2492 & XL O JB JE flox SCHIKT Voor IJONGE GETROUWDE V R O U W E N,i door j u f fr. o Viv I' •GR.IFFITH. l ' " i ia fluiv.  01 1178 339* UB AMSTERDAM   JP JEL O JE V M 3ST. GESCHIKT VOOR JONGE GETROUWDE VROUWEN, DOOR JUFFROUW G R I F F I T HV «8zm= „ Zoek goed te zyn, maar tracht niet groot te ween zen; „ Der Vrouwen tïeften fland kan m'In d'afzondring „ leezen; „ Haar fchoonfte deugden vlugten voor 't gezigt, „ Heur waarde fchuwt het al te fterke licht." Lord Lyttblton. Uit het Engelsch vertaald, En met een Voorreedt verrykt. \ TE AMSTERDAM, ByjACOB WOERTMAN, Bhekverkooper opdeFluvveele Burg» wal, byde Angenieteftraat, 1788..   VOORREDE VAN DEN VERTAALER • Xlet is buiten allen twyfel, en wordt van elk die eenige kennis van 't Menschdom en eenige ondervinding in de waereldheeft, erkend, dat het gedrag der Vrouwen, en byzonderlyk dat van jonge getrouwde Vrouwen en Huismoeders, zeer veel invloed heeft op de zeden van eene gantfcbe Natie; nademaal zy de eerfle zorgen hebben over de opvoeding der kinderen, van welker inboezemingen van grondbeginfelen de volgende vorming van hun verftand en hart al veel afhangt; en dewyl de kinderen de fpruiten en planten zyn van 't toekoomende geflachte, zoo hangt de toekoomende flaat der zeden van een Volk veel af van de vorming van 't verftand en 't hart der kinderen, waartoe de jonge getrouw* % de  II VOORREDE de Vrouwen en Moeders in de opvoeding, door het inboezemen der eerfte grondbeginfelen , de eerfte grondflagen leggen. Wanneer nu het bederf der zeden by een Volk is ingedrongen en zeer fterk de overhand genoomen heeft, zal de verbeetering daar van buitentwyfel best kunnen ondernoomen en met de meefte hope van goedgevolg begonnen worden by de kinderen en in de eerfte jeugd, door aan dezelven zodanige grondbeginfelen in te boezemen, waar door ze behoed worden voor de befmetting van 't ingekroopen en heerfchende zedenbederf, en tot een deugdzaam, eerlyk, werkzaam leeven worden opgeleid: En dewyl dit de eerfte taak der Jonge Getrouwde Vrouwen en Moeders is, zoo is eerst en vooral noodzaakelyk, dat zy die gezonde kennis en dat genegen hart hebben, welke beiden even noodzaakelyk zyn; zoo om haar eigen gedrag wel te beftieren in alle haare betrekkingen tot vervulling haarer pligten, en daar door een goed voorbeeld te geeven aan haare kinderen , zonder het welke alle leeringen en  van den VERTAALER. m en vermaaningen kragteloos zyn; als om het bellier haarer kinderen wel te regelen tot eene goede, verftandige en deugdzaame opvoeding. Om aan dat gedeelte der beminnelyke kunne aanleiding te geeven tot verkryging van die kennis, en tot het bekoomen van zulk een geneegen hart, zyn deeze Proeven ingericht, en zoo het my voorkomt, ook zeer gepast; Want men vindt daar in opengelegd zeer heilzaame regelen en raadgeevingen om het verltand te verlichten en in de nodige kundigheden in te leiden; gelyk ook de kragtigfte drangredenen en beweegredenen, om 't hart geneegen te maaken tot het naerftig en ftandvastig beoefenen van alle die pligten, welke tot deezen taak behooren; en welker vervulling niet zal kunnen nalaaten van een allergelukkigst en allergenoeglykst gevolg te zyn. Dewyl nu dit Boekje in een klein bellek veele groote zaaken, en zoo veele nuttige leeringen, en heilzaame * 3 raad-  ir VOORREDE raadgeevingen bevat, die zoo wel voor onze Nederlandfche, als de Engelfche Natie van toepasfing en gebruik kunnen zyn; zoo beb ik geoordeeld, mynen Landgenooten geen ondienst te doen met het zelve in een Hollandsen gewaad te fteeken, in de hope van iets toetebrengen om mede te werken tot bereiking van het groote oogmerk, dat daar in bedoeld wordt: de Verb. etering der zecdenvan eene gantfche Natie, en daar door de bevordering van 'f Geluk van myn Vaderland. De Opperzegenaar begun* ftige deeze poogingen! de Vertaler»  INLEIDING. Bvna alle de zedelyke of Proeve > . fchryvers, die ik het geluk gehad heb, in handen te krygéh, van de dagen van Salonion af tot den tegenwoordigen tyd toe, hebben geklaagd over de boosheid en ontaarting hunner tydeii. Hieruit krygen wy aanleiding orü te gelooven, dat dwaashc'd en ondeugd even zeer de overhand'gehad hebben in alle eeuwen, en. dat 'er zulk een tydperk in de jaarboeken, van het Menschdom niet te vinden is, als die Gouden Eeuwe, waarin Wysheid en Deugd by de Menfchen woonde. Dat de Volmaaktheid het lot dér ftervelingen niet is, wil ik gaerne toefiaan, en kan itiy daarom niet vermeeten, de juifte wyzen van ecnig byzonder tydperk voor te (lellen, als voorwerpen van algemeene navolging ; doch zonder het te vvaa. gen, myn gering gevoelen te (tellen tegeri het gemeene en greetig aangenomen (preekWoord, dat de Waereld nog net zoogoed is, als zy voor duizend jaaren was; zoo zaliknogA thans  s INLEIDING. thans zeggen, dat, alhoewel Deugd en ondeugd op gelyken voet zyn voortgegaan van de Schepping af tot op deezen dag toe, de invloed der dwaasheid, en haare onaffchcidelyke gezellinnen , Hovaardy en Verkwisting in deeze eeuwe, in Groot' Brittanje £Wy moogen 'er wel by voegen en in de Nederlanden , byzonderlyk in Holland,'] uitgebreid zyn tot eenen trap, die niet alleen onbekend, maar ook onbe* grypelyk was by onze Voorouders. D e voornaamfle oorzaaken van deeze kwaade uitwerking; zegt men ons, koomen voort uit het flegt ontwerp van opvoeding , het welk voor onze jonge J uffrou wen aangenoomen is. Maar dewyl nieuwe en nuttige kundigheden over dit onder, werp vérfpreid zyn , door bekwaamcr pennen, dan demync, byzonderlykdoor die twee uitmuntende en frraïje fchryvers de jïeeren Chapone en Juffrouw More, zoo zal ik daar op niet (laan; maar ben voorneemens jnyne gevoelens nederig aan te bieden aan die van myne kun-  INLEIDING. 3 kunne, die de intoomingen welken noodzaakelyk op de jeugd gelegd worden , doorgegaan zynde, gereed ftaan om zich op de onftuimige Zee des leevens te begeeven zonder eenige kaart om naar te zeilen,dan haare natuurlyke onfchukl ea onagtcrdochtige blygeestigheid. Wanneer zy de eerfte bewaaren, zullen zy niet aanllooten tegen de klip, dieverderflykst is voor haare n vrede; maar eens toegefhan zynde, dat zy dat dreigend gevaar ontkoomen, zoo zyn 'erduizend verborgen klippen in deeze onfhümige zee, waar op het vrouwelyk geluk kan ichipbreuk lyden. Hier voor haar te bevryden en haar vlot te doen afdryven langs den ftroom des Tyds , met dagen en met eere belaaden , is myn vuurigfte wensch. Dewyl in 't algemeen onderfleld wordt, dat eene vollcoomen kennis van de kunst, die wy voorneemens zyn te onderwyzen, onvermydelyk noodzaakelyk A 2 is  4 INLEIDING. is in alle weetenfchappen; zoo durft de Schryftter van de volgende Proeven, met de waaragtigfte dankbaarheid aan den Almagtigen voor zulk eenen onlchatbaaren zegen, hopen, dat zy, na dertig Jaaren van onafgebrooken geluk in den gehuwden (iaat, gerechtigd mag geoordeeld worden, ten minfte zoo ver als de ervaarenheid kan bellieren, om te fpreeken over liet gewigtiglte van alle aardfche onderwerpen tot diegeenen, die nog maar intreeden in dien (laat van beproeving, waar in een (irenge aankleeving aan deszelven vermaakelyke pligten haar moet leiden tot de eindelyke vergelding van geluk hier en hier namaals. PROE*  PROEVEN 3 Opgedraagen aan Jonge GETROUWDE VROUWEN. DE GODSDIENST. Van dien tyd af, dat een Vrouw in den heiligen en eerlyken flaat des huweJyks treedt, wordt zy verantwoordelyk wegens haar gedrag beide om trend God en den Menfch. Afgezonderd van de koeflerende zorge der tedere en toegeevende ouders, die haare vcetflappen tot hiertoe bcftierd hebben op den weg, dien zygaan moest, en nu overgelaten om haar pad te kiezen in 't midden yan een flormagtigen of btb'oemden weg, waar zal zy -eenen draad vinden om haare onërvaarenheid te beftieren door den doolhof, die nu voor haar ligt? Een Leidsman, die A 3 «iet  (J PROEVEN AAN JONGE niet dwaalt, blyft 'er overig, „ wiens ,, woord", indien ze hem getrouwlyk zoekt,, een lamp zal zyn voor haaren voet, en een licht op haar pad"; en wanneer haar Vader en haare Moeder haar verlaaten, ,, zal hy haar aannee- men.'' Gelyk de lente voor het Jaar, zoo is de Jeugd voor de ziel , het faizoenvan bloeijende deugd: zonder bloedlems kau 'er geen vrugt zyn, en het onvrugtbaar gemoed, dat niet vroeg doordrongen is met de kennis van Gods liefde, welke ons geluk hier en onze hope voor het toekoomende alleen uitmaakt, zal te vergeefs het vermaak zoeken, dat ze geeft in de rypere dagen , wanneer waereldfche zorgen en teleurfiellingen de natuurlyke goedwilligheid van het hart verzuurd hebben, en het zelve eeltagtig gemaakt Toor de verfyndc indrukken van gevoeligheid. YvE'r zonder kennis is de moedervan het  getrouwde vrouwen. 7 bet bygeloove; en het bygeloof is maar al te dikwyls de aangenoomen Godsdienst van rimpels en gryze hairen. Hier van daan komt het fomlyds, dat Godsdienftjgheid het masker van geftrengheid aanneemt, hetwelk, door de fchoonbeid der heiligheid te verbergen, het onervaarenge. moed, in plaats van uittenoodigen, veel eer moet afschrikken van te treeden ia den dienst », welke volmaakte vryheid „ is; wiens wegen zyn wegen der lief, lykheid, en wiens paden zyn paden des vredes." Doch wanneer de zegeningen en vermaaken der Jeugd rondom ons vliegen , mogt het hart natuurlyk verwyderd wor«' den met dankbaarheid; dankbaarheid brengt lof voort, en lof is zekerlyk het aangenaamfte offer, dat een menfchelyk fchepfel aan den grooten veroorzaaker van het goede kan aanbieden. Maar, he» laas! Omringd zynde van de vermaaken des leevens, worden wy al te dikwyls vcrgeetagtig van de bron, uit welke zy afA 4 ge-  € proeven aan jonge geleid zyn; en terwyl wy alle onze begeerten toegeeven in den vermaakelyken ftrroom van geluk, zoo wordt dezelve bezwangerd met de hoedanigheden van de Doodrivier (*.), en maakt, dat wy aan zynen ooriprong niet gedenken. Laat de gevoelige [en onfchuldige Bruid dan >, aan haaren Schepper geden„ ken inde dagen haarer jongelingfchap, eer de kwaade dagen koomen , en de „ Jaaren naaderen, waar van zy zal zeg-, „ gen, lk heb geen lust in dezelven.'' (J) Doébr Young zeidt: „ De gant„ fche fchepping kan geen beminnelyker • t gczigt uitleeveren , dan een fchoonc „ jonge vrouw op haare knieën, haaren „ Maaker in vuurige gebeden aanfpree. kende;" en indien ik myn gevoelen daar mag byvoegen, zoude ik zeggen, dat het een gezigt is, waar over msnfchen e& Engelen moeten juichen.. Et. (*•) lef 14, ) Prei. xii s 1.  getrouwde vrouwen. J Elke jonge en onfchuldige Vrouw moet noodzaakelyk een pynelyk wantrouwen gevoelen op haare eerfte intrede in het gewoel des leevens. Een volkootnen gevoel van Godsdienst kan haare bekommeringen alleen verdryven , kalmte aan haar gemoed , en ftandvastigheid aan haar gedrag geeven. Want als wy ons zeiven befchouwen onder de onmiddelyke leiding en befcherming van een alvvyzen en almagtigen God, wat hebben wy dan te vreezen V Waar vertrouwen ontftaat uit zulk eene afhangelykheid, en vervult het gemoed met,, dien vrede, dien goed- heid altoos imboezemt." De Heer Addison heeft "te recht aangemerkt, „ Dat een gemoed, welk „ den minden trek van Godsdienst heeft, natuurelyk tot den zeiven vliegt in ver,, drukking,'' Wy beginnen dan te gevoelen, hoe ongenoegzaam wy zyn, wy worden vernederd door droefheid, en moogelyk trekken wy dan alleen jgenoegen uit eene volkoomene overtuiging, dat 'er een A 5 hoo-  lO PROEVEN AAN JONGE. hooger Wcezen is, wiens hulpe gcna'iglyk beloofd is aan hun , die het oprechtclyk zoeken. Doch alhoewel De godJelykc kragt des Godsdiensts best kan „ hr.aten, M Wanneer men 't meeflen is van menfchen hulp verinnen ;** zoo moeten wy ons geenzins vermeeten te hoopen op de vertroosting, die dezelve kan aanbrengen in de dagen der verdrukkinge, indien wy verzuimd hebben, inde uuren der Joiigelingfcbap zyn wetgeevend gezag te ontvangen en oiiü daar aan te onderwerpen, ,, Gy moet daar aan eerstgewennen, als den leidsman des leevens, eer gy tot hem kunt toevlugt necmen, als de toevlugt der droefheid^*). Maar indien wy , onder de zwaarite verdrukking, welke de waereld kan aandoen, zuch- Q>) Doet. Blaiïs Redevoeringen.  GETROUWDE VROUWEN. II zuchtende, met waarheid kunnen zeggen, ik heb getracht myn'pligt te doen, inden ftaat tot welken ik geroepen was , ik heb ootmoedig met mynen God gewandeld, ik heb mynen vrede met hem gemaakt, en my lydzaam onderworpen aan zyne alwyze befluiten; dan „ zullen zodanige „ bedenkingen het eenzaam huis der deugdzaame armoede vervrolyken, de „ klagten der fmerten verzoeten, den „ druk des ouderdoms verligten, en aan hel ziekbed eene hartfterking bezorgen „ van veel aangenaamer verligtenis, en „ veel zekerder kragt, dan eenige, wel„ ke deeze waereld geeven kan C*)»n Alhoewel de beweegredenen, welken ik tot hiertoe heb aangedrongen, tot eene vroegtydige aankleeving aan onze godsdienltige pligten, alleenlyk fchynen betrekking te hebben op de enkele Vrouw, die, als Salomon, „ vroeg wysheid ge- (*} Dr. Blair's Redevoeringen.  12 ICBVEK AAN JONGE gezocht, en haar gevonden hadtj" zoo kan 'er toch geen tveyffei zyn, of de Maat* fchappy moet onnoemelyke weldaaden oog. Iten, voorzoo ver haare invloed flrekt, uit het gedrag en het voorbeeld van eene waarlyk godsdienftige Vrouw. In wat voor gezigt punt zy ook mooge geplaatst zyn, als Dogter, als Vrouw, als Moe-, der, Zuster, of Vriendin, zal het heerfchende grondbeginfel van naar Jeeven de liefde van God , op haar gedrr.g vvcr. ken in de betrekkelyke pligten van haaren. ftand « en dien volmaaken in eiken en in allen trap. Ik kan dit gewigtig onderwerp niet beiluiten, zonder aan myne fchoone Deefiers te vertoonen de fraaije beeldtenis, welk de wyfte der menfchen en de godlykfte der Dichters haar gegee ven heeft van eene, welke zy trachten moeten na te volgen, indien zy begeerig zyn geluk en eere in dit, en eeuwige gelukzaligheid in het toekoomende, keven te verkrygen: „ Wie  GETROUWDE VROUWEN. 13 „ Wie zal eene deugdelyke huisvrouwe ,, vinden? Want haare waardye is verre „ boven de robynen ,, Het hart haares heeren vertrouwt op „ haar, zoo dat hem geen goed zalontbree„ ken. „ Zy fteekt haare handen naa de fpil. „ le; ende haare handpalmen vatten den ,, fpinrok. „ Zy breidt haare handpalmen uit tot „ den elendigcn: ende zy (trekt haare „ handen uit tot den nooddruftigen. „ Sterkte ende heerlykheid zyn haare „ kleedinge: ende zy lacht over den nakoomenden dag. „ Zy doet haaren mond open met wysheid : ende op haare tonge is leere der „ goeddaadigheid. „ Zy befchouwt de gangen haares hui» „ zes:  14 PROEVEN AAN JONGE ,, zes: ende het brood der luiheid eet z* „ niet. „ Haare kinderen liaan op, ende roe„ men ze welgelukzalig : [ook] haar „ man; ende hy pryst haar: [zeggende] „ Veele dogteren hebben deugdelykge„ handeld: maar gy gaat die verre te boven. ., De bevalligheid is bedrogende „ de f choonheld ydelheld: [maar] eene ,, Vrouwe, diedenllEERE vreest, die „ zal gepreezen worden, (*) DE XXXI: ». "9. 25,26, Vt  GETROUWDE VROUWEN. 15 Sn HüWELYKS GENEGENHEID. „ Geluk o Huwlyks Liefde, o Wet, die vol ge- „ heimen , „ Dc wa.-.ie bion zyt van het mènfchlyfc nagefbgt, ,, AHeen rn 't p.rrlys met alle ding re fyriien! „ Door li is vuile Lu.t van 't mensclidom weg ge-' „ bragt. En omkr 't vee geplaatst; door u, die rust op reden, i, Die wettig, recht en rein waart in het hare ge„ prent, „ Zyn dierbre bloedverwantfchap en lief.iaadighees, den. » Van Valer, Broeder, Zoon, het aller eerst be,, kend. Nademaal de vereeniging der harten in 't algemeen erkend wordt den band des Huwelyks te zyn, zoo moet het treeden in zulk eene verbindtenis, zonder het Weezen of eerfte grondbeginfel te bezitten, waar op zy moet gegrond zyn, de plegtigheid van geene uitwerking maaken , en kan in de reden en biHykfaeid alleen bef'chouvvd worden als een fta'at van wettige hoerery- Van huwelyks geluk re fpreeken tot de elendige flagtoffers van het ou«  l6 proeven aan jon gé ouderlyk gezag ,van gierigheid, of armoede,' zoude ongerymd of wreed zyn; dewyl zy of onbekwaam moeten zyn om'erzicheen denkbeeld van te maaken, of veroordeeld om hetzelve voor altcos te verliezen! Ik zal my derhalven, in deeze Afdee* ling byzonderlyk vervoegen tot die weini» ge gelukkigen, die door de Liefde in Hymen 's roozen banden vereenigd zyn, en bekennen, dat ik tracht hen de kunst te leeren om hun geluk zoo duurzaam en ftandvastig te maaken, als de ongefladigheid van enkel dervelyke natuuren zal toelaaten. Liefde is eene bewoording, zoo als ze doorgaands gebruikt wordt, zoo algemeen en onbepaald, dat het zeer moeijelyk zyn zoude derzelver natuur uit haare uitwerkingen natefpooren, in eenig ander geval, dan in het Huwelyk; dewyl de wyzen, moogelyk, van gevoelen, of ten minden van dezelve uittedrukken, verichilkn,naarde gemoedsgelleldheid,dc manier  getrouwde vrouwen. 17 nier of den (raat van elk byzonder mensen die deeze harrstogt of gevoelt, of vynst te gevoelen. Maar Huwelyks geneegenheid is geen * 2ins onderworpen aan zulke dubbelzinnige vertooningen; het is tederheid, door hartstogt verhoogd, en door achting ge. fterkt. Zy is onvermengd met eenige zelfsbedoeling of zinnelyke voldoening, en alleenlyk ftekkende om het geluk van haar voorwerp hier en hier namaals te bevorderen. Zulk een verheeven ftaat van geluk, als volgen moet uit de geneegenheid, die ik befch.-eeven heb, wanneer ze weder* keerig is, moet zekerlyk het toppunt van het menfchelyk geluk uitmaaken. Maar dewyl het punt van volmaaktheid ook dat van vermindering is, zoo zal het veele moeite vereisfehen (maar zy is vermaakeDffc) te maaken , dat het altoos draaijende rad van ondermaansch geluk ftandvastig gehouden worde op die hoogte, die het B be«  18 proeven aan jonge bereikt heeft, of ten minden voor te koomen, dat het nedervvaards rolle in den ftylen afgrond, waar jaloezie, afkeer, en fmerte den fchrikkelyken weg geteekend hebben. De te leur Hellingen van het menfchelyk leeven moeten altoos geëvenredigd zyn naar de buitenfpoorigheid van onze venvagtingen. Al te groot een yver om gelukkig te worden, is dikwyls de bron van elende. Een leeven van vervoering ïs het lot van dervelingen niet. Wy moeten onze vreugde kadyden, terwyl wy ze ontvangen, „ opdat wy ze nietdooden, wanneer wy ze opfluiten." Die overeendemming der zielen, die het geluk des Huwelyks uitmaakt, vereischt, even als een volkoomen Concert, dat alle de verpligte deelen hunne byzondere poden vervullen op den rechten tyd en plaats; want alhoewel het hart den troup bediert en in volkoomen overeendemming zet, zoozalëénevalfchenote den verrukkenden • toon  getrouwde vrouwen. lq toon verftooren en alles in verwarring brengen. Om deeze reden befchouw ik eene gelykheid van verfland en gemoedsgefteldheid zoo noodzaakelyk om een ge. lukkig huwelyk uit te maaken, als eene gelykheid van Jaaren, rang, en goederen. Maar eens onderfteld zynde, dat al. Ie deeze omftandighedcn faamenloooen en de vereeniging volkoomen maaken, zoo gedenkt,myne ichoone Vriendinnen, dar verzadigdheid zoo zeker op verrukking volgt, als de nacht op den dag. Het zy dan uw post, uwer Mannen harten te weerhouden van in de ongeneeslyke ziekte van fmaakelooze ongevoeligheid te vervallen. Betrouw niet te veel op uwe perfoonelyke bekoorlykheden, hoe groot zy ook moogen weezen, om de verovering te behouden, die zy moogen gewonnen hebben. Door eene gepaste oplettendheid op uwen man, zult gy ligtelyk de neiging B • van  £ö PROEVEN AAN JONGE van zynen aart en geneegenheid ontdek. Ken. Wendt alle uwe gedachten naa die plooy, en laaten alle uwe woorden en daaden alleen tot dat groote punt gericht zyn. De vriendelykheid van uwe oplettendheid zal de zyne opwekken, en de dankbaarheid zal zyne genegenheid Herken , zelfs zonder dat hy het merkt. Onze eerfte Vader rechtvaerdigt zy. ne geneegenheid voor Eva, tegen Raphaël, op ditgrondbegiufel, zeggende: „ Ook kan haar uiterlyk gelaat, hoe Pchoon ge„ mtekt, enz. „ My geen zoo groot vermaak, «Is heure daadtn „ geeven; „ 'k Word meer door duizende betaamlykheén ge„ taakt, „ Die 'k daaglyks zie in air haar woorden, da«„ den , leeven, „ Vermengd met tedre liefde en zoete kuigzaam„ heid, „ Die ongeveinsd in ons één hart, één ziel veiklaa. „ ren; „ Dus in 't gehuuwde paar vereende deugdzaam' ,, béid „ Te  getrouwde vrouwen. SI „ Te ïien, vermaakt meer dan de eenftemmigheid „ der fnaaren." In eene eeuw als deeze, waarin wy moogen onderftellen, dat elke jonge Juffer het gezegde verdient , waar mede Adam zyne Vrouw aanfpreekt, Fblmaakts Eva, moet het minder moeite zyn, dan het kan geweest zyn voor haare vrouwelvk voorouders, zich te verzeekeren van de geneegenheid van eenen Man, die alreeds ten haaren voordeele vooringenoomenis. Laat ze maar dezelfde talenten oenenen, met het zelfde oogmerk om te behaagen, die zy toonde voor het hu. welyk , en ik durf verklaaren, dat zy WeJ flaagen zal. Eene Liefde voormagten gezag is natuurlyk voor de menfchen; en waar deeze neiging meest word toegegeeven, zal het hunne verkiezing zyn. Elk man moet in zyn huisgezin het voornaamfte voorwerp van oplettendheid zyn; gevolgB 3 lyk  2t PROEVEN AAN JONGE jyk moet hy zich gelukgiger bevinden in zyn buis, dan op eenige andere plaats. Het is buiten twyffel de groote zaak en 't weik van 't leeven eener vrouwe, aan haaren man zyn huis zoo aangenaam te maaken , als mogelyk is; hy zal dan vermaak hebben in haar gezelfchap , en geene vreemde vermaaken buiten 's huis zoeken. Een man zal mogelyk , in zyn dagelyks uitgaan , veele vrouwen zien, die hy denkt Ichooner te weezen , dan zyne vrouw, imïar .het is gemeenelyk haare fchuld, als hy 'er ééne ontmoet, die hy denkt, dat beiuinnelyker is. Eene begeer, te om te behaagen mist zeer zelden haare uitwerkingen; maar in eene vrouw moet die begeerte met de uiterfle kiefchheid beftierd worden, zy moet meer blykcn in de uitkomst, dan in het oogmerk ; zy moet niet in 't oog loopende, niet 3, opdringende zyn." Deeze petit foins, kleine zorgvuldigheden, zyn de beste byvoegfels tot onze groote pligten , en maa. ken den omgang des leevens aangenaam. Ge.  getrouwde vrouwen. Gelyk een fraay nagerecht, voltooijen zy het gastmaal, en laaten geenen wensen onvoldaan. Wy hebben het tapyt tot hiertoe van deaangenaame zyde befchouvvd, en het Huwelyk in zyn gunftige licht gezien. Laat ons nu tot de andere zyde keeren, en deszelfs gebreeken 'bezien. Laat ons dan onderftellen, het geen ik denk het ergfie te zyn van alle toeftanden, eene beminnelyke jonge vrouw, begaafd met de tederfte geneegenheid voor haaren man, terwyl hy, door de natuu. relyke verdorvenheid en ongefladigheid van zyne natuur, zyne liefde van haar heeft afgetrokken, en dezelve mogelyk gegeeven aan een onwaardig- voorwerp, waar aan hy zyn tyd en goed opoffert. Wat regel zal onze verwaarloosde vrouw in zulk een ftaat van elendigheid volgen v De eerfte ftap, dien ik haar zou. de aanbeveelen, is, die van te treeden in B 4 een  0+ proeven aan* jonge een ernftig,geflreng en onpartydig onderzoek van haar eigen gedrag , zelfs tot de kleinigheden van haare kleeding, en de uitdrukkingen van haar gelaat, van 't eerfte begin haarer kennis met haaren man : Indien zy, na zulk een onderzoek , niet kan ontdekken, eenige fout in haare manieren begaan te hebben, die aanftoot of tegenzin mogte veroorzaakt hebben , laat ze dan ftandvastig vooitgaan in het zelfde gedrag, dat zy tot hiertoe gehouden heeft; want indien dat geheel vry is ■ran dwaaling, dan is het onmoogelyk dat eene verandering eene meerdere uitwerking daaraan kan geeven. Want zich gevoelig te toonen, of met gelyke munt te betaalen is noch haar pligt, noch zal haar Godsdienst toelaaten. „ Vergenoeoen in 't gelaat te „ vertoonen, wanneer ongenoegen in 't „ harte broeit'* is, ik beken het, een van de moeijelykfte taaken ,dieaaneenegevoelige en edele ziel kunnen opgelegd worden. Maar eene volkoomene overtuiging,  GETROUWDE VROUWEN. 35 dat het haar post is te trachten , den dwaalenden terug te brengen, zoo wel lot zyn geluk, als tot het haare, en eene zekerheid, dar 'er geene andere middelen zyn, om zulk een wenfchelyk einde te bereiken, zal haar in ftaat ftellen, om deeze zwaare onderneeming te agtervolgen, tot dat, of haar hart zich zal verheugen in het goed gevolg, of door de herhaalde teleurftellingen onverfchillig worden omtrent het voorwerp van naare voorige achting. Onderstellende, dat het laat. fte gebeurt, zoo heeft zy het recht om re verwagten, dat een goed gevoelen der waereld haar gedrag zal verzeilen: doch een hooger en zekerer vergelding wagt haar; eigen goedkeuring, ontftaande uit bewustheid van haaren pligt vervuld te hebben, en eene verzekering van de eenige wyze beproefd te hebben, die waar. fcbynelyk een goed gevolg verzeekerde: want nooit was liefde terug geroepen door klagten of verwytingen. De eerften moo. B 5 gen  2,6 proeven aan jonge gen fomtyds,misfchien,medelyden verwek» ken, maar meeftentyds baaren ze verachting; en de laatften bragten nooit eene andere harstrogt voort, noch kunnen ze voortbrengen, dan haaftigen toorn , of koelen gezetten haat. De herdenking kan myne fchooneLees. fiers veele voorheelden opleeveren, dat lydzaam verdraagen beloond is mei wederkeerende liefde; maar ik deuk, dat 'er nauwlyks een te vinden is, dat vrouvvelyk geweld den manneiyken toorn ooit overwonnen heeft; of dat verkwisting en ligtvaerdigheid, hoewel zy den hoog. moed mogen ontrust hebben, ooit de verg vreemde geneegenheid van een man hebben terug geroepen. Waare liefde, gelyk waare deugd, wykt niet op den eerfien aanval, zy zal verlcheiden fchokken uitftaan , eer zy geheel overwonnen zy. Dewyl zy niet twist om de overwinning, maar om den prys, zoo zal zy zich niet uitlaaten in de ydele kim«  getrouwde vrouwen. ÜJT kunften van uitfpraak, maar in de kragtiger welfpreekendheid van daad; zy zal niets ongedaan laaten , dat haare oprechtheid kan bewyzen ; maar zy zal niet boogen, zelfs niet by haar voorwerp, op het geene zy gedaan heeft, veel miuder zal zy haare verdienften verheffen by een ander vertrouweling, of by de waereld klaagen over de onvriendelyke vergelding, die zy ontmoet heeft. Daar zyn zoo veele omltandigheden, die het geluk van denhuwelyken ftaat kunnen ftooren, dat het onmoogelyk is, die alle te melden; maar dewyl een deugdzaame vrouw het verlies der geneegenheid van haaren man zal aanmerken, als het grootfte ongeluk, dat haar kan overkoomen, zoo zal haar pligt en voorzigtigheid, eer dat kwaad gebeurt, by alle geleegenheid regelen voor haar gedrag opleeveren; en het vertrouwen, dat zy noodzaakelyk zal hebben, op de tederheid van zyne verkleefdheid aan haar, gevoegd by de  at PROEVEN AAN JONGE de oprechtheid van de haare aan hem, zal haar onderfteunen door alle zwaarig» heid, die toeval, ongeluk, of zelfs on« voorzigtigheid on hen gebragt moogen hebben, zy zal,metPrior's Emma, zeggen: „ Was ik alleen in uw geluk begreepen, » Toen *t rees; maar als 't weêr daalde, zoude ik ,. g»*>; ,, Was ik gezind my met u in te fcheepen Op *t tffen vlak van (tillen Oceaan, Als zagte wind van voorfpoed vult de zeilen, „ Kn *i goed geluk ons fchip ten haven Huurt; Maar als He zee en ftormwind h uilt bywylen, , Of *t Firmament van donder kraakt en vuurt, „ Zou Tt dan van u en 't fchip aan ftrand gaan vlugien? „ Neen Hendrik, neen ! vcibonden door een Eed, -v „ Hebt gy van my geen trouwloosheid te dnch- J >, f „ Een ztlfje lot Icide ons door lief en leed, f „ Getn weg, hoe diep en woest, zal ons ooit % ,v feneïden. J Dit is de natuurelyke taal van huwe* lyks geneegenheid, dit is de vervulling der  GETROUWDE VROUWEN £ klaagen de kwaadheid van haar gemoeds* geitel; haare andere nabeftaanden en vrienden zyn aangedaan metafkeerigheid, in plaats van geneegenheid omtrent haar; en haare dienstboden hebben het verdriet, dat de lastigheid der dienstbaarheid verzwaard wordt door dien zy hun beftaan entvangen van een tyran , die zy niet kun-  getrouwde vrouwen. 3? kunnen behaagen, eerbiedigen , noch liefhebben. Gelyk ftaatigheid, welke fomtyds maar een andere naam is voor de domheid, dikwyls verkeerdelyk genoomen ivordt voor wysheid, zoo wordt bh/geestigheid meenigmaal genoomen voor een goed humeur, Maar die foorte van blygeeftigheid, welke wy in gezelfchap ontmoeten, die lacht in het oog en blinkt in 't aangezigt, komt gemeenelyk eerder voort uit eene opborling der leevensgeeflen, dan uit eene bedoelde en gepaste uitoefening van onze kragten om te behaagen , en is dikwyls meer het gevolg van eene leevendige dan zagtzinnige gefteldheid. Dewyl zy voortvloeit uit een toevallige oorzaak, zoo moeten haare uitwerkingen 'noodzaakelyk ongeftadig zyn; zy is derhal ven onderworpen aan ongegronde en fchielyke necrflagtigheid, waaraan hebbelyk goed humeur niet onaerheevig is. £ 3 ' Hos  §8 . PROEVEN AAN JONGE Hoe onderfcheiden deeze twee hoedanigheden ookzyn, hebben zy nogthans eene eigenfchap, die aan beiden gemeen is , en telyk verfchilt van het geene aan eene andere gelukkige begaafdheid kan worden toegefchreeven ; welke is, dat zy meest "verdienftelyk zyn , waar zy minst natuurlyk zyn. Eene onweetende kan door geftcldheid van een goed humeur zyn, en een kvvaadaartige blygeeftig zyn, uit een gloed van gezondheid of een vloed van leevensgeeften; maar die foorte van goed humeur, welke het gevolg is van verfland, deugd en dankbaarheid aan de voorzienigheid, zal eenpaarig zyn in haar voorkoomen, en ftandvastig in haare manieren, zy zal niet, als een April-dag donker en helder zyn byna op het zelfde oogenblik, noch, gelyk de brandende hitte van July, zal de helderheid der middag. z0n den aannaaderenden donder voorfpellen. maar helder, Uil , en onberoerd, zal zy voorifchyneu zelfs tot heur laatfte uur, Zulk  ge trouwde vrouwen. 29 i Zblk een gelukkige ftaatdes gemoeds moei het geluk, dat dezelve gevoelt, noodzaakelyk mededeelen aan allen, die hem omringen. ,, Gelyk de effen firoom vertoont hy alle de voorwerpen in hun?, ne juiste evenredigheid en hunnefchoon- fte kleuren; terwyl de ontroerde en „ ontftelde geest, als troebel water, de beeldtenisfen verdraaid en gebrooken „ terugkaatst, en aan dezelven alle die verwarde beweeging mededeelt, welke alleen uit zyne eigene flooting voort„ komt (*)." Deeze fchoone gelykenis heeft eene dubbele aanfpraak op de vrouwelyke oplettendheid; want toorn, jaloezie, of eenige andere onvriendelykedrift, mismaakt het fchoonlle aangezigtbynazoo veel, als zy het gemoed verlaagen, en „ kan de beminnelykfte der beminde foorte ontaar- ten, zelfs van top tot tee." Doch daar is nog een verheevener en fterr O Dr. 15 la ik. ca  '<0 proeven aan jonge fterker beweegreden, dan ik tot hier toe gemeld heb, om „ onze ziel in Jydzaam. „ heid te bezitten." Indien wy beftaan , onszelven Chriftenen te noemen; zal de leerling vaneen lydenden zaligmaakerzich gevoelig durven toonen met raazenden toorn, over de waare of ingebeelde verongelykingen, die haar mogen aangedaan worden? Of kan zy knielen voor den throon der Genade, en den God des Vredes en des Welbehaagens in den Mensch • -om vergeeving of befcherming fmeeken• terwyl haar hart gefchudded wordt door een geest van kwaadheid of wraakzucht tegen een medefchepfel, dat zoo boos is, als zy zelve? Dit zoude eene beleediging zyn tegen de godvruchtigheid, een fpot. ten met godsdienftigheid! Wy zyn verzekerd, dat God den hoog. moedigen vcrfmaadt en dat een nederig [en verflaagen hart dierbaar zyn in zyne oogen- Zullen wy dan de hartroerende verrukking wegwerpen van te denken, dat wy onder leiding, en befcherming, van eene  getrouwde vrouwen. 41 eene Almagtige Voorzienigheid zyn, om aan den Moloch te offeren? en zullen wy het eerstgeboorte-- recht der verlosten weg geeven, voor het elendige voorrecht van ons zeiven te kwellen ! Want de voorzienigheid heeft wyfelyk geordineerd , dat alle de kwaade driften van 't menfchelyk hart zullen aazen op derzelver bezitters. Vrede huisvest nooit by nyd, toorn, of haat. Dewyl hethuwelyk, onder de Christenen, van eene godlyke inftellingis, zoo moeten alle getrouwde perfoonen een betaamelyk gedrag tegen eikanderen aanmerken, als de vervulling van een godsdienftigen pligt. De eensgezindheid, vrede, orde,' en geluk te bevorderen in hunne huisgezinnen, is de onderlinge en ongetwyfelde verpligtingvan man en vrouw beide. Deeze regel eens vastgelteld en in oefening gebragt zynde, zullen de Vrygeeften zeiven bekennen, dat het huwelyk de gelukkigfte flaat op aarde is; maar wanneer de booze geesten van tweedragt, toorn, C 5 ver-  4a proeven aan jonge verwarring , en elende, zich de plaats aanmaatigen van deeze dierbaare Huisgezin Goden, derzelver rechte tegengeftelde, dan moeten wy met den Heer Tillotson inftemmen, en bekennen, dat zulk een ftaat maar „ een kleiner hel is, in den overgang tot de grooter." Laat het dan uwe zorge zyn, myne zagtaartige en veel belanghebbende Leezeresfen, dit droevig denkbeeld, om te keeren, en door de zagtheid uwer zeden, ende liefl ykheid van uw gemoed , den huwlyken ftaat te maaken tot een kleiner hemel, in den overgang tot den grooter. DE  getrouwde vrouwen. 43 DE NETHEID. Netheid is de afftammsling van Betaamelykheid , en de moeder van de Fraaiheid; en aan haar zyn myne fchoone Landsvrouwen mogelyk meer verfchuldigd voor de magt van haare overwinningen te behaalen en te behouden, dan aan eenige andere van die menigvuldige be« koorlykheden, welke zy met de overige kunne gemeen hebben, In deeze befchaafde eeuwe, waar in de fraaiheid, ten minde voor zoo ver die be* trekking heeft op de geftalte en de kleeding, fchynt verheeven te zyn byna tot eene weetenfchap, welke meer tot voorwerp van ftudie en oplettendheid gewor. den is, dan een van die, welke in de Encyclopedie moeten gevonden worden; zoo zoude het overtollig kunnen fchynen, veel over het onderwerp van dit hoofd* fbuk te zeggen; maar hoewel ik wenfchen zoude, dat netheid en fraaiheid altoos vereenigd waren, nogthans zoude ik ze geen-  44 proeven aan jonge geenzins met elkandere verward willen hebben,, dewyl zy zekerlyk al zon onder fchei 'en zyn, als licht en fchaduw in een fchildery; en gelyk die ook, wanneer ze gelukkig faamen gevoegd zyn, doen zy aangenaamheid op eikanderen afdraaien , terwyl het bekoorlyk gevolg van beiden, opklimt tot iets meer dan fchoonheid.'' In 't begin van deeze byna geëindigde eeuw zeide de verfyndfte zedefchryver van zynen tyd of Natie aan zyne fchoonc tydgenooten , dat opgewonden tab„ baarden en vuil linnen het verderf der huwelyks liefde waren (*)." Nogthans zullen onze grootmoeders, in die dagen, mogelyk gedacht hebben, dat zy al zoo fraai kleedden , als het tegenwoordige ge(lacht van jonge vrouwen zich nu verbeeN den te doen. Maar dan, minder verlicht zynde, dan haare gelukkiger afkoomeiingen, mogen zy zich ydelyk voorgefleld heb- (*) Ad Dis on.  GETROUWDE VROUWEN .45 hebben, dat de glans van haare bekoorlykheden, wanneer die verhoogd is door de kleeding, en verleevendigd door de vrolykheid van eene opera of een bal, den afkeer kon verdryven, welken een man mogt hebben opgevat uit de flordigheid van haar voorkoomen in haare eigene vertrekken. Hoe ydel inderdaad moet zulk een denkbeeld ons toefchynen, die weeten, dat afkeer, mogelyk het eenigfte, onoverwinnelyk gevoelen van het menfchelyk gemoed is, en dat het nooit kan afgefcheiden worden van het ongelukkig voorwerp, dat eens het zelve ingeboezemd heeft! De toepasfing van deeze kundigheid is te kennelyk, dan dat zy eenige verklaaring noodig heeft. De hoedanigheden der Netheid (trekken zich veel verder uit, dan tot het uitwendige , of zelfs dan tot het inwendige der kleeding: het huis zoo wel als de perfoon, ja het hart van eene volmaakte vrouw moet door den zelfden geert be- ftierd  Sfi proeven aan jongé ftierd worden; want het is zeer moogelyk, een geleerd hoofd, fchoon wel gekapt, (*} en een flordig hart, in eenezeer fraaije gedaante te ontmoeten. Netheid is voor den perfoon wat zuiverheid voor het hart is. In veele voorbeelden zyn zy zoo volkoomen en evenredig, dat zy eerder fchynen een enkelvouwig dan een dubbel denkbeeld te zyn. Doch alhoewel derzelver hoedanigheden zoo zeer gelyk fchynen, zoo zyn zy toch, helaas! fomtyds van een gefcheiden. Zy hebben nogthans dén treilend kenmerk, dat aan beiden gemeen is, welk is, dat de kunst by onderzoek , altoos ongenoegzaam zal bevonden worden om haare ongemaakte uitneemendheid na te bootfen. Ik zal deeze weinige onvolmaakte voorftellingen befluiten met Lord LytteU ton's (*) Bien coiffiei  GETROUWDE VROUWEN, ton's fchoone regëjs over dit zelfde onderwerp: „ Tracht gy uw' fierlykheid myn' fchrtonen, „ Zoo wel in 't hart als 't kleed te toonen. HUI,  48 proeven aan jonge HUISELYK VERMAAK. Verandering is in i 't algemeen het eigen weezen van 't vermaak. Hoe is het dan moogelyk een denkbeeld te be» paaien, dat alleen in verandering beftaat? of hoe een woord te befchryven, waarvan de mening zoo verfchillende kan verftaan worden by verfcheiden perfoonen V Nogthans vereischt elk menfchelyk gemoed uitfpanning, en het vermaak zal gezocht, en zou gevonden wordendoor perfoonen van allerly ftaat des leevens. Zy, die door de voorzienigheid in een verheeven ftaat van rang of goederen geplaatst zyn, hebben ongetwyfeld een oneindig voordeel boven hunne laageren, in dit artikel; dewyl een goede en vrye opvoeding hun vroeg een frnaak moet ingeboezemd hebben voor twee der fraaifle vermaaken, die men hebben kan, naamelyk het Leezen en de Muziek. Wie ooit de bekoorlykheden deezer aangenaame uitfpanningen gevoeld heeft, zal nooit onder*  ge trouwde vrouwen. 4$ derworpen zyn aan die elendige plaag, welke verdriet genoemd word, noch klaagen over gebrek van gezelfchap of bezigheid voor eenige weinige uuren, in eenig gedeelte van een korten dag; want zadanig zullen de langften zelfs toefchynen aan de geenen , die dezelven zoo wel we eten te gebruiken. Teekenen en fchilderen zyn ook vermaakelyke bronnen voor die geenen, welken de gunflige Natuur tot zulke zoete kunften geleid heeft; maar de begaafd* heden tot deeze kunnen zyn zeer zeldzaam, en zy, die zoo zonderling begaafd zyn, moeten byzonderlyk dankbaar zyn voor zulke zeldzaame talenten. Maar behalven deeze onuitputbaare bronnen van redelyk vermaak, zyn 'er nog een oneindige menigte van kleiner (bronnen welken ons genoegzaame bezigheid kunnen verkenen , om de verdrietelykheid van het leeven te beflryden, onderfteld zynde zelfs, dat men het in de eenzaamheid moest D door  50 PROEVE N AAN J OXGE door brengen. De groote verfcheiderrheid van naaldewerken, welke de fchXar» dere vrouwen van andere Landen, zoo wel als van het onze, hebben uitgevonden , zal ons van beltendige en vermaakende bezigheid voorzien: en alhoewel onze werken van het weefgetouw die van eene Min er va of eene Avl sdury niet evenaaren, indien zy nogthans den geest uitfpanning geeven, door zynen aandacht teveftigen op den voortgang van eene fraaije of navolgende kunst, zoo be. antwoorden ze aan het oogmerk van huifelyk vermaak: en wanneer hooger plig. ten van onzen ftand onze uitoefening niet roepen, kunnen wy het genoegen hebben van te gevoelen, dat wy ten minfie oufchuldig bezig zyn. Zo lang wy onder den invloed van dit bedaarde gevoelen zyn, zullen wy minder inftaat zyn om in den ftroom der ver. itrooijing te vallen, waarin het huwelyks geluk al te dikwyls verboren is, of althans in gevaar geraakt, door de vergiftige  getrouwde vrouwen. 51 ge winden van vleijery, welke, hoewel ze geblaazen worden van zotten , die wy in onze harten kunnen verachten, ons eeniger wyze verachtelyk zullen maaken; want geene vrouw luiftert naa vleijery, welker hoogmoed daar door niet geftreeld wordt. Maar 'er is nog een ander gevaar, waar voor beltendig en onfchuldig vermaak ons kan helpen bewaaren ,• Ik meen de vernielende draaikolk van een fpeelta. fel, waar alle zagte en vrouwelyke beval* ligheid verflonden wordt door de Gierigheid ; waar onze inwendige vrede noodzaakelyk moet verftoord worden, door de angftige bekommering van hope en vreeze, welke alleen kan eindigen in het pynelykfle van alle .gevoel voor een edel. moedig hart, de bewustheid van willens gedwaald te hebben. Gelyk de waereld thans gefield is, zoo is het byna onmoogelyk voor een per* foon, die 'er zich in vermengt, het fpel Da te  52 PROEVEN AAN JONGE te vermyden; en de kaart, als een enkel vermaak, kan fomtyds een onfchuldig geoordeeld worden. Want gefprekken zyn niet te wagten in groote en gemengde gezelfchappen; en een kaarttafel, als een algemeene gelykmaaker befchouwd, kan haar nut hebben, door de zwakke en betchroomde te plaatfen tot een paar by de levendigfte en overtreffende. Maar om het fpel te maaken, dat het behoort te zyn, tot een enkel vermaak, zoo moet men een regel trekken naar de omftandigheden van elk byzonder perfoon, met opzigt tot de uitgave: want „ Wat in den Kapitein wordt haaftig woord ge. „ noemd, „ Wordt frraks in den Soldaat een lastering ge' „ doemd." Derhalve kan 'er maar een alge» meene regel aangeraaden worden, dat is, nooit te fpeelen om meer, dan gy kunt uithouden te verliezen, zonder inbreuk te doen op de noodzaakelyke behoeften van uw huisgezin, uwe kleeding, of  GETROUWDE VROUWEN. $3 of uwe liefdegiften. Ik zal 'er alleenlyk bydoen, dat zy, die zich op eenige andere voorwaarden, dan die ik gemeld heb, tot het fpel begeeven, welhaast zullen ontdekken, dat zy hunnen dauw voor doorcns verwisfeld hebben ; en zullen moogelyk te laat gedenken aan de juifte fchil. dery, die de Heer pope gemaakt heeft van die ongelukkige vrouwelyke weezens, die een leeven van ydelheid en verflrooijing doorgaan, niet ver/pillen. „ Ziet hoe de waereld loont haar oud foldaten* „ rtom, „ Een jeugd van kortswyl en van kaarten d'oudcr„ dom; „ Een fchoonheid zouder nut, een kunst tot geen gerief, „ in ouderdom geen vriend, ia jongheid zonder „ lief. D i DE  *)4 proeven aan jonge DE VRIENDSCHAP. De ouden Helden de vriendfchap in den tweeden rang der raenfchelyke deugden: ca veele zyn de voorbeelden, in de Gcl'c'nicdenis vermeld , waar derzelver kragt byna godlyke uitwerkingen voortgebragt heeft. Als men haar in haare volkoomen kragt en fchoonheid befchout, is zy zekerlyk de verheevenfte, om dat ze de ziel met de minlte eigenliefde aandoet, Eere is haar eigen weezen; moed, vryheid, en edelmoedigheid haare onaffcheidelyke eigenfchappen. Zodanig is het denkbeeld, ons door haare gelyktydi$e fchryvers overgeleeverd: „ die te ge „ lyk bloeiden, en tegelyk gevoelden ;" want 'er zyn eenige eeuwen verloopen na dat dit verheeven verfchynfel zich verwaardigde onder de ontaane kinderen der Menfchen te verfchynen; en nu is het, als een verminkt ftandbeeld, veel eer-een Voorwerp van verwondering voor eenige wei  GETROUWDE VROUWEN. $f weinige meefters in de Wysgeerte, dan een onderwerp van algemeene navolging. Onder de Laateren fchynt MonT A i g n e een fterker uitvloed van deeze. deugd gevoeld te hebben, dan eenigfehry-.vcr dien ik ken; en alhoewel de uiterfte infpanning van zyne verhitte verbeelding ons flegts een fiaauwen oraal geeft van haaren ouden glans, zoo fchynt deeze geringe gelykheid toch al te fterk voor onze zwakke- oogen, en fchynt ons gezigt eer te verblinden, dan tot zich te trekken. Onze tydgenoot Dr. Yuong, heeft ons verfcheide befchryvingen van de Vriendfchap nagelaaten , welke , hoewel dat vuur daar in ontbreekt, dat niet alleen blaast, maar ook brandt in deeze oude deugd, evenwel genoegzaam zyn , om 'er onze beoefening zoo wel als onze befchouwing op te vormen. jj De waare vriendfchap kan verwarmen, wekken „ toeren, D 4 „ Als  56 proeven aan jonge „ Als zuivere Muziek de vreugde gaande houdt „ Die 't hart tet ftilheid brengt, wanneer zy 'c „ kan vervoeren. Dit is een zeer aangenaame en juiste befchryving der Vriendfchap in het afge. trokkenèj maar zy ontbeert die kragt, welke byzondere aankleevingen by onze gevoelens voegen, en zonder welke zy > als een winter-zon, fchynen, maar niet vervvarmnn. Dezelfde fchryver heeft ons een gewigtiger, hoewel moogelyk minder verheeven,denkbeeld van deezegemoedsnyging gegeeven, in zyne aanfpraak aan een byzonder perfoon : „ Lorenze, daar 's geen hoop den hoogmoed te „ onderdrukken, „ Noch om een trouwen Vriend te vinden dan in u." Dit is een nieuw , en ik denk een juist, licht, waar in wy dit gevoelen moogen befchouwen; want alhoewel liefde aoge voortgebragt worden zonder mede  GETROUWDE VROUWEN. 57 gevoel, zoo kan de vriendfchap zulks nooit. Zyis, zelfs in haaren ontiiarten ftaat, eene aandoening, die in ondeugende gemoederen niet beftaan kan; en onder de deugdzaamfte vereischt zy eene gelykheid van gevoelens, zeden, en rang tot haaren grondflag. Onder alle de tede. re banden en afhangelykheden, welken het geluk of de elende des leevens uitmaaken, is zy de aller kieschfte en de broosfte. Goed kan haare beftendigheid niet verwerven, noch giften die verzeekeren. ,, Het gefjilp der vogelen in kouwen heeft al zoo veel gelykheid met de woud gezangen, als gekogte liefkoozingen met waare vriendfchep." De Grooten genieten, helaas! zeldzaam deezen zegen; hoogmoed en nayver beletten, onder gelyken, haaren groei; en de vernee. derende toegeevendheid, waar medehoogere fomtyds zich verwaardigen Vriendfchap te vertoonen voor hunne minderen, fchokt den grond zelfs van hun gevoel; waaruit alleen een wankelbaar gebouw kan opryzen, welks pylaaren, gelyk die D 5 van  58 PROEVEN AAN JONGE van de nieuwe faamenflelling, den glanf vertoonen, maar de duurzaame hoedanigheid van het marmer des gemoeds, de oprechtheid, misfen. Nogthans zyn 'er voorbeelden geweest, hoewel zeldzaam» van waare vriendfchap tusfchen Perfoonen van verfchilienden rang in 't leeven, byzonderlyk Hendrik de Vierde en Sully; maar de deugden van den laatften (telden hem op gelyken voet met vorften, en de grootmoedigheid van den eerften deed hunne gelykheid kennen. Hoe dikwyls echter zyn 'er klagten geuit door teleurgeftelden hoogmoed, tegen de ondankbaarheid van die geenen, die zy vereerd hadden met den tytel van Vriend ; ja hun zelfs als zodanig dienst gedaan en verpligt hadden; zonder te bedenken, dat verpligtingen voor een edel gemoed beleedigingen zyn, wanneer zy verzeld gaan met de minfte kleinachting of verneedering. Aan de andere zyde verhechten wy ons,  GETROUWDE VROUWEN. 59 ons, moogelyk al te gewillig, aan onze hoogere. Onze eigenliefde wordt gevleid door hunne goedkeuring, dewyl zy zich natuurlyk verbeeldt, dat dit alleen kan zyn wegens onze goede en beminnelyke hoedanigheden, dat zy behaagen in ons hebben en ons onderfcheiden. Maar alhoewel ,, de liefde, als de dood, alle „ onderfcheid wegneemt," zoo heeft deVriendfchap toch zulk eene gelykmaakende kragt niet. Uitmuntendheid van rang of rykdom wordt gemeenelyk gevoeld door de perloonen, die een van beiden bezitte: en zy hebben aanfpraak op een zekeren trap van prys, indien zy niet maa. ken, dat anderen het ook voelen. Laat hen dan, die kiesch van gemoed zyn, gedenken, dat gelykheid de waare grondflag van Vriendfchap is; laat hen een juister prys ftellen op hunne eigene waarde, zoo wel als op de bedwelmende aanlokfelen der grootheid, en hunne gevoeligheid niet bloot ftellen aan de pyn, die ze verdraagen moet, als zy ontdek-  (Tq PROEVE N AAN JONGE ken, dat noch deugd, noch bekwaamheden de fchaal van Vriendfchap altoos kunnen in evenwigt houden, wanneer ze gefield zyn tegen de bykoomende omftandigheden van hooge geboorte, of grooten rykdom. Dus verre zyn myne aanmerkingen op dit onderwerp algemeen. Laat my nu dezelven toepasfen op het gebruik van die geenen , voor welke dit kleine werkje byzonderlyk beftemd is , door aan alle jonge Getrouwde Vrouwen ernftig aan te beveelen den Vriend van haar hart te zoeken in den echten-man van haare geneegenheid. Daar en daar alleen, is die waare hoedanigheid, zoo wel van rang, als rykdom, gefterktdoorwederzydfche belangen en bevestigd door onderlinge panden , te vinden.Daar ,en daar alleen zal toegeevendheid niet verneederen, dewyl het geene inwilligingen zyn van hoogmoed maar van vriendelykheid. Daar en daar alleen zal zy zeker zyn , wederkeerig vertrou. wen, ongeveinsde aanklceving en tedere zorg-  getrouwde vrouwen. 6l zorgvuldigheid te ontmoeten, om haar alle zorgen, te verzagten. De koorden der huwelyks liefde zullen nauwer toegehaald worden door de banden van Vriendfchap, de deugden van haar gemoed, wanneer ze by geleegenheid uitgelokt worden, zullen zich by trappen ontwikkelen voor de bevatting van haaren man, gelyk de opengaande roos voor de ogtend ftraalen der zon; en als haare bloeiende kleur verdwynt op heure kaaken, zal derzei ver zoetheid nog overblyven in de vouwen, zelfs van zyn hart, door de herdenking van haar gevoel en waarde. Gelukkig zyn de paaren die zoo verëenigd zyn; ja gegezegend zyn die, welke dus dubbeld ver. ëenigd zyn.' Dewyl het woord Vriendfchap thans gemeenelyk verftaan wordt als een fpreekwys van weinig belang, of ten hoogfte, die zich enkel uitftrekt tot een behaagen of achting; zoo wilde ik myne fchoone Leesters geenzins uitfluiten uit die foorte van  61 PROEVEN AAN JONGE van handeling, welke nu onder dien ty. tel aangenoomen is , in gezelfchap. Maar ook deeze foorte van verbindtenis vercischt veele voorzigtigheid in de keuze van haar voorwerp; want ik wenschte wel, dat ze tot dén bepaald mogt worden; en die ééne moet deeze voorkeur verkrygen liever uit de hoedanigheid van 't harte, dan uit die van het hoofd. Eene lange en nauwe kennis kan alleen de eerften ontdekken; de laatfte worden gemakkelyk en gewillig ten toon gefpreid j want liefde zonder achting is als een flagregen, die haast verfpild is. Het hoofd is de bron der genegenheid, maar't hart is defouw* plaats. O m deeze reden fchynt het my altoos een bewys te zyn van onderlinge verdienfle, wanneer twee zusters, of twee jongvrouwen, die te faamen opgevoed zyn, fterk aan elkandere verkleefd zyn; en ik zal toeftaan, dat zulk eene verbindtenis , zoo lang zy ongetrouwd blyven, inftaat is om eene zuivere en belanglooze vriendfchap  getrouwde vrouwen. fchap te maaken, mids dat de gelykheid haarer geneegenheden niet ftrekt om behaagen in het zelfde mannelyk voorwerp te hebben, of het te bewonderen; want alhoewel liefde mag, Vriendfchap kan niet, beftaan met jaloezie. Agterdocbt zal ze wonden, en wantrouwen zal ze verJlooren. Die groote Meefter in de kennis 'van het menfchelyk hart Shakespea r e , heeft ons getoond, dat maagdelyke verkleefdheid geen portuur is voor de fterke drift van liefde. „ Is al de gpede r;ad, aan ons gemeen gegeeven „ De zasterlyke wensch, de door gebragre ryd ' „ Wiens fnellen afloop wy zoo menigmaal bekee., ven, „ Om ons te fcheiden O! Wat hartzeer» ,, ö wat Ipyt 1 „ Is fchoolrfag", vriendfchap, kindsheid, onfchuld» „ all' vergeeten ? „ Wy, Herjxia, toen we, als een kunst.Godin» „ nen paar, „ Aan 't zelfde kusfen en voor één Patroon gezee' » ten, „ Wy fchiepen met de naald een zelfde bloem n daar naar.  <54 PROEVEN AAN JONGE , Wy kwinkeleerden beide een zelfden zang, één „ wyze: „ Als of onz' beider harden, harten, zyden, ",Jyf, ,. „ Elkauder waren iDgelyfd. —— —— St. Jans Nachts Droom. Indien zulk eene byna door de natuur ingegeeven genegenheid, als tusfchen Hernia en Helena plaats hadt, zoo fchielyk verbrooken wordt door den indnnger Liefde, zoo vrees ik, dat 'er maar weinige vrouwelyke vriendfchappen zyn, die de" proef beter zullen nitfiaan. En voor een kiesch gemoed kan het moogelyk als eene verbreeking toefchynen, van die zusterlyke geloften .„ wanneer een van de partyen treedt in eene andere en nog fierL verbindtenis, want de liefde b een gebiedende en zich vergrootende tyran, eevolglyk moet de zngter geneegenheid wyL en in haar zelve terug keeren, gelyk de gevoelige plant inkrimpt, wanneer ze door eene al te fterke hitte gedrukt wordt- I n myne geringe ondervinding, heb  Gd TROUWDE VROUWEN. fjc .■ik nooit gezien , dat dezelfde trap van verkleefdheid tusfen twee Juffrouwen bleef' voortduuren na het huwelyk, als te vooren, ten zy dat zy zusters waren. De bande» der natuurelyke genegenheid worden niet los gemaakt door nieuwe verbiudtenisfen ; maar die van keuze of toevalligheid worden noodzaakelyk verfiapt door de bykomst van een nieuw voorwerp, dewyl uitbrej* ding de kragt vermindert. De gemoederen der meeste jonge vrouwen fchynen , en zy moeten het inderdaad ook doen, eene nieuwe plooy te krygen na het huwelyk: geheele andere vertooniugen, dan waar aan zy gewoonen waren, openen zich aan haar gezigt; veifchiüende voorwerpen vergrooten haare oplettendheid ; elke Haat heeft zyne zorgen; en van de Koningin af tot de Boerin toe, heeft elke vrouw piigten te vervullen. Beuzelagrige vermaaken worden, of moeten worden, vaarwel gezegd, voor de behaagly. ker en achtbaarer afroepingen van eene welgenëegen Vrouwe, eene tedere MoeE der,  öS PROEVEN AAK JONGE der, en eene beminde en geëerde Huis» moeder van een huisgezin. Ik hope, dat ik onmoogelyk zoo verre kan misgetast hebben, dat men denken zoude , dat ik de getrouwde vrouwen van alle onfchuldig vermaak, of redelyke uitfpanning , die met haaren ouderdom , rang, of rykdom overeenkoomen , wilde uitgeflootcn hebben. Ik wilde haar geluk niet alleen verzeekeren, maar ook vermeerderen, en zal daarom met Qthelle zeggen. Waar deugd is zyn ook meest de deugdzaimfte veruiaaken." Doch 'er is nog, en moet zyn, verfchil in de genieting van haare vermaaken ; tusfchen de onbedagtzaame vrolykheid van Meisjes, en de betaamelyke blymoe» digheid van getrouwde Vrouwen. De eerfte is blinkende en voorbygaande, gelyk'de gloed der gezondheid en der leevendigheid, die op heure kaaken bloost; maar I II  getrouwde vrouwen. 6? maar de laatfle moet die bedaardheid en blydfchap uitdrukken, welke uit waar genoegen voortvloeit. Men zal kunnen denken, dat ik van het byzonder voorwerp van dit Hoof dftuk een weinig afgedwaald ben; doch ik hope niet van het algemeene voorwerp van dit werkje. Thans zal ik befluiten met aan te merken, dat E 4 voe.  7» PROr.VEN AAN JONGE voeringen, welke ouders alleen gevoelen', voor altoos van hunne kpude harten zyn' uitgefiooten [ Dat alle foorten van dieren fomtyds monfters voortgebragt hebben is zeker; maar door de goedheid der Voorzienigheid zyn zy weinig in getal, wanneer zy vergeleeken worden by de gelukkig"3 menigten , welke volmaakt zyn in hunne verfcheide rangen van beflaan. Het is derhalvennietnoodig, dit lastig denkbeeld langer te agtervolgen; zoo dat ik 'er alIeenlyk zal byvoegen tot eer van Enge. land, dat een ongevoelige Ouder onder ons byna al zoo zonderling, als verfoeijclyk is. Maar dewyl de genegenheid in haaren naumrelyken voortgang veel eer nederdaait, dan opklimt, zoo zien wy fomryds voorbeelden van te kort koomen in de vergelding der kinderlyke liefde aan de ouderlyke geneegenheid. Wanneer dit gebrek blykbaar Is in perfoonen anders van  GETROUWDE VROUWEN 73 van eene goede en beminnelyke gefieldheid,danben ik geneegen om te gelooven , dat 'eriets byzonders kwaad moet geweest zyn in de leiding hunner opvoeding, of in het gedrag van hunne ouders omtrent lien; want in een fiaat van kindsheid moet elk kind natuurelyk zyne ouders liefhebben ; zy zyn de eerst voorwerpen, welken de eerfte denkbeelden van magt en vriendelykheid in ons opwekken; van eene magt die in (laat ftelt, van eene vriendelykheid, die vaerdig maakt, om alle onze kleine behoeften te vervullen, en alle onze pynen en zwaarigheden te ver. zoeten en te verligten. Lange eer wy in fiaat zyn, deeze denkbeelden te ontwikkelen , brengen zy natuurlyk de byna ingefchaapene gevoeligheden van eerbied, dankbaarheid, en liefde voort. Deezs gelukkige gevoeligheden van een deugdzaam gemoed. „ Worden grioter met ons proeij'n, „ Worden iterker met ons olpeijen." tot dat gevoeligheden gevoelens worden E 5 wel-  74 PROEVEN AAN JONGE welken nooit geheel kunnen uitgeroeid worden, hoewel zy fomtyds kunnen bedwongen worden, of zelfs voor een tyd overweldigd, door eenige byzondere foorte vanonvriendelyldieid,geftrengheid, of onrecht. Maar offchoon de gevoelens vankinderlyke geneegenheid zoo natuurlyk zyn voor elk goed hart, zoo heeft die Opperfte Magt. die ons geformeerd heeft, „ en ,, die wtet van wat maakfel wy zyn." het goed gedacht te gebieden, dat deeze deugd in haare volle uitgefrrektheid moet geoefend worden , met die kragtige woorden : Eert uvoen Vader en uive Moeder en *t heeft haar genadiglyk behaagd, de belofte daar by te voegen van verlenginge der dagen aan zulken, die deeze wet vervullen. Wan n e er de banden der natuurlyke geneegenheid dus gefterkt worden door de Godlyke bevestiging, zoo fchynt het byna onmoogelyk, dat eenige toevalligheid  6 E t rouwde vrouwen 75 heid deezen dubbelen band zoude los maaken, of zelfs dat die verzwakt zoude worden door eenige andere verbindtenis. De vereenig'mg, die door huwelyks ïiefde gemaakt wordt, kan deszelfs Horkte nooit llaaken noch verflappen; want in een vry gemoed, roept de aanwas van geluk, gelyk de zonneftraalen op een vrugtbaaren grond, alle deugcten op; de tedeie liefdadigheden, die het leeven vervrolyken, worden ryp gemaakt onder haaren invloed; terwyl de bloemen der huwelyks geneegenheid het fchoonite bloeijen en 't zoetfte voor de zinnen zyn, wanneer zy op den ryken flengel van kinderlyke hefde groeijen: en een man, die zich niet verblydt in de vrïendelykheid en de oplettendheid van zyne vrouw voor die geenen, die eerder en nader met haar verbonden zyn , dan hy, moet of zwak, of tyranniesch zyn. Familie geneegenheden hebben dat veordeel boven alle anderen, dat zy niet on.  ?6 PROEVEN AANJONGE onderworpen zyn aan verzadiging- Ouderlyke geneegenheid wordt vermeerderd door den groei en de uitbreiding van elke bekoorlykheid en verdiende eenes kinds; en dewyl het nattiurlyk zoo gaat, dat de ouders beginnen te daalen, wanneer de kinderen tot hun hoogde toppunt gekoo» men zyn, zoo geeven de eerbied voor hunnen ouderdom en de dankbaarheid voor hunne vriendclykheid, gevoegd by het te. deie begrip van hen te moeten verliezen, fterkte aan onze voorige aandoenelykegevoeligheden , en wekken die, byna godlyke,vervoering op,,welke Pope's kinderlyk gebed inboezemt: 3, l*at tccdre kinderpligt myn lust nog lange webken, ,> Ons *t wiegtouw van den hoogen onderdon» tc „ trekken ; „ D:« zin van 't hart te zien, het vraagend oog te o ,tvouwen, „ Eert zwakken Ouder buiten !uc!it en tocht te „ haüen, De evenredigheden van onze geneegen* beid en achting moeten noodzaakelyk , om  getrouwde vrouwen. f""J om dat het natuurlyk is, bepaald worden door de betrekkelyke verdienden der perfoonen , aan welken zy worden opgedraagen. De Reden laat geene bygeloovige verkleefdheden toe in 't ftuk van gevoelen. Maar geene fout van een ouder kan een kind ontflaan van dien pligt, welke de dubbele bevestiging heeft, van God, naamelyk, en de Natuur. Hoe zeer zyn die geenen te beklaagen, die, of door hunne eigen fchuld, of door die van hunne ouders , ongelukkiglyk ongevoelig geworden zyn voor de deugdzaame vervoering, van vreugde te geeven aan die geenen, die hun het weezen gaven! die, niet vatbaar voor de aangenaame wakkerheid, die uit kinderlyke geneegenheid opreist, de verzoeken of wenfchenvan eenen ouder vervullen met de zelfde tegenftreevigheid en koelheid, als zy de bevelen van eenen harden heer zouden uitvoeren! Het ouderlyk gezag wordt zekerlyk afgefchaft door dat van een Man, „ Wy kunnen geen twee heerea dienen.'' Maar  J>8 PROEVEN AAN JONGE Maar wy kunnen eenen Vader en ecneH Man liet'hebben , eene Moeder en eenen zoon, met al zulke zuivere en onvermengde geneegenheid, als of ons gantfche hart aan een van beiden deeze enkele perfoonen was toegevvyd. Familie be. trekkingen zyn zoo verre van door een huwelyk ontbonden te zyn, dat ze veel eer gefterkt worden door de by voeging van een nieuw lid, en moeten vervolgen de eerfte plaats te behouden in de maat • 1'chappy van eene jong getrouwde vrouwIndien zy zoo gelukkig is, dat zy haar Mans Familie goedkeurt, en van dezelve goedgekeurd wordt, zoo zal haare liefde voor hem hen inlyven in haare achting met haare eigene familie. Zyzal natuurlyk het middelpunt van hunne wederzydfche aanklecving en achting worden; dewyl haare beminuelyke en verteederende in. vloed zich tot eiken byzonderen perfoon uitftrekderidè, hen allen, in eenen volkoomen en gelukkigen kring zal influiten". D F;  «etr.ouwde vrouwen. 75 DE ZUINIGHEID. Dit is een onderwerp, dat zoo gantfchelyk van de omftaridigheden afhangt, dat, als de Cameleon , zyne kleur nood. zaakelyk moet aa:?neemen van de omrio» gende voorwerpen: doch alhoewel bet vcrpligt is zyn voorkoomen te verandereii naar zyne verfchillende Handen, zoo heeft het toch eenige vaste en bepaalde grondbeginfelen, welke deszelfs weezen uïtmaaken, en deszelfs naam behouden ia eiken toeftand des leevens. De Zuinigheid kan vergeleeken worden by eene Zee-engte tusfchen een vast-land en eem fchiereiland, tusfchen verkwisting en fpaarzaamheid, hebbende gelyke betrekking tot beiden. Het is een Iyn door de hand der Reden op het menfchelyk gemoed getrokken, om de onbedachtzaam* buitenfpoorigheid der overdaad al te dikwyls verkeerdelyk edelmoedigheid genoemd, te beteugelen, en te gelyk aan de flegtfte van alle ondeugden, de gierig, heid, paaien te ftellen. Noes  80 proeven aan jonge Noch rang noch rykdommen kunnen iemand boven de zuinigheid ftellen; en moogelyk hebben die, welke deeze voordeden in den hoogften trap bezitten, de grootlte reden om deeze nederige deugd te beoefenen. „ Dien veel ge- ti geeven is , van dien- zal veel geëischt „ worden," zoo wel in den letterlyken als in den verbloemden zin der uitdrukking; en wanneer zy, die met overvloed gezcegend zyn, zich zeiven befchouwen, gelyk zy verpligt zyn te doen, als rentmeefters flegts van de armen, moeten zy zekerlyk bedenken, dat verkwisting eu overdaad niet het gebruik, maar het misbruik zyn van dien voorraad ; welke dus aan hunne zorge is toevertrouwd, en dat zulke kwaade befteeding hun geen recht kan geeven tot eenen goeden kwytbrief van den grooten Geever van alles goeds. Doch indien wy onze uitzigten tot deeze donkere plek zelve moeften bepaalen, zullen wy nogthans bevinden, dat de zuinigheid in alle toeftanden des leeven s ,  getrouwde vrouwen. 8l vens, een vereischte en noodzaakelyke pligc der menfchelyke natuur is. Zy moe» ten waarlyk zeer jong zyn, die nooit gehoord hebben, „ Van veelen, die, in vonrfpoeds fchool gevoed , „ Na liefde giften fmeeken met ootmoed 1" E n wat moet een edelmoedig hart dan gevoelen, welk door zyne ongevoeligheid, of de laage involging van eenige verzotte eigenzinnigheid, zich zeiven beroofd ljeeft van dat overtredend vermaak, dat de Engelen met de Menfchen declen, van de bittere traanen van weedom af te d mogen, van het bekommerde hart te voeden, en den vrede te gebieden en de vreugde te doen herleeven in de droevige woouin. gen der wanhope! D e Zuinigheid is al zoo volkoomen onbeftaanbaar met de gierigheid als met de overdaad. Wanneer zy ooit in kaarigheid ontaart, houdt zy op eene deugd te zyn, en fchynt zelfs eene minder verfchoonelyF ke  82 proeven aan jonge ke fout te zyn dan het tegengeftelde uiterftc: want overdaad kan aangefpoord worden door edelmoedigheid, maar eigenbaat kan geene beweegreden hebben, dan die laag is. De zuinigheid is gegrond in die gerechtigheid, welke wy aan anderen fchuldig zyn, en in die be-taamelyke achting,die wyaanons zclven fchuldig zyn: deeze grondbeginfelen, gelukkiglyk vercenigd, maaken de waare bron van milddaadigheid cu onaf hangelykhcid uit. Daar is ook eene zuinigheid van tyd, zoo wel als van goederen, welke ik ernftig wilde aanbcveelen. Een weinig oplettendheid op dat zeer gewigtig artikel zou kunnen dienen om dien last te verligten , over welken wy zoo dikwyls klaagen; terwyl wy nogthans met een kinderagtige greetigheid zyne vlugt bcweenen • moogelyk niet weetende, dat het in onze magt is, zynen fpoed te verhaaflen, of zynen loop te fluiten; of, moogelyk, en dat nog erger is, niet overdenkende, dat wy  getrouwde vrouwen, 83 wy verantwoordelyk zullen zyn voor deezen rykdom, voor dit heilig pand, wan. neer de tyd zelve niet meer zyn zal! Voor de behoorlyke zuinigheid van dee. zen fchat is een algemeene regel genoeg voor alle rangen en toeftanden Gebruikt uwen tyd. ,, Tyd „ verkwist is beftaan , gebruikt is lee. ,, ven;" en alle toeftand en trap des leevens heeft zyne noodzaakelyke en byzondere bezigheden. Werkzaamheid is de groote fpil, waar op de Schepping draait; het is dat geen, wat alles bewaart en doet faamenftemmen. Zelfs de onbezielde dingen» boomen, planten , en bloemen , gehoorzaamen de Item der Natuur, en werken in hunnen kring. Ongebooden geeven zy hunne vrugten en reuken, en betaalen hunne fchatting aan de wetten der fchepping. De elementen zelfs beftaan door beweeging. Zonder derzelver werkdaa ligen 'geest kon de aarde niet meer draaïF 4 jen  84 proeven aan jonge jen op haaren as. Uet viuir zou uitdoven, en lucht en water zouden ftiiffcan tot verrotting. Zal dan de Men'sch al leen, dat meefterftuk des Hemels, verroeften in logge ongevoeligheid, en , in ontzenuwde traagheid zinkende, zyne natuur beneden de betreedene kluit verhagen ? daar hy geformeerd is om alle Gods werken te befchouwen, de wonderen der voorige tyden te overdenken, en zyne toekoomende hope tot eene eeuwigheid te verhoogen. ■■ De tyd is eeuwigheid ; „ Ze is zwanger van al 't geen, dat de eeuwigheid ,, kan geeven 4 „ Ze is zwanger van al 't geen Archangelen doet „ leeven; » Wie ooit zyn tyd verkwist, of wreedelyk ver„ moordt, i, Verplet een hemel-ktagt in 't tydftip der ge. „ boort. Geen redelyk weezen kan twyfelen, of het gebruik, of het misbruik van onzen tyd, moet ons toekoomend lot teekenen, gelyk wy zeiven befchikken: „ De Geest r;aat heen van tlken nf.:eloopen dag, ,, En toont een Fury's fronfeJ of een Englen lach Doch  GETROUWDE VROUWEN. e% Doch laat ons voor een oogerblik toeflaan, dat het geweeten kan in ilaap gewiegd worden om op een bed van roozen te rusten, of dat het verfpillen van den tyd geene ondeugd kan genoemd worden; is 'er op aarde een menfcheïyk weezen, zoodanig van alle gevoel zyner waardigheid ontbloot, dat het in enkel beftaan kan berusten, en op de fom van dat beftaan, als op wit papier, terug zien V Deeze laatfte drangreden fchynt my toe volkoomen genoeg te zyn om dien edelen hoogmoed op te wekken, die waare achting van zich zeiven aan te prikkelen , welke de Hemel in onze zielen geplant heeft, tot het groote oogmerk om onze Natuur te verheffen boven de ondergeschikte rangen der dieren, welke van het heerlyk voorrecht van met eene nederige hopenaa eene gelukkige onftervelykheid uit te zien, zyn uitgeflooten , dat ik zou denken, dat eenige andere aanprikkeling op dit onderwerp overboodig zoude zyn: het welk ik daarom zal befluiten met de bejangryke fchildery, welke de Ichry ver, het laatfte boF 5 ven  85 proeven aan jonge ven aangehaald, gegeeven heeft van die gelukkige weinigen, die een rr-gt gebruik gemaakt hebben van dien fchat, welken het den Hemel behaagd heeft, hun toetebetrouwen. Waar vindt ik zulk een man, zegt Englen, zegt my waar ? Die onder fchaduw van uw vleugen zonder zorgen Hier leeft, en door 't geklap loejuiging wordt ge. waar; Die 't werk van deezen dag niet iritftelt tot op morgen; Wiens werk is afgedaan, Die lilyde triomfeert In 't ceen voorleeden is, die op zyn gister-dagen Terug ziet met een lach, door vrees niet wordt beheerd, Wanneer zy vliegen , dat hy die ooit za! bek-Iaagen. Gelukkig zulk een Zoon van Uo1s Voorzienigheid, Die zich door tyds gebruik bereiJt voor d'Eeuwigheid? BESLUIT. Dewyl ik nu, hoewel niisfchien' maar flauwelyk, de weezendlykfte pligten in den gehuwden ftaat, heb aangeroerd, zoo fchynt het my onnoodig toe die werk verder re vervolgen; hoewel ik verzeekerd ben, dar 'er veele dwaasheden , om ze geen erger naam te geeven, zyn,  getrouwde vrouwen. 8js zyn , die in myne Scxe vallen, welke niet eens terloops in deeze Proeven zyn aan» geroerd. De fchitterendfte moogelyk , die onaangeroerd is voorby gegaan, is, de algemeene geest van verftrooijing, welke onder alle rangen van vrouwen fchynt te heerfchen. Doch alhoewel ik deezen grootften vyand van't huifelyk geluk, niet byzonderlyk heb aangetast; zoo hope ik toch, dat ik zyne beukerijen eenigermaate ondermynd hebbe, en zyne loopgraaven , in 't vrouwelyk hart, ondergraa» ven. Ten minften heb ik aan die, welke verkiezen dezelve aan te neemen, de magtigfle hulpbenden van Godsdienst, Hu« welyks Geneegenheid, en Ouder-Liefde aangebooden, om zyne magt te weder, ftaan, en haar boven zyne verlokfelen te ftellen; want zy, die onder de banier deezer zagte Deugden dienen , zullen nooit de prooy worden van de tyrannifche magt der Ondeugd, hoezeer dezelve ook mooge onderfteund worden door gewoonte , of opgefierd door de verleidende kunst van fatfoen. F 4 De-  S8 proeven aan jonge Dewyl deeze Proeven .gefchikt zyn tot algemeen nut, zoo zou liet onmooge» ykzyn, derzelver voorfehriften te bepaaïen tot eenigen byzonderen rang van toeiland; gevolglyk kunnen 'er geene regelen ter nedergefteld zyn voor 't geurag van byzondere perfoonen onder eenige, byzondere oraflandigheden: en inderdaad kan het geheele Werk veel eer worden, befchouwd als eene fchets, waar uit het verftandig hait gevolgen kan afleiden en toepasfingen maaken, dan als een geregeld, ontwerp om ftipt gevolgd te worden. Hoe onoprecht en ongunftig de tegen», woordige tyden ook moogen geoordeeld worden voor de Zedelyke Letterkunde, en hoe onbekwaam ik ook mooge geacht, worden voor zulk een zwaar onderwerp , als ik ondernoomen heb; zoo vermoede ik nog te moogen hopen, dat 'er geen Oordeelkunde zoo ge Uren g is, dat ze my de verdienfte van welmeenendheid kan betwisten, hoewel Ik oneindig mooge te kort gekoomen zyn in de waare beweeg. ree»  getrouwde vrouwen. 89 reeden, die tQt deeze uitgave heeft aangefpoordj welke is, myne Ichoone MedeJandsvrouwen tot die uitmundheid te herflellen, die zy voor deezen hadden boven de overigen van haare kunne door de bekende waereld, en dat heerlyk tydperk terug te brengen, waarin het Opfchrift van de Lucas familie de gantfche Ëritfche Natie kenfehetfte: „ Alle de Broeders waren dapper. En alle de zusters deugdzaam.'" Ik heb nederig voorgenoomen dit Werkje aan de voeten van onze zeer beminnelyke en genadige Koningin neder te leggen, welker byzondere deugden, als eene Getrouwde Vrouw en Moeder, aan haaren verheeven rang luider byzetten , en den Throon van eene algemeene Monarchie zouden verfieren. D E  DE VOORGAANDE PROEVEN, ZYN (met toestemming,) zeer nederig opgedraagen aan HAARE MAJESTEIT, Door haare zeer Pligtrnaatigc, Getrouwe en Gehoorzaame Onderdaane DE SCHRYFSTER.