieuwd worden, om hunne winften te vermenigvuldigen , hebben dus natuurlijker wijze een grooter Joop van zaaken in den algemeenen koophandel voortgebragt, en denzelven daar door zeer vermeerderd. Evenwel, offchoon die tak zeer veel goeds aan den algemeenen koophandel heeft toegebragt, heeft zij denzelven ook veel kwaads gedaan. De eigenlijke aart van den koopman is bij ons genoegzaam weg geraakt; en in de plaats van denzelven is gekomen de neiging, om zaaken , niet voor eigen rekening, maar voor rekening van ande* ten  R ÏJ K D O M; jol ren te doen , en daar uit zoo veel winst te trekken als 'er op mag zitten: en ligt begrijpt men, dat het belang van den lastgeever voor dat van den lastneemer heeft moeten wijken , telkens als die tegen elkander Honden, vermits zodaanige commisfien niet vallen onder de lastgeevingen, welken de Romeinen oordeelden dat zonder belooning, als uit vriendfehap fprnirende, moesten gefchieden. Men heeft door de negotie in commisfie gekreegen meerder zekerheid tot het plaatfen der goederen die men mogt koopen, ofopflaan, en eene vermeerdering van winst, door het berekenen van de provifie. Geen wonder derhalven , dat deze tak eindelijk de hoofdneering der hollandfche koopluiden is geworden; en dat de eigenaars van de meesten der zwaare comptoiren com* misfionarisjen zijn. < Die tak echter bepaalt zich met bij het eenvoudig bezorgen van koopen en verkoopen: zij zorgt ook voor de betaalingen. Een koopman als commisfionaris, voert den last uit voor zijne eigen rekening, naamlijk met betrekking tot die geenen, van wien hij koopt, en met wien hij handelt: hij Haat ook in voor de betaaling , en doetze; den vreemden hier mede een crediet geevende op de gekochte waaren. Hier uit ontftaat een tweeledig crediet voor de vreemden, hetwelk van tijd tot tijd grooter is geworden, naar maate dat de huizen graag naar ctmmisfien zijn geworden: te weeten een crediet op de betaaling, welke men hier doet , wegens de gekochte koopwaaren; en een ' crediet voor de waaren, welken de vreemden zenden om te verkoopen: men geeft naamelijk den vreemden tijd , om de betaaling der gekochte waaren laater te doen dan de betaaling gefchied is; en men doet hun eene betaaling voor uit voor 'tgrootfte gedeeltevan 't beloop der goederen, welken zij zenden, al eer die goederen ontvangen of verkocht zijn. De Coni'  ?02 HOLLANDS Commisfionaris loopt dus geen kans van winst en verlies met koopen en verkoopen, maar met het uitfchieten van geld; en men kan ligt befeffen dat die geen, welke den vreemden daarin het meeste te gemoet komt, alles buiten dat gelijk ftaande, de meeste commisfien aan zich trekt. Uit dezen handel, zoo dezelve eigentlijk dien naam verdient, is voons het aanneemen van betaalingen te doen, voor rekening van vreemden, aan denzelven een zekeren tijd geevende , om die betaalingen te rembourjeeren, voor welken dienst eene zekere winst ocdongen wurd voortgefprooten. Daar uit is wederom ontitaan \ dat comptoiren, welke zich op dat flag van koophandel toelagen, in de omflandigheden zijn geraakt van zwaare uitfchotten voor vreemden te doen, zonder eenige waarde onder zich te hebben , en enkelij k op het geloof en vertrouwen inen op die geenen, welke dus aan geld geholpen werden. Aan wat gevaar men zich met dierge lijken handel bloot ftelt is ligt te befeffen : wij zuilen van dat gevaar en van de gevolgen, welken die handel na zich fleept, nader fpreeken, als wij over de oorzaaken van den bloei en van het verval des koophandels zullen handelen. Wij moeten nu van eenen anderen tak van koophandel fpreeken, welke uit de menigvuldige geldleeningen is voortgefprooten Koophandel in Mien en Publieke Effeclen. De toevlugt tot het opneemen van geld is onder de Vorlten en Mogendheden even zoo min nieuw als onder de bijzondere luiden. Het opfchieten van geld, met toezegging van eene zekere unkeenng voor 't gebruik, is al vrij vroeg bekend geweest, en mogelijk wel te gelijk met het gebruiken  R IJ K D O U. 03 ken van munt-fpecien in zwang geraakt. Ook in deze landen fchijnt dit middel al vrij vroeg bekend te zijn geweest. Men leest van lijf- en, losrenten, van de zwaarigheid om de kosten van eenen oorlog goed te maaken; van geld daartoe te vinden en wat dies meerder is (a). Ligt begrijpt men, dat die geenen, welke geld leenden, een blijk en bewijs moesten hebben van de leening, en van'c voordeel, het welk zij uit die leening moesten trekken; en derhalve dat 'eraan de geldleeners befcheiden moesten worden afgegeeven, ten bewijze zoo van de geldleeninge als van de aanfpraak , welke zij , uit krachte van deze geldleenigen , op de Overheden, die gelden opgenomen hadden, kree* gen ; deze befcheiden of fchuldbrieven, vertoonende de grootte van den fchuld, en {trekkende tot bewijs, dat men zoo voor de fomme gelds, als voor de renten, welke 'er in Haan vermeld, recht van aanfpraak heeft; heeft men om die reden aangezien als de waardij van dit recht vertoonende ; en dus als gelijk (taande aan de fomme der penningen voor dezelven gegeeven. Men heeft zich, verder voorgefteld, dat de Burgerftaat, aan wiens Overheid het geld opgefchooten werd, altijd in weezen en overzulks goed voor de geleende penningen bleef: en dit denkbeeld is de grond van vertrouwen en gerustheid geweest, op welken men gemeend heeft, metzekerheid, het geld te kunnen uitzetten. Eigenaars echter van zulke fchuldbrieven konden 'er veelen van bezitten, en niet te min verlegen zijn om gereede penningen: de aflosfing dier fchuldbrieven niet kunnende vergen, moest men door de noodzaaklijkheid om gereed geld te hebben natuurlijk gebragt worden tot het zoeken van ge- (a) Vad. Hift. D. III. bladz. 4*7. D. IV. bladz. 214. D, V. bladz. 2 75.  3<\ HOLLANDS gelegenheid, om deze papieren tegen gereede penningen te verpasfen ; welke gelegenheid in een land, daar de luiden dikwijls geld hebben leeg liggen zich ligt opdeed* De fchuldbrieven zijn te koop aangebooden; men heefcze verkochten gekocht, en ongevoelig heeft men ze onder de koopwa iren begonnen te ftellen. Men ftelle zich eenen boedei voor, door verfcheiden erfgenaamen te verdeelen i in welken diergelijke fchuldbrieven gevonden worden , en men zal natuurlijk vallen op de gedachte, om die fchuldbrieven, even gelijk alle de andere goederen van den boedel, te verkoopen: te meer als men weet, dat aanfpraaken 4 rechten en infchulden even zoo wel verkoopbaar zijn, als goederen, die men met de hand tasten kan: en uit deze overdenking zal men vervolgens kunnen afleiden, dat het koopen en verkoopen van fchuldbrieven, fpruitende uit geldleeningen, niet zeer lang na'dat de geldleemngen zijn opgekomen, geboren moet zijn geweest. De-ze koopwaar is door den tijd hoe langer hoe menigvuldiger geworden. Het zijn de Vorsten niet alleen, welke tot dit gevaarlijk middel toevlucht genomen hebben. Wethouderfchappen van fleden , Kamers tot zeker bewind aangefteld, Admiraliteiten en menigvuldige andere Collegien hebben 'er zich ook van bediend: daar is fchier geen broederfchap , die de befmetting van deze geld-hgting met ondervonden heeft. Naderhand is 'er het deelneemen in verfcheiden groote maatfchappijen, als in de Oost-en West• indifche dezer Landen, bijgekomen. In vroeger tijd was het m Holland verboden aan vreemde Mogendheden geld op te fchieten (a) en deel te neemen in maat- É (n) m "m ƒ*" HoIlaDd T*n den April 1720. Gr. PI. JJ. v. IV. blaar* 317.  R IJ K D O M. 305 Maatfchappijen , bij vreemde volken opgericht: doch de overvloed van geld, en het gebrek van gelegenheid om hetzelve in den koophandel te befteeden of hier te lande te beleggen, heeft gemaakt, dat men deel in bnitenlandfche föndfen genomen; veel gelds op verfchillende wijze buiten 's lands geplaatst ; en zelfs zoo wel aan de Colonieren van vreemde Colonien als aan die van den Staat zwaare kapitaalen opgefchooten heeft : zoo dat tegenwoordig de ingezetenen van dezen Staat onnoemelijke fommen, bij deelneeminge , buiten '1 lands flaan hebben. D e aandeelen der fommen , welke tot de Maatfchappijen zijn aangebragt, worden gemeenlijk aclien genoemd; om dat men , bij het deelneemen in eenige Maatfchappij, van dezelve deelgenoot of Participant word, en daar door op het fonds van die Maatfchappij een recht of eene aftie verkrijgt. Het geld , tot het deelneemen opgebragt, word gewaagd, even als het geen door mede - reders van een fchip te famen uitgezet word ; en, even als dezen, op hoop van gewin. De brieven of papieren, welke blijk van deze deelneeming draagen, en zelfs de bloote aantekening op de boeken van de maatfchappij, zijn in den koophandel even zulke voorwerpen van koop en verkoop geworden , als de fchuldbrieven , van welken wij te vooren gefprooken hebben, en welke met den naam van obligatien betekend worden. De waarde der fchuldbrieven, eerst genomen naar de fom van 't geleend geld, werd door den tijd veranderingen onderhevig. Men begor» die te berekenen, naar maate dat de renten flipt op de vervaltijden betaald of niet betaald werden • naar den flaat van hem , welke de renten moest betaalen ; naar de waarfchijnlijkheid, dat de renten op den duurbetaald, en de kapitaalen afceH. Deel. V jass  jo<5 HOLLANDS lost zouden worden ; naar de mogelijkheid daï men het kapitaal en den interest zoude verliezen; naar het bezwaaren of verminderen van interesten of renten : kort om, men maakte de waarde op uit alle de omftandigheden, welke eene meerdere of mindere zekerheid voor het geleend geld aan de hand gaven, of fcheenen te voorfpellen. Dit bragt de fehuldbrieven aan 't rijzen en daalen van prijs ; en die rijzing en daaling namen toe of af, niet naar maate van de omftandigheden zeiven , maar naar maate van de verbeelding, welke men zich uit die omftandigheden maakte» Met een woord , het begrip of de inbeelding der menfchen werd de fchaal, op welke de waarde van die fchuldbrieven afgewoogen werd ; en het is deze inbeelding, welke tot eene bron verftrekt heeft van alle handelingen van koop en verkoop, die dagelijks met obligatie» gefchieden. Op gelijke wijze is het gelegen met de waarde der Actiën. Dezelve zijn van meerder of minder waarde geacht, naar maate dat de zaaken dermaatfchappijen , in dewelken men deel genomen had t voorfpoedig of onvoordeelig liepen ; veel of weinig winst beloofden ; meer of min beftendig fcheenen te zijn, of aan 't wankelen raakten. Onze Oost- en West-Indifche Maatfchappijen geeven van beiden de duidelijkfte voorbeelden: en , gelijk men, met betrekkinge tot de geldleeningen, uit eene opvatting van de omftandigheden, de waarde der fchuldbrieven heeft begonnen op te maaken; zoo is ook het begrip van de omftandigheeden in welken men zich verbeeldt, dat eene Maatfchappij is, doorgaands de toets, waaraan de waarde dier actiën bepaald word , offchoon men veeltijds die waarde alleen maar bepaalt op de meer of mindere jaarlijkfche interesten, welke 'er van betaald worden , en op  ft IJ K D O Mi 307 op de ftiptheid van die betaalingen. De begrippen omtrent den gunstigen of ongunstigen flaat der Maatfchappijen; of, zoomen wil, de verbeelding» dat 'er binnen kort eenige merkelijke verandering in dezelven zal voorvalien , maaken eigenlijk den grond uit van alle de beweegingen, die tot het rijzen en daalen der actiën , zoo van de hollandfche, als van de vreemde maatfchappijen, aanleiding geeven , ert met den naam van agiotage betekend xvorden i de kunst der actie- handelaaren beftaat deswege ook in het gaande houden van die begrippen, en in het ver-* wekken van zulken, uit Welken zij voordeel meeneri te trekken. . . Van alle de geldleeningert en deelneemingen m zaaken, die door 't opfchieten van geld gefchieden* is 'er geen, die meerder vruchten geeven, en den' Staat meerder dienst zoude doen, den geldneemer en geldfchieter dadeliik meer tot baat zoude kunnen flrekken, en die teffens meer misbruikt en voor' Welker beflendigheid minder gezorgd is geworden , dan het geldfchieien ten diende der Colonien van onzen Staat. Men heeft gemeend, en niet ten onrechte, dat even als men aan Vorften , Wethouderen , Broederfchappen, en anderen, geld opfchoot tot fteun van hunne zaaken , en gelijk men deel nam in algemeene maatfchappijen, men dus ook met vrucht geld befteeden kon tot het aanleggen en opbeuren van volkplantingen; dat men t aan den eenen kant, luiden, die weinig of niets hadden, in flaat zoude kunnen Hellen, om landen te bebouwen, en gronden te bewerken, uit welken nieuwe vruchten voor den koophandel te trekken zouden zijn ; en dat men, aan de andere zijde, gelegenheid zoude krijgen, om zijn geld te befteeden, of met gènoegzaame zekerheid uit te zetten. Men heeft begreenen, dat de Planters, arbeidende op een grooter ka* V » m  308 HOLLANDS pitaal, zonder naar evenredigheid de kosten der beheering te vermeerderen, daar door beter in ftaat zouden zijn, om hun beftaan te vinden , de interesten der opgenomen kapitaalen te voldoen , en voorts ook de kapitaalen af te losfen ; en dat hier uit geboren zoude worden eene correspondentie tusfchen de Planters, en in 't algemeen tusfchen de volkplantingen, en de ingezetenen van dezen Staat , waar uit een tak van koophandel ftond voort te komen, daar de kooplieden en Planters veel vrucht van zouden plukken, en die teffem den algemeenen koophandel dezer landen merkelijk zouden vermeerderen , en derzelver fabrieken en manufacluuren onderfteunen en aan vertier helpen. De vorderingen en de goede uit» flag van onderneemingen , die bereids gedaan waren ,ftrekten ten blijke, dat deze uitzigten geen hersfenfchimmen waren; en de ijverige werkzaamheid, geduurig op winst aazende , wist die overal fmaakelijk te maaken. Men zogt, en vond geld voor de Planters. Daar werden algemeene negotiatien ten behoeve der Planteren aangevangen, verdeeld in fchuldbrieven of obligatien. Dezelven werden verkocht; en wel ras was 'er een nieuw foort van papier onder de publieke effecten , welke papieren, eerst hunne natuurlijke waarde behoudende, naderhand , even gelijk de andere, en om foortgelijke redenen , aan 't rijzen en daalen gebragt werden. Dit rijzen en daalen heeft zich geregeld voornaamelijk naar de ftiptheid van 't betaalen der interesten, en naar 't crediet van het comptoir , onder welks bewind de negotiatie ftond. De geldfchieters meenden, daar de Planters hunne Plantaadjen voor de zekerheid der opgenoomen penningen bij kustingbrieven verbonden , even als de Overheden fomtijds de inkomften van zekere landen of zekere rechten, tot zekerheid en onderpand der betaalinge van de verfcheenen in- te  R IJ K D O M. 3*9 teresten en aflosfinge der kapitaalen geeven, uit dien hoofde nog te meer vertrouwen op de zekerheid van hunne gefchooten penningen te kunnen flellen. Op deze wijze zijn niet alleen de Planters aan geld geholpen , en in ftaat gebragt om iet van gewicht te onderneemen; daar door is aan den algemeenen koophandel en zeevaart niet alleen een aanwas van zaaken toegevoegd, door welken dezelve eenen krachtigen fteun hebben gekreegen ; maar dit bedrijf heeft ook uit den algemeenen koophandel eenen tak doen voortfchieten, aan welken zelfs zij, die geen kooplieden van beroep zijn, deel konden neemen. Kapitalisten hebben daar door eene nieuwe gelegenheid gekreegen, om hun geld te beleggen, en om door dit beleggen, fchoon nietonmiddeüjk , terbevorderinge van de zeevaart en koophandel mede te werken. Anderen, die hunne fchranderheid den teugel vieren, en geflaadig bezig zijn met het be. rekenen der waarfchijnlijkheden van het rijzen en daalen dezer onderfcheiden effecten, welke, van den eenen op den anderen overgedraagen en eenigermaate voorgereed geld dienende, daardoor mede het algemeene kapitaal van 't in handen zijnde geld vermeerderden, hebben nieuwe ftof en voedfel voor hunne winzuchtige begeerlijkheid gevonden; en hier uit is wederom een nieuwe tak van koophandel gefprooten. Geen volk is 'er, hetwelk zoo veel deel heeft genomen in de onderfcheiden geldleeningen, welke zoo door hooge en laage Overheden, als genootfchappen, broederfchappen, maatfchappijen, gemeenfchappen , bijaondere perfoonen en anderen zijn gefchied, als de ingezetenen van dezen Staat. Zij hebben niet flechts geld opgefchooten aan den. vereenigden Staat, aan de bijzondere Gewesten, aandeden, en andere collegien; zij hebben «iet V 3 alleen  3io HOLLANDS alleen deel genomen in de verfchillende geoétroieerde maatfchappijen dezer landen; gelden bedeed tot aanwas en bevordering van onze Colonien; maar zij hebben nog bij geldleening aan vreemde Mogendheden , en deelneeming in vreemde fondferi onnoemelijke fommen uitgezet. Alle die uitgezette gelden verfchaffen door de fchuldbrieven of befcheiden, welke 'er het bewijs van draagen , eene onophoudelijke af - en aanvoer van koopwaaren, op wel» ken het verftand geduurig blijft fpeelen , en welke dus eene geduurige bron van Speculatie uitlevert, uit aanmerking der waarfchijnlijkheid van oorlog of vrede, de goede of kwaade tijdingen, welke uit de volkplantingen en andere werelddeelen overkomen, en van alkandere omftandigheden, welke het denkbeeld van gerustheid, of zekerheid, verfterken of verzwakken. Deze tak van koophandel, welke eene groote menigte lieden in beweeging houdt, en een redelijk uitgebreid nut aanbrengt, om dat dezelve aan de eene zijde geld - fommen door de handen doet gaan, welke anders voor 't gemeen een dood kapitaal zouden uitmaaken, en aan den anderen kant, lieden aan den koophandel deel doet neemen, welke, zonder dat, flechts ledige aanfchouwers 'er van zouden zijn, heeft echter in deze laatfte tijden eenen geweldigen krak gekreegen door ?t misbruik, het welk men van't algemeene crediet heeft gemaakt. Van dien handel is in een klein maandwerkjen (*) eene fchets gegeeven, welke wij met eenige veranderingen en bekortingen zullen overneemen. * Zoo lange de actiën een onderwerp van wee„ zenlijken handel hebben uitgemaakt, viel »er niet» „ te zeggen op het belang, hetwelk welgeftelde lie- » den, < ) Jnnales Stlgiqvtt Meis di Janvier 177$.  R IJ K D O M. 311 » den , of kooplieden, in flaat om hunne franje delingen goed te maaken, 'er in namen: maar „ het is bij geen weezenlijken koophandel in ef, feilen gebleeven: de begeerlijkheid van allerlei „ flag van menfchen, welke zich verbeelden eenen ■m weg om fchielijk rijk te worden, en tot een grooc „ fortuin te klimmen, gevonden te hebben, gaande gemaakt zijnde, is de actie - handel eene bron van algemeen bederf, zoo voor den koophandel zelve, " als voor de ingezetenen geworden. Men heeft * 'er een wed-fpel van gemaakt: allerlei men" fchen hebben zich in dat fpel begeeven ; en het ^ geen onbegrijpelijk is, zelfs welgeflelde en rijke 1 menfchen, welke, buiten dat, in eer en aanzien * leefden , zijn zoo verblind geweest , dat zij "„ alles in de waagfchaal hebben gefield en gevaar " hebben geloopen van tot de uiterfle elende te * vervallen en zelfs hunne eerampten te verliezen, * alleen door de dwaaze hoop, om fchatten op een * te flapelen , welke hun geen ander genoegen * konden aanbrengen, dan het onnozel vermaak " van dezelven te bezitten. De keus was zekerlijk 1 niet van dien aart, om iemand van gezonde hers* " fenen in verzoeking te brengen. « I)E Actiën (dus fpreekt de Schrijver der * JVijsgeerige Gefchiedenis enz.) worden, even als * alle andere koopmanfehappen, voor gereed geld « of op Credit verkogt. Geene andere plegtigheden * worden in dezen handel in agt genomen, dan dat, « in de Boeken der Maatfchappye, de naam van * den kooper in de plaats van dien des verkoopers « wordt gefteld ; geen ander regt van eigendom * hebben de Actionisten. De geldzucht en de geest * van koophandel hebben een ander middel verzon« nen, om deel te hebben aan dezen handel. Zy, « die geene Actiën hebben om te verkoopen , en * dezulken, die'er geene willen koopen, gaan eene V 4 " ver-  fia HOLLANDS " verbintenis aan, om een bepaald getal, tot een * zekeren prys, en opeen vastgeftelden tyd, te le- * veren en te omvangen. Dien tyd verfcheenen * zynde, wordt de rekening opgemaakt, voor hoe * veel de Actiën zyn verkogt geworden, en hoe a veel zy op dat oogenblik waardig zyn; men be" taalt elkander in geld, en de handel neemt een * einde. De hoop om te winnen , de vreeze van in * deze befpiegelingen te zullen verliezen, baart ee- * ne geweldige gisting in de gemoederen. Men ver- * ziert goede of kwaade tydingen ; men tragt de * ingekoomene tydingen geloof by te zetten, of'ze « te wederleggen ; men zoekt agter het gebe'irn " der Hoven te geraaken, of'men koopt de vreem° de Sraatsdienaars om, tot het openbaaren van de * hunne. Deze verfchillende belangen hebben dika maals de openbaare rust verfloord. Dit is zelf me- * nigmaalen zo verre gegaan, dat het Gemeenebest * zich genoodzaakt heeft gevonden, de buitenfpoo- * righeid van deezen Actie-handel te keer te gaan. * Het kragtigfle middel, ten dien einde, heeft men " bevonden te zyn, eene verklaaring, dat alle Aélrie- * handel op tyd van geene waarde zyn zoude, ten * minften zo het niet met de Boeken der Maat- * fchappye kon beweezen worden, dat de verkoo« per, ten tyde als de koop wierdt geflooten, 'er * eigenaar van was. Eerlyke kooplieden rekenen * zich door deeze Wet niet ontflagen van hun ■ woord te houden; doch diergeiyk een handel « moest, door zulk een Gebod, eigenaartig zeldzaa- * mer worden, gelyk ook met'er daad gebeurd is. „ Dit is het denkbeeld, hetwelk de Schrijver „ der wijsgeerige en Jiaatkundige Gcfchiedenis van de » Bezittingen en den Koophandel der Europeaanen „ inde beide Indien (a) geeft van den fchijnhan- dej («) D. i, bladz. 273. en 274.  R IJ K D O M. zt) i del, welke eertijds met de actiën der hollandfche „ Oost-Indifche Maatfchappij plagt gedreeven te „ worden, en't welk men kan toepa^fen op dien, „ welke in de actiën der engelfche fondfen zoo „ fterk gedreeven is en nog gedreeven word. „ Daar zijn in der daad verfchillende wijzen, op „ welken deze handel gedreeven kan worden, uit„ gedagt, doch zij komen allen weezenlijk op eene „ weddenfchap, over het rijzen en daalen der Pup blieke effeften, uit. Ik verkoop, bij voorbeeld, „ aan U 100 actiën tegen 200 ponden fterlings, „ den eerften Januarij te leveren. Dien dag zijn „ dezelven op 210. In dat geval geeft gij mij dui„ zend Ponden, welke het verfchil van 200 tot w 210 op de 100 actiën uitmaaken. Ik geef U „ de duizend ponden, zoo zij dien dag niet hooger „ dan 1,90 zijn. Ik verkoop U 100 actiën, tegen „ 210 ponden, op een bepaalden tijd te leveren, „ en laat U de vrijheid om dezelven alsdan te nee„ men of niet te neemen, mits betaalende eene ze„ kere fomme, welke men premie noemt. Indien „ de actiën, op den bepaalden tijd, op 200 ftaan, „ neemt de kooperdezelven niet, hij laat zijne pre„ mie loopen , en daarmede is het af. Staandeactien „ op 216 dan krijgt hij het geen zij boven de 210 „ waardig zijn. Het is ligtelijk te zien, dat men „ verfchillende gedaanten aan deze gewaande koom pen en verkoopen geeven, dezelve oneindiglijk „ veranderen, en dat fpel zoo lang aanhouden kan, „ als men iets heeft om te waagen. 9 Dit is 't nog niet al: om dezen gewaanden „ handel voort te zetten , en uit de algemee„ ne verblindheid der menfchen voordeel te trek„ ken, heeft men alle middelen, welke de koop0 manfchappen kunnen doen rijzen of daalen, in 't V 5 werk  5i* HOLLANDS „ werk gefield. Men weet, dat, hoe minder waa9 ren men ter markt brengt, hoe hooger de markt „ ftaat, en zoo ook omgekeerd. Op dezen grond „ hebben zij, die belang hadden in het doen rijm zen der actiën, en voor te komen dat men 'er „ geenen te koop veilde, 'er boven hun vermo„ gen opgekocht, dezelven vervolgens verpanden» de, om op die verpande actiën geld op te nee„ men, 't welk zij op nieuw in dat fpel gebruikten. „ Langs dien weg bekwaamen zij een aanzienlijk deel „ in de publieke kapitaalen, met flechts eene mid„ delmaatige fomme daar toe te befteeden. Ik m koop, bij voorbeeld, 100 actiën tegen aio ponm den , derhalve moet ik 21,000 ponden betaan len: maar ik verpande deze 21,000 ponden voor „ eene fomme van 20,000 ponden: gevolgelijk heb m ik flechts 1000 ponden van doen, en met die dui„ zend ponden doe ik in de actiën voor 21,000 pon„ den. Die geen nochtans, welke dezelven in pand m ter minne neemt, doet zulks niet dan onder voor» m waarde, dat, indien de actiën daalen, ik wederom m van de geleende fomme zoo veel zal te rug gee9 ven, als het verfchil is van 210 tot 200; en on„ der deze mits, dat, indien ik in gebreke blij» „ ve, dit te rug te geeven, hij, die 't geld heeft 9 uitgefchooten, de actiën zal mogen verkoopen. „ Bijvoorbeeld de actiën, heden waardig 210, zijn 9 beleend tot 200. Ik heb voor 100 actiën 20,000 » ponden gekreegen. Zij vallen morgen op 200, „ dan moet ik twee duizend ponden te rug geeven; , kan ik dat niet doen, dan worden mijne actiën a verkocht. * Dit gemak, am met het beleenen vaneffecten m gereed geld te vinden , heeft den actionisten , een n/iddel verfchaft om eene zeer hooge vlucht te » neemen, doch teffensom hunne wasfchen vleugels m te  R IJ K O O lf„ VS „ te zien fmelten, en van zeer hoog zeer laag neder „ te ftorten ! want de actiën daalende, moest men „ of verkoopen 't geen men had, of aan de voor„ waarde , waarop het geld gefchooten was, vol„ doen, en het meerdere, dat de actiën mogten , waardig zijn , te rug geeven. Verkoos men het „ eerfte, dan liep men gevaar van dezelven nog „ meer te zien daalen, en 'er de fomme, voor wel„ ken men dezelven had beleend, niet van te maa„ ken: men was geruïneerd. Om die ruïne te ver» „ mijden, bevond men zich dan in de noodzaake, lijkheid gefteld, om op nieuw geld op te nee„ men, om dit meerdere te kunnen bezorgen: men „ heeft beleeningen op beleeningen gedaan, fchul„ den op fchulden geftapeld, tot dat men einde„ lijk, geheel en al uitgeput, de beurzen overal „ geflooten heeft gevonden. Toen was het uit, en „ daar bleef Biets anders over dan den boedel op te „ geeven. Op deze of diergelijke wijze is het gegaan „ met verfcheiden luiden , welke , eenige weinige „ jaaren geleeden, in den actie - handel eene vermeerB dering van rijkdom , welke zij niet van noode „ hadden, gezogt, en hun bederf gevonden heb„ ben. Men wil, dat een bijzonder perfoon in Hol„ land voor meer dan zes millioenen guldens in de „ engelfche Oostindifche Maatfchappij gehad heb„ be, en dat zelfs het kapitaal dier Maatfchappije , „ voornaamelijk in Holland, t'huis hoort. „ Het belang, het welk fommigen in het rijzen en „ anderen wederom in het daalen der actiën ftellen, „ maakt dat 'er altijd twee partijen zijn, van wel„ ken de eene de actiën zoekt te doen daalen, ten „ einde koopjes te kunnen doen ; de andere de, zeiven te doen rijzen, om met winst te kunnen „ verkoopen. De Aftïonisten hebben aan dit tegen» ftrijdig belang, en aan de listen en kunftenaa- rijen,  Jitf HOLLANDS m rijen , welke van wederzijde om malkanderfli » eene vlieg af te vangen, in het werk worden m gefield, den naam van mine en contremine gegee» ven. „ Bij dezen tak van koophandel (zoo 'er de» zelve voor aangezien mag worden ) is een an, dere gevoegd, welke, zoo men wil, weezenlij„ ker doch evenwel gevaarlijk is. Voorheen plag„ ten onze Gewesten de algemeene markt te wee„ zen, daar men zich van koopgoederen kwam „ voorzien: nu federt eenige jaaren fchijnen zij de . algemeene fchatkist geworden te zijn , tot wel„ ke men, omgereede penningen te bekomen, eene „ vaste toevlucht kan neemen. De Hoven van „ Weenen, Rusland, Frankrijk , Deenemarken heb» ben 'er geld gevonden: gelijk mede andere Vor„ flen, Burgerfchappen, Steden, Genootfchappen, „ en zelfs bijzondere luiden: men is zelfs met het op„ neemen van geld zoo gelukkig geflaagd, dat men . begonnen heeft van de gemakkelijkheid, om geld » te leen te vinden, een misbruik te maaken. Te , veel op de gereedheid der luiden, om geld te » fchieten, tellende, heeft men het bezorgen van , eene zekere fomme op zich genomen. Daar » moest, bij voorbeeld, een millioen guldens gevon, den worden: die geen, welken men aanfprak om » die te bezorgen, gaf 'er kennis van aan eenige » magtige huizen; deze huizen namen op zich , om » 'er een bepaald gedeelte van op te brengen, mits „ genietende een beneficie van een half, een, of , twee ten honderd meer of min. Vonden d'eze „ huizen gelegenheid, om hun aangenoomen aan, deel bij anderen te plaatfen, dan hadden zij eene » zuivere en vaste winst. Om 'er toe te komen, » werd de fom van een millioen gefplitst in fommen , » bij voerheeld, van duizend guldens, en van die fom-  R IJ K D O M. sif i fommen werden obligatien gemaakt, behelzende „ de voorwaarde der geldleening. Naar maate vaa „ de meer of min gunftige gedachte, welke men „ het gemeen van deze geldleening wist in te boeze, men, bragt men deze obligatien aan den man; „ doch konde men hier in niet naar genoegen flaa„ gen, dan bleef men met een gedeelte van dezel„ ven zitten. Dezelve niet te koop durvende ftel„ len uit vrees, dat 'er de prijs te veel van daalen , zoude, nam men de gewoone toevlucht van 't „ verpanden en van 'er geld op te neemen tot 95, » 90, 85 of 80 ten honderd, naar maate dat men „ 'er op krijgen konde. Allengskens heeft men „ overvloed van papier en gebrek aan gereed geld u begonnen te krijgen : eindelijk het papier in „ waarde verminderende, geen vermogens hebbende „ om de effecten te losfen en te bewaaren, heeft men „ het niet ftaande kunnen houden, en van zijne 9 zaaken moeten afzien. Dit is, zoomen zegt, in „ 't bijzonder het geval van hun, welke fterk deel , hebben genomen in de geldleeningen voor de m deenfche eilanden. „ De wisfelbrieven , welke zoo veel gemak „ en nut aan den koophandel toebrengen, zijn al „ mede in de handen van fommigen, werktuigen , van flechte zaaken geworden; en zijn meer dan „ eens de voornaamfte oorzaak geweest van den „ val van groote comptoiren. Men kan 'er een „ vrij goed verflag van vinden in een werk, 't welk? , niet lang geleeden in 't licht is gekoomen (a). „ Deze drie onderfcheiden takken van koopa, handel of fpeculatie hebben , zoo men verzem kert, den val veroorzaakt van een der mag- » tig- (a) Interets des Nations de l'Eunpt itVtltpis rtlativtmttA mi Commerse T. II. p. aoo, in 4C0.  jig HOLLANDS „ tigfte huizen van ons land , eri 't welk, federt' „ omtrent twee eeuwen, te Amflerdam in aan„ zien was. Te vooren had men fommigen van de actionisten zien buitelen; maar hunne tuime, ling had op den algemeenen loop van den koop* handel weinig of geen invloed gehad. Doch de „ val van het huis, dat wij bedoelen, bragt den al„ gemeenen koophandel in verwarring. Zoo dra het „ zelve zich onmagtig verklaarde om ftaande te. » blijven, fcheen het een donderflag op de Beurs , van Amflerdam , die alles deed flilftaan. Onzeker „ hoe groot de bankbreuk wel zoude kunnen zijn j fy welke huizen daar door aan 't wankelen zouden „ raaken, hield ftraks het vertrouwen op, de verje legenheid werd algemeen , het crediet ver.„ dween, en in een oogenblik was 'er geen geld „ meer te bekomen. Dezen vreesden voor wanbefy taaling van hunne wisfelbrieven; geenen, dat , zij de gelden, welke hun te ontvangen Honden fy niet zouden krijgen; anderen, uit de algemeene „ elende voordeel willende trekken , befpiedden „ eene gunftige gelegenheid om tot eenen gerin„ gen prijs inkoopen te doen; ieder vreesde om „ zich van gereed geld te ontdoen, en de eircula* fy tie of rouleermg van penningen hield gelieel op, fy Dit was het eerfte gevolg van het vallen van fy dat comptoir, 't welk den val van verfcheiden t fy meer of min aanmerkelijke anderen , na zich fy fleepte". Bij dit verflag kunnen wij nog voegen , dat de geldleeningen , voor de Planters in Suriname gedaan , op gelijke wijze eene zeer gevoelige neep aan die Volkplanting hebben toegebragt. Men heeft die geldleeningen tegens een interest van vijf of zes ten honderd gedaan. Sommigen heeft men vol gekreegen ; anderen niet. De kooplieden, welke 'er hec  R IJ K DOM. 319 het bewind van hadden, de gantfche fom, die 'er vereischc werd, niet kunnende vinden , behielden een gedeelte van de obligatien, welken zij verpandden voor gereed geld. Zoo lang de interesten op hunnen tijd betaald werden, bleeven de obligatien op prijs, en de Directeur van de. negotiatie had 'er een goed beftaan van. Maar de Planters, door 't een of 't ander toeval buiten ftaat raakende, om vruchten tot betaaling der interesten te keveren, moest de Directeur der negotiatie die betaaling of geheel of gedeeltelijk uit zijne eigen beurs doen , wilde hij de obligatien niet in prijs zien daalen en zijn crediet in gevaar ftellen. Om dit uiterfte te ontgaan, hebben de meeften der geenen, die de directie van eene diergelijke negotiatie hadden , een weg ingeflaagen , die nog gevaarlijker was. Zij zijn voortgegaan met het betaalen der interesten voor de Planters, offchoon de vruchten, die zij van de Planters kreegen, daartoe niet toereikende waren: hoe langs hoe meer in verfchot raakende, en om dit te kunnen doen, zich in fchulden fteekende, zijn zij eindelijk buiten ftaat geraakt, om de interesten langer op te brengen. De betaaling van dezelven ophoudende, of de interesten verminderd wordende, zijn de obligatien uit zulke negotiatien fpruitende in prijs_ gedaald, en zelfs zoo verre (want men flaat altijd van 't eene uiterfte tot het andere over) dat kapitaalen , tegen een interest van vijf of zes ten honderd opgenomen, tot 40. 30. en 20. ten honderd zijn gedaald; en dat de kooplieden, de directie hebbende, genoodzaakt zijn geweest, om den boedel op te geeven, en hunne zaaken te laaten vaaren. Sommigen van dezelven worden boven dien van oneerlijken en flinkfchen handel befchuldigd: zeker is het, dat het middel van geldleening voor de Planter»  j2o HOLLANDS Planters thans in zulk een Hechten naam is, dat mes 'er naauwelijks van reppen durft. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxx Van het Vaaren op vracht van de eene haven op de andere. Wij hebben gewag gemaakt van eenen tak van onzen algemeenen koophandel, welke minder gewichtig fchijnt dan zij waarlijk is, naamelijk van het vaaren op vracht, in 't fransch genaamd cabotage (a). Hoe zeer het natuurlijk overleg der Vrije Nederlanderen tot zuinigheid hun altijd iets boven de andere volken omtrent het goed koop vaaren gegeeven, en hoe zeer het maakfel hunner fchepen hun daar in geholpen moge hebben ; is die vaart echter, gelijk alle andere takken van koophandel , afgenomen , door de poogingen, welke bij de vreemde volken zijn gedaan, om zelve hunne waaren over zee te voeren : en wat de fabrieken , manufacluuren en handwerken, welke tot den fcheepsbouw, en uitrusting van fchepen betrekking hebben, door die vermindering mede geleeden moeten hebben, en hoe die daar door verminderd moeten zijn, is ligt te befeffen. In tijden van oorlog tusfchen vreemde Mogendheden bloeit deze tak wel hetfterkfte; om dat de oorloogende Mogendheden, en hunne onderdaanen, rot het overvoeren van hunne goederen ter zee, zich, ter beveiliginge van dezelven , als dan bedienen van hollandfche fchepen; als begunstigd door den bekenden ftelregel vrij fchip vrij goed. De verfchillende requesten aan de Hooge Overheid, uit naam (a) Zie D. I. bladz, 307. «1 volgg,  R IJ K D O M: ||f | van verfcheiden kooplieden, reeders van fchepen J | en andere ingezetenen van dezen Staat s belarjg i bij de feheepvaart hebbende,, geduurende den teil genwoordigen oorlog tusfchen Engeland aan èé i| eene zijde, en Frankrijk en Spanje met de Arneri^ li kaanfche volken aan de andere zijde , overgeleƒ verd, om tegen het beftaan der Engelfehen fchuf I en fcherm te erlangen , kunnen ten bewijze daar I van ftrekken: inzonderheid, onder anderen, dat ^ 1 het welk aan de Hoog Mogende Heeren Staatèrj | Generaal der Vereenigde Nederlanden, van wegens :f eenige kooplieden, boekhouders en reeders, woonI achtig binnen de Provintie van Friesland is overI gegeeven ; en in het welk het volgende geleezeil I word. „ Het is niet minder bekend, dat de Pro4 I j, vintie van Friesland uitlevert het grootfte getal j „ der fchepen van de republieck, welke de vaart J 1 fy van en naar het noorden, de engelfche en ff an» 9 fche haavenen, de bogt van Frankrijk, Portii" j gal en Spanjen waarneemen ; welker getal, voor J, „ zoo verre deze Provintie van Friesland, betreft; , ^ tegenwoordig op wel ruim twee duizend besrook „ mag worden. -<— alle deze fcheepen zijn, vdoc ^ een groot gedeelte be vaaren , door gebdprerf£ ^ en alhier gevestigde onderdaanen van den Staaf. I j i, welker harten zich ongetwijffeld alle met. de. „ fupplianten vereeriigen in dit needrig en eerbiedig i j adres". . . «t. ..... ' Het ware te wenfehen geweest, dat men waë meerder vrucht van deze en diergelijke adresfen' i had konnen verwachten, en dat dezelven ook hi££ j juist zich bepaald hadden tot het. vaaren..op. vracfii* t van goederen, van welken de Engelfehen meeridéfi het overvoeren en brengen aan hunne vijanden hiëè' te moeten gedoogen. Met dit gedeelte van .hér vaaren op vracht te willen ftaande houden, en naar., li. Di.s.1* X geene  3« HOLLANDS geene fchikkingen deswegen te willen hooren , heeft men eindelijk het meerder en grooter gedeelte van dezen tak onzes koophandels verlooren. De Engelfehen, welke ons het vaaren op vracht van alle foorten van goederen, behalven van zulken, welke tot den aanbouw van fchepen dienden, vrij lieten, zijn eindelijk gekomen tot het befiuit, om ons ook ten aanzien van andere goederen het gebruik van den regel vrij fchip vrij goed te betwisten. Reeds hoort men klaagen dat de cabotage geheel weg is. Of de gearmeerde Neutraliteit, zoo als die door eenige Mogendheden ontworpen is, en tot haar bellag fchijnt gebragt te zullen worden , ons wederom het genot daar van zal bezorgen, is iets, dat de tijd zal moeten leeren. Ondertusfchen ziet men nu hoe heilzaam de Propojitie ware , door zijne Doorl. Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder, op Woensdag den 10 Maart 1779, aan hunne Ed. Groot Mogendheden, de Staaten van Holland en Westfriesland, gedaan, in dewelke zijne Doorl. Hoogheid zegt: „Ik agte my verpligt UEdele Groot Mog. my„ ne Sentimenten omtrent het gewigtig onderwerp „ van derzelver Deliberatien te openbaaren: naame„ lyk, dat ik verre geëloigneert ben van te oordees» len , dat dit Gemeenebeft, om geen oorlog te waagén, behoorde te renuntieeren aan de wet„ tige rechten aan derfelver Ingezeetenen by folem„ neelen Traftaaten competeerende; in tegendeel '„ begrype ik, dat dezelve moeten worden gemain„ tineert, door alle middelen, die de voorllenigfy heid in handen van deefe Republiek heeft ge,, Helt; maar dat het aan niemand, dan aan UEd. „ Gr. Mog. en de Ed. Mog. Heeren Staaten der „ andere Provinciën competeert, om te decidee„ ren , wanneer het tyduip daar is, dat haar Hoog • Mog.  R IJ K I) O M. g.| » Mog. behooren te refolveeren, om eene öfiga» „ limiteerde protectie aan derzelver Commercieel rende Ingezeetenen te verleenen , en dat haaf » H. M. door geen Tractaat, hoe genaamt, met ü eene buitenlandfche Mogendheid , zig verbon» to den hebbende , om alle takken van Commerdê „ zonder diftinctie te protegeeren , niemand hel „ recht heeft, orri van dezelve te vorderen, dat „ zij protectie vcrleenende, zulks aan alle fche» „ pen zonder diftinctïe moeten verleenen., zonde? „ aan derzelver voorzigtigheid over te laaten, om tè s, decidecren, of zy in ftaat zyn alle Takken vüïï n Commercie te protegeeren, en of zy in dit tydftip het konnen doen, zonder gewigtige belangens in dè fy waagfchaal te ftellen, en zig aan het grootfte f$> fy vaar te exponeeren. fy Ik ben dan van begrip, dat in deezen op niets fy behoorde te worden gezien, dan op de waafü fy belangens van de Republieck: en derhalve, dal „ alvorens eene finaale Refolutie genoomen wef„ de omtrent het convoyeerert der houtfcheeperi, „ geexamineert werde de ftaat, waar in dit Ge» „ meenebest zig bevind , zoo te Lande als té „ Water. . . fy Maar voof dat de Republiek in eenen fè* fpectabelen ftaat van'defenfie is gebragt» zoüdê fy ik vreefen , dat eene Refolutie om indiftihaë „ volgens den letter van voorf. Tfactaatert, naa* . melyk houtfcheepen , ondsr Convoy te neemen» » van zeer kwaade gevolgen voor de Waare belaft* gens van deefen Staat zoude konnen zyn, eh dê ^ eer van deiïelfs Vlag aan een affront zoude eM* fy poneeren («)". ; , . Waren de gedachten van zyne Doorlücn* tigè (a) Bijlaage. Hh» X a  HOLLANDS tige Hoogheid gevolgd , zoude het vaaren op vrache niet wel op eenen gunfliger voet, dan hetzelve thans ftaat, gebleeven zijn ? Staat der Fabrieken en Manufacluuren, federt den Munfterfchen Vrede. Hoé groot het verval vah onze zeevaart en koophandel, voornaamelijk met betrekking tot Europa, moge zijn , nog grooter is het verval van de manufaéruuren en fabrieken. Wij hebben te vooren doen zien dat dezelven al *roeg in deze Gewesten gebloeid hebben (a). De Schrijver van de Aanïvijfing der heilfaame politike gronden en maximen meent „ dat waarlyk de visfery ende de negotie met „ de vragt - feheepvaart alhier haar oorfprong meer „ van de manifaótuuren als de manifacluuren van de „ visferij en negotie ofte feheepvaart hebben ge„ had (£).'' Wat'er van zij, zeker is het, dat, al in de vroegfte tijden, de ingezetenen dezer Janden om haren cost voor wijff, kinderen ende huysgezin te winnen, hen hehelpen moesten met eenigen hantwereken ende negociatien, die Jïoffeinvremdelanden halende, ende 'tgemaect Iverck wederomme wech voerende (c). Ook hebben wij aangeweezen dat onze manufactuuren en fabrieken -t geduurende den oorlog tegen Spanje, merkelijk zijn aangegroeid (d). Doch naauwelijks was de vrede ie Munlter geflooten, of zij raakten aan 'c kwijnen. Bereids in het zelfde jaar werd in Frankrijk de invoer van onze wollen en zijden Itoffen verbooden ; welk verbod, onder anderen, tot gevolg moest hebben „ dat veele duizende handwerkslui- » den ( a) Zie D. I. b!. 216-229. (i) bi. 35. (t-) Z-:e D. I. Bijl. A. bladz. 5. en vdg&  & B IJ L A A G E A. voorliet! nochte geremedieert en worde, ons daerommè oocmoedelnck biddende (a). ^ ™ Waer op begerende te voorüen, ter indemniteyt van onfen voorfeyden Onderfaten, Wy, by eenige onfe Gedeputeerden , diverfche informatien hebben doen nemen , om grondelijcken te weten en verftaen , hec fondament en oorfprongh van de voorfz inconvenienten, en hebben eyndelijck bevonden defelve inconvenienten uyt veele en diverfche oorfaecken geprocedeert en gerefen te zyn,- en onder veel andere, uyt dien dac onfe voorfeyde Onderfaten hem eensdeels fouden ver. vordert hebben dickwils ter Zee te varen, ende haerï f K™P™nrcb,a.P va° Pryfe te fenden of te halen, buyten de palen en hmiten van onfe Landen (bh in an- v^riVf,hfche 6Ü Verre ,e^ende quartieren, mee dl yerfche fchepen, groot en kleyn , qualijckeu bewaert van kiele, oude, verlieten en leek, en erger geftoffeerc van takelmge zeylen, cabelen, anckertn, oock met feer weymg Volcks voorfien , fonder eefchut of feer weynigh, elck na fijn felfs goedtduncken en fantafie ionder re letten noch aenfehouwen te nemen op de «e> legentheyt en ftaet, daer in onfó voorfeyde Landen wa* ren , mits der oorloge wefende openbaer tegens Schor.' landt, die eene mee verwachtende den anderen, geen or- (a) Verfcheiden redenen worden hier gegeeven van het nadee hetwelk de koophandel federt eenden tijd leeden welke allen eene aanzienlijke vaart en handel vooronder' ftellen: nnamehjk m de eerfte plaats : bet vaaren buiten de pa. len en hintten van de Landen van Karei denV. met fchepen dier toe net genoegzaam m flaat. Ten tweede; betverzuiinof Cl oplettenbe:d m m Admiraalfchap te vaaren. Ten derde • «L misbruik van bet geeven H. Bodemrie, als mede van de a'sfuZ tie. Ten v.erde: bet laaden van goederen in vreemde fcbeZn Ten vrjfde : bet koopen van de pagemaakte febepen en gldl ren. Ten zesde ; bet zenden van febepen en goederen dolt *reemden voor eigen rekening naar deze Lalden. Ten ze Jénd • Ijt toevoeren van goederen uit deeze gewesten naar Schotland en Ten achtte, bet kwaalijk bmannen der vaartuigen. i 6 , Buiten de palen en limiten van onfe Landen, enz. 1 Der ha ven moeten de ingezetenen dezer' Landen in d en%  B IJ L A A G E A. § örure onder henlieden houdende , in het afvaren , tef zeewaerts zynde of wederkerende, nochte niet conjlitutiè van Admiralen (c) nochte teekenen ter Zeevaerc, orri malkanderen te onderkennen en by te ftaen, föo men in fulcken tyden wel gewoonlijck is en foude behaoren te doen , het welke fylieden nochtans wel hadderi mogen navolgen en onderhouden buyten hare fchade l en oock fonder merckelijcken uyt haren zeylagie, wege en route (die fy te nemen voor hadden en gedelibereerc waren) wel hadden mogen doen; de fommige van died hem betrouwende op de goede avanture van winde eri weder, ende daar door niec achtende hoe fy haerliedee fchepen ladende waren. Eenige andere op de bomerie óf uoijjel (d ), op de kiele of b^ete van de fchepen , ta= kelinge eu toeruftinge van dien, bedragende alfoo veel of meer, dan het voorfeyde fchip met cakelinge en toe3 ruftinge waert was ; fende boven het felve de alïurantie en verfeekeringe van alles , en oock van hareri vraghtlooQ door hemlieden gedaen, het felve procederende uyc de Schippers , Toereeders, Deelders , en bock ichips Bootsgefellen eh andere Officieren. voor loon te Ifchepe dienen : Ende aengaende de Kooplieden óf Laders , betrouwende hare Goederen en Waren iH fulcke fchepen uyt te fenden, uyt kraghte van gelijcke alTurantien en verfeeckeringe door hemlieden gedaen, niet alleen van de capitalen van de waerde der voorfeyï de Waren, Goederen en Koopmanfchappen, maer oock van vraghtloon en winninge,, die fy hoopen en meeneh te dofen, die Waren en Goederen gearriveert zijnde ter marekten daer fy die b'efchicken, en boven dien, van. allen intereflen , fob fy fulcks ten uytterftcn weten of wil- (O Nochte met conjlitiitie van Admiralen, enz.] Dat is oiü In genootfehapmet eikanderen te vaaren, zoodaanig dat te vooren eene zekere orde en fchikking beraamd en bepaald wierden „ ten einde in geval van nood eikanderen te kunnen helpen en bij te ftaan. Zie Art. VI. hier na volgende. (d) Êenige andere op de boiemerie, enz.] Uit het geen hier van de bodemerie, en vervolgens van de assurantie gezegd word, fchijnt men bereids ten tijde, dat deze Ordonnantie is afgekondigd, een misbruik gemaakt te hebben , zoo van dé gejdleeningen, welke ten gevaare der geldlesnereft gefëhisèsté j kh van het middel van het verzekeren. A t  4 BIJLAAGE A. willen calculeren: Roven dien dat fulcke verfeekeringe inhour en begrypt alfoo wel tegens de Schotten en andere Zeeroovers, als tegens temDcefte van Zeebrandc of bederffeniffe van de Schepen, Goederen, Waren en Koopmanfchappen ; de fommige oock van onfen voorfeyden Onderfaten hemlieden vervorderen haerlieder Goederen te laden in vreemde Schepen (e) dewelke daer na door fulcke vreemde Schippers, de voorfeyde Schotten en andere Zeeroovers met wille en opfec toegevoert, of verkondight en verfpiet, ende alfoo fonder eenige weere of refiftentie te doen, overgclevert werden: Andere ook van onfe voorfeyde Onderfaten hemlieden vertrooftende en betrouwende op eenige faulfconduyten en edeybrieven, dragende de naem van der Koninginne of Gouverneur van Schotlandt, de voorfeyde brieven fonder onfen wete, oorlof en confente verworven hebben, daer door fy lichtelijck hebben toegelaten en gepermicteert, de Schotten, Zeeroovers en andere (dragende deckfel en fcheyn van Vrienden) aen boort te mogen komen, of felve zyn aen het boort gevaren: Voorts dat oock fommige van onfe Onderfaten middelen gevonden hebben fulcke geroofde Schepen en Goederen de Schotten en haar Medeplegers te willen pryfen afkopen, door haer zelfs ef door haren Factueren: Dat oock eenige vreemde , in andere Landen woonende, fulcke Schepen en Goederen in haerlieder name, en voor haer eygen Goederen en Waren onderftaen in defe Landen te fenden, en aldaer te verkoopen : Insgelijcks dat eenige vreemde Kooplieden (f) defe onfe Landen hantierende, hemlieden (e) Haerlieder Goederen te laden in vreemde Schepen, en?,, j Ben bewijs , dat de Ingezetenen dezer landen zich in di*n tijd ook bedienden van vreemde fchepen tot het drijven van bunaen koophandel,- en dat op dien tijd de koophandel niet en ten gemeenen welvaren van onfen voorfeyden Lande en Onderfaten, en van allen goeden en rechtyeerdigen Kooplieden, aldaar hantierenue en verkeerende, hebbende al vooren defe materie doen communiceren en voorhouden diverfche Kooplieden, Schippers en andere hemlieden ter Zeevaert generende, en des ver$andigh wefende : Gehadt op alles het a'dvis van den principalen Gouverneurs en principalen Rade van onfen voorfeyden Lande , hebben met rype deliberatie, by advife van onfe feer lieve en feer beminde Suftere, die Kouinginne, Douagiere van Hongrien, van Bohemen, &c. Voor ons Regente en Gouvernante in onfen yoorfeyden Lande van hèrwaertsover, de Ridderen van pnfer Ordene, die Hoofden , Prasfidenten en Lieden yan onfen Raede van Staete, Secreten en Finantien, uyt onfen eygen wille en rechte wetentheyt, geordonneert en geftatueert, ordonneren en ftatueren voor gebodt en wet defer tegenwoordige oorloge, en geduyrende, en voorts alfoo lange als het ons gelieven fal3 de poinóten en articulen hier na volgende. Ten eerften, dat alle Kooplieden, onfe Onderfaten of Inwoonderen van onfen Lande, willende voeren ofdoen voeren uyt de Havenen , Hoofden , Rivieren, }|eden ofte Stranden van dien , naer Vrankrijck, Spaig. p», Portugael (i), Canarien, Eylanden van Madera ' St, Thome, Italien, Cypers, Candien, Ragufe of elders, Suytooft of Suytfuytweft, of oock na Yrlandt Jngelandc, Noorwegen, Denemarcken, Sweeden, Ooft! landt ofte andere Landen, hemlieden ftreckende Weft. ooordtweft, Noordtnoordtooft, of uyt die felve Landen bren- Cs) Naer Franehijck, Spaigtm, Portugael, enz.] De optelling der Landen, welke hier gedaan word, geeft eenigerSiaate de uitgebreidheid der vaart en koophandel dezer Gewesten, ten tijde van Karei den V., te kennen; en inzonderheid mede, dat 'er toen bereids geyaaren wierdop de Camvt" s £iUaden van Madera, St. Thome, enz.  B IJ L A A G E A, brengen of brengen laten na onfe Landen eenige Koopmanfchappen van waerden, importantien en pryfen, als mmentlijck Wolle (k), Yfer Scael, Koper, Tin en andere Metalen , Alluyn, Syde, rollen van Boldavid of Canivetfen, Lakenen, Sayen, Lynwaet, Tapifferyen, Was, Cremerie of Mercerie, te verkoopen met den gewighten of met der ellen, Weed of Paftel, Meed of Garancen, Speceryen, Wynen, Suyckeren, Cyropen, Olyen en andere Koopmanfcbappen van diergelijcke importantie, fuilen gehouden wefen die te voeren, halen, of doen voeren of halen, met fulcke Schepen, en alfoo toegeruft en gcëquipeert, als in het tweede articul hier na volgende verklaert is. Des fuilen fy mogen ven te-goedt en eecelijck-goedt, niet mogend wefen befwaert, (als verfche Vifeh, verfche Haringh, Wracke, Bruygen , ydelen Haringh, Mout, Bier» Loock, Anjuyn, Appelen, Peeren, Kerflen, en diergelijcke Fruyt, in defen Landen wallende, en oock andere grove Waren , als Smeekolen , Piek , Tarre, Vlas, Sperren, Hoppe, Wagenfchot, Hout of Berninge of Timmerhout, Mafthout en diergelijcke Houten , Moolenfteenen , Zout en foodanige Waren) uytof invoeren , met fulcke Schepen , en alfoo toegeruft als elck goedevinden fal, fonder nochtans dat fy onder het deckfel van fulcke kleyne Goederen en WTaren niee en fuilen mogen laden of doen laden eenige Goederen van importantie en pryfe, boven gefpecificeert, op de verbeurte van dien, en arbitralijck gecorrigeen re werden ; behoudelijck dat den vremden Koopman hem fal mogen behelpen men den Schepen van fijnen Lande, of toe fijnen keure van Schepen, toebehoorende onfe Onderfaten, navolgende defe Ordonnantie toegeruft en verfien. I L Te weten, dat elck Schip, varende met fulcken Goederen van pryfe en importantie, op en na Vranckrijck , Ingelandt, Noorwegen , Sweeden, üenemareken en Ooftlandt, defer of geender zyde van derSonc of Belt, fal (k) Als namentlijck Wolle, enz.] Een aanwijzing van goederen , welke teffens de voornaamfte waaren doet kennen, i» welken hier te lande toen ter tijd, oude? ajidcHJft* baa«ft& gedreeven werti. A 4  ft B ÏJ L A A GE A. fa! wefen. groot van veertigh vaten ten minflen, ende op Spaignen, Portugael, Andalufie, Levante, en Landen van Canarien, Madera, St. Thome en diergelijkken, groot van tachcigh diergelijcke vaten, goet en gericffelijck om Gefchut Ut zynder befchermenijfe, en ge•weere te voeren, wel voorfien, geftoffeert en toegeruft mep zeylen, maften, anckeren, touwen, cabelen(T), valt en getrouw van bodem en kiel, oock voorfien met goede eqde verftandige Pyloten, Schiplieden, Boorsgefelleri, Gefchut, Pulver of Buskruyt, Wapenen en ander Geweer, in der qualiteyt en getal (aengaende de Schip, pers, Gefchut en Munitie) als hiér na gefpecificeerr. fal werden , oock de felve Schepen van veertigh vaien .voorfien van Koebruggen en Bouvenetten, of ten minlten met een Overloop en met een Bouvenet, na dat fulks ten beften fal konnen dragen, fonder in dc zeylacre te kranck te vallen, ende alle die andere van grooter dragte, van vyftigh of feftigh vaten, met de voorfeyde Koebrugge en Bouveuettefu II L Item, dat fulck Schip van omtrent veertigh vaten groot, fal moeten hebben ten minften acht weerbare Mannen, elck oud zynde boven achcien jaren: Een Schip (i) Om gefchut ut zynder befcbermeniffe enz.1 Zonderling $}oet het voorkomen, dat hier, door het Oppergezag voor«en word tegen eene nalaatigheid, welke niet ligt te vooron,tferftellen is; en waar tegen het overtollig fchijnt, eenige regels of wetten te maaken. Het is evenwel te vermoeden , dat de Kooplieden wat te veel gewaagd zullen hebben • daar zij, zonder convoi vaarende, en hunne eigen "eilisfceid ia zich zelre moetende zoeken, op dé middelen daar toe noo^g te weinig oplettend zullen zijn geweest; of de ïpaarzaamhe.d deswegens te veel betracht zullen hebben: ten sntnfte zoude men dit kunnen op'maaken uit het geen in het yiU. Art. en volg. gezegd word wegens het vifiteèrert van de fchepen Ook blijkt uit deeze Ordonnantie, dat, hoe ?eer het bereden pf toeruften van oorlogfchepen eend daad was welke de Graaven begreepen niet te mogen geschieden bu,ten verlof van hunnen Admiraal of Luitenant, fchter het met alleen veroorloofd was de koopvaardij - fchefTO zoodaanig toe te rusten dat zij tegenffan'd konden' bieden' 1" J?Z aiWetren:'maaE' dat 'de ^handelaars zelfs t-rpiicnt waren om het te doen. ■' •' 1 • ■ '•  B IJ L A A G E A. §> Schip van tachcigh vaten, feftien diergelijcke Mannen: Van tachcigh vaten toe hondert vaten, achtien Mannen : Van honderc toe hondert vyfeigh vaten , twee en twincigh Mannen: En een Schip van twee honderc toe twee honderc vyfeigh vacen, achc en cwintigh Mannen: Van twee honderc vyfeigh vaten toe drie hondert vaten, fes en dercigh Mannen: Ende alle andere Schepen boven vier hondert vyfeigh vacen, vier en veercigh Perfoonen: Maer fuilen alle de voorfz Schepen meerder gecal van weerbare Mannen dan boven verklaerc is, toe heurliedcr meerder verfeekeringe innemen en voaren, fonder hier inne ce begrypen de Pucgers en Jour gen, wefende beneden de achcien jaren voorfeyc, die elck Schip fal mogen hebben in fulcken getal als hec hem goedtduncken fal. I V. Item, dat elck Schip van veertigh vaten als vooren * fal op moeten hebben een minften fes dubbelde of enckelde baffen, fes haken, fes of acht fpieffen: En een Schip van vyfeigh cot tachcigh vaten , twee dubbelde baffen , fes enckelde baflea , fes haken , een douzyn fpieffen ; Een Schip van cachcigh toe honderc vacen r yier halve Hangen , fes dubbelde baffen , een douzyn hecle of halve 'haken, anderhalf douzyn fpieffen: Een Schip van ewee honderc toe cwee honderc vyftig vaten vier Hangen, vier halve flangen, fes dubbelde baffen, fes enckeide baffen, anderhalf douzyn haecken of halve haecken , drie douzyn fpieffen: Een Schip van twee honderc vyfeigh toe drie honderc vaten, fes heele flangen , vier halve Hangen, cwaalf dubbelde baffen, cwee douzyn haken , vier douzyn fpieffen , en alle andere Schepen na advenanc van Perfoonen en Gefchutce. En aengaende hec kruye en kloocen voor elck ftuck Gefchucs foo veel als men behoeven fal , om hec felve; Stuck cwintigh of vyf en cwintigh mael los en af te fchiecen: Welverltaende dac fulcke quanciteyc van busfenen, kruye en geweer, wel grooter en becer, maer ïiiec min noch erger wefen mogen, elck na. zynder gelegencheyc, en boven die voorfeyde weere fal mogen voorden zyn mee andere Wapenen, kort en langh, oock Hagelgefchuc , Vierwerck , Yferen, Terlingen , ■ Dar» den, Steenen, Corffelecten, Pansyferen, Sehilden , Pa-? yoyfen, oock Halen Scormhoeden of Backeneelen x ea 4 I diets  to E IJ L A A G E A. diergelijcke, omdeVyandeti te wederftaen , en of het van nooden ware te befchadigen , welck getal van Volck, Gefchut, Kruyt en andere Weere, alleenln'ck aengaen de Onderfaten van defe onfen Erfnederlariden en niet de geene die in het navolgende Articul begrepen Zyn' V. « Item, en ?engaende de Schepen van onfen KoninghTijckenen Landen van Spaigne, en haren dependentPen en appendentien , dewelcke gemeenlijck zyn Schepen van bequamer groote, fuilen moeten toegeruft en voorfien zyn foo hier na volghc ,• te weten, een Schip van de groote van honderc tot honderc vyfeigh vacen, fal moeten inhebben twee en dercigh Perfoonen, daer onder wefen fuilen vyf en cwintigh weerbare Mannen, daer pnder begrepen drie Buffemeefrers, vier groote ftucken genaemc PaiTemurs , twee Bombaerden , makende fes leggende ftucken, tien baffen, vier en twintigh kloten en kruye om vier en twincigh maal los ce fchieten tien harquebufen, fes ftalenbogen, fes douzyn fpiefftn, (es douzyn derden, rondelleu en pavoifen, foo hem eerJijck fal willen weeren; en alle andere Schepen, grooter ofte kleynder na advenant, den voec nemende od. iulcks als voorfeyt is. V I. Item, dat fulcke Schepen , foo wel toebehooreude de Ingezecenen en Onderfaten van Spaigne, en oock den Ingefecenen en Onderfaten van defe onfen Erflanden refpedtivelijck , in hec uyevaren en keeren , alle neerftigheyc doen fuilen om gefelfchap te gekrygen van Schepen, tot drie, vier, vyf, en foo lange by een blyven als hec mogelijck zyn fal, makende onder henlieden een Admirael of meer , naer de meenighde en getale van fulcke Schepen : Ende fuilen alle Schippers voor haerlieder vertreck gehouden zyn eedc ce doen in handen van de Officiers, die wy ter vjfitatie van den Schepen ordonneren fuilen, dat fy gefelfchap hebbende m haerlieder afzeylen, fulcks onderhouden willen en fuilen, en geen gefelfchap hebbende, hec felve onderwegen foeckenfuilen, coc haerlieder beften gerief, ende foo wanneer fy fulck gefelfchap (fonder merckelijck: intereft van den geenen die hemlieden gevraeghc hebbeo) fuilen konnen gevindtn, oock naer de gelegen t- heys;  B IJ L A A G E A. n heyt van den Landen en Quartieren, daer fy toe of afvarende zyn. Maer de Schepen die mee onverderffelijcke Waren van pryfe (als Wolle, Yfer, Alluynen, Patcel, Meede, Lakenen en diergelijcke) geladen fulleq werden , in plaetfen wefende, daer fy binnen korten dagen na haerlieder ladinge eenigh gefelfchap >an andere Schepen fouden mogen verkrygen, fuilen gehouden zyn foo lange te vertoeven, tot dat fy drie of vier Schepen by een anderen wefen fuilen, ende fuilen met malkanderen accorderen, op de ordre , teekenen en mereken, die fy in haerlieder reyfen en voyage fuilen onderhouden, op dat fy mogen de een by den an» deren blyven , of gefcheyden wefende , malkanderen wederomme vinden , ende alfoo rnalkanderen goedt en getrouwe gefelfchap houden, helpen en by» Itaen. V I I. Item i dat alle Schipperen fchukligh fuilen wefen, in fulcker voegen en manieren haer Schepen te laden (foo wel onder den opperlten Overloop of Coebrugge als elders) dac daer door het Gefchut niet belet, nochte die waren en defenüe van den Schepen niet verhindert of benomen fal werden , hec fy dat fulcke Schepen ge-, laden zyn met Wijnen of andere koftelijcke Waren, ter discretie van de Officiers , gefpecificeerc en genaemc in de navolgende Arciculen, opdepcene, indien daer inne gebreck viele, den Koopman, ce betalen en op ce leggen de fchade die daer uyc fpruyten foude, en boven dién arbicralijk gecorrigeerc te worden. V I I f. leem, dac in elcke Scadc of Haven van onfen Lande j, daer fulcke Schepen ter zeewaerts af en aenvaren, gedepuceert fuilen werden twee Officiers, den eenen van onfe wege, en den anderen van der Scadc of Plaecfen wege, eude eenen Concrerolleur, alle wefende Lieden van experiencie , en goedt verftandt hebbende op hec ftuck van der Zeevaerc, en wefende Perfoonen van authoriceyc, goede fame, name en gelove; en boven dien fuilen de Kooplieden , Laders of Huerraers van den voorfeyden Schepeu (foo verre hemlieden dac goede dunckc) yemandc van haerlieder wegen daar by hebben mogen, om ce becer roe ee fien, dac in hec laden of ontladen haer Koopmanfchcepe en Goedt te becer be- waert.  Ï2 B TJ L A A G E A. waert, en die vifitatie rechtvaerdelijcken en fonder diffimulatie gedaen magh worden , om alle abuyfen en frauden te fchuwen, of fulke frauden gevonden zynde, ter behoorlijcker correctie te breDgen , andere ten exemple. I X. Item , dat alle Schippers, onfe Onderfaten en Inwoonders, als vooren afvarende van eenigen onfen Landen , na anderen onfen Landen of Vremden, ofce van daer komende, geladen wefende en inhebbende Waren van pryfe alfoo voorfeyde is , fuilen voor haerlieder vertreck gehouden zyn te doen (by de naeft gefetene Officiers voorfeyt) vificeren haerlieder Schepen en cakelinge, eer fy laden, en voorts geladen wefende, wederomme te doen vifiteren die Ladinge, Gefchut, Munitie en Volck, daer inne wefende, volgende c'inhouden als boven; en gehuert wefende om Koopmanfchappen te gaen halen, en alfoo varende op hec ballaft alleen, te doen vifiteren haer Schip, Takelinge, Volck, Artillerye en Munitie , eenmaal voor haerlieder vertreck , na hec befte gerief en commodiceyt van den Koopman en Schippers, op verbeurte van den Schepea en boece arbicrale. X. Item , fuilen de Officiers voorfeyt gehouden zyn', ten verfoecke van den voorfeyden Kooplieden en Schippers , die voorfeyde Schepen te vifiteren en befien of die goede zyn, dichte en van alderly Schipsgewaende, toe der reyfen dienende coegeruft, en of die van compecencer grooten zyn, behoorlijcken geladen, voorlien van Mannen , Gefchutte en Pravifïe hier boven verhaelt. X I. Item , fuilen oock de voorfeyde Officiers gehouden zyn het getal en qualiceyc van den Gefchucceop ce teekenen , coc den dage van der wederkomfte der voorfeyde Schipperen , indien fy bevraghc zyn om wederkommene; toe wekken dage van haer voorfeyde wederkom.(le, of binnen vier en cwineigh uuren , fy haer aenkomfte, den voorfeyden Officiers fuilen gehouden zyn te lacen weeën, op dac fy alsdan komen vifiteren of "fy al haerlieder Scucken wederomme gebraghc hebben c"fpietj en indien dat yee achter gebleven ware , foo fuK lea,  B IJ L A A G E A; T3 len de Schippers daer af gehouden weren goedt bëwyi te doen; Ende indien fy alleen wederkeeren en Gefchut haerwaertsover gekocht hadden , alsdan fuilen gehouden wefen te ftellen cautie fulck Gefchut niet te vervremden, of onder wege te verkoopen, volgende onfe Placaten daer af gepubliceert, op de verbeurte als vooren. X I I. Item, de voorfeyde Officiers fuilen voor het weghvaren den Schipper, hy zy Proprietaris of Huerlingh, en fijn Mannen (foo wel Piloten en Bootsgefellen als Buffemeefter) den eedt afnemen dat fy gehuert zyn, oirt met fulcke Schepen de reyfe te doen, ende de een den anderen, nochte het voorfeyde Schip en Goedt niet ta verlaten, foo lange fulks in hare maght is, haerlieder reyfe geduyrende, op de verbeurte van den Lyve in» dien fy contrarie deden. XIII. Item, om fulke vifitatie te beter te mogen doen, foo fuilen de voorfeyde twee Officiers en Contrerolleur voor haer moeyte en arbeydt hebben elck drie ftuyvers van elck Schip, geladen met fulcker Koopmanfcheepe van importantie als boven, groot wefende van veertigh. tot cachtigh vaten : En van elcke Schepe , groot wefende van cachtigh toe anderhalf honderc vaten » elck vier ftuyvers; en van der groote van twee honderc vaten en daer boven, voor elcke vifitatie eenen fchellingh Vlaems; mits welcken fy fuilen gehouden zyn den Schipper ce geven fchrifcelijcke Atceftatie , fulcke vifitatie gedaan ce hebben, en boven dien regifter ce houden van de ftucken Gefchuts, het welck elck Scfeip in hebben fal; welverftaande,dac fulcken falaris fal cweemael becaeldc werden, ce wecen, eens voor die een of twee vificacien, eer fulck Schip uyt varen fal, en andermaels in hec wederkeeren , en fal fulks gereekenc werden als grooce avarye, fonder dac de felve Vificateurs, ofte Befienders fuilen mogen eenigh meerderen falaris eyflehen, noch oock den Schipperen eenighfincs compoferen. XIV. Item, in gevalle de meenighte van Schepen t'eender. plaetfen foo grooc ware, dac de voorfeyde Officiers en B.-fieaders de vifitatie niec gevoegelijck doeu konden, loo  *+ B IJ t A A G E Ai foo fuilen onfe Officieren en Wethouders maght hébben anderen te fubftituereh (om den Schipper en Koon verhaalde, dewelcke Officieren en Wethouders des ver focht zynde, fuilen. gehouden wefen fü^rfubSttóê te doen , op poene, indien daer inne gebreck yjeledeH Koopman en Schipper te moeten opfeggen alïï de'kos" ten en intereiTen, en boven dien geprivee-vahaer Officien, en daer toe arbicralijcken gecorrigeert XV. fiJJf™' enu m,'csdien r°° fuHen oock de voorfeyde Befienders gehouden zyn de Schippers korte expedit e van vifitatie te doen, fonder eenigh uytftel of verachterin, ge, op gehjeke pcene als boven. vcwencerm XVI. Item in gevalle tuffchen de Voorfeyde Vifirateiiri en Schipper eenige twift of queftie oprefe , £ S n de Wethouders aldaer dies verjbebt zi fjfiE den wefen fulck gefchil fömmierlijcken ce vShoofen éli op ftaende voet daer over recht en jufiftiedoerfon der eenigh vercreck of vorme van procelTeop St fute ke reyfe met verWndc^wontefop pineVbo\ea. Item, fuilen de voorfeyde Kooplieden met den Srhir, per moSen overkomen y/n den Vrachtloon va? £55 Shiï enVrlcke Vracf"en Schiploon de voorfeyde Schippers fuilen na reden of oude coflume exigeren e5 ten c-ue vjfiln) Cnavolgende defe ordonnantie, gehouden' p£5 \f°°fullen de, Yethouiers aldaef dies w/wit zynde enz 1  B IJ L A A G E A. ts den worden te doen) keeren en redunderen fuilen, foo wel tot confervatie, befchermeniffe en verfeekeringe van haren Schepeu en Perfoonen, als van de Goederen daer inne geladen: En foo verre fy van den voorfeyden Vraghtloon niec vergelijcken en konden, foo fuilen onfe Officieren en Wechouders gehouden wefen als boven ^ daer op fulcke verklaringe en uytfpraecke doen, als fy na redeu bevinden fuilen te behooren ; en nadien de Schippers en Kooplieden t'famen van den voorfeyden Vrachtloon veraccordeert Tullen wefen , lbo fuilen de felve Schippers gehouden worden den Koopman te dienen , en de rultinge van fijnen Schepen, ten minften als boven te volbrengen , op verbeurte van fijnen Lyvej Schepe en Goederen, indien daer inne gebreck vielei XVIII. Item , dat rtiernandc van onfen Onderfaten , of in" onfe Lande woonende of redderende, van nu voortaert fal geoorlofc zyn eenige Waren of Koopmanfchappen van iimportantie, als boven geroert, te mogen laden, om te fenden buyten onfen Landen, of oock van buyten daer inne te brengen, of doen brengen, noch pare noch portie hebben in fulcken vreemde Schepen , foo verre als ter plaetfen daer fulcfce ladinge gefchiec, eenige andere Schepen (onfe Onderfaten toebehoorende, wel opgefet en toegeruft als boven wefende) vintbaer zijn , om dewelcke te vinden, hy gehouden fal wefen diligencie te doen; van welke diligentie alfoo gedaen, en gebreecke van fulcke Schepen,den Koopman fal fenden by den Schipper die fijn Goede brengen fal goede acteftacie, en die leveren den Vifitateurs van den Pleeken daer hy aenkomen fal, op de verbeurte van de Goederen alfoo geladen, en amende arbitraire» X I X. Item, dat niemandt desgelijcks en fal geen geldt op Schips bodem , (dac men gemeenlijcken boemeric of wilfel op het hol of kiele van den Schepe namende is , mooen eyffchen by hem felven of yemandc anders, direfteüjck'of indirecteiijck, ten ware dac de felve Schippers by fortuyne van der Zee, of van den Vyanden ia gebreke viele buyten 's Landcs, daer hy geen Goede ooirboirlijcken geveneen en konde; in welcken gevalle hy op Schips bodem fal mogen nemen foo veele als hec vie-  10 B !J L A 'A G E A. vierendeel van den felven bodem weerdigh ware, eti anderfincs of hooger niet, ten ware dat die noodt hem bedwouge te nemert grooter fomme van die waerde dan den voorfeyden vierendeele, in wekken gevalle hy fulcke meerdere fomme fal mogen op de voorfeyde bomerie nemen, mits doende blycken van alfulcken noodt; ende en fal oock niet mogen ter venten ftellen of vervreemden eenige Goederen , wefende in fulcken Schip , foo lange als hy fal vinden wiffel of bbmerie, op den bodem van de Schepen als vooren; en die niet vindende en fal niet mogen verkopen boven het vierdedeel van alfulcke Koopmanfcheepe , en mitsdien fal gehouden wefen, den Koopman die fulcke verkochte Goederen toebehoort hebben, te betalen de waerde van dién, foo veele als fy foude gegolden hebben ter plaetfe daer fy bevraght waren, en mitsdien fal hem betaelt werden van den voorfeyden Koopman de geheele vraght, alfoo wel van fulcken Goederen onderwegen verkocht, als van die onverkochte, op de poene, indien de Schipper anders dede, dat hy fijne Medereders hare fchade oprechten fal, en daerenboven arbitralijck gecorrigeerc werden. Van AJfurance of VerfeekeHngén. X X. Item, dat niemandt van nu voortaan en fal mogen tegens de Schotten of andere Zeerovers doen verfeekereri voor hemlieden nochte hare Medereders, over de belfte van fijnen Schepe (o), met der toeredinge en takelingen , fulcke als hy daer mede voeren fal eens, foo verre fulck Schip vaerc of keert op ballair. alleen , of min geladea wefende dan toe der helffchede; maer hebbende fulck (O Over de belfte van fijnen Schepe, enz.] Het is uit dit Artikel, en uit de volgenden, klaar te zien, dat de Wetgeever gewild heeft , dat die geenen, welke deel aan de 2eevaart of zeehandel hadden, ook deel zouden behouden aan 't gevaar van de zee; ten einde zij niet alleen te meer zorg zouden draagen voor 't behoud van fchip en goed, maar ook om zoo veel raogeljk alle flinkfche daaden en fleete konflenaarijsu te weeren en voor te komen.  B IJ L A A G E A. ij fulck Schip meerder ladinge van der helft, foo fal de Schipper mogen verfeekeren den bodem, kiel of hee hol van de Schepen , oock dac Gefchut , Kruyt en Klooten daer toe dienende, maer niet de takelinge, equipage of xarcia van dien. XXI. Item, dat geen Schipper, Schips-officier, Stierman, Hoogebootsman, Schieman, Timmerman, Busgefchuc» Koek , nochce Bootsgefelle of Knechcs, en fal mogen fijnen verloon of huere op fulcke Schepen als boven, tegens de voorfz Schotten, of andere Zeeroovers doen verfeekeren. XXII* Item, dat een yegelijck Koopman fal gehouden zijn te laten onverfeekerc , en fonder affeureren tegens de invafie van de voorfeyden Schotten en Zeerovers hec tiende deel van der waerde van fijne Koopmanfcheepe, alfoo die gekoahc is geweeft ten eerften koope , ter plaetfe van daer fy komende is , noch en fal mogen verfeekeren , fulcke winninge als hy meent of verhoopc te doen , fijn Koopmanfcheepe komende en gebraghe wefende ter plaetfen daer hy fe bevraghc heeft, en dit toe der cydc coe dat wy op hec ftuk van der Afiurantien ende Verfeekeringen anders fuilen geordonneere hebben. XXIII. „ leem, en indien bevonden werdc dat eenige Schip» pers , onfe Onderzacen of Inwoonders van onze Landen , aengenoomen hebbende fulcke Goederen te voeren, met befpreekiBge fijn Schip toe te ruften na defe Ordonnantie of anderfins, fulck Schip verleekert ende niec toegeruft hebbende , ofte dac eenige gelijcke Koopman bevonden werdc , fijne verfeeckerde Koopmanfcheepe , na hec inhouden van hec voorfeyde Arcicul, fal hebben geladen op vreemde Schepen, of op andere Schepen , 'onfen Onderlaten eoebehoorende , en nochtans niec toegeruft en opgefee naer hec inhouden van defe Ordonnaneie, of eenighfins de felve geconcravenieerc in eenige poindten daer inne begrepen, in gevalle dac fulck Schip en Goederen onderwegen verlooyen worden , foo en fal de verfeekeringe van fulcke Schepen en Goederen niec gehouden zyn fulcke fijne verfeekeringe te voldoen of te betalen, alwaer het oocfé II. Deel. £ fo°  18 B IJ L A A G E A. foo dat fijnen Brief van verfeekeringe /inhoudende ware claufel expreffe; te weten hec Schip gereet wefende na de O/donnancie, of niet gereec; dewelcke claufule en alle andere doende eer prejudicie van defe onfe Ordonnancie • wy verklaren by defen nul, van onwaerden en maghceloos te zijn. Verbiedende allen en een yegelijcken van onfen Onderfaten ofce Inwoonderen van onfen voorfeyden Lande , geen andere aflurancie of bomerie ce ge, ven , direclelijck noch indireftelijck, alles op de ver' beurce van de penningen, en boven dien arbicralijck gecorrigeert te worden. Van Geleybrievsn en Sanlfconduiten. XXIV. Item, dat van nu voortaen niemandt en fal geoorloft wefen, wie dac hy zy, eenige geleybrieven of faulfconduiun te lolhciteren of verkrygen, hec zy van Schotlandt of anderfins, noch de felve ter executie ftellen het zy voor de Viffcherye in het generael of in her par? ticulier,noch om te voeren of halen eenige andere Koopmanfehepen , van wat waerde of pryfe die mogen zyn nochte met de felve hem behelpen, fonder onfen oorlof of confent, op verbeurce van Lyf en Goedt. Van de uytvarende Goederen. XXV. Item, én desgelijcks foo en fal niemandt (het zy Onderfaec of Vreemde) van nu voortaen mogen binnen 01 fen Lande eenige Goederen, Waren of Koopmanfchappen koopen , ende die van hier voeren, fonder cautie te ftellen , dat hy fulcke Goederen brengen, verkoopen en vomeren fal, in de Landen of Quartieren van onfen Vrienden en Geallieerden , en niec in Schotlandt: en omme fijn voorfeyde caucie c'onflane, fal hy gehouden zyn ce brengen of te fenden goede Acteftatie van de Plaetfe of Phetfen daer hy alfulck Goede ontlaft en gebrozhc heeft, op de pcene van bevonden anders gedaen te hebben , gehouden te wefen voor Vyandc, en voor fulck geacht, in wac Plaetfen (te Water of te Lande) hy bevonden fal wefen. J Van  B IJ L A A G È A.~ 19 Van de ingebrogbte Goederen. XXVI. Teem, dac niemandt van onfen Onderfaten en fal mogen koopen , brengen , nochte fenden in onfen Landen , eenige Goederen , Waren ofce Koopmanfchappen in Schoclandt gewaden, noch oock andere Goederen of Schepen by de Schotcen of Zeeroovers op onfe Onderfaten genomen, noch hebben part, portie, verftanc of incelligentie mee eenige vreemde Kooplieden, die gewoonMjck zyn de Schoeien of Zeerovers te onderhouden ofce frequenteren, ten ware door onfen oorlof of confeuc, op de verbeurte van de voorfeyde Waren, Goederen en Koopmanfchappen, en boven dien arbicralijck gecorrigeert ee worden. Welverftaende nochtans, indien het gebeurde dat eenigh Schip van onfen Onderfaten, na dat het hem eerlijck ter weere en defeufie tegens de Schotcen of andere Zeerovers geftelt fal hebben , overmande en met krachte van hemlieden genomen werden,en nochtans diedaer op fuilen gevangen zyn geweeft, foo veele met den voorfeyden Schotten of Zeerovers handelen konden of moghten, dac fy te vreden waren hemlieden fulck afgenomen Schip te overlaten, voor een fomme van penningen, minder wefende dan die waerde van den felve Schepe, dac in fulcken gevalle onfe voorfeyde Onderfacen fuilen haer vcrlooren'Schip en Goede mogen afkoopen en losfen, fonder cegens defe Ordonnantie te misdoen, mits doende blijeken den voorfeyden Gecommicceerden en Befienders, van der weere by henlieden gedaen, mitsgaders van den koope, betalinge of belofte van dien, en dac den koop minder en onder de waerde van den Schepen en Goederen voorfeyt geweeft is, en anders niet. Behoudelijck dac fulcke Schepen en Goederen alfoo wcderkoghc en gebraghc wefende in behouder handt, den Koopman fal wederomme fijn Goedt mogen aenverden, mies becalende den Schipper het Gelde door hem verleydc of coegefeyt, voor den pryfe van den felven Schepen en Goederen als vooren,mits hem recompenferendevander fchaden die de felve Schipper fal mogen hebben geleden in fijn Schip en Takelinge, uyc oorfaecke van fulcke defenfie door hem gedaen, naer advenanc, mits welcken B 2 de  ao B IJ L A A G E A. de voorfeyde Koopman gehouden fal zyn te betalen den voorfeyden Schipper fijne geheele Vraght. X X V 1 1. Item , desgelijcks geen uytlandige nochte vreemde Kooplieden en fuilen buyten onfen confence mrgen in onfe Landen brengen nochte fenden eenige gelijcke Goederen in Schoclandc gewaffen, noch oock andere Schepen of Goederen by Schotten of Zeerovers op onfe Onderfaten genoomen ; maer fuilen gehouden zyn te doen blycken by fuffifante certificatie, dat fy fulcke Schepen, Goederen en Waren, van geen Schotten of Zeerovers, noch Onderhouders van fulcken Schotten of Zeerovers, noch oock van andere Vreemde ( hebbende beitel - brief uyc Schotlandt, fonder ordinaris onderhoudt of cractemenc, dewelcke wy gelijckerwys voor Zeerovers houden, en voor fulcke verklaren ) niet gekoght of verkregen hebben, op de verbeurte van dien , en arbitralijck gecorrigeert te worden, lbo de Koop;rs als de Verkoopers. Van der Bejlellingen. XXVIII. leem, wy ordonneren en ftacueren voorts, dat alle Capiteynen, Schippers en andere, wie die zyn, die bevonden fuilen wefen , gewapenderhandt ter Zeewaerts varende, fonder beftellinge of met, valfcher beftelhnge, of mee twee diverfche beftellingen van ewee diverfche Landen, de eene ons Vyandc wefende, ende de ander Vriendt, alwaer het dat fy de eene over boorde geworpen , of anders afhendigh gemaeckc hadden, als fy onfe Onderfaten fouden hebben gewaer geweeft, dac die fuilen gehouden en geachc wefen voor Zeeroovers, uyegenoomen de Schotten alleen, die onfe openbare Vyanden zyn,ofce andere hebbende in Schodaudc dienft en jaerlijcks onderhoudc. Insgelycks alle de geene die bevonden fuilen wefen inhebbende vaentgens , gewapent mee de wapenen van cwee diverfche Princen of Landen , ftaende in oorloge mee elckanderen, d;e fuilen oock voor Zeeroovers gehouden werden , ten ware dat fy bewvfen kouden, dac fy fulcke Vaentgens van haerlieder Vya'nden, of van de Zeeroovers gewonnen of verkregen hadden, of anderfints te we-  B IJ L A A G E A. 21 wegegebraght, fonder daer mede befchadight re hebben, noch in wille gehadr ce befchadigen of bedriegen onfe Onderfacen, hec welcke fy fuilen gehouden zyn volko * indijcken, ende 100 veel als behoorlijck is, te doen blvcken "Ende aengaende andere eer Zee varende Koopmanfch wyfe, die fuilen gehouden zyn by hunlieden te hebben haerlieder Zeebn'ef of Charceparcie, in behrorlijcke forme, mee expreffie van der woonftede, name en toename van de Perfoonen die de Koopmanfclwppen fenden , en oock van dien , coc welcke fulcke Koopraanfchappen gefonden werden, fonder fulcken woonfteden, namen en toenamen eenighfincs te veranderen of vervalfchen, op poene van gehouden te wefen van goeder prinfe. Ende indien eenige van fulcke Koopvaerders , uyc kraghte van heymelijcke beftellinge, of onder hec deckfel van Schotten of Pyraten , hunlieden onderftonden of vervorderden onfen Onderfaten cebefchadigenof overvallen , of fulks gedaen hadden, ofce oock Schocfche Wapenen inne hadden, foo fuilen fy geache en gehouden werden voor Zeeroovers , een ware dac fy nacuerlijcke Schoccen waren, of ordinaris cradtement in Schotlandt hadden als vooren, in welcker voegen fy fuilen gehouden wefen van goeder prinfe, gevende oorlof en confent onfe voorfeyde Onderfaten , foo wel ter oorloge als oock koopmanfch wyfe varende, te mogen aencaften en aengrypen alle de geene die fy bevinden fuilen uferende en doende regens defe ordonnancie, en die te rechte te ftellen, navolgende en obferverende hier inne onfe Ordonnancie van der Admiraliceyc, en andere onfe Mandamenten en Placacen coc der *zeylatie en hantieringe ter Zee dienende , hier voormaels uytgegaen. XXIX. Item , foo verre onfe Onderfacen vinden en achterhalen konnen binnen onfen Lande eenige Goederen, Schepen, Takelinge of andere toebehoorce van Schepen, Artillerie of Viftuaille, die hunlieden met forcfen door andere dan Schotten , of openbare by andere, en onder het deckfel van Vrienden, tegens haren wille in de Zee, of in eenige Havenen, Reeden of Stranden afgedrongen en benomen zyn fuilen, in fulcken gevalle fuilen onfe voorfeyde Onderfacen mogen doen beflaen en arrefteren fulcke Schepen, Goederen en Waren als vooren, om tegens B 3 de  32 B IJ L A A G E A. de felve te procederen by wegen van arrefte ordirr.r'.s, alwaar het üiecke dat fulcke Schepen (naer dat fy gen; , men hadden geweeft) diverfche reyfen gedaen hadden, en de voorfeyde Goederen , Takelinge en Gefchut te meer reyfen verfcheept, mits by onfe voorfeyde Onderfaten genoeghfame, alfoo het behoort en gewoonlijck is doende blycken,dat hunlieden fulcke Schepen, Takejint ge, VicVuaille, Goedt of Gefchut, inder manieren voorfz, afgenomen of afhandigh gemaeckt zvn. XXX. Item, dat een Schip t'zeyl gegaen zynde, niemandt vreenits en fal gehouden zyn te laten komen aen het Boordt, onder wat deckfel dat zy, maer fal fulcks na fijn befte maght mogen van hem koeren, fonder daeremme tegens ons te mi.'bruycken, ten ware dac Schepen waren notoirlijcke Vrienden, e-ide niec fufpecr. van bcdrogh, roof, of quade meeninge wefende. XXXI. leem, dat voortaen niemandt van onfen Onderfaten, ter Zeewnerc zynde, en eenige andere Schepen aldaer oncmoecende, of oock in eenige Havenen koomende, of voorby Kafteelen, Bo'wercken ,of vafte Plaecfen varende, onfe Vrienden en GealPeerderj toebehoorende, en fal mogen hec principael Vaenkin van onfe Wapenen, op hec Schip wefende, uyc fijnen plaecfen weeren of afnemen , maer fal wel mogen doen ceeckencn van falucatie en vriendefchap, met de Wapenen van den Quartiere of Stede van daer het Schip toebehoort, of met den Topzeyle of Focke r'famen of befonder , alfoo het hem beftduncken fal; en foo verre eenige Dienaren of Onderfacen van onfen voorfeyde Vrienden en Geallieerden, onfen Onderfaten anders ce doen fouden willen bedwingen, foo fuilen onfe Onderfacen van hunlieden vriendelijck begeeren hunlieden daer van te willen verdragen ; en in gevalle van weygeringe, fuilen onfe voorfeyde Onderfaten hunlieden datr tegens mogen wachten en ter weere ftellen, na gelegencheyc van der faecke, foo hunlieden beft duncken fal. XXXII. Ende aengaende de Viffcherye, die Buyfen en Booten fuilen hunlien moeten verfiep van eenige middelbare ftucken van Gefchuc, Handcbuflen en Haecken, met eenige Piecken of Hellebaerden en gelijke Stocken, om  B IJ L A Jl G E A. 23 om hunlieden te weeren en befchermeri ,• namentlijck, elcken Buy Te fal moeten inhebben een halye Slange, of twee a drie Baffen met Hagelgefchut, vyf of fes Haecken foo voorfeydt is, een douzijn Piecken of gebjcke Stocken. en die I3ooten een dubbelde Baffe, vier Haecken of Handbuff n , aghc of tien Piecken, ende daer toe eenige Boodcsgefellen, hem verftaende ten regimente van fulcke ftucken. XXXIII. Ende want eenige van onfe Onderfaten ons ootmoedelijck verfocht hebben te mogen onder bunlien eenen tyde Inngh examineren feeker beworp van fommise andere Poincïen en Articulen, die wy hebben laten begrypen, a jngaende andere portien van der Navigatie, als Schippers , Bootsgefellen, Koftumen en Rechten van der Zee,. met des daer aen kleeft, grootelijks dienende, en wel noodifaeckelijck wefende tot onderhoudeniffe van der voorfeyde Navigatie, om by defelve te voegen, wat een yegelijck bevinden fal, tot vorderinge van dien te dienen, foo hebben wy tot haerlieder begeerte de publicatie van dien eenen tydt langh uyrgefec, wefende nochmaels gedelibereert lulcke Poincten en Arciculen binnen korten tyden te doen uytroepen en volbrengen. XXXIV. Item, wy verbieden en interdiceren voor eenen yegelijcken voortaen af te breecken eenige Tooren ofce Kercken, refterendc van de mandanen van Zeelandc, nochte oock te vervoeren eenige Steenen of Materialen van dien, op de verbeurte van den lyve. Referveerende c'onswaerts defe onfe Ordonnantie te modereren, vermeerderen , verminderen of veranderen, foo wy c'allen tyden t'onfen diende , welvaren en bewarende van onfen Landen en Onderfacen lullen bevinden behoorende. Ontbieden daeromme, en bevelen onfen lieven en getrouwen, die Hoofden, Prasfidenten en Lieden van onfen feereeën en grooten Rade, Cancelier en Lieden van onfen Rade in Brabant; Prcefidene en Lieden van onfen Rade in Vlaenderen; Stadthouder, die eerffe en andere onfen Raden in Hollandc; Stadthouder, Prsefidenc en Lieden van onfen Rade in Vrieslandt; Stadthouder van Overyffel; Rentmeefter van beweft- en beoofterfchelc 2» 4 in  s4 B IJ L A A G E A. in Zeelandt; en allen anderen onfen Rechteren en Offi. eieren die die aengaen fal, haeren Stedehouderen , en elck yan hunlieden byfondere , foo hem toebehooren lal, dac ly defe onfe tegenwoordige Ordonnantie en Statuut in alle hare Poinöen en Arciculen boven verhack, doen uycroepen en publiceren, elck binnen fijne Provincie , Limiten en Officie, daer hec van noden welen fal, en de felve doen onderhouden na- olgen en obferveren, en de publicacie van dien ververicnen , van half jaer toe half jaer , op dat daer van niemandt ignorantie precenderen magh , procederende, en doende procederen regens de Overtreders, by executie van den voorfz poenen daer toe geftelt ; niettegenftaende oppoficie of appellatie gedaen of te doen, en fonder prejudicie van dien, en des te doen met dielïer aenkleeft, geven wy hunlieden volkomen maghc, auchoriceyt en fonderlinge bevel bv defen , want ons alfoo gebeft. Des c'oirkonden hebben wy onfen Zegel hier aen doen hangen. Gegeven in onfe Stade van Brunei den negentienden dagh van Januarii, in hec jaer ons Heeren duyfenc vijf honderc negen en veertien van onfen Keyferlijcken hec dercighfte , en van onfen Kijcken van Caftilien en anderen hec vier en dertighOnder ftondc gefchreven, by den Keyfer in fy. nen Rade, ende geteekenc, Ferrycken. Noch wac onder ftondc gefchreven, gepubliceerc in de Confiftorie van der Kamere van den Rade 's Keyfers onfes Geduens Heeren, geordonneert in Vlaenderen, myn Heeren yan onfen Rade, Advocaten, Procureurs en andere prefent, defen acht en cwincighften januarii vyfeien hondert negen en veerngh. My prefenc. F. Stelandf. BIJ.  25 BIJLAAGE B. Ordonnantie op de Admiraliteyt der Nederlanden , gearrefteert by Maximiliaan , Roomfch Koningh , en fijn Soon Philips, Aarts-Hertogh van Ooltenrijck, tot Brugge den 8 Januarii 1487.: Met een vidimus der Magiftraat van Antwerpen , in date den 3. Maart 1492. Aen alle de geene die defe jegenwoordige Brieven fuilen fien of hooren: Burgermeefters, Schepenen en Raedc der Stade Antwerpen, falut en dileófie; Doen te weten : Dat wy op huyden gefien hebben, gevifïteert ende naerfiigh geëxamiheert, feekere opene Brieven, gegeven en geofcroyeert van onfe feer hooge en feer machtige Princen, den Roomfch Koningh, ende myn Heer den Aerts - Hertogh fijn Soon; gezegelt met haer groot Zegel in rooden Waffche, gaef ende geheel, ende fonder eenige fuspicie, als ter eerfter oplicht bleeck, en wekkers inhoudt hier na volght. M A X1MILIA A N, by der gratie Godts, Koningh der Romeynen, altoos Auguftus: En Philips, door de felve genade Aerts - Hertogh van Ooltenrijck, Hertogh van Bourgogne, van Lotharingen, van Brabandc, van Limburgh, Luxemburgh en Gelder, Graef van Vlaenderen, van Tirol, vau Artois, van Bourgogne, Palatin, van Henegouw, van Hollandt, Zeelandt, Namen ende Zutphen , Marquis des H. Rijcks, Heer van Vrieslandt, van Salems en vau Mechelen. Allen den geenen die defe jegenwoordige Brieven fien fuilen, falut: Alfoo tot onfe keauis gekoomen is, dat onder deck/el B 5 van  26 B IJ L A A G E B. van Ca) oorlogen es divifien , dia voor defen geweeft zyn , en alsnoch regneren in Onfe Landen van hcrwaerts over , eenige eygener authoriteyt fich aengematighc hebben, en noch dagelijcks aenmatigen, te equipeeren ende te wapenen Schepen ter Zee, door welcke gefchiede zyn, en noch dagelijcks gedaen werden meenighvuldige kaperyen, uytfchuddingen, roveryen ende andere fchaden, en ontelbare befwaerniffen, foo wel ten laffe en tot fchade van onfe eygen Onderdanen, cn van die onfer Geallieerden en Vrienden, als van andere, die op Brieven van fcekerheyt ende vrygeleyde Onl'es Admiraels ter Zee behandelen en frequenteren als Kooplieden Onfe gefeyde Landen; en dac veel abuyfen, exetffer, delicten , enorme misdaden en qu3de feyten begaen werden, door de geene die de Zee bevaeren, fonder dat over haer eenige ftraf ofte correctie geocffenc zy: Hec welcke niec alleen ftreckc coc vercieedingh, quecfingh en verachcingh van Onfe hoogheyc en heerfijekheyc, maer oock toe irrèparable nadeel en fchade van de Koopmanfchap, ncelcke is bet principaeljte fundament (b ) ende onderhoudingh der gemeene faecke van Onfe voornoemde Landen ende Heeriijckheeden, en in het hyfonder van Onfe Landen van Vlaenderen, Holland, Zeeland, Vrieslandr en andere, aen de voorlchreve Zee geleegen, aen dewelcke geen goedt profyt of nut kan toekcomen, als door toedoen en middel van de voorfz Zee : Waer in willende voorfa) Onder deckfel van, enz.] Hier uit zoude men kunnen opmanken, dat rle Graaven dtn ingezetenen dezer Landen simmer toegekend hebben het recht, om op eigen gezeg ter Zee te wapenen, en 'er wapens te gebruiken; maar zulks aangezien hebber, als flreckende tot vertreedingb, quetfingb en verachting des Graaven boogbeyt, en beeriijkbecik; gecorfdereert dat let niet geciorloft of toegetaeten is aan yemandt de wapenen op te vatten , Jonder hunne bewilligingb, toelaetingb . ordonnantie en permisfe; gelijk verder in deeze Inleiding gezegd word. Op dezelfde wijs fpreekt Karei de V. in de Ordonnantie op de zeevaart, gegeeven leNaamen, op den 27. Dtcemb. 1540. (b) Welcke is bet principaelfle fundament, enz.] Onder anderen, een blijk dat men ten Hove der Graaven van Holland zeer wel wist, dat de welvaart van onze gewesten van den koophandel afhing, aen dewelcken geen goedt, profyt of nut kan toekomen als door toedoen en middel van de zee.  B IJ L A A G E E. 47, voorfien, doen te weten, dat Wy defe faecken overwogen hebbende, ende in acht genoomen het groote ge. kerm, klachten en dolcantien , die cot verfcbeyde malen ons hier over gedaen zvn, foo van de kant onfer gefeyde Onderdanen, als van die onfer Naburen, en andere, aldus befchaadighJe Lieden; op het middel als gefeght is , begeerende (als reden is) het goedt onderhoudt ende vermeerderingh Onfer gefeyde Landen ; en te befchermen Onfe gemelde Onderdanen , en andere daer mede trafiquerende . jegens allen overlaft, onderdruckingh en fchade, als oock wel expres toe confervaoe Onfer Rechten, Hoogheyt, Heerlyckheyt.en Praüi.T.]nentie; geconiidereerc dat het niet geoorlofc of toegela-, ten is aen yemandt, de Wapenen op te vatten, fonder. onfe bewilhgirign, toèlatingh , ordonnantie ende permis-, fie: Ten eynde dan o,n ordre te ftellen toe beieydc der faecken van de Zee, en die te reguleeren in jufticie; om welcke ce oeftenem,tebeftierencndeadmipiftrt.eren , heeft Onfe Admirael de laft, bedieninge en bekydc in Onfen Naem , ende hebben met advis ende deliberatie van die van Onfen grooten Rade, en van Onfe Financiën , en van veele andere Edelen , Capiceynen en Bevelhebberen een oorloge , mitsga Iers andere nocable Perfoonen , fich verftaende op foódanigen materie, gemaeckc, geordonneerc en gedeclareert, maecken, or-, donneren en declareren by den inhoude defes, de volgende Ordonnantiën, Edicten en Dcclaraeien. I. Eerftelijck , dat al die geene welcke zal zyn (O onfen (c) Dat al die geene welcke zal zyn, enz.] Hier uit blijkt, 1. Dat de waardigheid van Admiraal eene bijzondere waardigheid is, ten tij e der Graaven bekend. 2. Dat die waardigheid behelsde en in zich bevatte, de kennisje, juris. diSbie, en diffnitie over alle gevallen, delicten, misdaden . excesfenen maleficien, die begaen werden op de zee of baere [Iranden, onder de groote Vlote van Mars. . . . en dat door hem of Zijnen Lieutenant de opkoomenie diff er enten gedecideert, geappoincteert en gedetermineert moeten werden; welke waardigheid volgens de aangehaalde Ordonnantie van Karei de V. bevattede bet Stadbouderfcbap, bet Generaelfcbap, en opperjle Off.cierfcbap in de zee ende in de kanten van diere, onder de groote vlette van Meerte, en hec vermogen, om, uit krachte van die waard  28 B IJ L A A G E B. fen Admirael ter Zee, nu en voor het toekoomende, die is uyc oorfaecke van fijn Ampt, en fal zyn Onfen Lieurenaut Generael over de Zee en hare Stranden, en in Onfen naem fal hy alleen hebben, en in het geheel, de kenniffe, jurisdictie en diffinitie over alle gevallen, delicten, misdaden, exceffen en maleficien, die begaen werden op de Zee of hare Stranden, onder de groote Vlote van Mars, het zy die begaen werden ter occafie van den oorlogh of anderfins, insgelijcks oock van alle contradien, die gemaeckc werden om of ter faecke van bevraghtingen der Schepen , ende gages der Zeevarende Lieden. Ende door hem of fijnen Lieutenant fuilen de opkoomende differenten gedecücerc, geappoindteerc en gedetermineert werden, als mede de ftraffen en gedane correftien , fonder eenigh uycftel of delai, ten exempel van allen. I I. Item , en fal niemandt vermogen te bereyden een Schip ten oorloge op Zee (d) binnen ue palen van ons Gebiedt, fonder verlof en expreffe toelatingh van Onfen gemelden Admirael ofte fijnen Lieutenant, in welck geval hy fich fal informeren, of doen informeren, of het voorfz Schip wel dight gebraeuwt, en voorfien fal zyn van alle faecken, r.odigh tot den Oorlogh, ende al het geene dat aen het voorfz Schip ontbreken fal, dat fal hy daer inbrengen of doen inbrengen tor. een reedelijcke prvs. III. Van gefjcken fal hy weten wie het Opperhooft zy van het voorfz Schip, ten evnde, dat onder deckfel v-n den Oorlogh, de Koopluyden van onfe Landtfchapp*n , Landen en HeerLjckheeden, of die van onfe Vrienden en Bondtgenoten , niec gefpolieerc en berooft wer- waardigheid in naame van den Graave acleen en vooral te behbt n de jurisdictie en determinaite van alle faecken, delitlen, criemen, excesfen en die op de jcbepen van oorloge of ter cauje der oorloge, in der zee, of in de kanten der Jelver gecommitteert worden erz. (d) En fal niemandt vermogen te bereyden een fcbip ten oorloge op zee: enz.] Des ten tijde der Graaven het uitrusten van oorlogfchepen, buiten gezag van den Graave of deszelfs Ad. mir al verboden is geweest. Zie Ordonn. van Karei den V. Art. li.  B IJ L A A G E B. werden En foo hy beviudc de voorfchreve Schepen genoegt: fa™ voorfien en gewapent te zyn, en dat op de felve Hoofden en Comtnifen zyn, zynde Inwoonders van onfe voorfz Landtfchappen , of aldaer heobende eenigh goedt, fal de voorfz Hoofden doen zweeren niet de Meefter en Qusrtiermeeflers, van niet te fuilen uytfchudden of oeiooven onfe Onderdanen, of die van onfe Vrienden enGeallieerden , nochte die welcke hebben een vrygeleyde en fecckerheyt van onfen Admirael, en dat fy fich gedragen fuilen wel en na behooren, in het voeren van den oorlogh alleen tegen onfe Vyanden , en dat fy fuilen moeten verantwoorden voor al het Volck dat aen haer boordt is tot de Vojagie, ende belooven, dat foo yemandc misdeedt op Zee, fy die op haer atnkomft te Lande fuilen overgeven aen onfen voorfz Adnrrael (e) om flraffe ende correctie te doen, na exigentie van faecken. Ende fal onfen Admirael orJonneren aen de Oorlogsgaften den gefeyden Meefter en Quardermeeiters te gehoorfamen, op pcene van te fuilen fwaerhjck geftraft ende gecorrigeert werden op haer wederfcoinfte uytter Zee. ^ ^ Item, wanneer eenige Armade ofte OorloghsdefTein ter Zee gemaekt fal werden door Volck, ftaende of fulleude ftaen tot onfe befoldinge, fal de voorfz Admirael van gel ij eken doen zweeren de Hoofden van yeder Schip , en de gefeyde Meefters en Quartiermeefters, even als hier vooren , te fuilen verantwoorden alle de fchade die haer voorfz Volck fouden mogen doen. V. Item, van alle pryfen, die van nu voortaen fuilen gemaeckt werden ter Zee, door wat Volck het oock zy, houdende onfe zyde, of onder deckfel en couleur van onfe (e) Uit den inhoud van de III, IV, V. VI en VII. Artikelen ziet men dat het oppergezag en rechtsgebied aan den Admiraal werd toegekend; en, zoo veel mogelijk, gewaakt tegen het pleegen van geweld ter zee, zoo wel ten aanzien van eigen onderdaanen ais van volken met welken men vrede had, of in verbond ftond. De JU, IV, V, VI, en VII. Artikels van de Ordonnantie van. Karei den V. fpreeken op dezelfde wijze.  <#> -B IJ 'L "A A G E B. onfe Oorlogen, fuilen de Gevangens g"bragr werden aen Lande, voor onfen gemelden Admirael, of fijn Lieutenant, dewelcke eerll en voor alle werek haer fal vragen en examineeren , om te weten waer fv van daen z\ n, en aen wie de Goederen coebehooren ,"indien men een'ge vindt in de voorfz Schepen, om te doen refiitueten die geene welcke fonder reeden fuilen genoomen zyn of befchadight indien het geval foodanigh oevonden werdt: Ende indien eenige Schepen genomen wedden hier na door onfe Onderdanen en Volck van Oorloge, en dat men in de felve niet en vindt eenigh Bootsvolck, dewvl fy haer falveerende met haer kleyn Vaertuyeh of anderfïnts , haer voorfz Schepen geabandouneert fouden hebben , den gemelde Admirael of fijn Lieutenant fal fich wel en behoorlijck informeren op de voorfz Pryfen, en ten dien eynde vragen de Nemers, en veder der fölyen apart, wegen het Schip dar genoomen is, we^en hec Lande daer het gefchiedc is, fal fien en doen fien de Koopmanfchappen , door Lieden fich daer op verltaende; en foo hy bevindc by apparencie of ftereke pnefumptie, dat die onfe Vyanden toebehooren, in dat geval fuilen de felve weder geleverc werden aen de Nemers by inventaris, en nemende by Gefchrift haer namen en toenamen, om, in gevalle hier na eenigh verVolgh gedaen wierdt, eer oorfaeck van de voorfz Schepen en Koopmanfchappen, haer regres te hebben op de voorfz Nemers: Ende foo het bleeck by eenige middelen of prefumptie.als gefeghc is, dat de voorfz Schepen of Koopmanfchappen coebehoorden aen eenige onfer gemelde Onderdanen of Geallieerden , in dac geval fuilen de voorfz Schepen en Koopmanfchappen geftelt werden door onfen gemelden Admirael , in goede en feeckere bewarmgh, ten kofle der faecke of der Nemers indien hec geval fulcks vereyff, tot feekeren compecenten tyde, dac men fijn vlyc fal konnen aenwenden en de waemeyc weten, en de felve geweeten zynde, vervolgens ce appoincteren over de prys, foo als in reden benooren fal. V I. ■ Item, fal den gemelden Admirael verbieden, aen alle de geene aen welcken hv vryheyc geven fal van den Oorlogh ter Zee te voeren, als fy eenige Schepen aen- tref-  B IJ L A A G E fi. treffen, dat fy geen Koffers of Papieren fuilen opbreecken , Packen of üalen los doen , of andere faecken waer in de Koopmanfchappen gepackt zyn, maer dat fy alle de Koopmanfchappen, die fy lieden in haer handen vinden, door haer genoomen, fuilen hebben aen Lande te brengen, ter kennis der gemelde Admirael of fijnen Lieutenanc, ende dat op pcene van daer over geftrafc te werden als over diefftal. V I I. Item, indien de gefeide Nemers verhinderen eenige Schepen. Koopluyden of Koopmanfchappen, fonder wettige oorfaecke; in dat geval fal onfen Admirael behoorlijck doen reftitueren alle fchaden en intereffen, gevallen ter oorfaecke van de voorfz neeminge, g.-lijk fylieden gewoon zyn te rantcoeneren en exactioneren op allerhande manier. VIII. Item, dat van alle Pryfen, die gemaeckt fuilen werden door onfe Lieden van Oorlogh, onfen Admirael, om hem te helpen dragen de koften, mifen en het ver. fchot, welck hem betamen fal te doen tot uytvoeringh van fijn Ampc, fal hebben (gelijck van alle tyden gebruyckelijck is)(f) het recht van den tienden Penningh, fonder dat yemandt, wie het oock fy, daeropyets vermagla te neemen. I X. Item, ordonneeren Wy dat onfen gemelden Admirael van nu voortaen geven fal vryheeden, paffagien, feekerheeden en vrygeleyden, over de Zee ende Stranden, nemende de gewoone rechten der voorfz Vrygeleybrieven, en ie van de Oorloghsgevaugens, genomen op de voorfz Zee, aen wat deel die gevangen zyn, ende gevoert onder onfe gehoorfiemheyc, fonder dat yemandt anders, van wat ftaec of conditie fy zyn, vermogende voorfz Vrygeleydens te geven , of deswegen eenigh recht te neemen , nochte over de voorfz Gevangens, maer (/) Van alle tyden gebruiküjck is , enz.] Wederom een Wijt: dat de waardigheid van Admiraal al vroeg hekend en in gebruik is geweest. Zie Ordon. van Karei den V. Art. VIII.  32 B' IJ L A A C E B. maer fal fulcks alleen toekoomen aen onfen gemelden Admirael (g). X. Item, ordonneren Wy, dac alle Schepen van onfe gehoorfaemheyc, die de Zee hanceren en frequenteren fuilen, aen wien fy coebehooren, of wat voor Banieren fy voeren, fuilen gehouden zyn mede ce voeren de Banieren , Vleugels en Scandaers van Onfen gemelden Admirael. X I. leem, ten eynde de affaires van de gemelde Admiraliteyt, des ce beter, gereguleerder en ordentelijcker mogen beleydt worden, geregeerc en gegouverneerc; ende op dac Parcyen aldaer ce doen hebbende,mogen erlangen becer ende korter expeditie vau jufticie, foo ordonneeren Wy, dat onfe gemelden Admirael fal vermogen Qb) te viaecken een Lieutenant (i) en andere Officieren van Jufti- (g) Uit die Artikel en de volgenden blijkt, dat aan den Admiraal en aan deszelfs Stedehouder de daadelijke uitvoering of oefFening van de opperfte magt met betrekking tot de zeezaaken was opgedraagen. In de Ordonnantie van Karei den V. Art. IX. word het vermogen van den Admiraal ten aanzien van bet geven of oüroyeren van brieven van faulj-conduite, vanpasfagie, van feekerbeyt, of van eorlove, enz. ingetrokken, en den Graave zei ven voorbehouden; den Admiraal echter laatende het recht, dat die brieven zonder zijne attaché niet konden gebruikt worden. (i) Ordonneeren dat onfe gemelden Admirael fal Vermogen enz] Dit Artikel en de volgende XII, XIII, XIV, XV en XVI. gelyk mede de Artikels X - XVI. van de Ordonnantie van Karei den V. iirekken ten blijke, niet alleen van het hoog gezag aan de waardigheid van Admiraal gehecht; maar doen te gelijk zien, uit welken hoofde Prins Willem den I. zich bevoegd heeft kunnen achten om ten aanzien van de zee het gezag te oefenen 't welk hij in deze landen gebruikt heeftj en op welken grond Prins Maurits naderhand het oprechten van Admiraliteits Collegien zich heeft kunnen aantrekken* Zie het geen wij in dit deel blz. 16 en volg. gezegd hebben. (i) Dat onfe gemelde Admirael zal vermogen te maecken een Lieutenant enz.] Een blijk dat de Gecommitteerde jter Admiraliteit oorfprongelijk de plaats bekleeden van den Admiraal, en in het oefenen van hun gezag en van hun rechtsgebied den Admiraal reprefenteeren. Hier mede komt over een hec  B IJ L A A G E % Si jufticie, in foódanigen plaets als hem goecduncken fal ^ welcke Lieutenant en Mannen van den Raedc fuilen. exerceren en adminiftreren recht en gerechtigheeden | aen yeder een , na den ftyl van onfe Canceleryraedc. Item, vermits dickmael gevallen konden voorkómen óp andere Plaetfen , daer de Lieutenant des gemelden Admiraels niec en reüdeerc, foo fal den gemelde Admirael vermogen ce commicceeren in elke Zeehaven vati ons Gebiedt, en door ons gancfche Landt, Landerycn en Heerlijkheeden , Lieutenanc en Officieren, om te exerceren fijn Ampt, ende rechc, en gerechcigheyc tij doen aen yeder een: Ende dat van alle amende, welckej geoordeek fuilen worden foo by den gemelden Admirael als delfelfs Lieutenant Generael, of de andere gefeyde Lieutenants en byfondere Officieren , de helfc der arneüden fal koomen en cocbehooren aen ons, ende coc ods profyc, waer van onfen gemelden Admirael voor oné fal houden, of doen houden reekeningh, en de andere helfc toe fijn voordeel. xiii. .... Item , fal den gemelden Admirael, foo dikwils als het hem goedtduncken fal, en hec geval fich opdoeti vermogen fijne Gevangens ter bewaringe te Hellen iri onfe Sceden, Forcrelfen en Scerckcen aen de Zee gelegen , mies betalende de onkoften der voorfz Gevangens „ met bedingh nochtans , dat hy gehouden fy daer coe permifïïe te vragen aen de Capiteyns der Plaetfen, eer hy aldaer eenige Gevangens inbrengc. Ende na dac dé voorfz permiffié verfochc fal hebben, fuilen fy hec mee refuferen te doen , en hier in hem geen belecfel toebrengen. xiv. leem , foo dikwils, en wanneer het in tyden van Oorlogh fal behooren, dat men op de Zeekanten waghc houdt en vierc, foo fal den gemelden Admirael doen befichcigen de voorfz Vierbakens , en Weren Wac waghc en coeficht men hout op de voorfz Kuiten, en löo hy hier kil. Art. van dè Ordonnantie van Karei den Vi Het wij hier aantekenen blijkt ook Hit andere plaatfen v4fl MM twee Ordonnantiën, ii. d E E Li £  34 B IJ L A A G E B. hier in bevindt eenige faut, waer voor Burgermeefters en Schepens der Steden (aen welcke de kennis toebehoort van de voorfz wachten en Brandariflen) niet laten forgen; in dat geval, en by haer verfuym en nalatigheit, fal den gemelden Admirael haer dwingen te doen den toelicht, en de Vuirbaeckens doen maken naden eys van hec geval. 3 XV. Item, vermits alle weghgedolven onbeheert goedt, in de aerde gevonden werdende, Ons moet competeeren ende toebehooren, door coftume van allen tyden geobferveert in Onfe Landtfchappen, Landen en Heerlijckheeden, foo ordonneeren Wy, dac foo daer eenige quasftie ontftaet over het gefeyde lagan , de kennifle daer van fal gehooren aen den gemelden Admirael ter oorfaecke van fijn Ampt. X V I. Item, by aldien eenige Armée ter Zee door ons by een gebraght werdt, als gefeyde is, en tot onfen laffe, foo fal aen den gemelden Admirael toekoomen de forgh, ordonnancie en kennis over de felve, foo op de Equipagie als Arcillerye, Soldye en Vicluailles, en fal hec Opperhoofc en Capicein zyn, en als foodanigh de Lantaern voeren , ende falder van enfent wegen gevierdt werden, en moec aen hem compeceren en coebehooren de Vlaggekifl, welcke voorfien moec wefen met alle ibort van Vlaggen en Wimpels, nodig tot zeynen in de voorfeyde Oorlogh. XVII. Item, van alle Pryfen die van nu voortaen gemaeckt werden ter Zee, door ons gemelde Volck van Oorloge, fuilen de verkoopingen, buyten en verdelingen, gemaeckt werden voor onfen Admirael of fijnen Lieutenant . welcke gehouden fal zyn, onder fich te houden een Regifter der voorfz Buyten, om de reekeningh te maecken, foo het de manier is, en om naderhandc recours te hebben tegen den geenen die de voorfz buyten genooten hebben, foo men naderhandt bevende dat het ten onrecht genoomen was. XVIII. Item, alfoo onfen gefeyden Admirael hier na foude konnen ftellen coc fijne Officieren ende Lieutenant, Menfchen vau geringen ftaec en kleyne conditie, dewelcke  B IJ L A A G E B. 35 welcke, om te behaegen aen de Nemers, door corruptie van gaven, ofce door begeerte van des gemelde Admiraels Tienden des te groocer te maken, mochten verklaren de faecken te zyn van goede pryfe, die foodanige niet fouden zyn, en dat in fulck geval de befchadighde niet fouden weten het hare wederom te krygen, het welck haerlieden tot groot nadeel en ondienft zyn foude : Omme het welck tegen te gaen, foo ordonneeren en willen Wy.'dat onfen voorfz Admirael niet fielt voor fijn Lieutenants, als feer notable Mannen, van een goedt leeven, verftandigh en wel gerenommeert; welcke folemneel zweeren fuilen, dat fy haer oordeel vellen fuilen fonder eenig faveur of corruptie. XIX. Item, en vermits de voorfz particuliere Lieutenants namaels fouden konnen geeven eenige verkeerde oordeelen, tot druckingh, befwaringh en fchade der parthyen in reghtsplegingh voor haer zynde , foo ordonneren Wy, dat men fal konnen appelleren van der voorfz particuliere Lieutenancen Sententien, voor onfen gemelden Admirael; welke Admirael, in cas het blyckt door waerfchynelijcke prasfumptie otanderfints fuffifantelijck, dat 'er abuys ofte befwaernis was door fijn oordeel, fal reformabel konnen zyn voor onfen Perfoon , of die van onfe Erfgenamen, Princen van den Lande. X X. Item, foo fal fich onfen gemelden Admirael voortaan genoegen met fijn tiende der winfl, en andere rechten hier vooren verklaert, fonder dat hy onder deckfel van Ampt andere rechten neme, tot druckingh onfer Onderdanen. XXI. Item, foo de Schepen , die eenige Particuliere Burgers, Kooplieden, en andere van ons Diftrict, Landen en Heerlijckheeden , op haer eygen koften uytgereec 1 hadden eenige Pryfen namen van Viótuaille, Buskruyt, | Kanons, Panais of andere Artillerye, Wy verftaen niet $ dat onfe gemelde Admirael die hebben moet tot fijn proffyt, maer alleen zyn tiende, of de valeur der felve, l maer foo daer eenige faeck was in de voorfz Pryfe, Idie hem noodigh was tot onfen oorloge, of tot fourlï niflement voor fijne Schepen, hy fal dat vermoogen , ij mits in reedeliickheyc betalende, fijn tiende aftrecken , ! C2 ja-  36 B IJ L A A G E B. indien nochtans het faecke was dat hy Admirael de voorfz Schepen voorfien hadt (aldus uyrgereedt zynde) van Arcillerye, hy fal oock moeten proflteeren van het gewin der Artillerye welcke die Schepen gewonnen hebben , na rate der onkoften by hem gedragen, om de voorfz Schepen met Artillerye te voorfien. XXII. Item, indien eenigh ongeval voorviel in de Vlooten of ondernemingen, alwaer fich Onfen Admirael of fijn Lieutenant in Perfoon bevondt, en het quam tot haer kennis, foo fal Onfen voorfz Admirael of fijn Lieutenant voor haer wederkomt! doen oeffenen Juftitie, fonder uytfte!, of haer wederkomft af te wagten, foo het alfoo is dat het geval fulcks vereyft. X X I 1 I. Item, en van alle andere faken welcke fouden mogen voorvallen, en waer van hier vooren geen verklajingh of fpecificatie gedaen is; Wy willen en ordonneren dat onfen gemelden Admirael en fijne Lieutenants lieh reguleereu en gebruyeken na de koftumen en gewoontens der plaetfen daer die gevallen voorkoomen, en by aldien de felve ïioor het gebruyek niet konnen gedecideert werden, fuilen fy haer reguleeren na de dispofitie van het befchreve recht, fonder dat Wy mee defe tegenwoordige verftaen ergens in te willen praejudicieren aen het recht van een ander, maer fal yeder in volle befit blyven van die fijne rechten, fonder difficulteic, alles echter onder het reffort van onfen gemelden Admirael, welcken Wy door defe tegenwoordige Ordonnantiën, (als gefegt is) hebben gecommitteert en geordonneert , als Wy committeren en ordonneren by defen tot onfen fouverainen Officier, op de voorfz Zee hare Stranden, onder de gemelde grooce Vloot van Mars. XXIV. Alle welcke faken, en yeder der felve, Wy, tot confervatie onfer Rechten, Hoogheeden en Heerlijckheeden , en byfonder der Koopmanfchap, willen voortaen gehouden, bewaerc ende waergenomen hebben , fonder die te verbreecken, tegen te gaen, of te doen, en fuilen fy over al gepubliceert werden daer fulcks gehoort: Over fulcks aelalten Wy aen onfen beminden en getrouweu-den Cancclier en Lieden van onfen grooten Kade,  B IJ L A A G E P. ' 3| de, Cancelier en Lieden van onfen Raedc in Brabandc; den Gouverneur en Mannen van onfen Raedc in Luxemburgh; den Lieutenant ende Mannen van onfen Raed' in Geïderlandc; den Prasfideuc en Mannen van onfen Raedt iri Vlaenderen ; den Lieutenant en Mannen van onfen Raedt in Hollandc; den groot Bailliuw van Henegouwen, en de Mannen van onfen Raedc toe Bergen , Gouverneurs van Namenen RylTel, Doornick en Orcfiies; dat fy publiceren en doen publiceren defe tegenwoordige onfe Ordonnancien, op en door alle plaetfen en palen van haer gebiedc, al waer men gewoon is uycroepingen en publicacien ce doen; en dac gedaen zynde, fuilen fylieden, en alle andere onfe Jufticieren, Officieren en Onderdanen, die onderhouden en doen onderhouden , van poinct cot poinct, volgens haer form en inhoudt, want aldus behaegt Ons dac gedaen werde. Ten oirkonde defes hebben Wy Ons Zegel aen defen regenwoordigen doen hangen. Gegeven in Onfe Stade Brugge den achttien dagh van Januarii in hec jaer Ons Heeren veercien honderc feven en cachtigh , en van ons Koninghs Rijcke hec tweede. Aldus geceeckent by den Koningh. _T . , Wy Abt van St. Bertin en Heer van Maingoval, grooe Hofmeefter, en Heer van Wiere. Mr. Johan de Eynacce, Provooft van Ucreche, en andere tegenwoordigh zynde. Was geceekenc, Goudebault. Ten gecuyge van welcke vifie, lefjngh, vifitatie ende naerftige examinatie, hebben WTy Burgemeefteren, Schepenen en Raed hier boven gemelde , doen ftellen Ons Zegel, coc de faecken der voornoemde Scadc Antwerpen , aen defe tegenwoordige Lecceren van vidimus, defen derden dag van Maerc, in hec jaer onfe? Heeren veertien hondert twee en tneegentigh, na den öyl van het fchryven in het Hof van Brabandc. Op de plicque was gefchreven, Jo. de Boft. >* • Ca BH-  33 BIJLAAGE C. Lettre cTEdotjard II, Roi ftAngietterre> a Louis X, Roi de France, pour s'excufer auprès de lui de ce qu'il ne peut pas employer toute fa Flote contre fes. Ennemis de Flandres, quoiqu'il y en deftine une partie. Donnée a Dytton le 18 Septembre 1315 [ Rymer, Fcedera, Conventiones, Liters, &c. Tom. III pag. 535.] ATres - excellent Prince , e fon treschier Frere, Sire Lowis, par la grace de Dieu, Roi de France e de Navarr, Edward, par cele mesme grace, Roi d'Fngleterre, Seigneur d'Irlond, & Ducs d'Aquitaine, falucz, oue encres de honur, & vittoire de fes enemis. Treschier Frere, nous resceumes nadguerres vos Lettres de requefle , que nous vous aidifibns de noftre Navie contre vos enemis de Flandre. Sur quoi, Sir, vous fefoms favoir, que nous avoms grant defir e voluntede faire, en totes chofes, ceo que purra torner 3 honur e profit de vous, e a bon efploit de vos bufoignes contrevos ditz enemis. Mes, chier Frere, vous favez ben, coment nous avoms efte , einz ces heures , preffez par nos enemis d'Efcoce; e puis font il entre noftre terre d'Irlond, e il font arfons, roberies, e touz les autres maus de guerree, q'il pout commifes; Par quoi nous ordenasmes n'adgueres, par noftre confeil , avant que veltre guerre de Flandr: fe commenci , d'enveer tote la Navie, que nous purrions extre. re , vers les parties d'Irland , e aufuit devers le Eft, pour grever nos enemis avanditz, e 1'envaismes depienea. Dont  B IJ L A A GE C. 39 Dont nous vous prioms, que vous nous teigrez a excufez de ceo, que nous ne pooms furnir veftre requefte aore, fi pleinement, come nous defirions, par les dites refons, que nous poife fbrment. Ne pour quant nous avoras mande a nous Amirails de voltre dite Navie, d'une part, e d'aucre, q'il purchace'nc a vos dits enemis tout le damage, q'il faveront, c purront. Et aufuit avoms mande & eftreicement comande a nous feals e loiaux, Monfire Humfrei de Littlebury. e Monfire Johan de Stumy, queus nous avions afïigne Amiraus a Cheventeins d'une partie de noflre Navie, que nous avions affigne pur grever nos ditz enemis , e pur garder la coftere de la Mer, que eus, fanz delai', voifent oue cele Navie, contre vos ditz enemis, folom cao q'il vous plerra ordener, pur grever vos ditz enemis fi come les noz, a touc lour Poer. Don. a Dytton le 18 Jour de Septembre 1315 (a). (a) Zie Rumont Corps Dipkmatique T. I. P. II. p. 25. C4 B IJ-  BIJLAAGE D, 1,1, ■ Rapport door de GecommitteerPE Bewjnthebberen van de Oojl-Indifche Compagnie defer Landen, mondeling aen haer Ho. Mog. gedaen, ende vervolgens by gefchriften [in den jaare 1664] overgelevert, wegens den toeftant der faeken in Ooft.Indien, io als defelve op het vertrek van de Retour-Vloot, jongft in defe Landen gearmveert, volgens de Brieven en Advyfen yan daer bekomen, zyn geween1, y b Ho. Moe. Heeren! DeSt.'£ overlyderj van den E. Dirck Steur Raedt Ordinans en voor Commandeur over d~ Voorfz. Retour-Vloot mette Vlagge in Zeelant aengè- ko- (q) Dit Rapport en de drie volgenden hebben wv onder 4. Pulaagen gebragt, om dat men 'er uit kan ,,v„l L , J. Wcike^bezittingen de O. i. MaatfS pp "en di "tif/^ post-Indie had. 2. Od wpII-p R;,v0„ o. ja 1,1 Sf hinde, dreef. 3,'ln'LTkéwaK^ d^Sfe^^ del wierd gedreeven a Van waf ^,,,,vh. j . ,an" 5- w'eike middetnzl"Zru^ 7e om totd6;^ T''n «eraaken en dien ftaande te houden 6 Tot welk v/,m |ij geree^enwas. 7. Welke onkorten vereischt wi-rrf™ ge"  B I] L A A G E D. 4t komen, de Bewinchebberen van de Ooft - Indifche Compagnie defer Landen belet fijn geweeft om na de ordere van hetLant, den voornoemde Commandeur voor U Ho. Mog. te prefenteren, om Rapport van den toeftant der faeken in Ooft - Indien te doen ; foo hebben fy lieden niet willen in gebreken blyven van haer zyde te prefteren en te volbrengen 't gene door de voorfchreve toeval niet gedaen heeft konnen worden. Het is dan fulks , dat de voorfchreve Retour - Vloot in negen Schepen beftaende, den twintigften December des voorleden jaers van Batavia t' zeil gegacn, mitsgaders van twee nafchepen, die den feven en twintigften January defes jaers mede van daer vertrokken zyn, gevolge wefende, zyn de eerfte Schepen ontrent het laefte van Maert, ende de twee andere den fevenden en den negenden April daer aeri , aen de Cabo dg Bonne efperance wel gearriveert, van waer nae genoten behoorlyke ververfinge, den feftienden van de felve maend gefamentlyk weder in Zee gefteken zynde rp 't laeft van Auguftus (God lof) behouden hier in 't Vaderlandt gearriveert zyn. Het Recour daer mede overgebragt is in vergelyking' van voorige jaren niet feer fchoon geweeft , niet boven de vyf en twintigmael hondert duyfent guldens ftyf inkoops gekaft hebbende. Van de drie agter gebleven Ketourfchepen in 't laeft van 't jaer feftienhonderc en feftig van Batavia vertrokken, hadden verhoopt dat als nu enige tydinge bekomen fouden hebben4 maer dewyle daer van federt nog in indien nog aen de Cabo de Bonne efperance niets ter werelt is vernomen , wort aen derfelver behoudenifte nu t'enemae.1 gedefpereert, en waer by de Compagnie 't verlies van 't Schip Arnhem daer bygevoegc, een feer gevoelyke fchade in de vyf Lig tonnen 'gouds importerende, gehad heeft. Hier tegen^ waren alle de fchepen uit het vaderland vertrokken, God lof, welen behouden in Indien geasriveert, daer aengebragc hebbende een getal vnn^drie duyfent fevenhondert en agt en twmtig koppen , da,er onder fefticnhondert en fes Soldaten , vierhondert en t negen tig dooden hadden onderwegen over boord gefet. {ArMna) Ende om dan te tredea tot de Refpcctire C j Gou-  42 B IJ L A IA. G E D. gouvernementen, Refidentien en Comptoiren die de Compagnie onder de Souverainiryt van U Ho. Mog. in Ooft-Indien is hebbende, en fulks een aenvang nemende van de Oofterfe Quartieren , heeft de Compagnie daer voor eerft gelegen het confiderable Eyland van Amboina waer onder nog verfcheyde andere Eylanden forteren. Defe Eylanden en voornamentlyk Amboina, fyn die gene die tegenwoordig de Nagelen uitleveren : daer is jongft fo foberen gewas geweeft, darmen niet boven de negen en veertig pont daer van tot Batavia bekomen heeft, tot een grote veragrering van de Negotie van Indien, mitsgaders Notable fchade van de generale Compagnie, als wordende een goede quantiteyc daer van tot hoge pryfen in Indien gedebiteert, en het verdere herwaerts ovérgefonden, hier door is dan veroorzaekt, dat met de voorfchreve Retour-Vloot niet een pont nagelen gekomen is; dat hier in Europa mede geen kleyne verlegentheid is gevende, en ten ware de Compagnie nog een partye daer van in voorraet van vorige jaren overgefchocen, gehad hadde , fouden t'enemaal daer van deftituyt gefeten hebben; van 't gewas van 't naefte jaar word mede fobere hope gegeven, 't welk fodanig uitvallende, des te groter verfteidheid, fo in Indien als hier te lande baren fal, ook een fwaren flag voor de Compagnie wefen , dat fy fo groten Capitael. als van de Nagelen jaerlyks komt te procederen, fal moeten miflen, welken niet tegerftaende de Compagnie mette fware laften van guarnifoenen , mitsgaders forten, ende fortificatiën, die fy tot verfekering vau de felve is houdende: befwaert blyft, ondertuffen word 'er aenplantinge gedaen van een grote menigte jonge boomtjens, om daer door metter tyd wat in de ruymte te komen; maer die moeten haar tyd van wasdom hebben. v Wy hebben in de vyftig jaren tot voortfettinge van 'c Chriftendom onder de Heydenen en Mooren aldaer met het fenden van Predicancen, Siekentroofters , en Schoolmeefters ende andere feer gelaboreert, nog kosten nog moeyten daar toe ontfien, ende evenwel van de progreflen van dien , vermits traegheid en foberen yver van de Predicanten konnen wy, God betert, ons feer wynig roemen. (Banda.) In de Eylanden van Banda, daer de Noo- ten  B IJ L A A G E D. 43 tenmuscaten ende Fouillie vallen, was alles nog in goeden coeftanc gebleven. Na nwa Gaineaen verdere Oofterfche Eylanden , waren enige Chaloupen gefortden toe nader oncdekkinge van de felve, om te fien wat daer ten dienlte van de Compagnie foude mogen te doen ofte te handelen zyn, maer zyn met fobere verrigtinge weder in Banda gere- tourneert. . _ . ,„ T? , Wegens de inruiming van Pauleron aen de Engelfche fchryven de Generaalen Raeden, dat nu volkomentlvk fyn verdragen: defelve hadden daer toe eene afte vau den Koning van Groot Bnttanien geproduceert die fo vuyl, befmult en befmeert was, dac de onfe grote reden hadden om te twyfelen of al ene orginele acre was, dewyle men gewoon is fodamge Wh Itrumenten in forgvuldiger bewaring te houden, en c welke de oorfake is, dac mee over en weder fchryven , fpreken en handelen, enige weken doorgelopen en gepaffeert zyn; Edog op de verfekenng van d Engelfche ende *t verlenen van een Schrift daer van, dat een orginele acte ende Zegel van den Koning was, fo is men evndelvk daar over eens geworden, de onfe mees anders wetende of de Engelfe fouden daer op aenltonds derwaeres aengegaen zyn om pofTeffie daer te nemen, heeft' men bevonden , dac zy volk nog fchepen daer toe in voorraet hadden, maer dac zy volgens haer voorgeven, die nog eerft uyc Engeland waren wagtende; waer uit gebleken is, dat fy de voorfchreve belmulde acte alleen toe dien eynde hebben geprefenceert, om ons daer door reden van weygering te geven, en dan occafie tekrygen om daer over te protefteren, cn grote pretentie te maken Dan dewyle na alle apparencie mee haer deileyn nog endelvk fuilen komen voort te varen, heeft het felve ons genoocfaekc, om de Landen ende Forcen die wy daer bv , en omtrent gelegen hebben , toe voorkommge van alle ongelegenheden die daer uyc fouden kunnen oneftaen met fwaerder Guarnifoenen toe grote befwaerniile van de Compagnie befec te houden, fynde niec weinig bedugc dac die nabuurfchap, en mies iy daar alles van noden fuilen hebben, als een Eyland fynde, dat nos water nog iecs coc der menfchen onderhout van noden is uvcleverende , ons veel queftie en onluften fal komen te baren, hoewel die ordre van hier fucceffivelyk gege-  44 B IJ L A A G E D. geven is, dat de onfe haer zuilen hebben te wasten die Natie enige de minfte reden van offenfie te geven: ondertuflchen heeft men twee jaren geleden ondervonden , dat fy mee twee fchepen, daer omtrent leggende , onfe ingefetene fo verre hebben weten te debaucheren , dat fy een parcye fpeceryen van defelve fyn magtig geworden, welke ingefetenen daar over hare verdiende ftraffen hebben moeten gevoelen. Diergelyke ooderkruypingen, Lorrendrayerien en andre practyken fya wy niet wynig bedugt, of fuilen by haer aen wefen doorgaens komen voor te vallen, en in 't werk geftelt worden, fo men haer enige koften weigert, daerom fy haer telkens benodigt fuilen vinden, en die ons fomlyts mede niec veel overfchieten, fal men ons voor ineivüi cruel, ja barbarifch decrieren: wy hebben die by defeoccafien niec kunnen voorbygaen in 'tkorceaen te roeren, om dac wy defe onluften en vordre onheilen al menen ce voorfien. God geve, dac het anders mag komen uyt te vallen. In Tarnata of de Moluxe Eylanden, die in voortyden de meefte nagelen pla^cen uyc ce leveren, dog enige jaren geleden, genoegfaem geexcirpeerc zyn, bleef alles meeft op den ouden voec continueren, uyegefondere dac deSpanjaerts, die van alle tyden daer gerefideerc, en de vermaerde Scad Gammalamma gehad hebben, van daer fyn opgebroken en mee allen haeren ommeflag na Manhila geweken, fonder enige de minfte cekenen van poftelfie ce lacen , en waer op Gammalamma door de Inwooners ftond gedemanceleerc ce worden; wat redenen de Spanjaerts daer toe hebben gemoveert, blyft ons onbekenc: dan werc gemeent dat, dewyle fy lieden niet alleen geen voordelen daer uyt waren trekkende, maer ièlfs fware laften te dragen hadden , dac fy onmagcis fynde die langer te fupporceren, eyndelyk tot die refolutie gekomen zyn. Tuffen de Koningen van Tamate en Tidoor, beyde door ons geftelc, was tegenwoordig die intelligentie nog vertroucheic niec, die coc geruftheid van de Compagnie wel fouden werden vereylt; dan de encremife van de Commandeur van Voor ft wierd gemeen c, dac haer wel ia ordre houden foude. (Manado.) Op Manado, gelegen op den hoek van Orlebes, hebben wy mede een befeccinge, principalyk die-  B IJ L A A G E D. 4* dienende tot infameling van de Rys aldaer vallende * maer allo fulks niet veel fchynt te befchieten, zal ds felve ligtelyk komen ingetrokken te worden. ( Macaffer. ) Op Macajjer, heeft de Compagnie weder een Comptoir geftabileert, alwaer een tamelyke negotie is vallende. Den Koning en Groten geven voor* by 't Contraót en vrede me: ons gemaekc, te fuilen continueren , fo lange Son en Maen aen den Hemel loop zullen hebben: niette min fyn dapper doende met het voltrekken van de muur rontfom haer Stad, die wel fes mvlen diftantie in den aanvang zal beflaen; volgens 'c gemaekte contract, fyn alle de Portugefen daar uytgefec op drie a vier geringe familien nae, en een partye 11 egt e Canaille. . t • ■ - , (Timor.) Op Timor, daer de Compagnie haer befetting is hebbende, fyn de faken meelt in de felve geftakeniffe gebleven. De Portugefen blyven daer nog op verfcheyden plaetfeu revideren , dog feer arm en fwak, waer om de ingefetenen haer hier en daer met gehele troupen beginnen af te vallen, haer toevlugt tot bns nemende. Datter goud in 't Gebergte gevonden word, is al lang kennelyk geweeft; maer de regte gelegenheid, en of de quantiteyt de moeyten en koften fal kunnen opwegen , is nog niet bekent: van 't koper fchynt meerder fekerheid te wefen. ( Bina.) Den Radia van Bina fchynt in alle manieren de vriendfehap met de Compagnie te onderhouden, fyn Land niet als Rys en Sappanhout uytleverende, en waerom 't felve by ons alleen bevaren word. ( Martapura. ) Martapura, een plaats gelegen op 't Eyland Borneo, word by de Compagnie befogt om de Peper die daer is vallende, mitsgaders eenig goud dat dier mede van daen komt, dog 't jongfte jaer heeft de Compagnie weynig Peper van daer gekregen, wat hoog in prys 'geftygert fynde. . . (Sumatra.) Onder de Peper quartieren, of daer de felve is waffende, is wel 't voornaemfte het grote Eyland van Sumatra, daer op de Compagnie verfcheide handel ptantfEn is hebbende: voor eerit, op Jambi, daer wy van allen ouden tyden een aanfienlyke Comtoir tot infirneling van peper gehad hebben en als nog hebben, gelyk daer nu en dan mede inkoop van gout gedaen word. Ten felven eynde word by dè Compagnie mede eea  4« B IJ L A A G E D. een Comtoir gehouden, op Palambang, op't voorfz. Eyland mede gelegen, mitsgaders nu en dan mede op Adrigiri enige handel gedreven. Dan op de Wert-Kufcvan 'c felve Eyland, heeft de Compagnie altyd in Contracf om de Peper alleen te mogen inkopen en vervoeren, geftaen gehad, gelyk 't felve nog jongft met de Afgefauten van de Volkeren dier Landen tot Batavia met feer notable prerogativen ten voordele van de Compagnie is geamplieert: als onder andren, dat de Compagnie op de voorfz. kuft de negotie alleen fal bezitten met uytfluyting van alle andere, geen uytgefonderd, en dat die contrarie doet, of anderen enigen handel gunt, fal werden gefcraft: dat de Land - Heeren, Landen, en ingefetenen, voortaen fuilen ftaen en voor altoos blyven, onder de protectie van de Compagnie, die ook daer tegens aengenomen heeft, haer naer vermogen te befchermen tegens alle haere vyanden ter Zee, gene uytgefondert; dog op de t' huys komfte van de voorfz. Afgefanten, heeft de ratificatie nog eerfl: daer op niet willen volgen, wordende niet te min vertrout dat fig alles wel fal fchikken; nog heeft de Compagnie op Atchin, insgelyks op het voorfz. Eyland gelegen, doorgaens mede een Comptoir gehad, dog onlangs om verfchydene redenen daer toe dienende, gelige. (Queda.) Vermits de Vorlt van Queda, tot het byleggen van de voorgevallen verfchillen, voor als nog niec heeft konnen refolveren, is deffelfs Rivier mee enige fchepen befet gebleven , om alle vaertuygen, foo veel mogelyk, daar buyien ce houden; anderfincs heeft den Tinhandel in Perah, Ligor, en die quartieren, 't voorleden jaer een redelyk fucces gehad. (Perah.) Dog mies hec ligcen van 't Comtoir in Arcbin, daer onder Porab mede forteert, is ons volk daer insgelyks opgebroken, lacende, tot den Radia fig weder komt te voegen, de Rivier befet, die daer op vaftgefteld heeft, fyn gefancen van alles te accomoderen, na Malacca af te zenden. (Malacca.) Malacca is een Stad, die de Compag. nie in voorgaende tyden de Portugefen heeft afgenomen, gelegen indeScraet, waer van de Stad fyn naem voert, die ook hec principaelfte gebied daer over heeft: ter oorfaeke van de guarnifoenen die daer moeten werden gehouden, valt defelve de Compagnie feer laftig, en  B IJ L A A G E D. 47 en 't welke oorfake is, dat men voorgenomen heeft , die vrey te verkleyuen, om met des te minder guarnifoen te konnen worden befec , wordende ftaec gemaekt dat de onkoften van de verkleininge omtrent twehondert duyfent guldens fuilen komen te koften , dog aen de laften van 'c guarnifoen fal als dan ontrent veertig duyfent guldens jaerlyks worden verfpaert, fullende evenwel de handel, fo wel als nu, fonder verhinclerniffe fynen vryen cours kennen houden. Onder 't Gouvernement van Malacca is mede dependent den handel op Tanajjori en Oudjamfalang: dan de felve is altans van weynig confideratie. Ons volk , varende op feker fcheepjen den Excer genoemt , heeft een execrabel fchelmft.uk aen feker Moorfch. Vaertuyg gepleegt, hebbende drie a vieren dertig menfen, daer onder enige vrouwen, na dat defelve vry mishandelt hadden, om 't leven gebragt, waer van tot Malacca vier der misdadige fyn gebragt ende vyf opgehangen. Om de fmaet en affronten in Siam geleden, en voornamentlyk mede ten infigte van fekeren ganfch ongefondeerden eyfch van vier en tagtigh duyfent guldens, die fy wegens fekere aengehaelde Jonck hebben gedaen, is 't Comptoir aldaer op de bekomen ordre van de Generael en Raeden in alle ftilligheit geligt, met intentie evenwel om de faaken , hoe eer hoe liever, weder toe een billyk accommodemene te brengen; hier op fyn twee afgefanten van den Koning aen boord van onfe Schepen haer voor de Rivier onthoudende verfchenen , om te vernemen nae de oorfaek van dien, de welke in een Brief aen den Koning gefchreven vervat wefende , fyn de felve eenige dagen daer nae wedrom gekomen , verklarende dat de wederwaerdigheden ons bejegent, buiten kennis en toe grooc leecwefen van de Majefteye gefchiet waren, mee verfoek dae daer over geen onluften tuftchen hem en de Compagnie mogcen oneftaen , en werd voor vaft gehouden, dat eerftdaags een gefant van daer nae Batavia fal werden gefonden om alles by te leggen. Mits defe onluften in Siam voorgevallen, heeft het Comtoir in Ligor, een Stad onder 'c Ryk Siam gehorende", daer, onder anderen, de Tin is vallende, insgelyks moeten werden gelige; twee fchepen heeft den Koning  48 B IJ L A A G E D. birïg van daer nae Japan met een. aenfienlyk Capitael van allerhande koopmanfchappen gefonden, en is ce vreferi dat daer in fal blyven concnueren. ( Arracan. ) In Arracan, is de Compagnie gewoon jaarlyks goede partye Rys, mitsgaders Slaven, of Lyfeygenen, te negotiëren ; dan mits de grote toevoer van Rys tot Batavia, word den handel daer meeft in flaven gecontinueert , dewelke van daer nae Batavia gevoert, en aldaer fo by de Compagnie als by particulieren gebruikt worden, die haer daerom doorgaens feer verlegen vindéD-,, Den handel in Toncquin die vele jaren herwaerts gans niet befchoten heeft < is weder wat beginnen te revivisceren, ter oorfake van 't welk vaftgefteld is, daer weder een vafte Refidentie te houden fboven de Syde daer vallende, word nu en dan mede goede partyen gout daer genegotieert, wordende uyt de Provincie Jiinam in China gelegen , daer aengebragc: de Rivier was hoog cpgevloeyt, lo datter verfcheyde Dyken waeren doorgebroken , en wel drie Provinciën in de boven Landen ondergelopen, waer door de Zyde üegft voor 't meerendeel bedorven , en grote veragtering in 't maeken van Syde Stukgoederen, mitgaders hec inkopen van Gouc en Mufcus gecaufeert was. Den Koning heeft een verbot gedaen, datgene van fyne onderdaenen hec Chriften Gelove fuilen vermogen aen te nemen, en waer op de Jefuiten uyc dat Rykook fyn uytgefet. . Hec Opperhoofd van de Compagnie in Japan, dat volgensde ordre van 'c Keyferryk Hof, gehouden isjaerlyks de opreyfe van Mangafaki na Jedo ce doen om neffens enige gefchenken de reverencie aen deu Kevfer te bewyfen , hadde die reyfe volbragc en fonder dat daer in yec remarcabels was voorgevallen; Den Kevfer was van Jedo na Inco geweeft, om fvns Vaders Graf te befoeken, hebbende in elf a twaelf dagen, dat daer toe was uycgeweeft, over de dertig tonnen Gouts geipendeert en aen de Tempels vereerc. Tot Mangafacki heeft de Compagnie een Cargafoen aengebragc van agthonderc dercig duyfenc Guldens De ichepen de Peperael en Vollenboven mee een Cargafoen ter moncure van twehondert tagencig duyfent Guldens mede derwaeres gefonden , zyn tot MoDgafacki niec ver-  B IJ L A A G E D. 49 verfchenen , wordende uyc enige fekere tekenen defelve voor vergaen of gebleven gehouden, waer van indien die behouden waeren , feer ver over de vyf connen goucs foude fyn geprocedeerc geweeft, 'c welk een gevoelyke fchade voor de Compagnie is. De Negotie is daer wel afgelopen , ende feftienhonderc duyfenc guldens van daer weder in recour gekomen, dog 'c fchip s' Gravelanc in fyn reyfe daer van daer na Malacca mee een cargafoen ten bedrage van omcrenc tweehonderc vyftig duyfenc guldens door ftorm van fyn gefelfchap afgeraekt zynde, is nergens te voorfchyn gekomen, ende fulks mede vpor verloren gehouden, dac wederom geen klyne fchade en is: defe fchade hebben dan de behaelde winften dac jaer in Japan by na t'enemael geabforbeerc, fynde een feer crap ende forgelyk vaer water , ende waer op de Compagnie, Godbetert, doorgaens veel fchepen komc ce verliefen. Hec gene van daer in recour wert gebragt, beftaet ten meerendeel in filver en koper; toe den uytvoer van goue heefc den Keyfer cot nog coe niet willen ver- Om de faken om de Noort weder te herftellen en t vordere oogwic van de.Compagnie aldaer te bereiken, is door den Generael en Raeden weder een aenöenlyke magc van feveneien fchepen van oorlog met cwaelfhonderc Soldacen verfiea, onder den Commandeur Balchafar Borc, derwaeres afgefonden ; de voorfz. fchepen zvn in de Piscadores alle by den anderen gekomen, ende van daer na Hockfieuw , in China gelegen, overgefteken, daer den Koopman Nobel, die van 't jaer te voren mee nog enige Suppooften daer was overgebleven , aenftonts aen boorc quam , doende een verhael van 'e gene by hem toe hec bekomen van den vryen han* del in dac Ryk mitsgaders verdelginge van Coxinia of de fyue was gedaen ende verrigc: dac op 'c eerfte noyt refoluyc of cachegorycq ancwoord hadden kunnen bekomen ; maer altyd een agcerdeur. was opengehouden; dog op 'c cwede, dac een goede genegenheyc daer toe in haer hadde befpeurt, ende waer op ook de apparentien die haer toe de vrede tuffea de Tareers en Coxinia hadden vertoonc, geheel waren verdwenen. De groocen chinefen Coopman Savia, Oom van de voornoemde Coxinia, die hem na 't overlyden van fyn - II. Dkkl. -ö voorlz»  yo B IJ L A A G E D. voorfz. Neef, onder den Tarter hadde willen fubmitceren , was door den foon van Coxinia, tot wiens kenniffe fulks was gekomen , in de gevanckenilfe geftelt alwaer hy hem felven om 't leven gebragc hadde, een man van feer grooc vermogen geweeft fynde, met wiens fchatten, eenlyck uyc den koophandel getrocken, Coxinia alleen heeft wecen te voeren den oorlog. De Roomfche Geeftelyckheyc dede in 'c Ryk van Cina grote progreffen in 'c voorcfeccen van 'c Chriftendom. Toe Pekin, Hoekfieuw, ende meer andere plaecfen haddenfe veel Kerken geftigc. Om dan weder op de voorfz. zeemagc ce komen > heefc defelve dac ongeluk gecroffen , dat in 'c zeylen nae de Tartares om mee haer ce conjungeren, hec oorlogfehip 'c Wapen van Zeeland op de klippen geraekt ende aen ftukken geftocen is, dog mee bergingè van 't Volk. Voor Guemoy gekomen fynde, hebbenfë gecrage die Stad met een affault te overweldigen, mitsgaders een ftorm daer op gedaen , maer mits den harden cegenftanc weder moeten afwyken. Dan'e gene eer fee daer op is gevolge, is van vry becer fucces geweeft. Des vyancs zeemagt in tagcig grote en1 cwincig kleyne joncken beftaende, de onfe ontrenc Guemoy oncmoecende, fyn mee de felve in hevig gevegt geraekc, dog dede den vyant blyken dat fe Zeeluyden en Soldaten waeren , ende hec hun aen geen moec nog courage ontbrak, weerden toe dien eynde haer dapper 'c in fchiecen met grof kanon, daerfe wel van waeren voorfien , als mer 'e werpen van vuyrwerken;maer onfe fchepen, onder 'c chargeren van muskets hun te mee wae na bykomende , gaven op haer fo geweldig vuyr, dacfe geen ftand en dorften houden, maer 'c op een lopen fetcen , eyder om een goed heen komen tiende j de Tartarfche arrnade haer daer omtrent mede onthoudende, liet den Commandeur Bort aen de Overfte van dien afvragen, waerom hy niet gefogc hadde de vyant van fyn zyde mede afbreuk ce doen, ende wae nu vorder fyn intentie was die daer op tot antwoord gaf, dac onder haer volk een grote verflagenheid was geweeft, dog verfoge dac onfe vloot haer naer Aymoey wilde begeven , om den vyant die daer na coe geweken was , té vervolgen ; waer op de onfen daer na toe gegaea fyude,des vyancs magc weder  B IJ L A A G E D. 51 3 der aengecroffen en defelve fodanig aengetaft hebben, jjdacfe voorc van een fepareerden, en confufelyk de viugt jj namen, fonder dac in die laefte creffen mede een enige ■ Tariarife jonk+iaer byde vloot vertoonden, gelyk fy ook 0 van defe Victorie ons alleen de eere toefchryven, en voor 1 't felve grote recompenfen belooft hebben te geven. Na 'c eyndigen van dezeeflag is bevonden dat de Coxinjders de lieden Aym  52 B IJ L A A G E D. China nu van fodanigen formidablen vyant, die hy nooit mngcig foude fyn geweeft te onder ce brengen, verloft hebben, hem tegens ons aenftellen ende in 'c reguard van deffelfs gedane belofte van recompenfe, gedragen fal; Het omflag van onfe magc word gemeent dac haer den handel fal doen toeftaen; ondertuffchen hadde den Gouverneur van Cinchieuw den Commandeur Borc doen begroeten , mee verfoek , wy onfen koophandel hec aanftaende jaar hy hem wilden komen dry ven, heeft ook perfonen na Batavia gefonden om te verlbeken, dat fijne joncken daer fouden mogen komen, dac geen quade ceykenen zyn. Op de kufte van Cormandel heefc de Compagnie een feer importanten handel, 'c gene hec jongfte jaer, foo voor 'c Vaderland als voor Indien, principaellycken in lynwaten , van daer is gevorderc geweeft, heefc inkoops over de vier a vyfencwintig tonnen gouts komen te bedragen. De plaetfen en comptoiren die de Compagnie dner toe is hebbende , fijn eerft 't Kafteel Geldria op Paleacatte daer den Gouverneur fyn refidentie is houdende, ende ten anderen Negapatnam, een ftad die fy nu eenige jaren geleden de Portugefen heeft afgenomen, de comptoiren, die fy daer heeft zyn voor eerft, om de Noort, Malfupatnam,-waer onder nog verfcheide andere minder compcoiren forceren, als Palicol, Daebtrom, Omiolepatnam , &c. ende om de Zuyt, Tegenepatnam ende andere mindere; De negotie heeft daer alomme in voorige goede toeftand blyven concinueren. ( Pogu.) Onder de Kuft van Cormandel is mede gehorig den handel op Pogu daer de Compagnie insgelyks haere comptoiren, als in Ava en Siriangb is hebbende, welk Ryk nu eenige jaren herwaerts vol croubles door den inval der Baftaerd- Chinefen geweeft fynde , veroorfaekc heefc dac de negocie aldaer meeft heefc moeten ftilftaen, dog begon afs nu weder eenige wackering in te komen. ( Bengale. ) In 't Ryk van Bengale heefc de Compagnie mede een feer imporcanteu handel, cn daer coe verfcheyde compfoiren als voornamentlyk tot Ougli, Cafumabafar, Decca, Patiena, Pipeli ende foo voorts. Het gene by de Compagnie daer wert genegodeert, beftaet ten meeftendeel in zyde ftukgoederen", voort lywacen, falpecer, fuyker, muscus, rys, bocer en dier-  B IJ L A A G E D. ffelyke: metten handel ging het daer nae wens: En alfoo den falpcer in Pattena vallende, die ook aldaer word gerafineert, mee klvne barquen de Ganges of moet worden gevoert, een feer penculeufe rivier zynde heefc de Compagnie mee negen barquen door ftorm op de lelve rivier, jongit verloren gehad, de quanciteyc van over de negen honderc duyfenc ponden , fonder welk verlies wy die jaer vry grocer quaneiceye mecce Kecourvlooc fouden gehad hebben. ( Orixa.) Van Bengale worc nu ende dan mede bevaeren hec Ryk van Orixa, veel rys ende andere lyfs behoefte uytgevende, coc fpyfmge van 'c eyland Ceylon, dac daeróm doorgaens benodigc is. (Ceylon.) Hec eylanc Ceylon is alcans een yan de coftelvkfte panden, die de Compagnie in Indien is hebbende. Hec gene 'c felve is uycleverende beltaec ten principalen in caneel, voorts £yftnten, areeck ende diergelyke, de fteden en forcreifen die de Compagnie op 't felve is poffiderende, zyn Colombo, Gale, Negombo. Manar , en Jaffenapatnam , die mee feer fwaere Guarnifoenen werden befet gehouden, c getal der ielver iongft over de cwe duvfenc vyf honderc koppen bedragen hebbende, ende waer t'elkens een goed getal tot verfekeringe van de caneelfchillers in 'c vele moec werden gebruykt, de Koningfe niet veel te vertrouwen fynde, alhoewel den felven fig enige cyt herwaeres vrv ftil ende geruft gehouden heefc, de onfe hebben weder een Gefant aen hem gefonden, met een eerlyke fchenckage; hebben tvdinge dar hy feer feeftelyk is gerecipieerd Hec caneelfchillen nadde weder een onverhinderden voortgang gehad en een goede quanciteyt in de fchueren gehaelc. Van de olyfamen waeren de ftallen tot Jaffenapatmm ende Mature creffelyk voorfien, om de coopluyden die daerorn foude komen te gerieven ; Hec rys plancen nam ook van tyc coc tyt toe. V Op Tutucourin gelegen op de vafte kuft over Ceylon heefc de Compagnie mede haere refidencie en negotie, wordende daer mede, feer veele lyvraten geHandelt, gelyk ,'c felve ook een peerelviftchene is heb- ^Op'Manar is insgelyks een perelvank, maer die heefc fig coc nog fchuyl gehouden^ ^ ^  54 B IJ L A A G E D. ( Touchin.) De jongfte conqueften van de Compagnie op de Portugefen, fyn gevallen op de cuft van Malabar , alwaer fe de Portugefen heeft afgenomen de vermaerde ftad van Coucbin , item Cranganor, Coilan en Cananor, die gantfe kuft meeft peper en wilde caneel uytleverende, die nu al by contracten met de Vorften dier landen gemaekt, als den Sammorin en andere i?n de Compagnie, met uytfluyting van alle andere, is verbonden; tot nog toe heeft de Compagnie weynig voordeel vau die kuft getrocken, de fware garnifoenen de winften alle hebbende geabforbeert; het getal der felver verre over de duyfent koppen monterende, en waerom goedgevonden is, 't werk op Coucbin een ftad van een feer groote eftendue fynde , tot een beknopter gelegenheyc te brengen en toe dien eynde defelve tot een defenlyf kafteel te reduceren , anderfints is 't een feer fchoon vrugtbaer landt ende waer door alle eecwaeren tot een feer civilen prys daer te bekomen fyn. (Cananor.) Naer de verroveringe van Cananor was de meyninge die ftad te demanteleren en een comptoir alleen daer te houden, maer ten aenfien van de fterke fituatie, en dat het de fleutel van de nonqueften aen die kant is, mitsgaders in voortyden al confiderable negotie gehad heeft, is verftaen de felve mee een guarnifoen van twee honderd koppen in befit te houden; Defe guarnifoenen fo op de kuft van Malabar als voormamentlyk op Ceylon , ftrecken de Compagnie toe ongeloofelyke laften, en die voor een groot gedeelte mette voordelen, die de caneel is gevende doorgaen. Soo haeft als Cananor vermeeftert was, heefc fig onfe magt weder nae Couchin en vervolgens nae Porca gewene, om die plaecs mede ce fubjugeren . dan heefc den Radia hec leger aen 'c marcheren fynde, fig komen onderftellen , mee belofte dat hy voor eerft aen de Compagnie die getrouwigheyc foude bewyfen , die oyc aen de Portugefen bewefen hadde, dac hy noyt peper of caneel in fyn land foude doen wegen nog uyevoeren dan mee confenc van den Koning van Couchin, en de Compagnie , die hy mee enen veiklaerc na de wecten van 't lande hec regc alleen daer van ce competeren , dac coc dien eynde de Compagnie in fyn lande foude mogen doen bouwen een ftene pakhuys toe verfekeringe vaa haere middelen en maincenuen van haer regc, en voores  B IJ L A A G E D. SS eeni-ten alle preëminencien en voordelen, die de Portulefèn oyt gehad hebben , gelyk alle 'c felve ,n d.ervoefcv, van woord tot woord in een formeel contract » beEndPeenhoewel de Engelfche wel behoort hadden, infonderheit door den Koning van Couchin en den voornoemde Radia daer toe aengemaent zynde, van daer te delogeren, fyn fyluydea niet alleen daer vooreerft gebleven, en fonder dat wy der fel ver vertrek, niet tegenftaende daer toe wel bevoegc waren, en niet ak e n woord by den Koning van Couchin te kofte. hadde, enigfints hebben aengedrongen, maer fyn foo veel verderggegaen, dat haer Schip de Hoepwei voor de, twcde mael daer voor komende , hoewel het daer niet te koop was vindende, gelvk wy insgelyks nog niet een corl peper daer ^kogt hebben, en fulx van daer onverrigter zaken hadden moeten vertrecken , egter evenv.cl nae haere oude wyfe, met nieuwe proteften voor den dag fyn gekomen , daer rogtans haer geen het minfte beletV, ^gedaen'geweeft blykende wyoers by^beëdigde atteftatie, dat ten tyde haer fchip de Luy^eic te vooren voor Couchin quam, om insgelyks nae Po ca te eaen de Engelfehen nog voor nog nae date van d.en nief een blad pfper by haer pachuyfen daer hebben gehad, en dien nie? :egenftaende heefc men ons doenmaels al mede mee gelyke proceften bejegent gehad. {Wingurea.) Den handel die de Compagnie tot Wingurea heeft, is geenfints van de grooefte confidentie, fvnde de logie" en 't comptoir ten principalen geftigc mee die intentie , om geduyrende den oorlog met Portugal, en wanneer onfe vloot voor Goa haer onthielt , daer van daen alle nodige ververfinge te mogen bekomen , dat nu komt ce cefferen. (Smalte ) Maer in Suratee , mitsgaders de Kyken van Indl lai 1 Gufaralte is den handel wederom van vry groote importantie; hec princjpaelfte comptoir woit gehouden in Suratee , daer den Direfteur-fijn refidentie heefc ; waer onder gehorig fyn de ComPto»ren in Arnadabat en Agra; met de negotie aldaer jou de Compagnie , het jongftejaer, feer wel geftaen hebben, in ge Salie het ongeluk van 'e fchip den Dolphmi niet en was voorgevallen; 'c welk van Suraeee na Ba avia' «ylende voor Ponto Gak op Ceylon mee fyn volle fehap va?  5C B IJ L A A G E D. ±22KS df?'g d7fen,C guid' ten merendeel m de wJ: H„ (■ ' )ekcege'?Dcken 18• geniet boven dc twee duyfenc agc honderc guldens daer van gefal- Sn"fLDen gr°°fn Safjaen wiens tr«°" door eefvan w« mpfl' °? f voorSeven de'vader overleden Sevvek ge«ccuPeerc, en fulks althans daer in IS V m C CafteeI van Aëra n°g »n Rtvanckeniffe gehouden , wecende dien Moorfen Konm» te fc.df nJ nu, de regtveerdlge oordelen van Godc Almagtig is gevoelende, dac gelyk hy mee fVn vader ref^Tfar^f,' fy"] Aderen,fal, nu ïnec hem hL e'fn ™ L ^ gellke Zegening weder van de haere fuilen ce verwagten hebben, tot dat fijn geflapte gronTtegïïn^ te worden\ ^cefe anSnl'i^'der1"1''8 de- voorfchre^ voorgeval le vern?euwenR-nniS C"n^'e genoocfaekc geweeft defen nieuwen Koning, door een aenflenlyk gefaotfehan in fvn nieuwe regeringe, «doen complimenteren , m^et ve foel° dat de preëminencien en voorregten die de SS e onrrenc haren handel in deffeIfi8Ryken van fyTvoo vaderen gunftelyk heefc geobeineert, door hem mede foude mogen worden geconfirmeerc, en 'c welk den fdven toegeftaen, ende daer van de nodige fi rSTgèlvl dle brieven genoemc worden, gegevenTheeft- n^J fa van dat gefantlcbap al verred uyfen °guT dens belopen hebbende; De Gouverneur GeneTael is door den Koning befchonken, dac voor een grote ie e ' gehouden wert, fchynende de ftad van Dilly iS P£ van Agra, toe fyn hof houdinge verkoren ce hebben 3 Het wort voor een verwondering opgenomen tot over hec doen van den franfeh-n ifarJr nn hT? ' , meer, daer Huberc Hugo i^^JSft'^S geen meerder moleftie en ongemak coc nofTon Sa racte is aengedaen. 8 n öu" Volgens de advifen met de Engelfche fchepen or, langs van daer bekomen, fou die Sead door Sen rn* ver S.vah. genaemc feer onverwagc oveïva k jnre nomen ende e'enemael geplondert fyn geweeft hehhfn" de de onfe de loge van de Con.p.jïta^^^t ge 'efendeerc, en haer voor fchade behoet (Perfip.) Mee de faken van de Compagnie in VR^ van iV««, daer de felve raede een imPoname ^ tie  E IJ L A A G E D. 57 tie heeft, ging t'ten enemael nae wenfch; 't hooftcomptoir word gehouden tot Ganiron , waer onder dat van lspahan is folterende; fes honderc balen fyde is de Compagnie, volgens contract, gehouden jaerlyks van den Koning coc fekeren pryfe ce ontfangen: waer regens de felve weder vryheyc van tollen is genietende; dan vermies op defelve fyde hier in Europa de vragte, rifico, ende anders gerekenc, weynig voordeel gevoelc wert, heefc men die quanciceyc t'elcken Toeken te verminderen , fulks dac die op cie helfc en daer beneden gekomen is. ( Mocba en Bajfora.) Mocba en BaJJora heefc de Com« pagnie voor defen mede bevaren ende haren handel aldaer gedreven gehad, maer mits de fobre profycen, die daer behaelc wierden, heefc die voor enigen' cyd geftaekc,dog nu, op hope van beter voordeel, die van Mocha weder hervar gehad. ( Cabo de bonne Efperance.) De Cabo de bonne Efperance heefc de Compagnie alleen mee die inceucie in befic genomen , om aldaer een bequame verversplaets voor alle gaende en komende Schepen ce hebben; die oogmerk is tegenwoordig bereykc, zynde alle aerdvrugcen ende andere ververiingen daer alcans in abundancie ce bekomen, enige andere voordelen hebben haer aldaer coc nog coe niec opgedaen; verfcheyde landreyfen coc honderc mylen ende meer landwaerc in, fyn by de onfen ondernomen geweeft, maer niec eer werelc uitgevonden , meeft een dor en fchrael lande fynde, en weynig bevolkc. (Mauritius. ) Hec eyland Mauritius, dac wy enige jaren geleden, hebben verlaten; word by ons, omredenen daer toe dienende, weder in poffeflie genomen, tot welken eynde enig volk derwaeres afgefonden is. C Mattaram. ) Uyc 'c lande van Maccaram, op 'c eylandc van Java gelegen, is fodanigen overvloec van rys boven alderhande flag van houc werken coc Bacavia aengekomen, als by de gedenken der menfchen niet en is gefchiec , fo dac alcemec qualyk raec gewecen hebben de felve ce bergeu, en dac vyfeien of cwincig realen hec laft. C Japara.) Op Japara heefc de Compagnie haer comptoir, behalven dac zy verfchyde andere havens in desfeifs lande mede bewaerc; Den Soufouhounang fynde den Vorft van dat land , en een magcig Heer, houc D 5 de  58 B'IJ L A A G E D. de volcken daer omtrent in een geduerigen allarm en fchrik , heeft tegenwoordig fyn meefte vermaek mee vliegers, en 't welk door alle de Grooten word nagevolgc ; voor defen was hy feer met hanen en der felvergevegr befig, die 'ernuhier door wat geruft hebben. De gemelden Vorft foude geern fien, dac wy hem weder met een hornoable legatie quamen begroeten , om, fo hec fchynr, fyn aenfien en refpecf omtrenc de gebuurvolkeren aldaer mede wat te vergrooten , alfo hy het dan den naem van homage weet te geven , om haer te bewegen van gelyken te doen, maer den Generael ende Raeden feggen, dat fy haer houden of zy zyn meninge niec en verftonden. (Bantam.) Die van Bantam, daer wy insgelyks een comtoir,,dog van weynig omflag hebben, blyven met het aenhoudeu onfer lyfeygenen roe een feer groot ongemak en fchade van onfe ingefetenen van Batavia, nog al continueren; hec minfte dat men taérdoet of vergt, Hellen fy haer aenftons fugityf nae Bancam , maer omtrent twaelf mylen van Bacavia gelegen fynde, daer fy hare protectie vinden, direételyk tegens hec tra&aet, dac wy nog fo onlangs met haer gemaekt hebben. (Batavia.) De goede koop rys is een gewenfte faeke voor Bacavia, hec planten van fuyker-riet neemt fo veel niet coe als wel werrften ; maer neemt evenwel niec af, hec maken van cuynen en plancen van bomen accrefilerc nog al vau tyt tot tyt, fo dat alle foorten van groen ce en moeskruyden voort vrugten en boomgewaffen daer abondant te krygen zyn. De Nederlandfche Burgerye vermenigvuldigt wel in gecalle, maer in rykdom en welvaerc fchyncfe eer te declineren , dac fy niemand als haer eygen luyheyc, en datfe geen bequame middelen by der hand en nemen, te wycen heefc. Agc en cwimig Predicanten waren altans in Indien over de refpective plaecfen, landen en refidenrien van de Compagnie verfpreid, doen de felve 'c eyland Formofa nog was hebbende, was derfelver getal gereguleerc op cwee en dercig; hebbende boven dien nog een feer grote menigte Siekentroofters en Schoolmeefters. Zyn cegenwoordig toe Batavia befig mee een papier molen op te ftellen; en weten albereydts daer feer goed papier te maken ; in treyn fynde fal de Compagnie meer  - B IJ L A A G E D. 59 meer als vyfcig duyfent guldens jaerlyks komen te profiteren. Staen mede om eene bequame fchool voor de jeugc op te regten; waer toe jongft een Rector hier te Lande is aengekomen. De generale onkoften van Batavia daer onder de foldyen, equipagie van fchepen en anders gerekent, bedragen in 't jongde jaer een millioen negenhonderc drie en dertig duyfent guldens; waer uit afcenemen is met wat omflag de Compagnie daer te lande befwaert is. Üe onkoften van Ceylon hebben 't jongde jaer tot agthondert en feftig duyfent guldens gemonteert. Amboina, honderc fes en negentig duyfenc guldens. Banda, hondert vier en tagcig duyfent. Cormandel, tweehondert cwee en ledig duyfent. Malacca, hondert negentig duyfent. En fo andere plaetfen , als Tornare , Solor en Cabo de bonne Efperance mede nae advenant: alle welke Iaden uyc de winden van de negocie weder moecen werden gevonden; en goed gemaekc. Hier te landen fyn de laden,'c jongde jaer, geweed fes en fevencig connen goucs. Om de negotie in Indien nae behoren waertenemen, micsgaders alle de landen, plaecfen en comcoiren , die de Compagnie daer is hebbende, en in een goed aental beilaeu, te bewaren, ende de felve van alle behoeften en noodrufcigheden te voorfien, voorts de recouren van daer jaerlyks over te brengen , en den daet aldaer wederom met volk en alle andere noodlykheden van hier t'elkens ce voorfien, heefc de felve alcans in diend en eftective employ honderc veertig fchepen, alle van volk, gefchuc, ammunitie van oorlog, provifien en verdere behoeften voorfien, wordende buyten des ftaet gemaekt, dac fy, jaer uyc jaer in, niec minder als vyf en cwincig duyfent man , fo matrofen als foldacen, in haer foldye is'hebbende; wac vrugcen, beneficie en voordelen den Scaec defer landen daer uyt crecken en genieten, is ligtelyk ce apprehenderen. De fevencig, cagcig en meer connen goucs, die de equipagien jaerlyks komen te koften , moeten gevonden worden uytce retouren, die Jaerlyks uyt Indien overkomen , fomtyds negentig , fomcyds hondert, ook wel  r-  B ]] L A A G E D. 63 C Ternata. ) De Spaenfche fortreffe Gammelamme is gedemoljeerc, mitsgaders Romy, maer Tahoer wil Say* faudyn op Tidore felf behouden , ende Siwelle daet nog overeync ; tuffchen de refpective Koningen van Ternace ende Tidore en is geen regte gronde. Den Commandeur van Voord fteld voort om een reduyt op Gillalo te leggen , dac naeder overleyt fal worden. Mannodo en geefc geen rys genoeg uyc, den washandel op Boutuan heefc ook niec veel om 'c lyf, de filver eu tin-mynen op Amack is niec, gelyk ook de fwavel, mee de caneel befchiec hec al mede niec; op Ragelau is goede hope tot 't Chriftendom , den Koning van die plaecs wort als vafal van de Ed. Compagnie aengenomen. ( Macaffar.) De Mafen fyn aldaer tot op dertig duivers geftelc, hebben voorleden jaar veercig duivers gedaen, daer fyn fevencig duyfenc Mafen in concanc overgebleven. Over de quedie by den Koning van Macasfar , aengaende 'c eylandc Pangefane gerriovfeerc, fal aen de Koning van Ternaten gefchreven worden, de Macaffaren foeken de Bougys van Bacavia ce hebben, maer die is hun oncfeyc , de Regeriuge is aldaer cwedrachcig, É'rancisco Vierra is eyndelyk op Bacavia gekomen , en eerwyl hy mee de Ed. Gompagnie in rekeninge creed, neemc hy ftilfwygens de vlagt naer Macaffar, onder fchyn van fyn huysvrouw ce halen, hy fal vooral van daer moecen geweerc worden ; de fehenkagie van d'Ed. Compagnie aen den Koning en Grooten van MacafTar is begrooc op agc a negen duyfenc guldens inkoops, Carin Crongo is van Bantam vertrocken, fonder affcheyc van den Sulcan te nemen , in voornemen lig oncrenc Banjemallinge ter neder ce fecten. ( Timor.} Van daer komen magere advyfen, ende daer ook niec byfonders voorgevallen. ( Birna.) De Mey - Boom na Timor gefonden, fal in 'c paireren daer aenlopen Den Pangoran heefc Gefanten aen de Matteram gefonden , maer die komen vrugceloos c'huys, alfoo den Macceram feyc dac den Pangoran daer felf mogte komen. (Palumbaeig.) Compagnies pakhuys is voltrocken, de inwbonders hebben twee vaercuygen naer Siam gefonden, coc den handel, de provincie-dalers en konnen daer oiec gangbaer gemaekt worden. (famby.)  tf* B TJ L A A G E D. (Jamby.) 't Opperhoofd Andries Bogaert is daer na wel gelien, de jongde Pangoran heeft eerft willen trouwen met de dogter van Bantam , daer na met een Dogter van Crain Crongro: daer fyn veel handel-vaartuygen van Macafiar ende Java op Jamby gekomen, de Engelfehen zyn mee dejambuyfen in que'ftie geweeft, die door tuffen komen van de onfe bygelegt is, die van Jamby fiende op hec exempel van Palimbang, en fuilen niec ligc aen de Mactaram lenden. (Marfapura.) Den koopman Antony Hurt en heeft van daer mee meer als fes en dertig laften peper gebragt , het concradt is mee den nieuwen Pangoran geconfirmeerc: hec Engels fchip den Royael Óack is in enen dag in Banjer geweeft, hec peper-gewas is fober, Elfenborg is daer overgebleeven. • ( Malacca. ) Den kleedenhandel begint toe te nemen , en den toevoer van tin is redelyk; dog hec aenbrengen van de peper is flap ; de Perafe befeceinge word geconcinueerc, tot Malacca zyn twee booden van de Coninginne van Aecchin gekomen; om ce vernemen , waarom wy van daer opgebroken zyn, ende fyn mee goed befcheyc weder nae huys gekeert : Reuda blyft nog befet, in Siam hebben wy coc den handel lincency- brieven van den Koning verworven, de enfe hebben belending naer Johor gedaen, om de queftie mee Jamby by ce leggen. (Andragiry ) Den vry koopman Wefënhaghe , is met Purmerlandc naer Andragiry vererocken mee een kleyn cargafoen , wierd alle uren op Bacavai weder verwagc. ( Siam.) Naer Siam, als commiflaris gefonden zynde, ben ik van daer weder gekeerr, hebbende de faken aldaer bygelegc , ende de logie herftelc, onder beding van den vryen handel in Siam, Ligoorn, Audiangfalang, ende in alle des Conings onderhorige landen. Des Conings precenfie van vier en tagtig duifenc guldens, nevens een driejarigen intreft van cwee per cent, 'smaencs, is afgemaekt met agtien duifenc leven honderc en cwincig, waer af bondig coneradl gemaekc ende wederfeyds gecekenc is, dac by haer ongemeen was, fo dac het mee iiiam op een gewejafte voec ftaet. De Portugefche fchepen die van Batavia vererocken waren, fomen men meende naer Maccu, fyn in Siam gevon-  B IJ L A A G E D. 6$ den, den Koning had Je een Jonck naer Japan gefonden, die nog riet weder gekomen is (Oylon.) Radia Singa houd hem geheel ftil : op Ceylon fyn twee honderc fardelen caneel overgebleven , den* olyfantvangft neemt toe: hem den landbouw. Den monfterYyde op Colombo gewonnen, is herwaerts gefonden. De Heer van Goens is den fesden September nae Ceylon vererocken, om den Gouverneur Huftaert te vervangen ; daer wert voorgeflagen of men in de landen van Jaffanapacnam een heydenlche Pagode, fal mogen gedogen. ( Mallabaer.) Calewylang en konnen wy niec miffen , om de peper ; mee den Teckencoer en Berkencoer is een concract gemaekc. Mee de fluye de Spreeu, komende van Perfia over Cochin , oncfangen advys van de Heer van Goens , dac daer alles in beroeree heefc gevonden, dog is met fyn kom ft wederom in ruft gebragc: van der Laen was naer Cannanoor. Den' Samaryn"fteld hem wel in; de peper eyffchen fuilen rykelyk voldaen worden. De Porcugefen hadden een aenftag op Ramanicol, ftaende onder 'c gebiec van den Teuver. De Sc. Tomefe Chriftenen verfoeken een Lacynfche fcnool ce mogen opregcen, daer in hun de hand geboden fal werden. De Franciscaner papen blyven daeC nog. ( Mocba. ) De voyagie op Mocha is maer redelyK uycgevallen , fel weder hervac worden. (Wïngurla.) Hec Ryk van Vifiapour is vol onruften » 'c welk eene flappe negotie geefc: de oude Coninginne van Vifiapour van Wocha gekeerc, is over Perfia naef Bdfora vererocken, hebbende cwee Nederlanders medegenomen, die men haer niec heefc kunnen weygeren. Sivafy heefc veercig oorlogsvaercuvgen te wacer coegcruft : Die van Cannarra refticueren Baffaloor en Mangloor aen de Porcugefen: In Cannara foude vee! wilde caneel vallen en een fp..cie van foelie; daer en fyn geen fchepen uyc Portugael in Goa gekomen ; de Viceroy heefc de kerk aengefogt, om ce hebben een feker ge leelce van h ;re middelen, toe voldoeninge van 'cgene den Koning van Porcugael fchuldig is, wegens de faken van Brazyl. ( Suratte. ) De fluye Amftellandc, van Suracren komende, heefc na vyf maenden fwervens fyn anker voor II. Deel. E Baca«  66 B IJ'L A A G E D. Batavia laten vallen. De dieven hebben Compagnies Caffila, komende van Aminadabat na Suratte op den weg beftolen. Den nieuwen Gouverneur in Suratte verfoekc een fchip tot convoy van 's Konings fchepen , die van Mccha verwagt worden tegens Sivafys looffchepen, 't welk hem vergunt is. Sivafy word de Moren al te magtig. (Baffora.) 'z Jagc Vlielandt word van Baffora verwagc, lynde nevens 'tjagc de Kat met een fmal cargafoen derwaerts gefonuen. (Perfia.) In Perfien was groot gebrek aen geit onder de koopheden : den doekhandel van de kuft, is nu m Perfia aen den gang. Den inkoop van fuyker voor Perüen , lal op Batavia wat gematigt worden, ende alle bruyne fuykeren afgewefen: toekomende jaer zal een legatie derwaerts moecen gefchieden , wordende den Directeur van Wyck, dit jaer nog daer gehouden. Op den vooiftag van den Sabandaar, om Mascatte te helpen wiunen, is niet gedisponeerc, maer is de faek uitgeftelt tot nader fchryvens van den Koning felfs; dog men meent dat Mascatte beter is onder de Arabieren als onder de Perfianen; de Engelfehen brengen al vry wat veel fuyker in Perfia: nader fchryvens met den Spieeu, mek van flegte negotie,daer fyn drie honderd vierendertig baaien Konings zyde entfan gen. (Cormandel.). Op de kuft van Cormandel blyft den handel op den ouden voet continueren , fonder dat daer enige naemwaerdige verandering is voorgevallen. (Bengale.) De Bengaelfe zyde heeft in Japan dertig ten honderc minder gehaelt als voorleden jaer. Om JapaD beter te doen genieten de goederen, die van Bengale in 't laefte van 't mouflbn gefonden worden, ende dikmaels te Iaec op Batavia komen, om nae Japon te gaen, is goed gevonden dat daer toe een expres jpgc jn de Scraec Malacca fal gehouden werden, om de capitalen uyc de Bengaelsvaerder te ligten, en daer mede mier Japan over te fteken. Den harpuis is in Bengale duerder als op «Malacca ende elders. Bengale door. gaens mee vyf a fes honderc duyfent pont hennip cp voorraedt voorfien zynde, daer toe dan een brand vry packhuys in Ougly fal aeinaekc werden : de zyde verpiert; den Nabab Chafthacam reet 'er mede in; in ds mond  B IJ L A A G E D. 67 ffioad leyt hy ons ook feer dwars, en tragt de falpeter aen hem te verbinden, maekc veel gewoel van equipagie, en wil een exprelfe nae Bacavia fenden om vaercuygen: ondercuflen verftroyt den Arrakander cwe honderc feftig Konings vaercuygen, daer over den Nabab in dijgracie raekc. De onfen hebben hem te Ragiemahol begroec. Melckbeeck zynde Commiffaris van den Nabab doec ons veel goets. Op de Ganges heefc de Ed. Compagnie , God lof, geen fchade geleden: veel falpeter iffer door den groten onverwagten regen omtrent Kactena vernielc: uyc Decca zyn feven en cagtig packen doeken afgekomen, daer in den Nabab ook al wil handelen. De fuyker procure is wel uyrgevallen. De vertier der koopmanfchappen is flegt. De Ceylonfe vrye luyden feccen de Compagnie de markt in de Chancos: 'c jagc de Goucsbloem, van de kuft: in Bengale gekomen, fal gefloopc worden, micsgaders 'c jagc de Haen, dac door de maelftroom op 'c lande te berften gefet is, de peper meeft nat geworden fynde; de procure van hennip gaet wel, (Arracan.) Haffelt ende Terveer fyn nae Arracan; van de twehonderc en vyfeig flaven mee de Goutsbloem van Arracan gefonden, zyn hondert veertien op Batavia gekomen , de reft geftorven en op de kuft behouden. ( Japan.) over het vernielen van den Chinefen jonck door de fluye Klaversbergh voorleden faifon gefchiec, fyn de onfe in Jedo wel drie en ewintig dagen lang geconfineerc geweeft, maer naderhand weder ontflagen, mits dac gene Chinefe joncken op Japan handelende, meer zouden gemoeyc worden , fchoon van Cozinjas volk zynde. De Keyfer ftaec ons dan toe in Japan te mogen blyven, onder de voorfz conditiën , ende de oudelefTe. In 't aenflaen van de Chinefe joncken, fal men dierhalve grote voorfigtigheyc moeten gebruyken , de fchepen zyn alle behouden gevaren ende ook tocPula Timon in 't wederkeren by een geweeft. De Bengaelfe zyde is op een lage mareke, gelyk ook de Toncquinfe, vier en dercig Chinefe joncken fyn in Japan gekomen, daer onder een uyc Hoeckfieuw waerdig negen a cien tonnen; een jonck nae Siam kerende, is verongelukc. Tot het open laten der fcheeps luyken en is nog geen verlof , maer het uitvoeren van goud is toegeftaen, E 2 dog  68 B IJ L A A C £ D. dog ons tot hoger prys opgedrongen. Men fal s' jaers fes, agt 3 tien tonnen daer van kunnen bekomen, op 't laeft heefc fig een nieuwe prsecificeyc der Japanders geopenhaerc, namentlyk, hec blyvende opperhoofd en mag niec mede aen boort gaen, om de brieven te tekenen. ( Sina.) Den Commandeur Borch mee de vloot voor de Piscadores komende, heeft met de Chinefen een gevegt uitgeftaen , ende naer bevogten victorie fyu cours na Quelangh geftelc, 'c felve fonder wederftant ingenomen ende mee twehondert en veercig man befec, onder Kapiceyn de Bitter, fynde die plaets bequamer als Tayovan : de inwoonders hebben haer onder ons begeven, en vergiffenis bekomen van 'c ombrengen van drie Nederlanders door de laft der Chinefen: daer fyn elf duifenc, eeajiondere, negen en cagcig elants huyden ende harte-vellen gernyle, micsgaders een parcye fancgoudc. De vlooe van Quelangh vercrokken wefende, komc in vier en cwinti^ uren zeylen in Hoeckfieuw: de reflancen waren daer meelt verkogt, ende was verzogt, om in cwee jaeren eens te mogen komen handelen. De Keyftr hadde een brief en duyfenc . . . . mee feftig ftoffen aan den Commandeur géfonden , en gelafl Tayoan in ce nemen en aen de Compagnie overcegeven; veel Chinefen waren coc den Tarcar overgekomen , maer men kan den handel nog niec krygen voor nieuw befcheyc uyc Pekin , ende die dan nog feer nauw bepaelc. Over de poffeffie op Quelangh wiert Eorth twe dagen 1 ang geconfineerc, dog kregen op den derden dag gehoor; ende de fake wierd herfttlc, maer moefl beloven haer joncken, die uyt Japan verwagc wierden, niec ee moeyen:de vryen handel wiert aen de andere fyde bedongen en reflicucie van Tayoan, driehonderc vyfeig joncken en dertig duyfent foldaten, fouden tot dien eynde met onfe vlooce na Tayoan gaen. Eorc was met een gedeelte van de Tartarfche magt onder zeyl gegaen om naer Tayoan over te fteken; Naeder aen de Caep uyc de cwee naefchepen vernomen , dat van gefeyde overfleken mee de Tarcaren niec gekomen is, maer voor enige maenden by haer uytgefcele bleef. (Tonkin.) De Zee-Ridder komt van Tonckin, de Chinees Concquam was daer van Japan gekomen, met twei  B I] L A A G E D. 69 twee joncken en twee hondert duyfent, . . filvér, des wiert Hogbelande daer behouden om op hem te paffen ; daer is grote droogte geweeft en weynig fyde, Elborgh gaec den agtentwinugften Augufto na Japan , de zyde is feer dier ingekogt, 't Spaens vaertuyg komende van Manilla met vyf en twintigh duyfent pattacous, hindert de onfe feer in 't procuren der ftukgoederen, van den handel op Timmana en wil den Koning niet meer gerept hebben : den handel van goudt en mujcus fal daerom meer af als toenemen. ( Weftkuft.) D. E. Cauw is den fesden September met vier fchepen ea drie hondert foldaten nae de Weftkuft vererocken, vint den Mamethia in lndrapoura herfteiV, ende den Panghlima uyt Sillida verdreven, maer op Padangh hapert het : twee van de Hoofden die 't concract. getekent hebben , fyn overleden: op ïico fal het wel gaen, maer op Priamom fal wel meeft te doen vallen : met de negotiatie heefc het nog weinig befchoten, voor 't vertrek der fchepen was den E. Cauw met onverrigter faken op Batavia gekomen. ( Batavia, Maturam, Bantam.) in India is dit jaer geen caem weerdig verlies ter zee voorgevallen. Van Matturamis fuiken opulenten toevoer van rys, dat defelve by de Compagnie word aengenomen voor twaalf ryksdaelders 't laft : den landbouw van Bacavia gaec nog al tamelyk, te meer om dat het cacoen plancen cuffchen de Padie nu coegelacen word, dac voor defen was verboden : daer is ook overvloec van houtwerken van Japorra getrocken, maer Bantam ftelc üg foo wel niet in , den Sulcan heefc een goudtfmic die hem van de Compagnie geleenc was , tot hec moorsdom verleyc, fonder defelve te willen wedergeven , wordende door de EDgelfchen tegens ons wacker opgemaekt. £3 B IJ«  'O BIJLAAGE D. 3 L Rapport door Cauw, Commandeur van de Retour-vloote van de OoftIndife Compagnie dezer Landen, in den jaare 1666, aen haer Ho. Mog. mondeling gedaen ,' en fchriftelyk overgelevert, wegens den toeftand der faken in Ooft- indien , en 't voornaemlte 't gene op de reyfe is komen voor te vallen. Ho. Mog. Heeren. TT\ en Gouverneur Generaal en Raden in Ooft ■ Indien XJ hebben goedc-gevonden my in qualiteyt als Commandeur over feven fchepen , genaemt de Waffende Maen, Buyenskercke, Venenburgh, de Meerman, hec Kalf, de Voogelfangh, en Elburgh van Bacavia op den een en dercigflen January verleden af ce vaerdigen, ende hier in 'c Vlie den vyfdeu October gearriveerc, en vervolgens te lande gekomen zynde, ben ik door myne fwakheyt foo in tong als leeden tot nog toe verhindert geweeft, om, volgens d'ordre van 't Lande, rapport van den ftaec vau 't voorfeyde Indien , foo die enigen tyde voor en op myn affeheydc van Bacavia was, aen U Ho. Mog. te doen; verftaende naer de kenniffe die ik van de voorfz ftaec van de indien hebbe. Omme dan, onder hec welnemen van u Ho. Mog van hec Ooften ee beginnen, offereert fig de ryke Provincie van Amboina, mee regt den perel van alle de landen, die aldaer onder U Ho. Mog. fouverainiteyc reffbrceren, genoeme, in welke de inwoondren gedurende myn verblyf in Indien, haer geruftelvk gedragen hebben, gelyk dan ook den gereformeerden godts- dienft  ff IJ L A A G E D. dienft aldaer redelyke DTOgveffen doet ; ende - a-en de fterkcen met welgeoeffende , dog niet te groote militie verüen. Het voorleden jaer feftien honderc vyf en zestig, is hec gewas van de nagelen daer feer flegc gevallen : zynde geen driehonderc balen gepercipieerc: waer door bygekomen is, dac de meefte quarcieren van Indien op de helft, jae op de derde pare nae, nier en hebben konnen bekomen de nagelen die de refpective compcoiren verfogc hadden. Dog is volgens de nature van de gronde van Amboina te verhopen, dac, in die nog lopende jaer, hec gewas feer goed wefen, en welfeftien k fevencien honderc balen uytleveren fal., dac Godc geve: wierd voores aldaer mee d'aanplancinge van jonge nagelboomen fterk geconcinueere. Komende coc Banda een ryke provintie voor de Compagnie van die jaer een goed gewas van foulie ende noocen - muskacen hebbende opgebragc , is egter , door misverftandc euffeben den Gouverneur en kerkelyke perfoonen als anderfines opgerefen, wac gecurbeerc, waer door den godsdienft enigen cyd na behooren, tot ergernilfe van de tedre gemoederen der ingefecenen, nièc en is waergenomen. De militie was aldaer vry wat onfterk door de befettingen en beveylinge van hec eylaudc Damme , tegens de Engelfehen, die hec felve door een van des Compagnies gewefene dienaers, vermeynden in pofleffie te nemen. Moetende nu aldaer ook meer kruyfenc vaertuyg geequipeert worden toe weringe van de vreemde handelaers, op de eylanden van Nova Guinea, onder 'c gouverno van Banda refforcerende , in welke eylanden fchone ambre de grys ce vinden is, daer van ik een ftuk van over de agc en dertig Catii wegende, gefien hebbe: Ende is ook aldaer den Paradysvogel meer als op andre plaecfen re vinden. Heefc voorts Binda weynig perykel van revolce van binnen, gelyk wel Amboina doec, "dewyle'er feer weynig naturelle Bandanefen meer redderen, als elders by de Com; agnie getroeken en verovert wordende. Van Pouleron hehden de Engelfehen poffeftie genomen , en hare befettinge daer op geftelt; dog fo haeft de kennifTe van den oorlog mee Engeland coc Batavia was gekomen , is ordre naer Banda afgegaen, om Uie natie weder daer van daen te dry ven. Zynde voores d' ingefecenen door de vrede, met die E 4 van  ?s B IJ L A A G E D. van Coram weynig meer geplaegt met het weglopen van hare Haven: fulks dat, hoewel arm genoeg, egter nu hare parken met nooten - mufkaetboomen befet , volkomen cultiveren konnen: Is wyders aldaer remarquabel, dat om redenen voorfchreven, meeft alle de inwoondren originele Nederlanders en halfflag fyn. De belte nooteboomen waffen aldaer en ook op andre eylanden daer omtrent; door de nooten die den noot - eeter , een vogel de wilde duyven in groote gelyk, op de aerde vallen laet, dewelke, als volkomen ryp zynde, veel eer opfchieten, en ook grooter boomen maken, als die gene, die door menfclien handen geplant worden. Waer mede komende tot de eylanden van Ternate, dewyle de nagelen aldaer gantfch uytgeroeyt fyn, daer voor de Compagnie enig geit betaelt, op conditie dat geen meerder mogen geplant werden, ook alle nieuwe uytfpruytfelen uyc trekken laet, foo en is daer voor de Spangiaerden en andere niet meer ce hoopen, foo lang de Compagnie op dien voet mee de Koningen in verbondc blyfe. Het guarnifoen is daer vry zwak, nse advenant de perykelen die te vrefen ftaen van de irgeboornen, meer geporteert zynde tot den.oudften, als wel coc den jonger broeder, die door authonteyt van de Compagnie in t Koningryk cog nog toe gemainceueerc werd. De Spangiaerden hadden hare verlacenebefeccingen aldaer,toc op myn vercrek, niet weder ingenomen. Hec eylandt Boucon, by contradt van denjare feftien honderc feltig, wegens de Compagnie mee den Koning ende die van de regeringe van Macaffar aengegaen, bedongen fynde dat aen den Koning van Ternate overgelacen foude werden , is niec oncruymc voor myn twede overkomfte in Macaffar , als wanneer onder andere voordelen de dadelyke evacuatie bedongen en ook gevolge is. Die landt is ryk van eec - waren, en ook voor de Compagnie dienftig om dac hec in de palTagie naer Am'!gc, daer dikwils fchepen verongelucken Welke kleine eylanden dus overgelopen hebbende offereere fig naeft de kuft van Celebes, anders Macaffar genaemc, meeft van alle nacien daer omtrenc te vrefen door de magc en welgelegencheyc van 'c eylandc, in de breete wel fes, en in de langte omtrent drie  B IJ L A A G E D. 75 drie graden begrypende, zynde een feer volkryke en ftoute natie, 't Selve Ryk word door feven Keurvorften geregeert, die Jus belli & pacis , mede *c aen- en afzetten van de Koningen aen haer collegie behouden. In welker vergadering ook geen Koning fonder voorgaende verzoek en confent inkomen mag; een dervoornaemfte Princen genaemt Crondron (wien • vader voor defen 'c meefte gefag gehad heefc) een groot vyandt van de Compagnie, is in Mey feftien hondert vyf en feftig by den felven Raedc voor eeuwig gebannen". Den Gouverneur Generael en Raden van Indien my, in 'c jaar feftien honderc feftig, derwaerts, in qualité van Gefanc of Commiflaris, gefonden hebbende , omme enige differencen aldaer ce vereffenen, fynde felve tot groote reputatie van de Compagnie door een formeel contract geluckig bygelegt. Dog zedert weder nieuwe moeyten over 'c felve gerefen, en voorde twede maal in voorfz. qualité , in dea jare feftien honderc vyf en feftig, aldaer gefonden fynde , heefc Godc, de Heere, de gemoederen van de Grooten foo gedifponeerc, dac, mee her. ligcen van een opper hoofd, en hec aanftellen van een ander, als anderünts, weder alle moeyce geftile, en cot voordeel van de Compagnie de differenten vereffent zyn geworden. Dog, enigen tyd naer myn vertrek, hec nieuwe Opper-hoofd fig menende daer niec feker ce konnen onthouden , en de logie, tegens wille van den Koning, op fpeciale ordre van de regeringe op Batavia gelige en verlaten hebbende , hebben verftaen dat de Koning en de voorfz. Vorften feer befwaerlyk tot hec adrni: teren van een permanenc Opperhoofd voor de Compagnie fuilen ce brengen fyn, hoewel fy prorefteren van in geen oorlog ce wil. len creden , maer wel ce mogen lyden dac de Compagnie nevens andre naden, fal mogen negocieren; zoo nogtans dac fe geen fixum domicilium fal mogen houden , welk voordeel egeer in de vredens arcykelen van den jare feftien honderc feftig, wegens de Compagnie" by my ondercekenc, bedongen, en by hec cractaac van den jare feftien honderc vyf en feftig voorfz. gebleven was. Waer door ce vrefen is, dac andre nacien haer voordeel mede doen fuilen, gelyk het voorleden jaar de Spangiaerden , aengelokc door menigvuldigheic van dc vreemde waren, die aldaer van buyten ingebragc werE 5 den,  74 B IJ L A A G E D. den, gedaen hebben; want of wel het landt weynig van fig felfs voor de uytheemfchen uytleveren kan : foo werd nogtaus in de ftad Macaffar alles van buyten gebragt , dewyle vreemde koopluyden daer weynig tol, als maer een percent van waekgelc betalende, daer door den handel aangelokt word. Den ftapel van fandelhout en fchilpatshoorn is aldaer. De noote boomen, daer voortyts geftaen hebbende, fyn meeft uycgeroeydc, door ordre van de regeringe , uyt vrefe van door dac aanlokfel van de Europifchen overmeeftert te worden. Op het eylandc Bima vale rood-houc, tot verven feer bequaatn, in redelyke groote quantiteyt , ook fandelhouc dog van weynig durée, mede veel cauris, een foorc van wicce hoorentjes in veel geweften van Indien voor gele gebruikt: aldaer fyn feer goede paerden, die meeft uyc de nacuur een cel gaen, dog in die eylandc mede onder 'c gebied van Macaffar, en heefc de Compagnie geen logie meer. Uyc de eylanden van Solor en Timor komt veel fandel-houc, fchilpacshoorn en was , dac meeft na Macaffar by de Porcugefen en andre gevoerc werd. Op 'c eylandc Tiinor heefc de Compagnie een forcreffe met omtrent hondert foldaten befec, omme den Porcugys, die hec meefte onder fyn magc heefc, wae onder deoogen ce fien ; werd by 'c opperhoofd An:hony Hurc, volgens fyn laefte brieven, geoordeelc enige mynen ce begrypen , daer vale wel enige befoar en amber, maer meeft amber-noir, die in deugc by de andre niec ee vergelyken is. Volge hec diamant en perel-ryke ende gouc-ryke eylandc Borneo , ftaende onder verfcheyde Koningen , daer over den groocen Maceram enig gebied, hoewel niec gehoorfaamc, precendeerc. Alwaer peper, benjum, camfer, aquilhouc, calemback, befoar &c. vale. Den Koning aldaer is met de Compagnie, nopende de pe- , per , wel in contract, van dac aen niemandc enige peper als aen de Compagnie mag werden geleverc, dog onderhoue het niet wel: Alhier is geen vafte logie: maer de Compagnie handelt jaerlyks met twee fchepea op de kuft. Dit eylandt heeft niet alleen een diamant myn maar fyn ook defelve veel harder als de kuftciamanten. De peerlen, die daer gevilt werden, fyn mede redelyk fchoou.  B IJ L A A G E D. 7J fchoon. Onder de reden waromme dit landt foo weynig bevaren word , is mede defe , om dat het van een croulofe, bedrieglyke en moordadige natie befeten word. Van hier overvarende na Malacca , een plaets de Compagnie eygen, daer de Mooren van de kult fterk met lynwaten ende andre coopmanfchappen plagten te komen, maer nu foo veel niet meer, defelve is met tamelyk guarnifoen voorfien, dog is het gouvernement; in een commandement by de Gouverneur en Raden van Indien verandert. Den handel op de tin quanieren is door fchaersheyt van geit feer flap, de peper komt hier foo veel niet als te voren, dewyle meelt alle de pfaetfeu op de weft-kuft ofte Sumatra met des Compagnies comptoiren befet fyn , welke kuft een grote quantiteyt peper levert, infonderheyt Jamby en Palimbancq, op welke eerlte plaats de Enge'fchen wel een comptoir, maer geen gek om te negotiëren hebben: waer door de negotie meeft aan 't comptoir van de Compagnie aldaer vervak, hoewel de Koning tot de Engelfehen van oudts meer genegen is: de Compagnies dienaren affronterende, waer hy kan of mag; dog ingevalle met vyf a fes hondert man onthaek en de ftadt in brandt gefteeken wierdt (gelyk over omtrent fes jaren aen die van Palimbancq gefchied is ) foude hy ontwyfelyk lig beter bedenken, en hem foo wel als fyn voorfz. gebuuren gevoegelykcr aen ftellen. Hec weynig gout, dac hier te koop'gebragt werdt, vervalt meeft in'handen van particulieren. Hier vallen mede pedro del porco, die aldaer wel twee hondert en meer ryksdaelders verkogt werden , een medicyne, foo gelooft werdt, tegens de koortfen kragtig; defe, foo de meeste meninge is, worden gevonden in 't hoofdt van de yfere verkens, een dier dat, met uytwerpen van fyn fcherpe pennen, leeuwen en tygers te dooden weet. Op Andragiri heefc de Compagnie wederom een nieuwe logie geftelt, dog de kleyne quanciteyc van peper cn gouc, die daer ingekogt werdc en kan de onkoften van 'c compcoir niec goed maken. Dus verre van de binnckuft van Sumatra , by die van Java, de weft-kuft genoemc, gefproken hebbende, foo volgc debuyee-kuftvan 't zelve eylandc, cegens 'czuyden ftreckende ; alwaer de Koninginne van Atchim , naer het humeur en mening van die volkeren, wat ftreng rege-  }6 B IJ L A A G E D. gerende, en fy lieden affiftentie van de Compagnie verfoekende, ende de Compagnie mee die Croon genoegfaem in oorlog zynde, ben ik, in 'c laafte van 't jaer feftien honderc vier en feftig, derwaerds mee vyf fchepen en drie honderc vyfeig foldatcn gefonden. Waer door naer het innemen van haer fterkcen, de Acchimfë Gouverneurs mee hare volkeren verjaegt fyn, en is die kuft genoegfaem onder de gehoorfaemheyt van U Ho. Mog. gebrage: is voores mee die volkeren een contract, gemaekc, van geen peper of gouc aen iemande anders als aen die Compagnie, ende dac cot een gefette prys, te mogen verkopen; hier vale ook de befte campher in durabelheyc, zynde daer in van de Japanfche onderfcheiden , dat in defe alle en den reuk in het houc, en in die van de buyte. kuft van Sumatra in de camfer lelfs fit, fonder dac hee houc enige reuk behouc. Hec gouc is hier in de mynen feer ryck, dog werd weinig gegraven, heefc nieccemin de Koninginne daer uyc omtrent duyfenc ponden jaerlyks, en de Compagnie voor deeerftemaal, ofce'c jaer feftienhonderevyf en feftig, wel drie honderc pond gecrocken : de peper-tuynen op veel plaecfen door den oorlog verwoeft zynde, hebben cydc van doen om weder beplanc ce werden, zyn ook aldaer voor defen veel peperboomen uytgeroeydc, en cacoenboomen in plaecfe aengeplanc, fulks dac de oude quanciteyc peper niec ce verhoopen is, hoewel nogtans dac de Compagnie daer uyc omcrene drie honderc laft, hec voorleden jaar getrocken heeft. De voorfz kuft is vry ongefont, dog op de eene plaaes meer als op de ander: Indapura en Priaman overtreffen in ongefoncheic, ende is remarquabel dac op hec duyvels eyland in de riviere van Indapura mens of beeft komende aldaer , of fterfc, of dadelyk weder afkomende, koresdaer aen te overlyden komt, daer van ik veel exemplen weec. Hec warer is hier omcrene cwee mylen in zee bloede rood, gecaufeerc door de caen-boffchen , die in de moeraffchen waffende, de rivier en dienvolgens de zee mee haer roode couleur infecteren. Waer door ook hec wacer om ce drinken feer ongefont is. Hec eylandc Cinco heefc de Compagnie in befettinge, door opbouw van een geforcificeerde logie genomen, is anders fterk van nacure, als een rotfe zynde; De kuft word door de Compagnie veilig gehouden , kruy-  B IJ L A A G E D. !/ kruyfende voor Earos, om de ingefecenen, volgens contracte, tegens de Acchinders te bevryden, dewelke gedurende myu verblyf aldaer, drie mael aengevallen , dog celkens meeüendeel geflagen en geruineerc zyn. Maer is te bedugten dat die van Atchin tragten zullen, defe kuft weder onder haer gehoorfaemheyt te brengen. Voorts is vreemde dat het eylandt van Sumatra het eenigfte in Indien is, dat beeren voet; olyphanten, rhinocerotes, tygers ende andere gediertens fyn aldaer in overvloede. Drayende na Japan , is fulks dat de Compagnie aldaer nog een comptoir heefc op het eylandeken Nangefacki, dog de negotie is daer 'c voorleden jaer, door hec treffen van een lage mart feer flegt geweeft, bedervende de Chinefen de negocie, door dien daer nu fterk komen, en een fwaer capicael mee twee a drie en dertig joncken , wel omcrene van honderc tonnen gouts jaerlyks aenbrengen, daer de Compagnie door fchaersheyc van gele, in koopmanfchappen, maer vyfeien a feftien tonnen goucs als nu in waerde nae toe fendt. Waer jegens in recour gout, filver, fpeauter, koper, camfer , lackwerken, &c. genomen en mede gebragt werden: de onfen zyn aldaer, buicen kennifTe van den Keyfer, weinig gefien, dreygende de colken nu en dan felfs de Opperhoofden van de Compagnie te flaen. Het land, hoewel ryk, voedt egcer menigcevan arme menfchen, die dikwils genood-drukt worden hare kinderen in de boffchen ende elders te vondeling te leggen, ofte wel in de rivieren te fmyten. Wegens de regeringe en verdere eygenfehappen van 't land, referere my coc de parcicuhere befchryvinge, infonderheyt tot die van Caron daer van gedaen. In het Ryck van China heefc de Compagnie maer een logie, ende dac in de ftadc Hockfieuw, in de aenkomft van onfe fchepen, wierden foo wel het Opperhoofd als de andere dienaers van de Compagnie 'c voorleden jaer vaftgefec, en de negocie verboden, om redenen dac volgens genoegfame coefegginge, geen gefanc wegens de Compagnie mede gefonden was. Dog alfoo de Compagnie in 't jaer feftien hondert vier en feftig , daer tuffchen de- vier a vyf connen gouts fchuldig gebleven was, heefc hec Opperhoofd, door fyn beleyc foo veele te wege gebragc, dat niet alleen de ontflaginge, maer  08 B IJ L A A G E D. ook de verhandelinge van de aengebragte cargafoenen, onder den duym bekomen is, onder ftrickc verbodt van in toekomende, fonder gefant, niec meer te negotiëren. Insgelyks heeft de Compagnie 't voorlede jaer 'c fchip de Marfch nae Thinxium gefonden , om een proeuve van negocie te doen , dog afgewefen wordende , zyn genooddrukt geweeft haer na Hoekfieuw ce begeven, fonder dac ik verftaen hebbe of aldaer gearriveerc is of niec, alfoo tegen den winde op laveren moeft. In't generael gefproken , heefc den Keyfer feer weinig genegencheyc coc voorcfeccinge van de negotie, felfs onder fyn onderdanen , ende dewyle hem door hulpe van de Compagnie den doorn uyc de voec getrocken is, al vooren mee hem een vafl contract te maken, foo is weinig apparencie, dac hy de Compagnie aldaer coelaeten fal: heefc ook federc twee jaren alle de Roomfche genaemde Geeftelykbeyc aldaer doen opfoeken en dooden lacen , als vrefende door de uycheemfen nieuwen oproer in fyn Ryk. In Colang aen 'c eylandc Formofa heefc de Compagnie een befeccinge, fterk omcrene cwee honderc koppen, op hoope van de negocie derwaeres ce fuilen crecken: dog is niec apparenc dac daer veel voordeels mede fal gedaen worden : ce min dewyl een nieuweling coc Opperhoofd aldaer refideerc, werdende Formofa als nog door de foon van Coxinia geregeerc. In 'c Koningryke van Tonquin heefc de Compagnie mede een logie, daer in 't jaer feftien honderc vier en feftig een ryke zyde ceelc geweeft fynde, de Compagnie voor hondert feftien a hondert twineig ingekoge heefc, 'cgunc daer ce voren wel coc twee honderc gegolden hadde. Alhier komc jaerlyks uic Laulandc een grooce quaneiteyc muscus, die toe vyf a fes en twinrig caylen hec caccy ingekogc werd: de Compagnie ftaec aldaer redelyk wel, en mogen derfelver fuppoosten ruftelyk woonen. In 'c Koningryk Quinam en refideert jegenswoordig niemandc wegens de Compagnie, alhoewel den Koning hec felve dikwils verfogc heefc; fchynende de voordelen aldaer weinig. en de volkeren mee veel ce betrouwen fynde. In 'c jaer feftien honderc vyf en feftig zyn twee joncken mee verfcheide coopmanfchappen van daer op Bacavia gekomen. In  B IJ L. A A G E 0. 70 In het Ryk van Cambodia heefc de Compagnie weder een logie geftelc, dog op de coopmanfchappen aldaer ingekort en nae Japan vervoert, is weinig voordeel gevallen. Die Ryk van Cambodia heeft federt den overval van de Contchinders fyn adem nog niet wel konnen halen. De principaelfte waren fyn muscus enbenjouin, werden aldaer uyt Laulandc gebragc, deandere die in 't Ryk vallen fyn van weinig valeur,als van champenhout, herte en buffels vellen, der felver hoorens en weinig tin, &c. In hec Ryk van Siam heefc de Compagnie weder een pouefïïe van haer oude logie , cot grooc concentement van den Koning genomen. Maer door dien , tegens hec contract, de hercevellen ook aen andere alhier, onder de handc, gelevert worden, en kan de Compagnie foo groote quanciceic als voor defen niec bekomen, om na Japan te fenden. Hier valt vee! tin , maer werd by de Compagnie weinig gekogt, vermics den hogen tol: insgelyks werd het timmerhout en rys van daer weinig meer getrocken, vermits op Java tot lager prys te bekomen zyn. In het Coningryk Arrakan heefc de Compagnie het compcoir fecrecelyk gelige, uyc vrefe van door den Prins van Bengale of groocen Mogol gefpolieert te werden, die het felve Ryk met oorlog dreigde, en daer toe affiftencie coc Bacavia verfogt, dog coc nog toe gedeclineert was: alhier vale niec als rys,-Haven ende weinig lynwaec, dog te duer om aldaer in ce kopen. In Bengale, ftaende onder 'c gebied van den Groocen Mogol , "negocieerc de Compagnie in veele logies geruftelyk , wélkers Opperhoofden door weigeringe van de voorfz affiftencie , by den Prince eniger maeen gedreigc wierden. Hier vale veel zyde, fyne lywacen, muscus, talcarwe, fuyker, &c. Op de kuft van Cormandel heefc de Compagnie nog het kaftcel Geldria mee goede befeccinge, ook verfcheide logies, &c infonderneyt om dezuydc, daer demeefte lywacen gemaekc worden , die de Compagnie heel indien door verhandde. In de Scadc Mafulipatnam is in 't jaer feftien hondert vyf en feftig een groote brandc geweeft; fonder dac egter de Compagnie aldaer enige fchade geleden heeft. Den nieuwen Gouverneur, door de Compagnie aldaer aen-  go B IJ L A A G. E D; aengeftelt, is de inwoonderen feer aengenaem, alfoo hy haer naturel wel kenc en intevolgen weec, dog de negocie werd nu daer gelyk ook door geheel Indien, niec feer Iterk gedreven door fchaersheic van penningen, daer in de Compagnie door gans Indien, toe haer grooce fchade en nadeel is vervallen: veroorfaekc dat cwee jaren herwaeres feer weinig gele daer uyc hec Vaderlandt hebben gekregen: waer door op verfcheide plaecfen de negocie ten dele ftille fhet, en 'c gene voor 't Vaderland worde geeyft,niec en kan worden ingekogt of verforgc: Boven andere coopmanfchappen vallen hier veel Diamanten uyedemynen vanGolconda,gommelack,ende yfer. Die lande is gedurende myn verblyf in Indien, ce meermalen mee foo groocen hongersnooc, door de qua degewaffen, geplaegc geweeft, dac vele hare kinderen voor een handc vol rys verkogc hebben. De Denen hebben op defe kuft nog een forc Tranquebar geraemc, voor defen op haer verfoek door de Compagnie befec, en naderhandc verlaten zynde, hebben fy nu daer een conftapel voor alle befectinge, ende dewyle fy geen capitael hebben, werd daer by haer niec meer genegocieere: Alleen is nog een deens fcheepjen op de kuft, dac federt enigen tyde by een moors koopman gekoge is. In Pegu heefc de Compagnie mede een logie , behoorende onder hec Gouvernemene van de kuft van Cormandel. In die Ryk worden de befte robynen gevonden , en verhandelc. De volkeren alhier hebben weinig ruft, door dien dikwils van de Siammers en Chinefen overvallen werden. In de ftadc Suracce, en 'c gehele landefchap van Gufaracce , heefc de Compagnie verfcheide log,es, daer de fpeceryen byna Coc foo goeden prys als in Holiandc verhandelc konnen worden, en dac meeft tegens lywaten, poeeficko, diamancen, &c. Defe ftadc is in 'c jaer feftien honderc vyf en feftig door een Veldcovetile, fynde een rebel van 'c Ryk van Vifiapour, meeft verdeftrueere en verbrandt , hebbende egter de Compagnie hare pakhuyfen ende logien geen fchade geleden : maer fyn felfs verfcheide pakhuyfen van particuliere op haer verfoek wegens de Compagnie gereclameerc, ende gefalveerc , ftaec voorts by den Groocen Mogol feer wel. Komende tot het Ryk van Perüen, daer in heeft de Com-  B IJ L A A G E D. gr Compagnie twee logies, een op Camron, en het ander in Spahan. Op de coopmanfchappen die daer ge. bragt worden, vallen groote voordelen, infonderheyc op de fuykeren, gevende de inkomende goederen weinig of geen tol , de zyde die daer tegen getrocken werd, valt feer duer, ten refpefte van 't contract, mee den Perfiaen, omtrent het jaer feftien hondert een en vyfeig gemaekc. In Baffora en Mocha handelt de Compagnie jaerlyks wederom, fonder nogtans permanent verblyf te houden. Werdende de befendinge van de fchepen, die voor defen van Gufaratce te gefchieden plag, tegenwoordig van Ceylon gedaen; in welke beyde plaetfen jaerlyks verfcheide kooplieden van alle quartieren op gelette tyden aenkomen. In 't caneel-ryk eyland Ceylon ftaet alles voor de Compagnie nog wel, dog den Keyfer en de Grooten aldaer tegen den anderen in wapenen zynde, hebben beyde afliftentie van de Compagnie verfogt, om welke moeyte pro jorma by te leggen, den Gouverneur van de Compagnie in 't voorleden jaer met vyf honderd man aen 'c marcheren was , fynde hec felve eylandc voornoemt fterk befec. Den kleedenhandel en 't verwen van dien, door den Gouverneur van Goens getragt in 't Koningryk Jaffanapatnam te crecken , en heefc niec willen fucGederen; gelyk mede niec feer is toenemende de aenplantinge van Colonien aldaer, niettegenftaende haer den vryen handel overal coegelaten worde. Onder 'c gouvernement van Ceylon, gehoorc mede 'c gouvernement van Couchin» daer de befte peper van gans Indien valt. Dus verre myne reyfe in de voorfz geweften van Indien U Hoogh. Mog. kortelyk voorgedragen hebbende, fal ik mee een woord feggen, dat het guarnifoen op Batavia, op myn vertrek, was omtrenc cwee duyfenc man fterk; hoedanigen laft uic de voordelen aldaer niet tonnende gevonden worden, is de Compagnie genooddruckt een fomme gelcs coc Bacavia op increft te nemen, behalven nog eccelyke connen goudes- op de buyten comptoiren, welke tegens een, anderhalf, ja twee ten honderc ter maent, op increft fyn lopende. Voores is alles op Java in rufte , hebbende de Compagnie op Japara ende Bantam hare logien. De laefte levert jaerlyks JI. Deel. F eea  82 B Ij L A A G E D. een grote quanticeyt peper, die de Compagnie nu alle na fig getrocken heefc, door dien de Engelfehen nog daer, nog elders meer negocieren, fulks dac hare Comptoiren niec alleen op Bantam, maer ook op Macaffar, Jamby, Bengale, Cormandel, Suracte en PerHen ftille ltaen , ende ook meeft fonder gele, en koopmanfchappen ficten, fulks dac in gevalle de Compagnie nu van gele voorfien ware, meeft overal een goeden ougft vinden , en haer genoegfaem meefter van den ganfehen handel maken foude. Was wyders op Batavia nog een redelyk cargafoen voor 't Vaderlandt gereed, maer fyn fes van de principaelfte fchepen, uyc vrefe van door de Engelfehen in Europa verraft ce worden , te rugge gehouden. Dog ik, als hier boven gefegt is, als Commandeur over feven fchepen naer 'c Vaderlandc gedeftineerc, daer van twee in Bengale waren, die by my aen de Cabo de Bonne Efperance gekomen fyn , hebbe 't ongeluk van twee andere zeer lecke en fwacke fchepen, bet ene de Vogeliang het ander Elburg genaemt, onder de vloot gebade; den 23 April aen de Cabo voorfz gekomen fynde , hebben wy om de voorfz lecke fchepen te doen repareren, daer wac langer moecen vercoeven, als wel onfe ordre was , welken tyd ik ten dele in 't verdelen van de koftelyke goederen, met de fchepen van Bengale gekomen, op de andere bequame bodems; ten dele in 'c vifiteren van 'c compcoir aldaer, befteed hebbende, en bevonden, dac alles op de Cabo in goeden ftane, ende 'c guarnifoen omcrent vyf hondert man fterk was, die dagelyks aen het nieuwe kafteel arbeydende waren. De colonies van de vrye luyden, konnen aldaar by gebrek van flaven niec beftaen , waer door 'c land niec konnende gecultiveerc werden , de Caep fig felven nooit en fal konnen voeden , heefc oock groce fchaersheyc van brand- en timmerhout. De wyngaerden en olyyen aerden daer redelyk wel, als ook de andere vrugten: maer alfoo de vrye bouwknegts mee de voordelen doorgaen, verarmen de meefters ofte coloniers. De rede is hier, vermits de wefte winden en harde eravades , vry onveyl, 'c gunc wel gewaer geworden fyn , doen wy den fevenciende Mey | zeyl rede leggende , door die harde winden , eot den l vyf en twintigften. toe belet wierden uyt te lopen, 't fe- derc  B IJ L A A G E D. 83 dert welken tyde wy door fchaersheyt van victuaiiie genootdrukc fyn geweeft in de canarifche eylanden aert te loopen , daer ons van levens behoefcen, brandbouE en andere nootdruften verfien hebbende, naer veertien dagen vercoevens, voorts nae Patria gezeylt zyn, en van een overmaten fwaren ftorm omcrene Fero over* Vallen er. van den anderen geraekc zyn, waer omtrenE foo 'cblykc, hec fwacke Tchip de Vogelfang, den felven niec konnende cegenftaen, gefonken is, foo nog* tans, dac hec volk door de booc en fchuyt fig aen heE fchip Elburg, daer omtrenc coen nog fwevende, gefal» veerc, en door welk overnemen hec felve fchip weder: van de artacq van drie fchocfe capers gefalveerc is. Dog nae de ftorm de vyf andere fchepen weder by den an» deren gekomen fynde , fyn ber oorden Hitlandt omge*. loopen, en alfoo den derden Ocfober voor 't Vlie gearriveert, ende den vyfden binnen gekomen. Onderwe» gen van de canarifche eylanden af, fyn ons wel verfcheide fchepen in 'c gefigc, maer niemant by ons ge* komen , fonder egcer te hébben konnen weecen wat voof fchepen hec waren. Syn voores fonderlinge van den Almogenden daer inne gefegenc, dac onder hec fcheepsvolk van de geheele vlooc, niemant op de reyfe krank ofce overleeden is , als alleen dac, door abuys van de loocs, hec fchip 'c Kalf voorfz in ons gefigc, binnen de eerfte ton, verfeyle, en in een quarcieruur tydsvergaeü is, fonder dac meer als cwee en twintig perfonen hebben konnen gebergt werden. Aldus gerapporceerc en by gefchrifce overgelevere» in 's Gravenhage den twee en twintigften Decembeï feftien honderc fes en feftigh. F 0. B IJ-  *4 BIJLAAGE E. Articulen, waer op tuffchen deni Groot Mogende Paducca Siri Sultan: HassanOudyn, Koning, en vordere Regeiïnge van Macaffar , ten eenre: Ende de Ed. Heere Cornelis Speelman, oud Gouverneur van de kult Choromandel, Super -intendent en Commiffaris over de oosterfche Provintien, Admirael ende Krygs-Qverfte over de fcheeps- ende krygs-magt: in den name van den Ed.' Heere Joan Maetzuyker, Gouverneur Generael, ende de Heeren Raden van India; reprefenterende de Hooge Regeeringe en Opper-magt, we-.1 gens de Generale verenigde Nederlandfche geoétroyeerde Ooffc-Indifche Compagnie in India, ter andere zyde , is gemaekt, geflooten ende vailgeltelt een eeuwig - durende, vafte en goede vreede, vriendfchap en bondgenootfchap. i. "TXTorden geconfirmeert voor goet, vafl en van VV waerdén gehouden de contracten, in dato den 7o Augulti 1660 op Batavia, in 't kafteel, tuffchen den Koning van Foepoe, volmagtigde van hoog-gemelde Rei  B IJ L A A G E E. 85 Regeringe op Macaffar , en de Heer Gouverneur Generael, en de Heeren Raden vau India; item in dato den 2 December 1660, tuffchen de voorfyde Regeringe , ende Jacob Caeuw, als Commiffaris van gedagte hun Ed. gemaekt en geflooten, fullende defelve in alle hare deelen en poin&en foodanig nagevolgt werden, voor foo veel die in defen niet en werden wederfprooken. 2. Sonder enig uytftel, fuilen aen handen van den Admirael overgegeven en getranfporteert werden alle Europiaenfche dienaren ende onderdanen van de Compagnie , die haer prefent op of in Macaffar bevinden , foo die nu nieuwelyks zyn overgeloopen, als die nog van voortyden hier mogten gevonden werden, geene uicgefondert. 3. Dat aen handen van de Compagnie fuilen overgeleverc en gereftitueert werden alle fcheeps - gereedfchappen, canonnen , contanten en andere goederen, gene uytgefondert, welke uyt het fchip de Walvifch op Zakyer, en 't jagt de Lecuwinne op Paulo Don Duange verongelukt, gebergr. ende tot nog toe aen de Compagnie bevonden komt te werden, niet weder gegeven te wefen, blyvende niet te min eygen aen de hoogflgemelde Regeringe van Macaffar , fodanige agt ftucken yfer canon , als van de Walvifch hier heruiten, indien blyke dat de Compagnie daer van met 4000 ryders, tên jongden aengewefen, vau den Commiffaris Caeuw is voldaen. 4. Dat als nog fal gefchieden prompte en regtvaerdige juftitie, ten aenfchouw en overftaen van de Nederlandfche Refident, over fodanige perfoonen, als men bevinden fal fchuldig en nog in 't leven te wefen aen verfcheyde moorden , aen diverfche Nederlanders op verfcheyde plaetfen gedaen, en de welke door dé hoogftgemelde Regeringe met alle naerfbgheit lullen moeten werden opgefogt, tot affchrik van fodanige boosdaaden in het toekomende. 5. Den Koning en \ordere Grooten van Macaflar fuilen beforgen , dat nu ten eerften des Compagnies debiteuren koomen te voldoen, en te betalen alle het gene aen de Compagnie fchuldig fyn , en ten agteren ftaen , en voor foo veel daer mogte komen te ontbreken, dat felve opregtelyk aen de Ed. Compagnie te ' F 1 ver*  13 13 IJ L A A G E E. vergoeden, is 't met d>t fayfoen, c'an ten Jangiten heCI paeftkomende, fonder enig vorder dilay of uiiuel,| waer toe hun hoogft - gemelde Regeringe door defenJ fpecialyk zich verbindt. 6. Suilen als nog doen vertrecken, in conformiteyE van de laeft gemaekce contraclen, alle Portugefen met haren aenhang, gene uytgefondert, waer die onder de; regeringe van den Macaffar werden gevonden: en dewyl de Engelfehen gehouden moeten werden voor groo-d te aenfiokers, en veroorfakers van 'c breeken der voorfz.; contracten , foo fal de regering die, met al haer aenhang, met de aldereerffe occafie, mede van onder haer jurisdictie doen weggaen, fonder dat ymant van de voorfz.; j natiën of haere creaturen , ooyt of ooyc nae defen inj enigen plaetfe, onder der Macaffaren gebied weder ter ne-| gotie of anders geadmitteert fuilen mogen werden, ooki hu niet langer fuilen mogen verblyven , als uyttcrlyk tocj ultimo toe. Soo en Yal hoogftgemelde Regeringe ookJ nimmermeer ergens onder haer gebiedt, nu of nae de-l fen ter negotie of anders mogen inlaten, admitteren otj vergunnen eenige andere Europiaenfche uatie , of ymantl van harent wegen, 't zy wie fe ook zyn , of hoefet genoemt werden, geen uytgefondert (a). 7. En werd de Compagnie alleen met uytfluytingal van alle andere voorfz. Europiaenfche natiën, onder 'cl gebied van Macaffar, overgegeven de vrye handel en! negotie, fonder dat ook eenige andere Indiaeofche na-| tien , 't fy Mooren , Javanen , Malyers, Aetfchyoders Jj Siammers, geen uytgefondert, hier ter marekt of te| koope fuilen brengen eenige Cormandelfche, Suratfche,| Ferfiaenfche, Bengaelfche kleedcn of koopmanfchap-| pen, nog ook geen Schineefche waaren, daer van het| aanbrengen de Compagnie alleen word toegelaten : en fo: (a) Bijzondere oplettenheM van de onzen, om te zorgen, | dat 'er geen europeifche volken hun in Indië in den weg| pogten ftaan; maar ook te gelijk een gedrag, hetwelk de ja-1 joezij der vreemde volken moest opzetten, en vooral die der| Engelfehen gaande maaken. Aan anderen de vryheid vantt koophandel in zekere geweftei) affinjdende, of daar toe poogin-1 gen doende, was het te verwachten, dat men met gelijke munt f zoude betaald worden, daar men de zwakfte zoude zijn. Dit | heeft uien vooral van de zijde der Engelfehen ondervonden. |l>  B IJ L A A G Ë E. 8? fo bevonden wierde , dac contrarie defen egter quame te gefchieden, dan fuilen fulke kleeden en waaren een profvte van de Compagnie geconfisqueerc, en de over'credérs daer en boven geftrafc worden , wier onder nogtans niec fyn begrepen fodanige flegce kleden als op de ooft • kuft van Java felf werden geweven (b). 8 De Compagnie werd by defen vry gekent en ontflagen van alle tollen en gcregcigheden, ioo van de goederen, die fe komt aencebrengen of weg te voeren, eden uytgefondert ( c ). •„■'«• y De Regeringe of onderdauen van Macallar en fuilen nae defen haere vaerten nergens anders mogen maken, als op Baly, de Javaenfche kuft, Jaccaccra, bantam' Jamby, Palembang, Johor, Borneo, en gehouden wefen daer toe van den Commandanc, van wegen de Compagnie hier réfiderende, ce vorderen pascedu.kn , op poenet dac wie fonder defelve in zee ofce elders koomen ce vinden, voor vyanden aengefien en weggenomen fuilen worden , fonder dat voortaen op hierna , Soloor, Timor, &c enige vaercuygen jenden , of ook beooften den hoek van Laflen, zynde de ooftkant v«n de ftraet Salyer komen mogen, ook niec aen «« andere zyde benoorden of beooften Borneo , na Mingdanau, of de eylanden daer omtrent, op verbeurte van lyr en "oed der genen, die daer elders komt gevonden te worden. 10 Ende dewyle alle de forcificacien langs den zeeoever van Macaffar meeft reflecteren, om te dienen tot verfterkinge tegen de Compagnie, foo )s geaccordeert dat defelve in alle promptitude fuilen geflegt en weg, genomen worden , als Borrambon , ea Pannekceae^, m Niet alleen werden de Europeaanen uit den rndifchen koophandel geweerd, maar ook de indiaanfche Vorften zeiven: en wat indruk moeiten zulke bedingen op het gemoed der indiaanfche volken maaken? Zekeriijk wasi eene diergelijke voorzorge niet zeer gefchikt, om de indiaanfche Mogendheeden een goed hart voor de Hollanders in te fcher■nen , en hen te beweegen, om ons veel gunst m den koophandel te bewijzen. Om redelijk behandeld te worden, moet men redelijk handelen. ,/•,=•. O) Deze vrijheid van tollen zoude, zoo t iclvjnt , genoeg geweest zijn, om den vrijen Nederlander denkoo^uaROel dier geweften, geheellijk in banden te doen valten. F 4  88 B IJ L A A G E E. Greff-!, MariiTon, Borrebos, of andere: fullende alleen mogen ftaen blyven het groote fort Samboupo, voor den Koning, fonder dat nae defen eenige nieuwe, daer ter plaetfe of elders, weder mogen gemaekt werden , ten ware met gemeen goedvinden van de Compagnie. 11. Het Noorder fort, genaemt d'Joupandam, fal aenltonds nae de folemnele beëedinge van defen coatratfe van Macaftars guarnifoen werden geleedigt, ende aen ie Compagnie in bequame en behoorlyke ordere overgegeven , om door haer guarnifoen befet te worden, blyvende het dorp en land daer onder behoorende, gelyk voor defen; fonder dat de regeringe van Macalfar lig met de inwoonders van dien fal hebben te bemoeyen, des fuilen de koopluyden voor hare negotie, aen den Koning fodanigen tol en geregtigheyt betalen, als tusfchen hoogft gemelde Regeringe en Compagnie nog bedongen ftaen te werden : maer en fal de Compagnie onder 'c voorfz. reffort niet vermogen aen te nemen of te admitteren eenige misdadigers of fodanige als aen de Koning of de Grooten enig geit fchuldig fyn , ten ware alvoorens voldeden; en fal Compagnies logie ook ten eerften in fodanige ordere als die gelaten is door den koopman Verfpreet, 't zy binnen of buiten 't fort, ter keuze vau de Compagnie weder werden opgeregt. 12. De Hollandfche munte fodanige als die op Batavia in ryksdaalders, fchellingeu , dubbele ftuyvers, en pitjens, gangbaer is, fal hier op Macaffar in eyger.er waerden mede cours hebben; en voor foo veel mogte bevonden werden, dat het de gemeente tegenftont, neemt de Regeringe aen, met alle vermogen de felve munte onder 't gemene volk op de Bafaer mede aengenaem te maken. 13. Tot een breuke van den Iaeft verbroken vreede, beloven den Koning en de Grooten aen de Compagnie op te brengen, duyfenc flaven en flavinnen, jonge, gefonde, volwaften menfchen, behoudens dat haer vry fal ftaen , de becalinge felve of mee flaven felve, of met kanon, goudt of met lilver te doen, werdende in conformiteyc van de Macaifarfche gewoonte, in fuiken geval gerekend op twee en een half teyl, of 40 Masfacaerfchegoudc maefenyder, mits dat hier van ten minften  £ IJ L A A G E E. 8S> ften de helfc mee de te doene belending in Juny aenftaende, nae Batavia, ende de ganfche refte een langften 't volgende fayfoen voldaen vverde. 14. Dat den Koning en Grooten van Macaffar voortaen hun niet fuilen vermogen tebemoeyen, mee hee landt van Biema en 't refort: maer de Compagnie daer mede laten gewerden naer hun welgevallen, fonder de felve nu of ooye nae;* defen , op de eene of de andere wyfe , directelyk of indireclelyk, met raee of met daet ce hulpe ce komen regens de Compagnie. 15. De hoogftgemelde Regeringe bekenc gedaen wefende, de grouwelyke moord en fchelmftuk, waer aen fig de Koning van Biema, fyn fchoonfoon Crain Dompo, Radja Tamboro, Radja Sangarre, en hun volgers , iterk te famen 25 perfoonen, meelt Bimanefen in haer furie tegens de Compagnie hebben vergrepen , nemen aen den felven Radja Biema, ende foo veel van fyn confoorcen als 'er gevonden worden ,in handen van de Compagnie over te leveren ; om regtvaerdige ftraffe ce oncfangen , insgelyks Crain Moncemarano, op dac hy van fyne misdaec in alle oocmoed vergiffenis verfoeke. 16. Sullen aen den Koning van Boucon ten eerften vergoeden en reftitueren alle fodanige menfchen, als mee den laeeften in een overval der Macaffiren in dac land geroofc en weggevoere fyn , voor foo veel de felve nog in 't leven werden bevonden , geene uytgefondert, en fuilen ook aen den Koning van Boucon uytkeren 't gele, oncfangen voor fodanige Bouconners, als zedert den verkoop geftorven fyn , en dien volgende niec wedergegeven konnen werden, fonder nu of ooyc immer naer defe ce houden of te hebben, eenige de alderminfte pretencie, op enige van de landen van Boucon, daer van by defen wel expres renuucieerende. 17. Ook fuilen aen den Koning van Ternaten reftitueren in ey'ener wyfe als in 'c 16 poindt, de geroofde menfchen van de xulas, en daer benevens 10 ftukken yfer canon, 2 mecale prince ftucken, en 3 baffen, 'c zy mee de felve die van daer gehaelc zyn, of andere in de plaecfe, verklarende op de felve eylanden gene pretentie te hebben of te houden, nevens die opregtelyk renuncierendc ten behoeve van gemelde Koning, van alle geprecendeerde eygendom op de eylanden Zalyer, ende Pautfiano, als mede op de gauefche ooftkuft van Cele- Fs bess  50 BIJLAAGE E. bes, te rekenen van Manado af tot aen Pantfiano toe, d'eylanden Bangay en Capy, als andere, op de felve kult gelegen, daer onder mede begrepen ; item tulfchen Manthaer Manado, de landen van Lambagy, Caydiepa , Booltoly , Dampellas , Balaysfangh , Silenfa en Cayely, van oudts de Krone van Ternaten in eygendem competerende, en de welke de hooggemelde Regeringe van Macalfar opregtelyk afltaet, belovende nimmermeer na defen den Koning van Ternate daer inne te turberen. 18. Voorts renuncieert de hooggemelde Regeringe Van alle heerfchappye der Bougis en Loeboe, de felve Landheeren erkennende voor vry gebooren Koningen, Princen en Heeren, daer hy geen de alderminfte pretentie op is hebbende, belovende mitsdien , fonder enig uytftel, den ouden Koning van Soping, met alle fijne landen, vrouwen, kinderen, huysgenoten, goederen, niets uytgefondert, in volle vrydom te ftellen, en aen onfe handen over te geven, benevens ook fodanige andere Heeren Bougis, als elders onder 't Macasfers gebiet in gevangenis en ballingfchap op heden mogten fyn : item alle vrouwen en kinderen der Bougis', welke nog onder de magt van hooggedagte Majelteyc mogten gevonden worden, gene uitgefondert, op dat alfoo de grond gelegt weide tot een opregte vrede en vriendfehap. 19. Soo \erklaren ook de Koningen van Layo en Bancala, met het ganfche landt van Turata ende Badjingh, en al wac daer onder hoort, ftaendeden oorlog, tot de Compagnie overgekomen , te erkennen voor vrye Koningen , Heeren en landen daerfe niet ter wereld op en hebben nog en houden te pretenderen, defelve ontflaende van alle voorgaende heerfchappye en gebied , nu en altoos (d). zo. Alle landen door de Compagnie en hare bontge- no- (<2)Uit dit en het voorgaande artikel, ziet men, dat de onzen zorg droegen, om aan hunne bondgenooten, vergoeding en voordeel te doen erlangen: en deze zorg heeft de onzen wederom in ftaat gefteld, om van die bondgenooteu voordeelen te bedingen, welke de vaart en koophandel der onzen in Indië merkelijk moeiten bevorderen.  B IJ L A A G E E. 91 noten, ftaende den oorlog, gewonnen ende verovert, gerekent van Boeloe af, tot aen de landen van Turata toe, voorts weder van ginder tot hier aen Bongaya, fuilen fyn en blyven als eygen gewonnen landen van de Compagnie ende hare bondgenoten volgens regc van oorloge, waer op mitsdien de Koning niet meer en behoud enig regt of eygendom, nog ook niet op de inwoonderen van dien , blyvende alleen ter dispolitie van de Compagnie , omme aldaer mede te bandelen naer welgevallen, lullende by overkomfte van de Koningen van Pacina en Bacca konnen aengewefen werden , wat ons in kragte voorfz. benoorden Macaffar is competerende (e). 21. De landen van Watjo, Boeloefen. Mandhaer, als zynde misdadig aen de Compagnie ende hare bontgenoten , verklaert de hoogftgemclde Regeringe te abandonneren, ende ons daer mede te laten gewerden, fonder de felve direüelyk of iudirecte!yk,nu of ooyc na defen, te fuilen feconderen met volk, wapenen, kruyt, loot, fpyfe , raet, daet of anderfints, hoe het ook genoems mogte worden, ter goeder trouwe. 22. Zynde onderling verftaen ende overeengekomen, dac die Bougis of ïauratfche vrouwen hebben, elk de fyne fal vermogen na fig te nemen, t'fynen believen, gelyk als dat becaemt , en voorts, dac nu voorcaen de Macaffaren, fig begevende onder de Bougis en ïauraters, ook weder de Bougis en Tauracers onder de Macaffaren , niec fuilen vermogen aengehouden of ingelaten werden, als met coeftemminge en licentie van een ygelyks weccig Heer en Koning, ende fonder die, moeten werden afgeweten, en weder nae huys gefonden. 23. De hoogftgemelde Regeringe belooft in conformiteyc van 'c felle Arcicul , haere landen voor alle an. dere nacien gefloten ce houden, en in cas enige van de felve, cegens hunnen dank, daer in fig begeerden ter neder te flaen, de felve mee alle vermogen en magc ce fuilen (e) De onzen lieten het niet bij de vaart en koophandel berusten; maar eigendei) zjlfs het grondgebied van veroverde geweften aan zich, en ftelden zich dus in hec volftrekt oppergezag van dezelven; zoo als het recht van oorlog dat aan overwinnaars over overwonnenen geacht word te geeven,  $* B IJ L A A G E E. Ien afweren volgens haer gehoudeniffe, in kragt van defen contracle; dog in gevalle zy daer toe niet vermogens waren, en onder de hand te fwak vielen, als dan de Compagnie, als haren fchut- en fchermheer, tot affiflencie fouden verfoeken; alfoo fy verklaren de felve Compagnie in dier qualiteit te erkennen; des fuilen fy ook gehouden wefen, daer toe geroepen fynde, d'Edle Compagnie te afiifteren met alle vermogen, tegen fodanige vyanden als hun hier, by of omtrent Macaffar, tegen de Compagnie mogten openbaren, met verbinteniffe, dat fy in geen onderhandelinge van vrede of anderfints treden fuilen met enige natie , daer mede de Compagnie in oorloge is (_f). 24. Op alle welke voor gereciteerde contracten, en van nieuws geraemde poincten, tuffchen hooggedagte Koningen Grooten van Macaffar, is beflooten ende gemaekt een altoos durende vrede , vriend- en bondgenootfchap, in dewelke ook werden begrepen de grootmogende Koningen van Ternata , Tidor, Batchian, Boucon, de Koningen van Bougys, Soping, Locboë, Taurata, Laays, Badjingh, mee alle harelanden en onderdanen; item ook Biema, ende nog fodanige Landtheeren en Vorften, als naer defen fuilen verfoeken mede in dit bondgenootfehap te mogen treden. 25. Of het geviele dat tuffchen de bondgenoten en de refpective Koningen door het een of ander misverftandc, enige differentie quame ce ontltaen, foo fuilen partyen niet ftraks malkanderen daerom enig ongemak of oorloge aendoen: maer haer queftie den Capiteyn der Hollanders bekent maken , omme (Too 'c mogelyk is) door bemiddelinge vau de felve, de onenigheden uyc den (ƒ) Dit artikel, 't welk het natuurlijk denkbeeld van eenen onderlingen bijftand medebrengt, fielt hec rijk der Macasfaaren daar door leenroerig aan de O. I. Maatfchappij, voor 100 verre de leenroerigheid fchut en fcherm, aan de zijde van den leenheer, en bijftand, aan de zijde van den leenman, behelft. Het naauwfte verband van leenroerigbeid is befcherrning in alle gevallen, aan de eene zijde, en biiftand tegen allen , aan de andere zijde. Dit laatfte bedingt de Maacfchappij alleen , ten aanzien van haere vijanden omtrent Ma«asfar, doch teffens, dat de Macaffaaren, geene verbintenisfen mee de vijanden'van de Maatfchappij zullen aangaan.  B IJ L A A G E E. 93 dan west te leggen, en de goede broederfchap te conferveren: maer indien een van de partyen naer geen bemiüdelinge luytteren , ende hardnekkig blyven wilde, fonder fig naer de reden te voegen , als dan lallen de gemene bondgenoten de andere,naer vereyfch ende regt van de fake, te hulpe komen (g). 20". Wanneer nu dit vredeverbond ondertekent, beëdigt en verfegelt fal wefen, fal den Koning en Grooten van Macaffar gehouden fyn, nevens den Admirael, naer Batavia te committeren twee voorname Koningen uyt het midden van den Raed, hetzy CrainTello, Linques, Popoe, Cronron, Greffe, Cattapan , of ten minften twee uyt de felve, ter keure van hooggemelde Regeringe , om defen contracfe van vreede aen d'Edle Heer Gouverneur Generael, en de Heeren Raden van India te prefenteren, ende hun Ed. aggreatie daer op te verfoeken , onder verfekeringe, dac gemelde Heeren met contentement weder fuilen na huys trecken ; dog fal het den Heer Generael vryftaen, wanneer het hem goeddunkt , twee voorname Konings foonen te vorderen, omme fo lange daer als oftagieren te refideren, als fyn Ed. meent nodig te zyn ; dog fal ook weder den Koning van Macaffar, toe fynen believe, by langer verblyf van een jaer, de felve door andere mogen doen vervangen , en de Compagnie gehouden zyn fodanige Princen te conferveren in compatibel refpecl ende eere, fonder van yemant de alderminfte overlaft te lyden Qb). 27- (g) Het geen in dit artikel bedongen word, toont de bijzondere oplettenbeid der onzen, om, door middelen van vriendelijkheid, de indifche Mogendheden van haar afhangelijk te maaken, hen doende afzien van een gedeelte van haare vrijheid, welke voor een van de voornaamfte voorrechten van bet opperfte gezag gehouden word • naamelijk het recht van oorlog en vrede. Deze bijzondere ftaatkunde van de Maatfchappij gaf haar teffens zulk een invloed op het hoogst gezag der landen, welken zij onder zoodaanig bedwang bragt, dat zij 'er meer gezags konde voeren, dan de Vorften, aan wien het oppergebied gelaaten werd. (fo) Wanneer wij de oude gefchiedenisfen leezen, vinden we van diergelijke vredens verdragen geene voorbeelden : ten minfte het heugt mij niet, dat ik 'er van dien aart aangetroffen h;bbe. Het veroveren van geweften, om 'er de Vorften var.  U B IJ L A A G E E. 27. Tot ampliatie van 't fesde artykel werd vergunt* dat de Compagnie de Engelfehen ende haere goederen alhier fuilen vermogen te ligcen, ende naer Bacavia te voeren, fonder dat het den Koning fal vermogen tegen te ftaen. s 28. Item tot ampliatie van *t vyfde Artykel is belooft, dac indien de Koningen van Biema en Moncemaïano, levende of dood, in cien dagen niet werden gevonden , als dan toe borge in handen van de Compagnie ce fuilen ftellen de foonen van Biema en de foonen van Moncemarano. 20. De Regeringe belooft aen de Compagnie uyttekeren , m vergoedinge van haer onkoften een oorloge twee hondert en vyftig duyfent rycksdaalders, in vyf mouffons naeft aen een volgende, 'e zy in canon, 't zy in koopmanfchappen, 'c zy in gouc, filver of juweelen, elk nae fyn waerde. 30. Ende op dac alle de bovenftaende poinften des te Teligieufer mogen worden onderhouden, foo fyn de felve door den Koning van Maoffir, en fyn hier ondergefchreven Groocen, en by wegen van de Compagnie door den Admirael, nevens ook alle de Koningen en Princen in die verbondt begrepen, nae aenroepinge van des Heeren heyligen Name beëdigc, getekenc en verfegelc, elk op fijn wyfe, in eec velc-cenc, op vrydag den 18 November 1667, omtrenc Borrombon ,op 's Compagnies eygen grond. Naer- van te ontzetten en zijn eigen gebied, door aanwas van landen, te vergrooten; het overheerfchen van Staaten, om die door eenen landvoogd te laaten regeeren ; vreemde volken tot oriderwerpinge te brengen, om die onder een nieuw gezag, anderen godsdiest, en vreemde wetten te doen leeven - die alles kwam onder de bedoelingen der Vrije Nederlanderen niet. Zij lieten kroon en gebied aan de Vorften: zij lieten aan dê volken hunnen godsdienst, hunne wetten, en regeringsvorm ; en niet te min kreegen zij 'er het hoogst gezag; terwijl de overwonnen volken zich gelukkig rekenden, dat hunne overwinnaars zich niet meerder aaumaatigden ; en de overwinnaars dat geene, *t welk bun weinicr te ftade konde komen, en enkelijk gefchikt was om haat en afgunst tegen hen te Vtrwekken, aan de overheerschten lieten.  B IJ L A A G E E. NAERDER CONTRACTEN, gemaekt met Radja Tello ende Crain Linques. Den 9 en 13 Maerc anno 1668. Ik Paducca Siri Sultan, Horrounarra Chyt, Koning van Tello, nu in de laeft gemaekte vrede met Macasfar , geworden fynde Compagnies vriend en bondgenoot (i), gelyk daer van 'c gemaekte ende door ons beëdigde contract, in 't breede fpreekt, my errinnerende de getrouwheyt en vaderlyke forge, waer mede de Compagnie doorgaens en altoos is aengedaen, over hare verbonde vrienden en bondgenooten ; verklare door defen , naer ingenomen advys van myne Lands-Heeren , broeders ende onderdanen, te rade te zyn gewerden , my en de myne, ook nevens dien myn ganfche Ryk en jurisdictie nog nader etide in 't byfonder met defelve Compagnie te verbinden, en tevens te verfoeken, dac ik niet alleen in haer befcherminge particulierlyk aengenomen , neen maer ook myne kinderen, foo by myn leven als ook nae myn dood, met my aengeGen mogten werden als vrienden en verwanten van d'Ed. Ooftindifche Compagnie, diefe houdt en neemt in fijn vaderlyke bewaringe, op dat ons van niemandt ter weereld enig leet of onregt mogte overkomen, 't gene den Heere Cornelis Speelman, Admirael van 's Compagnies magten alhier, reprefenterende, door kragt van fijne commiffie , de Hooge Overigheyt van den Gouverneur Generael, ende Raeden van India op Batavia, tot mynen begeren door Paducca Siri Sultan Mandarfaha , 'Koning van . Ter- (?") Vriend en Bondgenoot: zoo als de vreemde Vorften bij de Romeinen onder hunne vrinden en bondgenooten geteld werden. De vriendfchap en het Bondgenootfchap, op welken de indiaanfche Vorst zich hier beroept, leggen hem eene taal van onderwerping in den mond, van welke men ook, zoo we vei trouwen , geen voorbeeld zal vinden. Onder de ftreelende naamen van vaderlyke forge, vaderlyke bewaringe, fielt hij zich zeiven, zijn huis, vrouw en kinderen, zijn rijk en ondsrdaanen ten btlieve van de Oost-Indifche Maatfchappij. Wat onderfcheid tusfchen de eerfte ftaDpen der Vrije Nederlanders, om . tot den dienftvan den koophandel, lcotfen te mo?en bevitten ; en vredehandelingen , in welkea zij over rijken en landen, naar hun believen, fchikken! Zie de volgentfe Bijlaagen F. G. H.  9Ö B ÏJ L A A G E E. Ternaten , ende Mamalyang, Koniug van Linques voorgedragen, en te kennen gegeven wefende, heefc hec goedertierenclyken en in een opregc herce believen aen te nemen : mits welken ik mv , myne kinderen, broeders en fufters, voores alle myne Ryks-Heeren en onderdanen verbinde coc alle opregte getrouwheyc, ons geheelyk overgevende aen de goede voorforge van de Compagnie , alfoo dac hare vyanden ende vrienden de myne en onfe, en wy alcyd bereyt fuilen weefen met ende nevens haer, daerfe ons komen ce roepen , ten oorloge te trecken , gelyk dan ook myne kinderen en kinds - kinderen, in cas van myn overiyden, fuilen ftaen en blyven onder haere vaderlyke voogdye, en foo der by myn affterven gene in 't léven waren, of dat fylieden ftervende, gene naerlieten, fuilen myne Lands - Heeren , broeders en vrienden , genen Koning in myn plaecs mogen verkiefen, als ten overftaen en mee het goedvinden van de Compagnie. Ja in gevalle ook fulke myner kinderen haer niec na behoren quamen ce gedragen, fal de gemelde Ooft-Indifche Compagnie, ten goeden van myn land en onderdanen, ook yemant van de naefte in haer plaecfe mogen ftellen, 't geen ik alles uyt opregte herce de Compagnie toevercrouwe; en op dac hier van voor de ganfche wereld blyke mogen , foo hebbe ik defen door myn rvks-zegel verzegde, ende door Dain Mangeppa myn broeder, en Carré Moculle, mee Galeran Care Pato lacen ondercekenen : ook de getrouwe onderhoudinge van dien op den Alcoran, na onfe wyfe , ten overftaen en bywefen van Monfieur Danker van der Stracen , Opper - Koopman , Pierre du Pon, Capiceyn, ende Abraham Gabbema, Fiscael, beIwooren : fullende als het des Admiraels begeren en goedvinden fal wefen, defen in myn ftadc en plaecfe, door openbaere omfiag werden verkondigc. Aldus gedaen , befworen en verzegelc , in myn Fort genaemc Tello, op den 27 van de maend Remelan, des jaers 1078. Zynde hier over tot gecuygen geroepen den hoogft - gebooren groocmogenden Mandarfcha, Koning van Ternaca, ende mynen bloedverwanc Mamalayangh, Koning van Linques , die toe beceykening van dien mede haer Zegel hier onder geftelc hebben. Wy, zynde geweeft exprefle gecommicteert door den Heere Admirael Corrjelis Speelman, verklaren dat in onfe  B IJ L A A G E E. 97 onfe prefentie ter plaetfe voornoemt alfoodanig defen contracte is, folemnelyks felfs ook door den Koning en gecuygen op den Alcoran beëdigt ende verzegelt, het iëlve al ce vooren duydelyk begrepen, ende grondelyk verftaen , gelyk wy hec dan ook aen welgemelde fyn Ed. in diervoegen gerapporteert hebben en over fulks geordonneert zyn , Compagnies Zegel hier nevens te ftellen, mee onderfchryving van den Secrecaris, ten dage en jare als boven, in 'c kafteel Roccerdam, op Macaffar. Was gecekenc, D. van der Stracen, Pierre du Pou , A. Gabbama. Ter zyde ftond Compagnies zegel gedrukt in rooden lakke, waer onder gefchreven ftond , ter ordonnantie van den Heer Admirael voornoemt, ten dage en plaetfe gemeld, ende was gecekenc Hendrick Louf, Secrecaris. Ik Mamalyang, Erfkoning van Chinrana Linques, &c. Vryheer in 'c Koningryk van Macaffar, mee rype aendagc, en wel eer degen opgemerkc, gelezen ende begrepen hebbende, hec geannexeerde contract., waer mee de mynen over ftaen, mynen broeder den Koning van Tello fig aen de Compagnie heefc verbonden, verklaer voor myen alle myae foonen en dogteren, huysgenoten , landen ende volkeren, my niec alleen fodanig ce verbinden, maer ook in 't geheel te ftellen onder de geboorfaemheyt ( k ) en befcherminge van de Ed. Compagnie, die ik belove in allen haere bevelens, dienften en ordonnantiën nu en alcoos in der euwigheyc gehouw en gecrouw ce wefen , overfulks toe betekeniuge van waeragcige waerheyc en myne finceere goede meninge, hebbe ik defen, houdende 'c concracf van Tello, hier in geinfereerc, mee mynen foone, genaemc Tatara Crami van Patena, in handen van den Admirael befworen, verzegelc ende ondercekent , mede ten bywefen van Dankert van der Stracen, Opper Koopman , Pierre duPon, Capiceyn, en Abraham Gabbema, Fifcael, zynde hier over gecuygen , alle Bondgenocen, Koningen, van wiens wegen haer zegels en handcekeningen hier onder geftele hebben, (*) Maer ook in 't geheel, enz.] Hier gaat de Maatfchap. pii een ftap verder: de Vorft fielt zich hier met zijne landzaaten tot onderdaanen van de Maatfchappij. De Maatfchappije word Opperheerfchereffe. Zie ook de volgende Bijlaagen 'iLD* ki. Q  95 B IJ L A A G E E. ben, den grootmagtigen Koning van Ternata, de Koning van Palacon, en de Prince Calematta, en den Koning van Layo, op den 13 van de maend Maert, 16G8. zynde nae onfe rekeninge den 39, van de maend Ramelan, des jaers 107R. in 't kafteel Rotterdam, op Macaffar. Onder ftonden de zegels van de Koningen van Ternata en Palacca, in rooden lacke gedrukt. Lager ftond. Nota: deze befegelinge en ondertekeninge van 'c bovenftaende is eerft in vollen rade den 21 Maert gefchied. Was getekent, Dankert van der Straten , Pierre du Pon, Abraham Gabbema. In Margine ftond Compagnies zecgel in rooden lak gedrukt ,• daer onder ftond: Ter ordonnantie van de Ed. heer Admirael, ten dage en plaetfe voornoemt, eiide was getekent, Hendrik Louf, Secretaris. Naerder Poindten. Waer op den Koning en de Galerans, voorts de gehele Regeringe van Tello, item ook Crain Linques, naer voorgaende verootmoediginge , weder tot ware bondgenoten van de generale Compagnie, en van wegen defelve uyt den naem van d' Ed. Heer Joan Maetzuycker, Gouverneur Generael, ende de Heeren Raden van India , aengenomen ende ingelaten fyn door de Heer Cornelis Speelman, Super -Intendeut ende Commiifaris over de Oofterfe Provintien, Admirael ende Krygs - Overfte, over de fcheeps- en krygsmagt, hier, op en omtrent Macaffar. I. Dat welgemelde Heeren Koningen, ende de gantfche Regeringe heyliglyk onderhouden, ende getrouwelyk naekomen fuilen, nu altoos eeuwiglyk en onveran-. derlyk, het Contract, en eeuwig Verbond tuftcben de Regeringe van Macaffar, en de Regeringe van de generale Nederlandfche Compagnie gemaekt , wederzyds verfegelt, en folemneelyk beëedigt op den 38. November 16Ö7. tot Bonaye: Item nog een ander contract tuffchen den Koning en de Regeringe van Tello en Crain Linques, met welgemelde Compagnie aengegaen , beflooten , verzegelt en beëedigt op den 9 Maert des aenvolgende jaers 1668. Verklarende dat het aftreden van 'c felve , door quaden en verkeerden raed , haer was ten alderhoogften leed, en derhalven datfe hun kenden grotelyks verpligt, van daer over by de generale Compagnie, op haer ootmoedige bede, genade te heb-  B IJ L A A G E E. po hebben ontfangen (/), acn de welker goedertierenheit fy hun mits dien in 't geheel overgaven, onder verfoek , dat fe in 't reguard van de gelrfommen, by 'c Bonayfe verbond befprooken, voor foo veel daer in haer quota aenging , niet boven hare magt befwaerE mogten werden, procederende grotelyks onvermogens te weien, tot het voldoen van dien, fulks is hun ookverfekert, dat fe ongetwyfelc op hunne vertoninge door de Hooge Regeringe van India, defen aengaende , mee alle billyke en betamelyke civiliteyt getraóteerc fouden werden. 2. Hebben fy verklaert voor een grote gunfte en weldaet aen te nemen, dat de Compagnie haer beliefde te laten behouden, hare gemene handgeweeren en mus- Suetten , en dat ten opligt , fy haer van de vordere egeringe van Macaffar afgebrooken hadden , en de eerfte uytquamen om haer te verootmoedigen, met beloften , dat fe fonder eenige verfchuyling, fouden aenwyfen, en aenftonds overgeven, alle fodanig ligt ca • non en baffen, (fwaer canon hadden fe niet meer) als de Koning en de Regeringe van Tello en Crain Linques nog toebehoorden, 't zy dan dat 't was beruftende in Tello, Goa, Sadrebone of elders, fonder daer yets voor te pretenderen, maer bedankten de gemelde Compagnie grotelyks , dat het felve beliefde aen te nemen tot minderinge van opgemelde fchuld voor de waerde. 3. Beloven fy tot repetitie en te meerder beveftiginge van 't Bonayfe contract, foo haeft het de Compagnie fal believen te ordonneren, de wallen van Tello rondom neder te werpen, en nooyt andere fortificatiën (J) Haer ootmoedige bede, enz.] Hoe nederig de taal der vorige verbond-brieven zyn moge, deeze is het nog meer; en waarlijk de Maatfchappij toont hier eene houding zoo groot en aanzienelij'k, en te gelijk zoo deftig en ftaatkundig, dat 'er de oude volken niet bij haaien kunnen. Het verdelgen van Karthago was het doelwit der Romeinen, ten tijde van Scipio: hec beftaan der indifche gewesten, op eene wijze dat 'er nut voor de Compagnie uit te trekken mogt zijn, is het doelwit van de nederlandfche^- Regering in Indië geweest, ten tijde, dat zij door geen andere inzigten va» dac oogmerk werd afgeleid. Zie ook de Bijlaagen F. G. II, G 2  ICO B IJ L A A G E E. tien maken , als nae yoorgaende toeftemminge en bewillinge van de Compagnie, direcfelyk nog indirectelyk. 4. In gevalle de Koning en de Regeringe van Goa, haer, op de overgefonden adte van pardon, niet mede quamen aen de Compagnie te verootmoedigen , dat fy als dan , als goede en" getrouwe bontgenoten van de Compagnie, nevens de vordere geallieerde vrienden, defelve fouden houden voor haer openbare vyanden, en defelve naer vermogen helpen doen alle mogelyke fchade en afbreuke: dog foo , alfchoon den Koning van Goa wederhorig bleef, foo en fuilen daeromde andere Koningen en Konings kinderen van Macaffar, nog ook geene van de onderdanen, die haer verootmoedigen en om genade verfoeken , niet afgewefen , maer aengenomen werden , mits de Koning en de Regeringe van Tello, voornamentlyk gena luyden van ftaet of conditie fuilen inlaten, fonder daer vau t' elkens prompte advertentie te laten doen. j. Dac ingevalle Cronron, als pure oorfake van het verbroken Bonayfe verbond , fig in 't byzonder niec t' eenemael ongewapenc komt ce vernederen, en bidden om genade, fig ftellende ter volle dispofitie van de Hoge Regeringe op Bacavia, (onder verfekeringe, dog ongevergc, dat den felven aen lyf en leeven onbefchadigc fal blyven ) dac fy hem alsdan, in fuiken gevalle, fuilen helpen vervolgen, vangen of doodeu, nae gelegencheyt , en alle goederen , welke van hem geattrapeerc werden , ftellen in handen van de Compagnie , coc afkorcinge van 'c geen aen de Compagnie volgens 'c contract voorfz, betaeld moet werden. 6. Dat de hoogftgemelde Koning, ter begeerte van de Compagnie , fal gehouden fyn tot verfekeringe van defe nieuwe vereniginge, of felve, of ymand van fyne Grooten, welke de Compagnie komc ce vorderen, hec zy dan voor altyd , ofte voor eenige cyd, by en onder ons, op een bequame plaets fal komen woonen. 7. Ten laeften beloofc de hoogftgemelde Regeringe en Crain Linques, om alle quade bedenkingen, diffidentien en misvercrouwen weg te nemen, dac fe naevolgens de coftumen onder de Nederlanders, allerwegen gebruikelyk, nooit binnen Compagnies vaftigheden fuilen komen , als met weynig gefelfchap , dog dezelve OUi  B IJ L A A G E E. ioï oïigewapent, moetende de verdere fuite buyten blyven, ten ware om byfondere voorvallende redenen anders wierde toegelaten. Tot folemnele beveftinge van dit alles , foo hebben Daeyen Mangappa, halve broeder vau den Koning van Tello, deGalerans, of Ryksraaden van wegen hooggemelde Koning, vermogens haren credentiael aen delen orginelen geannexeert. Item Crain Linques voor fig felven en wederom de bovengenoemde Daeyen Mangappa, de Ryksraden Manfchie - love , endedePacto, yder voor fig felven, defen op den Alcoran folemneel befworen: ende tot te meerder bekragtinge van dien, nog gedronken het water, over haere kriflen gegoten, betekenende naer des lands wyfe, dat, indieq 't verbond quamen te verbreken, fy als dan van haere eygen geweren moeten vernielt werden. Aldus gedaen ênde befworen, in 'c quartier Jacattra, op den zoom van de veft van 'c veroverde cafteel Sanboubo, ter prefentie van de nevenftaende bondgenoten, die defen foo verfegelt, als ondertekent hebben, foo wel als de gene, welke als leden van den Raed , by defe negotiatie fyn tegenwoordig geweeft, op den ij. July ióóo. binnen't logement van den Admirael. De bovenftaende nadere poincten zyn gefchreven, aen de eene zyde in 't nederlandts, en aen de andere zyde in 't maleyts , ende waren getekent, onder 't nederlands, by Maximiliaen de Jongh, Pieter Koopman, Joan van Oppynen, Joannes FranfTen, Leenden Rus, onder 't maleyts, het zegel van Crain Linques , met de naemdaerby, voorts Daingh Mangapp3, Galeran Mantfiloe, Galeran Carré Pano, ende DaingTelolo. Het volgende fyn de bondgenoten, die prefent waren, 't zegel van den Koning van Ternacen, waer onder ftaet, Majuda Jurotulles; 't zegel van den Koning van Soping, en fyn naem daer by, Radja Palacca, Arou Vaecque Paffa Poja, Radja Cajo, Palimpe Daing, Sitabe, Arou Pite Toufawa en Arou Pite Laompo ( m). B IJ- (m) Men vindt bij Silvius, van wien wij deze verdragen hebben overgenomen , noch andere verbonds- brieven, en fchriften , in dewelken de Vorften diergelijke betuigingen em onderwerpingen, als de Koning, de Galerans en de geheele Regering van Tello, doen, met belofte om zich te Batavia te komen verootmoedigen. G 3  ics BIJLAAGE F. Artikelen en voorwaerden , op welke den Opperkoopman, Simon Cos, provifioneel 't gezag voerende, in abfentie van de E. Heer Gouverneur en den Raed in Amboina, wegens en in den naem van de Hoog. Mog. Heeren Staeten Generael der Vrye Verenigde Nederlanden , zyn Hoogheid den Prince van Orangie, &c. ende de Bewindhebberen der vereenigde Ooft-Indifche Compagnie, met Orangkaja, Malim, BoRienOELEBATTA, gedeputeerden en exprelTe gemagtigden van 't eyland, en de volkeren van Goram, is overeengekomen. Eerfïelyk verklaren en belyden wy gemagtigden senen Prms ofte Staet fubjeft te zyn ? of Si weeft te zyn; maer ons te aller tyd erneerd te heblen als vrye volkeren, d.e zonder bepaling van imancI verbonden , en contradien met andere%olkerTbebben aengegaen, tot dat ons nu niet meer magtig kennend! te befchermen, als onfe geallieerden volkomen «fi nen door t regt der oorlogen van den Nederlandfcheii Staet geworden zynde ons ook onder de zelve, gelvk s.  B IJ L A A G E F; 103 a. Mits welke dan beloven met gene natiën, wie 't ook zoude mogen wezen, voornamenclyk Europiaenfe, eenige contracten of verbonden, als zynde door deze daer van veriteken , te maken, maer imand der zeiven by onze üranden ten dien einde verfchynende, tot de Ed. Heer Gouverneur in Amboina te wyzen. 3- Met alle volkeren, daer de Ed. Compagnie mede in vreede leefd, belooven wy ook vriendfchap te zullen houden, daer mede te handelen, gelyk ware bondgenoten ende geconfcedereerden betaemt. By gevolge wy daer en tegen ook weder verklaren onze vyanden te weefen , wie in onminne met de E. Compagnie leeven, als zynde dan fpecialyk de roofzugtige Papouwen, Tidorefen ende andre, die 't met de E. Compagnie niet houden, welke wy alle beloven te vervolgen, befchadigen ende als vyanden te tracteeren. En gene vreemdelingen, van wat natie, conditie of qualiteyten die zyn, zullen wy aen onze ftranden gedogen , veel min handel verlenen, als alleenlyk die gene, welke met pascedels , ofte vrygelyde brieven van den Nederlandfchen Staet zyn voorzien, ende wie daer van geen vertooning doen kan , beloven wy als vyanden aen te taffen, ende met de eerfte gelegeutheyt aen den Ed. Heer Gouverneur alhier te komen overleveren. 6. Naer geneplaetzCn ,beweften dit kafteel gelegen, zullenwe varen , ofce zullen daer toe alvooren fpeciale licentie ende fchrifcelyk befcheit van de Ed. Heer Gouverneur komen verfoeken, ende verwerven, edog om de Ooft gelegen landen als zynde Banda, de kuft van Ceram , Uliaffer, Noeffalaoec, &c. blyven ons gelicentieerd zonder pas , tot ons genoegen te mogen bevaren , daer handelen , wandelen , gelyk vrienden betaemd Eens 's jares ten minften, beloven wy onze gecommitteerden naer 'c kafteel Victoria aen de E. Heer Gouverneur , om aen zyn Ed. homagie te doen, te zullen zenden, mits zo wy daer van in gebreke blyven, daer G 4 voq.  I t) Bijzondere oplettenheid van hunne Hoog Mogendheden voor 't behoud der manufaétuuren, fabrieken en neeringen van dezen Staat; wier zorg zich niet laat bepaalen bij een bijzonder voordeel van eenige bijzondere lieden, of een enkelen tuk van koophandel, maar over het algemeen nut van alle ingezetenen te gelijk gaat. (c) Bijzondere oplettenheid om de vaart aan onze Gewesten te houden , en vooi te komen dat die niet tot vreemds® «verga.  B IJ L A A G E K. 147 ger als hondert en twintig voeten over fteven , en ook niet met fluitfchepen. 1V. Die gene dewelke genegen mogten zyn om op Africa ce equiperen, fuilen aen de Kamer van de WeftIndifche Compagnie , in zyn diftrict. refileere de, by Requeft, door de Boekhouders en Rhèeders van foodanige fchepen getekent, verfoeken een paspoort voor één of meerder fchepen, by de verfoekers aen te wyfeis en te noemen, met fpecificacie van de juifte lengte over fteven, hoe lang van kiel, de hoogte in 't ruim tuffchen deks, onder de fchans en bak, de wydte op de uitwatering, en vervolgens hoe veel lallen grooc, welke meeting zal moecen gefchieden na de volgende methode en regel (dj). ***** VIII. Van de fchepen dewelke na de kuft van Africa, door de onderdanen van deze Republicq, in gevolge hec eerfte Arcicul geëquipeerd zullen werden , fal aen de Kamer waer onder de voorfz. equipagie gefchied, betaeld werden als volgt: Van een fchip van feventig voet over fteven en daer onder, gefteld op vyf en veertig laft - ■ ƒ 3ooo ooo De bovenlatten a feftig guldens, ieder laft niet een vierde rabbat. Van een fchip van tagtig voet over fteven op feftig laft. Van de eerfte vyf en veertig laft ■ f 3°°° -0-0 Van de vyftien laft tot de feftig a feftig guldens ƒ ir.o-eo De bovenlatten boven de feftig laft a ieftig -/ 39°° ' guldens , ieder laft met een vierde rabbat. Van een fchip van negentig voet over fteven gefteld op tagtig laft. Van de eerfte vyf en veertig laft ƒ 3000 0-0 Van de vyf en dertig laft tot de tagtig a feftig guldens • —33 ƒ 2100-0-0 , De bovenlatten boven de tagtig latten a ƒ5100 o-« feftig guldens, ieder laft met een vierde rabbat. Van een fchip van honderd voet over fteven gefteld op honderd tien laften. Van de eerfte vyf en veertig laft ■ ƒ sooo-o-o Van de vyf en feftig tot de honderd tien a feftig guldens : ƒ 3903 •0"0 , „ b De ƒ6300 O-O () Het geen hier ten voordeele van de W. I. Compagnie voorbehouden word is in ongebruik geraakt, en men heefc aan de Colonien de vrijheid moeten laaten om zich elders var» Haiv^n te voorzien, vermits de Maatfchappij zich onuiagüg heeft bevonden ore aan haare verplichting te voldoen. lI.lDk£L. /  130 B IJ L A A G E K. minder getal ten eerften moeten fuppleeren. Dog indien de Weft - Indifche Compagnie niec genegen mogte wezen de nodige Equipagien een eynde voorfz. cedoen, of ook wel aen 't gene voorfz. is m een half jaer in gebreken quam te blyven, fuilen als dan de Directeuren van de Sociëteit van Suriname op de eerlte kenniffe en bewys.die zy daer van zullen krygen, cf zelve door de Planters, of do :>r enige andere particuliere Negotianten, de manquerende flaven moeten halen of lacen halen en aenvoeren, op defelve recognitiën, als alle particuliere ingefetenen van den Staec gehouden zyn aen de Weft-Indifche Compagnie te betalen, op den voec van die Reglemenc. Van gelyken zal in de Colonie van Ifequebo jaerlyks door gemelde Compagnie moeren werden aengebragc zo veele Haven als door de Coloniers en Plancers zullen werden gepeticioneert, welke aldaer publiquelyk aan de meeftbiedende zullen moeten werden verkogc, en voores ten aenfien van den aenvoeren verkoop der felve behandelc op den felven voec, condieie en ordre, als om renc de Colonie van Suriname of Pierbices is gereguieerc en vafttrefteld, of npmaels gereguleerc en vaflgefleld fal werden En ten dien opfigte genieten alle zodanige avancages, en voorregcen , als aen andere zyn of zullen werden coegeftaen en geaccordeerc. XX. Alle de voorfz fchepen mee de nodige pasporeen voorfien, fuilen mogen komen in alle havenen, baeyen en rheeden , in hec diftrict van 'c octroy geleegen, en onder de directie van de W. Indifche Compagnie ftaeude, zoo als arciculo een is gefteld, zonder hec becalen van eenig zeehavengeld of enigerlei andere regren, nog aen de Weft-Indiiche Compagnie, nog aen hare bediendens, hoe die regcen en invordering genaemc zoude mogen werden, gelyk hec ook aen een yder gepermic» teert zal zyn, zig mee 'er woon daer neer te zeccen. XXI. De Rheeders van yder fchip fuilen gehouden zyn fuffifance borgen en cautie, ten genoegen van de \Veft-Indifche Compagnie ter Kamere daer zy uyevareo, te ftellen , ter fomme van fes duyfenc guldens aen de Compagnie ce becalen , voor alle de overtreding regens de arciculen van verbod of concravencie, mee dien verftande, dat de voorfz. borgen fig fuilen fubmicceren aen de judicature van de Hoven van Hoilandt en Zeelandc in den Haeg. XXII.  B IJ L A A G Iï K. 131 ■ XXII. De Rheedcrs en Boekhouders van alle onvrye fchepen, 'c zy dezelve genomen worden of niec, ftillen, na d,?c de voorfz contravencie ontdekt zal weefen, geconvenieerc worden voor haeren domiciliairen Regter, dewelke die zaek binnen een jaer, indien door de Compagnie behoorlyk vervolge word , fal cermineren (i ), en in cas d'appel aen Jen Boogen Raed , voor wien, na verloop van 'c jaer, indien by den domiciliairen Regeer niet getermineerc is, fal mogen geëvoceert worden. En zullen de zelve ten behoeve van de Compagnie gemulcceevt worden in een boete van twintig duyfenc guldens, waer van de Compagnie de eene helft, en den aenbrenger de andre helfc genieten zal, en by aldien hec tegens alle verwagcinge gebeuren moge, dan aen de executie van de fencenne door den geregte of Hoogen Raed geflagen, in de eene of andere Provintie ■verhindering toegebrag'. mogte werden, lullen aen de ingefecenen van fodanigen ftad, waer in de executie geftremc word, geen pasporten verleend worden, voor dat aen de Compagnie hec effect van de geflage fencentie gegèven is. XXIII. Dac voorts, wanneer enig fchip of fchepen in Africa of America quamen genomen ce werden, cot voorkoming van alle abuifen, de commanderende officieren gehouden zuilen zyn ce forgen, dac immediaet naide neming worden gemaekc cwee pertinente inventariflen, by de drie eerfte officieren, foo van de nemer, als van 'c genomen fchip, of fchepen, ondercekenc, omme by den nemer en genomene ider een behouden, cn des noods, geconfroneeerc ce worden, op pcene van drie duyfenc guldens ce verbeuren, indien de genome ofheieren, die niec aen de neemer, benevens de cargafoen - boeken en de handelcekeningen , onder recepiffe overgeven en fes duyfenc guldens, indien den neemer die niec by behouden arrivemenc in 'c Vaderland behoorlyk moge overbrengen, en welke voorfz. pcenaliceyc, foo in 'c een, als in 'c ander geval, een profyee van de Weft- Indifche Compagnie zal zyn. XXIV. (i) Binnen een jaer] Hoe zeer ds zaaken van verfchillende natuur en omfljg kunnen zijn , fchijnt men liever het ongemak van eene bepaaling van tyd te hebben willen draagen , dan voet te gseven aan 't fleepeu van procefien. / 2  £2 B IJ L A A G E K. XXIV. De fchippers en officieren, tot de derde wae-1 ken incluis, gelyk ook de iuper -cargaes , dewelke ftgi laten gebruyken , op onvryc fchepen in de limiten vanj 't octrooy, het zy in Africa, het zy in America geno-1 men wordende, fuilen , by aldien defelve fig tegens den neemer verweeren mogten , met de dood door 't Op-i perhoofd aldaer geftrarr worden; ja felfs fchoon maer! een fchoot tot haer defenfie gedaen mogten hebben, maer by aldien defelve fig vrywillig overgeven , fuilenI als dan niet bcfchadigt worden, en de cargafoenen voor i hare particuliere reekening mede genomen , benevens i hare maend^elden behouden. XXV. Dit reglement fal met alle de geinfereerde ar-1 ticulcn niet eerder in practyk gebragt worden ah een I maend na dato defes. XXVI. Onder beneficie van dit reglement zal het oc- l trooy van de Weft-Indifche Compagnie geprolongeerd worden , voor den tyd van dertig jaren, dog dien on-| vermindert zal de vrye vaert ten allen tyden revoca-1 bel zyn, by aldien de Compagnie ten genoege van haer: Hoog Mog. kan aentonen, dat de naviganten niet na; behoren aen 'c zelve reglement voldoen, dog alken mee relatie tot de contravenierende naviganten, zonder dat de ingefetenen van de eene provintie of ftadj voor de contraventie van de andere provincie of ftadj gehouden zullen zyn te refpouderen; ftrekkende ver-f volgens dit artikel eenvoudig om de refpective navigan-l ten te meer in haer pligt en devoir te houden. XXVII. Gedurende uen voorfz. tyd vau dertig jaren! zal geen geld of goederen op de bodemerye, of eenigl gedeelte van winft gegeven, nog enige affurantie ge-I daen mogeu werden, op fchepen of goedren, gedefti-l neert na Africa, welke niet zyn gemunieert met eenl pafport van Haer Hoog Mog. , op pcene van een con-l fiicatie van defelve gelden , fchepen en goederen , tenl profyte van de Weft - Indifche Compagnie, fonder on-l derfcheid van onderdanen van den ftaet of van vreemde,I en by aldien fodanige contracten met of voor vreem-l den aengegaan mogten werden, zullen de ingeferenenl van den Staet, welke foodanige contracten met of zon-l der vreemden aengegaeu mogten hebben, geëxecuteertl worden, voorde fomme, die 't capitael van de voorfz.l contracten bevonden zal werden te beloopen.  B IJ L A A G E K. 133 Aldus gedaen en gearrefteert, ter vergaderinge van de Hoog Mogende Heeren Staten Generael der Vereenigde Nederlanden , in den Hage den 8. Augufty 1730. was geparapheert, J. v. Waeyen. Onder ftond, ter ordonnantie van dezelve. Geteckent F. Fagel. BIJLAAGE K. 3 l- Naader. Reglement op 't fubjeél van de vrye vaart op de kuft van Africa, voor de onderdanen der Vereenigde Nederlanden , onder betaling van recognitie, opengefteld, by 't reglement van haar Hoog Mog. van den 8. Augufty 1730. I. A lle onderdanen van deze Republicq, lullen ge_t \ durende den tyd van twintig agter een volgende jaren, en zulks tot den jare 1754. incluis, ook moogen navigeren en negotiëren , op en langs het diftnef. van omtrenc feftig mylen, waar op de Weft - Indifche Compagnie by 'c eerfte artieul van het reglement van den 8. Augufty 1730. de privative negotie voor haar hadde gereferveert, welke referve of uitfondering hier mede in zoo verre word vernietigt (a). II. Dog zullen de voorfz. onderdanen van deze Republicq, binnen 'c voorfz. diftricr. van omtrent feftig mylen , niet mogen handelen of negotiëren met eenige fchepen, die volgens de ordres van de Compagnie op de voorfz. kuft niet moogen navigeren of negotiëren, no^ ook (a~) De ondervinding had wederom geleerd, dat de inge¬ zetenen dezer lan.ieru in de vaart en handel op de Amerikaanfche en Afiikaanfche gewefien belemmerd • werden, door het ofkoi aan de W. I. Maatfchappij verleend, zonder dat de Maatfchappij daar van eenig genot of vrucht trok» 1 3  154 B IJ L A A G E K. ook rnet andere fchepen, die volgens defelve ordresj fonder alvoorens vertok te hebben, aldaar niet moo-J gen handelen, ten fy defelve alvoorens behoorlyk aan] hec kafteel Delmina , cf fodanige andre plaatfen, als] door de Bewindhebberen in der cyd nader rnogce worden geordonneerc zullen zyn vercok, en daar van haarj pafport fuilen hebben gecoonc, fullende de acte vanl cautie by de Rheed*rs van ider fchip, ingevolge vanl 't een en twintigfte artieul van 't reglement van den 3.1 Augufty 1730. te ftellen, ook daar mede moeten wer-I den geamplieert (b ). III. De Bewind hebberen, Rekenmeefteren, SuppooiJ ten of Bediendens van de Weft.Indifche Compagnie! fuilen op gene plaatfen in Africa, onder de limiten vanl hec octrooy, aan defelve Compagnie verleend, gelegen,! mogen navigeeren of negocieeren, neg voor haar, nogf voor anderen , het zy direct: of indirect: in geenerley manieren, op de poene daar regens by hec een en dertigfte arcieul van 'c odtrooy gefteld; des fal 't increft, dac by eenige der voorfz. Bewindhebberen, ReekenmeeIteren, Suppooften of Bediendens, reeds in de voorCzJ vaart of handel zoude mogen zyn genomen, mogencontinueren en afloopen cot en mee de t'huis komft van de fchepen , waar in zy geintereffeert fouden mogen;j zyn; en voor zoo verre enige Bewindhebbereu, Reekenmeefteren, Suppooften of Bediendens, als vooren, jegenweordig op de voorfz. kuft fouden mogen of willen equipeeren, fuilen dezelve binnen den cyd van fes weeken daarvan moecen kennifie geven, mee de reedenen daar coe dienende, aan die Kamer van de Compag-I me, onder welke zy zyn refforteerende, om vervolgens na voorgaande communicatie aan alle de Kameren by defelve daar op in reedelykheit gedisponeerc ce worden , foo als fal worden bevonden ce belmoren. IV. Om de vaart op de kuft van Africa voor de onderdanen van defe Republicq te faciliceeren, fal de cvd van cwaalf maenden , welke de fchepen volgens hec veer- (ft) De vrijheid "van vaart en handel krijgt hier een bezwaar, het weik haar fterk belemmeren moet, en dat alleen fchijnt ingevoerd, om de W. I. Maatfchappij aan eenigen •nderftand te heipen. f  B IJ L A A G E K. 135 veertiende artieul van het Reglement van den 8 Augufty 1730. mogen uyeblyven, worden verlengt, gelyk defelve verlengt word by defen, tot feftien maanden, ten ware dezelve zouden mogen overfteeken op America, als wanneer fe zullen mogen uit blyven twintig maanden, te reekenen van den dag dat de febepen uit de havens defer Landen fuilen vertrekken (c), en fuilen vervolgens de napraemien van de fchepen die langer als de voorfz. feftien en twintig maanden refpedlivelyk fouden mogen uit blyven , ook moeten gereguleert worden co: een geregc feftiende of twincigfte part. refpective voor yder voltrokken maand, die zy langer als de voorfz. cyd zouden mogen uyc blyven, blyvende voor 'c overige bec voorfz. veertiende arcieul in zyn geheel» fonder ook ce derogueeren aan hec negentiende arcieul van 'c Reglement, waar by de handel op de Colonie van Suriname, lfequebo, en de Berbice, aan de Compagnie alleen is gereferveerc V. Uit aanmerking van de napramien, welke in gevolge van 'c voorfz. veertiende artieul door de Rheeders zyn betaald, en de fchade, welke zy door het lang uicblyven haarer fchepen hebben geleden, fuilen door de Bewindhebberen van de Weft indifche Compagnie aan de refpective Rheeders en Naviganten worden gereftituecre cwee maanden van de betaalde naprasmien, des dac deswegens onder de Rheeders en Navigamen zat mogen worden gemaakc een verdeeling pro raco van'ae tyd, die hec eene fchip langer als hec andere uitgebleven is. VI. Om de voorfz. Navigatie te encourageeren , zullen de Naviganten hare ingehandelde flaven aan des Compagnies Gouverneur op de kuft van Africa vermogen te vernegotieren tot fodanige pryfen , als aldaar met des Compagnies bediendens fal konnen worden geaccordeert. VII. Aan de refpective Naviganten fal het wefen gepertnitteert om in eenige havenen defer Landen te mogen repacrieeren, fonder" preci fe gebonden ce zyn aan de haven daer zy uitgevaren zyn,"wordende hier mede in foo verft) Men had bet nadeel der bepnalinge van tijd omtrent hec uitblijven der fchepen al mede bij ondervinding geleerd. ƒ 4  13 jden genoten dan 3. guldens op ieder laft over inkomende fchepen, fonder meer. Dac hee 7. en i. arcieul vaa 'c voorfchreve octroy eyfehen, dac dc voorfchreve flaven publik moeten'we--r  i48 B IJ L A A G E M. den verkogt, en fpecialyk, dat de termynen van betalinge der voorfchreve flaven moeren fyn drie, en worden genomen ieder op fes maenden, en die maenden dan nog gereguleert na den tyd, dat de fuykeren bequamelvk gelevert kunnen worden, dat het felve 8 artieul wel luydt, dat de betalinge der voorfchreve flaven op de voorfchreve termynen precife fal moeten worden gedaen, maer de gebrekige niet condemneert in 25. ten hondert meer , als de voorfchreve betalinge niet gedaen fou•-'e worden op de gefielde termynen, en de kopers in dar'geval alleen fubjecl maekt het regt om by wegen van parate executie, fonder forme van regtspleeginge tot de voorfchreve betalinge gecompelleert te worde. &c. , _ Dat by het voorfchreve 4. artieul wel word gefeyc dat de fuyker gekeurt fal moeten worden wanneer dtfeLve ter waege worden gebragt,of die bequaem fyn afgelevert te werden of niet, maer niet dat de Keurmeefter of den Gouverneur of Raden de magt foude hebben de waerdye der voorfchreve fuykeren by de voorfchreve keure te reguleren of taxéren ; dat haer Ho. Mo. vervolgens begeren en verwagren, dat de gemelde Heer van Sommelsdyk en de gemelde Raden haer Ho. Mo. ten fpoedigften' over de poincfen rakende de voorfchreve &c. de belaftinge op de inkomende goederen, het verkopen der vooffchreve flaveu op andere termynen of conditiën als hier vooren is gemelc. &c. En het taxeeren van de voorfchreve fuykeren by de voorfchreve keure exacfelyken pertinentelyk fuilen informeren en doen informeren ; en indien iets diergelyks foude mogen fyn gefchiet of gepleegt, dat fy het felve niet alleen fuilen repareren, en herflellen, maer voor al wel beforgen, dat in het toekomende diergelyks niec meer mag komen te gefchieden, en dat het voorfchreve octroy in alle fyne poin£ten en articulen wel en prcecifelyk mag worden geobferveert en nagekomen, fonder onder pretext , van dat daer in eenige duyjierheyt foude mogen refideren, eygener authoriteyt iets te endernemen, maer dat fy in fuiken gevallen daer over fuilen verfoeken haer Ho. Ms. interpretatie en welmeenige te verftaen en af te wagten, wat die daer op fuilen goed vinden te refolveren. &c. Dat voorts copie van de voorfchreve refolutie fal worden gefonden aen de voorfchreve Weft-indifche Com-  B IJ L A A G E M. 149 Compagnie, om die voor foo veel haer aengnet na te komen, en de voorfchreve lieer van Sommelsdyk, en de voornoemde Raden re doem nakomen, en fpeculyk om haer op alles te informeren. &c. BIJLAAGE N. Extract uyt het Regifter der R.efolutien van de Hoog Mogende Heeren Staten Generael der Vereenigde Nederlanden. Veneris den 2 Oftober 1733. Is gehoort het rapport van de Heeren van Leyden, en andere haer Hoog. Mog. Gedeputeerden tot de faken van de Weft - Indifche Compagnie, hebbende, in gevolge en tot voldoeninge van derfelver Refolutie commilïoriael van den 21 der voorleden maent, geëxamineert de Requeften van de Raden van Politie van de Colonie Suriname, en onderhorige diftritten van dien, als principale geincerefïeerdens in defelve Colonie, mitsgaders veele voorname en meeft gediflingueerde Ingefetenen en Eygenaers van de Plantagien aldaer; waer by defelve aen haer Hoog Mog. overleveren hare grieven, concernerende 'c onderhoudt van fortificatiën of 't maken van nieuwe of meerdre verfterkinge tot fecuriteyt van gemelde Colonie. En daer nevens geëxamineere hebhende de Requefte van de Directeurs van de Societeyt van Suriname, daer by overleverende haer berigt en belang op de voorfz. grieven. Waer op gedelioereert zynde, is goedgevonden en verftaen, dar, om voor als nog niec te komen in 't onderfoek en detail van de voorlz. grieven, en of, en in hoe verre, nae den tegenwoordigen toeftand van de Colonie, hec octroy in haer Hoog Mog. K 2 Rc-  f55 B IJ L A A G E N. Rofolucien van den 28 July en 28 December 1713. als tio-ei in defen tot een rigtihoer moeten dienen, de Directeuren van de gemelde Colonie van Surinamen fal werden aengefchreven dat haer Ho. Mog. gevonden hebben , dat gemelde Directeuren by haer gedrukte befigt, pag. 30, 31 en 32, een Plan hebben voorgeltelc, toe verfterkinge van de Colonie dienende, en de middelen waer door het felve werkfteliig gemaekc foude kunnen werden; mee aenbiedinge om ook andere voortellingen te hooren: Ende daer by gevoegt hebben een Advys van enen Ifaacq Tourton , het felve (ubject concernerende; dat zy derhalven hec voorfz Plan by haer berigc voorgeflagen , en Advys van Tourton zullen Communiceren aen de Gemagcigden ~van de gemelde Raden van Politie endede verdere geintrelfeerdens; de welke mits defen gelaffc werden, de voorfz. communicatie bekomen hebbende , mee gemelde Directeuren bader* ee fpreken, en ce cragcen Ce famen te conveniëren over 'c maken en onderhouden van de nodige fortificatie werken , mee den aenkleven van dien , coc fecüriceic van de Colonie, daer coe van wederzyden alle redelyke faciliccyc eoebrengende; en in gevalle zy hec feens kunnen werden de gemaekce conveneie aen haer Hoog Mog. ee prefenteren, om by dezelve geëxamineere en geapprobeerc ce werden, en by aldien onverhopenclyk hee niec eens kunnen werden , dac als dan, zoo de gemelde Directeuren , als de gemelde Raden Van Policie, hare gemagcigden alhier fuilen feuden, regens den fesden November eerftkomende; om door de Heeren haer Ho. Mog. Gedepuceerden nader gehoorc, ten vervolgens op defe fake by haer Ho. Mog. nader geÖelibereert en gerefolveert te werden» Bij*  m BIJLAAGE O. Extract uit het Regifter der Refolutien van dc Ho. Mog. Heeren Staten Generael der Vereenigde' Nederlanden. Sabbathi den 19 Deccmb. 1733. Is ter vergaderinge gelefen de Requefte yan de Directeuren van de geoctroyeerde Sociëteit van Suriname, ter eenre, en de Gemagtigden van de Raden van Policie der voorfchreve Colonie, mitsgaders van veele voorname en meeft gediftingueerde Ingefetenen en Geïntereffeerdens in dezelve Colonie, volgens procuratie van dato den 0 October 1731, en Acte van AlTumptie , van dato den 18 November 1733 , beyde nevens de voorfchreve Requefte gevoegt , ter andere zyde; houdende , dat de voornoemde gemagtigden de cere hebben gehad, om, in gevolge en tot voldoeninge van haer Hoog. Mog. Refolutie van den 2 October defes jaers 1733 0a bekomene communicatie van het Plan tot verfterkinge van de Colonie dienende , in der minne te confereren met welgemelde Directeuren, over hec maken van de nodige fortificatie werken, mee den acnkleven van dien , tot fecuriteit van de Colonie , het felve was geweeft van dat gewenft effect, dat de welgemelde Directeuren, ter eenre, en de voorfchreve Gemagtigden , ter andere zyde, na verfcheidene conferentien , nopende het maken der nodige fortificatie - werken , met den aenkleven van dien , onder approbatie van haer Hoog Mog. in der minne hadden aengegaen een verdrag en conventie, onder overg;fte ter wederzyden, dat dezelve conventie aen haer Ho. Mog. zoude werden geprefenteerc, en verlbgc , dat haer Hoog Mog., cot meerder verfterkinge van dien, dezelve ueK 4 tie-  iya B IJ L A A G E O. lieven re converteerea in een Refolutie, waer aen gemelde Directeuren, den Gouverneur en Raden van Politie, mitsgaders alle de Coloniers en Planters fig ftiptelyk zullen hebben te gedragen ; en alzoo de voorfchreve conventie tot wederzyds genoegen niet alleen reeds was geëxcendeerc, maer ook by welgemelde Directeuren en de voorfchreve Gemagcigden , op den 8 defer lopende maand, refpectivelyk gecekenc; verfoekende derhalven de voornoemde Directeuren en de voorfz. Gemagcigden , dac haer Hoog Mog. de getekende conventie gelieven te approbeeren , mitsgaders tot meerder verfterkinge van dien defelve ce converceeren in een Refolucie van haer Hoog Mog., waer aen voorgemelde Directeuren, den Gouverneur en Raden van Politie, micsgaders alle de refpective Coloniers en ■Plancers fig ftipcelyk fuilen hebben te gedragen. Waer op gedelibereerc fynde , is goedgevonden en verftaen, dac de voorfz. conventie zal werden geapprobeerc en geconfirmeerc, zoo als die geapprobeert en geconfirmeert werd mits defen , in diervoegen als aen 'c einde defes ftaec geïnfereerc; werdende defe haer Hoog Mog. Refolutie, de Directeuren vau de Colonie van Suriname , mitsgaders den Gouverneur en Raden van Policie , als mede alle de Coloniers cn Plancers gelaft en geordonneerc, haer ftipcelyk nae den inhoude van dien ce gedragen , fonder daer aen in eenigen delen ce contravenieren. ***** Nademael de Hoog. Mog. Heeren Staten Generael der Vereenigde Nederlanden , by Refolutie van den 2 October defes jaers 1733, hebben gelieven goec ce vinden en ce verftaen, dac de Gemagci°deu van de Raden van Policie eu verdre Geinterefteerdens , nae bekomene communicatie van het Plan, coc verfterking van de Colome dienende , nader mee de Heeren Directeuren van de Socieceyc van Suriname fouden fpreeken , en tragten ce zamen te conveniëren over hec maken en onderhouden van de nodige fortificatie- werken met den aenkleven van dien, toe fecuriteit van de Colonie; zoo zyn op den 21 October d<-.er aen volgende, de Heeren Directeuren van de geoctroyeerde Socieceic van Suriname, ter eenre, en de Gemagtigdens van de Heeren Ra-  B IJ L A A G I O. ij3 Raden van Policie der voornoemde Colonie, micsga» ders van veele voorname en mfceft gediftingueerde Ingefetenen en Geintreffeerdens in dezelve Colonie , ter andere zyde, na verfcheide conferentien en befoignes, in der minne , op approbatie van haer Hoog. Mog., met den anderen geconvenieert en verdragen, in voegen en manieren hier na volgende: Dat de voorfz. Colonie, in den tyd van feven agter een volgende jaren, tegens alle zoo buiten- als binnenlandfche vyanden, (zoo veel mogelyk) op een behoorlyke wyfe zal werden gefortificeerc en verfterkt ; en en dat dienvolgende in den voorfz tyd, in de voorfz. Colonie zullen werden gemaekt en voltooit de noodige fortificatie - werken, met den aenkleven van dien, tot de fecuriteit der voorfz. Colonie, des dat in gevalle het gene voorfchreven is, in de voorfz. feven jaren door impedimenten en toevallen, dewelke voor het tegenwoordige niet kunnen werden voorfien , niet zouden kunnen werden geperfeclioneert, uic het voorenftaende geen argument of illatien ten laften van de Heeren Directeuren zal kunnen werden gemaekt, gelyk mede niet ten lafte van de ingefetenen, om in de contributie "door haer daer toe in kragte defes te doen , langer dan de voorfz. feven jaren te continueren; alfoo de voorfz. contributie door de ingefetenen daar toe te doen in alle gevallen , met de expiratie van de voorfz. fcvea jaren, zal komen te cefferen. Dat tot dat eynde (zoo ras mogelyk) door de Heeren Directeuren nae de voorfz. Colonie zullen werden gefonden twee Ingenieurs, kundig in allerhande foorten van fortificatie-werken , dienende tegens vyandelyke ondernemingen te water. I I L Dat aen de gemelde Ingenieurs, voor hun vertrek van hier, terltont zullen werden ter hand geftelt de refpective Concepten of Plans der te makene Fortificatiën, dewelke voornoemde Heeren Directeuren , en de voorfz. Gemautigdens van de Raden van Policie, of andere geintreffeerdens hier te lande zullen fuppediteeren. I V. Dat wyders aen de voornoemde Ingenieurs door de K j Hec  154 B IJ L A A G E O. Heeren Directeuren zal werden gegeven een fcfiriftelyke Inftructie, en Copye van dien aen de voo. i'z. Gemagtigden hier te lande, welke Inftructie onder andere, fpecialyk fal inhouden, dat zy Ingenieurs in de Colonie gekomen zynde, fig ten fpoedigften fuilen addrelfeeren aen den Gouverneur, en Raden , om door defelve te famen met alle mogelyke exactitude te worden geinformeert van de confticucie van de Colonie in hec generael, en van de refpective rivieren, die in defelve geloopen zyn , en in het byfonder ook van de bequaemheit van de grpnd, tot den aeuleg der Fortificatiën; en verder dat zy Ingenieurs, die info macien bekomen en oculaire infpectie genomen hebbende, daer op hun Plan zullen formeren, en het zelve, na dat het in 't Collegie van Gouverneur en Raden, daer toe behoorlyk geconvoceerc, zal wefen gebragc, en aldaer door de pluraliceyt van hec voorfz. Collegie geapprobeert, over te zenden aen de Heeren Directeuren; en dien onvermindert het zelve aenftonts werkftellig maken , des dac ingevalle de pluraliceyt van 'c voorfz. Collegie van Gouverneur en Raden lig met hec fencimenc dier Ingenieurs niec zoude mogen conformeren, in dat geval hec voorfz. Plan zal werden overgezonden aen de Heeren Directeuren, om daer op, na al vooren ingenomen ce hebben deconfideracienvande voorfz. Gemagcigdens, hier ce lande te werden gerefolveerc , zoo als bevonden zalwerden te behooren. V. Dat immiddels door de Heeren Directeuren mee het meelte menagemenc zal werden geforgc voor «le werklieden , de macerialen en verdre noodwendigheden, en de behoefcers coc hec maken en voUoyen der Fortificatiën mee den aenkleven van dien gerequireerc en benoodigc. V I. Dat tot dat einde te gelyk , en met advys van de voornoemde Ingenieurs , nae de Colonie zulen werden gefonden zoo veel bequame timmerlieden, metlllaers en fteenbakkers, als dezelve oordelen te behooren, met ordere, om in de Colonie gekomen zynde, aldaer onder 'c opzigte van den Gouverneur en Raden aen te leggen de noodige fteenbakkeryen , en te maken de Jootzen daer toe gerequireerc, en verder alles te doen hec  B IJ L A A G E O. 1$; het gene tot bevorderinge der fortificatiën zal kunnen dienen. VII. Dat verders den Gouverneur en Raden van Politie zal werden aengefchreven , dat door henlieden insgelyks mee de meefte menagemenc zal werden geforgt voor een bequaarn getal flaven, om eerft tot het opregten der fteenbakkeryen , het maken van lootzen, het prepareren van houc , en verder tot hec werk der fortificatiën ce worden geëmployecrc; dac wyders door de Heeren Directeuren van de Socieceic, zal werden vergunceen bequaem ftuk gronds, een eynde hec zelve door Gouverneur en Raden, mee koft ce doen beplanten , om de voorfz flaven daer door te voeden en te alimenteren. VIM. Dat nog meede refpective contrahencen , op de convenabelfte wyfe doendelyk, zullen eragten te effectueren, dac de cien eerfte fchepen, dewelke, na dac defe conventie door haer Hoog Mog. zal wefen geapprobeerc, van hier na de voorfz. Colonie zullen vertrekken , vragevry derwaerds mede zullen nemen een gecal van een honderc en vyfeig duyfenc fteenen; ce wecen, yeder van de voorfz. éien fchepen vyfeien duyfenc, coc aenleg en opbouwinge van de voorfz. fteenbakkeryen, des dac de zelve cien fchepen daer en tegen by hun retour na defe landen , werden gefavorifeert boven alle andere fchepen mee de bevragtinge der fuykeren en andere produttcn, zoo van de Heeren van "de Socieceyc, als van den Gouverneur en Raden van Policie en verdere Plancers. I X. Dac laeftelyk, nvddelerwyl op middelen zal werden gedagc, omme de Colonie zoo ras mogelyk, en met de meefte menage, van de benodigde kalk ce voorfien. X- Dac eer uicvoeringe van alle het gene voorfchrevcn is , en fulks eer becalinge van alle hec gene roe de voorfz verfterkinge der Colonie met den aenkleven van dien enigfincs word vereyft, de Heeren Directeuren van de Socieceyc, gedurende feven jaren, aenvang zullende nemen mee primo January 1734 , yder jaer fuilen fourneren en concribueren een fomraa van twin-  %Sti B IJ L A A G E O. tig duyfent guldens Hollands geld, bedragende dit burt te doene furnilfemenc in feven jaren tyds, een fomma van een hondert en veertig duyfent guldens. X I. Dat daerentegen de refpective Coloniers en Planters, mede ter uitvoeringe van alle het geene voorfz is, uit een fonds te vinden, zoo als nader by Artieul XV. zal werden gedefinieert, gedurende gelyke feven jaren, yder jaer zullen furneren en contribueren een fomma van feftig duyfent guldens Hollands gele, bedragende dit hun furniflement in feven jaren tyds, een fomme van viermael hondert en twintig duifenc guldens. X I I. Dat de voorfz. refpective ce contribueren fomme van twincig duifent en feftig duyfenc guldens 's j .ers, zullen werden gefurneert, onder een particuliere oncfanjger, daer coe fpecialyk door de Heeren Directeuren in Suriname ce commirceren op een commiliT:, inhoudende, dac hy, boven den eed van gcrouwigheid, aen de Socieceic te doen, gehouden zal wefen om ook in banden van Gouverneur en Raden te doen een behoorlykeu eed , van de voorfz. onder hem te furneren penningen tot geen ander eynde ce zullen employeren ofte hefteden als coc voorfz. fortificatiën, en ook geen andere becalingen uyc de voorfz. te furneren penningen te zullen doen , als op ordonnantiën ge lepefcheerc door Gouverneur en Raden, en welke zullen wefen eer fake van de voorfz. fortificatiën mee aen aenkleven van dien. XIII. Dat den voorfz. te committeren Omfanger by fijne inftructie ook fpecialyk zal worden gelaft , om jnerlyks gedurende de voorfz. feven jaren, op een preecifen dag , daer toe door Gouverneur en Raden eens voor al ce fixeren , aen Gouverneur en Raden , met opene deuren te doen behoorlyke en perrinenre rekening van fynen oncfapgft en uitgaaf, en aen Gouverneur en Raden, ten minften vier weken voor den dag toe hec doen der rekeninge gefixeert, te geven behoorlyke copye van fijne te doene rekeninge, micsgaders aan defelve Gouverneur en Raden, gedurende de vtorfz. vier weken voor hec doen der rekeninge , ce geven acces en vifie tot en van alle dc befchéyden, IOC  B IJ L A A G E O. *j$ tot de te doene rekeninge fpecterende; en vervolgens copye van dien jaerlyks aen de Heeren Directeuren van de Sociëteit van Suriname herwaerds over te zenden- X I V. Dar laeftelykde voorz. ontfanger, na voltoyinge der geprojecteerde werken, mee den aenkleven van dien , van 'c gene hy gedurende de voorfz. feven jaren, uic kragc defes fal hebben ontfangen , zal doen fyne laefte en conclufive rekeninge , en daer van ten minften vier weken bevoorens, aen den Gouverneur en Raden mede geven behoorlyke copye, mitsgaders gedurende de voorfz. vier weeken , aen defelve als boven acces en vifie van de befcheyden tot defelve rekeninge behorende, met dat gevolg", dat het gene by het floc der voorfz. conclufive rekeninge, na voltoyinge der geprojecteerde werken, mee den aankleven van dien, minder foude mogen bevonden worden te wefen geëmployeerc aen de "gemaekte fortificatiën mee den aenkleven, als de voorfz. refpective ee doene furniffementen in de voorfz. feven jaren zullen hebben bedragen, zynde een fomma van vyfmael honderc en feftig duyfenc guldens, en fulks hec rêliquum, of het overfchoc van de voorfz. ce furneren vyfmaal honderc en feftig duyfent guldens, aen de Heeren Directeuren zal werden gerefticueerc voor een vierdeparc, en aen de refpective Coloniers en Plan. ters voor drie-vierdeparcen. X V. Dat omme te vinden hec fonds, waer uyc, gedurende de vooorfz. feven jaren, zal kunnen gefchieden hec furniffement van feftig duyfenc guldens 's jaers, door de refpeCtive Coloniers en Plancers ce doen, den Gouverneur en Raden van Policie zullen werden geauchorifeerc en gequalificeerc, gelyk fy lieden werden gequalificeerc en "geauthorifeerc by delen, om gedurende de voorfz. feven jaren,op de refpective producten van de Colonie, dewelke herwaerds zullen werden gefonden; waer onder egcer de producten, welke de Socieceyc uic hoofde van hare gemene inkomften, of hare revenuës, of wegens agterftallige flaeffchulden, die nog onberaclc mogcen zyn , mitsgaders die de Weft■ Indifche Compagnie, ten refpecte van haer aengebragce of nog aen ce brengen flaven, of wegens fchulden, welke nog onbecaelt mog-  t& B IJ L A A G E a rnogten zyn, komen te ontfangen en genieten, niet be* grepen zyn, te leggeu fodanigen laft of laften, dewelke egalyk by alle die gene, die de voorfz. producten genieten , zullen worden gedragen, als mede de inwoo'nderen van Paramaribo en elders in de Co'onie, dewelke gene Plantagien befitten , maer een ander beftaen hebben in de Colonie, ter opbrenginge van de voorfz. te furneren fomma van feftig duyfenc guldens 's jaers, te tauxeren , zo als zylieden op den eed in den aenhang van hunne refpective bedieningen gedaen, zullen bevinden te behooren; dog ten eynde de ingefetenen en Coloniers geruft mogten zyn, dac in de cauxacie ten haren opzigte geen exces werd gepleegt , zal-defelve ongeprejudicieert de executie van dien, herwaerds werden overgefonden , omme door de Heeren Directeuren van ce Sociëteit te werden geëxamineert, en de reden daer toe dienende in 'c volgende jaer gedreffeert, zoo als bevonden zal werden te behoren. XVI. Dat de Refolutie tot heffinge, mitsgaders de Lyfte van de tauxatie, dewelke den Gouverneur en Raden, gedurende de voorfz. feven jaren , zullen nemen en doen, jaerlyks in de maent van January, of uyceriyk, voor ultimo February, en ten opzigte van 't eerfte der voorfz. feven jaren, te weten het jaer van 1734, zoo ras zulks mogelyk zal zyn , zullen werden geftelt in handen van den voorfz. te committeren fpecialen Oncfanger , om door hem ingevorderc en geëxecuceerc te werden na behooren. XVII. Dat het gene de voorfz. te doene heffingen en tauxatien in een jaer minder zouden mogen opbrengen , als de voorfz. te furneren feftig duyfenc guldens 's jaers by verhoginge van de heffinge en tauxatie in het volgende jaer zal werden gefupplcerc; des dac daer en cegers hec gene defelve heffinge en cauxane in een jaer meerder zoude mogen renderen als de voorfz. feftig duyfenc guldens 's jaers, zulks fal ftrekken toe afflag en in minderinge van de voorfz. feftig duyfenc guldens ce furneren in hec volgende jaer. XVIII. Dac verder den voorfz ce committeren Ontfanger •vooralle de moeiten, dewelke hy in de uytvoeriDgc van alle  B IJ L A A GE O. f ft alle het gene voorfz is, zal komen te adhibeeren, niet meer zal mogen genieten als een en een half per ceut van den oncfangft, dewelke hy in voegen voorfz. jaerlyks zal komen te doen. X I X. Dat voor 't overige, door de Heeren Directeuren op hunne privé koften, ibnder dat daer toe door henlieden ooit enige contributie van de Coloniers en Planters zal mogen werden gevordert, in de voorfz. Colonie continueellyk zullen werden verforgt en onderhouden vier Compagnien geoeffende foldaten, yder met de Officieren vyf en twintig koppen , fonder de trainsgaften , mitsgaders het geweer en ammunitie van oorlog na advenant, zonder dac uit dit Artieul enig argument of illatie ten nadele van de Coloniers en Plancers zal kunnen werden gemaekt. X X. Dac de voorfz. militie, ten eynde alle onbehoorlykheden dien aengaende (zoo veel mogelyk) mogen werden geweerc, fesmael in 'c jaer, door den Gouverneur, een overftaen van de cwee oudfte Raden, (buyten den Commandeur) daer van telkens bevoorens behoorlyk geadverceerc, zal werden gemonftert , en dat j in hec toekomende geen monfter- rollen door de Heeren Directeuren zullen werden aengenomen , als zodanige, dewelke door den Gouverneur en de voorfz. cwee Raden, mee de gewone Certificatie, of Declaracoir zullen zyn bekragcigc. XXI. Dat nog mede, wanneer ter eniger tyd, eenige goudof filver mynen in de voorfz. Colonie zouden mogen werden gevonden of ondekc, hec geregce derdedeel van 'c voordeel hec gene de Heeren Directeuren, na aftrek van alle gemaekce koften dieswegens fuyver fuilen komen te geniecen, door welgemelde Heeren Directeuren zal werden gefurneerc in de Caffa der modique laften van de voorfz Colonie, toe zoo lange de refpective Coloniers en Planters, of hare Erfgenamen zullen zyn gededommageert van 't gunc uic kragce defes door haer fal wefen gedebourfeerc, en langer niet. XXII. Dac de Heeren Directeuren, door het gene in kra:rce defes, door de Coloniers en Plancers tot de verfekenng van  B IJ L A A G 2 O; van de Colonie zal werden geconcribueert, zullen houden voldaen , gelyk zy doen by en mits defen, haer Hoog Mog. Refolutie van den 28 December 1713 voor zoo Verre haer Hoog Mog. daer by hebben gelieven te ordonneren, dat zy Raden en Coloniers hunne Gemagtigden zullen hebben te qualificeren, om in cas fy meerder befcherminge zouden nodig hebben of dienftig agten, over die verdrc en meerdre middelen van fecuriteyt van hec Land i aldaer, met de gemelde Directeuren te concerceren; als mede over hec gene fy Raden en Coloniers coc die hunne meerderefecuriceyc fouden hebben te contribueren , en dac over fulks mee hec expireren van de feven jaren , by deze conventie te meermalen gemeld, de concribucie door de Coloniers en Plancers in kragce defes ce doen , zal ophouden en ceiferen, en hec octroy door haer Hoog Mog. aen de Coloniers en Plancers verleent, zoo aen de zyde van de Heeren Directeuren, als aen de kant van de refpective Coloniers en Plancers , alomme exactelyk werden nagekomen en geobferveert; blyvende de voorfz. Refolutie van den 28 December 1713 exempc hec poinct der fortificatiën, en zulks voor hec overige in het geheel. X X 1 I I. Dat laeitelyk, de heeren Directeuren, voor defe reyfe , zullen overgeven, gelyk zylieden overgeven by defen, dat de refpective onkoften door de Raden en Plancers gemaekt, ter zake van de verfchillen over het poinct der verfterkinge der Colonie gerefen, naer voorgaande opgave aan de Heeren Directeuren, fonder oppoficie van den Gouverneur een fpoedigften fuilen werden voldaen uit de casfa der ingefecenen, genaemc de caffa der modique lasten , en dac daer toe eer eerfter gelegeneheid de nodige ordres door Heeren Directeuren aen den Gouverneur zullen werden gefonden; des dac uyc deze overgifte nooyc nogte ooyc in hec coekomende zal kunnen of mogen werden getrokken eenige confequentie. Alle het gene voorfz. ftaec, verklaren wy ondergefz. Directeuren van de Sociereic van Suriname eer eenre, en de Gemagcigden van de Raden van Policie der voorfz. Colonie, en van vele voornameen meeft gediflingueerde Ingefecenen en Geintreffcerdens in d. felve Colonie, ter andre zyde, alzoo ee zamen te hebben geconvenieerc en verdragen, met onderwerpinge aen de goedkeuringe en  B IJ L A A G E O. Ui 1 en aggreatie van Haer Hoog Mog.; belovende in onfe I refpective qualiteyren , de voorfz. approbatie door Haer Hoog Mog. daer op verleent zynde, den anderen daer van reciproquelyk het effect te zullen laten genieten ; waer toe wy ondergefchreven Directeurs verbinden alle de regten, goederen en inkomften van de Sociëteit, en wy ondergefchreven gemagtigdens de perfoonen en goederen van de Raden, en de refpective Coloniers en Planters met verdere overgifte ten wederzyde, dat deze conventie aen Haer Hoog Mog.. werde geprefenteerc, en verfogt, dat het Haer Hoog Mog. gelieve, toe meerder verfterkinge van dien, defelve te converteren in een refolutie, waer aen de Heeren Directeuren en Gouverneur en Raden micsgaders alle de refpective Coloniers en Plancers fig ftipcelyk zullen hebben ce gedragen. Aldus gedaen en gepaffeert binnen Amfterdam den 8* December 1733. C Was getekent, ) Egidius van den Bempden, H. R. van de Poll. Trip, Ferdinand van Collen , de Jonge, P. Haak, W. Bakker, Dirkz., F. van Aarffen van Sommelsdyk, J. C. Harcfink, Anch. van Wefel, Cornelis Denys, F. Grcenwood, Daniël Verlec, Frans Schas. Geaffumeerc door de bovengemelde Heeren, volgens acte in dato den 18. November 1733. II. Dekl. L B IJ-  m BIJLAAGE P. Miffive van Z. D. H. den Heere Prinse van Oranje en Nassau, aan de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, van den 16. Septemb. 1774* Hooc Mocende Heeren! De Collonel Fourgeoud commanderende de troupes van den Staat, die op verfoek van de Directeuren van de Sociëteit van Surinaame ende van de Gecommitteerden van verfcheide der voornaamfte ingefer.nin ende geincreffeerden in de gem, Colonie, ingevolge uwer Hoog Mog refolutie van den 6. Nov. 17]2 tot fecours tegens de invallen der bofchneegers derwierts zyn gefonden , heeft ons by zyne rapporten fuccefiivelyk berigt ,dat het hem voorquam , dat 'er geen ander middel ware om de Colonie van Suriname tegens de invafien te dekken , en te bevryden, dan om door continueele en langduurige tochten in de boffchen die weglopers te harceleeren , derfelver dorpen en koftgronden te ruineeren, hen te verftrooyen, en dus mogelyk met 'er tyd geheel uit te roejen: dat die ueegers in differente partyen verdeelt zynde, zo gevaarlykniet zullen weefen en minder in ftaat zullen zyn, om groote ondernemingen te kunnen doen, die anderfints, wanneer zy zullen aangroeyen, en formidabeler worden, vroeg of laat de ruine van de geheele Colonie zullen kunnen veroorzaaken: dat zy van tyd tot tyd ontruft wordende, en geen vafte etabliffemeuten kunnende maken, de flaaven der plantagien, die in het vervolg zouden willen deferteeren , niet gemakkelyk eenige fehuylplaats zullen kunnen vinden; het geen zeekerlyk de defercie zal moeten doen verminderen. Dat hy Collonel op die wyfe reets verfcheide koftgrondcn had gevonden, cn geruiaeerc, welke op zyn aan-  B IJ L A A G E p4 l0£ aannadeting waren verlaaten; dog dat de troupes op die togcen, die agt maanden lang geduurc hadden, aan oneindige fatigues waren geexponeert geweeft, als hebbende dagelyks door diepe fwampen en moeraffen, in donkere boflchen, langs ongebaande wegen, over dronken en doornen moeten marcheeren, fonder ooit ondef dak of tenten te kunnen komen, hebbende genoegfaam altyd mee natte kleederen in natte hangmatten moeiert flaapen, zonder andere fpys of drank, dan die zy hebben moeten mede draagen: hebbende hy Collonel ons jteifens kennisgegeven, dat door die penible marchen, en ongemakken, in een zo heet cümaat, zyne troupes Zodanig! waren afgemat en verminderd , dat hy zondereen goed renfort zigbuyren ftaat zoude bevinden, diemanief van oorlogen te kunnen conrinueren: uic welk relaas men ligrelyk kan opmaken , dat hy met zyn nog overige manfehap, die meeft alle door ziekten en kwaaien veel foufreeren, de Colonie van weinige dienft zal kunnen Zyn, indien defelve niet worden gerenfoceert. Wy geeven derhalven in bedenken, of niet de reeden en billikheit eyflehen, dac men deefe troupes, die reeds zo veel hebben geleeden, zo men ze niec geheel wil facrifieeren, ce rug roepe Wy wenfehcen gaarne zulks mee alle geruftheid, toE menagersent van volk en van koften te kunnen doen J dog apprehenderende, dac de bofchneegers, door hee vertrek der troupes van den Staat, ftouter zouden kunnen worden , en mogelyk nieuwe ondernemingen zouden kunnen doen, cn dac dus die rappel der croupes voof de Colonie van nadelige gevolgen zoude kunnen zyn t indien dezelve niec door andere wierden geremplaccerc, of dac de troupes van de Socieceir daar tegens niet fufHcienc mogcen worden bevonden, zo hebben wy nodig geoordeelc, zulks onder hec oog van uwe Hoog Mogenden te moecen brengen,met ernftig verfoek,dat uwe Hoog Mog. hier omtrent zodanige hulpfame refolucie gelieven te nemen , als deft lve tot welweefen van den Staat, van die van de Colonie, en van zo meenige ingefetenen en geincreffeerdeu in den welvaart der fel* ▼er, zullen oordeelen te behooren, waer mede, eoz. L% 6 IJ.  tÖ4 BIJLAAGE Q. Miflive van den Collonel Fourgeoud , commandeerende de troupen van den Staat in Suriname, aan van den 28 Aug. 1775. Wel-Edele Heer en Vrindt, Met even fo veel genoege als facisfaftie heb ik my vereert gevonden mee II Wel- Edele aengenaemf miliive van aendenken, waer voor ü Wel - Edele zee* geoblgieert zyn, gelyk mede voor het bygevoegde pa< terftuk dat my feer wel gaaf en goed ter hand is ge< komen: hec is my veel plaifier, myn Heer, als dat ih gelegencheyd en occafie hebbende aan ü Wel - Edeltj te fchryven, een weinig ftofs heb om te melden, he: welke beltaet in, dac ik op den 20 Aug. 1775 na lanj foeken den vyand in hunne Etabii flemen ten hec gelull heb gehad te oncmoecen, en waer van ik het plaifiel heb U Wel-Edele een kieyn detail toe te zenden; ei om in 'c kort tot de zaak te komen, den 20 Auguftul des morgens ten 10 uuren, vervolgende het padc del boschneegers (in drie collonnes, die beftonden de eerft! uit Troepes van den Staat, de twede uic die der Sol cietey t, en de derde uic een decachemenc Vry - Negers,! door de avancguardes eenige boschnegers wierden bel fpeurc, en van dewelke een zyn geweer op de avani guardes van my lofte , fonder egcer iecs ce raken aï door een calbas, die een der Negers voor kappers o| fyn borft hadc hangen; ik gaf ordre aen de drie CollcJ nes om ce avanceeren, en wy marcheerden mee een ga forceerde mars byna een half uur, hebbende de negersl die befpeurt waren, hec geen fy droegen , weggefmecenfi beftaende in een Pagael of Warinbos of drie mee ryftj en fig op de loop begeven: na dan een half uur gemaii cheert, quamen wy aen een koftgrond , alwaer eenigi wagtnegers, en waerfchynlyk de gevlugte, ons ondel  B IJ L A A G E Q. 1*55 I het loffen van hunne geweren verwellekomde, en waer (J op wy niec inpoliec genoeg waren hun defelvde hon1 neurs niec te bewyfen, en hec duurde niec lang alfo het 1 volk feer fterk en hoogmoedig op hun aendrong, of fy 1 cedeerden ons dien grond, en retireerden na een rwede, I dewelke van de eerfte was afgefneden, door een moeras 1 en kleyn bosje: aen dc uytkomft van dac bosje ftonden 1 aen de regt er zyde , onfe vrienden wederom gewenJ dec , een redelyk fterk vuur makende, dog een paer 1 decharges en de troepes die 'er op in forceerde , deed hun wel haeft wyken, en wy quamen mee de drie Collonnes in de koftgrond; (eer groocte van 1010paften en 100 breed aen de beide zyden , door een diepe fwamp of moeras afgefneden) omtrent in hec midde van defelve fynde, ftonden fy gerangeert ageer groce gekapte boomen, zo in hec fronc als aen beide de flanken: onze accaque, die altoos in drie Colloneswas, formeerde fig infenfibel in een manoeuvre, by de oude feer in gebruik, tête du Porc, chargeeren.de, en mee de fterkfte marfch die na de omftandigheden van hec terreyn over ftruyk, bos en boom mogelyk was, forceerden , tot dat wy digt voor hun dorpen quamen; als doen fiende dat het niet ee houden was , retireerde hun 'eragter, en met veel gefwincheic was hec van vooren in den brand, door welke moye coup fy hunne retraice dekcen, dewyl de vlam van hunne (meeft uic ligt brandende ftoffe beftaande)huyfen over de gantfehebreedee van de hoogcefloeg, en dus' geen mogelykheid was hen wyder ce vervolgen; gelukkig voor hun is hec in brand fteken van het dorp gelukc,wanc daer was veel apparentie, dat zy'c fterk ce verantwoorden zouden hebben gehad. Om half vyf uureu quamen enige haencjes, die het geval nog niec konden vergeren,en lieten fig zien : ik liet de pikeccen voorcrukken, die hun verjaegden en ceffens fo wyc als de laecheid van den dag coeliec hun vervolgden. Om cien uuren quamen weer enigte, doende een fchot of twintig of dertig, dog fonder vrugc, na hec welke 0 zy mee de vrynegers een gefprek begonnen, dan eens 1 als vrienden , en dan eens als weder malkandren wae a fchelcwoorden coevoegende onder hunne idiomes. Zo i zeide ene in goed Hollands, doet za.ta.ns kinderen wat L 3 fj  ifiS B IJ L A A G E Q. gy wilt, binnen drie jaer zyn ik dog Gouverneur over dé gantfcbe Colonie. Wat dunkt u myn Vriend over hunne ftoucheid: het| geval fag er lang niet na uit, en ik geloof zyn hart dagq wel anders als de mond fprak , dog dit is feker, men ftelt by fommige menfchen in Europa de ziekte vais deze gevaerlyke Colonie zo ligt; daer hy de allerkragj tigfte middelen tot genefing nodig heeft: en wil meel die middelen niec aenwenden, zo is het zeker, dat de kanker die fo ingeworcelc is, wyder de overhand zal nemen, en de ziekce onherftelbaer maken, en zo den Propheet zyn zeggen bewaerheden. Het kan U WeU Edle, gelyk het my gedaen heeft, niet anders dan ven wonderenswaerdig voorkomen , na hec leefen van het bovenflaende, dat gelyk men in den voorleden jaere, in een der Haerlemie Couranten heeft gelieven eezeccen, als dac de onparcydige berigcers van hier de dangereus-i heid der vyanden maer weinig agcen; ik wenfle dat die gofde menfchen in die geval by my waren geweeftj jniffehien fouden fy feggen, dac zy hec niet en kenden en van andre gevoelens worden. Ik heb gelukkiglyk, mag ik wel feggen , by de ganfche affaire niet meer dan i foldaet en 3 vry-negers hgtelyk gebleiTeert gehad. Hun proot dorp d3t afgebrant is was van drie eni tagtig huyfen , meeft mee twee verdiepingen en ver-| fcheide met kleyne appartementjes, en alle op in de grond geheyde palen gebouc, een twede dorp, ook in een der kotlgronden, was van drie en dertig huyfen, eai alles konde men zien dat bewoont was geweeft. Vyf koftgronden met allerhande vrugten (als ryft, caflavo,i mais, boontjes, teyers ,en meer andere voor een yedeeb te rein ) fyn gevonden te zamen een terrein makende van circa 3000 paften en 100 breet, aen de zyde van de twede koftgrond , hebben wy een mooye dooden bosneger gevonden, zynde met coralen omringt: voor het overige kan ik hun verlies niet bepalen, alfoo fy lig altoos verftoppen en zy in kleyn houc hebben geftaen, dog op hunne retraiceweg hebben wy confiderabel veel bloed gevonden, zo dac hec zeker is dac er onder zyn, die met de vrees er niet van vry zyn gekomen; Met is zeer waerfchynlyk dat hun meefte goed in hei  B IJ L A A G E Q. 16"? het groote dorp is verbrand, alfoo zy daer hun fchat uyt- maken; en 't geen door het vuur niet is kunnen verteert worden, door ons is gevonden, beftaende in axen, bylen, houwers , geweer, lopen en floten, yfere potten, en kopere ketels, en meer andere kleynigheden; ik ben hier gearriveert; laet myn gefatigeerde troepes enige dagen ruften, en gaen als dan onfen vyand weder opzoeken, en vervolgen; inmiddels hoop ik te ontfangen de arrangementen die genomen zyn op onfe berigten, gefonden in de maend van February, die ik hoop zullen wezen tot afroejing der onheilen die deze Colonie boven 't hoofdt zyn hangende, of dat ik foc gelukkig zal zyn myn rapel te krygen, om my by U Wel Edle, op Uw buite eenige tyd panerende, van myne fatiges te herftellen, en te betuygen, hoe zeer dat ik de eer heb van te zyn, Wel-Edele Heer en Vrind, U WelEdle onderdanige en ootmoedige Dienaer. Was getekent, L. H. Fourgeau, in de Boffchen van de Colonie van Suriname den 28 Aug. 1775. P. S. Myn groeteniffe aen alle goede Vrienden , en principael aen de Wel-Edle Geftrenge Heer Marfelis.  Ï6* BIJLAAGE R. Memorie voor Directeuren der Colonie de Barbice, houdende redenen, waaronime de Heeren Bewindhebberen van de Weft •• Indifche Compagnie niet behooren op te houden het Octrooy, dat door dezelve Directeuren word verzogt, om de voorfchreve Colonie door Particulieren te laten bevaaren, onder de Protectie van Haar Hoog-Mogenden, Directeuren neemen tot haar voordeel, dat de Hm. Bewindh. van de W, 1. C. by hun berigt aan H. H. Mog. van 23 Maart deefes jaars , advouëren , dat het een nuttige'zaak zoude zyn , indien de Colonie de Barbice, voor allen open geftelt mogte wordsn. Ook zouden ze ongelyk hebben, van anders te denken, alzoo het van de uiterfte evidentie is,dat een Colonie, door veelen bevaaren wordende, meer nut doed aan het gemeen, en zig ook eer, en meer uytzet, als gedaan kan worden door eene Commercie, die alleen door weynige Perfoonen word gedaan. En was het noodig, daar nog ietwes by te doen , men hadde alleen het oog te flaan op de Colonie van Suriname, en hoe confiderabel de Vaart en Commercie daar op toegenomen heefc. Gevolgelyk redigeerc zig de qusftie althans hier toe, of de Grieven en Remarques, door de W. I. C. by hec berigt van 23 Maart laaftleden geallegeerc, en by derzelver miffiv'e van 28 July daar aan volgende gemaakt, gefondeert zyn dan niet. En reduceren dezelve Remarques zig wederom tot de tirie cavelgeade. 1 Du  B IJ L A A G E R. lóo 1 Dat Directeuren, en andere p irticuliere Reeders op de Colonie varende, gebouuen zouden werden de Commijfte van hunne Schepen te halen by de W. 1. C; 2 Dat yder Schip, zoo door Particulieren, als door Directeuren na de Barbice gezonden werdende, zouden moeten betalen ƒ 300 aan recognitie 3 Dat yder Schip gehouden zoude zyn, cautie te ftellen ten behoeve van de W. I. C. waar by de Reeders , en Schippers, zig verbinden zouden moeten, zoo de heen, als ihuysreyze, directelyk te doen, en voor al, van geen andere kullen of landen van Africa, of America, aan te doen, op poene van confiscatie. Van de voorfz. 3 Remarques admitteren Directeuren de laafte, en zyn geneegen zig te verbinden, om alle Reeders en Schippers, die naar de Barbice zullen willen vaaren, tweederley caut'e ce doen ftellen; eene ten beboeve van DireEleuren der Colonie, dac de heen en thuys reyze, uyt, en naar deze Landen, zal moeten gcfchieden directelyk, en zonder andere havens aan te doen; en eene tweede, ten behoeven van de Weftind. Comp , tot zodanige fomme, als van de fcheepen, varende op Suriname, of America, by de Comp. in gebruyk is, tegens hec bevaaren van andere plaaczen m America of Africa. Maar wat de 2 andere Remarques aangaat,namenflyk het neemen van commiffie van de W. 1. C., en het betaalen van ƒ300 per fchip, daar in zyn Directeuren van een ander begrip, als zyn Bewindh. van de W. I. C. Alvoorens evenwel, zig in ce laacen op de waarde, of onwaarde, van debovenftaande cwee Remarques, moeten Directeuren verzoeken, dac accentie gemaakt werde. Eensdeels, dac hec geeven of afwyzen van dezelve commiffien, aan.de W. I. C. geen hec minfte voordeel geeven of ontneemen kan; hec geeven van commiffie alleen hec pluympje rakende, en niec de beurs of kalfe. Eu anderdeels, dac hec vorderen van de ƒ 300 's jaars per fchip, aan de W. I. C. zoo weynig voordeel zoude komen roe ce brengen, dac hec niec ce begrypen is, dac dezelve zig daar aan zoude willen laaten kennen, en om zoo een gering profyc, diffïciel zoude willen'maaken het ecabliflement van een Colonie, waar van zo veel voordeel voor 'c gemeen genoocen kan worden; nog ook, L 5 waar-  170 B IJ L A A G E R, waarom dezelve W. I. C. deeze Colonie onvrlendely. ker zoude willen handelen, als ze die van Suriname doed, waar van geen recognitie aan de Comp betaald word. Directeuren vertrouwen , dat hun niet qualyk zal werden afgenomen, hier op een weinig te blyven liaan , en moeten tot meerder bekragting van het voorfz laatfte argument hier by voegen, dat de zaaken en feiten, in dezen gepofeert, door hen niet geoutreert werden: want, dac zeedert Directeuren aan de Colonie gekomen zyn, siet meer dan twee fcheepen jaarlyks van hier uytgevaaren zyn, waar van alleen ƒ Coo by de Comp. genoocen zyn,zonder meer; en wanneer men dan verder agt geeft, hoe veel jaaren gerequireert worden, eer men van zyne Flantagie vrugten trekken kan,en hoedifficiel alle nieuwe etabliflèmenten by haaren aanvang zyn , is ligt op te maaken, dat 'er veele jaaren verloopén zullen moeten, eer 'O fchepen op een jaar van de Colonie verwagt zullen konnen werden; En welke 10 fchepen, yder gerekent op ƒ 300, egter niet meer zouden uytleveren dan ƒ 3000. Een profyt waarlyk, dat aan de W. I. C., of liever aan de Participauten van dezelve, geen reliëf zoude konnen geeven, en egter aan het Etabliflement van de Colonie een effentieei grieff zoude toebrengen; aan een ieder bekent weezende, dac de Coopman altoos heen wil , daar de minfte laften geheeven worden , en hoe weinig daar en boven in den man wil, dat men zyn fortuyn gaa zoeken op eene plaatfe daar men meer laften moet betaalen, als men in de nabuurfchap, dat is, in Suriname doet. Dit dan aldus in 't generael gepremitteert weezende, verhoopen directeuren, dac de H™. Bewindh. van de W. I. C (ïig nader bedenkende) op de voorfz. Remarques, als daar zyn hec haaien van commiffien, en het heffen van recognitiën, niec langer zullen blyven Haan , maar daar van wel zullen willen afzien; en zo niet, meenen Directeuren in ftaat te zyn , om de ongefondeertheit daar van ten vollen te konnen aantoonen, fonderende zig, een voorfz. einde, op de nagemelte zeeven hoofc reedenen. Eerfte Reeden. Dat de Colonie de Barbice ten eenemaale independent is van de W. I. C, en de laafte op deeze Colonie geen zeggen heeft.  B IJ L A A G E R. 171 Want of wel de Colonie bevoorens door de van Peerens van de W I. C. ter leen genoomen, en gehouden zv , z» is het nogtans bekent, dat het daar by niec is gebl even .[ Maar dar de Francen die Colonie, gedurende den laatften oorlog op de van Peeres gewonnen, en gerantzoeneert hebnende voor een fomme van ƒ 300000, by acte van 8. Decemb. 1612 de van Peeres die brandfchatcipge hebben ge weigert te betaalen, ende Colonie aan de Francen geabandonneert. Dat H H. M'»g daar mede bemoeid zynde gsworden, door derzelver goede officien de zaake in die termen is gebragt, eensdeels, dat de van Hoorns en Schuurmans cum fuis gedifponeert zyn geworden, die Colonie over te neemen op zekere conditiën , en anderdeels dat de Francen daar aan hebben geacquiefceert. Zodanig dat de Koning van Vrankryk de gemaakte transactie ter fomme van ƒ 108000 hebbende geapprobeert, De voorfz. Colonie daar op aan de gemelde van Hoorns en Schuurmans gecedeert is geworden door de Francen, by acte van 24.0-ctob. 1714, om nog te zwygen van de adle van abandon, en is 't noods, van ceffie op den 14 November 1714 daar aan volgende gedaan door de van Peres ten profyce van dezelve van Hoorns en Schuurmans. Nu is notabel, dat by alle de voorfz. adten , zo van H. H. Mog. als van de Francen , geen de minfte mentie gemaakt is, van eenige leenroerigheyt, of andere dependentie van de W- I. C. Ja niet alleen dit, maar ook zelfs, dat wanneer met de W. I. C. over dit alles gefproken, en geconfuleert is geworden, de W. I. C. van haar voorig regt niet heeft gefprooken, en gedoogt dat de Colonie aan de van Hoorns en Schuurmans pleniflime en zonder eenige referve afgeftaan is geworden. Tot zo verre, dat de W. I. C. copye ontfangen hebbende van H. H. Mog. Rezol. van 10 Sept. 1714, en zig daar over ten zekere retpeclens beklagende, de overgifte van de Colonie aan de van Hoorns en Schuurmans , zolder eenige leenroerigheic, ofce referve, niec tegen gefprooken, maar gedoogt heeft, en alleen eenige-  17* B IJ L A A G E R. ge weinige verzagcinge gevraagt , omtrent de conditiën , waar op haar gevergc wierd de flaven ce leveren. Tweede Reeden. Dat de W. I. C. geen recognitie, of andere zaaken, vraagen mag, dan conform haar octrooy, en dat dezelve abfoluc onbevoegt is zulks te vraagen van eenige fcheepen, die niet vaaren uic kragt van derzelver confent, maar uic kragc eener fpeciale conceffie van H. H. Mog., vervolgens mede 'niec van de fcheepen, vaarende op de Barbice, als vaarende uic krachce van acfen en conventien, mee weeren en concurrentie van H. H. Mog. als even hier boven aangeweezen. Toe juftificacie van 'c voorfz. raifonnement, beroepen Directeuren zig op hec octrooy, aan de W. I. C. verleenc, wanc daar uic ce zien is: Eensdeels, dac H. H. Mog. aan zig behouden de faculceyc, om ook andere parciculiere ingezecenen ce octroijeeren, om buyten de Comp. te vaaren, op plaatfen , alwaar de W. i. C. geene daadelyke poffeffie heeft. En anderdeels , dac aan de Comp. geen andere recognitiën worden gepermitteerc, als een laften van de zulken, die zonder particulier octrooy van H. H. Mog., en met confent van dezelve Comp. zullen beftaan te vaaren. Waar voor daar en boven te groocer redenen zyn, om dac hec de incongruityc zelve zoude zyn , dac een fchip, vaarende mee confenc van h. H. Mog. als reprefencerende de 7 Provinciën, en dus den Souverain van den Lande, daar en boven eene cweede permiffie zoude moecen vraagen van eene parciculiere Compagnie, en aan H. H. Mog. gefubordineerd. Derde Reeden. Dat nooyt eenige recognitiën, (zo veel men eer goeder crouwe weec) aan de Comp. becaalc zyn, van eenige plaacfen, die Jure belli geoccupeerc zyn, geweeft. Dus is van den vyand genomen. j Suriname, in den Engelfehen oorlog van A°. 166Ö. 2 Tabago in den oorlog van d. 1672. 3 Guajana ut Supra. En geloofc men niec, dat de Comp. ooyttoonen zal, eenige recognitiën daar van genooten te hebben. Vier»  B IJ L A A G E R. 179 Vierde Reeden. Dat men, tot wederlegging van het geiuftineerde der W. I. C, geen overtuygënder preuve allegeeren kan, als 't geen dezelve, nóg ten deezen daage practizeerc omtrent de Sociëteit van Suriname : Want, (na dat Suriname eerft gecedeerd was geworden aan de W. I. C., en door dezelve Comp. weder ingenomen zyn , de ftad Amfterdam , en her huys van Sommelsdyk, ) blyven allen op, en uit die Colonie vaaren, zonder eenige recognitie te betaalen, of ook eenige commisfie te haaien van de W. I. C., geen redenen zynde , waarom me de Colonie de Barbice min favorabel behandelt zoude moeten worden, als Suriname behandelt word, of behandelt is ireweeft, eer dezelve laatfte Colonie door Zeeland aan de W. 1. C. gecedeert is geworden. Vyfde Reeden. Dat (alles tegen den anderen in de balance geftelt) het intreft van 't gemeen prevaleren moet, boven dat van de W. I. C. alleen En nu is het buyten tegenfpraake, dat / 3000 min of meer, die na verloop van veele jaaren, en by het opneemen van de Colonie, [als hier boven in den aanvang is gezegt] by de Weftind. Comp. gewonnen zouden kunnen werden, een gering foulaas is voor de participanten van dezelve Comp., en ganfchelyk niet te vergeleken met het voordeel, dat door hec aanleggen en aanqueeken van die nieuwe etabliftement voor de Republyk genooten zal konnen werden. Dog welk ecabliffemenc meede hier boven aangeweezen is, dat zeer verftmuwen, zoo niet verdwynen zal, indien deeze Colonie anders dan Suriname behandelt mogte werden. Sesde Reeden. Dat de W. I. C. by het wel opneemen van deeze Colonie meer ftaat te winnen, als zy, door hec miffen van deeze recognitie, zoude verliezen. Alzoo, naar mace van hec fucces, meer flaven gerequireerc, en by de W. 1. C. gehaalc zullen moeten werden. Sevende Reeden. Dat hec heffen van de geprecendeerde recognicie voor de Colonie ce harder zoude moecen vallen, om dat ze aldus tweemaal een en dezelve laft zoude moeten betalen, eens aan de W 1. C., «1 andermaal aan Directeuren, 'c geen ongerymt ware, ea nogcans onvermy- de*  *74 B IJ L A A G E R» delyk zoude zyn ; want het aan Directeuren niet te vergen is, dat zy eene Co'onie, by hun niet ten ge* jringe pryze gekogt, voor een ieder zouüe open fteïlen, en het voordeel daar van laaten bekeeren ten profyte van de W. I. C., en zonder eenig genot voor hun zei ven. Al wat de Hrn. Bewindh. van de W. 1. C., (zo veel aan Directeuren is bekent) hier tegen hebben ingebrage, zo publyk, als onder de hand, redigeert zich toe de navolgende objeelien. 1 Dac de Htn. van Peres de Colonie van de Barbice van de W. I. C. hebben overgenomen gehad, eerft in den jaare 1678, en daarna wederom op 14. Decemb. 1703, als een leen. 2 Dat hec zelve regt , fchoon geinterrumpeert en verlooren , door de invalie van de francen in den jaare 1712, zoude zyn komen te herleven door de vreede van Ucrecht, of liever door de overdragt van de Franfen aan de van Hoorns en Schuurmans. 3 Dac alchaus aan Directeuren niet meer ge vergt zoude werden , als aan de H" van Peres, gedurende hunne beziccinge gevergt is geweeft ; wanc dac dezelven tot den jare 171?. incluis, altoos eene acte van commiffie, of hout en z< ebriev, van de W. I. C. genoomen, en eene recognicie daar boven becaalc hebben gehad. 4 Dat althans aan Directeuren dezen aangaande al meede niets meer gevergt zoude werden , dan waar toe ze zig zelve vrywillig zouoen hebben verbonden gehad, namendyk van Hoorn en Schuurmans, by rezol. van H. H. Mog. van 10 Sepc. 1714, en de tegenswoordige Directeuren by acte van 27 Nov. 1730, zynde pas 3 maanden naar 't laatfte octrooy van de W. 1. C. Maar fuftineren Directeuren daar tegens, dat wanneer de voorfch. 4 objectien wat nader inaezien zullen zyn, dezelve bevonden zullen werden gants ongefondeert te weezen. Want wat de voorfz. eerfte objectie aangaat, genomen van de leenroerigheyt, zoo dient tot folutie. Dat de Heeren van Peeres die Colonie ontvangen hebben uyt handen van de Comp., en vervolgens zig niet hebben kunnen beklagen, dat de Comp. daar op kwam te leggen zodanige conditiën, als dezelve be-  B IJ L A A G E R. *7$ begeerde, en yder op zyn goed vermag te leggen, maar dar die conditiën niemand hebben kunnen verbinden , dan de van Peres alleen, of wie die Cok>' nie uyr derzelver handen kwamen over te nemen, ea dat al het zelve nocoir is komen op te houden, na dar de Colonie door de Francen Jure belli geacquireert, en door dezelven aan de van Hoorns en Schuurmans wederom overgedragen is geworden , zodanig als zy Francen dezelve, by wegen van conqueft, eo door'het aha idonnement van de van Peres, dies tyds bezeeien hadden. En wat de tweede Objectie aangaat, rakende het pretenfelyk herkeven v ,n her bovenftaancie regt van leenroengneit , zedert de vrede, en de overdragt der Colonie aan de van Hoorns en Schuurmans, zoo is peremptoir. I Dat het Jus Poftliminii zig niet extendeert over eenige plaatfen , dio op den vyand niet herwon* nen, of by Trattaat van Vreede niet weder gegeeven worden. » Dat het zelve regt vooral cefferen moet, wanneer dar geconquelteerde goederen by beding aan een an* der overgaan, als in dezen door de Francen is gedaan. E'i voor al kan het voorfz. Jus Poftliminii niet fublilteren , na dac het een en ander met interventie van H. H. Mog. is gefchied, gelyk in deeze is gedaan. , 3 Dat de w. \. C. haar zelve ter contrarie gecoovin» ceert moec vinden door haar eygen gedrag; Alzo dezelve nog een tyde van de handeling met de Francen in den jaare 1714.,nog ook daar naar, wanneer zy met de van Hoorns en Schuurmans, of nu mee de D'recteuren, deze en geenen contracten hebben aangegaan , van deze Leenroerigheit eenige meldinge hebben gedaan. Belangende de derde Objectie , of het haaien van commilTien by de W. t. C., en het becalen van recognitiën aan dezelve Comp.; zoo erkenc men, dac de vao Peres zig aan hec een en ander, hebben gefubmitteert, maar dac Directeuren daarom coc al hec zelve geobli» geerc zoude konnen werden, word onckent. Eensdeels, om dat Directeuren van een geheel anderen aard zyn of conditiën, als de van Peres zyn geweeft, waar-  rjC B IJ L A A G E R.' want de laafte de Colonie overgenomen hadden van de Comp., die vau haar eygen goed konde disponeeren naar hun zeggen, dog de eerfte hebben ze niec bekomen van de Comp , maar van de Francen. Anderdeels, om dat voor Directeuren het ten eenenmalen indifferent moet zyn, wat de van Peres overgegeven mogten hebben, dau niet, al zoo Directeuren de Colonie (als reeds gezegt is) niec overgenomen hebben van de van Peres, maar van de Francoifen, zo dat, aan de Hrn- Bewindh. van de W. 1. C. wederom obfteeren zoude moeten de gemeene regel van Reeten , dat een beding , met een derde aangegaan , nog voordeel, nog nadeel. toebrengen kan. En wat laaftelyk de vierde Objectie betreft, zoo advouëren Directeuren, dat de van Hoorns en Schuurmans geacguiesceert hebben gehad aan het 13 Art. der Rezol. van H. H. Mog. de dato 10 Sept. 1714, houdende een laft van betalinge van ƒ300 voor yder fchip, en de wyze hoe, te weten ƒ 100 op het uytgaan, nevens de extraditie van Commiflie, en ƒ 200 by retour van het felve fchip; dog wat nadeel, of prajuditie voor Directeuren in deeze Periode mag weezee opgeflooten, ignoreren zy ter goeder trouwe tot dus verre, want (Boven en behalven dat het waereldkundig genoeg is, dat de van Hoorns en Schuurmans de Colonie de Barbice nooyt zouden hebben aanvaart, zo lang aan de W. I. C. ten laften van dezelve gereferveert bleef 't minfte regt, op, of aanfpraake, hoe ook genaemc, gelyk mede , hoe H. H. Mog., (hier van niet onbewuft) alle middelen van perfuafie gebruikt hebben, om diea koop aan dezelven fmaakelyk te maaken, en uyt dien hoofde aan haar f zo veel den inkoop of aanvoer van flaven betreft) veel favorabelder conditiën hebben gegunt,als aan eenige anderen ooyt vergunc zyn , uycwyzens de voorfz. eveugemelde Rezol. van 10 Sept. 1714, en de klagten van Bewindhebberen op het zelve fubject; te vinden by derzelver refcripcie of berigt aan H. H.Mog. van 1 Octob. 1714; en ter dier reede dan ook niec te denken is, dat 'er iets gepafleerc kan zyn by eenige onderhandelingen , 't geen aan gem. van Hoorns en Schuurman, of derzelver regc verkrygende in der cyd, enigermace zoude kunnen prejudiciëren) zal 'er ook ce minder bedenkinge vallen kunnen, waarom men ten deezen zou-  B IJ L A A Ö E R. ft£ zoude willen maken een geheel verkeerde confequenrfe, of fuftioertn, dac, (gelyk by de outie Eygenaars voorheen, en ook laaft by Directeuren zelfs vrywillig is betaaie geworden de btwufte recognicie, en alzoo by ordre verkregen eene daar op volgende commiffie ) men even daarom voor altoos verpligt zoude zyn daar by te moeren blyven, zonder daar van af te kunnen in eeniger wyze. Een fuftenu waarlyk, die niec minder dan procedeert, wyl hec bekent is, ja van zelve fpreekc, dat, zoo lange als de oude Eygenaars voorheen, en zy Directeuren prefenc, by H H. Mog.'niec fpeciaal waren geo&royeerr, dezelven hygevolge, op eygener auchoriceic niec door zee varen , nog'vry uyrgaan, of chuys komen konden , en dac hec 'dienchalven noodzakelyk was, dac men zig adrelfcen moeft, of aan de Admiraliceyc, of aan de VV. I. C, welk laafte, zoo wel by H. H. Mog. volgens mergem Rezol., als by de Directeuren in der tyd, is geprsefereert geworden, als hec paafte en gereedfte ; de Admiraliteic mee de diftricten in Amerca prascife niets te doen hebbende: maar wat engageert hen daar by te blyven , of wat belet hen zig te adrefleren aan, H. H. Mog., en permiflie te verzoeken, om naar 'c exempel van Suriname, onder fi. H. Mog. immediate protectie ce varen? Genomen , 'c ware zoo , dac hec voorige geconvenieerde aan Directeuren zoude kunnen obfteren , des nogtans neen , wae raskc die andere pareiculieren , die mee de W. 1. C. niec hebben gehandelc, en door Directeuren nooyc vervangen zyn, of vervangen hebben kunnen werden ? Wae equiceyc fteekc 'cr in , dat de W. I. C., die feederc hec overneemen van de Colonie door derdens uyc banden van de Francen,en zulks feederc hec jaar 1714, niec meer dan ƒ 600, jaar door jaar gereekenc, aan recognicie van Directeuren genoocen heefc, voor het zenden van naauwlyks cwee fcheepen jaarlyks, althans, by het openftellen van de Colonie, van de meerdere navigatie en commercie profiteren zoude willen, rot fchade van Directeuren, en coc zoo grooc een discouragemenc voor alleu , die anders geneegen mogcen zyn zig op de Colonie neder ce zetten? II. Deel. BIJ-  BIJLAAGE S.il- Memorien van de vrye Planters in de Colonie de Berbice, door haare Geauthorifeerden aan de Ed. Agtbaare Heeren Directeuren van dezelfde Colonie, geprefenteerd, in dato 23 Maart 1736. De vrye Planters, &c. Art. 6. Dat de vrye Planters niec kunnen nalaten, de Heeren Directeuren nogmaals indagtig te maken de groote noodzaaklykheit die 'er is, om met den eerften op een meerder verfterkinge van de Colonie te denken, terwyl daar toe door 'c genoc van de vreede tegenwoordig de bequaamfte tyt is. Op hec ofle Artieul hebben gemelde Geauthorifeerden nog by te voegen , dac Directeuren gelieven te confiderereri , wac zware onkoften eeniete Planters reeds gedaan hebben coc aanleggen van Plantagien, dac die nogb dagelyks. aecresceren , dac een'ofte twee: Rovers in ftaac zyb, om de Colonie mee de defen-. fie , die dezelve nu heefc, ce rancfoeneren , dac de geene , die mee bedaartheic over de zaak raifoneeren : erf niet wel tegens verlies kunnen , zig zullen wagcen,' om iecs vau belang aanceleggtn, zoo lang de Colonie: voor geen vyandelyke aanval gefëcureerr is; dac wanneer de Colonie in ftaac van defenfie zal zyn geftelc , en eenige producten uic dezelve aan Particulieren zullen komen, de coeloop en liefhebbery van Plancagien asrrteleggen , zal vermeerdereu , en zig perfoonen van goede familie derwaards zu'len begeeven , gelyk reets begint, en dat dienvolgens in korce jaaren de Colonie in een aanzienlyke ftaac zal geraken. Dac hec zenden vau een bequaam Ingenieur, op wien men hec kan laa-  J! ]J L A A G E S. i7ö ten aankomen, het bezorgen van 30a flaaven, die dog eerft over fuym o. maanden behoeven betaald te worden , en den aanvoer van de noodige materialen bei werk zeer zoude abregeeren. Dac hec aan geen middelen ontbreekt, om die werkfte'Jig ce maken , dac de Plancers reeds geprefenteeit bebbsn om daar in ce conenbueeren. enz. BIJLAAGE 'S.2.1 . Extract Resolutie, om te ftrekken tot narigt voor de Eygenaars der vryê Plantagien,. By refumpcie gedelibereerc zynde over twee Memo. rien door de Heeren Hartfing, van Ey> en Verne- • ioore,als Gecommicceerden van de Kygenaar» der vrye Plantagien, overgegeven en in deliberatie, gebragc op 26 Maart en 5 May deczes jaars, en waar op dezelve Heeren Gecommicceerden verzogt hebben, fchriftelyk antwoord, is gerefolveert aan dezelve Heeren.coc anc- ■ woord coecevoegen : Dac aan Directeuren alcoos aangenaam zal zyn , da contideracien en voorflagen van de Heeren Eygcnaars of van derzelver Heeren Gecommitteerden teontfangen, maar zig om redenen niec verbinden konnen'alle de-' zelve fchriftelyk ce beantwoorden, en. voor dicmaal egter aan dac gerequireerde vau de Heeren Ëygenaars wel hebben wiHen voldoen En verklaaren Directeuven dienvolgende op alle de©vergegevene Pointen in dezelve ordre als ze in de overgegevene cwee Memorien begrepen zyn ais volgt/' Op de klagren, enz. Kakende de verfterking der Colonie. Dac Directeuren daar voor geporceert zyn zoo veel als imand, maar dat de concepten daar toe oVergéfonden , aan Directeuren niec hebben voldaan, .en nader' fflucidatie op alles zal moeten worden afgewagt.  18o BIJLAAGE S-3-1- Memorie aan de Edele Heeren Directeuren van de Colonie de Berbices. De Gecommitteerdens der vrye Planters hebben aan haar meede InterelTanten geparticipeerc , het Extradt, 't welk UE. aan haar hebben laaten ter hand ftellen , ter beantwoording van haar Memorien in dato 6 Maart en 5 May deezes jaars , waar op gezamcntlyke vrye Planters noodig gedagt hebben , door haar Gecommitteerden aan UE. voor te dragen 1. Dat zy met veel genoegen en dankbaarheid befpeuren , dat Uw Ed. voor aangenaam willen nemen de vertoogen dewelke zy tot bevordering en fecuriteit van haar intereft en die der Colonie zig van tyd tot tyd verpligt agten te prefenteeren. 2. Dat haar intentie geenfints is door onnodige ofte "herhaalde vertogen Uw lid. lafbg te vallen, nogte veel min om zig te willen ingereeren in zaaken, dewelke van haar departement niet zouden mogen wezen , ofte het beftier der Colonie zouden mogen raken, en dat zy derhalven eenigzints verwonden zyn, dat Uw Ed. zig niet zouden kunnen verbinden, om alle hare Memorien fchriftelyk te beantwoorden : dat zulks haar des te vreemder is voorgekomen, terwyl voor dezen op haar verzoek, om een conferentie met Uw Ed. te hebben, zulks met veel ditflculteiten maar voor eens aan haar is toegeftaan. 3 Dat zy Uw Ed. op 't vriencelykfte verzoeken in deze te willen reflecteeren, dat het welzyn, voorfpoed, en fecuriteyt der Eygenaars van de Colonie wel meeft zullen depèndeeren van het fucces , 'c welk de vrye Planters in haar onderneminge in de Colonie zullen hebben, en dat dezelve nooyt meerder, voornaamentjyk in baar beginzelen kan werden bevordert , als in een unanimiceyr. tuffchen Uw Ed. cn de vrye Planters,. om  B IJ L A A G E S* 181 brrt alles té overleggen 't geen dienftis; kan wezen om de Colonie floriffant te maken, en dat Uw Ed daar in alle condescendencie gebruykende het meeft voordeel der Eygenaars der Colonie zullen opereeren. 4. Dat Uw Ed. in dt-ezen nogh gelieven te confidereeren, dat he t met het aanleggen van Plantagien in deze Colonie geheel anders, als met die in Suriname ter eerfter inftancie gelegen is, terwyl in deze laafte ondernemingen door menfchen van weynig of geen middelen , die zig derwaards begeven hadden, voor eygene rekening zyn gefehied, daar in tegendeel 'c werk in de Colonie de Berbices by de meefte met zware onkoften, en mtc kragt door bediendens, die zy derwaards gezonden hebben, weid ondernomen, en'dus door haar aan vreemden moet aanbetrouwt werden, en dat het derhalven , om de zeiven in haar pligt te houden, en tot een flipte nakominge zoo veel doenlyk ce bepalen , niets meerder importeert , dan dac zy mogen zien en ondervinden , dac Uw Ed. in al hec geene, dat toe generaal welzyn van de Colonie ftrekc,mec de vrye Planters een ]yn trekken, defelve procegeren, op haar memorien refledcie maken, dezelve beantwoorden, hec geen zy coc reciproque belang van de Colonie en der vrye planters bevinden ce behooren, met alle haar kragt en auchoriteyt bevorderen. 5. Dac hec gene zy in dezen komen ce verzoeken , zoo redelyk en noodzakelyk zynde, zy niec willen twyfelen , of Uw Ei. zullen daar in gelieven te condefcendeeren, in 'c geen dac zy op dien voec aan Uw Ed. hebben voor te dragen. 6. Dat zy gezien hebben , dat by de aflevering der flaven en ontfang der zeiven, een Chirurgyn van wegen de vrye Plancers coc hec examiueren der flaven zal werden geadmicteerr. 7. Dar zy in 'c vervolg geen klagten zullen voordragen, dan die mee behoorlyke bewyzen zyn geftaafc, en ook aan hare bedienden gefchreven hebben met getn andere ten voorfchyn te komen. 8. Dac zy, een opzigce van 'c bouwen van huizen in de nabyheid van 'c Fort, nogmaals verzoeken en infiftee-, ren op de volkomen eigendom van de grond, dewalke toe dien einde aan haar zal werden geconcedeerc, mee die excepcie egter van die ce moeten cederen, wanneer M % de*  jfti B IJ L A A G È S. dezelve tot aanleg van de fortificatiën ofre defenfie vaiï 't Fort mogten werden gerequireerc, wanneer zy dezelve op haar eygen kollen zullen wegnemen. o Dat hec haar ten uyterften aangenaam is , dat UWEd. mede een hoogden geporteerc zyc, om de Colonie in meerder ttaac van dèferiGe te brengen, en dac zy hoopen dat die in 'c korte zyn vooregang zal nrmen, en dat zy alsdan gaarne van UE. zullen vernemen in wae form zy oordelen, dac vrye Planters daar in be-; hooren te contribueren en zig na regemacigheit bereicwillig zullen toonen, om die noodzakelyk werk te bevorderen. BIJLAAGE S.4l Apostillen op de voorgaande Memorie. Apofiille op Art. t, 1 en 7. Dat Directeuren alcoosgenegenclyk zullen aannemen alle reprefencacien, welke aan heö gefourneerc zullen worden door de Heeren Gecommicrerdens van de vrye Planters, ende ook daar op alcoos actencie zullen nemen , zoo veel als dac behooren zal, mee dezelve Gecommitceerdens hec volkomen eens zynde, dac hec fucces van de Colonie dependeerc van 'c fucces der nieuwe aanplantingen , en dac daar coe eene volkomene eenfiemmigheid cuffchen Directeuren en Plancers word gerequireerd. Op Arcieul 4, 5, 6 en 7. Dat Directeuren nooyc reeden gegeven hebben, om tè doen denken, dac zy en de vrye Planters niec eene lyn quamen ce Crekken. Dac Directeuren weeten hec goed effect dac Ce wagten is, wanneer de vrye Planters de hand gelieven te doen houden aan de beveelen van Directeuren, maar dac de vrye Planters miffchien niec alcoos genoeg in 'c oog hebben, dac de Colop e befmat uic twederley foort van perfoonen, als van Hooldpartieipancen en vrye Planters s dac aan de eerfte de bé- han-  B IJ L A A G E' S. 183 handeling van 't Gouvernement gegeven is, en uit derzelver naam aan Directeuren , en dan daar uit volgen moet, dac de Regeringe met dè vrye Planters niec kan worden gedeelc, en aan Dm deuren gelaten moec worden , hoe verre zy Hoofdparcicipan'.en in enige zaken vervangen mogen dan mee. Op 't 8 Artieul. Dac Directeuren daar over recta «ia gefchreven hebben , en genoegen nemen met de overgifte van de vrye Planters , om wanneer de gecedeerde s-rond aan de Forcificacien of ie defenfie van 'r Forc fchadclyk mogte zyn, den opftal op haar eigen koffen weg te nemen. En dat daar van ten overvloed nader kenmffe gegeven zal worden aan Gouverneur en Raden , en dezelve verfogt met de vrye Planters af te fpreeken, wac toe embelliffement van de te doene aancimmering beft gedaan zal kunnen worden. Op 't 0 Artieul. Dac Directeuren op den 27 Augufti IJ36 gerefolyeert hebben eene inftructie ce zenden aan hunnen Ingenieur, waar na hy zig gedragen zal moeren in 'c opnemen van de Colonie, en in 'c uitzien naar de piaacfeen wyze van verfterking, waar op 'c beri^e als nog niec ingekomen is, zynde 'c geen nu overgezonden is, aan Directeuren weinig voldoende voorgekomen. M 4 BIJ-  BIJLAAGE S. U Extract uit een Memorie ovcrgegeeven aan Directeuren van de Colonie de Berbice, door ofte van wegens Geauthorifeerden van Planters in dezelfde Colonie, te Amflerdam, den 13. November 1737. De Geauchorifecrden &c. I. Dat &c. X I f. Dat zy meer als eens Uwel Ed. hebben vertoont de noodzakelykbeid die 'er is om de Colonie in meerdere (iaat van defenfie te ftellen, zynde zo wel het belan" der Eygenaars derzeive, als dat der 1'lanters, dog dat daar toe tot nog toe geen difpofitie fcbynt gemaakt te worden : dat egter alle uitflcl in deezen ten uiterfte nadeetig is en de Colonie in gevaar fielt: dat zy derhalve Dwel Ed. verzoeken over deeze zaak ferieufelyk te denken en ten minften mee den eerften difpofitie te willen maaken 07» bet inkoomen van de Rivier en die van Canje buiten ge. vaar te ftellen van door de minfte Rover te werden geinfulleerd; terwyl een Rover alleen in (laat zoude zyn om een goed gedeelte der Plantagien te kunnen ruineeren en van bare flaaven te beroven: 'c geen faciel kan voorgekoomen werden door middel van een kleyne fchans, met eenige ftukken Canon, en 8 è 10. Soldaaten aan de mond van de Rivier te leggen , als meede een diergelyke fchans aan de mond van de Rivier Canje. XIII. Eindelyk &c. 'Wy hebben d'Eer van met veel agcirjg te zvh, Amjl. 13 Ntvemb. 1737. b b y 4 B IJ-  tbs BIJLAAGE S.6.J. Ex ;ract uit dc Refolutien van de Edele Agtbare Heeren Directeuren der gcoétroyeerde Colonie de Berbice. In dato 28. November 1737. Verders &c. Op hec 12. en laatfte Are. raakende de Forcificaeicn der Colonie. Dac daar mede zal worden gewagt, toe dac Direc. leuren mee Toomas Bruce, en uicerlyk met CornLeyen , hec nader bérigt uit de Colonie bekomen zullen hebben, op de confideratien van den Hr. Hartel van 20. Juny laaltleeden. Waar op &c. ( onder ftond) Accordeert met de voorfz. Refolutie. (is geteekent) Davio Caudbi. BIJLAAGE S.7 l Extract uit een Memorie overgegeeven aan Directeuren van de Colonie de Berbice , door ofte van wegens Geauthorifeerden van Planters in dezelfde Colonie, te Amflerdam. Eerftelyk dat &c. I V. Dat vermics de deliberacien over de fortificatiën ea verfterking, mogelyk nog wel eenige cyd fouden konnen aanloopen, of Uüdl. Agcb. noodig zouden oorM j dee-  m B IJ L A A G E S. deelen dat inmiddels in de monc van de rivier en van Canje, een kleyne bacterye foude konnen gelegt of een gewaapend vaartuig gehouden worden ,welke by ouvermoeden den eerften aanval foude konnen weederftaan en de planters door dezelve van diergelyke geval ver. wittigt worden. BIJLAAGE S. 8.1. . Extract uit de Refolutien van de Edele Agtbaare Heeren Directeuren der geoólroyeerde Colonie de Berbice. In dato 3 April 1738. Dat op de Memorien, &c. Op het 4. Artikel raakende het opregten van een batterye op Canje. Dat Directeuren aan de Societeyt van Suriname hebben verfogt , dat wilden permitteeren dat Paul Deminique des Marets, hun Ingenieur , van Suriname na Berbicemoategaan, dat de Directeuren fig flateeren van 'tfucces; dat het felve ncffens't herige van dien des Marets fal moeten werden afgewacht, aan de Requiranten gepermitteerd blyvende om aan hun Planters te gelaften van aan gemelde des Marets, op fyne komfte in de Colonie, alle noodige aanwyfinge en vertoogen te doen. BIJ-  BIJLAAGE S. 9-i Extract uit een Memorie overgegeeven aan Directeuren van de Colonie de Berbice, door ofte van wegens Geauthorifeerden van Planters in dezelfde Colonie, te Amflerdam, den io Nov. 1738. ? I \ A cn 1. Dac &c. Ten 3. Of in deeze omftandigheeden van cyd UEd. Agtb. ook zouden willen bedagc zyn op middelen , om by provijïe de Colonie te ftellen in zo veel ftaat van defenfie , als het mogelyk is. Ten 4. Dac, &c. Waar naar blyven BIJLAAGE S.io.1. Extract uit de Refolutien van de Edele Agtbare Heeren Directeuren der geoctroycerde Colonie de Berbice. In dato 2 December 1738. Bv &c. Op hec I. Art. &c. Op het 3. rakende de proviüoneele defenfie van de Colonie. Dac Directeuren, met approbatie van de Heeren Directeuren van de Socieceit van Suriname, in gefprek zyn mee den Ingenieur des Maretz, op Suriname, om naar de Colonie overcegaan, en nog laaft mee Hendrik  183 IJ IJ L A A G E S. drik Weynboom aan hem daar over gefchreeven hebben; dat de laatfte refolutie van hem des Maretz daar op moet worden afgewagc, en dat toe zo lange toe niets met effect kan worden gedaan \ Directeuren 't met de Heeren Eygenaars eens zynde, dat daar op boe eer zo beeier zal die* nen gedisponeert te werden. Op het 4de. &c. Qonder ftond) Accordeert met de voorfz. Refolutie. (_.is geteekent) David Cfit drï. BIJLAAGE T.' l. Conditiën en Voorwaarden , waar op de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeelandt, de Colonie van Ejfequebo wederom overgeven ter dispofitie van de Weft - Indifche Kamer, alhier in Zeelandt. i. IN den eerften, zullen de Heeren Gecommitteerde Raaden vau Zeelandt , de noodige ordre geven, en met de eerfte gele^encbeic afzenden , ten eynde het Fort, en Colonie van Effequebo, met hec canon en ammunitie van oorlog , dac aldaar zal gevonden werden, werde overgegeven, en ingeruymc aan de Kamer van de geoctroyeerde Weft-Indifche Compagnie alhier in Zeelandc, in handen van de geenen , die daar toe by dezelve Kamer behoorlyk zal wezen geauchorifeert, met de flaaven die aldaar nog mogten gevonden werden ce wezen, in de magc van welgemelde Heeren Gecommicceerde Raaden, de voornoemde Kamer coebehoorende. I I. Die van de voornoemde Kamer, zullen in Effequebo voorfz. zoodanigen Commandeur en andere Officieren ftellen , als dezelve zullen goedvinden: En hebben de Hee-  B IJ L A A G E ft ié*. fjeeren Gecommitteerde Raaden van Zeelandc, op het verfoek van de voornoemde Kamer, aangenomen, aldaar concinueelyk te houden, de nombre van tien foldaten , uyt het Guarnifoen van Suriname, buyten foldy van voornoemde Kamer, mits dat dezelve aan de voornoemde foldaten behoorlyke mondkoften verforge. I l I. De welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden, hebben haar laaten perfuaderen, by defen te remitteeren alle de koffen by haar Ed. Mog. tot verfekeringe en bewaringe van het voornoemde Fort en Colonie aangewent, in voegen, dat daar van niet en zal worden gebragt tot lafte van de voornoemde Kamer, als alleene, dat defelve gehouden zal weefen, te betaalen de vivrtfs, die 't federt hec vertrek van Capiceyn Barelandc, van daer aan 'c Guarnifoen in Effequebo, zyn verftrekc. geworden, die den Commandeur, indien hy dezen aangaande eenige onkoften heefc gefupporceerc, in alle gevalle , niec hooger en zal mogen rekenen , als een advenance van fes ftuivers daags voor yder man. I V. Die van de voornoemde Kamer, hebben daar en tegens beloofc, gelyk dezelve beloven by dezen, jaarlyks in de Colonie van Suriname, in een ofce meer reyfen, te zu'len brengen de nombre van vyf hondert flaven, ofce zoo veel meer a!s den verhoopten aanwas van voornoemde Colonie zal komen ce requireeren, en die voorts publykelyke voor een yder opveylen ; op Conditie dac de Koopers zullen gehouden fyn, van haare beloofde Kooppenningen een derdepart ce .betalen contant , en hec andere derdeparc een jaar daar aan, en het laafte derdeparc fes maanden daar na, in voegen dac de beloofde Kooppenningen binnen agetien maanden cyds , aldaar in Suriname zullen moeten- voldaan en becaald zyn; dog indien eenige Plancers of .andere Ingefecenen genegen mogcen weefen, eenige flaven concanc, en fonder de voorfz cermynen in ce koopen en ce betaalen, 7. I hec de voornoemde. Kamer vry ftaan , haar daar mede te accommoderen. V. En gelyk de fchulden over inkoop van flaven gemaakc, voor alle andre fchulden prsferabel zyn, zoo zullen die van \oo;noemde Kamer , over hec verkoopen  m B IJ L A A G Ê t. pen van hare flaven nog preferabel wefen, voor affe andere particuliere die voorcaan mede aldaar in Suriname, over verkoop van eenige flaven iets te eyfchen zullen hebben; als mede dac gene particuliere in Suriname cênige fhven zullen vermogen te verkoopen, zoo lange de voornoemde Kamer aldaar met hec verkoopen van hare aangebragte flaven befig is, die dezelve voorts niec gehouden en zal zyn aan eenige te verkoopen, als die zy oordeelt fuffifanc te wefen; en zal daar en boven, alcoos op dezelve flaven houden legaal hypothetcq, fchoon den eerften Kooper, die aan andere wederom hadde verkogc, ofte anderfincs overgegeven, ofce ge. tranfporceerc, in wac manieren hec zoude mogen weefen'; zullende voores den Gouverneur gehouden zyn ae behulpige handt ce bieden, dac die van de voornoemde Kamer hare behoorlyke becaalinge mogen erlangen. V I. De fchepen van de voornoemde Kamer, die de flaven in Suriname zullen brengen, ofte hare recoureu, gefprooten uit de verkogte flaven , van daar af halen, zullen vry en exempc zyn van 'c Laftgeldc, d3C alle andre fchepen, de Colonie 'van Suriname bevarende, gehouden zullen zyn alhier aan de Provincie te" betaalen j dog in gevalle den Gouverneur, op het arrivemtnt van een fchip mee flaven, eenige flaven voor 'c Lande van nooden zoude mogen hebben , zal hy jaarlyks eens daar uic verlnogen ce kiefen, een getal van fes flaven ofte minder, mits daar voor, na ontfange kennifje alhier, door de Heeren Gecommicceerde Raaden, aan de voornoemde Kamer contant voldaan en betaald zal werden vyf en twintig ponden vlaams voor yder flave. VII. De Colonie van Effequebo fal voorraan by alle en een yder van de Ingefecenen van Zeelandc mogen bevaren, als mede door hec opregcen van Plantagien gecultiveerc en bewoond wurden ;'en fuilen overfulks de vryheid hebben , hare koopmanfchappen mee eygen fchepen daar ce brengen , van hare retouren, wederom daar en regens van daar te haaien , mits aan de Compagnie betalende de gewoonlyke recognitie over de grootte van hare fchepen; uitgenomen dac de handel van oriane verwe alleen by die vaa dc voornoemde Kamer ge-  B " IJ L A A G È TV m gedreeven,en dienvolgende voor alle andere geflooceti, gehouden zal werden op pcene van confiscatie. Aldus mee de voorgemelde Weft • Indifche Kamer overeengekomen , geaccordeert en geflóüten. In 'c Hof van Zeeland, tot Middelburg den u April 1670. ( Onderreykenc,) A. lneels, Jöhan van Grypskerke, Leonardt Thysfen, Johan Lampfius. ( Lager ftont,) Accordeert met het voorfz. Regifter. ( Was getekent,) 1 P. Recxftoot. BIJLAAGE T.2.1 Copie-ResoluTie , genomen by de Vergaderinge van X, gehouden binnen Amfterdam. Den 11 Auguftus 1750. 3b no .aot/i sooH nuH nfiv sjmnabajjis'/ iai , nsdtej By letture van de Miffiven, intrekomen van Rio Esfequebo, geremarqueert zynde, dac veelmaalen de fuykeren , en verdere productèn , 700 van defe Compagnie , als van parciculiere'Planters , in de voorfz. Colönie moeten blyven Pggen, ten merkelyken nadeele van de Compagnie en particuliere Planters , en zulks by gebrek van fchepen Op de gemelde Colonie navigerende: Is, na voorgaande deliberatie;.goedgevonden en vérftaan, alle de refpective Kamerbn te verfoeken, ten eynde ieder in de Provintie en Stéden hunner refidentie, de parciculiere Naviganten te anjmeereb en encourageren, omme op meergemelde Colönie op Rio Eflaq-uebo te navigeren en crafiqueren, een. eynde alfoo aan de Compagnie en particuliere Planters , occafie moge werden gegeven om hunne producten na defe Landen ce yerzendem -De Heeren Gedeputeerden wegens de Kamer  fe* S'IJ i a i G E Tv roer van Zeeland hebben verklaard , op het fubjedr varf jde voornoemde Refolutie niet te wefen gelift, en mitsdien zig daar niet te kunnen inlaten, maar defelve tc moeten tegenfpreeken. BIJLAAGE T. 3 l Extract uit het Regifter van de Refolutien der Heeren Staten van Zeelandt. Den" ii September 1750. Is 2elefen het Requeft van de Hoofd - Participanten v,m alle de Cohieren der generale Weft - Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland: Waar op zynde gedelihereert, is goedgevonden en verftaan , het voorfz. Requeft met de Bylagen, copielyk te zenden aan de Heeren hunne Edele Mogende ordinaris Gedeputeerden$| ter Generaliteyt, en defelve Heeren aan te fchryven en gelaften , ter vergaderinge van Hun Hoog Mog., op de gronden daar in vervat, voor te dragen het regt dat de ingefetenen van defe Provincie competeert, om op de Colonie van Effequebo te mogen navigeren , gegrond op de conditiën en voorwaarden , waar op ten jare 1670 de Heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland, de Colonie van Effequebo hebben overgegeven aan de Weft-Indifche Compagnie alhier in Zeeland privative, en niet aan de Generale Geotlroyeerde Weft-Indifche Compagnie defer Landen, welk accoort Hun Hoog Mo. gende by de opgevolgde Refolutie van den ïj Odtober deftelven jaars is geapprobeert, en vervolgens de ingefetenen van Zeeland, daar van gedurende den tyd van 8ö jaren, zyn gebleven in de gerufte en vredige poffesfie: dat ook by het verlenen yan continuatie van octroy, aan de voorfz. Compagnie noyc eenige verander ringe daar in is gemaakt, maar de voorfz conditiën zyn,  B IJ L A A G E T. »s>3 gelaten in haar geheel ; dat vervolgens de Vergadering van T enen ten eenemaal onbevoegc is geweeft tot hec nemen dele" Refolutie, buyten voorweten en confenc van Hunne Hoog M-igende, en de Heeren Staten defer Provincie: dac voorfc. Refolucie is genomen zonder voorgaandebefchryving, op frivoole gronden, en tegens protèftatie van de Gecommicceerdens wegens de HoofdPa:cicipir,cen van de Weft - Indifche Kamer alhier, daar tegenwoordig , en vervolgens moec werden geconfidereerc, als ten enemaale ongegrond en onbeftaanbaar; dat derhalven mee allen ernft fuilen infteren, dac Bewindhebberen van de Generale Geottroyeerde Weft - Indifche Compagnie, door Hun Hoog Mog. mogen werden geordonneerc , de meergemelde Refolucie in ce trekken, en te ftellen buyten effect:; enby zo ver Hun Hoog Mog mogcen goedvinden , alvorens daar op af te wagten hec gerequireerde berigc van Bewind hebberen van de Geottroveerde Weft - Indifche Compagn'e ter praffidiale Kamer te Amfterdam; als dan zulien infteren , en cragten te eff-étueren, dac de voorfa. Refolutie werde gehouden buyeen executie; op dac niec, hangende de deliberatien, de fadk werde gebragt buyten fyn geheel. Zullende ten fine voorfz. extract: dezer Refolucie werden gefonden aan de Heeren ordinaris Gedeputeerdens ter Generaliceit. Accordeert met het voorfz. Regifter, ILDeei. N BIJ.  194 BIJLAAGE T.4l Extract uyt het Regifter van de Refolutien der Heeren Staaten van Zee- • land. Den 11. September 1750. Is goedgevonden en verdaan , Bewindhebberen van de: Wed - Indifche Compagnie ter Kamer Zeelandt te: geladen, gelyk gelad worden by deefen; hunnen Com- ■ mandeur opEflequebo, of die denzelven reprefenteert,, te ordenneeren, geen fchepen, komende uit de have-• nen defer landen , die niet voorfien fyn met een hout; en zout-brief, afgegeven by de Kamer Zeelandt, op i Effequebo, of andere rivieren, te admitteeren, om te: laaden, of te loffen: zullende ten fine voorfz. extract.: dezer refolutie werden gefonden aan Bewindhebberen van de Wed - Indifche Compagnie alhier. Accordeert met 't voorfz. Regider. BIJLAAGE T.5 1 Extract uyt het Regifter der Refolutien van de Ho. Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; relatyf tot de Staaten Refolutien van den 8. Maart 1751. Lunae den 25. January 1751. Ontfangen een mifiive van de Reprefentanten van fyn Hoogheid, en verdrc Bewindhebberen van de Geoctroyeerde Weft-Indifche Compagnie ter praïfjdiale Kamer  & IJ L A A GE Ti iff n ïrief ftmfterdam , gefchreven aldaar, dén io. deefer; I houdende, ingevolge , eh ter voldoeninge van Haar 1 Hoog Mog. Refolutien van den 31. Auguftus, en den I 30. September laaftleeden , na daar op ingenomen te I hebben, de confideratien van de refpective Kameren,f 1 derfelver berigc en advys, op de requefte van de HoofdI .participanten van alle de Cohieren der generale geocI troyeerde Weft Indifche Compagnie ter Kamer Zeelands | waer by dezelve klagten hadden geformeerc, over feeI kere den 11. Auguftus laatltleden ,in de Vergadering van' I Tienen genomene Refolutie, als of daardoor, voor alle? I ingefecenen van den Staat, zoude zyn opengezet dö 1 Vaart op de rivier van Effequebo. Waar op gedelibereerc zynde, enz. ( Gecekenc J H. Fagel. BIJLAAGE V. Extract' uit de Pro-memorta, van dc remarques der Zeeuwfche hoofd-par-*ticipanten , op de propofitie door den Heer Brantfen, in 't befogne van den 7. Maart 1769 gedaan, met der-* zeiver nadere propofitie daar tegenaan de Heeren Gecommitteerde Bewindhebberen voorgelteld, in het volgende befogne den 9. daar aan gehouden, concernerende de differenten over de Colonie van Effequebo- en annexe Rivieren. De Propofitie door H. Hoog Mog.. of wel den Heer Prasfideot Brancfen , in 't voorfz. befogne van den 7. Maart laaftleden gedaan, beftondt, zoo wy «üdtirgefchrevene dezelve wel hadden begrepen, hoofd- 1? 2'  ioö B IJ L A A G E V. zakelyk daar in, dat de vaart en handel op de Colonie van Effequebo en annexe of onderhorige Rivieren, van i nu af aan, uit alle havenen en voor alle ingefetenen i van den Staat, zoude worden vry en opengefteld: dat: die tot een bafis voor af vaftgefteld zynde, men ver-' volgens zoude reguleren de nodige bepalingen, waar: door zoude worden benomen de vrees, die wy wareni hebbende , dat zodanige openftellinge een merkelyk pra;judicie voor de Provintie van Zeeland en hare Inge-, ïetenen omtrent de vaart en handel zoude met zig| brengen , en dat ten dien einde zoudö worden beraamd I eene zekere proportie, volgens welke de fchepen uitl de meergemelde Colonie naar deeze landen retournerende , gedêelcelyk in Zeeland zouden moeten t' huis komen. De remarques die wy ondergefchrevene op deze propofitie voortbragten, en dus ook de redenen, waarom wy tot ons leedwezen moeten declareren, in dezelve; niec te kunnen condefcenderen , waren kortelyk de: volgende; voor eerft: dac wy niec zonder reden vreesden , dac wy nimmer mee Heeren Bewindhebberen van Amfterdam over de voorfz. vaft te ftellcne proportie: zouden eens worden; ten tweden: dac zulks al gere-: gulcerd zynde, hee nog zeer mocyelyk zoude vallen, mee wederzyds genoegen, eene proportie ce bepalen , omcrene de ce doene equipagien van fchepen, naar de gemelde Colonie, 'c gene nogcans, naar onze gedagcen , niec minder noodzakelyk zoude zyn, dan omcrene de vaarc uic de Colonie naar deze landen; een derden: dac vooronderfteld zynde, dac die al mede zoude kunnen worden gereguleerd , nog boven dien jaarlyks zoude dienen bepaald te worden 'c gecal der fchepen, die uit deze landen naar de voorfz. Colonie zouden moeten gezonden worden, 'c gene mede zeer diffici 1, en aan veele inconveniencen onderhevig zoude zyn , en boven dien een eeuwig difpue, tuffchen de Zeeuwfcheen Amfterdamfche kooplieden , zoude veroorzaken , dewyi de laaftgemelde zekerlyk hec gecal der fchepen veel groo. ter zouden ftellen dan de eerftgemelde, omalzoo,door hunne fchepen, de ganfche Colonie van noodwendigheden ce kunnen voorzien, en door hec laagftellen der pryfen ce effectueren, dat de Zeeuwfche kooplieden , die door gebrek aan andere fources van gewin, zodanige ver-  13 Ij L A A G E V. 107 | verliezen niet zouden kunnen Iyden, met hunne goeI deren zouden moeten blyven zicten, daar door de Colloniften van hunne comptoiren verliezen, en dus einde; lyk zig genoodzaakt zouden vinden, alle navigatie en handel op deze. Colonie van zelve te laten varen; ten vierden: dac al eens gefupponeerc zynde, dac men dit poinct. van hec gecal der fchepen naer genoegen konde reguleren, waer cos zig egter, zoo 't ons voorquam, weinig apparentie opdeed, en dac men felfs, dac meer is, mee malkanderen over een quam , dac alle de fchepen , gene uicgezonderc, van Zeeland zouden uicvaren , en wederom uic de Colonie aldaar recourneren , 't gene zekcrlyk ingevalle van ene opene en vrye vaarc de aller favorabelfte fchikking voor de Provincie van Zeeland zoude zyn, die men zoude kunnen uitdenken, als dan nog niec zoude weggenomen zyn, onze hier vooren opgegeven regtmatige vrees, wegens de praejudiciabele gevolgen, uit de openflelling van voorfz. vaarc en handel, voor meergedagte Provincie en hare ingefecenen noodwendig re refulteren, alzo wy zeer klaar voorzagen , dac de Amfterdamfche kooplieden , fchoon hunne fchepen üic Zeeland moecende verzenden , de negotie om reden hier voren gemeld, niec minder zouden dwingen, en daar door binnen weinige jaren de Zeeuwen noodzaken, van alle navigacie en commercie op de voorfz. Colonie af ce zien, en dus binnen korcen )lyd de Provincie van Zeeland , uic zodanig eene in fchyn e favorable fchikking, geen andre voordelen zouden tre'kt ken , dan dat alle de waren en koopmanfchappen, die n naar de Colonie zouden worden verfonden, aldaar van e Amfterdam en elders zouden worden aangebragt, en in j de fchepen naar de Colonie gedeftineerd , overgefchecpr, a en wederom de recouren aldaar uic de Colonie aanko;. mende, illico naar Amfterdam en elders verzonden zou5 den worden, zoo dac alles alleen tranfito de Provincie ,. van Zeeland zoude pafferen, zonder dac hare Ingefetet nen enig debicc, of veicier van hunne goedren en koopmanfehappen, waar in genoegzaam hec eenig voordeel ir van de Provincie in dezen gelegen is, uic de voorfz. i navigacie en handel zouden kunnen verwagcen. \ Aldus deze pro - memorie opgefteld, en aan de Heeie ren H. Ho. Mog. Gedeputeereen overgegeven , in, 1 N 3 '« Ha* t  fög B IJ L A A G E V, ?s Haze den 10 Maart 1769. door Hun Edle Mogende, Onderdanige en Gehoorzame Dienaren, (Getekend,) B. Mathias Pous, J. M. Chalmers, ïfaac Hurgronje. BIJLAAGE W.i i Request van de Hoofd*Participant ten van alle de Cohieren der generale Welt-Indifche Compagnie, ter Kamer £eelandt. Aan hun Edele Mogende de Hee* ren Staaten van Zeelandt. Geven zeer ootmoedig te kennen, de Hoofd-Participanten van alle de Cohieren der Generale WeftInuiiche Compagnie, ter Kamer Zeelandt, hoe ter Ver» gadering van Tienen, laaft gehouden binnen Amfterdam, pp den elfden der maand Auguftus defes jaars, is geconcludeert de vaart op de Riviere van Effequebo, voor alle Ingefetenen van dezen Staat open te ftellen , en dat op prretens fundament, dat veel maaien de- fuykeren en verdere producten, zoo van de Compagnie, als van de particuliere Planters in de voornoemde Colonie zouden moeten blyven leggen, en dat volgens voorgeven , by gebrek van fchepen, op gemelde Colonie navis» geerende Dat de voorfz. Refolutie merkelyk is ftrekkeude tot praejuditie van het regt van de Ingefetenen dezer Provintie Zeelaadt; vermits zoo als U Edele Mogende niet onbekent kan zyn, de Colonie van Effequebo voornoemt in den jare 1670, door de Heeren Gecommitteerde Raaden van deze Provincie, wedrom is overgegeven ter dispofltie van de Weft - Indifche Kamer air kier in Zeelandt; met expres beding, dat het aan de Ingefetenen van Zeelandt vry zoude ftaan pp die Colo» flie prjyariyelwk' en ajleerj tg navigeren,  B IJ L A A G E W. 199 En welke conditie door hun Ed. Mog. in die tyt I ten nutce en voordeele van hunne Ingefetenen , zoo I fterk is aangedrongen , dat hun E i. Mog. , volgens 8 Refolutie van den 2!! July 1670, niet hebben willen confenteren in het Octroy , ten zy hec Contract en Conditie hier boven gemeld, door de Vergadering van Negentienen en door Hun Hoog Mog. werde geapprobeerc, gelyk dan ook hec voorfz. Contract by Hooggedagce Hun Hoog Mog. geapprobeerc is a by Refolucie van den 15 October 1670, zederc welken cyc de Ingezecenen van deze Provincie , zonder interruptie van imand, daar van hebben gejouïffeerc, en dus tagtig jaren in de ruftige en vredige poiïefiie zyn geweeft, om privativelyk en alleen op Effequebo te navigeren , tot dac zy door het nemen van voorfz. Refolutie , daar in zyn geinterrumpeerc en geltoorc geworden. Dog welke Refolucie de Suppliancen ("onder ootmoedige correctie ) vermenen dac geheel oubeftaanbaar is, en de Leden van gemelde Vergadering van Tienen onbevoegt zyn geweeft , tot het nemen van zodanigen lasfieven Refolucie, niet alleen uit confidentie, dac in de Poinóten van befchryving, waar op de voorfz. vergadering was befchreven, niec heefc gemeld geftaan, dat eer gemelde vergadering over zoo een nocabel poinct zoude gehandelc worden : waar door veroorzaakt is , dat de Gecommitceerdens wegens de Suppliancen ter voorn, vergadering, op dat fubject niet hebben kunnen gelaft worden, zoo als zy ook eer gemelde vergadering hebben gcdeclareert op hec fubject van die Refolucie niet ce wezen gelaft, en mitsdien zig daar over niec ce kunnen inlacen, maar dezelve ce moeten tegenfpreken , zoo als zy ook mee veel empreffement hebben gedaan; dog vrugteloos. Maar ook, in de tweede plaats, uic aanmerking, dat •dc prrecenfe reden waar op de Refolucie genomen is, geheel is abufif en deviërende van de waarheic, en dus niec anders als voor een loucer prascexe te houden is. Wanc wel verre dac 'er ooyc gebrek zoude geweeft zyn aan fchepen op de voorfz Colonie, om de fuykelen en verdere producten, zoo van de Compagnie, als particulieren na herwaards over ce brengen; zoo is hec in tegendeel, dat altoos overvloet van fchepen geweeft is; in zoo ver, dac'er menigmaal met fautvragt hebben JV 4 moe-  aoo B IJ L A k G E W. moeten retourneren, en andere lang boven hunne .ordinaire legdagen moeten vertoeven, tot merkelyk nadeel der eygenaren van gemelde fchepen. En vermenen eyndelyk de Suppliancen , dat de voorfz Refolucie is onbeftaanbaar, en de refpective Leeden van de Vergadering van Tienen onbevoegc coc het nemen van dezelve zyn, om dac hec Contract, door U. Ed. Mog. met de Weft Indifche Compagnie in voegen voorfz. gemaake, door Hun Hoog Mog. zynde geapprobeerc, hec Octroy naderhand nooyt mee eenige reftnótie is geprolongetrt geworden , en dus de zaaken moeten blyven in fiatu quo ; ten minften tot dac den tyd van hec Octroy zal zyn geëxpireerc, fonder dac enige verandering daar in gemaakt kan worden, als met confenc van yder parciculiere Provincie en Parcicipancea van alle de Kameren. En alfoo de Supplianten gegronde reeden hebben, om te vercrouwen , dac U Ed. Mogende in deze cyden niec minder waakzaam zullen zyn, om hec regt van hunne Ingefetenen te maincineeren ; dan dezelve voor hun gunftiglyk hebben gelieven ce vigileren , om hec zelve voor hun te obcineren en re verzorgen; en dar U Ed. Mog. ook wel forge zullen dragen, dac niecs werd ondernomen in prejudicie en viljpendie van een ContraCt en Conditie , met zoo veel foigueusheic voor 't welwezen der zeiver Ingefecenen gemaake en geftipuleerc: zoo nemen de Supplianten de vryheic zig in alle oormoec ce keeren toe U Ed. Mogende; verzoekende, dac hec U Ed. Mog. behagen mag, hec regc van de Ingezetenen dezer Provincie ce maintineeren , ea hen ce doen erlangen hec effect, van hec Concradt door U Ed. Mog. zelve gemaake, en wanr van zy nu reecs tagtig jaren in de ongeftoorde poffeflie zyn geweeft. En dar U Ed. Mog. by provifie de Heeren oreinaris Gedepuceerdens eer vergadering van Hun Hoog Mog., gelieven aan te fchryven , om ce effectueren, dac de meergemelde Refolucie, ter Vergadering van Tienen genomen , by provifie buyeen execucie mag werden gehouden. En eyndeling, dac hec ü Ed. Mog. welbehagen mag zyn , de Weft Indifche Kamer Zeelandc te gelaften, hunnen Commandeur op Effequebo, of die den zei ven reprefenteerc , te ordonneren, geen fchepen komende uyt eenige Havens dezer Landen, die niet voorfien zyn mee  B IJ L A A G E W. tot met een Hout- en Zoutbrief, afgegeven by de Kamer Zeelandt, op Effequebo, of annexe Rivieren, te admitteren om te laden of te ]ellen. Alles tot tyd en wylen by hooggedagre H.Hoog rvlog , op het fubject van de voorfz. Refolutie ter meergemelde Vergadering van Tienen genomen , nader zal zyn gedisponeerc. 't Welk doende, &c. Uyt raam van de gefamenclyke Hoofd • Participanten van de Geottroyeerde Weft Indifche Compagme ter Kamer Zeelandc, als daar toe fpeciaal gecommitteert. (Gecekenc,) N. C. van Hoorn* Jan Guepin, Ik. Parker. BIJLAAGE W-2.1. Extract uyt het Regifter vaii de Refolutien der Heeren Staten van Zeeland. Den ii. September 1750. Isgelefen hec Requeft van de Hoofdparticipanten van alle de Cohieren der gemelde Weft • Indifche Compagnie ter Kamer Zeelandc: waar op zynde gedelibereerc; is goedgevonden en verftaan, het voorfz. Requeft mee de bylagen, copielyk te zenden aan de Heeren Hunne Edele Mogende ordinaris Gedeputeerdcns eer Generaliceyt, en dezelve Heeren aan te fchryven, er gelaften, ter vergaderinge van Hun Hoog Mog. op de gronden daar jn vervat, voor ce dragen, hec regc dac de inaefecenen van deze Provincie competeerc, om op de Colonie van Effequebo te mogen navigeren, gegrond op de conditiën en voorwaarden, waar op ten jare 1670., de Heeren Gecommicceerde Raden van Zeeland, de Colonie van Effequebo hebben overgegeven aan de Weft-Indifche Compagnie alhier in Zeeland, privative, en niet iV 5 aan  202 B IJ L A A G E W. aan de Generale Geodtroyeerde Weft- Indifche Compagnie defer landen; welk accoort door Hun Hoog Mogende , by de opgevolgde refolutie van den ij.^Odfober des zeiven jaars is geapprobeert, en vervolgens de Ingefetenen van Zeelandt, daar van, gedurende den tyd van 80. jaren, zyn gebleven in de gerufle en vredige posleffie: Dat ook by het verlenen van continuatie van octroy, aan de voorfz. Compagnie, nooyr eenige Verandermge daar in is gemaakt, maar de voorfz. conditiën zyn gelaten in haar geheel; Dat vervolgens de Vergadering ven X. ten eenemaal onbevoegd is geweeft, tot het nemen defer refolutie, buyten voorweten en confentvan Hunne Hoog Mogende, en de Heeren Staten defer Provincie, dat-voorfz. refolutie is genomen, zonder voorgaande befchryving , op frivoole gronden, en tegens proteftatie van de Gecommitceerdens weegens de Hoofdparticipanten van de Weft • Indifche Kamer alhier, daar tegenwoordig, en vervolgens moet ■werden geconfidereert, als ten eenemaal ongegrond en onbeftaanbaar; dat derhalven met allen ernft zullen inff eren, dat Bewindhebberen van de Generale Geodtroyeerde Weft-Indifche Compagnie, door Hun Hoog Mog. mogen werden geordonneert , de meergemelde Refolutie in te trekken, en te ftellen buiten effect ; en by zoo ver Hun Hoog Moogende mogten goedvinden, alvorens daar op af te wagten het gerequireerde berigt van Bewindhebberen van de geodtroyeerde Weft Indifche Compagnie ter praifMale Kamer te Amfterdam; als dan zullen infteren , en tragten te effectueren, dat de voorfz. refolutie worde gehouden buiten executie; opdat niet, hangende de deliberatien, de zaak werde gebragt buiten zyn geheel. Zullende ten fine voorfz, extract defer refolutie werden gezonden aan de Heeren Ordinaris Gcdeputeerdens ter Generaliteyt. Accordeert met hec voorfz. regifter. B IJ.  203 BIJLAAGE X. Rapport van H. Ho. Mog. Gedeporteerden tot de zaaken der Weft - Indifche Compagnie den 9. Juny ter Generaliteit uitgebragt over de> verfchillen, weegens de vaart op de Colonie van Effequebo en annexe rivieren, tuffchen Bewindhebberen dec Generale Weft-Indifche Compagnie ter Kamer Amfterdam, en de Hoof clparticipanten van dezelve Compagnie, ter Kamer Zeeland fubfifterende. Relatif tot de Staaten Notulen van den 27. July 1769- Extract uyt het Regifter der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neder~ landen. Veneris den 9. Juny 1769. De Heeren Brantfen, en andere, H. Ho. Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Weft - Indifche Compagnie,hebben ter vergaderinge gerapporteert, dat zy, in gevolge en ter voldoeninge van H. Ho Mog. refolutie commiflbriaal van den 5. April des jaars 17(55. en diverfche andere daar op gevolgt, mee Gecommitteerde Bewindhebberen van deGenerale Weft-Indifche Compagnie ter prelidiale Kamer Amfterdam, en mee gecommitteerde Hoofdparticipanten vau gemelde Compagnie ter Kamer Zeeland» in conferentie geweeft waren over de con*  *04 B Ij L A A G E X. conditiën en voorwaarden, vraar op de Colonie Effequebo aan de Zeeuwfche Hoofdparticipanten in hun particulier zoude kunnen worden overgegeven. Dat gemelde Gecommitteerde Bewindhebberen, en Hoofdparticipanten, na het houden van verfcheide befognes, zoo tenoverftaan van haar Heeren Gedeputeerden , als met eikanderen apparc, in zoo verre met den anderen eens waren geworden: I, Dat (ingevalle men omtrent alle de poincten, die nog differentiaal waren gebleven, insgelyks zoude zyn over een gekoorrren en anders niet) de Colonie Elfequebo door de Generale Weft Indifche Compagnie zoude worden gecedeert op den voec, zoo als in het berigt van den 4. April des voorfz. jaars 1765. is vervat, aan voornoemde Hoofdparcicipancen ,'niet in gemelde qualiceit, maar in haar particulier, en dat miesdien geen gemeenfehap , hoe genaamd , zoude blyven fubfifteeren tuffchen de gemelde Compagnie en Colonie; dat van de huifen, pakhuifen en verdere gebouwen en vaartuigen van de gemelde Compagnie, geen gebruik zoude mogen werden gemaakt door de Directie of ten d'enfte van deze Colonie. Dat geene van 's Compagnies bediendens , op andere Comptoiren buiten 's lands zouden mogen worden geëmployeerd in dienft van de Colonie, en dat ten opzigce van het deel nemen in dezelve , het zoo gefchikc zoude worden , dat zulks in geenen deele verknogc zoude zyn, mee de acfien van de Weft-Indifche Compagnie ter Kamer Zeelandc, zoo dac hee een en ander voortaan feparaac zoude worden geacquireerd en bezeten. Terwyl nader met den anderen zoude worden gefproken, of Bewindhebberen en Bediendens hier te^Iande, ter evengemelde Kamer in de directie defer Colonie, zouden mogen werden geëmployeerd of niet. Dat de gemelde Colonie, mee relatie coc de WeftIndifche Compagnie, zoude worden bezeten op den voec , zoo als de Colonie de Berbice door hare eigenaren word gepofïideerc; en gevolg!yk dac alle fchepen derwaards navjgeerende , caucie zouden moecen ftellen gelyk in hec gemelde berigc breeder is vervae , met deeze verandering egcer, dac in plaaes van de woorden van en naar deze landen , zoude worden gezec , van en mar de Provincie van Zeelandt, en dat, ten opz.ig-. te  E IJ L A A G E X. tej te van de fchepen gededineert, om in dezelve Colonie flaaven san te brengen, de noodige mitigatie in de voorf?. cajtie nopens hare uytreizen, zouden werden gemaakt. Dat op de commiflïen, door de Compagnie ter Kamer Zeelandt, zoude moeten werden attaché gegeven. Dat de pasporten voor fchip en goederen , byde Compagnie ter Kamer Zeelandc, zouden moeten worden gehaald, als mede de pafporcen en los-cedullen voor de t' huis komende fchepen. Dac aan de Compagnie zoude worden betaald , voor recognite van ieder fchip, dat derwaards vertrekken , of van daar retourneren zoude, na proportie van de grootte, zodanige fomme, als actueel in gebruik is, of by nadere fchikking, zoude kunnen worden geconvenicerr. 3. Dat de Plantagien , aan de Compagnie toebehoorende, volgens hec berigc, aan dezelve Compagnie in eygendom zouden blyven. 4. Dac hec profyc der foldy van cien man uic de quote van de Provincie van Zeeland, in de cwee honderc mannen van oorlog, door H. Hoog Mog. by octroy aan de Compagnie toegedaan , zoude blyven ten behoeve van de Compagnie, zonder dac de Colonie daar van iets zoude mogen profiteeren. Dog dac een opzigte van de cwee refteerende Poindten; Namentlyk, of de Rivier Demerary onder Effequebo en deszelfs overgave zoude werden begreepen of niet, en of de Compagnie zoude werden gededommageerc, zoo voor 'c geen zy toe verbetering der Colonie heefc geimpendcerf, als van alle de penningen, welke bevonden zouden worden uic de cafie van de Compagnie, een diende van de voorfz. Colonie, na den 11 Sepcember 1750 toe de finale afdoening der zweevende vcrfchillen, meerder uicgegeven als oncfangen ce zyn , men hec niet eens had kunnen worden , en dac zy. Heeren Gedeputeerden mitsdien hadden voorgeflagen, of, in plaats van deze conferencien af ce breeken , hec niec bed zoude zyn , dac de Gecommitteerde Bewindhebberen en Hoofd Parcicipancen refpective , een keer na Amderdam en Zeeland deeden, om nader en meerder coereikende laft, omcrentdie twee poincten re bekomen, een einde een finale afkomft van deze zaak te kunnen maken. Das  acw J lj L A A G Ê X. Dat zulks, over en weder geaggreëerd zynde, Ge* committeerde Bewindhebberen vervolgeus hadden aan. genomen, om inmiddels aan de Hoofd-Participanten te communiceren een begrooting van het dedommagement, 't geen zy prerendeeren met of zonder de overpifte van Demerary, en dac alsdan, tegen den eerften October daar aan volgende, wederom herwaards zouden retourneren, tot het reëncameren der voorfz. conferentien. Dat daar na', op den 23 September, was ingekomen eer, Miftive van Hoofd-Participanten ter Kamer Zeeland, waar by dezelve, om verfcheide redenen daar by geallegeerc, aan H. Hoog Mog. quamen ce verzoeken, dac Hooglldezelve, de voornoemde befognes nog eenen convenabelen cyd geliefden ce prolongeren, op dac zy in ftaac mogten worden gefteld, om de door Bewindhebberen aan haar toegezonden generalen eisch, tegens de Boeken der Compagnie ce konnen confronteeren, en ceffens eene Memorie ce formeeren coc becoog van de ongegrondheic van de fuftenue van voorfz. Bewindhebberen over de feparacie van Demerary. Dat H. Hoog Mog., na hier op alvoorens ingenomen te hebben hec berigt van voorfz Bewindbebberen, dit verzoek geaccordeerc , en den termyn van byeenkomft, tor den eerften December geprolongeerd hebbende , zy Heeren Gedeputeerden vervolgens op vooffz. tyd, de belognes wederom hadden by de hand gevat. Dac Gecommicceerde Bewindhebberen in dezelve hadden voorgedragen, dat zy toe de voldoeninge van de affpraak in het voorjaar ten overftaan van haar Heeren Gedepuccerden gemaake, uic de AdminiftracieBoeken hadden geformeerd een begroocing van de koften die zy zoo voor als na 'c jaar 1750 hadden geimpendeerc, dac die ce zamen quamen te bedragen een fomme van 677000 guldens, en dat zy aan Hoofdparcicipancen hadden gefchreven, niec ongenegen ce zyn, om cegens refbtucie van de voorfchreve fomme aan dezelve in hun privé , de Colonie Effequebo ce cedeereu en over te geven, of daar over in onderhandeling ce creeden, dog dat te gelyk egter daar by hadden gevoegd , dac het aan haar was voorgekomen mee de belangens vau de Compagnie niet te conveniëren, om zig van de Colo. nie Demerary, welke zy altyd als een feparate Colonie,  B IJ L A A G E X, feo? nie, en niet als onderhorig aan Eilequebo hadden aangezien, te ontdoen. Dat daar en tegens de Gecommitteerde Hoofdparticipanten zig hadden beklaagd; voor eerft, dat voorfz. Bewindhebberen, als nog bleven urgeren hare fuftenue, dat Demerary van Effequebo zoude moeten worden gefepareert; en ten anderen, dat in plaats van eene fpecifique opgave te doen van hare uytgefchotene penningen, zoo als zy fuftineerden onderling afgefproken te zyn, aan haar enen generalen eifch hadden gedaan, die boven dien zoo exorbitant was, dat met geen redelykheid van haar konde worden gevergt, om op den voed van defelve, tot eenige minnelyke fchikkingen te komen. Dat zig daarom op de voorfz. twee Pointlen ook niet verder hadden willen inlaten, maar in hec befogne hadden overgegeven de hier annexe Miffive fub Num. I. waar in zy meenden aangecoond ce hebben, niec alleen hec privacive regc van de ingezecenen van de Provincie van Zeeland, coc de navigacie op Effequebo, en de onmogelykheid , om Demerary van dezelve af ie fcheiden, maar ook hare volkomene ongehoudentheic tot eenige vergoeding van fchade of refticucie van penningen, zoo voor als na den jare 1750, uic de generale kaffe van de Compagnie uitgegeven, mee verzoek , dat dezelve Milfive ter Tafel van H. Hoog Mog. overgegeven, en de fubfifteerende gefchillen daar op mogcen werden afgedaan. Dac de gecomiüicceerde Bewindhebberen daar op wederom zynde gehoorc, deze aan haar Heeren Gedeputeerden hadden gedeclareert, dac, hoe zeer zy zig niet en decail op die Miffive konden inlaacen, dewyl dezelve wegens hare volumineusheid niec hadde kunnen worden geleezen, hec hun niec te min uit het klaar en kort mondeling gedaan narré van de Poincten daar in vervat, en van de wyze hoe die waren behandeld , was voorgekomen, dac, indien Hoofdparcicipanten niet genegen waren af te gaan van hun gevoelen, een opzigce van de onaffcheidelykheid van de Colonie Effequebo en Demerary, alsdan alle onderhandeling niec anders als infruccueus konde afloopen, en van de concinuacie van hec befogne niecs goeds ee wagcen was. Dac zy Heeren Gedeputeerden egter, om niec alle hoop.  *o8 B IJ L A A G E X. hoop tot een accommodement geheel af te fryden, en aan Bewindhebberen de gelegencheid te geven , om mee bejaardheid en na behooren , de merites van de meergemelde Memorie te konnen examineren , het veil gif. hadden geoordeeld, om copie van dezelve aan voorfz. Gecommitteerde Bewindhebberen ter hand te doen ftellen , ten einde daar op haar belang te zeggen, en vervolgens de befo mes, zonder eenige bepal ng van t yJ, hadden gecontinueerd; dat ten gevolge van dien, op den 28 July des jaars 1767, aan de Leeden van het befogne wes toegekomen een Deductie van Reprefentanc en Bewindhebberen van de Generale Geodtroyeerde Weft-Indifche Compagnie, die zy Gedeputeerden de rer hadden daar nevens ce exhiberen fub Num. 2, en waar uit H. Hoog Mog. zouden zien de gronden, waar op de voorfz. Conpagnie haar regc roe Navigacie en Traficqueringe op de Colonien Effequebo en Demerary kwam ce veftigen, en de middelen waar door zy hadden getragt, op eene voldoende wyze, te rescontreren de argumenten , by Hoofdparticipanten ter Kamer Zeeland, in voorfchreeve hare Memorie coc fta» vinge van hare fuftenue, eer nedergf fteld. Dac hee aan H. Hoog Mog. bekend was , dac na dien tyd, zig ook by Requefte aan haar hadden geaddretfeert verfcheide ingefetenen van de Provincie van Holland en Weft- Vriesland, en Kooplieden binnen de Stad Amfterdam , micsgaders Hoofdparcicicanten , als repn femelende de gefaamenclyke GeincercfT.erdens van de Generale Weft - Indifche Compagnie ter Kamer Amfterdam , waar by de eerftgemeide oocmoedi^lyk quamen ce verzoeken , dat H. Hoog Mog. hun en alle -verdere 's Lands ingefecenen zouden gelieven te handhaven by hunne nacuurlyke vryheid , en het daar uit voorcvloyende goed regc, om, in conformité van de verleende octroyen, vry en onverhinderc uic alle de havenen van dezen Scaac op de voorfz Colonien Effequebo en Demerary ce mogen navigeren, handelen en traficqueren. En de laalrgemelde met veel empreff-ment quamen te infteren, dat hec H. Hoog Mog. mogce behagen, om toe meerder uitbreidinge van de feheepvaart en favorifering van de commercie, de Generale Weft-Indifche Compagnie ee ftellen in hec beüc dezer Colonien, en de nog  B IJ L A A G E X. Ëog iiog fubfifterende gefchillen door eene vrugtbare Refolucie een einde ce brengen. Dac daar na op den u Auguftus des Jaars I70"8, ter' vergaderinge ingekomen zynde eene Miffjve van den Reprefentanc van zyne doörlugcige Hoogheid en Bewindhebberen vau de Weft - Indifche Compagnie eer* prasfidiale Kamer Amfterdam, waar by dezelve quamen te verzoeken, dac de befogries, rakende de EfTequebofche en Demerarifche gefchillen, eerlang mogten worden gereëntameerd, en een afkomft van zaken gemaake, H. Hoog Mog. dien conform hadden goedgevonden voorfz. Reprefeo'cant en Bcwindhebberen , als mede Hoofdparticipanten ter Kamer Zeeland aan tó fchryven , om , op den ió" November daar aan volgende , eenige Gecommicceerdens Uic den hareö , op' hecl voorfz fubject gei'nftrueerd, herwaards te zenden, om de voorfz befognes weder by de hand ce vaccen, en' een einde te maken van de zoo lang gefubfifteerd hebbende verfchiïlen. Dat eer en alvorens dien gerfelderi tyd was gekomen , al mede aan Haar Hoog Mog. was geprefenceerÊ een Requeft van verfcheide Ingefecenen, alle Kooplieden van de Provincie van Zeelandt, waar by dezelve eerbiedig quamen ce verzoeken , dac H. Hoog ïvlog. de zaken op den ouden voet geliefden ce laten, of wel by eene finale decifie, haar Suppliancen ee wettigen in hunne pofïeffie, om privacive, mee atcfufle van alle andere , op Effequebo, Demerary en önderhoorige Rivieren , mee hare fchepen ce mogen navigeren en traficqueren ,• gelyk ook al verder, op deri j6 September daar aan volgende, een Miffive van de Heeren Staten van Zeeland, mede ten zelve einde tenderende, en eindelyk op den 7. November, nog ené ample Deductie van de Hoofdparcicipancen van' Zeeland was ingekomen, dienende coc wederlegging van de cwee voorgemelde Requeften, door eenige Ingefecenen vari de Provincie van Holland, en Hoofdparcicipancen eer Kamer Amfterdam, aan Haar Hoog Mog. geprefenteert, dog dac op alle dezelve geen finale difpofitie gevallen , en de gedecerneerde coilferencien, op den 18 November des evengemelde jaars 1768. wederom waren aangevangen. Dac zy Heeren Gedeputeerden, by ouverture van de H. Dejbu O zch  2ro B IJ L A A G E X. zelve, aan beide partyen van al 't gunt voorfz., had* den informatie gegeven , en voorts getragt, om dezelve op den voet van het gene in de befognes van den jare 1765. was verhandeld, op nieuws in onderhandeling te doen treeden. Dog dat zy aanftonds hadden ontmoet de zwarigheden , "die zig te vooren over de feparatie van Demerary en Effequebo, en over het quantum van het te geven dedomagemenc hadden opgedaan, en Gecommitteerde Hoofdparticipanten zoo wel als tfewindhebberen , telkens hadden aangedrongen op het doen van rapport, en ene finale decifie van de queflie ten principalen. Dat zy Heeren Gedeputeerden daar op met gepafte en niet min dringende redenen, aan haar hadden voorgehouden , de dangereufe gevolgen. die uit eene zodanige decifie, hoe die ook mogt vallen, van de eene of de andere party te wagten waren, en vervolgens na verfcheiden gehouden befognes en een ample disculfie van een ider zyn ge-pretendeert regt, aau haar by weegen van een expediënt, tot het vinden van een minzaam vergelyk hadden voorgeflagen , om te bepalen een fekere proportie in 't getal der fchepen, die jaarlyks uit de Republicq nae de Colonien zouden uitvaren , en van daar weder herwaards retourneren, of wel 5n 't generaal tot een grondflag leggen deze twee zaaken. Voor eerft , dat de beide Colonien fouden blyven ongefepareert; en ten anderen , dat voor het intreft en de belangens van de Ingefetenen der Refpective Provinciën zoude behooren te worden gezorgt ; als dan, op den voet van dezelve, over en weder eenige articulen van accommodement te projecteren, en die onvervangkelyk, en zonder daar uit eenige de minfte prejudicie voor wederzydfche fuftenuen te eliciëren, door eene vriendelyke te houden correfpondentie aan elkanderen te communiceren , ten einde door dat' middel, zoo mogelyk , de zaaken by provifie tot eenige confiftentie gebragc, en als dan de nog overgebleven differencien in een nader befogne, ten overftaan van Heeren Gedepuceerden , welke mee veel nadruk aan parcyen hadden becoond , hare goede officien in alles ce willen employeren , coc onderling genoegen geapplaneerd zouden kunnen worden. Dar,  B IJ L A A G Ê X m " Dat deze voorflag aan beide zyden aangenomen zynde, Gecommitteerde Bewindhebberen en Hoofdparticipanten wyders waren verfogt, om het gene de eerftgemelde tegens de overgegevens deductie van Hoofdpartici» panten, waarvan haar,gedurende den loop van defe befognes, een afichrifc was ter handen gefteld, mondeling hadden in^ebragc, en de laaft gemelde daar teger.s wederom hadden gcrepliceert , by eene fuccincle memorie in gefchrifc te willen vervatten , en aan de le* den van het befogne te doen toekomen, om daar van, zoo noodig, haar gebruik te kunnen maken , eb voorts om op den 6. Maart weder herwaards te keeren, om, des daags daar aan, de voorfz. conferentien te hervatten. Dat beide partyen op zyn tyd daar aan hebbende voldaan , zy Heeren Gedeputeerden eerft, by forme van miffive, hadden ontfangen,de memorien, die zy de vryheit namen daar by over te leggen fub. nurm 3» en 4 , en daar na de befognes op den befbmden dag weder hadden aangevangen. Na dat by de ouverture van de zelve, Gecommitteerde Bewind hebberen verzogt zynde, om informatie te willen geven van de middelen van accommodement, welke by haar waren geprojecteert,• en van den ftaat, waar in de zaken zig thans quamen te bevinden, dezelve daar op aan haar Gedeputeerden hadden te «emoet gevoert, dat zy aanftonds na 'c fcheiden van de befognes in de maand van November , roet elkandren op 't voorfz. fubject hadden gedelibeteert, en , in conformité van de gemaakte affpraak met Gecommitteerde Hoofdparticipanten, in de maand January daar aan volgende , aan dezelve hadden toegefonden, een voorftel van eenige gronden en hoofdarticuien , waarop zy meenden , dat een nadre fchikking zoude kunnen worden geformeerd, en welke hier in waren beftaande : 1. Dat de navigatie en handel op en na de meergemelde Colonie, vry en onverlet behoorden te worden gelaaten aan alle Ingefetenen, en uit alle de havenen van deze Republicq, zo wel direct als over Africa, onder oetaling van de gewoonlyke recognitiën en laftgelden aan de Weft - Indifche Compagnie ter Kamer, alwaar of onder wiens reffort de fchepen zouden uitvaren. O 2 fi.  ,Tfi B IJ L A A G E X. 2. Dat ten opzigte van de navigatie en verzending der producten en andere goederen, van en uit de voorfz. Colonien na deze landen, zoude behooren te worden bepaald en vaftgefteld, dat dezelve zouden moeten gefchicden, gedeeltelyk met Zeeuwfche fchepen na de Provincie van Zeeland, na proportie van 'c aandeel, dat dc Kamer Zeeland in de Weft - Indifche Compagnie is herederende, ten welken opzigte men vafte tourbeurten zoude kunnen reguleren. 3. Dat ten opzigte van de vaart en handel uit de Engelfche Colonien in America en van elders , zo, er enige andere plaats mogt hebben, op een van de meergemelde Colonien, zoude behoren te worden vaftgefteld, dat geen vreemde vaartuigen , van wat natie dezelve zouden mogen zyn, aldaar zouden worden geadmitteerd, om te loflen of te laden, als in zooverre dezelve zoude komen aan te voeren goederen en noodwendigheden, die men uit deeze landen niet aanvoeren konde, en egter onontbeerlyk zouden zyn , en dat zodanige fchepen ook geene producten of andere goederen , van daar zouden mogen vervoeren , als dezulke, die hier te lande niet zouden kunnen worden vertierd, nogte van hier na elders zonder merkelyk nadeel zouden kunnen worden verzonden. 4. Dat hec ter fpoediger en meerder bevolking en cultivering dier Colonien", behoorde ce worden vrygeInten a3n een ider , mits uyt deze landen derwaarts vertrekkende, zig in dezelve ter neder ce zetten , zoo wel tot het dry ven van negocie, als om aldaar Ecabliffementen te formeren. 5. Dac ook in allen opzigte , op gelyke voet, alle vaart, handel en inwoning op Boumerona, aan een ider uit deze landen zoude behoren te worden vrygelaten. Dac zy Bewindhebberen zig hadden verbeeld, das alle deze arciculen zoo aequicabel waren, en overeenkomende mee de intencie van haar Heeren Gedepucecrden, dac Hoofdparcicipancen met haar zouden hebben geeoöpereerd , om op de gronden van dien, een nader plan te formeren. Dac zy egter in tegendeel toe haar leerwezen, uit derzelver refcriptie , waar van al mede copie daar nevens was gevoegd fub num. 5 hadden bevonden, dat voorfz.  B IJ L A A G E X. 213 voorfz. Hoofdparticipanten deze conditiën hadden geoordeeld geheel onaannemelyk te zyn, en niet te conveniëren mee de belangens van de Provintie van Zeeland en derzelver Ingefetenen. Dac voores door haar Heeren Gedeputeerden een gelyk verfoek, om opening ce willen geven aan de Gecommitteerde Hoofdparcicipancen, gedaan zynde, die op haar beurc hadden te kennen gegeven , dat zy aanftonds na haar retour in de Provincie mee geen minder empreffement als Gecommicceerde Bewindhebberen, hare gedagcen hadden laten gaan, over enige middelen coc accommodemenc, en daar van insgelyks in de maand January aan Bewindhebberen , een project hadden gezonden, vervaccende de naarvolgende arciculen. 1. Dat de Colonie van Effequebo, met deszelfs annexe en onderhorige rivieren , daar onder fpeciaal mede begrepen Demerary, ten allen tyde zoude zyn en blyven , gelyk te voren, in den boefem van de Generale Weft - Indifche Compagnie, mitsgaders onder de directie en verforging van de Kamer Zeeland. 2. Dat de vaart en handel op de voorfz. Colonie en Rivieren, gedurende den loop der jegenswoordige prolongatie vau hec Octroy van gemelde Compagnie, als zynde den 31. December 1761. door H. H. Mog. op den ouden voec, voor den cyd van dertig jaren geprolongeerc, met feclufie van alle andere, zoude gefchieden uic de Provincie van Zeeland en door deffelfs ingefecenen , op defelfde voec en op defelfde wyze , als voor de bekende Refolucie van de Vergadering van Tienen, van den 11 Auguftus, en van de Heeren Staten van Zeeland, van den 11 September 1750, had plaats gehad; dog dac, om zulks zoo veel mogelyk ce faciliteren , de Coloniften in of aan voorfz. Colonie en Rivieren Plantagien hebbende, als Zeeuwfche Ingefetenen zouden worden geconlidereerd, en ook in de Zeeuwfche fchepen zouden mogen herederen. 3. Dac Hoofdparticipanten van voorfz. Compagnie ter Kamer Zeeland, zoo veel hun aanging zouden coofenteren, dac, na de expiracie van de voornoemde jegenswoordige prolongatie , de vaart en handel op de gemelde Colonie en Rivieren, voor alle de Ingefetenen van den Staac, indiltinctelyk vry en open zouden zyn, met deze bepaling nogtans, dat alle de fchepen der- O 3 waards  SI4 B IJ L A A G E X. ■waards navigeerenJe, in Zeeland zouden moeten worden geëquipeerd , van daar uytvaren, en wederom aldaar t'huis komen. 4. Dat het aan iegelyk, van welke Provincie of plaats het zoude mogen wezen, gepermiteerd zoude zyn, z>g in en aan de voorfz. Colonie en Rivieren ce mogen nederzetcen , en aldaar etabliffercencen aanleggen en oprigten, en zulks zo wel gedurende de chans loopende prolongatie van hec octroy, als daar na, en eyndelyk 5. Dac op die accord zoude behooren ce worden verzogc de spprobacie van H Ho. Mogende. Dac de Gecommicceerde Hoofdparticipanten zig billyk hadden gevleid, dac deze project-arciculen by Bewindhebberen allezints redelyk zouden zyn gevonden, immers , dat dezelve zig niec zouden hebben oncrokken , om die toe een baüs van verdere onderhandeling te leggen ; dan dat zy uit de refcripcie van voorfz. Bewindhebberen, waar van al mede een affchrifc daar by was gaande fub Num. 6, met veel onaangenaamheid hadden gezien, dac dezelve hadden geoordeeld, die Propoficien niec alleen niet aannemelyk ce zyn, maar zelfs ook niet te vervatten zodanige gronden, waar op eenige nadere fchikking van algemene convenientie gouden kunnen worden gefundeerc. Dac zy Heeren Gedepureerden daar op al wederom wel hadden gecragt de refpective partyen op ce wekken, coc het toebrengen van alle faciliteit, en derfelver discreperende gevoelens, door middel van een gevoeglyk temperament re verenigen , mee een herhaald voorltel van de nadelige gevolgen ener decifie, dog dac zulks geen ander fucces hadde gehad, dan dac Hoofdparcicipancen hadden voorgeflagen, dac haar Project Aceoord zoude blyven coc een groudflag van nadere onderhandeling, en zy als dan zouden afzien van de bepaling , by hec derde Artieul van hare geconcipieerde conventie vervat, teneffecte, dac na expiratie van het jegenswoordig octroy, de vaart en handel op Effequebo en Demerary fonder enig accrochemenc zouden worden opengefteld. Dog dac Gecommicceerde Bewindhebberen daar ep al weder hadden geantwoord, dac, hoe genegen zy ook waren coc hec aannemen van gepafte voorflagen, en hoe m>qqï zy by haar zeiven overtuigt bleven yan de nuttigheid  B IJ L A A G E X. 215 heid van een accommodement, het egter voor haar onmogelyk was, om die propofitie te accepteren , terwyl defelve niec alleen geheel ftrydig was mee de belangens van de Compagnie, die zonder eenig voordeel ce trekken , gedurende een tyd van byna drie en twintig jaren , met zware koften zoude blyven gechargeerd, en met der zeiver goede oogmerken, om de Colonie door eene meerdere navigatie en commercie, toe een beecer en florifancer ftaac ee brengen, maar ook in genen deele zoude kunnen ftrekken coc bevordering van hec belang der Ingefetenen van de refpective Provinciën, waar voor nogcans een dezen opzigte mede diende ce worden gezorgc. Dbc door die een en ander byna alle hoop tot het vinden van een minnelyk vergelyk geheel verdwenen zynde , en zy Heeren Gedeputeerden geen mogelykheid ziende om iecs meerder ce vorderen , als coen eyndlyk nog door den eerften Heer van hec befogne , om niets onbeproefd te willen hebben gelaten , eene nieuwe voorflag was gedaan, hier in beftaande. Dac de vaarc en handel op de Colonie van Effequebo, Demerary en annexe Rivieren nog, gedurende » oen cyu vau ueu jaicu, uy (_uhi.hiuch.iv- uiuh ^-h w»» feciufie van alle andre zouden gefchieden uic de Provincie van Zeeland, en door deffe'lfs Ingefecenen. Dac gedurende dien cyd de koften coc onderhoud der Colonie , voor de eene helft door de Weft Indifche Compagnie, en voor de wederhelft, of door de Heeren Scaten van Zeelandc, of door een of meer Sceden van dezelve Provincie , of door Hoofdparcicipancen , zoude worden gedragen, en dac vervolgens, na expiratie van de cien jaren, de voorfz, vaarc en handel voor alle Ingefetenen , en uic alle haveuen van den Staac zoude vry en open ftaan. Dat Gecommicceerde Bewindhebberen en Hoofdparticipanten beide zig niec bevoegd oordelende, om, zonder fpeciale laft" van hare Commictencen, zig daar op in ce laacen, veel min finaal ce expliceren, en de laaftgemelde in hee byfonder infterende , dac hun een convenable tyd mogt worden vergund , om deze propofitie, welke zy ineendeu niet geheel en al te moeten verwerpen, te brengen eer kenniffe van de Heeren Staten van hare Provintie; zy Heeren Gedeputeerden tot O 4 vol-  SIS 15 IJ L A A G E X. yoldoeninge aan dat verzoek, de befognes al weder hadden gecontinueerd tot den n. April laaftleeden. Dat ondertuffen de Heeren Staten van Zeeland, zig aan de H. Ho. Mog. geaddreffeerc, en om prolongatie van de voorfz. befognes, waar van den termyn voor haar al te naauw bepaald was , verzogt hebbende Hoogftdezelve, ter betoninge van hare deference en bereidwilligheid, om wel alles te willen contribueren, wat enigzints dienen konde tot facilitering van de de» liberacien, die het welzyn van hare Ingefetenen tot onderwerp hadden , dit aanftonds hadden geaccordeerd, en den tyd tot het hervatten van de voorfz. befognes geprolongeerd tot den 16 Mey daar aan volgende. De partyen in conformité van de nadre aanfchryving, op den gcprefigeerden dag weder herwaards gekomen, de conferentien hervat, en opening van derzelver nader inftruétie gevraagd zynde, Gecommitteerde Hoofdparticipanten hadden te kennen gegeven , dat de Heeren Staten van Zeeland, aan wien zy zig hadden verpligt gevonden rapport te doen van den tegenswoordigen toefland der zaken, en Hoogftderzelver fpecialen lalt daar toe te verzoeken , op het voorfz. fubject gedelibereerd hebbende, met die attentie, als het gewigc der zake quam te vereifchen, hare Principalen by eene ample Refolutie, waar van zy eene Copie hadden overgegeven, die ook al mede hier by was geappliceerd fub Num. 7. hadden gelalt, om de laafte gedane propofitie te declineren, en in gene andre te komen dan de zulke, welke tot haar grond/lag hadden de overgifte van Elfequebo en Demerary. Dat Gecommitteerde Bewind hebberen daar op hadden verklaard, dat hunne Principalen haar hadden geinftrueerd en in ftaat gefteld, om op de gronden van de faaftgedane propofitie in onderhandeling te konnen treden , dog dat zy ziende, dat Gecommitteerde Hoofdparticipanten , door zulke precife ordres geborneerd waren, het van geen de minfte nuttigheid agteden, om daar omtrent nadere ouverture te doen, en dat, voor zooveel aanbelangde de overgifte van Effequebo en Demerary , zy al meermalen hadden gedeclareert, en als nog moeften declareren, dat hec de Compagnie niec convenieerde zig van de Colonie van Demerary teoncdoen, en dat om die reden hare Committenten, by iterative Re-  B IJ L A A G E X. Ï17 Refolutien , hun hadden gelaft om daar toe nooit te komen. Dat zy Heeren Gedeputeerden, hoe welmenende en ieverig ook hare pogingen waren geweeft, door zoda. nige Declaratoiren over en weder gedaan, zig buyten ftaat gefteld vindende, om verder met enige hoop van, fucces op het voorgeflagene expediënt te kunnen werken , zig eindlyk tot die noodzakelykheid gebragt hadden gefien, om de conferentien af'te breken, en met betuiging van haar leedwezen , dat het ongeluk hadden gehad, om in hare goede intentie niet te kunnen reusferen , aan beide partyen te kennen te geven , dat zy niet zouden nalaten, om aan H. Ho. Mog. een gedetailleerd rapport te doen, van al het geen fucceftivelyk. in de gehoudene befognes was voorgevallen en verhandelt. Dat vervolgens met eikanderen afzonderlyk over dit werk hebbende gedelibereert, zy Heeren Gedeputeerden deze materie , in deszelfs omftandigheden befchouwd , hadden gevonden fusceptibel te wezen, zo wel van ene politique als rigtelyke befliffing. ' Dan dat zy in agcing hebbende genomen, dat partyen zelve zig nu en dan op haar goed regt hadden beroepen , en in 't byzonder, dat de Hoofdparcicipanten ter Kamer Zeelandt, zig niet aliëen hadden getoond van een juridicq onderzoek dezer differenten , zig liever hadden willen onthouden, om daar op enige politique refkctien te maken , en het veiligfte geoordeelt, om voor derzelver advis aan H.Ho. Mog. uit te brengen, dat zy van gedagten zouden zyn, dat H. Ho. Mog., in geval Hoogftdezelve niet mogen goedvinden deze differenten door hare eyge uytfpraak te termineren, als dan de queftie ten principalen, of namentlyk de ingezetenen van de Provintie van Zeeland, uic kragt van ene by hun gepretendeerde primitive occupatie, en hec daar op gevolgde bekende contract van den jare 1670. mitsgaders op fundamenc van ene gefuftineerde ongeftoorde polfeftie, het regc hebben en bevoegc zyn, om privative, en met feclufie van alle andre, te mogen navigeren, handelen en traficqueren, op de Colonie Effequebo, Demerary en onderhorige Rivieren, met alle gevolgen en aankleven van dien, zouden behoren ce renvoyeren aan een oupartydig Geregtshof, of wel te fteiO5 lea  2ï8 f'B ij l A a g e X. len ter arbitrage van eenige Leeden uic een of meer Hoven van Juftitie uic deze geünieerde Provintien, of wel zodanige andre kundige en onpartydige Leeden van Regering of Regtsgeleerden , als daar toe door zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heer Prins Erfftadhouder, die tot het gunt voorfz. door H. Ho. Mog. zoude behoren te worden verfogt, zouden worden genomineerc en gekoren, ten einde om in dit finguliere geval, daar inne uit name en van wegens H. Ho. Mog. te decideren of arbicreren, zoo als zy in goede juftitie of na den aart en omftandigheden van faken zouden oordelen te behoren, zonder dat tegens hec zelve verder eenige regtelyke middelen of politicque addreffen zullen werden geadmitceerd. Dac voores, in geval het voorfz. Advis by H. Ho. Mog. moge worden geaggreëerd , tot affnydinge van alle trainiffementen, en fpeciaal toe voorkóminge van de abuifen, die dikwils door hec in hec werk ftellen van regtelyke chicanes worden gepleegc, en den vooregang der procedures komen ce ftremmen, hec voorfz. ce benoemene Geregcshof of Arbieers zouden dienen te worden geauthorifeerd , om parcyen Licigancen voor haar te ombieden , om ten haren overftaan, en, zoo nodig, door derfelver mediacie en incerceftie ce doen reguleren, de ftyl en manier van procederen, waar na de voorfz. zake zal worden behandeld, of by ontftente. niffe van dien , aan haar zodanige korre en expedite manier en forme ce prefcriberen, als zy na den aart der queftie en de merices van de zaak meeft convenabel zullen vinden. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provinciën , hec voorfz. gerapporteerde mee de Bylagen van dien, copielyk overgenomen , om in den haren breeder gecommuniceerd ce worden. Accordeert met het voorfz Regifter. B IJ-  W P A Ar J, H ,-ff ei» BIJLAAGE Y. Resolutie van 1. Juny 1770. dicterende, hoe verre Hoofdparticipanten der Weit - Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, zig door derzelvet Gecommitteerden tot de nadere conferentien, ten overftaan van H. Ho. Mog. Gedeputeerden met Gecommitteerde Bewindhebberen derzelver Compagnie ter Kamer Amflerdam, ten fine van accommodement der differenten, over de vaart op Esfequebo cum annexis, zullen hebben in te laten. Extract uit het Regifter van de Refolutien der Heeren Staten van Zeeland. Den 1. Juny 1770. By refurntie gedelibereerd zynde , op het uitgebragc Rapport den 24 der voorleden maand , door Heeren Commiflariffen van Staat, hebbende, ingevolge en ter voldoening aan H. Ed. Mog. Refolutien commiJToriaal van den 2(5. April jongftleeden, mitsgaders 10 en 17 derzelver maand, geëxamineerd, de fucCeffivelyk ingekomene milfives. Van de Héeren Raden des Furflendoms Gelre en Graaffchap Zutphen , gefchreven te Arnhem : Van de Heeren Gedeputeerden van de Staten der Pro- vim  *40 B IJ L A A G E Y. vincie van OverylTe'., gefchreven te Zwolle; beide den 7. April. Van de Heeren Staten der Provincie van Frieflaud, gefchreven te Leeuwaarden den 30. April, alle laaftleden: en laaftelyk die van de Heeren Staten van den Lande van Utrecht, gefchreven te Utrecht den 9. der laaft voorgaande maand, houdende voorfz. miflives het antwoord van de Heeren Staten dier Provinciën refpective, op de mifiive van de Heeren Staten defer Provincie, van den 19 Maart defes jaars, aan ider van develve met becrekking tot het ftuk der vaart op Effequebo en onderhorige rivieren afgezonden. Als mede ter voldoening aan haar Ed. Mog. Refolutien commiflbriaal van den 26, 27 en 30 April, alle jongftleden, en 17 der voorgaande maand, de fucceftivelyk ter kennis vau H. Ed. Mogende gebragce refolutien van de Heeren Staten der Provinciën van Friefland , van Over - Yfiel, van Utrecht, van Stad en Lande, en van Gelderland, op het rapport den 9 juny des voorleden jaars ter Vergadering van H. Ho. Mog. uitgebragt; mitsgaders op de refolutie van de Heeren Staten der Provincie vau Holland en Weft-Friefland, van dato 26 Jannuary defes jaars, den 29. daar aan volgende ter hooggemelde Vergadering ingebragt, dezelve materie concernerende. Wyders, ingevolge en ter voldoening aan H. Ed. Mog. Refolutie commiflbriaal van den 27 en 30 April jongftleden , de onderfcheidene berigten , vervattende de confideratien van de Collegien der Kooplieden binnen de fteden Middelburg en Vliffingeu, refpective by refolutie van den 19 Maart te voren gerequireerd, op het plan door de Provincie van Holland by derzelver evengemelde refolutie en advis, gevoegd ter fchikking vap de differenten over de gemelde vaarc , en eyndelyk nog ingevolge H. Ed. Mog. Refolutie commiflbriaal, van den 27 derzelver maand April, de requefte van Dekens en Beleders der refpective Gilden en Trafiquancen binnen de ftad Middelburg , waar by , om voorgeftelde redenen, H. Ed. Mog. kragcdadige voorziening eer prefervacie van voorfz. vaart zyn implorerende. Mitsgaders by refumtie op voorfz. Miflives , Refolutien , Berigcen en Requeften refpective, gelyk ook op de ouverture den 28. der jongftledene maand door den Se- >  B IJ L A A C E Y* uaf Secretaris van 't Land gegeven , dat de Prsefident van Hoofdparticipanten der Weft-Indifche Compagnie ter Kamer alhier, Mr. B. Matthias Fous, hem had gecommuniceert, de bekomene aanfchryving Hunner H. Mog. by Hoofdparcicipancen voorfz., tot hec afzenden op den 6 Juny eerftkomende, van eenige Gecommicceerdens cum plena geinftrueerd en voorzien , omme, ten overftaan van Hoogftderzelver Gedeputeerden, de afgebrokene conferencien over voorfz. qua,ftieufe vaart weder ce hervaccen en ce onderdaan, of door middel van dezelve, de fubfifterende differenten, in hec vriendelyke bygelegd, en zo doende eene afkom ft van zaaken zoude kunnen worden gemaake: is goedgevonden en verftaan te declareren, dac aan H. Ed. Mog. in de voorfz. ingekomene advifen en refcripcien der Heeren Scacen van Gelderland, Ucrecht, Friefland en Scad en Lande, gene argumencen zyn voorgekomen , die H. Ed. Mog- zouden kunnen perfuaderen, van derfelver gerefolveerde van den 19 Maan jongftleden, om namentlyk de voorfz. verfchillen aan ene regtelyke decifie over te lacen, af te gaan; maar dat H. Ed. Mog. in tegendeel mee de Heeren Scaeen van Over - Yfiel, volgens Hoogftderfelver geadvifeerde vau den 5 April dezes jaars, als nog ter goeder trouw vermenen, dat dez» zaak aan zoo een regcelyk onderzoek en decifie kan worden gedemandeerc, zonder dac de fouveraine regcen van H. Ho. Mog. daar door eenige inbreuk zouden lyden of gccompromicceerd worden, en daarom als het asquicabelft en heilfaamft middel diend in geflagen te worden en felfs verre preferabel aan hec op eene policicque wyze cermineren defer verfchillen; wordende daar omcrene ce meermalen de regulen van conveniëntie veel eerder, dan die van regcen gevolgd. Dac egcer uic de voorfz. Provinciale advifen de eenparige inclinatie der 5 andere Provinciën geremarqueerd zynde, om ware het mogelyk, deze verfchillen in der minne cuflchen de Provinciën van Holland en Zeeland, coc voorkoming van hier uic ce vrezen verwydering., als nog te fchikken, en uic H. Ho. Mog. Refolucie van tien 22 Mey jongftleden, op den 28. daar aan, eer dezer Vergadering ingeko men, gefien , dac Bewindhebberen der Weft - Indifche Compagnie eer Kamer Amfterdam, en Hoofdparcicipanten van dezelve Compagnie eer Kamer  222 B IJ L A A O E Y. rher Zeeland reeds zyn befchreven , om zig in 's Hage op den 6 dezer lopende maand, ter minnelyke conferentie ten overftaan van Heeren H. Ho. Mog. Gedeputeerden te laren vinden, H. Et!. Mog. om zo veel docnlyk preuves van toegeventheid te geven, en aan de voorfz. geneigdheid der Bondgenoten tot fchikking te beantwoorden, Hoofdparcicipanten voornoemd authoriferen, gelyk gefchied by dezen , om, door hunne Gecommitteerdens in de ce houdene befognes ce laten aanhoren, wac nadere plans van accomodemenc, heczy door Heeren H. Ho. Mog. Gecommicceerden, of door Bewindhebberen zullen worden voorgefteld , en dezelve over te nemen, om aan H. Ed. Mog. ce worden gecommuniceerd , om daar op nader te delibereren , zo als bevonden zal worden Ce behoren; met recommandatie aan dezelve Hoofdparcicipancen, omme van hunne zyde gene voorflageu ce doen, als zynde aan H. Ed. Mog. nog gene voorgekomen, die niec gepaard gaan mee de evidenfte waarfchynlykheid, ja genoegzame zekerheid , dac deze Provincie en derzelver Ingezetenen , aanftonds gedeekelyk en binnen korcen geheel zullen worden ontzet, van deze aan hun nog eenig overgeblevene branche van commercie en welvaart, en 'c welke, naar 't oordeel Hunner Ed Mog. ook niet zal kunnen worden genre venieerd , door den voorflag by de onderfcheide gerequireerde, en cien 27 en 30 April jongftieden insekomene berigcen van de Collegien der kooplieden ce Middelburg en Vliffingen gedaan, een einde de queftieufe vaarc op Effequebo cum annexis , onder zekere nader te reguleren poindten en condicien, finaal open ee ftellen voor alle de Ingefecenen van den Scaae, mies hier uicvarende , en mee de producten van daar op defe Provincie recournerende, en veel minder door Plnns by de Provincie van Holland en Weft - Vriefland, nevens H. Ed. Gr. Mog. geadvifeerde, van den 20". January dezes jaars, om, namentlyk cwee negenden in de fchepen of in de recouren aan de Zeeuwfche Ingefecenen ce laten gefuppediteerd. Welke Plans de Hoofdparticipanten voornoemd insgelyks word aanbevolen , als geheel onaannemelyk ce declineren , zoo op de gronden by hunne confiderarien dtn 8. Maarc jongftleden aan Heeren Commiffariffen in een Staats Belognie opgegeven, vermeld, als op de rede-.  B IJ L A A G E V. «2$ Senen en motiven by de beide voornoemde Collegien van kooplieden in hunne berigcen geallegeerd. Ten welken einde Extract defer Refolutie aan Hoofdparticipanten der Wefl- Indifche Compagnie ter Kamer alhier, om zig daar naar te reguleren, zal worden gezonden. C Onder Hond ) Accorc'eerd met het voorfz. Regifter. ( Was geteekend,) J. M. Chalmers. BIJLAAGE Z. Extract uit het Regifter der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Jovis den 14. Juny 1770. De Heeren Brantfen en andere H. Ho. Mog. Gedeputeerden toe de zaken van de Weft - indifche Compagnie, hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat zy , ingevolge en tot voldoeninge van H. Ho. Mog. Refolutie commiflbriaal van den li dezer lopende maand, geëxamineerd hadden de Refolutien van de Heeren Scaaten der refpective Provinciën , op het fubject der differenten over de vaarc en handel op de Colonie Effequebo en Demerary, fuceeffivelyk ter Vergadering ingebragtden 20 January, 27. Maart, 1, 12, 18, 27 April en 10 Mey 1770., dac by die examinatie hadden bevonden, dat de Heeren Staten van Geldcrhnd van gedag, ten waren, dac zyne Hoogheid den Heere Prince Effftadhouder, door de Provinciën vau Holland en Zeeland behoorde ce worden verzogc. om toe applaneringe van de voorfz. differenten, deffelfs. goede en veel vermogende ofheilm ce willen aanwenden, en zulks onver- ho-  a*4 B IJ L A A G E Z. hopentlyk van geen fucces zynde, d'arbitrage en decf« fie daar van op zig te willen nemen. Dac dc Heeren Stacen van Holland en Weft; - Friesland by derzelver Provinciaal advis hadden verklaard van opinie ce zyn, dac H. Ho. Mog. de aanfchryvinge van Uewindhebberen van de Weft- Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, aan den Directeur van Effequebo gedaan, om geen fchepen komende uit de Havenen dezer Landen, die niet voorzien waren met een Hout- of Zoucbrief van de Kamer Zeeland, op Effequebo of andere Rivieren, te admicceren om Ce laden of te loffen, zouden behooren te ftellen buicen effect, en dienvol- tende te verklaren, dat de vaart en handel op de voorfz Livieren in conformiteic van de coneeflien daar toe door de generale Weft-Indifche Compagnie, uit kragte van hun gekregen octroy verleend, voor alle de In- fefetenen vau deze Republicq is open gefteld, mitsgaers aanfchryvinge daar van aan Directeur en Raden van gemelde Colonie, en publicatie binnen de Verenigde Provinciën ce laten doen, met dien verftande nogcans, dat de navigacie en verzendinge der Producten en andere goederen, van en uic de voorfz Colonie na deze Landen op den voorfz. voec aldus foude kunnen worden gereguleerd , dat dezelve zoude gefchiedcn met Zeeuwfche fchepen na de Provincie van Zeeland , in proportie van hec aandeel dac de Kamer Zeeland in de Weft - Indifche Compagnie is hóerederende, en dat om de voorfz. navigatie en verzendinge voor de Provincie van Zeeland in de voorfz proportie ce verfekeren, Hooggemelde Heeren Scaten van Holland zig engageren om daar coe ce helpen vaft ftellen, zulke of diergelyke praecaucien als ten opzigte van des Compagnies Etabliffemencen op de kuft van Africa plaats hebben gehad of actueel nog plaacs hebben , volgens een Memorie by die Refolucie geannexeerd. Dac de Heeren Scacen van de Provincie van Zeeland daar en tegens by derzelver Refolucie hadden verklaard gene zwarigheid ce zullen maken, om, zo de overige Bondgenoten zulks mede mogcen goedvinden, zig met de conclufie van hec Kapporc door haar Heeren Gedeputeerden op den 9 Juny des afgelopen jaars 1769, op hec voorfz. fubject eer Vergadering uicgebragc, in zoo verre te conformeren, dat de queftie ten principalen by  B IJ L A A O E Z. «35 by 't voorfz. Rapport vervat, wierde flerenvoyeerd aan een onpartydig Geregcshof, gene particuliere relatie toe de Provinciën van Holland of Zeeland hebbende, ten einde om in die fingulier geval , daar inne uic naam eu van wegens H. Ho. Mog. ce decideren of arbicreren , zo als in goede juftitie zal oordeelen ce behoren. Dac de Heeren Stacen van Ucrechc zig voor als nog or> de zelve uiec geëxpliceerd, maar gemeen i hadden, dac de Refolutien van de Provinciën van Holland en Zeeland vooraf zouden behoren gefteld re worden in handeu van haar Heeren Gedepuceerden , m^c verzoek, om voorfz. zaak als nog eens te willen sanvacten, orn middelen van accomrnodemcnc te beramen en voor te flaan, en ce cragcen op zoo ene wyze die verfchil toe onderling genoegen ce v reffenen, en indien zulks onverhopenclyk niec moge konnen worden gevonden, als* dan H. Hoog Mog. op de geheele zaak ce dienen van derzelver confideracien en gemotiveerd Advis, volgens welke die verfchil door H. Ho. Mog. zoude behooren te worden gedecideerd. Dac de Heeren Scaten van Friesland en van Scad en Lande , hare Gedeputeerden ter Generaliteit hadden geauthorifeerc, de eerftgemelde om mee de Gecommitteerden van Holland en de overige Boncjgenoten, en de laaftgemelde om by oneftenteniflè van een convenabel vergelyk, hec geen voor af nog zoude behooren gecendeerc te worden, deze zaak mee Gedepuceerden der overige Provinciën zoodanig te helpen reguleeren, infehikken en finaal afdoen, zoo als zy zeiden oordelen ce behoren. En eindelyk, dac de Heeren Scaten van Over-Yffel deze zaak hadden gevonden meerder fufcepcibel ce wezen aan een regterlyk, dan een policicq onderzoek; en micsdien van oordeel waren , dac dezelve behoorde ee worden verbleven aan een onparcydig Hof van Juftitie binnen de geünieerde Provinckn , om daar in te decideren, zoo als na regten en m goede Juftitie zal vinden te behooren. Dae deze verdeeldheid in de gevoelens der refpeclive Bondgenocen , haar Heeren Geaepuceerden wel enigzints in verlegentheid hadde gebragc, welke weg zy aan H. Ho. Mog. zouden voorfiaan als de bequaamfte om deze differenten ce termineren, II. D K ft L, P Ptf  SïÖ B IJ L A A G E Z. Dat zy by derfclver rapport op den o. Juny des afgelopene jaars 1769, ter vergadering uicgebragt , wel hadden verklaard van advis te zyn, dat ingevalle H. H. Mog. deze gefchillen niet door hare eigen uitfpraak zouden willen termineren, als dan de queftie ten principalen, zoo als die daar by was voorgefteld, zouden behoren te (lellen, ter decifie van een cnpartydig geregtshof, of ter arbitrage van eenige daar toe doorZyne'Hoogheid te verkiezen fcheidsmannen. Dat ook, deze zaak op haar zeiven befchoud fynde, geen reden zouden vinden om daar van af te gaan, maar dat dezelve federt den loop van een jaar, zoo door dcflelfs behandeling, als deomitandigheden die dit verzeld hadden, zodanig van gedaante was verandert, dac zy vreesden, dat zy in 't doen adopteren van die twee voorgeflagene middelen gene geringe zwarigheden zouden ontmoeten. Dat verfcheyde van de Provinciën reeds hadden getoont , meerder te inclineren, om deze voorfz. fubfifterende gefchillen, niet op ene regtelyke wyze af te doen. Dat andere wederom hadden begrepen, dac dezelve niet zeer fufcepcibel waren van een policicq onderzoek, en alzoo ook weynig gefchikc, om by H. Ho. Mog. te worden afgedaan : behalven, dac ook de Heeren Staten van Holland en van Zeeland, zig over en weder als geintreffeerde partyen komende aan te zien , die miffchieu de overige Provinciën fcrupuleus zoude maken om haar deel ce geven in de deliberatien over ene fodanige decifie, en zulks dan wederom gelegentheid zoude kunnen verfchaffen coc onaangename "difcuiïkn, en een merkelyk en onvermydelyk ongenoegen. Dat zy daarom hadden gemeent te moeten bedagt zyn op een middel , dat van de vorige verfchillende, dog in zulke omftandigheden, en onder ene zoo gelukkige forme van Regering als de tegenwoordige, zeer gepaft fchynt voor te komen; om namenelyk Zyne üoorlugcige Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder als Arbiter, tot nederlegging van deze ontilane differenten in te roepen. En dac miesdien van advis zouden zyn, dac Hooggemelde Zyne Hoogheid door H. Ho. Mog. zoude be- ho-  B IJ L A ü G E 25. 327 horen te worden verfogt, om wel op zig te willen remen om deze zaak met alle gevolgen en aankleven van dien , door zyne hooge uitfpraak te termineren , of wel daar omtrent zodanige fchikkingen te beramen, als Hoogltdezelve om toe ene convenable afkomft van zaken te geraken , na zyne hoge wysheid meelt dienltig en gevoeglyk zal oordelen. Dac zy Heeren Gedeputeerden aan de eene zyde te veel blyken hebben gezien van den yver, die'Zyne Hoogheid by alle voorvallende occafjë» heeft getoond, om alles te willen contribueren , tiet geen tot bevordering van het gemene welzyn kan ftrekken, dau dac zy een ogenblik zouden twyfelen , dat Hoogftdezelve, hoeveel het ook moge gevergt zyn, thans deze laft niec zoude op zig nemen; en dat zy aan de andere kanc niec minder vercrouwen, dac alle de Bondgenoten mee haar wel zullen willen conveniëren, dac defe voorflag geheel onzydig, en volkomen gefundeerd is op de gronden van de Unie, en dac mitsdien geen zwarigheid zullen maken om zig daar in mee haar ce voegen. Dac zy voores van gedagcen zouden wezen, dac de Heeren Stacen van de Provinciën, welker Gedeputeerden op die fubject niec genoegzaam mogten geinftruëerd zyn, door H. Ho. Mog. behoorden te'worden geëxhorteerd, om zoo ras doendelyk, derzelver Re(olutien daar op aan H. Ho. Mog. te willen laten toekomen. En dac in 'c byzonder de Heeren Staeen van Holland en van Zeeland behoorden ce worden verfogc , om midlerwyl de zaken ce lacen in die ftaac, als dezelve zig chans bevinden , en zig zonder eenige preoccupatie voor de particuliere belangens van hare Ingefecenen te willen voor ogen ftellen, de gevolgen die uit ene cegengeftelde onderneming zouden kunnen profluereu; de verwydering , die daar uic cuffchen cwee zoo naauw verbondene Provinciën zoude oneftaan, hec diferedir, dac daar door, zoo binnen als buicen s lands, aan de Republicq zoude werdeu coegebragc, en de onaangename deliberacien , waer coe de overige Provinciën , welke die zekerlyk mee geen onverfchilligheid zouden kunnen aanzien , coc behoud van haar gemeen gezag in zaken die de fouverainieeyc van hec gemene land zyn concernerende, genoodzaakc zonden zyn, te moeten komen, fa Waay  228 li IJ L A A G Ë Z. Waar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, van OverYffel en van Stad en Lande, haar met het rapport en advis geconformeerd: En is voorts goedgevonden en verdaan, dat copie van 't voorfz. rapport en advis by miflive gezonden zal worden aan de Heeren Staten van Holland en Wed - Friefland, van Zeeland, van Utrecht, en van Friefland , en dezelve zullen worden verzogt en aangemaand, om foo ras doendelyk derfelver Refolutien daar op aan H. Ho. Mog. te willen laten toekomen , en dat in 't byzonder de Heeren Staten van Holland en van Zeeland zullen worden verzogt, om middelerwyl de zaken te laten in die ftaat, als dezelve ve zig thans bevinden, en, zonder eenige praeoccupatie voor de particuliere belangen van hare Ingefetenen, zig te willen voor oogen ftellen, de gevolgen, die uit een tegengeftelde onderneming zouden kunnen proflueren, de verwydering, die daar uit tuffchen twee zoo naauw verbonden Provinciën zoude ontdaan, het discredit , dat daar door, zoo binnen als buiten 's lands aan de Republicq zoude worden toegebragt, en de onaangename deliberatien , waar toe de overige Provinciën , welke dit zekerlyk met geen onverfchilligheid zouden kunnen aanzieu, tot behoud van haar gemeen gezag , in zaken die de fouverainiteit van het Gemene Land, zyn concernerende, genoodzaakt zouden zyn, te moeten komen. Accordeert met bet voorfz. Regifler. BIJ-  22$ BIJLAAGE Aa. Resolutie van H. Ho. Mog. de dato 17. Auguftus 1770, zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder verzoekende , om de dus lang geventileerd hebbende verfchillen over de vaart op Effequebo, cum annexis , door zyne hooge uitfpraak te willen tcrmineren. Extract uit het Regifter der Refolutien van de Hoog Moogende Heeren Staten Generaal der Verenigde Nederlanden. Veneris den 17. Auguftus 1770. De Heeren Brantfen en andere H. Ho. Mog. Gedeputeerden tot de zaken van de Weft - Indifche Compagnie, hebben ter Vergadering gerapporteerd, dac zy, ingevolge en tot voldoeninge van H Ho. Mog. Refolutien commiflbriaal van den" 20 juny, 2 en 4 July en 13 Auguftus laaftleden , geëxamineerd hadden rie Refolutien van de Heeren Scaten van Holland en WedFriesland , van Zeeland , van Utrecht en van Friesland , genomen op hec Rapport door Haar Ho. Mog. Gedepuceerden op den 14 Juny daar te vooren eer hooggemelde Vergadering uicgebragc, over de wyze op welke zy meenden , dac de gefchillen over de navigacie en handel op de Colonie van Effequebo en Demerary het Kevoeglykft zouden kunnen worden getermineerd. b 5 P 3 Dat  «3o IJ IJ L A A G E Aa. Dac zy daar uic mee veel genoegen hadden vernomen, dac de Heeren Scaten der voorfz. Provinciën,- zoo wel als de Heereu Staten van Gelderland, Over-Yflel en Stad en LanJe, welker Gedeputeerden zig aanftonds mee dac rapporc hadden geconformeerd, als zeer convenabel en gepaft hadden aangezien hec middel daar by voorgeftagen, om Zyne Doorlugcige Hoogheid den Heere Prmre Erfftadhouder als Arbicer coc nederlegging van de ontftane differencen in ce roepen : dac daar door thans deze zaak in die cermen zynde gebragc , dac 'er eene finale afkomft van zaaken zoude kunnen gemaakt worden , en alle de Bondgenocen eenparig verklaard hebbende van eene volkomene confiance ce ftellen in de onzydige, allezins squitable en hoogverligce denkensv/yze van hooggemelde Zyne Hoogheid , zy Heeren Gedeputeerden micsdien van gedagcen zouden zyn, dac H. Ho. Mog. aan die gevoelens met zouden behoren ce korc ce doen, maar by hec verfoek aan zyne Hoogheid om de Arbitrage van deze differenten wel op zig ce willen nemen , de geheele verdere behandeling dezer zake aan Hoogftdenzelven zouden behooren over te laten. Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden en verdaan, dac copie van hec voorfz rapport en de daar op ingebragce refolutien gefonden zal worden aan Zyne Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder, en Hoogftdezelve daar benevens op 't inttantelyklte zal worden verfogc, zoo als verzogc word mits dezen, om in de omftandigheden waar in z'g chans de voorfz zaak is bevindende , als nog zyne veel vermogende officien rot applanering van de ontftane differencen ce willen aanwenden, en in gevalle zulks onverhoopcelyk van geen effect, zoude mogen zyn, als dan deze geheele zaak met alle gevolgen en aankleven van dien, door zyne hooge uiefpraak te willen cermineeren, reguleren en daar omtrenc ce handelen , zoo als meer Hooggemelde zyne Hoogheid naar zyne hooge wysheid meeft dienftig en convenabel zal oordelen. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Zeeland , hebben zig mee hec voorfz rapport geconformeerd , met inhasfie van de refolucie van de Heeren Staten hunne Principalen op die materie uitgebragt. Accordeert met bet voorfz Regifters. u ij-  »3- BIJLAAGE Bb.i.1. Missive van zyne Doorlugtige Hoogheid den Heer Prince Erfftadhouder, van den 20 Auguftus 1770, waar by in Antwoord op H: Ho: Mog: Refolutie van den 17 te voren, zig bereid verklaard, de Arbitrage over de EiTequebofche differenten op zig te nemen. Hoog Mogende Heeren! Wy vinden Ons vereerd mee Uwer Ho: Mog: Miffive en Refolucie van den 17 dezer loopende Maand , waar by Uw Ho: Mog: aan Ons hebben gelieven ce defereren de Arbicrage en Decifie over de differencen , rakende de Navigacie en Handel op de Colonie van Effequebo en Demerary. Wy zyn, Ho: Mog: Heeren 1 veel ce gevoelig aan de gediftingueerde blyken van vercrouwen , welke Wy van Uw Ho: Mog: en van de gezamendyke Bondgenoocen by deze gelegentheid mogen genieten , en ce zeer overtuigt van het gewigc der redenen en mociven, die Uw Ho: Mog: de inroepinge van Onze Arbicrage, als een gepaft'en mee de gronden van de Unie, alïezins overeenkomftig middel coc applaneringe van deze verfchillen hebben doen aanzien , dan dac Wy Ons aan het verlangen van Uw Ho: Mog:, en aan Onze vcrpligtinP 4 gen  3» B TJ L A A G E Bb. geu tegens over het Bondgenootfchap zouden willen ontrekken : en hoe zeer dan ook de beflifficge van de voorfz: differenten onj verfcheide redenen en oorzaken Ons niec minder laftig als epineus moec voorkomen, zyn Wy egcer een vollen bereid om dezen laft op Ons te nemen ; van welke Onze bereidwillige acceptatie Wy niet hebben willen afzyn, Uw Ho: Mog: mies dezen de vereifchte kenniffe te doen erlangen. Waar mede: Hoog Mogende Heeren, &c. In 's Gravenha^e den 20 Auguftus 1770. ( Geteekend,) W. Pr. v. Orang e. B IJ-  233" BIJLAAGE Bb.2.1. Extract uit het Regifter der Refolutien van de Ho. Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Lunae den 15 October 1770. Oirfaneen een Miffive van Mine Hoogheid den Heere Prince van Ürange en Naffau, gefchreeven alhier in den Hage, op heeden dato deefes, houdende, dac, na dac haar Hoog Mop. by der felver Refolucie van den 17 Auguftus deefes jaars goedgevonden hadden aan hoogftgemelde fijne Hoogheid ce defereereu de Arbicrage en Decifie, over de differencen, raakende de Colonie van Effequebo en Demerary, en fijn Hoogheid de laft hem opgedraagen, hoe ongaarne ook, egcer, ter beantwoording aan het vercrouwen door haar Hoog. Mog , endegefamenclyke Bondgenooten in hem gefteld, en ter betragcing van de. pligcen fijn Hoogheid ook een deefen incumbeerende, mee becaamelyke bereidwilligheid hadde aanvaarc, hoogftdefelve niec gecardeerc had van cerftond eene préparatoire voorfïeninge ce doen , waar door in ftaac konde geraaken om mee foo veel fpoed, als den aarc deefer gewillige en imporcante faak eenigifints coeliec aan hec verlangen van haar Hoog Mog. te voldoen. Dac een dien einde by hoogft deffelfs Miffives van den 'JO der felve maand aan de Heeren Scaacen V3n Holland en Weftvriesland, als meede aan de Heeren Scaaten van Zeeland, een korc cermyn, uicerlyk van fes weeken, gefixeerc hebbende, binnen welken fijne Hoogheid foude inwagten foodanige Memorien of Deductien , als tot nadere adttrudtie van hee wederzyds ge« fuftineerde fouden moogen ftrekken, en na verloop van welke cyd hoogftdefelve deefe geheele faak voor voldongen foude houden; fijn Hoogheid daags daar aan P 5 onc-  s34 B IJ L A A G E Bb. onrfangen hadde een Refcriptie van de Heeren Staatcg der ecrftgemelde Provincie, waar by aan hoogftgedagte fijne Hoogheid hadden gedeclareerc, dat in verbeelding •waren, dat haar gefuftineerde noopens het regt van vrye Vaart en Handel op de gemelde Colonie by Refolutie van den 29 January laacftleeden , ter Vergaderinge van haar Hoog Mog. ingebragt, feer klaar en convincant te hebben geadftrueerc en betoogd, dat overboodig oordeelden fijne Hoogheid met verdere Memorien of Deduótien te incommodeeren. En van weegens de Heeren Staaten van Zeeland, hoogftdefelve op den 2 deefer loopende maand eene Miffive was geworden , by welke gemelde Heeren Staaten, onder een niet min ernftig declaratoir van hun uiterfte vertrouwen op de gcfundeercheid van hec gefüftineert regc van privacive vaarc en handel voor hunne lngezeecenen op de voorfz Colonie, nog ten overvloede eene Memorie tot fuccincle recapiculatie der Argumencen in de anterieure Schriftuuren vervac aan fijne Hoogheid hadden geëxhibeert en evergefonden. Dat die faak alfoo geinftrueert en voldongen zynde, hoogftgedagte fijne Hoogheid gaarne hadde gewenfchc, in gevolge het eerfte lid der delacie van haar Hoog Mog. hoogft deffelfs goede officie toe applaneering der oneftaane differencen, door middel van hec een of ander gepaft expediënt te konnen adhibeeren , dan het geen fijne Hoogheid, aangaande de fencimencen en dispoficien van de beide hooge Parchyen een volle bekend was, daar toe geene de minfte hoope geevende, terwyl ook het object van twee foo feer geoppofeerde, en tegens eikanderen regesdraacs ftrydende fuftenuen, als was die van de privacive en exclufive Vaarc der lngezeetenen van Zeeland op de gemelde Colonie , aan de eene , en die van de vrye en algemeene Vaarc voor de gefaamentlyke lngezeecenen van de Republicq aan de andere fyde, geen gevoeglyk cemperamenc of conciliacoir fcheen ce admrteeren, fijne Hoogheid vermeend hadde hem niec ce konnen houden buicen de voor hem onaangenaame coodfaakelykheid, om dac hoofdverfchil door eene perempcoire decifie te moeren eermineeren. Dac het vervolgens was, na eene feer rype overweeging , dat fijne Hoogheid mee foo veel bedaardheid als onzydigheid > de merites van de wederfydfche fuftenuen nauw-  B IJ L A A G E Bb. a3y nauwkeurig pondereerende, geoordeeld hadde tot een grondflajr, van hoogft deffelfs deliberatien ce moeten leggen, deefe onwrikbaare waarheid , dac hec regc coc de privacive vaarc en handel op eene Colonie, die over en weeder erkend wierd onder de Souverainiceic van het Bondgenootfchap gefaamentlyk ce behooren, door geen Lid van hec felve affonderlyk en mee uitfluiting der verdere Leeden, anders dan uic kragcevan eene Wee, Privilegie of ConceiTie van haar Hoog Mogende wettiglyk verkreegen , en deugdelyk geexerceert konde worden. ' Dat op die grond vooregaan le, en hec gefuftineerde der Heeren Scaacen van Zeeland infieude, fijne Hoogheid becu'gende was , dac hem geene foodanige Wee, Privilegie of Conceffie was voargekoomen , waar by hec. regc van privacive of exclufive Navigacie en Commercie aan de lngezeecenen van die Provincie vergunc of coegekent foude zyn. Terwyl hoogftgedagte fijne Hoogheid hec foo verre van daar gevonden had , dac hec Octroy, door haar Hoog Mog. in den jaare 1674. aan de generaale Weftindifche Compagnie der Vereenigde Nederlanden verleenr, en feederc fucceffivelyk geprolongeerc, of eenige ancerieure dispoficie van haar Hoog Mog., als namendyk de Racificacie van haar Hoog Mog. op de Conventie van 11 April i6ja. deefe Colonie concerneerende, het gefullineerde regt van privacive vaarc en handel, in het minfte foude begunftigen , of de aanfehryving by de Heeren Staaten van Zeeland, den n September 1750 aan het Gouvernemenc der gemelde Colonie gearrefteerc , eenigfincs foude konnen weccigen, dac daarentegens de klaare letter en expreife cexc van hec felve Octroy, de gefundeercheid yan de fuftenue der Heeren Scaacen van Holland en Weftvriefland , foo wel als de volftrekce nulliceic van die gedaane aanfehryving, een duidelykften evinceerde. Dac derhalven hoogftgedagte fijne Hoogheid, die het maincien der hooge Regcen van haar Hoog Mog. en de handhaving der fundamenteele Weccen van den Scaac, onder hoogftdesfelfs allergewigcigfte en dierbaarfte pligten moefte ftellen, fijn befluic op de voorfz. geindigiteerde gronden inrigcende, na rype deliberacie goedgevonden hadde , vermoogens de auchorifacie door haar Hoog Mog., in naam van de gefaamentlyke Eondge- noo-  a36 B 'IJ L A A G E B b. nooten, op hem verleent, by weege van uitfpraak te verftaan en te verklaaren, foo als lijn Hoogheid was doende. Dac aan alle de lngezeecenen deefer Republicq competeerde hec regc, om op de Colonie van Klfequebo en Demerary, vry en onverhindert ce moogen vaaren en handelen , in gevolge van de Conceflien, daar toe door de generaale Weft indifche Compagnie deefer Landen , uic kragce van haar verkreegen Octroy, te verleenen; en dac dienvolgende de aanfchryvinge door Bewindhebberen van de Weftindifche Compagnie eer Kamer Zeeland, aan hec Gouvernement van de gemelde Colonie gedaan , om geene febepen, koomende uit de Havenen deefer Landen, die niet voorfien zyn met een Hout- of Zout brief, af ge geeven by de Kamer Zeeland, op Effequebo of annexe Rievieren te admitteeren om te laaden of te losfen, behoorde ce worden geannulleerc en gefteld buicen effect. Dat hoogftgedagce fijne Hoogheid daar meede deefe geheele faak foude konnen houden voor afgedaan: edog in overweeging genoomen hebbende hec heilfaam oogmerk van de foo ampele delacie, die haar Hoog Mog., mee becrekking coc de gemelde differenten , aan hoogftdefelve hadden gelieven ce doen, welke delacie fig coc hec onderwerp van eene juridique decifie geenfincs bepaalde, en ccffens het oog veftigende op hec gewigc en de billykheid der reedenen en mociven daar voor militeerende, dac aan de lngezeecenen van de Provincie van Zeeland een convenabel en reedelyk aandeel in de vrye vaarc en handel op de Colonie van Effequebo en Demerary wierde geaffecureerc; fijn Hoogheid dienftig geoordeelt hadde, hec volkoomen effect en de volle executie van hoogft deffelfs vooren ftaande uiefpraak ce fuspendeeren en op ce fchorcen, eer cydcoe, dac de middelen en maatregulen , welke coc vafte verfeekering van foodanig aandeel, voor en een behoeven van de Ingezeetenen van Zeeland, op de befte wyfe fouden kunnen ftrekken, door fijn Hoogheid fouden weefen beraamt, eu hoogftgedagce fijne Hoogheid, fijne inceucie des aangaande aan haar Hoog Mog. nader foude hebben verklaarc. Dan, dac dewyl hec overleg van die middelen, eenige meerdere cyd quam te vereiffchen, en de lngezeecenen  B IJ L A A G E Bb. *5  Ua B ïj L A A G E Cc. Dat Inaftelyk, van nu voortaan, alle de Ingezeetenen van de Republicq gepermitteerd en geoorloofd zal zyn, om in de reederye der fchepen op de voorzeide Colonie handel dryvende , zonder eenige diftinctie, waar de fchepen hier te lande t'huys hooren, of uit welke havenen dezer landen geëxpedieerd worden , te mogen participeren, in zoo verre zelfs, dat een, uit de Provincie van Zeeland, naar de Colonie vertrekkend fchip, geheel en al aan reeders, onderdanen van den Staat, fchoon geen Ingezeetenen van Zeeland zynde , zal mogen toebehoren, zoo als het byzonder mede aan de Ingezeetenen van Zeeland zal vry ftaan , om te mogen hsrideren in zodanige lchepen , welke op den voet en onder de bepalingen, hier boven by het 2. A-ticul geëxprimeerd , uit "de havenen van Zeeland zullen varen, wordende dienvolgens de concrarie ordres by de Kamer Zeeland, ten jare 1750. nopens hec exhiberen der reeder-cedullen genomen, mies dezen gecaifeerc en vernietigt. 6- En dit alles, voor zoo veel de bepaling van het getal van feftien fchepen aangaac, by provifie, en coc nadere dispoficie van Zyne Hoogheid; referverende Zyne Hoogheid aan zig, om het voorfz. getal in 'c vervolg te vermeerderen of ce verminderen, naar mate dat hec meerder of minder accres van deze Colonie , en de ftaat der navigatie op dezelve zulks mogce komen te vereisfehen. Gedaan in 'sGravenhage den 5 December 1770. ( Getekend,) W. Pr. v. Orang e. ( Lager ftond,) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. CL. S.) ( Gecekenc, ) P. J. de Larrey. B h  BIJLAAGE Dd. i.l. Missive van Zyne D. Hoogheid aan H. Ho. Mog., mee nadere Pointen tot alteratie van het Reglement in dato 5. December 1770, omtrent de Vaart en Handel op Effequebo en Demerary, door Hoogft denzelven proviiionelyk bepaald en vallgefteld. Hoog Mogende Heeren! Het was by onze Miffive van den u- October des ja„rs 1*70. dat wy de eere hadden ter Tafel van L»Ae H -og Mogende te brengen onze Uitfpraak en Decifie over de d'fferenten rakende de vaarc en handel op de Colonie van Effeqaebo en Demerary, by welke wy hec point van Regcen , in de voorfz. differencen geconcerteerd, wel finalyk en onherroepelyk termineerden , dan te gelyk aan U Hoog Mogende ce kennen given: „ Dat wy in overweging nemende hc. heilzaam oog„ merk van de zoo ample delacie, die Uwe Hoog Mo„ gende , mee strekking coc deze differenten , aan „ ons hadden scheven ce doen , welke delacie zig tot „ het onderwerp van eene juridique decifie geenfin» ,, bepaalde; en ceffens ons oog veftigende op hec ge„ wigt en de billykneid der redenenen motiven, daar „ voor militerende , dat aan de Ingezetenen van de ,, Provincie van Zeelandc een convenabel en redelyk „ aandeel in de vrye vaarc en li3ndel op de voorfz. Co„ lome wierde geaffecure> rd , dienftig had 'en geoor„ deeld het volkomen effect en de volkomen executie „ van onze uitfpraak te fufper deren en op te fchor„ ten, ter tyd toe, dat de middelen ea maatregulen, Q a m de»  144 B IJ L A A E G Dtf. „ dewelke tot vafte verzekering van zoodanig aandeel „ voor en ten behoeve van de Ingezetenen van Zee- landt op de befte wyfe konden ftrekken, door ons „ zouden wezen beraamd , en wy onze intentie des „ aangaande aan Uwe Hoog Mogende nader zouden „ hebben verklaard. Het behaagde Uwe Hoog Mogen- de , by Hoogftderzelver refcriptie, in dezen onfe dispofkie te lauderen, en niet lang daar na, op den „ y. December van dat zelve jaar, exhibeerden wy „ aan Uwe Hoog Mogende het refultat van onze na„ dere deliberatieh, indeform van een reglement ge„ redigeerd, behelzende zoodanige voorzieningen, als „ wy , ter bereiking van het opgeroeide falutair oog„ merk , meeft dienftig en bequaam oordeelden. By „ het arrefteeren van dit ons reglement mogten wy „ ons flatteren, dat, gelyk aan de eene zyde de intro„ dudtie van eene tranfltoire vaart over de Provincie „ van Zeelandt, op den voet van het tweede Artieul ,, van het zelve reglement, voor eene der kragtigfte „ en efficacieufte middelen moeft worden gehouden, waar door aan de Ingezetenen van die Provincie een „ convenabel aandeel in de navigatie cn commercie op deze Colonie konde worden verfekert, zoo ook aan „ de andere zyde het meer of min wezentlyke be,, zwaar wegens de koften op dit tranfitoir vallende, ,, door onderlinge arrangementen) tnflehen de handel„ dryvende Ingezetenen van meer dan eene Provincie ,, zeer merkelyk verligt en vermindert zoude zyn ge,, worden, en wy mogteu ons vleyen met de hoop ,, van de mercantile bclangens op d:c ftuk, door den „ weg van voordeelige aflociatien, geconcilieerd en ver„ eenigd te zien. Edog , Hoog Mogende Heeren! deze by ons ter dier tyd , niet zonder grond opgevatte hoop is voor bet tegenwoordige genoegfaam verdwenen : het gewenfcht tydftip tot die gelukkige vereeniging fchynd nog niet gebooreu, en de betoonde weerzin tegen de voorgemelde tranfltoire vaart aan de zyde der commercierende onderfacen van eene der in dezen meeft getncrelfeerde Provincie, is de hinderpaal, waar door het verlangen vEn Uwe Hoog Mogende en van ons, tot hier toe gefruftreerd word: lncusfchen vorderc het belang van de meergedagce Colonie, dat &e zaaken niet  B IJ L A A G E Dd. 945 langer blyven in hare prefente fituatie , en onze welmenende yver tot aanmoediging van de vaart en handel der Ingezectnen van den Staat op deze volkplanting is veel te groot, dan dat wy eenig middel onbeproefc zouden laaten, het welke, onder den zeegen van Godt Almagtig ftrekken kan , om aan de generale commercie en Navigatie van de Republicq de voordeehge uitwerking van onfe bovengemelde uitfpraak en decifie te doen genieten, en teffens aan de Ingezetenen van de Provincie van Zeelandc een billyk en wel verfekert aandeel in de navigacie en handel, op deze Colonie ce adfecureren. Mee is coc deze eindens, dac wy dienftig gevonden hebben , by alceracie eö derogacie van ons vorig Reglemenc, als nu provifioneelyk te beramen ea \a(t ce ftellen de nadere poincen en arciculen , welke wy de eere hebben by deze eer kenniiTe van TJ Hoog Mogende ce brengen , mee verzoek , dat Uwe Hoog Mogende de nodige voorzieninge ter execucie van de ordre daar in vervac, by aanfehryviug aan onzen Repraffentant en verdere Bewindhebberen van de Weftindifche Compagnie ter Praelidiale Kamer van Amfterdam, en aan de Hoofdparcicipancen van dezelve Compagnie eer Kamer Zeelandc, micsgaders aan de Directeuren en Raden van de Colonie! van Effequebo gelieven ce doen. Waar meede, &c. Hoog Mogende Heeren , &c. Wy Uwe Hoog Mogende bevelen m Gods heilige protectie , 's Hage den Ij January 1772. ( Gecekenc) W. Pr. van Orang e. as B IJ-  14* BIJLAAGE Dd. 2. i. Nadere Po int en, rakende de Vaart en Handel op de Colonie van Effequebo en Demerary door Zijne D. Hoogheid , by alteratie van Hoogltdesfelfs Reglement op het voorfz. fubject, in dato den 5. December 1770, provifionelyk beraamd en vaftgefteld. 1. Dit de Aflens van permiffie of Pasporren tot de vaart en handel op de gemelde Colonie jaarlyks, gedurende de zes eerde maanden van yder jaar, by de Bewindhebberen van de Weft - Indifche Compagnie, ter Kamer van Zeeland, alleen en privativelyk verleend en uitgegeven zullen worden, en dat daar en tegen, gedurende de zes laatfte maanden van yder jaar, de voorfz. Aflens of Pasporten, zoo by de Bewindhebberen ter Kamer van Zeeland voornoemd, als by de Bewindhebberen van alle de andere Kamers van de Weft - Indifche Compagnie, aan alkn en een ygelyk der Ingezetenen onder hun reflbrc geaccordeert tu geëxpedieert zullen mogen worden. 2. Dat het aan de fchepen van de commercierende onderdanen van den Staat, buiten de Provincie van Zeeland te huis hoorende, insgelyks vry zal ftaan, om ia de zes eerfte maanden van hu jaar op de voorfz Colonie te mogen navigeren, mits voorzien wezende mee Pasporten of Hout- en Zout • Brieven, by de Bewindhebberen ter Kamer van Zeehnd afgegeven, en hunne navigarie naar en uic de Colonie tranfitoir over de laaftgemelde Provincie dirigerende, op den voet en in conformiceic van hec geftatueerde by hec 2. Arcieul van hec bovengemelde reglemenc. 3- Dat met opzigt tot het innemen van de retouren, ea  B IJ L A A G E Dd. ttf en de te rug reife der fchepen, deze regul zal moeten worden geobferveert, dac de fchepen mee Pasporcen, of Hout- en Zouc-Brieven van Bewindhebberen eer Kamer van Zeeland voorzien , eerft eri voor alle andere coc hec laden en innemen hunner retouren geadmicceerd zulkn moecen worden , mee dien -verftande nogcans, dac deze prasferentie zig niet verder als toe' een bepaald getal van negen fchepen jaarlyks zal uitftrekken, en voores onder deze bepaling, dac van die ptarjferencie alleen zullen jouifferen zodanige fchepen, op Pasporcen of Houc- en Zout-Brieven van ds Kamer van Zeeland navigerende, welke voor het uiteinde van de maand November van ider jaar in de Colonie zullen wezen aangeland, en dac overzulks, zoo wanneer het voorzeide getal van zodanige fchepen , op de expiratie van den bovengemelden cyd in de Colonie bevonden mogt worden ce deficieren , alle de verdere fchepen, elders buicen de Provincie van Zeeland c'huis horende, en op de Pasporcen van eenige der andere Kameren van de Weft-Indifche Compagnie defer landen uitgegeven, immediaat daar op cot hec laden en innemen hunner retouren toegelacen zullen worden. 4- Dat laaftelyk de fchepen, welke in de laafte maanden van hec jaar uic deze landen naar de voorfz. Colonie vercrekkende , niec eerder als in hec volgende jaar aldaar aanlanden , hunne recouren niec zullen mogen innemen, voor en aleer alle de fchepen, gedurende hec vorige jaar in de Colonie gearriveerc, volladen zullen zyn. Wordende hier mede, en door hee gunc voorfz. is, de dispofirie van hec bovengemelde Reglemenc , voor zoo veel het zelve mee de teneur dezer nadere Articulen is contrarierende, mies dezen gehouden voor gealtereerd en gederogeerd. Gedaan in 's Gravenhage den 15 January 1772. ( Geteekcnd,) W. Pr. v. Orancï. ( Onder ftond ) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. (L S ) (Gecontrafigneerd,) J. P. de Larrey. & + HU-  «48 BIJLAAGE Ee. Ordre en Reglement, Byde Heet "en Staten Generael der Vereenighde Nederlanden gearrefleert, Waer op, ende waer naer alle ghemonteerde Schepen uyt defe refpe&ive Provinciën, fuilen vermoghen te varen in feecker ghedeelte vande Limiten van 't Oótroy vande Weft - Indifche Compaignie , hier nae geexprimcert. 15. Julij, Anno 1633. I. Eerftelijck fal niemand vande felve fchepen vermogen te feylen naer de kufttn van Africa, noch Nieu. Nederïandt , ofte elders daer de Compaignie negotie foude mogen hebben , om geenderley oorfake, maer fuilen vermogen te feylen na de kuften van Brafil • Item in Weft-Indien, te weten de Riviere Oronocque weltwaerts langs de kuite van Cartagena, Porto bello Honduras, Campecbe, de Golfo van Mexico, ende de kufte van Florida, mitsgaders alle dc eylanden binnen de limiten ghelcgen , ornme aldaer den Koningh van Hifpanien, fijne onderdanen ende adherenten alle hofti Jiteyt ende afbreuck te doen , te water ende te lande" I I. Mits daer voren ("boven 't recht van Sijn Excell. den Heere Prince van Qrangie compecerende ) aende Compagnie tot een recognitie betalende fefthien van "t honden, cndc dat van 't provenu by verkoopinghe ce pro- ce-  B IJ L A A' C E Ee. ?45> cederen, van alle Prinfen die fy op den vyandc fuilen doen, befuyden ofte benoorden den Tropicus Cancxï, 'r, zy in 'c ga'en ofce keeren, ende dac foo wel vande fchepen, ghefchuc, als ingheladengoedereu, dieieveroveren fuilen, niec uyreefonderc. I IJ. Ende dac fuy ver, fonder af tecrecken eenighe onkoften van equipagie, of anderfincs: Ende fal de verkoopinghe vande veroverde fchepen , municien van oorloghe, mee den aenkleven van dien , als ook vande ladinghe, door de Compaignie moecen ghefchieden , toe kofte vande veroveraers. I V. De voorfz fchepen fuilen oock vermogen houc, ende zouc ce laden op condicie ende recognitie , allen Jnghefetenen defer Geünieerde Provinciën voor defen geaccordeert. V. Alle fchepen die op defe conditiën in de limicen van hee occroy haer fuilen willen begheven , fuilen albevoorens aengeven eer Kamer van de Weft-Indifche Compaignie daer fy uyc-varen willen, hare perfoonen , ende namen der fchepen mecce moncurevan dien, ende fuffifance borge ftellen, dac fy geen Geallieerde ofte Inghefecenen vande Geünieerde Provinciën fuilen befchadigen, ende haer ftrictelijck ce houden aen de Commisfie van Sijn Princel. Excell. ende dac fy de Prinfen ofte goederen die fy fuilen komen ce veroveren ofce in ce laden, onderweghen niec en fuilen verminderen, vervoeren, ofce vervreemden, direclelijck ofte indireöelijck, maer alle de felve, naer haer vermogen, gecrouwelijck ftellen in handen van de Bewinchebberen eer Kamer daer fy uyc-ghevaren zijn , omme by de felve ghebracht ce werden in haer packhuyfen, ende darelijck aengheftaghen, ende ghebeneficieerc tot bate ende fchade van de veroveraers, ende aen de felve uyt - ghekeert te worden, onder behoorlijcke quitancie, afgetogen de voorfz recognicie ende provifie van een per cencó voor de Compagnie, blijvende de judicacure over de Prinfen aen de Collegien eer Admiraliceyc refpective. VI. Sullen oock gehouden wefen. de fchepen vande Weft0,5 ln-  ajo B IJ L A A G E Ee, Indifche Compaignie ontmoetende, te ftrijcken, hare commifllen ende brieven te verthoonen, ende foo lange fy by de felve blijven , 'c voeren vande vlagghe moeten toelaten, fonder dat de felve aenpart of deel mogben pretenderen inde Prinfen die in haer bywefen fouden moghen verovert werden , ten ware fy door den Admirael, Generael, of Commandeur der felver fchepen van de Compaignie expreffelijck tot hulpe waren verfocht, in welcken ghevalle alle de Prinfen die by de fchepen vande Compaignie ende haer gefamendijcker handt verovert worden, fuilen ghelijckelijckeu, naer ad venant de fchepen , equipagien , monture, ende volck verdeelt werden, ende daer - en - boven uyt haer portie het recht van Sijn PrinceL Excell. ende de Compaignie nae rate dac fy van fodanige Prinfen fuilen komen te proffijceren. V I I. Ende ingevalle de fchepen vande Compaignie op eenige plaecfen ofce fchepen van den vyandc yec wilden exploicteren , ende eenige Commiffie-vaerders daer op de flagh quamen,die fulcx mede wilde by de handt nemen, foo fuilen de felve Commiffie - vaerders moecen afftaen , ende de fchepen vande Compaignie haer werck onverhinderc lacen doen, ofce ter concrarie doende, vervallen in een breuck van fchip ende goede ce verhelen. VIII. Sullen oock ghehouden zijn op yder fchip een Supra Cargo te nemen van dc Compaignie, ende in de cajuyee de koft te geven, blijvende de maendt-gelden toe lafte vande Compaignie. I X. Welcke Supra Cargo alie fecrete ende andere refolutien by fal woonen, van de felve, ende van alle befoignes pertinente notitie houden , om t'haren overkomfte daer van neffens overleveringhe harer Journalen behoorlijck rapporc ce komen doen aen die van de Compaignie. X. Alle fchepen komende van Pbarnambucq , ofce op eenighe andere plaetfen daer de Compaiguie hare Garnifoenen ende Regieringhe heefc, en fuilen niec vermoghen eenigh volck, goederen ofce gelde, van daer ce voe-  B IJ L A A G E Ee. ïji voeren , fonder fpeciael confenc ende acte vande Heeren gedelegueerde Be wint-hebberen , Raden, of Commandeurs, inder cijdt zijnde, op pene van ce verbeuren voor elck perfoon , die fy alfoo fonder confenc fuilen overbrengen fes maenden gagie, gefjck fy aende Compagnie laeft hebben verdienc, ende voor al hec gelde ofre goederen, boven de verbeuree van al hec felve, noch een boete van de halve weerde van dien. X t. Sullen oock niec vermoghen aldaer te brengen eenighe koopmanfchappen, klederen, koulfens, fchoenen , hemden ofte andere behouften, als oock mede geenige vivres , hec zy natte ofcedrooghe, om aldaer tot Pbarnambucqt ofce de plaetfen daer omtrenc ce verhandelen, ofte verkoopen aen foldaten ofce matrofen, opce verbeurte van alle de felve. X I I. Edoch foo fy eenighe vivres overich hadden , ende de felve aldaer wilden laten, fuilen die vermogen te prefenteren aen de Heeren Ciedelegueerde Bewinc hebberen ofte Raden aldaer zijnde, die defelve alsdan fuilen aennernen een prijfe, als fy die binnen defe landen fuilen hebben ingekochc. XIII. Sullen oock alle de fchippers en matrofen van Comjmilfie - vaerders, bevrachte, ofte ghehuer Je fchepen, gelijck als die van de Compaignie onderworpen zijn, de judicature ende juftitie byde Compaignie geftabilieerc in Pbernamhucq ende andere plaetfen, over alle queftien , ende misdragingen by eenighe van hun te doen, geduerende haer verblijven op de culten aldaer. X 1 V. Ende of hec ghebeurde dac eenige der voorfz fchepen Prinfen quamen te veroveren, fuilen vermogen die te brengen binnen Pbernamhucq, ende de felve aldaer te verkoopen aende Compaiiinie, daer van de penniughen in defe landen haer fuilen werden becaelc, o erbrengenJe behoorlijcke wiflelbrieven, ofce ander befcheec van de Heeren gedelegueerde Bewint-hebberen,ofte Raden aldaer zijnde. X V. Ende ingevalle fy de veroverde goederen aen de voornoem-  852 B IJ L A A G E Ee. noemde Heeren Bewint-hebberen niet en wilden verkoopen , fuilen vermogen de felve te leveren in banden van de Compaignie, onder behoorlijcke recepi(fe,om door de felve metre eerfte, ende feeckerfte ghelegentbeyt nae defe landen ghefonden te worden, mits betalende voor de vracht van yder kifte fuyckers, de, fomme van dertien guldens, ende alle andere goederen nae adveuant. XVI. Ende indien de veroveraers hare fuyekeren gelevcrt hebbende aen de Compaignie,begeeren te veraffeureren, ofte verfekeren om naer defe lauden gevoerc te worder, fuilen dat vermogen te doen, mits betalende voor eene premio twaelf ten hondert, ende dat in fpecie van de goederen die alfoo overgefonden fuilen worden. XVII. Indien eenighe bevrachte ofte gehuerde fchepen , mer hare ingheladen goederen op de reyfe gaende naer Pbarnambucq eenighe prijfen quamen te veroveren, fuilen daer van aende Compaignie moeten uyt-kecren vijfcich ten honderc, in conformiteyc van de refolucie der Negenchiene, in dace den vijfden November 16^2. ende en fuilen de felve niet vermoghen uyc haren cours te loopen, ofce by ce houden. XVIII. Maer hare goederen gheloft hebbende, fal haer vry ftaen ce kruyifen, mides hebbende behoorlijcke commisfie van Sijn Excell. den Heere Prince van Orangie, ende dac op de conditiën, de Commiffie- vaerders vergunc. 't Selve werdc mede verftaen vande fchepen die om houc, ende zout loopen , ende commiffie mede nemen. X I X. Indien oock eenige fchepen quamen ce veroveren eenige Prinfen , geladen met olye, wijnen, meel, ofce andere vivres, ende niec gheraden vondc daer mede ce keeren na defe landen, fuilen die mogen in Pbernamhucq brengen, ende de felve verkoopen aende Compaignie op fuo redelijcke conditiën, als fy mecce Heeren ghedelegueerde Bewinc- hebberen , ofce Kaden aldaer zijude, fallen konnen accorderen. X X.  li IJ L A A G E Ee. *ys X X. Ende fuilen alle voorgaende conditiën voor defen by de refpective Kameren met yemanden ghemaeckc, blijven in haer geheel , fonder ten aenfieö van dit Reglement vets te precenderen. X X I. Ende en fuilen geen Bewinchebbers, noch yemandt in den eedc van de Compaignie zijnde, vermogen part of deel te hebben in eenige Commiffie-vaerders op den beut alleen uytgaende. XXII. Ende dit alles by provifie, tot dat anders fal werden geordonneert. Aldus ghedaen ende gearrefteerc ter vergaderinge van de Hoogh-gemelce Heeren Scacen Generael, in 's Graven-Haghe , den vijfchienden Julij 1033. H. van Nyeveen v1. Onder ftondc, eer ordonnantie vande felve, Geceeckent Cornelis Mufcb. BIJ-  154 BIJLAAGE Ffi.L Nader Ord-e, ende Reglement, vande Hooghe Moghende Heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, ghearrefleert by advijs ende deliberatie vande Bewinthebberen vande Generale geoclroyeerde Weft-Indifche Compaignie, ter Vwgaderinghe van de Negenthiene, waer nae alle ende eett yder der Inghefetenen van de Geünieerde Provintien, fuilen vermoghen te halen Hout, Tobacq, Cottocn, ende allerhande Waren ende Koopmanfchappen , vallende in feeckere ghedeelte van de Limiten van 't Oclroy der voornoemde Compagnie hier na geexprimeert. 6. Januar. Anno 1635. I. Eerftelick fuilen de fchepen der voorfz Inghefetenen, vermoghen te feylen naer Weft-Indien, re weten, de riviere Orenocque weft-waerts langs de Cufte van Cartagena, Porto Bello, Honduras, Campefcbe, de Golfo van Mexico, ende de Cuft van Florida, mitsgaders alle de Eylanden binnen die limiren gelegben, maer en fuilen om gheenderley oorfaecken vermoghen te varen nae de cuft van Africa, noch Nieu Nederïandt, of dde.s daer de ghemelte Compagnie negotie heeft. I I.  B IJ L A A G E Ff. 2jy= I I. De fchepen willende varen nae de boven - verhaelde gepermitteerde plaetfen, fuilen verfien moeten worden met commiffie ende fchriftelicke authorifatie vande Kamer der meer-genoemde Compagnie, ter plaetfe daer die voorfz fchepen uycgheruft ende geequipeert werden. I I I. Ende ghehoüden zijn op te nemen een Suptr-Carga, de welcke fijn tafel ende plaetfe hebben fal in de cajuyt, tot laffe van 't fchip ende reeders vandien, neffen» andere die aldaer by den Schipper ofte Reeders geordonneert zijn, ende fal de voorfz fuper Carga met alle refpect ende redelickheyt bejegent werden , blijvende fijne maeudt - gelden tot laffe van de Compagnie. 1 V. Doch van de fchepen alleen om fout varende, fuilen in plaetfe van dien de Schipper, Stierman,ende HooghBootsman, met eenighe hare princpale Reeders, by ware woorden refpeclivelick belooven, in plaetfe van eede, die fy t'allen tijden (des verfocht zijnde) ghehoüden blijven te doen, dat fy perfect journael fuilen houden, ende doen houden van haer reyfe, ende waer fy fuilen ghevaren hebben, wat fy ingeladen ende ghehandelc hebben, ende de felve journalen ofte auten. tijcque copien vandien , tot haren koften t' haerder weder - komfte aen de Compagnie moeten overleveren. V. Ende fal de Schipper, als oock fijne Reeders, fpecialijck belooven dac fy, boven de convoyen van alle haer ingheladen of ghehandelde goederen , de nae - volghende recognitie trouwelick betalen fuilen, ten minften namptiferen in handen van de Compagnie, voor ende al eer fy fuilen beginnen ce loffen, op pene van haer vrij heit te verbeuren , als in den octroye Articulo 1. V F. Welcke fchepen, behalven hft recht van convoy ende licent, ten behoeve van 'c Lande, daer en - ooven dien onvermindert aen de Compagnie ter Kamere daerfe uyegevaren zijn , fuilen becalen chien ten hondert van allerhande flockvifch • hout, rootverf-hout, end» cam-  l5& 13 IJ L A A G E Ff. campefche- houc , van letter-hout, feven ende een half ten hondert, van rock-hout ende geel-hout vijf ten hondert, van cabaeq , cottoen, huyden ende alle andere koopmanfchappen ende vruchten die in WeftIndien vallen , al waren die verhandelc, acht een hondert, alles in fpecie, of in gelde, toe keure van de Compagnie. V I I. Welverflaende dac de Compagnie hec hout, koopmanfchappen , gewaffen , vruchcen &c. vallende' ter plaecfe daer de felve hare forcen heefc, aen haer behouc VIII. Ende fuilen gelijcke recognitie becalen , alle vreemden ende uycheemfche de voorfz waren mee ghehueide of bevrachce ichepen van defe landen inbrenghende , 't zy die a droicure kommen, ofce dat fy in andere landen haer laft mochcen ghebroocken hebben , uyc wat oorfaecke fulcx cock foude moghen zijn ghefchiet. Welcke fuilen moecen lolfen, een overftaen van de Gecommicceerde uycce refpective Kameren , ende de recognitie in fpecie van goederen becalen. X. Maer met haer eygen uycheemfche fchepen a droicure kommende, fonder laft ghebroocken ce hebben, en lullen niec becalen. X L Ende op dac alles gecrouwelick naer gekomen werde, fuilen alle de Schippers, de fchepen uyc defe landen in Weft-Indien varende, voor haer vercreck belooven, dac fy mecce voorfz fchepen ende ladinghe, hier ce lande wederom kommen fuilen, onder verbandt van hare fchepen ende goederen. X I I. Sullen oock gheen goederen uyc hare fchepen mogen lichcen, als nae dacfe aende Kamer daerfe m kommen ende haer laft breecken, iich hebben aengegeven , ende der felver confenc bekommen om te mogen loflèn. XIII. Ende referveren aen ons d'incerprecatie vande voorgaende articulen , voor foo veel daer eenige düyfterheyc in mochce worden bevonden, X I V.  B Ij L A A G E Ff. *J7 X I V. Ënde op dac een yder hier van kenniflê ende wetenschap mach bekommen , hebben hare Ho. Mog. 'c felve by aenplackinghe alomme daer 'c behoorc doen notificeren. Aldus gedaen ende gearrefteerc ter Vergaderinghe vaa de Hoogh-gemelte Heeren Scaten Generael, in den Haghe , den fefcen Januarij feftien - hondert vijf ende dercich. Was geparapheerc A. Ploos v!. Onder ftondc, Ter Ordonnantie van de felve. Gecekenc Cornelis Mufch. Zijnde op 'c fpacium ghedruckc hec Cachec der felver Hoogh gemelte Heeren Scaten Generael, in rooden WaiTche. BIJLAAGE Ff. 2.1. Nader Ordre ende Reglement' van de Ho. Mo. Heeren Staten Generael der Vereenlghde Nederlandengearrefteert by adyijs ende deliberatie van de Be^ windt- hebberen van de Generale Geoctroyeerde Weft •• Indifche Compagnie , ter Vergaderinghe van de Negenthiene, waer nae alle ende een yeder der Inghefetenen van de Geünieerde Provin^ tien, fuilen vermoghen te halen Hout, Tabacq , Cattoen, ende allerhande Waren ende Koopmanfchappen, vallende in feeckere ghedeelte van de Limiten van 't Oclroy der voornoemde Compagnie hier nae geexprimeert. 16, Octob. 1637. I. Ïj* erftelijck fuilen de fchepen der voorfz Inghefetenen v vermoghen te feylen naer Weft-Indien: Te weeten , de Riviere Oranocque, weft waeres .langs de kuftc ILDsbl, R  .tjg B IJ L A A G E Ff. van Cartagem , Porto bello , Honduras, Campefcbe de Golfo van Mexico, ende de cuft van Florida, midcfgaders alle die eylanden binnen die limiten gheleghen, ma.r en Tullen om geenderley oorfaken vermogen te varen nae de kuft van Africa noch nieuw Nederlandc, ofc elders daer de gemelte Compagnie negotie heefc. De fchepen willende varen nae de boven verhaelde gepermitteerde plaetfen, fuilen verfien moeten worden mee commiffie ende fchriftelijcke auchorifacie van de Kamer der meer - ghenoemde Compacnie , eer plaecfe daer de voorfz fchepen uyegeruft ende geëquipeerc werden. I I I. Ende gehouden zijn op te nemen een fuper Cargas de welcke fijn tafel ende plaecfe hebben fal in de cajuyc coc laft van k fchip ende reders van dien, neffens andere die aldaer by de fchipper ofc reders gheordonneerc zijn, ende fal de voorfz fuper Carga mee alle refpecl ende redelijckheydc bejegent worden, blijvende fijne maenc-gelden coc lafte van de Compagnie. I V. Doch van de fchepen alleen om zout varende, fuilen in plaetfe van dien den fchipper, ftierman, ende booghbooefman, met eenige hare principale reders by ware woorden refpeCtivehjck belooven , in plaetfe van èede , die fy t'allen cijde (des verfochc zijnde) ghehouden blijven cë doen , dac fy perfect journael fulien houden , ende doen houden van haer reyfe, erde waer fy fuilen gevaren hebben, wac fy ingeladen ende ghehandelc hebben, ende de felve journalen ofce aucencicque copien van dien coc haren kofte c'haerder wederkomfte aen de Compagnie moeren overleveren. Ende fal de fchipper, als oock fijne reeders fpecialijck belooven du fy boven de ccnvoyen van alle haer inghelaJen of ghehandelde -goederen , de navolghende recognitiën cedjjwelijck betalen fuilen , een minften nampciferen m handen van de Comprgnie voor ende al eer fy fuilen beginnen ce lolfen, op pene van haer vryheydt ce verbeuren , als in den octroye arciculo primo. V I. Welcke fchepen behalven hec recht van convoy ende "iicent  B IJ L A A G E j?'f. 2ji licent van wegen hec Lande de Compagnie vergunt, daer - en - boven dien onverminderc aen de. Compagnie ter Kamere daer zij uytgévarèn zijn, fuilen 'betalen chieu ten honderc van allerhande ftockvifch houc, roorverfhouc ende campefche-hout, van lecter-houc, feven ende een half een honderc, van pock-houc, ende geelhouc vijf ten honderc, van tabacq, cattoen, huyden ende alle andere koopmanfchappen ende vruchcen die in Weft- Indien vallen, al waren die verhandelc, achc een honderc, alles in fpecie of in gelde, toe keure van de ComDagnie. V I F. Wclverftaende dac de Compagnie hec houc, koopmanfchappen, gewaffen, vruchten, &c vallende ter plaecfe daer de felve hare forten heeft, aen haer behout. VIII. Ende fuilen gelijcke recognitie betalen alle vreembde ende uycheemfche, de voorfz waren met eyghen ghehuyrde fchepen of bevrachte fchepen van dele Landen inbrenghende, 'c fy die a droiture komen, ofce dac fy in andere landen haer laft mochcen ghebroken hebben , uyc wat oorfake fulex oock foude mogen zijn ghefchiedt. I X. Welck» fuilen moeten loffen ten overftaen van de Gecommicceerde uyt de refpective Kameren , ende de recognitie in fpecie van goederen betalenX. Ende op dac alles ghetrouwelick naerghekomen werde, fuilen alle de fchippers, de fchepen uyt defe landen in Weft-Indien varende, voor haer vercreck belooveö, dat fy mee de voorfz fchepen ende ladinge hier te lande wederom komen fuilen , onder verbande van hare fchepen ende goederen. X 1. Sullen oock geen goederen uyt hare fchepen moghen lichten, als nae datfe aen de Kamer, daer zij inkomea ende haer laft breecken , Gch hebhen aenghegeven, ende der felver confent bekomen om ce mogen loffen. X I I. Ende referveren aen ons d'mcwpretaeie van de voorgaende arciculen, voor foo veel daer eenighe duyfterheyc in mochce worden bevonden. R 2 XIII.  2fJo B IJ L A A G E Ff. XIII. Ende op dat een yeder hier van kenniffe ende wetenfehap mach bekomen , hebben haer Ho. Mo 'c felve by aenplackinge alomme, daer 't behoort, doen notificeren. Aldus gedaen ende gearrefleert ter Vergaderinge van de Hoogh-gemelte Heeren Staten Generael , in den Haghe den fefthienden Odtober feftien - hondert fevenende- dertich. Was geparapbeerc, C. Terefteyn v' Onder ftondt, Ter Ordonnantie van de felve, in abfentie van den Griffier. Geteeckent, G. van Aernhem. Sijnde op 't fpatium ghcdruckt het Cachet der felver Hooüh - gemelte Heeren Staten Generael, in rooden Waffche. BIJLAAGE Gg- Reglement by de Weft - Indifche Compagnie , ter Vergaderinghe yan de Negentiene, met approbatie van de Ho. Aio. Heeren Staten Generael, over het op/lellen van den handel op Bra~ fil provifioneel gearrefleert. 29». April, Anno 1638. De Staten Generael der Vereenighde Nederlanden , doorgheften ende overwogen hebbende het accoort ende verdrach bier nae geinfereerc, hebben nae voorgaende deliberatie goet ghevonden ende verftaen 't felfde mids deefen te approberen ende ratificeren nae fijne forme endeinhout, fulcks bet felve accoort ende verdrach Ieyt, op approbatie van de Ho. Mo. Heeren Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, provifionelijck beflooten by Bewinc-hebberen van de Generale GeocTroyeerde Weft - Indifche Compagnie , ter Vergaderinghe van de Negentiene, over hec openen ende vry ftellen van den handel ende negotie op de ftadt Qlinda de Pbarnambuco, ende kuiten van Brazil. I.  B IJ L A A G E Gg. affï I. Alle Inwoonders defer ..Geünieerde Provintien, onderdanen van hare welghemelte Ho. Mo. Participanten zijnde, of die 't recht van negotie daer van verkreghen hebben , fuilen vermoghen pro rato , ende naer proportie van haer capitael jaerlijks eens (het gaen ende komen voor een vojagie ghereeckent) te handelen felfs ofte door hare Faftoors ende Commifen, op de kufte van Brazil, al ghereets by de ghemelte Compagnie door Godes ghenade bemacheight, ofte noch te bemacbtighen; als mede op de aenlegghende landen daer den Koningh van Spaengien gheen ghebiedt en heeft, ende andere" luyden die defelve handelinghe foecken ende ghedooghen , alderhande koopmanfchappen van hier derwaerts , ende van daer herwaerts, uytghefondert de neger - handel, amunitie van oorlogh ende brazilie-hout, welcke de Compagnie met uytfiuytinghe van alle andere in 't gheheel aen haer referveert. Ende ten regarde van de Portugefen ende de S. Sis. d'Ingenbos ende andere Inghefetenen van Brazil, hare middelen die fyluyden tot onderhouden van hare fuyckermolens , rietvelden, coralen, ende anderfints hebben te employeren, niet toe en iaec foo notabele capitalen in dc Compagnie te herideren , als fyluyden hebben te verhandelen, fuilen fyluyden, hoewel gheen Participanten zijn, mede vermogen van Brazil herwaerrs , ende van hier derwaerts te handelen , ter waerdije van de goederen die fy herwaerts fenden fuilen, mits verklarende dat de il-lve haer eyrihen goederen zijn. I 1. Egheen Bewindt-hebberen, Item gheen dienaren die in Brazil in cedt, dienft en gagie vande Compagnie zijn, fuilen aldaer vermoghen part ofce deel te hebben in eenighe parciculiere negocie over zee, verpachtinghe van generale middelen of impoft, direüelijck of indireüelijck. III. Alle nytgaende goederen alhier te lande by de Eyghenaers ofte hare Fadtoors, fuilen aenghegeven worden in de refpective Kameren ende in hare Magafijnen ghebrochc.om aldaer door Commiifarilfen van de Compagnie ghevifiteert, en by der felver ordre, onder behoorlijck cognoffement, in des.Compagnies eyghen ofce R 3 be?  2Ó2 13 IJ L A A ü K Gg. bevrachte fchepen, op behoorlijck vracht ende avarie hier nae te fpecificeren , ingeladen, ende in Brazil m de haven van Olinda de Pbarnambuco, in 'c publijcq Magafijn weder ontladen, en naer gedaen reveu, door Comrnifiariffen ghelevert te worden aen foodanigh perfocn of perfoonen, de welcke defelve door de Beladers van dien gheconfigneerc ende to^jhefonden fuilen wefen,. ofce volghens de coguoscementen daer toe gherechticht fuilen zijn. I V. Gelijck mede alle goederen van daer herwaerts aea te fchepen , in Pbarnambuco op ghelijcke maniere aenghegheven, geviüteert, gereginreert, ende gheladen fuilen moeten worden. V. Ende hier te Lande gearriveert zijnde , fal men defelve op ghelijcke wijfe in de Magafijnen vande Compagnie opflaen, ende naer ghedaene vifitatie, uytleveren den gheenen aen den welcken die gheconfigneerc overkomen. V I. Welverftaende, dat noch Bewinchebberen alhier, noch hare Mini fiers aldaer, fuilen vermoghen eeniahe leverantie te doen, voor ende aleer de Compagnie weghen haer recht van recognitie ende bedonghen vrachc volkomenrlijcken fal wefen betaelt, op peyne van confiscatie van de goederen , ende hec pack ofce packen daer inne die verfwegen ofce qualijck aenghegheven goederen fuilen werden bevonden, een behoeve van de Compagnie. VII. Ende of hec ghebeurde dac de Eyghenaers, Facteurs ofce Commifen , eenighe goederen alfo van hier in Pbarnambuco ghebracht ende ontladen, elders binnen de limiten voornoemc begeerden ce vervoeren ende ce verhandelen , foo fuilen fy hec felve op ghelijcke maniere in de fchepen van de Compagnie vermoghen ce doen, mies alvorens met de Regeerders aldaer weghen de ce becalene vrachc behoor!'jeken accorderende, met pertinente verklaringhe werwaens fy defelve van meeninghe zijn ce vervoeren, ende fuffifance caucie Hellende dacfe die nerghens anders of buyeen de voorfz limicen fuilen vervoeren, op de verbeurte van de felve goederen, ende pro-  B IJ L A A G E Gg. -03 provenu van dien, indien fy ter contrarie quamen te doen , doch gheenderhande Ammunitie en fal moghen vervoert worden. VIII. Alle de goederen die van hier nae Pbarnambuco in de fchepen van de Compagnie fuilen worden overgevoert, fuilen alhier aen de Compagnie voor tol beralen thien ten hondert , nae advenant die alhier verklaerc fuilen worden waerdigh te zijn, ende die van daer herwaerts worden overghefonden cwintigh van 'c honderc aldaer in fpecie ofce ghelde, ede keure van de Compagnie, blijvende cachcigh voor den Eyghenaer, ende daer en - boven hier ce Lande een grooce van yeder pondc fnyeker van aile foorten. I X. Ende indien yemandt fich in het waerderen van fijne goederen quame ce misgrijpen, fal de Compagnie vry ftaen de goederen te aenvaerden, mies een fefte - pare meer ghevende. X- Over de vrachten van de goederen die van hier der» waeres gaen , fuilen de Eyghenaers ofe Facteurs alvooren hier te Lande mee de Compagnie accorderen naer de waerdije ende gheleghencheyc van de goederen , ende de felve vrachc ende avarije becalen aldaer in gelde ofce fuyekeren, coc fulcken prijfe als defelve daer in der tijde waerdigh fuilen wefen, toe keure van de beladers : maer van gelden die derwaeres gefonden fuilen worden , fuilen alleen becalen drie ten hondert voor recognitie , ende cwee een honderc voor vracht ende avarije, op verbeurte van hec felve gelde aen de Com? pagnie. X I. De goederen die van Pbarnambuco herwaeres komen, fuilen voor vrachc ende ordinaris avarije becalen voor yder vat ofte connelado honderde en thien guldens, te reeckenen 54. aroben fuyver fuyekeren voor een tonnelado, ende alle andere waren te reduceren nae ad<^ venant. X I I. Ende op dat een yeder wel gheriefc werde int verfenden van fijne goederen , ende de Kameren in haer gherechticheden onghepreiudicieert blijven : foo is goet * R 4 £he-  ar54 B ÏJ L A A G E Gg. ghevonden met fucceffive beurten bequime fchepen aen te doen leggen, aen de welcke die ghene die eenige goeleren willen affcbepen, haer in tijdts fuilen aengeven , ende leveren in de packhuyfen d^r kameren welckers beurte is een fchip af te laden, met dien ver* ftande, dat foo de felve foude moecen hare goederen van d'een Kamer in d'ander ter ladinghe brenghen, de affchepende Kamers de onkoften van de beheers tot aen fcheeps - boort fuilen draghen , gelijck fy mede fuilen draghen de onkoften om de retouren te leveren in de refpective Kameren , daer onder die t'huys hooren. XIII. Alle welcke fchepen in Brazil ontloft ende weder gheladeu zijnde, fuilen moeten inkomen ter Kamere van de welcke fy bevracht ofte uytgevaien zijn. X I V. Voorts indien eenighe perfoonen of ftimilien oock geen participanten zijnde, haer mttcer woon nae Brazil fouden willen tranfporteren , om hun aldaer te gheneeren met koophandel, hant - wereken , en eerlijck ambacht, bouwen van ingenhos, landt-neeringen ende dierghelijcke, 't zy met haer induftrie ende gbeleertr heyt, van wat qualiteyt die oock mocht zijn, alle de foodanighen fuilen by de Compagnie, met de behoeften tot haren proffeffie noodich , op recognitie als vooren , ende haer eygen koften overgevoert worden, mits dat fy aenwijfinghe doen waer mede fy aldaer haer meynen te generen. X V. Ende foo yemandt in dienfte van do Compagnie daer te lande zijnde , fijnen dienft conform den Articulbrief op den welcken hy overgegaen is volbracht hebbende, ontflagen begeert te wefen , fal het felve by den Raet mogen verfoecken , ende aldaer mogen blijven woonen ais Borger. XVI. Eyndelijck fal de Compagnie goede ordre ftellen, dat niemandt van de Inwoonderen aldaer te Lande in fijne confeientie werde befwaert, mits dat hy hem fr.il drage , ende geen publijcq fchandael, hec zy met woorden óf wereken en gheve, ende verforghe dat alle ende een yder in borgherhjeke rufte werde onderhouden : Tot welcken eynde aireede eene polkijequen Raedt is in- ghe-  B ÏJ L A A G E Gg. 2öy ghefteldc, ende fuilen van tijde tot tijdt Magiftracen, naer de forme van Regieringhe daer te Lande noodich, eeordonneert worden. XVII. Ende op dat een yder hier van wetenfehap mach bekomen , fuilen haer Ho. Mo. het felve by afïkie foo hier als in Brafil laten notificeren, waer nae een yder hem fal hebben te reguleren. Aldus ghedaen , geapprobeert ende geratificeert ter Vergaderinghe van de Hoogh - gemelte Staten Generael, den neghen-en-twincichften April fefthien• hondert acht - en ■ dertich. Was gep..rapheert A. Ploos van Amftel vl. Onder front. Ter Ordonnantie van de felve. Geteeckenc, Cornelis Mufcb. Zijnde op 'c fpatium gedruckc het cachet van de felve Heeren Staten, in rooden Walfche. BIJLAAGE Hh. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland, in haar Ed. Gr. Mog. Vergadering genoomen op Woensdag den 10 Maart 1779. Zyne Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder, ter Vergadering verfcheenen zynde, heefc aan hun Ed. Gr. Mog. gedaan de volgende Propofitie. Edele Groot Mogende Heerk.nI Ik agte my verpligc ü Edele Groot Mog, myne fen» timencen omcreHt hec gewigtig onderwerp van derzelver Deliberatien te openbaaren, naamelyk; dac ik verre g 8Joigneert ben van te oordeelen, dat dit Gemeeneb^ft, R 5 om  266 B IJ L A A G E Hh. om geen oorlog te waagen, behoorde te renuntieeren aan de wettige rechten aan derfelver lngezeecenen by folemneele Tractaaten competeerende : in tegendeel begrype ik, dat dezelve moeten worden gemaintineerc, door aïte middelen , die de voorfieuigheid in handen van dleefe Republiek heefc geftelc; maar dac het aan niewand, dan aan U Ed Gr. Mog. en de Ed. Mog Heeren Scaacen der andere Provinciën compeceerc, om ce decideeren wanneer hec tydftip daar is, dac haar Hoog Mog. behooren ce refolveereu', om eene ongelimiteerde ptotÊtlie aan derzelver commercieerende lngezeecenen te verleenen, en dac haar H. M. door geen Tradtaat, hoe genaamt , mee eene buitenlandfche Mogendheid, zig verbonden hebbende , om alle takken van comBjercie zonder diftinctie ce protegeeren , niemand hec jechr heefc , om van dezelve te vorderen , dac zy , protectie verjeenende , zulks aan alle fcheepen zonder diffinétie moeten verleenen, zonder aan derzelver voorslnigbeid over te laaten, om te decideeren, of zy in flaat syn alle takken van commercie te protegeeren, en of zy iu dit tydftip het konnen doen , zander gewigtige belangen* in de waagfcbaal te ftellen, en zig aan bet grootfte gevaar te exponeeren. Ik ben dan van begrip, dat in deezen op mets behoorde te worden gezien , dan op de waare belangens van de Republiek; en derhalven , dac alvorens eene fbaaïe refolucie genoomen werde omtrenc hec convoveeren der houefcheepen , geëxamineerc werde , de ftaac, waar in die Gemeenebeft zig bevind, zoo te lande als te wacer. Myns bedunkens convenieert niets meer aan deefe Republiek dan eene flipte en exacte Neucraliteic , onverXBifiderc de TraCtaten, die zy mee buitenlandfche Mogendlieden heefc; maar ik dtnke dac, om dezelve met effect, en niec alleen coc zoo lange dac hec aan etne der belligereererde Mogentheeden behaagt, om van de Repubiek op eene dwingende en dreigende wyze te eisfcheri, dat zy psrcy kieze, ce maincineeren en te handhaaven , de Republiek in eene gewaapende ftaat behoorde te worden gebragt. Dac daar toe noodig zoude zyn het equipeeren van ten minften vyftig a feftig fcheepen, waar onder niec mmder dan twintig a dertig van Linie, en hec vermeerde-  li IJ L A A G E Hh. 26-7 deren van de Landmagc tot een aantal van vyftig a zestig duyzend man, en da: de frontierplaatfen in behoorlyken "ftaac van defenfie behoorden ce worden gebrag:, en de Magazyueh mee de vereifchce ammunicie van oorlog voorzien. In welk geval ik van oordeel ben, dac de Republiek van alle Mogencheden zoude werden onczien , en dat dezelve niet verhinderc zoude werden ce doen , hec geen aan haar volgens Tractaacen compeceerc, of belee zoude worden , zoodanig ce doen en ce bandelen, als zy overeeukomftig mee haare waare belangens zoude oordeelen. Derhalve oordeele ik, dac de erouwe, die ik aan het lieve Vaderland verfchuldigc ben , van my vordert deefe conlideracien onder hec verligce oog van U Ed. Gr. Mog. ce brengen, en aan U Ed. Gr. Mog. in bedenken ce geeven om eene refolucie ce neemen , een einde door aanbouw van een merkelyk aancal fcheepen, byzonder van fcheepen van linie , de Zeemachc verfterkc werde, en dac door verhooginge der maantgel* den of oremien, of door zoodaanige andere fchikking, als U Ed. Gr. Mog. en de Heeren Scaacen der andere Provinciën zullen beecer oordeelen geüffectueerc werdc, om dezelve ce bemannen, en dac ce gelyk door U Ed. Gr. Mog. confenc gedraagen werde in de noodige augmencacie, om de Landmagc ce brengen coc een aantal van vyftig a zeftig duyzend Man, en in de pecitien coc de forcificacien en de magazynen. Wanneer zulks, zoo door U Ed. Gr. Mog. als door de Heeren Scaaren der andere Provinciën zal zyn gedaan, en dac deefe verfterkinge, zoo der Zee- als Landmagc werkftellig zal zyn gemaake, denke ik dac hec eyd> ftip daar is, waar in de Republiek mee vrugce als een independenc Geweft kan refolveeren, om ce maincineeren de rechten aan haare lngezeecenen, volgens Tractaten , en naamelyk dac van Marine van 1674 competeerende. Maar voor dac de Republiek in eenen refpectabelen ftaac van defenfie is gebragc , zoude ik vreefen , dac eene refolucie om indiftiacfe volgens den leccer van voorf. Tractaac , en naamelyk houefcheepee onder convoy ce neemen, van zeer kwaade gevolgen voor «e waare belangens van deefea Staat zoude konnen zyn,  *6I? 8 IJ L A A G E Hh. zyn, en de eer van deffelfs vlag aan een affront zonde exponeeren. En derhaive ben ik van oordeel, dat by nadere deliberatie zoude dienen te worden gerefolveerc, dat de fcheepen, bekaden met maften, knien , krommers, zwaare balken en diergelyke houtwaaren, tot aanbouw van oorlogfcheepen benoodigc, niet meede onder convoy zullen warden genoomen , tot dac eene equipage zal zyn in gereedheid gebragt van vyfcig a zestig fcheepen , waar onder met minder dan twincig a dercig fcheepen van linie , en dac de Landmaehc zal zyn verfterkt tot vyftig a zeftig duifend effedtive manfehappen ; dog dac immiddels om de generaale commercie deefer Landen, zoo veel doenlyk, ce protegeeren , zonder de gewigcige belangens van den Scaat in de waagfchaal te ftellen , de noodige convoyen zoo als zy geannonceerc waaren , zullen worden verleent aan alle verdere fcheepen , mee geene concrabande waaren belaaden zynde , op dat alle de takken van de commercie niet gefufpendeerc en zonder procectie gelaacen werden, geduurende den cyd, dac over de protectie van een enkelde eak werde gedelibereerc. Ik verwagce , dat als de Republiek" coc dien gewapende ftaac zal zyn gebragt, alle Mogencheeden aan dezelve zullen overlaacen , om eene ftipce onzydigbeyd ee houden, hee rechc aan dezelve volgens Tractacen compeceerende te exerceeren, en ook van haare kanc zich ce houden aan hec geene de Tradlacen, die zy gemaake heefc, van haar konnen vergen. Waar op gedelibereerc zynde, hebben hun Ed. Gr. Mog. hoogft gedagce Zyne Hoogheid , voor de gediftinaueerde preuves van hoogft deffelfs aanhoudende iever voor de veiligheid en zeekerheid van de Republiek bedankt, en voores Copie van hec voorfz geproponeerde verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om het zelve in de ordre nader te examineeren, en door de verdere Leeden om daar op te verftaau de intentie van de Heeren hunne principaalen , is de finale Refolucie uicgeftelc toe nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutie. R E-  REGISTER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. AarssenC Cornelts van) Heer van Sommelsdijk, koopt een derde deel van Suriname en wordt Gouverneur dier Colonie. bl. 164. Klachten der Planters over hem. 165 Word vermoord. 166 Actiën oorfprong van den actie, handel, bl. 305 en volg, . Wat ze doet rijzen of daaleu. 306 Nut van dien handel. 310 Misbruik. 311 Wind handel met die derNed. O. I. C. 311 en 31a Konftgreepen der Actioniften in 't drijven diens handel?. 3r3 en volg. Der O. L C. hooge prijzen derzelven. 113 en 115 Daaling derzelven. 119 Der W. I Maatfchappij haare prijzen. 135 Admiraal (waardigheid Van) bij andere volken bekend. 11 Haar oorfprong. 12 Gezag des Admiraals. r3 — van Holland Prins Maurits met die waardigheid hekleed. 17 Misnoegen van Leicefter deswegen. Ibid. —— (Lieutenant) door Prins Wilt. den I. gefteld. 16 Admiraalschap (in; vaaren, oudtijds in gebruik, waar in beftaat. 2 Admiraliteit door Maximiliaan in de Nederlanden op. gericht. 9 Bij andere vol. i. ken bekend. 11 Op wat wijze in deze landen opgekomen en totftand gebragt.15 Vindt tegenkanting in Holland. 16 Derzelver noodzaakelijkheid. 17 en 18 Hoe ingavoerd. 18 en 19 Brengt verandering in het ftaatsbeftier. 19 en 20 ADMrRALiTEiT door deSpaanfeheii te Duinkerken opgericht, derzelver oogmerk. 29- . (Collegien ter) door Leicefters bemerking opgericht. 17 Ten getale van vijf binnen dezen Staat. Ib. Gezag aan dezelven gegeeven. Ibid. en 20 (Opper Collegie ter) door de Algemeene Staaten in 1589opgericht, ig Algerijnen doen den onzen groote fchade. 72 vrede met hen geflooten. Ibid. A l l a c o n e.door de Nederlanders veroverd. 23 Amazone (Rivierde) vroege vaart der Hollanders en Zeeuwen op dezelve. 141 Volkplanting en fterkten door de Vliffingers daar langelegd. Ibid. Amboina hoe in de magt van de O. I. C. gekomen. 93-95 Amsterdam verval aldaar in den oorlog tegen Cromwel. 55 Koopt een derde deel van Suriname. 1Ó4 Gefchil met deze  REGISTER. deze ftad over de nuttigheid van het verblijf van het Staatsch krijgsvolk in Suriname. 220 Amsterdam Eiland bij Spits, bergen, traanketels enz. daar opgerecht. 275 Smeerenburg, doipjcn op htt zelve. 276 . (Nieuw) ftad door de Nederlanders in Nieuw Nederland gedicht, door de Engelfehen bemagtigd. 130 en 143 Antwerpen Huis ter herberging der kooplieden der Hanzé • fteden aldaar. 209 Staatfie waar roede men de zeiven daar eertijds ter beurze leidde. Ibid. Eerfte beurs aldaar. Ibid. Arracan handel der O. I. C. aldaar. 103-106 Askue Zie de Ruiter. B. Bantam word van de O. I. C. afhanglijk. bl. 91 en 92 Barbarijen Zie de Ruiter. Bengale Comptoiren en bezittingen der O. I. C. aldaar. 95 en-volg. Vei val baars handels aldaar. 103 en 104 Berbice (Volkplanting dej van Peere haar eerfte aanlegger. 229. Twist over dezelve tusfchen de van Peeres en de W. I. C. hoe geëindigd. 230. Word door de Baron de Mouans gebrandfchat. Ibid. Verandeit van eigenaars. 231 De nieuwe eigenaars fluiten een verdrag met de W. I. C. onitient het leveren van flaaven. 232 Zoeken nieuwe deelgenooten. 233 Hoe zij die vinden., Ibid. en 234; Vaart op dezelve opengefteld, en gronden aldaar uitgegeeven. 234 236 Begint te bloeien. 237 Het verkeerd beftier haarer Directeuren vertraagt haar verderen bloei. Ibid. Neemt echter nog toe. 238 Word door de flaaven afgeloopen en vervalt. 240 en volg. Beurs te Antwerpen. 299 Bierbrodwin verval dezer neering. 328 Bimilipatam handel der O. J. C. aldaar. 96 Blake Zie de Ruiter. Boek-neering aartigdoor Voltaire befchreeven 328 en 329. Haar voorgaande bloei en tegenwoordig verval hier te lande. 330 en volg. B okk 1 ng v an osTZieH aringvisscherij. Boschnegers Zie Negers. Brazil verlooren. SS C. Cacao doet den algemeenen handel toeneemen. 284 en 287 Cambodia handel der O. I. C. aldaar. 109 Cananor door de Hollanders bezet. in C a n d 1 a voordeel ige vrede met den Keizer van Candia. in en 112 C a y e n n e eene volkplanting aldaar door David Pieterfz. de Vries opgerecht. 157 C e 1 l o n de Portugeezen door de O. L C. daar uit verjaagd. 111 Groot vermogen dier Maatfchappij aldaar. Oid,  REGISTER. Ihid en 112 Onderneeming der Franfchen tegen dat eiland. 114. Chattam Engelfche oorlog'cbepen aldaar door de Staatfche vloot verbrand. 61 China handel der O. I. C. op dat rijk. 108 Cochin door de Hollanders bezet. 111 Commissie ("Handel in) desZJlfs oorfprong cn bloei hier te lande, voor ennadeelen van denS> -66 $ Ja-  R EGISTER. Jafawapatam ("oor de Hollanders vertneefterd lil Japan handeldtrO.I C aldaar. 106-108 Java komt allengskers geheel en al onner bedwang der O. I. C. 86- 92 K. Ï7' a a p fter) vaaren aange. W moedigd ter beteugeling der duirkerkfcbe kaapers 31 Kaapfks 'Duinkerkfche! hunne ftoutheid beteugeld. 31 KABREi.jsAUWVANGSThaar verval. 281 K a b o K o r s door de Engelfehen bemagtigd. 130 Karei, del. Koning van Groot Brittannië fluit een verbond met dezen Staat tot afbreuk der Spaanfchen. 29 —— - de II. Koning van Gvoot-Brittannië doet den Vereenigden Staat den oorlog aan. 60 Koffi handel in dezelve, in banden der Hollanders. 283 Doet den algemeenen handel toeneemen. 284 en 287 Koophandel van dezen Staat op Spanje en Portug..l, door Filips den lil. verboden 21 Vrucbtelooze poogir gen der Spaanfchen, m denzelven te bederven. 29 Deszelfs ftaat bij den aanvang van den Vri en Sta;rt. 49 Lijdt groot nadeel door her verval der W. I. Maatfchappij 50 en 51 Neemt af geduurende den oorlog tegen Cromwel. ssOpKusIand door de Zweeden verontlüit. 71 en 72 Watt aan, geduurende den fpaanfehea oorlog. 75 Voordeelen iri welken dezelve bij den munfterfchen vrede bevestigd werd. 76 envolg. Door den bloei van Suriname bevorderd. 226 Neemt na den munfterfchen vrede merkelijk toe. 281 en 282 Deszelfs ftaat federt dien vrede. 282 envolg. Van dien op Frankryk. 782 Op Spanje. 283 De Oost- en Westindifche waaren doen denzelven aangroeien. 284 Staat des handels in vee en affchen. 285. OpdeOoftzee./iz'rf ingraaren 286 Op de Levant. Ib. Op Braband en Vlaanderen. Ib. OpDeenemarken. 1b. Op Duitschland Ibid. Op Zwee* den. Ib. Op Rusland. Ib. Op de Maas, den Rhyn, enz. 286 — 288 Op Engeland. 288-290 Algemeen verval deszelfs. 290-298 In commisfie deszelfs opkomst > bloei, voor- en nadeelen. 298- 302 n aftien en publieke effecten , zijn oirfprong. 302 en volg. Misbruik en kwaade gevolgen. 310 en volg. Koopvaarders (Hollands fche) door de Franfche Kaapers genomen. 67 Etne vloot vervalt onder de Franfchen, en word ver. nield of genomen. 68 Andere door du Guai Xiouin genoomen. 69 Kcrpi nhagen door een nedeilandiche vh.ot ontzet. 59 Kormanti[ü door de R uiter op de Engdlchen veroverd. 131  REGISTER. Roromandel Kust van) Comptoiren e.i bezitringen der O. I. C. aldaar. 95 en vttfë. Verval naars handels aldaar. 103 en 104 L. Lak eken (handel der engelfche) geheel te niet geloopen. 298 L a n n m a g t van dezen Staat, haare zwakheid, geduurende den eerlten oorlog tegen Karei den II. 6* Lodewyk de XIII. Koning van Frankrijk door den Vereenigden Staat met eene vloot onderfteund. 28 M. "* ,f aatschappij (O. T.) 1VJL voordeelen door haarden Staat aangebragt. 83. Neemt na den munst. vrede in luifter toe. 84 Brengt den Koning van Macasfar onder. 84-86 Brengt gantsch Java onder baar bedwang. 86-92. Ook Ternate en Amboina 92 - 95 Haare comptoiren , logies, bezittingen en handel op de kust van Koromandel, Bengalen, Golconda 95 - 100 Verval haars handels aldaar door de magt der Engelfehen. 101-103 Handel op Fegu en Siam. 103 - 106 Op Japan. 106-108 Op China. 108 en 109 Op Tonkin en Cambodia. 109 Neemt de Kaap de Goede Hoop in bezit. 110 Overwinningen op Ceilon. 110-112 Voordce. Jen haars handel* 112 en volg. Zegepraalt over ds Franfchen. 114 Hooge prijs haarer actiën. 115 Neemt toe in magt , terwijl de Staat vervalt. 115 en 116 Tijdflip van haaren grootften luifter. 116 Uitdeelingen feJert 1649 117 en 118 Haar tegenwoordig verval en wankele ftaat. 119 en volg. Windhandel met haare actiën gedreeven. 311 en 31a M A ATSCH APPIJ (W. I. ) haar verval. 51 > 56, 129 Veroveringen door de Engelfehen op haar gemaakt. 130 Dezelven worden hun voor ■t grootfte gedeelte weder ontnomen. Ihd. en 131 Raakt geheel in verval Ib. Word vernietigd en eens nieuwe opgericht. 132 Oc troi voor dezelve, en veranderingen daar in , van tijd tot tijd, gemaakt. 132134 Haare inkomflen. 134. Prijs haarer actiën. 135 Haare uitdeelingen. Ibid. Legt zich op het aanleggen van volkplantingen toe. 142 Haare gefchillen met de Engelfehen over Nieuw Nederland. 144 en volg. Moet dat landfehap aan de Engelfehen afftaan. 156 Kaopt Suriname. 160 Verkoopt weder twee derde deelen van 't zelve. 164 Vermeent recht te hebben op de volkplanting Berbice 230 Verdrag met haar tot het leveren van flaaven aldaar geflooten. 232 Verzet zich tegen de vrije vaart op die volkplanting .*> 2 234  REGISTER. ' 234 De Kamer Zeeland ei" gent zxh het bewind overEsfei)i!ebotoe.'247, 249 Twist deswegens tusfchen deze en da overige Kamers , door Z- D. H. bijgelegd 249 - 259 Vaart binnen haare limieten van rijd tot tijd en boe vrij gefteld. 256, 257 M\ATSCHAPPIJ ( zweedjche Afrika AMi-cHE ' fchuld der W ). Maatfchappij aan haar, hoe betaald, 131 — — van Guipiscoa Zie GuifiscoaMacassar ( Konirg van ) door de O I. C. onderpe bragt 84 86 M a n * r door Hollanders ver meesrerd. 11 r Manufactuuren haar ven al. 324 en volg. Mat a ram ( Ktizer van) word van de O. ï. C afbangelijk. 86 91 Mauricius, Gouverneur van Sunnamen, raadt tot vrede nut de Negers en wegloopers. 183 Misverftand'tusfchen hem en de Raaden ten aanzien der Negeren. 193 Maurits, Prins van Oranje , tot Admiraal van Holland aangefteld. 17 Misnoegen van I eicefter deswegen. Ib. Mazulipatam Comptoir der O I. C. aldaar, baar eerfte op die kust. 96 M eli af ou door de Hollanders bezet. in Moki Zie Tromp. N. Naouwakze Handel der O. 1. Maatfchappij aldaar. 07 Nederland fNiEuw-1 doot de Engelfehen bemngtigd„ 130 Door de W. I. Maatfchappij bevolkt 142 Wanneer ontdekt Ibid. Twist met de Engelfehen over dit landfehap. 144 en volg. Gewici/t van 't zUve voor onzen Staat. 155 Word aan de Engelfehen afgedaan 156 NïDEBUKDEN f veree- nicdf. : hunne welvaart en rnagt voor de oprichting des V-iien.0 taats. 39 40, 49 Onderdennen Lodewijk den Xil! Konirg van Frankrijk met fchepen. 28 Zenden nevens de Engelfehen eer.e vloot tegen Spanje. 29 Sluiten met Karei den 1. Koning van Engeland een verbond tegen Spanje. Ibid. Moeielijkheid tusfchen dezelven en Frankrük over het neemen van twee kaapers. 58 Noodzaaken den Xoning van Zweeden tot vr«de met Deenemarken. 59 Hunne krijgsbedrijven ter zee tegen de Engelfehen. 52 55, 60 62 "Jeyen de Engelfehen en Franfchen 63, 64 Van hun met de Engelfehen vereenigcl tegen de Franfchen van 1689 tot 1697. 66 69 Van 1702 tot 1713. 69-71 Nederlanders zijn nooit flaaven geweest. 37 Negapatam door de Hol. landers hezet. nr Negers en weggeloopen flaaven verontrusten Suriname. 169 Oorfprong der geenen die Boschnegers, Marons, heeten. Ibid. Haare ftrooperijen. 170 Vruchtelooze poogin-  E E G I S T E R. gingen om dezelven te beteugelen. Ibid. en volg. Wreede dood a.m de gevangenen op hun gemaakt aangedaan. 179 Vrede met hen geflooten 190 Negers op de Sarame.a 192 Moeielijkheid om zich te gen dezelven te beveiligen Ibid Middel daar toe door den Gouverneur Mauricius vocrgefiagen , afgekeurd 193. Oorfpro'-g vnn die van Tenipati. 194 en volg Hunne dorpen 197 Voorflag van vrede aan hun gedaan. 198 Gefchenken aan hun gebonden , waar toe dienen. Ibid Gez3nten aan hun gezonden \ hoe ohtvah-, gen en behandeld 199 VerItaudiggefprek van een hunner Opperhoofden mei een der Ge anten. Ibid Andere Gezanten worden freiTei.jk ontvangen. 200 Bëichri'vjng hunner wooningen. 201 Vrede met hen geflooten. Ibid. Noodzaaken de Surinamers om de gefchenken over te. geeven voor het overleveren der gijze'aars. 203 Te kenen den vrede en doen de Christenen dien op hunne wijze bezweeren. 204 Vrede met die van Sarameca vernieuwd. 205 Zijn zo verachtenswaardig niet als men voorgeeft. 207 en 209 Het verblijf van meerder krijgsmagt in de Cotonie houdt hen eenigzins in rust 217 Neemen echter in menigte en inagttoe lb.em.17 Staatsch volk rer hunner beteugeling naar Suriname „ezonden. 219 Word met nut tegen hen gébruikt. 225 en velg. O. f \ ron o que ( Rivier le) V^' vroege vaart der Hoilanderen en Zeeuwen op de. zelve. j^i P. TJf aliacatta HoofdcOUJ- JL ptoir der O. I. C. op de kust van Koromandel. 95 P a r o a z a door de- Nederlanden veroverd 23 P ati col handel der O f. C aldaar. 95 Peg u handel der O. I. C ,a dat ri;k. 103 Porto St. Maria doorae Engelfehen en Staatfchen geplunderd. (,g Portugal de handel op iit gewest door filips den UI. verhoeden. 22 Zie Koop. handel. Portugeezen door de Hoilanders uit Ceilon verdreeven. m R. Raynal deszelfs wijsg. en ftaat kgefchiedeniswe» derlegd. 36 en volg 41 ett volg. Deszelfs verflag wegens dc nijverheid der Hollanderen in 't uitbreiden huns handels. 136 139 Verhaal wegens Suriname 139 - 141 Retouren (rijke, der O. I. Maatfchappij. 112-115 R h t n vaart door de Spaanfchen gegraaven , om de * 3 vaart  REGISTER.' ?a:rt der ingezetenen van dezen Staat op die rivier ie belemmeren. 29 Riebeeck(Johaüï Antonivan) raadt het bezetten der Kaap de Goede Hoop aan, en word Kotnmandeur derzeive. 110 Rochet.le die van) flaan de hollandfche vloot , en worden wederom van dezelve geflagen. 28 Ruiter (de) flaat den Engelfehen Admiraal Askue. 53 Word door Blake en Askue geflagen. Ib. Deszelfs tochten naar de middelandfche zee, om de roovers van Barbarijen te beteugelen. 57 en 58 Neemt twee franfche kaapers. 58 Deszelfs gelokkige tocht naar Afrika en Amerika. 60 Krijgt hetopperbevel over de vloot Ibid, Slaat vier d.igen achter een tegen Prins Robert. 61 Word door de Engelfehen geflagen. Ibid Verbrandt de engelfche oorlogfchepen te Chattam. 62 Deszelfs flagen tegen de vereenigde franfche en engelfche vlooten. 63 en Cif Vruchtelooze tocht naar de franfche West-Indien. 65 Word den Spaanfchen , in de middelandfche zee, met eene vloot,- tot hulp gezonden. Ibid. Herneemt verfcheiden plaatfen op de kust van Afrika. 131 Rusland Handel op *t zelve door de Zweeden ontrust. 71, 72 Zie Koophandel. S. Scheepsbouw hier te lande, deszelfs verval 327 S cheernes door de Ruiter ingenomen. 64 Schepen fgetal der) uit Indië hier te lande aangekomen federt 1593 tot 1703. 112 Sedrangapatam bezitting der 0. I. C. 97 Siam handel der O. I- C. in dat rijk. 103 --106 smeerenburg,dorpien eertijds op het eiland Amflerdam, bij Spitsbergen. 276 Spanjaarden hunne kaaperijen op de onzen in den oorlog met Engeland. 71 Spanje de handel op dit gewest door Filips den-. III. verbooden. 22 Zie Koop' handtl. Specerijen haar gebruik doet den algemeenen handel fterk aangroeien. 284en287 Speelman .'Commandeur) brengt den Koning van Macaffar onder. 85 Staaten (de algemeene) verzekeren zich van dc rasrt op de Wezer en E'be. 30 Verbond tuirchcn hen et; r"ra.-ikryk , in 1642 geflooten. 33 S u 1 jc e 1 doet den aisernec nen handel aao#roeici>. 2S4 en 287 S ut ATT ■ Corcptoir der O. 1. C aldaar eenige ;aaren op. gehroken. 100 SumsAiie dc Kngelfcbcn zetten zich 't eerst daar neder, J?7 Vertickscn van daar. Ibid. De Franfchen ko-  REGISTER. iomen 'er,en verhaten 't insgelijks. Ibid. De Engelfehen komen'er weder, en leggen 'er eene volkplantig aan. Ib. Word afgedaan aan Mylord WillougLiy en L. Hide. 158 Word door de Zeeuwen veroverd. 159 en 160 Doordezelven aan de W. I. Maatfchappij verkocht. 160 Üctroi aan die Volkplanting verleend. 161 en volg. Amfterdam en de heer van Sommelsdijk koopen ieder een derde deel derzelve. 164 Vroege bloei derzelve. 167 Word door deF'ranfchen veroverd en gebrandfehat. 167 en 168 Bliift in welvaart toeneemen. 168 en 109 Lijdt veelvande Negers en weggeloopen flaaven. 169 Vrucbtelooze poogingen om haar daar tegen te beveiligen 170 tn volg. Vrede met die van ó'tframfcageflooten. 190 Misverftand tuffchen den Gouverneur en Raad, ten aanzien der Negers van Ternpati, enz. en deszelfs gevolgen. 192 en volg. Het onvoorzigtig gedrag van Martin brengt de Colonie in groot onheil. 195 en volg. Vrede met de Negers van Temjmti geflooten. 201 -204 Met die van Sarameca vernieuwd. 205 Aanmerkii gen over de tochten tegt-n de Negers, enz. 206 - 21 o Poogingen ter oeveiliging der Volkplanting loopen door onderlinge twisten der Planters en Sociëteit, meest op niet uit. 209- 216 Verandering or.der hetStadfcoutlcrfcbap van Wit,x.sm de IV. daar in gekomen. 2 \$ Goede uitwerking der vermeerdering van't krijgsvolk. 217 Magt der Negeren. 2-9 Staatsch krijgsvolk naar de Colonie gezonden. Ib. Twist met Amfterdam over deszelfs langer verblijf aldaar. 220 en volg Getal der plantaadjen en flaaven aldaar, en 1083. J 712.176e. 17Ö3 225 Voordeelen door deze Volkplan. ting den koophandel en deizeevaart toegebrat;t.22ö Aanhoudende wankele ftaat der zelve. 227 en 228 Hoe de geldleeningen ten behoeve der Planteren aldaar haar groot kwaad hebben veroorzaakt- 318 en 319 Suriname (Sociëteit van~) waar uit beftaat. 164 Bericht van der zeiver Directeuren aan H. H. Mog. wegens deexpeditien tegen de Negers en wegloopers. 171 Twisten tuffchen haare Directeurs eri de Raaden van Policie , mits. gaders de Planters, over de middelen ter beve.liging der Colonie en het draagen van de kosten daar toe, en uitflag derzelven 209-217 T. Ta ba go door de Engelfehen bemagtigd, 130 Door de Franfchen heroverd. T k i! a k doet den algemeenen handel toeneemen. 284 en 287 Hollanders lang in het bezit des handels in de Varinas tabak. 285 Verval des hüidels in tabak. 2 gó S4 Ta-  REGISTER. Tas a k fpinnen eertijds een aanzienlijke, doch nu vervallen fabriek. 327 Takorari door de Engelfehen veroverd. 1 \o Door de RuiteT her verd. 131 Tfgkkapatam bezitting der 0. I C. 97 Tempati Negers van; Zie Neet rs. .Ternate word van de O. 1. C. af hangel ijk 9261-93 ■Th be doet den algemeenen handel toentemen. 284. en 287 St. Thomas op de kust van Koromandel genoden. 98, 99 en 104 1 okktw handel der O. i. C, aldaar. 109 Twkquemale door de Franfcfoeri ingenomen en weder heroverd. 14 Tkouin nu Guat) neemt dneHollai.dictie oorlogfchepen met een koopvaardij vloot 69 ToefiviLLE flaat eenige en gelicht en ftaatiche oorlogfchepen , en neemt 30 koop vaarders. 67 en 68 Tiomp 'M H.. Luit Admiraal verftrooit een fpaanfch fmaldeel 31 en 32 Slaat de fpaanfche vloot in Duins. 32 Zfjne zeellagen tegen de Eogelfcben. 52 55 Dood. 55 V. VTüiit tuffchen Rhynberk ▼ en lento door de Spaanfchen gegraaven , om den bandel van dezen Staat op deriRi.yn tebe'emmeren. 29 —" ^Scheep; der Vrije Ne- derlanderen . ftaat der zelve bij den aanvang des Vrijen Staats 39, 40> 49 L,jrJt nadeel door den ooi log tegen Cromwel ^5 Door de Zweeden , Engelfehen, Spaanfchen en Algerijnen belemmerd en benadeeld 71 . 73 Voor haare veiligheid, Dij den muntterfchen vrede, gezorgd 82 Door den bloei van Suriname bevorderd. 226 Haar verval 293 Gefchiedt tegenwooidig direct van het Westen op het Oosten zonder dit land aan te doen. 296 Vaart (fcheep-) binnen d« limiten van het oétroi der W. I C. vau tijd tot ti'd vrij gefteld 256en 257 C ) der Hol- l inderen en Zeuuwen op de rivieren de Üronoqut en Amnznne j4I Vasinas kTabak) Zie Tabak. V 1 s 1 a p o u r handel der O. I. C in dat rijk. 100 Vloot in 1596 tegens Spanje uitgerust, en haare verrichting 21 In 1509 25 in 1606. 24 In ir,o7 onder Heemskerk verft latdeSpaanfche vloot 25 envotg Den Koning van Frankryk in 1 25 tot hulp gezonden 28 Nevens de Engelfehen tegen d* Spaanfchen uitgezonden. 29 Ter beveiliging der zee tegens de duinkerkfche kaapers. Ibid In 1645. naar de Oostzee gezonden. 34 Tegen den Koning van Deenemarken gezonden. Ibid. Vruthtelojs naar Brazil gezon-  R E G I S T E R» Zonden <;r Tegen Cromwel uitgerust 52 in 1656 tiaar de Oostzee gezonden, jielpt Dantzig ontzetten. 57 Tot ontzet van Koppenhagen, flaat de zweedfcne vloct. 50 !n 1657. naar de Oostzee gezorden.nood aakt Zweeden tot vre.te. Ibid. In 1665 tegens de Engel, fëbeti in zee gezonden. 60 In 566. 61 Sffpea" waar mede dezelve Word gekalefaat. lb;d. In 1667. 62 >n 3672, teaen de Engelfehen en Franfchen. 63 In '67364 In 1674' tegen de Franfchen. 65. in 1688 . ter verzelling van den Prins van Oranje. 66 In 1689 <56 In 1690 lhidVloot (Franfche) door de vereenigde engelfche en ftaatfche vlooten geflagen. 67 Door de Ei gellchen en Staatfchen op de vlucht gejaagd. 7c (Spaarfe'ie koopvaardij ' door de Engelfehen en Staatfchen vevnieid. 6-8 ——- ' Smirnafche) door dc Engelfehen aangetast. ÖJ J ( veieenige Engel fetu en S'aatfcfe ■ doorden Graa van Tourville geflagen. 6; He, ft van 1694r.o' l0°6 °I de Franfchen de overhand 68 Voert in 1697. niet vee uit. Ibid Volkplantingen (Ne derlandfche) in W li doo dc Franfchen gebrandfchal 71 en 141 Nut bet welk dt zeiven uit de geldleeninge ten haaren behoeven hadde kunnen trekken. 307 Ho dezelve haar nat'eelig zün geworden. 318 en 319 Vracht Vaaren op • vc rval var. dezen lak van handel, 3^0 en volg. V r ij h e 1 n c hoi land fche, verkeerd begrip wegens dezelve wederlegd. 40 en volg. W. dezelve haar nat'eelig zifn geworden. 318 en 319 Vracht Vaaren op • vc rval var. dezen lak van handel, 3^0 en volg. V r ij h e 1 n (hoi land fche, verkeerd begrip wegens dezelve wederlegd. 40 en volg. W. TV/" a a?.én 'Oost- en \V Wkstindische doen den algemeenen koophandel aangroeien. 281 en 287 Walvischvangst Noordfche Compagnie om dezelve te oefenen opgericht. 274 en 275 Voorfpoed dier vilfcherije ten tijde dier Compagnie. Ibid. Vervalt. 276 De noordfche Compagnie loopt te niet. Ibid. Orders ter bevorderinge dezer "iffcherij gefteld. 276-278 Wijze hoe men tegenwoordig tot die vifleherij uitreedt, en kosten der uitreeding. 278 en 279 Getal der fchepen tot dezelve gebruikt. 279 Nuttigheid derzelve voor den Staat. Ibid. en 280 Wassenaar (van Admiraal : helpt I >antzig ontzetten. 57 Slaat tegen de Engelfehen en 1 fneuvelt. 6<ï , Wezer de Algemeene StaaE ten verzekeren zich van de vaart op deze rivier. 3® • Willem de I. Geeft als c Admiraal van Holland) brieven van marke, en fielt een Luitenant Admi1 raai aan. 16 * de IV. Prins van e Oranje , invloed van dss5 s zelfs  REGISTER. «elfsaanftelling tot Stadhou der op Suriname. 117 Witte ijk) door de Engelfehen gefljgen. 53 Z. Zeehandel der Vereenigde Nederlanderen door de kaaperijen der Franfchen en anderen ontrust. 58 Ziel andia(Nova^ aan de rivier Effequebo door de Zeeuwen gefticht. 241 Zeemagt dooi de Watergeuzen tot groot aanzien gebragt. 16 en 17 Niet door vluchtelingen cf zeeroovers gedicht 38 Lijdt nadeel door het verval der W. I. Maatfchappij. 50 en 51 Haar daat geduurende den oorlog tegen Cromwel. 52, 53 en 54. In de ooctzee van 1656. -1660 59 Geduurende den eerden oorlog teg-'n Karelden I..60,61 en 62Word in 't jaar 1671 verfterkt 63 Geduurei de de 1 oorlogtegen Karei den 1 en odeivykden X V. 63, 64en 65 In if38z. verderkt. 65 n 1688. 66 Haar ftaat federt 1688. tot 1697.66- 69 Van 1702. tot 1713.69.n70 Verilipt. yi Zeeslagen tuffchen rie nederlandfche en fpaanfche vlooten voor Cadix. 25 en volg. Tuffchen den Luitenant-Admiraal Hautain en Souhife aS Tuffchen Tromp en Blake. 52 Tuffchen Dt Ruiter en Askue. 53 Tu». fchen De Witte, De Ruiter, Blake en Askue. Ibid. Tusfchen Trommende engelfche Vloot. Idd Tuffchen Jan Van Galenen tenige ergelfcheoorlogfch pen 54 Tusfchen Tromt' tn de Enrrelfchen voor Nieuivpoort. Ib ■ ■ 255 Van de Haringvangst — ■» 258 Walvischvangst . 275 Van de Kabbeljaauwvangst —— 281 Staat van den koophandel der Vereenigde Gewesten in Europa, federt den munfterfchen vrede ■■ j8l Koophandel in actiën, effecten, enz.- 30a Van bet vaaren op vracht ■ 339 Staat der Fabrieken en Manufactuuren, federt den munfterfchen 1 IJ S X  LIJst van BIJLAAGEN. Ordonskkïie, Statut en Edict, op het faiét der Zeekaart, Equipagie en toerustinge van Schepen, foo Koopvaarders als Visfehérs, enz. . . A. *~" op de Admiraliteit der Nederlanden , gearrefteerd by Maximüiaan , Roomsen Kon. 8 Jan. 1487. . . . . B, Let-™ e d'EnouARD II Roi d'Angl. a LouisX, Roi de France, pour s'excufer auprès de lui de ce qu'il ne peut pas employer toute fa Klote contre fes Ennemis de Flandres, quoiqu il y en deftine une partie. ... . C, Rapport door de Gecomtn. Bewindb. van de O. I. Comp. wegens de toeftana der zaaken in Ü. Indien. 1664- . . . . D. 1. L " door Pieter de Bitter Command. van de Retour-Vloot (1665) gedaan. . . . d- 2.1. " door Caaww, (1666) . . d. 3.1. Articölen van de eeuwigd. vrede tuffchen de Regeering van Mucasjar en de O. I. Comp. . . E. 4 van de overeenkomst der O. I. Comp. met de inwoonders van Goram. . . , F. " van verdrag tuffchen de O.I. Comp. en cenige indiaanfche volken. . . . G. " ■■ ende vrede tuffchsn de O. I. C. en cerige indiaanfche volken. ... . H. Rapport van de Luit. Gen. Schoppe wegens den Raat van Btafil 1654. . . . J. j. J, - van Schaneuburg en Haecx wegens den ftaat van Brafil 1654 I. 2. I Vernieuwd Octroi van de W. I. Maatfchap- py van den 31 Dec. 1761. . . . K. j. 1. Reglement waar op de vrye vaart van Africa opengefteld word. , , . K. 2.1. Nader Reglement, , . ,K. 3. 1. Extract uit de Refol van de Staaten Generaal rakende de voorgemelde vaart. . . K. 4. 1. .O^dre voorde W.I. Comp rakende de limitfchey- dinge in Nieuw- Nederland. , . L. Es-  1 m f"* fcgJHfc I HOLLANDS R IJ K D O M, BEHELZENDE Den Oorfprong van den Koophandel en van de Magt van dezen Staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs Koophandel en Scheepvaart; de oorzaaken, welke tof: derzelver aanwas medegewerkt hebben ; die , welks tegenwoordig tot derzelver verval ftrekhen; mitsgaders de middelen , welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren, en tot hunnen voorigen bloei brengen. VIERDE HOOFDSTUK. Oorfprong en oprichting van de Admiraliteiten. D e n ooiTprong, voortgang en aanwas van dë vaart, den koophandel en fcheepsmagt binnen dë gewesten, welke thans, onder den naam der Vereenigde Nederlanden , onder de Mogendheden eenë aanzienelijke plaats bekleeden, van de vroegfte tijden tot op den opftand tegen Filips-, en bijzonderlijk nog den aanwas van de zeevaart en van den koophandel, geduurende den krijg tegen de ipaanfche heerfchappij, gefchetst hebbende, zullen wij met onze belpiegeling overgaan tot de geboorte en II. Deel. A den  £ HOLLANDS „ vervordert hebben (en noch dageJijcks vervor» deren en onderftaen) uyt defe Landen diverfche „ viètuaille , goederen en waren , de voorfeyde V Schotten toe te voeren, en hemlieden de felve „ te verkoopen, en andere waren aldaer geladen „ herwaeitsover te brengen, daer mede de Vyan„ den verfterckende, de oorloge voedende, en alle „ neermge tot hemlieden felven treckende- Daer „ bygevoegt, dat daer groote gebreeken en abuv* fen zyn geweeft en noch zyn, onder de Schip„ peren, Officieren van de fchepen , en andere » Bootsgefellen of Knechten, henlieden gevende „ tot dienfle van de Schepen, en oock in de kleyp ne en groote VilTerye, daer die Buyfen en Boos, ten (een yegelijck na zynder groote) wel fouSt> den mogen eenige weere voeren tot zynder be» fcherrneniflê, om te wederftaen eenige fleghte „ Booten of Hefpingen, die henlieden vervorderen s, fouden mogen (foo het dickwils gebeurt) de fel„ ve te overvallen. Mitsdien oock dat fommige „ hemlieden vervordert hebben te doen, de vera, dronckeh en geïnundeerde kercken en toorens, „ ftaende noch in het water binnen onfen Lande „ van Zeelandt, af te breken , dewelke dienen tot mercken en tekenen voor de geene die uvt der „ zee koomende van Wellen, haren wegh na Hols? landt of Zeelandt nemen willen; met meer andere „ oorfaken van alfulcke verliefe en fchade, hier te K, langh te verhalen; door alle 't welcke onfe voor„ feyde Landen grootelijcks berooft en ontrieft zyn „ geweeft van fchepen, goederen, waren, koop» rnanfchappe, gefchut, munitiën van oorloge en v andere equipagie en toeruftinge, die oorlo°e „ gevoert en onderhouden, die Neeringe in vreem„ de Landen geftelt, en de voorfeyde Schotten, » naerheder Copfonen ^ Medeplegers en andere Zee-  8 HOLLANDS mirael of meer , naer de meenighte en getale van fulcke fchepen. „De voorwaarden (zegt H. de Groot) van dee„ ze maatfchap, (van in Admiraalfchap te vaaren) „ zijn niet eenpaarig; en dikmaal moeten ongewa^ „ pende fchepen geld geeven om met gewapende „ fchepen m Admiraalfchap ingelaaten te worden". Op zodaanige wijze werd aan de zorg der kooplieden en reeders van fchepen de beveiliging van hun goed toevertrouwd en overgelaaten. Doch de nood zwaarder wordende, en de vijandelijkheden ter zee meerder voorzieninge vereifchende, liet men hec bij het vaaren in admiraalfchap niet berusten. Niet alleen dat de koopvaardijfchepen werden ten oorloge uitgerust, en elk bevoegd gerekend, om zich tegen gevreesd geweld te wapenen, en daadelijk geweld met geweid te keeren , maar daar werden fchikkingen beraamd en overeenkomfïen gemaakt door de wethouders en ingezetenen der plaatfen, die belang bij de veiligheid der zee hadden (a). Enkele reizen ziet men de Graaven daar in deel neemen, en 'er hun gezag onmiddelijk toe gebruiken: en dan nog alleenlijk, wanneer het hun bijzonder recht of hunne bijzondere oorlogen betrof; doch deze toerustingen, Hechts aangelegd om den handel en de fcheepvaart tegen allen aanftoot te dekken, werden niet zeiden misbruikt. Dikwijls (men heeft het uit de verliaalen van de zeebedrijven, in het J. Deel van dit Werk voorkomende, kunnen opmaaken) gaven zij gelegenheid tot het pleegen van buitenfpoorigheden en roof. De gelegenheid tot baldaadigheeden op zee, van dag tot dag ruimer wordende , naar maate dat de fcheepvaart en handel toenamen, zag men zich eindelijk (*) Zie J. Deel, bladz. iu, en vol-.  R IJ K D O M. 3 genoodzaakt. om 'er perk aan te Hellen; en aan deze noodzaakelijkheid moet men vvaarfchijnelijk den eerften oorfprong van het oprichten dier kamers , welken men Admiraliteits Collegien noemt, en aan welken men het rechtsgebied over de zeezaaken heeft gehecht, toefchrijven. Ten minfte geeft 'er de Ordonnantie van Maximiliaan, wegens de admiraliteit der Nederlanden, van den jaare 1487 , het oudfte gedenkftuk, het welk (zoo wij meenen) ons over dit onderwerp is nagelaaten, deze rede en dat denkbeeld van. In de inleiding van deze ordonnantie leezen wij (#): „ Als00 tot onfe kennis gekoomen is, dat 011„ der deckfel van oorlogen en divifien, die voor „ defen geweeft zyn , ende alsnoch regneren ia „ Onfe Landen van herwaerts over, eenige eyge„ ner authoriteyt fich aengematight hebben , en „ noch dagelijcks aenmatigen, te equipeeren ende „ te wapenen fchepen ter zee , door welcke ge„ fchiedt zyn, en noch dagelijcks gedaen werden „ meenighvuldige kaperyen , uytfchuddingen , ro„ veryen ende andere fchaden , en ontelbare be„ fwaerniffen, foo wel ten lafte en tot fchade van „ onfe eygen Onderdanen, en van die onfer Geal„ lieerden en Vrienden , als van andere , die op „ Brieven van feekerheyt ende vrygeleyde Onfes „ Admiraels ter zee behandelen en frequenteren „ als Kooplieden onfe gefeyde Landen; en dat veel „ abuyfen, exceffen , deliclen , enorme misdaden „ en quade feyten begaen werden, door de geene „ die de zee bevaeren, fonder dat over haer eeni„ ge ftraf ofte correétie geoeffent zy: Het welcke „ niet alleen ftreckt tot vertreedingh , quetfingh „ en verachtingh van Onfe hoogheyt en heerlijck- « heyt, (3) Bijlaage g. A 5  io HOLLANDS » heyt, maer oock tot irreparable nadeel en fcha» de van de koopmanfchap, welcke is het princi„ paellte fundament ende onderhoudingh der ge„ meene faecke van onfe voornoemde Landen en„ de Heer lijckheeden, en in het byfonder van „ onfe Landen van Vlaenderen, Holland, Zeeland «, Vneslandt en andere, aen de voorfchreve zee „ geleegen, aen dewelcke geen goedt, profyt of » nut kan toekoomen, als door toedoen en middel „ van de voorfz Zee: Waer in willende voorfien " r°?ü teJweten' dat Wy defe faecken overwogen „ hebbende, ende in acht genoomen het groote gekerm, klachten en doleantien, die tot verfchev„ de malen ons hier over gedaen zyn, foo van de " rnL°?fer gefeyde O^erdanen, als van die on„ Ier Naburen, en andere aldus befchaadighde Lie, den; op het middel als gefeght is, begeerende „ (als reden is) het goedt onderhoudt ende ver„ meerderingh onfer gefeyde Landen ; en te be» fchermen onfe gemelde Onderdanen, en andere „ daer mede trafiquerende, jegens allen overlaft » onderdruckmgh en fchade, als oock wel expres " t?}™^™* Onfer Rechten, Hoogheyt, Heer„ hjckheyt en Prominentie ; geconfidereert dat " ïet,?ret 3eoor]oft of toegelaten is aen yemandt, s, de Wapenen op te vatten, fonder onfe bewilli' „ gmgh , toelatingh , ordonnantie ende permiffie ■ " Ten eynde dan om ordre te Hellen tot beleydt » der faecken van de zee, en die te reguleeren in „ Jufhtie; om welcke te oefTenen, te bellieren „ ende admimftreren, heeft Onfe Admirael delaft „ bedieninge en beleydt in Onfen Naem, endeheb» ben met advis ende deliberatie van die van Onfen „ grooten Rade, en van Onfe Finantien , en van „ veele andere Edelen, Capiteynen en Bevelheb„ beren ten oorloge, midcsgaders andere notable » Per-  R IJ K D O M. ii 5) Perfoonen, fich verftaende op foodanigen materie , gemaeckt , geordonneert en gedeclareert, „ maecken , ordonneren en declareren by den in„ houde defes, de volgende Ordonnantiën x Edióten „ en Declaratien." Dus fpreekt die Ordonnantie in haare inleiding. Ligt is het te zien, dat men 'er voornaamelijk het invoeren van een rechtsgebied over zeezaaken mede op 't oog gehad heeft; en 't is ook niet onwaarfchijnelijk, dat Maximiliaan de gedachte, om een diergelijk rechtsgebied te {lichten, van 't geen hij bij andere Mogendheden in gebruik zag, heeft overgenomen. Immers langen tijd voor de Ordonnantie, waar van wij zo even fpraken , waren de Admiraals en Admiraliteiten bij de Spaanfchen, Engel fchen , Franfchen , en andere volken bekend. Men kan het opmaaken, uit verfcheiden brieven van Eduard den II. Koning van Engeland: onder anderen, uit eenen brief door dien Vorst aan Lodewijk den X., gefchreeven den 13™ Sept. 1315, en in denwelken hij van zijne Admiraals fpreekt, als van zulken, die het gezag voerden over de kusten, ftranden, en zeemagc ( a). Jacobus de II., Koning van Arragon, fpreekt van eenige fchepen door zijnen Admiraal aan de Franfchen ontnomen, in eenen brief aan den Koning van Frankrijk, gefchreeven op den 19^11 Nov, 1326 (b). „ Aartsbisfchop en gij Admiraal, (fchreef Karei „ aan de Hoofden der Admiraliteit in Frankrijk, „ in 1470,) de fchepen, welken gijlieden zegt, dat „ van 's konings wege tegen de Erigelfchen zijn „ uitgerust, hebben de vloot mijner onderdaanen, „ naar mijne landen te rug keerende, reeds aange- » tast. («) Bijlaage C. Corps. Diplom. T. II. P. I. p. 25, ik) Ibid. p. y5.  is HOLLANDS » tast. Maar ik zweer bij Sint Joris, dat, zoo „ men daarin niet voorziet, ik 'er , met Gods hulp, zelf in zal voorzien, zonder uwe bevelen „ noch redenen, noch reehtfpraak af te wachten ' „ want dezelven zijn te willekeurig en te iangwij! * . ^T°0T het overige is het met de oude AdTniraliteits Collegien eveneens als met andere rechtbanken gelegen; zij oefenden hun rechtsgebied op gezag van den Admiraal, even als de andere rechtbanken 't zelve' deeden, op het gezag van eenen Drosfaart of Bailliuw. Dus fpreekt 'tr de Heer Villaret van (a). „Men benoemde , om onder zi:n gezag te „ dienen, Berenger Blanc, Admiraal der zee: dit „ is de naam, dien men gegeeven heeft aan „ den bevelhebber, welke het gezag voert over „ de zeemagt van den Staat; een naam afkomfh'g „ van het Arabifche woord Amir of Emir, het welk „ Heer, Bevelhebber, Opperbevelhebber betekent. De „ Siciliaanen zijn, indien men den vermaarden „ Du Cange gelooven mag , de eerfte onder de „ Christenen geweest, welke dien naam hebben ge„ bruikt, om 'er den bevelhebber eener vloot mede „ te betekenen. Die waardigheid was in Frankrijk „ voor den tijd van Floris de Varennes, die in hec „ jaar 1270 leefde, onbekend Deze zelfs bekleed„ de dezelve maar op last. Du Tillet merkt als eene „ zonderlinge zaak aan, dat Lodewijk, Bastaard „ van Bourbon, Graaf van Rousfillon, in het jaar „ 1466 Admiraal geworden zijnde, in het Parle„ ment op de hooge banken zitting genomen heeft; „ zijnde het de gewoonte , dat de Admiraalen „ Hechts op de laage banken zaten. Jn het begin firekte hun gezag zich niet verder uit dan over „ NorCo) Hij}, de France Tom. VIII. p. 120.  ÏÏ4 HOLLANDS al van de vroegfte tijden af hoofden geweest, aari welken de beveiliging der zee en der ftranden toevertrouwd werd. Wij hebben het te vcoren aangetekend, en de aanftelling van Karaufius zoo wel als zijn bewind is 'er een duidelijk voorbeeld van : men kan 'er andere blijken van vinden in de Orbis Maritimusvan Mor isotus Lib. II. C. i. die de opkomst en aart van de bedieninge van Admiraal bij de Christen Vorften kortelijk voordraagt. Van Borfelen is bij ons de eerfte, die, onder den naam van Admiraal, als Hoofd van eene vloot, op Jast van hec opperfte gezag, gebied voerende, in de Hiftorien bekend ftaat (b). Deze naam, door Karei den I. Hertog van Bourgondie, hem gegeeven , zal in onze gewesten te vooren * offchoon niet onbekend, vermoedelijk nog niet zoodaanig in gebruik zijn geweest, dat 'er een Gezaghebber over de zeemagt van den Vorst, Landsheer > of Oppergezag door betekend is geworden. Althans de waardigheid zelve fchijnt voor dien tijd in Holland niet geoefend te zijn geweest: want hoe zeef de krijgstochten ter zee niet zónder hoofd noch bevelhebber gefchiedden, zoo waren nochtans deze hoofden niet met dat gezag bekleed, het welk men naderhand aan de Admiraalen heeft gegeeven. „ Frankrijk , zegt Vell y (V), fpreekende van den kruistocht van Lodewijk den IX in het jaar 124X, i, had toen geen vaste Admiraalen: men gaf die' „ bediening gewoonlijk aan Spanjaarden of italiaa„ nen". Die bediening bepaalde zich mogelijk toen alleen, tot het voeren van bevel over de vloot, en (a) Zie I. D. LIz. 50. vaw derHouveït 'Handveé Chromjk blz. 113 en volg. ( b) Zie 1. D. b!z. 117. Vaderl. Hifi. D, IV. blz. nr. (O Hifi. de France Tom. IV. p. 392.  R IJ K D O M. is eh om fchikkingen aangaande de krijgsverrichtingen te beraamen : misfchien ook om in de krijgsraaden voor te zitten; maar zij gaf dat recht en gezag niet, het welk naderhand aan de waardigheid van Admiraal is verknocht geweest, en bereids te vooren door de Franken aan de ftrand - en zeevoogden was gegeeven; en zelfs bij de Romeinen ook in gebruik fchijnt geweest te zijn , of fchoon andere benaamingen aan dezelven gegeeven zijn. De Wethouderen in Holland, altijd, en niet zonder rede, beducht, dat, onder den eenen of anderen glimp, aan hun recht tot de rechtsplegingen te kort zoude gedaan worden, weigerden de waardigheid en het gezag van eenen Admiraal aan te neemen en te erkennen, ftaande houdende, dat de fteden ten allen tijden het recht hadden gehad en in het bezit waren geweest, om in de eerfte plaats kennis te neemen en recht te fpreeken over zeezaaken: dat derzelver vonnisfen alleen reformatie onderhevig waren geweest , en dat dezelve niet moest verzogt worden van den Admiraal, maar van den Stadhouder van het gewest; een blijk dat het opperrechtsgebied over zeezaaken den Stadhouder toegekend wierd. Maximiliaan kon derhalven zijne ordonnantie in Holland niet ter uitvoer doen brengen, en die van Karei den V. van den jaare 1540, welke gedeeltelijk ftrekte om die van Maximiliaan te vernieuwen , werd 'er almede niet afgekondigd. Dus bleeven de rechtsvorderingen over de zeezaaken op den ouden voet. B ij den aanvang van den fpaanfchen oorlog was men hier lande nog te minder genegen om 'er verandering aan te maaken, dewijl men niet ongaarne Willem den I. de befchikking over dat gedeelte van het algemeen bellier in handen zag hebben, tot het  & HOLLAND Ö het welke boven dien zijne waardigheid van Stadhouder hem ten minfte een fchijnbaar recht gaf Het was zelfs uit krachte van dat recht, dac WiU lem de I. Prins van Oranje, zich aan-het hoofd der misnoegden, tegen den Hertog van Alva ge iïeld , en , weinig voorfpoeds te lande gehad hebbende , ondernam te beproeven of hem het geluk ter zee gunfhger zoude dienen. Men wil, dat hii daartoe befloot op raad van den Admiraal Colignyt ruim in ftaat om eenen goeden raad, vooral in dit opzigt, te geeven. Wat hier van zijn moge, de Prins van Oranje gaf, in den jaare 1509, brieven van marke aan eenige gevluchte Edelen, kooplieden, en anderenbenoemde eenen Luitenant-Admiraal en droeg dien' het opperbevel over verfcheidcn fchepen op, welker getal weldra zoodaanig aanwies , dat de Hollanders zeer ras de fpaanfche zeemagt met de hunne opwoogen, en zelfs voor de hunne deeden bukken Dus rees uit het bewind van Willem den l" niet Hollands zeemagt, maar die groote zeemagt! welke de Hollanders zoo fpoediglijk tot zulken hoocen trap van magt opvoerden, en welker nutng, heid en voordeden in het vervolg zoo zigtbaar ziia geweest. De Hertog van Alva konde het niet eens zoo ver brengen, dat hij een volk, het welk hij te lande bijna gantfchelijk onder de knie had gebrast ter zeein krachten evenaarde;en niet te min noemde' men (zoo verdwaasd is de hoogmoed) die lieden welke onder Willem den I. ter zee dienden, aan het Hof des Hertogen van Alva, fpotsgewijze en met verachting, Watergeuzen: en die verachte Watergeuzen zijn 't echter, welke in den jaare 1572. zich meester van Briele maakten, en daar door den Hollanderen eene haven, welke hun ontbrak bezorgden ; en hen in ftaat Helden om terftond grooter mage  R IJ K D O M. &i Zeemagt van den Vercenigden Staat, federt de beroerte tot den Munfterfchen Vrede. Uit de fcheepstochten en zeebedrijven, door de Oost - en Westindifche Maatfchappijen ter uitbreidinge van vaart en koophandel ondernomen , in ons voorig deel aangehaald, heeft men kunnen opmerken , dat de Vrije Nederlanders, ten tijde van den opfland tegen Spanje, bereids een fchat van middelen bezeten hebben om eene zeemagt te doen verfchijnen, te voren nooit gezien: deze middelen beftonden niet alleen in een voorraad van geld : wat baat toch het geld zonder vermogens om het wel te befteeden? De Vrije Nederlander bezat een voorraad, niet Hechts van al hetgeen wat tot den fcheepsbouw , en de toerustinge eener vloete behoort ; ' maar wel voórnaamelijk eenen voorraad van kloeke , braave , en wakkere mannen , bekwaam om van al het overige goed gebruik te maaken: die fielden hem in ftaat om, als in een oogenblik, de ruime zee met kielen te bedekken , en overal zijne zeemagt geducht te maakèn. Vieren twintig oorlogfchepen werden 'er, in den jaare 1596, door de Koninginne van Engeland van den Staat tot een tocht tegen Spanje verzogt, toegeftaan, fpoedig uitgerust, welke, onder het beleid van Joan van Duivenvoorde , met de Engelfche vloot, honderd en zestig zeilenflerk, naar Cadix gelievend, den Spanjaard aldaar zulke zwaare Hagen hielpen toebrengen , dat de zeemagt van dien Landaart, te vooren zoo ontzaggelijk, federt dien tijd nimmer met eenig aanzien wederom heeft kunnen opdagen (#). T' 1- (a) Vad. Hifi. D. VIII. bladz. 438 Maurits leven en bt. drijf bladz. 129. B q  22 HOLLANDS F i l i ? s de III, Koning van Spanje, genoodzaakt om den oorlog ( welken zijn trotfche vader mee even zoo weinig roem als voordeel, tot aan deszelfs dood, gevoerd had ) voort te zetten, waanende wijzer dan zijn voorzaat te zijn, en overzuiks andere maatregelen te moeten volgen , fioeg een anderen weg op, doch dwaalde niet minder. Filips de II had mettegenftaande den oorlog tusfehen hem en zijne' oudeonderdaanen ontftoken, den voordeeh'gen handel, welken de ingezetenen van dezen Staat, en vooral de Hollanders en Zeeuwen, in zijne Staaten onder vreemde vlag dreeven , oogluikende toegdaaten. Deze heimelijke handel bezorgde wel aan Spanje en Portugal, aan de eene zijde, de waaren , welken die twee volken niet konden ontbeeren; maar aan den anderen kant, deed dezelve bijna al t goud der indien en van Spanje naar de Vereenigde Gewesten toevloeien , en Helde deze daar door m Haat, om de kosten van een Jangen en kostbaaren oorlog te kunnen verduuren. Filips de III. meenende, en 't had fchijn, dat hij zelf dus zijnen vijanden de wapenen, om hem te beftrijden m handen gaf; en niet fcherp genoeg van geest om te vermoeden, dat hetmenschelijk vernuft, voorzigtighjk befherd, over alle hindernisfen kan zegepraaien, oordeelde, dat 'er niets beters voor hem te doen ftond, om een einde van den oorlog, welken hem zijne wederfpannige onderdaanen aandeeden te maaken, dan hun den handel en alle vaart opalle'zijne heerfchappijen te verbieden. Het verbod we-d graks afgekondigd; en met die vermeeteie daad leide ïilips toen zelf, hoewel tegen zijne bedoeling, de grondflagen van dien koophandel en diefcheepvaart welke weldra de Hollandfche vlag in alle deden der wereld deeden ontzien. De AlgemeeneStaaten^ in 't eerst verflomptover dien  s8 HOLLANDS flooten werd. De tochten in Oost - en West-indie, welken wij te vooren verhaald ( a ) , en de krijgsbedrijven, van welken wij zoo even gewag gemaakt hebben, (tellen den aanwas der zeedag? van dezen Staat niet minder dan dien des koophandels klaarhjk voor oogen. De zeemagt verhief zich nog vrij hooger na het beftand. ' & ^Hetzelve was zoo dra niet afgeloopen , of de Staat toonde zijne magt ter zee met nog grooter jatter : beha ven de uitrusting der vlooten van 1 Hermite, en Willekens, van Piet Hein, en anderen yan welken wij te vooren gefproken hebben ( I d' bl. 319 en volgende) floot de Vereenigde Staat een verl bond met Lodewijk den XüJ. Koning van Frankrijk, tof het welk dezelve aannam, om dien Vorst met eenige fchepen bij te fban. Ook zonden de Vereenigde Gewesten, in den jaare 1625, daadelijk twintig oorlogfchepen onder den Luitenant Admiraal Hautain dien Monarch te hulpe., hem boven dien vrijheid laaiende om twaalf oorlogfchepen in Holland te huuren (b) welke gedeeltelijk tegen de Genueezen, en gedeeltelijk om 't beleg van Roebelle te onderfteunen, gebruikt werden. De hullandfche vloot zich pp de hoogte van Olone met die des Konings vereenigd hebbende, werd 'er door de vloot van die van Roebelle, onder 't bevel van Saubife . leeiijk gehavend (c); doch zegepraalde op haare beurt kort daar na over de vloot van Soubife. die genoodzaakt werd , met de weinige fchepen , hem overgebleeven de wijk naar Engeland te neemen. 1 e r w ij l de Vereenigde Gewesten den Koning van rrankrjjk tegen de Genueezen en die van (b) Vad. Hfi. D. XI. bl. 16. S ff) Ibid. I. c.  R IJ K D O M. a£ Rechclle onderfteunden, voegden zij nog in hef zelfde jaar 16^5 (a) eene vloot van vijf en twin-! tig fchepen bij die der Engelfehen, onder bevel van Eduard Cecil, om eene landing re Cadix te onder neemen , te vooren bereids met Karei den 1. een verbond gefiooten hebbende, „ waarbij van weder„ zijde beloofd werd den Koning van Spanje te „ beoorloogen , ter zee en te lande; waar toe ieder „ het vereischte aantal van fchepen en manfchap „ bij een zoude brengen: de Koning niet minder „ dan dertig of vijfendertig duizend man , en de „ Staaten een diergelijk getal, indien 't hun moge„ lijk ware", (b) D e bloeiende ftaat des handels in de Vereenigde Gewesten en de rijzende zeemagt, daar uit voortwellende, moesten nijdigheid verwekken, vooral bij de Hoven van Madrid enBrusfel: geduurighetdwaalfpoor volgende, werden deeze Hoven te raade, om allen handel tusfchen de onderdaanen des Konings van Spanje en de ingezetenen van den Vrijen Staat te verbieden : ook namen zij het belluit om eene foort van Admiraliteit te Duinkerken op te richten, ten einde den handel van Spanje op de Noord - en Oost - zee te kunnen drijven ; zij befiooten nog tot het graaven van eene vaart tusfchen Rhijnberk en Venlo, om daar door den handel der Hollanderen op den Rhijn afbreuk te doen; en, zoo 't mogelijk was, geheel van hun af te trekken. De kaapers kreegen vrijheid üm op alle hollandfche en zeeuwfche koopvaardijfchepen jagt te maaken. De Staaten aan hunnen kant draalden niet lang met middelen daar tegen in 't werk te ftellen. Eene vloot van vijf en dertig fchepen en eenige jagten, op last der Staaten uit- (a) Vad. HIJl. XI. IX bj. 26. (fi) Vad. Hifi. XL D. bl...28. ib. bl. 40.  3© HOLLANDS deed alle de omwerpen , welken de Spanjaard-n hadden gefmeed, zoo om hunne oogmerk te breiken als om de poogingen der onzen "te verii* delen, in rook verdwijnen, (a) J ^^VT^-Vi^ Waakend °°g ^n de hooge Overheid. Wij hebben gezien hoe zij der Oosten West-indifche MaatfchaPpijen kracht en na" toevoegde dezelven in Haat Hellende overal d£ tÊ brd1en' den Spanjaard affö wi JT ' V'1Ste Plaatfen in de drie deelen der wereld te veroveren , en hunnen vijand bezittmgen te ontweldigen: het bleef hier S bijOveral werden gezantfehappen uitgezonden om veö bonden van koopnandel temaaken; overal Seïgt gebruikt om d:en te beveiligen fa) De Wen in zelveZ »t fe^***^**,, Helden ter zelve t jd alle middelen rn 't werk om zich meester te maaken var, de vaart op de Wezer énde £be Jen dien einde hielden zij drie oorlogfchepen aan den mond dezer twee rivieren. Het Hof va?WcZ nen, nijdig, om dat de Hollanders de vaart op deze r vieren in hunne magt hielden, en zelve toen geen zeemagt hebbende, deed bij de Hanze-lilden aanzoek en popgingen om haar tegen de Engelfehen en de onzen 1D 'tharnas te jaagen fhaar groofe voorrechten en ze fs den gantfehen handel on Spanje beloo vende, indien zij'er toe wilden overgaan. Dodi 'thnoM Welkerde Vere^%deStaat?eedsboven c hoofd was gewasfen, vonden niet raadzaam om de wisfelvalhge voordeden des oorlog» te Hellen boven die,.- (a) Vad. Hifi. D. XI. b!. 68 (b) Vad. Hifi. D. XI. bl. 74.  t* HOLLAND S » genoegen met hetgeen een ftegt bebouwde grond i „ en eene nyverheid, binnen de grenzen van ieder „ provmae beflooten, konde opbrengen. De eroo„ te gebeurtenisfen van het einde der Vyftiende " rrT- *J e d£r ,uis£erry^e tydftippen in de „ Gefchiedems der waereJd, bragten in de Zeden „ geene zo fpoedige omwenteling voort, als men » ne?JSc' ac{> zo" verbeelden. Etlyke Hanze' „ lteden , etlyke Gemeenebesten van Italië, haai„ den wel is waar, van Kadix en Lisbon, toen9 maals reeds zeer aanmerkelyke ftapelplaatzen . „ het zeldzaamfte en kostbaarfte dat de beide ln* dien opleverden; doch het vertier derzelven was „ zeer bepaald, door het onvermogen der Natiën „ om ze te betaalen. Meest kwynden zy in eene „ yolkoomene flaapziekte; meest waren zy onkun» dig van de voordeden en hulpmiddelen van haar » eigen grondgebied. „Om een einde te maaken aan deezen ftaat van „ verdoofdheid, was 'er een volk noodig, dat, „ van met opgekoomen , leeven en kunde verfprei„ de in alle gemoederen, en den overvloed deedt „ heerfchen op alle markten ; dat allerlei voort„ brengzels voor den laagften prys kon leveren, „ het overtollige van ieder Natie, tegen hetgeen » het zelf met bezat, verruilen; dat veel leevens „ gaf aan het onderling vertier van leevensmidde„ len, koopmanfchappen en van bet geld; dat de „ yerteenngen begunfligende en uitbreidende, de „ bevolking, den Akkerbouw en alle foorten van „ nyverheid aanmoedigde. Alle deeze voordeden * was Europa aan de Hollanders verfchuldiVd. In de onkundige menigte is het te verfchoo'nen „ dat zy zich vergenoegt met het genot, zon' „ der de bronnen van den voorfpoed , dien zy „ Imaakt, te kennen ; doch de Wysbegeerte en » Staat-  R IJ - K DOM. 3.$ ^ Staatkunde moeten, indien het mogelyk zy, den „ loop van haaren voorfpoed der vergeetelheit ont„ rukken. „Zo ras de edelmoedige bewooners der Veree„ nigde Gewesten het hoofd boven de Zee en de „ Dwingtlandy verheften, zagen zy, dat zy de „ grondllagen hunner vryheid niet konden leggen „ op eenen grond, die hun zelf niet het volftrekt „ noodzaaklyk leevensonderhoud verfchafte. Zy „ begreepen , dat de Koophandel, die , voor de „ meeste Natiën, niet meer is dan een toevallig „ belang, dan een middel om de menigte en de „ voordeden der voortbrengzelen van haar eigen „ grondgebied te vergrooten, de eenige grondllag „ hunner beftaanlykbeid was. Zeiven geen land 5, noch voortbrengzels bezittende, beflooten zy die „ van andere Volken ten voordeele aan te wen„ den; verzekerd zynde, dat de algemeene voor^ „ fpoed hunnen byzonderen welvaart zou ten ge„ volge hebben. De uitkomst bekragtigde hunne „ Staatkunde". Wie, die dit afbeeldfel vergelijkt met het geen wij te vooren uit de hiftorien hebben aangehaald, zal 'er eenige gelijkenis tusfchen het een en ander in aantreffen? Toont dit afbeeldfel een kunstig penfeel van een voortreffelijken meester, niet minder toont het ons, wat misbruik men van eene bevallige kunst kan maaken ; en hoe zeer men op zijne hoede moet zijn, om 'er niet door ingenomen en verkloekt te worden. Uit de korte fchets, welke wij uit de vaderlandfche lotgevallen, ter aanwijzinge van derzelver oorfprong , voorgedraagen hebben , heeft men genoeg kunnen zien, hoe weinig men de waarheid voor oogen heeft, en hoe buitenfpoorig men aan 't dwaalen is, wanneer men zich verbeeld, dat de Hollanders gewacht hebben, tot dat Filips de II, hen  4* HOLLANDS hen dwong om den ijzeren fchepter, die hen verpletterde te breeken, om uit de diepte der wateren te yoorfchijn te komen, om den hemel tot het oprichten van dit gedenkteken der vrijheid, te beweegen; om de natiën den weg des geluks aan te wijzen, en om do tronwlooze Koningen, die haar van dezelven doen verwijderen ? af te fchrikken. De bewoonders der zeven Vrije Nederlanden zijn (men heeft hec kunnen zien int het geen wij te vooren uit de gefchiedeniiTen te berde gebragt hebben ) ten allen tijden krijgszuchtig van aart en genegen tot den handel geweest. Zelfs hadden zij zich van den oorlog weeten te bedienen, om hunnen koophandel aan te wakkeren ; en wederom den koophandel te doen dienen tot het voeren van oorlog. H e t is waar, dat , om de vermogens en de middelen, welke in den boezem dezer landen beilooten lagen, te doen uitkomen ; om hun een mtgeftrekt oppergezag in Oost - en-West - Indië, en, geduurende een tamelijk ruimen tijd, de heerfchappij der zee te doen verkrijgen, eene merkelijke omwenteling van zaaken en omftandigheden noodzaakehjk vereischt wierd: dat dit volk eindelijk gedwongen moest worden , om door een openbaaren oorlog zich tegen de inzigten van eenen dwangzieken landsheer, welke het zelve aan ondraagelijke banden zogt te leggen, te verzetten; dat deze eigendunkelijke Vorst oneindig veele landen in de drie overige werelddelen moest bezitten, op welken de verdrukte, en wanhoopigeonderdaanenzouden kunnen vallen , als op zoo veele voorwerpen, bekwaam om hen te voeden, te fterken, en tegen hunnen Monarch beitand te doen zijn ; en dat zij daar door eene bekwaame gelegenheid moesten krijgen , om eene zeer groote menigte bezittingen voor hunnen handel m Afrika en in de beide lndiën te winnen, wel-  R IJ K D O M. 4£ weiken hunne nijvere werkzaamheid alleen hun nimmer zoude hebben kunnen doen erlangen : bezittingen , welke , op hunnen vijand veroverd , daar door alleen wettige bezittingen werden. Het is v/aar, dat dezelfde onderdrukkingen vervolging , welke dezen landaart eindelijk tot het opvatten der wapenen hadden gedreeven, ten zeiven tijd den nijveren arbeid en het arbeidzaam vernuft, en met dezelven den koophandel uit de Heden van Vlaanderen en Braband , vooral uk Brugge en Antwerpen, welke onder 't fpaanfche juk bleeven, deeden wijken; en dat die bronnen van rijkdom , naar Holland de vlucht neemende, de manufacluuren van onze gewesten deeden toeneemen. Maar niet minder waar is het , dat de paufelijke ftoel, zich met allerlei flag van ondaaden bezoedeld hebbende, en het deugdzaamfte gedeelte der Christelijke kerk daar door tot begeerte naar hervorming opgewekt zijnde geworden, hier uit, aan de eene zijde eene vervolging om het geloof, aan den anderen kant een wederfland tegen die vervolging, en in die vervolging zoo wel als in dien wederfland bijzondere inzigten van ftaat ontfprooten zijn, die op het burgerlijk weezen der verfchillende Staaten eenen merkelijken invloed hadden: niet minder waar is het, dat, terwijl dit in Europa aan de eene zijde gefchiedde, aan den anderen kant een lust en ijver ontflonden, om nieuwe landen, en nieuwe wegen ter zee te ontdekken; dat 'er ook, op dien zelfden tijd, vermogende bevorderaaars van dien lust en ijver werden gevonden ; dat 'er, onder anderen, een .Genuees, eenColombus te voorfchijn kwam, flout, kloek, kundig, fchrander , en vooral ftandvastig genoeg, om alle de wederwaardigheden , alle de ftribbelingen , alle de tegenfpoeden, alle de rampen , al het leed, daar duizenden voor zouden zijn  50 II O t L A N D S aanzien van het burgerlijke ais kerkelijke, bedreigd werden, werd toevallig de voornaamfte oorzaak van den verderen aanwas en vermeerdering hunner rijkdommen , zoo als ook van den koophandel en de feheepvaart zeiven. Want even daarom, dat de Vrije Nederlanders nimmer een flaafsch juk op den hals hadden gevoeld; om dat zij nooit ketenen van flaavernij gekend hadden; om dat zij zelfs nooit aan het willekeurig gebied van eenen zuiveren eigendunkelijken alleen - heerfcher onderworpen waren geweest ; en dat de geest en zucht van en tot de vrijheid door den koophandel en de feheepvaart geduurig bij hen leevendig was gehouden; Honden hun de onderdrukking, de vervolging, en dwingelandij te meer tegen de borst; en wel zoodaanig, dat zij alles waagden, om 'er zich tegen te verzetten, en van te ontflaan. De gemeene nood bragt de Vereenigde Gewesten tot eendracht ; en de eendracht baarde magt. Hier uit de vermogens, om, teffens en te gelijk met den opftand, Spanje het hoofd te bieden, de zee met kielen te bedekken , handel - maatfehappijen aan te leggen, te vooren nooit gezien; landen , gewesten, rijken te veroveren , op welken men nimmer gedagt zoude hebben ; fchatten te winnen, om de tochten, tot vernedering van den vijand en aanwas van zeevaart en koophandel ondernomen, van welken wij zoo even een kort verflag gedaan hebben , goed te maaken; en die al verder dienden om de zeemagt van den Staat zoo fpoedig boven die van alle andere volken te verheffen: men kan met waarheid zeggen, dat de grootheid van Spanje en Portugal de grond van hun verval en van de verheffing der Vereenigde Gewesten is geweest. De koophandel en zeemagt van den Staat kreeg eeh-  R IJ K D O M. $4 i echter voor den munfterfchen vrede een gevceliI gen krak door de rampen, welke der West-Indifche I Maatfchappije overkwamen. Wij hebben verhaald , 1 dat deze Maatfchappij verfcheiden vaste plaatfen | bekomen had in Brazil, onder anderen, de CapiI tanien of Bevelhebberfchappen van Femambuc, Taj maria, Paraiba, Rio grande, en dat Graaf Maurits I die bezittingen vermeerderd had met de Bevelheb; berfchappen van Siara, Siviga, Maragnan in Brazil, en op de kust van Afrika de fterkte St. I George Del mïna, de Had Paul de Condé, en het ei1 land Thomas. Dit alles werd eensklaps verlooren. • Een opftand ontnam den Hollanderen alle deze bezitl tingen, en met dezelven genoegzaam alle de vrucht ten van hunne voorige onderneemingen; een ver» ! lies, 't welk de West-Indifche Maatfchappij zoo diep getroffen heeft, dat zij zich nooit van die wond heeft kunnen herftellen. Men leest in de ge: fchiedboeken , dat ;de Portugeezen , Graaf Maurits I met het grootfte gedeelte van 't hollandfche krijgs' volk hebbende zien vertrekken , deze gelegenheid i waarnamen, om zich van verfcheiden plaatfen, welI ken de Hollanders ingenomen hadden , meester te I maaken : dat zij in' dezen opftand onderfleund weri den door verraad van eenigen der Hollanderen, welI ke aan 't hoofd van de hollandfche regeering gebleeI ven waren. Men zond eene vloot van vijftig fchepen naar Brazil, maar het zenden dezer vloote flrekte eer tot fchande dan tot roem der Vrije Nederlanderen. Ten minfte trok men geen de minfte vrucht van deze aanzienelijke uitrusting , en wij : zullen in 't vervolg zien, hoe vruchteloos de pool: gingen zijn geweest, om dit deel der bezittingen, / welke in West-Indië verkreegen waren, weder te bekomen. D % VIERDE  52 HOLLANDS VIERDE HOOFDDEEL. Zeemagt van den Staat na den Munfterfchen Vrede. jOe opkomst, voortgang , aanwas en bloei van. den hollandfchen koophandel, feheepvaart, en zee-: magt, en derzelver opklimming tot den grootften trap van vermogen, dus verre nagegaan en voor-' gedraagen hebbende, wenschten wij wel zulk een aangenaam veld te kunnen blijven bewandelen; en onzen lezeren de beftendigheid van de grootheid en den roem der Vrije Nederlanden te mogen aanwijzen. Tegen de onderdrukking ftand grijpende, opwasfende, en tot eenen volkomen wasdom gekomen , had de zeemagt van den Staat zulke vermogens gekreegen , . dat de Vereenigde Gewesten zich in ftaat bevonden, om niet alleen, ten allen tijde, den handel der ingezetenen te befchermen, maar zelfs dien ? geduurende den loop van een zeer langen en bloedigen oorlog , boven den handel van alle andere volken te verheffen. Dit vermogen bleek bijzonderlijk in de oorlogen, die zij tegen Cromwel en Karei den II. voerden. De Staat, genoodzaakt om met Cromwel te breeken, bragtter beveiliging en tot fteun van zijne vaarten koophandel, in den jaare 1652, eene vloot van 150 zeilen in zee. Tromp van de zijde der Hollanderen en Blake van de zjde der Engelfehen, waren de eerften, die gelegenheid kreegen om hun beleid en dapperheid te toonen. («) Elkander ontmoet hebbende, ftreeden zij vier uuren lang even hardnekkig en werden alleenlijk door 't vallen van den nacht gefcheiden. Kort daar na raakte De Ruiter, (4) Vad. Hifi. D. XII. bl. 217.  R IJ K D O M. 53 1 ter, 30 oorlogfchepen en 8 branders onder zijn beI vel hebbende, Haags met den engelfehen Admiraal 1 Askue, welke over een fmaldeel van 40 fchepen gebood, en dwong den Engelschman de wijk naar Pleymouth te neemen. Ëenigen tijd laater ontmoetten de twee hollandfche vlooten, onder de Witte en De Ruiter, de twee engelfche fmaldeelen van Blake en Askue,en leverden denzelven flag. De onzen fchooten hier te kort; doch kreegen hun verhaal weinig tijJs daar na. Tromp, het bevel over eene vloot van zeventig fchepen gekreegen hebbende, Hak in zee met meer dan drie honderd koopvaarders onder zijn geleide. Hij ontmoet de Engelfehen , raakt met hen in gevecht, noodzaaktze om naar den Theems te wijken, en verfchaft eene vrije vaart aan de koopvaarders , welken hij onder zijne 'vlag had. Dus zag men de Hollanders, nog weinig tijds na het fluiten van hunnen vrede met Spanje, de eere van de' ftaatfche vlag befchermen en ophojden ; en daaden bedrijven , die de nagedachtenis der groote mannen , welken de Vrije Staat iïn zijne geboorte uit zijne eigen fchoot heeft zien voortkomen enopwasfen, nog verheerlijken. B jj den aanvang des jaars, 1653. konde mende 'fcheepsmagt van den Staat begrooten op honderd en dertig of veertig oorlogfchepen in daadeiijken dienst. Tromp, welke op de kusten van Holland ;<53 oorlogfchepen onder zijn bevel had , had 'er itwintig naar de franfche kust gezenden. Men telide 'er omtrent dertig in de middelandfche zee, ontder bevel van Van Galen: acht anderen kruisten in de Zond, en daar waren 'er acht in eenige van de ^hollandfche havens. Tromp, eene vloot koopvaarders zijnde tegemoet gegaan, en honderd en vijftig van dezelve onder zijne geleide genomen hebbende , werd aangetast door eene engelfche vloot, on- D 3 der  54 HOLLANDS der den Admiraal Blake. Het gevecht duurde drie geheeie dagen aan een , en van wederzijde met even veel hevigheid. De Engelfehen namen echter eenige koopvaarders , en de Hollanders rekenden zich meer dan gelukkig, dat zij 'er het groottte gedeelte van behouden hadden. Terwijl 'er dus od de Noord-zee heftig gevochten werd, en juist niet voorfpoedig aan de zijde der Vereenigde Gewesten, ging het der ftaatfche vlag beter in de middelandfche. De Commandeur Jan van Galen aldaar met eene vloot van dertig oorlogfchepen' gezonden om te kruisfen, en flaags geraakt met eenige engelfche oorlogfchepen, deed 'er een in de lucht Ipringen. fchoot er twee van in den grond, en nam twee anderen; de overige op de vlucht jaagende. Niet lang na den flag van Tromp tegen Blake, verfcheen de hollandfche Admiraal weder met eene nieuwe vloot in zee. Die der Engelfehen negentig fchepen fterk, onder bevel der Admiraalen Monk enDeane, ontmoet hebbende, tastte hij dezelve aan op de hoogte van Nieuwpoort. Het gevecht duurde van s morgens ten elf tot 's avonds ten negen uuren. sAnderen daags, op de hoogte van Duinkerken hervat zijnde, duurde het nogmaals tot inden nacht; zonder dat men aan de eene of de andere zijde zich op de zege konde beroemen: echter ichijnt het, dat de onzen te zwak tegen de Engelfehen waren , klaagende Tromp bij herhaaling over den flechten toeftand der vlooten , kwaalijk uitgerust en van 't noodige flecht voorzien. Hoe groot de flagen ook weezen mogten, welke aan de zeemagt der Vrije Gewesten noodwendig in deze onderfcheiden voorvallen moesten toegebragt.worden zij fcheen 'er echter niet door verzwakt. In de maand Augustus van den jaare 1653 ^akte Tromp aan het hoofd eener vloot van tachtig  r IJ k D O M. SS tachtig of negentig oorlogfchepen op nieuws in gevecht met de engelfche vloot, onder bevel van Monek, op de hoogte van Katwijk. De ftrijd was hevig en duurde den gantfchen dag met gelijk voordeel , of liever met gelijk verlies van wederzijde. De vlooten elkander aan den mond der Maas wederom ontmoet hebbende, werd de ftrijd hervat, en duurde tot twee uuren na den middag, wanneer de engelfche vloot goed vond naar de havens van Engeland te wijken : de ftaatfche, welke in dien laatfhen flag den ouden Tromp , eenen der grootfte zeehelden ,° welke het land in zijnen dienst heeft mogen hebben, verboren had, keerde insgelijks in haare havens te rug. Doch, daar het Vaderland zijne vermogens en krachten tot befcherrning van zijnen zeehandel , en handhaaving van de eer zijner vlagge befteedde, voelde het te gelijk aan de andere zijde de bronnen van deszelfs feheepvaart, handel en welvaart magtig afneemen , en zich daar door grootlijks verzwakken. De uitrustingen van alle die vlooten putten niet alleen deszelfs fchatkist uit, maar deszelfs koophandel, de bron van zijne zeemagt, had , geduurende den gantfchen oorlog tegen Spanje, zoo veel niet geleeden , als die leed door de flagen, welken denzelven in de twee jaaren, waarin deze onderfcheiden gevechten ter zee voorvieien, werden toegebragt. Behalven het afneemen van den koophandel, 't welk men aan alle zijden gewaar werd , telde men te Amflerdam meer dan drie duizend huizen, welke ledig ftonden. (a) Nog (a) Vad. Htft. D.XII. bl. 243 » met dusdanig een ramp „ eindigde de zeekryg van dit jaar die zoo kostbaar, hevig, " en fchadelyk geweest was voor den Staat, dat alle de zee„ oorlogen, te voren met Spanje gevoerd met eikanderen, ' 'sLanö* fchadü» en den koophandel, de zenuw van den * D 4 /' >5t"a-»  56 HOLLANDS No c waren dit de eenigfte wederwaardigheden den hals haalde Te vooren hadden deVooSï omftnjdziehbeyverd om, hunnen koophandeloveral uitbreidende,den vijand afbreuk tedoen. DeV?ree B gde Gewesten genooten eenen merkelijken fteun ÏI^rnePn°fngAn; VOOral' na dat die onder het vTÓed nn11 ^^bappijen meerder kraeht en nvloed 0p de gemeene zaak hadden gekreegen • doch hoezeer de Oost-IndifcbeMaatffcS^a" ren huileren gezag had weeten te bS3 C? te die van de West zoodaanig ten achteren dat htr verra0gen voor den Munfterfcher vrede tere ds ben te -^teLnd he . infeh» 'JL f • 339.) , na dien tijd ten eenenmaale verzwakte. De Portugeezen bed enden zich S?ceiieaodrn', Va° d£ S^ddT^ie de eï o^tW mfn te TZeKen- ■ 0"dertusfchen, » ontnng men, van tyd tot tyd, berigten vm den f oX' t l' °°rZa3ke Van den ^fielfchen " 00il0Sj de hand niet aangehouden werdt van » wege den Staat. Men Jeedt 'er nu gToot gebrek » aan oorlog, en mondbehoeften, e^Lït in ■ Mijt""5 g£Vaar Van de Portugee en De " ?f?u 5raz,] ' welk ZY nog bezat te » geeneooren naar hadt, £e Verzoeke^datrn?« - » fche- V S^^noou zulke felle ncepen ^.^ hadd?n, —  r ij k d o m: .77 „ fchepen uitrustte, om de Nederlanders af te haa„ len, alzo zy 't, in deezen ftaat, niet langer houden -„ konden , hebbende zij toen nog wel driehonderd „ mijlen langs den zeekant in ; zónder een voet * landwaards in te durven zetten. Doch men bleef „ hier nog al hoopen op handeling, tot dat de Con„ ful, in Wintermaand, herwaarcis keerde, zonder '„ iet te hebben konnen fluiten, alzo de Koning, „ niet flegts wegens Brazil, maar ook over Oostin- n die , begeerde overeen te komen. 't Ver- „ lies van Brazil werdt, eerlang, in 't algemeen „ toegefchreeven, aan gebrek van mond - en krijgy„ behoeften : van welke men , ter oorzaake des „ Engelfehen krijgs , dit afgelegen gedeelte van „ der Staaten gebied niet behoorlijk hadt konnen „ voorzien. De Koning van Portugal floot , na „ dat hy meester van Brazil geworden was, een „ verdrag met Kromwel, waar by den Engelfehen „ merkelyke voordeden in den Koophandel wer„ den toegeftaan. Doch dit Verdrag dekte den „ Koning ook, meer of min, tegen de Staaten, met „ welken hy klaarlyk zag, nu niet veel langer vre„ de te zullen konnen houden. ( a ) Ter zeiver tijd had men nog tegen de rooverijen der Mogendheden van Barbarijen te zorgen : de Ruiter werd 'er in 1654 op afgezonden. De oorlog tusfchen Zweeden en Polen deed den Staat in den jaare 1655. eenige oorlogfchepen naar de Oostzee zenden; en in het volgende jaar werd 'er eene aanzienelijke vloot gezonden, onder bevel van Wasfenaar, welke de ftad Dantzig, door de Zweeden belegerd, hielp ontzetten. Terwijl 'er dus voor den handel op de Oost - zee gezorgd werd, vertrok de Ruiter in 't zelfde jaar wederom naar de middelandfche zee om («) W At>e«lAK Vti. Hifi. XII. D. bl. 3S8. «n Tolg,  5$ HOLLANDS om 'er den levantfchen handel, altijd aan de rooverijen der Mogendheden van Barbarijen biootgefleld, te beveiligen: ook gelukte het den zeeheld de roofzucht dier volken te bedwingen. Doch deze glans van 't vermogen van den Staat werd door verfcheiden vlekken eenigzins verduisterd. ■ De zeehandel der Vereenigde Nederlanden bleef bij aanhoudenheid ten doel aan de kwellingen zoo van de Franfchen , Engelfehen als Spaanfchen en Portugeezen , tot welken de vijandelijkheden dezer Mogendheden tegen eikanderen oorzaak gaven , of ten minfte een voorwendfel leenden (a): den meesten aanftoot moesten de onzen lijden van de franfche kaapers (b), wier kaaperijen, geduurende negen jaaren, den ingezeetenen der Vereenigde Gewesten drie honderd agt - en - twintig fchepen gekost hadden, en andere Mogendheden (dus fpreekt Wagenaar) een weg geweezen,om den Staat op gelijke wijze naar hunne hand te zetten, (c) De Ruiter , in zijnen tocht op de middelandfehe zee, twee van die kaapers genomen hebbende, baarde dit bijftere onlusten tusfchen den Staat en Frankrijk, 't welk alle de fchepen en goederen van de Vereenigde Nederlanders in bellag liet neemen : na eenige ftribbelingen en vruchtelooze onderhandelingen, werd 'er op de fchepen, goederen en wisfelbrieven der Franfchen insgelijks beflag gelegd , en alle invoer der franfche waaren verbooden. Dit beftaan der Algemeene Staaten, verzeld met het voorneemen om het met magt van wapenen te handhaaven, deed het franfche hof wel wat gedweeër worden; doch de Staat moest, om verdere moeielijkheden voor te komen, de minfte weezen, en zich de ge- Jedea (a) Vad. Hift. XII. D. bl. 444. en volg. (i) Ibid. bl. 445. en 446". (cj Ibid, bl. 452.  R IJ K D O M. 59 leden fchade getroosten ; zonder dat de bitterheid van 't franfche hof tegen den Staat meer of min daar door verzagt werd O). De poogingen, welke in den jaare 1657 gedaan wierden bij 't Hof van Portugal om Brazil te herkrijgen, liepen ook niet gunftigaf(&j. Naar maate dat men den Staat mee andere Mogendheden in onmin zag, verloor men het ontzag voor deszelfs vermogens (c). In den jaare 1Ö56 gebruikten de Vereenigde Gewesten, genoopt door belang van handel op de Oost-zee, hun gezag om Zweeden en Deenemarken te bevredigen. De voorfpoed der zweedfche wapenen dreigde Deenemarken met eenen gantfchen ondergang. De Staat, dien willende voorkomen , zond eene vloot van vijf en dertig oorlogfchepen af, om de Had Coppenhagen te ontzetten , en den Koning van Deenemarken te helpen herftellen. Deze vloot, voorzien met landvolk, de zweedfche aangetast en geflagen hebbende , zette des anderen daags het krijgsvolk te Coppenhagen aan land, en redde die ftad. De Algemeene Staaten lieten het daar bij niet berusten. Zij bragtenin 't volgende jaar nog veel aanzienelijker magt in de Oost - zee. Hunne vloot meer of min tachtig oorlogfchepen fterk, zonder de galjooten en branders te rekenen, had omtrent zeventien duizend, zoo matroozen als foldaaten op. Zij deed de kans zoodanig ten voordeele des Konings van Deenemarken keeren, dat Zweeden genoodzaakt werd, om 'c oor tot redelijke voorwaarden te leenen; en de vrede, die inden jaare 1660 tusfchen Zweden en Deenemarken, getroffen werd, is eene gebeurtenis, die de roem- ruch- (a) Vad. Hifi. D. XII. bladz. 454. (b) Vad. Hift. ibid. bladz. 450. (c) Wie lust heeft om deeze bedrijven in hunne bijzonder* fccoden te leezea* kan de Hollandfchs Mtrcurius naflaan.  oo HOLLANDS ruchtigfte bedrijven van het magtig Romen in zijne luisterrijkfte tijden, zeer nabij komt ' Hoe zeer nochtans de Vereenigde Staat nu en dan zyne vermogens en magt onder de Mogendheden deed gelden, geduurig barstten 'er felle onweervlagen op hem neer, van weiken de zwaarfle buien n,t Engeland opkwamen. Zoo ras was Kahltu ' K?njnS ™n E^ndt niet op den troon herfteld, of de Vrije Nederlanders moesten het gedrag jegens hem en de toegeevenheid voor Cromwel bezuuren. Redenen en oorzaaken, om. de wapenen op te vatten, ontbreeken nooit , als het gemoed verbitterd is. Hondert zeilen, onder bevel des Hertogs van York , door Karei den , in z?e gezonden , werden door de ftaatfche vloot niet minder fterk, onder den Admiraal van Wadenaar, ontmoeten aangetast, op den ia. Mev 1665. Het gevecht viel ongelukkig voor de onzen uit. Het Admiraals-fchip fprong ; de vloot raakte m wanorde en op de vlucht. De ramp der_ ftaatfche vlcote overgekomen, werd evenwel eemgzins verzoet door eenen gelukkigen krijgstocht , welken de Admiraal de Ruiter naar de kusten van Afrika en Amerika gedaan had ; en in welken hij, onder anderen , op de Engelfehen hernomen had het grootfte gedeelte van 't geene zij den onzen ontweldigd hadden. Men ftelde dien zeeheld vervolgens over eene vloot van drie en negentig oorlogfchepen, ongerekend de branders en kieindere vaartuigen, meest gefchikc om den handel te beveiligen; en in 't bijzonder, de koopvaarders welke uit Indië en van Smirna kwamen, binJien de vaaerlandfche havens te geleiden. Nogmaals 6 konden de onzen zich beroemen van, in weerwil hunner geleeden fchade , de Engelfehen eene vrees .voor de hollandfche vlag aangejaagd te hebben. Het  R IJ K D O M.. Cr Het fcheen, dat de Engelfehen hunne magt mistrouwden, ten minfte zij ontweeken den ftrijd. ■ Hunne moed werd echter eerlang weder leevendig. Vier dagen achter een duurde de flag, welke . in Zomermaand van den jaare 1666. tusfchen de engelfche en ftaatfche vlooten voorviel (a). De ftaatfche vloot, onder bevel van de Ruiter, beftond uit vijf en tachtig oorlogfchepen , ongerekend de branders , jachten en andere kleine fchepen. Die der Engelfehen , waar over Prins Robert het gezag voerde, was genoegzaam even fterk. Na vier dagen ftrijdens , met gelijke woede van beide zijden, moesten de Engelfehen het opgeeven. h it dit gevecht, en uit de zege, welke de Vrije Nederlanden daarin behaalden , zal men zekerlijk hunne vermogens en krachten in dien tijd afneemen ; maar de fpoed, met welken hunne vloot, herfteld , op nieuw in zee kwam, kan niet minder tot blijk daar van opgegeeven worden. Negentien dagen na dezen flag, een der hardnekkig ften, welke 'er ooit op zee voorgevallen zijn , zag men 's Lands vloot , gekalefaat, van mond - en krijgsbehoeften voorzien, gereed, om eenen inval in Engeland te doen. Zij liep uit Texel, aan boord hebbende zeven duizend krijgsknechten, ontmoette de engelfche vloot, en leverde flag. Deze flag viel ongelukkig uit voor de Staatfchen"; offchoon hun geen groot nadeel werd toegebragt. Het was genoeg, dat de Ruiter zich genoodzaakt vond voor de Engelfehen te zwichten, en de ftaatfche vloot in onze havens te rug te brengen, terwijl 'de Engelfehen zee bleeven houden. Zij liep echter weinig tijds daarna weder uit; maar 'tonftuimige weder be. («) Vad. Hifi. D. XIII. bladz. 205.  h Hollands verbintenissen met Frankrijk af te leiden, bragten te wege, dat de ftaatfche zeemagt eenige rustige noot en Hechts gebruikt werd, om de koopvaardij - vlooten te beveiligen, daar in gelukkig Ikagende: terwjlde hollandfche en zeeuwfche kaapers den' Engelfehen en Franfchen veel afbreuk deeden mee hun een groot getal van fchepen af te neemen Het volgende jaar was roemrijker. In 't begin van Meij zag men de ftaatfche vloot, tachtig zeilen groot, met eenige fchepen verfterkt, de engelf-he en franfche vlooten, uitmaakende honderd en viiftia zeilen, ontmoeten, en een gevecht aanvangen het welk, omtrent een uur na den middag begonnen' tot in den nacht duurde. Vijf dagen Jaater, de ftaatfche vloot met eenige fchepen verfterkt zijnde, ging De Ruiter, welke 'er het bevel over had, die van Engeland en Frankrijk wederom opzoeken. 'Er werd een tweede flag geleverd, van welken, offchoon minder hardnekkig, de nacht andermaal een einde maakte. In de maand Julij des zelfden jaars liet de Ruiter zich op de kusten van Engeland zien, vervolgens gelegenheid zoekende, om de vloot der Franfchen en Engelfehen, mede uitgeloopen, aan te treffen Meer dan eens gepoogd hebbende, om met haar Haags te raaken, dwong hijze eindelijk op den 21 van Augustus tot den ftrijd. Het gevecht duurde wederom tot dat de nacht de vlooten noodzaakte van een te fcheiden. Dus zag men de zeemagt van den Staat die van Frankrijk en Engeland 't hoofd bieden en opweegen. Het was ook (gelijk fommigen, niet ten onrechte, aanmerken) naar alle waarfchijneliikheid met den Vrijen Nederlandfchen Staat gedaan geweest indien zijne zeemagt hem niet had ftaande gehouden. Van dien tijd af aan heeft dezelve evenwel als door ëehê'alte groote pooging verzwakt, en  R IJ K D O M. 05 en uitgeput, begonnen af te neemen, eo te vervallen: de oorzaaken zullen in 't vervolg nagefpoord worden. De vrede, in't volgende jaar 1674,, tusfchen den Staat en Engeland herfteld zijnde, meenden de Staaten dat zij zulke fterke fmaldeelen niet behoefden in zee te houden. Frankrijk van zijnen kant hield de zijnen in zijne havens, zoo dat, geduu'rende 'c vervolg des oorlogs met dat rijk, de Staat zig vergenoegde eenige fchepen na de middelandfche zee te zenden , om zijnen handel te beveiligen. De Ruiter deed wel, in den jaare 1674, eene tocht met vijftig oorlogfchepen, en eenige mindere vaartuigen, om de eene of andere onderneeming te doen op de franfche havens en bezittingen in WestIndië; doch flaagde niet gelukkig, de Franfchen overal op hunne hoede en verfterkt vindende. Ook zag men , na dien tijd, niet meer zulke fterke vlooten of fmaldeelen als die, waarvan wij hier vooren gefproken hebben, onder de ftaatfche vlag, in zee verfchijnen. De uitgeputte fchatkist liet, buiten twijfel, zulke groote kosten niet toe. De Ruiter, met eene vloot van achttien fchepen den Spaanfchen te hulpe gezonden , konde naauwelijks met de fpaanfche zeemagt die der Franfchen evenaaren: ook wil men, dat hij den Staaten zijn leed en verdriet over die zwakheid en over het gevaar, aan welk hunne, vlag bloot gefteld werd, getoond heeft (a). Nieuwe onlusten in Europa te gemoet ziende, of ten minfte vreezende, dat die mogten Opkomen, bellooten de Algemeene Staaten , in den jaare 1682, zes en dertig fchepen van linie té doen bouwen, onder welke 'er tien van tachtig ftukken moesten zijn : zij werden echter niet in de noodzaakelijkheid gebragt, om dje magt te gebruiken: (a) Brandt Leven van De Ruiter bl. 912. II. DhhU E  66 HOLLANDS ken: doch altijd een waakend oog houdende op de beweegingen der nabuurige Mogendheden, en bespeurende, dat de Engelfehen toeflel van wapenen maakten, lieten de Algemeene Staaten, in den jaare 1688, eene vloot van 52 oorlogfchepen uitrusten , welke gehouden werden, om 'er zich in tijd van nood van te bedienen, In 't zelfde jaar deeden zij den Prins van Oranje, op zijnen tocht naar Engeland, met eene aanzienelijke vloot, welke uit zes honderd zeilen beftond, verzeilen. D e veranderingen welke in Engeland vervolgens voorvielen ; de ftaatwisfeling die 'er een gevolg van was; de geneigtheid van 't Franfche Hof voor Jacobus den II, welke den troon van Groot-Brit tan je had verlaaten; de oorlog, welken Frankrijk den Staat had aangedaan, en op nieuws aandeed ; de inzigten van 't Hof van Frankrijk, de noodzaakelijkheid om door magt van buiten onderfteund te worden; dit alles verwekte zulk eene naauwe betrekking tusfchen de belangen van den Vereenigden Staaten Groot-Brittanje, dat de Algemeene Staaten natuurlijk ingewikkeld werden in de maatregelen, welke tegen de {leeds aangroeiende magt van Frankrijk fcheenen te moeten genomen worden, als in 't bijzonder gevaarlijk voor de vrijheid en onafhankelijkheid van den Vrijen Staat; doch de vlag der Vereenigde Gewesten verfcheen in de oorlogen, welke daar uit ontflonden, niet met dien luider op zee , welke hunne zeemagt zoo geducht had gemaakt. I n den jaare 1680, werden 'er Hechts dertig oorlogfchepen bij eene vloot van 50 engelfche gevoegd , behalven eenige branders, fregatten, en kielen van mindere grootte. Het volgende jaar deeden de Algemeene Staaten dertig oorlogfchepen uitrusten ; eenige werden gebruikt om de Princes Anna Maria op haaren tocht naar Italië te geleiden en in de middel-  So HOLLANDS gebruik te maaken; en dus is het ook gelegen met Are. IX. X. XI. XII. welke dus luiden. Art. IX. „ De voornoemde Heeren Koningh ende „ Staten,en fuilen buyten hare refpective Limiten , „ van de pafferende Goederen, noch te Water noch „ te Lande, geen inkomende, uytgaende, ofte an„ dere lallen vermogen te ontfangen. Art. X. „ De Onderdanen van de voornoem„ de Heeren Koningh ende Staten, fuilen recipro„ quelijck genieten in de Landen deen van den an„ deren , de oude vryheydt van de Thollen , van „ de welcke fy in de vredelijcke poflèffie ge„ weest fuilen zijn voor het begin van den Oorlogh. Art. XL „ De hanteeringe , ommegang ende „ Commercie tufTchen de refpective Onderdanen , „ en zal niet mogen verhinderd worden, ende in„ dien eenige verhinderingen mochten gebeuren , „ de felve fuilen re-eelick en metter daedt werden » weg hgen omen. Art. XII. „ Ende van den dagh of van 't be„ fluyt en ratificatie van defe Vrede, fal den Ko„ ningh doen ophouden het heffen van alle Thol„ Jen op den Rhijn ende Maze, die voor den Oor„ log geweeft zijn onder het reffort ende diftrict „ der Vereenighde Nederlanden, fpecialijck mede „ den Zeeufchen Thol, in voegen dat defen Thol „ niet geheven fal worden van wegen fyne voorfz „ Majelteit, noch binnen de Stade van Antwer„ pen , noch elders : Welverftaende en op con„ ditie, dat van den voornoemden dagh af de StaM ten van Zeelandt reciproquelijck t'haaren lafte ful„ len nemen ende betalen, eerst en voor al van den „ zei ven dagh af, de jaerlijckfe renten die voor het » jaer 1572. op de voorfz Thol zijn geveflight gex worden, en van de welcke de Eygenaers en Renc•p heffers in befit en ontfangh zijn geweeft voor het » be-  R IJ K D O Mi' $k £ begin van den voorfz Oorlogh: Het welcke van k gePijckeri fuilen doen de Eygenaers van de voor; j, noemde andere Thollert. Het XIV. Artikel is &eeï merkwaardig: het behelst: Dat de Riviere de Schelde, als meede de n Canaleh van 't Sas, Swijn, en andere Zeegaten „ daar op refponderende , van de zyde van de '„ Heeren Staten gefloten fuilen worden gehouden." Niet alleen dat het zelve de oppermagt van den Verenigden Staat doet zien; maar het geeft ook het gebruik dezer ftroomen in handen van de Vereenigde Gewesten, met uitfluiting van alle andere volken. D u s luidt het XVI. Artikel i - , „De Hanzee- lieden, met alle der felver Borl geren, Inwoonders ende Landtfchappen, lullen „ in 't ftuck van de Schipvaert en Commercie in <„ Spagnien , Rijcken en Landen van Spagnien, ge- ■ „ nieten allé en de felve rechten, vryhedenimmu- ■ $ niteyren en privilegiën, de welcke door het tegen„ woordigh Tradtaet zijn geaccordeert, ofnaerde„ fen mochten geaccordeert worden, voor en ten opfichte van de Onderdanen en Inwoonders van 1 „ de Vereenigde Nederlanden; en reciproquë„ lick de voorfz Onderdarten en Inwoonders van „ de Vereenigde Nederlanden fuilen genieten alle \ „ en de felve rechten, vryheden, immuniteyten, prï„ vilegien en Capitulatien , fo over 't Hellen vari. „ Confulsinde Hooft of Zee-fleden van Spagnie, „en elders daer het van noode fal zijn, als voor de ■ Koopluyden, Factoors, Schippers, Matroofen, „ of anderfints, en even gelijck als de voorfz Han- >> „ zee-fleden in 't generael of in 't particulier hier i jj bevoorens hebben verkregen en gepra&ueert.; II. DeeE. F ;» QÏ  Sa HOLLANDS „ of hier namaels fuilen verkrygen en pracrifererj, „ voor de feeckerheyt, voordeden en advantage „ van de Schipvaerc en Commercie van hare Ste„ den, Koopluyden, Fa&oors, Commifen, en an„ dére die daer van dependeren. " Om over 't gewicht van dit Artikel te kunnen oordeelen, dient men de verbonden, voorrechten en vrijheden, geflooten met-en toegedaan aan de Hanze• Steden, verzameld door Du Mo nt in deszelfs Corps Diplom. T. VI. P. I. p. 403 en volgg. in te zien. Dus is het ook gelegen met het XVII. Art. het welk dit volgende behelst: „ Sullen oock de Onderfaten en Inwoonders „ van de Landen van de voorfz Heeren Staten „ hebben de felve verfeeckertheyt ende vryheyt, , in de Landen van den voorfz Heer Koningh, die „ geaccordeert is aen de Onderfaten van den Ko» ningh van Groot Brittagne, by het laetfte Trac„ taat van Vrede, ende de fecrete Articulen ge„ maeckt met den Connefhbel van Caflilien. Over het geheel moet men hier aanmerken, dat de Staat zorg droeg , dat 'er aan geene volken grooter of meerder voordeel in het Huk van koophandel werd gegeeven dan aan ons : zeker, dat wij, met gelijk voordeel, alle de anderen konden overtreffen. En daar de oorlog tegen Spanje den Staat had doen opmerken, hoe dienstig het voor de Vereenigde Gewesten was, dat derzelver vaart en koophandel niet geftoord wierden door opkomende vijandelijkheden tusfchen andere Mogendheden , noch bloot gefteld aan het willekeurig begrip over vrijheid van vaart en koophandel, met betrekking tot Mogendheden, die in oorlog zijn, zoo is rer tusfchen den Staat  ït IJ K D O M. ; De Maatfchappij zoude overal in 'sKeizersland ' tol-vrij zijn, en haar werd toegeflaan, om in ajle 3 zijne havens, en binnens lands, daar 't haar ge„ liefde, comptoiren en handel - plaatfen op te ^ richten : tot Rembang, of elders, timmerwer„ ven te hebben, zonder tot eenige lasten genou„ den te weezen, dan dat zij een fpaanfchen reaal j, eens aan'sKeizers befii-. rders zoude betaalen.: „De kooplieden van fe Maatfchappij, van ,, den Keizer eenige waaren, of die wederom iet '„ van hen inkoopende, zouden 2 ten 100 van de„ zeiven betaalen. „De Keizer zoude jaarlijks 4000 lasten rijst „ op Batavia aan de Maatfchappij tegen, markts„ gang leveren; doch zoo de onzen die met hunne „ eigen fchepen kwamen af haaien , dan zouden zij „ die tegen den prijs, zoo als zij ter plaatfc der inlaa„ ding was, "mits dat men altijd nieuw graan leve„ ren zou, betaalen. „ De batavifche inwoonders, en alle andere, op „ Java hier' en "daar woonende, onderdaanen der „ Maatfchappije, derzelver zegel toonende, zou-^ ~ den altijd voor alle anderen tegen den gemeeneri » prijs geholpen worden , mits van den tol der jl aangebragte en uitgaunde goederen drie ten hon„ derd, en, van ieder Coijang rijst een fpaanfchen '„ reaal betaalende. •> „ De Keizer zou in zijn rijk geen Macasfaaren, „ Maleiers of Mooren, eenigzins met de Macas„ faaren verbonden (cén ware zoodaanige die paffen „ der Maatfchappije hadden, die echter inzjjn land „ nergens mogten woonen) dulden. „ Den onzen zou het vrij itaan, hunne vij.an„ den in alle havenen aan te tasten, en de zijnen zou„ den de onzen daar overal moeten helpen; geliik .„ >r\e.de K bij 't verlies van eenig fchip, omtrent de F 5 „ flraa*  Sp. HOLLANDS m flranden van Java aan de onzen, alle hulp zoude „, moeten toegebragt worden. „ Voor de kosten, nu een jaar lang reeds voor „ hem gedaan, en nog verder zullende gedaan war ■ den , zou de Keizer twee honderd en vijftig „ duizend fpaanfche rijksdaalders in zuiver geld , betaalen, waar van hij in dit wester faifóen „ 125000rijksdaalders, en de andere helft in de jaa„ ren van 1678 en 1679, ieder jaar 62500 fpaan„ fche reaalen, voldoen zou; waar bij nog 3000 Jas„ ten rijst op Batavia in de jaaren van 1677, „ 1678, 1679, eik jaar 1000 Coyang (of javaan„ fche lasten) zoo men maar eenige noodige rust „ daar toe bekomen konde, door den Keizer gele„ verd zouden worden, „ Indien door het beleid der Nederlanderen „ de zaaken met den vijand tot een redelijk verdrag „ gebragt konden worden, zoude de Keizer zich aan „ hunne uitfpraak daar omtrent volkomen gedraa„ gen, en die ook nakomen; dog indien de zaaken „ van een langer duur , als tot de naastvolgende „ maand Julij mogten zijn, zoo zou bij, buiten het „ voorige beloofde geld, maandelijks, wegens de „ legerlasten , en verdere onkosten , nog 20000 „ fpaanfche rijksdaalders betaalen. " Dus fprak het verbond ; maar genooten weldaaden , zelden lang in 't geheugen blijvende, werden de diensten, den Keizer door de Maatfchappij beweezen, ligt vergeeten; de voordeden haar toegedaan befnoeid en beknibbeld ; van de fchuld , der Maatfchappije wegens oorlogskosten ten achteren gebleeven, niets afgedaan. In die gefleldheid van zaaken ftierf de Keizer in den jaare 1703 , zijnen zoon, met goedkeuring der Grooten van 't rijk, tot opvolger genoemd hebbende. De Regeering van Batavia nochtans, den oom van den ■jon-  R IJ K D O M. 9t fongen Vorst als mededinger tot den troon ziende opkomen , en van beiden aangezogt om hunne waardigheid te erkennen , bepaalde haare verkiezing tot den oom. Om den jongen Vorst van den troon te ontzetten, en zijnen oom op denzelven te plaatfen, werd 'er een oorlog ondernomen , welke tot in den jaare 1713 duurde , en eindelijk het oostelijke gedeelte van Java volkomen onder bedwang der Maatfchappije heeft doen bukken (a). Verfcheiden onlusten, beroerten en andere veranderingen, federt voorgevallen, hebben verder aanleiding gegeeven tot den ftaat van het tweeledig rijk, in het welk thans het rijk van Java verdeeld is, en tot de oppermagt , welke de Maatfchappij daar onder verfchillende benaamingen oeff.nt. Even zoo als het met het oostelijk gedeelte van Java uitliep, ging het ook met het weftelijke. De Maatfchappij had meer dan eenmaal de wapenen tegen den Koning van Bantam moeten opvatten: de oorlog in de jaaren 1657, 1658 en 1659, tegen dien Vorst gevoerd, was gelukkig uitgevallen, en met eenen vrede, voordeelig voor de Maatfchappij , geëindigd. Echter bleeven de Bantammers altijd hunnen ouden wrok houden; en hielden niet op van vijandelijkheden, daar zij 'er flechts kans toe zagen, te pleegen. Zij hadden de muitelingen, tegen den Keizer van Java opgeftaan, onderfteund; doch offchoon met die muitelingen en de vijanden van den Keizer een zelfde noodlot geleeden hebbende, liet de Bantammer Vorst echter niet na de onzen zoo veel mogelijk te kwellen , en moeielijkheden te veroorzaaken , tot dat hij den troon aan zijnen zoon afftond ; en dus van zijne heerfchappij afzag. ToEH {*) ViuwTijif 1. e D, I. Su 1. IU »i2,  M 11 O L h A N D S . . < • , Toen kregen de zaaken eene andere gedaante. De jonge Vorst betoonde vreedzaamer gevoelens; zond gezanten naar Batavia, om de oude verdragen te vernieuwen; en daar werd dok een verbond geflooten tusfchen hem én de Maatfchappij. Kort daar op door zijnen vader' aangevallen , die Jiem wederom van dén troon wilde ontzetten. werd hij door de Maatfchappij bijgedaan, terwijf pndere Éuropeaanen zijnen vader hulp toebragten. jDe zege'op zijnen vader (die in den jaare 1695 te Batavia, ftierf) behaald hebbende, en dus in zijné heerfchappij 'door de wapenen van de Maatfchappij gedijfd en gederkt zijnde, beloonde hij dit, in den jaare 1684, met verfcheiden voordeélen, der Maatfchappije omtrent den koophandel toegedaan (a); over welken de Engelfehen zich zeer gebelgd getoond hebben. Behalven den aanwas van magt en gezag, welken de Maatfchappij, door die overwinningen, federt den vrede van-Munder, verkreegen had, eri welke haaren koophandel niet weinig deden aan* groeien, behaalde zij nog andere voordeelen, Man.aarasjah Koning van Terriate door" eenige Grooten van zijn rijk, in den jaare 1651, van den troon 'onuet zijnde, en zijne toevlucht tot de onzen genomen hebbende, werd in den jaare Ï&56 (b) in zijn rijk volkomen herdcld. Deze Vorst erkende in verfcheiden' cpzigten den dienst hem gedaan. Hij fchonfc 'in den jaare 1650 der Maatfchappije , onder anderen, alle de Christen dórpen onderhoorig aan de heidenen (c). Deze in den jaare 16?5 overleeden zijnde , kreeg de Maatfchappij nieuw. werk. m (a) Valentijn I. c. D. IV. St. I. bl. 226. S y 1. v 1 u s vervolg op Ait%emd B. XX. bl. 262. B. XXI. bl. 33. (6) Valentijn 1, c. D. I. bl. 285*68 v-oK '£69 en velg. (rf)lb. bl. 271.  R IJ K D O M. lor moesten natuurlijk de gevolgen van zulk eene wenteling eene merkelijke verandering in den ftaat der zaaken van de Maatfchappije in die landen te wege brengen. Ook vervielen alle verkreegen voordeden en gunsten te gelijk met den val der geenen, van wien men dezelven ontvangen had. Sjah Aalem Bhadur , na Tamerlan, op den troon van Indostan in den jaare 1707 geklommen zijnde , werd aan hem, in den jaare 1710, door de Regeering van Batavia een plechtig gezantfchap afgezonden , het welk door den Keizer met eere werd ontvangen: doch de Vorst in den jaare 1712 overleeden 'zijnde, verdween de hoop, welke men van zijne betoonde genegenheid voor de Maatfchappij had opgevat. Zijne zoonen de wapenen tegen eikanderen , om 't bezit van den troon, opgevat hebbende, liepen de zaaken der Maatfchappij meerder achterwaarts dan voorwaarts (a). Zij icheenen eenïg herftel te belooven , toen de oudfte zoon Mofoddien op den troon was geraakt; doch de blijde hoop verdween wederom met den dood van den jongen Vorst, welken door Farochsjeer opgevolgd werd (b)i de kosten van het Gezantfchap werden op dertienhonderd en dertig duizend guldens begroot (c). De nieuwe Keizer overleefde zijne verhooging mede niet lang: ftierf in 't jaar 1713, en werd vervangen door een jongen Frins, twaalf jaaren oud. Van dien tijd af heeft de Maatfchappij nimmer haaren voorigen ftaat in die Gewesten konnen herkrijgen. Zij heeft 'er voor de Engelfehen, die vroeger dan zij aldaar eene vaart en handel hadden aangelegd ^ moeten wijken, offchoon zij 'er een aan- ' (O Valentijh 1. c. D. IV. St. II. bl. 28Q en volg. \b) Ib. bl. 303. (O Ib. 302. G 3  !•* HOLLANDS aanzienlijken koophandel en eene vrij groote magt behouden heeft ; zelfs zich eenigen tifd zoo maf- zoude hebben kunnen opnaaien, indien zij'de verjnogens, welken zij had, had willen gebruiken O). De Engelfehen hebben 'er bij vervlog van tijd zoodaanig de overhand gek reegen, dat zij even zoo «ver den troon van den Grooten Mogol befchikJtóB, ais de hollandfche Maatfchappij over die der mdiaanfche Vorsten doet. Wat irVvloed dit op de Zaaken der Maatfchappye hebbe is ligt op te maait\ De™llo&*> melken bij herhaaling tusfchen de Engelfehen en de Franfchen ontftaan , en van welken de v aagen fpoedig naar Indië overdrijven, verfchaffen er ook bij aanhoudenheid aanleiding tot onrustigheden, onvriendelijkheden, belemmeren en zeifs toC daadeüjkheden en vijandelijkheden, niet alleen aan de zijde der Engelfchen maar ook van den kant der Franfchen: welke beiden natiën even gereed zijn, om de zoogenaamde ratfon de guerre en droit de Menfeanct, tegens ons te gebruiken; waar toe, zoo van de eene als andere z/jde, ligc een voorwendfel te vinden IS (/; J. f,rS\Frrh?en?.tl,srchen de engelfche en hollandfche Maatfchaopijen in den jaarl 1750" gereezen draagen 'er blijken van, zoo* wel als van de ontzachgelij^e magt tot welke de engelfche Maatfchappij aldaar geKlommen is, en die gefchaapen ftaat het vermogen der onzen in Oost-Indië te zullen evenaaren zoo met overtreffen. Althans de invloed der Engelfehen op het rijk van den Groo- <*J£) i^ïA* Vm B^dhebheren der O. 1. C weeens^Z U) ibid, w.bi4&  R IJ K D O M, 103 ten Mogol, van wien de Nababs of andere Vorsten tegenwoordig als Leenmannen afhangen, heeft den onzen merkelijk doen daalen, en daar door ook de voordeelen en winsten verminderd , welke de onzen in dat uitgeftrekt rijksgebied plagten te genieten. De Engelfehen hebben 'er den handel van falpeter geheel aan zich getrokken, even gelijk de onzen, veele jaaren vroeger te Bantam, dien van peper hadden weeteain handen te krijgen Zij hebben 'er zich meester gemaakt van den inkoop der Lijnwaaten (£). Eindelijk,hoezeer degefchillen tusfchen de nederlandfche Oost - Indifche Maatfchappij en de engelfche eenigzins geftild zijn, is 'er de groote invloed der Engelfehen op den handel in het rijk van den Grooten Mogol niet door verzwakt (c). En hoegewigtig de handel op Choromandel eertijds voor de onzen is geweest, kan men eenigzins opmaaken uit de raporten, van tijd tot tijd aan hunne Hoog Mogendheden over den Haat der Maatfchappije in Indië gedaan (d). D e handel, door de onzen in het rijk van Pegu en Siam aangelegd, en die in zijnen aanvang aan verfcheiden moeijelijkheden en laagheden onderhevig was geweest, raakte, ook na den munfterfchen vrede op een beteren voet. Op Arracan had men in 't jaar 1640 beginnen te vaaren () de onzen zouden mogen inbrengen en verkoopen. Volgens eenige Confideratien, bevattende den ftaat van 's Compagnies handel in Japan, an den jaare 1707, door de Opperhoofden en Raad m Japan aan de Regeering te Batavia overgegeeven, was 'er de koophandel der Maatfchappije zoodaamg belemmerd en beperkt, dat, zoo 't met de negotie nog erger gaan wilde , als 't God dank dit jaar nog gedaan heeft, het dan best was Japan ts verhaten (c). Tot dit befluit fchijnt de Maatfchappij niet te hebben kunnen overgaan, en het verbeteren van haaren handel op dat rijk liever van den tijd te hebben willen afwachten. Weinig beter is het der Maatfchappije gegaan, ten aanzien van haaren koophandel op China, die dan wat meer, dan wat minder voordeelig liep, naar maate dat men aan 't hof in een goeden of kwaaden luim was. Veel werks had de Maatfchappij, om iets in China te beginnen: wij hebben 'er te vooren van gefproken. Op last van de Heeren Zeventienen vertrok 'er op den 14 Junij 1655. van Batavia naar China een gezantfchap heerlijke gefchenken voor den Keizer medevoerende. Verachtelijk ontvangen en bejegend, verlieten de onzen dit Eiland in 1657., en kwamen onverrichter zaake te rug. Men rekende een ver- : dernomen , was wel geflaagd, aanzienelijk gej worden en gelukkig gedreeven : doch in den jaare 1700. heeft de Maatfchappij haar comptoir aldaar moeten opbreeken, en van dien handel afzien; gejlijk mede gefchied is met den handel op Cambo;dia (d). Ofschoon het nu onzer Nederlandfche Maatfchappije wel niet overal, federt den munfterfchen vrede, voorfpoedig liep; won zij echter zulke voor- dee- (a) Ibid. 1. e. D. ÏV. St, II. bl. Befchrijving van China bh t en volg. (i) Hollandfche Mercurius 1657. bl. 80. (c) Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden D. i. bl. 506. (d) Va 1. ent ij n Oud- en Nieu- Oost -Indien, Btfchrq\*ing van Tonkin D. III. StukII. Ulz, 33 en 39.  tio HOLLANDS deelen , dat zij beftendig rijker en machtiger wierd^ Onder de aanwinningen, zedert dien tijd, door de Maatfchappij gedaan, is het bezetten van de Kaap de Goede Hoop zekerlijk niet eene van de minften. Deze Kaap, eerst door de Portugeezen, vervolgens door de Engelfehen, en ook door ons , als mede door de Franfchen , naar Indië omgevaaren, was zoodaanig buiten aanmerking gebleeven, dat niemand der Europeaanen bedagt was geworden, om zich dezelve toe te eigenen, of 'er zelfs eene vaste zitplaats aan te leggen. Eindelijk viel de Heelmeester johan Antoni van Riebeeck, in den jaare 1648. uit Indië naar 't vaderland te rug komende, op de gedachten , dat dia oord tot eene plaats van rust en verfrisfehing voor de fchepen ,vaarende en komende van en naar Oost - Indiè', zoude kunnen dienen. De Maatfchappij vond de gedachten goed, nam bezit van 't land, en zond ver in 'e jaar 1651. vier fchepen heen. Riebeeck werd 'er, als Kommandeur in dienst van de Maatfchappij, en als oppergebieder van de Kaap de goede Hoop, aangefteld (a). Ieder weet, hoe aanzienelijk deze volkplanting is geworden, en men kan 'er de }iicmvc algemeene Bcfchrijving van de Kaap de goedt Jioop, onlangs uitgekomen, over naieezen. Van alle de overwinningen nochtans, in OostIndiè' door de Maatfchappij zederc den vrede met Spanje behaaldmag men die, welken haar in Ceïlon te beurt vielen , in veele opzigten voor de I voornaamilen houden (b). De vijandelijkheden,aldaar tusfchen de onzen en de Portugeezen hervat, waren van dat gevolg , ■ dat (a) Va l ent ij v Oud en Nieuw Oost-Indien D.V. St. If^ Bejchr. van de Kaap, bl. 124. (b) Ibid. D.V. Sc. 1» Bijzondere zaaken vanCeytm bl, 14*^ ar Sourchude RENHEroar. (é; Heil. Merc. 1674, bl. 175 en 17(5*  i ij k B ö M. " iif Vorst van 'tland, alwaar die vesting lag; den 'driéën vrijheid van tol in zijne landen vergunde'. Van de gantfche fcheepsmagt der Franfehenkwani 'er maar een fchip te recht: de anderen waren öf vergaan of genomen (»). Veertien fchepen kwamen in den jaare ï672i üit Indië, wier laading op 140. tonnen gouds gefchat werd (£). De vloot, in den jaare ïóyji üit Indië gekomen, werd gefchat op vijf millioeneri inkoop, welke in 't Vaderland op twintig miljoenen begroot werden (c). Zulke ïetóurin het ver^ ; grooten der uitdeelingen kunnende veelen, reezeti I de acïien van tijd tot tijd zoodaanig, dat dezelven ié I den jaare 1719 op 902. Honden ; en in den jaare 1720 tot 1080. ten honderd opliepen. Verftomfc ; gal men flaan over zulke eene verbaazende rijzing: ï IVlaar, wil men niet te voorbaarig oordeelen en iri ; aanmerking neemen, dat in den jaare 1713.. dertig, I in 't jaar 1714. drie en dertig en een derde, iri de 1 jaaren 1716. 1717. 1718. 1719. eri 1720. veeri tig ten honderd aan uitdeeling was gegeeven (d) j : zal de verwondering haast verdwijnen; daar die uit', deeling loopt tegen vier ten honderd van een kapi: taal tien maal grooter dan de ingelegde fommeh. Deze uitdeelingen nu zijn gedaan, niettegeri] ftaande dë verliezen en de rampen, welken deMaat» ; fchappij nU en dan leed; de fom, welke zij, ingevolge het verdrag met de Engelfehen aan dezen betaal> den; niettegehftaande de leeningen van penningen £ en de hulp van fchepen aan den Staat opgefchaoteti en gegeeven. Verbaazend vermogen! Nog meer; Op (a) Sylvius 1. c. p. 418. ■ .'-.ij (£>) Hollandfche Mercurius van dan jaare 1672. hl. 147; (c) Sylvius vervolg op Aitzema B. XLIV. biz. 1215; , , ( zijn zij wederom geklommen tot 594 , in 't jaar '755 > gedaald tot 407, in den jaare 1765, gereezen tot 585- . in 'c Jaar '773 > gevallen tot 063. En nu (in Maart 1780.) zijn dezelven op o27jl. , Dat de meerdere of mindere uitdeelingen , als mede het rijzen en daalen der actiën a evenwel geen zekere aanwijzers zijn van den weezenlijken ftaat eener handeldrijvende Maatfchappije , behoeft geen bewijs. Op vaster gronden, doch leelijk, word de tegenwoordige ftaat van onze O. I. Maatfchappij afgefchilderd in de Wijsgeenge en Staatkundige Gefchiedenis van de bezittingen en den koophandel der Europeaanen in de beide Indien. Indien (zegt de Schrijver van dac werk, na eenige aanmerkingen gemaakt te hebben op de behcering, het beleid en 't gedrag der Maatfchappije, en haarer Bedienden) „ onze aanmerkingen de Maat„ fchappy niet doen befluiten om eene hervorming in dit aangeleegen gedeelte van haar befttiur in te voeren, dat zij dan ten minften ontwaake op het 1 gezigt der gevaaren , welke haar dreigen. Zo " zy in Indie wierdt aangetast, zou zy haare bezittingen zich in minder tyds zien ontneemen, dan 1 zy befteed heeft om ze op de Portugeezen te vera, overen. Haare beste plaatzen hebben bedekte* wegen, noch buitenwerken, en zouden het gee* fi ne acht dagen kunnen uithouden, Nimmer zyn h 4 » zj  po H O L L A N D 5. ,, zy voorzien van leevensmiddelen, fchoon zy alp toos overvloed hebben vanKrygsbehoeften. 'Et 9 zyn geen den duizend Blanken of Zwarten, om ze te beivaaren, en 'er zoude meer dan twintig ,, duizend Man vereischt worden. Deeze nadeelen f z«uden niet vergoed worden door de fterkte „ welke de Zeemagt zou kunnen verfchaffen. De Maatfchappy heeft niet een fchip van Linie in „ haare havens, en het zou niet mogejyk zyn, de » Kpopvaardy-fchepen ten oorlog uit te rusten. De grootfte van die na Europa wederkeeren , » voeren geene honderd Zielen j en wanneer men de gantfche Manfchap, die op de fchepen, weË „ kein Indie vaaren, verfpreid is, te zamenvoeg?9 de, zoude men nog niet genoeg hebben om één » fchip naar. den eisch uit te'rusten. Alwie in de „ Kansrekening bedreeven is, zal niet fchroomen „ ftaande te houden, dat de Hollandfche magt in „ AGe zou kunnen vernietigd worden , vóór dat 0 de Regeering in (laat zyn zou om der Maatfchap„ pyc te hulpe te koomen. Dit Kolosfusbeeld van eene reusagtige geflalte heeft de Molukfche Ei» landen tot zyn eenigen grondflag. Zes Oorlog'„ fchepen en vyftien honderd Man Voetvolk zouden meer dan genoeg zyn om zich van de ver« ovenng te verzekeren. Zy kan het werk zyn der Franichen en Engelfehen. „ I ndik n Frankryk deezen aanflag ondernam, » zyn Eskader, naa zich alvoorens op de kust van Brafil ververscht te hebben, zoude, voorby Kaap „ Hoorn, de Philippynfche Eilanden kunnen aan» doec , alwaar men. het van het noodige zoude „ kunnen verzorgen. Van daar zoude het een aanf val doen op Ternate, alwaar de wandlykheden „ de. eerite tyding van zyne aankomst in deeze % feeën zouden brengen. Een Kasteel zonder buj. VteA-  K IJ K D O M. Ut „ tenwerken, en hetwelk van de fchepen kan be„ fchooten worden , zou geen langen tegenftand j, bieden. Amboina, 't welk voormaals een Bpl„ werk, een flegte Gragt, en vier kleine Ruüons „ hadt, is zo dikmaals door aardbeeviree ! het on„ derst boven gekeerd, dar het buiten ftaat zyn „ moet om het twee dagen tegen een waku: n „ vyand uit te houden. Banda levert zwarigheden „ op, aan hetzelve byzonder eigen. 'Er is geen „ ankergrond rondom deeze eilanden, en 'er loo„ pen geweldige ftroomen, zo dat indien men twee „ of drie kanaalen miste, welke derwaarts leiden, „ men beneden den wind zou gedreeven worden, „ zonder immer tegen den zeiven te kunnen opzeir I „ len. Doch deeze zwaarigheid zou gemaklyk kun„ nen weggenomen worden, door middel van de „ Amboinaïche Lootzen. Men zou flegts hebben „ om verre te werpen een muur zonder gragt, en „ zonder bedekten - weg; alleen verdeedigd wordende door vier bastions, die in een flegten ftaat „zyn. Een klein kasteel , op eene hoogte ge„ bouwd, hetwelk de plaats beftrykt, zou de verdeediging geene vier en twintig uuren rekken. „ Zy allen, die de Molukfche Eilanden van naby „ en naauwkeurig bezigtigd hebben , koomen hier „ in overeen, dat zy het geene maand tegen de „ boven vermelde magt zouden kunnen uithouden. „ Indien, gelyk waarfchynlyk is, de Bezetting n, 9 die de helft te zwak, en door de behandeling, „ welke zy ontvangen, misnoegd zyn, weigerden „ te vegten, of flegts flaauwmoedig vogten, zou „ de verovering nog fpoediger volbragt worden. „ Om deeze verovering op zulk een vasten voet te „ brengen , als zy waardig zoude zyn , zou men ^ „ zich van Batavia moeten verzekeren; iets, 't geen m minder zwaarigheid zoude in hebben , dan . in H 5. „ den  tU HOLLANDS „ den eerften opflag, zou fchynen. Het boven „ vermeld eskader, met de zodanige zyner fol„ daaten, welke het niet in bezetting zou hebben „ gelaaten, benevens dat gedeelte der Hollandfche „ troepen, die zich aan den Overwinnaar zouden » hebben overgegeeven, gefterkt met acfit of nej, gen honderd Man, welke het, van tyd tot tyd, „ van de Eilanden Mauritius en Bourbon tot hulp. „ zoude ontvangen, zouden zekerlyk in deeze on„ derneeming gelukkig flaagen. Om hier van over„ tuigd te zyn, behoort iemand flegts een naauw» keurig denkbeeld te hebben van Batavia. „De meest gewoone zwaarigheid, in het beleg „ van Zee-fleden, is de moeilykheid om eene Jan„ ding te doen ; niets is gemaklyker ten aanzien „ der Hoofdflad van Java. Te vergeefs zogt de „ Gouverneur-Generaal Imhoff, dit ongemak beis merkende, hier in te voorzien, door het bouwen „ van een kasteel aan den mond der riviere, wel„ ke de ftad verfiert. Genomen zelf dat deeze „ werken , aangelegd onder het opzigt van men» fchen , welke in 'c geheel geene kennis van „ deeze zaaken hadden , tot volkomenheid waren » gebragc geworden , zoude men zich egter in » geen gunftiger omftandigheid bevonden hebben. » De landing, welke men op ééne plaats onmoge„ Iyk zou gemaakt hebben, zou altoos open geftaan „ hebben door middel van verfcheide rivieren, die „ zich op de reede ontlasten, en allen, door mid„ del van floepen, bevaarbaar zyn. „ Aan de landzyde zou de vyand niets anders » vinden dan eene groote ftad zonder bedek ten?> weg, verdeedigd door een bolwerk en etlyke „ laage en onregelmaatige bastions, omringd van 'm eene gragt, van den eenen kant beftaande uit ^ eene rivier, en van den anderen kant uit moeras-  125 HOLLANDS „Nog minder voorbeelden zou men 'er vafi » verneemen, indien de toefland der zaaken reet » bekend ware. Het is eene beweezene waar„ heid, dat, by het fluiten der boeken in den ), jaare i75r , het kapitaal der Maatfchappye in „ Indien niet meer bedroeg, dan vyf en dertig >, millioenen en vyf honderd duizend guldens De b Vloot, welke op haare tliuisreize na Europa was, „ koste negen millioenen zes honderd duizend gul» dens, en de fchepen na Indie beftemd, één mil- hoen vyf honderd duizend guldens. Men was in * J"dlen zeven millioenen guldens fchuldig; en irt „ Europa was men elf millioenen twee "honderd * duizend guldens ten agter: gevolglyk beliepen „ de bezittingen der Maatfchappye, de forten en S ves""gen 'er niet onder gerekend zynde , niet „ meer dan acht en twintig Millioenen vier honderd duizend guldens. „ Onder deeze fomme, hoe gering zy ook zyn fe mogt, waren niet meer begreepen dan elf milb boenen zeven honderd duizend guldens aan be- * zittingen, met welke handel kon gedreeven won den; dat is, aan gereede penningen, aan koop- „ manfchappen en aan goede wisfelbrieven Het „ overige beftondt in kwaade fchulden, ter waarde » van een Milhoen vyf honderd duizend guldens • m allerlei mondbehoeften en dranken, voor vief „ millioenen; in gegooten metaalen gefchut, voor „ zeven honderd duizend guldens ; in yzeren ge„ fchut, en in yzeren en looden kogels, voor twee „ honderd en vyftig duizend guldens ; in fnaphaa„ nen en in oorlogsbehoeften, voor negen honderd „ duizend guldens; in allerlei zilverwerk, voor * honderd duizend guldens; in flaaven, voor hon-' " ? , CnJ Vyf"g duizend> in vee en paarden, voor * honderd duizend guldens j in goede fchulden, H voor  R IJ IC D O M.; Ï2? a voor drie millioenen drie honderd duizend guldens; in koopmanfchappen, uit verfchillende gejj westen van.lndie na Batavia gezonden, voor vyf „ millioenen zes honderd duizend guldens. Onze „ berekeningen zullen naauwkeurig bevonden wor„ den van een iegelyk, die de moeite zal gelieven „ te neemen om ze na te gaan. „, Nu is nog overig te onderzoeken, welke voor» deelen de Maatfchappy vermag met_ zo een ge„ ring capitaal te behaalen. Haare winflen, voor: „ zo veel men ze kan nagaan, beloopen 'sjaarlyks „ twaalf millioenen zeven honderd duizend gul„ dens : maar haare gewoone uitgaaven in Indie „ beloopen negen millioenen drie honderd duizend „ guldens ; in Europa één millioen vyf honderd ,, duizend guldens , en haare uitdeeling één millioen » zes honderd vyf en zestig duizend guldens. Ge„ volglyk houdc zy niet meer by kas, dan twee „ honderd vyf en dertig duizend guldens voor het „ voeren van den oorlog, voor afbranden van „ pakhuizen , voor verlies van fchepen , en voor „ zo veele andere rampen, welke de menschlyke » voorzigtigheid noch voorzien, noch voorkoomca „ kan. „ Deeze toelland van zaaken moet zo onwaar» fchynlyk dunken aan hun, die de dingen flegts „ op een afftand befchouwen, dat wy voor de „ waarheid hier van nimmer zouden hebben durven „ inllaan, zo wy niet in handen hadden de brie- ven, tusfchen den Gouverneur Generaal mossee ,, en de Maatfchappy gewisfeld. Deez' bekwaame „ Koopman , de ervarenfte , misfchien , welken „ men .immer in Indie heeft gehad, ftelt niet hooiy ger dan op zes honderd duizend guldens, 't geen wy op twee honderd vyftig duizend guldens bren- » gen,  \2d HOLLAND* „ geri, en hy is nogthans van zyne Meesters van „ vergrootinge befchuldigd. „ Men Helle ondertusfchen eens , dat Mosfel » mets vergroot hebbe , en het zal altoos zeker „ blyven, dat de Maatfchappy buiten ftaat is om „ de genngfte buitengewoone uitgaave goed te „ maaken. Naar het oordeel van den fchranderen „ Bevelhebber, die ons voornaamlyk tot leidsman „ verftrekt, moet zy aangemerkt worden als een uitgeteerd iichaam, dat. alleen by hartfterkende » middelen het leeven houdt. Het is, om ons van „ zyne uitdrukking te bedienen, een zinkend fchip, h t welk met pompen boven water wordt gehou» den. ö „Deeze wanhoopige toeftand van zaaken, „ welke de Maatfchappy zal noodzaaken , by de „ eerfte ramp, welke haar zal treffen , haar kapi,, taal aan te tasten, of haare uitdeeling te vermin„ deren, moet zekere oorzaaken, en wel zeer ge„ wigtige oorzaaken, gehad hebben. Deeze oor- zaaken zullen wy tragten te ontvouwen, naa al- .] „ voorens den weg te hebben aangeweezen, langs s, welken zy tot haaren voorfpoed en magt is op„ geklommen; zy zyn de zonderlingfte, waar van i, men, misfchien, immer heeft gehoord ( a ). " _Daa& laatende, of dit Tafereel met de weezenlijkheid der zaaken over een komt, en zonder in een naauwkeurig onderzoek te treeden in hoe verre het waar is, dat de nederlandfche Oost - Indifche Maatfchappij in magt en aanzien is afgenomen, zullen we flechts aanmerken, dat het algemeen geroep daar over nergens , noch door iemand wordende tegengefproken, het verval onzer O. I. Maatfchap- P'je (*) Wijsgcerigs en Sttatkundift ge/chitdenit D.I. bl. iW  R IJ K D O M. iSp 'pïje niet fchijnt te kunnen worden ontkend. Haare laatfte overwinningen en voordeelen op Ceifofi behaald, en die haar op nieuw krachten bijgez/t moeten hebbeh, fchijnen zelfs öp Haaren zwakkefi : Èii afneemehdeh ftaat weinig vermogen gehad té | hebben; vermits federt dien tijd haare actiën nóg j gedaald, en van 36*3 tot 327. gevallen zijri; Met I de W. I. Maatfchappij ié 't nog meerder verloopén; West-Indische Maatschappij. In het eerfte Deel vart dit Werk bladz. 313; éfl ' Volgenden, hebbenwe de eerfte beginfelen van dé Vaart en handel ónzer Landzaaten haaf West* ïndië; en voorts de oprichting der nederlandfche ], West-Indifche Maatfchappije, en derzelver tochtenj ópgegeeven. Men heeft 'er uit kunnen zieri , dat de Maatfchappij den Spanjaarden en Portugeezen; zoS I in Afrika als in Amerika, afbreuk doende, hun ver'I fcheiden gewesten ontweldigende, meer dan'e&ns op1 i hen eenen rijken buit maakende, ook eene vaart en 1 koophandel in die wereld - deelen aanleggende; niet ! te min Brazil genomen had voor het grootfte, en '. voornaamfte voorwerp van haare poögingen. Haar j voorfpoed was alle verwachting te bóven ge: gaan; maar even zo fnel als zij zich verheven had$ 1 feven zoo fnel is zij gevalleri; j Reeds voor den munfterfchen vrede waren haara 1 zaaken in Brazil verloopén (a). üven na het fluiSten van dien vrede verloor zij het geen 'er haar ; nog was oVergebleeven (b) ; en met dit verhes; 1 Ontvielen haar alle vermogens en krachten. Zij i bleef nog wel in het bezit van eenige plaatfen or* fa) Zie D. L W~H$. . ■ , „(61 Aitzema Zaaken v*n Staat D. III: bi. t i iS m völ£ Bij'Iaage I. II. DïEE. I  134- HOLLANDS » aan de Maatfchappy, naar dat ze groot zyn, „ Een Schip van 70 Voec over fteven en daar on„ der, dat op 45 lasten gefield worde, betaalt 300Q „ Guldens. Grooter' Schepen betaalen van de eer„ fte 45 lasten, ook 3000 Guldens, en van de ove„ rigen, 60 Guldens ieder last. Met het betaalen „ van deeze Rekognitie zyn de Schepen vry van „ alle inkomende en uitgaande Regten. Zy mogen „ de in Afrika gekogte Slaaven vry op Curacao en „ verdere Plaatzen in Amerika verkoppen, "uitge„ zonderd in Suriname,, Ifequebo en Berbice , al„ waar de Maatfchappy alleen den Slaavenhandel » drylt (a). J ; IJlt Octroj in den jaare 1760 geprolongeerd zynde voor twee jaaren, is voorts nog voor dertig jaaren „ gecontinueerd en geprolongeerd , en wel van „ den i^January 17Ó2 tot den 31™ Decemb. 1791, „ incluis; met continuatie van beide de Regiemen„ ten op het fubjeét van de vrye vaarc op de kus„ ten van Afrika, in de jaaren 1730 en 1731 by ». H- H. Mog. gearrefleerd, en voorts met conti„ nuatie van H. H. Mog. Refolutie en Publicatie „ van den 15™ Feb. 1754. " echter met eene enkele verandering raakende de zekerheid van het betaalen. der lasten (£). Uit krachte van die Oftroi beftaat de W. I. Maatfchappij als nog. Haare inkomften moeten haar komen van haaren handel op Guinea, beflaande in ftaayen- en ftofgoud, olifantstanden, en flaaven, welke zjj meest ruilt tegen ijzer, fpijkers, linnen, papier, koper-goed, flerke danken, enz. (c), van het geen zij trekt van haare bezittingen en handel op Curacao en Sc. Eufla- (*) Vad. Hifi, D.XVII. bi. 47. "USi (b) Jüjlange K. {*) Tegenwoordige Staat 'der Vsreen. Ned^ D. I. bl. «I. en vo'g.  ?3 het overtollige van ieder Natie, tegen het » geen het zelf niet bezat, verruilen; dat veel lee% V^ns gaf aan het onderling vertier van leevens.% ». tooprnanfehappen en van het geld j - das,'  K IJ K D O M. 13? ^ dat de verteeringen beganftigende en uitbrei* dende , de bevolking, den Akkerbouw en alle „ foorten van nyverheid aanmoedigde. Alle deeze „ voordeelen was Europa aan de Hollanders ver„ fchuldigd. In de onkundige menigte is het te , verfchoonen , dat zy zich vergenoegt met het ,, genot, zonder de bronnen van den voorfpoed, „ dien zy fmaakt, te kennen; doch de Wysbegeer„ te en Staatkunde moeten , indien het mogelyk „ zy, den loop van haaren voorfpoed der vergeea telheid ontrukken. „Zo ras de edelmoedige bewooners der Vereenigde Gewesten het hoofd boven de Zee en de „ Dwingelandy verhefcen , zagen zy, dat zy de „ grondflagen hunner vryheid niet konden leggen „ op eenen grond, die hun zelf niet het volftrekt „ noodzaaklyk leevens-onderhoud verfchafte. Zy '„ begreepen , dat de Koophandel, die , voor de » meeste Natiën , niet meer is dan een toevallig p belang , dan een middel om de menigte en de v voordeelen der voortbrengzelen van haar eigen „ grondgebied te vergrooten, de eenige. grondflag „ hunner beftaanlykheid was. Zeiven geen land „ noch voortbrengzels bezittende, beflooten zy die „ van andere Volken ten voordeele aan te wen„ den ; verzekerd zynde, dat de algemeene voor<„ fpoed hunnen byzonderen welvaarc zou ten ge9 volge hebben. De uitkomst bekragtigde hunne „ Staatkunde. „ Hun eerfte flap was, het invoeren en kragt„ daadig bevestigen, tusfchen de Volken van Eu„ ropa, van de verruilinge der voortbrengzelen van n het Noorden tegen die van het Zuiden. Wel „ haast krielden alle Zeeën van Hollandfche fche« pen. In de havens van Holland wierden alle I 5 » ver-  *3S HOLLANDS „ verkoqpbaare goederen zamengevoerd ; uit zyne havens wierden zy na de plaatzen hunner byzon„ deie beftemminge verzonden. Hier wierdt de „ waarde van alles bepaald; en dit gefchiedde al„ toos met .eene gernaatigdheid , die allen nay ver v verbande. De zucht, om meer vastigheids en „ uitgebreidheids te geeven aan zyne ondernee» mingep, deedt het Gemeenebest, door den ryd, „ vreemde landen veroveren. Zyne heerfchappy „ breidde zich uit over een gedeelte van het vaste „ land der Indien, en over alle de aangeleegene Eiv landen van den Oceaan, welke het omringen. /Door zyne Sterkten of door zyne Eskaders, hiddt .„ liet in onderdaanigheid , de kusten van Afrika, „ welke het met een aandagtig en veruitziend oog „ zyner heilzaame eerzucht hadt befchouwd. De „ eenige landilreeken van Amerika, daar de Ak„ kerbouw zaaden van weezenlyken rykdom hadt „ geplant, eerbiedigden zyne wetten. De wyd„ uitgefrrektheid zyner verbintenisfqn omvatte het „ gantfche Heelal, van welk het,door zynen arbeid „ en nyverheid, de ziel was. Het was in het be„ zit gekoomen van.de algemeene Monarchie van „ den Koophandel. „ Zodanig was de toeftand der Vereenigde „ Gewesten, toen het den Portugeezen, zich her„ Hellende van de kwyning en werkeloosheid, in „ welke de Spaanfche dwingelandy hen hadt doen „ nederftorten, gelukte, om hun, in den jaare 1661, „ het gedeelte van Brazil te ontweldigen , dat zy „ op hen hadden veroverd. Naa deezen eerften „ fchok hunner magt, zouden de Hollanders uit de „ nieuwe waereld geheel verdreeven zyn , zo zy ,„ niet etlyke kleine ïiilanden hadden behouden , „ met naame het Eiland Curasfau, dat:zy, in den » jaa-  r IJ k D O M. *3$ c jaare 1634, hadden veroverd op de Castiliaanen, w die het, zedert het jaar 1527, hadden bezee» „ ten (a). VooiiTS van Curagao , St. Eujlatius, en andere mindere bezittingen , iet gemeld hebbende a komt hij op Surinamei en laat 'er zich aldus over uit; „ De grond deezer Bezittinge wierdt gelegd door; „ de Franfchen, in den jaare 1Ó40. Hunne werk„ zaamheid deedt hen toenmaals verfcheiden kli„ maaten opzoeken , doch hunne onbeftendigheid „ belette hen, zich ergens te vestigen. Weinige „ jaaren naa hunne aankomst in Suriname verheten „ zy het, en wierden aldaar vervangen van de En- gelfchen. Deeze Eilanders zetten hunnen arbeid, „ met eenigen voorfpoed, voort, toen zy, in den „ jaare 1667 , wierden aangetast door de Hollan- ders, die hen door een groote uitgeflrektheid lands verfpreid vindende, met geringe moeite te „ onder bragt'en. Eenige jaaren laater, wierden zy, „ ten getale van twaalf honderd, overgevoerd na Jamaica , en het Gemeenebest wierdt, by ver„ drag, Eigenaar der Volkplantinge. „ Zyne onderdaanen, zich eeniglyk toeleggende a op den koophandel, hadden nimmer veel lusts " in den Akkerbouw. Suriname hadt, eenigen „ tyd , gevoel van den uitfluitenden fmaak zyner '„ nieuwe bezitters. De Maatfchappy, welke over dit land het opperbewind voerde, deedt , ten 1 laatfle, de bosfchen om verre hakken , verdeelde " een gedeelte van den grond onder de Opgezee" tenen , en verzorgde hen van flaaven. Allen , die deeze landen wilden beflaan, kreegen dezel% " ve (a~) Wijsgscrige tn Staatkundige Gefihiedenis D. IV. blad^ 338-341.  'f4-0 HOLLANDS „ ve in eigendom; zich verbindende om, van tydi tot tyd , van hunne voortbrengzels te betaalen, „ den prys, voor welken ieder plantaadje gekogE; „ was. Zelf kreegen zy vryheid om over dezelve i, te befchikken , ten voordeele van eenen koo„ per, die zich wilde verbinden tot het betaalen „ van het gedeelte van de fchuld, dat nog niet was j, afgedaan. „ De goede uitflag deezer eerfte Bezittingen gaf „ aanleiding tot een groot getal andere Bezittingen. » Allengskens zyn zy uitgebreid , tot op den afB ftand van twintig mylen van den mond der riviea re Suriname, en van den Commenwine, die zich » in deeze rivier ontlast. Zelf zou men ze nog„ veel verder Hebben uitgebreid, indien men niet » wederhouden ware geworden door de weggeloo„ pene Negers, die, in ongenaakbaare bosfchen „ verfchanst, daar zy hunne vryheid herkreegen » hebben, de uiterfte grenzen der Volkplantinge „ onophoudelyk ontrusten. : „ De zwaarigheden, welke zich vertoonden te» „ gen het ontginnen van den grond deezer Bezit„ tinge, vorderden eenen ongemeenen moed, die» „ alles doet tarten , eene ftandvastigheid ,* die alles „ doet te boven koomen. De meeste landeryen, „ uit welke men voordeel zogt te trekken, fton-„ den, by ieder gety, vier of vyf voeten onder' „ water. Door middel van het graaven van eene „ menigte kanaalen en het aanleggen van Sluizen , „ heeft men den grond droog gemaakt; en de Hol„ fanders hebben de eer genooten, dat zy, zo wet te in de nieuwe als oude waereld, den Oceaan heb„ ben te onder gebragt. Zelf heeft men ben aai* „ hunne plantaadjen eene netheid zien geeven, die «hen overal kenmerkt3 eu geryflykheden, die in ■ , de  R IJ K D O m w de bloeiendfte Engelfche en Franfche Bezittingen „ niet gevonden worden (a). " Hoe kreupel dit verhaal zij , behoevenwe niet ftuksgewijze aan te toonen. Te vooren (D. I. bl. 315 en 316.) hebbenwe bereids aangetekend, dat de ingezetenen der Vrije Gewesten al zeer vroeg het oog hebben laaten vallen op de vaart en koophandel op de kusten van Amerika en van Afrika; en die ook op die Gewesten hebben aangelegd en gedreeven. Die 'er nader, en naauwkeuriger verHag van begeert, kan in het Jaerlijksch Verhael van de Laet (A) voldaan worden. In 't bijzonder fchijnen de Hollanders en Zeenwen, al omtrent den jaare 1580, niet alleen op de rivieren de Oronoque en Amazone, maar zelfs op de gantfche kusten van Guiana gevaaren te hebben (c). Omtrent het einde van de zestiende eeuw, moet 'er reeds eene volkplanting aan de rivier de Amazone zijn aangelegd , en Iwee flerkten gefticht , eene onderneeming welke aan de Vlisfingers word toegefehreeven (d). Zeker is het, dat wij de volkplantingen op of in Guiana meest aan de Zeeuwen te danken hebben, offchoon de Hollanders naderhand 'er het meeste deel en belang in gekreegen hebben. De Zeeuwen hadden zich , op,het einde van de zestiende eeuw, bereids aan de rivier Esfequebo neêrgezet, en aldaar eene volkplanting aangelegd, aan welke zij den naam van Nova Zelandia hadden gegeeven. Nog blijkt het, dat men met deze onderneemingen niet blootelij k eene vaart en handel beöogd heefc, maar hoofdzaaklijk nog, ora 'er (a) Wijsgierige en Staatkundige Gefetiedenis D. IV. bladz, .352-354- (b) Zie ook Haetzinck Befchrijv'ng van Guiana D.i, *k aeó. (O Ib. 1. c. (<<) lb. p. «07.  £42 li O L L A N D S 'er vaste verblijfplaatfen aan te leggen: wel is waar, dat het ontdekken van zilver- en goud - mijnen , de eerfte voorwerpen die de Portugeezen en Spanjaarden naar Amerika gelokt , en zoo belust op ■bezittingen in West-Indiè* gemaakt hadden, de hoofdzaak is geweest, welke de onzen mede gaande gemaakt, en naar vaste bezittingen hebben doen omzien; maar het is te gelijk waar, dat de ingezetenen van dezen Staat, meer dan de Spanjaard en Portugees, door winften van koophandel, en de voordeelen, welken uit de werkzaame nijverheid getrokken worden, aangezet, en beter voor'uitzigt dan die natiën hebbende, in het geen tot het aanwakkeren en uitbreiden van vaart en koophandel kan diehen , al in 't- begin van de zeventiende eeuw , hunne gedachten hebben laaten gaan , om gronden in Amerika te laaten bebouwen , en tot dat einde Planters daar heenen te zenden O). «De West-Indifche Maatfchappij zelve fchijnt 'er ook al meer of min. werk van gemaakt, en tot dat einde eenige vaste bezittingen in Amerika aangelegd te hebben, welke naderhand aan het landfchap, in 't welk menze gefticht had, den naam van Nieuw Nederland heeft doen draagen : eene ftreek lands welke niet, zoo als de Schrijver van den TegenwooA digsn Staat der Nederlanden meld (b) , eerst in den jaare 1Ó57, ontdekt geworden, maar veele jaaren vroeger. Daar van getuigen niet alleen verfcheiden Pfakaaten, en Staats-Refolutien, maar de gebeurtenisfen relven. In het Piakaat van 't jiar 1664.. ftaat uitdrukkelijk (c), dat de West - Indifche Compagnie (OHartzinck Sefchtijving ven Guiana D. I. bJ.208. «n volgg. (») bic Schrijver fchijnt hier de Neofville, blindelinr nagevolgd te hebben, Hijïoire de la Hol lande T. III. Ch. VI d t£ Groot Bl. B.D. II. bl. 3154. Mtrf9  R IJ K D O M. 143 1 pagnie zich van den beginne van haare oprichting ji heeft toegelegd , op het bezetten en bevolken van j landen in Amerika (a% Wanneer, in denjaare 1633, hunne Hoog Mogendheden eene Ordre en Reglement afkondigden, behelzende , waerop en waer' naer allé gemonteerde fchepen uit de Vereenigde Gewesten zouden- vermogen te varen , in feecker gedeelte van de limiten van 't Oftroy van de West'-Indifche Compagnie, moet Nieuw Nederland niet Hechts bekend, maar bereids al vdn eenig belang geweest zijn ; vermits in het eerfte artikel van die Ordre en Reglement gezegd word : „ dat niemant van dezelve fchepen zal vermogen „ te feylen naer de kusten van Africa, noch Nieu"„ Nederland, ofte elders daer de Compagnie negó„ tie zoude mogen hebben (b). " In den jaare 1653. werd 'er in Nieuw-Nederland eene afkondiging gedaan , tegen verfcheiden abuifen, welke aldaar wegens het verkrijgen en vervreemden van gronden waren ingefloopen ; in welke men kan zien, dat Nieuw-Nederland toen ter tijd al vrij aanzienlijk moet geweest zijn. Men vindt op dien tijd ook gewag gemaakt van plantaadjen, en van de Stad Nieuw • Amflerdam, door de onzen aldaar bezeten (c). Ten tijde, of mogelijk voor den tijd, dat de Hollanders aan dien kant op Noord-Amerika het oog hadden laaten vallen, eu 'er de eerfte gronden eener volkplanting aangelegd, werden fommige engelfche vluchtelingen (bekend onder de benaaming van Puriteinen) welke hier te lande eenigen tijd hun verblijf gehouden hadden, te raade om van den Raad van Plymouth (eene Engelfche Maat- fchap- ( a) W)\\^ise- V. i (b) ma.'pi b,. d. ti. bli s;5- (O fhll, Mtrs. van den jaar,' i<553- bl 43-  R ÏJ K D O M. I5S » anderdaags CcmmiiTarhTen gegeven zouden wor„ den, gelyk ook gefchied is, en wy hebben reeds s, in twee byeenkcmften over die zjak gehanJelt. „ Om de punten van hun fmeekfchrift tegen te „ gaan, heb ik de teruggave geëifenL van gantfch „ Acadie, bevattende tachtig mylen lands; dat de „ forten Pantagoet, Fort Royal en van la Hue j, zouden worden terug gegeven in den zelfden „ ftaat , waarin zy zich ten tyde hunner verove„ ring bevonden; dat het kanon, de krygsbehoef„ tens, wapenen , levensmiddelen en koopman„ fchappen weder gegeven zouden worden volgens „ de Jylt, ten dien tyde daar van gemaakt, ofwel 9 naar hunne waarde in geld uitgetrokken. „ Dat bet kloofter der Kapucynen, hun wo„ ning en kerk, gelyk ook alle de katholyke ker„ ken, kerfpelen en kapellen, in den omtrek van „ Acadie gelegen, ten bunnen koftenzouden wo:„ den herbouwt, zo als de zelve voor hunne af„ braak waren; dat het aan geen een opgezeten, „ gene openbare belydenis van het apoftolifch en „ roomfch-katholyk geloof doende, geoorloft zou„ de wezen, in den omtrek van Acadie, den Ko„ ning behorende, te blyven of te wonen; dat de „ priefters der oorden verplicht zouden zyn, week„ lyx aan hem, die wegens uwe Majefteit daar te „ lande gebieden zoude, rekenfchap te doen, of zich „ enige ketters onder de opgezetenen bevonden , „ cm volgens zyne beveelen geftraft te worden. „ Dat alle de kerken en byzondere huizen, waar„ in gepredikt is, of door de opgezetenen andere „ oefteningen van den godsdienft van Engeland , „ of andere , ftrydig met de katholyke , verricht „ zyn, geüecht, en de ftenen en het hout gebruikt M zouden worden tot het weder opbouwen der afa, gebroken kerken. K j „Door  S54 H O L L A N D $ „Door die eifchen heb ik al het bedoelde van „ hun fmeekfchrift getracht te verydelen, en hun „ ook te verftaan doen geven, dat door geld of op „ andere wyze wegens de wedergaaf van Acadie „ geen vergelyk van den kant van uwe Majefteit „ te hopen was. Wanneer men daar toe eens „ kwam, zoude ik in de verzachting van enige „ myner eiffchen konnen bewilligen , betreffende „ alleenlyk de waarde der krygsbehoeftens en het s, verlies in koopmanfchappen, vermits in allen ge„ valle de eigenaars niet wel aantonen konnen, wat » zy verloren hebben. „Uwe Majefteit kan uit de aanbieding, door „ dat volk den Koning van Engeland gedaan , be„ vroeden, wat voordeelen hy van dac land trekt, j, en uwe Majefteit 'er met den tyd door een goede „ beftiering van zoude konnen trekken, wanneer » men die volkplanting met ernft verfterkte, door „ dit jaar twaalf honderd mannen voetvolk onder „ het bevel van goede officieren derwaards te zens, den, waarmede men, door goed overleg, de Iro„ quois, die vyanden der Engelfehen zyn , zoude „ konnen winnen, en zich van een land van meer „ dan drie honderd mylen meefter maken, 't geen „ zeer bevolkt is met Wilden , die, eenmaal het „ gezag van uwe Majefteit erkent hebbende, on-? „ der zyne gehoorzaamheid zouden biyven, en de „ katholyke godsdienft merklyk uitgebreid worden, „ Vermits ik over dit alles gefproken heb met lie„ den, die gehele jaren in dat land gewoont heb„ ben , heb ik 'er my byzonder van doen onder„ richten, en zoude uwe Majefteit een aanzienJyk „ koningryk konnen maken van een land, 'c geen „ tot heden toe onbekent geweeft is, en de Kngel„ fchen gaarne wenfehten te bezitten» om de gro- » te  B. IJ K D O M. 155 c te voordeelen , die zy 'er voor den koophandel en zeevaart van hoopen te trekken (a). " Uit andere brieven van denzelfden Graave d'Eftrades ziet men van wat gewicht Nieuw■ Nederland door' fommige Leden van onzen Staat is gerekend. In den brief van den I7en Sept. 1ÓÓ5. fchrijft hij aan de Lionne: „ Zy zeiden my, (Gedeputeerden van Amfterdam), dat het in de magt der Staten niet ftondt, * hen Nieuw-Nederland te doen afftaan ; dat de 1 ftad Amflerdam het van de weflindifche maat„ fchappy voor zeven honderd duizend guldens gekocht hadt; dat zy daarenboven twee millioenen 'er aan hadden te koften gelegt, en dat hunne „ ftad 'er, na aftrek van alle koften, zeftig duizend „ guldens renten van trok ; dat de ooftindifche maatfchappy het eiland Poleron niet begeerde , ; en ook niets achtte, en dat men het den Engel„ fchen by den vrede terug gaf, volgens de ver„ plichting van het tra&aat van 1662, in Engeland v gemaakt. „ Dat zy zich weinig verlegen maakten, om „ Kabo Korfe te nemen ; dat het thans mooglyk „ reeds genomen zoude zyn ; dat het de forten Delmina en NalTatt niet deerde, maar deze beide „ laatftgenoemden in het tegendeel het benadeelden, vermits zy voor den koophandel daar te lande l, van ongelyk meer belang dan Kabo Korfe waren. „ Dat zy, om het verlies van Nieuw-Nederland op te wegen, middelen aan de hand had" den, om driemaal meer te winnen, nadien bevel naar de Indien gezonden was, de vaftigheden der " Engelfehen aldaar aan te taften, waaruit het geen0 1 zins Ca) Brieven, enz- van D5ESTRADIf D. I. bl. 258. Zie verders bl. 293. en volgg.  Ï5<5 HOLLANDS » zins moeilyk was, hen te dryven , en dat zy „ vervolgens dezelve zouden inhouden , of met „ Nieuw-Nederland verruilen tegens de vaftighe» den , die de Engelfehen in de Ooflindiën heb„ ben (a). " Daar de Engelfehen • op het behouden van Nieuw-Nederland bleeven flaan, zagen de Staaten, door de kosten van den oorlog uitgeput, en naar vrede haakende, zich genoodzaakt dit gedeelte hunner bezittingen aan de Engelfehen volkomen afte* flaan, op dezelfde wijze als de Franfchen, bij den laatflen vrede met Engeland, Acadia mede aan de Engelfehen hebben moeten overJaaten. Het geluk heeft echter gewild, dat, terwij! men te Breda in onderhandeling was over de voorwaarden van vrede, en dat 'er bedongen werd dat elk zoude blijven in bezit van 't geen hij, tot zekeren bepaalden tijd, veroverd mogt hebben, Suriname door de onzen op de Engelfehen veroverd was, binnen den bepaalden tijd en uit dien hoofde ons ook gebleeven is. Sedert dien tijd heeft men begonnen bijzonderlijk werk te maaken van onze volkplantingen: zij hebben op de vaart, koophandel, en rijkdom'van dezen Staat al te veel invloed, dan dat wij 'er niet in 't bijzonder nog van zouden fpreeken. Beginfels, Opkomst, Bloei, en Tegenwoordige Staat van Suriname. De Colonie Suriname, welke, eenige jaaren geleeden , aan de vaart en koophandel van dezen Staat zoo veel voordeels heeft toegebragt, en thans zoo I. - ■ veele («) Brieven, enz, van d'Sstr adss D. Hij big, 424-425,  8. IJ K D O M.' ï# J veele men fchên doet zuchten en klaagen, is, gelijk falie menfchelijke grootheden, uit zeer geringe be1 ginfelen geboren. Daviu Pietersz. de Vries (a), een Hollander, in den jaare 1634, eene volkplanting in Cayenne hebbende opgericht, drong tot aan de rivier van Suriname door, en vond daar eenige wooningen, voorzien met palisfaaden, in de gedaante van eene ! fterkte. Een engelsch Kapitein, Marchal genaamd, had zich met zestig Engelfehen daar ter nedergezet, en het teelen van tabak ondernomen : doch 't zij deze teelt niet wel uitviel, 't zij de Engelfehen door andere beweegredenen wierden aangefpoord, : om die plaatfen te verlaaten, het is waarfchijnelijk, dat zij kort daarna alle die bezittingen hebben ver: laaten , dewijl men, in den jaare 1640, de Franfchen in bezit van dat gedeelte van Amerika vindt. Deze bleeven 'er echter niet lang. De kwaade lucht, - door de groote bosfehen en 't groot getal van moerasfen , met welken toen die landftreek bedekt lag, .> veroorzaakt, niet kunnende verdraagen, en daarenboven gekweld wordende door de menigvuldige ini vallen der Indiaanen, kreegen zij 'er een afkeer van. De Engelfehen namen die gelegenheid waar , om zich op nieuw in Suriname neder te zetten. Mijlord Willoughby zond een fchip derwaarts: de Engelfehen werden door de Indiaanen wel ontvangen, handelden met hen , en wierpen de eerfte grondI fiagen van hunne nieuwe burgerfchap. Willoughby > ging voort met fchepen der waart te zenden , eens1 deels om de aangelegde volkplanting te vermeerderen, (a) Zie over 't Reen wij hier van Suriname zeggen, Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden D. f. bl. 537. Hartsinck Befihrijving van Guiana D. II. p. 582. cd volgg., en de Schrijvers in die waken amgehaald.  i5» Hollands ren, anderdeels om dezelven verder uit te breiden' en te verzekeren. In den jaare 1052. vertrok hij zelf derwaarts De Franfchen, welke door de itroopenjen der Indiaanen Galibi, genoodzaakt waren geweest Cayenne te verlaaten , kwamen er, in den jaare 1654, onder geleide der Heeren de Braglione en du Plesfis, wederom; vonden 'er het kasteel of fchans , welke zij 'er aangelegd hadden merkelijk verbeterd , en door de Engelfchen bezeten. Omtrent of bij de fchans was een gehucht van omtrent vijftig hutten of huizen, naar de indiaanfche wijze gebouwd , en hier en daar, zonder orde en fcbikking, nedergezet. In de fchans zelve was een fleenen buis, niet zeer hoog opgetimmerd: alles ingericht om zich tegen de Indiaanen te beveiligen. Men telde 'er toen drie honderd en vijftig Engelfehen of blanken, welke zich langs de beide oevers der rivier nedergeflagen en : hunne wooningen tot meer dan vijf en twintig mijlen ver van derzelver mond uitgebreid hadden. De Engelfehen fchijnen zich in den aanvang flechts op het teelen van tabak, en het hakken van hout toegelegd te hebben. Dieper landwaarts in, op de rivier Comawme, was eene hollandfche loots, waar i de Hollanders met de Indiaanen, met welken zij in Vnendfchap leefden, handel dreeven. I Willoughby zijne vermogens befteedende, j om deze volkplanting verder uit te breiden , en te verlterken, werd aan hem en aan Laurens Hide in i den jaare 1662, door Karei den II. Koning van En- j geland , de eigendom derzelve met alle gerechnVheden afgeflaan. In den giftbrief leest men, ondermeer andere redenen, waarom de Koning deze gif. te aan Willoughby en Hide doet, dat Willoughbv ■ „ iedert zijne wederkomft van daar in Engeland , ten zijnen eigen koften en Men, de gemelde Cc-! « lo«  X IJ K D O M; 153 lonie verder voorzien en onderhouden, van tijd 55 tot tijd verzorgd en derwaarts overgezonden " heefc verfcheiden andere perfoonen en planters, fchepen , en vaartuigen , wapens , ammunitie , goederen en koopmanfehappen , en alle andere 'l noodwendigheden tot derzelver befcherrning en onderhouding; zoo dat de gemelde Colonie thans "„ volkrijk zijnde geworden, mede aangemoedigd en " voorzien moet werden- van goede en noodige „ wetten , enz. " Willoughby deze gunst verworven hebbende, zette zijne onderneeming voort. In den jaare 1665. was Suriname merkelijk aangegroeid. Men zag toen, vijf engelfche mijlen de rivier opvaarende , een klein Dorp het Fort genaamd, en, omtrent twintig mijlen hooger, eene foort van ftad, genaamd Teorarica. Veertig of vijftig zuiker-plantaadjen befloegen langs de rivier eene uitgeftrektheid van omtrent dertig engelfche mijlen. De Bevelhebber, de Raad en Gemeente maakten reeds-eene burgerfchap uit,leevende en beftierd volgens de wetten van Engeland, en eenige bijzondere keUren' - TT 1.1 TT* I n dezen ftand was Suriname, toen Karei de II. Koning van Engeland, in den jaare 1666, beflooten hebbende, om de Vrije Nederlanderen van hunne volkplantingen in de West-Indien te ontzetten, en daar toe een gebod hebbende laaten uitgaan, de onzen in 't harnas joeg, om op zijne Colonien ook eene kans te waagen. De'Zeeuwen, het eerst daartoe gereed, maakten terftond toerustingen, zoo om de Engelfehen voor te komen, hunne inzigten te leur te ftellen, als om hun eenige bezittingen afhandig te maaken. Reeds in den winter van hetzelve jaar zonden zij drie oorlogfchepen, onder bevel van den Kapitein Abraham Krynszoon, in zee. In de maand Maart des  tóo HOLLANDS des volgenden jaars, op de rivier van Suriname aangekomen, voer Krynszoon, onder engelfche vlag, de rivier op, tot onder het engelfche kasteel: fprong aan land, bemagtigdehet kasteel, en voorts bij verdrag, de gantfche volkplanting. Ingevolge van dit verdrag deeden de ingezetenen en eigenaars der zuiker-plantaadjen, langs de rivieren Suriname en Comawine gelegen, eed van trouw aan de Staaten van Zeeland. Alle.de goederen van den engelfehen Bevelhebber en hun, die den eed weigerden , werden voor goeden prijs en verbeurd verklaard; en de bezetting van 't kasteel krijgsgevangen gemaakt. Van de Planters werd boven dien eene brandfehattmg van honderd duizend ponden zinker voor de Staaten van Zeeland gevorderd, welke zij genoodzaakt werden terflond te leveren. De Zeeuwen, dus meester van Suriname geworden, heten van Romen tot bevelhebber over deze bezitting, en eene bezetting van honderd en twintig man tot bewaaring van 't kasteel, aan het welke zij toen den naam van Zelandia gaven. Bij den bredafchen vrede, geflobten den 31 Julij ^67, ih t bezit dezer volkplanting bevestigd , ltonden zij dezelve echter, in den jaare 1682, af aan de Westindifche Maatfchappij, voor eene fomme van tweemaal honderd en zestig duizend guldens: welke afftand door de Algemeene Staaten werd goedgekeurd Hunne Hoog Mogendheden verleenden daarenboven aan deze volkplanting een oétroi, het welk voor de grondwet van eene nieuw aan te leggen burgerfchap welke eeniger maare de breuken, den handel en feheepvaart van den Staat toegebragt, herfteld heeft, moet worden gehouden. Deszelfs inleiding is te aanmerkhjk om hier niet geplaatst te worden! dezelve luid aldus: * s, OÓllOJ  R Ij K D Ö M. x6i 0 Octroi ofte Fundamentele Conditiën, or.~ „ der dewelke haer Hoog Mog. ten bes„ ten ende voordeele van de Ihgefetenen „ defer Landen, de Colonie van Surina„ me hebben doen vallen in handen ende „ onder directie van de Bewinthebbereri „ van de generale Nederlantfche Geoc„ troyeerde Weft- Indifche Compagnie, De STAETEN GENÈRAEL der Vereeniga de Nederlanden: Allen den. genen die defen fuift len fien ofte horen lefen, faluyt. Doen te weten: „ Nademael wy in die perfuafie fyn, dat de Colo„ nie van Suriname van foodanige conftitutie ende „ gelegentheyt is, dat defelve in niet veele jaren' 0 tot een confiderable Colonie van defe Landen „ gemaekt foude konnen werden, doch dat het fel„ ve met weynig hope van fucces kan werden on0 dernomen, by aldien den Ondernemer figh niet' „ getrooft van in den beginne groote koften te 0 fupporteren, alleenlyk op verwachtinge van na 0 verloop van veele Jaren de vruchten van fyn uyt„gefchoten geldt ende arheydt te genieten; ende „ dat eene Colonie nootfakelyck in fyn geboorte ö moet fmoren , indien men de Cofoniers in den „ aenbeginne fwaerder belaft als fy bequaem ende 0 machtigh zyn te dragen, in plaetfe van" defelve n door hulpe ende afliftentie te onderfteunen ,< „ mitsgaders door Privilegiën ende fondamentelé „ Wetten te verlekeren, datfe in het toekomende 0 in geene ondragelyke lasten fulfen werden geinw. volveert ; Want door foódanigen maniere van A doen de albereyts aanwefende Colonïers onder ge- houden , en alle anderen afgefchrikt werden, 0 omme tot voortfettinge van foódanigen Colonie, 0 ende op hope van het d»en van voordeel en van II. Deeï. L B wel-  IÖ2 HOLLANDS „ welvaren , ende van het paifibel jouifleren van „ dien, figh mede derwaerts te begeven; ende dat » ter contrarie, indien men de Coloniers in den „ aenbeginne faghtelyk, en felfs met hulpe ende „ aftiftentie handelt, mitsgaders dat men haer vol„ komen geruftheydt geeft, datfe voor het toeko„ mende, als fy in ftaet van middelen ende welva„ ren fouden mogen wefen gekomen, niet en ful„ len werden ge-exaétioneert, ofte met fchattingen „ uytgepuc, een Colonie op een welgelegen plaetfe „ gefondeert wefende, van een kleyn begin in kor„ ten tyd door toevloeyinge van alle kanten toe „ een byfonder en groot werek gemaekt kan wer„ den ; ende dat de generale Geoctroyeerde Weft„ Indifche Compagnie defer Landen , figh niet on» genegen en toont, om op foodanige gronden en „ andere fondamentele en onveranderlyke conditiën „ de befcherminge en den opbouw van de voor„ fchreve Colonie van Suriname, door de Heeren „ Staaten van Zeelandt eenige Jaren geleden, on„ dernomen, ten beften van defe Landen en van „ de gemelte Weft-Indifche Compagnie verder voort „ te fetten, en foo mogelyk, onder de genadige „ toelatinge en fegen van Godt Almaghtig, tot het » gewenfcht en beooghmerkt eynde te brengen: „ ZOO IS 'T; dat Wy mede confidererende, dat „ het voordeel ende welvaren, dat in gevalle van „ verhoopt fucces van defelve Colonie fal proflue„ ren, door accres van Commercie ende Naviga„ tie, door het debit van veelderhahde Manufactu„ ren ende vrüghten , door het Manufaétureren „ van de rouwe Waren, dewelke van daer in re„ touren herwaerts gebragt ende gemanufaftureert „ wefende, wederom in andere Landen gedebiteert „ ende verhandelt werden , door den continuelen » aenbouw ende reparatie van Schepen, derwaerdts „ va-  tL IJ K D O M. Ï6$ as varende, en van de worm aldaer opgegeten wer0 dende, door het aenqueeken van zeevarent volck 0 en bequame matrofen, ende uyt andere hoofden jb meer fal komen, aen alle de Ingefetenen gefamenr.$ lyk, ende fulks vervolgens aen den Staet felve;- 1 goedt gevonden hebben, gelyk Wy goedt vin4, den by defen, de voorfchreve Colonie van Suri„ name, met alle hare appendentien en dependen» tien, onder de conditiën en fondamentele onverana derlyke Articulen hier na volgende, te cederen en: » over te geven aen de gemelte generale Weft-Ina difche Compagnie defer Landen, om by defelve ^ geaenvaert te werden , met al fuiken regt als i a de voorfchreve Compagnie is hebbende op alle ,-, hare Conqueften , gelegen in de Limiten van den a Octroye aen haer verleent,- met dat onderfcheydc % alleen ,■ dat de meer gemelte Compagnie ten eeu„ wigen dage niet bevoegt fal fyn, ofte Vermogen' i, eenige de minfte veranderinge te brengen in dat i a, gene het welke by de volgende Articulen bepaelt a ende gelimiteert ftaet, dewyle Wy de voorfchre„ ve Articulen gunnen, confenteren en accorde» » rert, gelyk wy doen by defen , als een Oclxoy „ ofte Privilegie gegeven ten voordeele en tot ge„ ruftheyt van alle die gene,- dewelke figh op de » voorfchreve Colonie al bereyts ter neder hebben ., 0 gefteldt of nogh fuilen komen te begeven , fonder 0 dat daer van oyt ofte oyt felfs by de Maghten „ van defe Landen , ten nadeele van de Opgefetenen aldaer fal mogen Werden gerecedeert. " Op de gronden en beweegmidclelen door hunne Hoog Mogendheden hier voorgedraagen , en mee zulk een goed vooruitzigt,- ging Suriname over aan de West-Indifche Maatfchappij: doch, haare Be- j windhebbers ,• even ontlast van eene drukkende ; fchuld, befpeurden wel haast, dat zij deze VolkL % plan-*  IÓ4 HOLLANDS planting, eer die in ftaat zoude zijn om der Maat* fchappije eenig merkelijk voordeel aan te brengen, haar ontzachgelijke fommen zoude kosten ; en dat zij onmagtig was, om den last, dien zij aanvaard had, te draagen. De Bewindhebbers beflooten derhal ven, reeds in 't jaar 1683, om 'er zich vootwee derde deelen van te ontdoen: de ltad Amfterr dam kocht 'er een derde deel van, en het overige derde deel werd gekocht bij Cornelis van Aarsfen, Heer van Sommelsdijk. Deze koop gefchiedde naar evenredigheid van den prijs , dien de Westindifche Maatfchappij daar voor had betaalden: op deze wijze is geboren, en door de ftad Amfterdam, de West - Indifche Maatfchappij en de Erfgenaamen van den huize van Sommelsdijk, langen tijd, met betrekking tot de Volkplanting van Suriname, een Genootfchap uitgemaakt, bekend onder den naam van Sociëteit van Suriname; echter, gelijk alkf andere bezittingen in de Indien, onder de opperheerfchappij der Algemeene Staaten. Suiuname op dezen voet gebragt zijnde, begaf zich Sommelsdijk zelf, ingevolge de overeenkomst met de W. I. Maatfchappij en de ftad Amfterdam aangegaan (a), in de maand September des jaars 1683, derwaart , voorzien met de waardigheid van Gouverneur der Colonie. Hij deed 'er twee flerkten aanleggen ; voorzag dezelven van krijgsbehoeften , en van eene genoegzaame bezetting. Alles fcheen nu- aan 't oogmerk en de verwachting te zullen voldoen. Dan, of de Sociëteit van achteren befpeurde, dat de kosten , tot handhaaving en befcherminge der volkplantinge , noodig , zon* der daarin op de eene of de andere wijze verligt te worden , eene al te zwaare last voor haare fchou- ders («) Hartzinck Bsfchrijving van Guiana, bl. 639.  R IJ K D O M. 16*5 èers zouden zijn ; 't zij dat dezelve haare beur* wilde ontzien en den lasc grootendeels op de fchoucleren der Colonieren doen overgaan, het leed niet lang, of de Planters klaagden over het beftier van Sommelsdijk, en over het fchenden van 't oétroi van Hunne Hoog Mogendheden. Men leide Sommelsdijk te laste, dat hij verzuimd had, om bij tijds Kaaden van politie en crimineele juflitie aan te Hellen , en dat hij ondernomen had, om de rechten, tot hunne bedieningen behoorende, aan zich te trekken. De belastingen , welken hij op de Planter* leide, gingen ook, zoo men al verder zeide, die, welken het oétroi toeftond te heffen , te boven. Het oétroi ftond alleen toe twee en een half ten honderd op de goederen of koopmanfehappen, die uit de volkplanting werden uitgevoerd ; daar Sommelsdijk dit recht vorderde van allerlei goederen, zoo menigmaal als dezelven verhandeld werden. Men betichtte hem ook, dat hij een magazijn van allerlei waaren had aangelegd, het welk tot merkelijke fchade der planteren ftrekte; dat een fchip, voor rekening van eenige bijzondere Directeurs te Suriname, gezouten vleesch en fpek had ingevoerd, het welk het zelve in Ierland had ingelaaden, waarover het deszelfs weg had genomen, terwijl , volgens het oétroi, alle fchepen gehouden waren rechtsftreeks uit de havens van den Staat te komen. Sommelsdijk, voegde men'er bij, had twee Roomsch-Katholijke Geestelijken in de volkplanting laaten komen, in weerwil van 't verbod en tegen den zin der Staaten («•). Eindelijk befchuldigde men dien Gezaghebber , dat hij fommige lieden boven anderen, in 't fchat- ( a) Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, Q. I» bl.S4C>. L 3  ■ t€6 HOLLANDS" fchatten der zuiker ter waag komende , waarvait men twee en een half ten honderd moest betaalen, begunfïigde 5 den prijs van 't pond dan eens tegen zes, dan weder tegen acht, fomtijds zelfs tegen tien duiten rekenende. De Algemeene Staaten , de klagten der Planteren in overweeging genomen , en dezelven niet ongegrond gevonden hebbende, namen eene Refolutie (a), welke den Gezagvoerder van Suriname eenigzins van gedrag deed veranderen. Niet te min bleef hij in den haat der Planteren, en raakte in 't jaar 1688 ellendig om 't leeven, bij gelegenheid van een opftand der bezettelingen, welke aldus voortkwam en af liep. De Sociëteit verzuimd hebbende, of buiten ftaat Zijnde geweest, om de noodige mondbehoeften over te zenden, vond men zich genoodzaakt om de dagehjkfche bedeeling der foldaaten te verminderen : Eerst Uoeg men daar over aan 't morren, toen aan 't muiten, voorts werden de wapenen opgevat. De eerfte uitwerkfels van de woedende grimmigheid vielen op de Hoofden der Regeering. Sommelsdijk verloor het leeven, na zeven en veertig wonden bekomen te hebben. De Commandeur Verboom, hoewel bij de foldaaten bemind , kreeg een fchoot in den onderbuik, waaraan hij negen dagen laater overleed. Het opgeftooven volk maakte zich toen meester van het Fort en van twee fchepen , welke ten anker lagen. Gereed om de volkplanting te verlaaten, werden zij, op't onverwachtst, zoo dapper door de manfchap van twee fchepen op de Comawine liggende , en door de planters zeiven, die eindelijk de wapenen hadden opgenomen, aangetast, dat zij zich genoodzaakt vonden, om zich op genade en ongenade over te geven. Acht bel- / >. «... na_ <) Bijlsage M.  R IJ K D O M; io> hamels uit den hoop, tot affehrik van anderen, geïtrafc zijnde, raakte alles, binnen korten tijd, weder tot ftilte. D i t ongeval, zoo 't fchijnt, indruk gemaakt en tot eene les geflrekt hebbende, bleef de Colonie in tamelijke rust, en nam redelijk wel op. Verfcheiden nederlandfche huisgezinnen, veele franfche 'vluchtelingen en anderen, vrijheid van geweeten en godsdienstzoekende, begaven zich naar Suriname, geholpen en onderileimd door vermogende lieden, welke hier te lande de vaart en koophandel oefenden of ter harte namen ; al vroeg waren 'er Jooden gekomen, die 'er een dorp, de Savaane genaamd, aanleiden, en'er, in den jaare 1685, eene Sijnagoge bouwden: de Zuster des Heeren van Sommelsdijk, inden jaare 1684, in Suriname gekomen, bragt 'er een aanmerkelijk getal Labadisten mede (a). In den jaare 1683 , telde men 'er Hechts vijftig zuikerplantaadjen, en dertig jaaren daarna, naamelijk, in den jaare 1712, over de twee honderd gaande zuikerwerken, van welken veele over de dertig duizend guldens waardig gefchat werden, ende ver over de 12000 flaaven (b ), wordende de Coloniers en Planters toen reeds befchuldigd van rijk en weeldrig geworden (c) te zijn. Een en andermaal werd de Colonie met vijandelijke aanvallen van buiten bedreigd , die meerder vrees verwekten dan fchade deeden : dan , in den jaare 1712, werd zij in gevaar gebragt van overmeesterd en verdelgd te worden. Casfard, het bevel voe- (a) HARTSINCK /. c. bl. 573. (/>) Bericht van DireEleuren van de Sociëteit van Suriname, nan haar Hoog Mogenden, van dato den 1 November 1725. p. 12. (O Ibid. L 4  i6% HOLLANDS voerende over eenige franfche oorlogfchepen. kwam er met eene aanzienelijke magt. Voet aan land gezet hebbende, maakte hij zich roeester van alle de p.antaadjen langs de rivieren van Suriname, Para en Surmonte, dreigende de gantfche Colonie met brand, plundering en verwoesting. Tot voorkominge van dezen ramp en meerder onheil. werd er beflooten het gevaar met eene brandfchatting af te koopen. Dit gefchiedde in de maand December 17x2 O), en deze brandfchatting beliep guldens furinaamsch geld (£). 0 Ofschoon nu deze aanval den CoJoniers en verdere op- en ingezetenen ten blijke ftrekte , hoe hachgehjk-het met hunne bezittingen in Suriname Itond, lchijnt de hoop, van in 't vervolg meerder verzekerd te worden, ilerker gewerkt te hebben, dan de vrees om door diergelijke bezoeken van ftaat en goed beroofd te worden. De Colonie bleef toeneemen en groeide zoodaanig aan,dat de Direfteuren, in den jaare 1733, van haaren ftaat fpreekende, getuigden, dat zij iri den jaare 1712 heeft beginnen toe te neemen, doch verre is geweest van den fiaat van prtsjance m welken zij toen (naamelijk in het jaar Ï733-) was; verder, dat zij was in eenen gelukkigen jtaat, en beter voer als alle de omleggende Colonien der andere Europeifche volken, jaa als zelfs de andere ■nederlandfche daar omtrent (c). Wat voordeels zij aan de vaart en koophandel hebbe toegebragt, en tot welk een ftaat van rijkdom zij gereezen zi', behoeven wij niet te betoogen. Dageljks zien wij 'er de binken van. J vi Be- (a) Misftve van den Gouverneur en Raden van Suriname aan haar Hoog Mogenden, van den 10 December 1712. ? i^,neraah re,k "fS^gte voor de Colonie vm Swiname, volgens verdrag met den Heer Casfart, den 37 December 1712. SeptC if'^ Vm DinUewtn van d* Colonie van Suriname,  K IJ K B O M. ïöjy Behalven drie gereformeerde kerken , is 'er ook eene lutherfche , benevens eene hoogduitfche en eene portugeefche fijnagoge (a) , waaruit het aanwasfen van volk al mede afgenomen kan worden. Het was te wenfchen, dat men deze aanzienelijke -volkplanting als nog in zulk eenen gunftigen ftaat mogte befchouwen ; en niet te vreezen had voor haaren geheelen ondergang, met welken zij, zoo door de aanhoudende vijandelijkheden der Negers .en weggeloopen flaaven , als door het verloopén van haare eigen zaaken, bedreigd word. A l vroeg, en zelfs weinig tijds na dat de onzen werk van deze volkplanting hadden begonnen te maaken, werden zij ontrust door Negers en weggeloopen flaaven, die zich in de bosfchen fchuil houdende, daar uit van tijd tot tijd onvoorziens op de aangelegde plantaadjen kwamen aanvallen , dezelven plunderden , en met hun roof de wijk naar hunne verborgen woonplaatfen namen. Ons beftek vereischt, dat wij den oorfprong en voortgang dier vijandlijkheden , welken, gering in haare beginzels, hij vervolg van tijd allergevaarlijkst zijn geworden, kortlijk voordraagen. Deze Negers worden in verfcheiden foorten verdeelt. In de eerfte plaats vindt men de Saramecaanfche, Marcns geheeten. Deze, afkomftig van zwarte flaaven , welke , de magt der Engelfehen ontvlucht, zich langs de rivieren Suriname, Sarameca en Copename, neergeflaagen hebben, in landftreeken vol van bosfchen, hebben 'er eene foort van Burgerftaat opgericht. Zij vonden reeds, ten tijde dat de Engelfehen nog bezitters van deze landftreeken waren, middel, om zich onder een Opperhoofd , Jezmes genaamd , te Para neder te flaan , en (a) Hartsinck l. c. bl. 57°h S  *74 HOLLANDS zelve vernield, en 'er zich voorts twee dagen opa gehouden , vervolgende de Bosch - Negers tot aan eene der fpranken van de Marowine. Op dezen tocht had hij twaalf zilveren lepels en vier fnap» haanen buit gemaakt; mitsgaders drie vrouwen en vier kinderen gevangen genomen , welken hij te Paramaribo bragt, met de hoofden van twee Negerinnen, die in den aanval gedood waren. De drie gevangen vrouwen werden daar gerabraakt, en dit was alle de vrucht, welke men uit dien tocht trok. Men bewoog vervolgens eeqe Joodfche Compagnie met een onder-officier, elf blanken en zes en dertig Negers, om op de plaats, waar 't verwoeste Dorp geftaan had, post te vatten. Een Neger, welke hun tot leidsman had ge- \ diend, werd vrij gemaakt, en met een zilveren arm-ring, een hoed, en een broek, Maurisbroek genaamd, beloond (a). De Regeering van Suriname had reeds voor de expeditie van den 30" Sept. 1730, van welke in het bericht van Direfteuren gewag gemaakt word, tot eenen tocht naar Sarameca beflooten, onder de orders van den Burger - Kapitein Willem Bidloo,. en den militairen Vaandrig August Willem Swalleni berg. De hoop, beftaande gedeeltelijk uit gewapende burgers en flaaven, welke op de plantaadjen gebruikt werden , en welke men tot dezen tocht gewapend had, vertrok den 23 Julij 1730, van Paramaribo, nam zijnen weg langs de rivier Sarameca, en kwam, na een mars van vijf dagen, ter beftemder plaatfe aan, zijnde bij eene kreek waar de wegloopers gemeenelijk landden. Me n liet daar vijftien man om de vaartuigen en mondbehoeften te (•) Haitïinck i. e. bl. 7jp. en volg,  R IJ IC D O M. 175 bewaaren, de overigen trokken tot in 't bosch door, om het dorp der weggeloopen Negers te zoeken. Twee Indiaanen, welke bij de vaartuigen gebleeven waren , de kreek hooger opgetrokken zijnde, om te visfchen, vonden daar twee Cojaaren met wegloopers. De Corporaal die over deze post bevel voerde, hier van onderricht, zond een blanken, een miftiesch, en eenige gewapende Negers, om 'er nader kondfcbap van te neemen. De weeloopers verlieten hierop hunne Cojaaren, en vluchtten in het bosch, 't welk aan de overzijde van de kreek was, en, het zelve doorgetrokken zijnde, kwamen zij zich plaatfen recht tegen over de post der onzen. Zij hielden zich daar zoo wel verfchoolen, dat men hen, hoe wel zij geen twintig treeden van de onzen af waren, echter niet konde ontdekken. Dus geposteerd zijnde, vuurden zij zonder ophouden op de Surinaamers, die van hunnen kant niet in gebreke bleeven het fchieten met fchieten te beantwoorden: doch vermits de onzen, minder nog dan hunne vijanden op den wapenhandel gevat waren, en hunne fchooten, in 't blinde, op het vuur der Negers moesten richten, liepen deze fchermmutzelingen eerder uit op een fpiegel gevecht, dan op een ernftigen ftrijd; eer naar een fpel van kinderen dan naar ernftige vijandelijkheden gelijkende. De flag duurde echter van 's morgens ten negen tot 's namiddags ten vier uuren, eri verbaasde de onzen zoodaanig, dat alleen de Corporaal met vier man geduurende dien tijd ftand hield; alle de overigen, zoo dra zij geluid van weggeloopen Negers hoorden, of de vlucht genomen of zich achter de bodmen en "onder de ftruiken verfchoolen hebbende. Welk een indruk deze kleinmoedigheid op den geest der weglooperen moest maaken, is ligt te begrijpen. De Kapitein Bidloo, tijding van deze fchermmut- fe-  .:t76 HOLLANDS felirig gekreegen hebbende, meende nu dat het tijd ■was, om met al zijn volk te rug te trekken. Zijn hertocht gefchiedde niet, zonder dat 'er nu en dan een fnaphaan van achter een boom op de flaaven, die een gedeelte van zijn leger uitmaakten, eh die men zorg gedraagen had te ontwapenen, wierd gelost: deze fchooten, alhoewel van verre gefchiedende, en zonder dat men een eenigen vveglooper konde ontdekken, joegen echter eene zoo groote vreeze onder de bende der burgeren, welke een gedeelte van den hoop uitmaakten, dat de Vaandrig, zoo men wil, alle moeite van de wereld had, om te beletten , dat zij 't niet, uit al hunne magt, op een loopen zetten. Wat 'er ook van mooge geweest zijn, de heirvaart werd daar mede geëindigd-. De -Kapitein fcheepte al zijn volk en mondbehoeften weder in, en keerde naar Paramaribo te rug. Hij kwam 'er gelukkig den 3 Augustij ; zonder dat 'er iemand van de zijnen was gefneuveld, en zonder dat 'er meer dan twee gekwetflen waren, behalven een foldaat, welke twee vingers, door het fpringen van zijn musket, had verlooren. Gelukkige tocht van dien kant befchouwd! maar allerrampzaligst, als men in aanmerking neemt, dat zulk flag van tochten tot niets anders konde Jftrekken, dan om de weggeloopenen te overtuigen, dat de Nederlanders geen lieden waren, welken zij behoefden te vreezen; en om hun ten dezen opzigte een vooroordeel te beneemen, 't welk alleen in ftaat zoude zijn geweest, om de volkplanting in ruste en voor binnenlandfche beroerten in veiligheid te bewaaren* We 1 n 1 g tijds daarna deed men eene nieuwe pooging, tot welke men, op aanfchrijving der Directeuren , behalven de flaaven, geene andere dan krijgsknechten gebruikte. Den 21 September deszelfden jaars, vertrok de Vaandrig Swallenberg met» ace-  r ij k d o m 17? zeventig foldaaten en een vrij aanzienelijk getal .•flaaven naar Sarameca. Bij zijne aankomst bevond hij dat de weggeloopen Negers in 't bosch op een* ruime ftreek lands, van hout ontbloot, in drie cnderfcheiden dorpen'woonden. Twee andere ftreek) , werd 'er in overweeging genomen , om de zaak door een Gerechtshof, het welk Hunne Hoog Mogendheden daar toe bijzonderlijk zouden benoemen, en aanftellen, te laaten beflisfen. Dit mede zwaarigheid ommoet hebbende , en voorts eene nieuwe onderhandeling voor Gedeputeerden van Hunne Hoog Mogendheden zijnde voorgeflagen, is door de Staaten van Zeeland daarop genomen eeneRefolutie, behelzende, onder anderen: „ dat aan haar Ed. Mog. in de ingeko„ men advifen en refcriptien der Heeren Staaten w van Gelderland, Utrecht, Friesland , en Stad en „ Lande geene argumenten zijn voorgekomen^ die „ H. Ed. Mog. zouden kunnen perfuadeeren van „ derzelver gerefolveerde van den 19. Maart jongst„ leden, om, namelijk de voorfz. verfchillen aan „ eene Rechterlijke Decifie over te laten, af te „ gaan; maar dat H. Ed. Mog. in tegendeel met „ de Heeren Staaten van Overysfel , volgens „ Hoogstderzelver geadvifeerde van den 5. April „ dezes Jaars, als nog ter goeder trouw vermee„ nen , dat deeze Zaak, aan zo een Rechterlyk , , On- ( a) De ftukken daar toe betrekkelijk, benevens al hetgeen watdit gefchil betreft, vind men in de Jaarboeken van 1750. en 1751. (&) Raport van HH. HH. Mog. Gedeputeerden tot de zaaken der W. 1. Comp. van den 9. Junij 1J69. Bijlaage X. Dit Raport hebbenwe onder de Bijlaagen gebragt, om dat het een kort verflag behelst van 't beloop der onderhandelingen»  15^ HOLLANDS „ Onderzoek en Decifie kan worden gedemandeerd, „ zonder dat de Souveraine Rechten van H. Ho: „ Mog. daar door eenige inbreuk zouden lijden „ of gecompromitteerd worden , en daarom als „ het aequitabelst en heilzaamst middel diend in„ geflagen te worden, en zelfs verre praeferabel aan „ het op eene politicquewyze termineren dezer ver» fehilien , wordende daaromtrent te meermaalen „ deregulen van Conveniëntie veel eerder, dan die » van Rechten gevolgd. „ Dat echter uit de voorfz. Provinciale advi„ fen de eenparige inclinatie der 5 andere Provin„ den geremarqueerd zijnde, om ware het moge„ lijk, deze verfchillen in der minne tusfchen de » Provinciën van Holland en Zeeland, tot voorkon ming van hier uit te vreezen verwijdering, als „ nog te fchikken, en uit H. Ho. Mog. Refolutie „ van den 22. Meij jongstleden, op den 28. daar „ aan volgende ter dezer Vergadering ingekomen, „ gezien dat Bewindhebberen der West-Indifche „ Compagnie ter Kamer Amfterdam, en Hoofd par„ ticipanten van dezelve Compagnie ter Kamer „ Zeeland reeds z'jn befehreeven, om zig in 's Ha„ ge op den 6 dezer loopende maand ter minne„ lijke Conferentie ten overftaan van Heeren H. „ Ho: Mog. Gedeputeerden te laten vinden, H. „ Ed. Mog. om zoo veel doenlijk preuves van toe„ geeventheid te geven, en aan de voor/z. ges, neigdheid der Bondgenooten tot fchikking te „ beantwoorden, Hoofd - Participanten voornoemd „ authorifeeren , gelyk gefchied by deze, om, „ door hunne Gecommitteerdens in de te houdene „ Befoignes te laaten aanhooren, wat nadere Plans „ van Accommodement, het zij door Heeren H. „ Ho: Mog. Gecommitteerden of door Bewind9 hebberen zullen worden voorgefteld en dezelve „ over  *. IJ K D O M> *S3 over te nemen, om aan Hun Ed. Mog. te wor" den gecommuniceerd, om daar op nader te deli" bereren, zo als bevonden zal worden te behooren; met recommandatie aan dezelve Hoofd-participanten, omme van hunne zyde geene voorHagen te doen, als zynde aan H. Ed. Mog. " nog geene voorgekomen , die niet gepaard gaan * met de evidenfte waarfchijnlijkheid, ja genoegza- * me zekerheid , dat deeze Provincie en derzelver l ingefetenen, aanftonds gedeeltelyk enbinnekorc geheel zullen worden ontzet van deze aan hun nog " eenig overgebleevene Branche van Commercie en * Welvaart, en 'c welk, naar het oordeel Hunner Edel Mog. ook niet zal kunnen worden ge- " praevenieerd door den voorflag bij de onderfchei' de gerequireerde, en den 27. en 30. April, „ jongstleden ingekomene berigten van de Collegien der Kooplieden te Middelburg en Vhsfingen * gedaan, ten einde de quaellieufe Vaart op Esie- * quebocum Annexis, onder zekere nader te reJuleeren, poinften en conditiën finaal open te " Hellen voor alle de ingezetenen van den ftaat „ " mits hier uitvarende, en met de Producten van " daar op deze Provincie retournerende, en veei " minder door de Plans by de Provincie van Hol" land en Westvriesland, nevens hun Ed. Gr. " Mog geadvifeerde van den 26. January dezes ! Taart, om, namentlyk 4 in de fchepen of m de " retouren aan de Zeeuwlche ingezetenen te laten, » gefuppediteerd. Welke Plans de Hoofd Participanten voornoemd insgelyks worden aanbevolen, als geheet " onaannemelyk te declineeren, zoo op de_ gron" den by hunne Confideratien den 8. Maart jongst9 leden aan Heeren Commisfarisfen m een Staats l befoigne opgegeven, vermeld, als op deredenen  R IJ K D O M. 263 „ in zee eenigen haring Fuitfchieten, en onder den „ naam van Scheeps Haring, Buismans voering „ enz. inleggen. De yle, kuitzieke, melkzieke, „ nagtfchamele flank en want-haring moet van „ den vollen en zoeten zuiver afgezonderd worden. „ Het fcheepsvolk krygt een kinnetje haring voor „ ieder reis, die de Stuurman doet. De Jongens „ genieten niet meer dan een kinnetje in den _ gantfchen haringteelt, hoe veele reizen, geduu„ rende den zeiven ook gedaan mogten worden. „ De ledige haringeonnen moeten, voor dat zy „ fcheep gedaan worden, door Keurmeesters be„ zien, en vervolgens gebrand worden, met het „ merk van de Plaatfe, en van den Kuiper, die de s tonnen gemaakt heeft. De heele tonnen moe, ten niet minder dan van dertien duigen gemaakt „ zyn; de bodemsten hoogflen van drie ftukken. „ Zo men de tonnen van twaalf duigen maaken „ wil, moeten de zelve aan de einden ten minflen „ vier en ten hoogflen vyf duimen breed zyn. De „ duigen moeten aan de einden niet dikker dan „ eenen halven en in den buik niet dikker dan een derdendeel van een duim zyn. Alles moet zui1 ver hout, en de tonnen wel voorzien zyn van „ hoepels". Ook omtrent het zouten van den haring is onderfcheid gemaakt. De haring, welke gevangen word tusfchen Sint Jan en Sint Jacob, moet gezouten worden met gekeurd grof zout, en zelfs fpaansch of portugeesch zout, en dan draagt dezelve den naam van grof-zouten haring (a). Die, welke gevangen word na Sint Jacob, Sint Bartholomeus, en Kruisverheffing , en daar men cirkel cfte brandt af begeert te pakken, moet gefouten worden {•) Gr. PI. B. D. ï. col. 7*i, 74°- Art. XXV. K 4  «64 HOLLANDS den met kleinen zoute van zout gezoden, volgende den Contracle met die van Keulen desaengaende gcmaekt ( a ), blijvende de haring, die, fchoonua Sr. Jacob, Bartholomeus, of kruisdag gevangen, met grof zout, gezouten word, den naam behouden van grof-zouten haring: want doorgaande word 'er na St. jacob een gedeelte gezouten met grof zout. Omtrent het maaken, keuren, branden van de haringtonnen zijn ook voorzorgen genomen (a)} gelijk mede op het havenen, pakken, ophoogen, ènde leggen van den haring (b). Onder anderen , is 'er bevolen geen andere dan gebrande tonnen te gebruiken; hoe, en op wat wijze de tonnen gebrand moeten worden; hoe groot de tonnen mogen zijn; hoe de haring gezout, gekaakt, en gelegd moet worden; wat 'er door de Keurmeesters in't keuren in acht genomen moet worden. Geen haringA dan die van den 24. Junij tot den laatflen Januarij des volgenden jaars gevangen is, mag ingepakt worden: ook mag'er geen haring, na St. Jans dag gevangen, binnen deze landen ter fleete ver-, kocht worden, ten zij hij ten minfte tien dagen op zijne eerfte pekel gelegen hebbe: de haring welke duuren moet, word aan land overgepakt en opge-* hoogd. Verscheiden Placaaten zijn 'er gemaakt om voor te komen, dat vreemde volken iets van ingezetenen dezer landen bekomen, hetwelk hun in de haringvisfcherij te ftade zoude kunnen komen. Dus is op verfchillende tijden de uitvoer van (a) Ib. Art. XXX. (i) Flac. van den 27 April 1582.cn 24. Mey 1584. 9 Maarj iS9SA, v2? den jaare l6°7- 16 Tunij 1619. 12 Mey iöao. Gr. PJ. D. L bl. 7. en 8 en volg. w (i? niC,' If de" 2-7 APril en 24 Me* 1514. Gïv ri. is. U. I. bl. 7i§.  *7<5 HOLLANDS dat 'er met den tijd zoo veele pakhuizen en traanketels, langs eene vlakte, op het eiland Amfterdam , Smeerenburg geheeten, opgerecht waren, dat die vlakte zich als een dorpjen vertoonde. De traan, welke hier gekookt werd, werd van tijd tot tijd met fchepen afgehaald. Het O&roi, met den jaare 1634 ftaande te eindigen, was in 't voorgaande jaar voor nog acht jaaren verlengd. Nochtans begonden de winften van die visfcherij en neering merkelijk te verminderen. Daar waren jaaren geweest, dat men bij de twintig fchepen in 'c ijs had moeten laaten fteeken. Dit verlies zou het echter nog niet gemaakt hebben; maar men had , geduurende eenige jaaren , de visfcherij omtrent Spitsbergen zoo fterk voortgezet, dat men de walvisfchen eindelijk fchuuw gemaakc en van daar verwijderd hadt : men had (gelijk Montesq.uieu zeer aartig zegt) den boom bij zijn wortel afgekapt, om 'er de vruchten van te plakken. De floepen joegen dikwijls de walvisfchen te vergeefsch na: het fchuuwe dier ontfnapte hun, en de fchepen bleeven of keerden ledig te rug. De visfcherij raakte onvruchtbaar. De uitdeelingen der Maatfchappije namen van tijd tot tijd af: wel dra begon men meer verlies te rekenen dan men te vooren winst genooten had. De vernieuwing van 't Oétroi werd niet verzogt. De Maatfchappij ontdeed zich van haare ketels, gereedfchappen, pakhuizen, en verdere goederen ; en was, met het jaar 1645, gefcheiden. De walvischvangst raakte daar mede voor een iegelijk wederom vrij, en werd, federt dien tijd, door bijzondere kooplieden gaande gehouden en gedreeven. Verscheiden placaaten , ordonnantiën, en keuren toonen, dat de Hooge Overheid zich aan deze visfcherij mede heel fterk heeft laaten geleegen leg-  R IJ K D O M. 277 leggen: de Staaten van Holland hebben dezelve zelfs in haare befcherrning genomen («). Het is niet geoorloofd direct of indirect deel te nemen in de walvischvangst, waar toe de uitrusting buiten 's lands gefchiedt. Het is insgelijks , op ftraf van lijf en goed , verbooden , tonnen, floepen , vischwant, en andere gereedfchappen, tot deze visfcherij behoorende, uit te voeren of aan buiten» landers te verkoopen. Ook is verbooden het uitrusten van fchepen hier te lande, het inkoopen van vischtuig, en andere behoeften, het aanneemen van ervaaren volk hier te lande, om ten dienste van anderen gebruikt te worden, op poene van confiscatie van fchepen, of de waarde van dien (b); insgelijks van haare „ laadinge , gevangen visch , „ traan, ofte eenig gedeelte van dien uit zee elders l te mogen brengen , te verveilen , te verkoopen, " ofte te verhandelen in eeniger manieren, op de verbeurte van de voorfchreeve visch, traan ofte 1 ander provenu van de voorfchreeve gevangene 'l visfchen; en daarenboven van de fomme van tien * honderd ponden ( c ). Ieder fchip moet, bij deszelfs vertrek, borg Hellen voor zes duizend guldens tot verzeekering, dat het deszelfs laading m eene der havens der Vereenigde Nederlanden zal inbrengen. Geen Commandeur, Harpoenier, Sloeproeier, of wie het ook zij, welke tot de wal vischvangst gebruikt word, heeft vrijheid om zich in vreemden dienst te begeeven (d). De wind - ha,n, del fa) Refil. Holl. 15. April 1645. (b) Placaat van den 6. Maart 1653. ï°- Maart 1656, 19. Maart 1661, 34- Maart 1663, H D«- .V56* ,Gr„h P. II, Kol. 301, 2639, 2902, 3Q87- D- "1. ^.1^2- (c) Placaat van 28. Mey 1652- Gr. PI. D. I. Kol. 682. (rf) Placaat van den 16. April 1681. Or. n n. u. nu tfadz. 1345. S 3  ©78 HOLLANDS del in traan en walvischbaarden, welke over honderd jaaren fterk in zwang ging, is dikwijls bij plakaat verbooden (d). In tijd van oorlog gaan de Groenlandsvaarders nooit in zee dan onder geleide van een genoegzaam getal oorlogfchepen. Het fpek, de walvischbaarden, eindelijk al 't geene ons van de landen, onder het Noorder Aspunt gelegen, word toegevoerd, is vrij van alle inkomende rechten. Die eenig goed van een gebleeven Groenlandschvaarder bergt, deelt het met den eigenaar. Die een visch vangt, blijft 'er eigenaar van zoo lang 'er iemand der zijnen bij blijft. De Gecommitteerden tot de Walvischvangst, zijnde gemeenlijk de voornaamfte reeders in Zuid- en Noord - Holland, hebben den last, om op de Ordonnantiën , op deze visfcherij gemaakt, een waakend oog te houden. Sedert dat de walvischvangst voor een ieder vrij gefteld is, maaken eenige kooplieden gemeenlijk onder elkander eene reederij , op gemeene kosten , om een of meer fchepen naar Greenland of de Straat Davis uit te rusten. Elk neemt 'er eenig deel in : de een voor ^, de ander voor T<_ , voorT', of s gedeelte. Een der voornaamfte reeders krijgt 'er het beftier van, onder den naam van Boekhouder , en trekt 'er zeker loon voor. Reeds in 't najaar begint men om 't uitrusten te denken: in 't voorjaar gaan de fchepen in zee Die tot de walvischvangst gebruikt worden zijn gewoonlijk van honderd tot honderd achttien voeten lang. Van de voorfteven tot agteraan de fokkerust wordenze voorzien met een borstlap van eikenhout • de zijden verdubbeld , om tegen het ijs beter gewapend te zijn. Ieder fchip heeft, naar deszelfs grootte, een («OZojobïacer Groenl, Pifcherij, bladz. 300.  R IJ K D O M. 279 i een zeker getal floepen. Sommigen moeten zei ven floepen en vijftig man op hebben; ande: ren, die kleiner zijn , veertig man en zes floeI pen. Men gebruikt fomtijds, doch echter zelden, 1 fchepen, welke flechts vier of vijf floepen hebben: 1 die 'er zes hebben, zijn meest in gebruik. Men rei kent zulk een fchip ,nieuw en zeilvaardig, op omtrent i vijfentwintig duizend guldens ; het vaatwerk, en 't ; geen tot de visfcherrij behoort, met het geld, welk men aan 't fcheepsvolk, bij demonftering, op I hand geeft, loopt op eene fomme van acht of tien duizend guldens. De Groenlandsvaarders gaan gewoonlijk in de maand April onder zeil. Die naar ! de Straat Da vis vaaren vertrekken eene maand vroeger (a). Het getal der fchepen, welke jaarlijks tot deze visfcherij naar Groenland en de Straat Da vis gezon-. i den worden , beloopt tusfchen de honderd zestig en l twee honderd. Men vindt 'er eene opgaave van bij j Zorgdrager, (6) loopende van den jaare 1669 tot den jaare 1725, met eene aanwijzing van die, ï welke in 't ijs gebleeven of verongelukt zijn, j van de visfchen die gevangen zijn, van het geen 'er ' mede gewonnen is; enz. In den Koophandel van Amj Jlerdam vindt men insgelijks twee diergelijke lijsten , gaande van den jaare 1669 tot den jaare li 1777 (c). Uit deze lijsten kan men eenigzins 1 opmaaken, hoe deze visfcherij , federt haaren aanvang, is afgenomen: echter blijft zij voor den Staat in 't algemeen zeer nuttig en voordeelig. Be- hal- (a) Zie hier over Zorohragers Groenlandfcke Wak. vischvangst in haare behandeling en bijzonder fcheepsleven &cr. [ badz. 39a. en volgg. (&) 1. c. (c) Druk van 1780. D. II. bladz. 224. en volgg.. S 4  «gQ HOLLANDS halven het zeevaarend volk, het welk 'er door onderhouden word , komen 'er verfcheiden hand* \verken en neeringen aan te pas; niet alleen met opzicht tot de uitrusting, maar ook tot den koophandel , neeringen , en handwerken , welke uit deze vischerij geboren worden. Twee Gisrekeyingen, die over de voor- en nadeelen van deze visfcherij gemaakt, en in den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden te vinden zijn (a) , geeven 'er een redelijk klaar denkbeeld van, en kunnen te gelijk ftrekken tot een blijk zoo van het gewicht dezer visfcherije, als van haar verval, Amfterdam en verfcheiden fteden en dorpen van Noord - Holland , Rotterdam , Delfcshaaven en Schiedam, zijn thans de plaatfen, in welken deze tak van vaart, visfcherij, en koophandel nog aangehouden word. Behalven de walvisfehen, worden 'er in de ïioordpoolfche gewesten zeehonden, of robben en walrusfen, gevangen. De Hamburgers leggen zich voornamelijk op de robbenvangst, of het robben flaan toe. De walrus heeft twee tanden, welke boven de Olifants tanden geacht worden. Men maakt 'er mes-hechten en andere fnuisterijen van. Van de rohben-vellen worden tabaksdoozen , brille - huisjes , fcheden tot mesfen, en wat dies meerder is gemaakt. Men drijft ook eenigen koophandel met de bewooners der kusten van de Straat Davis, hun planken, kopere ketels, bijlen, mesfen en andere fnuistenjen geevende tegen robben - en vosfen - vellen beerenhmden, walvischbaarden en fpek ( b). (o) T). I. bl. 6ou ( *) Koophandel vm Amflerdam. P. II.. W. ^6 en volgg. Van  fc. IJ K D OM. tSt Van de Kabbeljaauw vangst. Wij hebben in ons eerfte deel gewag gemaakt van de kabbeljaauw - vangst , en daar bij gemeld, dat de kabbeljaauw, in tonnen gezouten, den naam van zouteviseh of aberdaan kreeg; en gedroogd den naam droeg van ftokvisch. De visfcherij van den kabbeljaauw, tot aberdaan gefchikt, en die meest al op de hoogte van IJsland gefchiedt, word voornaamlijk gedaan met fchepen die te Maaslandfluis t'huis hooren: doch dezelve moet fterk verminderdzijn , indien 'er , gelijk wij aangetekend vinden, in den jaare 1763 148 fchepen op deze visfcherij zijn uitgegaan; in den jaare 1776 flechts 36 («) , en in den jaare 1778 maar 24. Staat van den Kóóphandel der Vereenigde Gewesten in Europa , federt den Munjlerfchen Vrede. Overweecende het geen wij van de Oosten West -indifche Maatfchappijen, van onze Volkplantingen , en van de Groenlandfche - vaart en Walvisch-vangst gezegd hebben, zal men ligtelijk kunnen opmaaken, dat de vaart en koophandel der Vereenigde Gewesten , federt den oorlog tegen Spanje en ook nog federt den munfterfchen vrede, met verfcheiden takken zijn vermeerderd en verrijkt geworden; en dat, hoe zeer dezelven federt eenige jaaren meer of min mogen zijn afgenomen , zij thans nog van merkelijk gewicht zijn. Dit zal («) Koophandel van Amfterdam. D. II. bl. 1»S> Nieuw. Ncderl. jaarboeken» 1778. bl. im- S 5  tU HOLLAND & zal nog klaarder blijken uit de befchouwing van den algemeenen ftaat van onzen koophandel in Europa, tot welken wij nu overgaan. De oorlog tegen Spanje, en de voordeelen in dien oorlog behaald, voerden de vaart en koophandel der Vereenigde Gewesten ten hoogften top. De Hanze-fteden in den handel op de Oostzee, verre den loef affteekende, hadden zij gelegenheid, om denzelven westwaarts ten fterkften uit te breiden; vooral kreegen de onzen in Frankrijk, in welk rijk de koophandel van den Vereenigde Staat op alle wijze begunstigd werd, genoegzaam den ganfchen koophandel in handen : zij voorzagen dat Rijk van vreemde waaren , en kochten het zijne vruchten af. Zelfs raakten zij in 't bezit van de vaart van de eene franfche haven op de andere. Uit de onderhandelingen, van tijd tot tijd, van wegens dezen Staat met Frankrijk, in 't bijzonder mede ten tijde van den Ambasfadeur Boreel, gehouden, kan men afneemen van wat gewicht onze vaart en koophandel op Frankrijk is geweest. Men kan 'er uit zien voor welke fomme aan vruchten uit dat rijk jaarlijks getrokken wierd , waar tegen de onzen wederom hetzelve voorzagen, onder anderen, van oostindifche en noordfche waaren (a), van gedroogden en zouten visch. De inftructie in den jaare 1650 aan den Ambasfadeur Boreel gegeeven, en de poogingen van Frankrijk, om onze Gewesten in hunne vaart en koophandel te benadeelen, kunnen ons al mede het gewicht van den handel en vaart op dat rijk leeren kennen (b). Colbert, die, aan 't hoofd (a) Aanwijzing der heilzaame politieke gronden, enz. bl. a82. Aitzema Zaaken van Staat. D. III. bl. 475. D. IV. bladz. 289. ' b) Men vindt in den Ktophandel van Amflerdam D. II. bl. 336.en volgg. welke waaren uit de Oost-zee gehaald worden*  R IJ K D O M. s.?2 hoofd van 't fransch bewind, de vaart en koophandle van zijn Vaderland zogt te herftellen , en weetende welke voordeelen de ingezetenen van dezen Staat uit die welken zij met de Oosterlingen hadden, trokken, heeft, doch vruchteloos, poogingen aangewend, om eene vaart, rechtsftreeks uit Frankrijk op de Oost-zee, tot ftand te brengen. Daar en tegen hebben de franfche volkplantingen in de West - Indien den handel der onzen met de Oosterlingen niet alleen doen toeneemen; maar, daar de vruchten dier volkplantingen door de onzen uit Frankri jk en vervolgens door geheel Europa gevoerd en ter markt gebragt wierden, is 'er onze koophandel in 't algemeen door vermeerderd. De handel, uit dezelven voortvloeiende, is op meer dan twintig millioenen gefchat, en was, ten tijde van den Gezant Boreel, niet bekend. Uit een Request, in den jaare 1776, door verfcheiden Amlterdamfche kooplieden den Edelen Gr. Mogenden Heeren Staaten van Holland overgeleverd, en in 't welk zij eene vermindering van waaggeld op de koffi verzoeken, zoude het fchijnen, dat de Hollanders als nog eeniger maate meester van den koffi-handel zijn. De handel op de Oost-zee en met de noordfche volken is benevens de visfcherij ook de _ voornaamfte grond van den handel op Spanje. Die handel nam toe, onder de' regeering van Karei den V, en onder Filips den II. hield dezelve zich ftaande, zelfs in 't begin van den opftand. Offchoon dezelve in den oorlog , door het verbod van de kroon van Spanje ♦ tot aan het twaalfjaarig beftand, en vervolgens bij 't hervatten der wapenen, in den jaare 1621, tot aan den munfterfchen vrede, geftremd wierd, verviel dezelve niet geheel en al. De pakhuizen bleeven hier altijd voorzien van fpaanfche waaren ; en alles wat de onzen door den oorlog verJooren, was blootelij k de rechtftreekfche of on- mid-  ±8* HOLLANDS middelijke vaart. Zij wisten zich van de fpaanfche waaren, welken zij tot den handel op Duitsland en op de Oost - zee noodig hadden, te voorzien, en al wat Spanje van noode had, in dat Rijk te brengen onder onzijdige vlaggen en geleende naamen. Bij 't fluiten van den munfterfchen vrede, werd aan de onzen het gedeeltelijk gemis van dien handel in den oorlog rijkelijk vergoed. Het verval van den landbouw en van de manufacluuren in Spanje deeden onze vaart en handel op dat Rijk fterk toeneemen. Wij kreegen dikwijler gelegenheid om het zelve van graanen te voorzien; en tot Spanjens ongeluk' genieten de onzen dit voordeel nog. Boven dien heeft het verval dermanufaétuuren in dat Rijk een onbedenkelijk groot vertier van alle foorten van wollen- en zijden ftoffen, lijnwaaten, yzerwerk, mutfen, koufen, en wat dies meer is, uit onze Gewesten te wege gebragt. Spanje had ook hun zelfs den weg geopend, om een groot gedeelte van 'tgoud en 't zilver, 't welk de mijnen van Mexico en Peru uitleverden, tot zich te trekken. Spanje leverde hun zijne vruchten, wynen, zyde , wolle; en vermits deze waaren niet toereikende waren, om het beloop der geenen, welken zij uit deze Gewesten trokken , goed te maajcen, viel het baatige flot altijd aan onze zijde. Spanje vond zich derhalven verplicht, om jaarlijks eene groote fomme gelds aan de onzen te betaalen. D e fuiker, de koffi , de thee, de cacao gaven , naar maate dat 'er het gebruik algemeener en menigvuldiger van werd , met en benevens de oostindifche fpeceryen en andere waaren uit Oost - en West - Indië , een nieuw voedfel aan den algemeenen koophandel, gelijk mede de rook - en fnuif - tabak. Naar maate dat de menfchen zich aan 't gebruik dier waaren verllaafd hek  R IJ K D O M. i%$ hebben, is de handel in dezelven in waarde gefteegen, zoo dat men dien thans niet veel minder dan den graan - handel kan Hellen. Lang zijn de onzen alleen in bezit geweest van den handel in rook-tabak; welke, federt dat het tabakrooken zoo algemeen is geworden, onder de voornaamfte takken van den algemeenen koophandel gefteld mag worden , zoo wegens het vertier, het welk 'er hier te lande van gefchiedt, als uit hoofde van de verzendingen , welke 'er naar andere landen van gedaan worden. Onder de verfchillende foorten van rooktabak munt de Varinas uit. Zij word door de maatfchappij van Guipuscoa in Spanje aan een huis te Amfterdam gezonden en aldaar verkocht. Hier door zijn de onzen nog meester van den handel in dat ioort. D e handel in deehfche osfen , in pot - weed ■ en alle andere foorten van asfchen, is bijna op den' zelfden voet gebleeven als in voorige tijden. Dagelijks heeft men de vetweiderij onder het oog, en 't zou overzulks noodeloos zijn onze lezeren op te houden, met een vertoog van het nut, hetwelk ons Land uit dat gedeelte van den handel op de Oost - zee trekt. Het vertier van pot - weed - en andere foorten van asfchen is in zonderheid zeer groot, zoo in de Nederlanden als in Frankrijk. H e t is bekend, welk een handel in hout en andere waaren tot den fcheepsbouw benoodigd, gedreeven word, en van wat belang die handel, vooral in tijden van oorlog, zoude zijn , indien de vaart niet onmiddelijk door de onzen uit de franfche en ' andere vreemde havens naar de Oost-zee, en van daar naar de franfche havens, wierd gedreeven; eene vaart, waar tegens men, in de vroegfte tijden, zoo zorgvuldig gewaakt heeft, en tot aanmoediging van welke hedendaags zulke dringende pooging-  216 HOLLANDS gingen zijn aangewend. Offchoon nu de onzen veel van hunnen handel op de Oost-zee en met de noordIche volken verboren hebben, zoo drijven zii echter nog een aanzienlijken handel op Rusland Zweeden, Deenemarken, en andere noordfche Ge'. vesten: zij hebben zelfs den ganfchen graanhandel behouden, zoodaamg dat, ten tijde van 't gebrek aan graan, t welk Europa eenige jaaren geleeden zoo deerlijk gedrukt heeft, Holland zoo wel daar van voorzien was, dat men genoodzaakt is geweest om er nieuwe magazijnen toe aan te leggen, zelfs op plaatfen, waar men niet gewoon wasfraanen op te flaan. 6 DE handel op de Levant en op de havens van de middelandfche zee, van welken wij de opkomst te vooren aangeweezen hebben (a), hoe zeer in de laatfte tijden verminderd, blijft echter nos een aanzienlijke tak van den algemeenen koophandel en zeevaart (b). r De vaart en koophandel op Braband, Vlaandereren en in 't algemeen langs de ftroomen van de Maas, den Rlnjn , de Moezel, de Nekker de Mam en andere mindere ftroomen, welke met dezen gemeenfchap hebben , zijn van de eerften en ouditen, welke in Holland ondernomen en aaneegroeid zijn. Wij hebben 'er te" voren eene fchets van gegeeven (c). Deze tak van den algemeenen koophandel, van groot gewicht voor den Staat. heeft zich altijd redelijk wel ftaande gehouden Onder de menigvuldige waaren (d), welke 'er ge- flee- («) D. t. bl. 340. en volgg. ii?£\VZ Koophandel«» (O D. I bl. 155. en volgg. j93. en volcg, (rfj Koophandel van Amjhrdam. D. UI. bl. i.  R IJ K 15 O M. fleeten worden , en welke dien handel nog meerder aangezet hebben , mag men aan de fpecerijen de eerfte plaats geeven. Ook meent men , dar. nergens meer van de Oost- en West-Indifche en levantfche waaren, vruchten en koopmanfchappen , en zulke, welke uit het Zuiden van Europa gehaald worden, gefleeten tword, dan in die Gewesten. Holland is deze vaart en handel aan zijne ligging verfchuldigd. Alle de volken, welke opwaarts van hier de oevers van den Rhijn, ea van andere ftroomen , welke met denzelven geineenfchap hebben, bewoonen, hebben geene andere markt, daar zij te koop en te verkoop kunnen gaan , dan Holland. Zij kunnen, zonder zich zeiven te benaadeelen geen anderen weg dan den Rhijn kiezen ; zij zijn gedwongen dien ftroom te volgen, om het meerdere en beste gedeelte hunner waaren, als -wynen, yzer, hout, en meer anderen, kwijt te raaken. Holland heeft hier, met uitfluiting van alle anderen, een zeer voordeeligen koophandel, dien de toeneemende pracht en weelde nog rijker hebben gemaakt; en die nog rijker worden zal , naar maate dat 'er nieuwe voorwerpen van koophandel zullen opkomen. Sedert dat de tabak, de koffi, de thee, de fuiker, de cacao, zoo algemeen in gebruik zijn geraakt , is deze vaart en handel nog al meer aangegroeid, maar daarentegen verminderd door het verlies van een hunner voornaamfte voorwerpen, naamelijk het timmer- en fchrijn- hout, het welk langs den Rhijn wast. Sedert veele jaaren verfchaft deze rivier geen eikenhout meer, bekwaam om tot timmerhout of fchrijnwerken te worden gebruikt; de eigenaars der bosfchen , welke dit foort van hout, onder alle foorten van den houthandel voor het beste gehouden, uitleveren, en welke voor de vaart op den Rhijn het best gelegen zijn, hebben die /  188 HOLLANDS die bosfchen uitgeroeid , en daar zoude eene eeuw noodig zijn , omze wederom aan te bren* gen, indien men 'er zich al op wilde toeleggen* Van den handel in dat foort van hout is niets meer overig dan 't welk de Nekker uitlevert, en 't welk verre na zoo goed niet is. Deze vermin* dering van den handel langs den Rhijn is de eenigfle welke dezelve heeft ondergaan: doch die gemis word mogelijk opgewoogen door de aanvulling van andere waaren, welken de weelde en pracht uit Holland naar Duitschland lokken, en te vooren daar niet in gebruik waren: als, bij voorbeeld, fuiker, thee, koffi, cacao, fpeceryen, oliën, franfche, fpaanfche , portugeefche, italiaanfche vruchten, enz. , welken den hollandfchen koophandel naar boven, langs den Rhijn, oneindiglijk vermeerderd hebben» Evenwel Haat het te duchten, dat deze handel van tijd tot tijd ook af zal neemen. De fchikkingen, welke 'er gemaakt worden, om Braband, Vlaanderen en de Rijn - kreitfen over Duinkerken en Ooilende vanjhet noodige te voorzien, en van daar hunne waaren naar Spanje, ende havens van de middelandfche zee te brengen, geeven rede om het te vreezen,. Wij hebben te voren gezien, dat de vaart en koophandel op Engeland van de oudfle en eerfte takken van den algemeenen koophandel en zeevaart dezer Landen, en vermoedelijk de allereerfle welke over zee gefchiedde, is geweest. Men voer, onder anderen, van 's Gravefande, Texel, Goeder ede , Schouwen, en Walcheren , op Engeland; en de vaart van Holland op Engeland; en van Engeland op Holland gefchiedde met hollandfche fchepen (a). Verfcheiden waaren, doch wolle, (a) Zie D. I. bl. J13. 181. en volgg. 353. cn volgg.