K O RTBEGRIP van het zamenstel der NATUUR, . . van den heer C. L I N N A E U S, met zeer veele zoorten vermeerdert door P. B O D D A E R T, Mei Doet., Oudraad der Stad VLISSINGEN, Lid van den Keizerlyk?, Academie der Natuuronderzoekeren , vun de HOLLANDSCHE Maatfchappy der Wetenfchappen te HAAR- é LEM , en van het ZEEÜWSCHE Genoodfehap der Wetenfchappen te VLISSINGEN. Te AMSTERDAM, B y D. SCHUUR M A N ? m d c c l x x x i i i.   OPDRACHT, Aan den Wel Edelen zeer Geleerden Heelden Heer NICOLAAS LAURENTIUS BURM ANNUS, M. D. Hcogleeraar in de Kruidkunde in het Doorlugtig School te Amfterdam , Lid van de Academie der Wetenfchappen te Holle, en van het Zeeuivfche Gcnnodfchap der Wctenfcbappen te VliJJmgen: Den Wel Edelen Heere WILLEM van der ME ULEN, Capiteinder Burgery te Amfterdam, Lid van het Genoodfchap der Wetenfchappen in den Opper Laufitz, DireÜeur van het Zeeuivfcb Ge, - noodf:hap der Wetenfchappen te VU fingen: Den Wel Edelen Heeré PIETER CRAMER, Koopman te Amfterdam, Diretteurvanhet Zeeuwfche Genoodfchap der Wetenfchappen te Vliffngen. Jndien eene opregte Vriendfchap ^ en gulhartige verkeering, indien aanmoediging en hulp in de Wnenfchappen, aan een gemoed dat van zynen pligtbeixiuftis ,de hlyken van dankbaar e erkentenis afvorder dt, reken ik my dezelve aan U Edl. verfchuldigdt,  OPDRACHT. de vrye toegang tot U Ed. ryke Natuurfchatten, die zelv van vreemdelingen bezocht en bewonderd worden, en uit welke U Ed. my veele zeldzaame Stukken hebt gelieven te vereeren , (nooit immers fcheidde ik van U Ed. wooningen, zonder vermeerdering van kennis en bezitting), cisfehen een openbaar bew'ys van erkentenis. Ontfang dan Myn Heeren, dit werk, op U Ed. raad aangevangen, door U Ed. verzamelingen vermeerdert boven het oorfprongelyke en met Uwe hulp zamen' gefield; U Ed. kundigheeden zoo hekend, en geacht, als U Ed. verzamelingen, zullen het zelve een aanzien hyzetten , die het zonder U Ed. naamen op het Voorhoofd te draagen zoude moeten mis/en. Ik beveel het derhalven U Edl. befcherming aan. En eindige met bede, dat het den bron van alle kennis en wetenfehap behaage, U Ed. perfoonen en huisgezinnen noch lange met zyne Zegeningen te hekroonen, tot bevordering van alle nuttige Kuudigheden, tot.bloey van Amftels Koophandel, en dat die twee Pylers van ons Vaderland, noch door U Ed. kennis en zorg, het Gemeenebejl doen bloeyen, en onze Nabuur en tot verwondering ftrekken moogen ; my verder in U Ed. zoo dikwyls ondervonden Vriendfchap aanbevelende , nocme ik my met agting: Wel Edele Heeren! U E. D. W. Dienaar; P. BODDAERT. VOOR-  VOORREEDE. f ^?IAT ^ kennis der gcfchapen D ié Wegens eene van de uit$ J- $ gebreidfte is , welke zich aan het menfche]yk vernuft opdoen, toonen alle de voorwerpen., welke zich rondsom bevinden, en tot welke alle wy eenige betrekking hebben; zommige znn ons van een wezentlyk nut, als door de voorzienigheid gefchikt, om ons voedzel en deksel te verzorgen, ons behulpzaam te zyn in onze bezigheden, en door zekere byzondere eigenfchappen ons te vermaaken, of tot heilzaame geneesmiddelen te dienen. Dus zien wy, dat alle de gefchapen wezens tot nut van den Menfch moeten dienen, het zy om zyne kundigheden te ver* 3 meer*  iv VOORREEDE. meerderen, of zyne behoefte te hulpe te komen. Het is derhalyen onze verpligting om deze te kennen. Maar hier opend zich zulk een uitgebreid veld van gefchapen wezens, zulk een talrykheir, dat 'er om met den Heer Buffon te ipreeken een zekere moed nodig is, om de Natuur in het aangezicht te durven zien; en inderdaad de menigte der voorwerpen verward in den eerften opflag de verbeelding en het geheugen: maar wanneer men Dieren, Planten, en Delffioffen van elkander affcheid, en yder dezer in hunne benden, rangen en geflagten verdeeld, verkrygt men wel gefchikte tafereelen, en de Natuur vertoond zich eenvoudig en in haar eigen gedaante. Hier door vor-  VOORREEDE. vn vordert men niet flegts in de kennis van yder gedacht of bende op 'zich zelve, maar men ziet het verband , dat zy onderling met elkander hebben. Want het getal , de hoedanigheid en gedaante der deelen, is altoos gefchikt naar het oogmerk dat de Schepper in dezelve heeft; en dewyl de volmaaktheid der deelen van een Dier fteeds afneemt , in evenredigheid van het meer of min dierlyk leven, volgt noodzakelyk dat er van den Menlch tot de Plantdieren, en van daar tot de Planten en DelfftofFen een zeker verband moet plaats hebben. Welk verband dien fchakel uitmaakt, met welk alle de gefëhapen wezens aan elkander verbonden zyn; en dit heeft niet alleen 1 plaats in de uiterlyke gedaante, maar ook, en wel voornaamentlyk in het * 4 werk-  vin VOORREEDE. werktuigelyk zaamenftel; hier ziet men die trappen, by welke de natuur afdaalt, ten duidelykflen. En de levenswyze, voeding, voortteeling en groeijing konnen alleen door hunne overeenkooift of verfchil dien grooten fchakel aanwyzen. Onder deze befchouwingen is de Dierkunde de voornaamfte, de nuttigfte en de uitgebreidfte. De Lieren, zegt de Heer Buffon, (i) vereenigen alle de magten der Natuur a en de vermogens die hen bezielen zyn hun eigen en byzonder, zy willen, zy werken, zy bepaalen zich, door hunne zintuigen vereenigen zy zich met de afgelegenfte voorwerpen, yder Dier is een middelpunt, alwaar alles (ï) Buffon Hifi. Nat. torn.II. pag. %.{eiit. Amjierd.')  VOORREEDE. ix les zamen loopt, en de geheele waereld als in weder gekaatst word; en met de Planten hebben zy 't vermogen vangroeijen, ontzwagtelen, voortteelen, en vermenigvuldigen gemeen, niet alleen, maar zy hebben zelf een groeibaar leven, en veel overeenkomt: met de Planten en Delfftoffen; want de Aarde, die wy betreeden, dien t om het Dierlyk ligchaam door middel van de Planten te voeden, en dit keerd weder tot Aarde niet alleen, maar de deelen der Dieren van hun zout, water, olie, en vluggen geeft afgefcheiden, laaten een aardagtig overblyfzel na; dit was alles wat Augustus van den Grooten Alexander zag. Edoch de Dieren hebben met de Planten eene nauwer vereeniging. * 5 Laa-  x VOORREEDE Laaten wy, zegt een der grootfte Natuurkenners (2) van onzen tyd, „ de Dieren befchouwen, die als s> noch niet ontrolde Planten zyn, en die de werktuigen, welke in de Planten naar buiten uitgelpreid zyn, 5, in zich befluiten. De Dieren beM flaanuiteen vaatachdg zamenftel, dat zeer takkig is, en de Levens33 boom kan genoemd worden, dat ,, met het geheel adergeftel in eenen veelvormingen verlaatbak ge3, worteld is, en het voedzel door zyn eigen opening krygt, en door het ,, flagaderlyk. einde, (overeenko„ mende met in de Lucht zwaaijende ^ takken) in oneindig veele werk„ tuigen gefchikt word3 en alom door „ een (2) Pallas Lyjl van Plantd. bl. 9. 10,  VOORREEDE. xi een vleesachtig geftel onderfteund 35 en xamen ge wee ven, in de opperM vlakte van het Ligchaam eindigdt , 55 gelyk een boom in zyn bladen. „ L}e Lucht word ingeademdt door „ zeer getakte werkbuizen, en, ge?3 lyk inde Planten door buizen,door „ het geheele Ligchaam geleidt. , Daar word in het Lichaam van het 33 Dier een Ey gemaakt, dat gelyk is „ aan het zaad der Planten". De Ridder Linnaeus heeft ook deze overeenkomst, tullchen een Dier en een plant aangetoond (3). En op een andere plaats toond de Heer Pallas dat 'er Dieren zyn, welke geen bloeds omloop hebben, maar alwaar de O) Linn. Syft. XII. torn. I, pag. 15.  xii VOORREEDE. de vochten even als in de ^Planten ^opklimmen (4). Behalven dat zyn 'er in de Dieren verfcheiden deelen, die als Planten groeyen, gelyk men voornaamentlyk in de Zeefterren, Kreeften en ftaarten der Haagdisfchen ziet. Is de voortteeling der Plantluizen , welke tot in het zesde geflagt, zonder vermenging, vermenigvuldigen, niet gelyk aan die der Planten door zaaden gelyk de geleerde Bonnet bewezen heeft (5)? Ziet men niet, datdePolypen door takfchietingen, doormydingen, en door eyeren vermenigvuldigen (4) Pallas Mifcell. zool. pag. 89. (5) Bonnet Infectol. torn. II. Zie ook myneiï brief over de Coraalgewasfen,  VOORREEDE. xin gen, even als de Planten door botten , zaaden (6), en ftekken. Eindelyk toonen de Plantdieren, de overeenkomst tuiïchen de Dieren, en Planten ten klaarften (7). De deelen welke het dierlyk Ligchaam uitmaaken zyn veel meer in getal, veel verfcheidener in zoort, en veel verfchillender in werkingen dan die van de Planten, of Mineraalen. Indien wy het zamenlrel der Planten befchouwen, zien wy dat het vaatagtig zarnenftel uit Houtzezelen, waterblaasjes, lugtbuizen en eigen vaa- teriy (6) Trembley Hifi, des Polyp. overal: en Pallas Lyjl. van Plantd. bl. 33 35. (7) Pallas ubi fupra in de inleyding.  xiv VOORREEDE. ten3 welke een gecoleurd lap voeren , beftaat. De'le vier zoorten van Vaaten door alle de deelen van de Plant loopende , maaken drie voornaame bekleedzelen ,> de Scborfch, het Hout, en het De Scborfch, of het buitenfte be_ kleedzei derPianten, is, of glad en effen? of hobbelig en ruw; en zamengefteld uit breede, niet zeer digt aan een gevoegde Vezelen. Onder de Scborfch is het Hout, dat uit nauwere, digtere, en nader by elkander flaande Vezelen beftaat, met minder tuüchenwydtens, minder 'Watervaaten en alleen -Lugtvaaten hebbende. Het  VOORREEDE. xv Het Spint, in het hart der Plant geplaatft, beflaatbyna alleen uit Watervaaten, die grooter en opgeblaazener zyn 'j dan die van het hout of de fchorfch; en welke verminderen, opdroogen en verdwynen met den ouderdom van de Plant. Laaten wy de Planten Phyfiologifch befchouwen , dan zien wy , dat eene met zout en oliedeelen bezwangerde ftoffe , door de uiterfte mondjes der Wortelvezelen opgenoomen, in de Houtvezelen klimt, en in dc waterblaasjes over gaat, en van daar, na dat het daar gekleinft is en bereyd, in een meer of min dik gecoleurd Vocht, miilchien overeenkomftig met de Chyl der Dieren, overgaat in de zoogenaamde Vafa pro- pria  xvi VOORREEDE. pria of eigen Vaaten. Hier word het door meer of min fyne buizen gekleinft., en naar alle de deelen heengevoerd; de uiterfle fynheid van de buizen van het voedend Sap, die hen gelyk aan hair buisjes maakt, de werking van de Lucht op de veeragtige plaatjes der Luchtbuizen, en de weder werking van deze, op de Houtvezelen, welke zy omvatten, of van welke zy omvat worden, de warmte die het voedend fap uitzet, en voor al die, welke op de oppervlakte der bladeren werkt, maakt de uitwaafïèming, en doet teffens het fap inde buizen klimmen. Hier is derhalven geen omloop van vochten, gelyk in Dieren; by dag wanneer de warmte op de bladeren werkt, fcheiden dekleinsvaaten (Vafa excretoria), welke de Heer  VOORREEDE. xvii Heer Guettard het eerst in aanmerking genoomen heeft, en die zich aan de ribben van het Blad als bolletjes, pyramides, blaadjes &c. vertoonen, de wateragtige en grovere deelen van het Sap, dat de wortel opneemt. De Lucht in de Luchtbuizen zich meer en meer uitzettende drukt de houtvezelen, en dringt dus het Sevum of groeizap naar boven. De warmte van den Dag afneemende met den avond, openen zich de mondjes der bladeren, en florpen gretig alle de uitwaasfèmingen op, die in den Dampkring dry ven. De Lugt, in de Lugtbuizen door geen warmte meer uitgezet, krimpt in, hier door zetten zich de houtvezelen uit, en neemen het jfap in, dat hen door de bladeren geZonden wordt, deze zappen vereenil Deel I. Stuk. gen  xvni VOORREEDE. gen zich met het overfchot van het geen by dag opgeklommen was, en loopen zamen naar den wortel. De Schorfch zend vezelen naar zyn uiferfle einde; het voedende zap der fchorfch niet verder konnende klimmen, of voortgaan, zet zich, door de aandrang van de ftraks te noemen deelen genoopt, naar alle kanten uit, en maakt een taay bekleedfel of bloemkelk, terwyl het hout zyne fynere vezelen, veeltyds en meest al evenwydig aan de fchorfch dezelve groeijing geeft. Doch de eigen vaaten (yafa propria) met een gecoleurd fap bezwangerd, behouden hunne dikte, terwyl die der Ichorfch allengskens dunner en doorzigtiger worden. Deze in eene of meer bondels verzameld ïpreiden zich uit en maa-  VOORREEDE. it maaken eene een- of veel- bladige bloem. De Lugtvaaten, zich verlengende en in verfcheiden rolronde buizen zamen loopende, maaken de helmftyltjes QStamim~) terwyl het merg der Plant het {tampertje voorbrengt. Dit is kortelyk de ontleedkundige Natuurkunde der Planten, welke ik by de belchouwing van het zamenftel van het groeibaar Ryk nader zal inzien, De Dieren, uit meer zamengefïelde deelen beftaande, hebben een geheel ander werktuig ter voeding. De Oeconomia Animalis, of dierlykehuishouding, beflaat wel, gelyk in ** 2 de  xx VOORREEDE. de Planten, uit vloeijbaare en vafte deelen. Edoch deze zyn van een geheel byzonder maakzel, zamenftel, en gebruik. In de Planten, zagen wy dit voedend lap opklimmen en uitwaaflemen, en weder daalen, of langs den zeiven weg naar den wortel keeren. Laaten wy nu dit in de Dieren befchouwen. Deze ontfangen hun voedzel door den mond, welke aan den Slokdarm vastgehegt is, die weder zich in de maag inplant en met dezelve een ligchaam maakt, terwyl de andere opening der maag zich inde Darmen ontlast. De  VOORREEDE. xxi De Slokdarm ontfangt de gekauwde lpyzen, brengt dezelve in de maag, alwaar zy door het maaglap bereid worden, en, door den fpieragtigen rok gedrongen, naar de ingewaanden overgaan : hier worden zy door het fap van het Alvleefch (Succus Pancreaticus) het ingewandfap QSuccus Entericus^ en de gal bereid, een gedeeltederzelver word afgekleinst, en tot een vloeibaare ftoffe gebragt, die inde Chylbak overgaat, en door de Chylbuis in het Bloed gebragt word. Dit Bloed loopt in fterke vliefigebuizen, welke beiden uit het hart haaren oorlprong hebben, en waar door de omloop gelchiedt. Het gewigt van deze zaak, zoo door haare natuur, als door haare duuring en den toeftel van werktuigen , vereifcht onzen diepften aan3 dacht,  Xxii VOORREEDE, dacht, en inderdaad in deze bewe-* ging is zulke grootfche vertooning, en die zoo zeer het oog van een wysgeer moet treffen, dat hy in de diepfte verwondering moet zeggen met den Koninglyken Dichter, dat hy op eene vreefïelyke wyze gemaakt is; en zich over de onbegrypelyke Almacht en wysheid van zynen grooten Maker, verwonderen. In het midden van de Borst, tus^ Ichen twee vaatachtige klompen (JMasfas der Longen) legt het Hart, met zyne twee Ooren. Ieder Oor loopt in het Hart, en maakt daar twee holligheden. Dit Hart beftaat uit twee laa-> gen vleelchagtige vezelen, waarvan de eene fchuinfch van het breedfte eind naar de punt loopen, en de andere Joopen  VOORREEDE. xxin loopen dwars: dus veroorzaaken zy twederley beweegingen 5 die van het hart korter en wyder te maaken, en die van het zelve te vernaauwen, en te verlengen. Het Hart fchynt deze twee beweegingen te verrigten, door als eene Ichroef op haare fpil te draayen. Twee groote vaten hegten zich aan beide ooren, een flagader en eene ader. De flagader van het regter oor brengt het bloed in de Longen. De regter Ader is de groote flam van het adergeftel, en brengt het bloed uit alle de deelen van het ligchaam weder naar het Hart. De flagader van het linker oor is de groote ftam van het flagaderlyk geftel, en brengt het bloed door het geheele ligchaam. De Ader 4 van  xxiv VOORREEDE. van het linker oor brengt het Bloed weder na het zelve. Deze Aders enJïagaders verdeelen zich in verfcheiden takken, welke weder takken naar alle de deelen van het Lichaam zenden; en in de uiterfte deelen worden aders en flagaders in elkander door inmonding gevat, en het bloed keerd weder naar het hart. Maar deze omloop zoude ongenoegzaam zyn, indien niet het bloed telkens door toevoer van verfche Lugt verfrifcht, en gezuiverd wierd. Dit nu gefchied in verfchillende Dieren op verfchillende wyze, gelyk ik elders in het breede heb aengetoond (8). In het algemeen ademen de vier voetige Die- (8) Verhandel, der Holl. Maatfchappy xiv. d.  VOORREEDE. xxv Dieren door middel van de Longen. Wat voor en ter zyden den flokdarm legt in viervoetige Dieren en vogelen een Lugtbuis, die van vooren uit kraakbeenige ringen, en van agter uit een fpieragtig vlies beftaat, doch in de meefte vogelen zyn dezelve ge heel (9) gelyk ook in de Haagdiflchen. Deze Luchtbuis verdeelt zich in twee takken, welke zich weder in veele allengskens kleiner wordende takjes verdeelen,welker einde in blaasjes en kliertjes eindigt. Uit de Longflagader, nu komen kleine takjes, welke langs de takjes van de Luchtbuis heenen loopenden dezelve voedlel verfchaffen. Dit Longengeftel verfchilt egter na de woonplaatzen en aard der Dieren. De (9) Haller Elem. Phyfiol. torn. III. ** 5  xxvi VOORREEDE. De Viilchen ademen door kieuwen, de Infèclen door Lugtgaten aan de zyden van het Lichaam geplaatst. Geen minder verfcheidenheid vind men in de deelen der zintuigen van de Dieren. De VuTchen, in een dikkere Middelftof levende, hadden een ander Criftallyn nodig dan de viervoetige; de oogen van der Chamaekon, die van de Hoogkyker Vifch (10) zyn de eenige van die verwonderlyke zoort inhunne benden, de oogen van de Infeclen, Kreeften, Spinnen, Krabben, Slakken, Watervloijen verfchillen alle van elkander. De gerimpelde hoorens van de Harten, de Hartebokken de dubbele ooren der Vledermuizen, het (10) Seba Schatk.III.ipag. 108. tab. 34.fig.7-  VOO Rl EED E.xxvii het gehoortuig der Vogelen, zelfs van de tweeflagtige, dat der Vinchen, door den geleerden Camper betoogt en afgebeeld; de reuktuigen naakt in de viervoetigen, gedekt ïn den Olyphant, zoo aanmerkelyk in de dikkop Viedermuis, (i ï ) in het Ethiopifch Varken," dubbeld in veele viüchen. De tong der viervoetigen, zoo verfchillende naar hunne verfchillende levens wyze, dubbeld in veele twee flagtigen en vogelen, als een geboogen of gekrulde fhuit in de Infecten. Slaan wy de voortteeling der Dieren gade dan vinden wy dat het innerlyk geftel verfchild. De eenvou- digfte (i i) Dirrk.Mengelw. I. D. Ii. Stuk tab. III. gn JV.  xxviii VOORREEDE. digfte voortteeling is die van het Klootdiertje en van den Proteus, welke laatfte als uit elkander vallende , uit yder deel een jong geeft (12). Hier na volgen de Plantdieren welke door takfchieting en eyeren voortteelen. De derde rang5 is zulke die zonder blykbaare vermenging eyeren leggen, gelyk de zeekwallen, en alle de zagtföhalige. De vierde rang beftaat uit zulke welke mannelyke en vrouwlyke teeldeelen in het zelve ligchaam hebben, gelyk de SchelpvilTchen, de Aplyfiaoï zeehaas. In den vyfden rang komen zulke, welke de Mannelyke en Vrouwelyke teel- (12) Ross. Infeiï. tel. tom. II. tab. 101.  VOORREEDE. xxix teeldeelen byzonderhebben, en voorts aan elkander gelyk zyn. In andere verfchild het mannetje van het wyfje op eene aanmerkelyke wyze, gelyk inde glimwormen, Cochenilles beesjes, het winteruiltje, enz. Hier uit blykt teffens, hoe groot het yerfchiJ in het innerlyk geftel der voortteeling zyn moet3 welk ftuk ik elders in het breede zal aantoonen. Even zoo veel verfchil vind men in de groeijingder Dieren, welke altoos in de viervoetigen evenredig is aan hunne voorteelingskragt en grootte, gelyk de Heer Buffon beweezen heeft. Zommige groeijen tot een verbaazende , grootte gelyk de Olyphanten Rhinoceros, de andere ontflippen de befte ver-  xxx VOORREEDE. vergroofglaazen, enz. 27000000 klee* ner dan eene zandkorrel 5 en in evenredigheid tot een bije, als eene bije tot eene Paard, volgens het gevoelen van Leeuwenhoek, en de Malezieux. In alle landen vind men zulk een verfchil van grootte,welke trapsgewyze afneemt van den Oiyphant tot het Siberifche muisje. Men fielt dat een Olyphant vyftig maal zwaarder is dan eenmenfch (13) , en het Siberifche muisje weegt i] drachma (14), en van de Struisvogel die 80 pont weegt (15) tot het vliegvogeltje, dat 40 greinen zwaar is, (16) als (13) Buff. Hifi. Nat. de 1'Elephant. (14) Pallas 9vcifétt ÏMWÏj tcrfttji^Cne Q5?0t>irtJ. fctó SKusftfc&cn Stoicïjs/ I. pag. 454. (15) Buff. Hifi. des oifeaux. torn. II. p. 13. edit. Magna. (16) Sloane Voyages.  VOORREEDE. xxxi als ook in de tweeflagtigc in verfchillende zoorten , welk een onderfcheid tusfchen den grooten afgod derFida negers Jacapara flang,&c.en tufTchen, het kleine eijereetertje Omvorm, dat nauwlyks een fpan lang is. Het zelve onderfcheid ziet men in de viflchen , van den Walvifch tot den kleinen kringbuik; in de Infèclen ziet men zulks byna in yder geflacht, en in de fchulpen byna in yder zoort. Dus het dierlyk leven, de voorteeling en groeij der Dieren befchouwende, ziet men uit deze lugtige fchets hoe uitgebreid het verheven deel der Dierkunde is. Ik zoude dit breeder verhandeld hebben, waare het nieta dat dit te breedvoerig voor deze inleyding zyn zoude, en ik voorneemens was ^  xxxii VOORREEDE. was, dit gewigtig ftuk, in byzondere verhandelingen , de Hollandfche Maatfchappy van tyd tot tyd aantebieden. Laaten wy nu het groeijbaar Ryk nagaan , door de Plantdieren zoo naauw aan het Dierenrryk verbonden, welke derhalven zulk een duidelyk bewys geeven van dien grooten fchakel der Natuur. De Planten derhalven zyn wezens welke een groeijend leven hebben, nooit van plaats veranderen, en hun voedfèl door den wortel opflorpen. 1 ■ Hier voor zagen wy hun vaatagtig zamenflel en eenvoudige groeijing. Wat aangaat hunne voortteeling, de nieuwe on. dekkingen hebben hun mannelyke en vrouwelyke deelen toege-  VOORREEDE; xxxiii gekend, welke of in dezelve plant plaats hebben, en alleen in getal ververfchillen, of welke in byzondere bloemen van dezelve plant of in ver^ ichillende geplaatst zyn, of eindelyk welke alleen voor een gewapend oog zichtbaar zyn; De rtampertjes, ontfangen de zaadftof der helmtjes, die door die buis als door de fcheeden in den grond der bloem (receptaculuni), valt, daar gekoellerd word, zwelt, en een of meer vrugtjes maakt, na de verfcheiden aart en zoorten der Planten , die eindelyk tot rypheid gekoomen, het zaad in zich bevatten 3 en de hoop van het volgende gedacht voortbrengen. Dit is egter de eenige weg niet waar door de Planten vermenigvuldigen , de botten, {lekken, en inL Deel. L Stuk. *** en-  xxiv VOORREEDE. entingen vermeerderen dezelve insgelyks. Deze groeibaare wezens , fchoon van zenuwffel ontbloot, en dus geene zintuigen hebbende, toonen niet te min een werktuigelyk vermogen, dat door ligchaamen buiten hun in beweeging gebragt word. De Oxalis Jenjitiva Mimofa pudica die zich op het aanraken van haare blaaderen fluit, en haar takken buigt. De Dionea die de gekorvenen welke op het zap van haare kliertjes aast influit en dood; de Euphorbia, de Lathyrus, het Cunil, de Curafaofche Afclepias^ds Americaanfcbe Nagtfchade laaten in den Herfst zoo hunne bladeren om de fteel vallen, dat zy dezelve geheel be-  VOORREEDE. xxxv bedekken, en wel zoo, dat het buitenfte van het blad tegen den fteng aanlegt. En om hier een aanmerkelyk voorbeeld van by te brengen; de Heer Linn^eus den Lotus ornithopodioides van den Heer Sauvages ontfangen hebbende, zag dat dezelve twee bloemen had, en was voorneemens om dezelve aan den Tuinier wel aan te beveelen, edoch door andere bezigheden afgetrokken, riep hy den Tuinier des avonds, doch men vond geen bloemen, des anderendaags verj toonde zich dezelve weder; doch waaren des avonds niet te vinden. De derde dag zich weder vertoonende en des avonds als verdwynende, vond men eindelyk na langzoekens, dezelve onder drie bladen als onder een dak verlchoolen. *** 2 Dus  xxxvi VOORREEDE. Dus flaat de Atriplex, de Afclepiai de Alfine de bladen naar boven, en dekt dus de bloem. De Seda abutilon flaat Zyne twee bladen naar boven, zoo dat de bovenfle zyde loodlynig na buiten flaat, en het onderfle voegt 'er zich tegen aan, zoo dat de bloem der nachts tusfchen twee bladen inlegt. De Peruviaanfcbe Maluwe, flaat des nachts den halm naar beneden, en het blad naar boven, dat den halm als met de hand omvat. De Iva flaat des nachts alle haare bladen naar boven, die de bloem dus als omtuynen. De Datura draayt haare bloem-fchroefsgewyze in elkander en flaat 'er de blaederen om, De  VOORREEDE, xxxvïï De Hibifcus Sabdariffa laat haare bladen loodlynig vallen rontlbm de fteng, (17). Dit is het geen de flaap der platen genoemd wort. En gelyk men inhetDierenrykveel al gewaer word dat de fchoonfte verwen van de huid dikwerf een wreedaardig en roofzugtig gemoed verbergen , ziet men in de planten insgelyks , dat hunne verw hunne eigenfchap te kennen geeft. Dus zyn de geele bloemen meest al bitter gelyk de Gentiana 2 de Aloe, het Cbelidonium, de Curcuma. De roode zyn zuuragtig, gelyk de berberis, de doornbes,demoerbes , de aalbes de aardbey, de zmire appel, de morel, de roozeknoppen, de opun- tia (17) Zie Amoenit. Acad. torn. i. ♦« 3  xxxvni VOORREEDE. tia. De groene vertoond onrype vruchten. De bleeke verw geeft geen finaak, gelyk in de Latuw, Cbicorey, afperges, &c. D e blaauwe verw is veeltyds hartfterkende planten eigen , als in de Borrage, het Ecbium, de Ma/va , &c, De witte verw geeft eene zoete {maak, gelykin witte aalbeffen, witte pruimen, &c. Het zwart toont meest, vergift gelyk in de besfen van de Atropa AÜaea, het Solanum, Empetrum, Padus &c. De-  VOORREEDE. xxXCC Deze kragten worden ook door de reuk gekend. Zulke die eene Amber of Mufcus of Zibetb reuk hebben , hebben ook een hartfterkende, maag verfterkende en opftygingen dempende kragt, gelyk de Asperula, het Abel mofch, het Geranium mofchatum, het Milium, de , de Maha mofchata. Die een aangenaame reuk hebben, gelyk de Crocus, de Cbaeranthus, de Jasmin, de Violier, de Poliantbes, de Oranje bloesfem , zyn verfterkende. De Aromatike Planten koomen in reuk en {maak overeen, gelyk de Kaneel, de Laurier, de Sas/af ras, de Campher , de ii^ gehoefde, m iZró&i gevingerde, en in zulke die de //ai*/ kaal hebben, de eerfte rang is in vyf gezinnen verdeelt. I. Met eene enkele hoef aan den poot. II. Met twee hoeven. Èl naninvideo\fed mïror magisiiegt Linnaeus Syft. XII. torn. III. in de Voorrede. Omtrent den Meer Bukman, heeft de Advokaat ook verfchei. de aardigheden van zyne vinding. Uitmuntende belezendheid, zonder oordeel, door een krakeel zugtïgen, en onbezonnen geest aangevoerde, is het befte middel, om Theologifche twiften levendig te houden; en dat doet de Advocaat meefterlyk. Hic niger ejl, hunctu Batave caveU.  VOORREEDE. l-xxvii III. Met drie hoeven. IV. Met vier hoeven. V. Met vyf hoeven. II. Hairige en gevingerde. L Met twee Vingeren. II. Met drie Vingeren. III. Met vier Vingeren. IV. Met vyf Vingeren. V. Met vyf Vingeren, die door een vlies zaamen verbonden zyn. III. Kaal van Huid. I. Schildraagende. II. Geharnafte naakte. III. Naakte. De  Lxxvin V OÖRREEDE. De Heer Brisson, voorheen opzigter van het Cabinet, den den Heer de Reaumur, gaf in het jaar 1756. Zyn Regnum Animale uit, en verdeelt zelve in XVIII. rangen. I. Viervoetige Dieren zonder tanden. II. ■—, diealleen kiestanden hebben. III. -— ; die kies en honds tanden hebben. IV. , die geen voortanden in  VOORREED E.lxxix in de boven kaak hebben, en in de onderkaak zes. V. Viervoetige Dieren , die geen tanden in de boven kaak hebbenden acht in de onder kaak. VI. ,die inheide Kaakbeenderenfhytanden hebben 5en geheele hoeven. VII.  lxxx VOORREEDE. VIL Viervoetige Dieren, die in beide kaakbeenderenfhytanden hebben,en gefpleeten hoeven. VUL , die in de beide kaakbeenderenfhytanden hebben,en drie hoeven. IX. ,die inheide kaakbeenderentwee fhytan-  VOORREE DE.lxxxï tanden hebben,en vier hoeven, aan de voor- en drie aan de agter- voeten. X. Viervoetige Dieren , die in beide Kaakbeenderentien voortanden hebben, en vier hoeven aan de voor- en drie aan de agtervoeten. IDeelI.Stuk. ****** XL  lxxxiiV OORREEDË. XI. Viervoetige Dieren, die voor¬ tanden hebben aan beide kaakbeenderen e n vier hoeven. XII. 5 die twee voortanden hebben,en de voeten met nagels. XIII. , die vier voortanden hebben aan yder kaakbeen, en de voeten met nagels. XIV.  VOORREEDE. lxxxiii XIV. Viervoetige DiEREN,die vier voortanden hebben aan de bov e n- en zes aan de Onderkaak, de voeten genageld. XV. -——~ ? die zes voortanden van boven en vier van onderhebben, de pooten genageld. XVI. ? die Zes 2 voor-  lxxxivV OORREEDE voortanden aan yder kaakbeen hebben, en de voeten genageld. XVII. —-— , die zes voortanden van boven en acht van onder hebben 5 de voeten genageld. XVIII. s die tien voortanden van boven en  VOORREEDE. lxxxv en acht van onder hebben, de v o e t en genageld. De Heer de Buffon in zyne bekende Hiftoire Naturelle, Generale en particuliere, maakt eene andere rangfchikking: Hy verdeelt de Viervoetigen, in zulke, die aan de oude Waereld behooren, die alleen in America gevonden worden, en die tot beide behooren. Tox de Oude Waereld behooren. I. De Gehoefde, het Paard, de Zebra, de Ezel. * * * * * * Ik  LXxxvi VOORREEDE. II. Die Gefpketen hoeven en holle Hoornen hebben, de Os, de Buffel. III. Het groote gezin der kleine gefpJeeien hoeven met holle hoornen, de Schapen, Bokken, enHartebokken, &c. IV. Met gevulde hoornen, die afvallen ; de Eland, het Hart, de Mee, de Rheebok, het Bengaalfch Hart. V. Met halfgekloofde hoeven, het Vtrken met alle Zyne zoorten. VI. Het groote gezin der verfcheurende Dieren, met nagelen, die zy konnen intrekken. De Panther, Luypaard. VII.  VOORREEDE. Lxxxvn VII. Verscheurende Dieren met vaste nagelen, de TVolf, de Vos, de Jakhals, de Hond. VIII. met vafle nagelen, en een zak by den Aars de Ngama, Civetkat, Genette, Das. IX. — • met een verlengd lichaam, vyf nagelen aan yder voet, de duim afgezonderd, het Fret, de Marter, de PVezel. X. Het groote gezin van genagelde, die twee fhytanden aan yder kaak hebben, en geen flekels op het ligchaam, Haazen, Konynen, Eekhoornen, Ratten, &c. 4 XI.  lxxxviii V OORREEDE. XI. Genagelde met Hekels, de Stekel-, en Tzervarkens. XII. — met fchubben, de Schubhaagdifch. XIII. —■ , , die in 5t water, en op het Land leeven, de Otter, de Bever, de Zeehond, de "Walrus. XIV. De vierhandige Aapen, Baviaanen, Meerkatten, Spookdieren, XV. De vliegende genagelde, de Vledernmis. Behalven deze fielt de Heer de Buffon negen genachten die alleen ftaan: De Olyphant, de Rhinoceros , het  VOORREEDE. lxxxix het Rivierpaard, de Kameel, de Leeuw, de Tyger, de Beer, de Mol. Tot de nieuwe Waereld behooren. I. De kleine Aapjes, Sapajous. II. De kleine Aapjes met grypflaarten, Sagouins. Deze behooren tot den veertienden rang. III. De Pbilander en Langfchenkel. Deze behooren tot den negenden rang. IV. De Bergkat, Couguar, Bizamkat. Deze behooren tot den Zesden rang. V. De Coatis, deze behooren tot den Zevenden rang. * ** * ** ^ yj  xc VOORREEDE. VI. De Wezels, deze behooren tot den Negende rang. VII. De Agouti, Paca, enz. deze behooren tot den Tienden rang. VIII. De Schildvarkens. Deze behooren tot den Twaalfden Rang. IX. De Mier eet er s, deze behooren tot den Agtften rang. X. De Ltiyaards. De groote Linnaeus gaf in 1767. zyn Syjlema Nature, ten twaalfden maale uit, en verdeeld in het zelve de viervoetige in zes Benden. I. De Primates of Dieren, die vrug ten  VOORREEDE. xci ten kaauwen, en de borften aan de borft. hebben. II. De Bruta of Dieren zonder voor tanden; en die de fpys met het verhemelte drukken. III. De Verfcheurende Dieren, Fe r fcherpc R^ ^ billen. Macaque Buff. Hiji. Nat. tom. XIV. pag. pi< tabi 20] _Oudmannet.p. Aap, meteenlange ftaart, wit met ](F eenen zwaarten baard *. v- eter) Lowando Bvff. Hift. Nat. tom- XIV. pag. 81. Woond in Ceilon. Silenus Ie. Aap> die zwart iSj e£ne j£ ge witte baard *. Ouanderou Buff. Arat tom. XIV. pag. 81. Woond in Ceylon. NB. Deze is eene verfcheidenheid der voorige. Fanus ii. Gestaakte gebaarde Aap, met een k wasje aan den ftaart. Malbrouk Buff. Hift. Nat tom. XIV. pag. 108. tab. 29.' Woond in Guzarate. Beizebul. l8 gebaarde ^ ^ eene grypftaart, en bruine voeten *. Oua-  ZOOGENDE DIEREN. 9 Ouarine-i Buff. Hift. Nat, tom. XIV. p. 156. Woond in Brafil. Patas (B) GesTaarte Aap, met eene platte kruin, en een witte band boven de oogen. Patas ; Buff. Hift. Nat. tom. p. 100.tab. 25. 0. met een zwarte band boven de Oogen. Id. Ibid. tab. 26. Woond aan de Senegal. Gryfaard 13. 1 "■■ , gebaarde Aap, die ros is met een grypftaart. Alouatte, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. p. 156. Woond in Brafil en Curacao. Slingeraap. 14. " ongebaarde Aap, die (Panifcus) zwart is, met een gryp* ftaart, de banden zonder duimen *. Coaita, Buff. Hift. Nat. tom, XIV. pag. 161. tab. 42. Slin-  io ZOOGENDE DIEREN Slingeraap of Bofchduiveï. Vosm. Befchryv. Woond in Zuid America. Cynomolgos. 15. Aap zonder baard, met breede Neusgaten, een kromme ftaart en naakte billen. Woond in Africa. Hondenkop 16. Aap met een lange ftaart, geel(Cynocepha. agtig, met een uitfteekende lu0 bek, een regte ftaart, naak¬ te billen. Woond in Africa. Diana 17. Gebaarde, geftaarte Aap, met een getopte baard en voorhoofd. Exquima, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. 161. Woond in Guinea. Schoonhairi-11. Aap, met een lange ftaart, zon§e der baard, geelagtig van (Salcea) ]yf} met lange witte hai- re aan de kaaken. Aapje van St. Jago Edw. Glean. 1. tab. 215. Ca-  ZOOGENDE DIEREN. u Callitricbe, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. p. 133. tab. 37. AapvanMa-19. Aap, met een lange ftaart en gedagafcar baarde kaaken, eengeelag- (Ciphus') tige kruin , zwartepooten en de ftaart aan 'teindroeft coleurig. Mangabey h'collier blanc Buff. Hift. Nat. tom. XIV. pag. 119, tab. 32. 33. Woond in Madagafcar. Huppelaar 20. Aap, meteen lange ftaart, op{Tripida.') ftaand hoofdhair, blaauwe pooten, en eene ruyge grypftaart. Woond in Suriname. Aigret Aap 21. Aap, met eene lange ftaart byna (Aigula) geen baard, een in de lengte loopende opftaande Hairbofch op het Hoofd. Jigrette, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. p. 19. tab. 21. Woond in Ooft-Indien. Su-  12 ZOOGENDE DIEREN. Sifac (C) Gestaakte ongebaarde Aap met QNimacus) hairigekaaken, en een wit- te ftaart. Linn. Mantijy. alt. p. 52U Douc, Buff. Hifi. Nat. Tom. XIV. tab. 41. Woond. . Kroonaapje (D) — ongebaarde Aap, met O""0 het hair van de kruin ftraalsgewyze plat leggende. Linn. Mantijf. alt. 521. Bonnet Chinois. Buff. Hift. Nat. tom. XIV. pag. tab. 30. Woond in de Ooft-Indien, Roodbek (E) ongebaarde witagtige (Jrgentata.) Aap, met een rood aange¬ zicht, en caftanie bruine ftaart. Mieo, Buff. Hifi. Nat. tom. XIV. tab. 28. Saki 22 ongebaarde Aap, die (Pitbeaa) zwart is met witte puntJ-es op de hairtjes, met eene zwarte  ZOOGENDE DIEREN. 13 zwarte zeer ruige ftaart *. Saki, Buff. Hifi. Nat. XIV. pag. 198. tab. 53. Woond in America. Knikkebol 23. GestaarTe ongebaarde Aap die (Niïtitam.') zwart hair heeft met bleeke puntjes, een witte neus, een zeer korte duim, en hairige billen. Woond in Guinea. Witneus (F) . gebaarde Aap, uit o- lyfgroen en zwart gemengeld, met een bruine bek, en witte neus. Blancnez, Allamand by Buff. Hift. Nat. tom. XIV. pag. 141. tab. 59. Woond in Guinea. Witlip (G) ' •• kort gebaarde Aap, met hairige ooren, en een fneuwitte bovenlip. Moufiac , Buff. Hift. Nat. tom. XIV. pag. 139. tab. 39. Woond in Guinea. B 34.  ( i4 ZOOGENDE DIEREN. Sagouintje 24. Gestaarte Aap, met ruige wyd .Qacokus.') openftaande ooren, een zeer ruige ftaart, elsgewyze nagelen , die van den duim rond * Ouijiiti, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. pag. 202. tab. 55. Cogui Edw. Glean. I. tab. 218- Woond in America, a Mufms Aapje , met bruine banden. Briss. 202. Saimin, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. pag. 189. tab. 51. Woond in America. Leuwen 25. — gebaarde Aap , met aaPJe afhangend hair, een roode (fiedipus.') ftaart, en elsgewyze nagelen*. The little 'Lion , Monkey. Edw. Birds IV. tab. 195. Pinche, Buff. Hift. Nat, tom. XIV. pag. in. tab.58. Woond in America. Ruighals. 26". ■ ongebaarde Aap, met (Rofalia.) een haairig hoofd, de om¬ trek  ZOOGENDE DIEREN. 15 trek van het aangezicht donkerrood. Mankina, Buff. Hifi. Nat. tom. XIV. pag. 209. tab. 57. Woond in America. Geelpoot 27- Gestaarte ongebaarde Aap, met {Midas.~) de bovenfte lip gefpleeten, naakte vierkante ooren, en elsgewyze nagelen *. Tamarin, Buff. Hift. Nat. Tom. XIV. p. 200 tab. 54. The little black Menkie, Edw. Glean. tab. 196. Woond in America. Roloway (H) ' gebaarde Aap, die zwart is, van onder wit, met twee hairige afhangende, vellen aan den hals, als de tippen van een halsdoek *. Palatine, Alla mand by Buff. Hift. Nat. tom. XV. pag. 77. tab. 13. Woond in Guinea. Gekje 28. "'" ongebaarde Aap, meC (Fatuellus.) een grypftaart, twee hair- B a bofcbje  i6 ZOOGENDE DIEREN. bofchjes, als hoorntjes op het hoofd. Woond in Brafil. Deze is eene verfcheidenheid van n. 30. Sim 29. Gestaarte ongebaarde Aap, met (Apella.y byna een grypftaart, een bruin ligchaam, zwarte poo- ten, en hairige billen. Sajou brun, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. p. 173. tab. 45. Woond in Fernambuco, Capucyn 30.—— ——ongebaarde Aap, die (Capucina.) bruin is met een ruige gryp¬ ftaart, de kruin en leden zwart. Sajou, Buff. Hift.Nat.tom. XIV. pag. 179. tab. 48. Edw. Glean. tab. 222. FluiterVosK, Befcbryv. tab. 7. Woond in BrafiL Chineefchje 1. — gebaarde Aap, uit geelgroen, en zwartgemengeld, de kaaken hairig, d» ooren  ZOOGENDE DIEREN. 17 ooren en voetzooien zwart. Talapoin, Buff. Hift. Nat. Tom. XIV. pag. 143. tab. 60. Woond in America. Samine 31. Gestaarte ongebaarde Aap, met een uitfteekend agterhoofd, billen, en vier elsgewyze nagels *. Saimiri, Buff. Hift. Nat. tom. XIV. p. 188. tab. 51. Woond in Guajana. III. SPOOKDIER (LemuR.) IV. Boven voortanden, de middelfte verwydert.VI. Onder voortanden, die lang, plat, evenwydig, en digtby elkander ftaan. De hondftanden dicht by elkander, van de voortanden en kiezen verwydert. B 3 Veel  ZOOGENDE DIEREN. Veel kiezen die als gekwabd zyn, de voorfte lang en puntig. De kop rond, de bek langagtig. * Traagloper i. Spookdier zonder ftaart *. Seba vanCeilon. I. tab. 35. fig. 1.2. (Tardigra- Loris, Buff. torn. XIII. pag. rfwO in. tab. 31. Woond in Ceilon. Mongoz 2. —— dat grys is met een ko- leurige ftaart. Mongous, Buff. Hift. Nat. tom. XIII. pag. 92. tab. 27. a Mongous, Edw. Glean. I. p. 12. tab. 216.. b Pitiv. gazoph.tab. 17. fig. 5. c Brisf. Quadr. 221. Maki 3. m,,— .. .met een zwarte ftaart, (Macaco.) de hals met lange hairen. The Hack Maucauas Edw. Glean. fig.  ZOOGENDE DIEREN. 19 fig. 13. tab. 217. Vari, Bdïfon, Hifi. Nat. tom. XIIL tab. 28. Woond in Ooft-Indien. Catta 4. Spookdier met een ftaart, die wit (Inkhoorn- en zwart geringd is *. Moco- aapje.) co, Buff. Hifi. Nat. tom. XIIL tab. 23. Woond in Ooft-Indien. Vliegend 5. 1—- met een ftaart, door een vlies rontfom het lyf, vliegende. Vliegende Kat van Ternate Tab. I. pag. 93. tab, 58. IV. VLEDERMUIS, Een groot hoofd, wyde bek, de voorvoeten gepalmd, een vlies om het ligchaam. Vliegende 1. Vledermuis zonder ftaart, met hond van een eenvoudige neus, het B 4 vlies  tó ZOOGENDE DIEREN. Ternate. vlies tuffchen de dyen ge- (Fampyrus.) fcheiden *. Rousfette, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 25. tab. 14. Woond in de Moluccos. Vliegende %. Vledermuis zonder ftaart, treg- , hond van ters gewyze neus , met een Nieuw Span- blaadje*. l'e- Vampyre, Buff. Hift. Nat. (Spettrum,*) tom. X. p. 25. Woond in America. Gebrilde 3. — zonder ftaart, de neus (Perfpicilla-) met een platfcherp blaadje*. tus.) Edw. Birds. 201. Woond in America. Spook 3. zonder ftaart, met (Spasma.) een neus met een hantsge- wys blaadje. Pickdrager (A) zonder ftaart, met een klaverblad op de neus *. Fer de Lance, Buff. Hift, Nat. Woond in America. Ge;  ZOOGENDE DIEREN. 21 Vliegende (B) Gestaarte Vledermuis, met hanDog gende wangen en ooren *. (Moloffus.) Woond in Indien. Grootkop (C) Vledermuis, meteen (Cephalotes.) ronde kop, flangtrekken- de tregtersgewvze neusgatten *. Dierk Mengel. I. Deel 2de Stuk. Woond in de Moluccos. Kirwonba (D) — Vledermuis, meteen klein neusje, puntigeooren, en een g-~ftreept vlies *. Pall. Specil. Zool. Mc. 3. p. 7. Woond in Ceilon. Vliegende (E) — Vledermuis, meteen Spitsmuis lange uitfteekende bek, een blaadje op de neus, en een uithangende tong*. Dierkundig Mengel™. I Deel. ifte ftuk. Vliegende (F) Vledermuis, meteen Marmot verlengd hoofd, een breede dikke bek,en nauwlykszigt- baare ftaart. Woond in Indien. £ 5 Ge-  &2 ZOOGENDE DIEREN. Vliegende (G) Gestaarte Vledermuis, meteen Muis zeer dikke bek, lange lip- pen, rondeooren, dieelkander van agter raaken. Buff. Hifi. Nat. tom. X. p. 39. tab. 20. Mulot volant Mem. de VAcad. des Sciences 1759. Groefneus. (H) Gestaarte Vledermuis,meteen voorhoofd, de neus door een groef gefcheiden. Buff. ibid. fig. 2. Het Uiltje (I) Vledermuis die ros is, met zeer breede ooren. Nottule, Buff. Hifi. Nat. tom. VIII. tab. 18. Woond in Frankryk. Avondvlie- (K) Viedermuis met korte ooren, Ser en een zwart vlies, ibidem. Woond in Frankryk. Diklip. (L) -— met de boven lip gezwollen, en een ruig voorhoofd. Pipifirilla. Buff. Hifi. Nat. tom. VIII. tab. 19. Woond in Frankryk. Vle-  ZOOGENDE DIEREN. 23 Trompet- (M) Vledermuis met opgeblazen ter. wangen, een korte bek, de oogen na by de ooren. Ear- betftella, Buff. Hift. Nat. tom. VIII. tab. 19. Woond in Frankryk. Hoefyzer (N) Vledermuis , met eene half maansgewyze rand om bek en lippen, en e>:n gekrulde neus. Fer a cheval, Buff. Hift. Nat, tom. VIII. tab. 20. Geoorde 5. Gestaarte Vledermuis, met een (Juritus.) eenvoudige neus en bek, dubbele ooren, die grooter dan het hoofd zyn *. Buff. Hift. Nat. tom. VIII. tab. 16. Woond in Europa. Gemeene 6. —— Vledermuis, met een (Murinus.) eenvoudige neus, en kleine ooren. Woond in Europa. II.  «4 ZOOGENDE DIEREN II. ZONDER VOORTANDEN. V. OLYPHANT, Geen voortanden. De bovenfte fhytanden lang, krom, en kegelagtig. Een lange Snuit, waar mede hy grypt. [Groote hangende Ooren. Dikke pooten, het Lyf byna naakt.] I. Olyphant.* Buff. Hift. A^.tom.XI.p. i. tab. i. Woond in Asia en Africa. 5. Zeerob (Trichecus) Geen voortanden. De boven hondftanden alleen ftaande. De kiezen zyn een rimpelig been. De lippen dubbeld. De pooten als een vin aan een gegroeidt. Walrus 1. Met uitfteekende (naar om laag (Rosmarus.) ftaande) hondstanden *. Mar-  ZOOGENDE DIEREN. a$ Mor ft, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. 169. tab. 55. Woond in zee by N. America. Zeekoe 2. Met ingeflooten hondftanden *. (Manati.) Lamatin, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. 169. tab. 58. Woond aan den mond der rivieren in Afia en America. VI. LUYAARD. Geen voortanden. (Bradypus.) De fnytanden ftomp, langer dan de kiezen, alleen ftaande. V. Kiezen, die ftomp zyn. Het ligchaam zeerhairig. Drievingeri-1. Luyaardt, met drie vingeren, en ge een korte ftaart *. (Tridacty- Ai, Buff. Hift. Nat. tom.' hts.} XIIL pag. 27. tab. 6. 7. Woond in Z. America. Tweevinge- 2. Luyaardt met twee vingeren, en rjge geen ftaart. Zinau, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL p. 27. tab. 2. Woond in Brazil. zon-  26 ZOOGENDE DIEREN. VyfVingeri- A. Luyaakdt zonder ftaart, de pooten Se met vingeren. Bengaalfche Luyaartzoort Vosm. Befchryv. Woond in Bengalen. VIL MIERENEETER. Geen tanden. Eenefpil(Myrmecophaga.) ronde Tong, die hy kan uitfteeken, de mond tot eene fnuit uitgerekt. Het ligchaam zeer hai- rig. Tweevinge-1, Miereneeter, met tweevingerige r|êe voo! pooten, en vier vinge- (Mactyla.) rige * agrerpooten. FourmiU lier, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 67. tab. 30. Tbs Ut- tle anteater, Edw. Glean. I. pag. 20. Woond in America. Drievinge- 2. Miereneeter, met drie vingeren riSe aan de voor, en vyf aan de (TridsÜyla.) agter-vingeren *. Woond in America. Rmgftaart 3. Miereneeter, met vier voorvin. ge-  ZOOGENDE DIEREN. i? (Jubata.) s geren, en vyf agter vinge¬ ren , en een lang gebaarde ftaart *. Tamanoir, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 67. tab. 29. Woond in America. Kaalftaart. 4. Miereneeter, met vier en vyfag( Tetradactyla.) ter-vingeren, de ftaart kaal *. Tamandua, Buff. Hist. Nat. tom. X. pag. 67. Aardvarken (A) Miereneeter, met hangende ooren, en eenen dikken fnoet *. Pall. Mifcell. Zool. pag. 64. Woond aan de Caap. VIII. SCHUBHAAGD. Geen tanden. (Manisï) Een Spilronde tong, die hy kan uitfteeken. Het ligchaam met fchubben dekt. Vvfvingea- 1. Schuehaagdisch , met vyf vingerige ren*. Pangolin, Buff. Hift. (Pentadaiïyla) Nat. tom. X. tab. 15.P. 89. Woond in Ooft-Indien. met  s8 ZOOGENDE DIEREN. Viervinge- *. Schubhaagdisch , met vier vinge'nge ren» pooten vanonder hanig*.] Pbatagin, Buff. -Na*, tom. X. pag. 83. tab. Woond in Zuid America. IX.SCHILDVERK. Veelekiezen, geenvoortanden of hondstanden. Het lichaam, met een beenig fchiJd geharnast, dat met tanden onderfcheiden is. Cirquencon 1. Schildvauken, met een in drien {UnicinÜus.) verdeeldt fchiJd en vyf. vingerige voeten. Cirquen- fon, Buff. Hifi. Nat. tom. X. pag. 100. Woond in America Apar 2. Schildvarken *, met drie banden , ( TricinÜus.) en vyf vingeren, Seb. Schatk. I tab. 38. f. 23. Buff. Hift. tom X. pag. 95. Woond in America. Vierhand 3. Schildvasken, met vier banden. [NB.  ZOOGENDE DIEREN. (Quadricin- [NB. Dit is alleen uit een aan#MJ/) eengelymde fchaal,dieFtf- bius Columna gezien heeft, en daar noch ftukken aan ontbreeken, opgemaakt, en is dus waarfehynlyk niet in weaen.] Ëncoübert 4. Schildvakken , met zes banden t (Sexein&us.) en vyf vingeren •« Buff.Hift.Nat. tom.X.tab.42. Woond in America. Tatuëta 5. 1 , met zeven bande», en vier vingeren *. (Stptemdii- Buff. Hift. Nat. tom. X. ètus.) Pa§- 97- Woond in America. [NB. Deze heeft agt banden.] Cachicame 6. —, met negenbanden, (Novemcin. viervingerige voor - en vyf- ^USt vingerigeagtervoeten.BüFF. Hift. Nat. tom. X. tab. 37. pag. 98. Kabaffou (A) ~ , met twaalf banden, C ea  3» ZOOGENDE DIEREN. (Duodecim en vyfvingeren. Buffox cinïtus) Hift. Nat. tom. X. tab. 40. 41, Woond in America. III. WILDE DIEREN. De voorlanden kegelagtig. De hondstanden lang. De kiezen puntige kegels. De Pooten metfcberpe kromme nagels. QDe mond met knevel- hair en. j X. DE ZEEHOND. Zes boven voortanden, die (Phoca.) evenwydig ftaan. IV. Onder voortanden, die evenwydig, en wat ftomp zyn. Een Hondftand van boven van de voortanden, van onder van de kiezen afftaande. Vyf of zes drie hoekige kiezen. [De  ZOOGENDE DIEREN. 3ï [De voorvoeten zonder dye of fcheen. De agter voeten verbreed, en als in eene vin zaamen loopende. Het Ligchaam lang.] DcZeehondt. Zeehond met ooren. Pboque, Buff. (Urfina.) Hift. Nat. tom. XIII.tab.53, Woond in de Noordzee. Zeeleeuw 2. —-——, met een van vooren ge. (Leonina.) kuifde kop. Buff. Hifi. Nat. tom. XIIL Woond aan de ftraat Magellanes. Zeekalf 3. 1 , met een glad hoofd zon* (Fitulina.) der ooren. Woond in deEuropifche Zee. XI. HOND. De boven voortanden zes, de zyling(Canis.) fche langer, van elkander afftaande. De ander voortanden, zydelingge* kwabd. De hondftanden krom; en alleen ftaande , zes kiezen of zeven. C 2 Hond,  32 ZOOGENDE DIEREN. Huishond, i. Hond , met een ftaart linksom ge(Familiaris.) gekruld *. a Huishond, met opftaande ooren. Buff. Hift. Nat. tom. IV. tab. a8. b Hond met hangende ooren, een bafterd nagel, aan de agterpooten. Braque de Bengale, Buff. ibid. tab. 34. c Bloedhond methangendekoonen, en een dik ligchaam. Dogue de forte race. Buff. ibid. tab. 45. d Waterhond , met gekroeft hair als een Schaap. Bariet, Buff. ibid. tab. 37.38. e Schoothond,alseenEekhoorn. Bicbon, Buff. Hift. Nat. ibid. tab. 44. f.Dashond, met een lang lig. chaam, kromme pooten, en hangende ooren. Bas/et, Buff. Hift. Nat. ibid. 35. g Spoorhond, meteen geknotte ftaart. Cbien Courant, Buff. ibid. tab. 32. Turk-  ZOOGENDE DIEREN. 33 h Turkfche Hond, naakt zonder hair. W0if 2. Hond, met een na de regterzyde (Lupus,) gekromde ftaart * Loup, Buff. Hift. Nat. tom. 7. tab. r. Woond in de Boflthen van Europa. a Zwarte Wolf. Buff. Hift. Nat. tom. IX. Woond in Kanada. b Wolf van Mexico. Buff. Hift. Nat. tom. XV. Woond in Nieuw Spanje. Hyaena. > met een regte ftaart, die ge- ringd is, met opftaande hairen aan den hals, naakte ooren, en vier vingeren aan de voorvoeten*. Buff. Hift. Nat. tom. IX. tab. 51. Woond in Africa. Vos 4> , met een regte ftaart, met (Vulpes.-) een witte punt*. Renard, Buff. Hift. Nat. tom. VII. tab. 4. C 3 H0NDa  34 ZOOGENDE DIEREN. Veldvos 5. Hond, met een regte ftaart met (Alepex.) een zwarte punt, NB. Eene verfcheidenheid van den WoJf. ïfatis 6. , met een regte ftaart, de punt van een coleur. Buff. Hifi, Nat. tom, XIII. p. I42. Jakhals 7, . 1 gezegd goud-Wolf. CW, Buff. Hift. Nvt. tom. XIIL Pag- 135. b Advie, Buff. ibid. Woond in het Ooften. Bergkat 8, , met een kromme gladde (Mexkanus.) ftaart5 een afch graauw lig- chaam, met bruine banden, en roffe vlekken, Seba, Schatk. I. Deel, tab. 42- Buff. Hift.Nat. tom. XV. Woond in Nieuw Spanje. Thous p. j met een neer geboogen ftaart, het ligchaam grys, . de buik wit. Woond in Suriname. Hond.  ZOOGENDE DIEREN. 35 Wolfhond 10. Hond, met een roffe ftaart, aan (Cor/to.) het begin en het einde zwart. Vosmaer, Befcbryv. Woond in Siberien en Indien. XII. KAT. De voortanden gelyk. (Felis.) Drie kiezen. De tong fcherp. De nagels kunnen zy intrekken. [Het Hoofd rond, het Ligchaam gevlakt.] Leeuw. i, Kat, met een verlengde, aan het (Leo.') eind kwallige ftaart, het lig¬ chaam rosbruin *. Lion, Buff. Hift. Nat. tom. IX. p. i. tab. i. a. Woond in Africa. b Putna , Buff. Hift. Nat. tom. IX. p. 19. Woond in America. Tyger 2# —9 met een lange ftaart, alle de vlakken van het Ligchaam ftreep gewyze. Tigre, Buff. c 4 Hifi-  56 ZOOGENDE DIEREN Hift. Nat. tom. IX. pag. 57. tab. IX. Woond in Africa. Panther 3. Kat, met een lange ftaart, debo(Pqrdus.) venvlakken van onder ge- ftreept *. Panthere, Buff. Hift. Nat. tom. IX. tab. 11. 12. Woond in Afrika. [NB. Van onder geftreept zegt Linn. ten onregte, dit Dier is gelyk alle Tygers gevlakt.] Jaguar 4. , met een middelmatige ftaart, (Onca.) het ligchaam geelachtig, met rondagtige hoekige vlakken. Buff. Hift. Nat. tom. IX. pag. 90. tab. 18. Woond in America. Kat Pardel 5. —met een lange ftaart,de bo(Pardalis.) ven vlakken geftreept, de onderfterond. Ocelot, Buff. Hift. Nat. tom.. XIIL tab, 3é- 37« Kat,  ZOOGENDE DIEREN. 3? KleinePant-(A) Kat1 , met een lange ftaart, een hertje grys licghaam, met rond? (Uncia.) zwarte kringen *. Once, Buff. Hift. Nat. tom, JX. pag. 68. tab. 13. Woond in Pcrfien. Luypaard (B) , met een een lange ftaart, een rosgeel ligchaam, en rings, • gewyze hoekige vlakken *, Leopard, Buff. Hift. Nat. tomr IX. pag. 68. tab. 14. Woond in Guinea. Margay (C)—met een lange ftaart, een dofgeel ligchaam, dat geftreept, gebandeerd en gevlakt is. Buff. Hift. Nat. tom. XIII. pag. 131. tab. 38. Bifamkat (D) , met een lange ftaart, met een grysachtig geel lighaam, met bruine vlakken. Bifamkat, Vosmaar, Befchryv.tab. VIII. van de viervoetige Dieren. Woond aan de Kaap. 'C 5 Kat ,  S8 ZOOGENDE DIEREN. Wolf Ty- (E) Kat, met een lang ftaart, een bleek §er- geel ros ligchaam, met klei- ne zwarte digt by elkander ftaande vlakken. Guepard, Buff.Hifi. Nat. tom. XIIL pag. 131. Woond aan de Kaap. Kat. 6. , met een lange ftaart, die met (Catus.) bruin gemengd is, het lig¬ chaam met zwartagtige banden, die in de lengte loopen, de drie zylingfche, als een flangentrek. Chat, Buff. Hift. Nat. tom. V. p. i37. b Kat van Angora. Los 7. —- 9 met een korte ftaart, die aan (Lynx.) de punt zwart is, de ooren met zwarte hairtjes. Lynx, Bu?f. Hift. Nat. tom. IX. tab. at. pag. 108. Serval (F) , met een korte ftaart, het ligchaam geel ros, met zwart * gevlakt. Ser-  ZOOGENDE DIEREN. 39 Serval, Buff. Hifi. Nat. tom. XIII. p. 122 Woond in Indien. Caracal CG) Kat, met een korte ftaart, het, ligchaam bruin ros, de ooren met pinceeltjes eindigende. Caracal, Buff. HifiNat. tom, IX. p. 119. tab. 24. Woond in Arabien. Cugua. (H) , met een lange ftaart, het ligchaam geel ros, van onder wit *. Couguar, Buff. Hift. Nat. tom. IX. p. 97. tab. 19. XIII. WEZEL. De voortanden zes, de middel(Viverra.) fte kleiner. De kiezen meer dan drie. De tong mecft met naar agter leggende ftekels. De nagels langs uitftekend. Ichneumon. 1. Wezel, de ftaart aan 't begin dik, allengskens verdunnende, de dui-  4» ZOOGENDE DIEREN. duimen watafftaande*. Jlib». goufia, Buff. Hift. Nat. tom. XIII- tab. 19. Woond in Indien en Barbaryen. Coati 3. Wezel, die ros is, de ftaart met (Nafua') witte banden. Coati, Buff. Hift. Nat. tom. VIII. pag, 163. Woond in America. Nanca 3. ——, die bruinagtig is,met een bruine ftaart. Woond in America. Skunk 4. ——, die bruin is, met vierwit(Putorius) te banden op de mg *. Ca- tesby Carol. II. tab. 62. Conepate, Buff. Hift. Nat. tom. XIII. pag. 151. tab. 41. Woond in America. Quasje (A) ■ , die bruin is, met een dunne bek, zwarte nagels, een eenvoudige ftaart. Seba, I. tab. 42. fig. 1.  ZOOGENDE DIEREN. 41 Coafe, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. 154- tab. 39. Woond in America. Chunck. (B) Wezel , met een bultige rug, een wit ligchaam met drie zwarte banden, en een zeerbreede ftaart. Cinche , Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. pag. 149. tab. 40. Woond in Zuid-America. Mapurita. (C) , met een losfe hairige ftaart, het ligchaam wit, en zwart gevlakt. Zorille, Buff. ibid. pag. 42. ,Zibetha. 5 '> meteen SerinSde ftaart' een asgrauwe rug met zwart golfsgewyze gevlakt *. Ci- vette, Buff. Hift. Nat.tom. IX. pag. 129- tab- 31Woond in Ooft-Indien, en America. b Zibetb, BüTF.Hist.Nat. tom. IX. p. 131- tab- 34- We-  42 ZOOGENDE DIEREN. Genetta. 6. Wezel, met een geringde ftaart, een geelros ligchaam , dat na het zware held. Game, Buff. Hift. Nat. tom. iX. tab. 36. Fosfana. (D) , uit grys, zwart en ros gemengeld, met vier zwarte banden aan de voorzyde. Buff. tom. XIII. pag. 87. tab. 21. XIV. FRET. VI. Boven voortanden, die recht op ftaan, fcherp zyn, en van elkander afltaan. VJ. Onder voortanden die ftomp zyn, digt by elkander, en twee naar binnen. De Tong glad. [De bek kort en ftomp. De pooten kort, de ooren rond, Amerikasnfche 1 .Fret, metgepalmde voorpooten, ?ï:ter. die hairiS zYn» de ^art | (Lutris.) van hetLigchaam lang. Loutre de  ZOOGENDE DIEREN. 43 de Canada, Buff. Hift. Nat. tom. XIII. p. 165. tab. 45. Woond in Noord America. Otter 2. Fret, met gepalmde voorvoeten, (Lutria") die naakt zyn, de ftaart half zoo lang als het Ligchaam. Loutre, Buff. Hift. Nat. tom. VII. p. 63. tab. 11. Woond in Europa. Klein Ot- 3. , met gepalmde voorpooten, tertje. die ruig zyn, en een witte bek. Woond in Finland. Galera. 4. --, met gefpleeten pooten , zwart van onder, aan den hals een driehoekige vlak. Galera, Browne, Jam. pag. 485. tab. 49. fig. 1. Tayra, Buff. Hift. Nat. tom.XV. n. 5. Woond in Jamaica en Brafil. Veelvraat. 5. , met gefpleeten pooten, een (G«/o.) ros lyf, het midden van de rug zwart. Edw. Hift. of Brids,  44 ZOOGENDE DIEREN. Birds, pag. 103. tab. 103*; Glouton, Buff. Hift.. Nat< tom. XIIL p. 145. Woond in Siberien. Marter 6: Fret, met gefpleeten voeten, het (Meines.) ligchaam zwartagtig ros, en een bleeke keel *. Fouine, Buff. Hift. Nat. tom. VIL p. 7<5. tab. 18. Woond in Europa, b Marte, Buff. Hift. Nat, tom. XIIL p. 90. tab. 20. Bonzem 7. , met gefpleeten voeten,het (Putorius.) ligchaam geelagtig zwart, met witte ooren en bek Putois, Buff. Hift. Nat. tom. VIL p. 95. tab. 23. Woond in Europa. Fret 8. « , die geelagtig wit is, met roo'- (Furo.) de oogen *. Furet, Buff. Hift. Nat. tom. VIL pag. 101. tab. 24. Woond inAfrica [en Spanje.] Fret,  ZOOGENDE DIEREN, 45 Zabeldier 9. Fret , met gefpleeten voeten, her. rZibelllna). ' ligchaam caftanje bruin; het voorhoofd witagtig, de keel afch grauw * Zibelline, Buff. Hift. Nat. tom. XÏ1I. p. 160. Woond in Alien, Tartarien, Sib.rien. Hermelyn-, 10. Fret, met gefpleten pooten,en tje een zwart puntje aan de (Erminea.) ftaart *. Hermine, Buff. Hift. Nat. tom. VII. pag. 116. tab. 31. Woond in Noord Europa > en Afia. Potto (A) Fret , met witte zamen gedrukte witte nagelen,het ligchaam geelachtig grys. Potto Wezel Vosm. Befcbryv. tab. IX. der viervoetige. Woond in America NB. Dit geflagt is zoo na vermaagdfchapt aan het voorige, dat zy beter een geflagt te zaamen zouden uitmaaken. Edoch de Heer Linnaeus het geflagt der ViverD rff,  46 ZOOGENDE DIEREN. ra, van dat der Muftela affcheidende, heb ik voor yder een byzondercn geflagts- naam moeten nemen. XV. BEER. Zes Voortanden van binnen uirge(Ursus.) hold, en overshands ftaande. Zes onder voortanden, de twee zylings langer en gekwabd. De hondstanden kegelagtig. Vyf of zes kiezen, de eerfte na by de hondftanden. De tong glad. De neus uitfteekend. Het oog met een knipvlies. De fchoft met een krom been. Beef i. Beer , met een korte ftaart *. Ours, (Urfus.) Buff. Hift. Nat. tom. VIII. p. 122. tab. 31, 32. Das 2. , met de ftaart eencoleurig, (Mf/(?0 het ligchaam van boven as¬ grauw, van onder zwart, een zwarte band door oogen en ooren*. Blaireau, Buff.  ZOOGENDE DIEREN. 47 Buff. Hifi. Nat. tom. VI. pag. 49. tab. 7. Uitgez. verhand. VIII. p. 36a. tab. 56. Woond in Europa. Racoon 3. Beer,met een geringde ftaart,en (Lotor.) een zwarte band door de oo¬ gen *. Buff. Hifi. Nat. tom. VIII. pag. 167. tab. 4a. f. t. Woond in America. Beer van 4. ——, met een lange ftaart, roeffcHudfonsbaay coleurig ligchaam , bruine (Luscus.) bek , voorhoofd en zyvlak. Edw. Hifi. ofBird. 103. tab. 103. Woond aan Hudfonsbaay. XVI. BUIDELRAT, tien boven voortanden. (Didelphis.) Zeven onder voortanden, de twee middelfte korter. De hondftanden lang. De kiezen gekarteld. De tong hairig. Een zak aan den buik. D 2 Bv*  43 ZOOGENDE DIEREN, Buidelrat, i. Buidelrat, met agt tepels in de (Marfupia- zak *. Sarigua, Buff. Hift. lis.) Nat. tom. X. pag. 128. tab. 45. Woond in America. Philander. 2. Buidelrat, met de ftaart aan bet begin hairig, hangende ooren, en oortepels *. NB. Dit is het mannetje van de voorige. Woond in America. Zakrot 3. ——— •*—met een halve hairi(Opoffum.) geftaart, twee borften , bo¬ ven de wenkbraauwen een bleeke band *. Seba, I. tab. 36- f i,a. NB. Deze is dezelve zegt Buff. als No. 1. Bofchrat 4. — , met een half hairige (Murina.) ftaart, en zes tepels *. Mar- mofe, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 131. tab. 52, 53. Woond in America. NB. [Deze heeft geen zak.] Bui-  ZOOGENDE DIEREN. 40 Rugdrager 5. Buidelrat, de ftaart aan het be(DorfigeraO gin hairig, langer dan het ligchaam, ftompe vingeren*. Seba, Schatk. I. pag. 49. tab. 31. fig. 45. Merian, Surin. 66, Cajopolin (A) , met dunne door- zigcige ooren, een ftompe bek,een witte buik *. Buff. Hift. Nat, tom. X. pag. 159. tab. 55. Woond in America. Ooft-Indi- (B) . , met de ftaart aan fche het begin hairig, het ligchaam geelachtig, wit in het mannetje, haazen Coleur, met een zwarte ftreep over den rug, in het wyfje *. Pbalanger, Buff. Hift. Nat. tom. XIII. pag. 53. tab. 11, 12. Dierh Mengekv. I. D. 5.ftuk bl. 26. Woond in Amboina. D 3 Zes  5© ZOOGENDE DIEREN. XVIII. MOL. Zes boven voortanden. (Talpa.) Zeven onder voortanden. Een hondftand, die groot is,en zes kleine. [De voorpooten breed als ham den.] Gekaarte ï. Mol, met een ftaart, en vyf vin(Caudata.) geren *. Taupe, Buff. Hifi. Nat. tom. VIII. pag. 41. tab. 12. Seba, Schatk.l. D, tab. 41. fig. 1 4. b Witte Mol *. Woond in Europa. Afiatifche 3, > , zonder ftaart, met drie vin- (4fiatica.) geren*. Veelcoleurige Si- berifche Mol. Seba, Schatk, I. D. pag. 5. tab. 3 2. fig. 4, 5. Buff. Hifi. Nat. tom, VIII. pag. 44. Woond in Afien, en Siberien. Purpere (a) , die donkerpurper is, Seba, Schatk. J. p. 5. Woond in Virginien.  ZOOGENDE DIEREN. 5* Roode (B) Mol, die rood is. Seba, ibid. Woond in America. Gevlakte. (C) Mol, die zwart gevlakt is.Seba , 51. Woond in Ooft-Friesland. XVIII. SPITSMUIS. Twee gefpleeten boven (Sorex.) voortanden. Zes van onder, de twee middelfte korter. ' Verfcheiden hondstanden. [Het opperkaakbeen langer, dan hetonderfte [Het ligchaam kort en dik.] Gekuifde 1. Spitsmuis , met gekwabde neusgaa(Criftatus.) ten * , en een korte ftaart*. Woond in Penfylvanien. [Deze zeer zeldzaame zoort maakt den overgang van de Mol tot den Spitsmuis , zy gelykt eer een Mol dan een Spitsmuis, ik heb dezelve in het beroemde Cabinct van den [Heer Van der Meiden te Amfterdam gezien.] Kleine 2. , met een zeer lange (Mnuta.) bek, en geen ftaart. Woond inSiberien. D 4 Spits*  5* ZOOGENDE DIEREN. Virginiaan- 3. Spitsmuis, met gepalmde witte *cbe pooten , en een korte ftaart, (Aquaticus) die wie is. Zwarte Mol van Firginien. Seba , Schatk. D. I. pag. 51. tab. 32. fig. 3. Woond in Virginien, Javaanfche 4. —met een middelmatig*e (Murimis.) ftaart, bruin ligchaam, de pooten en ftaart afebgrauw. Woond in Java. Gemcene 5. , met een middelmatige (Araneus.) ftaart) het ligchaam vanon- der witagtig. Muferaigne, Buff. Hifi. Nat. tom. VIJL pag. 29. tab. 10. Woond in Europa. Waterfpits fA) — , die zwart is, en van muis- onder geelachtig afchgraauw, Buff. Hifi. Nat. tom. VIII, pag. 31. tab. 11. Woond in Frankryk. Brafiliaan- (B.) , met een korte ftaart, frhi? bruin ligchaam, met drie zwarte  ZOOGENDE DIEREN. 53 zwarte banden. Buff. Hifi. Nat. tom. XV. p. 43. n. 19. Woond in Brafil. XIX. STEKELVARKEN. Twee van elkander af(Erinaceus.) ftaande voortanden. Twee nader by een ftaande onder voortanden. Twee agterleggende hondstanden. [Het ligchaam met fcherpe pennen. Egel 1'. Stekelvarken, met ronde ooren (Eurepeus.) en een gekuifde neus *. He- rifion, Bvrw.Hifi- Nat. tom. VIII. pag. 15- tab. 6. Woond in Europa.. Amerikaan- 2. > zonder ooren, fche witte Egel. Seba , Schatk. ï. (Inauris.) Deel p. 78. tab. 49- % 3- Tanrec , Büff. Hifi Nat. tom. XII. p. 215. tab. 13. Woond in Madagefcar. D 5 Ste-  54 ZOOGENDE DIEREN. vanMalacca3. Stekelvarken, met hangende oo, ren. Seba, I. Deel pag. 81. (Malaccenfis.) tab. 51. fig. 1. Woond in Afien. IV. KNAGENDE DIEREN. Twee boven voortanden, geen hondftanden. XX. YZER VARKEN. Twee boven voortanden, (Hystrix.) die fchuinfch geknot zyn. Agt Kiezen. Het ligchaam met lange pennen. Gekuifde 1. Yzer varken, met vier voor en vyf (Criftata.) agtervingers , het hoofd gekuifd, de ftaart kort *. Porc-epic, Buff. Hift. Nat. tom.XII. p. 189.tab. 54,55. Woond in de warme deelen van Europa en Afia. Yzer-  ZOOGENDE DIEREN. 55 Grypftaart 2. Yzervarken, met vier vingerige (Prehsnfilis.) voecen,een lange naakte gryp¬ ftaart *. Coiiendou, BuEf. Hifi. Nat. tom. XII. p. 196. tab. 57. Woond in Indien. Scherprug 3 , met vier voor, en (Dorfata.) vyf agter vingeren, de rug alleen met ftekels *. Edw. Birds, 52. tab. 52. Urfon, Buff. Hifi. Nat.tom. XII. pag. 199. tab. 58. Woond in Canada. Langftaart 4. , met vyf vingerige (Macroura.) voeten, een zeer lange ftaart, ingeknotfte pennen. Seba, Scbatk. I. D. p. 84. tab. 52. fig- r. Woond in Afia. NB. Deze is dezelve met de voorige zoort. XXI. HAAS. Twee voortanden, de bovenfteveï(Lepus.) dubbeld, de binnenftekleiner. [Eene  56 [ZOOGENDE DIEREN, [Eene ronde kop, en lange ooren; ruige pooten.] Haas i. Haas, met een korte ftaart, deoo- (Timidus.) ren aan de punt zwart • Lievre, Buff. Hift. Nat. tom, VI. p, 87. tab. 30. b Witte Haas. Woond in Europa, Konyn. 2, met een korte en (Cuniculus.) naakten ooren *. Lapin, Buff. Hift. Nat. tom. Vf. pag. 114. tab. 42. b Konyn van Angora, tab. 45, 46. c Geftreept afcbgraauwKo, nyn, tab. 44. d Tam Konyn, tab. 43. Woond inEuropa. b inSyrien, Kaapfch 3, , met een ftaart, zoo lang (Capenfis.) als het hoofd, cn roodepoo- ten *. Woond aan de Kaap. Brefilifch, 4. , zonder ftaart. Tapeti,Buff. Hift.  ZOOGENDE DIEREN. 57 (Brafilienfis) Hift. Nat. tom. XV. p. 44, n. 21. Woond in Brazili XXII. BEVER. De bovenfte voortanden ge(Castor.) knot, en met een dwarsfe hoek uitgehold. De ftaart plat. Bever. i. Bever, met een eyrotfde platte (Fiber.) ftaart *. Cajlor, Buff. Hift. Nat. tom. VIII. pag. 138. tab. 36. Woond in Europa, Afia, America. Desman 2. , met een lange ftaart, die (Mofchatus.) plagtigtig lancctsgewyze is, de voeten gepalmd. Onda- tra, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 1. tab. 2. Woond in Rusland. Öndatra 3. , met een lange zaamen ge- (Zibetbicus.-) drukte ftaart, en gefpleeten voe-  53 ZOOGENDE DIEREN. voeten. Buff. Hifi. Nat, torn. X. p. i. tab. i. XXIII. MUYS. De onderfte tanden elsgewyze. Guineefch i. Muis, zondert ftaart, met vief' biggetje vingerige voorvoeten , en (Porcellus.) drie vingerige agtervoeten * Cochon (TlndejButT. Hift. Nat. tom. VIII. pag. j. tab. u Edw. Clean. tab. 294. tab. 2. Woond in Brazil. Kaapfch (A) — , zondert ftaart, met drie Mor-meldier voorvingers, en twee en (CaviaCapen- een halve agtervinger; en ronde ooren *. Cavia Capenfis,VALh\s}MifceüanZool. pag. 36. tab. 3. Kaapfch Mormeldier, Vosm. Befchryv. Woond aan de Kaap. Aperea (B) , zonder ftaart, met ronde ooren. Buff. Hift. Nat.tom. XV. pag. 43. n. 20. Woond in Brazil. Muis,  ZOOGENDE DIEREN. 59 Aoüti 2. Muis, met een korte ftaart, vier voor, en vyf agtervoeten, en een geele buik. Bu f f. Hift. Nat. tom. VIII. tab. 50. Woond in Brafil, Guajane, Suriname, Javaanfche 3. —, met een korte ftaart. vier (Leporinus.) vingerige voor, en drie vin¬ gerige agtervoeten, een witte buik, Javaanfche Haas, Catesb. Carol III. tab. 18. Woond in Java, Sumatra. Zifel 4. ——■, met een korte ftaart, een (Citellus.') ligchaam zonder ooren. Zi- sel, Buff. Hift.Nat. tom. XV. pag. 35. Woond in Ooftenryk, Boheemen, Bolen. Leming 5. , met een korte ftaart, vyf- (Lemmus.) vingerevoeten, eneenzwart en ros gevlakte ligchaam, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. 162. Woond in Lapland. Muis,  tfo ZOOGENDE DIEREN. Cabiai (C) Muis, zonder ftaart, met drie voor en drie agter vingeren, korte ronde ooren, en een dikke kop. Buff. Hift. Nat. tom. XII. pag. 179. tab. 5a. Woond in America. Paca. 6. , met een korte ftaart, vyf vingerige voeten, de zyden geel geftreept *. Paca, Buff. Hifi. Nat. X. p. 122. tab. 43. Woond inBrafiil. Marmotta 7.—, mQt een ,ange dikhairi (Mormeldier.) ftaart, ronde ooren ? en ^ tigekaaken. Marmotte, Buff. Hift. Nat. tom. VIII, pag. 109. tab. 28. Americaan- 8. _.., met een lange matig hairifch mormel- ge ftaart, een afchgraauw dier ügchaam, ronde ooren, vier (Monox.) vingerige agter voeten.Eüw. Birds. 104. tab. 104. Woond in America. Bobak. (D) Muis , met vyf voor en vier ag. ter  ZOOGENDE DIEREN; 61 ' ter vingeren, en een hairige korte ftaart. Bobac, Buff. Hifi. Nat. tom. XIIL pag» 74. tab. 19. Woond in Poolen. Hamfter 9. Muis, met eeii middelmatige Haart* (Cricetus.) ronde ooren, het ligchaam van onder zwart, de zyden met drie witte vlakken *. Hamfter, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. 69. tab. 15. Woond in Duitfchland. Aardmuis 10. , met een matige ftaart, (Terreftris.) die wat hairig is, vier voor en vyf agtervingeren, de ooren kort *. Campagnol, Buff. Hifi. Nat. tom. VIL pag. 180. tab. 47. Woond in Europa. Waterrot 11.- , met een lange hairige {Jquaticus.) ft^rt, en gepalmde agter¬ voeten. Rat d'eau, Buff. Ë Hift-  tfa ZOOGENDE DIEREN. Hifi. Nat. tom. VII. paga 169. tab. 43. Woond in Europa. Rat 12. Muis, met een lange byna naak- (Rattus.) te ftaart, vier voorvingeren en een nageltje, vyf agter vingeren *. Rat, Buff. Hifi. Nat. tom. VII. pag. 135. tab. 36. Woond in Europa. Muisje 13. 1 met een verlengde naakte (Mufculus.) ftaart, vier voor, en vyf ag- tervingeren, en een ftompe duim ".Souris, Buff. Hifi.Nat. tom. VII. pag. 150. tab. 39. Woond in Europa. Hazelmuis 14. , met een hairige fiaart, een (AvellanarU ros ligchaam , een witagti- w0 ge keel, de agterfte duimen ftomp * Enw.Glean. tab. 265. Mufcardin, Buff. Hift.- Nat. tom. VIII. pag. 95. tab. 26. Woond in Newjork. Muis,  ZOOGENDE DIEREN. 63 Èikélmuis 15. Muis, met een lang hairige ftaart, (Quercinus.) een zwarte vlak onder de oo¬ gen. Lerot, Buff. Hift. Nat. tom. VIII. p. 89. tab. 25; Woond in Duitfchland. Grauwe 16. ——, wiens ftaart driemaal kor(Gregarius.) ter is dan het ligchaam, en het ligchaam wat hairig grys, de buik en pooten wir. Woond in Duitfchland, Zweeden. Bofehmuis i?-. ——— * met een middelmatige ftaart, vier voor en vyf agter vingeren, een grys ligchaam met zwarte hairen, een witte buik. Mulot, Buff. Hift. Nat. tom. VII. pag. 158. tab. 41. Woond in de Tuinen, en Bofchen in Europa. Striatus 18. ——, met een middelmatige, byna naakte ftaart., met vier voorvingeren, en vyf agtervingeren, met geftipte ftreeE 2 pen  H ZOOGENDE DIEftÉN. pen op het ligchaam. Seba, Schatk. II. p. 22. tab. 21. fig. 2. Woond in Indien. Akkermuis (E) , met een ftaart, half zoo lang als het ligchaam , dat geel is, de buik en pooten grys, een zwarte ftreep van het hoofd tot de ftaart. Pall. Reiz. I. pag. 454. Woond in Siberien. Kleine (F) , met een langhairige geringde ftaart, het ligchaam geelgrys, van onder ligt grys Pall. ibid. Woond in Siberien. Langpoot 19. ■ ■, met een lange hairige (Lbngipes.) ftaart, vier voor, envyfag- tervingerige, zeer lange dy- en. Daman Ifrael, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL pag. 79- Woond in Syrien, Phenicien, Arabien. Muis,  ZOOGENDE DIEREN. 65 Springer 20. Muis, met een langeftaart met een kwast, zeer lange agter en zeer korte voorpooten *, Edw. Birds, 219. Allamand. by Buff. tom. XV. tab. 7. b Springend Konyn Continent Petropol. 1760. Alagtage. c Tarjier, Buff. Hift. Nat. tom. XIII, pag. 51.tab.10. Woond in Indien. Vliegende 21. —<—, met een lange ftaart, vier (Volans.) voor, en vyf agtervoeten, het vel ter zyden uitgefpreid. Edw. Birds , 191. tab. 191. Woond in Virginien, Mexico. XXIV. EEKHOORN. Twee voortanden., debo(Sciurus.) ventte wigsgewyze. De onderfte plat. [De ftaart breed uitge* fpreid en lang.] E 3 Eek-  66 ZOOGENDE DIEREN. Gemeene i Eekhoorn, met ooren, die aan de (Pulgaris.) tippen losfe hairtjes heb¬ ben , vier voor en vyf agter vingeren *. Ecureuil, Buff. Hift. Nat. tom. VII. pag. 123. tab. 32. Woond in Europa. Zwarte 2. Eekhoorn, die geheel zwart is *. Catesbv. Carol. II. p. 73. Woond in America. NB. Deze zegt de Heer Buff. Hift. Nat. tom. X. p. 54. is een verfcheidenheid der voorige. GraauwBon-3. , uit Virginien die a- te fchgraauw is *. Petitgris, (Cinereus.) Buff. Hift. Nat. tom. X. p. 52. tab. 25. Woond in Noord America. Geele 4. , , met ronde ooren, een (Flavus.) geel ligchaam , en vyf vin¬ gerige voeten. Woond in America. Geteekende.5. ... , die grys is, met drie ge-  ZOOGENDE DIEREN. €7 (Palmarum.) geelagtige ftreepen, de ftaart met witte, en zwarte banden. Palmifte, Buff. Hift. Nat. tom. X. p. 58. tab. 16. Woond in Afia, Africa en America. Gebandeer- 6. Eekhoorn, die bruin is, met vier de witte in de lengte loopende (Getulus.) banden*. Barbaresque, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 58. tab. 27. Woond in Africa en America. Geftreepte 7. , die geel is, met vyf (Striatus.) bruine banden. Edw. 181. Catesb. Carol II. p. 75. tab. 75. Suisfe, Buff. Hift. Nat. tom. X. p. 58. Woond in Noord-America. Breedftaarti-8. , die grys is,van on- geRat. der wit. (GHs ) Woond in Zuid Europa. Geelbuik 9. , die grys is, van on- (Aeftuans.) der geelagtig. Woond in Suriname. E 4 Eek-  ^8 ZOOGENDE DIEREN Vliegende 10. Eekhoorn, met uitgefpreide zyJ (Föhns.) den vliegende, met een ronde , ftaart *. Polatoucbe, Buff. Hifi.h Nat. tom. X.pag. 43. tab. 21 - 23, j Woond in America. Springer „. , fflet uitgefpreide zy-1 QSaguta.) den vliegendejPlat lancetge- I wyze. PALL.Mifcell. Zool. pag. ;ii 54. tab. VI. fig. 1. 2. Ooftin- I difche Eekhoorn. Vosm. Be-, | fchryv. Woond in Java. XXVI. NAGTVLIEGER. Twee voortanden, de f (Noctilis.) bovenfte fcherp, de onderfte twee- I kwabbig. De neusgaten wat I voor uitfteekende, I rolrond, en dicht by elkander. Vliegende 1. Nagtvlieger , met de onderfte Haas- üp wrattig. (Americanus.} Woqnd in America. Deze  ZOOGENDE DIEREN. 09 [NB. Deze is een waare Vleermuis, nergens in van de andere voorgemelde verfchillende.] V. HERKAAUWENDE DIEREN. Geen boven voortanden, van onder zes, of agt, zeer ver van de Mezen geplaatfi. Be pooten gefpleeten en hoeven. De Borflen in de Liesfchen. XXVI. KEMEL. Geen Hoornen. (Camelüs. Zes fpathelsgewyze beneden voortanden. De hondftanden 'er van afftaande, drie van boven, twee van onder. De bovenlip gefpleeten. [De hals lang, het ligchaam wollig.] Dromedaris r. Kemel,met een bult op dearug*. E 5 Dro-  ~o ZOOGENDE DIEREN. (Dromeaa. Dromedaire. Buff. Hift Nat ™*0 tom. XI. pag. 85. tab. 9. Woond in Africa. Kemel a. Kemel, met twee bulten op den (Bacïrianus.) rUg . Chameau, Buffon, Hift. Nat. tom. XI. pag. 85. tab. 22. Woond in Afrika. Glama. 3. , mec een effen ^ ^ een bult op de borst. Lama, Buff. Hift. Nat. tom. XIII. p. 20. Woond in America. Peruviaanfcb 4.-—-, met een wollig'[bloed Schaap rood-| Ligchaam, zonder bul. (Pacos-) ten. Paco, Buff. Hift. Nat. tom. XIIL p. 20. Woond in Peru. XXVII. MUSKUS DIER. Geen Hoornen. De (Moscnus.) flagtanden van boven uitfteekende. Mus-  ZOOGENDE DIEREN. 71 Muskus Dier 1. Muskusdier , met een zak aan den (Mofcbiferus.) navel. Mufc. Buff. Hift. Nat. tom. XII. p. 169. Woond inTartarien. Jufferbokje. 2. meteenbultagtigever- (Grimmia.) hevenheid op het hoofd*. Antilope Grimmia. Pall. Mifcell. Zool, p. 1. tab. %. Spicil. Zoel, p. 38- tab- 3- Juferbokje, Vosm. Befcbryv. Grimme, Buff. Hift. Nat. tom. XII. p. i44- Woond in Africa. NB. Deze is een Hartebok, zie geflagt. Guineefch 5. j met pootjes dunner Rheetje ' dan een vinger * Chevrotain, (Pygmaeus.) Buff. Hift. Nat. tom. XII, pag. 145. tab. 44. Woond in Africa, XXVIII.HART. Vafte tanden, jaarlykfch afvallende (Cervits.) met een dun vel gedekte hoorens. K J Ze-  7% ZOOGENDE DIEREN. Zeven onder voortanden, geen hondftanden. [Lange Hals en pooten, korte ftaart. Giraffa i. Hart , met zeer eenvoudige Hoor(Carmekpar- nen, de voorpooten zeer S#&0 lang. Giraffe, Buff. Hift, tom. XIII. pag. ii. tab. i. Woond aan de Kaap. f'3ndn 2' ~' m£t SePaImde hoornen, en { een krop aan de keel. Elan. Buff. Hift. Nat. tom. XII, pag- 47- tab. 27. Woond in Europa, Afia, America. Hart 3. , j met takkige hoorens, diege- (Elapbus.) heel fchilrond zyn, enkrom Buff. Nat. tom. VL tab 5. 12. Cerf. Rendier 4. —f met krommegetakte hoorens (Tarandus.) die fpilrond zyn, en aan de toppen gepalmd. Renne , Buff. Nat. tom. XII. P- 45<  ZOOGENDE DIEREN. 73 p. 45. tab. 11. tom. XV. p. 52. tab. 4. Woond in Lapland. Damhart 5. Hart, met kromme getakte plaat(Dama.) te hoornen, de toppen ge¬ palmd, Buff. Hift. Nat. tom. VI. pag. 49. tab, 19. Woond in Europa. R]iee 6. —, met recht opftaande kleine (Capreolus.) takkige hoorns, de toppen gevorkt*. Buff. Hift. Nat. tom. VI. pag. 64. tab. 24. 25. Woond in Europa , Afia. Hart van 7. —dat grys is, vanonder zwart- Guinea agtig. (Guineenfis) Woond in Guinea. 'XXIX. HARTEBOK. Regt opftaande, beenige (Antilope.) ongetakte, fpilronde hoornen , die niet afvallen , en in een fcheede beflooten zyn. De  74 ZOOGENDE DIEREN. De hoeven knobbelig, d& ftaart kort. i. Blaauwe i. Harte Bok, met wat naar vooreri Bo,c* geboogen hoornen. Het lig¬ chaam asgrauw, de rug zwart, een witte vlak aan het oog, de buik, en pooten wit. Pall. Dierk. Mengelw. I. D. i pag. 4. n. 1.1. ft. Woond aan de Kaap. 2. Gemfe 2, , met regte opftaande hoornen, die van boven krom zyn, een asgrauw vlak ag- . ter de hoornen, vol lokken aan de knien, het ligchaam bruin. Bouquetin , Buff. Hift. Nat. om. XII. pag. 67. tab. 15. Gemfe Dierk. Mengelw. I. D. I.ft.p. 5. n. a, Woond in Europa. Dama. 3. —- , die bruin rood is, met met naar vooren omgekromde hoornen. Dama, Dierk. Mengelw.l.D. i.ft. pag.5. n. 3. Nan-  ZOOGENDE DIEREN. 75 Nanguer, Buff. Hifi. Nat. tom. XII pag. 101. Woond in Afrika. Kromhoorn.4. Hartebok , met byna gladde,naar (Redanca.) . vooren gekromde hoornen, het ligchaam bleekros, Nagaf, Buff. Hifi. Nat. tom. XII. p. 151. tab. 48. Dierk. Mengelw., I. D. 1. ft. pag. 6. n. 7. Woond in Senegal. Kemel Bok 5. —.5 , met een bult voor op (TragoCame- de rug , een langehals, en lus.) ftaart. Tragocamelus, Pars, Philofopb. transatt., vol. 43. p.465.Dirk. Mengelw., I.D. 1. ftuk. p. 7. n. 5. Woond in Indien. Tartarifche 6. , met geringde geele (Seytica.) doorzigtige hoornen, het lig¬ chaam bruin ros, de buik wit. Buff. Hifi. Nat. tom. xii. pag. 96. tab. 24. fig. 2. Dierk. Mengelw., Tar-  76 ZOOGENDE DIEREN; Tartierifcbe Bok , Linn. Syft: XII. pag. 97. n. 11. Woond in Tartaryen,Mofcovien. Witgatje 7. Hartebok, met eenigzins platte j (Pygargus.) liersgewyze , gerimpelde hoornen,roeftcoleurig zwart, de billen van agteren,debuilc en eenftreep over het voorhoofd j wit. Tzeiran, Buff. Hifi. Nat. tom. XII. pag. 99. pl. 23. fig. 6. (de hooren), Dierk Mengelw., I. D.I. ftuk. pag. 8. Woond in Arabien. Dorcas 8. 1 , met hoornen, die heel (Gazelle.) en half geringd, en in de lengte geftreept zyn, een witte buik en billen. Hair bosjes aan de knien. Gazelle, Buff. Hifi. Nat. tom. XII. pag. 97. tab. 25. Dorcas , Dierk Mengelw., I. D. I. ft.pag. 9. tab. 9. Woond in Syrien. Har-  ZOOGENDE DIEREN. 77 jgeveÜa 9. Hartebok, met geringde hoornen, die aan de zyderl plat zyn, het ligchaam rosbruin, een zwarte ftaart, en een zwarte ftreep aan de zyden, Kevel, Buff. Hift. Nat. tom.XII. pag. 98. tab. 38. Dierk. Mengelw. l.D.I. ftuk.p. 10. n. 9. Woond in Senegal. DsvahBi* 10; - -» met dikke gerimgerda baryen hoornen, het ligchaam grys- '(Bubalü.) achtig ros, de hals roeftver- wig. Bubale, Buff. Hifi: Nat. tom. XII. pag. 138. tab. 37 > 38- Diei"k Mengelw. L D. I. ft.uk. pag. 10. Woond in Barbaryen. Eézoarbtfk ft —met regte tot boven (Befoartica.) de helft gerimpelde hoor^ nen, die boven de rimpels geknobbeld, en na den top glad zyn. Pafan, Buff. Hift. Nat. tom. XII. pag. ioi. fig. 3. de hoornen , Dierk. F Meti-  73 ZOOGENDE DIEREN. Mengelw. I. ft. D. I. pag. ii. Woond in de Levant. Jufferbokje, i 2. Hart bok, met regt opftaande (Grimmia.) hoornen, een hairig bultje dezelve*. LaGrimme, Buff. Hift. Nat. tom. XII. p. 144. Pall. Mifcell. Zool. pag. 1. tab. 1. Specil. Zool. pag. 28. tab. 3. Juffer bokje, Vosm. Befchryv. Mofcbius Grimmia, (Linn.) Woond in Indien. [NB. Deze is dezelve welke pag. 71. gemeldt wordt.] Geteekende 13. , met agteroverieggen- (Scripta.) de platte gezwenkte,eenigzins gekielde hoornen. Het ligchaam bruin ros, met witte elkander kruizende ftreepen. Guib, Buff. Hift Nat. tom. XII. pag. 143. tab. 42. en 43. f. 3. hoorn. Dierk. Mengelw. L D. I. ft. p. 13. Woond in Senegal. Har-  ZOOGENDE DIEREN. 79' Kaapfch e E- 14. Hartebok, met regt opftaande land dikke hoornen, die flangen (Oryx.) trekkig gekield zyn*. dn- dou, Buff. Hift. Nat. tom. pag. 167. tab. 49. f. 3. [de hoornen: Woond aan de Kaap. Koedoe 15. —— , met ronde gedraaide CStrepficeros.) hoornen, die gekield zyn, een witte plek aan de oogen die voor den kop zaamen loopt *. Condoma, Buff. Hift. Nat. tom. XII. p. 131., tab. 41. de hoornen. Hartebok 16". »- ;-, met groote naakte (Rapicapra.) van elkander wy kende gerim¬ pelde hoornen, het ligchaam; bruin, de hals zwart*. Antilope, Buff. Hift,Nat tom. XII. p. ioa; tab. 37. ['t geraamte] tab. 38. [de hoornen] tom. XV. p. 57. tab. 5. [de af beelding is flegt. Dierk. Mengelw. I. D. I. ftuk. pag. F» id.  8o ZOOGENDE DIEREN. 16. tab. 1, 2. met een zeef flegte afbeelding. Woond in Bengale. XXX. BOK. De hoornen hol, [plat gekield ge» (Capra.) zwenkt] recht opftaande ruw. Agt onder voortanden. Geen hondftanden. [Een baard onder de keel.] Bok 1. Bok, met geboogen gekielde hoor- (Hircas.) nen ,en een gebaarde keel *. Bouc, Buff. Hift. Nat. tom. V. pag. 27. tab. 8, 9. b Bok van Angora, c Bok van Juda. Wilde Bok 2. ——, die een baard heeft met hoor(Jbex.) nen , die van boven knob- belagtig zyn, en na de rug hellen. Boucquetain, Buff. Hift. Nat. tom. XII. pag. 67. tab. Woond in Europa. Bok:,  ZOOGENDE DIEREN. li Syrifche Bok 3. Bok , metleggende hoornen, han(Mambrica.) gende ooren, de keel ge. baard. Mambrine , Buff. Hift, Nat. tom. XII. pag. Woond in Syrien. Gemfe 4. ——, met recht opftaande hoor(Rupicapra.) nen, die van boven krom zyn. (NB: Deze is een Hartebok [zie pag. 74, n- 2.) Woond in Zwitzerland. Plathoorn 5. —, met platte kromme hoornen, (Deprejfa.) die zeer klein zyn, enop't hoofd leggen, de keel met een baard. Buff. Hift. Nat. tom. XII. tab. 20. Woond in America. Kromhoorn 6. —, met rcgt opftaande hoornen, die van boven krom zyn, deze fchynt een Mazame van Seba, te zyn. Woond in America. F 3 Bok,  8a- ZOOGENDE DIEREN. Gazelle 7. Bok , met fpilronde hoornen , dje zeer langen regt zyn, en van onder geringd. NB. Deze is de kaapfche Eland of 13= Hartebok. Woond aan de Kaap. Koedoe 8. —, met fpilronde hoornen, die (Cervicapra.) half geringd zyn , gezwenkt, en gedraaid. NB. Deze is de Koedoe, of 14de Hartebok. Woond in Indien. Bezoar Bok 9. Bok, met fpilronde hoornen, die (Bezoartica.) geheel geringd zyn, de kee| gebaard. NB. Deze is de 10de Hartebok. Rheebok 10. Bok , met fpilronde hoornen , (Dorcas.) die volkomen geringd zyn5 krom en gedraaid. NB. Deze is de 8fte Hartebok. Woond in Africa. Tartarifche tl. «—, met fpilronde, byna regte hoornen, die volkomen geringd  ZOOGENDE DIEREN. 33 ringd, en aan de punt doorzichtig zyn, zonder baard. NB. Deze is de 6de Hartebok. Woond in Afia. Ammon. 12. Bok, met kromme half maansgewyze, van onder platte hoornen, een lofie koffem , geen baard. Moufion, Buff. Hifi. Nat. XI. pag. 149. tab. 19. NB. Dit is een Ram en geen Bok. Woond in Siberien. "JCXX. SCHAAP. De hoornen hol naar agter ge(Ovis.) keerd, gezwenkt, ruig. Zeven onder voortanden. Geen fnytanden. Ram 1. Schaap, met platte maansgewyze (Aries.) hoornen*. Belier^vw, Hift. Nat. tom. V. pag. 1. tab. 1. a gemeen Schaap, b Engelfch Schaap met F 4 een  ft4 ZOOGENDE DIEREN. een tot deknien toehan. gande balzak, c Veelhoornig Schaap, d Afrikaanfch gehaird Schaap. e Breedftaartig Schaap, (a) Woond in Europa , (b) in Engeland, (c) in Gothland, (d) in Africa , (e) in, Arabien. Van Gui nea 2. Schaap, met hangende ooren , een (Guineenfts.) voor uitlteekend agterhoofd, en lofle hairige koffem , Belier des Indes, Buff. Hift. Nat. tom. XI. tab. 35. Woond in Guinea. Koedoe 3. , met regte opftaande hoornen (Strepftceros.) die gekield en gezwenkt zyn. [Deze is de Koedoe of 14de Hartebok.] Woond aan de Kaap. XXXII. O S. Holle naar vooren geboogen hoor(Bos.) nen, die maansge wyze, en glad zyn. Van  ZOOGENDE DIEREN. 85 Van onder Zeven voortanden. Geen fnytanden. Stier 1. Os, met fpilronde hoornen, naar (Taurus.) buiten omgekromd, en han¬ gende kofTem *. Taurcau, Buff. Hift. Nat. tom. IV. pag. 169. tab. 14. Woond in Europa, b Urus, Buff. Hift. Nat. tom. XL pag. 130. Bonafus 2. —met naar elkander geboogen hoorens, en zeer lange maanen *. Bonafus , Buff. Hift. Nat. tom. XI. pag. 129. Woond in Afrika, Afia. Bifon 3. Os, met van elkander wykende hoorens, zeer langemaanen, en een bultige rug. Bifon Buffon ibid. Deze is dezelve met de voorige. Ruige Koe. 4. Os, met Spilronde naar vooren gekroomde hoornen, een E 5 han-  96 ZOOGENDE DIEREN. hangend vel, de ftaart los» hairig. Woond in Noord Afie. Os van 5. Os, met agter overleggende kromBarbaryen me van vooren platte hoor- (Bubalis.) „en. Buflk, Buff. Hifi. Nat. tom, XI. pag. 122. tab. 25. Woond in Men en Italien, b. Buffel van Africa. [Deze is de ode Hartebok, die egter niet, of niet alleen in Africa, maar ook in Afien woondt.J Indiaanfche 6. Os, met hoornen, die kleiner (Indicus.) zyn, dan de 00ren> een bult op den rug geen maanen. Zeba Buff. Hifi. Nat. tom. XI. tab. 42. Woond in Indien. VI.  ZOOGENDE DIEREN. 87 VI. GE HOE F D E. De Voortanden ftomp, de Pooten gehoefdt. XXXIII. PAARD. Zes boven voortanden, die (Equus.) regt, en even wydig ftaan. Zes onder voortanden, die meer uitfteeken. De hondftanden alleen ftaande. De pooten met een hoef. Paard ï. Paard, met een geheele hairige (Caballus.) ftaart*. Cbeval, Bikt.Hift. Nat. tom. IV. p. 66. tab. 1, Woond in Europa. Ezel 2. , met het eind der ftaart hairig, (JftnuSt) met een zwart kruis op de fchouders *. Am, Buff. Hift. Nat. tom. IV. p. 145. tab. XL Woond in Europa. Paart,  «8 ZOOGENDE DIEREN, Zebra. 3. Paard, dat wit is, met Bruine banden *. Zebra, Epw. Birds. tab. 222. Zebra, Buff. Hifi. Nat. tom. XII. pag. 8. tab. 1. Woond in Zuid Africa. WIV. RIVJERPAARD. De voortanden van (Hippopotamus,) boven zes , by paaren van onder vier voor uitfteekende de middelfte langer De hondfianden fchuinfch geknot. De pooten , aan den rand genageld. (Jmphikius.) 1. Rivierpaard , met vierhoevige pooten*. Hippopotame, Buff. Hift. Nat. tom. XII. p. 17. tab. 3, 4. Woond in Africa. XXXV. VARKEN. Vier boven voortanden, die (Sus.) naar elkander toeftaan,zes on-  ZOOGENDE DIEREN. 89 onder voortanden , die voor uitfteeken. Twee korte boven fnytanden. Een van onder die uitfteekt. Een plattebeweegbaare uitfteekende fnuyt. Varken. 1 Varken, met de rug van voorerJ (Scrofa) borftelig, de ftaart hairig *t Cocbon , Buff. Hift. Nat. tom. V. pag. 45. tab. 14. b WildVarken,ibid.X&bi 15. c Chineefche Varken, ibid. pag. 52. Woond in Europa. jEthiopifch (A) > , met een zeer groote, breede platte fnuit, een kleine bek, zeer kleine digt by elkander ftaande oogen,met een traangroef, en twee kwabben onder dezelve *. Pall. Mifceü. Zool. pag. 16. tab. 3. Spicü Zool, ï. D. I. ftuk. tab. 1. Vosu.Befcbryv. Allamand, by Buff. Hift. Nat.  oo ZOOGENDE DIEREN. Nat. tom XV. p. 48. tab. j, Woond aan de Kaap. Guineefch 2. Varken, met de rug van agter, (Poreus.) de ftaartzoQ lang als de poo¬ ten, Buff. Hift. Nat. tom. XV. pag. 38. n. 11. Woond in Guinea. Tajacu. 3. ~—, z0„der ftaart, met een mufcus bevattende holte opde rug * Peeari, Buff. Hift. Nat. tom. X. pag. 9, tab. 34. Woond in Mexico , Panama , Brazil. Watervar- 4. -, zonder ftaart, met drie ken voorvingeren. Deze is een (Hydrochae- Z00rt Van ^ Qf ^ ™ ) pag. 60. Cabiai c. &c. Woond in Suriname. Babirouffa. 5. —, de twee hondftanden zeer groot, naar het hoofd omgekromd*. Babirouffa, Buff. Hyit  ZOOGENDE DIEREN. 91 Hift. Nat. tom. XII. pag, 177. tab. 51. Woond in Borneo. XXXVI. RHINOCEROS. Twee voortanden aan weder zyden,dieftomp zyn, en zeer ver van elkander afftaan. Een ronde kegelagtige hoorn op de neus. Rhinoceros 1. Riiinoceros, met een hoorn op de neus *. Edw. Birds. tab. 221. fig. 2. Buff. Hift. Nat. vol. XI. pag. 70. tab-.7. Albix. tab. Mufc. IV. V. VI. b Met twee hoorens *. Woond in Africa. VIII.  92 ZOOGENDE DIEREN VIL WAL VISSCHEN.' Lug&gaMw boven op het hoofd. De borft en ftaart vinnen Horizontaal. XXXVII. EENHOORVISCH. Tweezecs lange (Monodon:) regte gedraaide tanden , in de bovenkaak. Een water buiV op hef: hoofd. Zee Een- * [Eenhocn , met een lange gedraaide hoorn. hoorn aan de opperkaak. Woond in Europa. XXXVIII. WA LVISCH. Hoöröjge bladen in £le- (BAtAENA.) de van tanden. Groenland- i. Walvisch, met bochtige blaasgaafche ten op het midden van deri kop  ZOOGENDE DIEREN. 93 (MyfMcetus.) kop de rug zonder vinnen*. Gronov. Zooph. 139. b Noordkaper. Woond in de Noordzee. Vinvifch 2. Walvisch, met twee blaasgaateri, (Pbyfaïus.) op het hoofd, een vetvin op den rug. Makten Spitzs. Woond in de Noordzee. Kbeiénoóg & — —> feet nvee blaasgaaten, (■Boops.) het agterfte der rug meteen hoornig uicfteekzel. Woond in de Noordzee. Breedfmoel 4- » met twee b]aas§aaten> (MÜfcülus.) net onderfte kaakbeen veel breeder *. Woond in de zee by Schotland. Vinvifch (A) , met twee blaasgaaten, en een knobbel op den rug. Woond by Nieuw Engeland. Knobbel- (B) Walvisch , met twee blaasgaten vifch en zes knobbels op den rug,. Ijle. Deels. Ijle Stak. G Cac"  94 ZOOGENDE DIEREN XXXIX. CACHELOT. Tanden in het onde, (Physeter.) kaak been. Een blaasgat pp het hoofd. Catadon. i. Cachelot ,zonder vin opdenrug, met een buis in den fnoet.' Woond in de Noordzee. Potvifch 2. 1 7„n v„„ . en» ». zonder vin op den ru? (Macrocepha* met PPn . 1J ru6». / v - en DU1S ln den nek to0 Woond in de Noordzee." ICleinoog 3. - ., met een ]ange ^ den rug, de bovenkaak Janger. Woond in de Noordzee. Maftvifeh 4. , met een zeerhooge uit- CTurfio.) fteeJfende yirj Qp de tanden van boven plat, XL. DOLPHYN. Tanden in beWe kaande. (Delphi™.) re„, een buij op Bminvifch ,. Dom,™, met het lyf kegetond, een  ZOOGENDE DIEREN. 95 {Phocaena.') een breede rug, en ftompe bek. Woond in de Noordfche en Bakhifche zee. Dolphyn 2. Dolphyn, met een langwerpigro!(Delphis.) rond liqhaam, de fnuitfpits Woond in de Noordzee. Botskop. 3. —— , met een opgewipte (Qrca.~) fnoet, de tanden breed, en zwaardsgewyze. Woond in de Noordzee, Einde van het I. Deefs, Ijle Stuk. DRUKFOUTEN, aldus te verbeteren. Opdragt. bladz. ir regel. 20 kuudigheden lees kundigheden. Voorrede bladz. in 9 znn. — zyn x 13 veelvorniingen /fexveelvormigen xxxiv— 10 oxalis fenfitivarnimofa leesoxalisjenfüiva. xxvn laatfte reg. infefb. tel lees infeü. bel. (jnimofa. xxxiii reg. 10 fcheeden lees fcheede. xl 4 Sachys lees Stacbys XLI 8 asperine lees aparine ib. — 9 afferi folice lees asperifolia XLvn — 19 verharing lees verharding XLvin (laatfte)reg. doe uit de woorden: en die ontbonden. lvii reg. 1 verfchilrang lees verfchil, rang fchikkingen ï.svh — 12 raeterol lees metereol*. Lxxiv laatfte reg. winderingen lees winderigen. G 2 Bladz,,  DRUKFOUTEN; Bladz. lxxv io Lineus lees Linnceus. ib. 16 niet Upfal in lees niet in Upfal. lxxvii — 14 Scbildraagende lees fchild-draagende. lxxxvii 7 JVgama doe uit xcv 17 jultanes, letS juliaans 8 reg. 18 Fanus lees Faunus 10 reg. 5 Cynooiolgos lees Cynamolgos. ib. reg. 14 Diana lees Diana. 11 reg. 6 Ciphus lees Cepbus ib. reg. 13 tripida lees trepida. 12 reg. 3 Nimacus lees Nimaeus. ib. reg. io Senica lees Sinica 14 reg. 3 Jacokus lees Jaccbus. 14 reg. 11 Mufius Aapje lies Mttfcus Aapje. iö reg. 21 chineefchje lees Chencefche I. 17 reg. Samine lees Saimirce 18 laatfte reg. Maucauas lees Maucaucas 20 reg. 18 hantsgcwyz lees hantsgewys 21 reg. 11 Kirwonba lees Kiriwoula ?,S reg. Lamatin lees Laraantin. 27 reg. 16 Schubhaagd. lees Schubhaagdisch. 28 reg. 1 Schilverk lees Schildvakken. 34 reg. 12 Advie lees Adive 35 reg- 4Vosmazr befcbr. voeg by,noch niet uitgegeven . 41 reg. s Chunk lees Chink 43 reg. 11 onder klein Ottertje te voegen (Lutreola) 45 reg. 16 fchoft lees fchaft 50 reg. 21 Bolen lees Polen 60 reg. 21 Monox lees Monax 6x reg. 24 vingerige lees vingeren 67 reg. 17 fuuTe 'lees ecureuil fuifje 71 reg. 16 geflagt, agter te voegen xxix. 72 reg. 18 fchilrond lees fpilrond 73 reg- 5 plaatre lees platte 76 reg. 2 Tartierifche lees Tartarifche 78 reg. 6 een hairig bultje lees tuüchen dezelve' 12 Mifchius lees Mofebus. 79 reg. 4 Condou lees Coudou. 80 reg. 6 gekield gezwenkt lees gekieldt,gezwenkt, ib. reg. 7 recht opftaande lees recht op ftaande, ib. reg 20 reg. agter tab. te voegen XV. 85 laatfte reg. gekroomde lees gekromde 86 reg. 10 Zeba lees Zebu 99 reg. 5 de rug Van agter , lees de rug van agter hairig 92 reg. 6 Twee zees lees twee zeer. ib.reg. 12 [Een hoorn, het haakje [weg te doen.  KORTBEGRIP van het zamenstel der. NATUUR, van den heer c. LINNAEUS, met zeer veele zoorten vermeerdert door p. boddaërt, Med.Dott.; Oudraad der Stad vlissingen* Lid van den KehemeAcadem^mu^' derzoekeren , Van de hollandschl. ' Maatfchappy der ^^^ffwVcHE ^ lem en van het z-LJiUWötnr. üe noodfchap der Wetenfehappen te j vlissingen. tweede Sf UK. , Te AMSTERDAM, by d. schuurman, mdcclxxxiii.   VOORREEDE, È&^^ifêefchou ren > die mt ons °P aerde leevm ' Za^n ™? % *f hunne wonderhaan verfcheidenbeid in bet ui- <8)%#'S' terlyk zamenftel; zoo toonde ons hunne gedaante, 'dat bet innerlykwerktuigelykgefiel nader by dat van den Menfch kwam, dan dat van ecnige andere Dieren; fchoon zommige hunner zig van de aarde verhef ra, en in de lugt zweeven, laat dit gefiel niet toe, dat zy zich hoog in de lugt hegeeven; of van het eene Land naar het ander vliegen; de Vledermuizen, Vliegende Eekhoornen &c. vliegen flegts tot eene geringe hoogte (a) , of van den ee'nen boom tot den ander en. De yogelen in tegendeel vliegen hooger dan de Wolken, want zy verdwynen uit ons gezicht, en de gezichtkunde leerdt, dat een voorwerp, dat door het daglicht verlicht word, eerflop den af (tand van 3436 maaien zyn, middellyn voor ons gezicht verdwynt, indien mennude vlugt van een Arend op vyf voeten fielt, verdwynthy\ terft voor onsoog op den afftandt van 17080 voeten, of 5726 roeden (b). . _ Zy vliegen met een verbaazende fnelheid, een Kendier, een Eland konnen veertig mylen Op eendag afleg, gen, en een Engelfchman Törner genaamdt, heeft In elf üuren twee en d'ertig minuten , twee en zeventig mylen afgelegdt^ en in dien tyd 21 maal van Paard, verandert; zoo dat de befte Paarden maar vier mylen in een uur konnen afleggen, en dus maar dertig mylen cp een dag; maar een Vogel, een Arend by voorbeeld, cf Kuikendief welke vier voeten vlugis beeft, legt 1500 (a) Zie Dierk. Mengelw. 2. Stuk. (bO Buff. Hifi. Nat. Ois. tom. I. pag- 13. Ijle Deel Ilde Stuk. * 2-  IV. VOORREEDE. 1500 voeten af m een minuut, en dus twintig mylen m een uur; en kan dus in tien uuren vlugts 200 mylen afleggen, onze Zwaluwen, en andere trekvogels Ionnen dus in minder dan 7 of 8 dagen van hier, tot onder de Unie liegen, en Adanson heeft Zwaluwen aan de hifi van Senegal gezien, op den 9 Oiïober , ausS daagen naar hun vertrek (c). Mes loopt tot deze fnelaeid tn den Vogel zaamen. De pluimen zyn zeef ligt en hebben een groote oppervlakte, de gedaante aer vleugelen die van boven bol en van onder bol zyn hunne vaftheid, groote uitgejlrektheid, en de kracht aer fpieren die ben doet beweegen, eindelyk de I gtheid van het ligchaam, waar van zelv de vafte deelen ligt er zyn, dan die der viervoetigen, en de vlakke beenderen zyn dunner, het geraamte %an een Pelicaan fchoon zeer groot woeg, maar drie en twintig oneen. Het tweede dat de Vogelen van de viervoetigen onderJcbeid, is de ftem geen viervoetig Dier is'er bekendt, dat eemge woorden of gezang leer en kan; de meefte viervoetigen zyn zeer (til, en hunflem die zy niet dikvylslaaten booren, is onaangenaam. De Vogelen integendeel hebben zagtheid, aangenaamheid en melodie in hunne ftem, er zyn zommige, welker ftem onverdragelyk is, maar deze zyn weinige, en de ftem der Vogelen is, zooveel te ft erker naar maate hm ligchaam kleiner is, «»PSauw. welke het honderfie gedeelte niet uitmaakt van Os laat zich op grooter af/tand hooren; de fi^vaneenN-agtegaal, loopt zo* veel ruimte door , als van een menfch De ftem der viervoetigen kan geen kwartier ver gehoord worden, en word noch door het dikJte en dus het hekwaamfte deel van den dampkring remaakt, daar wy die der Vogelen van boog in de Lucht boaCe) Acakson. Feyage au Senegal.  VOORREEDE. hoor en, fchocn zy zelve 3436 maaien hun eigen n:i.idellyn van ons af zyn. Wat de zagtheid en aangenaamheid van de ftem der vogelen betreft, die is hen natuurlyk. En het is aanmerkelyk, dat in alle bevolkte en befchaafde Landen, de meefte vogelen eene aangenaame ftem hebben, daar in de uitgeftrekte ivoeftynen van Afrika en Araerica , alwaar jlegts wilden woonen.deVogels alleen fcbreeuwen en 'er weinige een aangenaame zang hebben. Moet men dit aan de Lugtftreek toefchryvenl De Lugtftreek verandert , beken ik het uiterlyk aanzien der Vogelen ; en teekend met harde en Jlerke merken. De viervoetige Dieren, welker vacht met affteekende verwen, ronde vlakken of lange banden vercierd is, behooren alle irf warmer gewejïen te huis; en alle de Vogelen hebben doelende verwen, edoch alle hebben zy eene onaangenaame ftem. Onder de Vogelen zingen de mannetjes het meeft, en wel tegensden broeytyd, bet is dus eene aangenaame uitdrukking van hunne 'begeertens. De Nagtegaal zingt het beft, wanneer het wyfje het nestje maakt, en deze zang die jaarlyks ophoud, en vernieuwd word, en maar twee of drie maanden duurt, toont eene werktuigelyke overeenkomft tuffchen de werktuigen der voorteeling en de ftem, ziet men in den, menfch niet, dat de ftem voller word in de mannelyke jaaren ? in de viervoetigen word zy dan fchrikbaarend. En dewyl de Voorteeling in de Vogelen; maaralleen cp zommige tyden van het jaar plaats heeft, zoo volgt dat in de andere tyden dit overtollige vocht, de vafte deelen meer ftevigheid byzet, in den menfch en in de viervoetige Dieren is de levensduring evenredig aan de groeijing, gelyk de Heer Buffon beweezen. beeft, en zy zyn Jlegts ter voorteeling bekwaam , nadat zy het grootfte deel van hunne groeijing door zyn. In de nr-' * 3 gels  V/OQRREEQE. ga/s gefcbiedt dit fcbielyker, een pas uit bet, ey gekome» Vigel kan ftaan, en hopen, en binnen eene maand of zes weeken, na zyne uitkipping vliegen. Een Haan van vier maanden kan treden, fcboon by binnen 't jaar eerft zynen vollen wasdom heeft, en hei keven van een menfch of vier vpetig dier is, zes of zeven maaien zynen tyd van groeijing, doch by de Vogelen is dit veel langer, ik bek zelv een Cacatoe gezien, die vyf dg jaaren oud was, en een Papegaay van zeventig : Bit is waarfcbynlyk aan het zamenflel der beenderentoe te fchryven ,want hoe harder en vafter de beenderen worden, hoe nader het leven ten einde loopt. Een ander onderfebeid noch tuffchen de Vogelen, en ie vier voeiige Dieren is', die zucht van veelen om'hun. geboorteplaats voor' een zekeren eyd, en opeenenbepaalden tyd te verhaten, gelyk men in de Trekvogelen Ziet: De viervoetigen integendeel, blyven altoos aan hunne geboorteplaats verbonden, en indien de modzdkebeid vereifcht dezelve te vervoeren, kwynen zy. Niemand heeft oh e^Laplandfch Rendier, indsgematigde Luchtflreek konnen in het heven houden, 7200/; heeft men fyt Guineefcii Reetje, in onze ge weften konnen opkwaken ; De Europifche Honden in warmer gewesten.overgebragt, worden kaal en ftom, De Leeuwen en Tygcrs teelen in onze Landen niet voort, bet geen een zonderlinge blyk der Codlyke voorzienigheid is. De. Struisvogel, Calbans, enz. Jcboon bier niet voorteeler.ih,, heven in kouder geweften, dan hunne woonplaatzen , egtsr zeer gezond; zommige, en veele zelv teelen, hier voort, gelyk de Paauwen, Faifanten, Poulipimades, Canaries, enz.", welks ah inboorlingen van Europa konnen gerekend worden. Het voornaamfte onderfebeid tuffchen de Vogelen en Viervoetigen, dat der voorteeling ; namentlyk , zal ik bier \ aanroeren als reeds, menigmaalen behandelt zynde, §cboon  VOORREEDE. Schoon dus de Vogelen en viervoetige Dieren zoo aanmerkelyk onderscheiden zyn, wilde echter de Goddelyke wysbeid, dat het groote tafreel der Natuur eene eenftemmigheid 'hebben zoude, en alle deszelvs Groepen zoude verbonden zyn, door natuurlyke, zoo wel als zedelyke overeenkomsten; dus zien wy dat 'er onder de viervoetigen en de Vogelen vleefcheetende geflagten zyn, en andere die van vrugten leeven. De vleefcheetende Vogelen hebben gelyk de verfcbeurende Dieren korte ingewanden , en de blinde darm is zeer klein, in de graaneetende is de krop overeenkomfllig met de pens der herkaauwende, en hebben twee blinde Darmen. En dewyl de aard en zeden veel van de levenswyze afhangen, kan men ook in dezen de Vogelen met de viervoetige Dieren vergely. ken Ds Arend edelmoedig en trotfch is de Leeuw, èle 'onverzadelyke, wreede Gier is de Tyger, de buizert Raav en Kuikendief is de Wolf, de Hyaena de Cnacal de Valken, Havikken , en andere Jagtvogels zyn de Honden, Voffen, Oncas, en Lollen; de Uilen, die niet dan des mgts jagt maken, zyn de Katten , de Reigers, Vifchvangers enz. zyn de Bevers en Otters, de Spechten, de Miereneeters; de Paauwen, Hoenders, Kalkoenen, zyn de herkaauwende Dieren. De Vogels fchynen eene byzondere voorraad van voedzel te hebben, zy eeten het geen de viervoetigen verwerpen, gekorven Jweeflacbtigen, kruipende, vrugten, graanen, kruiden, zaaden, wortelen, zyn hun voedzel. Zy hebben byna geenfmaak, of ten. minften een veel minder dan de viervoetige^. En even als men vliegende viervoetigen ziet, zyn er Vogelen, die niet vliegen konnen, gelyk de Cafoans, Struisvogel, Walgvogel, Thoujou, en gelyk de Zeehond, Zeekoe enz. zwemmende viervoetigen zyn, vind men zwemmende Vogelen, gelyk de zee Papega* 4 yen*  VOORREEDE. yen, de Eenden, en de geheele lende der Watervar gelen. . Dus de oyereenkomft, en het verfchil der Vogelen kortelyk befebouwd hebbende, ga ik tot de Vogelen zelv over. Het ligchaam word verdeelt in het Hoofd, bet ligchaam , in de leeden. Het hoofd verdeelt men in het voorhoofd, de kruin en het agterhoofd; het voorhoofd is zomtyds gekuifd gelyk in de gekuifde Vliegenvanger, of de kruin is met een kuif voorzien, gelyk in de Hop, de Platgekuifde Vliegenvanger [Tyran'], de Rotshaan de Kroon vogel, «fe Duif van Banda, of er hangt een kuif van het agterhoofd, gelyk in rfeCacatoe, zommige Reigers, de Savacou, zommige hebben een hoorn in de plaats van een kuif, gelyk de Poulepintade, de Cafoar, de Steenpaauwies. Van vooren eindigt dit hoofd in een harde heornagtige bek, die krom is in de roofvogels, na boven geboogen, in de Sneppen,Kluit kegelagtig in de graaneetende, en aan de punt breeder in de Lepelaars. Deze bek beftaat uit tivee kaakbeenderen , deze maaken de gaaping van den bek, welke in de Zwaluwen en Geitenmelkers zoo aanmerkelyk is. De hals is in alle Vogelen fpilrond, zeer lang inden Struisvogel, Kraanen, Reigers, zeer kort in de Baard vogel; bet ligchaam is in allen eirond, met cene lange wat platagtige rug, de buik ronder , welke in een fluit eindigt. De Leden zyn de vleugels en pooten. De vleugels zyn platte■ driehoekige ligchaam en, en beflaan uit beenderen, fpieren, dekvederen en roeipennen, zommige hebben maar het begin van vleugels gelyk de Pengoins „ scwfligfPapegaayduikers, zommige in tegendeel zyn zeer  VOORREEDE. z°er lang, gelyk in de Zwaluwen, Fregatvogcl, Arenden, Gieren enz. Andere hebben wel vleugelen,, doch de kortheid der ftaart en de zwaarte van het hghwm belet hen te vliegen gelyk de Struisvogel, Cafoaris, Walgvogel; Deze vleugels zetten de vogelen als. waiiers uit, wanneer zy zich in de lucht heffen; Hier was het de plaats om dat verwonderlyk toejlel van de vlmt der vogelen te onderzoeken, maar de ingewikkeldheidder ftoffe, welke niet zonder bereekemng, en ajleeldingen kan voortgejïeldt warden; verbiedt my zulks. . , -1, De eer(le (luurvederen, zyn 10 in getal waar vau t Ade vingeren, en 5 ,10 de agterleeden , de tweede rei zyn 10—=o of. 28. De pooten beftaan uit d» Dy, defcheen de vingeren en de nagels Be Dyen zyn bloot in de Steltloopers, in de meeHe Vogelen, ftaan zy in het evenwigt van het ligchaam; doch in zommige watervogelen ftaan zy zoo vernaarag. ter dat het ligchaam byna loodrecht ftaat, in delensoins de zee Cacatoe, en andere; zommige hebben *g"v* de Fuit gecoleurde kniebanden. Be fcheenenzjfl in de meefte naakt, doch in de meefte Roofvogelen ge- ™ De Vingeren zyn gemeenlyk vier, in de meefte drie «ooren een agtervinger, infommige mee voor en twee a-ter vingers, in zommige Zwaluwen ftaan alle de vier vinseren naar vooren, de Struisvogel heeft maartwee. vingers,zommige Vogelen gelyk de Korhoenders, drie, zonder agtervinger. Deze vingers zyn m meefte Vallen van elkander gefcheiden; doch in de watervogelen, door een vlies verbonden, andere hebben dezelve wel los, dog met een vlies omzoomdt, deze noemt men gelobde pooten,- zommige hebben kromme feberpe nagels, gelyk de Roofvogels, in de Leeuwnkken is de agterfte nagel langer dan de vinger^ g  VOORREEDE. malven deze Vingeren hebben zommige fpooren se. lyk in de Haan en , Eaifanten, Cfaineefche Paauwen. Dejlaart beftaat uit XII. Jluurvederen i, 2, « pj> 6' 6' 5-4-3- 2- t-inde Hoenders zym 8 Vn tfebpecnten io, deze ftuurvederen zyner zeer lang in de Cohou en zommige Scharlaars, Weftindifche f^7\ s Weeuwcje w» Angola «2. en maaken den ftaart ofgelyk, of gevorkt; in zommige zyn zy zeer kort ah inde Struisvogel, Walgvogel, Cafoaris, m de Hamen ftaan zy regtop, en hangen vlakneervl de Poelepemtades. Behahendeze deelen, welke aan alle Vogelen gemeen zyn , hebben fommige ook wapenen, de meejie hebbenden bek en pooten om zich teverdeedigen, gelykinde Roofvogelen de gehoornde Poelepcintade verweert zich met denhoornagtigen uitwas, welke zy op het hoofd heeft' ^Phaifanten Paauwen en Berkhoenderen, met hunne fpooren ; de Struisvogelen, bruine Chirurgyns gedoomde Plevieren hebben fcherp.e doornen aan dl vleugelen. Be meefte Vogelen houden zich by een Wyfie doch zommige, gelyk de Hoenders, Eenden, MuiTchén hebben er verfilmden. Be neften welke zy ter uitbroedins van de jongen maaken, zyn van verfchillende Aart en ftoffe Zommige hangen aantakken van hoornen, se. lyk die der Bananasvogei, Geelvogel, zommige nesten dryven, gelyk die van,zommige Ysvogelen zommige beftaan uit takken, andere uit Kley enz 7n de ze broeyen zy hunne eyeren, welke verfchilhningrootte , gedaante, coleur en getal, die van * Struisvogels Zyn groots eyrond, geelachtig, en maar een te gelyk de Uilen leggen bolronde eyeren twee of drie te gelyk. de Zeepapegayen twee, de Meeuw drie, de Zwaluw" van vyf lot aèt,doch de Eenden, en Hoenders meer. Het  VOORREEDE. Het zoude bier de plaats zyn om van de broeding het maakzel van het Ei, en de vorming van het kuiken te fpreeken; maar dewyl ditmy te ver hemen zoude letden-veyze ik den lezer na die fchoone Verhandeling van den'Heer Halles over & Vorming van het Kuiken in het Ey, door die geleerden ontleedkundigen m het Franfcb befcbreeven. Zommige Vogels blyven in hunne geboorteplaats, andere vertrekken jaarlyks naar andere ge-wefien. Dus. net men dat alle dedunbekkige Vogelen van hei mujjchen zoort, zoodra de gekorvenen, die hen tot fpyze dienen ophouden,naar warmer gewefien vertrekken, ende btelEióooers insgelyks,door dien het ys henverhedt de KikvorWn Haagdiffchen enz. uit het water te haaien. . Onder deze Trekvogelen bevinden zich de Zwa-. luwen , de Heer Adanson, zag gelyk ik te voor en meldde, de Zwaluwen den 9 OÜober w Senegal aankomen; de Heer Klein, en andere Natuurkenners, zesgen, dat zy gezien hebben, dat de Zwaluwen zich 'deTwinters onder water onthouden,en in eenwarmkagchel vertrek gebracht , allengskens weder beginnen te Irrleeven. Dit fcbynen twee getuigemjjen, die vlak tegen elkander ftryden; doch de Heer de Buffon lojt dit op, door te ftellen; doch onze huis Zwaluwen Trekvogelen zyn, en dat de Zwaluwen, welk de Beer Klein en andere, in het water by kluwens aan elkander hangende vonden, eene andere zoortw (d). De rpyzen der Vogelen zyn ook zeer verfchillende zommigefeeten vleefch gelyk de Arenden Valken, Gieren Uilen zommigen vifch, gelyk de benden, en Ysvogelen en zommige Steltloopers, andere gekorven gelyk de dunbekkige Mufïchen, Vinken, andere rupzen, gelyk de Spechten, zommige Vlinders ge- W Buffon. Hift. Jftfc Ois. pag. XVI. der Voorreede ed> in groot 4X0.  VOORREEDE. lyk de Koekkoek andere Horzels, gelyk de Oi7erm,> eeTe^ K n,d!°°Per ^Set eeter heeft Krabben tot zyne fpys Jnt'^ï;:ziadt - * *** Deze benden die zeer talryk is, is door verfilmden ran* fchikkers op verfchillende wyze verdeelt. De v llZl fh dezer zyn de Heeren Klein, Moehhino, f Z2 Linntaeus, en Brtjnniche. «-«mm», De Heer Klein gaf in bet jaar i7zozyn> Prodro mus avium in bet lint t„ r „i • rioar°- vfpmi. PrtZsedmkt wkrd> m ***** De I. Rang, behelft de Vogelen met twee vingeren zmder agtervinger, ^Struisvogel. & ' Z> II. Rang behelft Vogelen met drie Vingeren. die aan baar «gierend tanden heeft. Dus zes geflagten. p UeIII. Rang. met vier vingeren, twee voor en twee agtervinger en, eu dezehebben, of (a) een dikke haaksgewyze bek, of (b) eene rechte, hoekte ■wigsgewyze, of (c) een elsgewyze of (d> mregelmaatige voeten, of (e) eene zeer korte hek Te bek ^luhnde k°P > (O zeer dnnne hol- De IV. Rang met drie voor en een agtervinger , de bek (a) hoeksgewyze, (b) mesgewyze krom, en aan haar begin hairig (c) de ftaart lang en de vleugels kort, (cl) een platte bek (e) De bek ftompaebtig, het onderkaakbeen regt, het boven-  VOORREEDE. bovenfte langer en krom, (f) de bek dun, de agter nagel zeer lang (g), de bek als vooren, doch de nagels alle even groot, (b) de bek kort, aan haar begin breed, en zamengedrukt, (i)een korte hoekige fnydeniebek (kj* Een kegelagtige bek (1), een regte rolrondde lange bek (rn). Een kegelagtige Jmalle bek (n) een fterke zaamengedrukte bek (o), eenregte hek de kaakbeenderen gelyk (p); een zeisjengewyze bek(q)een korte fterke kromme bek(r) een bek als vooren, doch de pooten kort en de vleugelen lang (s), een korte bek , de middelfte vinger niet gekarteld (t), eenregtebek (u). een verlengdde elsgewyze bek. De V. Rang, vier vingerige pooten, de agter fte vinger enkel, de drie voor fte door een vlies verbonden , (a) een breede bek (b) de bek kegelagtig, fcherp of (lomp De VI. Rang , vier vingeren alles met een vlies verbonden (a) het opperkaakbeeu breed en plat, het onderfte naar boven verwulfdt. De VIL Rang, drie gevleesde vingeren, geen agtervinger, (a) het ligchaam eirond. De VIII. Rang, vier gewebde vingeren (a) de bek recht. De Heer Moehring, gaf in het jaar 1752 zyn werk Avium Genera genaemdt in het ligt, het geen te Ereemen in 8vogedrukttis, en naderhand door den Heer Nozeman, eender geleer'dfte Vogelkenners van ons Vaderland vertaaldt, endoor den kundigen Heer~VosM\ER met aanmerkingen verrykt is ; de Heer Moehring on • derfcbeid de Vogelen in. I. Vlies-  > VOORREEDE. I. Vliespooten, deze hebben in den eerften ravg de Exters in de tweede de Muflchen. II. Velpooten, deze bevattende Roofvogelen en Hoenderen. III. Kortvlerken. IV. De Watervogelen,- deze bevat vyf rangen, de tandbekken, de twibeenderen niet uit gerand i de Offenpikker, en Spreeuw. vu.  VOORREEDE. VIL De bek dun, wat geboogen, de Hop. VIII. De bek zeer klein, aan haar begin plat, aan de punt krom, de gaaping zeer groot, rfe Zwaluw, Geitenmelker. /X. De bek een verlengdde kegel (a), beide kaak' beenderen recht, de Moffchen , Knueiën (b), het bovenkaak krom, de Roodborftjes ^c), beide elkander kruiffende , de Kruisvink. X. De bek elsgewyze (a) met bloote neusgaaten, de Leeuwrik, Vygeneeter, enz. (b) de neusgaaten gedekt. De Meezen. XI. De bek wigsgewyze, de Graauwfpecht. XII. De bek draadsgewyze (a) krom , in de Boomkruipertjes , (b) regt in de Bhemzuigers. XIIL Twee voor en twee agter vingeren, (a) de bek lang en regt, met eene lange tong de Draayhals , Specht, (b) de bek matig boogsgewyze en aan de zyden zaamengearukt, de Koekkoek en Baerdvogel. (d) De bek lang , zoo breed als het hoofd , en gekarteld. De Toucan. XVI. Drie voor en eene agtervinger, (&) eene korft aan de punt zaamengedrukte bek, JtRotshaen, Manakin, (b) een kegelachtige gekartelde bek , de Momot, (c) de bek lang en recht, in do Ysvogel, (d) de bek krom en fcherp, in de Byeneeter , (e) de bek dik en zeijjen gewyze- XV. Kleine vleugels, waar mede zy niet vliegen konnen, (a) met twee vingeren, de Struisvov gel, (b) drie en geen agtervinger de Cafoaris , Thoujou, (c) vier vingers drie voor en een ag'ervinger. XVI. Geen agter vinger en groote vleugels, (a) De bek als een kromme kegel, in de Trapgans. (b)  VOORREEDE. (b) Een zeer regte lange bek, die aan depuntï dikker is, de Krabbeneeter. (c) De bek\ korter, regt, en aan de punt dikker, de Plevier. XVII, Drie voor-en eene agtervinger, de vleugekA bekwaam tot vliegen, (a). Met een regte bek I aan de punt dikker, de Kievit, (b) De bek I byna recht , wat naar boven geboogen de I Strandruiter. (c) Van boven rond aan de punt zamengedrukt, het Waterhoentje (d) hek zamengedrukt, als ook het ligchaam; de Kal (e) de bek dun, het Kemphaantje, de bnep, (f) de bek naar beneden geboogen; de i)blis; (gj de hek regt plat en van voor en breed; de Lepelaer, (h) de bek dik en lang, de Rei. gers, (ï) de bek dik en kort lepelsgewyze; f]) de bek kort en regt, ^Kroonvogel; (m) de bek kegelachtig krom, de Kamchy Cu) zylines zamengedrukt, het voorhoofd kaal, de Por phyrio. XVIII. Brie voor- en een agter vinger, alle gewebd, of met een vlies omgeeven. (a) Met enkele vliezen de Waterhoenderen, (b) Met uiigeJneeden vliezen, de Koeten. XIX. De vingers half gevliesd, de pooten huiten het evenwigt, de Duikers. XX. De pooten geheel gevliesd, zonder achtervinger buiten het evenwicht, (a) de bekrechtenfcherp ^Zaagbek, (b) -dwarsfch geftreept, de Crroenlandfche Papegaay , en Zee Papegay- . XXI. Drie gevliesde voorvingers en een agter vinger (a) de bek regt, met eene kromme punt. De Pengoin. XXII.  VOORREEDE. XXII. Drie voorvingeren met geheele vliezen verhonden , geen agtervinger, de pooten in het evenwicht, en korter dan het ligchaam, gelyk de Albatros. XXIII. Vier vingen, waar van de drie eerfte gevliesd met geheele vliezen, de agter fte los, de pooten in het evenwigt, korter dan ligchaam, de bek niet gekarteld (a) de punt haaksgewyze , de Onweersvogel, Meeuw, (b) de bek recht, aan de zyden plat de Stern en Waterlnyder. XXIV. Viervingeren , de drie voorfte met geheele vliezen, de agterfte los, de pooten in het even-, wigt, korter dan het lichaam, de bek getand, (a) bek rolrondachtig de punt van het opperkaakbeen haaksgewyze, gelyk de Duiker (b) de bek van boven verheven van onder platachtig, de Eend , Gans. XXV. Viervingeren, met geheele vliezen verbonden, de pooten in het evengewicht, korter dan het ligchaam (a) met een fcherpe bek den langftaart (b), de punt van den bek krom, enz» XXVI. Viervingeren, de drie voorfte met geheele vliezen , de agterfte los, de beenen in evenwicht, langer dan het ligchaam (a), de hek getand, de Flamingo (b) de bek zonder tanden, de Kluit. De Heer Linnaeus verdeeld in zyne laatfte uitgaave van bet zamenftel der Natuur de vogelen in zes benden , welke ik hier niet zal aanhalen, als het onderwerp van dit ftukje uitmakende. De heer Brunniche in zyn Elementa Zoologica behoud dezelve benden als de Ridder Linnaeus ; docb verfchilt zeer veel in de fchikking der geflagten. Edoch dewyl de befchryvingen, nooit zulke volmaakte denkbeelden der zaken geven konnen, dan uitvoerige afbeeldingen hebben, de Natuurkenners zich toegelegtt mn naauwkeurige afbeeldingen van de Vigelen te geven. Ijle. Deel II. Stuk. ** On-  VOORREEDE. Onder deeze manten die van de Heeren Edwards Catesby, Brisson,d'Auberton, Frisch en Pen- nant UÜ. Het werk van den Heer Eleazar Albin , zag eerfl in het jaar 1740 het ligt, in drie deelen in ^to, maar de onnatuuelyke coloreering derzelver doet het in de oogen der Natuurkenneren minder agten. De Heer Edwards begon in bet jaar 1740 zyne Hiftory Natural of birds uittegeven, met fchoone naar bet leven gecoleurde afbeeldingen. Dit werk in vier deelen in 4/0 beflaande, werd eenige jaaren daat .na van zyne gleanings of natural Hiftory gevolgt, in drie deelen, welke te zomen hehalven de viervoetigen, en in feeten 315 zoorten van vogelen vertoonen. De Heer Brisson gaf naderhand zyne Ornithologia, of vogelkunde, met verfcheide nooit te vooren uitgegeven af beeldingen van vogelen; doch zonder coleuren; eindelyk de Heeren Buffon en d'Aubenton dat fchoone werk de algemeene en byzondere natuurlylyke Hiftorie, fchryvende, gaf de jonge Heer d'Aubenton , onder het opzicht van den Heer Buffon de afbeeldingen der vogelen, met coleuren uit en kleinfolio, om tot de natuurlyke hijlorie dor vogelen van den laatfte genoemden Heer te dienen, waarvan reeds twee deelen in het licht zyn, deze verzameling bevat reeds zes honderd bladen, waarin meer dan acht honderd vogelen afgebeeld zyn, de Heer Catesby had reeds de Americaanfche Vogelen, in zyne natural hiftory of Carolina uitgegeven met fchoone afbeeldingen; dit werk zoo ver de Vogelen aangaat, is naderhand met dat van den Heer Edwards , in de Neurenburgfche verzameling gebragt en door de Heer Seligman in V. deelen in folio uitgegeven in bet Hoogduitfch, en word thans in het Hollandfch vertaald, door den Heer Sepp, boekverkoper te Amfterdam onzen landgenooten medegedeeld; alle deze werken heeft de Heer Linnaeus zyn zamcnflel van Vogelkunde opgemaakt; doch het werk van den Heer d'Au-  VOORREEDE. d'Aubenton fcbeen zyn Ed. doe noch niet gezien ts hehlTheb in dit kort begrip, niet alleen alle de vogelen, welke in de gemelde verzameling zyn, 'er by gevoegd, als ook die welke de kundige Heer Vosmaer in zyne befchrwing van vreemde Dieren gegeven heeft, en die ik Jinde verzamelingen der liefhebberen bebbe gevonden; en dus twee honderd vogelen meer dan de Heer Linnaeus aangetekend; maar ik heb ook alle de aanhalingen van Sfd Heer met de fcbryvers zelfs vergeleken, hier dZ zullen myne omfchryvingen dikwerf eenigzints met de Llnfche\itgaïf verfcbïllen, het' geen ik nodig acht den lezer vooraf te berichten; ondertuffchenishet wre van myn oogJerk, het werk van den Heer Hot tuyn te willen onderkruipen , ik geef dit werkjlec aTeen handboek voor yder bende van Dieren om het n het maken van verzamelingente kunnen gebruiken, al het terl val het gezegde van den Heer Houttuyn zoude Tinnen wederleggen-, maar zal alleen kortelyk ter zelf niet gecorrigeerd heb,, als onder bet drukken met m de ftad geweeft zynde. . Ten tweeden op het berigtvan zyn ontfangenbriefje, wzeik zyn Ed. na de Phdofophia botanica van Linn. f. 978n wógenere convenientes easdempofjident vues. T' Launtscinnamomum,malabathrum, Caffia , Campho- r\npafm »gt LiHKAEüs Aromatic* odore& onftus fere conveniunt. ê clnamomum; Laurus, Saffafras ,Qamphora, maas Cardamomum Caryopbyllus &c. • En pag. 282 Laaefcentesplanta? commumter venenat», minus autem femiflofculofae. En pag. 983Lactefcentes vix venenatasfunt ut prenanthes Chondrilla Laftuca. Het zy men hier de Lacluca voor Endivie of Latuw neeme. Om rent zyn Ed: mmeraiogifche Aanmerkingen zal  VOORR EEDE ik alleen zeggen dat de ^Houttuin een greote dien4 aan alle de lief hebben der Scheikunde, enïZJZi zal doen, met te bepaalen, wat ei t vk / T,k tgpl en zal hnjuM met fiibm,em v™tyeaa„Tef 2 alle «w,,mdelyUeid vanmynezyde te mfden'«"Ze t Onder de deer my vermeerderde vogels, zvnerisaar. ^0^ ffiïl ^ hVmmetie mn het ™yfje in veelen ver. fchild, hoe zeer de vogelen veranderen inbetruye,en hol JE* V m *uishoudingder JtS$t De volgende bende der dieren van beiderley leven bv de aende, zullen hunEd.myverpligten indien zy my eeni™ ZZnTË °n7aan delerVSl gen van de Heeren Burmannus, van der Meuien en TankZrZt VCrfchaft> vm *-3 aankbaar gebruik hoop te maken. ï„ r vJft ik dit werk ter hoordeel™ van ieder kundig hef hebber Ier natuurlyke hiftorie;^" dat atalen menfchelyk is; en het toneel del g chaatn wezens zoo uitgebreid, dat het de palen van het me i f belyk begrip en kennis verder te boven gaat vtden ^ZetgsgTzrindezm ^ S ik met lult, dn werk, in myne ledige uur en voortzetten; en geen muite aan bet zelve Jparen p. böddaert. ii. BEN-  Pag. 96 11 BENDE. VOGELEN. I. ROOFVOGELEN, De Bek krom aan wederzyden met een Hoek uitsteekende. XLI. GIER. De bek recht, met eene omgekroinde punt. Het Hoofd kaal, van vooren met eene naakte huid. De tong gefpleeten. Cohdoör t. j^iER, A** een knoi> CGrypbus.) vJ bel op den kruin, zoo lang als het hoofd, de keel naakt. Condor, Buff. Hift. IJls. Deel. lid'. Stuk. H Nat-  07 ROOFVOGELEN. Nat. des Ois. tom. I. pag. 143. Woond in Chili, Peru , Vranjkryk, (Buffon,) Harpey 2. Gier, met een gedekt hoofd, dat (Harpyja.) met lange vederen gekuifd is. NB. Deze behoord tot de Arenden. Woond in Mexico, Brafil. Koning van3. Gier, met kwabbige neusgatens de wouwou- naakte kruin en hals *. Edw. wen. Hift. of Birds. II. tab. 4. (Papa.) Briss. Ornith. J. p. 470. tab. 3G. Buff. Hift. Nat. des Ois. I. (tab. 428. co/ör.) tab. 6. Woond in America. Zwarte 4. Gier, met een bultig hoofd, en (Monachus.y zwart ligchaam. Edw. 200. Woond in Arabien. Menfchen- 5. Gier,die boven grys is,metzwareeter te flagpennen, en eenenwit- {Aura) ten bek. Catesb. CaroL I. tab. 6. Buff. Ois. p. 137. tab. col. 187. Wqond in America. Baard  ROOFVOGELEN. 99 Baard Gier 6. Gier, die witagtig is, met eenen (Barbatus) bruinen rug, eene gebaardde keel, roodenbek, en eene zwarte ftreep op het hoofd. Edw. Birds. 106. Woond in Africa. Percnopte- f. Gier, met zwarte flagpennen,die rus aan den buiten rand grys zyn, Urendgkr.-) behalven de buitenfte. Buff, Hift. Nat. tab. 426. Woond in Zuid Europa. Zwarte GierA. Gier, die bruin is, met eenen witten halsband, en geele pooten. Buff. Ois. tab. 425. Witftaart 8. Gier , met een geelwas, en gee(Albicilla.) Ie pooten, witte hairvede- ren, met zwarte puntjes. Woond in Europa. XLII. VALK. Een kromme bek, aan het hoofd1 (Falco.) met was voorzien. Het Hoofd dicht gepluimd. De Tong gefpleeten. a. met geel was. H 2 Valk,  ioo ROOFVOGELEN. Gekroonde i. Valk, met roeftcoleurig waSj (Coronatus.) gepluimde pooten, die wit en zwart geflipt zyn, de zy- den met zwart geftreept. Gekroonde Arend. Edw. Biids. III. p. 31. tab. 224. Zwarte 2. Valk, met geel was, half geArend pluimde voeten, zwartagtig (Melancetus.) roefte couleurig ligchaam, met geele ftreepen *. Aigle Commun. Buff. Hift. Nat. tom, I. pag. 68. tab. 409. Woond in Europa. Witkop 3. Valk, met geel was, half ge(Leucocepha-) pluimde voeten, een bruin lus.) ligchaam, met een wit hoofd en ftaart. Pygargue, Buff. Ois. h p. 78. tab. 411. Woond in America in Europa. Zee Arend 4. Valk , met geel was, half ge{Osfifraga.) pluimde voeten, roeftco¬ leurig ligchaam, de ftaart vederen van binnen wit *. Or-  ROOFVOGELEN. xoi Orfraye, Buff. Oif. tom. I. p. 88. tab. '112, 415Woond in in Europa. Groote 5. Valk, met geel was, roeftagtig Arend. geele pooten, roeft coleurig (Chryfaetos.') bruin ligchaam, eenen zwar¬ ten ftaart, die aan haar begin gegolfd is *. Grand Aigle, Buff. Hifi. Nar. Ois.l. tab. 410. Woond in Europa. Gemeene 6. Valk, met geel was, gepluimArend de roeftbruine pooten, een tfutatf.) bruinen ru§'een wkten band over den ftaart. Edw. Birds I. tab. 1. Aigie Commun. Buff. Hift Nat. tab. 419. Woond in Europa. Boeren 7. Valk, met geel was, en pooArend ten, asgraauwligchaam,met (Rufticolus.) wit gegolfd, eneenenwitten halsband. Woond in Zweeden, H 3 VaLK'  ïo* ROOFVOGELE N. Tunetaan- 8. Valk, met geel was en poo^e ten, een blaauwagtig lig- (Barbarus.) chaam, dat met bruyn gevlakt is,een effen borft en geban- deerden ftaart. Woond in Barbaryen. Blaauwagti-9. Valk, met geel was, winkbraau§c wen, pooten en buik, de (Goerulefcem ) wangen in eenen witten om¬ trek. Edw. Birds. 108.tab. 108. Woond in Aften. St. Martinsi 10. Valk , met wit was, rosfe VoêeI pooten, grys blaauw lig. (Cyaneus.*) chaam, een boog over de winkbraauwen, die na de keel loopt. The blue HawkeEdw. Glean. I. pag. 33. tab. 215. Oifeau Sint Martin. Buff. Hi/l. Nat. Ois. L p. 165. tab. 459. Steenvalk 11. Valk, met geel was en poo. (Pygargus.) ten, een afchgraauw lig. chaam, de buik bleek, met roffe  KOOFVOGELEN. 103 roffe in de lengte loopende ftreepen, de oogkring wit. Rochier, Buff. Hift. Nat. Ois. ï. pag. 2*7- tab- 447' Woond in Europa. NB. De door Linnaeus aangehaalde plaats van Edwards, komt hier in het geheel niet te pas. Wouw 1,. Valk, met geel was, een ge(MtoO fpleeten ftaart, roeft coleu- v rig ligchaam, en witte kop . Milan, Buff. Hift. Nat. Ois, I. p. 154. tab. 42a. [b. zwarte wouw met een geelenftaart.BuFF.Hi/ï. Nat. Ois.l. p, i39-tab> 47a. Woond in Europa, Valk 13. Valk, met geel was en poo- (GentUisl ten.hetligchaamafchgraauw v met bruine vlakken, de ftaart met vier zwartagtige ban-. den *. Faucm, Hifi- Nat. tom. Lp. 197- tab,47°-42i< Woond in Europa, H 4 Valk'  t«4 ROOFVOGELEN. Boomvalk I4.Valk, met geel was en poo(Subbuteo.) ten, een bruinen rug, witten hals, bleekenbuik, met lange bruine ftreepen *. Soubtk fe, Buffon. Hifi. des Ois.L tab. 443. Woond in Europa. Buiferd. 13. Valk, met geel was, bruin lig(Buteo.) ghgam, bleeken buik, met bruine vlakken. Bufc, Bum. Hifi. Nat. tom. I. pag. 161. tab. 419. Woond in Europa. Steenfmet. 16. Valk, met geel was, een rood zer geelen rug, met zwart geflipt, ( Tinuncu. de borft met bruine ftreepen, lu!>) de ftaart rond. Creferelle, Buff. Hifi. Nat. Oif. Lp. 224. tab. 401. 471. Woond in Europa. Blaaskop i7.Valk, met geel was en poo(Sufflator.) ten f een brujn3gtig wit ]ig. chaam,  ROOFVOGELEN. 105 chaam, en beenagtige oogdekken. Woond in Suriname. potter 18. Valk, met geel was en poo, (Cachinnans.) ten, witce wenkbrauwen, bruin ligchaam , dat met wit gevlakt is, eene zwarte ring om den witten kruyn. Woond in Zuid America. Van Hud- 19.Valk, met geel was en poofons baay ten, een bruinen rug, witte {Hudfonis.) winkbrauwen, een blauwen band op de vleugels. Edw. Birds. tom. 3. tab. 107. pag, 107. Woond in Hudfons baay. Americaan-to.VALK, met geel was, een bruin fche Sper- rooden kop, en buik , wep blaauwagtige vleugels. Ca- fSparverius.) tesb. Carol. I. tab. 5. falon, Briss. Ornitb. 1. p. 386. tab. 32. fig. 1. Duiven ee- 21. Valk, met geel was en pooH 5 tert»  *©S ROOFVOGELEN. ter ten, een bruin lichaam,dat (Columbarius) van onder bleek is, een bruy- nen ftaart, met vier witte banden. Catesb. I. pag. 3, tab. 3, Woond in America. Geflreepte as. Valk, met geel was, pooten en (Supercilio. winkbraauwen , een bruyn fus-) ligchaam met bleek gewolkt, de flagpennen roeft coleurig met zwart gebandeerd. Woond in Suriname. Kobez " 23.Valk, met geel was, pooten (Fesfprtinus.) en winkbraauwen, de fluyt en dyen roeftcoleurig, [het ligchaam bruyn blaauw, de buik witagtig blaauw.] Woond in In grien. Zwemmer 24,Valk, met geel was, de poo(lanarius.) ten en bek blaauw, het lig. chaam van onder met lange zwarte vlakken. Lanier,Buff. Hift. Nat. Ois. I. p. i02( Woond in' Europa. Valk,  ROOFVOGELEN 107 Vorkftaart. 25.Valk, met donker was, en gee(Furcatus.) le pooten, het ligchaam van boven bruyn, van onder witagtig , eenen zeer langen gevorkten ftaart» Buff. Hift. Nat. Ois. I. p. 174- Catesb, Carol. I. tab. 1, Woond in America. Vifcharend 26. Valk, met blaauw was, en poo(Haliaetus.) ten, het ligchaam van bo¬ ven bruin, van onder wit, de kop witagtig. Balbufard. Buff. Hift. Nat. Ois. tom. I. pag. 81. tab. 414Woond in Europa. Giervalk 27.Valk , met blaauw was, een (Gyrfalcc.) bruyn (gevlakt.) ligchaam van onder met afchgraauwe ftreepen, de zyden der ftaart wit. Gerfaut. Buff. Hift. Nat. Ois. I. tab. 210. 462, 446. Woond in Europa. Wespen bui-28, Valk, met zwart was, half gepluim-  ïo8 ROOFVOGELEN, zerd pluimdegeelepooten, eenen (Apivoras.) afchgraauwen kop, en band op den ftaart, die aan de punt wit is. Bondrée, Buff, Hift. Nat. Ois. I, pag. 163, tab. 420 Woond in Europa. Elzen Bui- 29. Valk, met groen was, het ligzerd chaam roeftverwig, de kruin, (Aerugino- de keel, en de fchouders fus) bleek *. Bufard, Buff. Hifi. Nat. Ois. I. tom. I. p. 172, tab. 424. Woond in Europa. Havik 30.Valk, met zwart was, en gee(Palumba- te pooten, het ligchaam rius.) bruyn, de ftuurvederen met bleeke banden, de wenkbraauwen wit. Autour, Buff, Hift. Nat. Ois. tom. I. p. 182. tab. 461. 418. Woond in Europa. Sperwer. 31. Valk, met groen was, en gee(Ni/us.) ie pooten, een witten met grys  ROOFVOGELEN* grys gegolfden buik, den ftaart met zwarte banden. Epervhr, Buff. Hifi. Nat* Ois I. pag. 178. tab. 466. 467. 412. Woond in Europa. Kleine 32.Valk , met bruin was, en geele pooten, het ligchaam van onder wit, de ftuurpennen bruin met zwart gebandeerd; Emerillon. Buff. Hifi. Nat. Ois. I. pag. 228. tab. 462. Briff. Ornitb. I. pag- Zl5> tab. 30. fig. 1. Woond in Europa. XLIH. UIL. De bek krom zonder wafch. (Strix.) De neusgaten met nederleggende vederen gedekt. Het Hoofd groot, met groote ooren, en oogen. a. gehoornde Uilen. Schuifuit 1. Uil , met een ros ligchaam *. Grand (Bubo.) Duc* Buff' HiA- NaL 0iSl  iio ROOFVOGELEN. I. tom. I. pag. 435. b. Edw. Gleati. I. tab; 227. Woond in Europa. Noordfche 2. Uil, met hoorens, en een witag^ (Scandica) , tig ligchaam. Woond in Lapland. Americaan. 3. Uil, met hoorens, het ligchaam *"cne van boven roeflverwig van onder afchgraauw, de vleugels met vyf witte flippen. Catesb. Carol. I. pag. 7. tab. 7. Woond in America. KleineSchui-4. Uil, met zes oorvederen*. Mofuit yen Duc, Buffon, Hifi. (0tusJ Nat. Ois. I. pag. 272. tab, 29. Woond in Europa. Tartarifche (A)Uil, met ooren, een afchgraauw ligchaam, dat met bruin gegolfd is, van onder witagtig, de fchouders zwart. Pall. Reiz,  ROOFVOGELEN. M Reiz. tom. I. pag- 456Woond aan de Wolga en Samara. Rans Uil 6. Uil, met ooren van eene veder. (Scops.) PetitDuc, Buff. Hift. Nat. Ois. tom. I. pag. 281. tab. 436. b Zonder hoorens. Witte 6, Uil, met eenen gladden kop, wit* (Nyttaa.) agtig ligchaam, met vanel¬ kander ftaande maansgewyfe bruine vlakken. Edw. Birds II. tab. 61. Harfang, Buff. Hift. Nat. Ow.I.pag. 308. tab. 458. Woond in Noorwegen. GrooteNagtj. Uil, met een ongehoornd hoofd, Uil roeft coleuriglichaam,zwar- (Aluco.-) te oogkringen, de voorfte voorpennen gekarteld. Halotte, Buff. Hift.Nat. Ois. I. pag. 285. tab. 441. Woond in Europa. Uil,  h2 ROOFVOGELEN. Kerk Uil 8. Uil , zonder hoornen, met geelé (Flammea.~) oogeri, een geel ligchaam, met witte flipjes, van onder witagtig, met zwarte flipjes *. Effrdye, Buff. Hift. Nat. Ois. tom. I. pag. 291* tab. 440. Woond in Europa. Kras Uil, 9. Uil, zonder hoornen, met blaü(Striduhi) we oogen, een roefl coleu- rig licghaam, de derde ftuurpen langer *. Chathuant, Buff. Hift. Nat. des Ois. h pag. 281. tab. 437. Wooild in Europa. Steen Uil, ïo.UïL, zonder hoornen, het lig( Ulula.') chaam van boven bruin, met wit gevlakt, de flaart met witte banden. Chouette Buff. Hift. Nat. des Ois. tom. L pag. 296. tab. 438. Woond in Europa. Caparoch (B) Uïl, zonder hoornen, die van boven bruin is, met witte flippen, den,  ROOFVOGELEN. 113 de buik wit met bruine banden, de wangen witmetzwart geboord. SparrowHawk.EDW. Birds. II. tab. 62. Buff. Hift. Nat. des Ois. L p. 3°6Woond in Europa. Roffevan (C)Uil, zonder hoornen, met een Cayenne rosgeele bek, het geheele lichaam geelagtig ros, met zwarte golfjes , Chatbuant de Cayenne. Buff. Hift. Nat. Ois. I. pag. 311. tab. 442Woond in Cayenne. Lyk Uil 11.Uil, zonder hoornen, met een (Funerea.) bruin ligchaam, en geele oo¬ gen. Buff. Hift. Nat des Ois. I. pag. 296. Briss. Ornitb. I. pag. 518. tab. 37. f. 2. Woond in Europa en America. Havik Uil (D) Uil , zonder hoornen, eene kleine zwarte vlak agter de oogen, een geelagtig ligchaam, Ifte Deel Hde Stuk. I dat  ii4 ROOFVOGELEN. dat van onder bleeker is. Pall. Reiz. I. pag 455, Woond aan de Kaspifche Zee. Langftaart (E) Uil , zonder hoornen, met zwarte oogkringen, roeft coleurig ligchaam, van onder wit met zwarte ftreepjes, een zeer lange ftaart. Pall. Reiz. L P- 455- b. bruine met witte vlakken , en een zeer lange ftaart, engeele oogkringen. Buffon, Hift. Nat. Ois. I. tab. 463. Woond in Siberien. VanSt. Do-(F)Uil, zonder hoornen, met eene mingo groote bek roeft coleurigge¬ vlakt ligchaam, de borft weinig, en de buik niet gevlakt. Chouette de St. Domingue. Buffon. Hift. Nat. Ois. L tom. I. pag. 313. Woond in St. Domingo, Kat Uiltje 12.Uil, zonder, hoornen de flagpen- nen  ROOFVOGELEN ti| (Pasferina.') nen met vyf reyen witte vlak¬ ken. The little owl. Edw. Glean. I. tab. 228. Cheveche. Buff. Hifi. Nat. Ois. I. p. 300. tab. 439. Woond in Europa, doch is zeer zeldzaam. XLIV. KLAUWIER. De Bek regt van boven (Lanius.) verheven rond, van onder zoo dik als hoog, het opperkaakbeen aan de punt uitgerand, de punt krom. Vorkftaart. 1. Klauwier, met eene gevorkte {Forficatus.) ftaart, eene opftaande kuif, het ligchaam groenagtig zwart. Gobemoitche Hupê. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 189. B r 1 s s. Ornith. tom. II. pag. 388. tab. 37. fig. 4. NB. Deze is een vliegevanger. Woond in Madagafcar. I a Ki.AU-  n6 ROOFVOGELEN, Fingah. 2. Klauwier, met een gevorkte! (Carulefcens.) ftaart, het ligchaam blaauw agtig zwart, en de buik wit. Buff. Hift. Nat. des Ois. I. pag. 244. Edw. Birds. II. pag. 56. tab. 56. Woond in Bengalen. Gekuifde 3. Klauwier, met een wigsgewyze (Criftatus.') ftaart, het hoofd gekuifd, het ligchaam rosachtig van onder geelros, met bruin gegolfd. Edw. Birds. II. 54. Pag- 54- Woond in Bengale. Van Canada 4. Klauwier , met eene wigsgewyze (Canadenfis.') ftaart een gekuifd hoofd, een ros ligchaam, dat van onder wit is. Buff. Hift. Nat. des Ois. I. pag. 250. tab. 475. f. 2. Langftaart. 5. Klauwier, met een wigsgewyze ftaart, die zeer lang en hlaauwagtig is, de kop gegekuifd. Woond in Senegal. Klau»  ROOFVOGELEN. 117 Louizaan- 6." Klauwier, met een wigsgewyze fche ftaart, afchgraauw ligchaam, (Ludovicianus.) zwarte roeyvederen, die aan hun begin, en ftuurvederen die aan hunnen tip zwart zyn. Buff. Ornitb. II. pag. 162. tab. 15. f. 2. Woond in Louizanien. (Nengeta.) 7. Klauwier, met een wigsgewyze ftaart, met eene witte punt, een afchgraauw ligchaam, dat van onder witagtig is. Edw. Clean. II. tab. 318. Woond in Brafil. Krombek 8. Klauwier, met een wigsgewyze (Curviro- ftaart, een wit ligchaam, ftris.j zwarten rug, vyfflag pennen, met eene witte vlak. Vanga Buffon. Hifi. Nat. tom. I. pag. 347. tab. 228. Briss. Ornitb. II. pag. 191. tab. 19. f. 1. Woond in Madagafcar, Rouwdrager5. Klauwier, met eene wigsgewyze I 3 ftaartj  ii8 ROOFVOGELEN. (Ccllaris.) ftaart, een zwart ligchaam, van onder wit, de flagpenpen aan 't begin wit. Buff. Hifi. Nat. Oif. I. pag. 237. tab. 477. Woond aan de Kaap. Witte (A)Klauwier, die geheel wit is, met zwarte flagpennen * Woond in Weft Indien. Luconfche 10.Klauwier, met eene wigsgewyze (Luconenfis.) ftaart, eene zwarte vlak aan de ooren, roffe flagpennen die aan den tip wit zyn, Briss. Omith. II. pag. 166, tab. 18. fig. V Woond in het Eiland Lucon. Wagter 11.Klauwier, met een wigsgewy(Excubitor.) ze ftaart, die aan de zyden wit is, een graauwen rug, zwarte vlerken met een witte vlak *. Piegrieche grife, Buff. Hifi. Nat. Ois. I. tom, I. pag, 134. tab. 445. Woond in Europa. Klau-  ROOFVOGELEN. 119 SchatExter 12.Klauwier, met eenen byna wigs(Collurio.) gewyze ftaart, gryzen rug, demiddelfte roeipennen een kleurig, dc bek lood coleurig. NB. Deze is een byzoort der voorige, Woond in Europa. Zwartcor (B) Klauwier, met een gryzen rug , een lange zwane vlak agter de oogen. Piegrieche roujfe. Buff. Hifi. Nat. Ois. I. p. 139. tab. f. 1. b. Met een roode borft. Buff. ibid. tab. 32. i, Woond in Europa. Tyran 13.Klauwier , die afchgraauw is, (Tyrannus,) van onder wit, met een zwar¬ te kruin, en een lang roffe ftreep. Catesb, Carol. L tab. 55. Woond in America, Schach. 14.Klauwier, die geelagtig is, met een zwart voorhoofd, en vleugels. Woond in China. J 4 Klau-  120 ROOFVOGELEN. Tyran van 15.Klauwier, die zwart is, van onBrafil. der geel, de kruin met eene (Pitangua.) geele ftreep, een witte band aan de oogen. Tyran de Brafil. Buff. Hifi Nat. tab. 21a. Woond in Brafil. NB. Deze is een Vliegevanger. Geftreepte 16. Klauwier , met eene ronde ftaart. (Doliatus.) een wit ligchaam met zwart gegolfd. Edw. Glean. I. p. 35. tab. 226. Buff. Hifi. Nat. Ois. I. pag. 238. tab. 297. fig. 2. het wyfje. Briss. Ornitb. II. pag. 187. tab 29. fig- 3- Woond in Cayenne. Zwart Kop 17. Klauwier, die ros is, vanonder (Rufus.) wit, met een zwartagtig groen hoofd. Schetbé. Buff. Hifi. Nat. Ois. tom. I. pag, 248. 11.7. tab. 298. i. Briss. Ornitb. II. pag. 185. tab. 17. fig. 2. Woond in Senegal. Klau-  ROOFVOGELEN. iar Geelkruin 18. Klauwier , die zwart is, van onder rood, met eene geele kruin en Dyen. Gonokc , Buffon. Hifi. Nat. des Ois. L pag. 249 tab. 56. Woond in Senegal. Geelbuik 19. Klauwier , die is bruin met eene (Sulpburatus.) zwarte kop , en eene witte band om dezelve. Becarde a Ventre Jaune. Buff. Hift. Nat. Oif. I. pag. 247. tab. 296. Eriss. Omith. II. tab. 14. fig. 1. 2. Woond in Cayenne. Afchgraau- 20.Klauwier, die graauwis,vanon. we der witagtig, de kruin, en (Senegallus.) band om de oogen zwart; zwarte ftuurvederen, die aan de punt wit zyn. Briss. Om. II. pag. 167. tab. 17. fig. 1. Woond in Senegal. Van Mada 21. Klauwier, die afchgrauw is, van gafcar onder witagtig, met zwarte (Madagafcar. oogftreepen, en rofle ftuur I 5 ve"  ï22 ROOFVOGELEN. cenfis.) vederen. Brisson. Ornüh.ll. pag. 264. tab. 16. fig. j. 2. NB. Dezelve met den bals van voren zwart. Buffon. Hift. Nat, des Ois. tab. 299. fig. 1. 2. Woond in Madagafcar. Bruine van 23.Klauwier, die grys is, van onBengale der wit, met roode koonen , (Emeria.) en ftuit. Edw. Birds. IV. tab. 190. Rougequeue. Buff. Ois. pag. 243. Woond in Bengale. Spotter 24. Klauwier , met eene ronde ftaarts (Jocofus.) een grys ligchaam, het on¬ derfte ooglid puper, de aars bloed rood. Woond in China. Schraaper 45.Klauwier, die de rug grys heeft, {hfauftusr) de ftuurvederen ros , de twee middellle afchgraauw, met een zwarte band, de ftaart rond. Woond in de Boffchen, Klain  ROOFVOGELEN. 123 Witftreep 26. Klauwier , die grys is, van onder (Jauftus.) roeftcoleurig, met een wit ftreepje agter de oogen. Woond in China, Zwartkap (C) Klauwier , dfe ftaalblaauw is, met een zwart hoofd, en ftuurvederen , de roeipennen zwart, doch de buitenfte wit. Buff. Hift. Nat. des Ois. ï. pag. 246. tab. 377. NB. Dezelve dog zonder witte roeipen, idem. tab. 404. Woond in Cayenne, Groene (D) Klauwier , die groen is, met een witte hals, kop, borft en buik, de zylingfche ftuurvederen zwart. Thcha- Chert- bé. Buff. Hift. Nat. Ois. I. p. 248. tab. 374. Blaauwe (E) Klauwier , die van boven blaauw is, en van onder wit. Buff. Hift. Nat. Ois. I. pag. 237, tab. 298. fig- 1. Woond in Indien Klau-  i24 ROOFVOGELEN. Wit Buik (F) Klauwier, die zwart is, met de buik wit. Buff. Hift, Nat. des Ois. I. pag. 437. tab. 9. fig. 1. Angraien. Woond in Madagafcar. Cha-bcrt (G) Klauwier , die donker blaauwis, van onder wit. Buff. Hifi. Nat. des Ois. I. tab. 38. f, 2. Cha-bert. Woond in de Manilies. II. DUNBEKKEN. De Bek zamengedrukt van boven gekield*. XLV. PAPEGAY De Bek krom en uitgerand, (Pmttacus) de onderkaak naar boven ge, * IK heb deze benaaming (fchoon ook oneigen) beter geagt, dan die van Exterbenden (Picae), welken de Heer Linnaeus gebruikt, wyl de meefte weinig naar Exters gelyken, en zy alle den bek zaamen gedrukt hebben.  DUNBEKKEN. 125 geboogen, de Neusgaaten aan den grond van den bek. De tong vleesagtig rond. Twee voor en twee agter vingers. a. Langftaartige. Weft Indi- i. Papegay, met eene lange ftaart, fche Rave die rood is, de roeipennen (Macao.) van boven blaauw, van on¬ der ros, de koonen naakt, en rimpelig. Edw. Birds. IV. p. 158. BurF. Hift. Nat. tab. ia. Woond in Zuid America. GroeneW.I.2. Langftaartige Papegay, die groen Rave is, met blaauwe vlerken, (Militaris.) naakte koonen, met gepluimde ftreepen. Woond in Blaauwe Ara 3. Langftaartige Papegay , die van bo(Ararauna.) ven blaauw, en van onder geel is,met naakte koonen, met gepluimde ftreepen *. Edw. BUds. IV. 159.Buff. Hift»  nb* DUNBEKKEN. Hift. Nat. tab. 36. Woond in Zuid America. Maicarin 5. Langftaartige Papegay, die bruin (Obfcurus.) is, met roode naakte wan¬ gen , het hoofd graauw, en zwart, de ftaart graauw.Buff. Hift. Nat. des Ois. tab. 35. Woond in Africa. Edele 6 Langftaartige Papegay , met naakte (Nobiiis.) koonen , en roode fchouders. Woond in Afia. Groene van 7. Langftaartige groene Papegay , met Brafil naakte koonen , blaauw en (Ssverus.) groenen ftuurpennen, die van onder purper zyn. Edw. Glean. tab. 229. Buff. Hift, Nat. Ois. L tab. 383. Roodborft (A) Langftaartige Papegay, die groen (Hcematodes.) . is met eene rode borft, en blauwe kaaken. Linn. mant. alt. p. 524. Edw. Glean. I. tab. 232. Lang-  DUNBEKKEN. 12? (b.) Langftaartige Parkieten. Woond in Ooftindien. Van Gingi 8. Langftaartige Papegay, die groen (Eupatria.) is, met roode fchouders. Briss. Omith. IV. pag. 343. Buffon. Hift. Nat. Ois. tab. 239. Woond in Grugo. Japanfche 9. Langftaartige Papegay, die groen (Japonicus.) is, van onder en aan de zy lingfche ftuurpennen rood, de roeipennen blaauw. Woond in Japan. Ambonfche 10.Langftaartige roode Papegay, met (Amboinenfts.) eene blaeuwe rug, de vleu¬ gels met eene groene vlak. Buff. Hift. Nat. des Ois. L tab. 240. Briss. Omith. IV. pag. 378. tab. 28. fig. a, Woond in Amboine. Blaauwkop 11. Langftaartige groene Papegay, met blaau-  128 DUNBEKKEN. (Cyanocepha. blaauwe kop en keel. Buff. los-) Hifi. Nat. des. Ois. . tab. 192 Briss. Omith. tom. IV. p. 359. tab. 19. fig. 4. Woond in Ooftindien. Van Borneo 12. Langftaartige roode Papegay, met (Bomeus.) groene tippen aan de ftuur en roeipennen, een blaauwe vlak op de vleugels, en bruine oogkringen. Edw. Birds. IV. tab. 173. Woond in Borneo. GeeleParkiet 13. Langftaartige geele Papegay, met van Angola groene dekvederen, roode (Solftitialis.) oogkringen, de buitenfte flagpennen blaauw. Woond in Guinea en Angola. VanCarolina 14. Langftaartige groene Papegay, met (Carolinenfis.) eene geele kop, hals en koo¬ nen. Catesb. Carol. I.tab. 4. Woond in Carolina en Virginia. Lang-  DUNBEKKEN. 129 Alexanders 14.Langftaartige Papegay, die groen Papegay is, met eene roode halsband, (Alexandri.) en borft, Ring Parkiet. Edw. Glean. III. tab. 292. fig. i. Buffon. Ois. Hift. Nat.■pag. 215. Woond in China, Bengale. Geelwang 15. Langftaartige groene Papegay , met Pareet roffe wangen, de ftuur en (Pertinax.~) roeipennen grys. Edw. Glean. I. tab. 234. Tellow Faced Parkiet. Buffon. Hift. Nat. Ois. 528. Woond in America. Roode 16. Langftaartige groene Papegay, met blaauwkop een rood voorhoofd, blaauw Parkiet agterhoofd, en roeipennen. (Canicidaris.) Edw. Brids IV. tab. 176. Woond in America. Bruinwang 17. Langftaartige groene Papegay, met Parkiet eene blaauwe kruin en ftuur- (Aerugino- vederen. Edw. BifdslV, fus) tab. 177. Woond in America. Ifte. Deel. llde Stuk. K Lang-  130 DUNBEKKEN. RosbekPar- i3. Langftaartige groene Papegay, mee kiet roode bek, en pooten, de (Rufiroftris.) ftuur vederen aan de tippen blauw, de oogkringen vleefch coleur. Edw. Birds. IV. p. 175. Woond in America. Bonte Par- 19. Langftaartigegeelen groene Papegay, kiet het agterhoofd, keel en borft (Ornatus.) rood, de kruin en ooren blauw, de oogkringen graauw Edw. Birds IV. pag. 174. tab. 174. b. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 61. Woond in Afia. Parkiet van 20. Half Langftaartige groene Papegay , Cayenne de dekvederen der blaauwe (Agilis.) flagpennen oranje, de ftaart van onder rood, de oogkringen graauw. Edw. Birds IV. 168. Woond in America. Gevlakte (B) Langftaartige geele Papegay *, met groene  DUNBEKKEN. 131 Parkiet groene vlakken op den rug en vleugels, de dekvederen groen, de flagpennen violet * de ftaart groen, debuitenfte vederen violet. Buff. Hift. Nat. tab. 525. Woond in Cayenne. Roodkop (C) Langftaartige groene?apegay , die Parkiet van onder geel is, de kop paarfch, het voorhoofd en de wangenrood, dekeelzvvarC, eene vlak op de vlerken. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 264. Woond in Gingi. Geelkop (D) Langftaartige groene Papegay , met Parkiet eene geele kop , rood voor¬ hoofd en wangen, de rand der vleugelen geel. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 499. Woond in Carolina. Witkop (E)Langftaartige Papegay, die groen Parkiet. is, van onder rozen rood, de kop wit meteen zwarten K 2 band  13* DUNBEKKEN. band over het voorhoofd, twee zwarte vlakken aan de keel, een geele band over dè vleugels. Buff. Hift. Nat. Ois. I. 517. Woond in Pondichery. Bruinftaart (F) Langftaartige Pafegay, die groen Parkiet is met een roeftwervigebuik en ftaart. Buff. Hift. Nat. Ois. 85. Woond aan de ftaart Magellanes. WitoogPar- (G) Langftaartige groens Papegay, met kiet witte oogkringen, de fchou- ders carmyn rood. Buffon. Ois. Hift Nat. p. 407. Woond in Güjana. Blaauwftaart(H) Langftaartige groene Pape'gaY , die karkiet de ftaart blaauw heeft, de bin- nenfte ftuurvederen geel, de middelfte wit, en de buitenfte blaauw Buff. Hift. Nat. Ois. 359. Woond in Cayenne. Lang-  DUNBEKKEN. 133 Geteekende (I)Langflaartige groene Papegay, die Parkiet de vleugels van onder geel heeft, de hals met roode vlakken. Buffon. Hift. Nat. Ois. p. 187. Woond in Gujana, Gefchilder- (K) Langflaartige groene Papegay , de de Parkiet hals bruin, de randen der hals vederen oranje, een oranje vlak onder de oogen, het voorhoofd, en de wangen donker violet , de ftuurvederen blaauw , de buik en ftaart rood bruin. Buff.Hift, Nat. Ois. 144. Woond in Cayenne. Arlequin (L)Langflaartige roode Papegay, het agterhoofd, het bovenfte der rug, een band onder.de oogen naar den rug, hetonderlyf en de ftuurpennen blaauw, de roeipennen geel, Buff. Hift. Nat. tab. 143. Woond in Ooft Indien. K 3 Kort  i34 DUNBEKKEN. c. Kort ftaarten met een gelyke ftaarc. * Cacatous. Gekroonde 21. Kortjlaartige Papegay , met een rooQCoronatus.) de kuif met blaauwe tippen. Woond in Surinamen. GeelkuifCa-11. Kortjlaartige Papegay, die wit is catoe met een geele kuif *. Edw. QCriftatus.) Birds. IV. 160. Buff. Hift. Nat. Ois. 14. Woond in China. Witkuif (M) Kortjlaartige Papegay , die wit is met eene witte kuif. Buffon. Hift. Nat. Ois. 163. Woond in de Moluccos. Roodkuif (N) Kortjlaartige Papegay , die wit is, de kuif van onder rood *, Buff. Oif. 493. Woond I\oodbe,k (O)Kortjlaartige Papegay, die wit is, de bek en ftuic rood. Buff. Hift. Nat. Ois. torn. 491. Woond  DUNBEKKEN. 135, Woond in de Philippynfche Eilanden. b. Kleine Briss. Ornitb. IV. p. 212. Roodvlerk 23. Kartfimigê Papegay, die vuil wit (Erythroleucus.) is, de ftuit vleugels en Haart rood. Briss. Omith. IV. p. 214. Woond Blaauwe 24. Kortjlaartige Papegay, die grys is (Erithacus.) met witte oogkringen, en roode Haart. Buff. Ois. tab. Woond in Jamaica. ** Locries. Smpper 25. Kortjlaartige Papegay , die rood is, (Garrulus.) met graauwe oogkringen, de knaken en vleugels groen, de ftuurved ren aan de benedenltn helft blaauw. Edw. Birds. IV. tab. 172. b. roode met groene, en zwarte vleugels , de K 4 «uur-  13$ DUNBEKKEN. ftuurvederen geel, de onderfte half groen, c. roode met groene vleugels, en zwarte roeyvederen,de ftaart, groen van onder geel, eene geele vlak op de rug. Buff. Hift, Nat. Ois. 215. Woond in de Moluccos. Juffertje 26. Kortftaartige Papegay , die rood (Domicella.) js, de kruin violet, de vleu¬ gels groen, de fchouders en knieën blaauw. Edw. Birds. IV. 171. Hifi. Nat. Ois, 119. Woond in Ooftindien. d- De kruin zwart het ag? terhoofd blaauw, de agtcrfte dekvederen rood, met groene randen. Buff. Hift. Nat. tab. 84. Lorre 27. Kortftaartige Papegay, die purper C£°ry-) is, met eene violette kruin, de  DUN BEKKEN. 137 de borft ftaart en knieën blaauw *.Evw.Brids. IV. 170, Woond in Ooftindien. Bewaasfcm- (P; Kortjlaartige Papegay , die rood is, de de fchouders, en roeipennen blaauw, de rug en buik, als met eene blaauwe waaflem gedekt. , Vosm. Befchryv. Fraaye (q) Langflaartige roode Papegay, de fchouders, buik, en roeipenncn blaauw. Buff. Hifi. Nat. tab. 518. Woond in Amboine. NB. Deze komt zoo na aan de bewaas-, femde, dat zy miffchien flechts eene byzoort is. Blaauwftuit (R)Langflaartige Papegay, die rood is, met een blaauwe ftuit, en vlak boven de vleugels, de ftuurvederen zwart. Buff. Hift. Nat Ois. 519. Woond in China. *** Papegayen. K 5 Kort-  138 DUNBEKKEN. Blaauwkop 28. Kortftaartige Papegay, die blaauw - (CaerueoCe- is, met een groene buik, pbalon.) ftuit en ftaart, de kruin geel, de ftuuren roeipennen rood. Briss. Ornith. IV. p. 317. Woond in Gujana. Zwarte 29. Langflaartige Papegay, die zwart (Niger) is, met een blaauwagtig zwart ligchaam, de bek en oogkringen witagtig Edw. Birds. I. tab. 5. Buff. Hift, Nat. Ois. tab. 502. Woond in Madagafcar. Witkop 30. KortftaartigeFAFEGbY, die groen is, (Leucoccpba- met blauwe flagvederen, een los.) wit voorhoofd. Edw. Birds. IV. 166. (b.) Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 335. Woond in Marti nique. b en in Senegal. Veelverwige31.Kortftaardige Papegay, die groen (Luaonen- - is, met een blaauw agter- fis.) hoofd en ftuit, de vleugels * ' met  D U N B E K K E N. 139 met zwart, blaauw, en rood getekend. Brisson. Ornitb. IV. pag. 295. tab. 22. f. 2. Woond op het eilandLueon. Bonte 31./forf/ïaartigePapegay, die groen is, Anwzoon met geel gevlakt, een blaauw {/leftivus.-) voorhoofd , bloedroode fchouders, en roode oogkringen. Edw. Birds. IV. 162. Buff. Hift. Nat. Ois, tab. 120. Woond in de Weft Indien. Amazoon 33.Kortjlaardige Papegay, die groen{Amazonhs.) achtig is, met een geel voor¬ hoofd, en oranje kooncn*. B b 1 s s. Ornitb. IV. p. 257, Woond in Surinamen. Paradys 34. Kortjlaardige Papegay, de keel, Papc;,ay ' buik, en ftuurvederenrood. (ParadljiJ Buff. Éijl. Nat. Ois. 336. Woond op het eiland Cuba, Aurora (S) Kortjlaartige Papegay, de fchoft cn randen der vleugelen rood.  I4Q BUNBEKKEN. rood. Linn. Mantiff. alt. pag, 524- Buff. Hifi. Nat. Ois, tab. 13. Woond in America. Gerande (T) Langflaartige groene Papegay , met eene blaauwe kruin, en vleugels, welkers veeren geel gerand zyn. Buff. Hift. Nat. Ois. 287. Woond op het Eiland Lu, ?on. Aardige 35. Kortftaartige groene Papegay, met (Feftivus.) een purper voorhoofd, de wenkbraauwen en keel blaauw, de rug bloedrood, Woond in Indien. Brafiliaan- 36. Kortftaartige groene Papegay, met fche een rood aangezicht de, flag- (Trafcben- pennen blaauw, de oogkrin- Sen afchgraauw. Edw. Birds 161. tab. 161. Woond in Brafilien. Roodvlak- 37. Kortftaartige groene Papegay, met rood,  DUNBEK KENj 141 kige eenroodvoorhoofd,eneene (Jutumnalis) roode vlak op de vleugels j de kruin en voorfte roeipenpen blaauw. Edw. Brids IV. tab. 164. Woond in Amerika. HavikPape- 38. Kortjlaartige groene Papegay, met gay eene graauwe kop, de borft (Jccipitri- en hals met violet gevlakt, nus) de ftuur en rotiveeren aan de tippen hlaauw. Edw. Brids IV. tab. 165. Buff. Ois. tab. 526. Woond in Cayenne. Roodgatje 39. Koitjlaartige groene Papegay, met (Menjlruus) een blaauwagtig hoofd, en het onderfte der rug rood. Edw. Glean. III. tab. 314- Buff. Ois. tab. 334. Woond in Suriname. Vuyle 40. Kortjlaartige bruinagtige Papegay, (Sordidus.) met een blaauwe keel, de ftaart, en vleugels groen, de bek en onderrug rood. Ed-  14a DUNBEKKEN. Edward. Birds. IV. 167. Woond in Mexico. Bruine ^Kortftaartige Papegay, die bruin is, van onder violet, de ftuurpennen, en flagpennen blaauw, de ftuit fchaarlaken rood. Edw. 'Glean. JU. tab. 315. Buff. Ois. tab. 408. Woond in Cayenne. Zwartkop 41. Kortjlaartige Papegay, die groen (Melanoce- js, van onder ged met £en pbalus^ zwarte kruin, witte borft, en vleefchroode oogkringen. Edw. Birds IV. tab. 167. Buff. Ois. 526. Woond in Cayenne. Geelftuit (V) Kortftaartige Pavegay, die groen is, het aangezicht blaauw, de roeivederen blaauw, de mfddelfte met een roode vlak, de borft bleek rood, met groen gewolkt, deftaart geel.  DUNBEKKËN. 143 geel. Buffon. Ois. 360. Woond in de Havana. Bloedvlak (W) Kortftaartige Papegay, die groen is, het bovenfte der vleugels rood, de flagpennen aan het uiterfte geelin,'c midden rood daarna blaauw, de punten groen. Buffon. Hift. Nat. p. 212. Woond in Cayenne. Chineefche (X) Kortftaartige Papegay, die groen is, met blaauwe en roode vlakken op de borft, de randen der vleugelen blaauw, de ftuur en roeipennen van onder zwart. Buff. Hifi. Nat. Oif. 514. Woond in China. Roodkeel (X)* Kortftaartige groene Papegay , met een wit voorhoofd, roode keel blaauwe fluurvederen. Buff. Hift. Nat. Ois. 549. Woond in Martinique. Kort-  144 DUNBEEKEN; Roodbuik (X)** Kortjlaartige Papegay , die gröen is, het hoofd en wangen klaauw, de buik rood, de roeivederen blaauw,de ftuurvederen rood, van onder geel. Buff. Hift. Nat. Ois. 548. Woond in Martinique.' **** Parkieten. GeelkeeJ 42 Kortjlaartige groene Papegay , met eene roode keel. Woond in Indien. Bonte (Y)Kortjlaartige Papegay, uit rood en zwart gemengeld. Edw. Brids IV. 163. Woond VuiMearige(Z) Langflaartige Parkiet, met een blaauw voorhoofd , rood agterhoofd, en borft, eene blaauwe vlak agter de oogen , het lyf groen en geel. Edw. Birds 174. Blaaüwkaak (Aa) Kortjlaartige Papegay , die groen is*  DÜNBÈKKEN. 145 is, hetvoorhoofd.de keel en wangen blaauw, dï flagvederen blaauw, de drie binnenfte van boven rood, dé hals van voor en oranje. Edw. Clean. I. pag. 43- tab- 23°» Woond Oranje Bek (Ba) Kortjlaartige?apegaY , die groen is, de flagpennen en randen der vleugelen blaauw, de zyden rood, het bovenkaak been oranje. Edward. Glean. L pag. 44. tab. 231. Woond in Parkiet van 43. Kortjlaartige Papegay, die Senegal van onder geel is, met een (SenegaUen- afchgraauw hoofd. Buffon. fis.) Hifi- NaL 0is- -88' Woond in Senegal. Geelkeel. (Ca) Kortjlaartige groene Papegay , met een geele keel. Buff. Hifi. Nat. Ois. 190. 1. Woond in America. Ijle Deel lUe Stuk. L  i46 DÜNBEKKE J$ Goud vlerk 44. Kortjlaartige groene Papegay, de vleugels niet eene oranje en blaauwe vlak, de oogkringen wit. Edw! Glean.ll. tab. 293. Woond in Indien. Roodborft 45. Kortjlaartige Papegay, die groen (Galgulus.) is, met een roode borft en ftuit, de kruin blaauw, [de bovenrug met eene geele band.] Buff. Hift. Nat. Ois, 190 2. Woond in Peru. Guineefche 46. Kortftaartige Papegay , die groen Mos is, met een rood voorhoofd, (Pullarius.y de ftaart oranje, met eene zwarte band, de oogkringen graauw. Edw. Glean. I. tab. 237. fig. 1. Woond in Guinea. Brafiliaan- 47. Kortftaartige Papegay , die geelagfche Mos tig groen is, met eene blaau- QPasJerinus.) we vlek op de vleugels, die van onder blaauw zyn. Edwards  DÜNBEKKÊN. 14? WARDSgta. II. pag. 51. tab. 235- Woond in America. Blaauwrand (Da) Kortjlaartige groene Papegay, met blaauwe flagpennen, debuitenfte groen. Buffon. Hift. Nat. Ois. 455. Woond aan de Kaap. Blaauwe (Ea) Langflaartige Papegay , die lchootl blaauw is van onder wit.Buff. Bijt. Nat. Ois. 455. 2. Woond in Peru. Graauwrand (Fa) Kortftaartige Papegay, dïe groeft is , met een rood voorhoofd en ftuit, een blaauwe vlak onder de oogen, de buitenfte flagpennen graauw. Buffon. Hift. Nat. Oij. 520. 1 (het mannetje) 1 (het wyfje.) Woond in de Philipynfche Eilanden. St. Thomas (Ga) Kortjlaartige groene PapegaY ,mëC Parkiet eene geele kruin. Buffon; L a Hift.  i43 DUNBEKKEN. Hift. Nat. des Ois. 456. 1. Woond op het Eiland St. Tbomas. Wit oog (Ha) Kortftaartige groewe Papegay , met eene geele ftuit , en vlak op de vleugels. Buff. Hift. Nat. . Ois. 456. 2. Woond in Cayenne. Groen Par- (Ja) Kortftaartige groene Papegay *, met kietje eene roode kop en wangen, de benedenrug zeegroen. Buff. Hift. Nat. Ois. 60. Woond in Guinea. XLVf. TOUCAN. De Bek zeer groot, ledig van binnen verheven, zaagsgewyze uitgefneeden. Aan de punt krom. DeNeusgaaten agter den grond van den bek. De tong vederig. Groene 1. Toucan, die groen is, met eene (Viridis.y geele buik, en roode ftuit*. Edw.  DUNBE.KKEN. h$ Edw. glean. III. tab. 329. Briss. Ornitb. IV. p, 423. tab. 33. Woond in Cayenne. Pepereeter 2. Toucan, die groen is, vanvooren (Piperivo- zwart, de dekvederen der, rus.) ftuurpennen, en de dyen rood *. Edwards glean. III. tab. 3$o. Woond in Cayenne. Aracari 3. Toucan, die groen is, met eene (Aracari.) roode band om den buik, de dekvederen der ftaart en ftuit rood, de buik geel. Briss. Ornitb. IV. p. 426. tab. 33. fig. 2. Woond in Zuid America. Vifcheeter 4. Toucan, die zwartagtig is, met {Pifcivoms.) eene roode band om den buik, de dekvederen der ftaart wit. Epw. Birds. I. pag. 64. tab. 64. Woond in Zuid America. L 3 Tou.  15© D Ü N • B E K K E N. Toucan 5. Toucan, die zwartagtig is, mei (Tucanus.) eene geele band, fluit en dekvederen der ftaart. Edw. glean. I. tab. 238. Woond in Zuid America. Zwane 6. Toucan, die zwartagtig is, met (Picatus.) eene geele borft, de dekve¬ deren der ftaart, endeszelfs punten rood, de ftuit zwart. Briss. Ornitb. IV. 408. Woond in Zuid America. Geelborft. y. Toucan, die zwartagtig is, de {Dicokrus.) buik, ftaart , dekvederen rood, de keel geel. Edw. glean. III. 329. *. Woond in Cayenne. Toep (A)Toucan, die zwart is, met een blaauwe kring om de oogen, de oogplaats rood, de keel geelachtig wit, de dekvede, ren der ftaart wit. Buffon, Hifi. Nat. Ois, 81. £waithals (B) Toucan, die groen is, het hoofd, hal?  II U N 5 E K KEN. 15* hals en keel zwart, de buik geel, met eene roode band, de dekvederen der ftaart rood. Buff. Hift. Nat.Ois. 166. Woond in Brafilien. Withals (C)Toucan, die zwart is, met eene driehoekige vlak om de oogen , de hals wit, met een roode band, de ftuit rood, de ftaarts dekvederen geel. Buffon. Hift. Nat. Ois. 262. Woond in Cayenne, Geelhals (D)Toucan, die zwart is, de vleugels groen, de keel geel,de borft rood, als ook de ftaart, de dekvederen der ftaart geel. Bvff.Hifi. Nat.Ois.307. Woond in Brazilien. Roodbuik (E) Toucan , die zwart is, van onder groen, met eenen rooden halsband , eene geele keel, met roode vlakken en zwarte banL 4 den'  ifr DUNBEKKEN. den, de buik rood. Bivrss, Ornitb. IV. p. 421. Woond in Mexico. Schoone (F) Toucan, die groen is, met rood enblaauwgefchakeerd. Briss, Ornitb. IV. pag. 423. Woond in America. Geele (G)Toucan, die geel is, met eene . zwarte band, aan weerzyden van den bek, tot aan de borft, de ftaartvederen zwart en wit gemengeldt. Briss. Ornitb. IV. pag. 432, Woond in America. Blaauwe (H) Toucan, die uit blaauw enafchgraauw gemengeld is, hec boven kaakbeen geel, hetonderfte purper zwart. Briss, Ornitb. IV. pag. 433. Woond in Maxico, Momot 8. Toucan, met drie vingeren aan de CMamota.) pooien, de twee middelfte fluurvederenzonder vederen aan  DUNBEKKEN, 153 aan het midden. Edw. Glean, III. tab. 328. Woond in Brafilien. XLVII. JAGERVOGEL. De Bet verheven rond, (Buenos) van boven gekield , krom, groot, zaagsgewyze getand. Het voorhoofd naakt en beenagtig gebult. : , ■, De Neusgaaten agter 1 _ . den grond der bok. De tong fcherp en kort. Drie vingers aan de voeten. Calao 1. Jagervogel, met een beenig plat (Bicornis.) voorhoofd, dat van vooren twee hoorns heeft *. Edw, Glean. II. tab. 281. D. Woond in China en StraatSunda, Indiaanfche 2. Jagervogel , met eene beenige water-raaf plaat, die van vooren zon- (Hydrocorax.) der punt is, de buik geel- L 5 ros'  154 DUNBEKKEN. i*os. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 283. Woond in de Moluccos. Neushoorn 3. Jagervogel, met een hoorn van (RMwceros.) fièe kaakbeen na vooren om • kromd *. Edw. Glean. II. 281. B. Allamand. oscon. Woond in Indien. Langbek 4, Jagervogel, met een glad voor(Nafutus.) hoofd, deftuurvederen aan het boven en onder eind wit, Buff. Hifi. Nat. Ois. 260. Woond in Senegal, XLVIII. OSSENPIKKER. De Bek regt, byna (BuphagaJ vierhoekig. De kaakbeenderen gebult, en na vooren noch bultiger. Het bovenfte kaakebeen aan wederzyden hoekig. De Neusgaaten doorloopende. Os,  DUNBEKKEN. ttf Africaanfchei. Ossenpikker, met ean bruin ligc(Africanus.) haam van onder geel. Buff, Hift. Nat. Ois. 293. Woond in Senegal. XLIX. TEEKEETER. De Bek zamen gedrukt 3 (Crotophaga.) half eirond geboogen, van boven gekielde, het boven kaakbeen aan wederzyden hoekig. Viervinge- 1. Teekeeter, zwart, de randen der rige vleugelen groen, de oogkrin- (Ani.) gen karmynrood *. Buff, Hifi. Nat. Ois. ipa. 1. Bout de Petun. Woond in Africa en America, Drievinge- st. Teekeeter , die zwart is, met eerige ne groene weerfchyn. Buff. (Jmbulato- Hifi. Nat. Ois. 102. 2. Bout riq.) de Petun. Woond in America. RAAF  155 DUNBEKKEN. L. RAAF. Den Bek verheven rond, en gekield. (Corvus.) De Neusgaaten met neerleggende hairtjes beaekt. 11 De Tong kraakbeenig gefpleeten. Kaapfche i. Raave, die zwart is, met eene Kaauw groene weerfchyn, een effen (Hottinto- ftaart, en zeer lange knevel- tus-} baarden. Buff. Hift Nat. Ois. 226. Woond aan de Caap. Raave 2. Raave die zwart is, de rug met (Corax.) eene blaauwe weerfchyn, de ftaart byna rood *. B uff. Hift. Nat. Ois. 495. Woond in Europa. Kraay 3. Raave, die blaauwagtig zwart is, (Corone.) de ftaart rond, de ftuurve- deren gefcheiden *. Buff. Hift. Nat. Ois. 483. Woond in Europa. Roek 4. Raave, die zwart is, meteengrys (Fnigikgus.) voorhoofd, de ftaart rond- ach-  DUNBEKKEN. 157 achtig. Buff. Hift. Nat. Ois. 434. Le Freux, Woond in Europa. Bontekraay 5. Raave, die afchgraauw is, met ee* (Comix.) ne zwarte kop, vleugels en ftaart. Buff. Hift. Nat. Ois 76. Corneüle Mantelée. Woond in Europa. Kaauw 6. Raave, die bruin is, meteengrys (Monedula.) agterhoofd, het voorhoofd, de vleugels, en ftaart zwart *. Albin Ois. I. tab. 14. Woond in Europa. Meerkol 7. Raave, met de dekvederen der flag>Glandarius.) pennen blaauw, met witte en zwarte dwarsftreepjes , het ligchaam roeftkoleurig gemengeld*. Buffon. Hift.Nat. Ois. 481.Sf.pp. Inlandf. Vqgel. I. Woond in Europa. Kuifkaay 8. Raave , die blaauw is met zwaarte (Criftatus.) ftreepjes op de dekvederen, en  i§8 DUNBEKKEN. en eene zwarte halsband» Edwards. glean.l. tab. 239. Buff. Hift. Nat. Ois. 529. Woond in Noord Amerika. Zwartkeel 9. Raave die violet is, van onder wit, (Cayanus.) de keel en het voorhoofd zwart, de ftaart: aan de punt wit. Briss. Ornitb. II. pag. 52. tab. 4. fig. 1. Woond in Cayenne. Nootekraa- 10. Raave, die bruinis, met witte ker ftippen, eene zwarte ftaart (Cargocata- en vleugels, deftuurvederen #«0 aan de punt wit, de mid- delfte als afgefleeten *.Edw. glean. L 240. Buff. Hift. Nat. Ois. 50. Woond in Europa. Balecaflêr H. Raave, die groenachtig zwart is, (BalicaJJius.) met eene gevorkte ftaart. Briss. Ornitb. II. pag. 31, tak. 2. fig. 1. Woond in de Pnilipynfche Eilanden. Raave,  DUNBEKKEN. i$? Africaanfcheii. Raave, die violet zwart is, met (Afer.) eene wigvormige ftaart. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 5. 22. Briss. Omith. Ü. pag. 40. tab. 3. fig. 2. Woond in Africa, Senegal. Exter 13. Raave, die wit en zwart is, met (Pica.) eene wigsgewyze ftaart *. Buff. Hift. Nat. Ois. 488Woond in Europa. Senegalfche 13. Raave, die violet zwart is, met (Senegallen- eene wigsgewyze ftaart, en fis.). zwarte pooten. Briss. Or¬ nitb. II. pag. 40. tab. 3«f. 9. Woond in Senegal. Kortftaart 14. Raave, die groen is, de vleuge. (Bracbyu- len met eene witte vlak, en rus.) vanonder en de ftreepenvan het hoofd geel. Edw. glean. III. tab. 324. Buff. Hift. Nat. des Ois. 258. Merk de Bengale. Woond in Ceylon, Bengalen enz. Deze  ïdö DUNBEKKEN. NB. Deze behoort tot de Maerlaèrs. Canadifche 13. Raave, die bruin is, met eeri (Canadenfis.) geelagtig voorhoofd, van on¬ der en aan de tippen der ftuurpennen wit. Briss. Of' nitb. II. pag. 54. tab. 4. f. 2. Woond in Canada. (b) Raave die blaauw is, met eene zwarte kop, en ftuurvederen, die aan de tippen wit zyn, de hals van agter, borft en buik wit. Buff. Hifi. Nat. Ois. 373. Woond in Cayenne. Withals (A) Raave, die zwart is, met een witte hals en borft. Buff. Hift. Nat. der Oif. 327. Woond in Senegal. Cierlyke (B) Raave, die bruin is, met eene Gaay witte keel van onder, en de kruin van het hoofd geel de wenkbraauwen ftreep wit. BüfE. Hift Nat. Ois. 249. Woond in Cayenne. Raave,  DUNBEKKEN: 161 Pruinvlerk (B*) Raave, die zwart is, met rood coleurige Huur-en roeipennen. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 538. Woond in Senegal. Driocoleu- (C)Raave, die groen is, vanonder rige vuil oranje, de roeipennen en ftuurvederen zwart, het voorhoofd grys , met zwarte hairtjes. Buff. Hifi. Nat, Ois. 521. Woond in Cayenne. Gfölle (D) RA ave, die donker afchgraauw is, met een purpere kop'en vleugels , de ftuurvederen purper en groen. Buff. Hifi. Nat. Ois. 523. Woond ...... Bèrgratv 14. Raave, die zwartagtig is,met ee(Pynocorax.) ne geele bek , en zwarte pooten. Briss. Ornitb. III. tab. i. fig. 2. Woond op de Zwitferfche bergen. Ijlt, Deel. Ude Stuk. M Raa-  i6> DUNBEKKEN. BergKaauw 15. Raave, die violet zwart is, met (Graculus.) geele bek en pooten. Al- bin. Ois. ï. tab. 24. Woond op de Zwitferfche Bergen. Eenzaame 16. Raave, die groenagtig is, met (Heremita.) een geelagtig hoofd, roode bek en pooten. Albin. Ois. III. tab. 16. pag. 16. Woond op de Zwitzerfche Bergen. LI. SCHARLAER. De Bek zonder hairtjes, met (Coracias.) eene kromme punt. De tong kradnbeenig, gefpleeten. Du'tfche 1. Schareaer, die blaauw is, met eePapegaay ne roode rug en zwarte roei- (Garrulus.) pennen *. E d w. Birds. III. 109. Buff. Hifi. Nat. Ois. 486. Woond in Europa. Indiaanfche 2. Scharlaer, die blaauw is, van VQ9-  DUNBEKKEN. 163 (Jndicus.) vooren bleek ros, met eene groene kruin. Edw. glean* UI. 326. Woond in Indien. Caffer 3. Sctjarlaer, die blaauw is met de (Caffra.) buitenfte rand der flagpen¬ nen geel. J. Burman. Afbeeld van Kaapfcbe Dieren. Woond in Ethiopien. Oofterfche 4. Scharlaer , die groen is, met eeOriëntalist) ne blaauwe geftreepte keel, de ftuurvederen zwart aan de tippen. Briss. Ornitb. 2. p. 75. tab. 7. fig. 2. Woond in Ooft Indien. Bengaaifchesj. Scharlaer, die rosagtig is, van (Bengalen- onder blaauwagtig, de hals fis.) van onder met bleek violet geflreept,, de ftaart geheel. Buff. Hifi. Nat. des Ois. 285. Geftaarte 6. Scharlaer , die rosagtig is, van (Caudatus.) onder aan den hals, met bleek* violet geftreept, de uiterfte M 2 ftuur-  r4 DUNBEKKEN, ftuurvederen zeer lang, Buff,. Hift. Nat. Ois. 88. Woond in Angola. Witkop (A) Scharlaer, die ros van onder blaauw, het voorhoofd, wangen en keel wit, de middelfte ftuurvederen groen, de buitenfte zwart en zeer lang, de pooten geel met witte vlakken. Buff. Hift. Nat. des Ois. 326. Woond in SenegaL Blaauwftaart (B)Scharlaer, die rood is, de ftaart blaauw, aan de tippen purper en zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. 501. Woond in Madagafcar, til GEELVOGEL. De Bek kegelagtig, recht, (Griolus.) en zeer fcherp, hetbovenfte kaakbeen wat langer. De tong puntig en dubbeid. De vingeren 3. 1. Wielewaal 1. Geelvoöel, die geel is, met zwarte  DUNBEKKEN. 165 (Galbula.') te bek, ftreepen en leden, de buitenfte ftuurvederen van agter geel*. Edw. Ois. 26. Loriot. Woond in Europa, en in Ooft-Indien. Chineefche 2. Geelvogel , die geel is, met zwar(Cbinenjïs.) te vleugels die aan de tippen geel zyn, een zwarte band op het agter hoofd *. Briss. Ornitb. II. pag. 326. tab. 33. fig. 1. Loriot. Buff. Hifi Nat. Ois, 570. Cou- liavan. Woond in China. Zwartkop 3. Geelvogel, met een zwart hoofd, (Melanoce- flagpennen, en de tippen fbalus.) der middelde ftuurvederen zwart. Edw. Birds II. 77. Buff. Hifi. Nat. Ois. 79. Loriot. 4 Woond in Bengale. Americaan- 4. Geelvogel , die hoog geel is, het fche Specht hoofd, de keel, de rug, de M 3 roei  166 DUNBEKKEN. QStertts.) roei en ftuurpennen zwart , met eene witte vlak op de vleugels. Briss. Ornitb. II, pag. 86. tab. 8. fig. i. Catesb. Carol. III. tab. 5. Buff. Hift. Nat. Ois. 532, Woond in America. Roodvlek 5-. Zwarte Geelvocel, met de dek(Phomiceas.) vederen der vleugelen rood, Buff. Hifi. Nat. Ois. 402. Woond in Louifania. Roodgatje 6. Zwarte Geelvogel , met eene roo(Haemor. de ftaart. Buffon. Hifi. Nat, rbous.) des Ois. 482. Woond in Brafil, Jupajuba 7. Zwarte Geelvogel,het agterfteder (JPerficus.) rug.de vlak der vleugelen, en het agterlle der ftuurvederen geel. Edw. glean. III, pag. 234. tab. 319. Buff, Hifi. Nat. Ois. tab. 184. Mexicaan- 8. Zwrte Geelvogel, van onder, fcne benevens het hoofd geel, Briss,  DUNBEKKETi. i6> (Mexkanus.) Briss. Ornitb. II. pag. 105. Woond in Mexico. Roodbuik 9. Zwarts G eelvogel , met gryze ban(Guianenfis.) den aan de vederen, de borft en ha!s van oneer rood. Buff. 'Hift. Nat. Dis. 236. fig. 2. Woond in Guiana. Baltimore 10. Geelvogel, die zwart is, vanon(Baltimore.) der en de band over de vleu¬ gelen geel. Catesb. Carol. I. pag. 43. tab. 48. Buff. Hift. Nat. Ois. iab. 5-. h\. 2. Carouge de St. D.;mingue. Woond in Noord America. Baftaard 11. Zwarte Geelvogel, van onder Geelvogel geel, m^t een witte band (Spurius.) over de vleugels. Catesb. Carolin. I. tab. 49. Buffon. Hift. Nat. Ois. 506. fig. I. Woond in Canada. Driekleu- (A) Bruine Geelvogel, meteen gee- . rige le borft en buik, het hoofd M 4 met  i6S ÖUNBEKKE'N, met geel geftippeld, een witte band over de vleugels. Buff. Hifi. Nat. Ois. 506.2. Woond in Canada. Bonatfa 12. Goudgeele Geelvogel, het hoofd (Bonana.) en borfl- caftanie bruin, de rug, ftuur- en roeipennen zwart. Briss. Ornith. II. pag. 115. tab. 12. fig. 2. Woond in Zuid America. Kleine van 13. Goudgeele Geelvogel. met de keel, Peru ftaart en vleugels zwart. Edw. (Mexicanus.) glean. II. tab. 243. Woond in Mexico, Jamaica , Peru. VanSt.Do- 14. Zwarte Geelvogel, met het agmïngo terlyf, de dékvederen, en (Dminica- de vlak der vleugels geel. aus-) Briss. Ornith. II. pag. 121. tab. 12. fig. 3, Woond in St. Domingo. Van Cayen* 15. Zwarte Geelvogel , met eene ge<5n* ie vlak op de vleugels. Ed- WARDS,  DUNBEKKEN. i6> (Cogunenfis.) wards. glean, II. tab. 322. Woond in Cayenne. Getlkop 16» Geelvogel, die zwart is, met (Eterocephd' een geele kop en hals. Edw, lus.) Glean. I. 323. Buff. Hifi. Nat. Ois. 343. Woond in Cayenne, Gefpikkelde 17. Gryze Geelvogel, met zwartge(hlelancholi- fpikkeld, en eene band aan (us.) de oogen. Edw. Birds. II. 85. Schomburger. Woond in Mexico. Kaapfc' e 18. Bruine Olyfcoleurige Geelvoj&el» (Capenfis.) die van onder geel is, een geele vlak op de vleugels.] Buff. Hifi. Nat. Ois. 236.1, Woopd aan de Kaap. Goudvogel 10. Geelvogel, die goudgeel is, {Aureus.) met een zwarte keel, dek¬ vederen en ftaart. Edw. Birds. III. tab. 112. Wqand in Ooft-Indien. M 5 Zwarts  170 DUNBEKKEN. Goudkop 20. Zwarte Geelvogel , met de dek(Cbryfocepha- vederen van vleugels en lus') ftaart en de kruin geel. Briss. Ornith. append. pag, 38. tab. 2. fig. 2. Woond in America. Gekapte (B) Geelvogel , met een zwart voorhoofd, kruin en hals van vooren , het agterhoofd caftaniebruin, de dekvederen zwart met geelg. rand. Buff, Hift. Nat. Ois. 375. Woond in Senegal. Groene (Cj Geelvogel, die groen is, van onder rosbruin, de ftuurvederen van onder geel, de bek rood. Buffon. Hift. Nat. Oif. 328. Woond in Cayenne. Citroenvo- (D) Geelvogel, met een kleine afgel hangende kuif, het ligchaam zwart, de beneden rug caneel coleur, de ftaart geel, de twee middelfte ftuurvederen  DUNBEKKEN. 171 deren zwart. Buffon. Hift. Nat. Ois. 344. Pallas. Specil.fafc. VI. pag. 1. tab. 1, Woond in Cayenne. LUI. MINO *. De Bek mcsgewyze, verheven (Gracula.) rond, aan het grondftuk byna naakt. De Tong vleefchagtig, geheel, puntig. Drie voor-en een agtervinger. Mino 1. Mino, die violet zwart is, metee(Rdigiofa.) ne vlak op de vleugels, eene geele band op het agterhoofd *. Edwards. Birds. I17. tab. 17. Buff. Hift Nat. Ois. 268. Mainate.. Woond in Afien. Mi- * DIT gedacht, by Linnaeus, Gracala genoemdt, noemt Doctor Houttuin Kaau-Mjes , doch deA'awween zoon van Raaf zynde, (zie bi. 15. n. 6.) heb ik dezelve liever den nieuwen naam van Mina gegeeven, het bevat meelt Schqerlaers,  m DUNBEKKEN. Kaale 2. Mino , die afchgraauw is, met he6 (Calva.) hoofd aan wederzyden naakt. Buff. Hifi. Nat. Ois. 200. Merle Cbauve. Woond in de Philippynfche Eilanden. Stinkende 3. Mino, die zwart is, de buitenfte (Eaetida.) roeipennen blaauw, eene naakte band om den hals. Woond in America. Barita 4. Mino , die grysachtig is, met blaau(Bamta.-y we fchouders, de buitenfte roeipennen. Briss. Ornith, H. pag. 103. tab. 10. f. 1. Woond in America. Kuif Meerel5. Mino, die zwart is, de voorfte (Crifiatella.') roeipennen aan hun begin, en de ftuurvederen aan hun eind wit, de bek geel. Enw, Birds. 19. tab. 19. Woond in China. KleineExtertf. Mino, die zwart blaauw is, de van Bengale buik, een vlak op de vleu-  DUNBEKKEN. 173 (Saularis.) gels, en de zydelingfche ftuurpennen wit. Edwards. Birds. III. 181. tab. 181. Purpere 7. Mino , die violet zwart is, met eeMaerlaer ne ronde ftaart. Cat. Caroh {Qjiifcula.) I- Pag- I2- tab- I2- Woond in America. Ëgyptifche 8. Mino, die zee groen is, de buik Raaf roeftcoleurig, de pooten (Attbis.) bloedrood. Hasfelq. Reiz.lL deel. bl. 39. Woond in Egyptec LIV. PARADYSVOGEL. De Bek gedekt doo* (Paradisea.) de dikke veertjes van. het hoofd. De zy pennen zeer lang. De twee bovenfte ftuurvederen naakt, en van een byzonder rnaakzel. Gemeene 1. Paradysvogel , met de roeipennen (Apoda.) langer dan het Jigchaam, de mid-  m D ü N B E K I{ E N. middelfte ftuurvederen bofftelhairig*. Ed w. Birds, lil 160. Hift. Nat. Ois. 254. Woond in Moluccos. Koninglyke 2, Paradysvogel , met de twee mid(Regia.) delfte ftuurvederen als draa. den, aan het eind maansgewyze gevedert. Edw. Birds. ui. Buff. Hift. Nat. Ois. Woond in Amboine. Donkere 3. Paradysvogel, met eene naakte {injtis.) driehoekige vlak, de kop en hals bruin. Buffon Hift. Nat. Ois. sip. Woond in de Philippynfche Eilanden. KB. Deze is een Maerlaer, en heeft niets van een Paradysvogel. EV. COUROUCOU. De^korterdanhethoofd, (Trogon) mesgewyze krom, de kaakbeenderen getand. Coü-  DUNBEKKEN. 175 Twee voor en twee agter- vingeren. Geftreepte 1. Couroucou, die afchgraauwis, de (Strigilatus.) vleugels met witte ftreepen. Buff. Hift. Nat. Ois. 452. Woond in Cayenne. Curucui 2. Couroucou, die goud groen is, (Curucid.) van on er geel, de keel zwart, [de borft blaauw.] Enw. Glean. lil. tab. 331. Woond in Mexico, Brazil, Peru. Groene 3. Couroucou,die goudgroen is,van (FiridisJ onder geel, de keel zwart. Buff. Hift. Nat Ois. 195. Woond in Cayenne. LVI. BAARDVOGEL. De Bek als de rug van (Bucco.) een Mes zylingfch zaa» inengedrukt, aan de punt, die krom is»,uitgerandt. Da  m D Ü N B E K K E N. De gaping tot onder dè' oogen loopende. De Neusgaaten met twee hairtjes gedekt. Twee voor- en twee agter vingeren. Kaapfche^ i. Büarövogïl, die ros is, met e«(Capenjis.) ne gee]e hals _ en ^ z^ te borft band. Buff. Hift, Nat. Ois. 395. Woond in Ooft en West Indien. Cierlyfce (A) Baardvcgkl, die groenis, met een rood hoofd en keel, blaauwe wangen, en hals band, goudgeele hals, rozen roode borft, oranje buik,dezyden wit groen en bruin gevlakt, de bek blaauw, met geel gerandt. Buff. Hijl. Nat. Ois. 330. Woond in Maynas. Roodhoofd (B) Baardvogel, die groen is, het hoofd rood, de wangen geel, als  DUNBEKKEN. 167 als ook de keel, een rozen coleure halsband, de buik graauw met zwart gevlakt. Buff. ïlifl.Nat Ois. 331. Woond in de Philippynfche Eilanden. Zwarte (C) Baardvogel, die zwart is, da kruyn en keelrood ,deborlt geelwit, de dekvederen der roeypennen gevlakt. Buff. lïifl. Nat. des Ois. 206. 1. Bruine (D) Baard vogel, die de kruin en keel rood heeft, hetlighaam bruin, de borft geel, met zwart gevlakt. Buff. Hift. Nat. Ois. 206. fig. 2. LVIL KOEKKOEK. De Bek fpilrondagtig ,krom, (Cuculus.) [eenigzius mesgewyze.] De Neusgaaten, met uitfteekende randen. De tong plat, pylsgewyze, geheel. lfti Deel Ildt Stuk. N Twee  i68 DUNBEKKEN, Twee voor- en twee agtervingers. Zingende i. Koekkoek, met eene ronde ftaart, (Camms.y die zwartagtig is, met wit geftippeld *. Woond in Europa. Ooft-Indi- 2. Koekkoek, met eene ronde flaarry fcne het ligchaam zwartagtig. (Orientalis.) groen; de bek bruyn. Buff, Hift. Nat. des Ois. 274. 1. Woond in Ooft-Indien. Gevlakte 3, Koekkoek , met eene ronde ftaart, (Mindanen- het ligchaam goudgroen, fis-) met bruyn en wit gevlakt, van onder wit en zwart gegolfd. Buff. Ois. 277. Woond in Mindanao. Langbek 4. Koekkoek, met eene wigsgewyze \Vetula.) ftaart, het ligchaam bruyn- agtig, van onder tegelrood, hairtjes aan de oogen. Briss. Ornith. IV. pag. 116, tab. 17. fig. 2. Woond in Jamaica. Spaajfl-  DUNBEKKEN. 169 Spaanfche 5. Koekkoek, met eene wigsgewyze (Glandariui.) ftaart, het hoof d met eene kleine kuif, en eene zwarte band aan de oogen. Edw. II: tab. 57. Woond in Afrika. SenegaÜche 6. Koekkoek, met eene wigsgewyze (Stnegallen- ftaart, een grys ligchaam, M\ van onder wit, de kruin en ftuurvederen zwart. Eriss. 'Ornitb. IV. pag. 120. tab, 6. fig. i. Woond in Senegal. Bonte 7. Koekkoek, met eene wigsgewyze Qimoratus.) ftaart, het ligchaam zwart¬ achtig, met wit gevlakt, van onder wit en afchgraauw gegolfd. Buffon. Hift. Nat, Oif. 294. Woond in Malabar. Ceftippelde 8. Koekkoek , met eene wigvormige (Pwutatus.) ftaart, een. zwartagtig lig¬ chaam, rosgeftippeldt, van onder ros met zwarte ftreeN 2 Pen»  170 DUNBEKKEN. pen, de ftuurvederen ros g'ebandeert. Briss. Ornith. IV. p. 134. tab. 10. fig. 2. Woond in Ooft-Indien. Geftreepte 9. Koekkoek, met eene wigvormige (Naevius.) flaart) het ]igchaam bmyn en roeftverwig geftreept: de keel van onder met bruyne ftreepen, de ftuurvederen, met rofie tippen. Briss. Ornitb. IV. p. 128. tab.p.f. 1. Woond in Cayenne. Weft-Indi- 10. Koekkoek, met eene wigvormifche ge ftaart, het ligchaam van (Amsricanus.) boven afchgraauw, van on- der wit, het onderfte kaakbeen geel. Cat. Carol. I. 9. tab. 9. Woond in Carolina. Snepkoek- n. Koekkoek, met een wigvormige koek ftaart, het ligchaamgrys en (Scolopaceus.) bruin gewolkt. Edw. Birds. M- PaS- 59- tab. 59. Woond in Bengale. Zwar.  DUNBEKKEN. 171 Zwarte es. Koekkoek, met eene wigsgewy(Mger.) ze ftaart, het ligchaam glan¬ zig zwart, de bek geel. Edw. Birds. II. tab. 58. Woond in Bengale. VanSt.Do- 13. Koekkoek, met eene wigsgewymingo ze ftaart, het ligchaam grys (Dominica- bruyn, van onder witagtig, nus,) de drie zylingfche ftuurve- ren met witte tippen. Briss. Ornith. IV. pag. 110. tab. 9. fig. 26. Woond in St. Domingo. VanCayennei4- Koekkoek, met eene wigvormi(Cayanus.) ge ftaart, het ligchaam pur¬ per Caftanje bruyn, alle de ftuurvederen aan de punt wit. Briss. Ornith. IV. p. 122. tab. 8. fig. 2. Buffon. Hift. Nat. Ois. 211. b. dito kleine. Briss. Or. nith. IV. pag. 124. tab. 16. fig. 2. Woond in Cayenne. N 3 Kaap-  ÏT* DUNBEKKEN. Kaapfche (A) Koekkoek , die oranje kleurig ros is, de rug oiyfcoieur, de buik wit, de roeipennen donker bruyn, de ftuurvederen aan de punt wit. Buff, Hift. Nat. des Ois. 390. Woond aan de Caap. Zwarte (Bj Koekkoek , die zwart is, van onder graauw, de fchouder* en randen der dekvederen wit, de bek rood. Buffon, Hift. Nat. des Ois. 512. Woond in Cayenne. Toulou. (C) Koekkoek, dis ros is, de borft bleek rood, de buik en ftuurvederen zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. 265. 1. Woond in Madagafcar. Blaauwe , 5. Koekkoek , met eene ronde ftaart (Caeruleus.) en hhmw ]igchaam> ^ Hift. Nat. Ois. 295. 1, Woond in Madagafcar. Ghineefche 16. Koekkoek, met eene wigvormige  DUNBEKKEN. 173 (CbinenfisJ ge korte ftaart, het ligchaam blaauw van onder wit, de punten met een witte vlak. Briss. Ornith. IV. pag. 157. tab. fig. 2. Woond in China. Touraco 17. Koekkoek, met eene gelyke ftaart, (Perfa.) het hoofd gtkuifd > het Hg' chaam groen, de roeipennen bloedrood. EdwaRDS. Birds. I. pag. 7. tab; 7. Woond in Guinea. Brafiliaan- 18. Koekkoek, met eene gelyke ftaart, fcrie een gekuifd hoofd, een rood (Brafilünfis.) ligchaam , en geele ftuurve¬ deren. Seba Schatk. I. tab. 66 fig. 2. Woond in Brafil. Gekuifde ï 9. Koekkoek , met eene ronde ftaart, (Crijiatus.) een gekuifd hoofd, het lig¬ chaam blinkende afchgraauw groen. Briss. Ornith IV. pag. 149. tab. 12. fig. 2. Woond in Madagafcar. N 4 Koek-  n D U W B E K K E N (G™**. Seflaa«}het]igchaam2^, «gm«,[de vJeugelsros] - van °nder wit, eene witte halsband [en een witte vlak onder de oogen.] Buffon. Hift. Nat. Ois. 274. Woond in Coromandel. J ltaart> eene dubbele kuif, en roeftcoleurig ligchaam. * WiLtüGBHy. Ornith. tab. 38, Woond in Brafil. W ftul!r^ren,dieaandepunt verbreeden, het hoofd ge. ku.fd, het ligchaam groen. Briss. Ornith. IV. p. I5r ' tab. 14. fig. x Woond in Siam. LVII DRAAYHALS. De »-* n , (Yunv) plh'°lld en (. * onx.; puntig. Re  DUNBEKKEN, 175 De Neusgaaten hol, en naakt. De Tong fpilrond,worms» gewyze zeer lang, en puntig uitloopende. Twee Voor? en twee agfer-vingers, Draayhals ï. Draayhals, die bruyn grys is, (Torquilla.) niet wit en zwart gevlakt, de ftuurvederen met zwarte gegolfde banden, Briss. Ornith. IV. pag. 2. tab. 1, fig !• Woond in Europa. LIX. SPECHT. De Bek heel hoekig regtmetee- (Picus.) ne wigsgewyze punt. De Neusgaaten met borftel hai- ren gedekt. De Tong rolrond, wormsgewy- ze zeer lang puntig, aan de punt met agter overleggende haairtjes. Twee voor- en twee agter- vingeren. N 5 De  176- D ü N B E K K E N. [De fluurpennen puntig uitloo. pende,] [De kruyn of het agterhoofd rood.] (A&m«.) roodc lruyn. Mm ^ 11 pag. 86. tab. 27. Woond in Europa. Witbek ». SwrwT j;- roode kuif, aanwederzyden eene witte hals ftreep, de twee rei roeipennen wit *. Catesb. Carol. I. 1. p. I(5„ tab. 16. Woond in Noord - America. Gedekte 3. Specht, die zwart is, met eene (PllmSl -ode kuif, de zyden van het hoofd en de vleugels met wit gevlakt. Catesb. Carol ï- p. 17. tab. 17. Woond in Virginieu. Gebandeer- 4. Specht, die zwart is, met eene rood?  DUNBEKKEN. 177 de roode kuif, eene witte band {Lineatus.) aan weerzyden van den hals tot het midden van den rug. Briss. Ornitb. IV. p. 31. tab. 1. fig. 2. Woond in Cayenne. Zwaluw 5. Specht, die zwart is, met een fpccht rood agterhoofd, de fchcu- {Hinin&ina* ders wit geflipt. Albin. Ois. ceus.) Hl- *-3- Woond in Noord America. Mufchfpechtó. Specht , die olyf groenachtig geel (Pasjerinus.') is, van onder met bruin en wit geftreept, de kruin rood. Briss. Ornitb. IV. pag. 72. tab. 4. fig. a. Woond in St. Domingo, Roodkop 7. Specht , die het hoofd gehéél rood (Erytrocepba- hcefc, dc ftaart en vleugels zwart, de binnenfte roeipennen wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 117. Catesb. Carol. I, tab. 20. Woond in Noord America. Specht,  ï?8 dunbekken. Oranje 8. Specht, die van boven oranje is, Specht de nek, ftuit en ftuurpennen (Aurantius,) zwarL Briss< 0müL ^ 78. tab. 6. %. 1. Woond aan de Caap, Goudfpecht 9. Specht,die grys en zwart geftreept (Auratus.) iS) de borIl en kee] de bek rood, de ftuit wit. Catesb. Carol. I. pag. 18, tab. 18. Woond in Canada. VanCaroli- 10. Specht, met eene roode kruyn "a % en nek> de rug met zwarte (Caroltnus.) banden? de middeifte ftl]urve, deren wit, met zwart geftipr. Gegolfde „. Geel roode Specht, met zwart gegolfd, en bloedroode wangen. Edw. Glean. IV. tab. 331- Woond in Suriname. Groene I2. Specht, die groen is, met eene (Vtndfs.) ^ode kruin, [geeje hais en ftuit.^  DUNBEKKEN. 179 ftuit.] Buffon. Hifi. Nat. Ois. 371. Bengaalfche 13. Specht, die groen is, met eene (Bengalen- roode kuif, eene zwarte nek jlSt) van vooren en van onder wit met zwart gevlakt. Edw. Birds. IV. 182. Woond in Bengale. Half bek 14. Specht, met de boven kaak kor- (SemirO' ter- firis.) Woond in Indien. Ruige 15. Specht, met de rug overlangs ruig, (Pubefcens.) de buitenfte ftuurvederen zwart, met vier witte vlakken. Catesb. Carol. I. p. 21. tab. 21. Woond in Virginien. Hairige 16. Specht, met de rug overlangs (Villofus) hairig, de buitenfte ftuurve¬ deren wit. Buff. Hifi. Nat. Ois. 345. 1. Woond in Canada. Specht,  i8o DUNBEKKEN. Groots if. Specht, die wit en zwart bontisj (Major;) de ftèitj £n het agferhoofd Tood.BvTF.Hift.Nat. Ois.1^6. Woond in Europa. Middelbaa- 18. Specht, die wit en zwart bontis, ne ' de kruyn en beneden rug Qiedtus.) rood. Pennant. Zool. Britt. tab. E. Woond in Europa. Kleine 10. Specht, die wit en zwart bont (Mmor.) met eene roode kruyn, de beneden rug bruinrood. Albin. Ois. I. pag. satób. 20. Woond in Europa. Bonte 20. Specht, die wit en zwart bont ( anm^ is, met eene roode kruyn, de benedenrug wit, met bruyn geftreept. Cat. Carol. I. pag. 21. tab. 21. Woond in de Bahama Eilanden. Drievinge- ar. Specht, die een geele of roode kruyn  DUNBEKKEN. 181 rige kruyn heefc, wit en zwart (Tridactyks.) bonc is, met drie tingeren. Edw. Birds. III. tab. 114. Woond in Europa en America. Geelrug (A) Specht , met eene roode kruyn en hals, geele rug, en roeipennen, de vleugels groen met geel geflipt, de buik wit met zware gegolfd, de ftuurpennen zwart, de wangen, en het voorhoofdbruyn. Buffon. Hift. Nat. des Ois. 345- Woond in Senegal. Goétan (B) Specht, die olyfgroen is, met een roode kruyn, en beneden rug van onder wit. Buff. Hift. Nat. des Ois. 320. Woond in Senegal. Geftreepte (C) Specht, die zwart is, metgeelagtig groen geftreept, de kruinen beneden rug bloedrood ,  «3 DUNBEEKEN. rood, de buik geél. Buff. Hifi. Nat. Ois. 281. Woond in St. Domingo. Geele (D) Specht, diegeelis, gekuifd,met eeneroode ftreep, aan den bek, de dekvederen der roeipennen zwart, de roeipennen bruyn, de ftuurpennea zwart. Buff. Hifi. Nat. des Ois. 509. Woond in Cayenne. Fraaye (E) Specht, die bruyn rood is, met eene geele kuif en beneden rug, de rug en vleugels met witte maantjes, de wangen rood, de ftuurvederen zwart. Buffon. Hifi. Nat Ois. 524. Woond in Cayenne. IX GRAAUWSPECHT. De Bek elsgewyze fpii (Sitea.) rond recht, verlengd, en zeer geheel. Het bovendeel wat langer;  DUNBEKKEN 183 ger: met een zaam gedrukte punt. De Tong uitgerand, en ingefchcurd. De Neusgaaten met hairtjes gedekt. Dè Pooten met drié voor en eene agter vinger. Europifche u Graauwspecht , met zwarte ftuur(Eurojaeus.) vederen, de vier zydeling- fche aan de punt wit. Briss. Ornitb. ÏII. pag. 588- tab. 29. fig. 3. Torchepot. b. Graauwspecht , met een zwart hoofd. Cat f. s b. Carol. I. tab. 22. Woond in Europa en America. Van Canada 2. Graauwspecht, met witte wenk(.Qmadenfis.-) braauwen , [bei ligchaamafch- graaav}, en van onder ros.'] Briss. Ornitb. III. pag. 593. tab. 29. fig. 4. Woond in Canada. Ijle. Deels. JldeStuk. O Graauw-  i84 DUNBEKKEN. Van Jamaica 3, Graauwspecht, mét Gene ÜHrM (^otmic». kruyn. gLOANE ^ Pag. 300. tab. 259. fig. ïj Woond in Jamaica. LXI. TOMTIT. n Be Bek elsgewyzewatpfet, (Todus.) ftomp, recht, aan hei grondduk met hairtjes. De pooten met drie voor erf eene agter vinger. Groene *. Tomtit, die groen is, met eene {rmdts.) roocie borft. Eöwakds Birds. JU- 121. tab. iai. fig. 2. Woond in America. Afchgraatt- 2. Tomtit, die afchgraauw is, en rr VV£ . van onder geel. Edw. gkan. (Cmereus ) IL tab. 262. fig. x. Woond in Suriname. Y'S- iJ2 dÖ-Em H°,,andfChe Naam V°0r dit ^ Cdst zeer na aan de Vhegevangers grenst, vindende, heb ik de Ame '«caanfcheLandnaam behouden). De Heer B r iss ow nocmi het in Franfch Toditr.  DUNBEKKEN. 185 LXII. YSVOGEL. De lek driehoekig, lang, (Alcedo.) recht, en dik. De tong vleefchig, zeer kortj, plat en fcherp. De pooten met drie voor- eri een agtervinger in dé meefte. Gekuifde i. Ysvogel, met eene korte ftaarts XCrijtata.) gekuifd hoofd, blaauw lig¬ chaam, roffe buik, de kuif met zwart gegolfd. Buff. Hift. Nat. Ois. 77. Maninpecbeur. ïndiaanfche 2. Ysvogel, met eene korte ftaart, Xjnda.) van boven groen, vanonder ros, met eene gewolkte halsband [de vleugels met witte (lippen , en een rojje band om de oogen.] Edw. glean. III. 335- Woond in Weft-Indien. Iniandfche 3. Ysvogel, met eene korte ftaart, (ïspida.) van boven blaauw, vanon- O s de*  i*6 DUNBEKKEN. der geel ros, met een rofld bekftreep *. Edw. Birds. L tab. ir. Woond in Europa. Purperhoofd 4. Ysvogel , met eene korte ftaart, (Erethaca.) eene blaauwe rug, geele buik, het hoofd en ftuit purper, de keel en hals wit. Albin. Ois. III. p. 28. tab. 29. [b. Ysvogel, met eene korte ftaart die blaauw is, van onder geel, het hoofd en ftuit purpcragtig caftanie bruin. Linn. mant. alt. pag. 524. VosmaeR, befcbryv.iV. van de Vogels. Woond in Ooft-Indien. Van Mada- 5. Ysvogel, met eene wat korte ftaart, gafcar. het lichaam ros, de keel (Madaga- geel, de roeipennen zwartag- fcarcenjls.) tig. Briss. Ornith. IV. pag. 508. tab. 38. fig. 1. Woond in Madagafcar. 'j i Ys«  DUNBEKKEN. 187 Groene 6, Ysvogel, met eene wat kor te ftaart, (Supercilio- van onder wit, met eene Ja.) groene band en geele wink- braauwen. Eqw. Glean. III, tab. 245. Woond in America. Roode (A) Ysvogel, met eene korte ftaart, het ligchaam rood, van onder geel bruyn, de kop en flagpt nnen groen, de keel wit *. Vosm. befchryv. tab. III. Woond in America, NB. Deze heeft twee voor en twee agtervingers. Groenkuif (B) Ysvogel , met eene korte ftaart, blaauw ligchaam, groene kruyn, oranje buik, witte keel, en zwarte flagpennen. Buff. Hift. Nat. Ois. 356, Woond in Senegal. Alcyon 7. Langflaartige Ysvogel, met eene (Alcyon.') kuif, het ligchaam blaauwag-, tig, de borft roeftcoleurig, eene witte vlak agter en voor de O 3 oogen  lU DUNBEKKEN. oogen * Catesb. Carol. t tab. 69. (b) gekuifde van St. Domingo. Edw. birds. III, tab, Woond in America, Gekraagde 8. Ysvogel, met eene lange ftaart, (Torquata.) grys blaauw, met eene wit¬ te halsband, de ftaart en vleugels met wit gevlakt, Buff. Hifi. Nat. Ois. 284. Woond in Mexico. Kaapfche 9, Ysvogel, met eene lange ftaart, (Capenfis.y afchgraauw blaauw, vanon¬ der geelros, de borft bleek rood, de bek rood. Briss. Ornitb. IV. pag. 488. tab. 36 fig- 3- Woond aan de Kaap,. Senegahche 10. Ysvogel, met eene lange ftaart, (Senegallen: het ligchaam blaauw, van on-' ru') der wit, het hoofd grys, de, dekvederen der vleugelen zwart,  P ü N B E K K E N. zwart. Buffon. Hift. Nat. Ois. 334. Woond in Senegal, Witkop, (C) Ysvogel, met eene lange ftaart, het hoofd met eene blaauwe weerfchyn , de buik oranje, het ligchaam donker blaauw , de dekvederen zwart. Buff, Hift. Nat. Ois. 356. Woond in Senegal. Turkfche i|, Ysvogel, met eene lange ftaart, (Smyrnenjis.) die benevens de rug, en vleugels groen is. ■ Edw. Birds. I. p. 8. tab. 8. Woond in Afia en Africa. JBonteVis- 12. Ysvogel, met eene lange ftaart, fcher die wit en zwart is. Buff. (ILudis,) Hift. Nat. des Ois. 61. Edw. 9. tab. 9. Van de Ber- (P) Langflaartige Ysvogel , die de bices kop goudgroen, de kin zwart, de keel wit, de borft en buik okerverwig, het lyf vermilO 4 Joen,  H# BÜNBEKEE N; joen, met eene goudglans, de vleugels goudgroen, de eerfte flagpen zwart, en de ftuurvederen groen roods blaauw en zwart heeft * Vosm. befchryv. Woond in de Berbices. Godinnetje 13. Ysvogel, met twee zeer lange (Dea-) ftuurvederen, die in het mid- den dun zyn, het ligchaam zwart blaauw, de vleugels groen*. Buff. Hift. Nat. des Ois. 116'. Woond in Suriname. Fraaye 14. Ysvogel , met twee zeer lange (Paradifea.) ftuurvederen, het ligchaam goudgroen, twee voor en twee agtervingeren. Edw. Birds. I.pag. 10. tab. io.Bufp. Hift. Nat. Ois. 271. Jaca- mor. Woond in Cayenne en Su< riname. Jacamare 15. Ysvogel, met eene wigvormige ftaart  D U N B E K K E NJ 191 (Galbula.) ftaart, het ligchaam goud¬ groen , van onder ros, dc pooten met twee voor- en twee agtervingeren. E d wi glean. II. tab. 334- BuFF' Hift Nat. Ois. 238. Woond in Brafil en Cayenne. LX1II. BYENEETER. De bek krom, plat, ge(Merops.) kield, [en puntig.] De tong aan den punt gefpleeten. De vingers 3. —— i- Byeneete, 1. Byeneeter, met eene roeftcoleuri(Apiajfer.) ge rug, de buik en ftaart zee, groen, de keel geel,de twee ftuurvederen zeer lang *.. Buff. Hift. Nat. Ois. 314. Woond in het Ooften [en in Senegal.] Groene 2. Byeneeter, die groen is, metee(Firens.) ne zwarte borftband, de ftaart en keel blaauw, en O 5 twee  i93 DUNBEKKEN. twee lange ftuurvederen. Edw. Birds, IV. 183. Blaauwbuik (A) Byeneeter, die bruyn is, de buik blaauw, de vleugelszee groen, met twee lange ftuurvederen. Buff. Hift. Nat, des Ois. 252. Woond in Isle de France. Geelkop 3. Byeneeter , die geelachtigis, met (Congener.) eene groeneftuit, de roeipen¬ nen aan de punt rood, en de ftuurvederen aan hun begin geel. Willugbh. Omith. ioZ. Woond in Zuid Europa. ' Va:iMada. 4. Byeneeter, die groen is , meteegafar ne witte ftreep, boven en (Superciho- onder de oogen, de keel geel- ^ 1&B e" ^vee lange ftuurve¬ deren. Buffon. Hift. Nas. Ois. 259. Woond in Madagafcar. Philippyn- 5. Byeneeter, die groen is, van onfche der geelagtig, de ftuit rood, de  DUNBEKKEN. 193 (Philippi- de ftaart gelyk. [een zwarte msj vlak aan de oogen.'] Buffon. Hift. Nat. Oif. 57. Woond in du PfaHippyófcüf Eilanden. Afchgraau- Byeneeter , die rood en geel bont we is,van onder geelagtigrood, (Cinereus.) de twee ftuurvederen zeer lang, en rood. Seba tSchatL I. pag. 50. tab. 31. f- 10. Wpond in America. Kaffer 7 Byeneeter, die grys is, met een (Cafer.) geele benedenrug, en zeer lange ftaart*. Burkian. Kaap- febe Vogelen. Kleine (B) Byeneeter, die groen is, met eene geele keel, ligt bruine buik, de roei en flagpennen rood, met zwarte tippen. Buff. Hift. Nat. Ois. 318. Woond in Senegal. Groote (C) Byeneeter, die ligt olyf groen is, met eenige roode ftuur roei-  $t DUNBEKKEN roeipennen. Buff. Hift. Nat, Ois. 454. Woond in Cayenne, LXIV. Hop. De ie* krom, verheven, watpiat (UpupaO en niet fcherp. * De Tong ftomp, geheel, driehoeen kort. De vingers. 3 1. Uop Hop, met eene gevlakte kuif * C^tfO Bum Hift. Nat. Ois. 5,. Woond in Europa en in Qpft-Indien. Ongekuifde 2. Hop, met zes ftuurvederen de (Pr»*/*.) middelfte delangfte [van bo¬ ven bruyn, van onder wit.] Briss. Ornith. II. pag. ^ tab. 43. fig. 2Woond aan de Caap. GekuifdePa-3. Hop. met twee zeer lange ftuurveradysvogel deren. Seea Schatk. I. pag (Paradijca.) 4o. tab. 30. fig. 5. Woond inAfien. BOOM-  DUNBEKKEN. 195 LXV.BOOMKRUIPERTJE. De bek dun, krom, (Certhia.) fcherp, wat drie¬ hoekig. De tong fcherp. De Vingers 3—■ i. Gemecne i. Boomkruipertje, dat grys is, vaii (Familiaris.) onder wit, met twee bruine roeipennen, met witte vlakken, tien ftuurvederen. Albin. Ois. III. tab. 25. Woond in Europa. IMuurkfui- 2. Boomkruipertje, dat afchgraauw per is, met eene roode vlak Op (Muraria.) de vleugels. Buff. Hifi. Nat-. Ois. 37 a. Woond in Zuid Europa. Klein 3« Boomkruipertje, dat grys is, van (Pufilla ) onder wit, met witte wenk. braauwen, de ftuurvederen bruyn, aan de tippen wit. Edw. Birds. I. tab. 26. Woond in Ooft-Indien. (Capenfis.) 4. Boomkruipertje, dat grys is, met zwart-  zwartagtige ftuurvederen J de buitenfte naar buiten, met wit gezoomd. Briss: Ornöij III. pag. 618. tab. 31; % 1. Olyfcoleu- 5. BooMKRUIP£RtTE5dato]yfto]eur.g mn!T v ls' Vanonder grys, met wit- (0/,M) achtigé öogkringen. BKISS„ OniÜis III. pag. 625. tab; 33- %. 1. Buff. Hift. mt: Ois. 575. i. Woond in Madagafcar. Gryze & Bóomkruipertjé , dat olyfcoleurfe i^cam.) van onder geel, de ftuur vederen alJc even groot Buff. Hift.. Nat. Ois.57iu Woond in de Pbilippynfche Eilanden en Ceilon. twyffélag- (A) Boomkruipertje ,' dat ólyfc* £ige JcuriS is, vanonder wit,de borft met zwarte vlakken de ftuurvederen puntig uitloopende * Woond in Europa. Dit  Ö U N B E K K Ë N. 197 3NB. Dit zeldzaam zoort had de borft gevlakt, als eenLyfter, de ftuurvederen puntig als de Spechten, de bek en houding als de Boomkruipers. Pürperkeej 7. Boomkruipertje, dat grys is, van Qugularis.) onder geel, de keel violet, de twee buitenfte ftuurvederen aan de punt geel. Buff. Hift. Nat. Ois. 776. 3. Woond in de Philippynfche Eilanden. Blaauwe 8. Boomkruipertje, dat blaauw is, (Cocruka.) met een zwarte oogband, keel, roey, en ftuurvederen*. Edw. Birds. I. tab. 21. Woond in Indien. VanCayen- 9. Boomkruiper jte , dat glanzig groen ne is, van onder wit geftreept, (Cayana.) de ftuurvederen groen, de binnenfte van boven zwart. Briss. Ornith. III. pag. 636. tab. 23. fig. 2. Woond in Cayenne. Boom-  198 DUNBEKKEN; Staalband 10. Boomkruipertje, dat glanzig groen (Chalybea.) is, met eene roode ^ een ftaalkleurige band van vooren. Edw. Glean.ll.i65. %■ 1. Buff. Bijl. Nat. Ois. 246. fig. 3. Woond in Indien. Afrikaan- li. Boomkruipertje, dat groen is, fche met eene witte buik, roode (Africana) borft en blaauwe ftuit. Edw. glean. III. tal. 347. fig. lm Woond aan de Kaap. Spiza 12. Boomkruipertje, dat groen is:, (Spiza,) met een .zwart hoofd, en flagpennen. Edw. Birds. 1. tab. 25. f. r. 2. Woönd in Brazilien en Surinamen enz. NB. Dit is geen Boömkruiper, maar een vliegevanger. Purpere 12. Boomkruipertje, dat van boven (Purpurea.) purper, van onder vermili- oen is, het hoofd, de keel, en ftuit violet. Briss. Ornith. III.  DUNBEKKEN. 199 III. pag. 655. tab. 31. f.2.3. Sencgalfche 14, Boomkruipertje, dat zwartagtig (Senegallen- violet is, de kruin en keel fis,) goudgroen , de borft carmyn- rood. Briss. Orintb. III. p. 660. tab; 34; f. 2, Woond in SenegaL Groenkejl 15. Boomkruipertje, dat zwartagtig (Gutturalis,') is, met eene glanzig groene en purpere borft. Briss. Ornith-. III. pag. 658. tab. 33. % 3- Woond in Brafil. Blaauwkeel (,B) Boomkruipertje, dat groen is* de keel glanzig blaauw en purper, de borft carrnynrood,de buik geel, de ftuurvederen ügc bruyn, Buff* Hift. Nat. 246. 1. Woond in de Philippynfche Eilanden» Amencaan- 16. Boomkruipertje, dat geel is, fche van boven olyfgroen, de IJlt, Deel. lUe Stuk. P Vleu-  soo DUNBEKKEN. (P/nttf.) vleugels met twee witte ban- den. Edwards. glean.11. tab. 277. fig. s. Woond in Noord America. NB. Dit is geen Boomkruiper. Afchgraau- (C) Boomkruipertje , dat van boven we afchgraauw is, van onder ■ geel, de keel violet, de dekvederen blaauwagtig, de flagpennen bruyn. Buffon. Hifi. Nat. des Ois. 576. 2. Woond in de Philippynfche Eilanden. Driekleuri- (D) Boomkruipertje, dat gaoen is, ge van onder geel, de borft en keel violet. Buff. Hift. Nat. Ois. 576. 4. Woond in de Philippynfche Eilanden. Roode 17. Boomkruipertje, dat zwartagtig (Brumtata.) blaauw is, met eene roode kruin, hals, rug en ftuit. Edw. Birds. II. tab. 81. Woond in Bengale. Boom-  DUNBEKKEN. 201 Geele 18. Boomkruipertje, dat zwart is, (Flaveola.) van onder geel, witagtige wenkbraauwen, de buitenfte ftuurvederen aan de punt wit heeft. Edw. Birds. III. Woond in Araerica. Fraaye 19. Boomkruipertje, dat de twee (Pulchslla^ middelfte ftuurvederen, het ligchaam groen , en de borft rood. Seba Scbatk. II. tab. 7. fig. 2. Woond in Senegal. Beroemde 20. Boomkruipertje, dat de twee (Famofa.) middelfte ftuurvederen zeer lang heeft , het ligchaam glanzig groen, deoxelsgeel, en eene zWarte oogftreep. Buff. Hift, Nat. Ois. tab, 83, fig. 1. Woond aan de Caap. Philippynfchai. Boomkruipertje, met twee zeer (Phüippina.) lange middel ftuurvederen, het ligchaam grys groen, van onder w i tagti g geelBR iss. Om. P 2 HL  soa DUNBEKKEN. Hl. pag. 613. tab. 30. fig. 2, Woond in de Philippynfche Eilanden. Violette 22. Boomkruipertje , met twee lan(Violacea.) ge ftuurvederen, het lig¬ chaam blinkend violet, borft en buik geel. Briss. Ornith. III. pag. 623. tab. 33. f. é. Woond in Ceylon. Blaauwe 23. Boomkruipertje, dat blaauw is, (Cyanea.) met eene fwarte oogftreep, fchouders, vleugels,en ftaart. Edw. glean. III. pag. 114. tab. 264. f. 1. Buff. Woond in Brafil, Cayenne. de Caap. Ceylonfche 24. Boomkruipertje , met een groen (Zeilonica.) hoofd, roestcoleurigenrug, geele buik, blaauwe keel, en ftuit. Briss. Ornith. III. pag. 623, tab. 34. f. 4. Woond in Ceilon. Koperborft. 25. Boomkruipertje, dat blaauw is, met  DUNBEKKEN. 203 je met eene goudroode band, (Lotenia.) en zwarte oogftreep. Briss. Ornitb. III. pag. 641. tab. 33- f- 45Woond in Ceylon. Violetvlak (E) Boomkruipertje , dat glanzig groen is, met eene violette vlak op de vleugels en borft , de buik zwart in het mannetje, wit in hetwyfje. Buff. Hift. Nat. des Ois. tab. 575. f. 2. 3- Woond in Madagafcar, hXVl BLOEMZUIGERTJE. De bek elsgewyze van voren pypagtig langer dan het hoofd. Het boven kaakbeen het onderfte influitende. De tongdraadagtig met twee zamenloopende draaden, [De pooten zeer P 3 kort]  204 DUNBEKKEN. kort] 3. voor en 1 agtervinger. Van Mexico 1. Bloemzuigertje, met eene krom(Paradifus.) me bek, dat rood is , met blaauwe vleugelen, het hoofd gekuifd,,de middelfte ftuurvederen zeer lang. Seba Schatk. I. pag. 97. tab. 61. f. 4. Woond in Mexico. RoodeLang-2. Bloemzuigertje , met eene kromftaarc me bek, dat rood is, met (Pella.) een bruin hoofd , een gou¬ den keel en groene ftuit, de middelfte ftuurvederen zeer lang. Edw. Birds. I. tab, 32. f. 2. Woond in Zuid America, Bruin 3. Bloemzuigertje, met eene krom(Sttpercilio- me bek, dat glanzig bruin is, fus ) met zeer lange ftuurvederen, de buik roodagtig, de winkbraauwcn wit. Briss. Ornitb. UI. tab. 35. f. 5. Bloem-  DUNBEKKEN. a©s Honingdief-4. Bloemzuigertje , met eene kromje me bek, dat groenachtig is, (Pilytmus.) met lange ftuurvederen, de kruyn en ftuurvederen bruin. Edw. Birds. L tab. 34Woond in America. Schaerftaert5. Bloemzuigertje, dat groen is, (fortifica- de zylingfche zeer lang, de tüs ) kruyn en ftuurvederen blaauw. Edw. Birds. I. tab, 33- fiS- 33 Woond in Jamaica. Witftaart 6. Bloemzuigertje, meteen krom(Leucurus.*) me bek, dac goudgroen is, met gelyke ftuurvederen, die wit zyn, eene roode halsband. Edw. Glean. II. tab, 256. fig. 1. Woond in Suriname, Bloedkeel 7. Bloemzuigertje , met een kromQugularis.) me bek, dat olaauwagtig is, de hals van onder bloedrood*. Edw. Glean. II. tab. 266, fig. 1, P 4 Bloem*  so5 DUNBEKKEN. Verwonder-8. Bloemzuigertje, tfat glanzig groen ■'yk is, de ftuurvederen met wit (Jhauman- gezoomd, de buitenfte van tm-} buiten wie *. Sjjba Sfiafi^ merl. tab. 59. fig. 5. Woond in Zuid America. VanSt. Do-9. Bloemzuigertje, dat glanzig groen min3° van onder afchgraauw, (Dommicus.) de ftuurvederen in bet mid¬ den roeftverwig , aan de punt wit. Briss. Ornith. lil. pag, 67a. tab. 35. fig. 4. Woond in St. Domingo. Fluweelach-10. Bloemzuigertje, met een krom, t!S me bek , de ftuurvederen van, (Holoferi- boven zwart, een groen lig. cm^ chaam blaauwe, borftband, en zwarte buik. Edw. Birds, I. 36. tab. 36. Woond in Mexico. Cólibfi n. Bloemzuigertje, met eene regte (Cohtbris.) bek, zwarte ftuurvederen, de drie uiterfte roeftcoleurig, met witte tippen, de keel vuur  DUNBEKKEN. 207 vuur coleur. Edw. Birds. I. 38. Woond in America. Ounsfia 12. Bloemzuigertje, met cenenreg* (Onrijm.) ten hek, goudgroen, byna gelyke ftuurvederen , die bruynagtig goud zyn, zwarte flagpennen, eneeneblaau* we buik. Woond in Indien. Blaauw!'als (A) Bloemzuigertje , met eenen refr ten bek, groen ligchaam, blaauwe hals en buik, de vleugels en ftaart bruyn*. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 227. f-3Woond in Cayenne. Bloem,ugeri3. Bloemzuigertje , met cenen reg(Mfllifugus.) ten bek, goudgroen ligchaam, blaauwe ftuurvederen, zwart blaauwe flagpennen, gevederde Dyen. Edw. glean. HL 360. fig. 1. Woond in . . . • ? p - Bloem- 4- S  soS DUNBEKKEN. Pegaius ,4. Bloemzuigertje, meteene-an*. PtgafifiO ten bek, goudgroenagriglig. chaam, van onder grys, de pooten gevederd *. Briss, Ornith. III. tab. 36. fig. 4, Woond in Cayenne. Zwarte 15. Bloemzuigertje , met eenen reg. (Aïger.) ten bek j een zwar(. ligchaanj> van onder goud coleur, witte dekvederen der ftaart,gevederde pooten. Briss. Or, nith. III. tab. 36. fig. 8. Gekuifde l6. Bloemzuig£rtje, meteenen reg. (Crijiatus.) ten bek, bruyne vleugels, eene graauwbruyne buik, eene blaauwagtige kuif,[de keel en borft violet.] Edw. Birds, I. tab. 37. Buff. Hifi. Naf. Ois. 227. f. 1. Woond in America, Roodkuif i7. Bloemzuigertje, dat groenagtig CLatus.) goud is, met roeftcoleurige ftuurvederen , die aan de tippen zwartzyn, met eeneroo.  DUNBEKKEN, 197 de afhangende kuif. Edw. glean. 111. tab. 344Woond in Ooft-Indien. Wi'buikje 18. Bloemzuigertje, metepnenreg. (Mdlivorus.) ten bek, zwarte ftuurvede¬ ren , de zylingfche wit, het hoofd blaauw, de rug groen, de buik wit. Edw. Birds. I, tab. 35. f. 1, Woond in Indien, j^ood 19. Bloemzuigertje, meteenenregten bek, de zylingfche ftuurvederen violet, een bleek rood ligchaam met bruyn gevlakt. Edw. Birds. 32. f- iWoond in Suriname. yiiegvogelt-20. Bloemzuigertje, meteenenregje ten bek, de zylingfche ftuur¬ vederen van buiten wit, het ligchaam glanzig groen, van onder witagtig. Edw. Birds. III. tab. 105. Woond in America. WA-  UI WATERVOGELEN. [A N S E R E S.] De bek ftomp met'een vlies bekleedt, onder het gr ondfluk bultig, met een puntte aan het einde, de keel getand. De Tong vleefchig. De pooten gevleesde Zwempooten. [Een lange hals, en eyrondagtig ligchaam.] LJCVII. EEND. De bek plaatagtig getand ver(Anas.) heven, ftomp. De Tong hanig ftomp. a De bek aan het grondftnk bultig. Zwaan i .Eend , met een halfronde zwarte bek, (Cygnus.) geelwafchen wit ligchaam *! Edw. Birds. Hl. 150< (b) Tamme Zwaan met zwart knobbelig wafch,. Eend,  WATERVOGELEN. *li WildeZwaan ». Eend ,roet eene halfrolronde bek, (Cygnoides.) bultig wafch en gezwollen v oogleden. AlbIN. Ois. I pag. 89. tab. 91. Woond in Spanje. Gewapende 3. Eend, roet eene half rolrondebek, (Gambenfis.) bultig wafch en gedoomde fchouders. Willuqbhy 0rnitb. pag. ^75- tab- 61 ■ Woond in Gambia. Brand-gans 4- Eend, met een mgedrukte bek, CMnL) een ptat voorhoofd en zwarte groene kop , het ligchaam uit [ros] zwart en wit gemengeld*. Bwt.HiJt.Nat. OiJ. 53- Woond in Europa. A'atóeno- 5. met een bukiga bek die bto zamcngedrukt is, de keel (SpeLuiü.) vederachtigzwart het hoofd v grys. Edw. birds. III. i54« Woond in Canada. Eend ,  WATERVOGELEN. Zwartbruynö. Eend, dat zwartagtig is, met het VuJcy onder ooglid en de vleugel. ftreep wit. Briss. Ornith* Vf. pag. 423. Woond in Europa. Zwarte 7. Eend , met het grondftuk van deh ^ W^) bek bultig, hetgeheele lig¬ chaam zwart. Biuss. Ornith. VI. pag. 420. tab. 38. f. 2, Woond in Europa, (b) De bek aan het grondftuk effen. Witvlak 8. Eend, dat zwart is, de fchouders (Marüa.) afchgraauw gewolkt, een witte vlak op de vlerken. Woond in Noordwegen. Gans o. Eend, met eene halve rolronde Vnfer.) bek, het ligchaam van boven afchgraauw, van onder bleek, de hals geftreept * 00 De gans die bruin is, van Canada. Edw. 153, Woond in Canada. Eind,  WATERVOGELEN. 213 Egyptifche 10. Eend, met eene half rolronde (Egyptiaca.) bek, een gegolfd ligchaam, dc kruyn wit, en de vlak der vleugelen wit, met een zwarte band. Buff. Hifi. Nat. des Ois. 379. Woond in Egypte. Noordfche (A) Eend, dat wit is, met een geel Gans voorhoofd, de roeipennen halverweg zwart. Pall. fpecil. Zool fase. VI. p. 32. Woond in Rusland. Blaauwach- n. Eend, dat grys is, met een wit tig voorhoofd, d e dekvederen, (Coeruleus.) en beneden rug blaauw. Edw. Birds. III. 152. Woond in Canada. NB. Deze zyn Ganzen. Rotgans 12. Eend, dat bruyn is, de hals en (Bernicla.) borft zwart, met een witte halsband. Woond in Europa. Roodhals 13. Eend , met een zwarte kop, donker  214 WATER VOGELEN. fcerroJTe hals, de borft wit, en zwart gevlakt, dertigen vleugels zwart, de ftuurvederen grys. Pall. Spicü Zool Woond in Noord Barbaryeo. Gans van 14. Eend, dat afchgraauw is, het Canada jloofd en ha's zwart, de koo¬ ien, en keel wie. Buffon, Hifi. Nat. Ois. 346. | Eydervogel tg. E£»d, met eene rolronde bek, (Mohffuna.) het wafch VM ag[ergefchei_ d-5n en ruw. Edw. A>&. II. 98. Buff. j$y?. 2Vaf. 0(f. 208,209. Woond in Noord Europa. MufcusEendl6: Eend, mec naakte tepelachtige (Mofchata.) wangcn. Marsiól. ^ V- Pag. 116. tab. 56. 57. EendvanBa-17 Ffnd ,\*t ^ j/. ürEND, dat grys is, met eene nama. loodcoleurigen bek, met eene (Bahawnfis.) rofte vlak ter zyden, de vleu- gelen  WATERVOGELEN. 215 gelen geel en groen. Catesb. Carol. li tab. 63. Woond in Indien. Wittertje iS. Eend , dat wit is, meteene zwar(Albeola.) terug en ftuurvederen, het hoofd blaauw, het agterhoofd wie*. Edw. Birds. tab. 100. Woond in America. Breedbek 19- E*nD, ^ den bek aan h8t dnd (Clypeata.) verbreed en rond, met een krom haakje. Catesb. Carol. tab. 96. Briss. Ornitb. IV. tab. 32. fig- i- Woond in Europa en America. Quakertje 20. Eend, met de vlak der vleugelen (Strepera.) wit en ros *. Woond in Eurbpa. Winterta- 21. Eend , dat witagtig is, met zwarUug te rug en ftuurvederen, de (Hyberna.) koP van boven en van onder gezwollen, en glanzig (pwr- Ijle Deel Ilde Stuk. Q  ii6 WATERVOGELEN. per of groen.) Cat.' Carol I. tab. 95. Woond in America. Van St. Do-a2. Eejid, met een van vooren roeftmingo verwig hoofd, een fneeuw (Dominica.) witte v]ak op de vleuge]^ de fchaften der ftuurvederen zeer zwart. Briss. Ornith. VI. tab. 41. fig. o. Woond in Zuid America. Roeper «3. EbnD) dat wi£ en ^ bont . (Clangula.) met eene violet coleurige dikke kop, en eenenzwarte vlek by de gaping. Albin. Ois. I. pag. 92. tab. 96. Woond in Europa. Graauwe 24. Eend 5 dat bruin ^ ^ talmg eene witte vlak.aan deooren (Rujlica.) en vleuge]Si Catesb> i' pag- 98. tab. 98. Woond in America. Bril Eend 25. Eend, dat zwart is, met eene witte  WATERVOGELEN. 217 (Perfpicilla- witte kruyn en nek, en ee- taj ne zwarte vlak agter de neus' gaaten. Edw. birds. 111. p. 155. tab. 155. Woond in Canada. Bruinetje 26. Eend, met een zwartagtig lig(filaucion.) chaam, eene gewolkte borft, en een witte ftreep, op de vleugels. Briss.. Ornith. VI. pag. 406. tab. 36. fig. ï'. 2. Woond in Europa. Fluiter 27. Eend, dat de ftaart wat puntig (Penelope.) heeft, de ftuit zwart, het hoofd bruyn , het voorhoofd wit, de rug afchgraauw gegolfd. Willugeh. Ornith. tab. 72. Woond in Europa. Langftaart 28. Eend, met eene lange puntige (Acuta.~) ftaart > van onder zwart. Briss. Ornith. VI. p. 3Ö9tab. 34. fig. 1. 2. Woond in Europa. q a Eend,  ai8 WATERVOGELEN. Yslandfch. 29. Eend, met een wigsgewyze ftaart, Eend de middelfte ftuurpennen zeer (Hyemalis.) lang, de flaap en borft, rug en vleugels zwart. Edw. Birds. III. 150. tab. 156. Woond in Europa en Noord America. Van Terra 30. Eend , met een lange puntige Nova ftaart, een zwart ligchaam, (filacialis.) dat van onder wit is. Edw, glean. II. 280. Wild Eend 31. Eend, dat afchgraauw gegolfdis, (Ferina.) met eene bruine kop, eene zwarte band, ftuit, en ftaart- vederen. Biass. Ornitb. VI. Pag. 384- tab. 35. 1. Milo- uin Male. Woond in Europa. Karnel 32. Eend , met eene groene vlak op (Querque- de vleugels, eene witte ftreep dula-) boven de oogen. Brtss. Or¬ nith. VI. pag. 427. tab. 39. fig. 12. Woond in Europa. Eend,  WATERVOGELEN. sip Van Kam- (C) Eend, dat wit is, met een bleek fchatka groene vlak aan den nek, de vleugels wit en zwart. Pall. Specil. Zool. VI. pag. 35tab. 5. Woond in Kamfchatka. Kraak Eend 33. Eend, met eene groene vlak op (Crecca.) de vleugels, en eene witte ftreep onder en boven de oogen. Albin. Ois. I.pag95. tab. 100. II. p. 91. tab. 102.. Woond in Europa. Circia 34- Eend, met eene veelverwige vlak, ftreep boven de oogen, de bek en pooten afchgraauw. Alb. II. p. 92. tab. 103,104. Arlequin 35- Eend , dat bruyn is, met wit en (Hijlrionica.) blaauw, de ooren, en flaa- v pen meteen dubbelde ftreep, de hals en borft wit. Edw. Birds. IV. tab. 99. Woond in America enYsland. Q.3 Eend,  220 WATERVOGELEN. VanHudfons36\ Eend, dat grys is, met witte oo^aav ren, de eerfte roeipennen (Minuta.) zwartachtig. Edwards Birds. 157. tab. 157. Woond in Hudfons baay en Ysland. Zwart Calot 37. Eend, met blaauwe dekvederen, (Dtscors.*) en groene ftuurpennen,met een witte band op het voorhoofd. Catesb. Carol. I. pag. 100. tab. 100. (b) Bruine dito. Catesb. Carol. I. p 99. tab. 99. Buffon. Hift. Nat, Ois. 403. Gekapte 3S. Eend, dat bruyn is, het hoofd (Viduata.) Van vooren wit, en van ag¬ ter zwart. Woond in Carthagena. Herffttaa- 39. Eend , dat grys met zwarte ftaart Jmg en ftuurvederen , de vlak {Autumna- der vleugelen ros, en wit. Edw. Birds. IV. 194. Woond in America. Met  WATERVOGELEN. gftj (c) Met eenige kromme ftuurvederen. Gcmeene 4* Eend ,met de ftuurvederen, [van Eend het mannetje] krom en de (Bofchas.) bek recht *. Woond in Europa. Krombek 4i. Eend , met de middelfte ftuurve(Adunca.) deren krom , en eene krom- me bek *. Woond in Holland. (d) Gekuifd dito. KuifEend 4* Eend, met eene af hangende [roo(Galericula- de en groene] kuif, de rug, van agter wederzyds met een platte verheven.kromme veer [de hals en borft rood, dc buik wit.] EDW.Birds.lLtobi 102. Woond in China. (e) Gekuifde.Bruidje 43- Eend, met een afhangende dubtSpon/a) bele groene kuif, net wit v r en blaauw gemengeld. Cat. q 4 Carol.  »2* WATERVOGELEN. Carol. I. pag-97. tab. 97. Woond in Noord America. Boom Eend 44. Eend, dat grys is, meteen kort (Arborea.) gekuifd hoofd) dg buik ^ enzwrart gevlakt. Edw.birds. IV. 193. Woond in America. Witvlak 45. Eend, met een afhangende kuif, (Fuligula.) een ZWJrc ]igchaani) dg buik, en de vlak der vlerken wit. Albin. Ois. I. pag. 91, tab. 95. Woond in Europa. LXVIII. ZAACBEK. De bek zaagsgeWyze ge(Merous.) tandt en rolrondagtig. De bovenkaak aan de punt krom. [De binnenfte vinger met een vliesje, aandebin- nenfte zyde bezet. Het onderftegedeelte van de Dyen zonder vede- ren.J Zaag*  WATERVOGELEN. 223 Gekapte 1. Zaagbek:, met eene bolronde kuif (Cucullatus.) aan wederzyden wit, het ligchaam van boven bruyn, en van onder wit. [De vlak der vleugelen wit met zwart geboord. Catesb. Carol. pag. 94. tab. 94. Edw. glean* III. tab. 360. fig. 3. Woond in America. Nonnetje 2. Zaagbek, met eene in de lengte (Merganfer.) ftaande kuif [in het mannet¬ je] de borft ongevlakt, witagtig, de ftuurvederen afchgraauw met eene witte fchaft*. Buff. Ois. 449.45°' © Woond in Europa, Langbek 3. Zaagbek, met eene afhangende {Senator.) kuif, de borft ros gevlakt, eene witte halsband, de ftuurvederen bruyn met afchgraauw gevlakt, [het hoofd zwartagtig blaauw, bek en pooten rood] Edw. Birds. II. 95. Briss. Ornitb. VI. tab. 23. Q 5 Zaag-  S24 W ATERyOGELEN, Visfcher 4. Zaagbek, met een gekuifd afch(CaJior-) graauw hoofd, van onder roeftcoleurig, de keel wit, bek en pooten zwart*. Briss. Ornith. VI.pag. 225. tab. 25. Woond in Europa. Witte Non 5. Zaagbek, met een af hangende kuif, (libellus.) het agterhoofd zwart, het ligchaam wit, de rug en flaapen zwart, de vleugels gevlakt. Briss. Ornith. VI. pag. 243. tab. 24. Woond in Europa. Pylflaart 6. Zaagbek, met eene ongekuifde 0 (Minutus.) gryzekop, een zwarte band aan de oogen, en eene witte vlak onder de oogen. Alb. Oir. 1. p. 77. tab. 88. Woond in Europa. XLXIX. PAPEGAAYDUIKER.De bek kort, on(Alca.) getand, plat, verheven rond, meelt  WATERVOGELEN. 225 meelt dwarfch gegroefd. Het onderkaak van onder bultig. De Neusgaaten agter den bek. De pooten meest al drievingerig. Aek 1. Papegaayduiker, met vier groe- (Torda.) ven aan den bek, en eene witte ftreep van de bek naar de oogen aan wederzyden *. Edw. Glean. III. 358. tab. 358. fig. 2. Woond in Europa. Zeeduiker 2. Papegaayduiker , met eene gladde (Pica.) platte bek, het ligchaam [zwart] vanonder en de punten der ftuurvederen wit, de pooten rood. Briss. Ornitb. VI. pag. 92. tab. 8. fig. 2. Woond aan de Noordpool. Pa-  WATERVOGELEN. Pingoin 3. Papegaayduiker, met eene platte (Impennis.) gegroefde bek, eene eyronde [witte] vlak aan de oogen, [van boven zwart, en van onder wit.] Edw. Birds. III. 147. tab, 147. Woond in het Noorden. Groenland- 4. Papegaayduiker, met eenezamenfche gedrukte bek met vier groe- (Arclics.) Ven) de oogkringen en wan¬ gen wit, de bovenflewenkbraauw gedoomd.EDw.gfca». I1J-358-fig i.Buff.Ow. 275. Rottetetje 5. Papegaayduiker, met eene kegel(Alle-) aS^'ge gladde bek, de "buik en ,de agterfte roeipennen wit; de pooten zwart. Edw. Birds. II. tab. 91. Woond in het Noorden van Europa en van America. Gekuifde (A) Papegaayduiker, die zwart is, met de zyden van het hoofd wit, met twee geelachtige afhangende aigretten. Dierk. Men-  WATERVOGELEN t*7 Mengelw. I. VI. ftuk bl. sa. fig. ai Woond in Kamfchatka. Zeeparkiet (B) Papegaayduiker, die zwart is, met eene witte ftreep aan deoogen, debek bloedrood, platagtig eirond, het onder kaakbeen opgewipt, de neusgaaten pypagtig. Pall. Specil.fasc.V.v. 15- tab. II. Woond tuffehenKamfchatka en America. Zee Cacatóe(C) Papegaayduiker, die zwart is, de rug met donker roeftverwige vlakken, het voorhoofd met eene opftaande kuif, de bek rood, uitgerand, kegel- agtig, aan de punt wit, de neusgaaten pypagtig. Pall. Specil. V. pag. 20. tab. III. Woond in de Eylanden by Japan. Vierkleuri- (D) Papegaayduiker, die pfcoven zwart is, metroeftcoleunge •» vlak-  «»8 WATERVOGELEN. vlakken, van onder bruyn afchgraauw, een witte vlak aan het oog, de bek bruyn geel. Pall. Specil. V. pag. 24. tab. 4. Woond in Kamfchatka. LXX. ONWEERSVOGEL. De W zonder ta, (Pkocellaria.) den,watzamengedl'ukt, de kaakbeenderen even groot, debovenften met eene kromme punt, de punt der onderften zaamengediukt, ingegroefdt. De Neusgaaten rolrond. De voeten gevliesd, de agterfle nagel zonder vinger. f^Wv °NWIERSV0G^> die zwart is, met {retagm.) eene witte ftuit< Edw< Mr^ II. p. 90. tab. 90. f. 1. Woond  WATERVOGELEN. 229 Woond in de Noordzee. KleinePete-2. Onweersvogel, die zwart is, van rel onder wit *. (Fregata.) Woond in de Noordzee. Mallemukkes. Onweersvogel, die witagtig is, (Glacialis.) met eene gryze rug. Buff. Ois. 59. Woond aan de Noordpool. GrootePete-4. Onweersvogel, bruyn met een re], geele bek, en bruyne pooten. (Jequinottia- Edw. Birds. 89. tab. 1. fc\ , Woond aan de Kaap. Kaapfche 5. Onweersvogel, die wit en zwart (Capenfis.-) bont is. Edw. birds. II. 90. tab. 90. f. 2. Woond aan de Kaap. Puffin 6. Onweersvogel, die het ligchaam (Pufiinus.) van boven zwart, van on¬ der wit heeft. Edw. Glean. III. tab. 359- AL-  a3o WATERVOGELEN. LXXI. ALBATROS. De bek regt, het opper(Diomf.dea.) kaakbeen aan de punt krom,'t onderfte geknot. De Neusgaaten eirond, openftaande vooruitfteekende en zylingfch geplaatft. Albatros i. Albatros, met gevederde vleu(Êxulans.) gelen, de pooten drie vin- gerig in evenwigt ftaande. Edw. birds. II. tab. 88. Woond tuflchendekeerkrhv gen. Magellaan- 2. Albatros, met ongevederde vleufche Gans gelen, vier vingerige buiten (Demerfa.) het evenwicht ftaande poo¬ ten , alle de vingeren aan elkander gehecht*. Edw. birds. IV. tab. 94. Buff. Hift. Nat. Ois. 384. Woond in de ftraatvan Magellanes. PE-  WATERVOGELEN. 231 LXXII. PELEKAAN. De Uitzonder tanden, recht, (Pelecanus.) met een krom haakje genag.ld. [plat] De neusgaaten met eene fpleet welke weinig zigtbaar is. Hetaangezichtbyna naakt. De pooten [korter dan het ligchaam ,] en in deszelvs evenwigt geplaatft. [Een vliezige zak aan de keel.] Pelecaan 1. Pelecaan, [die wit is J met eene (Onocrata- [geele] zak aan de keel *. ^ < Buff. Hift. Nat. Oif. 87. b. Bruine Pelecaan. Edw. Birds. II* 93- tab. 93. Woond in Africa, Alia. b. in America. Fregatvo-ela. Pelecaan, met eene fchaarsgewy(Jauilus.) ze Haart, een zwart lig¬ chaam, roode bek en zwarte oogkringen. Edw. glean II. 309. Woond in Zee. Ijle. Deels. HdeStuk. R Pe*  a32 WATERVOGELEN. Kormoran 3. Pelecaan , met eene ronde ftaart, (Carbo.) een bek zonder tanden, de kop eenigzints gekuifd. Briss. Ornith. VJ, p. 51 j. tab. 45. Cormoran. Woond in Europa. b. Met getandde kaakbeenderen. Kleine Cor-4. Pelecaan, met eene ronde ftaart, moran een zwart ligchaam, dat van (Graculus.) ■ onder bruin is, met twaalf ftuurvederen, de bek ongetand. WoondindeEuropifche zee. JanvanGent5. Pelecaan, die wit is, met eene (Bas/anus.) wigvormige ftaart , een zaagswyze groenagtige bek, de eerfte roeipennen zwart, het aangezigt blaauw, [de keel en de rand der oogen zwart.] Buff. Hift. Nat. Ois. 278. Fou de Bosfan. Woond in de Noordzee. Viffcher é. Pelecaan, met eene wigvormige (Pifcator.) ftaart, zaagswyze bek, wit, ligchaam, alle de roeipennen  WATERVOGELEN. 035- nenen het aangezicht zwart. Woond in Indien en Europa. Gek 7. Pelecaan , met een witagtig lig- (Sula.) chaam, wigvormige ftaart, en zaagswyze bek, de eerfte roeipennen aan depuntzwart, het aangezicht rood. Catesb* Carol. 87. Woond in de Indifche zee. Bruine Gek 8. Pelecaan, met eene wigvormige spuw ) ftaart, zaagswyze bek, bruin ligchaam,alle de roeipennen zwart, het aangezicht rood, Briss. Ornitb. VI. p. 499- tab. 43. hg- ïWoond in de Africaanfche, en Americaanfche zee. 1 XXIII VISCHVANQER. De bek recht, puntig (Plotus.) en getand, het aangezigt gevedert. De pooten alle gepalmd.Ra Vlê'  WATERVOGELEN, Anhinga i. Vischvanger, die bruin is, de (Plotus.) , vleugels en hals ros' ge¬ ftreept *. Buff. Hift. Nat. Ois. io7. Anhinga. Woond in [Senegal, Bengale] America. LXXIV.KEERKRING VOGEL. De bek mesgewys(Phaeton.) regt, fcherp, de opening verder dan de kaakbeenderen gapende.De Neusgaaten langwerpig. De agterfte vinger na vooren gekeerde Langveer i. Keerkringvogel, met twee zeer (Mtbereus.-) iange ftuurvederen , een zaagswj^zebek, de pooten in het evenwigt, de agterfte vinger gevliesdt. Edwards. Birds. III. Buff. Hift. Nat. Ois. 360. Woond  WATERVOGELEN. 135 Woond tuflchen de Keerkringen in de Zee. Gorfou Keerkringvogel, metongeveder- (Demerfus.) de vleugels , de pooten ver buiten 't evenwigt naar agter , de agterfte vinger los. Edw. Birds. I. 49Woond aan de Zuiderkeer- kring. LXXV DUIKER. De lek zonder tanden, els(Colymbus.) wyze, regt, puntig. De keel getand. De Neusgaaten als ftreepjes aan her agterfte van den bek. De pooten buiten het evenwigt. Uria 1. Duiker, met drievingerige ge- (Lik) palmde pooten, eenzwarthg- CGïy ° chaam, en witte dekvederen. Edw. Birds. I. tab. 50. Woond aan den Poolkring. (Troile.) ft Duiker, met gepalmde drievmR 3 §en§C  236* WATERVOGELEN. gerige de pooten, eenzwar? ligchaam, de borft en buik wit, de tweede rei roeipennen aan de punt wit Guüiimot. Edw, glean. Hl. 359. Woond aan den Noordpool, Noordfche 3. Duiker, met viervingerige ge. (Septentrio. palmde pooten, de hals van *fl/,f') onder met een roeftcoleuri- ge vlak. Edw. Birds, II. 97, Buff. Hift.Nat. Ois. 308. Pkngeon a gorge rouge. Woond in Noord Europa. Zwankeel 4. Duiker , met viervingerige gepalm(JiWcus.) de pooten, een gryze kop, dehals van onder violet zwart met een witte band. Woond in Europa. Groote van 5, Duiker, met viervingerigegepalrnFerroe de pooten, een violet zwarten (Glacialis.) kop en hals, en een witte af- gebrooke band om de keel en hals. Edw. Birds. III. 146, Woond in de Noordzee. Dyi-  WATERVOGELEN. 237 Immer 6. Duiker, met viervingerige gepalmde pooten, het ligchaam van boven zwart, met wit gewolkt , van onder geheel wit. Woond in de Yszee. Gekuifde 7. Duiker, metgewebde pooten een it 71< ï ros hoofd, een zwarte hals- (Gt/Ww.) band> de tweede rei ftuur¬ vederen wit. Buffon. Hift. Nat. Ois. 404. 1. Woond in Europa. Geoorde 8- Duiker, met gewebdepooten, ge/7 kuifde roeftcoleungeooren. {Auntus.) enbuikwit, de rug zwartagtig, de pooten blaauw, de middelfte nagel lepelsgewyze ftomp *.]Buif. Hift. Nat. Ois. 400. Woond in Europa, America. rw*™ met sewebde pooten, een Mtetar j>. eene witte v.ak LVnm„r.) III. tab. 36° fi§- 2Woond in Zuid Europa. R 4 DUI*  233 WATERVOGELEN, VanSt.Do- IO< Duiker, met gewehde poo£en ™go gladde kop, het ligchaam on-' (Dammen.) der gevlakt. Briss. Ornith, VI, pag. 64. tab. 5. fig. o. Woond aan St. Domingo. Aarsvoet n. Duiker,metgewebdepooten,e6n (PaAceps.) bruin ligchaam, de bek met anderhalve band. Cat. Carol. J- Pag. 91. tab. 91. Woond in Noord America. Dubbel (A) Duiker , met eene dubbelde kuif G^unide van boveq brqjn en v^ op der wit, de hals van onder met caftanje bruine vlakken. Briss. Ornith. VI. pag. 42, tab 3. fig. 2. Woond in America. Zwartborft (B) Duiker, die bruin is, vanonder wit, met gryze vlakken, eene witte vlak tufichen den bek en de oogen, een zwarte 1 vlak op de borft. Briss. Ornith. VI. p. 58. Woond aan't Eiland St.Tho- mas. MEEUW.  WATERVOGELEN. s39 LXXVI. MEEUW. De bek zonder tanden, regt, (Larus.) lepelsgewys, aan de punt krom: het onder kaakbeenwn onder hoekig. De Neusgaaten midden op den bek, na vooren breeder. [De pooten in het evenwigt, korter dan het ligchaam.] Rifla i. Meeuw , die wit is, met eene graau- (Risfa.) wc rug, de ftuurvederen wit, drie vingeren aan yder poot *. Buff. Hift. Nat. Ois. 253- Goiland cendré. Woond in Ysland. Drievin«e. i. Meeuw, die witagtigis, met eene v]ae grysachtige rug, de punten (Tfldtylus.) der ftuurvederen (behalven V • de buitenfte,) zwart, de poo¬ ten met drie vingeren. Briss. Ornith. VI. pag. 189ëtte d'hyver. Gme 3. Meeuw , die witis,meteenegraau- (cLo werug'[deb;ïfei,0re ^ pooten geelrood.] Briss. Or- R 5 nitb-  no WATERVOGELEN. nith. VI. p. I?5. tab- l6 f i. Mouëtte Cendrée. Woond in Europa. NB. Deze is eene verfcheidentheid van de Riffa. Afchkleuri- 4. Meeuw, die wit is, met eene afchge coleurige rug, eene bruine (Cinerarius.) vlak aan de oogen. Briss. Ornith. VI. p. I?8. tab. 17. f. 1. Petite Mouëtte Cendrée. Witte 5. Meeuw , die wit is, met eene afch(Naevius.) graauwe rug, de ftuurvede¬ ren aan de punt zwart. Briss, Ornith. VI. p. 185. tab. 17, fig- 2. Woond in Europa. Mantel- 6. Meeuw, die wit is, met eenezwarMeeuw te rug *. Pennant. Zool. Britt, (Marinus.) tab. I. 1. Woond in Europa. Bruine 7. Meeuw, die wit is, met eene bruiMeeuw ne rug. Marsigl. Danub. V (Fufcus.) pag. 84. tab. 40. Woond in Europa. Meeuw,  WATERVOGELEN Ni ^potter 3, Meeuw , die wit is, met een zwar(Atricüla.-) agtig hoofd, roode bek, en zwarte pooten. Briss. Ornith. VI. pag- tab- l8' fig. i. Catesb. Carol. \. p, 89. tab 89. Woond in America enEuropa. KokMeenw9. Meeuw, die witagtig is, met eene (Ridibundus.) zwartagtige kop, roode bek en pooten. Woond in Europa. Gevlakte (A) Meeuw, die wit is, met bruine hoekige vlakken- Buff. Hijt, Nat. Ois. 387. Woond in Europa. Strontjager 10. Meeuw, die bruin is, met eene (Farafiticus.) zwarte kruin, een witagttge v buik, en lange middelfte ftuurvederen. Edw. Birds. III. tab. 148. Woond tuffchen de Keerkringen. Noordfche li, Meeuw, die [geel en bruin ge- vlakt  *4* WATERVOGELEN. VoSel vlakt is, met eene witte vlak (Catarrafcs.) op de vleugels, de buik bleekgeel,] de roeipennen en ftuurvederen by het ligchaam wit, de ftaart byna gelyk. Edw. Birds. III. tab. 149. Woond aan de Noordpool. LXXVfl, STERN. Defc*zondertanden,eIsge(Sterna) wyze, fcherp , en wat zamen gedrukt. De Neusgaaten aan het agterfte van den bek. Zotte 1. Stern, met eene wigvormige ftaart, (Stolida ) een zwart ligchaam, en een witagtig voorhoofd met zwartewenkbraauwen. Cat. Carol. I. p. 88. tab. 88. Woond in America. Zeezwaluw 2. Stern, met eene fchaarsgewyze (Hirundo.) ftaart, de twee buitenfte ftuurvederen half wit en zwart. Briss. Ornith. VI. p, 203. tab. 19. f. 1. Woond in Europa. Stern3  WATERVOGELEN. H3 Zwarte 3. Stern , met een byna fchaarsgewyze (Nigra.) ftaarc»een §H'S «gchaam, de kop en bek zwart, de pooten rood. Buffon. Ois. 133. Woond in Europa. Kleine 4. Stern, met eene fchaarsgewyze (Mmtta.) ^aart, wit Ligchaam, gryze rug, wit voorhoofd, en witte wenkbraauwen. Woond in Zuid Europa. Gevlakte 5. Stern, met eene uitgerandde ftaart, (Naevia.) een gevlakt ligchaam, eene zwarte vlak aan de ooren. Briss. Ornith. VI. pag. 316. < tab. 20. fig. 2. ' Woond in Zuid Europa. Zwartagtige 6. Stern, met eene uitgerandde (Fufcata.-) ftaart, een zwartagtig onge- vlakt ligchaam, de pooten rood, en de bek bruin. Briss. Ornith. VI. pag. 220. tab. ai. hg- i- Woond in Zuid Europa. Metgefplee 7. Stern, met eene uitgerandde ftaart, ten pooten zwart ligchaam, afchgraauwe rug  m Watervogélei^. (Fisjipes.) . tug, witte buik, en roodagtï* ge pooten. Briss. Ornitb* 17- P- 211. tab. 20. f. i. Woond in Zuid Europa. LXXVIH. WATERSNYDER. De regt: hét (Rynchops.) opperkaakbeen veel korter dan het onder kaakbeen, dat aan de punt geknot is. Zwarte i. Watersnyder , die zwartagtig is, (Higra.) van ond'er wit, de bek van ag¬ ter rood. Briss. Ornitb. VI. pag. 223. tab. 21. fig. 2. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 357. Woond in America. Rofïb 2. Watersnyder, die ros is, met (Fulva.) eene zwarte bek. Woond in America. STELT-  ï V. STELTLOOPERS. [G R A L L M.] De Bek rolrondagtig, en wat ftomp. De Tong geheel en vleesachtig. De Dyen naakt. LXXIX. FLAMINGO. Eene naakte geknakte (Phoenicopterus.) geboogen, getandde bek. De Neusgaaten ftreeps* gewyze. De pooten gepalmd en viervingerig. Rode i. Flamingo, die rood is, met zwar(Ruber) te ftuurvederen *. Catesb. Carol. I. pag. '73- tab- 73Woond in Af rica en America. LE-  *4<5 STELTLOOPERS. LXXX. LEPELAAR. De Bek platagtig, met (Platalea.) een verbreed, rond, vlak uiterfte. Witte x. Lepelaar, die wit is, met eene (Leucorodia.) zwarte keel, het agterhoofd eenigzins gekuifd *. Buff. Hifi. Nat. Oif. 405. Woond in Europa. Roode 1. Lepelaar, met een [bleek] rood (Jjaja.) ligchaam *. Buff. Hift. Nat. Ois. 165. Woond in Zuid America, (b) Donker roode. Eleene 3. Lepelaar, die van boven bruin, (Pygmaea.) en van onder wit is. Woond in Suriname. LXXXi. KAMECHY. De Bek kegelrond, hee (Palameoea.) bovenfte kaakbeen krom. De pooten viervingerig, gefpleeten. Anhima 1. Kamecjby, met dubbel gedoomde vleu-  STELTLOOPERS. 24? (Cbrnuta.) vleugelen, het voorhoofd met eene lange hoorn. Buff. Hifi. Nat. Ois. 451. Woond in Brafil en Guajania. Gekuifde 2. Kamichy, die ongewapend is, met (Crijiata.) een gekuifd voorhoofd. Wu> lugb. Ornitb. tab. 51. Woond in Brafil. LXXXII. SCURVOGEL. De bek fcherp, wat (Mycteria.) opklimmende. De boven kaak driehoekig , en zeer recht. Het onder kaakbeen driehoekig fcherp, en wat naar boven opgewept. Het voorhoofd kaal. De Neusgaaten ftreeps gewyze. Geen Tong. Be pooten viervingerig. Brafiliaan- 1. ScurvoGel, die wit is, met purIfie Deel Ilde Stuk, S pe-  148 STELTLOOPERS. fche pere roei - en ftuurvederen. (Americana.) Piso Bras. p. 87. Woond in Brafil. LXXXin. KRABBENEETER. De lek [dik, kort (Cancroma. en] bultig. De loven kaak lepelsgewys met een haakje aan het einde. Lepelbek 1. Krabbeneeter, die van boven (Cochlearis.) afchgraauw wit is, van onder ros. Woond in Guajana. Tamatia 2. Krabbeneeter , [die bruin is,] (Cancropha- met eenen witten buik. Sa-) Marcgr. Bras. 208. Woond in Brafil LXXXiV. REIGER. De bek lang, regt, fcherp (Akd^a.) [en dik] wat zamengedrukt, een groef van de neus-  STELTLOOPERS. «49 neusgaaten na de punt loopende. De Neusgaaten ftreepsgewyze. De pooten viervingerig.. (a) Gekuifde, den bek naauwlyks langer als het hoofd. Ëalearifche r. Reiger, met eene opftaandeborKraan fteliSe kllif' de flaaPen en (Pavonina.) kwabben ongevedert. Buff. Hift. Nat. Ois. 265. Edw. Birds. IV. 192. Woond in Africa. Numidifch 2. Reiger, [die afchgraauw is, van Juffertje onder wit,] met witte (Virgo.) wenkbraauwen, dienaar ag¬ ter als afhangende kuiven uitloopen*. Buff. Hift. Nat. Ois. 241. Edw. birds. III. 134^, Woond in het Ooflen. (b) Kraanen, de kop ongevedert. Van Canada 3. Reiger, met het voorhoofd naakt S 2 e»  250- ST ELTLOOPERS. (Canadenfis.) en lepelachtig, het Jigchaant afchgraauw, de vleugels uitwendig bleekrood. Edw. birds. III. Woond in Noord America. Kraanvogel 4. Reiger, met het agterhoofd naakt, ray0 tepelachtig, de kruin - en roei¬ pennen zwart, het ligchaam afchgraauw. Edw. Birds III. 132. Woond in Europa en Africa. Americaan 5. Reiger , met den nek en flaapen ' % ^akt en gepeteld, hetvoor- (Amcacana.) hoofd , de nek en eerfte ftuur¬ vederen zwartagtig, het lig. chaam wit. Edw. Birds. III. i32- Catesb. Carol. I. 75. Woond in Noord America. Antigone 6. Reiger, met een naakte kop en halsband , die tepelachtig en rood zyn,het ligchaam afchgraauw, de eerfte ftuurvederen zwart Edw. Birds. 1. 45. Woond in Afien. Rel  STELTLOOPERS, 551 Mexicaan- (A) Reiger, die afchgraauw is, met fche de kop van boven rood, de ftuurvederen zware. Woond in Mexico. Japanfche (B) Reiger, die wit is, met het bovenfte van de kop rood, de hals en roeipennen zwart, de ftuurvederen wit. Woond in Japan. Trompetter(C) Reiger, die zwart is, hals en Vogel borft goudblaauw, de rug vuilwit , de ftuurvederen zwart *. Buff. Hift. Nat. 169. Vosm. befchryv. Pall. Spicil.' Zool. p. fase. tab. IV. Woond in America. (c) Oyevaars, met naakte oogkringen. Oyevaar 7. Reiger, die wit is, met naakte (Ciconia.) oogkringen, zwarte ftuur¬ vederen, en roode bek, huid en pooten *. Woond in Europa, Afia, Africa. S 3 Rei*  252 STELTLOOP ÊRS. Zware 8. Reiger, die zwart is, met naakte (Nigra.) oogkringen, de bqik en borft wit. Groenftaart(D) Reiger , die bruin is, de hals met wit geflipt, de borft bruin, met wit gegolfd, de roeivederen violet, de ftuurvederen groen, de bek zeer groen. Buff. Hift. Nat. Ois. 399. Cicogne brune. Woond in (d) Reigers, de middelfte vinger naar binnen gekarteld. Kwak pt Reiger, met de kuif van het ag(Nytticorax.) terhoofd drievederig wit en regt uitfteekende, de rug zwart, de buik geelagtïg * Briss. Ornitb. V. pag. 493, tab. 39. Biboreau. Woond in Zuid Europa. Purpere jq. Reiger, met een zwart agter(Purpma.) hoofd, een af hangende kuif met twee lange vederen,'t lyf plyf-  STELT LOOPERS. 253 olyfcoleurig, van on Ier purper. Briss. Ornitb. V. pag. 424. tab. 35. f. 2. Woond in het Ooiten. Afchgraau- 11. Reiger, met een glad zwart agwe t.erhoofd, meteen^ biaauw- CCinerea.) agrige rug, van onder wliag- tig, de borft met lange zwarte vlakken. Biuss. Ornith V. pag. 392- tab. 34. Woond in Europa. Groote 12. Reiger, meteen zwarte afban(Major.) gende kuif aan het agter¬ hoofd , afchgraauw Lighaam, de hals met eene zwarte ftreep, en de borft met een zwarte band. Briss. Ornitb. V.pag. 396. tab. 35*. Woond in Europa. Kleine (E) Reiger, die afchgraauw is, de hals en borft wit met zwarte vlakken. Woond inltalien, Cocoi 13. Reiger, met eene afhangende afchgraauwekuif, en rug, de S 4 hals  *54 STELTLOOPERS. hals met zwart gevlakt, de zyden van de kop zwart. Albin. Hifi. Nat. Ois. hl. pag. 32. tab. 79. Woond in Cayenne. W"t« 14. Reiger, met een gekuifd agter(Garzetta.) hoofd, een wit ligchaam, ee- ne zwarte bek, de pooten en de ftreep tufichen den bek en de oogen groenagtig. marsigl.Z)flB«£.V.pag. 14. tab. 5. Woond in hetOoften. GrooteKuif ,5. Reiger, meteen gekuifd agterReiger hoofd, eene bruine rug, ros- (Heredias.) le dyen, de borft met lan¬ ge zwarte vlakken. Catesb. Carol. lil, pag. IO- tab- IQ> Woond in America. Violette l6, Reiger f met £en gee] terhoQf CKelacea.) en eene witte kuif, het lig- chaam zwarten wit geftreept, van onder blaauwagtig, met geele pooten. Catesb. Care!.  STELTLOOP ER S. 255 rol. I. p. 79- tab. 79. Woond in America. Tweecoltu- (F) Reiger , met een gekuifd agterrjge hoofd, een roffe hals en blaauw ligchaam. Buff. Hifi. Nat. Ois. 349. Woond in America. Blaauwe 17. Rmger, met een gekuifd agter(Coerulea.') hoofd, en blaauw ligchaam. Catesb. Carol. I. p. 76. tab. 76. Woond in Noord America. Driecoleuri-(G) Reiger, die zwartagtig blaauw ge is, van onder wit, met blaau¬ we dekvederen der ftaart. Puffow Hifi. Nat. Ois. 350. Woond in America. VanHud- 18. Reiger, moe eene zwarte gekuiffuns Baay de kruin, het ligchaam bruin- agtig,van onder witagtig,de hals van onder zwart, en ros gevlakt. EDw.iftrrfs.III. tab. 135- Woond aan Hudfonsbaay. S 5 Rei-  256 steltloopers, Geftreepte 19. Rriger, met een wat gekuifd agter(Striata.) hoofd < de rug grys geftreeptj de hals van ouder roeftcoleu^ rig, de tweede rei ftuurvederen aan de punten wit. Woond in Suriname. Groene so. Reiger , met een wat gekuifd ag. (Vinjam.) terhoofd, de rug glanzig groen, de borft ros, de toomftreep geel, deftuurvederen goudgroen. Catesb. Carol.L pag. 80 tab. 80. Woond in America. Roerdomp a 1. Reiger , met eene bynagladde kop, (Stelbris.) van boven ros, met dwarffe bruine vlakken, van onder bleeker, met langwerpige vlakken *. Briss. Ornitb. V. p. 444. 37. fig. l Woond in Europa. Gryze 2%. Reiger, met eene glad bruine (Grifea.) kop, een bruinagtig lig- chaam, van onder wit, de voorfte roeipennen met eene witte vlak aan de punt. Briss.  5TELTL00PERS. 257 Briss. Ornith. V. pag, 412* tab. fig. 1. Woond in het Ooften. Scgo 23. Reiger , met eene gladde kop, een (Brafilmfis.) «wartagtig met geel geftipt ligchaam , de roei en ftuur, vederen, de bek en pooten zwartagtig. Will. Ornith, 209. tab. 51. Woond in Zuid America. Witte 24 Reiger, met eene gladde kop, een (Alba^ wit ligchaam, rosfe bek en ^ zwarte pooten *. MaRSIgl. Danub. V. p- 12. tab. 4Woond in Europa. v VanCaroli- 25. Reiger, met een gladde kop, wit na ligchaam, dc twee ftuurve- Uequinoma. deren aan den rand bruin. tó ) Cat. Carol. I. tab. 7?- Woond in America. Woud-Aap-26. Reiger, met eene gladde kop, . ecn bruin ligchaam, dat van (Minuia) onder rosis, de ftuurvederen zwartagtig groen, de toomftrec-  25? STELTLOOPERS. ftreepen geelagtig. Edw. Glean. II. tab. 275. Woond in Barbaryen. (b) Blongios, Buff. Hift. Nat. des Ois. 323. (c) Kleine Butoor van Senegal. Id ibid. 315. (b) Woond in Zwitzerland en in Senegal. LXXXV. COURLY. DeWlangfpitodagtig, (Tantalus.) wat krom. Een naakt aangezigt tot agter de oogen. Eene korte, breede tong. Een naakte zak aan de keel. Eironde Neusgaaten. De pooten viervingerig , naar agter gepalmd. Americaan- 1. Courly, met een blaauwachti* icne ren- aangezicht, eene roodagtige CaaD bek> roei en ftuurvederen (Ltcutettr.) zwart ^ het ]igchaam wit Ca_ tesb.CW.I.pag. 8r.tab.81. Woond in America. Coif»  STELTLOOPERS. 25* Gevlakte 1. Courly, met een zwart aange» (Mcinellus.-) zicht, blaauwe pooten,een caftanie bruin [met wit en bruin gevlakt] ligchaam, de vleugels en ftaart violet. Briss. Ornith. V. tab. 27. Woond in Italien, Ooftenryk. Kleine 3- Courly,met een groen aangezicht, (Minutus.) bek en pooten, het ligchaam roeit verwig, van onder wit. Edw. Glean. III. tab. 356. Woond in Ibis 4- Courly, met roode wangen', een geele bek, gryze pooten, zwarte ftuurvederen, het ligchaam witagtig ros. Buff. Hift. Nat. Ois. 389. Woond in Egypten. RoodeWulps. Courly, met roode wangen, bek (Ruber.) en pooten,het lichaam bloed¬ rood , de punten der vleugelen zwart *. Buff. Hift. Nat. des Ois. 81 • Woond in America. Cou-  a6o STELTLOOPERS. Witte 6. Courly, met roode wangen, befc (yilbus.) en pooten, het ligchaam wit, de punten der vleugelen groen. Cat. Carol. I. tab. 82. Woond in Brazii. Bruine 7. Courly, met roode wangen, bek, (Fuscus.) en pooten, een bruin lig¬ chaam, dat van onder wit is. Catesb. Carol. I. tab. 83, Woond in America. vanMadaga- (A) Courly, die bruin is, van onfcar der wit, de borft en zyden ros,met groote zwarte vlakken. Briss. Ornitb. V. pag. 321. tab. 28. Woond in Madagafcar. Cartanje (B) Courly, die glanzig caftanje bruine bruinis, met eene groene borft, de ftuurvederen caftanje bruin. Marsigl. Danub. V. p. 40. tab. 18. Woond aan den Donauw. SNIR  STELTLOOPERS. 26*1 LXXXVI. SNIP. De bek fpilrond ftomp, lan(Scolopax.) ger dan de kop. De Neusgaaten als ftreepjes. Het aangezicht gedekt. De pooten viervingerig; de laatfte met veele leedjes. Gaurauna 1. Snip, met eene kromme bek, die geelagrig is, bruine pooten, het lichaam bruin, met wit geftreept. Briss. Ornitb. V. P- 33°- Woond in Zuid America. UitMadaga-s. Snip, met eene kromme bek, roffc fchar pooten, en ruitagrige vlak¬ ken op den rug. Buff. Hifi. Nat. Ois. 198. Courly. Woond in Madagafcar. NB. Deze is een Courly, zie het voorgaande geflagt lett. B. Witvlak 3. Snip, met eene kromme bek, (Jrquata.) ' blaauwagdge pooten, zwar¬ te vleugels , met witte vlakken. Albin. Ois.l. tab. 79. Woond in Europa. Snip s  265 STELTLOOPERS. Blaauwpoot4. Snip, meC eene kromme bek, (PbcBopus.) blaauwagdge pooten, en bruine ruitagtige vlakken op den rug. Edw glean. II. 307- Woond in Europa. Bruine 5. Snip, met de bekaandepumgeboo(Fusca-) gen, het ligchaam wit, en zwart gewolkt, de ftuit en vleugelen van onder wit. Briss. Ornitb. V. pag. 276. tab. 23. fig. 2. Bar ge. Woond in Europa Houtfnip 6. Snip, met een regte bek die aan (Rujlicola.) hct grondftuk ros is, depoo- ten afchgraauw, de dyen bedekt, eene zwarte band om de kop. Borlace Comub. p. -45- tab. 24. fig. 12. Woond in Engeland. Snipje 7. Snip, met eene regte geknobbel(Gallmago.) debek, bruine pooten, vier bruine voorhoofds ftreepen, de  STELTLOOPERS. 263 fluit violet bont. Marïigl. Danub. V. tab. 15. Woond in Europa. Poelfnip 8. Snip, met een regte geknobbelde (Callinula.) bek, groenagtige pooten, bruine toomftreepen, de fluit violet bont *. Briss. Ornith. V. pag. 304. tab. 26. fig. 2. Woond in Europa. Tjerk 9- Snip, met een regtegeelagtigebek, (Fedoa.~) bruine pooten, de tweede rei ftuurvederen ros, met zwart geftipt. Edw. birds. III. 137. Woond in Noord America. Glut 10. Snip, met een regte bek, van on- (Glettis.) der aan het grondftuk rood, hec ligchaam van onder wit, de pooten groenagtig. Briss. Ornitb. V. pag. 272. tab. 24, fig. 2. Woond in Europa. Ruiter n. Snip, meteen roode regte bek, (Calidris) roode pooten, de tweede rei Ijle. Deel. llde Stuk. T ft"ur*  2Ö4 STELTLOOPERS. ftuurvederen wit, Briss. Ornith. V. p. 188. tab. 17. Woond in Europa. Totanus 12. Snip, mee een byna regte bek, bruine pooten, witte wenkbraauwen, borft, buik, en ftuit. Briss. Ornitb. V. pag. s6>. tab. 23. f. 1. Woond aan ftranden in Europa. Barge 13. Snip , met een wat gekromde bek, (Lmiofa.) die aan het grondftuk rQod is, de pooten bruin, de ftuurvederen met eene witte vlak, behalven deviereerfte. Marsigl. Danub. V. p. 30. tab. *3, 14- Woond in Europa. Kaapfche 14. Snip , met een regte rosagtige bek, (Capenfis.) en rosagtige kruinftreep , ee- ne zwarte borftband, [her ligchaam blaauw] en een witte ftreep aan yder zyde. Buff. Hift. Nat. Ois. 270. Waond aan de Kaap. Snip,  STELTLOOPERS. aè& Saffraan- 15. Snip, met een geelagtige wat geborft kromde bek, [bruin ligchaam] (Lasponica.) van onder roeftcoleurig ros de pocen zwart. Edw.krds. III. 138. Woond in Lapland en Noord America. Roodhals ió. Snip , met een regte bek, groen(JEgocepha- agtige pooten, rosagtige kop en hals, de drie roeivederen zwart, aan hun begin wit. Marsigl. Danub. V. p. 3Ö- tab. 16. Woond in Zuid Europa. Witte 17. Snip, met eene oranje coleurige (- £ibaj na boven gekromde bek, een wit ligchaam met geelagtige Huur en roeipennen, bruine pooten. Edw. birds. III. 139[de agterfte figuur.] Woond in Noord America. Witte ruiter 18. Snip, met eene regte bek, oranfCandida.) je pooten, een witagtig hg- v chaam, de roeipennen grys T 2 met  stf STELTLOOPERS. met wit gebandeerdt. Ed- ward, 'birds. III. ,gp. j-de voorde. ] Woond in Noord America. LXXXVII. STRANDLOOPER. De bek fpilrond(Tringa.) agtig, zoolang als de kop, [aan de punt ftomp en glad.] De Neusgaaten ftreepsgewyze. De pooten viervingerig, de agterfte met een leedje, en den grond niet raakende. Kemphaant-i. Strandlooper , met een roode bek _ Je en Pooten, de drie zylingfche (Pugnax.) ftuurvederen zondér vlak- ken, het aangezicht met gekorrelde vleefchige tepeltjes *. Paon de Mer. Buff. Hift.  STELTLOOPERS. t6? Hift. Nat. Ois. $05 > $06. Woond in Europa. Kievit 2. Strandlooper, mee roode pooten, (Vandlus.) eene afhangende kuif,eneen zwarte borft. Buff. Hift. Nat. des Ois. 242. Vanneau. Woond in Europa, Afnca. Van Senegal(A) Strandlooper, met zeer lange geele pooten en bek, bet voorhoofd met een af hangnd geel vlies, het ligchaam graauw, de dekvederen wit, de roeipennen zwart, de ftuurpennen wit, met eene breede zwarte band ; de fchouders met eene doorn gewapend. Buff. Hift. Nat. Ois. 36a. Woond in Senegal. Roode Rui- 3. Strandlooper, met eene roode bek ter en pooten, het'igchaamgeel CGambetta.) en afchgraauw gemengeld, van onder wit. Albin. Ois. II. tab. 68. Woond in Europa. T 3 Strand-  .MJ8 STELTLOOPERS. ;To'k 4. Strandlooper, mee roode pooten, (Ir.terpresJ het %chaam wit, zwart en roeft coleurig gemengd, de borft eh bmk 'wk.Coulonchaud. Buff. Hift. Nat. Ois. 340. Woond in Europa en Noord America. [(b) Strandlooper, die ros is met zwarte vlakken , de kop en hals. wit en zwart, de roeipennen bruin. Edw, birds. III. 141. Woond in Hudfons baay.] NB, Deze door Hr. Linnaeus tot de Tolk betrokken, enfchynr zoo geen ander zoort, ten nimften eene aanmerkelyke verfcheidentheid. Geftreepfe 5. Strandlooper , met den grond van Ru ttr den bek en de pooten geel, (Striata.) de ftuurvederen wit, met bruin gebandeerdt, en de meefte roeipennen wit. Chevalier rayé B>uss. Ornitb. V. p. 196 tab 18. f. 1. Weoadt in Europa. Strand-  STELTLOOPERS. 260 Morinel 6. Strandlooper, met roode poo(Morinellus.) ten, zwartagtige ftuurvede¬ ren, die aan hunnen grond witzyn, het ligchaam grys, de borft zwart. Coulon Chaud. Briss. Ornitb. V. p. 137. tab. 11. f. 2. Cat. Carol. I. 72. tab. 72. Woond in America. Zee Lyfter 7. Strandlooper , met den grond (Macularia.) van den bek en de pooten vleefchcoleurig, het ligchaam gevlakt, de wenkbraauwen, en de twee banden op de vleugelen wit. Edw. Glean. II. tab. 277. fig- 2. Woond in Europa en Noord America. Gryze 3. Strandlooper , met eene elsgewy(Lobata.) ze, aan de punt gekromde bek, de pooten gewebd, de borft met wit gegolfd. Edw. III. 308. Woond in Engeland en Lapland. T ^ Strand-  =7° STELTLOOPERS. Noordfche p. Strandlooper, met eene elsge(Hyperbo- wyze aan de ?um gekrom. rea') de bek, de voeten gewebd, debirft afchkleurig, de zyden van den hals roeft verwig. Edw. birds. IV. 143. Woond in Hudfons baay, en Lapland. Bruine lc. Strandlooper,metgewebdepoo(Fuhcaria.) terij eene regte geeIe beJfj het ligchaam grys, van onder ros. Edw. birds. IV. 142. Woond in America. Alpifche ii, Strandlooper , die rood bruin is, (Alpma.) met eene zwartagtige borft, de ftuurvederen ligt afchgraauw, de pooten bruinag. agtig. Briss. Ornith. V. p. 216. tab. ip. f. 2, Alouettt ie Mer. Woond in Lapland. Zwitzerfcheis. Strandlooper, met eene zwar(HelveticaO te bek en pooten van onder zwart, de buik wit, deftuurvedc^  STELTLOOPERS. 271 vederen wie, met zwart gebandeerdt. Biuss. Ornith.V. p. 106. tab. 10. fig. 1. Woond in Zwitzerland. Roodbeen 13. Strandlooper, met de punt van (Ocrophus.) den bek geflipt, de pooten groenagtig, de rug bruinen groen, de buik en buitenfte ftuurvederen wit. Briss. Ornitb. V. tab. 16. f. 1. Woond in Europa. (b) Strandlooper met eene gladde bek, groene pooten, een bruin ligchaam met wit geflipt, een witte borft. Woond in Europa. Hairfnep 14. Strandlooper, met eene gladde (Hypoleucos.) bek , blaauwagdge pooten , het ligchaam afchgraauw met zwarte vlakken: van onder wit, Puegnette. Briss. Ornith. V. 183. tab. XVI. f. 2. Woond in Europa. T 5 Strand*  *7* STELTLOOPERS, Knot ij, Strandlooper, met eene kladde (Canutus.-) bek, afchgraauwe pooten , de voorfte roeipennen gekarteld, de voorfte fluurveer wit en ongevlakt. Edw Glean. II. tab. 278, Woond in Europa. Sanderling 16. Strandlooper, met zwarte bek (Arenana.) en pooten> £en gryg ]igchaam> dat van onder wit is met eene g-yze toomftreep. Briss. Ornitb. V. tab. 20. f. a. Woond in Europa. landruiter iT. Strandlooper, met een gladde (Littorea.) bek, afchgraauwe pooten, bruine roeivederen, de fchaft dereerftefneeuwwit. Briss. Ornith. V. pag. 203. tab. 17. fig. 2. Woond in Europa. Bruine (B) Strandlooper, die van boven bruin is, de vederen zwart met bruin gerand, de roeipennen zwart, met witte rag-  STELTLOOPERS. 273 randen. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 300. Woond in Europa Strandloo- 18. Strandlooper, met eene zwarte per bek en pooten, witte toom- (Cinclus.) ftreep > het ligchaam en fluit grys en bruin. Briss. Ornitb. V. p. 211. tab. 19. f. 1. Woond in Europa. WoucUnip 19. Strandlooper, met eene zwart(Calidris.) agtigebekenpooten, het lig¬ chaam van onder olyfcoleurig, de fluit geflippeld. Briss. Ornith. V p. 226. tab. 20. fig. 1. Maubeche. Woond in Europa. Kleine 20. Strandlooper, met eene bruine (Jufilla ) bek en pooten, het ligchaam van onder rosagtig, de buitenfte ftuurvederen met een witte fchaft, de ftuit bont. Briss. Ornith. V. pag. 222. tab. 25. f. 2. Woond in St. Domingo. Stranö-  m STELTLOOPERS. Bonte ai. Strandlooper, rret eene zwarte (Varia.) bek en pooten, het ligchaam bruin met wit gemengeld, de buik wit, de ftuurvederen wit, met bruin gebandeert. Buff. Hifi. Nat. Ois. 3c6. Woond in Europa. Bruine M. Strandlooper, met bruine bek (Fusca.) en pooten en een bruin onge- vlakt ligchaam. Briss. Ornitb. V. p. 148. Woond in Senegal. Braakvogel 23. Strandlooper, met een zwarte (Squaterda.) bek, en groenagtige pooten, het ligchaam grys, van onder witachtig. Briss. Ornith. V. p. 100. tab. 9. f. 1. Woond in Europa. LXXXVII. PLEVIER. De Bek fpilrondagtig(Charadrius.) ftomp, [aanhet eind dikker.] De Neusgaaten als ftreepjes. Drie  STELTLOOPERS. 27S Drie voorvingeren zonder agtervinger. Pieper 1. Plevier, met eene zwarte borft, (Hiaticula.) een zwartagtig voorhoofd, met een wit bandje, de kruin bruin, de pooten geel. Briss. Ornith. V. p.63. tab. s-f. 2. Woond in Europa en America. Alexandryn-2. Plevier, die bruin is, met het fcne • voorhoofd, de hals en rug- (Alexandrinus.) ge ftreep en buik wit, de zylingfche ftuurvederen wit, de pooten bruin blaauw. Hasselq. Reiz. II. d. n. 30. Woond in Alexandrien. Schreeuwer 3. Plevier, met de banden der borft, (Fociferus.') hals, voorhoofd, enkoonen zwart, de ftaart geel, met eene zwarte band, de pooten geel. [de bek zwart.] Catesb.Carol. I. p. 71. tab. 71. Woond in Virginien. Egyptifche 4. Plevier, met eene zwarte borft; band,  a76 STELTLOOPERS. (Egyptius.) baad, witte wenkbraauwen, de ftuurvederen aan de punt wit, met eene zwarte band, blaauwe pooten. Hasselq. reiz. N. 31. Woond in Egypten. Dottrel 5. Plevier, met eene roeftverwige (Marinellus.) borft, de band der borft en wenkbraauwen wit, de pooten zwart. Briss. Ornitb. V. 54- tab. 4. f. a. Woond in Europa. VanHud- 6. Plevier, met eene zwarte buik, fonsbaay een bruin ligchaam, dat wit (Apricarius.) en geel geftipt is, de poo¬ ten afchgraauw. Edw, Birds. Hl. tab. 140. thefpotted Plover. Woond in Zweeden en Canada. GoudPlevier;?. Plevier, meteen zwart en groen (Pluvialis.) gevlakt ligchaam, vanonder witagtig, de pooten afchgraauw. Briss. Ornith. V. pag. 43. tab. 4. fig. 1. Woond in Europa. Ple-  STELTLOOPERS» 27? Kleine goud-(A) Plevier, die van boven zwartPlevier agtig is, met geele vlakken, van onder wit, de ftuurvederen zwartagtig, met wit en geel aan den rand gevlakt. Briss. Ornitb. V. p. 47. Gekraagde 8- Plevier, met eene zwart gevlak(Terquatus.') te borft,een wit voorhoofd, de kruin cn de halsband zwart, de pooten en bek blaauwagtig. Briss. Ornitb. V. p. 70. tab. 6. f. 2. Woond in St. Domingo. Grysborft (B) Plevier, die van boven zwartagtig is, met geelagtige vlakken, de hals en borft grys» de randen der vleugelen geeiagtig, de ftuurvederen bruin met witagtige vlakken. Briss. Ornitb. V. p.48. tab.6.f.l. Woond in St. Domingo. Engelfche (C) Plevier , die van boven grys bruin is, de randen der vederen geel, van onder rosagtig wit, de  s78 STELTLOOPERS. de kop wit, geel en grys gevlakt , een witte band boven de oogen. Briss. Ornitb. V. P- 53. Woond in Engeland. Gekraagde (D) Plevier , die van boven donker van Jamaica bruin is, van onder wit; de borft met zwarte vlakken, een witte halsband, de ftuurvederen witagtig, met ros ■ en/.wart gemengeld.Brown. Nat. Hift. of Jam. p. 477. Woond in Jamaica. Bofch Ple- 9. Plevier , met eene zwarte bek en vier pooten, de toomftreep en (Galidris.) ftuit grys, het ligchaam van [boven grys,] onder wit, ongevlakt, [de kop van vooren wit.] Briss. Ornith. V. p. 230. tab. 20.fig. i.Mau. beche grift. NB. Dit is eene Snip , geen Plevier. SnepPlevier(E) Plevier, die bruinis, met violette vlakken, eene zwarte toom-  STELTLOOPERS. 279 toomfïreep, en een witte vlak onder de oogen. BtfFF. Hifi.Nat. des Ois. 365. Woond in .... . Griel 10. Plevier , die grys is, de twee (Oedicna- voorfte roeipennen zwart, in mus.) 't midden wit, de bek fcherp, de pooten afchgraauw. Pennant. Zool. Britt. tab. D. 1. Woond in Engeland en in het Ooften. Mathoen ïi, Plevier, die wit is, met eene (üimanto- zwarte rug, eene zwarte bek, pis.) die langer is dan de kop, en zeer lange roode pooten. Br 1 ss. Ornith. V. p. 33. tab. 3. f. 1, Echasfe. Woond in Zuid Europa. Mexicaan- (F) Plevier, die wit is, de vleugels fche zwart en wit bont, de kop van boven zwart. Briss. Ornith. V. p. 36. Echasfo de Mexique. Woond in Mexico. Jfie Deel Hde Stuk. V Fm-  280 STELTLOOPERS. Bengaalfche (G) Plevier , die van boven glanzig bruin is, met zwart gevlakt, de kop, de keel en hals zwart, de koonen bleek caftanj© bruin. Briss. Ornitb. V. p. 82. Edw. Glean. I. p. 87. tab. 250. Woond in Bengale. Gedoomde 12. Plevier, meteen zwarte borft, (Spinofus.} pooten en ftuurvederen, het agterhoofd gekuifd, de ftuurvederen ter helfte wit, de de vleugels gedoomd. Briss. Ornith. V.p. 86. tab. 7. f. 2. (b) Indifche Plevier met een zwarte borft Edw. Birds. I.4 7. G/eflra.lLtab.280. Woond in Egypte. LLXXIX. KLUIT. De bek plat, zamengedrukt (Recurvirostra.) elsgewyze , naar boven omgekromt puntig, de punt buigzaam. De pooten drievingerig, gepalmt. Kluit  STELTLOOPERS. 281 Kluit 1. Kluit * die wit en zwart bont is*. (Avocetta.) Buff. Hift. Nat. Ois. 353. Woond in Europa. XC. SCHOLEXTER. Eene zaamengedrukte bek, (Haematopus.) aan de punt wigsgewyze. De neusgaaten ftreepsgewyze. De pooten drie vingerig en gefpleeten. ScholeXter 1. Schclexter, [die van boven zwart (Orftalegus.) is, en van onder wit, de kop en de hals zwart, een wie vlakje onder de oogen.] Catesb. Carol. I. tab. 85. Woond in America. XCI. WATERHOEN. De bek verheven, het op(Fulica.) perkaak met zynen rand over het onderfte fluitende , het ander kaak beenagier de punt bultig. V 2 De  282 STELTLOOPERS. De neusgaaten langwerpig- Het vourhoofd kaal. De pooten viervingerigen en wat gevleesdt. Bruin ï. Waterhoen, met een geelagtig (Fufca.*) voorhoofd, geelagtige dy- banden, de pooten ongevliesdt, het ligchaam bruinagtig. Briss. Ornith. VI. p. 6. Woond in Europa. Koêt 2. Waterhoen , met een rood voor- (Afra.) hoofd, geele dybanden, ge- vliesde pooten , hetlighaara zwartagtig. Buff. Hift. Nat. Ois. 393. Woond in Europa. Zeeduivel 3. Waterhoen, met een wit voorCAterrima.) hoofd, roode Dybanden, het 't ligchaam zwartagtig. Briss. Ornith. VI. p. 28. tab. 2. fig. 2. Woond in Europa. Water- 4. Waterhoen, met een oranje voorhoofd,  STELTLOOPERS. 283 hoentje hoofd, roode dybanden , de (Chloppus.) pooten ongevliesd, het lig¬ chaam zwartagtig. Briss. Ornitb. VI. p. 3. tab. i.f 1.2. Woond in Europa en America. PoulaSul- 5. Waterhoen, met een rood voortane hoofd, veele dybanden, on- (Porpbyrio.) gevliesde pooten, groen lig- chaam,dat van onder violet is. Briss. Ornith. V. p. 22. p. 512 tab. 4.2. f. 1. Woond in Indien. NB. De HeerBRissoN betrekt tot deze zoort het purper Waterhoentje van Edwards, Birds. II. tab. 87. het geen eene andere ^oort is , en geheel donker blaauw , en de HeerEü vvards zegt zelve, dat hy alom blaauw is : tbere isa great likcnesf of colour al over the lody of this bird,fo that it neads on ly tobe faid that it is of afine blue. in fome ligbt it feems to have a Uttle glos of green on the back: Ul. Aldrovandus. Ornith, Lib, XX. V 3 part.  s$4 STELTLOOPERS, part. III. p. m. 129. zegt ook coeruleus ei toto corpore color, hy is geheel blaauw, en in een andere was de kop en halsgroenagtig, in een derde blaauw. De Heer Sallrne in zyne Ornithologie p. 355. n. 13. zegt insgelyks il a tout le Corps bleu, nu is het bekend dat deze vogelkunde van Salerne een vertaaling van de Synopfis van den Heer Ray is, welk ook van den Heer Brisson hier toe betrokken word. De Heer Linnaeus had dezen vogel in zyne voorige uitgaave beter als violet zynde befchreeven. Doch in de Xllde volgt hy den Heer Brisson, welke ook door Dr. Houttuyn gevolgt is, en dus hebben zy geen van drie en de regte zoorc, by gebrek van wel > na te zien, befchreeven. VanCayen- (A) Waterhoen, met een graauwe ne kop, witte keel, zwarte hals, groene rug, oranje borft, buik en roeipennen, zwarte buik  STELTLOOPERS. aSg buik en ftuurvederen, de pooten ongevliesd. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 352. Woond in Cayenne. Carthageen • 6. Waterhoen , met een blaauw voorfche hoofd, het ligchaam ros, on- (Cartbagena.) gevliesde pooten. Woond in Carthagena. Bruine 7. Waterhoen met een blaauw voorBlaauwe hoofd, ongevlicsde pooten, (Martinica,') het ligchaam bruin blaauw. Woond in Martinica. XCII. CHIRURGYN. De bek wat fpilrond en (Parra.) ftomp. - De Neusgaaten eyrond,'m het midden van den bek. Het voorhoofd geknobbeld met gekwabde knobbels. De vleugels gedoorndt. VanSt.De- 1. Chirurgyn, [met een ros ligchaam V 4 van  i85 STELTLOOPERS. nüngo van onder roozen coleur,] {Dominica.) matige nagels en geele poo¬ ten , [de kwab van het voorhoofd geel.] Briss. Ornith, V. p. ii 8. Woond in St. Domingo. Van Senegal 2. Chirurgyn, met matige nagels en (Senegalla.) roode pooten. NB. Deze is de Strandlooper van Senegal (zie bl. 267. gesl. 87. A. Jacana 3. Chirurgyn, met*[zeer lange vin(Jacana.*) geren,] de agternagels zeer lang, de pooten graauw[het ligchaam caftanje bruin, de hals zwart, de roeivederen groen ».] Edw. Glean.lll, tab 357- Woond in Zuid America. Bonte Chi- 4, Chirurgyn, met verlengde agter.* rurgyn nagels, blaauwagdge poo- (fariabilis.) ten, [groene roeipennen, hef; ligchaam gemengeldt,uitros wit en zwart, eene zwarte band over de oogen.] Edw, Birds.  STELTLOOPERS. 287 Birds. I. 48. 1. Woond in Zuid America. Savacou 5. Chirurgyn, met verlengde vin(Cbavaria.) geren , rofiè pooten; een ge¬ kuifd agterhoofd*. Buff. Hift. Nat Oif. 38. Woond in Cayenne en aan de rivier Cinu. JNfB. Deze zeer zeldzaame vogel, wel < ke ik in geene Cabin.-tten gezien heb, dan by den Heer Juliaans , maakt miffchien een geflagt op zich zeiven , de wonderJyke,-zeerbreede ,in het midden gekielde, aan de punt uitgerandde bek, de neusgaaten na by het voorhoofd, de twee vleefchige banden, welke het opperkaakbeen als het waare aan het hoofd houden, het voorhoofd zonder kwab , dezeerkortenagels, fcheiden hun van dit geflagt zeker af. XCIIT, RALL. De btk van agter dikker zamen(Rallus.) gedrukt, aan de rug na de punt V 5 toe  a88 STELTLOOPERS. toe dunner en fcherp. De neusgaaten eyrond. De pooten viervingerig, en ge- fpleeten. Het Ligchaam zaamen gedrukt. Schriel» x. Rall, met roeftverwige vleugelen, (Crex) [de vederen zwart metrolfe randen, de hals en borft afchgraauw, de bek en pooten grys.] Briss. Ornith. V. p. 159. tab. 13. f. 2. Roi des Cailles. Woond in Europa. Fluweel 2. Rall, met gryze vleugelen, die hoentje met bruin gevlaktzyn, dezy- (Aquaticus.) den met wit gevlakt, de bek van onder ros * Briss. Ornith. V. pag. 151. tab. 12. fig. 2. Woond in Europa aan de moeraflen. Pernel 3. Rall, met de tweebinnenfteftuur(Porzana.) vederen, met wit gezoomd, de bek en pooten olyfcoleur. Briss.  STELTLOOPERS. 289 Briss. Ornitb. V. p. 155. tab. 13. fig. i- Marouette. Woond in Europa. Bruine 4. Rall, die bruin is, met witte (ftecw.) Haarlederen, die gegolfd zyn, de pooten geel. Buiss. Ornith. V, p. 173. tab. 15. fig. 2- Woond in de Philippynfche Eilanden. Groene (A) Rall, die groen is, van onder geel, met eene ftaalcoleurige vlak aan het oog. Buff. Hift. Nat. Ois. 368. Woond in Cayenne. Geftre-pte 5. Rall, die zwartagtig is, van on(Striatus.) der met wit gegolft, eene rode keel. Briss. Ornith. V. 167. tab. 14. fig. 2. Woond in de Philippynfche Eilanden. Dekraagde 6. Rall, die bruin is, van ondermet CTorquatus.) Wit gegolfd, eene witte ftreep bo*  t9t> STELTLOOPERS. boven deoogen. Briss. Ornitb. V. pag. 170. tab. 15. f. t. Woond in de Philippynfche Eilanden. Philippyn- 7. Rall, die bruin is, van onder met fche grysgebandeert, witte wenk¬ en PMzppm- braauwen, de hals van onder fis.) rosagtig. Briss. Ornitb. V. p. 163. tab. 14. f. 1. Woond in de Philippynfche Eilanden. VanBengale 8. Rall, die wit is, met eene zwarte itazga/erz/zy.) te kop en hals, de rug en vleugels groen, de grootfte flagpennen met rood gevlakt. Chevalier de Bengale. Briss. Ornith. V. p. 209. Woond in Afia. VanCarolina 9. Rall , die grys is, met een zwar(Carolinus.) te kop, de borftloodcoleur, de bek geel, de pooten groenagtig. Edw. Birds. p. 144. Woond in Noord America. Rall,  STELTLOOPERS. a9i Virginifche 10. Rall, die bruin is, ongevlakt; (Virginia- met bruine bek en pooten, ms\ Catesb. Carol. L pag. 70. tab. 70. XCIV. TROMPETTERVO. De bek kegelagtig GEL. rolrond verhee- (Psophia.) ven, wat fcherp, het opperkaakbeen langer. De Neusgaaten eirond en wyd. De pooten vierviSgerig, en gefpleeten. Poephoen 1. Trompett ervggel , die zwart is, (Crepitans.) met eene blaauwe en goud groene borft. Woond in America. NB. Deze behoort tot de kraanen, zie bladz. 251. gfl. 84. C. XCVI. TRAPGANS. De bek aan het opperkaakbeen (Otis.) verwulfd. De  2Q2 STELTLOOPERS. De Neusgaten eirond. De tong gefpketen. De pooten drievingerig. Trapgans i. Trapgans, die van bovenroeftco(Tarda.) leurig, en van onder wit is. Edw. Birds. II. tab. 73,74. Buffon. Bijl. Nat. Ois. torn, II. p. 86. tab. 245. het mannetje. Woond in Polen en in het Ooflen. KB, De Heer Linnaeüs geeft deze den bynaam van Tarda in navolging van Aldrovandus , en Gesnerus} welke meenden dat Plinius door Avis Tarda, den trapgans begreep; zie hier over de voor-> rede voor dit ftuk. Arabifche 2. Trapgans, met opftaande gekuif(Arabs.) de ooren, [die zwart zyn, het ligchaam bruin, de buik wit, de hals graauw.] Edw. Birds. 1. tab. 12. Buff. Hift. Nat. Ois. II. p. 127. Woond in ürabien. Trap-  STELTLOOPERS* 293 KleineTrap-3. Trapgans, die [bruin is met zwart gans gevlakt en gewolkt, [de hals ( Tetrax.) zwart met twee witte banden in het mannetje.] Buff. Hift. Nat. des Ois. II. p. 118. tab. 10. 25. Edw. Glean. III. pag. 89. tab. 251. Woond in Europa. Ethiopifche 4. Trapgans , die zwart is, met een (Cafra.) afch coleurige rug, en wit¬ te ooren. Buff. Hift. Nat. Ois. torn. II. p. 128. Woond in Ethiopien. NB. Deze welke de Heer Linnaeus , uit de verzameling der Kaapfche Dieren van den Heer J. Burmannus aanhaalt, zegt de Heer Buffon dezelve te zyn, als die Adanson Voyage de Seneg. p. 164. onder den naam van vliegend© Struisvogel befchryft, doch de befchryving van ADANSANmetde afbeelding van die,bydenHooggel. Heer Burmannus vergelykende, vind ik een aanmerkelyk onderfcheid in gedaante, verw, en pooten. STRUIS-  294 STELTLOOPERS. XCVI. STRUISVOGEL. De bek kegelag-ig. (StrutHio.) De Neusgaaten eirond. De vleugels niet be-< kwaam toe viiegen. De pooten twee, of drie vingerig. Struisvogel i. Struisvogel , met twee vingerige (Camelus.) pooten. (*) Buff. Hi/l. Nat, Ois. II. pag. i. tab. 457. Woond inSyrien, Arabien, Lybien, Africa. Cafoar 2. Struisvogel, met drie vingerige (Cafuarius.) pooten, eene naakte kam, en lellen * Buff. Hifi. Nat. Ois tom. II. pag. 57. tab. 313. Woond in Afien, Sumatra, Moliiccos, Banda, en in Africa. Thoujou 3. Struisvogel, met drie vingerige (Rbea.) pooten, de agterfte vinger ftomp en rond. Woond in America. (*) Ik zoude hier de Solitaire van den Heer Buffon bygebragc hebben, maar geen kenteekenen der zoon vindende J hel» ik denzelveu liefst agtergelatcn. HOEN-  295 V. HOENDERBENDE. De Bek verheven, het opperkaakbeen verwulf t, en met den rand boven het onderfleuitfleekende. De Neusgaten met een verheven kraakbeenig vlies half gedekt. Meer dan XII. St uurvederen. De Pootengefpleeten; doch mei bet laat/Ie lid zamen gegroeid. XCV1I. WALGVOGEL. De bek in het midden (DlDUS.) met twee dwarsfche rimpels vernaatiWd, beide kaakbeenderen aan de punt krom. Het aangezicht tot boven de oo^en naakt. Dodaers Walgvogel, [met een verheeven (Ineptus.) borft, het ligchaam zwartag¬ tig, de flagpennen, ftuurvederen en pooten geel.] Edw. Glean. II. p. 179- tab- 294< Woond op Bauda. JJie. Deels. 11de Stuk. X Paauw,  apö HOENDERBENDE. XCVIII. PAAUW. De Kop met omgekrulde vederen bedekt. De Stuurlederen zeer lang, met glanzige oogen. Paauw i. Paauw , met een platte kuif op de (Criftatus.') kop, en enkele fpooren*. Buff. Hift. Nat. Ois. tom. II. p. 320. tab. 333, 334. Woond in Indien Ceilon, eis thans in Europa. Spiegeldra- 2. Paauw, die de kop wat gekuifd en ger twee fpooren heeft, [het lig- (Bicalcara- chaamros, van boven bruin, tus-) de rug en Vleugels met azuur- blaauwe, en de ftaart met fchoone groene ronde vlakken, met geele randen.] Eperronier. Buff. Hift. Nat. Ois. Tom. II. p. 388. tab, 492, 493. Edw. Birds. 11. tab. 67. 69. Woond in China. NB. Deze Vogel is noch Paauw noch Faifant, maar een middelgeflagt tuffchen beiden. Paauw ,  HOËNDEÏiBENDE* S97 Japanfche 3. Paauw , met eene puntige kuif, (Müticus.) geen fpooren [de borft en rug met goud blaauw en goudgroen gefchubd, de flagpennen groen met zwarte punten , de ftaart met zeer groote oogen. ] Spiciere. Buffon. Hifi. Nat. Ois. tom. II. pag. 386. Woond in Japan. NB. Deze is ook noch Paauw noch Failant,en behoort tot de voorige. Chinquis (A) Paaüw, die grys is, met zwarte ftreepen en witte ftippen, de rug met groote fchitterende ronde blaauwe vlakken. Buff. Hifi. Nat. Ois. tom. II. p. 385- Chinquis, Woond in China, XCIX. KALKHOEN. De kop met fpongieufe (Meleagris.) knobbeltjes of kwabben. De keel met een afhangende vliesagtige kwab.  *g8 HOENDERBENDE. Kalkhoen i. Kalkhoen, met de kop gekwabd (Gallopavo.) aan het voorhoofd en de keel, de borft van het mannetje gebandeerdt. Buff. Hifi. Nat. Ois. tom. II. p. ip0. tab. 97. Woond in Noord America. Gekuifde 2. Kalkhoen , met opftaande vederen (Criftata.) op de kop, de flaapen vio¬ let; [het ligchaam rood, de dekvederen groen, de eerfte ftuurvederen zwart, de kleinere rozenrood, de hals gevlakt, de ftaart lang.] Edw. Birds. I. tab. 13. Guan. Woond in Zuid America. NB. Deze is geen Kalkhoen, maar een middelflag tufichen de hoenderen en Paauwwiezen. Gehoornde 3. Kalkhoen, met twee hoornen op (Satyra.) de kop, het ligchaam rood, met witte oogjes. Edw. Birds III. tab. 116. Woond in Bengalen. C. PAAUWIES. De bek aan den wortel in beide kaak-  HOENDERBENDE. 299 (Crax.) kaakbeenderen met wafch be¬ dekt. De Vederen op de kop omgekruld. VanGuajanai, Paauwies, met "geel wafch, een (Aleltor.) zwart ligchaam, en witte buik *. Buff. Hifi. Nat. Ois. tom. II. p. 392. tab. 86. Woond in America. Roode 2. Paauwies, die rood is, met een (Rubra.) blaauwagtige kop. Buffon. Hift. Nat. Ois. tom. II. pag. 392. tab. 125.] < Woond in Peru. Mitu 3. Paauwies, met rood wafch .zwart (Mitu.) ligchaam, en bruine buik. Woond in Brazil, Guajane. VanCuracao4. Paauwies, met geel wafch, de bult (Globicera.) opdeneusrood, hetligchaam blaauwagtig zwart. Edw. Glean. II. tab. 295. Woond in Brazil, Curacao. SteenPaau- 5. Paauwies, met blaauw wafch, de X 3 bult  joo HOENDERBENDE. wies bult der neus blaauw [niet] (Pauxi.) gekuifd , het 1 igchaam zwart¬ agtig , de buik en de ftaartpunten wit *. Edw. Glean, II. tab. 295. f. 1. Buff. Hift. Nai. Ois. II.pag.40q. tab. 78. Woond in in Mexico. Cl. FAISANT. De koonen met een glad naakt (Phasian Va.) vel, [de bek een kromme kegel, De pooten in de meefte naakt, De ftaart lang met puntig uitlopende ftuurvederen.] (a) Hoenders de kop met een kuif, de keel met twee, lellen. Haan 1. Faïsant, met een zamengedrukte (Gallus^) kwab op de kruin en twee a^n de keel, naakte ooren , de ftaart zamen gedrukt,en regt opftaande. Buff. Hift. fiat, Qis, II, p. 136. tab. u  HOENDERBENDE. 301 (b) Gekuifde.BuFF.////?. Nat. des Ois. Il.p 178. tab. 49. (c) 'Wüdevan Afien ihid.pag. 179. (d) Ac oho. ibid. (e) Krielhoentje van Java {f) Hoentje met een kraag van piui men om de pooten. Uit de Landengte van Darien ibid. p. 180. (g) Krielhoentje van Cambo» gia, ibid. (h) Ruigpoot van Bantam ib., (z) Faifanthoentje uit Indien, ibid. p. 181. (£)Engelfche Haan, ibid. (I) Turkfcne. (m) Hamburgfche, ibid. pag. 182. Albin Ois. III. 1.13, («)Met omgekeerde vederen , ibid. (0) Donshoen van Japan , ibid. tab. 98. (p) Zwarte, met eene kam . van Java, St. Jago ib. p. 83, (q) Zonder ftuit uit Perfien,z'è. (r)Mst vyf vingeren, ibid. X 4 P-184«  300 HOENDERBENDE, p. 184. (s) Van Sanfevare ibid. p. 1 85, (?) Van Caux, ibid. (u) Faifanten, zonder lellen, Karacas 2. Faisant, die bruin is, van onder (Motmot.y ros, niet eene wigswyze ftaart, de zylings ftuurvederen ros *. Buff. Hift. Nat. Ois. II. pag. 382. tab. 146. Woond in America. Faifant 3. Faisant, die ros is,meteenblaau(Cokbicus,) we kop,de ftaart wigsgewy¬ ze, de koonen getepeldrj Buff. Hifi. Nat. Ois. II. p, 353. tab. 121. Woond in Afia, Africa. Luen 4. Faisant, die geel is, met zwart (Argus.) [geftipt, het aangezicht rood, de nek [en agter overleggende kuif] blaauw. Buff. Hifi. Nat Ois. II. pag. 381. Philofoph. tranfaÜ. tom. LV, 88. tab. 3.' Gehoornde (A) Fatsant, die rood is, met witte vlak*  HOENDERBENDE. $oi vlakken. Edw.Birds.III. 116. Woond in Bengale. NB. Deze iséenFaifant,en geen kalkhoen, gelyk de Heeren Linnaeus en Edwakds meenden. Goudlaken- 5. Faisant , met eene geele kuif, fche roode borft, blaauwe ftuur- (Pfffitf.) vederen, en wigsgewyze ftaart *. Edw. Birds. IL tab. 68. 69. f. 2. Buff- Hifi. Nat. Ois. II. P- 37ö' *ab* 317. TWcofor ftttp^. Woond in China. Zilverlaken-6. Faisant, die wit is, met zwarte fche ftreepjes, de kuif en buik OtyEtbemt- donker violet *. Edw. birds. w.) II. tab. 66. Buff. Hifi. Nat. Ois. tom. II. P- 379- tab< 123, 124Woond in China. Hoazin (B) Faisant, met een ros geele kuif, [die uit dunne van elkander ftaande vederen beftaat,] borft en buik, het ligchaam X 5 don'  304 HOENDE-RBENDE. agtige myter op de kop, de keel met eeneplooy, de pooten zwart. Pall. Dierh. Mengelm. bi. ii. Woond in Africa. C1I1. BERKHOEN. Eene naakte getepelde vlak (Tetrao.) aan de oogen. (a) met ruige pooten. Ourhaan i. Berkhoen, met ruige pooten,een (Urogallus.) gerande ftaart, en witte o- xelen. Bufp. Hifi. Nat. Ois.. If. pag. 239. tab. 73, 74, coq de bruyere. (b) Bergfaifant. Edw. Birds. III. 117. Woond in Europa, en Ame- rica. Vorkflaart 2. Berkhoen, met ruige pooten,een (Teirïx.) gevorkte ftaart, de tweede rei flagpennen aan den wortel wit. Buff. Hift. Nat. des Ois. tom. II. pag. 255. tab. 173 , 174. Woond in Europa Berk-  HOENDERBENDE. 30$ van Canada 3. Berkhoen, met ruige pooten, de (Canadenfis.) ftuurvederen zwart, aan de punt ros, met twee witte vlakken aan de oogen. Buff. Hift. Nat. Ois. tom. II. p. 513. tab. 131 , 132. Edw. Birds. III. 118. 71. Woond in Canada. Sneeuw- 4. Berkhoen, met gepluimde poo« hoen ten, witte flagvederen, de (Lagopus.) ftuurvederen zwart, aan de punt wit, de middelfte wit. Buff. Hift. Nat. Ois. II. pag. 301. tab. 129. 494. Woond in Europa. Gekuifde 5. Berkhoen, met ruige pooten, en Veldhoen kleine wiekjes aan den hals. (Cupido.) Cat. Carol. I. tab. 1. Buff. Hift. Nat. II. p. 314. tab. 104. Woond in Virginien. Schilddrager 6. Berkhoen, met ruige pooten, de (Umbellus.) halsvederen uitftaande.Eüw. Glean. I. tab. 248. Woond in Penfilvanien. Berk-  368 HOENDÊRBENDE, Canace 7. Berkhoen, met ruige pooten, een {Camee.') geheele ftaart, een witte vlak agter de neusgaten enooren. Briss. Ornitb. p. 203. tab. 20. f. 1, 2. Woond in Canada. Getabberde 8. Berkhoen, met ruige pooten, de (Togatus.) oxelvederen lang, zwart en blaauw. Briss. Ornitb. I- p. 207. tab. 21. f. 1. Woond in Canada. Hazelhoen 9. Berkhoen, met ruige pooten, (Bonafta.) afchgraauwe ftuurvederen , met zwarte ftippen, en een zwarte band, behalven op de twee middelfte [het ligchaam ros en zwart gegolfdt.] Het mannetje met eene zwarte keel en een kuif. Buff. Hift. Nat. Ois II. p. 274. tab. 274, 475. Gelinotte. Woond in Europa. (b) Met naakte pooten. Francolin 10. Berkhoen , met naakte gefpood- de  HOENDERBENDE* 309 (FrancalU de pooten, de buik en keel Klif,) zware, de ftaart wigsgewyze. Buff. Hift. Nat. Ois. tom. II. p. 445- tab- *47» H8. Woond in Europa. Pyreneifche n. Berkhoen, met wat ruige, onge(Alchata) fpoorde pooten, de mid¬ delfte ftuurvederen tweemaal langer elsgewyze. Buff. Hifi. Nat.Ois. tom.II.pag. 183. tab. 105, 106. Ganga. Edward. Glean. I. tab. 249. Woond te Montpelliers, op 't Pyreneefche gebergte, en in Syrien, Arabien. van Senegal (A) Berkhoen, dat bleek ros is, met eene geele keel, blaauw aan de oogen. Buff. Ois. tom. II. 130. Woond in Senegal. Rolïe 12. Berkhoen, met naakte gefpoor(Rw/wr.) de pooten, die gelyk de bek rood zyn, de keel wit met een zwarte band , met wit geflipt.  308 HOENDERBENDE. flipt. Buff. Hift. Nat. Ois, tom. II. pag. 431. tab. 231. Bartavelle. Woond in Zuid Europa. (b) Roode Patrys. Buff. Hift. Nat. Ois.lip. 439. tab. 150, , Woond in Europa. Patrys 13. Berkhoen, met naakte gefpoor(Perdix.) de pooten, een naakte roode Vlak onder deoogen, de ftaart roeftcoleurig.de borft bruin* Buff. Hifi. Nat. Nat. Ois. p. 415. tab. 27. [het wyfje.] Woond in Europa. Berg Patrys (B; Berkhoen, dat ros is, met een bleeke kop en hals , de ftuurvederen bruin. Buff. Hifi. Nat. Ois. II. p. 430. tab. 136. Woond in Europa. van Senegal 14. Berkhcen, met een bruin lig (Bicalcara- chaam, dat met zwart ge- tus.) vlakt is, een witteen eene bruine ftreep aan de oogen; de pooten dubbel gefpoordt. Büff,  HOENDERBENDE. 311 Buff. Hifi. Nat. Ois. Ih p. 450. tab. 137. Bifsrgot. Woond in Senegal Af ricaan- (C) Berkhoen , dat zwart bruin is, met fche eene roode keel, en pooten, die dubbel gefpoord zyn. Bmr.Hift. Nat. Ois. II. 0,450, tab. 180. Woond in Africa. Mexicaan- 15. Berkhoen , met ongrfpoorde fche naakte pooten, die benevens (Mexlcanus.) de bek rood zyn, en een ftreep boven de wenkbraauwen. Woond in Mexico, Louifanien. Gepaerelde (D) Berkhoen, dat donker bruinis, de borft en zyden met ronde vlakken, en vier banden Onder de oogen. Buff. Hift. Nat. Ois. II. p. 452. n. 3, Woond in China. Virginifche 16. Berkhoén 4 met naakte pooten, (Virginia- een zwarte band onder en ms.) boven de oogen, een rosfe Jfte. Deel. llde Stuk. Y ft«ep  gt» HOENDERBENDE ftreep op de kruin. Catesb. Carol. III. p. 12. tab. 12, Woond in America. Van Nieuw 17. Berkhoen, met naakte pooten, Engeland witte wenkbraauwen, de hals (Marilandi- wit en zwart geflipt. Albin. cus.) Ois. I. p. 26. tab. 28. Woond in Maryland. Gekuifde 18. Berkhoen, met naakte onge(Criftatus.) fpoorde pooten, eene afhan* gende rofle kuif, en roffe keel. Buff. Hift. Nat. Ois. II. p. 483. tab. 126". 1.Z0- né-Colin. Woond in Mexico, Guajania. Colin (E) Berkhoen, dat ros is, de kop wit en zwart gemengeld , de bek en pooten zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. II. p. 484. Woond in America. Coyoleos (F) Berkhoen, dat van boven wit en ros is, van onder ros, met twee witte en zwarte band«n langs  HOENDER BENDE. 313 langs den hals. Buff. Hift. Nat. Ois. Li p. 485. Woond in Mexico. Colenicui (G) Berkhoen, dat ros is, vanonder wit met zwart gegolfd, een witte zwarte vlak aan de oogen. Buff. Hift. Nat. Ois. II. p. 486. tab. 149. Woond in Louifanien. Chineefche ip. Bfrkhoen, met naakte onge(Chinenfis.) fpoorde pooten, een grys gevlakt ligchaam, met een zwarte keel met een witte boog. Edwards Glean. I. pag. 77. tab. 247. Buff. Hift. Nat. II. pag. 477-tab126. Woond in China, de Philippynfche Eilanden. Wachtel 20. Bfrkhoen, met naakte pooten, (Coturnix.) een grys gevlakt ligchaam, witte wenkbraauwen, de ftuurvederen met een roeftcoleurige rand en maantjes, y 2 Bufe.  3H HOENDERBENDE. Buff. Hift. Nat. Ois. ÏL p. 454. tab. 170. O) Poolfche. (e) Van de Maloiunfcbe Eilanden. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 222. (d~) Van Madagafcar. Buff. Hift. Nat. tom. II. p. 478. tab. 171. (?) Van Java. VI. MUSSCHEN. De bek kegelachtig, fcherp gepunt. De Nensgaaten eirond, naakt, wyd. CIV. DUIV. Eene regte bek aan de punt wat (Columba.) krom. De Neusgaten langwerpig, met een zagt gezwollen vlies half gedekt. De Tong geheel. (V) Met eene gelyke ftaart. DuiVg mi  M U S S C H E N. 315 Hout Duiv 1. Duiv, dieblaauwagtigis, meteen (Oenas.) glanzig groenen hals, het ag¬ terfte van de rug wit, de band der vleugelen en punt der ftaart zwartagtig *. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. 466. Woond in Europa Spaanfche 2. Duiv, mee een wit femelagtig (Hifpanica.) wafch. [debekregt*.] Buff. Hift. Nat. Ois. tom. IV. p. 329. edit. is. Woond in Europa. Ruigpoot (3) Duiv, met gevederde pooten * (Dafypus.) Woond in Europa. Kropper 4. Duiv, met een opgezette borft. , (Cutturofa.) (fl) Bleek roode wyn coleun- ge [Soup en vin] Buff. (T) Witte. (c) Witte met gevederde pooten , en lange vleugels *. 00 Gryze en gryze gevlakte *. (e) Staalgraauwe *. (ƒ) Blaauw en witte. Y 3 Vuur-  316 M U S S C H E N. (g) Vuurcoleurige. (è) Nooteboomverwige. (£)Caflanje bruine met witte vleugels. (£) Fluweel zwarte. Kapper 5. Duiv, met de vederen van hetag(Cucullata.) terhoofd regt opgekruld *. Woond in Europa. Ruige 6. Duiv, met kleine opfbaande veert■(Hisptda.) jes, hier en daarop de rug en vleugelen. Woond in Indien. Meeuw 7. Duiv, met de borft vederen ge( Turbita.) kruld *. Buff. Hift. Nat. Ois. tom. IV p. 321. tab. XIV. e, dit. i.2°. Woond in Europa. Paauwe- 8. Duiv, met eene opftaande breede ftaart veelvederige ftaart. Buff. (Lvicauda.) ibid. tab. XIII. Woond in Europa. Tuimelaar 9. Duiv, die onder het vliegen z\g (Gyratrix.) omwenteld *. Woond in Europa. Duiv 3  M u s S C' H E N. 3'7 Nonnetje 10. Duiv, met het hoofd, de roei en (Galeata.) ftuurpennen van een ander V coleur dan het ligchaam. Woond in Europa. Turkfche ïl. Duiv, met een rood tepelagtig (Tunica.) ™afch- BüFF' B& NaL Ois. tab. 110. Woond in Europa.. Poftduiv 12. Duiv, met rood geknobbeld wit> (Tabellaria.) agtig wafch, en naakte oog- leden. Woond in Europa. Bergduiv i3- Dmv, met naakte roode oogiMontana.) kringen, een ros hghaam, dat van onder geel is. Edw. Birds. III. 119. Woond in Jamaica. Witkop 14- Duiv, met witte oogkringen en (Leucocepba- kruin, het ligchaam blaauw- la ^ agtig.catesb.Carol. I. tab. 25. Woond in Noord America. Witvleugel 15. Duiv, met naakte blaauwe oog(Leucoptera.) kringen, afchgraauweftuur- v Y 4 vede-  3x8 M U S S C H E N, vederen, die aan de punt wit zyn, de middelfte bruin, [het ligchaam bruin,de rug en buik blaauw.] Edw. Birds. II. 76. Woond in Indien. Guineefche 16. Duiv, met naakte roode oogkrin(Cuinea.) gen, de vleugels met witte driehoekige vlakken,de ftuurvederen aan de punt zwart, [het ligchaam rood, de hals blaauw.] Edw. Birds. II. 75, Woond in Africa. NB. Deze is eene Tortelduiv. Kroonvogel 17. Duiv, met zwarte oogkringen, (Coromta.) eene opftaande kuif, blaauw- agcig licnaam, en roode fchouders*. Edw, Glean.ïL tab, 338. Buff. Ois, u8. Woond in Banda. Geftreepte iS. Duiv, met witte oogkringen en (Striala.) toomftreep, het lichaam afch¬ graauw en zwart geftreept, van onder ros. Edw, Birds, I. p. 16. tab. 16. Woond in Ooft-Jndien. DuiVj  MUSSCHEN. 319 Ringduiv 19. Duiv, met de ftuurvederen van (Palumbus.) agter zwart, de eerfte roei¬ pennen aan den buiten rand wit, de hals aan wederzyden wit [het ligchaam blaauw^ d eborft bleek rood.] Buff, Hifi. Nat. Ois. 316. Woond in Europa enAfia. Blaauwkop 20. Duiv, met een blaauwe kop, en (Cyanwpba- eene witte band onder de 00- la) gen. [Hetligchaam rood.de buik geel, de hals van vooren blaauw, met een witte rand.] Buff. Ois. tab. 174, Woond in Jamaica. NB. Dit is een Tortelduiv. vanMadaga-21. Duiv, met gepluimde pooten, fcar een violette ftaart, het lig- (Mddagafca- chaam zwartagtig blaauw. rieniïs.) Buff. Hifi. Nat. Ois. tab. 11. Woond in Madagafcar. Phillippyn- (A) Duiv, die groen is, met een purfche pere borft, en geele buik. Buffon. Hifi. Nat. Ois. tab. 138. y ^ Woond  320 M t? S S C H E N. Woond in de Philippynfche Eilanden. Kopercoleur22. Duiv, met gepalmde pooten,de rige bek en pooten groen, het (Jenea.) het ligchaam kopercokurig. Briss. Ornith. I. p. 148. tab. 13. f. 2. Geelftuit (B) Duiv, met gepluimde pooten, die groen is, met violette fchouders, de ftuurvederen graauw van onder rood, met eene geele rand, de ftuit geel, de roeipennen zwart met geele randen. Buff. Hift. Nat. Ois. tab. in. ■t Woond in Madagafcar. Groene 23. Duiv, die groenkopercoleurigis, (Viridis.) het ligchaam van onder vio¬ let. Briss. Ornith. I. pag. 152. tab. 15. %. 2. Woond in Amhoine. Schoone (C) Duiv, die groen is, met zwarte vleugels, de dekvederen en ran-  M Ü S S C II E N. 32ï randen der roeipennen geel, Büff. Ois. 163. Woond in Amboina. Van Marti- 24, Duiv, die violetagtig is, meteen nique rosagtige buik , de roeipen- (Martinica.) nen van binnen ros. Briss, Ornith. I. pag. 129- tab- I2* fig. 1. Woond in Martinica. Vanjamaicaftj, Duiv, met blaauwe fluurpennen, (Jamaicen- aan het eind met eene witte jly.) ftreep, [de buik wit.] Woond in Jamaica. Van Senegal 26. Duiv, die de drie buitenfte ftuur(Senegallen- vederen aan de onderfte nsj helft wit heeft, de hals van onder met 'zwart gevlakt. Briss. Ornith,!. p. 125-ta>' 8. fig. 3. Woond in Senegal. vanNicom- 27. Duiv, met een lange witte ftaart, bar het ligchaam zwart, blaauwe (Nicobarica,) ftuurvederen, groene rug, de hals vederen verlengd, [groen goud  3sa MUSSCHEN. goud paarfch *.] Buffon, Hifi. Nat. des Ois. 491. Woond in Nicombar. Goudgroene(D) Duiv, die blaauw is, met eene goudgroene rug, vleugels en ftaart. Buff. Hifi, Nat. Ois. tab. 164. Woond in de Molucces. Chineefcke 28. Duiv, die bruin is, met zwart ge(Sinica.) bandeerd, de buik wat bloed- coleurig,de vleugelen geel,de roeipennen, en de bek zwart. Woond in China. . Indifche 29. Duiv, met een purper ligchaam , (Indica.) groene fchouders, eene blaauwagdge kruin. Edw, Birds. I. tab. 14. Woond in Ooft-Indien, (h) Tortel Duiven, van Canada 30. Duiv, met de voorfte roeipennen (Canadenfis.) aan den punt geelagtig, de ftuurvederen byna asgraauw: de buitenfte wie. Briss. Ornith. I. p. 118. Woond in Canada. Duiv j  MUSSCHEN. -323 Van Batavia (E) Duiv, die groen is, een blaauwe kop, geele keel en ftuit, de buitenfte ftuurvederen rood. Buff. Hifi. Nat. Ois. tab. 214. Woond in Batavia. Africaan- 31. Duiv, die de buitenfteftuurvefche deren aan den grond wit (Afra.) beeft, eene witte vlak aan de punt, de vlakken der dekvederen azuurblaauw. Briss. Ornith. I. pag. 122. tab. 10. fig. i. Woond in Senegal. TortelDuiv32. Duiv, met de ftuurvederen aan (Turtur.) de punc wit, met een gryze rug, de zylingfche vlak aan den hals zwart, met witte ftreepjes , de borft incarnaat • Buff. Hift. Nat. Ois. 394- Woond in Indien. Lach-Duiv 33. Duiv, vanboven geelagtig, met (Riforia.) een zwart maantje aan den hals *, [de roei en ftuurveve-  524 M V S S C H E N* deren blaauw *. Buff. Hifi. Nat. Ois. 244. Woond in Indien. Roodbuik (E) Dmv, die van boven muisvaal is, van onder tegelrood, een maansgewyze vlak aan den hals.BüFF.i^y?. Nat. Ois. 161. Woond in Senegal. (b) Met drie azuure vlakjes op de vleugels, zwarte roei en fluurpennen, ibid. 160. Woond in Senegal. Groenrug (F) Duiv, die het hoofd, hals en borft kopercoleurig heeft, de rug en vleugelen groen , de roei en fluurpennen bruin. Buff. Hift. Nat. Ois. 177. Woond in Java. Roodhals (Gj Duiv, die groen is, met een blaauw voorhoofd, roode keel en hals, van vooren de dekvederen wit gerandt. Buff. Hifi. nat. Ois. 142. Woond in Amboine. Duiv,  M U S S C H E N. 325 Mufch-Duiv34. Duiv, met donker-coleurige ftuur(Pafferina.) vederen en roeipennen, pur- peragtig ligchaam, geele bek en pooten. Catesb. Carol.l. tab. 26. Woond in America, tus» fchen de Keerkringen. Kleine 35. Duiv, die bruin is, met vyf Haal (Minuta.) blaauwe vlakjes, de ftuur¬ vederen aan het eind wit*. Buff. Hifi. Nat. Ois. 243. Woond in St. Domingo en Martinique. (c) Langflaartige. Trekduiv 36. Duiv, met eene wigsgewyze ftaart, {Migrato- bloedroode naakte oogkrin- rius.) gen, een rofTe borft. Cat. Carol. I. 23. Woond in Noord America. van Canada (H) Duiv, die bruin is, de kop, de agterrug, de twee rei ftuurvederen azuurblaauw, de hals tegelrood, de buik wit. Buff. Hift. Nat.Oif.176. Woond in Canada. Duiv,  S26 MüSSCHEN. vanCarolina37. Duiv, met een lange wigsgewy(Carolinen* ze ftaart, blaauwe oogkrin- fis\) gen, van onder rosagtig. Catesb. Carol. I. tab. 24. Woond in America. Bruine (I) Duiv, die bruin is, van onder geel, deftuur en roeipennen ftaal blaauw. Buff, Hifi. Nat. Ois. tab. 175. Woond in Carolina. vanAmboi-38. Duiv, meteen lange wigsgewyna ze ftaart, een ros ligchaam, {Amhoimn- de hals zwart gegolfd. Brtss. fis-) . Ornith. I. p. 127. tab. 9.f. 3.. Woond in Amboine. Langftaart (K) Duiv, die boven ros is, vanonder bruin geel, de ftuurveren aan de punt en rand wit. Buff. Hifi. Nat. Ois. 329. Woond in Senegal. Kaapfche 39. Duiv, met een wigsgewyze ftaart, (Capenfis.) de eerfte roeipennen aan de binnen zyde ros.Biuss.Ora7/fr. I. p. i2o, tab. f. 2. Woond  MUSSCHEN. 327 Woond aan de Kaap de goede Hoop. Gerande 40. Duiv, met een lange wigsgewyze (Marginata.) ftaart, een roode borft, de flagpennen aan de punt zwart mét wit gerandt, [het ligchaam grys met zwarte vlakken, de hals en het voorhoofd zwart;] Edw. Birds. I, 15. tab. 15. b Buff. Hift. Nat. Ois. 487. Woond in America. Witbuik (L) Duiv, die bruin is, de hals van agter blaauw, als ook de beneden rug en de randen der eerfte ftuurvederen, de buik wit, de bek cn pooten rood. Buff. Hift. Nat. Ois. 176". Woond in Canada. Zwarthals (M) Duiv, die graauw is, de hals van vooren zwart, als ook de flagpennen, de vleugels blaauwagtig, de agterfte flagpennen vermillioen rood, de middelfte fluurpennen zeer Jfte Deel Ilde Stuk. Z lang  328 MUSSCHEN. lang. Buffon Hift. Nat. Ois. 14.0. Woond aan de Caap. CV. LEEUWRIK. De hek elsgewyze rolrond regc (Alauda.) uitgeftregt, de kaakbeenderen gelyk,van agter nederwaards gaapende. De tong gefpleeten. De nagel der agterfte vinger zeer lang. Akkerleeuw-1 Leeuwrik, met de twee buitenfte rik ftuurvederen aan de buiten (Arvenfis.) zyde wit, de middelfte aan binnenzyde roe.fl coleurig*. Woond in Europa. Veldleeuw- 2 Leeuwrik, die de twee buitenfte rik ftuurvederen van buiten wit (Pratenfis.~) heeft, de ftreep der wenk¬ braauwen wit *. Woond in Europa. Boomleeuw-3 Leeuwrik, met een ronde witte band rik om de kop. Briss. Ornitb. III.  M U S S C If E N. 329 (Jrborea.) M- P- 340- tab. 20. f. 1. Woond in Europa. Zoodjes 4 Lleuwrik, met bruine ftuurvedeLeeuwrik ren; aan de onderfle helft (Ca npeftHs) wit, behalven de twee mid¬ delfte , de borft en keel geelagtig- Woond in Europa. Pieker 5 Leeuwrik , met bruine ftuurvede(Trivialis.) ren, de buitenfte half wit, de tweede aan de punt wigswyze wit, en een dubbele witte ftreep op de vleugels. Woond in het Noorden van Europa. Gekuifde 6 Leeuwrik, met zwarte ftuurvede(Crijlata.) ren, de twee buitenfte aan den rand wit, de kop gekuifd *. Woond in Europa. Rosvleugel (A) Leeuwrik, die graauw is, met een bleeke kuif, met een bruine ftreep, het bovenfte der vleugelen bleek rood, Z a de  33° M U S S C H E N. de keel wit, met eene zwarte ftreep , de bovenfte flagpennen wit. Buff. Hifi. Nat. Ois. 503. R. Cochevis. Woond in Europa. Wicbuik (B) Leeuwrik, die graauw is, met een bruine kuif, met zwart geflipt, de buik wit. Buff. ibid. f. 2. Woond in Europa. Spinolet 7 Leeuwrik, met bruine fluurvede(Spinoletta.) ren: de twee buitenfte fchuins, ter helfte wit. Woond in Italien. Kaapfche 8 Leeuwrik, met de drie zylingfche (Capenfis.) ftuurvederen aan de punt wit, de keel geel, met zwart gerand, de wenkbraauwen, [en ftuit] geel. Buff. Hifi. Nat. Ois. 504. 2. Woond aan de Caap. van Senegal (C) Leeuwrik, die bruin is, meteen witte buik, en afhangende kuif, de buitenfte ftuurvederec  MUSSCHEN. 331 deren wit , de middelfte zwart, de overige bruin. Buff. Hift. Nat. Ois. 504. 1. Woond in Senegal. Calander 9 Leeuwrik, met de buitenfte ftuur(Calandra.') vederen geheel wit, de twee¬ de en derde aan de punt wit, een bruine band opde^orft. Briss. Ornith. UT. pag. 352. tab. 20. f. 2. Woond aan de Alpifche bergen. Gekraagde (D) Leeuwrik, met alle de ftuurvederen bruin, de wenkbraauwen wit, een zwarte band om den hals. Edw. Glean. II. tab. 268. Woond in . . • • • Bruinborft (E) Leeuwrik, die bruin is, vanonder bleeker, de borft met een bruine vlakJ Buff. Hift. Nat. Ois. 363. Calandre. Woond in Europa. Americaan- 10 Leeuwrik, met de ftuurvederen fche ter helfte wit, de keel geel, (Alpeftris.) een zwarte band onder de Z 3 oogen  53* U U S S C H Ë N. oogen en om de borft. Cat. Carol. I. p. 32. tab. 32. Woond in Noord America» Groote ri Leeuwrik, die van onder geel is, (Magna ) met een zwarte kromme borft band; de drie zylingfche ftuurvederen wit. Cat. Carol. ï. p. 33. tab. 33. Woond in Africa, America. Lyfter (F) Leeuwrik , die bruin is, van onLeeuwrik der wit, de borft en keel geel met half maansgewyze vlakken, de ftuurvederen met de punt der fchacht uitfteekende. Buff. Hift. Nat, Ois. 490. Calandrotte. Woond CVI. SPREEUW, De bek elsgewyze, hoekig, (Sturnus.) wat ftomp, het opperkaakbeen zeer geheel, de randen wat gaapende. De Neusgaateri van boven met een randje, De tong puntig uitgerand. Spreeuw?  M U S S C H E N. 333 Gemeene i Spreeuw, met eenen geelagtigen (Vulgaris.) bek, het ligchaam zwart met witte puntjes *. Woond in Zuid Europa. Caapfchc 2. Spreeuw, die zwartagtig is, met (Capenfis ) de zyden van de kop, en onder wit, [alsook de beneden rug, en den band der vleugelen, bek en pooten geel.] Buffon. Hift. Nat. Ois. 280. Woond aan de Kaap. Louifaan- 3 Spreeuw , die grys en bruin gevlakt fche is, de koplyn en wenkbraau- (Ludovicia- wen, wit de keel zwart. fins.) Buff. Hift. Nat. Ois. 256. Woond in Louifanien. Bengaalfche 4 Spreeuw, die bruin is, deoogvlak, (Contra.) de band der vleugelen , en buik wit, [de kop zwart met eene groene glans, de breedfte band der middelfte ftuurvederen wit.] Edw. Birds. IV. tab. 187. Z 4 Spreeuw,  334 M U S S C H E N. Watermeerl5 Spreeuw, die zwart is, met een (Cinclus.) witte borft. Woond in Europa. Roodborft (A) Spreeuw, die van boven bruin is, de hals van voren, de borft, de oogkringen , en de vlak voor de oogen, de fchouders fchoonrood, de ftreep onder de oogen, de zyden, buik en ftuurvederen zwart. Buff, Hift. Nat. Ois. 113. Linn. Mant. alt. Woond aan de Magellanes, CVII. LYSTER. DefeHpiïrond, vanboven mes (Turdus.) gewyze,het opperkaakbeen aan de punt krom, en uitgerand. De neusgaaten naakt, van boven ter helfte met een vliesje gedekt. De keel met hairtjes. De tong gefcheurd en uitgerand. Gemeene 1 Lyster , met een bruine rug, de hals  MUSSCHEN. 335 (Viscivonis.) hals met witte vlakken *. Woond in Europa. Kramsvogels Lyster, met zwarte ftuurvederen, (Pilaris.) de buitenfte aan de punt van den binnenften rand wit, de kop en ftuit grys. Alb. Ois. I. tab. 36. Woond in Europa. Koperwiek 3. Lyster, met de vleugels van on (Hieuw.) der roeftverwig, en witag- tige wenkbraauwen. *Briss. Ornitb. II. pag. 208. tab. 20. f. 1. Woond in Europa. 2ingl -fter 4 Lyster, met de flagvederen van (Muficus. binnen aan hun begin roeft- verwig. Woond in Europa. Olyfcoleu- 5 Lyster, die bruinagtig is, vanonrjge der ros geel. Buff. Hift. Nat. Ois. 19.1. Merk. Woond aan de Caap. Treklyfter 6 Lyster, die grys is, met een ros Z 5 fe  33ö MUSSCHEN, (Migrate- fe buik, witte wenkbraau- fwen, de buitenfte ftuurvede. ren aan de birmenfte hoeken wit. Cat. Carol. I. 29. Woond in America. Geele 7 Lyster , die olyfcoleurig is , met (Trichas.) een geele buik, een zwarte band aan de oogen. Edwards Glean. I. p. 56. tabl 237. f. 2. Woond in Noord America, NB. Dit is een Vliegvanger. Chineefche 8 Lyster, die grys is, van onder (Canorus.) roefïcoleurig, een witte ftreep aan de zyden van de kop, de ftaart gerand. Edw. Birds. IV. 184. Woond in Bengale, China, RofTe 9 Lyster, die roeftverwig is, van (Rufus.) onder bleeker gevlakt, de flagpennen eencoleurig, de ftaart gerand, de ftuurvederen ros. Cat. Carol. I.p. 28. tab. 28. Woond in America. Praater 10 Lyster, die donker afchgraauw is, van  jVt U S S C H E N. 53? {Polyglotnis.) van onder bleek, de buien¬ de roeivederen aan den buitenfte helft wit. Cat. Carol. 1. p. 27. tab. 27. Woond in Virginia Carolina Jamaica. Zanger 11 Lyster , met een bruine rug, de (Orpheus.) borft en ftuurvederen witag- tig, en witte wenkbraauwen. Edw. Birds. II. 78. Woond in America. Loodcoleu- 12 Lyster, die blaauwagtig is, de rjge keel wit met zwart geflipt, (Plumbeus,) de ftaart wigsgewyze [zwart met witte punten, de flagpennen zwart met wit gerand, bek en pooten rood.] Buff. Hifi. Nat. Ois. 560.1. Merk. Woond in America. Rotsmeerl 13 Lyster, met een blaauwe kop, en (Saxatüis.) roeftcoleurige ftaart, [de fchoft en vleugels zwart, de rug wit, de buik oranje met witte vlakken, en zwarte ftip-  338 MÜSSCHEN. Hippen *.] Buff. Hift. Nat. Ois. 562. Woond in Zwitzerland, PruiiTen, Ooflenryk. Glanzige 14 Lyster, die groen is, de dekve(Nitens.) deren der vleugelen violet glanzig. Briss. Ornitb. II. 311. tab. 30. fig. 2. Woond in Angola. Fraaye (A) Lyster, die van boven goudgroen is, van onder oranje. Buff. Hift. Nat. Ois. 358. Merk. Woond in Senegal. Witvlak (B) Lyster , die donker olyfcoleurig is, eene witte vlak op de vleugels, van onder wit, de ftaart zeer lang. Buff. Hift. Nat. Ois. 558. i. Merk. Woond in St. Domingo. Roosmeerl 15. Lyster , die bleek rood is, de kop (Roftus.) vleugels en ftaart zwart, het agterhoofd gekuifd, Buff. Hift.. Nat. Ois. 251. Woond in Bourgogne, Lapland, en Zwitzerland. Lys-  MÜSSCHEN. 339 Groenagtige(C) Lyster, die van boven groenagtig bruin, en van onder geelagtigwitis. Buff.' Hifi. Nat. Ois. 558. 2. Merk. Woond in Cayenne. ZwartCalot (D) Lyster, die donker graauw is, de fluit wit, het hoofd van boven zwart. Buff. Hifi. Nat. Ois. 557. a Merk. Woond in Madagafcar. Goudvlerk (E) Lyster, die bruin is, de borft ros, de buik wie, de flagvederen violet, met een goud glans. Buff. Hift. Nat. Ois. 557- !• Woond in Madagafcar. Kaffer 16 Lyster, die zwartagtig is, wat (Cafer.) gekuifd, de ftuit en buik wit. Brisson. Ornitb. II. p. 257. tab. 20. f. 2. Woond aan de Caap. Kaapfche 17. Lyster, die zwartagtig is, met {Capenfis.) een geelagtige buik, en een geele ftuit. Briss. Ornitb. II.  34o M U S S C H E N. II. p. 259. tab. 27. f. 3. Woond aan de Caap. Zwartkop 18 Lyster, die zwartagtig is, met (Amcapil- een zwarte kop, buik en la) ftuit ros, een witte vlak op "de vleugels. Briss. Ornitb, Append. 47. tab. 3. fig. 2. Woond aan de Kaap. Palm Meerl 19 Lyster , die olyfgroen is , van on • (Palmarum.) der afchgraauw, de kop zwart, met drie witte vlak- ken aan wederzyden. Briss. Ornitb. II. p. 301. tab. 29. fig. 1. 2. Woond in Cayenne. vanCaro:ioa(F) Lyster, die caftanie bruin is, de hals van agter zwart, de vleugels purperagtig zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. 556. 2. Merk. Woond in Corolina. Oranje buik (G) Lyster, die bruin is, met een oranje buik met witte maantjes , de keel wit met zwarte vlak-  M U S S C H E N. 341 vlakken. Buff. ibid. fig. 1, Grive. Woond in Canada. Graauwe (H) Lyster, die donker graauwis, van onder wie, de randen der vederen wit, der flagpennen bruin, de tippen zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. 515. Grive. Woond in Cayenne. Chineefche zo Lyster, die rosagtig is, meteen (Sinenfis.) '• bruin geflreepte kop, witte wenkbraauwen, bruine ftuurvederen met donkere ftree» pen, geele pooten. Briss. Ornitb. II. p. 221. tab. 23. fig. 1. Woond in China. vanSt.Do- 21 Lyster, die bruinagtig is, van mingo onder wit, de eerfte flagpen- (Dominions.) den aan hun begin, en de drie zyiingfche ftuurvederen wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 55*- 1. Woond  34a MUSSCHEN. Woond in St. Domingo. Maarl 22 Lyster, die zwart is, met eene (Merula.) geele bek, en geele oogle¬ den *. Woond in Europa. Gekraagde 23 Lyster, die zwartachtig is, met (Torquatus.) eene witte halsband, en geel ■ agtige bek *. Woond in Europa. Blaauw 24 Lyster , die de randen der vedcMaerl ren blaauwagtig afchgraauw (Cyanus.) heeft, de bek en wenkbraau¬ wen geel Edw. Birds. I. tab. 18. (het Mannetje). Buff. Hift. Nat. Ois. 250. (het Wyfje). Woond in Italien. Riet Maerl 25 Lyster, dieroefl: bruinis, vanonder witagtig tegelrood, met banden, die aan de punt ros zyn. Briss. Ornitb. II. pag. 219 tab. 22. fig. 1. Woond in Europa. Lys«  MUSSCHEN. 343 Moor 26 Lyster, die glanzig zwart is, de (Morio.) voorfte flagpennen ros , met zwarte tippen. Boff. Hift. Nat. Ois. 199. Woond aan de Kaap. Surinaam- 27 Lyster, die glanzig zwart is, de fche kruin, de ftuit en de borft (Surinamus.) aan de zyden geel. Woond in Suriname. Ceylonfche 28 Lyster, die groen is, vanonder (Zeilanus,) geel, de oogftreep na de borft loopende, die zwart is, [de ftuurvederen zwart met geele tippen.] Edw. Glean. III. 321. Woond in Ceylon. vanCayenne(I) Lyster, die donker graauw is, de randen der vederen blaauwagtig wit, van onder vuilwit, de ftuit wit, de roeipennen zwartagtig met bruin gerand. Buff. Hift. Nat. Ois. 515- Woond in Cayenne Oranjekop (K) Lyster, die groen is, van onJfie. Deels. lldeStuk. Aa der  344 M U S S C H E N. der wit,metzwarte vlakken, de kruin en nek oranje. Buff. Ois. 39 S. 2. (b) .Lyjier, die groen is van onder wit met zwarte vlakken. Woond in St. Domingo, (b) in Gujana. Mauvis (L) Lyster , die bruin is, van onder vuilwit, de borft zwart, en de buik en zyde oranje gevlakt , de ftreep boven de oogen wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 51. Woond in Europa.. Zwartbek (M) Lyster, die bruin is, de toomftreep, bek, keel en borft zwart met een oranje band, de buik groengeel, met zwarte vlakken, de roeivederen donker bruin, de tweede en derde ftuurvederen zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. 559. Merle. Woond in St. Domingo. Rofie (N) Lyster, die ros is, de hals van voo«  MUSSCHËN. 345 vooren en ter zyden,en de borft zwart met eene witte rand, de dekvederen der vleuzwart, met witte vlakken en twee geele banden. Buff. Hifi. Kat. Ois. 560. Merk a Cravate. Woond in Cayenne. Prachtige (O) Lyster, die groen is, de keel fchitterend zeegroen, de buik violet, de dekvederen der ftaart en de oogvlak glanzig blaauw. Buff. Hift. Nat. Ois, 561. Merk. Woond in Angola. Gefchulpte (P) Lyster, die bruin is, de randen der vederen wit, de kop en kuif bruin rood, de ftuit roze rood, de buik wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 563. 1. Woond aan de Kaap. Graauwe (Q) Lyster, die bruin graauw is, met eene witte buik. Buff. Hift. Nat. Ois. 563. 2. Merite Woond in Senegal. Aa 2 Lyst  346 MUSSCHEN. Ooftindi- (R) Lyster , die groen is, van onder lche bleeker. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 564. 1. Woond in Ooftindien. Glanzige (S) Lyster, die bruin is, met eene groene weerfchyn, de buik roeftcoleurig met bruine vlakken. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 564. 2. Merk Solitaire. Woond in de Manillefe. Violette (T) Lyster, die purper violet is, de rug en vleugels groen,de ftaart blaauw. Buff. Hifi. Nat. Ois. 54°- Woond in het Koningryk Juda. Palmift (U) Lyster, die geel bruin is, de kop en nek zware, het voorhoofd, de hals, de borft en buik wit. Buffon. Hift. Nat. Ois539- i- Woond in Cayenne. Gecande (V) Lyster, die donker bruin is, de randen der vederen geel, de keel  MUSSCHE N. 347 keel zwart. Buff. Hift. Nat. Ois. 539. 2. Woond in Madagafcar. Graauwe (W) Lyster, die graauwis, met de dekvederen en flagpennen wit gerand. Buffon. Hift. Nat. Ois. 182. Woond in Europa. Vuilkleurige(X) Lyster, die groen is, kop en hals zwart, de buik en ftuit rood, de fchouders en dekvederen der ftaart blaauw, de drie eerfte roeipennen geel, de ftaart zware. Buff. Hift. Nat. Ois. 89. Woond in de Philippynfche Eilanden. Langftaart (Y) Lyster, die donker blaauw is, met een gouden weerfchyn, de ftaart zeer lang. Buffon Hift. Nat, Oif. 220. Woond in Senegal. Bïaauwvlerk(Z) Lyster, die groen is, met een bruin hoofd, caftanje bruine Aa 3 borft,  348 MUSSCHEN. borft, blaauwe dekvederen, de drie eerfte roeipennen wit, de ftuurvederen zwart, de drie middelfte blaauw gerand. Buff. Hift. Nat. Ois. 257. Merle. Woond in de Moluccos. Gekroonde (Aa) Lyster, die groen is, de buik oranjekleur , de kop en hals zwart, de kop met een oranje band , de dekvederen blaauw , de ftuurvederen zwart, met groen gerand. Buff. Hift. Nat. Ois. 258. Woond in Bengale. Geelkeel (Ba) Lystfr, die groen is, de keel en buik geel, de oog ftreep en borft zwart, de wenk-, braauwen geel. Buff. Hift. Nat. Ois. 272. Woond in Bengale. Bonte (Ca) Lyster, die van boven zwart en witbont is, van onder wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 273. i, Woond in St. Domingo. Lys-  MUSSCrïEN. 34? Bruinbek (D) Lyster, die groen is, vanonder graauwagtig. Buff. Hift. Nat. Ois. 273. 1. Woond in Ooft-Indien. Donkere (Ea) Lyster, die bruin is, de kop en keel, zwart de fluit geel.BurF. Hift. Nat. Ois. 317. Woond in Senegal. Groenkop (Fa) Lyster, die bruinis, met een witte keel van onder bleekbruin, de kop groen. Buff. Hift. Nat. Ois. 339. Merle. Solitaire. Woond in de Philippynfche Eilanden. Podobé (Ga) Lyster, die zwart is, metrofTe vleugels, de ftaart donker bruin, fommige ftuurvederen ter helfte wit. Buffon. Hift. Nat. Ois. 354. Merle. Woond in Senegal. Blaauwkop (Ha) Lyster, die ligt bruin is, met eene donker blaauwe kop, ftaart en ftuurvederen. Buff. Hift. Nat. Ois. 392. Woond aan de Kaap. Aa 4 Lys-  35° MUSSCUEN. Blaauwborfi: (Ia) Lyster, die de rug ros bruin heeft, de kruin en nek zwart, een breede geele band over de oogen tot aan den hals, de band onder de oogen tot aan de vleugels zwart, de keel bleek geel, de borft en ftaart blaauw, de buik geel met zwart geftreept, de flagvederen zwart. Buff. Hifi. Nat. Ois. 355. Woond in Gujana. Rousferolle (Ka) Lystfr, die geel bruin is, van onder bleeker. Buff. Hifi. Nat. Ois. 513. Woond ...... CVIII. COTINGA. De bek regt, verheven rond, (Ampelis) het opperkaak langer, wat krom, aan weerzyden uitrand. De tong gefpleeten, fpits en kraakbeenig. Eoheemer t Cotinga, met een gekuifd agter(Garruhts.) hoofd, de tweede roeipen¬ nen  MUSSCHEN. 35ï nen met een rood gecoleurd vliesje aan de punten*. Buff. Hifi. Nat. Ois. 261. Woond in Europa en America. NB. Deze word by ons in de Provincie Groningen, dog zeldzaam, gevonden- Purpervogelü Cotinga, die purper rood is, de (Pompadora.) dekvederen der vleugelen die naaft aan de flagpennen zyn zwaardsgewyze, lang, ftyf en gekield. Edw. Glean. III. tab. 341. Buffon. Hifi. . Nat. Ois. 179. Woond in Suriname. Bloedroode 3 Cotinga, die rood is, met een (Cafnifex.) zwarte band boven de oo¬ gen, de ftuurvederen, en flagpennen aan hunne tippen zwart. Buff. Hifi. Nat. Ois. 378. Edw. Birds. I. 39. Woond in Cayenne Zwartftaart 4 Cotinga, die zeer glanzig is van (Cotinga.) onder purper violet, deflag en fluurpennen zwart. Buff. Aa 5 Hifi.  35* MUSSCHEN. Hift. Nat. Ois. i8t>. Edw. Glean. 241. Woond in Brafil Gevlakte (A) Cotinga , die blaauw is, van onder purper, met vyf oranje vlakken, en een blaauwe borft band, de buik blaauw, de ftaart en roeipennen zwart*. Buff. Hift. Nat. Ois. 188. Edw. Glean. III. 341. Woond in Brafil. Violetkeel 5 Cotinga, die glanzig blaauw is, QMaynana.) met een purpere keel. Buff. Hift. Nat. Ois. 229. Woond in Mayana. Quereiva 6 Cotinga , die glanzig blaauw is, de (Cayana) keel violet, [de hals met zwarte ftreepjes, het ligchaam hier en daar zwartagtig *.] Vosm. Befchr. tab. V. der Vogelen. Woond in Cayenne. Fraaye 7 Cotinga , die glanzig blaauw is, met (Terfa.) eene zwarte rug, de buik witagtig geel. Woond KERN-  MUSSCHEN. 353 CIX. KERNBYTER. De bek een bultige [ver(Loxta.) korte] kegel, aan de kop rond, het onderkaakbeen zylingfch ingeboogcn. De neusgaaten aan het begin van den bek. De tong geheel. Kruisvink i Kernbyter, met eene fchaarsge(Curviro- wyze bek •. Edw. Glean. lil. pra) 303. Buffon. Hift. Nat. Ois. 218. Woond in Europa. Dikbek a Kernbyter, met een witte ftreep {Coccotbrau. over de vleugels, de middel- aes^ fte roeivederen aan de punt ruitagtig, de ftuurvederen aan het begin zwart *. Edw. Birds. III. 188. Buff. Hift. Nat. Ois. 99. 100. Grosbec. Woond in Duitfchland. Schillebyter 3. Kernbyter, met een dubbele wit(Enucleator.) te ftreep over de vleugels, de ftuurvederen geheel zwart. Edw. Birds. III. 123. Woond in het Noorden. Kern-  354 MUSSCHEN. Goudvink 4 Kernbyter, met zwarte leden, de (Pyrrhula.) dekvederen der ftaart en roeipennen wit, de borft van het mannetje rood, de kruin en keel zwart*. Buff. Hifi. Nat. Ois. 145. Woond in Europa. Kardinaal 5 Kernbyter , die rood is, met een (Cardinalis.') kuif, een zwarte halfter, bek en pooten bloedrood*. Buff. Hifi. Nat. Ois. 37. Woond in Virginien. uitMadaga- 6 Kernbyter, die rood is, meteen fcar zwarte band boven de 00- (Aladagafca- g~n, de rug zwart gevlakt. renfis.) Buff. Hifi. Nat. Ois. 134, 2. Moineau. Woond in Madagascar. Mexicaan- 7 Kernbyter, die rood is,metzwarfche te vleugels en ftaart. Buff. (Mexicanus.) Hifi. Nat. Ois. 135. 1. Woond in Mexico, [Canada.] vanSt.Do- 8 Kernbyter, die zwart is , met een mingo fcharlaken kop en keel, de borft  MUSSCHEN. 355 (Dominica.) borft en buik, en de randen der roeipennen wit. Edw. Birds. III. 127. Woond in Brafil. Gekuifde (A) Kernbyter, die zwart is, met eene vuurroode opftaande kuif, de kop, keel en borft van onder wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 103. Woond in Louifanien. Cacatoevinko. Kernbyter, die witagtig is, het (Criftata.) voorhoofd gekuifd, de ftuit en pooten rood , de middelfte ftuurvederen zeer' lang. J. Bürmannus, Afbeeld, van Kaapfche Dier. Woond in iEthiopien. Roodkop 10 Kernbyter, die afchgraauw is, (Erytbroce- met een purper agterhoofd, phala.) de borft wit gevlakt. Edw. Birds. III. 180. Buff. Hift. Nat. Ois. 309. Woond in Brafil. Witkop 11 Kernbyter, die bruin is, met een (Maja.) wittekop.EDW.Gto.il. tab.  356 MUSSCHEN, tab. 306. Buff. Hifi. Nat, Ois. 119. 1. Woond in Ooft-Indien. Coiiou 12 Kernbyter, met een zeer lange (CoUus.) wigsgewyze ftaart, de bui¬ tenfte ftuurvederen van buiten wit, het ligchaam afchgraauw , van onder wit.BuFF. Hifi. Nat. Ois. 282. 1. Woond in Senegal. KuifCüliou (B) Kernbyter, die blaauwagtig is, met een blaauwe kuif, en bruine dekvederen, de ftaart driemaal zoo lang alshetlig. chaam. Buff. Hifi. Nat. Ois. 282. 2. Woond aan de Kaap. NB. De kromme punt van den bek, en dat het kaakbeen van onder niet bultig is, brengen deze en de voorgaande tot een byzonder geflagt, gelyk de Heeren Briss. Ornith. III. pag. 304. en Brunnethe. Zool. fundatn, pag, 90. te recht gedaan hebben. Kern-  M U S S C H E N. 357 Geelagtige 10 Kernbyter, die geel is, met een (Flavicans.) groenagtige rug en een oran¬ je geele kop. Buffon. Hift. Nat. Ois. 201. 1. Woond in Cayenne. RyftvogeUjei4 Kernbyter, die graauwis, met (Oryzivora.) witte flaapen , en een roode bek *. Edw. Birds. 1. 41. Buff. Hift. Nat. Ois. 152.1. Woond in Afia, en Ethiopien. Tarwvogel 15 Kernbyter, die zwart is, met (Panicivora.) witte vleugeldekken en een roode bek. Edwards. Birds. I. 42. Woond in Afia en Ethiopicn. NB. Deze is het Wyfje van de voo. rige. Edw. Elaauwbek 16 Kernbyter, die roeftcoleurig is, (Malacca.) meteen zwart hoofd en buik, de bek blaauw. Edw.. Glean. in. 355. Woond in China, Java, Malacca. Bern-  358 M U S S C U E N. Geftippelde 17 Kernbyter , die roeftcoleurig is * (Pnnctulata.) de buik wit en zwart ge¬ vlakt. Edw. Birds. I. 40. Woond in Java. Gegolfde 18 Kernbyter, die bruinagtigis, de (Molucca.) kop de keel en ftaart zwart, de buik wit en zwart gegolfd. Buff. Hifi. Nat. Ois. 139. Domino. Woond in Java, in de Moluccos. Havervink 19 Kernbyter, die geelros is, met QHordeacea.) witte flaapen, borft en ftaart zwart; Woond in Indien. Blocdbek 20 Kernbyter, die grys is, van on(Sanguihiro- der wit, de bek en pooten ftris ) rood. Edw. Glean. II. 271. %• *• Woond in Afien. Aftrild 21 Kernbyter, die grys is, met bruin (Aftrild) gegolfd, de bek, borft en oogkringen rood *. Edw. Birds.lV. 179. Glean.lll. 354. Woond  U U S S C H E N, 359 Woond in Ooft en Weft-Indien. Blaauwe 22 Kernbyter, die blaauw is, met (Cyanea.) zwarte roei en ftuurvederen. Edw. Birds. III. 125. Woond in Angola. Groene 23 Kernbyter, die groen is, met (Virens.) blaauwe fchouders. Woond in Suriname. Angoolfche 24 Kernbyter, die blaauwagtig zwart (Jngoknfis.) is, met een roeftcoleurige buik, en een witte vlak op de vleugels. Edw. Glean. 35a- 2. Woond in Angola. Streepkruin 25 Kernbyter, die zwart is, met (Lineola.) een witte ftreep op het voor¬ hoofd, en witte flaapen. Woond in Afien. Mexicaan- 26 Kernbyter, die grys is, de keel, fche ftuit, wenkbraauwen en (Mexicana.) voorhoofd geel. Edw. Birds. I. 44. Woond in Mexico. Ijle. Deel Ude Stuk. Bb Kern-  3óo MUSSCHEN. Groenling 27 Kernbyter, die geelagtig is, de (Chloris.) eerfle roeipennen van voo» ren geel, de vier zylingfche fluurpennen aan hun begin geel; [de dekvederen, dc roeipennen aan hun einde, en de ftuurvederen geheel zwart.] Buffon. Hift. Nat. Ois. 267. 2. Ver dier. Woond in Europa. Botervink 27 Kernbyter, die groenagtig is, ^Butyracea.) het voorhoofd, de wenk¬ braauwen, borft en buik geel, de ftaart aan de punt wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 114. 2. Tangara. Woond in Brafil. NB. Deze is een Tangara. van Canada 29 Kernbyter , die olyf groen is, (Canadenfts.) van onder geelagtig- olyf. groen met een zwarte halfter. Buff. Hift. Nat. Ois. 152. 2. Woond in Canada. Zwavelgeele3o Kernbyter, die bruin olyfgroen (Sulpburata.) is, met een geele keel en en  M U S S C H E N. 36"i en wenkbraauwen. Briss. Ornith. 111. p. 225. tab. 11. fig. 1. Woond aan de Kaap. Gekraagde 31 Kernbyter, die bleek geel is, de (Collaria.) borft en halsband geel, de flaapen zwart. Woond in Indien. Bengaalfche 32 Kernbyter, die grys is, met een (BengbaUn- geele kruin, witagtige flaa- fis.) pen, de buik witagcig met bruin gevlakt. Edw. Birds. IV. 189. Woond in Bengale. Malabaar- 33 Kernbyter, die afchgraauw is, fche met een zwarte ftaart en [Malabari* vleugels, en witte keel, cn caj dekvederen der ftaart. Woond in Indien. Zwartkop 34.. Kernbyter, die geel is, met een (Melanoce- zwarte kop. phala.) Woond in Guinea. Gryze 35 Kernbyter , die grys is, met zwar(Cana.) te roei fluurpennen, depoo- Bb 2 » ten  35s MUSSCHEN. tt-n rood. Edw. Birds. IV. 179. 1. Buff. Hift. Nat. Ois. 393- i- Woond in Afia, [en Virgtnien.] Philippyn- 36 Kernbyter, die bruin is, vanonfche der geelagtig wit, de kruin (Philippina.) en borft geel, de keel bruin. Briss. Ornith. III. p. 232. tab. 12. f. 1. Woond in de Philippynfche Eilanden. Geftreepte 37 Kernbyter, die bruin is, met (Striata.) roeftcoleurige ftreepen van onder wit, de keel zwart. Briss. Ornith. III. pag. 243. tab. 13. fig. 4. Woond in 't Eiland Bourbon. vanSt.LouissS Kernbyter, die zwart is, de borft, (Ludovüia- buik en band der roeiveders na.) wit. Briss. Ornith. III. pag. 247. tab. 12. fig. 2. Woon in 't Eiland St. Louis. Kaapfche 39 Kernbyter, die zwart is, meteen (Capenfis.) geele ftuit en dekvederen. Briss,  MUSSCHEN. 363 Briss. Ornitb. III. p. 171. tab. 16. fig. 1. Woond aan dc Kaap. Zwarte 40 Kernbyter, die zwart is,meteen (Nigra.) witte vlak aan de fchouder en het begin der twee buitenfte roeipennen. Catesb. Carol. L p. 39. tab. 39. Woond in America.. VanCarolina4i Kernbyter, die blaauw is met (Comika.) bruine vleugelen en een pur- pere band. Cat. Carol. I. tab. 39. Woond in America. Witbuik 42 Kernbyter, die blaauw is, vanon(Madagafca* der wit met een zwarte hal- rinaj fter. Briss. Ornitb. II. pag. 197. tab. 16. f. 3. Woond in Madagafcar. Violette 43 Kernbyter, die violet is met roo(Violacea.) de wenkbraauwen, keel en ftuit. Catesb. Carol. I. 40. Woond in America. Dikke 44 Kernbyter , die blaauwagtig grys Bb 3 is>  364 M U S S C H E N. (Grosfa.) is, met een zwarte keel, en ftuurvederen, de bek rood, de kin van onder wit. Buff. Hifi, Nat. Ois. 154. Kleine 45 Kernbyter, die bruin is, vanon(Minima.') der bleek rood, de eerfte ftuurvederen aan hun begin en de andere van agter wit, Woond in Suriname, Bruine 46* Kernbyter, die bruin is, van on, (Fufca.) der witagtig, de ftuurvede» ren , van de derde tot de negende, aan hun begin wit. Briss. Ornith. III. pag. 319. tab. 17. f. ï. Woond in Africa, Bengale. Gryze 47 KERNBYTER, die grys is, de ftuit (Minuta.) en buik roeftcoleurig, de vierde, vyfde, en zesde ftuurvederen aan weerzyden wit, de ftaart geheel. Woond in Suriname. Tweecoleu-48 Kernbyter, die bruin is, vanon- der  M U S S C H E N. 365 r. der rood. Edw. Birds. II. (Bicolor.) 88- f- I" Woond in Indien. Zvvartbuik (C) Kernbyter, die rood is, meteen zwarte buik, hoofd en bek, de roei en ftuurvederen bruin. Buff. Hift. Nat. Ois. 3°9- Woond in Cayenne. Bleekbok (D) Kernbyter , die bruin is, de bek bleekrood, de buik wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 109. Maïa. Woond in Cuba. Witituit (E) Kernbyter , die rood is, de vleugels en ftaart zwart, de ftuit wit. Buff. Hift. Nat. Ofc, 135- *• Woond in Canada. Gevlakt* (F) Kernbyter, die geel is, met een zwarte keel en vlakken, de vleugels bruin met wit gerandt, de ftaart bruin met geel gerand. Buff. Hift. Nat. Ois. 135. 2. Bb 4 Woond  %66 MUSSCHEN. Woond in de Philippynfche Eilanden. Zwartkruia (G) Kernbyter, die rood is, de kruin, koonen en.vleugels zwart, de roeipennen met roode randen. Buffon. Hift. Nat. Ois. 134. 1 Moineau. Woond aan de Kaap. Van Coro- (H) Kernbyter , die zwart is, met een mandei geele rug en fchouders. Buff. Hift. Nat. Ois. 101. 1. Woond in Coromandel. Jacobin (I) Kernbyter , die bruin is, de hals en buik zwart, de borft wit, Buffon. Hifi. Nat. Ois. 139. 2 Jaeobin. Woond in Java. Gewolkte (K) Kernbyter , die bruin is, de buik wit, met zwart gewolkt. Buff. Hift. Nat. Oif. 139.1. Woond in Moluccos. Brcedftaart (L) Kernbyter, die bruin ros is, met een witte buik, de ftaart waye-  musschen. 367 wayeragtig. Buff. Hift. Nat. Ois. 330. Woond in Virginien. Roodhals (M) Kernbyter, die zwart is, de ftreep der dekuederen wit, de fluurpennen van onder ter helft wit, als ook de buik, de hals van vooren rood. Buff. Hifi. Nat. Ois. 153. 2. Woond in Louifanien. Nonnetje (N) Kernbyter, die vanboven blaauwagtig is, de hals, koonen, buiken borft wit, met een dubbele zwarte band om de borft, de vleugels wit, zwart en bleek bruin, Buff. 393' 3 Nonette. Woond Goudkop (O) Kernbyter , die bruin is, de kruin goudgeel, de koonen wit, de buik wit, met bleekc vlakken. Büffon. Hifi. Nat. Ois. 393- 2- Woond in Indien. Bb 5 Kern-  368 MUSSCHEN. Paus (P) Kernbyter , die groen is, de kop en de hals van agter blaauw, van onder rood, de rug en ftaart bruin. Buff. Hifi. Nat. Ois. 159. Woond in Louifanien. Gekapte (q) Kernbyter, die bruin is, het voorhoofd, koonen en keel zwart, de kop borft en buik oranje. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 223. 1. Woond in Senegal. Rouwdrager(R) Kernbyter , die geheel zwartis. Buff. Hifi. Nat. Ois. 224. 3. Woond in Cayenne. Witband (S) Kernbyter , die zwartis, metee» band om de borft. Buff. Hifi. Nat. Ois. 224. 2. Woond in Java. Geelrand (T) Kernbyter, die zwart is, de roeien ftuurvederen met geele randen. Buffon.Hifi. Nat. Ois. 224. 1. Zwartftaart (V) Kernbyter, die rood is, de kop zwart,  M U S S C H E N. 369 zwart, met een kromme band, om de oogen, zyde en keel loopende, van onder wit,de ftaart zwart. Buff. Hift. Kat. Ois. 230. 1, Woond aan de kaap. Roodoog (W) Kernbyter, die de kop van agter blaauw, de rug en vleugels bruin heeft, van onder blaauw en roodagtig wit, de vlak aan de oogen bloedrood. Buff. Hifi. Nat. Ois. 230. 2. Roodveer (X) Kernbyter , die bruin is, van onder bleeker, de dekvederen der ftaart rood. Buff. Hifi. Nat. Ois. 230. 3. Rouwdrager(Y) Kernbyter,die zwart is vanonder en aan de oogen geel. Buffon. Hifi. Kat. Ois. 341-* Ferclier. Woond aan de Kaap. gtreepborft (Z) Kernbyter, die groen is, met wenkbraauwen, de borft roeftcoleurig, met zwarte flreepjes, de buik en ftuit wit.  3?o MUSSCHEN. wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 341. 2. Woond in St. Domingo. Bourbon- (Aa) Kernbyter, die ros is, met een fche zwarte kop en vleugels, de buik wit. (£) Geheel rofle, met ean zwarte kruin, vleugels en ftaart. Buffon. Hift. Nat, Ois. 1, 2. BouvreuH. Woond in Bourbon, (b) aan de Kaap. Schulpvlek (Ba) Kernbyter, die ros is, derug, kop en vleugels zwartagtig, de fchulpen der vederen met wit gerand. Buff. Hift. Nat. Ois. 319. z.BouvreuiL Woond in Cayenne. Gekrulde (Ca) Kernbyter, die zwart is, va» onder en ter zyde de keel wit, de vederen der buik lang en gekruldt. Buff. Hift. Nat. Ois. 319. 1. Woond in Brafil GEEL*  M U S S C H E N. 37* CX. (GEELGORS.) De Mkegelagtig [verlengd.] CEmbeRIZA.) De Kaakbeenderen van agter van elkander wykende; en de randen naar binnen ingedrukt. Sneeuwvo- i Geelgors, met witte roeipennen, gel de eerfte van buiten zwart, (Nivalis.) de ftuurvederen zware, de drie zylingfche wit. Buff. Hift. Nat. Ois. 497. Edw. Birds. III. 126. Woond in Lapland en Spitsbergen. Wintervo- 2. Geelgors, die zwart is, met een ge]# witte buik. Cat. Carol. I. Hyemalis. tab. 36. Woond in Noord America. Gevlakte 3. Geelgors, die grys is, van onder (Miliaria.) met zwart gevlakt, en rofle oogkringen. Albin. Ois. II. p. 46. tab. 50. Woond in Europa. Ortolau 4 Geelgors, met zwarte roeipennen; (Hortulana.) de drie eerfte aan den rand  3?s M U S S C H £ N. witagtig, de ftuurvederen zwart, twee zylingfche van buiten zwart, [het ligchaam ros met zwarte vlakken, de keel graauwagtig, de wenkbraauwen wit.] Buff. Hifi. Nat. Ois. 51 ï. 1. Woond in Europa. Witbuïk (A) Geelgors , die bruin is, met zwart gevlakt, van onder wit, de drie eerfte roeipennen zwart met een witte rand, de vier volgende wit. Buff. Hifi. Nat. Ois. 511. 2. Woond O) De rug ros met zwart geflipt, van onder wit met roffeflippen. Buff.////?, Nat. Ois. 497. 2. Woond . . . . . Groeninger 5. Geelgors, met zwartagtige ftuur{Citrinella.) vederen , de twee buitenfte aan de binnen zyde met een puntige vlak *. Woond in Europa, Geel»  M U S S C H E N. 373 Olyfcoleu- 6 Geelgors, die olyfcoleurig is, Van rige onder bleeker, de keel o- (Olivacea.) ranje, een zwartagtige band om de borft. Briss. Ornitb. III. p. 30. tab. 13. fig. 5. Woond in St. Domingo. Gryze 7 Geelgors , die grys, met een zwart . ^Orz'-r.) voorhoofd en buik, de hals en ftuit ros, de bek zwart. Edw. Birds. IV. 178. Woond in Africa. Roodbek 8 Geelgors, die grys is, met eea (Quelea.) zwarC voorhoofd, en roode bek. Buff. Hift. Nat. Ois. 183. 2. Moineau. Woond in Senegal, Kaapfche 9 Geelgors , die grys is, met eene (Capenfis.) witagtige keel, eene zwart- agtige band aan de oogen en kaakbeenderen. Buff. Hift. Nat. Ois. 158. 2. Ortolan. uitLouifianeio Geelgors, die grys is, vanonder (Ludovicia- bleek, de borft ros, de kop m^ van boven met eene zwarte boog.  374 MUSSCHEN. boog. Buff. Hift. Nat. Ois. 158. 1. Ortolan. Woond in Louifiane. Veldgors. 11 Geelgors, die rosagtig is, de kop (Cia.) mee zwartagtige ftreepjes , en witte wenkbraauwen. Woond in Zuid Europa. ïleggevlie- 12 Geelgors, die grys is, met eene Ser gevlakte borft, geele wenk- (Cirlus.) braauwen en de twee buiten¬ fte ftuurvederen, met een wigswyze witte vlak. Woond in Zuid Europa. Gemeen- 13 Geelgors, die grys gevlaktis, de zaame de punten der ftuurvederen (Familiaris). wit, de rug van agter geel. Woond in Afien. Geele 14 Geelgors, dio grysis, dekopvan (Flaveola.) vooren geel. Woond in de warme Geweiten. Surinaam- 15 Geelgors, die bruin is, met eefche ne goudgeele kruin, en wit¬ te  M U S S C H E N., 375 (Amazona.) te dekvederen der ftaart* Woond in Suriname. Ryftediefje 16 Geelgors, diebruin is, met eenen (Oryzivora.) roflèn hals een zwarte buik, puntige ftuurvederen. Edw. Birds. III. 291- Buff. Hift. Nat. Ois. 388. Woond in Cuba, Carolina, Louifiana. Rietortolan 17 Geelgors, die een zwarte kop {Scboenidus.) heeft, een grys en zwart lig¬ chaam, de buitenfte ftuurvederen, meteen witte wigvormige vlak. Buff. Hift, Nat. Ois. t. 497. 2. Woond in Europa. Goudvleu- 18 Geelgors, die afchgraauw bruin is, met geel rofïe vleugels, (PJ&LO en twee zeer lange ftuurve- v J deren. Seb. Schatk. L tab. 66. f. 5Woond in Brafil. Weeuwtje 19 Geelgors, die bruin is, met een Tparadifea.) roode borft [en hals] de vier middelfte ftuurvederen zeer Ijle. Dub. mStuk. Cc 1*»S  MUSSCHEN. lang en puntig uitlopende, de bek zwart. Buffon. Hift. Nat. Ois. 194. [Feuve.'] Woond in Angola. Rouwdragers© Geelgors, met een roode kruin (Serena.) en een zwarte band om dezelve , eene wigvormige ftaart 5 de twee middelfte ftuurvederen zeer lang, [de dekvederen der vleugelen wit, de bek rood.] Buff. Hift. Nat. Ois. 82. Petite Veuve. Woond Langftaart 21 Geelgors, die zwartagtig is, van onder witagtig , de vier middelfte ftuurvederen lang en puntig uitloopende, twee zeer lang, de bek rood. Briss. Ornitb. III. p. 137 tab. 8. f. 2. Woond in Indien. Schoone 22 Geelgors , die gevlakt is, de borft (Principalis.) ros, de vier middelfte ftuur¬ vederen zeer lang ; de beken pooten rood. Edw. Glean. II.  MUSSCHEN. 37? II. p. 10.6. tab. 0.70. Longtailed Sparrow. Woond in Angola. Koning- 23 Geelgors , met de vier middelfte j ke ftuurvederen zeer lang van (Regia.) dezelve grootte, en alleen aan den punt gevedert, de bek rood *. Buff. Hifi. Nat. Ois. tab. 8. fig. 1. Chineefehe 24 Geelgors, met een blaauw hoofd, tCiris.) een oranie buik' een êroene rug, de flagpennen groen bruin. Edw. Birds. H. tab. 130. Woond in Noord America. Geelband (B) Geelgors , die zwart is, met een geele band over de rug en vleugels. Buff. Hift. Nat. Ois. 123. Moineau. Woond in Juda. CXI TANGARA. De Bek kegelagtig, puntig, (Tanagra.) uitgerand, aan het grondftuk wat driehoekig, de punt naar beneden hellende. Cc 2 tan-  378 M U S S C H E N. Jacapa i Tangara, die zwart is, met de keel, Qacapa.) borft en voorhoofd lakrood. Edw. Glean. II. pag. 120. tab. 267. Woond in Zuid America. NB. Tot welk geflagt deze vogel behoore ,is zeer twyff Jagtig. Zy is by LiNN.een Tangara, by Brisson een vliegevanger , en by de Heer Pallas een klaauwier. Brafiliaan- 2 Tangara, die lakrood is,met een fcne zwarte ftaart en vleugels. (Brafilia.) Buff. Hifi. Nat. Ois. 156. 1, Woond in Brafil , Canada, en in Oofl-Indien. Roode 3 Tangara , die rood is, met zwarte (Rubra.) vleugelen en ftaart, deftuur- vederen aan de punt wit. Briss. Ornitb. lil. p. 48. tab. 2. f. 5. Woond in Canada. Jacanna 4 Tangara , die violet zwart is, de Qaeame.) de vleugels van onder witag- tig, de ftaart dubbel ge workt. Ebw.  MUSSCHEN. 379 Edw. G/«Mi.IlI.tab.3o6.f.a. Woond in Brafil. Teitei 5 Tangara, die violet is, van onder (Violacea.) hoog geel. Edw. Glean. II. p. 112. 263. fig- 1. tbe golden Titmoufe. Woond in Brafil en Cayenne. Blaauwe 6 Tangara , die koornblaauw is met (Cyanea.) bruine ftuurvederen * Cat. Carol. I. tab. 45. Woond in Carolina. Gyrola. 7 Tangara, die groen is, met een (Gyrola.-) roode.kop, een geele hals¬ band , en blaauwe borft. Edw. Birds. I. tab. 23. Buff. Hifi. Nat. Ois. 133. 2. Woond in Peru en Suriname. vanCayenneS. Tangara, die geelros is, met een (Cayana.-) g™ene ru§> eenroffe krUm' en zwarte koonen. Brisson. Ornith. III. p. 21. tab. 4. f. 3. Woond in Cayenne. Zwarte 9 Tangara , die glimmend zwart is*. (Atrata) Woond in Ooft-Indien. Cc 3 Tan"  3$o MUSSCHEN. van Mexico 10 Tangara, die zwartis, van onC.Mexieana,') der geelagtig, de borft en ftuit blaauw.' Edw. Birds. III. tab. 350. Woond in Mexico, Cayenne. Paradys 11 Tangara, die violet is, meteen Mees zwarte rug, en geele ftuit, (Tatao.) groene kop, violette borft en vleugels, [de buik zeegroen.] Edw. Gkan. III. tab. 349. p 289. Buffon. Hift. Nat. Ois. 127. 2. Woond in Brafil, Cayen ne. Witbek 12. Tangara, die zwart is, met een (Albiroftris.) geele vlak op de vleugels en ftaart, de buik wit. Woond in America. Bloedkeel 13 Tangara, die zwartagtig , van is (Gularis.) onder wit, de kop zwart, de keel purper. Briss. Supl. Ornitb. p. 67. tab. 4. f. 4. Woond in America. Geelborft 14 Tangara, die blinkend zwart is, de  MUSSCHEN. &i (Nigra.) de borftaan wederzyden, en de vleugels van onder geel. Buff. Hift. Nat. Ois. 114.3. Woond in Cayenne, Mexico, Brafil. Zwartborft 15 Tangara, die zwart is, van onder (Brafilkn- wie, de keel en ftuit blaauw- fes.~) agtig, de borft en kop van vooren zwart. Buff. Hift, Nat. Ois. 155. 1. Woond in Brafil in Cayenne. Gevlakte 16 Tangara, die zwart gevlakt is, (sPominica.) van boven bruin, vanonder witagtig. Briss. Ornitb. III.p. 37. tab. 2. fig. 4Woond in St. Domingo. Bruine Car-17 Tangara, die bruinis, met een dinaal roode borft, keel en fchou- (Militarist ders. Edw. Birds. II. 82. Woond in America. Witvlak 18 Tangara, die zwart is, met een (41biroftris.) witte bek, en witte vlak op de vleugels en aan het begin Cc 4 van  38* MÜSSCHEN. van de ftaart. Buf(f. Bijl. Nat. Ois. 197. 2. Woond in America. Bifichop 19 Tangara, die afchgraauw is,met (Epifcopus.) de ftaart en vleugels van bui¬ ten blaauw. Woond in Brafil. Sajacu 20 Tangara , die grys is, met blaauwCSayaea.) agtige vleugels *. Edw. Glean. III. tab. 350. Buff. Hift. Nat. Ois. 178.1. Eve- que. Woond in Brafil en Cayenne. Geftipte 21 Tangara , die groen is,metzwar(PunÏÏata.) te flippen, van onder geelag¬ tig wit. Edwards. Glean. II. 262. Buff. Hift. Nat. Ois. 133- 1. Woond in Ooft Indien. Groene 22 Tangara , die groen is, van on(Virens.) der geelagtig, met een zwar¬ te toomftreep, keel en koonen. Woond in Mexico, Peru Cayenne. Tan-  MUSSCHEN. 383 Geel zwarte^ Tangara, die glanzig zwart is, (Cblorotica.) met een geele borft, buik en voorhoofd, de buitenfte ftuurvecr van binnen met eene zwarte vlak. Buff. Hift. Hift. Nat. Ois. 114. 2. Woond in Cayenne. Gekuifde 24 Tangara , die zwart is, met een (Criftata.) oranje kuif, de keel en ftuit ros, [de rand der vleugels wit.] Buff. Hift. Nat. Ois. 72. Woond in Cayenne. Driecoleuri-(A) Tangara, die groen is, de rug ge en vleugels, de roei en ftuur¬ vederen zwart, met blaauwe banden. Buffon. Hift. Nat. Ois. 301. f. Woond in Cayenne, Groenkop (B) Tangara, alle vier de vingers naar vooren. Buff. Hift. Nat. Ois. 54a. i. Mar- tinet. Woond in Europa. Purpere 6 Zwaluw, die geheel violet is, met (Purpuna.) een gefpleeten ftaart. Cat. Caroll. I. tab. 51. Woond in Noord America. Blaauwevan? Zwaluw, die zwartagtig blaauw is, Canada de bek en het onderlyf afch- (Subis.), graauwwit. Edw. Birds.UI. iao. Buff. Hift. Nat. Ois. 5^5- a. Woond aan Hudfons Baay. Van Senegal8 Zwaluw, die glanzig zwart is** (Senegakn- van onder ros. Buffon. Hift. jisj Nat. Ois. 310. Woond in Senegal. Tapera. 9 Zwaluw, met gelyke ftuurvederen, (Tapera.) een zwartagtig ligchaam, onder wit. Briss. Ornith. II. p. 50a. tab. 45 f. 3. Woond in America. Zwa-  434 M U S S C H E N. Puntftaart 10 Zwaluw, met gelyke ftuurved>(Pclasgia.) ren f mct naakte elsgewyze punten, [her ligchaam zwartagtig van onder ros. Buff. Hifi. Nat Ois. 544. 1. Woond in Martinica. Bruine 11 Zwaluw, die bruin is, met een (Meiba.) wicte keel en buik. Edw. Birds. I. 27. Woond te Cadix. Zee Zwaluw ia Zwaluw, met halv naakte dyen. (Praticola.) Briss. Ornitb. V. pag. 141. tab. 12. fig. 1. Woond in het Zuidlyke van Europa aan de Stranden, Americaan- (A) Zwaluw, die van boven blaauw fche is, van onder vuil wit, de kop, keel en borft bruin. Buff. Hift. Nat. Ois. 545. u Woond in America. BJaauwrug (B) Zwaluw, die de kop en halve rug blaauw heeft, de vleugels en ftaart zwart, van ender wit, de vingers alle vier  MUSSCHEN. 435 vier naar vooren. Buffon. Hift. Nat. Ois. 542. 2. Martinet. Woond Roskeel (C) Zwaluw, die blaauw is, met een roiTekeel, bruine borft, en witte buik, *. Buffon. Hift. Nat. Ois. 543. 1. Woond in Europa. Donkere (D) Zwaluw, die roodagtig zwart is, van onder ligter, met zwarte langwerpige vlakken. Buff. Hift. Nat. Ois. 544- 2. Woond op het Eiland Bourbon. Gevlakte (E) Zwaluw , die zwart is, van onder wit, met zwarte vlakken. Buff, Hift. Nat. Ois. 546. 1. Woond in Cayenne. Bonte (F) Zwaluw, die blaauw is, met witte dekvederen, en zwarte roeipennen van onder wit.  436 MUSSCHEN. wit. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 546. 2. Woond ...... CXVIII. GEITENMELKER. De bek maatig krorr,, (CafrimulgujtO zeer klein, elsgewyze,en aanzyn begin plat. De Knevelhairen op eene rei, als oog hairen. De gaping zeer wyd. De Tong puntig en zeer geheel. Europifche Geitenmelker, die bruin is, met (Europaeus.) ros wit en zwart gevlakt, een witte vlak op de ftuurvederen; de kop zwartagtig. Buffon. Hifi. Nat. Ois. 193- Woond in Europa en America. Ameycaan- 2. Geitenmelker, die ligt geel is, met  MUSSCHEN. fche met rofle, roode, en brui- (America- ne vlakken, de oogkringen naj.) geel, de ftaart met zwavel coleure banden, van onder wit. Buffon. Hift. Nat. Ois. 325- Woond in America. EINDE. DRUK-  DRUKFOUTEN aldus te verbeteren; bladz. 99 reg-17 voor haar vederen lees ftuurvederen wier middelfte 100 4 agter geflipt zyn; l. de borft ros. — —— ioroefte l. roeft. — laatjie van binnen l. aan de binnen kant 101 5 agUr was te voegen gepluimde. 102 9 buik /.derug blaauwachtig zwart» ■ 22 voeg by, Woond in Europa Africa. io4 .— 9 13 /. 15 —— —-23 Tinuncalus l. Tinnunculus. 109 —. 8 onder kleine te voegen, minutus —— 13 met een ros lichaam l. met hoorens 100 —— 8 onder Americaanfcr.e voeg AJio 116 21 onder langftaart /. Macrourus 117 laatfte 5 /. 9. 120 —- laatfte Senegal l. Madagafcar. 122 — pup'er l. purper 126 —— groenen 1. roey en 132 — 9 roeftwervige l. roeftverwige I32 ~~-12 ftaart l, ftraat. 134 —* 4 lees kortftaartige Papegaay die groen is. J39 — 18 lees kortftaartige Papegaay die gêel is, 146 2 onder goud vlek l. Cryfopterus 148 15 onder Toucan/. Ramphaftos. 154 ■ 8 oscon l. icon. 156 ——• 14 rood l. rond 159 —' 12 13 t- 14 ibid.—— 17 14 /. 15 160 3 15 l. 16 161 20 14 l. 17 ibid. 21 pyrocorax l. pyrrhocora* 162 13 lees de bek mesvormig 166 —— 14 ftaart/. ftuit, bladz.  DRUKFOUTEN. bladz. 17K egc 13 eene vlak /. wittevlak 173 .i5ftuur/. roeypennen 171 ——17 te plaatzen Woond in Carolina 181 ——- 3 met drie vingeren, l. de pooten met drie vingeren jgp —— 21 voor dezelve in te voegen: Woond in Perfien in Egypten. 210 1 7 gevleesde l. gevliesde. ibid. —18 naregel 18 te voegen Woond Europa en Noord America. 211 13 Sadonnal. Tadoran 333 agter de Noordfche gans, by te voegen, Roodpoot, Eend dat afchgraauw is, met een wit voorhoofd, Woond in Europa, noord America. 120 ——- 9 voor groene fluurpennen, l.de tweede royvede— ren groen. 2asj —_ 22 voor ftuurvederen lees roei vederen. 03a —- 23 fou, de Boffanl. fou de Baffan. 138 —> 3 lichaam onder l. van onder 247 18 opgewepti. opgewipt. 250 —— 15 gepeteld /. getepeld, 25» — 16 Zool. p. fafc l. Zool. f afc. 2. 261 —— 21 letter B /. letter A 265 —— 4 Laeponiéa l. Lapponica. 293 —— 24 Adansan /. Adanson. 304 . 1 i2gerandde l. gerondde. 314 ——. 12 Malocnafche l. Maloinfche 320 —— 4 gepalmde /. gepluimde 340 —— 22Corolina /. Carolina. 348 25 273 1 *• 2 356 25 Brunnethe l. Brunniche Ijle Deel 11de Stuk. Gg