vv.^ ra ff- . ;| " M E R I? A 4 A R T) I G E ii | G ES CH.IËE> ËNiS.1 f OPICOMST. en ONüERGNG i l r^s-'^-è^ar V I. S S.C-ïJ■ lï '>rV[ A S A 'N I E Jv L ®^§|    O gij Verraaders ! gij' Ondankbaar en ! dit waren zijn laaste en eenigfte wooiden.  MERKWAARDIGE van een OPKOMST en ONDERGANG van den VISSCHER MASANIEiLO; Welke in den Tyd vnn drie Dagen geëerd wierii Jtls Koning van Napels, Aangebeden, als een Heiligen, en Omgebragt, als een Booswigt. DOOR A. G. MEISZNER, UIT HET HOOGDUITSCH VERTAALD. En met een fraaije Plaat vercierd. ■ Te AMSTELDAM, Ey GEK.BRAND ROOS.   VOORBERIGT. "Wy bezitten, zo veel my bekend is, ïn onze taal geen boek, 't welk den opftand dien Mqfaniello te Napels (1646) verwekte, afzonderlyk en goed voorgefteld ons aanbiedt. Werken, waarin die gebeurtenis in verband met de Napolitaanfche gefchiedenis verhaald wordt, zal men gewis ons kunnen voorleggen. Doch hoe vlugtig worden in de hiftorie dikwyls de gewigtigfte punkten eener afzonderlyke gebeurtenis overzien; hoe dikwyls vindt men by den eenen gefchiedfchryver, bizonderheeden omtrend dezelve, welke de ander geheel weggelaten heeft. Indien men derhalven dezelve afzonderlyk in alle haare deelen v/ilkennenleeren, zomoet men die bizonderheeden uit de onderfchei* den fchryvers, welke de gefchiedenis van het volk, waaronder zulk eene gebeurtenis voorviel, behandeld hebben, opzoeken, en * on-  II VOORBERIGT. onder één gezigts - punkt als 't ware verëenigen. De voordragt derhalven eener gefchiedenis, dië met waarheid zoveel romanesk belang paart; waarin men zo menigvuldige buitengewoone menfehen handelen ziet; waarin 't hoogfte geluk en de allerdroevigfte cataftrophe zo na by eikanderen ftaan; waarin kragt des menfehelyken geestes zo zigtbaar haaren gang, grilligheid van 't geluk zo zigtbaar haar vermogen vertoont; waarin deugd en misdryf, op zulke zo na aan elkander liggende grenzen, nu eens naast malkanderen wandelen, dan zig doorkruifen — de voordragt eener zodanige gefchiedenis, zeg ik, dagt my, kon geenen nutteloozen arbeid wezen. Byna van dien aard waren de redenen, die Meiszner tot het opflellen, en my tot het vertalen dezer gefchiedenis hebben aangefpoord. Dat ik oneindig ver onder rnyn origineel blyven moet verftaat zig van zelve. Ge-  VOORBIRIGT, III Genoeg, indien ik dat gedeelte myner land» genooten, 't welk het origineel zelf niet kan kennen leeren, door deze vertaling zo veel. mogelyk fchadeloos ftellen mogt. Zy die zeiven in hun land zo veele tooneelen van opftand en beroering gezien hebben, kunnen niet dan met eene brandende nieuwsgierigheid den loop naargaan, dien deze genomen hebben by een volk van een zo bruischend temperament,eene zo gloeiende verbeeldingskragt als de bewooners van Napels bezitten. Voor het overige heb ik, zo getrouw my mogelyk was, mynen fchryver gevolgd. Dc bronnen, uit welken hy geput heeft, waren de fchriften van Siri, Gazotti, Giraffi, Tbmafi de Smiis, Gualdo Piorato, Agostino Nlcolai, Giannone, de Graaf van Modena en nog eenige anderen. Kleine ftrydigheeden dezer heeren — die maar al te vaak voorkomen — heeft hy, zo veel hem doenlyk was, vergeleeken en beliegt, zonder dezelve daarom eerst wydloopig aan te haaien. Eenige twy> * 2 fe-  rC VOORBERIGT. felingen van meerder belang, welke hy zig niet heeft kunnen opklaaren heeft hy in de aanmerkingen aangevoerd. Dit komt my voor alles te zyn, 't welk ik den lezeren dezer vertaling noodwendig vooraf zeggen moest. Dit zy dan ook voor een voorberigt genoeg. M A-  MASANIELLO, Overlang beweerd, en tog nog niet tot verveelens toe gezegd, blyft dè Helling: dat nergens de flerkte der menfchelyke vermogens, in zulk eenen ruimen kring, en in zulk een glan. zend licht zig vertoont, dan by eenen opftand. Als neérgetredene vryheid, verdrukte oufchuld beledigd zelf-gevoel, zig oprigten, en met hunne onderdrukkers worftelen, dan biedt zelfs de almagtige hartstocht der liefde geene grootere voorbeelden van deugd en misdryf aan; dan vinden dapperheid en eerzugt, grootmoedigheid en gruwzaamheid, vaderlandsliefde en eigenbelang, trouw en trouwloosheid, nergéns een ruimer veldj dan zoekt zelfs de dichter, voor den loop en de afwisfeling zulker omwentelingen vrugteloos eene pasfende gelykenis. De fneeuw-vlok, d.e tot eenen berg aangroeit; de uitgedroogde beek, welke door eene wolkbreuk tot een' w-g^ fcheurenden ftroom opzwelt; de vlam, die zo even nog als een vonk glom, en toks reeds ganfche ftraaten in asfche verkeerd heeft; die a»es zyn, ja, verheven beelden, doch zy blyven egter nog verre beneden tooneelen van generi aard.  2 MASANIELLO. Zodra flegis eenmaal het oproer zyne vaanen heeft opgeltoken, verheft zig de flaaf ten troon, en de koning draagt ketens. De beflisfendfte zege op heden .verandert morgen in nederlaag. Bloodaaids worden helden; de vrouwen fnyden heure hanen af tot boogen-peezen; onmagt verkiygt reuzen-lterkte. Maar even die zelfde woedende hoop, die heden alles omveêrftaanbaar voor zig ter neder werpt, die met wetten en menfchenleven fpcttend fpeelt, vliedt vaak , na weinige dagfn, voor de fchaduw flegts van eenen aanval. Even die zelfden, die zig als halfgoden van de menigte aangebeden zien, eindigen, van hunne broeders verraaden, op 't fchavot, of door huurmoord, hun leven, en terwyl hier nieuwe Staaten gelukkig zig grondvesten, zo vervliegt ginds een groote fnelaangewasfene magt, als golven-fchuim. In geen vak der gefchiedenis vertoont zig zo veel verfcheidenheid in het eene, en zo veel overeenkomst in een ander opz;gc. 1 Boven alle anderen uitlteekend heeft my nogihands altoos die groote opftand, te Napels, in 1646, toegefcheenen; aan wiens eerden oirfprong eerzngt zelfs niet het allergeringfle deel had; waarby een arme viifcher, onvermogend, zyne naaktheid te dekken, zig zyn voedfel te verghaffen alleen door zig zeiven het hoofd van meer dan  MASANIELLO. $ t nimmer gehouden wierden. Eene regeering, die alleen op nieuwe belastingen, nooit op den welvaart des ftaats bedagt was, wierd opentlyk gehaat. Men telde de fommen na, welke flegts federd vyfcig jaaren, langs eenen openbaaren weg, — de heimelyke en flinkfche wegen niet gerekend, — uit Napels naar Spanje overgevoerd wierden, en men vond dezelven ontzagchelyk. By de tagchentig millioenen Daalders waren onder Philips III. en Philips IV. aan buitengewoone fchattingen geheven; en tog waren, op verre na, dit nog niet alle bezwaaren. Geen armoede was in ftaat te beveiligen; geen klagt wierd gehoord. Met elk nieuw jaar verfcheen ook zeker eene nieuwe belasting. —- Al te groote lasten, (dit is een regel zo by mensch als by dier) worden niet gedragen maar afgeworpen. Overlang reeds hadden de Napolitaanen in 't geheim eenen kragtdaadigen weêrfland befloten, flegts nog eene terging, en hun toorn brak los. De bezorgcnis zelve, wdke de admiraal van Castilien, by A 4 hun-  8 MASANIELLO, hunne laatlle misnoegdheid, misfckien wel was al te duidelyk had laaten blyken, boezemde hnn een nog grooter betrouwen op hun eigen kragcen in. En nu deuke men zig hierby het charafter des nieuwen onder-konings 1 Alreeds fcheen zyn fchitterende post, in weerwil van zynen glans, den meesten van Spanjens grooten niet meer wenfchenswaardig toe, om den dwang en de onzekerheid welke denzelven verzelden. De hertog van Arcos was van zynen koning, of veel meer van diens gunfteling, don Aro , alleen daarom tot denzelven verheven geworden, omdat hy hun een man van doorzigt en gcrefolvecrdheid toefcheen. Maar 't fcheelde veel dat men deze keuze onberispelyk zoude hebben kunnen noemen. Want zo fyn een hoveling als de hertog van Arcos was, zo goed als hy het voorkomen van minzaamheid wist aan te neenun, ock zo geldgierig was hy van den anderen kant. leder middel, zo het zelve flegts ten oogmerk voert, fcheen zyner flaatkunde, die geheel uit Machiavel gehaald was, geoorloofd. Al wat men bedenken kan was by hem veil, waardigheden, gunstbevvyzen. Beloovcn viel htm ligt, doch, woordhouden des te zwaarer. Trotsch op zig zeiven, trotscb. op de ingebeelde magt van zyn va-  MASANIELLO. $ vaderland, verachtte hy het volk van Napels, en verbeeldde zig, dat het zelve nimmer iets uitvoeren kou, om dat het den bydand van den adel miste. Overluid k'aagde hy over zyne voorgangers, welke tog in waare fchranderheid hem verre overtroffen hadden, en, offchoon zyne maatregels in den aanvang fcheenen zagt te zullen zyn, zo noopten hem tog weldra uitwendige omHandigheden en inwendige neigingen , ora de menigte der drukkende lasten nog door nieuwen te vergrooteu. Dan terwyl hy, vooraleer nieuwe laden op ta Jeggen, eerft de agtetftallen der oude wilde tragi ten in te zamelen, en hy hierdoor hoopte aanzienc-lyke fommen magtig te worden, zo was hy nog naauwelyks eenige weeken met zyne waardigheid bekleed geweest, als hy zig in uitgebreide krygsondernemingen ingewikkeld zag. 't Liet zig aanzien als of de Franfchen door Tofcanen wilden invallen; 'er verfcheen eene vloot en belegerde Orbitello. Arcos was deihalven genoodzaakt ook van zynen kant een leger, en eene vloot byeen te brenger. Het gelukte hem ook werkelyk de Franfchen te rug te dry ven, maar de onkosten, die daardoor veroirzaakt wierden, beliepen zulke groote geldfommen, dat hy de Handen byeen roepen ea hun eene gift van één millioen ducaaten voordellen A S moest.  IO WASASIELtO. moest. Zy waagden het niet hem zynen eisch afteflaan, doch zy waren eerst lang ongewis, waarop zy de nieuwe, nu onvermydelyke, belastingen fcggen moesten. Alles, zelfs het meel, was reeds onmatig met tollen bezwaard; alleen de vetfche vrugten waren te dier tyd nog vry, en dezen alzo trof thands de beurt. Doch juist dit was het volk van zynen gevoeligflen kant aantasten. In een land van eene zo heete lDgtsgefleldheid , zyn veldvrugten in den zomer het meest geliefde en gewoonfte voedzel der menigte. Meermaalen had men daarop voor. heen reeds belastingen gelegd , maar ook zo terftond dezelven wederom opgeheven; en reeds voor over veertig jaaren was men, onder het ftadbouderfchap van den graaf van Bonavente, deswegens met eenen opfland bedreigd geweeft. Ook thands wierd naauwelyks het edict (*) van dezen gebaaten impost afgekondigd, of'er verhief zig een algemeen gemor onder het volk; en toen eens op zekeren dag (den 9 jan.) de onderkoning naar de kerk reed, omringde hem een groote menigte menfchen, eischten met een luid gefchreeuw de afschaffing der nieuwe belastingen; heften hunne kinders omhoog, op dat dezen als 't ware meê bidden zouden, en lieten dan weêr halve bedreigingen t*J Van den 3 jan. 1647.  MASANIELLO. II gen volgen, die den hertog maar al te verflaan!>aar waren. Hy hield met zynen wagen ffil, hoorde met een gevallig voorkomen hunne voorftellingen aan, en beloofde verzagting. Zeer waarfchy. nelyk waren hem deze beloften geen ernst; doch hy wierd meer bezorgd toen men, na eenige dagen , des morgens op verfcheiden plaatfen der ftad briefjes aangeplakt vond, die het volk tot oproer aanfpoorden. Twee voorvallen die daarop volgden vermeerderden nog zyne vrees, en maakten dat hy wezentlyk de Handen nogmaals te famen ■ liep en hun het uitdenken eener min haateiyke belasting opdroeg. Juist dan omtrend dezen tyd ontflond 'er te Palerrao in Sicilien een verfchrikkelyk oproer. Het volk, door een bovenmatige duurte van 't brood verbitterd, floeg opentlyk aan 't muiten, verkoos zekeren Jofeph /Iksfi tot zyn opperhoofd, plunderde de magazynen , verbrande de tolboeken, maakte zig meester van de galeien en dwong den fladhouder tot een fmaadelyk vergelyk. 't Is waar, dit oproer, — voor 't grootfle gedeelte een pasfend voorbeeld van Napels namaaligen op. fland, — nam een einde met den dood van Jles/ï en met de bevrediging der menigte. Dan men zag tog uit hetzelve, hoeveel het volk vermag, wanneer het zig vereenigeu wil. Nog  12 MASANIELLO. Nog meer bekommerend was het tweede ongeval, daar het den hertog van Arcos zeiven, reeds meer van naby, aanging. In de haven van Napel» hg te dier tyd een vloot; 'c was dezelfde die het efquader der Franfchen te rug gedreeven had. Op het adrairaalfchip bevonden zigaanzienelyke, voor den koning van Spanjen beflemde, geldfommen, benevens eene gtoote menigte kostbaare goederen, die den zogenaamden generaal-vifitator (een flaatsraad, die alle drie jaaren naar Napels gezonden wierd,) toebehoorden. Op eene volflrekt onbeg'ypelyke wyze was op dit fchip des nrgts brand omftaan. Vierhonderd menfchen fchoten daarby het leven in, driehonderd ducaaten baar geld gingen verloren, en met eene groote menigte krygsbehoeften v'oog het fchip in de lugt. Dit ontzettend groot fchouwfpel droeg zig toe in het aanzien van gansch Napels. Men zag hetzelve, wegens zyne onbegryplykheid, als een voorbode van buitengewoone gebeurtenisfeu aan. De onderkoning integendeel hield hetzelve (en dit ten minften uit geen onvernuftiger grondbeginfel,) voor de uitwerking eener hier of daar verborgene muitery, waardoor men hem welligt by 't hof te Madrid van onagizaamheid zogt verdagt te maken; en daar 'er zig fpooren van arg. waan tegen zekeren abt Amitrano opdeden; daar  MASANIELLO. 13 daar deze abt een vertrouweling van den hertog van Matalone was, en deze laatfte voor den ryliften man van 't ganfche koningryk, voor eenen heimelyken vyand van Spanjen, eenen lieveling des volks en den ontzagchelykften tegenflrever der onderkoninglyke magt doorging, zo liet hem de hertog van Arcos, en kort daarop ook zynen broe* der, don Jofepk, in hegtenis nemen, wyl deze zig eens in eenen twist met den Aarts-bisfchop ten hoogden aan dien prelaat vergrepen had. Dit alles vermeerderde de gisting in den flaat nog aanmerkelyk. Het gemeen had nog fteeds op de affchaffing van den impost opdevrugtenzynehoop gevestigd, nog altyd had men zig verbeeld, dat de onderkoning zelf daartoe niet ongenegen was. Dan thands verklaarden de Handen dat zy geen ander middel ter aanfchaffing van de één milIioen ducaaten uitvinden konden. Kwaade raadslieden (telden voor dat infchikkelykheid het volk flegts nog vermeteler maken zoude; onverftandige ftaatsmannen verzekerden, dat een ongewapende hoop, zonder orde, zonder onderfteuning van buiten, ja wel veel dreigen, maar weinig uitvoeren konde: de pagters van den tol, die, tot Zestigduizend ducaaten jaarlyks, denzelven hadden op zig genomen, hadden ook reeds het geldopgefchoten; en de ondetkoning befloot de zaak- door ia d>y.  14- MASANIELLO. dryven; hoewel hy, naar de gewoone ilaatkunde der Spanjaarden, die met tyd te winnen alles te winnen menen, tot aan de maand Augustus de volkomene beflisfing verfchoveu had. Naauwelyks wierd 'er van dit befluit iets rugtbaar onder het volk of de razerny der misnoegden vermeerderde zig verfchrikkelyk. De tolhuisjes op de markt wierden in brand gedoken. Don Jofepk ontvlugtte uit zyne gevangenis naar Rome. De ondetkoning verbood de viering van het Johannisfeest, om den famenloop der menigte te beletten. Egter ging de geheele maand juny, wel is waar vol bekommering, doch tog nog in rust voorby. Immer ontbrak het nog het gemeen aan een hoofd. — Dan de man, die dit worden moest, was reeds in hun midden; maar men kende hem nog niet; doch kort daarna trad hy zo veel te fchielyker te voorfchyn. Onder de laagfle klasfe des volks behoorde, Thomas Aniello, gewoonelyk Mafaniello genaamd, de zoon eenes armen visfchers van Araalfi, welke zelfvan den visvangsten van den verkoop derzelve zig kommerlyk zyn voedzel verfchafte. (*) Hy was op den ouderdom van byna vyf-en* twin- (*) Volgends Giannone hield hy zig gewoonelyk flegts by eenen visfeher op, en zogt by dc koopers der kleine rislén zyne papieren br.kjcs kwyt te raken.  MASANIELLO. IS twintig jaaren; was middelmatig, rank van geftaU te, aangenaam van voorkomen, donker van opflag, gezond en fterk van ligchaam. Hy bezat, in fpyt van zynen laagen dand, veel meerder moed, verfland en zelfs oordeel dan gewoonelyke menfchen. Diep plantte zig in zyne ziele *t gevoel van geleden onrecht en de zugt naar wraake. Hy was een warm deelnemend vriend, een vast en onwrikbaar tegendander. Zyne kleeding verraadde de alleruiterfle behoeftigheid. Reeds voor vyfjaar was hy egtgenoot, en van tyd tot tyd vader van vyf kinderen geworden. Hy had ook een broeder en zuster, beiden gehuwd, beiden zo arm als hy zelf was. Evenwel had deze Mafaniello eens zig in, wel geene goede, doch ten minden betere omdandigheden bevonden. Maar een ongeluk 't welk zyner vrouw wedervoer, welke men betrapteterwyl zy onvertold meel meende te Huiken, en de geldboete waarin men haar deswegens verwees, hadden hem gedwongen ook zelfs zyn alleronöntberelykst huisraad te verkoopen; hadden hem doen zweeren zig eens aan zyne verdrukkers op het ftrengfte te zullen wreken. Een gewoone kophadde gewis de tolbedienden, welke haar gevat en geftrafc hadden, tot het voorwerp dezer wrake gekoozen; doch Mafaniello ging verder; hy wilde zig aan den eer- \  Iö MASANlELLÖi eerden oirfprong dezer onderdrukkingen hondehV en dezen meende hy in den hertog zelv' te vinden. Het klinkt romanesk, doch een oog-getuige van den opfland zelf verhaalt het, (?) dat Mafaniello. vol van dezen gloed der gramfchap, ineen kerk zoude gekomen zyn, alwaar zig Pemne, een vermaard bandit van dien tyd , met nog eenen anderen van dat (lag van menfchen bevond. Deze merkten het verltoorde in zynen blik op, en vroegen hem de oirzaak daarvan. — „ ik moet de ftad redden, of aan de galg omkomen!" riep Mafaniello.^- Deze eerfte woorden in den mond eenes mans, die buiten iïaat was fchoenen voor zyne voeten te koopen, klonken zekerlyk belagchelyk; en de banditen lagchten ook wezentlyk; Doch Mafaniello beftrafte hen, — „ ik' flegts (*) Alexamler Giragi, advöc. der koninglyke kamer een fchryver, die my doorgaands niet genoeg fchynt gebruikt te zyn geworden. Wel is waar , hy verdient niet Eeheel geloofd te worden als hy van voorheen gebeurde dingen fpreckt, maar ("preekt hy van zaken welke hy zelf heeft kunnen zien, dan komt hy ray onzydig voor. Slegts hier op deze plaats der gefehiedenis verwondert het my, •lat hy, ftrydig met alle overige fchryvers, den toorn van Mafanklk niet van de belediging zyner vrouw aangedaan, maar van 't door hein zelf geleden ontnemen zyner viifen , afleidt.  MASANIELLO. I7 flegts twee of drie van ulieden, die trouwelyk my bydonden, ik zweere by God, wel ras zoude men zien wie ik ben en wat ik uitvoeren kan 1 Dit zelf-betrouwen werkte op mannen van zulk eene doutheid; zy zwoeren by een Maria-beeld elkanderen den plegtigflen eed van onderlingen byftand toe. Het moge daarmede zyn zo 't wil; genoeg, zederd dat tyddip vveeliMafanic/Io geen oogenblik af van 't ontwerp zyner wrake. Hy tragtte vooreerst de fruit-koopers op te hitfen, door hun telkens „ tolvry 1" in 't oor te luisteren, en maakte dat zy werkelyk den markt-tneester dwongen, hen voor dien dag tolvry te laten. Weldra ging hy verder; verzamelde eene menigte kinderen om zig en leer» de hun eenige voorfchriftjes van buiten, waardoor zy vermindering van den prys der levensmiddelen vorderen, dezelven door de ganfche flad opzingen, en daardoor de gemoederen der volwasfenen tot gelyke eifchen voorbereiden moesten. Nog wierd hy uitgelagchen; doch ook daardoor maakte hy z^g ten minden reeds by den gemeenen hoop bekend; en kort daarop deed hy eenen des te gewigtigeren flap, alzo hy zig tot Sanvoerer der Lazuren , by het ophanden zynde Maria-feest opwierp. — Deze uitdrukking is waarfchynelyk veelen myner lezerenonverdaanbaar; de overigen zullen B der»  l8 M A S A K 1 S E L O. derhalven eenen kleinen uitflap van weinige rege; leniwel verfchonen willen. In 't midden der maand ju!y viel te Napels het feest in, van Maria del Carmine, 't welk altyd met groote plegtigheden gevierd wierd. Een dezer laatflen beilond in 't oprigten en beftormen van een houten gebouw. De bezetting van hetzelve noemde men Atarben; hunne rusting was als die van Turkfche foldaaten. Als matroozen daar- en-1 tegen met lange broeken, blootvoets, gingen hunne tegenftanders, de Lazaren, welke gezamentlyk uit de allergeringften des volks genomen waren: hun kwam het doen van den aanval toe, en ook zy behaalden gemeenelyk de overwinning. Reide hoopen beltonden'uit enkel jonge, nog niet eens twintigjaarige lieden; hun aantal nogthands beliep by de vyf- of zeshonderd. Stokken waren hun eenig giweer; die, welke Mafaniello aan zyne party uitgedeeld had, mogen misfchieir wel ietsgrooter dan gewoonelyk geweest zyn; en het geld tot derzelver aanfchaffing had hem Savino, een Carmeliter broeder, die van des jongen mans voornemen wist, bezorgd. Drie weèken van te vooren waren deaanvoertrs f ewocn alle zondag hunne manfchap te oefenen. Reeds de tweede maal, dat zulks gefchiedde, had de party van Mafaniello, toen zy het paleis des on-  MASANIELLO. ig onderkonings voorby trok, en dezen benevens een aanzienelyk gezelfchap op het balcon ontdekte, de vermetelheid gehad aan dit gezamentlyk gezelfchap hunne ontbloote agterdeelen te laten zien, en daarby een luid gefchreeuvv aan te heffen. Het ware thands nog den hertog van Arcos gemakkelyk geweest Mafaniello te doen vatten, maar hy vond het raadzaamer over dezen moedwil te lagchen. Middelerwyl kwam de 7e. july, en, met hem, de laarfte oefeningsdag. Mafaniello en zyn met Hokken gewapende hoop, lieten zig weder op de markt vinden. Misfchien dagt hy nog op dezen dag aan geene uitvoering van zyn ontwerp. Doch een toeval bood hem hiertoe de hand. 'Er kwamen deze keer niet alleen minder vrugten dan naar gewoonte ter markt; maar daar ook {door eene byna onbegrypelyke nalatigheid) in het tolreglement onbepaald gelaten was,of kooperdan verkooper den zo dikwerf gemelden impost dragen moest, zo ontftond 'er over dit punkt tnsfchen eenen hovenier van Puzzuoli (•), die vygen te verkoopen, en een'ander', die dezelve reeds ingehau- deld (*) En eenigen willen wel dat deze een zwager van Mafaniello geweest zy; waardoor dan eene vooraf plaats gehad hebbende beftoking van dezen geheelen handel waarfchynelyk wordt. B 2  20 MilAHIELL O." deld had, een ftryd, die zig weldra over de geheele markt uitbreidde; zodat z;g het volk, by hoopen. om de twistenden verzamelde,endaarzig maar volfhekt deze ftryd niet van zelf eindigen wilde, zo kwam 'er eindelyk dsEktto (*)by, om de zaak te beflegien. Deze waardigheid wierd juist toen bekleed door zekeren Andreas Nauclerio, een man , die om de zwakheid van zynen geest, en vermoedde verkleefdheid aan-de hofparty, weinig aanzien en liefde by 't volk bezat. Om derhalven hetzelve te vleien ft>rak hy in nadeel van den verkooper; en alzo de hoveniers zig overluid daarover beklaagden, bedreigde hy eenigen derzelve met zwaare en zelfs wel galei-ftraffe. Doch thands riep een dezer laatflen (en wel waarfchynelyk weder de zelfde) uit: „ Als hy dan tog voor „niet zyne vrugten moest ter markt gebragt hebben, ,,zo mogte ten minsten liever het volk van Napels, „ dan die honden van tollenaars, welke het koning„ryk tot op 't bloed uitzogen, daar wel by va,,ren;" en hy ftiet den vrugtkorf omver, zodatalle de vrugten zig wyd en zyd verfpreidden. Reeds over (*)Eletto dus noemt men te Napels een overigheids-per. zoon , die in vetle opzigten met den luitenant generaal der politie te Parys, of den Lord major te Louden oy*iee komst licefc.  MASANIELLO. 2T -over het oprapen derzelvea verhief zig een vernieuwd , nog fteiker geraas. En nu brak einde.ylt Mafaniello, die tot daartoe een diep dilzwygen bewaard en wien zyn aanhang omringd had, door het gewoel heen, en riep uit:,, geen impost meer! „ geen impost meeri " Als met ééne ftemme deinde hem het geheele volk by; de Eletto Nauclerio wilde fpreeken, maar Mafaniello wierp hem met eenige der verdrooide vrugten naar 't hoofü; en terftoud volgde elk die kon dit voorbeeld na. Van alle kanten Hortte op hem en de tolgaarders de menigte los; zy ontkwamen met moeite; Nauclerio vlood terftond naar den Stadhouder, aan wien hy het geheele geval te kannen gaf. Nog geloofde deze, aan de menigvuldige onrustigheden des Napolitaanfchsn volks reeds g woon, dat het uiteinde der tegenwoordige onlusten weder het gewoone zyn zoude: een vrugteloos woelen, dat weldra van zelf bedaart, en noemde daarom het ganfche g-wal, een oproer van jongens. Doch maar al te ras zag hy hoe grovelyk hy zig zeiven bedrogen had; want naauw had Masaniello de tollenaars aan 't vlieden gezien, of hy fprong op een der hoogde maikt-tafels en riep tot de zig om hem dringende menigte: „ Zy moesten „ moed vatten en God en de heilige Maagd dan„ ken, dat eindelyk het uur der verlosfing gekoB 3 „ men  28 MASANIELLO. „ men was; hy hoopte thands, in fpyt zyner armoede, gelyk een tweede Mofes, zyn volk uit ,, de fhveruy te verlosfen. Petrus, een visfcher, „ hadde Rome en de geheele wereld uitdedienst„ baarheid des duivels gered; een andere visfcher „ zou Napels van ondragelyke lasten bevryen en „ goedkooper tyden te rug roepen. Vergeefs be„ dreigde hem de dood : Men mogte hem langs de „ draaien fleepen, zyn hoofd op een paal deeken ,, en zyn ligcfiaarn op een rad leggen; hy wilde „ gaarne flerven wen hy flegts daardoor dengroot„ ftcn roem, dien nasmentiyk, van voor het heil „ des vaderlands gevallen te zyn, wegdragen „ mogte." Dtzo redevoering deed wonderen! Pione, de aanvoercr der Alarben en zyn aanhang vereenigde zig met Mafaniello. Men ftak terftond reeds het tolcomptoir op de markt, met alle papieren, in den brand; m.n verfpreidds z'g teropfpocringder overigen in verfcheideife der voornaamfle llraaten ; allen gingen in rook op; en reeds teen zelfs waagde het niemand flegts de geringde kleinigheid van deze dingen, welke men bloedgeld noemde, zig toe te eigenen. Onophoudelyk groeide de menigte deeds aan: zy was reeds tot in de duizenden opgeklommen; allen byna nog naakte en met dokken gewapende mannen, maar van immer flygende ftout-  MASANIELLO. 23 ftoutmoedigheid, daar zy nergens eenigen wederftand aantroffen. Zy braken eenen kerker op, en bevrydden de gevangenen; zy ftaken brooden op fpietfen; zy fchreeuwden uit: „ leve de koning, „ maar weg met de fchandelyke regering!" en ftorcedtn nu in groote hoopen op het paleis van den onderkoning los. Thands ware mogelyk nog bedaardheid en (landvaftige moed in ftaat geweest het kwaad te fluiten. Het ontbrak nog immer den oproerlingen aan een geregeld opperhoofd; immer nog was hun geweer meer tot fchrikbaarenden fchyn, dan tot wezentlyk geweld gefchikt. Hadde toen fl.>gts de onderkoning zyn wacht, die uit oude Spaanfche en Duitfche, in den ftryd grysgeworden foldaaten, beilond, bevel gegeven in behoorelyke orde den oproerlingen het hoofd te bieden, en op dezelven met fcherp te vuuren, zo ware gewis, door den dood van twintig of dertig, den geheelen grooten hoop uit één gedreven geworden. Dan juist op het éénige tydftip, waarop hem zyn trots nuttig geweest ware,, ontzonk hem geheel-en-al de moed. Hy beval terftond zyne gemaaün op het nieuwe kasteel te bergen; men haalde de bruggen agter haar op, als of men eene belegering gevreesd had. Hy zelf zag naar eenen verborgenen hoek in zyn paleis, en weldra daarna ook naar een raiddel tot B 4 een  24 MASANIELLO. een veilig omkomen om. Hv vertoonde zig ver» fcheidene maaien aan het vengfter; wenkte het vo!k toe; beloofde heizelveden tol op het fruitte zullen affchaffen en de overige tollen tezullenverminderen: doch dit alles hielp niets: Woedend hief fleeds de menigte het oude lied aan: „God besware den koning! de duivel hale de flegte rege,,ring! Tweehonderd drongen in het paleis zelve, wierpen de wachten overhoop, en poogden des Stadhouders eigen , digt gegrendeld vertrek op te ramyen. Een hellebaard met welken zy in een tralie-veiigfter inflieten, hadde byna den onderkoning zeiven getroffen, ware hy niet nog fchielyk van eenen zyner byhebbenden weggetrokken geweest. Uier eindelyk fcheen 'er zig een middelsman op te doen. Tiberio Cnroffa, prins van Bifignano, veldmarfchalk der Napolitaanfche troepen, was een der aanziene'ykfle edelen in het koningryk, was bemind by het volk om zyne mildaadigheid cn zynen onberispeiyken wandel. By hem had zig een deel der oproerigen vervoegd, en had om zyne bemiddeling aangehouden , op dat de voorrechten van Karei V. den onderdaanen mogten wedergegeven worden ; na lange tegenkantingen, was hy eindelyk te paard geftegen. Het leverde een zonderling fchouwfpel op eenen eenigen ruiter te zien, door eens  MASANIELLO. 2J eene ontelbaare menigte voetgangers nagevolgd, en zelfs de kinderen, die om zyn paard liepen, te hooren roepen: „ Geen tol! geen tol!" —- Hy fprak het volk toe, zo veel hy flegts kan, entragcte hen van het paleis des onderkoning? af te houden, zo veel in zyn vermogen was. Doch vrugteloos! Met ontftelteuis zag hy dat de hoop reeds over de vyftig-duizend menfchen fterk was. Hy begaf zig by den ondetkoning ea verkreeg van hem volmagc om met het volk te handelen. Hy keerde terflond tot de menigte te rug en beriep dezelve, om des te geruster te kunnen fprekert, in de kerk del Carmine. Zy volgde: Een fchouwfpel zonder weerga, by eenen zo onöverzienbaaren hoop. De zeer ruime tempel was flegts in ftaat om een heel klein gedeelte te bevatten. Met het crucifix in de hand beklom de vorst den kanfcl. Zyne woorden fcheenen woorden der wysheid zelve te zyn, en by beloofde nogmaals afichaffing van den vrugt-tol. Dan thands had zig Mafaniello's geest reeds alom uitgebreid. Ais met ée'ne ftemme eischte de menigte ook affchaffirig van den meel - impost. Doch des prinfen volmagt ftrekte niet tot zo verre zig uit: hy gaf ten antwoord, dat hy deswegens eerst met den onderkoning fpreksn moest; en onvernoegd Hortte de hoop nu weder op het paleis aan. De B 5 her-  20 MASANIELLO. hertog van Arcos zag deze woedenden door 't vengfter aankomen. Hy bezat andermaal niet den moed zig aan de fpitfe zyner lyfwacht te ftelleii. Toen het volk hem toeriep, dat hy zo terftond alle belastingen affcbaffen moest, antwoordde hy, dat hy onmogelyk allen affcbaffen koude, doch dat hy dezelven verminderen zoude. De vreesagtigetoon in dit weigerend antwoord maakte de muiters nog ftouter; zy vielen op nieuw in het paleis in. De hertog ontvlood langs eenen verborgenen trap met oogmerk om naar het nieuwe kasteel toe te ylen; hy hoorde dat zyne gemaalin de bruggen had dom ophalen; hy wilde zig dethalven naar het ander kasteel St. Elmo begeven en hoopte in een koets te zullen ontfnappen. Reeds zat hy in dezelve, als plotfelings eenigen onder het volk het bemetkten; terflond ftoof de ganfche hoop 'er op los, wierp den koetfier van den bok en fneed de ftrengen aan tween. Eenige fprongen in den wagen zeiven, w'erpen hunnen gebieder hoonend zyne ondragelykebelastingen voor, en dreigden hem met hunne mesfen te zullen doorfleeken, wen hy dezelven niet terflond affchafte. Een derzelven — men zegt het zoude Pionc geweest zyn — greep hem zelfs (de doodelyklle fchimp voor een' Spanjaard!) by zynen knevelbaard, en toonde nog eenige degen daarna de hai- ren  MASANIELLO. 2? Tan welke hy hem uitgerukt had. De onderkoning zag geen ander middel dan af te klimmen. Dit fcheen te vvetken, en veelen van het volk kusten hem zelfs daadelyk de handen; maar het raazende gefchreeuvv der menigte hield tog nogfleeds aan, en veelen van den adel, die zig nu weer om hem verzamelden, en hem baden zig in de St. Lodewyks kerk te begeven, wierden overftemd. Doch op dat oogenblik herinnerde zig de hertog v. Arcos (en hy ware geen hoveling geweest indien hy zulks niet gedaan had;) dat kragtige hulpmiddel, 't welk zo onfeilbaar gewoon is zyne werking te doen — het goud.Hy had eenige honderden dueaaten by zig gedoken, en flrooide dezelven thands uit. Ook daartegen verhief zig wel het geroep: „ geene ducaaten maar herroeping der lasten begeren wy!" Doch die het naaste by hem ftonden blikten tog naar het goud, en zyne begeleiders bedienden zig van dit oogenblik, fchenrden hem voort, en bragten hem, zonder mantel, hoed en degen, ja flegts half zynes zelfs bewust in de St.Lodewyks kerk, waarvan zy terftond de deuren agter hem toewierpen. Heilig zyn anders immer aan het roomf.he gemeen de plaatzen van zynen Godsdienst, doch hier fcheen noch Godsdienst, noch wereldlyk aanzien te gelden; de onbeteugelde hoop bereidde zig om de kerk open te breken; de verzekeringen,  23 MASANIELLO. g n, welken de beanlligde onderkoning hun, tot twee keeren toe, door het vengfter deed, bleeven ongeloofd, en de zaak zoude ongetwyfeld eene zeer treurige wending genomen hebben, ware niet in dit tydflip de aartsbisschop van Napels; cardinaal bilomarhw, toegefihooten. Deze prelaat, eerwaardig door zynen oud.rdom en zyne waardigheid, was het nog meer door zyne onbefproken deugd en de liefde des voiks. Men wist dat hy zelf alreeds den cndeikoning de vermindering der belastingen aangeraaden had; en toen hyzigihands voor den ingang de1- kloosters llelde, toen bymet al de zagtmoedigheid eenes vaders het volk aanfprr.k, werkte zu ks fterker dan geweld. Het gefch'eeuw der verwyderden duurde wel nog voort, doch die meer naby Itonden wecken min of meer te rug, en de bemiddeling, tot we!ke de aartsbisfchop zig aanbood, wierd aangenomen. Hy liet dien volgends den onderkoning bekend maken: ,, Dat hy wel niet zelf by hem komen ;, kon, doch dat hy het voor onvermydelyk hield ,, het volk toe te geven, en hem dus raadde, de ,, in dit geval noodige fchriftelyke verzekeriu„ gen op het fpoedigst in gereedheid te bren„ gen." Dit gefchiedde. De marquis van lorrecufo bragt het papier over; de cardinaal vertoonde het zelve ujt de hoogte den volke, riep, dathy hier  MASANIELLO. 20 hiér deszelfs verlosfing had, en bood z*g aan hetzelve opentlyk op de markt hun voor te lezen. Hy klom in zynen Itaatswsgen en de onoverzienbaare menigte volgde. Doch deze vreugde, dezekalmte was kort van duur. By de voorlezing de^> zer, buiten dat zo geheel niets betekenende acte, bevond men dat dezelve flegts vernieuwing der oude beloften, en alleen ontheffing van de helft van deH tol op de vrugten en het meel behelsde* De woordvoerers des volks fchteeuwden luid over bedrog: verfchrikkelyk fchreeuw te hun aanhang mede; men riep dat men nu naar de wapenen grypen moest; en het oproer wierd nog woedender dan voormaals. De cardinaal begaf zig misfehien zelf over het gedrag des onderkoning? in zyn hart mismoet dig —» naar zyn paleis. Hy beproefde egter vooraf nog één middel: Hy bood Mafaniello, indien hy het volk weder wilde tragten te bevredigen, een jaarlyks inkomen van vier- en- twintig honderd fcudi aan. Waarelyk een gevaarelyk lokaas voor een elendeJing wiens geheele bezitting geen tien fcudi waardig was! Maar met ongekrenkte flaudvastigheid flotg hy dit aanbod af, en verzekerde: „ Niets ,, ter wereid ware in ftaat hem tot het bedriegen ,, zyner medeburgers te verleiden. Bewillig9, de de onderkoning in de billyke vorderingen des  MASANIELLO. „ des volks, deed hy waarelyk zyner belofte ge. „ ftand, dan zoude men geene getrouwere onder» „ daanen dan het volk van Napels kennen. Zo ■„ niet.." Hier hield hy in. De toon, de welvoegelykheid, de overtuiging met welke hy dat alles fprak, verwierven hem zelfs de hoogagting van den cardinaal Filomarin». Doch wyfelyk had de onderkoning den tyd geduurende welke dit alles voorviel ten zynen nutte aangewend. Vooraf overtuigd dat zyne verzekeringen het volk in geenen deele vergenoegen zouden , z Thands (*) Geraeenelyk Waren deze landlieden van eenen grooten hoop vrouwen vergezeld , die brandmateriaalen met Jtig bragten om in geval van nood de Stad — ten minften in brand te kunnen fteeken. Eene zeer ch2ra<5liristique omHandigheid in der daad; want boe zwakker het diameter vaii eenen vyand is, des te onbegrensder is gewoonelyk ïyne wrake.  48 MASANIELLO. Thands zag men nog een fchouwfpel, wel niet gantsch ongehoord by een oproer, maar tog akyd zeldzaam genoeg. De vrouwen fchenen te begrypen, of, dat hunnen mannen alleen de zaak niet toevertrouwd was, of, dat ook aan hun geflacht de rust in zulke onrustige tyden weinig betaamde. Zy verzamelden zig dan en men zag een regiment van nieuwe amazonen optrekken. Eene der fchoonfre aanzienelykfle vrouwen van Napels ftond aan hunne fpitfe; op 't hoofd droeg zy het Spaanfche wapen met het opfchrift: Lang leve de koning en het getrouwe volk van Napels! haare regte hand was met eenen degen, haare linke met eenen dolk gewapend; eene groote menigte volgde haar met verfchilleude wapenen voorzien. Juist hadde wel nog deze laatfie militie den onderkoning geenen fchrik aangejaagd , waren niet nog meer dreigende naarrigten hem toegekomen. Uit Torre del Greco en Capua waren weder verflerkingen, elk van byna vyf honderd man, de grootfte helft uit Duitfche troepen beftaande, in aantogt geweest. Doch Mafaniello had bytyds het te weten gekregen en had hen ongelyk fterker manfchap tegen gezonden. Na een kort gevegt bleven de Napolitaanen verwinners; de overmande, omfingelde buitenlanders gaven zig over; wierden in triumph bin-  MASANIELLO. 40 binnen gebragc, ontwapend en ondergedoken. De goede mannier, waarop zy behandeld wierden, maakte dat deze bezoldelingen de verwisfeling van meesters zig gaarne lieten welgevallen. „ Lang „ leve 't volk van Napels!" riepen de Duitfcher» en zwelgden in den Italiaanfchen wyn. Ontzagchelyker wierd den ondetkoning nog een andere vyand. Men begon gebrek aan levensmiddelen te krygen. De oproerelingen lieten geenen toevoer binnen 't kasteel komen. Eene om proviant uitgezondene felouque viel hun in handen: men onderfchepte zelfs de boden, welke de hertog v. Arcos afzond; en het kasteel wierd hoe langer hoe naauwer ingefloten. Dit alles te faam genomen, maakte dat eindelyk de voorftellingen van den aartsbisfchop gehoor verwierven. Het zo lang — 't zy dan in ernst, het zy in fchyn — vergeefsch gezogte privilegie van Karei V. wierd eindelyk gevonden, en de onderkoning droeg aan den aartsbisfchop op, de onderhandelingen met het volk te hernieuwen, overleverde hem het origineel (*_), en voegde eene fchriftelyD ke C') Hier doet zig by de befchryvers van dit oproer eene der zondetbaarfte afwykingen voor, die my veel nadenken verlchaft heeft, zonder dat ik my ook, zelfs nu nog, wegens eene eindelyk gevondene zekerheid beroemen kan.  50 MA3AHI:F.LLO. ke verzekering daarby, wegens deszelfs toekom» flige nakoming. Mei blydfchap begaf zig nu de cardinaal tot de verzamelde menigte: met luide ftemme verkondigde kan. Eenigen houden ftaandê , „ De onderkoning zoude „ nooit het privilegie van Karei V. overgeleverd, maar „ voorgegeven hebben ; dat hetzelve in weerwil der yve» rigfte nafpooringen van den prins tot Itiasfa niet ware „ te vinden geweest. Hy verzogt ncigthanus dat het volk „ alle zyne eisfehen voorftellen zoude; beloerde derzelver inwilliging en zelfs de koninglyke bekragtiging. —„ Lang hadden egter de hoofden V2n den opftand geweigerd zig hierop in te laten, doch hadden tog eindelyk, ,, door den aartsbisfchop daartoe bewogen, zulks gc„ daan." — Anderen daar- en- tegen verzekeren, dat het origineel wel gevonden zoude zyn, cn fpreken daarvan ieder oogenblik in den toon der allerztkerfte overtuiging. Daar nu juist dezen de zodaanige fchryvers zyn, die de waarheid het allerbest weten kunnen , namentlyk de ItaÜaanfchen zeiven ; daar Gianiione, Girafi, Siri, Gazotti, Lipanara , Tomafi de Santo en meer anderen , in weerwil hunner verfchillende waardy, huiincrzecrverfchillcr.de denkwyze, hier overeenkomen; daar hunne tegcudingers alleenFranfchen — dat is,de ongeloofwaardigfte autheuren in vreemde dingen zyn; daar Mllc. de Lusfan dikwils flegts eenen roman te fchry ven , de graaf van Modena dikwils flegts zyne hartstochten te volgen icbynt;zowasik reeds volkomen van dat gevoelen, 't welk ik iu den test zdvcn gevolgil heb,  MASlNilLL O, j-j dé hy derzelve verfcheiden maaien dat hy nu eindelyk dat gene bragt, waarnaar Napels zo ongeduldig verlangde, en vroeg mee wien hy als des volks gevolmagtigde handelen moest? Als met éénen mond noemde hem de menigte Mafaniello'^ en Mafaniello zelf verwelkomde den prelaat op de eerbiedigde wyze. Om te geruster hunne zaak te kunnen afhandelen, verzogt de aartsbisfchop dat men hem naar de kerk delCarmine volgen wilde. Dit gefchiedde; dan deze anders zó ontzagchelyk groote kerk was buiten ftaat van de nog heb , overtuigd, toen my een twyffeling van zeer veel geWigt voorkwam. De capitulatie namentlyk Cdie ik ook alleen daarom agter dit werkje gevoegd heb;) fpreefct jm. nier van een nog te vinden origineel. Zou dit mogelyk' zyn als 'er wegens dit ftuk geen twyfel meer overgebleven was ? en, van den anderen kant, zouden ook weer alle ooggetuigen, zonder eenigen befefbaaren grond, onwaarheid {preken ? zouden zy den letteruilen zin eener' oiikondcniet veritaan, welke zy zelve ons overleveren? — Wie is in ftaat my uit dezen twyfel te trekken? Is dit misfehien een uitweg: dat het volk, ook zelfs by de allerduuifte verzekeringen des onderkonings,en byGenuino't geloof aan de egtheid der oirkande, tog nog een zeker mistrouwen bleef voeden? En dat hierdoor de graaf van Modena en andere Spaanfche en Fraiü'eue fchryvers tot «ene afwyking zyn verleid geworden I D i.  MASANIELLO.' nog grootere menigte, die naar binnen drong, meer dan een flegts klein gedeelte te bevatten. Toen men nu met de voorlezing van 't privilegie een begin gemaakt had, ontftond 'er onverwagt ouder het volk eenig gemurmel, als of ook dit niet het oirfpronglyke ftuk, maar flegts weder eene copie ware; en eenigen riepen reeds overluid: „ alzo wilt ons ook uwe Eminentie bedriegen?" De cardinaal, die nietgansch denziuvandit geroep vatte, vroeg Mafaniello, waaruit of hetzelve ontflaan mogte? — „ Het volk, antwoorde de„ ze, is bevreesd dat dit het waare origineel niet m zy. Doch ik begryp het anders, en zal hen ,, overtuigen, want ik durf myn leven voor Je „ eerlykheid uwer Eminentie verpanden." De aartsbisfchop bedankte voor dit betrouwen, bezwoer de egtheid der oirkonde, en bood zig aan, dezelve eenen deskundigen, van 't volk zelve vertorenen man, ter onderzoeking over te leveren; Door zo menig bedrog wantrouwend gemaakt, ram het vo.'k terftond dit aanbod aan; en Genuine wierd, om zyne alötn bekende geleerdheid, tot onderzoeker van dit privilegie benoemd. Hy nam ook dezen last op zig; maar hy verleende ook nog In 't zelfde oogenblik, waarfchynelyk alreeds door Spanjens goud gewonnen, zynen aanhang eenea auderen zeer nadeeligen dienst. Wan:  MASANIELLO. y3 Want terwyl men nu, met ter zyde Hellen van het onderzoek der gemelde oirkonde, al vast tot de inleiding der voornaamfte punkcen van vergelyk overgaan wilde, riepen eenigen der fcherpzinnigL koppen: dat het volk zo V00rt, als een prteliminair articul het inruimen van 'c fort St. Elmo bedingen zoude: Het nut van dezen voorflag, — waardoor het wetgevend gezag geheel- en- al aan d3 willekeur des volks zoude overgelaten geweest zyn, was te in 't oog loopend, dan Mafaniello niet terftond hetzelve zoude begrepen hebben en de verlegenheid des onderkonings was te groot' de volmagt des aartsbisfehops te onbepaald, om de doorzetting van denzelven te kunnen beletten Dan bedenkelyk fchudde hier Genuino zynen gry-' zen kop. — „ Het getrouwe volk van Napels „ (fprak hy) hadde in allen opzigte, van Karei V „ zeiven daartoe berechtigd, zig vereenigen, dé „ wapens opvatten, en door dezelven zyne rech„ ten befchermen mogen: By dit alles was no* „ geen vonkje van oproer te ontdekken; en toen » men 1547 op gelyke wyze zig tegen het invoe„ ren der ,nquifitie verZec had, was de uitfpraak der ervarenfte Canonisten ten voordeele des „ voiks geweest. Doch koninglyke doraynen te „ begeren, inruiming van vestingen te bedingen * dit was ongeoorloofd , was een inbreuk op de D 3 rech-  54 MASANIELLO. „ rechten der majesteit en openbaare opree„ righeid. En nu hier een trek, welke Mafanielló's characler in het allervoordeeligfie daglicht plaatst; welke de zuivetheid zyner oogmerken volkomen rechtvaerdigt! —- Hy, die tog met zyne geheele ziele den onderkoning haatte, met zyne geheele ziele 't heil des volks verlangde, hoorde naauw het woord oproerigheid, of fprak op eenen gansch omgekeerden toon: „ Dat dan dit beding wegval. „ lel Liever wil ik den dood ondergaan dan dit, „ of wat het zyn moge, doen, 't welk my den raam van eenen oproermaker waardig maakt." Behoeft men fterker bewys, dat Mafaniello geenzins tegen zynen koning maar alleen tegen deszelfs minister zig aankantte: dat deze zonderbaare man, zelfs dan, terwyl hy de Spaanfche troepen onder den voet wierp, den onderkoningingefloten hield, zig als onbegrensd heer over Napels gedroeg; terwyl hy met brand en plundering de ryken der Stad (wel- is- waar ryk geworden door het zweet en bloed van anderen) vervolgde, — dat hy, zelfs ook dan nog, zig inbeeldde ten zeer getrouw onderdaan te zyn? —- Uit heizelfde grondbeginfel noemde hy ook nimmer den naam des konings zonder zyn hoofd te ontdekken; en toen een rechtsgeleerde hem den raad gaf Frankryks byftand in te roe-  MASANIELLO. 5J roepen, gaf hy ten antwoord, dat hot hem den kop kosten zoude, indien hy nog een zodanig voorde! zig ontvallen liet. Zo gelukkig als thands dit éénïgo woord oproerigheid een groot gevaar van den onderkoning afgewend had, zo noodlottig ware byna dat zalfde woord voor hern in een volgend oogenb ik geweest. Terwyl dan, in 't vervolg der onderhandeling, de aartsbisfchop de van den hertog van Arcos gegevene verzekering voorlas, kwam in dezelve deze volgende plaats voor: — Zy„ ne Excelentie beloofd niet alleen den volke van „ Napels affchafHng aller tollen en volkomen ver,, giffenis, maar zal ook aan hetzelve deswegens ,, de bevestiging des konings bezorgen; en zal ,, verder alles dood en vergaten zyn, wat gedua,, rende deze rebellie mag zyn voorgevaiien." —— Onbefchryfelyk is de razerny, waarin , ophr. haoren dezer woordeu, het volk verviel. „ Wy zyn „ geene rebellen! zyn nooit zulks geweest! wy „ willen als getrouwe ondirdaanen des komhal 1e„ ven en derven! wy willen niets, dan handha,, ving onzer oude voorrechten." Zo klonk het geroep van alle kanten. Men wilde niets meer van een verge'yk hooren; vond nu oneindig veele zwaarigheden in 't zelve; vond dat alleen van de ftad en niet van 't koningryk Napels melding geD 4 maakt  $6 MASANIELLO. maakt wierd; vond dat de van het volk bêgeerda claufule, toe/lemming van den paus, geheel-en« al overgeflagen was; in één woord men verklaarde alles nietig en bedriegelyk. Vergeefsch deed de aartsbisfchop, wien deze ftorm even zo ongewenscht als onverwagt voorkwam, al wat in zyn vermogen was om denzelven weder tot bedaren te brengen. Men bleef'er by, niet eêr, voor hunne begeerte volkomen voldaan zoude zyn, de wapens te zullen nederleggen. De aartsbisfchop zag geen ander middel dan een capuciner monnik benevens vier edellieden aan den onderkoning te zenden, hem van den verloop der zaak te doen onderrigten, en hem nogmaals te verzoeken, dat hy tog in alles des volks eifchen (zoude anders niet de flad in het alleruiterde gevaar gebragt worden) inwilligen zoude. De cardinaal bleef intusfchen aanhoudend in de kerk del CarmU tie, en bewerkte zo door gebeden als voordellingen veel goeds by Mafaniello; want aan hem alleen (gelyk reeds boven is aangemerkt) was het toe te fchryven, dat nog zes- en -dertig ter vlamme gedoemde huizen, ten minden hun vonnis zo lang uitgedeld zagen, tot men zekerheid wegens het egte privilegie van Karei V. en antwoord van het nieuwe kasteel zoude bekomen hebben. Doch niet de cardinaal alleen, maar ook Mafa- niel'  MASANIELLO. 57 niello, van den anderen kant, won zeer veel by dit gefprek. Hy bewees wel ileeds aanhoudend den pra;!aat den allerdiepden eerbied, en fprak nooit anders dan knielende met hem: doch ook deze verbaasde zig ten hoogden over de bekwaamheden, die hy by eenen man van zulk eene geringe geboorte en een zo armelyk gewaad aantrof; hy bewees aan zyn doorzigt, zyne weivoegzaamheid, zyne denkwyze opentlyk de onbewimpelde hoogagting. Men begrypt ligt welk eene werking zulks op de buiten dat reeds opgetogene menigte voortbragt; by de vergadering, die Mafaniello nog dien zelfden avond op de markt by een riep, zwoer hem al het volk, als hun opperhoofd, onverbrekelyke trouw en gehoorzaamheid toe. Hy zelf nam nu in uiterfte form den titul van opper, hoofd des volks aan; doch noch vervvisfelde hy niet zyne wit-linnen visfcherskleediug, en hield in dezelve opentlyk gericht, zo over burgerJyke als lyfftraffelyke zaken. Twee dingen maakten deze toen plaatshebbende volksvergadering nog merkwaardiger: een misdag, en eene gewis onbevattelyke inblazing van onzen held. De misdag beftond daarin, dat hy het volk eenen nieuwen eletto in den perfoon van Ciccio Slrpaya voorfloeg. Ook hier was in Genuino's bedriegelyke raadflagen de grond te zoeken: want D 5 reeds  JS MASANIELLO. reeds voorlang was /irpaya deren een vriend en vertrouweling geweest; had reeds voorlang zig eens met hem in muitery ingewikkeld; was gevangen genomen, en voor eenige jaaren naar Spanjen op de galeien veroordeeld geworden. Eene flraffe welke zyne zwarte ziel alzins verdiende. Doch van deze zyde was hy Mafaniello, aan wien het volk zig blindelings overgaf, geheel onbekend. Nog veel zondetbaarer was eene rede van Mafaniello zelv'. „ Ik hoop (waren zyne woorden) „ dat nu weldra alles zig ten gelukkigen uiteinde „ neigen, en vrede en vryheid te mg keeren zal. Al't geen ik doe,ftrekt ten besten dezer ftad en ,, mynes vaderlands. Doch ik weet het ook zeer ., wel, dat ik flegts voor ondankbaaren arbeide. ,, Als alle uwe eisfchen vervuld zullen zyn, ver„ Ioopen 'er geene drie dagen of ik ben door ver„ raaderlyken moord oragebragt! Langs Napels „ flraaten zal men dan myu ligchaam, als 't lig. „ chaam eenes boosdoenders, (kepen, gedenk 'er „ aan dat ik vooraf 't ulieden voorfpeld hebbe!" Met een woest gefchreeuw antwoordde hier hem het volk en zwoer dat het met hem leven en derven zoude. Even dat zelfde voik hetwelk daarna... Doch vooruit vertellen zoude met recht hier voor •eenen misflig gelden. Alreeds trok over Mafatiicllo's hoofd een onweder te zamen, naderby dan hy zelf vermoedde. Hit  MASANIELLO. 50 Hét plan des hertogs van Matalone naderde aan het tydflip zyner uitvoering, en indien de Italiaanfche gefchiedfchryvers hier waarheid (preken, zo was het alzins verfchrikkelyk genoeg, om de menschheid tot in haar binnenfte met afgryzen te vervullen. Het koningryk Napels krielde ter dier tyd — zyner regering in geenen deele ter eere — van eene menigte banditen. Welligt maakt men zig in onze (treken van lieden van di; (lag een nog veel verfchrikkelyker denkbeeld, dan in derdaad hun toekomt; maar tog ook naar waarheid zelve kan hun b?c!d niet in een zeer voordeelig licht voorkomen. Zy zyn vrybuiters in den vrede, een foort van gewapende flruikroovers en ligt omkoopbaare moor. denaars; dan eens geduld , dan eens vervolgd. He. den befchermen zy dien, welke hen zig ter bedekking bedingt: en morgen overvallen ze hem, indien de ryd hunner huur verflxeken is. Dapper tot vermetelheid toe; vaak (haven van hun woord, doch noch ruim zo vaak van hun eigenbelang. Zelfs hunne wreedheden tragten zy eenen zekeren fchyn van braafheid bj te zetten, die nogthands met dat al immer flegts een fchyn blyfr. Daarzy vogeivry in de (leden zyn, maken zy zig de bosfchen ter woouing en kerken en kloosters fomiyds tot hunne wyk - plaarfen. De groote adel vindt immer aan hun eenen bereidwilligen hoop bezolde-* lin.  ©O MAS AHiniOi lingen, en zelfs de onderkoningen van Napels heb. ben zig helaas 1 maar al te vaak van hun bediend. Tot deze banditen had zig thands ook de hertog van Matalonc gewend, en had in weinig uuren reeds eenige honderden — zo menigvuldig was hun getal; — van dezelven aangeworven. Zyne verftandhouding met Perrone maakte 't hem gemakka. Jyk genoeg het gefchikfte oogenblik, om hen te doen voor den dag komen uit te kippen. Het ombrengen van Mafaniello moest hun eerfte werk wezen. Daarna zou zig donjofeph Qaraffa, Matalones broeder, aan hun hoofd ftellen, zogoed mogelyk Mafanielló's plaats vervullen, en deszelfs waaragtige aanhangers met vuur en zwaard uitroeien. Ja zelfs zoude men, als des avonds het volk op de markt zoude verzameld wezen, dezelve, en te gelyk met haar vermoedelyk by de honderd-duizend menfehen, door eene myn van honderd-vyftig centenaars buskruid in de lugt doen fpringen. Men ziet aan dit Jaatfte ontwerp dat of hetzelve geheel verdicht, of overdreven zy. Eene myn van honderd- en vyftig centenaars buskruid aangebrsgt op eene markt, die altyd van menfehen wemelt, zoude ook zelfs in een toverfprookjen min of meer hard klinken; daar- en- boven, de plotfelyk daarop volgende dood der hoofdpêrfonaadjen maakte over *t algemeen de zaak duister. Slegts  MASANIELLO. 61 Slegts dit is zeker, Matalone wilde zig aan den onderkoning en Mafaniello te gelyk wreken:Deze laatfte moest derven, don Jofeph middelerwyl voorftanderdes volks worden, en Matalone hem aflosfen. Van de eerfte helft van dit plan fchynt men zelfs den onderkoning naarrigt gegeven en hy den aanflag goedgekeurd te hebben. Waarfchynelyk dit laatfte alleen met inzigt om hierdoor nog meer oneenigheid ouder 't volk en den adel te verwekken; anders moest het gewis nog ruim zo onaangenaam voor hem geweest zyn, eenen Carafa, dan eenen Mafaniello tot tegenftrever te hebben» Dan terwyl reeds de banditen op Napels aanrukten en de drie Carafas heimelyk verkleed binnen flopen, fcheen zig in de ftad alles tot den vrede te neigen. Mafaniello had het getal zyner aanhanger» doen opnemen; hetwelk zig met eene orde toedroeg, die zelfs ook in de allerdiepfte rust bewonderenswaardig zoude geweest zyn. Hy bevond het getal zyner gewapende manfchap honderd en veertien duizend fterk: hier was nog geen monnik, geen landman, en zo menigryker burger, die tog al mede met den ftroom meê volgde, ondergerekend. Geduurende deeze moBftering kwam eindelyk het antwoord des onderkonings; hy zond nogmaals eene bekragtiging van het op den voorigen dag ter hand gefteld privilegie over» *!  6Ï Mi'SASIELlOi 't welk ook Genuino thands voor egt verklaard had; hy zond ook verder een placaat van volkomen amnestie (*), en beloofde, ais 't verdrag ftiptelyk zoude in orde gebragt zyn, tegen den av,ond met al den adel eenen pragtigen optogt door de ftad naar de kerk del Carmine te zullen doen , het vergelyk daar opentlyk af te leezen en het Te Duim te haten zingen. Van dit alles deed de cardinaal Mafaniello berigt toekomen, en verzogt denzelven, benevens de . (*) Zie hier woordelyk deze alzins gevvigtige oirkondc: „ Philips by Gods genade koning &c Don Roderico „ Ponze de Leon, hertog v. Arcos &c. Wy beloven, „ by dezen altyddinirenden vryheids brief, den getrouW„ {ten volke dezer getrouwde ftad Napels, dat van fton,, den aan afgefchafc en vernietigd zullen Zyn alle „ tollen en belastingen, welke iu deze ftad en dit ryk, „ federd Karei V., gezegenden aandenkens, zyn ingevoerd „ geworden. Wy beloven ook algemeene Vergiffenis van „ alle wanbedryf hoe ook genaamd, 'c welk geduurende ,, deze revolutie, van den aanvang derzelve tot op het „ tegenwoordige tydftip mogte zyn voorgevallen. Ook „ zullen alle aangedaane beledigingen, wen de Zodanigen „ van de beledigde party ook nog niet mogten vergeven „ zyn, een uitftel van vier jaaren tot vergelyk bekomen. Gegeven op 't nieuwe /lot den ic July 1646. Hertog yan Arcos.  MASANIELLO. 63 de andere hoofden des volks, weder in de kerk te willen verfchynen, opdat de verdragspunkten aldaar opentlyk voorgeleezen en afgedaan konden worden. Mafaniello toonde zig hier toe genegen. Eene ontzagchelyke menigte verzamelde zig binnen de keik of rondsom dezelve; en men wagtte alleen nog maar eenige hoofdlieden der Qttinen om met de voorleezing een' aanvang te maaken, als 'er plotfelyk onder het volk eene groote beweging ontrtond, door het berigt, dat by de vyfhonderd welgewapende banditen te paard de flad binnen trokken. Ook aan Mafaniello fcheen dit voorval verwondering te baaren; doch Perrons berigtte hem dat deeze omftandigheid hem zeer wel bewust was, want dat hy zelf de banditen had laaten verzoeken de ftad te willen byftaan. Hy floeg teffens voor, dezelven aan eenen afzon* derlyken oord te legeren, om zig by het eerfte voorval van hun te kunnen bedienen, of dezelven aanhoudend te paard door de ftad te laaten rondkruifen. Dit berigt fcheen Mafaniello gerust te ftellen, Hy gaf bevel de banditen op het vriendelykst te ontfangen; te gelyker tyd egter, — het zy ui; een inwendig voorgevoel, of uit mistrouwen tegen dit foort van menfehen, zag by van Perrone's laatflen vooiflag af, en beval dat de banditen re vost  64 MASANIELLO.' voet dienen en door de ftad verdeeld zouden worden. Daar nu hierdoor den geheelen aanflag verydeld wierd, zo verzogt Perrone andermaals dat men hen tog by elkander en te paard mogt laten blyven; maar even dit verzoek befchoude Mafaniello als tegenfpraak, en gebood met toenemend ongeduld, dat zy zo terftond op de markt af te flygen en, zonder uitdrukkelyk bevel, zig van dezelve niet te verroeren zouden hebben. Dit verdroot den banditen ten hoogden, doch zy fielden zig aan als of zy gehoorzaamen wilden. Dan terwyl zy, de kerk langs, op de markt aantrokken , gaven zeven van hun te gelyk op Mafaniello, die onder eenen hoop van meer dan tienduizend menfehen ftond, vuur. Ongelofelyk fchynt het dat van zo veel geoefende fchutters niet één éénige onzen held eene wonde toebragt (•), evenwel, dit ongelofelyk geluk viel hem ten deel. Oubefchryfelyk is, vau den anderen (♦) Het is het eenftemming verhaal der gefchied-fchryvers, dat Mafaniello van eenige kogels getroffen geworden zy, die egter niet waren doorgegaan — 't peesde hy, konde nog eens het volk der wederfceerende liefde voor zynen voormaaligen aanvoerer gehoor verleenen; kon dan alvast niet den omge. bragten 't leven, maar wei den gevangenen de .vryheid weêrgeveu. Met blydfchap ontving hy daarom Ardizzone, eenen der hoofdlieden der Ottinen, toen deze, benevens nog drie anderen (*), zig kwam aanbieden om Mafaniello om 't leven te brengen; hy beloofde hun groote belooningen, en zyne anders zo laffe ziele vreesde thands niet eens voor de woede des volks, welke tog zo waarfchynelyk, en. zo verfchrikkelyk was. Onderwyl men aldus aan zeer verfchillende oorden der ftad omtrend.Mafanielló's dood en leven ook zeer verfchillende fchikkingen beraamde, voer deze beklagenswaardige, in de verwarring zyner zinnen, voort, door onwillekeurige handelingen zyn treurig lot ta verhaasten. Hy had de galeien bezigtigd, en alle bevelhebbers op dezelven veranderd ; had verfcheiden der voornaamfte hoofdlieden met verlies van hun hoofd, ja de ganfche ftad (daar hy, ook zelfs in zyne uitzinnigheid, het onderfcheid tusfehen de tegenwoor. dige en voormaalige gehoorzaamheid klaar genoeg bemerkte) met brand bedreigd; had zig tot verH 4 fchei- (*j Derzelver naamen waren Salvador en Carlo Caiiesm, twee broeders, en Andreas liama.  130 MASANIELLO. fcheiden maaien toe met kleêren en al in zee gedompeld, en h»d toen fchrikkelyk aangevangen te razen, en met den degen rondom zig te hou. wen, zodat zelfs de aartsbisfchop, — deeenigfte voor wien hy nog anders altyd eerbied behouden bleef, — „iet was in ftaat geweest hem tot beda. ren te brengen, en men eindelyk zig werkelyk genoodzaakt zag hem te binden. Tegen den morgen fcheen zyn verfland volkomen terug te keeren; ,nen ontdeed hem zyner b^den, en daar juist op dezen dag het feest van Marta del Carmine inviel, wist hy _ men be grypt zelf niet hoe — zynen wachters t'ontfnap" Pen, en liep naar de ke.k aan deze toegewyd Doch voor hy nog daar kwam, was alreeds zynentwege bloed vergoten, en zynen flerkflen fleun hem ontroofd geworden. FitaU namentlyk kwam vroeg in den morgen van 't nieuwe kasteel terug, en ontmoette eenige burgers, die, op bevel des onderkonings, gewapend optrokken. Onbewust welke faraenzweeringen men intusfchen tegen zynen gebieder gefmeed had, vri>eg hy hun bitsch: Wie hun had order gegeven in de vtapens te komen? - 't mandaadig antwoord was: de onderkoning; en toen hy hierop toevoegde: „ halte! zo voort wil ik 'top den markt aangeven, en met uwen kop zul, gy >t boeten! - Oiec de hopman hem den  MASANIELLO. 121 den degen tot aan 't gevest in 't lyf; een foldaat gaf hem vervolgends met een fnaphaan de rest, en zyn hoofd wierd daarna op een paal geftoken. Niets van dit alles vermoedende, maar tog zynen ondergang wel voorziende, wyl hy thands een maar al te duidelyk gevoel van zynen toeftand had, wagtte oudertusfchen Mafaniello op den aartsbifchop, welke gewoon was jaarlyks op dezen dag en in deze kerk het hoogampt te vieren. Hy had eenen brief aan den hertog van Arcos opgefteld, en toen hy eindelyk den cardinaal aankomen zag, liep hy hem te gemoet en betuigde: dat hy wel zag dat het volk hem verraaden en verlaaten had, dat hy ook even zo klaar begreep dat het nu om zyn leven te doen was; maar dat hy tog nog door dezen brief den onderkoning verzoeken wilde, nogmaals eenen plegiigen rit met hem door de ftad te doen, waarby hy hem dan alles overleveren, en daarna geruster fterven zoude. De eerwaardige priester in gene bloedige famenzweeriug in geenen deele ingewikkeld, zond terftond den brief naar het nieuwe kasteel, omhels, de Mafaniello, prees zyne braave voornemens, en fprak hem in de liefderykfte bewoordingen vertroosting toe. Zodra hy eenigzins hem gerust gefield had, hield hy de misfe. Méér dan acht duizend H 5 men-  122 MASANIELLO. menfehen waren tegenwoordig. - Ook Mafaniello beklom, zodra de pra;laat denzelven verlaten had, den kanfel. Met een crucifix in de hand, fprak hy, in de roerendfte uitdrukkingen, de verzameling aan. Zyne voormaalige welfprekendheid fcheen wéér te keeren. Hy bezwoer de Napoli. taacen, hem, nadat hy zo veel voor hun gedaan had, nu niet te verlaaten, en diengenen ten prooi te geven, die hy zig om hunnent wille tot vyanden gemaakt had. Hy hield hun de floutheid zyner onderneming, zyne belangloosheid, zyn uitgedaan gevaar, het aanzienelyk voordeel, 'c welk hy hun verworven had, voor. Hy geraakte zodanig in vuur dat hy zyn gewaad opfcheurde, en hun zyn vermagerd ligchaam, het loon van zo' vetle vermoeiende dagen, en zo veele doorge. wa:.kte nagten, toonde dan juist deze hitte, die" hem aangreep in den vloed zyner rede, wierd hem op nieuw verderfelyk; hy bragt weder dtiizend onvoegzaame dingen te voorfchyn, en de menigte, die in 't begin medelydeu begon te gevoelen, barfiede thands uit ra gelagch, en verliet hem voor 't grootfte gedeelte. De cardinaal zond hem eenige monniken toe, die met goede woorden hem eindelyk van den kanfel afbragten. Hy viel andermaal voor des flansbifchops voeten neder, en bad dat mc-n eenen  MASANIELLO. 123 ren priester aan den onderkoning zenden, endac dezelve in zynen naam het oppergezag neder leggen mogte. De prelaat zei 't hem toe, er» deed het. Vol inedelyden met den waarelyk meélydenswaardigen, beval hy aan eenige monniken der orde, hem in hunne cel te nemen, en daar hy in 't zweet te baden fcheen, hem drooge kleederen aan te doen. Terwyl dit gefchiedde veiwyderde hy zig uit de kerk./ Te gelyk met hem verwyderde zig ook Mafanielló's befcherm-engel. Dezen zo diep gevallen' ongelukkigen kon noch zyne rede aan 't volk, noch 't nederleggen zyner waardigheid redden. Wien vervult niet reeds dan het gevoel des onbegrypelyk fnellen ommekeers der menfchelyka lotgevallen met huivering, wanneer hy dienzelfden man, wiens wil nog eergisteren honderd-vyftigduizend menfehen met blinde gehoorzaamheid opvolgden, thands van een' ieder verlaten, onder de handen van eenige monniken aanfehouwt, die, alleen nog uit barmhartigheid, een fchoon hemd hem toereiken? Wie kan zelfs op 't glansrykst geluk nog zyne zekerheid vesten, wanneer hy dien, van wiens wenk geheele legers als engelen des doods vlogen, thands angflig ziet om zyn levenfmeekenJ Wie kan nog ftout op de kragt van zyn' geest, veragtend op zwakkeren neerzien, wanneer zelfs  124 WASANIELJCO. hy, die, geheel alleen door zig zeiven uit het diepfte dof tot de hoogde waardigheid zig verhief, die d'aanbidding zyner party, de hoogagting zelfs zyner onderdrukte vyanden zig verwierf, na weinigen dagen zyn verfland overleeft? — Mensenheid! menschheid ! kan een gefchiedfchryver, als hy zynen blik in den fpiegel der vergangenheid Haat, u wel anders noemen, dan, ja het edelde, maar tog ook het treurigde, kommerlykfle gefchenk van 't noodlot 1 En tog was Mafaniello bedemd nog dieper te zinken. Hy had nu drooge kleederen aangedaan, fcheen door een weinig uitrustens wederom op zyn verhaal, en By zyne zinnen te komen, en ging aan het vengder eener zaal, wier uitzigt zig over de zee uitftrekte. De vier faamgezwoorenen, door den onderkoning, (die vreesde dat Mafaniello, by 't berigt van Fitales omhalsbrengen, nieuwebloedtooneelen openen mogtjandermaal aangemoedigd, hadden vernomen dat het flagtöffer, 't welk zy zogten, in de keik was, en dat het volk was uit. een-gegaan; zy trokken derhal ven, van eenige weinige burgers verzeld, derwaard, en riepen overluid by 't intreden des tempels: „ Lang leve de koning van Spanjeni Nie. „ mand gehoorzaame meer Mafaniello!" — Al«2us gingen zy, 't klooster door, op de zaal aan,' •on-  MASANIELLO. i2«f onder 't geduurig geroep van Signor Mafaniello-! Signor Mafaniello! Naauw hoorde deze zynerr naam ofhy ging zelfben te gemoete. — „ Zoekt » gy my? vroeg hy: „ hier ben ik, myn volk!" Een algemeen vuur uit hunne geweeren was op deze vriendfchappelyke vraag het antwoord. Om tog hun doel niet te misfen, had elk dezer onwaar» digen zyn geweer met tien ftukken gekorven lood geladen. Mafaniello, op verfcheiden plaatfen getroffen , zonk terftond neder. O gy verraaders t gy ondankbaaren! dit waren zyne laatfte en eenigfte woorden. Nog zoude welligt deze moord te verontfchuldigen, welligt zelfs te rechtvaardigen zyn. De fchade tog, welke Mafanielló's uitzinnigheid nog in *t vervolg veroirzaaken kon, was allezins onberekenbaar; 't verlies, 't welk hy aan een zo beklagelyk leven leed, niet zeer groot; en de maatregelen welken ten dezen opzigte de onderkoning genomen had, konden voor noodweer en noodzake* lyk gelden. Doch hoe zal men de zinlooze otv verfchilligheid, de gevoellooze verbystering noamen, met welken het volk den dood. van eenea eertyds zo hooggewaardeerden aanvoerer vernam? Een vleeshouwer hieuw — even gelyk een zyner makkers met het ligchaam van don Jofeph gedaan had — Mafanielló's ligchaam liet hoofd af en flak  125 M A S A N T E L t Ö. flak 'f op ee^ fpies. Aldus droegen zy hem dóór de kerk del Carmine, die weder met meer dan ze. venduizend menfehen opgevuld was. En hier, op dezelfde plaats, waar nog voor weinig dagen Ma. faniello der regering wetten voorfchreef, waar, toen banditen op hem losbrandden, des volks woede derzelver bloed by honderden vergoot; lier, waar zy z:> luid hem hadden toegejuigchd, toen de onderkoning zwoer, en 't blanke zwaard in Mafanielló's hand glinsterde; hier verhief thands geen één-éénige zig, die wraak van vier moordenaars eischre. Elk week veeleer hem uit den weg; ender 't befiendig geroep: „ Lang leve Spanjens monarch! Op ïlraffe van hoogverraad, noemegeen mensch Mafanielló's naam meer. Hy is dood, hy 1s dood!" doorliepen zy alle ftraaten, en deden verfcheiden losfe fchoten, om de algemeene ontfleltenis te vermeerderen. Zelfs nog met deze onverfchilligheid vergenoegde zig de ondankbaare menigte nier. Een groote soop van 't allerelendigst gefpuis wierp zig op het ttgtergelaten ligchaam; fleepte't zelve met zinneloos vreugdegefchreeuw, als hadde men de heerely::fte zegebevogten, door alle de ftraaten der ftad; «n omring van die genen, wier huizen op Mafanielló's bevel verbrand geworden, of die hem om «udere redenen vyandig waren, menigvuldige ge- feiten-  MASANIELLO. iTf. fchenken. Van- één- gefcheurd, door bloed en flyk van alle menfchelyke gedaante beroofd, wierp men eindelyk de romp in een gattosfchan depoor» ren van Nola en Capua, zyn hooft in een van de graften van Napels; en niemand was 'er die hem zelfs eene klagtfchonk: niemand op het zelfde oogenblik , dat vier andere edellieden, onder d'oo. gen van 't ganfche volk, het ligchaam van don Jofeph van de paal namen, en eerlyk ten grave bedelden! Overluid betuigde de onderkoning over dezenmoord zyne blydfchap, toen men hem Mafanielló's afgehouwen hoofd bragt; mild befchonk hy de moorders; omhelsde in d'eerfte vervoering eenieder, die hem geluk wenfchen kwam; en begaf zig in zegepraal, verzeld van al den adel, naar de domkerk toe; alwaar het bloed van den heiligen Januarius wederom uitgezet, en den hemel ee» nen plegtigen, en juist daarom des tezeldener van waaren aandagt verzelden lofzang toegebragt wierd» En toen nu nogmaals onder trompetten-gefchal den volke verkondigd wierd, dat in alles de pr?»vilegien van Karei F. en het bezwooren verdrag van ii july onverbrekelyk zou worden nrtargekomen, wierd het gsjjigch der menigte nog alge-meener; woedde het gepeupel nog des te gruw-zaamer tegen 't aandenken en 't geflacht van even dien-  J2Ö MASANIELLO. dienzelfden man, die tog alles, zelfs dit bekorelyk uitzigt voor 't zelve te weeg gebragc had. Mafanielló's broeder wierd gevangen gezet; zyne vrouw op 't fmaadelykst mishandeld; zelfs, zegt men, in 't aangezigt gefpogen, terwyl men haar geduurig daarby, doorlugtige vrouwe! noemde; ook zyne overige bloedverwanten wierdeu gevangen op 't nieuwe kasteel gebragt. Maar ach, hoe fchielyk veranderde zig weder dit tooneel. Een dag flegts vervloog, en het dronken volk ontwaakte uit zyne bedwelming; zag, gevoelde reeds wat het verlooren had. De onderkoning had de onbezonnenheid maar al te ras te doen zien, dat hy getrouwelyk volgends zyn diaMeter handelen, en van al 't beloofde niets naarkomen zou. Na vier- en- twintig uuren was reeds het brood twaalf oneen ligter. Thands verhieven eenigen van Mafaniellós verbysterde vrienden hunne ftem en de ganfche burgery ftemde met hun. De verraader en oproerling wierd weder tot vader tot redder van zyn vaderland verheven. Men haaflede zig zyn hoofd en ligchaam uit gene fmaadelyke groeven op te zoeken. Men waschte dezelven af, men hegtte 't hoofd en de romp op 't kunstigst aan één — eene kunst die hem tog het leven niet weérgeven kon; — men badede hembynaindetraanen der  MASANIELLO. Ï2Q der duizenden, die hem omringden, zyne daaden roemden, zyn namaalig, en nog méér, hun eigen tegenwoordig lot beklaagden. De fchilders namen fchielyk eene menigte beeltenisfen van hem. Men ging zo verre, dat men niet alleen zyne handen en voeten, als de overblyffelen des grootften weldoeners, kuschte; mast (om hem geheel als eenen heiligen te betragten) de rozenkranfen aan zyn ligchaam, even als aan de gewyde reliquiè'n der kerke vreef; en hem, tot verfcheiden duizende maaien toe: Heilige Mafaniello bid voor ons! toeriep. Gene alzins wonderbaare voorzegging, van den derden dag des opftands, gold nu voor 't woord van eenen goddelyken propheet, en men was buiten, fpoorig genoeg met eede te verzekeren, dat men hem wederom had zien opflaan en zyn volk zegenen. Toen het nu eindelyk tot begraven kwam, leide men hem op eene baar, bedekt met eenen vorfteIyken mantel, plaatste hem eenen louwerkrans op 't hoofd, gaf hem in de regte hand den veldheers-ftaf, en in de linke eenen ontblooten degen; agt priesters droegen hem; alle klokken wierden geluid; ieder eerbewys, 't welk eenen generaal toekwam, bewees men hem; meer dan tagchentig-duizend menfehen volgden tot aan zyn graf. I Kon-  IJO MASANïELEC. Konden ooit trasnen eenen geftorvenen 't leven iveêrgeven, zo hadden zy 'c hier gedaan; in zulk eene menigte vlooten zy. Men kan zig ligtelyk den weêrzin voorftellen, met welken de ouderkoning dit alles vernam; maar ook hier fpeelde hy onvetbeterlyk den hoveling: Hy zond zelf acht edelknaapen met wasch-toortfen, en zyne lyfwacht by de lykftatie van den man dien hy doen vermoorden had ; en geeu der militaire eerbewyzen wierd agterweeg gelaten. Aldus wierd Mafaniello ten grave befleld. En even zo waar als onverbeterlyk is het bekende, kort-in-een-gedrongen gezegde van den graaf van Modena: In drie dagen wierd hy geëerd als een monarch, omgebragt als een bocawigt, aangebeên als een heilige. C A-  M A S A N I E L t 0. JJf ii win» in—iiiui—um ———— CAPITULATIE, gefloten tusfchen den Spaanfchen onderkoning en 't volk van Napels, den i$den July 1647. In den name Gods, der geheiligde maagd Maria delCarmine, des roemryken heiligen Januarius, des heiligen Anellos, des heiligen Antonius van Padua en andere voorfianders en befchermers dezer getrouwfte ftad Napels. Tot eer, in-ftand-houding en roem van Zyne Catholifche Majefteic, onzen allergenadigften koning en heer; van Zyne Emin. den heer cardinaal Filomarino, onzen aartsbifchop en geliefden herder; van Zyne Excell. den heere hercog van Arcos, onderkoning en capicein-generaal van 't koningryk Napels, den beminnenswaardigften vader dezes getrouwflen volks; en van den heere Ihomas Aniello van Amalfi, opperhoofd van dit zelfde getrouwfte volk, door wiens bemiddeling Zyne Excell. in name Zyner, Cathol. Majefteir, btfloten heeft ons te herftellen in 't genot der navolgende privilegiën, dezelven verder uit te breiden, en te bevestigen, als volgt: I a phi*  Ï32 masahiell-9» Philips, by Gods genade koning &c. &c. Don Roderico Por,ze di Leon, hertog van Arcos, markgraaf van Zaara, graaf van Baikn, heer van Marchtna en Corzia, onderkoning, fladhouder en capitein generaal dezes konirgryks &c. &c. Nademaal wy van wegen 't getrouwe volk dezer getrouwfte ftad Napels eerbiedig verzogt zyn geworden, de van Ferdinand den eerflen van Artagonicn, zaliger gedagienisfe, tot op koning Frederik verleende privilegiën en vryheeden, ia uitoefening te brengen, de aan hef volk door gem. koning Frederik ontnomene, door Ferdpttand den Catholyken, op bede van den toenmaaIJgen eletto Albcrico Terracina, in 't jaar 1505, terug beloofde en van 't volk ten allen tyde begeerde helft der flcmmen op de burgerlyke bank weder in te ruimen, en ten dien einde het wezentlyk oirfpronkelyk privilegie voor te leggen en over te leveren; in geval egter hetzelve niet mogte te vinden zyn, deszelfs zo fpoedig mogelyke aanfehaffing uit Spanjen werkftellig te maaken , en immiddels der gezamentlyke ftad en het ryk het altydduurend genot van't gem. privilegie, alsmede van de verdere navolgende, van meergem. getrouwen volke ons voorgelegde punkten toe te ftaan., namentlyk l !•} ;> Bfgeert inzonderheid het getrouwe volk „ van  masaniello. 133 n van Napels, het wezentlyke oirfprongelyke pri. ,, vilegie van koning Ferdinand van Arragonien „ tot op koning Fredrik; alsmede de herftelling „ van de , door koning Fredrik den getrouwen volki „ oninomene, door koning Ferdinand den Catho „ lyken, op voorbede des toenmaaligen eletto's, „ Alberico Terracina, in 't jaar 1505, te rug be„ loofde, en door gem. voika ten allen tyde we,„ dergevorderde helft der Memmen op de burgerlyke bank. In geval evenwel dit privilegie niet „ mogte worden gevonden, zo zullen acht of tien ,, gedeputeerden des voiks 't zelve opzoeken, en ,, indien 't alsdan ook nog niet te vinden ware, „ zullen zy zyne Excell. met deszelfs fpoedigst mo„ gelyke aanfchalfiug uit Spanjen belasten. Onder„ tusfchen zo is ftad en ryk, zonder eenige uit* „ zondering, voor immer en altoos in 't genot van „ meargem. privilegie. 2.) j) De ftad zal algemeene vergiffenis van de misdaaden van gekwetfle Majefteit, al hadde zy zig aan dezelven ook in den allerhoogften „ graad fchuldig gemaakt, gelyk ook van alle an„ der vergryp, zelfs tegen den perfoon Zyner Ex„ cell. (hoewel zig het volk aan zodanig niet fchnl„ dig kent, alzo 't geduutig heeft geroepen: Lang „ leve den koning van Spanjen) van den /den dezer „ tegenwoordige maand jialy, tot aan de uitlevering I 3 „ van  ?34 MASANIELLO. ,, van opgera. privilegie, genieten, alzo het volk „ het aNeenelyk voor een , van eenen hoop jon„ gens en gepeupel, om de ontheffing en affchaf„ fing der tollen, verwekt oproer verklaart. De „ uit den kerker ontflagene gevangenen zullen, in „ weerwil van alle, hun verdere vergiffenis ofhe„ gunftiging ontzeggende, ordonnantiën, de zelf5, de voordeden genieten. 3.) » De eletto des volks zal alle zes maanden ,, op St. Augullin door de hoofden der ottinen, „ ingevolge de inrigtingen van *t door Karei V. „ verleende gedrukte privilegie, verkoozen wor„ den, en 't volk, wanneer de genoemde eletto „ niet naar deszelfs genoegen is, berechtigd zyn „ eenen anderen re benoemen. Verders zullen „ ook de hoofdlieden derftraaten, de confulenren „ en gedeputeerden alle zes maanden veranderd „ en door 't volk op St. Auguflin, in alles naar „ voorfchrift der articulen, benoemd worden: „ edoch zal men in 't vervolg voor genoemden „ eletto niet de bevestiging van de hoofdlieden „ derftraaten, maar der ottinen vorderen, en hierin de gedrukte articulen naarkoroen. 40 n Bovengemelde eletto zal even zo veel,, vota i of gelykmatige ffemmen als de adel heb„ ben, gelyk het was, voor hun koning Fredrik s, dezelven ontnam. Worden egter de adelyke „ ban-  MASANIELLO. 13$ „ banken vermeerderd, zo zullen den volke even „ zo veel flemmen toegevoegd worden. 5. ) „ Gemelde privilegie niet gevonden wor„ dende, zo zal geen tol hoegenaamd verder „ meêr plaats hebben; maar allen, zo in de ftad „ als in 't ryk opgeheven, als mede alle belastin„ gen, de graanen, vrugten en andere behoeften „ der ftad betreffende, afgsfehaft, en ten dien „ einde de kragtdaadigfte middelen in 't werk „ gefield worden. 6. ) „ De van den heere hertog van Medina „ onlangs opgelegde vry willige gift moet, als in „ 't privilegie van Karei V. niet te vinden , wor- den opgeheven. Ware dezelve nogthands in ge„ melde privilegie begrepen (zonder egteraanden „ kant gefchreven, of bygevoegd te zyn) zo verj, bindt z;g het ganfche volk, zoo binnen de ftad „ als het ryk tot derzelver voldoening, voor zo j, langen tyd, als zulks door de baronnen is bev willigd geworden. 7. ) „ Zullen alle zegelrechten van de koning„ lyke kamer della Summaria, van 't groot gerigts,, hof, van den ftaatsraad en van de koninglyke „ gerigtshoven, zo in 't ryk als in de ftad afge„ fchaft; en gemelde voorrechten ook in 't boven „ gen, privilegie vin Karei F., glorieufer gedag„ tenisfe, wanneer hetzelve gevonden wordt, I 4 w by.  I3<5 MASANIELLO. m bygevoegd, en van den gezamenrlyken collate„ raai-en-(taats-raad bekragtigd worden. Van 's ft gelykezal de by de gewysden van dengeestely„ ken raad nieuwelings ingevoerde taxatie van n ii ten honderd vervallen zyn. 8.) „ Het van den zevenden dezer maand ju,, ly, tot op den ondergenoemden dag van het te„ genwoordig privilegie, geduurd hebbend oproer „ zal tot geenerlei objectie mogen gebruikt, wor„ den. Zyne Excell. verbindt zig de goedkeuring „ eu bevestiging van Zyne Majesteit wegens de ge„ melde voorrechten binnen den tyd van drie „ maanden te zullen bewerken. Dezelven zullen „ naar hunnen geheelen inhoud in marmer gehou„ wen en op de markt en andere van 't volk ge,, kozen plaatfen gefield worden. 90 ti ln 't toekomende zal 'er nimmer meerder „ eenige tol mogen worden opgelegd. Verderen „ de behoeften zyner Majesteit onderftand, zo „ zal het volk van Napels naar deszelfs beste ver„ mogen dezelve met goed en bloed onderfleunen. IoO „ Vervolgends verlangt het volk, dat het „ meermaalen genoemde privilegie, aan eenen „ door gem. getrouwen volke daartoe gekozen „ oord, opentlyk bezwooren, en nevens deelettj „ des adels en des volks, door Zyne Excellentie, „ den collateraal-en-flaats.raad zal ondertekend wor- m den  MASANIELLO. Itf „ den. De by eede te doene bekragtiging zal, ia „ de groote kerk dezer getrouwe-itadNapels, aan ,, de heilige Maria del Carmine gewyd, plaats ,, hebben, en daarna, binnen den bepaalden tyd ,, de goedkeuring Zyner Majesteit daar zyn. 11.5 „ De opzigcer der levensmiddelen, welke ,, een Napolitaan zyn most, zil door 't volk ga. ,, meenfchappelyk met den adel worden aange„ field. Men bedankt Zyne Excellentie voor dit den volke vergunde voorrecht, eena gelyka deelneming, namentlyk, aan deze keuza met ,, den adel, en neemt hetzelve dankbaar aan. 12e.} „ Da fchuldige en ongehoorzaame Napo,, litaanen zullen vrygefprokan, van alle verdere „ vervolging ontflagen en alle misdaaden hun ver„ geven zyn, alhoewel zy ook van den beledig„ dan greue vergiffenis ontftngen hadden, (welke „ vergiffenis zy nogthands daar, waar dezelve be„ hoort, binnen den tyd van iojaaren zullen moe„ ten inleveren;) of, alhoewel zy alreeds van ee,, nig gerichtshof mogten gavonnist wezen. Da ,, koninglyke junien (raads-vergaderingen) en vifï„ taties, gelyk ook alle overige junten zullen afge„ fchaft en daar- en- tegen de zaaken in de gewoo„ ne gerichtshoven behandeld worden. Voorna„ mentlyk zullen alle om fluikery of contrebande „ verfolgden vry, frank en onbelemmerd, en alle i 5 „ des-  Ï38 MASANIELLO. „ deswegens gevangenen, zo Napolitaanen als „ vreemdelingen, zo terftond ontflagen zyn. In 't „ algemeen worden alle commisfies, buiten zoda„ nigen, die Zyne Majesteit, overeenkomftig zynen „ koninglyken brief, daargefteld heeft, opge„ heven. -30 » Niet, voor dat meergem. privilegiën en „ articulen zullen in uitoefening gebragtzyu, is „ van genoemden volk het nederleggen der wape„ nen te verlangen, welken het ook voor de uit. „ levering dezes privilegies neer te leggen niet ,, verpligt is. Intusfchen betuigt het volk desge„ lyks Zyne Excellentie zynen dank voor dit privi„ legie en neemt het aan. 14O n Alle tollen, dezelven mogen van den „ kant van 't hof, of van de ftad zelve, door be„ fchikking van den heere onderkoning, den adel „ of ook het volk ingefteld zyn, worden voorop„ geheven verklaard. Men belooft zig in het „ thands verkregen bezit van dit alles te zullen ,, handhaven; alsmede met geweld zig tegen'tbe„ talen van alle foorten van tol, zo wel van den „ kant van 't hof als van de ftad, als ook tegen „ alle nieuwe imposten en belastingen, die in tol„ huizen geheven worden, te zullen aankanten; „ edoch blyven wel uitdrukkelyk de zodanige be„ lastingen voortduuren, welke ten tyde van Ka- » rel  MASANIELLO. I30 „ rel de V. wierden opgebragt, ook de zod.ini„ gen, die foms aan eenige bizondere burgers ia „ de plaats van betaling waren aangeweezen. Inf, dien nogthands de behoeften van den koning on» „ zen heere eenige onderfteurring vereischten zo „ zullen de eletto des getrouw n volks, dehoofd„ lieden der ftraaten en de confulenten aileen den „ aard en wyze beflemmen. 15. ) ., Van de plaats, alwaar de privilegiën der „ ftad bewaard worden, zal de eletto des volks ,, eenen fleutel bezitten. 16. ) „ Iu geval het oirfprongelyk privilegie, als boven gezegd, niet mogte te vinden zyn, zo „ laat Zyne Excell, het den volke over, zelf een ,, ontwerp van gemelde privilegie en der overige „ begeerde inwilligingen op te (lellen, en beloofd, „ den getrouwen volks derzelver aanneming. 17o »> De door 't volk aan de aanraaders van „ gezegde belastingen en onbehoorelyke tollen en ' ,, aan de pagters, die dezelven met zulke groote „ ftrengheid afgeperst en ingefchraapt hebben, geT „ oeffende beledigingen, in 't verbranden hunneo bezittingen zullen als ftraffc worden aangemerkt, 5> en deze lieden nimmermeer eene ftern in open„ baare aangelegenheeden en 't beftier der ftad „ hebben. Over geene op dien grond (leunende 3, daaden of wanbedryven zal eenig proces mogen begonnen worden. j8.)  340 MASANIELLO. 18.) „ Niemand diergenen, wier bezittingen „ zyn verbrand geworden, za], offchoon het ko„ ninglyke bedienden zyn mogen, tegen hem die „ dezelve verbrand heeft, eene civile of criminee„ le aanklagte doen kunnen. J9.) „ Eetwaren zullen op alle openbaare plaat. „ fen, onaangezien 't verbod van den portolaan oC „ een.g ander amptenaar, verkogt mogen worden. 20.) „ Alle lorrendraaieryen, die tegen zo even„ genoemde perfoonen in 't vervolg mogten ge„ pleegd worden, zullen, zelfs in 't allerfterkfre „ geval, niet zwaarder dan met zeven carolinen en „ zeven grein beflraft ivorden. 21. ) „ Alle galei-flaaven, wier irraftyd verftre„ ken is, zullen hunne vryheid weerkrygen, zos, dra de galeien in Napels aankomen: bevinden „ 'er zig reedszodanigen hier, zo zyn dezelven, „ ivanneer hun tyd ten einde is, van dit oogen-' „ blik af vrygelaten. 22. ) „ Onder deze algemeene begenadiging „ zal ook Thomas /iniello van Amalfi, de Napo„ litaan, benevens zyne gezellen meébegreepen „ zyn, welke op den weg naar Torre del Greco „ met hunnen hoop en een fterk geleide uit Por,, tici c-n St. Giovanni a Teduccio eenige in de „ flad gekomene compagnien ontmoetten, die van „ hun evenwel wierden opgezogt, en, daar de. N Zal  M A S A N I E L L Oi 14.T „ zen ter verdediging in de kerk der heilige Ma„ ria van Conftaminopel trokken, genoodzaakt „ waren de deuren van genoemde kerk in den , brand te fteeken, om de foldaaten t'ontwapenen. Deze hier begaane misllap zal aan Thomas Aniel'„ lo en zyne_ gezellen vergeven zyn, dewyl zy „ het algemeene welzyn ten oogmerke, en anders , geene wapenen hadden. 53.) „ Mogte, by verwaarloosd in-agt-nemen der genoemde articulen en privilegiën, het " volk naar de wapenen grypen, zo zal zulks op geenerlei wyze voor oproer (in zoverre het zodanig wezentlyk ware) maar voor rechtmatige " verdediging van de rechten des volks aangezien „ worden. Als hebbende wy, ter vergelding der goede diensten, welken 't meergemelde getrouwe volk aan Zyne Majesteit ten allen tyde trouw en gewillig beweezen heeft, met goeden raad en bewilliging vaa den ons toegevoegden koninglyken cn collateraalraad, in ruime Zyuer Catholifche Majesteit, ons bewogen gevonden aan hetzelve dezen tegenwoo?digen vryheids -brief te verleenen: zo keuren wy goed en bewilligen by dezen de bovenftaande articulen en eifchen naar orde, inhoud en luid der. zeiven, in diervoegen en alzo , dat dezelve dermate naargekomen worden en behoorelyke kragt en- vol-  *42 MASANIELLO. volbrenging erlangen zullen. Gegeven re Napel* op c komnglyk flor, den deinden der maand ju, ly een duizend zeshonderd zeven- en- veertig. Be hertog van Arcos. Diego Bernardo de Zufia, Reg. El. Reg. Matthias de Cafanat'a. Antonius Caracciolus, Reg. Heclor Capicius Latro, Reg. Op bevel van den heere onderkoning, fladhou» der en capitein- generaal Donato Coppola. Be vorst van Satriano. Be vorst van Ccl/a Maro. Cio Tomafo Blanco. Francefco Toralto, vorst van Mas/a. Carlo della Gatta. Lucio Caracciolo , hertog van San Fito. Achilte Minutolo, hertog van Sasfo. Tompeio di Gennerao, hertog van Belforte ^orroneCapeceGaleota,voruvanMontele'one. Be marquis van S. Seba/iiano Cio. BattiPadeMari, marquis van Asfigliano. Marquis del Torello. B. Giufeppe Mariconda. B. Lui/e Ponzc de Leone. BY-  MASANIELLO. I43 BYARTICULEN en BEGUNSTIGINGEN, welke van Zyne Excellentie, op verzoek van meergemelde» getrouwen volke van Napels, nog verder bygevoegd zyn. 1. ) » In de Mastria en befliering des hospi.j taais der heilige Annunziata tot Napels, welke „ zowel van eenen adelyken viastro of beflierder, „ als van eenige beftierders uit het midden des „ volks bezorgd wordt, zullen de mastri of be„ flierders des zo evengen. getrouwen volks van dat „ Gods-huis, ook in afwezendheid van den ade„ lyken mastro of beflierder byeenkomen en be„ fluiten kunnen, indien flegts het tot een befluit „ vereischtwordend aantal zal tegenwoordig zyn. 2. ) „ De eerfle koninglyke arts zal een gebo„ ren Napolitaner zyn, en alle van ouds her hem „ toekomende voorrechten en inkomflen genieten. 30 » Daar, volgends weder herfleld gebruik, „ den eletto des volks even zo veel vota of ftera„ men, als de gezamentlyke adelyke banken, toe„ komen, en elk dezer laatflen in de capel, il „ Feforo van den heiligen Januarius twee by „ pauslyke bulle benoemde capellaanen aanftelt, „ zo  144 MASANIELLO. „ zo zal ook 't genoemde getrouwe volk nogdaar„ en- boven acht anderen mogen verkiezen, zo „ dat derzelver getal tien, dit is even zoveel als ,, die der adelyke gedeputeerden, wezen zal. De„ ze capellaanen zullen gelyke betaling met de „ overige alreeds benoemde capellaanen genieten, „ moetende zy nogthands allen priesters vauNapo„ litaanfche geboorte zyn. 4. ) „ Zeelieden, visfchers en andere het groot „ Admiraliteitf-hofonderworpene perfoonen, zullen „ niet verpligt zyn in eenige zaak voor een ander „ gerichtshof te flaan, moeten nogthands voorge„ noemde Admiraliteits-hofop blooterequifuie zon„ der uitftel verfchynen; welke requifitie, uit „ kragte van overoude privilegiën, alle anderege„ richten den weg ter onderzoeking affnydt. 5. ) „ Zullen zowel de fecretaris der vicarie als. „ mede het recht van genoemde fecretariaat, als „ ook alle koninglyke zegels afgefchaft en opge„ heven zyn. Gemelde fecretariaat zal, ingevolge „ de oude hetkomften, door den eerften agtbaaren „ beflierder der vicarie, ook met opzigt tot het ,, zegel derzelve beftierd worden." Gegeven binnen Napels den dertiende july, een duizend zeshonderd zeven, en- veertig. De hertog van Arcos. Diego Bernardo de Zufia, Reg. Reg.  MASANIELLO. j^y Reg. Matthias de Cafanata. Antonius Caracciolus, Reg. Heüor Capicius Latro, Reg. Op bevel van den heere onderkoning, fradhou.. der en capitein. generaal Donato Coppola. De vorst van Satriano. De vorst van Cella Maro. Cio Tomafo Blanco. Carlo della Catta. D. Corona Capece Galeotta. De marquis van S. Sebastiano. De marquis della Torella. Gio. Battista de Mart. D. Giufeppe Mariconda. D. Luife Ponze de Leone. EINDE. K  ZIN II IK DERENDE DRUKFEILEN. pag, 15. reg. 25. (laat haar gevat leef gevat 28.— 5. —- Napels; -—Arapels, 58. — 7. — fchilderen -— fchilderyen 4c. — 9- —- allegevigtigst — allcrgewigtigst 42. «— 11. — Aer overtollig. f,2.— i. — zoridcre —■ zonder 116 — 8. — rog- — jnn. — 17, — nagteti,toonde —nagten toonde, 126,-12. — hem -—hen   Te Amfterdam, in de. Boekwinkel van ' tl G. ROOS, word uitgegeven. T. Z'AKBOi.Kjtimfveor küizendbk,' ' :[ ruim $o ■matige ■Tydkortingin in ledige viire; ,»J» welke ite aandagt, dr*r Redende hyzonder yoj>. ji dienen-, als.rBefchau wingen van het Et-srn»cw:s, jji de Regenboog, tfiind , Caauw, io^ftaVd tfsr ii: Waerefd;,: het WairG'An-., VaT- u'|«J%V«t/? 6; . jf Spaarziamhv:.-?. Fsp.yif . Ha ..•£!}k'^^w^b^ YdeiUeid t}et Waeretd\ Zwckfrtii iïr •Jd^^kétf^^ over A;t U'wriltpnitn, de Wraak, övor J?". •endkÉ^i en Viicndfchap , het Welheficei^ iy&V fcf t,s voile andere», in t?. *. . ■ ' ƒ :~ 1^5; — Lm U. Pacbo' k irw.t eene jongs GsïfW.'a,i •'!jj V k o u yr, tot een vrttorttg vo'orbecj»*: bm*i«t;I -5 liel'de. en' apfttinjr 'hu:-' er Wannen i^ehpude»», ijl en iree'r en meer aaccinipedigen, in 8"°. iner p- \ ■ •• '.' • f i ■ n!